DE REPUBLIEK T> E B. < VEREENIGDE NEDERLANDEN. ZESDE DEEL.   DE • RE P U B LIEK "> ' ' ''DER V E R E E N I G D E NEDERLANDEN, ZINDS DE NOORD-AMERICAANSCHE ONLUSTEN, BEHELZENDE AL HET MERKWAARDIGE, VOORGgp VALLEN INDE VEREENIGDE NEDERLANDEN, TOT QP DEN TEGENWOORDIGE^ TYD, het PLAATEN EN poüetraitte ^V— ZESDE DEEL. (W;8k Te AMSTERDAM, bv JOHANNES ALLART. m d c c X c i.   £> E REPUBLIEK der. VEREENIGDÊ NEDERLANDEN. VEERTIENDE BOEK. • INHOUD. Voorgaande Vredehandelingen. Voor/la* gen van de zyde der Staat en tot tenen Af- : zonderiyken Vrede aan Engeland gedaan. \ Deze vonden weinig ingangs by de Engelfchen. Wederantwoord van de Staatjche Gezanten. Voorloopige Vredesvoorwaarden tusfchen de Oorlogvoerende Mogenheden getekend. Onze Slaat in de Wapenflilfland be~ greepen. Bekendmaaking der Wapenfchors* fing. Virfchillende oordeelvellingen over dezelve. Zonderlinge gisfmg wegens het Vredesplan. Zwaangheden, welke zich in deii Vredehandel opdeeden. De Oost-Indifchè Maatfchappy beklaagt zich over de vorderingen der Engelfchen in het Oosten* Vwrloopig Advys van Holland, Wègens dt VI. DEEL, A Vré* XlV. 3 o e Ko  B DE REPUBLIEK DER XIV. BOEK. ( Vredesvoorwaarden. Frankryks gedagteè over onze Eifchen. Engeland' /laat onze Eifchen af, en dringt op de zyne aan* Heyden van reynestein, door zyne Hoogheid na 't Franfche Hof gezonden. ÏVaarfchynlykheden van een hort naderenden Vrede. Brantsen tot Ambasfadeur benoemd. Voor/lagen van den Stadhouder ± degens den minderen aandrang tot het wer~ yen van Zeevolk, het afdanken van Wagt" fchepen, en het in dienst houden van Oorlogfchepen. Raad/lag wegens het Salüt op de Reeden in de Volkplantingen Van den Staat, JBerigt van Gedeputeerden, wegens het Salut en Conlra-Salut van''sLandsfchepen. Vergeeffch aanbod van andere Vastigheden m flede van Negapatnam-. Nadere Eifchen yan Engeland, het Salut op Zee en den Handel op Africa betreffende. Ontwerp yan een voorloopig Traclaat, door onze Afgezanten overgeleeverd. De Engelfchen bleeyen onDerzettelyk. Zommiger oordeel over den grond van Engelands onverzettelykheid. Voor/lag om voor Negapatnam een Equivalent in Geld te geeven. Nadere aandrang yan de Eifchen der Engelfchen. Gedeeltelyke bewilliging. Frankryk en Spanje gereed om met Engeland te fluiten. Voorloopige Raad/lag van Holland om in de Eifchen yan Engeland te bewilligen. Aandrang om liet fluiten van den Vrede te verhaasten. Be~ fluiten ter algemeene Staatsvergadering metyier Gewesten deswegen genomen. Inhoud der voorloopige Voorwaarden. Raad ftag var, Friesland wegens de Vredesvoorwaarden. Betui-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. £ ïmgingen van eenige Gelderfche Edelen omtrent die Voorwaarden. Onderfcheide Oordeelvellingen , wien de fchuld dier vernederende Voorwaarden te wyten was. Amflerdam yerontfchuldigd. Ontworpen Adres der Kooplieden daar ter Stede. De voorloopige Vredesvoorwaarden getekend-; doch de Vrede niet, fchoon de andere Oorlogende Mogenhe* den denzehen fooien. Voorzorgen tegen Vreugdebedryven gedraagen. ^Bekragtiging der Vredesvoorwaarden. Ca pellen tot de pols verklaaring wegens dis Voorwaarden. Zeelands misnoegen, over "het bepaalen der Vredesvoorwaarden buiten toeflemming van dat Gewest. De Meerderheid in Zeeland wil eene nadere Onderhandeling met Engeland aanvangen. fVat de Minderheid daar op ïnbragt. De Krygsloemstingen te Lande ge/laakt. Frankryk herhaalt en bekragtigt de toezegging van ds wedergave onzer Volkplantingen. Floe door de Algemeene Staat en eerst beantwoord.. Holland dringt aan om een ander en nader antwoord, 't welk gegeeven wordt. Voorflagyan Engeland om den Vrede te Londen, of. in 'sGravenhaage te fluiten. Voorloopigs Raadflag van Holland om dit af te flaan. De Ridderfchap beklaagt zich by Dordrecht, over 't gedrag van den Penfionaris de g yzelaar, ter Vergaderinge van Holland. Verantwoording van dien Penfionaris. Zyn gedrag door de Regeering yan Dordrecht goedgekeurd. Eenige Burgers van Dordrecht ivilden met een Adres de Magiflraat deswegén bedanken. Dit werd afgefagen • doch K 2. ' ~ de XIVj boekï  4 DE REPUBLIEK DER XIV. boek. I7S3. VoorgaandeVredehandelingen. ]\J^eermaalen vonden wy, in het te boekilaan der Gefchiedenisfen van ons Vaderland , ftaande den gevoerden Oorlog met Groot-Brittanje, gelegenheid om van den Vrede met dat Ryk te fpreeken, aangebodene Bemiddelingen daartoe op te haaien en daadlyke Handelingen te vermelden (*). De bewerking van een Algemeenen Vrede tusfehen de Oorlogvoerende Mogenheden , was, in 't laatst des verloopen Jaars, aangevangen, en hebben wy reeds het begin daar van befchreeven, met aanduiding van het gering aandeel, 't geen onze Staat, by den aanvange, daar in hadt. Om de Tyd- (*) Zie onze Vodertandfche Hiforie t IVDed fel. 1. enz, de zaak gevonden. Frieslands gevoelen over de VerplaatSing der Vredesonderhandelingen. De Meerderheid in Zeeland voor de Verplaatzing. Dezelve door Zes Gewesten afgeweezen. Voorfiel van Engeland om een Gezant na 's Gravenhaage te zenden. D. W. van lynden, wegens Zeeland, als Afgezant na Engeland voorgejlaagen. De Vrede te Parys getekend. Middelburgs Verklaaring van Zeeland, wegens deezen Vrede. Tegenover gefield gevoelen van den Leydfchen Vroedfchap F. G. Blok.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 5 Tydorde niet te veel voor uit te loopen, braken wy daar mede ons verflag af (*); en vangen het thans weder aan, met oogmerk om, wat daar toe behoort, in één Tafereel voor oogen te ftelien, 't geen, zonder de Tydorde te veel te verwrikken onzes inziens, kan gefchieden, en meest gelchikt is, tot een geregelden voordragt van dit belangryk ftuk, waarin zeer veel zamen loopt, 't welk der vergetelnisfê dient onttoogen te worden. Van den bedoelden Afzonderlyken Vrede tusfchen Engeland en onzen Staat, op den Voorilag van fox, door de Rusftfchc Afgezanten gedaan, was niets geworden. Daar thans alles neigde, om met Frankryk en Spanje tot het treffen eenes Afzonderlyken Vredes te komen , gelyk die tusfchen Groot-Brittanje en de Staaten van America zo goed als getroffen was (|) handigden de Nederlandfche Afgezanten te Paryr, lestèvenon van berken-rode en brantsen, den zesden van Wintermaand des Jaars mdcclxxxii, met voorweeten en overleg van 't Franfche Hof, aan den Engelfchen Gezant fitzherbert een Gefchrift over, de voorflagen tot een Vergelyk met GrootBrittanje behelzende. Dee- (*) Zie onze Vaderlandfche Hijlorie, V Deel bl. 254. (t) Zie onze Vaderlandfche Hijlorit, V Deel bl. 255. A 3 XIV. boek, 1783. Voorflagen , van de zyde der Staaten , aan Engeland, tot een AfzonderlykenVrede.  6 DE REPUBLIEK DER XIV. I783. Deeze vonden weinig ingangs byde jÈbgelfchen, Deeze Voorilagen, die een Vrye Vaard bedongen, volgens de beginzelen onlangs door fox aan den Rusfijchen Afgezant medegedeeld, en toen door onzen Staat onaanneemelyk verklaard;die de Wedergave van alle Bezittingen, door de Engelfchen in den Oorlog genomen , als mede cené Schadeloosftelling der verliezen, geduurende den Oorlog door de Vereenigde Gewesten geleden, vorderden, vonden geen ingang altoos by het Engelfche Hof. Dé beantwoording luidde fchor, behelsde verwyten over 't gedrag der Republiek, 'trok, als niet gedaan, in wat 'er in de voorige Handelingen" van de Vrye Vaart beraamd was, als vervallende,'door het toen niet aanneemen van eenen aangeboden Afzonderlyken Vrede.—Dewyl alle onderfcheide byzondere betrekkingen voortyds ftand.grypende, tusfchen Groot-Brittanje en de Vereenisde Gewesten, nu hadden opgehouden , en hun Hoog Mogenden niet gezind fcheenen, in het tegenwoordig tydftip , die oude Verbintenisfen te vernieuwen , ilelde zyne Majefteit voor, dat de beide Staaten, ten aanzien der Handelbetrekkingen, welke zy onderling mogten hebben, zich enkel en eenvoudig zouden beftuuien, volgens de algemeene grondregelen van het Regt der Volken. Indien de thans Oorlogende Mogenheden, naa een getroffen ' Vrede , nieuwe fchikkingen vormden, zou zyne Majefteit zich gereed betoonen tot het aangaan van zodanige Verbintenisfen van Koophandel, als best met  VEREENIGDE NEDERLANDEN, f 8*et de gefïeldheid der bide Staaten en hunne wederzydfche belangen overeen zouden komen. — In de gevorderde te ru>gaave der vermeesterde Bezittingen ftemde de Koning, uitgezonderd Trwconomale op her Eiland Ceylon met de Qm derhoorighcden. —. Aan den eisch van Schadeloosflelling der geledene verhezen, kon hy oo geenerlei wyze plaats geeven ; wel toeftaande, dat de beüïsfing der Pryzén, vóór de Vredebreuk gemaakt, overgelaaten werd aan de Geregtshoven der Admiraliteit van Groot-Brittanje. Dit antwoord, 't welk, hoe zeer ook als vredezoekend voorgedraagen , kleine geneigdheid tot eene fpoedige Verzoening met dit Gemeenebest betoonde, deelden de Nederlandfche Gezanten aan den Graave de. vergennes mede, en gaven, met den aanvang deezes Jaars mdcclxxxiii, in een Wederantwoord, te kennen, opheldering te moeten vraagen , over 't geen 't Hof van Londen veritondt, door de onbepaalde uitdrukking, de algemeene beginzelen van het Regt der Volken; Dat zy de uitzondering van Irinconomale bezwaarlyk konden overeenbrengen met de bekende gemaatigdheid zyner Groot - Brittanmfche Majefteït, dat, fchoon de bevelen van hun Hoog Mogenden hun niet toelieten, over dit ftuk, in breedfpraakiger ontvouwing te treeden, zo lang het eerfte Artykel, de Vrye Vaart betreffende, niet gefchikt en afgedaan was, zy egter geenzins dagte* A 4 m XIV boek. I783. . Wederantwoordvan de Staatfche Gezaii:en„  XIV. soek. Voorloopitje Vredesvoorwaarden,tusfchen de OorlogvoerendeMogenheden getekend. (*) Zie deeze Pretiminairen in de N. NedsrL $**rb, 1783. bi. 184 enz. ' " 8 DE REPUBLIEK DER ooit volmagt te zullen krygen, om zulk eene voorwaarde te onderfenryven. . De handeling over de Schavergoeding kon, huns oordeels, uitgefteld worden, tot dat men, wegens de twee andere punten, was overeengekomen. By de overgave van dit fchriftlyk Wederantwoord, gaven zy nog mondeling te verftaan, dat het fluiten van een Vrede onmogelyk zou zyn , indien het Britfche Hof geene aanneemelyker voorflagen deedt. Schoon de fpraak ging, dat het Franjche Hof, overeenkomltig met de meermaals herhaalde toezeggingen, deeze vorderingen der Nederlcmdfche Afgezanten zou onderfieund hebben, met betuiging van geen volledigen Vrede te zullen fluiten, of 'er moest aan de billyke Eifchen van dit Gemeenebest voldaan worden ; vernam men welhaast, naa dat de Hertog de vatjguyon, Frankryks Afgezant by deezen Staat, van zyne reize na Parys in 'sGravenhaageterug gekeerd was, dat de Voorloopige Voorwaarden van den Vrede tusfchen alle Oorlogende Mogenheden , uitgezonderd onzen Staat, den twintigficn van Louwmaand, getekend waren (*). 0 " D0  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 9 De Graaf de vergennes gaf onzen Gezanten terftond kennis van deeze vordering des Vredehandels tusfchen Frankryk, Spanje en Engeland, en noodigde hun ter tekening; maar zy toonden hier op niet gelast te weezen, als mede dat de zaaken tusfchen deezen Staat en Engeland'op verre na tot die rypheid niet gebragt waren; doch werd dit Gemeenebest mede begreepen in den Wapenftilftand by die Voorwaarden aangegaan en getekend. Van deeze Wapenfchorsfing gefchiedde hier de afkondiging, en Schepen, daar toe uitgerust, bragten de tyding in de Oosterjche en Westerfche Volkplantingen van den Staat (*). De Bedeftonden werden in Holland, gedtuirende den Wapenftilftand, opgefchort, zoo ook in de Generaliteits Landen (f). In Utrecht hieldt men ze aan, fmeekende om eenen heilzaamen en luisterryken Vrede(£) .Schoon Zeeland, volgens gewoonte reeds vroegtydig den Voorfiag ter Algemeene Staatsvergadering deedt, wegens het vieren van éér, Dank- Vast- en Bededag, bleef dezelve dit Jaar agterwegen. Vee (*) Refol. Gen. 14 Fel). 1783. (j) Refol. van Holl. 6 Maart 1783. Re/al. Gen* Ti Maart 1783C5) Neder). Jaarb. 1783. bl. 489. A 5 XIV. boek. 1783- Onze Staat in de Wapenftilftand begreepen.  ïp DE REPUBLIEK DER XIV. BOEK. Zonderlinge gis- Veelen verwonderden zich, en ftonden verfteld, over deezen ftap van Frankryk ; anderen oordeelden, dat die Magenheid geen reden altoos hadt om, ten wille van deezen Staat, eenen zo kostbaar vallenden Oorlog langer te voeren : dewyl de Onafhangelyk verklaaring der Staaten van America, het voornaam doelwit van dien Oorlog, daadlyk bereikt was; en onze gedraagingen, ten opzigte van die Kroone althans geene verdienften hadden, om meer voor ons te doen dan zy reeds gedaan hadt. —De Party tegen Frankryk in den Lande meende nu reeden te hebben om der verwytinge bot te vieren, en uit te roepen „ die vervloekte Mogenheid heeft ons eindelyk verraaden; haare beloften valschlyk vergeeten, onwaardiglyk on,, ze belangens en onzen roem aan En„ geland opgeofferd. Zie daar 't geen „ wy voorzegd hebben; zie daar 't geen „ onze verblinde, onze zo ondankbaare „ Natie jegens onzen Prins niet heeft ,, willen gelooven, daar hy zulks alles „ hadt voorzien, en daar om allen vlyt „ aangewend om eene breuk voorteko„ men tusfchen ons en de Engelfchen, „ onze oude Bond- en Geloofsgenooten, die ons nü zedert vier jaaren zo mis„ handelden, om dat wy zulks verdiend „ hadden." Niet vreemd dat ons Vredewerk met Engeland marrende zulks ftoffe gaf tot on-  VEREENIGDE NEDERLANDEN, m ontelbaare Staatkundige gisfingen. Zonder tot eene onnutte langwyhgheid te vervallen kunnen wy ons ter vermelding daar van niet inlaaten. ' Te zonderling om het onaangeftipt voorby te treeden was egter een Plan van Vredesonderhandeling in deezer voege voorgedraagen. Over de Voorwaarden van den Vrede zou men nog eenigen tyd mtt Engeland twisten. Engeland zou blyven itaan op de overgifte van eenige 'Hollandfche Vastigheid in de Oost-Indien , en de onbelemmerde Vaard door de Indifche Zeëen. In onze Republiek zou men eerst by de Oost-Indifche Maatfchappy, en vervolgens by de Staaten weigeren daar toe te komen. Zyn Hoogheid zou, om te toonen, dat hy niet Engelschgezind was, in ït zelfde gevoelen zyn, en daar voor uitkomen. Dit zou eenigen tyd de Vredes-onderhandelingen ophouden, en dreigen te ftremmen. Maar dan zou ons de Vrede bezorgd worden niet door Frankryk * doch door den Stadhouder, en wel op deeze voorwaarden, dat de Engelfchen ons alle onze Bezittingen zouden wedergeven , zonder egter de fchade door den Koophandel geleden te vergoeden : en zou onze Staat aan der Stadhouder te rug geven,al het geen hem. geduurende deezen Oorlog, ontnomer was. Engeland, Pruisfen en misfchier ook andere Mogenheden zouden by hei Vredes verdrag voor onze tegenwoordige XIV. B O E K. 1783. üng wegens het Vredens plan.1  ïa DE REPUBLIEK DER XIV. BOEK. 1783. Zwaarigheden,die zich in den Vredehandel op deeden. ge Staats- en Stadhouderiyke Conftitutie borg blyven (*). Dan laaten wy zien hoe zich , met de daad, deeze Vredesonderhandeling heeft toegedraagen. Hoewel onze Staat tot den Wapenftilitand was toegetreeden, deedt 'er zich , in het treffen van de Vredes Voorwaarden, niet weinig moeilykheids op; dewyl het Gemeenebest aan den Vrede wilde arbeiden onder begunftiging van en medewerking met Frankryk, en Engeland liever zag dat het afzonderlyk handelde met het Hof van Londen. Frankryk mogt in het tekenen der Voorloopige Voorwaarden, tot veeier verbaazing, eer beflooten hebben dan onze Gezanten gereed waren om het desgelyks te doen, dat Ryk, 't geen den Staat zo veele gewigtige dienften beweezen hadt, was aan denzelven niet onverfchillig. Nog in verfche geheugenisfe lag de beloofde wedergave onzer Volkplantingen door de Franfche Wapenen op de Engelfchen herwonnen (f). Reeds vóór, of althans onmiddelyk naa het uitbarften des Oorlog, floegen de Engelfchen een greetig oog op onze Bezittingen in Oost- en West. Welhaast hadden zy onze West-Indifche Vastigheden iS*. Euftatius, Demerary, Esfequebo en Ber- (*~) Post van den Neder-Rhyn, III. Deel bi. H49- Qt) Zie onze Vadert, ffijl, V. Deel bl. 25Ï.  VEREÉNIGDE NEDERLANDEN. 15. Berbice in hunne magt; maar moesten dezelve aan de Franfchen eerlang inruimen. In de Oost-Indien waren Trinconomale en Negapatnam , behalven eenige mindere Koopkantooren , in hunne handen gevallen : dewyl Trinconomale hun door de Franfchen weder was ontweldigd, wilden zy egter Negapatnam, op de" kust van Cormandcl, eene Handelplaats, in veele opzigten voor ons van 't grootfte aanbelang, behouden; een eisch van 't verreziendst uitzigt; en hier mede niet te vrede vorderden zy eene vrye en onbelemmerde Vaard in de Indifche Zeeën, op de Molukfche Eilanden, van welke zy door Verbonden waren uitgeflooten, en daar in deel krygende, zouden zy onzen Speceryhandel, den eenigen uitfiuitenden Handel ons nog overig, den bodem inflaan. Geen wonder dat de Oost-Indifche Maatfchappy, door deeze vorderingen der Engelfchen getroffen, eene buitengewoone Vergadering van Zeventienen in 's Gravenhaage befchreef, om, in de na.byheid der Souveraine Vergaderingen, op dit ft uk te raadpleegen. Zyne Hoogheid als Opperbewindhebber woonde de zamenkomst van Zeventienen by. Men oordeelde eenpaarig, dat de eifchen des Engelfchen Hofs tot niets minder ftrekten, dan om der Nederlanfche Maatfchappye het weezenlykfte van haare Bezittingen en Voorregten te ontneemen, en dus een doodlyken flag toe te brengen, en XIV: SOEK. De Oom Indifche Maatfchappybeklaagt zich over de Vorderingender Etf gelfchen, in 't Oosten.,  *4 de republiek der XIV. is o E K. en dat men 5t nimmer voor de Deelen Belanghebberen in die Maatfchappy zou kunnen verantwoorden indien zy van haaren kant niet alles wat van haar afhing aanwendde, ten einde de zo onregtmaatige eifchen der Kroon van geland, langs de meest gepaste wegen, zouden mogen worden tegen gegaan. In een breed uitgewerkt Vertoog vertoonden zy aan hun Hoogmogenden in Sprokkelmaand, de aangelegenheid van de Stad Negapatnam op zich zeiven befchouwd , en wat 'er van zou worden j indien dezelve den Engelfchen werd afgeftaan. Voor Frankryk en de Nederlanden beide was dit hoogst gevaarlyk , en 't middel om Engeland niet alleen daar langs de ganfche kust eene volftrekte Alleenheeriching en Handeldwang te doen oefenen; maar ook de Bezittingen der. Maatfchappy e op het nabuurig Ceylon in een veegen ftaat te brengen; 't geen de Engelfchen, zelfs in Vredes tyd, door de trouwlooste trekken van ons hadden zoeken af te troonen. De vordering der Engelfchen om eert onbelemmerde Vaard te hebben in de Oosterfche Zeeën en Kanaalen, en byzonder ook langs en aan de Specery Eilanden, was van geen min fchroomlyk uitzigt: want fchoon 'er alleen van Vaarden van geen Handel werd gefprooken, hielden Bewindhebbers en Hoofddeelgenopten der OostIndifche Maatfchappye het voor meer dah waarfchynlyk, dat het dryven van een on-  VEREENIGDE NEDERLANDEN, onbelemmerder! Handel het voornaame oogmerk was onder dien eisch verborgen. Dezelve doorgaande, zou de Engelfche Oost-Indifche Maatfchappy, die in het Westen van Indie, jaarlyks zulke onnoemelyke fchatten vergaderde, ook in 't Oosten van In die zich bronnen openen tot nog meerdere vergrooting haarer Rykdommen: Waar door dan haar reeds zo hooggefteegen vermogen, alle maat en paaien te eenemaal zou te buiten gaan. Engeland zoü derhalven hier door niet weinig vergoeding krygen voor 't verlies , door de Onafhangelykheid van NoordAmerica geleden. — Hard, ten uiterften hard, zou het voor de Oost-Indifche Maatfchappy wezen wanneer zy genoodzaakt wierd, voor de balans der algemeene Vredes Onderhandeling, eene Offerande te doen, die den geheelen ondergang der Maatfchappye onvermydelyk naa zich zou fleepen. Zy konden hunne bevreemding niet fterk genoeg te kennen geeven, dat men een eisch hadt gedaan, waar van dé Vorm zodanig was ingerigt, dat dezelve veel minder fcheen te" bevatten , dan 'er in de Materie van dien eisch waarlyk gelegen was. Zy doelden op het onaffcheidbaar verband tusfchen de Vaard en dert Handel: zulks dat, al kon men veronderilellen, dat 'er by Engeland geene inzigten waren, om de Maatfchappy, door middel van de gevorderde onbepaalde Vaard, in haaren uitfluitendcn Handel te «nderkruipen, het aan de Kroon egter XIV.' BOE K« ^83,  i6 DE REPUBLIEK DER XIV. BOEK. I783. ter niet onbekend kon weezen, dat,welke bedingen en bepaalingen, trien ook zou willen maaken om dien Handel voor de Maatfchappy ongefchonden te bewaaren alle dezelve nogthans, by het toeftaan van de onbepaalde Vaard, ligt te leurgefteld zouden kunnen worden , door de hebzugt en kwaade trouw van hun die deeze onhepaalde Vaard oefenden : dewyl het door de uitgeftrektheid der Landen, onmogelyk was overal daar tegen de noodige voorzieningen te doen. Het bezef der onmogelykheid van zodanig eene voorziening zou het inwilligen van een onbepaalde Vaard by het Vredesverdrag op het Gemeen zulk een diepen indruk maaken, dat dit alleen inftaat zou weezen om het reeds zo wankelend Credit der Maatfchappye ten eenemaal den bodem in te flaan \ en hadt het geen betoog noodig , dat het ontvallen van dit Credit voor het beftaan en de werktuigen van 't Lichaam der Maatfchappye niet alleen , maar zelfs voor het behoud der Nederlandfche Oost-Indifche Bezittingen , in den allervolften zin, doodlyk zou weezen. Het belang eener Maatfchappye, dia wyduitgeftrekte onnagaanbaare invloeden hadt op de welvaard van zo veele duizenden der Ingezetenen vwo. Nederland, wier val teffens de val zou weezen van geheele Steden in het Vaderland, en aan het gansch Gemeenebest een geweldigen fchok zou toebrengen, drong hun eerbiedig te verzoeken, dat hun Hoog Mo-  VEREENIGDENEDERLANDEN, i? Mogenden, gcene middelen onbeproefd zouden laatën, om Engeland van die Vorderingen te doen afzien (*). Staaten van Holland over deeze Britfche Eifchen raadpleégende , toonden de Steden Dordrecht , Haarlem, Leyden , Gouda , Amfterdam , Alkmaar en Hoorn, derzelver onaanneemelykheid, en weezen ze af, de Ridderfchap, Delft en Enkhuizen verkoozen zich als nog niet te verklaaren; Rotterdam drong aan om een Gezant aan Engeland te zenden, oordeelende dat zulks aan de Onderhandelingen groot • nut zou toebrengen: —• 't Voorloopig Advys, door Holland, op de Voorftellèn van den Heer fitzherbert , den vierden van Lentemaand ter Vergadering van hun Hoog Mogenden ingebragt , kwam neder op deeze vier hoofdpunten. I. Dat men geen Af- ftand, hoe genaamd, aan Engeland zou doen. II. Dat men een Vrye Vaard begeerde op den voet van het Verbond der Gewapende Onzydigheid, zo als 't door Rusland was ontworpen. ■ III. Om aan te dringen op eene gevoegïyke Schadéloosftelling, en IV. Wegens het zenden vaneen Gezant van hier na Lon- (*) Memórie> van Consideratien, over de Vorderingen van de Kroon van Engeland ten opzigtt der Nedérlandfihe Oost-Indifche Maatfchappy 12 Feb. 1783. VI. keel. B XIV.' BOEK.' 1783. VoorloopigAdvysvan Holland, wegens de Vredesvoorwaarden,;  iü DE REPUBLIEK DER. XIV. li o ek. Frankryks gedagtenover onze . Eifchen. \ 1 ] 1 j < 2 C V c l <3 Londen te handelen. Vyf Gewesten ftemden hier in onmiddelyk toe. Zet-* land alleen drong aan, om het Befiuit, al Was het maar voor éénen dag, op te houden; doch het werd terftond genomen en na Parys afgevaardigd. — De wedergave van Negapatnam, en de Vrye Vaard, volgens het bovengemelde Verbond, waren de hoofdpunten, op welke men zou aandringen. De Kooplie¬ den, die de bekende bykans onnoemelyke fchaden geleden hadden , leverden ter Algemeene Staatsvergadering Verzoekfchriften in, ten einde van de Schavergoeding niet mogt worden'afgezien; of indien dit het geval ware, dat zy dan, in hun verlies door andere maatregelen mogten worden te gemoet gekomen (*). Een Brief, door onze Gezanten ten Franfchen Hove, den vyftienden van Lentemaand gedagtekend, wees uit, hoe :j, omtrent de gemelde Punten, geflaagd varen, en by den Franfchen Staatsdieïaar den Graave devergennes, en >y den Heer fitzherbert. Zy ïadden niet nagelaaten den eerstgemellen, nevens de kennisgeeving van deelve, te verzoeken om zyne" Majelïeit ver te haaien, dat hy aan den Staat rilde doen ondervinden de beloofde onerfteuning , en kragtdaadige tusfchenomst; maar konden niet verbergen geen en minften grond gekreegen te hebben om (*) N, Nsierl. Jaarb. 1783. bi. 205.40$.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 19 om te kunnen hoopen, dat het Franfche Hof, de gefielde Voorwaarden, hoe billyk en gemaatigd ook , met eenigen gewenschten uitflag zou willen of kunnen onderfchraagen. De Graaf de vergennes fcheen zelfs verbaasd te ftaan over de weinige neiging, welke men toonde, om, in de omftandigheden, waar in de zaaken gebragt waren, door den ongelukkigen loop van den Oorlog, grootendeels door onze Werkloosheid veroorzaakt, eenige toegeevenheid te gebruiken. Hy merkte op, dat het blyven ftaan op onze gedaane Eifchen meer een begeerte te kennen gaf, om den Oorlog voort te zetten, dan oni zich met Engeland te willen bevredigen. Hoe onaangenaam 't ook was om tot eenigen afftand te komen, en van zyne Vorderingen te moeten afgaan, hadt men, egter, met de omftandigheden raad te pleegen, en moest zomtyds voor de noodzauklykheid wyken. Veel moeite hadt hy aangewend, om 't Hof van Londen te doen afftaan van den eisch op Trinconomale, en dit was het verste, waar toe hy het hadt kunnen brengen. Negapatnam was het hem onmogelyk geweest te bedingen: indien de Republiek maar iets gehadt hadt, om in plaats te ftcllen, zouden de zaaken hier omtrent zich gemaklyker hebben laaten fchikken; doch kon men, daar zulks het geval niet was, zonder eenige opoffering te doen, op gcene Bevrediging hoopen. B z W&> xiv: boek»  ao DE REPUBLIEK DER XIV. boek. I783. Frankryk gereed om, zonder ons, den Vrede te tekenen. Wegens de Vrye Vaard, op de gronden van de Gewapende Onzydigheid, twyfelde de Franfche Staatsdienaar zeer' of de Engelfchen wel zouden te beweeo-en zyn • en dat de Staat aan die erkentenis ook weinig zou hebben; hun Hoog Mogenden moesten zelve het Regt van de Onzydige Vlag doen eerbiedigen. Niet vaardig betoonde hy zich om eenige belofte te doen tot bevordering dat Engeland van den eisch op een Vrye Vaard' in de Oosterfche Zeeën zou afzien. Het verkrygen van Schadeloosftelling zag hy geheel hooploos in. Op den herhaalden aandrang onzer Gezanten, dat Frankryk, buiten de Republiek, volgens gedaane Beloften, tot geen Bepaald Vredesverdrag zou overgaan, hadt de vergennes, zonder zich eenigermaate tot de volbrenging daar van te willen verbinden, gezegd, „ dat ieder „ Mogenheid zyne Convenientien moest „ combineeren, dat de Republiek de haa„ re calculeerde, dat de Koning, wiens „ Ryk door den Oorlog zo veel geleden „ hadt,genoodzaakt was dit ook te doen, „ dat men na een einde van zaaken ver„ langde; dat, indien men zich fterk hadt „ gepresfeerd , het Definitif Tractaat „ reeds hadt kunnen geilooten zyn; „ maar dat men , eeniglyk om tyd voor „ de Negotiatie van den Staat te win„ nen, daar mede hadt getardeerd, en „ alleen met dat oogmerk ook Couriers » na de Hoven van Weenen en Peters- „ burg  VEREÉNIGDE NEDERLANDEN, ar „ burg gezonden, om eene Mediatie te „ vraagen, die geheel onnoodig en van v „ geene de minfte nuttigheid was ; dat „ hy hoopte, men zou van dien tyd ge- i „ bruik maaken, en zich in ftaat ftellen', „ om tot die algemeene Onderhandeling „ mede te eoncurreeren." Wat onze Gezanten hier op inbragten, de nadeelen vermeldende, die niet alleen het Gemeenebest, als het aan zich zelve wierd overgelaaten, zouden treffen; maar die ook, by gevolge, op Frankryk zouden nederkomen, vondt weinig ingangs, naa dat de zaaken dien keer genomen hadden , en Frankryk zich, door eene verhaaste Tekening der Voorloopige Voorwaarden , buiten ftaat gefteld hadt, om de Eifchen van onzen Staat te helpen onderfteunen. Den Heer fit z her bert, opening van hunnen last geevende, zagen zy genoegzaam alle hoop op eene billyke Bevrediging verdwynen, Zyne laatst gedaane Voorfiageii, hieldt hy voor ten uiterften billyk, en betuigde, dat de Graaf de vergennes, ze ook als zodanig aanzag; weshalven men verwagt hadt, dat de Republiek, in 't aanneemen van dezelve, geene zwaarigheid zou hebben gemaakt: "hy was o®k, door zyn last, verbonden, om daar by te blyven volharden, en hadt geene bevoegdheid om aan eenige andere het oor te leenen. Hoe zeer vreemd zy het vonden , dat B 3 men, XIV. oe Ka 783- Engeianê (laat onze Eifchen af, en dringt op de zyne aan.  *2 DE REPUBLIEK DER XIV. boek. Ï783.. men, zonder de gevraagde Ophelderingen te geeven, de gedaane Eifchen als een uiterst voorftel opdrong; en dat de Graaf de vergen nes dezelve volkomen billyk oordeelde; hoe zeer zy verklaarden , dat hun Hoog Mogenden,. de beginzels der Gewapende Önzydigheid aangenomen hebbende, geene erkentenis daar' toe van eenige Mogenheid noodig hadden, dat zy de R^gten van de Onzydige Vlag, volgens die beginselen, als gegrond op het Regt der Volken , by genoegzaam alle handeldryvende Mogenheden of erkend, of aangenomen, altoos onverbreeklyk zouden houden,, en daarvan nimmer in 't minfte afgaan. Hoe. zeer zy, -wegens, de Onbelemmerde Vaard in.de Oosterfche Zeeën aandrongen , dat de Onderdaanen der Kroon van Groot-Brittanje nooit, in derzelver gewoone Vaard na Engelfche Bezittingen of Ilandelplaatzen , eenigzins verhinderd waren; doch dat men meermaalen vergeeffche klagten by 't Hof van Londen hadt ukgeftort, aangaande Handelhindcrnisfen. door de Engelfche Oost-Indifche Maatfchappy aan de onze toegebragt, en dus opheldering verzogten om te mogen weeten , waar in, door wie, en wanneer, 'er van onze zyde belemmeringen waren veroorzaakt, die voet gaven tot den eisch van een Vrye Vaard. — Op dit alles, kreegen zy ten mtwoord, dat, hoe zeer zyne handen ^bonden waren, en zyn last volftrekt was  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 23 was om niet buiten het laatst voorgeftelde te gaan, of eenige andere Voorilacren, daar van afwykende, over te neemen, hy het nogthans zou waagen, zyn Hof des kennis te geeven; mits onze Gezanten mede aannamen hun Hoog Mogenden berigt te laaten toekomen, van 't geen hy gezegd hadt, en byzonder, dat men geen hoop kon hebben, dat het Engelfche Staatsdienaarfehap iets meer zou toegeeven, dan 't zelve reeds gedaan hadt, of dat'er by eene verandering van 't zelve eenige andere geneigdheid zou te wagten weezen: dewyl de voornaamfte zwaarigheid gelegen was in den afftand van Negapatnam, en dat de Engelfche OostIndifche Maatfchappy, die veel invloeds hadt, en waar tegen men zich niet zou aankanten, onwrikbaar daar op bleef ftaan; dat de klagten over de Belemmering en der Vaard voornaamlyk haare betrekking hadden op de Vaard door de Molukes, zonder dat hy kon bepaalen, door wien, oi wanneer dezelve waren veroorzaakt (*) Reeds vroeg in 't 'Jaar was Jonkheer VAN HEYDEN VAN R EYNESTEIN na Frankryk vertrokken, om een byzonderen last van den Erfftadhouder by dat Hof uit te voeren. Zodanig eene bezen- (*) Brief van lestevenon van eer kenrode en brantsen over de Vredeson derhandelingen 15 Maart 1783. B 4 XIV. BOEK. 1783. Hetdent VAN REY- nestein door zyne Hoogheid na 't Franfcht Hof gezonden.  24 DE REPUBLIEK DER XIV. boek. I783. 1 i 1 i • . ] j zending kon, in dit tydsgewrichte, niet naalaaten de nieuwsgierigheid te wekken, zo ten aanziene van het oogmerk, als van den uitflag. Omtrent het een en ander meende zy voldoening te erlangen toen zeker Dagpapier (*), met veel vertrouwen, fchreef, dat deeze Bezending firêkte om den Koning van Frankryk te verzoeken, om het belang van den Prins Erfstadhouder, by de aanftaande Vredehandelingen, te begunftigen; dat hy , ten dien einde, een mondgefprek gevraagd hadt met den Graave de ver gen nes, die 't zelve aan hem toeftondt en onzen Afgezant brantsen verzogt daarby tegenwoordig te zyn. Op den gedaanen voorflag, hadt de Franfche Staatsdienaar geantwoord, dat de Republiek de daadlyke bewyzen der toegenegenheid van zyne Majefteit hadt ondervonden, e? dat iezelve, by de Vredehandelingen niet lit het oog zouden verlooren worden; lat het belang van de Republiek een en hetzelfde met dat van het Huis van Oranje jynde, het natuurlyk was, dat met het >ehartigen der belangens van de Repu>liek, die vanjiet Pluis van Oranje ftonden >eyorderd te worden; maar dat zyne Vlajefteit niet kon afzyn zyne verwondeing te betuigen, dat zy, die zyne Maefteits belangen in Nederland waren toe- ge- CO De Diemcrmetrfdii Courant, van 5 Maart 783.  VEREENIGDE NEDERLANDEN, aff gedaan, als gerebuteerd wierden. Waar mede dit onderhoud een einde nam en de Graaf van heyden Parys verliet. Dan deeze, in 's Gravenhage te rug gekomen, liet, in 't zelfde Dagfchrift, het Algemeen bekend maaken, dat-de inhoud van dit verflag zyner verrigtingen geheel, en al verdraayd en bezyden de waarheid was , dat noch het voorwerp van zyn last, noch de wyze op welke hy denzelven hadt afgelegd, noch de uirfiag daar van, met het verhaalde eenige weezenlyke overeenkomst hadt (*). De kortftondig verzadigde nieuwsgierigheid bleef op dit tegenberigt op nieuw onvoldaan. Schoon zich weinig hoop op een fchielyken Vrede fcheen op te doen, uit het laatst gezondene berigt der Gezanten te Parys, kundigden eenige verfchynzels aan, dat de Vrede tusfchen onzen Staat en Groot-Brittanje met fterke fchreeden naderde. Onder deeze telde men, dat hun Hoog Mogenden, op kennis geeving van den Heer brantsen, Gevolmagtigden van wegen deezen Staat te Parys, dat alle de Ondertekenaars van den aanfiaanden Vrede, met de aankomst des Hertogs van manchester uit Londen, de hoedanigheid van Ambasfadeurs zouden bekleeden, ook aan den Heer brantsen, die hoedanigheid op- droe- C*-) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 85 en 403. B 5 XIV. soek. • 1783. Waarfchynlykhedenvan een kort naderendenVrede. BRANTSEN tot Ambas fadeur benoemd.  'a0 de republiek der xiv. BOEK. *783- Voorfk' pen van den Stad iouder, omtrent Jhet aanwervenvan Zeevolk, hei afdanken vanVVagtfchepen,eas. c*) Refol. Gen. 23 Mey 1783. droegen, met het Daggeld van één honderd vyf en twintig Guldens, voor extraordinaris Ambasfadeurs bepaald; en nog acht duizend Guldens boven de tien , hem tot zyne uitrusting als Gevolmagtigde toegelegd (*). Dan meer waarfchynlykheids voor den Vrede ontleende men uit eenen Brieve, door den Erfftadhouder aan de Algemeene Staaten, den vierden van Bloeimaand, gezonden , by welken , hy hun, in de tegenwoordige omftandigheden van zaaken, meende te moeten voorflaan, om de Admiraliteiten aan te fchryven, dat ze, by voorraad, zouden doen ophouden het uitbod van buitengewoone Belooningen tot aanmoediging van het Zeevolk, en om zodanige Wagtfchepen en buitengewoone Uitleggers af te danken , als dezelve , met zyne voorkennisfe, als Ad-, miraal Generaal, zouden mogen oordeelen, dat, zonder ondienst van den Lande , konden worden gemist; en om voorts commisforiaal te maaken met de Collegien ter Admiraliteit, welke Schepen ; ingevalle de Vrede mogt worden gefloten , dit Jaar nog in dienst gehouden en op hoedanig eene wyze dezelve gebruikt zouden worden. Wat deswegen voorviel zullen wy vervolgens moeten boeken.  VEREENIGDE NEDERLANDEN, er Tusfchen 'sLaiids Capitein pruyst en den Gouveneur van de Kaap de Goede Hoop, was een gefchil geiteen ^wegens het geeven van het Cmtra Saint wanneer Porlogs of Koopvaardyfchepèn van vreemde Volken aan dien Uithoek aankwamen; zynde de Gouverneur van gevoelen, dat zulks uit het Kasteel, en de Capitein van oordeel, dat het van 's Landsfchepen moest gefchieden : weshalven de laatstgemelde vroeg hoe zich 's Lands Capiteinen op die Reede , in dat geval, te gedraagen hadden? De Gelastigden uit de Admiraliteits Collegien, bragten voor hun Raadflag uit, dat zy, zonder te treeden in een onderzoek van het gebeurde, uit gebrek aan Heilige bevelen, 't welk aanleiding gegeeven hadt tot het voorftellen deezer vraage, voortaan als een ftellige Order, in foortgelyke gevallen, oordeelden te moeten bepaalen, „ dat eenige Schepen „ of Fregatten van Oorlog van den Staat, komende op de Ree van eeni„ ge-Kasteden, Forten, Batteryen, van , den Staat in Oost- of West - Indien, „ door den Gouverneur, Commandeur, 5, Directeur en den Raad, het zy op zich „ zeiven , het zy in een gemeenen 5, Krygsraad, aanftonds, naa het afloo„ pen der Curialien (*), aan den bevel- ,, voe- 00 Hier wyzen zy, ten aanziene der Curialien, op een Befluit by hun Hoog Mogenden den 15 Sept, 1740 genomen. XIV. SOEK. ' 1783. • Raadflag wegens het Salut op de Reeden in de Volkplantingen ; , van den Staat.  XIV. BOEK. 1733. Berigt van Gedeputeerden , wegens het Salut en ContraSalut dei Landsfchepen. CO Rtfol. Gen. 1783. a8 July, 28 DE REPUBLIEK DER „ voerenden Officier van 'sLands Sche„ pen van Oorlog zon moeten worden „ opgedraagen, het opneemen en beant' „ woorden van het Salut van alle Vreem„ de en Nationaale Schepen daar ter „ Reede; en dat vervolgens geen Salu- ten van aankomende Schepen door de „ Steden, Kasteelen, Forten of Batte,, ryen van het Land zouden behooren 9, te worden opgenomen en beantwoord; ten ware de Vreemden mogten goed- vinden onderfcheiden eerst 's Lands »> Schepen te begroeten, en daar' n'aa, „ beleefdheids hal ven, een tweede Salut „ voor de Steden, Kasteelen, For- ten of Batteryen van het Land te „ doen, 't welk men niet kon vergen ; „ doch, wanneer het uit eigen bewee,, ging gefchiedde, zou men zulks van „ 't Land mogen beantwoordden als „ eene meerdere beleefdheid; naa dat >, het Salut aan de Schepen byzonder „ gedaan, door dezelve zou beantwoord „ 'weezen (*)." Op de vraage, door de Bevelhebbers van 's Landsfchepen den Admiraal Generaal gedaan , hoe zy zich, in de tegenwoordige omftandigheden, te gedraagen hadden , omtrent het Salut en Cohtra-Salut, wanneer zy Americaanfche of Engelfche Koningsfchepen mogten ontmoeten, door hem aan hun Hoog Mogenden vosr-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 29 voorgefteld, bragten Gedeputeerden, naa ingenomen raadüag der Admiraliteiten, voor hun berigt uit; om , in de tegenwoordige omllandigheden, het geeven van Salut en Contra-Salut tusfchen de Engelfche Koningsfchepen, en die van den Staat , en tusfchen dezelve en de NoordAmerkaanfche Schepen, toe te ftaan; doch dat het Tractaat met Groot-Brittanje van den jaare mdclxxiv 't geen de wyze van het Salut in byzondere plaatzen van de Zee bepaalde, zyn kragt verlooren hebbende, voortaan de Regel niet meer kon weezen naar welken de Officiers zich, ten annziene van de Engelfchen , moesten gedraagen; maar dat alle onderfcheid van Zeeën ophoudende, de rangfehikking tusfchen de Mogenheden diende gevolgd te worden: met opzigt tot dezelve was den drieëntwintigften van Hooimaand des Jaars mdcclxviii, door hun Hoog Mogenden bepaald, dat hunne Schepen geene zwaarigheid behoefden te maaken om die van alle Gekroonde Hoofden, eerst te groeten, en in zommige gevallen ook met het ftryken van den Wimpel; in gevolge hier van konden 'sLands Officieren de Engelfche Schepen in Zee, en in Havenen, of op de Reeden, van andere Mogenheden liggende, beleefdheids halve, het eerst, begroeten; en dat zy, zo lang men omtrent de Saluten op Zee niet nader was overeengekomen, zodanig dienden tehan- " de- XIV. boe k.' 1783.  fXTV. 15O EK. I783. Vergeefschaanbod van ande re Vastig heden, i; llede vai Negapatnam. (*) Re/nl Gen. n en 23 April 9 en 19 Mey 10 juny 1783. Refol. van IMl. 6 Jusy 1783. 30 DE REPUBLIEK DER delen, dat het Salut by de Engelfchen voor eene waare beleefdheid kon worden aangezien, zonder daar over, of over het Contra - Salut, met dezelven te twisten. Dat 's Lands Officiers , daar en tegen het Salut van de NoordAmericaanfche Schepen konden verwagten, zonder het egter te vergen, en het zelve, wanneer het gegeeveu werd, met een gelyk Contra-Salut, dienden te bejegenen. Schoon de Afgevaardigden van Holland, naa het raanpleegen op dit berigt, aangenomen hadden , zich nader hier op te verklaaren, bleek het welhaast, by den verderen loop der Vredehandelinge, dat zy met de Staaten der andere Gewesten, geene keuze hadden; maar den wil van Engeland moesten volgen (*). Onder het dringen van Franhyk, dat onze Afgezanten het Vredeswerk zouden . voortzetten, en het onafiaatelyk aanhouden - van Engeland om Negapatnam af te ftaan , 'poogde men dit te ontwyken. Onze Gezanten werden met den Bewindhebber en den Advocaat der Oost-Indifche Maatfchappye , die zich geduurende deezen Oorlog te Parys onthouden hadden, te raade, om, in ftede van Negapatnam, een aanbod te doen van de Vastigheden der Nederlandfche Maatfchappye  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 31 pye op de Westkust van Sumatra en van Suratte. Deeze afftand vertrouw-: den zy zou het grootfte ftruikelblok wegneernen, en Engeland, in de verdere fchikking der zaaken, alle voeglyke infchiklykheid betoonen; doch, naa een ruim tydsverloop, vonden zy zich in die verwagting te leur gefteld. De Engelfche Gezanten gaven ten antwoord, dat men ten Hove dien voorflag wel in overweeging genomen; maar geheel onaanneemelyk gevonden hadt; hoe veel belangs de Nederlanders ook mogten hegten aan deeze Vastigheden, voor Engeland hadden ze niets te betekenen. Behalven dat de Engelfchen bleeven ftaan op den voorheen gevorderden afftand van Negapatnam, en de onbepaalde Vaard in de Oost-Indifche Zeeën, eischten zy, ' by het ontwerpen van eenige Artykelen, op welke zy meenden dat het onderling fluiten der voorloopige Voorwaarden zou kunnen gefchieden „ de verpligting om s, het Salut op Zee te geeven overeen,, komftig met het bepaalde in het ,, vierde Artykel van het Tractaat van Westmunfer des jaars mdclxxiv ; „ als mede dat men, tot voorkoming van alle klagten , welke zich omtrent de Vaard op de Kust van Africa, van. „ tyd tot tyd, hadden opgedaan, zich wederzyds verbondt, om,, onder gee,, nerlei voorwendzel, eenig beletzei toe „ te brenaen aan den Handel van vreem- wd* XIV. 30ek. Van" ere ïïifcheti fan Enge'and, het Salut en 3en HaaJel op Afruil tetre^ 'endc  32 DE REPUBLIEK DER XIV. DOEK. Ontwerp van een Voorloopig Tractaai door onze Afgezantenovergeleverd. ,, de Natiën, in de Havens van een der „ beide Mogenheden." Onze Gezanten bleeven niet in gebreke om daar tegen een ander Plan, in de gedaante van een Voorloopig Tractaat, te ontwerpen en over te leveren: waarin onder andere het aanbod kwam des afftands aan Engeland van de Bezittingen der Nederlandfche Oost-Indifche Maatfchappye op de West Kust van Sumatra en hun Kantoor te Suratte, mits dat aan de Maatfchappye te rug gegeeven wierden derzelver bezittingen in de Stad Suratte, als ook die buiten de Stad mogten gevonden worden, op het grondgebied Maurè. — Ten aanziene van de Vrye Vaard wilden zy vast gefteld hebben, dat men, binnen den tyd van drie maanden, naa de Tekening deezer Voorwaarden, van wederzyden Gelastigden zou benoemen, om de bezwaaren, zo door de Engelfche, als door de Nederlandfche Maatfchappye cieswegen ingebragt, te onderzoeken, en, ten dien opzigte fchikkingen te beraamen, welke op de kragtdaadigfte wyze zouden ftrekken ten beste der beide Natien , welverftaande nogthans , dat men in die Onderhandelingen, ten aanzien van de Vaard op de Molukes, zich zou bepaalen tot den eenvoudigen Doortocht der Schepen; dat zyne Groot - Brittannifche Majefteit zich zou verbinden tot het ter handneemen der fherkfte middelen , om zyne Onderdaanen zich te doen onthouden van eenigen Handel, 't zy op  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 33 op zich zeiven , het zy by wyze van Compagniefchap , te dry ven op de Specery-Eilanden. Gereedlyk namen de Engelfche Gezanten dit Ontwerp over; doch zy toonden teffens geen de minde hoop te heb- ■ ben, dat 's Konings Staatsdienaaren hier aan een gunftig oor zouden leenen, dat men niet zou afzien van de vrye Vaard door de Specery-Eilanden; noch van den Eergroet op Zee, op den ouden voet; noch van den vryen Handel aan alle Volken, in de Havens der beide Mogendheden op de Kust van Africa, noch van Negapatnam, of eenige andere Bezitting van gelyke waarde. Men bragt hier tegen wel in 't midden, dat het nutloos was, omtrend de Vrye Vaard door de Molukes, ietsin de Voorloopige Voorwaarden in te veegen, aangezien men bereid was om alle gegronde klagten daar omtrent, in 't vervolg, voor te komen; dat de punten het Salut en den Handel op de Kust van Africabetreffende tot de volkomene fluiting des Vredes dienden verfchoven te worden ; dat men met geene mogelykheid eene andere Bezitting van gelyke waarde, in de plaats van Negapatnam, kon geeven, buiten 't geen reeds was aangeboden. Maar te vergeefsch, de Engelfchen bleeven onverzetteiyk. Ondertusfchen hebben zommigen gemeend zeker te weeten, dat het den Engelfchen niet zo zeer om. die Voorwaarden te doen was, dan wel óm de Hollan- VI. deel, C dtrs BOEK. I783. De En- ■reljchen sleeven jnverzeC*. :elyk. Zommfjer bordeel over Jen grond vin Mngp*  34 DE REPUBLIEK DER XIV. boek. lands 011verzettelysheid. Voorflag om voor Negapatnam een Equivalent in Geld te geeven. ders te beweegen, ora de Voorwaarde® van Vrede te Londen, zonder tusfchenkomst van het Franfche Hof, te fluiten; dat zy dan gunftiger Bedingen, om de vriendfchap der Nederlanderen te herwinnen , zouden hebben willen toeflaan 5 maar niet te Parys. Wanneer de Engelfchen, die voordcelen niet zo zeer vrywillig; doch veel eer, door den invloed der Franfchen , daartoe genoodzaakt, zouden fchynen afgeftaan te hebben, in welk geval de eer en dank aan Frankryk zou 't huis komen. 'Er zyn Staatsleden ge¬ weest', die zich des zo 'zeer overreed hielden, dat zy ter Vergadering van Holland ftemden om rechtftreeks iemand na Engeland af te vaardigen; ten einde te beproeven .wat men daar zou kunnen verkrygen; doch anderen vreesden hier door ondank by Frankryk te zullen behaalen en verkoeling in de Vriendfchap met dat Ryk te veroorzaaken. De Heer tor, voorheen Afgezant van den Staat te Venetië, werd onder de hand na Engeland gezonden; maar van zyne verrigtingen is niets: uitgelekt, en men heefo 'er geen gevolgen van gezien. Wat hier van zyn moge, de Hollandfche Gezanten te Parys ziende dat zy niets vorderden, en aangefpoord door den Franfchen Staatsdienaar, en de Gezanten der andere Mogenheden , om hunne Onderhandelingen fpoed by te zetten, verklaarden „ dat, indien men volftrekt „ op den Afftand van Negapatnam, of „ iets,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 35 3, iets van gelyke waarde, bleef ftaan, .,, en door de fchikking van dat punt ai i 0, het overige zou worden gevonden , „ (gelyk de Engelfche Onderhandelaars nu : en dan hadden aangeduid,) zy geneegen 5, waren een Equivalent in Geld te gecven , s, en daar over, op billyke Voorwaarden, te handelen." • Zy dagten dat dit Voorftel , in de tegenwoordige omftandigheden, daar Engeland zo zeer om Geld verlegen was , en dit middel voorheen meermaalen gefchillen tusfchen dat Ryk en deez,en Staat ten einde geforagt hadt, een gereeden ingang zou vin.den. 't Werd egter zeer koel ontvangen , men nam ten naauwen noode aan, 't zelve ter kennisfe van 'sKonings Staatsdicnaaren te brengen, en daar op bevel af te wagten. Twee maanden verliepen 'cr, eer van Engelands zyde, hier op eenig antwoord kwam, en in dien tusfchen tyd lag de lieer tor zyne vrugtlooze boodfchap in Engeland af. In Oogstmaand gaf de. Hertog van manchester onzen Gezanten te Parys te kennen; ,, dat „ 'sKonings Staatsdienaars, alle de na„ dere gedaane voorfiagen in over5, weeging genomen hebbende, bevon„ den hadden , dat 'er met de daad 5, flcgts drie punten waren, in 'welke „ men voornaamlyk met elkander ver9y fchilde: naamlyk de Afjlanden, de „ Vaard in de Oosterfche Zeeën, en hetbe- „ dihgrow het Feeyen van Salut op Zee. - Ca „ Dat XIV: ioek.4 ' Nadere aandrang van de Eisfcher* Ier JSqgitj  36 DE REPUBLIEK DER. XIV. BOEK. „ Dat zy van de vordering van Negapat„ nam, met deszelfs Onderhoorigheden, „ niet konden afzien; maar dat hy gaar„ ne zyne goede dienffen zou aanwenden, „ dat men aan de Republiek, uit aanmer„ king van het belang , 't geen zy in „ 't behoud dier Bezitting ftelde, en thans „ geen ander gefchikt Equivalent wist aan te bieden, voorbehieldt het regt,- om „ dezelve ten allen tyde te rug te kry,, gen, wanneer zy zich in ftaat bevondt „ om Engeland, door middel van eenigen „ anderen Afftand, fchadeloos te ftcl- „ len. — Wat de Vaard in de Oos- „ terfche Zeeën betrof waren 'er geene „ Onderhandelingen noodig om de Vryheid „ van die Vaard te bedingen; dat de Zee „ voor ieder open en vry was; dat de „ Engelfche Onderdaanen die Zeeën ook „ altoos bevaaren hadden; dat indien de „ Nederlandfche Maatfchappy hun geene „ onbehoorlyke verhindering hadt toege,, bragt, of 'er geen groove klagten, „ wegens mishandelingen, gedaan waren, „ zy deeze. zaak geheel niet op 't tapyt „ zouden gebragt hebben ; dat men de uitdrukking daar toe betrekkeïyk zo al„ gemeen hadt gefteld als mogelyk, om „ geen aanftoot aan de Republiek te gee„ ven; dat men daar van ook niet kon „ afwyken; en dat, wanneer men van „ onzen kant 't zy onmiddelyk, 't zy „ door Gelastigden, in een onderzoek „ van dit Onderwerp wilde komen, of „ in eene uitpluizing treeden van de klag- >» ten.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 3? „ ten, zy alle hunne oude klagten, van ,, den Vrede van Munfter af, zouden „ moeten opnaaien, en ook zouden eis„ fchen bevvys van het vermeend Regt „ der Maatfchappye op de Specery-Eilan3f den. Van den eisch omtrent het geeven van het Salut op Zee konden „ zy niet afzien, en zich niet verbeel„ den dat deswegens by den Staat zwa„ righeid zou gemaakt worden." Onze Afgezanten gaven hier op te verftaan, „ niet verwagt te hebben, dat het „ Hof van Londen, naa zo veele betui„ gingen van Vriendfchap voor de Re„ publiek, en naa eene zo volkomene „ overtuiging van het belang van den „ Staat, by het behoud van Negapatnam, „ op den Afftand van die Plaats zou heb„ ben aangedrongen ; maar dat, zo de „ Vredesonderhandeling daar op zou moe„ ten blyven ftooten, zy, door den ui» „ terften nood gedrongen, beflooten had„ den om in dien Afftand te bewilligen, „ onder voorbehoud , dat men van de ,, Engelfche zyde aannam alle de overige „ Artykelen, zo als dezelve in het door de Hollandfche Afgezanten ingeleverde „ Ontwerp waren te neergefteld, en in „ byzonder, dat men niet verder aan„ drong op een onbepaalden Afftand van ,, de Vrye Vaard in de Oosterfche Zeeën — „ en op eene verpligting tot het geeven van 't Salut met het vallen van den Wimpel op den ouden voet. Tot geen „ van beide deeze zaaken waren zy geC 3 « XIVa BOEK. 1783. Gedeeltelyke Bewilliging.  $8 DE REPUBLIEK DER XIV. BOEK. „ magtigd en konden zy hunne vreezè 9» niet verbergen, dat de Staat huiverig „ zou zyn om daar toe te komen. si Dat zy, ten aanziene van 't eerfte, „ nogmaals moesten herhaalen, dat aan hun Hoog Mogenden nooit eenige „ klagten waren gedaan, over het mis„ handelen van Engelfche Onderdaanen in „ hunne Vaard op de Oosterjche Zeeën, 99 dat zy,, integendeel wel wisten, dat „ in die enkele gevallen, wanneer zy den „ Doortocht gevraagd hadden, door de „ Bediendens van de Maatfchappy waren 5, bygeftaan, en men hun in nood behulp„ zaam ware geweest; maar dat men „ teffens ook had tegengegaan het voor39 neemen, 't geen zy nu en dan fchee„ nen te willen uitvoeren, om Verboden „ Handel te dry ven; dit hadt de Maat„ fchappy gedaan , op haar Regt; een 3) Regt dat zy ook door niemand kon ,9 laaten fchenden. Hadden de Engelfche „ Staatsdienaars geene geneigdheid om „ over dit ftuk in onderhandeling te „ treeden, het ware dan beter dit punt „ geheel niet te roeren. Wat „ aanbelangde het begroeten op Zee, „ men kon niet begrypen hoe men thans, „ van de zyde van Engeland, kon aan99 dringen op een beding dat het Salut „ op den ouden voet zou gegeeven worj, den, dat men alleen een" Verdrag van „ Vrede maakte, en. het Algemeen Regt „ der Volken ten rigtfnoer bleef, dat „ volgens 't zelve, en ook volgens der Etii  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 39 - Engelfchen eigene Helling, alle Zeeën vry Z waren, en dus op geen grond het gee- 1 ven van een blyk van erkentenis van " een byzonder Eigendom kon worden " o-evorderd." Dan, hoe zeer zy deeze bbewyzen uithaalden, en door de kragtiofte redenen aandrongen, vorderden zy 'er niets mede. Van de Engelfche zyde bleef men 'er vast op ftaan, dat dit de laatfte bevelen waren, en men geene vryheid hadt, om, welke Voordellen 'er ook mogten gedaan worden, eerugzms daar van aftewyken. , _ . Van dit alles, èn den hachlyken ftaat der Onderhandelingen, gaven de Hollandfche Gezanten kennis aan den Graaye d e vergennes. Deeze betuigde zyn. leedweezen, dat hy, door het mislukken zyner poogingen, welke hy verzekerde onophoudelyk by het Engeljche Staatsdienaarfchap te hebben aangewend, hun Hoog Mogenden niet hadt kunnen overtuigen van den waaren. yver, waar mede hy bezield geweest was om hunne belangen meerder te bevorderen; maar dat hy weinig middel zag, om de Engelfche Staatsdienaars, die door hunne gemaakte Overwinningen meenden een hooger regt te hebben, en op de Republiek de groote opofferingen, welke zy aan andere Mogendheden hadden moeten doen, eemgzins zogten te verhaalen, van hunne onverzettelykheid en opgevatte denkbeelden te rug te brengen. Uit'den mond diens Franjchen StaatsC 4 ' die* XIV. SOEK» [783. Frankryk ;il Spanje .cereed :>m met Engeland e fluiten,  4o DE REPUBLIEK DER XIV. SOEK. I783. Voorloopige raadflag van Holland om in dé Eifchen van Engeland te bewilligen. dienaars verftonden onze Gezanten, dat de zaaken tusfchen Frankryk Spanje en Enge/and geheel vereffend, en de wederzydfche Verdragen, in tegenwoordigheid der Staatsdienaaren van de beide Keizerlyke Hoven, vergeleken en thans in 't net gebragt waren; en dat men met de Tekening zou hebben kunnen voortvaareu, zo hy niet geoordeeld hadt, dat men niet behoorde te overhaasten, vóór dat zaaken met Holland desgelyks waren vereffend. Hy voegde 'er nevens, dat, terwyl de tegenwoordige gefteldheid van zaaken in Europa volfirekt vorderde, dat, door het fluiten van den volkomen Vrede, alles aan wederzyden tot eene volmaakte rust werd gebragt, en de andere Mogenheden , die aan den Vrede deel hadden, met veel yvers op het volkomen fluiten en tekenen aandrongen, de Hollandfche Gezanten wilden te wege brengen, dat aan de raadpleegingen van den Staat allen fpoed wierd bygezet, en zy welhaast mogten voorzien worden met een Befluit 't geen hun in ftaat ftelde om een geheele afkomst van zaaken te maaken. (*) Staaten van Holland bragten, den zes en twintigften van Oogstmaand een Raadflag uit, by welken werd vastgefteld, om, indien het onmooglyk was, door behulp van 00 Brief van lestevenon van berkenrode en brantsen over de Vredesanderh**. delingen 13. Aug, 17S3.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 4* van 't Franfche Hof, betere Voorwaarden te bedingen, volgens den laatften Eisch van Engeland, Afftand te doen van Ne- ■ gapatnam, in de vrye Scheepvaard door de Molukfche Eilanden te bewilligen, als mede in het Salut ter Zee toeteftemmen. Een Postbode met den voorloopigen Raadflag van Holland werd aan de Gezanten te Parys gezonden (*). De aandrang des Graaven de vergen nes, hoe fterk reeds, vermeerderde toen hy, op den vyf en twintigften van Oogstmaand, zich by onzen Afgezanten vervoegde en hun verwittigde, dat de Engelfche Afgezant, en het Hof van Londen, dermaate aanftonden op het bepaalen van den Dag tot het tekenen van het Definitief Tractaat, dat hy niet langer zich daaraan wist te onttrekken; dat het Franfche Ryk, zo wel als dat van Spanje, by het verwylen der Tekeninge, 't welk alles in een volkomen onzekerheid ftelde, zo veel leeden , door het onderhouden van een groote Krygsmagl in andere Werelddeelen, en het belemmeren des Handels, dat hy, zo wel ali de Graaf d'aranda, 't niet langer o] zich durfden neemen om dezelve uit t Hellen; dat men alles gedaan hadt, ori tyd te winnen: maar dat 'er, nu zo veel dagen verloopen zynde, zonder dat onz Gt (*) Secr. Rcfol. va* Eoll. 26 Aug. 1783. 2 Iftderl. Jsarb. 1783. bl. 1378. C 5 XIV. 50 ek. Aandrang om her fluiten te verhaasten. > l e r.  4* DE REPUBLIEK DER XIV boek. 1783. Befluiten met vier Gewesten deswegengenoinen. (*) Br'ef van i.estevenon van berkenrode en brantsen 25. Aug. 1783 Gezanten verzekering konden geeven, wanneer zy met een Staatsbefluit tot afdoening der zaake zouden voorzien zyn, men eindelyk zich hadt moeten bepaalen, en dat de Dag, dien de Hertog van manchester reeds op morgen wilde " gefield hebben, op naastkomenden Satur- dag beflemd was. Op voordragt onzer Gezanten, om eenigen tyd te winnen , konden zy geen onbepaald uitflel verkrygen : maar wisten de Franfche Staatsdienaar- en de Spaanfche Afgezant by den Engelfchen te verwerven, dat de Dag der Tekeninge verfchooven zou worden tot op den derden van Herfstmaand, terwyl zy, van hunnen kant, aannamen terftond een Postbode af te vaardigen, met verzoek om zo tydig vóór den bepaalden dag met een eindelyk Befluit te mogen voorzien worden, dat zy met den Hertog van manchester het nodige zouden kunnen beraamen en alles in dien ftaat brengen, dat zy, ten gelyken tyde, ons Tractaat zouden kunnen tekenen (*). Ter Algemeene Staatsvergadering was een berigt ingekomen onzer Gezanten, dat, hoe zeer zy door den ongunftigen uitflag der Onderhandelingen -y ; door verfcheide zamenloopende oniflandigheden veroorzaakt, 'lot op dit oogenblik on-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 43 onzeker waren, van de wyze op welke zy dezelve zouden kunnen' fluiten, als mede van den tyd wanneer zulks zou kunnen gefchieden, zy egter gemeend hadden hun Hoog Mogenden in bedenking te moeten geeven, of zy niet zoude kunnen goed vinden hun de noodige bevelen te geeven, hoedanig zy zich by de Eventueele Tekening van het Vredes Tractaat zouden behooren te gedraagen, ten opzigte van de Plenipotentiarisfen der Hoven van Weenen en Petersburg , die, op uitnoodiging der Hovim van Frankryk, Spanje en Engeland, na? dat de Preliminaire Vredes - Artikelen waren getekend, door haare Keizerlyke Majeiteiten volmagt bekomen hadden tot het aanwenden hunner goede dienften , of wel tot het ondertekenen der Defmitive Tractaaten. Men vondt goed van wegen den Staat, by de Eventueele Tekenim van het Vredes Tractaat, onze Gezantei te volmagtigen, de gemelde Plenipotenti arisfen, tot dit zelfde uit te noodigen De Afgevaardigden van Gelderland, Zee land en Stad en Lande verklaarden oj deeze zaak ongelast te zyn en verzogter een korten tyd uitftel eer men tot eei befluit kwame; doch de vier Gewestci gingen 'er mede door. Desgelyks namen, hun Hoog. Mogen den, dien dag 's avonds vergaderd zynde naa het ontvangen des Briefs de Dagbe paaling der Tekening vermeldende, me vier Gewesten een Befluit, overeen kon m XTV. 13 O E IC. 1783. L l t 9 t  44 DE REPUBLIEK DER XIV. boek. ftig met den voorloopigen Raadflag van Holland, om, wanneer alle Vertoogen by den Engelfchen. Afgezant, ftrekkende om hem de onregtmaatigheid en hardigheid der buitenfpoorige Eifchen op nieuws ten fterkften onder 't oog te brengen, en den Graave de vergennes, het harde het beledigende, 't welk Engeland van den Staat vergde, met leevendige kleuren te fchilderen, vrugtloos mogten bevonden worden, „ als dan, met betrekking tot de „ afgevergde overgave van Negapatnam, „ mitsgaders van de vrye Vaard in de Oosterfche Zeeën; en het doen van het gevorderde Salut, zo veel toe te geeven „ als de noodzaaklykheid zou vorderen, „ om voor te komen , dat de tegen„ woordige Onderhandeling niet wierd af„ gebrooken, zodanig dat de Republiek „ daar van alleen zou worden uitgeflooten, en om vervolgens, des noods, met „ inwilliging der voorfchreevene Voor„ waarden, tot een afkomst van zaaken, „ op de beste en minst nadeelige wyze, „ voort te vaaren; niet te min zorgvul„ diglyk in 't oog houdende, dat, met „ opzigt tot de. Oosterfche Zeeën , de „ vastftelling alleen tot de vrye Vaard, „ bepaald en daar onder geen Handel „ begreepen wierd; en dat ten aanziene . „ van het Salut, alle inroeping van of ii wyzingop voorheen beftaan hebbende, „ doch nu vervallene Tractaaten, zorg;, vuldig vermyd en alleen en eenvoudig , bepaald zou worden: dat men met op- „ zigt  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 45 „ zigt tot het Salut wederzyds zou bly, ven by het gebruik 't welk des aan- i gaande, vóór den Oorlog, hadt plaats gehadt, terwyl men voor het overige ] , vertrouwde dat het punt der vrye Vaard , f op de Kusten van Africa in geene '* verdere overweeging zou komen (*)." * Ingevolge van dit Staatsbefluit Helden onze Afgezanten hunne meermaals aangewende poogingen, om beter Voorwaarden te bedingen, te werk; doch met denzelfden ongunftigen uitflag. Het ftuk der vrye Vaard en" Handel op de Kust van Africa werd door de Engelfchen, weder opgehaald, en konden onze Afgezanten, niet dan met veel moeite, naa de allerhevigfte twistredenen, welke zomtyds tot eene hoogte liepen, dat zy voor eene geheele afbreeking der Onderhandelinge vreesden, in de bepaaling van het Salut ter Zee, het ontwyken dat men zich gedraagen zou overeenkomftig met het vierde Artykel van het Tractaat van Westmunfter des Jaars mdclxxiv. De voorloopige Voorwaarden, omtrent welker bepaaling men zo veel, en zo lang, gearbeid hadt, werden eindelyk, den tweeden van Herfstmaand, getekend, en behelsden de volgende Elf Artyke- len- . . 1. „ Zo ras de Prelimmairen geratin- „ ceerd (*) Refol. Gen. 28. Aug. 1783- Cauritr van gurepa 1. D. fel. 19> XIV' IOEK. inhoud der voorloopigeVoorwaarden;  46 DE REPUBLIEK DER XIV. BOE K. „ ,ceerd zullen zyn, zal de opregte en „ ftandvastige Vriendfchap tusfchen zyne „ G-root- Brittanifche Majefteit deszelfs „ Rykcn Staaten en Onderdaanen en de „ Staaten Generaal der Vereenigde Neder„ landen en 'derzelver Staaten en Onder„ daanen, van welk een rang of hoeda.,, nigheid dezelve mogen weezen, zon„ der onderfcheidinge van Plaatzen of „ Perfoonen, herfteld zyn, derwyze dat 3, de Hooge Contracteerende Partyen de „ grootfte oplettenheid zullen waarnee- men om onder zich en derzelver Staa„ ten en Onderdaanen , de Vriendlihap „ en wederzydfche goedeVerftandhouding, 5, te handhaaveu, zonder in 't- vervolg „ te gecloogen, dat van de eene of an„ dere zyde noch ter Zee, noch te Land, eenige vyandelykbeid gepleegd „ worde, om wat oorzaake of onder welk .„ voorwendzel het zou mogen zyn. Men „ zal zorgvuldig vermyden alles wat, in 3, het toekomende, de gelukkig herftelde Eensgezindheid zou kunnen ftooren, „ zich in tegendeel verbindende, om in „ alle gelegenheden, voor elkander we„ derzyds te bevorderen alles wat toe „ kunne brengen aan hunne Glorie, aan „ hunne Belangen, en onderlinge Voor,s deelen, zonder rechtftreeks of van ter „ zyde lenigen byftand of befcherming „ -te verleenen aan den geenen, die eenig „ nadeel zou "willen toebrengen aan de „ een of de ander'der Hooge Contractee„ rende Partyen: alles wat 'er mogt ver- 3j rii^t  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 47 „ rigt of begaan zyn vóór of zedert het „ begin van den Oorlog, zal in algemee„ 11e vergeteldheid weezen. II. „ Wat aanbelangd de Eer der Vlag „ en hetSalut ter Zee, door de Schepen „ der Republiek voor die zyner Groot-Brii„ tannifcheMajefttit, hier in zalrefpective„ lyk gehandeld worden op dezelfde wyze, „ als 'er vóór het begin van den thans. ,, geëindigden Oorlog heeft plaats gehad. III. „ Alle de Krygsgevangenen van de .