DE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, VIERDE DEEL.   REPUBLIEK D E R VEREENIGDE NEDERLANDEN, ZINDS DE NOORD-AMERICAANSCHE ONLUSTEN, behelzende al het merkwaardige, voorgevallen inde vereenigde nederlanden, tot op den t e g e n w o o r d i g e n t y d. BI ET PLAATEN EN POURTRAITTEN, VIERDE DEEL, 0 Te AMSTERDAM, by JOHANNES AL L ART. si d c c x c.   D E REPUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN. ACHTSTE BOE K. INHOUD. Ontwerpen van Vrede. Strydige ter baant gebragt. Gedagten dat de Drie Noordfche Mogenheden eenen afzonderleken Vrede tusfchen ons en Engeland zouden bewerken. Verfchillenda 'gevoelens over zulk een Vrede. Vredes voor/lag door Zweeden gedaan vindt in Engeland geen gehoor. Engeland wil den Vrede alleen door de bemiddeling der Keizerinne van Rusland. Aanmerkingen over Engelands gedrag. Smeekfchrift der Londenfche Burgery aan .den Koning om den Vrede, Op welken voet de Bemiddeling van Rusland 5 door de Vereenigde Gewesten wordt aangenomen. Schets der Krygsverrigtingen in NoordAmerica in den Jaare mDcclxxxi. BeJlooten met het krygsgevangen nèemen van IV. deel, A corn- VIII. boek.'  a DE REPUBLIEK DER ' VIII. boek. # 3 ■ «A cornwallis, doOT washington. Een Verbond van Vriendfchap en Koophandel met de Amerkaanfche Staaten, door adams, aan de Vereenigde Geweflen voorgeflaagen. Vertoog diens Staatsdienaars. Uit ft'ellen de Beantwoording van dien Aanzoek. Oorzaaken'van het draalen des Antwoords. VerfctiUlende gïdagten over dien Voorfiag. Hoe de Kooplieden dit ft uk inzagen. Het aangaan deezes Verdrags niet vry van bedenkelykheden. Hoe'er capellentot de mar s c h in Gelderland vooryvert. Taal des Kwartiers van Ooflergo op dit ftuk. Deeze zaak blijft, in 't eerst, zonder uitwerking. Geftfligting voor de Amertmantn~hizr"te'Bande gedaan. Frankryk doet eene Geldligting, onder Vry waaring der Algemee'ne Staaten. Geldopneeming van Rusland. Voor/lagen ten Gelderfchen Landdage tot eene Verbintenis met Frankryk. Taal van van de ca- pellen tot den marsch. Hoe, 'in 'Overysfel, Zwolle en pallant van zuithem, over die Verbintenis, dagt en /prak.', 'In Friesland neigt men tot het aangaan dier Verbinten'r.fe. De zaak des Ridilers capellen tot de pol blyp fleepen. 't Voorgevallene tusfchen Staaten ■aan Holland en Overysfel, wegens een Brief sn de Noord-Hollandfche Courant, de zaak yan capellen betreffende. De Penftonaris van berckel begeert afdoening zyner zaake wegens de Betigtigingen wn yorke. Redenen waarom hy 'zich 'met een Brief by hun Ed. Groot Mogenden yersQesct. Hoe men daaromtrent handelde. & VtF-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 3 Verlegenheid des Hofs van Holland met deeze zaak. Verfchillende gevoelens over de Inbedenkinggeeving van dat Hof, en de handelwyze ".an van berckel. Amfterdam levert aan zyne Hoogheid een Vertoog over, den Staat van liet Land en den Lierrog van brunswy k betreffende. De te rugneeming verzogt en bewilligd zynde, wordt hes ■andermaal den Prins ter hand gefield. Inhoud van dit Vertoog. De Hertog vervoegt zich met een Klaagbrief by de Algemeene Staaten. Raad/lag van zyne Hoogheid, tot onderzoek van 't geval des LIertogs. . Amflerdam geeft het geheele Vertoog in. 't licht. Gelaftigden uit hun Hoog Mogenden fpreeken den Hertog vry. De Hertog, daar mede niet te vrede dringt aan op een Onderzoek zyns Gedrags. 's Gelderlands Be/luit in dezaak des Hertogs. Onderfcheide gevoelens van eenige Kwartieren. Gevoelens in Friesland deswegen, 't Be/luit van Stad en Lande. Hoe men in Overysfel daar over verfchil■lend dagt. Utrechts raad/lag. Zeeland verklaart zich niet. Gevoelens der Staatsleden in Holland. Nadere Bekendmaaking des Hertogs in de Nieuwspapieren. Brief van w. van lynden, bezwaaren tegen den Hertog betreffende. Taal van Jonkheef capellen tot den marsch Op den Gelderfchen Najaars Landdag wegens den Hertog gevoerd. Deenemarken en Pruisfen werken voor den Hertog, van den Keizer vindt men 't niet. De Hertog geeft reden waarom hy zich by hun Hoog Mogenden vervoegd hadt. 't Plakaat den Boekhandel te A 2 ütz VIII. boek,  I . VIII. /boek. Ontwerpen van Vrede. f. DE REPUBLIEK DER 17 Utrecht te zeer bezaaiende verzagt. - Het Boekje Aan 't Folk van Nederland .verboden. Joseïhus de II, bgzoekt de Ooftenrykfche Nederlanden, en doorreist een.gedeelte dèezer Gewefien. Vrees dat 's Keizers Reize fïaatkundige en onzen Koophandel ongunfiige oogmerken zou gehad hebben.- Hy ftaat het verzoek der Antwerpenaaren, om de Schelde te openen, af. 's Keizers voor ft el om de Barrière Steden te ontmantelen, en van Krygsbezetting te ontblooten. De Staaten vraagen nadere opheldering, welke zy ontvangen. De Barrière Steden, door 't'Krygsvolk van den Staat ontruimd. Eenigenzyn, over die Ontruiming bezwaard, en- vormen fchroomlyke uitzigten; anderen houden ze voor een-geluk, en den Staat voordeelig. Het maaken van een Haven voor de Oorlogfchepen by Texel in 't Nieuwediep bepaald. De Oeconomifche Tak der Hollandfche Maatfchappye te Haarlem doet eene uitbieding, tot bevordering van de Zeevaard. Plan ter verbetering van den Landbouw en Veefokkery in Friesland. Watersnood in Gelderland. Hulp den Ongelukkigen toegefchikt. Inzameling ten hunnen behoeve in Holland. Begraafplaats buiten Zuilen aangelegt. Graftombe voor h. de groot te Delft opgeregt. Lugt- en weengefteltenisfe deezes Jaars. "Van den aanvang deezes vreemd ge* voerden Oorlogs, en te midden van denzelven, ontbrak het aan geene Gerugten van  VEREENIGDE NEDERLANDEN. $ van Vrede, en daadlyke Handelingen, van meer en minder aanbelangs, om dien te bevorderen (*). Wy hebben ons Verhaal 'er niet telkens door willen af breeken ;doch 't zou eene blykbaar onvolkomene Schets van het voorgevallene, ten deezen dage, weezen, daar van niet te gewaagen, en 'er een beknopt verflag van te geeven. Nauwlyks was de Oorlog begonnen of zommigen beweerden, dat de Vrede voor de deure ftondt. Staatkundige Ontwerpmaakers hadden de Artykelen daar van gereed j doch deeze verfchilden hemels breedte van elkander, en droegen de doorflaandfte blyken van de onderfcheide inzigten der Opftelleren. Wy zullen ze kortlyk boeken, om tot een ftaal te dienen van de denkwyze dier tyden. Eenigen hielden ftaande, dat ze zeer ten nadeele van Engeland zouden ftrekken. Naar hun Plan zou Noord'America Onafhangelyk verklaard. — Frankryk in 't bezit van Guernfey en Jerfey-Spanje in dat van Gibraltar en Port Mahon herfteld worden. — Holland zon de fchavergoeding der opgebragte Schepen, en den vryen Handel op NoordAmerica krygen; als mede de vernietiging der berugte Engelfchc Navigatie A&e, ook zou 'er een Paketboot van deezen kant vaarende Holland dat voordeel met Engelana deelen. Anderen gaven twee voorwaar- (*) Zie het III Deel der Vadert. Hiprie b) 160. A 3 VIII, SOEK. Strydige ter baane gebragt.  s DE REPUBLIEK DER VIII. BOEK. I78l. waarden op van eene geheel ftrydige gedaante. Engeland zon, in de eerfte plaats, geen wedergave van de fchade der opgebragte Schepen doen; in de tweede plaats, zouden alle de oude Tractaaten vernieuwd, en daar in nader voor Contrabande bepaald worden alle zulkeWaaren, welker Vertier, van deeze Landen na Frankryk, zo zeer den Engelfchen tegen de borst ftiet. Hoe geheel buiten allen bereik der waarfchynlykheid zelve de eerstgemelde, hoe ongerymd en wanftallig de laatstgenoemde Vredes voorwaarden ook mogten weezen, men dagt en fprak in diervoege over dit onderwerp; fchoon ze by eenigzins bedagtzaamen beide even min ingangs vonden, en de laatfte een billyk afgryzen verwekten, -als ftrekkende om de taal der Landsvaderen in hunne Tegenverklaaring te befpotten; nogthans hieldt men het daar voor, dat Vreemde Mogenheden het na dien kant zouden zoeken te ftuuren. Zodanig een Vredesplan was het uitwerkzel van Zwaarhoofdigheid, Moedloosheid, of liever van een toeleg om Moedloosheid by den Landzaat te verwekken. De uitkomst toonde dat het een loutere Harsfenfchim was. Gelyk deeze ook leerde, dat men, met alle reden, op de lyst van de veelvuldige Uitftrooizelen der Engehchgezinden moest ftellen, het gerugt niet alleen van een na by zynde maar reeds getroffen Vrede tusfchen Engeland, Frankryk en America met uitfluiting van ons Gemeenebest. Een uitftrooizel, van alle Staatkundige inzigten der  VEREENIGDE NEDERLANDEN. ?• der Oorlogvoerende Volken ontbloot, en ingerigt om den aan 't nikkeren geraa- e kenden Vaderlandfchen Moed uit te doo- ven, en deeze kleinmoedige taal te doen i voeren „ nu is het met ons gedaan! Kon„ den wy de Magt der Engelfchen, hunne Roofzugt, en verraadlykc Trouwloos„ heid niet beteugelen , toen zy tegen „ hunne talryke en verbonde Vyanden had,, den te ilryden, wat zullen wy uitrech„ ten, nu zy de handen ruim hebben? „ Wat nu alle moeite, die wy kunnen „ aanwenden, tegen die Magtige Mogen„ heid baaten? Wy zyn in de noodzaak„ lykheid om met Engeland, tot welk een „ prys ook, vrede te maaken (*)•"' Dan, om met deeze Gerugten en Uitftrooizels ons niet langer op en met weezenlyker zaak en, den Vrede-betreffende, ' bezig te houden. De drie Noordfehe Mo- ' genheden, van wier Bondgenootfchap aan ; de. Gewapende Onzydighcid de Fereetiigde Geweflen, op eene zo flinkfche wyze, ontzet waren, fcheenen de .Bemiddelaars tot een Vrede tusfehen ons en Engeland te wil-( len weezen, om, aan den eenen kant te voorkomen dat het Gemeenebest, zo lang getergd, in de tegenwoordige omltandigheden, de party, niet kooze om een Aanvallend en Verweerend Verbond met Frankryk aan te gaan; en, aan den anderen kant, om den Koop- (*) Post van den Neder Rkyn 1 D. M 45- 77« VU). A 4 vin. O E K.- Jat dé Jrie Voordcli e Morenhedenjenen afsonderlycenVrede:usfchen )ns en Engelanti souden sewerleen.  8 DE REPUBLIEK DER VIII. ] boek. t - ] 378l.J I j 1 ] t < 1 1 Verfchillende Ge- * voelens , ©ver zulk ] een Vre-> 1 koophandel en Scheepvaard der Nederlan'eren op de Oostzee te herftellen. Men geoofde vast, dat een Courier, door 'sGraenhaage na Londen getrokken, belast was aet Brieven aan den Rusfifchen Gezant .imolin ten laatstgemelden Hove, belelzende openingen , tot eene byzondere ïevrediging tusfchen Engeland en de Verenigde Gtweften, als mede het voorftel :ener Wapenfchorsfinge tusfchen deeze wee Oorlogvoerende Mogenheden , om niddelerwyl de Vredes Onderhandelingen tan te vangen. Het kon niet misfen of over het doen /an deezen ftap werd zeer verfchillend refprooken. De Engelschgezinde Aanhang, >ewust, dat het Rusfifche Hof tot Enge'ands zyde neigde, beloofde zich van die Bemiddeling en afzonderlyken Vrede, alles goeds, en beweerde, met veel drifts, het nut daar in opgeflooten. Zy zagen zulks voor het éénig middel aan , 't geen het Land kon redden uit alle die wederwaardigheden, en den neteligen toeftand waar in het, huns oordeels, door onvoorzigtig de Engelfchen te tergen, en te verbitteren , gedompeld was. Men bezefte niet, of wilde althans niet erkennen, dat gelykfoortige klagten, van den anderen kant, zouden plaats gehad hebben, indien men, door in Engelands maatregelen te treeden , zich een Oorlog met Frankryk op den halze gelaaden hadt. Anderen keurden die Bemiddeling en afzonderlyken Vrede hoogst gevaarlyk, ten uiterften vernederend 3  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 9 rend, en gefchikt om ons voor altoos onder het juk der overheerfchinge van Groot Brittanje te brengen, en alle de rampzalige sevoken te doen gevoelen van de jalouzy eens nayverigen Volks, indien wy , naa zo veel hoons, veröngelykmgs, befchmv pings en nadeels, van 't zelve geleden te hebben, een verlangen betoonden om ons te verzoenen met die bondbreekige Onderdrukkers. Hunne vrees bepaalde zich niet by dit lot, 't geen ons van Engelands zyde, te wagten ftondt; zy hadden, daarenboven, het angstbaarend vooruitzigt, dat men, naa in eenen allerfchadelykften, iehoon van onze zyde regtvaardigen Oorlog met Engeland ingewikkeld geweest te zyn, en de gevoèligfte neepen der Roofzüg* ontvangen te hebben , door eenen afzonderlyken Vredezich zou blootftellen aan een dergelyken , of nog veel zwaarder ramp. Frankryk getergd, door dit bedryf, zou 111 't hart des Lands kunnen dringen, en ons volkomen de wet ftellen. Dus zou dit Ge meenebest, eerst door de Engelfchen te: Zee geweldig benadeeld, daar naa dooi Frankryk te Land geteifterd, op den oevei van deszelfs ondergang gebragt zyn. Ja. gefield dat ons die uitetfte ramp van Frank ryks zyde niet overkwam, zou deeze ftap. ons het Vertrouwen en de Goedwilligheic van Frankryk, 'twelk ons, ftaande deezer Oorlog, groot en edelaartig behandelt hadt, doen verliezen, en wy voor altoo: Afhangelingen worden van Engeland welks 's Lands vernedering en bederf be A 5 doe VIII. BOEK. I7B1. I >  re DE REPUBLIEK DER VIII. BOEK. Vredes voorflag door tweeden gedaan vondt in Engeland £een geïlOOT. doelende inzigten, geen twyfel leeden. — Behalven deezen vondt men 'er niet weinigen, die de Bemiddeling en afzonderlyken Vrede met Groot Brittanje als onmogelyk aanzagen : naardemaal het voornaame gefchilpunt, waar uit Engelands misnoegen, en de Oorlog rees, niet wel vereffend zou kunnen worden. Zouden, vroeg men billyk, de Engelfchen ons het vol en vry genot des Verbonds van den Jaare mdclxxiv, en dus het vervoeren van Hout en Scheepsbchoefren na Frankryk toeftaan? of zouden de Noordfche Mogenheden, die, ter handhaaving van de vrye Zee, het Verdrag der Gewapende Onzydigheid fiooten, kunnen dulden, dat den Nederlanderen, dit Regt der Volken, nog door een byzonder Verbond bekragtigd, ontnomen wierd ? In het laatfte geval zouden de Noordfche Mogenheden tastbaar ftrydig met zich zeiven handelen, en kon het Gemeenebcst, behoudens zyne Vryheid en Onafhangelykhcid, dit nimmer toeftaan. Wanneer het eerfle ftand greep dan erkenden de Engelfchen daadlyk de onregtvaardigheid des ons aangedaanen Oorlogs, en zulk eene erkentenis was van de fiere Britten, zo lang zy eenige kragten ter verdeediging van eens genomene maatregelen over hadden, niet te wagten. Een byzondere voorflag van 't Zweedfche Hof, om aan het bewerken van dien Vrede de behulpzaame hand te leenen, ontmoette in Engeland dat onthaal niet, 't geen deeze Vredelievende Vorst verwagtte, misfchien baar-  VEREENIGDE NEDERLANDEN, n baarden de woorden in het voordel door den Baron nolken aan Lord stormont i overgeleverd, als den Nederlanderen te «mnftig , ftoorenis; althans deeze, m : 's Konings naam het woord voerende , fprak de volgende taal. „Het vuur des Oorlogs, in een ander Wereldgedeelte ont„ ftooken, is tot Europa overgeflaagen ; doch de Koning vleide zich nog, dat die brand den kring, waar in dezelve ont„ ftooken was, niet zou te buiten gaan, „ en vooral, dat geene enkel Koophandel„ dryvende Natie , welke de Neutraliteit „ aangekundigd hadt, als een onwankelj baar fundament van haar gedrag, daar „ mede ingewikkeld moest worden; nog„ thans is het tegendeel gebeurd, fchier op het zelfde oogenblik, wanneer die Mol, genheid de onfchuldigfte Verbintenisfen „ met den Koning en diens Bondgenooten „ in 't Noorden wilde aangaan." Lord stormont liet, in zyn antwoord, zulks niet onopgemerkt, zeggende. „ 't „ Gedrag der Republiek van Holland, ge" duurende den geheelen loop van deezen „ Oorlog , heeft eene algemeene veront„ waardiging veroorzaakt. Die Natie ver?, toont zich onder een geheel ander ge„ zigtpunt dan dat van een enkel Koophan' deldryvende Natie, zy is eene aanzienlyke Mogenheid (*)." Dit ganfche ant. woord (*) JT. Nederl. Jaarh. 1781. bl 1890. 1893. 2Tw Jrtn. Rtgiji. 1781. p. CiS3.3 VIII. iOEK. /Si.  12 DE REPUBLIEK DER VIII. J$ O E K. I78l. woord, opgevuld, met de haatlykfte bcfchuldigingen, zónder bewys, deels beftaande in drogredenen, en deels uit daaden in een valsch ligt voorgedraagen , meldde geen woord van het Verbond der Gewapende Onzydigheid : deeze fnaar fchroomde Engeland te roeren, fchoon het voorftel des Zweedfchen Konings 'er alle aanleiding toe gave, en fioeghet, met eene onbeteuterde ftoutheid, de taal van de Verklaaring des Engelfchen Hofs, als of deeze geene wederlegging altoos vondt in de Tegenverklaaring der Staaten. In 't flot werd de aangeboode bemiddeling des Zweedfchen Monarchs, op deezen trant, van de hand geweezen. „ Toen de Keizerin aller Rus- fen haare goede dienften aangeboden 5, heeft, om eene Verzoening, dooreenen „ byzonderen Vrede, te bewerken, heeft „ de Koning, zyne dankbaarheid voor dee3j ze nieuwe blyk van Vriendfchap, welke „ hem zo dierbaar is, betuigende, ver„ mydt, om de Bemiddeling van haare „ Keizerlyke Majefteit aan eene vrugtloo„ ze Onderhandeling bloot te ftellen; maar „ thans, terwyl 'er eenige kentekenen van verandering van gefteldheid in de Repu„ bliek, en van eene begeerte om weder te „ keeren tot die beginzelen , welke het wyfte gedeelte der Hollandfche Natie „ nooit verlaaten heeft, zich op doen, „ kan men eene Onderhandeling tot eenen „ byzonderen Vrede, met eenige hoope „ van een gelukkig gevolg, openen, on„ der de Bemiddeling van de Keizerin aï-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 13 „ Ier Rusfen, welke de eerfte geweest is „ om haare goede dienften tot dat heil- b .„ zaam werk aan te bieden. Dat zyne „ Majefteit daar van terftond geen gebruik 1 , heeft gemaakt, kwam daar uit voort, dat men alle reden hadt om te gelooven, L dat de Republiek toen niets anders zogt, ^ dan door eene Onderhandeling, vol van P\ heimlyke laagen , hem op te houden , 3S, maar de Koning zou denken kwaalyk te li beantwoorden aan de gevoelens, welke \ die eerfte aanbiedingen veroorzaakt hebben, en de.zo billyk aan Haare Keizer11 lyke Majefteit verfchuldigde hoogagting , en vertrouwen, te kort te doen, indien Z by by die Bemiddelinge eenige andere, Z zelfs die van een aanzienlyk Bondge„ noot, voor wien de Koning de opregt„ fte Vriendfchap heeft, voegde ( * )." In den beginne des Oorlogs wilde de Koning van Engeland van geene Bemiddeling hooren, dan die door den Keizer zou ontworpen, beftuurd, en bevorderd worden (f), doch josephus de II ging den Engelfchen niet genoeg aan de hand, cn daar Zweeden op een billyker trant fprak dan .Engeland . gaarne hoorde, was de Keizerin van Rusland, wier Hof de doorflaandfte blyken van. Engelschgezindheid gegeeven hadt, de éénige waar aan men de Be- -■■■{■ ' ts . nróocföss ' «! f • • (*) N. Nederl. Jaarh. 1781. bl. 1895. AT«W Ann. Regijl. 1781. p. tj£$,0 . (t) Zie he: III Deel onzer Vader. Biftone bl. 160. VIII. oék. gr Engeland wil den Vrede alleen door bemiddeling der Keizerin van Rusland.  14 DE REPUBLIEK DER VIII. boek. Bemiddeling wilde toe vertrouwen, gelyk bleek uit een antwoord in Herfstmaand door Lord stormont aan den Rusfifchen Afgezant simolin gegeeven: naar gewoonte opgevuld met lang wederlegde xlagten over het gedrag der Nederlanderen, en de haatlykfte befchuldigingen der zodanigen , die liet doordry ven der Engelfche maatregelen in deeze Geweften gedwarsboomd hadden, „wenschte zyne Majefteit „ thans, dat de Keizerin aller Rusfen de „ éénigfie Middelaaresfe mogt zyn van ee„ nen'byzonderen Vrede met hunne Hoog „ Mogenden. Zy was de eerfte geweest ,, om haare goede dienften aan te bieden, en zulk-eene kragtige en magtige tusichenkomst kon in gewigt en invloed niet gewinnen door de bykomst der aanzienfykfteBondgenooten. De Vriendfchap „ van de Keizerin jegens beide de Natiën,'t ,, Belang 't welk haar Keizeryk hadt byder„ zeiver onderling welzyn; haare bekende „ Onpartydigheid, en verheevene Doelein„ dens,waren zo veelewaarborgen van de • wyze, op welke Zy dat heilzaame werk J? zou beftuuren. In een Onderhandeling, welker oogmerk was, eenen Oorlog te 3, eindigen veroorzaakt door de fchennis „ der Verbonden, en een hoon de Kroon 5, van eenen Koning aangedaan, verliet „ zyne Majefteit zich, met even zo veel genoegen , als vertrouwen , op de be3, middeling eener Souveraine, die de „ Trouwe der Verbonden voor heilig ' hieldt, die den prys der Waardigheid w van    VEREENIGDE NEDERLANDEN 15 l, van Souverainen zo wel kende, en die de haare, geduurende haare roemryke Re" o-eeringe , met zulk eene ftandvaftigheid en grootheid, hadt {taande gehou' den (*)." Eene taal door veelen voor een mengzel van zwellenden Hoogmoed en kruipende Vleyery gehouden, en allerbeledigendst voor de Party met welke de Bemiddeling zou worden aangevangen. Een overerbarmlyk ding is het, dat de taal der Hoven te meer maaien juist het tegen overgeftelde uitdrukt, van 't geen met de daad plaats grypt ; aan dit misbruik maakte dat van Londen zich dikwyls , en ook, naar veeier oordeel, hier, lchuldig. Volgens het gefielde in dit Vertoog aan haare Keizerlyke Majefteit van Rusland, als mede in dat aan den Koniug van Zweden ingerigt, rustte het aanneemen der aangebodene Bemiddelinge op de kentekenen van verandering van gejleldheid in dit 'Gcmeenebest, en eenige blyken van begeerte om weder te keer en tot die beginzelen, welke het zyne Groot Brittannifche Majefteit behaagde de zodanige te noemen, die het wyfle gedeelte der Hollandfche Natie nooit verhalen had, en dus het afneemen, des invloeds van dat gedeelte der Landsregeerinsr'e alhier , 'door dien zelfden Vorst zo haatlyk betyteld met de benaaming van eene Factie, die een o*gelukkigen invloed hadt; en de belangen des Volks aan byzondere ein'dens opofferde. Terwyl het alzins blykbaar was, ' O N. Nederl faarb. 1769. bl. 1897. VUL 15 O E K. I78l. Aanmerkingen over Engelands gedrag.  x6 DE REPUBLIEK DER WIL J5 O EK. Smcct- fchrift der JLondenfche Burgery om den Vrede. was, dat, hoe zeer de Engelschgezindê Aanhang , in deeze Geweften, niet afliet den Vyand in de hand te Werken, de moed der Landzaaten op wakkerde, en dè rechtmaatige Verbittering tegen Engeland aangroeide. De ftem des Volks verhief zich meer en meer, tegen eene Werkloosheid, den Lande zo zeer tot fchande als nadeel {trekkende. Vocrgey/ende hoop, doch inwendige vrees, dreef, naar veeier gevoelen, den Koning, zo hy anders in het betoon der bereidvaardigheid, om het oor-aan eene Bemiddeling te lecnen, ter goeder trouwe handelde , met zyne Staatsdienaaren in het onveranderlyk voorneemen blyvende tot het voortzetten des Oorlogs. Zulk eene voorgewende Vreegezindheid ftrekte om de verdeeldheid in 't Gemeenebest te doen toeneemen. Groot Brittanje als aan hand de komende, kreeg de Party tegen Engeland gekant de fchuld van het doen volduuren des Oorlogs, dien veelen reeds voor lange moede waren. Niet weinigen,nu ontwaakt, zouden zich, door de hoop op dien Vrede, laaten in flaap zusfen , en de yver tot Zelfsverdeediging, thans meer dan voorheen werkzaam, zou verflappen, en bovenal het gedugte Plan eener Verbintenisfe tusfchen deezen Staat en Frankryk verydeld worden. Hadt men alle reden om te denken, dat de Koning van Engeland, met zyne Staatsdienaaren, fiegts uiterlyk de houding aannam om na eene Bemiddeling te luifteren, 'er was oorzaaks genoeg, de Ryksgeftelte- nis-  VEREENIGDE NEDERLANDEN, if nïsfe in aanmerking genomen zynde, om het met de daad te doen. Een Smeekfchrift door de Londenfche Burgery den Koning overgeleverd fprak op deezen toon, over den Americaanfchen Oorlog, waar aan die met onzen Staat verbonden was. „ Het is met eene onuitfpreeklyke aandoening, „ dat wy uwe Majefteit, in deszelfs Aan- fpraak tot beide de Huizen van het Par- lement, hebben hooren verklaaren, ,, voorneemens te weezen om te volharden ,, in die maatregelen, welke gebleeken zyn zo noodlottig voor dit Land te wee- sj zen. Zulk eene Verklaaring yer- ,, zwakt de ftem van een vry en beledigd • Volk. Wy gevoelen den eerbied aan \\ uwe Majefteit verfchuldigd; maar, in ,, deezen haatlyken en kommerlyken tyd, ,, is vleijen bedriegen. Uwe Maje- 3, fteits Staatsdienaars hebben , door val- fche berigten, en bedrieglyke voorgee- vens, uwe Majefteit, en de geheele Na, tie, in den tegenwoordigen onnatuurlyI', ken en ongelukkigen Oorlog, misleid.— De Gevolgen van deeze misleiding zyn ,, geweest, dat de Koophandel van dit Land onherftelbaare verliezen geleden „ heeft , en gedreigd wordt met een ge- heelen ondergang. De Handwerken 5, zyn, in verfcheide gewigtige takken, verminderd , en derzelver ftoffen duui geworden, door de mindere fterkte van uwe Majefteits Vlooten dan die van der 9i Vyand, en dat in meest alle gedeeltens van den Aardbol. De Waardy der LanIV. deel. B ?j de- VIII. boek»  it5 DE REPUBLIEK DER VIII. BOEK. „ deryen is, door geheel het Konïngryk „ heen, tot eene allerbekommerlykfte laag„ te gedaald. De Eigendommen van uwe „ Majefteits Onderdaanen , geveftigd in de openbaare Fondfen , hebben meer dan een derde van derzelver waarde verlooren. Het Credit onder byzondere Perfoonen is geheel weg, door de onj, maatige Intresten van de Openbaare Fondfen. Zulken onzer .Broederen „ in America, welken, door de beloften van uwe Majefteits Staatsdienaars, en de „ afkondigingen van uwe Generaals, zich „ onder uwe Majefteits Standaarts begeeven hadden, zyn overgegeeven aan de genade van hunne overwinnende Lands,, lieden. — Uwe Majefteits Vlooten hebs, ben derzelver gewoone overmagt ver,, looren. Uwe Legers zyn gevangen ge„ nomen. En uwe Majefteits getrouwe Onderdaanen zyn oveiiaaden met druk„ kende belaftingen, welke, indien onze Overwinningen zo roemrugtig waren als „ onze Nederlaagen fchandelyk zyn , en „ indien onze Aanwinning van Landen zo gelukkig was als de Vermindering van „ ons Ryk wreed en hard is, dan nog in ,3 zichzelven moeten aangemerkt worden „ als de grootfte en zwaarfte onheilen.". — Naa den Koning op het nadruklykst verzogt te hébben om het Ryk in den voorigen welvaard te herftellen, en voor altyd af te zien van het Plan om hunne Broederen in America, door geweld,' tot gehoorzaamheid te brengen, doen zy, ten fiot, . dit  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 19 dit nadruklyk verzoek. „ Wy fmeeken, „ derhalven, uwe Majefteit, onderdaanig- ] 3, ryk, dat het uwe Majefteit genadig be-.,, haage uit uwe tegenwoordigheid, en uit : s, de Raadsvergaderingen, te verwyderen, 5,' alle die Raadgeevers, zo openbaare als heimlyke, over wier maatregels wy ons „ beklaagen , als een bewys aan de We~ „ reld, dat uwe Majefteit het onwrikbaar „ befluit genomen heeft om af te zien van „ een Plan, dat zo onbeftaanbaar is met „ het Belang van uwe Kroon, en de Wel- vaard uws Volks (*)." Op Engelands aanvaarden der Bemiddeling van Rusland verzogt de Afgezant diens Ryks by onzen Staat, Prins gallitzin, van hunne Hoog Mogenden de benoeming van eenige Heeren, om met hem eene Vredesonderhandeling aan te vangen; doch dit Haagde zo vlot niet. De Heer brandsen alleen kreeg last om met dien Prins een Gefprek te houden. *s Lands Vaderen doorzagen genoeg, uit de wyze waar op Engeland de Keizerin tot Bemiddelaresfe koos, dat, hoe zeer de Vrede over 't algemeen wenschlyk was, dezelve, in zekere omftandigheden, en op zommige voorwaarden, niet kon verlangd cf aangenomen worden. . Holland bragt, (*) N. Nederl. Jaarh. 1781. bh 2236. Gor« J> o N Hifi. of the Rife, Progres and Ëstablisfemeni af the Jndependence of the united States of Jlmericéi Vol. IV. p. si8. B a VIII. SOEK. :78i, Op welk een voet de Bemiddelingvan Rus* landyóoot de V~ereenigde Ge-, wefien wordt aangenomen.  3o DE REPUBLIEK DER VIII. 1 boek. - i;8i. \ Schets der Krygsverrigtingen in NoordAmtrita. >ragt, als een voorloopig Gevoelen by de \lgemeene Staaten in, „ dat men de Aan, bieding van haare Ruskeizerlyke Maje, fteit zou aanneemen, in zo verre als de „ Eer en Waardigheid van den Staat zulks „ zou gedoogen, en onder voorwaarden, „ dat het Verbondvan de Gewapende Onzydig„ heid tot een Grondflag gelegd wierd, en „ dat het Hof van Rusland de Verbinte„ nisfen, in dit Verdrag bedongen, nauw„ keurig, en in alle deelen, vervulde. '* Overeenkomftig hier mede werd het Befluit ter Algemeene Staatvergadering opgemaakt, en "den Rusftfchen Gezant ter hand gefield, met aanbod van gereedheid om, op die voorwaarden , door de tusfchenkomst van haare Keizerlyke Majefteit, met het Hof van Londen mede te werken, om de maatregelen te neemen, welke vóór de opening der Onderhandelingen befchikt moeiten worden (*). Uit het Smeekfehrïft der Burgery van Londen, hier boven vermeld, blykt reeds duidelyk hoe de zaaken in America, voor httEngelfche Ryk, zeer ten agteren liepen: wy moeten des een kort verflag geeven om te komen tot het geen hier te Lande, ten opzigte van dit nieuw gevormd Gemeene- best, voorviel. De Generaal clin- t o n , die zich buiten ftaat bevondt om iets treffends tegen de vereenigde Magt der Noord' (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 2241. SecK 3&fQl, vmHtU. 19 Dec. 173 r.  VEREENIGDE NEDERLANDEN, at Noord- Amerkaanen en Franfchen te onderneemen (*), en wiens ongunftige toeftand \ eerlang vermeerderde , door het misver- . ftand tusfchen hem en den Admiraal arbutnoth, die elkanders gedrag geduurig wraakten (f),dagt, met den aanvang deezes Jaars, uit eene gebeurtenis onder een gedeelte des Noord-Amerkaanfchm Legers, een aanmerkelyk voordeel te trekken. By 't zelve rees een opftand , over het niet ontvangen der Soldy, gebrek aan Kleederen en Leeftocht, omtrent 1300 verlieten de Legerplaats. Op den aanzoek om wedertekeeren, gaven eenigen ten antwoord reeds langer gediend te hebben dan den tyd, voor welken zy zich hadden laaten aanneemen, en niet langer te willen dienen; anderen dat zy niet wilden wederkeeren, of hunne bezwaaren nioeften uit den weg geruimd worden; doch allen verklaarden zy, op geenerlei wyze, voor te hebben de zaak der Amerkaanen te verlaaten, of tot den Vyand over te loopen. Clinton bleef niet in gebreke de uitlokkendfte aanbiedingen te laaten doen aan deeze misnoegden. Zy weezen ze, met verfmaading af, en leverden zelfs twee van clintons Booden aan hdC Congres over. Welhaast keerden zy, die hun tyd niet uitgediend hadden, tot het (*) Zie hét II Deel onzer Vadert. Hijlorit Kco. (t) Univsrx. Magaz. Vol. lxxvii. p. 197, B 3 VITL soek» [78A  VIII. boek. 02 DE REPUBLIEK DER het Leger hunner Landgenooten we* der (*). Deeze gebeurtenis waay- de, zeer vergroot en verdraaid, herwaards over, de Hoftyding hieldt in, dat 4000 Man Americaanfche Troepen het Leger van Washington zouden verlaaten, en onder de Engelfchen dienst genomen hebben. Men hadt de onbefchaamdheid om 'er by te voegen, dat de overige Manfchap onder dien Veldheer de wapens hadt nedergelegd, en zich nahuis begeeven. Geld wist men dat fchaars in Amerka omkwam, als mede dat gebrek hier aan meermaalen het getal der Krygslieden dunde, dit zette waarfchynlykheid byaan dit gerugt,fchoon het by veelen weinig ingangs vondt: dewyl het Engelfche Hof, zints lang, gewoon was gewaande behaalde voordeden hoog uit te trompetten, en met verdichte verliezen hunner vyanden de ooren te vul3en (f). —— Dan hoeveel de Generaal clinton zich mogt belooven van deeze te onvredenheid in een gedeelte des Ameri' caanfchen Legers, en, de fchaarsheid aan geld by het Congres kennende, befluiten, dat in andere gedeeltens die zelfde te on^vredenheid, uit gelyke oorzaake, heerschte; hoe zeer ligtgeloovige Engelfchen, _en Engelands zaak begunftigenden hier te lande , uit deeze gebeurtenis, hoe gering sok, een gunftig einde aan den zo lang te C*) Zondon MngaS. 1781. p. 102-103. Ct3 P'fi van den Neder-Rhy» I Deel, bi. m  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 23 te vergeefsch gevoerden Oorlog fpelden, c li nt on vondt zich eerst, en -zy zich' eerlang, deerlyk bedroogen, de uitflag daar van, en de omftandigheden, welke 'er mede gepaard gingen, gaven alle aanleiding tot het op maaken van een tegenovergefteld befluit. Het bleek, dat deeze Americaanfche Krygslieden, met hoe veel moeilykheden zy te worftelen hadden, hoe drukkend hun toeftand ware, geen de minfte neiging hadden om zich onder 's Konings Standaard te voegen, en ftandvaftig van. zulk een bedryf den fterkften afkeer betoonden.. Het leverde een bewys te meer pp van de groote bezwaarlykheid , zo niet van de onmooglykheid, om de Ameri* caancn met geweld te onder of tot gehoorzaamheid aan Groot - Brittanje te brengen (*). De Graaf cornwallis, deedt met den aanvang deezes Jaars, zeer fterke poogingen om in Noord - Carolina door te dringen. Naa dat Gewest trekkende wierd hy opgehouden door den Americaanfchen Generaal morgan, dien de Luitenant Co lonel tarleton tegen trok, vol hoop; om, met eene mindere, maar welafgerigtc Krygsmagt, eene fpoedige overwinning t< behaalen, die zich in 't eerst voor hen fcheen te zullen verklaaren; doch in een volflaagene nederlaage eindigde, by welk cornwallis zich voornaamlyk ove 'hc C*) UviverZ. Magaz. Vol. Lx5tvil. p. 142.; B 4 VIIL SOEK, l t  ï4 DE REPUBLIEK DER Vïïï. Boek. het verlies van 't ligte Voetvolk beklaagde.1 Te vergeefsch tragtte hy morgan te agterhaalen en te/ onderfcheppen. In zyn verderen doortocht na Noord- Carolina vielen eenige fchermutzehngen voor, doch hy ontmoette geen noemenswaardigen wederftand. Tot Hilkborough doorgedrongen richtte hy 's Konings Standaard op, en noodigde alle de Koningsgezinde Onderdaanen om zich daar onder te begeeven, te ftryden, en 't gezag zyner Majefteit té herftellen. Men hadt hem diets gemaakt, dat de Koning, in dit gedeelte des Lands, veele Vrienden hadt, doch de uitkomst befchaamde die voorwendzels. Zy waren weinig in getal, en eenigen van die weinigen te vreesagtig om dien ftap te doen; ook maakten zich de Americaamn meefter van een gedeelte gereed om in 's Konings belangen te treeden (*). Middelerwyl trok de Geneeraal greeke, met grootenfpoed, voort om zich by de andere Amerïcaanm te voegen, en den verderen voortgang van cornwallis te fluiten. Hy bereikte zyn oogmerk ter vereeniging, en befloot de Britfche Krygsmagt onder dien Veldheer aan te taften. Naa verfcheide fchermutzelingen kwamen zy tot een hoofdtreffen. Schoon de overwinning aan de zyde van cornwallis was, moest deeze, naar der Engelfchm eigen Univerz. Magoz. Vol. lxxvii. p. 142»' 143.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 25 gen opgave, geteld worden onder die duurgekogte overwinningen, waar op mtn geene redelyke verwagcing kon gronden, dat de pooging, om de Amencaanen met geweld te onder te brengen, zou gelukken Het verlies van 't Konmglyk Leo-er evenaarde bykans dat der Amencaanen, en konden de laatstgemelden veel ligter verfterking bekomen dan de eerstgenoemden. Deezen leeden groot gebrek aan leeftocht. Een tweede gevegt tusfchen, green e en Lord raudon fcheen de zaak der Britten te begunftigen; maar, ondanks het behaalde voordeel, vondt hy zich genoodzaakt de door hem vermeefterde post te Camden te verlaaten, de Americaanen namen 'er bezit van, gelyk ook van verfcheide andere, en 's Konings Bezettingen krygsg:vangen (*). De Brigadier Generaal arnold verwoede te Westham een der fchoonfte Ge fchutgieteryen in America, als mede eer grooten voorraad van gefchut en krygstuig. Te Richmond komende vondt hy vee Zout, Rum, Zeildoek, Tabak en ande re Koopmanfchappen, die hy deels ver nielde. In Virginie voer hy voort me Schepen en andere Goederen te verderven dit geweldig werk was ook zyn bedry op zyn Tocht tegen Niewv London in Cor, necticut, welke Stad hy noodloos aan tl vlammen opofferde. Wel ftrekte dit vei 4e C*) Univerz. Magaz. Vol. lxxvii. p. 145* B 5 VIII. ïo ek. I78l. L L t '■> l e  26 DE REPUBLIEK DER VIII. boek. I78l. 1 3 delgend beftaan om de Americaanen te benadeelen en te verzwakken; doch teffens, oin hun des te meer te verbitteren, en boven al den haat tegen arnold, die den dienst van 't Congres veriaalen hebbende, in dienst des Konings overgegaan was , als den voornaamen bewerker van alle die nadeelen, en barbaarfche handelingen, meer en meer aan te fchennen (*). Een Scheepsftryd tusfchen den Admiraal aIvButnoth en een Franfche .Vloot van gelyke fterkte was niet beflisfende: de Engelfchen rekenden 'er groot voordeel by behaald te hebben, door de Franfchen te doen deinzen, en dus, huns agtens, te beletten , Krygsvolk na de Chefaspeak te voeren , om arnold aan te talten, en den voortgang van Lord cornwallis te )eletten. De laatstgenoemde liet naa den wemelden zegen op greene bevogten, laar gewoonte, eene afkondiging doen om ie .Ingezetenen van Wilmington tot 's Ko^ lings Party, door aanbieding van genade m gunftc, over te haaien; maar vondt de ■imericaanen hier, zo min als elders, geleigd om 'er een gunftig oor aan te leeten. Niettegenftaande verfcheide voordeelen loor cornwallis op de Americaa>,en^ bevogten, werd zyn toeftand in Virgu iie allengskens zeer hachlyk, en ftaat ons dit, (*) Univerz. MagaZ. Vol. lxxvii. p. 14& 98. New Arm, Regijl. 1781. p. 49.  VEREENIGDE NEDERLANDEN, sjr dit, als 't uiteinde des Americaanfclicn Krygs, ivat brceder te ontvouwen. Zyne Lordfchap ontving zodanige verwerkingen en onderfteuningcn niet van c lint on als hy vërwagt hadt, en noodig. oordeelde tot een gelukkig voortzetten zyner krygsonderneerningeiL Deeze werd daar van te rugge gehouden door de vrees voor Nieuw-Tork, waar tegen hy meende- dat de Generaal Washington een zeer geweldigen aanval in den zin hadt. In de daad deeze bekwaame Americaanfche Veldheer fchynt alles aangewend te hebben om cl in ton in dien waan te brengen. Brieven, bengt van dien toeleg behelzende, met voordagt gefchreeven om onderfchept te worden. Wil men , dat hy den Britfchen Veldheel liet ter hand komen, die, in geduuriger kommer voor de gedreigde Stad, welke) bezetting het Leger onder was hing ton verre te boven ging , geen onder ftand durfde afvaardigen. Dan was h i n g t o n verliet fchielyk zyne Leger plaats, trok de Delaware over, en na Virgi me, blykbaar met oogmerk om corn wallis aan te taften. . Cl in ton kreeg berigt, dat de Graa de gras se, met een groote Vloot, al le oogenblikken , in de Chefapeak verwag werd om gelykerhand met den Generas Washington te werken. Onmiddelyl poogde hy , te land en te water corn wallis des kundfehap te laaten toekc men, met verzekering, dat hy hem, op a le raogelyke wyze,zou byftaan, of de bei! „ a VUL boek. i/Ol . I ; b t L l I e f-  28 DE REPUBLIEK DER VIII. ïi O E IC. J78i. afwending maaken welke hy kon. In tusfchen hadt de Graaf cornwallis bezit genomen van de Poften Tork - Town en Gloucefter in Virginie waar hy zich, zo veel de gelegenheid toeliet, verfterkte. Sir samuel hood was in Oogst* maand met een Vlootdeel uk de West-Indien gekomen en vereenigd met dat onder 't bevel van de Admiraal g r a v e s voor Nieuw - York lag. De gelegenheid , waarin de Graaf cornwallis verkeerde, vorderde dat zy terftond na Chefapeak zouden ftevenen. Hoe zeer hood allen uitftel zogt voor te komen fchynt men noodloos eenigen tyd verfpild te hebben, waar uit volgde dat zy, niet voor 't begin van Herfstmaand , de Chefapeak bereikten, waar zy den Graaf de gr as se, met ruim zo fterk eene Vloot geankerd, aantroffen. Reeds hadt deeze een groot aantal manfehap, van Rhode-Eiland aangevoerd, doen landen, die zich terftond op weg begaven om het Leger onder washing^ ton te verfterken. Op den eigen 3ag der aankomfte van de Engelfche Vloot viel 'er een Scheepsffcryd tusfchen deeze en de Franfche voor, waar in de eerstgemelden, de nederlaage kregen, zo dat zy, fchoon eenige dagen in 't gezigt der laatstgenoemde blyvende, het gevegt niet durfien of konden hervatten, en moeiten gedoo2;en dat de Franfchen binnen de Kaap te mker gingen, en die Baay ingeflooten hielien, terwyl de Engelfchen na Nieuw-Tork geilden.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 29 Eer de tyding van deezen Zeeflag te Nieuw-Tork kwam, befloot men daar vyf duizend man op 's Konings Schepen den Graaf cornwallis toe te fchikken. Doch berigt ontvangen hebbende, dat de Franfchen geheel meefter waren van de vaard op de Chefapeak, keurde men het noodig, die verfterking zonder uitftel te zenden. Maar in een anderen Krygsraad viel het befluit, om gunftiger bengten van den Admiraal graves, of de aankomst van Admiraal digby af te wagten, deWyl cornwallis voorraads genoeg hadt tot het einde van Wynmaand. Meii wist toen te Nieuw-Tork niet, dat de Admiraal graves bepaald hadt met de ge heele Vloot na die haven weder te keeren Intusfchen waren, door den Generaa Washington, de befte maatregelen ge nomen om het Engelfche Leger, onder dei Graaf cornwallis in te fluiten. Eer groot getal Franfchen, aangevoerd door der Luitenant Generaal den Graaf de ro chambeau, onderfteunden deeze on derneeming, Washington voerde he opperbevel over deeze vereenigde Leger magt. Op den negen - en - twintigften vai Herfstmaand was Tork-Town en het Bril fche Leger geheel ingeflooten. Cl in ton fchreef daags daar op een Brief aa cornwallis met verzekering dat h; hem uit deezen nood zou helpen, indie het hem mogelyk was. - Naa de aankoms van den Admiraal graves te Niem Tork beraamde men , zo ras de Schepe he VIII. boek* 1 1 r 1 t 11 r>  So DE REPUBLIEK DÉR VIII. Boek. 1781. herfteld waren, met de Vloot en het Leger, alles te doen om zich met de Graaf cornwallis te vereenigem Clinton ging aan boord met zeven duizend man', doch, by den ingang van de Chefapeak komende, verftonden zy dat de Graaf Cornwallis, Vyf dagen geleden, zich by verdrag, hadt moeten overgeeveu. 't Was naamlyk op den negentienden van Wynmaand, dat hy, naa eene vrugtlooze verdeediging, met zyn geheele Leger, Krygsgevangen werd van de Vereenigde Americaanfche en Franfche Krygsmagt, onder het Opperbevel des Generaals Washington. De Britfche Land-troepen, meer dan zesduizend manfterk, zouden, Volgens het verdrag, Krygsgevangenen weezen der Verecnigcle Staaten van Americahet Zeevolk Krygsgevangenen des Konings van Frankryk, aan Wiens Officieren ook de Britfche Schepen te Tork-town en Gloucefler zouden overgeleverd worden. Zeer veel Gefchuts en Krygsbehoeftens vielen dert Americaanen in handen. Twee dagen naa de Overgave bragt, op last van Washington, het geheele Americaanfche Leger Dankzeggingen toe aan den almagtigen, voor deeze groote Gebeurtenis , en de verbaazende tusfchenkomst der Voorzienigheid ten hunnen befte. En werd vervolgens den dertienden van Wintermaand tot eenen algemeenen Dankdag voor dien Zegen bepaald. Dan het gevangen neemen eener Legermagt, op zich zeiven van zo veel belangs, en UI  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 31 in 't vooruitzigt nog gewigtiger, deedt Leeraars en Volk reeds vóór dien tyd, de. hartlykfte dankzeggingen uitboezemen, fchoon de bepaalde Dag hier in uitftak. — Het Congres belloot den Generaal Washington, te doen bedanken voor de uitfteekende dienften aan de Vereenigde Staaten beweezen, byzonder in het welberaamde plan tegen de Britfche Legermagt te Tork en Gloucefler, voor den moed, het beleid, en dekrygskunde, waar mede hy 't zelve volvoerde, en de wysheid doorftraalendc in het ontwerp des aangegaanen Verdrags.Het bleef niet in gebreke om den Graaf d e roc ham beau dank te betuigen voor zyn aandeel in het daarftellen van dit beflisfend Geval. -- De Graaf de gras se ontving de welverdiende erkentenis voor den betoonden moed in het aanvallen en afflaan der Britfche Vloot, in de Baay van Chefapeak , als mede voor zyn yver en vaardigheid om, met de Scheepsmagt onder zyn bewind, de kragtdaadigfte hulpe toe te brengen aan de Krygsverrigtinger des Vereenigden Legers in Virginie (*). In de daad geene gebeurtenis deeze: Oorlogs bragt zo veel toe om eene vol komene overtuiging te baaren, dat d< Noord (*) Univerz. Magaz. Vol. lxxvii. V. 197—2co. ofil. New Arm. Regifi. p. 155 &C London Magaz'. 1781. bl. 599. W. gordon Biftory of the Rife, Progres, and Efiablisfement of the Independence of the United States of America Vol. IV. bl. 393- VIII. boek 1781. L  32 DE REPUBLIEK DER VIII. BOE Ki I?8l. \ Noord-Americaanfche Volkplantingen niet konden te ondergebragt worden door 't geweld der Britfche Wapenen , als deeze Overgave van cornwallis, naa welke geene meldenswaardige krygsverrigting op 't vafte land van Noord-America voorviel. Een overgave welke eene onwederftaanbaare overtuiging mede bragt, zelfs by de zodanigen, die den meeften wederzin betoonden in het erkennen eener zo vernederende waarheid. Wanneer zy zagen^ dat een Veldheer, als cornwallis, zich met zyn geheele Leger gevangen hadt moeten geeven, begonnen zy, die ten Engelfchen Hove het fterkst geyverd en gedreeven hadden om America voor gewapend geweld te doen bukkennu- overtuigd te worden, dat het geheel ondoenlyk was. Spyt greep hun op 't gevoeligst aan; te kurgeftelde Heerschzugt knarsfetandde, Zy die in Engeland deezen Oorlog ontraaden , en door dolzinnigheid allen gevoel van Pligt en Menschlykheid niet uitgefehut hadden, zagen met een droevig oog te rugge op zo veel gefpilde fchat, geHort onfchuldig bloed, in een' Kryg, die niets ten gevolge hadt dan het'verlies der Noord-Americaanfche Volkplantingen ; eene ophooping der Ryksfchulden; een hevigdrukkend juk van Belaftingen, Volksfmaad, en de Zegepraal der Vyanden van Engeland, die juichten toen de Staaten van America, naa zfch eerst Vryverklaard te hebben, deeze Vryver- 'klaa-  VEREENIGDE NEDERLANDEN 33 klaaring met de wapenen handhaafden , met de wapenen verzegelden. 't Blyft voor een volgend Jaar bewaard den vollert uitflag deezer eerst aangenomene en voorts bevogten Onaf hanglykheid des Nieuwen Gemeenebefts te vermelden: thans moeten wy bezien wat, in dit Jaar, hier te Lande, omtrent het zelve voorviel. —— De openlyk verklaarde en aangevange Oorlog tusfchen de Vereenigde Geweften en Engeland bragt eene in 't oogloopende verandering te wegë ten opzigte der Americaanfche Staaten. 't Was ook vroeg in den Voortyd, dat zyne Excellentie john adams, Lid van het Congres, door 't zelve, in ftede van den in Engeland gevangen zittenden Mr. laurens, herwaards gezonden, van den Franfchen Gezant , den Hertog de la vauguyon, onderfteund, zich aanmeldde om, als Gezant der Americaanfche Staaten , by dit Gemeenebest erkend te worden. Deri vierden van Bloeimaand hieldt deeze bekwaame Staatsman een mondgefprek met Jonkheer van lynden tot hemmen, wegens Gelderland ter Algemeenè Staatsvergadering voorzittende , en deedt opening van het verlangen der zamenverbonden Americaattfche Geweften om eeri Verbond van Vriendfchap en Koophandel met deeze Republiek aan te gaan. Het Vertoog door den Heer adams,te dier gelegenheid overgegeeven, mag een meefterftuk heeten ^ in fchikking, ftyl, en klem van drangredenen j trouwens deeXV. deel. C ze VHfc boek. I78l. Een Verbond van Vriendfchap en Koophandel tusfchen JST.Americaen deezen Staaï voorgeflaagen. Vertoog van adams te dier gcle'-i geilheid,  VIII. BOEK. 34 DË RÉPUBLIEK DER ze merktekenen bykahs alle Staatsfthriftert van dit Nieuw Gemeenebest. Wy mogen, om niet te breed te zyn, flegts/t beloop, en een en ander gezegde, 'er uit aanftippen. Naa een kort verllag van de verdrukkingen der Engelfchen , en van den moedigen ftap der Americaamn om zich daar aan te onttrekken, door eene Onafhangelyk Verklaaring in een allerhachlykst tydgewricht, zints welke de Dertien Staaten als eene Souveraine Mogenheid, mogten handelen en gehandeld hadden, merkt hy ten aanziene van onzen Staat op ,> dat, „ toen het Congres , vólgens de regelen eener goede Staatkunde, de voorzorg 3 nam om Staatslieden na Europa te zenL den, tot het handelen over Verbmtemsfen, het niet uit gebrek van eerbied was l o-eweest, dat het zich wederlueldt, om k terftond, by het vertrek van den allereerften in die hoedanigheid afgezonden, " desgelyks een aan hunne Hoog Mogenden toe te fchikken. Onderrigt van de i Verbintenisfen, welke 'er tusfchen oe ' Republiek en Groot-Br ittanje plaats hartig den, en van het Stelzel van Vrede en „ Onzydigheid, 't welk dezelve zich, ze„ dert zulk een geruimentyd, hadt voor' gefchreeven, meende het Congres die Verbintenisfen en dat Stelzel te moeten ' ontzien, ten einde niet te fchynen de ! Republiek in Onmin met haare Bondge% nooten te willen brengen , VerdeeldZ heid onder de Volken te zaanen en haar in de moeilykheden van America g>. n me-    VEREENIGDE NEDERLANDEN. 85 „, mede in te wikkelen. -— Maar, ze* ■ dert dat het Britfche Minifterie, in zyne * onregtvaardïge maatregelen onafgebroo„ ken blyvende volharden, even weinig H zich bekreunende aan het geen men den Bondgenooten van Groot-Brittanje, als „ 't geen men aan de Mede-Onderdaanen 9, in de Volkplantingen verfchuldigd was, ., de trouwe der Verbonden niet minder dan die der Koninglyke Charters verag„ tende, en hetRegt der Volken met de5, zelfde Onbefchaamdheid fchendende „ 3, waar mede het de Grondwetten der „ Volkplantingen, en de Regten, die de ?, Perfoon van eiken Britfchen Onderdaan j, aankleeven, gefchonden, als mede alle 5, Tractaaten tusfchen de Kroon en de Re5, publiek, uit enkele willekeur, den bo5, dem ingefiaagen, den Oorlog verklaard en vyandlykheden aangevangen hadt, 3, welke reeds voor lang , gelyk bekend 5, was, vóór overlegd en befchikt waren; 5, zo hielden de redenen op, welke, tot 5, nog , het Congres wederhouden had5, den, en het nam de tegenwoordige gele- genheid waar om voorflagen te doèn tot 3, het aangaan van zodanige Verbintenis„ fen, als de Vereenigde Staaten van Ame5, rica règt hadden om te fluiten, zonder „ te kórt doen aan die, welke zy aireede 5, met Frankryk en Spanje hadden aange3, gaan, en die hun pligt, hun belang er hunne genegenheid hun verbonden, on als heilig en onfehendbaar aan te mer 5, ken, zonder dat deezen van hunnci C 2, „ kan' vnfc BOEK» I78l. I t I  §5 DE REPUBLIEK DER VIII. EO ek. 1781. „ kant ook iets te kort deeden aan die Trac„ taaten, welk het Congres voorneemens „ is aan andere Mogenhedsn voor te flaan." De drangredenen tot het aangaan der Verbintenisfe ontleent de Heer adams uit de overweeging, dat de eerfte Volkplanters der vier Noordlyke Staaten van America in Holland eene twaalfjaarige fchuilplaats voor de vervolging, zints hunne Verhuizing uit Engeland, tot hun overtocht nzAmenca, gevonden hadden, welker dankbaare naagedagtenisfe tot de Naakomelingfchap was overgebragt; dat de Ingezetenen van twee andere Staaten Nieuw Tork en Nieuw -Jerfey, onmiddelyk uit de Nederlanden derwaards verhuisd , in die Staaten hun Godsdienst, Taal, Zeden, en Nationaal Character, hadden overgevoerd. Schoon gelykheid in Godsdienftige Begrippen thans voor geen zo noodzaaklyk punt in de Verbintenisfe der Volken werd aangezien als wel in voorige Eeuwen, mogt dezelve voor eene wenschlyke bykomende omftandigheid worden aangemerkt, en in deeze was 'er tusfchen de beide Republieken eene groote gelykvormigheid. Mogt men de overeenkomst van Regeeringsvormen als een dier omftandigheden aanmerken, welke de Volken natuurlyk tot elkander brengen, zo deedt 'er zich, hoewel de Conftitutien der beide Gemeenebeften, in alle opzigten, geene volkomene gelykheid hadden, eene genoegzaame overeenkomst op om de onderlinge Verbintenisfe des te ge-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 37 o-emaklyker te maaken. Wat de alge- meene gebruiken betrof en wel byzonder de rondborftige denkwvze omtrent zekere gewigtige Punten, als de Vryheid van ei?en Onderzoek, het Regt van elk om voor zichzelven te Oordeelen, en de Vryheid van Gewisfe, ten deezen aanziene hadden de beide Natiën gewis meer overeenkomsts dan eenige andere. —- Daarenboven waren de eerfte begmzels der beide Republieken zodanig overeenftemmen de, „ dat," gelyk hy zich kragtig uitdrukt „de Gefchiedenis der eene,op dal " tydftip, flegts eene Copy fcheen van die " der andere. Derhalven moest, ieder Hollander, in dat ftuk bedreeven, de ' regtvaardigheid en noodzaaklykheid dei " Americaanfche Revolutie toefteminen, zc " hy geene veroordeeling wilde uitfpree ken over de roemrugtige bedryven zynei ' eio-ene onfterflyke Voorvaderen; bedry ven, door het ganfehe Wereldrond goedje gekeurd en toegejuicht, en door de „ Voorzienigheid geregtvaardigd," Voorts ftaat hy in 't breede ftil op eene om {handigheid, in deeze Eeuwe van dei meeften invloed op het aangaan van Ver bintenisfen tusfchen de Volken, te weetei de belangen des Kóóphandels: deeze wa ren, uit verfcheide oorzaaken , van diet aart', dat ze geen den minften twyfel, we sens de nuttigheid eener Verbintenisfe voor de Republiek overlieten. „ De En n gelfchen", luidt zyne aanmerking, „zyi „ zelve daar van zo zeer overtuigd, da c 3 v z': VIII. BOEK. I?8l. L l l ï l e f  $t DE REPUBLIEK DER |OEK. J ï 3 3 t 3: •s: 3! 5) 35 33 3S zy altoos, in weerwil van hunne Vriend^ ï, fchaps betuigingen, de Hollandfche Na„ als een gevaarlyke Mededingfter in ,, den Americaanfchen Handel hebben aan„ gezien; het was die overtuiging, welke „ hun bewoogen hadt, om hunne rigureufe „ Acte van Navigatie voor te fchryven en „ in ftand te houden; die haatlyke Acte, „ niet minder doodlyk voor de Commer„ cie en Zeemagt der Hollandfche Natie, ,, dan fchadelyk voor de Trafyken en hoo„ nende voor de Regten der Volkplantin„ gen. Thans was de tyd gebooren ora , die, voor altoos, af te fchudden. In, dien eenige bedenking in ftaat geweest , ware om de Engelfchen van een Oorlog , met de Vereenigde Nederlandfche Gewes, ten te rug te houden, zou het moeten , aeweest zyn, de vrees voor eene Ver, bintenis. tusfchen de beide Republieken, , en het was niet moeilyk te voorzien, , dat niets meer zou toebrengen, om hun , tot den Vrede te noodzaaken, dan het , fluiten en daadlyk daarftellen eener dier? , gelyke Verbintenisfe." Met vollen regt mogt hy, alles zamenrekkende, betuigen. „ Indien derhalven , ; eene overeenkomst van Godsdienst, Re* i geeringsvorm, Afkomst en Zeden, ge* voegd by veelerleie en fteeds beftendig wederkeerende belangen van Koophandel , een vafte grondflag en een fterkes aanprikkeling kon zyn tot het aangaan' van Staatkundige Verbintenisfen, dam vleide hy zich, dat de voorgefiaagene Ver.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 39 Vcreeniging zo blykbaar op de natuur der zaake gegrond was, dat men, in de Z jaarboeken deezer wereld, geene twee Natiën zou kunnen vinden, zo zigtbaar " door de Voorzienigheid gefehrkt om el" kander de hand van Vriendfchap toe te " reiken," Hy ruimde eenige tegenbedenkingen uit den weg; en toonde, dat het Stelzel, door de Americaanjche Staaten omhelsd, en door ^«^ goedgekeurd, het waare en écmge middel was om voor te komen, dat deeze nieuw geveegde Staaten een voorwerp wierden van den eeuwigduurcnden Nayver, Mededinging , en Oorlogen onder de Volken. Alle Staaten van Europa hadden belang om de OnafhaneWkheid van America ten allereerften te erkennen. - Ten flotgafhy verfla^, hoe het Congres , begeerig om de Vriendfchap met de Nederlanden aan te kweeken, hem benoemd had tot Minifter Plempotentiaris by deezen Staat en van zyne bereidvaardigheid om de Oorfpronglyke Geloofsbrieven, onder't Zegel van tCongres, aan hunne Hoog Mogenden over te leveren', en dat hy van een dergelyke Geloofsbrief ,aan den Stadhouder gerigt,voorzien was, om zich dus by allen aangenaam, te konnen maaken (*)• He£ rn N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 783- 993 «Mf. A lo osjes pz. Gedenkzuil ter gelegenheid der Vrsverktaaring van America bl. 57- en Bylaage bl 1. W. gord on Bist. of the Rife, theProgres and Eftablisfement of the Independente of the ttB}iei States of America Vol. iy. bl, 8o4 C 4 VIII, BOEK.  VIII. 15 0 ek. I781. Beantwoordingvan dien Voorflag. Oorzaake;i van Jiet draaien des Antwoords.Verfchillende Gedagtenpver den Voorflag. & DE REPUBLIEK DER Het antwoord door den Voorzitter aan den Heer adams gegeeven kwam hier op neder, dat hy, hoe geneegen ook om aan het gedaane Verzoek gehoqr te leenen, zich buiten ftaat bevondt om de aangebodene Geloofsbrieven aan te neemen ; vermids het veel verfcheelde, dat de Onafhangelykheid der Vereenigde Staaten van Noord • America door de Republiek erkend ware ; doch dat hy op zich nam, hun Hoog Mogenden verflag te doen van de boodfehap, en zodanig te antwoorden als Hoogstdezelven daar op goedvonden, dat de Heer adams, zp hy op eenigerlei wyze kennis hadt van de Regeeringsvorm deezer Landen , niet moest verwagten, dat hunne Hoog Mogenden, in eene zaak van zo veel gewigts en gevolgen voor den Staat, een volkomen Befluit zouden nee* men, vóór dat de Heeren Staaten der onderfcheide Geweften 'er zich op hadden verklaard (*). Dit antwoord, hoe koel het fehyne op een zo ernftigen aanzoek, droeg de goedkeuring van hunne Hoog Mogenden weg, en kon ook de Heer adams, de Onafhangelykheid van America by deezen Staat niet erkend zynde, op geenerlei wyze, als een Afgezant van eene Vrye Mogenheid, welke het Regt heeft om Gezanten aan vreemde Hoven te zenden, erkend worden; dit baarde by doordenkenden gee- ne £*) Ne&rt. Jaarl, 1781. bl. 101O,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 41 M zwaarighéid, fchoon het veelen vreerad V voorkwam0, en zommigen in 't vermoeden bo hraot, als of hunne Hoog Mogenden hier door den weg ter Onderhandeling met de 17 Noord'-Americaamn wilden opdelven, uat 'er onder de Staatsleden gevonden wierden, welken dit naar 't harte zou geweest hebben, lydt geen tegenfpraak, en der zodanigen invloed mag men veilig vast tellen bragt veel toe,dat deeze Aanzoek,hoe fcrffïtig en dringend, als of zy niet gedaan ware, een geruimen tyd bleef leggen by de zodanigen, welken dezelve 't naast betrof, ondanks alle gerngten, die men het loopen dat % Lands Vaders de Onaf hangelvkheid van America zouden erkennen , en dat de Stadhouder drukke gefprekken lveldt met den Noord- Americaanjchen Gezant (*) 't Ontbrak in den Lande geenzins aan Lieden, die deezen Aanzoek ter harte en volvaardig aannaamen, noch ook aan wraakers deezer voorgeflaagene Verbintenisfe. Voor en tegen zagen veele Schriften het licht. . De Kooplieden in 't algemeen, die, inkorten tvd, door Engelands Rooïzngt, zo veel nadeels geleeden hadden, meenden een Heilo-eftarnte te zien opgaan m den Voorllag eens Verbonds van Vriendfchap en Koophandel met eenGemeenebest, op welks Staaten Engeland een uitfiuitenden Handel, met fchreeuwend gewin, gedreeven hadt. Men kreeg C*) Po» vm d' Heder-Rhyn IDeel» hl I3^C 5 III. ek. k. Hoe de Kooplieden dit ftulc inzagen.  42 DE REPUBLIEK DER vni. boek. i;8i. a 9 r. v. y. kreeg dit uitgewerkt onder 't oog in een Stuk, ten opfchrift voerende, Vertoog over het aanbelang van eene Verbintenisfe van Koophandel met de Vereenigde Staaten van America. Naa eene opgave van de gefteltenis der Americaanfche Geweften, derzelver Bevolking, Benoodigdheden en KoopT vvaaren; als mede hoe gefchikt ons Land ia om op dezelve dien Handel, in onderfcheide takken , te dry ven, welken Engeland zq lang ten bron van onbereekcnbaare voordeclen ftrekte , verklaart de Schryver, „ Nooit heeft zich voor dit Land eene ge„ legenheid opgedaan als deeze, om het „ belang des Handels te kunnen paaren „ met dat der Fabrieken: een zaak bevoo„ rens door de kundigfte Lieden voor on* „ mogelyk gehouden, en een groot belet» zei tegen het veftigen onzer Fabrieken : „ doch die, door deezen nieuwen Handel, „ zo veel gemaks zal bekomen, dat men „ zich, binnen weinig Jaaren, in ftaat zal „ vinden om deeze zo veel opmerkings , verdienende bronnen van het beftaan on, zer Ingezetenen, zonder elkander te be, nadeelen, beide te gelyk te doen aan- , wasfen en toeneemen. — Hier by , komt nog de Scheepvaard; de Hollan, ders hebben altoos met een minder aan, tal van manfchap, en dus beter koop, , kunnen varen dan anderen. De Vaard , op Holland zullen de Americaamn ge, noegzaam geheel aan ons overlaaten; deeze op Engeland hieldt, vóór den Oorlog , jaarlyks drie duizend Schepen in 't vaar-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 43 vaarwater. ~ Bovendien is geen Land " in Europa zo zeer als het onze gefchikt. Z om de grootfte Marktplaats van Amenca * te worden: dewyl wy alle benoodigdhe" den, ten minften pryze, aan de Bewoon" deren van dit Werelddeel kunnen bezor1 gen, en zy desgelyks_voor de voortbrengzels huns Lands tuer meer vertiers l dan in eenige andere Zeeplaatzen zullen vinden." - „ Wy moeten voegt hy 'er nevens, „ de genegenheid deezer „Volken, en het eerfte begmzel van dien aanzienlyken Handel na ons toe leiden door aan dezeiven te doen blyken, dat " wv daar aan het onze willen toebrengen: " want het is eene algemeene waarheid, " dat de Handel, als een beek, kan ver" leid worden, ar met de daad verdwynt, Z wanneer 'er eene opftopping ontftaat: bjj de eerfte opkomst van een Handeltak is * het onverfchoonelyk de gelegenheid tt verwaarloozen, om 'er de voordeeier van te plukken. Wy hebben dit reed; in veele andere Takken, tot. ons nadeel Z ondervonden, en zullen, wanneer w; , niet, met allen mogelyken fpoed ei I wakkerheid, toetreeden, ons over da , verzuim omtrent den Americaanfche, Handel, naderhand allerbitterst beklaa " een. Wanneer wy andere Volken zie u heenen gaan met de voordeden van et Z nen Handel dien het aan ons geftaa 7, heeft, met weinig moeite, m deez Z Landen te veiliger, Nooit is d ,1 Gemeenebest in flaat geweest om ee VIII. BOEK. I78l. L r 1 t i 1 e t rt  VIII. Jj O E K. 17'èl. 44 DE REPUBLIEK DER „ natuurlyker of nuttiger Bondgenootfchap „ te vormen. En, 't zy wy deezen voor„ flag aanneemen, dan niet, America zal „ daarom niet nalaaten dat groot en magtig „ Volk te worden, waar toe de Natuur „ het als. van zelve gefchikt heeft, 't welk „ ons klein Land niet alleen nimmer kon beletten; maar 't welk te beletten voor „ eenige _Magt op den Aardbodem onmo„ gelyk is. —- Daar het nu zo verre is „ gekomen, dat Frankryk dit Land reeds „ heeft vry verklaard, dat Spanje het >, openlyk begunftigt, en deeze beide Ry„ ken dit Gemeenebest onderfteunen, dat „ Zweeden, Deenemarken en Hamburg als „ om ftryd yveren om den Handel van 't „ zelve tot zich te trekken. Welke rede* „ nen zyn 'er dan, dat wy, naa deVre„ debreuk met Engeland, 'er niet na zou* 1, den tragten zo wel als andere Volken, die „ onzydig en met dat Ryk in geenen oor„ log zyn? — Welke redenen, dat wy van „ de hand zouden wyzen en ons laaten be„ rooven van deezen Handel, waar door ,, de kwynende toeftand van onze Fabrie„ ken herfteld, onze Zeevaard vermeer, derd, onze Koophandel uitgebreid, en ,, 's Lands Inkomen, op eene zo aanmer* , kelyke wyze, zou verbeterd worden ? *r De oogen van America zyn thans op ons , geveftigd. Misfchien heeft men daar al ;, kwaalyk gevonden, dat een Handeldryr vend Gemeenebest, en een vrygevogten , Volk gelyk wy, niet eer ten byftand * toefprongen. Zo wy, nu, na den aan- » ge-  VEREENIGDE NEDERLANDE—45 "l sevangen Oorlog met Engeland, nog * bly ven draalen eene Verbintenis met de ] Americaanfche Staaten aan te gaan, zul- ■ " len zy ons, als daar van afkeerig, be" fchouwen, zich na elders wenden, en " den Koophandel aldaar veftigen. 