DE REPUBLIEK DER VEUEENIGDE NEDERLANDEN, VYFDE DEEL.   D E REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, ZINDS DE NOORD-AMERICAANSCHE ONLUSTEN,. b e ii e l zendje al ii e t ii f. r k w a a i! T) i c e , voorg evallen inde vereenigde nederlanden, tot op den te ge nwo-or.pt gen tyd. MET P h A A T E N EN P O U R t r A I T t E N. VYFDE DEE L. Te AMSTERDAM, by JOHANNES A L L A R T. m d c c x c.   D Et RE PUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDER ELFDE BOEK. INHOUD, Valfche gerugten van eene bedöelde Landing op Walcheren. Schikking op dat Eiland en in Middelburg ter verdeedigmg gemaakt. Tyding van verzuim op de Zeeuwfche kust aan boord van Capitein story. Onderzoek en- verantwoording. De Brief, die tyding behelzende, aan Staaten van Holland geleverd. Een tweede van dat en meer verzuims gewaagende hun ter handgefield. De Schout by Nagt van k r u y n e van verzuim bejchuldigd. Zyne verantwoording. Wat Staaten van Friesland in dit geval wilden gedaan hebben. Zonderling voor/lel van Oost er go deswegen. Plan des Ferraads tusfchen j. e. de witte en p, v.brakel. Beiden gevat. De witte voof den Krygsraad te regtgefield en gevonnisd, Amper dam vordert dat de witte voor V. deel. A hst XL BOEEï  XI. boek. & DE REPUBLIEK DER het Hof van Holland te regt gefield worde: Bezending deswegens aan Zyne Hoogheid. Antwoord des Stadhouders. De Regeering van Zierikzee fchryft aan Staaten van Zeeland over dit ftuk. Oordeelt den Krygsraad een onbevoegden Kegter in 't geval van de witte, en dat deeze voor den Politiken Regter behoorde te regtgefteld te worden. Hun misnoegen over 't gedrag van Zyne Hoogheid in deezen: als mede dat zy geene kennis droegen van 't beleid der Krygszaaken. VUsfmgen oordeelt dat de witte aan het Hof van Holland, Zeeland en West Friesland moest overgeleverd, worden. Dit befluiten Staaten van Zeeland. Brieven van den Fiscaal des Hoogen Krygsraads en van Zyne Hoogheid aan de Algemeene Staaten over 't geval vanns. witte. Aavys van den Hove. Befluit der Staaten van Holland om de witte uit handen van den Krygsraad over te neemen. Zy verwittigen Zeeland van dit Befluit. De witte op de Gevangen Poort overgebragt. Raadflagen der onderfcheide Gewesten, wegens de Overgave van de witte. Aan* tekening van Holland hier op. Oordeel des Hcfs en der Staaten van Friesland wegens den bevoegden Regter over de witte. Zy keuren het Befluit der Algemeene Staatsvergadering af. De witte zendt een Verzoekfchrift om ontheffing van ftraffe aan Zyne Hoogheid, die des aan Staaten van. Holland fchryft. Staaten van Holland oordeelen, dat, in dit geval het verkenen van Strafontheffing hm toekomt. Verzoekfchrift  VEREËNIGDE NEDERLANDEN. 3 van de witte aan Staaten van Holland. Vonnis over de Witte, en over van brakel. De Hertog van brunswyk door Zyne Hoogheid ter Vergadering van Holland onfchuldig verklaard. Voorftel der Ridderfchappe om hier in genoegen te neemen. De Meerderheid doei zulks. Aantekeningen van de Minderheid. Schiedams gevoelen over de Verklaaring van Zynt Hoogheid, en 't gedrag der Afgevaardigden- Hoorns nadere Verklaaring. Friesland dringt aan op de Verwy dering des Hertogs. Zyne Hoogheid verontfchuldigt hem. Staaten van Friesland neemen dit verontfchuldiging niet aan. H Kwartier der Steden van een ander gevoelen: De overige Kwartieren blyven by hun uitgebragt Befluiti De Hertog vertrekt na 's Hertogenbosch. De Penftonaris van berkel komt weder ter Vergadering van Holland. De Jaarwedde van den Penftonaris de gyzelaar verhoogd, p. l. van de kaste e l e tot tweeden Penftonaris van Haarlem aangefleld. W. z. vanborsse* l ë n tot Afgevaardigde ter ■ Algemeene Staats Vergadering benoemd. De Voorjaars Landdag in Orerysfel doet mets afin de zaak van cappellen t ot de pol. Deeze op den Naajaars Landdag fierk aan* gedrongen. Verfchillen aldaar over de Drosteniienjlen, Ussfchen de Steden en de Meerderheid der Ridderfchappe. Cappellen wederom ter Staatsvergadering toegelaaten. Hoe hy Jaar verfcheen. Betooningen wn blydfchap deswegen, Van der As DOES XL BOEK»  .4 DE REPUBLIEK DER XI. B o e k. does neemt, by ziekte van den Raadpenfionaris, diens post waar; doch niet zonder tegenkanting eeniger Steden. Be Raadpenftonaris van bleiswyk op nieuw tot die post benoemd. Gefchülen over de Regeeringsbefiellingen in eenige Steden van Holland. Schoonhoven weigert de Aanbevelingen van Zyne Hoogheid te erkennen. Zo ook Dordrecht, Schiedam en Rotterdam. Verfchillende gevoelens hier over. Schiedam , Schoonhoven en Brielle houden aan om beftendige Zitting in Gecommitteerde Raaden Eenige Ampten gewoonlyk naar den zin des Stadhouders begeeven, thans naar den zin eeniger Steden opgedraagen. De gezwoore Gemeente te Arnhem dringt aan op iet handhaaven der Stadsvoorregten. Dokkums voorflag wegens de Rondgaande Ampten op de Friefche Steden vallende , en de herkiezingen van Zyne Hoogheid in de Maeiftraats beftelling der Steden. Bolswaard, Hindeloopen, Franeker, list, Slooten, en Leeuwaarden ftemmen in den voorflag van Dokkum. Harlingen door die van Dokkum nader aangefchreeven. Vergeeffche poogingen der Harlingfche Burgery, en Antwoord der Regeeringe van Dokkum. Stavoren en Workum, houden het met Harlingen.Gefchillen over den Rooster der Omkopende Ampten. Die Rooster naar het voordel van Dokkum opgemaakt. Voorflag van Oostergo, wegens het oprigten van een Burgerlandmagt. Dokkum verzoekt de Wapening haar er Burgery e, en verwerft ze. Staaten van Friesland eisfchen opening van den Staat  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 5 Staat der Generaliteits Kasfe. Dringen dan op de vermindering van hun Aandeel in de gemeene lasten. Verzoeken de medewerking van Zyne Hoogheid in die verligting. Staaten van Friesland dringen dit nader by hun Hoog Mogsnden aan. Antwoord van hun Hoog Mogenden. Wedei> fchryven van Friesland. G een der Zeven Gewesten lag in een Oorlog met Engelmd, den Vyand nader,, en ftondt ligter aan diens aanvallen bloot £ dan Zeeland. Van den aanvang deezes, Oorlogs af, liepen 'er gerugten van be-'< doelde,ja van reeds gedaane, Landingen J in dat gedeelte van onzen Staat (*).( Met Sprokkelmaand deezes Jaars herleef-' den die gerugten meer dan gewoonlyk; men fprak van eenen Inval door de Engelfchen op het Eiland Walcheren gemunt. Dit baarde veel opfchuddings, en het ganfche Gemeenebest doorklonk de maare van deezen toeleg: doch werd dezelve gefluit door eene van wegen de Regeering gezonde bekendmaaking in de Nieuwspapieren , dat men, by onderzoek, de ongegrondheid van alle die gerugten bevonden hadt. De mogelykheid, nogthans, dat de Vyand een daad- (*) Zie onze Kadert. Hist. III. Deel bl. 3I. A 3 XL boek; [7O2. 7alfche eruchen vati :enebe-« loeide ..anding ip WaU heren.  XL < BOEK. I7S2. Schikking op de verdeedigingaldanr en ïzMiddel- J DE REPUBLIEK DER iaadlyk beftaanaan deezetot nog toe valsch scvondene tydingen zou kunnen geeven , vaarde de voorzorg om, tot meerder zekerxeid der Zeeuwfche Zeegaten, tegen het in* .oopen der Vyanden, alle Tonnen in de Dcurlo en het Flisfmgergat weg te nee* ;nen , als mede de Batteryen te voordien (*), 't Gevaar van Walcherenhzdt, kortnaa 't begin des Oorlogs, reeds de fchikking doen beraamen , om alle Manfchap van bekwaam en ouderdom ten platten Lande van dat Eiland op te fchryven, in Compagnien te brengen, onder eigene Hoofden uit het midden van hun te ftellen, terwyl zy allen, op eigen kosten, zich Snaphaanen, Kruid, Kogels en Zydgeweer, moesten aanfeharfen. Deeze Landlieden hielden alle nagten, by beurten, de wagt lans;s de Dyken en Stranden; het Krygsvolk nam , by dag, zulks alleen waar, cn was 'er eene affpraak gemaakt, dat, op het geeven van zekere feinen, het geheele Eüand, binnen één of twee viuren, in Alarm kon zyn, om op de aangeweeze posten te vergadèren. Vtisfmgen, als voor den eerften aanval blootgeilM, hadt haare Burgers reeds vroeg de Wapening bevolen (f). Den twintigflen van Sprokkelmaand deezes Jaars, deedt de Regeering van Middelburg aan de Burgers (*) N. Nsderl. Jaarb. 1782. bl. 224. fjO 2ic onze Vadtrl. Hist. als boven bl, 39.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 7 gers en Ingezeetenen der Stad, by openlyke Afkondiging, bekend maaken, dat zy, binnen den tyd van tweemaal vielen twintig uuren, zich van de noodige Wapenen, Kruid en Lood, moesten voorzien. Aan welk bevel met zulk eene algemeene bereidwilligheid voldaan werd, dat de Gclastigden uit de Regeering met de Officieren der vier en twintig BurgerCompagnien, 00 den geftelden dag, de geheele Stad door, by den Wapenfchouw, hun uiterst genoegen moesten betuigen over de vaardige en uitmuntende yolvoejring van den gegeeven last. Terwyl ook, zedert dien tyd, veilcheide Officieren en veele Burgers zich in den Wapenhandel met zeer veel vrugts, oefenden (*). De veronderftelde en fteeds leevendig gehoudene beooging des Vyands om op Zeeland een kans te waagen, bragt eigenaard? te wege, dat de Landzaaten in de bewaaring en verdeediging deezes Gewests zeer veel belang ftelden, en derhalven een greetig oor leenden aan alle tydingen uit dien oord ; ontrustende vonden gereeden ingang en ontbrak het des niet, en even min aan verdenking baarende. Van laatstgemelden aart was een Brief in een deiNieuwspapieren geplaatst; niets minder behelzende dan dat men op 'sLands Fregat (*) jNT. Nederl. Jaarh. 1782. bi. 225. Pejt vat ien Neder-Myn Iü Deel, bl. 963. 964. A 4 XI. 3 O E K. Tyding van verzuim aan boord van Capitein STORY.  XI. boek. T782. 1 DE REPUBLIEK DER gat de Jafan een Engelsch Oorlogfchip van acht en twintig Stukken op de Wielingen hadt zien ten anker komen, dat het Scheepsvolk, op dit gezigt , vol vuurs, onverduldig-verlangde om op het zelve aftegaan; dat de Capkem story mede zeer gaarne een proef van zyne dapperheid willende geeven, een Booae aan den Schout by Nagt van kruy* ne zondt, met ernftig verzoek om uit te zeilen, verzekerd van binnen weinig uuren met het Engelsch Fregat m zegepraal te rug te zullen komen; dat het Volk van den eerften tot den laatften, vol vvers verlangden om alles tot de wederkomst der Boodete werk te ftellen; doch dat de neerflagtigheid niet getuig was toen men vernam, dat de Schout by Nagt tot antwoord hadt gezonden, geen Order van den Admiraal Generaal totvegten of uitkopen hebbende , geen Order kon geeven, noch aan het verzoek van Capitein story voldoen; dat zy, derbalVen, moesten blyven leggen met het Engelsch Fregat van Saturdag tot Maandag fvond in 't gezigt; dat het Volk dol en raaSd was, en veelen beüooten een Verzoekfchrift in te leveren, om, van den dienst ontflaagen te zyn, of anaers geen hand aan 't werk te zullen flaan, voor dat 7v op het Engelsch Fregat een kans zouden lëwaagd hebben. Dat men ook daags daar San voor den Wal twee Kotters en twee *féeatten ontdekt hadt, zonder dat onze Scheden eenig het minfte werk maakten orrt  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 9 'er op af te gaan; fluitende met de betuiging, „ mogelyk neemen de Engelfchen nog 9, de moeite om onze Schepen'van de Ree „ te haaien en in Engeland preient te gee„ ven, de tyd leert alles." (*) Onmiddelyk vaardigde zyne Hoogheid een Brief aan den Schout by Nagt van kr uyne af, met het Nieuwspapier deeze ! vreemde tyding behelzende, onderzoek en, opheldering vorderende. Hy ontving fchryvens van den Schout by Nagt nevens diens verklaaring van de valschheid der aantyginge, ook de verklaaringen van Capkein story, van den Advysjacht-Capitein liersen en van de Gebroeders nar eb ou t, ieder een Kruispoon voerende, welke hoofdzaaklyk inhielden, dat gemelde Brief niet gefchreeven was door iemand die tot het Scheepsvolk van de Jafon behoorde, dat Capitein story aan den Schout by Nagt geen berigt van het En* gehch Fregat, of een verzoek om op 't zelve aftegaan, gezonden en dus ook geen weigerend antwoord bekomen, of eenige hoegenaamde onlusten onder zyn Volk deswegen befpeurd hadt. Dat het Schip door Capitein story gezien, 't welk misfchien ge* legenheid gaf tot de verfpreide gerugten, Van hun gehouden werd voor een Koopvaardyfchip, hoedanig 't ook de AdvysjachtCapitein leirsen en de Gebroeders SiïAREiioyT 't zelve aanmerkten, tekens van £*) Jïuidhollandfdie Caaraitt^o. 7S. 1 July. A 5 XL BOEK. 3nder2oek en 'erant,vooriinjj.  XI. ï O EK. 178a. De Brief die tyding behelzendeovergeleverd. . Een tweede mede v; -•lat, en nieervc to DE REPUBLIEK DER vanonderfcheidende verkenning opgeeve*de metbyvoeging, dat zy het sanderen daags onder zeil hadden zien gaan, koers houdende na Oostende, Ter Staatsvergadering van Hollanc,? leverde de Admiraal Generaal deeze Hukken over met verzoek om voorziening. Men beflo'ot de Magiftraat van Woerden, waar h^ Nieuwspapier >i welk deeze tyding door Teheel het Land verfpreidde , uitkwam t aan te fchryven, dat zy den Schryvii 't zelve voor zich moesten ontbieden? den oorfpronglyken Brief afvorder n aan hun Ed. Groot Mogenden doen Schrvver verdeedigde zich; dan gat,, nc tt s den oorfpronglyken bewusten Brief I'n de Magiftraat nSg een anderen over mt VHmL den tienden van Hooimaand gefchreeven; doch zonder naamtekening; welke dUelyks na 'sGravenhaage werd gezonden! dezelve behelsde, gelyk de Re* bering van Woerden, betuigde ongeloofiyke fS:, maar zou mogelyk kunnen dienen m$** eerten Brief door * v an dek linden ondertekend, te beter ^DÏTweede'Sf was ingerigt om den Schrvver van de Zuidhollandfche Courant, 10 wegens het plaatzen van den eerften te reSrdigen, en tegen drie niets bedui* deSvellaaringentzo als de Sduyver  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 1i fpreekt,) in de Middelburgfche Courant geplaatst, te verdeedigen, en verfcheide nieuwe bezwaaren aan te voeren. Volgens dien Schryver was het verhaalde, in den eerften Brief grooténdeels zodanig als het te Vlisfmgen, te Middelburg en 't geheel Eiland door verteld en by ieder geloofd was, gelyk men 't nog voor waarheid hielde In de verklaaringen fcheen men opzettelyk het een en ander vergeeten te hebben , of'er niet in te hebben willen plaatzen. Dat 'er Engelfche Schepen hier voor Gaats geweest waren en gelegen hadden, zweeg men met voordagt; dat de Blankenburger Loots-Capitein story, daar van kennis hadt gegeeven, vondt men geen gewag van: mogelyk, om dat honderden van Menfchen te Domburg, Westkappel, Zoutelande als mede van de Toorens en Schepen dezelve gezien hadden, en aan dè Engelfche Vlaggen onderkend. Zelfs hadt een Kotter, op dien tyd, de ftoutheid gehad, onder het gefchut der Battery van Westkappel te naderen; doch bemerkende dat hy eene begroeting van deZelve ftondt te krygen,(waar mede men om redenen wat lang draalde,) liever verkoozen wat af te houden. Mogelyk hadt men het getuigenis van zo veele ooggetuigen, die dit zouden hebben kunnen verkharen, niet voldoende gerekend; en dit zo zynde zou men ook geen geloof geeven aan de Verklaaring van een Schipper met zyn Volk, voor den Deurln ten anker gelegen hebbende, die door twee- XI. doek. T782. fpreekende , aan de Staaten ter hand geftejd.  ia DE REPUBLIEK DER twee Engelfche Fregatten gepraayd en met de gewoone Engelfche groetenis God. dem the Dutch Men! begroet zynde, met een Boodfchap aan onze Oorlogfchepen, werd belast om na buiten te komen. Dit alles liet geen twyfel meer over of de twee Schepen, die twee dagen voor Gaats ten anker gelegen hadden om te wagten of 'er geen een van de onze moed hadt om buiten te komen , waren Engelfche Schepen geweest. En dat men zulks op onze Oorlogfchepen ook geloofde, bleek daar uit, dat geen der Advysjachten, geduurende twee dagen, na buiten geweest was, en de Kaapers niet hadden durven uitloopen; zelfs hadt men onze Oorlogfchepen van plaats doen veranderen. . Hadt de Heer story zich in tegenwoor-. digheid van zo veel lieden, nopens de. onderhandeling tusfchen zyn Ed. en den Schout by Nagt van kruyne gehouden, zo fterk niet verklaard, nimmer zou men 'er zo veel van geweeten hebben; en wat die Heer, dien men te Flisfingea en elders altoos voor een braaf Officier en Man van Eer hadt gehouden, bewooo-en hadt om thans ook de huik naar den wind te hangen, kon niemand begrypen; wat den Schout by Nagt, die Copy van den braaven andries de bruyn betrof , niemand verwonderde zich daar over. ,,'t Was," floot de Brief „ met deeze „ zaak als met verfcheide andere geval„ len, die men hier ook hadt zien ge• beuren, dat is vol kinkels en draaijen,, „ om XI. BOEK. 178-2.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. i $ „ om ware het mogelyk eenige bedoelde „ fchandelyke oogmerken te bereiken , „ waar toe zich zommige Lieden, zelfs „ van aanzien, lieten gebruiken. (*). Inmiddels hadt de Schryver van de Diemer- of Water graaf meerfche Courant in : zyn Dagblad (f) een Brief geplaatst, veel haatlyke verdenkingen behelzende op het gedrag van den Schout by Nagt van kruyne met betrekking tot zeker Koopvaardyfchip, buiten Gaats in Zee door ftilte geankerd, op 't welk hy niet afgegaan was, daar men veronderftelde dat het een Engelsch Koopvaardyfchip zou geweest hebben. Tegen deeze veelvuldige opfpraak vercleedigde zich die Schout by Nagt in een Verzoekfchrift aan hun Ed. Groot Mogenden en aan hun Hoog Mogendeii Gerigt, en in eenen Brieve aan den Admiraal Generaal gezonden, in welken laatstgemelden hy zich bevlytigt om den naamloozen Vlisfngfchen Brief te wederleggen. Hy bekent, als eene waarheid, dat, zints het begin van Hooimaand, de gerugten van Engelfche Oorlogfchepen, Fregatten, of andere Vyandlyke Vaartuigen, die de Zeeuwfche Kust hoonden, zelfs met het vertoonen van hun Vlag, .algemeen veld wonnen, en by groot en klein geloof vonden, zelfs zo verre, dat hy , door den Voorzitten- den (*) Refol. van Hall. 17 July 1782. (t) &'f°l' v'm Hvlland 1-7 july 1782, XI. 5 0 EK. [782. De Schout by Sragt van" c8.uyne ran verzuim befchuldigd. Zyne Verantwoording.  XI. boek. 14 DE REPUBLIEK DÉR. den Heer ter Admiraliteit van Zeeland by cenen Brieve verzogt werd Krygsraad te beleggen om middelen tegen die onbefchoftheid van den Vyand teberaamen. In dien Krygsraad hadden deCapiteins van alle daar ter Reede liggende Oorlogfchepen eenpaaxig geoordeeld, dat, vermids 'er geen Fregatten of Kaapers voor den Wal gezien wierden, en dat 'er ook geen Kaapers of andere Vaartuigen voor Gaats waren genomen, het onnoodig was daar omtrent eeni* ge middelen te beraamen. Deeze Verklaaring des Krygsraads werd verfterkt door die van vier Uitlegger-Capiteinen, inhoudende, datzy, zedert den twaalfden van Zomermaand laatstleden , toen de Schout by Nagt van kruyne het bevel op de Zeeuw-fche ftroomen gevoerd hadt, dagelyks in Zee geweest waren; doch, tot den vyf en twihtigften van Hooimaand toe, voor Gaats en langs de Kust, geen Oorlogfchip noch Schepen, Fregat noch Fregatten , noch zelfs, behalven eenige van tyd tot tyd binnen geloopen Franfche Kaapers, geene hoe genaamde gewapende Kotters, of andere ten Oorlog toegeruste Vaartuigen, van eenige vreemde Mogenheid, veel min van den Vyand, ontdekt hadden. Hier doof verviel de aantyging, dat de Advysjagten niet in Zee zouden geweest hebben; en dat de Kaapers zich dien tyd binnen hielden „ werd gelogenftraft door de Rapporten van 'sLands Schepen, zo als zy in het Dagboek vermeld Honden. — Daarenboven gaf  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 1$ gaf de Toorenwagter van de Abdy Tooien te Middelburg getuigenis, in 't bewuste tydperk, geene Vyandlyke Schepen gezien of iets van een Kotter onder de Batterye van Westkappel vernomen te hebben. Dit zelfde verzekerden de Seinverkenners en Commifen, als mede de Majoor van het Cordon rondfom het Eiland Walcheren. „ Deeze en dergelyke bewyzen dagt de „ Schout by Nagt zouden van eenige kragt „ zyn tegen die honderden van ongenoem„ de ooggetuigen van Domburg, Westkap„ pel en Zoutelande, waar op een naam„ looze Brieffchryver zich beriep, en die „ men vergeefsch zou tragten te zoeken, „ als voorzeker nergens te vinden zynde „ dan in de zwaarmoedige denkbeelden ,, van een Publiek, thans zo zeer door de „ tegenwoordige omftandigheid der tyden, „ als door kwalyk geintentioneerde aange„ wakkerd, om voor al aangaande's Lands „ Zeedienst, het ergerfte het liefst en het onverzettelykst te gelooven." Ongenoemd was de Schipper en zyn Volk, die de Engelfchen de hoonende en tartende taal hadden hooren uitflaan, en de plaats waar onbepaald; dit ftuk bleef onvatbaar voor toetzing of wederlegging. ■ De Heer van kruyne kon de verplaatzing van twee Landsfchepen niet lochenen; doch deeze betuigde hy was gefchied, op dat dezelve, naa het wegneemen der Tonnen, te midden in 't Vaarwater liggende., den Vyand tot geen Baak zouden dienen, en ze teffens zodanig te plaatzen, dat de Vy- XI. boek.  ï6 DE REPUBLIEK DËR XI. 6 ó ek. 1/82. Vyand geen aanval op Vlisfingen zou kürt-» nen waageii, zonder te gelyk beftreeken te kunnen worden van Boord der Schepen eri van de Batteryen der Stad, en op die wyze tusfchen twee vuuren te geraaken, daar^ volgens de voorige plaatzing, ónze eigene Schepen, by eenen aanval, gevaar van 's Lands Batteryen zouden hebben kunnen loopen. ■ Het gebrekkige des verflag van den Blankenburgfchen Loots bleek uit de ondervraagingen hem gedaan en fchriftlyk, nevens alle andere Verklaaringen, aan zyne Hoogheid ter hand gefield. Het jammerde van kruyne dat Capitein st0r vna Zee was en dus geen nader ophelderingen, deeze byzonderheid betreffende, kon geeven, of zich verdeedigen, zo tegen deeze hoonende befchuldigingen als tegen die, dat hy door zyne gefprekken gelegenheid zou gegeeven hebben tot het rugtbaar maaken der voorgewende onderhandelinge tusfchen dien Capitein en den Schout by Nagt. De alzins beledigende uit¬ drukkingen in den naamloozen Brief, of liever in dat eerroovend Libel, ging hy, dewyl hy niets zo zeer ter harte nam als de zuivering van 's Lands dienst van de blaam denzelven zo ftrafloos door zich fchuilhoudende kwaadwilligen aangewreeven, op het voorbeeld van zo veele braa* ve, doch thans openlyk gehoonde, lieden van Rang of Staat, met ftilzwygen en geduld voorby, egter in de hoop en 't innige verlangen , dat zyne Doorlugtige Hoogheid , door deszelfs hoogstvermogende be- fcher»  VEREENIGDE NEDERLANDEN, i? fcherming, en naar deszelfs hooge wysheid, hem en alle braave beledigde Officieren, op dat de Eer van 's Lands dienst niet geheel en al geabandoneerd en allen moed uitgedoofd worde, eene openlyke Satisfactie zou helpen bezorgen, geëvenredigd naar de attroce aanval van zodanige Injurien. (*) Staaten van Friesland hadden de tyding 'in de ZuidhollandJ'che Courant niet geleezen of vaardigden een Brief af aan den Admiraal Generaal om nader berigt; en, indien het daar in geftelde waarheid was, zodanige maatregels te neemen als deeze alierhachlykfte omftandigheden vorderden ; en zo het valsch ware, Staaten van Holland vriendnabuurlyk te verzoeken , den Courantier te vergen den Schryver te ontdekken , en, wegens een zo lasterlyk verhaal, voorbeeldlyk te ftraffen. Door de ontvangene Verklaaringen den twaalfden van Hooimaand ter Staatsvergadering van Hollana ingeleverd (f), van de valschheid desveelgerugtsmaakenden Briefs overtuigd, drongen zy by Staaten van Holland aan, dat de Schryver zou opgefpeurd en geftraft worden, of dat men tegen de Courantier, indien h^ mogt weigeren den Schryver aan te gee ven, of bekende een naamloozen Brief ir zyr (*) Re/ol. van Hall. 7 Aug. 1782. 27. Nedert Jaarb. 1782. bl. 759. 762. C13 Zie hier boven, bi. 9. V. DEEL, B XI. BOEK» Wat Staaten van Friesland^ in dit geval, wilden gedaan heb* ben.  XI. BOEK 1782. Zonder ling voor ftel van Oostergo des wegen. 18 DE REPUBLIEK DER zyn Dagblad geplaatst te hebben, in reg, ten zou treeden. (*) 't Kwartier van Oostergo hadt gewild, dat zyne Hoogheid verzogt zou worden ■ verdere opening te geeven, of de Advys- jachten zich behoorelyk van hun phgt hadden gekweeten in het kennisneemen van het bewuste, 't zy onzydig, 't zy vyandlyk, Fregat, en leverden ter overweeging van de andere Leden het opftel eens Briefs in, welke, huns oordeels, aan den Admiraal Generaal behoorde gezonden te worden. Het zonderling opmerklyke in denzelven was, „ dat zy zich „ gedrongen vonden zyne Hoogheid onder 't oog te brengen, dat Hoogstdezelve 't 5, waare doeleinde van den Brieffchryver, „ ( wiens welverdiende ftraffe wegens zy„ ne verregaande lasteringen zy vorder„ den,) niet ten vollen begreepen hadt; „ immers hadt hy gemeend daar door een 5, ieder idees te m'fpireeren, dat noch aan „ Bevelhebbers van Schepen , noch aan „ die van de aangelegde Batteryen, Order 3, zou gegeeven zyn om op den Vyand, „ fteeds op onze wateren kruisfende , af „ te gaan om dien manmoedig tebevegten; „ of om de zulken, die den wal te zeer „ naderden, van de Batteryen te befchieten. Zo dat zy het voor zyne Door„ luetiee Hoogheids, Eer en Reputatie t C*) Rejoi. van Holland 23 OSt. 1782.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 19 „ dienftigst oordeelden, om het tegendeel XI. door Bevelhebbers van Schepen en Bat- boek. „ teryen ten vollen te bewyzen; worden- — de hier toe meer bewoogen, dewyl zy 1782. „ zich geen denkbeeld van de langduurige werkloosheid onzer Schepen konden vor,, men, en wel overreed waren, dat de ganfche Natie daar over verwonderd was „ geweest." Dan hoe zeer dit Kwartier, by de goedkeuring van den anderen Brief, ook aandrong dat deeze aan zyne Hoogheid zou worden afgevaardigd, kwam dezelve in geen verdere overweeging. (*) * Het denkbeeld, ondertusfchen, daar in voorgefield was zo vreemd niet of veelen in den Lande dagten, fpraken, en fchreeven, op dezelfde wyze als de Leden van Oostergo, en hielden het daar voor, dat, fchoon de valschheid des Briefs, door de ingeleverde Verklaaringen, ten vollen beweezen ware, nogthans alle bedenklykheid, wegens de Orders om offenfief te handelen tegen de Schepen des Vyands , die onze Kusten tartende naderden, niet Was weggenomen; en alleen weggenomen kon worden door de volle ontdekking der Bevelen aan *s Lands Officieren gegeeyen (t) waar op ook, gelyk wy voorheen gezien hebben, geheele Gewesten aandrongen (§). Zeè* (*) N. Nederl. Jaarh. 1782. bi. 1259. CD Post van den Neder-Rhyn, II. Deel bl. 781. 784. 792. (§) Zie onze Vaderlaiidjche Jiijlorie , IV. Dee', bl. 234. 242, B 2  se DE REPUBLIEK DER XI. boek. I7 SiPlan van Verraad tusfchen BE WITTE en van 3R.AKEL. Zeeland, thans rvkin het opleveren va* Jen Staat onaangenaame gebeurtemslen, zag op zynen grond een Aanflag beraamen, die, hoe wel van geen daadlyk gevolg altoos, wat het Verraad betrof, nogthans in den Lande te veel gerugts en bedryfs verwekte, om niet met eenige onderfcheiding vermeld te worden. Een Vaandrig 1acob eduard de witte, behoorende tot het Regiment van yzenburg te Zierikzee in bezetting liggende na Brouwershaven met eenige Manfchap onder den Capitein f a u s t afgevaardigd , werd, zo luidde de beschuldiging, in Herfstmaand door een Boomkweeker van Boskoop, piet er van brakel, die reeds zints eemgen tyd, met de Engelfchen geheuld hadt, overgehaald om deel te neemen m een Plan tot het begunftigen eener Landing van gewapende Engelfche Visfchersfchmten, met vyftien honderd man, die, t>egunftigd door de lange nagten m \Vynmaand, dit zouden onderdaan op t Noorden van het Eiland Schouwen en het Zuiden van Goedereede en Over Makke. Een ftuk waar aan van brak el zeide niets verbeurd te zyn, als het ten uitvoer gebragt werd, de Staat zou 'er niet by verliezen. Het oogmerk alleen was om de jonge Prinfes van Oranje met oen Win» van Walles te doen trouwen; als dit doorging hadden wy fchielykVrede, de Staat kreeg alles weer; voor de opgave van -de gefteldheid der Batteryen zouhy hem & non-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. ai honderd Dukaaten by voorraad ter hand Hellen, en moest hy hem belooven, by het gewaar worden der Landinge, zyneBattery te zullen laaten zwygen. Dit lokaas bekoorde de witte zo zeer, dat hy zich tot verdere onderhandelingen in- en toeliet en dat van brakel een Kaartje van de Eilanden Schouwen en Duiveland met de daar op getekende Dieptens en Ondieptens mede nam, en hem voorts de verlangde nette opgave deedt van de Batteryen op het Eiland Schouwen., en defterkte der Manfchap, een juister getekend Kaartje beloovende , als mede dat hy, op zekeren tyd in Brouwershaven dagt het bevel te zullen voeren, en als dan het landen van den Vy and te kunnen beguniïigen. Van brakel begeeft zich, om de uitgeloofde belooning, wegens de ontdekking van Verraad honderd Gouden Ryders te ftryken, na den Raadpenfionaris van «leiswyk, levert de Papieren, het Verraad behelzende, over. De Stadhouder, door den Raadpenfionaris ' van deeze( ontdekking verwittigd, zondt j twee Hoofdofficieren na Brouwershaven, met last om onderzoek deswegen te doen, en de witte in verzekerde bewaaring te neemen. Gelyk gefchiedde. Twee Onderofficieren bragten hem in 'sGravenhaage, waar hy, op byzonderen last van zyne Hoogheid, in het Provoosthuis van de Generaliteit geplaatst werd. Door den Advocaat Fiscaal van de Generaliteit voor den Hoogen Krygsraad der VereeB 3 nig- XI, 5 o e k. 1782. Seiden *evat, en ie witte voor den krygsraad te regt gereld en ;evonïisd.  uz DE REPUBLIEK DER XI. E o e ic. nigde Nederlanden te regt gefield en ver? noordj deedt hy bekentenisfe van 't verr rigtte tusfchen hem en den Boomkweeker van brakel, by herhaaling betuigende buiten deezen geene Medepligtigen te hebben; waar op de Krygsraad de verhooren voor voltrokken hieldt, en Vonnis over den Gevangenen {treek, en 't, zelve aan zyne Hoogheid ter goedkeuringe aanboodt. De Krygsraad ftelde voor, dat de zaak, met betrekking tot van brakel, voor diens bevoegden Regter diende onderzogt te worden, waarom deswegen aanfchryving aan den Hove van Holland gedaan werd, met overzending van de Hukken des Gedings tegen de witte gevoerd: dewyl van p.rakel te Boskoop woonde. Dit Hof oordeelde, naa eene lange raadpleeging, zich, zonder verwyl, van deezen Man te moeten verzekeren, geiyk hy ook, door den Drost van den Hove, met eenige Geregtsdienaars, in de Kasfelenye van den Hove werd overgebragt. ~ De Uitvoering van het Vonnis des Krygsraads over de witte hadt zyne Hoogheid opgefchort, tot volkomen zou zyn gcbleeken, dat hy niet meer zou behoeven gehoord, of met zodanige Per? foonen, als het Plof mogt noodig oordeelen, verseleeken te worden. (*) Mid. (*) llefal. van Holt. 23 Oct. 1782. N. Nadert. Jaarb. 1782. bl. 1109. Vergeieeken met die Vqpr 't [aar I733.»bl. 991.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 23 Middelerwyl viel'er veel bedenkingswie eigenlyk de behoorelyke Regter was, voor wien de Vaanderig de witte, te regt gefield, verhoord" en door welken hy gevonnisd en geftraft moest worden, De Afgevaardigden van Amperdam leverden een fchriftlyk voorftel over, waar in zy het verrigtte door den Hoogen Krygsraad een Attentaat tegen de Hoogheid en Smverainiteit van Holland noemden, welks alïergewigtigfie belangen zy begreepen daar in zodanig betrokken te zyn, dat de pligt van hun Ed. Groot Mogenden vorderde, dat, door het Geregtshof van dit Gewest, aangaande de waare omftandigheden van het gepleegde Verraad, nauwkeurig onderzoek gedaan, en, op eene wettige en beftaanbaare wyze, tegen den Misdaadiger, die zich binnen het Grondgebied van dit Gewest bevondt, en tegen allen, die naa een wettig verhoor bleeken zyne Medepligtigen te zyn, in regten getreeden werd, mitsgaders dat het voorzegde Hof gelast mogt worden om de Misdaadigers te doen vatten, of die reeds gevat waren, over te neemen. —- Voorts hadden deeze Afgevaardigden last ten fterkften aan te dringen, dat da gedaane pretenje Procedures voor van geene waarde en onbeftaanbaar mogten verklaard worden, en diensvolgens den Voorzitter en Raaden van den Hove van Holland ten fpoedigften bevel krygen om d e witte uit handen van den Hoogen Krygsraad over te neemen, daar toe den B 4 Drost XI. boek. 173.2. Amficrdam vordert , dat DE WITTB voor 't Hof van Holland t3 regt gefieldworde.  *4 DE REPUBLIEK DER XL BOEK. Bezending deswegenaan zyne ïiooghaid. 1 Drost van den Hove na de Provoost te zenden, en in gevalle van wederftand, aader voorzieninge te verzoeken, ten ;inde de Regten en de Souverainiteit van Holland te doen eerbiedigen, en tegen de witte, en diens Medepligtigen, naar Regten te handelen. Men vondt hier op goed, de Heeren l, a c l é , Burgemeester van Haarlem, van zeeberg h, Penfionaris dier Stad, van lith de jeude, Burgemeester van Delft, emants, Penfionaris dier Stad, en den Raadpenfionaris van b l e j ssvyk na zyne Hoogheid te zenden, om kennis te geeven van het verlangen en de irerwagting hunner Ed. Groot Mogenden, ïat, hangende hunne raadpleegmgen over iie zaak, daar aan geen hinder zou worien toegebragt, maar alles opgefchort blyven (*). 's Anderen daags vervoegden zich deeïe Heeren' na het Stadhouderlyk Kwartier , voorgegaan en gevolgd door zes Booden van Staat, ontvangende zo vanhet Krygsvolk op het Binnenhof, als van de Cent Suisfes en Gardes du Corps van zyne Hoogheid, de gewoone groote Kxygscerbetooningen. -Zyne Hoogheid, vergezeld van diens Hofiioet , ontving hun aan den grooten trap, door verfcheide Vertrekken, vervuld met Edellieden, Adjudanten, Officieren en verfcheide Per- foO" (*) Re/of. vmt HM. 16 Och 1782.    VEREENIGDE NEDERLANDEN. 25 foonen tot de Hofhouding van zyne Hoogheid behoorende, heen gegaan zynde, kwamen zy in de Kamer ter ontvanginge gefchikt, aan welks hooger einde zy iloelen voor de gezondene Heeren, en tegen over dezelve een voor zyne Hoogheid geplaatst vonden. Deeze ftaatlyk afgevaardigde en ftaatlyk ontvangene Bezending, kreeg eerst uit den mond van zyne Hoogheid, en ver- ] volgens fchriftlyk, ten antwoord. Dat hy de Hukken van 't Geding noodig geoordeeld hadt aan den Hove van Holland, "Zeeland en West - Friesland te zenden, ten einde hetzelve over de verdere Pcrfoonen in deeze zaak betrokken , zodanige fchikkingen, als het Regt vorderde, zou maaken, waar van het opfchorten der volvoering van 't geftreeken Vonnis- een noodwendig gevolg was. — Wy- ders verklaarde zyne Hoogheid van begrip te weezen, dat de witte geoordeeld was door zyn bevoegden Regter, als mede dat hy niet twyfelde of het Voorftel door de Afgevaardigden van Amfterdam gedaan, door de daar toe benoemde Heeren onderzogt zynde, zou dit zyn begrip niet ongegrond bevonden worden j doch, indien deeze Heeren, tegen alle verwagting, van een ander gevoelen waren, en dus een Verflag by hun Ed. Groot Mogenden uitbragten, dan verzogt hy, vóór het neemen van een eindelyk Befluit, kennis van dat Verflag te mogen hebben, en daar door gelegenheid om de gronden , waarop hy B 5 meen- XI. joek, t782. Antivoordrles Stadlouders.  2<5 DE REPUBLIEK DER XI. boek. I782. De Regeeringvan jtierikzeefchryft over dit ftuk aan Staaten van Zeeland. meende, dat de witte wel en te regt door den Hoogen Krygsraad geoordeeld was, onder hun oog te brengen. (*) In Zeeland zat men ondertusfchen niet Uil. De Regeering van Zierikzee, zondt aan Gecommitteerde Raaden van dat Ge-, west eenen Brief, te verftaan geevende de Gevangenneeming en Wegvoering van d e witt e, zonder dat zy wisten wat voor de waare oorzaaken te houden van dien Handel omtrent een Vaandrig behoorende tot de Bezetting in hunne Stad. Alleen moesten zy, uit de algemeene Gerugten en Nieuwspapieren, vastftellen, dat deeze zioh zou hebben fchuldig gemaakt aan eene Verraadlyke Verftandhouding met den Vyand, door het formeeren van Tekeningen en Plans, om, was het mogelyk, het Eiland Schouwen vyandlyk te doen aanvallen en te overrompelen, ja dat'er zelfs reeds tegen hem eenige lyfftraflyke Regtsvorderin- gen waren ter hand genomen. —■■ Dit 'baarde by hun onzekerheid over de veiligheid van Zeeland in't algemeen en van hun Stad en Eiland in 't byzonder: eene ongerustheid, welke aangroeide op de overweeging van den flegten ftaat der Batteryen en daar toe behoorende Krygsvoorraad, en 't gering getal der weerbaare Manfchap. Uit deezen hoofde oordeelden zy zich tenfpoedigflen te moeten vervoegen by hun Ed, Mogenden, om hun te doen begrypen hoe wei? (*) Ee/ol. van Heit. 17 03. 1782.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 27 weinig vrugts en byftands zy zich van de aangelegde Batteryen zouden mogen belooven, vooral op de veronderftelling, dat de Vyand, van alle deeze byzonderheden onderrigt, een aanval op Schouwen waagde. Waarom zyverzogten, dat deswegen aan zyne Hoogheid mogt gefchreeven en hier in voorzien worden. Als mede, dat men, ten opzigte van den Gevangenen de witte, by Hoogstdenzelven zou aanftaan op het ftaaken der Regtsvorderingen, indien dezelve nog niet waren ten einde gebragt, en op het overzenden der ftukken daar toe behoorende ; ten einde Staaten van Zeeland hunne raadpleegingen daar volgens zouden kunnen inrigten, en teffens overweegen of de Regtsfpraake, over de gepleegde misdaad, die deeze Staaten in derzelver Souverainiteit ten hoogfte beledigde, aan den Militairen dan wel aan den Politiken Regter toekwam. Nader verklaarde zich de Regeering dier Stad op dit laatfte ftuk, en vermeende, dar de Hooge Krygsraad, in het tegenwoordige geval, geen 't minfte regt kon denken te hebben om te vonnisfen over dit Misdryf. Een Staatsbefluit der Staaten van Zeeland van den Jaare mdxcvii bepaalde , dat het Krygsgerigte alleen bevoegd zou weezen, wanneer 'er gefchil ontftaan zou zyn tusfchen twee Soldaaten, en nog maar alleen wanneer de Stedelyke Regter zich, by voorkoming, de zaak niet hadt aangetrokken. De aart van het Misdryf door ti E XI. boek. 1782. Oordeelt den Krygsraad een onbevoegdenRegter , en flat d e witte , voor den Politiken Regter moest komen.  £& DE REPUBLIEK DER XL soek. J782. Hun misnoegenover 't gevangen reemen. de witte gepleegd leverde, huns oordeels , een overtuigend bewys op, van de onbevoegdheid des Hoogen Krygsraads om 'er over te zitten, het was het Misdryf van Hoog-verraad, aangelegd alleen tegen den Souverain van den Lande en deszelfs Grondgebied, wel inzonderheid tegen dat van Staaten van Zeeland; maar geenzins tegen een Militair Perfoon, 't was, derhalven, redelyk en best met de natuur der zaake ftrookende, dat hy door den Politiken Regter werd te rug gevorderd, en geftraft, en wel bepaaldlyk dat deeze zaak en ftrafoefening , den Misdaadiger door Staaten van Zeeland opgeeischt zynde, behoorde gelaaten te worden aan de Regeering der Stad Zierikzee; dewyl de Misdaad gepleegd was op haar Grondgebied; in dit gevoelen zich gefterkt vindende door eenBrieve in Lentemaand des Jaars mdc xx xi van wegen Staaten van Zeeland, op klagten van Zierikzee, aan Prins frederik gefchreeven, in welken aan de Burgemeefteren en Regeerderen der Steden deRegtspleeging over Misdryven, die niet Militair waren werd toe-> gekend. By deeze gelegenheid betuigde de Re-? geering van Zierikzee niet te kunnen nalaaten haare uiterfte bevreemding en alles-, zins billyke klagten ter kennisfe der Staaten van Zeeland te brengen , aangaande de zonderlinge handelwyze by de Gevangenneeming van de de witte gehou-! den , als die, op byzonderen last van zyn Hoogheid, buiten eenige voorkennis, veel  VEREENIGDE NEDERLANDEN.29 veel min medeweeten van Regeering en Burgermeefteren der Stad Zierikzee, uit den Eilande van Schouwen na 's GravenImage in gevangenis was overgevoerd. Zy wilden hunne regtmaatige gevoeligheid deswegen niet verbergen , en befchouwden dit bedryf als een rechtftreekfche inbreuk op en verkragting van haare Previlegien, Stedelyke Voorregten en Geregtigheden, boven al vereifcheude dat zulks door hun Ed. Mogenden niet met ftilzwygen werd doorgelaaten, maar dat op eene genoegzaam herflel van 't gedaane,ter behoorelyker plaatze, zou worden aangedrongen. Voorts kwam by hun in geen min ernftige overweeging , en vorderde die van Staaten van Zeeland, dat, betreffende de verdeediging van Zierikzee en den Eilande van Schouwen, tusfchen de Bevelvoerende Officieren en de Heeren Burgemeefteren, bykans geene verftandhouding plaats hadt, 't zy de Hoofdofficieren zulks, op eigen gezag, niet goedvonden, of wel dat zulks hun door hooger Order bevolen werd. Altoos waren zy van gevoelen geweest , dat de Regeerende Burgemeefters, als Gouverneurs der Steden, behoorden aangemerkt te worden, en dat deezen, als zodanigen, van alle Orders aan de bevelvoerende Officieren gegeeven tot verdeediging van Stad en Eiland, kennis moesten krygen. Dan, tot hunne groote verwondering, gefchiedde'er niéts vai> dien aart, tot deezen dag toe hadden Burgemeesters van het vatten des be- XL BOEK. 17B2. Als mede dat zy geenö kennis droegen van 't beleid der Krygszaaken.  3o DE REPUBLIEK DER XI. boek. 1782. Vlisfingn oordeelt dat d e witte aan het Hof van Justitie moest ovcraelc- vet d wor- den. bekenden Vaandrigs , op geene wettige wyze, niettegenftaande zy 'er op hadden aangedrongen, eenige onderrigtingen kunnen bekomen. — Op dusdanig eene Verstandhouding wilden zy dat geftaan én 'er een Befluit daar toe ltrekkende genomen zou worden. » De Raad van Vlisfingen, zo min als die van Zierikzee, op eene wettige wyze van den toedragt der zaake onderrigt, hadt nogthans, uit het geen 'er van openbaar was, zyns oordeels, genoegzaamen grond, om, te verklaaren, dat de Eer en Hoogheid van Zeeland vorderde, daar op een fpoedig Befluit te neemen , ten einde de zaak niet uit haar geheel gebragt of dit Gewest in gefchillen met Holland mogt ingewikkeld worden, als welk Gewest de witte reeds te rug gevorderd hadt. De onbevoegdheid van den Hoogen Krygsraad leedt by hun geen twyfel. De aart des Misdryfs, bepaald op het Eiland Schouwen gemunt, begreepen zy een aanflag te zyn niet tegen de Unie in 't algemeen; maar tegen de Hoogheid en Veiligheid van Zeeland in 't byzonder; eene Misdaad, welke, volgens den aart van het Bondgenoodfchap, tegen ieder Souverain kon gepleegd en diensvolgens ook door ieder behoorde beoordeeld en gcftraft te worden. Dat hun Ed. Mogenden mits dien den Vaandrig moesten te rug eifchen, om aan zodanig een Regtbank overgeleverd te worden als hun Èd. Mogenden daar toe be-i voegdst  VEREENIGDE NEDERLANDEN.31 voegdst oordeelden. Hier toe be¬ hoorde, huns agtens, het Hof van Jufiitie voornaaralyk in aanmerking te komen, daar 't zelve een Regtbank was van Zeeland en Holland, welk laatstgemelde Gewest zich die zaak het eerst, en met zo veel ernsts, hadt aangetrokken ; op die wyze zou men alle verfchillen, anderzins met dat Gewest te wagten, kunnen voorkomen. Met Staaten van Holland moest men 'ér eene gemeene zaak van maaken; en, ingevalle Holland van den gedaanen wedereisch des Gevangenen mogt afzien, dan nog begreepen zy, dat Zeeland 'er volitxekt toe moest befluiten, en even weinig gedoogen , dat de kennis en ftrafoefening der bewuste Misdaad, als pretenfelyk gepleegd tegen de ganfche Unie, aan de Algemeene Staaten , zou worden opgedraagen als aan den Hoogen Krygsraad overgelaaten. Alles liep zamen om vooi het Regt der Staaten van Zeeland te pleiten, en drong aan op hunne verplig. ting om dien Gevangenen te rug te vorderen; de Hoogheid en de Souverainiteijt zou verkort worden, wanneer men vooi de handhaaving daar van, in dit geval. niet ten kragtigfte waakte. Wy- ders betuigden die van Vlüfingen hartlyb te wenfehen, dat hun Ed. Mogenden, aan welken de uitoefening van alleri Regtsdwang, binnen Zeeland, ongetwyfeld toekwam, nader zodanige Orders ge liefden te beraamen en vast te Hellen waar mede de paaien der Militaire Ju- ris- XI. BOEK. 1782.  32 DE REPUBLIEK DER XI. boek. I782. risdictie, zo wel in 't Burgerlyke als Lyfftraflyke, werden aangeweezen, om voor te komen de menigvuldige Uitvlugten en Betwistingen der Krygsraaden, en de Stedelyke Regtbanken te redden uit de moeilykheden waar in zy zich telkens gebragt zagen. By een naderen last gaven de Afgevaardigden van Vlisfingen te verftaan, hoe, huns oordeels, het Misdryf van de witt e niet als zuiver Militair kon befchouwd worden; maar als Hoog-verraad behoorde onder die gevallen, waar van de kennisneeming door den Souverain aan den hoogeren Politiken Regter pleeg opgedraagen te worden. By de Artykelen der Unie tusfchen Holland en Zeeland, en die der Unie tusfchen de Gewesten, was bedongen, dat de Bondgenooten elkander getrouwlyk zouden byftaan in het afweeren en ftraffen van alle Injurien, Schade en Geweld, tegen de voorfchreeve Landen in 't algemeen of in 't byzonder bedreeven, door wie het zou mogen zyn, Capiteinen of Soldaaten niet uitgezonderd. ■ 't welk een nieuw bewys opleverde , dat men met Holland eenpaarig moest te werk gaan, en de Heeren van Zierikzet beweegen, om niet aan te dringen op de Beoordeeling van de witte voor de Regtbank hunner Stad; maar in deezen dezelve aan den Hove van Holland, Zeeland en Friesland op te draagen. Zit-  iVEREENIGDE NEDERLANDEN.33 Zierikzee, dit gevoelen van Vlis fingen, waar mede Middelburg zamenflemde, verfiaan hebbende, was genegen hier in te bewilligen , mits het gefchiedde, zonder verkorting van de Provinciaale en Stedelyke Voorregten: en Hemde deeze Stad met Vlisfmgen volmaakt in omtrent het beraamen van middelen tot het beperken der Krygsraaden binnen behoorelyke paaien (*). Staaten van Zeeland gaven, by eenen Brieve, hun Ed. Groot Mogenden te kennen , hun befluit „ om , met ter zyde „ Helling van de lustenuen omtrent de „ gefundeerdheid der Civile of Militaire „ Jurisdiclie in deezen, de Judicature over den Vaandrig de witte, en ;, over allen, die in dezelve zaak eenig„ zins mogten geconcerneerd zyn , by „ Delegatie te demandeeren, aan den Ho„ ve van Holland, Zeeland en Friesland, :„ onverminderd de Voorregten deezer 9i Provincie en Steden, met relatie tot „ de Crimineele Justitie, door dezelve .,, wordende geëxerceerd, en zonder dat „ daar uit eenige confequentie, hoe ook „ genaamd, voor 't vervolg zou mogen 5, worden getrokken." Zy verzogten zyne Hoogheid desgelyks, by gefchrifte, tot die overgave, en verwittigden den Voorzitter en Raaden van der Ho- (*) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 1233. 1431 ;$42. Not. van Zeel. 11 Nov. 178a, V. deel. C XI. boe K» 1782. Befluit der Staaten van Zeeland.  XI. BOEK. I78a. Brieven van den Fiscaal des HoogenKrygsraads en van zyne Hoogheid aan hun ÏIoogMogenden. (*) Refol. van Holland 11 Dec. 1782. C t) Zie hier boven bl. 24. 34 DE REPUBLIEK DER Hove van hun Befluit op dit ftuk genomen (*). Wanneer de Bezending by zyne Hoogheid den opgelegden last volbragt en der Vergaderinge van hun Ed. Groot Mogenden des verflag gegeeven hadt, (+) vervoegde zich de Fiscaal van de Generaliteit en den Hoogen Krygsraad j. o. van oldenbarneveld, genaamd TULLiNGH, met een Verzoekichrift by hun Hoog Mogenden, behelzende een Verhaal van 't geen door hem in 't geval van de witte verrigt was , en een Verzoek om de bevelen van hun Hoog Mogenden te ontvangen hoe hy zich moest gedraagen , wanneer die Misdaadiger, door Staaten van Bolland, werd opgeëischt. De Stadhouder ging, als Capitein Generaal, hunne Hoog Mogenden met eenen Brieve aan , om te hunner kennisfe te brengen een Geval, 't welk, zo in zynen aart, als in de gevolgen, die'er voor de geheele Republiek uit zouden kunnen voortvloeijen van het hoogde belang was. Naa voordragt van 't gebeurde met de witte, als mede van de Bezending door Staaten van Holland, om de Bevoegdheid van den Hoogen Krygsraad in twyfel te trekken , zogt hy die te handhaaven. Uit den Artykel- Brief  VEREENIGDE NEDERLANDEN.35 Brief of Ordonnantie Militair kon hy niet anders opmaaken, dan dat hun Hoog Mogenden met hem in begrip ftonden, dat een Militair, die zich aan de Misdaad van Verraad hadt fchuldig gemaakt, deswegen voor den Militairen Regter kon en behoorde te regt gefteld te worden: en kwam't hem niet anders voor,dan dat het voornaame der Misdaad eigenlyk zuiver Militair was : dewyl hy als MilitairOfficier, te Brouwershaven bevel voerende, de Landing van den Vyand op het Eiland Schouwen moest begunftigen, hoedanig een Misdaad door een Burgerper* foon in dier voege niet kon worden begaan. Bovendien was hy van gevoelen, dat het Misdryf, zo wel als de Perfoon, die het gepleegd hadt, geen meer betrekking hadt tot Holland in '"t byzomder, dan tot de andere Zes Gewesten i en dat, overzulks, de zaak van d e witte tot de Hooge Bondgenooten in 't algemeen behoorde. — Dit zelfde gaf hy by eene Brieve Staaten van Holland te kennen. (*) Het Advys van den Hove, in 't Groot Befoigne ingediend, kwam hier op neder. Dat, hoe zeer het Voorftel van Jmferdam , zo als het zelve lag, niet omhelsd kon worden; men ook geenzins kon toeftemmen het geen zyne Hoogheid in de Brieven (*) Ref. van HM. 23 OSt. 178a. C 2 Xï. BOE IC* 1782. 't Advys' van den Hove, op het fchryven van zyne Hoogheid,  $6 DE REPUBLIEK DEK XI. boek. 1782. Ven over dit ftuk hadt voorgedraagen, be^ treffende de Bevoegdheid van den Hoogen Krygsraad, of dat de zaak tot de Bondgenooten in 't algemeen zou behooren. 't Was huns oordeels, uit hoofde van alle hunne gemaakte bedenkingen, en 't algemeene nut, best, dat hun Ed. Groot Mogenden, in zamenftemming met de Staaten van Zeeland, by zyne Hoogheid minzaame overredingen aanwendden, om het daar heen te ftuuren, dat de zaak van de witte, en van allen, die daar in eenigzins zouden mogen weezen betrokken, waar onder ook ligtlyk Ingezetenen van Holland en Zeeland zouden kunnen zyn, onbenadeeld, 't geen voor de Militaire Jurisdi&ie zou kunnen worden bygebragt, en zonder dat men daar uit eenig gevolg zou mogen trekken, terBeoordeelinge aan het Hof van Holland en Zeeland zou worden overgelaaten ; en dat, by aldien de minzaame overredingen, onverhoopt, niets uitwerkten, Staaten van Holland met die van Zeeland nader over de Beoordeeling van de witte zouden kunnen raadpleegen en befluiten. (*) Staa- Memorie, contineer•ende de gronden , doof, Heeren Commisfarfsfen van den Hove van Holland, Zeeland en Friesland in het Groot Befoigne van 30 Ott. 1782 voorgedraagen, tot adjlrusie van het Ad* yys van welgemelde Hove.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.37 Staaten van Holland, alle de Hukken tot den gevangen Vaandrig betrekkelyk overwoogen hebbende, vonden goed, dat den Voorzitter en Raaden van den Hove van Holland zou worden aangefchreeven , om, van wegen hun Ed. Groot Mogenden, rechtftreeks, en zonder tusfchenkomst van eenige Delegatie tegen de Overtreeders in deezen in 't algemeen, en tegen D e witte in 't byzonder, voort te gaan, en den laatstgenoemden uit handen van den Hoogen Krygsraad, op den voet des voorftels van Amflerdam, over te neemen ; by aldien dezelve niet reeds, ingevolge der Aanfchryvinge van Zeeland, in handen van den Hove gefield ware; als mede om , wanneer de zaak van deezen Vaandrig, of diens Medepligtigen, by dien Hove in hegtenis , behoorelyk onderzogt en in ftaat gebragt was om 'er Vonnis over te vellen, daar van eer dit gefchiedde hun Ed. Groot Mogenden kennis te geeven. Een Affchrift van dit Befluit zou men aan Staaten van Zeeland zenden,. met berigt, dat, daar zy goed gevonden hadden, in deeze zaak, een Befluit te neemen, zonder des met hun Ed. Groot Mogenden te overleggen, hier door het middel afgefneeden was om in deezen fchikkingen te maaken, ten einde, met gemeene bewilliging, in gevolge van de byzondere betrekkingen, welke men in beide de Gewesten tot deeze zaak oordeelde te laebben, dezelve op een eenpaarigen voet C 3 tm XI. BOEK. 1782. Befluit der Staaten van Holland om DE WITTE uit handen des Krygsraadsover te neemen, Zy verwittige»JZeelandL van dit Befluit.  3*8 DE REPUBLIEK DER XI. boek. Ï782, De witte op de GevangenPoortovergebra.gt. tér Beoordeelinge van den Hove van Holland en Zeeland te brengen; hun Ed, Groot Mogenden zich ook genoodzaakt gevonden hadden afzonderlyk zodanig een Befluit te neemen als zy onvermydelyk oordeelden verpligt te wezen tot bewaaring der Regten deezes Gewests, zonder daar door eenig nadeel aan de Regten van Zeeland in 't algemeen, of der Steden in dat Gewest in 't byzon* der, te willen toebrengen. Zy twy- felden niet of het Hof zou zich thans, door de twee Befluiten, en afzonderlyke Aanfchryvingen van de beide Gewesten, overvloedig geregtigd vinden om, uit naam van beiden, tegen de witte in regten te treeden (*). Korten tyd vóór dat Staaten van Holland dit Befluit namen, hadt zyne Hoogheid ter Algemeene Staatsvergadering een voordel gedaan om, by infchiklykheid, in dit byzonder Geval, en onverkort eens ieders Regt, en zonder dat zulks in gevolge zou kunnen getrokken worden, de witte, naar inhoud des Befluits van Zeeland, aan het meergemelde Hof over te geeven, Men verftondt hiertoe, en magtigde zyne Hoogheid tot het doen dier overgave; doch eer deeze gefchiedde deedt de'Hooge Krygsraad, om, zoveel mogelyk, alle nadeelige gevolgen voor diens Gezag te weeren, den Vaandrig van (*) Refol. van Botl. 178a. 27 Dec.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 39 van zyne Krygswaardigheid vervallen verklaaren , en' van een Krygsman tot een i Burger maaken 5 dit gedaan zynde werd ■ hy uit het Provoosthuis des Hoogen : Krygsraads na de Gevangen- of Voorpoorte van den Hove overgebragt (*); werwaards men reeds den Boomkweeker van brakel, uit de Kasftelenye van den Plove, hadt overgevoerd (+).' Ter Algemeene Staatsvergadering , waar dit Befluit tot Overgave , volgens den Voorflag van zyne Hoogheid, met eene daar naa betwiste Meerderheid van Hemmen genomen werd, kwamen de Raadflagen der onderfcheide Gewesten hier op neder. Gelderland zou het aanzien; doch niet dan onder verklaaring van onbenadeeldheid aan de hooge Regten en Geregtigheden huns Landsfchaps, in zo verre dezelve daar in zouden mogèn betrokken weezen. — Zeeland hieldt zich aan 't reeds voorheen ingebragt Befluit der Staaten. — De Afgevaardigden van Utrecht waren gelast zich tegen de overlevering van de witte niet aan te kanten , indien de andere zes Gewesten 'er toe overhelden. De aanweezende Afgevaardigde van Friesland betuigde ongelast te weezen, en de vrye raadpleeging zyner Lastigeren aan zich te houden. — Die (*) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 1583. VoOf \ Jaar 1783. bl. 58—62. Cf) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 1331. C 4 XI. iOEK. 782. Raadflagen der onderfeheideGewesten wegews de overgave van d e witte.  4Q DE REPUBLIEK DER XI. boek, 1782. Aantekening van Holland. hjar ep Die van Overysfel, als mede van Stad en Lande, moesten ook betuigen geen last te hebben; doch oordeelden het onbevoegd zich tegen de overgave van de witte, behoudens de Hoogheid en Regten hunner Gewesten, aan te kanten, of dezelve tegen te houden. — Staaten van Holland namen den Voorflag over, als onbevoegd om zich in eenige raadpleegingen , over deeze zaak in te laaten; maar ziende dat de andere Gewesten met Belluiten voortgingen, verklaarden zich daar tegen met het regt om 'er eene Aantekening op in te brengen. (*). Deeze Aantekening door den Raadpenlionaris van bleiswyk opgefteld , verfcheen eerlang, en droeg blyken van het hoogfte misnoegen. Zy verdient grootendeels hier plaats te vinden. ,, Plun „ Ed. Groot Mogenden betuigden, dat, 5, daar dit Staatsbefluit over een Onder„ werp liep, in 't welk de Hoogheid en „ de gewigtigfte belangen van een Sou„ verain Lid des Bondgenootfchaps ten fterkften betrokken waren, zy niet, zonder de grootfte verbaasdheid en be„ vreemding, hadden moeten ontwaar „ worden, de gansch ongeregelde, en al- leszins onbefïaanbaare wyze, op welke „ eene geringe Meerderheid der Afgevaar„ digden ter Algemeene Staatsvergade- „ rin- O N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 1446. léÖQV i533- Vö»r 't Jaar 1783. kl. 59.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 41 • ringe, onaangezien de Overneeming en „ de uitdruklyke Tegenverklaarmg van „ Holland,van zich hadt kunnen verkrygen, om overylend, en, met alle „ verhaasting, zamen te Hemmen tot een „ pretens Befluit, waar door aan het Sou„ verain Gezag van dat Gewest, een ge„ voeligen flag werd toegebragt: dewyl „ de daar by aan zyne Hoogheid ver„ leende magtiging en toelaating zich „ uitftrekt tot zaaken, welke, behouden* „ de gronden van de Provinciaale Souve„ rainiteit, aan elk Lid van het hooge „ Bondgedootfchap onbetwistbaar toebe„ hoorende, in geenen deele aan deVer„ gadering van hun Hoog Mogenden toeJ} kwamen, en daar nimmer wettig had- „ den kunnen gebragt worden." - „ Het Regt van Beoordeeling en Straf„ oefening over Misdryven, die de Souverainiteit, en de weezenlyke Belangen van een Souverain Gewest, betroffen, " bekleedde, volgens onwrikbaare rege"„ len van het Staatsregt deezer Repu11 bliek, onder alle Regten aan de Sou verainiteit gehegt, een voornaamen rang, " en hadden deezen oorfpronglyk in der , boezem der Zeven Souveraine Staatei berustende, by de Verbintenis der Unie „ geen de minfte vermindering of verkor„ ting ondergaan; doch waren altoos, 011 , veranderlyk, onverdeeld en onvermengd *' gebleeven. Onbetwistbaar wa: de Misda d van Hoog Verraad, waai a, over men den Vaandrig de witti * C 5 » ^oq: XL boek» L L  42 DE REPUBLIEK DER XI. boek. I782. „ voor den Hoogen Krygsraad hadt be« „ trokken, van dien aart, dat de Kennisnee„ ming en Beoordeeling daar van alleen „ toekwam aan Regters, die het Regt „ handhaaven uit naam van dat Gewest, of „ die Gewesten, wier Hoogheid en Sou„ verainiteit door die gepleegde Misdaad „ gefchonden was. Op deeze on- „ wraakbaare gronden fteunde het Regt „ waar van hun Ed. Groot Mogenden, tot „ ftaaving van de Bevoegdheid van het „ Hof Provinciaal van Justitie in de zaak „ van de witte, gebruik hadden ge„ maakt — een Regt, altoos gehandhaafd, „ en nooit afgeftaan, ten behoeve van een „ Hoogen Krygsraad, ofeenig anderColle„ gie, van wegen de Algemeene Staaten regt doende. „ Terwyl zy dat zelfde Regt, in gely„ ke gevallen aan hunne Medebondgenoo„ ten toekenden, moesten zy zich niet „ weinig beklaagen, dat, hangende hunne „ Raadpleegingen over dit ftuk, en juist „ op het tydftip, dat men daar omtrent „ een eindelyk Befluit ftondt te neemen, de Meerderheid der Afgevaardigden van de overige Gewesten, by het meerge„ dagte pretenfe Befluit zich hadt laaten „ overhaalen tot een middel met geen an„ der oogmerk uitgedagt, en tot geen ander „ einde ingerigt, dan "om zo veel doenlyk „ dat geen uit te werken, waar door de „ loop dier Raadpleegingen gefluit , de„ zelve geheel kragtloos gemaakt, en hun „ Ed. Groot Mogenden in het daadlyk „ hand-.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 43 „ handhaaven en de volle uitoefening van „ hunne Prmnciaak' en Territoriaak „ Regten geftoord en verhinderd konden „ worden. „ Men zou zich merkelyk bedriegen, „ en gansch verkeerde denkbeelden vor„ men, wanneer men deeze zaak op den „ eenvoudigen voet en in de bloote ter„ men van een ConjliB Jurisdictie be„, fchouwende, dezelve van dien aart zou „ willen aanmerken , als alle zodanige „ Verfchillen, welke, onder begunftiging „ van de zogenaamde heilzaame en in de „ uiterlyke klank vleijende, doch in de „ daad altoos aan die zyde, waar meti 3, het gegrondfte Regt voor zich heeft. „ benadeelende, voorwaarden, van onge9, prejudiceerd ieders Regt en zonder om „ fequentie voor 't vervolg, doorgaans niei „ ongevoegelyk, geëindigd en uit den wej j, geruimd kunnen worden ; neen, ^ he „ waren de Regten van de Provinciaal „ Souverainiteit, — Regten > wegens wel „ ker ongefchondene bewaaring en hand \, haaving de Afgevaardigden ter Verga „ dering van hunne Hoog Mogenden „ aan hunne hooge Lastgeevers, gehou „ den waren verantwoording te doen „ die in deeze zaak zich het gevoeligs „ getroffen voelden. „ Verder kon men zich niet genoe, ?, verwonderen over de doordraaiend 3, ongeregeldheid van een Befluit, was „ aan men met regt mogt zeggen, d; „ het verëischte van eene genoegzaam " „ Mee XI. BOEK, 1782. I I t r > r .t  44 DE REPUBLIEK DER XI. boek. 1782, „ Meerderheid ontbrak; en uit dien ,, hoofde zelfs van geene waarde wierd: naardemaal het ftuk, over 't welk men „ raadpleegde, door Vier Gewesten over„ genomen was, hadt 'er met geene mo„ gelykheid een Befluit kunnen vallen, in„ dien twee van' die overneemende Ge- westen, hunne overneeming niet hadden „ doen gepaard gaan van eene verklaaring, dat zy zich onbevoegd agtten, om zich aan „ de overgaave van den gedetineerden Vaan„ drig de witte, behoudens de Hoogheid ,, en Regten der Provinciën, te opponeer en, of dezelve tegen te houden. — Op deeze „ wyze was te voorfchyn gekomen een Be„ fluit, 't welk, fchoon door de tusfchen „ gevoegde voorbehoudingen, met be„ trekking tot de Hoogheid en Regten „ der Gewesten, omzwagteld, egter veel „ te duidelykhet verkeerd, en met de gron„ den van Regeering onbegaanbaar, begrip „ aan den dag bragt, als of het Regt van „ Beoordeeling, byzonder in geval van „ Landverraad, en overzuiks een Regt in den boezem der byzondere Staaten van „ elk Gewest opgeflooten, en op geenerlei „ wyze by de Unie gemeen gemaakt, im„ mer of ooit, tegen over een Generaliteits „ Regtbank, onder den naam van Hoogen „ Krygsraad,of eenige andere Benaaming „ op het Souverain Territoir , der door „ Misdaad beledigde Provincie, van we„ gen de Generaliteit fungeerende, in den „ minden twyfel kon getrokken worden, „ en daar uit verfchillen ontfiaan, welke „ men  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 45 ■A men aan de fchikking en het goedvinden „ van de Vergadering hunner Hoog Mo„ genden kon onderwerpen, om by de„ zelve onderzogt en beflist te wor„ den. „ Hun Ed. Groot Mogenden vonden „ zich verpligt, zulk een wanbegrip op „ het kragtdaadigfle tegen te gaan en te "„ ftuitten, waarom zy in dat pretenfs„ Befluit niet konden, noch mogten, be„ rusten ; maar hunne gevoeligheid des* „ wegen ten fterkften moesten doen bly4, ken, zich tevens vleijende, dat de „ Bondgenooten, wel verre van het ge„ drag der Afgevaardigden , die tot het „ voorzegde Befluit geftemd hadden. „ goed te keuren, hun ongenoegen daal „ over zouden te kennen geeven, en hun „ Ed. Groot Mogenden niet onthouden, „ die voldoening wegens het gebeurde „ en die gerustftelling voor het toeko „ mende, welke men van derzelver door zigt en volflandige aankleeving aan di „ gronden van het Bondgenootfchap me „ zo veel reden mogt verwagten. Ter „ wyl zy voor de Bondgenooten nie „ konden verbergen, dat zy, dergelyk „ Befluiten, welke vervolgens ter Alge „ meene Staatsvergadering mogten gene „ men worden, niet alleen niet zoude „ eerbiedigen ; maar de uitvoering de „ noods, kragtdaadig tegen gaan. „ Waar om zy zich ook door dit Beflu „ geenzins hadden laaten wederhouder „ om, in de zaak van de witte, z< XI. b o ek.' I782. ► £ C a s it )a-  XI. boek. Oordee! des Hofs en der Staaten xanFriesland over den Regter van DE WITTE. (*} Refot. van Holt. 10 Jan. 1783. 46 DE REPUBLIEK DER » danig een Befluit te neemen en Aan„ fchryvinge aan het Hof van Holland, „ Zeeland en Friesland te doen, als of het „ gemelde Befluit nimmer genomen was. „ Aller toeftemming , behalven die der „ Ridderfchappe , verwierf deeze Aan„ tekening (*)." Het Hof van Friesland, zyn Raadflag over de zaak van de witte uitbrengende, kon niet zeggen of Holland meer regts tot de Beoordeeling daar van hadt dan andere Gewesten; doch, met zekerheid, verklaaren, „ dat men de gezamen„ lyke Bondgenooten, de Generaliteit „ uitmaakende, nooit kon aanzien voor „ den bevoegden Regter over een Mis„ dryf in een der Hemmende Gewesten „ gepleegd. Het was immers thans bui. „ ten eenig gefchil, dat hunne Hoog Mo,, genden geenzins de Souverainiteit beza„ ten; en bezaten zy die niet hoe zou„ den zydan by mogelykheid een Misdaad „ beregten, binnen een der Gewesten „ bedreeven, of het moest blyken, dat „ 'er een byzondere opdragt van de Magt „ hier toe noodig, door de Gewesten, aan „ hun Hoog Mogenden gedaan was; doch „ waar vondt men den minften fchyn van „ zulk een opdragt ?" Overeènkom- (lig hier mede was de Last door Friesland aan de Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergadering „ dat, zo lang Staaten „ van  VEREENIGDE NEDERLANDEN.^ „ van dat Gewest, door de Bondgenoo„ ten, of door één derzelven in de zaak b „ belang hebbende, niet verzogt werden „ om te'beflisfen, welke Regtbank ten aan- i „ zien van de witte bevoegd ware, „ zy zich niet verpligt vonden, om ftellig „ hun gevoelen te uitten; doch dat zy, des „ niettemin, ter beantwoording van den „ Brief zyner Doorl. Hoogheid , oordeel„ den, 'dat de zich noemende Hoogt „ Krygsraad der Vereenigde Nederlanden, zelfs wanneer die door de Bondgenooten „ formeel was ingefteld, ('t geen zeker nimmer plaats gegreepen hadt,) des on„ aangezien volftrekt onbevoegd zou zyn „ om zich zeiven als wettige Regter van „ den thans Befchuldigden op te werpen; „ dat desgelyks de Bondgenooten, de Al„ gemeene Staaten uitmaakende, geenziris „ de Magt hadden van Regtsoefening over een Misdryf binnen een Stemhebbend Gewest begaan; maar dat de witte „ aan zyn bevoegden Regter moest overgelaaten worden, en kwam, huns oor„ deels, de Kennisneeming des Misdryfs „ van Hoog Verraad in't algemeen den Bur„ gerlyken Regter toe. „ Voorts wilden zy niet zonder aanmer» king laaten, de geheel en al vreemde „ en ongehoorde wyze, op welke. het „ hunne Hoog Mogenden hadt goedgedagt een Befluit te neemen, om dien Vaan„ drigaande Beoordeeling van het Geregtshof van Holland over te leveren; aan den eenen kant, om dat, volgens hunne mee- XI. o ek. 782. Zy keuren her Befluit der AlgemeeneStaatsVergade.rins af.  xr. b o e k. De witte zendt een Verzoekfchrift,om ontheffingvan ftraffe, aan zyne Hoogheid, die aan Staaten van Holland fchryft. C*) N Nederl. Jaarb. 