„ eene en de andere zyde gemaakt, zo • te Land als ter Zee, en de Gyzelaars, 3, die 'er geligt of gegeeven zyn, geduu„ rende den Oorlog, en . tot op deezen „ dag, zullen te rug gegeeven worden 9, 'zonder Rantsoen, binnen den tyd van 3, zes Weeken, ten langden te rekenen. van den dag af, van de .uitvvisfeling , der Ratificatie deezer Preliminaire Ar■', tykelen,- betaalende ieder der Mogenj, heden refpectivelyk de uitgaven, die 4 'er gedaan mogten zyn voor den Leef' , tocht en voor het Onderhoud dier Ge5, vangenen , door den Souvrain van '1 ?, Land, alwaar zy gevangen zyn gehort' 3, den geweest, overeenkomftig, de Hand, tekeningen, en vastgeftelde Staaten er „ andere wettige Tytels, die van ds , eene en de andere zyde zullen wordei opgeleverd \ en zullen 'er wederzyd 5, fche verzekeringen worden gegeevex a, voor de betaaling der fchulden, welkt „ gezegde Gevangenen in de Staatei hunner Gevangenisfe zouden hebbei me XIV.1 ï O EK. 1^3, {  48 DE REPUBLIEK DER XIV. BOEK. „ mogen maaken, tot aan den tyd van „ derzelver volkomen e Vryheid. Voorts „ zullen de Schepen, zo wel van Oor„ log als Koopvaardy, die 'er mogten „ genomen zyn, naa de verfchyning „ van de tyden der ophoudinge van ,, de Vyandlykheden ter Zee bepaald, „ insgelyks ter goeder trouwe te rug „ worden gegeeven; met alle derzelver „ Uitrustingen en Laadingen. Men zal „ voorzien in het ten uitvoer brengen van „ dit Artykel daadlyk naa de Uitwisfeling „ der Ratificatie van dit Preliminair Trac„ taat. IV. „ De Staaten Generaal der Ver~ „ eenigde Nederlanden ftaan af, en guaran,, deeren in vollen eigendom aan zyne „ Groot-Brittannifche Majefteit, de Stad Negapatnam met alle derzelver aanhooren; doch aangezien het gewigt ,, 't welk de Staaten Generaal der Ver,, eenigde Nederlanden Hellen in de Be„ zitting der gezegde Stad, belooft de „ Koning van Groot-Brittanje, ten teken „ zyner Goedgunftigheid jegens de boven„ gemelde Staaten, niet tegenftaande den „ gezegden Aflland, met Hoogstdezelven „ te zullen handelen, wegens wedergave „ van dezelve Stad, ingevalle de Staa,, ten, in het toekomende, iets evenwaar„ digs aan zyne Majefteit hebben aan te „ bieden. V. „ De Koning van Groot-Brittanje „ zal aan de Staaten Generaal der Ver, eenigde Nederlands» weder te rug gee- » ven-  VÈREËNIGDE NEDERLANDEN. 49 • ,- ven Trinconomalo, eveh als alle andere \i Steden, Forten, Havens, en Bezittin« gen, die, geduurende den tegenwoor' digen Oorlog veroverd zyn, door de Wapenen zyner Groot-BrittannifcheMz!' jefteit, of door die der Engelfche Oostl Indifche Maatfchappye , en welke i, Hoogstdezelve in bezitting mogt heb- ben, alles in den ftaat waar in zy zich zullen bevinden. VI. „De Saaten der Vereemgde Nederlanden belooven en verbinden zich " van de Vaard der Britfche OnderdaaH nen in de Oost-Zeeën niette zullen be„ lemmer en. . VII. „ Alzo 'er gefchillen ontftaan zyn^ „ tusfchen de Engelfche Afrieaanfche Maatfchappy en de Hollandfche West" Indifche Maatfchappy, betrekkelyk tot j, de Vaard op de Kusten van Africü9 als mede ten aariziene van de Kaap Apollonia, is 'er, om alle redenen tot „ klagten tusfchen de beide Natiën op die „ Kusten te voorkomen, beflootendatmer „ van de eene en de andere zyde Coin „ misfarisfen zal benoemen, om ten diei „ einde behoorlyke fchikkingen te maaken ' VII l. „ Alle 'de Landen en Teritoiren „ die 'er zouden mogen veroverd zyn of die 'er nog veroverd mogen wor H den, in Welk Werelddeel het ook zy door de Wapenen van zyne Groot „ Brittannifche Majefteit, of door di van de Staaten Generaal, welke me „ in de tegenwoordige Artykeien begrei VI. IliïELr» D »> XIV. BOEKj i.. kt c 4  5o DE REPUBLIEK DER XIV. BOEK. „ pen zyn, noch in de hoedanigheid van» „ Afftand, noch in die van Wedergave, „ zullen zonder verhindering en zonder „ vergelding worden te rug gegeeven. IX. „ Alzo het noodzaaklyk is een vas„ ren tyd te ftellen voor de Wedergee„ vingen en Ontruimingen, die 'er zul,, len te doen zyn is beüooten, dat de „ Koning van Groot-Brittanje Trincono„ malo, als mede alle de Steden, Lan„ den, en Teritoiren, waar van zyne „ Wapenen zich hebben meester gemaakt, „ en welke zy in bezitting zullen hebben, „ met uitzondering van 't geen by dee„ ze Artykelen wordt afgeftaan aan zyne „ Groot-Brittannifche Majefteit, zal doen „ ontruimen op denzelfden tyd dat de „ wedergaven tusfchen Groot-Brittanje en „ Frankryk zullen gedaan worden. De „ Staaten Generaal zullen, op denzelfden „ tyd, wedergeeven de Steden en Teri„ toiren, welke hunne Wapenen op de „ Engelfchen in de Oost-Indien hebben „ veroverd; ten welken einde de noodi„ ge bevelen zullen worden afgevaardigd 9, door een ieder der Hooge contrac„ teerende Partyen , met wederzyd„ fche Vrygeleidbrieven voor de Sche„ pen, die dezelve daadlyk zullen over„ brengen, naa de Ratificatie van deeze ?, Preliminaire Artykelen. X. „ Zyne Groot - Brittannifche Majefteit en de Staaten Generaal belooven, „ oprechtlyk en ter goeder trouwe, alle „, de Artykels in dit tegenwoordig Pre- „ limi-  *V*EREENIGDE NEDERLANDEN. $t '9 liminair Tractaat begreepen en vastge„ field te zullen in agt neemen, en zy „ zullen niet gedoogen, dat daar tegen „ rechtftreeks of van ter zyde, door „ hunne Onderdaanen eenige inbreuk ge„ maakt worde. Voorts guarandeeren de „ voorgemelde Hooge contracteerende ,, Partyen algemeen en wederzyds el- kander alle de bepaalingen der tegen„ woordige Artykelen. XI. „ De Ratificatie der tegenwoordige „ Preliminaire Artykelen in behoorlyke en goede orde afgevaardigd zynde „ zullen uitgewisfeld worden in de Stad „ Parys tusfchen de Hooge contracteeren„ de Partyen, binnen den tyd van éene „ Maand, of eerder zo mogelyk, te reke„ nen van den dag der Tekeninge van de „ tegenwoordige Artykelen (*)." Wanneer de Engelfchen de Eifchen ge- ! daan hadden, die grootendeels in deeze ' voorloopige Artykelen werden ingewilligd, ftrekten ze ten onderwerp der Raadpleegingen in byzondere Gewesten: wat des- ' wegen te doen viel zal ons uit een en an- ' der ftaal blyken. Staaten van Friesland , de hachlyke ornftandigheden, in welken zich de Staat bevondt inziende, oordeelden een deezer drie flappen te moeten doen. Of de Voorwaarden door Eu- <*) Verjlag van lestevenon van berkenrode en brantsen wegens ds Vredet Preliminairen te Parys. D a XIV. boek; laad dag ' mFri eiland,werens de /redes /oor/yaardeaj  1% DE REPUBLIEK DER XIV. BOEK. Wh; Engeland aangeboden af te flaan, en, niet* tegenftaande de verdere Oorlogende Mogenheden mogten voortgaan met den Vrede te fluiten, den Oorlog met GrootBrittanje voorttezetten. Of, ftaande de Onderhandelingen in Frankryk met het Engelfche Staatsdienaarfchap, rechtftreeks te handelen, en voordeeliger Voorwaarden van Vrede te bedingen. * Of, eindelyk, op de best mogelyke wyze, zelfs op de alleszins harde , thans aangebodene Voorwaarden, tot den Algemeenen Vrede toe te treeden. Buiten twyfel ftelden zy, dat het eerfte verre weg best, zo niet eeniglyk, zou ftrooken met de Waardigheid van de Republiek, en aizins overeenkomen met het Stelzel door Friesland van den aanvang des Oorlogs af, voorgefteld en ftandvastig gevolgd. Naamlyk om de Republiekalle haare kragten te doen infpannen, ten einde den tegenwoordigen Oorlog op het yverigfte door te zetten, en zich daar door, voor nu en altoos, van den fchadelyken en fchandlyken invloed van Engeland op dit Gemeenebest te ontilaan. Meermaalen hadt Friesland deeze denkwyze aan den dag gelegd, en wel byzonder in 't begin van den Oorlog, door het voorflaan eener Verbintenisie met Frankryk, waar door men, zo wel by 't voeren van den Oorlog, als by 't fluiten van den Vrede, eene gemeene zaak met dat Ryk zou hebben gemaakt, welke Voorflag, egter, geene verdere uit-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 1% uitwerking hadt, dan dat dezelve by hun Hoog Mogenden was Commisforiaal gemaakt, zonder dat 'er zelfs immer eemg Verflag van was uitgebragt. Friesland hadt dit doel betoond in de andere Bond genooten voor te gaan, met het afwyzen van eenen byzonderen Vrede met Groot-Brittanje, onder zeer fchoon fchynende Voorwaarden der Republiek aangeboden. Friesland hadt doen zien hoe zeer het haar ernst ware den Oorlog met nadruk door te zetten, wanneer het, by 5t niet uitvoeren der geordoneerde Expeditie na Br est, aan de overige Bondgenooten hadt voorgeflaagen , niet alleer om de Schuldigen en Nalaatigen ih deezef te ontdekken; maar voornaamlyk om he: zo zigtbaare verkeerde Beftuur in he Zeewezen, zo mogelyk, te verbeteren en de hindernisfen in de uitvoering vai de Bevelen der Hooge Overheid een voor al uit den weg te ruimen. Welk pooging geen gelukkiger uitkomst dan d eerstgemelde gehadt hadt; de rond gaande Brief, ten dien einde aan de Bonc genooten afgevaardigd, was door gee derzelven beantwoord en hadt verder gei ne gewenschte uitwerking erlangd. •Van dit voortzetten des Oorlogs vonde zy zich, uit aanmerking van de ongunfi ge Directie,, tot dus verre in den Oorl< gehouden, en de geringe uitwerking hu ner welmeenende poogingen tot verbe ïing van dezelve, en het vooruitzigt, < ■ D.3 XIV. BOEK, 1783. > l s a n i- i n- :e- iat üe  XIV. &OEK. £4 DE REPUBLIEK DER die op gelyken voet zou worden voordgezet, genoodzaakt af te zien. Geen minder zwaarigheids vonden zy in den tweeden voorgefiagen weg, fchoon het zeer mogelyk, en huns bedunkens, zeer waarfchynlyk was, dat men, door rechtfèreeks met Engeland te handelen, liet behoud van Negapatnam, en veelligt eenige meerdere infchiklykheid omtrent het Artykel der Vrye Vaard in de Oosterfche Zeeën, zou kunnen bedingen, het nogthans niet min zeker ging, dat deeze gunfte van Groot-Brittanje op geen voordeeliger, zo niet nog vernederender voorwaarden zouden te bekomen zyn, dan des voor rekening en verantwoordii 7, dergenen, die ze bewerkt hebber " dat deezen hun gedrag verdeedigen 1 D 5 ,i eei XIV. 15 0 EK. 1783. L C 1 •> :t e n S 5 »y ie  XIV. Boek. Önder- fcheide Oordeelvellingen.wiende fchuld dier vernederendeVredesVoorWaardentoe&wam C*} N. Neder!. Jaarb. 1783. bi, 1477. DE REPUBLIEK DER „ eene Natie, die met geene volumineu„ fe gedrongene Defenfien te vrede is„ doch die alle waare poogingen tot be„ houd van het Vaderland naar waarde „ weet te fchatten. Wy zullen ons, „ wegens ons gehouden gedrag voor des„ zelfs Vierfchaar tragten te zuive„ ren. (*)." In de daad Vredes Voorwaarden van dien aart, als nu beftemd lagen, konden door geen der Partyen in den Lande, met een gunftig oog worden aangezien. Elk wilde zich vryen van daartoe aanleiding gegeeven te hebben, en zogt den anderen de fchuld op den halze te fchuiven._ Getuigen hier van de veelvuldige Schriften te wederzyden uitgegeevem Schoon derzelver voordragt buiten ons beftek loopt zal het daar van niet vreemd weezen, ter blootlegging van de volmaakt ftrydige denkwyze der Partyen, uit twee Schryvers, hoofdzaaklyk deezer wederzyd'. fche befchuldigingen by te brengen. ——< Een buitenlandsch Nieuwsfchry ver, die zich over de zaaken onzes Lands, meermaalen, in 't brede en op eene fchampere wyze uitliet, tekende, ten deezen opzigte, aan._ „ Een zekere Gebeurtenis, welke wy „ niet te zeer kunnen aandringen, en „ die wy bidden, dat door den Regter, „ voor wiers Vierfchaar wy deeze groote „ zaak bepleiten, nimmer uit het ooge » ver-  VEREENIGDE NEDERLANDEN, gf ■ verlooren moge worden, is, dat het li van de Hollanders heeft afgehangen om die Voordeden en Bezittingen te rug „ te ontvangen , welker verlies thans hunZ ne onbillyke klagten doet ontftaan, en welk verlies zv met nog meer onregts, „ toefchryven aan het Hoofd hunner Repu„ bliek, of aan zyne Raadslieden. Wy s, zyn grondig onderrigt, dat een aan„ zienlyk Perfoon , reeds zirits Louwmaand jongstleden, de Hollandiche Ge„ zanten heeft aangeraaden, om de Zee „ over te fteeken en rechtftreeks met „ het Hof van Londen zelve te hande- „ len. Waarom hebben zy dat niet 5, gedaan? Waarom heeft de bovendry„ vende Cabale hun daar toe niet ge„ last? Waarom anders , dan om dat „ deeze gewild heeft, dat 'er misilagen „ begaan, en fchaden zouden geleden „ worden, met dit zeker en bepaald oog„ merk om de blaam van dit alles op die „ geenen te werpen, welker verderf zy „ beflooten heeft. Voor een oogenblik „ toegegeeven zynde, dat de fchuld ge„ heel aan de zyde van den Statdhou- der is, zo hebben zyne Vyanden, die " in de hunnen alles vermogen , het in „ hunne hand gehad om dezelve te her„ ftellen waarom hebben zy dit niet ge- (jaari q Welk een wreede en bui- " tenfpoorige Staatkunde heeft hun aan, gezet om de belangen van het GemeeH nebest op te offeren aan het nog wree- der vermaak om hun Hoofd te ver- «vob XIV. boek.  XVI. BOEK. 60 DE REPUBLIEK DER * v°lgen, en alle hunne rampen aan hem „ te verwyten! (*)" Deeze taal, als zeer hoonend voor de Hoofden van 't Gemeenebest door veelen aangemerkt, wederfprak een binnenlands toen geen min opgangs maakend Schry. ver, die volmondig de mislukte poogin* gen tot de handelingen over een afzonder* lyken Vrede met Engeland erkend hebbende , het niet aangaan van denzelven aan de volgende redenen toefchryft; „ om dat „ de Regeeringsleden , de bovendryvende „ Cabale genoemd, te weeten de Regee* „ ring van Amfterdetm, byzonder de Pen* „ fionarisfen van berckel en vis„ sc her, als mede de Dordrechtfche „ Penfionaris de gyzelaar, en eeni„ ge andere Penfionarisfen van andere „ Hollandfche Steden; de meeste Leden „ der Staaten van Friesland; en de capv pellens, eene al te grondige ken* „ nis , zo uit de Gefchiedenis der „ voorige Eeuwen, als uit het onder* „ wys hunner eigene dagen, verkreegen „ hadden, om niet onwederlegbaar over„ tuigd te zyn, dat alle afzonderlyke ,, Verbintenisfen die ons Gemeenebest „ met het Ryk van Engeland aangegaan „ hadt , regelrecht waren uitgeloopen „ op het verderf en den ondergang van „ onzen Staat. Om dat zy alle de nood„ zaaklykheid eener tegenovergeftelde » Ver* r £*) Ccurier du Bus-Min. Ne. 74..  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 6ï „ Verbintenis tusfchen dit, Gemeenebest 5, en het Franfche Hof met de verlichtfte j en helderziendfte oogen befchouwden; „ en duidlyk zagen, dat eene afzonder„ lyke Handeling met Groot- Brittanje het „ fteeds bedoelde middel was om ons „ van den Koning van Frankryk af te „ trekken. Om dat zy., als waare Va„ derlanders , door geen verkeerde in„ zigten gedreeven, eenmaal het onver„ wrikbaar befluit genomen hadden om „ de Republiek van Nederland te ont„ kluisteren van alle de ketenen, die 't 9> zelve, tot hier toe, aan Groot-Brittanje „ hadden vastgehegt, en om, eindelyk, eene vaste en onverbreekbaare Ver„ eeniging met Frankryk uit te werken. „ Te verlicht waren zy, om niet te kun„ nen voorzien, dat alle de Onderhan„ delingen, die in onze Republiek, voor „ al naa zulk een teifterenden Oorlog van „ den kant der Britfche Kroone te heb„ ben uitgeftaan, met dat Ryk zou kun„ nen aanvangen, op niets anders zou„ den uitloopen dan op de volmaakfte „ te leurftellingen van alle de billykc „ Eifchen, die de Natie het regt had „ om, by die gelegenheid, aan hetzelvf 9, te doen; en dat voorts alle die byzon „ dere Onderhandelingen op niets ander: „ zouden hebben nedergekomen, dan O] de herftelling en vernieuwing der oud' 3, Tractaaten, en het bepaalen der ge 3? legenheden , langs welke Groot - Brü „, tmje9 naar vereisch van deszelfs ondei XIV. i  62 DE REPUBLIEK DER XIV. BOEK. 'Amsterdam verontschuldigd Ontworpen Adres der Kooplieden daar ter Stede „ fcheidene omftandigheden, de noodige „ voorwendzels zou kunnen vinden om ,, ons de onregtvaardigfte Oorlogen aan „ te kondigen. Overeenkomftig met het „ een en ander was het hun openbaar, „ dat het belang der Republiek vorderde „ om nimmer wederom in eenig Verbond, „ hoe genaamd , met Groot-Brittanje te „ ftaan : dewyl dit Ryk de beftaande „ Tractaaten nimmer nagekomen of geëerbjedigd; maar dezelve, in tegendeel, naar „ eisch van deszelfs belangen, geduurig ver„ anderd of vernietigd, ja onophoudelyk „ getragt hadt om dezelve als vergiftig„ de Wapenen tegen onze wezenlyke „ belangen en duurgekogte Vryheid aan „ te wenden (*)." Men vondt 'er, die onder de medewerkende oorzaaken van het omhelzen deezer vernederende Vredes - Voorwaarden in de eerfte plaats fielden , eene Laaghartigheid en Onverfchilligheid der Burgery van Jmfierdam, en der Kooplieden in 't byzonder, als die, in' hun Scheepvaard, zich van de Vlaggen der Onzydige Mogenheden bedienende^ dezelve met geen gering* voordeel voortzetten, en daarom, minder dan voorheen, zich voor 't algemeen belang in de bresfe fielden. Dit baatzoekend inzigt moge by senigen gewerkt hebben, (f) algemeen was C*) Courier van Europa. I. D. hl. 35. Cf) Post van den Neder-Rhyn, IX. D. blllfe*  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 63 tp/as het nimmer. Ook kan een ontworpen Adres der voornaamfte Kooplieden aan (k Regeering dier Stad; doch niet overgeleverd, dewyl zy geloof gaven aan de ftelligfte verzekeringen van een op handen zynde vry voordeeliger Vrede, hier van tot getuigen ftrekken. In 't zelve de haatlykheid der Engelfche Vorderingen', aan den eenen, en de billykheid onzer Eifcheri van den anderen kant aangedrongen hebbende, willen zy het volftrekt afflaan van de eerfte en het vasthouden der laatfte, ten flot betuigende; „ En „ daar het meer dan waarfchynlyk is , „ dat een Ryk , gewoon ons met den „ voet te treeden, zich geenzints naar „ deeze billyke Eifchen der Natie voe„ gen zal; maar wy ons verpligt vinden „ om, op het voetfpoor onzer Voorvade„ ren, onzeRegtenmet de. Wapenen te be9, fchermen en te doen gelden, op vrv „ kragtdaadiger wyze dan tot hier toe „ is gefchied, neemen wy de vryheid „ om aan onze aanzienlyke Gemagtigderi „ en Vertegenwoordigers, te kennen tc „ geeven, hoe zeer wy niets meer ver„ langen dan dat men, van het oogenbhl „ af aan, waar op hét Ryk van Groot„ Brittanje, naa het aanwenden van een< „ laatfte pooging, zal toonen geen gehoo: ;, te willen geeven aan onze Eifchen „ op de efficacieufte wyze de handel „ in een flaa, om onzen onrechtvaardi „ gen Vyand de gevolgen te doen onder „ vinden van die opeenftapelmg van mis „ han XIV. J5 0EK.' I783' l  €T4 DE REPUBLIEK DER XIV." * boek, t?Sg De vooiS loopige Vredesvoorwaardengetekend; „ handelingen, welke Wy, tot hier toe| „ zo geduldig verdraagen hebben; maar „ die eindelyk door geen Volk, welks „ Dapperheid en Eer gelyk zyn aan die, „ waar op het Hollandsch bloed- alleen „ kan roemen, langer kunnen geduld „ worden; te meer daar wy de ruimfte j, resföurces tot het neemen van zulke „ kragtdaadige maatregelen, niet by Vreem„ den behoeven te zoeken; maar daadlyk ■„ in onzen eigen boezem hebben: waar „ toe Wy niet zullen nalaaten ons Goed „ en Bloed, met de uiterfte. bereidwil- ligheid, op te offeren; nogthans en wel „ uitdruklyk met dien verffande , dat „ de ruime Onderfland, dien wy gereed „ zyn aan het Vaderland te doen, vol,; gens het oogmerk der Natie, en on„ der meer onmiddeiyk opzigt van dezel,i ve, worde hefteed, ter vermydinge van alle die facheufe en grievende gevol„ gen> welke eene Directie, die ons tot „ hier toe, tot onze diepe fmerte, de Slaaf van onzen Vyand heeft doen i,"zyn, noodzaaklyk met zich moet fleeü pen (*)." : Wanneer, op den tweeden van Herfstmaand, de voorloopige Voorwaarden getekend waren, vergaderden den volgenden dag de Gezanten der andere Mogenheden by den GraaveDE vergennes, en C*) Dit cjeheele Adres beeft de Cwriir VSQ Europa medegedeeld I. D. bl. 18.    VEREENIGDE NEDERLANDEN. 65 en werd, ten zynen huize, het volkomen Vredesverdrag, eerst tusfchen Spanje en Groot-Brittanje, en daar op tuslchen de ïaastgemelde Mogenheid en Frankryk voltrokken Onze Gezanten, daar toe door de Algemeene Staaten gelast (*) zouden dien eigen Dag aan het Vredeswerk gaarne mede de laatfte hand gelegd hebben; doch de Hertog van manchester verfchoonde zich hier van. Zy wilden den volledigen Vrede, even gelyk de andere Mogenheden, fluiten onder Guarantie of Vrywaaring der beide Keizerlyke Hoven. De Engelfche Gezant bragt daar tegen in, dat de Republiek de Bemiddeling dier twee Hoven geweigerd hadt, dat hy, over zulks, in de Tekening van die twee Gezanten niet kon inftemmen, zonder van zyn Hof daar toe gelast te weezen. Nogthans nam hy aan de bevelen deswegen terftond te vraagen ( + )• Een volkomener uitflag fchynt men te gemoet gezien te hebben; althans de Afgevaardigden van Am ft er dam ftelden ter Vergadering van Holland voor, hoe zy, onderrigt, dat , by het aankomen dei Vredetyding, Illuminatien en Vuurwerken zouden plaats hebben, daarom in bedenking gaven of het, in deeze omftandig- he- (*) Zie hier boven bl. 42. (t) Verjlag van lestevenon van b e r fcENRODi en brantsen wegens de Vrede, Preliminair en te Parys. VI. deel» E XIV; boe k; 1783. doch de' Vrede zelve niet.; fchoori tusfchen de andere Oorlogen» de Mor genheden, 'geflooten; Voorzon gén tegert Vreugde» bedryver, gedraa» gen. 1 >  XIV. IJ O E IC. 1/33. t>e be fcragtiging der Vred eivoorwaarden, Cappel- if-ES TOT TDE POL'S verklaaïihg omtrent de VoorWaarden. 66 DÈ REPUBLIEK DER heden, niet voorzigtig zou zyn, tot voorkoming van alle wanorde, dat men den Hove van Holland, Gecommitteerde Raaden, als mede de Regeering van 'sGravenhage, van dit oogmerk kennis gaf; op dat men zodanige maatregelen zou in 't werk Hellen, als zy, in gevolge van deeze kundfchap, noodig zouden oordeelen. Het gefchiedde. En keurde men ook het voorftel van Delft goed, dat de Vergadering van hun Ed. Groot Mogenden zou blyven voort duuren (*) Op de aankomst der voorloopige Vredesvoorwaarden , vergaderden de Algemeene Staaten, en zonden ze na de Gewesten ter goedkeuring. By meerderheid van zes Gewesten, Zeeland, niet toeftemmende, befloot men tot de Ratificatie of Bekragtiging der Voorwaarden, die den zeven en twintigften van Herfstmaand na Parys werd afgezonden. Toen ter Staatsvergaderinge van Overysfel, over dit bekragtigen gehandeld en 'er toe beflooten werd, liet Jonker van DEK CAPPEELEN TOT DE POL zich deswegen, op deezen trant hooren. Het is mèt die verontwaardiging, met dien fpyt, met dien geoorloofden lust tot wraakoefening, die elk rechtfeha„ pen Liefhebber van zyn getergd en 3, mishandeld Vaderland, op dit oogenblik moet gevoelen, dat ik my ge- „ nood:- (*) N~. Nederl, Jaarh 1783. U. 15 je, .  VËREENIGDE NEDERLANDEN. 67 nóoddwangd vind myne toeftemmmg „ te geeven tot de Preliminairen , die List, Trouwloosheid en Geweld, en dat nog wel onder de aanhoudende betuigingen van Vriendfchap, van Bond„ genootfchap, van weezenlyke Hoogag3, ting, van Vreugde over alles wat het „ geluk en den voorfpoed van deeze „ Republiek kan bevorderen, ons afpers» ,, fen. „ Dë gevoeligheid, Wegens de opeen= j, ftapeling van mishandelingen, welke onze ftille, vreedzaame, doch thans " ongelukkige Natie ondervonden heeft V van het Britfche Ryk, dat fteeds om " zen ondergang zogt, fteeds ketenen voor ons fmeedde, en daar met behult, " van zyne Binnenlandfche Vrienden hög " mede bezig is - de begeerte tot een« regtvaardige Wraak, een Christen-Volk. V in ons geval, zeer wel betaamende " de fchaamte over ónze Vernedering * " de zugt om onze fchande met hei " bloed onzer Erfvyanden uit te wis " fchen , — deeze ondereengemengd ■' aandoeningen hebben my wel eens doei wenfchen, dat de Natie liever he uiterfte, ja haaren geheelen Ondergan " zou waagen, liever dan zich onderwei " pen aan de harde Vredesvoorwaai "den* die ons, als een overwonne ?, Volk, dat even als een tweède Cartha^ 3 door de Rdheiaen van deezen tyd, tot de L ondergang, tot eene ganfche uitdelgm ■j, gedoemd is, worden voorgefchfeeve XIV. R O E Kq 1785* l t f i t 1 > 'ö ft I' n;  6*8 DE REPUBLIEK DER BOEK. ,, Zo denk, zo gevoel ik als Particulier: „ Als zodanig zou ik, met harten ziel, „ zo ver myn zwak vermogen flrekt, „ de floutfte maatregelen, daar ooit eenig „ Volk, welks geduld ten einde getergd „ is geweest, toe heeft beflooten, tot „ den laatflen druppel van myn Bloed, „ mede ten uitvoer brengen. Doch „ als Regent, meen ik, in deezen nood„ lottigen toefland, daar wy den Vyand „ van binnen en buiten hebben, de voort„ zetting van den Oorlog niet te mogen „ aanraaden. Ik zou my egter, ook niet bevoegd rekenen, om, zonder „ uitdruklyken last des Volks, wélks „ rekenfchapfchuidige Dienaar ik ben, „ tot deezen Vrede, die zo wel als dé „ voortzetting des Oorlogs doodlyke ge„ volgen kan hebben, te Hemmen, was 3, het niet, dat het Volk, door het niet „ doen van Adresfen tegen denzelven, o gelyk het tegen den Afzonderlykert 3, Vrede met Engeland deedt, genoegd 3, zaam getoond hadt, dat het deezen 3, Vrede , gelyk het by eene bedaarde 3, Staatkundige befchouwing ook met de „ daad is, als het minfle der twee voor-/ 53 geHelde kwaaden, aanzag. „ Ik geef daarom myne toeflemming „ tot deeze voorloopige Vredesvoorwaar„ den, die egter, zo als men het de ,, onkundige Gemeente gaarne zou voor- Hellen , niet een gevolg , zyn van de „ weinige onderfteuning, welke wy van » Frankryk genooten — van Frankryk, waar  WREENIGDE NEDERLANDEN. 69 „ waar aan wy alles hebben dank te wee3, ten, wat wy nog hebben overgehou„ den! Maar die het Werk, het Meesterftuk zyn der geenen, die tegen 3, alle Voorltellen, Aanmaaningen, Ver„ zoeken, Bidden, Smeeken, Eifchen — 3, ja tegen de openlyke en hun bekende „ Verantwoording des ganfchen Volks „ van Nederland, de zaaken, vóór, en „ geduurende den' Oorlog , zo hebben „ gelieven te beftuuren, dat 'er niets „ anders dan deeze fmaadlyke, en mei „ de oogmerken van onzen Vyand best j, ftrookende, Vrede op kon volgen. „ Thans zal ik my niet inlaaten to • eene omftandige ontvouwing van alle Ge beurtenisfen, die wy, in deeze bitten „ dagen beleefd hebben, ik zal enke 3, herinneren, dat ik, reeds in den Jaar< 3, mdcclxxi 11, in tegcnwoordigheu ,, van den Heer Erfftadhouder, op de zi „ hoognoodige verfterking der Zeemagt 3, heb aangedrongen, met byvoeging da 3, de Zeelieden zich zo fpoedig niet ht „ ten dresfeeren als de Recruten te: „ Lande. Van tyd tot tyd is in dit Ge ' , meenebest, dezelfde aandrang gefchiec , 'Er is dus, om zich zodanig te wape 1', nen, dat wy of deezen Oorlog , c , ten minften deeze verderfiyken Vred ,, ,niet zouden hebben beleefd, tyd i \ overvloed geweest, ja in ruimen ove: ^ vloed. • Het heeft door den Zi gen des heer en, aan geen Gel „ ontbrooken. Men heeft het voorde E 3 g XIV. boe ic.' 1783. l I 9 e 1 L f e a d  f® DE REPUBLIEK DER XIV. Roek. k 3 j, gehad van niet door het Onweer over? „ vallen te worden; maar 't zelve van „ verre zien zamentrekken, en ons niet „ dan langzaamlyk naderen. Wy hadden 5, evenwel, toen het op ons losbarstte, gee3, ne Vloot, die aan het vermogen der 3, Republiek, en aan het gevaar, waar ,,, in men voorzien kon, dat zy ftondt a, te komen, geëvenredigd was. De Oor3, log begon. Wy hadden eenige Sche3, pen klaar. Men bouwde 'er andere 3, byr Wy kreegen eindelyk een gansch 5, niet onaanzienlyke Zeemagt gereed. 3, Haare minderheid in getal en grootte „ der Schepen werd dubbeld vergoed 3, door de bekende en betoonde Dapper3, heid onzer Zeelieden; door de nadee„ lige omftandigheden van onzen Vy3, and; door de gelukkige gelegenheid, 3, die ons_ de Voorzienigheid aanboodt, „ doch die moedwillig en onverant3, woordlyk verfmaad is, om onze zwak3, kere Magt, op de wyze van alle ver„ ftandige Volken, by die van de Vy„ anden van onzen afgeftreeden en uit„ geputten Vyand te kunnen voegen; om Leden te kunnen worden van een „ magtig en overwinnend Bondgenootï> fthap, en pp de Vredehandeling, daar „ wy thans enkel als Befchermelingen „ van Frankryk verfcheenen zyn, als „ Medegenooten, aandeel te kunnen kry- gen, in alle de Voordeden, die hef: 5 Bondgenootfchap des Huizes van fiour?' bon behaald heeft en thans geniet. „ Doch  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 71 Doch waar toe gebruikten wy die Vloot ^ Wplk een afbreuk hebben wy " 'er aan den Vyand, welk een' dienst aan onze Vrienden mede toegebragt? Waarom zyn 'er niet by tyds, en tyd 3 is 'er genoeg geweest - eenige weim, o-e Schépen, na de Oost - Indien gezon\ den, alwaar eenige weinige Schepen, \ o-evoegdby de Magt van hydeb. aly en te Franfchen, een fpoedig einde ' aan den Oorlog zouden hebben ge, maakt? Waarom zyn onze hgte Sche, pen niet afzonderlyk uitgezonden, en ' in plaats van ze te laaten rotten, befleed om den Koophandel van onzen '! Vvand te onderfcheppen, en te ruineeren, gelyk het Congres van Noord-America Gedaan en 'er zich zeer wel by bevonden heeft? Waarom heeft men, dooi , middel van Subfidien, onzen Vyand niet uit Noord - America beftookt, daai *! men door middel van dezelven, dc \ Americaanen in ftaat zou hebben ge , fteld om Schepen in Zee te bungei ' en den Vyand te belemmeren? Waar 9 om 2 Doch eindeloos waare he " deeze Stoffe uit te putten, en zal il 5 hier nog maar alleen -aanmerken, da 3' het toch aan iemand moet hebben ge " haperd! Iemand moet de fchuld het ben' 'Er is< geen uitwerkzel zonde tl oorzaak ■ zonder eene oorzaak, di ' kragtig genoeg is in haare werkin „ om het uitwerkzel daar te kunne ï5 ftellen! ] E 4 ?? XIV. boek, I783. I r t r e T 3 11 k  ^ DE REPUBLIEK DER XIV. boek. 1783. » Ik geef dan myne Toeftemming: „ doch met die verklaaring, dat ik nim„ mer, tot geen prys , hoe genaamd, ,% zal medewerken tot eene vernieuwing „ yan eenige der oude en thans vernie„ tigde Verbonden met een Volk, dat „ zich aan geene Verbonden houdt lan„ ger dan met zyn belang overeenkomt; „ ja alleen naauwe Verbintenissen met " ons zoekt met geen ander oogmerk „ dan om ons, onder derzelver begun„ ftiging, te gemaklyker in Ketenen te ,, fluiten, en het overblyfzel onzer krag„ ten, die wy in deszelfs juk reeds groo„ tendeels verfpild hebben, als nog en5, kei tot deszelfs nut en voordeel, o-e,, lyk een onmededoogend Planter met „ het bloed en zweet zyner Slaaven „ handelt, te befteeden en dienstbaar te maaken." Uit hume's Historie van Groot-Brittanje (*) het gedrag der Engelfchen ten opzigte van ons Land aangeweezen hebbende, vervolgt de Ridder; „ lk ver„ trouw, dat onze Natie thans te zeerom„ trent haare waare belangen verlicht is „ dan dat ze zich door een Negapatnam „ zoulaaten te rug lokken in die flrikken, „ welke zy thans ontkomen is. Ik hoop s, zy zal begrypen, dat, fchoon de Oor- » log C*) Deeze aanmerkelyke Plaatzen zyn te vinden in 't gemelde Werk XVII. Deel bi S3S-542. 640. 68^ ■  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 73 „ log gelukkiger hadt kunnen uitvallen, „ de flaaking nogthans, der oude Ver„ bintenisfen met onzen natuurlyken Vy- and, dat de verbreeking der begroeide „ boei jen waar mede hy ons zo lang „ heeft weeten gekluisterd te houden, „ met Negapatnam niet te duur betaald „ is. Ikwagt, derhalven, dat de Natie, „ welke poogingen eene fterke Factie ,, ook moge aanwenden , om 'er haar „ toe te beweegen, nooit tot die laag„ heid zal komen, om te dulden, dat ,, deeze Aterlingen hun oogmerk berei„ ken, en het genoegen fmaaken van de „ Repukliek wederom onder de voorige „ Afhanglykheid van Engeland gebragt te hebben. „ Verviel de Natie tot zulk eene „ laagheid, ('t geen ik nogthans onmo„ gelyk reken,) zo ware het vrngtloos, „ dat' eerlyke Lieden, hun rust, hun ge„ noegen , ja hunne veiligheid , langer „ aan haare redding opofferden, en zy ,, zou niet beter verdienen dan, als een „ Volk, daar geen redden aan is, aan ,, haar noodlot' overgelaaten te worden. „ Maar ik verwagt, in tegendeel, dat de „ Natie, het Volk. van Nederland, we„ gens Moed en Vryheidsmin zo zéei „ beroemd, fteeds voor oogen zal hou, den het zeggen van den Graave de „ ver gen nes aan onze Staatsdienaa „ ren Dat Frankryk, in den Jaar, „ mdcclxiii, ook een ongelukkig lo „ hadt moeten ondergaan, en zich genooo E 5 zaak XIV. SOEK. I783. 5 f  XIV. BOEK. 'JZeelands misnoegen , wegens het bepaaien der Vredes voorwaarden,Mten (*) N. Nedert. Janrb. 1783. bl. 1^4, 74 DE REPUBLIEK DER ,, zaakt "hadt gevonden , de harde Voor,, waarden aan te neenien, die door En-? ,, geland aan 't zelve werden voorgefchree,, ven. Dat het egter daar door zyne ,, Waardigheid niet hadt verhoren; maar „ zich in fiaat gefield, om, by ontftaatide „ gebeurtenissen, aan geen even ongunftig „ lot blootgefield te zyn. lk ver- „ wagt, dat de Natie haare Waardigheid „ indagtig, niet zal nalaaten de poogingen „ der welmeenende Regenten , die tot „ hier toe te zwak bevonden zyn om haa„ re zaaken een gunftiger keer te doen „ neemen, zo veel immers in haar is, te onderfteunen, en dat deezen, aldus door het Vermogen des Volks ge,, fterkt, die maatregelen blymoedig zullen mogen by der hand neemen en „ tot een gewerischt einde brengen, die „ 'er nodig zyn om voortaan de booze „ raadflagen der Vyanden van onze Vry„ heid en Welvaard te verydclen ,■ ja om „ zelfs deezen Vrede , tot een Zegen „ voor ons Vaderland te doen ftrek? „ ken. (*)," Zeeland, 't weikin de Bekragtigingder voorloopige Vredesvoorwaarden niet was toegetreeden, betoonde, in een Staatsbelluit, ter Algemeene Staatsvergadering overgeleverd, by 't welk de Staaten van dat Gewest 'er in toeftemden, een hooggaand misnoegen over den gehouden handel. Zj  VEREENIGDE NEDERLANDER 75 Zn betuigden ten uiterften verbaasd te ftaan over de alleszins ongeregelde en eigendunklyke handelwyze, niet alleen gehouden by het vastftellen van den naderen Last' voor de Staatsdienaaren ten Franfchen Hove; maar ook by het bepaalen der Vredesvoorwaarden; in welke beide gevallen men met zo veel verhaastings te werk gegaan was, dat van wegen drie Gewesten geen last hadt kunnen worden geuit. Dat zy aan Staaten van Holland, of van de andere Gewesten, geenzins eenig meerder regt of bevoegdheid konden toekennen, om, vooral in Punten van zulk een gewigtj op eene befüsfende wyze, derzelver gevoelen aan een minder getal hunner Mede-Bondgenooten tot eene wet te Hellen, rechtdraads ftrydig met de heilzaame gronden der gelukkige Regeermgsvorm, waar op zy nimmer eenigen mdragt, van wien het ook ware, konden gedoogen, en zich derhalven niet langer mogten onttrekken om op het ernftigst aan te dringen, dat deeze ingefloopene misbruiken ten kragtigften mogten tegengegaan, herfteld, en aan hun, en de ovengt Bondgenooten, behoorelyke gelegenheic gegeeven worden, om zich op alle zaa ken van gewigt, naar derzelver aart, _tt kunnen beraaden, en hunne Afgevaardigden van derzelver oogmerk te verwitti gen, overeenkomftig het onbetwistbaa; Regt allen op gelyken voet toekomende Terwyl zy, in gevalle 'er onverhoop XTV? 1} O E K. 1783. toellemming der Staaten van dat Gewest.  ?6 DE REPUBLIEK DER XIV. BOEK. ' DeMeerderheidïn JZeitand wil eene nadere Onderhandeling met .Engeland ganvangOT. aan deeze wettige eifchen niet wierd voldaan, zich eindelyk in de onaangenaarae, doch _ tevens onvermydelyke , noodzaaklykheid zouden vinden om bedagt té weezen op het in 't werk -fiellen van kragtdaadige middelen; het zy door zich niet langer verre boven vermogen te bezwaaren met het helpen draagen der gemeene Lasten, ten behoeve van een Bondgenootfehap, waar in men het regt tot het beftuur en de behandeling der algemeene zaaken, niet aan ée'n of meer der Leden afzonderlyk, maar te gelyk aan allen toebehoorende, niet liet gelden, of wel op zodanig eene andere wyze als zy tot handhaaving hunner bezwoorene Regten zouden vinden te behooren. Zy moesten die Befluiten aanmerken als op eene onwettige, en met de gronden van Regeering firydige wyze genomen, en de gevolgen van zodanig eene handelwyze overlaaten voor rekening der geenen, die deeze ongeregeldheid begaan hadden. In de Bekragtiging der voorloopige Vredesvoorwaarden toegeffcemd hebbende, wilden zy, dat ter Algemeene Staatsvergadering, wegens Zeeland, zou worden verklaard, „ Dat Staaten van Zee,, land, reeds lang vóór het uitbarften „ van den Oorlog, en wel by het raad,, pleegen over het verleenen van Onbe,, paalde Convoyen na de Havenen der „ toen Oorlogende Mogenheden, van be„ grip geweest waren, dat men zich, „ aangezien den zwakken /laai yan Defa-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 77. r„ fenfie, waarin de Republiek zich bevondt, zorgvuldig moest wagten maatregels te „ neemen, die eenig misverftand ten gevolge „ zouden kunnen hebben, of waar door men „ den Staat zelve aan eenen Oorlog zou „ blootfiellen; terwyl zy ook nog, op den „ eerften van Slachtmaand des Jaars mdcclxxx, by herhaaling, hadden „ aan de hand gegeeven, om, op e-ene „ vriendlyke wyze, te tragten het ongenoe„ gen tusfchen het Hof van Engeland „ en deezen Staat gereezen, uit den weg „ te ruimen, liever dan, in plaats van ,, zulks te onderjlaan, wegen in te ftaan ^ „ waar door men zich alhaast zou kunnen „ genoodzaakt vinden tot het ver laaien .der „ zo wyslyk gekozene Onzydigheid, zonder in behoorlyken ftaat te zyn om zich zei-„ ven nevens de uitgeftrekte Volkplantingen „ en den Handel, te befchermen; dat zy, in „ 't begin van den Oorlog, herhaalde „ Vertoogen by hun Hoog Mogenden „ hadden gedaan, om als nog den weg „ van Onderhandelingen met Groot - Brittanje over de gereezene Gefchillen, „in te Haan: vermids de Republiek bui,, ten ftaat was om op het onverwagtftt ,, zich in eenen Oorlog te begeeven , on: „ dus nog voor te komen de fchadelykt „ gevolgen , welke daar uit moesten „ ontftaan; doch dat alle die Vertooger „ en Aanmaaningen vrugtloos waren ge „ wcest, en de uitflag van zaaken maai „al te zeer die gemaakte zwaarighedet hadt bewaarheid. — Staaten vai » 'Zee XIV: boek.' L  ?8 DE RÈPÜBLIËK DË& xiv. boek. Wat de Minderheid aldaar 'er tegen inbragt. C3 Nvt. van Zstlanil 22. Sept. 17 82. ^ Zeeland begreepert, met hun Hoog ,, Mogenden , dat men alle poogingen „ moest in 't werk ftellen om het Hof ,, van Groot-Brittanje te beweegen tot ,, het bewilligen in betere en met de „ belangen der Republiek meer overeenj, komftige Voorwaarden dan de Preli„ minairen begreepen, die zy aanzagen i, als alleszins bezwaarende, ja zelfs j, ruineus voor den Handel, en byzoni, der voor de Oost- Indijehe Maatfchap- py,* en dat, ter bereikinge van dit j, heilzaam oogmerk, ten fpoedigften eri ,, op de beste wyze, nadere Onderhan„ delingen met dat Hof behoorden te ,, worden aangevangen (*)." Het laatfte gedeelte van dit Staatsbefluit ging by lange na niet eenftemmig door. Jonkheer van lynden, van wegen den Stadhouder als Eerfte Edele* nevens de drie Steden Middelburg, Goes en Tholen , hadden de Meerderheid op Zierkzee, Veere en Vlisfingen. In welker voege deeze Minderheid op dit ftuk dagt kan best worden opgemaakt uit eenige trekken, des breeden Raadflags vanZierkzee; ,, De zaaken," dus fprak de Raad dier Stad, „ de zaaken dus verre gekomen „ zynde, dat de Republiek verpligt is ,, den Vrede, zo als dezelve haar wordt voorgefchreeven, aan te neemen, komt ,, het ons gansch ontydig, ja verdrietig „ voor  VEREENIGDE NEDERLANDEN. ? t I > 1 i r r  8o DE REPUBLIEK DER XIV. , BOEK. , j 3 3 3 3 9 3 3 3' 3 3t 3: ?•■ !3! 3; 35 33 35 35 35 33 > 39 33 33 33 33 .33 , mer de Republiek den Oorlog had« , aangedaan , ter oorzaak dat dezelve , tegen de wederzydfche Tractaaten te , werk ging, of zich van eene flinkfche , behandeling ten opzigte van dezelve , bediende; maar alleenlyk benydende , den bloei en welvaard van deeze Re, publiek en haare Ingezetenen, en be, dagt zynde om de Goederen en Bezit, tingen van deeze,zo voorfpoedige Na, tie te plunderen en klein te maaken, , den Koophandel. onherftelbaar te ver, nielen, de bronnen van haar welvaard » af te fnyden, en eindelyk, op de ru, ine en den geheelen Ondergang van dit , Gemeenebest, haare overwinning te , vestigen, en haare geledene fchaden te verhaalen aan eenen Bondgenoot, die ongewapend was, in wiens boezem zelfs de Medewerkers van zyn verderf fchuilden, die, of.onder de hand, of in 't openbaar, den Vyand op alle mogelyke wyze tragtten in de hand te werken, om daar door den uitgebreiden Koophandel van deeze Republiek te befnoeijen, en dezelve alzo op het veragtlykst te vernederen, in alle welke droeve onheilen de ondervinding beweezen heeft, dat die Mogenheid maar al te wel geflaagd is. „ Ook begrypenwy, dat het tegenwoordig, Systema van deeze Provincie geenzins is te compasfeeren, met het gefUstinéerde by den beginne van dea Oorlog, maar integendeel, dat, daar 99 de-;  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 81' 3, dezelve zo menigmaal haaren welmees,, nenden yver heeft aan den dag gelegd „ om den Oorlog met luister te helpen voeren , dezelve veel eer bedagt bei, hoorde té zyn om denzelven roem- ,, rugtig te helpen eindigen. — Dan j „ dit laatfte onmogelyk zynde, vermee„ nen wy, dat 5 in de tegenwoordige „ omftandigheden, niets onbeproefd be- hoort gelaaten te worden om deeze ,, Republiek een fpoedigen en befténdi„ gen Vrede te befchikken. Niet door „ afzonderlyk met Engeland te handelen, gelyk wordt voorgeflaagen, maar te; ,, tragteri dien te bekomen door önder,, fteuning van het Franfche Hof, welks Vriendfchap, geduurende deezen Oor„ log, Zo duidlyk betoond, billyker wy- ze doet verwagten, dat hetzelve in dit „ tydftip zich niet zal onttrekken öm, „ zo Veel mogelyk, tot het daarftellen van „ zodanig een Vrede het zyne toe te bren,, gen: deeze Vriendfchap behoordeaange,, kweekt en geen tyd verzuimd te wor,, den, om uit te werken, dat onze Gezan„ ten, door den Graave dë vèrgen„ nes onderfteund, zo fpoedig moge-; ,, lyk, den volkomen Vrede flootem „ Wy begrypen zeer wel de gewigtige ,, Bezittingen, welke de R.epubliek aan ,, den Vrede Zal moeten opofferen, ea de Verdere gevoelige flagen, Welke ,, haar daar door zullen worden toege* „ bragt; maar begrypert te gelyk, dac i5 alle uitftel daar van en vooral het af- VI DEEL. F zon- xivj boe k.'  Sa DE REPUBLIEK DER XIV. BOEK. „ zonderlyk handelen tusfchen deeze „ Republiek en de Kroon van Engeland* „ hoe genaamd ook, aller verderflyksf ,, voor de Republiek moet worden aan,, gemerkt, en nimmer by haar in aan„ merking komen, als kunnende tot niets ,, anders ftrekken, dan tot derzelver volko„ men ondergang, en om haar wederom , ,, door nieuwe Verbintenisfen, te hegten aan eene Mogenheid, waar van dezelve, „ zo wel in Vrede als in Oorlog, niet „ dan de vernederendfte behandeling ,, heeft moeten ondergaan , en haar af .„ te trekken van de Vriendfchap met „ eene Kroon, die, geduurende deezen „ Oorlog, zulke gewigtige bronnen van ,, haaren Welvaard heeft behouden, en „ die, door zodanig een Afzonderlyken Handel, veelligt aanleiding zou kun,, nen gegeeven worden, dat dezelve ,, zich by vervolg onthieldt om deeze „ Republiek andermaal te, helpen en by te ftaan. ■ En als dan vertrouwen „ wy, dat, zo wanneer men na de waare „ bronnen van alle de door deezen Oor„ log berokkende Onheilen naauwkeurig „ zoekt, en de Aanleggers daar van „ overeenkomftig dezelve ftraft, en men j, nu eindelyk ook eens geleerd hebben- de, de vervalle Zeemagt deezer Re„ publiek op eenen aanzienlyken voet „ tragt te brengen, en in werkzaam„ heid te houden, deeze Republiek we„ derom haaren ouden luister en roem zal bekomen, waar door dezelve zich n eer"  VËREÈNÏGDE NEDERLANDEN. 03 y éértyds geëerd voor haare Vrienden l, en gedacht voor haare Vyanden ge,, maakt heeft (*>" Korten tyd naa het tekenen der Vredes Voorwaarden, gaven Gecommitteerde Raaden van het Zuider Kwartier in overweging, om de Wagten op de Stranden, en verdere Krygsbefchikkingeil aan de Kusten gemaakt, te doen ophouden, en het Gefchut van de Wallen van Brielle, Hellevoet/luis, en Goedereede en op . andere Batteryen in 's Lands Magazynen te bergen. Die van het Noorder Kwar¬ tier waren een ftap verder gegaan, eii maakten bekend, dat zy,^ terftond, op1 het aankondigen des Wapenftilftands,; naar 't voorbeeld van vroeger tyden, de Wagtefs op de Stranden hadden afgedankt en de Wagthuizen doen fluiten; 't geen zy oordeelden veilig te kunnen en tot ontlasting van de Uitgave te moeten doen, Ook hadden eenige Wagters hun bedankt : vermids zy, Zeelieden, zynde, by' den ftilftand van Wapenen Zich weder ter .Zee begaven : alleen verzogten deeze Gecommitteerde Raaden te mogen weten hoe met wederopeifchen der Geweeren aan de Landzaatea aan de Stranden uitgedeeld, en met hat Gefchut op'de Batteryen en de verdere Krygsbehoeften te moeten handelen. —-~ Eerlang kreegen de eerstgemclden vryneid • " • OU? (*) ïttt, van gedóld 18 Sept. 1783, BOEK. De rustingen :é land© jeftaaku  % DE REPUBLIEK DEK XIV. boek. Frankryk herhaalt en bekragtigt^e toezeggingvan wedergaveder heroverdeVolkplantingen. om het wagt houden op de Toorens «3 langs de Stranden te doen ftaaken: en was het befluit om het Gefchut en de Ammunitien, welke niet dan ter gelegenheid van en ged uurende een openbaar en Oorlog op de Wallen der Vestingen en in de opgeworpen Batteryen gelaaten worden, te bergen, en verder, by voorraad, zodanige fchikkingen te maaken, waar door het bederf van 'sLands Goederen en het onnoodig uitgeeven van 'sLands penningen, zou kunnen voorkomen worden. —- De Afgevaardigden der Stad Briellê zagen dit Befluit aan zo verre 't zelve het doen bergen des Gefchuts betrof (*). De edelmoedige belofte des Konings van Frankryk, in den voorleden Jaare, om, by een Algemeenen Vrede, aan onzen Staat de door hem op de Engelfchen heroverde Volkplantingen weder te geeven (f)i werd door zommigen metvoordagt in vergetelnisfe gefield, door anderen als niet gedaan aangemerkt, en door eenige uitgeftrooid, dat hun Hoog Mogenden beefden voor het lot dier^Bezittingen, en men zich vergeefsch vleidde met een edelmoedige wedergave. Men voegde 'er by, dat de Staat, indien dezelven het van zyn belang rekende wederom in 't bezit herfteld te worden, ten min- (*) Refol. van Holt. 15. 22. 31. O et. 26. Nov; 5783. C t) £ie onze Vadert. Hifi. V. Deel bi. 2£§„  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 85 nnnften twintig Millioenen fchavergoeding, voor de gemaakte kosten, aan de Franfche Kroon zou moeten betaalen. Ja, volgens eeniger verzekering , rekende Frankryk de heroverde Bezittingen van den Staat voor zich van zo weinig aanbelang, dat het dezelve niet langer wilde bewaaren , en den eisch dier Geld- fomme reeds daadlyk gedaan hadt Dusdanige uitftrooizels , ingerigt om Frankryk by den Landzaat gehaat te maaken, konden ten dien Hove niet onbekend blyven. Om dit wantrouwen te weeren, en, door eene plegtige Verzekering geftand te doen aan de reeds gedaane toezegging, door de Graaf de vergen nes in Herfstmaand, uit naam des. Konings, by onze Afgezanten herhaald, met verzoek, dat de Staat de noodige fchikkingen geliefde te maaken en bevelen te geeven om de teruggave van zyne Majefteits. Officieren te ontvangen, leverde de Heer b er enger, die, by afweezigheid des Hertogs deeavauguyon, de zaaken van het Franfche Hof by deezen Staat waarnam, op den twee en twintigften van Wynmaand, een Gefchrift over van den volgenden gerustftellenden inhoud. ,, Hoewel de Koning niet twyfelt of „ U Hoog Mogenden zullen, door de „ Heeren berkenrode en brant„ sen, onderrigt zyn aangaande het Voorneemen 't welk hy altyd gehad ,3 heeft* en nog heeft, om alle de HollandF 3 „fik XIV. boek. I783,  $6 DE REPUBLIEK DER XIV. Ï5 0 EK. J/% Hoe door de AlgemeeneStaaten eerst beantwoord ,, fche Vastigheden, welke door zynfc ,, Wapenen op Groot-Brittanje heroverd „ zyn, voor niet en zonder eenige Vergoe,, ding, aan de Republiek weder te gec„ yen, zo meent zyne Majefteit, nog„ thans, de Verzekering daar van recht„ ilreeks by U Hoog Mogenden te moe? „ ten vernieuwen; en Hoogs tdezelve vleit zich, dat dit gedrag hun daar toe die„ nen zal om zyne grootmoedige Gevoe„ lens voor de Republiek op prys te „ ftellen; Gevoelens, van welken zyne 5, Majefteit nooit is afgegaan , fchoon 3, zommige omftandigheden, welker we3, derophaalen onnut is, hem eenig wan„ trouwen hadden moeten inboezemen „ wegens de uitvoering en zelfs de ge- 5, neigdheid der Vereenigde Gewesten. - ,, De ondergetekende heeft uitdruklyken ,, last, om U Hoog Mogenden te ver? ,, zekeren, dat de Goedwilligheid en Vriendfchap, welke zyne Majefteit hun „ toedraagt, onveranderlyk is , en dat „ Hoogstdezelve zich fteeds met zo veel ., genoegen als yver van de gelegenhe,, den bedienen zal om hun de opregt- heid te toonen van het belang 't geen ;, hy fielt in den roem en welitand van „ hun Vaderland." Ter beantwoording van dit veelbeduidend Berigtfchrift kreeg de Griffier fagel van hun Hoog Mogenden last „ om den Heer berenger, in civile termen te bedanken vo©r de Declara- tie in 't zelve vervat, met vernieuwde  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 87 „ betuiging van hunner Hoog Mogenden „ gevoelens van erkentenis voor de gra„ tuite reftitutie van derzelver Coioni„ en, en voor de daar by gevoegde ver„ zekering van de Genegenheid enVriendfchap zyner Majefteit voor de Republiek." (*) Hy volvoerde dit Befluit met zich by den Waarneemer der zaaken van 't Franfche Hof te vervoegen, en mondeling deeze Boodfchap af te leggen. Deeze ftondt niet weinig verwonderd over eene handelwyze zo vreemd en ongewoon, om eene fchriftlyke Verklaaring, van wegen een buitenlandfche Mogenheid by de Staaten gedaan, niet fchriftlyk; maar alleen mondeling, te beantwoorden. Hy gaf zyne bevreemding aan den Heer fa gel te kennen; met by voeging, dat hy, van wegen zyn Hof, een Berigtfchrift overgeleverd hebbende, geen enkel mondeling antwoord aan den Koning voor voldoende kon aanneemen. De Griffier vertrok, en ftelde vervolgens een Affchrift van 't bovengemelde 'Staatsbefluit ter hand. Staaten van Holland kundfchap gekreegen hebbende van den toedragt deezer zaake, vonden geenzins goed in 't gedrag der Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergadering te berusten; doch om terftond het daar genomene Befluit, zonder C*) Refol. Gen. 32 0&. 1783. F 4 XIV. soek. 1783. Hallanê dringt aan op een nader Antwoord , 'twelk, gedaan word£»  33 DE REPUBLIEK DER XIV. BOEK, der byzonderen last tïitgebragt, te ver-s anderen, en de voor Frankryk.,^bü,oou lyke bandelwyze te verbeteren. ■ >v Zy betuigden, niet te hebben kunnen 3, afzyn om hunne aandagt op dit zo. „ weezenlyk voorwerp nader te vestigen, ,, en dat zy het alzins noodig en voor de belangcns van den Staat ten hoog,, ften dienftig oordeelden, dat de ge„ voelige Erkentenis van de Republiek 5, voor zyne Majefteits grootmoedige ,, Sentimenten, door de kragtdaadige Befcherming en edelmoedige Reftitutie „ der hernomene Vastigheden van den Staat, zo zigtbaar betoond, ook van 3, hunne zyde nader, en op eene gedis3, tingueerde wyze gemanifefteerd en j,, opengelegd moest worden. Waarom 3, zy hunne Afgevaardigden gelast had- den de zaaken ter Algemeene Staats3, vergaderinge daar heen te helpen ftuu3, ren, dat aan de Heeren lestevenon 3, va n berkenrode en br a-n tsen, „ van wegen hun Hoog Mogenden, 3, mogt worden aangefchreeven, aan zyne 5, Allerchristlykfte Majefteit, ten antT a, woord op het ingeleverd Berigtfchrift, „ uit naam van hun Hoog Mogenden, 3, te betuigen; „ „ Dat Hoogstdezelven, met de lee's, M vendigfte gevoelens van Dankbaar3, n heid aangedaan, over de menigvul« dige bewyzen van zyne Majelteits 3, „ Vriendfchap, geduurende de Oorlog, tp waar mede de Republiek zo onver-'  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 8? „ „ wagt als onregtvaardig, door den Ko„ „ ning van Groot-Brittanje was overval,j „ len, nu weder ten fterkften zyn ge„ troffen, door het gunftig Declara„ „ toir van wegen zyne Majefteit, „ „ door den Heer berenger, aan„ „ gaande de Reftitutie der Etablisfe* „ „ fementen, zonder eenige compenfatie, „ „ aan hun Hoog Mogenden ge- „ „ daan. Dat hun Hoog Mogen- 5, „ den, deeze overtuigende blyken , „ van zyn er Majefteits affectie voor 3, „ de Republiek op hunne rechte waar, „ de Hellende, van deeze gelegenheid 5, „ gebruik maaken, om aan zyne Ma, „ jefteit te betuigen hunne opregte 5, „ hoogagting voor Hoogstdeszelfs 5, „ Perfoon en grootmoedige Sentimen5, „ ten, in de omftandigheden, waai „ „ in de Republiek zich heeft bevon„ „ den, door de kragtdaadige Befcher s, „ ming en edelmoedige Reftitutie hun „ „ ner Etablisfementen, gemanifefteerd „ „ Dat hun Hoog Mogenden, by dee „ „ ze hunne Erkentenis van zyner Ma 3, „ jefteits goede Genegenheid en Vriend „ „ fchap aan de Republiek beweezen „ „ ook voegen de kragtigfte verzeke „ ring, van nimmer aan deeze goer „ „ gunftige dispofitie van zyne Majc „ „ Heit, ten aanzien van deezen Sta? „ „ te hebben getwyfeld; hoe zet „ „ de omftandigheden, waar in hu „ „ Hoog Mogenden zich hebben bevoi „ „' den, Hoogstdezelven niet akoi ' F 5 „ « b° XIV, 15 0 ek, t r a 1- )s 3-  5>«? DE REPUBLIEK DER XIV. boek. I783. ) 3 9 9 9 9 hebben toegelaaten , daar van efB„ „ cacieufe proeven te geeven; zullen» » de hun Hoog Mogenden, met allen 5, „ ernst, zich van alle voorkomende 5, „ gelegenheden bedienen , om zyne „ „ Majefteit van de opregtheid hunner ., „ Sentimenten, en byzonder van hunne 99 33 Erkentenis, voor zyner Majefteits 39 99 aan hun beweezene Vriendfchap, „ „ te overtuigen."" Van het Befluit, 't geen by hun Hoog Mogenden hier op zou genomen worden wilden zy, aan de Heer berenger een Affchrift ter hand gefteld hebben, r— Doch indien onverhoopt hun Hoog Mogenden zwaarigheid mogten maaken om de zaak op den voorgeroelden voet te behandelen, en in begrip mogten vallen, dat de de zaak reeds naar behooren zou zyn afgedaan , met het geen door den Griffier fagEl aan den Heer berenger gezegd en ter hand gefteld was, dan moest, van ' wegen hun Ed? Groot Mogenden, verklaard worden; „ dat „ hun Eó\ Groot Mogenden, met reden ,, bedugt waren, dat zodanig een Con, duite, in geene deele voldoende, door , Hoogstgedagte zyne Majefteit, naa eene , zo gratieufe handelwyze van Hoogste , deszelfs zyde, zal geoordeeld worden , te zyn; mitsgaders, dat, byaldien hun , Hoog Mogenden daar by zouden ge, lieven te perfifteeren, hun Ed. Groot , Mogenden als dan, tot voorkoming , van nadeelige gevolgen, zich genood- zaakt  VEREENIGDE NEDERLANDEN. $i „ zaakt zouden vinden, afzonderlyk, aan • • zyne Majefteit het voorfchreeven De„ claratoir toe te zenden (*)." Dit merkwaardig en zeer nadrukiyk Befluit door de Afgevaardigden van Holland, ten zelfden dage als het genomen was, ter tafel van hun Hoog Mogenden gebragt, baarde wel veel opziens, doch de gewenschte uitwerking, men ftelde vast zich overeenkomftig 't zelve te gedraagen , en vaardigde de opgegeevene Aanfchryving aan de Gezanten te Parys at, en liet den Heer bere,nger een Atfchrift toekomen. Welkom was dit Staats befluit ten Franfchen Hove; de Graaf di vergen nes gaf een allervriendlyksi antwoord aan onze Gezanten (|). Wanneer deezen de Bekragtigmg de: Voorloopige Vredesvoorwaarden aan dei Hertog van manchester overge leverd , en de wederzydfche Papierei deswep-en uitgewisfeld hadden, verzuim den zy niets om hunne Onderhandelm jren, door het fluiten van een volkome Vredesverdrag, ten einde te brengen doch bevonden, naa twee Maanden ge dulds, tot hun leedweezen, dat van i het aangewende ten Hove van Londen om iets gunftigers voor af te bedingen niets kwam, dat men weigerde van d Eifchen iets in 't minfte af te ftaan wa< (*) Refol. van Hall. 2Q. en 31. 0&, I783. O) te/ol. Gen. 3 Nov. XIV. b o e k. 1783. ■ Voorflap van Engeland om • den Vre1 deteitn. den of in 'sGraveti' " haage te l fluiten, 5 .1 » » e ï  pa DE REPUBLIEK DER XIV. SOEK. < 4 l c 1 c t z ll ti vt waar op zy voorgeflaagen hadden om de Preliminairen in een Definitif Tactaat te veranderen. Hoe zeer zy zich vleiden, dat een zo veel opkortend Voordel den Engelfchen Afgezant zou bewoogen hebben om terftond mede te werken tot het In ftand brengen van het Vredesverdrag; of dat hy daar toe eerst bevelen van zyn Hof moetende ontvangen, dezelve onverwyld zou krygen, zagen zy zich op nieuw te leur gefteld, daar de Hertog van MANCHESTEii hun te verftaan gaf, dat zyne Groot-Brittannifche Majefteit, met zynen Raad, de zaaken ryplyk overwoogen hebbende, hun Hoog Mogenden voorftelde om het volkomen Vredesverdrag in 'sGravenhaage, of té Londen, te fluiten. Onze Gezanten lieten niet na op te merken, dat, dewyl de beide Mogenicden aan derzelver Staatsdienaaren reeds ie Volmagten hadden gegeeven tot volkomene fluiting van den Vrede, en de laaken reeds zo verre gevorderd waren, :ene Onderhandeling niet verder nood:aaklyk was, en dit Voorftel nergens toe :on ftrekken dan om het Werk, tegen e neiging van den Staat, fleepende te louden; dat zy niet konden verbergen, at het weinig ingang zou vinden, in de :genwoordige omftandigheden van de aaken der Republiek, en in geenen dee; hun gëfchikt fcheen om de beide Naen niet beter uitflag te leiden tot eene ederzydfche Vriendfchap; doch dat zy aan  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 9? aan het verzoek om dien Voorflag tot kennis van hun Hoog Mogenden te brengen, zouden voldoen. (*) —:— _ Om deeze voorgeftelde ' Verplaatzing, in 't oog van Frankryk, een goed aanzien te geeven, hadt de Hertog van manchester, ten Hove van Verfailles, verklaard, „dat, vermids de Regee„ ringsvorm der Ver eenigde Nederlanden 11 bereids gelegenheids genoeg gaf tot „ langwyligheden,. welke het fluiten van „ het voliedig Vredesverdrag niet anders „ dan vertraagen konden, "de Koning ., zyn Meester van gevoelen was de On„ derhandelingen daar toe vervolgens te „ Londen, of in 's Gravenhaage, te houden." Min verwonderings dan misnoegens verwekte deeze Voorflag van Verplaatzing by de meeste Leden des Bondgenootfchaps. Holland was eerst gereed met een voorioopigen Raadflag deswegen voor te draagen, hoofdzaaklyk hier^ op nederkomende, „ dat het Voorftel, om „ het Definitif Tractaat te Londen of in „ 'sGravenhage te fluiten, niet kon wor„ den toegefchreeven aan een oogmerk „ om eenige zwaarigheden uit den weg „ te ruimen, aan de Plaats der tegen„ woordige Onderhandelinge gehegt; de „ Hertog van manchester hadt „ geene rede, hoe genaamd voor dk „ Plaatsverandering aan de Gezanten ge- » See' C*} Brieven van lestevengn van seaken robe en brantsen wegens de Vredehaardrling. Parys -o. S ept. en 2.3. Nov. 17S3, xrv.' BOEK^ VoorToo-i pigcRaadflag van EullanA om dit af te flaarM  94 DË REPUBLIEK DÉÉL XIV. ,, geeven, 'er viel dok niets meer te hausoek; ,, delen, naa dat van onzen kant voor- „ gefteld was om de Punten der Preli- *7$3« ij minairen in een Definitief Tractaat te ,, veranderen. De Verplaatzing der On,, derhandelinge kon hier toe van geene „ nuttigheid, maar wel van nieuwen om- „ flag en verregaande kosten zyn. — : „ Hadt de Hertog niet kunnen goedvin,, den, vart zyne beweegredenen tot dien 5, Voorflag eenige opening aan onze Gezanten te doen; aan de zyde van hun „ Hoog Mogenden kon 'er geen reden i3 voor worden uitgedagt, indien het al„ leen te doen was om de Preliminairen „ in een Definitief Tractaat te verande,, ren , 't welk in Parys zo wel , en zelfs veel vaardiger, dan in Londen of „ in 'sGravenhage, kon gefchieden. — „ Daarenboven kon 'er ook geene be„ weegreden tot deeze Verplaatzing aan de zyde van het Hof van En,, geland uitgedagt worden , welke met 3, de belangen van den Staat zou ftrooken: ,, dezelve kon niet beftaan in eenige mindere mogelykheid om te Parys, in te„ genftelling van 's Gfavenhaage of Londen, „ over billyke Voorwaarden voor een „ Definitief Vredes Tractaat te handelen, en zou dus, volgens de ondervinding, 3, alleen moeten beftaan ineen voorneemen „ om de Onderhandeling zo ver mogelyk „ buiten het bereik des Franfchen Hofs te „ brengen, vermoedens by dat zelfde Hof tegen de Republiek te verwekken, en » ver- \  VËREENIGDE NEDERLANDEN. 9$ „ vervolgens den Staat, van die zyde „ verhaten, dies te beter te kunnen „ dwingen, om harde Voorwaarden, }, voorbeen Definitiven Vrede te onder„ fchryven , mitsgaders tot de voorige „ fchadelyke Laifons met het Hof van „ Engeland te rug te doen keeren, ter„ wyl hun Hoog Mogenden zich noch „ in 't gevaar Helden, dat het Hof van „ Frankryk , over deeze onbegrypelyke „ Verplaatzing van eene reeds zo verre „ afgeloope Onderhandelinge, misnoegd ,, werd, en in gedagten vallende, dat de ,, belangen van dat Hof daar in meer of „ min zouden kunnen betrokken weezen, ,, de bewuste wedergave der Volkplan„ tingen van den Staat , wel eens zou „ kunnen ophouden tot tyd en wyle, „ het nader bleek, welke de weezenly„ ke beweegredenen van de Verplaatzing •„ deezer Onderhandelinge mogten zyn* .„ ook hadt men, om die zelfde redenen, ,, voorheen beüooten alle Afzonderlyke „ Handelingen met Engeland, 't zy te „ Parys, te Londen, of elders , van de ,, hand te wyzen. „ Over zulks was hun gevoelen, dat „ den Gezanten te Parys behoorde aan„ gefchreeven te worden, dat hun Hoog Mogenden geen voornemen hadden om „ de Onderhandeling wegens een Defi* „ nitiven Vrede na elders te verplaatzen? .„ maar wel te Parys, waar dezelve reeds „ zo verre was gevorderd, dat de Prc„ liminairen alleen in de gedaante van „ een XIV. 8 0 3EK,  XIV. boek. De Rick deiTchap beklaagt zich by Dordrecht over de Penfionaris DE GYZB- lrAA.it, I i 5 96 DE REPUBLIEK DER „ een Definitief Tractaat behoefden ver* ,, anderd te worden, voortgang te laaten i, hebben, als mede volkomen beflag en „ einde, mitsgaders, dat, byaldien 011„ verhoopt, van wegen het Huf van j, Engeland langer zwaarigheid gemaakt „ mogt worden om te Parys de laatfte >, hand aan deeze zaak te leggen, hun *» Ho°g Mogenden dan moesten ver„ klaaren, de Preliminaire Artykelen, s, die uitgezonderd den blooten naam' s, virtualiteren in effecte definitief waren, „ ook daar voor nu in de daad te hou„ den , even als of de formaliteit van >, eene _ daadlyke converfie van denzel3, ven in een folemneel Definitief Trac*» taat daar by gekomen ware, en daar » mede deeze geheele Vredes Onderhan*, dehng voor geëindigd en volkomen $» afgedaan te houden (*)." Ter Vergadering van Holland, waar ueeze voorloopige Raadflag werd ingeleverd, ging alles zo effen niet toe om denzelven vast te ftellen. Schoon het verfpreidde, wegeHs de Afgevaardigden van Rotterdam, dat dezelven door het voorftel van een der Leden daar toe belogen, voor het afvaardigen van een jezant na Londen zouden gefiemd en hun ast in deezen te buiten gegaan hebben, hoor de Regeering wederfprooken, en de Cuid-Hollandfche Courant, die zulks geplaatst C*) Refol. van Holt. 5 Dec. 1783. N. Nedefh laarè, 1784. bl, uo.  