de republiek DER vereenigde NEDERLANDENzevende deel.   D E REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, ZINDS DE NOORD-AMERICAANSCHE ONLUSTEN, sehelzende al het merkwaardige, voorgevallen inde vereenigde nederlanden, tot op den tegenwoord1gen tyd. MET lUillN EN fOmiHITTlSi ZEVENDE DEEL. Tn AMSTERDAM, by J 0 HANNES ALLART. W d c c X C J»  3 DE REPUBLIEK DER XVII. BOEK. in Friesland. Schikkingen aldaar op hei Militaire Weet en gemaakt. Mislukte poaging om zyne Hoogheid daar over te Jpreeken. Bekendmaaking der Affchaffing aan zyne Hoogheid. Nadere fchikkingen in Friesland. Het ftuk der Militaire Jurisdictie in Zeeland onderzogt. Uitflag^ deezes onderzoeks., In voorgejlaagen fchikkingen van den Stadhouder met bewilligd. Beflnit van Zeeland omtrent de Militaire Jurisdictie. De Eed der Krygslieden aldaar verbreed. Zyne Hoogheid, daar zyne toeflemming, als eerfte Edele ontbrak, befchreeven. Weigerend antwoord des Stadhouders. Staaten van Zeeland blyven by hun Be/luit. Nader fchryven van zyne Hoogheid. De onafgedaan e zaaken, het Krygsweezen betreffende, door Staaten van Zeeland befiist.- Volvoering der Staatsbefluiten in dat Gewest. Foor fel der Burger-gecommitteerden te Deventer om de Militaire Jurisdictie af te fchaffcn. Het ftuk by Staaten van Overysfel onderzogt. Bejluit ter Affchaffnge. Wat men daaromtrent in Gelderland bepaalde. Stad en Lande bejluit ter Affchaffinge. Zo ook Utrecht. De Militaire Jurisdictie by hun Hoog Mogenden vernietigd. Berigtgecving hier van door den Raad van Staaten. W%t de Generaliteits Landen hier omtrent vorderden. Voorfagen van Holland op verfchikkingen in het Krygsweezen van den Staat. Bepaalingen ten deezen tpzigte. Staaten van Friesland maaken dergeiyke fcbilikingen ah die van Holland. Raadplee-  I/EREENIGDE NEDERLANDEN, f 9, uitgezonderd alleen in byzondere ge„ vallen, waar in, met voldingende be., wyzen, kon worden aangetoond, dat '„ hun Ed. Groot Mogenden, by fpeci„ aale Commisfie, het zy afzonderlyk, „ of wel met zamenftemming van de „ Bondgenooten, de Regtsoefening aaa „ den Militairen Regter, binnen dit Ge„ west, zouden hebben opgedraagen o£ „ vrvgelaaten." 't Ontbrak by de Heeren Commisfarisfen van den Hove Provinciaal niet aan bedenkingen op dit ter overweeging aangebodene Vertoog der Stad Amfterdam. Zy ontwierpen zeker Plan om deeze zaak by ichikking af te doen. De Ridderfchap met de Afgevaardigden van Delft en Enkhuizen, neigden om de Raadpleeging te doen voortduwen, doch het ingebragte der overige Leden, byzonder der Afgevaardigden van Dordrecht? Haarlem, Lcyden, Amfterdam znGouda9 (welke twee laatstgemelden Steden in eene breedvoerige wederlegging der Aanmerkingen van Heeren Commisfarisfen traden,) bragt te wege, dat men befloot voor Raadflag ter Vergaderinge uit te brengen; „ dat, naar meening van't Be9, fogne, de gronden in het Amfterdam' „ fche Vertoog zouden dienen te wor„ den toegeliemd; en dat hun Ed. Groot „ Mogenden vervolgens zich zouden be9, hooren te vereenigen met het flot, aan„ gaande de bevoegdheid van den Poli3. tieken Regter in alle gevallen daar ia A 4 ver- XVII. HOEK. I783. Rasdptee* ringen daarover, en Befluit daar mede overeenkom»Ilig.  e XVII. , EO EK. Verbod om den Hoogen Krygsraad op 't Grondgebied van Holland te houden. DE REPUBLIEK DER „ vermeld." Overeenkomflig hier mede viel het Staatsbefluit, en de Afkondiging gefchiedde; fchoon niet buiten tegenfpraak van beiden door de Ridder- fchap (*). Niettegenftaande dit Staatsbefluit, en een daar op volgend om de post voor den Hoogen Krygsraad, op den Staat van Oorlog gebragt, af te wyzen, ging de Hooge Krygsraad voort met in 's Gravenhaage, op het Huis van PrinsMaurits, over de reeds hangende en nog loopende zaaken, Vergaderingen en Raadpleegingen te houden. Hier van verwittigden de Afgevaardigden van Dordrecht * de Staatsvergadering, met voordragt, dat zulk een Bedryf ftrekte tot verfmaading van 't gezag des Teritoriaalen Souverains; waar om zy in bedenking gaven, of die Vergadering niet zou behooren te befluiten, „ om aan het pretenfe „ Collegie, zich de Hooge Krygsraad 5, noemende, aan te fchryven en expres, felyk te interdiceeren, om Collegiali" ter, of anderzins, op het Teritoir van *' deezeProvincie, eenige Judicieele Actens of Gezag te oefenen, directlyic of indirectlyk, en om voorts, by Aan' fchryving, kennis te geeven aan het " Hof Provinciaal, met order om zorgvuldig te waaken, dat aan deeze Re- (*) Refot. van Holt. 28 Jan. 3 en 30 April  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 9 folutie van hun Ed. Groot Mogenden 2i " o-een de minfte atteinte werde toege- m 97 brao-t." ■ De Steden kwamen alle — hier in'overeen, en, fchoon de Ridder- 1; fchap het tegenfpraake, werd dit Befluit terftond, zonder herzieninge genomen, en aan den Voorzitter van den Hoogen Krygsraad by eenen Brieve gezonden. In het Opfchrift worden de Leden getyteld de Leden van het p-etenfe Collegie^ zich den Hoogen Krygsraad noemende (:*). Uit eerbied voor het Zegel van hun ^ Ed. Groot Mogenden erkenden de Voor- f zitter en Raaden, by hun fchryvcn met t dit Staatsbefluit aan zyne Hoogheid gezon- s den, den Brief geopend te hebben; zy betuigden, met een aangevangen Pleit, over een Soldaat, niet te zullen voortgaan; maar de bevelen des Stadhouders te zullen afwagten. Deeze, de Leden tytelende den Krygsraad der Vereenigde Nederlanden, vondt goed hun te berigten, dat zy, tot nadere Aanfchryvmge, geenerlei Actens van Jurisdictie, of geenerlei Gezag zouden oefenen, op het Grondgebied van Holland of West-Friesland. _ . 1 De Brieven van toelaating aan de Pleitbezorgers, die den Hoogen Krygsraad bedienden, werden, op last der Staaten van Holland, ingetrokken. By voorraad zouden, van wegen dit Gewest, de Leden (*) BefiU van Hall. 30 Msy 1783. A 5 VII. )ËK. '83. Dit aan yne [oogheid ekend e maakt. Verdere fchikkingen der Staaten van i2«Jland.  XVTL boek. I783. Brief des Stadhouders aan Staaten van Holland. i 3 i 1 C*) JvW/r/. 7^r*, 1713. bl. gga. £0 DE REPUBLIEK DER, den van dit afgefchaft Geregtshof, nog zes weeken betaald worden. Op bevel van zyne Hoogheid werden de Schildwagthuisjes van voor het Huis yan Prins Maurits weggenomen (*), 't Leedt maar weinig dagen of de Prins liet een wydloopigen Brief afgaan aan Staaten van Holland, vermeldende, 't geen hy omtrent hunne Befluiten, den Hoogen Krygsraad betreffende, vernomen en welke eene handelwyze hy tot hier toe in dit ftuk gehouden hadt. Hy betuigde niet te kunnen verbergen hoe zeer hy over die Schikking en Aanfchryving aangedaan geweest en verfield geftaan hadt; vooral dewyl hun Ed. Groot Mogenden goedgevonden hadden tot die Aanfchryving voort te gaan, zonder Hem 3aar omtrent in 't minfte te kennen: en ^erzogt Hoogstdezelven in ernftige overveeging te neemen: hoe in Stadhouierlyke tyden, van Maurits af tot 3p zyn Vaderde Hooge Krygsraad belaan, en zedert dien tyd, geduurende :en reeks van vyf en dertig "jaaren, in sGrayenhaage openlyk het Regtsgebied, :onder tegenzeggen van hun Ed. Groot Zogenden, uitgeoefend hadt. Zints meer ian dertig Jaaren waren de kosten van lien Hoogen Krygsraad 's jaarlyks op len Staat van Oorlog gebragt, en door ïtaaten van Holland, zo wel als die de? an-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 11 andere Gewesten in derzelver betaalinge toeeeftemd: hier door hadden zy men Hoogen Krygsraad, als mede de uitoefening van deszelfs Gezag, op het Grondgebied van dit Gewest, gewettigd. Ook hadden de Algemeene Staaten cenzeiven, door verfcheide daaden, erkend voor eene Generaliteits Regtbank, en Staaten van Bolland in 't geval van de Witte, onder die benaaming daar van gelprooken, ja in hunne jongst genoniene Befluiten (*) gehouden voor een GeneraU, teits Regtbank, op het Souveram Tentoir van deeze Provincie, met kennis van hun Ed. Groot Mogenden zittende. -Dit .alles, verklaarde hy, dat zamen liep om Hem in het denkbeeld te brengen, dat het oogmerk van hun Ed. Groot Mogenden niet wal, dat de Hooge Krygsraad gecne judiciele Actens of Gezag, op het Tentoir van deeze Provincie, meer zou mogen oeienen, en vooral niet, zo lang, door de gezamenlyke Hooge Bondgenooten nog werd geraadpleegd, over het al of met uitdelgen der post van de kosten van den Hoogen Krygsraad op den Staat van Oorl ° , iOok oordeelde hy dat. indien hun Ed.'Groot Mogenden mogter goedvinden by de laatfte Befluiten onver anderlyk te volharden, daar uit onver mvdelyk zouden voortfpruiten de groot fte en onuitkomelykfte zwaarigheden ei £*) Te weten die van 3® APril ei1 1 3V^°?' XVIÏ. 30EK. L  ïs DE REPUBLIEK DER XVII. boek. | de nadeeligfle gevolgen, zo met betrekking tot de behandeling der Juftitie in 't algemeen, als ten opzigte van de Eere en Discipline der Militie van den Staat in 't byzonder. Hy verzogt des¬ wegen, dat het hun mogt behaagen aan den Hoogen Krygsraad vryheid te geeven, op het Souverain Teritoir van Holland, deszelfs verrigtingen uit te oefenen; immers in allen gevalle hangende de raadpleegingen der Bondgenooten over de bovengemelde post. Ten flot zyn verlangen uittende, dat, omtrent de Militaire Jurisdictie, door hun Ed. Groot Mogenden en de andere Bondgenooten met hem zodanige fchikkingen mogten gemaakt worden, waar door deeze zo lang hangende zaak, eens voor altoos, tot voorkoming van alle Jurisdictie gefchillen, op eene onwrikbaare wyze, kon worden vastgefteld, zonder dat de Discipline en Subordinatie, zo hoog noodig in den Krygsdienst, daar door eenigzins leedt. Van deezen Brief en de Hukken daar toe betrekkelyk liet zyne Hoogheid een Affchrift aan de Algemeene Staaten toekomen. Staaten van Zeeland en Utrecht namen ze over, en werden ze in handen gefield der Gedeputeerden van hun Hoog Mogenden om met eenige Gecommitteerden uit den Raad van Staaten, nader onderzogt te worden, en des verflag ter Vergaderinge te doen (*). Gee- (*) 'Pejol. van Holt. 13 Juny ea Refil. Gen. i# uny 1783,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. i£ Geene verandering bragt dit fchryven 3 m 't Befluit van hun Ed. Groot Mogen- b den te wege; zy volhardeden by 't zelve, terwyl de Ridderfchap, op 't herftcl des i; Hoogen Krygsraads op 't Grondgebied deezes Gewestsaandrong, of althans dat het- v^ zelve met deszelfs verrigtingen zou voort- h. vaaren, geduurende de tyd des Raadplee- b; gens der Bondgenooten, volgens het voor- ™ des Stadhouders: zy vernieuwden by dee- fl zen hun voorheen gedaanen aandrang tot het nader in overleg neemen dier zaake. — Schoon dit Befluit ter volhardinge met achtien ftemmen genomen in de Staatsbefluiten gebragt en voorgeleezen was, vondt men het, ten dien zelfden dage, weder daar uit geligt, waar tegen, de Afgevaardigden van Dordrecht, Haarlem, Lcyden? Amfterdam, Gouda, Gornkhem, Schoonhoven, Alkmaar en Hoorn, eene fterke verklaaring inleverden. Deeze negen Steden hadden ook een Tegenverklaaring op het ingebragte der Ridderfchap aan zich voorbehouden (*). Ingevolge van deeze genomene en vastgehoudene Staatsbefluiten by Holland werd daar ook bepaald, dat de Lyfftraflyke en andere Regtsgedingen, die nog onafgedaan voor den afgefchaften Hoogen Krygsraad hingen, ter beflisfing aan den Hove van Holland zouden worden over (*) Refol. van Holt. 6 Aug. S«(r- Refvl. van Ihll, 7 Aug. 1783. VIL 3 ek. '82. staaten n Hui- nd vol" rden rhetge- >men aatsba- üt. Zy doen iet te zen Jen Rasi yan Staaten ook in de Steden,geen(tem in Staat hebbende,gelden.  ï4 DE REPUBLIEK DER XVII. BOEK. 3/83. (*) N. Nederl. Jaarh. 1784. bl. 538. overgegeeven, dat men de overige Bondgenooten zou aanfchryven, om daar in te bewilligen (*). — Geen inbreuk daar op wilden hun Ed. Groot Mogenden gedoogen. Van hier was het, dat, wanneer de Raad van Staaten hadt kunnen goedvinden , „ om de Gouverneurs, „ Commandeurs en Krygsraaden in de „ Steden der refpective Provinciën, geen „ ftem in Staat hebbende, te gelasten, „ dat zy, by voorraad, en tot anders „ by hun Ed. Groot Mogenden zou be„ fchikt zyn, in alle zaaken, tot hunne kennisneeming behoorende, zo crimineele als andere, regt moesten doen zo als zy zouden oordeelen in goede Ju„ ftitie te behooren," zy zulks aanmerkten als eene inrigtinj; gefchikt om hun Befluit, voor zo veel de Garnifoen Steden deezes Gewests, geen ftem in Staat hebbende betrof, buiten werking te Hellen, indien men daar tegen niet onmiddelyk en kragtdaadig voorzage. Overeenkomftig met het voorflel der Afgevaardigden van Dordrecht, die deeze zwaarigheid ter tafel bragten, Werden de Gouverneurs, Commandeurs en Krygsraaden , van wegen hun Ed. Groot Mogenden gelast, om zich, in het uitvoeren der Militaire Jurisdictie, ftiptelyk te gedraagen overeenkomftig met het aangekundigde Staatsbefluit, zonder eenige 1 art-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 1$ andere' bevelen, van wien dezelve hun zouden mogen gegeeven worden, te mogen volgen. Ten zelfden tyde, werd, op 't Voorftel dier Heeren, onverminderd de overneeming der Ridderfchappe en der Afgevaardigden van Amfier dam, verdaan, dat in een Groot Befogne met de drie Leden, die van wegen Bolland, ten tyde van 't neemen deezes nu gewraakten Befluits van den Raad van Staaten, aldaar zitting gehad hadden, zou worden onderzogt, ofj en in hoe verre, en om welkeredenen, de drie Hollandfche Raaden in 't zelve hadden toegeftemd. De Ridderfchap wederfprak dit Befluit (*)• Hoe Friesland over den Hoogen Krygsraad in 't algemeen dagt is ons reeds gebleeken toen wy het oordeel van het Hof diens Gewests, in de zaak van de Witte, optekenden (f). Men benoemde, te dier gelegenheid, tot het houden van nadere raadpleegingen over de Militaire Jurisdictie, de Heeren H. B. van Sminia en Eisinga van Rauwer den, wegens Oostergo; de Heeren SwARTSEN BERG VAN BeETGEM, en J. van Camper Nieuwland, wegens Westergo; den Grietman de Kempenaar en J. van Idsinga, wegens Zevenwouden, met twee Heeren uit den (*) Rsfit. van Holt. 22. Mey 1783. CD Zie onze Vadert. Hifi. V. D. tl. 46. BOE Ka I783. Gelastfgden om ovcrdeMiïlitaire Jurisdictiete raadpleegenin Friesland benoemd.  iS DE REPUBLIEK DER XVII. ïoek. 1783. Schryven van zyn2 Hoogheid deswegeu. Beantwoording daai' van. 3en Hove Vegei.in en van Haren. Zyne Hoogheid, hier van verwittigd, gaf Staaten van Friesland zyne verwondering te kennen, wegens het voorneemen , om de Militaire Juftitie, die, zints den jaare mdcclxxv, met affchaffing van het Friefche en Nasfaufche Krygsgercgt, op den voet der andere Gewesten, was ingerigt, weder geheel om te keeren, en wel op een voorftel van Commisfarisfen van den Hove, zonder deswegen, zyne bedenkingen .in te neemen, welke hy verzogt dat gehoord mogten worden, eer mien tot een eindelyk Beiluit tradt. Op het leezen van deezen Brief was de Raadflag der drie Kwartieren zyne.Hoogheid, by de overzending der Stukken, te antwoorden, -dat hun Ed. Mogenden de eindelyke afdoening hadden uitgefteld tot den buitengewoonen Landsdag, die waarfchynlyk tegen of in naastkomende Bloeimaand fcondt gehouden te worden: en hem te verzoeken, om, zo hy eenige bedenkingen hadt in te leveren, dezelve aan de benoemde Commisfarisfen vóór dien tyd, te zenden; ten einde zy, in hunne Raadpleegingen en Verflagdoeningen, daar op de vereischte aandagt konden vestigen. En zou 'er, huns oordeels, nog bygevoegd kunnen worden, dat zyne .Hoogheid van de toedragt der zaake kwaalyk onderrigt fcheen, dat de voorflag tot het weder in train brengen van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 17 van het Friefche Nasfaufche Krygsgeregt, zo wel als het Provinciaal maaken van deGarnifoens Krygsraaden, op dien voet, als die thans gehouden werden, niet gedaan was door Commisfarisfen van den Hove: maar door Commisfarisfen tot deeze zaak beftemd. ~ De Steden wilden alleen den Stadhouder aangefchreeven hebben, dat hun Ed. Mogenden een nader Verflag van de Commisüe over de Militaire Jurisdictie zouden verwagten, en 't zelve, vóór 'er volftrekt op te befluiten, hem toe zenden; Op den buitengevvooncu Landsdag in Bloeimaand viel het Staatsbefluit, om „ den Hoogen Krygsraad, als tegen de „ intentie en welmeening der Heeren 5, Staaten flilzwygende ingevoerd, van „ den Staat van Oorlog te royëeren; met i, bygevoegde Verklaaring, dat deeze *, Provincie geneigd was, met de verde„ re Bondgenooten, zodanige billyke ar^, rangementen te beraamen, waar door „ de Prefident en Leden van 't voor„ fchreeve Collegie, als mede de Minis- ters, bedienden en Suppoosten, wegens „ gemis hunner Tractementen en Inkom„ ften, op eene convenabele wyze, te ge;j, moet zouden kunnen gekomen wor], den." De Meerderheid der StedenHemde 'er niet in toe (*). De (*) N. Nedert. Jaarb. 1783. bl. 297, 498. 903. In de Raadflagen over gewktige punten Waren de drie Steden Leeuwaarden, Sneek en, VU. DEEL. B XVlti BOEK» 1783. fing des Hoogen Krygsraads in Friesland  18 DE REPUBLIEK DER XVII. BOEK. 1783. Schikkingen op het Militaire wezen ge. maakt. Een Reglementvervaar digd. De Gelastigden tot het ftuk der Militaire Jurisdictie voeren voort, en kreegen ten grondflage van verdere Raadpleegingen, dit Staatsbefluit, dat de Auditeur Militair, die (leeds een gebooren Fries zou moeren zyn, gebrast zou worden onder den Provinciaalen Eed - dat het Krygsvolk, thans in Friesland, en 't geen 'er vervolgens in zou komen, boven en behalven den algemeenen Eed van Getrouwheid, ingevolge de Unie van Utrecht, nos byzonderzou moeten zweeren en belooven, dat zy, zo wanneer zy als Le^ den van den Krygsraad in Friesland werden geroepen, als dan en altyd anders, zouden volgen de Reglementen, Wetten en Statuten, daar op het ftuk der Juftitie en de Adminiftratie van dezelve gemaakt, of nog te ffiaaken. Een Reglement, uit meer dan vyftig Artykelen beftaande, bragten die Heeren in gereedheid, 't geen de Staaten van Friesland wonder wel geviel, „ als be' vattende," gelyk zy zich uitdrukten, een Form van Adminiftratie van Ju" ftitie, in den Militairen Hand, waar " door de Gewapende Arm van den 11 Staat, b deszelfs Léden, Eer, Repu" tatie en Bezittingen, even zeker en „ vei- Tttt doorgaans verdeeld. De vier Steden Botst waard, Dokkum, Slooten en Hinde'.oopen veelal aan de eene zyde van een Voordel; en de overige vier Steden Franeker, Haringen, Stavoren t fTorkum aan de andere zyde van 't zelve.  