1783. bl, 136 en 294,: 48 DE REPUBLIEK DER' „ meening, die Overlevering geheel niet „ afhing van de beflisfing hunner Hoog „ Mogenden; en aan den anderen kanta „ dewyl uit de Registers hunner Hoog „ Mogenden allerduidlykst bleek, dat, ten dien dage, zodanig een Befluit niet „ hadt moeten genomen worden, aange„ zien 'er geene fchaduw van Meerderheid „ van (temmen voor eene dusdanige Over„ leeveringvoor handen was. Het neemen van zulk een Befluit, konden zy niet „ onverfchillig aanzien, en kreegen hunne „ Afgevaardigden ter Algemeene Staatsver„ gaderinge last, om aldaar te verklaaren, dat zy, uit hoofde der informeele en on„ wettige wyze, op welke die Refolutie was „ genomen, dezelve niet anders konden aan„ zien dan geenerlei ejfecl meriteerende; „ maar, in tegendeel, die te houden voor on„ wettig, nul en van geener waarde (*)." Terwyl deeze gefchillen, over den bevoegden Regter in 's Lands hooge Vergaderingen gevoerd werden, zat de witte in de grootfte ongerustheid af te wagten wat zyn lot zou weezen, en vreesde het ergfte. Dit bewoog hem een breedvoerig Smeekfchrift, waar in hy zyn Misdryf zo klein mogelyk maakte, zyne Hoogheid, in 't laatst van Bloeimaand des Jaars mdcclxxxiii, aan te bieden, met bede om het door hem misdreevene te vernietigen en hem des Brieven te verleenen. De Stad-  VERBENIGDE NEDERLANDEN. 49 Stadhouder zondt dit Smeekfchrift aan Staaten van Holland: en Zeeland met eenen Brieve > reden geevende, waarom hy in deeze zonderlinge zaak, zich ontfloeg van de beoordeeling der gronden in dit Smeekfchrift aangevoerd, en van de daadlyke uitoefening eens Regts, waar van hy, in andere gevallen, naa ingenomen Advys van den Hove, ingevolge van de hem opgedraagene Magt, geene zwaarigheid zou gemaakt hebben, de volvoering op zich te neemen. (*) Staaten van Holland billykten de zwaarigheid door zyne Hoogheid gemaakt, om , op het ingediende Smeekfchrift, kwytfchelding van ftraffe te verleenen: dewyl deeze zaak, naar 't gevoelen der Gecommitteerden, tot die gevallen behoorde gebragt te worden, in welke hun Ed. Groot Mogenden het verleenen van Gratie aan zich behouden hadden. Het Smeekfchrift zelve, niet aan hun gerigt zynde, konden zy in geen onderzoek treeden van de redenen tot het verleenen van Strafontheffing bygebragt (f). Welhaast vervoegde zich de witte rechtflreeks tot Staaten van Holland met een Verzoekfchrift om te nieidoening van het tegen hem ondernomen Lyfftraflyk Regtsgeding. Door den Voorzitter en (*) Reftl. van Hall. 4 Juny 1783. N. Nederl, Jaarb. bl. 991. 1101. (t) Rtjol. vanlhll. 28 Aug. 1783, V» UEEIi. D XL boek.' 1782. Staaten van HoU land oor= deelden dat, in dit geva^ het verleenen van Gratie hun toe« kwaiij. Verzoet» febrift van d e w i -i' t b aan Staaten van ïhlland,  £o DE REPUBLIEK DER XI. * BOEK. Vonnis over d e WITTE. :n Raaden van den Hove werd een afwy» send Advys op dit Smeekfchrift uitgexagt. Gecommitteerden hier van by Staacen van Holland verflag doende, konderf niet lochenen, dat eensdeels de Misdaad van Landverraad, uit haar aart, niet zeer gefchikt was voor volftrekt Genabetoon; en anderdeels, dat de redenen door den Gevangenen tot verfchooning aangevoerd, alleen ftrekten om den graad des Misdryfs te verminderen, op het gunftigfte befchouwd, flegts zouden kunnen dienen tot eene verzagting van ftraf, en dus eigenlyk niet in een verzoek van Gratie aan den Souverain gerigt; doch by den Regter, in het oordeelen, te pas konden gebragt worden. Daarentegen hadden zy in aanmerking genomen, eene bedenking door die van den Hove voorgefteld „ o£ „ niet, dewyl des Suppliants langduurige „ Gevangenis, noch aan den Suppliant, „ noch aan den gewoonen loop der Regts„ pleeging, was toe te fchryven, neen maar door een zamenloop van extraordinaire „ omftandigheden, door de Deliberatien „ van hun Ed. Groot Mogenden was toe„ gekomen, deeze Confideratie van dien „ aart zoude zyn, dat op dezelve meer „ by den Souverain dan by den Regter ,, reguard zou behooren genomen te „ worden." Eenparig waren zy, dit, en alles wat meer deeze zaak betrof, in rype overweeginge genomen hebbende, van gevoelen, dat het Verzoek om Verni etiging van ftraf-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.$i ftraffe van de hand moest geweezen; maar den Gevangenen gunftig van de Doodftraffe, en andere ftraffen op 't Schavot, behoorde bevryd te worden. De Procureur Generaal hadt de draf met den zwaarde geeischt, dat 'er de dood naa volgde. In de afdoening deezer zaake gingen Staaten van Holland en Zeeland gemeenfchaplyk te werk (*). De witte, die zints dert zeven en twintigften van Herfstmaand deezes Jaars mdcclxxxii gevangen gezeten hadt, werd op den één en twintigften van Bloeimaand des Jaars mdcclXxxiv gevonnisd, en uit aanmerking van de Befluiten der Staaten van Holland en Zeeland, vervallen verklaard van zyn Krygsampt, voor zes Jaaren verweezen tot eene verzekerde Plaats; en, naa dien tyd, ten eeuwigen dage gebannen uit Hollands Zeeland, Friesland en Utrecht. De Gevangenpoort fchikte men tot de plaats- zyns Verblyfs. (f) De (_*") Refol. van Holl..%o Mey. 4-Sept. i. 10 i migen , niet onvoordeelig bekend doen worden. Hy zit terwyl wy dit fchryven ('"89.) nog, en fchreef, in zyne Schetzcn van 't Menschlyk hart f dat laariiitgegeeven, ongetwyfeld op zich ztlvert doelende; ,, Nu was ik negentien jaar oud -—• „ een verraaderlyk IVIonfter misleid myn Jeugd >> genoeg: gy wdet dit ik Zet den eer- ftert voet in het volle renperk der verfchrikklng „ !—- een loeijende donder rommelt akelig om D a „ mjr XL boek;  52 DE REPUBLIEK DER XI. b.oek. 1782. Vonnis over van BRAKEL. De Moeder van den Medepligtigen van brakel, verzogt voor haar Zoon, desgelyks om Vernietiging van ftraffe; doch werd zulks volftrekt van de hand geweezen, en het Geregtshof gelast met de uitvoering van het Vonnis voort re gaan : waar op men van brakel, wegens zyne euveldaad ,ten zelfden dage verwees, om, met den Strop om den Hals , onder de Galg, ftrenglyk gegeesfeli en gebrandmerkt te worden en verder, voor vyf en twintig jaaren, in het Tugthuis te Gouda gezet, om aldaar met zyner handen arbeid de kost te winnen ; en, naa verloop van dien tyd, uit de vier gemelde Gewesten ten eeuwigen dage gebannen, opftraffe van de Galg zo hy 'er immer den voet zette. (*) , Zo veel en een zo langen naa- „ my heen alle myne Landgenooten ver- „ klaarden zich tegen my en uwe jonge „ Vriend ontvangt de kluisters der misdaaden om „ zyne handen hy treedt den drempel van „ 't verblyf der traanen, zo verfchriklyk voor de „ menschheid, op zes 1 meer dan zes „ jaa- (*) Refol. Holt. 29. Oft. 1783. N Nederl. Jaarb. 1784. bl. 319 983. Van brakel wist zich door geweld een weg ter ontkomin,-re te baanen', in Louwmaand 1789. Het Hof van Holland, loofde Honderd i;ucatons uit, aan den geenen, die deezen Booswicht weder in han.ien van 'tGeregt leverde. Reeds was hy in Brabant, iemand, door den uitgeloofd.en Prys aangezet, begaf zich derwaards, wist brakel te berraaten , en op Staaten Bodem te lokken; waar hy gevat, herwaards gevoerd en op nieuw in begtenis gezet jvierd.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 53 naa^eep hadt „ deeze zonderlinge Gebeurtenis, die, ten aanzien van haarbeg, loop, en vooral van haare merkwaardige „ gevolgen, altoos in de Jaarboeken van „ Nederland een merkwaardige plaats be„ Haan zal," gelyk de Haarlemjche Penfionaris van zeebergh zich ter Staatsvergadering uitdrukte (*), waarom wy'er ook zo breed op ftil geiiaan, en de tydorde, om alles by een te voegen, voor uit geloopen hebben. Het Staatsgefchil over den Hertog van brunswyk, welks beloop wy hier boven opgaven, (f) en niet min in 'sLands G-fchiedboeken verdient gemeld te worden, was verre van afgedaan. Behalven dat de Koning van Deenemarken en Prnisfen zich zyns hadden aangetrokken, en hy by vee- jaaren zyn 'cr verloopen ■ en hy zugt nog daar!" Een tastbaare onwaarheid fteltderhalven , de Hoogl. schlöszer terneder, als hy , in de Verdeediging' des Hertogs van brunswyk, in 't jaar 1786 uitgegeeven bl. 315 fcliryfr ,, dat de witte, gedeeltïyk uit medelyden, ge>ieeltlyk wegens zyne verwandfcbap „ met den zogenanmden Vorst van Jmjierdam, , Cdus noemt hy den ouden Burgemeester t emm in ck,) naderhand weder vry kwam , en, zo men zegt, op Aanbeveeling van den Generaai d u m o u l i n , in Rusftfchen Dienst zou zyn % overgegaan." » (*) Refol van Holt. 19 Feb. 1784. C15 Zie onze Vaderl. Hijlerte IV Deel bl. 78 enz. D 3 XL boek. 1782. De Hertog van Brunswyk door zyne Hoogheid ter Vergaderingvan Holland oiifchuldu;verklaard.  54 DE REPUBLIEK DER XL BOEK. .378.2, £*} Aldaar bl. 92. 119. veele Staatsleden Voorftanders vondt, (*) was zyne Hoogheid, zyn grootfte enfterkfte Voorfpraak. Althans toen die zaak, in Sprokkelmaand deezes Jaars, weder ter baane kwam, leverden de Heeren van de Ridderfchap, eene Verklaaring des Stadhouders ter Staatsvergadering van Holland in, welke op deezen, den Hertog geheel ontfchuldigenden , zin liep. „ Hy oor„ deelde het zyn pligt den Veldmarfchalk „ te regtvaardigen van de blaam , hem „ aangewreeven, en van alle befchuldigin„ gen, als of, door diens toedoen en in„ vloed, de elendige en gebrekkige ftaat „ van Verdeediging was veroorzaakt, waar in het Land zich bevondt by den „ aanvang van den Oorlog, al het voorge„ wend verzuim, dat daaromtrent zou „ hebben plaats gehad, en alle de zoge„ naamde verkeerde maatregelen, zedert een geruimen tyd genomen, met alle de „ fataale gevolgen uit dezelve herkomftig, „ — Hy vondt zich, derhalven, onbe„ zwaard te verklaaren, verzekerd te zyn, dat nimmer of ooit door den Hertog aan „ Hem, willens en weetens, eenigenRaad „ of Advys was gegeeven, niet overeen„ komftig met de waare belangens van de Republiek; zeer ten onregte werden aan „ den invloed der Raadgeevingen des Her„ togs op den Geest van zyne Hoogheid „ toegefchreeven, dat de Zeemagt van de » Re-  VEREENIGDENEDERLANDEN. 55 „ Republiek zich in geen beter ftaat be„ vondt, of wel, dat 'er, in den voorle- B „ den Jaare, Werkloosheid zou hebben „ plaats gehad, omtrent de Krygsverrig- i; „ tingen te water: dewyl hy, omtrent dit „ laatfte punt, nimmer met den Hertog .,, hadt geraadpleegd." Verder be¬ tuigde zyne Hoogheid, „ niet gewoon te „ zyn, om den Raad, van wien het ook ,, weezen mogt, te volgen in zaaken van „ aanbelang, en byzonder als de waarebe„ langens van dit Gemeenebest daar in be„ trokken waren, zonder te overweegen „ of dezelve daar mede overeenkomftig „ was. Hy oordeelde verpligt te zyn in „ dergclyke zaaken het Licht te volgen „ hem door den Allerhoogften gegeeven, „ en niet met een blind vertrouwen door „ de Oogen van eenen ander te zien, hoe „ zeer ook altoos genegen om na goeden „ raad te willen luisteren." Hier mede oordeelden de Heeren der Ridderfchap, dat genoegen diende genomen, ' deeze zaak ter zyde gefteld en buiten ver- . dere overweegingen gehouden te worden, j Doch hadden voorheen verfcheide Leden van Holland, op voorgang van Haarlem, aangedrongen op het RegtderStaatsleden om vrylyk Voorftellen te doen, wegens zaaken 'sLands Regecring betreffende (*), thans wilde deRidderfchap, toen niet gereed om zich daar op te verklaaren, wel als hun Ad- (*) Aldaar bl. ioö enz. D 4 XI. O EK. 782. i'oorftel Ier Ridlerfchap5e om lier in ge•joegenteleemen.  36 DE REPUBLIEK DER XI. ÏOEK, DcMeer- derheid doet zulks. Aantoke ningen der' Min derheid. (*) Re/al. van HoU. 20 Feb. 1782. Advys uitbrengen, „ dat aan Heeren van „ Amfterdam, even als aan alle de andere; „ Leden van de Souverainitek, het Regt „ toekwam, om , of ter Vergaderinge j, van hun Ed. Groot Mogenden, of aan zyne Hoogheid, in hoogstdeszelfs Emi55) nente betrekking tot deezen Staat, zo- danige voorflagen te doen, als zy ten meeften diende van den Lande oordeel„ den te behooren, zonder deswegen in 't minde verantwoordelyk te weezen, „ noch in Regten, of daar huiten, aan„ gefprooken te kunnen worden: en dat, „ onder Beneficie van zodanig een Decla„ ratoir, deeze zaak zou gefieponeerd en „ by provifie buiten Deliberatie gelaaten „ worden. —— Men bepaalde den ze^ venden van Lentemaand, om dat ftuk geheel af te doen." (*) ■ . 't Befluit der Meerderheid viel overeenkomftig met den Raadflag der Ridderfchappe, alleen, werd het by provifie bui. ten Deliberatie laaten veranderd in geheel buiten dezelve te doen blyven, De Afgevaardigden van Dordrecht, Haarlem, Leyden, Amfterdam en Gornichem betuigden met de Meerderheid niet in te ftemmen; doch tegen het laatfte gedeelte, des Befluits „ als zynde gansch informeel, en „ te kennengeevende eene directe On„ verfchilligheid omtrent het handhaaven „ van de Regten en de Auctoriteit van „ den  VREENIGDE NEDERLANDEN. 57 den Souverain, te protefteeren van „ nulliteit." Voorts aan de Heeren hunne Lastgeeveren , voorbehoudende eene nadere Aantekening en het te werk fleb len van zodanige kragtdaadjge middelen, als zy mogten oordeelen noodig te zyn tegen „ zulk een gansch verkeerd Be^ fluit." Die van Alkmaar , reeds in den voorleden Jaare gelast, om, indien by Meerderheid een Befluit in deeze zaak genomen mogt worden, aanloopende tegen het begrip hunner Zende xen, eene Aantekening in de Registers van Staat te laaten doen , leverde die over, nevens den eisch van nader Aai> tekening hunner Zenderen, omtrent het befluiten by Meerderheid in deeze zaak. De Heeren van de Ridderfchap met de Steden Delft, Gouda, Schoonhoven 3 Br ielle, Hoorn, Enkhuizen, Edam, Monnikkendam, Mcdenblik en Purmerende verklaarden zich éénpaarig tegen deeze Tegenverklaaringen en Invoeging. Terwyl Gouda, Schiedam, Hoorn en Purmerende in 't byzonder, niet twyfelden toe te Hemmen in het Befluit met betrekking tot het voornaame fl.uk der ter zydeftelïinge; doch in geenen deele op den voet van het Declaratoir in hetzelve vervat. (*) De (*) Refol. vanHott 7 Maart 1722. D 5 XI. BOEK. I78.4,  58 DE REPUBLIEK DER XI. I! O & K. 17'JÜ. Schiedam! gevoelenover de Verklaaring van zyne Hoogheid. De afgevaardigden van Schiedam hadden, ten opzigte van de Verklaaring des Stadhouders ingebragt, dat, fchoon de Betuiging van zyne Hoogheid, met de volkomenfte overreeding gedaan, en dezelve met een aantal Staatsbefluiten verfterkt ware , dezelve, huns oordeels, dien gewenschten invloed op 'sLands goede Ingezetenen, in 't algemeen niet zou erlangen, die den wortel van Haat tegen den Hertog zou uitrukken, of de nadeelige gevoelens tegen den- zelven uitwisfehen. Nimmer ook hadden hun Ed. Groot Mogenden by zyne Hoogheid eenigen aanzoek gedaan, om den Hertog, door middel van zodanig eene Verklaaring, van de hem aangewreeve blaam onfchuldig te verklaaren. De Regeering van Schiedam was van gedagten, dat dezelve, offchoon de Leden van de Ridderfchap vermeend hadden daar mede genoegen te moeten neemen , geene beweegredenen kon opleveren, om ooit zodanig een Befluit in dit ftuk uit te brengen, s— Dan den verderen Raadflag der Ridderfchappe tot het ftaaken der Raadpleegingen over de zaak des Hertogs, overweegende, zouden zy den uiterften flap van wederbefchuldiging, en aandrang om den Hertog tot het geeven van eene Eclatante Satisfactie te noodzaaken, liefst vermyden, zo uit hoofde van de veelvuldige mocilykheden om die Voldoening evenredig aan de voorgewende Belediging te bepaalen, als dewyl de uitvoer door ftraffe middelen niet alleen de inwendige rust van den Staat in eigen  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 59 eigen boezem, maar ook zeer ligt van buiten zou kunnen ftooren, daar het mogelyk niet buiten voorbeeld zou zyn, dat zodanige veraordeelende Befluiten, door vermaagfchapping met Eminente Hoofden ligtlyk zouden kunnen worden te leur gefteld. Tot vermyding van dusdanige gevolgen, keurden zy,' uit voorzigtigheid, het meest ftaatkundig , om niet ten ftrengften de uitvoering dier Regten te vorderen, welke men, zonder Onregtvaardigheid, anderzins zou kunnen eifchen. Niet anders dan op deeze gronden, en tot bevordering van rust en eensgezindheid, konden zy in den Raadflag der Ridderfchappe Hemmen, en zich by de Meerderheid voegen, en wilden zy dit in de Staats - Aantekeningen geplaatst hebben. (*) 't Leedt niet lang, of de Afgevaardigden dier Stad., leverden eene Opheldering in, van het uitgebragte Stadsbefluit, behelzende 5 dat hun Lastgeevers nooit in twyfel getrokken hadden, de deugdlykheid van het Regt, by hetgenomene Befluit den Leden van de Souverainiteit toegekend, en mitsdien van gedagten waren geweest, dat in die Verklaaring duidelyk hadt behooren te zyn uitgedrukt „ dat dezelve was gedaan tot een compleete Bevestiging van anteiieure Refolutien fpeciatim op den 9, 11 October mdlxxxvi en 19 July „ Mi) c lx 111 genomen" — tot volkomen af- (*) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 3^8. XL B O E K.  fjo DE REPUBLIEK DER XI. BOEK. 3 782. affnyding van alle bedenkingen omtrent de toepasfelykheid diens Befluits op den flap, door de Heeren van Amfterdam gedaan, door eenige Leden in 't midden gebragt, en om' te ftrekken tot een allerzekerfte Waarborg voor 't vervolg. Zy waren van begrip geweest, dat de Hertog zich met zyn Beklag, en verzoek om Voldoening, zeer verkeerd en ongepast, by hun Hoog Mogenden vervoegd hadt, en zeer gevoelig over de ongeregeldheid dier flappen, als behelzende een inbreuk op de Conftitutioneele Wetten , Privilegiën en Vryheden, niet alleen den Leden der Souverainiteit, maar zelfs byzondere Ingezetenen toekomende, welke het Gezag van hun Hoog Mogenden en dcrzelver Kennisneeming in alle gevallen, hoe genaamd, niet erkennen. — Met geene onverschilligheid hadden zy, daar en boven, de Gedraagingen door de Heeren •Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergaderinge in deeze zaak gehouden; vooral derzelver toetreeding tot het Onfchuldig verklaarend Befluit hunner Hoog Mogenden , vernomen , en nevens andere Leden vermaand, dat dezelve behoorden afgekeurd te worden. —— Om reeds gemelde redenen hadden zy, egter, hunne Gevoeligheid over 't gedrag van den Herrog liever willen verzagten, dan ten ftrengften gaan; en bleeven dus by het uitgebragte Stadsbefluit, om de Raadr pleegingen over dit Huk volftrekt te eindigen. Hoorn,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 61 v Hoorn, eene nadere Verklaaring inleverende, liet weeten, wel te mogen lyden, dat zodanig een Regt, als by 't laatfte Staatsbefluit was vastgefteld, aan de Leden van de Souveraine Vergadering hunner Ed. Groot Mogenden van nu voortaan volledig werd toegekend, om het te doen verftrekken tot uitlegging of verbreeding der vroegere Staatsbefluiten op dat ftuk. (*) Terwyl men, in Holland, door een zo zeer tegengefprooken Staatsbefluit der Meerderheid, de zaak des Hertogs aan een einde poogde te helpen, nam men die in Friesland ter hand. Een Brief der Staaten, den elfden van Lentemaand gedagtekend , aan zyne Hoogheid gerigt, herhaalde de algemeene Bezwaaren tegen den Piertog ingebragt, met verzoek, dat hy dien Prins, op de best mogelyke wyze, wilde overhaalen, om zich het beft uur der zaaken te onttrekken en uit de Republiek te begeeven. ——— Het Antwoord des Stadhouders, diende om den Hertog, op dezelfde wyze ab in de Ridderfchap van Holland, te ontheffen „ van „ de Blaam hem aangewreeven door de „ onbezonne drift van een niet wel on~ derrigt en vooringenomen Gemeen," vorderende, dat zy, iets hebbende, 't geen aangemerkt kon worden als een gegronde blyk van 't opgevat wantrouwen tegen den 0} Re/at. van Hall. 13 Maart 1782, XL BOEK. 1782. Hoorns nadere verklaaring. Friesland dringt aan op de verwyderingdes Hertogs. Zyne Hoogheid verontfchuldigt hem.  6a DE REPUBLIEK DER XL BOEK. Staaten v&nFriesland neemen die Verontfchuldi ■ ging niet aan. den Hertog, zulks in te leveren; en hem anderzins als ten vollen geregtvaardigd te befchouwen. In een wederantwoord toonden Staaten van Friesland hun ongenoegen, over de opvatting der benaaming van Goede Inge* zetenen in hunnen eerden Brieve gebruikt, en doof zyne Hoogheid geduid als betekenende ee?i niet wel onderrigt en vooringenomen Gemeen: den Stadhouder verzekerende , dat de ftemme des Volks in Friesland geenzins die was van een 07ibezonnen en bevooroordeeld Gemeen; maar van dat groot gedeelte bedaarde, welmeenende, Vaderlanden Vryheidlievende en daar door agtenswaardige Imvoonderen, die de rust; maar vooral het noodig vertrouwen onder die Leden der Regeeringe , aan welke het Bewind der openbaare zaaken en de uitvoerende Magt was toevertrouwd, boven alles fielden, en daar van alleen 's Lands beftendig heil en duurzaamheid verwagtten. — Niet zonder verwondering, hadden zy ontdekt, hoe zyne Hoogheid van hun gegronde bewyzen van agterdogt omtrent den Hertog vorderde: dewyl zy daar uit niet anders konden opmaaken, dan dat zyne Hoogheid hun wilde aangemerkt hebben als Denunciateurs en Partyen van den Hertog, een ftap, welke zy onbeftaanbaar met hunne Waardigheid als Souverain van den Lande, en verre beneden zich keurden. Ook kwam de Onfchuldigverklaaring des Hertogs, door den Stadhouder hun te onvoldoende voor, om 'er in te berusten. 't Kwar-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.^ 't Kwartier der Steden, was van een ander gevoelen, en oordeelde, dat de Hertog, door 'sPrinfen Verklaaring, voor geheel gezuiverd moest gehouden worden: naardemaal niemand met eenigen fchyn van bewys tegen den Hertog was opgekomen; en 'er dus geene gegronde vermoedens tegen hem konden plaats hebben, houdende het tevens voor onwaarfchynlyk, dat het tiende, veel minder het grootfte gedeelte der Ingezetetien, eenigen Haat zou hebben tegen den Hertog, zo dat alles, wat daaromtrent werd voorgewend, in ydele verbeelding beftondt. Naa veel gefchils over het verzenden van het fcherpe Wederantwoord, 't welk egter werd afgevaardigd, liet het Kwartier der Steden, benevens eenige Grietenyen uit de Zevenwouden, te kort gefchooten, om het verzenden van dien Brief te ftremmen , 'er desgelyks een aan zyne Hoogheid afgaan, zich over den gezonden Brief beklaagende en dien voor onwettig houdende. De Stadhouder, ftemde hier in ten vollen, en wilde dien niet voor een Brief van Staaten van Friesland erkennen, blykens zyn fchryven aan de twee Kwartieren van Oostergo en Westergo. Hoe zeer het Kwartier der Steden zich gerugfteund en de zaak in gefchil voor beflist rekende, bekreunden zich de overige drie Kwartieren des luttel, en fchreeven van Staatswege aan zyne Hoogheid, met de uiterfte bevreemding de Brieven aan de Vol- XI. BOE K. i?oQ,. '/■ 't Kwartier der Steden van een ander gevoelen. De overige Kwartieren blyven by hun uitgenragtBefluit.  6'4 DE REPUBLIEK DER XI. boek. (*) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 399- 989.* 112.1. Volmagten van Oostergo en Westergo geleezen te hebben; dewyl een Brief zo volledig Staatswyze gezonden, allen geloof behoorde te verdienen, en het niemand, onverfchillig wie, geoorlofd was een zodanig bekragtigd ftuk te wantrouwen, of aan de wettigheid van 't zelve eenigzins te twyfelen. En wilden zy, fchoon niet verpligt aan iemand, dan god alleen, opening of verantwoording te geeven van hunne Overleggingen en Raadilagen, en dus volftrekt ongehouden, zyne Hoogheid wel betuigen, dat zy nog in dezelfde gevoelens ftonden, als de gewraakte Brief bevatte. Om haatlykheden te vermyden, wüden zy de zaak, in de tegenwoordige omftandigheden, niet verder voortzetten ; in verwagting , dat zyne Hoogheid, alles overweegende, zyn gedrag van agteren zelfs niet zou kunnen goedkeuren; maar, in tegendeel, zodanige flappen, voor het vervolg, als. van zeer verren uitzigt en welke voor zyne Hoogheid zelve van zeer nadeelige gevolgen zouden kunnen worden, zorgvuldig zou vermyden. Hoewel het Kwartier der Steden, hemel en aarde bewoog om de verzending van deezen Brief te weeren, waren alle deeze poopingen vrugtloos. (*)  VEREENIGDE NEDERLANDEN.65 . Onder al dit woelen verliet, op raad des Stadhouders, en van anderen, de Hertog b van brunswyk '$Grayenhaage; die ■ Hofplaats, in Bloeimaand, voor sHer- 1 togenbosch, zyn Gouvernement, verwisfelen- 1 de, met oogmerk om 'er niet alleen den Zomer, maar ook den volgenden Winter, > door te brengen. Een vertrek, 't welk f veelen in den Lande met Vreugde vervulde, daar zy, uit het afweezen diens in haat vervallen Veldmarfchalks, zich in veeIe opzigten beterfchap beloofden ; terwyl anderen zich zyns Vertreks hooglyk beklaagden. (*) Veel, zeer veel, hadt van b é r c k e l , Penfionaris van Amfterdam, te werk gefield, om van de hem aangewreeve blaam gezuiverd te worden, (f) Geene afdoening komende , hielden eenige Amfterdamfche Kooplieden, in Grasmaand, eene Zamenkomst, en namen op dezelve in overweeging , om aan de Regeering dier Stad een Verzoekfchrift aan te bieden, dat de Heer van berckel, in wien de Koopbeurs van 's Werelds Koopftad, zo veel vertrouwen ftelde, in de Onderhandelingen met den Heer adams (§) mogt ge- (*) N. Nederl. jaarb. 1782. bl. $6a. A. L. Schlözer Verd. des Hertogs bl. 311. Ct) Zie onze Vadert. Hifi. IV. Deel bl. 65. (§) Wegens bet fluiten van een Tractaat met America, waar over wy vervolgens breeder zullen moeten fpreeken. V. deel. E XI. o ek. 782. )e Hefog verrekt na s Herio'enbossht De Pen* fionaris van BERCKEt, komt weder ter Vergadering van Holland.  66 DE REPUBLIEK DER XL boek. 1782. gebruikt worden; als mede, dat hy, ten dien einde, gelyk voorheen, de Staatsvergaderingen van Holland zou by woonen; en dat, indien 'er onverhoopt zich zwaarigheden hier tegen op deeden, de Regeering der Stad, de volkomene Regtvaardiging van den Penfionaris wilde bewerken. Dit oogmerk, zo vol blyks van hartlyke genegenheid der Kooplieden voor dien Staatsman, welken zy zo gaarne in de waarneeming van zyn post herfteld zagen,bleef onuitgevoerd: dewyl men begreep, eene zaak van dien aart aan het wys Beduur der Regeeringe te moeten overlaaten, en, dat het herllel voor den Penfionaris , zonder de allerminfte tusfchenkomst der Burgerye, veel luisterryker zou weezen. (*) Het lang verwyi, dat de Heer van berckel, in de volle bekleeding van zyn Penfionarisfchap tradt, met ter hooge Vergaderinge des Lands te verfchynen , verwekte niet weinig gemors; men dagt, dat Amftetdam hier aarzelende, in den eerst betoonden y ver verflapte, ja de drift floeg over om te zeggen „ wordt van berc„ kel t'huis gehouden, dan moet hy „ fchuldig zyn j en is hy fchuldig, hoe „ veel te meer dan die Regeerders, op „ wier uitdruklyken last hy alles verrigt„ te!" (f) Doch dit morrend misnoegen zweeg, (*) 27. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 570. (t) Post van den Neder-Rhyn II. Deel, bl, 750. 752.    VEREENIGDE NEDERLANDEN.*?; zweeg, en de wenscb der Kooplieder werd vervuld, toen de Regeering vanJm ftelsftad in Slachtmaand befloot, dien Penfi onaris weder de Dagvaard te doen beklee den; (*) In Dordrecht, wondt de Oudraad goed de Jaarwedde van den. Penfionaris c o r nel is de gyzelaar, zes honderc Guldens te verhoogen, ten bewyze var hunne goedkeuring voor den onvermoeiden Yver, manlyke Standvastigheid en Vaderlandfche Trouwe , by alle gelegenheden, in deeze duistere, tyden, ter bevorderinge van het welweezen deezes Gemeenebests betoond, in verwagting, dat hj op dien zelfden voet zou blyven voortgaan. De veelvuldige Staats- eri Stadsbezigheden op de fchouderen van den onvermoeiden van zeebergh, Penfionaris var Haarlem, gelegd, deeden den Raad dier Stad befluiten, hem te zyner verligtinge, eener Amptgenoot toetevoegen. Dezelve verkoos tot tweeden Penfionaris den zeer verdienstlyken pieter leonard van de kasteel e. (f) ' Ingevolge der Pillegifte , door Staaten van Zeeland, als Gevaders, aan willem ze elan dus van borssele ge- fchonken, om deezen, als hy den ouderdom van twintig jaaren zou bereikt hebben, : - ' zon- (* ï N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. r^Qg, (f) N. Nederl. Jaarb. 1782. M.,267 en ui, E 2 XI. BOEK. 1782. De Jaarweddevan den Penfionaris de V,Y* ZELAAR . verhoogd.. ■P'. l. v. d. kasteele tot tweeden Penfionaris'■vanHaar* lem aangebeld, W. Z.VAlff sorsse- LE , tOt Afgevaardigdeter Algeineena  68 DE REPUBLIEK DER XL boek. 1782. Staatsvergadering benoemd. De Voor jaarsland-dagin Overysfel doe niets af, in de zaal van ca- pellen zonder eenige verderde overlegginge, het eerfte Ampt, 't welk, van wegen Zeeland, ter Vergadering der Algemeene Staaten open viel, op te draagen (*), kreeg deeze thans de post van gewoon Afgevaardigde ter Vergadering van hun Hoog Mogenden, op den rang van Vlhfingen, welke Stad hem ook tot Penfionaris Honorair benoemde, (f) .. Dit Jaar aanfehouwde het einde van den onaangenaamen ftand, waar in zich de Riddef van d er ca pellen tot den pol, :zints vier jaaren , bevondt, en waar van ons Gefcbiedblad de noodige melding maak:te (§). Reeds in Grasmaand, was de Meente te Zwolle yverig voor hem in de weer, met in de verzogte Belastingen te ftemmen , onder verwagting , dat de Drostendienften zouden afgefchaft, caïellen in de Vergadering der Ridderfchap zou toegelaaten, en de drie Steden van Cverysfel in 't algemeen, en Zwol in 't byzonder, herfteld worden, in het Regt, om als 'er zich één Heer der Edelen by voegde met Meerderheid te befluiten. Zy drongen dit ten fterkften aan, by de Magiftraat, door de Dankbetuiging des Ridders opgewekt, om in hunne poogingen onvermoeid voort 7-93 a j 322 kon w a' e. ü tt w / te (*) Zie onze Vadert. Hiflorit ten onmiddelyken vervolge op wagenaar XXII. Deel W. 355. (t) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 962. CO Zie onze Vadert. Hist. I D. bl. 296 317. IJ. D. bl. 188-21 r. 477 IV D. bl 64.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.-^ te vaaren. De Voorjaarslanddag deedt niets af. Doch, om den Najaars landsdag ten dee- . zenaanziene, meer te doen betekenen, leverden de voornaamfte Gildens van Zwolle aan de Regeering, als mede aan de Ge- . zwooren Gemeente, de dringendfte Ver- j zoekfchriften in, en vervoegden zich een groot aantal Burgers by capellens Voorftander pallandt, met bede om de zaak van zo vcele Ongelukkigen, de zaak van zynen Vriend, en de Regten deiSteden, te handhaaven. — In Deventer en Kampen, fprak de Burgery, de Gezwooren Gemeente en de Regeering foortgelyke taal als Zwolle, en werd zulks ten Landsdage aan de Staaten voorgedraagen. - Op denzelven, bragt pallandt, Landdrost van Tsfelmuiden, twee breedvoerige Raadflagen in; het een betrof de Affchaffing der Drostendienften, waar voor hy ftemde; het ander de Herftelling des lang geweerden Ridders, en wilde hy, hoe eer hoe beter, immers ftaande deezen Landdag, den zo dikwerf aangebooden weg van minnelyke afdoening, beproefd, en daar toe zes Heeren benoemd, of anders hem in Regten toegelaaten hebben, en intusfchen capellen terftond ontheevenvan de uitzetting uit de Raadzaale. Met de ftem van pallandt, was de Meerderheid der Staatsvergaderinge voor het affchaffen der Drostendienften ; doch lieten de Leden dit ftuk, dien dag buiten Befluit, der Ridderfchappe tyd van beraad E3 tot XI. iOEKi 78 a. Deeze op den ^aajaars andsdag aange- Jrongen. Verfchillen aldaar over da Affchaffing der Drostendienst eli.  7Q DE REPUBLIEK DER XI. boek. tot den volgenden verleenende; fchoon dezelve in het denkbeeld bleef van de wettigheid der Drostendienften, zouden zy van hun ftrikt Regt in deezen, wel in zo verre willen afzien, om voor te ftellen, dat de wederzydfche Gevoelens over de Wettigheid of Onwettigheid der Drostendienften, mogt gelaaten worden aan de uitfpraak van den Hoogen Raad, het Hof van Holland, of zodanig ander Hof van Justitie , als men wederzyds daar toe zou goedvinden te verkiezen. De Afgevaardigden der Steden betuigden , uit hoofde van den ftrikten last hunner Zenderen, dit Voordel door de Ridderfchap, met uitzondering van den Baron van pallandt , gedaan, niet te kunnen aanvaarden, verzogten dezelve dit Advys te rug, en, by nader bedenken, een Befluit te neemen, éénftemmig met hun en den gemelden, Ridder. Dan zy kwamen , naa eenig uitftel, niet verder , dan tot eene bekentenis hunner bereidvaardigheid, om, by het voorige Advys blyvend'e, de Abuizen , welke in het vorderen der Drostendienften mogten plaats vinden, daadlyk te helpen verbeteren. Iet verder op de Meerderheid der Ridderfchappe te winnen, hielden de Afgevaardigden der Steden hooploos, en lieten daar op aantekenen: „ De Afgevaardig„ dender drie Steden, hebben verklaards „ dat zy het ftuk der Drostendienften, „ als zynde daar op door de drie Steden, j3 met medeftemming van den Drost van 2>  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 71 , Tsfelmuiden éénpaaring beraadflaagd , , voor afgedaan houden, en ingevolge van dien de Drostendienften afgejchaft. (*) — De Meerderheid der Ridderfchappe keurde dit Befluit kragtloos, en van geener waarde, zich gereed betoonende, om, indien de Steden, de uitvoering daar van met de daad mogten onderdaan, zulks even zo te beletten. Nogthans aan de Steden voorflaande, om de Orde van ftemming, en andere wederzydfche Punten van Bezwaar, over te laaten aan eene onpartydige Regterlyke Beflisfing. Voorts het regt van nadere Aantekening behoudende, op de onregelmaatige en onbillyke handelwyze der Steden in de Beraadflagmgen over de Drostendienften. —— Oan de Afgevaardigden bragten in t midden dat zy , verpligt om de Voorregten hunner Steden te handhaaven, niet bevoegd waren, om dezelve, door zich aan eenige Uitfpraak te onderwerpen , als eemgzms twvfelagtigte doen voorkomen, en daarom niet konden treeden in eenigen voorflag, hoe ook ontworpen. Dat zy het ftuk der Drostendienften voor onwettig en ten vollen afsredaan hielden, en 't nu alleen aankwam op het behoorelyk kennis geeven aan de Ingezetenen, by openbaare Afkon- f *•) Zy grondden dit Befluit op de Vastftelling van den 4 April des Jaars „ Dat het een. paadg Advys der Drie Steden, met gevolg " C fén of meer Leden der Ridderfchap, Ov»rlljlemming maajtte." E 4 XI. i O E K. 1783.  7* DE REPUBLIEK DER XI. boek. I782. Capellen we^ der ter Staatsvergadering toegelaaten. dïging; hier tegen vertrouwden zy, dat de Ridderfchap zich niet zou aankanten; dewyl zy zich anders genoodzaakt zouden vinden , daar in te handelen op zodanig eene wyze, als, huns oordeels, de Behoudenis van de wettige en aloude Regeerings^ gcfteltenis en het Nut der goede Ingezetehen vorderde. Eeven fterk ftondt de Ridderfchap op de laatst gedaane Verklaaring, en bleef het ftuk der Drosten-dienften hangen. De zaak van capellen tot den pol, hoe nauw daar mede verknogt, kreeg, egter, op deezen Landsdag, den voor hem gewenschten uitflag. By zynen Bloedverwant den Heer van de marsch zich ftaande denzelven onthoudende, hadt hy niet onduidelyk te kennen gegeeven, dat hy zich niet zou onttrekken als hy mogt vereischt worden; en vertrok, overeenkomftig hier mede na Zwolle, verwittigd, dat men genegenheid befpeurde, om met hem in onderhandeling te treeden. De poogingen om eene Bylegging te treffen, tusfchen den twee en negen en twintigften van Wynmaand aangewend, vielen vrugtloos uit: dewyl men.de wcdertoelaatingdan eens onder meer, dan eens onder minder, bepaalingen wilde dulden, en hy alle Voor* ftellen, die Voorwaarden behelsden, volftrckt van de hand wees, ja de voorig vrywillig gedaane ftappen, om tot een vergelyk te komen, voor niet gedaan aanmerkte. Naa veel onderhandelens, bragt de Ridderfchap, op den eerften van Slacht maand.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 73 maand, ter Staatsvergadering het eindelyk Befluit in , dat terflond de Uitflui- 1 ting ophief en de beraamde Regtsvor-dering'buiten kragt ftelde. 1 De Griffier putman, gaf er den Ridder kennis van. Niet vreemd zou { het geweest hebben, als hy, naa 't behaalen van deeze zegepraal, daar van eene openlyke vertooning , tot vernedering zyner Partye, gemaakt hadt, door, omftuwd van eene menigte Ingezetenen van allerlei Rang, zich ter Vergadermge, nu weder voor hem geopend,, te laaten vergezellen. Dan hy vergenoegde zich, daar de Landsdag op 't punt van fcheiden ftondt, met op de eerst volgende Vergadering Zitting te willen neemen, en het, door den Griffier, antwoorden. „ Dathy, , als verfchreeven Edelman, even als voorheen, de Landsdagen zou bywoonen." -L De Heeren van de Steden, met die toezegging niet te vrede, drongen 'er ten fterkïten op, dat van der cape leen verzogt zou worden, om 011middelyk ter Vergadering te verfchynen. De Heer bentinck tot werkeren, zyn Zwager, werd verzogt den herftelden Edelman af te haaien. Eenige Heeren der Ridderfchap toonden zich toen gereed om op te ftaan ; doch de voorzittende Drost van zalland, haalde hun, op eene heufche wyze, ovei om dit voorneemen te ftaaken, met by voeginse, „ dat de Heer van der ca ES „pel XI. o ek. 782. Hoe hy laar vercheen.  74 DE REPUBLIEK DER XI. BOEK. 1782. 1 1 3 1 ■\ < V I „ pellen, met alle decentie moest ge- readmitteerd worden." Zo fterk aangezogt om onmiddelyk toe te treeden, verliet hem zyne gemaatigdheid niet; hy ontweek allen openbaar vertoon, door het Huis van den Zwolfihen Secretaris tobias, 'twelk,in eene deeg uitkomende, met het Stadhuis gemeenfcha^ hadt, met den Heer ben tin ck ter Staatsvergadering intreedende. By het inkomen boog hy zich, en de Drost van zalland beantwoordde dit met eene buiging als Voorzitter. Treffend was de zigtbaare aandoening des Landdrosts, de traanen, deezes Bloedverwants des herftelden Ridders over de wangen biggelende, getuigden van zyne hartlyke opregtheid. Eenige Edelen reikten hem de hand toe, de Heeren van de Steden deeden het allen. Naa het fluiten der Vergade- ringe ging van der capellen, met de andere Leden, de voordeur uit. De blydfchap tekende zich op aller gelaad , en evaren de aanfchouwers zo geheel en al ngenomen met hem te zien, dat zyne Terenftanders, nog zeer onlangs de voorverpen van hun openbaar misnoegen, ge^ ïeel ongemerkt voorbygingen. Men mogt laaten verluijen, dat c a•ellen het hoofd in den fchoot geëgd en alles verklaard en gedaan hadt, rat de Ridders van hem vorderden; de itukken der Onderhandelingen weezên et tegendeel uit. Dat hy zo veel moei-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.75 moeite aanwendde om weder toegelaaten te worden,gefchiedde, naar zyne eigen betuiging . kort voor deeze gebeurtenis, ,, uit hoofde van eene nog flikkerende ! hoope om zyn Vaderland, in deeze ! omftandigheid, van dienst te kunnen zyn. , Indien ik myn eigen blang alleen raadpleegde, dan moest ik het 'er nu bylaaten Ik heb een honorabele rol gefpeeld, " ik heb het geluk van bV alle Braaven m Z een gunfti| licht te ftaan. Wie weet of ik, verder voortgaande , wel altyd " zo algemeen zal worden goedgekeurd! maar met dat alles heb ik nog lust om 9' voorttegaan , 'er kome van wat wil. modo poteftas veniendi in Senatum " r* /"* V " De vervulling van deezen wenscb „ om weder in den Raad te komen," verfpreidde zich ras door Overysfel, en zc fooedig de vlugge maare loopen kon, dooi alle de Vereenigde Gewesten. Vreugdt betooningen ontbraken by 's Ridders vrien den niet, Kampen ftak 'er in uit; een Ge zelfchap te Amfterdam vereerde reeds dei vierden van Slachtmaand deeze Gebeur tenis met een Vriendenmaal (f)- Ook gedag C*) Hifi. der Admisfte van Jr. d. van der capellen tot den bol bl. 75- Ct) Dit Vriendenmaal was flegts; een voorfpel by den zo pragtigen als talryken Maaltyd eemge baanden laater te weeten den zes en twratigÏTJS Saand -dcc^iii te^dan gegeeven, ter Bedagtemsfe van de. Ridders He^ XI. SOEK. 178%. Betooningenvan blydfchap deswegen. i 1  76 DE REPUBLIEK DER XI. boek. 1782. ten de Studenten te Lingen, waar c ap ellens Vriend van der marck, toen het ftelling, welken hy met zyne tegenwoordigheid vereerde, en waar op zyn Boezemvriend Jonkheer pallandt tot Zuithem zich bevondt. De Gastheeren, eenige voornaame Kooplieden, hadden moeite, noch kosten gefpaard, om dit Feest, waar zeventig Heeren , uit de meeste Gewesten genoodigd, aanzaten, met luister te vieren. Het Naageregt beftondt uit vyf (lukken. - Het eerfte vertoonde De her/lelde Vryheid der Republiek. 1 Het tweede 's Lands gryzen Vader jan van oldenbarneveld, boven Op eeil Graftombe. Het derde de Vrye Zee. ■ Het vierde de Verbintenis met Noord-America. ■ Het vyfde de Overwonne Dwingiandy, alles met gepaste bycieraaden en opfchriften. Elk Glas, op deezen Maaltyd geledigd , getuigde van der Aanzitteren belangftelling, in alles door deeze Tafelcieraaden afgefchetst ; hier mede Hemden zamen de voorgeleezen Verzen van de Heeren pieter vrede en jan lugt.D irksz., alsmede de aangeheeve daar toe vervaardigde Muzyk; en boven al de Eerpenning ter Gedagtenisfe van 's Ridders Herftelling, en de Affchaffing der Drostendienften door den Heer j. g. holshey vervaardigd. Van der capellen werd een Gouden en elk der Gasten een Zilveren vereerd, bekostigd door een Heer, die deezen Maaltyd niet bywoonde. De Zilveren waren in een verzegelden omflag, de Zegelring vertoonde den Hoed der Vryheid, omringd door een Lauwerkrans , en in 't midden der Zonneftraalen, met hetomfchrift Zy gedoogt veen Dwingiandy. Op den voorgrond van de Gedenkpenning zat de Vryheid op het voetftuk eenerKolom, met den Hoed op't hoofd, in haare rechte hand het Wapenfchild van van der capellen, met een Eikenkrans gedekt; n haare flinke hand een Schepter met een ftraaerifcbtetend Oog; het gezigt was gewend op een Landman leunende op zyn Spade, flaande zyn ge-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.77 het Hoogleeraarampt in de Regten bekleedde , deeze Herftelling met ongemeene openbaare blydfehapsb yken. Zyne Wanden hoe vol zwellenden fpyts , durfden openlyk de ^Je^f f^ meen gejuich niet verheffen. De Dicht. n-P^iat- met verontwaardiging , op den grond, 0} looüt aan de Rivier den Tsfej. Op cl. keer/sju !eest men, onder een helderfchynendeZon. Nob. Equïte Tohan derK van der capellen tot den pol J?alYÏ<£ reddito et Jgricolis in Libertatem refiitutis. ex deer. ord. prap. f r a s i s l. Zwolle, i Nov. mdcclxxii. D Jan men een Herdersftaf en Tuinma ^irdmetZeInnBoereen Speeltuig, onder een Hc ^vtvhpid met Bloemfestoenen vercierd. nl den ™ van deezen Maaltyd waar m Op den Qd volgende nauv ?«eW^^ tussen Regenen lSten, tusfchen Burgers en Burgers v dë een groot getal Scheper, op het Y en lost. by aanhoudenheid, het gefchut. Zie v a N d rl . pt*j Reient. Naberigt bl. 390 577 enz. XL BOEK. 1782. 1 1 ns ed eti er en :ll, e r bl.  ?3 DE REPUBLIEK DER XI. Boek. 1782. • Van be« does neemt, by ziekte van den Raadpenfionaris,dien post waar; doch niet zonder tegenkantingeeniger Steden. ( J I c n v n S tt d m di be bl. e h kunst vlogt Lauwerblaaden orri 't hoofd des Overysfelfchen zegenpraalenden Ridders (*). Eene ongefteldheid verhinderde, met den aanvang deezes Jaars, den Raadpenfionaris van bleiswyk de Vergadering van Holland by te woonen ; van der does, Heer van de Noordwyken, gaf, als oudfte Ridder en Voorzittend Lid van Gecommitteerde Raaden , . hier vari kennis, met den voorflag, dat, naar geivoonte , een ander Heer ^ geduurende ieeze hinderende onpasfelykheid, behoorie benoemd te worden tot het bekleeden fan het Raadpenfionarisfchap ter Vergaleringe van hun Ed; Groot Mogenden. 2ene geringe meerderheid droeg zulks op an den Heer van der does ; doch iet zonder dat Dordrecht, Haarlem, Ley'en, Amfterdam en Gouda, tot wegneedng van alle verkeerde Illaüen voor 't ervolg, waar toe de Advyfcn van zomlige Leden by het neemen diens Befluits ïgeeven, eene gegronde vrees verfchafn, deeden aantekenen, dat de Afgevaargden van Gornkhem, Schoonhoven, Alkaar en Hoorn, zo min als zy, daar in me: geftemd; doch in tegendeel voor hunnen '.*) Capellen Regent bl. 461 $6%. Naa- ngt-bl. 570. Tegenw. Staat van Overysfel i Deel. 307. Zie boven al de Prysverzen van g j. g. cot, j vEavEER en A. loosjes Pz. te rdrecht by cmssé 1783.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 79. nen raadflag uitgebragt hadden, dat, gelyk by de eerde Inftelling van de Republiek, by eene Conftitutionele Wet ol Reglement, van negentien February mdlxxxv, op welke tot heden toe het voornaame Beleid en het PoUtike Beduur der Vergadering beruste, onder andere ook was voorzien omtrent het geval, wanneer de Raadpenfionaris niet ter Vergaderinee verfcheen; welke Voorziening, tot nog op geenerlei wyze vernietigd zvnde, ook in deezen zeer gevoeglyk tot een Rietmoer kon gehouden worden; dat zv ove? zulks den Heer van der does van de moeite , om, geduurende de tegenwoordige ongefteldheid van den Raadpenfionaris, die post waarteneemen ver fchcond; doch, in tegendeel, daar toe: overeenkomttig met het bovengedagte Staatsbefluit, den Penfionaris vm Dord recht verzogt hadden. De Heem van de Ridderfchap hielden aan zich he doen eener Tegenaantekeiunge ( > D. Heer van der does bekleedde, to de^ herftelling van den Raadpenfionaris diens plaatze. De tweede vyfjarige dienst des Heerei van bleiswyk als Raadpenfionari liep ten einde (|), waar om hy , de eerften van Slachtmaand, aan de Vergadc rin (*) Refik van Molt. 9 Jan. 1782. Cf) Zte onze V^ffi- HÏH- h Dee! bl' is8. XL soek. 178S. t t 5 > 1 De Raad s Penfiona. ris van bleiswïic " wordt op y nieuw tot die post benoemd.  XL B o ek. 1782. Dg C*) Refol. van Holt. 1 Nov. 1782. CO M Nederl. Jaarb. 1782. bl. 1341. 80 DE REPUBLIEK DER ring vanHolland het Voorftel deedt ofri vfn^ d^ef' Bedieninge in den *ho°t van hun Ed. Groot Mogenden neder te leggen, ten einde het op jonger en fterker fchouderen mogt overgebragt wordeni daar zyne klimmende Jaaren en afneemenue Lichaams kragten hem weinig hoope overlieten om veel langer,naar behooren, een last te kunnen torfchen, waar toe, gelyk een zyner Voorgangeren in  8a DE REPUBLIEK DER boek. Zo 00 J)ordritht. haare Mederegenten, in het verkrygen der Brieven van Aanbeveling van zyne Hoogheid tot de Posten der Regeeringe, hadt zich vereenigd , om, in 't vervolg, de Privilegiën der Stad te handhaaven, en het volkomenst gebruik te maaken van haar Regt tot eene vrye Stemming op de Benoemingen van Burgemeefteren en Schepenen , en tot eene vrye Verkiezing van Kiesheeren, Vroedschappen en Gecommitteerden tót de onderfcheide Stads Commisliert, haar uit kragte der Stads Voorregten toekomende. Van deeze overeenkomst verwittigden,, jri Bloeimaand, drie Heeren, uit het midden van hun afgevaardigd,zyne Hoogheid;ten ten einde hy niet wederom, tot het verleenen van zodanige Brieven, zou worden overgehaald ( * ). k Uit Dordrecht ontving de Stadhouder, in Oogstmaand, eene Bezending van vier Burgemeefterem, met den Penfionaris d e gyzelaar, om foortgelyken last als die van Schoonhooven , afteleggen , en, uit naam der Regeeringe , te kennen te geeven., dat dezelve, by meerderheid van Stemmen, beflootcn hadt, om, voortaan, volgens eene by haar gemaakte fchikking, over alle Regee'ringsposten, Ampten, en Afzendingen in verfcheide byzondere Kameren en Vergaderingen, de Regeermg deezer Landen betreffende, zelve bedel te doen , & '1. ' ., "" .7 1 '" C*) Nedtrl. Jaarb. 1782. bl. 584.  VREENIGDE NEDERLANDEN. 83 doen , zonder op de Aanpryzingen van zyne Hoogheid in 't vervolg te letten, of agt te geeven Eenige Regeeringsleden hadden geweigerd hier in toeteftemmen, en deeze Overeenkomst te ondertekenen. Ook kwam 'er eerlang een Gefchrift te voorfchyn om den flap van de Meerderheid te wraak en, en het gedrag der Minderheid te verdeedigen, 't welk niet onbeantwoord bleef ( * ). Schiedam drukte welhaast de voetftappen van Schoonhoven en Dordrecht. Eene plegtige bezending, beftaande uit drie Burgemeesteren, met den Penfionaris jaagee, verfcheen, in Slachtmaand, ten Stadhouderlyken Hove, om, uit naam der Vroedfchap dier Stad, zyne Hoogheid te berigten, dat de Regeering eene Overeenkomst getekend hadt, waar door ieder Lid der Regeeringe, volgens eene wettige evenredigheid, naar beurte, het genot zou erlangen van de Voorregten aan het Lichaam der Regeeringe toebehoorende; en dat dezelve dus, in 't vervolg, geene Aanpryzingen van zyneHoogheid zouden kunnen ontvangen.— De Vroedfchap van Rotterdam, nam desgelyks het befluit, om geene Aanpryzingen, het begeeven van Regeeringsposten betreffende, meer van den Erfftadhouder aan te neemen. (f) De (*) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 777. Post van den Neder-Rhyn II Deel, bl. 849 III. Deel bl. 977- CD N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 1413. Fa XL 50 ek. [782. Als mede Schiedam en Rotterdam.  XI. boek. 1782. Verfchillende gevoelenshierover. Schiedam, Schoenhoven en jBrielle houden aan om beftendige Zitting ïn GecommitteerdeRaaderi. (*) Post v«n den Neder-Rhyn, IJ. Deel W. «50. ;4 DE REPUBLIEK DER De flappen door deeze vier Steden ge> daan, en die waarfchynlyk door andere in Holland ftonden gevolgd te worden, hoe zeer ook toegejuichd door de eene Party, hoe zeer ook gewraakt by de andere, verwekten by eenige Gemaatigden vreeze , of zulks geene aanleiding zou geeven tot bittere binnenlandfche verdeeldheden, teffens oordeelende, dat men te haastig was voortgeflaagen. 't Ontbrak niet aan lieden, die de bron van dit bedryf in wangunst zogten; of 't zelve aan een byzonderen haat tegen den Stadhouder toefchreeven, en dit doen ongeoorlofd keurden: naardemaal de begeeving dier Ampten en Posten, fchoon een wettig voorregt deezer Steden, egter, door eene verouderde Gewoonte, als in een Regt veranderd, op den invloed der aanpryzinge van den Stadhouder gefchiedde. Begrippen, die niet weinig tegenfpraaks in deeze dagen vonden (*). De drie Steden, Schiedam, Schoonhoven en Briclle, die reeds, in den Jaare mdcliv, aangedrongen hadden, om in het Collegie van Gecommitteerde Raaden in 'sGravenhaage, ieder afzonderlyk, een Perfoon,als Medelid, te mogen afvaardigen, op denzelfden voet als aan de Voorzittende Steden was toegedaan, zonder dat dit Voorftel, fchoon tot een punt van  VREENIGDE NEDERLANDEN. 8 $ van Befchryvinge gemaakt, toen eenig gevolg hadt, hervatten, in Hooimaand deezes Jaars, dien Voorflag: dewyl die Stads-Regeeringen, van tyd tot tyd, langs hoe meer ontwaarende, dat de belangens haarer Steden en onderhoorige Plaatzen, vorderden, dat zy deel hadden in eene onafgebrooke kennis van zaaken, in die Vergadering verhandeld , mer geene onverfchilligheid langer konden aanzien,dat zy van dezelve, naa eene tweejaarige Toelaating, voor den tyd van vier Jaaren, geduurig wierden uitgeflooten. Terwyl zy vermeenden, dat de evenredigheid, welke in alle zaaken, zoo veel doenlyk behoorde in 't oog gehouden te worden, en het regt, 't welk alle Steden, omtrent de Kennis en het Beftuur der gemeene zaaken en in 't byzonder tot dit Gewest behoorende, gemeenfchaplyk toekwam, niet toeliet, dat deeze drie Steden een minder Voorregt genooten dan alle de overige Voorzittende Steden; voor al niet om dat de Voorwerpen, waar over de Raadpleegingen van de Heeren Gecommitteerde Raaden liepen, voor die Steden van even groot belang konden weezen als voor de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, en voor de acht andere Steden. Zy meenden, als zeer toepasfelyk op haar geval, te mogen eifchen, 't geen zo juist als billyk aan alle de Steden in West-Friesland en het NoorderKwartier was toegekend, als die ieder afzonderlyk in het Collegie van GecomF 3 pait: XI. BOEK.' 1782.  Z6 DE REPUBLIEK DER XI. BOEK. I78a. Eenige Ampten ge- woonlyk naar den Zin des Stadhouders, nu naar dien eeniger Steden opgedraagen. mitteerde Raaden te Hoorn, een Lid afvaardigden , zonder dat de meerder of minder uitgeftrektheid , het meerder of minder vermogen en aanzien dier Steden, ooit de een boven de andere een Regt hadt betwist, 't welk allen, zo evenreedig als natuurlyk, toekwam. Men befloot van dit Voordel een punt van Befchryving te zullen maaken. (*) Wanneer, door't ontflag van den Heer Baron d. van boetselaar, het Kasteleinfchap van den Huize van Muiden, het Baljuw - en Dykgraaffchap van Gooiland, en door 't overlyden van Jr. f. h. Baron van wassenaar die zelfde waardigheden in den Stede, Lande en Kasteele van Woerden, opengevallen waren, en 'er een gewoon Raad, in de Kamer van Justitie te Vianen, in plaats van den overleden Mr. n. böngaar]), moest worden aangefteld, zag men, in de Vergadering van Hol/and, aan welke de vervulling dier Ampten en Bedieningen ftaat , een verfchynzel zeer vreemd in Stadhouderlyke tyden ; dewyl de Stadhouders doorgaans over die Ampten, en over de twee eerstgemelde wel meest ten voordeele der Ridderen, of ten minden van Edellieden, befchikking maakten. Het fcheen den gewoonen weg op te zullen loopen, toen drie Ridders tot den eerde, en drie Edellieden tot de tweede, en tot de derde een Heer uit Utrecht, en twee Advoeaaten uit den haage werden voor- 00 Refol- van Holt. i(> July 1782.  VEREENIGDE NEDERLANDEN .87 voorgeflaagen, en de Steden Delft, Rotterdam, Brielle, Enkhuizen, Monnikken- b dam, Medemblik en Purmerende zich by deezen drievoudigen voorflag voegden; 1 doch de Steden Dordrecht, Haarlem, Legden , Amfterdam, Gouda, Gornichem, Schiedam , Schoonhooven , Alkmaar, Hoorn en Edam, ftelden zich zo volgzaam niet aan, en droegen, tot de eerfte Bediening, twee regeerende Burgemeesters en één regeerend Schepen van Amfterdam; tot de tweede, twee regeerende Burgemeesters en een Vroedfchap van Gouda, voor; en tot de laatfte twee Heeren te Gornichem woonagtig, met een Lid der Schoonhooffche Regeeringe. Dit ontmoette eenige zwaarigheden, het verwekte niet weinig gerugts, en eerlang werd door hun Ed. Groot Mogenden, op verkiezing van zyne Hoogheid, de eerfte waardigheid opgedraagen aan nikolaas warin antonisz., Schepen te Amfterdam, de tweede aan willem van der h oeven, Burgemeester te Gouda, en de laatfte post aan Mr. jacob de la faille (*). De fnaar der Stads voorregten werd, m Gelderland, door de GezwoorenGemeenslieden van Arnhem geroerd, die zich, in Wintermaand , met een Verzoekfchnft, by de Regeering vervoegden ; waar m zy , als Leden van een tweede Regeeringsvergadering dier Stad, betuigden, 0 met <•*) N. Nederl. Juarb.^Zi. bl. 736 ea,7?o. F 4 xr. o ek. 732. Arnhem dringt aan op het handhaavenderStadsvoorreg*tea. "  83 DE REPUBLIEK DER XI. hoek. j met grievende fmarte en leedweezen te hebben moeten ondervinden, hoe, zedert eenige jaaren herwaards, Stads Regten en Privilegiën, in zommige opzigten, als in vergeetenheid geraakt waren. Het aantal der Handelingen, daar medeftrydig, was te groot, de tyd te kort, en de om. Handigheden lieten nog niet toe, om die alle onder 't oog der Regeeringe te brengen. .Zy bepaalden zich tot één ftuk, het ruisbruiken van Stads Regt en Privilegie omtrent de aanftellinge van een Schepen en Raad; by overlyden van een derzelven. Volgens het Regeerings Reglement van den Jaare mdccl, moesten de overige Regeeringsleden, in zulk een g-val, eene Benoeming doen van twee Perfoonen, en deeze den Stadhouder aanbieden om 'er één uit te kiezen, In vroegeren tyde, was dit gefchied; doch, te hunner groote bevreemding, naderhand in onbruik geraakt , in zo verre dat, door den Stadhouder, zonder voorafgevorderd wordende Benoeming, tot Schepen en Raaden, Perfoonen wafren aangedeld, naar Stads Regten en Privilegiën tot die Posten volftrekt niet verkiesbaar; aangemerkt eenigen, wel verre van Burgers der Stad te zyn, cn "er twaalf jaaren gewoond te hebaën, ten tyde hunner aanftellinge, geen Burgers waren geweest, Terwyl zy zich , aan den eenen kant, verwonderden, dat de Stadhouder, het, loor hem bezwoorene, om nooit de Verdeling uit eenige andere Perfoonen te doen,  VEREENIGDE NEDERLANDEN.89 doen , dan die volgens Lands- en Stads Regten tot het waarneemen dier Ampten bevoegd waren, niet nakwam, dugttenzy, aan den anderen kant, dat de Stadhouder, uit eigene beweeging of op aandrang der zodanigen, aan welken hy gehoor gaf, en van welker Raad hy zich bediende , met dusdanige onwettige Aan- ftellingen zou blyven aanhouden. ■ Waar3 uit alle naadeelige gevolgen voor de Stad en Burgerye zouden kunnen ontdaan, en eenen merkelyken invloed hebben op en ten nadeele eener dierbaare en wettige Republieks Regeering. Dat zy Ampts- en Eedshalven alle behoorelyke poogingen moesten aanwenden tot handhaaving der Stads Voorregten; dat zy de vernietiging of verdonkering van dezelve verder met geene onverfchilhge oogen konden aanzien. Men hadt het, in vroegere en laatere tyden, altoos daar voor gehouden , dat de vermindering en vernietiging van Stads Regten altoos tot voorboden ftrekten van eene eigen willekeurige Zelfsregeeringe, by de zodamgen, die vermeenden het roer van Regeeringe in handen te hebben ( * ). Meermaalen hebben wy , in den loot onzer Gefchiedenisfen , en boven al ii den laatften tyd, gezien hoe, in Fries land, het Kwartier der Steden van de overige verfchilde , en zulks tot verre gaan 00 N. Nedirl. Jaarb. 1782. bl. 1533F 5 XL BOEK. 178». I Voorflag j van Dok' kum, wegens de Rond. gaande Ampten  oo DE REPUBLIEK DER XI. BOEK, 1782. • en de verkiezingen van zyne Hoogheid, gaande uiterftens liep. De vrye en fterke taal door de andere Kwartieren gefprooken , wegens het beleid der Zeezaaken, ontmoette by de Steden, niet zelden veel wederfpraaks. De Raaden der Stad Dokkum, de Misfive en Memorie van. zyn Hoogheid, wegens zyn gedrag als Admiraal Generaal, ontvangen, en aan den Brief door de drie Landskwartieren aan de Bondgenooten gezonden getoetst hebbende , vonden de aanmerkingen hunner Landsvaderen gegrond (*); doch het Advys , door het Kwartier der Steden uitgebragt, gadeflaande werden zy met verbaasdheid aangedaan over den inhoud , en konden de mogelykheid niet bevroeden , dat het in kwam van Leden eens Kwartiers, welks Ingezetenen, althans der meefte Steden, zo veel deels hadden in den Koophandel, en daar uit voortvloeyende Zeevaard. Nergens anders konden zy het aan toefchryven, dan dat de voornaamde Leden van dat Kwartier aan zyne Hoogheid verpligt, en van hem afhangelyk waren. — Om dit voor te komen beÜooten zy, in Slachtmaand, „ dat de Rondgaande Ampten , „ op het Kwartier der Steden vallende, „ voortaan, door de Volmagten van Dok„ kum, niet aan zyne Hoogheid zouden „ worden opgedraagen, om daar over „ naar goeddunken, te befchikken; maar „ dat (*D Zie onze Voderlandjshi Hijlorie, IV. Dsel bl. 324.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 9 x „ dat de Ampten, op die Stad vallende, „ aan zodanig een Volmagt van daar zou „ worden opgedraagen , op welken men „ een volkomen vertrouwen ftelde , dat „ hy , volgens het XXV. Art. van het „ Reglement Reformatoir, naar zyn ver„ ftand en rechte Confidentie, ten gemee„ nen beste en welvaaren , zou dienen, „ zonder affectie gunst of ongunst." — Verder ftelden zy vast, „ dat niemand „ in de Vroedfchap van Dokkum zot „ worden toegelaaten , dan die de daai „ toedaande vereischten bezat, naar in „ houd van het Regeerings Reglement; „ zonder dat veel vermoogende Aanbe „ veelingen daar omtrent eenige veran „ dering zouden mogen maaken." Van dit Stadsbeduit gaven zy kenni! aan de overige tien Friefche Steden , b; rondgaande Brieven, en fchrceven aai zyne Hoogheid, dat zy, om reden hu: daar toe beweegende, goedgevonden hac den hunne Volmagten ten Landsdage uitdruklyk te verbieden de Omloopend Ampten op het Kwartier der Steden va lende, in het toekomende, aan zyne Be fchikkinge op te draagen ; als mede d; zy deezen ftap van zo veel belangs vo( 't gemeene welzyn rekenden, dat zy c Vrnedfchappen der andere Friefche Stede des berigt gezonden hadden, in hoope d; deeze, met hunne medewerking, hum poogingen wel zouden willen ondcrdei aen. In XI. BOEK. r l \ » e LLt ir e n it iC 1-  ya DE REPUBLIEK DER XI. boek. 1782. Bots- ■Waard, Hindeloopcri ^ Franeker,2lst, Slooten en Leeuwaar den in 't gevoelen van Dokkum. 1 j ] < ] ] « 1 | In deeze hoop vonden die van Dokkum zich niet te leurgedeld. 't Leedt maar weinig dagen of Bohwaard zwHindeloopen volgden, by Stadsbeduiten, dit voorbeeld. Een aantal Burgers en Ingezetenen van Franeker vervoegden zich met een Verzoekfchrift by de "Regeering, betuigende hun leedweezen, over het meesten tyds verfchillend gevoelen van het Kwartier der Steden, waar uit onder de goede Ingezetenen veelerlei gefprekken, gefchillen en tweedragtigheden ontftonden; en hoe het middel ter voorkominge hier van, door Dokkum voorgelaagen, hun alleraanneemelykst voorkwam: iveshalven zy hun Agtbaarhedén verzogen , dit zelfde middel ter hand te neemen. Hun Verzoek, gepaard met den *anmaanenden Brief van Dokkum, en een sran Bolswaard, tot dezelfde einden ftrekcende, vondt gereeden ingang, alle de aanveezende Leden der Regeeringe ftemden ;enpaaring in deeze Maatregelen, en ontgingen deswegen eene Dankzegging der 3urgerye. — 'ïht en Slooten zich by het Jlan van Dokkum voegende, was de neerderheid in het Kwartier der Steden roöx 't zelve, en werd eerlang door Sneek leeze nog vergroot. In Frieslands dofftad haperde het in den beginne, de 3urgery hadt 'er, even als in Franeker, :en Verzoekfchrift ingeleverd; doch eer tet jaar ten einde liep , bedoot de Repeering het voorbeeld van Dokkum te volgen,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 93 gen, flegts vier Leden waren van een tegenovergedeld gevoelen. In Harlingen vondt dit voordel de meefle tegenkanting. De Regeering van Dokkum oordeelde het daarom niet ongepast eene nadere pooging by die van Harlingen te doen. Zy betuigden hunne groote verwondering, dat eene Stad, die zo zeer, ja meer dan eenige andere in Friesland, belang hadt in Koophandel en Zeevaard, hun met geen antwoord vereerden, en het dus fcheen als of de Regeering , ten gundigde gefprooken, het gedaane Verzoek alleen voor een Bekend ■maaking had aangenomen. Naa eens fchets van den toedragt der Zeezaaken, als den grond van hun Stadsbcduit, op' gegeeven te hebben , vaaren zy voort „ Daar nu de Staaten van Friesland, to l, herdel van alle zaaken, alle mogelyk. „ middelen zoeken aan te wenden , on „ al worstelende, het welvaaren van dei „ Lande te herdellen, zonder welk ,, middelen ons Land zeker ten onder „ gang helt, zullen wy dan nalaaten „ met dat deel der Regeeringe, ('t wel „ wy de eer hebben met de andere Stt „ den te bekleeden,) nevens de Lanc v kwartieren , ten goede mede te wei „ ken ? Dat zy verre ! Wy zouden d „ Ingezetenen misleiden , en onszelve „ verantwoordelyk dellen.—- Het kon „ ons ten uiterden onbegrypelyk vooi „ dat U Ed. Agtb. niet terdond mf „ ons eenpaariff hebt gelieven te hand „ lei XI. BOEK. 1782. Harlin' gen nader door Doé» hm aangemaand. i l l £ e n Lt > :t  94 DE REPUBLIEK DER 'Xï. boek. I7o2. „ len, in eene zaak, waar van wy zoo» „ gulhartig kennis gegeeven , en waar „ op wy zoo vriendjyk aangedrongen „ hebben, om met ons mede te werken „ dewyl aan die zaak het Welzyn of On„ heil van ons lieve Vaderland, op het „ nauwde verknogt is; en wy kunnen ons „ niet genoeg verwonderen, dat ons Be„ duit eenige bedenking of zwaarigheid „ heeft ontmoet. Wy willen ons „ niet inlaaten tot het onderzoek der redea, nen en perfuafien, door welke U Ed. „ Agtb. zich hebben laaten beweegen om „ niet met ons in te flemmen. Geene Par„ tialiteit tegen iemand; geen Eigenbelang 5, heeft ons bezield om tof zodanig een „ eclatanten dap over te gaan; doch de „ onhandigheden, waar in onze Repu- bliek thans verkeert, verbieden ons lan„ ger met onverfchillige oogen te befchou„ wen de zo fignificante Advyzen, door „ het Kwartier der Steden uitgebragt, „ welke Advyzen ten klaarden aantoonen, 5, door welke Dryfveeren de Leden wor- „ den bewoogen. En dewyl de „ Harmonie der Regeering in 't algemeen „ zo nuttig, en byzonder in 't Kwartier „ der Steden zo heilzaam is, zo gelieven „ U Ed. Agtb. dit door ons bygebragte, „ nevens het voorige, nader te overwee- gen, met ter zyde delling van allen „ Vooroordeel, byzondere Inzigten, Ei- genbelang, en wel inzonderheid Men- fchenvrees. Geeft dan tog gehoor „ aan onzen aandrang, en laat u door gee- » ne  VEREENIGD.E NEDERLANDEN.95 ,, ne ongegronde en verkeerde redenkave„ lingen aftrekken. Gelooft toch niet, ' dat onze geliefde Erfdadhouder, door „ het niet opdraagen der Ampten en ora„ loopende Posten, eenige onverfchillig„ heid omtrent het handhaaven der Steden „ zou voeden, zulke denkbeelden zyn te laag en te cerroovend voor een ieder, „ en vooral voor een Vorst! Laat „ toch in uwe gedagten niet opkomen, dat „ het Kwartier der Steden door de Land„ Kwartieren zou onderdrukt wordeu : al„ le zulke, denkbeelden draagen het ken„ merk niet van het waare Patriottis- mus". Eer deeze nadere en dringende Brief van Dokkum te Harlingen kwam hadden veele Burgers en Ingezetenen der laatstgemelde Stad zich, met een Verzoekfchrift, by de Regeering vervoegd , hun leedvveezen te kennen geevende, dat dezelve tot dit heilzaame Befluit niet toegetreeden was , of beflooten hadt met Dokkum, en de andere Steden, die reeds met die vooruitloopende Stad inftemden, 't zelve te ombelzen , met bede om dit te doen; verzekerende , dat dit hun Verzoek alleen voortvloeyde uit overtuiging van nut, zonder eenige Perfoonlyke oogmerken omtrent den Erfftadhouder,of eenig ander voornaam Perfoon. — Noch het een noch'tander kon de Regeering van Harlingen beweegen om van gevoelen tc veranderen. Dezelve gaf die van j Dokkum te verdaan: „ dat zy éénpaarig beflooten hadden. » geei XI. 5 O EK. Vcrgeeffche poogingender HarlingfcheBurgery , en antwoordaan de Regering van Dokkum. 