VEREENIGDE NEDER.LANDEN. plaatst hadt in 't Regtsgebied dier Stad verboden en eene belooning van honderd .Dukaaten uitgeloofd werd aan den Ontdekker van den Steller diens berigts (*), bleek het, dat wegens deeze Verplaatzing, tusfchen de Ridderfchap en andere Leden der Vergaderinge hooge woorden gevallen waren. Althans vondt de Ridderfchap goed zich, wegens den Dordrechtfehen Penfionaris de gyzelaar, in eenen Brieve by de Regeering dier Stad, fterk te beklaagen en hem Ve befchryven als iemand, die 'er zich op toegelegd hadt om de Ridderfchap op 't haatlykst, door te ftryken, en zich tcgens dezelve, door gansch onbetaamelyke en licentieufe uitdrukkingen, op eene hoogst beledigende en hoonende wyze te gedraagen; verzoekende dat zy, het gedrag van hunnen Penfionaris afkeurende, daar tegen zodanige voorzieningen zouden gelieven te doen, waar door zy voldoening mogten ontvangen, en diens onbetaamïykheid kragtdaadig beteugeld worden. DetieerDE gyzelaar, eenbreedvoerigen Brief aan de Regeering zyner Stad, inrigtende, erkende, dat hy, als Penfionaris van Dordrecht, ter Souveraine Vergadering van Holland verfchynende, meermaalen, wegens gewigtige Onderwerpen , vooral de Welvaard van den Lande, C*3 N, ITederl. Jaari. 1783. bl. 17.9. VI. deel. XIV. boe k.' Veran^ woording van Da GYZELAAR*  $3 DE REPUBLIEK DER XIV. BOEK. de, en de toevertrouwde handhaaving vafl de Regten der Ingezetenen, betreffende, herhaalde Debatten met de Ridderfchap gehadt hadt, in welke de Afgevaardigden van Dordrecht zich dikwils pligtshalven genoodzaakt vonden, om met meer nadruks en klems te moeten fpreeken dan wel in vroegere tyden hadt behoeven te gefchieden, zo wegens het aanbelang der Maaken, die nu op het tapyt kwamen, als wel voor al om de Difficulteit, en, hy meende 'er met reden te mogen byvoegen, de Ohftinaadheid, die duidlyk aan de zyde der Ridderfchap werd befpeurd, wanneer de Raadpleegingen zich tot zekere Punten bepaalden. Wegens deeze was door de Regeering zyn gedrag en dat der Afgevaardigden van Dordrecht niet alleen goedgekeurd, maar gepreezen. Hy zou des de in 't wilde gedaane befchuldigingen geheel ter zyde ftellen, en zich bepaalen tot het voorval, wanneer zyn drift, naar 't>zeggen der Ridderfchap, in top gereezen was: en des aangaande luidt zyn woordlyk hier overgenomen berigt. „ Dat, naa zo menigvuldige vrugtloo3, ze Debatten, en naa zonneklaar over-' „ tuigd te zyn geworden, dat alle ver5, dere middelen van perfuafie by de Rid- derfchap niet meer zouden kunnen l, uitwerken, dan als of men den Mori„ aan wilde fchuuren, de Gedeputeerdens, „ moedloos geworden onder den arbeid „ zo menigmaal te vergeefsch aangewend, » em-  VËREÈNIGDE NEDERLANDEN. 99 3, eindelyk tot het befluit hadden moe% ten komen om zich voortaan van alle verdere poogingen tot overtuiging te 3, abftineeren, en zulks by de eerfte bekvvaame gelegenheid, öpenlyk ter Ver,, gadering te declareeren — en het wasj 33 Ed. Groot Achtb. Heeren! uit hoofde „ van dit befluit, dat de Gedeputeerden van Dordrecht, op den achttienden van ,, deeze Maand December, toen de Gedeputeerden van Amfterdam, door al-, j, lerlei vriendlyke en bondige redenen $' 3, by de Conclufie op het Rapport bji 5, de gedaane Propöfitie van Engeland? I, om de plaats der verderé Vrede „ Negótiatie van Parys Op den Haag of „ Londen te verleggen, meergemelde ,, Ridderfchap tragteden te dehorteeren van hun gedeclareerd Sentiment, om' naamlyk derzelver Advys voor eene 5, Aantekening tegen de voorfchfeeve ,, Refoluüe te zullen laat en infereeren, met byvoeging van deeze ernftige j, waarfchuwing, dat zy Gedeputeerden anders in de verpligting zouden zyn; on, j, tegen de ie doene Infertie een Contra,3 infertie te doen, die het Corps van di g Ridderfchap hy de Posteriteit tot weinig ,, Satisfactie of Eer zou verftrekken , he moment meenden daar te zyn om hui 3, bovengemelde befluit te realifeeren, Si en hebben dien volgens, by de om„ vraagé op dat poinct, in fubftantie ge „ declareerd; dat zy ten hoogften haddei j. teadmireerd het geduld, 't geen ivelge © 2 h mei XlV;' BOEK' I { i  ïoo DE REPUBLIEK DER XIV. boek. 1783. Zyn ge drau: doo deRegee ring vai JDordrecï goedgekeurd. ,5 melde Gedeputeerden van Amfterdam had' „ den geoefend om meergemelde Ridd'er,, fchap van hun Sentiment af te brengen, * ' „ dat zy van hunne zyde ook niet in ge„ breke zouden zyn gebleeven om alle mo„ gelyke poogingen tot overtuiging in 'P „ werk te ftellen; maar, daar deKonder„ vinding hun, tot hun leedweezen, hadt „ geleerd, gelyk in dit moment op nieuw" „ was gebleeken, dat het maar was den „ Moriaan gefchuurd, zy het vooornemen „ hadden om zich met meergemelde Rid„ dtrfchap niet meer in te laat'en ■ Het antwoord der Dordrechtfche Regee: ringe was zo onaangenaam voor de Rid\ derfchap als vereerende voor den Peniïotfnaris de gyzelaar. Zy gaven te kennen, „ dat de Onverzettelykheid van „ hun Hoog Ed. Geb. in derzelver be5, grippen, en dat wel in de allergewig„ tigfte zaaken van den Lande , tegen „ de begrippen en vertoogen van verre de „ meerderheid der Leden ter Vergade„ ring van hun Ed. Gr. Mogenden, zonder „ in eenige wederlegging van derzelver „ redenenen bewyzen, of eenige verdee„ diging van hun eigen tegenovergefteld 5, Systema te hebben willen treeden, by „ die Leden in 't algemeen, en by hun „ in 't byzonder, niet wel anders hadt '„ kunnen worden aangemerkt dan als een „ Geest van Despotisme, welks heer„ fchend kenmerk is , alle redelykheid ter zyde te ftellen, en alleenlyk zyn s, byzondere oogmerken te bedoelen, „ mits-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 101 mitsgaders de middelen, die men oor„ deeld, daar toe het meest gefchikt te „ zyn, met Opmatriteit, fchoon te ver- „ geefsch, te willen doordringen. — „ Zy konden dan ook zeer wel begry„ pen , dat een gedrag van dien aart , „ nu al een zeer geruimen tyd, en by„ zonder geduurende den laatften _ Ooi> log, door de Heeren van de Ridder'', fchap, gehouden, aan de Leden, die met de Afgevaardigden van JJord" recht in 't zelfde begrip ftonden, >t hadt moeten mishaagen en, van tyd tot tyd , aanleiding geeven tot Aan" merkingen, die der Ridderfchap, niet " aangenaam konden zyn, gelyk dan ool< ƒ geenzins is te verwonderen, dat wj " in 't byzonder by aanhoudenheid be " fpeurende, de imperieure handelwys er onverzettelykheid van Uw Hoog Ed Geb. Corps, of die zich daar mees tegenwoordig bevinden, tegen de bon , digfte en overtuigendfte bewyzen die Leden aan, onze Afgevaardigden te s, gemelden dage , geene zwaarigheid gc „ maakt hebben, de Vrugtloosheid va «, verderen aandrang, op die wyze aa s, te duidden, welke de Riddericbap 2 „ zeer belgde. Zy maakten geer „ zwaarigheid om dit zeggen, voor hi „ hunne aan te neemen, en te betuigf 5> geen grond te hebben gevonden 0 „ die verrigtingen en gezegden te mi „ kennen, of te mispryzen, maar dezeh „ in tegendeel, als uit een pryswaard XIV. BOEK. L t P 1 ti n 0 e ;t :n tn s- TO %  té* DE REPUBLIEK DER XIV. Boek. Eenige purgers te " Dordrecht wilden met pénAdres ae Magiitraat deswegenbedanken. Dit werd afgeflaagen;dochzaak gevon-' ?, beginzel voortgekomen , volkomen „ goed te keuren, 't Was 'er zo verre „ vandaan dat zy iets beftraffenswaardigs „ in 't gedrag van hunnen Penfionaris „ vonden, dat zy, integendeel, konden betuigen de hoogfte agting voor zyn „ Perfoon, pngemeenen yvera en waak? „ zaamheid voor de belangens van den „ Staat, en alle reden te hebben om zyn „ gedrag te regtvaardigen: wesbalven zy „ wederhouden werden om eenigzins te „ voldoen aan den eisch der Ridder? „ fchappe." Deeze, over dusdanig een antwoord [uttel voldaan , tragtede een Aantekening daar tegen in de Staatsbefluiten van Holland te laaten doen; dan dit, door de Steden, en boven al door Dordrecht en Haarlem, afgeweezen en belet zynde , heeft de Ridderfchap den inhoud dier Aantekeninge in een Voorfiel begreepen, en 't zelve ter Staatsvergadering ingebragt, 't welk aan 't Groot Befoigne werd overgeleverd. Eenige Burgers te Dordrecht, in tegendeel, vonden dit antwoord zo zeer naar hunnen fmaak, dat zy zich opgewekt voelden cm de Regeering, by een Adres te bedanken voor de handhaaving van d e oyzelaars Eer, tot welks, overlevering zy twee Kooplieden als Gecommitteerden der Burgcry benoemden ; doch wees dezelve der Burgeren yver pryzende dit van de hand, uit hoofde, van de toen aangevangene -raadplecgingen, ftrekkende tQf gene algemeene Voorziening tegen ■ """ alle  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 103 alle Dankadresfen (*). Deeze weigering baarde ongenoegen. Een Luitenant der Burgery, deedt, by de bekendmaaking hiervan, eene volvuunge Aanfpraak aan de Schutters, waar in hy de verdienften van den Penfionaris ophaalde, en zyne bereidvaardigheid betuigde om hem te befchermen tegen allen, die hem gaarne den voet wilden ligten; ja zelfs in verdenking by zyne Medeburgeren zogten te brengen. Hun, ten Hot, tot den Wapenhandel aanmaanende, „ daar door," was zyne taal; „ kon men de Majefteit des „ Volks doen gelden, tegen zulke Vy« „ anden, die de Vryheid zouden tragter „ te ondermynen, en tegen zulke vervloekte Ariftocraaten , die liever de „ Burgerlyke Vryheid , Voorregten . „ Privilegiën, ja aangeboore Regten „ zouden willen betwisten!" Mei vondt een tusfchenweg om de Burger met de Regeering te bevredigen. Een de: Gelastigden uit de Burgers las een opftel eene Dankzegging inhoudende aan dei Voorzittenden Burgemeester voor, di het minzaam beantwoordde, en aannat] des verflag in den Oudraad te doen waar mede het veel gerugts gemaakt het bend Dankadres werd te rug gegeeven en het ongenoegen, dat vry perfoonly liep, ophield, of ten minften zweeg (f (*) Zie onze Vadert. Hifi. V. D. bl. 318. Ct) N. Uederi. Jaarb. 1784. bl. 265-384= P 4 XIV. BOEK. I783. l » 1 s i w 3 k )• a  **4 DE REPUBLIEK DER XIV. boek. I733. Friestands ge> voelen over de Verplaatzing. DeMeer derheid jn Zeeland alleen voo de Verplaatzint!Dezelve door Ze Gewesten afge svcezën, r I (*) TT. Nederl, Jaarb. 1783. bl. 2136. Ct) Zie hier boven bL 76 en 77. I ÜV N. Ncderl. Jazrb. 1783. bl, 2055 2121,. m '■-'»'f\ ■ In Frieslandviel het eenftemmig Befluit der drie Kwartieren Oostergo, Westergo, en Zevenwouden, wegens de Verplaatzing des Vrede handels, volkomen eensluidend met het bepaalde in Holland; dat der 'Steden alleen, wilde dat onze Gezanten van de Onderhandeling, welke zy gehouden haddden met den Hertog van manchester, kennis zouden geeven, aan het Franfche Staatsdienaarfchap, en daar op de gedagren van zyn Allerchristlykfie Majefteit in te neemen (*). Mogt men van eènig Gewest de toeftemming in den voorflag des Hertogs van manchester wagten, 't was • van Zeeland. De Meerderheid bragt ter Algemeene Staatsvergadering het be- • fluit in, om aan 't verzoek der Plaats■ verwisfeling gehoor te geeven. De Raad van Zierkzee die zich voorheen tegen • de Meerderheid aankantte (f), bragt weder een Stadsraadflag in 't midden, om dit voorftel, als geheel onaaunecmelyk, van de hand te wyzen, en liet met Vlispngen de gevolgen van het Staatsbefluit voor de Meerderheid, die 't zelve hadt uitgebragt (§). Zeelandü.ondt hier volitrekt alleen. En beflooten hun Hoog Mogenden, op den twaalfden van Louwmaand  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 105 maand, des Jaars mdcclxjcxiv, met eene meerderheid van Zes Gewesten , om het Verplaatzen der Vredesonderhandelingen van Parys na elders, als m geenen deels ter omhelzinge gefchikt, af te Haan. (*). Sleets twee dagen naa het bepaalen van dit weigerend Staatsbefluit, kwam ter tafel van hun Hoog Mogenden een nadere Voorflag des Konings van Engeland, die niets dan toegeevenheid ademde. In de tegenwoordige gefteldheid van zaaken tusfchen de beidé Natiën was het, naar luid van "t Berigtfchrift, dien Voorflap bevattende, van de uiterfte noodzaaklykheid, dat de Algemeene Staaten overtuigd wierden van het verlangen des Koninss om zodanige maatregels te neemen , welk met zyne Waardigheid over eenkwamen, ten einde de Republiek u overtuigen van zyn hartlyken wensch om van zyne zyde, alles toe te brengen, wat mo gelyk was tot wegneeming der denkbeel den van verkoeling, welke de vertraagin van eene wederzydfche Bezending vai Staatsdienaaren in 't oog van geheel Europ moest veroorzaaken, en dat zyne Majc Heit bevolen hadt, zonder uitftel, de G« zanten te Parys te kennen te geeven, da) hoedanig ook" het Befluit van hun Hoe Mogenden mogt wezen, ten aanziene va C*) Refol. Gep. l% Jan. 1784». XIV. BOEK. I783. Voordel van Engeland omj een Gezant na ,s Haags te zenden. t r 5 ï Z 9 g tl te  ïoS DE REPUBLIEK DER XIV. boek; D. W. VAN LYN- den, wegens Zeetand , als Afgezant na Engeland voor» gefteld. C*) Refot. Gen. 14 Jan. 1784. (t) Het benoemen van den Gcjsant ten Hove van Londen ftaat, gelyk bekend is, volgens de onderlinge overeenkomst der Bondgenooten, aan Zeeland, welk Gewest ook de betaaling der Jaargelden en onkosten van dien Staatsdienaar, op haar pos*t geboekt vindt; fchoon deeze reeds, ter veriigtin'g v?n Zeeland, op H»l(an4 was overgebragt. de Plaats om het volkomen Vredesver» drag te fluiten, de Koning niet alleen geneegen was, terftond een Staatsdienaar van zodanig een Rang, als hunne Hoog Mogenden van hunne zyde zouden goedvinden, by zyne Majefteit aan te ftellen, te benoemen en na 'sGravenhaage. te zenden; maar ook verlangde alles te werk te ftellen, wat mogelyk was, tot betoon van zyne geneigdheid om weder te keeren tot die volmaakte goede Verftandhouding, en hartlyke Vriendfchap, welke, geduurende zo veele jaaren, zo gelukkig tusfchen de beide Natiën, tot hun onderling welzyn, hadt plaats gevonden. 't Befluit viel om by 't laast- genomeii3 te volharden. (*). Ten tyde van het tekenen der Voorloopige Vredesvoorwaarden hadt men in Zeeland reeds geraadpleegd op het voor- ' ftellen van een Gezant na Londen (f). Schoon zyne Hoogheid, als Eerfte Edele, by monde van den Raadpenflonaris chalmers, hadt doen verklaaren, hoe,zyns oordeels, de billykheid vorderde, dat  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 107 dat Zeeland, tot het bekleeden van die Waardigheid niemand anders benoemde dan den Graaf van wel deren, wiens gedrag, geduurende zyn voorgaande Gezantfchap, hem geenzins verdiend gemaakt hadt, van dezelve beroofd te worden; fchoon de Stad Middelburg, haare ftem uitbragt op den Heer W. vaüï citters, werd, door eene meerderheid van vyf tegen twee ïlemmen, de Heer D. W. van lynden, die voorheen ten Zweed/chen Hove Gezant geweest en onlangs beftemd was om die hoedanig^ beid te IVeenen te bekleeden (*), door Zeeland, by de andere Bondgenooten voorgedraagen , als den Man , gefchikt tot deeze allergewigtigfte Waardigheid. Traaglyk en fleepende ging de Vredehandeling voort, tot in Grasmaand des Jaars mdcclxxxiv, de Koning van 'Groot-Brittanje zynen toenmaaligen Gezant dan. hailes te Parys last zondt om den Vrede op den voet der voorloopige Voorwaarden te tekenen. Op de vraag onzer Gezanten, of hy van zyn Hof nadere bevelen hadt ontvangen, wegens het maaken eener naauwere bepaaling omtrent den Afftand van de Stad Negapatnam met alle derzelver aanhoorigheden ; en eene Verbintenis van de zyde zyner Groot-, r*) Te welker gelegenheid dit zyn laatstgemelde Gezantfch-ap agterwege bleef hebben wy in 't breede vermeld in onze Vadert, JJiJ}. IV, B. bl. 112. XIV, boek» 1783. DeVrede te Parys getekend.  *ö8 DE REPUBLIEK DER XIV. boek. 'Middel burgsVer klaaring van Zeeland, we gens deezen Vrede. Groot • Brittannifche Majefteit om den Handel der Nederlandfche Ingezetenen in Bengale, en eenige andere Plaatzen van de Indien, niet te belemmeren? gaf de Heer h ai les ten antwoord, dat zyn last eenvoudig bepaald was om, overeenkomftig met het Befluit van hun fïoog Mogenden, op den Voorflag tot het verplaarzen der Vredehandelinge, de Preli- • minaire Artykelen in een Definitief Vredes Tractaat te veranderen, 't Welk op den twintigften van Bloeimaand eindelyk gefchiedde, zonder de tusfehenkomst van de Bemiddelende Staatsdienaar'en der beide Keizerlyke Hoven (*). De bekragtiging van dit Vredesverdrag, werd door de Algemeene Staaten beraamd en den vyftienden van Zomermaand getekend en vervolgens na Parys de plaats der Vredes Onderhandelinge, gezonden. Tot deeze Bekragtiging wilde Middel" burg niet toetreeden dan naa dat de Af. gevaardigden ter Algemeene Staatsvergaderinge, wegens Zeeland, verklaard had' den, hoe dat Gewest, zo vóór, als naa het uitbarsten van den Oorlog, de aller heillooste gevolgen daar van te gemoet ziende, door vriendlyke Overeenkomften, en rechtftreekfche Onderhandelingen, ja zelfs Verplaatzing derzelven, den weg ter Bevreediginge hadt zoeken te baanen , en (*) Brief van lestevenon van berken» »o«b' en brantsen wegens den Vredehandel ;e 'Perys 21. Mei 1784.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 109 en aan de Bondgenooten met allen nadruk voorgehouden; doch dat een gansch 1 ftrydige denkwyze, in de andere Gewesten, de overhand hebbende, niets anders, ten gevolge hadt , dan een Defmitiei Tractaat van Vrede, waar van de fchande en fchadelykheid elk weldenkend Ingezeten tot in 't hart moest grieven, en. waar van de gevolgen, zo door Zeeland, als door de herhaalde Vertoogen der Nederlandfche Oost-Indifche Maatiehappy5 ten allerduidlykfte en op de aandoenlylcfte wyze, onder 't oog der Bondgenooten gebragt waren, en welke men, gehoor geevende aan de onderhandfche aanduidingen door het Hof van Groot-Brittanje tot het aanvangen van de rechtftreekfche Onderhandelingen gedaan, zeer waarfchynlyk hadt kunnen voorkomen er betere Voorwaarden bedingen, waarom zy niet konden naalaaten, zich nogmaals. voor 't laatfte, voor 't oog van de onbe vooroordeelde Wereld, deswegen ten fterk ften te ontfchuldigen, en als nog te be tuigen, gelyk zy zich woordlyk uitdruk ten, „ dat hun Ed. Mogenden, nimmc of ooit wilden verftaan worden Cv " hand te hebben geleend tot de rum " van de Welvaard der Republiek, waa h toe dit Tractaat, volgens het oorden l, van hun Ed. Mogenden, een onwnii baaren grondilag lag, en de gevolge daar van volkomen overlieten voer r: „ kening van die Provinciën, die, dof ' haare handelwvs en directie de za; " t< XIV- iOEK, I m 1" k  iio DE REPUBLIEK DER XIV. bo£k. 1783. T » l r c 1 a  ïïa DE REPUBLIEK DEK XIV. Hoek. «783.. den aart en het oogmerk van alle Ver,, bonden van Vrede , by het geflooten ,, Tractaat, geen den minften grond van onderling vertrouwen hebben kun„ nen leggen, of eenige de minde ver,, zekering voor de beveiliging onzer ge„ heiligfte Regten bedingen van eenen „ afgematten Vyand, die zelfs van an„ dere Mogenheden den Vrede, op de „ vernederendfte wyze, voor zich heeft ,, moeten affmeeken, en, ten kosten der grootfte opofferingen, afkoopen. „ Wy vinden ons, derhalven, door „ dit alles in eene ongelukkige onzeker„ heid, en vertwyfeling, of wy ons „ meer moeten beklaagen over de trouw„ loosheid van onzen Vyand en over „ den verderfiyken toeleg van het kwaad, 't geen wy in onzen eigen boezem „ omdraagen, dan ons beroemen over „ de weergalooze Edelmoedigheid van „ onzen hoogen Bondgenoot. Maar „ niets is zekerder dan dat wy, uit lief„ de voor ons Zelfsbehoud, verpligt en „ gedrongen worden, om den fchandlyk„ ften Vrede , als een minder kwaad, „ te verkiezen boven de voortduuring „ van een Oorlog , die, uithoofde van „ onzen inwendigen toeftartd, ons geheel „ bederf ontwyfelbaar naa zich zou heb„ ben gefleept. Dat wy dan mede- werken om onze Gevohnagtigden te „ Parys te gelasten tot het bekragtigen, der beraamde en afgetekende Vredes„ artykelen; maar dat, noch wy, noch on>  >"EREENIGDE NEDERLANDEN. 113 % Onze laatfte Naakomelingfchap, immer „ vergeeten, aan wien wy deeze heil„ looze Voorwaarden, ja den geheelen „ Oorlog, te verwyten hebben! Staan „ de blyken hier van, als mede van de ,, ongehoordfte weer- en werk-loosheid, „ ter eeuwige gedagtenis voor het laatfte „ Nageflacht in onze Jaarboeken met de „ natuurlykfte trekken gebrandmerkt , „ wy kunnen gerustlyk den regtvaardi„ gen Hemel, alle onZe weldenkende en „ verlichte Ingezetenen, en geheel Europa, ,, tot getuigen roepen, dat wy onfchul„ dig zyn aan de oorzaaken van den „ Oorlog, aan de Rampen, die denzel„ ven vergezeld hebben, en aan den ons „ opgedrongen Vrede, en dat wy alles., „ v/at in ons was, hebben zoeken aari •„ te wenden, om de onheilen des eenen „ zo wel als des anderen af te weeren* •„ en zullen fteeds , gedtiurende den ver„ deren loop van ons leeven, de egte en „ ongeveinsde goedkeuring van ons eigerk ,, geweeten, tot onzen onuitfpreekelykert troost, met ons omdraagen.' „ Gave God! datwy, of onsNaage» „ fiacht, nimmer mogten onderyindea van 't geen wy met fchröom uit dee,, zen Vrede vooruitzien, dat zy zeiven; ,, aan welken wy alle onze tegenwoor- dige rampen te verwyten hebben, niel „ te laat ontwaar worden, dat die ram„ pen ook hun eigen verderf berokkend ,, hebben, en dat allen, die eenig deel ,j hebben aan 's Lands beftuur, zicf VI. deel. II voor XIV, boek. 1783*  114 DE REPUBLIEK &c; XIV. BOEK. C3 Z7**r/. Jaarfr. 1784 bl. in«. „ voortaan overeenkomftig hunnen duurgezwooren Eed, en de waare belan„ gen van het Vaderland gedraagen mo„ gen, en, geduurende den Vrede welmeenend en zorgvuldig in agt neemen „ alles wat denzelven beftendig kan maa„ ken, en onze Magt meer gedugt doen „ zyn voor hun, welken onzen Welvaard met nayver befchouwen, en onze Onafhanglykheid belaagen mogten; „ op dat deeze Vrede de laatfte zy, die „ op gelyke wyze geflooten wordt en de „ waare Eendragt van binnen, als mede „ onze in en uitwendige Vryheid en On„ afhangelykheid, op deugdlyke grondbe, ginzelen gevestigd, voor altyd onwan>7 kelbaar worden! (*)."  D Ë RE PUBLIEK der VEREENIGDÉ NEDERLANDEN* VYFTIENDE BOEK. INHOUD. Toebereidzels ten Oorloge, met den danvange des Jaars. Oordeel van zyne Hoogheid over derzelver noodzaaklykheid. Petitie tot verfterking der Zeemagt. Petitie tot Gefchut en Krygsvoorraad. Gelderland en Holland ftemmen in die Petitiën, 't Voorft el van zyne Hoogheid, de vermindering der Zeemagt betreffende. Onderzoek, wegens de Afdanking van Zeevolk by een der Admiraliteiten ih Holland. De Admiraliteit van Amfterdam geeft een algemeen Antwoord. Nader aangefchreeven. Antwoord van de Admiraliteit op de Maa&e* Van die in West - Friesland. Nader Antwoord der Admiraliteit van Amfter* dam. Voorflag wegens de Zeemagt, dié de ' Staat altoos moest houden. Hoe veelt Oorlogfchepen thans in dienst. Raadflag H s oyéi boeeï  ti6 DE REPUBLIEK DËR XV. BOEK. over het afdanken van Schepen; en hoe dê in dienst zynde te gebruiken. Friesland oordeelt des niet, als te onkundig van den ftaat der zaaken. In Zeeland dankt men Schepen af. 's Lands Vicè - Admiraal hartsinck zyn dienst neder gelegd hebbende kreeg Je Vice-Admiraal reynst liet Opperbevel over 's Lands Zeemagt in handen. Voor ft el van Dordrecht, wegens een onderzoek van het Regt des Admiraal Generaals tot het aanflellen der Vlagofficieren. Gevolgen hier van. De Kaapyaard ging niet ongunftig. De Kaaper Capitein jarry fneuvelt. Van braam met de Gewapende Oost-Indievaarders na Zee. Andere Vlootdeelen zeilen uit. Voorflag van Gouda om meer Oorlogfchepen na de Oost-Indien te zenden. De Uitrus! ters der Gewapende West- Indievaar der s leveren een Verzoekfchrift in. Gunftig befluit op 't zelve. Veele ongelukken 's Lands Schepen overgekomen. Gelastigden na Zeeland en Texel om Leg- en Herftelplaatzen voor 's Landsfchepen te zoeken. Verftag van deezen last. Voor/lag van het verbeteren des Hospitaals te Helvoet/luis. Men wil te Enkhuizen mede een Hospitaal vervaardigen. Voorflag om de zaak van den geftaakten Tocht na Brest by de Admiraliteits Collegien daar in betrokken te onderzoeken. Holland wil eene Commisfie benoemd hebben en befluit daar toe. Vrugtlooze poogingen der Bezendinge by zyne Hoogheid wegens den Tocht na Brest, ten aanziene van den Vice-Admiraal hartsinck. Ten ■ ■ op-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 117 'cpzigte van by landt. Antwoord van de Admiraliteit op de Maaze op den gedaanen Eisch. Antwoord van Zeekinds Zeeraad. Antwoord der Admiraliteit van Amfterdam. Het onderzoek by de Admiraliteits Collegien weder aangeprcezen. Staaten van Holland weigeren deezen Vidrftag op nieuw, en doen een anderen. Op welk eene wyze goedgekeurd. Op welke Voorwaarden Holland toeftemt en tot Gelastigden benoemt, de Penfior.arisjen van berck.el en zeeuergh. Wat V ten Gelderfchen Landsdage voorviel over het lenoemen van een Perfoon lot dit Onderzoek. Verzoekschrift der Zutphenfche Burgeren deswegen van de hand geweezen. De Deventerfche Burgery wil Jonkheer j. D. van der cappellen daar toe benoemd Jiebben. Staaten van Utrecht benoemen denHeer"W. E.perponcer de sleets itskey. Zyne Hoogheid verzogt om geen der Vlagofficieren of Capiteins na Brest beftemd, buiten 'sLands te laaten trekken. Antwoord des Admiraals Generaals. Verder benoemde Heercn tot het onderzoek yan den mislukten Tocht na Brest. Uitflag yan het Onderzoek. Zyne Hoogheid vat eene Befchuldiging ontheeven. Het verden omtrent de zaak yan Brest beraamde. Fjoe zeer rnen, in den aanvange deezes Jaars, welks Lotgevallen wy vooruitgeloopen zyn, om een aaneengefchakeld verflag van 't Vredeswerk te geeven, aan H 3 dien XV. BOE Ki I783; Toebereidzelsten Oor* loge mes  ïï8 DE REPUBLIEK DER XV. 5 O EK. 1783. den aanVang dee ges, laars dien Vrede arbeidde, fcheen men in, 'sLands Hooge Vergaderingen op het voortzetten des Oorlogs bedagt. De Petitie tot den Jaarlykfchcn Staat van Oorlog wees zulks uit. Schoon de Raad ' van Staaten zich by 't doen van denzelven , naar voormaalige gewoonte, niet uit liet over den tegenwoordigen toeftand, waar in het Gemeenebest zich bevondt: dewyl," gelyk zy fchreeven, „ dewei„ nige uitwerking, welke zy van dusda9, nige Voordellen gezien hadden, hun „ daar toe niet aanzette, en de ftaat der ?, zaaken hun voorkwam van dien aart „ te zyn, dat zy byna niet zouden wee„ ten waar mede te beginnen , en veel 3, minder waar mede zouden dienen te 5, eindigen, fpraaken zy nogthans van de 9, hoognoodige Verbetering der Landmagt, 3, en de Vermeerdering der Zeemagt. De Zee was het Bolwerk van de voor9, naamfte Gewesten, de Zee de bron van de Welvaard der Ingezetenen, waar uit ook de Geldmiddelen moesten on„ derfchraagd, en al waar Geld toe noq„ dig was, gevonden worden: wel was, „ naa het uitbarftcn van den zo onregt5, vaardigen Oorlog met Engeland , de „ herftelling en uitbreiding ter hand ge„ nomen; doch niet tot die hoogte ge., bragt als noodig zou zyn om een mag5, tig Vyand het hoofd te kunnen bie„ den. Wilde men dan den ouden grond,j regel van 't Gemeenebest opvolgen, ;? met de Zeemagt in een ontzaglyken  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 11 y , ftaat te doen brengen, men moest niet "5 aUeen in den tegenwoordigen tyd, met i " allen yver en ernst, de hand aan 't " werk blyven houden, zo tot den Aan- bouw als Uitrusting; maar zelfs daar " van niet aflaaten, wanneer de tyden " rustiger mogten geworden of een ge" wenschte Vrede getroffen zyn (*)." 'sLands Admiraal Generaal verfcheen, den negenden van Louwmaand, ter Algemeene Staatsvergaderinge, en gaf te kennen, dat de gefteltenis in welke zich de Republiek bevondt, niet toeliet dat verzuimd werd 't geen ecnigzins ftrekken zou om de Zeemagt in een beboorelyken ftaat te ftellen; dat men zich kragtdaadig moest wapenen, daar de Vrede zeer onzeker was, en geenzins op dezelve ftaat kon gemaakt worden. ; Teil dien einde deeden de Admirahteits Gecommitteerden, met zyne goedkeuring, het voordel, of niet, by het ingaan van het tegenwoordige Saifoen, zobu dienen gezorgd te worden, dat men jn tyds aanftalte maakte om de afloopende Equipages der Schepen van Oorlog te doen vervangen, om den Vyand met kra uitflag over de verrigtingen van den aan? ftaanden Zeetocht, met de mede Oorlog? voerende Mogenheden, de wyze te beraa? men, hoe den gemeenen Vyand de meest, mogelyke afbreuk te doen, en tegen de? zelve zo kragtdaadig te werk te gaan , dat hy tot het aanvaarden van billyke Vredes-voorwaarden gebragt mogt worden. Zy verzogten derhalven, dat dit Jaar, behalven de reeds in dienst zynde Schepen, ook alle de nieuw aangebouwden mogten uitgerust en tot het vinden van de kosten de noodige voorzieninge gedaan worden: en zouden deezen, voor de acht laatfte Maanden van dit, en de vier eerfte van het volgende Jaar niet minder beloopen, dan de verbaazende fom van 13956073. Guldens. Om daar van eene Petitie' op te maaken werd de Raad van Staaten verzogt. (*). Ten dien zelfden dage bragten die Heeren hun Hoog Mogenden onder 't ooge, dat de Petitie, tot aankoop van Gefchut en verdere Krygsbehoeftens voor 's Lands Vloot, ter fomme van 1500000, in den Jaare mdcclxxx gedaan , verre van toereikende was: dewyl ieder van de Collegien ter Admiraliteit, voor meer dan het dubbel van haar aandeel daar in alleen aan Kanon ontvangen of befteld hadt: zy verzogten derhalven, dat hur^ Hop^ £*) Re/ot, Gen, 9 Jan, 1783,  jyEREENIGDE NEDERLANDEN, i ai Hoog Mogenden mogten goedvinden den Raad van Staaten voorteflaan, om hun te doen toekomen eene Petitie van geen minder fom dan de voorige, eneenTonne Gouds voor ieder Collegie ter Admiraliteit daarenboven, en vervolgens ten minften aiooooo Guldens tot verdere aankoop van Artillerie en Ammunitie van Oorlog; op dat de Schepen daar mede mosten voorzien worden, alzo het minfte gebrek daar aan alle andere voorzorgen en kosten onnut zou maaken , en. het oogmerk daar van geheel doen misfen. • De Raad van Staaten oordeelde, dat de verging deezer femme niet alleen geen de minfte verwondering by de Bondgenooten moest verwekken; maar, integendeel, alleszins genoegen verdiende toe te brengen; dewyl dit een zeker bewys uitleverde van de groote vermeerdering en uitbreiding van 'sLands Zeemagt, na welke met re. den zo zeer was verlangd, als moetende het Kanon en de Krygsvoorraad onwederfpreeklyk vermeerderd worden, naar maate, door den aanbouw, het getal dei nieuwe Schepen, en vooral die van Linie toenam. Niet te hoog kon, huns oor deels, daar toe voorkomen, de op nieuv gevraagde fom van vyftienmaal honderc duizend Guldens, met vermeerdering vai zesmaal honderd duizend Guldens, als een maal honderd duizend Guldens voor iedei Admiraliteits Collegie, mits egter zo, gelyl zy begreepen, dat het Collegie ter Admira fiteit van Amfterdam daar van niet één H 5 mas XV, BOEK, 1783. r l L \  ia* DE REPUBLIEK DER XV. BOEK. 1783. Gelderland en Holland alleen Hemmen in die Petitiën. ,'t Voorltel van zyne Hoogheid de vermindering der Zeemagt betreffende. (*) Re Jol. Gm,, 9. en 24. Jan. Refol. van Holt. 30. Jan. 1783. CO Refol. van Holt. 5. Feb. 4 April 1783. (§) Refol. van Holl. 7 Aug. 1783. Refol, Gen, g4. Dec. 1783- Zie hier boven, bl, 26, maal honderd, maar als naar gewoonte, een dubbeld en dus tweemaal honderd duizend Guldens zou genieten (*).' In de eerstgemelde deezer Petitiën Hemde alleen Gelderland en Holland, de laatfte met eene vermindering van 3180000 Guldens; die zy van deezen ftaat aftrokken voor de kosten van Schepen, nog niet in dienst gefteld (f); en waren 't ook deeze twee Gewesten die in de laatstgenoemde eenige toeftemming droegen (§). Dit krygszugtig gelaad der dingen veranderde niet weinig, toen zyne Hoogheid, in Bloeimaand, den voorflag deedt (**) om, by voorraad, te doen ophouden de buitengewoone Belooningen tot aanmoediging van 't Zeevolk, om eenige Wagtfchepen en Uitleggers aftedanken, en voorts met de Admiraliteits Collegien te over^ leggen, welke Schepen, zo de Vrede getroffen wierd, dit Jaar nog in dienst zouden gehouden en hoe gebruikt worden. Overeenkomftig met deezen Voorflag werd by hun Hoog Mogenden beflooten, het uitbieden der aangemoedigde Belooningen te ftaaken, en zodanige Wagtfchepen en Uitleggers, af te danr  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 123 danken, als men oordeelde dat, zonder ondienst van den Lande, gemist konden worden. (*) Dit baarde by veelen een vreemd opzien; doch de Afdanking van een groot aantal Matroozen by eene der Admiraliteiten, nog vreemder, en verwekte zulks niet weinig opmerking by de Landzaaten, als zy het deswegen voorgevallene ter Staatsvergaderingen vernamen. Van deeze Afdanking gewaagde de HeervAN capellen van schoonauw en, Afgevaardigde wegens Utrecht ter Admiraliteit te Amfterdam , in eene brieve, den drie en twintigften van Hooimaand ter Staatsvergadering van dat Gewest overhandigd; waar in hy verzogt, vervolgens, by tyds, berigt te mogen bekomen van de befluiten door hun Ed. Mogenden aan hunne Afgezondenen ter Algemeene Staatsvergadering mede gedeeld (f). De Raadpenfionaris gaf, in Staaten van Holland, te kennen, hoe , by 't verilag over 't Vredeswerk, die van Dordrecht met veel aandoenings en verwonderings , vernomen hadden, dat een der Collegien ter Admiraliteit in Holland zou hebben kunnen goedvinden, om in het hachlykst oogenblik der Vredesonderhandelingen , tusfchen deezen Staat en Groot-Brittanje, zonder eenige voor- C*) Refol. Gen. 6 Mey 1783. (f) A\ Nederl. Jaarb, 1783. bl. 1212. XV. boef* 1733. Onder? zoek w gens de Afdarikincr van Zeevolk by één der Admiraliteiten in Holland,  XV. BOEK. ' Dte van 'Amfterdam geeven een algemeen antwoord C*) 2?«/W. van Holt. 27 Aug. 1783, / 124 DE REPUBLIEK DER voorkennis, veel min met toeftemming, van hun Ed. Groot Mogenden, een aanmerkelyk getal van Manfchappen af te danken. Omtrent welk zonderling gedrag die Afgevaardigden vervolgens voorftelden of de Vergadering niet goedkeurde, zich ten fpoedigfte, daar omtrent de noodige opheldering te doen geeven. Men werd te raade de Admiraliteits Collegien binnen dit Gewest aan te fchryven om, onvefwyld, hun Ed. Groot Mogenden verflag te doen van den tegenwoordïgen Staat der Zeemagt, zo met betrekking tot het getal en de grootte der Schepen, als tot het getal der Manfchappen, gelyk mede of 'er ook eene aanmerkelyke Afdanking van Volk plaats hadt, en zo ja, hoe veel? wanneer? om wat reden? en op wiens order of authoriteit zulks gefchied ware? (*) Veel beduidende Vraagftukken, > in de daad, en die niet konden misfen, by de Beantwoording, gefchiedde dezelve volledig, veel te ontdekken, waar na de misnoegden over het Beftuur van het Zeeweezen, fterk haakten. De Raaden ter Admiraliteit te Amfterdam, in 't Voorftel van Dordrecht byzonder bedoeld, fchreeven terftond een Antiwoord, by 't welk zy hunne volvaardigheid betuigden om het verzogte Verflag op te ftellen; doch naardien het volledig dien*  VEREENIGDE NEDERLANDEN. ïi§ diende te zyn, kon het zo fpoedig niet worden overgegeeven als zy zelfs zouden wenfchen: dewyl de Motiven en Redenen des Gedrags van het Collegie, uit een ganfchen zamenloop van omftandigheden, moest worden opgemaakt, • Staaten van Holland,hier mede niet voldaan, lagen deezen Berigtbrief ter zyde tot dat het gevorderde volledig Verflag zou zyn ingekomen; hun nader aanfchryvende, om, uiterlyk binnen den tyd van acht dagen, berigt te zenden op de punten in den laatstvoorgaanden Brieve vervat, byzonder het afdanken van het Volk, en het buiten dienst ftellen van Schepen betreffende (*). Welhaast kwamen de Berigten der Admiraliteits Collegien. in, vermeldende de Schepen , de Manfchappen by dezelve, en de plaats waar zy zich bevonden, of werwaards ze beftemd waren. By den Zeeraad op de Maaze hadt men twee Fregatten, buiten ftaat om langer te dienen, afgedankt, de Manfchap van het eene, voor een gedeelte, nevens de Officieren en Stuurlieden , op andere Schepen doen overgaan, en de overigen gelyk mede het Volk van het andere, met voorkennis en goedvinden van zyne Hoogheid, afgedankt: ook waren drie Uitleggers op aanfchry ving van hun Hoog Mogenden, met voorkennis en overleg (*) Refoh van Helt. 4 Sept. I7&3. XV. BOEK* [783.. Nader aange-" fchreef* ven. Antwoordvan de Admiraliteit op de Maazt :  vi6 DE REPUBLIEK DER XV. BOEK. 1733. Van die Van JVest Friesland Nader Antwoordvan AmJierdam. (*) Refol. van Holt. 10 Sept. 1783. CO Refol. van Boll. 12 Sept. 1783. Van den Admiraal Generaal, met hel Volk, buitendienst gefteld (*). By hét Admiraliteits Collegie in West' Friesland en het Noorder - Kwartier t dat opgave deedt van de gefteldheid der Landsichepen daar onder behoorenden hadt geene Afdanking plaats gegreepen, dan van vier Uitleggers met derzelver Manfchap , ingevolge van 't befluit hunner Hoog Mogenden, als mede van eenig Volk 't welk lang in dienst geweest zyn* de begon te morren, en begeerde ontflaageri te Worden, en van eenige Zieken, niet langer in ftaat om den Lande ten dienst te ftaan (f) De Zeeraad te Amfterdam voegde in het nader Antwoord, by de lyst der Schepen en Manfchappen, een vernaai van 't geen , naa het aanfchryven van hun Hoog Mogenden, tot het doen ophouden der buitengewoone Belooningen en het afdanken van Wagtfchepen en Uitleggers, in den Raad gebeurd was. Het eerfte hadt men terftond te werk gefield, en over 't laatfte het Advys des Admiraal Generaals ingenomen, 't welk her afdanken van drie Fregatten,tot Wagtfchepen dienende, van drie Uitleggers en twee Lootsbooten inhieldt. De Advocaat Fiscaal voegde 'er by, hoe 't hem, onder verbetering, was Voorgekomen, dat niet de Manfchappen dieÈ  VEREENIGDE NEDERLANDËN.i 27 dier Fregatten en Vaartuigen; maar wel het oude Volk, voor zes July en van dien tyd tot éc'n en dertig December mdcclxxx aangenoomen, zou behooren afgedankt te worden , te weeten de Gemeenen, die zulks verlangden; doch geene Onderofficieren, dan met goedvinden der bevelvoerende Officieren, en althans geene Schippers of Stuurlieden, Men hadt. het volftrekt befluit hier op uitgefteld tot het binnen vallen der verwagt wordende Wagtfchepen. Intusfchert werd denCapitein A. H. C. staringh aangefchreeven om, zo fpoedig mogelyk, zyn Schip de Admiraal de Ruiter aan Capitein braak over te geeven, en met zyne Manfchap,naa den Jaare mdcclxxxi aangenoomen, het Schip de Vryheid ovei te neemen, en al de Mamchap vóór 't gemelde jaar in dienst getreeden, uitgenomen de Onderofficieren en eenige Gemeenen , • met verlof te laaten opgaan, welk verlof, naderhand, op ingekomen tyding van eenig misnoegen onder 't Volk van de Schepen Amfterdam en de Batavier , tot deezen werd uitgeftrekt. Dit Verlof, egter, de muitery onder de Manfchappen deezer drie Schepen niet hebbende kunnen ftillen, befloot men om 't zelve in een volkomen Ontilag te veranderen. Het Volk van het Schip Gelderland daar op insgelyks ontflag verzogt hebbende , gaf de Schout by nagt van braam den Raad kennis, dat hy zyne toeftemming voor het oude Volk niet lan- XV* BOEK 1783-  m DE REPUBLIEK DER XV. boek. langer hadt durven ophouden. Wanneer tot de Afdanking der Wagtfchepen eri Uitleggers beflooten en het Volk van dezelve op andere Schepen overgebragt was, zeilden de Landsfchepen uit de WestIndien binnen, welke uit hoofde van den zwakken ftaat der Schepen en Manfchappen, mede waren afgedankte Het geheel beloop der afgedankten van het oude Volk was duizend en één en zestig, van de West - Indifche Schepen duizend en tien Man, en dus geheel twee duizend één en zeventig Koppen. - Deeze Afdankingen waren op onderfcheide dagen, van den elfden van Zomermaand tot den vierden van Herfstmaand, gefchied. -—— Deredenen, die de Raad voor dezelve hadt, waren, met opzigt tot de Wagtfchepen en de Uitleggers , de Aanfchryving en 't Befluit van hun Hoog Mogenden, en met opzigt tot het oude Volk, vóór den Jaare mdcclxxxi in dienst, de aanmerking, zo van de billykheid om deeze Manfchap eerst te ontllaan, als de gegronde verwagting van geweld en oproer onder 't zelve, benevens het vooruitzigt van eenen aannaderenden Vrede; en eindelyk, ten opzigte van de West-Indifche Schepen, 't zwaar herftelaan die Schepen noodig, de redelykheid en billykheid om derzelver Manfchap , als zolang in dienst geweest zynde en veel geleden hebbende te ontdaan; als mede de zieklyke en verzwakte toeftand van dat Volk; en ten laatften uitzigten tot fpaar- zaan>;  vëreenigde nederlanden. ï z§ zaamheid, en de groote agcerftallen van den Raad by zommige Gewesten (*.). Ten (*) De Holland/die Raaden en Ministers van 'het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam zonden den zeven en rwintigften van Zomermaand* aan'hun Sd. Groot Mogenden een Brief, waat? in zy de fchaarsheid van hun K^s 4 veroorzaakt: door de eroote uitgaven aan volflrekte noodwendigheden, te kennen gaven, énboezy, niettegenfiaande de vaardige voldoening der Ordonnantiën ten hunnen behoeve op Holland afgevaardigd , het kommeriyk uitzigt voor oogea nadien van, binnen kort, mét de bétaalingen te> zullen moeten ophouden, 't Welk niet alleeii een volftrekt Discredit voor het Collegie zoit veroorzaaken; maar ook eene onbegrypelykè verwarring te wege brengen, als de Arbeidslieden, die van den eenen dag tot den anderen moeten leevën, op den gewonnen tyd het verdiende Loon niet ontvitvren : 't welk van veertien tot veertien dagen gefchiedde, enby ieder betaaling tusfchen de 35000 en 40000 Guldens beliep. Zy verzogten deswegeri den byftand van hun £d. Groot Mogenden , tellens overleverend© ëeiié Nofa van 't geen het Collegie ter Admirali* Kit te Amfterdam was compcieerende, zo wegens de Quotas van de Provinciën in de daar vermelde Petitiën, v>aar voor reeds Ordonantien door1, den Raad van Staaten, ten behoeve van 't gemeld di Collegie, Waren verleend op den Ontvanger Generaal der Unie, als wegens 't geen ten haaren behoeve geap'jneerd was op den Ontvanger Generaal van het Verhao?de Last en Veiheld , té zamen beloopende de fom van 1548166 GudensHun verzoek yondt zo veel ingangs, dat Gecommitteerde Randen gevolmagtigd wierdéri om aan dit en de andere Admiraliteits Collegien iii Holland, uit de reeds by dit Gewest toegéftaane Petitie, van tyd tot tyd, eenige betlaïingen te doen. Refol. vanHotl. 3' July 1783. yi. DEEL, I xv; Ij O E Ki  XV. BOEK. I783. Voorflag "wegens >de Zseanagtdiede Staat altoos moest kouden. (*) Refol. van Holland 11 Sept. 1784. 27, Nederl. Jaarh. 1783. bl. 2072. en voor 't ]s« 1784. bl. 16&. I30 DE REPUBLIEK DEK. Ten flot was de Afdanking der Wagtfchepen door den Raad gefchied op Order en Authoriteit van hun Hoog Mogenden; en die der West-Indifche Schepen onder kennisgeeving aan hun Hoog Mogenden, terwyl de Raad zich vleidde, dat de billyke redenen, die denzelven daar toe hadden gebragt, de goedkeuring van hun Hoog Mogenden zouden wegdraagen: te meer om dat reeds hun Hoog Mogenden Gedeputeerden tot de zaaken van de Zee, naa ingenoomen Advies van de Gecommitteerden uit de Admiraliteiten, hadden geraaden om die Schepen terftondt naa derzelver wederkomst af te danken (*). Reeds in Herfstmaand des voorleden Jaars hadt men gehandeld om 'sLands opkomende Zeemagt in ftand te houden, en derzelver verval, by het eindigen van den tegenwoordigen Oorlog, voor te komen , en waren de Afgevaardigden tot de zaaken van de Zee verzogt na te gaan, hoe veel Gelds, voortaan in Vredestyd jaarlyks op den Staat van Oorlog zou moeten gebragt worden tot het doen in ftaat blyven van de Collegien ter Admiraliteit en der noodige herftellingen aan 'sLands Schepen, geëvenredigd aan 't getal der Schepen, welke by ieder Collegie in  VÊR.ËENIGDE NEDERLANDEN. ï % £ In bëho-orelyken ftaat van dienst zouden gevonden worden; als mede tot het doen eener jaarlykfche Uitrustinge, om.f-naar maate van de magt der Republiek,' eii derzelver belang by de Zee, zich eenigzins te doen ontzien, en derzelver Zeehandel, ten allen tyde, tegen alle önregtvaardig geweld, ten minften in den eerften aanval, te kunnen beveiligen. Zy bragten, als hun raadflag, naa ingenomene overleggingen der Afgevaardigden uit de Admiraliteits Collegien deezer Landen $ in, dat 'sLands Zeebelang volftrekt vorderde, dat in de West-Indien, in deMiddelandfche Zee, zo wel als in de Noord* Zee, altoos eenige Schepen van deezert Staat wierden gehouden , ten einde or* deeze drie plaatzen de Nederlandfche Vlag een behoorlyk aanzien en ontzag zou hebben. Huns oordeels moesten, inVre* destyd, altoos in Europa worden gehou* den zes Schepen van 60, zes van 50^ vier Fregatten van 40, vier van 36, ert vier van 20 ftukken, en zes Advysjach* ten, te zamen ten minften bemand me§ 6900 Koppen, welker Uitrusting 's jaarslykS 3642000 Guldens zou beloopen. Eenë fom, die alle jaaren, als een vaste post.» op den ftaat van Oorlog zou moeten gebragt worden, en uitgekeerd aan de Admiraliteiten, die daarenboven zouden be* hooren aangefchreeven te worden, om2' behalven de gewoone Kruisfers, Van tyd tot tyd, nog zo veele Fregatten uit l » U B O EK*  Xv. BOEK. I783. Hoe veel Schepen thans in dienst. fcaadflag over het afdanken van Schepen, en hoe de in Dienst zynde te gebruiken. (*) Refol Gen. Maart 1783. CÓ N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 568. Zie hier boven bl, 12a. [32 DE REPUBLIEK DER te rusten als derzelver gewoone inkomftefl konden opbrengen (*). Thans waren 'er werklyk in dienst twee Schepen van 70, achtien van 60, elf van 50, negen van 40, dertien van 36 en elf van ao ftukken, behalven de mindere Vaartuigen. Voorts werd op de Werven nog gearbeid aan zes Schepen van 70, zes van 60, drie van 50, en één van 40 ftukken, welker kosten dit Jaar ruim dertien Millioen Guldens zouden bedraagen (f). Op den ingeleverden Voorflag van den Admiraal Generaal (§), welke Schepen zo de Vrede getroffen werd, nog dit Jaar, in dienst zouden gehouden, en hoe gebruikt worden, gaven de Afgevaardigden tot de zaaken van de Zee, behalven de evengemelde nog op ftaapel ftaande Schepen , die niet in dienst zouden gebragt behoeven te worden, in gevalle van het fluiten des Vredes , eene aanmerkelyke vermindering aan de hand , die tot vyf en twintig Schepen, behalven eenig klein Vaartuig, kwam. Van deeze zouden drie Esquaders kunnen gemaakt worden, ieder onder 't geleide van een Vlag-Officier. Als voor eerst een kruisfend Esquader in de Noord Zee, tot oefening en bekwaaming der Officieren en  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 133 en Gemeenen in de Scheepsverrigtingen, 'twelk alleen, tot mindering der kosten, den Zomer zou aangehouden, en in 't Najaar afgedankt worden. — Ten tweede een Esquader om de Vlag van den Staat, die zints de Oorlog in de Middelandfche Zee nauwlyks gezien was, op eene ontzag wekkende wyze en die de Mogenheden van Barbarye kon doen omzien, aldaar te vertoonen; dit zou ook byzondere uitrustingen, die anders misfchien dit Jaar na Algiers, Marocco, of na andere Plaatzen op de Kust van Barbarye, noodig mogten geoordeeld worden, kunnen uithaalen. Eindelyk zouden de overige in den Zomer en 't Naajaar, als een derde Esquader, na Africa en de West-Indien kunnen gezonden worden. Zodanig eene vermindering en fchikking zou grootlyks ftrekken in afflag van de Petitie in Louwmaand gedaan (*) ■ Dan lieten deeze Heeren, by dit voorftel, niet onopgemerkt, dat, daar men de Oorlogs-Uitrusting hier mede voor afgeloopen zou kunnen houden, en voor volgende Vredes Uitrustingen afzonderlyke Gelden zouden moeten gevorderd worden, het van het uiterfte belang was, op dat deswegen geene onzekerheid plaats greepe, en alles niet wederom op den ouden voet tot verval kwame, en de even opkomende Zeemagt van den Staat niet, van £*) Zie hier boven bl. 119 en 120. I 3 XV. boek: 1733.  XV. BOEK. I783- 'Friesland oordeelt des niet, ?ls te onjcundigVan den Jftaat der gakken. In Zet \and dank jrien •$chepen DE REPUBLIEK DER van allen voedzel beroofd, nog fchielyker verdweene dan zy was opgekweekt, ten fpoedigfte ter hand genomen werd hunne beraadflaagingen raakende de vaste Uitrustingen in tyd van Vrede, in Lentemaand^ deezes Jaars overgeleverd ( * ) Staaten van Friesland den Brief van zyne Hoogheid en deezen Raadflag der Gelastigden tot de zaaken van de Zee, in overweeging neemende beklaagden zich, dat zy, wegens den toeftand der Vredehandelinge niet genoegzaam onderrigt waren , en verflag daar van, ten hoogften noodig om over een ftuk van deezen aart te raadpleegen, reeds vóór deezen Landsdag gewagt hadden ; hunne Afgevaardigden ter Algemeene gtaatsvergaderinge gelastende ten fpoedigften deswegen kundfchap op te doen, en tevens reden te geeven van het niet eerder zenden der naauwkeurige tydingen, wegens den ftaat der Vredehandelinge (f). . . ■ In Zeeland hadt het uitzigt op Vrede i en de afgekondigde Wapenftilftand den Zeeraad bewoogen om de Manfchap van twee Oorlogfchepen, en één Kotter, af. te danken; fchoon men den aanbouw van twee op ftapel ftaande Oorlogfchepen nog jbleef voortzetten (§). 's Lands (*) Refol. Gen. % Juny 1783. Zie hier bovea \\. 122. (O Refol. van Friesland 19 July 1783. (j) JS(. Nederl. Jaarb, 1783- 486,  VEREENIGDE NEDERLANDEN.! 3$ 'sLands Vice-Admiraal hartsinck, dien wy, ftaande deezen Oorlog , het Opperbevel over 'sLands Oorlogfchepen zagen voeren, en wiens gedrag voor zo veel opfpraaks blootftondt, gelyk ons Gefchiedblad vermeldde, leverde, eer dezelve een einde nam, een Gefchrift over, behelzende een verhaal van alle zyne verrigtingen; zich vleiende dezelve niet alleen door hun Hoog Mogenden te zullen zien goedgekeurd; doch ook als dan daar van zulk een openbaar bewys te zullen ontvangen, als zy, volgens hunne gewoone billykheid, meest gefchikt zouden oordeelen, om hem, voor 't oog zyner Tydgenooten en van de onbevooroordeelde Naakomelingfchap, te regtvaardigen van alle zodanige nadeelige gerugten als eenige kwaalyk Gezinden, op allerhande wyzen, , zo door valfche Bekendmaakingen , als door menigvuldige andere eerroovende Gefchriften, tegen zyn Perfoon en gehouden Beftuur onder de goede Gemeente hadden uitgeftrooid. Hy verzogt zyn ontflag, en bekwam 't zelve. De Vice-Admiraal reynst kreeg het Opperbevel over 'sLands Zeemagi in handen (*). Veel opziens baarde een Voorftel dooi Hollands oudfte Stad , in Herfstmaand, ter Staatsvergadering ingebragt : naamlyk dat by derzelver Regeering, twyfe wa; (*) Refol. Gen. 13 Jan. 18 Maart 1783. N Vtiirt. Jnr*. 1783. bt - 93I 4 XV. BOEK. 1783Hartsinckzyn dienst nedergelegd hekbende,wordt door REYNST opgevolgd. Voordel van Bordrecht wagens een  XV. $0 EK. 1783. Onderzoek van Jiet regt zyn er "Hoogheid tot /Vanftelling'dtr '''lagOfficie-'yen. gevolg* hier vai ï3g DE REPUBLIEK DER was ontdaan over het Regt van Aanftetlïtk der Vlag- Officieren., onder het Resfort van de Coll'egieiï ter Admiraliteit binnen Holland en West-Friesland. Tot wegneeming van deezen twyfel delden zy voqr , zonder daar door, egter , eenig het minde nadeel te willen- toebrengen aan de wettig verkreegene • Regten van den Admiraal Generaal, het doen van een Onderzoek wien eigenlyk dit Regt wettig toekwam en inmiddels den Raadpenfionaris te verzoeken, hier van de Admiraal Generaal kennis te geeven, met by voeging van de verwagting hunner Ed. Groot Mogenden, dat Hoogstdezelve, by voorraad, en hangende dit Onderzoek, geene Vlag - Officieren onder 't gemelde Resfort zou" aanftellen , immers in allen gevalle niet, dan met kennis en overleg hunner Ed. Groot Mogenden. n— 'tLeedt tot in Sprokkelmaand des volgenden Jaars eer over deezen Voorflag een Befluit daar mede overeenkomdig viel. Het laat-de Lid wederfprakde Ridderfchap,- terwylde Steden Rotterdam, Brielle, Enkhuizen, Edam, Monnikendam en Medenblik in dit gedeelte niet toeftemden , en het Befluit aanzagen, n Aan de gedaane aanzegging, by monde • van den Raadpenfionaris, beloofde de Admiraal Generaal te zullen voldoen: betuigende vast te vertrouwen, dat'er, naa een volledig Onderzoek, geene de minfte zwaarheid zou overblyven , om dit Regt, als aan den ftaat van Admiraal Generaal ferknogt, door hem by aanhoudendheid  VEREENÏGDE NEDERLANDEN. 137 te laaten uitoefenen, even als gedaan was door zyne Voorgangeren, en aan hun by hun Ed. Groot Mogenden, zo door het doen van aanmaaningen tot dusdanige Aanftellingen , als anderzins , te meermaaleii duidlyk was toegekend. Het Voorftel tot Onderzoek van dit Regt aan de Admiraliteits Collegien gezonden zynde bragten zy een Raadüag uit; dat men wel geene uitdruklyke Opdragt vondt, waar by dit Regt aan zyne Hoogheid, of diens Voorzaaten, was verleend ; maar dat hetzelve ftilzwygende en zaaklyk aan de Heeren Admiraalen of de Admiraals Generaal van Holland, fchecn te zyn opgedraagen, en althans zodanig by hun Ed. Groot Mogenden te zyr goedgekeurd, dat het boven allen twyfe kon gefteld worden, dat het Gebruil daar van door de Heeren Admiraalen 11 den tyd, als wettig moest worden aan gemerkt. (*) —— Veelvuldige Vooi beelden voerden zy aan. Dan zommige bleeven van oordeel, dat uit die Voorbee, den, hoe veel ook in aantal, het Re£ tot het uitoefenen van die Magt, geei zins kon goedgemaakt worden : dat hi alleen uit de Inflructien of Commhfn blyken moest, of de Souverain ooit zu een Regt aan de Admiraal Generaals ve leend hadt (f). (*) Refol van Holt. 10 Sept. 1783. 18.23. F' en 2 April 1784 , _ : Q)PostvandenNeder-RkyntV.D.M.&i en?' I 5 XV. B O EK, I783. t 1 1 "f f L- :t » k m  XV. BOEK. Ontmoeting tusfchenCap. F. S G. VAN BYLAND en den Heer GEEL- De Kaper CapiteinjaRRiifoeuvejt. 138 DE REPUBLIEK DER Om de verregaande verkleefdheid der Zee - Officieren aan den Admiraal Generaal te toonen, gewaagden de Dagfchfiften van eene ontmoeting tusfchen den Zee-Capitein F. S. Graave van byland en den Heer geelvinck van castricu m. Aan eene openbaare Tafel , over de Schry vers van deezen tyd fpreekende, zou de eerfte den laatstgemelden te gemoete gevoerd hebben, dat men die Schreeuwers weldra den mond zou fnoeren : want dat de Prins binnen kort Souverain zou zyn ! Schoon hy door een berigt, in meest alle Nieuwspapieren geplaatst verzekerde nimmer deeze of foortgelyke woorden gedagt,veel min gezegd, te hebben, beweerde de Heer geelvinck, dat zyn Party, de woorden zo als zy opgegeeven waren niet gebruikt, maar in fteede van eene ftellige verklaaring, wenfchende gezegd hadt, het zou goed zyn dat de Republiek onder één Hoofd wierd gebragt! Een wensch door veelen hem niet minder ten kwaade geduid dan de ftellige verklaaring, en even onvoeglyk in den mond eens Dienaars van den Staat geoordeeld (*). Onze Kaaperfchepen, inzonderheid de Zeeurfche, ftaken, vóór de. Bekendmaaking van den Wapenftilftand, alle Wintergevaaren ten trots, in Zee, en deeden pry- C*) N. Nedsrl. Jaarb. 1784. bl. 2984 enz. Pm van den Neder-fLhyn IV. Deel bl, 457.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.139 prvzen op van meerder en minder waarave- De dappere Kaaper-Capitem jarry, een Franschman van Nantes geboortig, met zyn Kaaper de Flisfmger hadt, m Louwmaand, naa weinig dagen m Zee geweest te zyn, het gewoon geluk mede. Onder andere een groot driemast Schip genomen hebbende, was het, deels door de onkunde der geenen, die daar op bevel voerden, deels door het ftormweer, aan de kust vast geraakt. Veel_ moeite saf hy zich om het te redden, in hoop om 'er regelregt mede na Vhsfingen te kunnen fteevenen, een groote Koningskotterontdekt hem, die, vermids jarry zich nog met zyn Prys ophieldt, herr merkelyk inkortte, en vervolgens, na£ een jagt van eenige uuren, aanklampte 't Gevegt duurde meer dan een uur Het Kaaperfchip hadt reed* eenige fchoo ten onder water bekomen , de Boven zeilen waren alle van boven neder, ei de Boegfpriet in ftukken, gefchooten dertig Krygsgevangenen belemmerden hen grootlyks, te meer daar zyn eigen Man fchap, door het bemannen van vier Pry zen, zeer verzwakt en zyn eerfte Lu: tenant gefneuveld was. Ondanks deez one omftandigheeden zou hy no niet geftreeken hebben: doch, toen ee Engeïsch Fregat, ten byftand van de Rotter opdaagde, wilde hy zyn Vol niet volftrekt aan een gewislen doe blootftellen, en deedt de Vlag ilryke XV. BOEKi I » l e T a u k d i. IQ  i40 DE REPUBLIEK DER XV. ÏOEK. Veele Oorlogfchepenzeilen na Zee. De Kotter gaf, naa dit betoon van overgave, nog een laag met Schroot; een ftuk Schroot ging dwars door den buik van Capitein j a r r y , en bragt hem eene wonde toe, die, naa twee fmertlyke dagen, een einde aan zyn leeven maakte. Meer dan vyftig Pryzen hadt hy op den Vyand veroverd, en alzins blyken van onverfchrokke dapperheid gegeeven (*). De Zee-Capitein van braam, die voorheen in dienst der Maatfchappy in de Oost-Indien geweest was, werd thans benoemd om met een Viootdeel na dat Werelddeel te ftevenen* en de gewapende Oost-Indifche Schepai|mede te neemen; hy zou daar aangekomra, den Tytel van zyne Edelheid voeren, en Zitting in den Raad hebben, Naa den Wapenftilitand gingen de zes daar toe gefchikte Schepen onder zeil. (f) —— In de Haven van Toulon telde men, in. Slachtmaand, vier Schepen van Linie en twee Fregatten, beftemd om zich, in de Middellandfche Zee, te voegen by nog acht Schepen van Oorlog, die in Wintermaand onder den Vice-Admiraal reynst, Texel verlieten. Ten welken tyde ook eenige Fregatten en andere ligte gewapende Vaartuigen, de Reis na de West-Indien aan- (*) N.Nederl.Jaarb. 1783. bl. 108. 279. 280, Zie van deezen Capitein Jarry onze Vadert, flift. IV D. bl. 347. Ct) N. Neierl. faarb. 1783. bl. 88, 479.  35cKaapcx' dcYlisilngcr Capï JARB.Y door eenEiigelscl Koniacf fcJiijj genooinen.   VEREENIGDE NEDERLANDEN. i4-t aannamen, allesovereenkomftig eenStaatsbelluit in Wynmaand genomen (*). Een veel grooter aantal Oorlogfchepen, dan gewoonlyk in Vredestyd, was dus dit Jaar ten Zeedienst gefchikt, of werklyk in Zee, wanneer die van Gouda, by Staaten van Holland, een Voordel deeden, zeer ftrookende met de Voordellen door die Stad, geduurende den loop des geheelen Oorlogs, gedaan, „ om gelyk zy zich uitdrukten, „ genoegzaa„ me Vlooten in Zee te brengen, en de „ flaaperige Werkloosheid , welke thans „ aan de 'Republiek haare treurige gevol„ gen deedt gevoelen, uit te rooijen," als mede met betrekking tot de raadpleegingen , over de Vredesonderhandelingen, en de voordaagen ter Algemeene Staatsvergaderinge, betreffende het getal der Schepen, die, in Vredestyd, zouden behooren in dienst gehouden te worden Cf)- Ten deezen opzigte hadden Z} hoofdzaaklyk getoond en aangedrongen. „ dat de toedand der Vredesonderhan „ delingen meer dan middagklaar leer „ de, hoe men alle reden van vrees moes hebben, dat de Vyand het 'er op toe lage (*) Refol. Gen. 24. Oct. 17S3. NederL faarb. 1783. bl. 2082. (t) Zy ooeen op de Raadplegingen over den Brief van 15'Maart 1783 de toenmaalige Vredehandelingen betreffende ; en die liepen over do Generaiiteits Rapporten van 4 April en 6 Juuy waar van wy hier beven gefpropken hebben. XV; BOEK,' I783 Voorflag van Goada om meer Oorlogfchepenna de Oost-Indien te zenden,  i42 DE REPUBLIEK DER XV. BOEK. 1783. „ lage, om, zo al niet de Bezittingen „ van den Staat in de Oost - Indien, al„ lengskens wegtefleepen, immers dan, „ door een heimlyk gedreeven Handel, „ in den onzen te deelen , en op die wyze, ten kosten en ruine onzer „ Maatfchappye, het verlies van America „ vergoed te krygen. De Republiek be„ hoorde, derhalven , voor de beveili„ ging deezer Volkplantingen, en derzei* „ ver Zeeën, byzonder die der Moluk„fche Eilanden, en de Straaten Manar „ en Sunda, met alle kragten, en op „ eene geheel nadruklyker en fterker wys, ze, dan tot nog gefchied was, ten „ fpoedigften, te voorzien: "t geen, huns „ agtens, onmogelyk anders kon uitge„ voerd worden, dan door, nog dit Jaar, buiten de reeds verzondene Schepen „ van Oorlog, eenige andere dergelyke „ Schepen, tot verfterking, na de Oost* s, Indien af te zenden. • Zints dee- „ ze Raadpleegingen hadden de zaaken," gelyk zy zich lieten hooren, ,, zodanig „ een loop genomen , dat eindelyk de „ door eigene Wapenen niet verdeedigde „ Republiek, (om niet geheel en al bui, ten de Vredehandelingen te worden geflooten , en zonder hoop op beter „ Directie j by het voortduuren van den ^ Oorlog, zich blootgefteld te zien aan „ een onvermydelyk verderf,) verpligt „ was geworden, door noodgedwongen, „ niet alleen te moeten toeftemmen aan ., den door der Engelfchen onverzettelyk- heid  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 143 „ heid en onregtmaatigheid ons opgedrongenen Afftand van Negapatnam; „ maar ook zich te moeten verbinden „ om de Vaard der Groot - Brittannifche „ Onderdaanen in de Oost-Indifche Zeeën „ niet te belemmeren. „ Door dit alles zagen zy de gegrond„ heid van het vooruitzigt en de daar ', uit opgevatte vrees niet alleen beves11 tigd; doch tevens de hier uit ontftaan„ de en nu meer dan ooit dringende nood„ zaaklykheid, om het Middel, eertyds „ voorgefchreeven, aan te wenden, als „ het éénigfte, waar door 'sLands Be„ zittingen in meerder zekerheid konden „ worden gefteld, en teffens, op eene kragtige wyze, zorge gedraagen, dat „ de ''Groot-Brittannifche Natie, naa het „ fluiten van de Vrede, niet overfchree „ den mogt de grenzen eener billyke „ verklaaringe van die gedaane Belofte. „ en aangegaane Verbintenis, door dezelve „ uit te ftrekken tot zaaken niet bepaalc „ tot de Vaard behoorende. Zj „ droegen deswegen hun Ed. Groot Mo „ genden voor, om, hoe eerder hoe be „ ter, nog dit Naajaar, een aanzienlyl „ en genoegzaam aantal van Schepen ei „ Manfchap, derwaards te zenden; me „ verzoek, dat hun Ed. Groot Mogen 5, den, hunne gedagten geliefden te laa „ ten gaan over de beste wyze, waa „ op by vervolg, in tyd van Vrede, he „ Krygsweezen onzer Oosierfche en vei „ dere Volkplantingen, in alle derzelvt „ betrekkingen, en'duszo met opzigt tc „ ( XIV. BOEK. 1783. 1 t r t r it le  i44 DE REPUBLIEK DER XIV. boek. . Befluit gen geno. üien. „ de Schepen en Manfchap, als alle an„ dere middelen van Verdeediging, zoti „ behoorert gebragt te worden; ten ein„ de 'sLands wettige Bezittingen értReg-* ,, ten, voor het toekomende, met meer „ kragts te kunnen befchermen, en met „ meerder hoope van een gelukkigen ',, uitflag, alle onregtmaatigë inbreuken „ van buitenlandfche Mogenheden, te „ kunnen wederftaan, en, onder Gods „ Zegen, te boven komen (*)." • ■ Eet rrien kon overgaan om op dit nadruklyk Voordel door den Penfionaris van Wyn zo kragtig en dringend vervaardigd, eën volftrekt Beduit te neemen, Vondt men goed Bewindhebberen der voorzittende Kamer van de OostIndifche Maatfchappy te Amfterdam aan te fchryven om, ten fpoedigden, hunne Bedenkingen daar over aan hun Ed. Groot Mogenden te doen toekomen. En dewyl de ondervinding geleerd hadt, dat de Volkplantingen van den Staat alle, ten allen tyde, niet in even goeden daat van tegenweer waren gebragt en gehouden, zou men de zaak ter Algemeene Staatsvergadering daar heen wenden, dat de Bewindhebbers van de Oost-en WestIndifche Comp'agnien deezer Landen, mitsgaders' de Directeuren van Suriname, én Berbice zouden worden gelast dm aan hun Hoog Mogenden, hoe eer hoe beter te laaten geworden een geheim Verdag j O Refit. van Hall. 13 Sept. 1783.   _J  SZEREENÏGDE NEDERLANDEN. i45> ilags, wegens den waaren ftaat en verdeediging hunner Bezittingen en verder, vóór 't einde van ieder Jaar, een dergelyk Verflag, omtrent 't geen door hun tot verbetering daar van zou mogen in 't werk gefteld zyn. En dat wyders door vaste en geregelde Equipagien, gefchikt naar het vermogen der Bondgenooten, de Zeemagt des Gemeenebests zou worden in ftaat gehouden en gebruikt tot dekking der Volkplantingen, daar, en zodanig, als naar omftandigheden het meest behoefde. De Afgevaardigden van Gouda verklaarden tot het neemen van dit Befluit , zo verre het ftrckte tot het vooraf inneemen der bedenkingen van de Voorzittende Kamer der Oost-Indifche Compagnie, betreffende het vertrek van een genoegzaam getal Schepen van Oorlog, nog in dit najaar, na de Oosterfche Volkplantingen van deezen Staat, niet te hebben niedegeftemd, maar 't zelve aangezien (*). Verfcheide Boekhouders en Deelhebbers in de Koopvaardyfchepen, met voorkennis en op aanmoediging van hun Hoog Mogenden, ten Oorlog uitgerust,en zodanig na de Volkplantingen van den Staat in de West-Indien, en boven al na Suriname, verzonden (f), gingen hun Hoog Mo- (*") Rejol. van HM. 17 O cl. 1783. Ct) Zie onze Vadert. Hijlorie III. Deel. b], 129-137- VI. DEEL. T7" XV. BOEK» De Uitrustersder GewapendeWest- Indie 'Vaarders leveren 'een Verzoekfchrift ia»  XV. SOEK. Ï46 DE REPUBLIEK DËK Mogenden aan met een breedvoerig Verjtooafchrift, over de ongelegenheden door hun ondervonden in het volvoeren eener Onderneeming, door'sLands Vaderen en ZYne Hoogheid vereerd met de aanprikkelendfte loffpraaken voor weldenkende Ingezetenen. Zy voelden zich bezwaard wtens den last van den Hove van Politie in Suriname hunne Schippers bevelende om zich met hunne Schepen te laaten gebruiken tot verdeediging der Volkplantimre, 't welk hun in de grootfte verlegenheid hadt gebragt. Om byzondere fedenen hadden zy niet kunnen vermoeden, dat hunne Schepen, 't zy tot verdeediging der Volkplantinge, of om eenige andere oorzaak, langer zouden worden opgehouden, dan zy zelve verlangden. Dat zy , van hunnen kant, ten vollen alles gedaan hebbende waar op de bepaalde Belooningen hun waren toegezegd, en de tyd van derzelver afgaave en betaaling reeds zo lange was verftreeken, en zy inmiddels verpligt waren geworden alle hunne gedaane verbaazend hoogloopende onkosten te betaalen,_ hun Hoog Mogenden verzogten de nog in gebreeke gebleevene Gewesten aan te maaBen om, ten fpoedigften, hunne Aandeelen in de toegeftaane Petitie ten Kantoore van de Unie over te maaken; ten einde de toegeftaane Belooningen eindelyk eens voldaan mogten worden. —- Terr anderen was hun Voorftel, dat hun Hoog Mogenden, uit aanmerking van de ganscfc  VEREENIGDE NEDERLANDEN.*^ «nvèrwagte èn . zeef, grootc onkosten , veroorzaakt door het ophouden hunner Schepen,, die zonder het minfte voordeel voor de Reeders, in dien tusfchen tyd, alleen geftrekt hadden tot verdeediging eener Volkplantinge, aan welker behoudenis ,de ganfche Republiek zo veel gelegen legt, aan hun, die 't zo weinig kón worden gevergd en onvermogend waren, om op hunne beurs eene Vloot gewapende Schepen, ter bewaaring dee Volkplantingen van den Staat, te onderhouden, uit het Fonds voor derzelver Wapening byzonder beftemd , en waac yan flegts een gedeelte tot dezelve hadc behoeven gebruikt te worden, zo verre zulks ftrekken konde, geliefden te doen. vergoeden deezen zwaaren last, alleeri Voor 't algemeene nut gedraagen (*). . , Eerlang bragteu Staaten van Holland ter tafel van hun Hoog Mogenden hun genomen Befluit om, in die hooge Vergadering 't voldoen van dat Verzoek te bewerken,- en de Inleveraars voorts tö gelasten eene nadere en bepaalde opgave te doen van de kosten en weezenlyka fchaden, door de ophouding hunner Schelpen .veroorzaakt: tervvyl zy Gecommit» teerde Raaden volmagtigderi om de nog overgebleeyene betaaling, op het aandeel van hun Gewest in die Petitie, al tl doei^ é*j Re/4. Gtn, 31. Jan, ^783. boek; 1783,' Gunfrif Befluit daarop^  XV. J3 o ê ic Veele Ongelukken's Lands Oorlogfchepenovergekomen. 148 DE REPUBLIEK DER doen —— Overeenkomftig hief: mede viel het befluit ter Algemeene Staatsvergadering, en werden de Afgevaardigden der Gewesten nog ten agteren in het verfchaffen van hun aandeel in de toegeftaane twaalfhonderd duizend Guldens, aangemaand tot een fpoedig opbrengen dier Penningen (t> .1 In den Zomer zeilden een langgwenscht aantal van Koopvaarders, door vyf Schepen van Oorlog begeleid, van Curacao onze Havens binnen. Dan een deezer moest,doorlekkadie,meteenftukkendroer, en veele zieken, te Lisfabon in loopen, een ander was reeds, in den Atlanufchen Oceaan, het niet langer boven water kunnende houden, verlaaten, met berging van de geheele Manfchap. Capitein s miss aart, die 't zelve voerde werd in een Hoogen Zee-Krygsraad van allen phgtverzuim, zo vóór, als ten tyde van het verlaaten, vrygefprooken (J> —" Capiteinh aringman verzeilde sLands fchip Zierikzee. Ter oorzaake van den Zee-Krvesraad over hem te houden, door zvne Hoogheid in 's Gravenhaage benoemd, rees eenig gefchil omtrent de betaaling der kostel (**)• Wegens de hulp aan het geborgen Zeevolk, door den Heer goguer, Refident van den Staat by (*) Refol. van Holt. 31 Ja"ft) Refol. Gen. 4 Nov. 1783- • fQN Nederl. Jaarb. 1783. bl. ll|6. %f Refol. Gen. 3 April ÓJuny 30 Sept. r^S'  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 149 den Neder - Saxifchen Kreüz, en doprden Kerkenleeraar te Nord-Tweftad toegebragt, liet de Admiraliteit van Zeeland aan beiden ter Gedagtenis een Zilveren Gefchenk toekomen (*). Een Lands Fregat, onder bevel van Capitein van der capellen, van Huil eenige onzer Krygsgevangene Landgenooten overvoerende, was op 't punt van vergaan. Een geweldige ftorm noodzaakte de Groote Mast te kappen, en fmeet, terwyl men hier mede bezig was, een rukwind de Bezaansmast overboord, Vrees voor ftranden op den Hollandfchen Wal deedt het Anker uitwerpen. De wind nam toe, de golven reezen hemelhoog, men dagt niet anders of het Schip zou vergaan : dewyl 'er eensklaps een geweldige Zee aan Stuurboord infloof, die de halve Battery Gefchut wea nam, de drie Sloepen, en de Roerper aan ftukken brak, en het water binnen boord tot eene aanmerkelyke hoogte rees. Het vreeslyk geweld van deeze ftorting. het jammerend gekerm des Volks deedi niet anders denken dan dat het jongffr uur voor allen gebooren was. De Capi tein, de Luitenant, en Stuurlieden, dii op 't dek ftonden, werden nedergefmakt Om laag hoorde men een deerlyk gejam mer, en men zag het droevigst fchouw fpe (*) N. Nederl. Jaarb. 17S3. bl. 1593. Voo ■?t Jaar 1784 bl. 839. i a L xv. boe k, 1 1  V5o DE REPUBLIEK DER XV. SOEK. fpel. Eene menigte van het Volk, de een minder de ander meerder, was gekwetst, de Predikant hadt zyn been, de tweede Stuurman en een Soldaat het Sleutelbeen gebrooken: allen deezen moesten, 'onder het gieren van den ftorm, zo veel mogelyk, geholpen en verbonden worden. Een Man was door de Zee overboord gefmeeten en verdronken. In den kuil vondt men twee Mannen op elkander doodgekneld. Niet ver van deezen fchreeuwde een ander om hulp; iy lag vast onder een'zwaar ftuk hout, dat niét te verzetten was; doch dit met een byl ftukken gehakt, trok men den ongelukkigen, fchoon zwaar gekwetst, met behoud des leëvens, daar van onder. Het weer eenigzins bedaarende kapte, men het anker en ging weder onder zeil. Digt by den wal ' genaderd moest het anker, op nieuw uitgeworpen worden, en op herhaalde noodfchooten kwamen 'er geen Lootzen. Drie dagen zwierven zy nog in dien ongeredderden toeftand, met het droevig vooruitzigt van ongeholpen op de kust te zullen omkomen: eindelyk daagden eenige Lootsfehuiten op, die het gebrekkig beftuurbaar Schip op 't fleeptouw namen. Toen nogmaals zagen zy, door het hervatten van den ftorm', den dood voor oageh, dan zy oritkwamen dien. Drie Man hadden 'er het leeven by jngefchooten, veertig waren' 'er 'gekwetst, negentien ftukken Kaaon en drie Ankers hadt'men'vcrlooreh, ..... ... ca,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 151 en meer dan zeshonderd Noodfchooten gedaan (*). • By hun Hoog Mogenden was, m Wintermaand des verftreeken Jaars, vastgefteld, dat men eenige kundige Perfoonen zou selasten, om de gefteldheid der Haven vmFllsfingen, met betrekking tot het in- en uitnaaien der Oorlogfchepen in het Dok naauwkeurig te onderzoeken, als mede om zich te begeeven na het Zeegat in Texel, ter opfpeuring of 'er eenige goede gelegenheid daar omtrent, zonder onderfcheid waar ter plaatze, 't zy aan de Helder of op het Eiland Texel, of waar zulks zou mogen weezen, zich opdeedt, om eene voeglyke Plaats tot herftel der Oorlogfchepen, befchadigd uit Zee komende, °te kunnen vervaardigen , ten einde men, naa het onderzoek van 'reen en ander, een befluit ten meesten nutte voor 'sLands Zeedienst, zou kunnen neemen> Hier op floegde Admiraal Generaal, in Louwmaand, als daar toe gefchikte Perfoonen voor, de Heeren van der hoop, Raad Fiscaal van het Colk> gie ter Admiraliteit van Amfterdam, steengracht, Raad Fiscaal van het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland, den Vice-Admiraal reynst, en den Schout by Nagt van kinsbergen, bygeftaan door goudriaan, Directeur der CO lï. Ntdnh Jaarb. 1783. bl. 193?'. R4 XV. boek. 1783. Gelastigden na Zeeland en Texel om Legplaatzen w voor 'sLands-] fchepen van Oorlog op te zoeken,  tg* DE REPUBLIEK DER XV. boe k. Verflag van dien hst. Werken van de Stad Amfterdam (*) en den berger Infpecteur der Zeeweeringen aan de Eilanden; met last om in Zeeland in te neemen de bedenkingen der Vlag-Officieren en van andere Perfoonen, meest kundig in de ligging, de dieptens en den loop der ftroomen. Zy kreegen dien last, volvoerden denzelven, en bragten een breedvoerig Verflag in Bloeimaand ter Vergadering van hun Hoog Mogenden 'wt', waar uit bleek, dat de Haven of liever de Dok van Vlhfingen, gelegen aan het Zuidlykst gedeelte van de Republiek, aan eene Reede, die tot een Barrière der Zee ftrekte, en dus veel zorgs vereifchende, door eenige voorgeflaagene middelen, tot eene maate van volkomenheid zou kunnen gebragt worden, dat dezelve ten mterften gefohikt zou zyn om opgelegde Schepen te bewaarea en uit te rusten, als mede de befchadigde met den vereischten fpoed, te herftellen. Omtrent het Zeegat in Texel hadden zy ahVmogelyke onderrigtingen ingenomen; doch geen andere plaats ontdekt, die met mogelykheid tot de verlangde einden zou kunnen 'worden gefchikt dan het Nieuwe Diep, en mogten zy hun Hoog Mogenden berigten, dat de Wer- . ken CO In ftede van deezen , die onmogelyk teAmfterdam kon gemist worden, namen de andere Gelastigden tot dit Onderzoek J. S.creutz„ mede een" der Directeuren der Werken van da Stad Amfterdam.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 153 ken daar, van wegen Holland aangelegd, om eene Haven voor Schepen van Oorlog en ter Koopvaardy te maaken, alle hoop van een volkomen gelukkigen uitilag gaven. Maar, uit hoofde dat die Werken nos niet afgemaakt waren, konden zy niets bepaalds opgeeven, wegens de plaats tot een volkomen aanleg var een Dok of Bergplaats, en voor de noo dige Werken om de Schepen te herftel len en toe te tuigen. Alleen durfden z} wel voorfiaan, om, uit aanmerking da 'er reeds eene goede gelegenheid was 011 eenige Oorlogs- en Koopvaarriyfchepen t bergen, by voorraad, een Kielplaats aa te leggen, en ook aldaar Lootzen, te berging der ontfcheepte Goederen, op t rigten. Zy rekenden het van eene 01 eindige waarde, dat ook in het Noorc lyk Gedeelte van de Republiek de ve: eischtens van een Haven, een Dok, e Werkplaats, op ééne plaats by elkandi gevonden wierden ; en oordeelden het va de uiterfte noodzaaklykheid, dat de R publiek by derzelver Zeegaaten meer d; ééne gefchikte Berg- en Werkplaats had en vooral eene by het voornaamfte Ze gat. 'sLands Admiraal Generaal, by < verflag tegenwoordig, onderfteunde h daar in voorgedraagene ten kragtigfh en gaf te kennen volkomen overtuigd zyn, dat het niet genoeg was Equipagi vast te ftellen; doch ook dat 'er plaatzen 1 lioorden gevonden te worden, alwaar K 5 Sc] XV. B O E K. 1783. I 1 r e 1- U n :r n n t, e- lit et te en iedeie-  154 DE REPUBLIEK DER XV. BOEK. 178.3Voorflagyan 't verbeterendes Hospitaals te Helv.oet- alen wil te Enkiuizenmede een Hospitaal verVaardigen (*y Refol. Gen. 13 Dec. 1782. 24 Jan. 1783. Refol. van Holl. 31. Oét 1783(D Refit* Gen. 4 Sept. 3 Oa. 17 Dec. 1783, Schepen, met allen fpoed, van het noodigc voorzien wierden, zynde in deezen Oorlog het gebrek, door 't gemis van dezelve3 te veel ondervonden (*). De ondervinding hadt de Admiraliteit op de Maaze geleerd het bekrompene en gebrekkige van het Hospitaal voor Zieken te Helvoet/luis. Om dit te verbeteren hadden zy een houten Loots doen oprigten met zeer groote kosten; maar zy voorzagen, dat deeze, in 't vervolg, van geen vrugt zou zyn, indien men niet voortvoer met aan dat Gebouw, door het optrekken van fteene muuren, als anderzins, eene meerdere vastheid te bezorgen. Deswegen hadden zy Bouwkundigen geraadpleegd; doch de hegroo» ting overtrof het vermogen hunner Geldmiddelen, weshalven zy hun Hoog Mogenden aangingen om van de noodige Gelden voorzien te worden (f). Desgelyks preezen de Admiraliteits Heeren in het Noor der - Kwartier , een Gebouw te Enkhuizen, by hun voortyds tot een Metaal-Kanon Gietery gediend hebbende, doch nu buiten gebruik, aan, als zeer gefchikt om in een ruim, lugtig Hospitaal, waar in men ten minften zes honderd Zieken zou kunnen bergen, veranderd te worden i de kasten daar toe noa?  VEREENÏGDE NEDERLANDEN. 155 noodig opgeevende en van hun Hoog Mogenden onderftand verzoekende (*). 1 De netelige zaak van den geftaakten Tocht der Tien Schepen na Brest (f) kwam dit Jaar wel dra ter baane. Hun Hoog Mogenden hadden aan zich behouden het Onderzoek over de genoegzaamheid of onvoldoenenheid der redenen, door den Vice - Admiraal hartsinck en de 's Lands Zee - Capiteinen gegeeven, wegens hun ontkennend of weigerend, Antwoord op de Vraage des Vice-Admiraals of zy gereed waren ten beftemden tyde, onder den Vice - Admiraal Graave van bylandt, na Brest te zeilen? Dit Onderzoek, moest, volgens den voorloopigen Raadflag ter Algemeene Staatsvergaderinge door de Afgevaardigden der Admiraliteits Collegien uitgebragt, natuurlyk over deeze drie ftukken loo- pen- Voor eerst, of het geen door ieder Officier in het byzonder was bygebragt, in den ftrikften zin, overeenftemdemet den waaren ftaat der Schepen, op den vyfden van Wynmaand? ■ Ten tweeden, of- die opgegeeven ftaat der Schepen eene voldoende reden opleverde, om, op de voorgeftelde Vraage van den Vice-Admiraal hartsinck, een ontkennend; of, zo hy het noemde , een weigerend Antwoord, te geeven; of de Scheen Refol. Gen, 30 Sept. 20 Oèt. 1783. (t) Zie het IV, Deel onzer Vederl, Hifi. Wi, 375-34T. XV. SOEK. [783. Voorflap Dm de zaak van Brest by de AdmiraliteitsCollegien , daar in betrokken te 011 ■ ierzoejen.  *56 DE REPUBLIEK DER XV. ÏÏOEK. Schepen tot die Reize buiten ftaat te verklaaren; dan of die reden onvoldoende was, en 'er eene ftrafbaare weigering van Dienst en Ongehoorzaamheid aan de Bevelen hadt plaats gehadt? . Ten derden, of de Schepen , op dien tyd, mogten, en volgens den loop der zaaken moesten weezen in den opgegeeven ftaat van ongereedheid tot den Tocht: dan of . daar in een ffrafbaar verzuim by de hoogere of laagere Officieren van 'sLands Vloot was gepleegd? Huns oordeels kon zodanig een Onder-? zoek niet gevoeglyk en met vrugt gedaan worden, zonder nader Verhoor van de daar in betrokkene Officieren , en was het, derJialven, niet gefchikt om door Heeren Afgevaardigden van hun Hoog Mogenden te worden verhandeld, noch ook door Gelastigden van de Admiraliteits Collegien; maar behoorde het aanbevoolen te worden aan de Collegien ter Admiraliteit ieder voor zo veel het de Officieren, onder haar Resfort, betrof. Dat. geen Officieren, tot het Collegie der Admiraliteit in West - Friesland behoorende in het tegenwoordige geval geraakt zynde, de Admiraliteits Collegien op de Maaze, te Amfterdam en in Zeeland dienden aangefchreeven te worden, om befcheiden in te winnen, wegens de genoegzaamheid, of onvoldoenenheid, der redenen, door • de Officieren bygebragt, de daar in betrokkene Officieren te hooren , en vervolgens aan hun Hoog Mogenden te beng-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 15? risten, of 'er naar hunne gedagten, gehoord het Officie Fiscaal, ftoffe werd ge-B vonden, dan niet, om tegen één of meerdier Officieren, te deezer zaalce wegens 1 Ongehoorzaamheid, ffrafbaar Verzuim, of anderzins, crimineel en tot ftrafoefemng te doen handelen; en dat deeze Collegien om dit Onderzoek, met volkomene kennis van zaaken, te kunnen voortzetten, ter hand behoorde gefteld te worden alle de gewisfelde Brieven en^ Papieren de Reis na Brest betreffende (*). Staaten van Holland hadden, op dit ftuk een geheel ander inzien. Opgemerkt hebbende, dat, uit deezen Voorloopigen Raadflag, zo wel als uit al het gebeurde in deeze zaak, op de klaarfte wyze was gebleeken, dat de Tocht na Brest, door hün Hoog Mogenden beilooten, onder geen ander voorgeeveii onvolvoerd was gebleeven, dan om dat de Schepen, daar toe beftemd, van hetnoodio-e niet zouden zyn voorzien geweest; dat zodanig een Verzuim, byaldien dit Gebrek daadlyk plaats gegreepen hadt, dan ook baarblvklyk ter verantwoording of van de Admiraliteits Collegien, o, van de bevelvoerende Zee-Officieren moest gebragt Worden, en dat over zulk gemelde Collegien, in deezen met kon den funderen als Ccnfüiarh Prtnapu beflooten zy, dat de zaak ter Algemeen (*) Refol. van Holt 3 Jan. <7*5*j XV. 783. Holland wil eene Commisfie benoemdhebben? en Befluit daartoe. i > e  ïj$ DE REPUBLIEK DEÈ t XV. BOEK, Staatsvergadering daar heen geftliürd, zoit worden, dat men eene afzonderlyke Commisfie van wegen hun Hoog Mogenden bepaalde, om ten fpoedigften.. te onderZoeken $ óf 'er in de daad zulk ,een gebrek hadt plaats gehadtVeii; zo ja, door wien het zou mogen veroorzaakt zyn 2 dat, daar van aan hun Hoog Mogenden verflag gegeeven zynde, naar bevinding van zaaken, nadere voorzieninge zou gedaan worden; en in 't byzonder, om^ ingevalie men bevinden mogt, dat dit Gebrek aan noodwendigheden niet weezenlyk, maar alleen voorgewend zou zyn , om, alzo de gegeevene Bevelen van hun Hoog Mogenden te verydelen, of dat^ in de daad, door verzuim der bevelvoerende Officieren, of van wien zulks ook zou mogen weezen, de Schepen niet in ftaat gefteld geweest waren, om aan het oogmerk van hun Hoog Mogenden met het vastftellen der buitengewoone Uitrusting des voorleden Jaars te kunnen voldoen, in dat geval, door den competenten Regter onmiddelyk; en zonder tusfchenkomst van eenig ander Onderzoek j (by den ingeleverden voorloopigen Raadflag voorgeflaagen) tegen de Schuldigen^ naar eisch van Regten, te handelen. De Ridderfchap en de Afgevaardigden vari Rotterdam zagen 't neemen van dat Befluit aan (*) De C*-) Éefil. van Bolt. 7 F«fc.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.152 De Bezending aan zyne Hoogheid vit Staaten van Holland, die in hun eerfte : Onderhoud, de fnaar van den Tocht naBrest geroerd hadt (*), hervatte zulks een en ander maal, byzonder aandringende om te mogen weeten, hoe het bykwame, dat de Vice-Admiraal hartsinck, fchoon in 't heimlyk door den Admiraal Generaal berigt van de Staatsraadpleegingen , wegens het zenden der Schepen na Brest, dit voor zich zeiven gehouden hadt, zonder des eenig het minste gebruik te maaken, dan toen de Bevelen tot den Tocht daadlyk waren ingekomen; door welk onverfchillig en werkloos gedrag diens Vice-Admiraals het fcheen te blyken, dat de voorzorg en het lofwaardig oogmerk van zyne Doorlugtige Hoogheid nutloos gemaakt en geheel te leur gefteld was: waar om zy Gelastigden dan ook moesten befluiten, dat hier m de eerfte bron des kwaads fchool. Van welk denkbeeld zy niet zouden kunnen te rug gebragt worden, ten zy zyne Hoogheid, ten dien opzigte zodanige Ophelderingen kon geeven > die hun volkomen in ftaai ftelden, om de vooroordeelen;, waar me de het Publiek omtrent deeze zaak zov mogen ingenomen zyn, weg te neemen of wel anderzins, dat door een Correcti van de geenen, die zich in deezen kwa ïyk zouden hebben gedraagen, de Nati J me C*^ Zie onse Ksinrl Hifi, IV D. bl. 37» XV7 5 o er; [783.. ^rugtloo^ ze paojingender Bezendigé'by zyne Hoogheid Avegens denTocht na Brest ten opzigte va» HARTS IS C E. 1 > I  ï6b DE REPUBLIEK DER XV. boek. Ten op- zigte van ÏYLAKDT. met de daad werd verzekerd, dat 'er by de Hoofddierectie geen het minfte oogmerk was geweest, om door het aangrypen van frivole Pretexten het Befluit van hun Hoog Mogenden nutloos te maaken Zyn Hoogheid antwoordde, dat het Gedrag van den Vice - Admiraal hartsinck, en de verdere Officieren van 'sLands Vloot, in de zendinge na; Brest betrokken, by hun Hoog Mogenden in overweeging zynde, de uitflag daar van eerst behoorde te worden afgewagt, en beriep zich verder op het Vervolg der Memorie, 't welk hy, binnen kort, aan hun Hoog Mogenden ftondt te overhandigen. Deeze Heeren oordeelden ook, gelyk zy in een Gefchrift aan zyne Hoogheid te kennen gaven, boven al Onderzoek te moeten doen, op 't geen hun, in 't zekere , omtrent de Vice-Admiraal Graave van b ylandt was voorgekomen, die, tot Bevelhebber van de Schepen na Brest beftemd, by verfcheide aanzienlyke Perfoonen in 'sGrayenhaage, op den vyfden van Wynmaand, wegens deezen Tocht, en het daar toe genomene Befluit, zich zo onvoorzigtig hadt uitgelaaten en zulke gefprekken daar over gehouden, die niet dan als zeer ongepast en tegen de Discipline aanloopende, konden worden aangemerkt, hebben-? de hy, onder anderen, zich niet ontzien, rondlyk te verklaaren, dat hy deeze Expeditie niet zou volbrengen, al was het dat dit zynen Kop moest kosten: want dat hy He-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.! 6"s! liever zyn Commisfte aan den Admiraal Generaal te rug zou geeven, en zyn Demisfie ] neemen, dan zich te laaten employeeren om debeste Schepen van den Staat aan Frankryk: te leveren, of zich onder het Bevel van een Fransch Officier te ftellen; Dat de ViceAdmiraal, gelyk hun berigt was, het by dit zeggen agteraf niet gelaaten; maar zyne Hoogheid zelve, op die wyze, onderhouden had. Dit zo zynde werd, huns agtens, de Militaire Subordinatie in gevaar gefteld van eene geheele omkeering, en zou zulks de Marine van den Staat, zo wel als den Perfoon van zyne Hoogheid, in het Departement van de Zee, geheel nutloos doen worden : waarom zy zich verpligt oordeelen deswegen de noodige Onderrigtingen by zyne Hoogheid te verzoeken; ten einde met Hoogstdenzelven, des noodig zynde, gefchikte middelen te beraamen tot voorkoming van foortgelyke ongehoorzaame flappen in het toekomende. Zyn Hoogheid antwoordde, by gefchrifte, van oordeel te zyn, dat byzondere Gezegdens van een Officier buiten Dienst, al was het over zaaken den Dienst betreffende, geen, voorwerpen waren van eenig Onderzoek of vmttxngz Informatie, en nog veel minder de Particuliere Converfatien door hem met Officieren gehouden; dat hy evenwel, fchoon zich niet gehouden agtende aan. de Bezending eenig Verflag te geeven, wel wilde verklaaren, dat de Vice-Admiraal Graave van bylandt, en de VI. beel. L Schout XV; $ O e k»  36*s DE REPUBLIEK DER XV. BOEK. < Schout by nagt van hoey, verffaatï hebbende, dat het Befluit tot het zenden van Tien Schepen na Brest by hun Hoog Mogenden genomen was, of ftondt genomen te worden, aan hem hunne Reprefentatien hadden gedaan tegen deeze Zending, die zy niet dagten overeenkomftig te zyn met 'sLands dienst: voornaamlyk om dat de Campagne was aangelegd en geconcerteerd met oogmerk om dezelve tegen het einde van October te doen eindigen, en zy dus, niet dagten, dat al het geen noodig zou zyn tot het in gereedheid brengen van de Schepen, om te kunnen volbrengen de Reize na Brest en de verdere Expeditien en Tochten, die daar uit zouden kunnen refulteeren, in zo korten tyd zou kunnen worden aangefchaft. Gemelde Zee-Officieren uit den mond van zyne Hoogheid verftaan hebbende , dat hy geene andere Bevelen kon geeven dan by hun Hoog Mogenden bepaald waren, hadden zich, op zyn byzonderen last, weder na Texel begeeven; om daar de Orders - van hun Hoog Mogenden te overweegen, en te bepaalen 't geen zy als Officieren in 'sLands dienst behoorden te doen: dat hy, even door dit vertrek, hun gedrag niet kon aanzienals tegen de Discipline aankopende. De Meerderheid der Staatsleden keur3en het verrigtte der Gelastigden goed, en verftondt dat men zou beraadflaagen over de middelen, dié vervolgens konden va behoorden in 't werk gefteld te worden,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 16* gr den, orrt de Onderhandelingen met zyne Hoogheid, over welker vrugtloosheid de i Afgevaardigden zich beklaagden, met een ■ vooruitzigt van meerder uitwerking by i de hand te neemen. De Ridderfchap wederfprak dit Befluit; en eenige Steden betuigden zich niet te kunnen voegen by de volkomene goedkeuring aan de verrigtingen der Bezendinge verleend (*). De Zeeraaden, in deeze zaak betrokken, door den Griffier fagel, aanfchryvens gekreegen hebbende van den eisch hunner Edel Mogenden om hun te berigten al 't geen te hunner kennisfe gekomen was, omtrent het niet volvoeren der Orders van hun Hoog Mogenden tot het verzenden van Tien Oorlogfchepen na Brest, en tot derzelver volkomene voldoening zou kunnen dienen, leverden welhaast breede ontfchuldigende Brieven in. De Admiraliteit van de Maaze was hier mede in Grasmaand reeds gereed , en floot haaren Brief met deeze vordering; „ Naardien het voor den dienst van den Lande, by vervolg van ,, tyd, ten hoogften nadeelig zou moe- ten zyn, dat een Collegie ter Admira* „ liteit, 't welk, in den gêmeeaen nood, „ wegens een magtigen Vyand, zelfs „ boven zyn vermogens, en met post„ pofitie van allen financieal belang, de Sche- O Rtfot. van HM. 6 Feb. 1783. L 2 XV: SOEK, 783T Antwoordnn de Mmiralf-' :eir op de Maaze op, den gedaaneneisch.  XV. BOEK. I783. Antwoordvan Z«tandsZeejraad, 164 DE REPUBLIEK DER „ Schepen van zyn Resfort, geduurendé „ deezen Oorlog, hadt getragt dienstbaar te doen zyn aan de oogmerken „ van hun Hoog Mogenden, en van zyne Doorlugtige Hoogheid, des niet tegen„ ftaande zou kunnen worden gefugilleerd „ als of het zelve door Verzuim of „ Agtloosheid, hadt geëffectueerd of ge,, coöpereerd tot de non executie van „ haare Hoog Mogenden heilzaame Orders, zo verw>en wy ook van het doorzigt en de equiteit van U Ed. „ Mogenden, dat dezelve zullen gelieven uit te werken eene zodanige Refolutie „ van haar Hoog Mogenden, waar in, „ zelfs ook by de laatfte Pofteriteit, „ eene volkomene Justificatie, ten deeze „ opzigte voor ons zal worden gevon„ den." De Gecommitteerden ter Admiraliteit in Zeeland, gaven, in hun Verfiagbrieve, den vyfden van Bloeimaand gedagtekend, ter beantwoording van den zelfden eisch, te kennen, dat zy nooit rechtftreekfche, of wettige, kennis, bekomen hadden van het Befluit hunner Hoog Mogenden tot •den Tocht na Brest, veel min van de naamen dier Schepen, of van de redenen, die het volvoeren daar van hadden tegengehouden; zy verftonden dit nu eerst; en moesten, uit dit aanfchryven, vastftellen dat een Schip, tot de Admiraliteit van Zeeland behoorende, mede beItemd geweest was, tot de Reize, 't welk alleen het Schip Goes, onder bevel van  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 16$ van den Capitein stavorinus, kon weezen, als zynde het éénige Zeeuwfche Schip toen in Texel. Ten opzigte van welk Schip zy beweerden, dat alles, wat van de bezorging der Admiraliteit afhing, daar aan overvloedig was toegebragt: misfchien hadt gebrek aan Manfchap, en de op dat Schip heerfchende Roodeloop, den Capitein buiten ftaat gefteld om, tot die Reis gelast zynde, dezelve te kunnen volbrengen. (*) Amfteh Zeeraad, die reeds vroeg in de weere geweest was om zich te verontfchuldigen (f), hervatte op het gemelde aanfchryven die taak , en betuigde, by fchryvens van den zestienden van Bloeimaand, uit hoofde dat hun Hoog Mogenden aan zich behouden hadden het Onderzoek over de voldingenheid of ongenoegzaamheid der redenen, zo van den Vice-Admiraal als van de Capiteins zich niet bevoegd gerekend te hebben, om eenige nadere kennisfe te neemen van, of onderzoekingen te doen na de Berigten en Zwaarigheden, door hunne Officieren gemaakt, welke, naardemaal en de CO Capitein stavorinus betuigde, daarenboven, geen genoegzaame Leevensmiddelen en te min Zeilen aan boord te hebben om dien Tocht te doen, en zich, voor eenigen geruimen tyd, buiten de Havenen van de Republiek te onthouden, 't Vervolg der Mem. van zyne Hoogheid. bl 29. Ct) Zie het IV Deel onzer Vaderl.HUt. bl. 331» L % XV. BOEK. Antwoordder Admiraliteit te Amfterdam.  i66 DE REPUBLIEK DER XV. BOEK. Het onderzoekby de AdmiraliteitsCollegien Weder aangegreezen. C *) Zie de Berigten dier Zeeraaden in de 'Refol. Gen. 1 July Refol. van Jioll. 3 July 1783. de Commandeerende Officier van de Vloot, en de tot den- Tocht benoemde Officiers onder hun Resfort behoorde, van eene zeer moeilyke behandeling zou zyn geweest. Het was hun dus onmogelyk om, uit het geen tot hunne kennis gekomen was, de vereischte ophekieringen te geeven , om, indien het bleek, dat 'er ixi de daad, Gebrek of Verzuim hadt plaats gegreepen, waar door aan het oogmerk van ïiun Hoog Mogenden met het vastftellen van de buitengewoone Uitrusting des voorleden Jaars niet hadt kunnen worden voldaan, bepaaldlyk en met daadlyke toepasfing te doen opmerken, dat zy 't zelve niet hadden veroorzaakt. Zy deeden, egter, een nader Verflag van hunne handelingen, waar uit zy vertrouwden, dat zou kunnen blyken, hoe zy altoos, met alle mogelyke naauwkeurigheid, de ontvangene Bevelen van hun Hoog Mogenden hadden getragt uit te voeren, en, in de voorziening der Schepen, behoorelyke zorge gedraagen (*). De Afgevaardigden tot de zaaken van de Zee, deeze Berigten der drie aangefchreevene Zeeraaden onderzogt hebbende, verklaarden 'er niet in te hebben kunnen vinden, dat een dcrzelven nalaatig zou zyn geweest in iets dat te hunner befehikkinge ftondt, en 'er dus geene beden-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.i 6> denkelykheid overbleef om het gedrag dier Admiraliteits Collegien in deezen ten vollen te regtvaardigen. Zy herhaalden den reeds gedaanen Voorflag (*) om het verder Onderzoek deezer zaake te verzenden aan de Zeeraaden op de Maaze, te Amfterdam èn in Zeeland, onder welke de Officieren, in deeze zaak betrokken, behoorden, met toefchikking van alle de Brieven en Papieren, daar toe betrekkeiyk, op dat deezen ieder, zo veel hunne Officieren betrof, dezelve zou onderzoeken, en naa volledige befcheiden op alles te hebben ingewonnen, Regt doen, en hier van hun Hoog Mogenden te berigten. De Afgevaardigden van Holland betuigden met deeze gedagten niet te kunnen zamenftemmen; en drongen aan op het nader Onderzoek deezer zaake, en het verhoor der ZeeOfficieren in dezelve betrokken (f). Gelyk Staaten van dit Gewest zich, ten tyde deezer herhaalde voordragt, gehouden hadden aan hun voorheen ingeleverd Befluit ( §); zo bekragtigden zy 't zelve vervolgens, door dit Voorftel geheel van de hand te wyzen, en hun Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergaderinge te gelasten , „ om daar tegen noo-, met allen nadruk en ernst, te " * in- f*) Zie hier boven bl. 155. (f) Re/tl. Gen I July 1783($) Ziehier boven bl. 157. L 4 XV. 15 0 E K. I7&> Staaten van Hotland weigeren dit, en doen een naderen Voorflag.  itf8 DE REPUBLIEK DER t XV. BOEK. (*) Refol. van Hotl. 29 Aug. 11 Sept. 1783. (f) Hoe de Vice-Admiraal van bylandt, zo zeer in deeze zaak betrokken, over dien Voorflag oordeelde blykt uit zyne gedrukte Memorie, waar in hy.fchryft, ,, dat, daar het Op„ perhoofd en Chef van de Marine deezer Lan«< „ den Hem en zyne Mede-Officieren van alle „ Disobedientie dien aangaande ([de Expeditie t, na Brest) eompleetlyk vryfpreekc, hoe het des „ niet tegenftaande in de gedagten konde ppH kotsen, om daar toe (onder verbetering) min- ö dm „ infteeren, dat het Onderzoek, volgens „ den teneur derzelve Refolutie, en dus „ omtrent de Exiftentie van het Fait, ,, (of naamlyk de Schepen tot de voor„ zeide Expeditie gedefinieerd, van de „ noodige Behoeftens, al dan niet, wa„ ren voorzien geweest; en, zo neen, „ deor wien het Gebrek was veroor„ zaakt,) by verhoor der geconcerneerdc ,, Officieren, op eenepolitique en extrajudicieele wyze, mogt worden geinftitueerd, „ en dat, ten voorfchreeven einde, „ eene afzonderlyke Perfoneele Commis„ fie, beftaande uit één Heer wegens ie-? „ der Provincie, en twee Heeren wegens „ deeze Provincie uit de Regeering, of „ het Minifterie van dezelve, mogt wor„ den benoemd. De Ridderfchap zag „ het aan (*)." —— Dit Staatsbefluit we-? derfprak het verfpreidde gerugt, datStaa-» ten van Holland, het Onderzoek en de Beoordeeling aan gedelegeerde Regters, uit hun Hoog Mogenden wilden aanbevee-? len (t> Wan,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 169 Wanneer de Afgevaardigden tot de zaaken van de Zee de Staatsbefluiten aer Gewesten op hun gedaanen Voorflag bekomen hadden verklaarden zy, dat in dezelve zich wel eenig verfchil voordeedt; doch niet van die aangelegenheid , dat daar door het Onderzoek zou behooren verfchooven, of verwyld te worden; dat zy, de noodzaaklykheid overweegendeom, met gemeen overleg, ééns een einde, aan dit gewigtig ftuk te maaken, wel zouden kunnen aanraaden, om zich te houden aan het laatst uitgebragte Befluit by Staaten van Holland. De Perfoonen, daar toe uit het midden der Vergaderinge van hun Hoog Mogenden te benoemen , voegden zy 'er nevens, behoorder de Handelingen, zonder tydverzuim, aar te vangen , "zonder afbreeking voort t< zetten, en ook zonder hier in door an deren te worden vervangen; op dat geei oponthoud of vertraaging deeze zaak zoi doen draalen; maar dezelve, zo fpoe dig doenlyk, gebragt worden in dien ftaat dat * der bevoegde Perfoonen in eene gedelegeerd " Commisfte hoe zeer ook anderzins het del< 1' eeeren van dergelyke Delegatien altoos va zorglykeiuitzigten zyn geconfidereerd gewo ' den recherches omtrent het non ens van zodan " een Crimen te doen? eene vraage is, well „ almede tot de Paradoxen van het finguli Tydsgcwricht, het welkwy beleeven, beho „ rende, thans onoplosfelyk fchynt; maar vei „ ligt in laarer tyden explicatie vinden zal. \ L 5 VX. BOEK. 1783. Op welk eene wyze goedgekeurd. t » > t ii £ :r £  XV. boek. I783. Op welke VoorwaardenHolland toeftemt en Gelastigde n benoemt. Wat 'er ten GelderfchenLamisdage voorviel over het benoemenvan een Perfoon totditOnderzoek. £*) Refol. Gen. 22 03. 17S3. ^ 't welk tot die Reize, zo als hetoog\, merk daar van by hun Hoog Mogen* ?, de Refolutie van drie October om- fchreeven was, in den volften en ruims $, ften zin wierd gerequireerd, zyn ^, voorzien geweest. Ten tweeden $ 3, dat het alzo plaats gehad hebbende 3, gebrek, in eenen verfchillenden graad$ ?, gedeeltlyk moet worden toegefchree„ ven aan de generaale by de Marine plaats gehad hebbende Directie, en aait j, de particuliere Behandeling van hetCol„ legie ter Admiraliteit te Amfterdam met opzigt tot het doen victualieeren der ■ j, Schepen; en gedeeltlyk aan de Befchik3, kingen zo van den Commandant der Vloot b, op de Reede van Texel, als van zom„ migen der byzondere Bevelhebbereri van de Schepen tot die Reize gedeftiM 2 neefd boeks  ïSo DE REPUBLIEK DEK XV. boek:. „ neerd geweest. Ten derden, l 1 t l n  s84 DE REPUBLIEK DER XV. BOEK. „ den te ftaan, eenvoudig maar pofitief „ te declareeren : Dat nimmer aan het „ Befoigne, het zy door den Heer Vi„ ce-Admiraal van bylandt, het zy „ door iemand der gehoord zynde Offi„ eieren, was te kennen gegeeven, dat „ van zyne Hoogheid eenigerhande zo„ danige Mishve zou zyn geproduceerd; „ en dat zy Heeren Gecommiteerden, s, derhalven, het verfpreide gerugt moes- ten verklaaren voor geheel valsch en „ verdicht: terwyl zy voor het overige „ voor de gezamenlyke Leden van het 3, Befoigne moesten gereferveerd houden, „ het doen der gedetailleerde opening van het geheele Onderzoek deezer zaake; „ naa dat dezelve compleetlyk zou zyn „ afgeloopen, zonder, voor als nog, in , eene gecircumftaïicieerde Ouverture, l', door welke het hier te vooren gede„ clareexde nader bevestigd zou worden, dit te kunnen uitbreiden (*)." Hoe >C*D Refol. Gen. i. en i. Nov. 1784. ; Uit het voorheen aangehaalde Rapport kan, wat 'er deswegen voorgevallen i.;, volkomen worden opgemaakt; en blykt liet genoegzaam, hoe by. tfit'Onderzoek.Sv'cl fterk, inzonderheid by den Vice-Admtraal van bylandt is aangehouden, of inhetGefprek ïnetden Admiraal Generaal, deeze eenige uitdrukkingen hadt gebruikt, waar uit hy met motrerykheLi kon afleiden ceiiige vryheid, hoe o'ok"genaamd, om in de uitvoering van de gco-eevene ftrikte bevelen oinirent de Reis na Brest, eenige verandering te maaken; of zich minder aan de uitvoering verbonden' te rekenen, 2ie I. D. bl. 200. eaBykagen bl, 271.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. i3i Hoe zeer ook, gelyk wy reeds hebben aangeduid, het uitgebragte breede ] Verflag der Gelastigden over 't algemeen ■ voldeedt, wilden zommigen, niet genoeg lettende op den aart van de zaak hun bepaald aanbevolen (*), meer door hun verrigt, de Schuldigen met naame opgenoemd en ter ftraffe verweezen hebben (f). Een nadere-Voorziening daar omtrent lieten zy wyslyk aan hun Hoog Mogenden over, in 't vertrouwen, dat de bygebragte openingen ftoffe genoeg aan de hand zouden geeven, om in deezen eene gepaste, en naar 't gewigt der zaake geëvenredigde bepaahng te maaken. Dan konden zy niet nalaa- ten, opgave te doen van eenige de zaaken van het Zecweezcn meer in 't algemeen betreffende omftandigheden, welke hun waren voorgekomen van dien aart te zyn, dat ze altoos aanleiding ' zouden kunnen geeven, zo tot eens weezenlyke als tot eene voorgewend( Ongereedheid der Schepen, en dus ooi in zo verre en in dien zin, ook onde de mede werkende reden van het nie volvoeren des Tochts na Brest, getel konden worden. Hier toe bragten zy, Voor eerst; c wyze op welke de Schepen van dt Sta (*) Zie hier boven bl. 167. (t) Post van den Neder-Rhyn VU. D- 1 M 5 XV. SOEK. C733- kingen over zaa-i ken het Zeeweer zen betreffende- Z t J ' e n it >1.  ï8f5 DE REPUBLIEK DER XV. 110 ek. Ï733. Staat gevictualieerd worden; naarrflyk door de Capiteinen en voor hunne byzondere Rekening. 71?» tweeden; de agterlykheid van zommige Gewesten in het inbrengen van derzelver Confenten voor de Uitrusting van 't Jaar mdcclxxxii. Ten derden ; het gebrek van Magazynen of Voorraadplaatzen van Victualie en Ammunitie, als mede van een genoegzaam getal Waterputten op Texel (*), en 't mangel aldaar aan de noodige plaatzen om de vuile Schepen te kielen. Ten vierden • het gebrek van Correspondentie tusfchen de verfchillende Departementen en Commandementen in 't beftuur der Marine; een gebrek desgelyks zigtbaar tusfchen de Commandanten der Vloot en Esquaders, en zulke Admiraliteits Collegien, waar onder zy zeiven met perfoneel behoor en. Ten vyfden; het denkbeeld 't welk hun uit de behandeling deezer geheele zaake gebleeken was doorgaans by de Officieren plaats gehad te hebben, naamlyk , dat zy, offchoon po- m Op een kleinen afltand van de eene lang gebruikte en door 't heerlyk Water zeer beSde Waterput op Texel , heeft men daar deeze, in den Oorlog met Engeland, niet genoegzaam was om de Schepen fpoed.g van Water te voorzien, een tweede gefchooten ; die desgelyks een heerlyk wel heeft. Brieven over T'xel en de nabygelegene Eilanden,uit de Aantekeningen van pietervancuick te zamengefteld door j. G v. oldenbarnev eld ge» naamd tull inc-.h.  VER-EENIGDE NEDERLANDEN.i 8? pofitive Orders van hun Hoog Mogenden ontvangende, die, naa gehouden Befoignes met de Admiraliteiten , en met voorkennis van den Admiraal Generaal, (en dus met communicatie van de zulken in welken eene genoegzaame kundigheid wegens den ftaat der Schepen niet kan of mag onderfteld worden ontbrooken te hebben), zyn gearrefteerd, evenwel de Uitvoering van zodanige Orders afhangelyk mogen maaken van hun byzonder Oordeel of iets desgelyks raadzaam zy, dan niet. „ Een Syftema," gelyk zy zich uitdrukten, „ 't welk, indien der Offi„ eieren gezag tegen over den Souverain „ tot die'hoogte moet gerekend worden „ gefteegen te zyn, dan misfehien wel „ de grootfte en voornaamfte Reden van „ de Non-executie der Expeditie na „ Brestin zich zal bevatten. Dan hoedanig „ Syftema Heeren Gecommitteerden tef„ fens hadden moeten confidereeren, als „ niet alleen in 't generaal ftrydig tegen „ de Authoriteit van den Souverain, „ en de zo hoognoodige Subordinatie „ inden dienst; maar tevens ten uiterften „ temerair in de applicatie: alzo het van „ zelve fpreekt, dat de Souverain rede„ nen kan hebben van het uiterfte aan„ belang voor den Staat, fchoon aan de „ commandeerende Officieren van eene „ Vloot of Esquader geheel onbekend, „ om zekere Expeditien abfolutlyk te „ ordonneeren, en derzelver executie vol,- XV. BOEK.  i8S DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. „ volftrektlyk te begeeren; offchoon ook eenige Hem welbekende, maar niet ono" verkomelyk toefchynende zwaarigheden, „ dewelke 's Lands welweezen Hem voor „ dien tyd noodzaakt over 't hoofd te „ zien, daar tegen, in andere gevallen, „ als bedenklykheden van eenig gewigtzou* „ den kunnen mogen worde-n gemoveerd, „ Gelyk het ook handtastlyk was, dat het Vaderland menigmaal aan onher„ ftelbaare nadeelen zou zyn blootge„ field, indien de Commandanten van „ eene Vloot of Esquader, wien de „ zwaarigheden,' welke zekere .Expedi„ tie, in 't afgetrokkene befchouwd, „ moesten afraaden , wel bekend zyn; „ maar die daarentegen, de redenen van 3, Staat, om welken de Expeditie evenwel noodzaaklyk gekeurd is , geheel „ ignoreeren, dezelve op hun eigen oordeel, en begrippeu, zouden agterlaa? ten- _— Eindelyk ten zesden diende onder die medewerkende redenen mede geteld te worden, de wyze der gewoone inrichting van weeklykfche Rapporten omtrent den ftaat der Schepen, welke aan de Admiraliteiten, aan den Admiraal Generaal, en den Commandant der Vloot moeten worden gegeeven. Zy hadden dezelve meermaalen op zulk een voet ingefteld gevonden, dat ze zeer weinig betekenden om 'er met zekerheid uit op te maaken, of de Schepen in de daad bekwaam waren tot alle dedienften, welken  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.89 i ke men anders zou vermeenen van dezelve te kunnen vorderen (*) Wat de befchikkingen op het Geregtlyk Onderzoek deezer dus verre gebragte zaak aanbelangt, het Verflag hier van moeten wy, daar wy ons mogelyk reeds wyd genoeg buiten den Tydkrmg welken wy eigenlyk befchryven, begeeven hebben, uitftellen tot het Tydperk waar in, op voorgang van Holland, ter Algemeene Staatsvergadering, hier toe belloon ten werd. (*) Zie het bovengemeldeRappart\A.^-Ti,U BOEK» -783?  D Ë REPUBLIEK der VÊREENIGDE NEDERLANDEN* ZESTIENDE BOEK. XVI. Soek. INHOUD. Aanleidende omjleindigheden om eene Grondwettige Herpeiling hier te Lande te wege te brengen. Stoffe yan dit Boek. De Gemeenslieden te Nymegen willen ouder gewoonte vergaderen. Gefchil met de Regeering deswegen ontftaan. De Gemeenslieden eisfehen dit als een Regt. De Raad weigert dit te erkennen, de Gemeenslieden zetten hun eisch voort. De Gemeenslieden vorderen te vergeefsch hun Kamer op het Raadhuis. Vrugtlooze Onderhandelingen. Berigtfehrift van Gemeenslieden. Gefchil tusfchen de Magiftraat en de Gezwoore Gemeente te Arnhem. De Arnhemfche Burgery oefent zich in den Wapenhandel en vuurt af. Ongenoegen daar gereezen, over het verplaatzen van een Kerkhof. De Gezwoore Gemeente wil het Magiftraatsbevel der  VÊREENIGDE NEDERLANDEN*!^ der Begraavinge op het Nieuwe Kerkhof ingetrokken hebben. Gereezen oploop. Bald- \ daadigheden aan het Nieuwe Kerkhof en , elders gepleegd. Ongerustheid over de nadering van Krygsvolk. Befluit des Hofs tegen oproerige Beweegingen. Aanmerkingen van Jonkheer capellen tot de marscH tegen dit Befluit. Jonkheer J. H. van zuilen van nyeveldt kant 'er zich mede tegen aan. De afkondiging des Befluits gefchiedt. Aanmerkingenvan capellen tot de mars ch op dat Befluit. Een Aantal Amhemfche Burgers wil de Jagt in de Veluwe. Handelingen daar over met zyne Hoogheid* Nadere aandrang der Burgeren. Befluit daar tegen. Wat deswegen ten Landsdage voorviel. Sterke taal van capellen tot de MARSCHj en van zuilen van nyeveldt, Twaalf Burger - Gecommitteerden te Zutphen aan gefteld. Zy leveren aan Gemeenslieden een Adres over, die het der Regeeringe aanbieden. Door de Meerderheid gewraakt. Drie Magiftraatsleden kanten zich tegen de Meerderheid aan. De Burgery vervoegt zich weder tot de Gemeenslieden. De drie Burgemeesters , uit naam der Burgerye, bedankt. Handelwyze der negen anderen daar op. De Gemeenslieden beklaagen zich by de Regeering over het afwyzend Raadsbeftuit, door drie Burgemeesters onderfteund, door negen fterk te'gengefprooken. 't Getal der Ondertekenaar en vermeerdert. Een nader Adres ingeleverd. Door de Meerderheid af- xvr: SOEK.'  l$i DE REPUBLIEK DER XVI. Boek. afwyzend uitgereikt. Brief van een Zutphens Burger. De Regeering van Deventer daar over aangefchreeven. Antwoord der Deventerfche Regeering. De Brief oproerig verklaard. Geheim Befluit der Magifliaat om door Krygsvolk alle zamenrotting voor te komen. De Minderheid kant 'er zich tegen aan. Aandrang op de vernietiging van dat Befluit. De Meerderheid verdeedigt zich. De Burgery gewapend. Cap ellen tot rysselt verzoekt om eene plaats tot Wapenoefening derzelve. De Meerderheid wraakt in van rysselt, dat hy, zonder des verlof verzogt te hebben, de Burgers in den Wapenhandel oefent. De Minderheid met van rysselt kanten zich hier tegen aan. Voortgang der Wapenoefening. In Harderwyk wil °men eene Schepensplaats overeenkom/lig met de Stads - Voor regt en hegeeven hebben. Taal door J. H. zuilen van nyeVeldt over het begeeven der Commisfien in Gelderland. De Landslieden in Gelderland willen de Drostendienften afgefchaft hebben. Voor- en tegenwerkingen daaromtrent. Befluit der Staaten van Gelderland daar tegen. Gefchil van Dordrecht met zyne Hoogheid over de Verkiezing van Burgemeesteren. De Goede Luiden van Achten 'aldaar willen eene vrye Verkiezing. De Wapenhandel te Dordrecht herleeft. Een gedeelte der Schutterye vuurt openlyk af, begeleid door het Exercitie - genootfehap. Het Exercitie-genootfehap aldaar gewettigde Een . oud Befluit omtrent den Eed def  'VÊREENIGDE NEDERLANDEN, iy j tier Amptenaaren te Leyden vernieuwd. Regeerings Perfoonen aldaar benoemd tot onderzoek der zaaken de Vroedfchap raakende. Oneenigheid te Leyden tusfchen > den Krygsraad en het Vrycorps. Befluit der Regeeringe in dit geval. Openbaar e Wapenoefening van het Exercitie- gezel fchap, Nieuwe oneenighed'en deswegen tusfchen de Regeering en den Krygsraad. Te Gornichem befluit men op geene Stadhouderly'ke Aanpryzingen agt te flaan. E. de vry temminck, Burgemeester van Amfterdam, bewilligt om die post, ondanks zyne hooge jaaren, te blyven bekleeden. Voorflag van Schiedam om de Politieke Ampten aan Inboorelingen te hegeeven. 't Voor ft el van zyne Hoogheid, om zulks 'tot heden der Gereformeerde Kerk, te bepaalen, doet het agterblyven. De Wapenhandel aldaar begunftigd en voortgezet. De .Jaarwedde van den Schiedamfchen Penfionaris jager verhoogd. Gefchil te Schoonhoven met den Stadhouder, wegens het vervullen van een tusfchentyds openvallende Regeeringsplaats. Gefchil der Brielfche Regeeringe over de. Aanpryzingen van zyne Hoogheid. De Minderheid, die ze wilde afgefchaft hebben, vervoegt zich by Staaten van Holland. Een Staatsbeftuil eenftemmig met hun gevoelen. . Befluit der 'Stad Alkmaar om geene Aanpryzingen aan te neemen , en de Verkiezing den Stadhouder te ontzeggen. Zyne Hoogheid verklaart hier in niet te berusten. Brief vati zyne Hoogheid aan de Regeering van AlkNi. deel. N XVLv BOEL  ï$4 DE REPUBLIEK DER XVI. boek. maar. Antwoord der Alkmaarfehe Regeeringe. De Stadhouder brengt de zaak ioor hun Ed. Groot Mogenden. Verfchillende Gevoelens desv/egen. Staatsbeftuit om de Naamlysten der Verkiezingen, hangende dit gefchil, aan Staaten van Holland te zenden. Tegenaantekening der Ridderfchappe. Rondgaande Brief van zyne Hoogheid aan de Leden van Holland. De Regeering van Alkmaar fchryft desgelyks een rondgaanden Brief. Doet dien den Stadhouder , als mede der Ridderfchap ter hand komen. Berigt van Alkmaar tot beweering van dit Regt. De Verkiezing gefchiedt 'yolgens het Staatsbeftuit. De Wapenoefc-^ ning in Alkmaar aangevangen en voortgezet. Purmerende fchaft de Aanpryzingen -af, Heusden vordert haar regt op de Mcgiftraatsbeftelling, en is op den Wapenhandel gefteld. Gouda fteekt in het voortzetten des Wapenhandels boven andere uit. Een Vrycorps te Rotterdam opgerigt, en de Burgerwapenoefening herfteld. In Woerden de^Wapenhandel begunftigd. Hoe traaglyk het in Enkhuizen toeging. Beginzels Van ongenoegen in Utrecht. Een Verzoekfchrift tegen ryklof michael van goens ingeleeverd. 't Zelve door de Regeering met" een onderfteunenden Brief aan zyne ^Hoogheid gezonden. Antwoord van zyne Hoogheid te verftaan geevende dat van goens zyn Ampt hadt neder gelegd. Van goens ontflaagen. Een tweede Verzoekfchrift vorderende de Onafhangelykheid der Regeeringe van de Aanpryzingen des  VÊREENIGDE NEDERLANDEN. iQg des Stadhouders. Gunftig by de Meerderheid ontvangen en daar toe beflooten. Kennisgeexing aan den Stadhouder, en Onderhoud met hem. Brief van zyne Hoogheid over dat Onderhoud. Tegenverklaaringen yan wieling en joncheere. Verzoekfchrift van een aantal Burgeren ten opzigte van wieling. Het Befluit daar 'op. Nieuw gefchil met zyne Hoogheid over het weglaaten van een gedeelte des Eeds. Verzoekfchrift eeniger Burgeren, dat een\ tusfchentyds openvallende Vroedfchapsplaats^ door de Regeering zelve, mogt vervuld wwden. Antwoord van zyne Hoogheid Op dié hem medegedeelde Verzoekfchrift. De Meerderheid ftemt het Verzoekfchrift toe en. fchryft den Stadhouder. Eenige Bediening gen verkrygbaar gefteld voor Burgers vatt allerlei Gezindheden. De Schuttery in Utrecht her field, en in de Wapenhandel geoefend. Vrycorps Pro Patria & Libertate aldaar opgerigt. Openbaare Wapenhandel van. 't zelve. Gedenkpenning diens Genootfchaps2 Mishandelingen Profesfor P. hofstede,; H.. van e e en E. Lusac, aangedaan. Afkondiging tegen het pleegen van MoedwiL 't Genootfehap breidt zich uit. De Studenten doen ; eene Gifte, tot aankoop yan Wapenen, 't Voorgevallene deswegen. Ongenoegen der Burgery over eene gevreesde vermeerdering des Krygsvolks. Voorflag om die te voorkomen.. Briefwisfeling deswegen mei zyne Hoogheid. In Amersfoort gaat bien de Aanpryzingen voorby. WapenhanM tel daar. Te Montfoort -de Aanbei'eelinN 3 geil m 15 o ek,  DE REPUBLIEK DER XVI. BOEKi 5783. Aantel* aende gen vernietigd, en de Burgery gewapend: >t Voor gevallene te Wyk by Duurftede over de Wapening. Dé begeerte der Burgery daar toegeftemd; De Burgerwapening in Friesland voortgezet eii door de Staaten begunftigd. De Drostendienften in Overysfel openlyk afgefchaft. Gedagtenis door de Landlieden in Twente aan gapelleN tot de poe gefchonkem Hoe door dien Ridder aangenomen. Burger-gecommit- . teerden te Deventer aangefteld. Men flaagt 'er in 't verzoek over de Stads Amptem De Aanpryzingen des Stadhouders gewraakt. Gefchil met zyne Hoogheid over de Virkiezing der Regeeringsledsn. F. A. v. d. marck tot Hoogleer aar te Deventer beroepen. Burgerwapening en Vrycorps te Deventer. Zwolle volgt Deventer m het aanftellen eener Burger-commisfie, en den Wapenhandel. In Kampen komt ook eene Burger-commisfie tot ftand. De kleine_ Steden in Overysfel volgen de groote. Wapenhandel in de kleine Steden. Aanzienlyke zamenkomst van Regenten uit verfcheide Gewesten des Lands te Amfterdam. Eenige hyzonderheden den Post naar den NederRhyn, de Tyielplaat van den Politieken Kruyer, den Boekverkooper esschers, en de Diemer- of Watergraafsmeerfche Courant betreffende. (jelyk *er Tydperken, in de Gefclnedenis van bykans alle befchaafde Volken,  VÊREENIGDE NEDERLANDEN. 197 zyn, waar in zich niets voordoet dan bedaarde kalmte, zo worden deeze niet zelden van geheel tegenovergeftelde, en byster onrustige, gevolgd. Voorbereidende omftandigheden, van veelerleien aart, werken en openbaar en heimlyk mede om die verwisfeling te doen gebooren worden. De Vryheidsmin der Americaanen, waar uit de Kryg ontftondt, welke het Tydperk af baakent, waar mede onze Gefchiedenis eenen aanvang nam, door den thans getekenden Vrede onder de Oorloogende Mogenheden geëindigd; die Vryheidsmin verfpreidde zich wyd en zyd. Het gelukkig flaagen der Inwoon deren in een ander Werelddeel, die eer nieuw Gemeenebest vormden, grondvesten, en, binnenkort, tot een ftand brag ten, dat geheel de Wereld daar over met regt, verbaasd ftondt, blies dit Vry heidsvuur aan in de harten van allen die in het lot diens Volks deel genome en zich verheugd hadden over de me zo veel moeds en bedaardheids verkree gene Vryheid. Men kan ook niet lochenen, dat d: Volksgefchil, en dit kampen om eer Vryheid, waar mede vreemde Mogenh den gemoeid waren, en waar in ons Staat zich betrokken vondt, aanleidir gaf totmeesterlyk gefchreevene Gefchrifte over het hoogst aangelegen ftuk de Volk vryheid, gegrond op de oorfprongly Gelykheid der Menfchen, de Regten 1 Pligten, daar uit voortfpruitende. 1 N % « XVI. SOEK. 1783. omftandighedenom eene GrondwettigeHerftëliing hier ie Lande tewege te brengen. > » 1 t t e ;e g s- ;n 'V as.  ï§8 DE REPUBLIEK DER XVL P O EK. was het dagelyks onderwerp in de Ge? fprekken, niet alleen der zodanigen , die meer of min gewoon waren over gewigtige zaaken elkander te onderhouden; maar ook by heden, anderzins op die onderwerpen niet vallende, hoorde men meer dan ooit van Vryheid, van de Regten des Menschdoms, en des Burgers. Zy leerden, in beide die opzigten , hunne eigene waarde kennen. Hunne denkbeelden daar omtrent werden opgeklaard door veele Schriften, dit Onderwerp behandelende, en meest door die op eene wyze het licht zagen, dat ze, even als de Nieuwspapieren, in elks handen kwamen, en met dezelfde graagte algemeen geleezen werden. ' Deeze denkbeelden, fchoon verre van by allen genoegzaam opgehelderd, kreegcn by onze Landzaaten ftaag voedzel, geduurende den Oorlog met Groot-Brittanje. Het tegenwryten der twee Partyen in ons Vaderland, openbaar uit het geen 'er in de hooge Vergaderingen gebeurde, verleevendigde die begrippen meer en .meer. De Vredehandeling zelve diende om ze te doen aanwakkeren. De openlyke klagten, de bitze verwyten, de verregaande wederzydfche befchuldigingen der Staats- en mindere R.egeeringsleden, moesten elk doen befluiten, dat 'er gebreken fchoolen by de Wetgeevende, of Uitvoerende Magt, of by beiden teffens. Van hier dat men bedagt was op 't geen men eene Grondwettige Her- fiek  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.! 99 (telling noemde. Men oordeelde, dat eene Regeeringsvorm van een " Volk 't welk in zich zelve Souverain " is die op de Grondwetten van den " Staat, op de uitdruklyke of ftilzwy" gende toeftemming van de geheele !' Maatfchappy gegrondvest is, die plegtig bezwooren wordt, altyd, wanneer " de misbruiken, wanneer de onderdruk" kingen, tot zodanig eene hoogte ge" klommen waren, dat men dezelve met " langer verdraagen wil, kon verbeterd, " en, des noods, wanneer de zaaken tot " dat uiterfte liepen , dat men by des',' zelfs geheele vernietiging, niets verliezen zou, door de Natie geheel en " al afgefchaft en veranderd worden. " om dat zy op een uitgedrukt of ftil zwvgend Contract van de geheele Na tie berust (*)." De Leer van der Eerw. priëstley vondt by veelen ge reeden ingang. „ Indien de misbruikei en gebreken der Regeering, zelf in d« " uitgeftrektfte Staaten, ten eenigen ty " de, groot en tastbaar worden; mdiei " de Dienaars, van het Volk, hunm " Meesters en derzelver belang vergee " tende, flegts hun eigen voordeel in " byzonder behartigen; indien zy in plaat " van zich te overreden, dat zy gemaal zyn voor het Volk, het Volk aanme „ k( r f*") Van nooten Aanm. op mokte $uieö Gtttt der Wenen. I. D, III. St. l'l 9*. N 4 xvr. boek. l l L t S :t r- n 5-  doa DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. „ ken als voor Hun gemaakt; indien de, „ onderdrukkingen en verkragtingen van „ het Reg;t verregaande en ondraaglyk ,, zyn en algemeen gevoeld worden; indién de gewelddryvende Beftuurders. „ geene andere Vrienden hebben dan een „ gering getal vleyers, die lang geaast „ hebben op het voedzel hunner Mede„ burgeren, en van welke men verwagr „ ten kan, dat zy eene Regeering verlaa,, ten zullen, zo dra hun eigenbelang. „ niet meer aan dezelve verknogt is; indien het, ingevolge van deeze omftandigheden, duidlyk blykt, dat het gevaar. „ het welk men by eene Omwenteling. „ zou kunnen loopen, en dat de Onheilen, welke uit dezelve, zouden mo.,, gen gedugt worden, van veel minder. „ aanbelangs te fchatten zyn, dan die, ,, welke men aireede'ondervindt, en wel-. „ ke nog dagelyks toeneemen; dan vraag. „ ik, in den naam van God, welke ,, Grondbeginzels het kunnen zyn, die een „ gefmaad, mishandeld, beledigd en ge„ hoond Volk behooren te wederhouden van het verdeedigen zyner Natuurlyke Regten, van het véranderen, ja zelf ,, van het ftraffen Zyner Beftuurderen, „ dat is van zyne Dienaars, die het ver„ trouwen des Volks misbruikt hebben? „ of eindelyk welke Grondbeginzels het „ kunnen zyn , die. zodanig een Volk v beletten zouden om de gantfche Re„ geeringsvorm te veranderen, indien * dezelve bleek van eenen aart en za-  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.201 ■ menftel te weezen aan zo veele gebre- !' ken onderhevig (*)• Hoe zeer ook de Vryheidsmin 111 een Volk, en in een vrygebooren Nederlander, hoogst te pryzen zy, en dezelve, niet zelden in deeze dagen verfchynzels deedt gebooren worden, welke de bewonderende goedkeuring van alle waare Vryneidsvrienden , moeten wegdraagen, deeze vertoonde zich, in eenige gevallen, op eene wyze welke veel eer blaam dan lof verdient. Om eene wettige en heilzaame Gemeenebestregeering daar te ftellen, moet niet alleen, den dwangftatvan htt overheerfchend Despotismus verbroo ken, niet alleen het ondraaglyk bewinc eener haatlyke Arifiocraiie geweerd; maai ook de toomloosheid eener onbepaalde ei niet wel ingerigte Democratie., te kee gegaan worden, zal dezelve m geen volflaagene Anarchie veranderen. Maar 't is onze taak niet hier ove breeder uit te weiden, 't Aangefüpt dient alleen om tot het Verhaal te kome der voorvallen in ons Gemeenebest, 1 dit Jaar, by welken men zich deeze we nige aanmerkingen zal herinneren en da op vrylyk mogen toepasfen, Terw men menigmaal gelegenheden zal ontmo ten om het zeggen van plato, m leedweezen, maar al te gegrond te vindei » B (.*) P.riestley Bsfay. W the first princi} * % DeRasé .veigert iit te er- cennen. De Ge- neens- iedea  zo6 DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. Inzettenhun eiser Voort. ëéGefneens- poogde te wederleggen en dus fterktë by te Zetten aan den reeds verklaarden wil om die Maandlykfche Vergaderingen niet te gedoogen. De Gemeenslie¬ den lieten zich hier door niet affchrikken; maar hervatten het begonnen werk; een breed Befluit der Vergaderinge by den Raad inleverende, tot naderen aandrang van de wettigheid huns vöorneemens. Het antwoord Was verre van voldoende, en droeg een duidelyk blyk met zich hoe de Raad geenzins genegen was de reeds begonne Vergaderingen der Gemeenslieden voor wettig te erkennen^ daar dezelve de Byeenkomst der Gemeenslieden vorderde, niet op de gewoonen Vergaderdag; doch twee dagen laater. Zy voeren voort niet ten huize des Woordhouders, ten gewoonen tyde, te vergaderen en kwamen buiten gewoon by een ten dage door den Raad vastgefteld. Uit het toen ingeleverd Raadsbefluit fcheen opgemaakt te moeten worden', dat de Raad genegen was om met de Gemeenslieden, door middel van wederZydfche Gelastigden, in onderhandeling te treeden : waarom zy eenigen hunher Medeleden benoemden, met last om op een volledig herftel van alle de inbreuken , welke, zints een geruimen tyd, omtrent de Regten hunner Vergaderinge hadden plaats gegreepen, aan te dringen. De Gemeenslieden warén, in 't begiri van Zomermaand; gereed om de Onderhand  VEREENÏGDE NEDERLANDEN.^ handelingen met den Raad aantevangen, en hadden des wegen, als mede van de door hun benoemde Perfoonen, verllag gegeeven. By den Raad befpeurde men die voortvaarendheid niet. Naa veel vrugtloos aanftaans tot het houden dier _ onderlinge byeenkomften, werden zy uitge- fteld tot den vyfdea van Oogstmaand. Intusfchen lieten Gemeenslieden geenzins na de gewoone Maandlykfche Vergaderingen voort te zetten; doch, dewyl de Raad, tot hier toe, hadt blyven volharden by 't Befluit om deeze Vergaderingen als onwettig aan te merken, en 'er, uit dien hoofde, tot duslang geer bevel was gegeeven om de Kamer der Gemeenslieden op het Raadhuis te doen openen, zo vervoegde zich de Woordhouder, in Hooimaand, daags voor de gewoone Vergadering, by den voorzit tenden Burgemeester, met verzoek, dal de Kamer den volgenden dag, mogt ge opend worden; ten einde de Gemeens lieden der Stad hunne gewoone Verga dering, als van ouds, zouden kunnei houden. Dit werd van de hand gewee zen. Ten Huize des Woordhouders die: dag zamengekomen hielden verfcheid Leden aan de Vergadering voor, „ da i, het vergaderen van het Collegie tei „ Huize van den Woordhouder geenzin j, beantwoordde, aan, of eenigzins ovei j, eenkomftig was met, het oogmerk de ,-, voorheen genomene Befluiten ; ds * deeze reeds zo lang gerekte infchil lyl xvi. JOEK. I7o*3. [ieden rordereri zrugtloos hun Kamer op 't Raadhuis. I l t 1 5 ï t  *o8 DE RÉPUBLIEK DER XVI. Boek. 1783. Vrugtlooze Onderhandelingen.Berigtfchriftder Gemeenslieden. „ Iykheid voor den Raad tot niets ah* „ ders kon dienen, dan om het Colle„ gie, onder den fchyn van werkzaam „ te zyn, weezenlyk werkloos te hou„ den; en dat het voorts van Burge„ meesteren geenzins geagt kon worden „ af te hangen om een Vertrek van het ■„ Raadhuis der Stad, waar aan zy geen „ meer regts van eigendom hadden dari „ de geringfte Burger, voor de Gemeen„ te, de Reprefentanten der Burgerye; „ en dus voor de geheele Burgery, zei,, ve, gefiooten te houden. Weshalven ,; zy in bedenking gaven of het, ftaande ,, hunne Vergadering, niet noodig zon ;, weezen eene Bezending aan den Raad, ;, thans vergaderd, te laaten doen, en door deeze, op nieuw, tennadruklyk•„ ften> te doen aandringen op het geei, ven van order tot het doen openen „ van der Gemeenslieden 'Kamer." ■ : Volkomene goedkeuring vondt dit Voorftel, en werd van een onmidlyken uitvoer; doch geenzins van de toeftemming des Raads gevolgd. De Woordhouder en verdere Gelastigden tot deeze Bezending keerden met een weigerend antwoord te rug; Men fcheidde tot de volgende Maand , Wanneer de Dag ter Onderhandelinge beftemd was, om den uitllag daar van af te wagten. Wederzydfche Gelastigden liepen zo wyd uit een, wegens den ftaat des Gefchils, dat zy elkander geheel niet konden vinden. Die uit de Gemeenslie- dea  "VEREÈNIGDE NEDERLANDEN. 