1 Z Onverantwoordelyk zou het derhalven, zvn, door een langer uitftel, t welk " het verderf onzer Naakomelingfchap ten volftrekte gevolge moet en zal hebben, ons fchuldig te raaaken aan deszelts \\ regtmaatigfte klagten over onze traag heid in het voltrekken van eene Verbin" tenis , die hun geluk en welvaard kon verzekeren, en op den duur bevefti- gen die ons was aangeboden, die " wy, zonder eenige gegronde reden ver' waarloosd, en, op een onvergeeflyke wyze, tot andere Volken hebben doei overgaan (*)•" Op deezen trant dagten en fpraaken yer re de meefte Handelkundige en Handeldry vende Ingezetenen deezer Geweften fchoon zommigen zich grooter voordee ei van den Americaanfchen Handel beloolde dan anderen,en eenigen misfchien zich mc harsfenfchimmige ftreelden, de zaak zelve de nuttigheid der voorgeflaagene Verbino nisfe, uit het oogpunt des Handels bi fchouwd, leedt geen billyken twyfel, noc regtraaatige wederfpraak. Dan Koopha " (*) Zie dit geheele Vertoog in de N. Nedci Jaarh. 1781. bl. 1913 e»z. vin. SOEK. [781. L . Het aangaan deezes Verii drags niet 1 vry van 1 bedenk't jykheden. > h 1el •/.  ito ek Hoe 'er Capellen tot de marsch Voor yvert. 46 DE REPUBLIÊK' DEK. del en Staatkunde zien het zelfde voorwerp zomtyds uit een ander oogpunt, en kunnen 'er gevallen zich opdoen, waar in welwikkende Staatkunde de volyverigeHandeldrift niet op zyde blyft: hoe meest deeze Verbintenis den Staatkundigen voorkomen? Bedenklykheden en Zwaarfgheden kon men niet ontkomen of deeden zich op in de Onafhanglykverklaaring der Americaanfche Staaten i die ten grondflag der Verbintenisfe moest ftrekken: dan hoe zwaar dezelve mogten weegen, en hoe zeer vergroot door de Engelschgezinden hier te lande., zy werden ruim en rykfyk opgewoogen door Tegenbedenkelykheden en Zwaarigheden aan den anderen kant (*}. Zonder ons in te laaten tot derzelver opgave en beoordeeling, zullen wy ons vergenoegen met het voornaamfte , dit onderwerp betreffende aan te flippen, uit het deswegën gezegde door Jonkheer van der capellen TOT de marsch Op de GeMerfcheLandsvergadering, en uit een Voorffel door het Kwartier van Ooftergo, op een buiten gewoonen Landdag in 't Na[aar gedaan: naardemaal deeze ftukken de voornaamfte drangredenen ter aanvaardinge van die Verbintenisfe behelzen. Jonker van der capellen tot de marsch liet zich in Gelderland op deezen trant hooren. „ Daar het van zel„ ve fpreekt, dat wy met de Vyanden van „ on- CO Post van den Neder - Rhvn I Deel, bl.. f24. 128 eaz.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 47 onzen Vyand moeten medewerken, geef Z ik in de ernftigfte overweeging, of het # voor deezen Staat niet geraaden is, de s5 voor ons zo welmeenende, zo noodige, 7, en zo voordeelige, aanbiedingen en uitnoodigingen der Dertien Amencaanjcte Z Staaten aan te neemen. Geene infchik1 lykheid, geene laffe toegeevendheid voor Engeland, kan ons thans wederhouden „ van het erkennen der Onaf hanglykheid „ van een Gemeenebest, dat zich, naar 5 ons roemrugtig voorbeeld, heeft vry , eevogten , en nog fteeds bezig is om Z zich der Dwinglandye van onzer beider Vyand manmoedig te onttrekken. Wat Z wederhoudt ons dan om ons, met dit deugdzaam en magtig Volk, dat ons gewis°bovcn anderen eerbiedigt, en bly' ken van toegenegenheid geeft, op het , nauwfte te verbinden? — Wie bezeft Z, niet, dat liet aangaan eener zodanige Z Verbintenis met de Vyanden van onzen Z, Vyand, zyn woede ras zou ftuitten, en Z voorzeker eenen algemeenen, en als dan voor ons loflyken, Vrede verhaasten ? Het „ is myn pligt rondborftig te fpreeken , „ overtuigd,dat eene aanhoudende te leur2j ftelling in de billyke verwagting des s, Volks, deszelfs misnoegen en opmerZ, kenden agterdogt fteeds zal doen toe„ neemen (*).". Breed ^ÜCJ jP7. mderl. Jaarb. 1781, bl. 188». VUL B O E15» I781.  48 DE RÉPUBLIEK DER' vin. 3J O E K. Taal des Kwartiers van Qojlergo op dit' Brcedfpraakiger was de taal der Friezeri uit het Kwartier van Oojlergo; zy voerden de volgende woorden. „ Het heeft „ een ieder onpartydigen Vaderlandlieven„ den reeds lange in 't oog geloopen, dat „ 'er, in 't behandelen der zaaken van dee„ zen Oorlog met Engeland, eene onbe„ grypelyke traagheid en langzaamheid „ doorftraalde; doch thans wordt zulks al% lerduidelykst aan den dag gelegd, door „ de weinige hartlykheid, die 'er, in 't „ algemeen, by de Regeeringen der Neder„ landfche Gewesten ftand grypt tot het aan„ gaan van een Vriendfchaps - en Handel„ Verdrag met de nieuweR epubliek der Der„ tien Vereenigde Staaten van America. — „ De noodzaaklykhcid immers daar van „ blykt ten allerklaarfte: want niets was, „ onzes agtens,natuurlyker, niets overeen- komltiger met eene gezonde Staatkunde, „ dan dat deeze Republiek, terftond naa de „ openlyke Oorlogsverklaring van Enge- land, begonnen hadt met het Onafhange„ lyk verklaaren van Noord- America. Dit „ was toen reeds de grootfte ftap tot Enge„ lands vernedering en onze herftelling ges, weesteen de Republiek zou daar door ge„ toond hebben, dat het haar recht ernst „ was. —Zulk eene daad hadt ieder onzer „ Ingezetenen, hadt Europa, 't welk het oog op ons gevestigd hieldt, en de ganfche 3, Wereld l van dit Gemeenebest verwagt." „ Vóór de openbaare Oorlogsverklaa„ ring van Engeland, wel is waar, kon- den 'er mogelvk eenige fchynredenen „ op-,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. ^ „ opgezogt worden , om een draalen in „ deeze groote en aangelegene zaak, ee„ nigzins te billyken; doch, daar Enge,, land niet meer onze geheime , doch openbaare, Vyand is, daar dus alle „ Verbintenisfen tusfchen de beide Natiën „ ophouden; dat het de pligt gevolglyk „ is, niet alleen van alle Regenten; maar „ zelfs van alle Burgers deezer Repu,, bliek, haaren zo onregtvaardigen Vyand, „ door het doen van allerlei afbreuk, tot „ reden, en, indien mogelyk, eenen eer„ lyken Vrede te brengen; hoe is het dan mogelyk, dat iemand langer aarfelen „ kan, om, door deezen zo billyken ftap, „ zulk een' afbreuk aan den gemeenen „ Vyand te doen? Zullen wy, door dit draalen, ons zeiven niet in verdenking brengen van het belang onzes Vyands, boven dat van ons lieve Vader* „ land te ftellen ? Zal niet Noord - Anier'i„ ca, door den afflag van haar Aanbod zo „ gevoelig gehoond, zullen niet Frankryk „ en Spanje ons, in het branden van den p, Oorlog, als heimlyke Vrienden van ,, hunne en onze gemeene Vyanden aan„ zien? Zullen zy niet met waarfchynlyk„ heid hier uit kunnen befluiten, dat onze „ Werkloosheid minder aan onze Zwak„ heid , dat aan onze Goedwilligheid jc„ gens Engeland, is toe te fchryven ? Zal. „ dit niet allen vertrouwen op deeze Natie, „ wel eer hier omtrent zo hoog geroemd, „ moeten wegneemen ? Zullen misfchiea j,, onze nu Natuurlyke Bondgenooton niet IV. DEEL. D „ ia vm. BOEK. I78l.  $ö DE REPUBLIEK DER VIII. 'IiÖÉK. % in het denkbeeld vallen, dat het beter ,, is, in ons openbaare Vyanden, dan ge„ veinsde Vrienden te hebben, en wy dus „ in eenen verderflyken , in plaats van „ voordeeligen, mits welbeftuurden, Oor- log, geraaken? Het is, aan den anderen kant, even duidelyk, dat wy, door eene nieuwe Verbintenis met de Staaten van Noord - America, niet alleen 3, het vertrouwen der Ontzaglyke Mogen5, heden Fraiikryk en Spanje , in plaats „ van derzelver mistrouwen, zullen er., langen; maar ook dat wy dus een vaften 3, voormuur om onze Volkplantingen trekken, dat wy eene gegrondheid van hoo3, pe verkrygen óm onze veiioore Bezit3, tingen, worden ze op de Engelj'chen „ heroverd, door de vereende Mogenhe„ den te rugge te erlangen: en dat wy 01a„ zen, nu zo fchandelyk verwaarloosden, „ en daar door vervallen, Handel, eenen „ nieuwen bloei zullen doen hebben; ver„ mids dan , gelyk op goede gronden., „ openbaar beweezen is, deeze Republiek, ongetwyfeld, uit deeze Handel de meefte voordeden zal trekken." „ Daar ons belang ons dan ten hoogften ., wyst om met de Vyanden van onzen „ Vyand zamen te fpannen; daar de Der„ tien Vereenigde Staaten van Noord- Ameii rica ons lange hier toe verzogt hebben, 9 zo is het ontwyfelbaar de pligt van ieder Regent om hier in, met allen mogelyken, „ en hoogst noodigen, fpoed, te werken; , cn daarom hebben wy gemeend U Ed ,i Mo-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 51 „ Mogenden, dit te moeten onder 't oog brengen, niet twyfelende oi'U Ed. Mo„ genden zullen even yverig zyn als wy in dit alleraangelegenfte ftuk ten befluit te 5, helpen brengen, en hier omtrent met ons mede te werken, ten einde een nadruk3, lykVoorftel, over dit gewigtig Onder„, werp, by hunne Hoog Mogenden, met y, eenen gewenschten uitflag, gefchiedde: 99 op dat deeze zaak, Van zo onbegrype„ lyk groot belang voor 't gemeene Vader3, land, met te rugftelling van alle byzon- dere belangen , met eenpaarige ftem- a, men, tot ftand gebragt worde. : 3, Zo bondig, zo nadruklyk deeze zaak i3 hier wordt aangedrongen, zo hartlyk, zo vuurig, wordt dezelve begeerd door „ de ganfche Natie ; die alleen uitgezon3, derd, die het belang van Engeland meer „ dan dat van 't Vaderland zyn toeges, daan (*)." Men moest blind zyn om de overeenkomst niet te zien, welke zich opdoet in den Aanzoek van den Heer adams, in het Vertoog des Koopmans om het gehoorleenen aan 't zelve aan te dringen, in de taal Van capellen tot de marsch en in den Voorflag van Ooflergo. Men moest geheel onkundig weezen van den toedragt der zaaken hier te Lande, en de onophoudelyke tegenwerking des Engelschgezinden Aanhangs, om niet te erkennen, dat C*) N. Nederl.'Jaarb. 1781. W, 2208-2212, D 2 VIII boek» 178Ï. Dit alles blyft voot eerst zonder uitwerking»,  vni. BOEK. 1781. ©eldligfing voor de Americaamnhier te lande gedaan. 52 DE REPUBLIEK DER dat die Edelman en deeze Friezen eene vaa veelen niet gaarne gehoorde taal fpraken: doch deeze mogt niets baaten, het Voorftel van Ooft er go, verviel door de Stemmen der andere Kwartieren, wat de Onafhangelyk Verklaaring van en de Verbintenis met Noord-America betrof. En bleef dit werk fleuren tot het volgend Jaar, toen, op een nader dringend Aanzoek van den Heer adams, de Volksftem in Nederland zich, met een onwederftaanbaare kragt, verhief. In het kort verflag door ons telken Jaare van den gevoerden Kryg in' Noord- America gegeeven hebben wy meermaalen opgemerkt, dat Geld een der grootfte behoeften was in dit Gewest, en gebrek daar aan niet zelden, het aangevangen Vryheidspleit ten nadeele der Verdeedigeren dreigde te zullen doen uitvallen. Die behoefte kon zeer ligt aanleiding geeven om een Volk, hoe llerk in den beginne,, met de vuurigfte denkbeelden van Vryheid bezield , hoe zeer genegen om voor dat Pand alles op te zetten, te doen bezwyken, en moedloos overtehellen om zich aan de vooïige Regeeringe , hoe gehaat, weder te onderwerpen." Een, jaaren duurende, kostbaare Oorlog voor een Land, fchaars van Geld voorzien, in den Landbouw en Koophandel daar door belemmerd, moest groote hindernis, van dien kant, baaren, en veroorzaakte geene geringe bekommernisfe i)V de Voorftanders der Onafhanglyk- J heid.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 53 heid (*). Schoon de gemaakte fchulden, in den beginne, zich binnenslands bepaalden, waren die Geldligtingen niet toereikende ; buitenlandfche moeften 'er bykomen zouden zy de zaak der Onafhangelykheid ten einde toe handhaaven. De Heer adams, waetende wat 'er van zyn Aanbod by 's Lands Hooge Magten zou worden , opende hier te Lande eene Geldopneeming van een Millioen Guldens, ten behoeve der Noord-Americaamn (f). Hoewel veelen beweerden, dat het Geld den Americaamn gefchooten, zo niet weg, ten minnen in groot gevaar, was: dewyl de erkentenis hunner Onaf hanglykheid van En geland, zich nog zeer hachlyk het aanzien oordeelden anderen, dat 's Lands Ingezetenen hun Geld, nimmer buiten 's Lands tot grooter voordeel van den Staat kondei uitzetten, dan in dit Nieuw Gemeenebes by welks Qnaf hangelykheid onze Koop handel't grootfte belanghadt;doch't welke zonder kragtdaadige onderfteumng vai Geld, veeg ftondt, maar gehandhaafd e voMonken zynde, 't zelve zou m ftaa ftellen om, binnen kort, de nu onverni) delyke Staatsfchulden af te betaalen. I America maakte men fchikkingen om doe »" Bt C*~) Unaf van j. trumbull aan j. d. capellen Verzameling van Jlukken tot de Dertien Vereenigde Staaten van Noord-America betrekketyk bl. si enz. (O N. Nederl. Jtarb. 1781^ bl. 465. D 3 VIII. boek. I78I. l > 1 1 t \ r  34 de Republiek der viii. ?oer. ??8i, Belaftingen de Renten en de Afiosfingen te vinden, die aller goedkeuring niet wegdroegen (*). Deeze Geldopneeming hadt, fchoon in 't eerst een traagen , welhaast, een fneller, opgang, tot grootenfteun der Americaanen, die reikhalzende bleeven uitzien , na eene nadere Verbintenisfe met deeze in rykdom uitfteekende Landen. Behalven deeze Geldopneeming fprak men fterk van eene andere, die de Noord Americaanen, onder begunftiging van het Franfche Hof, in deeze Geweften zouden doen, of dat het Franfche Hof zelve dat Geld zou opneemen om de Penningen na /Imerica te zenden. Naardemaal de willekeurige vermindering der Renten door lodewyk den XV, op 't einde zyner Regeeringe, hoogst onvoorzigtig gedaan , het Geldcredit van Frankryk niet weinig by de Landzaaten gekrakt hadt, kon men zich luttel, hier van belooven. Men floeg derhalven eenen anderen weg in. De Franfche Gezant deedt, in Oogstmaand, aanzoek by hunne Hoog Mogenden, om hunne toeftemming, dat zyn Hof die Geldligting van Vyf Millioenen, onder Guarantie9 of Vrywaaring der Algemeene Staaten, zou mogen doen. Met het gunftig Verilag, wegens dit Verzoek, uitdruklyk gegrond „ op de veelvuldige blyken, die (*) W, GORDON Hifi. nf the Rif e, Progrtti and Establisfement cf the 'Independente -of 'the united States of America Vol. iv. p. 62.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. SS ,, zyn Majefteit de Koning van Frankryk, in deeze tyden , hadt gegeeven van i Hoogstdeszelfs goede geneigdheid voor de belangen van den Staat, en derzelver i Handeldryvende Onderdaanen," vereenigde zich Holland binnen kort. -— Gelderland befloot voor ditmaal , fchoon het getal der geenen die veel infchiklykhetds voor Engeland betoonden daar niet gering was, 'er zonder bepaaling toe. In Overysfel kantten zich eenige Ridders tegen het Befluit der Meerderheid, en lieten hunne Aantekeningen doen. De eenpaarige toeftemming der Bondgenooten ingekomen zynde kreeg deeze Geldligting haar volle beflag (*). Ten deezen dage was er ook eene Oelclopneeming van drie Millioenen, ten behoeve der Keizerinne van Rusland, geopend: en viel 'er geen gering vermoeden of zy, by de Onafhanglykheid van Noord-America, door een vrye Vaard en Koophandel, geen gering belang hebbende, ook deeze, ten behoeve der Noord- Americaanen, op haaren naam, liet doen; men kon zich niet verbeelden, waar toe die Vorftin dit Geld zou benoodigd hebben, en was, in gevalle van Geldbehoefte, deeze Som voor haar van te weinig betekenis (f> Deeze Geldopneemingen kreegen veel toeloops: de- <*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1497. ^991877. 2226. 2247. Cf) Sm vun den Neder-Rhyn I Deel, bl. ÖS; D4 Vin. O EK. 781, Geldopneemingvoor Ruf land.  $6 DE REPUBLIEK DER VÏII. boek. ifSi. Voorna* gen ten GelderJchenLanddame tot eene Verbintenis met Wrankryk. iewyl, niet weinigen hunne Fondfen in Engeland verkogten, en het Geld in deeze nieuwe Leeningen plaatsten. -En wanneer de Engelfche Bank eene inroeping van een toeleg van acht ten honderd, die een zo vreemd voorkomen hadt, liet doen baarde zulks by de Hollanders, van alle de Fondfen het meefte belang in de Bank hebbende , geen geringe zwaarigheid, en deedt veelen, door dit lokaas, den kleinverftandigen en gierigen voor geworpen, niet bekoord, nog grooter wancredit voor Engeland opvatten (*). Ter gelegenheid des Aanzoeks van den Heere adams, en de handelingen over het toellemmen in bovengemelde Geldligting, kon het niet misfen of eenigen roerden de voor veelen onaangenaame fnaar eener Verbintenisfe met Frankryk in den tegenwoordigen Oorlog. Op den Gelderfchen vervroegden Naajaars Landsdag yverden eenige Jonkheeren, uit het Kwartier van Zutphen, byzonder van heeckeren van enghuizen, van der capellen tot den boedelhof, van der capellen tot den marsch, van heeckeren tot beurse op het fterkst, om het daar heen teftuuren, dat,van wegen Gelderland, uit aanmerking van de fteeds meer en meertoesieemende wanhoopige gefteldheid van ons Gemeenebest, werd aangedrongen, op het be- (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1771.'  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 57 beraamen van Schikkingen ter weteydfche Befcherming met ïrankryk, gectuu rende deezen Oorlog; of het finnen van een voUedig Verbond met die Mogenheid als het eenigst middel tegen de Werkloosheid en tot het verkrygen van eenen eer iy^voorzittend Lid Jonkheer va. nagel, kon niet bewoogen wordei om het ftuk in omvraage te brengen; doc< niet beletten, dat van der ca pel ï tün tot de marsch een dringen Vertoog deedt, waar in hy, onder aade re, deeze taal voerde; „ Met een u der, wien de bekommerlyke toeftan " des Vaderlands ter harte gaat, lp " ik niet naalaaten vuuriglyk te we 5' fchen, dat men eindelyk by ons zal b , grvpen, en overtuigd worden, dat n , meer dan tyd is, om, van de zyde de zer Republiek, te beantwoorden a Z de menigvuldig aangebodene, en ree door ons ondervondene blyken der L \ negenheid van het Franfche Hof, \ paard met eene meer dan fchynbaare * reidwilligheid tot het fluiten van e< nauwe Verbintenis met dit Gemee: H best, zo noodig om, op eene overe \ ftemmendewyze, eenen voor al voor ■ zo willens gedugten Vyand, met kra ' te kunnen beftryden, en tot reden „ brengen. U Ed. Mogenden is kend, door welke liften en Cabalen, Z ons altoos nydige Britten gedaagd z ' om deezen Staat, zo door hunnen' ?? D 5 t, r VIII. boek. I781. I l 1 1 d n 1eet m Is e- re- ?ene1em- ms K-* te bederaf, ittiad-  5§ DE REPUBLIEK DER VIII boek. 3 5 5 3 s 5 5: 5: 5: 32 ,, raadlyken invloed van binnen, als door „ hunne trouwlooze aanvallen van buiten, „ op den oever van een byna onherftelbaar „ verderf te brengen: zonder dat wy, „ daar wy de onheilen, die hun toeleg „ ons berokkenden, voorzagen, bytyds, „ bedagt geweest zyn, om by den voor „ deezen Staat zo natuurlyken, zo noodigen Bondgenoot, den Koning, van „ Frankryk, aan te houden, om zich met „ ons tegen ée'n en denzelfden Vyand te „ veréénigen. —,—, Wie durft ontken„ nen, dat, daar het water aan de lippen „ gekomen is, deeze Natie, niet bevoegd zou weezen van haare Reprefentanten, „ van U Ed. Mogenden, te eifchen, dat, „ zonder uitftel, zonder tydverzuim, eer „ het te laat is, kragtdaadige maatregelen , mogen genomen worden, om, zo door , behulp van buiten, als door eensgezind , en kloekmoedig beleid van binnen, den , loop van eenen zo gedugten Vyand te , fluiten, en dus doende,'by tyds, nog , voor te komen , dat Vryheid , Voor, fpoed en Welvaard niet, voor altoos, , van ons wyken. —— Hier toe is de Al, liantie met Frankryk, en eene fchikking , voor de aanftaande Campagne , hoogst , aan te pryzen. Niemand uwer, zal dè , dringende noodzaaklykheid deezer Maatregelen kunnen lochenen, Zonder dezel, ve loopen wy gevaar, onzen zieltoo, genden Handel en Scheepvaard, mis, fchien voor altoos, te verliezen: onze Bezittingen in de Oost- en West-Indien jj meey  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 59 meer en meer een prooi en verwoefling " onzer Vyanden te zien worden: en dee- b " ze e°ter, zyn de Zuilen van ons Staats- " gebouw , de Bronnen van Welvaard, 1 " deeze vallende en uitdroogende, wordt " de ondergang van ons Gemeenebest on- " vermydelyk." Bezwaarlyk kon hv by het Kwartier van Zutpfien de verzogte invoeging des Vertoogs, waar van dit een gedeelte uitmaakte, verwerven , het gefchiedde nogthans, de bedenkelyke perioden voor zyne byzondere Verantwoording laatende (*). Op den Overysfelfchen Landsdag m Wynmaand gehouden, bragt de Stad Zwolle, by het bewilligen in eene voorgeflaagene Petitie, ten opzigte van eene Verbintenis , in 't midden „ dat men, in de kommerlyke omftandigheid, waar S, in het lieve Vaderland zich door eenen Oorlog met een magtige Zee-Mogenheid bevondt, in een tyd dat het byna van alle Verbintenis ontbloot was, alle *' mogelyke, en met de Eer van den Staat 3' overeenkomende, middelen behoorde in't " werk te Hellen, om zich met zodanig " een Mogenheid, als men zou vermee5' nen , in deeze tyds omftandigheid den " Staat van nut te kunnen zyn, te verbin•-• den, ten einde den trouwloozen Vyand ? allen mogelyken afbreuk te doen, er Z tot eenen der Republiek voordeeliger „ Vre £*) N. Nadert, frarh 1781. M. VIII. o ek. 781. Hoe in O* verysfel, Zwolle en. pallandt van zuit-? hem hier over dag* ten, t  VIII. boek. I78l. 60 DE REPUBLIEK DER „ Vrede te dwingen." • Jonkheer a. w. van pallandt tot ztjit- hem, die, eenigen tyd geleden, fchriftlyk hadt opgegeeven, dat hem als het beste redmiddel in den kommerlyken toeftand des Vaderlands voorkwam, het aangaan eener Verbintenisfe met Frankryk, en hoe, zyns bedunkens, zulks, uit naam van Overysfel) ter Algemeene Staatsvergadering behoorde voorgeflaagen te worden, te meer daar die Kroon 'er toe bereid fcheen, en reeds veele blyken van Goedwilligheid voor 't Gemeenebest betoond hadt, vondt zich door het befluit der Stad Zwolle gerugfteund, en nam de vryheid om dit ftuk andermaal hun Ed. Mogenden op 't ern(ligst aan te beveelen. „ Zulks kwam „ hem," gelyk hy zich uitte, „ te noodi„ ger voor, om dat, wegens den weinigen 5, fpoed, die 'er gemaakt was tot de aan„ befteeding van Oorlogfchepen , op by„ zondere Werven, de hoop zeer gering „ was om die, in het volgend Jaar, tot af„ weering van den Vyand te zullen kun„ nen gebruiken: de toeftand van 't Ge„ meenebest inmiddels van oogenblik tot „ oogenblik gevaarlyker wordende, moest „ men geene wegen onbeproefd laaten om „ 't zelve, door 't aanbrengen van fpoedi„ ge hulpmiddelen, uit het dreigend ge„ vaar te redden." Hy herhaalde dit nogmaals in een breedvoerig Ver toog, raakende de Verdeediging tegen den Vyand, ten Sien zelfden Landsdage ingebragt, en in de dUntekeningen geplaatst, een Vertoog waar in  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 61 in hy zich toelegt om de noodzaaldykheid van het verfterken en verbeteren der Zeemagt, zo door aanbouw van Schepen ais door Verbintenisfen met Mogenheden, die ons Oorlogfchepen zouden kunnen overdoen, aan te toon en (*)• Het Kwartier van Oofiergo, 't geen wy hier boven (f) hoorden yveren voor de önafhangelykverklaaring der f^ncaa^rche Staaten, drong, ten zelfden tyde, met dezelfde drangredenen aan op eene Verbintenis, ten minften voor deezen Oorlog, met Frankryk en Spanje; ,, daai ne eerstgemelde Ryk, inzonderheid, me" ongenegen fcheen om gezamenlyk me " onze Republiek de Krygsbedryven m t, " richten; fchoon die Mogenheid onemdi; " minder belangs hadt zich met ons, wie " zwakheid zich zo duidelyk vertoonde te verbinden, dan wy om eene der mag " tipfte Verbintenisfen aan te gaan. D vondt meer ingangs dan het voorftelA^ America betreffende. Staaten van Frie land beflooten aan hunne Hoog Mogende voor te ftellen, om tusfchen deezen Sta: en het Hof van Frankryk, zo doenlyk, t< fpoedigfte , eene Verbintenis te fluitei om gelyker hand den gemeenen Vyand, 5 veel immer mogelyk, afbreuk te doen, < kanders Bezittingen te verdeedigen , d C*) 27. Nederl. Jaetrb. 17%. bl. 2216. 22 3219. O) £ie hier boven W.48. VUL' BOEK» 178I. In Fries)land neigt men tot'; het aangaan dieï Verbintenisfe. r > r > t ?- fn Lt n i> :o :1ann- 17-  vin. u o e ic. 17'oU De zaak des Ridder.? van Der pa- fell'en tot den pol blyr't fleepea. j i é t c I a £ P g d R w a <*) N. Nederl Jaarh. 17.81.,bl. Bleef deeze Overysfelfche Ridder aanhou- ■ den in het aandringen om in zyneEere herfteld te worden, de Heer van berckel,Penfionaris van Amfterdam,door den Ridder y o r k e , in zyn fmaadend Vertoog van den tienden van Slachtmaand des voorleden Jaars zo zeer gehoond en geklierd, met uitgedrukten naame gebrandmerkt, ais een Verftoorder van de algemeene rust, en Schender vanüetRegt der Volken, en als zodanig , met zyne Medepligtigen, ter openbaare en voorbeeldige ftraffe gevorderd {j\)9 oordeelde niet langer dien hoon te moeten verkroppen, en het ftil zitten een verzuim van de wettige handhaaving zyns goeden en openbaar gefchonden Naams, Hy vervoegde zich, op den vierden Bloeimaand, met een breedfpraakig Vertoog, de kenmerken van zyne kunde en braafheid draagendeby Staaten van Holland, verzoekende om vrygefprooken te worden van dien laster, -Wel hadt hy, die reeds omtrent ne* gentien Jaaren, als Penfionaris van Amftertlam, de Vergadering van hun Ed. Groot Mogenden bygewoond hadt, opgemerkt, dat de Leden der Hooge Regeennge den bui- <•*) Jonkheer v. v>. capellen Regent bl. 37Ï-460. N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 7i0, "ct) Zie'het " Deel onzer Vadert, fforh h\. 442. IV. deel. E VÏÏL 3 o ek. [781. De Penfionaris V. berc- kel begeert afdoeningin zyns Zaak..  66 DE REPUBLIEK DER VIII. boek. Redenen waar om hyzichby eenen Brieve aan hun Ed. Gr. Mogenden vervoegt. buitenfpoorigen flap des Engelfchen Ridders, met ftilZvvygen en veragting, hadden beantwoord, en was hy ook genegen geweest die zaak op dezelfde wyze te behandelen; maar zich, van alle Perfoonen in yorks Vertoog voorkomende, alleen met naame genoemd en befchreeven vindende als boven allen fchuldig, en het hoofd van een Complot, begreep hy, naa rypen raade , zo verregaand eene kwetzing van zyne Eer niet te kunnen gedoogen ; en verpligt te zyn, zich voor 't Gemeen en de Naakomelingfchap, by welke hy beledigd was geworden, van zodanig een laster , hoe eer hoe beter te moeten zuiveren. Eene handhaaving van zyn Naam, te noodzaaklyker geworden: dewyl men, naa de uitgave van dat fchendend Vertoog , niet hadt naagelaaten, allerlei nadeelige gerugten, ten zynen opzigte, uit te ftrooijen, en zelfs in de Nieuwspapieren te verfpreiden. Reeds voor lang zou van berckel zich, ten dien einde, by hunne Ed. Groot Mogenden vervoegd hebben; dan hy wagtte den uitflag hunner Raadplegingen af: in welken tusfehentyd yorke, op nieuw, de Strafoefening, onder zeer fterke en gansch ongehoorde bedreigingen, vorderde (*). De zaak voor den Prefident en Raade van den Hove Provinciaal gebragt zyn- (*) Zie het II Deel onzer Vadert. Hifioris bl. 444.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 67 zynde op zulk eene wyze als wy hier boven befchreeven (*), hadt de Heer van : ïercke Lr, in verwagting dat deeze fpoedig zouden voldoen aan deezen eisch, begreepen , zulks ook te moeten verbeiden ; in de vafte veronderftellinge 5 dat de by deezen uitgebragten Raadflag eene volkomene Regtvaardiging , zo van Heeren Burgemeefteren en Regeerders der Stad Amflerdam, als van hunnen Penfionaris, en eene daar uit voortvloeynde zuivering van zyne gefchondene Eer, zou behelzen : en hy dus ontheeven zyn om hun Ed. Groot Mogenden met een byzonder Verzoek laftig te vallen. Doch, naa verloop van ruim drie maanden was het eerst (f) dat het gemelde Hof, in ftede van dien verwagten raadflag , een Brief zondt,''by welke 't zelve Hunne Ed. Groot Mogenden in Confideratie gaf, of de reden, daarom zy het Adrisvan het Hof hadden gerequireerd (dat is, om alle voorgeevens van weigering van Adminiftratie van Juftitie, by aldien dezelve op goede gronden zo» mogen gevraagd zyn, af te fnyden) door de Rupture, die des onaangczien daar op is gevolgd, nu niet was komen te cesfeeren; en het daarom niet vreemd en ongefaifoneerd zon ■zyn , ter contemplatie van den Vyand, in liet voörfchreeven Examen te treeden. Ver- Zie het II Deël onzer VadtrX. Ëiftorh bl. 447. (t) Naamlyk op den 30 Maart, E s vur. ÏO EK.  63 DE REPUBLIEK DER VIII. boek. Vermids deeze Brief onbeantwoord bleef oordeelde van berckel, dat een langer ftilzitten hem met geene billykheid altoos kon worden afgevergd; of dat hy zyn Eer en goede Naam niet bloot gefield kon laaten aan de veelvuldige uitftrooizels, of daar door, min of meer, aanleiding geeven tot twyfel, of de befchuldiging des Ridders , bepaald tegen hem gerigt, niet wel eenigen grond mogt hebben. De opgegeevene Bedenking behelsde geene Regtvaar-, diging van zyn gedrag, ja zelfs geen openbaare tegenfpraak van den aangetygden laster. Hy was 'er meer dan iemand anders ïn betrokken, en kwam voor, als het Hoofd van Medepligtigen in eene Daad, „ waar omtrent," gelyk de Heer van berckel zich uitdrukt „ by aldien de„ zelve Waarheid, in ftede van Lafter, was, in 't geheel niet te pasfe zou ko„ men eenig preliminair Examen van den „ Hove . Provinciaal te requireeren, of „ naamlyk tegen zodanige Euveldaaden, 3, by de Regten en Wetten deezes Lands „ al of 'geene voorzieninge zou zyn ge„ daan; maar eene Daad, waar tegen by „ alle Regten en Wetten van befchaafde Volken, voorzieninge was gedaan, en ,3 ongetwyfeld ftrafbaar zou zyn, en over „ zulks ftoffe van Crimineele Procedures 3-, opleveren." Wel hadt de Heer van* berckel in overweeging genomen, om zyn openbaar aangetaften Naam openbaar te zuiveren, door de Opgave van alles wat door hem, met  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 6$ met betrekking tot het Concept Tractaat, was verrigt, ten betooge, dat hy geen de minfte aanleiding hadt gegeeven tot de vinnige Bcfchuldiging, die hy, in gevolge van het daaromtrent betuigde in de Tegenverklaaring van hunne Hoog Mogenden op de Verklaaring van het Engelfche Hof, geen de minfte zwaarigheid maakte, by hunne Ed. Groot Mogenden, een opgeraapten Laffer te noemen. Doch hadt hy, naa eene bedaarde overweeging, het beter tot bereiking van zyn Oogmerk geoordeeld, zich by hunne Ed. Groot Mogenden te vervoegen; om aan de eene zyde, op de overtuigendfte wyze te doen zien, dat hy zich geenzins aan het ftrengfte onderzoek van zyne Daaden en Gedrag poogde te onttrekken, indien, tegen alle verwagting, door deeze of geene befcheiden, van wegens den Engelfchen Staatsraad ingeleverd, hun Ed. Groot Mogenden in 't begrip mogten gevallen weezen , dat 'er zelfs maar eenige fchyn was voor de gegrondheid der Befchiudiging door den Ridder yorke tegen hem afgegeeven, of, aan de andere zy¬ de, by ontftentenisfe van dusdanige bezwaarende befcheiden, van hun Ed. Groot Mogenden, zodanig eene Verklaaring van zyne Onfchuld verwerven, als hem tegen alle vermoedens kon dekken. ■ Tc meer hadt hy tot het doen van deezen ftat_ beflooten: dewyl hy zich verzekerd hieldt dat de bekende Billykheid van hun Ed Groot Mogenden, geenzins kon toelaaten E 3 ^ VIII. boek. I ( »  ?o DE REPUBLIEK DER VIII. BOEK. I7bl. de noodige orders niet te ftellen om een Minifter van een der aanzienlykfte Steden van Holland behoorelyk te regt te doen ftellen, om, ten voorbedde van anderen, geftraft te worden, byaldien hy daaden gepleegd of vermoedens gewekt hadt, van. zich zo verre te buiten gegaan te hebben als hem werd ten lafte gelegd of wel, in tegendeel, dat hunne Ed. Groot Mogenden, anderzins zwaarigheid zouden maaken , hem eene Verklaaring van Onfchuld te verkenen, welke hy, in den byzonderen zamenloop van omftandigheden, waar in deeze zaak zich bevondt, met des te meer regts fcheen te mogen vorderen, om dat zyne Befchuldigers buiten het bereik van de Ordinaris Juftitie deezer Landen gefteld zynde, hy in de onmogelykheid was om, door dat middel, eene behoorelyke Voldoening, wegens die Belediging te kunnen verwerven, Hy verzogt, op deeze gronden , dat, in 't eerfte geval, de Befcheiden ten fpoedigften mogten overgezonden worden aan den Hoofd-Officier der Stad Amflèrdama om het Regt van de Hooge Overheid, desaangaande tegen hem te kunnen waarneemen, en aan hem aldus de gelegenheid te verfchaffen , om zyn gefchonde Eer, voor 't oog der ganfche Wereld, (door middel van de Ordinaris Juftitie,) te kunnen verdeedigen 1 of, in het tegenge- ftelde geval, wanneer hun Ed. Groot Mogenden geene Befcheiden ten zynen nadeele ler hand gefteld waren 3 noch ter hand gefteld  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 7* fteld hadden kunnen worden, hem daar van Verklaaring te verkenen 5 ten einde daar mede alle klierende gefprekken, en 111vlegtingen in de Nieuwspapieren kragtdaadigte kunnen tegen gaan (*). De Ridderfchap was, by 't overkeveren van dit Gefchrift, van oordeel, dat het behoorde gefteld te worden iö handen van de Leden , om 'er by de raadpleegingen over den Brief van den Hove, zodanig op te letten, als men zou vinden te behooren: de andere Leden, uitgezonderd deStac Schoonhoven, verzogten Affchriften , on 'er het goedvinden hunner Zenderen op t verftaan. Zeer ligt was 'er een lang uitfte te voorzien. De Brief van het Hof van Hollana fchoon gunstiger dan de eerstloopende g< rugten en te voorbaarig in de NieuWsp; pieren gezette tydingen, dat dezelve he gedrag van eenige Leden der Jmfterdan fche Regeering geheel afgekeurd en veroo deeld hadt, kon met reden geen voldo ning geeven aan den Heer van beri kel. Het Hof vondt zich zeker groo lyks met deeze zaak verlegen, en ontwec den opgelegden last, om dezelve te onde zoeken, en te beoordeelen, naar zommig gevoelen, zeer voorzigtig en ftaatkundi met aan te merken, dat de Eisch des K nino-s van Engeland, om door het ftraff varfden Penfionaris van berckel n die f *) N. Nsdtr\. Jaarb. 1781. bl. 1046—IPS4. E 4 VUL boek. Iflïi Hoe men daar omn )1eris-  ?8 DE REPUBLIEK DER VIII. BOEK. I78l. Kusten en Zeegaten, vooral kon mefi zich geen begrip vormen van onverwagte beletzelen en zwaarigheden, welke het uitloopen der weinige Schepen, die men veronderllelde in ftaat te weezen om Zee te kiezen, hadden verhinderd, zelfs naa dat zyne Hoogheid daar toe bevel gegeeven hadt. Braave Regenten moeiten het hun onvermydelyke pligt oordeelen, in zulk een toedragt van zaaken, te onderzoeken waar aan zodanig eert onverantwoordelyk verzuim was toe te fchryven, en na te gaan, door welke middelen daar tegen voorzien en alles, zo veel mogelyk, nog tot behoud van den Staat, gefchikt en herfteld, zou kunnen worden. ' Een doezer middelen was, gelyk zy nu, by herhaaling betuigden, den voorheen gedaanen Voorllag om zyne Hoogheid , geduiirende deezen Oorlog, een' Raad toe te voegen; een Voorflag niet gebooren uit eenig'Mistrouwen op zyne Hoogheid, gelyk Kwa-xigezinden zyne Hoogheid hadden zoeken diets te maak en. ,, Maar," en hier kwamen zy tot de groote zaak, welke wy met de eigene woorden zullen voorftellen, „ dat zodanig een Mistrouwen alleen „ viel op den geenen , wiens invloed op „ den Geest van uwe Hoogheid , gehou„ den wordt voor de naafte oorzaak van de Traagheid en Slapheid in de behandeling „ der zaaken. Over zulks heeft de „ Regeering van Amfterdam geoordeeld „ niet langer, door ftilzwygen zich, aan  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 79 ' pligtverzüim fchuldigte moeten maaken; Z maar zich, hoe ongaarne ook,gedrongen gevonden tot deezen ftap te komen, en ' aan uwe Hoogheid, met verfchuldigden ^ eerbied, doch teffens met die openhar' tigheid, welke het gewigt der zaake vordert, onder 't oog te brengen, en rondelyk te declareeren, dat, volgens al„ gemeen begrip , de Heer Hertog voor de eerfte oorzaak wordt gehouden van „ den ellendigen en gebrekkigen ftaat der „ defenfie, waar in het Land zich be5, vindt; van al het geen daaromtreni „ plaats heeft, en van alle de verkeerde „ maatregelen , zedert een geruimen tyd „ genomen, met alle de fataale gevolgen. „ uit dezelve geproftueert, en dat mer „ uwe Hoogheid kan verzekeren, dat de „ Haat en Afkeer tegen den Perfoon et „ het Minifterie van den Hertog tot dit hoogte is geklommen, dat daar uit d< facheufte en onaangenaamfte Gebcurte # nisfen, voor 't welzyn en de rust van' „ algemeen te wagten zyn." „ Dat 'er" vaaren zy voort „ geer twyfel aan is of dit gezegde zal uw» Hoogheid wel reeds van anderen zyi ' voorgekomen; doch, byaldien zulks a niet gebeurd was, zulks eeniglykmoes , worden toegefchreeven, aan vreeze voo x de uitwerkzelen van het ongenoegen vai \\ den Hertog: terwyl men zich, met o\ „ zigt tot het voorgeftelde, met alle fidu „ ce" duift beroepen op het getuigenis va „ zo veele eerlyke en cordaate Leden de ■ ü Rc VIII. BOEK» i \ i i t c \ u tl r  8© DE RÉPUBLIEK DER VIII. BOEK. 1781. „ Regeeringe , als uwe Hoogheid, dies^ „ wegen, onder het geeven van denoodige „ vryheid tot fpreeken , en ernftige aan„ maaning, om volgens pligt en confcien„ tiè de waarheid te zeggen, zou gelieven „ te ondervraagen dat zy, meer dan „ eens, met zeer veelleedweezen hadden „ vernomen, hoedanig de Heer Raadpcn„ ftonaris zich , in 't byzyn van onderj, fcheidene Leden van de Vergadering „ van Holland, hadt beklaagd over het ;, Misverftand, dat tusfchen den Raadpen„ fionaris en den meergemelden Hertog „ plaats hadt, gelyk mede over den in„ vloed, welken de zo evengedagte Her„ tog op den Geest van uwe Hoogheid „ heeft , waar door zyne poogingen ten „ befte van het Vaderland, te meermaalen l zyn verydeld geworden. Dat | deeze discrepance, én verfchillendheid r, van oogmerken en fentimenten, tusfchen ,, den Principaalen Raad van uwe Hoog| heid, en den Eerften Mini/Ier van dee„ ze Provincie, alleen niet dan de nadee■, ligfte gevolgen hebben kan; maar ook f> een genoegzaam motief uitlevert om dc „ fterkfte inftantien te doen tot het remo„ veeren van de Source van dit Mistrou„ wen en Oneenigheid; 'terwyl 'er, zon„ der een voorafgaand herftel van Confi„ dentie en Eensgezindheid, geen middel „ tot behoud der Republiek overig is." „ Dat ook niets noodiger is voor het „ welzyn van het Doorlugtig Huis van „ uwe Hoogheid, en voor de confervatie „ vati  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 8t „ van Hoogstdeszelfs Gezag, Agting en , Genegenheid by de Natie, en voor des9J zelfs Reputatie by nabuurige Mogenhe, den: want dat men uwe Hoogheid kan ', verzekeren, en moet waarfchuwen, dat hy wel eens het voorwerp van Minag„ ting en Mistrouwen by het Gemeen zou „ kunnen worden,in plaats van te zyn,en „ te blyven,het waardig voorwerp van des „ Volks en der Regenten Liefde enHoog- 5, agting. Dat, hoe zeer men ook „ begreep, dat het der Leden der Souve- rainiteit altoos vryftaat, ja, dat derzel„ ver pligt medebrengt, om aan uwe „ Hoogheid, en aan hunne Medeleden, hunne gedagten voor te draagen om„ trent den Staat en behandeling derpu„ blieke zaaken, men egter liefst zou ge„ menageerd hebben tot deezen tegen„ woordigen ftap te komen, zo 'er zich „ maar eenige hoop tot beterfchap of ver„ andering hadt opgedaan; maar dat men „ zich hier mede, om welgemelde reden, „ niet meer durvende flateeren, en den „ nood op 't hoogst geklommen zynde, „ niets anders overig fcheen , dan den „ waaren ftaat van zaaken, op deeze wy„ ze , voor uwe Hoogheid open te leggen. „ Hem, op het ernftigfte te bidden dezel- ve in ferieufe overvveginge te neemen, „ en niet langer gehoor te verkenen aan „ eenen Man, die zodanig met den haat „ van Grooten en Kleinen overlaaden is, „ en als een Vreemdeling, geene genoeg„ zaame kunde van onze Regeeringsvorm IV. deel. F „ heb- VIII. boek.  ?a DE REPUBLIEK DER VIII. BOEK. I/8l. „ hebbende, noch ons Land een goed hart „ toedraagende, wordt aangezien." j, Dat het verre van ons is, dien Heer te „ willen betigten met dat geene, waar mede „ hy maar alle openlyk befchuldigd wordt; „ of als gegrond aan te merken de foupcons „ van een verregaanden ongeoorlofd attache„ ment aan het Engelfche Hof, of vankwaa„ de trouw en corruptie, dat wy vertrouwen „ dat een Heer van die hooge Geboorte en w Rang onbekwaam is tot dergelyke laag„ heden; maar dat wy oordeelen, dat de „ facheufe denkbeelden, dewelke onge„ lukkig op deszelfs fujet zyn opgevat, „ Hem tot den dienst van het Land, en van „ uwe Hoogheid, volftrekt nutloos en fcha„ delyk gemaakt hebben, en dat hy, der„ halven, van de directie der zaaken, en „ van den Perfoon en van het Hof van uwe Hoogheid geëloigneerd behoorde te worden, als zynde een altoos duurende ' hinderpaal om de goede Correspondentie tusfchen uwe Hoogheid en de voornaam? fteLeden van den Staat, zo hoog noodig, te doen herleeven; daar zyn langer / verblyf, integendeel, het wantrouwen, ' met of zonder reden tegen deszelfs raad„ geevingen opgevat, op den Perfoon van „ uwe Hoogheid meer dan te veel zouden „ doen overflaan." Aangemerkt hebbende, dat dit vertoon van zaaken niet voortkwam uit eenig beginzel van byzonderen haat of kwaadwilligheid tegen den Hertog; maar alleen uit zugt voor 's Lands welvaard, uit liefde tot 5 liet  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 8y het doorlugtig Huis van zyne Hoogheid, en de zuivere begeerte om eene laatfte pooging tot behoud van 't Gemeenebest te doen, en althans zich voor de Ingezetenen en Naakomelingen buiten verantwoording te ftellen , komen zy weder tot het wel zeer haatlyk klinkend, doch door hun hoogst heilzaam gekeurd, middel, om by zyne Hoogheid aan te dringen, „ dat hy „ eenige weinige Perfoonen,van de eerfte, „ aanzienlykfte,en kundigfte Inboorelingen „ des Lands, by zich zou neemen, om by „ aanhoudenheid, met deezen te overleg„ gen wat tot behoud en dienst van den „ Lande, geduurende deezen tegenwoor„ digen Oorlog , meest noodig en nuttig „ zou kunnen zyn, met zodanige magt en „ bepaalingen als men noodzaaklyk oor„ deelde, om daadlyk aan het oogmerk van „ zulk een Raad te kunnen voldoen.'* Twee groote en nutte gevolgen mogt men. huns oordeels,daar van verwagten. — Vooi eerst zou in een tyd, als de tegenwoordige. waar in men alle oogenblikken dierbaar moesi agten, geen tydverzuim, docr langduurige raadpieegingen, plaats hebben, en de noo dige fpoed het uitvoeren van het befloote ne vergezellen. —•— Ten anderen , zot het vertrouwen van de Natie herfteld, ee ne algemeene gerustheid en genoegen ver wekt, en een ieder aangefpoord en bewoo gen worden, om alles, wat mogelyk was met bh/moedigheid, toe te brengen tot he volvoeren der maatregelen van zyne Over heid, daar men thans overal het tegei F 2. ©ver VUT. BOEK» > t l  84 DE REPUBLIEK DER VIII. ROEK. 1/81. C*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1166. tiftf overgeftelde aantrof en niet dan een algemeen beklag hoorde over de Verdeeldheid en Werkloosheid der Regeeringe. Zy gaven te verftaan dat het thans voorgeftelde niet alleen aan de Regeering van Amfterdam hoogst noodig voorkwam; maar dat ZV grond hadden om te denken, dat de voornaamfteLeden derRegeeringe van dit en de 0verigeGeweften,hetftuk even zo aanmerkten., Ten flot floegen zy zyne Hoogheid voor, dat het Gemeenebest, 'tgeennoodzaaklyk het een of ander plan moest kiezen, alleen de keuze hadt, om, of den Vrede met Engeland te herftellen, ot den Oorlog met alle magt door te zetten, ten einde daar door te fpoediger een' eerlyken Vrede te verkrygen. Dit moest de. begeerte van elk braaf Ingezeten zyn, en hier toe ftrekte ook den voorheen gedaanen voorflag om met Frankryk in deezen Krvgstocht gezamenlyk te werk te gaan. — Over deeze keuze verlangden zy met zyne Hoogheid in ernftig overleg te treeden; doch'beweerden, dat hoezeer ook Verzoening de voorkeur verdiende, egter mets moest verzuimd worden om de Republiek op allerlei wyzen in zulk een ftaat te ftellen dat zy niets van haare Vyanden te vreezen; maar grond hadt om deezen te dwingen tot het tragten na een herftel van dien Vrede, dien zy zo onregtvaardig als moedwillig, zonder wettige oorzaak, verbrooken hadden (*). Wan-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 85 Wanneer de Stadhouder, zyns ondanks, dit hem onaangenaam Vertoog ontvangen hadt, met byvoeginge dat het hem vry ftondt, daar van zodanig een gebruik te maaken als hy zou kunnen goedvinden , kreeg de Hertog van brunswyk onmiddelyk kennis van den inhoud, althans het blykt niet dat hy denzelven vroeger geweeten hebbe. Niet onkundig was de Veldmarfchalk van den algemeenen roep in den Lande opgegaan, dat zyn Perfoon hier niet langer kon geduld worden, van de veelvuldige Schriften ten zynen nadeele verfprcid, van fchimp en fpot Prenten, om hem ten doel der algemeene verguizingen te ftellen, uitgegeeven; doch hadt hy dit alles aangezien met eeneveragting, niei vreemd voor een Man, in zulk een ftand; en die te midden van alle deeze woelingen tegen hem, het genoegen genoot, dat, ge duurende de geheele Bloeimaand, te 'sGra ■vznhaage in ft gezigt van het Hof een Mey boom te zyner Eere geplant ftondt, ver cierd met een zinnebeeld, vertoonende eei Zegepraalend Held , in 't gezigt van ee vlugtend Leger, met de Zinfpreuk h o s tium terror, de schrik.de] vyanden. Hoe aanftQotelyk dit voo veelen was, hoe zeer zommigen, dit Zir nebeeld voor eene befchimping en de Zir fpreuk voor een bits verwyt duidden , h mogt het houden voor een blyk van de G< negenheid der Schutterye van de Ho: plaats. F 3 Van VUL roek. 1781. De Hertog, tot. nog zich wegens niets bekreundhebbende trekt ziek dit ten fterkften. aan. 1 V r y  85 DÈ REPUBLIEK DER VIII. BOEK. I73l. Vervoegt zich met «en Klaagbrief by de AlgemeeneStaaten. 1 1 ! 2 I i t 1 1 i t .1 ' 9 5 5 9 ?: 5: 5: ?3 Van eene onvergelyklyk veel ernftiger tiatuur, dan alles tot nu tegen hem uitgekomen , was dit Vertoog der Regeeringe van Amfterdam; het leedt ook niet langer dan tot den een- en- twintigften van Zomermaand of hy vervoegde zich, met eenen breedvoerigen Klaagbrief, by de Algemeene Staaten; waar in hy, naa eena optelling van een meer dan dertig jaarigen dienst, als Veldmarfchalk, Voogd, en het sekleeden der Militaire Qualiteiten van den Minderjaarigen Stadhouder, en, het naa liens Meerderjaarigheid, weder aanvaarlen van de post als Veldmarfchalk , zich )eklaagt, dat hy ten voorwerp van den algeneenen haat gefteld en genoodzaakt was, ;ich by hunne Hoog Mogenden te vervoegen, met klagten over het beftaan der Rejeeringe van Amfterdam, die met het Veroog zyne Hoogheid eerst voorgeleezen , laderhand te rug genomen, en vervolgens veder aan dien Vorst gezonden, hem de jevoeligfte belediging hadt aangedaan. Uit het zelve, 't geen zyn Perfoon berof, woordlyk opgehaald hebbende, vervolgt hy. „ Uit dit alles zullen uwe Hoog , Mogenden niet zonder verontwaardigin, ge gewaar worden, dat, naa eene reeks , van refiexien, de een haatlyker dan de , andere, en waar in geen ééne befchuldi, ging ten lafte van myn Character als , Veldmarfchalk van den Staat voorkomt, , en de overige meest al fteunende op zogenoemde algemeene gevoelens , en te vooren met kunst verfpreiddc gerugten, Hee-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 8? „ Heeren Burgemeefteren, egter, hebben kunnen goedvinden, om by zyne Hoog„ heid aan te houden, dat Hoogstdezelve my, op eene fletrisfante wyze, van zyn Perfoon en Hof gelieve te verwyderen, „ en my dus, gelyk een overtuigde Mis„ daadiger, zonder verder onderzoek, tot een eerroovend Bannisfement te ver- „ wyzen. • Een zodanige demarche. \\ derhalven, gepaard niet zo veele haatly„ ke en humiliante uitdrukkingen, gedaan „ niet door private Perfoonen, maar dooi „ eene Deputatie van twee regeerende „ Burgemeelters, nevens den Penfionan; „ van eene der aanzienlykfte Steden var „ Holland, uit naam en op last van de „ Regeering dier Stad, en zulks opzette„ lyk en naa ryp overleg, in welke Memo „ rie men op de allerinjurieufte wyze heef „ geinhereert, door de overzending ei „ ter handftelling van dezelve aan zyn< „ Hoogheid, kan ik niet'anders dan ter „ hoogften lefifvoormyn Perfoon en Cha „ racter confidereeren, als door welke de „ marche men , zonder iets fpecifiqs to mynen lafte te durven opgeeven; ja , niet tegenftaande men zich genoodzaak ' vindt by dit zelfde ftuk my vry te ken ,, nen van de Gerugten, die geloopei „ hebben ten mynen lafte, van een verre " gaand en ongeoorlofd attachement aa "l het Engelfche Hof, van kwaade Trouw ', en Corruptie, den lafter niet te min, al „ het fchynt, geloof te geeven, en be „ toont op mv te willen werpen ie fchul V F 4 « va VIII. BOEK. 1781, t t D I t I 1 5 i  S3 DE REPUBLIEK DER VIII. boek. „ van alle rampen van den tegenwoordigen „ tyd, ten einde daar van die geenen, die. „ 'er de waare oorzaaken van zyn, te ontheffen. Ik zou my derhalven onwaardig „ rekenen dat Character door U Hoog Mogenden aan my toevertrouwd, langer te bekleeden, byaldien ik my, onverfchillig of ongevoelig omtrent dezelve betoonde." 't Was, gelyk hy betuigde , voor den Staat en voor Hem van aanbelang te wee- / ten of 't geen hem ten lafte gelegd werd op grond fteunde, dan niet, enofhy, diensvolgens , het vertrouwen niet langer verdiende van den Vorst, aan 't hoofd van deeze Republiek gefteld, op wiens getuigenis hy in deezen de vryheid nam zich te beroepen. Hy vervoegde zich, deswegen, tot hunne Hoog Mogenden, en door dezelve tot de gezamenlyke Hooge Bondgenooten,met eerbiedig verzoek en ernftigen aandrang, om naa een nauwkeuring en ftreng onderzoek, op eene gevoeglyke wyze, gezuiverd te mogen worden van den hoon hem aangedaan. Ten dien einde was zyne begeerte, dat hunne Hoog Mogenden het daar heen geliefden te wenden, „ dat de vier regee„ rende Burgemeefters der Stad Amfter„ dam, nevens den Penfionaris vis„ sc her, verpligt werden om voort te „ brengen de gronden, op welken zy had,, den kunnen goedvinden hem, op eene ?, zo verregaande wyze,te beledigen,en al » het  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 89 het beitelde behoorelyk waar te maaken, " zonder 't welk hy het niet anders dan als b Laftertaal zou kunnen aanmerken; en " om in 't byzonder, nader op te gee- 1 " ven de verdere punten van bezwaar en Z bèfchuldigingen , welke zy , ten zynen lafte, zouden vermeenen te kunnen mZ brengen , mitsgaders dezelve in regten te bewyzen: en dat, zo wanneer zy " daar in zouden mogen blyven mgebreke, " 't zv van iets op te geeven, 't zy van " het opgegeevene behoorelyk te kunnen Z bewyzen, mogt worden naagevorscht, wie de Uitftrooyers zyn der fchandelyke " gerugten, ten zynen opzigte verlpreid, " op dat zy als dan als Lafteraars, naar Z verdienden , mogten geftraft worden: hv als dan , zulk een regtvaardigend " B-fluit van hunne Hoog Mogenden en " de Hooge Bondgenooten mogt erlangen ' als zyn Eer en goeden Naam, voor 't " oog der Natie, en van geheel Europa, " zuiverde, en eene Voldoening geevenredigd aan den hoon hem aange- „ daan (*)•" . , Zyne Hoogheid , reeds misnoegd op Amfterdam, en, op nieuw, in ongenoegen ontftooken tegen die Stad, wegens het herhaald Voorftel om hem eenen Raad toe te voegen, thans gepaard met den voor de Alo-emeene Staaten openbaar gemaakten eischmn den Hertog van zich te verwyde- ren: C*!) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 111%. F 5 mi. O EK. Raadflag van zyne Hoogheid tot onderzoek van de zaak des Hertogs.  e>o DE REPUBLIEK DER VIII. boek. J 3 3 9, 5: 3. s: 3: m y. 3; 33 33 33 3? 33 33 33 33 35 33 V ren; den Hertog, dien hy, als een tweeden Vader, geagt en in wiens raad hy altoos een groot vertrouwen gefteld hadt, trok zich de zaak zyns geweezen Voogds als zyne eigen aan. Ter Algemeene Staatsvergadering zich bevindende toen de Brief ies Veldmarfchalks werd ingeleverd , en iroorgeleezen, beantwoordde hy de vraag les Voorzitters, den Heer van lynden tot hemmen, of hy eenige bedenkingen over dien Brief hadt te opperen? in deezer voege „ dat, zyns bedun, kens, het onderzoek over de gegrond, heid of ongegrondheid der nadeelige ge, rugten tegen zyne Hoogheid den Heer , Veldmarfchalk Hertog van bruns, w y k , niet geweigerd kon worden: de, wyl het aan hunne Hoog Mogenden niet , onverfchillig kon zyn, of iemand, die zich in derzelver dienst bevondt, en boven al iemand, met zulk een aanzienlyk , Character bekleed , zich hadt fchuldig gemaakt aan 't geen waar mede men hem betigtte; en dat iemand, die wel dagt, niet kon lyden onder zulk een blaam te blyven, en in zyn Eer te worden aangetast, die hem dierbaarder dan het Leeven zyn moest. Hy gaf, derhal- ven, in overweeging, dat de Brief door de Afgevaardigden der onderfcheidene Geweften, hoe eer hoe beter, ter kennisfe gebragt mogt worden van de Heeren Staaten hunne Principaalen; en dat, dien onverminderd, die Brief commisforiaal gemaakt zou worden in handen j» van  VEREENIGDE NEDERLANDEN <;i van eenige Heeren Gecommitteerden van hunne Hoog Mogenden, om denzelven te onderzoeken, en van derzelver bcvmZ dinge aan hunne Hoog Mogenden ver" flapte doen." 't Welk beide gefchied- ÓQDe Hertog op 's Volks gunst hoopende, maakte zyn verdeedigenden Brief we haast algemeen; doch dewyl deze ye , uit het Vertoog van Amfterdam, alleen dat gedeelte behelsde, 't welk zyn Perfoon betrof, werd de Regeering dier Stad te raade haar Vertoog geheel in 't licht te geeven _ Beide deeze Stukken ontmoetten'veel op- en voorfpraaks. Geheel de Envchchzezinde Aanhang geraakte in rep en roe? Verantwoordingen en Verdeedigmo-en van den Hertog, nu in deezen dan in Jeenen vorm gegooten , doorzwierven de Geweften, en werden deeze door de Wederparty, op zeer verfchillende wyzen, beantwoordt, en het gedrag der Atnfter- damfche Regeeringe verdeedigd. * Tot het vermelden van dit fchryfgewoel kunnen wy ons niet in laaten; en is zulks te minder noodig daar, 't geen wy zullen moeten aantekenen van het voorgevallene deswegen in de Vergaderingen des Lands, ons het weezenlykfte door de Voor- en Tegenftanderen des Hertogs bygebragt zal onder 't oog doen ftellen. Alleen kunnen wy hier niet voor by te mei- £*) RefiU Gen. 21 Jany 178S» VIII. SOEK, 1781. Amfterdam geeft het geheeleVertoog in 't licht.  VUL boek. Gelaftigden uit hun Hoog Mogend, lpreeken den Hertog vry. C*) N. Nederl. Jaarh. 1781; bl. 1177. fa. DE REPUBLIEK DER melden, dat het beweerde van zommigen, als of het Vertoog der Regeeringe van Amfterdam , niet zo in Gefchrifte zou zyn overgezonden als het den Prinfe was voorgeleezen geweest, geen grond hadt. Immers Burgemeefters van Amfterdam de vry tem min c k en rendorp als mede de Penfionaris visscher hebben op dit Gefchrift, zo als 't zelve ter Vergaderinge Holland, den twaalfden van Zomermaand is overgeleverd, met hunne handtekening, het volgende gefteld. „ Dat dit „ Stuk woordlyk 't zelfde was , zonder „ eenige byvoeging of afiaating, 't welk „ in de tegenwoordigheid van hun onder,, getekenden, op last van Heeren Burge„ meefieren , door den Penfionaris vis- s c h e r , aan zyne Doorlugtige Hoog„ heid,opdenachtftenjunymdcclxxxi, „ in prefentie van den Heer Raadpenfiona„ ris, was voorgeleezen, en door den „ voornoemden Penfionaris eigenhandig ,, gefchreeven (*)." De Heeren Gelaftigden uit de Algemeene Staaten tot het onderzoek van den Brieve des Hertogs van brunswyk waren zeer vaardig in het neemen van 't volgende befluit den tweeden van Hooimaand uitgebragt. „ Dat hunne Hoog Mogenden „ geen reden waren voorgekomen, wel„ ke eenigen grond gaven tot zodanige „ befchuldigingen en verdenkingen van „ kwaa-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 93 kwaade Trouwe en Corruptie, als den " Heer Hertog, in eenige naamlooze Ge" fchriften, fameufe Libellen, en onteerende Gerugten, werden ten lafte gelegd, en in 't openbaar verfpreid; dat zy, m tegendeel, dezelve houden voor_ on„ waaragtig en hoonende Laftertaal, uitge„ dagt om de Eer en Agting van dien Heer te bezwalken en door teftryken, 7, terwyl hunne Hoog Mogenden hem van ' de blaam by die Lafterfchriften en Gerugten fchandelyk aangewreeven, volkomen vrykennen en zuiver houden. Dat ingevolge hier van, de Heeren Staaten der onderfcheidene Geweften by Brieven zouden worden verzogt en in bedenking s-ea-eeven, of Hoogstdezelven niet zouden kannen goedvinden, om ieder, in gevolge derPiakaaten van den,Lande, de noodige voorzieninge te doen ter beteugeling van de Autheurs , Drukkers en Verfpreiders van alle dergelyke fameufe Libellen , en kwaadaartige Lafterfchriften , waar in de Eer en goede Naam des Hertogs zo gevoelig werd aangetast en gefchonden .(*). Wel verre was de Hertog, fchoon I15 betuigde ten uiterfte gevoelig te weezei voor de blyken van vertrouwen en ge negenheid , hem te deezer gelegenhei( betoond , van daar in genoegen te nee men. Hy liet, twee dagen daar naa by monde van den Voorzitter , ter Alge meene Staatsvergadering inbrengen ; ho h C*) JRf/el. Gen. 2 July 1781, VIII. BOEK. ' Hy, daar [ mede likt te vrede, . dringt aan l op een - onderzoek' zyns Gedrags. e f  o4 DE REPUBLIEK DER VIII. boek. 1781. Gelderlands belluit in de zaak des Hertogs. ' 1 hy zich overtuigd hieldt, dat hunne Hoog Mogenden niet ten oogmerk konden hebben de zaak daar by te laaten beruften, veel min dat daar mede zou voldaan zyn aan zyn eerbiedig verzoek, behelzende een aandrang op een nauwkeurig en ftreng Onderzoek , en daar op volgend regtvaardigend Befluit en Voldoening; en hier moest hy meer op aandringen: dewyl hy, door dit Befluit, zonder voorafgaand onderzoek genomen, geenzins kon gerekend worden gezuiverd te zyn van de hem, aangewreevcn blaam, waar toe hy vermeend hadt het Befluit van de gezamenlyke Hooge Bondsrenooten te mogen en te moeten verzoeken , gelyk hy by deezen deedt. — Men TOndt goed de Afgevaardigden ter Vergaderinge te verzoeken om van deezen naderen aandrang des Hertogs hunnen AfvaarJigeren kennis te geeven, ten einde zulks in aanmerking te neemen by hunne raadpleegingen op den Brief des Hertogs, die ïog gehouden ftondente worden (*); weiier uitflag wy thans moeten boeken. Staaten van Gelderland, een buitengevoonen Landsdag, in Hooimaand houden3e , waren de eerften met hun Befluit • wntrent de zaak des Hertogs gereed, t Welk, naa een vry breed Vertoog over len toeftand van 's Lands zaaken, zints den lanvang der onluften, blykbaar ingerigt om ille voorgaande aangeweezene maatregelen C*} Rejol. Gen. 4 July 1781.