1  95 DE REPUBLIEK DER XL BOEK. 1782. „ geen redenen te vinden , om , zo uit „ hoofde van een Sufpect Gedrag der „ Heeren Gecommitteerden ter Stedeverï, gadering , als van andere oorzaaken. „ eenige de minde verandering te maa„ ken, in de zedert lange jaaren plaats hebbende gewoonte , waar by de Be„ geevinge der Rondloopende Ampten, op het Kwartier der Steden vallende, 5, aan zyne Hoogheid jaarlyks was opge„ draagen. Dan," voegden zy 'er nevens, „ naardien ons oogmerk geenzints 5, is, eenige poogingen aan te wenden tot „ het bewerken van eenige verandering „ in de by U. E Agtb. aangenomen Be„ ginzelen, 't zy door Aanzoeken by U „ Ed. Agtb. zelve, 't zy door Voorftellin„ gen of Lijügatien, by de Ingezetenen „ uwer Stad , of op eenigerhande wyze „ ons te bemoeiea met het Beduur van ., U Ed. Agtb, zaaken, zo dient ten ant* „ woord, dat wy,. onvoegelyk oordee„ lende, ons in eenig verder verdag of „ onderzoek in te laaten, gansch vrien., delyk verzoeken , om ten onzen op,, zigte een gelyk gedrag aan te neemen, „ en, uit dien hoofde, geene verdere „ aanzoekingen of aanfpooringén aan ons „ te doen toekomen ter verandering van „ zodanige Maatregels, welke wy van , den beginne af aan, als Cordate Regen, ten, en dus met agterdelling van alle , byzondere Inzigten, Eigenbelang, Af„ fectie, ja zelfs Menfchenvrees, hebben j by de liand genomen ; overtuigd, dat „ de  yEREENIGDE NEDERLANDEN .97 ?, de overige van U Ed. Agtb. verfchil- lende Steden op deeze zelfde beginze„ len zullen medewerken tot indandhou„ ding van de tegenwoordige Costumen, „ zonder dat het haatlyk roerzei van „ Menfchenvrees hun bezielt. Kunnende i, dit wederfchryven teffens _ drekken ten bewyze der ongegrondheid van foort5, gelyke verwyten". Behalven Harlingen, op welke alle verdere poogingen hooploos werk fcheen, ontbraaken nog Stavoren en Workum. Dokkum, thans door Zeven Steden gerugfteund, liet aan dezelve, in Louwmaand des Jaars mdcclxxxiii, een rondgaanden Brief toekomen, behelzende eene uitnoodiging om. te Leeuwaarden Gemagtigden te zenden, tot het beraamen eener Schikking der Commisfien en het jnaaken van een Almanach, of Rooster, der omloopende Ampten op het Kwartier der Steden vallende, vóór den. aam(taanden grooten Landdag. Het. Kwartier der Steden,in Sprokkel- mootirl vomonffprrtpnptl 7\irflp: tlWfft Tnnk- heer charles bigot in omvraage of ter der men, volgens iaarlykfche gewoonte, de omloo- der zou opdraagen ? De Volmagten der acht Steden, die den Voordag van Dokkum omhelsd hadden, weezen dit, overeenkomftig met de genomene Stadsbefluiten, van de hand. Harlingen, Stavoren cn Workum hadden eene brëede en fterke V. deel. G Aan- XI. boek» 178a. Stavoren en Workum houden het met Harlingen. Gefchil- len over  93 DE REPUBLIEK DER XI. BOEK. 1782. Aantekening tegen de Acht Steden in gereedheid gebragt, welke zy overleverden. Dokkum en Hindekopen, eischten affchriften van dezelve , onder voorbehoud van Tegenaantekening. Op eene nadere Byeenkomst lieten zich de Volmagten der drie Steden vinden; doch zo ras de Volmagten der overige, beflooten een Rooster der Ampten te maaken, en dit werk daadlyk ter hand floegen, ftonden de eerstgemelden op, en verlieten dé Vergadering. Men voer, egter voort met dien Rooster te beraamen, welke met den aanvang des Jaars mdcclxxxv, zyn kragt moest krygen: terwyl men de weinige Posten, in de twee tuslchenjaaren openvallende, by ftemminge, zou begeeven. (*) De Premiers h. w. van plettenberg , charles 15igot en petrus camper betoonden hier over hun ongenoegen , en de drie Steden bragten eene tweede Aantekening tegen dien Rooster vervolgens, ter tafel, waar ook de beloofde Tegenverklaring van Dokkum verfcheen, ingerigt om alles wat de drie Steden ingebragt hadden, breedfpraakig en met klem, te wederleggen. ïn (*) Men vindt deeze Rooster van den Jaare 1785 tot 1817. in den Tegenwoordigen Spant van Friesland IV. Deel ifte Stuk bl. 26 enz. Zie oak M. 643.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.^ In het Hemmen over de Posten, in de twee tusfchenjaaren openvallende, hadt Dokkum de onaangenaamheid, van, voor dit Jaar, geheel voorby gegaan te worden. De Regeering, liet zulks niet onopgemerkt in een Verzoekfchrift, opgefteld om by Staaten van Friesland in te leveren tot verzoek om de goedkeuring en bekragtiging des Roosters. Wanneer mendit Verzoekfchrift eerst in de Kamer der Steden las, werden de Volmagten van Dokkum verzogt uit de Kamer te willen gaan; doch zy beweerden, geen meer perfoonlyk belang dan de andere Volmagten daar by te hebben ; maar dat veel eer de Drie Steden, als Partyen, in deeze zaak niet konden ftemmen. By wyze van gunstbetoon, wildé de Meerderheid der Leden de Dokkumfche Volmagten laaten blyven om de Advyzen te hooren, dan zy weigerden , op dien voet, gedoogd te worden: waar op de Meerderheid hun gelastte uit de Kamer te gaan. Niet zonder zich daar tegen verklaard te hebben, gehoorzaamden zy aan dit bevel. Hun opgedelde Verzoekfchrift werd by het Kwartier der Steden voorbygegaan , doch de drie Land-Kwartieren oordeelden, dat de bekragtiging van den Rooster, door 't Kwartier der Steden, moest verzogt worden. — De Volmagten ten dien einde op 't Landfchapshuis verga-, derd zynde, bleek de Meerderheid voor 't inleveren des Verzoekfchrifts by de Seaaten. Tegen dit Beduit, by Meerderheid genomen, kwamen de Volmagten der Drie 5 Ga Ste- XI. BOEK. 178&. DieRooster, naar 't Voordel van Dokkum g opgemaakt.  ïoo DE REPUBLIEK DER XI. ft O EK.. Voorlid van Oostergo wegens het oprigten van een Burgerlandmagt (*) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 309. 037. 847. 1240. 1623. 1770. Voor 't Jaar 1784 bl. 433. Harlingen tradt ook toe N. Nederl. jaarb. 1784. bl. 86b. (t) Tegenwoordigen Staat van Friesland als boyen bl. 24. C §) Zie hier boven, bl. 1 en 2. Steden op, met een Verzoekfchrift, by dë Staaten aanhoudende, om op dit Voordel niette beduiten, eer zyne Hoogheid, aan wien zy zich vervoegd hadden, om by hunne regten gehandhaafd te worden, op hun verzoek, de zaak zou beflist hebben. Dan desniettegendaande werd de Rooster, door de drie Land-Kwartieren, goedgekeurd en bevestigd. (*) In deezer voege zegepraalde Dokkum, 't welk eerst begreep , dat de Opdragt dier Ampten alleen eene Infihiklykhejd was voor den Erfftadhouder, en geenzins een Af ge ft aan Regt, en dat het, daarenboven, beter voor de Onafhanglykheid der Leden in de Staatenkamer ware, de Ampten, even als inde Land-Kwartieren, volgens een Rooster te begeeVen, dan die, jaarlyks, in den beginne van den Grooten Landsdag, aan zyne Hoogheid ter uitdeelinge op te draagen. (f) Zagen wy Zeeland, op 't gevreesd gevaar eener Landinge, de Burgers en Landlieden wapenen. (§) In verfcheide Steden Van Holland, en te Amfterdam boven alledag men zich, meer dan voorheen, op den Burgerwapenhandel toe. Veele • Ge-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.ior Gefchriften deezen voorftaande , thans uitgegeeven, en met veel greetigheids geleezen, wekten die geestdrift (*), Dan nergens vertoonde zich dezelve fterker dan in ^Friesland, Het Kwartier van Oostergo., deedt ten Grooten Landsdage een Voordel, wegens het oprigten van een Burger-Landmagt; tevens een Plan, aanbiedende. De denkwyze deezer Friezen kan niet beter dan door eenige trekken uit hun Voordel zelve gekend, en voor de Naakomelingfchap bewaard worden. Zy vangen, op deezen trant aan. „ De menigvuldige rampen en onheilen „ de Republiek in 't algemeen overgeko„ men, de zwakke toedand, waar in zy „ zich bevindt, de akelige vooruitzigten „ voor het toekomende, het verval van „ onzen weleer zo bloeienden Koophan„ del, en Vragtvaard, de daar uit voort„ vloeiende doodlyke verarming onzer vrye Ingezetenen, moeten ons allen „ doen uitzien na eene min kostbaare „ uitkomst, welke de Vryheid van onze In* (*) Inzonderheid werkte hier toe mede da Staatkundige Verhandeling over de noodzaaktykheid lener welingerigte Burger-Landmilitie van de Heer andrew fletcher, door den Ridder van der. capellen tot de pol in 't Nederduitsch vertaald: waaromtrent men de aanmaan ning gevolgd hadt, van den Heer piet er' paulus~, die dezelve aanprees als „ waardig om „ door aanzienlyken enminaanzienlyken, byher; haaling, geleezen te worden." VirUaaring der. Unie II. D. bl. 140. O \ XI. BOE IC,1  foaDE REPUBLIEK DER XI. KOEK. „ Ingezetenen duurzaam, zonder hurmen „ gehe«len ondergang te veroorzaaken, „ kan verzekeren. — Het is dan uit dee„ zen hoofde, datwy, ter bereiking van dit ons voorgefteld heilzaam oogmerk, „ gemeend hebben U Ed. Mog. in be5, denking te moeten geeven, of het niet „ ten hoogden noodig zou zyn, dat, „ terwyl wy dagelyks zien, dat door 9, zyne Doorlugtige Hoogheid, en den 9, Raad van Staaten, by alle, z^lfs by „ gezogte, gelegenheden, nog geduurig 3, wordt aangedrongen op de vermeerde- ring der zo kostbaare Landmagt, ja, „ dat zelfs zyn Hoogheid en de Raad „ zich onfchuldig verklaaren aan de ram„ pen het Vaderland overgekomen, wel,-, ke meerendeels aan het niet toeftem„ men in de vermeerdering der Land9, magt door Hoogstdenzelven en den ,, Raad worden toegefchreeven dat „ men, zo fpoedig eenigzins mogelyk, om „ alle mingepaste en haatlyke verwytin? „ gen te ontgaan , begon met de volvoer „ ringe van 't geen by de wyze Oprig„ ters der Unie van Utrecht in het VIII ?, Artykel is beraamd. (*) Doch 't welk » tot (* ) Dit Artykel, waar op men zich hier, en vervolgens zo veel, beriep, luidt. „ En ten einde men zal mogen geasfifteert weezen van de „ Imroonders van den Landen , zullen de Ingezetenen van elk van deeze geünieerde Provins, cieïi, Steden en Platte Landen, binnen den ?, tyd van één maand, naa dato van deezen, ge? {Honderd sn ppgefchreeven worden, te wee- » ten',  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 103 tot heden toe nimmer is uitgevoerd, ' hoewel daar in de zekerheid was en „ nog is te vinden, dat de Ingezetenen „ des Lands immer door het onderhoud van eene gehuurde vreemde en dus be„ langlooze Militie, geheel zoude behoe9, ven te worden uitgeput; maar dat, in a, tegendeel, dies te meer van den opbreng van 's Landslasten zou kunnen worden beneed tot beter onderhouding van eene bekwaame Oorlogsmagt ter Zee, om den eenigen deun van ons „ Land en Koophandel, te onderfchraa„ gen en te dekken , zonder eemgf 11 vrees voor invallen te Lande : want „ een gewapend, en onder hunnezelfsgekooze Bevelhebbers geoefend Volk, „ welks Koophandel bloeit, zal geen< „ Slaverny of Overheerfching vreezen vindende fteeds de middelen, ter al wending van deeze Gedrogten, in hu: " éigen vry en bly Burgerhart, „ Wy meenen dat de Nuttigheid va dit Plan geen bewys noodig heef Uidandfche en Inlandfche Hiftorien 1( *' „ V( ten, die geenen die zyn tusfchen 18 en 60 Ja: ren, om, die hoofden en 't getal van die gewe. V ten zynde. daar naa, ter eerfte zamenkom van deeze Bondgenooten, verder geordonnee -worden; als tot de meeste hefcherming en ve zekerdheid van deeze geünieerde Landen b vonden zal worden te dienen " P- f *u li toont, in zyne Verklaaring der Unie van Utree 11 Deel bl 138 enz. dat dit Artykel, fcho nooit over al in gebruik geweest, egter nog I genwoordig geldt. G 4 XI. ROEK. 178 SS. » 1 g » st ■\ re*is *t, )A S'  io4 DE REPUBLIEK DER XI. boek. ^83. 3 5 i 3 „ veren hier toe oneindig veele voorbeeK „ den op. Aan dusdanig eene Inddling. „ is het Vryheidlievend Zwitzerland „ het behoud van dit bemind pand ver-, „ verfchuldigd, door dergelyk eene fchik„ king vindt Engeland de middelen ter. 3, zelfbehouding zodanig in zyn eigen hoes, zem , dat het al zyn gehuurde Magt „ buiten 's Lands kan gebruiken. Zonder „ zodanig middel zou waarfchynlyk het; „ agtbaar, het navolgenswaardig, het won-: „ derlyk Noord- America, nooit tot dien a, dand gekomen zyn, in welken wy het „ thans met zo veel agting bewonderen. ,, En vermids het oogmerk deezes „ Voordags geen ander is , dan om de » Inrigtingen, die in veele Steden plaats „ hebben, onder zulke veranderingen als „ tyd en gelegenheid vorderen, algemeen „ te maaken, zo meenen wy met grond te „ kunnen zeggen, dat. ook de Gefchiede» nis van onze Republiek, genoegzaams „ blyken van deszelfs Nuttigheid ople- vert — het zy men het oog vestige op „ den met zo. veel règts verkreegen roem, „ der Gewapende Burgeryen, als te Alk,, maar, Haarlem , Leyden. , Groningen, , en andere Steden, welke ter verkryging , of bewaaring der Vryheid, en ter be, fcherming van zich zeiven, van Vrou, wen, van'Kinderen en eigen Bezittingen, , wonderen van dapperheid hebben ver- , rigt; het zy men het oog flaa , op de Steunpylaar van onzer aller Onaf- » han-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 105 „ hangelykheid, het magtig, het agtens„, waardig Amfterdam, en onderzoeke ot „ die Stad haare Vryheid wel in die maa„ te, als zy dezelve thans geniet, zou 5S behouden hebben, indien zy niet, door „ zulk eene wyze voorzorg, haare posten , altyd in veiligheid hadt gezien. — En op dat wy nog een woord van onze tegenwoordigen toedand fpreeken ,o hadt \ 'er dusdanig eene Inrigting thans plaats gegreepen, de Militie, of ten minden een groot gedeelte van dezelve, hadt '' dan, in plaats van langs de Kusten, „ (tot groot ongeryf van de goede Inge', zetenen en kosten voor den Lande,) " ziek en dus onnut te worden , na 's Lands aan volk gebrek hebbende Vloot 3 gezonden kunnen worden, om aan den " vyand afbreuk te doen, in denzelfder " tyd, dat de Ingezetenen genoegzaam ii !.- ftaat waren voor hunne eigene binnen", landfche veiligheid te zorgen. Dooi \ welk een en ander, onder den hoognoo< \ digen zegen van oop Almagtig, de tegenwoordige laagte, waar toe wy ons vernederd zien, te voorkomen zou zyi " o-eweest, en niet onwaarfchynlyk nos ?r te herdellen is. Ten minden het is al ?' leen met dat zuiver oogmerk, dat w) \ deezen Voordag doen om dit gewigtij , duk in dit Gewest ten beduit en ten uit voer te brengen , en tevens , 't zelvi t van'de overige Bondgenooten te eifchei ? G 5 » lli XI. BOEK, 178a. t L r r 1 t  106 DE REPUBLIEK DER XI. BOEK. I78a. J)okkutn verzoekt de Wape ning haarer Burgerye, en verwerft ze. (*) 27. Nederl. Jaarb. 1783. bl. *8l. Fut Ven den Neder-Rhyn H Deel bl. 881. (D Zie hier boven bl ioo, „ uit kragt van het VIII. Artykel der „ Unie van Utrecht (* )." Schoon het Kwartier van Oofiergo dit voordel ten fterkften aandrong en dat der Zevenwouden hetzelve, by meerderheid, toedemde, was Westergo 'er niet toe te beweegen , 't werd over zulks in Advys gehouden. De Stad Dokkum, die, wegens de Befchikking op de Ondoopende Ampten in Friesland den voorgang bekleedde, en zo zeer naar wensch flaagde (t), liep, in 't duk van Burgerwapening, mede vooruit , en zogt binnen haare muuren iets dergelyks als het voordel van Oostergo inhieldt, daadlyk te doen plaats grypen. De Hoofden der Schutterye aldaar oordeelden, dat zy, omtrent de flapheid en traagheid, door een langduurigen Vrede, in den Burgerkrygsdienst ongevoelig ingedoopen , niet langer ongevoelig mogten zyn. Zy vervoegden zich, met een groot aantal Burgeren en Ingezetenen, in Slachtmaand, aan de Regeering der Stad met voordragt, hoe deflegtewyze, waar op de Stad, en de goede Burgers, beveiligd waren, door haar Gewaapend gedeelte, hun hoogst noodig deedt keuren, dat dit gedeelte in Getal vermeerderd en met de noodige Wapenen voorzien mogt worden,tot weeringe van  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 107 van alle Wanorders van binnen , en des noods van Geweld dat van buiten mogt aankomen. Zy boden zich vrywillig aan om, ter verdeediging van Stad en Land , de Wapenen te draagen op zodanig een voet als Staaten van Friesland het voeglykst zou voorkomen, in navolging van 't geen in Zeeland, en op verfcheide plaatzen in Holland, reeds in gebruik was gebragt, en onlangs door het Kwartier van Oostergo zo welmeenend voorgedagen. Smeekende dat de Regeering de zaaken derwaards willen heenen wenden, dat aan de Burgeren van Dokkum een genoegzaam getal van Geweeren met de benoodigde Krygsbehoeftens, van 's Lands wege mogten worden uitgedeeld, inhoope dat hun voorbeeld, door de overige Ingezetenen van Friesland, zou gevolgd worden, Acht Leden uit de onderfcheide Espel. in welke Dokkum verdeeld is, gekoozei en benoemd om met Burgemeefteren ii gefprek te treeden, verflonden uit het voor zittend Lid der Vroedfchap, dat dezelvi jn deeze zaak volkomen genoegen nam, ei de Burgery, met derzelver Bevelhebbe ren , voor hunnen yver en goede oog merken bedankte. Welhaast ontvingen z] een allergunftigst Beduit, met volle een paarigheid van Hemmen genomen, en d toezegging dat hun verzoek ter Tafel de Staaten zou gebragt worden. Een Stads bode 3 den volgenden dag afgevaardigd Is XL BOEK. 178», L l t r r »  XI. boek, Sfeaten van JFrieslana eifchen opening yan den itaat der Generaliteirs Kas- 1 (*)'AV. Nadert. Jaarb. 1782. bl. 1489. eii voor 'tjaar 1783. bl. 323. 108 DE REPUBLIEK DER leverde op 't Landshuis een Brief van de Dokkumfche Magidraat over , drekkende tot voordragt en aandrang van dit Verzoek der Burgerye. Deeze, als mede de Krygsraad, doordrongen van dankerkentenisfe, -bedemden eene Bezending aan de Regeering , die, hy monde van den Heer h. s c h o 0 n e g e vel , en by een ondergetekend gefchrift, dezelve bedankte voor het gundig genomen Beduit, teffens deeze gelegenheid waarneemende om dank te zeggen voor het Beduit wegens de Befchikking op de Ampten (*). Staaten van Friesland, van hun Hoog Mogenden een weigerend antwoord bekomen hebbende op den aandrang van een meermaals gedaanen eisch, dat de daat van het Comptoir Generaal der Unie voor hun zou worden opengelegd, hielden hun gevoelen vast, dat zy niets anders gevergd hadden , dan waar toe zy ieder Bondgenoot geregrigd rekenden; geen Sociëteit was hun bekend, in welke de Beduurders van der Bondgenooten gemeenfchaplyken eigendom., met eenigen fchyn van regt, de opening van den daat der zaaken aan de Leden, die zulks vorderden, zouden kunnen of mogen weigeren. Waarom zy verklaarden beflooten te hebben om , van nu af aan , te rugge te houden alle zodanige Penningen als Fries- land,  VEREENIGDE NEDERLANDEN,ibü land, wegensInteresfen van GeneraliteitsSchulden, jaarlyks betaalde, tot zo lange Jiun Hoog Mogenden , in plaats van geduurig herhaalde , niets ter zaake doende, veel vertraagende, wederfchriften, en woordentwisten , eenige volledige voldoeningen aan hun alzins billyken en regtmaatigen eisch zouden gêgeeven hebben (*). • Van vroegen tyde af heeft meri, M ons Bondgenootfchaplyk Gemeenebest, de raoeilykheid ondervonden, om eene geëvenredigde verdeeling'der Lasten te beraamen. Geen fluk bykans waar over zo veel en zo lang getwist is als over het aandeel, 't welk ieder Gewest, in de algemeene Belastingen , moet draagen , bekend onder den naam van de Quota op welk ieder is aangedaagen ( + )• Geen der Ge- wes- (*) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 1137Q) P- p au lus Verkl. der Unie I Deel 23; " 7\ Friesland ■ I1- 10-11. Friesland 11-13-2; Overysfel 3'IO- 8. Overysfel 3""" •• Stad en Lande 5 - 15 - 6- Stad en Lande 5-16-7; JJrente 0-19-10. ~' ^ , . ƒ m - : - ƒ ioo - : - : XL B O E'K. Ï782. Dringen aan op de Verminderingdrr QitQia.  iio DE REPUBLIEK DER XI. BOEK. 1782. O Tegenw. Staat van Friesland IV. Deel bl. 484 5Ig. westen beklaagden zich hier over fterker dan Zeeland en Friesland; en bleef het eerstgemelde , zints een geruimen tyd, in gebreke om zyne aandeden op te brengen. Reeds meermaalen , in deeze Eeuwe leverde het laatstgenoemde klagten in, dat het, ten aanziene van zyne Uitgeftrektheid en Bronnen van Welvaard, te hoog was aangeflaagen (*). Naardemaal thans, wegens den Oorlog de Lasten hoogliepen, en derzeiver drukkende zwaarte , by verdubbeling deeden gevoelen, zonden zy in Grasmaand een wydloopig Vertoogfchrift aan hun Hoog Mogenden , loopende over de vyf volgende ftukken. Vwr eerst oordeelden zy noodig te vertoonen „ de gelegenheid, en toeftand van „ Friesland, ten einde de overige Bond„ genooten daar volgens hunne eigene „ gedeldheid mogten vergelyken, om „ daar uit te moeten beduiten, hoe zeer „ de menigvuldige en zwaare tegenheden „ Friesland benevens, ja , boven zyne „ Medegenooten , in de Finantien ten „ uiterden verzwakt hadden. Ten » tweeden, dat, om te voldoen aan het „ binnenlandfche vereisch ter herdellinge „ der geledene fchade, en zo veel mo„ gelyk nieuwe rampen voor te komen, » en onj tevens, met infpanninge van „ alle  VEREENIGDE NEDERLANDEN.i li „ alle benoodigde kragten, als getrouwe „ Bondgenooten , zich te kwyten , van „ die Pligten, door de Staaten van Fries„ land aan de Unie verfchuldigd, door „ hun niets was nagelaaten om die te „ vinden uit zodanige over zwaare Las,, ten, dat ze altoos ophoopende en nooit „ verminderende, aan de Ingezetenen ten „ laatden ondraaglyk waren geworden. — Ten derden, dat Friesland bereids by „ herhaalinge de erndigde Aanzoeken ge„ daan hadt tot Verbetering of Verzag- „ ting. Ten vierden, dat, uit aanmer- s, king van deezen bekommerlyken toe„ ftand en bovenmaatige bezwaaring, de „ overige Medeleden van de Republiekj „ (Zeeland alleen, wegens onmagt uitge„ zonderd,) verfchuldigd waren, volgens „ de gronden eener gezonde rede, na ^, tuurlyke billykheid , en de volftrektdt „ noodzaaklykheid, om, even gelyk he „ genoemde Zeeland was wedervaaren „ ook dit Gewest, als een verzwak „ Bondgenoot, te hulpe te komen en t< „ verligten; dat daar toe reeds zo veel •„ vuldige Vertoogen ter Algemeene Staats vergaderinge, gedaan zynde, zonder di „ gewenschte uitwerking te hebben to „ eenige de geringde Vertroostinge o „ weezenlyke Verligting, hun Ed. Mo „ genden zich genoodzaakt vonden hur „ ne. regtmaatige klagten als nog te vei „ nieuwen, in de billyke hoope van eir, „ delyk eens verhoord, te zullen woi „ den. Ten vyfden ,\ dat dezelve hu „ Hoe XI. BOEK. I782. t f l  tïtt DE REPUBLIEK DER XI SOEK. I782. ] 3 5 3 1 1 i „ Hoog Mogenden , op 't nadrüklykfté „ onder 't oog moesten brengen, de be„ jammerens waardige gevolgen , weike „ uit eene aanhoudende weigering, nood- zaaklyk zouden voortvloeijen, zelfs' by „ de geringde ligtgebeurlyke en buiten„ gewoone toevallen ( * )." Dit Vertoogfehrift, ging vergezeld van eenen Brieve aan de Hooge Bondgenooten , hun op het erndigst verzoekende oiri 't zelve in overweeging te neemen, en een gundig oor aan de uitgedorte klagte te willen leenen, tot redding van een Gewest , dat altoos in yver hadt uitgeblonken ter bevorderinge ■ van het algemeen belang, en zulks door fpreekende daaden, zelfs boven zyne kragten, betoond. —i— Schoon hun Gewest zich in den akeligden toedand , ten aanziene van de Finantien bevondt, hadden zy, ïgter, tot voorkoming van verwarringen, faande de tegenwoordige ongelegenheden /an den Oorlog, nog ééne en wol de aatde pooging willen doen,door toeftemning te geeven in de Gewoone en Buiteniewoone Staaten van Oorlog voor het loojende jaar; doch konden zy niet verbergen , dat, by aldien hun Hoog Mogenden nogten verwylen met hun wettig beklag in over- (*) Deductie der Staaten van Friesland., ovér \en Jlegten tnejland van hunne Finantie aan hun 3oog Mogenden, den 14 April 1782 gezonden, ia by dezelve den 29 dier Maand ontvangen.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 11 a overe*, en 'er, nog geduurende dit Jaar, een voldoenend beduit op te neemen , zy zich in de onvermydelyke noodzaaklykheid zouden bevinden, om, ten opzigte van den volgenden daat van Oorlog voor 't Jaar mdcclxxxiii, zodanige maatregelen te beraamen, als zy, tot herltellinge van hun uitgemergeld Gewest, gefehlktst oordeelden. (*) Tot het bevorderen deezer lang vergeefsch eezogte Verligtinge, fchreeveh Staaten van Friesland, ten zelfden tyde, aan zyne Hoogheid; ten einde de Stadhouder , de belangen van Friesland op het derkst ter harte neemende, door zyne veelvermogende onderdeuning, op 't kragtigst, mogt mede werken tot voorkoming van den geheelen en onherdelbaaren ondergang eens Gewests, waar toe hy de nauwde betrekking hadt, en 'i geen met regt befchouwd mogt worden, als de Wieg en Bakermat van het hoogaanzienlyk Huis van Oranje en Nas'[au (f). Hoe weinig Staaten van Friesland mei dit alies uitwrogten, bleek idt hun her haald fchryven, in Wynmaand, by '1 welke zy hun Hoog Mogenden den laat den Brief en 't Vertoogfchrift herinne ren, en zich beklaagen, dat die beide tot nog toe onoverwoogen gebleeven wa* ren. (*) Re tol. Gen. 29 April 1782. (t) -AT. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 1468, Y. DEEL. H XL BOEK. i/82, Verzoéken de medewerkingvan zyne Hoogheid in die verligting. : Staaten . vunFrieilund drin' gen dit ■ nader by . hun Hoog Mogenden aan<  ii4 DE REPUBLIEK DER XL BOEK. ï?o2f. c ren; „ zy konden," gelyk zy zich uW drukten, „ niet ontveinzen ten hoogde» „ bekommerd en bevreesd te weezen, „ dat dit zo duidelyk, en ter overtui„ ging der Bondgenooten^ naar waarheid „ betoogd duk, het rampzalig en voor „ Friesland zeer haatlyk noodlot van „ voorgaande aan hun Hoog Mogenden „ toegezondene herhaalde Klaagfchriften, „ wederom zou ondergaan , om in hec „ duistere opgedooten te blyven , en „ eener veragtlyke vergeetenheid opge- offerd te worden. Die onvrien- 5, delyke en onverdiende behandeling, waar mede men Friesland hadt bejegend, fchoon naa Holland het meeste van de ganfche Unie in de Kas der Algemeene Staaten opbrengende , en dus geenzins als een onverfchillig Lid van j, het Bondgenootfchap behoorde behan„ deld te worden , hadt hun op 't gevoeligst getroffen , en konden zy, uk „ overdenking van 't geen zy, als ge» „ trouwe Regenten aan hunne goede met overdrukkende lasten belaadene en egter gedtddige Ingezetenen verfchuldigd „ waren, niet nalaaten rondbordig te verklaaren ; dat zy, by ontdentenisfe van ,, een fpoedig en voldoend antwoord, vast beflooten hadden, om in de aan„ Aaande Staaten van Oorlog, mitsga„ ders in alle de Petitiën, die 'er in 't „ vervolg nog zouden mogen gedaan „ worden,niethoogerdantot/8 -13 - alten „ honderd te zullen toeftemmen en dus de  VÉRÈENIGDE NEDERLANDEN, i i 5 „ de Provinciaak Quota met drie ten hon- 3, derd te verminderen. Was 'er „ ooit een tyd gebooren om hunne regt3, maatige klagten uit te ftorten in den „ fchoot van het Bondgenootlchap, en „ niet alleen zulk eene onbewimpelde 5, verklaaring te doen; maar ook op de5, zelve eene daadlyke uitvoering te laa5, ten volgfen, zo was het voorzeker de 5, tegenwoordige, dien men te recht als 5, een der allerhachlykde befchouwen g, mogt en noemen kon. Een tyd! waar ?, in onze groote fchulden hand overhand „ nog dermaate toeneemen, dat ze, tot 5, zulk eene verbaazende hoogte op„ klimmen, dat wy ons buiten daat bevin3, denomdevereischte Intresfen te kunnen „ betaalen, daar het beklaaglykst vooruit3, zigt van eenen voortduurenden Oorlog „ derzelver Vermeerdering onwederfpree 5, kelyk voorfpelt, zo dat de onevenre „ dikheid van ons aandeel in hetdraaget „ der Lasten van de Unie, en inde'toege „ daane Petitiën in 't byzonder, êètie ,, fchier onherdelbaare wonde aan he „ Lichaam van den Staat toebrengt, het 3, zelve geheel verkankert, en eindelyl „ te eenemaal werkloos maakt, en gehee 5, zal vernietigen. Het legt geen „ zins op onzen weg, ja het zou gehet j, niet drooken met die edelmoedige ge ,, voelens, welke den roem van Frieslan s, ten allen tyde hebben opgeleverd; e: 5, waar mede wy nog bezield zyn, in „ dien wy onder de'minagting van l H % Hoe; XL BOEK. I'/82.. \ i l i 1 i ï t  n6 DE REPUBLIEK DER XL BOEK. l?22. Antivoordvan hun HoogMojenden. „ Hoog Mogenden en van het Bondgenoot„ fchap flaphartig bezweeken. Neen! wy worden geroepen, om ons geheel be„ derf yverig voor te komen, voor de „ waare belangen van ons Gewest getrouw„ lyk in de bres te daan, en daar voor „ zorgvuldig te waaken, Heeft het „ Zeeland voormaais gelukt, eene aanmer-„ kelyke Verligting in de Quota te mogen erlangen, en door zyne onwrikbaare „ dandvastigheid, in 't vervolg, en nog „ heden ten dage andermaal Verligting te „ genieten; wy hebben een even gelyk regt „ om van elk Lid van de Unie te eifchen, ,, dat wy desgelyks gehoord en onze regt„ maatige klagten, op dezelfde gronden „ van billykheid rustende, in overweeging genomen worden, om ons Gewest eindelyk eens verlost en ontheeven te zien „ van den ondraaglyken Last, waar on„ der de andere Bondgenooten 't zelve, „ tot nu toe, hebben doen zugten. Niet onbeantwoord bleef deeze tweede Brief. Tot een voorloopig befcheid fchreeven hun Hoog Mogenden, dat de Gelastigden in Grasmaand tot het onderzoek des Voorftels van Friesland benoemd, nog geene vergadering gehouden, althans geen verdag uitgebragt hadden; doch het groot aanbelang der zaake voor 't geheele Bondgenootfchap, in het toen ingeleverd Vertoogfchrift vervat, vorderde tyd tot een volledig onderzoek, 't Verloop van weinig meer dan vyf maanden kon, huns agtens, geen gegronde klagten verfchaffen om  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 117 om de daar toe aangedelden van Naalaatigheid te verdenken, veel min om, zo kort daar naa, een zo Herken en met bedreigingen gepaarden Brief, te zenden: —een Brief, waar over zy zich te meer moesten beklaagen; dewyl het hun voorkwam, dat by denzelven geen de minde agt gedaagen was op de zwaare tyden, waar mede de Republiek, zedert. twee jaaren, hadt moeten wordclen, en zich nog bevondt; dit hadt Staaten van Friesland van zelve moeten overtuigen, dat het thans de gepaste tyd niet was, om, als by overylinge, derzei ver Mede-bondgenooten te moeten noodzaaken om toe te geeven in een Verzoek, 't welk alleen zyn grond moest vinden in de billykheid der zaak zelve; uit een nauwkeurig onderzoek, zou zulks moeten blyken eer de Bondgenooten 'er zich van zouden willen en kunnen overtuigd houden; tot dit alles was tyd noodig, gelyk het voorbeeld van Zeeland uitwees. ■ Zy beloofden het maaken van allen fpoed. Doch het was geenzins te denken, en kon het ook van de Bondgenooten niet gevergd worden, om, wegens een duk van die aangelegenheid, tot een Beduit te komen, zonder zelfs ieder in zyn Gewest alles onderzogt, gewikt en gewoogen te heb ben. Zy konden overzulks , zich niei vleijen met eene zo fpoedige afdoening als Staaten van Friesland wel zouder wenfchen, en nog gaarne geduurende dii loopende Jaar zien. Het vooruitzigt or. H 3 dil XI. 15 O E K. I782.. I  ifï8 DE REPUBLIEK DER XL BOEK. .1732. dit alles hadt hun in de onvermydelyk» verpligtinge gebragt, om Staaten van Fries laad, ter behoedinge voor alle verdere onheilen van het zo zeer gedrukte Vaderland, by alles wat daar in dierbaar kon zyn, te moeten verzoeken, en op \ aliererndfgde aan te dringen, dat zy toch, geduurende de Qverweegingen van hunne klagten, welke zy voortgang zouden doen gewinnen, zich niet zouden gelieven te bedienen van die bedreigende Dwangmiddelen, van welke zy, met een zo derken ophef, melding gemaakt hadden ; naardemaal 'er niets klaarder te voorzien was, dan dat, door zodanig eenehandelwyze, niet alleen alle banden der Unie zouden los gemaakt, maar ook Friesland zelve in den beklaaglykden daat gebragt, ja de geheele Republiek in de uiterde verwarring gedompeld worden. Al het welk te meer te dugten ftondt, in de be-? klaaglykc omdandigheden , waar in het Gemeenebest reeds verkeerde, door den kostbaaren Oorlog, welke het genoodzaakt was te voeren tegen den zo onregtvaardigen aanval van het Ryk van Engeland, en waar uit het nimmer, met eenige eer, te redden was, dan doorliet toebrengen van alles, wat tot een dapperen wederdand behoorde, en waar toe by alle de Bondgenooten, al wat mogelyk was, met schteraandelling van alle byzondere belangens, moest worden bygcbragt en opgezet, en waar in zy vertrouwen dat Staaten van Friesland ook geen*  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 119 geenzins zouden verflaauwen; maar blyven by bun Patriottifchen en opregten i vver dien zy dus verre hadden doenblyken; terwyl zy, door zulk eene han. ] delwyze, ook meer en meer detoegeevenheid en goedwilligheid der Medebondgenooten, omtrent derzelver billyke verlangens, zou kunnen opwekken en gewinnen (*)• Met dit antwoord hielden Staaten van Friesland zich niet te vrede. Het erkende uitdel hadt hun, gelyk zy in een naderen Brieve, in Slachtmaand gedagtekend, te kennen gaven, ten derkden aangedaan; de tyd van vyf Maanden kwam hun overvloedig lang genoeg voor om eene zaak van die erkende aangelegenheid by 't geheele Bondgenootfchap ter hand ' te neemen en af te doen. Zy konden, mogten en moesten 'er nog by voegen, dat, zints den JaareMDC cxvin, en naderhand by herhaaling, dit zelfde Onderwerp ter overweeginge van hun Hoog Mogenden gebragt was. Uit welken hoofde het hun zeer ten onregte voorkware van overyling te hooren gewaagen: eer tydsverloop van vier en zestig jaarer, was meer dan genoegzaam, om de regt vaardige klagten van eenen onderdruktei Bondgenoot, naar den eisch der Rede ei Billykheid, ten nauwden te onderzoeker . Geenzins ftemden zy met hun Hoo, Mc £*) Re/at. Gen, Z9 0&. 178a, H 4 XI. lO EK. Wederfchryven\zx\FritS' }and. t 1 1 I  lao DE REPUBLIEK DER . XL 15ÖEK. I 1 1 j Mogenden in, dat deeze zwaare tyden voldrekt ongefchikt zouden weezen , om Verligtinge te krygen: zy hadden die in dit Tydsgewricht voldrekt noodig; en keurden het daarom betaamelyk, ja hun voornaamde Pligt, om met zo yeelyvers op een fpoedig herdel aan te dringen, 't Kwam hun hoogstfmertlyk voor tot dat uiterde punt gebragt te worden van den langge» rekten draad hunner Langmoedigheid afgefheeden te zien, en genoodzaakt te zyn, zich te moeten bedienen van Dwangmiddelen ; zy konden hun Hoog Mogenden verzekeren , dat deeze zogenaaihde fterke ophef van bedreiging met dezelve, hunne erndige welmeening was , die, in gevalle van weigeringe hunner billyke voordragt, van eenen daadlyken uitvoer zou agtervolgd worden. Intusfchen, verklaarden zy, zouden wy niet gaarne zien, dat zodanig eene handel» wyze alle de Banden dur Unie zou losmaaken, waar voor hunne Hoog Mogenden niet alleen fcheenen bevreesd te zyn; maar ook te voorfpellen, dat Friesland zich zeiven daar door in den beklaaglykften toefiand zou kunnen brengen. —;— Dezelfde gevoelens , die hun voorheen dandvastig bezield , welke zy aangekleefd en door fpreetende daaden betoond hadden , om alles oe te brengen tot verderking van den Band Iereenigheid, vervulden hun nog, en zoulen zy voorts het beklaaglyk noodlot, 't velk, naar de voorfpelling hun Gewest joven 'thoofd hing. met eene gepaste lyd- zmxs.-  VEREENIGDE NEDERLANDEN, i n zaamheid, bedaardlyk afvvagten. Zy hoopten, wyders, dat hun Hoog Mogenden en de Bondgenooten zouden gelieven te voorkomen, die uit erft e verwarringen, waar in zy vreesden, dat da Republiek zou gedompeld kunnen worden, indien zy in hunne Meening bleeven volharden: daar die verwarringen, grecpen zy onverhoopt plaats, alleen aan het noodlooze uitflel, om hun regt te verleenen, zouden te wyten zyn. De gezamenlyke aanwending van alles wat tot een kragtdaadigen en dapperen tegendand behoorde , moest door de Bondgenooten, met ter zyde Helling van alle byzondere belangen, worden aangewend, doch dit floot geenzins in, dat zulks, door een onvermogend Gewest, als Friesland, meerder moest gefchieden. dan door de andere; daar de onevenredigheid van deszelfs aanflag in de Las ten des Gemeenen Lands, en het hoog Heigerend aandeel in de bereids toegeflaa ne Petitiën, een klaar bewys uitleverden dat men zulks van Friesland volflrek ten onregte vorderde. — Wel wilden zy door in hun goedgekeurden Patriottifchei en opregten yver voort te vaaren, d Goedwilligheid der Bondgenooten; (doe geenzins de Toegeevenheid gelyk hunn Hoog Mogenden goedvonden zich uit t drukken,) maar veel eer en liever d regtvaardige Sentimenten van behulpzaam Bondgenooten,omtrent zulke billyke ver laneens, zoeken te gewinnen en optewel< ' H 5 kei XI. SOEK. 1782. » 1 i e e - 1.  las DE REPUBLIEK DER XI. bqek. £*> 27. Nederl. Jaarb. 178a. b]:, 148.1, B 1 ken. —- Uit kragte van dit alles volhardden zy in den gedaanen voorllag der verminderinge van hun aandeel; verwagtende, dat de Verdeeling op den Staat van Oorlog voor 'tjaar mdcclxxxih overeenkomdig met hunne geopenbaarde welmeening zou gefchieden, op dat zy, in geval van onverhoopte weigeringe, huns ondanks, niet genoodzaakt zouden worden om zodanige kragtdaadige middelen in 't werk te dellen, als de zigtbaare regtvaardigheid hunner zaake hun aan de hand gaf (*).  D E REPUBLIE K d e b. VEREENIGDE NEDERLANDEN, TWAALFDE BOE K. INHOUD, Adams dringt om Antwoord aan by de Staaten. Bemoeyingen. om du te bevorderen. capellen tot de mars h [preekt in Gelderland ten zijnen, vooraeele Frieslands befluit om adams voor Afgezant et de Onafhangelyklmd van de Americaanfche Staaten te erkennen. De Kooplieden te Leyden leveren deswegen een Verzoekfchrift in by de Regeering dier Stadl «er. zoelfchrift der Leydfche, Haarlemfche en Amflerdamfche Kooplieden. ^ofvanj zelve Verzoelzfchriften en mondlyke Voordragen daar toe f rekkende, door eenige Hollandfche Steden by ^Rff7fZ gedaan! De Steden van Holland befluiten Inpaarig tot de Vryerkenning der AmenJanfche Staaten - de Ridderfchap u ong* reed' Vrees in eenige Steden van Holland, XII, boek,  XII. boek. 124 DE REPUBLIEK DER dat dit werk by hun Hoog Mogenden zou haaperen. Nieuwe vervoegingen by de Stadsregeeringen. Inhoud van het Dankadres by de Regeering van Amfterdam ingediend. Voordragt der Amft er dammer en wegens een by zonder en Vrede met Engeland. Bemoeyingen der Steden in Zeeland. Befluit aldaar om adams te erkennen. Hoe dit in Overyszel doorgaat, als mede in Utrecht. Stad en Lande doet dien ftap; en eindelyk Gelderland mede. Adams by hun Hoog Mogenden voor Minister Plenipotentiaris der Vereenigde Staaten van America erkend. Adams krygt deswegen kennis. Verfchillende Oordeelvellingen over die Vryverklaaring. Vreugdbetoningen deswegen. De Burger Sociëteit te Leeuwaarden doet by Staaten van Friesland den voorflag van eenen Gedenkpenning. Goedkeuring hier van. Gedenkpenning van eenen anderen ftempel door drie Steden, in Friesland vervaardigd. Begin des Handels op Noord- America. Het Bekendmaaken van de Onafhangelykverklaaring der Staaten van Noord- America by onzen Staat verwekt daar greote blydfchap. Adams doet het voorftel tot een Verdrag van Vriendfchap en Koophandel tusfchen, de beide Gemeenebesten. 't Marren der beraaminge van 't zelve, 't Verdrag geftootenn Inhoud des Virdrags. Adams, eene Geldleening ten behoeve van de Vereenigde Staaten van America alhier geopend hebbende, vertrekt na Parys. Raadpleegingen over. het aanftellen van een Gezant by de Verlenigde Staaten van America, p. j. van. berg-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 125 berckel daartoe benoemd. Van berckels Affcheid van hun Hoog Hozenden en Groot Mogenden. Zyn vertrek Aankomst in Noord-America. Aanfpraak bv 't Congres. Beantwoording door den Voorzitter van 't Congres. Aanzoeken om Confuls en Agenten in Noord- America te hebben Het voorgevallene ten deezen jaare in Noord-America. In Engeland verandert men van denkwyze omtrent het beoorlogen der Noord- Americaanen: Veranderingen in het Engelfche Staatsdienaarfchaf. Handelingen in Frankryk over het OnaJhan^elyk vsrklaaren der Americaanjche Staaten* door Engeland. Dit werk krygt zyn beflag. Gedenkpenning tot gedagtems dm Gebeurtenisfe. Standbeeld voor den Konmg van Frankryk lodewyk den AVi. te Philadelphia opgerigt.. Poogingen tei Vredehandeling tusfchen deezen Staat et Engeland. Oordeel van fox over deezet, Oorlog Op welk een voet de Staat de Be middeling der Rusfifche Kcizermne aan nam Antwoord van haare Kuskeizerlyk Majefteit. Voor/lagen van eenen Afzonder lyken Vrede en Wapenjlilftand door Enge land gedaan, door Rusland onderfteund Verfchillende gevoelens desv.egen onder d Landzaaten. Sterke taal over dit onderweg in Gelderland gevoerd door de jonkheere? zuylen van n ¥ v e l d t en C a f'el len tot den marsch. Raadplee zinnen daar over in verfcheide Steden vat Holland. Gefchil te Enkhuizen genezen Ge XTI. boek. 1 f ï  \m DE REPUBLIEK DER XII. boek. De Gedagten der Ridderfchap en van Staateü van holland op den gedaanen voor/lag. Tweede Brief van Engeland tot naderen aandrang der Vredesvoorflagen. Op nieuw doorRusland onderfteund. Een hy zonderen Vrede met Engeland en den Wapenjlilftand door onzen Staat afgejlaagen. Gerustftelling van frankryk, dat ook een afzonderlyken Vrede geweigerd hadt. 'Er doen zich beginzels van eenen algemeenen Vrede op; g.^brantsen, als Minister Plenipotentiaris van deezen Staat na Parys gezonden. Frankryk betuigt de belangen van de Vrye Vaard voor deezen Staat by de Vredehandeling te zullen behartigen. Frankryk belooft de wedergave van de veroverde Volkplantingen. De Kooplieden te Amfterdam willen de fchaden, door de Engelfchen aan de Koopvaardye toegebragt cpgegeeven hebben; gelyk mede die van Rotterdam. In Rotterdam brengt men ze ter kennisfe van de Magiftraat. Grootheid der geledene Schade en onwaarfchynlykheid van Schavcrgocding. Klagten van het Deenfche Hof wegens de mishandelingen een Deensch Oost-Indisch Schip op de Kaap de Goeie Hoop aangedaan. Berigt van Bewindhebheren op dit ftuk. Nader en dringender l ertoog des Deenfchen Afgezants. Beantwoording hier van. Klagten over den Kaper Capitein koeliierg, van wegen 'P Zweed/the Hof ingcbragt ongegrond bevonden.  VEREENIGDE NEDERLANDËN.i èf De Onafhangelyk Verklaaring der Vereemgde Staaten van America, om welke reeds zo veel Stryds geftreeden, zo veel Gelds gefpild, zo veel Bloeds geftort was, en die onze Vereenigde Gewesten in den Oorlog met Groot - Brittanje inwikkelde , door den Heer adams, in den voorleden Jaare , voorgeflaagen , met verzoek om als Gevolmagtigde^deezer Staaten, by die des Nederlandfchen Bondgenootfchaps erkend te worden, draalde (*), doch was verre van uit het oog verboren. De Voordanders van deezen verwylenden flap waren onophoudelyk bezig om dien te vervorderen, en het daar toe te brengen. D® Heer adams, zich te Amfterdam, eene Stad hem zo zeer gundig, meest onthoudende, liet geenzins na, al zynen invloed, ten beste zyner Landgenooten, aan te wenden. Het beloofde Antwoord op zyn reeds bykans verjaard Voordel bleef agterwege. Eindelyk, des marrens moede, leverde hy, den negenden van Louwmaand deezes Jaars, aan den Voorzitter van hun Hoog Mogenden, een Gefchrift over, behelzende eene herhaaling van den voorheen gedaanen Aanzoek, met de vraage' om een beflisfend Antwoord, 't welk hy aan zyn Souverain zou kunnen laaten toekomen. Zult (*) Zie het IV. Deal onzsr Vadert. Hifi. W. 33. Xlt. boek. Adams dringt aan om Antwoord by de Staaten.  XII, SOEK. 1782. Bemqeyïngen on dit tc be vorderen. Capellentot de MARSCK fpreekt ten zynenvoorueele. 128 DE REPUBLIEK DER Zulk een Voorflag, ter Algemeene Staatsvergadering ingediend, bragt alles in beweeging, en tragtte men thans, zo 't fcheeu, door fpoed, het verwyl te willen vergoeden. De Kooplieden, die zich al] len heil van de Vryverklaaring dier Staaten en eene Verbintenisfe met dezelve beloofden, deeden bykans in alle Gewesten ongewoone poogingen , die nader en omftandiger verdienen gemeld te worden. Capellen tot demarsch was de eerde, die zich, over dit ftuk, liet hooren, op eenen buitengewoonen Gelderfchen Landdag, „ een langer vertraagen, „ om ons met dat reeds zo magtig gewor' den Volk te vereenigen, zou, zyns oor„ deels, ten gevolge hebben, dat onzen „ Ingezeetenen de middelen ontnomen „ wierden, om hunnen Koophandel en ,, Welvaard, op 't voordeehgst, uit te breiden. Onze Fabrieken zouden, „ wanneer men by tyds daar voor zorgde, „ door het ftrenge verbod des invoers van ,, Engelfche Manufactuuren in America, als „ uit derzelver kwynenden daat herlee- „ ven. Door een langer uitdel, om „ in deezen aan het verlangen des Volks „ te voldoen, zouden deszelfs Beftuur„ ders zich verwytingen op den hals haa„ len, even als of de aanbiddelyke en gunfli- ge fchikkingen der goede Voorzienig„ heid verwaarloosd, en, als het ware, „ van de hand geweezen wierden." Dit fluk moest derhalven terflond tot een punt van ovarweeging gemaakt, en deswegen de  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 129 de noodige openingen ter Landfchaps tafel gedaan worden. Dan de voorzittende : Heer j. a. van heeckeren tot Enghuizen, oordeelde die O verwee- : ging wat te voorbaarig: dewyl Staaten van Holland en Zeeland, de voornaamfts Handeldryvende Gewesten , daar by onmiddelyk belang hebbende, zich hier over, voor als nog, niet verklaard hadden , en het derhalven niet zeer voegelyk zou weezèn, dat Staaten van Gelderland, daar in flegts by gevolgtrekking betrokken, met hunne Beduiten voor uit liepen. Zyne bedenking om het tot eene volgende gelegenheid uit te dellen, bleek, by omvraage, het goedvinden der Gelderfche Staaten te weezen (*). Met rasfer fchreeden fpoedden Staaten van Friesland in dit werk, daar zy, op den zes en twintigden van Sprokkelmaand, tot het Beduit kwamen, om den Heer adams als Gezant, en gevolglyk de Staaten van America voor Onafhangelyk, te erkennen, (f) Het niet driftiger voortflaan van Holland, op 't welk Gelderland fcheen te wagten, en daar Friesland zich zo voorbeeldlyk yverig betoonde, liep zommigen in 't oog; zy vreesden, dat vertoeven, even als in 't geval der toetreeding tot de Gewapende Onzydigheid, ons van gewigtige voordee- leri (*) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 258. (O N. Nederl Jaarb. 17*2. bl. 396. V. deel. I xir. ïoek. [782. FrieSlands beduit om adams te erkennen. Het draalen van Holland,  i3o DE REPUBLIEK DER XII. Boek. 1782. DeKöoplieden te Leydti leveren deswe gen byde Regeerina: dier Stad een Verz jek. fchrift in. len zou verfteeken. De Kooplieden, wier Handel zo zeer verkort en geftremd was, zagen om, na nieuwe bronnen van Koophandel, deeze dagten zy zouden geopend vloeijen, door eene tydige Vryverklaaring van America. Zy vreesden, dat Engeland , misfehien eerlang de Onafhangelykheid dier Staaten erkennende, hun zou ontzetten van de voordeden eens vryen Handels op dat nieuw Gemeenebest; of dat zy althans, wanneer men hier mede draalde, geene voordeelen boven andere handeldryvende Volken zouden kunnen bedingen. Zulks zette hun aan tot het doen van een ongewoo- nen ftap. ■ Een flap, zo men wil, niet weinig verhaast doordien 'er beweerd was, dat flegtsweinig Kooplieden, misfehien vyf of zes Handelhuizen in dit Gemeenebest, belang hadden by de Vryerkenning van America; doch 't zy dit wanbegrip of voordel plaats gehad hebbe, dan niet, het bleek welhaast, dat een aanzienlyk getal der eerde Handelaaren belang delden in de Vryverklaaring der Dertien Staaten. Op den achttienden van Lentemaand, leverden de Kooplieden en Fabrikeurs te Leyden een Verzoekfchrift in by de Vroedfchap en Regeerders dier Stad, den droeven 'toedand der Handwerken vermeldende, met voordragt, dat het tyddip nu daar was , op "t welk men kragtdaadig moest voortvaaren met de Vryerkenning van America; teffens verzoekende, dat  VEREENIGDE NEDERLANDEN, i jf zy hun veel vermogenden invloed op het fpoedig bevorderen deezer zaake zouden betoonen. De Leydfche Kooplieden, _ Fabrikeurs, en Traficanten vervoegden zich by die deiSteden Haarlem en Amfterdam, om een Verzoekfchrift, daar toe drekkende, hun Hoog Mogenden aan te bieden, 't zelve inden fchoot der Staaten van Holland eerst nederlegende. Hoe zeer ook altoos, met eene volkomene bereidwilligheid, berust hebbende in het Beduur en de Beduiten der Algemeene Staaten, en hoe ongaarne ook hunne gewigtige Overleggingen dooiende , meenden zy egter thans de vryheid te mogen neemen, ja rekenden het, als regtgeaarte Ingezetenen, van hun onvermydelyken pligt, om , in het tegenwoordig allerhachlykst tyddip , voor de Republiek, 's Lands Vaderen metdevoorftellirtg hunner belangens ootmoedig te naderen. In dit Verzoekfchrift, den twintigden Van Lentemaand overgeleverd, lieten zy xich, onder andere, in deezer voege hooren. „ Welk waar Nederlander is 'er, wien het belang des lieven Vaderlands ter harte gaat, die kan ontveinzen, en zich „ zonder fchrik voordellen, den droeven „ toedand, waar in wy, door den zo onverwagten en onverdienden, als onregtvaardigen en trouwloozen, aanval der s, Engelfchen zyn gedompeld geworden? 5, Wie zou, omtrent twee jaaren geleden, hebben durven voorfpellen, en wie zon, Ia „ niëf xïi BOEKs Verzoetefchrift der Ley.dJ.hei Haarlemfche en JlmfierdamfcheKooplieden by den Staat*.  i32 DE REPUBLIEK DER XII. oek. 1782. „ niet tegenfr.aan.de de duistere walken dié „ toen reeds zamen trokken, hebben kun- nen gelooven , dat onze Handel en „ Zeevaard, met alle de oneindige aan„ kleeven van dien, de deun en welvaard „ van de Republiek, zofchielyk, tot zulk „ eene verfchriklyke laagte zou gevallen „ en gebleeven zyn? Dat, daar nog in „ den Jaare mdcclxxx, meer dan „ twee duizend Hollandfche Schepen door de Zond voeren, 'er, in het ganfche Jaar „ MDCCLXxxi,niet één opdieLystzou „ gevonden worden ? Dat, daar de gehee„ le Oceaan met onze Schepen als bedekt was , men nu genoegzaam geen onzer Kielen denzelven ziet bebouwen , en ?, en dat wy onze geheele Scheepvaard, „ by ade Volken eertyds zo zeer geagt, „ en met voorkeuze bejegend, nu geheel „ en al in handen van andere Mogenheden „ zouden hebben moeten zien overgaan ? ,, Het zou geheel overtollig weezen om „ breedvoerig op te haaien, de verbaazeny, de fchadens en verhezen by de Ingeze„ tenen geleden , door de onvoorziene „ wegneeming en plundering der Volk„ plantingen , en van hunne Schepen. 3, Rampen zeker , die meer onmiddelyk 3, den Koopman treffen, doch die eenen 3, algemeenen invloed hebben, en den ge3, ringden Ambagts- en Werkman de uit- werkzels des kwynenden Handels ten „ fterkften doen gevoelen. Dan hoe groot w dezelve ook zyn mogen, zouden deeze „ fchadens,(buiten de Vergoedingen on- „ der  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 133 „ der U Hoog 'Mogendens hoogst „ Vaderlyke voorzorgen, door een kragt„ daadigen tegendand, van een afgeftreeden „ Vyand te wagten,) door tyd en vlyt mogelyk zyn te herdeden, indien deeze „ flilftand des Handels flegts voor eene „ wyl was, en de nyvere Handelaar de „ Bronnen zyner toekomende welvaard „ niet gedopt zag: dan het is dit aller„ kommerlykst vooruitzigt, dat Ons thans „ ten derkden ontroert, daar het de groot„ de dwaasheid en zorgloosheid zou wee5, zen, zich te willen verbeelden en dil te zitten in de verwagting, dat de thans afgeweeke Handel naa den Vrede we„ der herwaards zal keeren, daar de On- dervinding zulks ten fterkfte weder„ fpreekt, en het allerblykbaarst is, dat „ de Volken thans in der zeiver bezit, „ het grootde gedeelte zullen blyven be„ houden. Wy zien, derlialven, angdig „ uk na nieuwe Bronnen om ons, in 't vervolg, eenen beteren voorfpoed te be„ looven, en meenen die gevonden te heb„ ben in het nieuw Tooneel des Handels , „ het welk de Fereenigde Staaten van Noord- America opleveren , eenen Han„ del waar van wy, op dit oogenblik, en „ op dit oogenblik ook maar alleen, in de gelegenheid meenen te zyn, ons een „ goed gedeelte te kunnen verzekeren, en „ welker groot aanbelang, gevoegd by de 3, vrees vanOns dit laatfte en éénigfte uitzigt 3, te zullen zien ontglippen, onsdeedtbew fluiten, onze bedenkingen voor te draaI 3 n Sen» XII. SOEK. 178 a.  i34 DE REPUBLIEK DER £11: Ji O li K. „ gen , en de aandagt van U Hoog „ Mogenden daar op te verzoeken. Het kan niet," vaaren wy voort, ,, ontkend worden, dat Engelands groote „ Magt in zynen Handel op America be„ daan heeft, de Schatten daar door in „ 'sLands Schatkist gebragt, de buiteugemeene welvaard van veele Handel,, huizen, de alles overtreffende bloei „ hunner Manufactuuren , waar van de welverzekerde aftrek het meest tot derzeiver volmaaking heeft toegebragt, ■„ fttekten daar van tot overtuigende bewy„ zen. —<— Dan, hoe zeer men in 't 5, algemeen veronderftelt, dat Engeland in zyne Manufactuuren niet te evenaaren is, blykt het egter uit de Katoen3, Fabrieken te, Rouaan , de Wollen - Fabrieken van Amiens, Duitschland en 5, Overysfel, de lpelden van Zwol, dat ook alles niet tot Engeland behoeft bepaald te blyven; maar dat men ook elders wel in daat is, of zou zyn, „ hun, in veele opzigten, te evenaa„ ren. „ Gunt Ons, Hoog Mogende Heeren! 3, om in geen verdere ontvouwing te ib treeden, hier by uwe aandagt te ver- Zoeken op den töeftand van Frankryks „ Koophandel,: in het begin van den Oorlog. Dezelve was, door aanhou„ cbnde verliezen, even gelyk de onze, „ by na geheul geruineerd, veelen hun5, uer Kooplieden was de magt, ande3, ren den moed, benomen om den Han- a, dei  VEREENIGDE NEDERLANDEN, t 3g del te vervolgen, hunne Fabrieken kwynden, de fchamele Gemeente zugt„ te, met één woord, alles vertoonde de " akeligheden des O.)rlogs, daar nu hunne „ Zeeolaatzen, over bevolkt zynde, moe■„ ten uitgelegd worden, daar nu hunne „ Fabrieken.,' tot een te vooren nooit ge„ kenden trap van aftrek gekomen, zich „ o ik meer en meer beginnen te vulmaa„ ken, zo dat de rampen des Oorlogs „ aldaar bykans niet meer gevoeld wor„ den. Daar het nu volkomen zeker is, „ dat deeze gundige verandering byna „ geheel uit hunne Verbintenis xa.zX.Amei, rica voortvloeit, en dit zelfs, in den „ Oorlog, die tog altoos hinderlyk is, ., plaats heeft, haten wy het aan het „ hoogvei-licht oordeel van U Hoog Mo„ jenden, te beduiten, wat ook voor ons " uit dergelyk eene Verbintenis, nu, en ,' voor al in Vredes tyden, te wagten is. „ — Ondertnsfchen hebben wy zelve ' eene korte, doch naar maate van de duuZ ring v eene zeer derke Preuve, op onze Volkplanting van St. Euftatius in 't by„ zonder, mogen ondervinden, van het -' belang des Noord-Americaanfchen(fchoox\ % niet eens onmiddelyken) Handels. De Registers van de ÏVest - Indifche Maatj fchappye, zouden U Hoog Mogenden „ hier van voldingende bewyzen kunnen - opleveren, en, in de daad, hunne „ meeste VoortbTengzels zyn voor onze „ Markten allergefchiktst, en wy hebben daarentegen veele gerieflykheden en be= I ^ noe" xn. boek.  ïtf DE REPUBLIEK DER XII. BOEK, 1782. „ noodigdheden voor hun, of in ons eigen Land, of in de nabuurige Duitfche „ Staaten. Ook zyn 'er nu nog veele „ kwynende Fabrieken in alle de Ge„ westen van ons Land, die, aange„ fpoord door Belooningen, of door ver,, mindering van Belastingen , misfehien % weder in bloei zouden te brengen wee,, zen. En van welk een aanbelang de 7, Fabrieken voor een Land zyn bewyzen „ genoeg de aanzienlyke Bevoordeelingen, „ door de Engelfche Staatkunde, tot aan„ moediging der. Fabrieken uitgeloofd en „ betaald, en waar van zy meer dan de „ bedoelde gevolgen ondervonden heb,„ ben. „ Wy zyn volkomen bewust, welke „ groote hinderpaalen altoos het in gebruik 3, brengen van Nieuwe Fabrieken beletten, „ fchoon ook in deugd waarlyk beter, het „ geen wy gerust durven beweeren, dat 3, het geval van veele onzer Fabrieken bo3, ven die der Engelfchen is, ook hier toe 3, kan nimmer een gundiger tyddip dan 3, dit tegenwoordige voorkomen; naarde3, maal de invoer van alles , wat Grootv Brittanje en deszelfs Volkplantingen 3, voortbrengen, door een Befluit van het „ Congres verboden is : waar door en „ Winkelier en Gebruiker in de noodzaak„ lykheid gebragt zyn, om hunne toevlugt 3, tot andere Goederen te neemen, wan„ neer onder het gebruik derzelven de 3. vooroordeelen daar tegen vernietigd zullen worden. „ Het  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 137 , Het zyn de Fabrieken alleen niet, Hoog Mogende Heeren! welke een 1 duurzaam voordeel voor onze Republiek belooven, de Scheepvaard zal 'er ook „ inzonderheid door bevorderd worden; „ want het is verre van daar, dat, zo als „ zommigen beweeren, de Americaanen, „ ééns in het gerust bezit hunner Onai,, hangelykheid zynde, zy deeze beide ' Takken met kragt zelve zullen voortzetten, en wy dan, in 't vervolg, geheel daar uit zouden geraaken. Immers wie, die maar eenige kennis van America en de uitgedrektheid diens Lands heeft, L weet niet, dat het getal der Inwoonde• ren niet naar dezelve geëvenredigd is, ! en dat zelfs de beide Oevers van deMwfifippi, de fchoonde dreek van dat alles' zins vrugtbaar Gewest, nog te bebou, wen zyn, en dat hier toe zo veele handen vereischt worden, dat zy zich met met het aanleggen van nieuwe Fabrieken zullen of kunnen ophouden, zo om de meerdere Lasten daar aan verknogt, als „ voornaamlyk, om dat de vermeerdering si en afvoer hunner Voortbrengzelen daar door gedreind zouden worden. — Het „ is dan om dezelfde reden, (de niet ge- noegzaame Bevolking naamlyk,) dat „ nauwlyks het benoodigde getal ter ver„ vulling der Visfcheryen, aan hun Land eipen, zullen kunnen vinden , en dus „ genoodzaakt zullen zyn de Vragtvaard „ aan ons over te laaten. I 5 » 001 XIL 50 EK. 1782.  133 DE REPUBLIEK DER XII. BOEK. I782. „ Ook is het geen enkel onzer Gewes„ ten, veel min eenige weinige Steden in dezelve, die het Voordeel van deezen „ Handel zullen genieten. Neen, Hoog „ Mogende Heeren! wy houden ons ver„ zekerd, dat het Voordeel zieh over alle „ de Gewesten, en de Generaliteits Landen, „ zal uitdrekkcn. Gelderland en Overysfel ,, kunnen hunne Linnen - Rokftreepen- en „ andere Fabrieken niet genoeg uitbrei-, „ den, ja zelfs de Schoenm.iakeryen in de Langeftraat zullen een verbaazenden af-. trek hebben. Genoegzaam alle de Fa„ brieken van Utrecht zullen in bloei ge„ raaken, gelyk ook te Leyden. Haarlem „ zal zyne kwynende Twynderyen- Kant„ Lint- en Koord - Fabrieken 'zien herlee- ven ; Delft zyne Plateel-, Gouda zyn „ Pypen-bakkeryen verbaazend veel in ver» », tier zien toeneemen.- „ Hoe grooter nu de Voordeden zyn,: welke wy óns uit een wettigen en wel„ befdiermden Handel met' America voor-. „ dellen, hoe meer wy dugten, dat het „ gelukkig oogenblik zal voorbyflippem, 't „ geen ons en de geheel; Republiek, deeze „ Voordeden kan verzekeren, ü Het tyddip is 'er, 't welk alles moet beflis,, fen. De Engelfche Natie is den'Oorlog „ moede; en, daar dat Volk zo ligt tot„ uiterden overflaat, vreezen wy, '( en zo , wy vertrouwen niet zonder grond,) dat 4 eene volkomene Vryerkenning welhaast , zal plaats vinden; inzonderheid als zy , kans zien om nog iets ten hunnen voor- » dee-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.i 39 deele, of ten minden iets ten onzen na\, deele, van America te kunnen bedingen. „ En wat zou toch de Amerkaanen kun- • „ nen beweegen, om, in het maaken van „ Vrede en Vriendfchap met Engeland „ eenig agt te flaan op de belangen van „ onze Republiek ? wanneer Engeland „ degts maar kon bedingen, dat wy eene „ zwaardere Belasting van onze Schepen „ moesten betaalen , was het met een „ fteedsduurend nadeel; maar ook genoeg ., om aan de laatde Naakomehnglchap, een droevig bewys van onze groote in„ fchiklykheid voor een kwaadaartigen Vy„ and over te brengen. - Wy kunnen met „ nalaatentehoopen, dat zulke en openbaa„ re dap van de Replubliek grootlyks bevor„ derlyk zou zyn om te fpoediger een alge„ meenen Vrede te bekomen. Een geest ?, om het vuur des Krygs te blusfchen, 3, heerscht in Engeland, en een moedig „ en erndig gedrag van de Repubhek kan 11 niet anders dan het verlangen na den Vrede voltooijen. „ Wy vertrouwen, Hoog Mogende Heeren! zo veele redenen tot een fpoe11 dig Beduit in deezen te hebben aange„, voerd, dat wy, van uwe alleszins Va„ derlyke trouwe eene billyke magtnee„ ming van deezen onzen eerbiedigen „ voordragt, durven verwagten, die uit „ geen ander roerzei is voortgekomen. s, dan -uit ware zugt voor de dierbaare be 7, langen van ons lieve Vaderland: dewy „ wy het voor zeker houden, dat, zo dn dee XIL iO EK. 1782. I L  j4o de republiek der XII, boek. t72. Verzoek' fehriften en mond lyke Voor dragte.n door eenige Udlandfche Steden hy SaareB.egeersnjg£n gessen. „ deeze onze ftap in Engeland bekend wordt, en'er hoopeis, dat zy ons kunnen voorkomen, van de Engelfche zyde „ zelve, zo ras doenlyk, de Onafhange' ,, lykheid zal erkend worden." (*) Terwyl dit in bewerking was, lieten de Kooplieden en Fabrikeurs der Steden Haarlem en Amfterdam niet na, uit overweging van den verfchuldigden eerbied en van uitfteekenden klem die de Stem der Leden van hunne aanzienlyke Regeeringen in de Staatsvergaderingen hadt, dezelve byzondere Verzoekfchriften, op het fpoor der Leydenaaren, ter hand te dellen. De voernaamfte Belanghebbers in Handel en Fabrieken te Haarlem, gaven hunne Regeering een kort Verzoekfchrift by de Smeekbrieven aan hun Hoog Mogenden en hun Ed. Groot Mogenden over, daar die van Amfterdam een flerk en vry breedvoerig Verzoek aan hunne Burgemeesters en Regeerders voordelden- De handeldryvende Ingezetenen van Rotterdam en Schiedam leverden, door dezelfde zugt gedreeven, fchrifdyke Verzoeken in by hunne Stadsregeeringen, die niets dan Vryheid en Vaderlandsliefde ademden. — Zonder den voortvaarenden Yver en Vaderlandfche Trouw van eenige Stad in Holland gering te agten , mag men , buiten grootfpraak, zeggen, dat Dordrecht in deeze «lagen meermaalen de doordaandde blyken gaf, dier twee Vaderlandfche Deugden. Hief (*) Kffol. van Heit. 21 Maart 1782.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 141 Hier aan fchynt men te moeten toefchryven dat de Kooplieden van Hollands oudde 'stad , volkomen overtuigd van de Voortvaarenheid en Waakzaamheid hunner Reo-eeringe , het noodloos keurden ; fchriftlyk by dezelve aan te houden oni eene zaak van eene zo fpreekende nood zaaklykheid, gelyk zy de Vryverldaarin^ van Noord-America keurden, te helpen to ftand brengen, zich alleen by monde tol hunne Regeerders vervoegden, hun vo dankbaarheid, de welvaard van hun Vader land en Stad aanbevelende. De Be Huurders en Fabrikcurs der Porcelemba briek te Delft, bezig met het beraame; van een Verzoek aan de Stadsregeermg verdonden inmiddels , dat 'er reeds ee: Beduit, ten voordeele der Amencaanjcl zaaken, by dezelve genomen was, waai om zy hun Verzoek in eene Dankbetu ging veranderden. Schoon Noon Holland dit yverfpoor van Zuid-Hollan niet betradt, verfcheenenegter deKooph den nevens deReeders inde Hanngvisich ry binnen Enkhuizen met een Verzoel fchrift by hunne Regeering , 't welk c doordaandde tekens droeg , dat zy in V derlandliefde en zugt voor den Koopha del, de Zuid-Hollandfche Steden niet we ken, en met dezelve ten vollen inftemd zo in de Verzoekfchriften by hun Ho< Mogenden, als by de Stads - Regeering ingediend. (*) ^ Eei (*) Zie alle deez.e Stedelyke Verzoekfchrifi XIL B O E ït- I I > 1 e i- 1- d i1- e- :n >g :a d- ea en  DE REPUBLIEK DER XII. boek. 178 2. jDe Steden van Holland befluken eenpaarig tot di Vry erkenning;deRidder fchap is ongereed. en Aanfpraaken by een verzameld agter den Ge* denkzuil der Vry verklaaring van Noord-America , door a. loosjes Pz. Te Amft, 1782. Eenige Kooplieden gaven zich oneindigé moeite, om, in de onderfcheide Steden, dit werk aan den gang te brengen, en voort te zetten: eene onvermoeide pooging van zo gelukkigen uitdag beantwoord, dat dit alles, binnen één week tyds , Voorviel. Deeze bykans ongeloodyk fpoedige voortgang, moet toegekend worden, zo aan 'r. ; blykbaar belang 't geen men in deeze zaake delde, als aan den yver , die doorgaans . alle Volkshandelingen bezielt. Het gevolg hier van was, dat, zo dra dit duk ter tafel van Holland gebragt werd, terdond Negen Steden zich voluit, zonder eenige de minde bepaaling, voor het erkennen van den Heer adams als Afgezant van de Vereenigde Staaten van America verklaarden, waar by zich, op de volgende Vergadering, de overige Negen Steden voegden. De Ridderfchap alleen betuigde nog ongereed te weezen: waar op, gelyk irerhaald wordt, Dordrecht in 't midden bragt, „ dat, daar alle de Leden, fchoon „ Afgevaardigden ter Vergaderinge zynde, „ zich. van Last hadden voorzien, het by , dezelven van eenen byzonderen invloed ,, moest zyn, dat de Ridderfchap, die al, toos aanweezig was, alleen zich onge, reed verklaarde; het geen, naar maate , van '"t gewigt der zaake, een leevendig ,, be-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 143 5 bezef voor de Natie zyn zou, hoedanig " dat Lichaam op 't belang des Lands b daot " Deeze tusfchen beide mgebrag- 'te aanmerking van Dordrecht verdoorde, i voegt men 'er by, den Raadpenfionaris dermaate, dat hy den Afgevaardigden dier Stad te gemoet voerde, „ dat de Ridder„ fchap zich, door Dordrecht op eene zo ' verregaande wyze niet wilde laaten taxeeren." Waarop Dordrecht alleen hervatte „ dat de zaak nu reeds maanden m ,, overweeging geweest was. (*)" _ , Wanneer, op den negen en twintigden ( van Lentemaand, by Staaten van 'Holland , bedooten was om ter Algemeene Staatsver- j gadering de zaak daar heen te duuren, en ' 'er ten ïterkden op aan te dringen, dat de Heer adams, onverwyld, als Afgezant des Vereenigde Staaten van America , mogt \ erkend en toegelaaten worden, en de Raadpenfionaris last gekreegen hadt, om dien Heer , thans in V Gravenhaage zyn verblyf houdende, van deezen flap te verwittigen (f), waren niet weinigen met vreeze bevangen voor het duiten van eenen afzonderlyken Vrede met Engeland, en dat hier door de Vry verklaaring van NoordAmerica by de hooge Bondgenooten zou vertraagd worden. De Kooplieden van Dordrecht, begaven zich andermaal, met een zeer kort, doch derk, mondeling verzoek f*) V.Nederl. Jaarb. 1782 bl. 2S6. Cf) Refoi. van Holland 29 Maart 1782. XII. o ek. trees in senige ïteden 'an Holand , dat iit werk :>y hun 3oogMo« renden, sou haaperen.Nieuwe vervoegingen by de Stadsregeeruigen.  144 DE REPUBLIEK DER XII. BOEK. 1782. zoek by den Voorzittenden Burgemeester om dien, als 't Hoofd der Regeeringe, dank te zeggen voor den betoonden yver in het bevorderen van de erkende en de lang gewenschte Onafhangelykheid van Noord- America, teffens op het nederigst hun verlangen te kennen geevende, om, indien 'er, onverhoopt, by de hooge Bondgenooten, omtrent deeze allerheilzaamfte zaak , eenige zwaarigheid werd gemaakt, van wegen die Stad, ter Vergaderinge van hun Ed. Groot Mogenden voor te dellen, „ het beraamen van zodanige „ Middelen, waar door dit Gewest niet „ zou worden beroofd van de gewigtige Voordeden, die door eene erkentenis der Onafhangelykheid van Noord-Ame„ rica noodwendig plaats moesten hebben : „ en, zo by de Leden der Vergaderinge „ van Holland mede desaangaande eenige 5, zwaarigheden mogten ontdaan, die het ,, beraamen van gepaste Middelen zouden beletten, dat als dan by de Regeering „ van Dordrecht zodanige Maatregels mog„ ten genomen worden, als ftrekken kon„ den om de Kooplieden dier Stad de ge„ wenschte Vrugten deezer erkende Onaf- „ hangelykheid te doen genieten." • Die van Leyden, Amfterdam, Rotterdam en Schiedam, wenden zich weder, met breede Vertoogen, tot hunne Regeerders, deels drekkende tot dankbetuiging voor het verrigtte ter Vergaderinge van Holland, overeenkomftig met de voorheen gedaane Verzoeken, deels om hunne gevoelens over  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 145! óver een afzonderlyken Vrede met Engeland klemmend en vr-ymoedig te uitten, doch die van Haarlem fcheenen het onnoodig te keuren, ten vollen overtuigd van de Vaderlandsgezindheid hunner Re-, geeringe. Tot een daal deezer laatde Vervoegingen by de Stadsregeeringen, en tenens van de heerfchende denkwyze by het handeldry vend deel der Hollanderen, kunnen de volgende trekken dienen, ontleend uit het Dank-Adres van. de Kooplieden der Stad Amfterdam aan Burgemeesteren, Oudburgemeesteren en Vroedfchap. Zy lieten zich dus hooren. „ Het deel, 't welk U Ed. Groot Agtb: in het tot dand brengen van de Onaf hangelyk Verklaal, ring van America ter Vergaderinge van „ Holland gehadt hebben, de bewustheid „ dat de Agtb. Raad deezer Stad, op „ voordelling van U Ed. Gr. Agtb. hier „ in reeds genoegzaam bewilligd., hadt, vóór en aleer nog het Verzoekfchrift, „ onlangs aan U Ed. Groot Agtb. ter „ hand gedeld, ter kennisfe van de.Vroed„ fchap gebragt hadt kunnen worden, de „ herinnering, eindelyk, van 'tgeen hier „ omtrent reeds indenjaare mdcclxxviii, „ met de pryslykde bedoelingen en lof„ lykde vooruitzigten, gedaan en verrigt „ is ; en 't welk nu met èene zo open„ lyke, als algemeene, goedkeuring be„ kroond wordt, dellen Ons in de 011„ vermydelyke verpligting om U Ed. 4, Gr: Agtb. en U Ed. Agtb. met dit V, peee, K „ Adres boe k. 1782. Inhoud van het Dank Adres te Amfterdam ingediend.  