209 üën verzogten by 't fcheiden, dat tegen den naast komenden morgen, den Dag der gewoone Vergadering der Gemeenslieden, de noödige last tot het openen van hunne Kamer mogt gegeeven worden , met bygevoegde verklaaring, dat de Magiftraat, ingevalle van verdere weigering, de gevolgen hier van zou moeten afwagten. De Boode derwaards gegaan vondt de Kamer geflooten, en het openen weigerde de Kamerbewaarder, zo dat hy met de Registers tot de Gemeenslieden, ten Huize des Woordhouders, wederkeerde. Andermaal vervoegden zich Gelastigden by den Raad, met uitdruklyk bevel om denzelven uit naam hunner Zendefen, te verklaaren, dat, bleef de toegang hun geweigerd, de Vergadering der Gemeenslieden alle haare Bezwaaren, Handelingen, en hét Verder voorgevallene in Gefchrifte zouden vervatten en door den druk gemeen maaken, om, langs dien weg, aan de Ampten en Gilden, zó Wel als aan de ganfche Burgery, te haarer ontlastinge, kennis van alle haare verrigtingen te geeven. Dit alles bragt geene verandering in de denk- of handelwyze van den Raad té wege : waar om ook de Gemeenslieden eerlang hun woord geftand deeden met een klemmend Berigtfchrift' (*). Eveii (*) Zie de Oorfpronsjlyke Stukken N. Ncdert. Jaarh. 1783. bl. ió. If)i. 341—392. Qmrur vim VI. DEEL. O XVL HOEK. [783.  aio DE REPUBLIEK DER XVI. boek. 1783. Gefchil tusfchen de Magiftraat en de GezwooreGemeente te AmIntm. Even als in Nymegen hieldt te Arnhem de Gezwoore Gemeente veelvuldige en langduurige Vergaderingen, in welke de raadflagen doorgaans liepen over zekere Veranderingen in het Staatsbeftuur, en de Herftelling van Voorregten. Inzonderheid hadt dezelve de Magiftraat ernftig verzogt, omtrent de opengevallene Schepensplaatzen, volgens Stadsregten en Privilegiën te handelen (*). Wanneer twee Heeren tot dit Ampt waren aangefteld, huns oordeels onbevoegd om den, Schepens-ftoel te bekleeden: dewyl zy posten waarnamen, die hun, volgens het Regeerings Reglement des Jaars mdccl, daar van uitflooten, bragt een Lid der Gemeente in 't midden, of dezelve geen Befluit behoorde te neemen, by 't welk Gildemeesteren verzogt en gelast werden, om de Magiftraat te vraagen, of die onwettige Aanftelling, op de Benoeming van hun Ed. Groot Agtbaaren gefbhied ware, dan of de Erfftadhouder, buiten de Benoeming, die Verkiezing gedaan hadt? Ten einde de Gezwoore Gemeente, dit weetende, haare maatregels zou kunnen neemen, zo als dezelve, Eeds- en Pligtshalven, noodig zou oordeelen. Dit Voorftel veranderde, by meerderheid van ftemmen, in een Befluit. Het antwoord van de Magiftraat hieldt in, dat zy de Heeren Europa I. D. bl. 385-403. en Bylaagen bl. XJ^IV en XLV. O Zie onze Vadert. Hij}. V. Deel bl. 87.  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.21 i jren, tot Schepenen verkooren, op hunne gemaakte en overgezondene Benoeming hadden geplaatst: en gaf dezelve eerlang eene wederlegging van 't aangevoerde der Gemeente, die, in 't Naajaar, op nieuw ftoffe vondt om zich, wegens de vervulling der opengevallene Schepensplaatzen, te beklaagen Het Bakkers en Brouwers Gilde, te dier Stede zeer aanzïenlyk, gaf eerlang een Verzoekfchrift aan de Gezwoorene Gemeente over; waar in 't zelve de aangewende poogingen en gedaane flappen ten hoogften goedkeurde, met aanmoediging om daar in volyverig voort te gaan. Reeds in den aanvang des Jaars vervoegde zich de Burgerkrygsraad by de Regeering, met verzoek, dat de Burgery "van behoorelyk Geweer, Kruid en Lood zou voorzien worden. De Burgery oefende zich fterk in den Wapenhandel, en bepaalde een- dag in Hooimaand ter openlyke - Afvuuring. Groot was de toevloed'der-nieuwsgierigen uit de omliggende Steden en Dorpen. Onder dee-' zen bevonden zich eenige Afgezondenen uit de- Zuiphenfche Burgery, oök van Groningen' en Deventer; ook zette de Jufferfchap, door haare tegenwoordigheid, dit Burger-krygsfecst geen' geringeii luister by. Jonkheer van mr' ca-' PELLEN TOT DE MARS.CH, bezag dien plegtigen Wapenfchouw, en werd met alle tekenen yan-onderfc-heiding-bejegend. Naa het afló'opên' der Wapenoeferiingeii0 a be- XVL SOEK* I783. De Am hemfche Burgery oefent zich in den penhandel en vuurt af,  XVI. Hoek. 1783. Ongenoegendaar a;ere zen, «ver het verplaatzen van eenKerk- (*-) 27. Nederl. Jaorb. 1783. bl. 3Ö. 163. 3°>' IöS7- l679- l86l< 2i2 DE REPUBLIEK DER begaf zich de geheele gewapende Burge* ry, met groene Takken vercierd, na een ruime opgefiaage Tent; waar men den gemelden Jonkheer, onder toejuiching, inleidde, en de Burgery door een glas Wyns verfrist werd. De eerfte Dronk was de Vrymlligers van Amhem; te tweede de Stad Arnhem; vervolgens , de Gewapende Burgery van Deventer en Leyden; de Gezondheid van Burgemeester umbgroeve; Alle Patriotten; De goede Uitjlag des voorneemens van Arnhems Burgers; Het welgelukken der poogingen van alle' Patriotfche Regenten, Wy haaien deeze wenfchen op, die kleinigheden fchynen; doch de Geestgefteltenisfe van Arnhems Burgery kenmerken. Zy hadt gevorderd, dat, by het uittrekken met vliegende Vaandels, flaande Trommen en Muzyk, de Krygsbezetting haar Krygseer zou bewyzen; doch die eer werd haar geweigerd (*). Deeze weigering ftakhetGemeene Volk in den krop. Het leedt niet langer dan tot de volgende Maand of 't zelve greep eene gelegenheid aan om hun misnoegen tegen de Krygsbezetting, en verfeheide Regeeringsleden, te toonen. Het geval, 't welk, op zich zeiven befchouwd, geen de minfte betrekking hadt tot de meer algemeene Verdeeldheden van den tegen- woor-  VÊREENIGDE NEDERLANDEN, ai 3 woordïgen tyd; maar veel eer een uitwerkzel was van het heerfchend vooroordeel des Volks omtrent de Begraafplaats* der Afgeftorvenen, droeg zich in deezer voege toe. Het oude Kerk¬ hof in de Stad by de groote. Kerk was, door de Magiftraat, afgeftaan aan een ryken Jood, die een pragtig Huis daaromtrent gebouwd en een groot gedeelte van dat Kerkhof tot een Voorplein noodig hadt. Men hieldt, 't zy met of zonder grond, een voornaam Regeeringsperfoon, die veel gelds aan dien Jood fchuldig was, voor den grooten bewerker van dien afftand. Buiten de Stad hadt de Magiftraat eene nieuwe Begraafplaats aangelegd, dezelve met een behoorelyke muur omringd en van een yzeren hekwerk voorzien. Met den aanvang van Oogstmaand liet de Magiftraat afkondigen, dat zy de Ingezetenen aanmaande om zich daar van te bedienen, en teffens dat de Lyken der Diaconie-armen, aan den heerfbhenden Roodeloop geftorven, te dier plaatze, zouden begraaven worden. Onder zommige Ingezetenen verwekte die Afkondiging terftond eenig gemor: zy wilden het oude Kerkhof herfteld hebben: 't wierd ras geftild; dan de Gezwoore Gemeente , voor nieuwe en geweldiger uitbarftingen van 's Volks misnoegen vreezende, gaf, naa gehoudene Vergadering den voorzittenden Burgemeester te kennen, dat zy, fchoon niet uit eigen beweeging; maar op fterke aanO 3 maa- XVI. BOEK. 1783. De GezwooreGemeen, te wil het bevel der Begraavinge op 't zelve ingetrokken hebben. Ge» reezen oploop,  2i4 DE REPUBLIEK DER XVI. boek. maaning van zomraige driftige Lieden, en zonder zulks goed te keuren, moesten aandringen op de intrekking van het bekendgemaakt Befluit. Den eigen dag der Afkondiginge moest de Vrouw eens Sergeants van de Krygsbezetting begraaven worden. De Bevelhebber, Collonel quadt, gaf, met voorkennis der Regeeringe, terftond last om dit Lyk, 's avonds ten acht uuren, op het nieuwe by de Ingezetenen zo gehaat Kerkhof, ter aarde te heftellen. Te vergeefsch zogt de Gemeente, door herhaalde verzoeken, de Intrekking des Raadsbefluits te bewerken. De door hun gevreesde Opfchudding onder 't Volk kreeg een daadlyk beftaan, en nam hand over hand toe. De ganfche Krygsbezetting, zo Ruitery als Voetvolk, kwam in de Wapenen, en bezette het Stadhuis. liet met fcherp kaden bragt eene algemeene ontroering te wege. Veelen oordeelden, dat het den Burgeren en geenzins den Militairen toekwam de Stads" Overheid te befcher-. men. De Krygsraad der Burgery, op dit ftuk geraadpleegd hebbende, befloot aan de Magiftraat den dienst der Burgerye aan te bieden, en te verzoeken, dat deeze de Militairen mogt aflosfèri, en zeiven hun Wel Ed. Groot Agtbaaren be^ waaren. Zy aanvaarden deezen voorflag, Eén Vaandel kwam ten dien einde aantrekken, de vyf overige hielden zich gereed om af te wagten of de Krygsbezetting d.e betrokke post gewillig verlaaten.  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.ai $ ten zou. Zo ras dezelve het Burgervaandel in 't oog kreeg, werd 'er alle Eer aan beweezen; de Krygslieden gaven hun post goedwillig over, en trokken, beleefd bedankt zynde, af. 's Anderen daags oordeelde de Bevelhebber van het Krvgsvolk de dus opgehoudene Begraafnisfe te moeten voortzetten en gaf, in den avond, bevel om het Lyk, door gewapend Krygsvolk vergezeld, buiten op 't nieuwe Kerkhof te begraaven. 't Gefchiedde, en een daar by geftelde Wagt bewaakte het tegen gevrecsden overlast. Doch in dien nagt bedreef het Gemeen veele balddaadig- en fpoorloosheden , flocg by verfcheide Magiftraatsleden de glazen in, als mede by den Plaatsmajoor zwart. Dit verwekte by de meerderheid der Regeeringe zulk een indruk, dat men U raade werd de gedaane Afkondiging ïr te trekken. Het Gemeen aan 't holler was hier mede niet voldaan. Een gehee le hoop Volks toog , 's anderen daags na buiten, rukte de yzeren hekken vai het nieuwe Kerkhof open, haalde he Lyk ten grave uit, en droeg het, onde een geduurig Hoezee, de Stad rond, to voor het Huis van den Bevelhebber de Krygsvolks. Alle de klokken werden on deftusfchen geluid en men begroef Ik Lyk andermaal in de St. Jam Ktrl Het Kerkhof zelve ftondt naa deeze va rigting ten doel aan 's Volks verbittering eene talryke Schaar, voor geen gerin O 4 g< xvr. boek. I783. Balddaa* digheden. aan het nieuwe Kerkhof en elders gepleegd. L i J \ t t t 5 t  ai5 DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. Z783. Ongerustheidover de nadering van Krygsyoifc. gedeelte uit Jongens en Vrouwlieden be? ftaande, na buiten getoogen, rammeide) de muuren van het' Kerkhof orpverre, brak de yzeren hekken uit, en droeg ze: ter Stad in, dezelve voor 't huis van. den gemelden Jood nederleggende; ten befluite van deezen gepleegden moedwil geld aan de huizen vraagende voor die volvoerde werk, Een verfpreid gerugt, dat aan 't KrygSr volk te Nymegen hevel gegeeven was om na Arnhem te trekken, tot beteugeling der muiterye, verwekte eene nieuwe opfchudding. De Gemeensman bekking? met eenige anderen vergezeld, vervoegde zich' tot den voorzittenden Burgemeester, dien zy ten Huize van een anderen Burgemeester vonden, en vroegen, wat 'er was van de komst des Krygsvolks van Nymegen? Schoon deeze Heeren betuigden 'er niets van te weeten was men egter niet volkomen gerust. Dej Capiteins der Schutteryen vergaderden, en zonden, met voorkennis van de meerderheid der Magiftraat, manfchappen na de Rhynbrugge en de Veeren, om 'er post te vatten, de Schipbrug ten onbruik maakende. De uitkomst leerde , dat deeze vrees voor 't Nymweegfche Krygsvolk ongegrond was. De Regeering zondt aan Hen Erfftadhouder, op diens verzoek, een Verflag van bet voorgevallene in deeze twee dagen van geweldige beroerte. Op welk Verflag, als mede tegen ge intrekking des Befluits om de Begraar "  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.2.i 7 fenis op 'taangeweeze'Kerkhof voort te zetten, de Burgemeester A. H.brantzen, eene Tegenverklaarmg inleverde (*) Schoon de ongeregelde beweegenisfen te Arnhem, over dit ftuk gereezen, geftild waren; dewyl, op 't aanhouden der Gemeenheden by de Regeering, van welke twee Leden hun ontflag verzogt hadden ft), de oude Begraafplaats weder bezorgd, de oude Regteu enVryheden herfteld en met de Gemeente in gefprek zou getreeden worden, om alles in r minlyke te fchikken; mits een ieder zich voortaan wagtte van zich aan eenige onbetaamlyke beweegmgen fchuldig te maaken, hadt deeze zaak, ten buiten gewoonen Landsdage, der Staaten van Gelderland, een emltig gevolg. Een Brief van 't Hof van Gelderland gaf den Staaten verflag van het voorgevallene te dier Stede. Het verzamelen des gemeenen Volks voor het Prinfenhof, de Woonplaats van den Bevelhebber der Krygsbezetting, hun <•*) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 1324--13S.8. CO De Gezwoore Gemeente die, uit hooide, dat een hunner Raad, en de a:ider Secretaris in de Provinciaale Rekenkamer was , vermeenc hadt, zich tegen het bekleeden van denSchepensftoel deezer Heeren te moeten verzetten, kwam. in't volgend Jaar van deeze gedagten te rugg< en wilde, de Heeren A W. schimmel PENNINCK VAN DER OYEN, en G PRONI in de Schspenswaardigheid herlteld zien. JS Wedtrl. Jaarb, 1784. bl. 158Ó. P 5 XVI. BOEK. I7S3«e en de lellte uitbarfting. Alles was nu totde voonge rust wedergekeerd; de wysheid en voorzigtigheid verboden, het vuur, door geweldige middelen of navorfchmgen, op nieuw te doen ontbranden. De gedaane dicnften der Burgerye hadden aangetoond hoe geheel onnoodig het was eemger last aan de Heeren van den Hove te ver kenen j om het gezag der Overheid meer dan naar gewoonte, te handhaaven zelfs door middelen van geweld. No£ veel minder verwagtte hy, dat men ooi aan den Stadhouder, als Capitein Gene raai, eenige Militaire geweldige Middelei zou afvorderen; Middelen, welke hunm Raadpleegingen, zelfs hunne Vryheden Perfoonen en Goederen, op losfe fchroe ven zouden ftellen. De minfte aanleidini daar toe zou hy moeten aanmerken al een xvt 15 O E K» 1783. 1 i l r  aas DE REPUBLIEK DER XVI. boek, 1783. eene leus tot een Burgerkryg, waar tegen zeker elk Burger, ten allen tyde, zou waaken, en waar voor een Nederlander moest zidderen en beeven. sy Ver- „.baasd," met deeze woorden befluit hy „ verbaazend komt my het Adres „ van de Heeren van den Hove in dit „ geval voor, verfchriklyk de in het „ werk gefielde Middelen, welke in al„ len deele moeten aangemerkt worden „ als iets het geen de Voorzigtigheid „ verbiedt: dit wordt grooter, wanneer „ men in aanmerking neemt, dat het „ Hof Provinciaal van geheel andere ge„ dagten is geweest, in dat beroerde „ Jaar mdccxlviii, waar in de Sou„ verainiteit, onder haar oog mede, op „ eene veel verder gaande wyze, werd „ beledigd, en gedwongen tot iets, 't „ geen anders nooit zou hebben plaats „ gehad. De Bondgenooten begreepen „ mede de nadeelige gevolgen .van alle „ Militaire Middelen, welke men ligtlyk „ zou hebben kunnen gebruiken, door „ het geeven van hunne bevelen aan dat ,, weezen, op hunne repartitie ftaande, „ van zich in geenen deele met eenige „ Burgerlyke Gefchillen en Twisten te mengen. Hoe veel te minder nu, daar 3, de Gefchillen 'tusfchen de Magiftraat „en hunne Ingezetenen zich bepaalen, „ moetende de Overtreeders, op het wet„ tig gezag hunner eigene Regenten, „ door hun zelfs onderzogt en gellraft worden." Een  vêreenigde nederlanden.^ Een aantal Ridders, en eenige andere Staatsleden, verzetten zich, met deeze twee, tegen de voorgenomene maatregelen, om zo veel magts in handen van het Hof te geeven; doch de meerderheid der Kwartieren bevondt zich aan de tegenovergeftelde zyde, de voorgenomene Afkondiging werd goedgekeurd en vastgefteld. De vervaardigde Afkondiging , waar in uitlaatingen en invoegingen voorkwamen, niet te 'vinden in het ftuk zo als het ftaatswyze bepaald was, gaf nieuwe ftoffe tot ongenoegen, aan verfcheide Leden. Jonkheer van DER CAPELLEN TOT DE MARSCII liet zich weder hooren, en eenige trekken uit zyn Voorftel zullen kunnen dienen om te toonen waar in die Uitlaatingen en Invoegingen beftonden. Naa opgemerkt te hebbendat de Raa den des Hofs, als enkele Uitvoerder! der Bevelen van de Wetgeevende Magt, gehouden waren, in het opmaaken vai Plakaaten en Publicatien , de door der Souverain genomene Befluiten te volgen vertrouwde ' hy dat hun Ed. Mogen den zich ten hoogften verbaasd en be ledigd zouden vinden, als zy 'er d zo noodige gerustftellende woorden, ai les nogthans ongeprejudicieerd de Regten deBurgeren en In- en Opgezetenen., waar aa hun Ed. Mogenden door die Voorziening geen atteinte willen hebben toegebragt , al met opzet, uitgelaaten zagen. Or noodig was het in die Publicatie te vei z< XVI. BOEK. 1783. De Afkondiging des Befluits gefchiedt, , Aanmerking van ' capellew 1 tot oe [ marsch opdicBe1 fluit. r ï i s  Ê24 DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. 1733. zékeren, dat dê Weg van Regten, in deeze Provincie, voor elk, die in zyne Regten als anderzins meende verkort te weezen, open ftondt. Ongelukkig Land waar daar aan getwyfeld wordt! 1 De daar by gevoegde. ftellige Verklaaring, dat de Heeren Staaten deezes Vorplendoms en Graaffchaps nooit hadden ge weigerd om de gegronde klagten hunner refpective Onderdaanen, raakende eenig nadeel, 't geen aan dezelve, door wien 't ook zou mogen wee* zen, mogt worden aangedaan, te hooren, en daar omtrent de noodige Voorzieninge te doen^ kon hy niet onaangemerkt voorbygaan : dewyl hy zieh, by die gelegenheid herinnerde, hoe hun Ed. Mogenden hadden kunnen goedvinden, omtrent de billyke grieven en bezwaaren van een groot aantal van het nuttigde gedeelte der Maatfchappye, op de nederigfte en deemoedigfte wyze voorgedraagen, een onpartydig onderzoek te weigeren, en zulks op het gepreadvifeerde der Heeren Hoofd-Officieren, die door niemand als onpartydig in hunne eigene zaak werden aangezien. — Zeer aanftootlyk was hem het woord Onderdaanen voorgekomen. Koningen en Vorften heerfchen en gebieden over Onderdaanen', maar geen Re-' prefentanten, veel min derzelver Dienaars, over een Vry Folk! Voorts werden, Zyns oordeels, de getrouwe Ingezetenen en Medeburgers niet weinig beledigd door dezelve een Geest van Oproer aan te tygen. Het ftrenge verbod  VÊREENIGDE NEDERLANDEN^ bod, dat niemand zich met zaaken van Redering zou hebben te bemoeien, werd i door de Heeren Raaden, naar 's Ridders . inzien, uitaefprooken op een toon, in ; ons Vereenigd Nederland, zedert ruim twee Eeuwen, ongewoon, ja onverdraagiYk; „ Dat zulk een Verbod fprak hy, ; by eenen geweldigen Alleenheerfcher, of by eenen Venetiaanfchen onderdruk• kenden Ariftocratifchen Raad; maar " nimmer hier met onze toeftemming ge- i, fchiede!" •, _ Dan de poogingen deezes Edelmans, door andere Staatsleden goedgekeurd eri onderfteund, als mede zyn Voorflag by 't Kwartier van Zutpheh omhelsd, om de Raaden aan te fchryven tot opgaave der redenen waarom zy het gerustftellend Slot des genomen Staatsbelluits agter gelaaten hadden , liepen vrugtloos ■ f) de Kwartieren van de Velum en Nymegen keurden de Publicatie van hei: fcHot, vZo als dezelve lag, volkomen goed_ {).. Een aantal van bykans driehonderd Amhemfche Burgers, gaven, in 't Najaar, bY een Verzoekfchrift, de Regeering te kennen, dat de Burgers van Arnhem uit hoofde van een deugdlyk Regt en Bezit, Zedert onherdenkelyke jaaren, geregtigd It 't  XVI. Boek. Drie Ma- giltraatsledenJcanten Ziehtegen de Meerder ïieid 'aan 232 DE REPUBLIEK DER „ 't welk," gelyk zy zich uitdrukten^ „ zyne Geboorte verfchuldigd was aan Oproeren en Violentien eener. Populaire, l, Regeeringe; door hun nimmer als een, „ Grondwet erkend, waarom zy alle, „ poogingen tot het wederinvoeren van 't " zelve aangewend, zouden moeten aan,„ merken als ftrekkende tot ondermyninge van hun Ed. en Agtbaare wet„ tig en op de Privilegiën berustend 11 Gezag; omkeering van de Conftitutioneele Regeeringsvorm en om eene " verderflyke" Democratie, welke in die ongelukkige Epoque, het begin deezer , Eeuwe geweldaadiger wyze was ingevoerd geweest, en eenige jaaren, tot % groot nadeel van de Stad en Burgery, \\ hadt ftand gehouden, zo mogelyk, we„ der te doen herleeven." Twee der Burgemeesteren, naamlyk b e r- n arD joost veustege en FRED.'eRIK benjamin van der capel- len tot rysselt bragten eerst afzonderlyk hun Tegenverklaaringen in, te' gen dat afwyzend Befluit; het Regt der ' Burgeren om Verzoekfchriften in te leveren verdeedigende, en aandringende op het benoemen eener Commisfie ter Onderhandelinge, door de Meerderheid afgeflaagen. Alexander rode van heec keren de derde Burgemeester, die mede in het Raadsbefluit niet bewilligd hadt, leverde, met de twee boven gemelden, eerlang een Raadflag in, ftrekkende oni aan'te toonen, dat de Ge?-'• meens-.  yEREENIGDENEDERLANDERass meenslieden, m zeker opzigt, pene Re- ] geering uitmaakten; dat het niet m allen* feele voor wettig houden des Regleniems van den Jaare mdccl den ongunftigen i, uitleg, daar aan gegeeven, niet verdien, de dat de Vergadering der Gemeensheden een waardigheid en invloed bezat daar aan toegekend, doch thans onthouden; dat het Reglement van den Jaa e moccv, fchoon van geen verbindende togt, niet voor geheel afgefchaft kou aangezien worden. Voorts billykten zy de bezwaaren der Burgeren; wegens het maaken eener Benoeming? by t openvallen van een Schepensampt, en het aanftellen van bevoegde Perfoonen door zyne Hoogheid, als mede het verzogt herftel der Burger-Schutteryen. Het gedeelte der Zutphenfche Burgery, 't welk den last der Burger-gecommitteerden getekend hadt, door de Meerderheid befchreeven als lieden, waar van verre de meesten den Inhoud niet zouden hebben doorzien, en met uit eigen beweeging, maar op inboezeming van anderen, tot zulk een ongenoorden ltap gekomen; doch door de Burgemeestei verstege voorgefteld als Burgers et Ingezetenen van Zutphen, die of onde een der Gilden of Compagmen, of on der beiden, behoorden; en waar onde zich ook bevonden van de notabellt gegoedfte en beste Burgers en Ingezet* nen, vervoegde zich andermaal by G< meenslieden met dankzegging voor t P 5 aai {VI. )ek. De Burgery vervoegt/ich weder tot gemeenslieden. I r r e i-  234 DE REPUBLIEK DER XVI. boek. I783. De drie Burgemeesters, uit naam der Burgerye bedankt. f*) N. Nederl.Jaarb, 1783. bl. 705. 721-737* 938. aangewende poogingen , te kennen geevende niet zonder ontroeringe het Befluit der Magiftraat op 't ingeleverd Adres vernomen, en verftaan te hebben, hoe deeze hunne Verrigtingen, met een alzins ongunftig oog befchouwde, en hunne bezadigde onderneemingen wilde doen voorkomen, als ten oogmerk hebbende om de openbaare rust te ftooren, en de wettig vastgeftelde Conftitutie om te keeren. Oogmerken van welke zy, met een gerust geweeten, voor een Alweetend God, konden belyden geheel afkeerig te zyn, en niets anders te beoogen dan de bevordering van 't welvaaren der Stad. Weshalven zy Gemeenslieden verzogten niets onbeproefd te laaten om hun Ed. Groot Agtb. door alle mogelyke middelen, van die dwaaling te rug te brengen, en van het waare doel der Burgerye te overtuigen (*). Een der twaalf Gecommitteerden ftelde der Burgerye voor om, by de drie Burgemeesters, die hunne maatregels goedgekeurd en zich tegen de Meerderheid gekant hadden, de hartlykfte dankbetuiging, by wyze van een Dankadres, af te leggen. Dit vondt gereeden ingang, en een Dankfchrift, door de zamengeroepeu Burgery goedgekeurd, werdt dit Driemanfchap aangeboden. Wan-  VÊREENIGDE NEDERLANDEN. 235 Wanneer de negen Burgemeesters dit Dankadres aan de drie overigen niet al- 1 leen overgeleverd, maar ook door den druk gemeen gemaakt zagen , merkten zy 't 1 zelve aan als blykbaar ftrekkende om ^ een, by zeer groote meerderheid geno- B men, Magiftraatsbefluit door te ftryken, d en door een ongewoonen ophef der Ad- c vyfen van de drie niet inftemmende Magiftraatsleden, de overigen by de goede en ftille Burgery, en in 't openbaar, in verdenking te brengen , als of zy met minder yvers dan de Drie andere Leden het welweezen der Stad behartigden, en daar benevens in ftaat zouden weezen om de Regten en Priveligien der Burgerye aan verkeerde inzigien op te offeren: alles ftrekkende tot kennelyke verfmaading der wettige Regeeringe, en om de zedert eenigen tyd reeds te veel beftaan hebbende Beweegenisfen meer en meer aan te moedigen. Waarom zy het verder verfpreiden en verkoopen van dit Dankadres, op eene boete van driehonderd Stadsponden, verboden (*) Intusfchen hadden Gemeenslieden aan de Regeering een Vertoog overgegeeve.n, waar in zy, tegen het Raadsbelluit der Meerderheid, het Gezag en de Agtbaarheid aan hun Collegie toekomende, verdeedigden; zich over de minagting ïnfluitende wyze, op welke zy door de Ma- C*) N.Nedert. Jaarb. 1783. bl. 940. 963. XVL 10 E K. Handengen der egenanerenaar op. De Gemeenslieden beklaagenzich by de Regeering, over het afwyzendRaadsbe-i fluit.  236* DE REPUBLIEK DER XVI. boek. ?783. Magiftraat in de Vergaderkamer des Raads verlchynende , zints eenige jaaren bejegend werden beklaagden; het aanneemen der Bnrger-adresfen als pligtmaatig verdeedigden; en betuigden, „ dat het op„ verwagte Befluit om met Gecommit„ teerden uit de Gemeenslieden in geen „ Onderhandeling te treeden, op hun, „ op de goede Burgery, en op alle wel* „ denkende Gemoederen in Nederland, „ eene aandoening gemaakt hadt, die zy „ wel wenschten, dat hun Wel Ed. Groot „ Agtbaaren hadden gelieven voor te ko„ men: ja het tegenwoordig en toeko„ mend Gedacht moest verfteld ftaan, „ wanneer het ontwaar werdt, dat eene „ Regeering, die geenzins arbitrair, < maar „ van derzelver geboorte af aan, over„ eenkomftig die voorregten , die het „ kenmerk van vrye Burgers fchetzen, was „ ingerigt, dat hun Wel Ed. Groot Agtr baaren, die derzelver luister van het „ Volk ontleenden, evenwel op eene voor „ 't Collegie van Gemeenslieden gansch „ niet vriendlyke, en voor de geheele „ Burgerye, zeer grievende wyze, zwaa„ righeid maakten, om in een billyk on„ derzoek te treeden in hoe verre de be„ geerten en vorderingen in het Verzoekfchrift vervat, gegrond waren, dan niet_". Zy beweerden de regtmaatig- heid van den Tytel door de Burgery hun gegeeven; en dat deBurgers, die verklaard hadden het Reglement van den Jaare mdccl niet in allen deele voor wettig te  VèRÉENIGDENEDERLANDEN.237 te kunnen houden, door een hard vonnis, als Verftoorders der Conftitutie en , fnwendige ruste te onregt gebrandmerkt, en ïeagt wierden zich hier door tegen > 'sLands Hoogheid, Regt en Geregtigheid misoreepen te hebben. ■ . U0K vorderden zy de oorfpronglyke Papieren, tot hun Collegie behoorende, thans m de Stads Kancellarye berustende , te rugse ■ Ten flot fpraken zy de Ondertekenaars vry van allen verkeerden en ftaatberoerenden toeleg, nogmaals aandringende op eene Onderhandelinge. De drie van de Meerderheid verfchillende Burgemeesters onderfteunden, door ingeleverde fchriftlyke Raadflagen, op t nadruklykst, dit Voorftel der Gemeenslieden om devoorgeflaagene Onderhandelingen aan te vangen. Dan het Negental betuigde zyne verwondering, dat het Collegie van Gemeenslieden het eerfte ingeleverde Adres der Burgeren, nader on, derfteunde, en, tot dat einde, onder t oog van hun Ed. Agtb. bragt een Vertoog, dat dit Magiftraatsbefluit op een< wyze bejegende, welke geenzins overeenkwam met hunne verpligting om mei alleen als Burgers; maar ook als Leder van 't Collegie der Gemeenslieden, hel aan hun Ed. Agtb. verfchuldigde ontzaj altoos in 't oog te houden, en de ove rige Burgery daar in, met een goed vooi beeld voor te gaan. Zy ontkende: den rang, dien Gemeenslieden zich toe fchreeven, en hun aandeel in 't btadsbe xvi OEKi' 7% Dit doot drie Burgemeesters onderfteund,door negen fterfc tegengefprooken. [ i >. i r  'as? DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK, ftuur, en konden met hun, onder den vreemden en ongehoorden tytel van Tweede Lid der Regeeringe in geen Onderhandeling treeden , of zich ergens over in laaten , zonder aan hunne Authoriteit en Eedelyke verpligting te kort te doen. Verklaarende hun Ed. Agtb. van nu „ af aan niet te kunnen gedoogen, dat „ dergelyke Titulatures door 't Collegie „ der Gemeenslieden zelve gevoerd of „ door de Burgeren en Inwoonderen der „ Stad aan 't zelve gegeeven, of ook „ dat de Magiftraat anders dan naar ge- „ woonte zou getituleerd worden. ■ „ Dat zy , eindelyk , geen aanmerking „ zouden maaken op het zogenaamd mis„ noegen en gemor, waar van Gemeens,, lieden zo hoog opgaven; doch voor„ naamlyk of alleen plaats hadt by eenige „ weinigen offchoon die veelen van hunne „ vreedzaame Medeburgeren, op allerlei „ wyzen, ter ondertekening van hun ont- worpen Adres hadden weeten over te „ haaien, en die, ingevalle zy de paaien ,, verder mogten willen te buiten gaan, „ moesten verwagten, dat hun Ed. Agtb. „ zich niet zouden kunnen onthouden „ van zodanige efficacieufe middelen te „ beraamen, "als in goede Juftitie tot „ confervatie van de publieke rust, zou „ bevonden worden te behooren." < ■ Thans gaven zy ook hunne Tegenaantekening op die der drie Mede-burgemeesteren in 't licht. Waar in zy poogden aan te toonen, dat het wederftreefde Befluit  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.239 fluit op goede grondenfteunde; alsmede dat 'er geen redenen waren om de Ma-1 giftraat verdagt te houden, dat zy der Burgeren Voorregten tragten te verdonkeren, of zelfs, zo veel in haar was, de middelen tot herftel bezwaarlyk te maaken. De drie Raadsvrienden befchuldigen'de van door het uitgeeven hunner Advyfen, de raadpleegingen van de Magiftraat vooruitgeloopen, en het opgevat misnoegen in de hand gewerkt te hebben. Met veel moeite verwierf de Minderheid het geëischte regt van nadere Aantekening (*). Ondanks de bedreiging in t laatfte Befluit der Meerderheid van Burgemeesteren ging de Ondertekening van het Adres voort en zo fterk dat men eerlang vierhonderd en dertig Ondertekenaaren telde, die by hunne Naamtekening eene verklaarina; voegden van de opregtheid hunner oogmerken, en volkomene zamenftemming in doel met de eerfte Inleveraaren. De Burger-gecommit¬ teerden, door dit meerdere aantal gerugfteund, deeden een Aanfpraak in de zamengeroepene Byeenkomst der Burgerye. welke zy een nader Adres voorlaazen. dat, goedgekeurd, aan de Gemeenslieder werd overgeleverd, die 't zelve den Raac' ter hand ftelde. Het diende tot we der CO N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 945- 14^51292-1302. XVL SOEK. 't Getal der Ondertekenaaren!vermeerdert. Een nader Adres ingeleverd.Door de Meerderheid afwyzenduitgereikt.  * d&o DE REPUBLIEK DÉR XVI. BOEK. 1783. Brief var een ZutphensckBurger. De Regeeringvan Deventer , daar ovei aangefchreeven. derlegging van de verkeerde oogmefkeri aan de Inleveraafen toegefchreeveii, eii verderen aandrang van 't voorheen verzogte. Hoogst vondt zich de Meerderheid gebelgd over den Tytel van Tweede Lid der Regeeringe van de Stad Zutpfien, weder aan de Gemeenslieden gegeeven, „ eene onderneeming, die op „ zich zelve genoomen haar" gelyk zy zich uitdrukten, „ genoegzaame reden ,', zöu opleveren om de Inleveraars, we„ gens verfmaading van het wettig Ge,; zag der Regeering, in regten te ver,, klaagen;" doch, by aanhoudenheid alle blykén van gemaatigdheid willende geeven, en Zich, voor tegenwoordig, van fterker maatregelen onthoudende, befloo* ten zy dit nader Adres, met herhaalde bekendmaaking van niet te zullen gedoogen dat dergelyk een Tytel aan Gemeenslieden zou gegeeven worden, weder uit te reiken. De drie Heeren verfchilden, op nieuw, van de Meerderheid, en drongen aan op het houden der door hun meermaals gevorderde Onderhandeling. Om deezen tyd zagen de Raadflagen door de Minderheid ingebragt het licht, met een bygevoegden Brief aan de Zutphenaaren, ondertekend, uw Medeburger, in zeer fterke bewoordingen het gedrag der Meerderheid van Zutphens Burgemeésteren wraakende, de Burgers aanzettende om voort te vaaren, en boven al de Wapenen aanpryzende. De Regeering, in 't vermoeden, dat deeze Brief te Dei  VÊREENIGDE NEDERLANDEN^ '.Deventer zon gedrukt weezen, fchreef, ter ontdekking van den Opfteller, aan de Regeering dier Stad; doch ontving een haar geheel onvoldoenend antwoord. Die van Deventer verklaarden met weinW vrugts te kunnen raadpleegen over eene zaak, die de vryheid der Drukpersfe aantastte , en liep omtrent een huk t geen niets berisplyks inhieldt: te meer dewyl de aanfpooring der Burgeren, om zich in den Wapenhandel te oefenen, hoewel in al te fterke bewoordingen uitgedrukt, egter tot niets anders dan tot het welzyn van 't lieve Vaderland, en het behoud van deszelfs. edelfte pand de Vryheid, fcheen irigerigt: en overeenkomftig waar mede zy het hetftel der Burgerwapenen in hunne eigene Stad te zeer hadden aangemoedigd en goedgekeurd om zulks ergens elders te kunnen helpen afkeuren, of van de hand wyzen: veel min om hier in, met de Zutphenfche Regeeriug, iets misdaadigs o: oproerigs te vinden. Intusfchen wa; deeze Brief, door Burgemeesteren _ vai Zutphen, by openbaare afkondiging reeds voor alzins oproerig verklaard, alwaar in, by het fmaalen op de Regee ring, gewapende zamenrottingen aan d Burgers werden aangepreezen : op d ontdekking van den Opfteller zette me één duizend Guldens; doch vrugtloos.(* Hf (*) N. Nederl. Jaarl. 1783. M- ;33g-i509' _ VI. PEEE. Q XVI. } O E KJ 1783. Antwoordder De* ventcrfche Regeering. De Brief oproerig'verklaard. t 11 , ). 'C S.  2|b DE REPUBLIEK DER XVI. boek. 1783- Geheim Befluit der Magiftraat om' door de Militie alle zamenrottingvoor te komen. De Mindeiiwid Het dugten voor die gewapende zamenrottingen bewoog de Meerderheid, ten eigen "dage dier Afkondiginge, een heim]yk Befluit te neemen, om, tot een fpoedig en kragtdaadig ftuiten van dezelve, intyds, de noodige fchikkinge te maaken, en 't gebruik van de fterke hand der Militie, en den Generaal Majoor van heeckeren, als Commandeur van Ziaphen, te verzoeken, om, in gevalle het mogt gebeuren, dat, door eene zamengefchoolde menigte Volks 't Schepenshuis, of de Huizen der Leden van de Magiftraat, bezet, daardoor het gaan en keeren, en de vrye raadpleegingen van hunne Ed. Agtbaaren geftremd wierden, op eene bedaarde en zagtzinnige wyze de Perfoonen en Huizen der Magiftraats Leden te dekken en te beveiligen, als ook te zoeken om tot hunne Vergadering den toegang te krygen, ten einde met hun overleg te kunnen beraamen over de middelen, welke als dan noodig zouden bevonden worden: terwyl nogthans de Stadsbevelhebber, na het vergeefsch aanwenden van alle vriendlyke poogingen, in den uiterften nood, gelast werd, geweldigen wederftand ontmoetende geweld met geweld te keer te gaan; "ten einde dus de openbaare rust te beveiligen en toegang ter Magiftraats Vergadering te bekomen, om met dezelve gemeenfchaplyk te handelen. De drie Heeren, die in de andere maatregelen hunner negen Raadsvrienden niet  VÊREENIGDE NÉDERLANDEN.243 hiet geftemd hadden, verklaarden zich ten nadruklykften tegen dit geheim Befluit, het onmogelyke der geheunhoudinge, en 't gevaar der ontdekkinge aanwyzende. Zy drongen het in gefchrifte nader aan; maar de Meerderheid volhardde. Weshalven der Minderheid niets anders overbleef dan openlyk aan hunne Medeleden te verklaaren, dat zf geen deel wilden hebben, aan de droevige gevolgen, welke, huns oordeels, niet misfen konden uit de volvoering deezes Befluits te ontftaan, en dat zy, uit dien hoofde zich verpligt vonden, om, langs den gefchiktften weg^ aan de Zutphenfcht Burgery te toonen, dat zy nimmer hadden ingeftemd in een Befluit, 't welk eenig wantrouwen aan dezelve te kenner gaf. Weshalven zy aan zich voorbelde! den alles des betréffende onder 't oo| hunner Medeburgeren te brengen. , Zy deeden het, met de daad. Zulk hadt ten gevolge; dat de Ingezetenen d< Gemeenslieden verzogten al hun vermo gen in 't werk te ftellen om dit Raads befluit, te doen intrekken\ en vernietigen Zy vervoegden zich, met allen aandrang dit Verzoek der Burgeren onderlteunen de, by de R.aad. De Geheimhouding was vervallen: de Raadslieden werdei van de Eed daar op gedaan ontflaagen en de Meerderheid gaf thans het vee beWeegings maakend Befluit in openlykei druk, met bygevoegde verdeediging vai hun gehouden gedrag, en Wederleggmj Q 2 vsti xvi; boek; 1783. verklaart 'er zieü tegen. i Aan, drang op ' de ver- ■ nietiging ■ van dit Befluit. ; De Meer1 derheid - verdeer digt zich* 1 i 1 i i > i  244 DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. De Bui gery ge wapend CAPELLE tot ry: (*") Zie hier boven bl. 241. Ct' Men vindt de oorfpronglyke ftukken gedeei' telykinde.AT. Nederl.Jaarh. 1783 bl. 1666- 1677. 2843, e» voorts in den ^/^"fö"^ bl aco~«Q. en Bylaagen bl, XXVI. xavuu XXX Staaten van Gelderland lieten dezelve aan Staaten vap HoJW toekomen, met verzoek om den Schryver van de ZuidhMandJche Lourant, voor zo verre hy ze geplaatst hadt des wegen te onderhouden. Refol- van Holt. 23 Dec^ 1753Deeze ftelden de gezonde ftukken in handen der Regeerderen van Woerden, die daar op eerlang een verdeedigend Berigt aan Staaten van Holland ZOBden. N. Nederl. Jaarb, 1784. bl. 47». van 't geen daar tegen was aangë3 voerd. — • De SGhryver des Briefs, op wiens ontdekking de bovengemelde belooning gefteld was (*), gaf een tweede Aanfpraak aan zyne Medeburgeren in 't licht, nog fterker en ftouter taal fpreekende dan de eerfte; den Baron van heeckeren, Heer van Zuideras, ten laste leggende, dat hy openlyk gezegd hadt 'er vooruit te komen, den Prins geradden te hebben , dat het noodzaaklek was, dat 'er te Zutphen Burgerbloed geftort wierd. Wegens welke aantyging deeze Burgemeester zich by den Raad verontfchuldigde. Dit ftuk trok inzonderheid de aandagt der negen Burgemeesteren , in hun wederleggend antwoord, (t). . • , • De Krygsbezetting in Zutphen werd verfterkt. Eenige Nieuwspapieren had' den vermeld, dat Burgemeester van der :-capellen tot rysselt alleen  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.245 een gedeelte der Burgery van nieuwe Geweeren met Bajonetten en Patroontasfen, op eigen kosten, hadt voorzien; doch hy wederfprak zulks openlyk, verzekerende, dat hy, niet alleen, maar met andere Voorftanderen van het wapenen der Burgery, dit alles hadt bekostigd. Als Hopman van deeze nieuwe Stadscompagniej Burgers, verzogt hy by de Regeenng eene befloote plaats, 111 eene der Kerken, of in eenig ander Stadsgebouw, om zyne Burgerbende in den Wapenhandel te oefenen; ten einde den toeloop des Volks tevermyden, terwyl hy by vervolg een open plaats buiten d< Stad zou verzoeken. De Burgemeesters verstege e: rode van heeckeren, oordeelde dat hun Medeburgemeester moest bedank worden, voor zyn betoonden vlyt m d Burgerwapening; en dat, daar men aa Krwsbezetting, in vroegeren dage, d voorzaal van 't Stadhuis wel hadt toeg ftaan, dezelve met geene . voeglykhe; aan de Burger- compagnien kon gewe gerd worden. Doch het Negental fton verfteld, dat de Heer vandercape i.en tot rysselt, Zich bevoe; oordeelde om, zonder voorafgaande te ftemming van de Magiftraat, zyne Co pagnie, naar welgevallen, in den Wap* handel te oefenen: dewyl Hopheden n derzelver Compagnien, onder het ree ftreekfche beftuur en de byzondere t ders van de Magiftraat ftondea. 1 Q 3 2 XVI. ROEK. i.7«3selt verzoekt om een plaats tot Wapenoefening. i De Meer-; .j derheid wraakt t dat hy, e zonder ii verlof e verzogt te heb-~ ben, de d Burgers {- in den 1r Wapen1L handel L>* oefent. iC- n- :ll- iet at)r)aapu-  s46 DE REPUBLIEK DER XVI. boek. 1783 De Minderheid,met van rysselt Santen ziel', hier tegen aan zouden zy hem , als hy met de Officieren dit verzogt, by voorraad, het Gildehuis toertaan. Het Drietal Burgemeesters beweerde, tegen dit Raadsbeiluit, 't geen zy van onwaarde rekenden, als aanloopende tegen 't bedoelde oogmerk van de Oprigting der Burger-compagnien, en itrydig met de vastgeftelde Reglementen, dat geen Hopman verlof van de Magiftraat hadt te vraagen om zyne Burgerbende in den Wapenhandel te oefenen. Van der capellen'totrysselt, in deeze zaak onmiddelyker dan zyne twee Raadsvrienden betrokken, leverde een nadere Aantekening in, ten flot van dezelve betuigende: „ Zich gedrongen ,, te voelen, om, in gevalle hun Ed. „ Agtb. onverhoopt, niet konden goed,, vinden, door fpoedige maatregelen „ aan zyn verzoek te voldoen, dat hem „ binnen en buiten gefchikte plaatzen mogten aangeweezen worden, om op „ Burgergrond, Burgers in den Wapen„ handel bekwaam te maaken, hy als „ dan, om zich van zyn pligt als Hop,, man te kunnen kwyten, zich genood„ zaakt zou vinden, om by zyne onder„ hebbende Compagnie , op eene der „ Stads Pleinen, en Gronden , de oe„ fèning der aan hun toevertrouwde Wapenen werkftellig te maaken; met „ verdere verkiaaring, dat hy zich, door „ geen vrees in dit zyn onnalaatelyk voor-^ ,, neemen, zou laaien te rug houden; maai-  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.^ maar rustig met de braave Burgers, " over welke hy de eer hadt het bevel " te voeren, voortvaaren , zich in ftaat " te ftellen om des noods de rust en " veiligheid der Stad te kunnen bewaa- ,, ren." , In gevolge hier van zag Zutphen, eer dit Jaar ten einde liep, een fteeds aangroeiende Burgerbende, onder deezen Hopman, met nieuwe Wapenen voorzien, met'zwarte ftrikken of kokarden op de hoeden, optrekken, en de Wapenoefening volgens de nieuwe wyze verrigten (*> Hoe zulks niet zonder wederfpraaks voortging zal ons Gefchiedblad vervolgens moeten vermelden. In Hardenvyk vereenigden zich verfcheide Burgers en Ingezetenen om by de Magiftraat met een Verzoekfchrift. niet alleen de fpoedige vervulling eenei door overlyden opengevallene Schepensplaats te verzoeken; maar wel byzondei om aan zyne Hoogheid, overeenkomftig met het Regeerings Reglement, eene Benoeming te zenden van twee Perfoo nen, daartoe, volgens Stads willekeuren geregtigd; ten einde de Regten en Pri vilegien van Hardenvyk, in het vervulle van° eene nieuwe Schepensplaats , tei vollen mogten gehandhaafd, en uit d Stadsregeering verder geweerd worde zc (*') N. Nederl. Jaari. 1783. bl. 1677.1849 18; Courier van Europa. I. ü. bl. 368. 369, Q 4 XVI. 3 O E K. Voo rtgang de? Wapenoefening- In Harder wyk wil men een Sche* pensplaats,overeenkom (lig met de : Stads ■ Voorregten, be- ' geeven " hebben. l 1 l | 4  245 DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. I.785. J. H. Z VAN NYE VELDTS taal over het hegeevender Cora t zodanige Perfoonen, die geheel en al vreemd in de Regten en Privilegiën der Stad waren, en wel voornaamlyk ook die geenen, die zich elders buiten d& Stad met hunne Woonplaats bevonden, van welk een en ander zy, werd zulks noodig geoordeeld, de nadeelige en droevige gevolgen, tot hun innige fmert en leedweezen, reeds zouden kunnen aantoonen. Zy gaven 'er de Gemeenslieden kennis van, en verzogten deezen hunne poogingen te willen onderfteunen (*). ■, Te opmerkelyk, om geheel onaange' roerd te laaten, was de taal door Jonkheer J. H. ZUILEN VAN NYEVELDT, op den Gelderjchen Voorjaars Landsdag gevoerd, wegens het begeeven van Com' misfien. .„ Wanneer ik," liethy, onder andere zich hooren , ,, de Verdeeling „ der Commisfien, thans door den Erf„ ftadhouder begeeven , befchouw, dan „ levert deeze befchikking een onwederfpreeklyk bewys op eener willekeurige „ Benoeming: eene Benoeming, welke „ zeker alleen aan den Erfftadhouder is „ toevertrouwd, op dat dezelve behoo-„ relyker zou gefchieden dan voorheen, „ en in alle deelen meer beantwoorden „ aan de' verwagting van Neèrlandsch „ Volk. lk zal my, voor het te- genwoordige, geenzins uitlaaten aangaande de bezwaaren, welke voor 't al- C*) N. NeScrU Ja&rb. 1783. H. 172,  VÊREENIGDE NEDERLANDEN-M9 alo-emeen welvaaren des Lands, voor " de Vryheid des Volks, en voor myn " Perfoon, daar in moeten gezogt en ge" vonden worden. Deeze befchikkmg " zy in alle deszelfs gevolgen Neêrlandscti " Volk ter opmerking overgegeeven, tetWY1 ik my getroosten zal hun regtmaa' tio te laaten befluiten, en een oordeel te vellen, aangaande de reden deezer " vereeeting, of zoude men met ktmnen zeggen, ftraffing? Hoe fterk ook eene fchandelyke vrees omtrent du " laatfte, door voorbeelden van der voorleden en tegenvvoordigen tyd yer meerderd, ligtlvk het menschlyk har zou kunnen bekruipen, te meer daa: hetzelve zo vatbaar voor grootheid " Zo gevoelig voor vernedering is, aai '[ zelde ik egter geen oogenlik die flaai fche banden te flaaken, te verwerpen " en te overwinnen. Ik had voc " Land en Volk gezwooren. H« " sewigt myner Pïigten, hoe zwaar J veele omftandigheden, fchetfte ik 01 3 ophoudelyk met de leevendigfte kleurc " voor 't Geweetcn af. — Ik zag , m " alle aandoeningen, welke een onpart " tu>, doch teffens een opregt Vade " landlievend hart, kan gevoelen, Net landsch welvaaren aangegrimd. Niets bleef 'er over, dan alle my " poogingen aan te wenden, om, we " het mogelyk, den opgeheeven A: ^ het Zwaard te ontrukken. Ik 1 floot, niets meer dan myne Phgi ' Q5 1 XVI. BOEK, > r :t n L- n ;t frr- ne re m >een n  2$o DE REPUBLIEK DER XVL BO EK. Ï783. „ my geboden , om, des noods, my, ,, zonder aanzien van Perfoon, voor de ,, belangen van Land en Volk in de „ bresfe te ftellen. „ Dit befluit, waar onder alle de Be-? „ langen, Wetten , overgefchoote en ,, nimmer afgeftaane Regten, van wat „ natuur ook, zo zy ilegts tot bewaa„ ring der goede Orde ftrekken konden, beflooten waren, moest blykbaar ten „ gevolge hebben, dat waakzaamheid „ met hetzelve gepaard ging. Zy alle ,, toch waren my mede ter bewaaring „ toevertrouwd. Ik zou, derhalven, noch aan de my opgelegde en voorge-» „ houden Pligten, noch aan my zeiven, ,, voldaan hebben, wanneer ik hier om,, trent nalaatig bleef. U Edel Mogen„ den zullen wel bezeffen hoe ik my „ dan, op dit oogenblik, genoodzaakt „ vind, te moeten protefteeren tegen alle „ die onwettige vergeevingen der Com„ misfien, door den Erffiadhouder in „ deezen gedaan; inzonderheid mede, „ aangaande de benoeming der Leden tot „ Extraordinaire Gedeputeerdens, ter af„ hooringe van des Ontvanger Generaals „ Rekening, als behoorende deeze benoe„ ming door de Ridderfchap zelve te „ gefchieden, naar de beurt, overeen- komftig de daar omtrent genomene Be- „ fluiten. Het is geenzins het ge- „ voel, 't geen my in myne inkomften, ^, door deeze befchikking, wordt toege^ bragt; noch het gevoel, 't geen men my  VÊREENIGDE NEDERLANDEN. my zoekt aan te doen door deeze vernedering, welke my zou beweegen tot i " het maaken deezer aanmerkingen. Neen,Edele Mogende Heeren! Hy, die ! " grootsch genoeg van ziel was, om zich ' los te rukken uit de yzeren banden Z eener flaaffche vrees, moet vry veronderfteld worden niets van deszelfs " grootheid te verliezen, om dat lot met eene ftille lydzaamheid te draagen, " zelfs al mogt men hem ten eeuwigen " dao-e veroordeeld hebben. Ik heb dit " weinige voordeel voor 't behoud van " myn Vaderland en de Vryheid des Volks over. Daar in te zullen vol" harden is en blyft het ernftig voorncemen. Het algemeen welzyn blyft het " doelwit onzer poogingen, en verwydc, ring van geweld en heerschzugtige beZ lanp-endatonzes yvers. Terwyl wyniet , anders tragten zullen dan de goede ', Orde in onze Regeering te handhaaven, " zonder welke dezelve in eene Anarchie " zou vervallen, de Wetten en Regten ' van dezelve te doen waarneemen, en Z hun, die buiten derzelver bepaalina Z ongeftraft meenen te fpringen, binner ' den oever hunner verpligtinge te hou Z den; op dat alles voorgekomen worde. ' wat daar uit eindelyk onvermydbaai zou moeten volgen. Terwyl elk Re „ gent, elk braaf Burger en Ingezeten , met ons wel zal blyven opmerken " hoe gevaarlyk het is, indien iemand_ ?„ wie het ook zy, zich mogt aanmaati ? ' » ge" XVI. 10 EK, 783. 1 »  252 DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. 1783. : De Land» lieden in GeLdey land wilden de Drostendienftenafgefchaft hebben. Vooren tegenwerkingen. „ gen, de toevertrouwde Goederen van „ den Staat, als zyn eigen Goed aan te ,, merken, of die, als zo veele midde,, leb zou willen bezigen ten nadeele van „ 'sLands belangen en 'sVolks vryhe„ den (*)." In het nabuurig Overysfel waren de Drostendienflcn afgefchaft (f). DeLandlieien in Gelderland, met foortgelyke Dienden bezwaard, begeerden mede daar van 3ntheven te worden. Niet alleen was die ontheffing het voorwerp des onderfrouds in de gefprekken der Boeren; maar zy vonden zich, door een gedrukten, onder hun verfpreiden, Brief aangemaand om het juk dier flaavernye af te werpen. Men ontwierp Smeekfchriften om de affchaffing deezer zo' gehaate Dienften te verzoeken, en zogt 'er Intekenaars op te krygen. De Stadholders en Scholtusfen gaven zich, over 't algemeen, veel moeite om de poogingen der Landlieden te fluiten, en zelfs om hun een Gefchrift te doen tekenen, by 't welk zy verklaarden bereid te blyven tot het verrigten dier Dienften. Terwyl eenigen zich hier toe lieten beweegen, weigerden anderen het volftrekt, en neigden veel eer tot het tekenen des Verzoeks om de Affchaffing te bevorderen. Dit zogt men, op (*) AT. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 69Ö". Ci) Zie onze Vaderl. Hifi. V. D. bl. 69. Wat deswegen, in dat Gewest, nader voorviel mofi4 ten wy nog boeken.  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.253 od alle mogelyke wyzen, te beletten, gem^tleid der ZutphenfeheR^ rinff belastte de Opzigters der Stads Sshl, de Boeren, die Erven van deeze Godshuizen in pagt hadden, het onderfehryven van zulk een VerzoekfchrS te" verbieden. Ten plattenLande nam men hier en daar de Predikanten Tu Pr esters te baat, ter overreeding van de Boïen om zich ftil te houden en na geene verandering te ftaan ToriAea f A H. S. van dorth. Heer var H Velde, Scholtus binnen en buiteri Lochen het 'er eene Afkondiging tegen doen, ir tegendeel belastte de Richter van Do* tor*, Jonkheer van der capelleï tot ben boedelhof, zynen Stad houdc? de Boeren niet te beletten var zfcïf, wegens die Ontheffing^.ee Verzoekfchrift by de Hooge Qveiheidt vervoegen. Meer dan vierhonderd vy. S Boeren en Huislieden uit de v« Hoofd-Ampten des Graaffchaps van Zn ^Ï leverd'en, op den Voorjaar* Land daa, by de Staaten een Smeekfchritt 1 't Befluit der Staaten begunftigde, géenén deele, deezer Landlieden wensc men maakte zwaar.gheid om er aan voldoen, en liet de Hoofd-Officierend Graaffchaps Zutphen in de aloude bez S blyven; allen, die vermeenden n verpligt te weezen tot het doen c Dr6stendienften, den weg openlaat* om de Hoofd-Officieren deswegen Regtentebetrekken. Tegen ditBefl XVK 50ek. t7B3- t L l e r , . der Staa> ^' ten daai te tegen. es it- et ier de in uit ier  254 DE REPUBLIEK DER' XVI. boek. i733. der Meerderheid hadt jonkheer vapï der ca pellen tot de marsch, zuilen van nyeveldt en anderen, voorgefteld, dat het Smeekfchrift der Boeren moest gegeeven worden in handen van het Hof, om, naa verhoor der Partyen, de Boeren en Officieren, den Staaten, ten naasten van Advys te dienen. Op den Naajaars Landsdag vervoegden zich een aantal Geërfdens in den Graaffchappe Zutphen, andermaal by de Staaten, zich beklaagende over het fchandlyke en drukkende derDrostendienften. Niet tegenftaande eenige Leden fterk aandrongen, om het gevoelen der Drosten, buiten bezwaar der Ingezetenen, by den Hove Provinciaal te doen onderzoeken, bleef men volharden by het Staatsbefluit in 't Voorjaar genomen. Werd 'er, by het vastftellen van dit Befluit eene bedenking in 't midden gebragt, of de vier Hoofd-Officieren des Graaffchaps wel regt hadden om in deeze zaak te ftemmen (*), thans leverden de Heeren Drosten hunnen raadflag niet in; doch konden egter niet goedvinden, geduurende de raadpleeging over dit ftuk, de Vergadering te verlaaten,• de Heer van der capellen tot den boedelhof alleen uitgezonderd, die het voegzaam oor- (*) Daarop doelde de Ridder capellen tot de marsch hier boven. bl. 224.  VÊREENIGDE NEDËRLANDÈN.255 oordeelde zo lang uit de Vergadering te gaan (*). , _,: J- . '■' Hadt de Meerderheid der Dordrechtjche ■ Regeeringe, in den voorleden Jaare, zyne "Hoogheid, by eene Bezendig, laaten aanzeggen, dat zy voortaan op geene Aanpryzingen van zynen wege zouden letten, en over alle Regeeringsposten zelve beftelling doen (*). In gevolge hier van maakte de Regeering eene Benoeming van vier Heeren, bevoegd tot de Burgemeesterlyke Waardigheid. Afgevaardigden vertrokken na 'sGravenhaage, om de twee Heeren, die, volgens de gemaakte fchikking, zouden moeten aankomen, by zyne Hoogheid ter verkiezing aan te pryzen. Men verzekert, dat zy eene eenigzins koele bejegening van den Erfftadhouder ontvingen, die liever gezien hadt dat de Benoeming der Regeeringsposten, te dier Stede , op den ouden voet was gebleeven, en zich voorts met hun niet wilde inlaaten, voornaamlyk ten deezen opzigte te raade gaande met hugo repelaar, Burgemeestei van Dordrecht tot de Minderheid behoo rende. Op de overgezonde Naamlysi ftonden Johan van Neurenberg ocker gevaerts. P. H. van Dl wall en Boudewyn ondehwa ter. Gevaerts en van de wali m C*) N. Nederl Jaarb. 1783. bl 533- 699 Ct; Zie onzs Vadert, Hij. V. Deel bl. 82. XVt SOEK.' I783. Gefchil vmDorcU recht met zyne Hoogheid.overde verkie* zing van Burgemeesterren. »  £56" DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. 1783. waren de bedoelde Perfoonen; doch zyJ ne Hoogheid koos, naa veertien dagen wagtens, de Heeren van Neurenberg en onderwater en zondt, twee dagen voor den tyd der Inhuldiging, deeze Verkiezing aan de Regeering. ■ Dan de eerstgemelde vondt goed afftand van deeze Verkiezing te doen, met bygevoegde verklaaring, van zich gevleid te hebben, dat zyne Hoogheid aan de begeerte der Regeering zou hebben voldaan; doch het tegendeel, uit de gedaane Verkiezing befpeurende, hadt hy het onveranderlyk Befluit genomen om voor die Eer te bedanken, en het Burgemeesterfchap niet aan te neemen. Hadt zyne Hoogheid eenige infchiklykheid voor de Regeering gelieven te^betoonen, al was het flegts geweest door één van de Heeren der Regeeringe aangenaam, te verkiezen , en hy als dan mede was verkoozen geworden, zou de zaak, gelyk hy verklaarde, ten zynen opzigte, vaneen gausch andere natuur geweest zyn. Wederom werd 'er eene Benoeming gemaakt, op welke de Heeren gevaerts en van de wall ftonden. Afgevaardigden zogten zyne Hoogheid, in een vriendlyk overleg, den Heer g eva erts als oudfte, voor te draagen; doch vrugtloos: egter verkoos hy^, die tweede Benoeming ontvangen hebbende, deezen Heer, 't geen zeer tot genoegen der Dordrechtenaaren ftrekte. Aan den Heer van de wall, wien een jonger bo-  VÊREENIGDE NEDERLANDEN-^? boven 't hoofd gefteld was, werd, volgens zekere beraaming, om die voorbyge- b o-aan mogten worden fchadeloosftelling te bezorgen, zodanig eene Commisfie, voor i at aanitaande Jaar, als hy zou goedvinden te verkiezen, 't zy in 't Collegie van Gecommitteerde Raaden, 't zy in de Admiraliteit op de Maaze, opgedraagen. Burgemeester repelaar, in vee» lenaamlooze Schriften, en Nieuwspapieren, bovenal in de Diemer- of Watergraafmeerfche Courant, aangevallen en doorgeftreeken, verontfchuldigde zich in meest alle Nieuwspapieren van de blaam hem aangewreeven ( * ). ■Onder de Goede Luiden van Achten, de Vertegenwoordigers der twee en dertig Stads Gilden, die geen onaanzienlyk Lid der Dordrechtfche \ Regeeringe uitmaaken (jO, viel ook, ten deezen Jaare, eene byzonderheid voor, met de andere Gebeurtenisfen, wegens de Regeeringsbeftelling dier Stad, -in verband itaande. Deeze Goede Luiden van Achten zyn allejaaren verkiesbaar door de Gilden, en maaken deezen daar toe eene Benoeming van een driedubbel getal, waar uit de Stadhouder gewoonlyk de ouden Achten kiest. Tot het vervaardigen van dit Getal worden de Gilden, als de tyd daar is, by (*) JST. Nedert. Jaarb. 1783. bl. 366. 573. (f) Tegenwoordige Staat van Holland. IV. D. bi. 346. Van de Wall Handvesten 1 Stuk bl« S33-378- VI. DEEL, R XVL o ek» De Goede Luiden van Achten aldaaï ■willen eene vrye ver* kiezing,  £53 DË REPUBLIEK DER XVI. boek. *783- by den Voorzittenden Burgemeester ge» nöodigd. Zints lang was het de gewoonte, hun door den Boode een Lystje te geeven met de naamen van vier en twintig verkiesbaare Leden, waar van de Dekens, naar goedvinden, gebruik konden maaken. Dan Burgemeester geva erts, thans voorzittende, betuigde aan den ten zynen huize ontbodene en vriendlyk ontvangene Dekens, dat hy, een Voorftander der Vryheid zynde, hun de volkomene vryheid liet om op 't Getal zodanige Perfoonen te ftellen, als zy goedvonden, hun alleen beveelende, in het verkiezen der Perfoonen, agt te geeven op de vereischtens in het Concordaat van den Jaare mdcxlii vermeld. Begeerden zommige Dekens eenige Voorlichting, zy konden aan den Bode, naar ouder gewoonte, een Lystje vraagen; doch anders dit nalaaten, alzo zy hunne eigene vrye keuzë hadden, en daar aan niet gebonden waren, als eene handleiding mogten zy 't zelve gebruiken. Veelen verzogten dus eene handleiding, dan eenigen oordeelden die niet te behoeven. De meesten waren voor de oude Achten, en de Perfoonen, op de handleiding genoemd; ftaande het aan den Stadhouder, de Acht oude te benoemen of anderen uit het overig getal te kiezen. -— Wanneer in 't loopend jaar een der Aóhten overleedt, prees, zints den Jaare mdccxlviii, de Stadhouder een nieuwen aan. Doch thans be-  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.^ begreepen de dienende Achten, dat zy geene Aanpryzing behoefden; en door eene vrye verkiezing, de openftaande plaats vervullen moesten, gelyk zy deeden (*). Drie Schutteryen, fteeds van de Burgerwagten afgezonderd, en op een anderen voet, dan in veele andere Steden onzes Vaderlands, ingerigt, hadden, van ouden tyde her, in Dordrecht beftaan; doch waren thans dermaate vervallen^ dat 'er naauwlvks iets meer van overig was dan dc Naamen van eenige Leden in de Heerenboekjes; welke Heeren Schatmeesters, fteeds uit de aanzienlykfte Leden der Regeeringe gekoozen, gezegd mogten worden niet meer dan eene flaauwe fchaduw der Schutteryen in ftand te houden. Met den aanvang deezes Jaars ontvonkte hier, gelyk elders, de lust ter Wapenoefeninge. Getuigen hier van een ontworpen en voor de Burgers en Ingezetenen ter tekeninge gelegd Plan, waar by de Ondertekenaars verklaarden overeengekomen te zyn, om zich in den Wapenhandel te laaten onderwyzen^ ten einde zich in ftaat te ftellen om, in tyden van nood, de Wapenen, zo ter afweerincre van uit- als inlands Geweld, behoorelyk en met gewenschten uitflag, te kunnen gebruiken, 't Zelve vond Voor- en tcgenftanders, aan- en afraaders in- O l DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. Ï783. Eenoud Befluit omtrent den Eed te Ley. den ver> |jieuvycj< Eenige weinige gevallen uitgezonderd hadt de Regeering van Leyden, nimmer, niet tegenltaande het weder invoeren der Stadhouderlyke Waardigheid, in het aanftéllen van Burgemeesteren, in het begeeven der Vroedfchapsplaatzen, als me^ de der Generaliteits en Provinciaale Commisfien, aan de beurte dier Stad ftaande, de allerwcge zo gebruiklyke Aanpryzingen des Stadhouders gevraagd. Thans zogt men dit volftrekt te voorkomen, Om ter Vergaderinge van hun Hoog Mogenden tegen het aanltaande Jaar zittinge te neemen moest Leyden een Perfoon benoemen. Te dier gelegenheid gaf een Lid der Regeeringe, eer men ter ftemminge overging, aan de overige Leden in bedenking, of zekere Befluiten van de voorige Eeuw, en in deeze Eeuw, doch Vóór den Jaare wdccxlviii, nog in gebruik geweest, niet weder in zwang behoorden gebragt te worden, By dezelve werd bepaald, dat, gelyk niemand te Leyden, tot Vroedfchap, Schepen of Burgemeester wierd aangefteld zonder vóór af by E ede verklaard te hebben, „ dat hy , om „ daar toe te komen, geen verzoek gedaan, „ of doen doen hadt, noch ook eenige „ Giften gegeeven pf doen geeven," Nu viel de vraag of die Eed ook zou moeVen gedaan worden, door allen die tot Com- 'fFoardenboek Art Dordrecht bl. 605. G. Paapb geeft 'er in 'zyne Gefchiedenis der Gewapende Qorpjen in Nederland alle byzonderheden van qp.  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.263 Commisfien benoemd, of ook tot Hoogheemraad van Rhynland, van wegen Leyden, aangefteld werden. Ingang vondt dit Voorftel en 't gaf aanleiding, dat men deeze Befluiten, hoe lang ook geflaapen hebbende, weder wakker maakte, en met volkomene eenpaarigheid der aanweezende Leden, op één na voltallig, erkende. Elk nam plegtig aan op den Eed, by den aanvang zyner Bedieninge afeelegd, om die Befluiten te helpen m ftand houden, en zich by alle gelegenheden, daar volgens te gedraagen. iet fens ftelde men vast, dat voortaan, ïedei nieuw aankomend Lid der groote Vroed fchap dergelyk een Eed zou moetei zweeren. De Heer joost romswinc rel, Raad en Oudfchepen, thans to de post beftemd by welker begeevmg d hernieuwing van dit oude gebruik vooi viel-, deedt dien Eed van Zuivering, 1 gelyk met de toen door de groote Vroe. fchap verkoorene Burgemeesters, J. Hi j5rechts, C. ClIASTELElN, i Crucius, en S. Drolenvaux(Ten deezen Jaare maakte de Leydjc Vroedfchap, ter weeringe van veel ing flopen misbruiks, de bepaaling dat, voc taan, tot onderzoek van alle zaaken, 1 Vroedfchap raakende, benoemd zoud> worden de vier Regeerende en de tw ou (») N. NedeYl Jaarb. 