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 95 len van dat Gewest te billyken en naa veele klasten over den toeneemenden argwaan, den ftap van Amfterdam, ten opzigte van den Hertog van b r u n s w y k , ten merkwaardigen voorbeelde van zulk een mistrouwen aanhaalt, en wraakt: dewyl de Afgevaardigden dier Stad geen genoegzaam bewys tot regtvaardiging van denzelven hadden voorgebragt. „ Zy hielden gelyk hunne verklaaring luidt, „zichverzekerd van de Onwaarheid van al zulke „•• Befchuldigingen en Infimulatien, welke. in zo veele fameufe Libellen en ontee" rende Gerugten , den Hertog werder : ten lafte gelegd. - Zy zouden verfchei , de aanmerkingen op dit Onderwerp kun ' nen maaken; doch oordeelden het oor 5 barder , uit aanmerking van de onge lukkige omftandigheden der Republiek ' het gordyn voor dezelve te laaten val " len, en ze in hun boezem beflooten t Z houden. — Gelaftende voorts de Al Z gevaardigden ter Algemeene Staatsvei „ gaderinge te kennen te geeven, ho „ zeer zy de nadeelige gevolgen begrec , pen van het Mistrouwen door de Rege; ' ring van Amfterdam tegen den Herto „ opgevat, en dat het hun hoogst aai „ genaam zou zyn, dat by Staate van Holland, op het beklag des He togs behoorelyk agt werd genomen " met ernftig verzoek dat hun Afg< " vaardigden , de kragtigfte pooginge „ geliefden aan te wenden om by Ho ^ land, te bewerken het neemen yi V » z VIII. boek. » i- n > n l- .n 5-  96 DE REPUBLIEK DER VJIT. boek Onder- fcheide gevoelens van eenige Kwartieren. „ zódanige maatregelen als men de be, „ kwaamfte oordeelde om den Hertog, we. j, gens den ftap van Amfterdam, genoe_ gen te geeven, en te zuiveren van de ' „ blaam hem opgelegd." By 't zelfde Staatsbefluit werd ook vastgefteld, de Plakaaten tegen de Schryvers, Drukkers en Verfpreiders van fchandelyke en eerroovende Schriften, als zo veele harsfenfchimmen van ongerufte en kwaadwillige en twistgierige geeften ; als mede tegen de buitenfpoorige vryheid der Courantiers, te vernieuwen en te volvoeren; en de Ingezetenen te vermaanen om zich te onthouden van alle Gefprekken ftrekkende om de eer van hooge en laage Standsperfoonen te bezwalken , of fchadelyke indrukken aan 't Gemeen te geeven, en alle bezwaaren, tegen wien het ook zou mogen weezen, te brengen by de zodanigen die het toekwam alle misbruiken te weeren^ ten einde zy, by ontftentenis van bewys , niet mogten worden aangezien als Lafteraas en VerHoorders van de algemeene rust, en als de zodanigen geftraft. Een Plakaat hier toe ftrekkende, en met naame tot het weeren der Lafterfchriften tegen de Hertog van brunswyk, werd den dertigften dier Maand afgekondigd. Veel, zeer veel, nogthans haperde 'er aan dat alle Kwartieren van Gelderland in dit Befluit ftemden. Het Graaffchap Zutphen, wilde Staaten van Holland verzogt hebben te wege te brengen, dat Burgemeefters en Regeerders der Stad Am* fter*  VEREENIGDE NEDERLANDEN. t 1 1-  io4 DE REPUBLIEK DER VIII. U O E K. I78l. Wtrechs raadflag. „ raaden, om zich niet meer van 's Her-' „ togs Raad te bedienen; maar den zeiven „ te verwyderen, 't geen ten gewisfen ge„ volge zou hebben , dat men het alge„ meen genoegen zou zien herleeven." — Hy was van gevoelen, dat wanneer men onverhoopt zich over deeze zaak nog meer by hunne Hoog Mogenden mogt vervoegen, dit Stuk tot den bevoegden Regter moest verzonden worden; immers dat de Gelaftigden van Overysfel, daar over geen befluit hielpen neemen, zonder des met de Staaten te nebben geraadpleegd (*). Hadden Staaten van Gelderland zich volyverig betoond, zo in het uitbrengen van hun gevoelen ten voordeele des Hertogs, als in het weeren van alle Paskwillen, Gedichten, of Prenten ten diens nadeele (f). Staaten van Utrecht beweezen, in 't laatfte (luk, hun yver met reeds den vierden van Hooimaand , een fcherp Plakaat tegen de Lafterfchriften in 'talgemeen, en byzonder :egen den LIertog, aan te kundigen (§); ioch het leedt tot laat in Wynmaand eer jy hun Befluit, wegens de zaak des Heriogs , namen. Zy beriepen zich op hun vaardig uitgeeven van 't gemelde Verbod, 't geen, gelyk zy zich uitdrukken, waarfchynlyk beter zou gedaagd zyn, wanneer [iet fpoediger en algemeener, inde andere Ge- (*) N. Nedert. Jaarb. 1781. bi. 1931 — 1934. C t) Zie hier boven, bl. 95. (S) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1361. 1569.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 105 Geweften,desgelyks gefchied ware. Voorts betuigende, „dat zy, van hunne zyde, aldus alles gereedlyk gedaan hebbende, t " geen het meest gefchikt fcheen om aan " den Heere Hertog van brunswyk " te doen blyken derzelver afkeengheid van alles, wat tot blaame en fletnfure " van Zyner Hoogheids Eer en Reputatie " op eeiiigerhande wyze, ondernomen en verfpreid werd, niets meer wenschten, " dan dat zulks allerzyds, en waar het Z meest kon worden gevorderd, 111 twerk werd gefteld; dewyl zy zich verphgt Z vonden te verklaaren, dat aan hun geene blyken van de waarheid of gegrond" heid van zulke fietrisfante Imputatien ei; Z Infimulatien bekend of voorgekomen waren , en zy, derhalven, den Hertog, naar regt en billykheid daar van vry ken ''den, en zuiver hielden." Hun ne Afgevaardigden gelaftende, daar bene vens te verklaaren , dat hun niets aange naamer zou zyn dan dat door Staaten yai Holland en Westfriesland, (aan wien Z] zulks overlieten,) op de verdere Bezwaa ren by eenen Brieve van den Herto aan hunne Hoog Mogenden voorgedrag gen, zodanig werd te gemoet gekomen Sis naar regt en billykheid kon verwas worden (*). Ze C*) N. Nednl. Jaarb. 1781. bl- T93éG 5 VIII: BOEK. 1 r T » t  VIII. BOEK I78l Zeeland verklaart zich niet Gevoelens der Staatsleden in Holland. 106* DE REPUBLIEK DER Zeeland hadt de zaak aan Gelaftigdert . opgedraagen; doch derzelver voor den ■ Hertog gunftig Verflag kwaiu-tot geen Be, fluit (*). - By Staaten van Holland,^ deeze zaak aller naast betrof, ontbrak het geenzins aan de ernftigfte raadpleegingen en belluiten van zommige Staatsleden. Haarlem hadt daar in den voorrang, als welke Stad, reeds den zeventienden Van Hooimaand , een optekenens waardig Vroedfchaps Befluit nam. Aangemerkt hebbende, dat de Heeren van Amfterdam, zonder eenige befchuldiging tegen de Hertog te vormen, zich alleen daar toe bepaald hadden om aan zyne Hoogheid onder 't ooge te brengen, het misnoegen en den haat des algemeens tegen den Hertog,'t verfchil tusfchen hem en den Raadpenfionaris van Holland,en daar uit af te leiden, hoe, huns agtens, die Perfoon van 't Hof des Stadhouders , diende verwyderd te worden; laaten zy 'er op volgen; „ Dat, „ met welk een oog deeze ftap der Am* fterdamfche Burgemeefteren worde in„ gezien, en hoedanig men ook over de „ wettigheid of onwettigheid van derzel„ ver befluit, ontleend uit een openbaar „ Gerugt, en daardoor ontftaan Mistrou„ wen, van welk Gerugt en Mistrouwen, „ de Hertog niet duifter het beftaan er* kent, zou mogen oordeelen, dit in al- » len (*) Not. van Zeel. 25 Juny 5. 9. 23. 27 Juli 26 Aug. 1781.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 107 - len gevalle vast behoorde te ftaan, dat % de vryheid den Leden van de Souverainis teit kennelyk toebehoorende, om met " de Medeleden van de Regeering over *, zaaken, den inwendigen ftaat van den ' Lande betreffende, te fpreeken, welke sï de Amfterdamfche Burgemeefters , wel \, uitdruklyk hadden ingeroepen (*), hun ■ onbetwistbaar bevoegd maakte, om aan „ zyne Hoogheid , als Medelid van de „ Hollandfche Vergadering , en teffens „ Stadhouder van alle de Provinciën, het bewuste Voorftel, indien zy in Gewee„ ten als Regenten zich daar toe verpligt „ rekenden, op die wyze te doen, gelyk „ zy gedaan hadden, en dat hun, alleen „ uithoofde dat het Medelid der Regeel] ringe, aan 't welk zy, by wege var „ raadgeeving, hun Voorftel gedaan had 11 den, 't zelve juist niet gouteerde, deswe gen althans geene de minfte moeilykheic „ kon of behoorde aangedaan te wor „ den (f)." Dordrecht, Delft, Leyden, Rotterdam Gomichem, en Schiedam, keurden het ge drag der Heeren van Amfterdam , waa over de Hertog zich beklaagde, volkome wettig en regtmaatig, en dat, by gevolg d C*~) Het Regt der Staatsleden om Voorflelle te doen in zaaken 's Lands Regeeringe betreffet 3e, ')lykt uit de fterke Acte van Indemniteit 1 Schadeloosftelling van 19 July 1663. Groot PL taatboek III Deel, bl. 98. Ct) Nederl. Jaarb. 17S1. bl. 137Ö. vul ■BOEK» I78l. i > r 1 ai e n i)f1-  ioB DE REPUBLIEK DER VIII. .Boek. 1781. de Regeerders dier Stad geen verwyt in 't allerminst verdienden, en aan niemand verantwoording fchuldig waren: bovenal, daar deeze Heeren , buiten twyfel, het Regt hadden om zodanig een Voorftel aan hunne Medeleden en openlyk ter Staatsvergadering , te doen, en zulks alleen uit beleefdheid, in 't byzonder aan zyne Hoogheid, met belofte van geheimhouding , hadden voorgedraagen. Dat de Hertog, met zich by eenen Brieve tot de Algemeene Staaten te vervoegen, tegen de Staatgefteltenis van dit Gemeenebest hadt gehandeld, en, als in dienst van den Staat zynde, zich by Verzoekfchrifte hadt moeten keeren tot de Staaten van Holland, de wettige Souverain van het Gewest, waar de Hertog zich beledigd agtte, en waar de Perfoonen t'hnis hoorden, door welken hy meende gehoond te zyn. Met deeze klagten in den fchoot der Algemeene Staaten uit telforten hadt de Hertog, te kort gedaan aan den eerbied den Souverain verfchuldigd, waaromtrent voldoening en herftei kon en behoorde verzogt te worden; 'er by voegende, dat de Afgevaardigden van Holland ter Vergadering der Algemeene Staaten zich geenzins volgens hunnen Lastbrief gedraagen hadden, en hun gedrag, diens volgens moest worden afgekeurd. Het Oordeel der Algemeene Staaten in deeze zaak kon men , zo zy het ftreeken, niet erkennen: zy waren geene Wettige Regters. De Ridderfchap, en de Steden die het met  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 109 niet dezelve eens waren, zagen met leede oogen, welk een keer de zaak ter Vergaderinge van Holland ftondt te neemen ; zy zogten die te fluiten, althans te verwylen, met in te brengen dat zy nog niet gereed waren. Haarlem, dat zich zo vroeg en duidelyk geuit hadt, als wy zo even hoorden , betoonde eene groote te onvreedenheid over dit marren , beweerende, dat eene zaak als deeze, waar in de Regten van den Souverain daadlyk werden aangetast, geen uitftel konlyden; maar terftond behoorde in overweeginge genomen, en, ten genoegen der Leden, en ter handhaavinge van de Vryheid der Steden, afgedaan te worden. De raadflag van Amfterdam, ftemde hoofdzaaklyk met dien van Haarlem overeen. Schoonhoven, hoewel anders de kleine Steden, als het hunne ftedelyke Regten niet rechtftreeks goldt, meesta met de Heeren Edelen van 't zelfde ge voelen waren , en dezelfde ftem uitbrag ten, fprak fterke taal, en ilerker dai Alkmaar voerde kon niemand fpreeken het befluit dier Stad, overeenkomftig me een breedvoerig Verflag op beredeneerd en gefchiedkundige gronden ruftende opgemaakt, mogt een meefterftuk hee ten (*). Het kwam egter niet tot he neemen van een Staatsbefluit. D (*) N. Nederl. Jaarh. 1781. bl. 1725. IQ*21914. Vost van den Neder Myn II Deel, bl. 567. VIII. BOEK. I78l. : L •> t e  VIIT. 150 BK I78l Nadere bekendmaakingdes Hertogs. C*) Zie, hier boven bl. 92, 110 DE REPUBLIEK DER De Hertog van brunswyk wagttc den tyd, dat de befluiten der Bondgenoo• ten, op welke hy zich beroepen hadt, ingekomen waren, niet af. Men zag, op't pinde van Wynmaand, met verwondering, in alle Nieuwspapieren eene Bekendmaaking _ van zynen wege , geplaatst, waar in hy zich het Onfchuldig Voorwerp noemt van den kwaardaartigflen Laster* en met genoegen gewaagt van de by voorraad gunftige Verklaaring hunner Hoog Mogenden (*); doch zich beklaagt, dat, ondanks zulks, veelen voortgingen, om ter bereiking hunner kwaadaartige en verderflyke oogmerken , eerroovende en leugenagtige Libellen te verfpreiden , en in de Nieuwspapieren te plaatzen, tot verdere bezwalking van zyn goeden Naam, en lasterlyke Gefprekken te voeren , om daa door het Gemeen in den waan te brengen als of hy den Stadhouder met verkeerden raad, ten nadeele van de Republiek, gediend hadt; en in 't byzonder de oorzaak zou weezen van het voorgewend liegt beiluur der Zeezaaken; ja dat de Kwaadaartigheid tot _ het toppunt geklommen was , om hem, niet tegenftaande zyn aanbod by hunne Hoog Mogenden om zyn Gedrag aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen, te doen voorkoomen als iemand, die fchroomde voor de Natie zich te zuiveren van de blaam hem ten laste gelegd. — Hy  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 111 Hy vondt zich, derhalven , genoodzaakt openlyk te verklaaren, „ dat het volftrekt, „ onwaaragtig was, dat hy, geduurende den tyd van meer dan dertig Jaaren, welke hy de Eer gehad hadt den Lande, naar Eed en Pligt getrouwlyk te dienen, zich immer met zaaken tot het Departe„ ment der Zee behoorende te hebben ge„ melleerd , en fpeciaal niet, zedert de „ ontftaane onlusten en rupture met de „ Kroon van Engeland; omtrent al het „ zelve zich vrylyk beroepende op de „ Weetenfchap, die zyne Hoogheid, zo „ wel als de Heeren Minifters van Staat, „ en de Admiraliteits Collegien daar van , hadden." Voorts elk uitdaagende om de in 't wilde gedaane betigtingen met voldoende bewyzen te ftaaven, zullende, zo lang deeze niet opkwamen, en in regten genoeg beweezen wierden, alle naamlooze eerroovende Gefchriften, fchandvlekkende Gefprekken , ingewikkelde of rechtftreekfche Verdenkingen, en haatlyke Uitftrooizels ten zynen laste, houden voor Lasteringen en de Uitftrooijers van dezelve voor Lasteraars en Eerroovers ( * ). Eens geankerde opfpraak laat niet ligt ïös, dit ondervondt de Hertog, en kreeg zyneVerontfchuldiging by het Volk weinig ingangs ; meer was die te beurt gevallen, aan een Brief , ten zynen laste van eene agtbaare hand middelerwyle in 't licht ge- C*0 N> NiderL Jaarb. 1781. bl. 1930. VUL boe ;>;• [781. Brief van w v.lyn- den, den Hertog betreffende.  ïia DE REPUBLIEK DER VIII. BOEK. I78l, komen. De Heer Baron d. w. y a n l y nd en, Afgevaardigden wegens Zeeland ter Vergaderinge van hunne Hoog Mogenden, was van zyn buitengewoon Gezantfchap aan het Zweedfche Hof te rug geroepen, om die gewigtige post aan het Hof van Weenen te bekleeden. Hy hadt dezelve eerst aangenomen; doch daar naa verzogt des verfchoond te mogen zyn. De afftand van een zo aanzienlyk Gezantfchap klonk vreemd, over de redenen van die verandering werd zeer verfchillend geredenkaveld. Eenigen, die het diepst in de Staatsgeheimen meenden in te zien, gaven voor, dat men de oorzaak voornaamlyk, zo niet alleen, daar in te zoeken hadt, dat de Hertog van brunswyk zich by Keizer josephus den II, toen hy, om deezen tyd, op zyne Reis door Holland, in 's Gravenhaage was, ongunftig ten opzigte van den Baron hadt gefprooken, die daar op zou hebben laaten blyken, dat Jonkheer van eynden hem min aangenaam zou weezen. Schoon de Brief door deezen Heer aan hunne Hoog Mogenden ingerigt, dit niet duidelyk behelze, vervat dezelve de zigtbaarfte trekken van zyn hooggaand misnoegen over den Hertog, 't Zal der moeite waardig weezen het grootfte gedeelte van de taal diens Staatsmans af te fchryven, en zal men, in aanmerking neemende, dat deeze Brief in Hooimaand reeds ingeleverd was, zich te meer over de gemelde Bekendmaaking  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 113 king des Hertogs, in Wynmaand vérwonderen. i} Hoe zeer ik ook, " fchryft hy * „ met allen genoegen en erkentenis $ .herdenke „ de byzondere blyken van Uw Hoog Mo- genden vertrouwen en goedkeuring over „ myne geringe, doch welmeenende, poo„ gingen ten besten van den Staat, geduu- rende myne refidentie in Zweeden aangej, wend, en my daar door aangezet vondt. om de aan my gedefereerde Post van Uw „ Hoog Mogenden Extraordinaris Envoyc aan het Hof van Weenen, te acceptee „ ren, te meer, daar ik, nog te Stokhoh zynde, van wegen den Heer Prins vai }, k.aun 1 ts ritberg, authentiqu s, verzekering bekomen hadt, dat myn „ benoeming aan dat Hof, niet onaange „ naam zou zyn, gelyk zulks ook doo „ het getuigenis van den Heer Baron vai s, reischach, is geconfirmeerd ge worden , zo ben ik , egter, door eei „ byzonder onderzoek van my zeiven, e: „ van de byZondere omftandigheden, waa in de Republiek verfeert, .met opzig „ tot derzelver interieur Politiek Beftuur „ overtuigd geworden , van de onmoge „ lykheid, om thans, overeenkomftig me „ mynen welmeenenden yver voor he „ Vaderland, aan het zelve buitensland j, van dienst te kunnen zyn met dat effect „ 't geen myne Patriottique gevoelens e „ de aangelegenheid der Zaaken, die mc j, gelyk aan het Hof van. zyn Keizerlyl „ Majefteit te tracteeren zullen zyn, w< IV, deel, H » zoi VIII. BOEK» 1 I » C I i i c t 5 t t s » h 1- ©■ il h  114 DE REPUBLIEK DER VIII. 110 e k. i7'~>i.. / „ zouden vereifchen , en liet derhal„ ven voor my te prefereeren was van „ deeze Commisfie te worden gedispenfeerd. „ De beweegredenen, die my daar toe voornaamlyk moeften aanzetten, heb ik „ de eer gehad aan zyne Doorl. Hoogheid den Heer Prins van oranje, als het Eminente Hoofd deezer Republiek, am^ pel mede te deelen, en ik fchroome niet „ insgelyks voor Uw Hoog Mogenden „ open te leggen myn, zo ik meen, ge„ fundeerd Bezwaar, het geen hoofdzaak„ lyk hier in berust. Dat ik, zo uit hoofde myner Geboorte, als van „ myne Bediening, Mede-Regent van dee„ zen Vryen Staat zynde, verpligt ben deszelfs fundamenteeleRegeeringsvorm, „ te weeten het Verbond van Zeven Sou„ veraine Geweften , hebbende aan het „ Hoofd een Vorst uit het Doorl. Huis „ van Oranje en Nasfau, te helpen main„ tineeren, en alle Influentie van Vreem- den , hoe hoog ook van Geboorte, of „ magtig in Gezag, te recufeeren en tegen „ te gaan, en de Eer en Independentie „ van den Staat te handhaaven. In „ hoe verre nu deeze gevoelens van Pligt „ en Vaderlandsliefde overeenftemmen met „ delngresfee, die ik vermeene dat de Heer „ Hertog lodewyk van bruns- „ wyk in de Staatsdeüberatien heeft zal „ ik gaarne aan het verlicht en equitabel „ oordeel van uwe Hoog Mogenden en „ van het geheele Bondgenootfchap, over- „ laa-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.! 15 „ laaten; als mede of, en in hoe verre, door Hooggem. Heer Hertog, by de j, Meerderjaarigheid van zyne Doorlugt. Hoogheid den Heer Erfftadhouder, ten Jaare mdccixvi, poogingen zyn ■„ aangewend om zich als Confulent of e'é- nig Confiüarius van het Eminente Hoofd „ deezer Republiek te doen aanjlellen, en erkennen, en daar door zyne Doorlugti„ ge Hoogheid te dispenfeeren van uit de „ bekwaamfte en getrouwfte Regenten en Minifters van den Staat te formeeren „ een Raad, waar in zo de binnen- als de „ buitenlandfche Aangelegenheden van dê j, Republiek naar behooren gepondereerd, „ overlegd en geprepareerd zouden wor„ den , om vervolgens, ten beste van dcs- zelfs goede Ingezetenen, door de Sou}, veraine en Executive Magt ten uitvoer „ gebragt te worden» Eene inrigting, die a, in Monarchique, zelfs Despotique, Re3, geeringen, voor goed gehouden en in „ gebruik zynde, te meer van applicatie „ ichynt op dit Gemeenebest, aangezien „ deszelfs gecompliceerde Regeeringsvorni niet alleen; maar ook doordien het voor3, beeld van voorige Heeren Stadhouderen de noodzaaklykheid en nuttigheid daar van genoegzaam bevestigt." Naa erkentenis van en dankbetuiging voor de goede diênften door den Hertog in hoedanigheid als Voogd van zyne Doorlugtige Hoogheid bevveezen; en van zyne hoogagting voor den Militairen Rang en TaH a len? vnt boek. I78l»  Hó* DE REPUBLIEK DER VIII. le boek. — 53 J78i. „ ?5 w j; s: ■9/ 9. 3 5 5 3 '3 Taal van Jonkheer Van der. capellen tot de MARSCH. aten des Hertogs, verklaart hy ten Hot; Doch voor het overige aan Hooggem. Heer Hertog geene Qualiteit of Titul konnende erkennen om in zaaken het Politiek Beftaur deeze Republiek conoerr neerende, eenige zelfs indirecte influentie te hebben, en my verbeeldende, dat dezelve nogthans plaats heeft, zo vind ik my genoodzaakt Uw Hoog Mogenden by deezen te moeten verzoeken, my,- voor het tegenwoordige, van alle ; buitenlandfche Bezendingen , hoe ook , genaamd, te willen dispenfeeren; ter, wyl ik nogthans, by meer gunftige om, Handigheden, gaarne, en met allen vlyt, , myne geringe vermogens zal impendee, ren en in 't werk ftellen, tot zodanige ,, Cortimisfie of Emplooy, waar toe Uw „ Hoog Mogenden my zullen bekwaam oordeelen , ten meeften nutte van den , Staat,en van het Doorlugtig Erffladhou„ derlyk Huis, welke beide belangen on„ affcheidbaar zyn, en voor welke geza„ menlyk ik myn geftadig opregt en ge„ trouw aankleeven en yver betüige, zul„ lende ik nooit nalaaten blyken te gee„ ven van myne liefde tot het Vader„land(*>" Jonkheer van der capellen tot dé marsch liet zich op den Gelderfchen Najaars Landsdag, in deezer voege hooren. „ Wordt niet, door ge- „ heol V'\) R> N(4erl. Jaarb. 1781. bl 1387.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 11 f # heel Nederland, aan den aanhoudenden invloed, dien de Heer Hertog van BRUnswyk, Veldmarfchalk van dee5, zen Staat, op den Geest van den Heer „ Erfftadhouder heeft, de voornaamfte „ oorzaak van 's Lands ongeval en rampen toegefchreeven ? Blyft de Natie niet; „ meer en meer, aandringen, dat de Her< „ tog verwyderd worde ? Is de afkeer er haat tegen dien Prins niet zo verre ge vorderd , dat eene Voorzigtige Staat „ kunde eischte, aan de Stemme des Volks gehoor te geeven? En wel die; „ te meer; wyl gemelde Hertog zich to „ heden voor die Natie, van 't geen hen „ door onderfcheide aanzienlyke Ledei „ der Unie, zo openlyk wordt ten lasti „ gelegd, niet heeft gezuiverd? Kan d< „ Natie zich vernoegen met de Vryfpree „ king des Hertogs, door hunne Hoo; e, Mogenden , op zulk eene onbeftaanbaar „ en onwettige i wyze , gedaan ? Kunne „ de regtvaardigende Befluiten van zom „ mige der Bondgenooten dien Heer vai „ de opgelegde blaam, voor de Vierfchaa # des Volks ontheffen? Wie zou durve 5, beweeren dat in deeze zaak alzins naa de Order en Gefteltenisfe der Regeerin 3, is gehandeld? Is het gedrag der Afg< „ vaardigden van dit Gewest ter Algemet „ ne Staatsvergadering niet ten hoogfte s, af te keuren? en wel zo dat ik vertroi „ we, dat U Ed. Mogenden, in 't vei w volg, tegens zulke overfchr«dingen d< H 3 „pa vin; boe k» 1781, k Ir U r > X X r. a r or ■> a 1- I n  '«8 DE REPUBLIEK DER VUL BO E K. Ï78i. „ paaien, van het aan hun toevertrouwd, 9i geZag, kragtdaadig zullen waaken. ■ „ De klagten en ongegronde vorderingen „ des Hertogs hadden nimmer een onder„ werp der Raadpleegingen van de Staaten „ deezes Gewests moeten worden : en „ des niet tegenftaande, de Naakomeling„ fcllap zal het nauwlyks gelooven, heeft. „ men kunnen goed vinden, zonder voor„ afgaand onderzoek, of men hiertoe be„ voegd was, dan niet, een voor den „ Hertog alzins vleiend en regtvaardigend. „ Befluit, by meerderheid van Stemmen „ te neemen. Een Befluit, Ed. Mogende. „ Heeren! ftrekkende om de lofiykfte poo„ gingen voor 's Lands behoudenis van „ aanzienlyke Leden des Bondgenoot „ fchaps, in een ongunftig daglicht te ftel„ len: Poogingen,/egter, die volkomen, „ door den tyd, den welverdienden roem * zullen weg draagen, en die , zo als het i zich gunftig laat aanzien, meer en meer „ ftaan onderfteund te. worden. Door ' dit vooruitzigt blyft 'er. nog hoope van \ redding over. En- zullen Eensgezmd?' heid en goede Trouwe , daar U Ed.. " Mogenden gewis met my om bidden, in 9' ons Gemeenebest herleeven, dan dient " voorzeker de Oorzaak, die zulks belet, " de Algemeene Steen des Aanftoots, te" ffen welken een ten. top gereeze afkeer Z Plaats heeft , uit den weg geruimd te worden. En, in de daad, daar de Hertog, dien men eene zo diepe  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 11 y 9, Staatkunde toefchryft, ligt kan bezeffen , dat zyne tegenwoordigheid wel „ verre is, van dienst aan den Lande „ te kunnen doen, is het te verwonde„ ren, dat die Prins, op het voorbeeld van andere Staatsmannen, niet voorlang aan 's Volks wil en begeeren vol„ daan heeft (*)•" 't Ontbrak den Hertog, die op den klemmenden Brief des Heeren van l ynden, niets gedaan heeft, fchoon dezelve verre van Naamloos was, aan geene Voorfpraaken. De Koningen van Deenemarken en Pruisfen lieten, door hunne Gezanten, by de Algemeene Staaten hun verlangen betuigen , dat zy het daar heen mogten ftuuren,dat deeze netelige zaak, tot genoegen van den Hertog, mogt afloopen (f). Dan, fchoon hy in zynen Idaagbrief aan de Algemeene Staaten , byzonder te kennen gaf, ook de eer te hebben van Marfchalk in 's Keizers dienst te zyn, vindt men geen fpoor dat deeze, juist ten dien tyde een goed deel der Nederlandfche Gewesten doorreizende, zich zyns aantrok, of voor hem eenigen den minften Stap deedt. 't Gedrag van josephus den II te Amfterdam, zyne gemeenzaamheid met den Burgemeefter rendorp, een dei bekende Overleveraaren van het Vertoog tot 'sHertogs bezwaar, zyne betuiging by Bur- (*) Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1882. Ct) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1731; H4 VIII.' boek» I78l. Deenemarkenen Pruis» fen werken ten voordeeie des Hertogs. Van den Keizer vindr men 't niet.  Ï2o DE REPUBLIEK DER 'VIII. &oek. ©e Hertog geeft Burgemeefteren op 't Stadhuis (*), wyzen in tegendeel uit hoe zeer hy omtrent deezen, als mede over de Regeering van Amfterdam, te vrede was. Hoewel men op uiterlyk vertoon en woorden in de Staatkundige Wereld niet altoos af mag gaan, moeten 'er zich reden voor het te-, gendeel opdoen, om 'er een ftrydige verklaaring met derzelver. natuurlyke aanduiding, aan te geeven; en geheel ongeyergd was zyne hier onder gemelde taal: die zo min zweem van Engehchgezindheid hadt ais zugt voor den Hertog aanduidde. Of hy in byzondere Gefprekken met den Hertog, en den Heer rendorp dit ft.uk , toen ïeevendig, aangeroerd en 'er zich over geuit hebhe, is wel te denken, fchoon wy daar van niets kunnen bepaalen, of opgeeyen. Het kon den Hertog niet onbekend blyyen, dat, fchoon deeze en geene Gewesten £*) Men was natuurlyk zeer. nauwlettend op, 't sedrag des Keizers, om te vernoemen welk éene Party in den Lande hy zich toegedaan betoonde. Wat hy deedt, wat hy fprak, nam men in opmerking; en heeft hy, naar 't getuigenis van veelen, behalven zyn openbaaren vriendlyken ommegang met den Heer Burgemeefler rendorp, te Amfterdam, affcheid noemende, ten flot, deeze woorden gebruikt: Mesfieurs fat vu, ystre grande Ville avec beaucoup de plaijier. Je faifts avec beaucoup d'empresfement eene occafion de votts' dire, que je vous regarde comme des vrais Patriones. Je parle comme je'penfe; ce efi a dire en CosmoHte. Mesfieurs, perfiftes dans vos fenttments 8 vos Citoyens feront heureux! N. Nederl* Jaarfe. 1781. bl. f35r. i353«  VEREENIGDE NEDERLANDEN.i 2.1 ten gunftige gevoelens voor hem hadden uitsebragt, het overal niet zonder haaperin| was'toegegaan, als mede dat veele der aanzienlykfte Leden van Hollands Staatsvergadering , zyn doen en Idagten , met een ongunftig oog aanzagen, dit bewooö hem om, in Slachtmaand, zich te vervoer pen by het Voorzittend Lid van hunne Hoog Mogenden, den Heer pagniet, met eene nadere Verklaaring, ftrekkenae naar zyn voorgeeven, tot wegneeming van alle misvattingen, welke zelfs by eenige Leden van Staat in de Gewesten fcheenen plaats te vinden, ten aanzien van den zin en waare bedoeling van zyn vervoegen b^ hunne Hoog Mogenden. Zyn oogmerfc was daar mede nimmer geweest om vai Hun een geregtlyk Onderzoek zyner zaake, noch vervolgens by Hun eene onmidüelykc Voldoening te verzoeken; maar alleei om, in zyne betrekkinge als Vddmarfchaü van deezen Staat, de hooge befchermm; te vraagen van hun Hoog Mogenden al hem bekleed hebbende met dat Character van zyn perfoon in deezen onaflcheide lyk, waarom hy oordeelde, dat de blaan op zyn Perfoon gelegd, aan Hoogstder zeiven ook niet onverfchillig kon weezen ten einde hy, door hunne gunftige tus fchenkomst, daar van mogt worden gezu verd ter plaatze, en in dier voege, als zulk zoude behooren. Zich voorts beroepend op zyn Gefprek met den Voorzitter, na het inleveren zyns eerften Vertoogs. Niets viel 'er op dit ftuk dan dat de Afg< H * vaa VUL boek. I78l. " reden, waarom hy zichby hun Hoog Mogenden vervoegdhadt. X ' r » 1 ■> S e a r-  las DE REPUBLIEK DER VIII. BOEK. 't Plakaat *le Boekhandel in Utrecht te zeer bepaalende,verzagt. vaardigden verzogt werden', van den in» houd kennis te geeven aan de Staaten hunner Gewesten, om 'er agt op te flaan in hunne raadpleegingen over den zo veel gerugtst maakenden Brief door den Hertog ingeleverd. —— Voorts bleef de zaakj dit Jaar hangen, alleen hadt, vóór deszelfs uiteinde, Brielle zich vervoegd by de tien Steden , die den ftap en de klagten des Hertogs wraakten (*). Wy zouden den tyd te veel vooruitloopen met hier meer te boeken van dit Staatsgefchil, 't geen niet weinig de aandagt en werkzaamheid vee* Ier Staatsleden aftrok van de gewigtiger onderwerpen, die de tydsgefteltenis opleverde. Hoe volyverig men in Gelderland en Utrecht was om , ter gelegenheid van de zaak des Hertogs, de Vryheid der Drukpersfe, de fterk'fte fteun van 's Lands Vryheid, te bepaalen, hebben wy opgemerkt (f); doch gingen Staaten des laatstgemelden Gewests in hun Plakaat zo verre, dat het volvoeren van 't zelve een vol-» ftrekten ondergang des Boekhandels, in de Academieftad van het Sticht zeer bloeyende, dreigde; waarom de Deckens en Overlieden van het Gilde een Verzoek* fchrift by de Staaten inleverden , ftrekkende om aan te toonen hoe zy met geene mogelykheid, hun Arbeid en Handel, in e*» £*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 2C9§. CO Zie hier boven bl. 95 en 104.  VEREENIGDE NEDERL ANDEN.i 23 eenige uitgebreidheid, veilig konden voortzetten, indien dezelve blootgefteld bleeven : aan de onbepaalde, en van willekeur afhangende, uitdrukkingen des Verbods. Deeze met veel oordeels en vrymoedigheids voorgeftelde bezwaaren hadden ten gevolge, dat hun, by voorraad vergund werd de Verkoop van alle zodanige Boeken en Gefchriften, van welken de Schryver of de Drukker daadlyk by den Verkooper bekend, en binnen een der Zeven Geweften, of in de Generaliteits Landen, woonagtig was ( * ). Onder deeze bepaaling, wel begreepen zeer gefchikt ter weeringe van fchandvlekkende en oproerige Schriften, die te meermaalen in deezen Lande aanleiding gegeeven hadden tot een deerlyk lot der verdienstlykfte Staatsmannen (f), kon met geene mogelykheid gebragt worden zeker volftrekt naamloos Boekje, ten Tytel voerende Aan 'tVülk van Nederland, 't Zelve was, als op één oogenblik, door geheel het Gemeenebest verfprcid, aan veele voor* naameLieden en anderen,voor niet gezonden, by nagt en ontyde geftrooyd, en geheel onbekend eenigen Boekverkooperen, by aantallen, ten verkoop toegefchikt. Het ontmoette greetige Leezers, en daar het allerongunftigst fprak van zyne Hoogheid C*3 Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1598. 2203. (t) -Post van den Neder-Mkyn I Deel, bl. 35t. VIII, ï O E K. 't Boekje Jan 't Volk van Nederland vcr>boden.  T24 DE REPUBLIEK DER VIII. BOEK. I/Si. heid en alle de Voorzaaten des Stadbou* ders, daar het veele Regeerings Perfoonen gispte, en ingerigt fcheen om eene volflaar gene Volksregeering aan te pryzen niet alleen, maar, des noods, met'geweld te doen ftand grypen, verhieven veelen der misnoegden over het tegenwoordig beftuur van 'sLands zaaken, dit Werkje ten hemel, als behelzende volgens hun inzien het rechte middel om zo als ' zy het noemden van Dwinglandy, onder welk eene gedaante ook bekleed, ontflaagen te worden. Geheel anders zagen Staaten van Utrecht 't zelve in, die het, als een Allerfnoodst Laster* fchrift, verboden, en eene belooning van honderd Gouden Ryders uitloofden aan den Ontdekker van den Schryver of Uitgeever (*). — Die van Gelderland Xitfoofden daarenboven Strafloosheid aan den Medepligtigen, als hy het geheim uitbragt (f). i In Staaten van Holland hadden- veele Leden zich volftrekt ongenegen betoond , om gehoor te geeven aan den eisch van hunne Hoog Mogenden, wegens het verbieden van eenige Schriften ten lafte van den Hertog. Twee Leden van het Hof van Holland begaven zich, toen5 dit Boekje onder den man gebragt was, ter Staatsvergadering om een Plakaat tegen 't zelve te beraamen. De gevoelens waren verdeeld zommigen wilden, te dier gelegenheid, een algemeen Verbod van alle door- t*~),N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 2201. Cf) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1885.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 1*5 doorftrykende Gefchriften afgevaardigd; ?nderen *t zelve tegen het zo berugte ] Werkje beraamd hebben. Men wil, en't . is niet vreemd , dat de Afgevaardigden van Amfterdam, in 't midden bragten, hoe men zo veel haasts niet betoond hadt, om het Politiek Vertoog te verbieden: fchoon 't zelve rechtftreeks tegen de Regeerders hunner Stad was ingerigt, en gefchaapen om het Gemeen tegen een Lid van de Souveraine Regeeringe, ware het mogelyk, op te hitzen. Het Verbod tegen dit Boekje bepaald ingerigt, was in Holland 'fterker dan elders, behalven de Belooning van duizend Gouden Ryders, onder ftrafloosheid aangeboden voor den Ontdekker, ftelde men zesduizend Guldens en uitbanning voor altoos buiten Holland en Westfriedand, op het nadrukken en verfpreiden. Ja, om zo veel mogelyk het zelve te weeren, voegde men 'er by, dat, vermits eenige Perfoonen, oin hunne onbetaamelyke handelingen te bedekken, zouden kunnen voorwenden dat het Libel Aan 't Volk van Nederland aan hun ondei een bloot Couvert was toegezonden, ^zon der te konnen zeggen, door wie.n of var wat plaatze, alle Boekverkoopers, Boek drukkers, en voorts elk wie 't zelve, mog gezonden worden, 't zy om te verkoopen te vereeren, te lcenen, of te leezen, ge houden zouden zyn 't zelve terftond t> brengen en over te leveren aan den Officie of Magiftraat, onder-bedreiging, dat zy an ders als Veripreidcvs van .'t zelve zoude aar VÜL SOEK» L >* 1  I26 DE REPUBLIEK DER VIII. ix1ek. JOSEPHUS DE II, doorreist deeze Gewesten. aangemerkt als de zodanigen, .op bovengemelde wyze gefbraft worden (*). ——Op den voordragt der Afgevaardigden van Gelderland ter Algemeene Staatsvergadering , dat zy in 't zekere on* derrigt waren, hoe het meergemelde Lasterfchrift herdrukt was , en alom in de Generaliteits Landen, verfpreid werd, gaven Algemeene Staaten een dergelyk Plakaat tegen 't zelve uit in de Landen der Generaliteit (f). ' Geene ontdekking van den Schryver of Drukker volgde op een zo ruim aanbod; veelvuldig waren de gisfingen; doch het bleef een diep geheim. En fchoon men alles hadt aangewend om 't leezen te beletten, bezaten het veelen, en was het onder de hand te bekomen. De ftrcngheidderPlakaaten, wrogtmede om de graagte der nieuwsgierigheid op te wekken: natuurlyk viel de gedagten, dat 'er veel in moest fteeken ter ontdekking van de thans zo verwarde Staatsgefteltenisfe, en de middelen tot herftel. De denkbeelden daar in voorgehouden waren zaaden, die, met den tyd , in 't hart van veele Landzaaten wortel fchooten. In het voorbygaan hebben wy niet kunnen naalaaten iets aan te ftippen van de reis des Keizers josephus den II, die in Hooimaand, onder den naam van Graaf van (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl, 1903. Ct) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 190S.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 127 van falkënstein, deeze Geweften een bezoek gaf. Wy kunnen, fchoon ons tot geen verflag der byzondere ontmoetingen inlaatende (*), niet voorby 'er iets van op tekenen 't geen tot de Vaderlandfche Hiftorie byzondere betrekking heeft. 's Keizers oogmerk om zyne Nederlanden en ook deeze Gewesten met een bezoek te vereeren, hier bekend geworden zynde , beflooten de Algemeene Staaten hem te Brusfel, door den Gezant hop, een Gezantfchap van vier Leden uit die hooge Vergadering aan te bieden, om den Vorst, van wegen dit Gemeenebest, in deszelfs Nabuurfchap te begroeten; doch hy bedankte voor dit aanbod, en kwam, alleen vergezeld van den bejaarden Graaf de Tercv, in de Vereenigde Gewesten. Rotterdam, 's Gravenhaage, Leyden^ en Haarlem hadden het genoegen hem te zien,; hy vertrok na de Helder, waar hy op den Texelftroom 's Landsfchip van Oorlog cTAdmiraal Generaal, en op zyne hertocht de Dorpen Broek in Waterland en Zaandam bezigtigde, en vervolgens te Amfterdam niets bezienswaardigs overfloeg ; naa een kort (*) Men vindt ze in een Stukje getytcld: Verhaal der Reize van 3£. M. de Keizer joseph de II, in Holland. Benevens een aanhangzel van gebeurtenis/en, getrokken uit de Reize van Z. M, in de Ooftenrykfche Nederlanden. Het beloop der Reize door deeze Landen , en de voornaamfte ontmoetingen ziet men opgetekend in de N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1391 enz. VUL boek.  ï£>8 DE REPUBLIEK DER VIII. 33 0 ek. 1 ïfU. "Vrees dat *s Keizers IteisStaatkundigeen onzen Handel ongunftige oogmerken.xou gehac Jiebben. kort verblyf tè Utrecht vertrok hy, oVef 's HertogenboSch, na Maaftricht. Wegens zyne Onderzoéklust, Oplettenheid, Kunde, minlyke Gemeenzaamheid en Edelmoedigheid , was elk voldaan. Veelen, nogthans , vervuld met het denkbeeld, dat de Keizer tot Engelands zyde overhelde, hadden geen goed oög op de bedoeling diens Vorften, in het bezoeken zyner Nederlanden, en van het nabuurig Holland; zy werden in dit ongunftig denkbeeld gefterkt, door den overtocht des Hertogs .van Glochester, omniet den Keizer te Brugge een mondgefprek te houden. Wat 'er ook van' dit onderhoud geweest hebbe, gaat het vast, dat het niet Veel omtrent Staatszaaken heeft uitgerigt, althans josephus den II niet overgehaald om deel in den Oorlog te neemen, of de zyde van Engeland te kiezen, 't Is zeker dat hy,in 's Gravenhaage en te Amfterdam, met voornaame Perfoonadien in afzonderlyke gefprekken, over de aangelegenheden van Europa, gehandeld heeft; doch van derzelver beloop weeten wy niets. Alleen gaat het vast dat hy, in openlyker gefprekken , geen tekens altoos gaf, van ongunftig over dit Gemeenebest te denken , of de Party van Engeland te trekken; iet waar mede Engeland zich vleidde, en waar vocc veele Hollanders vreesden. Zy dagten, dat de Keizer van de tydsomftandigheden zich zou bedienen, om den Koophandel en Zeevaard, uit zyne Nederlanden herwaards  VEREENIGDE NEDERLANDEN.i aj> waards geweeken, te herftellen; enten dien einde voordeelige Verbintenisfen met onzen Vyand zou aangaan, de Schelde, by het Verbond van Munfter, ten voordeele van de Vereenigde Gewesten, gefiooten, wederom openen, en de Ooftenrykfche Nederlanden op nieuw het middelpunt des Handels maakem ■ Dat josêphus de II, deKoopfteden zyner Nederlanden, en bovenal Oostende, begunftigde, hebben wy gezien (*); doch hier in deedt hy niets onwettigs; maar betoonde zich een Vader zyns Volks , die geene geoorlofde wegen tot hun heil leidende ongebaand laat. ——. De Antwerpenaars , by de Opening der Schelde het hoogst belang hebbende om hunne Stad, wonder ten Handel gefchikt, de oude voordeelen te bezorgen, en de fchoone, thans meest ledige, Beurs, als voorheen, van Koopgewoel te doen krielen, fielden een Verzoekfchrift op om dit by den Vorst te bewerken, de ryke voordeelen van zulk een ftap ten breedfte uitmeetende. Zy leverden het over; doch kreegen ten antwoord, „ dat hy veel deels in hunnen voorfpoed nam, en denzelven op allerlei „ behoorelyke wyzen verlangde te bevorde* ,-, ren ; maar wat het openen der Schelde „ aanging , was 'er geen geringe hinder- „- paal (*) Zie het III Deel onzer Vadert. Hiflorfe h\ IV. deel. I VIII. boek. Hy flaaï het verzoek der Antwerpenaarenom de Schelde te openen af.  ?3o DE REPUBLIEK DER 15 o ek. „ paal, de heilige trouw der nogftand gry„ pende Verbonden." Een Antwoord een braaf Vorst waardig, en ftrekkende tot befchaaming der bondbreukige Engelfchen, die, indien ze gelyk zommigen willen, geen aandeel hadden in de Antwerpenaars tot het doen van dit Verzoek aan te zetten, zeker gaarne zouden gezien .hebben, dat josephüs zo min fchroomagtig geweest ware omtrent het regt der Volksverbintenisfen, als zy, die de duidelykfte blyken gaven van dezelve niet te ontzien, wanneer zy waanden in de verbreeking hun belang te vinden. - Hadt de Keizer toen een oogmerk, -ftrydig met de Rcgtvaaruigheid, ten opzigte van de Schelde gekoesterd, de omftandigheden, waren zeer gunstig , om het uit te voeren, enhetregt van den fterkften te doen gelden: want fchoon wy op den mond dier Riviere Regt en dien m onzeMagt hadden, zou men zeer in twyfel geftaan hebben om dit Regt gewapender hand te verdeedigen: dit immers ftelde, m den thans hachlyken ftand der zaaken, de veiligheid deezer Gewesten bloot voor de aannadering eens Legers, aan 't welk de Staat min het inrukken op zyn Grondgebied kon betwisten dan aan de Oojlenrykjche Vlagge het bevaaren van de Schelde. Welke ongerustheden men deswegen ook koesterde , hoe zeer het openen der Schelde als een op handen zynde gebeurtenis werd aangemerkt, vóór dat men 's Keizers weigerend antwoord vernomen hadt, ftelden zoir>  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 131' sommigen zich eenigermaate gerust, doordien men, ondanks deeze gerugten en de waarfchynlykheid, welke men daar aan gave, nimmer vernam dat die Vorst ten oogmerke hadt, om zich na Zeeland te: begeeven;'t geen hy zyn Character om alles niet eigen oog, zo veel mogelyk, te bezigtigen, in aanmerking genomen zynde, niet zou hebben nagelaaten, indien het herftel van de Vaard op de Schelde tot het plan zyner Reize na de Nederlanden behoord hadt. Dan was josephus niet in gebreke gebleeven, om zich van Antwerpen na Vlisfingen en op de Reede van Rammekens aar den mond der Schelde te doen brengen, er alles op te neemen. Gebeurde 'er niets van de gevreesdf Opening dier Riviere, welke den Koop handel en Zeevaard der Vereenigde Gewes ten, met een nieuwen flag dreigde, jo sephus was niet lang uit de Nt derlandfche Gewesten verreisd, of 'er kwan onverwagt eert ftuk van eenen andere: aanrt, als een gevolg zyner Reize, ter baa ne. Bekend is een ieder, die iets va 3s Lands gefchiedenisfeu weet hoe veel tyd en handelens befteed, hoe veel gelds e bloeds 'er gefpild is, om Barrière Steden of een Voormuur tegen Frankryk, in d Spaanfche Nederlanden te bekomen., die ingevalie van een Vredebreuk met die M< genheid, den eerften fchok zou kui nen afkeeren of, gelyk veele dagtei wel ten ondoordringbaaren befchutzel ftre I 2. kei VIII. B O e Kl; ! 'sKeizcrs ■ voorftel . om de Barrière Steden te flegten. l 1 s a » e » )i- i> t- h  Tja. DE REPUBLIEK DER VIII. boek. -781. (*} Men zie wagenaar Vader. Hijlorie XVII Deel, bl. 94. 347- 488- 496. XVIII Deel, bl. 40. 71. 75. 80. 9a 187. of dit alles by een gebragt in het Tafereel der Algemeene Gefchiedetiisfen van de l'ereenigde Nederlanden naar het Fransch van a. m, cerisier IX Deel, hL 362 enz. ken (*). Zints een geruimen tyd ware» dezelve zeer vervallen, en de Verbonden deswegen van wederzyden gemaakt verre van ftipt agtervolgd. De Keizer, by zyn doortrekken deezer Plaatzen , derzelver deerlyk verval gezien hebbende kwam in het denkbeeld, dat het beter ware die verfterkte Plaatzen te ontmantelen, en de Krygsbe^ettingen 'er uit te doen treldcen. Het lydt geen twyfel of Keizer Josephos de II. zou, daar het in deeze Gewesten geenzins ontbrak aan kundige Lieden, die niet verkleefd aan 't oude, zeer Wel bevroedden, dat het geen voorheen van het uiterfte belang kon gerekend worden, nu, op zyn hoogst genomen, onverfchillig was, ja het aanhouden der Barrière Steden voor den Staat nadeelig aanzagen, by kennisgeeving van dit zyn oogmerk, den weg om het, tot wederzyds genoegen, door Onderhandeling te vinden , aangetroffen hebben; en mogt men, ter oorzaake der wederzyds verbindende Verdragen, zulks verwagt hebben. Schor klonk, derhalven, 's Keizers bekendmaa-king, door den Prins van st ahrenberg , in Slachtmaand, den Hollandfchen Ge-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 133 Gezant hop gedaan. „ ZyneKeizerlyke ' Majefteit, welke thans zelve zyne Ne- ] dzrlandfche Provinciën heeft bezigtigd, ■ 9, heeft onder anderen opgemerkt , dat „ het, om verfcheidc redenen, niet meer gevoegelyk was daar in alle Verfterkte * Plaatzen te behouden, en dicnsvolgens '' bellooten de ftegting met het geen daar j, van een gevolg is, van het grootfte gedeel- te, welk tot hier toe in weezen is gew weest. Ingevolge van deeze bepaaling „ heeft zyne Keizerlyke Majefteit aan het „ Generaal Gouvernement der Nederlan„ den gelast, van wegen Hoogstdenzelven3 „ hier van kennis te geeven aan hunne „ Hoog Mogenden de Staaten Generaal „ der Vereenigde Provinciën, om ten dien „ opzigte de behoorelyke Orders te geeven „ aan de Generaals en andere Officieren,, „ over het Krygsvolk in zyner Majefteits „ Ooftenrykfche Heerfchappyen het bevel voe„ rende." De Baron van reischach, 's Keizers Gezant in 's Gravenhaage, deedt zaaklyk dezelfde kertnisgeeving, in welke maar al te zeer doorftraalde hoe weinig pligtpleegings magtige Vorsten doorgaans maaken met kleinere Mogenheden. Wanneer hunne Hoog Mogenden, in de beleefdfte bewoordingen, door den Heer hop te Brusfel, en ook door den Baron van reischach aan'tHof teWeenen, lieten weeten, „ dat zy zich te eenemaal ,j buiten ftaat bevonden om een bepaald „ antwoord te geeven: dewyl zy, uit de 5_, overgeleverde Kennisgeeving, niet hadI ? „ den VUL SOEK. [/Si. De Staaten vraagen nadere bepaaling; welke zy ontvangen.  m DE REPUBLIEK DER VIÏI. 'boek. den kunnen opmaaken, hoe veele en wel„ ke Plaatzen, tot de Barrière behooren„ de, beoogd werden, noch wat door de „ Slegting en 't geen daar van een gevolg „ is, eigenlyk te verftaan was, noch ook „ hoedanig de behoorelyke Orders waren, s, omtrent hetKrygsvolk verlangd", ontvingen zy welhaast van de Hooge Regeering der Ooftenrykfche Nederlanden , waar men het niet ligt waagde op gegeevene bevelen weder na Weenen te fchryven; dit antwoord. „ Hunne Koninglyke Hooghe5, den hebben niet, dan met de grootfte s, gevoeligheid kunnen zien de uitdrukkin3, gen van welken zich hunne Hoog Mo- genden bediend hebben: en,om tebeant„ woorden aan de byzondere verhaafting, „ die de Keizer in deeze zaak begeert, neemen zy geenzins uitftel om te ver„ klaaren, dat zyne Majefteit Geen enkele 5i Plaats zyner Heerfchappye, in welke H&l„ landfche Bezetting ligt, van de Slegting der Vestingwerken, en 't geen daar een gevolg van is, uitzondert. De algemeenheid s, deezer bewoordingen, reeds in de voor„ gaande Bekendmaaking uitgedrukt, laa„ ten geen twyfel over, wegens de oog„ merken van den Keizer. Hunne Ko„ ninglyke Hoogheden meenen van de ge„ voelens van hunne Hoog Mogenden, je„ gens zyne Majefteit te moeten verwag„ ten, dat zy thans wel ten dien einde aam „ de Generaals en andere Officieren, de„ behoorelyke Orders zullen doen toeko- men." De Staatsdienaar h. croum-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.iZ$ pip en, dat antwoord den Heer hop overhandigende, betuigde, hoe hunne koninriyke Hoogheden niet twyfe den aan zyïenyver, om 'er het behoorelyk gebruik Santé maaien; teneinde, overeenkomfhg «Pt de verwagting van zyne Majefteit, Sn vaardig en voldoend Befluit te bezor- geOn zulk eene taal viel geen twyfelen aan de uitgeftrektheid van 's keizers oogmerk ; en de Staaten moeften het zich aaten welgevallen : weshalvenzy bevelen afvaardigden aan de krygsbezettmgen der Bairiere plaatzen, om dezelve te ontruimen. 7v leverden intusfchen eenige bedenkingen fZ betreffende de Stad en het Kafteel van Namen, waar omtrent eenbyzonder Verdrag tusfchen het Hof van Weenen en deezen Staat plaats vondt, ten oogmerk hebbende om nog nadereVertoogen te doen, die het vLnetmen des keizers eenigzins zouden kunnen maatigen. Doch de Hooge RegeeS te Brusfel gaf den Heer hop te kennën, dat 's Vorsten bevelen omtrent het SeVen van alle Vestingwerken der Steden 70 fteÜig waren, dat men zelfs geene Vertoogen daar tegen durfde onderneemen. ïneevolee hier van kreeg dé krygsbeJprtimr te Namen dezelfde bevelen, als !e andere , om die Vesting te ontruimen (*> Zom. l*ï N. Nederl Jaarb. 1781. bl. aiQ4, a»3Ö. ï 4. vin. BOE K. I73JC. De Barrière Stelden door 't Krygsvolk van den Staat .ontruimd.  iS6 DE REPUBLIEK DER VIII. BOEK. 17-81. Eeulgen zyn ovei die Ontruimingbezwaard Anderen houden ze voor een geluk- Zommigert betoonden zeer groote be« kommerdheid over het verbreeken deezer Voormuur onzes Vaderlands, huns oor-> deels werd Frankryk den weg geopend om, zonder flag of ftoot, op 't Grondgebied van den Staat in te rukken. Anderen gingen nog een ftap verder en trokken 'er, in hunne Staatkundige uitzigten, een gevolg uit, dat Frankryk, misnoegd op de Hollanders, den Keizer in zyn belang hadt weeten over te haaien, die, op aanraading des Hofs van Verfailles, dit befluit hadt genomen, om Frankryk gelegenheid te geeven, wanneer het wilde, met een Krygsmagt in 't Land te vallen. — Maar veelen, fchoon niet te vrede over de wyze waar op de Keizer, zonder eenige onderhandeling, ons deeze Barrière Steden ontnam, hielden zyn befluit voor een geluk en zegen. Zy merkten aan, dat ons Gemeenebest door die Barrières nooit voor gevaar bevryd was, noch in het toekomende kon befchut weezen. Onze Gefchiedenisfen leverden geen voorbeeld op, dat zy, ineen Oorlog met Frankryk, den aanval hadden afgekeerd: in tegendeel was als dan de bloem van onze Landmagt gevangen genomen , eer de vyand een voet op onze grenzen zette. Het geld werd aan die Vestingwerken, in weinig oogenblikken door den Aanvaller vermeefterd, verfpild, dien ook het grootfte gedeelte van onze Artillery in handen viel. Daarenboven konden zy, fchoon fterk genoeg om een groote Landmagt te fluiten, niet als een befchut-  VEREENIGDE NEDERLANDEN, i37 tende Voormuur worden aangemerkt : dewyl Frankryk, uitwyzens de Gefchiedenisfen, om in ons Land te vallen, zeer gemaklyk door het Luikfche op Nymeegen kon aantrekken, en, zonder veel omllags, onze grenzen naderen. De gezonde Staatkunde hieldt alle Vestingwerken, te verre van de grenzen afliggende, voor nadeehg en gevaarlyk: het onderhouden was kostbaar, het ondevfteunen en de toevoei moeilyk, en konden zy ligt van alle noo dise bezorging en hulpe afgefneeden, ver meefterd worden. - Zy hielden zich fchoon niet in ftaat om de waare reden de Keizers vóór het flegten dier Vestingwei ken te doorgronden, verzekerd, dat, m dien dezelve meer nuttig dan fchadelyk en bekwaam waren om Frankryk te ituitcr die Verftandige Vorst nooit tot dit Beiiu zou zyn gekomen: dewyl zyne eigene iV derlanden dan aan een vyandlyken aanv; werden blootgefteld, thans ten koste va dit Gemeenebest verdeedigd. — Zy oordee den de Barrières voor de veiligheid v; onzen Staat gevaarlyk- Gefteld dat c Keizer voorneemens was denzelven met 1 wapenen aan te tasten, of zulks vereeim; met Frankryk te doen, konhy, gelyk h o-erugt in den aanvang deezes Jaars, Ichei te verzekeren, uit zyn Duitsch Ryks^ Med, vóór den aanval, een ruim aam Krygsvolk na zyne Nederlanden zendei waar door,op eenmaal al onze Krygsmag al ons Gefchut, en Krygsvoorraad, m Barrière Steden liggende, van onze Gre I 5 z VIII. BOEK. 1781. > 3 ■> * lt d n 1- n ie le ;d iz :n ■eali> t, ie n-  i38 DE REPUBLIEK DER VIII. L O EK. Ifol. I 1 1 1 1 I l C T< 1 I 1 r zen zouden zyn afgefneeden, en hy meester van een groot gedeelte onzer Krygsmagt. Deeze bedenking wierp het bekommerd gevoelen om verre der zodanigen, die vreesden , dat deeze ontmanteling en ontruiming, door den Keizer, in goede verftandhouding met het Hof van Verfailks, beraamd zou weezen om aan 't zelve gelegenheid te verfchaffen tot een onverhinderd intrekken in ons Land: want het zou een droevig liegt Krygsplan weezen , dat zy, in ftaat om een zeer groot gedeelte van onze Landmagt en Artillery, op 't onverwagtste, te vermeesteren, ons dezelve te rug zonden 0111 onze eigene Grens(leden te verfterken. De voordeelen, voerden zy wyders lan, die uit het flegten en ontruimen dier Vestingwerken voor 't Gemeenebest ftonlen gebooren fe worden, waren geenzins rering. De twistappel over het vermeerderen der Landmagt werd grootendeels veggenomen,tusfchen dezes en zeven dui;end Man kreegen wy t'huis. Deeze vertieerderden de Landmagt, zonder eemg ,ezwaar der Ingezetenen tot het onderloud van meerder Krygsvolks vereischt. ^ene groote fomme zou ook 's Lands kas itwinnen, die anders moest hefteed woren aan het onderhoud der Vestingweren, welker kosten te hooger liepen; dery\ 't geen het eene Jaar door den eenen ngenieur was gebouwd, in een volgend, oor een ander weder afgebrooken , verieuwd, en, zo men het noemde.verbetera  VEREENIGDE NEDERLANDEN.i s9 beterd werd; de Jaarwedden der Gouverneurs en Commandanten, zou men nu tot i Kryssbedieningen in de Republiek zelve kannen gebruiken. Ook zou het geld door 's Lands Ingezetenen tot onderhoud desKrygsvolks opgebragt,nu door tzelve, binneny&onze eigene Landpaalen, verteerd tot de Ingezetenen wederkeeren, en voor geen gering gedeelte aan belaftmgen in s Lands kas komen. Het Krygsvolk zo wel als het Gefehut en Oorlogsbehoeften zou dan tot verfterking van onze eigene Grensfteden ftrekken, uit Namen alleen, ftondt men een groot aantal ftukken metaal Gefehut, thans zeer noodig, te wagten ( > Zeer zamenftemmende met die denkbeelden, is het begrip over deeze zaak door een Schryver onzer Vaderland]che Gefchiedemsfe gevormd,als hy aanmerkt. „De ,, Veldtocht van den Jaare mdccïl vii bewees de waarheid eener bedenking, " dat eene zo hachlyke ligging der Barrière Steden ten allen oogenblikke den " Staat blootftelde, om zich ingewikkeld " te zien in een Oorlog met Frankry,;, " voor de belangen van eene vreemde Mo, ■ eenheid, als mede de nutloosheid van " alle die Bezettingen, om het hoofd te " bieden aan de talryke en wel afgengte '? Troepen van een Krygshaftig en magtig " Volk, 't welk zy moesten beteugelen. w „ De C*) P'fi vm den Neder,*M]n I Deel, bU 387. VIII. 10 ek. [/Si.  Ho DE REPUBLIEK DER VIII. BOEK. J ,, De verkryging en het behouden der Barrière hebben alleen fchadelyke Oorlo„ gen en drukkende Belafüngen voortge„ bragt. Hoe veel moeite hadt het bewaa„ ren in? Hoe groote geldfommen gingen „ ten Lande uit, zonder ooit weder te „ keeren? Wanneer men in bedenking „ neemt hoe veel kwaads zulks veroor,, zaakt heeft aan een Staat, die nooit „ ftrafloos kon afwyken van een vreed„ zaam en bezuinigend Stelzel, zou men ,, welhaast in de gedagten komen, dat een „ zekere booze Geest die verkeerde Staat„ kunde in boezemde, en zeggen dat het „ Huis van Ooflenryk , de oogen van de „ Hoofden des Volks betooverd hadt, om „ hun te verbinden, dat zy , ten kofte ,, der grondregelen van hunnen Staat, „ voor 't zelve Plaatzen bewaarden , die „ 't zelve, uit hoofde van de afgelegen,, heid, met konbewaaren. Ook heeft dit „ Hof, zo ras het, door de Verbintenis„ fen met Frankryk aangegaan, van dien „ kant niets te vreezen hadt, het masker „ afgeligt, en zich bediend van het tyd„ ftip, waar in het Gemeenebest zich niet „ kon beroepen op het gegeeven woord „ van de Handhaavers der Barrière. De w Keizer heeft, door zyne Staaten eener „ vreemde Onderwerping te onttrekken, „ het Gemeenebest ontheeven van eenen „ zeer zwaaren last, om welken af te wer„ pen het misfchien zelve geen moeds ge, noeg zou gehadt hebben: zo veel meer vermogen dikwyls oude vooroordeelen „ dan  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 141"" Si dan weezenlyke belangen! Doch de £ Verbintenis des Keizers met Frankryk van eene veel betwistbaarder vastheid zynde dat het voordeel van de vernieti„ ging der Barrière voor 't Gemeenebest, „ is, in dit geval, die ftap nog voordeeliger voor 't zelve dan voor hem (*)•" In den voorleden Jaare was de Bergplaats voor 's Lands Oorlogfchepen by Texel in 't Oudeveer gezogt, maar niet voldoende bevonden (f), De Zeecapitein w. t>. van bourïtius den verloopen Winter met een Fregat, in 't Vlie binnen gezeild, hadt in de Sloot en aan het Pierveld, niet alleen geduurende denzelven een goede leg- en zitplaats gevonden: maar oordeelde dezelve eene zeer fchoone Bewaar- en Havenplaats voor alle foort van Schepen, bevryd voor alle belemmering of kruijinge van het Ys, en zeer gemaklyk in en uit te zeilen met eene genoegzaame diepte van water.Hygaf desbyeenefl Brieve berigt (§). Dan, fchoon het aangenaam was te verneemen, dat het Vlie der Schepen 's Winters eene veilige Legplaats aanboodt, hadt men dezelve liever in Te'xe, als zynde die Reede, in veele opzigten, boven het Vlie te ftellen. De Leden vai ' '. . dei C*) Tafereel der Algemeene Gefchiedenisfen 'va de Vereenigde Nederlanden naar 't Fransen vai a. m. CERisiER IX Deel, bl. 392. Ct) Zie het II Deel onzer Vadert. Hijlori bl. 480. CS) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 818. Voor ! Jaar 1782. bl. 63. VUL koek. Het fflaa« ken van een Haven voor de Oorlogfchepen in 'f. Nieuwe\ Diep be* paald. t. l f t t f  i4a DE PvEPUBLIEK DER VIII. BOEK. 3en Zeeraad te Amfterdam preezen, by eenen Brieve , het maaken van een nieuwe Haven in het Nieuwe Diep voor 's Landsfchepen aan, als de gefchikfte plaats, die de noodzaaklykheid, om zich tegen ysgang te beveiligen, denKoopvaardyfchepen voor lang hadt aangeweezen, en door het wegneemen van een Bank, welker vergrooting ook den Koopvaarderen deeze veilige legplaats dreigde te ontzeggen, tot dat einde kon bekwaam gemaakt worden. De voorflag ontmoete" een gunilig gehoor. Alleen de Steden Dordrecht en Alkmaar lieten aantekenen, dat zy met genoegen in het doen der voorgeflaagene bezigtiging der plaatze, en het ontwerpen van 't vereischte plan, konden ftemmen, doch zwaarigheid maakten om het daar by beflootene daadlyk te volvoeren, als behelzende eene gansch onbepaalde befchikking over 's Lands kas ; niet alleen eene nieuwigheid zonder voorbeeld, maar die. veelligt, by voorkomende gelegenheden , aanleiding tot naavolging, en dus tot verdere ongelegenheden in 't gewoon beloop der zaaken, zou kunnen geeven. Medenhlik bragt een Raadflag uit, die meer naar eigenbelang fmaakte. Men ftemde de gefchiktheid van het Nieuwe Diep. niet toe, en veelmin dat de voorgeflaagene Bewerkftelling omtrent de Bank tot meerder voordeels des Handels zou ftrekken: en wilde ten kragtigften 'er op aangedrongen hebben, dat in dit Befluit, de woorden zouden gevoegd worden. Alles onver* miuderd hun Edele Groot Mogende Refolu- tienx  VEREENIGDE NEDERLANDEN.143 Hen van 'dam itf July «« 2 December 1648, en 't geen daarby tegen de Tnmnerache daar ter Plaatze was vastgefteld, waar aan zy zich hielden, ten einde geen nadeel aan de Steden zou worden toegebragt. -- in Gevolge van het genomen Befluit geichiedde de aanbefteeding in Herfstmaand deezes Taars C * j Hoewel het buiten ons plan loopt de byzondere verrigtingen der onderfcheide Maatfchappyen in ons Vaderland te vermelden, kunnen wy niet voorby eene belangrVke Bekendmaaking hier te boeken door den Oeconomifchen Tak van de Hollandfche Maatfchappy der Weetenfchappen te Haarlem, ten deezen Jaare, gedaan. Naamlyk dat dezelve, 's Jaarlyks, tot wederopzego-ens toe, vierduizend Guldens afzonderde Sm daar voor, ten dienfte der Koopvaardye en Visfcheryen deezer Landen, alle Jaaren één honderd behoeftige Jongelingen boven de twaalf en beneden de zestien Jaaren, binnen de Republiek gebooren, en tot de Zeevaard geneegen, uit te rusten. lot deeze Uitrusting zou ieder Jongeling achten-twintig Guldens verftrekt, en naa volbragte reize, wanneer hy zich wel gekweeten en ten minften negen maanden in diensi geweest hadt, zes Guldens, ter beloonin ïe gegeven worden. Om Ouders, Voog den en Armbezorgers, of Godshaizen, aar te moedigen beloofde men zes Guldens tei ° ver C*) Refol. van Wil. 20 April 1781. aN-J'f,rl Jaarb. 1781. bl. S68. Voor 't Jaar 1782. bl. 63- VIII. BOEK. I78l. DeOeco- nomifche Tak der Haarlem- ■ fche Maatfchappyebevordert de Zee-j vaard.  hviir. 'BOES 178] Plan ter verbetering van denLanc bouw e -Veefokfcery in Friesiand. Watersnood in Geldertand. N. Nederl. Jaarh. 1781. bl, 1164. (t) N. Nederl. Jaarh. 1781. bl. 1271. £§) N. Nederl. Ja*rb. 1781. bl. 1130. 144 DÉ REPUBLIEK DER 1 vereeringe, als zy zulks begeerden, voor . het aahgeeVen Van ieder Jongeling (*). Toonde zich de Oeconomifche Tak;, in . deezer voege, bedagt op de Koopvaard en Visfchery , in Friesland ftelde men ee» Ontwerp voor, volgens 't welk eene Maatfchappy de Verbetering des Landbouws en "j der Veefokkery in dat Gewest, op eigen rekening, zondef veel te waagen, zou beproeven, 't Zelve lag ter tekening voor5 één of meer Ducaaten, by de Heeren Secretarisfen en Predikanten. Ook kon ieder zich by intekening verklaaren hoe veel hy over hadt voor eene pooging om de Schoolmeefters en Schoolkinderen aan te fpooren, en der algemeene Nyverheid een prikkel te geeven (f). Mogt Zeeland zich in *t Voorjaar ver-» heugen óver een veel beloovenden Zaadoogst óp de bedykte Hoogplaat, waar men reeds eenige Huizen, Schuuren en een Herberg gebouwd zag, als mede een geregeld Veer op Flisfingen aangelegd was, terwyl zich de beginzels tot de ftigting van een Dorp vertoonden (§); Gelderland bezuurde het leed van een droevig Waterwee, De Nieuwspapieren waren opgevuld met de- bedroe v-endfte berigten , wegens eene geweldige Overftrominge in het Ampt tusfchen Maas en Waal, die in 't zelve ruim twin-.