ï46 DË REPUBLIEK DER XII. BOEK. 178a. „ Adres te naderen , om dezelve, met „ deeze zo aanmerkelyke Gebeurtenis, niet alleen geluk te wenfchen, maar ook te„ vens zo nadruklyk als plcgtig te bedan* „ ken voor alle die welm :enende zorgen en wel overdagte maatregelen , voor alle „ die ftandvastige verknogtheid en trouwe „ aankleeving van de waare belangen van „ het Vaderland in 't algemeen, en van dee3, ze Stad in 't byzonder, die zich in alle 3, de handelingen en beduiten van U Ed. Gr. Agtb. en van den Agtbaaren Raad 3, deezer Stad zo kennelyk vertoonen, en „ die gewisfelyk de agting en eerbied van de laate Naakomelingfchap tot zich zul„ len trekken, zo dikwyls deeze, de. ,, Jaarboeken en Gefchiedenisfen van dee„ zen tyd met de voorige vergelykende, daaruit ontdekken zal, dat Amfterdam ook nu nog roemen mag op een Aantal „ Vaderlanderen, die alle inzigten op ei3, genbelang, grootheid en aanzien, aan 3, de heilige verpligtingen, welke het Va„ derland van hun vordert, grootmoedig durven opofferen. „ Deeze openlyke blyk onzer agting en 33 genegenheid vertrouwen wy, dat des te „ aangenaamer zyn zal, naar maate dezel„ vé, in dit Gemeenebest zeldzaamer, ja „ misfehien zonder voorbeeld, en naar ge„ lange dezelve gefchikter is om alle die „ haatlyke inboezemingen weg te neemen, 3, die de laster en kwaadaartigheid van het voorheen by veelen zo aangebeden , «, doch nu ten val gekomen, Engelsch Mini-  VÈREÉNIGDE NEÖERLANDEN. i 47 3, fterie, boven al kort vóór en by den aan5, vang van deezen Oorlog, getragt beeft 3, te verfpreklen, en welke inboezemingen „ in Neder/and zeden Voordanders gevon„ den hebben in dezulken, die, terwyl „ zy zig niet ontzagen om de Beurs van „ Amfterdam , (dat is het eerwaardigfie 3, en nutfle gedeelte van de Burgery .dee„ zer Stad , en tevens de voornaamde 3, Steunpylaar van Neérlands welvaard,) af te fchilderen, als of dezelve grooten„ deels beftondt uit een veragtelyken hoop 3, van laage en baatzugtige zielen,. niets ,3 anders bedoelende dan om, door het verkorten van 's Lands Gemeene. Middelen, en door het overvoeren van Contrabande 3, waar en, tegen de trouw der Traétaten, SJ hunne baat- en fchraapzugt den ruimer ,, teugel te vieren , tevens de ftoutheid gep, had hebben, en nog hebben, om de braaf 3, de Regeering der aanzienlykde Stad var 3, Nederland in 't aangezigt tehoonen, en 3, als ware zy, door oogluiking, als an 3, derzins , deelgenoote van diergelyk ,, eenen onhebbelyken Handel, aan de al- 3, gemeene veragting bloot te dellen. • 3, ïnboezemingen en befchuldigingen, die 3, zo onwaaragtig als kwaadaartig verfprek 3, zyn, en die de verontwaardiging var „ elk gevoelig hart'nog te meer treffen 3, moeten, wanneer men hier by over ,, weegt,dat niet alleen de Kooplieden van j, deeze Stad, maar van gansch Neder,, land, die trouw der Tracraaten zo hei?, lig en ongefchonden bewaard hebben,dal K 3 „ 'ö xn. BOEK. 1782; l L  XII. jyo E K. fgg DE REPUBLIEK DER • 'er zelfs, tot verwondering van elk on» " bevooroordeelden, in 't geheel geene, of althans geene genoegzaame blyken van eene overvoering van Contrabande L Goederen voor handen zyn. Ter- " wyl de omftandigheid, waar in men dee" ze of dergelyke inboezemingen verZ fpreidde, dusdanig eene handelwyzë nog haatlyker maakt, naardien men zulks " verrigt heeft in een tyd,- waar in deKoop3> handel en Zeevaard van Amfterdam,mtt Z die van de gantfche Republiek, by gebrek van noodige befcherming, op de% welke zo dikwyls en zo erndig door U " Ed Gr. Agtb. en Ed. Agtb. , zelfs " vóór den aanvang der Onlusten tusfchen 2 Groot- Brittanje en de Vereenigde Staateft % van Noord-America ontdaan, aangedrori\ gen was* den eerden en genoegzaam " eenigen aanval van eenen onregtvaardi" gen en trouwloozen Bondgenoot moesten ondergaan -— in een tyd, waar ui de voor onderneemingen gevormden Koopman,- de rrugt van zynen arbeiden zorgen, het Loon van zyn onvermoeif denvlyt, het Erfdeel voor zyne Kinde2 ren gefchikt , zich , door uitheemsch Geweld en onbegrensde Heerschzugf, H moest zien ontweldigen,- en de wyze efi „ doorzigtige Staatsmannen, die zich, ter behoudinge van de zegeningen des Vre' des afgedoofd en geene moeilykheden „ ontzien hadden, tot hunne hartgrievenL de ünart, alle hunne Vaderlandlievende  ^EREENIGDE NEDERLANDEN. 149 „ inzigten en bedoelingen in rook zagen ' verdwynen. „ Ontvangt, derhalvcn, deeze plegtige „ blyk van onze dankbare erkentenis zo „, gundig als dezelve welmeenend door ons gefcriiedt.' Ontvangt dezelve als „ een blyk van aankleeving aan uwe Per„ foonen, die niet op Vrees of uiterlyke „ Vertooning van Aanzien en Gezag be„ rust, maar die op veel edeler en onwam* „ kelbaarder beginzelen , uit bet gevoel s, van weezenlyke Grootheid en EdelmoeZ digheid fpruitende, gegrondvest is. „ — Houdt u verzekerd, dat, daar ver,,, agtelyke tweefpalt, met haare haatlyke „ Gezellinnen, list en bedrog, by het uit„ barden van deezen Oorlog, mets ,voldrekt niets, hebben kunnen uitngten, „ om de Getrouwheid van Amfteh Burgery 3, in het minde te krenken, of in haaren , Pligt te doen wanke|en , de ongemak' ken, die een Oorlog hatuurlyk en noodzaaklyk met zich fleept, even weinig „ zullen te wege brengen g ja dat wy dee3., ze des te gereeder ondergaan willen, naar maate wy befpeuren zullen, dat de „ Middelen, die god en de Natuur ons „ in handen gegeeven heeft, meer en meer, 9, tot afbreuk en vernedering van eentrot» „ fchen Vyand, by de hand genomen wor, den. — Vaart, derhalven, rustig voort *, op den betreeden weg, den eemgdet „ die, onzes oprdeels, het Vaderland. „ onder den Godlyken Zegen, uit zynei „ tesenwoordigen toeftand redden kan. ' " K 3 «Da ÏOEKi  sso DE REPUBLIEK DER XIL BOEK, „ Dat niets U daar van wederhouden ma» ,, ge, of affchrikken! De grootfte „ moeiten en zorgen zyn reeds doorge- „ wordeld. Een aangenaamer voor- „ uitzigt op het toekomende, doet zich reeds op. i Groot-Brittanje , nog „ onlangs zo der op zyne kragten , dat het zich niet ontzag eenen Ouden en „ Getrouwen Bondgenoot den Oorlog, aan 5, te kondigen, heeft reeds berouw van deezen onregtvaardigen en vermetelen 3, dap, en, gebukt onder den meer en „ meer drukkenden last van den Kryg, 3, reikhalst na den Vrede, terwyl de „ Eensgezindheid onder 's Lands Hooge „ Regeeringe hier te Lande, tevens met 3, onze Wapenen, meer en meer toe,, neemt, naar maate uw Staatsbeleid en ,, Maatregelen, welker noodzaaklykheid ,, en heilzaam.cn invloed voorheen minder „ erkend wierden, meer en meer Naavol3, gers verwerven, en de noodzaaklykheid 3, daar van meer en meer befpeurd wordt. „ Het beduit onlangs, ter Staatsvergade„ ring van Friesland genomen, en door dit „ Gewest zo eenpaarig gevolgd, drekt „ daarvan, onder veele andere, ten onlo„ chenbaaren bewyze; terwyl de Zeedag, in den voorleden Jaare op Doggersbank „ voorgevallen, aan het verbaasd Europa -„ getoond heeft, dat een zo langduurige 3, Vrede het behandelen der Wapenen niet „ heeft doen vergeeten, maar dat dit Ge„ meenebest,in tegendeel, in zynenfchoot nog Helden koestert, die in het voet- „ fpoor  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 151 fpoorvan de trompen en de rui„ ters treeden, en van wier beleid en b „ dapperheid men, naa zulk een treffelyk „ begin, de grootde Heldendaden ver-1 „ wagten kan; ja, dat hunne onbezweeke „ dapperheid, door geene blykbaare Overj, magt ter neer te daan, aan het Vader„ land, ten eenigen tyde, zodanig een „ eerlyken en duurzaamen Vrede verfchaf5, fen zal, die hunnen Krygsroem vereeuwigt en de wyze Staatkunde van u 9, Ed. Groot Agtb. en Ed. Agtb. nogby „ de laate Naakomelingfchap in zegening „ doet zyn." By de overgave van dit Dank-Adres, ( door een vry aanzienlyk getal Amfterdamfche Burgeren ondertekend, werden de, Overleveraars te raade, 't zelve van eene byzondere Aanfpraak vergezeld te doen gaan. Het was reeds vervaardigd en getekend , toen zy kennis ontvingen van de Voordellen tot eenen afzonderlyken Vrede, met de bygevoegde aanbieding eens onmiddelyken Stildands der Vyandlykheden, by het Hof van Groot - Brittanje, door tusfchenkomst van den Rusfifchen Ambasfadeur, aan deezen Staat gedaan. Dit was de eenige oorzaak, dat men hier van geene melding in het Adres zelve vondt, geenzins het denkbeeld, als of die Aanbiedingen by de Kooplieden eenigen invloed hadden,- zy durfden Burgemeesteren, naai waarheid, verzekeren, dat het genoegzaan eenpaarig gevoelen van de Beurs van Amfier dam y ten minden wat de zaak zelvi * K. 4 be XII. o e ic.' 70». Voortragt der dmjierlamme'en, wezens een 3yzonde•e Vrede net Enreland». l  152 DE REPUBLIEK DER m B# EK.. f*) Deezen hadden, in een tweede Verzoekfchrift, 'op dit onderwerp, gezegd: dat zy zicli wel zouden wagten hun Ed. Groot Agtb lastig te vallen met hunne aanmerkingen te manken «ver het haatlyke en listige van deeze vyandlyké Kunstgreep, om hier door, ware het mogelyk andermaal de Regeering deezer Landen op te houden, en het gunftig oogenblik te doen verzuimen om de geledenè fchade, door het maaken van een Handelverdrag met America, en het p-emeenfchaplyk beftrydenvan den gemeenen Vyand met Frankryk, te kunnen herltellep. Iets, dat de eènvoudigfte moest opmerken, en het verlicht oor* deel van de Leden der Regèeringe niet ontdippen; zy waren te w'el overtuigd , dat dezelve hunne genomene Maatregelen, door geen Iooze vyandiyke ftreeken, in het tegenwoordig dierbaar oogenblik voor 's Lands welweezen , zouden laaten overdwarsfen en verydelen. Maar het eenige'dat hun betrof, en zy pligtshalven meenden der Regèeringe onder 't oog te moeten brengen, was,"dat door deeze ontworpen Stiiftand van Wapenen, geen het allerminfte nut voor den Handel en Zeevaard van Rotterdam zou kunnen re wege gebragt worden. Eensdeels om dat byna alle de Schepen van de Ingezetenen dier Stad aan Vreemden verkogt waren ; uit hoofde dat men voor 's Lands Schépen geen Convoy hadt kunnen bekomen ; 'anderdeels om dat, fchoon1 'er' nog eenige Schepen voor handen waren, dezelve onttakeld en niet gereed lagen', en 'er ook geen lust altoos zou weezen, om dezelve in Zee te zeridéh, en andermaal ten prooye te laaten aan eenen Vyand, Welke nu weder tot grondflag van den Vrede wilde leggen eenTractaaf opdeonregtv.aaraigfte wyze door hem verbrooken, en nimmer qcor hem gehóu len dan' in tyden dat het met zyn belang overeenkwam; een yyand'■■ van' welken niét; s 2' ten betrof, overeenftemde met de denkvvyze der Rotter damfche Kooplieden. (*) Te  VEREENIGDE NEDERLANDEN, i & Te Amfterdam was men, naar hunne betuiging, even afkeerig van diergelyke zo listige alsgevaarlyke aanbiedingen, die, aangenomen wordende , dit Gemeenebest hoogstwaarfchynlyk in geheel nieuwe moeilykheden en rampen zouden inwikkelen, door welker onmiddelyke gevolgen hetzelve eensklaps ten gronde zou kunnen gaan, terwyl, van den anderen kant, die Aanbiedingen zelve toonden, dat wy met eenen afgedreeden Vyand te doen hadden,dien wy eerlang tot eenen algemeenen en duurzaamen Vrede zouden kunnen noodzaaken, indien wy degts, even gelyk Frankryk, Spanje tn Noord- America, van die Middelen van Geweld gebruik wilden maaken, die ons voor handen waren, en verder te werk gedeld konden worden. — Welverzekerd dat de Regeerders alle deeze akelige gevolgen veel klaarder voorzagen , dan dezelve door hun konden afgeibhetst worden , onthielden zy zich van breeder over dit Onderwerp uit te weiden, er bevalen Handel en Zeevaard aan de beftendio-e zorg en befcherming van hun Groot Agtbaaren , alleen daarop aandringende, dat, byaldien deeze Aanbiedingen van het Hof van Engeland, zomtyds gelegenheic mogt-en seeven, dat de zaak, wegens de ■. b Toe ten onrepte was aangemerkt, dat betoond hadt minder Beginzeis van goede Trouwe te bezitten , dan doorgaans nog worden aaugetroflen onder de Mogenheden van Barbaryen. K5 XII. BOEK 1782.  ï54 DE REPUBLIEK DER XII. boek. hitland gelluit oitia.ua.ms te erkennen. (*) Men vindt alle deeze Stedelyke DankAdresfen en Aanfpraaken in de Bylagen^iev desa Gedenkzuil der Vryverklaaring van Nverd-Amtri* ia door a. l 0 0 s j e s Pz. Toelaating van den Heer adams, als Minister Plenipotentiaris der Vereenigde Staaten van Noord- America , eenige zwaarigheid of uitftcl by de overige Bondgenooten onderging, zy als dan, overeen-* komdig met het tweede Lid des voorgaanden Verzoeks, op middelen geliefden bedagt te wcezen, waar door Holland van de nadeelen uit dergelyk eene handelwyze te vreezen, zou bevryd blyven. (*) — Zo gundig namen de Regeerders van de Amfleljlad deeze Dankbetuiging op , dat zy, in de Stads Nieuwspapieren, eene openlyke aankundiging deeden, en te gelyk den Ondertekenaaren kennis gaven, in eene Vroedfchaps Vergadering te hebben vastgedeld, de zaak by hun Ed. Groot Mogenden daar heen te zullen duuren, dat de onlangs door het Hof van Londen voorgeflaagene Onderhandeling tot een afzonderlyken Vrede en Stildand van Wapenen van de hand zou geweezen wor-* den. Betoonden de Hollandfche Kooplieden zulk eene voorbeeldige werkzaamheid, met een gewenschten uitdag bekroond, die in de overige Bondgenootfchaplyke Gewesten , drukten hunne voetdappen. Het Collegie van Kooplieden te Middelburgs  VEREENIGDE NEDERLANDEN .i&f ture, als mede bykans alle overige Kooplieden en Reeders daar ter Stede, met b tot dat Collegie behoorende, namen met afzonderlyke, doch een zelfde einde be- 1 doelende, fchriftlyke Beden de toevlugt tot hunne Burgervaderen. Die van Wtsüngen deeden het desgelyks, doch de Z«rikzeeënaars en Peerenaars volgden het voetfpoor van Dordrecht, alleen by monde hun verzoek voordraagende. Wanneer Staaten van Zeeland, in 't einde van Lentemaand, deeze zaak in overweeging namen betoonden zich de meeste Leden voor het erkennen der Onafhangelykheid van Noord-America: de Raadpenfionaris maakte wel eenige zwaarigheid tot het opmaaken van het Beduit: dewyl de Eerfte F dele van lynden afweezig was; doch op het gunftig uitgebragt berigt om aoams voor Gezant te erkennen en met denzelven fpoedig een Verbond van Vriendfchap en Koophandel te duiten, volgde den vierden van Grasmaand een Staatsbefluit hier toe ftrckkende. (*) De belanghebbenden in den Koophandel te Zwolle, Kampen en Almelo, vonden goed het fpoor te betreeden van de meeste Kooplieden in Holland en Zeeland, terwyl die van Deventer zich mede by hunne Regeering aanmeldden, met een Verzoekfchrift dat eenige Takken van Americaanfchen Han- (*~) Zie bovengemelden Gedenkzuil &c. enlVW. m Zeek 26 Maart en 4 April 1782. XII 0 ek. 782. Dit galt in Over- ysfel door.  iS6 DE REPUBLIEK DER XII BOEK £7^2. Als mede ■ jii Utresht Handel optelde, in geen ander met die . nauwkeurigheid bpgegeeven. De Leden vart den Öeconomifchen Tak te dier Stede het het guiidïg beduit dexDeventerfche Regeering vernomen hebbende, oordeelden zich eenpaarig verpligt aan de Magiftraat de eerftèlingen eerier Burgerlyke Dankbetuiging te moeten toebrengen, vertrouwende dat zulk èen fchuldpligtig' Bedryf, ten 'blyke van Burgerlyke goedkeuring, voor Vryheid en Vaderlandlievende Overhedën, niet anders dan aangenaam zyn konde, ja! naast het getuigenis van een goed Geweeten, de beste én heerlykde Belooning uitleverde. Het Staatsbeduit, overeenkomdig met dé begeerte der Ovsrysfclfche Kooplieden, op den vyfdèn van Grasmaand, genomen, gaf eene algemeene voldoening ( * ). • De Staaten van Utrecht ontvingen een foortgelyk'Verzoekfchrift van de Utrecht* fche Kooplieden, als dat van' de Hollandfche was ingeleverd. De Vroedfchap der Stad befloot 'er eerst gundig op, daarin den tienden van Grasmaand, door dg Staaten "des Lands ' gevolgd. Harten vol erkentenis dortten de Fabrikeurs, Kooplieden en Traficanten in den 'fchoot der Staaten uit, met bede dat dit Gewest en het lieve Vaderland, door de voordellen van een Wapendilftand ? en de gevolgen . ' . ■ ■ ■ •. ■ • ' - - • - vat» (*) Zie bovqngeraelden Gedenkzui!'m&&üy\ztr>, gen.' Jtegisièr der Ref. van Ridderfchap en 'Sre* den van Överyrfet. 5 Apxil 17S2.  VERÉENIGDE NEDERLANDEN.i 5? van denzelveft , niet ingewikkeld mogten worden in eenige onderhandelingen tot eenen byzonderen Vrede met een Trouwloozen vyand (* )• . . Geen Aanzoeken lieten zich in blad en Lande hooren, dan waren de Staaten, onaangezogt van gedagten, dat in de hachlyïce omdandigheden, waar m de Republiek zich thans gebragt zag, zodanige kragtdaadige maatregelen, zonder tydverzuun. behoorden genomen te worden, waar dooi niet alleen de geledene fchade en nadeelen. tegen allen fchyn van Regt, zo voor ah naa het verklaaren van den Oorlog, doo: het Ryk van Groot-Brittanje , op zuil eene onregtvaardige wyze, aan den Han del deezer Landen toegebragt, zoudei kunnen vergoed , maar vooral ook d' vrve Zeevaard en Koophandel van dee ze Republiek , voor het toekomende , c| vaste gronden gedeld en door de dep fte banden van wederkeerig belang be vestigd en beveiligd worden : waar om z hunne > Afgevaardigden ter Algemeen Staatsvergaderinge Gelasten den Hec adams in meergemelde hoedamghei te erkennen, en in verdere onderhandi lingen met hem te treeden ( f )• —Sta ten van Gelderland, die zo zeer fchroor dei r * ~) Zie bovenaangehaalden Gedenkzuil in de E laasren Refol. der Staaten van Utrecht 10 Af ï782. N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. Si»- C t) Re ft' 'itr Staaten van Stad en Lande 9 Ar XIL. boek» I7S2. Stad era Lande doét dieii ftap. Als ook Gelderland, X > 1 e •x d 1\- y- rll pi  ï5S DE REPUBLIEK DER XII. BOEK. 2782. Adam s, by hun Hoog Mogenden erkend. Adams krygt desvvegen kennis. (*) Zie hier boven bl. 129. ( f) Zie de Bylaagen van meergemelden Gedenkzuil. C§) Rtfol. Gen. 19 en 22 April 17824 den, al te voorbaarig te weezen in het ver» vorderen deezer zaake (*) deeden, eindelyk, ziende dat de andere zes Gewesten tot dien ftap bedooten hadden, denzelven mede op den zeventienden vari Grasmaand (f). AUe Gewesten waren , dewyl eeri derk fpreekende Volksftem zich in dé meede liet hooren , binnen kort , gereed om den Americaanfchen Gezant, té erkennen, gelyk op den negentienden van Grasmaand door hun Hoog Mogenden gefchiedde. De Voorzitter w. boreel gaf hier van den Heer adams terdond kennis, die 's anderendaags zyn Geloofsbrief, den eerden van Louwmaand des Jaars mdcclxxxi, het vyfde jaar van de Onafhangelykheid der Vereenigde Staaten, gedagtekend, den Heer boreee ter hand delde, welke, door hun Hoog Mogenden goed en de Heer adams aangenaam by hun gekeurd werd. Aan hem zou, als Minister PIe?iipotentiaris, gehoor verleend, of Commisfarisfen, als hy dezelve verzogt, toegevoegd worden (§). Terdond naa het kennis krygen van het Staatsbefluit lag de Heer adams een bezoek by verfcheide Staatsleden af. De Hertog de la vauguYon, Fran- fche  VERENIGDE NEDERLANDEN.!^ fche Afgezant by deezen Staat,, vaardigde onmiddelyk een Postbode na zyn Hof met tyding van deeze gewig» ige gebeurtenis , om welke tot ftand te brengen , 't zelve zo veel gedaan hadt. Een pragtige Maaltyd door hem, ter eere van den Heere adams, ten dien tyde gegeeven , op welken alle vreemde Gezanten genoodigd waren, ftrekte ten openlyken betoon van zyn genoegen enhartlyke deelneeming in den vuurig irewcnschten en eindelyk gelukten uitflaglieezes lang draalenden werks (*). It Ontbrak niet aan lieden, die't zelve wraakten, en over de Handel- en Fabriekvoordeelen, welker aandrang, zo veel hadt toegebragt om het Staatsbefluit te verhaasten en daar te dellen, geheel anders fpraaken, meenende dat de Lasten hier te Lande en de Duurte der Leevensmiddelen. die by noodwendigen gevolge de Arbeids loonen grootmaakten, en nog dagelyks dooj den tegenwoordig gevoerden Oorlog dei gerden, het beoogde voordeel der Fabrie ken onmogelyk deeden worden ; dat wy reeds voorlang, om die reden, vreemdi Goederen na onze eigene Volkplantingei hadden moeten zenden; dat de nieuw Republiek de gemaakte- doffen van di ptoatzen zou trekken, waar zy dezelv ten minden pryze kon koopen: en dat by aldien wy die Stofte na Noord-Anu 1'i C*) N. Nederl. Jaarb. 1782. M. 459. 4^- X1L boek1782- . Oordeel* veilingen over deeze Vryv er klaaring. t l *  i6e> DE REPUBLIEK DEK XII. B 0 E K.. 2782. rica mogten zenden, onze Kooplieden zg dan nog van zodanige Plaatzen zouden ontbieden,- waar men ze goedkoopst, leverde. Tegenbedenkingen welken niet onbeantwoord bleeven. —;— Het fchreeuwen van zommige Predikanten tegen het inleveren. der Verzoekfchriften, die zulks eene ongeftuime drift van eene toomlooze Gemeente; een inftuiven van 't Gemeen ter Raadzaal; en de klaagende Kooplieden de Hef van 't Gemeen noemden , - als mede het zeggen van eenige Tegenftanders der. Vryverklaaring, dat de Hooge Bondgenooten gedeeltlyk daar toe onwettig hadden moeten bef uiten, als genoopt zynde door het geroep van een losbandig en ligtvaardig Gemeen;, waar door zy de Verzoekfchriften der Kooplieden in de byzondere Steden bedoelden, werd allerbest en onwederfpreekelyk wederlegd door de Naamlysten der Ondertekenaaren, die nog heden ten dage kunnen getuigen, dat overal de aanzienlykde Handelhuizen en voornaamde: Kooplieden, dit ftuk zogten te bevorderen. (*) Dunkt u niet, jfchreef, ten dien dage, een Voordander deezes Handels, „ dat de Nederlanders „ zich eindelyk braaf gekweeten hebben? „ 't Is veel voor hun, dat zy, naa zulk j, een C*) N. Nedert. Jaarb. 1782. bl. 29. Poft Van den Neder-Rhyn II. Deel, bl. 575. 642. 689 Zie ook in het IV Deel onzer Vadert, Ui/larie bl 41.  vëreenigde nederlanden.i G f „ een lang verwyl van alle ondernee„ ming, en een zo gezette geneigdheid om ] „ geld te winnen , 'er na daan om de . tweede Mogenheid in Europa te wee- ] „ zen, die de Onafhangelykheid van Ame„ rica erkent. Zy hebben het zeer open„ baar gedaan, en ik denk nooit iets met „ meer bereidvaardigheids. Zy agten het }, met reden, voor een der fehitterendftfe'' „ Tydperken in hunne Gefchiedenis* „ 't Was de Scheepdryd op Doggersbank, „ dp hun moed opbeurde. Toen zy be- vonden, dat de vingers hunner Zeehel- den het vegten niet vergeeten hadden „ », begonnen zy te denken, dat zy in het „ Staatkundige iets mogten waagen." (*) De eindelyke voldoening aan den Volkswensch baarde eene algemeene vreugd, die, op de meede Plaatzen, zich bepaalde tot onderlinge gelukwenfchingen, met deeze Gebeurtenis in het vooruitzigt van de gundigfte gevolgen voor 't geheel Gemeenebest, Te Schiedam, nogthans hieldt men deswegen byzondere Vreugdebedryven. De Friezen, die de andere Ge¬ westen in de Vryverklaaring voor uitgeloopen, en tot voortzetting daar van zo kragtig medegewerkt hadden, betoonden hier over hunne blydfchap; boven al te Franeker, waar de Studenten, op hunne kosten j> C*)W. Gordön Hifi. of die Èife, Progresf, and Eftablifement of the lndopenden.ee of the Uld* ted States of America. Vol. IV. p. 441* y. DEEL4 l i OEKs :>etooningen:leswe« jen.  162 DE REPUBLIEK DEK XII. BOEK. 1782. BurgcrSocieteitte Leeuwaardendoet by Staaten vanFriestand den voorflag van een Gedenkpenning. ten, een fraay Vuurwerk deeden vervaardigen , en onder den toevloed eener aanzienlyke menigte, afdaaken ( * ). De Burger-Sociëteit, te Leeuwaarden, uit Kooplieden en Scheepsreeders bedaande, ten zinfpreuk voerende Door Vryheid en Tver (f), vervoegde zich by Staaten van Friesland, met een Verzoekfchrift van eenen zeer byzonderen aart. De Leden wenschten gelegenheid te mogen hebben om aan hun Ed. Mogenden daadlyk te kunnen openbaaren, de hartlykfte en tevens eerbiedigde gevoelens van Dankbaarheid en Erkentenisfe,welke hun niet alleen; maar, zo zy vertrouwden, alle welmeenende Medeingezetenen bezielden , byzonder' ten opzigte van de gewigtige en volwyze Beduiten, op alle zodanige Punten, als waar toe de hachlyke omftandigheden, in welke het lieve Vaderland gedort was , de zo overvloedige als Verdrietige onderwerpen hadden opgeleverd, inzonderheid op den Gewoonen Landsdag in den f*) De middelde Boog hadt dit tweeregelig Opfchrift, Plus. valet. wna. dies. qua. libera. ducitur. acta. Quant. male. fub. Domini. facula. mille. jugo. Vrylyk dus overgezet. Eén Dag van Vryheid wordt van hooger prys geagt, DanEeuwen onder't juk eensDwinglands door gebragt. a. loosjes pz. Gedenkzuil der Vryerkenning vari America bl 64. (t) Deeze Burger-Sociëteit is, zo veel wy weeten, de eerfte in onze Gewesten, die nadeikand zo veele Naavolgers hadt.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 163 den Jaare mdcclxxxii ,en den Buitengewoonen Landsdag in Grasmaand gehouden. Beduiten, die niet alleen het kenmerk droegen vanWysheid, maar bok die van de zuiverfte welmeenenheid en liefde tot het Vaderland,en ten overtuigendfte beweezen, dat hun Ed. Mog. niets boven deszelfs welvaaren zogten; maar zich als hetgewigtigfte voorwerp van aandagt, betragting en aankleeving iteeds voorftelden SalusPopuli fupremaLex esto. Het Heil des Volks zy de opperfte Wet. —— Befluiten eindelyk, welke de goede Ingezetenen van Friesland volkomen moeiten bevestigen om te volharden in die vertrouwlyke en dille gelaaieriheid, welke hun wederhouden hadt om aan hun Ed. Mogenden voor te houden de waare belangen des Vaderlands en Hoogstdezelven teffens door Smeekfchriften aan te maanen tot Cordaatheid en betragting Van Pligt, als wordende j door dezelve ten vollen verzekerd, dat hunne Bezittingen , met alles wat hun verder dierbaar was , ja dat hunne Vryheid , (dat regt hun waardiger dan het leeven, en dat, zonder de Menschlykheid zelve te verkorten en te onteeren , geen het minde letzel kon worden toegebragt, en dat nogthans helaas ! indien men de Wereld over 't algemeen befchouwde, fchier even algemeen was verkragt geworden,) veilig waren toe vertrouwd aan dè waakzaams zorge van hun Ed. Mogenden. De -Sociëteit meende aan haaren wensch op L '2 eene E XII. DOEK,  ï64 DE REPUBLIEK DER XII. boek. eene gepaste wyze, best te kunnen beantwoorden , met voor haare rekeninge te laaten daan een zilveren Gedenkpenning, om teffens voor denNaakomeling te kunnen ftrekken tot een duurzaam Gedenkteken van de volkomene eendemmigheid van Regeering en Volk in het tegenwoordig hachlyk tyddip. Aan den eenen kant hadden zy voor, dat gezet zou worden, het Wapen van Friesland, vastgehouden door eene Hand uit de Wolken komende, met het üpfchrift : Aan de Staaten van Friesland, ter dankbaar e Naagedagtenisfe van de Landsdagen in February en April mdcclxxxii, toegewyd door de Sociëteit Vryheid en Tver; inhoudende de algemeene Goedkeuring van alle de Beduiten op deeze twee Landsdagen genomen; terwyl aan den anderen kant meer byzonder onderfcheiden konden worden , de twee Gevallen, by welke het algemeene Vaderland het meede belang hadt, in welke hun Ed. Mogenden de Staaten der andere Gewesten waren voorgegaan, en daarom verdienden, als op den voorgrond geplaatst, het meest uit te komen. —1— Het aanneemen van den Heer adams als Minister van de Vereenigde Staaten van Noord America by deezen Staat; en het afwyzen van een Afzonderlyken Vrede met Engeland, zinnebeeldig te vertoonen door een Friess naar den ouden Characteristiquen trant der Friezen gekleed, zyn rechter Hand geevende aan den Noord-Americaan, als een bewys van Vriendfchap en Broederschap,  VEREENIGDE NEDERLANDEN.^ fchap , terwyl hy met zyn flinker Hand den Vrede , hem door den Brit aangeboden, afwees (*). Wel hadt de Sociëteit gewenscht 'er iets te kunnen byvoegen, als een fpreekend bewys van der Staaten gedrag met betrekking tot den Hertog van be.u n s w yk; doch zy vreesde daar door te veel in 't byzondere en ge vaar te loopen van aan min weldenkender gelegenheid te geeven, om door vittendt aanmerkingen haar gedrag eerder fteekendi en pasquillant, dan dankbaar en welmee nende, gelyk het in de daad en waarheid was te doen fchynen. Dan oordeelde d Sociëteit, eer zy dit haar voorneeme werkdellig maakte, het van haar pligt 't zelv eerst ter kennisfe te moeten brengen va: hun Ed. Mogenden de Heeren Gedept teerde Staaten van Friesland, als byzond( gelast, om toe te zien op de bewaaring dc openbaare rust;hoewel zyniet kon bevrot den, dat, in de volvoering van dit oo\ mert (*0 De Sociëteit de gepaste byvoegzelen ( zinnebeeldige vercierzelen aan den Medaille b- c. van ca lkerovergelaatenhebbende, gee op den Gedenkpenning zelve, de Fries de veel terhand aan de Republiek der Vereemgde Staat van America, welke een Schepter met voet treedt, terwyl de verbrooke Boeyens naast d zelve liggen, en een nederdaalende Engel h£ den Hoed der Vryheid aanbiedt; niet de flinke hand wyst de Fries den afzonderlyken Vred door Engeland met een Olyl'tak aangeboden, : cp het zien van een Adder in 't gras. Een L paard vertoont zich aan de voeten van Engtlant L 3 XII. BOEK. * l l X X ■3 >n ir t. tr en ïn earr- ï. xi-  i66 DE REPUBLIEK DER XII. BOEK. Goedkeuringhierover. Gedenkpenningvan eenen anderenJtempel door drie Steden vanFri estand vervaardigd. (*) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 1007. Voor 't Jaar 1783 bl. 002. • CO Zie onder andere hier boven bl, 93 en 97. merk, by mogelykheid iets lag opgefloo? ten, 't welk de openbaare rust rechtftreeks, of van terzyde,zou kunnen ftooren, of dat iets nadeeligs voor dezelve daar uit, op eenigerlei wyze zou voortvloeyen; maar veel eer het tegendeel. De Verzoekers door Gedeputeerde Staaten tot hun Ed. Mogenden geweezen, leverden dit Verzoekfchrift den achtflen van Bloeimaand over. De Kwartieren van Oostèrgo en Westergo keurden deeze aanbieding terdond goed; in dat der Zevenwouden waren de demmen eerst voor en tegen gelyk; doch, in 't einde, verklaarde zich de meerderheid voor den Raaddag der beide andere Kwartieren: weshalven, de Sociëteit ten antwoord kreeg, dat hun Ed. Mogenden over het Voordel zeer voldaan waren, 't zelve goedkeurden, en daar in bewilligden. Vervaardigd en aan elk Staatslid aangeboden zynde, werd dezelve met dankzegging van allen ontvangen. (*) Hoe zeer het Kwartier der Steden van de andere Kwartieren in het oordeel over de Staatsbelangen veel al verfchilde, heeft ons Gefchiedblad op veele plaatzen aangeweezen. Onder de Steden flaaken Harlingen, Stavoren en Workum,- in dit duk, boven alle uit (f). Ten dandhouden den blyke van dit verfchil diende een tweede Gedenk-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 167 denkpenning, ten deezen dage, in Fries- 5 land zo in Goud als Zilver vervaardigd. Bo Voor elk Lid der Regèeringe der drie _ ophemelde Steden was een Zilveren, voor l? de Volmagten, benevens denzelven, een Gouden gefchikt. Aan de eene zyde praalt het Hoofd van zyne Hooghod met het Randfchrift wilh. V, L)t O. Fr. AUR & Naf; op de andere zyde een Oranjeboom met zes Oranje Appelen; aan den Stam der Oranjeboom hangen de Wapenfchilden van Harlingen, Stavoren en Workum, door. een Lint aan dert Stam vastgebonden, met de Spreuk concord 1 a f e l 1 x, dat is, Gelukkig door Eendrant Het aanvaarden van deezen Oedenkpenning ging, althans te Harlingen, niet algemeen toe. De Leden van den Raad, door den voorzittenden Burgemeester zamen geroepen zynde om denzelven te ontvangen, weigerden tien van de één en twintig dien aan te neemen; en dat het getal der Weigeraaren en Ontvangeren niet gelyk ftondt, was, zomen wil, toe te fchryven aan den overredenden invloed van één der Burgemeesteren (*> Onmiddelyk naa de Onafhangelykverklaarino- der Vereenigde Staaten van America , &zag men te Amfterdam openlyk twee Schepen aangedaagen, het een na Boston en het ander na Philadelphia beftemd, en in laading leggen, ten aanvan- ge <*) 27. Nederl. Jaarb, 1783. bl.903 en i%6^ L 4 II. ek. 32. Segin des Handels ypNoordAmerica*  ï68 DE REPUBLIEK DER XII. BOEK, 1/82. Het bekendmaaken van de Onatban^elykverklaaringder Staaten van America by onzen Staat, wekt daar blyditfhap. C*) Nederl, Jaarb. 1782. bl. 28 en 5-1, ge des nieuwen Handels, van welken zich de Beurs dier Koopdad , met andere Handeldryvende Steden, zo veel voordeels beloofde ; in die gundige ver-, wagting verderkt, doordien men, uit dat Werelddeel, vernomen hadt, dat het Congres, in Slachtmaand des verdreeken Jaars, bedooten hadt, den Invoer van ade Goederen en Koopmanfchappen, in GrootBrittanje gegroeid of gewerkt, te verbieden, of, zo men ze wilde invoeren, verbeurd te verklaaren. (*) i De tyding van het erkennen des Americaanfehen Staatsdienaars, was in dat Werelddeel niet o^ergebragt of het Volk betoonde, over deeze Gebeurtenis, zyne blydfchap, de Leden van het Congres deelden in die vreugde. In de openbaare Afkondiging noemden zy dit „ eene Ge„ beurtenis, welke den grondflag hunner „ Onafhangelykheid uitbreidde, en hun ver„ bondt met een Volk, niet alleen mag„ tig in de Wapenen, en dapper in „ Krygsbedryven: maar ook overvloeien„ de van Rykdom, door eene onvermoei„ de bevlytiging op den uitgebreiden „ Koophandel, voortgezet op de grond„ beginzelen van Eer en algemeene „ goedwilligheid. — Met een Volk, wiens „ Oorfprong en Staatsgcdeltenisfe,in vee„ le opzigten, zoveel overeenkomst met , hunne eigene hadt, 't welk den Ameiï- „ caa-  VEREENIGDENEDERLANDEN.i69 caanen de Verbintenis met hetzelve * o-rootlvks moest veraangenaamen h 1 " wvl zyn Allerchristlykfte Majefteit, hun ■ !, doorlugtige Bondgenoot, hetbyzonderst genoegen moest hebben, dat hy hunne " Verbintenis, tot algemeen welzyn, zag toeneemen." ■ ■ By deeze Bekena- maaking werden alle Burgerlyke en Militaire Bedienden van de Americaanjche Republiek gelast om de Burgers en Onderdaanen der Algemeene Staaten onzer Pereenigde Gemsten, te helpen en by te daan, volgens de Wetten en Gewoonten der aan elkander verbondene Volken. (*) Weinig dagen naa de erkenning van den Heer adams als Gezant, leverde deeze by hun Hoog Mogenden, een Vertoogm, te verdaan geevende, dat hy van zyn Souverain gelast was hun het aangaan eens Verbonds van Vriendfchap en Koophandel tusfchen de beide Republieken voor te dellen, op een beginzel van gelyk en onderling voordeel gegrond, en overeenkomdig met de Verbintenisfen reeds door de Algemeene Staaten met hunne Bondgenooten gedooten en die zy voorneemens mogten weezen met andere Mogenheden te vormen. Tot onderhandeling hier over verzogt hy, dat Gemagtigden mogten benoemd worden. De Gelastigden tot de Buitenlandfche zaaken, daartoe beflemd, ontvingen, bin- (*) N. Nederl. Jaarb. 178?. bl. I592- Vo01' *t Jaar 1783 bl. 271. L 5 XII. 1 o e k. 783. Ad a m's doet het voorftel tot een Verdrag'' van Vriendfchap en Koophandel.  ip3> DE REPUBLIEK DER XII. boek. 'tMarrei der beraamirigvan 't zelve. (*) Rcfol. Gen. 26 April 17S1. CD -ScM G*n- 21 May. binnen kort, een Schets van zodanig een Verdrag uit handen van den Heer adams, in de Engelfche Taaie opgedeld, om 't zelve te onderzoeken, en 'er zodanige Artykelen by te voegen als men zou goedvinden. Eene Vertaaling hier van werd aan de Gewesten rondgezonden, en teffens een Affchrift overgeleverd en aan de Gelastigden tot de zaaken van de Zee, om 'er de aanmerkingen en raaddagen der Gecommitteerden uit de Admiraliteiten, in 's Grayenhaage tegenwoordig , op in te neemen. (*) Naar deezer gevoelen, moest, wanneer 'er op het overgeleeverde Plan, eenige Bedenkingen vielen, gelyk buiten twyfel zou gefchieden, deswegens hy Kantaantekening melding gemaakt, en eene nadere Onderhandeling met den Heer adams gehouden worden, om diens verder antwoord te verneemen. (f) 1 Niet weinig overweegens kostte dit Plap in de Handeldryvende Steden, en inzonderheid te Amfterdam. De Bedenkingen aldaar over verfcheide Artykel en baarden een Verwyl, 't welk by de fterkfte Bevorderaaren van dit werk, eenige, fchoon ongegronde, verdenking te wege bragt: dewyl het afdoen der Raadpleegingen genoegzaam alleen van deeze Stad afhing, 't Kwam 'er voornaamlyk op aan ( om zo veel voordeels te bedingen als eenig  VEREENIGDE NEDERL ANDEN.i 71 eenig ander Volk by de Americaanen, ten opzigte van den Handel enZeevaard, genoot, en men vielopdegedagten, of'er ook eenige reden van geheimhouding in deeze en geene Artykelen was, waarom de Amerkaanen hun Hoog Mogenden niet voordelden toe te treeden tot hun Verbond van Vriendfchap en Koophandel met Frankryk, gelyk zy dit voor Spanje aan zich voorbehielden; in 't zelve mogten Bepaalingen en Overeenkomden weezen, waar in men ons niet dagt toe te laaten; doch de Heer adams verzekerde den Penfionaris van Amfterdam viss c her rondelyk, dat 'er geen Secreete Artykelen by het Tractaat met Frankryk waren: en bragt men het eindelyk, naa veel overlegs, tusfchen den America anfchen Gezanten die van Amfterdam zo verre, dat de Afgevaardigden dier Stad, op den negenden van Oogstmaand, hunne Aanmerkingen inleverden. (*) _ Den twee en twintigden dier ivlaana. werden de verfcheide Aanmerkingen, benevens eenige nadere Voordellen den Heei adams van wegen hun Hoog Mogendei overgegeeven, die ze binnen kort beant woordde op zodanig eene wyze, dat alk oneffenheden uit den weg geruimd wierden Gelastigden tot de Buitenlandfche zaaken vormden daar op een nieuw Ontwerp vai eei (*) Medegedeelde Berigien. XII. 30ek. Het Verdraai e;eflooten. i i  XTI. boek. 1782. 172 DE REPUBLIEK DER een Traetaat, als mede een Plan wegens de hernomene Pryzen. De Heer adams nam 'er volkomen genoegen in. Niets fchoot, derhalven, over dan dat het Verdrag, op den wederzyds goedgekeurde» voet, afgefchreeven en in 't net gedeld wierd, om 'er de laatfte hand aan te leggen, 't zelve te duiten, en te tekenen, waar toe, van wegen hun Hoog Mogenden, de Gedeputeerden tot de Buitenlandfche zaaken de Heeren george van randwyk, b. van den san dheuvel, B. van IiLEISWYK, W. C. h. van lynden, d. j. van heeckeren, joan van KUFFELERa f. g. van debem tot den Gelder eg. h. tjassens, gelast werden. (*) Op den zevenden van Wynmaand, den dag tot het afdoen van dit werk beflemd, verfcheen de Heer adams, van zyn Souverain daar toe gemagtigd, in de Treveskamer, plegtig door twee Leden uit de Vergadering der Algemeene Staaten, de Heeren van den santheuvel , en den Baron van eynden tot blitterswyk, wegens Holland en Zeeland aldaar zitting hebbende, ingeleid, waar men ttnTraclaat van Vriendfchap en Commercie tusfchen hun Hoog Mogenden de Staaten Generaal der Vereenigie Nederlanden, en de Vereenigde Staaten van C*) Refol. Gen. 17 Sept. 1782.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 173 van America (*) te weten New Hampshire, Masfachufetts, Rhode hland, Connechcut, New Tork, New Jerfey, P'enfylvama Velaware, Maryland, Virgima, Noord-Larolina, Zuid-Carolina en Georgia, iloot, en 't zelve den volgenden dag tekende. De inhond van dit Vriendt'chap- entiandelverdrag, uit negen en twintig Artykelen bedaande; kwam hoofdzaaklyk hier op neder. I. „ 'Er zal een vaste, onverbreek„ lyke, en algemeene Vrede, en opregte „ Vriendfchap zyn tusfchen hun Hoog „ Mogenden de Heeren Staaten Generaal , der Vereenigde Nederlanden, en de Ver" eenigde Staaten van America, en de On„ derdaanen en Ingezetenen van die bei ,, den, zonder onderfcheid van Perloo „ nen en Plaatzen. II. „ De Onderdaanen van de Staatet Generaal der Vereenigde Nederlanden zul " len in de Havens, Reeden, Landen, Ei " landen, Steden of Plaatzen van d „ Vet (*-) Doorgaans de vereenigde staaten va t$oord-america geheeten; dan de Heer adu ftondt'erfterkop, dat het byvocgzel Noord zc worden agterweee gelaaten, als geheel overto lig- dewyl 'er geen andere Vereenigde Staaten i America waren ; 't was alleen by onoplettenhe: en onnaauwkeurigheid toegekomen, dat dit wow in het Tradaat met Frankryk ftondf. De eem< Tvtelwas, de vereenigde staaten van amer ca gelyk bleek uit de Verklaaring van derzelv Onafhangelykheid, uit de Artykelen van hum Verbintenis, en in 't algemeen uit de Actens v: 's Congres. Medegedeelde Merigttn. XIL BOEK» I782. Inhoud des Verdrags. l ) 1 i- r1t- ;r ïr :n Es rn :n  176 DE REPUBLIEK DER XII. boek. Ï78Z. » „ ven van Naturalifatie mogten verkree* gen hebben. VIL „ Het zal vryftaan aan de Onder„■ daanen van weerskanten om zich van „ zodanige Advocaaten , Procureurs , „ Notarisfen, Solliciteurs en Faftoors te be„ dienen, als zy zullen noodig oordeelen. VIII. „ De Kooplieden, Schippers, en „ Eigenaars van Schepen, Matroozen, „ en Lieden van allerhande foort-, Sche„ pen, Vaartuigen, en alle Koopman„ ïchappen en alle Koopwaaren in het al„ gemeen, gelyk mede alle Effecten van j, elk der Bondgenooten of derzelver On„ derdaanen, zullen niet mogen in bedag „ genomen of aangehouden worden, op „ eenige Plaats hoe genaamd van den an„ deren Bondgenoot tot eenige Krygs,, tocht, algemeen of byzonder gebruik, „ Nog minder zal het geoorlofd zyn om „ door geweld iets te neemen of te ont„ vreemden van de Onderdaanen der an„ dere Party, zonder bewilliging van den „ Eigenaar.—'t Geen egter niet te verdaan is van Geregtlykeaanhaalingen, waarin „ men den weg van Regten te volgen hadt. IX. ,, Het daat aan alle Kooplieden, „ Bevelhebbers van Schepen, en alle On„ derdaanen van wederzyden vry, om, ,, onder het Gebied der beide Mogenhe„ den, hunne eigene zaaken zelve waar „ te neemen, en zullen zy, ten opzigte , van het gebruik van Tolken of Make, laars , als mede ten aanzien van het laaden of losfen hunner Schepen en wat  Vereenigde nêderlanden.i^ £ daar toe behoort, van Weerskanten aan,, gemerkt en behandeld worden op den voet van eigen Onderdaanen, en ten ,, minden als de meest begundigde Na,, tie. X. „ De Koopvaardyfchepeh van elk „ der Partyen, komende, 't zy van een Vyandlyke of van hun eigen, of van „ een Onzydige Haven, mogen vry vaa,, ren na een Haven vart een der Vyan„ den van den anderen Bondgenoot; „ maar zullen, zo dikwyls als men 't hun ,, zal vorderen, verpligt weezen hunne ,, Paspoorten en Zeebrieven, te toonen, „ zo in voüe Zee als in de Havens; „ uitdruklyk aanwyzende, dat derzelver j, Laadingen in geen Contrabanden be- daan, en als zy geen der verbodene waaj, ren in hebben, kunnen zy hunne Reis w vry en zonder verhindering vervolgen „ na eene Vyandlyke Haven; doch men „ zal geene Papieren mogen vifiteeren j, van Schepen onder het Geleide van „ Oorlogfchepen, en men zal het woord K van den Capitein , die het Convoy „ geleidt, geloof geeveh. XI. By de ontdekking van verbodew ne Goederen, gefchikt na een Haven „ onder gehoorzaamheid van den Vyand, j, zal men de Laading öp geenerlei wy„ ze breeken, mishandelen, of 'er eeni,, ge goederen uitneemen; doch aan Land r, brengen en in tegenwoordigheid des bi Heeren van het Admiraliteits Hof, doen S5 opfchryven. —— Ook zal het mei y< deel. M » vry boek*  378 D.E REPUBLIEK DËR XII. BOEK. „ vry ftaan dezelve te verkoopen , te „ verruilen of te vervreemden, vóór dat „ de wettige en vereischte Regtsgedingen „ daar over gehouden, en , by vonnis van „ het Admiraliteits Hof, die Goederen „ verbeurd verklaard zyn : altoos onder „ uitzonderinge niet alleen van het Vaar„ tuig zelve; maar ook van alle andere „ Goederen daar in gevonden wordende. „ BJykt,in tegendeel, by het onderzoek op „ 'tLand, dat 'er geheel geen Contraban„ de waaren in de Schepen zyn, en wyzen 5, de Papieren niet uit, dat de Neenier 'er „ eenige in heeft kunnen ontdekken, dan wordt deeze verweezen in alle de kos„ ten, fchadeu en intresten van dien aan „ de Eigenaaren der Schepen en ïnlaade- „ ren veroorzaakt. Wordende wel „ uitdrnklyk verklaard, dat een Vry Schip „ de Vryheid der Goederen, waar mede „ het gelaaden zal zyn , zal verzekeren, „ en dat die Vryheid zich op gelyke wy„ ze zal uitftrekken tot alle Perfoonen, die „ op een Vry Schip gevonden wor~ „ den, welke men niet zal aanhouden, „ mits zy geene Militairen zyn, die zich „ daadlyk in dienst van den Vyand bevin„ den. „ XII. „ In tegendeel is overeengeko„ men, dat, al 't geen bevonden zal wor„ den gelaaden te zyn, door Onderdaanen „ en Ingezetenen van een der beide Party„ en, in eenig Schip, den Vyand van de „ andere, of derzei ver Onderdaanen toe% behoorende, fchoon niet begreepen on- n der  VEREËNIGDË NEDERLANDEN, i f<) der de foort van Verbodene Goede„ ren, geheel mag worden aangehouden „ op dezelfde wyze als of het den Vy„ and toekwam. Uitgezonderd nogthans ,, zodanige Goederen en Koopmanfchap,, pen als aan boord van dusdanig een ,, Schip gedaan waren vóór deOorlogs,, verklaaring, of binnen den tyd van zes maanden naa dezelve. — Welverdaan55 de, nogthans, dat, by aldien de gezeg„ de Koopmanfchappen Contrabanden zyn * „ het in geenen deele zal vrydaan, de-. „ zelve vervolgens te vervoeren na Vy„ andlyke Havens. XIII. ,, Alle Bevelhebbers van Oor55 logfchepen en Gewapende Vaartuigen, „ mitsgaders derzelven Onderhoorigen en „ Manfchap, van beide de Mogenheden» „ worden, onder zwaare draffen, verboden „ eenige belediging of fchade aan de an„ dere Party toe te brengem XIV; „ Alle Capiteinen of Reeders 5, van Schepen 5 ten Oorloge uitgerust 55 voor rekening van Particulieren, zullen „ gehouden zyn, vóór hun vertrek, goede 5, en fuffifante Cautie voor de Compe„ tente Regters te dellen.,, of verantwoor5, delyk zyn voor alle malverfatien, wel„ ke zy op hunne tochten of reizen zou,, den mogen begaam XV. ,, Alle Schepen èri Koopman- fchappen 5 • hernomen uit handen van „ ZeerooverS, in volle Zee vaarende,55 zonder van behoorelyke Commisfie Si voorzien te zyn, zullen in de een of M 2 „ an» XIL JOEK.' 1782*  ï8f> DE REPUBLIEK DEK XII. BOEK. ,, andere Haven van een der beide Staa^ „ ten gebragt en aan de bewaaring der ,, Officieren van die Haven overgeleverd worden, tot eene vokomene overgave ,, .aan den regten Eigenaar, zoras 'er ge,, noegzaame en voldoende bewyzen van ,-, den eigendom gegeeven zyn. XVI. „ Indien eenige Schepen of „ Vaartuigen der Onderdaanen , op de „ Kusten van den anderen dranden, ver„ gaan, of andere Zeefchade lyden, zal „ men aan de Schipbreukelingen, of die „ zich des in gevaar bevinden, allen by„ dand en hulp bewyzen. Van het ge„ borgene en verkogte, onder betaaling „ van redelyke onkosten, als het binnen „ jaar en dag te rug geëischt wordt, die w wedergave doen: en zal men Vryge„ leibrieven bezorgen aan deGeftranden^ „ om na hun Land weder te keeren. XVII. ,, Alle Schepen, die, door „ ongeduimig weer, naajaaging van Zee„ roovers of Vyanden, of eenigen ande„ ren dringenden nood, gedwongen zul„ len worden, ter bekoming van eene fchuilplaats binnen te loopen in eenige „ Hwen, toebehoorende aan de andere „ Party, zullen met alle menschlykheid en „ goedwilligheid ontvangen en befchermd „ worden,%t zal hun vry daan, tot rede„ lyke pryzen, zich te voorzien van 't „ geen tot Leevensonderhoud of herftel (, hunner Schepen noodig is, zonder,op „ eenigerlei wyze, in het vertrek uit die .„ Havens verhinderd te worden. XVIII. „ Ia  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 181 XVIII. „ Ingevalle 'er tusfchen hun „ Hoog Mogenden, en de V'treenigde. Staa„ ten van America een Oorlog mogt ont„ daan, zal altyd aan de Onderdaanen van „ de eene en de andere zyde den tyd van „ negen Maanden, naa den dag der Vre„ debreuke of de Verklaaring van denOor„ log , vergund worden om met hunne „ Goederen te kunnen vertrekken en de„ zelve over te voeren werwaards zy wil„ len: 't geen hun vry zal daan, gelyk ook „ het verkoopen en vervoeren van hunne „ Goederen en Meubelen, zonder dat men „ hun hier in verhindere, en zonder, geduu„ rende die negen Maanden, eenig bedag „ te kunnen leggen op hunne Goederen en „ nog veel minder op hunne Perfoonen: „ maar in tegendeel hun ter wegkoming de „ gefchiktde hulpmiddelen te verleenen.— , Geen Prys op Zee genomen, zal voor een wettige Prys verklaard worden, , vóór dat de Oorlogsverklaring bekend is of kan zyn in de laatde Haven, dooi ,1 het genomen Vaartuig verlaaten: vooi „ alle andere fchade toegebragt vóór het „ verloop van dien bepaalden tyd, zal vol „ komene vergoeding gefchieden. XIX. ,, Geene Onderdaanen van de Ver„ draagende Partyen zullen van eeniger „ Vorst of Staat, waar mede een van bei„ den in Oorlog is, eenige Commisde of. „ Lettre de Marqué tot het wapenen van „ Kaaperfchepen mogen verzoeken of aan„ neemen: wie dit doet zal als een Zee,„ roover seftraft worden, M 3 XX. „D< XII. BOEK»  i82 DE REPUBLIEK DER XII. BOEK. XX. „ De Schepen der Onderdaanen of „ Ingezetenen van een der beide Partyen, „ komende aan eene Kust toebehoorende „ aan den een of ander der Bondgenooten, „ zonder voorneemens te zyn om in een „ Haven binnen te loopen, of, binnenger „ loopen zynde, hunne Laading niet zoe„ kende te losfen, of te breeken, of te „ vermeerderen, zullen niet verpligt zyn „ voor hunne Schepen of Laadingen eeni„ ge in- en uitgaande Regten te betaalen, „ of opgave van hunne Laading te doen j „ ten minden zo 'er geen gegronde reden „ van vermoeden is, dat zy aan elkanders „ Vyand Contrabande Goederen overvoe„ ren. XXI. „ Over en weder vergunnen de „ Partyen elkander de Vryheid, om ieder „ in de Havens van den anderen Confuls, „ Vice-Confuls, Agenten en Commisfa„ risfen van hun eigene aandelling te heb„ ben. XXII. „ Dit Tractaat zal niet gehouden „ worden, op eeniger hande wvze,deAr-r „ tykelen IX. X. XIV en XXIV. van „ het Tractaat met Frankryk en de Veree„ nigde Staaten van America te vernieti„ gen. Ook zal het zyne Allerchristlykde „ Majedeit niet beletten, daar in te tree„ den, en het voordeel deezer Artykelen ,, te genieten. XXIII. „ Indien de Vereenigde Staaten „ van America het vervolgens noodig mog„ ten oordeelen by den Keizer van Maroc,, co, of ook by de Regeering van Algiers^  VEREENIGDE NEDERLANDEN.183 , Tunis, of Tripoli onderhandelingen aan ' te vangen tot beveiliging hunner Scheep" vaard in de Middellandfche Zee, beloo„ ven hun Hoog Mogenden, die verzoeken op de beste wyze te onderdennen door de tusfchenkomst hunner Con'„ fuls aan die Hoven zich onthoudende " XXIV. „ De Vryheid van Zeevaard , en Handel zal zich uitdrekken tot alle foorten van Koopmanfchappen, uitge* " zonderd alleen deeze Contrabande oi l verbodene Goederen, Krygsamunmen " of Wapenen, als Mortieren, Artillen met derzelver gereedfchappen en toe ' behooren, Snaphaanen, Musketten „ Bomben, Grenaden, Buskruid, balpe ter, Zwavel, Lonten, Kogels en Vuur „ ballen, Pieken, Houwers , Lansfen ''Hellebaarden, Helmetten, Hoofdplaate I, en andere foorten van Wapenen, al ook Soldaaten, Paarden, en Zadel; L_ Alle Goederen en Koopwa; " ren hier niet uitdruklyk opgenoemd " en zelfs alle foorten van Scheepsmat " riaalen , gefchikt tot het bouwen e u uitrusten van Oorlogfchepen ; of t. , het maaken van eenig Oorlogs - Inftri ■ ment te Land of ter Zee, zullen de " halven niet gehouden worden, of vc " gens eenige daar van voorgewen. , verklaaring, hoe genaamd, te kunn of moeten begreepen zyn, onder . verbodene Goederen. Behalven uitdruklyk genoemde Contrabanden zi M 4 » * XII. BOEK. 1782, r > s , n >t 1r1»le » le le " tien  i84 DE REPUBLIEK DER XII. Jj O E K, » len de Onderdaanen en Ingezetenen „ der beide Bondgenooten alle Goederen „ volkomen vry mogen vervoeren vanen „ na de Plaatzen den Vyand toebehoo„ rende; uitgezonderd, die op dien tyd „ belegerd en geblokkeerd zyn, voor „ welke men alleen houdt die door een „ der Oorlogvoerende Mogenheden digt » ingeflooten zyn. XXV. „ Ten einde alle verfchil en. „ twist aan beide zyden te vermyden en „ voor te komen, delt men vast, dat, „ in gevalle een van beide de Partyen in „ Oorlog mogt geraaken, de Schepen en ,, Vaartuigen, toebehoorende aan. de On„ derdaanen en de Ingezetenen van den „ anderen Geallieerde, met behoorelyke „ Zeebrieven, en Paspoorten, en verde„ re Scheepsbewyzen de Laading, en de „ Plaats van waar het Schip gezeild of wer- waards het beftemd is, uitdrukkende, zulj, len voorzien zyn, — Byaldien het iemand „ goeddunkt, of hy het raadzaam vindt, „ in de gemelde Papieren, te verdaan te gee„ ven de Perfoonen aan wien de aan „ boord zynde Goederen toekomen, ver„ mag hy zulks vrylyk te doen, zonder „ ondertusfchen daar aan gehouden te „ zyn, en zonder dat de uitlaating van „ zodanig eene- Uitdrukking aanleiding„ kunne of moge geeven tot Verbeurt5, verklaaring. XXVL „ Indien de Schepen of Vsarp tuigen der gemelde Onderdaanen oflns? gczetenen van de eene pf andere Paris fy*  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 185 w ty, langs de Kusten of in volle Zee zei„ lende, door eenige Oorlogfchepen,Kaa„ pers, of eenige andere Gewapende Vaar„ tuigen van de andere Party ontmoet „ Worden, zullen de gemelde Oorlogfche„ pen, Kaapers of gewapende Vaartui„ gen, buiten het bereik van derzelver „ Gefchut blyven; maar kunnen hunne f, Sloepen, op welke niet meer dan twee „ of drie Man mogen weezen, aan boord „ van het dus ontmoete Koopvaardyfchip „ zenden , ter bezigtiging der Scheeps„ brieven, die in orde bevonden zynde, „ zal hy vryheid hebben zyne Reis te ver„ vorderen: weshalven het niet geoorloofd ;, zal zyn zulk een Koopvaarder op eeni„ gerlei wyze te moeijen, te doorzoeken, „ jagt op dezelve te maaken of te nood„ zaaken om van koers te veranderen. XXVII. „ Het zal Kooplieden , Capi„ teinen, zo van Oorlog- als Koopvaar„ dyfchepen aan een der beide Mogenhe„ den of hunne Onderdaanen toebehooren„ de, vergund zyn op elkanders Grond„ gebied vrylyk in hun dienst te mogen }, neemen en aan boord te ontvangen Ma„ troozen of andere Burgers of Ingezete„ nen zynde, op zodanige voorwaarden „ als zy zullen overeenkomen. — Wel te „ verdaan, dat men, noch van den eenen «,, noch van den anderen kant, in zynen dienst zal mogen neemen, zodanigen ,, van zyne Landgenooten als reeds in ii dienst getreeden zyn van de andere M 5 ?, Paf» XII. BOEK, 1782,  i85 DE REPUBLIEK DER XII. BOEK. Ï782. (*) Re/el. van JIoll. 17 03. 1782. Men vindt deeze Artykelen, waar van wy meest al de hoofcizaaken hebben opgegeeven , geheel, met de daar toe behoorende bylaajen , behelzende het Formulier van het Paspoort, van het Certificaat, van den Zeebrief; als mede de Acte van Ratificatie, in de N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 1163 117Q. en 1687- 1690. Ten zelfden dage der Teke- ninge des Verbonds van Vriendichap en Koophandel beraamden de wederzydfche Mogenheden eene Overeenkomst wegens de hernomene Schepen , welke even als 't Verbond, van de zyde hunner Hoog Mogenden getekend was, door de Heeren tiaar toe benoemd, hier boven bl. 171. vermeld: terwyl van de zyde der Vereenigde Staaten van Americahnn Gevolmagtigde de Heer JOHN ADAI4S» die beide ftukken onderfehreef, „ Party, 't zy ten Oorlog, 't zy ter Koop„ vaardye, en 't zy men dezelve te Land „ of ter Zee aantrede, ten zy de Capitein „ of Schipper, onder wiens bevel zodani„ ge Perfoonen mogten daan , hun, met „ zyn volkomen wil, van den dienst wilde „ ontdaan, XXVIII, „ Het Stuk van Schavergoe„ ding zal, naar alle billykheid geregeld „ worden door de Magidraaten der Ste„ den, of waar men oordeelt eenige reden „ van klagten hier over te hebben, XXIX, „ De Actens van Ratificatie van „ de eene en andere zyde moeten, in den „ tyd van zes Maanden, of, zo mogelyk, „ eerder, van den dag der Tekeninge af, „ overgehandigd worden." (*) Eene  VEREENIGDE NEDERLANDEN.i %7 Een zeer zinryke Gedenkpenning vereeuwigde deeze Gebeurtenis. Op de voorzyde vertoont zich een Gedenknaald, op een Uitdek praalt het Wapenfchild der Stad Amfterdam, benevens de Burgemeefterryke Eeretekenen, hier onder hangt een ontrold Papier met het woord Prodromus, zo veel als Voor koper, om aan te duiden de Eer verworven door Amfterdam, waar het bekende Plan ontworpen was , 't welk thans, naa de openlyke erkentenis der Vryheid en Onafhangelykheid der Vereenigde Staaten van America, overeenftemmende met het oogmerk dier Stad , tot een gronddag drekte van het nu gedooten en getekende Verbond, Voorts ziet men een'kraayenden en klapwiekenden Haan, wyzende met een Wicheldaf op een Hoorn van Overvloed, door een Ankei gedingerd, ter aanduidinge van de wak' kere poogingen van den Heer adams. om, uit hoofde van het voordeel voor dc beide Staaten, dit Verbond van Vriendfchap en Koophandel tot dand te bren gen. Mercurius, deswegen zeer voldaan komt ten Hemel afvliegen, om met eet Eikenkrans het Wapen der Stad Amfterdam te kroonen,en den roem te geeven dien zy verdiende van wegen den ryk dom en gelukkige gevolgen , welke mei voor Koophandel, Zeevaard, Neering ei Hanteering daar van verwagtte: waaror zich in 't verfchiet eenige Schepen o Zee vertoonen , die den Handel aanvar ger XII. boek. 1782. Gedenkpenningter Vereeuwiging deezer Gefa eurte? nisfe. \ l 1 l 1 *  i88 DE REPUBLIEK DER XII. boek. eene Geldleening ten hehoeve der Staeten van America geopend hebbende , vertrekt na Parys. gen. Men leest in den rand Inftitiam et non temnere Divos, dat is Regtdoen en de Goden der Aarde niet veragten. In de Affneede daat S. P. Q. Amjt. Sao. of Aan den Raad en het Volk van Amfterdam, opgedraagen door den Medailleur j. g. holtzhey.' Op de tegenzyde wordt de Faam verbeeld, blaazende op haar Bazuin ; zy houdt de Wapenfchilden der twee Vereenigde Gemeenebesten, gedekt met een Scheepskroon, terwyl de Leeuwenhuid en Knots van Hercules by haar op de Wolken liggen, ten teken dat deeze twee magtige Zee-Mogenheden, met kragt en moed gewapend, haar onderling Verbond wel zullen weeten te doen gelden, duurzaam, en voor beide de Staaten in alle opzigten voordeelig, te maaken. Het Omfchrift luidt Fauftisfimo Foedere junctae, of Door een alles goeds bcloovend Verbond vereenigd, en onder aan Die VII Oclob. mdcclxxxii. De Heer adams, die eene Geldleening van vyf Millioenen Guldens ten behoeve der V'-reenigde Staaten van America, kort naa zyne erkentenis , geopend hadt, nam, het groot oogmerk zyner zendinge, door het voltrekken der Verbintenisfe bereikt hebbende, affcheid zo van den Stadhouder als van den Voorzittenden Heer ter Algemeene Staatsvergaderinge, en vertrok na Parys om de Vredesonderhandelingen by te woonen. De Heer dumas, een geleerd Franschman, die zints  VEREENIGDE NEDERLANDEN.! 8^ zints lang in de Nederlanden zich opgehouden en de opvoeding van verfcheide aanzienlyke jonge Heeren beduurd en ook nu en dan, fchoon naamloos, de zaak der Americaanen, met de pen, verdeedigd hadt, bekleedde by den Heer adams de post van Secretaris, en nam,by diens afweezen , de zaaken der Amerkaanfche Staaten alhier waar. De uitwisfelingen der Goedkeuring, en Bevestiging van de gedootene Verbonden, gefchieden, m t volgend Jaar, door hem, in tegenwoordigheid van den Heer her en ger, toen met de zaaken des Hofs van Frankryk by onzen Staat belast (*). Wanneer het Werk des Verdrags tusfchen onzen Staat en den Americaanfchen eene vry groote maate van rypheid gekreegen hadt, delde Dordrecht voor om te overweegen op hoedanig een voet een Minister Plenipotentiaris van wegen deezen Staat derwaards behoorde gezonden te worden (t)- Het niet voordaan van den eenen of anderen Perfoon tot die post, deedt de onderhandelingen verwylen. De Penfionaris de gyzelaar zogt_ door a. p. van dér capellen, Kamerheer van zyne Hoogheid , te vernee. men of diens Broeder capellen tot de marsch geneegen ware, om dit (*) N Nederl. Jaarb. 178a. bl. £74, U&>. ^oor't Jaar 1783 bl 1072 Cf) v«» Hoik 18 July 1782, XIÏ. 3 o ek.' [782., Raadpleegingen ovcf het aanftellenvan eer» Gezant by de VereenigdeStaaten van Amc*. rica.  XII. C*) Het Gedrag van A. P. v. d. CilPELLEtf »ö» A« Pubhek. door hem zeiven opengelegd bl. £. i^o DE REPUBLIEK DEK dit Gezantfchap te bekleeden; doch deeze Ridder bleef lang beduitloos (*). Eindelyk bragten, in Wintermaand, de Heeren, wien de nadere overweeging van deezen voordag was aanbevolen, dit verdag uit, dat de regels van Beleefdheid en Welvoegelykheid tusfchen Souveraine Mogenheden niet alleen vorderden de Bezending van den Heer adams, door het zenden van een Perfoon in dezelfde Hoedanigheid te beantwoorden , maar dat daarenboven de weezenlyke bekngens van den Staat en deszelfs Handeldryvende Inge^zetenen voldrekt eisfchten , dat een bekwaam en gefchikt Perfoon, bekleed met het Character van Minister Plenipotentians, hoe eer hoe beter, na America ge-; zonden wierd, om, by ét Vereenigde Smalen m dat Werelddeel, een vast en duurzaam verblyf te houden, om de goede eendragt en verdandhouding tusfchen de beide Republieken, op het onlangs gedooten Verdrag gegrond, meer en meer aan te kweeken en te bevestigen , als mede de belangens van Zeevaard en Koopvaardye deezer Landen, onder het wyduito-edrekt Gebied dier Staaten, by alle gelegenheden , voor te daan en te bevorderen. Huns oordeels moesten de zaaken ter AU gemeene Sraarsvergaderinge daar heen geduurd worden, dat het Kapittel op den ge*  VËRËËNlGDË NEDERLANDEN.! 91 jrewoonen Staat van Oorlog van de Gedeputeerden buiten de Provinciën, met eene nieuwe en ftand houdende post wegens een Minister by de Vereenigde Staaten ran America verbreed en die post, met een Jaarlykfche Wedde van twintig duizend Guldens, ten laste van Holland gebragt wierde; mitsgaders dat aan den Heer, op den voorflag van dat Gewest te benoemen, voor zyne Uitrusting eene fom van tien duizend Guldens in ééns mogt worden toegevoegd. (*) „ . t Deeze Voorflag door Holland, ui Louwmaand des volgenden Jaars, ter Algemeene Staatsvergadering gedaan zynde, keurüen de Afgevaardigden der Zes Gewesten dien ffoed ft) Ook benoemden deeze Vergadering, in Lentemaand, op 't Voordel van Holland, tot die post, op den gemelden voet, den Heer p ie ter johan van berckel, Raad en Regeerend Burgemeester der Stad Rotterdam, Broeaer van den Amfterdamfchen Penfionaris van üerckel. By een nader Staatsbefluit lag men hem, voor de Reiskosten, Uitrusting en Verzekering vier en twintig duizend Guldens toe, en twaalf Guldens daags, te rekenen van den dag zynei aanftellinge, tot den dag van het m 9 (*) Refol. van Holt. 12 Dec. 178a. II J«H xü. BOEKj 17824 P. J. V A1 BERCKEt. daar to« benoemd, Ê  Tos DE REPUBLIEK DËR Xïï. BOEK. gaan zyner Wedde als Minister PlenipcP tentiaris. (*) ; Door deeze Benoeming werd voldaan aan 't uitgerekt verlangen Veeier Ingezetenen , die het marren der Aandellinge eens Gezants euvel geduid en toegefchreeven hadden aan den invloed van hun, die, in meer gevallen tot NoordAmerica betrekkelyk veel verwyls baarden. Zy verheugden zich in de keuze van een Man, die de verëischten bezat, welken zy in een Staatsdienaar, voor 't nieuw Gemeenebest gefchikt, verlangden. Een Man, bekwaam om het vertrouwen van dit opkomend Volk te winnen, door eene zamendemmende denkwyze over de Burgerlyke Vryheid; voorzien met eene grondige kennis van alles wat de weezenlyke belangens van zyn Handeldry* vend Vaderland met betrekking tot Noord* America betrof, om dezelve alzins, opde beste wyze te bevorderen ; een gebooren Nederlander, wiens zeden door pragt en dartelheid niet bedorven waren, noch die door bevorderingen, zo voor zich , als voor zyne Familie, van geene byzondere Perfoonen afhangelyk was, en een opregt Voordander der waare Grootheid van zyn Vaderland, die in deeze tyden, als zodanig f*) Refot. van Holt. 28 Feb. Refol. Gs-n, 4 Maart. 23 Mey 1783.   T  Vereenigde Nederlanden.^ big iemand niet alleen hadt durven denken , maar ook fpreeken (*). Staatlyk en vol klems waren de Affcheids Aanfpraaken zo by de Algemeene Staaten, als by Staaten van Holland, door dien Gezant uitgeboezenid. In de eérfle betuigt hy 'l Zyne ópregtedankerkentenisie voor deguriftige gedagten, die hun Hoog Mogenden wel van hem hadden willen vormen, waar door op hem gevallen was de verkiezing tot deze luisterryke Commisfie „ èerié „ Commisfie," dm zyne eigene woorden te gebruiken, „ welke ik niet kan noch wil „ ontveinzen, dat my ten hoogden aarigè„ naam is. Zy ftelt my in de gelegenheid „ om van naby te zien de opkomst, ëri „ (zó'ikhoope) den groei en bloei vaii „ een Nieuw Gerneenebest, waar op gè^ s, heel Europa niet verwondering het oog 5, gevestigd houdt, en voor wiens Stigters ieder Vryheidniinhend Nederlander dé 9, zuiverde genegenheid èn agting trio et s, gevoelen; d.iar zy, op' het fpoór ónzer j, Voorvaderen, fchoon de beweegredè„ nen niet volkomen dezelfde zyn, riloediï „ genoeg getoond hébben, om éeri rriagtig 3, Ryk wederdand te bieden , góed éii „ bloed óp te zetten ter. verkryging. „vafl ^ eene Önafhangelyke Vryheid. Ma!n? 3, déeze Commisfie is my des té aange- naamer, omdat het hoofdoogmerk v&» pi dé- (*) N. Nederl. ïaarh. 