1783. bl. 1981. R 4 XVI. boek. t e ir- \e RegeeringsPer- c foonen r- aldaar bele noemd in tot Onderzoek-e der zaad> ken de Vroedfchap raakende,  a64. DE REPUBLIEK DER. XVI. Boek. Oneenigheidte Leyden tusfchen den Kryrxs ■ raad en de Leden van het Vry. forps. oudfte Oud-burgemeesters; de twee oud-» fte Regeerende en twee oudfte Oud-fchepe* nen; de twee Gedeputeerden ter dagvaard, en de twee oudfte Veertigen; dat alle Papieren tot de raadpleegingen behoorende aan alle de. Leden vooraf ter onderzoekinge zouden gezonden worden (*). Heerschte 'er te Dordrecht eene zo voorbeeldlyke Eensgezindheid tusfchen de Schutteryen en het Exercitie-genootfehap, werd dit laatfte aldaar met zo veel goedkeurings , onverwyld , gewettigd , tusfchen eenige Voorftanders van den Wapenhandel te Leyden, den Krygsraad en de Regeering, was die eenftemmig* heid wyd en verre te zoeken, en kwam de Wapenoefening dier Liefhebberen traaglyk tot ftand. —-— Reeds in 't ver-r loopen Jaar hadt de Krygsraad, daar de yver tot den Wapenhandel in andere Hollandfche Steden, met zo veel yvers gloeide, een verzoek gedaan om de Schuttery in denzelven te oefenen op eene betere wyze dan, zints langen tyd, op de nagtwagt, zeer gebrekkig gefchiedde :• men oordeelde, om verfcheide gewigtige redenen het geraaden, dit Verzoek, als ontydig, uit te ftellen, of beleefdlyk af te flaan. Middelerwyl vielen zommigen der gegoedfte en aanzienlykfte Lsydfche Ingezetenen, die veelvuldige zwaarighe^ den in de verbetering der geheele Schutte* (*) Grondw. Herftctiing II. Deel bl. 75,  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.265 terv zao-en, en misfchien onkundig waren van het verzoek des Burger-Krygsraads, op de gedagten om hunne poogingen aan te wenden tot het opngten van een Fry corps, voornaamlyk bcftaande uit Leden der Univerfiteit, die allen waatvry zyn, als mede zodanige Burgers en Ingezetenen, die, uit hoofde hunner Bedieningen, geen wagten betrokken, ot zich 'sjaarlyks vrykogten. Binnen weinig dagen booden zich veelen tot_ Deelgenooten aan. Zy vervoegden zsch by Stadsrep-eering met verzoek tot het oprieten van zodanig een Vrycorps op ai ren kosten , buiten . Stads bezwaar. Naauwlyks kreeg de Krygsraad hier van kennis of dezelve leverde by de Magiftraat een Verzoek in om gemagtigd te worden dat zy zulken der Schutteren, die zich vrywillig daar toe aanbooden in den Wapenhandel zouden mogen oefenen. . > ' Beide deeze Verzoeken hieldt de Kegeering in overweeging, om aan de eene of andere zyde geen redenen tot misnoegen te geeven, of, door het ontydig toeftaan van 't eene, het andere niet te leur te ftellen, en de gemoederen, door een weinig uitftels tyd te fchenken om te bekomen van den fchok door deeze ongewoone en onverwagt opgekomene zaak; ten einde met meer bedaardheids en onpartydigheids het eindelyk befluit te kunnen afwagten. Het ontbrak met aan Bedillers deezer twee Verzoeken; R 5 001 XVI, ÜOER. I783-  XVI. boek. 066 DE REPUBLIEK DER ook niet aan Lieden, die zwaarigheid meenden te zien in het oprigten van een Vrycorps; noch aan die daar uit de grootfte nadeelen en verwarringen vooripelden. Welhaast werd 'er een Verzoekfchrift aan de Regeering om het Vrycorps te weeren, niet alleen ter tekeninge gelegd; doch daar mede rond geloopen: dan 't zelve hadt den bedoelden opgang niet, en de Krygsraad zelve verzogt dat men niet zou voortvaaren om 'er op te laaten1 tekenen. De Gecommitteerden van een aantal Burgers en Inwoonders, die zich in den Wapenhandel oefenden, de Heeren C 0 r- NELIS pieter chastelein, PlEt ER VREDEetl jan VAN der M E u- len, by afweezigheid van de Heer D. M. G, helde wier, de nadeelige gerugten wegens hunne oogmerken verlpreid gehoord hebbende, zogten zich by een Vertoog des te verontfchuldigen, en drongen teffens hun Verzoek op 't fterkfte aan. In 't breede betuigd hebbende, dat 'er by hun geen de minfte inzigten ten nadeele van den Krygsraad huisvestten, en dat zy gereed waren, tot het doen van zodanige Voordellen als met een onbevooroordeeld oog befchouwd, blyken zouden, beide den Krygsraad en hun bedoeld Vrycorps ten nutte te ftrekken; werden zy verzogt hunne gedagten breeder voor te draagen. Hier aan voldeeden zy met in handen van Burgemeesteren een Concept-plan m het eligeeren van een  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.267 een Vrycorps uit de Burgers en Ingezetenen der Ld Leyden, over te geeven, met aanbod, om, mgevalle de Krygsraad, op sommige punten, zwaanghe d vondt, deswegen nadere voorftellen te d°Dit Concept-plan, werd door Burgemeesteren den Burgerkrygsraad ten onderzoek ter hand gefteld; doch m ftede van hunne verzogte aanmerkingen daar op in te leveren , ontwierpen zy een Verzoekfchrift aan de Regeering tegen het Vrycorps, gelyk dezelve er een van de Acht Compagnien Schutters ten zei den einde ontving, 't geen me Achtbo derd twee en zeventig onderfcheide Handen of Merken getekend was. - we Gecommitteerden van de Wapenhandelende Burgers en Ingezetenen beklaagden zkh in ele Aanfpraake by Burgemeesteren over 't verwylhunner zaake, ovei de tergende mishandelingen hun en hur /Corps aangedaan, en wel byzonder ovei den Burgerkrygsraad, die, m ftede vai het Plan te onderzoeken, een Verzoek fchrift daar tegen ter tekenmge gelegd en deeze tekening op allerlei wyzen b. vorderd hadt. r . Die van den Geregte deeden den Co lonels des Burgerkrygsraads mondehn hun ongenoegen betuigen over t Cecto van den Krygsraad gehouden, te wyl men het Berigt op het Concept-ph hawagtte; eene betuiging nogmaals Icnnt XVI. B O li. K, 1703. i > Be flsiL B. der Re ceeringe 8' in dit ge:- val. 11 k  2f53 DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. I783. lyk herhaald. Intusfchen viel het Befluit „ om aan den Krygsraad het verzoek toe te ftaan, om alle zodanige Schuttery„ en, welke lust en genegenheid zouden „ hebben om zich in den Wapenhandel te ,, oefenen ; mits niemand, ónder welk ,, een voorwendzel ook, daar toe te „ dwingen ; als mede om aan het „ Gezelfchap of de Sociëteit binnen Ley„ den opgerigt om zich in den Wapen„ handel te oefenen, zulks te vergun„ nen, waar dat Gezelfchap het zou „ goedvinden; mits verwyderd van zo„ danig eene plaats, waar de Stads „ Schutteryen, de Wapenen behandelden, „ met bepaaling van in de Stad niet te „ fchieten, en niet optrekkender wyze, ,, maar ieder afzonderlyk, na en van de „ plaats des Wapenhandels zich te ver,, voegen. Wyders mogten zy geene „ Perfoonen tot Medeleden aanneemen ?J dan die vrywillig, zonder den minften „ dwang, genegen waren Leden te wor„ den. Die reeds Schutters waren ftondt „ het vry zich tot Medeleden van die „ Sociëteit te laaten aanneemen; doch niet „ anders dan met dien verftande, dat „ zy door dit Lidmaatfchap geenzins be„ vryd zouden zyn van, maar wel de„ gelyk onderworpen blyven aan de ver„ pligtinge by het XLVII. Art. der Or„ donantie op liet ftuk der Schutterye n en Nagtwagt bepaald."' Het ftuk zo verre gebragt zynde gaf dé  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.^ de Heer T. Romswinckel,- die, in de Leydfche Courant, de goede Burgery verzon hadt haar oordeel omtrent de al ol niet betaamelykheid van het verzoek ter oprigting van een Vrycorps op te fchorten, verfcheide Papieren, daar toe betrekkelyk in 't licht, „ Zommiger on, wettig en fpoorbyster gedrag, gelyk hy zich uitdrukte, „ met den eerbied, der wettige Overheid verfchuldigd, onbeftaanbaar , fchoon ook met het ' fcherm van kommer voor de Regten der Burgerye bedekt, zommiger woel" zieke poogingen, en anderer zo kwaad" aartig ingeboezemde als listig verzon" nen uitftrooifels, maakten deeze voor" zorg noodzaaklyk." En liet hy 't aan het Oordeel zyner Medeburgeren over. om naa deeze ftukken met de vereischte 'aandagt geleezen en overwoogen u hebben, te beflisfen, „ of deeze Lie den, hunne waardige Mede - ingezete " nen , die zich in den Wapenhande " Wilden oefenen, alleen om hunne wet " tige Regeering te ftyven, en die vooi ' hunne Belangens, voor de veihgheic " hunner Goederen , Vrouwen en Km " deren, wanneer onverhoopt de nooc zulks vorderde, wanneer de Regee " ring hun daar toe mogt noodig heb " ben, wenschten te waaken, in die " voege als gefchied was, door rustloo " ze Lieden in verdenking konden ge ' bragt worden, zonder dat deezen hun XVI. boek. 1783. L t l  XVI. C OE K. .17™ Opcnbaare Wapenoefeningenvan het Exercitie gezelfchap. 270 DE REPUBLIEK DER „ hunne veragting ter vergelding ontviiï<* „ gen (*)," Niet lang naa de bekoraene vergunning oefende zich dit Gezelfchap van Burgers nu en dan te Leiderdorp agter het Regthuis in den Wapenhandel. Zy zetten deeze verrigtingeu, in aantal toeneemende, voort: en, tot deszelfs groot genoegen, mogt het reeds in Zomermaand , even buiten de Koepoort, zyne Bedreevenheid daar in toonen, in tegen- woor- C*) J. Le erancq van ëerkhëy gaf, Oin deezen tyd, een Boekje uit, onder den Tytel Aan myne Medeburgeren. Over 't Zelve vielen klagten , hy werd deswegen, door de Curatoren van Leydens Hoogefchool, voor den tyd van zes weeken, in zynen dienst als Lector in de Nanturlykc Rifiotie, opgefchort, met Inhouding van de daar aan verknogte voordeden. Ook ondernam F A, van der kemp Leeraar der Doopsgezinden te Leyden als mede de Heeren C, P. CHASTELEIN, G. M. D. HELDEWIfitt en P. vrede, wegens dit Boekje, een eisch van Actie van Injurie, voov de Univerfiteits Vierfchaar tegen den Lector berkhey, die zich by's Lands Staaten vërvoegde om verklaaring te mogen hebben, wegens de bevoegdheid van de Regtbank, voor welke hy in deezen zou moeten te regt (taan. Deeze verklaaring was geenzins naar des Lectors genoegen, Onder de Schriften ftrekkende om het zaad van onrust en tweedragt in de gemoederen der Leydfche Burgeren te zaaijen, rekende die van den Gergte, het Weekblad de Post naar den Neder-Rhyn genaamd , waarom zy het verkoopen van 't zelve , in de Stad era derzelver Regtsgebied , verboden. N. Nederl. Jaarb, 1783 bl. 1118. 1569. 170Ó. Rejol. van IMU 3 July 1783.  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.^' woordigheid van Jonkheer J. D. van der capellen tot de pol, dien fterken Aanraader der Burgerwapemngebv de Nederlanderen (*), te deezer gelegenheid met Dichtregelen begroet dooiden Eerw. G. J. G. bacot (t> De Krygsraad liet geenzins na zyn gehouden gedrag breedfpraakig te verantwoorden , gaf een Verdeedigfchnft n 'tlicht, tenfiot betuigende, in de gemaakte fchikkingen genoegen te neemen. Burgemeesters meenden dit eerst met ttnIwygen, tot bevordering der ruste, voorbv te gaan, den Krygsraad aanmaanende om zich flipt aan 't Befluit der Regeeringe te houden; dan eerlang vondt de Vroedfchap zich genoopt om openlyk te toonen met welk een oog zy deeze Verantwoording befchouwde. De Krygsraad; des gebelgd, nam een befluit om een Wederantwoord op te ftellen, en 't zelve door middel van een Nieuwspapiei in de Wereld te brengen. Deeze ftaj mishaagde veelen uit de Vroedfchap ter hoogden, en nam dezelve met meerder heid van ééne ftem een ftreng befluit waar tegen de minderheid zich in fterk< aantekeningen verzette (§). C*) Zie onze Vadert. Hijl. V. Deel bl. iet. (f) N Nede-rt. Jaarb. 1783. bl. 840 en iii( fO Post van den Neder-Rhyn 111. D. bl 13IJ Bylaagen IV. ftuk bl. 9 enz. Alle oorfpronglyk ftukken, tot deeze veel gerugtsmaakende zaa behoorende , zyn geplaatst in de N. Neder Jaarb. 1783. bl 7Ó9-840. IQ08. v oor 1 Ja; .1784. bl. 720-782. XVI. iOEKt Nieuwe Oneenighedentusfchen deRegee. ring en den Krygsraad. i' L » k i» È ir  XVI. BOEK. I7831 e cror* nichetn befluit men op geene StadhouderlykeAanpryzingenagt te flaart. Burgemeester TEMMINCK bewilligt om te Amfterdam die post, ondanks zyne hooge Taaren,te blyven bekleeden. (*) N, Ned&L Jaarb. 1783. bl. 1052. 1439» 272 DE REPUBLIEK DER De Meerderheid der Gornichemfchs Vroedfchap, het voorbeeld van andere HoUandfche Steden volgende,- befloot in Zomermaand, om voortaan, in het maaken van Benoemingen, en het begeeven van Posten, op geene Aanpryzingen van den Stadhouder agt te Haan. Een Verdrag des betreffende werd in Oogstmaand tot ftand gebragt, en door alle de Leden der Vroedfchap ondertekend, uitgenomen de Oud-Burgemeester colloï d'escury, die het aanbod, om 'er deel in te neemen, van de hand wees (*). Te midden van zo veele Regeeringsveranderingen en woelingen om dezelve, zag men in Amfterdam hoe zeer veelen gehegt waren aan een oud Regent, zo om zyne hoogklimmende Jaaren, als wegens zyne veelvuldige dienften aan die Stad beweezen, in blaakende agting by de Burgery. Egbert de vry temminck bekleedde thans, zints Sprokkelmaand, de Burgemeesterlyke Waardigheid , en zou, naar gewoonte, in het volgend Jaar, als Voorzittend Burgemeester moeten aanblyven. Doch een drie en tachtig jaarige Ouderdom, fchoon gezegend met het voorregt van Lichaamsgezondheid en 't volle gebruik der Zielsvermogens, deedt dien Grysaart opzien tegen deezen hoogvvigtigen last. Van tyd tot tyd gaf hy zyn voorneemen te ken-  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.*7i kennen om zyn post neder te leggen. Zulks bleef niet onder den kring zyner Bekenden; doch 't werd rugtbaar onder de Burgery, en met eens ftemde een goed aantal zamen tot het ontwerpen van een Adres, by 't welke zy dien Burgervader zouden verzoeken, van dit voorneemen af te zien, en zich, m deeze tyden, waar in braafheid van gevoelens, en geoefend doorzigt zo zeer vereischt werden, niet aan 't bewind van Stads- en Lands zaaken te onttrekken. Eer het Gefchrift vervaardigd was ontving de oude Vader berigt van dit voorneemen ; hy betuigde zeer gevoelig te zyn over de genegenheid dier Burgeren, en teffens zyne gereedheid om aan dien wensch te voldoen, mits het Adres, nu onnoodig, hem niet werd overgeleverd. Zyne Nederigheid wilde liever dit gerugtmaakend verzoek en betoon van agting der Burgerye, hoe aangenaam ook voor een waardig Regent, door haar ten wille te zyn, voorkomen (* ). _ Schiedam, reeds in den voorleden Jaare, onder de eerfte Steden, die Aanpryzingen van zyne Hoogheid wraakten (f), kwam thans met een Voorftel ter Vergadering van Holland 't geen niet weinig opziens baarde: te weeten, of men & niet f*) Amfterdam in zyne Gefchiedenisfen 8c. {ten vervolge van wagen aar XVlll. Stuk bl 250. Cf) Zie het V. Deel onzer Vadtrl.Hut. bl. 83. VI. WEEL. S XVL BOEK* 1783. Voorflag van Schie* dam otn de Polk üeke Ampteiv alleen aan Inboorelin*gen te begee» ven..  274 DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. 't Voorftel van zyne Hoogheid om zulks totLeden der Gere* formeerde Kerk te bepaalen, doet hetagterWyven. niet zou behooren te befluiten , dat voortaan geene Politieke Ampten of Bedieningen aan Vreemdelingen of Uitlanders zouden mogen gegeeven worden; maar alleen aan Inboorelingen der Zeven Vereenigde Gewesten, Generaliteits Landen en onderhoorige Plaatzen (waar onder zeker de Volkplantingen van den Staat begreepen waren) (*). Een Voorftel ingediend als fpvuitende uit waare Vaderlandsgezindheid , om dus allen vreemden en buitenlandfchen invloed met tak en wortel uit te rooijen, en het belang der Inboorelingen voor te ftaan. Hoe zeer htt veelen behaagde en grooten lof verwierf, was het by "anderen niet buiten bedenking, of, zulk een Staatsbefluit genomen zynde, geen nadeel zou kunnen baaren, door het weeren van Vreemdelingen, van byzondere kundigheden, die ten nutte van 't Vaderland konden verkooren en in dienst gefield worden. En ontbrak het deezen niet aan Voorbeelden, met welke aan te voeren zy de kragt hunner tegenbedenking oordeelden te wettigen. Maar dit Befluit bleef agt er, en werd dit agterblyven voor geen gering gedeelte toegelehreeven aan een Voorftel, 'svolgenden daags, door dtn Erfstadhouder by hun Ed. Groot Mogenden gedaan. Of naamlyk, by de-Raadpleegingen over dit Voorftel van Schiedam, niet zou C*) Refol. van Hall. 8 Oft, 1783.  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.^ zou kunnen befloten worden , ? om alle Politike Ampten en Bedieningen 't zy dezelve ter befchikkinge van hun Ed. Groot Mogenden, van Heeren Gecommitteerde! Raaden in beide Kwartieren, de Provinciaale Rekenkamer, of Hoven van Tuftititie, ftonden, geene anderen te benoemen, dan Ledemaaten van de waare Gereformeerde Christelyke Religie, en die daar van voldingende bewyzen konden bybrengen. Met een verzoek hier toe wilde zyne Hoogheid, den door Schiedam voorgeflaagen rondgaanden Brief aan de Bondgenooten verbreed, en by die gelegenhid beflooten hebben, om Burgemeesters en Regeerders der Hemmende Steden in Holland, als mede der andera Steden, 'sGravenhaage daar onder begreepen, van wegen hun Ed. Groot Mogenden aan te fchryven om, in 't begeeven van Politieke Ampten en Bedieningen, de door hem opgegeevene bepaaling ,te volgen, en 'er geene mede te begiftiger! dan die, zo hun Inboorchngfchap, als hun Lidmaatfchap der Kerke, konder bewyzen: en hun tevens aan te pryzen om, by voorkeuze, de Stedelyke Ampiei te bègeeven aan geboorene Burgers vai hunne Steden, en die, van Ouders to Ouders, 'sLands en Stads Lasten hadde; helpen draagen (*) • Niet weinj merkte men aan op dit naderbepaalen Voo; (*) Re/el. van Holt. 9 P£r. 1783. Sa XVI. BOKK, [783» L > L 1 t 1 l 1  *76 DE REPUBLIEK DER XVI. BOCK. I783. De Wapenhandel aldaar voortgezet en be* gunftigd. Voorftel, zoo ylings naa de overlevering van het eerfte ingebragt. Veelen wraakten het ten hoogften, en voeren 'er fterk ..tegen uit; anderen konden 't zelve niet aanzien als op zich zeiven aan den Stadhouder welgevallig; maar door Hem als een middel aangewend om ook de Verdraagzaamheid omtrent de Vreemdelingen te handhaaven (f). Een aanzienlyk getal Burgers en Ingezetenen van Schiedam oordeelde het een gepast middel om van hunne agting voor en verkleefdheid aan de Regeeringe blyk te geeven, zich in een' welgeordenden Wapenhandel te oefenen, ten einde hier door, des noods, het Lichaam der Regeeringe te befchermen, en de Stad hunner Inwooninge te beveiligen. Zy hadden, zints eenigen tyd, zodanig een Wapenhandel begonnen; doch zulks, by mangel van onderfteuning en aanmoediging, wegens de daar op loopende kosten, niet, naar genoegen, kunnen volvoeren. Dit bewoog hun, om, met voorkennis en goedkeuring der Regeeringe, een Vrywillig Corps op te rigten, 't geen, zonder van andere Stedelyke lasten, of van gewoone Burgerwagten , ontheven te worden zich in den Wapenhandel zou oefenen ; waar op zy , by een ingediend .Verzoekfchrift, de toeftemming en be- fcher- (*) Courier van Europa 1 D. bl, 54. N. iv>dtrl. Jaarb. 1783. bl. 1697. '  VÊREENIGDE NEDERLANDEN. 2 77 fcherming der Regeeringe vroegen, en tellens eenigen onderftand uit Stadskasfe, om de benoodigde, en begroote kosten, goed te maaken. Wanneer dit een gunftigen ingang gevonden hadt, voelden de Schutters zich opgewekt, om door één belang gedreeven, en tot één en het zelfde doel medewerkende, by den Krygsraad, om den nieuwen Wapenhandel aan te houden. Terftond werden eenige Capiteins der Schutterye benoemd om dit Verzoekfchrift te onderzoeken, en van de Regeering de voldoening aan dit oogmerk te verwerven, die gereedlyk aannam daar op te raadpleegen, en gunftig befloot (*). De groote Vroedfchap dier Stad, de verdienden van den Penfionaris willem jager op denzelfden prys ftellende als die van Dordrecht de verdienden van den Penfionaris de gyzelaar, (t) verhoogde diens gewoone Jaarwedde met eene Jaarlykfche toegifte van vyfhonderd Guldens (§). Had Schoonhoven, in 't jongstverloopen Jaar, geweigerd de Aanbevelings Brieven van zyne Hoogheid tot Ampten langer te erkennen (**),' ten deezen Jaare vernietigde dezelve een Stadsbefluit in den Jaare mdcclxvii, genomen, wegens de Verkiezing van een Magidraatsb lic (*) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 457. 2102. (t) Zie onze Vadert. Hifiorie V. Deel. bl. 67. fj) N Nederl. Jaarb. 1783. IOI. <**) Zie onze Vadert Hifiorie, V D. bl. 81. S 3 XVI. boek. 1783. Gefchil van Schoonhoven met den Stadhouder , wegens het ver vullenvaa  XVI. 130EK. 378§I een tusfchentydsopenvallende Regecringsplaatze. h7S DE REPUBLIEK DER lid wanneer één derzelven tusfchentyds geftorven was. Dit, in 't laatstgemelde Jaar 't geval zynde hadden de Kiezers van Schoonhoven, volgens de gewoonte dier Stad, een getal van twee Perfoonen gemaakt, en lieten het den Erfftadhouder aanbieden, om 'er één van te verkiezen. Met eenpaarigheid van ftemmen was zulks gefchied. In de verwagting, dat zyne Hoogheid den bovenftaanden zou kiezen, gelyk hy niet onduidelyk aan den Heer, die de Benoeming tot hem bragt, hadt te kennen gegeeven, vonden zy zich te leur gefteld; dewyl die zelfde Heer, het gewoon aficheids bezoek by den Erfftadhouder afleggende, toen hy uit 's Gravenhaage flondt te vertrekken, deezen zeer te onvrede vondt over de hem aangebodene Benoeming, beweerende, dat de Kiezers te Schqönhwen hem in zyn Regt Verkort hadden, door het aanbieden dier Benoeminge, even gelyk zy, ftaande zyne Minderjaarigheid, aan de Staaten van Bolland gedaan hadden ; want dat aan Hem, by zodanig eene tusfchenkonvnde openvalling , de onmiddelyke Aanftelling van Burgemeesteren en Schepenen toekwam; een Regt waar van de Stadhouders, zvne Voorzaaten, menigmaalen hadden gebruik gemaakt. Dit berigt ingekomen zynde beweerde de Voorzittende Burgemeester, dat het Regt van Benoeming, by het openvallen van een Regeefingsampt, wel degelyk aan Kiezeren behoorde, gelyk aan zyne Hoogheid de Ver-;  VÊREENIGDE NEDERLANDEN. 279 Verkiezing daar uit; maar geenzins_ de Aanftelling buiten eenige Benoeming. Hier van, als mede van de gronden, waar op deze zyn raadflag rustte, wilde hy, door eene Bezending, zyne Hoogheid berigt gegeeven en overtuigd heboen. Ken Burgemeester en vier Kiezers llondvn met hem in 't zelve gevoelen; doch hadt hv, met zyne Medeitanders, het ongenoegen van te moeten zien, dat de overige tegenwoordig zynde Regeeringsleden en Kiezers, zonder eenige der door hem bygebragte redenen, te wederleggen, ot eentge redenen voor hun gevoelen by te brengen, begreepen, dat men m het beweerde van zyne Hoogheid genoegengehoorde te neemen, en hem de daadlyfec Aanftelling te laaten doen: dat er eene Bezending moest afgevaardigd wordei uit de Magiftraat, om den Prins hier va kennis te geeven. Tegen deeze Meer derheid kon niets gedaan worden en de zaak kreeg haar beflag. Zints dien tyd waren 'er verfcheid* Kiezers aangekomen, omtrent de vorde ring van zyne Hoogheid van een gehee ander oordeel dan de Meerderheid, z< gereed om 'er genoegen m te neemen en zommitren der Kiezeren, ervoorheei in geftemd'hebbende, zagen thans de zaal met een ander oog in. 't Gevolg was dat in deezen Jaare, de groote Meerderhei der Kiezeren zich bezwaard vondt, w< aens de overhaastte beoordeehng d< Taars mdcclxvii. Men namditftul J S 4 c XVI. s cm jc 1783. L L > 1 e ■> .1 iS ■> P  aSo DE REPUBLIEK DER XVI. boek. op nieuw, in overweeging, en begreep de Meerderheid, dat aan den Stadhouder het Regt van daadlyke Aanftelling, in gemelden gevalle, niet toekwam; dat eenige Voorbeelden van het tegendeel, waar by vroegere Stadhouders zich dit Regt hadden aangemaatigd, geenzins het welgegrond Regt der Kiezeren hadden kunnen vernietigen; behalven dat men daar tegen kon ftellen, dat de Souverain zelve, geduurende de Minderjaarigheid des tegenwoordigen Stadhouders, de Verkiezing hadt gedaan uit Benoemingen, en dat dit ook meermaalen was gefchied door de Stadhouders, byzonder door willem den III , die dit gebruik zelfs gevolgd hadt toen de Magiftraat, buitens tyds, op uitdruklyken last van den Souverain, veranderd werd ; dat, derhalven, indien de Souverain zelve het Regt van daadlyke Aanftelling niet bezat, deeze het den Stadhouder nooit hadt kunnen opdraagen; dat het aan deezen van Stads wege nooit overgegeeven was, of opgedraagen hadt kunnen worden ; vermids het aan Kiezers niet ftondt om over Stads Regten, welker handhaaving zy bezwooren hadden, en die, daar zy het eigendom der Burgeren zyn, door dezelve alleen hun ter bewaaringe toevertrouwd, naar welgevallen te beftellen. Weshalven het Befluit des Jaars mdcclxvii onwettig was en van onwaarde, als beitel doende over iets, waar óver men geen Regt hadt, en daarom behoorde vernietigd  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.g3i tigd te worden, gelyk thans gefchied- 3 de Op deeze wyze verdeedigde b ( Schoonhoven zich tegen de befchuldiging, dat men in mdcclxxxIii zyne Hoog- i; heid niet hadt bchooren een Regt te ontneemen, Hem, in den Jaare mdcclxvii, bv een Stads Befluit, gefchonken. Van dit veranderd Befluit gaf eene Bezending den Stadhouder kundfchap. Men hadt, ten dien tyde, ook geraadpleegd om de onmiddelyke Aanftelling der Magiflraatsperfoonen geheel aan zich te trekken; maar, by voorraad, goedgevonden dien flap, als nog, uit te ftellen; doch de Bezending kreeg last zyne Hoogheid te verftaan te geeven, dat het thans medegedeeld Befluit genomen was, onverminderd het Regt, 't welk Kiezers, omtrent de Aanftelling der Magiftraatsperfoonen, meenden te hebben (*). " Korten tyd naa de Verheffing van willem den IV. was by de Vroedfchap in den Briel beflooten, om 'sjaarlyks, vóór het maaken der Benoemingvan Schepenen, door de Regeerende Burgemeesters, of oudfte Vroedfchappen, aan den Erfftadhouder, en aan de volgende Stadhouders en Gouvernantes in den tyd, te doenvraagen, of zy ook temand tot die Benoeming hadden aan te pryzen^ Nader hadt die Vroedfchap, in den Jaare mdccl, goedgevonden, dat (*) N. Nederl. Jaarb. 178$ bl. 477 «1 622. S 5 :vi. > EK. '33- Gefchil AexElrielfche Kegeering,over de Aanpryzingenvan zyne Hoogheid.  28a DE REPUBLIEK DER XVI. boek. 1733. dat voortaan aan den Erfftadhouder zou worden opgcdraagen de volkomen befchikking over de faarlykjche Verandering der Magiftraat, over de Vroedfchapsplaatzen, als mede over alle de Ampten en Commisfien, welke 111 't vervolg openvielen, en waar over het maaken eener Benoeming aan de Vroedfchap ftondt, met overgave dat deeze Vroedfchap, zich, in de begeevinge van dezelve Ampten en Commisfien , volkomen naar 'f genoegen van zyne Hoogheid zou gedraagcn. Wel was, naa het over- lyden van willem een 'IV., in overweeging gebragt om aan de Gouvernante dezelfde opdragt te do™; maar de gevoelens liepen 20 wyd uit een, dat men tot geen befluit hadt kunnen komen. — Doch, toen willem de V. het Stadhouderfchap aanvaardde, droeg de Meerderheid aan dien Vorst dezelfde magt op als zyn Heer Vader bezeten hadt, die 't zelve niet in volle uitgeftrektheid uitoefende, maar zich met de Aanpryzingen vergenoegde: fchoon de Heeren, die zich toen tegen de Meerderheid verklaarden, en de reden van hun verfchillend begrip aan zyne Hoogheid ontvouwden, nooit eenig deel aan de Regeering kreegen. De tegenwoordige Vroedfchap, uit twintig Leden beflaande, nam dit ftuk in overleg. Tien derzelven verbonden zich om aan zyne Hoogheid hun bezwaar te kennen te geeven over de Gewoonte, zints eenigen tyd door de Vroedfchap gevolgd, om 'sjaarlyks, door eenige Alge-  VÊREENIGDE NEDERLANDEN. dZ 3 -gezondenen, den Stadhouder te vraagen, wie hy tot de Naamlyst van Schepend en tot Verkiezing van Oudichepenen, Burgemeesteren en Raaden der Stad -geliefde aan te pryzen, als mede, om, by. 'c openvallen van Vroedlchapsplaatzen, Stadscommisfien, Ampten en Bedieningen , dergelyk eene Bezending aan zyne Hoogheid te doen, en naar diens Aanpryzing zich te gedraagen t Welk zy foydig oordeelden met de Keuren, OctroVen , en Regten hunner Stadspoorteren, lis mede tegen de laatere bevestiging dier Privilegien door Staaten van Holland,^ byzonder met het Octroy van den Jaare mdcl, en dus tegen hun Eed, by de aanvaarding van hun Vroedfchapsampt, De andere Tien ftonden in een tegenover mm gevoelen, en wilden zich houden aar de Gewoonte, zedert den Jaare ^cclxvi in ao-t genomen. Deeze. gelykheidderftem menverdween, door dien één der eerstge melden betuigde van gedagten veranderd t zyn, en zyne gedaane tekening voor onge daan te houden. De negen Vroedfchappen fchoon dus de Minderheid geworden gaven, by eenen Brieve den Stadhoude het gemelde bezwaar te verftaan, onot betuiging van waare hoogagting voor de zelfs Perfoon en Huis, hem ernftig ve zoekende het hun ten beste te wnlen du den, „ dat zy verwagtten dat zyi „ Hoogheid zou gelieven op te nou4< „ met het doen dier Aanpryzingen. Gelyk de'Vroedfchap verdeeld, was : XVI. BOEK. I783-. L •> y r r 5riïe:n 50 as  284 DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. 1783. De Minderheid , die ze wilde afgefchafthebben, vervoegt zich by Staaten van Holland. was ook de Brielfche Burgery. By eenigen, der Minderheid toegedaan, was een Verzoekfchrift ontworpen en ter tekening gelegd, aandringende op het affchaffen der Aanpryzingen, en 't herftel der Privilegiën. Om dit tegen te gaan liet de Vroedfchap eene Afkondiging doen , de Burgery vermaanende zich te onthouden van de Ondertekening. Een Afkondiging van eenige Regeeringsleden kragtig tegengefprooken, en van geener waarde gehouden. Het aangeplakte zo zeer betwiste Vroedfchapsbefluit werd op de meeste plaatzen afgefcheurd, tegen welk bedryf eene nadere Afkondiging door die van den Geregte gefchiedde, onder belofte van twee honderd Guldens aan den Ontdekker van den Daader. 't Gemelde Verzoekfchrift was egter door honderd twee en twintig Burgers getekend en der Regeeringe overgeleverd , die een tegen overgefteld Verzoekfchrift dat alles op den ouden voet mogt gelaaten worden, van tweehonderd drie en veertig Burgers ontving (*). Te midden dezer woelingen hadt zyne Hoogheid Burgemeesteren en Vroedfchappen van den Briel gefchreeven, dat hy, om redenen , verkoor, nu tot de openftaande Vroedfchapsplaats niemand voor te draagen, of aan te pryzen. De Ne- (*) Bylaagen tot den Post van den Neder-Rkyn III. St. bl. 23. VII. St. bl. 1. N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 2105. Voor 't Jaar 1784. bl. 186. 374-390.  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.^ Negen Heeren vervoegden zich by Staaten van Holland met verzoek, dat de u Vroedfchaps Befluiten, ftrekkende totopdragt van de Aanpryzingen of Regee- i ringsbeftellingen aan zyne Hoogheid voor aanloopende tegen de Privilegiën mogten verklaard en de Vroedfchap verphgt worden om zich naar de Handvesten te gedraaien: en dat inmiddels de vervulling &van de openftaande Vroedfchapsplaats zou opgefchort blyven. Dit laatfte werd toeo-eftemd, en het Verzoekfchrift in handen der Meerderheid van de Brielfche Re veering gefteld, die niet naliet hier op&te berigten, dat zy het gedrag der Minderheid zeer vreemd en onbeftaanbaar vonden; hoe het grootfte aantal der Burgerye met haar in één begrip ftondt, en dat de uitgeftelde vervulling der opengevallene plaats niet noodig was: dewyl zy bereid waren om, overeenkomftig het fchryven van zyne Hoogheid, tot die verkiezing, voor als nu, zonder A anbeveeling toe te treeden. Hun Ed. Groot Mogenden vonden goed die opfchorting op te heffen. „ . 'rr Voorts werd de zaak der Bneljche Reo-eerings Meerderheid en Minderheid in Commisfie gefteld, en bragt de Meerderheid der Gecommitteerden van hun Ed. Groot Mogenden deezen Raadflag uit, „ dat, vermids de Befluiten der Brielfche „ Vroedfchap van den 7. July 1748- 18. « Aug. 1750. en 3. Maart 1766, waar 3 s „ over xvi: O EK. Een Staatsbefluit eenitem mig met hun gevoelen.  fXVI. : BOE X. Befluit der Stad jllkmaar, om geene Aanpryzingenaan te neemen, en de Verkiezingden Stadhouder te ontzeggen. (*) Refol. van Holl. 29 Jan. 5 Feb. 7 Oét. 30 Dec. 1784. 186* DE REPUBLIEK DER „ over de Minderheid der Leden van „ de Vroedfchap der Stad Brielle zich by „ hunne Ed. Groot Mogenden beklaagd „ hadt, in geenen deele overeen te „ brengen waren met den inhoud der „ Handvesten, Privilegiën en Gctroyen „ aan de Regeering dier Stad gegeeven, „ deeze Befluiten door hun Ed. Groot „ Mogenden zouden behooren vernietigd „ te worden; dat de Regeering zich zou „ hebben te houden en te gedraagen aan >, die Privilegiën, in alle Plaats-en Ampt„ begeevingen." Een Raadllag eerlang in een Staatsbeftuit veranderd (*). Zagen wy de ftappen, in den voorleden en deezen Jaare gedaan, door eenige Steden in het Zuider - Kwartier van Holland omtrent de Magiftraatsbeftellino-en, thans deedt eene Stad in 't NoorIer■■Kwartier een veel grooter flap; een flap waar van geheel Holland waagde. Eene groote Meerderheid van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Alkmaar, nam, naa dat op 't Voorftel van den Voorzittenden Burgemeester de dieu , het ftuk, volgens last, door eenige Heeren van den Pvaad onderzogt was, op den achtentwintigften van Sprokkelmaand, een Befluit in deeze bewoordingen vervat • dat voortaan niet meer eenige „ No-  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.287 Nominatien tot de Begeeving van de " Ampten, van Burgemeesteren, Sche- b " penen, Thefauriers of Vroedfchappen " dier Stad, zouden worden gemaakt, 1 " om daar op de Electie van den Heer Stadhouder deezer Provincie, of van „iemand anders, te verwagten, noch dat men eenige Recommandatien tot " vervulling van Ampten en Commisfien, ftaande ter begeevinge of dispectie " der Stadsregeeringe, zou verzoeken „ of ontvangen; maar dat de gemelde „ Ampten, overeenkomftig de Handves11 ten, Privilegiën, en Octroyen der Stad ,', en derzelver Burgery, door de Re„ geeringsvergadering zelve , als repre„ fenteerende de Burgeiy, by directe Aanftelling, zouden worden begeeven: " en dat ook, ter vervullinge van de „ Commisfien, de begeevingen of dispectien, ingevolge het onbetwistbaar " Regt, der"Regeeringe, direct door " de Regeerings Vergadering zouden „ gefchieden." By eenen Brieve, door Afgevaardigden overgegeeven, deeden zy den Erfftadhouder de weete van dit Stadsbefluit. Die terfiond den Overleveraaren mondeling, op 't plegtigst betuigde, geenzins in die kennisgeeving te berusten; maar zich daar tégen ten fterkften te verklaaren. Vyf Leden der Alkmaarfche Regeering weigerden deel te neemen in deezen ftap, en toonden zulks in eene Aantekening op XVI. o ek. 783., Zyne hoogheid verklaart: rier in niet te jerusten.  288 DE REPUBLIEK DER, XVI. BOE-K. Brief vart zyne Hoogheid aan de Regee- rinjrvan Alkmaar. op 't Befluit der Meerderheid (*). Zyne Hoogheid was van begrip, dat zyn betoond ongenoegen aan de Afgevaardigden, en die Tegenverklaaring, de kragt zouden gehad hebben om de Meerderheid deeze zaak in nadere overweeginge te doen neemen, en verandering van maatregelen te wege te brengen: dan hier van was tot in Slachtmaand niets gekomen. Inmiddels overleedt de Heer jacob van foreest, Hoofd - Officier van Alkmaar, en viel 'er, door diens dood, een Vroedfchapsplaats open. Dit zette den Stadhouder aan om Burgemeesteren en Regeerders van Alkmaar eenen Brief te zenden, waar in hy het Befluit der Meerderheid befchreef, „ als een al„ zins illegale, onbeftaanbaare en weder„ regtlyke daad, waar door de Meerder„ heid eigener authöriteit en via facii, „ getragt hadt de Conftitutie der Regee,, ringsvorm deezer Provincie, conform „ de (*") De Meerderheid beftondt uit de Burgemeesteren de dieu, en du tour, benevens de Vroedfchappen, winder, van der mieden, kloek, Jacob van foreest, pal u- dajnus, baert, dyl, domis, de diiu, schoen maaker, de carpentier, klaver, van der straaten, wa erts, de kempenaar, druivestein, co cornelis van foreest; de Minderheid maakte uit de reaeerende Burgemeesters ouwens en van < woudenberg, de Oudburgemeester ras en. de Vroedfchappen binckeorst en dahï.  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.289 de Handvesten, Privilegiën en oude Ge" bruiken, aldaar fteeds plaats gehad heb" bende, te veranderen, en daarenboven " aan Hem, in zyne qualiteit van Erf" ftadhouder, .te ontneemen de Electie ' van Burgemeesteren, Schepenen, The" fauriers en Vroedfchappen, uit de No7, minatien daar toe, volgens de Handvesten, Privilegiën en oude Gebruiken, " geformeerd : waar toe hy , als Stad„ houder een onwederfpreekelyk en door „ den Souverain van den Lande opge„ draagen Regt hadt; een Regt 't welk , niet alleen by de voorige Stadhouders 11 was genooten, en door Hem, en door wylen zyn Vader, als mede door zy" ne Vrouwe Moeder, als Gouvernante, " altoos, en zonder eenige de minfte wederfpraeke, was geoefend; maar ook, „ geduurende zyne Minderjaarigheid. door hun Ed. Groot Mogenden, als Voogden, was te werk gelegd." -— By gelegenheid der thans opengevallene Vroedfchapsplaatze betuigde hy niet te kunnen nalaaten dit alles hun nader 011 der 't oog te brengen, ten vriendlykftei en ten ernftigften aan te maanen, „ on „ als nog dit Befluit in te trekken et van de daar by ondernomene nieuwig „ heid en inbreuk op de vastgefteld „ Regeeringsvorm, en op zyne Regten „ af te zien. En geliefden zy, onver hoopt en tegen alle verwagting daa „ toe niet te komen , dan verzogt h „ dat zy, by de tegenwoordig opengeva yi. peel, T len XVI BOE KJ 1783. I t t 9 r  ü9o DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. „ lene Vroedfcbapsplaats zich zoudeH „ onthouden van eenig gebruik te maa„ ken van 't bewuste Befluit, en niet „ voort te gaan tot eenigerlei aanftelling „ van een anderen Vroedfchap, zonder ,, eene voorafgaande aan hem overgele„ verde Nominatie, en daar uit door hem „ gedaane wettige Electie , op den tot hier toe gebruiklyken voet: maar dee- ze zaak, als dan te laaten in haar ge- heel, tot hy dezelve, ter eerst aanftaan„ de Vergadering van hun Ed. Groot „ Mogenden, zou hebben gebragt." Vonden zy goed om ook aan dit laatfte verzoek niet te voldoen, gingen zy over tot de daadlyke aanftelling van een nieuwen Vroedfchap, „ dan vondt hy zich genoodzaakt, als Erfftadhouder deezer „ Provincie, en uit hoofde van zynPligt, om als zodanig voor te ftaan, te vor„ deren en te bewaaren, de Hoogheid, „ Geregtigheid, Privilegiën en welvaaren a, van den Lande, Steden en Ingezete5, nen van dien, (vermids het overlyden „ des Hoofd-Officiers,) aan den Eerften „ Burgemeester, of oudften Vroedfchap, of wie anders daar toe zou meenen „ bevoegd en geregtigd te weezen, aan „ te fchry ven, om, offchoon hy daar toe „ verzogt en gemagtigd mogt worden zo„ danig een tot Vroedfchap aangefteld Per- foon niet te neemen in den Eed, noch te „ ftellen in het bezit van eene Bediening, ,, die hy niet anders dan geheel informeel „ zou kunnen en moeten aanmerken-" Hadt  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.291 Hadt zyne Hoogheid zeven maanden laaten verloopen eer hy over dit Stadsbefiuit deezen Brief fchreef, zeven dagen verliepen 'er nauwlyks of hy ontving een Antwoord, waar in de Meerderheid der Alkmaarfche Regeeringe fchreef, wel te kunnen begrypen , dat haar Befluit by zyne Hoogheid verwondering, ja zelfs eenige bevreemding, veroorzaakte; doch dat zy, op haar beurt, Verbaasd ftonden, op 't verneemen hoe 't zyne Hoogheid hadt kunnen goed dunken de Wettigheid der wyze op welke dat Befluit genomen was tegen te fpreeken: waar op zy, zich bevlytigd hebbende om de volftrekte Wettigheid daar van te toonen, regt meenden te hebben om de uitdrukkingen ten hunnen opzigte gebezigd hard te vinden, woordlyk deeze betuiging laaten volgen. „ Neen , Vorst! geene eigene „ Authoriteit en via facti zyn onze oog, merken geweest; maar wel een wettig \ herftel van onze door trouwe dienften, ' ja door het goed en bloed onzer Voorouderen, verkreegene Voorregten, tot welker genot wy, volgens der, zeiver inhoud, bevoegd, en tot welker ' voorftand en bevestiging wy door on„ zen Eed verbonden zyn: geen oog„ merk tot verandering van de Conl, ftitutie der Regeering; maar wel om 5, dezelve Conltitutie, zo als ze reeds m „ voorige Eeuwen is geoefend, en inde 3, tegenwoordige weder is herfteld ge», weest; doch"van welke men was afgeT 4 gaan XVL BOEKi 1783. Antwoordder Alk' moarfcht Regee-  292 'DE REPUBLIEK DER „ gaan, te handhaaven. En wat de „ door uwe Hoogheid aangehaalde Re„ geeringsvorm deezer Provincie betreft, „ wy kunnen niet nagaan, welke betrek„ king ons Befluit op dezelve Provmcr„ aale Regeeringsverm kan hebben, dan „ dat de Conftitutioneele onafhangelyke „ Volksregeering daar door, ten opzigte „ van deeze Stad, verfterkt wordt, „ En hoe gaarne wy, wel verre van aan „ uwe Hoogheid eenige Regten, aan de,, zelve wettig toekomende, te willen „ ontneemen, in tegendeel, ter bewaa„ ring en handhaaving daar van, in„ gevolge onzer verpligting , het onze „ ook willen toebrengen, moeten wy nog„ thans betuigen, dat wy, ter goeder „ trouwe, tot nog in geen ander denkbeeld zvn, dan dat het Regt van Elec„ tie tot" Burgemeesteren , Schepenen, ' Thefauriers en Vroedfchappen deezer Stad, volgens de Handvesten en ande" re Geregtigheden daar van , aan uwe Z Doorlugtige Hoogheid, onder reveren- „ tie, niet kan worden toegekend." Het voorgenomen vervoegen zyner Hoogheid by hun Ed Groot Mogenden zouden zyafwagten; en dewyl, volgens een Stadsbefluit, in de voorgaande Eeuwe reeds genomen, en nog niet ingetrokken, de opengevallene Vroedfchapsplaats nog eenigen tyd onvervuld behoorde te blyven, konden zy zich, als nog, onthouden om over des Stadhouders, Aanfchryving, in eenig verflag te treeden. XVI. , BOEK. ' I783.  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.293 Staaten van Holland ontvingen, ter naaste Vergadering, een Brief des Stad- v. houders, waar in hy zich over de zeergroote Meerderheid der Alkmaarjche Re-1 Jeeringe beklaagde, zyn Regt beweerde, en boven al zich ftict, aan deeze, gelyk * hv het noemt, opmerkengsw aardige woorden, dat zy het genomen Befluit voor-; droegen, als iets het welk geene andere betrekking op deeze Provinciaale Regeermgsyorm zou kunnen hebben, dan dat daar door de Conftitutioneele onafhangelyke Volks Repeering, ten opzigte van haare Stad, zou worden verfterkt. „ Wy hebben," laat zyne Hoogheid hier op volgen, „ mei mogen nalaaten ons over eene zaal " van dat gewigt en veruitzigt, aan U " Ed. Groot Mogenden te vervoegen " ten einde Ons alzo te kw.yten van der " fpechlen last, welke door Hoogstde " Zelven aan Ons, by het aanvaarde: " van Onze Waardigheid als Erfftadhou " der deezen Provincie, is gegeeven , om naamlyk voor te ftaan, te_ vordc ' ren en te bewaaren de Hoogheid, G " regtigheid, Privilegiën en Welvaare " van den Lande, Leden, Steden en li Z gezetenen van dien,. mitsgaders t confervatie van Onze en onzer Nak " melingen Regten en Preëminentien Z als Erfftadhouder, tegen eene Onde neeming, zo direct tegen dat all inloopende, terwyl Wy egter van h „ notoir Onregt, 't welk ons door c „ Refolutie wordt aangedaan, en van T 3 » hoe XVL O EK. 7HZyneloomheid irengc d» ;aak by urn Ed. 3root Vlogenien. > L 1 > n ï- ■)t D> r- ;s et ie de g'  ao4 DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK, Ï7P> i J i 1 j „ hooggaande Lefie, welke door deze!„ ve aan Onze gemelde Digniteit wordt ,, toegebragt, zodanig zyn geconvinceerd, „ dat, by aldien U Ed. Groot Mogen- den dien aangaande, eenigen den min„ ften twyfel zouden mogen hebben, 't geen wy nogthans niet kunnen veron„ derftellen, Wy j voor zo verre ons „ betreft, gaarne zouden mogen zien en „ lyden, dat de Cognitie daar over aan „ een der beide Hoven van Juftitie dee,, zer Provincie wierde gerenvoyeerd, „ en 't zelve point aldaar langs de ordi„ naire wegen van Juftitie onderzogt, ;, hoe zeer wy ook hebben gedificulteerd „ denzelven weg van Regten in te Haan, „ daar Wy hebben begrecpen. dat deeze „ zaak niet flegts een Object van Jufti„ tie; maar ook wel voornamlyk als „ eene "materie van Politie behoord te „ worden geconfidereerd, en daar by eerst „ de Regten en Hoogheden van U Ed. „ Groot Mogenden zelve ten alleruiter„ ften zyn geintresfeerd." Deeze Brief ging vergezeld door een Affchrift van het Belluit der Bfeerderheid, ils mede van de Tegenverklaring der Minderheid, van de gewisfelde Brieven :usfchen zyne Hoogheid en de Alkmaarche Regeering, en eindelyk van een naier Vertoog des Erfftadhouders zelve , ot vcrdeediging zyner Grieven tegen het lekende Befluit; en eindigde met een fèrzöek, op deeze gronden rustende, lat hun Ed. Groot Mogenden dat Befluit  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.&95 geliefden te niet te doen en buiten alle kragt te ftellen, en Hem te handhaaven by het Regt, om, naar ouder gewoonte, uit eene Benoeming, de Verkiezing te doen, En dewyl 't zou kunnen gebeuren, dat, vóór hun Ed. Groot Mogenden tot een eindelyk Befluit gekomen waren, de vervulling der opengevallene Vroedfchapsplaatze zou behooren te gefchieden, en de tyd der vernieuwinge van de Wet te Alkmaar naderde, kon zyne Hoogheid niet afzyn op 't nadruklykst aan te dringen op, eene Proviftoneele Voorziening , om de zaaken op den ouden voet te laaten; ten einde dit ftuk, door het daadlyk tewerk ftellen des Stadsbefluits, hano-ende. de Overleggingen, niet buiten zyn geheel gebragt mogt worden (*).. Wanneer deeze Stukken ter Tafel van Staaten van Holland kwamen drong de Ridderfchap fterk op de Provifioneele Voor ziening; doch ftelden Dordrecht, Haar lem, Leyden, Amfterdam, Gemichcm ei Purmerende voor, om, hangende di Raadpleegingen der Staaten, de Regee ring van Alkmaar te overreden, om d Naamlysten der Verkiezinge aan de Sta; ten toe te zenden, zonder dat daar doe eenig agterdeel aan het beweerde Re£ van den Heer Erfftadhouder, noch va de Stad Alkmaar zou worden toegebra^ Ti (*) Stukken raakende het Gefchil der St Alkmaar met den Prins Erfftadhouder. T 4 XVI. BOEK. 1783. ! Verfehillend G«< voelen deswe- | gen. r ;t n t. )t id  a*> DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. 1783. Tot welk gevoelen ook Gouda, Rotterdam , Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar en Monnikendam overhelden. Delft deedt vervolgens een Voorftel , „ om den Brief des Stadhouders met de Bylagen aan de Regeeringe van Alkmaar „ in handen te geeven, om hun Ed. „ Groot Mogenden te dienen van berigt; „ en dat inmiddels de opengevallene „ Vroedfchapsplaats niet zou vervuld „ worden; maar dat hun Ed. Groot Moj, genden, ex plenitudine poteftatis, de „ tegenwoordige Burgemeesters, Sche„ penen, en Thefauriers, zouden doen aanblyven, en voorts te befluiten om „ de Onderhandelingen over de groote „ zaak , zo fpoedig doenlyk, voort te „ zetten." ■ Op aandrang der Ridder- fchappe werd deeze Voorflag van Delft overgenomen; doch den volgenden dag verklaarden de Afgezondenen van Haarlem, Leyden, Amfterdam , Gouda, Gornichem, Schoonhoven, Alkmaar en Purmerende, hunne uiterftc verwondering, dat men den voortgen dag die zaak buiten Befluit hadt gelaaten, en dat zy nog ten fterkften moesten aandringen, dat'er, ingevolge van de uitgebragte Raadflagen eener groote Meerderheid, eene afkomst van deeze zaak mogt gemaakt worden. De Steden Rotterdam, Schiedam en Monnikendam oordeelden nogthans den bemiddelenden Voorflag van Delft tot kennis hun« ner Lastigeren te moeten brengen. De.  VÊREENIGDE NEDERLANDEN. 297 De zaak ter afdoeninge weder op 't ] tapvt gebragt zynde, werd, met afwy- 15< S van den Delftfehen Voorflag met _ twaalf ftemmen beilooten, „ dat Copie ij van de Misfive van zyne Hoogheid, S " met de Bylaagen daar toe fpecteeren- " " de by Misfive zou gezonden worden 1} " aari'Burgemeesteren en Regeerders der v " Stad Alkmaar, met verzoek, om daar ? op ten fpoedigften derzelver Confiae- { " raden en Berigt aan hun Ed. Groot j " Mogenden te laaten toekomen; en dat \ "inmiddels, en hangende hunner Ed.  3oo DE REPUBLIEK DER 71 XVI. BOEK. „ het Adres en de Klagten deswegen „ aan hun Ed. Groot Mogenden, provi„ fioneel de Exercitie van het Regt van „ Electie van den Stadhouder zoude moe„ ten worden overgebragt tot Hoogstder„ zeiver Vergadering, zonder zeker te „ zyn of niet de decifie der zaake zelve, „ door verfcheide'beletzelen en gebeurte„ nisfen, nog zeer lange zoude kunnen „ worden opgehouden; waar in blyft dan „ provifioneel de Stadhouderlyke Waar„ digheid refideeren? Wat zal 'er dan „ worden van de werking van haare Pre„ ëminentien en Geregtigheden, en van „ die aanzienlyke en gewigtige Relatie, „ welke wy tot deeze Provincie bekomen „ hebben ? Eene Relatie, die de aange,, nomene Originaire Regeeringsvorm „ characterifeert , en zonder welke de „ Staaten van den Lande, door de on„ dervinding overtuigd geworden , be„ greepen en op de allerfolemneelfte wy„ ze gedeclareerd hebben, dat noch de Republiek, noch deeze Provinciën be„ ftaan konden; zonder te gewaagen van „ de kleinagting, welke hier uit natuur„ lyk moet worden gebragt op die Waar„ digheid, waar in de hooge Regten van „ hun Ed. Groot Mogenden zelve door ons worden waargenomen, en de Ma„ jeftas Publka, in hunne plaats , op „ eene ErfJyke overgifte bekleed. „ Moeten wy niet met reden bedugt zyn, dat deeze zaaken, op die wyze „ voortgaande, en zommige Leden elkanders  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.301 - ders ftedelyke en byzondere intresten, * door onderlinge onderfteunmg en va' eeniging, boven alles verheffende, wel" haa ?1niets anders dan de Naam van Stadhouder deezer Provincie aan ons " zal worden overgelaaten, en dat de effective werking, invloed en gezag, zo " onontbeerelyk ter bevordering van de al" gemeenebelangens, en zo plegtig-vooi ons en onze Naakomelmgen aan deeze onze Waardigheid vastgemaakt, daar aanza " wordenonttrokken; terwylde gevolgen " welke hier uit moeten gebooren wor " den, niets anders dan hoogstgevaarlyl " voor den Lande kunnen weezen. Ver " breeking van alle banden van vereen' ' ging, eene geheele ophouding van. aU " hoogstnoodige Communicatie en Vei " ftandhouding tusfchen de Leden d< " Hooge Regiering en Ons, en verm " tiginl van de Eer en Luister van d " zelfde Waardigheid, die wy voor df " Lande, voor Ons en onze Kinderei " onder zo duure verplïgtirig, en zorj ■ " moeten custodieeren en befcherme: V moeten de eerfte vrugten zyn van . Werkloosheid onzer voorz. Geregt: " heden en Pligten, welke wederom z " len zamengaan met allerleie toeneem* de Factiën en Cabalen in de refpect: l Steden, zo dat, in plaatze van ef goede orde te obferveeren, en de l der Magiftrature, zo veel mogeb in alle deszelfs Leden te doen rej teeren, eene groote of mindere M< XVI. BOEK. e :r ie ji re 1? Ie gil- :nve:ne üer fk, ec- . ierier-  3ó2 DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. De Regeeringvan Alkmaarfcnryft „ derheid het beftuur van alles, naai? „ haar welbehaagen, en ter uitbreiding „ van haar gezag en authorkeit, zal na „ zich trekken , hunne overige wettige „ Medeleden, van allen invloed, aanzien „ en voordeden ontzetten, en door „i eigendunklyke belluiten zich eindelyk „ aan alle erkentenis en werking der „ Stadhouderlyke Regten, hoe welgefun„ deerd en onwederfpreekelyk ook, ont„ trekken. Al het welk niet duister „ doet zien dat het Erfftadhouderfchap 5, zelve gevaar loopt om even daar door „ van eene veel nadeeliger Conditie en „ Natuur te worden, dan de ftaat van „ eenig Amptenaar, Burger of Inge„ zeten van de Republiek, die zich, tot „ hier toe, op die Hoofdzuil onzer Vry„ heid en Veiligheid beroepen en verlaa,, ten hebben, dat niemand, hy zy wie s> hy zy, hangende het Onderzoek en „ de Deliberatien of van de Politieke ,, Hooge Overheid, of van de Regter, „ over eenige Sustenu, bevoegdheid of „ regt en daar aan toegebragten hinder ,, en turbatie, kan worden ontzet van „ zyne Posfesfie, en zulks zo wel in „ zaaken van Regten en Geregtigheden, „ als in andere, voor en al eer ten difmiti,, ve zal weezen gedecideerd dat een ander „ een beter en fterker Regt competeert." Burgemeesters en Vroedfchappen der Stad Alkmaar ontvingen mede een Affchrift van deezen Rondgaanden Brieve, verzeld van eenen byzonderen des Erf* ftad-  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.303 ftadhouders, waar in hy hun Befluit, 't welk aanleiding tot denzelven gegeeven hadt, ganseh wederregtelyk en eigendunklyk noemt, 't Gevolg hier van was een Rondgaande Brief van de Regeering dier Stad aan de Leden der Vergadering van hun Ed. Groot Mogenden. Zy geeven 'er hunne verwondering en bevreemding in te kennen, over den zonderlingen ftap van zyne Hoogheid in het afvaardigen van eenen Rondgaanden Brief, „ dien „ zy niet anders konden aanmerken dan „ als een directe doleantie over het Be„ fluit van den Souverain, waar in zyne „ Hoogheid, nogthans, zo wel als zy ver„ pligt was te berusten." Zy konden de verbaasdheid niet verbergen, welke hun getroffen hadt, op het zien, dat zyne Hoogheid zyn Beklag voornaamlyk grondde op het zogenaamde langduurige Bezit, en Gebruik, van welke in deCom misfie aan den Erfftadhouder niet gefproo^ ken wordt; maar wel van het in agtnee men en handhaaven der Privilegiën „ 't geen door het voorwenden van lang „ duurige Pofesfien en Gebruiken, tegel „ die Geregtigheden regelregt aanloopen „ de, niet kon te wege gebragt worden „ weshalven zy vermeenden, dat zodam „ ge Pofesfien en Gebruiken, geenen ar „ deren naam verdienden dan van Ufm „ patten van Regten en Preëminentien „ door hunne Voorzaaten nimmer aa „ het Stadhouderfchap gehegt of gedef „ reerd." XVI. BOEK. 1783. desgelyks eenRond- gaanden Brief. » l » n )t  304 DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. 1783. Tot het byzonder agt tefiaan op den Brief van zyne Hoogheid, en tot het fchryven van deezen waren zybewoogen, „ om dat „ de Brief des Erfftadhouders, onder „ andere zigtbaarlyk aan de Leden der „ Hooge Vergaderinge gefchreeven was, „ om tón StadsbeOuit in zulk een haat„ lyk daglicht te doen voorkomen, als ,, ware 't zelve eene enorme Lelie van de Hooge Regten van den Souverain „ zelve, mitsgaders van de wettige Reg„ ten en Preëminentien van het Stadhou,, derfchap, ja welke onvermydelyk naa „ zich zou fleepen alle die gevolgen, „ welke in dien Brief van zyne Hoogheid „ in 't breede worden gevanteerd, en „ hoofdzaaklyk nederkomen op eene door „ zyne Hoogheid gevreesde vermindering „ en kleinagting van eene zogenaamde „ Majeftas Publica, welke zyne Hoog- heid zegt dat door dezelve, in plaats van den Souverain, op eene Erflyke „ wyze bekleed wordt, en om, zo doende, waar het mogelyk, tegen Ons voor in „ te neemen de Raadpleegingen over „ deeze zaak te houden. Hier door „ hadden zy zich onvermydelyk verpligt „ gevonden om de Leden der Hooge „ Vergadering op 't ernftigst aan te maa„ nen en te verzoeken, om, met ter zy„ de ftellinge van alle onverhoopdyk reeds ,, verwekte vooroordeelen, mitsgaders „ van al dien ophef, waar mede, in meer „ gemelden Brieve, van de Sustenu van zyne Hoogheid werd gefprooken, met toe=  VÊREENIGDE NEDERLANDE"N.3o5- toegeeflykheid af te wagteii, een ftuk „ 't geen zy vervaardigden, tot weder„ legging van alles wat tegen de weuig„ heid van hun Stadsbefluit was aange„ voerd." Zy beantwoordden den afzónderlyken Brief van zyne Hoogheid, en ilooten in dit Antwoord hun Rondgaanden Brief in: gelyk zy ook aan de Heeren van de Ridderfchap, by den Brief voor de andere Staatsleden gefchikt, een afzoriderlyker Brief lieten toekomen, flaande op de Tegenaantekening door de Ridderfchap in geleverd (*), en, huns bedunkens, var zodanig een aart, dat het naauwlyks dei moeite waardig fcheen Heeren, reed; vervuld met zulke beflisfende denkbeel den, over het Gefchilpunt, nader te fchry ven; doch dat zy van een Collegie, ' welk de voorfte ftem hadt in de Souve raine Vergaderinge des Lands, niet wil den, of konden veronderftellen, dat hei teeds, Wegens het Gefchilpunt, eene be paaling gemaakt hadt, zonder te hooreiwat zy van hunnen kant konden en zoü den inbrengen^ Eenige Steden gaven wederfchryven: op den Alkmaarfchen Brief, andere niet én zyn de Brieven aan den Stadhoude: en de Heeren van de Ridderfchap, voo zo verre wy weeten, onbeantwoord ge blee {*) Zie hier boven bl. 297.; VI. DEEL, V XVI. BOEKJ 1783. Én doeri deeze den Stadhouder , als mede da Ridderfchaprer hand komeii; . i » Berfgt ; van Alk* . maar, tet \ bewee■ ring van • dit Regï,  $oê DE REPUBLIEK DER XVI. boek. 1783. bleeven. Hadt de Regeering van Alkmaar tyd begeerd om het gevorderd Berigt , op het Vertoog van zyne Hoogheid, in gereedheid brengen, 't liep aan tot den den derden van Wintermaand des Jaars mdcclxxxiv eer zy 't zelve, meÉ eenige Bylaagen, ter Staatsvergaderinge inleverden. Ten zelfden tyde vertoonden zy de Origineele Handvest van Vrouwe taco ba van beyeren van den Jaare mccccxxvi, en de Acte van approbatie en confirmatie van philips van bourgondiEj van den Jaare mccccl, op welke zy zich beroepen hadden, en wier beftaan, in 't Vertoog van zyne Hoogheid, in twyffel werd getrokken, die vervolgens den Heer Raadpenfionaris en Groot Zegelbewaarder van Holland, in bewaaringe gegeeven werden. In 't Hot des üitgewerkten Berigts, tot wederlegging van 'c gevoelen des Erfftadhouders, door R. Paludanus opgefteld, Zegt de Regeering, „ Dat hun Ed. Groot Mogenden, overeenkomftig 3, met de Aloude Handvesten, Privilegi- en en Octroyen aan de Stad Alkmaar „ en de Burgery, zo door de Graven en Gravinnen van Holland als door hun Ed. „ Groot Mogenden zelve gegeeven, zich ,-, te' eenemaal onbezwaard zouden vinden, om het Verzoek van zyne Hoogheid, „ omtrent hun Stadsbefluit, als volkomen ongegrond en ftrydig met de Handves& ten, Privilegiën en Octroyen van de „ hand  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.307 „ hand te wyzen, en ook op te heffen „ het Staatsbefluit dat, hangende de raad„ pleegingen op dit ftuk, de Verkiezing „ door hun Ed. Groot Mogenden zou „ gefchieden. Met dus eenen uitflag „ vleiden zy zich des temeer, om dat, „ aan den eenen kant, volgens de eige,, ne verklaaring van hunEd. Groot Mo„ genden (*), de oorfpronglyke en waar„ lyke en waaragtige Conflitutie van Re„ geering der .Steden van Holland en „ West-Friesland mede bragt, dat het „ 'Collegie van Vroedfchappen in de Steden „ deezer Provincie het Regt en de Bevoegd„ heid hadt, om, in plaatze van de gee,, nen, die ft erven, of hunne Poorterfchap„ pen verlaaten , ten hunnen helieven, an„ deren te kiezen uit het midden der Bur■» gerye; en dat hy deeze Collegien 'sjaar „ 'lyks werden gekoozen de gewoone Magi „ ftraaten, te weeten vier, drie of twet „ Burgemeesters, en zeven of meer Schepe „ nen, om te dienen voor één Jaar, ge „ fchiedende . deeze Electien , in zommig ■ Steden, abfolutelyk en in zommigen, (dl daar toe geene Handvesten of Privile „ sieu hadden,) hy Nominatie van et "dubbel getal, waar uit dan by den Stac „ houder de verkiezing van het gewoonly getal werd gedaan. Dat op. d\ „ Fut (*) 't Plakaat van 16. 08. 1587; Gros* FU kiatboek ï. D. bl. 43. V ss XVI, boek! 1783; t i-  3o5 DE REPUBLIEK DER XVI. bo e k, 178-3. „ Fundament van Regeeringe de Staat dee° ,. zer Landen den tyd van vyf, zes en ze,, venhonderd Jaar en, ja zo lang de oudfte „ Monumenten verftrekten, hadt berust ; „ dat de Staat zich hier door, naast de ,, hulpe van God Almagtig, in den gevaar„ lyken Oorlog tegen eenen zo magtigen 3, Vyand hadt gehouden in goede Kloekmoe,, digheid en Eendragt, zodanig, dat, ge~ „ duurende den toenmaaligen Oorlog, nooit „ eenig Lid van deeze Landen, anders dan „ met geweld was afge/cheurd, nooit Bur„ geryen oproerig, en nooit muitmeerende „ Soldaaten in Llolland en Zeeland waren „ gezien." Aan den anderen kant ftelden zy zich zulk eene afkomst van zaaken voor, ,, om dat eene tegenover„ gefielde Verklaaring niet wel anders „ fcheen te kunnen gefchieden dan met „ byzondere en uitdruklyke vernietiging „ van de aloude en wettig verkreegene Handvesten en Privilegiën van Vrouw ,, jacoba en van philips van „ bourgondien, welke Alkmaar ex ,, titulo onorofo, uit hoofde van getrouwe „ dienften, hadt verworven; hoedanig „ eene daad hun Ed. Groot Agtbaaren „ met fiducie vertrouwden, dat hun Ed. „ Groot Mogenden niet zullen toeftaan, „ dat, tegen wil en dank der Stad en „ Burgery, door de Graaven en Gravinw nen deezer Landen, te regt zou hebben „ kunnen gefchieden, en welke zy zich „jïaarom eerbiedigst verzekerd hielden » dat  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.309 „ dat by hun Ed. Groot Mogenden nooit in eenig bedenken zou worden geno„ men (*)." Overeenkomftig met het Befluit van hun Ed. Groot Mogenden deeden zy, uit eene overgeleverde Naamlyst, in Sprokkelmaand des Jaars md c c lxxïiv/ eene Verkiezing van Regeeringsleden der Stad Alkmaar. Dan de Ridderfchap , als mede de Steden Delft, Brielle, Enkhuizen en Medemblik, lieten zich niet,m tot de raadpleegingen over deeze zaak (*). De Alhnaarfche Schuttery was, te midden van dat alles, yverig bezig om zich uit haaren vervallen ftaat op te beuren, en fchikkingen tot een geregelde Wapenoefening' te maaken. Vyfhonderd en drie en zeventig Burgers leverden eer Verzoekfchrift by de Regeering in, oir. gelyke en beproefde Geweeren, ten einde den Burger tot een waar Schutter u maaken in Noordhollands Hoofdftad, d< eerfte, die in dit Kwartier den Wapen handel beoefende. Om den Krygsgees op te wekken werd jan waards Raad in de Vroedfchap en regeerenc Schepen, als mede Capitein van een de: Bur C*~) Zie de oorfpronglyke Stukken geheel ii de Bylaagtn tot den Post van den Neder-Rhyn No III. bl. I en No. IV. bl. 42. Courier van Eurs fa II. D. bl. 93—119 en Bylaagen bl. r. enz Grondwettige Her/telling II. D. bl. 130. (t) N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 468, V g XVI. BOEK. 1783. De Verkiezinggefchiedt volgens hetStaafs» befluit. " De Wapenoefening in Alkmaar aangevangen,en voortgezet. > l 1  gio DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. • Purmerendefchaft de Aanpryzingenaf. Heusden vordert liaar Regt op de Ma • giftraatsi>eftelilng,cnisop den Wapen- \ ïiandel gefteld- 1 1 1 (*) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 2112. Voor 't Jaar 1784. bl. 196. Cf) N Nederl. J.iarb. 1783. bl. 1726. Grond" wettige Her/telling 11. D. bl. 150. (§) Tegemv. Staat Vil. D. bl. 264. Grondwettige Herjieliing II, D. bl. 155. Burgervaandelen, onder geleide van een gedeelte der Schutterye, met Krygseere ter aarde befteld Formerende volgde het voetfpoor der Steden, die den Stadhouder voor zyne Aanpryzingen tot Posten, welke ter begeevinge van de Stad flonden, bedankten z, eene Meerderheid van dertien tegen twee ftemmen ftelde dit vast (f). Onder de niet ftemmende Steden in Holland was Heusden de eerfte, die aanfpraak maakte op het herftel van haare Regten in de Aanftelling der Magiftraatsleden. Eenige Heeren vervoegden zich, net een Verzoekfchrift, door een aantal Burgers ondertekend, by de Regeering, :ot verkryging van de fchikking op de Vlagiftraatsbeftelling door Staaten van Hol'and, in den Jaare mdclxx gemaakt (§), iran welke zy beweerden dat men veele aaren was afgeweeken, vermids de Regeerders der Stad, óp eene daar mede ftrylige wyze, Benoemingen gemaakt, en uit lezdve door den Stadhouder, naar deslelfs welgevallen, de Magiftraatsperfooien hadden doen kiezen. ■ Een tweeIe Verzoekfchrift, door die zelfde Pleeren  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.311 ren ingediend, behelsde de verklaarde begeerte eeniger Burgeren om, op de zelfde wyze als Gouda, den Wapenhandel te mogen oefenen (*)•', . „ Voorbeeldlyk was Gouda met alleen geweest in het gereed inwilligen van )t verzoek eeniger Burgeren tot vryheid van Wapenoefening, en het aanwyzen van eene gefchikte Plaats ten dien einde, maar ook om de geheele Schuttery tot het verrigten van den Nieuwen Wapenhandel uit te noodigen, met aanbod var onderwys, buiten kosten der Burgeren: terwyl de Regeering, met het uiterlb genoegen, die toeneemende zugt ei vver befchouwende, betoonde met 011 genegen te zyn, om, tot onderfteuniu daar van, en byzonder tot aankoop vade noodige Geweeren voor de Schutte rve, mede te werken, twee Kisten t te laaten plaatzen, waar in het ieder zo vryftaan, tot dat oogmerk, zodanig een gifte te brengen, „ als hy," gelyk z zich uitdrukten, „ overeenkomftig zyr Stads- en Vaderlandsliefde oordeelde. De vordering der Goudafche Burgeren wi geëvenredigd aan hunnen yver; reeds : Slachtmaand gefchiedde 'er eene openbaa; Afvuuring buiten de Stad, in tegenwoo digheid der Magiftraat. De Hoofd- of cier bedankte, uit derzelver naam, m oefenveld'; den Krygsraad en de Burge (*) N Ntdert, Jaarb. 1783. M. I9?0—1£)74V 4 XVI. BOEK. I783. Gouda fteekt in. het voortzettendes "Wapenhandels boven ande-s re uit. 1 r a 1 e i e y e ls n '9 r&'% •s. >e  512 DE REPUBLIEK DER XVI. soek. Een Vrycorps te ÏRottsrdam opgerier, en de BurgervVapenoefenina; herMi. < i \ - De Regeering, de Krygsraad en de Burgers, hielden dien avond, in afzonderlyke Vertrekken yan de St. Joris Doelen eenen maaltyd. De aan tafel zittende Burgers kreegen een bezoek van de Regeermgsleden en den Secretaris, vergezeld van hunne Bodens; eenigen van de Burgery ontvingen hun plegtig. De Hoofdofficier hunne begroeting beantwoord hebbende, ging, onder een Vreugdegeroep, een glas op de gezondheid der Regeering rond, err Wenschte deeze het welzyn en den bloei van Goudas Schuttery. De Collonels en twee Capiteins van den Krygsraad lagen een dergelyk bezoek af in het vertrek der Burgeren (*), _ De hevige beweegingen in het nabuung Rotterdam, op den Jaardag des Erfftadhouders voorgevallen, wekten veele Burgers en Ingezetenen op om zich by de Regeering te vervoegen met een Verzoekfchrift ter oprigting van een Bende Vry willige Schutters, ten getale van omtrent vier honderd man, op hunne eigene kosten, met eogmerk om dezelve voornaamlyk, zo niet ééniglyk, te doen henen tot voorkoming van alle beweering en onrust, die 'er onverhoopt in ïe Stad zouden mogen ontfiaan, en me-' le te helpen weer en, allen overlast, geveld, daadlykheid en ongehoorzaamheid. * Dit (*) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 1053. 1413, 5§i- 1039.  