VERENIGDE NEDERLANDEN. U) j, veilg zouden zyn als alle andere Leden „ van de Maatfchappye, en zodanige fchik%3 kingen als konden ftrekken tot redres der notoire abuizen in de Militaire Juij, fisdictie, en tot behoudenisfe der Reg„ ten en Vryheden van alle 's Lands In„ gezetenen, gepaard met de Conferva- tie van de Hoogheid én Onafhangelyk% heid hunner Provincie." Dan, eer zy dit Reglement vastftelden, vonden zy goed, om in eene zaak van dit belang, gemeenfchaplyk met zyne Hoogheid te handelen, twee Leden uit de Staats commisfie, den Grietman de Kempenaar, en den Raadsheer van Haren, na 'sGravenhaage te zenden,, öm met den Stadhouder in een mondge-« fprek te treeden, alle voorkomende bedenkingen op te helderen, en eenige zwaarigheden, zo zy ingebragt wierden, te vereffenen. Doch, zyne Hoogheid wei* gerde volmondig met die Heeren, over dit onderwerp, in gefprek te komen; en wilde liever zyne Aanmerkingen in Gefchrifte aan de Staaten over zenden. Wanneer deeze Heeren van die vrugtlooze Bezending te rug keerden, betuigden de vier Kwartieren, by dankzegging voor 't gedaan Verflag, en goedkeuring van 't gehouden gedrag, niet ongevoelig te zyn^ dat die Commisfie zo weinig geflaagd was. . Verwonderd over deeze handelwyze van zyne Hoogheid ontvingen de Staaten, met geen minder bevreemding, de B s ichrift- XVIL li O E Ka MisJukrè pooging om zyne Hoogheid daar over te fpree/» ken, Békend- maakiii?' der Af. fchssl&ng;.  xvn. boek. I783. aan zyne Hoogheid Nadert fchikkingen in Fricstani | io DE REPUBLIEK DER fchriftlyke Bedenkingen des Stadhouders over het ftuk der Militaire Jurisdictie, „ inhoudende," gelyk zy in antwoord fchreeven , „ Suftenuen zo vreemd en „ vfin dien aart, dat ze even min door ■„ hun konden als mogten erkend worden." Deeze opgehaald, ontvouwd, en wederlegd hebbende, deeden zy zyne Hoogheid de weete , hoe zy, by een Staats* befluit, het voorheen ontworpen Plan op de Militaire Jurisdictie ter zyde gelegd, en, met te niet doening van alle de op dit ftuk genomene Befluiten, het Plof Provinciaal en de Nedergeregten, voor zo verre derzelver Jurisdictie zich uitftrekte, in de volle Adminiftratie der Civile en Crimineele Jurisdictie over alle Perfoonen en zaaken, zonder uitzondering, volgens de aloude en fundamenteele Conftitutie van Friesland, wederom frerfteld hadden (*)• Deeze Affchaffing was den acht en twintigften van Sprokkelmaand mdcclxxxiv jgefchied, met byvoeging, dat men de noodige bepaalingen van de Magt, welke tot het onderhouden eener goede Krygs- tugt, (*) N. Nederl. Jaari. 1783. bl. 1444- T7773156. en voor 't Jaar 1784. bl 656. Men vergeIyke bier mede her voorgevallene in Friesland n de Jaaren 1752. en 1753. Zie onze Vadert. Hifi. ten onmiddelyken vervolge van Wagenaar. XXII. D. bl 71—84. en wy zien, zo zeer als immer, bevestigd, het gemeene zeggen, dat andere Tyden andere ,2eden en Denkwyzen medt brengen.  VERENIGDE NEDERLANDEN. « tugt, in Friesland aan den Militairen Regter behoorde gegeeven te worden, vervolgens nader zou vastftellen. Gelyk zy van het dus verre verrigtte zyne Hoogheid kennis gaven; ten einde hy, als Capitein Generaal van dat Gewest, de noodige Orders mogt geeven aan de Militie, om zich overeenkomftig met den bekendgemaakten Wil der Staaten te gedraagen; zo zouden zy niet in gebreke blyven om de nog te maakene fchikkingen mede te deelen. Niet lang draalden de Staaten met het noodige hier omtrent te beraamen Ree'ds in Wintermaand des afgeloopen Jaars hadden Staaten van Zeeland beftemd om door eenige Staatsleden onderzoek te laaten doen na de weezenlyke paaien, die aan de ^Militaire Regtbank moesten worden toegekend (f). Dit werd nader aangedrongen door twee kort daar op gevolgde voorftellen der Steden Middelburg en Zierikzee, by welke zy aan de Vergaderinge voorhielden, hoe hunne Burgerlyke Regtbanken, in de uh> oefening van haar Regtsgebied over Militaire Perfoonen, verhinderd waren, door de Krygsraadenof den bevelvoerenden Officier der Bezettinge. Welhaast leverden de Gelastigden tot dit Onderzoek een Berigt in, niet min treffende dan het Ver- (*) N. Stidtrt. Jaarb. 1784. bl, 430. óéo. 862è CD Kot, JZtiU 12. Dec. i.783. $1 XVII, BOEK. I783. Het ftuk der Militaire Jurisdictiein Zeeland onderzogt.  *5» DE REPUBLIEK DER XVII. BOEK. Uitflag deezes Ondersoeks. In de voorgeslagenefchikkingen van den Stad houder niet bewilligd. Vertoog door Amper dam ter Vergadering van Holland ingebiragt (*). Zy toonden daar in aan, dat de Militaire Jurisdictie o\y het Staatsregt van Zeeland niet verder gegrond was, dan ten aanziene van zuiver Militaire Misdaaden, en dat, over zulks,' alle gemeene Misdxyven, ef fchoon in hun Garnifoen gepleegd, door de 'Burgerlyke Vierfchaaren moesten worden beregt; ten ware de Misdaad door den eenen Soldaat tegen den anderen was gepleegd, en dan nog maar alleen, wanneer de Militaire Regter zich van d^n Overtreeder, by voorkoming, hadt meester gemaakt. En, daar 'sLands Grondmetten dit ftuk zo, duidelyk befasten, vonden zy geen reden waarom, Staaten van Zeeland dit welgegrond R-egt niet zouden doen dienen, tot een Rigtfnoer voor alle Militaire Regters binne.n°hun Gewest, en doen gelden in de gevallen , die aanleiding gegeeven hadden"" tot dit onderzoek (f). ' Over deeze hadt zyne Hoogheid den Staaten van Z^to^voorgeflaagen, om, zo. ten aanziene van de reeds voor handen zynde gevallen, als omtrent die, welke ■ hangende de Raadpleegingen van hun Ed. Mogenden over het ftuk der Militaire Jurisdictie, zouden mogen gebeuren, de zaaken te doen beflisfen voor dien Regter (*) Zie hisr boven bl. 1.  VERENIGDE NEDERLANDEN. s3 ter, welke door het vatten was voorgekomen, onbenadeeld de wederzydl'che o-evoelens. —— Dan de Heeren tot dit Onderzoek gemagtigd waren van oordeel, dat, tot bewaaring van de Agtbaarheid en 't Ontzag voor den Burgerlyken Hegter, de Burgerlyke Regtbanken in derzclver welgegrond Regt behoorden gehandhaafd en in geene fchikkingen, daar van afwykende , getreeden te worden; zelfs niet omtrent de reeds daar zynde n-evallen: naardemaal die misdryven, niet van den eenen Soldaat tegen den anderen; maar omtrent de Ingezetenen, en tegen de algemeene Burgerlyke veiligheid gepleegd waren; en dus geen Krygsraad zich eenig Regt, door het vasthouden, kon aanmaatigen: terwyl in één dcrzelven de Burgerlyke Regter, door bet vatten, den Militairen was voorgekomen; doch door den laatstgemelden daar van op eene verregaande faitelyke wyze ontzet. — Dit oordeelden zy moest den Prins aangefchreeven en hy verzegt wor den om de wedergave van de Gevanger zittende en te rug geëischte Perfoonet aan den Burgerlyken Regter te bezorgen als mede om voorzieninge te doen, da voortaan de Grondwet van Zeeland, tei opzigte van de Militairen, ftipt werd na gekomen (*). Wanneer hier op de hangende zaakei QP (*) Not. Zeel. 28. Aug. 1783, B 4 XVIL R O E K. I783. 1  XVII. 3 O EK. Bedui) 'Van Zeeland om. trent de Militaire Jurisdictie. (*) 2v*. Nederl. Jaarb, 1783. bl. 1758. Yoof \ Jaar 1784. bl. 60$. i&4 DE REPUBLIEK DER onbellist bïeeven, ontkwamen zo te Middelburg, als te Vlisfingen, de opgeëischte Gevangenen, ten zelfden dage 'savonds hunne Gevangenis. Dit zonderling ontkomen wedervoer die te Zierikzee zaten eerlang zo vólkomen niet. Dan eer dit gebeurde weigerde de Regeering dier Stad, grootlyks gebelgd wegens de geweigerde overgave der gevangene Krygsperfoonen, op haar beurt, Attaché tc verkenen op het Patent ter uittocht, tot zo lange die Gevangenen aan haar zouden zyn uitgeleverd (*). Niet lang draalden Staaten van Zeeland met een Staatsbefluit uit te brengen, 't welk verdient, woordlyk afgefchreeven, hier plaats te vinden. Zy verklaarden „ geene andere Militaire Jurisdictie, bin„ nen derzelver Provincie, te erkennen, „ noch voor het vervolg te zullen ad„ mittceren, dan in cas crimineel over „ pure Militaire Delicten, en verder niet; dat hun Ed. Mogenden niet te min „ dezelve ook toelaaten, wanneer eenig „ Delict door den eenen Militairen tegen „ den anderen m de plaats van hun Garni„ foen mogt zyn gepleegd, en de Delin„ quant by ,preventie door den Militai„ ren Regter aldaar geaprehendeerd mogt „ geworden zyn. Alles nogthans ,, ïnet dien verilande. Voor emP, êzi aaa „ de  VERENIGDE NEDERLANDEN. $f de Zwitferfche Regimenten zal worden " toeaelaaten het Regt van eigen Julci" tie- zo verre 't zelve fteunt op Irac" taaten tusfchen deeze Republiek en de " Zwitfcherfche Cantans gemaakt. ——" Ten tweeden, dat, zo wanneer een Mi" litair zich aan de misdaad van Hoog " Verraad binnen deeze Provincie fchul" dig kwam te maaken, door een hem \ aanbetrouwde post in handen van den Vvand te willen ftellen, of daadlyk * gefteld te hebben, of den Vyand op " eenigerlei wyze behulpzaam te zyn ge- * weest, de Militaire Regter zich dc " Tudicature van eene zodanige zaak mei " zal vermogen aan te trekken. " En ten derden, dat, wanneer, onver Z hoopt, in den tyd, over deeze hui Ed Mogenden intentie verfchü mog * ontftaan, of wel, dat de Mihtain Krvgsraaden ondernamen exces te plee gen, de zaak niet buiten haar gehee lal mogen worden gebragt; maar d. Burgerlyke Regtbanken of Magiftraa " ten zich terftond deswegen moetei ?' adresfeeren aan de Heeren Staaten vat Z Zeeland, of, by Hoogstderzelver ab , fentie, aan de Heeren hunne Gecommit k teerde Raaden, om daar op, ten ipoe digften, immers binnen den tyd va: -| drie weeken, naa het gedaane adres t worden gedisponeerd by Pluraliteit va Z ftemmenïvm welke Refolutie, immt diaat, zo aan de Civile Regters a: ', aan die van het Garnifoen, kennis z B 5 wo XVII COüK 1783, l t 1 t 1 e 'i s tl  &6 DE REPUBLIEK DER XVII. BOEK. Re Eed voor de Krygs lieden aldaar ver» breed. „ worden gegeeven; ten einde 'er zich „ precifelyk naar te reguleeren." . Overeenkomftig rrjet dit Staatsbefluit was de openbaare Afkondiging, in welks aanvang Staaten van Zeeland zich op deeze wyze lieten hooren: „ alzo wy onderrigt „ zyn van de van tyd tot tyd ontftaane „ klagten, dat door de Militie binnen „ deeze Provincie Garnifoen houdende, „ onder den naam van uitoefening eener „ Militaire Jurisdictie, zo in het Civile „ als in het Crimineele, verfcheide in3, breuken zyn gepleegd op het Regt en „ Gezag der Ordinaire Juftitie, aan wel„ ke wy de Adminiftratie van allen 3, Regtsdwang op ons Souverain Teri„ toir hebben toevertrouwd, zo is 't dat 5, Wy, daar tegen willende voorzien, ,; goed gevonden hebben, mits deeze te „ verklaaren, dat in het generaal, zo „ wel Civile als Crimineele zaaken, als ,, Militaire Perfoonen, volgens de Grondwetten deezer Provincie, moeten te „ Regt ftaan voor de Ordinaire Burger„ lyke Regtbanken in dezelve." Op welke Affchaffing de bepaalingen in het Staatsbefluit gemeld volgen. Ten dien zelfden dage beflooten Staaten van Zeeland den Eed der Krygslieden binnen dat Gewest te verbreeden me£ deeze woorden; „ dat ik ook ftiptelyk „ zal nakomen, de Orders en Regle„ menten by de Edel Mogende Heeren (, Staaten van Zeeland omtrent de Milip taire Jurisdictie gemaakt, of nog t§ „ maa-  VERENIGDE NEDERLANDEN, if „ maaken; en fpeciaal Hoogstderzelvcr Refolutie en Publicatie van twee ën twintig September mdcclxxxiii (_ ). " Veelligt zou men, dit Staatsbefluit geleezen hebbende, denken, dat in Zeeland het ftuk der Militaire Jurisdictie geheel volklonken was; doch dit denkende zich bedriegen. Schoon door alle de andere Leden genomen ontbrak 'er de medeftemming aan van Jonkheer van Lïntieb tot Blitterswyk, die den Prins van Oranje, als Eerfte Edelen van Zeeland vertoonde. Dit vertraagde het befluiten op een Verflag uitgebragt, betreffende de verpligting der Krygslieden tot het afleggen van den Eed aan het Gewest en de ftem hebbende Steden; als mede op. het ingebragte 'van VUsfingen. met betrekking tot het verleende Patent aan het Garnifoen dier Stad; en op de raadpleegingen, wegens het wedereifchen van eenige Militaire Perfoonen, door den Burgerlyken Regter, te Middelburg, Zier rikzee en te Vlufingen, gedeeltelyk reeds ontfnapt. ■ : Niettegenftaande een herbaalde aandrang weigerde die Heer beftendig zich over die punten te verkïaaren. Dit bewoog Staaten van Zeeland, in Wintermaand, een Brief aan den Erfftadhouder af te vaardigen , zich beklaagende over deeze vertraagingen, waarom iv de toevlugt namen tot het middel, -J var CO Kot. Zal. 28-. Sept. 1743. XVII. joek. 178$ . Zyn Hoogneid.daarde toe [lemming van hem als Eerfte Edele ontbrak , befchreeven.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 29 of eenige kragt van Wet aan die pre„ tenje Refolutie toekende, welke op i9 eene inconftitutioneele wyze was geno„ men by Overftemminge tegen het Pro„ test van den Eerften Edelen. Waar „ om hy alle de gemelde ftukken in bc„ raadflaaging hieldt» en vérwagtte, dat 5; met befluiten niet zou worden voort„ gegaan, en dat in 't by zond er niet zou „ worden bellooten tot het doen afleg„ gen van den Eed by de thans in Zeek land liggende Garnifocnen, 't geen, al * was de pretenJeRefolutie van den tweeen twintigflen September wettig geno, men, in geenen deeie als een gevolg Z daar van kon worden aangezien, verklaarende voor van geene waarde alles " wat daar omtrent, door de andere „ Staatsleden, buiten zyne Medeftemming, zou worden befiooten, aan zich Z behoudende daar tegen te neemen alle ,, zodanige Conftitutioneele Mefures als hy zou oordeelen te behooren, tot handhaaving van zyn Regt en Vry,, heid van Advys." Ten Hot gaf hy te kennen zyn verlangen en gereedheid om. met wederzyds genoegen, fchikkingen toi afkomst van zaaken te beraamen. Van dit verlangen en die gereedheic betuigden Staaten van Zeeland gaarne ge bruik te willen maaken, en daarom me te zullen ophaalen verfcheide bedenkelyk Stellingen en Uitdrukkingen .in des Stae1 houders Brieve. Wat de hoofdinhou betrof, naamlyk dat zyne Hoogheid d opei xvir. I? O E K» 1 Staaten . van Zee** land bly? ven by - hun Be* - fluit. i e i«  do DÉ REPUBLIEK DEli XVII. tfok. openftaaride punten nog in beraadflaagïng hieldt, met bygevoegde verklaaring om alles wat daar omtrent, door de andere, buiten zyne Medeftemming, werd beilooten, voor van geene waarde te zullen aanzien, ten deezen opzigte moeiten zy opregtlyk betuigen,- wel gewenscht té hebben, uit liefde voor de Eendragt, in deeze tyden zo noodig, in 't antwoord van zyne Hoogheid de voldoening te hebben mogen vinden, dat öp de openItaande zaaken, waar aan het Advys van den Eerflen Edelen alleen ontbrak, met Medeftemming van alle Staatsleden hadt kunnen beflooten worden. „ Thans," drukten zy zich uit, „ waren, door dé 3, de Weigering van zyne Hoogheid onï ü zich by provifie te expliceeren, dé zaaken in die termen gebragt, dat de 5, meergemelden punten konden worden „ geconcludeerd: welke Conclufie, zd wel tegen een niet cöncurreerend Lid, als tegen de andere Leden, zelfs des „ noods, met magt van het Land, kon en moest worden geëxecuteerd, gelyk „ zulks onlangs, by een gedetailleerd Rapport, in eene zaak eén ander Lid „ van Staat concerneerende, ten klaarlten „ was aangetoond, en ook zyne Hoog„ heid ten vollen bekend." Dan, alvoorens hier tóe óver te gaan, wilden zy nóg één blyk geeven hoe zeer zy, tot bewaaring van de Eendragt tuSfchen de Staatsleden, de Medeftemming van zyne Hoogheid verlangden r zy verzog-'  VERENIGDE NEDERLANDEN. §i ■rogten hem deswegen, binnen den tyd van veertien dagen, zyn Raadflag ter Staatsvergadering te laaten inbrengen: terwyl zy, by gebreke van een voldoenend Antwoord, naa 't verloop van dien tyd, niet langer zouden kunnen uitftellen het'Betluit van die punten, 't welk als dan, volgens de Orde der Vergadermge zou genomen en gehandhaafd wor- ^Gelyk zy deeze tegenwoordige behandeling tot een blyk opgaven van hunne neiging tot bewaaring van de Vnendlchap tusfehen de Staatsleden, zo zouden zy zich ook niet onttrekken om aan te hooren en iri overweeging te neemen zodanige fchikkingen als zyne Hoogheid, tot een minnelyke afkomst van zaaken, zpu gelieven voor te ftellen, indien die fchikkingen alleen ten oogmerke moesten heb ben, om, met wederzyds genoegen, ge wisfe maatregelen vast te ftellen, da hunne reeds genomene of nog te neeme ne Befluiten op het ftuk der Mihtain Jurisdictie, met den aankleeve van dien niet tot nadeel van de Discipline of wet tige Subordinatie Militair, misbruikt wei den. Maar konden zy zich in geenerk fchikkingen inlaaten, die afweeken va: het wettig Befluit op den twee en twin tigllen van September genomen en van des zelfs onmiddelyke gevolgen. Deeze pur ten moesten als vastftaande gehoude Wurdsn, vóór dat zy eenige fchikkm c XVIL liOEÉ, 1783. » i 1 n Cf O P  VERENIGDE NEDERLANDEN. 33 Jaare mdlxxix was vastgefteld, noch *t geen als een beftehdige Praktyk in Zeeland hadt plaats gehadu, en een daar mede ftrydig Regt Wilden vastftel- len: L. P. van der Spiegel, in zyne Pro Memorie, dienende tot onderzoek, hoedanig het Staatsregt zy der Provincie van Zeeland omtrent dt Militaire Jurisdictie, zo in VCrimineel als Civil, geformeerd op verzoek der Leden van het Befogne, uit hun Ed. Mogende Vergadering tot examinati van die materie gecommitteerd, 'by Refolutie var 12 Dec. 1782. Dan de egtheid deezes Beftalp briefs werd m twyfelaetrokken. Dezelve word door den Heer F. A. van der Kemp, in zyr Janhangzel op het Magazyn van Stukken tot d Militaire Jurisdictie betrekkelyk, geplaatst, én doö hem niet hooger aangezien dan een Concept Or donantie, en wel als een Concept des Artykelbriej van den Jaare mdlxxxx, volgens hem d( Eerfte Wet van deezen aart door de Bondgenoó ten gemaakt; terwyl de Heer Van der Spie gel, dien Bejlaltbrief'voor de Eerfte Wet houdt op welke de Geünieerde Provinciën Troepes ii haaren dienst hebben aangenomen. Dit gevoe len vondt een fterken Vetdeediger in der) Mee J G V. O ld E ivBARNEVELD genaamd Tui lingh, die een Onderzoek wegens dien Bejlat, brief uitgaf; doch ook een moedigen Beftryde in den Schryver eens Brieis aan een Heer van d Regeering in Zeeland Veeier pennc •waren bezig met over dit lang betwistë ttx der Militaire Jurisdictie te 1'chryven; dan gee werk haalde by den onvermoeiden arbeid doe den Eerw. Fr. Ad Van der Kemp betooi in zyn Matazyn van Stukken, uit VlU. Deelc beftaande Over 't welk Staaten van Frieslanc die van Groningen en Ommelanden, als mede de Br gemeesters Van Leyden hem fchriftlyk en mo deling hunne goedkeuring te kennen gaven. Z de Algem. Vadert. Letteroeff. V. D. li St. 1 S17 en 264 VII. PEEL. C XVlt BOE K* 1733' L r » L f r e n k n d 11 h r1!é  XVII. BOEK. Ï783. 34 DE REPUBLIEK DER len: 't geen hy nogmaals verklaarde, volgens zyne begrippen, niet te kunnen gefchieden, zonder volle Eenpaarigheid. Voorts verzogt de Stadhouder hun Ed. Mogenden in overweeging te neemen, dat, hoe zorgvuldig hy onderfcheid maakte tusfchen zyne handelwyze als Lid van Staat, en die op hem rustte als Capitein Generaal van de Unie, of van Zeeland, het van hem niet kon gevergd worden, door zyne medeftemming te helpen befl uiten tot zodanige bepaalingen, als hem voorkwamen' nadeelig te weezen, met het behoud van 's Lands Militie, waar over het beftuur aan hem, zo door de Generaliteit als door ieder der Bondgenooten in 't byzonder, was aanbetrouwd; dat belette hem zich te kunnen' voegen by de gevoelens zyner Medeleden omtrent de Bepaalinge der Militaire Jurisdictie, en byzonder omtrent het vastftellen van de Ampliatie van den Eed voor de Militaire Officieren, welke hy van dien aart hieldt, dat hy zich niet bevoegd agtte bevel tot het afleggen daar van te geeven, dan onverminderd den Eed aan de Generaliteit gedaan. Weshalven hy verzogt om, voor als nog, geen Befluit te neemen omtrent het doen van den Eed door het Krygsvolk thans in Zeeland garnifoen houdende. En wenschte hy, dat, met zyne Medeftemming, eene nadere Bepaaling omtrent de Militaire Jurisdictie kon worden getroffen 5 die de eendragt onder de Staatsleden  VERENIGDE NEDERLANDEN. 