79- ï& van den Neder-Myn III. Deel bl. 1037. V. DEEL. N XtL IS Ö E Ka JSIiRCKELC Affcheids reden bf. de Staatëili  i94 DE REPUBLIEK DER XII. BOEK. 1702, „ dezelve is om aan het Congres open te leggen, de zuivere geneigdheden vanU „ Hoog Mogenden, om de reeds gemaak» te banden van Vriendichap, (ware het „ mogelyk,) nog nauwer toe te haaien, L en de beide Republieken , door het „ handhaaven en bevorderen van elkan„ ders Handel, in alle deszelfs takken, de „ ganfche Wereld over, groot en gedugt „ te maaken. Ik meen my, op goede gronden, verzekerd te mogen houden, 5, dat met zulk een last voorzien en af^ gezonden, het Charaéter van U Hoog j, Mogenden niet dan met open armen „ zal ontvangen worden by een Volk, 't „ geen reeds in den beginne van deszelfs „ Onafhangelykheid doordraaiende en aan» „ houdende blyken gegeeven heeft van ± een reikhalzend verlangen om in de nauwde Verbintenisfen met U Hoog „ Mogenden te treeden, en niet onduidelyk getoond heeft, dat het de Vriend„ fchap van deezen Staat niet minder waardeert dan die der grootde en mag- „ tigde Mogenheden van Europa." In de laatfte luidt onder andere zyne taal. „ Hoe gevoelig ik ook zyn moge „ voor de gunst aan mybeweezen, door „ my af tc zenden ter waarneeming der a belangen van den Staat by eenGemee„ nebest, 't welk flegts nieuweling onder „ de Onaf hangelyke Mogenheden zynen „ Rang genomen heeft, en thans by al„ le Natiën van Europa tot het maaken „ van Commercieele Verbintenisfen wordt  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 195 5, aangezogt, verblindt, egter, die Dis„ tinctie my niet genoeg, om niet te zien, „ dat de Loopbaan, welke my geopend „ wordt, geheel nieuw en onbetreeden is, 5, en dus geene voetftappen oplevert, wel5, ke men veilig drukken kan. Om aan 5, het doelwit van hun Hoog Mogenden te 5, voldoen, zal'er diensvolgens eene dub- belemaate van kundigheid, oplettenheid s, en voorzigtigheid vereischt worden , maar is het dan te verwonderen Ed. Gr. 3, Mogende Heeren! dat my even daarom niet zelden de vrees bekruipt, dat alle 3, myne vermogens niet toereikende zullen „ zyn om te beantwoorden aan de ver3, wagting, welke U Ed. Groot Mogen„ den gundiglyk van my hebben opge„ vat. Het eenige, dat my gerust kan dellen is, aan de eene zyde, de be3, kende toegeevenheid, zo van U Ed. ,, Groot Mogenden als van Hun Hoog 3, Mogenden,' en, aan de andere zyde, „ myn vast befluit en voorneemen, om ,, niets onbeproefd te laaten, geene moei3, te, geene arbeid te ontzien, ten einde 3, aan myn dierbaar Vaderland nuttig te ,, zyn, en-aan deszelfs Commercieeren3, de Ingezetenen te bezorgen alle die „ voordeelen, welke een wederzydfche „ Handel kan aanbrengen. Mogt deeze „ nieuwe Bron van Koophandel enScheep- yaard een vergoeding opleveren voor de onlangs geledene fchaden! Mogt „ ik, door mynen yver en poogingen daar toe medewerken, dan was de eerN 2 „ fte, XII. BOEK. 178 a.  ï96 de republiek der XII. b ö e k. I7S2. Zyn ver trek. „ fte, dan was de vuurigfte van myné „ wenfchen vervuld (*)!" 's Lands Oorlogfchip Overysfel, gevoerd door Capitein riemersma, was be■ ftemd om den Heer van berckel na Noord- America over te brengen; en hadden Gecommitteerden terAdmiraHteithun Hoog Mogenden geraaden, dat het voegelyfc zou weezen, om meer ontzags voor de Vlag van deezen Staat in te boezemen , daar by te voegen een Schip van vyftig, en een Fregat van zes en dertig Stukken, als mede een Ügt Vaartuig , en daar mede overeenkomdig de noodige orders gedeld tot het in geleedheid brengen van 'sLandsSchip de Erfprins t onder bevel van Capitein a B e r s o n , 's Lands Fregat den Briel onder Caprtein bols en Brigantynfchip de Windhond onder den Luitenant goverts. DeHeer van BERCRELhadt , verzogt, dat de Zeildag deezer Schepen tot zyne overvoering in Bloeimaand gefchikt, voor het adoopen van Zomermaand, mogt bepaald worden. ~h Zyne Hoogheid verklaarde , dat hy niet ongenegen zou zyn daar aan te voldoen, ware het niet dathy, in den onzekeren daat der Vredesonderhandelingen, zich bezwaard vondt, ©m, zonder Volmagtiging van hün Hoog Mogenden, Schepen van Linie aan een zeker gevaar bloot te dellen, indien on> verhooptelyk de Vredesonderhandelingen mog- (* ) N. Nederl Jaarb. 1783. M. IOI4-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 197 mogten worden afgebrooken: weshalven hy verzogt, dat deezen derzelver goedvinden geliefden mede te deelen, op dat hy als dan den Zeüdag van de gemelde Schepen , of voor het Schip Overysfel, indien htm Hoog Mogenden niet goedvonden , dat meer Schepen, in de hachlyke omdandigheden, na Noord-America wierden bedemd, kon bepaalen. — Op deezen Briefswys ingeleverden voorv flag van den Admiraal Generaal bedooten hun Hoog Mogenden, by het Oorlogfchip Overysfel, de gemelde verderking te voegen , de bepaaling van den Zeildag aan zyne Hoogheid hatende (*), In Wynmaand bereikte van berckel, naa geene geheel voorfpoedige reir Ze, het Land zyner beftemminge,en gaf, te Philadelphia aangekomen, des terdond kennis aan den Voorzitter van 't Congres , teffens tyd en plaats verzoekende te bepaalen tot een plegtig gehoor. De laatfte der gemelde Maand werd hier toe vastgefteld. Te Princetown, een Plaats van weinig aanzien; doch waar het Congres thans gehouden werd, uit hoofde van een on» langs voorgevallen opftand te Philadelphia, zou zulks gefchieden. Daags te vooren begaf zich de Heer van berckel, met zyn Gevolg, derwaards; een bende ligte Ruiters van de Lyfwagt des gropten washingtqns, reedt hem., ' m Rffol. Gen, 13 Jupy 17%, XII. BOEK. 178a. Aankomst in Noorddmericn»  XII. boek. 1783, Aan» fpraak 1 't Congres, ïSS DE REPUBLIEK DER op den afftand van viermylen, tegemoet, en geleidde den Gezant na Princetown, waar het Congres zints eenigen tyd vergaderde. De Veldheer lincoln, Geheimfchryver van het Beduur der Oorlogszaaken, benevens eenige andere Leden van het Congres, verwelkomden den Gezant, uit naam van 't zelve, en bragten hem na de Wooning des Predikants te zyner ontvangst gereed gemaakt. Terdond lag hy een bezoek af by den Voorzitter van 't Congres; en reedt 'sanderen daags, in zyn eigen Koets,ha'tHuis der Staaten Vergadering. De Ridder d e la luzerne, deGeneraalwashingt o n , de Opzigter der Finantien, en veele andere Heeren van Rang, als mede veele Dames van het eerde aanzien, vonden zich daar by een, om deel te neemen in de blydfchap , die deeze Cehóorgeeving moest vergezellen ; om welke te finaaken de 'geesten op den regten toon gefpannen waren: dewyl, kort vóór de komst des Heeren van berckel,een regt berigt, wegens het duiten des Verdrags tusfchen Groot - Brittanje en de Vereenigde Staaten van America, was ingekomen. De Aanfpraak des Gezants, by deeze '}' zonderlinge gelegenheid, week natuurlyk af van de gewoone pligtpleegende Aanfpraaken, en is te merkwaardig om, bene* vens de Beantwoording, hier geene plaats te vinden. In den luisterryken kring van Toehoordereu, liet hy zich in deezer voe-  in America ,   VEREENIGDE NEDERLANDEN. 199 voege hooren. ,, Myne Heeren, Leden „ van 't Congres! Vóór dat ik U den 9, last bloot legge, met welken my ne Hee„ ren de Staaten Generaal der Vereenig„ de Nederlanden my vereerd hebben, zy ,, het my vergund, dat ik, in deeze aan„ zienlyke Vergadering , myne vreugde „ doe blyken, wegens de Eer, die my „ te beurt valt, niet degts om in dezel„ ve perfoonlyk te mogen verfchynen; „ maar veel meer om, in deszelfs aan„ zienlyke Leden, die doorlugtige Men„ fchen te mogen aanfchouwen, die de 9, Eeuw der tegenwoordige Gedachten bewondert ■ die de NaakomeFing- fchap zich altoos als voorbeelden van „ waaru Beminnaars huns Vaderlands voor zal dellen en wier verdienden 11 door de Eeuwigheid alleen naar waar» de bekroond kunnen worden. „ Terwyl gansch Europa het oog ge3) vestigd hieldt op uwe onderneemingen, " hebben hun Hoog .Mogenden niet kun„ nen naalaaten een byzonder deel inde„ zelve te neemen, voor al wanneer zy zich herinnerden, de gevaaren en we„ derwaardigheden , die hunne eigene 9, Voorvaders hebben moeten ondergaan, vóór en aleer zy het Juk, dat hun „ verdrukte, hebben kunnen afwerpen. Zy kenden, meer dan eenig ander Volk, de waardy eener Onafhangely9, ke Vryheid, en waren dus best in daat om de grootsheid uwer oogmerken, naar waardy te fchatten. Zy juichten, * N 4 >» m xn. BOEK.  sa© DE REPUBLIEK DER XII. BOEK. „ uit dien hoofde, alle deeze ondernee,, mingen toe, als voorgefchreeven zyn- de 'door Liefde tot het Vaderland \ „ ondernomen met Voorzigtigheid ; en uitgevoerd met'meer dan Heldenmoed. , Èindelyk verheugden zy zich in den gelukkigen uitflag, die allen uwen ar- beid heeft bekroond! " „ Qm U te overtuigen van hunne toe„ genegenheid, en het deel, 't welk zy „ neemen in het belang van' dit Gemee- nebest, hebben myne Meesters my ge'1 last, om U, myne Heeren! geluk te a? wenfchen met de vervulling uwer be- geerten 1 en de volkomene uitvoering , van uw eens genomen beduit om het m genot te aanvaarden van dien onwaar„ deerbaaren en naituurlyken Schat, die 3, ü plaatst' in den Rang der Oppermag- tige en' Onafhangelyke Mogenheden. „ " „ Hoe vleiend is het voor my, op *■ deezen dag, de Stem. eh Tolk te weezen 'der gevoelens en geneegenheden 3' myner Meesters, en U, 'van' hunnen wege, te'konnen verzekeren, dat zy V niets 'vuuriger wenfchen dan'het Ger 3? luk en Welzyn van dit Gemeenebest, f3 en de Bevestiging der Verbintenis van J deszelfs aanzienlyke Staaten! —-Dat 3,' deeze Vereeniging, gegrond op zuive^ re Beginzelen! van waare Vaderlands* gezindheid, en de zugt tot Welzyn 9, van het Algemeen, zo'diep gevestigd g worde , dat, noch' eene valfche Eer» £ zugt, noch Afgundigheid, noch Zelfer  VEREENIGDE NEDERLANDER* belang, immer in daat worden beyon?, den om eenige de minde inbreuk op „ dezelve te kunnen doen! Dat ?, het Beftuur eener alzins wyze en wel? -3, beraamde Regèeringe den Voorfpoed ?, en Overvloed in het midden deezes „ Volks doe woonen, en hetzelve eenen „ Roem verwerven , die geen paaien kent dan die der beide Aspunten-, noch perken dan die der laatfte Eeu? 3, wen! ' „ Hunne Hoog Mogenden, Myne Hee„ ren! vergenoegen zich intusfchen geënt; 3, zins met degts deeze bloote Pligtplee* ,, gingen van Gelpkwenfching, die p$ zichzelven van weinig vrugt kunnen -,, zyn, aan U te laaten doen,maar, daaf 3, zy overtuigd zyn, dat eene onderlinge Handel en wederzydfche Toegenegen- heid de zekerde middelen zyn, om de j, geheiligde banden der Vriendfchap, die de 'beide Republieken reeds aan el« ,, kander. verbonden , meer en meer 3, toe te trekken, zo hebben zy my ge- last om plegtig aan U te betuigen,,dat 3, zy niets meer. ter harte neemen, dan a, de bevordering dier middelen, door welke deeze Vriendfchap vrugtbaar ge3, maakt, en met de gewenschte uitwer-? 3, kingen agtervolgd zal kunnen worden^ i, en door welke zy te gelyk allermeest: 3, zullen kunnen toonen, hoe. zeer zy al ,, hun vermogen aanwenden om den Luis?? ter te bevorderen van eenen B.ondge^ noot-, van wiens Trouw en ToegeneN $ „ gen- XII. BO£Ko  soa DE REPUBLIEK DER XII. li 0 E K. 178 a. „ genheid zy zich wederkeerig ten vollen verzekerd houden. „ Ziet daar de ^chets, hoe onvolko„ men en gebrekkig ook, der gevoelens „ van myne Meesters, welker Opregt„ heid, myne Heeren! myne uitdrukking „ verre te boven gaat; doch die te ge„ lyk eenigzius gekend kunnen worden uit de Brieven, die ik de eer heb U, „ van hunnen wege, ter hand te dellen. „ Ziet daar, myne Heeren! Ziet hier „ het oogmerk dier Zendïnge, met wel„ ke ik door hun ben vereerd geworden l „' Mogt ik gelukkig genoeg zyn, om aan hunne Verwagting te kunnen beant„ woorden, en my, ten gelyken tyde, uwe Toegenegenheid en uw Vertrou- wen waardig te maaken, welke beide H my zo hoog noodig zyn om gelukkig in myne onderneemingen te kunnen " flaagen. Wat my betreft, ik zal, " zonder List of bedekte Poogingen, , fteeds handelen met die Regtmaatig- heid, Openhartigheid, en getrouwe 93 Toegenegenheid, die het onderfchei" dend Charadler uitmaaken van eenen \ waaren Republikain, die my langs dien * weg ook zo veele verzekeringen en " waarborgen zyn van de bereiking my„ ner eenigfte bedoeling, welke is de „ Goedkeuring te mogen erlangen van „ deeze aanzienlyke Vergadering; de Vriendfchap te mogen genieten van alle „ derzelver Leden; eu de Agting te mogen » weg*  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 203 wegdraagen der ganfche Americaanfche Natie f " Schoon de Heer van berckeldeeze Aanfpraak in 't Neder duittch^ deedt, en dus by lange na van allen, niet kon verftaan worden, ftelde hy ze voor met die bevalligheid, dat ze behaagde ook aan de zodanigen, die deeze Taaie niet magtig waren. Toen hy zyne Geloofsbrieven overgereikt hadt, beantwoordde 't Voorzittend Lid van't Congres, de Heer boudinot, hem, op deezen welgepas- tèn trant. „ In een Twistgeding „ over de Regten der Menschlyke Na„ tuur kon niets op het Gemoed der In„ gezetenen der Vereenigde Staaten van „ America, eenen fterkeren indruk maa^ „ ken dan het luisterryk voorbeeld diei „ doorlugtige Voordanderen huns Vader„lands, die, zegevierende over alh „ moeilykheden en gevaaren, de Vry' 9, heid der Vereenigde Nederlanden op dt \, uittnuntendde en onwrikbaarfte grondel gevestigd hebben, „ Het Congres heeft reeds, in d< „ vroegde beginzelen van den Oorlog „ de Vriendfchap van hun Hoog Mogen „ den aangezogt, overtuigd zynde, da „ dezelfde onwraakbaare zugt tot Vry „ heid, die zelfde Wysheid, Regtvaai „ digheid en Grootmoedigheid, die hun „ ne Voorvaders ter Onderflykheid heef „ heenen geleid, aan hunne Naakoma „ lingfchap onverminderd was overgek „ verd XII. boek. Beantwoording door denVoorzittervaa't Congres. i » C e »  2o4 DE REPUBLIEK DER XII. BOEK. 3782, „ verd , en ons genoegen was groot, 3i toen wy met hun een Verbond van „ Vriendfchap en Koophandel , op gronden zo aangenaam voor beide de „Volken, mogten fluiten en tot ftand brengen. „ Met het zuiverfte vermaak, myn „ Heer! ontvangen wy de aanzienlyke „ Getuigfchriften van het vertrouwen en de 3, agting van hun Hoog Mogenden, en te- gelyk hunne toegenegene Gelukwen3, fchingen wegens den uitdag onzer poo„ gingen in de geheiligde zaak der Vry3, heid. ,, Wy verzekeren U, -myn Heer!- dat ons e'rnft-igst verlangen is, om ons met \, hun Hoog Mogenden te verèenigen in 3, het neemen van allerlei maatregelen a S die dienstbaar kuimen zyn om het " openhartigst Vertrouwen en de aller" viriendlykfte Gemeenfchap aan te kwee- ken tusfchen twee Volken, die hunne 'l Vryheid te rug geëischt en verdeedigd 3' hebben te midden onder de folterend11 fte beproevingen, en tooneelen van ge' vaar en benauwdheden; welke, egter, " door de gunfjige tusfchenkomst eener Godlyke Voorzienigheid, op dezelfde !' wyze bekroond zyn geworden met die 11 Oppermagt en Onafhangelykheid, die ,3 zo weezenlyk noodig is. tot hun Geluk en hunne Veiligheid. „ Beftuurd door dezelfde blaakende Liefde tot Vryheid en dezelfde Grondft. ».  VEREENIGDE NEDERLANDEN.205 3, regelen van Staatkunde, — vast aaneenverbonden door een zelfde Stelzel van i 3, Koophandel — en allererndigst geneigd . 5> om onzen onderlingen Welvaard, door 3, uitwisfelingvan wedërzydfehe Dienden* te bevorderen — houden wy ons verzeil kerd, dat de allervriertdfchapiykfte en voordeeligde Verbintenis tusfchen de ,, beide Gemeenebesten ongefchonden be3, waard zal blyven, tot aan den afloop der 33 Eeuwen. ,, Het vermeerdert grootlyks , myn i, Heer! ons genoegen, by deeze gewig„ tige gelegenheid, dat hun Hoog Md"3 genden tot hunnen Minister gekoozert hebben eenen Man, zo zeer beroemd wegens zyne Braafheid en waare Vaderlandliefde, en van wiens aanzienlykGe3, flacht deeze Vereenigde Staaten de trefl, fendfte blyken van Agting en Toegene„ genheid ontvangen hebben." • Naa deeze openbaare Gehóorverleening volgde een Maaltyd, dien dag, volgens eeu befluit van het Congres, voor den Nederlandfchen Gezdnt bereid; De Voorzitter soudinot, de Veldheeren Washington, green en wayne, met meer andere doorlugtige Perfonadien van het nieuwgevormde Gemeenebest, woonden denzelveri byt en önthaalden de twee eerstgemelde Heeren onzen Gezant de twee volgende dagen ten maaltydè, waar de gulheid voorzat, en alles diende öm den Vreemdeling overeenkomftig met het hoog Clw Xlt. JÖÉK4  zo6 DE REPUBLIEK DER. XII. BOEK. 1782. Aanzoeken om Confuls en Agenten in NoordAmericate hebben. Character, 't welk hy bekleedde, te verpiigten (*). De heufche Verwelkoming en het Onthaal hem aangedaan, toonden, hoe de nadeelige gerugten, wegens zyn Perfoon en Character hem vooruit gevloogen, om hem haatlyk te maaken en zyn post te veronaangenaamen , geenen ingang gevonden hadden. Gelyktydig met de veelvuldige Raadpleegingen en Beduiten om eenen Gezant na de Vereenigde Staaten van America af te vaardigen, waar van wy het voornaamde, als mede den uitflag dus verre geboekt hebben , deeden eenige Handeldryvende Steden in Holland herhaalde aanzoeken by den Staat, om, tot bevordering des Handels met dat nieuw Gemeenebest, Confuls en Agenten, op de voornaamde Plaatzen in de onderfcheide Landfchappen aan te dellen. Zy leverden een ontwerp van een algemeenen Lastbrief over, en preezen eenige Perfoonen, als tot die posten by uitdek bekwaam, met allen nadruk aan, terwyl ook eenigen zich aandienden om met deeze Posten begunftigd te worden; doch men hieldt alles in nader overweeging; niet te- (*) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 8003. W. Gordon Hifi. of the Rife, Progres and Efiablisfement of the Independente of the United States of America. Vol. IV. p. 379. Wy hebben hier de tydorde , eenigzins voorby geloopen; maar oordeelden die aan de éénheid der zaake te mogen opofferen.  VEREENIGDE NEDERLANDEN-ao? tegenftaande Friesland 'er fterk op aandrong (*). 1 Ongelyk zouden wy aan ons zeiven zyn, indien wy, daar het belang der zaake, en i de betrekking, welke dezelve op onzen ' Staat hadt, ons daartoe noopte, van Jaar ï tot Jaar het voorgevallene in Noord- Ame- , rica ter bekominge van Vryheid en Onaf i hangelykheid vermeld hebbende, de ver- . Kryging daar van, met de aanleidende oorzaaken, ongeboekt lieten, dan de rykheid van doffe, welke onze eigene Gefchiedenis ten deezen tyde oplevert, verpligt ons daar in zeer kort te zyn. — Wy Haakten ons verflag by de gewigtige gevangenneemmg van Lordcornwallis, met het Krygsvolk onder zyn bevel. Q) Met deeze namen de meldenswaardige KrygsverxigtingtrimNoord-America een einde, en de zaak der Dertien Staaten werd meer in de Kabinetten en Raadsvergaderingen van Europa dan te Velde behandeld. In Engeland baarde te tyding deezer overgave veel ontzettings , en gewoels, van eene groote verandering welhaast gevolgd. Het verlies in America geleden werd noch ontkend, noch tragtte men het zelve te kleuren; dan de Koning gaf in zyne Aanfpraak, by de opening des Parlements in (*) Refol. van Holt. u Jan. 18 Maart 3 April $ Mey 6. 18 Juny 10 Sept. i8.Dec. Refol. Gen. 14 Mey 1783. (t) Zie het IV. Deel onzer Vadert. Hifi, bl. 30. XIL iOEK.' 78 a. l Voor;evalleneen dee:en Jaare n Noorddmerica. In Enge» land ver*< andert men vati denkwyze.  so8 èE REPUBLIEK DER |oek. Ï78a; in Slachtmaand dés Jaars mdcclxxxi^ te .kennen zyrt v^stbepaald befluit om te volharden in.de ver leediging zyner Bezittingen, tot hy ëën Vrede kon bekomen, bedaanbaar Wet de eer van zyn Kroon, en het belang zynö Volks. , 't Naadeelig beloop der. zaaken in America ftrekte hem teri gmndflage om, dés te meer de önderfteuning.van het Parlementt en een te kragtdaadigër en eenpaariger byftanddes Volks,te verzoeken. Hoe weinig zulks in den fmaak del Völks viel, blykt uit het Smeekfchrift Óer Burgery van Londen. aan dert Koning (*). Schoon, veele Staatsdienaaren* met den Koning ftemden in het voortzetten dér geweldige maatregelen >„ om dé AwncaanentoX. onderwerping te dwingen, betuigde Sir jambs lowther in 't Huis der Gemeente, „ dat alle poogingeri 3, om America te onder te brengen ^ vrugtloos geweest waren,: zó ten opzigtevah 3, het Hélden der Vrienden van Groot-Brit3, tranje ftls het overmeesteren der Vyan^ den, en. dat alle volgende poogingen orn j, gewapenderhand de Americaanen te be3J ftryden, naar 't oordeel van dit Huis,, „ kragtloos en nadeelig zouden weezen 3,, voor de waare belangen des Ryks, als j, ftrekkende om de kragten van 't zelve ^3 tegen de oude ert zamenverbondeneVy3, anden te verzwakken." De geringe meerderheid van ftemmen om deezen voorflag £*) Zié onze FadtrL Hifi. IV. Deel bl. &  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 209 flag af te keuren, wees uit, dat ten opzigte van den Americaanfchen Oorlog, de gevoelens zeer begonnen te veranderen. Lieden van allerlei rang , begonnen denzelven, met groote vrymoedigbeid openlyk te wraaken. De Generaal conwaY, ftelde, in't Huis der Gemeente, den twee en twintigde van Sprokkelmaand voor, om den Koning een nederig Verzoekfchrift aan te bieden, „ ten einde het hem behaagen mogt ,, aan zyne Staatsdienaaren last te geeven 5, om het onuitvoerlyk ontwerp om de te„ gen zyne Majedeit opgedaane Volkplan,, tingen, met Geweld, tot gehoorzaama, heid te brengen, niet langer voort te. s, zetten , door den Oorlog op 't vaste Land van America te voeren, en zyne „ Majedeit te verzekeren, dat zyne ge- trouwe Gemeente gaarne met hem zou„ den medewerken in het neemen en vol„ voeren van zodanige maatregelen als „ diendig gekeurd werden, om de ,, zegeningen van den Vrede te verhaas„ ten." De meerderheid van degts ééne ftem aan de zyde der Staatsdienaaren, die in een tegenovergedeld begrip donden, leverde geen geringe blyk op, dat hun invloed bykans ten einde liep. Conway herhaalde den Voor dag, en drong dien door. De Koning werd vervolgens, van wegen het Huis der Gemeente, verzogt, om met de Volkplantingen in America den Vrede of een Bedand te duiten. Wanneer de Koning dit aannam, ontving hy de een- V< deel. O paa- XIL boek. 1782.  aio DE REPUBLIEK DEK XII. boek. 1782. , Veranderingen ir hetStaats dienaarfdiap aldaar. (*) Univerz, Magaz. Vol. LXX. p. 166. 353- paarige dankzeggingen van het Huis def Gemeente. Conway waagde hief op dit nader Voordel; „ dat dit Huis voor „ Vyanden van zyne Majedeit en hetRyk „ zou houden, allen die hunne poogingen „ aanwendden, om de Vaderlyke zorg van „ zyne Majedeit voor de rust en het heil „ zyns Volks, te verydelen, door het „ verder voortzetten van den aanvallenden Oorlog, op het vaste Land van America, om de Volkplantingen door Geweld tot „ gehoorzaamheid te dwingen, aan te ra„ den, of op eenigerlei wyze te bevorderen." Zwak was de tegenkanting, welke dit Voordel ontmoette , en het ging eindelyk door. Dit alles diende tot voorbereiding eener 1 geheele veranderinge in het Staatsdienaar' fchap. 't Leedt niet lang of Sir John r 0 u s droeg voor, dat het Huis der Gemeente een beduit zou neemen, „ dat het „ geen vertrouwen meer kon dellen in de „ Staatsdienaaren, die het beduur der „ Rykszaaken in handen hadden." Op den dag ter ftemminge hierover bepaald„ verzekerde Lord n 0 rt h , dat het Staatsbeduur, tegen 't welk men gereed was te Hemmen, niet langer beftondt, en dat zyne Majedeit ten vollen bedooten hadt van Staatsdienaaren te veranderen, en nam affcheid van het Huis als Staatsdienaar. (*> De Marquis van rockingham kwam aan  VEREENIGDE NEDËRLANDEN.ai i aan 't hoofd des nieuwen Staatsdienaarfchaps. Onder de voorwaarden, op welken hy deeze post aannam, was de eerfte, Vrede met de Americaanen, en dat de ,, erkentenis van hunne Onafhangelykheid tot geene hinderpaal moest {trekken tot „ verkryging van denzelven." Deeze omwenteling in het Staatsdienaarfchap des Engelfchen Ryks, moet deels aan de Gevangenneeming van Lord cornwallis en diens Legers, deels aan de nadeelige tydingen, die de Admiraliteit uit de WestIndien ontving, toegefchreeven worden £ de Franfchen hadden ter Zee en te Land * in dat Werelddeel, een allerblykbaarfte overhand. De dood van den Marquis van rockingham, die in Hooimaand overleedt, bragt wel eene groote veranderingiii de Staatsdienaaren te wege (*), doch gee* ne ten opzigte van de Onafhangelykverklaaring der Americaanen. De Graaf van shelburne, die hem opvolgde, liet zich hier over in deezer voege hooren, „ dat zyne denkbeelden deswegen nog de- zelfde waren als voorheen, doch de om„ ftandigheden waren veranderd , en hy „ zag nu, dat het een noodzaaklyk kwaad geworden was, waar aan zyn Land zich „ moest onderwerpen, om grooter te voor„ komen." (f) De C*~) Um'vcrz. Magaz. Vol. LXJC. p. 372. (t) W. Cordon Hifi. of the Rife, Progresf O % and boek. I782.  XII. boek. Handelingen in frankryk over het Onafhan- felykverlaaren\an 2JoordAmericadoor Engetand. *ia DE REPUBLIEK DER De Atnericaanfche Gelastigden tot deri Vredehandel in Frankryka john adams, benjamin franklin , john jay tW henry laurens, moesten, tenaanziene der Vereenigde Staaten met zyne AUerchrlstlykde Majedeit zamenftemmen, in' de Bemiddeling door de Keizerin van Rusland en den Keizer voorgedeld, aan te neemen, doch tot geen Vredesverdrag toetreeden, dan 't geen daadlyk de Onafhangelykheid en Souverainiteit der Dertien Staaten bevestigde, overeenkomdig met de Verdragen tusfchen dezelve en zyne AUerchristlykde Majedeit, en op dien voet, dat die Verdragen in volle kragt bleeven. Om over den Vrede met Groot-Brittanje te handelen, was de Heer jay van Madrid te Parys gekomen. De Spaanfche Afgezant aan 't Hof van Verjaüles, de Graaf d'aranda, ontving hem, en den Heer franklin, als Staatsdienaars van het Congres, toen zy, in 't begin van Hooimaand, by hem het middagmaal hielden. Anderen zouden dit veelhgt voor eene openlyke erkentenis der Onafhangelykheid der Americaanfche Staaten, van de zyde van Spanje hebben aangezien; doch dit kon den Heer jay niet 7 vol- and EftaMisfement of the Independente of the United State/of America. Vol. IV. p. «5^10 ^ 23I 333. aGs. Univerz. Magaz. Vo/. LXX\ li, p. 3"-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.213 voldoen, die weigerde, zonder uitwisfeling van Lastbrieven, met d'aranda te handelen, fchoon de Franfche Staatsdienaar de Graaf de vergennes wenschte, dat hy het deedt. De Heeren f i t zherbert en oswald, waren van wegen Groot -Brittanje gezonden , de eerde om met de Europifche Mogenheden , de laatde om met de Americaanen te handelen. De last aan deezen gegeeven, hieldt in, om, in dede van de Onafhangelykheid der Vereenigde Staaten van America, vooraf te erkennen, die Onafhangelykerkenteni? alleen als een Artykel in het voorgedelde Verdrag te plaatzen, De Heer" j a y kantte zich hier tegen aan: de Graaf d e vergennes, oordeelde zulks genoegzaam, en wilde voortvaaren, doch hy weigerde : en fchoon franklin verklaarde met dèn Graaf in 't zelfde begrip te daan , bleef j a y by zyn gevoelen, en fchreef een Brief met oogmerk om denzelven aan n e vergennes te zenden, behelzende de redenen, die hem bewoogen, om op dien voet met oswald niet te handelen. Franklin, deezen Brief gezien hebbende, erkende de volwigtigheid der gegeevene redenen, welke als ze hem voorheen zo waren voorgekomen, hem zouden wederhouden hebben, van in 't gevoelen des Franfchen Staatsdienaars te treeden. De Heer jay, hieldt briefwisfeling met den Heer adams, toen nog in Holland , waar hy de Onafhangelykverklaaring tot; XTI. boek. 1782.  ai4 DE REPUBLIEK DER XII. boek. 1782. C*) Zie hier boven bl. 153. ftand bragt. (*) Deeze ftondt met hem in 't zelfde begrip en bedoot niet uit Holland na Parys te trekken, voor dat de Heer oswald anderen last ontvangen hadt. Niet tegendaande de tegenwerping op den last der Engelfche Gevolmagtigden voer de Heer jay voort met hem te handelen , om alles, zo verre mogelyk voor te bereiden, tot het afdoen der zaake als oswald een nieuwen last zou ontvangen hebben, zonder dat franklin of de vergennes iets van dit bedryf wisten. Hy betuigde hem onder andere, „ Indien Lord shelburne 3, meent de Vereenigde Staaten tot Vrien„ den te maaken, nu hy ze niet tot On„ derdaanen kan vernederen, moet der- zeiver Onafhangelykheid in den aan„ vange erkend worden. Zo lang die On- af hangelykheid niet regtdreeks, of van „ ter zyde, erkend is, zullen zy door „ het Verdrag verpligt zyn met Frank,, ryk verbonden te blyven, den Oorlog •3, voort te zetten, en de oogmerken van 3, Frankryk te bevorderen." ——— Oswald zag de noodzaaklykheid om zich van een nieuwen last te voorzien. Eerlang kreeg hy denzelven en teffens volmagt om met Vereenigde Staaten van America, als daadlyk Onafhangelyk te han- det  VEREENIGDE NEDERLANDEN.215 delen, en met derzclver Gelastigden alleen. Toen adams dit bengt kreeg,: trok hy uit Holland, en ging te Paryr ko- • mende terdond by den Keer jay. Zy : beraamden een plan, hoe in de Onderhandeling te werk te gaan. Franklin vervoegde zich vervolgens by hun. Adams verklaarde hem, met den Heer jay beilooten te hebben de Onderhandeling met oswald aan te vangen en voort te zetten, zonder den Graaf de vergennes, (die geen Vriend van adams was (*)) te raadpleegen. De Heer henry laurens (j; kwam (*) W Gordon Hifi. of the Rife Progresf, and Eftablisfement of the United States, of America Vol. IV. p. 245. , _ . m Dezelfde Laurens, die te Londen gevangen gezet was. Zie onze Vadert. Bist: 11. Deel bl 425. Wanneer het Huis der Gemeente in Engeland, den bovengemelden invloed op hetStaatsdienaarfchap begon tekrygen, leverde de Heer burke een met Potloot gefchreeven Verzoekfchrift van den Heer l a u ren s aan dat Huis over, 't zelve onderrigtende, dat het Congres de uitwisfelins: van dien lieer voor den Graaf van cornWallis voorgeflaagen hadt. Geyallie was de Zoon van den Heer laurens, Collonel in Americaanfchen dienst, de Man, die, toef corn wallis zich overgaf, de Verdrags Artykelen opftelde, en mogt, daar deeze Lord, Bevel hebber was van de Tower te Londen, zyne Lordfchap de Gevangene heeten van den Zoon zyn; eigen Gevangenen. In gevolge van deezen voor fia"g werd de Heer laurens op den laatitei dag'des laars 1781. voor Lord mansveld ge foragt, en op zekere voorwaarden ontflaagen O 4 XII. soek. 732. De Dertien Staaten door 1 f  XII. BOEK 1782. GrootBrittanjOnafhai gelyk verklaard. Gedenkpenningter Gedagtenisdier gebourtenisfe. 216 DE REPUBLIEK DER kwam de twee laatfte dagen der Onder* . handelingen by zyneMedegelastigden, zy deeden het werk dermaate fpoeden, dat den dertigften van Slachtmaand de vooruitloopende- Artykels opgedeld en gete^_ kend waren, om plaats te grypen, als de Vrede met het Hof van Frankryk bepaald was. Deeze gewigtige zaak was zo heimlyk en onverwagt ten einde gebragt, dat de Staatsdienaars en Gezanten, zo wel als anderen, in en buiten het Hof van Verfailles, verdeld donden op het hooren van dit nieuws. In de daad de Americaanfche Gevolmagtigden bedienden zich van het gundig tydftip, 't welk zich aanboodt, zonder vertraagende raadgeevingen in te neemen, onder welker verwyl de Engelfche Staatsdienaars van gedagten mogten veranderd en de Vereenigde Staaten veel langer van het bezit haarer Onafhangelykheid zouden verdooken gebleeven zyn. (*) Zo verkreegcn de Vereenigde Staaten in de Nieuwe Wereld den lang onthouden en met zo veel magts bedreeden tytel van Onafhangelyk. Zy zagen hun hartlyken wensch vervuld, hunne onucr- moei- Waar op hy na Badi vertrok tot herftelling zyner gezondheid, die door zyne gevangenis, en de daar in uitgeftaane moeilykiieden, veel geleden hadt. W. Gordon, als boven Vol. IV- p. 216. 220. veriieleekeji met p. 244. C*i W. Gordon als boven Vol. IV. p. 331—  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 217 moeide poogingen bekroond , en GrootBrittanje eindelyk genoodzaakt de betwiste 1 Vryheid aan de Volkplantingen te lenen- ■ ken. De Vereenigde Staaten van Ame- rica lieten, ter gedagtenisfe van de Onafhangelykverklaaring door Groot-Brittanje, door den Heer f ranklin, die in derzei ver bevordering, als Staatsman, zoveel deels hadt, een zeer zinryken Gedenkpenning vervaardigen. Zy vertoont Hercules in zyn wieg Twee Slangen verdikkende. Een Luipaard, over deeze kragt ontzet, wil hem aanvallen , doch wordt tegengehouden door Minerva, die hem haar Schild toereikt, waar op zich Drie Lellen vertoonen. Onderaan daan de jaartallen MDCCLxxvn en mdcclxxxii de Tydperken der Overgaven van bourgoyne en cornwallis, zo vernuftig uitgedrukt, door 't bedryf van tierenles. Aan de andere zyde ziet men de Vryheid, onder'de gedaante van een fchoone Vrouw, met het Opfchrift, libertas americana, de Americaanfche Vryheid.(*) Aan ieder onzer twee Afgezanten aan ,'t Franfche Hof, fchikte de AmcricaanfcU Minister Plenipotentiaris franklin een deezer Gedenkpenningen toe, die op bekomen verlof van hun Hoog Mogenden dezelve vol erkentenis aannamen, (f) Het (*) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 272 Cf) Re/ol, Ge». 18 April 1783. 05 XII. ', o e k» [782.  »8 DE REPUBLIEK DER XIL BOEK. I782. Standbeeldvoor lo- u e w y k den XVI te Phila- delphia kertemd. 't Welk op deezen zin loopt. „ Naa god, is de heminnêns en bewaarenswaardige Vryheid, met groot e moeite gebragt, met ftroomen menfchenbloed befproeid, onder de hacklykfte Oorlogsgevaar en, verkreegen, door hulpe des besten Konings van Frankryk l 0 d Ew v k den XVI. Dit Standbeeld is aan dien doorhgtigften Forst gewyd; en zyne eeuwig waarde gedagtenis zal aan de laatfte Naakomelingfchap worden overgeleverd door den dankbaaren eerbied yan dit Gemeenebest. 'tVVas Het aandeel, 't welk Frankryk hadt in deeze Onafhangelykheid en Vryheid te grondvesten, nam de Staatsvergadering te Philadelphia voor te vereeuwigen, door een metaalen Standbeeld ter eere van l 0dewyk den XVI.op te rigten en voor, het Raadhuis te plaatzen, mtt dïtLatynfche Opfchrift; Post deum dlligenda & servanda est libertas, Maximis emta laboribus, humanique sangu1nis flum1ne irri* GATA PER 1mminentia belli pericula, JUVANTE Optimo Galliarum principe Rege Ludovico XVI. Hang statuamPrincipi Augustissimo CoNSECRAVIT Et jeternam pretiosamque benefich memoriam grata Reipublic^; veneratio, Ultimis tradit nepotieus.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.219 't Was de ftryd om deeze Vryheid en Onafhangelykheid, die het Oorlogsvuur in dmerica ontftak, na Europa deedt overdaan, en ons Land in dien langs hoe algemeener wordenden brand, zo deerlyk inwikkelde , gelyk ons Gefchiedblad in 't breede heeft aangeweezen. Die Vryheid en Onafhangelykheid thans door Engeland erkend zynde, was de weg ter nadere Vreedehandelinge tusfchen Engeland enhetnieuwe Gemeenebest inNoord-America,géb:imA, als mede tot eene algemeene Bevrediging der Oorlogende Mogenheden in Europa; welke een en andere Vrede in het volgend Jaar opdaagde. Ondertusfchen hadt het ten deezen Jaare niet ontbrooken aan Onderhandelingen , om een algemeene of om een afzonderlyken Vrede tusfchen ons en Engeland te duiten. Wat daaromtrent voorviel daat ons nog op te tekenen. De groote verandering in het Staatsdienaarichap des EngelfchcnLR.yks, van welke wy hier boven waagden, als zeer veel toebrengende tot de Vryerkentenis der Vereenigde Staaten van America (*), fcheen ook gefchikt om den Vrede tusfchen dat Ryk en onzen Staat te bevorderen. De Staatsdienaars, die den Oorlog aangeraaden, er dus lang voortgezet hadden , werden var hunne Posten verhaten, endoor Staatsdie naars van tegenovergedelde begrippen vervangen, althans de Heer fox, toen to Secretaris der Buitenlandfche zaaken ver - hee (*) Zie hier boven bl. sio. XII. soek. [782. Poogin* gen ter Vredehandelingtusfchen den Staat en Engerland. Oordeel van fox over deezen Oorlog.  flso DE REPUBLIEK DER XII. BOEK. heeven, liet zich in het Huis der Gemeente op deeze wyze hooren. „ Ik ben wel „ verre van te gelooven, dat ik de helft „ van de rampen kan doorzien, die op on,, ze hoofden zyn nedergekomen, en ik „ had die menigte van bewyzen, welke ik in myn Departement gevonden heb, niet „ noodig om overtuigd te weezen , van „ het groot gevaar, waar in zich het Ryk ,, bevondt , op den tyd toen ik in het Staatsdienaarfchap gekomen ben. Men „ kan zich geen denkbeeld vormen van de „ beklaaglyke verzwakking, vermaagering „ en uitgeputheid, in welke ik het Ko„ ningryk gevonden heb. Wie zou hebs, ben kunnen begrypen, dat Staatsdie- naars, die van zulk eene algemeene uit„ teering kennis moesten hebben, diewi:> s, ten, dat zy de helft van denoodigemid„ delen niet by de hand hadden, om het „ Huis van Bourbon aUeen te kunnen be» 3, dryden, dat tyddip, waar op deeze „ waarheid het klaarblyklykde was, zoi> den uitgekoozen hebben, om de magt „ van onze Vyanden, aanwien zy wisten, dat zy niet in daat waren het hoofd te bieden, nog te vermeerderen met die „ van Holland^ Wie zou hebben „ kunnen gelooven, dat Ministers, in het „ midden van alle die klippen, welke hun „ van alle kanten omringden, dwaas ge* „ noeg zouden weezen, om, tot op het „ laatde oogenblik, die trotfe en beledi- gende taal te voeren, welke ik gevon3, den heb in de Briefwisfeling tusfchen n Lord  VEREENIGDE NEDERLANDÉN.22x „ Lord stormont en verfcheide Ho, ven van Europa gehouden, zelfs nog in ' laatstleden Wintermaand, een tydftip , waar op die onbefehoftheid, (welke nooit voegt op welk een tyd het ook weezen H ma?,) niet anders kan aangemerkt worden dan eene volflaagene krankzinmg" heid. Ja, het was in die Wintermaand, 7, dat 'de Staatsdienaars nog de hardnek,j kigheid hadden om tegen de bemiddes, lende Mogenheden te Ipreeken van het „ draffen van van berckel, en zelfs ?> eene voorbeeldige draf voordelden al: „ een voorafgaand Artykel van een Vredes „ verdrag met HollandK Ik hel 5, verdomd gedaan van verwondering „ wanneer ik de Papieren onderzogt, be „ trekkelyk tot het ontdaane Verfehil tus ^ fchen ons en de Republiek. Ik heb 'e „ niet alleen geen reden, maar zelfs geei „ voorwendzel tot den Oorlog in gevon ^en> ,— Wie zou hebben kunne gelooven, naa het geen 'er ten opzigt „ van den Oorlog met America en dit Hu: „ is omgegaan, dat de Staatsdienaars no „ de dolheid zouden gehad hebben, o: „ de Officiers, die zy gebruikten, bevelc te geeven, welke duidelyk doen zie „ derzelver ongerymdedenkwyze om An „ rica door geweld tot gehoorzaamheid „ brengen ? Hunne oude Snorkerye: „ hunne ingebeelde Zegepraalen en Ovt 5, winningen, bewyzen alle ten klaarde p, dat zy weezenlyk hun Plan uitvoerel; „ oordeelden. Weshalven de groote zaa „ wa; XIL boek. 1782. > » C 1 1 e s i n n n ete i> r- ir-  aa» DE REPUBLIEK DEK XII. BOEK. 1782. Op welk een voet de Staat deBemiddelingder Keizerinneaannam. „ waar aan zy alle hunne zorgen hefteed „ hebben, deels bedondt in het overwin,j nen van America, en deels in hetvorde„ ren van ftraffe over van berckel. „ Deeze zyn de Staatsmannen geweest, die „ wy gehad hebben! Het fmert my aan het „ Huis te moeten verklaaren, dat het uit„ zigt op eenen afzonderlyken Vrede met „ Holland veel verder af is, dan men zich „ in den beginne gevleid hadt; maar ik hou my volkomen overtuigd, dat, in„ dien de voorige Staatsdienaars uit het be„ wind geraakt waren, zelf maar eenige „ maanden eerder, wy tegenwoordig in „ Vrede met de Republiek zouden geweest „ zyn." (*) Op welk een voet de Staaten, by het afloopen des voorleden Jaars, bewilligd hadden , om de Bemiddeling der Rusfifche Keizerinne aan te neemen, hebben wy vermeld, (f) Een Raaddagby voorraad, door Holland, ter nadere beantwoording beraamd , en ter algemeene Staatsvergaderinge ingeleverd, liep op deezen zin. „ Dat „ hun Hoog Mogenden, als nog op het allerkragtigst volhardden, by hun Ant„ woord op de eerfte Aanbieding van haa- re Ruskeizerlyke Majefteit, en, derhal„ ven, by herhaaling, moesten verklaa„ ren, dat, terwyl hun Hoog Mogenden ,, van (*) Hiftory of the United Provinces from 178b en 1787. p 39 N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 540. (t) Zie onze Vaderlandjdu Hiftorie , IV. Deel  VEREENIGDE NEDËRLANDËN.223 „ van hunne zyde, op deuitnoodigingvan ' haare Majefteit, overeenkomftig met de „ voorige Tractaaten, tusfchen het Ryk ' van Groot-Brittanje en deeze Republiek, „ het Stelzel van Onzydigheid en Vrye „ Vaard, omhelsd hadden, zodanig als „ het zelve vervat was in de Verklaaring ', van haare Majefteit den acht en twintig, den van Sprokkelmaand des Jaars Z mdcclxxx, zonder zich door eenige „ andere Infinuatien of zelfs Dreigementen 3 daar van te hebben laaten afbrengen, en ' dat zy voorneemens waren, daar by 11 ftandvastig te volharden, hun Hoog Mo3, genden ook met volkomene Gerustheid l vastftelden en vertrouwden, dat de , Grootmoedigheid van haare Ruskeizer^ lyke Majedeit niet zou toelaaten, dat'ö ' eenige pooging gedaan wierd, om daai ', aan het minde nadeel toe te brengen „ terwyl zy niet twyfelden,of haare Maje 3' deit zou met hunbegrypen, dathetpun der Vrye Vaard van dien aart was, da daaromtrent byde Onderhandelingen me „ het Engelfche Hof, geene vcranderinj „ kon toegedaan worden. En bleeven hun „ ne Hoog Mogenden wyders, in die ver „ wagting, dat, indien onverhoopt de Vre „ de, door bemiddeling van haare Majedei „ niet zou kunnen worden getroffen , op ee „ newyze bedaanbaar metdeBidykheide! „ de Eer van den Staat, Zy, in dien geval „ le, nevens de andere Verbondene Mc „ genheden, aan hun Hoog Mogenden d „ daadlyke uitwerking zouden doen genii xn. Li o % k. » I E r > t 1 e n  224 DE REPUBLIEK DÈR XII. boek. i/Sa. „ ten van hunne plegtige Verbintenis- „ fen." Verder wilden zy bedoo- ten hebben, dat van wegen hun Hoog Mogenden, Opening van dit Antwoord zou. gegeeven Worden, zo aan de verdere Leden van het Verbond der Gewapende Onzydigheid als aan de Hoven van Frankryk en Spanje, en teffens de twee laarstgemelde berigt, dat hun Hoog Mogenden , met het Aanvaarden der Bemiddelinge van het Rusfifche Hof, geen het minde oogmerk hadden, om zich in Verbintenisfen met het Engelfche Hof te begeeven, welke eeniger maate onbedaanbaar zouden zyn, met de Onzydigheid, door hun, vóór den Vyandïyken Aanval der Engel/chen, ten opzigte van de Oorlogvoerende Mogenheden in agt genomen. (*) Overeenkomdig hier mede viel het Befluit van Zes Gewesten. De Afgevaardigde Heer uit Friesland betuigde, omtrent de Bemiddeling met het Hof van Rusland ongelast te zyn, en aan te dringen, dat uit dien hoofde het Befluit mogt uitgedeld worden: dewyl hy by het neemen 'er zich tegen verklaard en aan zich voorbehouden hadt, daaromtrent zodanig eene Tegenverklaring te doen als Staaten van Friesland zou behaagen. De grond zyner wei¬ geringe om hier in toetedemmen, was, dat Staaten van Friesland niet bewilligden , ten zy men den Heer adams, by hun op den negen en twintigften van Sprokkelmaand voor Secr. Jtefol. van Holt. 35 Jan. 178a.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.225 voor Gezant der Vereenigde Staaten van America erkend, in die hoedanigheid aannam. Nog ontdekten htln Hoog Mogenden, by een geheim Beduit, aan den Prins gallitzin, dat zy een zekeren tyd bepaald hadden, binnen welken Groot-Brittanje zich omtrent de Voorwaarden moest verklaaren , of dat zy anders het aanneemen der Bemiddeling als niet gedaan hielden. ■ Ten zelfden tyd delden zy vast, dat, aangezien het aanvaarden van deeze Bemiddeling geen venrangen moest veroorzaaken aan het voortzetten van den Oorlog, zyne Hoogheid zou verzogt worden ten fpoedigden met hef Hof vanjF/w^ryk te beraaddaagen over de wyze om gezamenlyk en gemeenzaamerhand den Vyand ter Zee te beoorlogen. (*) Haare Ruskeizerlyke Majedeit , het Staatsbefluit, wegens haare Bemiddeling, verdaan hebbende, liet den Nederlandfchen Gezant, denGraavevAN wassenaar starrenberg, dit woordenryk Antwoord door den Grave van os terman, ter band dellen, „ Zo dra de Keizerin „ onderrigt is geworden van het Befluit „ hunner Hoog Mogenden, ten opzigte van haar Voordel, drekkende tot het „ duiten van eenen byzonderen Vrede tus,, fchen Groot-Brittanje en de Republiek, « en (*) Refol. Gen. 4 Maait 1782: N. Nederl* Jaarb. 1782. bl. 274. Zie onze Kaderl. Hist, IV. Deel bl. 196. V- deel, P XII; BOE K.' 1782. Antwoordvan haare RuskeizerlykeMajefteit»  v>6 de republiek der xii. BOEK. 1782. „ en van de Voorwaarden, waar van de„ zeiven dien Vrede doen af hangen, heeft „ haare Majefteit geen oogenblik verzuimd „ om haare goede dienden , zo veel „ mogelyk, eene daadlyke uitwerking by „ te zetten. De geest van Belangloosheid „ en de gevoelens van Menschlykheid, „ waar uit haar eerde voordel fproot, haar „ beftendig bezielende, heeft zy door eene „ nieuw aangewende pooging, de zaaken „ tot dat punttragten te brengen, dat men „ 'er zich een gundigen uitllag van kan be„ looven. Met dit inzigt, heeft haare „ Majedeit een byzondere Boode afge„ vaardigd, voorzien met Onderrigtingen „ voor haaren Gezant aan dat Hof, over„ eenkomdig den aart en het groot aanbe„ lang van dit onderwerp. De beweegre„ denen, waar door die Staatsdienaar zich „ beyveren zal, om zyne Groot -Brittanni\3 fche Majedeit overtehaalen, tot het aan„ neemen van het Voordel, 't welk tot 5, een gronddag van het ganfche Vredewerk „ moet drekken, zullen ontleend worden „ uit de volmaakte kennis, welke hy heeft „ van de Onpartydigheid, welke haare „ Keizerlyke Majedeit tot een rigtfnoer „ neemt van haar gedrag, en van de Ge„ trouwheid en Standvastigheid, waarme„ de zy de grondbeginzelen gedand doet, „ welke zy openlyk voor 't oog van „ gansch Europa heeft aangenomen, ge„ grondvest op Regtvaardigheid enBdlyk- „ heid. De gevoelens van haare Kei- „ zerlyke Majefteit draagen al te zigtbaar „ den  VEREENIGDE NEDERLANDEN.227 ■„ den ftempel van de zuiverheid haarer „ oogmerken, dan dat hunne Hoog Mo„ genden die daar in niet zouden erken„ nen. De Onbewimpeldheid in haare ge„ heele handelwyze doordraaiende en de „ Openhartigheid, waar mede zy hun van alle haare Beduiten kennis geeft, boeze3, men haar een vast betrouwen in, dat hun „ Hoog Mogenden geenerlei dappen zullen „ doen, die eenigzins nadeelig zouden „ kunnen zyn aan den tegenwoordigen „ toedand der aangevangene Onderhande- linge, of de Vredelievende Gevoelens, J5 welke zy doen blyken, veranderen. In „ die overtuiging heeft haare Majedeit „ zich gehaast om de geneigdheden van 5, het Londenfche Hof, ten aanziene van de „ grondbeginzelen der Onzydigheid te laa, „ ten pollen. Het is niet meer dan na- tuurlyk en eigenaartig vóór af het Ant„ woord van dat Hof aftewagten, en in„ tusfchen alle maatregelen op te fchorten, „ die de gedeldhcid van de Republiek, s, zouden kunnen veranderen ten opzigte* „ van wien het ook zou mogen zyn. —3, Haare Majedeit doet te veel regts aan de „ Wysheid en het Doorzigt van hun Hoog 3, Mogenden, om eenigzins te twyfelen, dat dezelven zouden willen afwyken van „ die Gemaatigde Grondbeginzelen, wel„ ke noodwendig gevolgd moeten worden, „dndien men ernftig van meening is, om „ mede te werken ter bevordering van die „ heilzaame inzigten, welke haare Maje„ fteit zich heeft voorgedeld, en waar van P 2 „ hun XII. BOEK. 1782.  228 DE REPUBLIEK DER XII. boek. I782. Voorflagen van een Afzonderlyken Vrede en WapenftilII and dooi Engeland gedaan. „ hun Hoog Mogenden altoos gefcheenen „ hebben inneriyk overtuigd geweest te „ zyn. Niet dan met het grootde leed„ weezen zou zy haare verwagtingen, ten „ deezen opzigte opgevat , verydeld „ zien." (*) Nauwlyks was de Heer fox, dien wy zo even, naar zynen heftigen aart, vinnig tegen de voorgaande Staatsdienaars hoorden uitvaaren, wegens den Oorlog met dit Gemeenebest, (t) aan het Staatsbe wind gekomen , of hy zogt de breuk tusfchen zyn Ryk en deezen Staat te heelen, en te beletten, dat dezelve niet voor altoos van Engeland afgefcheurd^ en aan de belangen van Engelands ouden en altoosduurenden Vyand vastgehegt wierd. Een Brief, den negen en twintigden van Lentemaand gedagtekend , aan den Rusjifchen Gezant ten Hove van Londen, gezonden, hieldt in, dat hy last van den Koning hadt, den Heer simolin te berigten „ dat zyne „ Majedeit, bewyzen willende geeven van „ zyne oogmerken omtrent hun HoogMo„ genden, en om de Vriendfchap te ver„ nieuwen, die zo ongelukkig gedremd ?, geweest was tusfchen Bondgenooten, „ die veréénigd moesten zyn, door de „ banden hunner onderlinge belangen, ge•„ reed was in Onderhandeling te tree„ den met hun Hoog Mogenden om- een „ Trac- (*) Refol. Gen. 10 Mey 1782. (O Zie hier boven, bl. 219. «  VEREENIGDE NEDERLANDEN.229 Tractaat te maaken op den voet van het ,, Tractaat des Jaars m d c l-x x t v .tus- 1 fchen zyne Majefteit en de Republiek; s, en dat de Koning, om der uitvoering van 3, eene zaak, welke hem zo zeer ter harte „ging, gemaklykheid by te zetten, ,, bereid was om onmiddeiyke bevelen tot „ een IVapenflüjland te geeven, indien de 3, Heeren Staaten van hunne zyde, zoda„ nig eene maatregel diendig tot bet voorgedeld oogmerk oordeelden." Zyne Majefteit hadt hem bevolen, zyne gevoelens, over een zo gewigtig ftuk, den Heer simolin open leggen , en hem te verzoeken, dezelve bekend te maaken aan de Staatsdienaaren van haare Kefzerlyke Majefteit by hun Hoog Mogenden, ten einde zy, zonder den minften uit„ ftel, mogten medegedeeld worden aan de ,, Staatsdienaaren der Republiek; oor- deelende deeze handelwyze de gevoeg9, lykde, om met de Bemiddeling en goe- dedienftenvan haare Ruskei^ertyke Ma9, jefteit, te bewerken, dat 'er een einde 3, kwam aan eenen Oorlog, ongelukkig „ tusfchen de twee Natiën gereezen." De Prins gallitzin en de Heer marcoff, Gezanten des Rusfifchen Hofs by onzen Staat, vervvylden niet een Affchrift van dc::zen Brief aan hun Hoog Mogenden overteleveren , vergezeld met dit aanpryzendeVertoog, „ ÜweHoogMo„ genden zullen in deezen Brieve zien de 5, oogmerken van zyne Brittannifche Ma- jefteit, om zich opregt met de RepuP 3 » bliek XII. i O E Kt 782. Door Rusland onderfteund,  *3o DE REPUBLIEK DER XIL boek. I782. „ bliek te bevredigen, op den grond, door „ hun zeiven gelegd in het Staatsbefluit van den vierden van Lentemaand, en „ waar by zy de Bemiddeling der Keize„ rinne hebben aangenomen. De voor„ uitloopende Toeflemming van het hoofd„ punt des Traetaats van den Jaare „ mdclxxiv, van de zyde van Enge„ land gedaan, fchynt alle zwaarigheden, „ welke zich tot nu toe hebben aangekant „ tegen de Onderhandelingen tot eenen „ volkomen Vrede, uit den weg te moe- „ ten ruimen. Indien, intusfchen, % de Wapenjliljland in denzelfden Brieve „ voorgedaagen, geoordeeld wordt te droo„ ken met de belangen der Natie , zou 3, niets overeenkomïtiger weezen met de „ oogmerken van Menschlievenheid in 't algemeen, die de Keizerin bezielen, en met haare byzondere gevoelens van wel„ willenheid en genegenheid jegens dee„ zen Staat: dewyl deeze maatregels in „ zich bevatten het dubbel voordeel, om „ het onnut bloeddorten te voorkomen, „ en de Republiek, van dit oogenblik af , „ weder in 't genot te dellen der Regten „ van Vryheid, van Zeevaard, en Koop„ handel, welke alle onzydige Volken w genieten, en vooral die tot de grondbe„ ginzelen van de Gewapende Onzydig„ heid zyn toegetreeden." Zy vlei¬ den zich, dat hun Hoog Mogenden niet zouden in twyfel hangen om voordeel te doen met deeze kennisgeeving, als mede een vaardig en beflisfend Befluit neemen tot  VEREENIGDE NEDERLANDEN.231 tot herftel van den Vrede en goede Eensgezindheid met derzelver oude Vrienden en Bondgenooten, op Voorwaarden, waar in zy hun Eer en Voordeden te gelyk zouden verzekerd vinden. (*) De Vrcdesvoorflag van Engeland, en de aangeboode WapeniHldand, werd met een verfchillend oor in den Lande aangehoord. De meest ingenomenen tegen alles wat van die zyde kwam, riepen uit, zie daar dan hei eigenlyke oogmerk ontdekt, waarom de Heer wentworth, onder een verdicht voorwendzel, zich in 't Gemeend-», st en in de Hofplaats eengeruimen tyd heeft opgehouden (f> Ziedaar de uiterde pooging, die de Engelfchen en hunne Nederlandfche Vrienden hebben uitgedagt en in 't werk dellen, om ons, was het hun mogelyk, de uitwerking der Verbintenisfe met Frankryk te doen verliezen,- om het Beduit tot het erkennen van der Heei (*) Brief van Gecommitteerde Raaden ter befchryvinge van den Vergadering hunner Ed. Groot Mogenden. Gedagtekend 3 April. (t) Deeze Heer was vroeg in 't Jaar in 'sGravenhaage gekomen, om over de Uitwisfeling der Krysjsgevangenen te handelen,- doch veelen meenden, dat onder deeze afzending geheel andere oogmerken fchoolcn ; naamlyk om de geneigdheid der Natie te polfen en te beproeven of 'er kans tot eenen Afzonderlyken Vrede zou zyn. De RidderR. J- van der capellen tot de marsch, gaf op den Gelderfchen Voorjaarslanddag zyne bevreemding over dit zenden te kennen. N. Ntderl. Jaarb. 1782. bl. 164 en 260. P 4 XII. boek. 1782. VeiTchil- lendeGe* voelens daar over onder de Laudzaa- ten.  23* DE REPUBLIEK DER XII. Boek. 1782. Heer adams tegen te houden. Zie daar in den aangebooden Wapenftildand de kuil geopend, in welke men ons zoekt te fmoor'en, valt deeze list naar hun ge^ noegen uit, dan hebben zy het fpel gewonnen. Noord- America zal welhaast door Engeland geheel vry en onafhangelyk verklaard worden , en, indien het, door een Stildand van Wapenen met het Gemeenebest de handen ruimer krygt, zal het met onverdeelder magt op de Franfchen en Spaanfchen aanvallen, en wanneer een vry voordeelige Vrede naar tyds omdandigheden, met die Ryken Engeland ten deele valt, dan zal onze Republiek door het fchynfchoon van eenen afzonderlyken Vrede bekoord, vergeefsch na hulpe by andere Mogenheden uitzien, die zich eener laffe en wispeltuurige Natie zullen onttrekken, en Nederland ten fpeelbai van Engeland overlaaten. Zy merkten aan, dat 'er zich een in 't oog-? loopend onderfcheid opdeedt in den Brief des Engelfchen Staatsdienaars, en het Vertoog der Rusfifehe Gezanten: de laatsrgemelden gaven wel te kennen, dat de Engelfchen het voorafgaand punt, waarop de Staaten de Bemiddeling der Keizerinne hadden aangenomen, naamlyk de Vrye Zeevaar d, aan de Republiek toeftonden; doch dat in den Brieve van den Heer fox geene daadlyke toeflemming van dit gewigtig punt te vinden was: maar alleen de gereedheid zyner Groot-Brittannifche Majedeit, om met hun Hoog Mogen-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.233 gendeh in Onderhandeling te treeden, tot het maaken van een Tractaat op den voet 1 des Tractaats van den Jaare mdclxxiv;dat men over den Voordag des Engelfchen 1 Hofs uit dien Brieve moest oordeelen, en niet uit de Gevolgtrekkingen door de Rusftfche Staatsdienaars 'er zo gundig uit afgeleid. Zy hielden de Aanbieding voor een lokaas, om ons in een noodlottigen valdrik te vangen. Anderen hadden op dit fluk een geheel verfchillend inzien, 't Ontbrak met aan lieden, die 'er de gundigde gedagten van vormden, en alles aanwendden om onder 's Lands Ingezetenen de denkbeelden aanneemelyk te maaken, dat men, ondanks de verbintenis met Frankryk, om geduurende deezen Zeetocht met dat Ryk gemeenfchaplyk te handelen, de Bemiddeling der Rusftfche Keizerinne kon aanneemen, en met Engeland eenen Afzonderlyken Vrede fluiten , met Toeflemming van Frankryk; zy drongen aan, dat zulk een Voordel, als het aanbieden van een Vrye Vaard aan onze Republiek gansch niet gering, en dat het Oorlogen onze zaak niet was,- weshalven men zulk eene gundiae gelegenheid om dat voordeel te bekomen, en de zo deerlyk gevoelde onheilen des Oorlogs te ontwyken, geenzins onaangegreepen moest laaten voorbyghp- Pen' W Hoe . CO-Pwf van den mder-Rhyn, II. Deel bl, ?33 589. 606. 63-1. P 5 XÏÏ, iO EK. 782.  XII. boek. 178a. Welk een taal Jonkheer ZUYLEN VAN NYVELDT des wegen voerde. (*) Zie hier boven bl. t$U 152. N. NfdtrU Jaarb. 1782. bl. 484. *34 DE REPUBLIEK DER Hoe het handeldryvend deel der Ingezetenen over dien tweevoudigen Voorflag van Engeland dagt , hebben wy reeds eenigzins vermeld. Amfterdam befloot den Wapenftilftand van de hand te wyzen. (*) Ten Gelderfehen Voorjaars-Landdage lieten twee Jonkheeren , zich hier over op de fterkfte wyze hooren. j. h. van zuilen van nyveldt fprak, „ De hoogmoedige Brit, wiens taal, een „ jaar geleden, nog zo ondraagelyk was, „ en welke zich thans zo diep fchynt te „ willen vernederen, dat hy voordagen „ van Vergelyk met een Wapenftilftand ,, durft aanbieden, bedoek niets anders, dan, om door deeze fchoonfchynende „ woorden en bedrieglyke voorftellingen,' „ de reeds genomene maatregelen met Frankryk en met America te doen „ verydelen, en aan dit Gemeenebest, „ door deeze aanneeming, den doodlyk„ ften flag toe te brengen , waar door „ zich dezelve in nieuwe rampen, nog „ verfchriklyker dan alles, wat wy tot „ hier toe geleden hebben, en nieuwe „ moeilykheden, zou zien ingewikkeld. 3, De Eer, 't Belang der Natie, en de tegenwoordige raadpleeging omtrent „ Koord- America hebben 'er deel aan, „ en dulden zulk een vergelyk niet. Eene Aanbieding van Vrede, gegrond „ op  VEREENIGDE NEDERLANDEN.235 £ op het Tractaat van den Jaare mdclxxiv, „ kan noch voordeelig aan den Handel 1 „ in 't algemeen, noch aan de Volkplan- • ,, tingen in 't byzonder, noch voor dee- 5 zen Staat loflyk weezen, het moge ge- maakt en veranderd worden zo als het „ wil: nimmer zal de ontrouwe Brit het zelve langer erkennen, dan het met zyn „ belang alleen overeenkomt, en tot dee,, ze gedagten hebben wy alzins redenen: „ dewyl hy, in alle deszelfs handelwyzen, „ getoond heeft, dat waarlyk de, Begin„ zeis van goede Trouw der onbefchaaf,, de Natiën de zyne overtreffen." ■ Nog fterker drukte zich van der CAPELLEN TOT DE MARSCHUit, ,, Daarwy, daar alle Volken der Wereld, ,, nog zo kort geleden, gedreigd wierden om voor de Alleenheerfching over de Zeeën van den hoogmoedigen Brit te ,, moeten bukken , eene Alleenheerfching ,, meer te dugten dan eenige andere,die „ ooit ontworpen is geweest, daan wy op dit oogenblik verbaasd, als reeds ,, de jammerlykfte gevolgen van dien ge3, vaarlyken toeleg ondervonden hebben- de, dat een Volk, 't geen zich verre ,, boven het overige gedeelte des Mensch,, doms rekent, dat die hoogmoedige 3, Britten, aan eene Natie, door hun zo gehaat, zo dikwyls gevloekt, en ze„ dert meer dan twee Eeuwen onder,, drukt, dat zy aan die Nederlanders, welken zy vermeenden, by alle gele„ genheden, zelfs door eenen ten onzen ver- XII. IOEK. 782. Cape t- l e n tot de mars cu fpreekt nog fterker.  XII. BOEK. 1/8?. DE REPUBLIEK DER. „ verderve gefchikten Gezant, door de ,, bitterde en hoonendfte taal, die nog in „ onzer aller geheugen is, ongewrooken „ te kunnen beledigen - datzy, zeg ik, „ naa dat zy ons op de verraaderlykfte wy- , ,, ze hebben aangevallen en geplunderd, ,, tegenwoordig aan deeze Republiek den „ Vrede aanbieden, als bedugt voor eene ,, regtvaardige wraak, diewy, tegen hun„ ne verwagting, in daat zyn, om hun, 3, zo drawy de'wapenen, welke deVoor3, zienigheid ons toefchikt, eens naar behooren aanvatten, op het gevoeligde te 3, doen ondervinden. Wy zyn ver¬ pligt , de flemme des Volks wederom te " eerbiedigen, deeze roept ons toe, Geen 11 Jfzonderlyke Vrede! Geen Wapenftilftand! " Geen Vernieuwing van voorgaande Verbonden, meteen Vyand, die dezelve nooit „ geagt, en altoos, op het v,-illekeungfte_ geil fchonden en verkragt heeft! —~! Dit is de taal van onze weldenkende Landsge" nooten. De Voordag onlangs , door de " Staatsdienaaren van haare Ruskeizerly" ke Majefteit aan deezen Staat gedaan, ?' fteunende op de Verklaaring dien aan11 gaande van het tegenwoordig Staatsbeftuur in Engeland, om in dit tydftip Af11 zonderlyk met onzen Vyand te verzoenen, of om ons in den Stilftand van " Wapenen met dezelve in te laaten, is " onaanneemelyk: zo dat een en ander, op eene met de waardigheid van de Republiek overeenkomdige wyze , moet " worden van de hand geweezen. —- 5' «. S IVO"  VEREENIGDE NEDERLANDEN.237 j 'sKonings nieuwe Staatsraad in Engeland is te veel verlicht om zich te kun'„ nen voordellen, dat deeze Natie uitzinnig genoeg zou zyn, om zich door zulk „ een lokaas te laaten verkloeken, veel a, eer, denk ik, dat men door deeze vooruitflappen aanleiding tragt te geeven om „ op de "mogdykheid van eenen algemee- „ nen Vrede te denken. Intusfchen „ is het onveruraagelyk , dat ons, door „ dien zelfden in 't naauw gebragten Vy„ and, een Vrede wordt aangebooden, met „ het genot van eene vrye Zeevaard, even „ als of het van denzelven afhing, om ons „ iets, dat wy met alle Volken in 't ge,, meen bezitten , te geeven, of te ont„ houden. Dit Gemeeuebest is in daa om dien Verbondbreeker te doen gevoe„ len, dat het zyne Regten , door de „ kragt van zynen arm, kan daande hou„ den, de Brit heeft het eenmaal ondervonden, dat hy andermaal ziddere vooi 5, de Vlag van deezen Staat! De belangen „ van het Vaderland, van gansch Europa: vorderen daarom , dat wy ons, ten minden geduurende den aanftaanden Zee„ tocht, tragten te wreeken, en onzen Erfvyand doen ondervinden , dat hy 0115 „ niet ftrafloos . op de laagdewyze, heeft „ mogen onderdrukken. De Natie is ge „ volglyk geregtigd om alle Verbonder: „ met zulk een Volk aftekeuren. Zy is „ te wel onderrigt, om niet tebegrypen, „ dat de Vernieuwing van die var ;, mdclxxiv en mdclxxviii on „ lino XII. 15 o e Kj 1782.  XII. BOEK. 178 a. Raadpleegingen daar op in ver fcheide Steden van Haltand. Ge fchil te Enkhuizen gereezen. 238 DE REPUBLIEK DER „ noodig, ondienftig en gevaarlyk is. De „ tyd is gebooren om door gepaste maatre„ gelen, en fchaverhaalingen, het verne„ derende, het drukkende van die haatly- ke, en voor den Handel en Handwerken „ zo verderdyke Navigatie-Acte, te doen ,, ophouden." (*) In de Raadpleegingen en Beduiten eeniger Steden van Holland, werd desgelyks . hartige taal gevoerd. Schiedam en Schoonhoven daken hier in uit. (f) — Burgemeester AUGUSTINUS HENDRIK D U Y- ' vens z te Enkhuizen, leverde een Raaddag ter Vroedfchaps Vergadering in, zyne Bedenkingen behelzende om aan te toonen, dat men zich niet te fchielyk aan fchoonfchynende Voorflagen van Vrede, veelmin van Stildand van Wapenen, moest vergaaien : dewyl 'er gewis een angel in 't gras verborgen lag, en „ wilde dat de Afge3, vaardigden ter Dagvaard in geenen, dee„ le, naar gewoonte, met een facilen, of ruimen, last behoorden te worden afge„ zonden, maar in tegendeel [pedaal ge„ qualificeert en gelast om de Voorwaarden „ van de Vrede, door die van Engeland „ aangebooden, niet aan te neemen, dan na „ alvoorens het Franfche Hof te hebben ge„ polst en erkend, en door het zelve daar „ in genoegen genoomen wordende, als „ dan by eenen te maakenen Vrede, alle „ Trac- (*) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 434. 437(f5 N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 580.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 239 Tractaaten en Verbintenisfen, die tus„ fchen Engeland en deeze Republiek eer„ tydsbeftaanhebben, voor altoos vernie„ tigd te houden, en eene vrye en onbelem„ merde Vaard alomme te bedingen." Burgemeester duyvensz, werd in dit zyn Voordel overdemd, en de verzogte Aantekening van deezen zynen Raaddag, tot eene ontfchuldiging by de Naakomelingfchap , van den, Voorzittenden Burgemeester h. van s traalen, door de meeste Leden hier in onderfteund, afgedaagen. Hy antwoordde hier op aan zich het regt voor te behouden om van 't zelve zodanig een gebruik te maaken als hy zou goedvinden, waar op 't zelve binnen kort in druk kwam, en gelegenheid gaf tot een hoogloopend Gefchil tusfchen hem en den Voorzittenden Burgemeester, die de meerderheid op zyne zyde hadt, welke hem, nevens den Vroedfchap p. ebbenhout, in 't ongelyk ftelde. (*) — Intusfchen leverden veele Ingezetenen van Enkhnizen, die zich omtrent de Vry verklaaring vanf America te dier zelfde plaatze hadden laaten hooren' (f) een Ver.zoekfchrift in by de Regeering der Stad, ondertekend door Leden der Burgerye, die allen by den bloei (*) Alle deeze Siiikken vindt men in 't breede in de N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 587. 855. Ï428. Ct) Zie hier boven bl. 141, XII. boek. 1782.  XII. boek. 1/82. Gedagtet der Rid derfchap enStedei van Hol land op den gedaanenVoorflag f*) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. £97- Voor'S Jaar 1783.. bl. 466. 240 DE REPUBLIEK DER bloei des Koophandels en byzonder der Zeevaard en Visfcheryen van Enkhuizen, groot belang hadden, drekkende om aan te toonen, dat men als nog aan geene vernieuwing van Vrede met Engeland moest denken ; doch de aanbieding met eene edele fierheid van de hand wyzen ; gemeenfchaplyk met Frankryk de Engelfchen bedryden, en ons aan de Noord- Jmericaanen met de fterkde banden verbinden. Burgemeesters namen op zich, dit Burgerlyk Verzoek ter behoorelyke plaatze te zullen indienen. (*) 1 Zo ras de Brief des Engelfchen Staatsdienaars en het Vertoog der Rusftfche Gezanten, welke de Landzaaten zich zo \ zeer aantrokken, aan hun Hoog Mogenden waren overgeleverd, deelden zy den Inhoud terdond mede aan den Franfchen Gezant, die ze vervolgens na zyn Hof verzondt. De Ridderfchap droeg by iio/landvoov, om Engeland te antwoorden, „ dat men gaarne zou weeten, wat die Kroon verdondt door met ons op den voet van hetTractaat des Jaars mdclxxiv , te handelen, en dat, wanneer de Engel. fchen dit wat nader wilden verklaaren, '„ men als dan van wegen deeze Repu' bliek, een buitengewoon Gezant na " Frankryk zou kunnen zenden, om met " die Kroon te raadpleegen, aangezien w „ men  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 24! 3, men niet dezelve te verre gevorderd was , om iets Afzonderlyk, of buiten 1 5, haar weeten, te kunnen verrigten, en . ,, dat men den Stilftand van Wapenen te 3 „ eenemaal moest van de hand wyzen " — Staaten van Holland bedooten op het Vertoog der Rusftfche Gezanten dit antwoord te beraamen 5 „ dat het Belang dee„ zer Republiek het voldrekt noodzaak5, lyk maakende om een Plan van: Krygs,, verrigtingen met Frankryk te beraamen , en een Staatsdienaar der Vereenigde Staa,, ten van America toe te laaten, hun Hoog ,3 Mogenden zich verpligt vonden, den ,, Voorflag, onlangs door het Hof van En3, geland gedaan, van de hand te wyzen, en 3, dat hier van, in beleefde bewoordingen, aan haare Ruskeizerlyke Majedeit kennis 5, zou gegeeven worden." (*) Weinig tyds naa 't ontvange nadere berigt der Keizerinne van Rusland, om door haaren invloed, onzen Staat den Vrede anet Engeland te. verfchaffen (f), bragten haare Afgezanten in 's Gravenhaage eenen tweeden Brief van den Staatsfecretaris fox aan den Heer simolin ter kennisfe van hun Hoog Mogenden, waar in hy aanmerkt, hoe de Koning een groot genoegen fchiep in de raadgeevingen van haare Ruskeizerlyke Majedeit: dewyl zy in allen deele oyereendemden met de maat' (*) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 457, £f3 Zie hier bovei) bl. 225. V- deel. Q xïl ,0 ek» Tweed© Brief vari Engeland^ tot naderen aandrang van len Vre3es voorlag.  «4& DE REPUBLIEK DER boek* I782-. . ■ (*) Zie hier boven bl. 228, maatregelen reeds door zyne Majefteit genomen, om aan het vriendlyk aanbod tot Bemiddeling door het Hof van Petersburg gedaan, te beantwoorden \ dat hy zich verzekerd hieldt, hoe haare Ruskeizerlyke Majefteit met vermaak zou hooren , dat by, reeds eenigen tyd geleden,derzelver wvze raadgevingen was voorgekomen door den Hollanderen eene volkomene Vryheid van Zeevaard voor te daan, ingevolge van het Tractaat van 't Jaar mdc lxxiv. „Een Tractaat," gelyk hy 'er thans bvvoegde „ waarop de be„ ginzels der "Gewapende Onzyd-igheid „ gegrond zyn, en wel wat de Deel„ iieemers in dezelve betreft in derzel„ ver grootfte uitgeftrektheid. Zyne ■s. Majefteit maakt, derhalven, geen de „ minde zwaarigheid te verklaaren , dat „ hy tot een Grondflag van een Afzonderlyken Vrede tusfchen hem en de " Algemeene Staaten aanneemt de Vryes ' Zeevaard, volgens de beginzelen doot 11 haar Ruskeizerlyke Majefteit gevorderd „ op den acht en twintigften van Sprokkel5, maand des Jaars mdcclxxx. — Indien 3, myn voorg aande Brief (*), „gaat hy , voort," de uitwerkzels niet te wege gebragt heeft, welke haare Ruskeizerlyke " Majefteit zich fchynt beloofd te hebben Z van deezen ftap, gedaan om tot eeneBevre- di« 7»  VEREENIGDE NEDERLANDEN.24S ,, diging te dienen, en waar van , volgens „ 't berigt der Gezanten haarer Majefteit in 's Gravenhaage, de Republiek „ ééniglyk de Onderhandeling over den Vrede met Groot-Brittanje deedt afhan„ gen; en indien, ondanks de gemaatigdheid met Welke het myn Koning behaagd heeft zich , omtrent dit onder3, werp, te verklaaren in de ondubbelzin,, nigde bewoordingen, de Republiek ,, voortvaart allen denkbeeld van eenen „ Afzonderlyken Vrede te verwerpen $ zal hy altoos voor zichzelven de voldoening fmaaken van gehandeld te hebben op eene wyze, die toont welk 5, eenen prys hy dek op de Vriendfchap van haare Ruskeizerlyke Majedeit, en ,, hoe hoog hy haare Raadgeevingen 3, waardeert." Ter nadere ophelderinge van den inhoud deezes- Briefs kreeg de Griffier F a g e l , van wegén de Rusftfche Gezanten, dit berigt,met verzoek om het hun Hoog Mogenden,-by de overleeVering, mede te deelen , dat die Brief het uitwerkzel was van een'nieuwen dap door de Keizerin gedaan , ingevolge van het Beduit van hun Hoog Mogenden, op den vierden van Lentemaand, eer zy onderrigt was van het Beduit des Hofs van Londen^ genomen op onze vertoögen, betreffende eene Vredensonderhandeling met hun Hoog Mogenden: en dat zy, fchoon naa de uitlegging aan den eerden Brieve ■ van Q % Mii XII. 3 O É te.' Op' nieuw óooïRus land onder- , fteimd.,  XII. Boek. r*) Zie hier boven bl. 229. Ct) £*M Gen. 13 May 1782, a44 DE REPUBLIEK DEK den Heer fox gegeeven (*), deeze ab ten overvloede aanmerkten, niet te min het genoegen hadden, denzelven te voorfchyn 'te brengen , als een nieuw blyk van de uitfteekende genegenheid haarer Keizerlyke Majedeit omtrent deezen Staat, en van de edelmoedige moeite, die zy wel wilde neemen om denzelven ten fpoedigden eenen eerlyken Vrede te doen genieten, volmaakt overeenkomende met de eigene begeerte in het gedagte Staatsbefluit (t)« Haar Ruskeizerlyke Majefteit het mets onbeproefd om, door de derkfte aanmaaningen, dit werk voort te zetten, zy leverde aan den Afgezant van wassenaar een nader Berigtfchrift over, waar in zy, onder andere, zich dus liet hooren. „ Het js de aangenaamfte vergel, ding, welke de Keizerin zich kon beloo11 ven van zo veele poogingen, en van zo veel belanglooze zorgen door haar , aangewend , dat zy haar goede dien' den een gewenscht gevolg ziet heb" ben , en zy kan niet anders dan zich " geluk wenfchen, dat zy volkomen ge" flaagd is by zyne Groot Brittannifche '\ Majedeit, en dat zy, door haare tus9 fchenkomst, die voorloopige Voorwaarde befchikt heeft, welke door hun 39 „ Hoog  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 245 , Hoog Mogenden zo zeer begeerd is tot Herftelling van een Tractaat, 't 3 welk zy met regt aanmerken als het 99 weezenlykst Onderpand van de Vry', heid des Koophandels der Republiek. Indien zy dan, in dit opzigt, voldaan heeft aan alle haare verpligtingen , in 9, haare dubbele hoedanigheid van opregte en toegeneegene Vriendin van 't ', Gemeenebest, en onpartydige Midde'9 laares'fe tusfchen 't zelve en Groot Brit' 9 tanje, zo kan zy niet anders dan met 9 een volkomen vertrouwen verwagten, dat hun Hoog Mogenden zich zullen bezig houden , met gevoelens hunnen Yver en Vaderlandsgezindheid voor 9 den Staat dien zy regeeren waardig, omtrent het gewigtigfte Voorwerp ooit 9, aan hunne beraadflaagingen voorgefteld. De Keizerin, op hun doorzigt enwys9, heid zich verlaatende , is ten vollen overtuigd , dat zy het tegenwoordig zo gunftig tyddip zullen aangrypen om den Haat en Verbittering af te leggen, die tot dus lang de onlusten tusfchen 5 de beide Zeem'ogenheden gaande ge, houden hebben; en dat zy , om de voltooying van dat gewigtig Werk te verhaasten, met zyne Groot - Brittannifche Majedeit zullen overeenkomen '}, tot een Wapenftilftand, die het dubbel „ voordeel zal veréénigen, van den Koop„ handel der Republiek te ontdaan van. „ de boeyen , door welke dezelve tot „ hier toe, zo veel geleeden heeft, en Q3 » dea xii: IOEK. 1782.  XII- , BOEK. ; Ï73a. : Een By- zonderen Vrede en Wapenftilftanddoor onzen Staat afgeflaagen. 0) Kefel.yan Htil. 34 Mey 1782. H6 DE REPUBLIEK DER , den noodigen tyd te laaten, om zich bezig , te houden met de fchikkingen tot het , openen der Vredesonderhandelinge , „ om, volgens hun Befluit den vierden van Lentemaand , de Plaats te bepaa,, len, de Gevolmagtigden te benoemen, „ en de Voorwaarden op te geeven, waar „ op zy genegen zyn den Vrede met „ Groot-Brittanje te herdellen , en dat „ zy , volgens hunne belofte , alle ge', maklykheid zullen toebrengen, zo haast de Voorwaarde , die thans toegedaan 11 wordt, zou zyn aangenomen (*). In deeze hoog uitgeboezemde verwagting vondt de Alleenheerfcheresfe der Rus[en zich bedroogen. Het Beduit door hun Hoog Mogenden in Hooimaand genomen, ftrookte ten vollen met de geestneiging der Landzaaten in 't algemeen en van de Kooplieden in 't byzonder. Op voorgang van Holland deinden de andere Gewesten, haare Ruskeizerlyke Majedeit dit antwoord te Jaaten toekomen. „ Dat hun Hoog Mo- o-enden, zedert het aangaan van het Ver" bond der Gewapende' Onzydigheid met " haare Keizerlyke Majefteit, onophoude- lyke blyken hadden gegeeven van een " ftandvastig vertrouwen op het welmee- nend oogmerk van haare Majefteit voor ?' deezen Staat, en teffens ook van hunne '! begeerte , om , onder hoogstderzelver " Bemiddeling, met het Hof van Groot9 grfa  VEREENIGDE NEDERLANDEN. Brittanje een gelukkigen en vasten Vre„' de te duiten, dat hun Hoog Mogenden „ de gundige geneigdheid van haare Kei,, zerlyke Majedeit tot deeze Bemiddeling 3, op den grootden prys blyyende dellen, 3, ook.verwagtend waren, dat haare Maje,, deit dandvastig zou blyven aankleeveii ,, de Beginzels by dat Verbond vastgedeld, zonder toe te laaten, dat daar in, zo min by eene Algemeene Bevrediging ,, onder alle de Oorlogvoerende Mogeuheden, als by een herdel van den By„ zonderen Vrede tusfchen zyne Grodt„ Brittannifche Majedeit en deezen Staat, ,, eenige verandering gemaakt, of aan 't ,, zelve eenig nadeel toegebragt wierd. — ,, Dat hun Hoog Mogenden , hier op vertrouwende, met een daar by komend ,, verlangen van hunne zyde , om dooi ,, het duiten van een eerlyken en voor3, deeligen Vrede,« onder hulp en toezigl van haare Majedeit, den Oorlog,waai 3, in de Republiek, door den Vyandly,, ken aanval van Engeland, zonder haai toedoen , zich vondt ingewikkeld, t< zien eindigen, de Brieven van de .En ,i gelfchen Staatsfecretaris fox, met d< 9, daar by gevoegde Verklaaringen haa .3, rer Staatsdienaaren , overwoogen , ei 3, vernomen hadden , de erkentenis yai ,, zyne Groot-Brittannifche .Majedeit, on 9, tot een Grond/lag van den By zonder e. Vrede met deezen Staat te leggen a s, Vrye Vaard, volgens de Beginzelen in b q 4 »y« xii; i o e kv'i 178a. i i l \ i e e  *4« DE REPUBLIEK DER XII. boek. I7S2. . „ Verklaar mg van haare Majefteit van acht„ en twintig February mdcclxxx „ vervat, waardoor hy aan de Republiek, „ fcheen te willen toekennen het Puntby „ het Staatsbefluit den vierden van laatst„ leden Lentemaand als eenvooruitloopen„ de Voorwaarde vastgedeld; dat hun „ Hoog Mogenden met de opregtfte ge„ voelens van dankerkentenisfe, dit aan„ merkten als eene daadlyke uitwerking „ van de onophoudelyke poogingen haa„ rer Keizerlyke Majedeit ten nutte van. „ deezen Staat by zyne Groot - Brittanni„ fche Majefteit aangewend, en byzonder „ van de goedé dienden, door Hoogstde„ zelve, naa de kenniskryging van % ge„ melde Staatsbefluit, met zoveel yvers in „ 't werk gedeld , waar door thans de „ Hoofdzaak, op-welke de Vredesonder„ handelingen zouden béhoorcn gebouwd „ te worden, dermaate was opgehelderd, ' dat hun Hoog Mogenden, de zaak uit dat oogpunt en op zich zelve befchou, wende , niet langer in twyfel zouden S> hangen om, door tusfchenkomst der " Staatsdienaaren van haare Majefteit, met " het Hof van Londen zodanige maatrege" len te beraamen als tot eene gezette Vredesonderhandeling behoorden, f -t Doch dat hun Hoog Mogenden, onf dertusfchen, hoe onveranderlyk ookjn " hun Befluit, op den voorflag van haare Ma' jefteit genomen, 't welk zy ftandvastig „ bleeven aankleeven, voor zo verre de On- „ der-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.249 „ derhandelingen over eenen Byzonderen „ Vrede thans van eene gewenschte uit„ werking en ter betragting van het mee- de nut voor den Staat en het algemeen „ zouden kunnen zyn, voor haare Maje„ deit niet konden verbergen , dat het „ aanhoudend gedrag van het Hof van „ Londen, byzonder onder het beduur van het voorige Staatsdienaarfchap, hun „ Hoog Mogenden genoodzaakt hadt, om „ meer en meer voor hunne eigene veilig„ heid te zorgen, en, volgens den wyzen „ raad, in het voorleden Jaar meermaaler „ van wegen haare Keizerlyke Majedeit „ gegeeven , op kragtdaadiger middelen „ van verdeediging bedagt te zyn, en ten 5, dien einde onder anderen met Frankryk „ gehandeld hadden over een Plan van we- derzydfche Krygsverrigtingen tegen der „ gemeenen Vyand; waaromtrent zy haare Majedeit niet onbewust konden laaten. „ dat zy, door de vastdelling van het zei5, ve, zich te eenemaal buiten daat bevon„ den, om , geduurende deeze Cam„ pagne, zonder mededemming van zyne 3, Allerchristlykde Majedeit, aan eenige 5, Voordagen , zo min tot een Stilftanc* „ van Wapenen, als tot het duiten van eer „ Byzondaren Vrede , gehoor te kunnen geeven. > Dat deeze voor den Staal „ zo noodzaaklyke Verbintenis, gevoegd 5, by het geval, dat deszelfs Bezittingen, 5, door den Vyand in de West-Indien verQ 5 „ overds XII. BOEK. 1782. 1 L  XII. BOEK. I7'u2, 250 DE REPUBLIEK DER „ overd, door de Wapenen van Frankryk „ hernomen waren; mitsgaders by de da„ gelyks meer en meer toeneemende waar„ fchynlykheid voor een fpoedig herdel „ des Algemeenen Vredes, by hun Hoog „ Mogenden werden aangezien als zo vee„ le omftandigheden, die het herdel der 9, Algemeene Bevrediging, zo binnen als „ buiten Europa, aan hun, voor hun en 't „ algemeen belang, gundiger dan een Af„ zonderlyke Vrede deeden voorkomen; „ en zy, diensvolgens zich verpligt von„ den, haare Majedeit in bedenking te 7, geeven , of niet de Republiek, i door „ het aannemen van zulk een Beginzel, „ de Bevrediging onder alle de Oorlogvoerende Mogenheden zou kunnen be„ vorderen, en dus nuttig weezen aan „ het groote en rdemryke Plan, dat haa„ re Majedeit met den Keizer, zich tot „ dat einde hadt voorgedeld, en 't welk „ zy niet twyfelen mogten of haare Ma„ jedeit zou" als nog, de zaaken daar toe , zo als het thans voorkwam, meer ge'„ fchikt vindende, by voorkeus dattragten „ uit te werken, mitsgaders haare Voor., deden ten dien einde by de verdere „ Oorlogende Mogenheden wel wdlen herhaalen , en teffens eene Plaats tot h het houden der Vredesonderhandehn-f '„ gen voordaan; terwyl hun Hoog Mo„ genden bereid waren om hunne Staats' dienaars tot het bywoonea van der » zei?  VEREENIGDE NEDERLANDEN. zelve met den eerden te benoe„ ,-men." (*) 1 Men beraamde tenens aan den Afgezant. van berkenroode een Affchriftvan dit. Staatsbefluit te zenden, ten einde hy des opening gave aan het Hof van Frankryk , en den 'Koning te gelyk verzekerde, dat, gelyk hun Hoog Mogenden, door dit Antwoord hun onveranderlyk en dandvastig voorneemen deeden blyken, om, met allen yver en getrouwheid, geftand te doen aan het geflooten Plan der gezamenlyke Krygsverrigtingen, zy zich ook,door geenerlei voorhagen, daar van zouden laaten afbrengen, en voorts vertrouwden, dat zyne Majefteit, by hetherftel van den Algemeenen Vrede, het belang van de Republiek op eene even zo verpligtende wyze, als geduurende den loop van deezen Oorlog hadt plaats gehad, in 't oog zou gelieven te houden, en geene zwaarigheid maaken , van daar omtrent aan hun Hoog Mogenden, tot derzelver gerustftelling, verzekering te geeven. . Het leedt niet lang of hun Hoog Mosenden verkreegen deeze verlangde gerustftelling. De Hertog de la vauGuyon, leverde hun de gevoelens zyns Meesters hoofdzaaklyk in de volgende bewoordingen over. „ De Koning heeft ,, geene gelegenheid laaten voorbygaan, „ om CO Re fit. van Hall. 1% Juny Re/tl. Gen. l July 1782. XII. SOEK. !7S2.' Gerustftellingvan Frankryk.  *$* DE REPUBLIEK DER XII. BOEK. 1782. „ om U Hoog Mogenden de weezenlyk„ de blyken van zyne genegenheid te „ geeven. Dit gevoelen heeft alleen zy,, ne Majedeit beftuurd, wanneer hy zich „ bepaald heeft om hun aan te maanen „ tot het handhaaven hunner Onafhange- lykheid en Waardigheid, wanneer hy „ hun, door ongevraagde hulp, is voor„ gekomen; en wanneer hy zich gereed , betoonde tot het Plan van gemeen„ fchaplyke Krygsverrigtingen hem voor„ gedeld. Zyne Majedeit ziet met veel „ genoegen het regtmaatig vertrouwen, „ 't geen zyne belangloosheid U Hoog „ Mogenden heeft ingeboezemd; het thans „ genomen Beduit is 'er een nieuw be„ wys van. Het toont, dat hun Hoog „ Mogenden, naa de erndigde raadplee„ gingen over hunnen tegenwoordigen toedand, het voor zich nuttigst geoor,, deeld hebben, het herdel van hunnen „ Vrede met Engeland tot den Algemee„ nen Vrede uit te dellen; als mede dat „ zy niet alleen in 't onveranderlyk voor„ neemen daan, om ten aanzien der ge„ meenfchaplyke Krygsverrigtingen by „ het vastgefielde Plan te blyven volhar„ den; maar ook met de hoope bezield „ zyn , dat zyne Majedeit dan , wan- neer de Onderhandelingen tot eene „ Algemeene Bevrediging plaats zullen „ grypen, hunne belangen wel zal wille» „ behartigen, en hun van nu af aan des„ wegen gerustflellende verzekeringen „ geeven. De Koning gelast my U Hoog » Mo-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.255 5, Mogenden te betuigen, dat zyne Ma„ jedeit het voordel hem gedaan , om, 5, in deeze gewigtige tydsomftandigheid, „ hunne zaak van de zyne niet af te fchei„ den, met vermaak aanneemt, en dat de „ gevoelens zyner dandvastige genegen„ heid het hem tot een onfchendbaare wet „ zullen maaken, om met de grootde zor„ ge voor de weezenlyke belangen van de „ Waardigheid en Voorfpoed van U Hoog „ Mogenden te waaken." (?) Zeer zamendemmend was dit gedrag van Frankryk met alles was dit Hof geduurende deeze Onderhandelingen verrigtte. De Keizerin van Rusland hadt het zelve doen verzoeken om de Nederlanders niet te verhinderen in het duiten van een Afzonderlyken Vrede met Engeland; doch van wegen den Koning tot antwoord gekreegen, dat hy geen beduur gezogt hadt, noch zogt, in de Beduiten der Algemeene Staaten; maar dat, daar hun Hoog Mogenden bepaald hadden, om gemeenfchaplyk met Frankryk te werk te gaan, 't welk de natuurlyke daat der zaaken eischte,haare Majedeit niet kon verwagten, dat hun Hoog Mogenden dit Plan zouden laaten vaaren; een Plan 't geen dienen moest om den Algemeenen Vrede te verhaasten. — Op de aanzoeken der Engelfchen tot eenen Afzonderlyken Vrede met Frankryk hadt die Vorst geantwoord vast beflooten te hebben Re/tl. Gen. 17 July 178a. XII. BOEK. 1782. Dat oofc een ByzondereaVrede hadt afga-, flaagen.  XII. Boek. 178a. 'Er doen zich beginzelenvan een AlgexneenenVrede op C*) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 543< 66-r« 662. £54 DE REPUBLIEK DER ben alle voorflagen daar toe drekkende van de hand te wyzen, fehoön hy zyne uitgeItFekte genegenheid betuigde om het zyne toetebrengen tot eenen Algemeenen Vrede, onder voorbeding, dat alle zyne Bondgenooten, ook de Staaten der Vereenigde Nederlanden, daar in genoegen konden neemen. Desgelyks hadt de Hertog de la vauguyon, wien men, in den aanvangt deezer Onderhandelinge, het gevoelen van het Franfche Hof, wegens een Byzondere Vrede tusfchen het Engelfche Ryk en deezen Staat, afvroeg, berigt, dat by het zelve de aanzoeken tot een Afzonderlyken Vrede door den Koning verworpen waren, met bygevoegde betuiging,dat hy, buiten weeten en toedemmirg zyner Bondgenooten, in geene Onderhandelingen zou treeden. (*) Zo liepen de poogingen Van Engeland, om een Byzonderen Vrede met een of ander der Oorlogvoerende Mogenheden te duiten, en dus den deeds drukkender wordende last des Oorlogs te verligten, vrugtloos af, en icheen een Algemeene Vrede het eenig overblyvend middel om 'er geheel van ontdaagen te worden. Dit Jaar liep ook niet ten einde, zonder het aanvaarden van dit werk. Het bleek welhaast, naa het mislukken deezer pooginsen, dat Engeland niet ruste om tot den Vre-  VEREENIGDE NEDERL ANDEN.25S Vrede op de eene of de andere wyze tegeraaken , dat de Heer fitzherbert, Gezant van het Groot-Brittannifche Hof te Brusfel, na Parys was vertrokken om de Vredesvoordagen door den Heer g r e nville gedaan te hervatten; en men hadt in Hooimaand reeds grond om te denken, dat het niet lang zou aanloopen of Engeland zou de Onafhangelykheid van America erkennen, en hier door het Vredeswerk bevorderen. Hy drukte in 't eerst de voetdappen zyns Voorgangers, en wilde dat Frankryk deszelfs Bondgenooten lós liet; ten einde met ieder hunner eenen byzondpren Vrede te kunnen aangaan. Zodanig eene afzonderlyke handeling met de Staatsdienaaren der Oorlogvoerende Mogenheden, zou, zo hy voorgaf, daar hunne belangen zo zeer verfchillend waren het algemeen Vredeswerk tot een fpoediger einde brengen. Dan geen hunner oordeelde zich gemagtigd om in dien Voorflag toe te ftemmen; zy hielden het waarfchynlyk daar voor, dat dezelve voortkwam" uit het eigende grondbeginzel als onlangs de rechtdreeks gedaane Voorflagen van eenen Afzonderlyken Vrede; en begreepen, daar hunne hooge Gelastigers geoordeeld hadden, dat hunne weezenlyke belangen zulke Afzonderlyke Handelingen niet konden gedoogen, dien voorflag ter kennisfe van hunne Hoven te moeten brengen. De Graaf de vergennes verzekerde fitzherbert, dal men in deezen alleszins verftandhoudelyk met XII. boek» i/Öa.  a5ö DE REPUBLIEK DER XII. li o e k. 1782. Brantsen als Minister Plenipotentiaris11a Pary gezonden. met de Medeoorlogende Mogenheden zoii te werk gaan. Eene.verklaaring volftrekt eendemmig met die de la vaüguyos onlangs by hunne Hoog Mogenden deedt, en onderfteund werd door de aanhoudende fterke verzekeringen, dat het Hof van ■Frankryk geen oogmerk hadt, om den Vrede met Engeland, afzonderlyk van deeze Republiek, en zonder derzelver belangen te heben handhaaven, te duiten. (*) De zekere tyding , dat 'er eerstdaags Onderhandelingen over den Vrede tusfchen de Oorlogvoerende Mogenheden te Parys zouden worden aangevangen, bewoog 'Staaten van Holland om ter Algemeene Staatsvergadering de nutheid en noodzaaklykheid voortedraagen, om den gewoonen Gezant van berkenrode niet alleen met de noodige volmagt te voorzien, om de belangen van deezen Staat by die Vredehandeling te behartigen; maar ook aan hem een Minister Plenipotentiaris, uit het midden dier hooge Vergaderinge, toe te voegen, tot welken zy gelast waren den Heer gerard brantsen, Burgemeester van Arnhem , wegens Gelderland by hun Hoog Mogenden zitting hebbende, voor te draagen. Zeeland betuigde op'dit ftuk ongelast te zyn; doch de vyf andere Gewesten omhelsden deezen voorflag. r*) Post van den Neder-Myn TI. Deel bl. 840 0.16. Zie onze Taderl. Hijtorie IV. Deej bl. 36a.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.257 flag. Hy kwam in Herfstmaand te Parys en werd door den gewoonen Gezant aan; den Graaf de vergennes voorgedekt, die, te deezer gelegenheid betuigde, dat de Koning, zyn Meester, het welzyn der Republiek zeer ter harte nam, dat diens Vriendfchap voor dezelve onverminderd bleef, en altoos zou medewerken om haare Eer te handhaaven. Welhaast liepen 'er gerugten , dat de voorloopige bepaalingen van een Vrede tusfchen Groot - Brittanje , Frankryk en Spanje, met uitlaatinge van deezen Staat, zouden getekend zyn. Dat onze Afgezanten aan de Onderhandelingen nog geen deel hadden viei op te maaken uit het berigt, ten deezen tyde, hier uit Parys gekomen, dat de Graaf de vergennes aan onze Afgezanten verklaard hadt, hoe het nooit zyn voorneemen geweest was, de Republiek te ontzetten van derzelvei aanfpraaken , die zy, ten aanzien var Groot - Brittanje inbragt, maar alleen om haar den weg tot het zo dra mogelyk deèi neemen aan de Vredesonderhandelingen, u gereeder te baanen. Dat de Koning in de zelvè, de belangen der Neder hinderen lee vendig ter harte zou neemen, en dat hy als een getrouw Staatsdienaar zyns IvO' nings, met allen yver, die gezindheid zynei Majedeit zou vervullen ; maar dat zyi Meester, niet dan met leedweezen, hadl vernomen, hoe men in de Nederlanden vermoedens verwekt hadt, als of men it Frankryk ten oogmerk hadt, zich omtren .V. deel. R dl XII. 5 o ek. 1782. Frankryk betuigt de belangen vaa de Vrye Vaard voor deezen Staat te zullen beharti- » , t  &$% DË REPUBLIEK DER XII. boek. I782. Frankryk belooft de Wederga ve der heroverde Volkplantingen. de Vrye Vaard, volgens het Verbond der Gewapende Onzydigheid, toegeevend te toonen,- daar, in tegendeel, de Brief, met welken de Heer de ra ine val, by zyn vertrek mLonden, belast geweest was, byzonder eene nadere onderfteuning van de belangen der Republiek behelsde.—Wyders verzekerde dit berigt, dat de Graaf de vergennes, op de betuiging der Afgezanten van de gevoeligheid hunner Hoog Mogenden, over de openlykeen dellige verzekering der gunftige gevoelens van het Franjche Hof ten opzigte van.de Republiek, hadt geantwoord, dat dezelve zich geheel en al kon verhaten op de genegenheid, welke zyne Majedeit dezelve toedroeg, en dat hy, met zynen Vorst medewerkende in eenzyner laatde brieven na Londen, aangedrongen hadt op 't geen de Vereenigde Gewesten betrof, 'er by voegende, dat de Engelfchen billyk moesten handelen, jegens de Republiek, dat de Koning dezelve niet kon laaten vaaren, de verwagting dat hier aan gedand zou gedaan worden was derhalven billyk. (*) Door deeze gerustftellende verzekeringen bemoedigd, en vol hoope van een gewenscht antwoord , deedt onze Staat den Koning van Frankryk verzoeken, dat het hem mogt behaagen, wegens de we- derCO N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 811. 102& 1546- 1547-  VEREENIGDE NEDERLANDEN, m dergave der Volkplantingen;, door deFratifche Wapenen op den gemeenen Vyand heroverd , toezegging te verleenen. De Graaf de vergennes gaf daar op, in Wintermaand, eene verzekering van's Konings wege, inde volgende bewoordingen begreepen, „ dat „ deeze, altoos genegen om hun Hoog » Mogenden bewyzen te geeven van zyM ne bedendige en opregte deelneeming „ in hunne belangen, niet aarzelde om $, hun te doen verzekeren, dat hy door „ het hemeemen van eenige Volkplantingen der Republiek op den gemeenen „ Vyand, door dezelve aan haar te ontwel„ digen, voornaamlyk bedoeld hadt, daat „ door aan de Republiek te befpaaren de „ Opofferingen, welke zy tot derzelver „ wederkryging, by den Vrede misfehien „ zou hebben moeten doen. Nimmef „ hadt hy zich voorgedeld om die Volk„ plantingen in de fchaal van Wedergas, ven en Vergoedingen, welke hy Eng& „ land zou kunnen aanbieden, te leggen. „ De Koning twyfelde dus niet te Ver» „ zekeren, dat zyn dandvastig voornee„ men was aan de Repnbliek te rug te „ geeven , zodanige haarer Volkplantin„ gen als in de Magt van zyne Majedeit „ zouden weezen, wanneer eenAlgefflee„ ne Vrede hem in daat ftelde om dit „ nieuwbewyszyner Genegenheid voorde „ Republiek te geeven." (*) Toon* £*) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 6?> R a XII. BO EKs  *6ö de republiek der xii. boek. 178S. DeKoopJieden te Amfterdam willen de fchadens door de JSngelfche toegebragt opgegeevenhebben. Toonden 's Landsvaders in deezer voege hunne regtmaatige bezorgdheid om de Vastigheden' en Volkplantingen van den Staat, denzelven door den Vyand ontnomen , en thans door wisfeling des Krygslots in handen van Frankryk, weder te bekomen j de Kooplieden, die vóór en in deezen Oorlog zo veelfchats verloorcn hadden, hoopten, dat, by de punten eens Vredeverdrags, vergoeding van fchade zou kunnen bedongen worden: weshalven, in de openbaareNieuwspapieren alle Kooplieden en Boekhouders, zo in Amfterdam, als te Zaandam verzogt werden, vóór den vyftienden van Herfstmaand, ten Kantoore van de Notarisfen dorper, optegeeven de Naamen van hunne Schippers en Schepen, welke, zedert het laatst van den Jaare mdcclxxviii zo door de Engelfche Oorlogfchepen als Kaapers waren beroofd, genomen, en te Lisfabon, PortMahon en elders opgebragt, onwettig en willekeurig verbeurd verklaard, als mede naauwkeurige Lysten der fchadens van derzelver Laadingen voor Hollandfche rekening, en onkosten ter vrugtlooze wedereisch betaald, ten einde daar uit op te maaken, het nadeel door den Handel geleden, ten tyde toen zy op de uitftaande Tractaaten, tusfchen de Republiek en Groot-Brittanje billyk hadden mogen vertrouwen. Zy gaven laater eene fchikking op, volgens welke die fcha-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.a6% fchadens, huns oordeels, moesten berekend worden. (*) De Gelastigden uit de Kooplieden, Reeders van Schepen , en 1 Asfuradeurs der Stad Rotterdam, gingen een flap verder, en lieten in de openbaare Nieuwspapieren alle Kooplieden, Reeders of Asfuradeurs binnen die Stad woonagtig verzoeken,om, vóór den eerden van Wynmaand, of zo veel eerder als zulks doenlyk zyn zou , juiste Lysten op te geeven van de fchadens , hun door de Mishandelingen en Roveryen der Engelfchen , zints het laatst vau den Jaare mdcclxxviii, tot heden, toegebragt: zoo door het opbrengen en neemen van Goederen en Schepen op Zee als in de veroverde en geplunderde Volkplantingen in de West-Indien; ten einde zy uit deeze Lysten zouden kunnen opmaaken de begrooting der verliezen , door den Handel en Zeevaard van Rotterdam geleden, zo wel door de Rooveryen der Engelfchen in tyd van Vrede, als geduurende den Oorlog, in welken deeze Republiek met dat Ryk, zedert zo onregtvaardig als ongelukkig, was ingewikkeld; en dezelve voorts te brengen ter kennisfe van den Souverain, op dat Hoogstdezelve , (wanneer dit voorbeeld by de overige handeldry vende Steden en Plaatzen in Ons Vaderland gevolgd werd,) by het duiten van een Vredeverdrag, de noodige maatregels zoi (*) N. Nederl. Jaarb. 178a. bl. S3S. 1588. R % XIL boe k. 1782. Zo onS die van Rotter?, iam.  s6*a d;e republiek der XII. BOEK. In Rotterdambrengt men ze ter kennisfe van de Ma^iftraat. zou kunnen neemen, cm daar voor eene bidyke vergoeding aan 's Lands Ingezetenen te doen erlangen. Wanneer de Gelastigden te Rotterdam, een groot getal opgaaven gekreegen hadden, die, fchoon tusfchen drie en vier Millioenen Guldens beloopende, op verre na alle de weezenlyke fchadens te dier Stede geleden niet bedroegen: dewyl zommige Inwoonders, om verfchillende redenen, agterlyk waren in het opgeeven van dezelve, of zich als nog in de onmogelykheid bevonden om 'er nette Lysten van te kunnen opmaaken, vervoegden zy zich by Burgemeester en en Regeerders met een Verzoekfchrift, waar in zy hunne gereedheid betuigden om die opgaaven aan hun Ed. Groot Agtbaaren open te leggen; en meenden hun te mogen herinneren „ dat alle die fchadens den'lnleveraaren van dit Verzoekfchrift „ en hun Medeburgeren , onregtvaardig 3, en geweldig waren aangedaan, zonder „ dat de Engelfchen , tot nu toe, één „ eenig bewys hadden kunnen bybren„ gen, waar uit zou kunnen blyken, dat „ 'er één eenige daad door de Kooplie„ den zou zyn gepleegd , drydig tegen „ de bezwoorene, doch door de Engel„ fche Natie fchandelyk en verraadlyk s, verbrookene Verbonden , dat een der 3, Engelfche Staatsdienaaren zelve hadt 3, moeten erkennen , dat 'er geen rede, s, ja zelfs geen voorwendzel te vinden „ was, waarom men ons den Oorlog „ hadt  VEREENIGDE NEDERLANDEN.a&s , hadt aangedaan. Dat zelfs de onregtvaardig voorwendzels, door de En" zelfden opgegeeven, thans geheel ver- • " vielen, daar zy, zedert den Oorlog met ons, aan alle atrdere VolkerentoeHonden en deeden wtoefenen,die lakken van Vaard en Handel, waar toe ", wy by de Tractaaten bevoegd waren; doch waar van, zo door de Engelfehj mishandelingen, als door gebrek aan genoegzaam! Befchermmg, door onze Natie geen gebruik hadt kunnen ge- l maakt worden. De ongelukkige Hollandfohe Kooplieden waren dus met anders aan te merken dan als onfchuldige en ten onregte belasterde Slacht" offers van een boos, gewelddaad^ en " vyandig Systema, en hadden, uit dien hoofdef dubbel regt om te verjagen, dat aan hunne belangen, by het duiten " van eenen Vrede, erndig zou worden gedaot. Zy vervoegden zich, derhal-. " fen,&met fchuldigen eerbied doch te" vSs om de regtvaaidigheid hunner zaake, met de grootde vrymoedigherd, " by hun Ed. Groot Agtbaaren, met l verzoek, dat het hun behagen mogt zodanige Beduiten te neemen en ten " ukvoer te doen brengen, als best gefchikt zouden bevonden worden, om " by de thans ondernomene Vredesondlrhandelingen, of anderzins lchadeloosllelhng te bezorgen van de zo.verbaazende als onregtvaardige verhezen l hun door de Engelfchen veroorzaak^ XII. soekJ 1782,  ■Atf4 DE REPUBLIEK DER XII. BOEK. 1782. Grootheid der geleden Schade, en onWaarfchynlykheid van vergoeding. £*) N. Nederl. Jaarb. 1782. hl. 1Ó14. Zy ontvingen hier op een gunftig antwoord, en de verzekering, dat de Afgevaardigden ter Dagvaard, den noodigen last zouden ontvangen, om dit Verzoek, zo veel mogelyk, by alle gelegenheden, de beoogde uitwerking te doen krygen. (*) Hoe veel zommigen in den Lande zich ook beloofden van deeze Vergoeding, hadden de verreziendde in de Staatkunde des weinig verwagting. Ondertusfchen verzekerde men, dat die Schadens door onze Kooplieden geleden, de overmaatige fom van Tachtig Millioenen Guldens beliepen. Schoon men moet erkennen, dat de eerde Jaaren van de Vredebreuk tusfchen Frankryk en Engeland, eer wy gedrongen werden in den Oorlog deel te neemen,den Kooplieden in 't algemeen, en den Zeehandelaaren in 't byzonder, zeer groote Winden toebragten, en dit eenigermaate ten goede kwam, bleef egter dit alles uitmaakend onderfcheid dand houden', dat de Winden wettige verkrygingen waren van noesten vlyt en gewaagde koop- en zee-kansfen , daar zy de Schadens onwettig tegen allen regt en reden leeden. Zo begrepen 't ook de Boekhouders in Friesland, die by de Staaten van dat Gewest, naderhand een Verzoekfchrift inleverden met begrooting van de geledene Schadens hun toegebragt door  VEREENIGDE NEDERLANDEN.265 door de Engelfche Oorlog- en Kaaperfehepen. (*) — Wat 'er van de Vergoeding ï kwam zullen wy zien by het verder ont- ■ vouwen der Vredehandelinge, die, hoewel in Wintermaand deezes Jaars van onze zyde begonnen, voeglyker in het volgend Jaar zullen behandeld worden, waar toe wy zulks verfchuiven. Te midden deezer handelingen over den Vrede liet het zich aanzien of onze Staat in een nieuwen Oorlog, met eene andere Mogenheid, zou ingewikkeld worden. Men vondt'er, die niet twyfelden, oï Engeland, 't welk met de eene hand ons den Vrede aanboodt, zogt met de andere ons een nieuwen Vyand te berokkenen, fchoon anderen oordeelden, dat 'er geen grond altoos was, om de daadlyke uitwerking hiervan te dugten. (f) - Reeds meermaalen hadt de Deenfche Afgezant by onzen Staat de Heer de st. sap hor in klagten over de behandeling der Schepen van zyne Deenfche Majedeit uitgeboezemd; doet fteegen deeze tot eene verbaazende hoog te, "wegens het DeenfcheOost-Indifche $chi\ het Kasteel Dansbarg, gevoerd door dei Capitein fuglede, 't welk , volgen zyn voordragt, de Kaap de Goede Hood aandoende, om 'er de gewoone vervet ichu (*) Refol. van Friesland 8 Mey T783. (t) Post van den Neder-Myn, U. iJ--* bl. 808. R 5 XIÏ. ioek. [782, Klagten van het Deenfche Hof over de behandelingenvan een OostIndischSchip aan de Kaap. 1 t ) 'f  z66 DE REPUBLIEK DER m BOEK. 1782. fchingen te ontvangen, met eene onvoorbeeldlyke barbaarschheid behandeld werd. Men hadt des Capiteins verzoeken geweigerd , hem mét geweld wederhouden, en, om dat hy zich wilde verwyderen van eene plaats waar men geen regt hadt, hem bevelen te geeven, gedwongen te blyven, befchooten, geplunderd, den Capitein en Stuurman gevangen gezet, en zonder middel van verdeediging gelaaten. Bezwaaren, in nevensgevoegde ftukken , breedvoerig ontvouwd, en in het Vertoogfchrift den vyfden van Hooimaand overgeleverd, nader aangedrongen, en bedooten met dit verzoek des Konings, „ dat hun Hoog „ Mogenden zouden willen vermyden alle „ lantrwyligheid, die de formaliteiten ver„ fchaffen, wanneer men regtvaardige vol„ doening tragt te verydelen; dat zy, zonder vertoeven overgingen tot de „ drengde middelen om het Beduur hun„ ner Oost - Indifche Maatfchappye te ver„ pligten, eens voor al een einde te maa- ken aan de beledigingen en 't geweld, „ die de Schepen der Onderdaanen van zy- ne Majedeit ondervonden, en voor de 'l Kwellingen en Vyandlykheden aan de; zelve gepleegd, eene openlyke, fpoedi^ ge en volkómene voldoening te bezor"y gen, welke hy regt, hadt te eifcheri voor zulk een beledigend en willekeurig gedrag." De Afgezant des Deenfchen Üonings, hadt desgclyks last, om tevens lan te°houden „ op eene geheele fchade- » loos-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 167 „ loosftelling van het groot verlies daar , uit voor de Deenfche Oost-IndifcheCom- 1 ' pagnie gefprooten. Hy liet aan hun Hoog Mogenden over het geeven der ] " bevelen tot het bezorgen dier Voldoening en Schadeloosftelling, overtuigd l dat hunne hooge Wysheid, Regtvaar„ digheid en Voorzigtigheid, niet zouden „ toelaaten, dezelve te weigeren aan een „ Souverain, die hun de vermenigvuldigde blyken gegeeven hadt en nog gaf van zyne vriendfchap en nog wenschte geene andere handelingen te moeten bezi„ gen, dan die van welke tot nog gebruik „ gemaakt was" (*) : ■ ' ■ 1 Dit duk met de bylagen in handen der Bewindhebberen van onze Oost-Indifche Maatfchappye gedeld zynde, gaven deezen een geheel ander berigt van den toedragt des gevals, inhoudende, dat alle omftandigheden in het Deenfche verdag verdraayd of verzwaard waren, dat men aan de Kaap, wegens de verdagtheid van vyandlyke Verdandhouding, en het gedrag des Deenfchen Capiteins, ten opzigte van de Heeren daar in bewind gedeld, met anders hadt mogen of kunnen handelen; zo dat hun Hoog Mogenden veel eer reden zouden hebben, om zich over den Deenfchen Capitein, dan de Koning van Dee* C*) Refot. Gen. 5 Ju'y 17**-N. Nidtrt. Jaarb. I782. bl. 696. 726 tnz. XIL iOEK. 783. Bedsrt van Bewindhebberen op dit ftuk.  ar?8 DE REPUBLIEK DER XII. Boek. 1782. Nader Vertoog «les Deenfchen Afgezants. (*) JLeftl. vanlhti. 17 July 17S*, Deenemarken, om zich over de behandelingen zyn Schepen aan de /vaö/> aangedaan te beklaagen. (*) De Deenfche Gezant kwam, eer die maand ten einde liep, over 't zelfde Onderwerp met een Vertoogfchrift by hun Hoog Mogenden, vorderende by herinnering van het laatst ingeleverde, op uitdruklyk bevel zynes Meesters, „ dat „ zy hem hunne vriendfchaplyke ge„ voelens zouden aan den dag leg„ gen, door hem by eene flaatlyke en „ naauwkeurige vet klaar ing te verzekeren, „ dat zy, met den eerften, door uitdruk' „ lyke en ftrenge bevelen, ten dien einde „ aan de Regeering en Bevelvoerende Ojft„ eieren aan de Kaap de Goede Hoop „ langs verfcheide wegen te zenden, „ zouden voorzien , dat niet alleen de „ Deenfche Schepen aldaar geen meer Vy„ andlykheden zouden ondervinden, die „ men met veragting van goede Trouw en der Tractaaten aan vier zyner ag„ tereenvolgende by de Kaap aangekome„ ne Schepen gepleegd hadt; maar dat „ voortaan ook alle Deenfche Schepen 'er M zo vriendlyk zouden ontvangen wor„ den, als die der Republiek ten allen „ tyden in de Havens van zyne Maje„ deit ondervonden hadden; dat zy niet „ meer, onder eenigerlei voorwendzel, „ te-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.^ , tegen hun wil zouden worden aange- houden, en hun ramzaamer wyze zo ] „ veel hulp toegebragt, als tusfchen in . „ vriendfchap leevende Natiën gebruik- : „ lyk was." „ De Vraag van zy- „ ne Majefteit", voegde hy 'er nevens, „ is van het uiterde gewigt, zy is ge„ grond op het Regt der Volken, op de „ Wederkeerigheid van Regt; op _ de „ Verdra gen tusfchen de beide Natiën, „ en op de Overeenkomst der Gewapen„ de Onzydigheid. Het zyn herhaalde „ Geweldenaaryen tegen de Schepen zy„ ner Onderdaanen, die den dap, waar „ toe zyne Majedeit zich gedrongen „ voelt, onvermydelyk gemaakt hebben, „ als mede de Vraag, waar op hy voor„ af aanhoudt. Dezelve kan met gewei„ o-erd worden, dan door een willekeurig „ oogmerk, 't welk zyne Majedeit wel " verre is van te veronderdellen, veel minH der te wenfchen. Dezelve vordert geene nafpeuringen of voorafgaande ophelderin\\ gen, en de zaak is van eene te belangry", ke natuur om uitffel te kunnen lyden. ', Ook heb ik uitdruklyke bevelen ontvan, gen, om op dit Stuk de Verklaaring m " het Cathegorisch Antwoord van hun Hoog Mogenden, voor het einde deezer week, U Z vraagen." Wat de Voldoening we gens het gebeurde aan de Kaap, en da Vergoeding der toegebragte Schade aanbelangt, dit waren zaaken van nader onderzoek; doch zyne Deenjcfa Majedeit zou 'er nim ine XIL SOEK*  *7o DE REPUBLIEK DER XII. boek. I7Ï52. Beantwoording hier van. mervan afgaan, en niets hem beletten 01A ten fterkden op 't een en ander aan te houden. Men antwoordde den Deenfchen Gezant, op dit fcherp Vertoogfchrift, dat de Regeeringsgedeltenisfe, het zo fpoedig geeven van een volledig Antwoord niet gehengde : dewyl men de Raaddagen der Bondgenooten daar op moest ontvangen; dat hy, egter, by voorraad den Koning kon verzekeren, dat men hem alle Voldoening , welke hy redelyker wyze kon begeeren, zou geeven, en, zonder uitdel dipte bevelen na de Kaap de Goede Hoop zenden, om, in 't vervolg ade Deenfche Schepen, die daar ankerden, op de vriendlykde wyze te behandelen. Hy liet onverwyld dit Antwoord aan zyn Hof afgaan. — Ook werd den Heer st. saphorin by voorraad het Beduit ter hand gedeld,. in 't tvelk de Bewindhebbers der Oost ■ Indifche Maatfchappye bevel kreegen, om, by de :erfle gelegenheid, het Gouvernement aan Ie Kaap te belasten, dat 't zelve, in beantwoording van de vriendlyke behandelingen , welke de Schepen van dezelve Maatfchappy van wegen zyne Deenfche Majedeit ontvingen , de Onderdaanen van Hc.ogstdezelve in allen opzigte, en op alle wyzen, mede heusch te bejegenen, en zodanig te behandelen als in redelykheid tusfchen Onderdaanen van Mogenheden, die met elkander in Verbintenis en opregte Vriendfchap ftonden, kon en moest ver- wagt  VEREENIGDE NEDERLANDEN.S7* wagt worden, en om wyders, wegens den verderen toedragt, zo omtrent den Deenfchen Capitein fuglede, als omtrent het Schip 't Kasteel van Dansbarg, het nauwkeurigst onderzoek te doen , en dit hun Hoog Mogenden te berigten. — Dat verder den Graave van rechtere n, Gezant hunner Hoog Mogenden aan het Hof van Deenemarken , was aangefchreeven, om, by de eerde bekwaame gelegenheid, in een byzonder gefprek, kennis te geeven van de bevreemding en gevoeligheid hunner Hoog Mogenden ovei de -weinig gemefureerde Termen en Expresfieu in het laatde Vertoog van de Heer* st. saphorin, mitsgaders over de naauwe Bepaaling van Tyd, binnen welken men een voidoenend Antwoord gevergd hadt, welke Uitdrukkingen weinig overeen te brengen zynde met de egards dooi Souveraine Staaten aan eikanderen verfchuldigd, de verbaasdheid hunner Hoog Mogenden des te grooter was, daar uit hei reeds voorloopig gegeeven berigt van Bewindhebberen der Oost - Indifche Maatfchappye bleek, hoe het Geval van dien Capitein aan de Republiek gegronde doffe opleverde, om van hunne' zyde, wegens dt Schennis van hun Grondgebied en het mishandelen van hunne Bedienden, voldoening te vraagen. (*)—De gegrondheid hits vat (*) Refot. Gen. 22 July 1785. N. Nsdert gaarb. 1782. fel. 732. 803. XïL (3 0 ek. 1783.  272 DE REPUBLIEK DER XII. 15 0 ek. Klagten vanZweeden over den Kaaper CapiteinKOELberg ongegrondbevonden. C*) R'fot. Gtn. is, Au&RefoL van IIoll. if Aug. 1782, van leedt geen twyfel, wanneer hun Hoog Mogenden door Bewindhebberen der OostIndifche Maatfchappye, by het berigt van 't geen zy in voldoening der gegeevene bevelen, gedaan hadden, een breed verdag kreegen van al het gebeurde aan de Kaap, omtrent het bewuste Schip en de behandelingen des Capiteins met de regterlyke Ondervraagingen en daar op gedaane Uitfpraaken. (*) Het Hof van Deenemarken als mede dat van Zweeden viel den Staat lastig met aanhoudende klagten over 't gedrag der Kaaper-Capiteinen, en inzonderheid van n. koel berg, die met veel voordeels het Kaaperfchip de Veerenaar voerde. Deeze, zyn voordeel doende met zyne kennis der Zweedfche Kusten, van welke hy geboortig was, kruiste langs die van Bahus en Halland, ligtte de Engelfche Schepen op, pleegde, volgens de gedaane aanklagten, gewelddaadigheden aan de Onderdaanen van zyne Zweedfche Maje. fteit, en maakte zich fchuldig aan de fchennis van diens Grondgebied, door een Engelfche Brigantyn op 't zelve weg te neemen. Hier op volgde een ontdag van 't genomen Schip in de Haven waar hy 't zelve hadt opgebragt, en de Kaa- per-;  Vereenigde Nederlanden.^ per-Capitein kreeg last om, tot nader bevel, niet van boord te gaan, zynde het ; roer van zyn Kotter afgenomen. Hun Hoog Mogenden trokken zich dit geval aan, en vorderden het fpoedig ontflag ten ernftigfferi des Kaaper- Capiteins, en dat de bewyzen, wegens het fchenden van het Zweedfche Grondgebied, en wat men verder ten zynen laste mogt hebben, aan hun buitengewoonen Gezant, mogten ter hand gedeld worden. —- Naa veel over en wederhandelens, inzonderheid met de Admiraliteit van Zeeland, die een Berigtfchrift ter ontfchuldiging van koeluerg inleverde , deeden hun Hoog Mogenden 't zelve aan den Zv:eedfchen Afgezant by deezen Staat ter hand dellen, met by voeging dat zy Vertrouwden, dat het naa een volledig onderzoek bleek, hoe deeze Kaaper-Capitein, Wel verre van zich aan fchennis van het Zweedfche Grondgebied fchuldig gemaakt ^ of de verdere fchreeuwende ongeregeldheden hem ten laste gelegd, gepleegd te hebben , in tegendeel de behandeling herh aangedaan, geenzins overeen te brengen was met de Beginzelen van Onzydigheid, geduurende deezen Oorlog doof zyne Zweedfche Majedeit in agtgenomen en de vriendfchap in alle andere gevallen betoond ; weshalven zy verwagten, dat zyne Majedeit van de waare toedragt en de omdandigheden der zaaken onderrigt* zich veel eer over het gedrag van den Commandant van Marfirand, dan V. D££i-. S da« xit. iOEKé /  XII. boek. 178a. DE m DE REPUBLIEK DER enz; dat van den Kaaper-Capiteirt KöelBer© onvergenoegd zou houden. (*) (*) 27. 27edert. Jaarb. 178*2. bl. 808. 1032. 1156. 1249. liefot. Gen. 30 Sept. 1782. 21 July  Ö Ê IË PÜBLIË ït b £ & VEREENIGDE NEDERLANDER DERTIENDE BOEK. INHOUD. Stofe van dit Boek. Klagten der ZeeOfficieren op de Texelfche Reede, wegens de fchennis Van hun goeden naam, door Zyne Hoogheid onderfteund. Voorftel van Amfterdam om geene Staatsftukken in de Couranten te plaatzen. Het Hof van Holland doet een Voorflag om de Drukpers te beteugelen. Het Boekje de Oranje Boomen verboden. Klagten des Konings van Pruisfen over een Stukje de Oorzaaken van 's Lands Ongeval. Plakaaïeri daar tegen. De Post van den NederRhyn maakt grooten opgang. Klagten van Utrechts Hoofd-Officier tegen dit Werhl Handelingen deswegen tusfchen den Uitgeever, Me Schryvers en Burgemeesterehi De Drukker in regten vervolgd wint het Pleiii By" '$ zelve vielen geene ongeregeldheden voor. Opft el Van een D ankadresaan zyne Hoogheid? xni: BOES'  *76 DE REPUBLIEK DEK XIIL Boek, in'sGravenhaage vervaardigd, ter tekening aangeboden, Zwaarigheden daar tegen ontflaande. Verzoek van Zyne Hoogheid aan de Magiftraat van 's Gravenhaage om het laaten tekenen van dit Dankadres, te doen ftaaken. Verbod. Een ander vervaardigd, goedgekeurd , door een aantal Schutters getekend^ en aan Zyne Hoogheid overgeleverd- Ongeregeldheden op Sti Nïèolaas Avond in's Gravenhaage gepleegd. Beklaagend voorftel deswegen door de Afgevaardigden van Dordrecht en Amfterdam. Zyne Hoogheid geeft vcrflag ^an de Dankadresfen, en wat hy van gebeurde op St. Nicolaas A. end oordeelde. Hy beklaagt zich in 't breede over den hoon* hem en anderen aangedaan, en dringt aan op "het bepaalen der Drukpersfe. De Ridderfchap wil het gebeurde op dien Avond voor geen Oproer verklaard hebben. Verzagtende9 fchoon geen wederfpreekende, berigten wegens het voorgevallene, dat bleek met het tekenen van het eerst ontworpen Dankadres gemeen'fchap te hebben. Raadftag by Holland over het ondertekende Dankadres en het weer en van andere van foortgelyken aart. Het neemt elders geen opgang. J. G. LUYKEN totAdyocaat Fiscaal aangefteld. Bekommeringen wegens de veiligheid in den Haage. TweeVERMEUlens Vader en Zoon en zeker0 ndeen maaketi zich uit den Haag weg. Worden te Kleef door een Deurwaarder des Hofs gevonden. De Regeeringsraad weigertze over te leveren, of vast te houden. Brief van Staaten van Holland deswegen aan den Koning van Pruisfen. Weigerend antwoord 4ï&  VEREENIGDE NEDERLANDEN.^? desKonings. DeVoortvlugtigen ingedaagd en niet verfcheenenzynde, My ft de zaak fleepende. Het her feilen van de Dokken te Vlisfingen als noodig befchou.vd. Het Werkhuis te Amfterdam opgerigt. Oprigting van eene Maatfchappy'van Visfchery en Handel te Enkhuizen. Vertoog tot aanpryzing. De Hoornfche Maatfchappy van Reedery en Koophandel blyft in ftand. Middelen voorgeftaagen om de Inlandfche Aardwerken, Wollenen Zyden Stoffen-Fabryken in ftand te houden en te herftellen. Willem de V. het Prote&orfchap van den Oeconomifchen Tak der Haarlemfche Maatfchappye opgedraagen. De Ordonnantie op de Wisfelbank te Amfterdam vernieuwd en verbreed.. Geldbehoefte der Oost-Indifche Maatfchappye. Verzoek by "hun Hoog Mogenden, Raadftag deswegen. Holland neemt een allergunftigt befluit. Staat der zaaken in de Indien, de Franfchen hebben de overhand op de Engelfchen. De sufferen herwint Triconomale. Gefteldheid der zaaken aan de Kaap de Goede Hoop. Geldbehoefte der West - Indifche Maatfchappye. Mislukte Geldligting. Raadflagen ter reddinge. Gefteldheid der zaaken in de West - Indien, 't Voorgevallene van Capitein ge er man te Curacao. De Gouverneur van Berbice koppiers befchuldiga en vrygefprooken. De Krygsgevangenen in Groot-Brittanje, dus lang uit een byzondet Fonds bezorgd, aan den Staat opgedraagen, Raadpleegingen deswegen. Schikkingen Mei op gemaakt. Ween gefteldheid deezes Jaar. S 3 et XITI. boek,  XÏÏL BOEK. 1782. Stoffevan &t Boek. Klagten «Ier Zee©ffioieren•wegens ée fchennis van hun Eer en Naam door zy ne Hoog heid on der•ilemid. (*) Zie onder andere onze V-adert. Bijl. Vf Beel bl. 219 en hier boven bl. j. . Jjjfet Jaar, 't geen wy thans hefchryvèn, zo ryk in gewigtige Gebeurtenisfen, welke ons dus lange bezig hielden, leverde 'er ook andere op van eene meer huislyke natuur, die desgelyks melding verdienen, en waar toe wy dit laatfte Boek deezes Deels voornaamlyk fchikken. Kunnen ze in aangelegenheid by de andere niet haaien, men zal egter de vermelding daar van, zo. wy vertrouwen, geenzins overtollig keuren, en ons niet hefchukiigen van teveel op kleinigheden dil te daan. In het verhaal van het voorgevallene op de Texclfche Reede, terwyl het uitzeilen onzer Vloote marde, als mede in de opgave van 't geen op de Zeeu^fche Stroomen met onze Oorlogfchepen voorviel, hebben wy, in't voorbygaan, gefprooken van het mis; noegen derScheepsbevelhebberen, wegens ! de veelvuldige Aanmerkingen in verfcheide Nieuwspapieren en in andere uitgegeevene Schriften ten hunnen nadeele geplaatst. (*) -r— De Vlag-Officieren en Ca- *73 DE REPUBLIEK DER en het heerfchen eener Zinking-koortze, D$ Grootvorst en Grootvorftinne van Rusland bet zoeken deeze Gewesten.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.*?? Capiteins ter Reede van Texel, op hunne menigmaal uitgeboezemde klagten , geen vermindering verneemende van de hun zo haatlvke befchuldigingen, vervoegden zich, inWynmaand,met eenen Klaagbrieve, tot den Admiraal Generaal; waar in zy betuigden, tot hun leedweezen, geduurende de geheele Campagne, te hebben moeten ondervinden, dat niet alleen het lichaam der Zee-officieren, in menigvuldige Nieuwspapieren, en andere Weeklykfehe Schriften, met de hoonendde en beledigendde woorden waren ten toon gedeld; maar dat zelfs veele van die Schry vers zich niet ontzien hadden, om, met zo veele woorden, het gedrag van verfcheiden dei aanzienlykden, met naame te laaken en te veroordeelen, ja de Verklaaringen, dooi eenigen van deeze Heeren gegeeven, h verdenking van valschheid te brengen, zon der dat, tot Ituitinge van deeze Eerroo vende Libellen, tegen hun billyke verwag ting, eenige maatregelen waren geno men> _ Naa de fterkfte verklaaringei van hun Pligtsbetragting geuit en het nie gelukken hunner poogingen aan de Zwak heid onzer Zeemagt in vergélyking met di der Engelfchen toegefchreeven, als med hunne verwondering te kennen gegeeve te hebben, dat de Souverain, totvoorkc ming dier Lasterfchriften, geen Orders gc field, of de Schry vers daar van geftra^ hadt, voorfpelden zy, dat zulks geene ai 4ere gevolgen hebben kon, dan dat hetve: S 4 trui XHL BOEK» 1783. t ï t 1 't  *8o DE REPUBLIEK DER XIII. BOEK. 178-2- trouwen der Natie hun volkomen zou ontvreemd en onttrokken worden, en zy zich, zo in hunne Perfoonen, als in hun Burgerlyk Beftaan, aan de alleronaange^ naamde ontmoetingen blootgedeld vinden. Weslialven zy zich gedrongen vonden rondborftig te verklaaren; dat,indien zy, tot hun innig leedweezen, nader moesten ondervinden, door vuile Lasterfchriften beklad te worden, zy, in gevolge hunner beginzelen van Eer en Pligt, zich zouden verbonden rekenen om het Beduur over die Landsfchepen, waar over zy zich tot nu toe een eer gemaakt hadden het bevel te voeren, aan zodanige anderen over te laaten, in weleer Bewind het Volk dat vertrouwen zou dellen, waar van men hun, door dusdanige fchandelyke middelen, hadt tragten te beroor ven. (*) 'K Zyne Hoogheid, deeze klagten ter Algemeene Staatsvergadering, volgens verzoek inleverende en onderfteunenda, betuigde derzei ver billykheid te moeten regt vaardigen, „ als door eigen on- (*) De Ondertekenaars waren A. Hartsingk, L Gravb van Bylandt, VV v. Braam, J. H van Kingsbergen,J J van Hoey, "b. van braam, J. S StiVOrinus, C. H. Muld er, E. C. St ari kgh.F.R. C. Grave van Regteren, L. M. van WeLDE&EN, A. H, C. Staringh, Ph. J. 'tHooft, H A. Bols, F. A. Meurer, L. Abersom, f. L. Bosch, A. W. Wilï-inck en S. St«rt.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.a81 ,> ondervinding weetende hoe gevoelig „ het treft, naa alles gedaan te hebben, i „ wat de pligt van iemand vordert, by L de Natie verdagt gemaakt te worden i „ als daar in gebrekkig geweest te zyn. — Men vondt goed een Affchrift van het Voordel des Admiraal Generaals en van het Verzoekfchrift aan de Gewesten rond < te zenden, met een erndig vermaan, om de noodige voorzieninge te doen tot het beteugelen van de verregaande misbrui ken der Drukpersfe, en om volgens de Plakaaten van den Lande tegen de Overtreeders te handelen. (*) .'• Schoon de voorheen gedaane klagten der Zee-officieren op dit duk niet byzondtr gehoord waren, was men egter met onlelig geweest om de Drukpers, die thans zeker van wederzyden Schriften onder den man -bragt van zodanig een aart, dat de fterkde Voordanders van derzelver Vryheid de losbandigheid en het misbruik wraakten , te beteugelen. De Afgevaardigden van Amfterdam hadden, in Bloeir maand, ter Vergaderinge van Holland, in 'bedenking geseeven, of huu Ed. Groot Mogenden niet zouden gelieven goed te vinden, dat, by voorraad, en onverminderd de nadere voorziening, aan Burgemeesteren en Regeerders der Steden, Leden van deze Vergadering, ieder iu hunne Stad, en aan de Heeren Gecom,- mit- (*) Re,Jd. Gen. 7 l7*2>- S 5 XIII. O E K.' 78a. Vocrftel i'an Am* fterdam, wegens het niet plaatzea van Staats- Itukken in deCou- ranten.  xni. BOE K. Het Hof van Holland doet eenVoorila£ oni de Drukpers te beteugelen. (*) JRefol, vm Hall, 2 Mey 1782.. 2S2 DE REPUBLIEK DER mitteerde Raaden in beide de Kwartieren en in de verdere Steden en Plaatfen wierd aangefchreeven, om zorg te draagen, dat in geene Couranten of Nieuwspapieren, eenige Voordellen, Brieven, Beüuiten, Rapporten en andere Staatsftukken gebragt of vermeld mogten worden, en om het Plakaat den negenden van Wintermaand des Jaars mdccii deswegen mtgegeeven, tegen de Qvertreeders te doen ge^ den. (*) De Voorzitter en Raaden des Hofs van Holland, Zeeland en Friesland zonden ijl Herfstmaand aan hun Ed. Groot Mogenden een Brief van deezen derken inhoud, „ De Procureur Generaal heeft, van tyd „ tot tyd, te onzer kennisfe gebragt de „ verregaande ongeregeldheid , welke „ thans plaats grypt in het maaken en „ verfpreiden van hoonende en oproerige „ Libellen en Prenten; doch tefiens niet s? min duidelyk te kennen gegeeven, dat „ hy weinig vrugts voorzag van de poo9, gingen der Justitie om dit kwaad te ftui- ten , zonder de vernieuwde tusfchen5, komst van het Gezag uwer Ed. Groot 9, Mogenden. En zeker de ongeregeld3, heid der Drukpersfe is tot eene hoogte 5,, geklommen, welke men zich in een Ge* 5, meenebest, in 't welk voor de handhaa- ving der goede orde gewaakt wordt, t© „ vooren naauwlyks hadt kunnen verbeel- „ den*  VEREENIGDE NEDERLANDEN.283 -* den. —— Niet alleen warden door den druk gemeeii gemaakt, zaaken, „ welke voor het oog van het Publiek s, behoorden verborgen te blyven, maar „ de Handelwyzen van de Hooge Re„ geering deezer Landen worden, op eene „ zeer onbehoorelyke wyze, beoordeeld s, en gelaakt, de Vergadering van U Ed. „ Groot Mogenden, en de onderfcheide „ Leden van dezelve, de Regenten der 3, byzondere Steden, en alle die eenig „ Beduur in 'sLands' zaaken hebben, 3, doorgedreeken en aan de befpotting 3, van 't Gemeen blootgefteld, de Heer „ Erfdadhouder, op eene nooit gehoor„ de wyze, gehoond en befpot, terwy 5, de boosaartigheid ten deezen qpzigt< 3, zo verre gaat, dat men de ysfelykftc 3, Vervloekingen op zynen Doorlugtigei Perfoon wil toegepast hebben, en da „ men zelfs de gedagtenis van deszelf 3, Voorgangers , met te rugftelling ei 3, verdraaijing van de goede dienden doo 9, dezelve aan den Lande voorheen bewee 3, zen, op het ondankbaarfte fchendt 3, Ja, men beftaat niet zelden, in da „ foort van Libellen, de goede Ingezete „ nen, op de derkde wyze, tot Oproe „ aan te hitzen, terwyl andere van de 3J zelfde Gefchriften, wel met meer uit 3, terlyke bedaardheid en redenbeleid dai doorgaans eigenlyke zogenaamde Pas 3, quillen en Schotfchriften opgedeld ,? doch daarom niet min gevaarlyk te aj 35, ten zyn. Pe onbefchaamdheid va „ dei XIII. BOEK. 1782. L f, L L t l 1 »  s84 DE REPUBLIEK DER XIII. BOEK. 1782. „ deeze en geene Nieuwspapieren gaat zo verre, dat zy niet fchroomen het ergfte „ foort van die Libellen openlyk aan te „ kondigen, terwyl derzelver doutheid om allerhande Staats en Stedelyke Be„ duiten en Voordellen in hunne Nieuws„ papieren te plaatzen, en daar op de haat„ lykfte aanmerkingen te maaken, nevens „ alle de hier boven gemelde Gefchriften en Libellen, niet weinig toebrengt om 3, tweedragt te verwekken, de gemoede„ ren van eikanderen te verwyderen, en 3, de Ingezetenen.tot Oproer aan te zetten, „ en te gevaarlyker is, naar maate dezelve „ Nieuwspapieren meer algemeen geleezen „ worden. Hoe onbetaamelyk en ver- derflyk deeze Vryheid der Drukpersfe „ ook'zy, en met welk een afkeer U Ed, „ Groot Mogenden dezelve befchouwen, „ dan nog egter vreezeri wy, dat by veelen het verfoeilyk denkbeeld gevoed" wordt, „ dat aan deeze Vryheid thans dradoos „ den vry en teugel zou mogen gevierd, ja „ dat dezelve ifilzwygende zou goedge„ keurd worden: een denkbeeld van zo. gevaarlyken invloed voor de belangen „ der Justitie, en zo beledigend voor de „ Eer van U Ed. Groot Mogenden, dat „ wy, aan wien de handhaaving en hetge„ zag der Justitie, en de waakzaamheid „ voor de Hoogheid van den Souverain, op „ het duurst is- aanbevolen, voor U Ed, „ Groot Mogenden niet verbergen mo„ gen, dat het ons voorkomt meer dam „ tyd te weezen, ora, (in naavolginge „ van  yEREENIGDE NEDERLANDEN.^ • van 't geen by voorige gelegenheden, , wanneer een foorrgelyk misbruik der b \ Vryheid van fchryven en drukken zich " meer dan naar gewoonte openbaarde, te i „ meermaalen is gefchied,) door het van „ nieuws uitvaardigen van een ftreng Plakaat tegen alle zodanige Libellen, Ge*l fchriften en Prenten , hoogstderzelver * uiterde verontwaardiging te toonen, en \\ openlyk te doen blyken, datU Ed. Groot „ Mogenden verre af zyn van met onver- fchillige oogen aan te zien, dat de lody- ke dienden aan het Vaderland in vroe*■ geren tyde beweezen, met ondankbaar\[ heid beloond, de Heer Erfdadhouder, ' die thans aan het Beduur der zaaken is, Z door lasterlyke pennen ten fmaad en fpot ' van het Gemeen gedeld , de Eer van andere Perfoonen en Regenten, aanwel' ke het Beduur der zaaken is toever" trouwd, met voeten getreeden endeln„ gezetenen tot Oproer aangehitst wor?, den." (*) . , Dit zelfde Hof hadt zich reeds waakzaam betoond omtrent een Boekje in 't Voorjaar uitgegeeven, getydeld De Oranje Boomen , door Frank de Vry, hebbende op den Tytel een Oranjeboom, met dit Opfchrift, Ten dage ah gy daar van Eet zult gy den Dood ft erven; in de Zuid-Hollandfche Courant, met deeze byvoeging aangepreezen, „ dat dit de tegenwoordige Oran- „ je (*) Refit. van Holl. li Sept. 1782. XIIL o ek. 782, HetBoekje de Oranje Boomen verboden.  xiii. BOEK. 1782. Klagten des Konings va Pruisfen over, ee Stukje d Öorzaaken van 'x Lands Ongeval: m DE REPUBLIEK DER i, je Spruit in deszelfs waare gedaante£ „ tot op den huidigen dag, deedt ken„ nen, zeer diendig om alle waare Ne„ derlanders de oogen te openen en té „ doen zien waar om het Land dus deerÜ lyk bezogt werd." (*) Eer dit Jaar ,« waar in het naamlöozë i Schriften uit alle hoeken regende} teü einde liep, en men zich altoos niet veri zekerd kori houden, van welk eene Par' ty de vuilde zelfs in de wereld werden geüooten (f), zwierf'er een Lasterfchrift om, de fmaadlykde, doch ongegrondfte, verdenkingen behelzende wegens de Afkomst des Erfdadhouders,- en de Verfoeilykde ten toonftellingen van haare Koninglyke Hoogheid 's Vorften Gemalinne 5 terwyl het ook den zwadder van kwaadfpreekenheid öp andere Perfoonen uitbraakte, 't zelve voerde ten Tytel, Een Brief over de waare Oorzaaken van 's Landt Ongeval, gevonden tusfchen Utrecht en Amersfoort: ■ Schoon 'sLandsvaders reeds, in verfcheidegevallen, getoond hadden tegen dusdaanige veragtlyke Schimpen Schot - fchriften , voorzieninge aan te wenden , fcheen zynë Pruisfifche Majefteit, dit niet te kunnen afwagten. Zyn Buitengewoone Gezant de Baron van THuLEMEYERleverde, den zeventienden CO Rejnl. vanHoll. 21 Feb. 1782. CO Post van den Neder-Rhyn t lil. Deel bjj1 t.058.  VEREENIGDE NEDERLANDÈN.^7 êen van Wintermaand;, een Vertoog iri, të kennen geevende de verregaande veront- i waardiging, welke zyne Roninglyke Mees- ter hadt aangcgreepen als hy de vermetelheid ] vernam van een Schryver, die op de ftrafwaardigfte wyze, de Doorlugtige Perfoon van dePrinfesfe, zyne Nigte, hadt durven aantasten, wier uitdeekende hoedanigheden haar het onbetwistbaarde Regt gaven op de eerbiedige agting van eene verlichte en erkennende Natie. Hy twyfelde geen oogenblik, of hun Hoog Mogenden zouden in zyne verontwaardiging deelen, en niet nalaaten ten fpoedigden te Voldoen aan zyn eisch, om de ftriktde bevelen te geeven, ten einde men, zonder uitftel„ werk maakte tot ontdekking des Opftellers van dat doemwaardig Gefchrift, endat zy heirij gelyk ook de Boekverkoopers, die het verkogt, en zy die zulk» gedoogd hadden, naar gelange van derzelver misdaad, zouden doen draffen. — De Gezant kon ook voor hun Hoog Mogenden niet verbergen, de verontwaardigende aandoening , welke haare Konfngïyke Hoogheid gevoeld hadt over dit Libel. . Terftorid namen hun Hoog Mogenden het Beduit om de Staaten der byzondere Gewesten des te verwittigen, en tot ftuiting van den loop deezes Lasterfchrifts aan te maanen: kort «daar op, voor zo verre de Generaliteit betrof, een Plakaat uitvaardigende , 't welk ter ontdekkinge van den Schryver en diens Medepligtigen duizend Gou- XÏÏL ioëic' Plakaateti daar tege'n.  m DE REPUBLIEK DER XIII. boek. 1702. De Post van den NederRhyn.maakt grooten opgang. Gouden Ryders belooft aan den AanbrerW ger des Opdellers of Drukkers, met toezegging van dradoosheid, indien hy, Medefchuldig mogt weezen; eene boete van zes duizend Gulden dellende op het nadrukken, uitgeeven en verfpreiden. De Staaten der byzondere Gewesten, waren, met denzelfden yver , in de weere om, door afzonderlyke Plakaaten , het uitlooven van groote belooningen, en verdere ichikkingen, de noodige voorzieningen te doen. Van het een en ander kreeg de Pruisfifche Gezant, in Lentemaand des volgenden Jaars, een volledig berigt. (*) Geene ontdekking alloos werd door deeze middelen bewerkt. Een Weekblad , met de voorgemelde naamlooze Lasterfchriften niet te vergelyken, was, zints den Aanvang des Oorlogs met Engeland, weeklyks geregeld by den Boekhandelaar g. t. van padden* burg te Utrecht onder den Tytel van Post van den Neder-Rhyn, uitgegeeven* het droeg de onbetwistbaare kenmerken, dat Lieden van kunde in 's Lands zaaken, die fpoedige, en veel al naauwkeurige, berigten hadden van 't geen 'er omging, 'er de hand aan leenden; dat de Schry vers gezette tegendanders waren van de Engelfchen en (*) Ref. Gen. 17 Dec. 6. 13. 27 Tari. 5 Fétë 12 18 Maart 1783 Refol. van Holl. 19 Dec. JV. N. Jaarb. 1782 bl 1551.1590.1649. Voor't Jaar 1783. bl. 17. 109. 122, 401,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 289 en de Engelschgezinden hier te Lande, bleek in eene menigte Vertoogen: zy gaven hunner Penne doorgaans een vryen loop, en delden zeer onbewimpeld hunne gevoelens voor; de aftrek was verbaazènd, groot en klein las dit, Weekblad. De Graaf van athlone, gelyk de Berigten luiden, ontdekte, met den aanvang deezes Jaars, aan Burgemeesteren van Utrecht, dat zyne Hoogheid zeer verwonderd en te onvrede was , dat zy, in hunne Stad, het drukken toelieten van een Weekblad, in 't welk de Stadhouder dikwyls werd gehoond en beledigd; waarom de Prins verzogt en ook verwagtte , dat zy het drukken en verkoopen van dat Weekblad wilden verbieden. Twee Burgemeesters BERGER C11 DE GRUtTER verklaarden terdond, dat zy dit niet konden doen zonder vooraf den Uitgeever daar over te fpreeken ; dat zy, uit den hun bekenden inhoud van dat Werk, zich niets anders konden te binnen brengen, dan dat de Schryvers zeer geoorloofde uitdrukkingen gebruikt, en zich 't welzyn van het lieve Vaderland voorgedeld, ja zelfs aangeroerd hadden, dat dit Gemeenebest weleer weezenlyke dienden van het Huis van Oranje hadt ontvangen ,• een hunner voegde 'er by, dat zyne Hoogheid hun hadt aangedeld om Utrechts Burgers in hunne regten te handt! aa ven; maar niet om dezelve te onderdrukken, en het brood uit den mond te neemen. V.deee. T Van XIII. roek. I78a. Klagten. yan den Hoofdofficier te U trecht tegen dit Werk.  $p DE REPUBLIEK DER. XIIL boek. I7R2. Handelingendeswegen. V a n paddenburg, in Burgemeesters Kamer ontbooden, verklaarde,dat met het verbieden niets anders zoude, worden uitgewerkt, dan dat het in Holland zou gedrukt worden, waar meil het drukken toedondt van zodanige Werken , die niet oproerig waren, en uit eene- waare liefde tot het Vaderland gefchreeven wierden, zo als hy van de Schry vers van de Post, die gansch geen onaanzienlyke Lieden waren in gemoede overtuigd was. De Graaf van athloNe, dit antwoord van Burgemeesteren verdaan hebbende, meende, dat zyne Hoogheid daar mede geen genoegen zou neemen, of de Schryvers moesten zich verbinden om voortaan den Prins uit hun Weekblad te laaten, dat dan zyne Hoogheid mogelyk van verdere Vervolging zou afzien. Burgemeesteren gaven hem te verdaan, dat' zy dit aan den Uitgeever zouden berigten, doch voegden 'er by, dat, in gevalle de Heeren Schryvers zich daar aan niet wilden verbinden, zy, hoe gaarne geneigd om zyne Hoogheid vermaak te doen, egter dit verzoek niet konden inwilligen. Van paddenburg deezen voordag overgehandigd hebbende aan de Schryvers, ontving ten antwoord, dat zy zeer verwonderd Honden over de Aanklagten tegen hun Weekblad, dat zy niet wisten, of zy hadden 's Lands Overheden, het Eminent Hoofd van de Republiek, en de andere Stads-Regeerders, ge- fpaard;  VEREENIGDE NEDERLANDEN.^! fpaard, de goede dienfteri van het Huis van Oranje erkend; op Eendragt aangedrongen, en 't gevaar van Oproer afgefchetst. Zy voelden zich getroffen over het moedig gedrag der Burgemeesteren van Utrecht, die zy niet konden nalaaten den lof van waare Burgervaders te geeven. Zy betuigden, voorneemens te zyn, om niet alleen, zö als zy tot nog gedaan hadden, 's Lands hooge Overheid, den Stadhouder enz. niet tot het doel van den haat der Natie te maaken; maardat het zelfs hun bedendig oogmerk was, om Eendragt en Rust in te boezemen 5 egter fcheen liet hun onvoegzaam tóe, om wit zwart, en zwart wit te noemen, dit lieten zy aan laffe Huurlingen over; Zy vonden zich, als Leden deezer Republiek, verpligt, 'sLands waare gefteldheid en de beste middelen tot Redding, naar hunne gedagten, voor te draagen; Indien nogthans deeze hunne Patriottifche gevoelens niet mogten worden aan» genomen, zouden zy hunne maatregels daar volgens moeten neemen , het verfcheelde hun niet öf hun Werk té Utrecht dan ih Holland gedrukt wierd. Deezen Brief vertoonde van paddenburg aan Burgemeesteren, die. in denzelven genoegen namen en verzogten \ dien aan den Prins te zenden , gelyk Zy, naa bekomene vergunning, deeden, gepaard met een Brief Van hunnen Wëgëj waarin zy zich verfchoonden van aan hot Oogmerk des Stadhouders niet te kuisnen t é m xni: B O E Ki  soa DE REPUBLIEK DER XIII. Boek. C*) Nederl. Jaarb. 1782. bl. 370. 