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 145 twintig Dorpen meest alle in het ronde aan de Dyken gelegen , nevens een gedeelte des Ryks van Nymegen, onder water zette. Hoog'Rivierwater , opftoppende Ysdammen dreigden een algemeen gevaar aan de wederzydfche Bewoonderen. In 't Ampt van Maas en Waal, agtte men zich, door het losraaken van den Ysdam by Nymegen, op den avond des zeven- en- twintigften van Louwmaand van gevaar bevryd; doch, toen weinig uuren naa dat men zich te bedde begeeven hadt, de Inbraak op het onverwagtst, by donkere maan voorviel, was de fchrik, het gekerm, en de akelige toeftand, van de Inwoonderen der Dorpen naast by de doorbraaken gelegen, onbefchryflyk. Door het geraas des ftortendcn waters ten bedde uitgedreeven , van de duifternis omringd, willen de ongelukkigen niet waarheen met Vrouwen en Kinderen ter lyf berging te vlugten. Over de Dyken fpoelde de Rivier twee en drie voeten hoog, op zolders en in boomen was geen meer veiligheid, dan op de waggelende dyken: het water, met vreeslyk geweld, door de Dykbreuken heenen ïtroomende, voerde veelDryfysmet zich, bedekte veele Landeryen met Zand , en overweldigde met onwederftaanbaare kragt, Menfchcn^ Beesten, Sluizen, Schuuren, en Geboomte, alles verdelgende en mede fleepende. Dertien Menfchen, een groot aantal Paarden, Hoornvee, Schapen en Varkens kwamen om in deezen jammerlyketi nood, en leeden de Inwoonders aan Woo< IV. deel. % nüv VIII. boek. 1781.  :i46 DE REPUBLIEK DER BOEK. I78l. i 1 < ningen, Vee, Tabak, Hennip en Hooi in dit Ampt, eene fchadeby eene nauwkeurige begrooting, ter fomme van 150390 guldens opgegeeven. Het akelig noodgelui der Alarmklokken van Warnet en Dreumel, als mede de fchielyke val des Waters, kundigde de Tielenaars aan dat de Dyk aan de overzyde doorgebrooken was , men hoorde van de wallen dier Stad, ale mede van de Dyken boven-en beneden dezelve, hetjammerlyk gekerm der Menfchen, en het loeijen des Vees, aan den anderen kant der Riviere. Ondertusfchen was ?er dien nagt, noch den volgenden dag, wegens het fterk gaan van het dryfys, geene mogelykheid, om zonder oogïchynlyk leevensgevaar, over de Rivier te komen, ten einde de ongelukkigen hulpe toe te brengen. De eerfte hulp ontvingen zy op den negen- en- twintigften fan veele plaatzen uit de bovenfte gedeeltens van het verdronken land. Schuiten haalden de Menfchen, op zolders,hooibergen of het geboomte gevlugt, af, om ze op /eiliger plaats te brengen, of onderftand te jezorgen , het Vee , zo veel mogelyk te redden, en de zulken, die in de woonin^en bleeven, te verzekeren dat 'er dage[yks na hun toe gevaaren zou worden, om liun van nooddruft te bezorgen, waar in he van Batenburg, in 't overftroomde fVmpt geleegen, weinig van den vloed geleien hebbende , byzonder hebben uitgemunt. Zo ras 'er mogelykheid was werlen van Nymegen en Tiel, zo van wege de Re-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.! 4? Regeeringe des Ampts, als door de milddaadigheid van veele byzondere Perfoonen, verfcheide Vaartuigen met de noodwendigfte leevensbehoeftens afgelaaden. Eenigen, wier naamen in de byzondere Berigten deezer Overftroominge vereeuwigd zyn, begaven zich derwaards om 't geen zy zelve voor de Ongelukkigen gefchikt, of by anderen verzameld hadden, uit te deelen, en hielden daar mede dagen aan. Het getal der Huisgezinnen in deezer voege bezorgd beliep vierhonderd vier- en- vyftig, tütmaakende tweeduizend een honderd en éénen- veertig Perfoonen. De Heer jacob neomagus, Graaj van Randwyk, Amptman, Regter, en Dykgraaf des Lands tusfchen Maas en Waal, voelde zich niet alleen, dooi hulpryk mededoogen, maar ook dooi zyne betrekking als Amptsman, krag tig aangefpoord tot onvermoeide poogin gen, ten behoeve der noodlydende Ingeze tenen zyns Ampts. Op zyn verzoek verleende de Wethouderfchap van Nytneget verlof, om binnen die Stad en het Sche pendom, eene openbaare Inzameling t< doen, welke 1417 Guldens opbragt. Doel daar deeze en andere Giften , in de nabuurfchap der overftroomde Landen, niel toereikten werd men bedagt om ook buiter Gelderland de Christlyke Milddaadigheic op te wekken; ten einde in ftaat te geraa ken, niet alleen om zo lang de Watersnood duurde, aan de talryke menigte dei behoeftiffen Voedzel en Dekzel, en aai K a hui vul BOE K. "Huif- dp«L ongelukkigentoege* feniks ! ( \  Ï48 DE REPUBLIEK DER VIII. BOEK. 1781. Inzameling ten hunnen behoeve in Holland. (*) Hoe zy zich toen van dit Liefdewerk kweeten, was bekend door het uitgegeeven Ver* haal wegens de twee laatjle Overjlroomingen in de Betuwe, de Graaffchappen, Buuren en Kuilenburg r en aangrenzende Landen; mitsgaders wegens de wy* Ze, op welke de Penningen, in den Jaare 1770 en 1771 te Rotterdam en eld'.rs, ten voordeeleder noodlydenden in die overjlroomde Landen ingezameld , aangelegd en bejleed zyn. Te Rotterdam by arrenberg in den Jaare 1773 gedrukt. hun Vee onderhoud te verfchaffen; maar' om ook, naa het wyken der Wateren, den behoeftigften te gemoete te komen, tot herftel der weggefpoelde of befchadigde Wooningen, en aankoop van Vee in ftede van het verongelukte, als mede van noodzaaklyk en onontbeerlyk Bouwgereedfchap: want aan de fchaavergoeding van Hooi, Hennip en Tabak was niet te denken, ook zag men 'er te ligter van af: dewyl deeze opgelegde Goederen voor een gedeelte behoorden aan Lieden door den vloed niet geheel in armoede gedompeld, of aan Eigenaaren buiten het Ampt, voor wier rekening de Tabak en Hennip daar lagen. By de Overftromingen in Gelderland, in den Jaare mdcclxx en mdcclxxi, voorgevallen hadden zich de Heeren Hendrik jan rink, nevens zyne twee Broeders Dr. g. j. rink en Mr. s. rink in de uitdeelingen aan de noodlydenden doen kennen als rechtfchapen Armbezorgers (*); doch tevens de moeite en omflag van zulk een beftuur ondervonden: niet te min liet hy met zynen Broeder s.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 149 s. rink, fchoon buiten het Gewest der Overftroominge woonende, zich overhaalen om dien last weder op de fchouderen te neemen, en beraamde, met den gemelden Graaf van randwyk, en anderen, een plan van uitdeelinge op denzelfden voet van Algemeenheid en Onpartydigheid , alleen naar gelange van den nood, zonder aanzien van Gezindheid (*), als plaats gehad hadt in de twee voorige Uitreikingen. Gelukkig was de Heer h. j. rink, tot verligting der voorgaande nooden, gedaagd by eenige Rotterdamfche Menfchenvrienden, die in Holland de verzameling gedaan hadden. Hy vervoegde zich weder tot hun. en vondt ze gereed tot dien liefde arbeid. De Heeren geruit de koker: cornelis van den bosch, eli as van nymegen, gerard van n ymegen, p ie ter de koker, salomon van nymegen «1 jacob verveer, bedienden zich-van de Nieuwspapieren om den nood van liet overftroomde Land, zo wel als het Plan ter verligting. gemaklyk en fpoedig hunnen Landgenooter bekend te maaken. Zy droegen zorge on deeze niet alleen, maar ook het ftraks aan getoogene Verhaal, by rondgaande Brievei te zenden aan zulken hunner Menschlie ven (*) Meer dan drie vierde der thans ongeluk ki^en, waren Roomschgezinden. Berigt uit ee Brieve vair den Heer gerrit de koker. K 3 vin; boek, t t i  tgo DE REPUBLIEK DER VÏÏI Boe k.. vende Vrienden in verfcheide Steden en Plaatzen van ons Vaderland, van welker medewerking zy in deezen iets goeds verhoopten ; en beyverden zich in hunne eigene Stad aan 't werk der Inzamelinge. Wel gaarne wilden hulpryke harten, door deeze Heeren opgewekt, het haare toebrengen om dit werk te onderfchraagen, en beliep het ingezamelde 31812 Guldens, 't welk de verwagting der Gclderfche zo wel als Kotterdamfche Inzamelaaren verre overtrof; te meer daar men geene ongegronde vreeze hadt , dat de drukkende rampen des. Oorlogs op veelen, anders gewoon wel diep in de beurze te tasten, eenen ongunftigen invloed zouden hebben: dan de Milddaadigheid der Liefderyke Landzaaten blonk uit, in weerwil dier hinderlyke omftandigheden. Men wendde alles aan tot een fpoedig herftel der vyf Doorbraaken in dzWaaldy* hen; doch met dit herftel waren zy niet geholpen, wier Landen onder Dreumel en Wamel gelegen, door het vloedwater, ter hoogte van verfcheide voeten, op zommige plaatzen , met zand bedekt, geheel of ten deele niet gebruikt konden worden, eer zy met groote koften 'er het zand afgewerkt hadden. Zommigen vonden, naa het droog worden des verdronken lands, hunne akkers geheel weggefpoeld, en, door het overftorten, in kolken en uit fthuuren, des nedervallenden waters, in diepe Waterpoelen veranderd. Veelen moeften niet weinig van hun Land rnisfen door  VEREENIGDE NEDERLANDEN.151 door het 'leggen van een nieuwen Dyk over 't zelve en het uitgraaven der Landeryen om de doorgebrooke Dyken te bekrammen , en vervolgens geheel op te maaken* De laage peil tot welke, in 't Voorjaar , de Rivieren de Maas en Waal gedaald waren, gaf gelegenheid, dat men het ingeloope vloed water, zo ras de Dyken geheeld waren, fpoedig loosde. In 't laatst "van.Grasmaand waren de Landen geheel droog, en hebben de meefte, door den daar op volgenden gunftigen Zomer een goeden Oogst, opgeleverd: een medewerkende zegen des Hemels op den arbeid der liefde aan deeze Ongelukkigen beweezen ( * ). De Opftellers der Verantwoordinge, hiel beneden aangehaald, maaken, in't flot van hun Berigt, deeze juifte en herinnerenswaardige aanmerking. „ De blyken var „ ongemeene en onverpligte Milddaadig „ hek f * ) Zie Verantwoording der Penningen ingeza meld ten behoeve der Bewoonderen van het Amp tusfchen Maas en Waal, nevens een voorafgaan Berigt van dien Waternood en eenige Bylaagen. 1 Rotterdam by ]. burgvliet 1773. Ern'S' zeydelaar gaf in Maart 1781 een zeer lee zenswaardige Befchryving van den geduchten Wa tersnood, en deszelfs droevige gevolgen, in he Ampt van Maas en Waal, voorgevallen tusfche den 27 en 28 January 1781, briefswyze medegt deeld, door een Vriend in Gelderland aan zyne Vriend te Amfterdam. Te Utrecht by d. baar: In de TV. Nrderl. Jaarb. 1781. bl. 205 33 als mede bl, 543 557 viadt men zeer veei byzonderheden. K 4 VIII. BOE K. 1781. t i e t t n 9  152 DE REPUBLIEK DER VIII. BOEK. Begraafplaatsbuiten Zuilen aangelegd, en 't begraaven in de K r c verboden. „ heid, by deeze en zo veele andere Over„ ftroomingen door Hollands Ingezetenen „ aan hunne Gelderfche Nabuuren zo edelmoedig betoond, behooren de Pro- vincie van Holland dierbaar te maaken „ aan de overige, door den band der Unie „ vereenigd. En aangezien dit meerder „ vermogen van Holland eeniglyk lpruic „ uit deszelfs uitgeftrekten Koophandel en Zeevaard, zo mag het den overigen „ Bondgenooten, met naame den Gelder„ fchen, gansch niet onverfchillig zyn, o£ „ die Takken van Welvaard bloeijen, dan kwynen. In het laatfte geval zouden de „ Hollandfche Beurzen ophouden onzen j, noodlydenden Medevaderlanderen de ge,, reede-toevlugt te verfchaifen, welke zy, „ ingevalle van Watervloed, nu zomenig„ werven ondervonden hebben (*)•" Eenigen tyd geleden was , door het voorbeeld van zommigen (f), de uit by* geloof oorfpronglyke en fchadelyke gewoonte om in de Kerken te begraaven, tegen gegaan, en hadt dit de aandagt der beminnaaren van goede verbeteringen in Vaderlandfche misbruiken zodanig getroffen, dat eenigen zich Begraafplaatzen buiten de Godshuizen verkoozen ; de hoop daar uit opgevat, dat eene zo gewenschte zaak fpoedig een vry algemeenen ingang zou vinden, verdween welhaast geheel (*} Verantwoording bl. 10. (t) Zie het II Deel onzer Vadert, ffljlorh M. 240.  VEREENIGDE NEDERLANDEN .153 heel nogthans bleef dit niet in vergetelnisfe en o-af het Dorp Zuilen aan de Vzcht, ten deezen Jaare, het eerfte voorbeeld zo veel wv weeten, in deeze Gewesten om het beeraaven in de Kerk te eene maale af tefchaffen. De Regeering dier Plaatze werd te raade, om onder goedkeuring der Staaten van Utrecht, als mede van den Heer van zuilen, even buiten het Dorp, eene nieuwe Begraafplaats aan te lessen, en met bewilliging der Ingezetenen, zich te verbinden, alle Lyken, zonder uitzondering, aldaar ter aarde te beftellen. De Heer en Vrouwe van züitEN waren in deezen niet alleen loflyke Voorgangers; maar weezen zelfs ten dien einde eene gefchikte plaats aan, welke zy aan de Inftelling vereerden; dezelve werd met een fteenen muur omringd, vercierd met een fraaye poort, met dit Opfchriit wy l ee ven om testerven ( )■ Is 'er, om zo te fpreeken, geen kwaad zonder eenig inmengzel van goed, het begraaven in de Kerken heeft, van voorlan «re, gelegenheid gegeeven om 'er Gralge denktekens voor groote en vermaarde Man nen in op te rechten. Verfcheide Kerker in onze Gewesten pronken daar mede, er heeft Delft hier in geen gering aandeel Mogt deeze Stad zich beroemen dat de 011 fterflyke huig- de groot binnen haa re muuren het eerfte leevenslicht aan fchouwi r*) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 768. K 5 VUL 3 o ek. Graftombe voor H, DE GROOT te Delft ■ opgeregt. L L 1  i$4 DE REPUBLIEK DER VIII. Boek. ï/8i. fchouwd hadt, zy mogt, in dit Jaar, naa een verloop van bykans twee Eeuwen, roem draagen op het bezit van een voortreffelyk Gedenkteken , tot verdere vereeuwiging van 's Mans naagedagtenisfe, by zo veele andere Gedenktekenen van beroemde Vaderlanders, opgerigt. Dit Praalgraf, op last, en ten koste der thans in weezen zynde Naakomelingfchap van dit Licht der Geleerdheid en Staatkunde, vervaardigd, en in het Choor der Nieuwe Kerk te Delft, ter rechter zyde der Vorst[yke Graftombe, geplaatst, beftaat uit eele Antique Architectuur van Arduinfteen, by uitftek fraay gepolyst , in zich befluir tende een halfronde Nisfe, waar in een Naald van Zwart Marmer met een Sluier vm Wit Marnier omgveven. Voor deeze Naald ftaat, op een verheeven Voetftuk, in het midden een Lykbusfe, met een brans van Cypresfen - bladeren omvlogten1; :er regter zyde een Kindcrbeeldtje heb' ijende een omgekeerde uitgebluschte Fakkel in de flinker- en het Wapen van hugo de groot in de regterhand; en ter flinker zyde 's Mans Beeldtenis, in een Medaillon, 't welk met een Lauwrenkrans gekroond , rust op zyn alomme beroemd Werk De Jure Be'lli ac Pacis, terwyl zyne overige Schriften, waar onder byzonler zyn uitmuntend Bovys van den-waar en Godsdienst in het oog valt, daar nevens Sggen. Voor het Voetftuk zelve is een Tablet van Wit Marmer, met het volgend Opfchrift: • • 1 HU-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 155 HUGONI GROTIO S A C R V M. PRODIGIVM EVROPAE, DOCTI STVPOR VNICVS ORBIS. NATVRAE,AVGVSTVM SE SVPERANT IS OP VS, INGENII COELESTIS APEX, VIRTVTIS IMAGO, CELSIVS HUMANA CONDITIONE DECVS, CVI PEPERIT LIBANI LECTAS DE VERT1CE CEDROS DEFENSVS VERAE RELIGIONIS HON O R, H( C*) Gelukkig dus in 't Nederduitsch gevolgd, TER VIIT. BOEK. I^Sl. I S :t  i55 DE REPUBLIEK DER VIII. BOEK. lfê%: ter gedagtenisse ■ v a n huig de groot. "Europa's Wonder, dat-Geleerdheid doet verfiommen, Het Pronkfiuk, waar Natuur zich zeiven overtreft, Het Beeld der Deugd, 't Verjiand, tot 'j Hemels top geklommen, *t Cieraad, dat boven *t lot des Menschdoms zich verheft, Dien waare Godsdienst, voor wiens eer hy Jlreedt, beloonde Met de eilfie cederen van Libans kruin gehaald, Dien Ballas met Olyf en Mars met Lauwren kroonde Toen hy de Wet voor Vrede en Oorlog heeft bepaald\ "Dien Theems en Seine, om firyd, een Wonderwerk beleden' Van Neerland, dien de Zweed zich eigende als Gezant De groot" ligt hier. Wykt van dit Graf mei fnelle fchreeden, Gy, die door Vaderlands - noch Wysheids Liefde brandt. Hollandfche Hifiorifche Courant van 15 Febj en 1 Juny 1781. De Maaker van dit Kunstft.uk, HfiRMANus van zwoll, Mr. Beeld -jen Steenhouwer te Delft, heeft 'er eene Plaat van ,. ■ in Het geheele Werk, boven aan hetFrontespice en doorgaande met eenige verdere cieraaden, weinige in getal, om het eenvoudig fchoon door geen overmaat van Bywerk te onthulleren } voorzien , ftaat op een Bordes drie fchrcden hoog, en is door een yzeren Hek afgeQooten (;*'), ■ Hoe*.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 15? . Hoewel de Weersgefteltenisfe in dit Jaar zo zeldzaam niet was als der twee voorigc Jaaren (*), .verdient ze nogthans eene korte aantekening, en zullen wy met dezelve dit Boek befluiteu. Op een 'in 't licht gegeeven. Bekend is het, dat men eerst gedagt hadt, voor de groot te Delft, gelyk voor er as mus te Rotterdam, een Beeld op te rigten, en men naderhand te raade werd een Praalgraf in 't Choor der Nieuwe Kerke te laaten bouwen, op 't verzoek des Zoons en der Dogter van dien nooit volprcezcn Man; een verzoek waar in de Regeering van Delft op den 21. lui} 1663 bewilligde , mits alvoorens het Opfchrift daai op te doen ftellen, aan Heeren Burgemeeftcrer medegedeeld, en derzelver goedkeuring daarvan .erlangd werd. De vermaarde Kunstenaar en Beeldhouwer rombout verhulst, die naderhand de pragtige Graftombe van den Admiraal de ruiter vervaardigde, tekende 'er 'eer .Ontwerp van en boetzeerde het in aarde: he! .Werk bleef, om welke reden wordt niet gemeld. fteeken. Dochdellr. co rne lis van alkemade heeft 'er eene Afbeelding van medegedeeli in zyne Inleiding tot het Ceremonieel en de plegtig heden der Begraafenisfen, en door de befchikkins van dien Kunstvriend, vinden wy het geplaatst ii de Hiftorie van het Leeven des Heeren huig d i groot, door caspar brandt cn a. v. cat tenburg, II Deel, bl. 4if5. 't Zelve is in ee nen geheel anderen Smaak , en , onzes oordeels heeft het uitftel een grootfeher Praalgraf aan die Eer van ons Vaderland gefchonken. 's Mans waaide en verdienften hebben 'er ons langer by doer vertoeven, dan de aart onzer Hiftorie fcheen t< veroorloven; doch welk Letter- en Vryheids Minnaar kan ter loops van dit onze dagen to roem ftrekkend Gedenkteken fpreeken ! (*) Zie het II Deel onzer Vaderl. Hijlori 'al. 218, 483. VUL BOLK. Lugt- en weersgefteltenisfeen Sterfte in dit Jaar. I 1 :  158 DE REPUBLIEK DER VIII. IJ O E K. I78l. een maatig harden Winter volgde een ongemeen drooge Gras- en Bloeimaand. De daar door fchraale Weiden werden in Zomermaand eerst door een milden regen, verkwikt.. Dan, niet tegenftaande die droogte, ftonden de Boomen wel ééne maand vroeger groen, en kwamen de vrugten een gelyken tyd vroeger dan in andere Jaaren, de zwaare Dauw 's nagts vallende, fchynt veel tot de vrugtbaarheid toegebragt te hebben. De.Boomvrugten waren overvloedig, en de Aardappelen, die gewenschte vervulling voor' de fchamele Gemeente, door derzelver menigte, zogoedkoop dat de prys de helft nauwlyks beliep van dien des voorleden Jaars; een zegenryk voorregt in deezen voor veelen werk(loozen tyd. De ganfche Hooimaand was droog en heet; doch de Oogst kwam voordeelig binnen, en op denzelven volgden overvloedige regens.— Dezelfde beklaaglyke Naajaarsziektens , als doorgaans zich naa, heete Zomers vertoonen, woedden weder in veele ftreeken. In Gelderland, en eenige andere Gewesten, rigtten niet alleen Galkoortzen, maar ook de Roodeloop deerlyke verwoestingen aan. In Holland heerschten zeer veele Koortzen, zelfs op anders voor gezond gerekende plaatzen. Schoon te Amfterdam en in andere Steden, meer Menfchen ten grave gefleept werden dan in 't voorgaande Jaar, 't welk reeds een plaats in de Sterfjaaren verdiende, be* fpeurde men de fterfte nergens in dien boogen trap als te Haarlem, waar het week-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 159 weeklyks getal Dooden, in 'tNaajaar, en zelfs nog in len- Winter , twee en drie dubbel het gewoone getal overtrof, en ondanks de vermindering der Inwoonderen, door de fterfte des voorleden Jaars, de geftorvenen nog veel meerder waren. Bovenal hadden de Krygsbezettingen aan de Zeekusten; zo in Holland, als in Zeeland, geen klein aandeel in deeze volkwegrukkende Najaars ziekten (*). (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 2303 en de Sterflysten in die voor 't Jaar 1782. bl. 1 enz. VA? VIII.' BO EKJ 1781.  D E REPUBLIEK derVEREENIGDE NEDERLANDER NEGENDE BOEK. IX. boek. INHOUD. Stoffe van dit Boek. Hun Hoog Mogenden dringen op het vermeerderen der Zee- en Landmagt aan. Zy laaten eene Petitie doen tot den aanbouw van Negentien Zwaars Schepen. Aanmerkingen van Friesland op eenige Uitdrukkingen in de Petitie van den Raad van Staaten. Weigert in de Vermeerdering der Landmagt en het Veldleger deel ts neemen. Stemt in den Aanbouw der Negentien Oorlogfchepen. Holland doet het desgelyks, en dringen Gecommitteerde Raaden aan op het opbrengen der Toegeftaane Gelden: als mede op het vermeerderen der Landmagt en het oprigten van een Veldleger. Voorftel van zyn Hoogheid om de Vloot uit het Voetvolk van den Staat te bemannen. De Schotfche Brk  VERÊÊNIGDÉ NEDERLANDEN.! èi* Brigade in Lands Krygsvolk veranderd. V$'* fchillen over de Uitfchryving van den DankVast- en Bededag. Inhoud van dénzelven. Wat 'er ter Vergadering van Holland over' voorviel. Misnoegen onder de Landzaaten. Aïeele Leeraars houden 'er zich niet aan. In Plisftngen wordt den Predikanten een Byvoegzel tot de Uitfchryving gegeeven. Friesland verwerpt de Uitfchryving, en laat eene anderè uitvaardigen. Inhoud van dénzelven. Maandlykfche Bedeponden in eenige Gewesten vastgefteld. Goes wil uit hoofde van de Werkloosheid de Bedeflonden ftaaken: wat deswegen in Zeeland voorviel. Ooftergo levert een ontwerp tot het houden van Bedeflonden in, 't welk tot geen befluit komt. Plan ter Uitrusting ter Zee voor dit'Jaar. Begrooting van 't getal der Schepen, welken men reekenden dat dit Jaar gereed zouden weezen. Béraaming van het Plan, om gemeenfchaplyk met Frünkryk tegen Engeland voor de aünflaahdé Campagne te ftryden, door alle de Gewesten aangenomen. Antwoord des Franfchen Af gezants op dit voorftel. De voorwaarde van den Franfchen Afgezant geëischt, door hun Hoog Mogenden aangenomen. Wederzydfcht Plans uitgewisfeld. Voordeelen der Nederlandfche Schepen uit de Volkplantingen ko 1/ende in de Franfche Havens toegeftaan, Hoe gebrekkig het op onze Volkplantingen ir, de West-Indien gefteld was. Capitein e. c, Staring doet een vergeeffchen Kruistocht. Acht Koopvaardyvadrders behouden na Elfe neur geleid. Onder b ylandt zeilen eesiige Oorlogfchepen uit en weder binnen^ Eé IV. be el, L fit boek*  xfo DE REPUBLIEK DER IX. BOER. ne Engelfche Vloot op de Kust. De in Zee zynde Schepen gtwaarfchouwd en gered. Het nitloopen uit l^exel ongeraadcn geoordeeld. Schikkingen in 't .Vlie gemaakt.. . Nadere handelingen met den Franfchen Afgezant over het gemeenfchaplyk Plan. Bedenkingen op het in de Havens blyven onzer Vloot. Overleg des Zeekrygsraads in Texel over 't uit - of niet uitloopen. De voor- en nadeelen tegen elkander overgefteld. Het uitloopen als nog ongeraaden gekeurd by dien Krygsraad. De Gecommitteerde uit de Admiraliteiten keuren dit goed. Nadere Raadflag over het uitloopen ; weder als ongeraaden in gezien. Plan van uitzeilen aan den Vice Admiraal opgegeeven. Zyn Befluit daar op. De Vloot zeilt onder den Vice-Admiraal hartsinck uit. Wat dezelve uitvoerde. Vilt weder binnen. Rondgaande Brief van Zeeland aan' de Bondgenooten over de Werkloosheid. Voorftel der Afgevaardigden van Leyden om onderzoek na de Werkloosheid te doen. Wat deswegen ter Vergadering van Holland voorviel. Dordrcchts goedkeuring. Schiedams omhelzing. Goudas en Alkmaars gevoelen. Verfchillende begrippen en beoordeelingen der Landzaaten over dien Voorflag. Voorftel van zyne Hoogheid, waar in hy zich beklaagt en Verantwoording belooft. De Vergadering van Holland fcheidt voor drie Weeken, 'twelk veelopziens baart. Het Voorftel van Leyden , ter Vergadering van Holland, met nog vier Vraagftukken ver* meerderd. Bezending aan zyne Hoogheid benoemd. Onderfchgide begrippen der Staats*  VEREENIGDE NEDERLANDEN.i6*S leden over den last dier Bezendinge. Volvoering dier Bezendinge. by zyne Hoogheid. De Admiraal Generaal levert by hun Hoog Mogenden eene Memorie in. Brief tot geleide. Slot des Vertoogs. Hoe onderfeheide men deeze Memorie beoordeelde. Dank-Adres der Leydfche Burgerye, wegens den Voorflag door den Raad gedaan. Staaten van Holland keuren den Brief van Zeeland goed. Wit 'er by Gelderland over den Brief van Zeeland voorviel. Aanfpraak van van zuilen van nyeveldt te dier gelegenheid. Schoon, in den voorleden Jaare, veele Plans ter Vredehandelinge, in de harstenen der Staatkundigen, of die zich verbeelden Staatkundigen te weezen, gefmeed, fchoon 'er, met de daad, Ontwerpen van meer belangs ter baane gebragt en aangevangen waren (*), fchoon men deeze laatfte, in dit Jaar voortzette, en andere te werk ftelde, welke op zyne plaats moeten vermeld worden, zullen, wy nog een Jaar zonderlingen Oorlogs , vol van de vreemdfte binnenlandfche Lotgevallen, te befchryven hebben, eer wy een einde zien aan een Kryg, die wanneer wy de Toebe* reidzelen, met den Aanvange deezes Jaars, in overweeginge neemen, met alle heftigheid, fcheen doorgezet te zullen worden. Es* £*0 Zie hiev boven bl. r. L* a b o e & >toffe var iit Boefo,  IX. J* O E K, I78a HunHooi Mogenden drin gen op het vermeerderen der Zee- en Landmagt aan S64 DE REPUBLIEK DER Eenige trekken uit den Brieve van hu* Hoog Mogenden, met de gewoone en bui• tengewoone Petitie en Staaten van Oorlog , aan de Gewesten rondgezonden , zullen , ons eenigermaate hunne denkbeelden ove£ ' den Staat des Vaderlands open leggen. ' „ Wy kunnen , verklaaren zy, onder anderen, zo min als zyne Hoogheid en de Raad van Staaten, ontveinzen, dat de „ gefteltenis, waar 't Gemeenebest zich in ■n bevindt, zeer duifter, ja, allergevaar„ lykst en hachlykst is ; aan den eenen „ kant ingewikkeld in een kostbaaren 5, en verderflyken Zee-Oorlog met het „ nabuurig Ryk van Groot Brittan„ je, welks ligging en uitgeftrektheid „ tegen over onze Kusten en Zeegaten, „ het uitloopen onzer Koopvaardyvlooten, zonder de befcherming van talryke en „ fterke Convoyen van Oorlogfchepen, tot eene natuurlyke hinderpaal ftrekt. „ Naa meer dan eene Eeuw met dat Ryk „ in Vrede en Bondgenootfchap geleefd te hebben, zyn wy, door 'tzelve, aange„ vallen, en wel op 't onverwagtst, tegen „ den Inhoud der Tractaaten, eer wy ons „ in ftaat hebben bevonden, om een Zee„ Oorlog , waar toe zo veel vereischt „ wordt, te kunnen voeren: terwyl het „ zelve zich, daar en tegen, allerfterkst „ ter Zee gewapend vondt. • ■ Aan „ den anderen kant wordt de Staat aange„ fprooken door den Keizer, öm de Plaat„ zen der Barrière te laaten fiegten, waar „ van het eerde gevolg is, de geheele- v Ont-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 16$ m Ontruiming van de meefte dier Plaatzen. L Op zich zeiven zyn ze, Namen uitgezon„ derd, 't welk altoos als de Sleutel van de Maas is aangezien, en in ftaat gehou„ den, van geen nut, door het verval, waar in ze geraakt waren; doch de wyze „ op welke die Slegting gevorderd, en „ met zo veel verhaaftings uitgevoerd „ wordt, geeft ons reden om te vreezen, dat het Tractaat van Barrière, met al „ het geen daar toe aanleiding heeft gegee„ ven ,'en al het geen 'er het gevolg van is, „ den bodem zou kunnen worden ingeflaa-> „ gen, en dus van alle zyden een Zamen„ flel ftaat vernietigd te worden, waar aan „ de Voorvaders zo veel gewigts hebben „ gegeeven , en aan welkers invloed zy „ altoos, naast de Godlyke Befcherming, „ de behoudenis van hunne Vryheid en „ Onaf hanglykheid pleegen toe te fchry„ vgn. „ In deezen toeftand van zaaken is het „ zeker en zonder tegenfpraak, dat de „ Staat, in de eerfte plaats, zich ter Zee, ,, met alle magt, moet wapenen, om tci „ Zee in ftaat te zyn van niet alleen defen„ fief, maar was het mogelyk, offenfiefu „ handelen. Als men vyandlyk wordi „ aangevallen moeten alle poogingen wor„ den aangewend om den Vyand tegen t( „ gaan aan dien kant, al waar dezelve om „ aantast; met één woord wy moetei ,? Schepen, wy moeten een Vloot hebben „ De Handel/de Ziel van den Staat is*'ei „ ten hoogften aangelegen, en kan, zon L ^ „ de IX. BOEK.' L \  i66 DE REPUBLIEK DER IX. BOEK. „ der dat, niet ftaande gehouden wor„ den. Terwyl, aan den anderen kant, „ de Ligging der beide boven gemelde Landen^ niet alleen vereischt de grootste „ en moeilykfte omzigtigheid om 's Lands „ Schepen, en den beproefden Moed „ van derzelver Bevelhebberen, niet roek5? loos in de waagfchaal te ftellen j maar „ ook dat de Vloot van den Staat fterk ge- noeg zy, om, naa aftrek der benoodig„ de Convoyen, tot dekking van deszelfs „ uitgeftrekten Handel en Bezittingen, „ meefter van de Noordzee te kunnen bly- ven, zonder 't welk 's Lands in - en uits> gaande Schepen, zo wel als die der „ goede Ingezetenen , ten prooi moeten vallen van een altoos naby zynde en „ langs de Kusten zwervenden Vyand. Geen tyd mag, derhalven, verzuimd worden , om Equipagien te doen uit„ rusten, en Schepen te doen aanbouwen. „ De voorige tyden, waar in men in Zee„ Oorlogen is geweest, hoe kostbaar en „ verderflyk voor den Handel, dezelve „ ook bevonden werden, geeven, egter, „ de voorbeelden aan de hand, met wat „ yver de zaak is aangetast geworden. „ Dezelfde Waakzaamheid en Yver kan „ niet genoeg worden aangepreezen. De „ bereidwilligheid met welke de Gewesten „ geftemd hebben, in de oprigting van „ een Corps Mariniers, geeft ons, ten ,, deezen opzigte een aangenaamst voor„ uitzigt. Wy moeten, egter, nevens gf zyne Hoogheid en den Raad van Staags ten^  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 16f ten, by de Bondgenooten, op liet ern" ftigfte, aanhouden, om de Zaaken van de Zee, volgens het Plan der Admiralil, teiten , te blyven behartigen met dien „ yver , die de tegenwoordige toeftand „ van zaaken, en de aart van den Oorlog, „ waar in de Republiek is ingewikkeld, „ noodzaaklyk vereifchen; maar het kan, „ ten gelyken tyde, van zyne Hoogheid, „ of van den Raad van Staaten niet ge„ vergd worden, dat dezelve zouden af„ zien van de Aandrangen , die zy , ze„ dert eene menigte van Jaaren agter den „ anderen, hebben gedaan, om de Repu„ bliek, ook van de Landzyde, in ftaat „ van verdeediging en veiligheid te ftellen. „ Haar Voormuur, die haar anderhalve „ Eeuw tot gerustheid heeft geftrekt, „ thans weg zynde , worden 'er nieuwe „ maatregelen gevorderd om den Staat niet „ ontbloot en voor den eerften Aanvaller ten prooi te laaten. „ Daar toe is onvermydelyk noodig. „ Voor eerst een goed aantal Troepes. „ De weinige Battaillons, die uit de Bar„ riere-Steden binnen's Lands getrokken „ zullen worden , zyn niet toereikende, „ om met de Troepes, die de Staat thans „ in dienst heeft, een Leger uit te maa- ken \ dus is eene vermeerdering derzelven „ noodzaaklyk, vooral in een tyd, daat „ het Syftema der meefte Mogenheden fchynt te zyn, hunne voornaamfte vei„ ligheid te ftellen in talryke en altoos marschvaardige Legers. L 4 „ Uil IX. BOEK.  ï6§ DE REPUBLIEK DER IX. ïï O E K« : j 9 Zy laaten eene Pe-i titie doen tot den aanbouw tan Ne- ; gentien zwaare , S,chepen. C*) &/'" van HoP: n Jan. 1.782.' „ Uit dien hoofde is het al verders niet genoeg Troepes te hebben. Dezelve „ moeten in beweeging kunnen worden „ gebragt. Van het daar toe benoodigde „ is de Staat zodanig ontbloot, dat, zelfs „ in tyd gevaar, geen enkel Regiment te veld zou kunnen trekken, en, egter, is „ de gemaatigde Petitie by den Raad van „ Staaten gedaan, om de Troepes marschij vaardig te maaken, tot nog toe buiten tf Befluit, ja genoegzaam buiten Overwee(, ging, gebleeven, „ Eindelyk en bovenal zal het nu noo,j dig zyn de Oude Frontieren van den Staat m goede Orde te brengen: tot dat , einde is reeds, voor eenigen tyd, eene , Petitie gedaan; maar tot nog toe al me, de zonder vrugt (*)." Ten aanziene van de Zeemagt, waar op :lk in den Lande het oog gevestigd hieldt, hadden hun Hoog Mogenden den Raad /an Staatën verzogt eene Petitie te ontwerpen tot den aanbouw van Negentien zwaare Schepen, en lieten zich, in eenen Brieve lan de Gewesten gezonden, daar omtrent )p deeze wyze hoor en. ,, Het zal aan „ zommigen der Bondgenoaten misfchien „ onver wagt voorkomen , dat wy den „ Raad van Staaten wederom verzogt heb„ ben eene Petitie op te ftellen van „ 8409700 Guldens, tot aanbouw van eeni„ ge zwaare Schepen; daar het U Ed. ,, Mog.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 169 M02. bewust is, dat wys omtrent een. " Taar geleden , een Petitie tot den aanZ bouw van Oorlogfchepen, van over de ElfMillwenen, en nog onlangs, op den vvfden van laatstleden Wynmaand, eene Aanvullende Petitie van ruim Negen Z Millioenen, tot bet zelfde einde, aan ' dezelve hebben toegezonden; maar wy ' houden ons verzekerd, (ichoon het kennelyk is, dat nog verfcheide Oorlogfchepen , en Fregatten, die de Collegien ter Admiraliteit in 't begin van dit 5' Taar (*) door ons gelast zyn aan te bouZ wen, ontbreeken,) dat U Ed. Mog. egter de noodzaaklykheid van deeze laatfte Pe titie ten vollen zullen erkennen, m Z, dien zy met ons gelieven op te met „ ken, dat de begrooting der Zeemagt zo als dezelve in Lentemaand des Jaar Z, mdcclxxix, is gemaakt, ten die „ tyde alleen in dier voege is ingerigt gt „ weest, om het zo laag vervallen Zee weezen, waaraan, naa den Vrede va Utrecht, byna geen handwas geflaager by voorraad eenig meerder aanzien 1 geeven, zonder dat men als toen hee " kunnen denken, om dezelve te brenge op dien voet, zo als de Eer van de R " publiek, en de omftandigheden van e " nen Oorlog met een magtig en waakzaa " Nabuur , het zelve tegenwoordig vc ftrekt vorderen; als mede, dat een Aa " „ bon (*) Deeze Brief was van 31 Dee. 1781,: L 6 IX. li o ek, » 5 s 1. n ki e ft n em»1tiw  IX. Boek Aanmerking van Friesland op eenige Uitdrukkingen , in de Petitie van den Raad van Staaten. 170 DE REPUBLIEK DER „ bouw van eenig aanbelang veel tyds ver. „ eifchende , de voorzigtigheid medc■ „ brengt, dat men zich in ftaat fielt door . „ een gedadigen aanbouw, om de Sche„ pen, door 't geweld van den Vyand, „ ongelukken der Zee, of andere rampen, „ verlooren gaande, fchielyk te kupen „ aanvullen: waarby nog komt, dat de „ Zeemogenheden , zich' tegenwoordig „ vooral op den aanbouw van zwaare „ Schepen toeleggende , wy ons in de „ onvermydelyke verpligting bevinden , „ (fchoon noch de Havenen, noch de Ri„ vieren van de Republiek misfchien voor „ zwaare Schepen zeer gefchikt zyn,) om „ dezelve Mogenheden ten minden van „ verre te volgen, teneinde, by eene ont„ moeting met den Vyand, het nadeel aan onze zyde niet te groot moge wee„ zen." Op deeze gronden fiel¬ den zy voor, dat 'er Negentien zwaare Schepen, zeven van zeventig, en twaalf van zestig Stukken, by de onderfcheide Admiraliteiten, zouden worden aangebouwd (*). In deeze Vorderingen, wat de Landen Zeemagt betrof, droegen alle de Gewesten toeftemming, laatende nogthans ieder zyne byzondere Neiging en Begrippen doordraaien, terwyl zy ook vobrheen gemaakte Uitzonderingen vast hielden. —» Zeeland fprak, om in een eertyds gedaan voor- C*) Re Jé. van Hél. 11 Jan. 1782.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.i?i voorftel, wegens eene Commisfie van deezen Staai in Engeland, ( wanneer de voor- : draaging van een Heer daar toe weder mogt plaats hebben,) toe te Hemmen. — Staaten van Friesland betuigden, ter gelegenheid van het verkenen der Toeltemmin^e, niet voorby te kunnen te verklaaren ,, dat zy ten uiterften gevoelig waren over de linguliere Pofitiven , en Uit" drukkingen in de Generaale Petitie van H den Raad van Staaten vervat; doch dat " zy zommige, als by voorgaande Staatsbefluiten te vooren wederlegd, onaangeroerd zouden laaten; maar omtrent andere niet wilden afzyn, eenige plaatzer „ in opmerking te neemen ; onder wel ken , wel voornaamlyk in aanmerkinj H kwam het Declaratoir van zyne Hoog „ heid en den Raad van Staaten, dat zy „ naamlyk , geene andere Satisfactie va, Hoogstderzelver Waarfchuwingen hadden ?, dan dat daar uit zou blyken, dat de prefet, „ te toeftand van het Vaderland buiten fchul 5, was van zyneDoorlugtige Hoogheid, en dt „ Raad van Staaten." — „EeneUitdrul „ king", (vervolgen zy, 't zyn de eigei woorden) „ welke, onzes eragtens, noo „ en zeker thans geheel niet te pasfe ks „ komen in de critique omftandighedei „ waar in de Republiek zich bevindt; e „ ne Uitdrukking , welke by een mind „ op hunne Regenten vertrouwend Vc „ dan onze Ingezetenen , gebruikt do „ den mond van het Eminente Hoofd j, een Illufter Collegie van deeze Rer a blie IX. 30er« I782, J l f > •> 1 3 d n ie it n i>. zt lk or m uk.  17a DE REPUBLIEK DER IX 1} O EK. J 9 9 9 9 9 9 9: Weigert in deVermeerde- ' ring der 5. Landmagt ,; en het Veldleger ': deel te '; neemen. x v. 9; 95 9! 99 9 ,, bliek, van de aller nadeeligfte gevolgea „ voor den Staat van het Land hadt kun,, nen zyn; eene Uitdrukking, welke hun „ Ed. Mogenden , derhalven, niet kun„ nen naalaaten te remarqueren, en over„ dezelve, als een gevaarlyken ftap,hunne „ uiterfte gevoeligheid te toonen, in ver,, wagting, dat hun Hoog Mogenden wel „ met hun Edel Mogenden zullen willen ,, coopereeren, ten einde zulke verregaan, de Demarches by vervolg geen plaats, mogen hehben; voor al, indien hun , Hoog Mogenden gelieven te reflectee, ren, dat de zo herhaalde voorilagen tot , verfterking der Republiek ter Zee, , waar zy alleen zich ooit met vrugt kan , fterken, altyd, zelfs nog ten tyde dat , de Republiek reeds in haare Scheep, vaard zo wreed als wetteloos door Enge* , land benadeeld werd, zyn geannexeerd , geweest aan eene kostbaare en nutlooze , Augmentatie der Landmagt." „ Dat, verders, omtrent de aanvullin, ge der Magazynen en Verfterkingen der , Landmagt en Frontieren, de zaaken, ze, dert het ontruimen der Barrière-plaatzen , welke te haarer bezettinge, een merkelyk getal van de Armé van de ! Republiek noodig hadden, zeer van gedaante veranderd waren: terwyl hun Ed. Mogenden in het denkbeeld Honden, dat het onmogelyk was , dat de Republiek zich aan de Landzyde tegen haare magtige Nabuuren met de Wape-« i nen befcherme, 'er aan dien kant niets „ over-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 173 • overfchoot, dan zich op de goede trou- * we en wederzyds gefundeerde Tractaa?' ten te gronden, en zyne Keizerlyke en " Aller-ChristlykfteMajefteit, in Hoogst" derzelver gedeclareerde en beweezene o-enegenheid voor de Republiek , door Nedïrlandfcho opregtheid, te doen vol- harden — Wyders waren zy van Z oordeel, dat een Veldleger van geen hoejrenaamd nut voor de Republiek, en ' derhalven van ondraaglyke kosten voor , de Bondgenooten,zou zyn,welke bries, land, wegens deszelfs zo duidelyk al te 5 hoosren aanflag in de Generaliteis Quota, boven alle andere moest vermyden . Z waarom zy deeze Petitie volkomen var *' de hand weezen ( * )." Friesland, 't welk zich, in den voorle den Taare, en thans wederom, ten opzigt( van de Zeemagt, zo fterk uitte, droeg toe ftemming in den Aanbouw van Negentiei zwaare Oorlogfchepen, en de fomme daa: toe gevorderd mits dezelve vermeerden werd met ^0125, tot den Aanbouw de verongelukte Schepen by de Admirahtei in Friesland, te weeten één Schip van vyi tig en één van twintig Stukken; dewyl 01 der de Negentien aan te bouwen Schepei: desgelyks, voor de Admiraliteit op c Maas, gefteld was het verongelukte Schi Prins Willem. Bi O Re/vl. van Httt. 5 Juny 17S1. IX, BOE K* 178 a. ■ Stemt 5ri , den Aan»büuwvari' Negeneden Oor» : logfche1 pen. r t 1* » e P h  m DE REPUBLIEK DER IX. Boek 1782; Holland desgelyks, en dringt aan op het opbrengender Penningen. Holland bewilligde in de Petitie tot deflt Aanbouw der Negentien zwaare Schepen, en de andere ter verfterking van de Zeemagt, als mede in den voorflag van Friesland, om, tot het vervullen van de plaats der twee verongelukte Schepen, de Petitie met de begeerde fomme te verhoogen^ teffens aandringende, dat men met de gaave toeftemming en opbrengingen niet mogt marren, op dat de Hellingen, die door het afloopen der laatstgebouwde Schepen ledig waren, of eerstdaags ledig Honden te worden , ten eerften weder bezet geraakten, op dat de aanwinnende Zeemagt, door het minfte toeval, by derzelver opkomst, niet weder vervallen mogt. In den Raadflag van Gecommitteerde Raaden op de Algemeene Petitie en Staaten van Oorlog, betuigen zy, dat onder alle zaaken , die in het tegenwoordig tydsgewricht ten voorwerpe van betragting ftrekten, „ de Zaaken van de Zee in de eerfte „ plaats voorkwamen, als volgens de wel„ gegronde aanmerking van zyne Hoog„ heid en den Raad van Staaten, in deeze. „ tyds omftandigheden met regt alle Prefe, rentte verdienende. Dies aangaande er„ kenden Gecommitteerde Raaden ook „ gaarne, dat, zedert het uitbarften van „ den Oorlog, waar mede de Kroon van 9 Engeland goed gevonden hadt de Repu„ bliek zo onregtvaardig als onverhoeds te ,, befpringen, de Bondgenooten niet hadden „ ftilgezeten, om te hejluiten en in het werk 9 te d°m fielten, 't geen tot meerder defetifie van  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 175 van den Staat, en tot daadlyke afkeering * Van eenen zo harden aanval noodig en 1 Z dienfiig kon zyn; doch hier omtrent. ■ moeften zy niet verzwygen, dat, byal- \ dien de verdere Leden van het Bondge" nootfchap , het voorbeeld van Holland Z, hadden gevolgd, als dan voorwaar wei, nig ftoffe tot eenige klagten, wegens yertraaging en ongereedheid van ConlenZ ten en'Furnisfementen, zou zyn overgebleeven: naardemaal het niet moeilyk Z, zou vallen te bewyzen, dat, wanneer het geheel montant der Penningen , op alle de menigvuldige thans loopende Petitiën tot het werk van de Marine, door ' deeze Provincie reeds daadlyk verftrekt, " met en tegen het geheele beloop van alle " de gedaane Furnisfementen, op die zelf„ de Petitiën werd gebalanceerd en verge„ leeken, de Balans aan de zyde van Hól„ land bevonden zou worden over te flaan, met de aanzienlyke fom van wei, nig minder dan Drie- en- twintig Tonnen '„ Gouds, welke door deeze Provincie, m de proportie van het volle beloop van „ alle de gefurneerde Gelden, over betaald „ zyn geworden." Over het Veldleger oordeelden Gecommitteerde Raaden van Holland geheel anders dan wy Staaten van Friesland hoorden fpreeken, zy moeften den naderen aandrang van zyne Hoogheid en den Raad van Staaten ten uiterften billyken; fchoon geen der Gewesten tot nog in de Petitie daartoe gedeind hadt; zy konden niet na- laa- IX. iOEK. 78 2. GecommitteerdeRaaden dringen op een Veldleger by Holland aan.  m DE REPUBLIEK DÉR IX. Soek. 1782. laaten, dit ftnk nader aart te dringen* ,, daar het" (gelyk zy zich Heten hoo' ren,) „ aan geen tegenfpraak behoorde „ onderhevig te zyn, dat niet flegts, in't jp algemeen, de Verdeediging van 't Land* j, door geene Oorlogfchepen eri gewapende „ Vaartuigen alleen, naar behooren, kon „ worden betragt; maar dat ook, in 't by„ zonder, de gefteldheid vartdewyd uitge* „ Hrekte Zeekusten en Stranden van deej, ze Provincie zodanig was, dat, tot der„ zelvër volkomene beveiliging, het tydig by een trekken van Troepen, in een o£ „ meer Corpfen verzameld, teii hoogflen noodzaaklyk kon worden; gelyk ook de voorige Oorlogen door de Republiek te„ gen het Ryk van Engeland gevoerd, en „ bepaald die des Jaars mdcliii, niet „ duister aanweezen , dat men, tot dek„ king van die Eilanden en Zee-Frontie- ren deezer Provincie, welke thans niet „ minder dan in de voorgaande Eeuw van „ aanbelang gehouden moeflen worden, „ bedagt was geweest, om een Gros te f, Voet en te Paard, by eert te doen trek„ kern Tot die byeentrekking, en het „ marschvaardig houden, moeflen Zodani„ ge noodwendigheden en behoeftens, als „ onder den naam van Legerlasten bekend „ flaan,by tyds aangefchaft, en konden de >, benoodigde kosten uit niets anders dan „ uit eene Petitie, ten dien einde gedaan, „ gevonden worden. —— Voorts kons, den Gecommitteerde Raaden niet afzyrt „ om aan hunne Ed. Groot Mogenden „ over-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.17? „ overweeginge aan te beveelen eene ge„ maatigde Verhooging van de Tractemen- : ten, door de Majors, Capiteins, Capi- • j, teins-Luitenants van het Corps de Ge„ nie, omtrent welker voorflag, in den „ voorleden Jaare gedaan, de toeftemming „ van Holland alleen ontbrak; maar voor„ naamlyk het gewigtig ftuk der herftelling „ en verfterking van de Fortificatiewer„ ken in de Frontierplaatzen van den „ Staat, waar toe de Petitie bereids in den „Jaare mdcclxxviii gefchiedde; „ doch waar in de toeflemming van dit Gej, west zich niet verder dan tot het halve „ Beloop uitftrekte. In een tyd als deeze „ werd de aandagf omtrent dit voorwerp „ ten kragtigften als van zelve opgewekt, „ daar eene gevoelige Ondervinding, het „ allerduidelykst bewys hadt aangebragt „ van de hooge noodzaaklykhcid, dat de „ Bolwerken van 's Lands veiligheid, in „ de eige boezem van den Staat, en op „ deszelfs eigen Grondgebied, gefteld en „ gevestigd wierden (*)•" Over het Corps Mariniers, in welks oprigting Friesland eindelyk ftemde (f) benoemde zyne Hoogheid de Bevelhebbers (§). Dan, daar deeze Zee-foldaatcn , wier eigenlyke beftemming was om tot (*) Refoi. van Holt. 15 Maart 1782. (t) Zie het III Deel onzer Vadert. Hiftorie hl. 71. (S) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 148Ö. IV. deel. M IX. SOEK. [78 a. Voorftel van zyne Hoogheid om de Vloot uit het Voetvolk te be» mannen.  i?3 DE REPUBLIEK DER IX. BOEK. I782. (*) Refol. Gen. 5 Juny 178a. ,, (f) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. II49- tot Krygstochten over Zee gebruikt tê worden, naar 't oordeel van zyne Hoogheid , thans ongefchikt waren om op 's Lands vloot dienst te doen, leverde hy ter Algemeene Staatsvergadering, den vyfden van Zomermaand, een Voorflag in, om, ter vergoeding van het gebrek aan Manschap op de Vloot uit de Scheeps-foldaaten, die eenige tyd gediend hebbende aan de Zee gewend waren, Matroozen aan te werven , en derzelver getal weder aan te vullen uit het Voetvolk van den Staat, teffens een Plan opgeevende hoe die fchikking best te maaken, zonder de Landmagt van den Staat te verminderen (*). —— Staaten van Friesland, fchoon het Kwartier der Steden een geheel verfchillend gevoelen uitbragt, beflooten dit voorftel niet aan te neemen; doch een ander te laaten doen; „ naamlyk om den Stadhouder te verzoe„ ken groot verlof toe te ftaan aan vier „ Man uit elke Compagnie boven de zoda„ nigen , die reeds zulk een Verlof had„ den, teneinde deeze Vrywilligers, met 2, Verlof, geduurende den Oorlog, op Zee „ konden dienen, en vervolgens in derzel# „ ver Compagnien weder ingelyfd worden. „ Hier door zouden huns agtens, de heil„ zaame oogmerken van zyne Hoogheid „ veel eenvoudiger, veel gemaklyker, en „ met minder kosten, bereikt worden ( f )•  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 179 Althans zou zulks ten vollen gediend hebben, om de verdenking, by zommigert ge- ] koefterd; doch door anderen gewraakt, • weg te neemen , als of de Voorflag van : zyne Hoogheid diende om, langs dien weg, de Langdmagt ongevoelig te vermeerdexen Ten opzigte van de Schotfche Brigade, die van omtrent den Jaare mdlxx indienst der Algemeene Staaten tradt, en veel betoons van dapperheid, zo in Belegeringen als Veldflagen, gegeeven hadt, deedt de Capitein Generaal een Voorftel om dezelve in eené Nationaale Krygsbende te veranderen. Men bcfloot hier toe, en dat dezelve den Eed van Getrouwheid aan den Staat zou moeten afleggen, en zweeren, om, zo lang zy uit den dienst aan de Staaten der Vereenigde Nederlanden niet wettig waren ontflaagen , niemand buiten den zeiven voor de Souveraine Overheid te zullen erkennen, en geene bevelen dan de hunne te zullen geboorzaamen (f)- Eenige Officieren verzogten by den Staat , een langer uitftel dan dat vaii zes weeken om zich hier op te verklaaren, en ontvingen zy, van wegen zyne Groot Brittannifcht Majefteit, aan welke hun geval was voorgedraagen, aanfchryvens,dat de zodanigen, die zich by deeze gelegenheid getrouw be toon (*) Post van den Neder-Rhyn II Deel, U 279. (i) Refol. Gén. 18 Nov. 1782. M a IX. soek» De Schotfche Erivade in Lands Krygsvolk veranderd.  i3o DE REPUBLIEK DÊR IX. boek. toonden omtrent zyne Köninglyke Perfoon en Regeering, en na Groot Brittanje te rugkeerden, onder zyne befcherming zouden ontvangen worden; en dat de zodanigen, die , door lange dienften, door verbintenisfen, en dierbaare banden aan den Staat verbonden waren, in Holland bleeven, niet behoefden te vreezen 's Konings agting verbeurd te hebben. In Lentemaand des Jaars MdcclxxxiiIj lag dit Krygsvolk den nieuwen Eed af. Ruim vyftig Officieren verfchoonden zich van dénzelven, en verkoozen liever na hun Vaderland te rug te koeren; derzelver plaatzen werden terftond door Hollandfche vervuld. De Vaandels, behoord hebbende aan deeze drie voorheen Schotfche Regimenten, werden op last des Engelfchen Hofs te rug gevorderd; doch de uitlevering weigerden hun Hoog Mogenden: dewyl zy voor 't geld van den Staat gemaakt waren, en zyne Groot Brittannifche Majefteit 'er geen aanfpraak of regt op hadt. ■ Wanneer het Britfche Hof, by herhaaling, door zyn Gezant te Parys, by de Gezanten van den Staat des aanzoek deedt, met byvoeging , dat 't zelve, zo hun Hoog Mogenden tot de wedergave befluiten mogten, den Heer c uninghame, voorheen Luitenant Collonel der vernietigde Brigade , behoorelyk gemagtigd hadt om die Vaandels te ontvangen , vonden zy goed zyne Hoogheid te verzoeken, om by voorraad de noodige bevelen te geeven tot het overbrengen dier Vaandelen in' het Generaliteits Magazyn in 's Gre*  VEREENIGDE NEDERLANDEN.!8i 's Gravenhaage, om aldaar tot nadere beschikkingen bewaard te worden; hier van 'wilden zy dat hunne Gezanten te Parys den Engelfchen Gezant de weet zouden doen, met betuiging, dat hun Hoog Mogenden , geen beflisfend befluit omtrent het gedaane verzoek hadden kunnen neemen; doch dat zy, daar toe befluitende, teffens de noodige voorziening zouden doen, om die Vaandels, op eene behoorelyke wyze, na Engeland over te zenden , niet genegen zynde om zich hier toe van den Perfoon van cuninghame te bedienen, wiens verblyf alhier tot dat einde volftrekt onnut was (-*)'! Voorlang heeft men opgemerkt, dat de Petitiën tot den Staat van Oorlog, de Aanpryzingen van, de Raadflagen en Befluiten op dezelve, niet weinig lichts verfpreiden over de Staatsgefteldheid van ons Land, of althans de begrippen der Beftuurderen aan den dag leggen; men wil ook doorgaans , uit de Brieven den Algemeenen Dank- Vast- en Bededag aan de Landzaaten bevelende, kunnen opmaaken wat de daadlyke en by 's Lands Vaderen waarfchynlyk toekomftige Staat van den Lande zy: en is het geenzins onregtmaatig, dat men dusdanig eene Uitfchryving eenigzins in zulk een licht befchouwe : naardemaal dezelve den Leeraaren , als Voorgangers des (_*") N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 76. 393. 547i i'ï Ï!udLÜ eu eindelyk om de Gemeente 5' op te wekken tot regtmaatige gevoelens 3' al deeze gevoelens te toonen by een " Vyandlyken aanval. Kunnende de Ge mLte daar toe worden opgewekt, me alleen door de herinnering dei Pligten " die dezelve als Christenen en Burgers - bSaamen; maar ook door de overwee " .ine- van de Regtvaardigheid du zaai " Sn*' Nederland , dt Verbondbreuk e ?' Zedwil van onzen Vyand, het doorlag 'ƒ Voorbeeld haarer Voorouderen d Voorregten der tegenwoordige Conft tutie en de gelukkige Uitkomst, di " nen van zulke rechtfehape begrippen " onder den Godlyken Zegen, zou moge tot den Biddagsbrief, in eene byzonde Stad dan aller vreemdst, en zonder voo beeld dat een geheel Gewest, dieUitfchr; v ng afteurde: verwierp, eene andere o ftelde en verzondt. Dit deeden Staat. Friesland, en zal een gedeelte di <*) N. Ndsrl. Jaarb. 1781- bl-227' IX. BOEK. 178 a. t * t 1 e » 11 ïl Friestand ■p verwerpt . de Uit- fchryving, f- en geeft > eerie an-» ;n dere. er Lt-  m DE REPUBLIEK DER LX. boek. 1782. : 5 3 3 5 3 3: 3: 3 3J 3: 33 55 35 s: 33 93 3? 33 33 33 Uitfchryvinge met de andere vergeleeken, best uitwyzen , waar om zy tot deezen veel gerugtsmaakenden ftap kwamen. Zy vangen aan, „ De hachlyke omftandighe„ den der tyden, en de akelige toeftand, waar in het Vereenigd Nederland zich ,, thans bevindt, leggen op ons de iterkfts „ verpligting, ja roepen ons toe,om eenen , Dag af te zonderen, om niet alleen met „ al het Volk, aan den eenen kant, den , Opperzegenaar met Harten vervuld met , waare Dankbaarheid voor genootene , Weldaaden, plegtlyk te ontmoeten, en , zynen nooit volpreezen Naam daar voor, in 't openbaar te looven en te verheerly, ken; maar ook inzonderheid, aan de an, dere zyde , om ons voor de Majefteit , van den Hemel eerbiedig neder te wer, pen, om onze Schulden voor denThroon , zyner oneindige Genade nederig te bely, den , eene gunstryke vergeeving daar van yverig af te fmeeken, en de waare , belangens van Kerk en Burgerftaat, zy, ner Vaderlyke Zorge, en algenoegzaame Befcherminge, op te draagen. Het heeft ons mogen gebeuren, door den god onzer Vaderen tot nu toe te zyn behouden en gefpaard, onaangemerkt een magtig Nabuur zich niet heeft ontzien om de heiligheid der Verbonden zigtbaar te fchenden, door onzen Koophandel de treffendfte flagen toe te brengen , onze Scheepvaard gewelddaadig ta ftremmen, de Schepen trouwlooslyk uit te pionderen, en geheel weg te rooven;  VEREENIGDE NEDERLANDEN, i Sa' ons den Oorlog onregtvaardiglyk aan te " kondigen, en onze Bezittingen, buiten ' Europa gelegen, verraadlyk aan te tas' ten en te overmeesteren, in eenen tyd, " dat Nederland zich in eene weerlooze ' gefteldheid bevondt, en dus te eenemaal buiten ftaat, om deezen alzins gedugüen Vyand te water het hoofd te kunner bieden, en zich tegen zyne onbillyke er ' fchen kragtdaadig te verzetten. Z< heeft de fterke Arm des Allerhoogftei " ons en ons dierbaar Vaderland tot m " toe goedgünftig bewaard, en het begmzc ", onzer Wapenen aireede gezegend, onz ' Vloot, hoe gering en zwak die ook wr " re, heeft egter voor de Overmagt va % dén trotfchen Vyand niet behoeven t bukken; hy leverde den Zeeflag, h ' Werd, door de welbeleide dapperhe „ onzer wakkere Helden, tegen zyne ve wagtingaan, overwonnen, genoodzaa " af te deinzen, en zich buiten het O Z vegt en hun gezigt te begeeven, : „ dat wy, met loffpraaken op onze to Z gen, vermelden mogen, dat de g c „ der Heirfchaaren met ons ten Stryde Z geweest! In den boezem v „ dit Land worden wy, boven dien, n „ verkwikt door de Vrugtbaarheid ,^ die Z, milde Schenker alles goeds ons 's Ja „ lyks geeft; onze Schuur en worden ■ „ gevuld met de voedzaamfte voortbre „ zelen der Aarde; onze Stallen zyn vo „ zien met het beste Vee, en men ki „ met verfchu'idigde dankerkentenisfe z 55 IX. B O Ë K. 1782,. I 1 l 1 e n e f d Cr ;t :o n» is an og de ar)p- igor- m, ich be-  ï £ h°onen; maar dien hoogmoedi- * fn Vyand.^ in de Mogenheid van , god, die zich zo goedertierenlyk op de , Doggersbank heeft gelieven te verheerlv, ken manmoedig te beftryden, en meer, maaien te overwinnen, om dus een aï*gemeenen, eerlyken, voordeeligen en , beftendigen Vrede te bekomen. , ün, daar men, zedert overlamre, we' f?ns eene vertraaging, aangaande het ' iiee^ee5en? met de grootfte reden, geklaagd heeft; doch de veroorzakers daar van tot hier toe nog onbekend zvn „ moeten wy een Alweetend god op 't ootmoedigst fmeeken, de zulken te ontdekken, ten einde dezelve aan den Refter overgeleverd, en zonder aanzien van Perfoonen of Rang , en zonder Conniventie of Pardon, openlyk geftraft, en dit goede Land van ontaarte Pesten, die de borsten haarer Moeder wreedlyk van eenfcheuren, te zuiveren; en als'er ook de zulken mogten gevonden worden, die by aan- of voortgang, ter bereiking van „ ver*  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 19$ verkeerde eindens, onbefchaamd mogten f «aïten, om zelfs Leden van de hooge ' Refeering, door beloften of dreigemen? te?, St hunne belangen over te haaien P aat'de zulken mogen bekend, of wel * hunne achitofels Raadgeevmgen " Sotheid gemaakt en zy wegens hun? ne Misdaadengeftraft worden (*)• h«Ï Kwartier der Steden wraakte deeze Het K^fy-li" vingS Brief volftrekt; ïen vlnBedeftonden niet toeftemmen en dns viel 'er op dit Voorftel geen Befluit He ontbrak, met den aanvange deeg Taars niet aan Aanftellingen en Bevende S n den Zeedienst; ook met aan eet Pkn ter hooge Vergaderingen mgeleve d om daar de bepaalde buitengewoone Ui ru ting , met den eerften van Bloeimaand 12 efede liep, eene andere voor de laatft St n"vandk en de vier eerfte va het volgende Jaar te beraameu De G< Mio-dmS uit de Admiraliteits Co legien Sden, met voorkennis en goedkeurm 1782. bl. na*. N 2- Cf. boe k» 1782, ! Ptólï tSi? . UitrusL ting voor dit ]aaf. > e n i n - ï» le' l» n- [st ■ m.. ii-  IX. boek 178; Begrooting van het getal der Schepen, die men rekendedat, dit Jaar gereed zonden weezen. Beraaming van het Plan om Gemeenfchaplykmet Frankryk te handelen, ( DE REPUBLIEK DER van den Admiraal Generaal het Ontwerp in • van eene aanzienlyke Vloot, dTe met - ^SooKoppen zon bemand weezen eng ■.mm Maanden, alles by den anderen'^ Hoogheid ter Algemeene Staatsvergadermg vericheenen, onderfteunde ten W aS de„dT£n, V°°r^, dien men befloo't aan den Raad van Staaten te zenden met ZTlZ>ten ^digften> voo^h-- van de hv^ye/'aa^leeginS"en der Staaten van de byzondere Gewesten, eene Petitie van 0429758 Guldens op te ftellen ( *) Men berekende dat, tegen den eerften van Grasmaand zes Schepen'van 60, adrtZ 5o, elf van 36, en tien van 20 Stukken nevens twee Kotters van 10 Stukken"n gereedheid zouden zyn,, behalven eenige Advysjach en en kleine Vaartuigen; dat, met de volgende Maand, daarbf zou ko men eén Schip van 70 en vi van 60 Stukken; waar by m Hooimaand nog zouden gevoegd worden twee van 70, twee van 60, een van 50 en twee van 40 Stukken; en in Herfstmaand één van en twee van 40 Stukken. Het vooruitzigt op zulk eene Uitrusting en Zeemagt was aangenaam, en kreeg de hoop op eene meerdere Werkzaamheid grond uit de Beraamingen om met Frankrvk Semeenfchaplyk tegen den algemeenen Vyand iHb. ïÈ' Gsn- 1 Feb- J<82- R<&- HolL  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 197 Vyand té werk te gaan. Te weeten hunne Hoog Mogenden oordeelende , dat het aanneemen van de Bemiddelinge der Keizerinne van Rusland tot eenen afzonderlyken Vrede tusfchen deezen Staat en GrootBrittanje , geen de minfte vertraaging ot verfiaauwing in de Krygsverrigtingen behoorde voort te brensen: maar dat dezelve des niettegenftaande j met allen ernst , moesten voortgezet worden, vonden goed den Admiraal Generaal der Unie te ver. zoeken om op zodanig eene wyze, als hy best zou oordeelen, met het Hof van Frankryk ten fpoedigften, te beraamen, hoe de Krygsverrigtingen ter Zee, van weder zyden, voor de aanftaande Campanje, zouden kunnen worden ingerigt, om den gemeenen Vyand de meefte afbreuk te doen, en tot het aangaan van Vrede, op de billykfte voorwaarden, te noodzaa- ken> Schoon men eerst verfpreid- de, dat men dit Befluit met Zes Gewesten tegen Zeeland hadt doorgedrongen (* ); was 't zelve met éénpaarigheid genomen. alleen hadt de Afgevaardigde van dat Ge west verklaard, hoe zyne Lastgeevers 11 het vast betrouwen ftonden , dat zym Hoogheid, in 't beraamen dier Gemeen fchaplyke Krygsverrigtingen ter Zee, by zonder agt zou neemen op de veiligbeu van Zeeland, als door deszelfs ligging mees C*) Postvm den Neder-Rhyn IJ Deel, M.gfi* vergeleeken met ty. 598. N 3 IK. BOEK. 17817 r L i t  M Ji o e ic. 1782. Antwoorddes Franfchen Afgezantsop dit Voorftel. j * i | j> 3 I 9. »3 S9 DE REPUBLIEK DER meest aan gevaar van den Vyand blootgefteld (*). ö De Hertog de la vauguyon, Frankryks Afgezant, dit Staatsbefluit naa zyn Hof gezonden en daar op antwoord bekomen hebbende, drukte zich , in een Vertoog ter Algemeene Staatsvergadering ingeleverd, op dit ftuk, in deezer voege uit., „ De Koning, getrouw aan de be„ gmzelen van Gemaatigdheid, die den „ weezenlyken grondflag van zvn Staat„ kundig Stelzel uitmaaken , heeft zich 8 zorgvuldig gewagt om U Hoog Mogen„ den te verbinden om deel te neemen in 3 de onlusten tusfchen Frankryk en Enge„ land ontftaan. Zyne Majefteit heeft „ zich eeniglyk bepaald om hun aan te zet„ ten tot het handhaaven van de Waardig\ heid der Republiek, en de vastgeftelde , Regten van derzelver Onaf hancelykheid , en Welvaard. Zyne Majefteit heeft, , ten zelfden tyde, aan U Hoog Mogen, den , de ontwyfelbaarfte blyken gegee, ven van zyne uitgebreide toegenegen, heid. Zints de Vyandlykheden, tus, fchen de Vereenigde Gewesten en Groot* i Erittanje ontftaan, heeft zyne Majefteit, , altoos, ftandvastig in zyne behoedzaam\ heid, begreepen dezelve niet te moeten , aanzoeken, tot eene Zamenvoeging van maatregelen tegen deeze Mogenheid; dan daar U Hoog Mogenden , aan het 99 ge? C*J Refol. Gen. 4 Maart 178?,  VEREENIGDE NEDERLANDEN.!99 2evoel hunner waare belangen gehoor 93 feevende , thans beflooten hebben om : " lelven zulks aan den Koning te laaten voorftellen , houdt zyne Majefteit zich verzekerd, dat U Hoog Mogenden zul' len voorzien hebben , dat alle Zamenvoeging vrugtloos zyn zou indien de" zelve Set ten grondflage hadt, de vaste verzekering, dat men, noch van den eenen noch van den anderen kant, zich zou kunnen verwyderen van het onder1 line bepaalde Ontwerp, om welke ref den, of uit welke inzigten hoe genaamd • zulks ook zou mogen weezen. Maar, fchoon de Koning, ten deezei Z opzigte, volkomen regt wil laaten we dervaaren aan de Wysheid en het Dooi ziet van U Hoog Mogenden, meentp Z ne Majefteit, egter, hun eene vnendlj ke en nauwkeurige Verklaaring te moe „ ten afvraagen over een Onderwerp va ' zo veel aanbelang». Het Antwoord hu op van U Hoog Mogenden zal den K< " ning in ftaat ftellen, om, met eene vc ' komene kennis van zaaken, over Hoog? " derzelver Voorftel te raadpleegen m Z den Catholyken Koning, zynen Bondg noot, en met dien Vorst een gemee 8 fchaplyk Befluit te beraamen. Intusfchen heeft zyne Majefteit my g last, voor tegenwoordig U Hoog M ,, eenden te verzekeren van zyne voll „ mene toegenegenheid, en van zyne \ Z neigdheid om der Republiek de weez< N 4 « IX. 50 EK. t n :r )1titen- e- 0;ore:n»  IX. BOEK. 1782, De voorwaardevan den Franfchen Afgezant geéischt, door hun HoogMogendenaangeno- < njen. ( < 1 J I s> 9 3 }! 