35 den bevorderde, als mede het welzyn der Ingezetenen, en waar door zy, zon- ' der krenking van de Subordinatie en Mi- ■ litaire Discipline, tegen allen overlast zouden beveiligd zyn. ' Ten blyke hoe veel hy wilde toebrengen tot de eensgezindheid onder de Staatsleden, zou hy, onverminderd zyne Tegenfpraak tegen 'het Staatsbefluit van. twee en twintig September, aanzien het te neemene Befluit, in gevalle hun Ed. Mogenden mogten goedvinden dat tegen de uit hunne gevangenis gevlugte Militairen Procedures zouden werden aangevangen, hoe zeer het hem aangenaamer zou zyn, dat zulks werd nagelaaten, en dat zy gepardonneerd werden, zonder dat deeze zaak eenigen verderen voortgang hadt. • Onder 't zelve beding was hy genegen om toe te ftaan, dat aan hem, als Capitein Generaal van Zeeland, werd aangefchreeven om aan den Commandeerenden Officier te Zierikzee de noodige orders te geeven, om de in deszelfs bewaaring zynde Militaire Gevangenen over Gemeene Delicten, voor zo verre hun Delid met geen zwaarder Militair Delict was gepaard, op verzoek van het Geregt var Zierikzee, uit te leveren; „ doch zulks alleen in verwagting dat daar uit geer ", prejuditie zou worden getrokken, « % dat de overige Staatsleden, zyne fa " ciliteit in deezen ziende, met hen zouden willen concurreren tot het maa „ ken van eene nadere fchikking omtren Ca » d XVII. > O E K.' t \ t  g6 DE REPUBLIEK DER XVII. 11 O EK. I783. De onafgedaanezaaken van Zeeland befllst. „ de Militaire Jurisdictie binnen de Pro „ vincie van Zeeland, en om dezelve te „ doen (land houden, tot dat met een- paarigheid van -alle de Bondgenooten „ eens een permanente wet kon worden 3, gemaakt, waar volgens zich de Militie, „ in de Refpective Provinciën Garnifoen houdende, ten opzigte van de Juris- dictie zou moeten reguleeren." De dag, om een volledig Befluit te neemen op verfcheide onafgedaane zaaken, het Krygsweezen betreffende, tot nakoming van het door de Staaten vastgehoudene, en door den Stadhouder zo fterk wederfprooken, Staatsbefluit, zag de volgende gewigtige punten, in deezer voege, befiisfen. Voor eerst, ,, dat „ het Formulier van den Eed, by dat Staatsbefluit bepaald, ftiptlyk zou wor- den nagekomen, met verklaaring dat „ hetzelve geenzins firydig was met den „ Eed van Trouwe door de Officieren 3, bevoorens gedaan." Ten tweeden, dat de Officieren, die weigerden den Pro„ vinciaalen of Stedelyken Eed af te leg„ gen, het Grondgebied der Provincie „ zouden moeten verlaaten, dat zy, wan„ neer zy ter Repartitie van Zeeland „ ftonden, zouden worden afgezet en an„ deren in hunne plaats aangefteld: ter„ wyl tot plaatsvullinge der verzondene „ Militie zouden worden opontboden een gelyk getal ter Repartitie van Zeeland s, ftaande." Van dit Befluit gaf men kennis aan de Staaten der byzondere Ge- wes-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 37 westen en aan het Landfchap Drente, mitsgaders aan zyne Hoogheid, ten einde zich daar volgens ftiptlyk te gedraagt 1 Vervolgens werd beraadflaagd \oor eerst, „ om de tegenwoordige Gar„ nifoenen van.Vliegen &n Veére, binnen den tyd van vier weeken, opnieuw, " onder Eede te neemen, en het Patent " van zyne Hoogheid aan 't eerstgemelde " verleend, om na Bommel te vertrekken, " buiten werking te ftellen." Ten tweeden , Om aan Staaten van Hollandkennis" te geeven van het voorgevallene te " Zierikzee en Goes, betreklyk de Com" üasnien van den Collonel van " P asst (*). Ten derden, om den Fis?' ?, caal (*) E^nin-e Compagnien van den Collonel van P abst hadden bevel ontvangen na Goes en Zierikzee te trekken om Krygsbezetting te houden; doch de Officieren weigerende den Led ah.te leasen zo als Staaten van Zeeland dien vorderden, werden zy niet toegelaaten zich te ont* fchepen, en kreegen eerlang bevel oni het Grondgebied van^««a»rf.teverlaaten. Not.Zeel. ioNov. inU N. Nederl. Jaarb. 1783 bl. 1979.- Wanneer vervolgens de Luitenant Collonel R. Macal e s t e r bevelvoerende over een Regiment van den Generaal Major Houstoun, te Vttrt in bezetting liegende, gedraald hadt met den Led, volgens het "Zeeuwfche Staatsbefluit, af telgen, en den tyd, tot het doen daar vanvastgelteld, laaien vcrloopen , zonder deswegen aan hun Ld. Groot Mogenden te fcthry>en , en zich niet ontzien hadt om , een half uur vóór dat, ftnkt gefprocken den tyd by Zeeland bepaald, was vcrloopen, aan'den Raadpenfionaris van dat Gewest door den Capitein Luitenant Bruce te doen kennis epev«n dat de Commandeerende en de vers C 3 ^ xvïi: boek. I783.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 39 o-uliere Ontvlugting der Militaire Ge- 2 vangenen de noodige nafpeufing te b " doen En ten vierden om van den be- " velvoerenden Officier te Zierikzee }ti vorderen, dat hy de Gevangenen, bm!, nen den tyd van acht dagen, aan de „ Heerèn van de Wet te dier Stede zou ' overseeven." Voorts beloofden hun Ed. Mogenden aan de Officieren ter Repartitie van Zeeland ftaande, die de Orders van hun Souverain gehoorzaamden, Hoogstderzelver byzondere Befcherming, met belofte van Vrywaaring, tegen alle onverhoopte gevolgen (*). Op den beftemden tyd deeden de Urficieren der Krygsbenden van Vhsfingen en Veere den nieuwen Eed aan Land en Stad, zo als dezelve door Staaten van Zeeland was voorgefchreeven. Ook werden twee Sergeanten en een Corporaal, die zich te Zierikzee, vóór een geruimen tvd aan een Gemeene Misdaad, naar allen fchyn, hadden fchuldig gemaakt, en deswe^en op last van den Krygsraad gevat en° in hegtenis gefteld en gehouden waren, aan den Burgerlyken Regter overgeleverd en op 'sGravenfteen gebragt (f> & On als in andere Gewesten, waar dergelyk een Eec voo de Militaire Officieren reeds vastgeltel was, of vervolgens ingevoerd mogt worden , oj Zn eerften eis'ch zou moeten worden a gekg Refol. van Heiland 22. en 30. April 25. Mei ï7(*) Kot. Zeel. 11. Maart 178A. C 4 :yn: oek. 7H-' Volvoering der Staatsbc fluiten. l  40 DE REPUBLIEK DER XVII. BOEK. 1783. Voorde der Burger-gecommitteerdente D eventer om de Militaire Jurisdictie af te fchaffen. Het ftuk by Staaten van Onder de veelvuldige hezwaaren, van ' welke de Burger - commisfie te Deventer (*) ontheffing verzogt, telde zy,- dat in den Lande nog bleef beftaan eene willekeurige Regtbank, onderden naam van Militaire Jurisdictie, welke, haars oordeels , niet dan fchadelyke gevolgen voor st ganfche Land, en byzonder voor alle Steden, waar in Krygsbezetting lag, kon naa zich fleepen. Deventer hadt onlangs een proef gehadt ten opzigte van haare Lyfftraflyke Regtsoefening, daar een Soldaat, die moorddaadig eenen onfchuldigen Burger hadt omgebragt, met eene flappe Geesfeling vry kwam; en men 'er de Burgerlyke zaaken zodanig behandelde, dat veele Ingezetenen wederhouden wierden hunne deugdlyke Schuldvorderingen van de Militairen té innen. Terwyl het, in 't algemeen met alle beginzelen van een welgeordend Geineenebestftrydigwas, dat in Burgerlyke zaaken en Gemeene Misdaaden, het Regt en de, handhaaving der Regten en Veiligheid der Burgeren, zou afhangen van het enkel welbehaagen hunner loontrekkende Krygsknegten : weshalven zy verzogten, dat de Regeering haare poogingen wilde aanwenden, om die willekeurige Vierfchaar af te fchaffen (f). De Staaten van Ovsrysfel eenige Heeren benoend hebbende om het. ftuk der Militaire (*) Zie wegens deeze Burger-gecommitteerden onze Vadert. Hiji VJ. Deei bl 359 (D N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 519.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 41 litaire Jurisdictie te onderzoeken, was het deezen, gelyk zy ter Staatsvergadering berigtten, onbetwistbaar voorgekomen, „ dat 'er nimmer eenige Militaire „ Regtbank, noch voor het Burgerlyke, , noch voor het Lyfftraflyke, in Over„ ysj'el erkend en toegeftaan was, ten , nadeele der Privilegiën en Prerogativert „ der Teritoriaale Regteren; maar dat, „ in tegendeel, Riddcrfchap en Steden, „ zich, ten allen tyde, zedert de eerfte „ oprigting der Republiek, tegen de oefe„ ning van allen Militair Regtsgebied m „ hunnen boezem gefteld, en maatrege., len genomen hadden om zulks te beletten. Wat Burgerlyke zaaken betrof „ fpraaken de Staatsbefluiten van den „VJaare.mdc.cL.il cu mdcclxii, met „ zo veele woorden, dat Ridderfchap en ,, Steden nooit zouden gedoogen, dat '„ eenige Krygsraad, 't zy hooge of laa„ ge, of eentg ander Perfoon, wie het „ ook zy, zich eenige Jurisdictie aan„ maatige in Civile zaaken, welke aan „ de Ordinaire Juftitie behooren, in „; fchendinge van de Regten en Pnvile*, gien der Staaten van Overysfd, oï on., betwistbaar toekomende aan eenig Lid „ derzelve." By deeze beginzcler oordeelden zy dat men moest volharden, en onveranderlyk blyven; en voorts, met medewerking der Bondgenooten, zodanige billyke en eenpaarige Reglementen beraamen, als men noodig en nuttig zou bevinden, tot voorkoming van alle eigenC 5 dunk XVII. boekJ 1783, Overytfet onder zagt, I  VERENIGDE NEDERLANDEN. 49 fn flipt rrioeten worden nagekomen (*). Om de Titulaire Qjialiteiten, aan dienst : doende Officieren tegen te gaan , zou men ■ zich houden aan verfcheide Staatsbeflmten op dit ftuk genomen (f), met ernftio- verzoek by Gecommitteerde Raaden om te waaken dat dezelve naauwkeung wierden nagekomen, en dat mitsdien voortaan de Vèrleening van de Titulaire Actens voor de Officieren, ter repartitie van Holland ftaande, alken tot de Regimenten van de effective Generaals Perioonen werd bepaald. Wat het voorftel der Stad Schoonhoven aanging, eer men zien des bepaalde zou men den Stadhouder verzoeken zyne bedenkingen daar op aan Staaten van Holland mede te deden. Tegen de Meerderheid Dordrecht, Haarlem, Leyden, Amfterdam, Gouda, Gorrachem, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Hoorn, Monnikendam, Purinerende, verzette zich de Ridderfchap, Delft, Rotterdam, Brielle, Enkhuizen, Edam, Schiedam en Medemblik (§ ). Dit Staatsbefluit, betrekkelyk het Krygsweezen van den Staat, voor zoverre de- z eren Hier weezen zy op de Refulutien van 2. 03 1654. 24. Maart 1655- en 18. Maart 1721. Ct) Deze Refclutien waren van 10 Maart 1663. 1.8. April 1670 7 l^ny 17=4. 7 Mey, 24. ]u!y en ar. Aug. 1705 6. Jan. 1706^ 12. Feb. en ïo. Maart 1723 26. Jan. en 11. Feb. 1724. iS. Maart 1725. 9 Aug'. It. Sept. en 10. Oct. 1-27. en byzonder die van i&, July 1729.. (§) Refol. van Holt. 3 &&> i?a3VI. DEEL. D XVII. 30EK. 783. Staaten ran Hol. 'and dee-  VERENIGDE NEDERLANDEN. $i „ byzondere Gewesten, in dit geval, be„ flooten, om de Officieren, met Titu„ laire Kangen begiftigd, door eene ver„ hooging der Tractementen, geevenre„ digd aan derzelver Qualiteiten, in ftaat „ te ftellen om in het veld, naar behoo„ ren, te kunnen beftaan; doch 't welk „ den Bondgenooten, byzonder in zulk „ een tydftip, een al te drukkenden, en byna onverdragelyken, last zou op„ leggen. Om bytyds hier in te voor„ zien hadden zy zich verpligt gevon„ den, onder anderen vast te ftellen dat „ voortaan de Conus ft e van Titulaire Actens „ voor de Officieren, ter Repartitie van „ Holland ftaandt, alleen tot Regimenten „ van de efective Generaals Perfoonen zou „ moeten bepaald blyven. Doch vermids „ het voor die Officieren eene groote „ hardigheid zou weezen, dat dezelve. „ uit kragt van dit Befluit, buiten hei „ vermogen gefteld zynde om een hoo „ gen Rang, dan waar in zy op der „ Staat van Oorlog daadlyk bekend fton „ den, te verkrygen, daarentegen ande,, ren, ter repartitie der overige Provin „ cien gebragt, met dezelve zouden mo „ gen worden begiftigd, waar door d< „ laatstgemelden de eerstgenoemden al „ toos in rang zouden te boven gaan „ 't welk degrootfte wanorde inde Arméi „ naa zich zou fleepen, zo vonden z; „ zich, ter voorkoming van deeze ongele „ genheden, verpligt, de Bondgenootei 3, ernftig en dringend te verzoeken, om D 2 me xvn, BOEK. 1783. r • c  56' DE REPUBLIEK DER XVII BOEK. 1783.. Staatsbefluit deswegen. „ worden omgevoerd, van de eene plaats „ na de andere, overal en altyd Vreem„ delingen te zyn en te blyven, die niet ,, beminnen noch bemind worden, om „ dat ze niet kennen noch gekend wor„ den." De raadpleeging op dit gewigtig ftuk der Patenten hadt een Staatsbefluit ten gevolge; waar by zyne Hoogheid werd aangefchreeven, dat Staaten van Friesland, by onderzoek deezer zaake, bevonden hebbende, hoe dezelve nog onafgedaan hing, zints den Jaare MDcexLvnr, zy zich hielden aan het toen genomen Befluit; ingevolge van 't welke zy van zyne Ploogheid verwagtten, om de Patenten vervolgens af te vaardigen in die forma, als vóór de aanfielling van diens Vader tot Capitein Generaal van de Unie, in gebruik was geweest, dat naamlyk de Prins van Oranje de Patenten, met openlaating der naamen, na Friesland overzondt en daar ingevuld werden met zodanige Compagnien als men goedvondt, of anderzins zodanige fchikkingen maakte, of Remonftrantien deedt, als men dienftigst oordeelde. Wegens het toen voorgevallene fchikten zy aan de tegenwoordigen Stadhouder de Papieren toe, op dat hy dezelve zou overweegen, en zy, naa ingekomene Bedenkingen, een nader Befluit op de Patenten neemen. Ook drongen Staaten van Friesland, ineen Brief aan hun Hoog Mogenden gefchreeven aan, op het nadeel van het geftadig ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 61 ne Leden van het Bondgenootfchap over het Krygsvolk op derzelver Verdeeling onbetwistbaar toekwam; doch hadden zy bet dienftig geoordeeld, vóór het neemen van eenig nader Befluit, zyne Hoogheid, in deszelfs hoedanigheid als Capitein Generaal van Zeeland, te verzoeken om diens Bedenkingen (*). Hoe de Stadhouder hier op dagt bleek welhaast uit zyn fchryven aan Staaten van Zeeland. Dewyl die verklaaringen teffens licht kunnen verfpreiden over de denkwyze des Capitein Generaals op de ftukken door Holland en Friesland, het Krygsweezen betreffende, tot ftand gebragt (f), zullen wy het hoofdzaaklyke daar uit trekken, en hier plaats gee- ven_ Het verkenen van Titulaire Actens kon zyne Hoogheid geenzins aanmerken, als een ingefloopen misbruik, maar geloofde, integendeel, dat de diensi van den Lande derzelver verleening,var tyd tot tyd , vorderde, tot _ aanmoedi ging van welverclienende Officieren, zon der dat daar omtrent de handen van dei geencn, aan wien de begeeving de Krygsposten was opgedraagen, dooreen al te naauwkeurige bepaaling, behoord gebonden te worden. Lgter hadt h voorgenomen om, in 't vervolg, buite zeer dringende redenen, niet meer &i vic (*) Not. ZetL ii- Maart 1784. CD Zie llier bjven bl. 46 en 53. XVII. BOEK. 1783. Antwoordvan zyne Hoogheid op die vooi Rellen. e sr n n r  VERENIGDE NEDERLANDEN. 63 vohlrekt vorderde.- Wat de Over- dragten van Compagnien, of hooge Militaire Charges, aanbelangde mogt hy wel lyden , dat eenige bepaalingen gemaakt wierden: waartoe hyeencn weg aanwees. Doch het vervullen van Nationaale Regimenten alleen met Nationaale Officieren boven den Rang van Wagtmeester of Sergeant, keurde de Stadhouder onovereenbrengelyk met het geen by meest alle Mogenbeden plaats vondt, en hier te Lande, op uitdrukkelyk goedvinden van hun Ed. Mogenden, tot hier toe ftand gegreepen hadt, als mede met de denkbeelden, welke hy zich van de beftaanbaarheid en goede gefteltenisfe der Armee van den Staat hadt gevormd, volgens de gefteldheid der Vereenigde Gewesten, de ondervinding van vroegere tyden, en de Krygskunde tegenwoordig by genoegzaam alle de Mogenheden ingevoerd. ■ Zyns bedunkens moestei de zaaken, ten deezen opzigte, geheel oj den ouden voet gelaaten worden. Ools vleide' hy zich, dat hun Ed. Mogender geene zwaarigheid zouden maaken om to Commandeurs en Majors Plaatzen, zo ir Zeeland als in de Kwartieren ter bezorginge van dat Gewest, by völduuring hem te laaten benoemen zodanige Officieren, die den Lande wel gediend hadden en aan welken dergelyke Posten werder gegeeven als eene Belooning, zonder des wegen bepaald te zyn aan Officieren ot, de Verdeeling van Zeeland. Omtrent het voorftel, om de voor- ram XVH. BOE K. t  64 DE REPUBLIEK DER XVII. BOEK. 1783, rang aan de Oudflen in Rang te geeven, kon hy niet verbergen, dit als zeer verderflyk voor den dienst van den Staat aan te merken, en dat door het neemen van een Befluit daar toe {trekkende, de begeeving de Krygsposten op de Verdeeling van Zeeland, aan hem opgedraagen, in effecte zou gebragt worden tot die van de jongfte Vaandrigsplaatzen in ieder Regiment. Hy begreep, dat 'er veele gevallen waren, waar in hy, tot bevordering van het algemeene welzyn van 's Landsdienst, zich genoodzaakt vondt om Officieren van het eene Regiment in het andere te doen overgaan: en vleidde zich .met de gedagten, dat men ook ten deezen opzigte geene bepaaling zou maaken ten uadeeie van de hem gedaane opdragt. Wat de punten betrof, die betrekking hadden tot het aan hem, als Capitein Generaal van de Unie, opgedraagen Regt van het geeven der Patenten, hoopte hy, dat Staaten van Zeeland geen oogmerk hadden om eenige bepaalingen in te voeren, Hrydig met dat Regt, hoe zeer hy niet kon ontveinzen, dat deeze en geene Staatsbefluiten, zedert eenige maanden in Zeeland genomen, hem wel eenige reden gaven tot vreeze. Dan hy meende hun onder 't oog te moeten brengen, dat hy het Regt der Patenten bekomen hadt van hun Hoog Mogenden, met die zelfde volmagt met welke zyne Voorzaaten 't zelve geoefend hadden, en ook het Zevende Artykel der Unie van Utrecht raedebragt. Zo lang, derhalven,  VERÊNIGDÉ NEDERLANDEN. t$ dat Regt, door de Generaliteit der Bondo-enooten hem niet was afgenomen, was . hy van begrip, dat geen Gewest deswe- . o-en eenige verandering ten zynen opzigte maaken kon. Het in beboorelyken ftaat van verdeediging brengen des Vaderlands, voor zo verre de middelen, door de Bondgenooten hem in handen o-elteld, ftrekken konden, zyner zorge. aanbevolen zynde? moest hy, buiten teo-enfpraak, Magt hebben om de Troepen van den Staat te doen trekken na de Plaatzen, waar hy dezelve noodig oordeelde, zonder welk Gezag hy zich buiten Haat vondt om aan dat gedeelte van zyn Pligt te voldoen, byzonder als hy blooto-efteld moest weezen, dat een Gewest weigerde het laaten uittrekken van Troepest die hy oordeelde op een ander gedeelte der Grenzen van het Land te moeten plaatzcn, om 't zelve te verfterken. ^ Bezwaarlylc ook zou het vallen de Reg'r menten, die in Zeeland gelegd werden voltallig te krygen, indien zy wisten daai altoos,0 of althans voor een langen tyd. te zullen moeten blyven: zo ter oorzaakc van de Duurte in dat Gewest, als mede var de veelvuldige Ziektens, waar aan zy ziel blootgelteld vonden : een kwaad, door di ondervinding gebleken, dat door een lans blyven en aan de lugt gewennen, nie Werd weggenomen (*). Da (*) Zie den gehelen Brief gedagtekend i Ma 1.784 in de N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 100 VII. DEEL. E ^ XVIL 3 O EK» 1783. S l  66 DE REPUBLIEK DER XVII. boek. I783. De Koning van Pruis/en beklaagt zich over 't geen eten Stadhouderwordt aangedaan. 