373Pleydoye in de zaak van den Bost van den NederMyn bl. 26. voldoen, om dat 'er geen bepaalde punten van Bezwaar waren opgegeeven, en zy, naa eene naauwkeurige doorleezing, niets hadden kunnen vinden, waar uit fcheen te blyken, dat de Schryvers zyne Hoogheid in haat by de Gemeente hadden willen brengen; weshalven zy vastftelden, dat zyne Hoogheid verkeerd, of ter kwaade trouwe, was onderregt geworden, 'er by voegende, dat de Uitgeever, uit naam der Schry veren , gezegd hadt, dat, indien zyne Hoogheid, of wie het ook zou mogen weezen , eenige bezwaaren hadt tegen eenige Nummers van dit Weekblad, zy verzogten, dat men hun dan bupaaldlyk, over die Nummers in regten zou betrekken. Men verzekert, dat de Prins , korten tyd daar op, een zeer vriendlyken Brief in antwoord aan Burgemeesteren van Utrecht zondt,waar in hy, op eene edelmoedige wyze, betuigde, dat men hem nu in het Weekblad hadt aangetoond, dat de Schryvers van 't zelve in waarheid, Beminnaars van hun Vaderland waren, en dat hy dus gaarne mogt lyden, dat op dien voet werd voortgegaan, verzoekende enkel, dat men zich in 't vervolg, in 't zelve niet al te Antihoffiaansch wilde toonen. (*) Hier  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 253, Hier mede fcheen de zaak afgedaan, althans om het Werk, buiten eenige form van Regten , te doen ophouden was de weg opgedolven : dan 't leedt niet lang of men zogt, by wyze van Regten, den loop deezes Werks te ftremmen. Eenige Vertoogen wekten nieuwe klagten. De Grave van athlone raadpleegde, zo men wil, des wegen met eenige Regtsgeleerden, die geen grond voor eenigen Regterlyken eisen regen den Schryver of Drukker in dezelve vonden: hy deedt dien nogthans, den Boekhandelaar, wegens No. 97. 105 en 107. aankïaagendë , als zich fchuldig gemaakt hebbende aan het drukken en verkoopen van een Libel, {trekkende tot vilipendie van hooge Standsperfoonen in dienst van deezen Staat, en daar om vervallen in eene boete van dén duizend Guldens , boven de Verbeurtverklaaring van alle de gemelde Nummers, voor zo verre die nogbonder hem berustende waren. Deeze veel gerugtsmaakende zaak werd voor de Gèregte van Utrecht, met open deuren , onder een grooten toeloop van Volk, bepleit, en met eenpaarigheid van demmen den Hoofd-Officier zyn eisch ontzegd, en de aangeklaagde van kosten vrygefprooken. De Schryver van den Courier du Bas Rhyn, met veelen misnoegd over deezen adoop der zaake, meldde in zyn Dagblad, dat 'er by die Pleidooye oproerige beweegingen te Utrecht ontdaan waren; de Haagfche Courantier, nam zulks uit die Kleeffche Courant over, met eene daarby T 3 Se" XIII. 5 0 ek. \7?i1. DeDrult- y :rLeente iet h- bl.  XlIL BOEK. 178.2. ■■: J 3 > 5' 5; 5' 25 55 55 7? 55 55 » 55 DE REPUBLIEK DER „ Vaderland en de oorzaak van deszelfs te„ genwoordige rampen, met de haatlykde „ kleuren aftefchilderen , en by de ge- „ meente zwart te maaken. Dat zy, „ gelyk ook alle braave en welmeenende' „ Ingezetenen van het Vaderland, zich, in „ tegendeel, ten vollen verzekerd gehou„ den hadden, dat de zogenaamde ïnacti„ viteit en beklaaglyke daat van onze Zee„ magt geenzins aan een verkeerd gedrag, „ of kwaade Directie van zyne Hoogheid; „ maar aan andere oorzaaken en omdan„ digheden, geheel buiten Hoogstdenzel„ ven, en wel fpecialyk aan een verwaar, loozing en verval van gemelde Zeemagt, , zedert den tyd van omtrent tachtig jaa- , ren ,was toetelchryven. Dat dePe- , titien van Oorlog en andere gedrukte , dukken uitweezen, hoe zyne Hoogheid, , van den aanvang zyner Adminidratie af, , alle zyne poogingen hadt aangewend en - ZYP Gezag bedeed om de vervallene Zeemagt te herdeden, en in dien daat te brengen, dat wy voor geene aanvallen , van Vyanden te vreezen hadden, en ons Vaderland in het geruste en ongedoorde bezit van zyne verkreegene Vryheid blyven kon. Dat, hoe zeer zy ten vollen overtuigd waren, dat zyne Hoogheid, zedert het ontdaan van den Oorlog met Engeland, alles wat in zyn vermogen' geweest was, aangewend hadt, om den Vyand allen mogelyken afbreuk toetebrengen, in zo verre de tegenwoordige Situatie van 's Lands  .VEREENIGDE NEDERLANDEN.aojr „, 's Lands vervallene Zeemagt, zulks „ hadt gepermitteerd , dat hy dus het welzyn van het Vaderland op de best „ mosjelyke wyze, en met de zuiverde „ inzïgten, behartigd hadt, zy egtcr, tot „ hun fmertlyk leedweezen, hadden moe„ ten zien, dat deeze welmeenende Va„ derlandlievende poogingen, niet in daat waren geweest, om in deeze facrieufe „ en oproerige tyden te beletten, dat zy„ ne Hoogheid, geduurende den tegeny woordigen fataalen Oorlog, by continu„ atie het voorwerp der lasterzugt van „ verfcheide ontaartte en pndankbaaré In- „ gezeetenen geweest was. Dat zy- „ ne Hoogheid, eindelyk, ter verdeedi„ ging van deszelfs geichondene Eere, „ goeden Naam, en Reputatie en tot wee. „ ringe van alle vuüaartige infimulatien s, en lasteringen, noodig en raadzaam ge„ oordeeld hadt, om op den zevenden 5, van October mdcclxxii aan hun „, Hoog Mogenden over te geeven eene „ Misfive, benevens eene ampele Memo3, rie, behelzende eene gedetailleerde ope- nirig van zyne gehoudene Directie, als „ Admiraal Generaal der Unie. Ten „ einde daar door zo wel zyne Tydge„ nooten, als de onbevooroordeelde Pos„ teriteit, te overtuigen, en met onwraak„ baare bewyzen te daaven, dat 'er, daan„ de deezen Oorlog, geene inactiviteit of werk- en yverloosheid in het publyk be3, duur, en het werk der Marine plaats ge„ hadt, en het niet aan zyne Hoogheid te T 5 » wy- XÏÏL jO EK.  398 DE REPUBLIEK DER XIII. BOEK. „ wytenwas, dat 's Lands Navale Magt 3 „ zedert by na eene halve Eeuw vóór des„ zelfs geboorte in het diepst verval ge* raakt, thans door deszelfs zwakheid en „ onbegaanbaarheid , geheel buiten daat „ was, om aan een magtigen Vyand, wel„ ke geduurende den geheelen reeks van. „ jaaren , zyne Zeemagt deeds vermeer* „ derd en verbeterd hadt, het hoofd te „ bieden en gevoelige dagen toe te bren« gen- „ Zy hadden, derhalven , gemeend met langer te moeten uitdellen, maar .,, dit tegenwoordige tyddip te moeten „ waarneemen om aan zyne Doorlugtige 5, Hoogheid openlyk en op de plegtigde wyze te betuigen hunne gevoelens niet 3> alleen van Liefde, Eerbied en on- verbreekbaare Verknogtheid, die hun „ ten opzigte van zyne Hoogheid altyd „ bezield hadden; maar teffens ook van s, nederige Erkentenis en opregte Dankr „ baarheid, wegens Hoogstdeszelfs be3, toonden onvermoeiden Yver en Waak„ zaamheid voor de waare belangen van den Staat, en voor de heilzaams poo3, gingen door denzelven aangewend, om „ ons lieve Vaderland, in de jammerlyke 3, en elendige fituatie, waar in het zich s; thans bevondt, op het voetfpoor zyner „ Doorl. Voorvaderen, zo veel mogelyk, „ te befchermen., en voor deszelfs onder? „ gang te bewaarcn; met toewenfching, L dat de goede Voorzienigheid, die zyne Doorl. Hoogheid aan het hoofd van dee-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.299 ze Republiek gefteld hadt, denzelven in 3 het waarneemen van zyne zwaarwgtige ' en aanzienlyke Posten, zou onderden. nen, zyne heilzaame, welmenende en Vals derlahdlievende poogingen, tot. s Lands , behoud en toekomend welvaar en, op a , lerlei wyzen zegenen, en Hoogstdenzel' ven over alle zyne Vyand en en Lastel raars doen triumpheeren, ' Voorts met § betuiging en verzekering , dat zyne Doorl Hoogheid de Ondergetekenden !' altoos bereid zou vinden, om als ge! trouwe Burgers en Schutters, agtervoll gende hun Eed en Pligt, zyn dierbaare |h luisterryke Perfoon, mitsgaders het ' Vorsthyk Huis , tegen alle aanvallen, l confpifatien, en onderdrukkingen zyner Vyanden met hun goed en bloed te hei„ pen befchermen en verdeedigen.' Twee vermeüless Vader en Zoon, en gustaap undeen , een Zweed, vervoegden zich aan de Huizen veeier inWoonderen van 'sGravenhaage, ora 1.ekenaars op dit Dank - adres te bekomen; hier en daar met byvoeging van redenen die meer dringend dan overredend waren Volgens bekendmaaking in het Haagjcht Nieuwspapier zou het den negenden var Wintermaand in de Oude of St. Joris Doe le ter tekening lisgen. By t rondgaanc aanbieden vondt het overal geen gereedei ingang, en fchoon door drie Burger - Capi teins getekend,*zag een hunner het dul in, als van zo netelig eene natuure, da hy 'er niet toe kon belluiten, zonder vooi . a XIII. li oek, Ter teke*? ning aangeboden.Zv\'aarigbedendaar te-. gen ontilaaiide. f L E t f  3oo DE REPUBLIEK DER XIII. boek. Verzoek van zynè Hoogheid aan de Magiftrant van V Haagt, dat men dit zou ftaaken. (*} Be'èedigde Verklaaring van de Heer j. SLI* CH E R. af met den Collonel jan slicher te raadpleegen, die met de zaak verleegen, zich by den Heer van noordwyk ^Baljuw van den Haage, vervoegde, en nevens deezen met zyne Hoogheid över het Dank-adres handelde, 't welk gelegenheid gaf om 'er eerst eenige veranderingen in te maaken. Ondanks deeze veranderingen in het oorfpronglyk lr.uk, bleef de Heer slicher bezwaard: dewyl hy voorzag, dat het ongenoegen onder de Burgers hand over hand zou toeneem en, en op zyne Hoogheid t'huis komen. Verfcheide Officieren hadden zich ten hoogden beklaagd, dat men zulk een werk gedoogde , en zo gemeene kareis, onverwagt in de huizen kwamen, om de ondertekening af te vergen; zy zeiden, onder anderen , wel iets te willen tekenen; maar dat de Collonel meest voorgaan. (*) Deeze onderhandelingen hadden ten gevolge, dat de Heer van der does, den zesden van Wintermaand, zich by de Regeering van**Gravenhaage vervoegde, met dit fchriftlyk Voordel van zyne Hoogheid, „ Ik zou den Heer van noordwyk ver„ zoeken, uit myn naam aan de Wet van „ 's■Gravenhaage te deelareeren , dat ik, „ vernomen hebbende, dat door eenige ,, Burgers hier rondgebragt wierd, zeker „ Dank-adres, heden in de 's Gravenhaag- „ fche  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 30,1' fche Courant geïnfereerd, om 't zelve ter tekening aan te bieden; dat reeds een aantal Burgers en Ingezetenen hetzelve getekend; doch dat anderen zulks gedeclineerd, of zich met gene, gen getoond hadden, om 't zelve, zo ' als het is liggende, te onderfchryven, noodio- geoordeeld heb U Hoog wel" gebooren te betuigen, dat ik, hoezeer ,, alleen attribueerende aan een goeden " yver voor my en myn Huis, de de, marche door die Perfoonen gedaan, ' niet gaarne, zou ontvangen een Dankadres, waar over het ook moge zyn, , ten ware dat alle die geenen, welke hetzelve ondertekenden , zulks doen ' met genoegen, en uit overtuiging; en \ dewyl het my byzonderleed zou doen, ' dat over het tekenen, of niet tekenen, " van het bewuste duk eenig ongenoe" gen ontdondt onder de Burgers en goe'„ de Ingezetenen van 's Gravenhaage , 11 het my aangenaam zal zyn, dat maat, regelen genomen worden, om allen ongenoegen onder dezelven voor te ko,-, men, en dat hun Ed. Agtbaare zoda„ nige maatregelen daar toe beraamden, „ als zy tot maintien van de rust noodi£ zullen oordeelen." Een verbod der Regèeringe van hei ter tekening leggen en het daar toe rond loopen met het Dank-adres in de Haag fche en andere Couranten vermeld, volg de op deeze aanmaaning. De Burgemees ter slicher, die zo veel gedaan bad on XIII. BOEK. I782. ; Verbod. Een anti 2r Vervaardigd■ en goed. gekeurd. t ■ 1  302 DE REPUBLIEK DËR XIII. BOEK. om dit te fluiten, was in zyne verlegen* heid te raade geworden een ander Dankadres te ontwerpen, begreepen in algemeene bewoordingen zonder in een verdag van's Lands zaaken te treeden, *t zelve droeg de goedkeuring van zyne Hoogheid weg, en was van deezen inhoud.— „ Doorlugtègfte Forst en Heer! Het zy ons vergund, met de diepde Hoogag,, ting* uwe Doorlugtigde Hoogheid té 3, naderen, ten einde op het nederigde ,, aan Hoogstdezelve, met welmeenende ,, verzekering te betuigen, dat het welj, zyn van uwe Doorlugtigde Hoogheid, h cn van het Vorstlyk Huis , ons allen naauw aan het harte legt, en dat wy 5, nimmer uit het ooge zullen verliezen, a, de getrouwheid , die wy aan uwe ,, Doorl. Hoogheid, volgens onzen pligt, 3, verfchuldigd zyn, als mede de Liefde S» en. Hoogagting voor uwe Doorl. Hoog3, heidj waar van wy in alle omftandig- heden de fpreekendde bewyzen zullen tragten te geeven. Dat ons in- nig fmerten de omdandigheden, waar 3, in uwe Doorl. Hoogheid thans in dee3, ze donkere tyden zich bevindt, en dat „ wy allen betuigen onze hartgrondige Dankzegging voor al 't geen uwe Doorl; i, Hoogheid in Hoogstdeszelfs aanzienly„ ke Posten, tot weezenlyk welzyn vart „ dit Gemeehobest heeft aangewend * eh dat wy verklaaren te berusten in al 3, het geene uwe Doorlngtige Hoogheid met opzigt tot 's Lands zaaken verrigt 3, heeft. •  Vereenigde nederlanden.3o3 heeft- Verder neemen wy de " vrvhéid Uwe Doorl. Hoogheid op het i s plegtigde te verzekeren, dat wy ons ten" allen tyde zullen gedraagen als : braave en getrouwe Ingezetenen be" taamt, en voornaamenlyk waaken voor S' de Voorregten en Privilegiën, zo van " Uwe Doorlugtige Hoogheid als van onZ ze Magidraat en Burgerye, voor dewelke wy bereid zyn goed en bloed ' op te offeren, en dat wy niets meer Z verlangen , dan dat eens een heilzaam 1 middel mag worden uitgedagt , om het disfimineeren van alle lasterlyke en oproerige Gefchriften, dewelke zo tegen ' Uwe Doorl. Hoogheids Perfoon als te' aen andere hooge Staatsperfoonen, zyn " m 't licht gekomen en die wy met de " uiterde verontwaardiging en veragtmg befchouwen, te eenemaal te doen op„ houden." De Regeering van 's-Gravenhaag* b& kragtiffde dit met haare goedkeuring, eimaakte , by het herhaalen des Verbods om op het voorgaande Dank-adres te tekenen, of met eenig Dank adres hoe genaamd, rond te gaan, of het ter tekening voor te leggen , bekend, dat op di Dank-adres alleen, liggende op de Schut ters Doele, zou kunnen getekend worden Omtrent elf honderd Schutters der Haag fche Schutterye , uit meer dan zestiei honderd Perfoonen bedaande , onder fchreeven dit duk, en leverde de Krygs raad 't zelve, den achttienden van Win tei XIII. ! o ek. 782, 1  304 DE REPUBLIEK DER XIII. boek. I7S2. Ongeregeldheden op St. Ni colaas Avond in den Haagt gepleegd.Klagten ues wegen door Dordrecht en JLmjlerdam. C *) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 15ÓI enz. Beëedigde verklaaring van], slicheb. termaand, aan zyne Hoogheid over. De Regeering zelve benoemde den Heer van der does, de drie regeerende Burgemeesters, benevens den Secretaris van der go es, om zyne Hoogheid te bedanken, voor den betoonden yver, vredelievenheid en zugt voor de waare belangen van ''s Gravenhaage en de Burge-. rye dier Stede. (*) Terwyl men met het weeren van het eerde en het vervaardigen van het laatde Dank-adres bezig was, viel de St. Nicolaas Avond in, waarop, volgens verdag der Afgevaardigden van Dordrecht en Amfterdam, toen in den Haage tegenwoordig, de Lieden, die in het doen tekenen van het eerde hun oogmerk waarfchynj lyk niet hebbende kunnen bereiken, vervolgens tot het uiterde overdoegen, om de proef te neemen, om, door Oproer en openbaar Geweld, daar toe te geraaken, in zo verre, dat men op dien Avond, een hoop Volks op de been bragt, beflaande voor een groot gedeelte uit de Bedienden van den Gefchutgieter van Holland en den Boekverkooper pier re g 0 s s e , voorzien met Flambouwen en Vuurwerken en opgefchikt met Oranje Linten, zingende en roepende langs de ftraat Houzee! Vivat Oranje! tragtende een ieder, die zy ontmoetten te nood- zaa-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.305? zaaken om zich by hun te vervoegen, en den aanhang te vergrooten, hebbende onder andere verlcheide Lieden , van meer en minder rang, en in het byzonder ook Officieren van het Garnifoen op het Buitenhof gedwongen, de Kokarden van de hoeden af te neemen, en Oranje Kokardes in de plaats te dellen, met hun te dansfon en den gemelden Zang aan te heffen; terwyl een gedeelte dier Oproermaakeren zich zeer laat in den avond aan het Huis van den Raadpenfionaris vervoegd en aldaar, op eene zeer onbefchofte wyze , by herhaaling aangebeld hadt. Deeze beweegingen, met meer andere van gelyken aart, in dusdanige onbefchoftheden en draatfchenderyen geëindigd, waren wel van geene verdere Ongeregeldheden gevolgd; 't welk, naar 't oordeel dier Afgevaardigden, waarfchynlyk alleen daar aan moest worden toegefchreeven, dat zy geen Volks genoeg in hunnen weg hadden kunnen mede deepen; dewyl de geest van Oproer tegenwoordig niet algemeen genoeg was, om de Ingezetenen tot diergelyke feitlykheden uit hunne huizen te lokken. Doch desniettegendaande waren zy van gevoelen, dat deeze Gebeurtenis, door den Souverain met geene onverfchilligheid, (zo als anders de roekloosheid van deeze onderneeming, en de groote waarfchynlykheid van deszelfs verkeerden uitflag wel zou fchynen aan de hand te geeven,) V. deel. V kon, XIIL boe ic' 178 a»  go5 DE REPUBLIEK DER XIII. HOEK. kon worden aangezien: eensdeels om dat dit Oproer, als onder 't oog en mef befpotting van den Souverain was begonnen, en anderdeels om dat de Balddaadigheden niet agter af, in den eenen of anderen hoek van den Haagt ; maar op het Binnen- en Buitenhof gepleegd, met alle bedaardheid waren aangezien, zonder dat dit zamengerot Gefpuis tegen gehouden, verdrooid, of van wegens den Fiscaal van den Hove van Holland, of den Baljuw van 's Gravenhaage ( voor zo veel zy wisten,) eenigen dap in die zaak gedaan was, en men dus fcheen te mogen zeggen, dat de Justitie hier omtrent buiten werkzaamheid was geweest en gebleeven , zo dat het zeer twyfelagtig moest voorkomen, of 'er wel eenige toereikende voorziening voor het toekomende was gedaan, by aldien de Aandookers van deeze ftrafwaardige onderneeming, (waar onder zeer notabele Perfoonadien genoemd werden,) hunne mislukte poogingen, met uitzigt op een beter uitflag, zouden mogen goedvinden te hervatten, en het Land in de uiterde wanorde te brengen. Zy gaven daar om in overweeging, of Voorzitter en Raaden van den Hove van Holland niet behoorden te worden aangefchreeven, om, zonder tydverzuim, onderzoek na het gebeurde te doen, en bovenal de Belhamels en Aandookers van het begonne Oproer op te fpeuren, als mede uit te vorfchen, waar om ter zaa-  Vereenigde nederlanden.3ö? Ice van eene Gebeurtenis, die zó wereldkundig en in den mond van een ieder was, des onaangezien, noch door den Fiscaal van den Hove, noch door den Baljuw van den Raage, eenige crimineele vervolging (voor zooveel men nog wist) tot hier toe was gevallen; ten einde wegens dit een en ander, en aangaande de waare omdandigheden der zaake, hun Ed. Groot Mogen* den ten fpoedigden fchriftelyk te onderrigten, om als dan zodanige nadere Voorziening te kunnen doen, als het verre uitzigt in zodanige Oproerige Ondërneemingen , onder het oog en met befpotting vaii den Souverain gedaan, zoü vereifchenj mitsgaders of Heeren Gecommitteerde Raaden, ter voorzieninge, by voorraad, niet behoorden verzogt te worden, om met kennis en overleg van zyne Hoogheid, de noodige fchikkingen tot behoud van dé openbaare Veiligheid te maaken. • Overeenkomdig met deezen voordag viel het Staatsbelluit. Ten dien zelfdeni dage verfcheen zyne Hoogheid in de buitengewoon zamengeroepen Staatsvergadering, en gaf verdag van het gebeurde ten aanziene der twee Dank-adresfen. Omtrent het laaten tekenen van 't laatde betuigende ,, Ik heb gemeend, dat Ik dit blyk van genegenheid van Burgers en Ingezetenen van myne Geboorteplaats, niet behoorde af te keu ,» ren, en dat ik, het geluk hebbende van in eene vrye Republiek te leeven, geen hinder of bektzel aan dat voorneemen $ V 2 Si das b o ek» Zyr!e,. HongheicI geeft verflag van de'Dankadresfen j en wathy van 't gebeurde op St. NicolaasJlvond. nordesl* de.  3o8 DE REPUBLIEK DER' XIII. BOEK. Hy b klaagt zich ov den hoi liem ei anderei „ dat voor niemand lefief kon zyn, beS „ hoorde toetebrengen." Wegens het gebeurde op St. Nicolaas Avond liet hy zich dus hooren, „ Naa dat met het „ aanbieden van het eerde Dank-adres was „ opgehouden; is het voorgevallen , dat „ eenige Ingezetenen, zich met het plee„ gen van Vreugdebedryven, zo op het „ Binnen- als Buitenhof, als op eenige an„ dere plaatzen, hebben bezig gehouden, „ doch zonder, zo verre my bewust is, „ zich fchuldig gemaakt te hebben aan , „ eenige Daadlykheden, of aan ietwes, „ dat als een Oproer kon worden aange„ merkt, zo ras Ik deeze Tekenen van „ Vrolykheid vernam, liet Ik den Com, mandeerenden Officier van de Hoofdwagt by my komen, en belastte hem * wel toe te zien, dat de Wagt in goede orde by een gehouden en Patrouilles re" gulier uitgezonden, en dat alle Desor" ders en Molesten werden voorgeko',' men; doch teffens, zo lange de Ingezetenen niet anders deeden dan Vrolyk3' heid te toonen, hun ongemoeid te laa!' ten; wyl ik niet raadzaam oordeelde de " Militie van den Staat te gebruiken, om 11 deeze Ingezetenen in derzelver vreugde " te dooren, zo lange als zy zich aan geene feitlykheden fchuldig maakten." ' Zyne Hoogheid nam deeze gelegenheid waar,om eenige Bedenkingen mede te deeer len, die hem waren voorgekomen van het m uiterde belang te zyn, ten diende van het ! Vaderland en voor de eer en luister der  VEREENIGDE NEDERLANDEN.30* hooge Vergadering van Staaten van Holland. Hy vervatte ze in deeze bewoor- : dingen. „ Ik heb reeds, zedert een zeer-„ geruimen tyd, met de diepde veront„ waardiging, moeten ondervinden, op ■ „ welk eene licentieufe wyze, in publieke „ Gefchriften, Myne eer is aangetast, „ en door welke calumnieufe middelen „ men getragt heeft, vooral by de Die„ mermeerfche en Zuidhollandfche Couran„ ten, al Myn aanzien en Myne Directie „ verdagt te maaken. Ik heb hooggaan„ de Injurien met veele Leden der hoo„ ge Regèeringe en Perfoonen van Aan„ zien, en met verfcheide Officieren van „ den eerden rang in 's Landsdienst , „ moeten dulden; waar van het gevolg „ geweest is, dat ik nog onlangs, in een a zeer algemeen gedisdmineerd Libel, op Z de alleronverbeeldlykde wyze, en met „ My verfcheide zeer agtbaare Regenten „ en Ministers van deeze en andere Provincien, voor het publiek zyn getra5, duceerd als vervloekte Verraaders van „ het Vaderland , en eerlooze Fielten , „ zo als ook de Prinfesfe myne Gema„ linne, en verfcheide andere aanzienly'„ ke Perfoonen, op eene allerhaatlykde „ wyze aldaar werden getraduceerd, en „ waar by te gelyk, als tot eene daad „ van eer en pligt , met ronde woor„ den, de Omkeering van 's Lands Con „ ditutie en het dryven van een doll „ in myn hart werd aangepreezen. V 3 » 11 XIII. SOEK. [782. ongedaan; en dringt op het beteugelenderDrukpersfe.  jjio DE REPUBLIEK DER xni. BOEK. „ Ik kan voor U Edele Groot Mogen„ den niet verbergen, hoe zeer het my gefmert heeft, dat, noch Myne gevoe„ ligheid, noch de klagten over "deeze 9, hooggaande en allergevaarlykde opruy„ ingen, noch de bekommeringen, en do„ leantien van diverfe beledigde Perfoo„ nen, noch de Adresfen van een gansch 5, aantal onzer Zee - Officieren , noch de 5, herhaalde en nadruklyke Vertoogen van het Provinciaal Hof van Justitie, het a, welk ook wel voornaamlyk is geweest 2, om den luister der Wetten, en de Eer 3, en goeden Naam van 's Lands Regenten, en van alle braave Ingezetenen te s, maintineeren , noch eindelyk de aangekondigde vrees van datzelfde Hof voor g, de aderfchroomlykde gevolgen, tot hier 3, toe, hebben kunnen eflectueeren, dat „ deeze allergevaarlykde licentie is beteu9, geld geworden. „ En daar deeze oproerige middelen, 3, waardoor Myn Eer, met de Eer van ver3, fcheide Leden deezer hooge Vergade5, ringe, en andere aanzienlyke Perfoonen, 3, zo een geruimen tyd drafloos is vertree3, den en gefmaad, zonder dat tot nog toe, daartegen door U Ed. Groot Mogen3, den, eene generaale voorziening is gea, daan, de eenige aanleiding fchynen ge„ geeven te hebben, dat verfcheideInge? „ ^etenen dien onverbeeldlyken hoon niet p langer kunnende verdraagen, of door> „' hun ftilzwygen fchynen toe te flemmen,  VEREENIGDE NEDERLANDEN.311 gemeent hebben, ter onderkenning van hunne dènkenswyze, een openbaar blyk ! te moeten geeven, van het afgryzen t welk zy van deeze misdaadigheid ge" voelen, zo kan Ik my ook niet verbeelden, dat één eenig Lid van deeze ' hooge Vergadering zou willen met el» ' kander gelyk dellen, aan de eene zyde het zo hoonend aantasten van MyZ ne Eer en van de Eer en goeden Naam , van aanzienlyke Leden der hooge Regeeringe, die Ons veel dierbaarder weezen moet dan het leeven, en het oproepen van de Natie tot Moord, Vervolging en allerlei fmaadende klem- Z agting van dezelve, mitsgaders de ge- ,, vaarlykde Oproerigheid tegen s Landsbeduur en Conditutie, en aan den an- ' deren kant eenige genegene Poogim gen, en Blyken van aankleving en ge- „ noegen van zommige Ingezetenen. Het fchynt my dus toe,dat, zal de „ Eer deezer hooge Vergadering blyyer ' geconferveerd, zal de Luister der Wet ten en Justitie worden gehandhaafd. "'zal de innerlyke Rust bevorderd ei , het noodig Vertrouwen herdeld, mits ' caders de voorkoming der fchroomlyk Z Ie onheilen en rampen, efficacieus daa. , gedeld worden, op het gedrengfte 'drukken, verkoopen, en diffimmeerei van alle Gefchriften, 's Lands zaakei ' concerneerende, by welke zich met be i vindt de Naam van den Autheur, b; 1 den Drukker bekend, hoe of dezelv V 4 99 00 XIII. lï O E Kv, \ i t I 1 «r J  $12 DE REPUBLIEK DER XIII. BOEK. ook _ zyn genaamd , en zonder onder„ fcheid of zy voor of tegen myn Per„ foon, Huis of Directie zyn, het infe„ reeren van alle Staats -Refolutien, Pro „ pofitien, Memorien, en van alle daar „ over te maakene reflectien in de Cou„ ranten, en in het geheel het drukken „ en uitgeeven der Diemermeer fche en Zuidhollandfcht Couranten, als de „ voornaamde oorzaaken en bronnen „ der bovengemelde onheilen , te vef„ bieden, en voorts de goede Ge„ meente overal te roepen tot eene „ dille berusting in de Beduuring der ,, wettige Overheid. En Ik hou my „ verzekerd , dat, zulks gefchiedende, „ het vertrouwen der braaveIngezetenen, „ en de harmonie der Leden van Re„ geering dagelyks zal toeneemen , en „ alle verdere ongenoegen en onlusten „ gelukkig voorgekomen worden, terwyl „ zulks My meer en meer zal aanfpooren om , door eene yverige medewerking „ ter volvoering van de beduiten dee„ zer hooge Vergaderinge , zo veel in „ My is tot Lands nut en voorfpoed „ mede te werken, zullende Ik My ook „ nimmer onttrekken aan het geeven van „ zodanige ouvertures, omtrent myn Be„ duur , en de, waarneeming van myne „ Waardigheden, als op eene conftituti„ oneele wyze, billyk van my kan wor„ den gevorderd (*)." Dat Me/tl. van Ihtt. 9 Dec. 1782.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.313 Dat de Ridderfchap , over het voorgevallene op den $t. Nicolaas Avond,i eenftemmig aagt met zyne Hoogheid bleek wanneer zy, 's anderen daags, deeden 1 aantekenen , dat zy wel hadden toege-l ftemd in het gelasten van het Hof Pro-< vinciaal om onderzoek te doen op gebeurde;, doch geenzins dat zulks door hun Ed. 1 Groot Mogenden, voor een Oproer zou< worden verklaard: dewyl. de Heeren vair de Ridderfchap vermeenden , zonder een, attentaat te doen tegen de Hoogheid etr Souverainiteit van Holland, in twyfel te mogen trekken, of het op dien dag voorgevallene met den naam van Oproer kon bedempeld worden , en voorts van begrip waren, dat de kennisneeming over de vraag, of 'er een Oproer al of niet plaats gegreepen hadt ? aan den Hove Provinciaal behoorde overgelaaten te worden. Alle de Steden , Medenblik alleen uitgezonderd , behielden aan zich het doen eener Tegenaantekening (*). De berigten, zo van wegen den Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal, en van den Baljuw van 's Hage, als mede van Gecommitteerde Raaden, betreffende 't geen deezen Oproer en anderen Vrolykheid noemden , waren van eenen verzagtenden aart, fchoon zy geen der Bedry- t*) 'Refot. van Bolt. 10 Dec. 17S2. V5 xiil: O EK. 78 a. >e Riderfebapvil het oorge'alleneip dien {vond oor geen Dproer verklaard ïebben. • Verzagtende,fchoon geen weel erfpreekende15erigten.  Si4 DE REPUBLIEK DER XIII. boek, dryven, in de klagten der Afgevaardigden van Dordrecht en Amfterdam , volftrekt lochenden, en de gedraagene voorzorgen geduurende dien ganfchen nagt uitweezen, dat 'er vry meer dan eene gewoone Vrolykheid plaats gevonden, en al dit bedryf met het tekenen van het eerde ontworpen Dankadres gemeenfchap hadt. Althans 's Lands Gr ofgefc hutgieter marits , wiens Werkvolk zo byzonder was aangeduid als een voornaame hand daar in gehad hebbende , verklaarde voor Gecommitteerde Raaden; dat den vierden van Wintermaand ten zynen Huize twee aan hem onbekende Perfoonen gekomen waren met een D ank-adres aan zyne Hoogheid, 't welk zy hem ter ondertekening aanboden, met een verzoek om het door zyne Werklieden vrywillig te laaten ondertekenen , dat hy 't zelve geleezen hebbende, geen zwaarigheid gevonden had, om dit verzoek toe te daan, dat gemelde onbekende Perfoor nen, zulks gefchied zynde, een Dukaat tot een Drinkpenning aan zyne knegts hadden gegeeven. Dat zy 's anderen daags weder gekomen waren, verlof vraagende, om zyn Volk den volgenden dag in eene Herberg te mogen tracteeren, ter eere van den Prins, op bekomen befcheid dat zyn Volk, uit het werk zynde, niet meer ten zynen gebiede dondt, hadden zy het verzoek aan al zyn Volk yoorgedeid, en hy.'t zelve dien avond  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 315 tegen het pleegen van alle ongeregeldheden gewaarfchuwd (*). De Raadpenfionaris gaf Staaten van Holland' te kennen , uit den mond des Heeren van noordwyk, als Baljuw van V Gravenhaage, verdaan te hebben, dat de Ondertekening van het nader Dank-adres (f) gellooten was, en dooide Oiïïcieren van de. Schuttery aan zyne Hoogheid ter hand gedeld , waar mede die zaak een einde genomen hardt. Dit Dank-adres, hoe zeer verfchillend. van het eerst ontworpene en afgekeurde, wa^ egter niet vry van bedenklykheden , althans het Verflag hier over en over verdere Dank-adresfen ter Staats vergaderinge ingebragt , liep op deezen zin : „ dat, „ offchoon de inhoud van 't zelve be3, denklyk zou kunnen voorkomen , uit„ hoofde van het dilzwygen , dat daar L in, wegens de verfchuldigde Trouw en 9, Gehoorzaamheid aan hun Ed. Groot Mogenden, werd gehouden, nogthans a, van de Haagfche Schuttery in geenen 3, deele kon worden vermoed, dat zy 3, door dit Dank-adres eenigzins zou oor- deelen ontflaagen te zyn van haarer „ voorigenEedof van de verpligting, daai 3, in vervat, en allen Ingezetenen opge 5? legd, om aan hun Ed. Groot Mogen » det CO Refol. van Bolt. 13 en 18 Dec. 1782. Cf) Zie hier boven bl. 302. XIII. boek. Raadflag by Holland over het onderteken,de en andereDankadresfenvan dien, aart. i  $16 DE REPUBLIEK DER XIII. BOEK. 1782. „ den , als den wettigen Souverain dee„ zer Provincie, gehouw en getrouwde „ zyn in de Voorregten en Privilegiën „ van den Lande te helpen bevorderen, „ doch dat het egter ligtlyk zou kun„ nen gebeuren, dat, onder voorwend„ zei van nadere of andere Dank- adresfen „ te vervaardigen en te doen tekenen, „ nieuwe aanleiding werd genomen, om „ de poogingen tot het verwekken van „ Onrust en Verdeeldheid te bevorde„ ren, het welk dus tot voorkoming van „ dergelyke Inconvenientien, als reeds in „ den tiaage ondervonden waren, alzins „ behoorde te keer gegaan te worden: „ waarom zy wel wilden aanraaden, dat „ Heeren Gecommitteerde Raaden , al„ daar zouden worden gevolmagtigd en „ wel erndig geraaden om naauwkeurig 3, toe te zïen , ' op het vervaardigen, „ rondbrengen , en tekenen van eenige „ Dank-adresfen , 't welk verder, in deti 5, Haags zou mogen ondernomen wor■ den, en, by de eerde ontdekking daar " van, zulks kragtdaadig tegen te gaan, „ en te duiten, het zy door eene aan11 fchryving aan de Magidraat , 't zy „ door zodanige andere middelen, als , naar omdandigheid van zaaken het l, meest bevorderend, tot dat einde, zou«, den bevonden worden (*).", Hier (*) Refot. van Holt. 21 Dec. 1782.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 31? ' Hier meede namen de Dank-adresfen van dien aart een einde. Te Rotterdam 9vf as ten tyde dat men in 's Gravenhaage met het doen tekenen in bewerking was een dergelyk Dank-adres ter tekening heindyk aangeboden , doch door den Hoofd Officier" geduit. Wegens eene Verdeediging, door het groot Zakkedraagers Gilde te dier Stede , tegen 't geen, ten hunnen opzigte over het niet tekenen van een Dankadres in At D temer meer fche Courant o-pplaatst , en in de 'f Gravenhaag!ene Courant gedeld was , van een zeer zonderlingen inhoud , en hunne bereidvaardigheid ter tekeninge op de vreemdde wyze te kennen geevende, oordeelden Gecommitteerde Raaden onderzoek te moeten doen, en de Regeering van Rotterdam daar over te fchryven. t Welk een ernftig onderhond van allen m deeze zaak betrokken en ten gevolge hadt. ( J Schoon zommigen dagten dat het wel ras in andere Steden zou gevolgd worden, is var dit alles niets gekomen (t> — Het uit gebraste Verdag, wegens het verbied ei der Dank-adresfen, hier boven vermei kreeg , op den derden van Louwmaand de kragt van een Beduit, ten aanzien ö va: f*") Refal. van Hotl- 4 Ja»- T783>+} N Nederl Jaarb. 1782. bl. IÓ17. di^de Verkl. van], slicher bl. 12 Rapport der Commisfie van Rotterdam bl. 20 Bylage w. 40 en 62. te welker laatstgemelde plaats een Ati¥)riftvan 't Rotterdomfche JDank-adres voorkomt. XIII. BOEK. T7B2. Het neemt elders geeu opgang. L L l 1  §i8 DE REPUBLIEK DER XIII. boek. 1782,. j.G Luy- KEN tOt Fiscaal aa igë-fteld. BekommcrdheÖen ia den Haagt- 'i i i ] i j 1 I t t t (*) Rcfat. van Hall. 3 fan", Ct) -R<-:M w» #ö« 13 Dec. 1782. (S) 2y\ Nederl. Jaart). 1782. bl. 1575. vari 'i Gravenhaage : en werd dé Voorflag tot het doen eener algemeene voorziening tegen alle Dank-adresfen, ten naderen onderzoeke overgegeeven. De Ridderfchap verklaarde in dit Befluit niet mede té -Hemmen, maar het aan te zien (*). Hoe zeer het gebeurde op den St. Nicolaas Avond verzagt was, zette meri nogthans de nalpeuring van de Belhamels en Aanvoerders deezes werks voort ; de Advocaatjoannes gerardusluyken,werd, op voordragt van den toenrnaaligen Advocaat Fiscaal ysbrand 't hoen, doör onpasfelykheid buitendaat om zyn post met den behoorlyken fpoed ivaar te neemen j benoemd om in dit duk iet Ampt van Fiscaal te bekleeden (f). Znmmige Oordeelden de beweegenisfen :n dien woeligen nagt van zulk een ont■ustenden aart, dat de Staaten, met geeïe genoegzaame veiligheid, in de Hofdaats konden Vergaderen; waarom eenijètl fpraaken van de Vergadering na 'daarlem te verleggen; anderen floegen roor of men , tot meerdere zekerheid, et Bevel over de vier Regimenten Gares, de Bezetting in 's Gravenhaage uitïaakende, niet aan Gecommitteerde Raaien diende op te draagen (§). Toen  Vereenigde Nederlanden^? Toen de Magiftraat van 's Gravenhaage last gegeeven hadt om het oorfpronglyk ondertekende eerde Dankadres op te haaien waren de beide vermeulens en ündeén, die 'er mede rond geloopen en aan de zo zeer ontrusten de bedryven het grootde deel gehad hadden, reeds vertrokken , en kon men dit Stuk gevolglyk niet magtig worden. Op Kleeffchen bodem oordeelden zy, die den ernst der nafpeuringe ziende, eene wykplaats zogten, zich veilig. Dan een Deurwaarder des Hofs, door den Fiscaal luyken, met opene Brieven afgezonden, met verzoek aan alle Regeeringen, dat de drie genoemde Voortvlugtigen, die in het gansch beloop der zaaken, door Staaten van Holland aangezien voor beginzels van Oproer,, zich voornaamlyk hadden doen kennen , en door hunne vlugt het vermoeden ten hunnen laste dat zy de Belhamels en Aandookers waren, vermeerderd hadden, mogten aangehouden, en aan dien Deurwaarder overgeleverd worden , ontdekte deeze drie te Kleef, en leverde zyne VoimagtsbrieVen aan den Regeeringsraad aldaar over; doch kreeg ten anttvoord, dat naardemaal 'er geen Delictei van *lie Perfoonen genoemd wierden, aar zyn verzoek niet kon voldaan worden. Of zyn herhaald verzoek dat men de gemelde Perfoonen ten minden by voorraad zou aanhouden" f kreeg hy 't zelve af flaande antwoord, en naa eenige dager wagtens van den Regeeringsraad be- fcheid j xiii. boek. 1782. Twee Vermeulens en Undeen maaken zich weg. Worden te Kleef ontdekt; doch niet aangehouden.  Sao DE REPUBLIEK DER XIII. BOEK. 1782. Brief van Staaten van Holland des1 wegen aan den Koning van Pruisfen. Weige- rendAnt- woord. fcheid, dat zy volgens ingekomen berigt van de Magiftraat, zich niet langer in Kleef onthielden; zy hadden 'er Hanover voor verwisfeld. Over deeze weigering fchreeven Staaten van Holland eenen erndigen Brief , aan den Koning van Pruisfen, met verzoek om hun niet alleen de Voldoening te verzorgen, van Hoogstdeszelfs ongenoegen over het gebeurde aan den Kleeffchen Regeeringsraad te betoonen; maar tevens uit te werken, dat geene Regeeringsraad, op 't Grondgebied van zyne Majedeit, door het weigeren der aanhoudinge, van verdagte voortvlugtige Onderdaanen, de poogingen van 's Lands Geregtshoven, mogt verydelen; en omtrent de Drie thans naagezette Perfoonen, zodanige bevelen te geeven, dat zy zich ergens in de Staaten zyner Majefteit onthoudende , in verzekering genomen, en aan den Deurwaarder des Hofs overgeleverd mogten worden. Verre van voldoenend was het antwoord des Konings, hy keurde de handelinge der Kleeffche Regeering volmaakt goed: dewyl dezelve, buiten zyn byzonder bevel, geen Vasthouding kon toeftaan, en daarenboven geene maar eenigermaate Reëele oorzaaken der Vervolging van die Lieden, by dezelve waren aangevoerd: waar by nog kwam, dat zy van geene Overtreeding overtuigd waren; maar alleen verdagt gehouden wierden. Zyne Majefteit gaf zyne bevreemding te ken-  Vereenigde neder.landen.3ar kennen, dat eené zo buitengewoone; Behandeling, en zelfs het fchryven aan hem, gelvk hy van goederhand was verzekerd geworden, niet door de Vereenigde Staaten van Holland en West Friesland; maar alleen door een gedeelte van dezelve, met tegenfpraak van een ander aanzienlyk gedeelte, gefchied was. Hy kon zich niet onthouden van te vermoeden, dat, m alle deeze onverwagte flappen, een fchadelyk misverftand heerschte, als mede dat de bedroefde Oneenigheid en innerlyke Gisting 'er eenig deel aan hadt. By deeze vooronderdellingen, die zyne Majefteit hoogs-twaarfchynlyk noemde, nam hy de gelegenheid waar, om hun Ed. Groot Mogenden te verzoeken, en aan te maanen* 3, dat zy zich niet door een op zich zei„ ve onwaarfchynlyke argwaan en dooi „ ingeevingen van onrustige eh heethootdige en eerzugtige Lieden , zouded „ laaten beweegen, om overylde dappen, L te doen , en zodanige Veranderingen, i, byzonder in de Staats Conftitutie vooi „ te neemen, welke niet anders dan de gevaarlykde gevolgen voor de Republiek konden hebben; maar dat zy zien veel meer moesten laaten gelegen leg gen, om elke voorkomende Nieuwig „ heid en Onrust te onderdrukken, d< „ zo veele jaaren gelukkig bedaan heo „ beride Regeeringsvorm in alle Stukkei „ te conferveeren: alle die geenen, dis ,j, aandeel daar in hadden, in het rustig „ bezit van hunne Voorregten te behot . V. DEEL*. X 5J den XÏIL GOEE l |  3ss DE REPUBLIEK DER XïII. , boek. , 1782. ' 5 t 5 3 DeVoortvlugtigeningedaagd en niet verfcheenen,bleefde zaak fleepende. , den, en daar door, by de tegenwoor* i dige zo critique omftandighederi, meer , dan ooit de noodige Eenigheid van alle , Leden van den Staat te bevorderen, en , de zo gevaarlyke Tweedragt te verwy- , deren." In 't dot betuigde hy, e hoopen, „ dat hun Ed. Groot Mogen, den, deeze Openingen zouden aannee, men, als een opregten en welmeenen, den Raad van een waar Vriend van , Hoogstderzelver Staat, en zich verze, kerd- houden, dat hy, aan deszelfs be, houd in de tegenwoordige gelukkige , Conditutie, het weezenlykde aandeel , zou neemen, en dat eene Verandering in , dezelve Hem niet onverfchillig zou i, zyn." (*) Niet weinig aanmerkings viel 'er in den Lande, op dit fchryven des Konings van Pruisfen. Ook gaven de Voortvlugtigen, te /sT/tf 1* :e it  $a6 DE REPUBLIEK DER XTTT. li O E K. •I782. Het Werkhuis XzAmJlerdam op- (jerigt, i J j 1 3 ] ' \ i i t \ \ I } f I t i kosten aan hun Hoog Mogenden zou ter hand gedeld worden ( * ). Eene loflyke pooging om den Ledigganger aan 't werk te helpen, de draaten te zuiveren , en de Huizen te hevryden van de lastige Bedelaaryen, zag men te dmfterdam aangewend en tot ftand g&r jragt in de oprigting van een Werkhuis urn den buitenkant dier Stad, op het Weesperveld, 't welk een fraay Vertoon naakt onder de Openbaare Gebouwen, m van binnen voorbeeldlyk gefchikt is ter bereiking van einden, die in alle Steden van eenige aanmerklyke uitgeftrektheid ïienden in 't oog gehouden , en uitgerevoerd te worden, 't Zelve was in slachtmaand deezes Jaars voltooid, en ieten Burgemeesters en Vroedfchap eene lekendmaaking doen, die het doel deeer Stigting aan de Burgeren ontvouw» Le. Grootendeels was het Gebouw gebikt tot een Werkhuis , met oogmerk m niet alleen die geenen, die zich daar [i vry willig zouden willen begeeven, om, 'oor een bepaalden tyd, op eene betaaelyke wyze, de kost te verdienen, lieer dan uit gebrek van werk tot buitenjoorigheden over te daan , te kunnen uisvesten; maar ook om de zodanigen, ie, volgens Vonnis van Schepenen, daar tt geplaatst werden, te kunnen opflui- tena CO Refol, GV»É 18 July en 29 Ang. 1782,  VEREENIGDE NEDERLANDEN.327 ten, en wel voornaamlyk om alle Bedelaaryen, hoegenaamd, uit de Stad te wee- b ren de goede Ingezeetenen van allen overlast uit dien hoofde te bevryden, 1 en teffens aan alle Bedelaars en Ledig«rangers , zo tot hun eigen onderhoud, lis tot hunne verbetering , werk te verfchaffen. By het uitnoodigen der Lediggano-eren om gebruik te maaken, van deeze Werkplaats, zonder dat-het hun ooit ter fchande zou mogen gefprooken worden, daar in als in een Verbeterhuis gearbeid te hebben, wordt deBedelaary op de fterkde wyze verboden en vindt men de beste voorzieningen daartegen opgegecvcn -Dit Huis beantwoordde aan 't oogmerk der Stigteren , het geloop der Bedelaaren, het jammerlyk gefchreeuw op de Sluizen en Bruggen, hieldt op. En huisvest dit Gebouw'zomtyds eenige honderden, die anderzins zich zeiven en anderen ten last llrekten. Kinderen der Bedelaaren van zekeren ouderdom worden opgenomen, onderweezen in leezen , fchryven, rekenen voor zo verre zy daar toe lust en bekwaamheid betoonen. De Jongens fchikt men meest ter Zeevaard, en de Meisjes, in Vrouwlyke handwerken onderweezen, groeijen meerendeels tot Dienst booden op. Eene algemeene goedkeu rino- van In- en Buitenlanderen draag dit Werkhuis weg. De Huishouding fteekt uit in geregeldheid ; dan fchooi het eigene inkomiten heeft zyn deeze met de winst die het werk opbrengt X 4 m XÏTL o ek. 782. r > 1 > t  3*3 DE REPUBLIEK DER XIII. Hoek. 1782. Oprigting van een Maatfchappyvan Visfchery én Handel te Bnkhui-, i ) ] < 3 i 2 I I c' C) N. N-ederk frarb x7S2 hl. 1405.. $f Kortst- en Letterbode IV. D. bl. 20ö. (t) Ziehier boven bl. 141 en 340, niet genoegzaam om de kosten goed tomaak en , de Stad moet 's jaarlyks aanzienlyke toelaagen doen (*). Hoe zeer zich de belanghebbenden in Visfchery en Handel te Enkhuizen, in het voordaan van 't geen zy oordeelden daas toe bevorderlyk te vveezen kweeten, hebben wy gezien, by gelegenheid dat het om de Vryverklaaring der Vereenigde Staaten van America te doen was ; en toen 'er over een afzonderlykeu Vrede met Engeland gehandeld werd ( f ). De Ondertekenaars van beide deeze Verzoekfchriften, in Bloeimaand deezes Jaars, met den anderen eea Maaltyd houdende, beraamden het oprig;en van een Gezelfchap, onder den naam. ran het Patriottisch Genootfchap. Zy vei> toozen tot voorzittend Lid Mr. bes^ urdus blok, Secretaris der Stad, . ;n lieten Mr. au gust in us hen, >.rik duivensz, Regeexend Bui> ;emeefter en Raad, als mede p.ieter b e e n h o u t , Raad in de Vroedfchap, ich welgevallen om tot Voordanders en «efchermers van dit Genootfchap be.oemd te worden. Deeze Heeren, met enige anderen tot dit Genootfchap ber oorende , overtuigd, dat de waare Vaeriandsliefde , zich niet zo zeer dom woor?  VEREENIGDE NEDERLANDEN^ woorden dan wel door fpreekende daaden,moet doen kennen, hielden zich, van i tyd tot tyd, onledig met overweegingen om een gepast middel uit te denken tot opbouw van de vervaüe Visehvangst, Koopvaardy en Handel in Enkhmzen, Hier uit werd een Plan gebooren ter Oprigtinge van eene Maatfchappy te dier Stede, i'irekkende om die weezenlyke belangen te bevorderen. Men maakte het in Wintermaand met den druk gemeen, en zogt Land- en Stadgenooten aan om 'er deel in te neemen , door een voorrgevoegd Vertoog van deezen den Oprig? teren tot eere drekkenden inhoud: „ De Ondervinding heeft in alle tyden „ en overal gedraafd , dat de ligging en „ gefteldheid eener Plaatze byzonder in „ aanmerking komen, om, naast denGod^ „ lyken Zegen , de Visfcheryen en den a, Handel in oezelve te doen Mpeijen, s, Men vcstige het ■ oog degts op ons „ Vaderland. r- 't Is waar dat niet „ alle Steeden in 't zelve , wier Handel en Visehvangst voorheen beroemd waren, thans meer in dat zelfde aanzien „ zyn, noch zich, gelyk in vroeger dagen, 3> op het element des waters doen gel„ den , doch het is ook waar, akhans „ van zodanige, die niet door eene ver„ anderde ligging, of andere Phyfique 3, oorzaaken, buiten haar toedoen, min„ der gefchikt geworden zyn , dat var „ zulk een verval en kwyning voldoen„ de redenen kunnen opgegeeven worden, X 5 v'*Z% XIII.] SOEK. £78,2, Vertoog tot aanpryzing.  33" DE REPUBLIEK DER XIII. 13 O E Iti „ 't Zy dat de Weelde, de zugt om in „ een ruimer kring zich te beweegen, „ een geest van vadzigheid en onver„ fchiiligheid , of eenig ander heilloos „ gevolg van opgegaarde fchatten, de aan„ zienlykde Kooplieden vermeederd, en ,, die nyvere werkzaamheid in hun uit„ gehluscht hebbe, waar door hunne „ Voorvaders zich den eernaam van „ Steunpylaaren des Vaderlands en der „ Vryheid waardig gemaakt hadden. -* „ Naar maate intusfchen de vermogend„ de Inwoonders zich aan den Handel „ onttrokken, moest noodwendig de fmal- le Gemeente , door hun voorheen aan „ 't werk gehouden, van tyd tot tyd, ,„ armoediger worden, en eindelyk den s, lust geheel verhezen, om langer te huisvesten in een oord, waar het, „ door gebrek aan arbeid, niet meer mo„ gelyk was , zich en den zynen het „ noodig onderhoud te verfbhaffen; ge„ lyk het verminderd getal der Bewoon„ deren van verfcheide- Ncderlandfche s, Steden zulks duidelyk genoeg aanwyst, ten zy dat byzondere betrekkingen „ van Bloedverwantfchap, of andere re? denen, den gemeenen Man van dit „ opzet wederhielden, en hem vroeg of „ laat, zyne Stad en Kerk tot last dee„ den worden, zo al niet ten bedel zak „ bragten. „ Dat Enkhuizen, uit hoofde.van haa„ re gedeldheid en ligginge, door de „ Voorzienigheid fchynt gefchikt te weezen  VEREENIGDE NEDERLANDEN.331 zen om door Koophandel en Zeevaard *' te bloeijen is eene Helling-, die men ge„ rust durft beweeren. Niemand, die «,, haar regt kent, zal dit lochenen. Dat „ Handel, Zeevaard en Visfcheryen haar, „ in vroeger dagen, tot aanzien gebragt „ hebben, is gemaklyk te bewyzen. Dat „ deeze bronnen van nationale welvaard „ meer en meer voor haare Inwoonderen „ over 't geheel zyn gedopt, ontwaaren „ wy door eene befchouwing van haaren „ tegenwoordigen toedand. Welke nu „ de redenen daar van zyn, valt niet „ moeilyk te gisfen. Het vermogende „ deel van Enkhiüzens Burgery, alleen „ groot geworden door den welgelukten „ vlyt van derzelver arbeidzaame Voor„, vaderen, is allengs verheerd geworden a, door de eene of andere der boven op3, genoemde heillooze gevolgen van op„ gezameldenRykdom, en elk hoofd voor 's? hoofd, fchynt, als het waare, alleen vooi „ zichzelven te leeven , welvergenoegd „ indien maar de Interesfen van een op„ gelegd Capitaal geregeld betaald wor„ den, zonder zich aan het minvermo„ gendc en tot Werk gefchikte deel dei „ Burgery te bekreunen. — (Deeze be „ kentenis wordt der penne van een gevoelig en welmeenend Burger ontrukt; „ nogthans zonder oogmerk om iemar.c „ te kwetzen.) 't Ontbreekt intus „ fchen te Enkhuizen nog niet aan nyve a, re en bekwaame Kooplieden; doch der „ zeiver aantal is te gering om alle Mon „ dei XIII. 5 O E K.' [782. j 1  XIII. 51 O EK. 332 DE REPUBLIEK DER „ den der fchamele Gemeente van Brood „ te voorzien. Deeze laatfte maakt geen „ klein gedeelte uit; haare nuttigheid, en 3, de verpligting om zo veel doenlyk ten haaren beste werkzaam te weezen, zal „ ieder Menfchenvriend gereedlyk toe„ fternmen. Veele Vermogenden, als ,, nog gewoon haar met onverfchillige „ oogen aan te zien, behoeven flegts eene kleine fpoor om daadlyk het hunne toe „ te brengen, ten beste van dit nuttig en onöntbeerelyk gedeelte der Maatfchappye. En, zo 'er eenige uitzigten ter bevordering van eigenbelang bykomen, „ hoe veel dringender zou dan niet de ,, zugt tot medewerking moeten wor3, den! —— 'Er zyn nog yverige en bej, kwaame Kooplieden te Enkhuizen; doch a, hun aantal is niet groot genoeg, om dat S) voordeel aan de Burgery en Inwoonders in 't algemeen te bezorgen, dat tot derzeiver welvaard noodwendig is. Daar „ inmiddels de ligging der Stad, en de ge5, fchikthéid van haare Bewoonders, thans „ niet minder gunftig zyn dan voorheen; 3, daar de Haringvisfchery, ( om maar van 3, éénen tak van beftaan by voorbeeld te ,, fpreeken,) niet nalaat aanmerkelyke s, voordeeleh aan derzelver beoefenaaren 3, te vóorfpellen; daar eindelyk de begeer3, te om ten Algemeenen beste iets toe te 3, brengen, hoe langs'hoe meerder velds3, wint in de harten der Nederlanderen, s, wat wonder, dat ook eenigen hunner, s, die, of door geboorte, of door inwoo?  VEREENIGDE NEDERLANDEN.333 ; rting, of door andere aanleidende oor" zaaken, eene naauwe betrekking tot: Enkhuizen hebben, hunne gedagten lie? ten gaan over het beste middel ter her" delling van de kwynende Visfchery en 7, Handel deezer Stad, en eindelyk bevonden hebben , niets daar toe bevor" derlyker tekunnenzyn,dandeOprigting „ van eene Maatfchappy, welker Plan wy „ medcdeelen. „ Zo de Naam van Rechtjchaapen Pa"triot de luisterrykde Tytel is, na welken een vrygebooren en vryheidlievend " Batavier kan ftreeven, dan voegt het hem o-eeue gelegenheid te laaten voor'* bydippen, waar door hy zich dien Eer " naam kan waardig maaken. Zulk eene gelegenheid doet zich thans voor hen " 0p. t_ Hy, en niemand anders, word " uitgenoodigd om het zyne toe te bren * gen ter herdelling van een gedeelte de; " vervallen Vaderlandfchen Handels, me " gegronde vooruitzigteu van aanmerkefy " ke tydlyke voordeelen, zo voor hem *' als voor 't geheele Publiek, en de Enl 9\ huizer Gemeente in 't byzonder. " Laage zielen mogen 'er den fpot med Z dry ven, maar de Godlyke Voorzienig heid laat nimmer na het zegel haare Z goedkeuringe te hegten aan zodanig „ Onderneemingen, die, uit loflyl „ grondbeginzelen ontfprooten , tot nuti „ ge einden zyn ingerigt." In deeze aangepreezene Maatfchapp; kon elk zo veel Aandeelen, ieder v; hó xm SOEK. \l'<\ 3. L t i e r 'P 6 i- re %  Xïïl. DOEK. De Ifoornfclie Maatfehappyvan Ree. dery en Koophandel blyft in ftand. : (*) Tv". Nederl. Jaarb. 1783. bl. 275. 464. CO Zie onze Vadert. Hijlorie I. Deel. bl. 162. 334 DE REPUBLIEK DER honderd Guldens beloopende, neemen als hy wilde, en vondt het breedvoerig Plan daar toe ontworpen zo veel ingangs&, dat met den vyftienden van Sprokkelmaand des Jaars mdcclxxxiii, 'er een genoegzaam aantal van Leden en eene toereikende Som was om een daadlyken aanvang der Uitvoering te maaken j behalven de gemelde Heeren Voorzitter en Befchermers, nog drie Beduurdcrs aan te dellen , en vyf Schepen te koopen, in't gundig vooruitzigt van dit getal te vermeerderen, en alle de takken der nieuw gevestigde Maatfchappye te doen bloeden. (*) By dit zo gelukkig begin der Enkhuizer Maatfchappye luidde het vreemd, dat eene in den Jaare mdcclxxvii, in het nabuurig Hoorn opgerigtte Vaderlanclfchs Maatfchappy yan Reedery en Koophandel (j) jelyk de gerugten liepen, in verval zotï geraakt weezert, en wel zodanig, dat derzelver Fabriek - werken geheel zouden zyn ifgeloopen. Aanleiding hier toe, gaf het verkleinen van eene bepaalde Fabriek, en iet te koop aanbieden der daar toe behoorende Gereedfchappen. Beduurders van dezelve vonden het noodig, ter duitinge /an dit benadeelend begrip, by openbaare iekendmaakingen te verzekeren, dat'geen mkele Hoofdtak dier Maatfchappye was op-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.335 opffeheeven; dat men, in tegendeel, beftendig voortwerkte, om dezelve te volmaaken, en met waarheid zeggen kon, verder dan ooit gevorderd te weezen. (*) De Porcelein-Fabrikeurs te Delft, zagen het deerlyk verval der Plattielbakkeryen in hunne Stad met een droevig oog aan, binnen den tyd van veertien jaaren was een derde gedeelte deezer Werkplaatzen, door gebrek aan genoegzaame verkoop en verzending gedoopt, 't welk eene toeneemende armoede der Werklieden daar aan te pasfe komende, en eene zwaare last der Armenhuizen ten gevolge hadt. Een verval grootendeels toetefchryven aan de zwaare belastingen in vreemde Landen op het Del ff the Aardwerk gelegd, en het toeneemen van den invoer der vreemde Aardwerken binner deeze Gewesten, en boven al van de Engelfche , welke , ondanks den Oorlog langs hoe meer aangroeide: waarom z} zich tot hun Hoog Mogenden keerden met verzoek, dat de invoer van Engelse} Aardwerk, op eene zwaare flraffe, vol drekt mogt verboden worden. Staa ten van ^Utrecht hadden by hun Hoo^ Mogenden een Voordel gedaan, op he weder invoeren van de oude Belasting o] vreemde Wolle- en Zyde Lakenen, 011 daa (*) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 461. m 3 O EK. 1782. Middelen voorceflaagen,om de lnlandfcbèAardwerken, Woelen enZyde ftoffen Fabrieken te herftellen. I f E i 1 r  336* DE REPUBLIEK DER XIIL BOEK. 1782. I*") Refol. Gen. 5 April 17Sa-. daar door de Inlandfche Handwerken te meer te doen bloeden. (*) De Raaddag op 't een en ander was3: dat die bloei, welke niet alleen aan de werkende Gemeente het noodige onderhoud, maar ook aan den Handelen Zeevaard voedzel kon verfchaffen, ontwylefbaar gehouden moest worden voor een der fterkfte zenuwen van het Gemeenebest, en dat men dus het verdere verval cierzelven binnen deeze Landen, op alle mogelyke wyzen, moest voorkomen, en alle gefchikte middelen tot opbeuring diende te beproeven; doch fcheen men', totbereiking van dit heilzaam oogmerk, juist de toevlugt niet te moeten "neemen tot het verbieden van eenige buitenflands gemaakte en gewerkte goederen : dewyl zulks niet alleen aan 's Lands Ingezetenen de voordeden zou beneenïen aan het in en wederom uitvoeren dier Goederen verknogt; maar om dat boven dien ook met het verlies van deezen Handeltak teffens andere Handeltakken zouden verlegd worden. ——!— Tot vermydirtg van deeze zo groote ongelegenheid, dagt het hun zeer gefchikt, het leggen eener Belasting op het Binnenlandsch gebruik van Buitenflands gemaakte Goederen, van gelykert aart als in de voorgaande Eeuw, geduurende veele Jaaren, en niet geheel zonder' ge°'  VEREENIGDE NEDERLANDEN.337 gewenschten uitllag hadt plaats gehadt, en thans door Staaten van Utrecht was voorgellaagen , doch dat een rigtige, evenmaatige en kragtdaaciige heffing van zodanig eene Belasting over de ganfche Republiek, zo uit hoofde van derzelver gedeltenisfe als anderzins, aan zo veele zwaarigheden onderheevig was, dat daar toe naauwlyks een vaardig Befluit der Bondgenooten kon verwagt worden. Men zou, ten aanziene van de Aardwerken , als mede de Wolle en Zyde Lakenen, de proeve kunnen neemen in de verhooging van de Inkomende Regten daar op gedeld, zonder dat het geen voor den Koophandel moesc dienen daar door op eeniger hande wyze bezwaard wierd. Alle vreemd Aardwerk, ter waarde van Honderd Guldens met vyf en twintig Guldens , alle vreemde Wolle en Zyde Lakenen met of zonder Goud en Zilver , zo geverfd als ongeverfd, gelyk ook alle Friezen of Duffels. de Bevers of Batlakens daar onder niet begreepen, te dier zelfde waarde ingevoerd, met twintig Guldens belastende* Mits dat, by het weder uitvoeren van eenige dier Goederen, de daar voor betaalde Inkomende Regten, door de Admiraliteit, weder zouden worden uitgekeerd (*)•—*■ Utrecht nam hier genoegen in, doch gaf nader te kennen of de Manufactuuren, geheel of gedeeltlyk uit Katoen vervaardigd 5 £*) Refol. Gen. 30rSep. 1782, V. DEEL. ' Y ' xiil BOEK.' I782. »  3S8 DE REPUBLIEK DER XIII. BOEK. Verzoekfchrift der TLeydetiaarenwegens de Deken-FaLriek. (*) Rejol. Gen, 5 Nov. 1782. digd, met uitzondering van alle Katoens zogenaamde Lywaaten, onder deeze verhooging niet mede behoorden begreepen te worden, als ook de gedrukte Papieren - kamerbehangzels ; dewyl het veelvuldig gebruik der buitenlandfche, niet alleen de binnenlandsch gemaakte zeer veel afbreuks deedt, maar ook teffens de Papiermolens hier te lande grootlyks in 't vertier benadeelde (*). Reeds in Grasmaand hadden de Fabrikeurs in Wolle Deekens te Leyden zich met een Verzoekfchrift by hun Hoog Mogenden vervoegd, zich beklaagende over het verfmaaden en overtreeden der herhaalde Plakaaten tegen het invoeren van vreemde Deekens , door Lieden, die buitenlandfchen Handel dreeven, en groote Adeveringen deeden, ten zigtbaaren nadeele van hunne Fabrieken, teffens dê vryheid neemende om hun Hoog Mogenden onder 't oog te brengen, het niet min zigtbaar, en nog meer drukkend verval in 't vertier der zogenaamde Rollen en Duffels, desgelyks tot hun Deeken Fabriek behoorende, doch waar omtrent by voorheen uitgeevene Plakaaten geene voorziening gedaan was. Het verval daar in was zo derk, dat het getal der Stukken , eertyds meer dan duizend jaarlyks bedraagende, thans naauwlyks twee hon"derd haaien kon : een verlies 't welk zy nes-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.339 nergens anders aan konden toefchryven dan aan den magtigen invoer en verkoop van die Stoffen, uit het Ryk van GrootBrittanje binnen deeze Landen , niet verminderd ftaande den Oorlog tusfchen deezen Staat en dat Ryk. Om dit verVal, 't welk een geheel verloop dreigde, te voorkomen , oordeelden zy dit tydsgewricht van Oorlog met hunne voornaamfte Mededingers zeer gefchikt om een dreng verbod op deeze laatst gemelde Wollen Stoffen, by het vernieuwen der voorige Plakaaten, in te voeren (*). De Oecommifche Tak van de Holland fche Maatfchappy der Weeteitfchappen te Haarlem, met zo veel yvers geplant, en in den aanvange zo mild ter aankweekinge befproeid (f), bleef d@or zamenloopende omftandigheden, van eene zeer verfchillende aart, niet in dien bloei, welken de grootfte Voorftanders zich beloofd hadden, thans werden de Beftuurders der Maatfchappye te raade, of zulks, eenigzins ter opwakkeringe mogt dienen, om aan zyne Hoogheid, die van den beginne der Maatfchappye als Protector van dezelve begroet was (§), ook de Befcherming van den Tak, daar uit voortgefprooten, aan te bieden. Drie der Bei <*) Re/ol. Gen. II April 1782. (O Zie onze Vadert. Hifi. I. Deel 1)1. 156* 3^7. CO Zie de Opdragt voor het I. Deel der Vep* handelingen. xïir. BOEK. 1782. »t PrMec* torfchap des Oe- conomi- fchen Taks aan WILLEM DEN V. opgedraagen»-  34o DE REPUBLIEK DEK ' XIII. ISO EK. I782. De Ordonnantie op den Wisfelhank te Amfterdam vernieuwd. Geldbehoefte dei Oost-Indi fcheMüL&t fchappye (*) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 652. (ï) Zie deeze Ordonnantie uit XXXVIII Ar» /tykelen beltaande in de N Nederl. Jaarb. 1782. W. 487. Beftuurderen van sypenstein,pakvé, eri van den heuvel, vergezeld van den Secretaris van der Aa, vervoegden zich, in Zomermaand by den Prins, die dit ftaatlyk verzogt Protectorfchap, op eene verpligtende wyze aannam , en by de aanvaarding zyn voornee. men te kennen gaf, dat men, op 't voetfpoor van zyn Vader, voortaan aan zyn Hof niet dan voortbrengzelen van Inlandfche Fabryken tot Kleeding zou gebruiken. (*) Om den zinkenden Koophandel te onderfteunen, werden de Heeren van den Geregte in Amfterdam, te raade om de Ordonnantie op den Wisfelbank, van zo uitgebreiden dienst in den Handel, te vernieuwen en te verbreeden, om aan alles eene grootere geregeldheid en zekerheid te geeven. (f) De meeste deezer verfchynzelen, ten ' opzigte van Koophandel en Handwerken, ' weezen derzelver deerlyk verloop aan. Ook vinden zich de twee groote handeldryvende Maatfchappyen hier te Lande in de uiterfte verlegenheid om Geld. De Oost-Indifche Maatfchappy was uit een dreigend gevaar in den voorleden Jaare gered , door de verkreegene handfluiting met  VEREENIGDE NEDERLANDEN.341 met opzigt tot de aan haar gegeevene Anticipatie - penningen, voor zo verre de Hollandjche Kameren betrof, eerst voor den tyd van één jaar, en onlangs nog voor een geiyken tyd verleend (*). Dit middel 't welk de noodzaaklykheid alleen kon wettigen, was, aan den eenen kant, wel oorzaak geweest, dat de Maatfchappy tot nog toe niet was overvallen geworden, maar, aan den anderen kant, hadt dit middel het Credit der Maatfchappye doen daalen , ja genoegzaam geheel verdwynen. De gewoone uitgaven hielden niet op , maar werden aanmerkelyk vermeerderd, door de groote fommen, welke de Maatfchappy hadt moeten^ uitgeevcn, en nog by aanhoudenheid bedeedde, om haare ^Vastigheden in de Indien van het hoognoodige Krygsvolk, Krygsvoorraad, en andere onontbeerelyke zaaken, te voorzien,kosten die te hooger liepen, dewyl men tot die verzendingen, uit vreemde Havenen hadt moeten beduiten. van wegen de onmogclykheid om Indit van hier al het noodwendige te doen toekomen. Daar by kwam het neemen en vernielen van vyfSchepen inde Saldanhahaay, het in Engeland opbrengen van eer t'huiskomend Schip , het in den grond fehieten van een ander, en het niet bin nen vallen in de Havenen deezer Lander van eenig Schip der Retourvloot, en dt daai f*) Zie onze Vadert. Hifi. III. Deel bl. 14a Y 3 XIII. HOE IC. l/oS.  342 DE REPUBLIEK DER XIII. BOEK. 1782. Verzoek van Bewindhebberen by Hun HoogMogenden. Raadflag deswe- gen. daar uit geboorene onmogelykheid om over de Penningen van de daar in gelaadene Goederen gekomen, befchikking te maaken. Uit dit alles rees een Geldgebrek, waar in moest voorzien word en, wilde men de Oost-Indien niet aan zich zeiven, en, het geen daarvan het gevolg zou weezen, aan den Vyand overlaaten. In deeze vergelegenheid keerden zich Bewindhebbers der Oost-Indifche Maatfchappye tot hun Hoog Mogenden, met de hoope, dat deezen, in de tegenwoordige omftandigheden, geene hulpe zouden weigeren, door middel van Guarantie voor het beloop der reeds opgenomene Anticipatie-penningen , en zodanige Gelden als de Maatfchappy nog zou behoeven. Zy verzogten, dat de Algemeene Staaten, tot handhaaving of herdel van het Credit der Maatfchappye, de Houders der Anticipatie-penningen geliefden gerust te dellen door de Hoofdfommen en Renten onder hunne Guarantie te neemen , en daaromtrent de meestdiendige fchikkingen te maaken ; voorts dat zy gemagtigd mogten worden, onder dezelfde Guarantie, tien Millioenen te mogen opneemen, en, uit hoofde van de binnen korten tyd noodige uitgaven, twee Millioenen, on? der foortlyke Waarborge zich aan te fchaffen. Gundig was hier op de Raadflag van de Gedeputeerden tot de zaaken van de Finantie, die ter Vergadering inbragten, hoe  VEREENIGDE NEDERLANDEN.343 hoe hun, zo uit den voordragt der Bewindhebberen, als uit andere Openingen, 1 op eene vry voldoende wyze, was voor-gekomen, dat geenzins de flegte of wankelbaare dand waar in de Oost - Indifche Maatfchappy zelve zou zyn , noch de daat haar er zaaken en Bezittingen in de Indien, de grond was, of kon zyn, waar op de gedaane Verzoeken deunden; maar voortfprooten uit de algemeene vrees thans meer dan ooit by de Ingezetenen befpeurd, om hunne Gelden, op den voorigen gemaklyken voet, aan die Maatfchappy te willen leenen en opfchieten, ter oorzaake van den ontdaanen Oorlog en in de onzekerheid, wat keer die zaaken zouden kunnen neemen, ten nadeele van de Algemeene Nederlandfche. Oost - Indifche Compagnie, die, door den zo onregtvaardigen als onvoorzienen aanval der Vyanden, fchade geleden hadt, en tot het aanhoudend doen van buitengewoon hoogloopende kosten genoodzaakt was. Dit, gevoegd by het belang dier Maatfchappye voor 't geheele Gemeenebest, bewoog hun aan hun Hoog Mogenden voor te dellen, de raadzaamheid om de Oost-Indifche Maatfchappy, in haaren thans drukkenden toedand, in zo verre te gemoèt te komen, dat de Recipisfen, wegens de aangenome Anticipatie - penningen , zouden gehouden worden van dezelfde natuur "als de Obligatien, welke de Maatfchappy ten haaren laste hadt, en geduurende de tien eerstkomende Jaaren niei Y 4 zou XIII- l O EK.  544 DE REPUBLIEK DER XIII. BOEK. Holland. neemt een allergunftigstbefliiir. C*) Refol. Gen. 15 Maart 1782V (t) ReM Gen. 22 Maart 178a. zouden behoeven afgelost te worden; als mede dat men de verzogte opneeming van Tien Millioenen, tot eene meerdere ge'rustftelling der Geldopfchieteren, onder Guarantie van hun Hoog Mogenden zou toedaan. (*) Vyf Gewesten namen het over. De Afgevaardigden van Holland en Zeeland, verzogten ten ernftigften, dat, indien dit Verdag niet terdond tot een Beduit gebragt mogt worden, de Bewindhebbers ten minden volmagt mogten krygen om, by voorraad , Twee Millioenen onder Guarantie van Hun Hoog Mogenden op te neemen. Staaten van Holland bey verden zich om alles ten meesten voordcele van de Oost-Indifche Maatfchappy by de overige Bondgenooten te bewerken. (+) Men oordeelde in dit Gewest, in erndige overwecging te moeten neemen de bezwaarende en drukkende omdandigheden, waar in zich die Maatfchappy uit hoofde van gebrek aan gereede Penningen bevondt, mitsgaders de kragt der drang- en beweegredenen, welke niet gedoogden, dat hun Èd. Groot Mogenden, met onverfchilligheid zouden aanzien, den dringenden nood, en het fchroomlyk gevaar, waar aan, zondereen fpoedige en toereikende voorziening, het Credit zou blootgedeld worden van eene zo aanzienlyke en magtige Maatfchappye, die  VEREENIGDE NEDERLANDEN.345 die aan 's Lands welzyn op het fterkde verknoet was, en met de welvaard van Holland in 't naauwde verband dondt, dat net, zo ooit, thans de tyd was om openlyk te tooncn en de klaarde blyken te geeven,dat het hun Ed. Groot Mogenden zo mm aan vermogen als aan gundige geneigdheid ontbrak, om deeze Maatfchappy, door middel van eene buitengewoone, doch alzms wettige, Provinciaale Dispofitie, de vrugtbaare invloeden van hoogstderzelver kragtdaadigen byftand te doen ondervinden, doch teffens, dat zodanig eene Dispolitie, by provifie en voor als nog, tot de Provinciaale Guarantie tot acht Millioenen behoorde bepaald te worden. (*) Terwyl dit in bewerkinge was, namen Bewindhebbers der Hollandfche Kameren de vryheid om hun Ed. Groot Mogenden nogmaals onder 't oog te brengen de hooge noodzaaklykheid, waarin zy zich bevonden om onverwyld, door gereede Penningen, onderdeund te worden. Zy hadden, zo wel als de Kamer Zeeland, zich gevleid, dat eene gundige fchikking van hun Hoog Mogenden hun zou in daat gedeld hebben tot eene verdere Geldopneeming; doch, vreezende, dat de Toedemming van zommige Bondgenooten mogelyk zo fP°e^§ niet zou worden uitgebragt als de nood der Oost-Indifche Maatfchappye zou vereifchen, verzogten zy, door eene Provin- (*) Refót. van Uoll. 20 April 17B2. Y 5 XIII. BOEK 1782,  XIII. BOEK. Staat der zaaken in drlndiën. De-Fran- 346 DE REPUBLIEK DER ciaale Guarantie, in daat gefield te worden om eene Geldligting van Acht Millioenen ter hand te neemen , als mede dat eene gelyke Guarantie der reeds opgenomene Anticipatie - penningen het Credit der Compagnie mogt herdellen , en de houders dier Anticipatie - penningen niet te doen worden van eene veel erger natuur dan de nieuwere Schuldeifcheren der Maatfchappye. Aan dit twee¬ ledige Verzoek werd by een gundig Beduit voldaan, en men beraamde de fchikkingen om deeze Geldopneeming te bevorderen: doch vondt teffens goed, dat Bewindhebbers der Oost - Indifchs Maatfchappye, in de Kamers binnen Holland , uit aanmerking van het vermeerderd belang, 't welk dat Gewest, wegens de toegedaane Guarantie, in het welzyn dier Maatfchappye en in het daar toe dienende Beduur en huishoudelyke fchikkingen kreeg, verpligt zouden zyn om, van tyd tot tyd, omtrent de zaaken der Compagnie, zodaninge opening en inzigt aan hun Ed. Groot Mogenden te verleenen , als zy vorderden , 't welk egter geen de minde verkorting zou toebrengen aan de toen verleende Guarantie, die in allen gevalle zou dandgrypen ( * ). Bedroevend gezigt, in de daad, eene Maatfchappy, die voormaals in Oorlogen de Republiek bydand boodt, thans tot die C*) Refol. van Botl. 4 May nfe.