vêreenigde nederlanden.3 ï 3 Dit Verzoekfchrift niet zonder tegenkanting toegcftaan zynde (*), maakte het Vrycorps zo veel opgangs , dat, in Slachtmaand, een gedeelte van 't zelve, op de Buitenplaats van den Heer havart, de Wapenoefening verrigtte en afvuurde. De Beftuurders deezer nieuwe onderneeminge hadden verzogt dat eenige Heeren uit de Wet dezelve wilde by woonen, aan welk verlangen voldaan werd. De Regeering, by welke, uit hoofde van de wydverfchillende inzigten op de Staatsbelangen, het herftel van der Burgeren Wapeninge niet dan met veel tegenftribbelens toeging (f), hadt, in Grasmaand, eene nieuwe fchikking op de Burgerwagt. afgekondigd. Ingevolge van. dezelve was de eerlhe van Oogstmaand bepaald 'om over alle de Burger-Compagnien der Stad, ten overftaan der Heeren van de Wet, een openbaare algemeene Wapenfchouw te doen, welke ook op dien dag gefchiedde, onder den toeloop eener groote menigte tockykeren: en dewyl veelen der Burgerye, zedert de afkondigingder nieuwe Beraaminge op de Burgerwagt, zich vrywillig in den Wapenhandel hadden geoefend beantwoordde dit bedryf, zelfs de eerfte maal, aan de verwagting (§). In (*) Rapport der Commisfie te Rotterdam bl. 6'. enz. Post van den Neder-Rhyn IV. D. bl. 278. (t) Rapport der Commisfie te Rotterdam bl. 57. (§) N. Nederl, Jaarb. 1783. W. 584. 1421» cq50. V s XVI, ROEK. 17^  3H DE REPUBLIEK DER XVI. BO E K. Hoe traaglyk het ln Enkhuizen toe- In Woerden was men mede bedagt er? werkzaam om de diep vervallene BurgerCompagnien wéder in ftand te brengen. Men wilde zich by de Regeering vervoegen ; doch, het Voorftel van een Lid der Regeeringe vondt zo veel ingangs, dat men de Burgers voorkwam met een Stadsbefluit overeenkomftig met hunne begeerte, En wanneer een aantal Burgers, bemoedigd door deezen ftap der Magiftraat, met een Verzoekfchrift by dezelve aanhieldt tot het koopen en afgezien van gelyke Geweeren uit Stadskasfe, bewilligde daar in terftondt eene groote Meerderheid (*). Geheel anders droeg het zich in Enk' huizen toe. Reeds een geruimen tyd geleeden , hadden' eenige Burgers hunne zugt tot een gezette oefening in den Wapenhandel aan de Regeering te kennen gegeeven, en om eene Plaats verzogt. Terwyl men met het vergunnen hier van draalde, hadden de Regenten van het oude Mannen- en Vrouwenhuis, een zaal van 't zelve, die geheel ledig ftondt, den Liefhebberen van den Wapenhandel ten gebruike vergund. Met hoe veel ongenoegen de Regeeringe dit zag bleek uit een eisch aan Regenten van dit Godshuis, pm, binnen acht dagen , een fchriftlyk berigt te geeven van de redenen waarom zy (*) N. Ntdtrl. Jaari. 1783. bl. 1459. 158a. 1974.  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.315 zy hun zulks vergund hadden , buiten kennis van Burgemeesteren? Op^ welke Voorwaarden dit was toegedaan? Wie het Vuur en Licht verfchafteen betaa de ? en of het Wapenoefenend Gezelfchap, ten voordeele van dit Godshuis, voor/t gebruik der Zaale iets betaalde, en, zo ja hoe veel? De Regenten bleevenmet in gebreke om hier op te antwoorden, en, onder andere, teverftaan te geeven, dat het Gezelfchap geen hoop Muiters Z was, fëelyk een Lasteraar gezegd werd hun te noemen;) maar, m tegendeel, een Gezelfchap van braave Burgers, 3' ren daar onder vier van de zes Regen" ten van het Godshuis zelve,) die het " eene eere rekenden, zich te oefenen in " den Wapenhandel ter befcherming (des * noods) van Vaderland en Vryheid van de Privilegiën der wel eer voortreflyke Z Stad Enkhuizen en van de eerlyke en braave Regenten in dezelve: weshalven van dit Gezelfchap geen de minfte fchade of overlast te wagten was. Gelvk'zy ook, in geenerlei opzigte, tot last van 't Godshuis, iets genooten hadden: en dusdanige kleinigheden van zulk een Gefticht niet behoefden: terwyl Regenten, die eigenlyk geen Verdrag met het Wapenoefenend Gezelfchap hadden aangegaan, het ook beneden zich zouden |eagt hebben, winst te doen mei eene zaak van zo luttel betekenisfe ah het gebruik voor weinig uuren van eene anders ledig ftaande Zaal, tot een eindt da XVI. 5 Q EK. [783.  XVI. BOEK. I783. Beginzels van onge. rioegen te Utrecht. } 'i ( 1 3 t (*) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 211a, DE REPUBLIEK DER dat veel eer alle aanmoediging verdiende dan dat het door vuige hebzugt zou worden gedwarsboomd. Te meer daar zo veele Regeeringen van bvzondere Steden, geene Gronden ter Wapenhandel verhuurd; maar in tegendeel hunnen braave Burgeren aangeboden hadden (*). Was in Gelderland en Holland zo veel omtrent de Magiftraatsbeftellingen en de Burgerwapening voorgevallen, in 't Sticht gebeurde, ten dien opzigte, veel meer, en werden daar de grondflagen gelegd tot eene zeer groote Gebeurtenis. Klein wa. ren de beginzels, en fcheenen geene gevolgen te zullen hebben. Een VoorHel in de Vergadering der Vroedfchap te Utrecht om Burgemeesters te verzoeken van, in 't aanpryzen tot kleine Stadsiimpten, meerder agts te ilaan op Perfoonen wier Voorouders, en zy zelve, als Burgers, binnen Utrecht fchot en lot betaald nadden, vondt by de Leden gereeden ingang. Zyne Hoogheid, hier van kennis crygende, hadt deswegen eene zwaarigïeid aan eenige Utrechtfche Heeren voorhield , dan deeze, uit een verkeerd verlaan fpruitende, werd door eene nadere mderrigting weggenomen, zo als hy zelte in eenen Brieve aan de Vroedfchap >etuigde, en zyn genoegen in die fchik:mg te verftaan gaf, met vermaan om, e deezer gelegenheid, op nieuws vast te  vereenigde;nederlanden.3 i 7 te ftellen, dat ieder Amptenaar zyne Bediening zelve zou bekleeden, zonder die door een ander te laaten waarneemen, in 't (lot verzoekende, dat de Leden der Vroedfchap zich verzekerd zouden houden, „ dat hy niets meer verlangde dan „ óm onwederfpreekelyke blyken te kun „ nen geeven, van zyne zonderlinge ge„ negenheid voor de Stad Utrecht, „ derzelver Burgerye, en goede Ingezete„ nen, welker waare belangens hem ah „ toos zeer naauw ter harte zouden gaan." Het Voorftel werd, met by voeging var het aangeraadene door zyne Hoogheid, in een Stadsbefluit veranderd, en hem deswegen kundfchap gezonden, die hy, md betoon van genoegen, beantwoordde (*) Van korten duur was deeze eenftem migheid tusfchen den Stadhouder en d< Leden der Stadsregeeringe van Utrecht. Twee Verzoekfchriften, ten zelfden tyde, op de eerften van Oogstmaand, ingeleverd, deeden de zaak geheel van gedaante veranderen. Het een betrof een Regeeringslid, het ander de Aanpryzingen tot Ampten. Van beide moeten wy afzonderlyl fpreeken. In het Verzoekfchrift, ingerigt tegen der Vroedfchap ryk lof michaël v a is goens , beklaagden zich driehonderd ei vier Perfoonen, dat de Vroedfchaps Ver gadering, tot hun leedweezen, zedert by n (*) N. Nederl. Jaarb. 1783. W, 489~494- xvt boek* 1783. Een Verzo ekfehrift te1 gen R. M; , VAN goiïns ingeleverd.I "  XVI. Boek. 318 DE REPUBLIEK DEH na twee jaaren lang, by aanhoudenheid,' door hem zeer ontluisterd was geworden : naardemaal hy, in verfcheide Schriften, voorkwam de Schryver' te Zyn van het zo zeer berugte Gefchrift, 't Politiek Vertoog, over 't -waare Systhema der Stad Amfterdam (*), den Geest of een Uittrekzel van 't zelve, en andere Gefchriften, waar van den Tegenfchryvers den Naam en het Character deezes Mans, zodanig voorftelden, dat zy vermeenden, als Burgers, het niet langer te kunnen aanzien, dat aan hem, als een mede Reprefentant van het Lichaam der Stads Burgerye, Zitting in de Vroedfchaps Vergadering werd tfo'e- geftaan. Zy befchuldigden hem verder van een onbetaamelyk gedrag tegen twee Burgers gehouden , als mede van het ftrooyen van Liedjes langs de ftraaten der Stad, op den zevenden van Lentemaand , ftrekkende om de rust te verftooren en oproer te verwekken, waar door alleen hy zich onwaardig gemaakt hadt óm langer als Regent aan te blyven. Van alle die grieven hadt hy zich op geenerlei wyze gezuiverd; maar in tegendeel zich op zulk eene wyze gedraagen, dat hy, wel vérre van die Waardigheid té befchermen, welke het Charakter door hem bëkleed vorderde, de veragting van ge- (*) In den loop deezes Werks hebben wy 't zelve meermaalen, en geenzints met lof, aangehaald: 't zelve wordt in de bekende Brieven veiti Candidus wederlegd.  VEREENIGDENEDËRLANDËN.319 geheel Nederland geworden was, en door die gedraagingen, zo niet rechtftreeks, b ten minften zydelings, genoegzaam het zegel gezet hadt op alle die hem open- i baar aangewreevene Befchuldigingen, en daar door zich de plaats van Regent onwaardig gemaakt; weshalven zy verzogten, dat dien Heer voortaan de Zitting in de Vroedfchaps Vergadering mogt geweigerd en met hem over geene zaaken, de Politie van C/Desbetreffende, in onderhandelingen getreeden worden ; doch in tegendeel daar en zo het behoord, te bewerken, dat hy als Raad werd ontilaagen. En, zo dit, onverhoopt, niet mogt volgen, dat hun Ed. Groot Agtbaaren, ter voldoeninge aan hunne billyke begeerte, hem voortaan van alle Commisfien, 't zy ze by benoeminge begeeven werden, of ter rechtftreekfche befebikkinge des Raads ftonden, zouden uitfluiten, envoorby gaan, op dat de Regeering van Utrecht eenmaal ontheven mogt worden van hem, die dezelve zo zeer ontluisterde. By een zeer groote Meerderheid der Utrechtfche Regeeringe bleek dit Verzoekfchrift, door zulk een aantal voornaame Burgers ingeleverd, welkom te weezen: weshalven zy een Affchrift daar van aan zyne Hoogheid zonden, begeleid door eenen Brieve, die de gedaane aanklagte dier Burgeren onderfteunde, en ophaalde de by alle weidenkenden verfoeide gedraagingen van van goens in popgingen te doen om een Burger te misleiden, ten XVk o ek. 't Zelve; met een onder fieunenden Brief, aan zyne Hooghei* gezonden.  320 DE REPUBLIEK DER XVI. boek. i ten einde denzelveh tot de overtreeding' van een zwaar beboetende Wet te brengen ; daar hy, ten dien tyde Schepen zynde, als Regter in die zaak moest zitten, zonder dat hy, voor zo verre deeze mislukte zaak voor den Regter was gekomen, den perfoon en hoedanigheid van Regter hadt afgelegd. Eene zaak zo klaar gebleeken dat hy dezelve openlyk in 't Gerecht hadt toegedaan: terwyl veele andere feitlykheden, verkeerdheden en gedraagingen hem openlyk waren aangeteigd, zonder dat hy zich van die blaam hadt gezuiverd, gelyk hy, de aantygingen onwaar zynde, overlange hadt kunnen doen. Zy konden niet ontveinzen", dat het vertrouwen, 't geen zy in zyne Hoogheid fielden hun, tot hier toe, hadt wederhouden om eenen ftap te doen, waar toe het Verzoekfchrift dier Burgeren was ingerigt. Steeds hadden zy zich ook gevleid, dat die Heer, op deeze of geene wyze, hunne Vergadering zou verlaaten; voor al daar zy van zyne Eigenliefde verwagtten, dat het hem, aan wien de zo groote veragting en verguizing zyner Medeburgeren niet onbekend kon zyn^ volftrekt onmogelyk zou geweest hebben langer te Utrecht te verblyven. Dewyl het nu fcheen, dat de uitkomst aan dec-, ze hunne verwagting niet zou beantwoorden oordeelden zy 't aan zich zeiven verfchuldigd, zyne Hoogheid te verzoeken in overweeging te neemen, hoe yJlerongenaamst het ware voor Utrechts  VÊREENIGDE NEDERLANDEN. 3 2.1 Reo-enten in hunne zo aanzienlyke Vergadenng te moeten zitten en te raadpleegen 1 met een Perfoon, wien zelfs de germgfte Burger veragtte , en die van overlange . uit alle Gezelfchappen daar ter Stede was uitseflooten. Waarom zy zyne Hoogheid verzogten den Heer van goens, tegen den twaalfden van Wynmaand, in het doen aanblyven der Raaden, voorby te gaan. , , , Hoe weinig dit Verzoekfchrift, op die wyze onderfteund, den Stadhouder finaakte bleek uit diens Antwoord. „ Nimmer fchreef hy, „ zouden wy het van ons hebben kunnen verkrygen aan een der5' gelyk verzoek, zonder behoorelyke ver' deediging van den aangeklaagden te de' fereeren; daar wy, naa dat de Heer van goens van verlcheide voor zyne Z Eer nadeelige zaaken , zonder eenig vol, doenend bewys, werd bejchuldigd, endaar '•op zyn ontflag uit de Regeering ge" eischt, hem niet konden discontuniee- ren, zonder hem alvoorens gelegenheid " te o-eeven 0111 zich te exculpeeren: ^en '\ dat& zulks, eene Materie zynde van Jul ftftie, niet door eene Politieke Dispofi- tie van ons kon worden afgedaan, zon- der hem eene verregaande ongeregtigl heid aan te doen. Het is daarom dat ' wy geoordeeld hadden, byprovifie, geen " antwoord te geeven; dan de Heer van goens, verneemende dat de Meer- derheid van UE. hadt kunnen göed\ vinden , om het Verzoekfchrift tegen vi. peel. x „ zy« xvi. iOEKi 783. Ant-i woord van zyn Hoogheid, kenï nis geevendedat van GOENS zynAmpt hadt nedergelegd.  XVI. boek. 1783. / (*) Burgemeesters en Regeerders van Utreclit zagen het zo in, waarom zy, in eenen Brieve» van 6. Oct. 1783, den Stadhouder fehreeven , „ dat Mr. R. M. van goens, in den jaare „ 1781. Schepen zynde, geene zwaarigheid gew maakthadt, em in hetbyzyn ,:.en ten aanhooren ... vaa gaa DE REPUBLIEK DER „ zyn Perfoon ingerigt te appuyeerenV „ heeft geoordeeld niet langer met ge-' „ noegen in eene Regeering te kunnen zit„ ten, waar door hy op zodanig eene wyze ,, is behandeld, en heeft ons verzogt zy„ ne plaats, als Raad der Stad Utrecht, „ te mogen nederieggen, en dat wy hem „ zyne demisfie in die Qualiteit wilden „ verleenen. Wy hebben gemeend dit „ verzoek te moeten accordeeren, en „ kunnen niet afzyn aan UE. te refcri„ beeren, dat wy, alleen in aanmerking „ van het voorfchreeve Verzoek, den Heer „ van goens zyne Demisfie, ah Raad „ van uwe Stad, hebben verleend, en daar „ by te voegen, dat wy oordeelen geen „ regard te moeten flaan op accufatien „ en infimulatien, tegen wien zy ook zyn „ mogen, tot dat aan ons beweezen is, dat de befchuldigde Perfoon waarlyk „ fchuldig is aan 't geen hem ten laste „ word gelegd." Veelen oordeel¬ den dit voorgenomen uitftel van Antwoorden, zeer onvoeglyk, en dat de Brief der Vroedfchap eene beweezcne Befchuldiging behelsde, in het gansch niet onduister aangeduidde geval met eenen Burger (*). Juist  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.323 Juist op dien tyd, dat het Wederfchryven van zyne Hoogheid, zo weinig gefchikt om 'Utrechts Burgery en der Meerderheid haarer Regeeringe genoegen te geeven, kon aangekomen zyn, zondt van goens aan den Voorzittenden Burgemeestereen Brief, met verzoek, om, ingevolge der aanfehryvinge van den Erfftadhouder, den Raad teberigten, dat hy zich, van nu af aan, ontflaagen hieldt als Raad van Utrecht met alles wat daar aan vast was. Het gefchiedde, en werd hy van Post en Eed als Raad ontflaagen , door de Vroedfchap, die deswegen een kort berigt aan den Stadhouder zondt, met kennis geeving van de ontvangst des Briefs het toeftaan des Verzoeks van der Heer van goens behelzende. Schoor nie: „, van allen, die toen in het Geregt tegenwoor5, dig waren, openlyk te avoueeren en te detailL leeren de linkfche wyze op welke hy getragt „ hadt een Burger, Boekverkooper zynde , ia " de grootfte ongelegenheid te brengen , door 'te gelyk de rol van Verleider, Verklikker,, " Aanktaager en Regter te fpeelen: eene daad^ " welke de Regeering zo fchandelyk, en door " deszelfs kenbaarheid, zo zeer boven allen Reg„ terlyk onderzoek en bewys gefteld hadt geagt, „ dat zy geoordeeld hadden dezelve , zonder zwaarigheid onder 't oog van den Stadhouder " te kunnen brengen, gelyk zy dan ook van dit "„fait gebruik gemaakt hadden tot Appuy van het Request hunner Burgeren." Zie deezen Brief in de Utrechtfche Courant 1783. No. 128. X 2 xvL boek. 1783. Van goens ontflaa^. gen.  XVI. BOEK. 1783. Een tweede Verzoek fchrift, vorderen de deon afhanglykheidder Regeeringevan de Aanpryzingendes Stadhouders. (*) N. Nederl Jaarb. 1783. bl. 1603—IÖI2. Co«* fier van Europa. 1. D. bl. 15. 69—72. CD Zie hier boven, bl. 316. 324 DE REPUBLIEK DER niet' naar wensch hadden zy, met veela Burgers hunnen wil (*). Het andere Verzoekfchrift, door een gelyk getal Burgeren getekend, betrof eene zaak van verder uitzigt en grooter naaüeep. Zy beriepen zich op de onlangs gedaane betuiging der bereidvaar. digheid van zyne Hoogheid om Utrechts • Stad en Burgery, de onwederfpeekelyke blyken van zyne zonderlinge toegenegenheid te fchenkert (f); eene betuiging die zy als te duidelyk nedergefteld aanmerkten om dezelve voor eene bloote Pligtpleeging te kunnen befchouwen; weshalven . zy dan ook, buiten het Regt, 't welk zy daarenboven hier toe hadden, van zyne Hoogheid, mogten"vorderen, dat de Magiftraat hunner Stad by deszelfs Regten en Privilegiën wierd bewaard: waar toe, in de eerde plaats, behoorde, de beftelling in het jaarlyks beleid van de Regeering hunner Stad. Hier mede ftrydig hadt hunne Stad, zints lang, niet genooten het maaken eener vrye Benoeming van Burgemeesteren en Schepenen, noch de vrye Begeeving van de verdere StadsCommisfïen; maar de Magiftraat, in tegendeel zich gedrongen gezien vóóraf te moeten verneemen, wien het de Stadhouder goeddagt, dat op de Benoeming van Burgemeesteren zou gefteld worden, en voorts  VÊREENIGDE NEDERLANDEN^ voorts het geheele beleid der Regeeringe té moeten fchikken naar en overeenkomftig met die Aanpryzing, welke zyne Hoogheid kon goedvinden daar by over alle Regeerings-Commisfien te doen. Dat. hoe zeer het°, aan de eene zyde, billyh was dat de Stadhouder genot hadt var de Regten, hem zonder krenking der Pri vilegien opgedraagen, het egter niet mir billyk en■ behoorelyk was, dat de Magi ftraat, als de Plaatsbekleeders van de Bur gery en Inwoonders, en als Bewaarden van derzelver Regten, ook genot trokkei van het Regt aan dezelve in die hoeda nigheid toekomende; waar toe vooralbe hoorde het maaken eener vrye Benoemin, van Burgemeesteren en Schepenen, z wel als de vrye Begeeving van ander Stads-Commisfien, zonder' daar in va eenige Aanbevelingen afhangelyk te zyn weshalven zy ook verzogten, dat de R< geering, dit zo onwederfpreekelyk Re^ der Stad en Burgerye zou handhaaver en mitsdien, in de beftelling der Commi fien voor de Regeering, tegen dentwaal den van Wynmaand deezes Jaars, en ve volgens alle jaaren, te handelen overeei komftig met de Regten aan hunne St: toebehoorende; en dat niet alleen in h opdraagen der genoemde Stads-Commi fien; maar even zeer in het benoenn van Perfoonen tot het waarneemen v; alle Generaliteits en andere drie of ze jaarige Commisfien, Dykgraaf- en Heei raadfehappen, als mede in het aanftell XV!: BOEK. 1783. e 1 ;t 9 s-< fc- 1t id it S-? :« m snmm  3a6 DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. I783- Gunftig by de Meerderheid ontvangen , en daar overeenkom ftig mede beflooten. Kennisgeevingaan den Stadhouder, en van Raaden, Procureur Generaal en Griffier van den Hove, en voorts in de begeeving van eenige Bedieningen, hoe ook genaamd: welk laatfte zy vertrouwden te mogen verzoeken, overeenkomftig met die Regeerings Adminiftratien, welke aan de Leden ter Vergadering van Staaten gezonden als Leden van de Vroedfchap waren aanbetrouwd. Zy eindigden hun Verzoek met de opregtfte en gevoeligfte verzekering van hunne volkomene bereidvaardigheid om hunne wettige Magiftraat houw en getrouw te zyn, en allen geweld tegen dezelve, of ook tegen de goede Burgery en Ingezetenen hunner Stad, of tegen de Voorregten en Privilegiën van dezelve ondernomen, met goed en bloed te zullen helpen afweeren. Gereeden ingang vondt dit Verzoek by de Meerderheid der Utrechtjche Vroedfchap, welke be'loot aan 't zelve geheel te voldoen. Op den ingeleverden Voorflag van één der Leden, dat men vóóraf een vasten Regel moest bepaalen naar welken vervolgens de Commisfien en Ampten, door de Vroedfchap zouden begeeven worden, ontwierp men ten dien zelfden dage daar toe een Plan, en befioot tot eene befchry ving der volle Vroede fchap om des nader te raadpleegen. In deeze Vergadering werd zulks bepaald. Eene Bezending van vier Leden der Regeeringe, met den oudften Secretaris, vertrok na 's Gravenhaag om van dit Stadsbefluit zyne Hoogheid, ..bv-monde efi ge-  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.32,7 gefchrifte, kennis te geeven. Burgemeester van beek het woord gevoerd en : den Brief aan den Prins ter hand gefteld hebbende, antwoordde deeze, „ dat hy „ de Boodfchap, welke zy Heeren aan hem , bragten,nietwelbegrtrep: dewyl hy nooit om het geeven van Recommandatien hadt '! gevraagd, noch immer eenige Recommandatïe tot de Nominatie van het Confulaat, of andere Commisfien hadt geZ geeven, dan op voorafgaand verzoek , van de Vroedfchap, gelyk zulks ook " gefchied was in het geval der Heeren, die aan hem deezen Brief kwamen overZ handigen, en ook van hunnen Secretaris» 1_ Verder voorftellende, „ of de " Vroedfchap dan nu voortaan zou op! houden met het vraagen der Recommandatien-?" De Heer van beek verklaarde, „ dat dit vraagen, volgens het Vroedfehaps Befluit, zou ophou" den " Zyne Hoogheid gaf daar op u verftaan, „ als dan te verwagten, dat de Vroedfchap zodanige fchikkmgeri ' zou maaken, als regt en billyk waren: , en dus geen andere Perfoonen op dt , Nominatie brengen,dan die elegibel waren- dewyl aan hem de Electie uit dc Z Nominatie competeerde; verder ver wagtende, dat hy by zyne Regten zoi worden geconferveerd." Waar op d Gelastigden betuigden, „ dat zulks de bc „ doeling van de Vroedfchap was e „ altoos was geweest." Zyne Hoosheid, in 't begrip gekomen XVL ï O EK. 1783. Onderhoud met hem. l 1 , Brief van It zy»e^  $a8 DE REPUBLIEK DER XVI. ( |tOEK. | Hoogheid óver dat , Onderhoud. : l j kt zyn gegeeven Antwoord niet wel be? jreepen, of gebrekkig overgebragt moest veezen, vaardigde een Brief aan de Ut'echtfche Vroedfchap af, waar in hy zyn, Antwoord aan de Afgevaardigden in deeïer voege opgaf; „ dat hy nimmer, als , een Regt gepretendeerd hadt, dat aan , zyne Recommandatien tot Ampten of „ Commisfien, te hunner dispofitie ftaan,,'de, wierd gedefereerd, en dat aan die ,, Heeren, zo wel als de andere Leden bekend was, dat hy nooit, uit eigene beweeging, maar altoos op verzoek, , Recommandatie Brieven verleend hadt, ,, en welk verzoek hy altoos, als een , blyk van Vriendfchap, hadt geconfide, reerd: dan dat hy, op 't ernftigst ver„ langde dat hun Edelen zich ftiptelyk,, zouden houden aan het Voorfchrift , van het Reglement van den Jaare „ mdcl xxiv, 't welk in den Jaare , MDCCXLvn, door alle de Staatsle, den aangenomen en bezwooren was, , en op den voet van 't welke hy het , Stadhouderfehap hadt aanvaard, en dat „ derhalven, op de Nominatien tot Bur* gemeesteren en Schepenen van de Stad ;, Utrecht geene andere dan eligibele Per, foonen zouden gebragt worden; op dat ', door het nomineeren van niet eligibe, le Perfoonen geen atteinte mogt worden , toegebragt aanhef Regt van vrye Electie , hem wettiglyk compefeerende." By dit chriftlyk herhaalen voegde zyne Hoog? ïeid, tot nader verftand zyner meenin-  VEREENIGDENEDERLANDEN.3*9 „ «e , vast gerefolveerd te zyn om_ de j»ö h tegenwoordige Conftitutie te mainti- — " neeren, en niet te dulden, dat op de l7i " wenige Regten aan het Stadhouderfehap " verkuogt, eenige inbreuk gedaan wier" de " —— Een fchryven dat met onbeantwoord bleef. De Vroedfchap (lelde een Affchrift van 't Verflag der Afgevaardigden aan zyne Hoogheid ter hand^ met verzekering, dat alle de Heeren eenpaarig zulks voor het bekomene Antwoord van zyne Hoogheid hielden; daar het ook in 't weezen der zaake overeen kwam met het nader en wat uitgebreider Antwoord in den Brief. Voorts by herhaaling verzekerende geen ander oogmerk te hebben dan om de Regten yan zyne Hoogheid, als Stadhouder in Utrecht, te bewaaren. Anders dagt hier over een Lid der , Utrechtfche Vroedfchappe de Heer carel , balthazar wieling, thans We- gens Utrecht zitting hebbende in de Algemeene Staaten, die, uitgenoodigd tot het bywoonen der Vroedfchaps Vergadering, waar men de laatfte hand zou leggen aan het zo veel gerugtsmaakend Stadsbefluit, in eenen Brief, met ondmdelyk te verftaan gaf, hoe hy dien ftap wraakte, als ftrekkende tot merkclyk nadeel der Stadhouderen , en ftrydig met het oude Gebruik; waarom hy dien voor rekening liet der Leden , die daar toe beflooten, 't aan zich behoudende om zyne gedagten daar over in de Vroedfchaps X 5 Aan- VI, er, Tegen» 'erklaaing van jVIELING en joNCr HEERS,  330 DE REPUBLIEK DER XVI. boek. I783. Verzoekfchriftvan een aantal Burgeren omtrent den Heer WIELINQ. J 1 « 1 i | r 1 1 A 1 Aantekeningen te doen boeken. Deeze Aantekening als mede die van den Heer de joncheere, volgden welhaast; waar op de Meerderheid, als mede op den Brief, met klem antwoordde. Een aantal van niet minder dan veertien honderd veertien Utrechtfche Burgers, die de Aantekening van den Heer wieling zo uitgebreid als hoonendj oordeelden, vervoegden zich met een Verzoekfchrift by de' Regeering, kkagende, dat die Heer hunne vorderingen, omtrent het niet vraagen der Aanpryzingen, hieldt voor onbevoegd, en aanmerkte, als zaaken rrnt welken zy niet te doen hadden, en als nieuwigheden, hun affchilderende als misleide en verhysterde Medeburgers, vergiftigd door de jinisterlyke en fophistifche droggronden van een woelzieken Engelschman* lden Heer richard price) en als riet weetende waar in de Subordinatie, laar het begrip onzer Voorouderen , zou jeftaan: terwyl hy de handelingen van mn Ed. Groot Agtb. als informeel en niet overeenkomende met het hut en waar belang mn Stad en Burgery afmaalde. Dee- :e Voordragt en Aantekening van den Hleer wieling erkenden zy niet anlers te kunnen befchouwen, dan als zeer ;evaarlyk, en van verren uitzigte, ingeigt om de regtmaatige poogingen der Jurgerye en de wettige Befluiten van urn Ed. Groot Agtb. tot herftel an het Regt der Regeeringe , te verdelen. Waarom zy de vryheid namen  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.3^ men om, by herhaaling, aan re dringen op het doen doorgaan en ftaande houden 1 des Stadsbefluits , en teffens ken, dat de Heer wieling, de Burge 1 ry en hun Ed. Groot Agtb. door zyne Aantekening op eene verregaande wyze beledigd hebbdnde, mogt genoodzaakt worden, zulks op eene ^voldoende wvze te beteren, en dat hy, by weiger ring hier van, in de op handen zynde Verandering van Regeering, immers by provifie, in alle Commisfien als mede m die vanhetConfulaat, werd voorbygegaan, tot tyd en wyle deeze Beledigingen genoeg zouden zyn weggenomen ( > Van dit Verzoek der Burgeren deedt i men kundfehap aan den Heer wieling, , die, by eenen Brieve, de Vroedfchap aan was om de Verzoekers uit hunne chvaalende opvatting te brengen. De Vroedfchap gaf den Burgeren te verflaan het 1 ^ ö ge- (*•) Op den kant van het oorfbrongtyic Adres ftondt aangetekend eene berekening van het groot verfchil tusfchen het aantal der Ondertekenaaren van het onlangs ingeleverde Adres ter affchaffing»van de Aanpryzingen T als mede van het Request van dcnlaare mdclxxui, waar mt blykt, dat het getal der Ondertekenaaren van hettegenwoorditre Adres noo meer bedraagt dan het aantal der Ondertekenaaren van het laatst voorgaande, te weten 314, en 1356 meer dan het getal der Tekenaaren van het Request des Jaars mcclxxiii , 't welk maar 58 bedroeg. Mer.1 zie over dit laatfte Request de Nederduitse Naavolging van ce iu sier. Tafereel der Algemeene ^efchedemsfen der Ver eenigde Nederlanden. VIL D. bl 474. W de daar aan getoogene Schryvers. XVI. 0 ek, Het Be- 1 lit daar ip.  532 DE R,EPUBLIEK DER XVI. boek. I783. Nieuw Gefchil met zyne Hoogheid,over't weglaatenvaneen gedeeltedesEeds. gevraagde omtrent den Heer wieling, een ftuk van zo veel belangs te rekenen, dat zy 't zelve, daar hy ook hunne tusfchenfpraak verzogt hadt, oordeelden in overweeging te moeten houden. Eerlang gaven zy hun te kennen, dat zy, uit hoofde der in alles doorfiaande loflyke en gemaatigde gevoelens van Utrechts Burgery en Ingezetenen, zich verzekerd hielden, dat zy met een waar betrouwen op het goede oogmerk en doorzigt van hun Ed. Groot Agtb. gaarne zouden berusten in zodanige befluiten als hun Ed. Groot Agtb. dien aangaande volgens het Regt, vloeiende uit de Conftitutie en Forme der Regeeringe, in gemoede zouden oordeelen te moeten neemen. (*). De fchikkïng door de Regeering, by het affchaffen der Aanpryzingen gemaakt, om ieder Regent van zelve, op zyne beurt, naar den rang des tyds zyner Regeeringe, te verzekeren van benoemd te zullen worden tot en het verkrygen van zodanige Commisfien, als hem uit dien hoofde, naar redelykheid, toekwamen, deedt een gedeelte des Eeds, by het aanftellen van nieuwe of het aanblyven van oude Raaden, volftrekt overtollig en onbeftaanbaar worden. Van het agterwege laaten deezes deels van den Eed, verwittigden zy zyne Hoogheid, op dat hy den Hoofd-OfHcier, by de aanftaande Becediging, des zou onderrigten. De Stad- hou- (*) N. Nederl. Jaarh, 1783. bl. IÓOG, 1994» Courier van Europa I. D. bl. 75—93.  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.333 houder, die noch deeze Verandering, noch den grond op welken dezelve^kunde, goedkeurde, wdde den Hoofd-Officier toelaften Provifioneel dat gedeelte des Eeds niet af te neemen. Hier op kreeg hY ten befcheid, dat de Vroedfchap de Bedenkingen van zyne Hoogheid op dit ftuk niet gevraagd; maar hem alleen berigt gegeeven hadt van eene louter Huishoudelyke Inrigting, die geheel te haarer befchikkinge ftondt. Wanneer de Stadhouder daar op, by het overzenden van de Lyst der Vroedfchappen, die hy goed vondt voor den aanftaanden Jaare te doen aanblyven, fchreef voor dit maal, ten Hoofd-Officier toe te laaten het gedeelte van den Eed, 't geen de Raad'er uit wilde geligt hebben, niet af te vorderen deeden de meesten den Eed, overeen komftig met het vastgeftelde by de ge maakte fchikking in den Raad, en zonde te treeden in het gefielde van den Stadhui der omtrent deezen Eed: eenigen, overeen komftig met dit aanfchryven, alleen voo dit Jaar: en één, zonder 'er iets by t voegen, verklaarde dien af te leggen, z als dezelve by 't Raadsbelluit was vas gefteld (*). " , ,. . Eer dit Jaar ten einde hep deedt c aanftelling van een Lid der Vroedfch; tot Secretaris, eene Vroedfchapsplaa openvallen. Tot nog hadt de Stadho der over dusdanige tusfchentyds ontrun (*) N, Neierl. Jaarb. 1783: bl. 20CO. C»*rier van Eiiropa I. D. 93. 94» XVI, BOEK. r t e 0 L- [e Verzoektp fchriftee" nigerBuï* ts geren, 1- dat een n- tusfchen-  334 DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. pengevallenVroedfchaps.plaats door de Regeering zelve , mogt vervuld' worden. Antwoordvan zyne Hoogheid op dit hem metlegedeeltVerzoekfchrift. de Vrocdfchapsplaatzen beitelling gedaan* Dan een aantal van zevenhonderd en vyf en twintig Burgers lieten aan den Voorzittenden Burgemeester een Verzoekfchrift overleveren, om ter Vroedfchaps Vergaderinge ingebragt te worden. In 't zelve beweerden zy, dat alle binnentyds openvallende plaatzen in den Raad ter begeevinge ftonden van hun Ed. Groot Agtb. als vertegenwoordigende de Gemeene Gilden en Burgery der Stad, en geenzins behoorden aan zyne Hoogheid als Erfftadhouder, aan wien zodanig een Regt, noch by het Regeerings Reglement, noch op eenige wyze, was afgedaan en opgedraagen. Zy verzogten deswegen, dat de Regeering die Aanftelling zou doen, en, zo het onverhoopt mogt gebeuren, dat zyne Hoogheid, over die plaats befchikking maakte, de benoemde Perfoon, noch tot het doen van den Eed, mogt toegelaaten, noch Zitting in den Raad Vergund worden. . Terwyl dit Verzoekfchrift by de Utrechtfche Regeering in overweegiug genomen werd, was het ook door dezelve üan zyne Hoogheid gezonden, die zyne verwondering en bevreemding over 't zelve te verftaan gaf, enteffens hoe hy, in vertrouwen, dat de Regeering van Utrecht niet vergeeten zou zyn op welken voet zyn Heer Vader, de aangebodene Stadhouderlyke Waardigheid over Utrecht aanvaard hadt, en dat vervolgens die Waardigheid Erflyk op hem was neder- ge-  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.335 gedaald, met dezelfde Voorregten, binnen korte dagen, volgens de onafgebrooke 3 Ufantie , zedert het Reglement des Jaars ■ mdclxxiv, kennis zou geeven van de : opengevallene Raadsplaats; ten einde hy daar over befchikte, zo als hy, overeenkomftig met de Conftitutie en Orde van Regeering, zou oordeelen te behooren. 't Verzoekfchrift werd by lange na in Utrechts Vroedfchap niet met het zelfde oog ingezien, en de Brief des Stadhouders zeer verfchillend beoordeeld. Dan eene Meerderheid van zes en twintig tegen twaalf ftemmen, was voor het voldoen van de begeerte der Burgeren, in het tegenwoordige geval niet alleen; maar ook om vervolgens over alle tusfchen de tyden der gewoone Regeeringsverandering openvallende Raadsplaatzen, zelve te befchikken. Men liet van dit Stads* befluit den Stadhouder de weete toekomen in eenen Brieve, teffens dienende ter beantwoording des laatst ontvangenen van zyne Hoogheid. Zy fchreeven „ overtuigend bevonden te hebben, dat „ in het Regeerings Reglement niet „ befchikt was over de begeeving der „ tusfchentyds openvallende Raadsplaat„ zen, en dat, dienvolgens het Regt „ om dezelve te begeeven, in den boe„ zem der Burgerye was blyven berus„ ten, en alzo door de Vroedfchap, als „ dezelve vertoonende, moest worden „ uitgeoefend, in dier voege als zulks, .„ ten XVI. 5 0 e k. 733. DeMeert terheid [temt het Verzoek* fchrift toe; en fchryft den Stadhouder.  XVI. boek. 1783. 536 DE REPUBLIEK DER „ ten tyde der invoeringe van dat Ré„ glement aan de Vroedfchap ftondt, eil „ door dezelve was gefchied: gelyk ook uit den inhoud van den Eed, ten tyde der „ invoeringe van dat Reglement vastge„ fteld, endoor de Raaden gedaan, bleek, „ dat die begeeving aan de Vroedfchap „ was gelaaten." ■ ■ Zy merkten wy- ders op, dat dit Regt van begeeving door de Vroedfchap aan de Heeren Stadhouderen nooit formeel was overgegeeven, of in dier voege ooit, zonder toeftemming der Burgerye, hadt kunnen overgegeeven worden. Een langduurig Gebruik kon hier niets afdoen. Wel wilden zy bekennen, met deezen ronden voordragt van hun gevoelen niet te veronderftellen, dat zyne Hoogheid, door de gedaane begeeving der tusfchentyds openvallende Raadsplaatzen, een oogmerk gehad hadt om aan het Regt van Utrechts Burgery eenig nadeel toe te brengen; maar te vertrouwen dat hy, ter goeder trouwe, in het denkbeeld van dat Regt geftaan hadt, en door 't beftendig Gebruik in het dwaalend denkbeeld gebragt was, dat het hem met dé daad, volgens het Regeerings Reglement, toekwam. Zy zelve hadden dus lang in dat dwaalend begrip verkeerd; doch waren thans van het tegendeel overtuigd. 0, Op (*) N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 203--223.  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.337 Op liet voorftel van den Heer C. J. Smissaart ter Utrechtfche Vroedfchaps 1 Vergaderinge, om al zulke Bedienin- . gen, tot welken de alleen vastgeftelde Godsdienst geen noodwendig vereischte was, en die op de Staats- óf Stadsregeering geené regtftreekfche betrekking hadden , vervolgens ook voor Leden van andere Gezindheden, gebööten Burgers, of eenige jaareh gezeten Inwoonders, verkrygbaar te ftellen, werd ten aanziene van verfcheidene Bedieningen, een toeftemmend Befluit genomen; en ten opzigte van eenige in overweéging gehouden (*). Zodanig eeii Befluit baarde by veelen ongenoegen: zulks duidende als een veragting en vernedering van den heerfchenden Godsdienst: ja inen ftrooide het zo ongegrond als dwaas en ongcrymd gerust, dat de Roomschgezinden twee Kerken der 'Gereformeerden voor zich zöudeh begeeren (f). ,. Niet min dan elders in de Ver eenigde Gewesten floeg Utrecht de hand aan den Wapenhandel. Een der Burgerbendeh ging alle de andere hier in voor. Ruim zes honderd Burgers verzogten by de Hegeering, het oprigten van eene geregelde Schuttery, en leverden een Plan ovei het ontwerp van dit herftel behelzendé, Dit verzoek, dit Plan, droeg, naa verzoet en ino-ebrast berigt van Collónel er b 0 Hoofd (*) JV. NecLcri. Jaarb. 1783: bi. 2003. 2126. ' (*) Post van den Nehr-V.hyn V. D. bl. 535.' VI. DEEL, Y xvi. I O EK, [7% ■ Eenif/e Bedienin' gen verkrygbaargefteld vcor I3ur« gers van allerlei Gezindheden. DeSchüt) t.ery in Utrecht herfteld, en in den Wapenhandelgeoefend  333 DE REPUBLIEK DER XVT. boek. Hoofdmannen, de toeftemming der Re* geering weg, en fioeg dezelve geen agt op een Tegenverzoekfchrift, door vier en dertig Perfoonen getekend, die zich ft Me Burgers noemden, zeer te vrede met de befchikking der zaaken , waar mede zy zich niet bemoeiden, en althans aan hunne Regeerders geene nieuwe PLns wilden voorfchryven: een klein aantal, waar van nog de meesten betoonden berouw van hunne Tekening, of betuigden dezelve niet gedaan, te hebben, Welhaast was een deel der Schutterye verre genoeg gevorderd om in 't openbaar de Wapenoefening te verrigten, en 't oog der Voorftanderen van dit Burgerkrygsbedryf van der ca pellen tot de poll en van pal landt tot zuit- hem, daar op te onthaalen. — De Regeering hieldt drukke raadpleegingen tot het vormen van een gefchikt Plan om de Schuttery uit den vervallen ftaat weder op te regten, en beraamde eene fchikking op den Burger-Krygsraad. Tot het bevorderen eener fpoedige gelyke Wapening werden de Leden van den Krygsraad verzogt en gemagtigd eene Infchryving te openen, by welke ieder Liefhebber desVaderlands gelegenheid gegeeven werd om voor zo veel Gelds , of voor zo veel ftuks Wapenen, in te tekenen als hy zou goedvinden: ook ftondt op 't Stadhuis een gefloote Kist ter inzamelinge van de gaven der geenen, die liever eene onbekende gifte, ten dien einde, wilden uit- ftor-  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.339 ftorten. Een nieuw Reglement omtrent de Schuttery en SchutterswagteU, nevens een Lastbrief voor den Rentmeester der ■ Kasfe van den Burger-Krygsraad, werd in gereedheid gebragt en afgekondigd. Men verzuimde niets 't geen fütkken kon om de Wapenhandelende Burgery onverhinderd te laaten optrekken, en de Wapenen, in 't openbaar, te doen oefenen (*). By het herftel der Schutterye het de aangevuurde zugt ten Wapenhandel hl Utrechts muuren het niet berusten. Eenigen by uitftek daar doot gedreevene Schutters kwamen in de Weeskerk by een, om vaardigheid in 't behandelen des Geweers te krygen: by deezen vervoegden zich veele Wagt- en Tochtvryèn. Hier uit ontftond een Genootfehap of Fry-corps, onder de Zinfpreuk Pro Patria & Libertate, in Lentemaand door de Vroedfchap goedgekeurd, 't Zelve zou beftaan uit een bepaald aantal Schutters, uit alle de Compagnien, zonder onderfcheid, en uit Wagtvryen; een Opperbevelhebber, met het noodige getal Officieren, zou dit/-'ryeorps beftuuren, en 't zelve in de vieE Zomermaanden alle weeken, en voorts maandlyks Wapenoefening houden ^ de Wagtvrye Leden des Genootfchaps, zouden zich vrywiliig verbinden om, by on verhoopten algemeenen nood, uitgezon derd Cp N. Nederl Jaarb. 1783. bl. 2&S- 4^ £84. 'tïé.—•no8, Y s XVI. BOisK. 't Vry- CorpsPrs Patria & Libertate aldaai op. gerigt.  34=> DE REPUBLIEK DER XVI. boek;. Openbia« re Wa- penha 1del van 't 7A ÏVS. Gedenkpenningdie is Ge> nöotfchapsi derd Brandy zich by die Compagnien té begeeven, onder welke zy Woonagtig waren. Men beraamde een eenvormige Kleeding voor Officieren, Grenadiers en Gemeenen, en nam twee Vaandels aan het een t¥it het ander Rood vart grond, ilaande op de kleuren van Stadswapen. Het een hadt de acht Vaandels van de BurgerCompagnien vereenigd in een Schild verbeeldende het Wapen der Stad, met een Lauwerkrans omvlogten, voerende de Zinfpreuk des Genootfchaps, zinfpeelende die vereeniging der Stadsvaandelen op het oogmerk van 't Genootfehap, om met alle de Compagnien, zonder onderfcheid, ten beste der Stad , te werk te gaan: het andere Vaandel voerde een Arm met een Olyftak en agter denzelven een Zwaard in de vuist, met het byfehrift Ad vtrumque paratm. Het zo zogenaamde Bisfchops Hof diende , in den aanvange, dit Genootfehap ter plaatze des Wapenhandels^ doch het-ruime Veldplein 't Starrebosch, ten dien einde van de Regeering verzogt, werd ge. reedlyk vergund, en in Zomermaand met ontrolde Vaandels, onder een fraay Veldmuzyk en Trommelflag, betrokken. Eerhng noodigde het Genootfehap Jonkheer van der ca pellen tot de poll om de Wapenoefeningen te dier plaatze te komen zien: die dezelve byvvoonde, en van wegen het Genootfehap befchonken werd met een Gouden Gedenkpenning, ter gedagtenisfe van de Oprigting des Genoot-  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.341 nootfchaps vervaardigd, en juist dien eigen dag in gereedheid gekomen (*). Dit Starrebosch, waar, van tyd tot tyd, onder den toevloed eener groote menigte Aanfchouweren, het Genootfehap en de Stads Schuttery, den openlyken Wapenhandel voortzetten , ftrekte tweemaal tot een topneel van balddaadigheid en moedwil, De Rntterdamfche rtoogleeraar Petrus Hofstede, alom bekenc als geen Voorftander der Burgerwa peno.efeninge, vervoegt zich te die] plaatze. Zyne tegenwoordigheid wa; SJaatlyk in 't oog va.n een der om ftanderen, die hem kende, en me luider ftemme hem verwyten deedt zo zommigen willen, daar' toe bewoo gen doordien de Hoogleeraar zich te gen de Wapenoefening uitliet. Eei ander voegt hem harde woorden toe welhaast van klappen en ftooten gevolg; Or ^*") Op deeze Gedenkpenning ziet men aan d eene zyde het Stads Wapen, en om 't zelve krui< wyze de Vaandels der acht Burger ■ Compagnie* Om het Stads Wapen ftaat de Spreuk des Genoo fc'ap Pro Patri" & Libertate (Voor Vaderlat en Vnh id) onder het WaP'-,n Incipe Mars! P, tri* fiecia fata reduce! (Begin ê Mars! en brei de gelukkige iyden aan het Vaderland weder J Aan de andere zyde vertiont zich een ontbloo Arm uit de Wolken houdende een Zwaard en ec Olyftak in de hand Boven denzelven leest m« Adutrumque paratus ( Tot beide gereed;,; ond aan Brachii fortitudo folidee pacis custos De Dn fierheid des Arm U de bewaarfter van, befinndig 'Vrede.) Xi XVI. « o, e k. 1783 M'sharn delintr van P. Hofsts.. de. I > 1 d 1- :e n Ó 2r *3  342 DE REPUBLIEK DER XVI. boek, -1783.. Van H. vak Ee. Onder het vlugten wordt hy getrapt, gefciiopt , en hem de Kleederen van 't lyf gefcheurd. Een Schuilplaats in een Pannenfchuur moest hy welhaast verlaaten: te vergeefsch riep hy de hulp van een Onderfchout en Geregtsdienaar, die, bevreesd voor de bedreiging van eerst vermoord te zullen worden, den Hoogleeraar aan 't aanhoudend mishandelend geweld ten prooye lieten. Het Huis eens Grutters, waar in hy zich borg, dreigde men met plundering; hy vertliet het; verviel, op nieuw in de handen zyner doldriftige Vervolgeren, en liep gevaar zyns Ieevens, tot hy in een Herberg gevlugt, door drie Heeren der Regeeringe, en twee Burger Officieren, ontzet werd, die de meenigte baden, het leeven van den Hoogleeraar te fpaaren. Volgens zyn verzoek werd hy na 't Stadhuis gebragt, en verliet in den nagt Utrecht met zyn Neef, een Proponent, die meer of min in de rampen zyns Ooms gedeeld hadt. De gefcheurde brokken van den overrok des Hoogleeraars verkogt men om ze ter gedagtenisfe te bewaaren. Een Utrechts Koopman, Hui bert van Ee, waagde zich, kort daar op, te dier gevaarlyke plaatze voor Lieden, die der Burgerwapenoefeninge geen goed hart toedtoegen, en onderging dergelyk eene mishandeling; doch werd tydig, door eenige Heeren van de Regeering en Burger-Officieren ontzet, en na huis geleid. De zamengefchoolde menigte voor H zei*  VÊREENIGDE NEDERLANDEN. 343' 't zelve blyvende was men voor plundering bedugt; maar een Burger - Compag- B nie, in de Wapenen gebragt, bleef , tot _ de menigte was afgetrokken, dit huis pe- 1 waaken. Eenige dagen vóór dat deeze twee van alle bedagtzamen hoogstafgekeurde mis-1 handelingen, in H Starrebosch, voorvielen, was de bekende Leydfche Advocaat, Elias Lusac eerst in de Maliebaan, en vervolgens in een Herberg, geftooten, en deerlyk gehavend. Deeze drie gevallen, heillooze gevolgen . van de hooggaande verbittering, uit Bur-1 gertwisten ontftaande, deeden eene fcherpe Afkondiging der Utrechtfche R>tnwg tegen het pleegen van Moedwilligheden, en het houden van oproerige Gefprekken gebooren worden. Drie Heeren in de Kleeffche Franfche Courant (*) vermeld, sis die zich beroemd hadden den Hoogleeraar de eerfte flagen te hebben toegebragt, daagden de Stellers van dat berigt uit om des bewyzen op te leveren aan den Geregte van Utrecht, op dat zy zich van die blaam zouden kunnen zuiveren. Zo de Burger compagnien als het Genootfehap zetten het werk des Wapenhandel: met/onvermoeiden yver voort. Het laatfte zogt door de gemeenmaaking van een Plai zich uit tebreiden, en de zodanigen, wier gele genheid niet toeliet om zich op de daadlyk be C*) Couriir du Bas-Min No. 77. Y 4 XVL 0 ek. T^T Van E. iUSAC. \.fkondW nng re^en het pleegen van Moedwil 'tGenootfchan 1 breidt > zich uit. l e  344 DE REPUBLIEK DER XVI. B o e ic. V»3- De Studentendo£n een Gifte tot aankoop va:i VVa. penen 't Vhofge-' vallene deswegen. C*) mierl. Jaarh. 1783. bl. 1162-I19S. 1612. 1621. 2Z02. beoefening van den Wapenhandel toe te leggen, tot medewerking van 't zelfde heilzaam oogmerk uit te noodigen, en Leden van verfcheidenerlei foort aan te winnen, die door toelagen de Beftuurders in ftaat fielden om beloofde Eerpryzen op Schutterlyke verrigtingen te hetaalen. Ook bekwam het van de Vroedfchap 't verzogte verlof om een der afgeftorvene Leden naar de wyze der Krygslieden te begraaven (*). De Academiejeugd, goeddeels met denzelfden Krygsgeest bezield, ftelde ruim vyf honderd Guldens aan den Krygsraad ter hand, onder de Studenten opgezameld om het haare toe te brengen tot goedmaaking der groote kosten aan de Wapening der Burgeren befteed. Dit gefchenk verwierf den dank zo van den Krygsraad als van Burgemeesteren, en de Vroedfchap; doch de openlyke bekendmaaking van deezen dubbelden dank in de Gehoorzaal der Academie, door een derOverleveraaren, den Heer van lith de jeu de, gepaard met eenige. opwekkende aanmerkingen, verwekte veel bewegenis tusfchen Hoogleeraaren en Studenten, aangeftookt door vergroote en valfche overbrengingen ; een gefchil, tot die hoogte loopende, dat de Vroedfchap zich 't zelve aantrok, en den ftraks  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.345 genoemden Student, op wien 't voor, 1 naamlyk gemunt was, in zyne Eer her- b ^Iifeene' Stad, waar de Burgers zo al- 1 gemeen de Wapenoefening aanvaard, en, op het nieuw Schuttersplan, onlangs den Jj plegtigen Eed ter bewaaring en behoud e d-r Stad afgelegd hadden, kon de maare e des invoers van meerder Krygsvolks dan v 'er gewoonlyk in bezetting legt, met dan d eene merkelyke aandoening en ongerust- d heid baaren. Het gerugt dat , by de te- J genwoordige Bezetting nog een Battaillon, zo niet meer, zou gevoegd worden, verfpreidde zich door de geheele Stad. De Oud-Burgemeester H. Verbeek maakte dit in de Vroedfchap bekend, met bwoeging van zyne vrees, dat, wanneer 'er nieuw Krygsvolk in de Stad mogt komen, alvoorens het oude was uitgetrokken , fchoon het voor den korten tyd van flegts één nagt mogt weezen, zulks het opgevat vermoeden der Burgerye zodanig1" zou kunnen vermeerderen , dat 'er eenige beweeging of opfchudding uit ontftondt, welker gevolgen men vooraf niet kon berekenen. Om dit gemaklyk en zonder iemands bekbrtinge te voorkomen dagthy het raadzaam zyne Hoogheid - bv eenen Brieve te verzoeken, om, indier h] ' (*•) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 2129- «24. Vnor 't laar 1784. bl 644. En Bylaagen tot den Post van den Neder-Rhyn V. St. bl. 64. enz. Y 5 :vl )EK. rSj. Ongemeen:r Buriryover:ne gekeesde:rmeerïring;s rygsolks. Voordat': im dit te 'oorkonen.  34^ DE REPUBLIEK DER XVI. boek. Briefwisfelingdes wegen met zyns ■Hoogheid 1 (*)' Zie hier boven bl 330. hy het mogt goedvinden de Stadsbezetting door eene andere te laaten vervangen, voor deeze reis, te bezorgen, dat zulks niet gefchiedde dan naa dat het tegenwoordige Bataillon, alvoorens zou zyn uitgetrokken, en dat ook de te zendene Bezetting niet merkelyk fterker mogt zyn dan men in Utrecht gewoon was. Een Brief, overeenkomftig dien Voorflag, werd aan den Stadhouder door de Vroedfchap, afgevaardigd, Het antwoord hieldt in eene betuiging van de uiterfte verwondering, en vorderde eene nadere verklaaring. De Burgery hadt de weet niet van het voorftel des Oud-Burgemeesters en den daar op afgezondenen Brief, of dezelfde Veertienhonderd en veertien Burgers, die een Verzoekfchrift tegen den Heer wieling inleverden (*), betuigden hunnen dank voor dit blyk van vertrouwen, 't welk de Regeering op de Burgery en Ingezetenen ftelde; gepaard net een verzoek, dat by Staaten vanUt'echt mogt uitgewerkt worden, om geen Attaché te verleenen op een Patent, of 3atenten, die dit Gewest, of de Stad Uu '•echt, met meerder Krygsvolks zouden belasten, dan 'er zich tegenwoordig in sevondt. Welgevallig was deeze iankbetuiging en dit verzoek aan de Vroedfchap, die in 't breede aan den stadhouder de redenen ontvouwde, waar op  VÊREENIGDE NEDERLANDEN. 347 op haar eerst gezonden Brief fteunde. Staaten van Utrecht verfterkten dit verzoek aan den Stadhouder. Deeze gaf te verftaan welk eene fchikking hy op het Krygsvolk zou maaken; met by voeging, van zyn ongenoegen over het mistrouwen op 'sLands Krygsvolk in Utrecht gefteld, en en dat men het gevaarlyk oordeelde meer dan 't gewoone getal te gelyk in die Stad toe te laaten, welk vermoeden en vrees hy zo ongegrond hieldt, dat hy de aanleidende oorzaakcn niet kon begrypen. Ten deezen opzigte fchreeven hun Édel Mogenden, „ Te eenemaal onbewust te „ zyn, dat, van wegen de Militairen „ ftand eenige wettige reden tot zodanig „ eene bekommering gegeeven was: dan „ dat zy vermoeden, dat de billyke yver „ der Burgeren en Ingezetenen, om „ zich, op het voetfpoor hunner braave „ Voorvaderen, in den Wapenhandel te „ oefenen, waar in vooral de Burgery „ der Hoofdftad, aanmerkclyke vorderin„ gen gemaakt hadt, misleiden aanleiding „ kon gegeeven hebben, om bekommerd „ te zyn, dat, by eene buitengewoone „ verfterking van 't Krygsvolk in hun „ Gewest, "in deezen tyd, en zo lang de „ bovengemelde Exercitiën niet tot vol „ komenheid zouden gebragt weezen. „ gelegenheid zou kunnen gegeeven wor „ den tot jaloufy tusfchen den Militaire* en Burgerftand, en daar uit onaangenaam „ heden ontftaan, welke de Regeerin« » van Utrecht zich verpligt gerekenc hadt; XVI. SOEK. i783- L i  XVI. Soek. 1783. ïnJmcrs' foort gaat men de Aanpryzingenvcorby. Wapenhandelaldaar. Te Montfoort de Aanpryzingenvernietigd en de Burgery gewapend. 348 DE REPUBLIEK DER „ hadt,- gelyk dezelve oqk waarlyk veis „ pligt was, op alle mogelyke wyze, te voorkomen (*)." In Amersfoort hadt de Regeering geen uitdruklyk befluit ter affchaffing van de Aanpryzingen genomen, maar daadlyk, zonder nadezelve te vraagen , de Naamlysten van Burgemeesteren en Schepenen vervaardigd, en aan den Stadhouder toegezonden om 'er, overeen komftig met het Regeerings Reglement, verkiezingen uit te doen. De Burgery dier Stad verzogt en verkreeg van de'Regeering, even als die van Utrecht, eene nieuwe'Wapen* rusting, en verrigrte den Wapenhandel ter plaatze waar de Krygslieden zulks anders gewoon waren. De Schuttery zou vergroot en daar aan, tot meerder luisters, Grenadiers toegevoegd worden; terwyl men daar en boven werklyk bezig was met een Vrycorps te vormen, en, onder goedkeuring der Magiftraat, zodanig in te rigten, dat het de Burger-compagnie niee tegen maar medewrogt om dezelve van bekwaame Schutters te voorzien (f). Op een Verzoekfchrift van tweehonderd1 één en zeventig Burgeren vondt de Re^ geering van Momfoort goed de Stadhouderlyke Aanpryzingen te vernietigen: be- hal- (*) 17. Nedert. Jaarb. 1783. bl. T002 Deeze »anfche Briefwisfeling deelt ons de Courier van, Europa mede \. D. lij. 99—104. CtJ N. Nederl. Jaarb, 1783. bl. 20ü6. en VOOf 't Jaar 1-734. bl. 431.  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.349 halven de ftem des Voorzittenden Burgemeesters, gefchiedde zulks met éénpaarigheid van alle de tegenwoordig zynde Leden. Zy bragt desgelyks een nieuw eri verbeterd Reglement voor de gewapende Burgery tot ftand (*). Meer tegenftribbelens dan elders, m 't Sticht ontmoette te Wyk by Duuifedc de Burgerwapenhandel. Men begon , in ftilte, hier en daar, eenige Gefchriften tan te plakken tot opwekking der Burge rye, pm, op 't voetfpoor der Höofdftad van dat Gewest, en van Motitfoort, de Schuttery te herftellen. Dit maakte indruk op de gemoederen; maat verwekte mishaagen by eenige Leden der Regeering, die zich. van de afweezigheid zommiger Ledea bedienden, om eene Vergadering te beleggen, met voorneemen om 'er te_ befluiten het tekenen van Verzoekfchriften der Burgeren om zich in de Wapenen te mogen oefenen, te verbieden. De Voorzittende Burgemeester kwam , dei Raad vergaderd zynde, in de Stad, begaf zich terftond ter Raadzaale, en ver hinderde, door zyne tegenverklaring, he doorgaan van 't genomene befluit, terwy men nogthans eene afkondiging liet doei tegen het aanplakken, ftrooyen en ver fpreiden van eenigerlei Gefchriften, ftrek kende om de Burgers tot rustftoorende be drj (*) N. Nedtrt Jaari. iyfs. W. 2'3S- env09? 'tjaar 1784. W- 4E4- XVL IS, O E K. 1783* 'tVoor- gevallene xcJV kby Duurjiedt over cle Wapening.  35» DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. 1783. De Begeerteder Burgery daar toetce* ftemd. dryven aan te zetten. Vervolgens fchikte men, buiten vveeten eeniger Regeeringsleden , eene Bezending na den Stadhouder, met verzoek dat het hem behaagenmogt, eenig Krygsvolk binnen hunne Stad in bezetting te leggen: by hetdoen desVerflags bevonden zich zommige Regeeringsleden tegenwoordig, die zich ten fterkften verklaarden tegen het Befluit en de Bezending buiten hunne kennis en voorweeten vastgefteld. — Ook ontvingen de Staaten van Utrecht eerlang, van wegen deeze Stad, een geheel ander verzoek, te weeten om geen Attaché te verkenen op eenig Patent aan Troepen daar in Bezetting te brengen. Welhaast vervaardigde een aantal Burgers een Verzoekfchrift tot herftel der Schuttery en om zich in den Wapenhandel te mogen oefenen. De Collonel en twee Officiers van den Burgerkrygsraad dienden het by de Vroedfchap in. Wanneer deeze te lang marde met het uitbrengen des befluits naar den zin der Ondertekenaaren, die zich voor 't grootfte gedeelte, onverduldig om den uitflag te hooren, na het Stadhuis begeeven hadden , vervoegden zich eenigen hunner daadlyk in dat Gebouw, buiten twyfel met oogmerk om de redenen van dit uitftel te verneemen. Een der Vroedfchapsleden kwam daar op buiten en verzekerde de menigte van een gunftig antwoord, 't geen binnen kort volgde, en openlyk werd afgelee- zen. Dit welgelukken moedigde de Bur-  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.351 Burgers aan orrt zich, wegens twee andere ftukken, by de Regeering te vervoegen. In de eerfte plaats verzogten zy, dat dezelve vervolgens geene Aanbevelingen van den Stadhouder, of van wien het ook zou mogen zyn, zou gelieven aan te neemen,- in de tweede, dat 'er eene vastftelling mogt gemaakt worden, die de Inwooning der Regenten binnen de Stad bepaalde. Niet min gunftig dan het andere Verzoek, werden deeze twee aangenomen, en eene Bezending verwittigde den Stadhouder van deeze Befluiten. Overeenkomftig hier mede werd, by 't veranderen der Wethouderfchap, de Benoeming, zonder eenige Aanpryzing vervaardigd, aan zyne Hoogheid ter Verkiezing gezonden. Op deeze Naamlyst was de Burgemeester arnold de joncheere, niet gefield, en hier mede voldaan aan 't verzoek van een aantal Burgeren, die hunne bezwaaren tegen dien Heer hadden ingeleverd. —"~ Desgelyks gaven zy, vervolgens, den Stadhouder te verftaan op de fterke en regtmaatige klagten hunnei braave Ingezetenen, bepaald te hebben, dat zodanige Regenten, die zich buitelde Stad woonagtig mogten bevinder zich daar ter woon zouden moeten vervoegen, of verftoken zyn van hun ne Raadsplaatzen. Hem verzoekende hiei op agt te geeven, en de Regenten, di< daar aan niet voldeeden, niet langer al Raaden te doen aanblyven, Iu deez hoo; XVL boek. 1783. i L > 9  XVI. BOEK.. 1733. Dé Burger wape. ning in Friesland voortgezet, en door dé Staaten feegunftigd. C*} N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 1622. 213Ö. Voor 't Jaar 1784 bl. 417. 418. De Staatsman I783. October, en de Courier van Europa I. D> W. $6-98. Ct) Zie onze Vaderl. Hiftorie , V D bl. 8g. II) N. Nederl. Jaarb. 1783. bk 1769. 21 352 DE REPUBLIEK DER hoop en verwagting zich te leur gefield vindende beflooten zy, op naderen aandrang der Burgeren, twee Heeren, die zich in dit geval bevonden, aan te fchryven, om vóór den eerften van Wintermaand , Wyk by Duurftede ter vaste Woonplaatze te verkiezen, of dat zy anderzins zodanige maatregelen zouden neemen, als zy best oordeelden tot genoegen der Burgerye, en het bewaaren der rust (*). Ons Gefchiedblad heeft reeds opgetekend hoe groote veranderingen omtrent de Regeeringsbeftellingen en den Burgerwapenhandel in Friesland, in den voorleden Jaare aangevangen en in dit Jaar voortgezet waren (f). Wy hebben 'er alleen by te voegen, dat, op 't verzoek der Ingezetenen, de Staaten, dien Wapenhandel openlyk goedkeurden en begunftigden (§), als mede dat zo te Leeuwaarden, als te Dokkum, door de Burgers en Ingezetenen Verzoekfchriften aan de Regeering werden ingeleverd, om zich in den Wapenhandel niet alleen te oefenen; doch dat ook de daar toe gemaakte Reglementen, door de Regeering, mogten bekragtigd worden. De Bende Vrywilligers in Fries lands Hoofdftad kreeg van de Staaten  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.35.3 ten, uit 's Lands Magazyn vierhonderd ftuks Wapenen, om ze ten minften een ■ half Jaar, en tot-zy zich eigene konden aanfchaffen, te gebruiken. Aan dezelve werd een1 openbaare plaats ten Wapenhandel aangeweezen, en ontving de Krygsbezetting bevel om aan die Burgerkrygsbende alle Krygseer te bewyzen. Terwyl 'sLands Staaten der Burgeren yver om zich in den Wapenhandel te oefenen alzins preezen, en betuigden hoe 't hun aangenaam zou zyn, als zy, by aanhoudenheid, daar in voortgingen: verders een ieder gelastende hun in deze oefening niet te ftooren-j maar veeleer, in allen deele de behulpzaame hand te bieden (*). Het laatfte Gewest, 't welk in de meergenoemde veranderingen, ten deezen tyde, een ruim aandeel hadt was Overysfel. Aan de Affchaffing der Drostendlenften in dit Gewest, waar van wy zo dikmaal hebben moeten fpreeken, ontbrak nog de openlyke Afkondiging (f); doch bleef dezelve niet langer dan tot den drie en twintigften van Sprokkelmeand deezes Jaars agter; wanneer de Steden, onderfteund door palundt tot zuithem Drost van Tsfelmuiden, en de Heer van DER CAPELLEN TOT DEN POL ZO ern- (*) N. Neder!. Jaarb. 1783. bl. 297. 1231. 1775. Voor 't Jaar 1784. bl. 230. (t) Zie onze Vaderl. Bijl. V. Deel bl. 69. 7©» VI. DÉELs Z XVÏ. i O EK. [783* De Dros» tendienften in Overysfelo pen lyk afgefchaft^  354 DE REPUBLIEK DER. XVI. boek. ff Gedaete- ni-> door de Land lieden ii Twente aa\v cap- pellen gefchonken. ernftig toonden haar Befluit omtrent de Drostendienften te zullen doen gelden, dat nog acht andere Leden, fchoon met by voeging, dat dit uit enkele Toegeevenheid, en niet uit overtuiging van de Onwettigheid dier Dienden, voortkwam, hunne toeftemming tot de zo lang wederhouiene Afkondiging gaven ; terwyl acht anderen hunne Aantekening daar tegen te bo:k lieten brengen. De Edelen dus toegegeeven, en zich deezer wyze verdeeld hebbende, dat meer dan een derde gedeelte der aanweezigen de Steden byviel, kreeg uit ftuk eindelyk een volkomen beilag, tot onuitfpreekelyke vreugde der Landlieden (*). Terwyl de Ridderfchap , in de zaak met den Heer van der capellen, en in 't ftuk der Drostendienften, moetende bukken, befloot eene Jiiftificato'ire Deductie desvvegen in 't licht te zenden, om, ware het mogelyk, de blaam dat Lichaam, by naamlooze Gefchriften, als anderzins, aangewreeven, en niet alleen in Overysfel, maar ook in andere Gewesten, veripreid, af te wifchen. Van welk Vertoog zy aan Staaten van Holland eenige Afdrukken zonden (f). De Landlieden, wilden aan den herftelden Ridder, capellen tot den 'pol, een blyk hunner gedagtenisfe fchen1 ken, (* i Tegenwoordige Staat van Overysfel bl. 309. N. Nederl. Jaarb 178^ bl 1263. O) Refol. van Hall. 11 Dec. 1783.  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.3SS ken, en gaven ongevergd daar van een betoon, 't geen , zo verre wy weeten, eenig in zyne foort is in de Gefchiedenisfen van ons Vaderland, en daar om eene byzondere melding verdient. Zy hadden, door het vindingryk vernuft en de kunstryke hand van den Heer holtzhey, een Gouden Eerpenning doen vervaardigen. Aan een Gouden Ketting, waar aan de Eerpenning hing, was een Pergainenten Rol gehegt, waar op gefchreeven ftondt: Ter eeuwige en onfterflyke Gedagtenis van den Edelmeedigflen Ridder johan perk, baron van der capellen Heer van den Pol, Apeltern, Altforst, Hagen enz. Befchreeven in de Ridderfchap yan Overysfel enz., enz., enz. —— Dies in naavolging der aloude waare RiddeP, ren, den onderdrukten byftand biedende, door wys beleid, onvermoeider „ vlyt, llandvastige verduuring , verag „ ting en overwinning veeier wederwaar digheden, zonder dat zyn groote Gees „ bezweek , de Vryheid van den Land „ man in Overysfel, tegen het flaaffchi „ juk der Drostendienften, met God 3, hulp, heeft verdeedigd. „ Die ook, door regtvaardige uitfpraa „ der Edel Mog. Heeren Staaten deeze „ Provincie, Befchermers van Regt en Vry „ heid, het wit zyner loflyke pooginger „ in de geheele Üitrooijing van de bard „ en veragtelyke Dienstbaarheid heeft be „ reikt. Voor deezen regtgeaarten Ridder Z a de XVL boek» 1783. i £ t » a  356" DE REPUBLIEK DER XVI. boek. I7&3. \ „ den Roem onzer Edelen, hebben wy „ Huislieden van Twente, met algemeene „ toejuiching, deezen Brief, als een Ge„ denkteken onzer Dankbaarheid voor „ zulke voortreffelyke daaden opgerigt. „ Zyne Edelmoedigheid, die onze voor„ genomene dubbelverfchuldigde kostbaar„ der Vereering heeft afgellaagen, kan „ ons niet weigeren, dat wy hem hier „ by tevens een regt van altoosduurend •„ verblyf in onze clankbaare harten op,, offeren, eene Dienstbaarheid, dien wy „ aan braave Regenten, welke alle flaaf„ fche Dienften van een vrygevogten „ Volk verfoeijen, toekennen. „ Wy wenfchen, dat dit Gedenkteken „ by zyn later Naageflacht eeuw uit eeuw „ ingezien, en onze erkentenis daardoor „ vereeuwigd worde. „ Wy hebben deezen door de Boer% rigters uit elke Boerfchap doen onder„ tekenen, en, om dat wy geen Zegel „ gebruiken, een Gouden Gedenkpenning, „ met dit opfchrift De nyvre Landman juicht, zyn Vryheid is herjieldl Capellen zegepraalt op Baatzug» en Geweld! aan een Keten van hetzelfde metaal „ hier aan doen hangen (*). Aldus (*) Op de Voorzyde van den Penning ziet men fcet Borstbeeld van den Ridder, met dit omfchrift, J o h.  