1 1 ' ƒ < Dat zyne Pruififche Majefteit ongunflig dagt over 't geen in deeze Gewesten ten opzigte van den Stadhouder gebeurde bleek uit de moeite, welke hy zich gegeeven hadt ter ontdekking des Schryvers van een 't Stadhouderlyk Huis fmaalend Boekje, als mede in zyn weigerend antwoord op de verzogte uitlevering der op zyn Grondgebied gevlugte Schuldigen aan de beweegenisfen in Wintermaand des voorleden Jaars ontftaan (*)$ doch met den aanvange deezes Jaars verklaarde hy duidelyker zyne meening, door zyn Gezant den Baron van Thulemeyer zich beklaagende, ,, dat alle „ vriendlyke poogingen, door deezen „ Staatsdienaar, by verfcheide Staatsie„ den der Vereenigde Gewesten aange„ wend, wegens de ongelukkige Gisting, „ welke zich thans in Holland openbaar„ de, geene gewenschte uitwerking te , wege gebragt hadden, maar dat hy, integendeel, met zo veel onaangenaam, heid als verontwaardiging vernam, hoe , die binnenlandfche Beweegingen, in , plaats van te bedaaren, fteeds vermeer, derden; en men zelfs op niets minder , bedagt was dan den Prins Erfftadhou- „ der Vy hebben dit Iaatfte, Zeeland betreffende, in iit Jaar geplaatst, om het naauw verband tuschen 't daar voorgevallene en 't geen in andere Jewesten dit Jaar gebeurde, als mede om 't gevoelen des Erfftaijhouders , in tegenftelling daar ran 'er by te melden. (*) 2 ■» > ï' le t, in  72 DE REPUBLIEK DER XVII. B Q E K. 1783. Aan- fpraak van den Luitenant Admiraalvan Wassenaar,op den Jaardag van zyne Hooghei.1 j : I | den weinigen grond der onderftellinge van die-gelyke beweegingen. —. Op dien zin liep ook de last aan de Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergaderinge door die van Utrecht en Zeeland gegeeven (*). Hoe weinig de Koning vmPruisfen met deeze tusfchenfpraak vorderde zal het vervolg onzer Gefchiedenisfe uitwyzen. Op dergelyk een toon van misnoegen, over veeier gedrag, ten aanziene van "het' Stadhouderlyk Pluis, als de Verkharing zyner Pruijifche Majefteit, was eene Aanfpraak geftemd, die de Luitenant Admiraal van WAssenaar, aan 'thoofd der Zee-Officieren, by den Stadhouder deedt, op diens vyf en dertigften Jaardag. Waar in hy onder andere zich dus liet hooren. „ Het is mét eene onuitfpreekelyke aan,, doening van vreugde, dat het Corps „ der Marine den Dag weder ziet, waar , op zy 'sjaarlyks de Eer hebben hun, nen dierbaaren Chef te mogen begroe, ten, en aan hem te betuigen die ge, voelens van Eerbied, waar mede zy , voor deszelfs Doorlugtige Perfoon en , Huis bezield zyn, en welke dagelyks , meer en meer toeneemen. Deelgenoo, ten van het lot, huns waardigen Hoofds, , en even als Hy het voorwerp van de , vuilfte Lasterfchriften (f), die dagelyks CD Refal. Gen 5. en 20 Maart 2 en 28 April 783^ N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 399. 550. 55r. (\) Zie de klagten der Zee-Officieren in on« e Vadert. Hij}. IV. D. gj. V. D. bl. 278,.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 73 lyks verfpreid worden, door eene na Verandering der Conftitutie haakende " hoop, om uwe Doorlugtige Hoogheid de Liefde te ontneemen van eene i\a" tie, die met zo veel reden aan uw ' Doorlugtig Huis is verknogt geweest, hebben zy hun eigen leed vergeeten, „ en alleen gevoelig geweest aan den hoon, welken men hun Chef aangedaan " heeft, van wiens onvermoeide zorg omtrent het beftuur der Marine zy be" ter dan eenige andere Burgers deezer „ Republiek kunnen oordeelen, en ook overtuigd zyn. ■ Zy namen deeze o-eleo-enheid waar om zyne Doorlugtige ' Hoogheid op bet plegtigst te verzekeren van de zuivere agting en aanklee" ving van het Corps aan hunnen Ad' miraal Generaal, en van hunne bereidZ willigheid om alles op te offeren tol ,, mamtien van de door onze Voorou „ deren zo duur gekogte Vryheid. —— Zy waren overtuigd, dat men oezeivt " aan de Doorlugtige Voorvaderen vai zyne Doorlugtige Hoogheid verfchul , digd was, en dat de Republiek nie kon beftaan zonder een Eminent hoofd 11 zy verlangden dat de misleide Nati' eens de oogen zou openen, om doo „ zich zeiven van de poogingen van zy , ne Doorlugtige Hoogheid, tot welzy ' van het Land gedaan, onpartycng t „oordeelen, waar door dan het nc „ dige vertrouwen in den Perfoon va „ zyne Doorlugtige Hoogheid weder zo ' E 5 XVIL BOEK. 1783. tl LI  74 DE REPUBLIEK DER XVII. boek. I783- Hoe die Jaardag in den Haage en te AmJierdamgevierd werd. „ herleeven. Biedende hunne Per- „ foonen en vermogens aan, op zodanig „ eene wyze als zyne Doorlugtige Hoog- heid, tot handhaaving der tegenwoor„ dige Conftitutie hun zo wel als Burgers „ als Officiers van dit Gemenebest zou"ge- lieven te employeeren (*)." Vereerden niet weinigen, toen deeze Aanfpraak, kort daar op, in de Nieuwspapieren het licht zag, dezelve met hunne goedkeurende bewondering, by veelen verwekte zy geen geringen aanftoot (f). Schoon de groote beweegenisfen in de Hofplaats op laatstleden St. Nkolaas Avond voorgevallen (§), voor dergelyke op deézen Jaardag deeden dugten, bepaalde zich alles tot het uitfteeken veeier Vlaggen, en het verlichten van de St. Antony of Geest buurt. • Rustig ook liep die Dag te. Amfterdam ten einde, niettegenfhande men eenige bekommering hadst voor de Scheepstimmerlieden, of zogenaamde Byltjes, welke dien Dag, Prinsjes Dag heeten, en gewoon zyn op denzelven oorlof te houden, dat is geld te trekken, en niet te werken: eene vergunning , zo men wil, van den laatst overleden Stadhouder. Op deezen Dag maaken zy ook gebruik van een Vaandel hun in den Jaare mdccxlviii gegeeven, en, buiten dien Dag, by de Admi- rali- CD N. Nederl. Jaarb. 1783. b'. 399. (t) Post van den Neder-Rhyn III. D. bl. 122c, CD Zie onze Vaderl. Hijlorie, V D. bl. 303.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 75 rariteit bewaard. Zy bragten zonder eenige beweegingen aan te rigten den acht- ] ften van Lentemaand, in ftilte door. • Eenige Kinderen op Kattenburg liepen met Oranje Strikjes vercierd (*). Gansch anders was het te Rotterdam oefteld (f). De geest van Oproerigheid, omltreeks St. Nicolaas Avond en op den laatften Avond des voorgaanden Jaars beteugeld, vertoonde zich, als 's Printen Jaardag aannaderde, op eene ontzettende wyze. Men {prak van 't plunderen der Huizen van drie voornaame Graanhandelaren deeze gerugten gingen vergezeld met Bedelaaryen en Geldafperfingen door de gan-< fche Stad; met bedreigingen van het inilaan der glazen, en het daadlyk pleegen dier ftraatfchennisle, onder het uitboezemen van de onbefchoftfte taal; en het optekenen van de Huizen der zodanigen die weigerden geld te geeven. De vrees voor de viering van deezen JaarCO K. Nederl. Jaarb. 1783- W 401. 443. CO Te Rrttrrdam, binnen welker muur en, (volgens de Aanfpraak van den Kerkenraad aldaar, in den'jaare mdcclxvi. aan den Heer Stadhouder Willem den V. gedaan) de weg tot de Stadhouderlyke Waardigheid deezer magttge Provincie deszelfs Grooten Vader, onfterfelyker Gedagtenisfe, allereerst gebaand werd, en daar men reeds het Feestoffer met Oranje koorden boridt, tot aan de hoornen van den altaar, wanneer men zich nog elders moest vergenoegen met in ftilte te betuigen. „ Wy zyn uwer 6 David! Wy zyn „ uwer ó Zoon vcm Isaï! By lagen agterde Apologie van P. Hofstede p. 71. XVII. SOEK. [783. Onrustige beweeeginxen op den zelden te Rotterdam. Aan het Zakken-  76 DE REPUBLIEK DER XVII. boek. 1783. tlraagers Gilde het gebruik van vier Eerepoor. ten toegeftaan. Jaardag groeide by de Rotterdammers niet weinig aan als zy vernamen, dat het gebruik der vier Eerepoorten, die zints den Dag der Meerderjaarigheid des Stadhouders niet vertoond waren, aan 't Zakkendraagers Gilde toegedaan was. Niet meer dan twee Burgemeesters waren by het doen des Verzoeks tegenwoordig, te weeten de Voorzittende Burgemeester van der Heim en Boogaert, die egter in denk- en handelvvyze zodanig verfchilden, dat hun onderhoud verdient opgetekend te worden. Zo ras de eerstgemelde berigt gegeeven hadt van het verzoek hem ten zynen huize gedaan, en 'tgeen nu in Burgemeesters Kamer flondt hervat te worden, verklaarde zyn Amptgenoot, „ dat de Vexatien, Knevelaaryen „ en Geldafpersfingen, ter eere van zy„ ne Hoogheid, zedert eenige dagen, zo „ impunement gepleegd, hem, en het bes„ te gedeelte der Burgerye reeds lang „ verveeld hadden , dat het meer dan „ tyd was om daar in efficafieuslyk te voorzien, en zodanige geweldenaaryen „ te beteugelen; immers dat, van wegen „ de Regeering, daar geene aanleiding „ toe behoorde gegeeven te worden: „ weshalven hy van gedagten was, dat „ men zodanig een verzoek moest van de „ hand wyzen." Naa in 't vriendlyke lang over dit onderwerp gefprooken te hebben voegd de Voorzitter hem toe, „ dat zyne Hoogheid nu, zedert een ge- ruimen tyd, zo door Blaauwboekjes als Pas-  VERENIGDE NEDERLANDEN. f? „ Pasquillen was gemaltraiteerd, dat het ,', meer dan tyd was dat hy eens weder wat werd verheeven, dat hy kon ver" zekeren, dat 'er niets dan vreugde zou „ bedreeven worden." De vraag van Burgemeester Boooaerï , „ of die Verheffing dan nu al wederom door de " Smalle Gemeente moest gefchieden?" werd beantwoord door eene andere vraag, „ of hy zich wel van Oranje voorzien i' .hadt?" Hier op „ Neen" ten antwoord bekomen hebbende, betuigde de Heer van der Helst, ,., dat het, naar zy„ ne gedagten, wel noodig kon zyn zich „ daar van te voorzien," hem teffens een ftukje Oranje lind, ter langte van ruim een half elle, vereerende. De Heer Boogaert kon dit met het zeggen, dat 'er niets dan vreugde zou bedreeven worden, niet overeenbrengen, en begreep uit dit alles, zo wel als uit de tusfehen beide gehouden e Gefprekken, dat de toezegging der Eerepoorten van de zyde zynerMedeburgemeesteren reeds daar was. en het verzoek op Burgemeesterskamei alleen pligtplcegingshalven gefchiedde, er dathy, wilde hy zich, dezynen, en hunne Huizen, aan geen meer gevaars blootftel len, van alle verdere tegenkanting moes af-, en de zaak aanzien: te meer daar b) hem, zo wel als verfcheide anderen Kaartjes onder de deur waren geftoken welker kwaadaartige inhoud ten duidelyk fte de gisting en opruying van het Ge meen aantoonde. D XVII. boek. 1783. r » 7 e  73 DÉ REPUBLIEK DER XVII. boek. 1733. De Stadsbouwmeester kreeg hier op last de E erepoorten te laaten volgen, en door Stadsarbeiders op de Nieuwe Markt te doen brengen, met de ongevergde byvoeging, dat, wanneer by het oprigten eenige handreiking van Stadsvolk werd verzogt zulks als ongemerkt zou kunnen laaten gefchieden. Het Zakkendraagers huis pronkte, op den achtlten van Lentemaand, met Vlaggen, één derzelve voerde'het Wapen des Stadhouders; van tyd tot tyd klommen 'er op het dak eenige Zakkendraagers om Hoezee! te roepen; dit hadt in 't byzonder plaats in den naamiddag, toen de Hoogleeraar Hofstede zich op 't midden van de Markt voor het Zakkendraagers Huis vervoegde; toen verdrong de menigte bykans elkander om op het dak te klauteren, 't geen gevolgd werd door 't fpeelen van Wilhelmus van Nasfamven, waar op de Hoogleeraar met een onderscheidend afneemen van zyn hoed en eene diepe buiging deeze Zakkendraagers groette (*). 's Avonds werden (D Deeze Hoogleeraar, wien veele vertel* lingen naagingen, heeft, by eene openbaare aankondiging in de Nieuwspapieren, verklaard, dat hy, op dien naamiddig, met een Ouderling zyner Kerke, en nog een derden Perfoon, de meest vercierde plaatzen der Stad doorwandeld, de Eereboogen en Vreugdekroonen befehouwd , en de kleine hem afgefmeekte Giften, telkens én by herhaaling vergezeld hadt, met eene Vriendlyke en ernftige vermaaning, om zich voor dronkenfchap, buitenfpoorigheid, oproerigheid, ja zelfs den rninften fchyn daar van, zorgvuldig te wanten K  VERENIGDE NEDERLANDEN. 79 den de Eerepoorten verlicht en was 'er in de Eerepoorten in een kastje geplaatst een Vierregelig Versje metgroote letteren (*). Het Gemeen, als 't ware gerugfteund door het verlof, aan de Zakkendraagers om vreugde te faedryven, voer voort met de reeds aangevangcne en niet gefluit wordende Bedelaaryen en Geldafpersfingen, zo algemeen dat 'er bykans geen huis vry bleef, en zo menigvuldig dat zulks by zommigen tot dertig- ja tot vyftig maaien werd herhaald. Wanneer men deeze onbefchaamde Bedelaars met klein geld tragtte af te zetten, vorderden zy ftoutmuedig grooverj wanneer men niet fpoedig of ruim genoeg inwilligde noemden de Jongens Huizen op, waar zy rykelyker ontvingen. Op den Dag, tot welks viering men deeze inzamelingen deedt was de onge- bon- ten; maar zich daar en tegen als gehoorzaame Ingezetenen alleszins te gedraagen. Dat door hem geen Lint. Strik, noch eenig Oranje teken, ïchoon hy zich a iders zulks niet fcbaanide, openlyk of verborgen gedraagen was. iV. Nederl. Jaarb. 1783. bl 455. (D Dit Versje was van deezen inhoud, De StaatsZugt van Bourbon, de Heerschzugt Van Brittanje, Verdryft uit Nederland den rampfpoed van Oranje. Dus bloeit die fckoone 'Wonderboom In weerwil van het T, en van den Merwe Stroom. Veel viel 'er over dit Versje te doen. Zife de Bylagen tot het Rapport der tConvmisJie te Rotterdam bl. 131, XVIL BOEK. I783. Geldafpersfin»gen. Woeste Vreugdebedryvan  8o DE REPUBLIEK DER XVIL BOEK. I783. bondenheid allerfterkst. Belachlyke eri verfchriklyke vertooningen wisfelden elkander af; hier zag men een hoop Jongens van allerlei Jaaren, met Oranje mutzen, Patroontasfen, en Linten vercierd; daar eene groote menigte gemeene Vrouwlieden, waar van de voor/Ie een foort van zotskap op hadt, met een luidrugtig gezang en gefchreeuw, hand aan hand dansfende ruyen; elders een molenaars wagen, onder een woest getier en'tzwaaijen met de hoeden, door de Straaten ryden, hebbende . een Molenaarsknegt, op een der paarden gezeten, een opgecierde Vrouwenmuts op 't hoofd, en een vies in de hand; verder hoorde men een gezelfchap van Mannen met vercierdeBoogen en Kroontjes hunne vreugde door luidrugtige Hoezees! uitboezemen. Zo dat, onder al den angst, die veeier hart by deeze vertooningen prangde, zy zich bezwaarlyk van een ongewilligen lach konden onthouden. En ware het hier by gebleeven, men zou deeze dwaasheden ligtlyk hebben kunnen voorbyzien; doch het was niet flegts een toneel van woeste vreugd, maar teffens van moedwil en openbaar geweld, 't geert te Rotterdam werd vertoond. Onder vercierde Boogen, door Vrouwen gedraagen, moesten devoorbygangers bukken; men kon van de woelende menigte, door den drank verhit, niet ontflaagen worden, dan door hun geld te geeven, of met hun te drinken.* Men vroeg iemand, of hy voor de Tien of de Veertien was? eene vraag zin- füec-  Woeste Vreugde bedrijven te Rotterdam.   Gó DE REPUBLIEK DER XVII. BOEK. „ brengen en post te doen houden tot „ die door de volle Compagnie , in beurt „ volgende, wierd afgelost; hy daadlyk „ de Vergadering zou verhaten en zyne Medeburgers waarfcbinven, om voor \\ hunne veiligheid te zorgen: wyl zy op „ geene de nrinfte Protectie konden ftaat „ maken." Men begTeep met het af- kundigen der ontworpe Waarfchuwing niet voort te gaan; en befloot op den Dag deezes gewoels, zulks na te laaten; om dat men bedugt was dat dezelve van weinig nut zou zyn, en niet behoorelyk zou kunnen gehandhaafd worden, om de weinige en zorglyke magt waar mede men dit zou moeten uitvoeren; vermids de Zakkendraagers daar toe geheel ongefchikt waren, de gewoone magt der Juftitie niet toereikte, en de Burgery niet gefchikt was om de Juftitie te onderfchraagen. Men beraamde nog eenige fchikkingen, om, in gevalle van noodzaaklykheid, daadlyk meer Compagnien in de Wrpenea te kunnen brengen; vaardige kundfchap te bekomen, en omftreeks de bedreigde Huizen vertrouwde Perfoonen te plaatzen, Dan de voornaamfte, zelfs tot welke men zo noode befloot, het in de Wapenen doen komen een er Compagnie Burgeren, was van geen den minften invloed tot bewaaring of herftel van de rust; dewyl men onder derzelver oog, verfcheide ongeregeldheden pleegde, zonder dat 'er doof den Collonel, die verlegen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 8? legen was, wat hy doen moest, en zeide geen Order te hebben, eenig middel werd aangewend om die ongebondenheden tegen te gaan; of om eenige zyner Rotsgezellen, die met Oranje pronkende ter wagt gekomen, en door het gebruik van drank buitengemeen luidrugtig en vrolyk waren, en het Hoezee! der Scheepstimmerlieden beantwoorden, te beteugelen (*>. Vrees voor rustverftoorenis op dien Verjaardag moet te Utrecht ontftaan weezen; althans om dezelve te voorkomen, of te weeren, boodt zich hét Corps Vrywilligers aan by de Magiftraat, tot het houden van de wagt, en het doen van ronden door de Stad in den nagt tusfchen den achttien en negenden van Lentemaand, Gereed werd dit voorftel aanvaard en volyverig volvoerd; dan zy vernamen den ganfchen nagt niets 't geen naar rustverftooring zweemde (f). Van den aanvang der onlusten tusfchen Engeland en de Noord-dmericaanfche Volkplantingen gereqzen en geduurende den Oorlog waar in onze Staat, ingevolge van denzelven, werd ingewikkeld, als mede in de beweegenisfen, die laater in den Lande ontftonden, hebben wy te meermaalen, de Heeren van de Capél- L E N . CD Rapport van de ncmmisjie te Rotterdam bl 23-53. 348-255. N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 446-456. CD -V. Nederl. Jaarb 1783. bl. 487. F 4 XVIL iSOEK. In Utrecht houdr het Vrycorps de wagt, en'er vall niets voor. A. P. van DBB. Capel- le-n by zyn o Hooghdd' verda^t.  §3 DE REPUBLIEK DER XVIf. iS O EK. len van de Marsch, en Capel^ lén tot den Pol zien te voorfchyn treeden, en deel neemen in Staatsverrigtingen den Stadhouder geenzins aangenaam , terwyl wy hun zeer vrye en fterke taai by aanhoudenheid hoorden voeren. Jonkheer Alexander Philip vander Capellen, zints vier en twintig jaaren Kamerheer van zyne Hoogheid, en die de aanzienlyke Krygsposten bt-. kleedde van Collonel by de Cavallerie, en eerllen Luitenant van het Esquadron Gardes du Corps van den Stadhouder, Broeder des eerst- en Neef des laatstgemelden Ridders, ontdekte', ten deezen Jaare, een verkoeling in de dus lang hem betoonde blykeuvan Vriendfchap en Vertrouwen. Na de reden vraagende, kreeg hy van den Prins ten antwoord, „ dat deeze niets tegen hem hadt en ook nergens van verdagt hieldt; maar dat hy diens Broeder Capellen tot „ de Marsch aanzag als een zyner „ grootfte Vyanden, die voor hadt, het „ Stadhouderfchap te culbuteeren, en s, met den Heer vAn der Capel„ len tot den Pol, de eerfte oor,, zaak was van de tegenwoordige trou,, bles, dat' daarom de Correspondentie, die hy met zynen Broeder onderhieldt, „ aan hem eenige ombrage gaf; dathy, „ offchoon met de beste intentie van de wereld, zomtyds zaaken zou kunnen „ melden, waar van zyn Broeder een „ verkeerd gebruik konde maaken; waar „ door    VERENIGDE NEDERLANDEN. 89 door hy dan de dupe van dezelve zou ] 11 zyn. Devvyl hy die Heeren verdagt p l, hieldt voor Aanllookers van de tegen- 3, woordige Onlusten, en aanmerkte als 1 „ Hoofden eener Partye, in de Repu„ bliek, die het Stadhouderlyk Huis zog- „ ten over hoop te werpen. Dat ^ de eclatante wyze op welke niet alleen zyn Ovcrysfelfche Neef, en zyn Broe9, der tot de Marsch, maar byna „ zyne geheele Familie, ja zelfs zommi„ gen van de Familie zyner Huisvrou„ we (*), zich tegen hem fcheenen te „ verzetten, hem noodzaakten op zyne „ hoede te zyn; terwyl hy dagelyks „ moest ondervinden, dat veele Perfoonen, die hem het meeste fchuldig wa„ ren, hem nu afvielen, en wantrouwen 5, by hem verwekten." ■ Waar by kwamen de verdenkingen van eenige gefprekken door deezen Kamerheer, op onbehoorelyke tydeu en plaatzen gehouden met den Dordrcchtfchcn Penfionaris de Gyzelaar, dien wy, in den loopdeezer Gefchiedenisfen, zo wel als de Capeelens, meermaalen van tegenftrydige gevoelens met zyne Hoogheid vonden. Van der Capellen ging deeze Verdenkingen te keer, met zyne Hoogheid te verzekeren, dat men hem met opzigt tot het oogmerk der Heeren va n der CD Die van Taets van Amehikoen is Utrecht. F S iVII. o ek. 7H- Hy ver« deedigt zich.  9?» DE REPUBLIEK DER XVII. Ii o e k. Openlyk als een Verrader van den Prins beichuldigd Dringt op zyneOnc fcriuldi» ging aan. de 11 Capellen bedroog, en het 'er maar op toeleide om hun in een haatlyk daglicht te ftellen, en, ware het mogelyk, met hunne ganfche Familie te raineeren, om welk oogmerk gemaklyker te bereiken, men hem ook verdagt gemaakt hadt, ten einde zyne verwydering van het Hof te bewerken. Wat de Verkeering met den Penfjonaris de Gyzelaar betrof, deeze, betuigde hy, was op behoorelyke uuren, en of in 't Logement der Stad Dordrecht, of ten zynen Huize, gehouden: en behelsde niets ten nadeele van zyne Hoogheid. Terwyl dit, ten Stadhouderlyken Hove omging, en van der Capellen verfcheide mondgefprekken met den Prins hieldt, Brieven fchrecf, en tusfchen beiden komende Perfoonen van Rang de verzoeiiiüg zogten te vinden, verfpreidde het gerugt niets minder dan dat van der. Capellen een Verraader van den Prins zynen Weldoener was, deszelfs geheimen aan diens grootfte Vyanden geopenbaard hadt, daar toe misbruik maakende van het vertrouwen, 't geen zyne Hoogheid in hem ftelde, door hem toegang te verleenen tot zyne geheimfte papieren, ja zelfs dat hy den Kamerdienaar, die het meest 's Vorsten Perfoon naderde, hadt omgekogt om hem den inhoud der Brieven, die zyne Hoogheid las, mede te deelen. . Zo openlyk gefchandvlekt, en in de Nieuwspapieren befchreeven als ontflaa^ . r- gen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 91 jven van zyn post als Kamerheer drong hy zyne onfcbuld met fterkei.eifc hen aan; doch zonder te vorderen. Hy bekwam weder ten antwoord, dat de Stadhouder, aeen het minfte bewys tegen hem hadt; maar dat de vermoedens bleeven aan" houden, en dat, zo ras die weggeno, men konden worden, hy hem gaarne ' wilde regtvaardigen; maar hem thans , niet wel kon toeftaan zyn dienst als Kamerheer te doen, en dus veellieve! zag dat hy zich abfentcerde. lo het laatfte kon hy niet belluiten, het eer fte hing van zyne Hoogheid af, — Un devalsch verfpreidde gerugten te keer tc gaan, deedt hy in de Nieuwspapierei een Berigt plaatzen, dat de Eerrooven de gerugten ten zynen nadeele, zeder eenige dagen, in 'sGravenhaag^ en elder met kwaadaartige oogmerken, venprcid van allen grond van waarheid ontbloo waren: en hy 't aan zich behieldt om he Publiek, des noods, nadere opening t geeven, van die gebeurtenisfen, uit we ken de aan. hem nog onbekende eerroc vende lieden, die gerugten verdichtte in de wereld gebragt hadden, lot n< plaatzen hier van gaf zyne Hoogheid ve: lof: alleen kon deeze niet toeftemmen de voorbehouding van het nader openm geeven: ook hadt van der Gap ei len een en ander maal by zyne Hooj heid betuigd, de noodzaaklykheid waj in hy zich, door den Prins niet openly geregtvaardigd wordende, zou gebra; XVIL ROE K< 1 1 i 1 t t i- n :t V 9 g ,r k 1-  92 DE REPUBLIEK DER XVIL BOEK, I783Legt zyn post als Kamerheer neder, en geeft zy ne Ver cfe'ediging in 't jicht vinden, om alles, wat deeze zaak betrof, te openbaaren. Veelen deeden herhaalde poogingen, om die breuke te heelen; doch met zo weinig vrugts, dat Van der Capellen, in 'teinde, onder de dierfte betuigingen van onfehuld en den fterkften aandrang op onderzoek zyns gedrags, zyn post als Kamerheer nederlag. Een ftap die, hoe zeer zyne Hoogheid verklaard hadt dat dezelve nooit tot zyn fchande of nadeel, kon worden uitgelegd, by veelen, ook in openbaare Gefchriften, eene allerongunftigfte uitlegging kreeg, 't Welk van der Capellen op nieuw deedt aanhouden om eene openlyke fchuldloosverklaaring van zyne Hoogheid, die hem intusfchen met veel beleefdheids behandelde, en zelfs, nevens zyne Egtgenoote, met een aantal Perfoonen van den eerften Rang, ten Hove op een Avondmaaltyd verzogt. Dit gaf hem eenige flikkeringen van hoop; dan deeze verdweenen, en wanneer men naa veele gefprekken, en onderhandelingen om eene openlyke Verklaarjng te beraamen, die zyne Hoogheid en den Heer van der Capellen 'voldeedt, het niet eens kon worden over de uitdrukkingen, befloot de Jonkheer, ten laatflen, tot het zo dikwyls voorgefiaagen middel, de openlyke uitgave van 't geen hy noodig vondt om zyn Eer en goeden Naam te handhaaven (*). De CD Zie het Gedrag 'van Jonkheer A. P. v. d.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 93 De Prins van Nassau Wei lburg, met aanzienlyke Krygsposten by onzen Staat belchonken; doeh, xmta eemffe Taaren, zich meest in zyne_ Duttjche Laten onthoudende (*), tradt ui Herfst maand met het Voorzittend Lid van hun Hoog Mogenden, en verdere Leden van Regiering; in gefprek, en vroeg ontflag vanallezyneKrygsbedieningen.EenBezending uit hun Hoog Mogenden vernam na de Redenen, welke dien Prins tot het doen van deezen ftap bewoogen hadden, en wisten te wege te brengen, dat hy dit voorneemen het vaaren (t> Twee Leden der Vroedfchap van de Stad Franektr voor zich zeiven en als Geias tijden van verfcheide anderen, vervoegden zich ten Hove Provinciaal van Fries land, & kennen geevende, dat Jonkhee - Lamoraal Joachim Johan Ren ger s, Commies Generaal by het Collegi der Admiraliteit in Friesland, en tenzeltae tYde Raad. en Oudburgemeester van trc ncker, en Gecommitteerde Staat in h< Mindergetal, zyn Lastbrief, als Commif Generaal, bezwooren hebbende, gee Lid van de Vroedfchap mogt blyven dewyl den Commiefen Generaal, by du Capellen, aan het Publiek door. Hem zeh opengelegd. In 's Haage by C. P l a a t 1784 ■ Nederl Jaarb. 1783 hl. 1083 k#l. C) Zie onze Vaderl. Hifi. ten omruidetyk vervolge op Wagen aar XXIV. bl 190. i\) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. J705- XVIL i o EK. i7«3v , De Prins van Nasfan WeUi burg Wil zyne Krygspostenrede) leggen; docb ttaakt dat opzet. Tegen L I J. Reigers* ooor 't - Hof Prof vinciaal van Friesland den £ eisch vati 3 Meineed gedaan. :t :s tt :ü t- en V.  94 DE REPUBLIEK DER XVIL boek. Rengers vervoegt 2ic!i by de Algemeene ' Staaten. j ©unftige Lastbrieve verboden wordt eenige andere Ofïïcien te bedienen, en geduurende hun dienst moeten ontflaagen weezen van alle Eeden, die hun aan eenige Landen of Steden verpligten; waar op zy hun verzoek grondden, dat het Hof, wegens de Misdaad van Meineed, 1'yfftraflyken eisclï zou doen. De Procureur Generaal volvoerde dit befluit. Dan de Heer Rengers nam zyne toevlugt tot hun Hoog Mogenden. Hy bekende dien Eed afgelegd; doch geen zwaarigheid altoos gemaakt te hebben om Burgemeester erT Vroedfchap te Franeker te blyven, en ten Landsdage de Commisfie, met welke hy van wegen die Stad bekleed was, waar te neemen : naardemaal alle de andere Commiefen Generaal in Gelderland, Holland en Zeeland, daadlyk Leden van Stads- of Lands Regeeringen waren, of geweest hadden; en het Artykel, als de grond van bezwaar tegen hem ingebragt, meer dan honderd Jaaren in onbruik geweest en dus als met de daad afgefchaft was. Wat Friesland betrof twee ten minften zyner Voorgangeren in die post, waren ten Landsdage als Gecommitteerden gezonden en verfcheeneri. Weshalven hy tuin Hoog Mogenden verzogt te verklaa:en, dat hy, ingevolge van dien Eed, niet was uitgeflooten van de Regeering der Stad Franeker, of tegen zyn Eed ge^ ïandcld hadt. Hun Hoog Mogenden bragten een Raad-  io6 DE REPUBLIEK DER XVIII. BOEK. I783. Friesland volhardt. Voordel der Algemeene,Staaten tot het aanwenden van fterker middelen. Afwyzing inkwam als een Dwangmiddel om niet alleen de Bondgenooten tot derzelver hulp te doen zamenftemmen; maar ook die hulp te brengen tot die hoogte als zy gevorderd hadden: en verraids zulks geen ander oogmerk kon hebben, dan 0111 de andere Bondgenooten geheel van de begrippen der Staaten van Friesland te doen afhangen, was het hun niet ongeraaden voorgekomen aan te merken, dat dit het regte middel niet was tot bereiking van het bedoelde; vriendlykheid, infchiklykheid, en goede verftandhouding ftrekte daar toe alleen. Op gemelde gronden verzogten de Algemeene Staaten om verandering in 't genomene Staatsbefluit van Friesland, en eene gaave toeftemming, tot het einde van het Jaar (*). Dan deeze ver¬ klaarden van 't zelve niet te kunnen afgaan (f). Die volharding bragt een Verllag ter Algemeene Staatsvergadering te voorfchyn, waar door de vlam des misnoegens ten dake dreigde uit de barften. Naamlyk men was van oordeel, dat, daar Staaten van Friesland doof fcheenen voor alle aanmaaningen, men zich verzekerd mogt houden van de vrugtloosheid, om meer middelen van overreeding aan te wenden; en dat men van eene Bezendinge zelfs geen meer uitwerking dan van CD Re/ol Gen. 4 Juny 1783. Ct) N, Nederl. Jaarb. 1783. bl. 1222.  XVIII. boek. Staaten vanFries* land fchryven aan zyne Hoogheid ; 5 3 i CD Re/et. Gen 25 July 1783. ïo3 DE REPUBLIEK DER „ gang van dit loopende Jaar, het Rembourfement dier Penningen van dit Ge„ west te mogen vernaaien by Executie,' „ en zulks door alle zodanige middelen „ als by den Raad van Staaten, met „ Communicatie en Overleg van zyne s, Hoogheid den Prins Erfftadhoüder, „ meest Convenabel en Oirbaar zouden „ worden gevonden: waar toe wel fpe„ ciaal hoogstgemelde zyne Hoogheid be„ hoorde verzogt te worden, deszelfs „ Gezag en Authoriteit wel te willen „ contribueeren (*)." . Geen wonder dat Staaten van Friesland zich diep getroffen voelden over eenen Voorflag, waar van zy de gevolgen voor hun Gewest, ja voor hetgeheele Gemeenebest, allernadeeligst en ^beroerendst inzagen. Onmiddelyk beraadïlaagden zy den Stadhouder, by eenenBrieve, te vraagen: „ of dit Rapport ('t welk gezegd „ werd naa ingenomene Confideratien en „ het hoog wys Advys van ^zyne Door„ lugtige Hoogheid uitgebrag't te zyn,) „ volgens zyn eigen idee was ingerigt, „ en vooral welke zyne waare Gedagten „ en Intentie mogt weezen, ingevalle dit , Rapport eens onverhoopt aldus ter Ge, neraliteit geconcludeerd, en zyne Hoog, heid, over zulks, door den Raad van , Staaten geauthorifeerd wierd, om te, gen Friesland, ten behoeve van de  VERENIGDE NEDERLANDEN. io9 , Republiek, (waar van dit Gewest een 1 ; notabel Lid uitmaakte,) de Middelen i • van Executie, met hoogstdeszelfs Aut-' horiteit en Gezag te dirigeeren ? — 3 Wyders gelasten zy de Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergadennge om, wanneer onverhoopt op den Friesland zo bezwaarenden Voorflag dus mogt be.looten worden, zich daar tegen te verklaa- 11 Uit het Antwoord van zyn Hoogheid,. konden Staaten van Friesland, met veel, troost fcheppen. Naa vooraf verklaard te hebben, hoe hy geheel ongehouden was, hun eenige rekenfchap te geeven, van de Advyfen door hem in den Raad van Staaten uitgebragt, was hy met ongenegen, eenige opening deswegen te doen Hy herinnerde hun een gelykluidend Verflag en Befluit, in den Jaare mdcclxxi, tegen Staaten van Zeeland, die desgelyks goedgevonden hadden eenige Posten van den Staat van Oorlog at te wyzen, en onbetaald te laaten, waar in toen ten tyde Friesland niets Inconftttutioneels gevonden; doch'er mede in toeceftemd hadt. Hierom hadt hy, toen de Raad van Staaten 't zelfde middel voor^ floe«r, zich daar tegen niet kunnen aankanten, zich vleiende, dat het nimmer tot Executie van de daar by voorgeflaa«•ene middelen zou komen, en dat door wederzydfche toegeevenheid de zo hoognoodige Harmonie tusfchen de bnejch* Staatsleden en die der overige Bondgeno- [VUL o ek.. 783. Antwoordran zyne Hoogheid i  ito DE REPUBLIEK DER XVIII. BOEK. I783. ten niet zou worden geftoord. Deu invloed, welken zyne onderfcheide Charges hem gaven, wilde hy aanwenden tot handhaaving van de Unie en tot het voorkomen van fcheuring onder de Bondgenooten. Hier van kon het Verflag, omtrent de Betaaling der afgeweeze Posten, ten waarborg verftrekken; en beriep hy zich op de kennis en bewustheid der Friefihe Afgevaardigden om in 't Voorjaar de Onderhandelingen, den toeftand van Frieslands Geldnuddelen betreffende, by te woonen, die konden getuigen, hoe hy toen gefprooken, en zyn verlangen betoond hadt om aan Frieslands begeerte te voldoen, zo verre met zyn Pligt en Betrekking, zo tot de Unie in 5t gemeen, als tot ieder der Bondgenooten in 't byzonder, beftaanbaar was. In deeze gevoelens volhardde hy, en niets was vreemder van zyne waare gedagten en oogmerken, dan om aan te raaden, het aanwenden van maatregelen, die eene fcheuring onder het Bondgenootfchap, en dus een onherftelbaar nadeel aan de Unie in 't gemeen, en aan ieder Provincie in 't byzonder, zou veroorzaaken. Op 't ontvangen van dit Ant¬ woord, was het Advys der Steden eerst, dat men zyne Hoogheid voor de gegeevene opening zou bedanken; doch naderhand vereenigde zich dit Kwartier met de drie overige, om dit Antwoord tot nadere overweeginge op te fchorten. Wan-  VERENIGDE NEDERLANDEN, m Wanneer de zaak tot dit uiterfte liep, zaten veele Ingezetenen van Friesland Set V Een opgelleld Adres aan Staaten van Friesland, was gedrukt aan de Steden en Grietenyen ter ondertekenmg rondgezonden, en werd ten elfden dage als de Brief van zyne Hoogheid ten buitengewoonen Landsdage by Staaten van Friesland in handen kwam, getekendhun aangeboden door de Ingezetenen van Westdongeradeel, Baarderadeel, Dmiawerfial, Leeuwaarden, Franeker, Dokkuni, Harlingen, Makkum en Heereveen, mits gadersêeenige Studenten op de Hoog fchool te Franeker. In den fchoo hunner dierbaare Landsvaderen, wilden z> hunne overkropte gemoederen, met vertrouwen, ontlasten, en teffens, de opregtfte en fterkfte verzekeringen, van Dankbaarheid en Eerbied aanbieden, OeIvk zv deeden door het ophaalen der iongfte Gebeurtenisfen, en 't erkennen dat, huns oordeels, Staaten van Fries-, W,daar in Braafheid, Kloekmoedighcic en Wysheid hadden aan den dag gelegd hun aanmaanende op dat zelfde voetfpoo: voort te gaan. „ Dan, en dan alleen, lieten zy zich hooren, „ zou men me grond mogen hoopen, dat de verwelk te Roem der Republiek zou herbloei " ien en haare Welvaard herleeven, da " haare waggelende Vryheid, tegen all binnen- en buitenlandfche laagen e aanrandingen., bevryd zou weezen, e Ui XVIIL SOEK. 1783- Adres der Ingezetenenv&nFries* tand aan de Staaten. : t e a n X  VERENIGDE NEDERLANDEN. 113 j, zou hebben hooren noemen, indien „ die niet anders dan met lof waren ge„ meld geworden." Naa de ontvouwing van Frieslands Staat der Geldmiddelen, en het vermelden van 't geen tot Verligting van dien bezwaarden Staat door hun Ed. Mogenden was aangewend, als mede het bybrengen des hun zo zeer fruitenden Staatsverflags, vaaren zy voort. „ Zie daar eene „ Staatkunde zo dwaas als wreed! De Eer „ en het Aanzien der Republiek, zo bin„ nen als buitenslands, zou vorderen, dat „ deeze Provincie met geweld gedwon„ gen worde, om een. last voort te fleepen, die haar vermogen verre te bo„ ven gaat?. Het Belang der Republiek „ zou zyn, dat, om rede, dat deeze „ Provincie, niet kan draagen, zo veel, „ als men wil dat ze draage, geheel ver„ dorven en onnut gemaakt worde? En „ zyne Hoogheid behoorde verzogt te „ worden, om met deszelfs Gezag en „ Authoriteit daar toe wel te willen me„ dewerken en contribueeren ? Zyne „ Hoogheid, die de Eerfte Staatsdienaar „ deezer Provincie is, als Stadhouder, „ die teffens, als haar Capitein Gene„ raai, het eerfte voor haar tegen allen „ overlast en geweld behoort in de bres„ fe te fpringen, en die, in die beide „ Qualiteiten, ondergefchikt is aan het „ Oppergezag Uwer Edel Mogenden, „ die, daarenboven, aan de beftendige „ en getrouwe aahkleeving van deeze VIL üêel, H „ Pro3 XVI1L l!OEK. I783.  ti6 DE REPUBLIEK DER XVIII. BOEK. 1783. CD Zie hier boven bl. 54- _ Ct) N. Nederl. Jaarb. 