93 S3 3>J 31 55 3J J7 a®o DE REPUBLIEK DER „ lyke blyken zyner goedwilligheid te be" S5n?n m,d,e ^genwoordige omftancfcV» heden, gelyk in alle andere, welke van „ eemgen mvloed kunnen zyn'op de rust * f ,het weJzyn der Gewes- Het antwoord, door hun Hoog Mogenden gegeeven ademde niets anders dan de volkomenfte erkentenisfe van genoegen, T* Ae ZT°?dende toegenegenheid des Franfchen Konings jegens dit Gemeenebest dan. dankbaarheid voor de blyken vm de Vriendfchap zyner Majefteit, geuurende den ontftaanen Oorlog reeds 011ervonden, inzonderheid ten opzigte van te Bezittingen in de Oost- en PFest-Iniien, en de herovering van 't Eiland 5/. --uftatius, en maakten zy, ter voldoell%/-nn het betuigde verlangen van zyie Majefteit geene zwaarigheid, „ van , nu ar by deezen,rondborstig te ver- • ÏTr™> dat het P1*n van gemeenfchap, lyke Maatregels ter Zee tegen den ge- meenen« Vyand vastgefteld zynde, hun Woog Mogenden wederkeerig, op geenerlei wyze , en om geenerlei oorzaaken, van d? uitvoering, geduurende de aanftaande Campanje, dan met onderlinge bewilliging, zouden afgaan, of zich daar van laaten afbrengen (*), De g9 Refë. Gen. 4 Maart. 18 Maart. 25 Maar  VEREENIGDE NEDERLANDEN.^ De Franfche Afgezant ontving dit onbexvimped antwoord niet, *^**£S Svan Krvgsverrigtmgen ook de Admiraal Generaal dooi den ook ^ _ hoop, een dei- Fiscaal van der 1h00/jpf5pelde. 't gelyk Plan aan dénzelven *g0j fc 1 ,i™r rlpp7en na t Franfche rlol gezon Sen Z dfvïomene goedkeuring wegd °e'= Dee» wederzydfche Plans waren |?r fiSig-^gl'-s her ve*g£ Admiraals Generaals zelve, naaenunu onze zvde, in eene opgave van dc ivi\^ Sèn .'ed an wold», met vennep Zeeman van den Staat vorderden, dat om die Krygsverrigtingen met gerusthei ^rkftell g (I maaken, Tg^trW, en dat de wederzydfc Krygsverrigtingen, voornaamlyk dat Pui ten doelwit moesten hebben { )■ Onder't Fransch Geleide van ist, Dn,m m verwagtte men eenige Schepen rut c W-el-Inifche Nederlandfche Volkplanti Z te Der Staaten Afgeza ö Lr (•*') «Jkffi». va« zyne Hoogheid, bl. I2Q. N 5 IX. > o e u.» WcdorzydfchePlans yilrgewis- r r i e ït 't- Vonrdecle len dcc Nederl. l" W. Ind, nt  TX. Soek, 1782. Vaarderen , in de Franfche Havens vergund. ; < 1 t Hoe gebrekkig ] bctop onze Volk- ' plantin- 1 gen in de '{ W. Ind. \ gefteld i r I v h S O) Neder!. jfaUrk 1782. bl. 475, *02 DE REPUBLIEK DER l- es tevenon van berkenrode, deedt onderzoek of die Schepen, in de Havens van Frankryk komende /zouden mogen losfen , derzelver Laadingen ve* koopen, en welke inkomende Regten zv als dan zouden moeten betaalen. De Staatsdienaar van 's Konings Finantien, gat hem, by voorraad, ten antwoord; dat de Hollandfche Schepen, geduurende den Oorlog, in Franfche Havens komende, |elaadenmetKoopgoederen pn Vrugten van /ojkplantmgen en van Suriname, behandeld zouden worden als Nationale Schepen m het betaalen der Regten ( *) Van reel aanbelangs zou dit geweest hebben ndien uit onze Volkplantingen, Schepen, mder Geleide na de Franfche Havens in ^ West-Indien vertrokken, en van daar jelchermd na Europa gekomen waren; toch men onttrok zich hier aan. In de West-Indifche Volkplantingen was iet deerlyk gefteld met Leevensmiddelen :n andere Noodwendigheden. De pryzcn teegen tot eene verbaazende hoogte • voltrekt gebrek zou 'er geheerscht hebben idien met dagelyks verfcheide kleine' 'aartmgen uit Martinique en Noord-Ameica, als mede Franfche, Portugee/che ~)eenfche en Hamburger Schepen, Leeensmiddelen hadden aangevoerd; doch it bleef aan de meestnoodzaaklyke cheepsbehoeftens mangelen, die volf trekt niet  VEREENIGDE NEDERLANDEN.203 niet te krygen waren, terwyl de Schepen, door gebrek aan Pek, Teer, Oly, Verf en Touwwerk niet konden gekahaat worden f *), door de Zon en den Regen van boven, en door den Worm van beneden, veel s-cleden hebbende. Oorlogfchepen , zo wel als Koopvaarders, hadden het kielen hoognoodig, zouden zy, naa zo lang ltilleggens, de Reis aanvamren. Geen wonder dat men m de Volkplantingen van den Staat reikhalzend haakte na Schepen uit het Vaderland. Het eerfte dat te Suriname en Curacao opdaagde , was het Advysjacht de Kemp „aan van twaalf Stukken, in Louwmaand uit het Vaderland en het Noorden omgezeild. Niets dan Brieven bragt het medt aan de veel meer hoopende Bewoondérei van Suriname en Curacao, aan de Convo^ verwaotende Koopvaarderen, en de Lands fchepen, die verlangden afgelost te wor den? Onder 't geleide van eenig Fregatten zeilden de Gewapende West-In dievaarders, in 't voorst van Grasmaand uit Texel, en bereikten behouden in Zomci maand de Plaatzen hunner beftemminge. E r*~) Om eenig denkbeeld van de fchaarsheid op Suriname te geeven kunnen wy, met zekerheid, melden, dat, in 't begin deezes Jaars, een Poiid Spykers aldaar 15 Stuiv. koste, één Paar Schoeien 10 Guldens, één Pond Boter 5 Guldens, en,, één Tonnetje Zout 80 Guldens. N. Neder! Jaarb. 1782. bl. 635- 843. ici IX. boe k. l r e  2o4 DE REPUBLIEK DER IX. boe k. 1782. E. C. STARING doet een vergeelTchcnKruistocht, 1 t J 2 c I I £ fc h ft d< h< T C * ) Bylaagen tos de Memorie van zyne Hoogheid bl. 163. 6 bJCt)gZie het III Deel onzer Vadert. Hiftor'u C % ) Memorie van zyne Hoogheid bl, 8(5, De Fregatten tot Geleide deezer fPèsH Indievaarderen dienende , hadden te gelvk de Vaderlandfche Reede verlaaten, met eenige fregatten onder Bevel van den Capitem e. c. staring, die, op de ingelcome tydinge, dat eenige Hanoverfcht 1 roepen, ten getale van 1500 Man, te Made zouden ingefcheept, en, onder beIchcrmmg van één Fregat, na Engeland overgevoerd worden, in 'r laatst van Len:emaand, last gekreegen hadt, op't eerfte wel, uit te zeilen, en verder in de Noordzee op dat Canvoy te kruisfen, en ils het zelve met geen meer magt dan het mm vergezeld was, met beleid aan te tasen, om het te veroveren, op te brengen, of 2 vermelen, en verder, op deezen °Kruisocht eenig vyandlyk Schip ontdekkende, yn best te doen om het te veroveren en in c havens van den Lande op te zenden ( * ). >och van het hoofdbedoelde deezes Rruis)chts. kwam even min als van het onderhcppen der Dertig Engelfche Transporthepen , in den voorleden Jaare, uit de reezer na Engeland onverhinderd overo-e* ook en (f). Capitein staring keer- : , zonder eenige ontmoeting gehad te :bben, met het begin van Bloeimaand, in °,xel weder (§). Acht  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 205 Acht Koopvaarders, onder befchermiflg van twee Fregatten, na de Zond m Zee geftooken, bereikten de Haven van Eljeneur in goeden ftaat. Tusfchen Wmgo en Nyding in het Kattegat, ontmoette deeze een Convoy van omtrent zestig Zeilen, t geen de Capitein van der beets ontdekte dat Vyandlyk was, die daarop de noodige Seinen deedt aan Capitein reyneVeld en de Koopvaarders, op den Vyand inhieldt, en van deeze onbefchermd gelaatenen één Fregat , _ en éer Brigantyn veroverde , en de overigen ge deeltlyk op ftrand jaagde. Da? vondt hy te Elfeneur, behalven een groo getal Engelfche Koopvaarders, vier Fregat ten van Oorlog en één Kotter. Drie Hol Idndfche Koopvaarders hadden hem or Convoy verzogt; doch de vrees voor d ■Overmagt der Engelfche Gewapende Schc pen, welke hem konden nazetten, deede hem het wederkeeren hoogstgevaarlyk 00; deelen , en daar over aan den Admira Generaal fchryven; dien hy, by een laat. brieve, onderrigtte, dat, behalven c veelvuldigheid der Zieken op zyn Schip < op dat zyns Tochtgenoots, de vermeerd ring der Engelfche gewapende Vaartuigei op die Reede hem het verlaaten van dezt ve ongeraaden maakten: terwyl hy moe zien dat een Engelsch Convoy, meer d honderd en vyftig Schepen fterk, van df onder zeil ging. Ook kreeg hy last zi aan een zo'oogfchynlyk gevaar niet blo IX:; boek» 1783. Acht Koopvaardersbehoude» na Elfeneur geleid. L C X ri d ;r le :n h :1- st m ar :h ot te  IX. 15 0 Eli 1782 Onder BYLANDT zeilen eenige Oorlogfehepenuit- en weder binnen. Een EngelfcheVloot op Kust. DeinZee zynde ] / £05 DE REPUBLIEK DER ten^*)"' £n "adere beVden af te *f - Onder den Vice-Admiraal Graaf van • bylandt, waren in Grasmaand eenige Oorlogfchepen en Fregatten in Zee geftooken; doch zeilden in 't voorst van Bloeimaand binnen, eer nog de Engelfche Vloot opdaagde , die grooten kommer verwekte voor twee Oorlogfchepen, twee Fregatten, en één Kotter, welke van Vlisfwgen na lexel zouden ftevenen, als mede voor nog twee Oorlogfchepen, die men van Zeeland in lexel verwagtte. Zeer verfchillend iprak men van de Engelfche Vloot onder de Admiraals iiowe en barrington; int iV^woz/^geloopen, en thans op onze kust. De Luitenant peterson, vermeldde die Vloot waargenomen en ontdekt te hebben, dat dezelve beftondt uit twee Dnedeks Schepen, elf zwaare Schepen van Linie, twee Fregatten, één groote en vyf kleine Kotters. Eene opgaave niet veel yerfchillende van die eens Schevemngfchea Visfchers, die de Vloot met de Kotters op Drie- en- twintig Zeilen telde, en laar onder negentien grootte , één vooizen Schip van honderd Stukken opgeeven:1e, 't welk bykans op de gronden vast geraakt was. Naa de bekomene tyding deezer Vyandyke Magt in de Noordzee zondt men Pinkjes (*) Memorie van zyne Hoogheid bi. 112. By* lagen tot de Memorie van zyne Hoogheid bl. aoy-.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.^ ies uit om de Schepen, door den Graaf van bylandt in Zee gelaaten, erken- u nis van te geeven, en die uit Zeeland na Texel zouden ftevenen, te waarfchuwen. i De vvf m Zee zynde Oorlogfchepen had- s den geen tyding bekomen; maar kwamen f 's avonds in 't gezigt van de Helder , tei- e wYl de Engelfche Vloot toen ten Zuiden van Texel omtrent Petten ook in t gezigt was. Om het Gety gingen zy, van geen Vvand weetende, by den Noor der - Haaks, ten anker. Onverwyld zeilde een Kotter uit om deeze van 't gevaar te ondemgteri, en te raaden na Wlie te wykenzy volgden dien raad, kapten de ankers, en kwamen behouden in 't Vlie, indien dit niet gelukt ware hadt de Ebbe hun veelhgt onder den Vvand doen vervallen (*). De Admiraal Generaal gelastte, toen deeze Vyandlykc Vloot zich van zo naby vertoonde, den Vice - Admiraal hartsin c k, om, met overleg der tegenwoordig zynde Vlag - Officieren , zodanige maatregelen te neemen, als hy ten meesten dienfte van den Lande zou oordeelen te behooren, het zy met binnen te loopen, en den Vyand af te wagten, zo de overmagt te groot was; 't zy, zo dezelve minder fterk bevonden werd , dan hy zich vertoonde, door hem tegemoet te gaan, een kans te waagen en hem te verdry ven, m° dien '(.*") Memorie van zyne Hoogheid bl. Q3. Ar. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 565. IX. oekJ 782. iiepetl ;waarhuwdü gered. [Iet uitoopen uit Texel ongeraadengeoordeeld.Schikkingen in 't Vlie gemaakt.  2o8 DË REPUBLIEK DER IX. ï:oei T ~T<~> I7O! Nadere handelingen met den Fran fchen Afgezant,over het GemeenfchaplykPlan. dien zulks met eenige waarfchynlykheiüt van een goeden uteflag kon beftaan wor- - den. Herhaalde keeren hadt de 1. Vyand zich voor 't Vlie veftoond en reden gegeeven om te denken dat hy een aanval •op die Kust in den zin hadt. De Schout by-nagt dedel, hiervan den Admiraal Getferaal onderrigt hebbende, kreeg bevel om met de Schepen, welke hy onder zich hadt, de intfeede van die Reede aan den Vyand te betwisten, met verdere volmagt om de Tonnen op te ligten, de Kaapen en Baakens te doen omverhaalen y de Koopvaarders zo van deezen Lande als van Onzydige Volken, of van die geenen , die Engeland tot een gemeenen Vyand met ons hadden, daar van door Lootsbooten te doen waarfchuwen (*). By gehouden Krygsraad oordeelde men het uitloopen uit Texel ongeraaden (f ). In nadere handelingen, ondertusfchen met den Heer de la vauguyon gehouden, hieldt zyne Hoogheid aan om te mogen weeten met welke Magt en Middelen het Hof van Frankryk het oogmerk der gezamenlyke Krygsverrigtingen zou onderfteunen ? Dien Afgezant verzekerende, dat men hier alles aanwendde om met de meeste werkzaamheid, de voorgeftelde Plans ter uitvoer te brengen; waar van het klein VLÏt* (*") Memorie van zyne Hoogheid bl. 90. 01. (t) Bylagen tot de Memorie van zyne Hooghei» bi. 169.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.^» uitgeloopen Esqüader na de West-Indien ten blyke ftrekte, doch hem teffens te kennen geevende , dat de Voorzigtigheid, welke de toeftand der Zeemagt van den Staat vorderde, niet toeliet de andere Krygsverrigtingen uit te voeren, voor dat 'er nauwkeuriger opening gegeeven werd van deMagt en de Middelen, die zyne Majefteit wel zou willen gebruiken, om de Magt van den Vyand bezigheid te verschaffen, of buiten bedryf te houden. • Welhaast leverde de Afgezant ten antwoord In , dat de Koning zyn Meefter, met genoegen gezien hadt, den yver en werkzaamheid, met welke de voorbereidzels tot het gereedmaaken van de Vloot waren voortgezet; dat zyne Majefteit in overweeginge hadt genomen alle de middelen om een kragtiger afwending van 's Vyands Magt te veroorzaaken; dat reeds van nu af, door de toerustingen , in de Havens zyner Majefteit gemaakt, na de Kusten van Hoogstdeszelfs Ryk waren gelokt en byeengebragt alle de Schepen, die iri Engeland gereed waren: 't geen den doortocht aan de Schepen van den Staat, na de West-Indien uitgezeild, verzekerd hadt; dat; zo dra de groote zamem gevoegde Vloot, voor de Zeeën van Eurofa gefchikt, in Zee zou weezen, het waarfchynlyk was, dat dezelve het grootfte gedeelte der Engelfche Zeemagt tot zich trekken en den gemeenen Vyand beletten zou, de Magt, welke hy Voor de Noordzee gefchikt hadt, te verrheerderen. ■ * En, IV. deel. O Ve*« DL' boek;  Si© DE REPUBLIEK DER" IX: boek: Bedenkingen op het in de Havens blyven onzer, Vloot. vermids de Krygsverrigtingen by het Kanaal moesten verbonden worden met andere , welke, geduurende de Campagne moesten plaats hebben, hadt de Koning van Spanje, een bepaald antwoord des wegen gevraagd, 't welk hy eerlang te gemoet zag (*). Met dit alles naderde de beste Tyd om in een Oorlog ter Zee iets uit te voeren , en bleeven onze Schepen, door de Engelfchen in de Havens opgeflooten, tot groot misnoegen van veelen, die zich de dagen van de ruiter en tromp'herinnerende , én de tegenwoordige daar mede vergélykende, zich ftrenge en harde aanmerkingen lieten ontvallen (f). Lieden van meer bedaardheids oordeelden, dat dit ftil in de Havens blyven onzer Vloote , terwyl de Vyand met eene zwakke magt haar trotfeerde, volgens een weloverlegd Plan gefchiedde. Huns inziens zou onze Vloot in de Havenen des Lands vertoeven , tot dat de Franfche en Spaanfche Vloot in het Kanaal verfcheen , wanneer zy zou uitloopen, en zich meefter van de Noordzee maaken. Men hieldt dit tydftip als ophanden; daar de Spaanfche Vloot, beftaande uit zeven- en- twintig Spaanfche en vyf Franfche Linie Schepen, reeds, zo men wilde, voor het Kanaal gekomen was, waar die Vloot zou veriierkt worden met (* ) Memorie van zyne Hoogheid bl. 121. Ct) i}ofi van den Neder-My» II Deel, IA  VEREENIGDË NEDERLANDEN.au piet nog tien Franfche Linie Schepen onder het bevel van den Admiraal de la motte piquét. Schoon onze Schepen met 'deeze ontzaglyke Vloot zich niet zouden vereenigen, twyfelde men niet of onze Vyand zou het hoofd in den fchoot moeten leggen, en eerlang den Vrede uit handen van zynen Vyand aanneemem Frankryk en Spanje zouden 3 met weinig moeite, van 't Kanaal meefter worden, en Engeland, genoodzaakt zyne Magt in te trekken, ons de Noordzee vry laaten, de Engelfche Havens zouden geflooten en die gewaande Beheerfchers der Zee tot het aangaan van den Vrede genoodzaakt zyn Laat ons zien wat 'er wierd Van deeze grootfche Verwagting. De Admiraal Generaal vaardigde den drie - en - twintigften van Zomermaand een Brief aan den ViceAdmiraal hartsinck af,met last om onmiddelyk Krygsraad te houden , over het uitloopen van 's Lands Vloot. Was deeze van oordeel, dat dezelve kon uitzeilen, dan fprak het, gelyk zyne Hoogheid zich uitdrukte, van zelve, dat hy geene nadere bevelen daar omtrent hadt af te Wagten; maar van de eerfte gunflige gélegendheid zich kon en moest bedienen; doch vondt de Krygsraad het ongeraaden, dan verzogt zyne Hoogheid berigt. 's Anderen daags opende de Vice Admiraal der Krygs- {*) Past van den Neder-Rhyn II Deel» ifi 7*2. O o boek, Overleg des Zeé* krygsraads in Texel N over het al of niet uitloop ent.  mm DE REPUBLIEK DEÏ€ IX. BOEK. 1782. f3e voorin nadeelen tegen elkander overgefield. Krygsraad met een tweeledig voorftel: dé voor- of naadeelen behelzende, die men van het uitloopen, ten deezen tyde, tehoopen, of te vreezen hadt. - De Voordeelen uit het winnen van een Zeeflag voor ons waren, dat onze Convoyen dan misfchien zouden doorkomen, en onze Volkplantingen in beter ftaat van tegenweer gefteld worden , en zulks, indien men de Vyand en zyne Magt in het Kanaal naderhand bezig bleef houden, en hy geene andere Schepen intusfchen in zyne Havens gereed gemaakt hadt. -—By dit Voordeel moest men nog voegen de Eer, welke voor ons uit het winnen van een Zeeflag by Vreemden zou gebooren worden, en de aanleiding, welke dezelve mogelyk geeven zou om goede Voorwaarden van Vrede te bedingen. Doch, van den anderen kant, zou het verliezen van een Zeeflag die Nadeelen te wege brengen, dat wy zo wel aan de Lichaamen der Schepen, als Officieren, Onder - Officieren, en Volk, zodanige fchade leden , welke ons, die geen voorraad van Officieren, en Onder - Officieren tot aanvulling haddert, voor een geruimen tyd, mogelyk voor de geheele Campanje, buiten ftaat zou ftellen om de Convoyen, welke door het verlies van een Zeeflag in de Havenen opgeflooten werden, in veiligheid uit te brengen. Deeze Voor- en Nadeelen gelyk gefteld , en onze Magt aap. die der Vyanden ' §«5  VEREENIGDE NEDERLANDEN.213 gelyk genomen zynde, bleef de Overwinning aan het Lot en de Fortuin des Oorlogs : over. Doch dit laatfte, de gelykheid van onze en der Vyanden Magt in de Noordzee ltondt niet volkomen vast; want, indien men aan de Engelfchen maar acht of negen Schepen van Linie gaf, gelyk de Nieuwspapieren fpraaken, zou men by vergelyking van ons Esquader tegen dat der Engelfchen bevinden dat hunne Linie in Battaille uit veel zwaarder Schepen beftondt, waar van elk Zee-Krygsman wist, dat de gelukkige uitflag van een Zeeflag voornaamlyk afhing (*). Op (*) De opgave van de beide Esquaders deeze. JIoHatidsch Esquader i» Texel. Schepen, fddmir. Genet, Jlmfierdam, Adm.de Ruiter, Unie , Kortenaar, Prins Frederik , M. H. Tramp, Princes Royal, Batavier, €rlintkorsi, Officieren. ! Stukfö S.3. N. v. Kinsbergen, 72 V. A. Gr. v. Bylandt. 1 64 Capt. Staring. .64 1- ■ ■ Gr. v. Weideren. 64 't Hooft. 60 —— van Hoey. *» van Gennip. 54 — — Raders. 54 ——- Bosch. 54 . Aberfon, , 54 ju Sehepen v«n Linie. 6c*. 03 5 O E  DE REPUBLIEK DER IX. po ek. 1782, Het uitloopen als nog ongeraadengekeurd, by den frygsfssd, Engetsch Esguader in de Noordzee. Schepen. Stukken, Cambridge. - • 8q iPrinfes Amtlia. - 80 jEdgar. - 74 Dublin. «. 74 jdlexandre. - » 74 jiienfaijant. • ~ * 64 jRaifinmble. - 64 Rippon. - - 60 Jtufalo. « 60 9 Sthepm van Linie. 630 Hier by werden nog vi&r Sehepen als één vaft ©o, één van 74 en twee van 60 Stukken gereed gemaakt; doch deeze waren nog niet g«reed, en van den Edgar was het niet volkomen zeker, dat dit Schip zich by 't Esquader bevondt. 1 Do Berigteri van eenige binnen gekomen Koopvaardyichjppers fpraaken van tien, elf, en twaalf Engels fche Oorlogfchepen in de Noordzee. Op zulk eene Inleiding volgde de ée'n* paarige Raadflag der Vlagofficieren en Capiteinen, ook door den Voorzitter goed? gekeurd, dat het, in de tegenwoordige omftandigheden, geenzins raadzaam zyn zou, met het Esquader in Texel liggende, in Zee te fteeken, om den Vyand op te zoeken, aan te vallen, ten einde daar door aan onze Convoyen een vryen doortocht te bezorgen : dewyl het eene onvergeeflyke onvoorzigtigheid voor een Bevelvoerend Officier zyn zou zich bloot te ftellen, aan het gevaar van tusfchen twee Vuuren gebragt te worden; een geval waar in ons Es-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 215 Esquader zeker zou geraaken indien de Engelfchen eens mogten goedvinden, een Smaldeel van hunne groote Vloot na de , Noordzee te zenden , en de Vereenigde Franfche en Spaanfche Magt, zich door een vrugtloozen Kruistocht liet afmatten, en dus noodzaakten om zelfs na hunne Havens te rug te keeren, zonder dat de Engelfchen een Vloot daar tegen in Zee brag- ten> Egter oordeelden zy het on- derfcheid tusfchen de Magt der Engelfchen in de Noordzee, en de onze in Texel, niet groot genoeg om te kunnen zeggen, dat de Vyand, zonder hoop van een goeden uitflag zou kunnen aangetast worden. ■ Dan wilden zy in aanmerking genomen hebben, dat men, in de opgave van de Magt, welke men tegen de Engelfchen zou kunnen ftellen , alleen fprak van het Esquader in Texel liggende; dewyl aan allen te overbekend was aan hoeveel onzekeren wisfelvalligheden alle Zamenvoegingerj en boven al Zamenvoegingen van. Zeemagt, zo zeer van wind en weer afhangende, blootftonden; terwyl, daarenboven , de Vyand zo naby aan onze Kuster en van zo veel fnelle kleine Vaartuiger voorzien was, dat hy , op den eigenften das van het uitzeilen des Esquaders, daar vai onderrigt kon zyn, en ons aantasten. Maar oordeelden zy, om deeze rede nen, de waarfchynlykheid van Nadeel vee grooter dan die van Voordeel, zy warei van verftand, dat de gelegenheid om me onze Vloot uit te zeilen,en den Vyand O] P ê, IX. SOEK.'. I782, 1 L \ l l I  ai6 DE REPUBLIEK DER IX. BOEK I782, te zoeken ; ten einde den doortocht derConvoyen te verzekeren , als dan zou moeten waargenomen worden, wanneer 'er vaste tyding zou ingekomen zyn, niet alleen van de komst der Franfche en Spaanfche Vloot in het Kanaal; maar ook dat de Engelfchen eene Vloot daar tegen uitgezonden hadden; in welk laatfte geval men veilig zou kunnen onderftellen, dat het den Vyanden niet mogelyk zou zyn hunne Magt in de Noordzee te verfterken , en daar door de onze, of tusfchen twee Vuuren te zetten, of met Overmagt aan te tasten. De omftandigheden, op deeze wyze zich eens ten besten fchikkende, zou de Krygsraad van gedagten weezen, dat een Slag tegen het Vyandlyk Esquader in de Noordzee gewaagd en de uitkomst aan liet Lot des Oorlogs zou kunnen overgelaaten worden. — Doch oordeelde de Krygsraad , dat, zelfs dan, de voorzigtigheid vereischte om zonder Convoyen uit te loopen, eensdeels om met dezelve, in gevalle van een Zeeflag, niet belemmerd te weezen, en anderdeels om ze niet bloot te ftellen aan 't gevaar van genomen te worden, indien men de nederlaage mogt krygen. 'rsa— Nogthans zou men de OostIndifche Schepen , eenigzins tot verdeediging gefchikt, intusfchen tot de uiterfte Ton' kunnen laaten afzakken, ten einde, den Vyand geflaagen zynde, of het Gevegt onzeker uitvallende , en de beide Vlooten, wegens fchade na hunne Havens moetende te rug keeren, met den eerften zich  VEREENIGDE NEDERLANDEN.«7 nrh van de gelegenheid om door te loopen kSdTbed^en5; terwyl men dan wy; dcrs, indien de Vyand eens mt Zemog . wykên, of geüaagen worden, zonder^ge vaar zon kunnen vereenigen en voor de overige Convoyen zorgen, By dit alles moest de Krygsraad nog m bedenking geeven, hoe het voor 't welzyn dS Vaderhnds van de volkomenfte noodzaaklvkheid was, verzekering te hebben van bv tyds gewaarfchuwd te worden, alvtreHe Vereenigde Franfche fche Vloot hunne Kruispost verliet, zon der welke verzekering men _ gevaat■ üeg dat de Vvand zyne handen ruim gekieegei hebbende7, zich"onverhoeds herwaards be gaave, ons Esquader den hertoéhtnazym Haven affneede, en vervolgens met een ontegenftaanbaare overmagt vernielde. Ten befluite verklaarde de Krygsraad dat, fchoon zy éénpaarig ^t uitloopen in de tegenwoordige omftandigheden, 01 voorzigtig oordeelden, alle de Leder ten vollen gereed waren, om, indien c Souverain, om eenige redenen, welke Krygsraad niet mogt ingezien hebbei het uitzeilen mogt goedvinden, en wik bevelen, om den Vyand op te zoeke. aan te tasten, en onder goi>s Zegei te overwinnen (*). Wi (*) Bytaagen tot de Memtrit van fjne Hoogheid, tl. 171 enz. U 5 IX. { f iet •* e Le i3 Le h Wr  fli8 DE REPUBLIEK DER IX. boek 1782 De Gecommitteerde ui de Admiraliteitenkeuren ék goed. Wanneer de Admiraal Generaal deezen . Raadflag van den Zeekrygsraad aan de Af» • gezondenen uit de Admiraliteiten in V Gravenhaage hadt mede gedeeld, om hem daar op van berigt te dienen, betuigden deezen zwaarigheid te moeten maaken, om, zon: der meerder kennis van zaaken , rechtftreeks tegen den eenpaarigen Raadflag van vyftien van 's Lands voornaamfte Zee-Officieren , zyne Hoogheid aan te raaden, daadlyk 's Lands geheele en eerst opkomende Zeemagt daar toe te waagen; ten minften voor en aleer de Magt van den Vyand, door de vereenigde Spaanfche en Franfche Vloot, daadlyk werd afgewend, en het Plan der gezamenlyke Krygsverrigtingen met het Franfche Hof zulks vol- ftrekt vorderde. . Dan, intusfchen berigten ontvangen hebbende, waar uit zy voor zeker meenden te mogen vastftellen, het wcderkeeren van den Admiraal ross, met verfcheide zyner zwaarfte Schepen te Deal, gaven zy zyne Hoogheid in overweeging of dit den Vice - Admiraal hartsinck niet terftond behoorde bekend gemaakt en hem gelast te worden, om met de Heeren van bylandt, ▼ an braam eil van kinsbergen te overweegen of niet het Linie Schip, benevens de Jrïois, en de andere drie zwaare Schepen, door den Luitenant peterson op den zes- en- twincigften van Zomermaand, in de Noordzee gezien, waarfchynlyk alleen een gedeelte geweest waren, van het Esquader van dSn Admiraal Ress, en  VEREENIGDE NEDERLANDEN.219' pn 0f dus de vereeniging met de .Schepen ïn het Vlie, en het uitloopen van het een of ander der Convoyen, met hoop van een gelukkig flaagen, zou kunnen beftaan worden; zalks, mitsgaders de wyze geheel aan hunne voorzigtigheid en fchucking °Vo1werwyld zondt zyne Hoogheid dit Berigt, nevens de Engelfche Nieuwspapiefen waar uit men het ontleend hadt , aan den Vice-Admiraal, met betuiging in eenen nevensaaanden Brieve , dat hy met twvfelde, of deeze zou, indien ross vertrokken en de Noordzee vry was, mee het Esquader uitzeilen , en tragten zich met de Schepen uit het Vlie en Zeeland, tc veréénigen. — Dit alles deelde de Heei hartsinck, op den eerften van Hooimaand in een Krygsraad mede ; doch d< Leden van dénzelven verklaarden eenpaa rig, waar by zich de Voorzitter voegde dat hoe gevoelig het ook vooralle Officie ren'van Eer mogt zyn tot eene alleszm onaangenaame werkloosheid van eene dei Lande zo kostbaare Zeemagt te raaden, e zich daar door mogelyk aan de hoonend gefprekken van des onkundige Liede bloot te ftellen; zy, egter, volgens Ee en Pliat, en, naa rype overweeging va de facheufe en geforceerde omftandigheder waar in het Vaderland zich, door eertong lukkigen zamenloop van omftandighedei gebragt vondt, in dit oogenblik, het u loopen van 's Lands Magt, m Texel li aende, met geen gerust geweeten konu- IX. soek; J.783, Nadere Raadüag over her uitloopen; weder als ongeraaden in gezien. '1 > 1 1 e i i n t- ;n n-  2So DE REPUBLIEK DER IX. Boek. 1782, t i < l i 1 ] j 3 1 < aanraaden , al wilde men veronderftellen; dat de ingeleverde Engelfche Papieren volkomen geloof verdienden; 't geen ze by hun niet konden vinden , uit hoofde van daar mede onbeftaanbaare Tydingen uit Zee gekreegen. Dezelfde zwaarigheden, m den voorgaanden Krygsraad bygebragt, bleeven ftand houden; en kon dezelve niet eerder het uitzeilen uit Texel aanraaden, dan men verzekering hadt van de komst der Vereenigde Vloot in 't Kanaal, en het uitloopen der groote Engelfche Vloot daar tegen. Zelfs oordeelen zy het uitzeilen, al was het maar voor eenige dagen, en om de Vereeniging met de Schepen in 't Vlie te bevorderen , onvoorzigtig, zo omdat de hertocht in de Havenen van den Staat, iloor tegen winden, kon belet worden, als. sm de fiegte bezeildheid onzer Schepen in fergelyking met die der: Engelfchen, die hun len kans van te ontvlugten zou kunnen beleemen: weshalven 'ervoor ons Esquader, ïe'ns in Zee gekomen zynde, en den /yandgezien hebbende, niets anders overgeef dan dénzelven, 't zy hy zwakker of ierker dan ons Esquader mogt weezen, tet hoofd te bieden. Dan gaven ly zyne Hoogheid in bedenking of het niet nin gewaagd zou weezen, onder het aanrenden van alle voorzorgen, de Schepen n Zeeland liggende , langs de Kusten na rexel te doen komen. Wyders kon nen, huns bedunkens, van de Schepen in iet Vlie, op tweeërlei wyzen nut trekken; •f door dezelve, onder gelyke voorzorge sd4  VEREENIGDE NEDERLANDEN.^' als teZecmvfchc, na de Texelfche Ree te doen zeilen; öf ze rechtftreeks uit het VUt i met het Convoy na de Oostzee te zenden: terwyl het Esquader uit Texel, op de tyding van het uitzeilen der groote.Engelfche Vloot om de Franfche en Spaanfche gade te {laan in Zee geftooken , een Obfervations Esquader zou uitmaaken: en zouden, m dit geval, deeze Schepen gebruikt kunnen worden om de Oost-Indifche Schepen, in Drontheim liggende, af te haaien, en na t Vaderland te geleiden ; doch konden zy niet naalaaten aan te merken, dat het uitzeilen der Schepen uit het Vhe dat Zeegat aan 't gevaar eens Vyandlyken aanvals blootftelde. ■ Deeze Raadflag den Afgezondenen uit de Admiraliteiten in 's Gravenhaage opengelegd en door hun overwoogen zynde keurden zy de omzigtigheid om niet uit te ioopen goed; doch, daar zy nadere kundfchap ontvangen hadden, dan de Leden des Krygsraads bezaten, naamlyk dat een aanzienlyk gedeelte des Esquaders van der Admiraal ross, reeds Wesrwaards gezeild en zeer waarfchynlyk met de groote Vloot, onder Lord howe-, vertrokker was, tot het opzoeken der vereemgds Vloot, terwyl eenige andere Schepen var dat Esquader nog in Duins lagen, en eem tq , tot verfterking van 't zelve gefchikt, no; niet daadlyk in gereedheid waren, dagtei zy hetTydftip gebooren, door de Lede: desZeekrygsraads voorheen als het gunftig fte tot het uitzeilen gekeurd. Eer dit ge fchiec DtS [78a. Plan van uitzeilen aan den Vice Admiraal o j»gegeeven, 1 i r 1 1  sas DE REPUBLIEK DER IX. Boek. •1782. j i i } i i t i 1 1 £ ï 2 \ j \ o fchiedde oordeelden zy het, naardemaal'er by aanhoudenheid, zich verfcheide Vyandlyke Schepen op onze Kusten vertoonden , hoogstgevaarlyk enkele Schepen uit Zeeland eri het Vlie na Texel te doen verzeilen. —— Het raadzaamst in deeze omHandigheden dagt hun, dat de Vice Admiraal hartsinck, met alle mogelyke geheimhouding, bevel kreeg om, met zoveel Schepen en Fregatten als hy in ftaat kon brengen , zonder het minfte uitftel, na Zee te zeilen; doch het tefFens aan zyle Voorzigtigheid over te laaten om zich d of niet verre van onze Kust te verwyderen; als mede last om, by aldien zulks ge/oeglyk, en zonder buitengewoon gevaar, con gefchieden, zyn Esquader voor h Vlie e doen verfterken, door de aldaar liggende Schepen en Fregatten, voor zo verre die er beveiliginge van dat Zeegat niet noodig nogten zyn ; om, naar gelegenheid, op relyke wyze, zich te veréénigen met de rereede Schepen en Fregatten in Zeeland, [ie men aldaar zou kunnen misfen, en dat oor al ook de Schepen na de Oost- en Vest-Indien beftemd, wanneer de gelegen-; teid zich daartoe gunftig opdeedt, hunne Leize het Noorden om vervorderden; en indeïyk ook, om de Nederlandfche Scheien, die den wil na de Oostzee hadden, onder vertraaging, derwaards te conoyeren, en de Oost-Indifche Schepen van Jrontheim af te haaien. Alles met dien erftande, dat; hy, in Zee zynde, het een f ander hier aangeraaden ontydig of onge- raa-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.^^ raaden vindende 't zelve, met overleg van d^n Vice Admiraal van bylandt en dën Schout by Nagt van kinsbergen, kon en mogt agterwege laaten; en zelfs ook des noods weder, al was het onmiddelyk, in eene der Zeegaten des Lands jn vallen (*). , De Vice Admiraal hartsinck, deeze kundfchap bekomen en die voorfchntten ontvangen hebbende, pleegde raad met den Vice Admiraal Graave van bylandt, en den Schout by Nagt v a n k in s bergen, zy vonden 't best tot welyn van i Vaderland deeze Schikking te beraamen dat het Oost- en West - Indifche CoimyU Selyk met het Esquader uit Texel m Zv lou ftèeken, ên verder, onder het geleid, van de Capiteinen raders, bouri cius, pruist en sels, beneven den Luitenant baak, met den eenre! goeden wind, na de plaats hunner beitem jninge zou verzonden worden. Om tyd verzuim te voorkomen vonden zy hetonge Taaden aan eene vereeniging met Schepe: uit Zeeland te denken; doch waren va voorneemen met deeze Convoy en voc Gaats te blyven ankeren, mdien de VVm Benoorden'het Oost mogt zyn; om dat d< zelve daar mede geen weg konden vorde ren eh gevaar zouden loopen om benede Texel te vallen. Wyders iiadt f ■ (_*~) Bytaegcn tot deMtmorie van zyne ffeoghfi W. 177 enz- IX. boek, 1782* Zyn befluit daar op. 1 s l 1 r I n y r-  ft»4 DE REPUBLIEK DER IX. Boek. 178^ De Vlooi zeilt onder de Vice Admiraal hartsinck Uit. (*) De Vloot beftondt uit de volgende Sche* pen. Voor Ariifterdam. Stukk. Vice Adm. hartsinck: 1 . „ Schout by Nagt v. kinsbergenJ AAm' {jrener- Vice Adm. Gr. v. b yl an o t~1 Capt. meure j Amfterdam. 6e Vice Adm. zoutman Abf.1 v£' . „ . 'j- Capt. a. h. c. staring j Aim- d* RmUf- <» • Graave v. w e l d e r e n , De Unie. 68" aberson, Giindhorst, - 54 1 bosch, Bafavier. - 54 raders, Princes lioj. Fred. WïlH. 54 * mulder , ühynlarid. - 54 —— staring, Argo. - 44 ! s e l s , De J-afon. . 36 ■ willink, Venui. » 24 Luit. petersen, De Ajax. « 23 ! — d. e. hengst, De Snelheid, 12 Voo?. order gefteld op het uitloopen van he£ Convoy na de Oostzee uit het Vlie. En eindelyk zou hy met alle de gereed liggende Schepen en Fregatten uitloopen \ om een Oblervations Esquader te vormen, en het Oost- en West - Indisch Convoy $ naar omftandigheden van weer en wind, als anderzins, korter of langer, te geleiden. Overeènkomftig hier mede zeilde den zevenden van Hooimaand de Vloot, ondef den Vice Admiraal hartsinck uit Texel (*), met acht Oost - Indifche Schepen van'  VEREENIGDE NEDERLANDEN.2&5 van welken de meefte vyftig Strikken voerden en drie Surinaamsvaarders. Men j wenschte elkander geluk niet eene zo lang verlangde gebeurtenis, en hoopte dat die Helden, die, in den voorleden Jaare, by Boggersbanki de Eer van 's Landsvlag zo Voor Roturdvük itukk. yice Adm. pichot Abf.*| ^rtenaar. 68 Capt. hooft J , holy. Prins Fredertk. ^ ob i V gen nip, Admiraal Tromp. 54 .„ , j.' baak, De Brak. * 12 Voor Zeeland. Capt. pruist, Brunswyk. * 3« Voor Friesland. Capt. v. d. beest, De Paltas. 4« Op de Reede van Texel, bleeven deeze Schepen liggen. Schout by Nagt v. » r a a m , Adm. Piet Hein. 54 Tint v son, De Phenix. - f£ SüL ovERMEER, De Waakzaamhetd. *S hekkers, Hoorn. ' al .rxmd. Bellona. - " hendrik janssen, De ^WaUw. % Onder de Vlieter. Capt. riesaeR.sm a j De Prints Lw'if»- & IV. DE EL» £ IX. iOBRi :78si  *2tf DE REPUBLIEK DER IX. BOÏK. I/Sa. Wat dezelve uitvoerde. moedig verdeedigden, en zich, voor een gedeelte, op de Vloot bevonden, nevens andere braave Zee-Officieren en Gemeenen, geen minderen heldenmoed zouden betoonen; en dus de fchandvlek der Werkloosheid, door deezen Zeetocht, uitwjsfchen. De Uitflag beantwoordde niet aan de opgevatte verwagting. Het Dagverhaal des Vice Admiraals wyst zulks uit; als behelzende niets zonderling merkwaardigs, dan dat hy, daags naa het uitzeilen, van zyne Hoogheid de verzekerende tyding ontving, van het naderen der Vereenigde Franfche en Spaanfche Vloot, op de hoogte van Heyzant; dat het Oost- en West-Indifche Convoy, zo verre in 't gezigt gehouden en begeleid, als men 't zelve voor eenige vyandlyke'"' Magt in de Noordzee genoeg» zaam beveiligd oordeelde, met een frisfe en In *t Vlie bevonden zich. Stukk. Capt- Baron v. kinkel, Zuidbev eland. 64 » beaak, Erfprins - 54 —' v. loo, JZuilenveld. . r 44 *— nauman, Jïwieten. - . 44 v. braam, 't LoO. - 44 1 dekker, De Bellona. • 56 ■ bloisv treslong, ThettS. $6 ■ boubicius, De Eensgezindheid. 3°" • btneveld, Medemblfk. ■ - 3^ 'Vailliant, De Dolphyn. 24 blois v. treslong, De Jaager. \ Hemels byftand, aan dat men, m-t. van den moed ï ^&£2^S^Ask Natie< & eeneL vinden het gewigt en de waar''?y^nSie«hgaP doe ondervm- 'pelyke, ^StsS onzer Zeemagt „ dopende ? W^kloo ^ ^ , niet zonder 9«rpg maatig be * fSeerSr^ :: ^ fc^r^ - niCt 'wdf tvdutn van "en aanftaand m 33 meuwde de daadlyke hoop, d: " l0QpeWdvk d voor linden zync SJ eens emdeiyit uv dio.inge en t " S^ft hand genomen wc s' In waren wedeAonden: doch h " z eVwy /hangende onze Raadpleeg w fen ovlr'dit gtwigtig onderwerp, n " Knoeo-en vernomen hebben, dat een , ?' KKizer Vloot, in het begin dee: V tted ^ u tgezeild, zyn wy met alle t oXndig val de waare redenen waar „ onumaig gefclned zy ; n. ï IVhLJe beWf inp hoe lang " hevel heeft Zee te houden, mitsgac n Z verfcheide Artykelen , op we " 3eSoek wy beflooten hebben aa, " dlïen en hebben mitsdien geoord ;;in oSenPUgt te kort te zullen fcl^ IX- B O EK. 178a. > f it le Dt :n •roenlet re- ^er en Dm aar zy iers ker ï te >eld ;en, , en  434 DE REPUBLIEK DER IX. 6-0 ek. 1782. s 9 ■3 s 3' X y 5 91 S3 v> 93 99 39 33 '99 39 99 99 99 J3 SS „ en ons voor god en de Ingezetene» „ verantwoordlyk te Hellen, byaldien wy, „ door een langduuriger ftilzwygen, zulk eene onbegrypelyke handelwyze mogten fchynen goed te keuren." „ Om deeze redenen hebben wy goed >, gevonden by zyne Doorlugtige Hoog„ heid den Heer Erfftadhouder, fchriftlyk „ en op 't nauwkeurigst te verneemen na „ de waare redenen van de zo lang aange„ houden hebbende Werkloosheid der Zee, mggt, met aandrang, dat dezelve voor , Ons, en de verdere Bondgenooiens niet , mogen worden bedekt gehouden: gelyk , wy ook aan Hoogstgedagten Vorst heb, ben verzogt, dat openingen mogen ge, geeven worden van de maatregelen, zo , uit hoofde van het gemeenfchaplyk te werk gaan met de Kroon van Frankryk^ , als omtrent den Staat der nog voor han, den zynde Oorlogfchepen en Fregatten > 1 zo "wel die thans in de onderfcheidene Havens in gereedheid zyn, als die bereids geheel, of ten deelc, zyn aange* bouwd, en ftaan uitgerust te worden, met verderen aandrang, dat de Orders en Inftructien der Officieren, bevel'voerende over 's Lands Schepen, welke thans ter Reede van deeze Provincie liggen, of vervolgens zullen komen, mitsgaders die van den Generaal over de Troepes binnen deeze Provincie gebie* dende, voortaan aan ons mogen medegedeeld worden : terwyl wy aan ons voorbehouden, om, als de éénige Sou- 33 ve-.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.^ verain Onzer Provincie , aan de gezegde " Sebberen der Oorlogfchepen en den , * Generaal mede zodanige Bevelen te gee- . " vei , en ten uitvoer te doen brengen, als " wv met het belang Onzer Provincie en ^ezetnén overelnkomftig zullen oor- "NÏÏi^de' medewerking van hun Hoog Mogenden op 't ern bgst verzogt te heb. ben dat, binnen zekeren bepaalden tyü, aa^Hoo|stdezelven mogten overgebragt worden Aflchriften van de Bevelen, Zr den Admiraal Generaal gegierg« het in gereedheid brengen van de Vloot m de Zeegaten van de Republiek, mitsgadej* v n de Brieven en verdere Stukken met de Bevelhebberen derzelve gewisfeld, als mede van den ultüag der Krygsraaden, over het al of niet uitloopen van de vloot, tot op lieden gehouden: al 't welk zy vertrouwden dat behulpzaam zou weezen og te kunnen oordeelen, m hoe veris er in het beftuur van zaaken wel of kwalyk gehandeld was, en de algemeene klagten *u Werkloosheid regtmaatig waren, — ver S enTyverderW°Hoog Mogenden, weSeJs den toeftand van 's Lands zaaken T't alemeen, en van de Vredes OnderhancLlfigen in 't byzonder de vereischte openingen te mogen ontvangen, „ alzc Pwv^, luiden hunne eigene woorden: " niet gezind zyn de opgebragte Laster " onzer Ing^etenen,en verdere Lands In " komften? die dagelyks hand over hanc Tafoeemen, tot &goedmaakmg van nu IX. ,0 BK. [/Sa. 1 l \ S  ©36 DE REPUBLIEK DER IX. )$0 EK. „ loos geirnperideerde onkosten te bellee= „ den." Eindelyk kwam het den Staaten van Zeeland voor , dat alle middelen en we? gen, welke itrekten om de Verftandhouding met den Vyand gemaklyker te rhaaken, in het tegenwoordige tydsgewrichte, behoorden afgefneeden te worden, en dus dat men de Pakctbooten van Engeland zou verbieden het inloopen in de Zeegaten van de Republiek, dezelve voortaan aanmerkende en behandelende als Vyandlyke Schepen: als mede dat alle mogelyke en meer gefchikte voorzorgen' mogten beraamd, en daadlyk in *t werk gefield worden tegen de ongeoorlofde Verftandhou? ding tusfchen de Ingezetenen van de Republiek en die van Engeland. De Brief aan zyne Hoogheid gerigt, liep goeddeels woordlyk óp den zelfden zin, als het b.oven aangeftipte uit dien aan hunne Hoog Mogenden , alleen beflooten zy deezen, „ in het billyk vertrouwen, dat „ dezelve niet wederom een gelyk lot, als „ twee voprige in deezen Jaare' gefebrce?, ven, zoude ondergaan; maar dat zyne Hoogheid denzelven ten fpóédigften zon „ gelieven te beantwoorden', en niet twy„ felen om aan deeze hunne verlangens te „ gemoet te komen; ten einde hunne poo- gingen, waartoe zy niet alleen als een n integreerend Lid van het Bondgenoot-„ fchap ten hoogften bevoegd; maar bo« „ ven dien verpligt waren, als Souveraiu „ van eene Provincie, welke het meest „ vaa  VEREENIGDE NEDERLANDEN.^? van alle aan den Vyand was blootge" fteld, die naar evenredigheid het meest b Z van allen de gevolgen van den Oorlog ontwaar werd, wier behoud of onder-1 „ gang daar mede gepaard ging, en die l daarom met zo veel bereidwilligheids alles tot het algemeen behoud en verdeediging opzette, met een heilzaame uit1, komst agtervolgd mogten worden: ter„ wyl zy, in allen gevallej die voldoe" ning zouden ondervinden, dat zy zich Z van hunnen Pligt gekweeten, en bij het tegenwoordige en de volgende Geilacnten buiten verantwoording gefteld had■„ den (*)." ' Van foortgelyken inhoud; doch meer tot byzonderheden afdaalende, was het Voor-' ftel der Afgevaardigden van de Stad Ley'ien, den laatften van Hooimaand ter Staatsvergadering van Holland ingeleverd. Het verdient, niet min dan de Zeeiiwjche Brief, grootendeels plaats te vinden, zo om dat het de denkwyze veeier Staatsleden van Holland in het helderst daglicht ftele, als om de Beiluiten daar op genomen, en de gevolgen daar uit voortgevloeid. Uitdruklyke last hunner Zenderen deedt hun ter Staatsvergaderinge, voordraagen: Dat de Heeren hunne Principaalen, H reeds zedert een geruimen tyd, zeei kommerlyk aangedaan geweest waren. Z over den zo deerniswaardigen als vëragt- (*) NqH. van ZesUni 39 July 1782: [X. 78s. •/oorftel iei Stad Leyden , 3m onderzoekna de Werkloosheidte doen  s38 DE REPUBLIEK DER IX. BOEK. 1782. J J J 5 5 5: 55;s: 5! 55 55 53 53 55 53 53 55 53 53 » lyke" ftaat, waar in zy deeze, eertyds „ zo gedugte, Republiek thans vervallen „ moeften zien. Dat het gevoel daar varf „ hun meer en meer hadt ter harte ge„ gaan, naar maate zy dat Verval meer en „ meer hadden moeten zien toeneemen,en a dat ZY3 hunne betrekking en hunne pligt „ in 't oog neemende, ook daar om al te „ meermaalen hadden vermeend poogingen „ te moeten aanwenden, welke , indien 13 mogdyk, de veragting en de fpot, , waar aan deeze Republiek zich maar al , te zeker blootgefteld hadt, kwamen af , te wenden, en, in tegendeel, aan te voe, ren zodanige Middelen , als flrekken , konden om voor te komen dat derzelver , ondergang niet verder gevestigd wierd. , Dan dat zy, zich vleiende dat gunfliger , tyden hun zouden bevryden van deeze hunne poogingen meer openlyk te moe. ten werkftellig maaken , zich tot nog hadden te rugge gehouden , daar van meerdere blyken te geeven, dan zy tot hier toe gedaan hadden." s, Doch dat zy, met de innigfte aandoening, ontwaar geworden zynde,dat deeze hunne verwagting niet bevestigd wierd, en dat de ftaat, waar in zich deeze Republiek thans gefield vondt, tot die laagte vervallen was , dat zelf Mogenheden, van wien men zulks.nimmer zou hebben kunnen wagten , zich niet ontzagen onbehoorelyke flappen te doen, welke de vernederendfle blyken ten klaarften opleverden, zich niet lan-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.239 crer hadden kunnen te rugge houden om " fp het nauwkeurigste onderzoekende "waare bronnen, waar uit dit alles was „ 'ker hadt doen ontwaar worden dat het CïAnp het welk in deeze Republiek, 5 Sde^h'et uitbarsten van den Oorlog met " Emeland, gehouden was, daar van de " ffi"n wfare oorzaak moest genoemd " worden Want dat, onaangezien de LnSnooten niet alleen de kragtdaa» igfÏBefluiten, met allen fpoeen eendragt hadden genomen; maar ook zeer " ïroote fommen toegeftaan, om de Zee" ma*t van deezen Staat m een vereischt " poftuur te ftellen , die manmoedige ; Spelen, egter, dus ; Handel, die zenuw van deezen Staat hadden doen befchermen, nochrde^Volk plantingen beveiligen, noch den Vyand gevoelige nagen toe brengen: m tegen deel dit , naa verloop van Achttier " Maanden tvds, niet anders was uitge " wlrktfaandlt een klein getal Vyandly S ke Schepen de geheele Magt van deeze! % S aa Serzelvi- Zeegaten hadt kunne, %pgefiooten houden, en de Zeevaart van deeze Republiek zodanig ftremmen " dat door gansch Europa geen Hallam 39 rche Vlaz in Zee meer te zien was Eene Gebeurtenis, waar van, zedei ? deeze Natie een Volk was geworden " geen voorbeeld zou werden aangevoerd * in eene Laagheid, waar toe de Vere< * nij IX. BOEK. I782. 1 l L l > r. t > r« 9  240 DE REPUBLIEK DER IX. BOEK. 1782. 3 5 9 3' 9 9; 9'. 9: V 9' V. ?• 3'. 9 9 li „ nigde Magten van Frankryk en Enge* „ land, in de voorige Eeuw , dezelve ,, nimmer hadt kunnen brengen, en zulks „ niettegenftaande deeze Republiek zulke „ goede Zeelieden 'oplevert als elders kun„■ nen gezogt worden ; niettegenftaande „ dezelve branden van verlangen óm den „ Vyand het hoofd te bieden , en Zich ,, • over hunne ohgeöorlofde mishandelingen. „ te wreeken, en niettegenftaande de „ Staat voorzien is van Bevelhebbers, die, r, in de éénige gelegenheid, welke hun was r, voorgekomen, getoond hebben, datzy, , door Beleid en Heldenmoed, den Roem, , welken deeze Natie, in zo veele Zeege, yegten, verworven heeft, zullen weeten , ftaande te houden, en mógelyk te ver, grooten." „ Dat dit zo zynde, gelyk het helaas \ \ maar al te zeker is, het niet dan tot het , hoogfte misnoegen van het grootfte en , beste gedeelte der Ingezetenen, die nim, mer weigerig waren al was het een verdubbelden Last te draagen, en die, daas deeze Last hun daar voor moest bevryden, intusfchen de eene ramp voor, de ander naa hebben moeten uitftaan, en nog dagelyks hun beftaan en welvaard, tot hunne innige fmerte, zien ten gronde gaan, ftrekken moet, eene zo ónverfthoonlyke Werkloosheid } en (moet men niet zeggen ) veerkeerde Directie van zaa, ken, die elk weldenkende Liefhebber van zyn Vaderland moet in de óogen ,, ftee-  VERÈENIGDÈ NËDERLANDÉN.241 è fteeken, by aanhoudenheid te moeten blyven befchouwen." . Dit hadt de Heereh hunne Prmcipaal'en, die, aan Eed en Phgt gebonden, , oordeelden dat zulks met, ftilzwygen niet langer4 zonder zich verantwoordelyk te ftellen, was toe te laaten, gedrongen, " om, ware het mogelyk, denadeebge ge. volgen, welke uit zodanige handehn" o-en noodwendig moesten voortvloeijen, ? voor te komen, te denken op zodanige gepaste en Conjïhutionede Middelen als " best geoordeeld moeten wofden tot het " bewerken van zodanige veranderingen t als men te regt agt dat daar m vereischt „ wierden." 4 Hier door waren zy bewoogen, om* ; vermids de Bondgenooten, en byzonder hun Ed. Groot Mogenden, op geenerlei • wyze gezegd konden worden agteriyk te " zyn gebleeven in het neemen der noodi" o-e Maatregelen, om *s Lands Zeemagt m " zodanig een ftaat te brengen, als ver" eischt werd om met een gelukkigen uit' flao- tegen den Vyand te werk te gaan. " aan hun Ed. Groot Mogenden voor « draagen of dezelve niet ten fpoedigfter " zouden gelieven goed te vinden te be " paaien een nauwkeurig Onderzoek na é " waare en eigenlyke redenen van deez' zo zeer in 't oogloopende Werkloosheid '1 en ten dien einde , volgens defzelve \ Souveiaine Magt en Auctofkeit van zy '' ne Doorlügtige Hoogheid, den Prin Erfftadhouder, in qualiieit als Admira; IV. DEEL. Q » G( IX. BOEK» 1782. I 5 ( s  tx. boek. 5 3 3 3 3 3 3 3: S. aj jj 33 33 39 93 33 93 39 3» 242 DE REPUBLIEK DER „ Generaal deezer Provincie provifioaeel „ te requireeren." „ Copie van alle de Orders, welke door » zyne Hoogheid, in voorfz. qualiteit. „ zedert den aanvang van den tegenwoor„ digen Oorlog, van tyd tot tyd, en wel „ tot aan het tegenwoordig uitloopen " Ian^ • °0t toe> g£geeven waren aan „ de Officieren, welke, zo in als buiten , Europa eenig bevel gevoerd hadden „ over deEsquaders van den Staat, het , zy dezelve Esquaders van den Staat , zich bevonden hadden op de Reen of in , de Havens van de Republiek, in of bui, ten Europa, het zy in de Havens of op , de keen van andere Mogenheden het , zy dezelve Orders hadden om uit te loo, pen, of zich op hunne Standplaatzen te , houden ; mitsgaders Copie van al het > voorgevallene in de Zee-Krygsraaden, , geduurende den voorfchreeven tyd, aan , boord der voornoemde Esquaders in Eu, ropa gehouden, met de Befluiten daar - m genomen, alles voor zo verre dezelve Orders en Zee-Krygsraaden mogten hebben geloopen over het befchermen van den Handel, het verdeedigen van 's Lands Bezittingen, en het doen van afbreuk aan den Vyand: onder de zekere mwagting, dat daadlyk, by het eindigen der tegenwoordige Campagne, gelyke Copien door zyne Hoogheid, in voornoemde qualiteit zullen worden overhandigd van alle de Orders door Hpogstdenzelven gegeeeven, en van al „ het  VEREENIGDE NEDERLANDEN^ - het ift voege voorfchreeven verhandelde 5' in de Zee-Krygsraaden: en voorts in L een vast vertrouwen , dat bereids nu '! door HoogstdenZelven genoegzaame bly„ ken zullen kunnen worden gegeeven, dat, gelyk men alzins billyk verwagten Z mag i aan het in Zee zynde Esquader „ zodanige Orders zullen gegeeven zyn, dat de aldaar bevelvoerende Officieren „ zich volledig gelast vinden, offl den Vyand allen mogelyken afbreuk te , doen, zo door het bederven van hunnen ' Handel, als door het ondcrfcheppen van „ hunne Retour-Vloot uit de West-In4, dién, welke, waarfchynlyk voor de Vereenigde Vlooten gewaarfchuwd zyn' de, benoorden Engeland om, haare Ha„ vens zal zoeken te bereiken." u Wyders Opening te vraagen of en hoedanig een'onderzoek 'er heeft plaats / o-evonden om te ontdekken aan wie liet s, zy toe te fchryven, dat, naa het veri trek van den Heer yorke kennelyk Z was,deOorlogfchepenvah s;tatincï , en volbergen, met het Öost-Indiscl " Schip, gevoerd door van proyen. 3' niet vaardig zyn gewaarfchuwd om vooi te komen, dat dezelve niet, gelyk m j, gefchied is, 'daadlyk in handen van der Vyand vervielen?" : En voorts te vorderen mededeehw Sj Van de redenen, Waarom, in het afge „ loopen Jaar mdcclxxxi, de toei i voor handen geweest zynde Oorlogfche L pen en Fregatten , niet tydig zyn za Q a 9t men fit' BOE IC.' 1782» l L  IX. boek. 1782. ' 3 3 5 9 > > .3 5: 5 5: X X X 3: 3: 33 ?3 ^44 DE REPUBLIEK DER „ mengevoegd, en in Zee geftooken, ora „ zo de Oost- en West-Indifche als alle an„ dere Schepen van deezen Staat te be» lchermen, en den Vyand in de Noordzee „ allen afbreuk te doen, zo door het be„ lemmeren van zynen Handel op de Oost„ zee, als het onderfcheppen van zyne t' , huis komende Groenlandsvaarders, als , mede van de Transport Schepen, die •? "let Troepen uit Duitschland kwamen, , byzonder toen het bekend was, dat een , aantal derzelven, jlegts onder het Geleide , van eenige weinige Fregatten, langs de , kusten van deezen Staat, na Engeland , zouden voorby vaaren ? En waarom , , ten tyde dat het Esquader, in de maand , Augustus mdcclxxxi na de Oosi, zee ftevende, het zelve niet is ver' fterkt geworden door de Capiteinen > DE BRUIN, VAN KINKEL en , RAUWS?" „ Waar aan het moet worden toege, kend, dat, daar men eene volledige toe- zegging gehad heeft, dat de Schepen, , welke op Doggersbank waren flaags ge, weest, zo fpoedig mogelyk zouden wor, den herfteld, ten einde daar van, met , andere Schepen, die voor handen waren , de Convoyen na de Oost - en WestIndien, als mede na de Oostzee, te doen geleiden, men niets van die toezegging heeft zien bevestigen , maar de Koopvaardyfchepen, op die toezegging zich hebbende gereed gemaakt, den geheelen Winter door, uit hoofde van het niet „ vol»  YEREENIGDE NEDERLANDEN. 245 z, voldoen aan de gedaane toezegging, tot onnoemelvke fchade voor de Belang„ hebbenden, op gevaarlyke Reën, hebben „ moeten blyven leggen ? En of, „ zo men de reden daar van mogt zyn „ ontwaar geworden, daar tegen, voor 't 33 vervolg, wel waren aangewend die ge„ paste Middelen, waar door men derge„ lyke Fataliteiten zou kunnen voorkomen, „ en zeker zyn dat men, of zo fpoedig „ als de Vyand, of, gelyk in voorige ty„ den, met de Haags geweest zynde Sche- „ pen weder Zee kon kiezen ? ■ Er „ of 'er dan als nu, daar de Schepen ziel „ thans weder in Zee bevinden , bereidf „ behoorelyk gezorgd is, dat 'er voorraac „ van Scheeps Materiaalen in de Haven ,9 van de Republiek gevonden wordt, ei „ de noodige Magazynen in derzelver Na „ buurfchap aangelegd zyn, om, op he „ voorbeeld van het gebeurde , in de: ,,, Oorlog van de Jaaren mdclxv e: „ mdclxvi, de Oorlogfchepen van de: „ Staat, by derzelver binnen vallen, fpof „ dig en onverwyld te kunnen herfteller „ van het noodige te voorzien, en na Zc „ te zenden s ter voorkominge dat zt „ langduuriger Oponthoud den dienst vj „ den Lande niet benadeele ? " „ Waarom de Oorlogfchepen en Fregj „ ten, die den geheelen Zomer in de Mi „ dellandfche Zee hadden doorgebragi „ zonder den Vyand eenig hoegenaan „ nadeel te hebben aangedaan, voor £ 9, naa dat de daar aangegeevene Orde Q 3 » ni IX: DOEK» 1782. L L 1 t 1 \ 1 ■■> e n n td- ■ 1 h rs  DE REPUBLIEK DER IX , üoek., 9 3 > i 3 ■3 31 3: 3: ?! 31 9! 3i ?: 93 93 99 33 93 93 93 99 39 ?> 33 39 99 39 99 39 93 , niet meer konden werken, niet zyn op, gezonden na de Bezittingen yan den , Staat in de Oost- en West-Indien, ter zo , hoognoodige Verfterking van den weer- , loozen ftaat der zaaken aldaar ? . , Of waarom dezelve geen orders gekree, gen hebben om eerst de zes Oost-Indi, fche Retour Schepen , die zich nu , nog, uit gebrek aan Convoy, in de Ha, ven van Cadix bevinden, van daar voor , eerst na een der Fr anfche Havens, en by- zonder na VOriënt, te geleiden ■ en daarnaa de drie te Drontheim liggende Oost - Indifehe Schepen, by hun wederkeeren na het Vaderland , binnen de Havens deezer Landen te brengen? — Of waarom dezelve de Manfchappen van het Schip weleer onder bevel van den Capitein berghuis yaarende, nutloos en zeer kostbaar verdeeld op de voorgemelde Oost - Indifehe Schepen, by hun wederkeeren, niet hebben 'medegebragtj ten einde op een of ander van '$ Lands Schepen te kunnen worden geplaatst ?'? 9, Waarom alle de ingereedheid zynde Oorlogfchepen en Fregatten, uit de Havens en Zeegaten van deeze Republiek, niet vroeg in dit Voorjaar, eer en alvoorens zich eenig Vyandlyk Schip op de Kusten vertoonde , op eene bekwaame plaats, zo als daar toe voorheen gediend heeft, en nog nuttig gehouden wordt, het bekende Schooneveld, waren zamen-r gevoegd, om met vereenjgde Magt den M Vyand  VËREENIGDE NEDERLANDEN.247 Vyand van onze Kusten, en uit de Noord" zee, te houden; de Oost- en Wést-In ft" fche Schepen, voor zo verre die bereids " tot zulke drukkende kosten van deeze " voor den Lande onmisbaare, en ten onI', dergang neigende Maatfchappyen , zo „ lang gewapend gereed geleegen hadden, tot op zekere hoogte te geleiden, en onder behoorelyk Convoy vroegtydig n* \, de plaats hunner beftemminge te doen ' vertrekken; en vervolgens op de Engel„ fche Koopvaardy Vlooten, welke na de „ Oostzee zo aanhoudend ftevenden, of *' van daar te rug kwamen, gelyk mede op de Transportfchepen, tot het af haaien ; der Duitfche Troepen beftemd, te „ kruisfen; de in zo klein getal gevonden 5J wordende Oorlogfchepen, welke dezei „ ve hebben geconvoyeerd, aan te tasten „ immers zo wanneer zulks, gelyk daa: 3, toe genoegzaame gelegenheden zyn voo: handen geweest, met hoop van welge „ lukken gefchieden kon, ja zelfs me s, weinig onwaarfchynlykheid van welflaa ,, gen te onderneemen ware geweest „ wanneer de hier voor opgenoemde Vei eeniging der Zeemagt van de Republie " vroegtydig gefchied ware ; als wannee \, men dezelve ook genoegzaam beftan „ gevonden zou hebben tegen een % „ bemande, met zieken opgepropte, e daar by niet talryke, Vloot, zo als di „ zich voor onze Kusten vertoond heeft? „ Waarom ten minften de in Texel t ' °t Vlk gereed liggende Oorlogfchepen < " Q 4 » Fr IX. BOEK. 1782. i 9 \ t I ;t n e J» n m  M?> DE REPUBLIEK DER IX. . SOEK. I7S2, j 5 3 3 3 J 3 9 3 s: 3; 3: 3; 3: 3; 33 E d t< rr G t( re k fe d h • in K , Fregatten niet aanftonds uitgezeild wa« „ ren, en den Vyand flag geleverd hadden, , zo ras als een groot gedeelte van des, zelfs Schepen wederom van voor onze , Zeegaten vertrokken was, om tegen de , Vereenigde Franfche en Spaanfihe Vloo, ten gebruikt te worden?" „ Waarom, eindelyk, geduurende dee, zen Oorlog, niet een goed aantalFregat, ten en Kotters, waar van de Republiek , genoegzaam voorzien was, in Zee was , gehouden , om de ter Kaap uitgeruste , Schepen van byzondere Ingezetenen te , dekken, den Vyandlyken Zeehandel af, breuk te doen, en onze Kusten tegen de tergingen en ftrooperyen onzer Vyanden te beveiligen, en dus voor gekomen of belet, dat dezelve in het gezigt, en maar even buiten het bereik der Schepen van Oorlog van deezen Staat, een zodanig Schip wegnamen?" Ten flot verzogten zy, dat door hun d Groot Mogenden van het Befiuit in sezen genomen, den overige Bondgenoo:n kennis zou gegeeven en dezelve aangelaand mogten worden, om met hun Èd. root Mogenden te willen zamenftemmen it het neemen van zodanige gepaste maatgelen als ter wegneeminge der fchandely; en fchadelyke Werkloosheid meest gehikt zouden bevonden worden; ten einde 2 goede Ingezetenen deezer Landen op jnne alleszins billyke klagten , zo veel ogelyk, voldoening te doen erlangen da rygsverrigtingen, tot herilel van den zo ver*  VEREENIGDE NEDERLANDEN.^ vervallen ftaat der Republiek, een nieuw lieven te geeven , den trotfchen Vyand, i die nog onbefchaamd fcheen te willen, voortgaan, tot rede te brengen, en langs : dienaïlerbetaamlykften weg een eerlyken en beftendigen Vrede te erlangen ( ). Een Voorftel van dien aart, dat aanbelang, envervooruitzigt,kon niet naalaaten in de Vergadering zeer onderfcheide aandoeningen te verwekken. Hetzelve was noch naar den fmaak der Ridderfchappe , noch naar dien der Afgevaardigden van Rotterdam en den Britl. Dan de meefte Steden wilden, dat de Heeren van Leyden, voor hunnen betoonden yver, zouden bedankt en hei Voorftel verder overgenomen worden Men zegt, dat deeze vry algcmeene Dank betuiging, by het herhaalen des genomei Befluïts, 's anderen daags, niet gevondei wordende , de Afgevaardigden van een. voornaame Stad, hunne verwondering ove deeze verzwyging te kennen gaven, me aandrang dat van hunne Dankbetuigingen en die der overige Leden, in de Aanteke jiinsen melding gemaakt zou worden, waa toe men befloot, zonder dat de Afgevaai digden van Rotterdam en den Brielk zie daar tegen verzetten. De Afgevaardigden van Dordrecht ve: klaarden onmiddelyk op het Voorftel, d de bedoeling van 't zelve aan mets ai ders kon worden toegefchreeven, dan a: e (*) Miifült van MM. 31 Juty i?8a< IX. O E K.