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.347 clie laagte gebragt te zien , om Vrywaaring by Staaten van Holland te vraagen (*) ; terwyl Negapatnam op de 6 w Kust ("O Zonder ons aan grootforaak fchuldig te maaken, mogen wy de Oost-Indifche, Maatfchappy , tot hier toe, een voornaame zuil van oen Staat der Zeven Vereenigde Nederlmaen neemen. By haare eerfte oprigting in den Jaare 1602. betaalde zy reeds 26000 Guldens aan 's Lands kas, en naa't verloop van twintig Jaaren t^ragt zy rogmaal die zelfde fom op. Zints dien tyd was haar vermogen zo aanmerkelyk toegenomen , dat men in 'tjaar 1647. voor het verlei,gen van 't Oetroy 1,600,000 Guldens ontving. Den tyd deezer vergunninge ten einde geloopen zynde in 't Jaar 3Ó72. leende zy aan 't Gemeene Land, 't geen zich toen in de droevigftc omftandigheden zag ingewikkeld 2,000,000 Guldens , eene fom welke niet als wedergegeeven voorkomt; doch, naar alJen fchyn, haar vervolgens aangerekend zal weezen voor eene vyfentwintig jaarige verlenging van haar Oetroy tot den Jaare 1696. in welk Jaar zy wederom op' nieuw, voor de verlenging van 't zelve, tot aan den Jaare 1740 heeft betaald 3,000,000 Guldens. Naa dien tyd wil men, dat de Maatfchappy aan den Staat drie ten honderd van haare gewoone Uitdeelingen heeft moeten opbrengen tot den Jaare 1774; 't Welk men berekent 3,348,000 bedraagen te hebben. Uit welk een en ander blykt, dat de Maatfchappy, van den Jaare 1602 tot 1774 aan't Gemeeneland 8,000,000 Guldens heeft opsebragt. Hier by moeten nog gevoegd worden, de Lasten, zints de Oprïgting tot heden aan de Admiraliteits Collcgien betaald. Zedert Maart des Jaars 1700 heeft de Maatfchappy vooruit en inkomende Regten 'sjaarlyks betaald 364,000 Guldens, en nog daarenboven AchtMetaale Stukken Gefchut van vierentwintig Ponden fchpts. Deeze Belasting heeft derhalven, zints dien tyd tot op het tegenwoordig Jaar 1783, de Stukken Gefchut, op 500 Guldens ge. XIII. 3 O EK» 'V/ifBheb3en de averhand op dc Engelfchen.  343 DE REPUBLIEK DER XIII. B GEK, 1782. gerekend, aan gebragt 30,710,000. Indien •wy nu'de Admiraliteits inkomften, van den Jaare 1662 tot 1700 flens op de rtiaatige fom van 21,290,000 bepaalen , zo blykt dat de Nedcrlandfche Oost-Indifche Maatfchappy, zedert de Oprigting, tot heden, in 's Lands Schatkist heeft opgebragt óo,ooo,ooo Gulden. Zie hier de berekening. Voor het Oetroy van 1602 tot 1622 ƒ 26,000 , 1622—1647/ 26,000-:-: . . 1647 — 1672 ƒ 1,600,000-:-: , _ 1672 —1696 ƒ 2,000,000 -: - : , , 1696—1740/ 3,000,000.-:-: — 1740—1774/ 1,348,000-:-; Dus voor verleende Octr. tot 1774 ■ ƒ 8,000,000-:-; Uit en Inkomende Regtenvan 1700 tot 1783 ƒ 30,710,000 1602 — 1700 ƒ 2r,290,000 ƒ 52,000,000-:-; ƒ 60,000,000. Buiten dit heeft zy menigmaal, in dringenden nood, den Staaten'geld gefchooten, of eenige Staatslasten op zich genomen, als de betaaling van de Intresfen van de Negotiatie op het Amptgeld in Holland in den Jaare 1717. welke omtrent Twee en twintig Tonnen Gouds beliep. Tegen-w. Staat XI. 382. 437. Courier van Europa I D bl 29-30- Zie wegens verdere Byzonderheden, 't aanbelang dier Maatfchappye uitwyzende aldaar bl. 244. (*) Zie onze Vaderlandfche Hiftorie, III. Deel . bl. 286. Kust van Cormandel en Trinconomah op Cylon reeds in handen der Engelfchen gevallen waren (*). De Fmnfche Admiraal  VEREENIGDE NEDERLANDENT349 raai de suf fr en , die den Engelfchen Vlootvoogd johnstone verkloekt , diens oogmerk om de Kaap de Goede Hoop te vermeelteren verydeld, en deezen zo aangelegen Uithoek m handen der Nederlanderen bewaard hadt ( ), bedreedt ter Zee den Engelfchen Admiraal hüghes;'zy leverden eikanderen, in den tyd van zeven Maanden , vier Zeedagen, en mogt men, met waarheid zeggen, dat, geduurende deezen ^Oorlog, geen twee Vlootvoogden , aan 't hoofd van dezelfde Vlooten , zo menigmaal dag leverden. Zy dreeden, met wisfelenden uitdag , op den Indifchen Oceaan, 0111 de meesterfchap in dat Werelddeel, waar het hun Eer en Belang beide goldt; verbaazend groot waren de handelvoordeelen , welk hy zich mogt belooven , die de overhand bekwam en behieldt. Trinconomale den Engelfchen weder U ontweldigen was onder andere een de; bedoelingen van de suffren, waa: in hy gelukkig daagde; met eene Vloo derwaards gezeild, en eene Landing ge daan hebbende, hieldt het Fort llegts twe da (*) De Algemeene Staaten beflooten aan deezen Franfchen Vlootvoogd voor de heldhaftige Dienften aan 't Gcmeenebest beweezen, een\'efcbcnk te doen van een. Gouden Degen, ryk met Edclgefteente omzet, ter waarde van vyftig duizend Livr'es; deeze hem overgerfandigd, nam hy met alle genoegen aan. N. Nederl. 'Jaarb. 1784 bl. 68o. 3393- xiil boek. 1782. De suf. fr en herwintTrincone* ; male.  S5o DE REPUBLIEK DER' XIIL boek* I782. dagen de tegenweer uit en gaf zich over op den laatdén van Oogstmaand De Engelfche Admiraal, laat van den toeleg des Franfchen verwittigd, zeilde terdond van Madras om hulp aan de Bezetting van Trinconomale te bieden, of de Franfche Vloot van voor die Haven te verdry ven; doch, op den tweeden van Herfstmaand, daar komende zag hy die plaats in de magt zyn er Tegenpartye, die met vyftien Linie Schepen in de ■Baay lag. Hughes, fchoon niet meer dan twaalf Linie Schepen hebbende, daagde om wraak te neemen van dit verlies, de s üffren ten Zeedag uit, die *s morgens de Haven verliet om den Krygskans te waagen. Op den middag begon het gevegt en duurde tot 's avonds ten zeven uuren. Men dreedt van wederzyden met veel vuurs, wanneer zy afgevogten , het dagveld der Zee verlieten, met veel verlies aan Manfchap en ontreddering van Schepen aan wederzyden. De suffren liep binnen in de veilige even herwonnen en behouden Haven van Trinconomale , terwyl hughes, het verlies daar van op het deerlykst gevoelde , daar hy na Madras, tot herdel der jeledene fchade , te rug zeilende, door 2en zwaaren Storm beloopen , en door lanhoudend degt Weer genoodzaakt werd ia fiombay te devenen, welk oogmerk ( *) Zie onze Kadert. Wit, IU Deel bl. aS».  VEREENIGDE NEDERLANDEN.sSt' hy niet voor 't einde deezes Jaars bereikte (*). Zo verre was ook dit Jaar verloopen eer de acht Gewapende Oost-Indifche Schepen met Twee Fregatten in Hooimaand uit het Vaderland gezeild (f), de Kaap de Goede Hoop, naa veel wordelens met tegenwinden , bereikten. Het getal der Dooden was zo groot, de Zieken waren zo menigvuldig dat het bezwaarlyk viel de Schepen te beduuren: ja , men was tot het uitérfte gekomen om in een Krygsraad te overleggen of het niet raadzaam ware, naa het verlies van zo veel Volks, het overige op de beste Schepen overtebrengen, en de andere te verhaten. Een dap van de uitcrde raadloosheid, tot welken men voor eerst niet kwam; een gunftiger wind maakte dien onnoodig, en voerde de Schepen, die eenigen geen veertig Gezonden ophadden ter gewenschte Haven in (§). Aan deeze Kaap, van zo veel gewigts, gelukkig nog in onze magt, en zo zeer verlangende na Schepen uit het Vaderland; dewyl men 'er aan veele noodwendigheden gebrek hadt, was in Grasmaand, een FranfcheVloot,onder 't bevel van den Heer de bu s s y, in Baay Fals geankerd. De- (*) ]■ Andrews Hift. of the War with Ame*'tca, 'France, Spain and Holland. Vol. IV. h. 338 sïiz- CtO Zie onze Vadert. Hifi. IV D bl, 224, Qj N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 561. xiit boek. 1782. Gefteldheid der zaaken aan de Kaap de-. Goede Hoop,,  XIII. boek. (*) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 1017. Q) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 562. 35a DE REPUBLIEK DER Dezelve beftondt uit twee Linie Schepen,~ benevens een aantal gewapende Vaartuigen. Veel vroeger zou hy daar gekomen weezen, hadden veelvuldige tegenwinden en dilte zyn fpoed niet verhinderd; dan op zyn overtocht hadt hy zich meester gemaakt van een groot Portugeesch Vaartuig, 't welk eene menigte van Krygsbehoeftens voor de Engelfche Oost - Indifche Compagnie 'te Madras aan Boord hadt. Ook daagden 'er in die Maand nog twee Franfche Tranfport- Schepen op met een 'grooten voorraad van Gefchut; deeze waren met de Vloot van den Graave de guichen van Brest uitgezeild, toen door den Engelfchen Admiraal kempenfeld aangetast. Het gevaar gelukkig ontfnapt zyndé, hadden zy een omweg genomen, die hunne reis vertraagde (*). Op deeze Uithoek hieldt het misnoegen der Vryburgeren, tegen de Bedienden der Compagnie, reeds in den Jaare mdcclxxix aan Bewindhebberen der Oost-Indifche Maatfchapye in een Klaagfchrift bekend gemaakt , nog aan ; daar zy een nader Vertoog in Grasmaand deezes Jaars overleverden, drekkende tot eene wederlegging van een gedaane Verantwoording en tot opgave van op nieuws gepleegde onderdrukkingen en mishandelingen (f). De  Vereenigde nederlanden.S53t De Wen-Indifche. Maatfchappy vondt, ingevolge van den Oorlog tusfchen deezen Staaten Groot - Brittanje gereezen , door het verval des Handels en de ftremming der Scheepvaard, haare inkomden grootlyks verminderd, ja bykans tot niet gebragt, en, daar en tegen, de Uitgaven zeer vermeerderd, door de buitcngewoone kosten tot meerdere verderking zo van Suriname, als van derzelver verdere Bezittingen; dit had de Kas geheel uitgeput en haar buitendaat gedeld om aan de gemaakte verbintenisfen te voldoen. Reeds vier keeren hadt zy zich, in den voorleden Jaare, met allen mogelykeri aandrang, by hun Hoog Mogenden vervoegd om met eene aanmerkelyke font uit 's Lands Kas onderfteund te worden, of vryheid te bekomen om, onder Guarantie , de benoodigde Penningen op te neemen; dan zulks Was tot den aanvang deezes Jaars, by de onderfcheidene Gewesten niet tot die rypheid gekomen, dat 'er een gunftig Beduit volgde. Zy vondt zich daar door in de üiterde verlegenheid gedompeld, en in de voldrekte onmogelykheid om het Credit langer ftaande te houden en reeds genoodzaakt verfcheide betaalingen uit te dellen. Dit bewoog haar in Louwmaand de toevlugt te neemen tot hun Ed. Groot Mogenden , wier Vaderlyke zorgen voor het welvaaren der Compagnie meermaalen was gebleeken, met eerbiedige beede om aan dezelve eene fom van ten minften tweeV. deel. Z maai XIIL' boek.' 1782» . Behoeftige flaat der WestIndifcheMaatfchappytj  m DE REPUBLIEK DEK XIIL SOEK. .2782. Mislukte Geldlig1ing. (*) Re/at. van Heil. 16 Jan, en 27 Sept, 1782. maal honderd en vyftig duizend Guldens ter Leen te verlWkkon, met toezegging van wedergave, indien de verzogte Geldopening by hun Hoog Mogenden mogt doorgaan,- dit verzoek hadt een gunffr* gen ingang gevonden, en verftrekten huti Ed. Groot Mogenden, onverminderd de volkomene befchikking op die Geldleening, by voorraad, honderd duizend Guldens aan de Verzoekers (*). Schoon de West-Indifche Maatfchappy, in Grasmaand deezes Jaars, van hun Hoog Mogenden de magt kreeg om, onder derzelver Guarantie, eene fom van één Miliioen Guldens, tegen drie ten honderd, op te neemen , ging deeze Geldligting zo traaglyk toe, dat in Oogstmaand, by alle de Kamers niet meer dan omtrent Drie en zestig duizend Guldens -was ingefchreeven. Dit delde dezelve niet alleen buiten daat om de ter Leen verdrekte Gelden aan Holland weder te geeven, maar drekte ten bewyze, dat het Credit der Maatfchappye-, niet tegenftaande de Guarantie van hun Hoog Mogenden , tot eene diepe laagte vervallen was. Bewindhebbers vonden zich wederom genoodzaakt den bydand van hun Ed. Groot Mogenden te verzoeken ; betuigende, naa eene ontvouwing van de reeds gedaane nog onbetaalde uitgaven, en de kosten, welke nog te doen ftonden, dat, zonder een kragtdaadigen en fpoedigen on-  VÈRÊÉNÏGDE NEDER.LANDEN.35g: ©nderftand, de Compagnie te eenemaal ten gronde ging, en zy derzelver Bezittingen geheel en al zouden moeten laaten dryven en den Vyand ten prooy laaten. Zy floegen eene Geldligting voor van ten minden één Millioen Guldens 5 terwyl zy , by ontdentenis van dusdanig een hulpe, hoe ongaarne ook, genoodzaakt zouden zyn het hun toevertrouwd Beduur over de West-Indifche Compagnie en derzelver Bezittingen, in handen van hun Hoog Mogenden over te geeven. Om in deeze gedeldheid van zaaken de vervalle Geldopneming te doen herleeven en tot dand te brengen, doegen Gecommitteerde Raaden ter Vergaderinge van hun Hoog Mogenden voor, dat 'er degts twee middelen in aanmerking konden ko* men: naamlyk het verleenen van eene Pro~ yinciaale Guarantie of het neemen van een zodanig gundig Beduit waar door het te kortfchietende van te de onderdaane Geldopneeming Werd aangevuld. De Provinciaals Guarantie zou, uit kragte van het overweegend Credit van Holland boven dat der Generaliteit, buiten twyfel van eenen kragtdaadigen invloed weezen tot voortzetting van deeze Geldopneming* doch,behalven de bedenkingen, waar aan de tusfchenkomst van het Provinciaal Credit, ten behoeve van Collegien eti Corporatien niet onder de onihiddelyke en byzondere Souverainiteit van hun Ed. Groot Mogende behoorende, altoos onderhevig, waren, fcheen hun het tweede Middel, Z a ais Xïlt BOEK. I782. Raadflagen ter redding^  356* DE REPUBLIEK DEK XIII. HOEK. I782.. Gefteldheid der zaaken in tóe Westi«4iïn. {*) Mol van Holt. 27 Sept. 178a. als zynde van een veel fpoediger Uitwerking , zo uit dien hoofde, als ook in andere opzigten, verkieslyker, waarom zy van oordeel waren, dat aan de West - Indifche Compagnie, op de gewettigde en door hun Hoog Mogenden geguarandeerde Geldliehting van één Millioen, vyfhonderd zeven en tachtig duizend Guldens zou kunnen worden opgefchooten, uitmaakende met de reeds aan de Compagnie door Holland verdrekte drie honderd en vyftig duizend Gulden» en met de ingefchreevene drie en zestig duizend Guldens, het volle beloop der Geldopneeming ; waar van de West-Indifche Maatfchappy een Schulderkentenis zou geeven ,• terwyl Gecommitteerde Raaden zich vleiden met de hoope, dat deeze Maatfchappy , by het herdel van den algemeenen Vrede, en door het genot van de Vrye Vaard en Handel op Noord- America, in voordeeliger omftandigheden geraakende, en het hoofd van nieuws met verdubbelde vermogens opbeurende, eerlang in daat zou zyn, om zich van deeze fchuld naar behooren te kwyten (*). v In welk een deerlyk behoeftigen daat zich onze West-Indifche Volkplantingen, door gebrek aan toevoer uit het Vaderland , bevonden, hebben wy reeds aangeftipt, en vermeld, hoe 'er niets kwam vaö  VEREENIGDE NEDERLA NDEN.g 5f ■van eenig Geleide dier Schepen na eene Franfche Haven, om uit dezelve, onder Franfche befcherming, na Frankryk te devenen , en daar het vergunde voordeel te genieten, van, ten aanziene der Regten, als Franfchen behandeld te worden (*). De Schout by nagt rietveld , gaf, in eenen Brieve aan den Admiraal Generaal deeze oorzaaken op, waarom hy geen Convoy verleend hadt aan de Koopvaar-, ders van Curacao na Sl. Domingo; dat deeze Schepen van de wormen zodanig doorknaagd waren, dat ze noodwendig moesten kielhaalen ; dat hy de mogelykheid niet zag om met een Convoy traa.ge Zeilders, de waakzaamheid van eenige Schepen van Linie en een groot getal Fregatten te kunnen ontfnappen, dat hy zich zulks des te minder kon belooven, om dat, de droom, meestentyds na 't Westen loopende, geen waarfchynlykheid overliet om met dat Convoy 1 na 't Oosten van St. Domingo op te zeilen; en na het Westen was de doortocht van Engel* ■ fche Kruisfers bezet. 't Eenige 't geen hem doenlyk overbleef, was hun Oorlogfcheepen tot dekking geeven tot aan Port Louis , de eenige Haven aan de Zuidlyke Kust van St. Domingo , waar men veilig kan leggen; doch niemand zou 'er zich van willen bedienen, deels om de ongemaklykheid der ligging, deels om de (*) 7\e. onze Vadert. Hift. IV Deel bl. 332, 2 4 XIII. boek.'  S55 DE REPUBLIEK DER XIII. BOEK. 1732, ^Voorgevallenevan Capi- teillGEER- *ian te Cuneao. de" ongezonde lugt dier Haven, waar niets te bekomen was , en die daarenboven door de Engelfchen gemaklyk kon in- gedooten worden. Wel, voegde hy 'er nevens, gehoopt te hebben, "dat de vier Oorlogfchepen des Heeren bougainville zich by de onzen zouden gevoegd hebben om onze gekielde Koópvaardyfchepen na Kaap Francais te geleiT den; doch 'de Franfche Admiraal was 'er niet toe te beweegen geweest; om dat onze Koopvaarders te traage Zeilders war ren , dan dat hy zyn gang, om hunnen wil, zou vertraagen, en dat te minder doordien 'er geene waarfchynlykheid was om met dusdanig een Vloot boven den Oostlyken hoek van St. Domingo te kunnen zeilen, 't geen de dienst van zyn Koning noodzaaklyk vorderde , om te fpoediget te weezen op de algemeene verzamelplaats eens beraamden Krygstochts (*). Van tyd tot tyd landden 'er gewapende Koopvaardyfchepen te Curacao.. Onder deezen was de dappere Capitein geerman, die op een Kruistocht uitgezeild een Engelsch Oorlogs Fregat ontmoette tien ftukken meer en zwaarder gefchut dan hy voerende , en met omtrent twee honderd koppen meer bemand,, Hy waagt een gevegt, 't geen hy niet voegelyk kon ontWyken, en te eer niet fchroomde aan te tangen, zich de hulp van een mede uitge- zeil- N. Nederl Jsarb. 1782» W. 83a  VEREENIGDE NEDERLANDEN.359 zeilde Kotter beloovende, en daat maakende 3 op den byftand der Landsfchepen indeHa- b< ven van Curacao, in welker gezigt de itryd, — die omtrent drie uuren aanbieldt, voor- 17 viel; doch door deeze niet onderfteund, en de hulp der Oorlogfchepen verwylende, moest hy, zeven Dooden en zeventien Gekwetden bekomen hebbende , geheel weerloos en onredbaar gefchooten , voor overmaat bukken. Hy gaf zich over, en werl met zyn eerden Luitenant op het.fi»gelsch Fregat geplaatst. Rietveld en Soot eindelyk uitgezeild, hernamen het Hollandsch Schip, 't geen zy met acht daar op gefielde Engelfchen te Macaibo, eene Spaanfche Haven by Curacao, opbragten; doch het vyandlyk Fregat, waar op dertien Dooden en zeven en twintig Gekwetden waren, en naauwlyks van wegen de grondfchooten boven water gehouden kon worden, ontkwam. Deeze Gebeurtenis saf doffe tot zeer verfchillende beoordeelingen zo over ge ermans gedrag als de handelwyze der Scheepsvoogden op 's Lands Schepen ( ). De Graaf dekersaint, Heroveraar der Volkplantingen Demerary, Esjequebo en Berbice (|), vondt genoegen in 't gedrag der Bevelhebberen van de twee eerstgemelden, als die, zo met geen weö zen- f*) N. Nederl. Jaarb. 1782. M. 839. « Ï223. 1412- Bylaage tot den Post van den Ncdfr-Rhyn VI St. bl. 10-45. 40 Ztö enze Faderl. Hifi. III Deel W. a(S& Z 4 IÉ. ek. 82* De Go*i /erneur /an Bei*4 biceKOf" piers be« rchuldigd» envryge- rprook«ü;  360 DE REPUBLIEK DER XIII. boek. zenlyk, ten minden met. een fchynbaag genoegen, het gezag van zynen Koning, den Vriend en Bondgenoot van den Staat, dat des Vyands hadden zien vervangen; doch niet voldaan over dat van den Heer piet er hendrik koppiers, ge- vveezen Gouverneur des Konings van Engeland over Berbice, (gelyk hy hem tytelde,) zondt hem na Suriname om daar in gevangenis gezet, of onder opzigt gehouden te worden, tot dat zyn Souvfcjain zyn lot zou beflist hebben. De Oppergebieder van Suriname texter oordeelde gundig over deezen hem toegefchikten Amptgenoot, en fchreef aan de Beduurders der Sociëteit van Suriname ten diens voordeele. De Heer koppier s dak na 't Vaderland over, om zich, wegens de befchuldigingen tegen hem ingebragt, te verantwoorden. Hy vondt een gundig verhoor by Staaten van Holland, op wier voordag de uitfpraak van hun Hoog Mogenden behelsde, dat zy in de Befchuldigingen des Graven de kersaint, zo als zy waren ingerigt, niets vonden, 't welk eene gegronde aanleiding gaf om het gehouden gedrag diens Gouverneurs, ten aanziene van zyne Getrouwheid en Yver, in verdenking te brengen. — Op deeze Volkplanting, thans onder het beduur van den Franfchen Gouverneur de fag-an, daagden zy in 't Voorjaar van alles gesrek te hebben, dat de Leevensvoorraad ran tyd tot tyd aangevoerd, verfchriklyk duur  VEREENIGDE NEDERLANDEN.361 duur en niet dan door gunst te verkrygen was.. Het ftondt den Ingezetenen zeer tegen, Slaaven te moeten geeven om aan de Vestingwerken aan den Zeekant te arbeiden ; doch konden zy in 't Najaar toen deeze werken voltooid en de Negers weder na de Plantadien te rug gekeerd waren, zich niet wederhouden van te verklaaren, dat het niet al fchade was, die Volkplanting eens in vreemde handen te zien: dewyl dezelve zich toen in een behoorelyken daat van verdeediging bevondt. (*) De Heeren ooster en van haren, te Amfterdam, hadden zich, in den beginne van den Oorlog, de edelmoedige moeite gegeeven, om de menigte van Hollandfche Zeelieden, door de trouwlooze overrompeling onzer Koopvaardyfchepen in Groot-Brittanje in gevangenis geraakt, en deerlyk mishandeld, te onderfteunen, uit een Fonds door medelydende en milddaadige Ingezetenen opr gerigt (t). Bykans een geheel Jaar waren door hunne fchikkingen de Gevangenen van kleeding en verdere noodzaaklyke behoeften bezorgd, en was hier door, hoewel onvolkomen, in den dringenden nood dier Ongelukkigen voorzien. Dan zy CO Refot. van Holt. 31 Jan. 19 Maart 1783. 'Bef. Gen. 21 Maart 1783. N. N. Jaarh. 1782, bl. 1146. 1524. Voor 't Jaar 1783. bl. 443611528. CO Zie onze Kadert. Hist. III Deel bl. 352. Z 5 XIIL 13 o e k« DeKryg$« gevangenen in Engeland^ dus lang' uit een byzonder Fonds bezorgd,aanden Staat opgedraagen.  XIIL BOEK. ?78s. 362 DE REPUBLIEK DER zy vervoegden zich, in Louwmaand deezes Jaars, met een Verzoekfchrift by hun Hoog Mogenden, te verdaan geevende, hoe zy gehoopt hadden, dat dit gedeelte van 's Lands Ingezetenen, of door uitwisfeling, of door andere middelen , de dierbaare Vryheid weder zouden bekomen hebben; doch deeze hoop was onvoldaan gebleeven, en op de vervulling nog geen uitzigt. In Gevangenisfen zugtende, waren zy weder van genoegzaame Kleeding, in het barre Winterjaargetyde , ontbloot, en ontvingen even zo veel voedzel als genoegzaam was, tot onderhoud van hun verdrietig leeven, misfende alle verkwikkingen en gerydykheden, die de Mensch, zelfs van den geringden ftand, niet geheel ontbee- ren kon. Wel wenschten zy van harten, by aanhoudenheid, met hun" aangevangen Liefdewerk -voort te gaan; maar vonden, tot hun leedweezen, 't Fonds bykans uitgeput, althans op verre na niet toereikende , en kón de Milddaadigheid der Ingezetenen niet meer gevergd worden; naardemaal, door den ftilftand van den Koophandel, en de verbaazende fchaden by de handeldryvende Ingezetenen van dit Gemeenebest geleden, en nog dagelyks door het gemis van alle winden lydende., der meesten vermogen niet verder toeliet, de ruime hand ter" hulpbiedinge te openen. „ — Zy bragten daarom den droeven en deerniswaardigen toeftand van zulk een aanmerkelyk getal Zeelieden, allen In» gezetenen van dit Gemeenebest, hun Hoog Ma-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.365 Mogenden onder 'tooge, met een lyst van derzelver getal en daat, fmeekende om ] onderftand; ten einde de gevangene Ne- ■ Herlanden, tot nog verftooken van die hul- ; pe, welke anderen van wegen hunne Souverainen ontvingen, zich ook op de voorzorgen der hunnen konden beroemen, Ten dot betuigden zy bereidvaardig te weezen , om , des verzogt, van al het door hun verrigtte voor deeze Eiendigen volkomene opening te geeven, Dit Verzoek, uit loutere Mensenliefde opwellende, vondt zo veel ingangs ter Hooge Staatsvergadering, dat de gedagten der Leden daar heen liepen, om aan de Heeren ooster en van haren, Commisfarisfen van het dus lang gewerkt hebbend Fonds, by voorraad, tien duizend Guldens toe te leggen , om 'er de Noodlydenden mede te hulp te komen. Zy des onderrigt fehikten andermaal een Verzoekfchrift aan hun Hoog Mogenden toe, in 't zelve deeden zy opmerken, dat, wanneer telkens, als door den verleenden onderftand de toegedaane Penningen verbruikt waren , de voorzorge van hun Hoog Mogenden by herhaalinge, zou moeten verzogt worden, 't zy door hun of andere byzondere Perfoonen, zulks, van wegen de noodzaaklyke vertraaging, uit de Regeeringsgedeltenis van de Republiek voortvloeiende, voor de Gevangenen eene ontbeering van bydand, al was het degts voor eenen korten tyd, zou veroorzaakgn, terwyl het ook niet dan onaangenaam XIII. SOEK» :78 a. Raad- jleegiaxtn des* »Vegen.  3<~4 DE REPUBLIEK DER XIII. Boek. Schikkingen hier op gesnaakt. 1 naam voor de Leden der hooge Vergadering kon vveezen, by aanhoudenheid met verzoeken van dien aart te worden lastig gevallen; waar om zy. andermaal verzogten, dat hun Hoog Mogenden de bezorging der behoeften van de Nederlandfche Gevangenen voortaan rechtdreeks onder_ hun Befchikking. wildan neemen, daar in het voetfpoor volgende van-andere Oorlogende Mogenheden, Hat droevig vooruitzigt, dat, zonder eene nadere voorziening van 's Lands zyde, de Gevangenen aan alle de elenden van voldrekt gebrek zouden blootgedcld blyven, en dat de ongelukkige toedand deezer Lieden, aangemerkt den langen tyd dien veelen daar onder reeds gezugt hadden, eene vaardige bezorging vorderde, bragt deezen Raaddag ter baane; dat, hoe zeer in voorige Oorlogen nooit van wegen den Staat in de Noodwendigher den van alle Zeelieden onder 's Lands-? vlag genomen, geregeld was voorzien, de Menschlievenheid en in 't byzonder de zorge, die de Regeering deezer Landen gewoon was voor 's Lands Ingezetenen te draagen, fcheenen te vorderen , om, hoe eer hoe beter, te befluiten, ten kosten van den Lande hier in te voorzien, en de wyze hoe te bepaalen. Dat men 3en voet zou kunnen volgen hier op in Frankryk gehouden, volgens welken aan die Franfche Gevangenen, zo wel die op Koopvaardyfchepen en Kaapers als op Oorlogfchepen onder Franfche Vlag genq? men  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 3 65 men waren, de noodigeKleedingen en een zekere Stuiver daags aan ieder Gemeenen en aan de Officieren naar evenredigheid wordt verdrekt. Waar toe een bekwaam Fonds, onder behoorelyk Beduur, en de noodige Verdandhouding met een vertrouwd Huis of Perfoon in Engeland vereischt werd. Ten dien einde zou, vooreerst, de voorheen daar toe gefchikte fom van tien duizend Guldens kunnen overgemaakt, en vervolgens door den Raad van Staaten eene Petitie van honderd duizend Guldens, voorbehoudens de vrye overleggingen der Gewesten, kunnen opgemaakt worden, gelyk dezelve daar toe verzogt werd. (*) De Krygsgevangenen kreegen , ingevolge dier fchikkingen, de noodige Kleederen en Gelden, de Zieken de vereischte hulp en behandeling, en, zondt eerlang een der Krygsgevangenen, uit naam zyner Medegevangenen, een Brief van Dankbetuiging aan hunne Hoog Mogenden (*). De Winter deezes Jaars hadt, door de fchielyke veranderingen van het Weer, de Natuurkundigen verdeld doen daan ( § ). De gemiddelde dand des Barometers, in de vyf eerde Maanden, was genoegzaam altoos laager geweest _ dan die der Waarneemingen van twintig jaaren te voo- ren, O Refol. Gen. i Feb. en 22 Maart 17S2. (t) N. Nederl. Jaarb. 1782 bl. 1416. (§) Geneesk. Jaarb. VI Deel 3 St. bl. 107 van je Byzondere Beriditen vergel. VI Deel 5 St' bl. 163. XIIL BOEK» 17^ Weersgefteldheid deezes faars, en het heerfcheneener Zinkingkoortfe.  XIII. BOEK. 1782, p€ DE RÉPUBLIEK DER ren, de Thermometer ftondt gemeenlylf laager, en was dus de Lugt kouder, dan men, volgens een lange reeks van Waarneemingen, dellen moet meest al plaats te hebben; de Winden, minst gefchikt om den Dampkring te zuiveren ,- waaiden meest, en was dezelve, geduurende die Maanden, ongemeen betrokken en vogtig. ( * ). Dit vogtige koude Weer maakte de Menfchen gefchikter voor de belette uitwaasfeming , verflapte de deelen, ontbondt de vogten, en maakte dus de lichaamen vatbaar voor bederf en verrotting^ Inzonderheid toen de Warmte in Bloeimaand tot een buiten gewoonen trap klimmende, door eene in 't laatst van die Maand gevallene zwaare Dondervlaag, in eene vogtige koude veranderde. Menfchen , door de voorgemelde oorzaaken reeds allergefchikst om koude te vatten, en eene ontbinding der Vogten te ondergaan , moesten algemeen in een Zinking-koorts, of eene andere,uit de belette uitwaasfeming voortkomende, ziekte vallen. Deeze Koorts , volgens de Waarneeming der kundigde Vaderlandfche Artfen , alle Jaaren, en boven al in het Voorjaar, meer of min algemeen in ons Land, nam zo zeer de overhand , dat men eene gewoone Ziekte, vreemde naa- men (*) Befchryving van de Epidemifche Zinking* koorts, en derzelver Gevolgen, welke in de Maand Juny 1782 Haarlem geregeerd heeft.  VEREENIGDE NEDERL ANDEN.3óy men gaf, en niet dan van Gripe, Fluxion en Influensa hoorde. In de Steden heerschte die Koorts fterker dan op het . Land; geen Huis bleef bykans vry; de befmetting was algemeen; onze in Texel liggende Vloot hadt 'er geen gering deel fan zo wel als de Bezettingen in de Steden , en maakt het Volkryk Zaandam eene uitzondering op 't Platte Land, als waar de Sterfte zo groot was, dat het zeer vergrootcnd gerugt van eene doodlyk befmeitende ziekte aan den Zaankant fprak ; de fterfte onder de kleine Gemeente was allerwegen groot. In déne Week klom het getal der Dooden te Amfterdam tot drie honderd vier en zestig , daar het gewoone getal in dat Saizoe'n naauwlyks de helft bedroeg. Te Haarlem zyn weeken geweest dat 'er meer dan driemaal meer Mcnfchen , dan gewoonlvk, aan die Zinking-koorts ftierven. Het buitengemeen koele weer belette gezeaend, dat deeze Ziekte tot geene eigenlyk algemeene Rotziekte veraartte. (*) De Sterflysten deezes jaars wyzen uit welk eer e vernieling deeze kwaal aanrichtte (f). Als (*")]. P. MlCHELL. Aanmerkingen over dt Zinking-koorts, weUe voornaamlek in Juny 178': te Am'fterdnm geheerschl heeft. Algem. Vaderl Lettevoèff. IV Deel II St. bl. 389 enz. JV. Nederl ■Jaarb 1782 bl. 663 753- , „ (O N. Nederl. Jaarb 1782- bl 575. L)< Sterflysten in die voor 't Jaar 1783 bl. 1 enz - Des xirr. IOEK. 782.'  363"de republiek der xm. li o ek. 1782. DeGrootVorst en Grootvorfïinvan Rusland hier te Lande. Als' eene melde'ns" waardige byzonder-2 heid moeten wy nog, ten dot van de Gebeurtenisfen deezes Jaars, optekenen, dat de Grootvorst en Grootvorstin van Rusland, onder den naam van den Graaf en Gravin van het Noorden reizende, deeze Landen met hunne tegenwoordigheid vereerden. De Prins gallitzin, en de Heer marcoff, Rusftfche Gezanten by den Staat, vertrokken na Brusfel dat hooge Paar te gemoete ,- en de Graaf van heiden toog mede derwaards, om ze te begroeten, 's Vooravonds den vyftienden van Hooimaand in 's Gravenhaage gekomen , haalde zyne Hoogheid met zyne Gemalinne de doorlugtige Reizigers af uit hun Logement om op de Oranje - Zaal het- Avondmaal te neemen. Niets bezienswaardig of het werd hun vertoond. Een tochtje na Scheveningen vervrolykte den volgenden dag, op welken een groots middagmaal hun Deeze fchielyke veranderingen van hét Saifoen heeft men, in 't geheele Noordlyke gedeelte van Europa, waargenoomen , en hebben dezelfde uitwerkzelen gehadt op de Lichaaraen vanlnwoonderen, noï minder dan wy Hollanders, die een laag wateraetig Land bewoonen, tegen die veranderingen beftand. Dit is derede, dat die Zinking-koorts, niet dan door het verfchillend Klimaat van het Land, door het Temperament, en de Leevenswyze der Inwoonderen, van onze Ziekte verfchillende, in Rusland, Poolen, tweeden , D eenemarken, Duitschland , Engeland, Frankryk, en kortom, door geheel Europa, geheerscht heeft. J. P. MiCHEtL als boven bl. 394.  Vereenigde Nederlanden^ hun op de Oranje-Zaal getoefd hadt; de Franfche Schouwburg ontving dien avond den Vorstlyken Stoet ; en de pragt des Avondmaakyds, de Iüuminatien, Decoratien, Muzyk, en andere verlustigingen, trokken duizenden van aanfchouweren na de Oranje-Zaal, waar de Noordfche Vorst en Vordin den laatden dag huns verblyfs in de Hofplaatfe, in 't voorbygaan , het ontbyt en affcheid van haare Doorlugtige en Koninglyke Hoogheden namen. Lcyden kreeg "t bezoek van dit doorlugtig Paar; de Rector Magnificus, e. sandifort, met de andere Hoogieeraaren, ontving 't z.lve in 's Lands HoogelchooL welks merkwaardigheden zy bezigtigden, terwyl het eenvouoig grootsch Gedenkteken van den ontderdlyken boerhaven, in de St. Pieters -Kerk, niet onopgemerkt werd voorby getreeden. Haarlem mogt deeze Rekigers naauwlyks meer dan in het voorbytrekken aanfchouwen ; langst hielden zy zich op in eene Bloemistery. In Amfterdam toefden zy langer. Wat die Wereld- Stad groots en zonderlings heeft, bezagen zy onder het geleide van den Hoofd Officier a. c alk oen, den Burgemeester j. rendorp en den'Heer oldenkop , Agent van haare Ruskeizerlyke Majedeit. — Is het ëene bykans beftendige gewoonte geworden, dat aanzienlyke Vreemdelingen zich eenigen tyd in die Koopdad onthoudende , ook het grootde Koopdorp in ons Land A Zaan* V. deeao A a dam, XIII. n.OEKi.  3;o DE REPUBLIEK DER XIII. boek. 1782. dam, bezoeken, de Grootvorst en Grootvorstinne hadden eene byzondere reden om een keer derwaards te doen, en als 't ware eene bedevaard af te leggen na de Plaats, waar czaap. peter de I, de eerfte beginzels leerde van den Scheepsbouw , door welker kunde hy den gronddag gelegd heeft der Rusftfche Zeemagt. Op de vermaakendde wyze daar heen gevoerd, begaven zy zich terdond na het Huis, wel eer bewoond door Czaar peter den grooten, daandein een geringen en agter afgelegen hoek, het Krimp of naa zyn verblyf ook wel Vorstenlurg geheeten, thans de Wooning van gemeene Burgerlieden, op zichzelve allereenvoudigst , alle opmerkelyke zeldzaamheid alleen ontleenende van den ouden Doorlugtigen Bewooner. Naa zich in 't vertrek, 't welk dien bewonderenswaardigcn Rusfijcfcra Keizer, tenbyzonderen verblyve diende, eenigen tyd, niet zonder aandoening, opgehouden, en den tegenwoordigen Bewooner het welbewaaren van dit Huis aanbevoolen, en met een gefchenk vereerd te hebben (*), bezigtigden zy zo de (O Wat men verhaalt van naagelaatene Overblyfzels diens Vnrften 'er nog te zien, en van Vereeringen uit dezelve gedaan, heeft, zo als ons van goeder hand berigt is , geen grond van waarheid En dreigt reeds het geheele Huis te vervallen , onlangs openlyk te koop geveild, maakte men zich diets ,dat 'er, langs den eenen of anderen weg, veel Gelds van zou komen; doch men vondt zich in die verwagting bsdroogen.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.371 de Boeijer- als Scheepstimmerwerven, Waar die zonderlinge Man, als Daglooner, arbeidde , op de lyst der Werklieden aangetekend onder den naam van pieter michaïloff, en in 't algemeen door zyne Medewerklieden pieter baas geheeten , te onvrede wanneer men hem onder den arbeid met eenige onderfcheiding behandelde. Wegens de kosten door Gelderland, en byzonder door de Stad Bommel, gemaakt in het overvoeren van den Graaf en de Graavinnc van het Noorden, met derzelver Gevolg door dat Gewest na 's Hertogenbosch , vielen by hun Hoog Mogenden op de ingeleverde Rekeningen, eenige aanmerkingen , die doffe gaven tot eene nadere uitpluizing; doch men vondt deeze kleinigheden welhaast tot genoe-, gen (*). C*) Refol. Gen. 14 April 1783. Einde van Tiet Vyfde Deeh Aa s BLADj XIIL BOEK; 1782.  BLAD W YZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. A. Adams (J ) dnngt aan om antwoord by de Staaten, 127. Capellen tot de MAuscn fpreektten zynen voordeele, I2Ü. Gelderland fielt uit adams te erken nen, 120 Friesland beduit 'er toe , Aid. Met draalen van Holland. Aid De Kooplieden te Leyden leveren deswegen een Verzoekfchrift in by de Uegeerihg dier Stad, 130 Verzoekfchrift der Leydfcbe, Haariemfebe, en Amfterdamjche Kooplieden by den Siaat, 131. Verzoekfchriften en jnondlyke Voordragten door eenige Hollandfcbe Sleden by haare Regeeringen gedaan, 140. By Holland ■voor Gezant erkend, 142. £y Zeeland, 155. By Overysfel, Aid. By Utrecht, 156. By Stad en Lande, 157. By Gelderland ,158. By hun Hoog Mogenden erkend, Aki. Krygt deswegen ken¬ nis , Aid. Doet het Voor'. Hel wegens een Verdrag van Vriendfchap en Koophandel , j6o 'j Zelve gtflooten, 171 Vertrekt, eene Geldleening , ten behoeve der Staaten van America geopend hebbende, r>a Parys, 158. Legt daar de (aattte hand aan de Vryverk'aaring der Americaanfcbe Staaten d ior Engeland, 215. America ; De Onafhangelyk Verklaaiing der Vereenigde Staaten van) gaat traag lyk hier te Lande, 127. Het werk op nieuw aangezet, Aid. Bemoeyttïgen om het te bevorderen , 128. Ia Gelderland gaat hettraaglyk, 128 Friesland doet de erkentenis, Aldaar. Het draalen van Holland, Aid. Hoe de Hoüandfcbe Steden Jer voor yveren by Staaten van Heiland en by hun Hoog Mogenden, 131. Verzoekfchriften en mondlyke voordragen door eenige Hollend*  BLAD WYZE R. tandfche Steden by haare Regeer ingen , 140. De Steden van Holland btfluken eenpaarig tot de Vryerkennin« de Ridderfchap is ongereed, 142. De Vrees in eenige Sleden van Holland dat dit werk hy hun Hoog iVloaenden zou baaperen , veroorzaakt nieuwe vervoegingen bydeS'adi-regee ringen , 1 4 $ Bt ilu ten der byzondere Gewesten toe de Vryverklaarinj;, i 54-1 57. Erkentenis hiYr van by hun Hoog Mogenden, 158 Vi rfchillende oordeelvellingen over dezelve, 159. Vreug de betooningtn deswegen alhier, 161. Hoe daar opgenomen, 186. — ( Begin des Handels op ; 167. Een Verdrag van Vriendfchap en Koophandel tusichen deeze Staaten en de onzen voorgeflaagen, 160 Het beraamen van 'c zei .-e mart,t 70. Het Verdrag gellooten, 17 r. Inhoud van het zelve, 173. Gedenkpenning ter vereeuwiging van deeze Gebeunenisfe, 187. (Raadpleegingen over het aaniteilen van een Gezant by de Vereer igde Staaten van ) 190. F. J van B e 1: ckel daar toe benoemd, rgr. Zie verder van U e r kel- Aanzoeken om 'er Confuls en Agenten te hebben , 2e 7 't Voorgevallene in den Jaare 1782 inj 207. in A Engeland verandert men van, denkwyze ten opzigte van de Volkplantingen, Aid. timer ka { Handelingen in Frankryk om de Veve.e> igdt Staaten in ) Onafhangelyk re verklaaren , 212. Die Onafhangelyk Verklaaring tot ftand gebiagt , 215. Gerli nkpenning dier Gebeurienisfe , 2i6 dmpten i Etniüe gewoon lyk naar den zin des Stadhouders , nu naar dien van eenige Steden opgedraagen , B6i dmjler'lam vordert da' d e Witte voor 't Hof van Holland te regt gefte'd worden , 21 Zendt van BïKk rl weder na Je Vergadering van IJ-illand , 67. Maaltyden aldaar gehouden ter eere van Ca p ellens Herftelling, 75. Dank-adres aan de Regeering wegens de Vryverklaaring van America, 145. Voordragt der Amfterdammer'en, wegens eenen byzonderen Vrede mee Ei'geland, 151. Hoe gunfiig door de Regeering aangenomen , 154. De Kooplieden willen de Schaden , door de Engélfchen toegebragtjOpgegeeven hebben . 2fio Voordel van Amfterdam, wegens het niet p aatzen van. StaatsUukken in de Couranten , a8i. Werkhuis aldaar opgerigt, 326. De Ordonnantie op den Wisfelbank aldaar vtrvernieuwd, 340, 3 AmH  BLADWYZER. 'Arnhem dringt aan op het handhaaven der Stads voorregten, 87. B. Perckel (De Penfionaris van ) Overweeging der Amfterdamfche Kooplieden, om by de Regeering te verzoeken , dat deeze weder ter Vergadering van Bolland mogt gezonden ■gorden, 65. Dit plan ter zyde gelegd , 66 Weder ter Staatsvergadering van Holland gezonden, AU. JjERKEL (P. J- van) tot ' Gezant by de Vereenigde Staaten van America benoemd, igi. Hoe gcfchikt geoordeeld tot die post, 192, Zyn Affcheidsreden by hun Hoog Mogenden, 193, by hun Ed. Groot Mogenden, 104. Zyn Vertrek, 196. Aankomst in Noord-America, 197. Aanfpraak by 't Congres , 198. Beantwoording door den Voorzitter van 't Congres, 203. Bleiswyk (By de ziekte van den Raadpenfionaris van) ontftaat 'er gefchil tusfchen de Ridderfchap en Steden over'thekleeden van diens plaats, 78. De Heer van der Does by meerderheid daartoe benoemd , 79. Bleiswyk wil hec Raadpenfionaarisfchap nederleggen, Aid. Op nieuw tot die post aangefteld, 80. Borssele (W. Z. van) wegens Zeeland tot Afgevaardigde ter Algemeene Staatsvergadering benoemd, 67- Bougainville, waarom deeze Franfche Admiraal onze Koopvaarders van Curacao niet onder zyn geleide nam, 358. Brakel (P.van) Plan van Verraad tusfchen hem en pe Witte, 20. Hy levert *t zelve aan den Raadpenfionaris over, 21. Gevat en gevangen gezet, 22. Op de gevangen Poor: gebragt , 39. Vonnis over hem, 57. Brantsen (G), als Minister Plenipotentiaris tot den Vredehandel na Parys gezonden, 256. Brief over de waare oorzaaken van 's Lands Ongeval, Klagten des Konings van Pruisfen deswegen, 286. Plakaaten daar tegen, 287- Brielle houdt aan om beften> dige Zitting in Gecommitteerde Raaden, 84 Brunswyk (DeHertog van) door zyne Hoogheid ter Vergadering van Holland, onfchuldig verklaard , 53. Voordel der Ridderfchappe om hier in genoegen te neemen, 55. De Meerderheid doet zulks; aantekeningen der Minderheid, 57. Schiedam's gevoelen over de Verklaaring van zyne Hoogheid , 58. Friesland dringt aan op de verwy-  B L A D V7 Y 2 E R. «vydering des Hertogs, 6r. Zyne Hoogheid verontfchuldigt hem, AU. Staaten van Friesland neemen die verontfclmldiging niet aan, 62. 't Kwartier der Steden van een anJer gevoelen, 63Di overige Kwartieren blyven by hun uitgebragt befluit, 63. Zyn Vertrek na's Htrtogenloscb, 65- Burger-Landmagt (Voordel van Oostergo wegens het oprigten van een ) 100. Burger-Sociteit de eerde te Leeuwaarden, 16 2. Capellen totdenPol. De Voorjaars Landdag in Overysfel doet niets af in zyn.e /.aak, 68. Deeze op den Naajaarslanddag aangedrongen , 69. Weder ter Staatsvergadering toegelaa:en, 72. Hoe hy daar verfcheen, 73 Betooningen van blydfchap deswegen,7 5. Maaltyden te Amfterdam gehouden, AU. Gedenkpenning tot Gedagtenis zyner HerQellinge, 76. Capillen tot de marsch {preekt ten voordeele van Adams, en de zaak van America , 128. Kan niet betluiten zich te verklaaren wegens het Gezantfchap r.a America, toen men zogt te verneemen of hy daar toe genegen zou weezen, 190. Curaeao , waarom van daar aan onze KoopvairdySchenen , geen geleide na de t Franfche Eilanden te'.orgc! weid door 's Landi Oorlog Schepen, 357- Waarom de Franfche Admiraal bougainville ze niet onder zyn geleide nam, 308. 't Voorgevallene aldaar met Capitein Geerman, AU. Dank - adresfen aan Z7ie Hoosheid, wat deswegen in 's Gravenhaage en elders voorviel. Zie 's Gravenhaage. Raadflag by Holland o.-er de Dank- adresfen , 315- Deenemarken ( Kiagten van > over de behandelingen van een Oost-Indiscb Schip aan óeKaap, 265. Berigt van Bewindhebberen op dit ftuk, 267 Nader Vertoog des Deenfchen Afgezants, 268. Beantwoording hiervan 270. Delft,. Verval der Plateelbak» kerycn aldaar; hoe men zs zoekt te herftelteD, 335. Dokkum ( Vooiflag van ) wegens de Rondgaande Ampten, en deV'erkiezingen van zyne Hoogheid, 89- Balsva aard, Hïndtlaepen, Franeker , Hst, Slootsn en Leertwaarden in 't gevoelen van Dokkum, 92. Harlingen. nader door Dokkum aangemaand, 23. Antwoord aan de Regeering van Dokkum, 95. De Rooster der Rondgaande Ampten, naar net voordel van Dokkum, opgemaakt , 99. Verzoekt da .34  B L A D W Y Z E R, Wapening haarer Burgerye, en verwerft ze roö, Dordrecht weigert de Aaubeveeringen yan zyne Hoogheid te erken'neq , 82. Wit de;e Stat! de Ridderfchap re gemokt voerde als dezelve niet gereed W3s om de Am'ricaanen vry te verkiaaren , 142 De Kooplieden vervoegen zicb by de Regeering om de Vryverklaaring van Americn ten ernftigfte aan te dringen, 142, P-rostendienflen (Wat 'er in Overysfel over de Affchaffing der) dit jaar voorviel, 69. De Meerderheid beftaande uit de Sreden en één Lid der Ridderfchappe wil derzelver affchaffing, Aldaar Tegenkanting der Rid'erfchappe, 71. P-rukpers (Voorflag van het Hof van Holland om de ) te beteugelen, 282 Verbiedt het Boekje de Oranje Boomen, 285. Zyne Hoogheid dringt aan op her beteugelen der Drukpersfe, 309. '^ngeland(Ooxdee\ der Amjlerdamfcbe en Rotterdamjcbe Kooplieden over een afzon derlyken Vrede met) 151. Men verandert aldaar van denk'iryze omtrent AeNoirdAmericaanen. 07. V ran dering in het Staatsdienaar fchap , aldaar 3 ro Hin deingen in Frankryk over de Onafhangelyk verkiaa- rinj der Noord-Amerlcaanen in Engeland, 212 Deeze Onafhingelykverklaaringtot ft ind gebragt, 215. Engeland doet voorflrgcn van een Afzon ier'yken Vrede en een Wapenftilftand dc.or Rusland ond.-r(ieund, 228. Zie verder ''rede ( Frankryk behaalt op, in *t Oosten voordeelen, 34S. Enkhuizen, de Kooplieden aU daar. met de Reeders in de Haringvisfchery , werken by de R 'geering om de Vryverklaaring yan America te bevorderen, 141. Gefchil daar gereezen , over de Vredesaanbieding van Engeland , 238. Verzoekfchrift vee'er Burgeren om de Vredesaanbieding van de hand te wyzen, 240. Oprigting eener Maatfchappy van Visfchëry en Handel 328- Vertoog toe aanpryzing, 329. F ox (Oordeel van) over den Oorlog tu-ftnen Engeland en onzen Staat, 219 Franeker trei-dr in de maarregelen van Dokkum, w:gens de Rondloop-nd - Ampten en de Verkiezingen van zyne Hoogheid, 92. De Studenten fteei'-en een Vuurwjrl< af ter gelegenheid der Vryerkennïng der Statenvan Noor t-Amrica 162. Fran'.ryk t Handelingen in ) over het Ünafhangeiyk verklas,-  BLADWYZER. Jdaaren der Noord ■ Ameri eaanfche Staaten door GrootBrittanje, 212. Gerustfte!linaen van het Franfche Hof aan onzen Staat ^wegens het tekenen van eenen Afzqnderlyken Vrede met Engeland ,151. Dil h dt den zeiven afmetingen, 753255. Betuigt de helan^en van de Vr e Vaard voor dee/en Staat te zu ien be hanigen , 257 Belooft de Wedergave der herhöineue Volk plantingen . 258. Frieslaid Wat Staaten vpn) ten aaruiene van de bétigtingen des Schout by Naj,ts van kkuyne wilden ge- daanhtbben. '7. Zuifder lin^ vo irftel van Oostergo deswegen, 18 Oordeeldés Hofs en der Staaten van Friesland over den Regeer van ri! Witte, 46. Zy keuren he' Befluit rcr Algemeene Staatsvergadering in diens geval genomen ten hoogiien af, 47. Dringen ar.n op de verwydering des Hertogsvan Bmnswyk, 61 Zyne Hoogheid veromfcnuidigt hem Aid. DeS;aaten neemen die veromfehu-diging piet aan, 62. 'l Kwartier der Steden van een ander gevoelen , 63 De overige Kwartieren blyven by hun befluit, Aid Eifehen opertfhg van den (t-aat der Generaht itsKasfe, ic8. Drin gen aan op de verminde rin^ der Qjiota, 109. Ver soeken vaij zyoe Hoogheid medewerking in die verlig-; ting, 113. Dringen dit ïtuk nader by hun Hoog Mog. aan, Aid Antwoord van hun Hoi-.gMogenden, 116. Wèdérfcferyven van Fries- land, 119. Friesland ( Gedenkpenning door deBurger-Societeit te Leeuwaarden aan Staaten, van ; vereerd . i 62- (Gefchiüen in) wegens de Rondgaande Ampten, en de Verkiezingen van 7yne Hoogheid, 90. Gefchiilcn over den Roo. (ter der Amp'en , y7Rooster naar het voorftel van Dokkum opgemaakt, 99- Drie Steden in) vervaardigen een Gedenkpenning. i6,5. ■ ( Een Verzoekfchrift door de Boekhouders der Schepen in) ingeleverd met begroeting van de Schaden door de Engelfchen hun toegebragt, 264.. /-y G. {gedenkpenning Staaten van Friesland aangeboden door deBurger-Societeit te Leeuwaarden, 162. ■ door deDrièSte- den Harlingen , Stavoren , en Workum vervaardigd, 166. ! ter Gedagtenis- fe van de Vryverklaaring der Noord - Americaanfcbt Staaten door Engeland, zi6. Ge er man, Capitein van een Gewapende West-Indievaarder, vegt dapper a 5 t*  B'LADWYZER. tegen een Engelscb Oorlogs Fregat, 353. Gelderland wil in de Vryverklaaring der Staaten van America niet voor uitloopen, 120. Befluit tot de Vryverklaaring, 157. ss Gravenhaage. Opftel van een Dank-adres aan zyne Hoogheid aldaar, 294.. Ter tekeninge aangeboden, zwaarigheden daar uit ontltaande, 299. Verzoek van zyne Hoogheid aan de Magiftraat dat men dit zou ftaaken , 303. Verbod, 301. Een ander vervaardigd en goedgekeurd, 30r. Ongeregeldheden op St. Nkolaas Avond aldaar gepleegd 303. Klagten deswegen door Dordrecht en Amfterdam 304.. Zyne Hoogheid geeft Verllag van de Dankadresfen ; en wat hy van 'l gebeurde op St. Nïcolaas Avond oordeelde, 307. De Ridderfchap wil het voor gevallene op dien Avond voor geen Oproir verklaard hebben, 3*3- Verzagten< de, fchoon geen wederfpree kende,Berigten, 313 Raad flag by Holland over hel ondertekende en andere Dank.adresfen van dier aart, 315—317- Bekommeringen over de veilig heid der Staatsvergaderin gen in den Haage, 318. yzELAAii (C. de) Zyn Jaarwedde, als Penfiouari van Dordrecht, verhoogd 67. Jaarlingen, door Dokkum aangemaand om den voorflag, der Rondloopende Ampten en de Verkiezingen van zyne Hoogheid betreffende, te omhelzen, 93- Vergeeffche poogingen der Harlingfcbs Burgery ; en Antwoord van de Regeering van Dokkum , 95Stavoren enlVorkwn houden het met' Harlingen, 67. Gedenkpenning deezer drie Steden, boe het aanvaarden te Harlingen toeging, 167. Holland (Staaten van) doen eene Bezending aan zyne Hoogheid om de zaak van os Witte, geduurende hunne raadpleegingen, op te fchorten, 24. liefluiten om de Witt h uit handen des Krygsraads over te neemen, 37. Verwittigen Zeeland van dit Befluit, Aid. Aantekening tegen een Befluit by hun Hoog Mogenden genomen om de Witte uit te leveren, 40. De Witte geefc een Verzoekfchrifc aan Staaten van Holland over, 49. Zy oordeelen hen geen voorwerp van volftrekc Genabetoon; maar dat de ftraffe verzagt moest worden , 50. Gaan met Staaten van Zeeland gemeen fchaplyk te werk, Vonnis over : de Witte, 51. i ( De Hertog van , Brunswyk door zyne Hoogheid by) oufchuldig verklaard,  BLADWYZEB.' klaard,' 53- Voorftel der Ridderjcbappe om hier in genoegen te neemen, 55. De Meerderheid doet zulks. Aantekeningen van de Minderheid, 56. UpJW:ByS!aatenvan)ontflaat ' een gefchil over'tbekleeden van Raadpenflonarisfchap, terwyl de Raadpenfionaris, door ziekte , de Vergadering niet kon bywoonen, 78. Draalen in het Opafhangelykverklaaren derStaaten van America , 129. Worden daar toe verzogt door de Leydfche, Haarlemfche en Amflerdamfche Kooplieden, 131. . ■ neemen een allergun- ftigst befluit voor de OostIndifche Maatfchappye, 344. — fjje Steden van) be- fluken éénpaarig tot de Vryerkenning van America, de Ridderfchap is ongereed, 142. Het voorgevallene tusfche Dordrecht en den Raadpenfionaris, 143. . (Gefchillen over de Regeeringsbeftelling in eenige Steden van ) 8 r. Eenige Steden weigeren de Aanpryzingen van zyne Hoogheid te erkennen, Aid. VerfcbiUende gevoelens hier over , 84- Verzoekfehriften en mondlyke Voordi agten by eenige Steden in Holland om de Vry verklaaring der Atrsncua«672 , 140. Vrees van eenige Steden dat dit werk by . hun Hoog Mogenden zou haaperen; zy vervoegen zich op nieuw by haare Regenten, 143- Holland ('t Hof van) Zeeland en Friesland doet een voorflag om de Drukpers te beteugelen, 282. Hoorn. De Vaderlandfche Maatfchappy van Reedery en Koophandel blyft 'er in ftand, 334- Hughes (De Engelfche Admiraal) ilaat verfcheidtkeeren in 't Oosten tegen DE SuFFEREN, 349- Zoekt vergeefsch Trincommale weder te heroveren, 3S0. *x *■ JVaap de Goede Hoop; gefteldheid der zaaken aldaïr, 351. De gewapende OostIn iifcbeSchepen landen'er, Aid. Franfche hulp aan dien Uithoek , 352. On genoegen tusfchen de Vryburgers en de Bedienden der Compagnie, Aid. Kasteel e (P. L. v. n.) tot tweeden Penfionaris van Haarlem aangefleld, 67. K o ELii erg (N.) klagten, wegens dien Kaaper Capitein , door *ï Hof van Zweden gedaan, ongegrond bevonden, 272. Koorts ( Epidemifcbe Zinking) heerscht hier te Lande, 3(55. K u r-p iers CP. H.) Gouverneur van Berbice, door den Graaf de Kers ai kt befchuldig-.l, 353- Naa Sw  BLADWYZER. riname overgevoerd, 369. Komt in 't Vaderland en Wordt vrygefprooken, AU. Kro yne (De Schout by Nigt v a n) verdeedigt zich , wegens het hem aan^etyg de verzuim, 9 De Brief die tyding behe'zende aan Staaten van Holland overgeleverd, to. i)e Schryver •van de 7.uii - Hollmdfcbs Courant verdeedigt zich, en leverteen tweeden Brief van meer verzuims gewaagende over , AU. Op nieuw van verzuim befchuidigd, r3- Zyne verantwoording , AU. Wat Staaten van Friesland, in dit geval , wi!defn gedaan hebben, 17 Zonderling voorftel van Ooftergo deswegen, 18. _ Krygsgevangenen (De) in Engeland , dus lang uit een byzonder Fonds bezorgd, aan de Staat opgedraagen, 361 Raadpleegingen deswegen gehouden, 364. Schikkingen hierop gemaakt. t l- L/aurens (H.) in Engeland op vrye voeten gefield, komt in Frankryk en helpt de Onafhangelyk Verklaaling der Noord-Americaanen door Engeland bevorderen, Leeuwaarden omhelst het Plan van Dokkum. wegens de Rondloop-.nde Ampten en Verkiezingen van zyne Hoogheid, 62. De Bur- ger-Socüeit aldaar doet by Staaten van Friesland den voorflag van eenen G' lenkpenning, 162. Wat dezelve zou vertoonen, 1^4 Goedkeuring hier over, 16Ö. Leyden ( Die Koop ieden te) leveren by de Regering een Verzoekfcnrift in on de Vryverklaaring van America te bevorderen, 130. Verzoekfchrift der Lydenaaren wegens de Deken-Fabriek, 338. Lodewyic de XVI. Standbeeld voor hem te Pibiladelpia beltemd, 218. LuïtEN rj G.) tot Advocaat Fiscaal aangelteld, 318. Jvtaatfcbappy (De HaarlemJcbe) draaft het Protectorfchap des Oeconomijcben Taks aan zyne Hoogheid op. 339. ; (Oost-Indifcbe) Geldbehoefte van dezelve, 340 Verzoek van Be« windbebberen by hun Hoog Mogenden, 312. Raadflag des wegen , AU. Holland neemt daaromtrent een allergunstigst !)aflutt, en zet het door , 344 Hun Ed. Groot Mogenden geregtigd om opening te vorderen omtrent den Haat der /aaken in de Kamers van Holland, 346 Opgave van de voordeelen diedeeze Maatfchappy den Lande heeft aangebragt, 347. . . (tVest-lndifcbe) Derzelver behoeftige ftaat, 353>  BLADWYZSH. 353. Raaclflagen ter Redding, 355Middelburg fielt zich inftaat verdeediging, 6. Oojlergo ontwerpt een zonderlingen Brief aan zyne Hoogheid, wegens het geval des Schout by Nagts van Krüïne, 18. Voorflel van dat Kwartier, wegens het oprigten van een Burtierlandmngt, ico. Oost-Indien. Zie Oost-Indifcbt MaarjcbappyOrauje Boomen. ( De ) Een Boekje dus getyteld verbooden, 285. Üverysfl 1 Wat 'er in) wegens Capellen voorviel, 68. Zie verder Capellen. Wat 'er tusfchen de Ridderfchap en de Steden, omtrent de Drosten dienden, gtbeu-de , f,9- Zie verder Drostendienflen. Befluit Adams te erkennen, 155- n Fal landt tot Zuitbpn hoe hy zich in de zaak van van Capellen en die der Drostendienften kwyt, Pruisfen (Khgten desKonings van) over een Srukje gelyteld, Brief over de waare Ourzaaken van 's Lands ongeval, 286 Brief van Staaten van Holland aan dien Koning over de Voortvlugligen VtBMa'JLEKs en Undeen, 320. Zyn weigerend antwoord, Aid Post van den Neder Rbyn maakt grooten opgang , 288. Klagten van den Hoofd Officier te Utrecht tegen dit Werk , 289 Handelingen deswegen , 290 De Drukker, in Regten ver. volgd , wint het Geding, 293. By dit Pleidoy vallen geene ongeregeldheden voor, Aid. q. Quota Verdeeling derzelve tusfchen de Vereenigde Gewesten, 169- Staaten van Friesland dringen aan op de Vermindering van de Ojiota hunner Provincie, Aid. Zie verder Friesland. R. Ja-ietveld (De Schout by Nagt) geeft redenen, waarom hy geen Convoy verleend hadt aan de Koopvaarders van Curacao na St. Domingo, 357. Zyn gedrag in 't geval van Capitein Geerman, 35y. otterdam weigert de Aanbevelingen van zyne Hoogheid te erkennen, 83 Oordeel der Kooplieden aldaar over eenen afzonderlyken Vrede met Engeland, 151. De Kooplieden willen dc Schaden door de Engelfchen toegebragt opgegeeven hebben ,261 Zy brengen ze ter kennisfe van de Magiftraat , sn dringen  BLADWYZER. bp voldoening aan, 262. Een Dank-adres aan zyne 'Hoogheid daar ter tekening aangeboden gefluit, 317. Rusland (De Keizerin van) 'er tterk op uit om een Afzonderlyken Vrede tusfchen Engeland en deezen Staat te bewerken, 229. 243. Weigerend antwoord van den Staat, 246. ■ I De Groot Vorst en Grootvorftin van ) in 's Gravenhaage, 358. Te Leydsn, 369. Te Amfterdam, Aid. Z.aandam, 370. c S. Ochaden fWat Kooplieaen te Amfterdam, te Rotterdam en in Friesland te werk fielden om de) door de Engelfcben hun toegebragt begroot en vergoed te krygen, en begrooting van dezelve 260 264. Schiedams gevoelen over de verkiaaring van zyn Hoogheid in de zaak des Hertogs van Brunswyk, 58. Weigert de Aanbeveelingen van zyne Hoogheid te erkennen, 83. Houdt aan om beftendige Zitting in Gecommitteerde Raaden, 84. Schoonbooven weigert de Aanbeveelingen van zyne Hoogheid te erkennen, 81. Wil beftendige Zitting in Gecommitteerde Raaden hebben , 84 itoRY (Tyding van verzuim aan boord van Capitein) 7. Zie verder van K r u y n e. Suffer en (de) behaald in de Oost-Indien op de Engelfchen groote voordeden,; 348. Door de Algemeene Staaten met een kostbaaren Degen befchonken,340. Herwint Trincov.omale, Aid. Verdedigt die Haven tegen den Engelfchen Admiraal Hughes, 350. T. Trinconomale, den Èngelfcben ontweldigd door de Franfchen, 349- TT U- Undéen. Zie Vermeü- lens. Utrecht befluit Adams te erkennen, 156. Voorftel door dit Gewest gedaan om de Oude Belasting op vreemde Wollen en Zyden Lakenen te leggen , 335Raadflag deswegen, 337Nader voorftel omtrent de Katoen-Fabrieken, Aid. Vermeulens Vader eri Zoon met ü kdeen werkzaam in een Dank-adres aan zyne Hoogheid te doen tekenen , 299. Maasen zich weg . worden te Kleef ontdekt; doch niet aangehouden , 319- Brief deswegen door Staaten van Holland aan den Koning van Pruisfen, 320. Weigerend antwoord des Koning^  B L A D W Y Z E Ü. nlngs, AU. De Voortvlugtigen ingedaagd en niet verfcheenen bleef de zaak in Regten voortgezet fleepende , 322. Vllsfingen oordeelt dat de Witte aan het Hof van Juftitie moest overgeeleverd worden, 30- Het herftel der Dokken aldaar als noodig befchouwd, 324. Beraaming omtrent de kosten, 325. Vrede (Poogingen om afzonderlyken ; tusfchen Engeland en deezen Staat te bewerken , 219- Oordeel van Fox over deezen Oorlog, AU. Op welk een voet de Staat de bemiddeling der Keizerinne aannaam, 223. Antwoord van haare Ruskeizerlyke Majefteit , 225, Vooifla-* gen van een Afzonderlyken Vrede en Wapenftilftand doorErgelnnd gedaan, 228. Door Rusland onderfteund, 229. Verfchiüende Gevoelens daar over by de Landzaaten , 231. Wat Zuilen vanNyeveldt daar over oordeelt, 234. Wat Capellen tot de Marsch, 235. Raadpleegingen daar op in verfcheide Steden van Holland, en Gefchil te Enkhuizen gereezen, 238. Gedagten der Ridderfchap en Steden van Holland over den gedaanen voorflag, 340 Tweede Brief van Kngeland tot naderen aandrang van den Vredesvoorflag, 24T. Op nieuw door Rus 'and (fid.rfteund, 243. Een Byzonderen Vrede en Wapenftilftand met Engeland door onzen Staat afgeflaagen, 246. Gerustfteiling van Frankryk omtrent den Vrede , 251. Die Ryk hadt desgelyks eenen Afzonderlyken Vrede afgeflaagen , 253. 'Er doen zich beginzels van een AN» gemeenen Vreden op, 254» Brantsen als Minister Plenipotentiaris tot den Vredehandel na Parys gezonden , Aid. H^alcher en, Valfche gerugten van eene bedoelde Landing op dat Eiland, 5. Schikking op de verdeediging van 't zelve 6. Weersgefleldbeid in den Jaare mdcclxxxii, 365. Wentworh, diens verblyf in den Haage veidagc gehouden , 231. West'Indifchen ( Gefteldheid der zaaken in de 1 356. Zie verder West - Indijcbz Maatfchappy Willem de V. (Bezendig aan) wegens de zaak van p e Witte, 24. Zyn antwoord, 25. Misnoegen der Regeering vavZieiitzse over 't gehouden gedrag in de wegvoering en gevangenneeming van de Witte, 28. Brief van zyne Hoogheid aan de Al* Se-  BLANDWY2ER. gemeene Staaten van HoU land, wegens den bevoegden Regter van deWitte,34. Advys van den Hove o;> dien Brief, 35- Ontvangt een Verzoekfchrift van de Witte om ontheffing van Straffe; en fchryft deswegen Staaten van Holland, 48- Hun antwoord, 49. Wili em de V. Verklaart den Hertog van Brunswykxa de Vergadering van Holland onfcbuldig, «3. Wat hier over vdorvie! Zie verdet Staaten van Holland Verontlebudigt d n Hertog by Staaten van Friesland, ór. Wat hier uit volgde. Zie Staaten van Friesland. _ ( Scboorihoö ven , Dordrecht, Schiedam en Rotterdam weigeren de Aanbevelingen van) te erkennen , 81. Eenige Ampten, doorgaans naar den zin des Stadhouders, nu naar dien van eenige Steden opgedraagen, 86. Arnhem is te onvrede over de Ma-giffraatsbeitellinge des-Stadhouders, 87- Dokkum doét een voorflag cm voortaan de Rondgaande Ampten ± op het Kwartter der Steden vallende, niet meer aan zyne Hoogheid op te draagen, en de Aanbeveelingen tot Vroedfchappen niet aan te neemen, 89. Zie verder Dokkum. a onderfteunt de klagten der Zee-Officie ren, wegens de fchennis van hun F.er en Naam, 280, Opftel van een Dank-adres aan zyne Hoogheid in den Haa^e , 294. Verzoekt dat leen du zou itaaken, 300 Een ander vervaardigd en door den Krygsraad ingeleverd, 303. Hy geeft ter Staatsvergadering verflag van de Dankadresfen , en wat hy van het g< beurde op St. Mcolaas Avond, oordeelde, 307. Bek 'aagt zich over den hoon hem en anderen aangedaan , en dringt op het bepaalen der ürukperfe , 308. *t Prorectorfchap van den Öeconomifeben Tak hem opgedraagen, en door hem aanvaard, , 339.. ïï'isfelbank < De Ordonnantie op de) te Amfterdam vernieuwd, 340. Witte (J E. de; Plan van Verraad tusfchen hem en van Brakel ontworpen, 20. Gevat, voor den Krygstaad te regtgefleld en gevonnisd , 21. De volvoering van het Vonnis opgefchort, 22. Amfterdant vordert dat hy voor 't Hof van Holland te regt gefield worde , 23. Bezending deswegen aan zyne Hoogheid , 24. Antwoord des Stadhouders, 35, De Regeering van Zierkzee fchryft over dat Stuk aan Staaten van Zeeland, 26 Oordeeit den Krygsraad een onbe* voegden Regter, en dat de Wix*  BLADWYZÉ R. Witte voorden Politiken Regeer moest komen, 27. Hun misnoegen over 't ge drag van zyne Hoogheid in deezen, 28. Vdsfingen oordeelt dat ps Witte aan het Hof van Juftitie moest overgeleverd worden, 30, Zo ook Middelburg en Zie1 rikze,AldQeümt der Staaten van Zeeland hier toe, 33. Brieven van den Fiscaa' des Hoogen Krygsraads en van zyne Hoogheid aan hun Hoog, Mogenden wegens de uitlevering van deWitte, 34. Advys van den Hove op dien Brief, 35. Beduit der Staaten van Holland om de Witte uit handen des Krygsraads over te neemen , 37. Zy verwittigen Zeeland van dit Befluit, Aid. D eWitt e op de Gevangen Poort overgebragt , 38. Raadflagen der onderscheidene Gewesten, wegens de overgaaf van de Wit te, 39. Aantekening van Holland daar op, 40. Oordeel des Hofs en der Staaten van Friesland over den Regter van de Witte , 46. D e Witte zendt eenVerzoekfchrift, om ontheffing van Straffe aan zyn Hoogheid, die aan Staaten van Holland fchryft, 48. Deeze oordeelden dat, in dit geval, het verleenen van Gratie bun toekwam , 40/ Verzoekfchrift van de Witte aan Staaten van Holland, Aid. Bl Vonnis over d e W1 t t ej 53- ryr Z. Zeeland valfche gerugten van eene bedoelde Landing op Walcheren, 5. Voorzorgen daar t"gen , Aid. Befluit der Staaten wegens den Regter over de Witte, 33. Gaan in het Vonnicfen over deezen met Staaten van Holland gemeen fchaplyk te werk, 51. Benoemen W. Z. VAN BORSSELE tOt Afgevaardigde ter AJgemee* ne Stadsvergadering, 67Befluiren Adams ter er= kennen, 154. Zee-Officieren hunnen klagtën< wegens het fchenden van hun Eer en Naam door zyne Hoogheid onderfteund, 278. Zierikzee fchryft over de Gevangenceming van d e Witte aan S'.a.Ten van Zeeland $ 16 Oordeelt den Krygsraad in deezen een onbevoegden Regter,en dat de Witte voor den Politiken Regter moest komen , 27. Misnoegen der Regeering over het gedrag van zyne Hoogheid in deezen, 38 Als mede dat zy geene kennis droegen van 'c beleid der Krygszaakeh, 29. Oordeelt dat be Witte aan het Plof van Juftitie moest overgeleverd worden, 33. Zweeden ( Klagten van),over den Kaper Capitein Koeleer g , ongegrond bevonden , 272. BH-  BERICHT voor den BINDER: Ds Plaateil moeten tegen over de volgende Bladzyden ingevoegd worden. Het Pourtrait van zeeberg tegen over bl. a| Het Pourtrait van van de ka stee le, 66 Het Pourtrait van p. j. van berckel, 192 Eerfte Gehóorgeeving aan den Afgezant van berckel in America. 19" Verbetering, op het 3de Deel deezer Historie bladz. 349, tee 1 ftaat; dat de Heer david van ges scher een aantal 'van de Doggersbankiche Gekwetften onder zyne be, zorging had, —— moet zyn .- De Heelmeester b. hu s sèm hadt, als ordinair Chirurgyn van de AdmMiteit, de bezorging van die Gekwetften; en die konden dus ook aan niemand anders ■ overgegeven w den.