1783- W. 1757—1773' C«ar r«Vr v«b Europa I. D. bl. 126. ?j ken moeten ! Mogelyk komt 'er „ wel eenig Uitftel van Executie, mo„ gelyk zelfs dat men wel,, voor eenbes, paalden tyd, de Provincie eenigermaa„ te te gemoet kome en verligte. Dan „ wat van dien aart ook moge gebeu„ ren, wy hoopen, ja wy bidden, dat „ het de Waakzaamheid uwer Ed. Mo„ genden zelfs voor geen oogenblik mag „ doen (luimeren." Waar op zy, naa de fterke taal reeds door ons bygebragt (*), omtrent de Patenten en den Burgerwapenhandel hunne Voorftellen dee- (jen. De Ingezetenen van Harüngen leverden een Verzoekfchrift over in algemeener bewoordingen begreepen: _ dewyl, gelyk zy betuigden, de omftandigheden der Ondertekenaaren in 't algemeen hun. niet bekwaam maakte om al het gefielde in het Adres (hoe gegrond misfchien,) met zekerheid te beoordeelen. Staaten van Friesland betuigden zeer gevoelig te zyn aan de blyken van Vaderlandsliefde, Trouwe, en Toegenegenheid hunner Ingezetenen: kunnende het vertrouwen, 't welk zy gefield hadden in 't gedrag by hun Ed. Mogenden gehouden, in het befchermen van 's Lands dierbaare Vryheid en Welzyn, hun niet anders dan aangenaam weezen (f). Was  n8 DE REPUBLIEK DER xvm. boek. I783. werk ftellen van een Befluit der Algemeene Staaten reeds in den Jaare mdclxxiv genomen, om de Qiiotas der Zeven Vereenigde Gewetten te herzien en te regelen. Zy hadden verwagt, dat hun regtmaatige aandrang daar op, zo veel ingangs by de Bondgenooten zou gevonden, hebben, dat dezelven de bezwaaren van Utrecht, met die van Friesland te gelyk, in overweeging zouden genomen, en althans het eerstgemelde Gewest niet gevergd hebben, om mede te Hemmen, tot eene verligting, welke Staaten van Utrecht met meerder regts dan de verligte Bondgenoot meenden te kunnen vorderen, en waar door hun Gewest weder aanmerkelyk zou belast worden. Thans moesten zy betuigen, dat zy, die zedert een zeer lange reeks van jaaren, alle mogelyke poogingen gedaan hadden om, op den ouden bezwaarden voet, in de gemeene lasten der Unie te blyven opbrengen, zich in een volftrekt onvermogen bevonden, om daar in langer, immers wanneer de Staaten van Oorlog met nieuwe posten zouden moeten bezwaard worden, Op dien voet aan te houden, en met allen ernst op een billyke Verligting in hun Aandeel aandrongen. Naa de'drukkende lasten, waar onder hun Gewest gevaar liep van te bezwyken, opgehaald en op het herzien der Quotas aangehouden te hebben, konden zy wel voorzien, dat daar tegen zich veele  VERENIGDE NEDERLANDEN, veele zwaarigheden zouden opdoen, en alle Bondgenooten niet even Bejegen weezen om daar toe te komen; doch deeze zwaarigheden fchcenen hun met onoverkomelvk toe, en dat m alen gevalle, hoe moeilyk dit werk ook weezen mogt, was het, huns oordeels, onbetwistbaar zeker, dat dit Gemeenebest nimmer tot deszelfs voorigen luister aaneen en magt opgebeurd en herfteld kon wordeii, dan door eene billyke Verdeeling der algemeene Lasten, in evenredigheid van het waare vermogen van elk der Bondgenooten; of anders door het invoeren van algemeene en eenpaange Middelen over het ganfche Bondgenootfchap, tot goedmaaking der algemeene Lasten: terwyl alle Verligtingen, voor een tvd, zo als men ten aanziene van Friesland nu weder voorftelde, wel zee* semaklvk uit te vinden, doch nooit w laat waren, om de doodlyke Kwaal, aan welke het Vaderland, zedert een zo langen tyd, kwynde, en die van tyd tot tyd merkclyk verergerde, in den grond aan te tasten en te geneezen. Niets meerder verlangden zy dan op die wyze, naar het vermogen van hun Gewest, in evenredigheid met dat der Bondgenooten, tot de Gemeene Laster> op te brengen; doch, by ontftentemsfe daai van oordeelden zy zich volkomen geregtigd om eene Vermindering van een ten honderd van hun aangeflaagene Quota H4 " XVÏIL 15 O EK» 1783.  ï2o DE REPUBLIEK DER XVIII. boek. 'tGevoeien van Stad en Lande hier over. C*) .'t Welk dus/4-i6-7| in 't honderd zou bedraagen. it) N. Nederl. Jaari. 1783. hl. 1894. te vorderen (*); buiten zulks waren zy niet in ftaat om het Aandeel in de Oorlogskosten te draagen. Zy misgunden Friesland de voorgeflaagene Verligting niet; doch konden 'er hunne toeftemming niet toe geeven; immers in zo verre 'er eenige de minfte last voor hun Gewest uit zou voortfpruiten (f). Stad en Lande ftondt met Utrecht in 't zelfde begrip, dat de Quotas moesten onderzogt en naar billykheid geregeld worden: hier op hadden de Staaten deezes Gewests meermaalen, doch vrugtloos, aangedrongen. Dit middel by veelen, zo 'tfcheen, geen fmaak vindende, zou men daar uit kunnen belluiten, dat men de gevolgen daar van vreesde, dewyl het toch zeker was, dat die geenen, welke vermeehen geholpen te moeten worden, of op 't minst anderen niet te kunnen helpen verligten, daar in minder zwaarigheids moesten vinden. Dit was het geval van Stad en Lande, waar om zy, met Utrecht, hartlyk zamenftemden, en den voorgeflaagen Onderftand voor Friesland, voor zo verre hun Gewest daar mede zou worden bezwaard, moesten van de hand wyzen. Terwyl zy, met verwondering, en teiïens met fmerte, gezien hadden den ftap door Friesland ge- no-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 121 nomen, om, door het afwyzen van Pos- ] ten, zich zeiven regt te doen, de ovei- 1 'weeringen der Bondgenooten voor uit te bonen? en aan andere Leden des Bond- , genootfchaps, die, huns inzienszic^jn 't zelfde geval bevonden, dezelfde magt te geeven"; 't geen de oirerfte verwarring moest veroorzaaken ( > _ Zeeland, dieper dan eemg Gewest in fchulden weggezonken, zag geen redmiddel buiten 't geen door Utrecht met zo veel klems, voorgefteld was. Ontheffingen voor een tyd aan dat Gewest toegeftaan, waren wel groot m fchyn, maar min in daad, als men in aanmerking nam het verlies van li voordeel op de posten van de Repartitie deezes Gewests afgenomen. In de. tegenwoordige omstandigheden, merkten zy op, was de Herziening van de Quotas met zo zeer een ftuk waar by Zeeland^ belang hadt; doet het betrof alle Bondgenooten: naardemaa de duurzaamheid van het beftaan de5 Gemeenebests, en de zekerheid van des. zelfs welvaard en bezittingen daar var afhing Moeilyk begrepen zy was dit ftuk maaide vrees deswegen behoorde _ egte de Gewesten niet te wederhoiiden in he ter hand te neemen: dewyl de moeilyk heid niet grooter zou weezen, dan z was in 't begin van deeze Republiek (*) Rtfol. Gen. 8 July 1783. en N. Nederl Jaarb. 1783. bl. 1 yoi • H 5 LVIIL O EK. 783. Zeelandl begrip deswegen. \ t % n  ï3S DE REPUBLIEK DER XVIII BOEK, 1783. Hollant fchietééi Millioen terftond •p. . „ zouden worden verzogt dit werk nader „ by de hand te neemen, en te overweegen de middelen, die best tot Re„ dres zouden zyn gefchikt, zo die van „ hunnen wege daar toe reeds waren „ voorgeflaagen, als die hun op nieuw „ mogten voorkomen, of aan de hand „ gegeeven worden. Als mede dat, „ ten einde de vastftelling der Redres„ fen niet zou worden afgefcheiden van „ hunner Ed. Groot Mogende Refolutie „ in deezen, Bewindhebbers der Com3> pagnie gehouden en verpligt zouden zyn om, by nonprestatie van de ge„ noemde Redresfen, de te negotieeren a, Penningen uit het montant der Pro„ venuen van hunne allereerfie retouren ,, af te losfen en te rug te geeven (*)." ! Dan, hoe gunftig dit Befluit der Hol1 landfche Bondgenooten voor de Maatfchappy ook zyn mogt, 't zelve was niet toereikende om haar uit den tegenwoordigen nood en de behoefte, waar in zy zich daadlyk bevondt, te redden. Hier toe werd de onverwylde byftand van gereede Penningen gevorderd, niet zo fchielyk uit de geopende Geldleening te vinden, ah zy dezelve benoodigd was ; weshalven zy zich wederom by 's Lands Vaderen vervoegde met uitdruklyke verklaaring, „ dat, indien men haar met geen „ daadlyken Onderfland van gereede Pen- „ niu- (*) Refel. ven Bolt. 5 Dec. 1783.  XVIII. boek. I783. De Beftuurdersvan de Berbice vraagen 0111 twee Fregatten, ter beveiliging dier Volkplan. tinge. *44 DE REPUBLIEK DER len wat zy ten opzigte dier Vastighedem' zouden kunnen en moeten doen. Dat zy zich eindelyk in de droeve noodzaaklykheid bevonden voor hunne Hoog Mogenden te belyden, dat, om de Volkplantingen van den Staat, welker beftuuring hun was opgedraagen, tot weezenlyk nut van 't Gemeenebest te doen zyn, volftrekt vereischt wierd daar aan een beter beftaan te geeven, dan zy tot hier toe gehad hadden, en dat zulks zodanige kosten en uitgaven zou veroorzaaken, dat zy, alle mogelyke bezuiniging gebruikende, omtrent drie Millioenen Guldens te kort zouden fchieten; met welke zy verzogten bygeftaan te worden (*). Na de Berbice ftondt de herftelde Gouverneur Koppiers (f) weder in deeze waardigheid te vertrekken, en die Volkplanting uit handen der Franfchen over te neemen. Dan de Beftuurders deezer Volkplantinge konden, te dier gelegen* heid, voor hun Hoog Mogertden niet verbergen , hoe zy, fchoon in 't hart vervuld met vreugde wegens die gewenschte Gebeurtenisfe, zeer bcdugt waren over het uitwerkzel van die wedergave, en overneeming: dewyl dan tevens dtFranfche Krygsmagt zou vertrekken, en zulks het akeligst vooruitzigt opleverde. Van de twee honderd man, die zy, volgens ' be- CD Refot. Gen. 3 july en 31 OS. 1783. CD Zie onze Vadert, Hijs. V. D. bl. 359.  VERENIGDE NEDERLANDEN, itf hevelingen, te verbannen; het wonderbaare te doen verdwynen, en, door de Gefchiedenis voorgelicht, zich verzekerd te houden, dat 'er als dan niets voorvalt , of het gebeurde meermaalen, te vege gebragt door tweede oorzaaken, die niets gemeens hebben met die, welke bygeloof, fchrik en vervaardheid zich voor oogen fchilderen , 't geen in deeze dagen, hoe verlicht ook geheeten, veeier geval was. Men zogt de oorzaaken deezes Nevels, in het verfchynen eener Staartftarrc,j fchoon door geen Starrekundigcn in die ] dagen waargenomen; in de verwarringvan den loop der Dwaalftarren, zo men< waande, veroorzaakt.door de nieuwe Pla-' neet, onlangs door den Heer Herschel l in Engeland ontdekt (*), even of die Dwaalftar, ten tyde der óntdekkinge eerst bellaan enkragt van werking op de onze gekreegen hadt; of in den zaraenftand der Planeeten Venus en Saturnus, hoewel deeze-eerst voorviel naa de verfchyning des Nevels. En daar dezelve voorgegaan werd door de fchriklyke Aardbeevmg, die in Calabrie en op Sicilië de deerlykfte verwoestingen aanrigtte, en de grond aldaar ten tyde van dit Verfchynzel nog niet in rust was; eene Aardbeeving welks wederfchok bykans geheel Europa gevoeld heeft op verfchillende ty- den, (D Zie wegens deeze Ontdekking de Jttgm. f aierl. Lettsrotff. V. D. II St. bl. 489-498. K S XVIII. RPF. K. [783. 011 eerronde'er bedlinnenjegens Ie eor,aak.  ï54 DE REPUBLIEK DER XVIII. i BOEK. -1783. Befehryving van dit Vcrfehynzel. Jen, in het tydsverloop dat Calabrie en Sicilië zo zeer gefchud werden, en waar 3oor een nieuw Eiland, niet verre van Ysland, ontmondt, fpelde hetBygeloof niets minder dan eene op handen zynde ont- floophg der Wereld. In het Zwit- ferjche Canton Bern hieldt men dien Nevel voor den rook van de put des Afgronds in het negende Hoofdftuk der OpenbaaringevanJoannes vermeld(*). Doch laaten wy optekenen wat 'er van dit Verfchynzel was. Van de achttienden van Zomermaand, tot omtrent het einde van Hooimaand, vertoonde zich, door geheel ons Land, een Nevel, nu eens min dan meerder zwaar, en ftand houdende met alle Winden: veel al nam dezelve naa den middag in zwaarte toe. Het gezigt der Zonne, of ook dat der Starren van de eerfte grootte, uitgenomen in het laagfte gedeelte van den Gezigteinder, werd 'er niet door belet; maar kon men, zonder eenigen hinder, tegen de Zon opzien met een ongewapend oog. Een fomber licht verfpreidde zich op de benevelde voorwerpen. De Zon was verfchillende van kleur, naar de verfchillende dikte des Nevels, welke deeze of geene foort van ftraalen doorliet. Naardemaal de geele en roode, als de fterkfte, 'er meest door heen braken, hadt CD Zie de- M'jem. Vaierl. Letteroeff. V. D. II. St. bl. 376. 428. en byzonder 476.  156 DE REPUBLIEK DER XVIII. boek. 2783. Vermoe delyke oorzaak diens Ne yels. aan de oogen, en lieden van een teder Ooggeftel eene onaangenaame aandoening gevoelden. ——< In Ne der-P rov ene e , Languedoc, en elders, deedt de Nevel de Graangewasfen rypen, en bevorderde den Oogst. Maar in Opper-Daufhine en te Turin floeg de roest in veele Graanlanden, en op andere plaatzen verfchroeiden de Plantgewasfen. In Italië en in Frankryk ging de Nevel van veel en zwaar Onweer vergezeld. Zie Algem. Vadert. Letteroeff. VI. D. II. St. bl. 251. 297. 298. 299. deeze Uitwaasfemingen niet uit den grond opkwamen, welken men niet zag rooken, gelyk veeltyds by Nevels gebeurt. Deeze kwam uit de hoogte en daalde als uit den Dampkring neder. Men zag niet dat dezelve den grond raakte, uitgenomen wanneer door een gezigts - misleiding, de Nevelagtige lang zich tot den zigtbaaren Horifoirt üitftrekte. Ontbrak bet niét aan vreemde begrippen onder het Gemeen , en anderen, wegens den oorfprong deezes Verfchynzels, waar van wy de voornaamfte' aanftipten, de Wysgeeren, de Weerwaarneemers inzonderheid, deeden hun best om die ongegronde en veelal fchroomverwekkende gedagten te verdryven. Zeer gereeden ingang vondt by veelen het gevoelen van den door zyne Weerkundige Waarneemingen v/yd beroemden Hoogleeraar Toaldo te Padua, dat deezen Nevel den oorfprong verfchuldigd was aan de verbaazende uitdampingen by de Aardbeeving, die Sicilië en een gedeelte van  158 DE REPUBLIEK DER XVIII. BOEK, ï783. Aanmer kelyke Vuurbal in de lug gezien. de gefteltenis des Dampkrings voornaamlyk afhangt van de natuur en gefteldheid der Gronden en dat de veranderingen van de Lugt onderworpen waren aan de veranderingen der Aarde, op welke zy, op haar beurt, invloed hebben. Zy namen in aanmerking de Lugtsgefteltenis eenige Jaaren voorwaards en bovenal van 't laatstverloopene, en meenden daarin den grond te ontdekken van de Aardbeevingen, en den Nevel teffens, die, door plaatslyke omftandigheden, zeer veel in aart en uitwerkingen verfchilden (*). Min vreemd, doch gemeener in andere Landen, byzonder in Italië, was een t vuurige Verheveling, tot de foort behoorende die men Vuurballen noemt, welke , op den achttienden van Oogstmaand omtrent half tien uuren °s avonds te Ampet-dam, te Rotterdam, te Nieuwerkerk üan den Tsfel, te Middelburg en elders., werd waargenomen, en, onder verfcheide (D Wy moeten onze Lezers , die dit alles breeder begeeren na te gaan, verzenden tot de Weerkundige en Wysgeerige Aanmerkingen, over den zeldzaamen Nevel des Jaars 1783. in de Algem. Vaderl. Letteroeff. V. D. II. St. bl. 632; Tot de Weerkundige Waarneemingen te Padua geduurende dien Nevel door Toaldo gedaan. Aid. VI. D IJ. St. bl- 248; en bovenal tot de Nieuwe Gedagten over den aart en oorfprong diens zeldzaamen Nevels, door den Ridder de Lamanon Aid- bl. 296. Men voege 'er by de boven aangehaalde Verhandeling van den Gr»» ningfehen Hoogleeraar Brugmans.  16b DE REPUBLIEK DER XVIIi boek i;83. '. die te Annonay in Fivarais, een Lugt. bol van eene aanmerkelyke grootte in de Lugt, tot aller verbaazing, deeden opklimmen. Welhaast volgden 'er Proefneemingen op dezelfde wyze, en ook door andere middelen, te werk gefield, fteeds in grootte en verwonderlykheid toeneemende, zo dat Menfchen in dezelve zich in de lugt lieten opvoeren, en het waagden reistochten in die voor den Mensch, op deeze wyze, onbeproefde Hoofdlloffe te doen (*). ■ De eerfte die dusdanig een Lugtbol in onze Gewesten liet opgaan was de Rotterdamfche Geneesheer J. van Noorden (f)» ' waar in hy herhaalde keeren gelukkig Haagde, en de Aanfchouwers verfteld deedt ftaan over de hoogte en fnelheid waar mede deeze Lugtbollen op- en voortgingen. De Heer Diller, Natuur- en Werktuigkundige in 'sGravenhaage, vervaardigde een groote en prachtige Lugtbol, die tot eene geringe hoogte geklommen, over zyde hortte, en naa zeer korten (*) Zie de Befchryving der Proefneemingen mei kunflige Lugtbollen, uit het Fransch van F L u1as de SA.int-fond, vertaald en met Aantekeningen door M- Houttuin. En Verflag van de Reizen met de Lugtbollen gedaan, en byzonder berigt van den overtocht van Douver na Caiais. Algem. Vadert. Letteroeff VII. D. II. St. bl. 160. , ,. (t) Hy gaf eene korte Verhandeling ifl 't lient, ever de Lugtweegkundige Bol of Aërotsflatiq Werk? t'uig.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 161 ten tyd in de Lugt geweest te hebben, weinig fchreeden van de plaats der oplaatinge neder kwam. Gelukkiger haagde hem eene herhaalde proeve met een kleiner Lugtbol (*). Schoon deeze, of volgende Proefneemingen hier te Lande, niet haalden by die in Frankryk oordeelden wy dit weinige te moeten melden van eene Kunstbewerking, die, ten deezen dage, eene geruime wvl de aandagt trok, en veele Schriften ter baane bragt, waar in de nuttigheid deezer Ontdekkinge van zommigen opgehemeld en voorgefteld wierd als of men welhaast de Lugt, zo wel als t Water, zou bevaaren, en de kunst vinden om dit Voertuig, niet min dan de Schepen, naar welgevallen, te beftuuren; terwyl and-ren de vorderende Ontdekkingen en Proeven in de Natuurkunde op derzelver verdiende waarde fchattende, over de algemeene nuttige gevolgen der Lugtbollen geenzins zo hoog gevoelden. (*) N. Nederl. Jaarb. 1783. W. l887' tgp, 2064. 3099. XVIIL BOEK»  VERENIGDE NEDERLANDEN. i6> derlanden^ en een gedeelte der onzen, oosevat, verdweenen, toen hy het vei u lintei Jnt,erPenaaren,tot opening dei ifl&c, van de hand wees, om de heih- i gftfonw der nog ftandgrypende Verbonden niet te fchenden; verminderde by eenio-en de.hoogagtmg voor dien Vorst, toen& hy het ilegteu der Barrière Steden vorderde, en hoewel niet weimgen dit Ier als voor- dan naadeelig aan onzen Staat beichouden, keurden zy de wyze dS vorderinge af: dewyl ze. maar ,d te duidelyk aanwees, hoe weinig phgtp ee Xgs matige Vorfteh doorgaans maaken Mogenheden, h«or. ftellen als geboden aandringende « u Seften einde of deeze Vorst vertoonde zich in een veel ongunfhger h h , en t frheen gefchaapen of onze Staat, nog naïuwlvks van den last eens kostbaaren zZ logs met Groot-Brittanjeontheev.n ftSd? in eenen hachlyken Landoorlog met den Keizer te worden ingewikkeld Tosephus de II. met een geest vol ontwerpen, en vaneenen rustloozen aart, $te dU tydftip gunftig tot het vormen van groote onderneemingen. De voornaamste Mogendheden van Europa vonTen de Schatkisten uitgeput, doodden O Zie cfoze r*d*t. Bijt. IV. D. H. cao, "T^ L 4 o e k. 783. Beglnzel der onlusten tus fchen hem en deezen Staat,  i6"8 DE REPUBLIEK DER XIX. BOEK. I783. Gefchit over de polderlas. ten van ien Do»!. jongst gevoerden Oorlog, en-niets, dan eene zaak van het uiterst en dringendst aanbelang, fcheen genoegzaam om hun fchielyk weder op het tooneel des Oorlogs te doen treeden. De Vereenigde Nederlandfche Gewesten lagen te midden van deeze Mogenheden, grensden aan de zyne, en de gemaklykheid waar mede men de ontruiming en flegting der Barrière Steden hadt toegeftaan, gaf grond om te denken, dathy, met weinig moeite, verdere eifchen op deeze Nabuuren, door den Oorlog met Engeland verzwakt, en als nog met geen magtigen Bondgenoot, te hunner befcherminge, verbonden, zou kunnen doen gelden. Den aanvang deezer onlusten in dit en derzelver toeneemende voortzetting in het volgend Jaar zal de ftoffe tot dit Boek opleveren. By het Barrière Tractaat van den Jaare mdccxviii waren wel deeze en geene Plaatzen aan onzen Staat afgeftaan; doch was, over derzelver Bezitneeming, dikwerf twist gereezen tusfchen de Aanneemers van dit Verdrag. Het Dorp de Doel, hoe zeer, volgens het Tractaat, aan onzen Staat toekomende, was nimmer door de onzen in bezit genomen. Naa de meergedagte reize van Josep h u s den II. hadden de Oostenrykers, dit Dorp aangemerkt als tot het Grondgebied der Oostenrykfche Nederlanden behoorende. Wanneer het verdrag van de iaatfte vyf en twintig Jaaren, wegens het zogenaamd Redemptiegeld der Polders van den  VERENIGDE NEDERLANDEN. 