Ï 782. Wat deswegenter Vergaderingvm Holland voorviel. L L C t » c Bord^ rechts goedkeu» l" ring. n e-  tx. BOEK Schiedam; omhelzing. i 1 ( 1 1 i V h 25P DE REPUBLIEK DER eene loflyke pooging om den Oorfproneen . Voortgang van de kwaade Directie ™j7 ■ mmtfiram van 's Lands zaaken in 't alle. meen en byzonder in het voeren van den ken, en da de Regeering van hunne Stad m het begrip ftaande, dat daar toe geene middelen onbeproefd behoorden blaften te worden, zy ook geene zwaarigheid von- V^'rZV ^ ™^ het °Q^rk des Voorftels aanging, 't zelve voor het hunne aan te neemen: terwyl zy betuigden geen «ogenblik te zullen vepzinmen e 1|e 1- 3 & l- •» n s- LU U ie >f- t ior zy iens IX' ing  IX. BOEK. 1782. ( ( 1 ( 2 C i i ê b e d 111 V w V! m V; Bi II 232 DE REPUBLIEK DER ving van Verrigtingen, welker volvoering gen gebooren werden uit kragte der Eminente Charges, welke zyne Hoogheid uit den boezem van 's Lands Hooge Magten, heeft verkreegen, en welke aan Grondwetten en Inftructien bepaald zyn; dat de Perloon van zyne Hoogheid, of zyne Hoog aanzienlyke Posten, hier door in 't minst met werden te kort gedaan; maar, integendeel, de gelegenheid kon gebooren worien, om de zo menigvuldige nadeelige geroelens uit te wisfchen, wanneer de Verantwoording van dien aart mogt zyn y gelyk zy wilden hoopen,) dat Hoogstïeszelfs Verrigtingen , Bevelen en Briefvislehngen, de onlochenbaare kenmerken Iroegen van Werkzaamheid, Beleid, Omigtigheid en onbeperkten Yver, om, van en aanvang der Onlusten met het Ryk van ingeland, dien trotzen cn onregtvaardigen fyand met waaren ernst, en met allen moelyken fpoed, den meest gefchikten af- reuk te hebben willen doen. Zulk ïne Verantwoording erkenden zy, in dat ïval, als het eenigfte en voornaamfte midïl, om zyne Hoogheid, op nieuws, ert 'en als te vooren, by de aanvaarding zy:r aanzienlyke Ampten, het geliefde oorwerp der Natie te doen worden, en ederom het vertrouwen te doen krygen n alle de Hooge Bondgenooten in 't algesen, van hun Ed. Groot Mogenden, en n ieder Staatslid in :t byzonder. „ >ven al wanneer de Openingen van zyne oogheid aanleiding konden geeven, om to  VEREENIGDE NEDERLANDEN, aft te onderzoeken na de waare Oorzaak en Bronwellen der onverantwoordelyke lraagheid en fchandelyke Lafhartigheid, welke, tot fpot en fchade der ganfche Natie; maar inzonderheid derHandeldryvendeLeden van dezelve , geduurende den ganfchen Oorlog, hebben plaats gehad.- En welke zy wenschten dat god gave! dat nog latigs deezen weo- mogten worden ontdekt, en tot een gewenscht middel ftrekken om de zo lang geïersde en zo billyk onvergenoegde Gemoederen van Neerland* braave Burgeren in t at gemeen, en van hunne Stad in 't byzonder te ftillen en te bevredigen; ja dat hier door in 't vervolg, zal kunnen gezorgd worden dat eene Werkloosheid van zaaken , aai onze van ouds her zo zeer bekende kloek moedige Natie, niet verder, of ter tvyet de maale, in de Gedenkboeken onzer Eet we, ten verwyte, en fchandelyke befehuld ging, zal worden aangewreeven ( ). 't Leedt flegts tot de naast volgenc Vergadering van Holland of Schiedams A gevaVligden bragten in, dat hunne Lasi |ers hun gehouden gedrag, omtrent n Voorftel van Leyden, ten vollen goedket den, en 't zelve gaarne voor het^ lum bleeven aanneemen: dewylzy, van t bes des Oorlogs af aan, met klagten van lee weezen en verdriet befchouwd hebbende fchandelyke Werkloosheid, en als 't war de zigtbaare Onbereidwühgheid , om d ö Vya (*) Refol. van Uoll. 31 J% !782' p01t ' sUn Neder-Myn U Dsel, bl. 795- ix: boe VZ» 178». > 1 l- e figtriein d£s e, ;n nd >an  TX. BOEK Goudas gevoelen. i 1 I 2 1 \ d a S9 254 DE REPUBLIEK DER Vyand met yver, kragt, en fpoed, te keef • te gaan, reeds voor lang overtuigd Waren ■ geweest van de verpligtte noodzaaklyk- neid, om door gepaste Maatregelen, ware net mogelyk, den oorfprong der verkeerde Directien op te fpeuren,en derzelver voortgang kragtdaadig tegen te gaan. Zy bleeven daarom den Voorflag van Leyden beichouwen , als eene lofiyke en verpligtte pooging, om het zugtend Vaderland van den bedreigden ondergang te bevryden. Die van Gouda lieten zich, ten dien zelfden dage, niet min fterk hooren. Zy betuigden, dat de Punten, waar over het Voorftel van Leyden liep, van dien aart waren, dat men op dezelve in hunne Stad, meer dan ééns was bedagt geweest; in zo verre zelfs, dat het onaangeroerd laaten ter Hooge Vergaderingen voomaamlyk moest gezogt worden in het onlangs in Zee loopen van 's Lands Vloot, gevoegd by het aekende en ibortgelyke Voorltel door versheide Steden in Zeeland gedaan, en in een itaatsbefluit veranderd, 'twelk, huns agens, eerlang een gedeelte ftondt uk te fiaaken van de gewigtige Raadpleegingen :o van de overige Bondgenooten als van un Ed. Groot Mogenden op dit onderzerp. Dat zy, intusfchen, het oogmerk an het Voorftel der Stad Leyden in allen eele preezen, goedkeurden, en 'er zich tede vereenigden, „ niets minder wenfchende dan dat, langs deeze en andere gevoeglyke wegen, de ruineufe en flaa- „ pen-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.255 - pende Traagheid en Werkloosheid, (die V aan zommigen Lafheid toefcheen,) eens mogt herfchaapen worden in die zo heil'l zaame Werkzaamheid en Heldhaftig'heid, welke, byzonder in de laatst,, voorgaande Eeuw, de nooit genoeg geroemde Voorvaderen tot den fchrik der " Vyanden, en het zo wettig als eerbie„ denswaardig voorwerp der Verwonde„ ring van geheel Europa, en de overige Werelddeelen, gemaakt hadden, en dee„ ze Republiek zo zeer doen fteigeren tot het hoogste toppunt van Roem en Groot„ heid, afs zy thans, helaas! tot den laag„ ften trap van Smaadheid en Veragtmg, „ fcheen te naderen, en, met verhaaften ' val, ter neder te zullen ftorten." Zy zouden, derhalven, niet verwylen deeze, en, des noods, andere Punten, ten beste van het lieve, maar noodlydend, Vaderland , in de ernftigfte overweeging tc neemen , en ten dien einde hunne Afgevaardigden eerlang voorzien van zodanigei last, welke overeenkomftig hunne boven flaande, en by alle gelegenheden opengeleg de, Patriotique Gevoelens, noodzaaklyk wa ren tot medewerking , volkomene beraa ming m vastftelling van alle zulke midde len, als waar door de Werkzaamheid de: Krygsverrigtingen ter Zee vermeerderd, ' Lands verloopen welzyn, roem en groot heid bevorderd en tevens de fpoedigfte en, onder gods Zegen, welbedagte af breuk aan den fteeds zo waakzaamen al rooi XI. 3 o e k» i  &56 DE REPUBLIEK DER IX. Boek. 178 a. Alkmaars denkbeeld over den Voorflag. 1 ( 1 ( < 2 1 2 E V a v n 5 roofeugtlgen Vyand, zou kunnen worden toegebragt (*\ Alkmaar fprak eerlang foortgelyke taal', vergeleek het gedrag, in den tegënwoordigen Oorlog gehouden, met dat in de Oorlogen door onzen Staat, in de voorgaande Eeuw, gevoerd. De Regeering dier Stad was, in Zomermaand des voorleden Jaars, over dit zelfde Onderwerp van Werkloosheid raadpleegende , op dien tyd, ter bewaaring van de inwendige rust, wel overgegaan om allen Onderzoek, omtrent het Beft uur van het voorledene daar te laaten, ïn hadt zich alken bepaald om eene fpoedije Werkzaamheid voor het vervolg uit te verken , in die vaste hoop , dat deeze nagtheid een nuttig, en aan hun oogmerk roldoenend , gevolg zou gehad hebben j loch hier in tot nog toe te leur gefield, :onden zy niet langer onverfchilHg of beiaard zyn, en oordeelden, dat de waare )orzaak dier Werkloosheid moest onder;ogt worden: ten welken einde zy den inloud des Briefs van Zeeland, en in 't byonder het Voorftel van Ltyden, zeer geast oordeelde. Die Onbegrypely- e Traagheid kon niet als gepretendeerd o£ s Infimulatien van kwalyk geintentioneerden, 'orden aangemerkt: daar dezelve niet al:en de geheele Wereld in het oog liep; laar ook, door verfcheide Leden van de ouverainiteit deeZer gelyk mede van an- de- C) Re/of. van Holt. 7 Aug. 1783.  yEREËNIÖDE NEDERLANDEN.257 dere Provinciën , en ook door de Heeren Staaten van Zeeland, met verfchillende benoemingen van zigtbaare onverfchoonelyke Werkloosheid, fchandelyke Werkloosheid, ruineufe en flaapende Traagheid, Onbegrypelyke Directie, zo lang aangehouden hebbende Werkloosheid der Navale Magt, als anderen, werd uitgedrukt (*). Niet onbekend kon deeze Voorflag* door Dordrecht, Schiedam, Gouda en Alkmaar zo hartlyk omhelsd, aan den Landzaat blyven, en het even min misfen dat de oordeelen daar over wyd uit een liepen. Daar deezen zulk eene Vordering, als onbetaamelyk en beledigend voor den Stadhouder, aanzagen, verheugden zich geenen; naardemaal, huns inziens, 's Lands Vaders toonden, dat het belang van 't Gemeenebest hun waarlyk ter harte ging, dat zy de hinderpaalen, die het herftel van onzer Voorfpoed, zo fchandelyk vertraagden, uit den weg wilden ruimen; zy hoopten dat deezen daar' toe niet alleen het naafte fpoor zouden infiaan; maar ook zorg draa gen, dat door geen noodlooze Voorfteller en Overleggingen , de kostlyke tyd zot verzuimd en de zaak, nu aangebonden, o\ de lange baan gefchooven worden. Anderen zagen het met een min gunftig oog in, en dagten, dat dusdanige Voorftellen. in ftede van nut te zullen aanbrengen, ge legenheid zouden geeven, om den tyd mei hei (*) Refol. van Holt. 13 Sept. .1783. IV. DEEL. R IX. BOEK» Verfchttlende Gevoelensder Landzaaten , over dien Voorflag. L I  258 DE REPUBLIEK DER IX. BOEK. I782. het onderzoek van 't gedrag en de handelwyze van byzondere Perfoonen , te verkwisten; iet 't welk 's Lands Befcherming en 't herftel der dingen niet duldde. Niet weinigen wederfpraaken zulks, doos aan te merken, dat dit Onderzoek rechtftreeks 's Lands zaak, en 't herftel der algemeene rampen, betrof, en 'er, zonder zodanig een nauwkeurig Onderzoek, geene beterfchap te hoopen was. De erkende Werkloosheid, uit een kwaad Beuuur fpruitende, zou, niet opgefpeurd, niet geftoord, den fchadelyken gang blyven gaan» Ook behoorde 'er weinig omflags en weinig tyds toe , om de rede te ontdekken van eene Werkloosheid, waar over geheel Eu. ropa zich verwonderde, en gansch Nederland treurde. Men hadt flegts te onderzoeken, of de Souvarain, by den aanval der Engelfchen op dit Gemeenebest,. de noodige Bevelen hadt gegeeven tot eene fpoedige Wapening ter Zee , en om die Wapenen , zo ras mogelyk , tegen den Vyand te gebruiken? Was dit het geval, ilan, voorts na te gaan, aan welke Staatsiienaaren men de uitvoering dier Bevelen hadt toevertrouwd, en waar uit ontftondt, iat deeze den Staat zo hoog nuttige Bevelen onvolvoerd gebleeven waren % Werd zodanig een Onderzoek fpoedig, ^eftreng, zonder aanzien van Perfoonen j en volgens de gronden van Regtvaardiglieid, te werk gefteld, dan zou het kwaad ras ontdekt, en geheel verbeterd zyn.—Nog inderen bragten als geene geringe zwarigheid in  VEREËNIGDE NEDERLANDEN. in 't midden, dat 'er veel tyds zou verlöopen eer de byzondere Gewesten, hoe zeer door Zeeland daar toe aangezogt, het ééns waren, en 'er intusfchen niets worden uitgevoerd. Dan eenigen meenden die zwaaïigheid geheel weg te ruimen, door de bedenking j dat, wanneer het eene of het andere , of verfcheide Gewesten weigerden tot dit Onderzoek toe te treeden, de Gewesten , welke daar toe beflooten, voor zichzelven het volle regt behielden, oih daar mede voort te vaaren. Ieder dec Hooge Bondgenooten was Souverain , ieder betaalde voor zich zyn aandeel in dë gevorderde kosten tot den Oorlog: en indien hy voor zich zeiven alleen het regt niet hadt, om het gedrag zyner Staatsdienaaren te onderzoeken dan was niet het Gewest; doch dan waren de Staatsdienaars de Souverain. Dan eik Gewest hadt, als Souverain, het volle regt om eene nauwkeurige Verantwoording van die, Staatsdienaaren, welken, 't zelve mede betaalde, te Vorderen op alle Vraagftukken, die 'tmogt goedvinden hun voor te leggen; en wanneer 'er geen voldoend antwoord kwam, of blyk van wangedrag zich óp deedt, hst volle regt om die fchuldigen uit zyneri dienst te verwyderem Zy merkten daar by.op, hoe gevaarlyk het, zowel voor 's Lands Overheden, als de algemeeneRnst, was, indien zy, op geene doorflaandewyze, toonden, dat de behoudenis van het Gemeenebest hun ter harte ging* Het tydftip ftondt voor de deur, dat als dan R 2 'sLandi IX. BOEïU  s6o DE REPUBLIEK DER IX. Boek. ,1782. Voorftel Van WILLEM DEN V waar in fcy zich beklaagt, en Verantwoording belooft. 's Lands misnoegde en vergramde Ingezetenen het hoofd zouden opfteeken, en, met eene éénparige ftem, op zulk een geftreng Onderzoek aandringen. De Gewesten, de Steden, roerden thans eene fnaar, welker toon te luid in 't oor des Volks klonk om met de te werkftelling van dit gevorderd Onderzoek te marren, of het agter den bank te werpen ( * ). De Admiraal Generaal verfcheen , den veertienden van Oogstmaand , in het Secreet Befoigne , met een niet onverwagt Voorftel,dat op deezen zin liep. „Zedert eenigen tyd, tot myn leedweezen, on„ dervonden hebbende, dat door kwalyk „ geintentioneerde Lieden allerhande Infi„ malaüen worden verfpreid, omtrent de „ voorgewende kwaade Directie, onbejj> gryptyke Traagheid aan deeze zyde van de Verrigtingen in den Oorlog , welke „ zonder wettige Oorzaak, door de Kroon „ van Gropt Brittanje aan dit Gemeen ebes „ is aangedaan, en byzonder over de „ Werkloosheid van 's Lands Schepen; daar by aanduidende als of zulks toe te 3, fchryven was aan gebrek van de noodi9t> ge Orders, met oogmerk om my, voor 5, 't oog van geheel Europa, te decrieeren, en in 't byzonder by de Ingezetenen „ deezer Landen gehaat te maaken , en „ verdagt als of ik, door een onbehoore- (_*) Pest van den Neder-Rliyn II Deel, H. 799-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.261 lyk Attachement voor den Koning, of *' het Ryk van Groot Brittanje, aange" fpoord, niet met een genoegzaamen yver hadde gedaan, wat in rayn vermo- gen was, zo tot Afbreuk van den 9[ Vyand als tot Befcherming van den 11 Koophandel; zou ik niet getwyfeld heb„ ben, (ten einde den mond te floppen aan alle de calumnkufe Gezegdens of Ge" fchriften , en myn gedrag voor 't oog van geheel Europa, en byzonder van , de goede Ingezetenen deezer Landen ? 3, te regtvaardigen,) reeds vpor lange van aJ alle door my gefielde Orders aan U Ed. Mog. opening te geeven; met verzoek om dezelve aan de Heeren Staaten der „ byzondere Gewesten mede te deelen, 33 was het niet, dat ik begreep, dat zulks „ zomwylen gevaarlyk zou kunnen zyn, „ in gevalle de Secretesfe niet wel bewaard ,, werd, en dat de Vyand Informatie daar ,, van kreeg, byzonder van het Plan der Operatien in deeze Campagne : waar „ van een gedeelte is verrigt, en een ge- deelte, nog geduurende deeze Campag„ ne, zou moeten gefchieden, en 't welk „ door my aan het Hof van Frankryk rae„ degedeeld zynde, door het zelve Hof is „ goedgekeurd. Doch ziende, uit den „ Brief der Heeren Staaten van Zeeland, „ de Requifitie, die hun Ed. Mogenden „ daar by van my gelieven te doen , en M verneemende dat zulks wel door meer „ Gewesten zou kunnen worden gedaan, heb ik gemeend, dat deeze bedenking R 3 » my IX. BOËK^  ÏX. Boek. 1782. De Vergaderingvan Rollandicheidt Ïoor drie /eeken. Ê62 DE REPUBLIEK DER *> mY «iet langer kon wederhouden om de „ gemelde Opening te doen, en dat ik aan » mYne Eer en Reputatie verfchuldigd „ ben, om aan te toonen, en met onte„ genfpreekbaare bewyzen, te 'betoogen „ de wyze op welke ik, geduurende deels zen Oorlog, gehandeld hebbe , en dat ,, het met aan My te wyten is, zo dezel„ ve met geen meerder vrugts is ge- p voerd. 'Ik zal evenwel als nog „ geene Opening kunnen geeven van 't P geen nog deeze Campagne gefchieden p moet; doch ben bereid,om, naa dat de„ zelve zal zyn afgeloppen, de door my te „ geevene Orders te openbaaren. . „ Ik zal nog eenigen tyd noodig hebben, ?, om de Stukken, die ik tot myne Regt„ vaardiging zal voordraagen , in orde ?, te brengen, en te doen affchryven, en p verzoek U Ed. Mogenden om een ieder 'p in de hunnen opening te geeven van dit 'p mW oogmerk , my vleiende dat zy 't „ zelve met hoogst derzelver goedkeuring „ zullen vereeren. " Zyne" Hoogheid werd voor deeze opening bedankt, en de Afgevaardigden der byzondere Gewesten namen het op zich den Staaten hier van kennis te geeven (*). ■ Terwyl zich geen gering gedeelte der Ingezetenen verheugde over de Voorftellen, dobir Zeefaatf en de Stzö. Leyden, gedaan, en, met brandend ongeduld wagtte, dat €*) Rtfd. Gen. 14 Aug. 17^3,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. ^3 dat dezelve zouden goedgekeurd en aan zyne Hoogheid, om een nauwkeurig en voldoenend Antwoord , voorgedraagen worden, fcheidde de Vergadering van Holland voor drie Weeken , 't welk geduurende deezen Oorlog , voor zulk een geruimen tyd, nog nimmer gebeurd was. Dit baarde veel gisfingen, en met weinig opfpraaks. Men fchreef het toe aan de bewerking der Engehchgczinde Party, om den flag, die haar dreigde, te ontwyken; en aan vrees voor het nauwkeurig Onderzoek door Leyden gevorderd ; en merkte het aan als een middel om het doel der Hollandfche Steden, met Zeeland inftemmende, te verydelen: „Er „ zou", fchreef men, „ misfchien binnen "}, weinig dagen eene Juftificatie voor zyne „ Hoogheid in 't licht verfchynen, die, „ volgens de regelen der Kunst opgefteld, „ een oppervlakkig gebrekkig Verhaal zou „ bevatten, en misfchien niets behelzen, „ dat een Antwoord op de voorgeftelde „ Vraagen zou kunnen genaamd worden, „ om dus niet alleen de Natie te paaijen; „ maar ook om een groot gedeelte der „ Hollandfche Steden daar mede genoegen „ te doen neemen, (waar toe men ligtlyk „ den overigen tyd der drie weeken dat „ de Vergadering ftil zat zou gebruiken,) „ hier door zou men mogelyk die Steden „ tragten over te haaien om tegen den .„ VoorQag van Leyden te ftemmen , als „ zynde zyne Hoogheid genoegzaam ge- R 4 » reet" IX. BOEK. 1782*  IX. boek. T782. HetVooritel van Jjeyden, ter Vergaderingvan Holland, met nog vier Vraagftukkenvermeerderd. 264 DE REPUBLIEK DER „ regtvaardigd door zodanig een zoge^ „ naamde Juftificatie (*)." Doch dit binnen weinig weeken ver* wagtte Stuk om zyne Hoogheid te regtvaardigen kwam zo ras niet, en ter Vergadering van Holland droeg het zich, den zer ven - en - twintigften van Herfstmaand, geheel anders toe dan wantrouwen en vrees zommigen hadt doen denken en gisfen, Het Voorftel der Stad Leyden werd niet alleen door de meefte Steden goedgekeurd, en de^Stukken daar in opgegeeven als gepaste Vraagftukken aangemerkt; maar, op den voorflag van Dordrecht, Delft en Schoonhoven , met de vier volgende vermeerderd (t). „ Of het eene Waarheid was, dat, ge„ lyk veele binnen gekomene Schippers „ verhaalden , dezelve in het gezigt van „ de Vloot zouden hebben gezeild, zon„ der door eenige Schepen gepraaid te 5, zyn?" „ Waarom 's Lands Vloot, of Esqua„ der, onder Bevel van den Vice-Admi„ raai hartsisck, in de Noordzee ge„ kruisd en de uitgaande Oost- en West„ Indifehe Schepen geconvoyeerd hebbende, by haar wederkeeren, de Oost- „ In- (*) Post van den Keder-Rkyn II Deel, fel.' o.%6. 011. Ct5 Ziehier boven bl. 248, en voege men deeze nadere Vraagftukken agter den volzin die eindigt , een zedanig Schip wegnamen.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.265 ■ Indifehe Schepen van Drontheim niet „ hadt mede gebragt?" . i „Waarom gemelde Vloot, zonder, bui- , „ ten het voornoemde Convoy te geleiden, „ iets verrigt te hebben, midden in het „ faifoen, binnen de Havens jan de Re„ publiek was wedergekeerd?" „ En, laatstlyk, waar aan het was toe „ te fchryven, dat Heeren Burgemeesters „ van/ Amfterdam, in het voorleden Jaar, „ ( overeenkomftig met den inhoud van „ het Voorftel van wegen die Stad den „ achttienden van Bloeimaand diens Jaars „ gedaan,) otiderrigt geworden zynde, ,, dat een taamelyk aantal Oorlogfchepen „ van al het noodige voorzien, gereed ?, was om in Zee te fteeken, en dat daar ,, ftellige Orders gegeeven waren , deeze ?, Heeren, tot hunne uiterfte verwoude„ ring, eenigen tyd daar naa, hadden ver* „ ftaan, dat de Officieren, het bevel ovei „ de bovengemelde Oorlogfchepen voe„ rende, op het oogenblik dat zy die Or^ ?, ders hadden behooren te volbrengen. „ kennis hadden doen geeven, dat zy, „ door gebrek aan Ammunitie , Proyiiic „ en Victualie, voor eerst, nog buiter „ ftaat waren om aan die Orders te gehoorzaamen ? " Om met zyne Hoogheid , als Admiraa Generaal, in onderhandeling te treeder pver alle zodanige Onderwerpen als hel Zee weezen in 't algemeen, en het Beduur var den tegenwoordigen Oorlog in 't byzondei betroffen, als mede tot het doen der Vor R 5 de IX. 5 O E K, [782, t Bezending aan . zyne Hoogh -id . benoemd.  2.66 DE REPUBLIEK DER IX. 13 0 ek. I782. 1 i .< < I *3 i I Onderfcheide ] begrip- \ pen der j Staatsie- ' den over 1 den Last ( dier Bezending. £ . I < < deringen in het Leydfche Voorftel begree-» pen, en het vraagen der Ophelderingen zo ten opzigte van de Stukken daar in, als in de Byvoegzelen der drie gemelde Steden vervat, werden, van wegen Holland, geJast de Heeren de gyseeaar, PenÜOnaris der Stad Dordrecht; van staveren, Raad en Penfionaris der Stad Leyden, van züylen van nyevelt, Secretaris der Stad Rotterdam, mees.ens, Secretaris der Stad Hoorn, benepens den Raadpenfionaris van bleisv yk : met verzoek om, naa zich van alles ^ehoorelyk te hebben doen onderrigten, tan hun Ed. Groot Mogenden van derzelver bekomene Openingen zodanig gemefu■eerd Rapport te doen als zy zouden meeïen, dat, aan de eene zyde, tot de noodige Onderrigting voor de Leden der Vergaiering, wegens de gefteldheid van zaaken, :n, aan de andere zyde, tot het niet doen )penbaarworden van zodanige omftandigïeden, welke, by voorraad, eene diepe geheimhouding vereischten, zou kunnen trekken. De Heeren van de Ridderfchap eft ïdelen kantten zich aan tegen het neemen ran dit Befluit, verklaarende 't zelve te ïouden voor gansch irregulier, en ftrydig egen de regelen, welke, naar den aart [er zaaken, en het beleid van eene wel;eordende Staatsraadpleeging behoorden (laats te hebben. De Afgevaardig- len van Dordrecht, Haarlem, Leyden, Irouda, Rotterdam, Gornhhem, Schiedam, Schoon-    VEREENIGDE NEDERLANDEN.2ö> Schoonhoven, Alkmaar en Hoorn betuigden, in tegendeel, dat het genomene Befluit geen ander oogmerk hadt, dan om 's Lands zaaken te bevorderen, en alle irregulariteip in de Raadpleegingen van hun Ed. Groot Mogenden voor te komen. Zeer byzonder was den Raadfiag van Delft. Men hadt te dier Stede in overweeginge genomen, de volftrekte nood-? zaaklykheid, om van deeze zaak, zo fpoedig docnlyk, eene afkomst te maaken,als mede dat alles behoorde voorgekomen te worden, 't welk eenigzins zou kunnen ftrekken tot vertraaging van dit werk, en inzonderheid dat het geeven der voorgefiage Openingen en Ophelderingen , dobr geene nieuwe tusfchenbeide komende hindernisfen mogt belemmerd worden; maar alles aangewend wat mogelyk was, om dezelve ten fpoedigfte te verkrygen : men hadt tefFens in aanmerking genomen, dat, uit hoofde der Verklaaringe , door zyne Hoogheid, op den veertienden van Oogstmaand, by de Algemeene Staaten gedaan, en het ingebragte der Ridderfchappe, by gelegenheid der Raadpleegingen over den Voorflag van Leyden , het zeer ligt zou kunnen gebeuren, dat zyne Hoogheid in het begrip viel, van zich verpligt te oordeelen, om die Ophelderingen en Verklaaringen te moeten verfchaffen aan het Secreet Befoigne ter Generaliteit; welk gevoc Jen gelegenheid zou kunnen geeven tol nieuwe en onaangenaame raadpleegingeu. wel IX. b'qek.  a68 DE REPUBLIEK DER IX. 150EK. 1782. welke niet alleen een geruimen tyd zouden kunnen duuren; doch waar door,intusfchen, die Ophelderingen en Verklaaringen , voor eerst, zouden agterblyven. Op deeze gronden waren zy van gedagten geweest, dat wel eenige Heeren van wegen de Vergadering van Holland tot den Admiraal Generaal behoorden te worden afgevaardigd, om met hem in gefprek te treeden, het oogmerk van hun Ed. Groot Mogenden te kennen te geeven, en Opening te vraagen van de in het Befluit gemelde ftukken ; dat die Afgevaardigden, deeze onderhandelingen afgeloopcn zynde, gelast behoorden te worden, om daar van een volledig Rapport, en zonder eenige agterhouding, ter Tafel van hun Ed. Groot Mogenden te leveren ; dat deeze Heeren ook a-emagtigd"dienden te zyn, om, in gevalle zyne Hoogheid, in het houden van zodanige Onderhandelingen , zwaarigheid mogt maaken, als dan een Affchrift van Punten in het Voorftel der Stad Leyden, en daar by gevoegde van Dordrecht, Delft en Schoonhoven, zyne Hoogheid ter hand te fteïien, en hem op Het allerernftigst te verzoeken, om daar op, zo dra mogelyk, de noodige Berigten in te neemen, en dezelve, met de vereischte Ophelderingen, ten fpoedigften, in te leveren, in het Secreet Befoigne ter Generaliteit; waar op verder de Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergaderinge last moesten ontvangen, om onmiddelyk, naa dat 'er opening van zou zyn gedaan in het Secreet Befoigne, daar  VERËENIGDE NEDERLANDEN.269 daar van kennis te geeven aan hun Ed. Groot Mogenden , ten einde deezen als dan naar eisch zouden befluiten dat ondertusichen de meerderheid der Leden, met Befluiten voortgegaan zynde, zy At^vaardigden dit Befluiten hadden aangelien, zonder zich daar by te voegen , ziel vergenoegende met het gevoelen hunnei Zenderei? in de Staatsbefluiten te doet plsatzen, om aan de Naakomehngfchap t« doen blyken het opregte en zuivere oog merk der Delftfche Regeering, totbefpoe diging van dit Werk. , De Afgevaardigden van Amfterdam be hielden aan zich eene Tegenverklaarm] op die van de Ridderfchap, gelyk reed eenige Steden gedaan hadden (*); en vei klaarden, wyders, dat zy, op last hunne Zenderen, het thans genomen Befluit w< niet hadden tegengefprooken; doch egtt van gedagtai waren en bleeven, dat c! Bezending daar by bepaald, zelfs ten aai ziene van het voorledene, met meer vrug zou zyn beraamd op de wyze, van weg< hunne Stad, op den achttienden v; Bloeimaand des verftreeken Jaars, yoo gefteld (t); terwylzy bleeven aandnngi op het voortzetten en ten einde breng der Raadpleegingen, over dien Voorlla; voor zo veel de Voorzienirigè voor het tt komende, tot het Befluit der Krygsverri ti (*) Zie hier boven, bi. 266. Cf) Zie onze Vadirl. Hifi. III. Deel bl. 202. IX. B O EK.' 1782. L - Amfiev r dams Te' genverklaaring. r :1 r e 1:s:n m r:n:n h n-  270 DE REPUBLIEK DER IX. BOEK 1782 Opheldering wegens den aart der Commisfie door die Stad gegeven. 1 j j tingen tegen den Vyand , en de wyze i>an , het dccemeeren der noodige Comniisfie tot dat . einde, betrof, gelyk zy als nog aanhiel, den, op het bepaahn van den tyd ter afdoeningen deezer gewigtige zaake ; oordeelende, door deeze Verklaaring en herhaalde Aandrangen, zich gekweeten te hebben van hun pligt, voor zo verre zulks in hun vermogen was geweest, en , derhalven , niet verder verantwoordelyk te zyn voor de gevolgen, die uit het verzuim van de noodige maatregelen tegen den Vyand te voorzien waren. Om allen misverftahd te weeren, als of de voorgeftelde Commisfie , welke zy , geduurende deezen Oorlog , aan zyne Hoogheid wilden toegevoegd hebben , ten oogmerke hadde om eenige verandering te maaken in de Conftitutie van de Regeering deezer Republiek, of om het Gezag van den Capitein en Admiraal Generaal té verminderen, of ook de Collegien van den Raad van Staaten , of der Admiraliteiten, in 't Beftuur van zaaken, eenigen afbreuk te doen, lieten die van Amfterdam by Staaten van Holland ,• eerlang eene Memorie inleveren, om aan te toonen, dat ieeze Commisfarisfen in 's Lands Zeegaten, met de daad niet anders waren, dan Gedeputeerden te Velde, en Zo wel als deesen, by 's Lands Gefchiedfchryveren becend, zy ontvouwden den aart van derïelver Bediening en Aanftelling breederf net aanwyzing, dat de Commisfie , aan mn te geeven, zou kunnen ingerigt wor-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. i?t den op dien voet als de Authorifatie aan Commisfarisfen, gaande na Texel en Zeeland, den achttienden van April des Jaars mdclxv. „Om alomme het oog te hou.,, den op 's Lands Schepen van Oorlog, „ op de Collegien ter Admiraliteit, door „ aanmaaningen, aanfchryven als ander„ zins ; ten einde alles te contribueeren „ en by te brengen,'t geen behoort tot de „ volkomene Expeditie van de Schepen, „ waar aan nog iets zou mogen deficiee„ ren; en wat verders tot voldoeninge „ van hun Hoog Mogenden intentie dien „ aangaande, zal kunnen dienen; fpecialyk „ om de Inftruetien en Orders van den „ Staat, omtrent het employ van 's Lands „ Vloot,bereids gegeven en gearrefteerd, „ of nog te geeven en te arrefteeren, met „ alle doenlyke promptitude, te doen „ executeeren en na te komen; en voorts, „ in 't generaal, alles te verrigten en te „ doen efïeclueeren, het geen zy lieden, „, ten aanzien van 't Employ van 's Lands „ Vloot ten meesten dienfte van den Lan~ 5? de zullen bevinden te behooren. Las-* „ tende hun Hoog. Mogenden, dien vol„ genden allen den geenen, die zulks zal „ aangaan , de voornoemde Commisfaris„ fen, in gemelde hunne qualiteit en magt, „ behoorelyk te erkennen en te obedieeren, „ mitsgaders alle hulp en asfiftentie te be5, wyzen." Tot het neemen van het thans vastgeftelde Befluit ftemden die van den Brielk Biet in, voor zo verre aan de daar by be- IX. boek.  s?2 DE REPUBLIEK DÉR IX. BOEK. 178,2. benoemde Heeren was overgelaaten , het doen van een gelimiteerd Rapport, vermeenende, dat de Openingen, die door den Admiraal Generaal Zouden gegeeven worden, zonder eenige de minfte agterhoudenheid , ter Vergaderinge van hun Ed. Groot Mogenden , uit welker naam men dezelve zou verzoeken, ten fpoedigften behoorden te worden opengelegd: ten einde zy als dan nader zouden kunnen onderzoeken en bepaalen of de Infimulatien en Accufatien, van tyd tot tyd, omtrent de Dire&ie der Zeezaaken verfpreidt , al of niet gegrond geoordeeld moesten worden. Die van Enkhuizen hadden nog een ander inzien, en verklaarden, dat zy in het Befluit, thans vastgefteld, (voor zo verre het bepaalen van eene Bezending uit hun Ed. Groot Mogenden, en niet uit hun Hoog Mogenden betrof, of dat zyne Hoogheid mogt worden verzogt , om op de voeglykfte en gepastfte wyze aan de volle Vergadering van hun Ed. Groot Mogenden, de verzogte Opening en Ophelderingen op alle de Stukken, zo in het Voorftel van Leyden, als in het vermeerderde en thans beraamde begreepen,) niet geftemd, maar 't zelve aangezien hadden. Schiedam, Schoonhoven, Edam, Monni* kendam, Medenblik en Purmerende, behielden aan zich, tegen het laatfte Punt des Befluits, zo verre het doen van een gemefureerd Rapport betrof, waar omtrent zy met de overige Leden nimmer hadden over-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 275 ©Vereengeftemd; doch in tegendeel etn getrouw en volledig Rapport geëischt, zodanig eene Aantekening als hunne Lastigers raadzaam zouden oordeelen (*). De benoemde Heeren begaVen zich, op den derden van Wynmaand, in drie koetzen, door twaalf Boodens van Staat vergezeld, na de Oranje-Zaal om zich van den opgelegden last te kwyten. Weinig vorderden zy, by de het openen dier Onderhandelingen. Zyne Hoogheid gaf hun te kennen, dat hy eerstdaags aan hunne Hoog Mogenden ftondt over te leveren breedvoerige openingen van zyn gehouden Beleid, voldoende aan de bedoeling van het Staatsbefluit den zeven en twintigften van Herfstmaand genomen, en gefchiktter volkomene Opheldering en Gerustftelling van 't voorgedraagene door de Stad Leyden; dat hy altoos in het begrip geftaan hadt, en als nog oordeelde daar in te moeten blyven, dat ir al het geen Hy, als Admiraal Generaal vat de Unie, uit kragte van en overeenkomfti£ met de Orders, Goedvindingen en Beflui ten van hun Hoog Mogenden, mitsgaders met Hoogstderzeïver medeweeten gedaai hadt, ook alleen aan hun Hoog Mogendei Verantwoording fchuldig was; maar dat In teffens, hoe zeer die Verantwoording h kragt daar door ook aan Staaten van Hol land, zo wel als aan die der overige Ge westen, gefchiedde , zich bereid toonde om C*3 Re/pi. van Htll. 27 Sept. 1782, IV. DEEL. S IX. BOEK.' 1782. Volvoering der Bezending by zynHoogheid. I  G74 DE REPUBLIEK DER BOEK. om, in geval onVerhooptryk, fiaa dat die Openingen ter Vergaderinge van Holland gebragt waren, deswegen nog iets naders werd verlangd, zulks te verfchaffen. Zyne Hoogheid hadt verwagt, dat dit zyn Antwoord het oogmerk dier Bezendinge geheel deedt ophouden: dewylhy, uit hoofde van zyn daar by medegedeeld gevoelen , zich in geene verdere byzondere ontleeding van eenige zaaken, met die Heeren kon inlaaten. Zeer ftondt hy verfteld, dat die zelfde Bezending, op den elfden dier Maand, de Onderhandelingen hervatte; en, daar zy, wegens het Zenden van tien Oorlog Schepen na Br est, op 't voor-' ftel des Konings van Frankryk, het Befluit in \ Secreet Befoigne der Generaliteit vernomen en eenige hun zeer bevreemdende omfiandigheden , die niet volvoering betreffende, ontdekt hadden (*), des wegen den Admiraal Generaal onderhielden, oordeelcnde aan Pligtverzuim fchuldig te zyn, indien zy geen onderzoek deeden naa een ftuk van zö veel aanbelangs ; naardemaal zy, uit hoofde van hun algemeenen Last, gehouden waren, zulks te doen. Zy* ne Hoogheid betuigde gaarne te weeten , waar door zy Heeren meenden , door hun Ed. Groot Mogenden gequalificeerd te zyn over iets dat nooit een point van deliberatie van hun Ed. Groot Mogenden yvas geweest, al voo- rens (*) Dit veel gerugtswekkende Voorval zullen wy vervolgens in 't breede moeten behandelen.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.^ rens hy zich met hun inliet. Waar op df g y2elaar antwoordde, dat de Refolutie een generaale en particuliere qiialificatie was, en dat zy hei zyne Hoogheid, uit hoofde van de algemeene qualificatie vroegen. —— Zyne Hoogheid zeide, niet te denken dat de Refolutie zaaken fpecleerde, die niet voorgevallen waren, vóór dat zy genomen was, en dus niet dagt eenige Rckenfchap aan die Commisfie fchuldig te zyn; noch verder eenigantwoord te zullen geeven. De gyzelaar verklaarde hier op, dat het hem leed was; Dat zy Rapport zouden doen, en niet wilden inftaan voor de onaangenaame gevolgen , welke hier uit zouden kunnen refulteeren. Het eindelyk zeggen van zyne Hoogheid was, dat hy zich niet zou inlauten. De Bezending vertrok met dit aan dezelve onvoldoend be- fcheid. In een daar op volgend af- zonderlyk géiprek van den Stadhouder met den Raadpenlionarisj verzogt hy deeZen, wet te onthouden wat hy gezegd hadt, en ook zyn zeggen te mogen hebben op het Rapport van deeze Bezending, welke hy begreep, dat de paaien van haar Last was te buitengegaan; nogmaals herhaaléndeniet ongeneegen te zyn om hun Ed. Groot Mogenden, zozy het begeerden , Opheldering te geeven; dan verzogt de Punten, waar waar op men ze verlangde, fchriftelyk te ontvangen, om 'er fchriftlyk befcheid op te kunnen geeven. Wanneer de Heeren der Bezendinge verflag gedaan, en daar by ondekking van 't voorgevallene omtrent de Schepen na Brest, als mede het deswegen S 2 ver^ IX. boek; 1782,  st7É DE REPUBLIEK DER IX. SOEK. 1782. Willem pE V, levert by hun H. Mog. eene Memorie in Brief tot geleide. verrigtte vermeld haddefl, werd zulks mèfdankzegging en volkomene goedkeuring vereerd; en kreegen zy, om alle twyfelirigen voor 't vervolg weg te neemen, eene herhaalde eens luidenden Last als die van den zeven en twintigften van Herfstmaand , en wel uitdruklyk om met zyne Hoogheid in Onderhandelingen te treeden over alle zodanige Onderwerpen, als zy oordeelden, dat Opheldering noodig hadden, zonder onderfcheid of dezelve vóór dan naa het neemen van dat Staatsbefluit ontftaan waren; en daar onder ook wel byzonder begreepen het geval der Oorlogfchepen na Brest beftemd. (*) Inmiddels was, op den zevenden vanWynmaand, zyne Hoogheid, ter Vergadering van hunne Hoog Mogenden verfcheenen , en hadt een Vertoog overgegeeven, in gevolge van 't geen hy beloofd hadt, te zyner Verantwoordinge , eerlang te zullen ter handftellen. (f) De Brief tot geleide was woordlyk van deezen Inhoud. „Thans „ vinden Wy ons in ftaat gefield, om, „ ter voldoening aan de Verpligting , u welke wy voor eenigen tyd op Ons ge„ nomen hebben, onder het oog van uw „ Hoog Mogenden, en langs dien weg, „ ook (*) Refol. Hotl. 16 en 24 O&ober 1782. B.v de herhaaling deezes Lasts vielen by de Riddei fchap en Steden dezelfde Verklaaringen, Tegeaverklaaringen en Bedenklykheden als wy reeds ge* meld hebben , by het geeven van den Last zelve, Ct) Zie hier boven bl. 260.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.27? „ ook verder dat- van de Hooge. Bondge„ nooten te brengen een aan een gefchakeld „ Tafereel van Onze poogingen en verrig„ tingen, vóór en geduurende de binnen „ enbuitenlandfche onlusten, die het Va- derland met eenen onherftelbaaren onder„ gang bedreigen; en daar door in de Repl gisters der Deliberatien, zo 'van uwe „ Hoog Mogenden , als van de Heeren ,, Staaten der andere Provinciën, op terig„ ten een altoos duurend Monument van „ Onze waare bedoelingen en zuivere lief„ de tot het Vaderland, zo wel als van de ,, ongegrondheid der vermoedens en diffid„ tentien, welke men, zedert een geruimer, s, tijd, (met al te veel fucces voor de befr> langen van de Republiek,) getragt heefi „ tegen Ons in te boezemen aan eene Na „ tie, onder welke wy gebooren en opge9, voed zyn, welker belangen Onze belan gen zyn, en wier voorfpoed en welvaart ,, fteeds met den Onzen en die van Om „ Huis, onaffcheidelyk verknogt zyn, ei 2, dus een vvezenlyk, ja zelfs het grootftt „ gedeelte van Ons geluk uitmaaken. — „ Wy zyn verpligt geweest, om niet al „ leen te treeden in zeer veel details, dit „ vereischt werden om het noodige licht t< verfpreiden over alle Onze daaden ,er „ verrigtingen, in haaren zamenhang be „ fchouwd , zonder welken het tog nie„ mogelyk is een gezond oordeel te vellen „ over iemands oogmerken en gedraagin „ gen; maar ook om, tot dat zelfde einde j-, aan uwe Hoog Mogenden, en aan d S 3 „ Stat IX. BOEK» I782* t l > » 1  a;8 DE REPUBLIEK DER IX. 38 O E K. I7o2. ,, Staaten der refpective Provinciën te her^ „ ihneren, verfcheide en zelfs zeer veeïe omilandigheden, die aan hoogstdezelven ,i niet onbekend kunnen zyn. — En, daar L Wy met het geeven van deeze Ouvertu„ res Ons voornaamlyk geproponeerd heb., ben, om, waare het mogclyk, dat on- 'derling vertrouwen te berltellen, en die harmonie te doen hërleevcn, zonder wel„ ke het onmogelyk zal bevonden worden, „ om het Vaderland uit deszelfe hoogen „ nood te redden en te verlosfen, hebben Wy gemeend Ons zorgvuldiglyk te rnpe4 „ ten wagten van alle zodanige Reflectien, „ als aanleiding zouden kunnen geeven tot „ vermeerdering der animofiteiten, of ook „ tot vermindering der egards en confidera„ tien, ' welke die geenen, die op 'eenige „ wyze deel hebben aan 's Lands hooge „ Regeering , aan eikanderen verfchuldigd „ Zyn;'en uit dat beginzel hebben wy niet „ willen releveéren zodanige uitdrukkingen j, en remarques, Waar in.by meer dan eene „ Kefolutie, Propofftie of MhJJye, ten aan„ zien van'Onze Perfoon aan die noodige „ Decentie is te kort gedaan. — Wy heb„ ben Ons eenvoudig geborneerd tot het opgcevenvan Facta, en Gebéurtenisfen, „ die elk onpartydig en waarheidlievend s, Mensch, zo onder Onze Tydgenooten, als inzonderheid onder de onbevooroorl, deelde Posteriteit, kunnen overtuigen, dat, hoe verre ook Ons Beftuur moge „ geoordeeld worden af te wyken van de „ volmaaktheid, egter Onze oogmerken •'" ;' » &  VEREENIGDE NEDERLANDEN, aro ■ altoos zuiver geweest zyn, en niets an3 ders bedoeld hebben, dan 't geen Wy ? begreepen en als nog oordeelen, met de " waaragtige belangen van het dierbaar Va- "t derland best te ftrooken. En, ge- 9 lyk Wy niet twyfelen, of de Memorie, S' in welke Wy het aaneengefchakeld verhaal van Onze voornaamfte verrigtingen, •• inzonderheid met relatie tot de Marine * van den Staat, hebben doen vervatten, ' zal aan Ons oogmerk ten vollen beant?, woordden, zo meenen wy ook van de < Landvaderlyke en equitable fentimenten H van uwe Hoog Mogenden te kunnen Ver* 9 wagten , dat Hoogstdezelve , met de 9„ Hooge Bondgenooten, en met Ons, wel zullen willen eoncurreeren, om de bron, waar uit de tegenwoordige binnenlandH fche onlusten en diffidentien gefprooten ?, zyn, als nog hoe eerder hoe beter te floppen, eer het te laat zy, door het „ neemen van de kragtdaadigfte mefures, „ tegens de hoogstftrafbaare en dagelyks „ meer en meer veld winnende poogingen, „ die aangewend worden, om nietflegts de „ tegenwoordige Regeeringsform te ren„ verfeeren; maar zelfs alle gronden van „ Regeering te ondermynen en om ver te „ werpen." (*) Zeer beantwoordende aan deezen Geleidbrief was het Hot des Vertoogs zelve; 't geen C*) Re/et. Gen, 7 Ode. 1782. S 4 IX. BOEK. Slot der Memorie.'  *8o DE REPUBLIEK DER IX. SOEK. I/Sa. geenwy, als behelzende de hoofdfom van 't geheele ftuk, en de kentekens van 'sPrinfen gevoeligheid draagende , terwyl het tevens ftrekt om aan de kenfchets dier tyden, oorfpronglyke trekken toe te voegen, met de eigene woorden zullen plaatzen. (*) „ Wy hebben doen zien, dat wy, van. „ het begin onzer Adminiftratie af, alle „ Onze poogingen hebben aangewend, en ,, al Ons gezag hefteed, om het Vaderland ,, te brengen in die fituatie, dat het in den „ volften nadruk kon blyven in het geruste „ en ongeftoorde bezit van die Vryheid, ,, waar van de verkryging aan Onze Voor„ vaderen ftroomen bloeds gekost heeft. „ Wy hebben, met onwraakbaare Be'„ wyzen geftaafd, dat 'er geen Inactiviteit in het publiek Beftuur plaats heeft, in„ dien men daar door verftaat Werk- en „ Tverloosheid, en dat het niet aan Ons te „ wyten is, dat 's Lands Navale magt? 5, die, zedert byna eene halve Eeuw vóór „ Onze geboorte, in het diepst verval ge- raakt was, niet allengskens wederom is „ opgebeurd geworden, en, nevens de 9, Landmagt, toen het tyd was, gebragt „ tot die hoogte, dat men met reden kon „ yenyagten, niet alleen van alle de Mo„ genheden ontzien en geëerd te worden ; „ maar C*) De Memorie zelve is zeer uitgebreid Wy hebben van dezelve, als mede van de Bylagen „ .uaderhand 'er by gevoegd, in onze Vaderlandjikz Historie, het noodige gebruik gemaakt."-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.^ i maar zelfs een veel hooger toppunt van " Glorie te beryken, dan nog immer aan 1 1 de Republiek heeft mogen gebeuren. — • Wy hebben , met onlochenbaare Facta 1 aangeweezen, dat die Magt, die by liet , uitbarften van den Oorlog, voorhanden „ was, zo ver is uitgebreid en vermeer- derd, als de zamenloopende omftandig- 2 heden het hebben toegelaaten. -—„ Wy hebben aangetoond, dat, zo de uit„ flag der poogingen, die Wy telkens, „ daar het nuttig of noodig was, gelecon„ deerd door .den raad van zulke Perioo„ nen, die door hunne radicale qualiteit, „ of door den aart hunner Ampnbcdiemn- gen, onze natuurlyke en confthutiomelt „ Raadslieden zyn, met den uiterften ernst. „ hebben aangewend, om van die Magt. „ die Wy hebben, een nuttig, voor der „ Lande gezegend en voor den Vyand na « deelig , gebruik te maaken, met beant „ woord heeft aan Ons eigen verlangen. „ en aan de algemeene verwagting der iNa „ tie, de reden daar van moet gezogt ei „ ook alleen kan gevonden worden in ooi „ zaaken en omftandigheden, die gehec „ buiten Ons zyn; en, naa de verzuimd „ waarfchuwingen , en ernftige , tydige „ en dikwyls herhaalde voorftelhngen, z ,s, door Ons alleen, als met den Raad va „ Staaten, by alle gelegenheden gedaan „ boven het bereik van Ons en van all n Menschlyke vermogens gefield waren. S 5 "•' IX, iOEK, t78a? 1 1 » n e rs  a8a DE REPUBLIEK DER IX. Boek. „ En heeft dan de droevige ondervinding „ Ons, met relatie tot de Navale magt „ doen zien, hoe gevaarlyk het zy, het „ gebruik der noodige Precautien, tot het „ beraam en van middelen van defenfie uit ,, teftellen, tot op het oogenblik op't welk „ men dezelve noodig heeft, zeker is het, ,, dat Wy, ook ten dien opzigte, by Ons „ zeiven van nietwets bewust zyn, het „ geen ons met eenige reproche zou kun; „ nen bezwaaren. • „ Als Mensch draagen Wy een gevoelig „ hart om, 't welk niet met onverfchillig,, heid verdraagt, zeker foort van beledï„ gingen. Als Inbooreling en Ingezeten ., van een vry Gemeenebest, het welk, w volgens wyze Wetten beftuurd wordt, 5, en 't welk binnen en buiten 's Lands zich „ den roem verworven heeft, dat 'er het „ Regt met onzydigheid gehandhaafd en „ zelfs aan den minften Burger niet gewei„ gerd wordt; als Inbooreling en Ingeze„ ten, (zeggen Wy,) van zulk een Ge>, meenebest hebben Wy dezelfde aanfpraak „ op de protectie der Wetten nevens allen „ en een iegelyk Onzer Landgenooten, en „ als geplaatst aan het hoofd der Regeering „ deezer Landen, hebben Wy een incon„ teftabel Regt op het onbepaald Vertrouwen eener Natie, op welke Wy de naauwfte „ en tederfte betrekking hebben, met wiet „ voorfpoed Onze voorfpoed wasfen, en „ met wier rampen Onze rampen , ziek ^ vermenigvuldigen moeten; eene Natie, „ voor  VERÉENIGDE NEDE.RLANDEN.a83 „ voor welke Wy , fallen tyde , bereid zyn, op het voetfpoor onzer VooroudeZ ren, Goed en Bloed' op te zetten. Wor- . ' den 'er dan onder die Natie gevonden, die, uit een overgebleeven wrok tegen 5, Ons Huis,'en het Stadhouderlyk Be„ wind; of uit ongenoegen over het weigeren van verzoeken, die wy met altoos :, verkenen kunnen; of uit onkunde en een ,, geprecipiteerd oordeel over eyenemen„ ten, waar van hun de oorzaaken en om» „ ftandigheeden niet bekend zyn , ( even 5, gelyk het altoos gaat in critique tyden , „ en in de Zee-Oorlogen van de yoorige Eeuw, even gelyk tegenwoordig, plaats hadt,) de vryheid van de Drukpers en „ de cönniventie der Overheden misbfui„ ken om Ons, op de fchandelykfte wyze, „ ten toon te ftellen, en af te fchilderen „ als een Verraader van het Vaderland, en „ als de Oorzaak van de tegenwoordige „ ramnen, Wy kunnen Ons niet dispenfee| ren van, in alle die betrekkingen, terecla„ meeren de regtmaatige werkzaamheid dei Z Wetten en Plakaaten van den Lande, die nooit door iemand te vergeefsch gerecla„ meerd wordt; of zou alleen, tot ons na„ deel, eene uitzondering gemaakt worder „ op dien algemeenen regel ? Zouden On„ ze yverigfte poogingen en ongelooflyke „ arbeid tot bevordering van 's Lands wel zyn, door een toomlooze Lasterzugt oi Z onvoorbeeldige Preventien, nutloos mo „, gen gemaakt worden? Zouden Wy dc 9, éénigften zyn van 's Lands Ingezetenen. ?J ö „ wien TX. roEK. [78 a.  IX. Boek. 1782, 284 DE REPUBLIEK DER wiens goede Naam zo onregtvaardig, als „ ftrafioos kan worden bezwalkt? Zouden » Wy, onder alleredelyke Schepzelen, de „ éénigfte zyn, wien het opgelegd was on* „ gevoelig te weezen aan de hoogst ontee- rende beledigingen ? „ Verre zy het, egter, van Ons, dat v> Wy, door Drift beftuurd ofdoorWraak- lustaangedreeven, de welverdiende ftraf„ oefening vraagen of verlangen zouden „ van die geenen, die zich zo grovelyk ,, tegen Ons misgreepen hebben; maar het „ geen Wy meenen van de Hooge Bondge„ nooten te mogen vraagen; het geen Wy „ begrypen van Hoogstdezelven te mogen „ eifchén, op fundament van de Regten „ der Menschlykheid, uit kragte van de „ exifteerende Wetten, uit hoofde van het „ Gezag, met het welk Wy in deeze Re>, publiek bekleed zyn, (en van 't welk ?, een iegelyk , die op eenige wyze deel „ hebben in de Regeering, weet, dat Wy „ nimmer misbruik gemaakt noch getragt „ hebben deszelfs paaien uit te breiden,) „ befiaat daar in, dateindelyk, ter behou„ denisfe van de inwendige rust, en van „ die wettige Subordinatie, zonder welke „ geene Regeeringbeftaankan, worden by „ de hand genoomen de noodige maatrege„ len, om, voor het vervolg te preveni„ eeren en kragtdaadig te beletten de boos„ aartige poogingen , die aangewend zyn „ om het vertrouwen tiisfchen Overheden „ en Onderdaanen weg te neemen, alle „ gronden van Regeering te ondermypen, j, het  VEREENIGDE NEDERLANDEN .285 het Volk tot Oproer aan te zetten, den " Souverain deszelfs wettige Authoriteit " uit de handen te rukken, en die geenen, ? die door hunne Gevoelens liefde, en, 1 door hunne Amptsbedieningen eerbied, „ waardig zyn, nevens die geenen.,_ die m hooger of laager rang met zodanige gewittige Posten bekleed zyn , waar van " deneer en ambitie van hun leeven voor " het Vaderland tewaagen, een der grootfte foutiens is, om hun de veelvuldige " gevaaren, waar van zy dagelyks omringd zyn, kloekmoedig te doen doorftaan, ' aan de veragting, haat en verguizing, ,, niet flegts van deeze Natie, maar zelts „ van geheel Europa, te exponeeren." (*) En Briefen Vertoog werden door de Afgevaardigden der Gewesten, by affchrift overgenomen , om ze beide breeder mede te deelen. (f) . . Dit ftuk van zyne Hoogheid was niet tei Tafel van hun Hoog Mogenden gebragt oi verhief men het, van den eenen kant, ah alles uitmaakende, alles afdoende, en dt tegenfpreekers van den Admiraal Generaa verftommende. Een breedvoerig Uittrek zei zag wel haast het licht, als mede een Franfche Vertaaling; en werd het eerstgt melde, voor een zeer geringen prys, vei kogt om het allen in handen te flellen^ of voor niet, onder geringe Lieden uitgi deeld Mem. van zyne Hr,o?he;d bi. i2j. Ct) Ref»1- 7 Üct. i-.ÏZ-. IX. boeKi 178a. ■ Hoe on* ■ derfcheiden mea deeze ! Memorie [ beoor; deelde»  IX. h O EK. 1782. j i i c ( t ê n 8 h V Si m fc de en V K< ( Ra lag ( ken Ne Sch 285 DE REPUBLIEK DER deeld, waar over de Regeering van Gouda kiagtig viel, wegens eenen Rotterdamfchen Boekverkooper, die zich in dit verfpreiden fterkbeyverde, en deswegen door de Rotter damfche Regeering onderhouden, beflraft en bedreigd werd. .(*) — Van den mderen 'kant wraakte men dit Vertoog, en areet het uit als een knnltig Samenweefsel, meer gefchikt om het rechte denk>eeld, dat men zich van den ftaat der zaa:en zou kunnen vormen, te verduisteren jjjq; om het zelve op te helderen, als een Tefchrift vol van verzwygingen en verïommingen, van duistere, van twyfelagtie of valfche aanvoeringen. Het vondt zye Verdeedigers en Tegenfchryvers. (f) Het Voorftel der Stad Leyden, 't welk rootlyks aanleiding gaf tot de even opge^ lalde Gebeurtenisfen in 's Lands Hooge ergaderingen , werd door naamlooze :hryvers aangetast, die hun Ed. Groot ogendenhet Regt betwisteden, om rekenlap te vorderen van de wyze waar op Magt, op 'sLands gezag onderhouden, uit 'sLands penningen betaald, tot ïrdeediging en Befcherming van den >ophandel, werd gebruikt, en het be- ftaan *} N. Nederl. Jaarb, 1783. bl. 854. \ë$i. oport der Convmisfte te Rotterdam, bl. 23. enByï , bl. 41. t) Onder de laatften telt men de Samenfpraatusfchen de Regenten A. en \Z, Den Poft van den ier-Rhyn. III. D. bl. 1087. enz. en laater de ?ts van.een Groot Tafereel.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.287 ftaan der Leydfche Regeering, als tegen de Conftitutie van de Republiek ftrydig, atfchilderden; dit bewoog een aantal van omtrent dertien honderd en vyftig Burgers en Ingezetenen dier Stad, daar over met verontwaardiging vervuld, een Dank-Adres aan de Regeering te tekenen. Acht der Ondertekenaaren leverden het aan Burgemeesteren over, om in de eerfte Vergadering der groote Vroedfchap gebragt te worden, en voerden onder andere deeze taal; Niemand, voorzeker, zal het Leydens l, getrouwe Burgery ten kwaade duiden, ' dat zy zich aangefpoord gevonden hebbe om haare Regeering te bedanken ., voor eene Propofitie, welke eene zo onmiddelyke betrekking heeft tot het Heil en de Verdeediging van ons Vaderland, Niet, Edele Groot Agtbaare Heeren! dat „ uwe Burgery zich bevoegd rekene, om „ het gedrag haarer Regeerderen, door „ dergelyke Adresfen, te beoordeelen, veel min af te keuren. Zy weet, idat, zon„ der omkeering van alle goede orde, de Ingezetenen van een uitgeftrekt en volk„ ryk Gemeenebest zich in de daaden der Wetgeevende noch Uitvoerende Magt „ niet kunnen mengen; maar, ineentyds„ gewricht, wanneer niets fchynt naagelaa„ ten te worden, om het zaad van jalours„ heid en wantrouwen tusfchen Burgers en „ Overheid te ftrooijen, hebben de Inge„ zetenen deezer Stad gemeend, dat een „ openlvk blyk van den onverbreekbaaren " r „ band. IX. Boek. 1782.  «88 DE REPUBLIEK DER IX. BOEK. 1782. 5, band, die Leydens Burgery van alleü „ Rang aan haare Regeerders hegt, geen „ ongepaste wyze was om haaren afkeer 5, te toonen van hun, die, als 't ware ,, om den openbaaren Vyand in de hand „ te werken, Uw Ed. Groot Agtbaaren, „ en andere Leden der Regeeringe, by de 5, Natie poogen gehaat of veragt te maa,, ken , en haar daar door aan te zetten „ tot misnoegde beweegingen; beweegin„ gen, die de Leydfche Burgery aanziet, 5, als het grootst en verderfiykst onheil, 5, 't welk ooit een Land kan 1 overko- „ men." — Hoe welgevallig dit Dank- Adres den Leden der Regeeringe ware y blykt uit het antwoord van hunnen wege aan de Inleveraaren gegeeven. „ Niet dan „ aangenaam was het den Leden der Gro„ te Vroedfchap geweest, te mogen ver„ neemen, zulk eene verzekering van „ vertrouwen, zulk eene liefde voor en | verknogtheid aan dezelve, als uit het „ gemaakte Adres, (of fchoon bevoorens „ daar aan nimmer hebbende kunnen twy„ felen, ) gebleeken was: en dat, wan„ neer beftendige verkleefdheid aan de eg„ te beginzelen van Vaderlandfche Deugd, „ waare zugt voor de Gemeene Belan„ gen, en ftille eensgezindheid in de harr „ ten der goede Burgeren bevestigd mog„ ten blyven, de Regeering zich daar door te meer in ftaat gefteld zou vin„ den, om de welvaard van den Lande, r, gepaard met de belangen der Stad, aan- „ hou-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.^ r houdend te blyven helpen handhaavehen „ bevorderen (*)•" Staaten van Holland keurden by eenen ■ Brieve, den twaalfden van Wynmaand gedagtekend, den zo veel opziensbaarenden Brief van Staaten van Zeeland (f) goed, hun verzekerende , dat zy , van hunnen, kant, in deezen vèrderüyken Oorlog, niets onbeproefd gelaaten hadden om dien met nadruk te voeren , terwyl zy het zeilde leedweezen, als die van Zeeland voelden, dat al het aangewende tot hier toe van geen vrugt geweest was. (§) Op den Gelderjchcn Naajaars Landdag wilden veele Leden den Brief van Zeelana beantwoorden; doch de meerderheid belette zulks: oordeelende het met onvoegelyker den Brief van Staaten van Zeeland onbeantwoord te laaten, dan die, waar med< zyne Hoogheid zyne Memorie hadt toege Zonden. Jonkheer j. h. zuilen vai nyeveldt, dien wy, geduurende dee zen Oorlog meermaalen, hoorden yve ren (**), drukte zich, over de zaak, i deeze bewóordigen uit. „ De Staaten va „ Zeeland khyntn ten fterkften te gevoele „ de ( * ) Dank-Adres van Burgers enlngezetenen cl StadLeyden, cvergegeeven den 14 Qft. itfj.enK filutie van de Groote Vroedfchap dur Stad den 1 diér zelfde Maand. Ct) Ziehier boven bl. 223. (§) Refol. Holl. 13 OcL 1782, C**) Zie het III Deel onzer Vadcrl. Wjlv bl. 68 en 212. JV. 11 E Elf. T ix: BOEK/ ( 1782. . Staaten van Holland keuren den Brief van JZe eland goed- Wat 'ex ■ by GelderlandQver den Brief vJH Zeeland ■ voorviel» \ [ 1 X % r 5  &QQ DE REPUBLIEK DER IX. SOEK. 1782. „ den droevigen toeftand, waar in ons Va„ derland verzonken ligt. Zy geeven eene ,, verbaazende menigte van Onheilen aan „ de ernftige overweeging van Uw Ed. „ Mogenden over, noopende ons om tog „ zulke kragtdaadige middelen van herftel „ met hun by de hand te neemen, als de .„ droevige ftaat van den Lande hoogstnoo„ dig vordert, zonder 't welke de onder- gang van dit Gemeenebest zigtbaar het ^ einde weezen zal; dat, buiten de „ Werkzaamheid der Bondgenooten, de onregtvaardige Oorlog ons aangedaan niet „ ter harte genomen, de gefchondene Eer ,, deezer Landen niet herfteld,;en aan de & de verwagting der toegeftaane onnoeme,, lyke Geldfommen niet voldaan zal wor- den. Zy fchynen mede overtuigd „ te weezen, dat, wat men ook moge voorgeeven, het zeker is, en nooit an„ ders beweezen worden kan, dan dat 'er ,, niets gedaan is, het geen aan dealgemee„ ne verwagting voldaan heeft; maar, in ,, tegendeel, dat 'er eene onophoudelyke „ en verbaazende Werkloosheid heeft plaats gehad, waar door dit weleer geduchte „ Gemeenebest, is neergezonken in dien „ rampzaligen ftaat, waar uit het nauwlyks 3, te redden is, en, gelyk de Staaten van 5, Friesland, in eenen Brief zeggen, „ ons doen wegzinken in een Zee van iwy ,, feling" Naa, zyns oordeels, aangetoond te hebben, dat men de oorzaak van dien ongelukkigen zamcnloop niet buiten, maar in ons  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 201 ons Staatsgeftel, zoeken, en als Volksvertegenwoordigers verhelpen moest, en het opgeeven eens tafereels der Werkloosheid cn Geheimhouding der Maatregelen, vaart hy voort. „ Is dit alles waarheid, en 't „ geen de Heeren van Zeeland nog ver„ der betoogen, of moeten zy, zo wel „ als ik, met een leugen in den moml ,, voor deeze volle Vergadering befchaamd ,, ftaan? Zo neen; wat voor een oordeel ?, moet men dan vellen over hun, welke, „ egter, willen betoogen, dat men het ,, Kwaad of de Oorzaak daar van , _ bui- „ ten ons zoeken moet? Schuilen, 3, in tegendeel, alle deeze gebreken in ons 3, eigen midden, en zullen wy den draad 3, des Onderzoeks opneemende en volgen3, de, onmiddelyk tot de hoofdbron wor„ den toegeleid, dan is het onze bezwoo5, re Pligt, onze Hoofdpligt, als getrou3, we Regenten, en Handhaavers van '.t „ geluk des Volks , eene Onderzoeking 3, met de andere Bondgenooten ernftig voor te neemen, en de Kwaaien met 3, de Oorzaak ontdekkende, de eerfte te 3, geneezen, en de tweede geheel weg te 3, neemen. Jammer ondertusfchen is het, 3, dat wy, tot Onderzoeking, tot Verhel,, ping, van alle deeze zo zigtbaare,rrreer 5, en meer toeneemende Onheilen, welke „ allengskens den ganfchen Staat zullen „vernielen, nog noodig hebben , door Anderen opgewekt te moeten worden, „ daar de ongelukkige toeftand des Va„ derlands meer dan. ééir; onder het oog T 2 „ van IX. BOEK. 178-2.'  a9a DE REPUBLIEK DER IX. 3 O EK. „ van Uw Ed. Mogenden gebragt is. —■— „ Laat egter deeze opwekking niet te „ vergeefsch weezen, op dat wy niet door „ fpreekende daaden gezegd kunnen wor„ den, bewyzente geeven, dat wy geene „ Onderzoeking willen, of dat het Kwaad, „ met onze toeftemming, zynen voortgang „ geniet. — Laaten wy liever overtuigd wor„ den, dat een Volk als 't Volk van Neder„ land, dagelyks meer en meer onderweezen wordende in den aart van eene vrye ,, Gemeenebest Regeering, envanhunaan„ deel in dezelve, eens eindelyk moede zal „ worden, al wat hun dierbaar is te moe„ ten verliezen, en verlooren te zien gaan, „ zonder dat wy de Oorzaaken verhelpen, „ of middelen aanwenden om 't voorgaande „ Bederf te ftuiten. - Zo zy overtuigd. „ zyn, dat wy hunne Vertegenwoordigers „ zyn, hoe moeilyk zal het ons niet vallen $, deugdzaame en grondige bewyzen, tot „ het van de hand wyzen der cordaatfte , uitnoodiging van een onzer Bondgenoo' ten te geeven ? Wy toonen dan liever li mede werkzaam te weezen om dit Ge„ meenebest uit eene allerongelukkigfte \ Anarchie te redden, waar in 't zelve ge1 ftort fehynt te weezen, op dat wy ons ten allen tyde voor de Vierfchaar van god, zo wel als die van het Volk, ver» 5, antwoorden kunnen. Dat wy too- „ nen meerder bewyzen te geeven tot redding van den Staat, dan flegts in de Con„ fenten de noodige Petitiën te hebben ge„ draagen •— dat wy toonen niet onverfchil- » hg  VEREENIGDE NEDERLANDEN.293 „ lig te weezen hoe 's Volks fehatten, weU „ ke ons alleen tot heil van 't algemeen, „ en van dit Gewest in 't byzonder, aan„ vertrouwd zyn, befteed worden — dat „ wy opfpooren de te rughoudende oorzaak ,? der goede Maatregelen, waar de Pligt9, verzuimen fchuilcn ; Pligtverzuimen zo „ middagklaar, zo tastbaar, te vinden in de „ reden der afwyzing van den eisch van „ zyne Majefteit den Koning van Frankjjk, dat wy dezelve tog eens overeenkomitig „ het gevaar, waar in deeze Republiek daar „ door hadt kunnen gebragt worden, on„ derzoeken, en naar evenredigheid ftraf- „ fen. Datwy, derhalven, tot dee» „ ze gewigtige eindens, met en nevens de „ andere Bondgenooten , welke daar toe „ mogten neigen, eene Commisfie uit ons „ midden benoemen; datwy, in'tbenoe„ men van dezelve, vooral in 't oog hou„ den eene keuze te doen, van zodanigen. 9, die, noch door hunne Bedieningen,noch 3, door hunneFamilien , zouden kunnen ge„ zegd worden, door byzondere dienfter , aan bet Huis van den Stadhouder ver„ knogt te zyn, en niet geheel onpartydig tf „ weezen: te meer, dewyl deeze Com „ misfie ter Onderzoeking mede zou ten S9 deeren omtrent het gehouden gedrag vat „ den Admiraal Generaal in de weigering „ na Br est. —.— Dat wy onze Bondge „ nooten, welken ons hun goed oogmerl „ hebben te kennen gegeeven, bedankei „ voor hunnen yver, ten behoud van 'tliev* „ Vaderknd, god biddende hun tog me T 3 «die IX. boek. i l c c  294 DE REPUBLIEK DER IX. BOEK. „ zelfde cordaatheid te doen voortvaaren — „ dat wy hun verder kennis geeven van on„ ze toetreeding in het Werk des Onder„ zoeks, terwyl wy mede aan alle de an„ dere Bondgenooten dit ons Befluit daad„ lyk doen ter hand komen, hun door rond„ gaande Brieven, mede beweegende te „ willen toe treeden tot eene zaak van die „ aangelegenheid, waar door de voortgaande ondergang des Lands alleen kan geftuit „ worden, zonder welke alle middelen ;, vrugtloos blyven, en 's Lands onheilen „ hoe langer hoe grooter zullen worden, „ tot ruïne van dit ganfche Gemeene^ „ best!" (*) C*) Nederl. Jnarb. 