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.357 dus gedaan in Twente", in het Jaar onzes Heeren mdcclxxxiii, og den 25. September. Ge- Joh. Derk van der Capellen tot den pol, beschr. in de ridderschap van overyssel. Op de tegenzyde , onder liet gemelde tweeregelig Versje, leest men i Nov. 1782. Boven ziet men de'Zon der Vryheid , befehynendc het Wapen van den Ridder, door een Eikenkrans omgeeven, en onderaan eenige Bouwmans Gcreedfehappen , henevens den Höorn des Overvloeds. Te gelykfoortig en te gelyktydig om het onopgetekend te laaten is eene Gedagtenis van eene Vryverklaaring der Landlieden in Deenemarken, door den overleden Graaf Bernstokff. De Boeren, door deeze weldaad getroffen , deeden een Kolom van Noorweegsch Marmer oprigten, vqreierd met een Koornfchoof, een Spade en Hooivork r Zinnebeelden des Landbouws. Op den Pylaar ftaat een Latynsch en Deensch Opfchrift. Het eerfte luidt Piis manibus Joh* h a r t v i c i e r n e st 1, Comitis de b e r n s t o r f f , qui arva discreta immunia hereditaria largiendo industriam opes cmnia impertit in exemp'.um pofteritati mdcclxvii. P. 5. S. grati Coloni mdcclxxxiii. 't Welk Op d'eezen zin uitloopt. Ter dierbaare Gedagtenisfe van Joh. hartvtc. ernest Graaf van bernstorff, die, in den Jaare 1767 zyne Erflyke Landgoederen vry maakte , en daar door Vlytbetoon, Rykdom , en alle Zegeningen fchonk, ten voorbeelde van de NaakomeUngfchap. Opgerigt door zyne dankbaar e Boeren 1783. Travels ima Poland, Rusfia, Sweden and Denmark, by w 1 lliam coxe. Vol. Hl. p. 21. Met regt voegt 'er de de Eerw. coxe by ,, 't is zeer te bejammeren, dat weinigen in Denemarken, het " voorbeeld des Graaven van bernstorff ge" volgd hebben!" ■ • Naderhand heeft de Kroonprins Vryheid aan de Boeren der Kroon gef«hon« ken. Zie Aid. p. 22. Z 3 XVI. soek." 1783.  358 DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. 1783. Hoe door den Ridder aan genomen Gevoelig was de aandoening des Ridders, over dit Gedagtenisteken. Zyn geheele Brief van dankzegging draagt 'er blyk van. Wy kunnen 'er niets uit overneeraen dan deeze weinige trekken, Naa betuigd te hebben, dathy, in de voldoening van zyn éénigst gezogte Pligt, zyne Beiooning vondt, fchryft hy; „ Dan, myne „ Vrienden, fchoon ik in myn binnenfte „ eenen afkeer voede, zo wel van de Giften van Particulieren, als van de verleidende Gunften der Grooten: waar van ik „ de eerlte, door Gons Goedheid, niet „ behoeve, terwyl ik de andere vèrfmaad„ de, en aan myne Vyanden niet mis„ gunne — zo oordeel ik, nogthans, dat „ het door ulieden, naamens de Ingezete„ nen van ulieder refpective Boerfchappen, aan my overhandigd Blyk van Gotd3, keuring van myn gedrag in 't ftuk van „ Regeeringe, byzonderlyk met betrekj, king tot ulieder belangen, my zeer „ aangenaam is geweest. Het zou dit, „ egter, nog meer geweest zyn, indien n gyheden hadt kunnen goedvinden van u, op myn herhaald verzoek, tot een v gansch onkostbaar Getuigfchrift op Per„ gatnent te bepaalen, het welk toch dè „ gevoelms van ulieder hart my waards ,, even zo wel aan de volgende Gellach,j ten hadt kunnen overbrengen, als het „ kostbaarst Metaal dit kan doen. * Dewyl, nogthans, ulieder verkiezing aldus is geweest — dewyl gylieden my deezen vriendlykeq dwang hebt willen s> aanr  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.359 , aandoen, zo ontvang ik dit. Eerteken met die gewaarwordingen, die t zelve B " moet verwekken in eene Ziele, die " zich ongelukkig zou agten, die een x walg van haar aanweezen zou hebben, " indien zy, boven die gebreken, daar " ZY reeds over bloost, nog dit 111 haar " moest ontdekken, dat Eigenbelang 'J dat eene begeerte na ydelen Roem " dat eene buitenfpoorige Regeerzugt, " de dryfveer haarer daaden in de ftaat" kundige Wereld zou zyn geweest ( > " Door de openbaare Bekendmaaking van het affchaffen der Drostendienften was voldaan aan de langgerekte begeerte der Deventerfchc Burgery, die, tot verdere bevordering van 't geen zy Stads- en Staatsbelangen oordeelden, in 't laatst des afeeloopen Jaars, een Twaalftal Gecommitteerden aanftelden Q). Reeds waren de Burgers gedaagd in de hun eerst met ftilzwygen voorbvgegaan verzoek, dat de Regeering eenigè Leden mogt benoemen om het ganfche Beftuur der zaaken van 't Gewest en de Stad na te zien, de grootfte misbruiken en afwykingen aan t< tekenen, en tot kennis zo der Gemeentf als der Burgerye te brengen. f*-) Hm der Admisfie van Jr. J. D. van CAPELLEN TOT DEN POL bl 237-I45- 4 Nederl Jaarb. 1784. bl. 804. 1061 r+T Van dezelfden aart als wy bl 329, M« boven befchreeven hebben. N. Nederl. Jaarl 1783. bl. 140.. L 4 XVI. O EK. Burger. Gecommitteerden te Deventer aangefteld.Men llaagt 'er in 't verzoekover de StadsAmpten. L t t  36o DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. 178.3. De Aan» pryzingei: des Stadhouders ue;wraakt. : daar toe benoemde Heeren, deeden eenvoorftel, 't vervullen van eenige Stadsampten betreffende, thans op eenen voet ingerigt niet overeenkomftig de bezwoorene Conftitutie. De Magiftraat nam 't zelve aan, de Gezwoore Gemeente keurde het goed, onder deeze uitdruklyke voorwaarde ; „ dat geen Burgemeester „ zich met een der Ampten zou mogen begunfligen, of daar mede door een „ ander begunftigd worden, ten zy hy „ vooraf van zyne Burgemeesters-plaats „ afftand deedt." Plier in toegeftemd zynde kreeg eene zaak, van zo veel invloeds op de Onafhangelykheid der Stads -amptenaaren, haar volle beflag, en werd in eene eeuwige alzins verbindende Stads-wet veranderd. Naardemaal zyne Hoogheid gewoon was voor alle deeze Ampten (*). .Aanpryzingen te zenden, deelde de Magiftraat de gemaakte fchikking in een beleefden Brieve aan den Stadhouder mede (ff), - De Burgery, aangemoedigd door dit welgelukken, was de Gezwoore Gemeente met een ander Verzoekfchrift aan, waar in zy betuigde, „ zints langen tyd, „ met' innerlyk leedweezen gezien te hebben s. C) De'Ampten, waar over dit liep, warén verfcheide aanmerkel}ke Rentanrpten, vier Se» cretariaaten , de Post- en Serviesmeesters plaats, Amp^man van het Kapittel Lebuni, en de Ont» vanest van het Vuurfteden.geld. (t; N. Nederl. Jaarb, 1783. bl. 505-510,  VÊREENIGDE NEDERLANDEN. 361 „ ben, hoe, door den fchadelyken en langs ,, hoe meer inkruipenden invloed der Hee„ ren Drosten, by elke openvallende „ plaats, zo in den Raad, als in de Gezwoore Gemeente, telkens Perfoonen „ met Aanbevelingen van zyne Hoogheid „ zich opdeeden, waar door de vrye keu„ ze hun Ed. Agtb., zedert onheuglyke y, tyden toekomende, te eenemaal werd „ belemmerd, en in het terkiezen van „ de Vroomllen, Besten en Welgegoed„ ften dikwyls verhinderd: terwyl het on„ mogelvk was dat de Drosten , of zyne „ Hoogheid, zodanig eene kennis van het „ lichaam der Burgerye van de Stad zou„ den hebben, dat dezelve met eenige „ gefchiktheid konden oordeelen in wel„ ke Burgers, de drie gemelde hoedanigheden voor 't welzyn der Stad volmaakt zamenliepen; daar ook, door dien „ invloed, verdienstlyke Regenten, zon„ der eenige deugdiyke reden, uit hun „ wettigen rang gedrongen waren. Zy „ konden, over zulks, niet nalaaten te „ verzoeken, dat de Gezwoore Gemeen„ te, in 't vervolg, nimmer op eenige „ Aanpryzingen, agt zou flaan; maar, „ overeenkomftig met hun Eed, de open„ gevallene plaatzen altoos aanvullen met 3, de Wysften, Nutften en Besten, en „ by de eerstkomende keur, uit te wer„ ken dat de beledigde Heeren in hun „ natuurlyken en wettigen rang herfteld „ wierden." 1 Dit Verzoek vond) een gereeden ingang by de Gezwoore Ge Z 5 meen.; XVI. 1783.  362 DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. I783. Gefchil met den Stadhouder over de Verkiezingvan Regeerings.leden. meente, die e'énpaarig befloot, op den eerstkomenden Keurdag, en vervolgens altoos, vry ter keuze te zullen gaan, zonder eenigzins agt te geeven op eenige Aanpryzingen, van wien ze ook mogten worclen toegezonden. Van dit befluit gaven zy den Erfftadhouder, even als van het voorgaande kennis. Op den Keurdag ging de Gezwoore Gemeente, ftvereenkomftig met dit befluit, te werk, en zondt de gemaakte keur van twee Burgemeesteren en vier Gemeensmannen ter goedkeuringe aan zyne Hoogheid. Het draalen des antwoords baarde kommer, dat de keuze den Erfftadhouder niet mogt behaagen, en hy het misfehien zou goedvinden daar in veranderingen te maaken. De gegrondheid van deeze vrees bleek: dewyl hy twee Burgemeesters, te voorenboven hun rang geplaatst, doch by de keure weder in den voorigen rang gebragt, op nieuws in dien voorigen rang herftelde, doch de twee andere Burgemeesters, zonder Aanbeveeling benoemd, goedkeurde; twee der gekoozene Gemeensmannen wraakte hy, en benoemde twee anderen in hunne plaats, laatende de twee overige, desgelyks zonder Aanpryzing benoemd, bly- ven. i. Groot misnoegen rees 'er op het bekend worden deezer veranderingen. Vier der Gecommitteerden uit de Burgery vervoegden zich by de twee door «yne Hoogheid aangeftelde Gemeenslieden, die, op hun aanzoek, by een fchriftlyke ver-  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.363 verklaaring, aan de Regeering ingeleverd, afftand deeden van deeze inplaatsftelbng. i Naauwlyks was de Magiftraat en de Ge- ■ zwoore Gemeente op het Stadhuis verga- : derd, of de Twaalf Gecommitteerden der Burgery verfcheenen aldaar, met verzoek, om tot het doen van een voorftel aan de Gezwoorene Gemeente, in derzelver Vergadering te mogen toegelaaten worden. Minzaam en ftaatlyk was de bejegening hun aangedaan. Een der Heeren las een Vertoog voor van 't geen de Burgery, met betrekking tot de te rug gezondene Keur ter oore gekomen was, gepaard met eene herinnering van het Befluit, door de Gezwoore Gemeente, op 't verzoek der Burgery, over de Regeeringsbeftelling genomen , *t zelve behelsde een berigt hoe de twee door zyne Hoogheid aangeftelde Gemeensmannen van die post afgezien hadden; en gaven zy te kennen niette twyfelen of hun Wel Ed. Agtb. zouden, met alle minzaamheid, de twee Heeren, in rang door zyne Hoogheid weder boven anderen gefteld, wel weeten over te haaien, om dien rang aan de twee andere wederom af te ftaan. De Gezwoore Gemeente onderrigte de Schepenen en Raad van de Bezending door Burger-gecommitteerden aan hun gedaan, en verzogten dat 'er geen aanftalte, noch tot het na de Kerk gaan (*), of 00 Volgens een oud Gebruik zyn Burgemees-, teren gewoon, op den dag der Goedkeuring, ftaat- XVI. IO EK. 7«3-  364 DE REPUBLIEK DER XVI. BOE K. I733. of tot het af neemen van den Eed, mogt gemaakt worden, eer zy nader over het ftuk geraadpleegd hadden. Deezen verklaarden zo lang vergaderd te zullen blyven, en ontvingen, welhaast, by de overr gifte van het Vertoog der Burger-gecommitteerden, de boodfchap, dat de Gezwoore Gemeente, voor en aleer ergens verder toe- te kunnen komen, de twee Regenten, in 't Vertoog vermeld, een duidelyk en rondborftig antwoord af te vraagen, of zy al of niet konden en wilden voldoen aan het verzoek, door de braave Burgery ten hunnen opzigte gedaan, ten einde zy, dit vooraf gegaan zynde, nader zouden kunnen overleggen wat hun vervolgens te doen ftondt. Geen zwaarigheid altoos hadt het in, om, daar de twee door zyne Hoogheid aangeftelde Gemeenslieden bedankt hadden, de twee door den Prins afgekeurden op nieuws, tot Medeleden der Gezwoore Gemeente te kiezen; maar de twee boven hun rang geftelde Burgemeesters moesten ook overreed worden, om daar van afftand te doen. By den eenen ging het vry gemaklyk; by den ander vondt het meer werks, als die op het maaken van zekere fchikkingen aandrong; doch tot welke de Gemeenslieden van zyn Straat ftaatlyk na de Kerk te gaan, om 's Hemels Zegen over het welzyn van Stad en Lande af te iineeken. Vaderlandssh W'mdenhoek Art. Di". venter bl. 317.  VER.EENIGDENEDERLANDEN.365 Straat zich weigerden in te laaten. Het Befluit der Gezwoore Gemeente aangenomen en goedgekeurd door de Magiftraat, was de Stadhouder nader te fchryven, en tot het bekomen van wederantwoord, de gewoone Plegtigheden by de jaarlykfche Verandering der Regeering, en het afleggen van den Eed, op te fchorten. Onder alle deeze onderhandelingen, meest fchriftlyk voortgezet, was het avond geworden eer de Burger-gecommitteerden, van alles een hun voldoend verflag kreegen. Geduurende de drukke verrigtingen op dien Dag was de toeloop der nieuwsgierigen na den uitflag, op en omtrent het Raadhuis, zeer groot, fchoon alle; volmaakt ftil bleef, en geen zweemze van onbetaamlykheid zich vertoonde Zo de Magiftraat als de Gezwoore Ge meente fchreef zyne Hoogheid met ken nisgeeving van al het verrigtte, en ver zoek dat het hem behaagen mogt, d( keuze, zo als die voorheen gemaakt was te bekragtigen. Eene. volledige goedkeu ring volgde eerlang, en daar op ook d< Beëediging. Dan, vermids de Erfftadhouder, 11 deezen bewilligenden Brief, gewaagde vai het handhaaven zyner wettige Regten en hoe hy, in het tegenwoordige geval terftond zou kunnen vorderen de Toepas fing van het Stadsregt, op de door zy ne goedkeuring aangefrelde Gemeenslie den, en ook gebruik maaken van zy; Regt omtrent den rang der Magïftraarspei foc XVI. BOEK.' I7B3. t • > 1 1 » » 1  $66 DE REPUBLIEK DER XVI. BObK. 1783. F. A. v. j>. mak.ck rot HoogIeeraarteDeventer troepen foonen in verfchil, bleeven noch de Regeering, noch de Gezwoore Gemeente, in gebreke om, by nader fchryven, hem, het wanbegrip, waar in hy, huns agtens, ftondt onder 't ooge te brengen (*). Was, voor eenige Jaaren, de Hoogleeraar frederik adol-ph van der marck, op eene wyze, zo als wy verhaald hebben, van zyn Hoogleeraarampt op de Hoogefchool van Stad en Lande afgezet; hadt hy vervolgens te Lingen die post bekleed (f), thans vonden de Beftuurders en Bezorgers der Doorlugtige Schoole re Deventer goed, by eene groote meerderheid van {temmen, dien Vryheidsvoorftander, tot Hoogleeraar in het Natuurlyke en Burgerlyke zo wel als het Vaderlandfche en Romeinfche Regt, te beroepen, en het groot Burgerfchap aan te bieden. Geen vooruitzigt van ruimer inkomften te Lingen, geen hem voorgeflaagene verplaatzing op eene andere Hoogefchool, onder het Gebied des Konings van Pruisfen, kon hem- terugge houden om, naa bekomen verlof van dien Monarch, Lingen te verlaaten, en het Beroep te Deventer, onder her betoon van uiterst genoegen, te aanvaarden (§). By (*) N. Nederl. Jaarb. 17P3. bl. 505— 514. 1799-1823. (t) Zie onze Kadert. Hijlorie, ten onmidrfelyken Vervolge op wagenaars Vadert Hifi. XX:V. D. bl. 337-351 • ($) N. Nederl. Jiarb. 1783. bl. 662 1266. en F. A. v. d. Mabcks vertaalde Redenv. over    VÊREENIGDE NEDERLANDEN^ By eene Regeering, zo gereed om de Verzoeken der Burgeren in te^wübgen, by eene Regeering, die de Jeugd naar de beginzelen van eenen v an der t aS wilde onderweezen hebben, kon de begeerte eener Bende Vrywdhge Burgeren om zich in den Wapenhandel te oefenen geen tegenftand vinden, z-y Te ude hetgdaar toe ingeleverd plan goed Vryheid, Veiligheid en Rust, als het er op aankwam, gewapender hand te verdeedigen, betuigden deeze Burgers hun doel te zyn; ten blyke daar van, entetS vanyhun volkomen betrouwen op hunne waardige Regenten , beloofden zy , by de ondertekening van dit Plan, de Wape nen tegen niemand daadlyk te zullen gebruiken dan op ingekomen last of verkreefene toefternWg van de wettige Regee ring der Stad. Deeze vorderde, bj hv s-oedkeuren des Plans van de Ofhcierer SS Vry e Burger Militie, by^t aanvaarde, Ïunne/Postel, op het Stadhuis by hand tastinne aan de Voorzitters hulde en trou we teSmoeten belooven aan de Magiftraat en geene Wapenen daadlyk tegen lemanj te zullen doen gebruiken dan op derze verbvzonderen last, of daar toe verkrw gen verlof. Ook befloot de Stad rWeerine de ganfche Burgery van gelyk VVapenen te foorzien. üp den achtftc de Liefde tot het Vaderland, te Deventer uitgeffrooken den 25. van Herfstmaand 17*3. XVI. boek, 1783. Burgerwapening en VryeoBps l l 5 1 e n in  SÖ8 DE REPUBLIEK DER XVI. BOEK. I7Ö3. Zwolle volgt Deventer in het aan* ftellen eener v BurgerCommisfie , en den Wapenhandel. van Lentemaand viel 'er eene kleinigheid voor, die ten betoon ftrekte van de toen heerfchende denkwyze te dier Stede. Het gebruik bragt'mede, dat het Burgervaandel, op den Verjaardag des Stadhouders de wagt hebbende, met Oranje ftrikken aan den hoed optrok. De Vaandrig, wiens beurt het thans was, liet zyne Manfchap aanzeggen, om, zonder dit Vercierzel, te verfchynen. De Hopman ftondt in een ander begrip, en vervoegde zich des wegen by de Magiftraat, hy kreeg geen voldoenend antwoord, en de Burgers verfcheenen zonder Oranje ftrikken (*). Naauwlyks hadden die van Deventer Twaalf Burger-gecommitteerden aangefteld (f) of zy gaven des een omftandig berigt aan de Gilden der Stad Zwolle, dezelve aanfpoorende om dit hun voorbeeld te volgen. In eene Vergadering der voorzittende en naastvoorzittende Leden werd de Brief geopend, geleezen, en daar over geraadpleegd; men vondt goed zes Perfoonen uit de Gilden te benoemen, om met zes anderen uit de Burgery, deezen Brief ryplyk te overweegen, en hunne gevoelens daaromtrent aan de Gilden en verdere Burgeren mede te deelen. Dit Twaalftal oordeelde het noodig en zeer dienftig om in Zwolle, even als in 00 N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 1267. 1449— 1459- (f) Zie hier boven bl, 359.  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.*^ in Deventer, een Burger - commisfie te maaken. Kort hier op werden 'er zeven uit de Gilden, en zeven uit de overige Burgerye, zonder onderfcheid van Godsdienstgezindheid, tot die Waardigheid aangefteld; van welke gebeurtenis zy niet nalieten die van Deventer berigt te zenden, met aanbod van éene vrieridnabuurlyke Verftandhouding. Welhaast was dit Lichaam in werkzaamheid eii leverde een Verzoekfchrift over, wegens de Drostendienften, het Regt van de Jagt, en de Militaire Jurisdictie, en het affchaffen der Aanpryzingen. Gelyk ook de Gemeente den Erfftadhouder eerlang voor dezelve bedankte. Drukten zy in dit opzigt de voerftappen der Deventerfchen; niet min deedenzy zulks, zó in een Vrycorps , als eeii Leerfchool in Krygskunde, op te rigten, en de geregelde Wapenoefening der Burgery tot ftand te brengen (*). In Kampen , door Deventer en Zwolle beide aangemoedigd om dergelyk eene Burger - commisfie te benoemen, en in die ftedelyke Verftandhouding te treeden, ging dit niet dan marrende toe. Vóór 't eincfe des Jaars, nogthans, beftondt 'er een; acht Kooplieden uit de Gildens, en 'twee uit de Burgers maakten dit Lichaam 4iit; (*) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 663—óSUi 1460. 2183. VI. be el. Aa XVL BOEK. 1783, In Kam* pen komt ook de Burgcrcommifftfie tot ftand*  XVI. DOEK. j783. De kleine Steden in Overysfel volgende groote. (*■) Bxlaaeen tot den Post van den Neder-Rhyn ét bl. 39 44. N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 1460 (t) Tegeniv. Staat van Overysfel bl. 263. , CS) N- Nederl. Jaarb. 17$$. bl. 1271. 1 3yo DE REPUBLIEK DER uit; ook bedankte men zyne Hoogheid voor de Aanbevelingen (*). De kleine Steden in Overysfel, wier invloed ter Staatsvergadering, op verfchillende tyden, zo ongelyk was (|), zaten thans niet ftil, omtrent 't geen zy haar en haarer Burgeren Regt en Belang rekenden. Uit Steemvyk fchreeyen Keurmeesters , wanneer zyne Hoogheid tot de jaarlykfche verkiezing van Regeerders twee Heeren hadt aanbevolen, hem eenen Bneve, waar by zy, uit hoofde van hunnen gedaanen Eed, betuigden die Aanbevelingen met te kunnen volgen, en anderen verkoozen te hebben; dan de Erfftadhouder vondt goed die keur te wraaken en de aanbevolene Perfoonen op 'tkusfen te plaatzen (§). — Te Ootmarfum waren vier Burger-gecommitteerden aangefteld, die, de Stadsbelangen yverig voorgeftaan hebbende, de Dankzegging van een aantal Burgeren in ondertekenden Geichrifte wegdroegen ; met verder verzoek om daar in te volharden; en inzonderheid, om, ter Inftandhouding van de vereeniging en goede eensgezindheid tusfchen de Twentfche Steden, derzelver Vergadering, naamens de Burirery, by te woonen, daar op het noodiee f helpen beraamen en vastteftellen, » en  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.371 Cu vooral ook om op het doen in ftand blyven van het aloude Verbond met de groote Steden Deventer, Kampen en Zw$lle, tot verdeediging der Regten en Vryheden, ingegaan, ernftig aan te dringen: met betuiging dat zy zich altoos verpligt ien gehouden zouden agten om de groote Steden, met alle hunne Magt, ja, des noods, met Lyf en Goed, kragtdaadig te onderfteunen. In Enfchede ont¬ vingen Burgemeesters en Gemeenslieden, door eenige Benoemden uit de Burgery eene ondertekende Dankerkentenis voor dergelyke dienften, met Verzoek tot het voortzetten hunner poogingen. Dit was ook het geval te Delden. By- zonder geviel het de kleine Steden, dat, naa zo veel woelens over 't Jagtregt, door de groote Steden, met bykoming Van de Jonkheeren van der capellen tot den pol, en pallandt tot zuithem, tegen de overige Ridderfchap, was vastgefteld, dat de Burgers der drie groote Steden, door geheel Overysfel, de vrye Jagt zouden genieten, ea de Burgers der kleine Steden, binnen de paaien van ieder Drost-ampt, tot welke Ky behoorden (*). Ca- (*y~N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 327. 525. 1272 1628. 2171. Verzameling van alle de voorgevallene Handelingen, omtrent de Verfchillen over h* Stuk van de Jagt tusfchen de Ridderfchap en d< Steden van Overysfel in den Jaare 1783. Te t>& venter, by L. A. Karssenbers. Aa 2 XVI» soek. 1783^  XVI. boek. 1783. Wapenhandel in de kleine Steden. (*) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 1629. 2007, üco8. »72 DE REPUBLIEK DER Capellen tot den pol, een der yverigfte voorftanderen van de vrye Jagt, welker Regt hy voor een gevolg van Eigendom en geenzins van Privilegiën hieldt, merkte ook dezelve aan als, in de onbelemmerde uitoefening, van heilzaamen invloed op den Wapenhandel, door hern gehouden voor het befchermmiddel der Vryheid, van welke de Burgers de natuurlyke Lyfwagt zyn. „ Haar," zegt hy, „ in 't midden van een ongewapend „ weerloos of verwyfd Volk, eenen ze„ tel willen {lichten, is een harfenfchim, ,, eene ydele droom." Zagen wy den Wapenhandel in de groote Steden, van Overysfel den reeds gemelden opgang neemen, in de kleine Steden was men desgelyks bezig om Vrybenden tot ftand te brengen. Oldenzeel ftak hier in boven anderen uit. De Officieren van het Vrycorps , rondgaande tot ophaaling van geld voor Geweeren en Wapenen, vonden zich met omtrent veertienhonderd Guldens begiftigd: eene aanzienlyke fom voor eene zo kleine Plaats; de jonge Juffrouwen aldaar booden aan de Vaandels te bekostigen (*). Dusdanig waren de Bemoeyingen omtrent de Regeeringsbeftellingen en de Ampten in de vyf Gewesten, Gelderland, Holland, Utrecht, Friesland en Overysfel, zo  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.373 zo ging 'er de Burgerwapenhandel bykans overal mede gepaard : en fchoon , ten ) aanziene van- beide deeze byzonderheclen, te opgemelder Plaatzen en elders, binnen kort, nog meer gebeurde, en wyder Happen gedaan wierden, kunnen wy, zonder de Tydorde te verwarren, tot het Verhaal niet toetreeden ; maar moeten hier afbreeken. Dan de Tydorde gebiedt ons nog te gewaagen van eene talryke Zamenkomst, te Amfterdam, die veel opziens baarde. De aanzienlyke Gasten, die den Maaltyd, ter Gedagtenisfe der Herftellinge van den Ridder capellen tot den pol, in Grasmaand, met hunne tegenwoordigheid vereerd en op dien Dag de grondflaagen eener naauwere Verbindtenisfe gelegd hadden (*)• kwamen, althans voor een groot gedeelte, in 't Najaar, weder byeen; en hielden, naa drukke raadpleegingen over 's Lands zaaken, van 's morgens ten tien tot 's naamiddags ten vier uuren, weder eenen Maaltyd. Uit de vyf Gewesten, welker inwendige gefteltenisfe wy beichouwd hebben, kwamen deeze Heeren, volgens de medegedeelde berigten, zamen. — Uit Gelderland de Baron van nyvenheim, Heer van Eek en Wiel, Lid der Ridderfchap van Nymegen,- de Baron van der capellen tot de marsch, Lid des CO Zie oaze Vadert. Hijk V. Deel bl. ?|, XVI. SOEK. Aanzienlyke Zamenkomstvan Regentenuit verfcheideGewes^ ten te Amjlert dam.  XVI. boek, g74 DE REPUBLIEK DER der Ridderfchap van Zutphen; de Baron van lynden, Heer van Oldenaller; en de Baron J. H. zuilen van nyeveldt, beide Leden der Ridderfchap van de Veluwe. • Uit Holland de Heeren de gyzelaar, Penfionaris van Dordrecht; vredenburg, Raad in de Vroedfchap van Delft; van halteren, romswinkel, blok en van der burgh, Raaden in de Vroedfchap van Leyden; hoofd van vreeland, P. van leyden, B. E. ab.be m a , L. hovy, B. bikker en C. van der hoop, Raaden in de Vroedfchap van Amfterdam; horbach, Raad in de Vroedfchap te Schoonhoven; van der mieden, paludanus en va n foreest, Raaden in de Vroedfchap te Alkmaar, als mede de-Secretarisfen dier Stad ryzer en nanningdu tour; ebbenhout, Raad in de Vroedfchap en b l o k , Secretaris van Enkhuizen. — Uit Utrecht de Baron van der capellen, Heer van Schonauwen. -— Uit Friesland de Baron S. van aylva, Grietman over Westdongeradeel; E. van aylva, Grietman over Baarderadeel; Jr. J- van ysinga, Grietman over Doniawerftal; R. L. andringa de kempenaar, Grietman over Lemfterland, en J. C. bergs ma, Volmagt van Oostdongeradeel. Uit Overysfel, de Baronnen sallandt tot zuithem, en van der capellen tot den pol. — Eenigen dier Heeren waren, zo men  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.37$ wil, voorzien met blyken van goedkeurins, wegens de maatregelen, welke ge- I nomen Honden te worden, van zommigen, ■ die in Zeeland en Stad en Lande met hun de zelfde gevoelens over 's Lands belangen aankleefden (*). Met een zeer verfchillend oog werd. deeze Vergadering, die men verzekerde dat eerlang van eene andere zou gevolgd worden, befchouwd. Veelen verheugden zich, dat 'er, in 's Lands zo netehgen toeftand, nog zulk een aantal van wakkere en braave Regenten gevonden wierd, die moeite noch arbeid ontzagen, om t zelve, in den hooggaanden nood, te hulp te komen, die, zonder eigenbelang, op eigen kosten, nu en dan, uit verfcheide Gewesten des Bondgenootfchaps, zamen kwamen, om door onderlinge mededeeling en onderrigtingen, niet alleen hunne kundigheden te vermeerderen; maar de weezenlyke belangen van het Vaderland, en de gronden waar op dezelve fteunden, meer en meer, te leeren kennen; ten einde zich beter in ftaat te ftellen, om ieder, in de post hem toevertrouwd, zvn Gewest, of Stad, van heilzaamen raad te kunnen dienen, en alle gebreken, des noods, te helpen weeren. Anderen hoorden de maare deezer Byeenkomst niet zonder deswegen eene bïyk- baare (*) N. Nederl. Jaarb. 17X3- bl» I7I7Aa 4 XVL ; o E K. VerfchlllendeOordeelvellingenover dezelve.  XVL Boek. 't Voor- gevallsne omtrent de Post naa; den Neder-Khyt •376* DE REPUBLIEK DER baare ongerustheid, en een hooggaand misnoegen te betoonen, dugtende,, dat zodanige herhaalde Vergaderingen van Mannen, die niet alleen aanzienlyk waren; maar ook meerendeels voor kundige, fchrandere, en moedige Regenten bekend ftonden, vere'énigd de veelvermogende hand zouden bieden aan de beweegenisfen, huns inziens, ten nadeele yan het Stadhouderïyk Gezag ftrekkende. -— Wy zullen ons Gefchiedblad zo min vervullen met de hoogklimmende loftuitingen deeze Heeren toegezwaaid, als met de fchamperheden op hun afgegeeven. Die uitboezemingen van heete Partyfchappe doen, in geen der beide gevallen, iets af. De daaden moeten fpreeken, en zullen deeze, in 't vervolg onzer Gefchiedcnisfe, van zelve voorkomen. In een Tydperk, zo vol woelings en Partyfchaps kon het niet uitblyven, dat de Drukpers zweette van Schriften door ■ de ftrydende Partyen uitgegeeven, en het misbruik der Vryheid is hier, of geen, " of zeer bezwaarlyk paal te ftellen, zonder gevaar van weezenlyke verkorting der Vryheid zelve te loopen. De' opgave van alles, 't geen, ten deezen Jaare, hier omtrent voorviel zou lang en verveelend vallen* doch een kort verflag van 'tvoórnaamfte zal ons de Geestneiging des tyds, en de denkwyze van eenige Regeeringen in een helder licht ftellen. Hoe veel opgangs en gerugts een Weekblad de Past ' yan den Neder - Rhyn getyteid maakte, en was;  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.377 wat deswegen te Utrecht te doen viel, hebben wy vroeger vermeld (*). Thans zag een ander Weekblad, van een bykans gelyken Tytel, de Post naar den Neder-Rhyn, doch van een geheel tegenovergeftelden inhoud, in 's Gravenhaage, het licht. Het drukken van het laatfte, en 't verkoopen van het eerfte werd in deeze Hofplaats verboden. De Boekhandelaars leverden by de Repeering een betoogend Verzoekfchrift in; wegens het onbillyk drukkend bezwaar huns Handels, uit het verbod der verkoopinge van den Post van den Neder-Rhyt. voortvloeiende, 't Zelve werd ingetrok ken. Doch de Boekverkooper en Druk ker van de andere Post, in hegtenis ge nomen zynde, werden zy ieder in eene boe te van drie. duizend Guldens verweezen met verbod aan den Boekverkooper on in den tyd van zes weeken, zyn Winke te openen, en aan den Drukker om, ii dien zelfden tvd, te drukken. Naa he betaalen der Geldboeten. herkreegen z hunne Vryheid; doch de SchryverPH: lippus ver-Brugge, eertyds Pred kant te Koedyk (|), werd, wegens d Weel (*) Zie onze Vadert. Hift. V D. bl. 288" (f) Een Man, wiens Character men kan 0 maaken', Uit de Copien van egte Stukken betri Itetyk zekere onderhandeling, tusfchen WHLï den V. Prins van Oranje en philippusve srugge, geweezen Predikant te Kaedyk^ in d Jaare 1787". uitgegeeven. Aa § XVI. BOEK. 1783. ». I 1 1 t titr> p- k- V. fijn  XVI. BOEK. 't.Voor. gevallene met den Titelplaat van den Potitieken Kmyer. (*) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 1084. II16, 1117. 1390. Voor 'tjaar 1784. bl. 172. 378 DE REPUBLIEK DER Weekblad gedagvaard, te Delft gevat en in hegtenis gezet. Deeze Regtsvorderingen hadden haaren grond in klagten der Regeeringen van Leyden en Gouda, die zich in een dier Weekbladen gehoond rekenden, en dezelve over 't algemeen beichouwden als voorbedagtlyk gefchreeven om het zaad van Oneenigheid en Tweedragtte zaaijen, en de Ingezetenen, door gansch verkeerde en tegen de waarheid aandruifchende inboezemingen te misleiden, en tegen derzelver wettige Overheden op te ruijen (*). Een Weekblad, onder den tytel van Politieke Kruyer, te Amfterdam uitgegeeven,hadt geweldigen aftrek. Schoon 't zelve', op verre na niet altoos, op een befchaafde wyze, over Regeeringsperfoonen, en Staatszaaken fchreef, en greetig veele loopende Vertellingen voor zekere Waarheden opgaf. Het aantal groot genoeg zynde om een bekwaam Boekdeel uit te maaken, werd men te raade een zinnebeeldige Tytelplaat te doen graveeren, die niet min opziens baasde dan veele Vertoogen gedaan hadden. Men zag op een Burgt, onder de gedaante van eene Vrouw, de Vryheid, houdende in haare flinker hand een Schild, in de regter hand een Speer, met deezen fteekt zy, ter afweering, na een gewapend Krygsman, die.  VÊREENIGDE NEDERLANDEN-379 die, in eene gewelddaadige houding den Buret opklimt, als of hy de VryheuL wilde beftryden, hebbende in zyn dreigende regter hand een Zwaard, en ra de flinker een Speer, met een Vaandel daar aan, waar in een Appel verbeeldt wordt, een Slang van achteren fchynt deezen gewapenden aan te blaazen, De naamen des Tekenaars en Plaatfnyders ftaan er onder, en ter opheldering waren er bygevoegd, deeze vier Dichtregels, met den naam van J. C. hesp e, als Dichter, Ziet, hoe 't heerschzugtig hoofd, de Vryheid wil verdelgen, En fout ten Zetel fteigt - dies wapent u, Red haar, 'uw eigendom, en 't wankelend Vaderland En veld dat Wangedrocht, eer het zyn Standaard -plant. Veelen vonden grooten fmaak in dit Stukje en zagen 't aan als zinryk uitdrukkende, wat de voornaame inhoud was van 't Werk tot welks vercienng het moest dienen: anderen ergerden zich ter hoogften aan 't zelve; en met weimgei keurden het af als een middel om d< verdeeldheid der gemoederen nog te ver grooten: uit dit oogpunt befchouwdei het Burgemeesters van Amfterdam, dn den Boekverkooperen lieten aanzeggel deeze Tytelplaat niet te verkoopen eok, in 't vervolg, geene Paskwillen XVI. iOEK, t L \ i » 1  S8o DE REPUBLIEK DER. XVI. boek. en Gefchriften, waar door de rust kon , verftoord worden, of waar in men zyne Hoogheid, of eenig ander Lid der Regeeringe, lasterde of ten toon ftelde, te drukken, of te verfpreiden. Op last des Hoofd - Officiers A. c alkoen werd de Tytelplaat opgehaald, die ook tegen den Drukker verlem en den Schryver hespe, den Tekenaar P. wagenaar Junior en den Plaatfnyder Th. koning, ter Schoutenrolle geregtlyke indaagingen deedt. Schoon niemand aan de bedoeling der Zinnebeelden, noch aan den beoogden zin der Dichtregelen, twyfelde, wist men egter, om gedreigde onaangenaamheden af te weereh, aan beide eene beduidenis te hegten, die onder de gedwongene Uitleggingen eene plaats verdient „ Ziet," (in deezen zin deedt men, by wyze van uitbreiding, den Dichter fpreeken,) ziet „ hoe 't heerschzugtig Engeland, (of de „ Koning,) de Vryheid der Zee zoekt „ te overmeesteren, en ftout den Zetel der Heerfchappye over de Oceaan al„ leen zoekt te bemagtigen, en de Hol„ landfche Maagd, die even veel Regt daar toe heeft, van boven na beneden ,, zoekt te ploffen. Dies wapent u, 6 „ Nederlanders! befchermt de Vryheid der „ Zee, die uw eigendom mede is; red het „ Vaderland, 't geen reeds aan 't wan„ kelen is, en door 't verlies van die „ Vryheid geheel zou verlooren gaan; „ veld dat Monfterdier, eer het zich van  VÊREENIGDE NEDERLANDEN.381 ï de Heerfchappy over de Zee geheel ! ?' meester maakt (*)." -'Er werd eene b pooging te Utrecht gedaan om het Week- blad, welks Tytelplaat zo veel bewee-1 gings maakte te verbieden; doch vrugt- foos (t). • v _ Onder de veelvuldige Spotprenten was E 'er eene zeer tot hoon ftrekkende van * voornaame Perfonaadien. De Boekver- \ kooper esschers, in 'sGravenhaage, l viel in fterk vermoeden wegens de Uitgave en Verfpreiding. De Regeering dier Stede nam hem in hegtenisfe, en werd hy eerlang by vonnis , voor altoos uit den Lande gebannen, en daarenboven in eene boete van drieduizend Guldens verweezen. De twee Plaatfnyders stechwey, Vader en Zoon, moesten desgelyks, by banvonnis, het land ruimen (§). Het regende, om zo te fpreeken, in deeze dagen, Nieuwspapieren, en ftoutheid in 't fchryven was eene verzekering van aftrek; in allerlei Tydingen te verfpreiden, en veelgewaagde Aanmerkingen muntte boven alle uit de Diemer- of Watergraftmeerfche Courant; in gevolge hier van werd dezelve meer dan eenig Papier van die foort gezogt. Veelen liep dit in 't ooge, en zy zelve, die van des Schryvers denkwyze niet afkeerig waren, konden (*) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 1131. 2089. 1 Voor 'tjaar 1784. bl. 172. rt) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 1594(§) N. Nederl. Jaarb. 1783- tt. 87. 215. SVI. 0 e k» 7o3, SSGHBRS ti de recii- annen. 'tGebeur* de met de JDieiner- of Water- graft- meerjclie Courant,  §8» DE REPUBLIEK DÉR XVI. boek. *7G3- den niet nalaaten te dugten dat hy, op dien voet voortgaande, en langs hoe meer in fterkte van taal töeneemende, zou gefluit worden; De uitkomst ftaafde welhaast deeze verwagting. De Schryver theodoor van BRUssELende Drukker herman koning werden door den Fiscaal van 't Hof van Juftitie, in 's Gravenhaage gedagvaard. Doch zo de Regeering van Amfterdam, als die van de Dicmermecr, waar de Drukkery was, kanten zich aan tegen deeze dagvaarding; zich beroepende op het Voorregt ,■ Waar volgens niemand der Ingezetenen deezer Landen van zyn dagelykfchen en bevoegden Regter mag worden afgetrokken. Hoewel deeze Overdaaging van geene Uitwerking was ten aanziene van de gemelde Perfoonen, befloot de Regeering van Amfterdam dit Nieuwspapier te verbieden. Welhaast verfcheen het onder den naam van de Nederiandfche Courant. Dan het Geregt van den Diemer- of Water gr aft-faeer dit verneemende verboodt het drukken van eenig Nieuwspapier op zyn grondgebied: men voer egter voort en zogt het, daar de Kar 'er mede beiiaden in de poort te Amfterdam werd aangehouden, door Diemermeerfche Boeren, ter Stad in te helpen, tot dat de Drukkery geregtlyk geflooten werd, en hier mede dit Nieuwsblad een einde nam,. Welhaast kwamen 'er twee, als uit deszelfs asfche herbooren, te voorfchyn, die een Couranten Oorlog veroorzaakten, niet  VÊREENIGDE NEDERLANDEN^ niet gewigtig genoeg om hier te vermelden: alleen oordeelden wy deeze byzonderheden, de Drukpers betreffende, tot een kenfchets der tyden niet te mogen verzwygen. 't Zyn die kleinigheden welke de geaartheid van dezelve het duidlyk merktekenen (*)• (*) N. Ntdert. Jaarb. 1783. bh "35. ï45»; 1935- Einde des Zesden Deels, BLAD-i XVL BOEK.1 I?83.  B L ADWY ZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN, a k- Admiraliteit ( Een ) in Holland doet afdankingen van Zeevolk, onderzoek des•wegen by Staaten van Holland 123. Die van Amfterdam geeft een Algemeen Antwoord, 124. Nader aangefchrceven, 125. Antwoord van de Admiraliteit op de Maaze, Aid, Van die van West-Friesland en 'e Noerder - Kwartier , 126. Nader Antwoord van Amfterdam , Aid. • op de Maaze antwoordt op den eisch van opening aangaande de zaak van Brest. 163. Ook die van Amfterdam, 165. Het Onderzoek by de Admiraliteits Collegien weder aangepreezen , 167. Zie ver» der Brest. Alkmaar. Befluit te dier Stede om geene Aanpryzingen van zyne Hoogheid aan te Deernen, en de Verkieiing zyne Hoogheid te ontzeg¬ gen , 285. Zyne Hoogheid verklaart hier in niet te berusten , 287. Opgave van de Meerderheid en de Minderheid, 288. Antwoord der Albnaarfihe Regeering, 2qi. Zyne Hoogheid brengt de zaak by hun Ed. Groot Moj:enden, 293. Verfchillendê gevoelens deswegen, 205. Staatsbefluit om de Naamlysten en Verkiezingen aan Staaten van Hol' land, hangende dit Gefchil te zenden, 297. Tegenaantekening der Ridderfchappe, Aid. Rondgaande Brief van zyne Hoogheid aan de Leden van Holland, 298. De Regeering van Alkmaar fcbryft desgelyks een Rondgaanden Brief, 302. Zy doen deeze den Stadhouder, als mede de Ridderfchap ter hand komen, 305. Berigt van Alkmaar tot beweering van dit Regt, Aid. De Verkiezing gefchiedt volgens het Staatsbefluit, 3C9-  kfcADWYZER. sö'sk r)e Wapenoefening aangevangen en voortgezet, 309. , Amersfoort (ln) gaat men de Aanpryzingen des Stadhouders voorby. Wapenhandel aldaar, 348. dntèerdam (Aanzienlyke zamenkomst te) van Regenten uit onderfcheideGewesten, o73 Wie deeze Perfoonen waren, Aid. Vèrfcbillehde oordeelvellingen over deeze Vergadering, 37S- • Arnhem-K Gefchil tusfchen de Gezwoore Gemeente en de Magiftraat te) 210. öe Arnhemfche Burgery oefent zich iu denWapenhandel en vuurt af. 211. Gezondheden te dier gelegenheid gedronken, 212. Ongenoegen daar gereezen, over hét verplaaczen van een Kerkhof, 212. De Gezwoore Gemeente wil -het bevel der Begraavinge cp 't zelve ingetrokken hebben. Gereezen oploop , 213. Balddaadigheden aan liet nieuwe Kerkhof en elders gepleegd, 2)5- Ongerustheid over het gerugt van naderend Krygsvolk, 2!ó. Befluit des Hofs tegen oproerige beweegingen, 217. Aanmerkingen van Capellen tot de Marsch tegen dit Befluit, .219. JH. Zuilen van Nvev e l b t kant 'er zich mede tegen aan 220. Een aantal Burgers wil de Jagt in tie Meluwe, 225. Handelingen daar over met zvne YX besi,. ï Hoogheid, 22ö. Nadere aandrang der Burgeren , eft Plakaar daar tegen, 127! Wat deswegen ten Landsdage voorviel, 228. k b. Jjebckel(Van) benoemd tot het Onderzoek der zaak van Brest, 170. Bebckhey ( [- L. F. v.) geeft een Boekje uit Aan myne Medeburgeren, wat daar over te doen viel, • 270, Be ver en (De Heer de) wegens Zeeland tot het Onderzoek der zaake van Brest benoemd, 176. Blok 'F. G.) Vroedfchap te Leyden , laat zicb fterk uit over de Vrede met Enge- ■ land, iiö. Braam (Capitein van) zeilt na Oost-Indien, en zal daar gekomen den Tytel van zyn Edelheid voeren en Zitting in den Raad hebben, 14». Brantsen, eertyds Gevolniagtigde, ihans totAmbasfadeur benoemd, 25. Brest {_ Voorflag orn de zaak van) hy de Admiraliteits Coilegien daar in betrokken, te onderzoeken, 155. Holland wil eene Commisfie benoemd hebben , Befluit daar toe, 157. Vrugtlooze poogingen der Bezendingeby zyne Hoogheid, wegens de Tocht na Bress ten opzigte' vart den ViceAdmiraal hart sin cK,i59i Ten opzigte van den Vice-  BLADWYZER. Admiraal,Graave van bylandt, 160, Antwoord van de Admiraliteit op da Maaze, op den gedaanen eisch., 163. Antwoord van Zeelanis Zeeraad, 164. Van de Admiraliteit te Am fierdam, 16%. Het Onderzoek by de Admiraliteits Collegien weder aangepreezen, 166. Staaten van Holland weig«ren dit, en doen een naderen Voorflag, 167. Op welk eene wyze goedgekeurd, 160. Op welke voorwaarden Holland toailemt en . Gelastigden benoemt, I7Q- VVat 'er ten Gelder/eten Landsdage voorviel over het benoemen van Perfoonen tot die Onderzoek , Aid. Verzoek der Zutpbenfcbe Burgeren deswegen van de hand geweezen, 172 De Dtventerfebe Burgery wil J. D. v. d. Cappelliln tot den jol benoemd hebben, 173. Staaten van Utrecht benoemen een Gelastigden, 174 Zyne Hoogheid verzogt van geen der Vlag-Ofiïcieren of Capiteinen na Brest beftemd buiten 's Lands te laaten trekken. Zyn Antwoord, 175. Waar zich het meerendeel derzalver bevondt, Alld. Zeeland, Friesland en Stad en Lande benoemen hunne Gelastigden, 176. Verflag deezes Onderzoei's, 377. Zyne Hoogheid befchuidigd, wegens het geeven van Orders, ftrydig met die van hun Hoog Mogenden , in de zaak van Brest, 182 Deswegenvrygefproken , 183. Aanmerkingen der Gelastigden over zaaken het Zeeweezen betrefFende, die medewerkende redenen, voor bet niet uitvoeren der Bevelen op- . leverden, 185. Briel Gefchil der Regeeringe dier Stad over de Aanpryzingen aan zyne Hoogheid, 281. Wat daar voorheen bepaald was, Aid. Verdeeldheid der Regeeringe, 282 Der Burgerye., 283. De Minderheid wilde ze afgefchaft hebben, en vervoegt zich by Staaten van Holland, 284 Een Staatsbefluit overeenkomftig met hun gevoelen, 285. Byland (C. F. S. Graave van) ontmoeting tusfchen hem en Geelvinck van Castricum, 138 Wegens zyn gedrag in den Haage kort voor den Tocht na Brest. 160. Zyn oordeel over den Voorflag van Holland tot Onderzoek dier zaake, 163. Capellen tot den poe, diens verklaaring omtrent de Vredes voorwaarden , 66. De Deventerfuhe Burgery wrl hem tot het Onderzoek der zaake van Brest benoemd hebben , 173 Te Utrecht met een Gedenkpenning des Genootfchaps yan  bladwyze r. *an Wapenhandel vereerd, 340. Geda^tenis door de Landlieden in Twente hem voor de Ontheffing der Drostendienften gefchonken, 354 Hoe hy decelve aanvaarde, 35«- Een voor" fhnder van de vrye Jagt als een hulpmiddel ter Wapenoefening, 372* Capellen (Capitein van der; bykans verongelukt, in een zwaaren ftorm hem bejegend, 149Capellln tot dï marsch, by de Afv'u'uring der Gewapende Ambemfcbe Burgeren tegenwoordig, 2ir. JViaakt aanmerkingen op het Befluit des Hofs van Gelderland tegen oproerige be weedingen, 219 en 223, Op het Befluit wegens de Jagt in de Felunve, 228. Capellln iot rysselt helpt in de Burgery te Zutphen van nieuwe Geweeren te voorden, 244- Verzoekt om eene plaats ter Wapenoefening, en wat daarover voorvalt, 245. Courant (Het voorgevallene met de Dieniet- of Watergraftsmeerfche ) 381» JJank- Vast- en Bededag in den Jaare 1783 niet gehouden, 9, Deventer de Burgery wil C a- tellen tot den poi benoemd hebben in de zaal» van Brest, 173- De Re geering van Deventer wegen: een Brief door die van Êun phen aangefchreeven, 240. Antwoord daar op, 241. Burger-gecommitteerden aldaar aangefteld 359 Men flaagt 'er in 't verzoek over de Stadsampten , Aid De Aanpryzingen des Stadhouders gewraakt, 360. Gefchil met den Stadhouder over de verkiezing van Regeeringsleden, 362. F A. v. d. Marck aldaar ï|ot tot Hoogleeraar beroepen , 36Ö. Burgerwapening era Vrycorps, 367. Dordrecht de Ridderfchap van Holland beklaagt zich té Dordrecht over den Penfionaris de oyzelaar, 97. Deeze verdeedigt zich, Aid. De Regeering keurt zyn gedrag, goed, icd. Eenige Burgers willen , met een Adres de Regeering deswegen bedanken, 102. Di£ werd afgeflaagen , doch de de zaak gevonden, 103* Sterke taal van een Luitenant der Burgery te dier gelegenheid, Aid, ■ (.Voorftel van ) we= gens een Onderzoek van het Regt 2yner Hoogheid tor Aanftelling dt-r Vlagofficieren , 136. Gevolgen daar van, Ali. Gefchil van Dordrecht met zyns Hoogheid over de verkiezing van Bureemeesteren, 255. De Goede Luiden van Achten willen eene Vrye verkiezing, 257. De Wa. penhandel aldaar herleeft, 2  BLADWYZEft. 250. Een gedeelte der Schuttery vuurt openlyk af, begeleid door het Exercitie genootfehap, 260. Het Exercitie genootfehap de Vryheid gewettigd, 261. "Drostendienften (De Landlieden in Gelderland willen de) afgefchaft hebben. Vooren tegenwerkingen, 252. Befluit der Staaten daar teygen, 353- ■ff. in Overysfel openlyk afgefchaft, 253. Drukpers (Eene en andere byzonderheid de Vryheid en Belemmering van de) betreffende, 376. enz. 7? - E< Mngeland (Voorflag van) om den Vrede te Londen of in 's Gravenhaage te fluiten , 91. Voorloopige Raadflag van Holland om dit af te liaan 93- Door zes Gewesten afgeweezen , 104. Doet een Voorftel om een Gezant na 'sHaage te zenden, 105. Vrede met Engeland getekend, 107. Enkbuizen, Voorflag om aldaar een Hospitaal te vervaardigen, 154- Hoe traaglyk het aldaar met de Wapenoefening toeging, 314. Enfcbede werkt mede tot de Grondwettige Herftelling, L?71- F. jFrankryk herhaalt en bekra^tigt de toezegging van we; dergave der heroverde Volkplantingen, 84. Hoe door de AlgemeenenStaaten eeïsé beantwoord, 86. Holland dringt aan op een nader Antwoord", 't Welk gedaaa wordt, 87. Friesland ( Raadflag van) wegens de Vredes Voorwaar» den, 51. 't Gevoelen van dat Gewest over de verplaatzing der Vredehandelingen met Engeland, 104. Is door gebrek aan tydige berigten buiten flaat om een Raadflag uit te brengen, 134. Benoemt de Heer Recnerüs Livrus van andr1nga de kempenaar tot Onderzoek der zaake van Brest, 176". . i (De Burgerwapening in) voortgezet en door de Staaten begunstigd, 352. n G. vJESLTiNCi van Castricum, ontmoeting tusfchen hera en den Capitein F. S Graave v a n Bylandt, 138. Gelderland ( Betuigingen van eenige Edellieden in) over de Vredesvoorwaarden, 55. Wat daar voorvalt over het benoemen van een Perfoon tot Onderzoek wegens den Tocht na Brest, 170 Benoemt den Heer piek, 173. Befluit des Hofs tegen Oproerige Beweegingen ,217. Aanmerkir.gen van Capellen tot de marsck tegen dat Befluit, 2ro. J. H. Zuilen van Nïeveldt kant 'er zich-mede tegen aan, 220. De Af-  6LADWYZEH. Afkondiging des Befluits eefchiedt, 223 Aanmerking van Capellen tot be Marsch op dit I c* fluit, 223. Befluit der S aaten over de Jagt in óeVe Zau-e, 228. Aanmerking daar tegpn door Capellsn 1 tot de Marsch enzui- *- les van nyeveldt, AU. Hoe laatstgemeide zich liet hooren over het begeeven der Commisfien van zyne Hoogheid, 248. I De Landlieden in Gelderland willen de Drosten- I dienften afgefchafc hebben. Voor- en tegenwerkingen, 252. Befluit der Siaaten daar tegen; S53Goens (R. M, van) Verzoekfchrift tegen hem ingeleverd, 317- 't Zelve I1" een onderfteunenden Brief, aan zyne Hoogheid gezonden, 319- Antwoord van zyne Hoogheid,.kennis geevènde dat van Goeks zynAmpt had nedergelegd, 321. Ontflaagen , 323 Gomkhem befluit op de Stadhouderlyke Aanpryzingen ge^n agt te flaari, 272. Geuda (Voorflag van) om meer Oorlogfchepen na de Oost-Indien te zenden, 141. Bt fluit deswegen genomen, 144. S:eekt. in het voortzen en des Wapenhandels, boven anderen Steden uit, 311. Gyzelaar (De) door de Ridderfchap verklaagd by de Regeering van Dordrecht, 97. Zyne Verantwoording,, Aid. Zyn Gedrag door de Regeering van Dordrecht goedgekeurd, too Geneigdder Burgery voordien Penfionaris, 102. H. larderwyk In) wil men eene Schepensplaats , overeen» komftig met de Stadsvoorregten, begeeven hebben, 247- . . [aringman ( Capitein ; verziek zyn Schip, 148. Iartsinck (De Vice-Admiraal; zyn dienst nedergelegd hebbende , wordt de Vic^-Admiraal Reynst het Opperbevel over "sLsnds Zeemagt in handen geileld, 135. Vrugtlooze poogingen eener Bezendinge by zyne Hoogheid wegens de Tocht na Brest, ten opzigte van deezen Vice-Admiraal, J59- Heecieren van zvu der as wat hy wegens heï ftorten van Burgerbloed te Zutphen zou gezegd hebben, Helvoetjluis Voorflag van het verbeteren des Hospitaals aldaar, 154- Herftelling (Aanleidende omftandigheden om hier te Lande eene Grondwettige) te wege te brecgen, 196. Hespe (J. C.) h«t voorgevallene wegens zyn Vers op de Tytelplaat van den " Politieke Kruyer, 378. Heusden vordert feaar Rfgï b 3  BLADW YZER. ap de Magiftraatsbefrelling, en is op Jen TVapenhandel gefteld, 310. Hevden van Reynesteih, door zyne Hoogheid na het Franfche Hoi gezonden, 23, Wat men van zyne Boodfchap voor gaf wederfprooken, Aid. Hor stede ,P.) te Utrecht mishand.-hl, 341. Holland (Staaten van) dringen llerk aan op een nader en voldoender Antwoord aan den Koning van Frankryk, wegens de beloofde wedergave der herwonnene Volkplantingen , 87. Zy verWerven 'tzelve, 91, Voorloopige Raadflag om het Voorftel van Engeland, ter verlegging van de plaats der Vredehandelinge, af te (laan, 03. r-^ (Onderzoek by ) wegens de Afdanking van Zeevolk by een der Admiraliteiten in Holland, 123. Die van Amflerdam geeven een algemeen Antwoord, 124, Nader aangefchreeven. 125. A.nt\yoord van de Admiraliteit op de Maaze, Aid, Van. die van West-Friesland, 120". Nader Antwoord van Amfterdam, Aid. Wil eene Commisfie tot het Onderzoek ' van den mislukten Tocht na Brest benoemd hebben, 157. Weigeren dat dit Onderzoek by de Admiraliteiten gefchiedde, en doen een Voorflag om S z?lye op eene politicus en extrajudicieele miyze te Jaaten onderzoeken, 167. Op welk eene wyze goedgekeurd, 169. Benoemen daar toe van Zeebeküh en van Bebckel. T J' Jager (Willem) Penfionaris te Schiedam diens Jaarwedde verhoogd, 277. Jarry (De Kaper CapiteinJ fneuvelt, 138. •dampen (In) komt een Burger-commisfie tot ftand, 369. Men bedankt' zyne Hoogheid voor de Aanbevelingen, 370 Kempenaar (Recnerus liviusvan andiiinga de) wegens Friesland tot het Onderzoek der zaak: van Brest benoemd, 17(7. Kruyer (Politieke) 't voorgevallene te Amfterdam, wegens den Tytelplaat van dit Weekblad, Krygstoerustingen hier te Lande 'geftaakt, 83. T L- JUeyien (Een oud befluit omtrent den Eed te) vernieuwd, 262. Regeerings Perfoonen aldaar benoemd tot onderzoek der zaaken de Vroedfchap raakende, 263. Oneenigheid tusfchen den Krygsraad en het Vrycorps, 264. Openbaare Wapenoefeningen van het Exercitie Gezelfchap, 270. Nieuwe  Oneenigbeid tusfchen de 1 Regeering en den Krygsraad, < Lyndbw (O. W. van) door < Zee/ zingen af, 310. Re ynst (De Vice-Admiraal) krygc, naa dat Hartsinck: zyn dienst nedergelegdhadt, liet Opperbevel in handen, 135. Rotterdam, de Regeering we'derfpreekt een berigt omtrent hun Afgevaardigden ter Staatsvergaderinge, 96. Een Vrycorps aldaar opgerigt, en de Burgerwapenoefenirsg herfteld ,312. r pus e, wegens Overysfel, tot riet Onderzoek der zaak van Brest benoemd, 174. &alut (Raadflag, wegens het) op de Reeden in de Volkplantingen van den Staat, *7 — Berigt van Gedeputeer- "den, .Wegens het Salut en Contra-Saiutder Landsfchepen, 28. Schiedam (Voorflag van) om ' de Politieke Ampten alleen aan Inboorelingen te begeeven, 273. 't Voorftel van zyne Hoogheid om zulks tot' Leden der Gereformeerde Kerk te bepaalen, doet het agterblyven, 474. De Wapenhandel aldaar begonftigd ,277. Schoonhoven, Gefchil met den Stadhouder, over bet vervullen van eene tusfchentyds opengevallene Regee» ringsplaatZe, 277. Het regt der Kiezeren aldaar vcrdetdigd, Aid. Siad en Lande benoemt den Heer Siccama tot hei: Onderzoek der zaak van Brest, 176. Steenwyk wat men daar omtrent de Regeeringsbeftelling verrigt, 370. Smissaart f Capitein) verliest zyn Schip, 148' Temminck' (E. de vry) bewiiligt'om te Amfterdam, ondanks zyne hooge jaaren, het Burgemeesterfcbap te biyven bekleeden, 272. Texel, Gelastigden derwaards 'om onderzoek te doen na èene bèkwaame Leg- en Herftelplaats der Landsfchepen , 151. Verflag, 152. Een tweede Waterput daar ten' dienfte der Schepen gefchooten, j8ö. Twente (De Landlieden in) vereeren Capellen tot d e n P o l niet eene Gedagtenis, 354- Gedagtenispenning befchreeven , 357. Hoe door dien Ridder ont< vangen, 358. TT U> t/treebt (Staaten van) benoemen den Heer de PerroNCHER dèSeldnitzky tot het Onderzoek wegens de zaak van Brest,  BLADW YZER. Ï74. Beginzels van ongenoegen tusfchen die S'.ade en zyne Hoogheid , 3:0. Een Verzoekfchrift tegen B.. M. van Goens ingeleverd , 317- 'l Zei,!e' reet een ondefteunendep Brief aan zyne Hoogheid gezonden, 319 Antwoord van zyne Hoogheid, kennis geevende dat van Goens zyn Ampt hadt nedergelegd, ^21. Van Goens ontflaagen , 323- Een tweede Verzoekfchrift der Eurgeien vorderende de Onafhangelykheid der Regeeringe van de Aanpryzingen des 'Stadhouders, 324. Gunftig by de Meerderheid ontvangen , en overeenkomltig daar mede beilooten, 326. Kennisgéeving aan den Stadhouder en Onderhoud met hem, 326- Rrief van zyne Hoogheid óver dit Onderhoud, Aid. Tegen^enverklaaring van Wielino en Jonckheere, 329. Verzoekfchrift van een aantal Burgeren omtrent den Heer Wieling, 330Het befluit daar op , 331Nieuw Gefchii met zyne Hoogheid over het weglaaten van een gedeelte des Eeds, 332. Verzoeklchrift eeniger Burgeren, dat een tusfehentyds opengevallene Vroedfchapsplaats door de Regeering zelve mogt vervuld worden, 334- üe Meerderheid ftetnt het Verzoekfchrift toe, «n fchryft " v r A den Stadhouder, 335- Eemge Bedienigen verkrygbaar gefteld voor Burgers vaii allerlei Gezindheden. 337De Sc~utte>y in Utrecbtf herft?!d en in den Wapen» handel geoefend , Aid. Het Vrycorps Pro F atria & Li' bertate aldaar opgengt, 339Openbare Wapenhandel van Jt zelve, Aki Gedenkpenning deezes Genootfchapp, 340. Mishandelingen Hopstede, van Ee en Lu» zac aangedaan, ?u. At' kondiging tegen Moedwil, 343. Elet Genootfehap breidt zich uit, 343- !)d Studenten doen een 0' e tot aankoop van Wape Aid. 't Voorgevallene 1 wegen, 344- Öngent 1 der Burgery over een- r • vreesde vermeerdL-ii' ^ I i Krygsvolks, 345flag om dit te voorkot] en, Aid. BrieFwisfelhig desy . gen met zyne Hoogheid, 34Ö. TT V- Vlag-Officieren (VoorP.el van Dordrecht tot een onderzoek wegens het Regt des Admiraals Generaa • tot Aanfteilingder") 135 Raad" flagder Admiraliics Collegien hier op, 137 Béden* king hier over, Aid yiisfingen (Gelastigden na) om onderzoen op het Dok te doen, 151- Verflag, 15*. Vrede, Vooiüagen van de ZV5 de  JBLADWYZER. de der Staaten aan Engeland tot een Afzonderlyken Vrede, 5. Deeze vonden weinig ingangs by de Engelfchen, 6- Weder Antwoord van de Staatfche Gezanten, 7. Voorloopige Vredes voorwaarden tusfchen de Oorlogende Mogendheden getekend , 8. Ónze Staat in den Warvenftilftand begreepen, 9 Zonr deriinge gistingen, wegens het Vredesplan , 11. Zwaarigheden, die zich in den Vredehandel opdeedcn , 12 De Oost-Indifche Maatfchappy beklaagt zich o'.er de vorderingen der Engelfche in 't Ojsten , 13. Voorloopig Advys van Holland, wegens de Vredes Voorwaarden, 17. Frankryks gedagten over onze Eifchen 18. Frankryk gereed om, zonder ons, den Vrede te tekenen, 20 Engeland (laat onze Eifchen af, en dringt op de zyne aan, 21. Hey- DEN VAK ReINESTEIN, door zyne Hoogheid na het Franfche Hof gezonden, 23. Waaifchynlykbeden van eenen kort naderenden Vrede, 25. Vergeefsch aanbod van andere Vastigheden in ftede van Negapatnam, 30. Nadere Eifchen van Engeland, het Salut en dea Handel op Africa betreffende, 31. Ontwerp van een voorloopig Tjactaat door onze Afgezanten overgeleverd, 32. De Engelfche» bleeven onverzettelyk, 33. , Zommiger oordeel over den grond van Engelands on« verzettelykheid, Aid. Voorflag om voor Negapatnam een Equivalent in Geld' te geeven, 14, Nadere aandrang van de Elfeoen der Engelfchen, 35. Gedeei;lykeBewilliging, 35. Frankryk en Spanje gereed om met Engeland te fluiten, 93. Voorloopige Raadfhg van; Holland om in de Eifchen van Engeland te bewilligen 40 Aandrang om het fluiten te verhaasten , 41 Befluiten ter AlgemeeneS'aats? vergadering?, met vier Gewesten deswegen genomen, 42. Inhoud der voorloopige Voorwaarden , 45. Raadflag van Friesland, . wegens de Vredes Voorwaarden, 51. Betuigingen van eenige Oelisrfcbe Edellieden over dezelve, 55. Onderfcheide Oordeelvel lingen , wien de fchuld dier vernederende Vredes voorwaarden toekwam, 58 Amfterdam verontfchuldigd , 59. Ontworpen Adres der Kooplieden aldaar, 62. De voorloopige Voorwaarden getekend; doch de Vrede niet, fchoon tusfchen de andere Oorlogende Mogenheden geflooten, 04. Voorzorgen tegen Vreugdebedryven gedraagen, 65. De bekragtiging der Vredes voorwaarden, 66. Capellen tot de Pols Verklaaring pra-  BLADWYZER. emtrent de Voorwaarden, 66. 'Letland: misnoegen, wegens het bepaalen der Vredes Voorwaarden , buiten toeftemming der Staaten van dat Gewest, 74. De Meerderheid van Zeeland wil eene nadere Onderhan-1 deling met Engeland aanvangen , 76. Wat de Minderheid daar 'er tegen in brengt, 78. Voorflag van Engclani om den Vrede te Londen of in 's Gravenhaag? te fluiten, 91. Aanmerkingen onzer Gezanten hier op, 92. Voorloopige Raad ■ flag van Holland om dit af teflaan, 93. Wat deswe? gen ter Staatsvergadering tusfchen de Ridderfchap en Dordrecht voorviel , OQ. Friesland gevoelen over de Verplaatzing, 100. De Meerderheid in Zeeland alleen voor de Verplaatzing, 104. Door zes Gewesten afgeweezen, Aid De Vrede te Parys getekend, 107. Middelburg fJpTk\aaiing van Zceldn l wegens deeze Vrede, to8. Tegenovergefteld oordeel over deez.-n Vrede door den Vroedfchap F. q. Blok te Leyden, iiq. W. ff^apenftüftand ( Onze Staat rn den ) begrfepen, 9. West-Indien ( De Uitrusters der gewapende Schepen na de) leveren een Verzoekfchrift in by hun Hoog Mogenden, 145. Gunftig Veflu t daar op, 147. FiELiHG {C. B.) levert te Utrecht eene Verklaamii» in , 329 De op hem misnoegde Burgers doen een Verzoek aan de Vroedfchap omtrent dien Heer, 330. Befluit daar op, 33r. Wi, lem de V, (Voorflag van) omtrent het ftaaken. der aanwerving van Zeevo k, en het afdanken van Wagtfchepen en Uitleggers , 26. Dordrecht wil het Regt van zyne Hoogheid tot het aanftelien van Vlag-Officieren onderzogt heb'ien, 136. Uitflag van dit Onderzoek. 137. Onderfteunt het Verflag der Gelastigden om bekwaame Leg- en Herltelplaatzen te Viisfingen en Texel voor 's Landsfchepen te zoeken, 153. Vrugtlooze poogingen eener ii.zendinge by den Prins wegens den Tocht na Brest, ten opzigte van Hartsinck, 150. Ten opiigte van Bylandt, 160. Verzogt orn geen der Vlag-Ufficieren of Capiteinen, tot den tocht na Brest beftemd, buiten 's Lands te laaten trekken, 175. Zyn Antwoord, Aid. Befchuldigd wegens het geeven van Orders flrydig met die van hun Hooa Mogenden omtrent den Tocht na Brest, 182. Deswegen vrygefprooken, 1P3 Zyn oordeel wegens hstjagrregt in de Vehiwe, 225. Gefchil van Dj>rd.  BLADWYZER. Bordrecbt met zyne Hoogheid over de Verkiezing yan Burgemeesteren, 255. Wil het Voorflei van Schiedam om alleen aan Inboorelingen Politieke Ampten te geeven verbreed hebben , met het byvoegze!, van aan Ledenraden der waare Ge reformeerde Christ'elyke Re? Rgie; welk byvcegzel hec Voorftel doet agterblyven, 274. Gefchii van Schoonhoven mee hem, wegens het vervullen van eene tusfehentyds openvallende Regeeringsplaats, 277. Gefchil der Brielfche Regeeringe o ier zyne Aanpryzingen, 281. Zie verder den Brilt. Geiend met Alkmaar over de Aanpryzingen en Verkiezing der Regeeringsleden, 286. Zie verder Alkmaar. Beginzels van ongenoegen met de Regeering van Utrecht, 31Ó. Wat 'er met hem, wegens R. M. van Gons voorviel. Zie verder Ut» recht. Als mede op die Stad, het gebeurde met zyne Hoogheid over de Regeeringsbeftelling. Gefchil met die van Deventer, over de Verkiezing van Regeeringsleden, 362. fffyk by Duur/lede het daar voorgevallene omtrent de Wapening der Ingezetenen, 349. L)e begeerte der Burgery daar toe geftemd, 350. Z2 e b e r 0 h (va n) benoemd tot onderzoek van deij Tocht na Brest, 170. ZtelanJi misnoegen, wegenhet bepaalen der Vredes Voorwaarden buiten toeftemming der Staaten van dat Gewest, 74. De Meerderheid wil eene nadere Onderhandeling met Enge* land aanvangen, 76. Wat de Minderheid aldaar 'er tegen inbragt ,7 7- l)* Meerderheid voor de Verplaatzing der Vredes onderhandelinge met Engeland, 104. Dankt Schepen af, 134. Benoemt den Heer pa Be veren lot het Onderzoek der zaake van Brest, 176 Zeemagt. de verfterking daar 'van noodzaaklyk gekeurd, in den aanvang des Jaars 1783. door den Raad van Staaten ,118. Oordeel van zyne Hoogheid oyer die noodzaaklykheid, 119. Petitie tot verfterking, Aid. Petitiën tot Gefchut en .Krygsvoorraad voor de Admiraliteiten v 121. Gelder, landen Holland Meen ftefiaj men in die Petitiën, 122. Voorftel van zyne Hoogheid de vermindering der Zeemagt betreffende, Aid. Onderzoek wegens de Afdanking van Zeevolk by één der Adiniralkeitten i'3 Holland, 123. Zie verder Holland. Voorflag, we< gens de Zeemagt, die de" Staat aityd moest houden, 130. Hoe veel Schepen t'hans  blAdwyzer. thans in dienst, :13a. Raadflag over het afdanken van Schepen , en hoe de in dienst zynde te gebruiken, Aid. Friesland oordeelt des niet, als te onkundig van den ftaat der ?aaken, 134- Ze?land dankt Schepen af, Aid. Veele ongelukken 's Lands. fchepen overgekomen, 148. Ztttpben (Het Verzoekfchrift der Burgeren van) wegens het benoemen van een Perfoon tot onderzoek van den Tocht ua Èrest, van de band geweezen, 172. TwaalfBur. ger-gecommitteerden aangefteld, 229. Zy leveren aan Gemeenslieden een Adres over, die het der Regee. ringe aanbieden , 230. Door de Meerderheid gewraakt, Aid. Drie Magifbaatsieden kanten zich tegen de Meerderheid aan , 232. De Burgery vervoegt zich weder tot de Gemeenslieden, 233. De drie Burgemeesters, uit naam der Burgery bedankt, 234. Handelingen der negen anderen daar op-, 235. De Gemeenslieden beklaa. gen zich by de Regeering, over het afwyzend Raadsbefluit, Aid. Ditdeordrie Burgemeesters onderfteund, door negen .fterk tegen gegefprooken, 237. 'c Ge¬ tal der Ondertekenaare*. vermeerdert. Een nader Adres ingeleverd, en door de Meerderheid afwyzend uitgereikt, 239. Brief vari een Z.utpbèns Burger, Aid. De Regeeriug van Deventer daar over aangtfehreeven, 240. Antwoord der De* venterfcbe Regeering, 241. De Brief te Zutphen oproerig verklaard, Aid. Geheim befluit der Magiftraat om door de Militie alle zamen* rotting voor te komen, 242- De Minderheid verklaart 'er zich tegen, Aid. Aandrang op de vernietiging van dit Befluit. De Meerderheid verdeedigt zich 243. De Bnrgery gewapend, Capellen tot Ryssilt verzoekt om eene plaats tot Wapenoe* fening, 244- De Meerderheid wraakt, dat hy , zonder des verlof verzogt te hebben, de Burgers in den Wapenhandel oefent, 245. De Minderheid met tot Rysselt kanten zich hier tegen aan , 246. Voortgang der Wapenoefeninge, 247. Zwolle volgt Deventer in heG aanltellen eener Burger-coiH* misfie en den Wapenkan* «iel, 36S.  BERICHT voor ben BINDER. De Plaaten moeten tegen over de volgende Bladzyden ingevoegd worden. Het Pourtrait van de Graaf de ver gennes tegen over bl. 64. De Kaaper de Vlisfmger genomen. 140, Het Pourtrait van de Penfionaris vanwyn 144. Het Pourtrait van de Hoogleeraar van der Iiarck. 366,