173 gen Welhaast trokken 'er tusfchen de ] vier- en vyfhonderd Oostenrykers in het B Dorp den Doel, en rukten tot voor de Barrières van Liefkemhoek, verzoekende 1 dat dezelve, tot meer gemak des vermoeiden volks, mogtcn geopend worden, met verzekering dat men geene ieitlylcheden zou pleegen. De Bevelvoerende Officier ftondt het toe. Het Krygsvolk trok in goede orde voort; doch agter t zelve reedt een kar, met het opgedolven Lvk van den jongstbegraaven Soldaat, die binnen de Barrière terllond ftil hieldt. De Baljuw, met twee Schepenen en Geregtsdienaars vertoonden zich toen, en berigten den Capitein Montanus, dat hier het Lyk, laatst op den Doel begraaven, te rug was : naa eene- tegenftreevende woordwisfeling werden de Geregtsdienaars gelast de kar om te helpen en het Lyk in de Binnengragt te werpen. Waar op de Keizerlyke Krygsmagt terftond de te rug marsch aannam. Dan 't leedt flegts tot den vierden van Slachtmaand of een veel grooter aantal Keizerlyke Benden betrokken Staaten-bodem, en noodzaakten, de wagten van de zwakke Forten St. Donaas, St. Paul en St. Job, tot overgave: waar op zy dezelve in bezit namen, en het laatstgemelde terftond flegten. • Dit inrukken der Oostenrykeren, en het onyerwagt overrompelen dier Forten, baarde, zo in als omtrent Sluis, dan bovenal in het Land van Cadfant, groote ontfteltenis; de In QX. oek. 783' ' Forten aan de Scheids door de Keizerly. ken ingenomen,  ï?4 DE REPUBLIEK DER* XIX. BOEK. 1783. Inwoonders van laatstgemelde Landftreeï^ door fchrlfc getroffen, zouden, indien zy fcheepsgelegehheid op Zeeland hadden kunnen vinden, een bykans onbepaalde vragt hebben willen geeven, om hunne beste tilbaare Have in veiligheid te brengen; doch, deeze misfende, begroeven veelen uit angst hunne gereede Gelden, Goud, Zilver en andere Kostbaarheden in den grond * Te Sluis hieldt men de poorten geflooten, en droeg alle voorzorg omtrent de uitgaanden. De Regeering van Sluis zondt kundfchap van dit voorgevallene aan hun Hoog Mogenden. De Krygsoverften verzogt van zyne Hoogheid verfterking, en kreeg van den Oostenrykfchen Bevelhebber uit St. Donaas, op zyn vraage naa de reden, die zyne Majefteit hadden kunnen beweegen om Krygsvolk op de Landen van den Staat te zenden, geen voldoend en een verzendend befcheid aan het Gouvernement Generaal der Oostenrykfche Nederlanden; doch verzekering dat 'er geen de minffe Vyandlykheid plaats hadt tusfchen den Keizer en de Algemeene Staaten; ten bewyze daar van aanvoerende het gerust laaten vertrekken der Krygslieden uit de in 't bezit genomene Forten. De Krygsraad te Sluis befloot alles aan zyne Hoogheid te fchryven; en voorts op de wallen van het groote Pas en daar alomme, zo veel Kanon te plaatzen als men bekomen kon, Piquetten uit te zetten, en Ronden te laaten doen, zo veel de zwakheid der Bezettinge toeliet, en  VERENIGDE NEDERLANDEN. 17* en des noods de Sluizen te gebruiken, en voorts meerder Manfchap van den Capitein Generaal te vraagen. Hun Hoog Mogenden ontvingen van het gebeurde op den Doel en te Liefkemhoek berigt door fchryven van Jonkheer D. W. van Lynüen, Hoofd-baljuw en Schout van Hulst, als mede van A. van Shweinitz (*), Luitenant Collonel, Groot Major, en thans Bevelhebber van Lillo en de onderhoorige Forten (f). Op het ontvangen deezer tydingen vergaderden de Algemeene Staaten terftond buitengewoon. Zyne Hoogheid woonde deeze Vergadering by, en de Overfte Pain, na Amersfoort en Utrecht op weg, kreeg bevel om na Breda te trekken; terwyl twee Bataillons van den ■Overiteiv Greniers ter laatstgemelder Stede last ontvingen om zich na Sluis in Vlaanderen te begeeven. Uit het berigt van Party kan niet zelden licht gefchept worden;'dart hiér fcheen het veel eer de duisterheid te vergrooten. Plet Hof van 'Brusfel naamlyk zondt een Vertoog, den vierden van Slachtmaand gedagtekend , waar in 't zelve, naa de zorgvuldigheid des Keizers in het aankweeken van vriendnabuurlyke gemeenfchap, en het vermyden van alles wat de rust en eensgezindheid kon ver- ftoo- CD Refol. Gen. 7 Nov. Refol. van Holt. 2ê. Nov. 1783. CD Nederl. Jaarb. 1784. bl, 39-57* XIX: boek,' Berigtfchriftdes Ho£s van Brusfel. 1  176 DE REPUBLIEK DER XIX. BOEK. fïooren, opgehaald te hebben, verklaart4 dat de wederkeerigheid van goeden „ handel van de zyde der Republiek nog fcheen te wenfchen te zyn: ten minften „ hoopten 'er zich, van alle kanten, om„ Handigheden en bedryven op elkander, „ die, indien men niet bewust ware, „ van de wysheid der Heeren Staaten „ Generaal, en indien men niet dagt, „ zich op hunne oogmerken te mogen „ verlaaten, van eenen aart zouden wee- zen, om de onderneemingen en exces„ fen hunner Officieren en Beampten te „ doen aanfchouwen, als de gevolgen „ en uitwerkzels van een genomen be,, fluit om zich byzonderlyk te artachee„ ren aan de Regten en aan de Souve- rainiteit zyner Majefteit, ten einde de- zelve te fchenden en te ondermynen, ,, op eene openbaare en beledigende wy„ ze, waar door teffens alle regels der ,, billykheid en grondbeginzels van ag,, ting en menagement, welke zyne Ma„ jefteit voor zyne moderatie zou kun„ nen verwagten, gefchonden werden." Het voorgevallene op den Doel vermeld hebbende, vaart het Vertoog voort. Men kan het grondbeginzel en de re„ den van een in allen gevalle zo bele„ digend1 gedrag niet doorgronden, de „ vordering van de Souverainiteit des „ Keizers vermag niets op den geest des „ Commandants, hy geeft zelfs zich over „ aan eene tegenftrydige tegenkanting, „ die het oogmerk van zyn beftaan in 't  VERENIGDE NEDERLANDEN. i7jr : 't volle daglicht ftelt: hy durft fpree- • ken van een voorig gebruik, dat zelf, " indien het beftaan heeft, niet dan eene opeenvolging van uitdruklyke fchendin',' gen aan het Grondgebied zyner Maje- fteit zou aantoonen; hy is niet minder „ ongevoelig voor de beroeping op de Edicten des Keizers; hy voegt'er de „ vermetelheid by van te erkennen, dat • ' hy van die Edicten bewust is, en niet Z tegenftaande die omftandigheden, vol- trekt hy het Delict en de Beledih ginS met widrugtigbeid en formalitei" ten en demonftratien, waar van men. ' by de begraaving van een Soldaat ner- gens een denkbeeld heeft, even of faj ■ van voorneemen ware geweest om ir de formaliteiten der verzelling alles tc " zoeken wat zamen kon loopen om d< " Belediging te meerder aan den dag t< !' leggen, en dezelve des te openbaare ' erffterker te maaken. Het Gou vernement, aangedaan, zo wel als ver wonderd, over een gedrag zo vreenw en teffens Zo ftrydig met het Systhe ' ma vol van oplettenheid, 't welk " zelve, in alle gelegenheid, ten aanziei van de Republiek in agt neemt, is ver ' fchuldigd geweest aan de onwederfpree ' kelyke Regten van den Keizer e» ', hoogstdeszelfs Waardigheid, op eene * !, verregaande en beledigende wyze ge j, fchonden, de Demarche van op he „ Grondgebied van de Republiek ee h Detachement te doen trekken, gefchik VIL deel. M » or XIX.' soek. 1783. i i: 1 1 ) | 1 t 3  i;8 DE REPUBLIEK DER XIX. boek. 1783. „ om de ontgraaving des begraaven Sol„ daats te protegeeren, en de reftitutie „ van het Lyk aan het Garnifoen van het „ Fort, in welks Gragt het Lyk gewor5, pen is, in tegenwoordigheid en onder „ directie van den Officier van het Ge„ regt der Plaatze, alwaar de Souverainiteit „ zyner Majefleit is aangetast geworden; 2, doch terwyl het Gouvernement is aan- gezet en gedwongen geworden tot die „ Demarche door eene vooroverlegde be„ ledigende en verfoeilyke daad, die in „ haaren aart ëh omftandigheid, zonder „ uitftel, eene gelyke Reprefaille ver- eischte, kent hetzelve te wel de ge- voelens van hun Hoog Mogenden om „ niet van dezelven te verwagten, dat, in aanmerking neemende de aanranding „ ondernomen tegen den Souverain der „ Nederlanden, zy dezelve, door eene „ prompte Satisfactie, welke de Heer Ba„ ron van Reischach, reeds in den „ Haage gevorderd, en waar van de Mi„ nister Plenipotentiaris zyner Majefteit „ in de Nederlanden reeds gefprooken heeft met den Heer Baron Hop, zul„ len uitwisfchen, of dat zyne Majefteit „ natuurlyker wyze zou moeten prefu„ meeren het te moeten toefchryven aan 3; den geest, en aan de oogmerken van eene „ wezenlyk beledigende Aanranding " Deeze gelegenheid nam het Gouvernement waar om ook klagten uit te boezemen, wegens andere bedryven, door 't 't zelve als de fchennisfen van 's Keizers Grond-  i8o DE REPUBLIEK DER XIX. BOEK. draagen, en allerfterkfte bevelen te geeven, dat hunne Inwooners geen de minfte gelegenheid tot klagten te wegebrengen. Hier van wilden zy, dat" hunne Minister Plenipotentiaris den Keizer alle verzekeringen deedt, en tevens verklaarde, dat 'er voor hun Hoog Mogenden niets aangenaamer zyn kon dan om ééns vooral, tot onderling genoegen, alle de verfchillen uit den weg te ruimen, die 'er nog zouden kunnen plaats hebben, ten aanziene van eenige by de Tractaaten in verfchil ftaande Grensfcheidingen, waar omtrent zy zich verzekerd hielden, dat het Gouvernement Generaal wel zou willen toeftemmen, dat het Grondgebied, over 't welk thans in 't byzonder de klagten liepen, zich bevondt. Dat zy bereid waren, om, onbenadeeld de in weezen zynde Tractaaten, ten einde dezelve te regelen, van hunne zyde, Commisfarisfen te benoemen, om met die welkê door zyne Keizerlyke Majefteit benoemd zouden kunnen worden, te zamen te werken ter vereffening der Gefchillen, en om ééns voor al de zaaken op eenen vasten voet te ftellen. Wyders dat zy niet zouden nalaaten, op alle de ftukken, in het Vertoog van klagten begreepen, de noodige navorfchingen te doen, ten einde met volkomene kennis van zaaken, daar aan al de aandagt te verleenen, welke de pligt en agting voor den hoogen Perfoon van zyne Majefteit, zo wel als . de billykheid en regtmaatigheid vereisch- tem  VERENIGDE NEDERLANDEN. 181 ten- niet twvMende of het Gouvernement Generaal zou zich intusfchen wel ] willen verzekerd houden, dat alles, wat • er ongeregelds gebeurd ware, gefchied waS te eenemaal zonder de toeftemmmg en buiten order van hun Hoog Mogeu- °I^et geval op de grenzen zelve zo vreemden de geheele toedragt, en het Vertoog des Brusfdjchen Hols, de zaak in een zo ongunitig licht van terging en aanval Hellende, maakten eenen fterken indruk op den geest der jLandzaaten. Men veroorloofde zich veelerlei gisfingen, aangaande den oorfprong, waarbuit het creval gefprooten was, en het oogmerk waar toe 't zelve dienen moest. In de toeneemende verbittering der twee Paj, tven, ontbrak het niet aan de zodamgen, die dagten en openlyk beweerden, dat deeze nieuwe Verfchülen en Oneenigheid, met opzet, aan 't Gemeenebest berokkend waren door die Party, wier belang het Was, de Landmagt van den Staat te vermeerderen. Geen fchaduw van twyfel dat het gefchied -zou zyn, om gelegenheid te fcheppen tot het wapenen dei Burgeren deedt zich op; integendeel hepen er gerugten, die den Stadhoudei ten laste"lagen, heimelyke bevelen aan den Luitenant Collonel van Schweihitz gezonden te hebben, om gelegen heic C*) Rf/ol. Gen. % Nov. 1784, xix; soek. 783. Gisfingen wegens de oorzaak dier Gefchillen.  i84 DE REPUBLIEK DER XIX. boek HetHc ran Brui y>/fpreek op een hoogen toon ove het Grondge bied. Onderhandeling te treeden over de vereffening der Gefchillen omtrent de Grenzen in Vlaanderen, en eene billyke Voldoening te geeven, indiende klagten van het Gouvernement, wegens het voorgevallene op den Doel, by onderzoek, Gegrond mogten bevonden worden. Van dit Befluit zonden zy een Affchrift aan den Graave van Wassenaar, hunnen Gezant aan 't Weener Hof (*). _ Het Gouvernement te Brusfel voerde, top het leezen deezes Staatsbefluits, een eenigzms hooger toon, en beriep zich op f eene Verklaaring, in den Jaare mdccxxxvi gedaan, by welke aan 's Keizers zyde geene andere Grensfcheidingen erkend werden dan die van het Jaar mdclxiv. Wyders zeggende, dat de Republiek, in den Jaare mdccl, zich, zonder voorafgegaaneneisch, geweldiger hand van hebtfbr* St. Paul hadt meester gemaakt, welke fchennis nooit was geboet geworden: dat zo de civile Officieren, door welker beftuurnu de Bezitneeming was gedaan, by die gelegenheid, tot eenige: buitenfpoongheid mogten zyn overgeOaagen, men zulks niet ongeftraft zou laaten; dat-'er geene Onderhandeling plaats kon hebben bepaald tot de Grenzen van Vlaanderen; dat 'er nog andere Hukken in Verfchil, en aan den kant van zyne Majefteit nog andere Regten weder te eifchen wa- CD &fol> Gi« 28 Nov. 1783,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 185 waren, tot welke, zo hun Hoog Mogen- : len prys Melden op de Vriendfchap van b den Keizer, zy zeker de Onderhandeling tot eene Algemeene Schikking zouden uit- 1 breiden. Voorts 's Keizers antwoord en goedvinden verwagtende. ë 't Leedt niet lang of de Vorst van Kaunitz, eerfte Keizerlyke Staatsdie- h naar leverde aan onzen Gezant ten d Weener Hove een Berigtfchrift over, waar i in hy ^Keizers volkomen goedkeuring^ van het gehouden gedrag des Gouverne. \ ments Generaal vermeldde, en tevens i diens genegenheid betuigde om de geree, zene Gefchillen in der minne te verette-} nen; ten welken einde hy volmagt aan 't gemelde Gouvernement zou geeven, om, ingevolge van den voorflag van hun Hoog Mogenden, van zyne zyde Corrw misfarisfen te doen benoemen. Naar luid van dit Berigtfchrift, vol betuigingen van 's Keizers agting en vriendfchap voor de Republiek, was' hy zeer verre van vyandlyke oogmerken tegen deezen Maat te koesteren. Inmiddels hadden de Algemeene Staaten beflooten den Stadhouder te gelasten, om op het gedrag des Luitenants Colk> nel van ScHweinitz, en-van den Major van Liefkemhoek van Baars, en de verdere Krygsperfoonen, in het voorgevallene betrokken, onderzoek te laaten doen. Dit werd den Fiscaal ter Generaliteit J. G. van Oldenbarnfveld genaamd Tullingh aanbevoM 5 len3 ax, o ek, De Kei* er keurS et gerag de» tofs vatt Irusfel oed: en e willigt n eene )nder« ïandeing, 'De LuitenantCollonel van SCHWEt- nitz in zynePosten ge-, fchorsti,  186 DE REPUBLIEK DER • XIX. boek I783. CD Nederl. Jaorb. 1784. bl. 75 en 94. len, die deswegen een breedvoerig VerI fiag gaf, vergezeld van zyne Bedenkingen en Advys, door zyne Hoogheid aan hun Hoog Mogenden met een brief tot geleide overgeleverd (*). Deeze fielden de ftukken in handen hunner Gelastigden tot de zaaken van Staats-Vlaanderen; die voor Raadflag uitbragten, om den „ Collonel van Schweinitz, Groot Major van Lillo, als door zyn onvoor„ zigtig gedrag aanleiding gegeeven heb- bende, tot de onaangenaamheden met „ den Keizer, de facto en buiten figuur „ van Proces, van zyne Bediening van 3, Groot Major te fuspendeeren ,> en de ,, Functien daar van te interdiceeren, „ tot nadere order, hem herwaards te „ ontbieden, en deszelfs Tractament en „ Emolumenten, tot nader order, in te houden: en verder den Collonel van „ Baars, wegens het laaten doormar„ cheeren van een Keizerlyk Deta„ chement door de Werken van Liefkens„ hoek voor den Krygsraad te convocee* „ ren." — Het befluit van hun Hoog Mogenden viel overeenkomftig met deezen raadflag. Staaten van Holland hadden fterk aangedrongen, dat de Overff e van Schweinitz na 'sGravenhaage zou ontboden, in bewaaring gefield, als mede dat een volledig Onderzoek tegen hem, en allen die in de zaak mogten betrokken zyn, voor  VERENIGDE NEDERLANDEN. % voor den bevoegden Burgerlyken Regter zou ondernomen worden. Dit Staatsbefluit ftrckte ten betoon van het hoogst ongenoegen hunner Hoog Mogenden over 't gedrag van den Groot Major van Schweinitz, t welk zy fen eenemaale afkeurden als zonder eenge wettige authoriteit, voorkennis of orders door hem gehouden, en vleiden zich'hunHoog Mogenden, dat zyne Kei zerlvke Majefteit, dit voor voldoening zo/aan-, en daar in genoegen nee- mZo(van wegen het Hof van BrusfeUh van Weenen kreegen de Staaten, met den aanvang des Jaars mdcclxxxiv, d< eenftemmige verzekering, dat men vol daan was met het Antwoord van hm Hoog Mogenden, en met de gegeeven Satisfactie ten aanziene van de zaak va, Liefkemhoek; tevens verzogten zy, da het Arrest des Heeren van Schwei nitz mogt opgeheeven als mede aan d opfchorting van zyne Wedde en Bedie ning een einde gemaakt worden: in he vemouwen, dat" hun Hoog Mogenden beftuurd door hunne Wysheid en doe hunne denkwyze omtrent den keizer, zc danige orders zouden geeven, dat d Regten en de Souverainiteit van zyn (*) Eefol. Gen. 20, 3°- Dec. Refit. van B»U. ïg. en 24. Dec. 1783. XIX.' DOEK. 17^3' ; 1784. De Keï, zerisvol' daan over ■ het Arl rest van » Schweinitz en 1 verzoekt: t diens onf - flag. t r e e 1-  m DE REPUBLIEK DER XIX. boek. I784. Van ( Sghwki*jitz ontfiaagen. I < 3 1 ] CD Jtt/tl. Ges, 22. Jan. 1784» Majefteit, voor het toekomende, zouden beveiligd blyven van alle die aanrandingen en beledigingen, welke hunne Officiers, zonder eenige omzigtigheid, aan meer dan eenen kant, hadden ondernomen. Ingevolge van deeze tusfchenkomst des Brusfelfchen Gouvernements, werd de Heer van Schweinitz ontflaagen, en in zyn post als Groot Major van Lillo herfteld. In welk ontflag Staaten van Holland verklaarden niet mede te ftemmen, nogmaals aandringende op 't geen zy laatstleden ter Algemeene Staatsvergadering omtrent hem en allen in deeze zaak betrokkenen, gevorderd hadden. Zeeland en Friesland betuigden hier op ongelast te zyn (*). Vreemd dagt het veelen, dat men deezen Groot Major, op den aandrang van Satisfactie door het Brusfelsch Gouvernement, eerst liet vastzetten en fchorsfen in zyne Bediening, en hem vervolgens, zonder wet-! tig onderzoek of verhoor, wegens de beweegredenen zyns gedrags, voor zyn bevoegden Regter, wederom deedt ontdaan en herftellen, op aanzoek van 't ïelfde Gouvernement, vóór dat hy door jen wettigen Regter, wegens zyne verigtingesi, die aanleiding tot alle deeze onaangenaamheden gegeeven hadden, ver-^ ïoord en geregtvaardigd was. Zy hielden.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 189 den dat ontflag fttydig zo met het Advys der Gecommitteerden van hun Hoog 1 Mogenden tot de zaaken ^ S^jVlaanderen, als met dat van den Fiscaal i der Generaliteit (*)• Herhaalde betuigingen van s keizers ] gereedheid om de voorgelegene Onder, handelingen aan te vangen, en t be-, toon van zyn ongenoegen a^**jgg draalen in 't benoemen van Comm sfaris fen, daar het Weener Hof reeds het Gouvernement van Brusfel tot het aanvangen en voortzetten der Onderhandelingen met dezelve gemagtigd hadt bragten te wege, dat Staaten van Holland du rieerenS6cKBRGEvAAKTS, Burgemeester te Dordrecht en Willem Anne Lestevenon, Heer van Hazaardswoude, Raad inde Vroedfchap en Oud-Schepen van Haarlem benoemden, enter Algemeene Staatsvergadering voordroegen, waar deeze Heeren gevolmagtigd wierden om, als Ministers Plenipotentiansfen wep-ens deezen Staat, by het Gouvernemen van de Oestenrykfche Nederlanden , nevens den Heer Hop, in die hoedanigheid zich daar'reeds onthoudende, de Onderhau delingen by te woonen, welke te Brutfel, ovar het regelen der Grensfcheidin gen in Vlaanderen, en het vereffenen de verdere verfchilftukken tusfchen beide d Hoven, honden gehouden te worden. - (*) Cturitr van Eurepa I. D. W- a5S» XIX.' o e k> 784. GevoU nagtigjen dooi le Staa:en benoemdom de Grensfcheidingen teregelen, en de Ge. fchillen te. vereffenen. r e  ïqo DE REPUBLIEK DER XIX. boek. J784. 