1783. bl. 20. enzi  D E RE PUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN. TIENDE BOEK. INHOUD. Hoofdzaaken. Zyne Hoogheid in Texel. Maant tot het uitzeilen der Vloot aan. Vyandlyke Vloot op onze Rust. Befluit des Zeekrygsraads om niet uit te zeilen, en fchikkingen op de ligging der Vloot gemaakt. Goedkeuring hier van, en nadere hevelen. Tyding van het wyken der Vyandlyke Vloot. Zyne Hoogheid andermaal na Texel. Men kan, in den Zeekrygsraad, tot uitzeilen niet befluiten. Nadere tyding van het verwyderen der Vyandlyke Vloot niet genoegzaam gekeurd om het uitlóopen te waagen. Bevestigende tyding? de Vloot blyft egter binnen. Het berigt van den Vice-Admiraal hartsinck, wegens zyne gebrekkige kundfchap, ter zyde gelegd. Raad/lag van hartsinck en kingsbes.gen, dat de laat fis met een Vlootje T 4 zou X. BOE Kr  -z-,6 DE REPUBLIEK DER boek. zou uitzeilen, en de eerfie met de groote Schepen, al-s een Obfervations Esquader, it\ Zee loo'pen. Voorjlcl van Frankryk, dat de Staat Tien Oorlogfchepen na Brest zou zenden. Zyne Hoogheid met dien v.oorflag verlegen. Raadflag by hun Hoog Mogenden om die Schepen te zenden. Befluit overeenkomftig d/iar mede; genomen. Bevelen aan de Zeeofficieren tot deezen Tocht. Last hier toe aan den Vice - Admiraal hartsinck. De Vide. - Admiraal Graave van bylandt wt Bevelhebber or$r die Schepen aangefteld- Ongereedheid der Schepen. Bekendmaaking hier van. De Reis uitgeflelj, en. kennisgeeving deswegen (tan den Franfchen Afgezant. Misnoegen daar over hier te Lande. Aanmerkingen daar op gemaakt door de Gelasügden by zyne Hoogheid. Brief van Friesland éesyyegen aan de Bondgenooten, qls mede aan 'zyne Hoogheid. Antwoord van zyne Hoogheid pan Staaten van Friesland. Stad en Lande neemt hier omtrent een Befluit en laat het den Bondgenooten toekomen. De Admiraliteit van Amfierdajnt verdeedigt zich tegen de verdenking van agtloosheid' en verzuim. Nadere Brief door Staaten vaj} Friesland aan de Bondgenooten gezonden. Zierikzees. Voorflag wegens dien mislukten Tocht'.K ingsberg-em zeilt in Wynmaaiul uit Texel, en komt in Slachtmaand weder binnen. Het Schip de Unie 'zinkt. De Oost-Indifehe Schepen, van Bergen behouden t' huis. Hét Convoy uit de Oostzee' in Texel.' Het Schip Zierikzee ftrandt. De Schepen in winterlaage gelegd, Ds Kaapr eederyen wakkeren aan, boven al in Zte-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. tyr Zeeland. Voor en naadcelcn der KaapvMrd. Moed van den Kaaper-Capitein n. jarry. Heldendaaden van den Kaaper-Capitein p. l e turcq. Be Kaaper-Capitem j. w sextroch brengt een EngeljchePaketboot op. Onderzoek der Brieven, btaatsbefluiten over dit geval. Befluiten de Engeljche Lootsbooten betreffende. Verbod van het huw ten van Scheepjes aan flrand om Perjoonsn of Brieven na Engeland over te brengen. Voorftel van Amfterdam over het volduuren van dt Gemcenfchaplyke Krygsverriglingen met Frankryk en het vernieuwen des Handelverdrags met dat Hof. Gefchilder Amfterdamfche Heeren ter Dagvaard, over het uitbrengen van de Stads-Last. Inhoud van dier. Last. Die denzelven niet geheel hadden voorgedraagen in 't gelyk gefield. Befluit var Holland omtrent de gemeenfchaplyke Krygsverrigtingen met Frankryk : als mede aan gaande het vernieuwen van het Handel-verdrag. Staat der Zeevaard en des Handels. De Haringvisfchery dit Jaar opengcfleld Vreemde Vlaggen door de Vüfchers gebruikt 's Keizers Verklaaring deswegen. Voorftai van Vryheid om Groenlands en Straatdcvia Vaardèrs aan Onderdaanen van onzydig , Mogenheden te mogen verhopen. T^ene menigte van gewigtige Raadpleegingen, en Befluiten, 's Lands Zeedienst betreffende, in de hooge Vergaderingen .met de daar bykomende omftandigheden, T 5 heb- X. boek. t r. ! j Hoofazaakeri.  ag-r.DE REPUBLIEK DER X. boek. 1782. Zyne Hoogheid Ha Texel maant tot hetuitzei' le 11 der Vloot aan. . - 1 s hebben ons het Verhaal der Zeeverrigtingen deezes Jaars doen afbreeken, (*) om de Tydorde niet te veel vooruit te loopen. Wy moeten 't zelve weder opvatten, en, in dit Boek, den verderen toedragt derZeezaaken, optekenen,' die wederom vergezeld gaan met een aantal-gebeurtenisfen in den Lande van geene aangenaame natuur; doch welke met geen ftilzwygen mogen voorby getreeden worden. 's Lands Vloot in Texel, naa veel Zeegevaars door ftorm uitgeftaan en geene geringe fchade geleden te hebben, binnengevallen zynde, begaf zich de Admiraal Generaal, den twintigften van Oogstmaand, na die Reede, om den ftaat der ontredderde Schepen op te neemen, en te zien of dezelve fchielyk weder bekwaam zouden zyn om Zee te kiezen. Ten opzigte van dit la'atfte geen ongunftig verflag uit den mond der Vlag-Officieren ontvangen hebbende, gaf hy last, hier mede allen fpoed temaaken, en niets te verzuimen om dezelve, hoe eer hoe beter, te kunnen doen uitzeilen; waar toe hy den Vice-Admiraal h art sin c k vervolgens fchriftlyk" aanmaande, en bevel gaf, om, zo hy, vóór het bekomen van nader Orders, narigt kreeg van 't vertrek des Admiraals howe na Gibraltar, zonder die af te wagten, in Zee te fteeken: mits alle voorzorgen draagende om door geen • 9$ lb r*Ü >, ï/ifilbfl no ,r:&2 ■ ( *0 Zie h!er boven bL 228,  VEREENIGDE NEDERLANDEN.299 geen overraagt des Vyands overrompeld te worden. , Dan den eigen dag op welken de Vice - Admiraal deezen aanmaanings Brief ontving, vertoonde zich op onze Kust, eene Vyandlyke Vloot , volgens het bengt eens Visfchers, die aan boord van een dier Oorlogfchepen hadt moeten komen , uit vyftien Oorloafchepen en twee Kotters beftaande. Óp de hoogte van Zandvoort en van de Egmonden zeilende, verwekte dit veel fchriks, en de lpraak ging, dat deeze geen ander oogmerk hadt, dan oni in onze Zeegaten in te vallen, en 's Landï Schepen te verbranden, of eene Landing te onderneemen. Van Kykduin werd feit gedaan van dertien Vyandlyke Schepen : doch bleek, by nader onderzoek, dat z^ zestien in getal waren, waar van men è Charter, uit hoofde van. den afftand, me kon bepaalen , behalven drie kleine Vaar tuigen. Capitein j. 0. viaillant, me het Fregat de Doïphyn, uitgezonden, on nader kimdfehap van de fterkte des Vy ands op te doen, zeilde zo na by moge lyk, en ontdekte dat de; Engelfche Vloc voor den Wal, beftondt uit twee Dri< dekkers, en dertien Tweedeks Schepen waar onder hy 'er duidelyk negen, ( tien, van zeventig Stukken gezien hadt 4e overige Driemastfchepen by dezelv waren, naar gedagten, Fregatten, bove die nog twee Kotters, zo dat de Zeemaj uit achttien Schepen en twee Kotters b itondt. Een Vyandlyk Schip maakte Jas X. boek. 1782. Eene En~ gdfch» Vloot op onze Kust. I L t •> if '•> e n je  3oo DE REPUBLIEK DER X. bo ek. i?8-2. Befluit om niet uit te zeilen. < ( e ( a i I r c x l d 2 d op hem., weshalven hy binnen viel, om met in het geval te geraaken van, indien hy in 't Gat ten Anker kwam, en de Vyand met een gedeelte Schepen hem naazette, hun den weg na binnen te moeten wyzen. Op dit Berigt hieldt men Krygsraad, én verklaarden, de Leden éénpaarig met den Voorzitter , dat, hoewel het voor Officieren van Eer, die hun Vaderland met liefde en yver dienden, niet tegenftaande zy zich, door de Lasterfchriften van onbefchaamde, en tot heden toe ongeftrafte, Nieuwsfchryveren, dagelyks aangerand moesten zien , niet dan ten uiterften onlangenaam was, om door eene Vyandlyke nagt opgeflooten te worden, zonder dezehre van de Kusten te verdryven, zy zich, !gter, ten hoogften verantwoordelyk , ja. :elf ftrafbaar, zouden rekenen, indien zy ie waare belangens van hun Vaderland aan ene ontydige en kwalyk geplaatfte Ambitie ipofferende, raaden om 's Lands Vloot in rexel, van welke hetwelzyn des Vaderlands fhing, niet alleen op eene onvoorzigtige , laar zelfs roeklooze, wyze, aan deszelfsgeeele ruine bloot te Hellen, door dezelve, iet een onbezonne drift, tegen een Vyand, ie, volgens het Verflag van Capitein aillant, zo verre de meerderheid adt, te doen uitloopen. 'Er bleef, erhalven, zo lang deeze Vyandlyke Vloot ich op onze Kusten vertoonde, huns oor* eels, niets anders over, dan om van de chepen ter Rcede van Texel zodanig een  VEREENIGDE NEDERLANDEN.30Ï gebruik te maaken als tot verdeediging vafi dezelve dienen kon, zodat dc Vyand,: met geen hoop van eenen gelukkigen uitilag eene onderneeming tegen dezelve zou kunnen aanvangen, indien hy, tegen verwagting, iets zodanigs mogt onderneemen, Eenige Schepen werden beftemd om ter Brandwagt, andere om daar agter te leggen, terwyl twee Fregatten en één Kotter een ftand zouden neemen, dat zy ten allen tyde gereed waren om uit te zeilen, en kundfchap van den Vyand op te doen. (*) De Admiraal Generaal keurde deezen Raadflag en gemaakte fchikkingen goed, wyders den Vice - Admiraal hartsinck last geevende, om, zo dra de Magt van den Vyand, zich op onze Kusten bevindende volgens zeker bekomene narigten , om welke te verkrygen allen vlyt moest aangewend worden , zo zeer verminderd zou zyn, dat zy niet meer de overmagt hadt, op die men 'er tegen zou kunnen r*") De Liuie Schepen in Texel, beftondenuii één Schip van 70, zes van 60 tot 66, en drie var 50 tot 54 Stukken, van welken 'er flegts drie geheel gereed waren, terwyl de ovengen, om behoorelyk te^en den Vyand te kunnen dienen, aanvulling van 'Manfchap noodig hadden, zo wegens die op de Rollen ontbraaken , als wegens de Zieken Behalven deeze Tien Linie Schepen, warer 'er nog drie op de Reede ; doch deeze ontbraaken nog meer Volks dan de andere, of hadden toetakeling rioodig, en één derzelven een roer. Ver 1 •> >! vmden, en wilde liever h-et goedvinden v .a hun Hoog Mogenden verneemen. By deezen fcheenen de zwaarigbeden zo onoverkomelyk niet; althans ter Vergadering van hun Hoog Mogenden werd, op den vyf en twintigften van Herfstmaand, den volgenden Raadflag ingebragt, welke wy woordlyk zullen affchryven. „ Dat, „ uit confideratie, dat de Orders, door „ zyne Hoogheid gefield, tot het mter„ cipeeren van het Vyandlyk Convoy uit „ de Oostzee niet tydig genoeg hadden kunn llcn worden geëxecuteerd (*), Hoogst- „ de- (*) Dit Convoy was den 10 en 11 Sept. uit de Zond na Engeland vertrokken, en behouden binïen gekomen, onder geleide van twee of drie regatten, één Sloep, en één Kotter, 't zelve Jestondtuit meer dan drie honderd Schepen. De >lydichap deswegen in Engetand was zeer groot. Jnivsrzal. Magaz. Vol LXXI. p 172. In de Enelfeke Nieuwspapieren van den 24 Sep. las men: , Deeze Vloot is de aanzienlykfte , welke ooit, , voor Engelfche Rekening, uit de Oostzee is gezeild, eene ontzaglyke menigte Scheepshehoeften is aan boord van dezelve " , Deeze Vloot , heeft groot gevaar geloopen, alzo het Geleide zeer gering was; en de Kusten van een Vyand voorby moest, die een fterker Esquader in zyne Havens hadt leggen." De waakzaamheid der Myn Heers was in flaap gewiegd, toen zy onze Vloot uit de Oostzee, zonder verhindering lieten voorbyvaaren ? 'r zou hun zeker weinig moeite gekost hebben, naa het vertrek van onze groote Vloot, die Koopvaardyfchepen te onderfeheppen , of in de onzydige Haven, waar zy lagen, een langen tyd ingeiboten te houden; dereden, die hun bewoogen heeft, om noch bet  VEREENIGDE NEDERLANDEN.313 ■ dezelve behoorde verzogt te worden, l om, hoe eerder zo beter te willen ! despicieeren, een Vlag - Officier, mitst «aders vier of vyf Schepen van zestig lukken en drie of vier van vyftig Stuk" ken, en twee of drie Fregatten, met één Kotter of Advys-Jacht, en door den Vice-Admiraal hartsinck na " Brest te doen detacheeren , ten einde aldaar te overwinteren , en de nadere " Orders van hier af te wagten, of gel combineerd met het Fransen Esquader, zodanige Expeditien m de huropifche Zectn te doen als de vooraoemde Vla?-Officier, met overleg van den " Commandeerenden Officier aldaar, dien97 ftig zou mogen oordeelen. Met dien 99 verftande, nogthans, dat de voorfclirceve Order voor vervallen zou moeten ge houden worden, wanneer, door aanhou dende Westlyke of varieerende Winden " of ook door eenig onvoorzien toeval " 's Lands Schepen mogten worden opge " houden en verhinderd om de voorfchree " ve Reize, vóór den achtften OÏÏobex " eerstkomende, voort te zetten, op da " aan den Admiraal howe, by zyn retou " van Gibraltar, of aan eenige fuperieur 99 Vyandlyke Magt, geene gelegenhen wrrde seseeven om het gemelde klem V ■ ö ö „ Es het een, noch het ander, teondemeemen, bly „ eene ftaatfcundtge wonderipreuk, welke me ,. niet ligt kan oplosfen." V 5 X. boe k. 1782. t t ï % n  X. boek. 1782. 3?4 DE REPUBLIEK DER „ Esquader op te vangen, of te vern melen. Wyders waren zy van oordeel, dat een Aiichrift van dit Befluit, door den Grifher fa gel, aan den Franfchen Afgezant behoorde ter hand gefield te worden, met by voeging, dat het onderfcheppen van het bewuste vyandlyke Convoy, 'tgeen, volgens berigten, ten minften door negen zwaare Schepen, en eenige Fregatten zou worden gedekt, voor de tegenwoordige Magt van de Republiek alleen en op zich zeiven ondoenlyk werd gekeurd; doch dat lum Hoog Mogenden zeer gevoelig waren zo wel wegens de gunffige geneigdheid van zyne Majefteit, thans, opnieuw aan den dag gelegd, als wegens de daadiyke en getrouwe hulp, door dezelve aan deezen Staat in 't algemeen, en aan deszelfs Volkplantingen in 't byzonder, gedurende dit, en het voorledene Jaar, betoond, en teffens konden verzekeren , „ dat, gelyk aan het diep verval der Ma„ ritie was toe te fchryven, dat met geen „ meer effect, van deeze zyde hadt kun„ nen worden gewerkt, tot afbreuk van „ den Vyand, of tot dekkinge der Bezit„ tingen van den Staat, alle mogelyke „ efForts, by aanhoudenheid zouden wor„ den gedaan, om eindelyk in een beter „ postuur te geraaken, en den gemeenen „ Vyand, met meerder nadruks het hoofd „ te bieden, waar toe het Hun zeer aan„ genaam zou zyn, om ook, in den aan„ ftaandenjaare, met gecombineerde Magt.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 315 „ of met gemeen overleg, de Krygsope- ^ " ratien voort te zetten." , " De Afgevaardigden van Holland, Fries- land en Overysfel Hemden onverwyld m 1 deezen Raadflag, die der overige vu». Gewesten, namen aan zich daar op natter t te verklaaren. Wanneer, 'sanderen daags, ( de HertogBE la vauguyon aandrong op een onverwyld en ftellig antwoord en verzogt, dat zyne voorftellen, uit hoofde van dSn vereischten fpoed, en geheimhouding, niet ten onderwerpe van de raadpleegingen der byzondere Gewesten mogten ftrekken, en Holland, ter Vergadeunge van hun Hoog Mogenden, kragtig y verde om dien Raadflag tot een Befluit te brengen, tradt de Afgevaardigde van Stad en Lande toe, en werden de drie overige G ewesten verzogt ten allerfpoedigiten hun gevoelen te ontdekken. Doch dit bleef agter. De Franfche Afgezant hieldt den volgenden dag weder aan op Antwoord : dewyl hy nog dien zelfden avond een Postbode, over d't ftuk, na zyn Hof moest afzenden. Hier op wilden de Gewesten, die zich reeds geuit hadden, dezaakby Meerderheid, en op heden , afdoen; maar op verzoek der andere Uewesten werd het neemen van een Befluit uitgefteld; 't welk, door ingekomene tydinsén wegens de Vloot onder den Admiraa howe, verwylde tot den derden var Wyvnaand, toen het Befluit, overeenkom ftig met den Raadflag viel, en bepaald vverc vyf Schepen van zestig, drie van vyttig. een Fregat van zes en dertig en een vai ü vie: X. o ek. Delluit verecnomfrigiaar me le geno neo. 1 f i  X. BOEK. J782. Bevelen aan de Zee-Officieren tot deezen Tocht. s j 3 3 » •> 3: 3: 35 31 33 tr bi dc te nc k\ 3iö DE REPUBLIEK DER vier en twintig Stukken, nevens een Kotter_of Advys- Jacht, na Brest te zenden. Behalven dit Befluit, werd zyne Hoogheid, ten zelfden dage, verzogt den umcieren, die over deeze Schepen bevel zouden voeren, te gelasten zich naar dit v-oorfchrift te gedraagen „ om, byhetont„ vangen van eenige zekere of waarfchyn1, lyke Informatien, omtrent het retour der , Vloot van den Admiraal howe, of van , zodanige andere, waar door 'sLands , Schepen, op derzelver Reize na Brest , ' m oogfchynlyk gevaar zouden worden ' gebragt, van door eene fuperieure Magt ' te worden opgevangen (*), of wanneer , ook de gemelde Lands Schepen in Zee . zynde, de Wind niet gunftig, of beften1 dig, genoeg mogt weezen, om, naar de , regelen van Soldaat en Zeemanfchap, de Reize na Brest te onderneemen, of voort te zetten, in de voorfchreeve gevallen , direct te zeilen na de Kusten van Engeland; ten einde de Schepen van het Engelsch Convoy uit de Oostzee, dewelke te Tarmouth en te Huil waren ingeloopen, „ en (*) Dit ziet ongctwyfeld op de negen Oorlognepen, die methet Convovvan Jamaicaverwagt eruen. De ontredderde ftaat derzelven, by'tveret van dit Eiland, was eene bekende zaak. En ;tlot dier Schepen bevestigde de daar van Loopen:gerugten; Twee, die zich buiten ftaat bevonn de reis voort te zetten, liepen, met veel moei, de een te Jamaica, de ander te Halifax binn; vyj verongelukten 'er op de reis, llegts/ww ramen behouden in Europa.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 317 ■ en van daar na de Rivier van Londen, of " na andere Havenen hunner Destmatie " zouden wilden verzeilen, als nog te on, derfcheppen, en om op die, en op alle ,, andere gevoeglyke wyzen, naar gelegenheid, voor het Dronthcimfche Convoy \\ meerder veiligheid, by deszelfs retour „ herwaards, te bezorgen (*)." Inmiddels hadt zyne Hoogheid, op den dertigften van Herfstmaand, den Vice-Admiraal hartsinck last gegeeven om de Schepen met vier Maanden Leevensmiddelen te voorzien, en teffens vertrouwlyk gefchreeven, hoe het wel zou kunnen gebeuren, dat hunne Hoog Mogenden deneerften of tweeden van Wynmaand het Befluit namen om Tien Schepen na Brest te zenden: waar op deeze den Schout by Nagt van k i n g sber gen, te rug riep van het Fregat de Jrgo, waar mede hy aan 't hoofd van een Smaldeel, by de eerlte gunftige gelegenheid, ftondt uit te zeilen. De gegeevene Bevelen van hun Hoog Mogenden werden aan den Vice - Admiraal hartsinck afgevaardigd, en de Vice-Admiraal Graavc van bylandt werd tot Bevelhebbei over de Tien Schepen benoemd: terwy: eerstgemelde teffens last kreeg, om alle de in gereedheid zynde Schepen te doen uitloopen , tot het af haaien en verfterken dei verwagtwordende Convoyen, en zodanige 6 an- (*) Vervolg der Memorie van zyne B'JOghiA, jfl, a,. .26. RefuL Gen. 3 Oct. 1781, X. boek. 1782. Lasthieï toe aan HARTSINCK. Bylandt tot bevelhebberover die Vloot aangefield.  3i8 DE REPUBLIEK DER X. BOEK. Ongereedheidder Schepen. mdereExpeditienats hy met de by zich hebbende Vlag-Officieren raadzaam oordeelde. De Bevelvoerende Vice - Admiraal in Texel ontving deeze aanfchryving den vyfden van Wynmaand. - < Terftond deed hy de Capiteins der Linie Schepen na Brest be(lemd, aan boord komen, (de Graaf van bylandt en de Schout by Nagt van hoey zich in den Haage bevindende, waren afweezig ). Dan kreeg de eerstgemelie , wien het Vlootbevelhebberfchap was toegelegd, van den Admiraal Generaal des A.anfchryvens, als mede een Affchrift van de twee bovengemelde Befluiten hunner Hoog Mogenden, met by voeging: „ lk „ kan U. H. W. geene andere Inftructien „ geeven, dan om dezelve precifelyk naa „ te komen. God zegene 's Lands Wa■„ penen, en maake dat U. H. W. Tocht ge„ lukkig moge zyn, en dat 's Lands Sche„ pen eerlang met Eer en Roem belaaden, „ wederom in 's Lands Havenen mogen re„ verteeren (*)." Men wil, dat een los gerugt van de mogelykheid om een Tocht na Brest te doen -t reeds vroeg op 's Lands Vloot verfpreid, veelen op dezelve onthutst hadt, dat het eenigen tot fchelden en lasteren tegen Frankryk vervoerde; en dat, wanneer men vernam hoe hunne Hoog Mogenden het Befluit, ftonden te neemen, om des bevel te geeven, de Vervolg der Memorie van zyne Hoogheid bl. 26.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.319 de venvenfchingen en vervloekingen vermenigvuldigden. Wy laaten dit aan zyne plaats. De ongereedheid der Schcepsbe- ■ velhebbcren om denzclven te aanvaarden , blykt uit hun antwoord, „ dat hunne Schc•„ pen buiten ftaat waren om tot de beftem„ de Expeditie gebruikt te worden" (*); en nogvolkomener uit het Verflag des Graaven van- bylandt, wegens de. onderhandeling, met de Vlag - Officieren op den zevenden van Wynmaand, woordlyk van deezen inhoud. * „ De Ondergetekende „ Vlag-Officieren, (teweeteiiA. hart- „ s inc k, l. gr ave van bylandt, willem van braam, j. h. van ,, kingsber gen dl van HOEY) „ in overweeging genomen hebbende „ de Rapporten van de Capiteins van ;, braam, stavorinus,Gravevan „ welderen,staringh,'thooft, „ meurer, bosch en tullingh, „ wegens de fituatien van 't Lands Sche„ pen Utrecht, Goes,PrimesLouifa, Unie, „ Admiraal de Ruiter, Korten aar , Am„ ft er dam, de Batavier en Prinfes Frcderi„ ca, op den vyfden deezer gegeeven „ (j-), declareeren by deezen, dat dezel„ ve Schepen, wegens gebrek aan Vic„ tualie, manquement aan Behoeftens, •„ Klee- ( * ~) Verhaal van den Heer'n ARTSlNCS.M 24? • C t ) Wat elk deezer Scheepsbevelhebberen in 't byzonder verklaarde te ontbreeken, wordt opgeirecven in 't Vervolg der Memorie van zyne Hoogheid bl. 29CP.Z. X. 5 oe k.  32o DE REPUBLIEK DER SOEK. . De Reis mislukt. Kennisgeevinghier van. , Kleederen voor het Volk, en verfcheide ,, andere redenen te lang hier te melden, volkomen buiten ftaat zyn om de Expe„ ditie na Brest ten uitvoer te brengen, , declareerende de Heer Graave van b y1, landt, als gefield zynde, tot hes „ Commandeeren der Schepen tot die Ex„ peditie gedestineerd, dat hy zulks , infalfabel oordeelt. (*) Wanneer zyne Hoogheid, wegens dit dies verflag gedaan hadt aan het Secreet Befoigne van hunne Hoog Mogenden; ïamen deezen, den negenden van Wynnaand, een Befluit, by't welk de Admiraal Generaal verzogt werd om, (onverninderd het onderzoek over de voldoenenleidof onvoldoenenheid der redenen, door len Vice - Admiraal hartsinck, in zynen Brieve ,• en de daar nevens gevoegde Rappor:en gemeld, en aangezien reeds verftreeken ïvas het uiterlyk tydperkbinnen 't welk, by jefluitvau hun Hoog Mogenden, was geoordeeld , dat, met genoegzaame gerustheid , ;enige van 's Lands Schepen na Brest zouden kunnen gezonden worden, en vermius de laatst ingekomene Berigten medebragten, dat in Duins weder een Esquader verzameld wierd,) als nu, overeenkomftig, de te vooren geftelde Orders, op alle mogelyke wyzen te doenfpoeden met het uitloopen van een genoegzaam aantal Schepen, ten einde te verhoeden, dat het Drontheimfche Convoy niet behoefde te overwinteren of (*) Mem. des Graven van e y l a n d t bl. 7,  VEREENIGDE NEDERLANDEN.32* of door overmagt des Vyands genomen öf vernield wierd. ——- En zou, volgens dit zelfde Staatsbefluit a den Hertog de la vauguyon hier van kenni3 gegeeven worden door den Griffier fa gel, met by voeging „ dat het alleen was toe te l, fchryven aan een zamenloop van toeval•„ lige omftandigheden, dat aan het verlan,, gen van het Hof van Frankryk, omtrent ,, het zenden van eenige Schepen, na Brest; ,, niet hadt kunnen, voldaan worden. (*)" Laater lieten Staaten van Holland y door den Raadpenfionaris, dien Afgezant weeten, ,, dat zy met zo veel genoegen „ als zy het Befluit, om Tien Schepen na Brest te. zenden, verftaan, met geen minder leedweezen vernomen hadden, .,, dat dit. zelfde Befluit buiten uitwerking ,, was gebleeven, door zodanige Inconveni„ enten, die geheel en al buiten het toedoen ,, van hun Ed. Groot Mogenden plaats ge„ greepen hadden, en waar aan dezelven ;, geen het minde deel konden neemen; dat „ zy, ten blyke hunner gevoeligheid over deeze Gebeurtenis 5 werklyk bezig waren .j, om . een nauwkeurig onderzoek te doen „ na de oorzaaken van het mislukken van „ dien Tocht." (+) —— Zy dekten zich m deezer voege tegen de klagten en verwyten, die het Hof, wegens deeze „ Mis* (*) Vervolg der Memorie van zyne llooghtid% M. 32' ■ . Ct) Refot. van Holland 1% 1783^ IV. DEEL. X X. soek,' [782. Nadere kennisgeving van Holland*  333 DE REPUBLIEK DER X. BOEK. I782. Misnoegen des- Aanmerkingendaar op gemaakt door de Gelastigden by zyne Hoogheid. (*) Refol. Gen. 27 Jan. 1783. (t) Bylandt Mem. p. 4. ( § ) Zie hier boven, bl. 265. 273. Mislukking kon doen, en die met de daad door den Graave de ver genin e s, gedaan zyn aan der Staaten Afgezant den Heer brantsen (*) fchoon men deeze heeft zoeken te verdonkeren, ja zelfs openlyk durven ontkennen, (f) De mislukking van deezen Tocht, waar van men zich allen heil beloofde, deedt het misnoegen over het Beftuur der Zeezaaken ten hoogften toppunt klimmen, en zich op veelerlei wyzen openbaaren; men fprak en fchreef over die onverwagte Gebeurtenis als een der fchreeuwendfte in deezen Oorlog voorgevallen: ontelbaar waren de Schimpfchriften en fpottende Prentverbeeldingen. Alles, met één woord, wat ten middel kon dienen om der Misnoegdheid lugt te geeven werd aangewend: de vinnigfte en fteekendfte aanmerkingen vloeyden uit mond en pen. Wy kunnen ons niet inlaaten om ze op te tekenen; doch moeten, wat deswegen in de Hooge Vergaderingen des Lands voorviel, hoofdzaaklyk vermelden. De Bezending uit Staaten van Holland om zyne Hoogheid te onderhouden over alle zodanige onderwerpen als het Zeeweezen in 't algemeen, en het Beftuur van den tegenwoordigen Oorlog in 't byzonder, betroffen , (§) opende dit Tooneel; daar zy, het Befluit om Tien Schepen na Brest te zen-  YEREENIGDE NEDERLANDEN.3*s fcenden, vernomen hebbende, met allé nauwkeurigheid agt gegeeven hadden op de gelegenheden, welke de volvoering van 't zelve zouden kunnen begunftigen, het als een zeer vreemd verfchynzel hadden opgemerkt , dat de Vice-Admiraal Graave van Bylandt, tot Bevelhebber over dit Vlootdeel beftemd, zich op den vierden van Wyn» maand in den Hdage vertoonde. Dit werd by hun aangemerkt als een der ongelukkigfte voortekenen, die deeze Tocht immer kon ontmoeten: alzo dezelve aan eené gunftige gelegenheid om uit te loopeii, (dewelke zich niet verder dan den achtftenéitt Maand uitftrekte,) bepaald was. Datzy, voorbygaande in hoe verre het aan de afweezigheid des Heeren van bylan,dt was toe te fchryven, dat op den vyfden van Wynmaand , (toen de Wind geduurende den geheelen dag Oost hadt gewaayd,) dit Vlootdeel niet in Zee was gegaan, hunne aandagt byzonder gevestigd hadden op het ingebragte van zyne Hoogheid, vdat de Bevelhebbers der Schepen, tot deezen Tocht felast, verklaard hadden, door Gebrek aan .eevensmiddelen, Touwen, Zeilen, Ankers , Plunje voor het Volk, en andere noodwendigheden, zich buiten ftaat bevonden om de Reis na Brest te doen. • Dat het geen ander dan een ten uiterften vreemd voorkomen hadt, hoe in eene zaak van zo veel aanbelangs, door de Admiraal Generaal den drie en twintigfien van Herfstmaand ter overweeginge gebragt, geduurende dien tusfehen tyd geene maatregels X a fche<&. B»0 Efcl  S24 DE RÉPUBLIEK DER X. 31 O E K. I782. Brief van Friesland deswej.;en, aan de Bondgenooten. (*) llefol. van Holt. 16 Oct. 1782. Wat verder in het onderhoud met zyne Hoogheid voorviel hebben wy reeds vermeld. Zie hier boveS W. 273. fcheenen genomen te weezen, om het Befluit van hunne Hoog Mogenden, (wanneef het overeenkomftig rfiét het Voorftel mogt genomen worden,) te kunnen volvoeren : en waar aan, zonder twyfel, Voornaamlyk moest worden toegefchreeven, dat het Befluit , op den derden van Wynrhaand genomen, buiten eenige uitxverking was gebleeven. De redenen hier van door den Admiraal Generaal in het Secreet Befoigne bygebragtwaren hun van dien aart voorgekomen , dat daar uit ligtlyk by zyne Aller(fhristlykfte Majefteit argwaan omtrent de goede Intentie der Republiek zou kunnen worden opgvat, 't geen niet anders dan de allerruineufte gevolgen voor den Staat, die zich door deszelfs Werkloosheid reeds in de beklaaglykfte omftandigheden bevondt,' zou kunnen naa zich fleepen. (*) Ten zelfden dage als de Bezending dit verflag deedt by hun Ed. Groot Mogenden, kwam ter tafel een Brief door Staaten vart Friesland, den elfden van Wynmaand gedagtekend , en aan alle de Gewesten gezonden, waar in zy, omtrent den Tocht na Brest, zich in deezer voege laaten hooren. „ Een thans op 't onverwagtst gebeurd „ Geval doet ons by 't zelve van verwon* „ dering geheel ftille ftaan; en wy meenen „ het  VEREENIGDE NEDERLANDEN.325 „ het van dien aart te zyn, dat het vol„ ftrekt noodig is; dat alle de Bondgenoo„ ten, met ter zyde Helling voor eenen „ tyd, van het voorledene, zich dit te„ genwoordige voor al thans aantrekken." Dat aan het Voorftel des Afgezants van Frankryk, om Tien Schepen na Brest te zenden, niet kon voldaan worden, om dat eenige der Capiteins,tot dien Tocht benoemd, te kennen hadden gegeeven, dat hunne onderhebbende Schepen en Volk aan verfcheide Behoeftens gebrek hadden, ?, begreepen zy eene zaak te zyn van het ,, allerverfte uitzigt, als wordende, door „ dit verzuim, (even vernederend voor „ allen, die eenig bewind in 't Gemeene„ best voeren, als fchandelyk voor . dei) „ dienst van het Land,) de Koning van Frankryk in alle verwagting van de uit„ werking der voorgeflagene gemeenfchap-; „ lyke Krygsverrigtingep te Jeur ge- „ fteld." By deezen Brref was een Affchrift ingeflooteh van dien, waar in zy hunne zwaarigheden aan zyne Hoogheid rondborftig open lagen, op welke zy, vóór den vyfden van Slachtmaand oplosfing verwagtten; en, gelyk zy van deezen flap hun Ed. Groot Mogenden kundfchap gaven, zo verzogten zy in vol vertrouwen, dat Hoogstdezelvep met hun wel zouden willen medewerken, ten einde de oorzaaken van het Verzuim, dat hier oogfchynlyk plaats hadt, opgefpoord en daadlyk uit den weg geruimd mogten worden. Xf3 In BQEKf 1782.  %i6 DE REPUBLIEK DER X. boek, 1782. Aan zyneHoogheid. In hun fcbryven aan zyne Hoogheid betuigden zy, naa 't vermelden der opgegeeve oorzaakenvanhet niet uitzeilen der Tien Schepen, uit de Orders van zyne Hoogheid , by diens tegenwoordigheid op dé Vloot, op den twaalfden van Herfstmaand, gegeeven, om zich van alles te voorzien, en tot het uitloopen, op 't eerfte bevel, gereedt te zyn, zich gevleid te hebben, dat hier in ten minften geen rede tot vertraaging zou huisvesten, en daar om ten uiterlten ver-? wonderd te liaan, dat zyne Hoogheid, by het doen van dit Berigt aan de Afgevaardigden yan hun Hoog Mogenden, geene opening gegeeven hadt van.de reden deezes Gebreks, en by wien de Misflag te vinden was, daar zy zulks billyk verwagt hadden , vermids, van tyd tot tyd, aan Hem, als Admiraal Generaal der Unie, behoorden hi te komen, en zeker zouden gegeeven worden , Berigten wegens den toeftand van 's Lands Vloot, en ieder der Schepen, dezelve uitmaakende. Zy konden niet nalaaten behalven de boven aangeroerde duisterheden, zyne Hoogheid de navolgende Vraagen te doen. „ Hoe het mogelyk was, dat deeze Sche- pen, welke volgens de Tabellen tot den „ eerften Mey mdcclxxxiii, in dienst 5, waren gefteld, thans gebrek aan Victua5, lie konden hebben, daar de tyd nog in „ lang zo verre niet verloopen was, en de „ Schepen den ganfchen tyd in de Zeega,, ten als opgefiooten gelegen hadden, en dus de Capiteins, aan wien de bezorging » al*  VEREENIGDE NEDERLANDEN^ alleen ten laste kwam, volkomen gelegenheid fcheenen gehad te hebben, om, „ van tyd tot tyd, het gebrekkige te her- ■ „ ftellen? „ Hoe het toekwam, dat het deezen „ Schepen, welke, van tyd tot tyd, de „ Orders tot het uitloopen , en dus een „ Gevegt met den Vyand te gemoet moes„ ten zien, ja daar toe de Orders van zy„ ne Hoogheid hadden, aan Stellen Zeilen „ en Touwerk ontbrak, vermids, m ge„ valle van een Gevegt, zeker niet anders te „ wagten was, dan dat hunne dan opheb„ bende Zeilen ten onbruik zouden worden „ gefchooten, en zy dus genoodzaakt wee„ zen andere aan te liaan? ,, Of 'er volftrekt geene mogelykheid „ was geweest om tusfchen den eèn en twin„ tigften September en achtften Oèlober, en „ dus geduurende den tyd dat 'er over het „ heenen zenden deezer Schepen geraad„ pleegdwerd, dezelve, of zommigen ten „ minften, van het noodwendige te voor„ zien, ten einde dit zo onbegrypelyk „ gebrek te herftellen, daar ieder Ca- pitein van het Admiraliteits Colle„ gie, waar onder hy behoort, terftond „ uit de Magazynen kon worden gehol9> pen? „ Of 'er geene andere Schepen van Li„ nie in gereedheid waren, om, in gevalle „ deeze gebreken waarlyk ftand greepen, s, derzelver plaats te bekleeden, en dus M evenwel aan het zo heilzaam oogmerk X 4. » van X. 10EK. [78a.  gag DE REPUBLIEK DER X. BOEK „ van zyne Allerchristlykfte Majefteit te , „ voldoen? „ Wy ftellen" , dus fluiten zy deezen Brief, ,, zoo veel gewigts in de oplosfing „ deezer Vraagen èn Duisterheden , dat „ wy dezelve van uwe Hoogheid, als on„ zen Admiraal Generaal verlangen te heb„ ben uiterlyk voor den vyfden November; „ aanftaande, op dat wy dan, vóór en al „ eer te raadpleegen over de Equipagien, 1, voor het volgende Jaar, zodanige maat„ regelen kunnen neemen als wy, naar bev vinding van zaaken, zullen oordeelenbest 5, gefchikt te zyn om voor te komen, dat j, de Penningen door onze Ingezetenen zq 3, bereidwillig, fchoonin het zweet hunner aangezigten, opgebragt, niet,'gelyk tot 2, hiertoe gefchied is, nutloos worden ver?, fpild, en onze weleer geagte Republiek 3, 'tot een fpot der geheel e Wereld ver3, ftrekt. — By welke overwecging nog 3, komt, dat wy ons niet weinig b'ekomme3, ren, dat alle de herhaalde Retardementen, „ geduurende dit Jaar, en wel voor al dee? „ ze zo veragtelyke mislukking, den Ko,„ ning van Frankryk reden mogt geeven, 9, om, of eenig ongenoegen tegen de Re„ publiek op te vatten, of anders dezelve „ aan te merken, als eene Bondgenoote, „ welke' van geen géwigt is, en niet fchynt „ voorgenomen te hebben den gemeeneu ,, Vyand eenige afbreuk te doen, tot welk ,, laatst vermoeden immers een gebrek aan jl Zeilen enz, op Schepen, welke alle. „ oogen:  YEREENIGDE NEDERLANDEN. 3 29 . oogenblikken een Gevegt moeten verwagten, niet weinig grond fchynt te gee„ ven." (*) . ' Schoon zyne Hoogheid, met oordeelde, wegens 't geen hy, in zyne hoedanigheid als Admiraal van de Unie, mogt gedaan of gelaaten hebben, verantwoordelyk te zyn aan ieder der Bondgenooten afzonderlyk, wilde hy , egter , Staaten van Friesland, uit infchiklyklieid, en om de verkeerde Indrukken , uit gebrek van genoegzaame narigten ontftaande, weg te neemen, de verzogte openingen geeven, gelyk hy deedt by een Brief, ook aan hunne Hoog Mogen- den by Affchrift overgeleverd. Waar in hy aanmerkt, over 't gedaan verzoek des Franfchen Afgezants, de bedenkingen ingenomen te hebben van eenige by hem vertrouwde Perfoonen, doch datby zommigen hunner, in het werk der Zee voor kundig te houden (t) veele zwaarigheden werden gevonden, omby het afvaardigen der Tien Schepen m Brest, de Vloot van den Staat aan 't andere einde van 't Kanaal te zenden: dal (*) Refol. van Holl. 16 OS. 1782. r + ) Waarfchynlyk de vier Heeren, hier bovei bl\n gemeld: immers hadt zyne Hoogheid to fcyne Raadslieden in 't beftuur der zaaken van d( Zee verkoozen, de Heeren Raaden en Advocaa ten Fiscaals bisdom en van der hoop, ne vens de Vice-Admiraals reynst. zoutmai en den Schout by 'Nagt van kinsbebgeb Vervolg der Memorie van zyne Hoogheid bl. 02 ten aanftelling die veeier aanmerking niet ontgaan kon 'Pasi van den Weder-Rhyn JII Deel, bl. 1394. A 5 X. 30 EK. lfo%, Antwoord/an zynQ Hoocheid aan Friesland, I  33o DE REPUBLIEK DER BOE] I782. Stad e J^ande neemt hier ove een Befluit cn Iaat het dat hy, op 't genomene Befluit tot het uit:. zenden der Tien Schepen, alles gedaan hadt - wat kon ftrekken om 't zelve te doen uitvoeren, fchoon het, wegens de zwaarigheden door de Officieren tegen deezen Tocht, uit hoofde van den ftaat hunner Schepen en Equipagie, ingebragt, was agter gebleeven. Hun Hoog Mogenden Honden dit ftuk nader te onderzoeken. Dier Last om terftond Schepen in de Noordzee te zenden, hadthy onverwyld uitgevoerd, de SchoutbyNagtvAN icings bergen was reeds den twaalfden van Wynmaand in .Zee geloopen, zy hadden daar door betoond geen gebrek aan Victualie, Zeilen of Touwerk te hebben, fchoon zy tot den Tocht na Brest meerder behoefden. En was 'er eenige naalaatigheid geweest, dan hadt men tegen zyn Oogmerk, en herhaalde Orders, aangegaan. Hy moest hun ook herinneren, dat het niet verzeilen der Schepen na Brest, juist niet alleen was toe te fchryven aan de gezegde Ongereedheid van 's Lands Schepen; maar dat het onbeftendige en onftuimige Weer 't zelve in allen gevalle zou hebben verhinderd. Geene andere Linie-Schepen waren 'er genoeg in gereedheid, om de plaats der gebrekkige tot die Reize te bekleeden. 1 Ten zelfden ftonde, dat deeze Brief ter Vergaderinge van Holland kwam , deelde r de Raadpenfionaris een Befluit mede door Stad en Lande, op den vier en twintigften van Wynmaand, betrekkelyk deeze zaak, genomen. Zy beicmyven dfezelve als „ een^  VEPvEENIGDE NEDERLANDEN.33X eene verregaande Onagtzaamheid, op 93 eene Vloot, die alle dagen gereed moest 1 zyn Zee te kiezen, en waar toe zo vee e ! herhaalde Orders, door zyne Hoogheid, ' telkens zonder eenig gevolg, waren at. ' gezonden, en dieniet anders dan van het uiterfte Gewigt voor de belangen van ' den Staat kon worden aangemerkt, ais !! waar door de Eer en Luister van deeze ' Natie, bevoorens zo gedugt by haare ' Bondgenooten, fchandelyk vertrapt, het ' Gezag der hooge Magten des Lands ontzenuwd, zyne Doorlugtigfte Hoogheid „ in diens heilzaame oogmerken, ten beste van het Vaderland, gedwarsboomd. ! en hoogstdezelfs Orders vrugteloos ge 1 maakt werden, terwyl boven dien daai door al het vertrouwen, zo bmnen at " buiten 's Lands geknakt en de grondves , ten van deezen vryen Staat aan 't wanke !, len geraakte. - Dat, overzulks, than , volledig blykende, dat 'er Pligtverzuir ' in de behandeling van 's Lands zaake ' plaats hadt, en by deeze gelegenhei ligtlyk zou kunnen worden opgelpeurd !, waar aan men de onbegrypelyke Werl „ loosheid van 's Lands Zeeweezenin de , zen Oorlog hadt toe te fchryven L onderzoek wilden zy hun Hoog Moge " den aanraaden ten fpoedigfte en naaiu keurigfte te doen, en teffens de reden " na te gaan die den Vice-Admirs hartsinck. bewoogen hadden, c !! by het mededeelen der Bevelen van 2 „ ne Hoogheid tot het zeilen na Brest a 55 X. boek. I7o2. den Bondgenootentoekomen, i 1 [1 d * it ir vm.al m y- an de.  332 DE REPUBLIEK DER X. BOEK. * J 5 de Capiteinen de zonderlinge Vraag vop£„ tedraagen, of zy tot d.e voorgeftelde Ex„ peditie in ftaat waren? en dus de] Orders „ en maatregels van zyne Hoogheid, met „ overleg der Bondgenooten beraamd, aan 3, het goeddunken en oordeel der Zee-Offi„ eieren te onderfchikken, en zich, met ter zyde ftelling van de Orders, by hun 5, ontvangen, naar derzelver Uitfpraak te regelen, of zulks toe te fchryvën ware s, aan eene genoegzaame bewustheid, dat „ zodanig eene onverantwoordelyke flor- digheid op deeze Schepen plaats vondt? „ en zo ja, waarom de Vice - Admiraal, „ die zo dikwyls, geduurende deezen Zo„ mer, Orders tot het uitloopen hadt be„ komen, daar van niet in tyds de noodige „ kennis aan zyne Hoogheid, als Admiraal ,, Generaal gegeeven; maar juist het uiter„ fte tyditip hadt afgewagt, op welke, door „, dealbeftuurendeVoorzienigheid,devoor., gaande uitvlugten waren afgefneeden, en „ een gunftige Wind tot het uitloopen der „ Vloote was verleend geworden; als me„ de welke de overige aanmerkelyke Ge„ breken waren op 'sLands Schepen, zo , menigvuldig dat de bezigheden der Vlag, Officieren niet toelieten dezelve op te noe, men; op dat vervolgens, naa eene vol,, komene opening van dit alles, de fchul, dige, naar verdienften geltraft, het ge, brekkige of verwaarloosde verholpen, en , gezorgd kon worden, dat het lieve Va3 derland in het toekomende beter gediend, > de geleden Hoon gewrooken , de Èer '„ des  VEREENIGDE NEDERLANDEN.333 ■' der Natie herfteld wierd, en men de " Raadüagen der Hooge Bondgenooten, 1 t' met de daar uit voortvloeiende Orders*' van zyne Hoogheid gehandhaafd zag,: i en door de zödanigen, aan welke der% zeiver uitvoering^ ftaat, geëerbiedigd en k ftipt agtervolgd.' (*) In de reeds openbaar gemaakte Staatsgefchriften over deezen mislukten Tocht, lagen biykbaar verdenkingen opgeflooten, tegen de Zorg en Werkzaamheid der Admiraliteit van Amfterdam, en hadden die Heefen by ondervinding , dat verdenkingen wegens genoegzaame oplettenheid om de noodzaaklykheden aan de Schepen onder hun Resfort te bezorgen, in 't openbaar, tegen hun werden ingerigt. Dit bewoog deezen om aan hun Hoog Mogenden huu gedrag open te leggen. Zy verklaarden, m dit hun fchryven,, dat, by het in dienst brengen van 'sLands Schepen, dezelve voorzien worden van veele Behoeftens , volgens een zo genaamd Schippersboek, dat deeze ■verbruikt of veróngelukt zynde, dezelve worden aangevuld, volgens overgezondeneVerzoeklysten. Ten einde nu mogt blyken, dat zy, in het aanvullen en overzender dier, van tyd tot tyd, gevraagde Goede ren, niet nalaatig geweest waren, zonder zy de Verzoeklysten, zints den zestiender van Oogstmaand, met de daar op gevolgd* Verzendingen. Wat de Victualie aanbe langde, de nieuwe werd, wanneer de voor • --• zie C*) Rtfot. van Bolt. & Qft. 1782, X. iOEK* 783. DeAdmi» •aliteit /an Au Herciam verdeedigt zich tegen de verdenking van agtioosheid. L  334 DE REPUBLIEK DER X. BOEK. Nadere Brief doo; Staaten Van Frissland aan deBondgenootengezon- (*) Refol. van Holt. I Nov. 1783'. (t) Zie hier boven bl. 329. zieningen omtrent het gebruik der Schepen zulks gehengden, eerst in Herfst- en Wynmaand aangekogt. Voorts beriepen zy zich op de bygevoegde Rapporten van den ftaat der Schepen, uit welke genoegzaam blyken zou, dat dezelve volkomen voorzien waren van alles, om Zee te kiezen. ■— Dan betuigden zich niet te kunnen inlaaten over de waarde van het om» derfcheid door de Officieren gemaakt, tusfehen de Reis na Brest en derzelver gevolgen, en het kruisfen in de Noordzee. "(*) De Brief door zyne Hoogheid aan Staa' ten van Friesland afgevaardigd (f), baarde de verhoopte uitwerking in geenen deele: zy zonden van deezen een Affchrift aan de Bondgenooten, met betuiging, dat de aandagtige leezing van denzelven, als mede van den Brief des Vice - Admiraals hartsinck, dienende tot geleide van de Rapporten der Capiteinsen Vlag-Officieren, in ftede van de menigvuldige duisterheden op te klaaren, tot hun innig leedweezen, hun meer en meer bevestigd hadden in hetfehrikverwekkend denkbeeld, dat de zaaken van het Zeeweezen in *t geheel niet op dien voet behandeld wierden, dat dezelve, dus voortgaande, tot eenig hoegenaamd nut voor het behoud van deeze Republiek, of tot daadlyken afbreuk van den Vyand onzes Vaderlands , konden ftrekken. < Zy  VEREENIGDE NEDERLA NDEN. 3 35 Zv twyfeldenniet of de Bondgenooten zouden met hun in een en het zelfde begrip ftaan; zy hadden het, in deeze grievende vermeerdering van Onzekerheid, met dietrftiff geoordeeld zich, over dit ftuk , m eene verdere Briefvvisfeling met zyne Hoogheid in te laaten, en ontleenden uit den Toedragt der tegenwoordige zaaken eenige voorbeelden als zo veele zwaarweegende oorzaaken hunner bekommennge, die zy den Bondgenooten ter toetze ga- ven- _ Wy moeten deeze meest met de eigpne woorden voordraagen. Zy gaven op, hoe het te begrypen, en met eene goede Orde te vereenigen ware, dat de Capiteins der Schepen de Order 0111 te Victualieren van den Vice-Admiraal hartsinck eerst bekwaameti or. den eerftcsi van Wynmaand, daar zulks, volgens eigen fchryven van zyne Hoogheid, by de Admiraliteiten reeds in of omtrent'het begin van Herfstmaand, beflooten, en door zyne Hoogheid op dien tyc ook reeds bevel gegeeven was, datdeVloo; zich van al het noodige voorzien zou, ei tot het uitloopen gereed houden. Eene Order die ontwyfelbaar een last on Leevensbehoeften aan "boord te bezorgen inhieldt. Hier by kwam in aanmerking het zeggei van zyne Hoogheid van voorloopig, in ' geheim, den gemelden Vice-Admiraal on derrigtte hebben, dat mogelyk een Smal deel "bevel tot een Tocht na Brest zo\ krvgen, en hy daarom moest bedagt wee J& zei X. BOEKi I782. 1 l L ► l 1 l  33* DE RÉPUBLIEK DER X. boek. zen op het neerhert van alle voorzorgen ] om dit bevel fpöedig naa te komen. 1 Doch wat was 'et van die voorloopige Order gewórden? Hoe was daar mede met éenige mogelykheid over een te brengen het gehouden gedrag vari den Vice-Admiraal; die eerst by het ontvangen van den' ftelligeri last ; óp den derden van Wynmaand dé 'Vraag aan de Capiteins deedt, of zy in ftaat waren de reis na Brest té doen ? Eene Vraag; met zo veel rëgts; door de Staaten van Stad eh Lande, zonderling genoemd. Was het, vervolgens,nietottbezefFelyk, dat de Capiteins in hunne Rapporten betuigden, gebrek aan verfcheidene Behoeftens te hebben, daar de Heeren ter Admiraliteit van Amfterdam, onder welker Resfort de meeste tot den Tocht beftemde Schepen behoorden, duidelyk het tegendeel verklaarden; en dus deeze laatften de éerften vlak uit tegenfpraaken ? • Uit welk een oogpunt zou nien befchouwen de lyrirecht tegen elkander overftaande verklaaringen van den Capitein van weederen, en den Vice - Admiraal hartsinck; daar de eerfte den vyfden van Wynmaand fchreef, dat zyn Kruid, 't welk de kragt verkoren hadt, noodwendig vermaalen moest worden; en dat zyn ■ onderhebbend Schip zo vuil was, dat het nobdzaaklyk moest gekield worden, tot het doen der maneuvres zeer ongefchikt zynde, en delaatfte, ineen Brief van den negenden dier. zelfde maand, geene zwaarigheid maakte om dat zelfde Schip  VEREENIGDE NEDERLANDEN.33? Schip tc tellen onder de, Scheepen van zeer goede defenfie en wel zeilende?. Hoe het, wyders, in eenige opzigten met elkander ftrookte, dat de Capiteins, die order tot uitloopen hadden, en dus ieder oogenblik de reis moesten aanneemen, zo ontbloot waren van een goeden voorraad van Touwen, Ankers en Zeilen, daar deeze voorraadf onontbeerelyk by alle Zeelieden gerekend wordt voor een Tocht in de Noordzee, boven al in een verloopen Taifoen, en zelfs veel noodzaaklyker, dan tot èei. Reis na Brest, als wanneer zy, als 't ware, den Winter ontzeilden ? Wat oordeel zou men over het Beftuur moeten vellen, als men het oog floeg op het gebeurde met het Schip Gelderland, den achtften van Wynmaand van onder de Vlieter in Texel gekomen, en door zyne Hoogheid beftemd, om mede uit teloopenj terwyl de Vice - Admiraal hartsinckop den dertienden, zyne Hoogheid fchreefdat de Equipagie van dit Schip op verre na niet voltallig en de onderfte laag Gefchut te Medemblik aan Land gebragt, en het dus buiten ftaat was om aan het oogmerk var zyne Hoogheid te voldoen? Zou men, eindelyk, om geen meer Onbegrypeiykheden te berde te brengen, ziel eenig geregeld denkbeeld omtrent de be ftuuringe van het Zeeweczen kunnen vor men, wanneer men naaging, dat, daai hun Hoog Mogenden, toen zy den negenden van Wynmaand van den Tocht na Bres afzagen, ten dien zelfden dage beflooten IV. deel. Y on boek; i ; r I  '353 DE REPUBLIEK DER X. BOSK, 1/822» om een Esquader tot afhaaling van het Drontheimfche Convoy , te Bergen liggende, te doen uitloopen, zyne Hoogheid bereids den zevenden daar te vooren Order aan den Vice - Admiraal hartsinck hadt gezonden , om terftond de gereed liggende Schepen te doen zeilen, en dat wel, gelyk uit gegeevene Bevel bleek, om een Tocht in de Noordzee te doen? Hoe was deeze vooruitloopende Order van zyne Hoogheid, daar de Raadpleegingen van hunne HoogMogcnden, over het uitzenden van de Vloot, wanneer en werwaards, nog niet eens" waren afgedaan, beftaanbaar? Immers ging het beide vast, of, zo hunne Hoog Mogenden tot het voortzetten van den Tocht na Frankryk, door een fpoedig Bevel tot wegruiming der geopperde zwaarigheden, en voorziening der Schepen van het noodige, eens gemeend hadden te moeten befluiten, Hoogstderzelver Befluit op dat gewigtig ftuk dan tegen hunne verwagting, en ftaande hunne raadplecging, verydeld en volftrekt onuitvoerelyk gemaakt was: of, indien hunne Hoog Mogenden , overgehaald door de ernfiige waarfchouwingenderLootzen, blykens den Brief des Vice-Admiraals van den vyfden van Wynmaand gefchied, van naamlyk de zwaare Schepen niet zonder gevaar meer te kunnen uitbrengen; maar dat zy veel eer de Reede, in dit afgeloopen Jaargetyde, behoorden te verlaaten, en Winterlaag te leggen, eens goed gevonden hadden, om, daar tog de Reis na Brest te niet  VEREENIGDE NEDERLANDEN.3 39 niet geraakte, overeenkomftig met die Raadgeeving te befluiten, dan hadt in deezen het gevolg geweest, dat de vooruitge- ■ geevene Order van zyne Hoogheid, die de Raadpleegingen hunner Hoog Mogenden, zo tastlyk voor uit lfep, de volvoering van dat Befluit onmogelyk maakte, en met de daad vernietigde. (*) „ Wanneer wy", vaaren Staaten van -Friesland voort, „ dit alles gade flaan en „ tevens bedenken, hoe weinig deels zyne „ Hoogheid in alles, wat deeze zo veel „ gerugts en opziens verwekkende zaakbe- treft, fchynt te neemen, daar htmne 11 Hoog Mogenden het voorgevallene, met „ opzigt, tot de ingekomene Rapporten, „ in overweeging, zonder wyders , gehou„ den hebben, zo zinken wy weg m eené „ Zee van vertwyfeling!" Het fmertlyk gevoel van deeze verlegenheid en het aandoenlyk bezef van den toeneemenden hachlyken en akeligen toeftand van het Vaderland, bewoog hun zich andermaal by de Bondgenooten te vervoegen, en de- (*) Deeze en dergelyke bedenkingen , ais Staaten van Friesland 'hier voordraagen , waren de ftoffe der dagelykfche Gefprekken en Schriften van dien tyd. Wy zullen deeze, noch geene hief ophaalen, en alleen onze Leezers wyzen na een Stukje uitgegecven, onder den Tytel: De XXX. Artykelen, nevens hunne Aanhangsels »ƒ nieuwe Bedenkingen, voorgedraagen aan den Admiraal Generaal der Zeven verecnigde Provinciën , over de Mislukking der Expeditie na Brest, door een Vrienê Van goede "Orde en Vryheid, in Holland 1783. Y 3 X. BOÈKj  34Q DE REPUBLIEK DER X. Boek. dezelve, by alles wat dierbaar was aan te maanenenop te wekken, om, daar het in deezen op 's Lands behoudenisfe zozigtbaar aankwam, niet langer ftil te zitten; maar tog, zonder eenig tydverzuim, met agterftelling van alle byzéhdere belangens, toe te treeden om gemeenfchaplyk de uiterfte poogingen aan te wenden, en de handen met allen moed en blaakende Vaderlandsliefde, tot bevordering van een daadlyk herftel der zaaken, zodanig in een te liaan, dat tot dit pligtlyk en allervoornaamst einde de heilzaamfte en kragtdaadigfte middelen, welmeenend en fpoedig beraamd wierden. Als zodanig floegen zy voor „ of het niet onvermydelyk noodig was, dat de „ Bondgenooten, aan welken de dierbaarfte •„ belangen van dit nog vrye Nederland s „ bevolen waren, eenige bekwaame Leden a, uit hun lichaam benoemden, om, op het „ voorbeeld van vroegeren tyde, over „ 's Lands behoudenisfe in Perfoon met el„ kander, op eene daar toe te benoem© „ Plaats, te raadpleegen, en Middelen te „ beraamen , welke ryplyk overwoogen,' „ en daar naa met kragt aangewend zynde , „ onder gods zegen, in ftaat zouden be„ vonden worden, de tot nu toe verkeerde er?. „ gebrekkige Direblie en Uitvoer van zaa„ ken te doen ophouden, en, tot redding „ van het zinkend Vaderland, in derzelver „ plaatze te ftellen zodanig eene, waar in „ een Geest van Orde en Activiteit de groo„ te Dryfveer wierd: waar door de Repu„ bliek in ftaat gefteld kon worden , ora „ nie:  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 34.1 ' niet meer in eene liaatlyke en alleszins " verderflyke Inactiviteit te verkeeren, zo „ als tot op heden, met fchaade en fchan„ de, zo binnen als buiten'sLands helaas', „ gefchied waf : may om,, in tegendeel, „ met waare aloude NederlandfcheVooxt„ vaarcnheid, en Heldenmoed, den ge„ vloekten Vyand onzes Vaderlands allen „ mogelyken afbreuk, en aan de onwaar„ deerba'are belangens des Handels en der vrye Zeevaard alle weezenlyke en gevoe„ ligedienften, te doen (*). In Zeeland, deedt de Raad der Stad Zierikzee een Voorftel om ter Vergadering van Staat te doen boeken, waar in dezelve, omtrent het niet zenden der Schepen na Brest, maar het doen van een Tocht na de Noordzee, onder andere zich in deezer voege uite. „ Dat men, aangaande dit Voorval „ even zo min, als omtrent alle de voori „ ge onbegrypelyke Gebeurtenisfen, wel s, ke, geduurende deezen Oorlog, zo me „ nigvuldig hadden plaats gegreepen, dooi „ de ingekomene Stukken , in plaats var „ opgehelderd, nog meer in verwarring ge5, bragt zynde, en met de handtastlyke tej, genftrydigheden, welke daar in lagen op„ geflooten, tot een hartgrieyend leedwee„ zen van alle getrouwe Regenten en Be3, minnaars van het Vaderland, niet anders „ hadi (_ * )Deeze Brief den 15 Nov. gedagtekend werc ïen 27 Nov. by hun Ed. Groot Mogenden ingeleverd Re/at. van Hsll. 27 Npv. 1782. Y 3 X. BOEK. 1782. Zierikr/ zees Voorflag wegens dien Tocht.  34* DE REPUBLIEK DER X. BOEK. J782. „ hadt kunnen befluiten, dan dat 'er in 't „ Publiek Beftuur, ten minften zeker in „ het uitvoeren der zaaken onzer Marine, ,, geenzins werd in agt genomen die Or„ de, Tver en Promptitude, die vooral, „ wanneer men opregtlyk gezind was, „ om zich met alle magt tegen den Vyand I, te verzetten en hem de gevoeligfte fla„ gen toe te brengen , zouden behooren. „ te worden geobferveerd. Waar om zy „ begreepen, dat de Staaten van Zeelaitd, ,, zich ten hoog-ften verantwoordelyk zouden „ ftellen, met alleen blooteaanfchouwers te „ blyven van het naakend onheil, waar1 „ mede de Republiek, by verdere voortduuring deezer droevige Situatie , ge„ wislyk werd gedreigd; maar dat hun „ Ed. Mogenden veel eer, zich niet lan„ ger vergenoegende, met het inbrengen „ hunner welgegronde klagten over de fubfi„ fteerende Werkloosheid, op efficacieufe „ middelen van fpoedige Reddinge en „ daadlyk Herftel behoorden bedagt te »> zyn (*) Deeze zaak, welke Holland zich zo zeer aantrok, waaromtrent Friesland, Stad en Lande $ als medeZierikzee, zich zo fterk verklaarden, werd van het ernftigfte gevolg; dan wy .moeten het Verfktg hier van opfchorten tot den tyd, dat dezelve nader aangebonden, en door daar toe benoemde Staatsleden onderzogt werd. Wan* £*) iJotut. van Zeeland 28 Nov. 1782.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.343 Wanneer de dag tot het uitzeilen m Brest bepaald, voor by was, begaf zich de Schout by Nagt van kingsbergen, aan boord van den Admiraal de Ruiter, gevoerd door Capitein a. Hi c. staringh, en Rak met het zelve, als mede de Schepen Utrecht, de Unie, Kortenaar en één Kotter, den tienden van Wynmaand, in Zee, om te kruisfen. Veel Storms_ en Zee- gevaars Hónden deeze Schepen uit. Het geheel nieuwe Schip de Unie, onder bevel van den Capitein Graave van wel deren, met zwaarenwind zeilende, viel op zyde, en zonk eenflags weg, in't gezigt der andere Schepen, 'er was geene mogelykheid om ééne ziel te redden.— Zonder Vyandlyke Oorlog- of Koopvaardyfchepen ont moet te hebben, viel de Schout byNag van kingsbergen den tweeden vai Slachtmaand, in Texel binnen. Toen in Herfstmaand de Engelfche Vloo voor onze Kust zich vertoonde, was me: zeer bekommerd voor de drie Oost-Indifch Schepen, die reeds van Hooimaand des Jaar mdcclxxxi te Drontheim gelegen hac den; doch den zeventienden van Oogs' maand deezes Jaars van daar gezeild waren onder geleide van drie Oorlogfchepen e één Fregat. De zorg om dit Convoy t waarfchuwen, en te gelasten te Bergen Mi loopen, was van eene gewenschte uitwe king, een Smakfchipper trof het aan, < Bergen bleef de wyk dier Oost - Indifehe en d Oorlogfchepen, tot den negen en twintigfti van Wynmaand, wanneer de bevelvoere Y 4 < X. boek. T 7&Z. KlNSBEH- gen zeilt uit Texel in O&ober, en in November weder binnen. Het Schip de Unie zinkt. L [ De Oost' Indifehe Schepen 2 van Ber» 3 gen be_ houden . t'huis. r> tl e e cn?r ;n 1ie  BOEK. Het Convoy uit de Oostzee in Texel. 't Schip ^ïerikzee ÜZ-aadr. Öe Vloot Winterïaage gelegd. 344 DE REPUBLIEK DER de Capitein van gen nip, met de onderzich hebbende en aan hem toevertrouwde Schepen, die reede verliet, en niet vóór het midden van Slachtmaand, in Texel binnen zeilde. Capitein van der beets kwam, omtrent dien zelfden tyd, met het Oostzeefchs Convoy behouden in Texel. Doch Capitein haring man, met het Schip Zierikzee, nevens hem van Elfeneur gezeild, ftrandde met zyn zeer lek Schip, pp 't Rif van Schagen, de manfchap op twintig na, bleef behouden. Een Krygsraad fprak hem vry van allen pligtverzuim. Met den na¬ derenden Winter maakte men alle fchikkingen, om de Vloot zo in Texel, als in 'tVlis en in Zeeland Winterlaage te doen leggen. (*) Hier mede eindigden de Zeetochten vaa dit Jaar, van welke wy het gewigtigftp hebben opgegeeven. En hoe zeer veelen in den Lande over de Werkloosheid der Zeemagt klaagden, welke Vertoogen deswegen ter Staatsvergaderingen werden ingeleverd, de Admiraal Generaal hieïdt het daar voor , „ dat, fchoon deeze Cani?, pagne minder fchitterend geweest wa„ re, dan de voorgaande, dezelve eg59 ter van meer weezenlyken dienst en s, nut- 1 C*) Vervolg der Mem. van zyne Hoogheid bl. 35- 37 -45- enz. Refol. van HM. 4. Nov. M. 'tfederh Jaarb. 1783. bl. 405.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.345 s, nuttigheid geweest was voor de Repu- ^ „ bliek. (*)." -„ i 't ' j« 1 Dit was het voornaamfte, wat sLands ) Vloot dit Jaar uitvoerde, zo veel viel deswegen in den Lande voor. Wy moeten nog iets zeggen van de Tochten, die de Kaapeis, van hier uitgerust, ten afbreuk van den Vyand, deeden, en eenige lotgevallen , dezelve over gekomen, op haaien. . r:ni~ De vernieuwde toezegging van icnacteloosftelling, aan de Kaaprederyen, inden voorleden Jaare, van wegen hun rioog Mogenden gedaan, (f), ingevalle er Vrede of Wapenftilftand, vóór den eerften van Louwmaand mdcclxxxiii, met Engeland mogt getroffen worden, meldt den lust ter Kaapreedery leevendig, ja wakkerde denzelven, boven al m Zeeland op. Middelburg, Zierikzee, Veere mVhs'fingen, deeden de oude Zeeuwfcke iiaapvaard herleeven, en gingen de toereedmgen foms vergezeld met die openbaare vrolykheden, welke den veelwaagenden Kaapergasten moed inboezemen. Ie laatst gemelde Stede liep, onder andere, een nieuwe Kotter van Stapel, de menigte aanfehouwers was verbaazend, het gejuich der Kaapergasten groot, denzelver werd een vrolyken dag gegeeven, waai u' 11? (*} Vervolg der Memorie van zyne Hopgheü 3ie onze Yadtrl. Hifi. III. Deel bl. 91,., " Y 5 X. 5 o ek. DeKaapreederyen wakkeren aaia boven al in JZee: land. )  34-6 DE REPUBLIEK DER X. BOEK. 1^2. Voor en Na ad celen der Kaapvaart C*) N. Nederl. Jaarh. 1782. bl. 16^. a& 369 767- 1655 SöPCt) iV. iV^W. ,'1782. bl. 9ÖÖ. m zy de geheele Stad deeden deel neemen; dewyl zy dezelve met Vlaggen, lrompetgefchal en Vedelfpel, opgepronkt met Linten en Strikken, doortrokken. Door dit gewoel der toerustingen ter Kaapvaard, en het gezigt van 's Lands Oorlogfchepen en Fregatten fcheen men op die Reede de kwyning van den Koophandel, en het leed des Oorlogs, eenigzins te vergeeten. De binnen gebragte Pryzen wekten vreugd (*); doch werd deeze allerwegen, waar men Kaapers uitrustte, die by wylen geene onaanzienlyke voordeden behaalden, geftoord, verminderd en te niet gebragt, door de nadeelen den Kaaperfchepen overgekomen. Zes Kaaperfchepen te Middelburg en Vlisfingen t'huis hoerende, te gelyk naa Zee gezeild, werden, de een voor de ander naa, door Engelfche Fregatten genomen. De van hun gemaakte Pryzen, vielen meest alle weder in handen van den Vyand. De Noordzee krielde op dien tyd van Engelfche Fregatten en Kotters, voornaamelyk uitgezonden, om op de Zeeuwfche Kaapers te pasfen (f). Geen wonder, dat Staaten van Zeeland, hier op oogende, in hun Klaagbrief, des wegen cle.moedlooze betuiging deeden „ de poogingea „ der welmeenende Ingezetenen om door „ Kaap-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.34? Kaapreederyen den Vyand allen mogelvken afbreuk toe te brengen, worden B '! verydeld, en de Schepen, met zo veel . ' Vaderlandfchen Yver, tot dat oogmerk 1 ' uitgerust, aan hun eigen noodloten ten „ pr<5)y van een listigen en waakzaamen Vyand overgelaaten." (*) " ^en Kaapet Capitein, de lattre le grand van Rotterdam uitgevaaren , mogt, door overmagt eerst een Prys ontweldigd , vervolgens zelve genomen, en deerlyk mishandeld, zynen Litrustcren fchrvven: „ Tammer is het, dat zich met „een paar Hollandfche Fregatten. m de !, Noordzee hebben bevonden, welke hgt' lyk de geheele Vloot, die wy gezien hebben, hadden kunnen prys maaken; ,, terwyl nu de Engelfchen de Noordzee ge„ rust over en weder vaaren, wel weetenl de, dat zy niets waagen , ligtlyk tegen een enkelen kleinen Kaaper beftand zyn„ de: doch het is des niet te min ongelukkig, dat U Ed. daar door uw Geld en wy onze Vryheid verliezen moeten " C j") " Moedbetoon en onverfchrokkenheid, den Kaaperen zo noodig, ontbrak den onzen niet Capitein n. j a r r y , die eene menigte kostbaare Engelfche Schepen opbragt, een Prys genomen en onder een Prys-meester gefield hebbende, liep in de Baay van Ier- £*) Refol. vanHotl. 7 Aug. 17S2. (j) N. HedsrL Jaarb. 1782. bl. 577. X. ö EK. 782. Moed van. den Kaper-Capiteirl N. JARRY.  X. boek. Hcldendaadenvan den Kaper Capitein p. hE TUK.CQ. (*) 2f, Ntdirl. Jaarb, 1782. bl. 767. 1444, 348 DE REPUBLIEK DER Torbay, veroverde een Schip met een ryke Laading, in 't gezigt van twee aldaar liggende Oorlogfchepen, fteevende met dien Prys, midden door een Vloot van twaalf Schepen onder den Commandeur elliot, zyn koers na Morlaix zettende. Dit gevaar te boven gekomen, meende hy niets meer te vreezen te hebben; doch digt by de Haven van Morlaix, ontnam een Engelsch Fregat hem dien ryken Buit. Hier door niet afgefchrikt, ftevende hy weder na de Engelfche Kust, viel op twee Sloepen aan, die zich op 't ftrand bevryden; dan dry zetk te ze met zo veel heftigheids naa, dat de geheele Kust in rep en roer geraakte: ep meer dan vier honderd man zamenkwamen om zich tegen de Landing te verzetten. (*) Onder alle Kaaper Capiteins, deedt niemand meer van zich fpreeken dan p. le t u r c q. Van een gevaarlyken , doch gelukkigen, Kruistocht teruggekeerd, met Rantzoenen, ter waarde van achttien duizend Guldens, bragt hy te Vtisfmgcn twee Luitenants en zes Matroozen, behoorende aan het Engelsch Fregat the Prudent, gevonien op het Fransch Fregat V Amite Royale, ïeboord voor vier en twintig Stukken; doch :hans , onder bevel van den Heer grand maïs on martin, flegts met acht gevapend, en na Madras beftemd, zo zwaar ïelaaden met Krygsbehoeftens en Kostbaar- he.  VEREENIGDË NËDERLANDEN.349 heden, dat men de waarde op ruim twee tonnen Gouds fchatte. Dit Schip, door de Engelfchen van het Convoy van Brest afgefneeden en genomen, was reeds zes dagen in hunne magt geweest, wanneer de onverzaagde le turcq het zelve ontmoette, en, op een onvoldoend antwoord, met zulk een gevolg het Gefchut deedt losbranden, dat de Engelfche Prysmeesters hunnen prooy aan den ftouten Vlisftnger moesten overgeeven, tot groote blydfchapder Franfchen, die, op het zien ftryken der Engelfche en het opheisfen der Hollandfche Vlagge, vol verrukking, uitriepen: Zie daar dt Hollandfche Vlag, wy zyn geen Gevangenen meer! Deeze zelfde Kaper Capitein. voor by Douvres zeilende, ontdekte eenê Vloot, waar op hy aanhieldt om dezelve t< onderkennen, deeze beftondt uit eene mee nigte Koopvaardy en Tranfportfchepen gedekt door zes kloeke Fregatten. Hynan zyn kans waar, fneedt een Sloep en eeï Brik van het Convoy af, de eerfte gaf ziel over. Hy zette 'er een Prysmeester eneei Man op; wendde na de Brik, diedesgelyk de Vlag ftreek 5 doch waar van hy , m hoofde van denabyheid der Fregatten, di< op hem afkwamen, geen bezit kon neemen Hy zag dat de genoome Sloep, in plaats vai den door hem bevolen koers te houden, &• Engelfche Vloot zogt te bereiken, waar o] hy zich tot midden in dezelve begaf, d ontvlugtende Prys aan boord klampte, 0 't fieeptouw nam, en, in fpyt van een om ringend vuur, dat van alle zyden op her los doek.' i l i ? l  35o DE REPUBLIEK DER X. BOEK. ] i i ] losbrandde, zyn prooy met zich heenea voerde, de Fregatten vervolgden hem; maar zonder vrugt, onder dit naazetten rantfoeneerde hy de Sloep voor twee duizend Guinjes. Qp een volgenden Kruistocht onder den Engelfchen Wal vervallen, geraakte hy Haags met vier gewapende Engelfche Sloepen, die hem omringden ; doch, naa ruim twee uurenvegtens, afhielden: een groote Engelfche Kaaper hervatte het gevegt, dan moest, naa gelyken tyd geftreeden te hebben , de party der Sloepen kiezen. Zeer ontredderd was zyn Kaaperfchip , twee dooden en eenige gekwetften hadt hy bekomen; een der eerften was een Italiaan, dien de eene arm was afgefchooten, waar naa hy met den anderen een ftuk Gefchut loste, en daar op dood nederviel. In de Kerk te Vlisfingen werd, voor le turcqs behoudene terugkomst, openlyke dankzegging gedaan. Hy ontving van zyne Rederye , tot eene buitengewoone belooning een zilveren Sabel met een Draagband: op welks zilveren plaat, met :oeftemming der Vlisfingfche Regcering, iet Wapen dier Stad gefneeden werd; Dok vereerde men hem een paar Piftoo- en, fraay met zilver ingelegd. Min gelukkig kwam hy 'er af, toen hy, naa :en hardnekkig gevegt, vyf glazen lang duu•ende uitgeftaan, één en twintig Dooden ;n zeventien Gekwetften bekomen te hebben, zich moest overgeeven; zelve was iy aan zyn Kaakebeen, Borst en Schoulers zwaar gewond. Hy ontfnapte de Ge»  VEREENIGDE NEDERLANDEN.351" Gevangenis en kwam, van zyne wonden bykans geneezen; doch zonder Kaakebeen aan de eene zyde , uit Engeland weder te Vlisfingen. Ontvlugt en niet op zyn woord van Eer ontflaagen zynde, kon hy weder tegen den Vyand dienen, en kreeg hy terftond van , de Reedery toezegging van een nieuw Kaaperfchip. (*) Een Zierikzeefche Kaaper Capitein, J. c af f in, ftak uit in het bemagtigen van Pryzen; doch verviel, by ftilte in de nabyheid van een Engelsch Fregat; drie Kotters en een Brik omringden hem op eene \ wyze, dat het zo onmogelyk waste ontfnappen als onnut tegenftand te bieden, weshalven hy zich moest overgeeven. Aan boord des Fregats komende, begroette hem de Capitein, Wees welkom Vriendfchap, waar zyt gy zo lang gebleven ? Gy zyt, dat weet ik, voorleden Maandag 'smiddags ten één uur uit Vlisfingen gezeild, en wy hebben u lang gewagt. — C affin ftondt geheel verfteld over deezeVlisfingficheM txItandhouding. (f) Men meende het fpoor, ter ontdekkinge deezer en dergelyke van Verftandhoudingeri, gevonden te hebben, wanneer een ander Zierikzeefche Kaaper Capitein j. w. sextroch, in Wynmaand, een Komngs Paketboot, gevoerd door Capitein f lyn, ge- (*) K. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 108. 229. 36?, 7Ö7. 966. 1136. (t) N. Nederl. Jaarb. 178-2. bl. 128. 230. 96.f. X. HOEK. [78a. DeKas3cr Capiein j. -AFFIN /■erraa- icrlykge- ïomea. De Kaaper Capitein SEXTROCH, brengt een EngelfcheVfrketboot op.  352 DE REPUBLIEK DER X. BOEK. 1782. Onderzoek dei Sneven. genoodzaakt hebbende by te draayen ef£ aan boord te komen, als eén Vyandlyk Schip, aanmerkte, nam en/opbragt. De Paketboot, fchoon gewapend met acht Hukken en zes draaybasfen, waar van de eerfte, met dubbel fcherp, gelaaden waren, en kruid op de zinkgaten hadden, en dus in volkomen gereedheid om te vegten, durfde den kans niet waagen. Wel tragtte de Capitein de Maaien met Brieven over boord te werpen; doch de Kaaper Capitein dien toeleg bemerkende, dreigde, indien hy zulks beftondt, den Kapitein, en al de Manfchapi dien zelfden weg te zulle» doen gaan. (*) De Tyding van het neemen dier Paketboot, hoorden veelen, die reeds lang gemord hadden, over het vaaren deezer Schepen, met niet weinig vreugde; de Kooplieden , belang hebbende by de daar mede afgevaardigde Brieven, waren over dit ftremmen der Briefwisfeling luttel in hun fchik; en verwekte dit netelige raadsplee- gingen in de hooge Vergaderingen. ' De Commisfarisfen van 's Lands Posteryen, vervoegden zich by Gecommitteerde Raaden van Holland, met den voorflag, dat, indien deeze Maaien met Brieven niet, zofpoedigmogelyk, na Engeland verzonden wierden, zulks tot groot nadeel der handeldryvende Ingezetenen en wel byzonder van die ter Beurze vatl (*) 27. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 144»',  VEREENIGDE NEDERLANDEN.3& Amjlerdam zou ftrekken. Men vaardigde een 'Bode na Zierikzee af, met verzoek, dat deeze Brieven aan denzelven mogten overgegeeven en na Hellevoetfluis te rug gebragt worden, waar men fchikking zou maaken om dezelve, nevens andere, door een onzydig Schip, ten koste van den Lartde, na Engeland te zenden. ■ Staaten van Zeeland, die reeds zints lang geen goed oog op de Paketbooten gehad hadden (*) fchreeven, beflooten te hebben, om die Brieven, door Gecommitteerden uit de Zeem'fche Ad mhraliteit, in by weezen van één of meei Heeren uit de Regeering der Stad Zierikzee te doen openen: uit aanmerking, dat ei misfchien wel eenige ongeoorlofde Bnefwis feling met den Vyand zou kunnen plaat kebben,mogelykdoor het onderzoeken die Brieven te ontdekken: teffens meldende, dat indien hun Ed. Groot Mogenden iemand behoorelyk gemagtigd, wilden zenden, 01 daar by tegenwoordig te weezen, zy das toe ten fpoedigften doenlyk orders wilde Hellen. Wel vorderde het belang der Koot lieden allen fpoed in het verzenden der Brit ven; doch, in dit zonderling geval^vo derde het belang van 't Vaderland in 't g< meen, en vanZeeland'm'tbyzonder (f), yc ftrekt om van deeze gelegenheid gebruik ma C*) Ziehier boven bl. 236. Ct) Uit aanmerking van het onlangs gebei de met den Vaandrig de witte, fcen? .waar van wy vervolgens zullen moeten ïprew IV. DEEL* Zr BO E K» > i t > r n i- i- :e i- ;t'al  354 DE REPUBLIEK DER X. 1782. Staatshefluitenover dit Geval. maaken ter naavorfching of'er ook ongeoorlofde Verftandhouding plaats greep, hier om konden zy in 't verzoek der Over- zeadinge niet treeden. > De Heer s. e. croi.set, Secretaris van 'sLands Posteryen, kreeg last, ten voorgemelde» einde, zich na Zeeland te begeeven. — Met alle omzigtigheid ging dit openen en leezen der Brieven toe, en vondt men in een getal van omtrent twee duizend, niets 't welk naar eenige ongeoorloofde Verftandhouding zweemde: behoorelyk gezegeld werden de Maaien, met de weder digtgemaakte Brieven, aan den Secretaris croiset ter hand gefteld, die ze na Holland overbragt, en voorts de verzendinge na Engeland bezorgde. (*) De Heer fitsherbert, Gezant van Groot-Rrittanje , aan het Hof van Brmfel, thans Gemagtigde te Parys, hadt aldaar aan onze Gezanten verzogt, door derzelver goede tusfchenkomst, te willen uitwerken, dat hun Hoog Mogenden, ten aanziene van de genomene Paketboot y welkers neemen het Hof van Groot-Brittanje veronderftelde door Zeeland, zonder medeweeten of kennis van Holland, gedaan te zyn, door fchadeleosftelling van den Capitein, en ontflag van zyn Perfoo» en Manfchap, mitsgaders door een fpoedig herftel van het voorgevallene, aange- heei Et/et. van Holland 20 en 27 Nov. 17?$, Zf. fflederl. Jsarb. 1782. bl. 1619.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.355 heel Europa te willen toonen, dat hun Hoog Mogenden niet gezind geweest waren, door middel van den Zeemvfchen Kaper, de gevestigde Briefwisfeling te breeken. Men Werd hier op te raadé, aan deeze Afgezanten een Affchrift te zenden van het Staatsbefluit hunner Hoog Mogenden „ dat, zo lange Hoogstdezelven niet „ goedvonden de Correspondentie met En„ geland aftebreeken, en de Paketbooten, tot overbrengen van de Maale met Brie„ ven, geliefden te laaten vaaren, om de „ Paketbooten tegen het neemen van de „ Commisfievaarders te beveiligen^ zyne „ Hoogheid verzogt zou worden,- gelyk s, zy hem met deezen verzogten^ aan de 5, Oorlogfchepen en Commisfievaarders van den Staat te gelasten, dezelvej tot nader Order, vry en ongemolefteert te ^ laaten vaaren." Een Staatsbefluit s waar uit zy zien zouden, d;tt men maatregels genomen hadt voor de Veiligheid der Paketbooten in het toekomende, eft duidelyk aantoonde ., dat hun Hoog Mogenden niet gezind geweest waren, om,j door middel van den Zeemvfchen Kaaper, die de Paketboot van Hellevoetfluiê na Harwich beftemd, hadt opgebragt, devastgeftelde Briefwisfeling af te breeken, en geen voorneemen hadden, om de verdere ftoorenisfen aan te moedigen. Dit zelfde Staatsbefluit Zou hun toonen, dat hun Hoog Mogenden, wat de Paketboot zelve betrof, de befchikking daar over gelaaten hadden aan het Coüegie ter AdZ z mi- BOEKi  X. BOEK. .1782, 2Sf DE REPUBLIEK DER miraliteit in Zeeland, als de Competente Regter in deeze zaak. Hier van zouden de Gezanten den Heer fitzherbert kennis geeven tot onderrigting van zyn Hof, met byvoeging, dat hun Hoog Mogenden niet wisten, dat ten deezen opzigte eenigen ftap door Zeeland in 't byzonder gedaan was; maar het opbrengen van den Paketboot moesten aanmerken als een daad van de Kaper Capitein uit eigen beweeging verrigt, waarom zy den weg van Regten, als de veiligfté in deezen, hadden opengefteld. — Gelyktydig hadt men beflooten, omdevier_ê«gelfche Vaartuigen, tusfchen Douvres en Calais, met Paspoorten des Konings van Frankryk vaarende, vry en onverhinderd te laaten. (*) Eenige onzer Kaaper Capiteins hadden, ,naby het grondgebied van Zweeden en Deenemarken gefchooten en het prys neemen voortgezet hebbende, moeilykheden: klagten deswegen lieten de Afgezanten by de Staaten hooren, die zo zeer de Regtsvorderingen tegen Commisfievaarders van den Staat wraakten, als zich genegen toonden, om, was 'er waarlyk ichennis van het Grondgebied gepleegd, des Voldoening te verfchaffen. (f) Zyne (*) Refol. Gen. 2 Dec. Refot. van Holt. 27 Dec, 27. 27ederl. Jaarb. 1782. bl. 1542. Ct) 27. 27ederl. Jaarb. 1782. bl. 808. 1031. 115Ö. 1158. Voor't Jaar 1783. bl. 397. 417.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.357 Zyne Hoogheid hadt, den elfden van Wynmaand, op verzoek der Algemeene Staaten , alle Bevelhebbers van 's Lands Schepen en Commisfievaarders bevolen, om deEtige/jcheLootsbooten in geenen deele te moeijen, fchade of hinder te doen, veel min dezelve te neemen, of optebrengen; maar dezelve vry en onverhinderd te laaten vaaren. De Afgevaardigden van Middelburg gaven ter Staatsvergadering van Zeeland, te verftaan, dit met veel bevreemding uit de Nieuwspapieren vernomen te hebben ; dat hun zulk een Befluit alleszins naadeelig en hoogstgevaarlyk, boven al ten aanziene van Zeeland, voorkwam; zy konden geen reden vinden tot eene zo ongewoone toegeevenheid omtrent eenen Vyand, van welken niets dergelyks wederkeerig te wagten was; die Vaartuigen zouden dus doende, bevoegd weezen om de Dieptens en Stroomen van Zeeland, zo binnen als buiten, te komen peilen, om van geene andere nadeelige gevolgen daar uit te dug ten, te gewaagen, als het begunftigen var Briefwisfelingen en dergelyke. Zy oordeel den, dat van de Gewoonlyke Afgevaardig den ter Algemeene Staatsvergadering be hoorde gevorderd te worden eene opgavi van de redenen, die tot het neemen van du; een Befluit aanleiding gegeeven hadden, ei was het gefchied met toeftemming, of zonde wederfpraake , dier Heeren, het ongenoege; der Staaten deswegen te doen blyken, met las om ter Algemeene Staatsvergadering 0 het herroepen van dit Befluit aan te drir Z 3 gen X. B O EK. I78i2. Befluiten tle EngeU fche Lootsbootenbetretfendd 1 l r 1 t ? 5  35« DE REPUBLIEK DER X. BOEK. Verbod van het huuren van Scheepjes gen; vermeenende, dat, wanneer dit onverhoopt niet gelukte, hunEd. Mogenden zodanige maatregels behoorden te netmen, als men, tot voorkoming van degevaarlyke en nadeelige gevolgen, welke daar uit voor Zeeland zouden kunnen ontdaan, gefchiksp en dienftigst vondt. Niet alleen ter Staatsvergadering van Zeeland, maar ook elders , verwekte .dit Bevel geene geringe aandoening, en men fprak over 't zelve als gefchikt om den Engelfchen in de hand te werken. Zyne Hoogheid, verftaanhebbende, dat 'er een begrip zou ontftaan weezen, als of de Engelfche Lootsbocten, op grond van den gegeeven last, zich zouden kunnen verftouten, om binnen de Zeegaten, op de Reeën, en zelfs in de Havenen deezer Landen, ongeftraft in te loopen, bepaalde, by nadere ophelder ring$ dit niet moeijen of neemen derLootsbooten alleenlyk tot de zodanige , welke rondfom de Havenen en Kusten der drie Ko? ningryken van Engeland,, Schotland en Ierland, in derzelver werk als L°otsbooten ontmoet wierden, en bewys hadden van waarlyk Lootsbooten te weezen. (*) Reeds hi Oogstmaand hadden Staaten van Holland, dewyl zy in ervaaringe gekomen waren, dat men aan Strand Vaartuigen af? huurde om fpoediger dan anderzins gefchie- den C*) N. Nederi. Jaarb. r7g2. bl. 1618. Voor 't Jaar 1783. bl 46. Pest van den Neder-Myn III i9esi, bl. 1043.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 3 59 den kon, Perfoonen of Brieven na GrootBrittanje over te brengen, waarvan, inden tegenwoordigen tyd, groot misbruik zou kunnen worden gemaakt, daar tegen by een Plakaat voorzien, zulks onder zwaare ftraffen, geheel verbiedende, dan op uitdruklyken last van den Admiraal Generaal, van een der Collegien ter Admiraliteit, of van een der Officieren't bevel voerende over 's Lands Schepen in de Zeegaten of langs de Kusten, of anderzins op uitdruklyke Order van Gecommitteerde Raaden en die daar toe zouden mogen gemagtigd zyn. (*) Langen tyd vóór dat de uitkomst toonde hoe 'er weinig of niets, kwam van de beraamde gemeenfchaplyke Krygsverrigtingen met Frankryk, was men elders, vam. Amfterdam boven al, van de noodzaaklykheid deezer Vereeniginge dermaate overtuigd . dat Burgemeesters dier Stad in de Vroedfchap, op denveertienden van Oogstmaand, een Voorftel deeden om ter Staats vergaderinge in te brengen, of deeze Ge meenfchaplyke Krygsverrigtingen, welk< met het begin van Slachtmaand ftonden t< eindigen, voorde Campagne van het volgende ^faar, niet behoorden te volduuren , ei deswegen een Voorftel ter Algemeen Staatsvergadering gedaan te worden Als mede of het, uit aanmerking van d fteed (*) Re/el. Holt. 14 Aug. N. Jfiderl. Jaari, ,3782. bl. Sis. Z4 X. BOEK. 178a. aanStrand om na Engelandover te fleeken. Voorftel van AmJierdamover het volBuuren der GemeenfchaplykeKrygsverrigtingenmet Fratéiyk. Ir  Sö© DE REPUBLIEK DER X. boek. 1782. Geicbil der Amfterdam.-meren ter Dagvaard , over liet inbrengen van den Stadslast. Stadsbe- flu.it van Amfter- fteeds aanhoudende goede geneigdheid va** het Franfche Hof, omtrent deezen Staat, niet raadzaam waare te beproeven om de bandea tusfchen deeze twee volken nader toe te trekken, door het vernieuwen van het Handelverdrag des Jaars mdccxxxix, by 't welke 's Lands Ingezetenen, met betrekking tot het ftuk van Handel en Zeevaard, in Frankryk op denzelfden voet met de natuurlyke Qnderdaanen des' Ryks gefield en boven a"ndere Vreemdelingen,aangaande het draagen van lasten, hegunftigd werden. Wanneer de Afgevaardigden van Amfterdam , de Heerën s". dedel , salomonz. j. graafland, pz. j. deuts, dl man van der go es, met dit tweeleedig voorftel in 'sG.ravenhaage kwamen, vondt de Meerderheid dier Heeren zwaarigheid om ftrikt aan den lasL te voldoen en het geheele Stadsbefluit in te brengen, waar tegen zich de Penfionaris visscher verzette. Het Stadsbefluit, aan den Penfionaris v an b er c k e l als Opfteller toegefchreeven, was woordlyk van deezen inhoud. „ Heeren Burgemeesters hebben den Agt„ baaren Raad voorgedraagen de navolgen-. „ de Propofitie, dewelke in aanmerking der „ na te meldene ingekomen berigten, naar hunne gedagten, inde tegenwoordigege„ fteldheid van zaaken, van wegen den „ Agtbaareu Raad, door Heeren Gedepu„ teerden deezer Stad ter Dagvaard, ter » Ver-    VEREENIGDE NEDERLANDEN.361 Vergadering van hun Ed. Groot Mo 5 gendgen, ten fpoedigfte behoorde gedaan " teDe°rHene'ren Gedeputeerden der Stad „ "Amfterdam , hebben uit naam en op ipe- claale last van de Heeren hunne Pun, cipaalen, ter Vergadering van hun Ld. Groot Mogenden vo°rgedraagen ? „ Dat aan welgemelde Heeren Pruici„ gaaien, uit feMisfive van den Heet van ;erkenr0de,himH00gM - eende Ambasfadeur aan het Hof van % Frankryk, op den 7 Aug. laatst eden, ! per expresfe herwaards gedepecheerd, ' door Heeren Gedeputeerden ter Dagvaard gecommuniceerd, klaar genoeg was gebleeken, dat het Engelfche Mini ft erie, onder de uiterlyke vertooning van bereidwilligheid om in Negotia e over een generaalen Vrede, met alle Oorlogende Mogenbeden, te treeden, nog fteeds verborgen hieldt den toeleg, " om de vereenigde poogmgen der geZ melde Oorlogende Mogenheden , tot ' afbreuk van hunnen gemeenen Vyand, en om hem te noodzaaken den Vrcae l op eerlyke en beftendige gronden te \\ herftellen, vrugtloos te maaken en te „ verydelen.. Dat, tot bereiking, waar het moge„ Fyk, van dit finiste oogmerk, van wegen het voorzeide Minifterie, door middel ., van haar Gevolmagtigde, den Heci „ fitzherbert , te Parys, aan d« „ refpective Ministers der gemelde Ma V Z K »sen X. boek 1782.  36a DE REPUBLIEK DER X. boek. 1782. „ genheden , was te kennen gegeeven,' „ gelast te zyn, om, qua ft ten einde de voornoemde Negotiatien over een ge-neraa,, len Vrede, dies te eerder tot een goed einde „ te brengen, voorteflaan, om praïtenfe„ lyk , ter zaake, dat de belangens der „ • vier Mogenheden in deezen verfchillen„ de zouden zyn, met ieder der aldaar „ zynde refpective Ministers afzonderlek „ in onderhandelinge te treeden. „ Dat, uit de voorfchreeve Misfivevan „ den Heer van berkenrode, aan „ welgemelde Heeren hunne Principaalen, „ al wyders was gebleeken, dat geen der „ Ministers zich gequalificeerd hebben ge„ vonden om in deezen infidieufen voor- llag toe teftemmen, waarfchynlyk zeer „ wel hebbende gepenetreerd, dat deeze demarche uit het zelfde principe gedaan „ wierd, waar uit te vooren, van wegen „ het Hof van Engeland, aan de Hoven der gemelde Oorlogende Mogenheden, onderhandelingen van particulieren Vrede. ,, met ieder van dezelve af zonder lyk van de „ drie andere, directlyk waren voorgefiaa? „ gen. Maar dat de voornoemde Minis„ ters , zich herinnerende , dat hunne „ hooge Principaalen begreepen hadden, „ dat hunne weezenlykfte belangens, zo„ danige afzonderlyke onderhandelingen „ niet konden gedoogen , de voorzigtig„ heid hebben gehad, over deezen nieu„ wen Voorflag, die alleenlyk in het ui„ terlyk voorkomen van den eerstgemel- den fchynt te verfchillen, en te bedoe- „ len  VEREENIGDE NEDERLANDEN.363 len Verdeeldheid onder de Oorlogende " Mogenheden te verwekken, mitsgaders " hunne vcreenigde Magt te verbreeken, '? om teo-en ieder yafi dezelve dies te meer " te vermogen , zich niet uit te laaten 5 " maar deezen Voorflag ter kennisfe van hunne refpective Hoven te brengen. Dat men zelfs aan het Hof van Ver„ faiües in geenen deele twyfelt aan het oogmerk van het Engelfche Hof , dat , naamlyk het voorzeide Ministerie wel zo veel de Verdeeldheid der Oorlogen" de Mogenheden als den Vrede bedoelt, hebbende de Graaf van vergennes, ,i zekerlyk uit overtuiging, dat men aan „ het Hof van Frankryk vastlyk was ge„ refolveerd zich in zodanige ftrikken met „ te laaten vangen , reeds by voorraad „ aan gemelden Heer fitzheb.be rt „ verzekerd, dat men in deezen in alles w communicatief met de mede Oorlogende ,, Mogenheden zou gaan. „ Dat welgemelde Heeren Principaalen s, hier mede overgaande tot de bcfehouS wing van het gedrag van het Hof var * Frankryk, integenoverftelling van het eerstgemelde , geduurende de tegen„ woordige troubles, ten aanzien vay l, deezen Staat gehouden , al ten eerften moeten remarqueeren, dat daai 11 inne in tegendeel eene aanhoudendt goede trouw en onveranderlyk Systhc I, ma van affectie voor de,Republiek door 3, ftraalt; zodanig dat men, naa zo veeli „ doorflaande preuves daar van te hebbei „ ont X. soek. i  3ó4 DE REPUBLIEK DER X. boe k. 17^2. „ ontvangen, dan ook, volgens principes ,, van folide Staatkunde zich genoodzaakt ,, vindt te moeten befluiten, dat het Hof „ van Frankryk, niet zo zeer uit beginze„ len van Bloot e Gunst, Benevolentie, Compas^ fis of ander Morele Principes, die, by al,, dien dezelve met de weezenlykfteStaats- belangen niet overeen te brengen zouden „ zyn, in geene aanmerking by de Mogen„ heden kunnen of mogen komen; maar „ uit een klaar bezef van wederzydfche alge„ meene p'ublicque belangen zo van Frankryk „ als van deeze Republiek, dewelke in dee- zen zyn geoordeeld op een en dcnzelf„ den onwrikbaaren grond gevestigd te „ zyn, begreepen moet worden gehandeld te hebben. Welke confideratie alleen de Heeren Principaalen heeft bewoogen „ om by derzelver Propofitie van den 18 „, May mdcclxxxi hun Ed. Groot „ Mogenden voor te flaan, zo ras doenlyk ;, het Hof van Frankryk te verzoeken, met „ deezen Staat in overleg te treeden nopens de „ wyze, waar op men, geduurende het toen* „ maalige Zo;:ierfaifoen, met communicatie „ der Plans van wèderzydfche Operatien zou „ kunnen en behoor en te ageer en; zo als dit „ zelfde Staatkundige oogmerk, dan ook „ daar naa hun Hoog Mogenden in het „ generaal heeft gemoveert de bewuste „ Conventie, deezen aangaande voor het „ tegenwoordig Saifoen met Frankryk aan „ te gaan'en te fluiten. — En niet alleen „ dit, maar dat in dit zelfde doorzigt „ van harmonie der wederzydfche onver- „ an-  VEREENIGDE NEDERLAND EN.3& „ anderlyke Staatsbelangen, hun Hoog „ Mogenden op den 1 July laatstleden heb„ ben gerefolveerd, de herftelling van haar en Vrede met Engeland, tot de getier aak Pa„ cificatie uit te ftellen. Zynde daar op „ gevolgd dit rondborftig Declaratoir van wegen het Hof van Frankryk, te vinden „ onder de Notulen van de Generaliteit van „ den 17 July deezes Jaars, Que fa Ma„ jefté accepte avec plaifir IdPropofition ,que „ leurs Hautes Puisfances lui ontfait, de „ ne pas separer leur cause „ de la sienne, dans cette importante „ circumflance; et temoigné que les fentiments1 „ de fa conflante affeblion, lui feront uneLoi „ inviolable de veiller, avec le plus grand foin, „ aux interets cffenticlles de la dignité et de la „ profperitè' de'vos Hautes Puisfances. Waar „ mede gepaard gaan de fterkfte verzeke„ ringen by continuatie, dat het Hof van „ Frankryk niet van intentie is, Vrede met „ Engeland, afzonderlyk van deeze Repu„ bliek, en zonder derzelver belangen te „ helpen maintineeren, aan te gaan en te fluiten. „ Dat de Heeren Principaalen, op eene „ gepaste wyze en met alle decentie, naa „ alle de bovenftaande Conüderatien, hun„ ne verdere Medeleden en allen die deel „ hebben aan de directie van zaaken in dee„ ze Republiek, nu gerustlykdurven vraa„ gen, of het aan eenige de minftebedenk„ lykheid of twyfeling onderhevig kon zyn, „ welk antwoord van meergemelde Hoog „ Mogenden behoorde te worden gegeeven „ aan Xi b o e K'.  $66 DE REPUBLIEK DER X. boek. „ aan meergenielden Heervanberkek* „ rode, op de Vraag by deszelfs voorfz. Misfive voorgeftcld; naamlyk, Of, in j, de Volmagt van hun Hoog Mogenden tot „ het houden der gemelde Onderhandelingen ,, met den voorn.. Minister Plcnipotentiarh „ fitzherbert, Hoogstdezelve Autho„ rifatie niet behoorde te werden ingelast, eu ,, ten Jlerkften aanbevolen, om in alles met de overige Oorlogende Mogenheden communica„ tiftc gaan; geen Tractaat te fluiten, noch „ Stil/land van Wapenen te treffen, als wan,, neer zulks door de andere geëffectueerd wor« de ? „ Dat de Heeren Principaalen van gedag„ ten zyn, dat de affirmatie van de voorfz. Vraage zeer duidelyk, uit het bovengemelde gedeclareerde, zo van hun Hoog „ Mogenden, als van het Hof van Frank„ ryk, is op te maaken; mitsgaders, dat, byaldien eenig Lid van de Regeering deezèr Landen van andere Opinie mogtc zyn, als dan in gemoede verpligt is aan „ te wyzen, welke verandering in het Po„ litique zamenftel van zaaken, zedert den voorfz. i July, dat is zedert den tyd van nog geen twee Maanden, zoude mogen „ zyn voorgevallen, v/aaromme hun Hoog „ Mogenden hun folemneel gedeclareerde y „ aan het Hof van Frankryk, de ne pas fe„ parer leur caufe de la fienne, niet langer „ zouden behooren na te komen; maar, in „ tegendeel, zich van Frankryk zoudenbehooren af te zonderen, en zich aldus bui„ ten alle hulp en asfiftentie van andera  VEREENIGDE NEDERLANDEN. # Mogenheden, aan de listen enlaagenvan „ een onregtvaardigen Vyand bloot te ftel„ len, mitsgaders de indignatie en onge„ noegen van eene Mogenheid, waar van „ men trouwe asfiftentie tot nog toe ge„ nooten heeft, zich op den hals te haa„ len, en aldus de Republiek aan de al„ leroogfchynlykfte gevaaren van alle zy„ den bloot te ftellen. „ Dat de Heeren Principaalen van geen „ hunner Medeleden zulks kunnende ver„ wagten, en daar en boven overweegen„ de , dat het nu het Tydftip is, waai inne hun Hoog Mogenden volftrektge' „ noodzaakt zyn zich te decideeren, oi „ men zich in cle Negotiatien over der „ Vrede met den meergemelden Engel „ fehen Minister, van Frankryk al of nie zal afzonderen; dat het laatfte als vol „ ftrekt noodzaaklyk geprefereerd moe „ tende worden, het noodzaaklyk gevolj „ der Gemeene Zaak tegen den Gemeene; „ Vyand ook zyn moet, het verder con „ certeeren der gemeene Operatien tegei „ denzelven, ten einde hem tot het vraa gen op convenabele en voor deezen Staa s, honorable Voorwaarden te noodzaaken „ zonder welk nader Concert het falutai „ oogmerk zekerlyk niet kan worden be „ werkt, noch de algemeene zaak bevoi derd. „ Op welke gronden zy Heeren Gede puteerden ter Dagvaard zich door wel -gemelde Heeren hunne Principaalen vin den gelast, ter Vergaderinge van hu „ Ed X. BOEK. r > [ 1 t r 1  X. BOEK. I782. 368 DE REPUBLIEK DER Ed. Groot Mogenden, te proponeerenf „ of het Concert van Operatien tegen „ Engeland met Frankryk voor dit Saifoen „ aangegaan en gefiooten, voor de Cam„ pagne van het volgende Jaar, niet be„ hoorde te worden gecontinueerd, mits„ gaders daar toe de noodige demarche ., van wegen deeze Provincie ter Gene„ raliteit niet behoorde gedaan te wor- 39 den. « En, wyders, of in aan- „ merking van de fteeds voortduurende „ goede dispofitie van het Hof van Frank„ ryk omtrent deezen Staat, daar van niet „ behoorde te worden geprofiteerd , en „ beproefd of de Liaifons tusfchen beide „ de Natiën niet nader zouden kunnen ,, werden toegetrokken, door middel van „ vernieuwing van het Commercie Trac„ taat van den Jaare mdccxxxix, waar ,, by de Ingezetenen van deezen Staat, „ met relatie tot het ftuk van Commer„ cie en Navigatie in Frankryk, op den „ zelfden voet als de natuurlyke Onderdaa„ nen van zyne Majefteit zelve, aangaan„ de het draagen van Lasten, boven an„ dere Vreemdelingen gefield worden en „ gefavorifeerd. „ Waarop gedelibereerd en omvraage ge„ daan zynde, zyn Heeren Burgemeeste„ ren voor hunne genomene moeite be„ dankt, en hebben de Heeren Vroedfchap„ pen zich met de bovenftaande Propofitie „ geconformeerd" (*) In (_*) Extratt uit de Refolutien van de J^rsed/ehaf. dlr Stad Amfterdam i^Aug- 1782.  VEREENIGDE NEDERLANDEN^ In ftede van de breeduitgewerkte, en tot veele bvzonderbeden afdaalende, Inleiding, om tot"de Voorftellen zelve te komen, gaven de Afgevaardigden te verftaan, „ < dat „ de Heeren hunne Principaalen, in ferieu„ fe overweeging genomen hebbende de „ critique omftandigheden, waar in deeze „ Republiek zich bevondt, en overtuigd „ zynde, dat het Intrest van deezen Staat onvermydelyk vorderde, de Liaifons met „ het Hof van Frankryk, welke zedert het „ arrefteeren van het Concert van Opera„ tien,geduurende dit Zomerfaifoen, (tot „ het neemen van welke Refolutie door de „ Propofitie op last van hun Heeren Prin„ cipaalen, op den achttienden May van „ het voorleden Jaar, aanleiding gegeeven „ was,) plaatsgehad hadden, hoe langer hoe meer aan te kweeken; en, daar en„ boven , geconvinceerd zynde , dat de , opregte Intentie van zyne Allerchristlyk', fte Majefteit was, geen Vrede met En ■ geland, afzonderlyk van deeze Republiek \, aan te gaan of te fluiten; irt welke over, tuiging zy nog fterker bevestigd war/er ',' door het gedeclareerde van Hoogstgedag „ te zyne Majefteit, van naamlyk de be „ langen van deezen Staat te zullen main ,\ tineeren, hun hadt gepermoveert de „ Heeren hunne Gedeputeerden ter Dag s, vaard te gelasten, ter Vergadering vai „ hun Ed. Groot Mogenden, by gelegen „ heid der Deliberatien over de Inftruc 3, tien voor den Heer lestevenoj IV. deel. Aa „ VAi' X: BOEKi I  sf x. hoek. I78a- Die denzelvenniet geheel hadden voorgedraagen in 't gelyk gefield. £*> Re/et- van Hall. 17 Aug. 1782. 370 DE REPUBLIEK DER „ van berkenrode en den Heer „brantzen, de twee Voorftellen, „ wegens de volduuring van de Geza„ menlyke Krygsverrigtingen in de Zee„ krygstochten van het volgende Jaar, „ en de Vernieuwing van het Handel„ Tractaat des Jaars mdccxxxix, te „ doen (*)". Dit gefehil tusfchen de Heeren ter Dagvaard , werd openbaar, gaf veel ftofs tot gefprek, en de Nieuwspapieren vloeyden over van aanmerkingen, wegens deeze vreemde gebeurtenis; doch men fchermde, den eigenlyken Stadslast niet, of gebrekkig, weetende, in 't wilde. Gewigts genoeg hadt deeze zaak om in Amftcls Vroedfchap ernftig overwoogen, en door Heeren uit dezelve, des byzonder gelast, onderzogt te worden; van welk onderzoek, op den negenden van Herfstmaand ten einde gebragt, de Nieuwspapieren het volgende Verflag , naar egte berigten , gaven. „ De zaak, wegens het „ gedrag der Gedeputeerden van Amfter„ dam op de laatfte Vergadering van Hol„ land gehouden, is afgedaan, en wel zo„ danig, dat daar by niet alleen is begree„ pen, dat Gedeputeerden aan het groot „ oogmerk van den Agtbaaren Raad heb.', ben voldaan ; 't welk geweest was de Continuatie van het Concert der Ope- 5» ra*  VEREENIGDE NEDERLANDEN^' ratien met Frankryk, en het nader toe?, trekken der Liaifons met die Mogen„ heid, door vernieuwing van het Com„ mercie Tractaat van mdccxxxix, „ ten fpoedigften ter Vergadering van Hol„ land 'te doen proponeeren ; maar ook „ teffens derzelver begrip over de abufifM heid van zekere Hellingen in de Pre„ misfen van die Propofitie vervat, alles„ zins gefundeerd is geoordeeld, en daar „ benevens volleedig erkend, dat zy Hee„ ren Gedeputeerden wel te regt zwaa„ righeid hadden gemaakt om ftrikt aan „ hunnen Last te voldoen, en dat door „ het niet inbrengen van de geheele StadsRefolutie, zo "als die was leggende, „ een weezenlyken dienst aan de Vroed* „ fchap was gedaan, als welke anderzmts zou zyn bloot gefteld geweest aan Re„ flectien en Rcproches, welke voor dezelve zeer onaangenaam cn gansch niet „ onverfchillig zouden hebben moeten „ zyn; en offchoon de Vroedfchap wy„ ders heeft verklaard, dat het ontdekken der gezegde Erreuren geene genoegzaa„ me reden hadt belmoren uit te leveren „ om de Propofitie met aflaating der gronj, den van dezelve te doen; maar dat de „ Heeren Gedeputeerden voorzigtiger en „ beter zouden hebben gedaan , dat zy van „ die door hun bevondene Erreuren, ten „ fpoedigden kennis hadden gegeeven, en „ nadere Orders gevraagd, en dat zy mid,5 delerwyl hun best hadden gedaan, on Aa a - d? boek»  X. EO EK, Befluit van Holland omtrent de gemeenfchaplykeKrygsver vigtingen. C) N.Nederl. Jaarb. 17S2. bl. 1102. 372 de republiek: der „ de Vergadering van Holland zo lang by„ een te houden, tot dat zy zodanigen na„ deren last van den Agtbaaren Raad zou„ den hebben bekomen, en dat de Vroed„ fchap dus die daad van de Gedeputeerden ,, niet konde goedkeuren, zo heeft men „ egter ten duidlykften getoond de zuiver3, heid hunner Motieven, en hun welmee„ nend oogmerk, in het aflaaten van meer„ gemeldePremisfen, geenzins in twyfel te trekken, terwyl de Vroedfchap ook tef,, fens uitdruklykheeft gewild, dat, by de „ verdere Deliberatien over de gedaanePro- pofitie, van die Stellingen, welke de „ eenige oorzaak waren geweest van de be„ denkingen der Gedeputeerden, geen ge- bruik zou worden gemaakt, maar dat al„ leen de gronden van de Propofitie, met „ Correctie van het Erroneufe daar in voor„ komende, zouden worden aangedron„ gen, en wel op zodanig eene wyze als „ door den Raade nader is voorgefchree„ ven." (*) Degroote zaak, die van deeze veel opziens baarende en onaangenaame omftandigheid vergezeld ging, kreeg by een Staatsbefluit, den drie en twintigften van Wynmaand, ter Staatsvergadering van Holland, dit beflag, dat men,"betreffende de gezamenlyke Krygsverrigtingen met Frankryk het ftuk ter Algemeene Staatsvergadering daar    VEREENIGDE NEDERLANDEN.373 daarheen zou wenden, dat,by vernieuwing en verbreeding van het Befluit door hun Hoog Mogenden op den vierden van Lentemaand deezes Jaars genomen, zyne Hoogheid, als Admiraal Generaal van de Unie, verzogt mogt worden, om, op zodanig eene wyze als hy gefchikst zou oordeelen, met het Hof van Frankryk ten fpoedigften de wyze te beraamen, op welke de Operatien ter Zee van wederzyden, of met zamengevoegde Magt, geduurende deezen Oorlog, tegen den algemeenen Vyand zouden kunnen worden ingerigt. De Ridderfchap wilde het geduurende de Campagne van het aanflaande Jaar bepaald hebben, en hadt voorheen, dit gevoelen uitende, betuigd, dat zyn Hoogheid verklaard hadt huiverig te zyn, om zich in dit werk te mengen in zo verre, dat zulks of) zyn naam zou gaan, dat het gevoeglyker was, zo zulks gefebiedde van Souverain tot Souverain, dus uit naam van zyne Hoogheid voorftellende, om't zelve, egter met voorkennis en overleg van Hoogstdenzelven, aan de Gedeputeerden tot de buitenlandfche zaaken , en het Secreet Befoigne te verzenden. — Dordrecht, en eenige andere Leden weezen deezen Voorflag van de hand, de benoemde Perfoonen en Vergadering daar toe oh* gefchikt oordeelende. Wanneer zyne Hoogheid , nogthans op den byftand van des kundigen aandrong, dan moest, huns agtens, eene andere Commisfie beraamd worden: dewyl die Heeren niet zonder bekommeAa 3 ring X. BOEK."  X. flOEK. -374 DE REPUBLIEK DER ring waren, dat het Hof van Frankryk zich op dien voet niet zou inlaaten. (*) By de Regeering van Amfterdam was 'er niet éénpaarig, maar alleen by meerderheid, beflooten om de Gemeenfchaplyke Krygsverrigtingen geduurende deezen Oorlog uit te ftrekken, verfcheide Leden waren van gevoelen, dat men dit, flegts voor één Jaar moest aangaan (f): dewyl men zodanig eene Verbintenis even gemakiyk alle Jaaren, zo de Oorlog voortduurde, kon vernieuwen, naar maate de omftandigheden zulks mede bragten; en dat het Gemeenebest zich, zo min mogelyk, aan ketens moest leggen, zynde niets zo gevaarlyk als zich al te diep met eene magtige Mogenheid in te laaten. (§) Reeds in Herfstmaand hadden hun Hoog Mogenden, by monde van den Griffier fa gel betuigd, dat hun aangenaam zou weezen, „ om, „ in den aanftaanden Jaare, met gecom„ bineerde Magt, of met gemeen Over„ leg, de Krygsverrigtingen voort te zet- » * r) " We- (■*) Refol. van Hotl. 23 0&. 17S2. Zie het Advys van den Vroedfchap p. ebbenhout te Enk'{luizen. N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 1425. (f) Zo in het oorfpronglyk Stadsbefluit, als in den Voordragt der Afgevaardigden dier Stad, was ook alleen gefprooken van de Campagne voor '* villende Jaar. "CD N- Nederl. Jaarb. 1782. bl. 1152. t**3 Zie Uier boven bl. 514.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.375 Wegens het tweede Voorftel vondt men «roed, alvoorens daar op een volftrekt 1 Befluit te neemen , den Raadpenfionaris te magtigen, om aan den Hertog de la ] vauguyon opening te geeven van het verlangen hunner Ed. Groot Mogenden, J om de afgebrooke Onderhandelingen over , het Handelverdiag tusfehen beide de ] Mogenheden, hoe eer hoe beter, hervat j te zien, en desaangaande, door tusfehenkomst van dien Afgezant, de neiging des Franfchen Hofs te beproeven. (*) De Zeevaard ging, blykens de Lysten der ingekomene en uitgezeilde Schepen, veel fterker dan in den voorleden Jaare (f), het veelvuldig gebruik der Onzydige Vlaggen, was hier van ontegenzeggelyk oorzaak. De Engelfche Kaapers, die de Middellandfchezee zeer onveilig maakten, en wier uitrustig zeer bevorderd werd door de menigvuldige Engelfche Kantooren te Livomo, welke Haven zy vry uit- en inliepen , belemmerden de Vaard na en van de Levant voor Hollandfche Schepen grootlyks: waar om verfcheide Kooplieden zich van de Vlag des Gemeenebests Ragufa bedienden, 't welk de Regeering van 't 2elve bewoog aan onzen Staat deswegen een allerverpligtendften Brief te fchryven> . Met dit alle? bloeide de Scheepvaart! f *} Refol. van HolU 23 OSi. 1782. Ct ) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. i^Qli Aa 4 X. 10 e k. Wegens iet verileuwenran bet Iandelerdrag. Staat der Zeevaard en des Handels.  37Ó DE REPUBLIEK DER X. BOEK. De Haringvaart!"weder opengefteld. ff) Zie onze Yaderl. Hiftm-ie III Deel BL Ï45- (O N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 554. Uil. C§) Zie onze Vaderl. Hiprit III Dee? fcl^ iOÏ enfc vaard op Oostende, voor een vrye Haven verklaard, fterk; de Beurs te dier Stede werd druk bezogt, en de aldaar opgerigte Vlaardingfche Asfurantie Compagnie was, in weinig dagen, tot ftand gekomen. Het gevreesde verleg van den Handel (*)werd, door een droeve Ondervinding, maar al te gegrond gevonden, (f) Hoe veel moeite de belanghebbenden by de Haringvaard, in den voorleden Jaare, ook hadden aangewend, om de grooteVisfchery voortgang te doen hebben, bleef dezelve geheel ftilftaan (§). Die aan de Maaze vervoegden, zich vroegtydig by hun Hoog Mogenden met verzoek om de Haringvaard, voor dit Jaar, en vervolgens, weder open te ftellen. Hun verzoek vondt ingang. De Collegien ter Admiraliliteit op de Maas, als mede in West - Friesland en 't Noorden Kwartier, kreegen van hun Hoog Mogenden aanfchryving om aan de Reeders der Haiïngvisfchery, die zich met behoorclyke toeftemming en fchriftlyke bewilliging van de Heeren Gedeputeerden of Penningmeesteren van de Groote Visfchery aan dezelve zouden vervoegen, dit Jaar, onder behoorelyke voorzorgen en bepaalin- gen  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 3 77 arriere Steden 's Keizers Voorftel om dezelve te flegten, 131. De Staaten vraagen des eene nadere bepaa¬ ling, welke zy ontvangen; 133' Door het Krvgsvolk van den Staat ontruimd, 135. Eenigen zyn over die ontruiHiing bezwaard; anderen houden ze voor een geluk, T3<*. Bedeftonden ( Maandlykfcle ) in Holland, Utrecht , Gelderland, Overysfel en Zeelani vastgefteld, joo. Goe: wil uit hoofde van de Werkloosheid de Bedeftonden ftaaken, 19I-. Door andere Zeeuwjcbe Steden daar van afgemaand , 192. Oostergo levert een ontwerp in tot het houden van Bedeftonden, 't welk tot geen befluit komt, 193. Bededag (Zie Dank- Vast- en ) Berckel (van). DePenlïonaris begeert afdoening in zyne zaak , 65. Redenen waarom hy zich by eenen Brieve aan hun Ed.' Groot . . IVLogenUe vervoegt, 6ö. Hoe men daaromtrent handelde, 71. Verlegenheid des Hofs van Holland met deeze zaak, 71. Verfchillende gevoe-» lens over 't Advys des Hofs, 72. Brest (Onderhoud der Bezendinge van Holland by zyne Hoogheid over de Tien 'Schepen na) beflemd, 275. Wat Frankryk bewoog om den Voorflag van Tien Schepen na Brest te doen, 300. Zyne Hoogheid met dien Voorflag verlegen , 3ir. Raadflag by hun Hoog Mogenden om die Schepen te zenden, 312. Befluit overeen*  ELADWYZER. eenkomüig daar mede genomen, 315. Bevelen aan de Zee-Officieren tot deezen Tocht , 316. Last hier toe aan h a r t s i n c k , 317. Ongereedheid der Schepen, 318. De Reis mislukt, kennisgeeving hier van, 320. Nadere kennisgeeving van Holland, 321. 't Franscbe Hof deswegenklagtig,322. Misnoegen deswegen in den Lande Aid, Aanmerkingen daar op gemaakt door de Gelastigden by zyne Hoogheid AU. Brief van Friesland deswegen aan de Bondgenooten, 324. Aan zyne Hoogheid, 326. Antwoord van zyne Hoogheid aan Friesland, 329. Stad en Lande neemt hier over een befluit en laat het den Bondgenooten toekomen , 330. De Admiraliteit van Amfterdam verdeedigt zich tegen de verdenking van agtloosheid in dit geval, 333. Nadere Brief van Friesland hier • over aan de Bondgenooten, 344. Zierikzees Voorflag wegens dien Tocht, 341. Brigade (Scbotfcbe) in Lands Krygsvolk veranderd, 179. Wat over het in den Eedneemen en de Vaandels te doen viel, i8s. Brunswyk ( Bezwaarende bedenkingen tegen den Hertog van) door die van Amfterdam ingebragt, 78. Hy trekt zich dit ten iterkften aan, 85. Vervoegt zich met een Klaagbrief by de Alge¬ meene Staaten, 86. Voorflag van zyne Hoogheid tot onderzoek van diens zaak , 89. Gelastigden uit hun Hoog Mogenden, fpreeken den Hertog vry , 92. Hy, daar mede niet te vrede, dringt aan op een onderzoek zyns gedrags, 93. Gelderlands befluit in zyne zaak , 93. Gevoelens van Friesland deswegen, 99- Jt Be-< fluit vanStad en Lande ,101. Hoe fmen in Overysfel des verfchillenddagt, 102. Ut" recht; raadslag, 104. Zeeland verklaart zich niet, 106. Gevoelens der Staatsleden van Holland Aid. Nadere bekendmaaking des Hertogs, aio. Brief van den Baron van lynden, den Hertog betreffende, 111. Taal van van der capellen tot den marsch, Hf). Deenemarken en Pruis/en werken ten voordeele des Hertogs ; doch van den Keizer vindt men *t niet, 119. Geeft reden waarom hy zich by hun Hoog Mogenden vervoegd hadt, 120. C. aff 1 n (de Kaaper Capitein J.) verraadlyk genomen, 2SICatellen tot den marsch yvert zeer voor de Verbintenis met de Americaanfcbe Staaten, 46. Wil eene verbintenis met Frankryk voor den tegenwoordig Oorlog aangaan, 56. Voert fterke taal  BLABWYZE & taal wegens den Hertog van bkünswyk, 116. Capellen tot den tol diens zaak b'yft fleepende, 62. *t Voorgevallene wegens een Brief in de NoofdHolL Courant zyne zaak betreffende,. 63. KrygtZuw/- ■ Ie, Deventer en Kampen op zyne zyde; 64. Va, (Dank- Vast- en Bede} Verfcbillen over de Uiifchryving , i8r. Hoe dezelve luidde, 182. Misnoegen onder deLandzaaten, veele Leeraars houden 'er zich niet aan, 185. In Vlisfingen wordt den Predikanten een byvoegzel gegeeven , 186. Friesland verwerpt de Uitfchryving, en geeft eene andere, 187. Inhoud van dezelve, 188. Delft 1 byzondeire Raadflag van) wegens den last der Bezen* dinge aan zyne Hoogheid, 267. Dordrecht keurt het onderzoek door Leyden voorgeflagen goed, 249. Drostendienflen in Overysfel , willen die van Zwolle afge- fchaft hebben, 64. Mlfeneur ( Acht Koopvaarders behouden na) geleid, 205. Wat de Hollandfche Schepen daar deedt blyven Aid. Engeland (Strydige Ontwerpen van Vrede met), 5. Gedagten, dat de drie Noord- fche Mogenheden eenen Aft zonderlyken Vrede tusfchen ons en dat Ryk zouden bewerken , 7. Verfchillende gevoelens overzulk een Vrede, 8. Geeft geen gehoor aan een Voorflag door Zwee+ . den gedaan, 10, Wil den Vrede alleen door bemiddeling der Keizerinne van Rusland, 13. Aanmerking over Engelands gedrag in deezen , J5. Smeekfchrift der Ltmitoïfche Burgery over den Vrede, 16. Engeland ( Verbod wegens het. huuren van Scheepjes om na) over te fteeken, 358. f (Gefteltenisin)toen men Jer berigt ontving der Krygsgevangenneeming van CORNWALLIS, 30. Engelfchen ( Een Vloot der) op onze Kust, 299. Verwydert zich 302. 305. Brengen met een zwak Convoy een groot getal Koopvaarders uit de Zond in Engeland be» houden binnen, 312. F. Frankryk, doet een Geldügting onder Guarantie de? Algemeene Staaten , 54. Voorflag ten Gelderfchen Landsdage, om in den Oorlog eene Verbintenis met Frankryk aan te gaan, 56. in Overysfel yvert 'er Zwolle en pallandt van ZUIT- hem voor, 59.' In Friesland neigt men tot het aangaan dier Verbintenisfe, 61. Franki  BLADWYZER. Frankryk (Beraaming van het Plan om geineenfchaplyk met) te handelen , 196. Antwoord des Franfcben Afgezams op dit Voorftel, 19R (Ie voorwaarden door den Fra'ifcben Afgezant geeisch' en door hun Hoog Mogenden aangenomen , aoo. Wederzydfche Plans ui'tgewisfekl , 201. Nadere handelingen met den Franfcben Afgezant over het Gemeetifchaplyk Plan , 208. , _ Wat het Franfche Hof bewoog tot het voorftel om Tien Schepen na Brest :e zenden , 309. Zie verder Brest. <- ( Befluit by Holland om de Gemeenfchaplyke Krygsverrigtingen met) te doen voortduuren , 372. Wegens het vernieuwen van een Handelverdrag tnetfranfcryk, 375. Friesland Het Kwartier van Oostergo yvert fterk voor het aangaan eener Verbintenisfe met Noord-America, 48. De andere Kwartieren ftemmen "er niet in, 52. » neigt tot het aangaan van eene Verbintenis met Frankryk in den tegenwoordigen Oorlog, 61. * Gevoelens daar, wegens de zaak van den Hertog vanbrunswyk, 99. ■ > (Plan ter verbete¬ ring van den Landbouw en Veefokkery in) 144. . '— ' Aanmerkingen van) op eenige Uitdrukkingen in de Petitie van dea Raad van S Staaten ? 170. Weigert in de Vermeerdering der Landmagt en het Veldleger deel te neemen, 172. StemHn den aanbouw van Negentien Oorlogfchepen, 173. Friesland Verwerpt den uirgefchreeven Bidda«sbrief en ftelt een anderen op , 87. Oostergo levert een Ontwerp tot hei houden van Bedeftonden in, 't welk tot geen Befluit komt, 193. Voorftel van dat Kwartier om één Millioen Guldens te belooven san denOndekker van den Veroorzaaker der Vertraaging, of van iemand die ongeoorlofde Correspondentie met den Vyand hieldr, 195. ■ (BHef van) wegens den mislukten Tocht na Brest aan de Bondgenooten en zyne Hoogheid, 324. Nadere Brief daar over aandeBoncJgenooten, 344. r G- KJelderland (In) yveren eeni« genvrugtloos om met Frank, ryk eene Verbintenis voor den tegenwoordigen Oorlog aan te gaan, 56. •—■-. Befluit in zaak des Hertogs van rruns wyk, wegens het voorgedraagene van Amfterdam, 94. Ver» bod van Lasterfchrifttn in Jt algemeen en tegen den Hertog in *t byzonder, rjo". Onderfcheiden gevoelens van eenige Kwartieren Aid. ■ (Waterfnood in ) 144. Hulp den ongelukki- b £6E  BLADWYZER. gen toegefchikt, 147- Inzameling ten hunnen behoeve in Holland, 148. Gelderland ( Wat in) over den rondgaanden Brief van Zeeland voorviel, 289. Gouda omhelst den Voorflag van Leyden, wegens het doen van onderzoek, 254. Groenlands en Straatdavidsvaarders De Voorflag, om dezelve aan Onderdaanen van Onzydige Mogenheden te mogen verkoopen, ingewilligd, 378. Groningen en Ommelanden, hoe men daar dagt over de zaak des Hertogs van erünswyk cn 't geen Amfterdam deswege hadt ingebragt, 161. Neemt over den mislukten Tocht na Brest een befluit, en laat het den Bondgenooten toekomen, 330. Groot (H de) Graftombe voor hem te Delft opgerigt, 353. Opfchrift op dezelve, 355* TT H Jtlaarlem Aanmerkelyk Vroedfchaps befluit dier Stad in «le z^ak des Hertogs en van Amfterdam, ic6. Handel (Staat van den) in 't Jaar 17S2, 375- Haringvaard weder opengefleld, 376. Gaat ongemoeid, 377- . , „ Holland (Gevoelens der Staatslededen van) in het gefchil tusfchen den Hertog en Amjlirdam, 106. Holland Staaten van)bewilligen den aanbouw van Negentien Oorlogfchepen, 174. En dringen by de Bondgenooten aan op het opbrengen der Penningen, daarzy reeds zo veel 0verbetaald hadden. Aid. GecommitteerdeRaaden dringen by Holland aan op een Veldleger, 175. ■ i. 't Voorgevallene by Staaten van) toen Leyden den voorflag deedt om onderzoek na de Werkloosheid te doen , 249. Scheiden voor drie weeken. Gisfingen daar over en opfpiaak, 263. Het voorltel van Leyden met vier Vraagftukken vermeerderd, 264. ■ (Door Staaten van) een Bezending aan zyne Hoogheid benoemd, 265. Onderfcheidene begrippen der Staatsleden over den Last dier Bezending, 2C6. De Bezending volbragt , 273. Uitdrukkelyker last aan dezelve gegeeven, 276. Keuren den Brief van Zeeland goed, 289. Geeven byzonder kennis wegens den misluktenn Tocht na Brest, 32r. Befluit om de gemeenfchaplyke Krygsverrigtingen met Frankryk te doen voortduuren, 372. Hoogplaat (Debedykte) in Zeeland ftaagt gtinftig, beginsels van een Dorp alëaar, 144. In-  BLADWYZER. r 1- Indien (Oost-) Schepen van daar lang in Bergen gelegen hebbende komen binnen, 343- . ( West-) Voordeden den Schéepen uit onze West-Indien in de Franfche Havens vergund , 202. Waarom men dit voordeel niet genoot , 202. Hoe gebrekkig het op onze Volkplantingen gefield was Aid. Duurte der noodwendigheden, 203. Gewapende Fregatten zeilen derwaards Aid. T J' Jarry (Moedbetoonvanden Kaper - Capitein ) 347. Josephus de II. Trekt zich openlyk de zaak des Hertogs van brunswyk niet aan, ïtq, Zyn zeggen by het affcheid neemen uit Am fterdam , 120. Doorreist deeze Gewesten , 126 Bedankt voor de eer der Begroetinge van Staatswegen, 127. Vrees dat 's Keizers Reize Staatkundige en onzen Kandel ongunftige oogmerken zou hebben, 128. Hy flaat het verzoek der Antvverpenaaren, om de Schelde te openen,af, 129. Zyn voorftel om de Barrière Stede te flegten, 131. DeStaaten vraagen des eene nadere bepaaüng welke zy ontvangen, 133- De Barrière Steden door het Krygsvolk van den Staat ontruimd , 135. Verfchillende gevoelens over tlat ontruimen en ilegten, 130. B Josephus de II. (Bepaaling van) omtrent het Visfchen onder zyn Vlag of die zyner Nederlanden, 377. TT K JS aapreederyen wakkeren aan bovenal in Zeeland, 345. Voor en naarfeelen derKaapvaard , 346. Motdbetoon en Verrigtingen van verfcheide Kaaper-Capiteinen, 347. KingsrF-Rgen zeilt uit Texel in Oclober, en in November weder binnen, 343. T L- ■L-andmagt (De Algemeene Staaten dringen op het vermeerderen der) aan, 167. Leyden (Voorftel van deStad) om onderzoek na de Werkloosheid te doen , 237. Voorgeslaagene Verzoek en Vraagpunten , 242- Wat deswegen ter Vergadering van Holland voorvk-1, 249. Dordrecbts Goedkeuring Aid. Schiedams omhelzing, 250. Goudas gevoelen , 254, Alkmaars denkbeeld over den voorslag, 256. Verfchillende gevoelens der Landzaaten over den voorflag , 25/. Die voorflag met nog vier Vraagftukken vermeerderd , 264. Dank -Adres des Leydfche Burgeren weeens het gedaane voorftel aan de Regeering, 286. Hoe door de Regeering beantwoord, 283. Loosbooten {Engelfche) Befluit om dezelve onverhinderd te laaten vaareu, 357. Aanb 2 uier-  BLADWYZER: merkingen in Zeeland hier over, 357. Nadere opheldering van dit Befluit, 358. Lïndeh ("Brief des Barons var) den Hertog van bkunswyk betreffende , in. at n- £v amen tragt men verjeefsch van de ontruiming der Bartiers Steden uit te zonderen, 135- n °- yJostende bloeit, 376. Overysfel (In; willen eenige een Verbintenis met Frankryk voor den tegenwoordigen Oorlog aangaan , 50 't Voorgevallene tusfchen de Staaten van Overysfel en die van Holland wegens een Brief in de Noord-Holl. Courant, 63. • — denkt verfehillend over het gefchil tusfchen Amflerdam en den Hertog van BKÜMSWÏK, 102. r> p- JTaketboot ( Een Engelfche ) door een Zeeuvofcbe Kaaper genomen, 351. Onderzoek der Brieven, 352. StaatsBefluiten over dit geval, Plan om gemeenfchaplyk met Frankryk den Zeekryg dit Jaar te voeren beraamd en .met éénpaarigheid vast'gefteld, 197. Niet tegen dank van Zeeland doorgedrongen Aid. Antwoord des Fran- Jtben Afgeaants op dit Voor¬ ftel, 198. De voorwaarden van den Franfcben Afgezant geeischt door hun Hoog Mogenden aangenomen, 200. Wederzydfche P'ans uitgewisfeld, 201. Nadere ha'ndelingeti met den Ftanfcben Afgezant over het Gemeenfchaplyk Plan, 208. 7? Rl Jxuslamd (Door Bemiddeling des Keizerinne van ) wil Engeland den Vrede alleen bewerkt hebben, 13. Op welk een voet die Bemiddeling hier wordt aangenomen , 19. ■ ;Geldopneeming vari) hier te Lande, die mendagt voor Noord-America gefchikt te zyn, 55. ~ S. Ocbiedam omhelst den voorflag van Leyden tot het doen van onderzoek, 250. Sextroch (De Kaaper Capitein ) neemt een Engelfche Paketboot, 351. Staring (Cap. é. C.) doet een vergeeffche Kruistocht, 204. Strautdavids. Zie Groenland, T. Texel Eene veilige Winterlegplaats in het Nleuvte Diep voor de Schepen gevonden , 141. Befluit om dezelve te vervaardigen, r42. War. Alkmaar en Medemblik daar op inbragten Aid Türcq_(P. le) Heldendaadea van dienKaaper Capitein,348. Utrecht  B L A D W Y Z E R. u. Utrecht Raadflag van dat Ge' west in 't in 't geval des Hertogs van brunswyk met Amfterdam, 104. Geeft een fcherp Plakaat tegen alles wat ten nadeele des Hertogs uitgegeeven werd. Aid. 't Plagiaat over den Boekhandel te Utrecht, te zeer drukkende, verzagt, J22. TT V' Visfcberyen gaan zonder ftoo- renis voort, 377Vlie (Veilige Winterlegplaats in 't) gevonden en voorgefteld, 144. ~— Schikkingen terVerdeediging van het Vlie tegen de Engelfche gemaakt, 208Pitsfingent Den Predikanten te ) ■ wordt een aanmerkelyk byvoegzel tot de Uitfchryving des Dank- Vast- en Bededags gegeeven, 186. Vloot. Onderbyljhdtzeilen eenige Oorlogfchepen uit en weder binnen, 206.. Het uitloopen uit Texel ongeraaden geoordeeld, 207. Bedenkingen over het in de Havensblyven, 210. Overleg desZeekrygsraads in Texel , over het al of niet uitloopen, 211. De voor en naadeelen tegen elkander overgefteld, 212. Sterkte van de Hollandfche Vloot in Texel f2'3Sterkte van het Engelfche Esquader in de Noordzee, 214. Het uitloopen als ongeraaden gekeurd by den Krygsraad, 214. De Ge¬ committeerden uit de Admiraliteit keuren dit goed, 218. Nadere Raadslag over het uitloopen , weder als ongeraaden ingezien, 210. Plan van Uitzeilen aan den Vice» Admiraal hartsinck opgegeeven, 221. Zyn besluit daar op, 223. De Vloot zeilt onder hem Uit, 224. Wat dezelve uitvoerde, 226". Valt weder binnen, 227. noot (Zyne Hoogheid maant in Texel het uitzeilen der) aan, 298. Eene EngelfcheVloot op onze Kust, 299. Besluit om niet uit te zeilen, 300. Goedkeuring hier van en nadere bevelen , 301Sterkte en gefteldbeid onzer Vloot Aid. Tyding van het wyken der Vyandlyke Vloot, 302. Zyne Hoogheid andermaal na Texel, 303. Men kan tot uitzeilen niet besluiten. Aid. Nadere tyding van het verwyderen der Vyandlyke Vloot niet genoegzaam geoordeeld om het uitloopen te waagen, 305. Bevestigende tyd'ing: de Vloot blyft egter binneu, 306. Het berigt van den Vice-Admiraal hartsinck, wegens zyne gebrekkige kundfehap , ter zyde gelegd door hun Hoog Mogenden, 307. Raadslag van hartsinck en k 1 n g sber g en om in twee partyen Zee te kiezen, 308. Voorftel van Frankryk 0111 Tien Oorlogfchepen der Vloot na Brest te zenden, 309. Zie verder Brest. Kihg3bergen b 3 zeilt ,  BLADWYZER. zeilt, 'in Oftober uit Texe< en in November weder binnen, 343. Het Schip de Unit zinkt Aid. Het Schip Zierikzee ftrandt, 344 De Vloot Winterlaage gelegd Aid. Volk van Nederland, {Aan 't) een Boekje dus getyteld fireng verboden, 123. Vrede ( Strydige Ontwerpen van) ter baane gebragt, 5. ■ Gedagten dat dedrieNoordfche Mogenheden , eenen afzonderlyken Vrede tasfchen ons en Engeland zouden bewerken, 7. Verfchillende gevoelens over zulk een Vrede, g. Vredesvoorflag door Ziveeden gedaan vondt in Engeland geen gehoor, 10. wil dierahen door bemiddeling der Keizerinne van Rusland, 13. Aanmerking over 't gedrag der Engeljcben in deezen , 15. Op welk een voet de Bemiddeling van Rusland hier wordt aangenomen, 19. rrr W. rr eersgefteltenisfe in het Jaar 1781, 157. Willem de V. hoort een Vertoog van Amfterdam , den Staat des Lands en den Hertog van brunswyk betreffende 't welk te rug genomen ; doch hem met een Brief weder toegezonden word, 75. Zyn raadflag tot onderzoek van de zaak des Hertogs, 89. -—■ — Zyn voorftel om de Vloot uit het Voet¬ volk te bemannen, 177'. Bedenking van Friesland bief over, 178. Willem de V. Doet een Voorftel, waar in hy zich beklaagt en Verantwoording beloofc, 260. Bezending van Holland by zyne Hoogheid benoemd, 265. Volvoering van dezelve, 273 De Bezending hervat, 274. TJitgeftrekter last aan dezelve gegeeven, 275 ■ Levert by hun Hoog Mogenden eene Memoriein, 276. Inhoud van den Brief tot geleide van dezelve Aid. Slot dier Me} morie, 279. Hoe onderfebeiden men die Memorie beoordeelde en hoe men dezelve verfpreidde, 285. ■ Gaat na Texel en maant tot het uitzeilen der Vloot aan, 298. Vertrekt andermaal na Texel tot het houden van Krygsraad, 303. Verlegen met den Voorflag om tien Schepen na Brest te zenden, 3-11. Aanmerkingen door de Gelastigden by zyne Hoogheid gemaakt, wegens het mislukken van dien Tocht, 322 Brief van Friesland deswegen aan den Prins. 326. Zyn Antwoord aan Friesland, 329. Raadslieden in'tbeftuur der zaaken van de Zee door hem verkooren Aid. ~ Z Zeeland verklaart zich niet over de zaak des Hertogs met Amfterdam, 106. Zet-  BLADWYZER. Zeeland ( Land winst in ) door de bedykte Hoogplaat, 144- — (Het Plan om dit Jaar gemeenfcbaplyk mtt Frankryk te handelen, met tegen dank van , doorgedrongen, 197Rondgaande Brief over de Werkloosheid aan de Bondgenooten , 220 Aan zyne Hoogheid, 236. Staaten van Holland keuren deezen Brief goed, 289- Wat in Gelderland daar over voorviel. Aid. Kaapreederyen wakkeren daar aan, 345. Klagten der Staaten over het niet befchermen der Kaapvaard, 347. Wilde Brieven van een genomen Engelfche Paketboot doorzogt hebben , 't welk gefchiedt, 353- Zeemagt (De Algemeene Staaten dringen op bet vermeerderen der; aan, 164. Petitie tot den aanbouw van Negentien ZINSTOORENDE DRUKFEILEN. Bl. 46. Regel 8. ftaat ontkomen lees ontkennen, Bl 324. 15- —~ epgvat —— opgevat. zwaare Schepen, t68. Plan ter Uitrusting voor dit Jaar, 195. Begrooting van het getal der Schepen, die men rek'end dat dit Jaar gereed zoude weezen, 196. Onderfcbeidene bedenkingen over het in de Havens blyven onzer Zeemagt, 210. Zeevaard (Bekendmaaking van den Oeconomifcben Tak der Haarlemfche Maatfchappye tot bevordering der") 143 Staa^ der Zeevaard in den Jaare 1782, 375- Zierikzees voorslag wegens den mislukten Tocht na Brest,3ii. Zuilen (Begraafplaats te) aangelegd . en het begraaven in de Kerk aldaar verboden, Zweeden( Vredes-voorslag door) gedaan, vindt in Engeland, geen gehoor, 10.  BERICHT voorden BINDER. De Plaaten moeten tegen over de volgende Bladzyden ingevoegd worden. Het Pourtrait van adams tegen over bl. 34 Het Pourtrait van temmink. . 74 Het Pourtrait van de gyselaar. . 2.66 Het Pourtrait van visser. . 36Q