'Er doen zich nieuwe bezwaarenvan de Oostenrykfchezyde op. (D Refot. Gen. 1. Maart 2. en 5 April 1784. N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 1211. 1373. De Heer Gevaar.ts vondt reden om voor deeze buitenkndfche post te bedanken, en werd zyne plaats vervuld door den Heer Pieter van Leyden, Heer van Nieuwland, Raad in de Vroedfchap en Oudburgemeester van Gornichem. —— Zeeland, het aan zich behouden hebbende om, wegens dat Gewest, mede een Minister Pleninotentiaris voor te ftellen, vereerde met die post den Heer Paulus Ewaldus van der. Per re, Heer van de vier Bannen van Duiveland, en Bewindhebber van de OostIndifche Compagnie ter Kamer van Zeeland. Aan ieder hunner werd vyfduizend Guldens voor Reiskosten en zestig Guldens voor Daggeld, geduurende deeze bezending, toegelegd. Zy vertrokken, hun Lastbrief van de Algemeene Staaten ontvangen en affcheid van die hooge Vergadering genomen hebbende, ter helft van Grasmaand (*). Dan, terwyl men met de beraamingen over deeze Aanftelling en het vervaardigen van den Last bezig was, en eer die Heeren de reis na Brusfel aannamen, reezen 'er nieuwe onlusten, die het vermoeden , dat de Ontwerpen van het Brusfelsch Gouvernement zich verder uitftrekten dan de enkele bepaaling der Grensfcheidingen, welken ons in den beginne flegts  VERENIGDE NEDERLANDEN. 191 flegts betwist werden, fterk bevestigden. 3 't Scheen of die Regeering, aangemoe-b died, 't zy door de vriendlykheid en toe- levenheid hunner Hoog Mogenden, tot 1; hier toe betoond, 't zy door de goedkeuring met welke de Keizer deszelfs gedrag tot dus lang bekragtigde, van de inwendige omftandigheden onzes Lands gebruik wilde maaken, om het Ootf^foGrondsrebied zodanige Voordeden en Bezittinïen te bezorgen, die voor 't zelve van weezenlyk aanbelang mogten gefchat,doch tellens, niet dan door eene verbreeking van de plegtigfte en heiligfte Verbonden, dit Gemeenebest afgeëischt, of ontnomen konden worden. Het kwam nu meer aan den dag wat het Brusfelsch Gouvernement bedoeld hadt toen het fprak van nog atir dere Hukken in Verfchil; van weder te eifchen Regten des Keizers; en dat het de van te vangent Onderhandelingen wil top eene Algemeene Schikking zou willen uit- ^^^Sprokkelmaand ftortte de Baron van Reischach by den Voorzitter van hun Hoog Mogenden nieuwe klagten uit over de fchending van het Oostenryks Grondgebied, door een Onder-officier in Hollandfchen dienst, die zich niet ontzien hadt, om, niettegenftaande de ftrpte en zo dikwerf herhaalde Bevelen des Keizers, diens Grondgebied met vyf of zes R«- (*) Zie hier boven, bl. 184. :ix. dek,, NieiïWtf klagten over de fchending van 'sKeizere Grondgebied.  XIX. boek. I784. Voorzorg daar tegen. Vrugtlooze poogingeiivan "«rontfchuldiging, CD Jtéfot. Gen. 17. Feb. 1784. N. NtAerh Jaarb. 1784. 299. 937, tos DE REPUBLIEK DER Recruten te betreeden; uit welken hoofde het Gouvernement goedgevonden hadt deeze Perfoonen Vast te houden, en dien Gezant te gelasten, deswegen een Vertoog over te leveren, en in 't zelve van deezen eene Satisfactie te vorderen geeven redigd aan deeze nieuwe en onver-» lchoonbaare overtreeding. Gereed betoonden zich de Algemeene Staaten om deeze, op de best mogelyke wyze, te geeven, en verzogten zyne Hoogheid om, op -nieuw, de ftriktfte bevelen te willen zenden aan de Bezettingen, en onder bedreiging van ftrenge ftraffen aan alle Onder-officieren en Gemeenen, te verbieden om zich te begeeven op of over 't Grondgebied des Keizers. Hoedanig een Verbod de Capitein Generaal daadlyk uitvaardigde (*). De Baron Hop, overeenkomftig met het genomen Staatsbefluit, de noodige berigten omtrent dit geval ingewonnen en bevonden hebbende, dat de aangehoude Perfoonen geenzins een voorneemen gehadt hadden om het Grondgebied des Keizers te fchenden; maar alleen, door de onbruikbaarheid der wegen en overftroomingen, genoodzaakt geweest waren om het Oostenryks Grondgebied aan te doen, ten einde zich na Maftricht te begeeven, gaf een Vertoog te hunner verontfchuldiging ftrek*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 19* ftrekkende aan het Gouvernement over, by 't welk hy tevens een Paspoort voor : twee andere Soldaaten verzogt. Alleszins weigerend was het Antwoord, en op eenen toon gehemd, die uitwees, hoe men van dien kant, zeer weinig geneegen fcheen om eenige infchiklykheid, ten opzigte van onzen Staat, te gebruiken (*). Maar alles, wat duslange aan de Vlaam-. fche Grenzen gebeurd was, mag, by het verder voorgevallene, van weinig aanbelangs gerekend worden. Een verfchynzel niet min onverwagt, niet min zonderling in deszelfs omftandigheden, met min gering in den oorfprong, dan het geen zich vertoonde by de Begraafenis van een Soldaat in het Dorp den Doel, vertoonde zich, en gaf aan het Brusfelfche Gouvernement aanleiding, om zyne Eifchen op deezen Staat uit te breiden, wegens zaaken, in den beginne niet gerept, en waar omtrent, tot hier toe, ook nimmer êenig gefchil gereezen was. Uit de veelvuldige berigten zullen wy dit geval van den oorfprong opgeeven; en zal ons Verhaal toonen uit hoe geringe beginzelen, de gelegenheid ontleend is, om de Vfye Vaard op de Rivier de Schelde, van onzen Staat te rug te vorderen ? en voor de Oostenrykfche Ingezetenen weder open te zetten. _ , Schooi (D N> Nederl. Jaarb. 1784. M« *21** VIL DEEL. N XIX. SOEK. [784. 3e Keizer dingt ia de ^rye Vaard op le Schels de. I  XIX. BOEK. I784^Voorgevallenemet den Marktfchippervan den Voel op jtntwerfen. S94 DE REPUBLIEK DER. Schoon het Dorp de Doel een betwisft Grondgebied fchynt geweest te zyn, zedert het Barrière Tractaat van den Jaare mdccxv, en de nadere Overeenkomst in 't Jaar mdccxviii, hebben Staaten van Zeeland zich nogthans in de Regten der Bezitting van 't zelve, tot hier toe, zoeken te handhaaven. Men houdt het althans daar voor, dat deezen, uit hoofde van eene overeenkomst tusfchen hun en den Hertog van Arhemberg, als Ambagtsheer van Beycren en den Doel, een Marktfchipper van den Doel op Antwerpen hebben aangefteld, die Menfchea heen en weder, en, by gelegenheid, eenige Levensmiddelen uit de Stad te rug voerde. Deeze Marktfchipper kreeg in Lentemaand door den Stadhouder des Ambagtsheers aanzegging om niet meer als Marktfchipper te mogen vaaren: dewyl de Hertog van Arhemberg eenen anderen aangefteld en een Vrygeleibrief van het Brüsfelfche Hof verleend hadt, inhoudende een verbod, „ om eenige Aangeeving te doen van de Leevens„ middelen, of andere Waaren, welke „ hy zou mogen laaden; veel min eenï,, ge Betaaling te doen van Regten, o£ „ iets dergelyks, aan wien het ook zou „ mogen weezen (*), behalven aan de „ Comptoiren of Bedienden van zyne „ Keizerlyke Majefteit." Door zulk een Vry- CD Dit ziet' blykbaar op 't Comptoir te LUU.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 195 Vrygeleibrief rekenden die van den Doelj zeker zeer veel aan zich neemende, zich geheel ongehouden om het Wagtfchip der Staaten voor Lillo op de Rivier liggende, eenigzins te erkennen: waar om ook de nieuwe Marktfchipper, den laatften van Lentemaand , voor de eerfte maal van den Doel op Antwerpen zullende vaaren, Volftrekt weigerde voor 's Lands Uitlegger te ftryken of by te draaijen. De nieuwsgierigheid trok een groot gedeelte der Inwoonderen vandenZW by een, ertop den dyk om te zien hoe deeze zaak zou afloopen. Hier toe zelfs wil men dat de Fiscaal Diericx, van Gent derwaards was overgekomen; doch de Wagt van 's Lands Uitlegger, eenige keeren te vergeefsch geroepen hebbende, liet de Marktfchuit ongemoeid voortvaaren. By het wederkeeren na den Doel wilde hy, op het herhaald roepen van den Uitlegger, even weinig agt geeven. Twee dagen laar ter bellondt hy 't zelfde. Men vorderde weder dat hy zou bydraaijen, en met het hoogfte regt: dewyl der Staaten Wagt geheel noodloos zou weezen, indien het aan alle van en naa den Doel en andere Brabantfchc Polders gaande en komende, toekwam, vrylyk heen en weder te mogen vaaren; doch de Marktfchipper weh gerde wederom der Staaten Wagt behoorelyk te erkennen: Weshalven men henl hier toe zogt te noodzaaken, door 't gewoone Sein der Admiraliteit, een Seinfchoot met los kruid: waar naa de ComN z mie- xix: BOEK* 1784^  Kj6 DE REPUBLIEK DER xm BOEK I7Ü4- Hoe he Hof van Brusfel dit geva voorftelt en opneemt. micfen der Staaten, aan boord gevaaren , den Schipper poogden over te haaien om zich ten minften in het doorvaaren kenbaar te maaken; dan de Marktfchipper beriep zich op zyn Vry geleibrief, en verklaarde het Verbod hem gegeeven te zullen gehoorzaamcn, dat hy geen Vorderingen van dien kant zou gedoogcn, en afwagten wat men verder in deezen ten zyncn opzigte zou onderneemen. — De Tolbedienden, hadden op dit antwoord, van den Bevelhebber den Collonel van Pabst te Lillo, eenig Krygsvolk verzogt; doch deeze vondt raadzaamst hun aan te maanen om van dit voorneemen af te zien, en den Schipper te laaten doorvaaren. ' t Gemelde Bevelhebber vaardigde dien zelfden dag een Postbode af aan hun t Hoog Mogenden, met kennisgeeving van het voorgevallene, die zyn gehouden gedrag goedkeurden, en beflooten den Stadhouder van dit alles te verwittigen, om verder met denzelven te overleggen, welke maatregelen, men in deezen, op de gefchiktfte en gevoeglykfte wyze, zou neemen. , Welhaast ontving de Baron Hop, van wegen het Gouvernement te Brusfel, een Vertoogfchrift, \ welk dit voorval met de fterkfte kleuren fchilderde , en 't zelve eene Gebeurtenis noemde, „ ten „ cenemaale onbegrypelyk, en onverwagt, die, indien ze het gevolg ware der Orders en Inftructien van hun Hoog Mo:  T9§ DE REPUBLIEK DER XIX. BOEK. .1784. lyk voor hun Hoog Mogenden de keu* „ nisfe van het gebeurde open te leggen» „ en zich verzekerd houdende', dat het „ niet mogelyk ware, dat dezelve zulke „ Orders hadden gegeeven, noch kunnen „ denken te geeven, om dus openlyk de „ Souverainiteit zyner Majefteit aan te „ randen, en om dus haare Onderdaanen „ te behandelen, verwagtte het Gouver„ nement van hunne Regtmaatigheid en van hunne Gevoelens, dat zy niet in „ overweeging zouden neemen, noch een „ oogenblik verzuimen 'om de Bewerkers en Medeftanders dier gewelddaadighe„ den en buitenfpoorige handelwyzen ten „ allerftrengfte te ftraffen; en dat zy aan zyne Majefteit vergoeding zouden geer „ ven, even prompt als volledig en plegr „ tig. Daarenboven hunne fchikkingen derwyze maakende, van zodanige Or„ ders te geeven als hunne Wysheid en „ hunne Voorzigtigheid hun aan de hand „ zou bieden, dat de Geëmployeerden „ van de Republiek zich noch ondernee„ mingen, noch tegenftreevingen, noch „ vorderingen, veroorloofden, ftrydig ;, met het Verbod in de daad aan de „ Onderdaanen zyner Majefteit gegeeven, „ van geen vreemd Gezag te erkennen op de Schelde tusfchen den Boel en „ Antwerpen; van zich aan geenige Op„ eifching te leenen; van zich aan geene „ Vifitatie te onderwerpen, dan aan die „ der Tollen en der Geëmployeerden van 3, zyne Majefteit." Was  VERENIGDE NEDERLANDEN. 199 Was de Heer Hop verzogt dit VertooShrfft ter kennisfe van bun Hoog 1 Motndente brengen, gelyk hy deedt •t zelve werd eerlang onderfteund door een Berigtfchrift van den Legations Secretaris Dorinoer, geduurende de Se zigheid des Barons van Reischach S d zaaken van het Weener Hof by onzen Staat belast — een Berigtlchnft n?etmin fterk dan het Vertoog des Gouvernements. Het behelsde eene verklaariïï van's Keizers voHlrekt Regt y de Valrd in al dat gedeelte van de Schelde, waar de Schippers, Onderdaanen van zy- en van Antwerpen na den Doel voe ren van derzelver ongehoudenheid on L«', wat belemmering gaf, te gedoogen. St men in dit Artykel nooit iets zo, toegeeven: dewyl dit Regt hervoortkwan Stgde volftrekte en bekende Souveraim teit zyner Majefteit, en gevolglyk uit ee Grondteginzel, 't welk de Keizer zo weeten te doen eerbiedigen. # Dat ne Gouvernement Generaal de ingeleverd Verklaaringen van den Commandant de W^ag fch pf, en den Hollandfchen Con mi s alsP vreemd en van geener waard aanmerkte; dat men ze te rug zou w, zen na de bron, uit welke ze voortg komen waren, met een antwoord ov ÏSomftig met de Regten van zyne M fSeS — Dat het niet was door mi 3de1 van Provifien of dergelyke Dispofi en, dat zyne Majefteit Vergoeding » • N 4 1 xix; l o ek. [784. De Keizer eischt Voldoening, en het weg. neemen van het Wagt- fchip te Lilt*. I l 1 1 :t > e s e J' r- 1i:i- m n-  soo DE REPUBLIEK DER XIX. BOEK 1784. I i ï I t r 2 rj k 1 v h je zi hi 01 kunnen vinden; het betrof eene prompte en eclatante Satisfactie, geëvenredigd aan de beledigingen, en zodanig als de Waardigheid zyner Majefteit vorderde. ■ Dat, indien hun Hoog Mogenden niet begonnen met op ftaanden voet het Wagtfchip van het Grondgebied des Keizers te doen vertrekken, 't welk zich daar ophieldt zonder Regt of Tytel, alleen met oogmerk om de Onderdaanen zyner Majefteit te plaagen, en te onderdrukken, het niet mogelyk zou zyn in hun eenige neiging te veronderftellen van zyne Majefteit voldoening te willen geeven; dat men zelf meer zou kunnen zeggen naa zo meenige en geduurige aanvallen, en naa de openbaare bekragtiging die men Jaar van gedaan hadt, door de bedreiging en ter uitvoerbrenging van de kanonchoot; dat het van de Staaten Generaal fhing om dat foort van Wagtfchip op un erkend Grondgebied te brengen, en iet op dat, 't geen zyne Majefteit be- wiste. • Ten flot betuigende , dat len met vermaak de Onderhandelingen ou beginnen; doch dat het Gouverneïent Generaal verwagtte, dat, vóór de omst der Heeren Plenipotentiarisfen te 'rasfel, als een vastgeftelde zaak 't zel2 zou aangemeld weezen, 't Befluit van m Hoog Mogenden om aan zyne Mafteit de allervolledigfte Satisfactie te illen geeven, en als een befliste zaak ;t Bevel aan het zogenaamde Wagtfchip a zich van daar te verwyderen: als 't welk.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 201 welk volllrekt onverdraaglyk werd, en waar van het verblyf alleen eene ge-: duurige Infractie en Belediging was voor de Souverainiteit van zyne Majefteit. Inmiddels was ter tafel van hun Hoog Mogenden nog een Vertoog ingeleverd vanhet Brusfehch Gouvernement, klaagende over het zetten van Palisfaden buiten de Hoofdwal van het Fort Lillo; het aan» !e°gen eener Battery aldaar, en de gedaane Bekendmaakingen tot de Verpagting van de Visfchery voor de Sluis van den Doel, en van het Grasgewas op een gedeelte van den Dyk. Omtrent dit alles , nieuwe en onverwagte Schendingen geheeten, werd Voldoening gevorderd, om voor te komen de uitwerkzels en gevolgen, die noodzaaklyk zouden ontftaan, indien de Republiek dezelve niet voorkwame, door eene Bevrediging waar mede zyne Majefteit zich kon voldaan houden. Geen geringe en allcronaangenaamfte bezigheden verfchafte dit alles, aan hun Hoog Mogenden, die, om alle mogelyke toegeevenheid te gebruiken, en alles voor te komen wat aanleidingzou kunnen geeven tot verdere moeilykheden, beflooten het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland aan te fchryven om, ten fpoedigllen de vereischte Orders te ftellen, dat door 'sLands Wagtfchip, te Lillo liggende, geen onderzoekingen, hoe genaamd, zouden gedaan worden van eenbe Schepen heen en weder vaarende N 5 uit XIX. 5 O EK. 17R 4- AetBrufr ■AfcheHof evert nieuwe bezwaa» ren in. Infchiklyk gedrag van hun Hoog Mogenden.  aos DE REPUBLIEK DER XIX. BOEK. I784. Gerui van'taat naderen van Ke zerlyk Volk ns 'Ltefkens hoek. uit Oostenryks Brabant en Vlaanderen op de zogenaamde Vry Polders; maar dat men dezelve, tot nader orders, een vrye" en onverhinderde Vaard zou laaten. Hier van zou men aan den Collonel van Pabst, thans bevel voerende over de Forten langs de Schelde, berigt geeven, diens voorzigtig gehouden gedrag goedkeuren en hem verder gelasten daar mede voort te gaan, en alles te vermyden, dat naar daadlykheden, welke eenige Agreslie van de zyde van den Staat kon mede brengen, zou kunnen zweemen. Wat 'er van'de Palisfa- den en de Battery was, moest onderzogt en alles, tot nader Order, geftaakt worden; en zouden de Verpagtingen der Visfchery en het Grasgewas, desgelyks, tot nader last, geen voortgang hebben. — Ook werd het Wagtfchip, 't welk van onheugelyke tyden voor Lillo gelegen hadt, cn nu zo geweldig een fteen des aanftoots geworden was, gelyk wy uit het Berigtfchrift van den Heer üoringer. gezien hebben, eerlang van daar genomen, en in 't Hulftergat gelegd (*). % De vreemde verfchynzels in dien Oord '* namen met dit voorgevallene te Liefkens. hoek en te Lillo, zo te Land als te Water , geen einde. Te Lillo ontftondt, op den Bededag, een gerugt, en kwam 'er ' een fchriftlyk, doch ongetekend, berigt aan (*) Refol. Gen. 5. 7. g. en 17. April 1784N. Nederl. Jaarb. 1784. 1)1. I353-I3S7- Courier van Europa I. D. bl. 321—327.  VERENIGDE NEDERLANDEN. zo$ willen draagen, dat 'er niets zou voor- ] vallen met de Oostenrykfche Soldaaten en b Patrouilles (*). , Kort hier op vernam men, dat eemg i Oostenryhch Krygsvolk het Fort Oud Ulo, een half kwartier uurs van Lilh gelegen, c thans van geen belang, als naa den Vre- , de van Aken gansch van Krygsvolk verhaten, en flegts een Zomeryerblyf van den Generaal Bed au lx, bezet hadden, en 'er eenige honderd werklieden vervolgens gekomen waren om de Wallen van \ zelve te flegten (+)• De Keizer hadt, in Grasmaand, een Bevel laaten uitgaan, wegens het met erkennen en betaalen van Tolregten aan de Hollanders, by een Barrière door hun opgerekt, die de Ingezetenen van het Dorp Smteheld verpligtte Tol te geeven als zv na 's Hertogenraade gingen , a s mede op den Fosfenweg , den Drosfaarden van de daar toe betrekking hebbende Dorpen bevelende , de hand te houden aan de volvoeringe van dit zyn Bevel; gelastende aan den lyve te vatten, die zich zouden verftouten, te gemelder Plaatzen, de vermeende Tolregten af te eifchen, en hun in Regten te vervolgen als openbaa° re (*•) N. Nederl. Jaarh. 1784. bl 1373; ff) In de laatfte Kaart der Oostenrykfche Nederlanden, op 't bevel van den Keizer, door den Graaf Ferrari, in 't Jaar 1778, on™°'Pen» vindt men dit Oud Lillo geplaatst als niet tot het Grondgebied des Keizers behoorende. ax. o e k« 784. 't Fort htd Lillo oor de [eizer±en ge* legt. De Keizer doet sen Tol* barriee van den Staat wegnee-, men.  * ao8 DE REPUBLIEK DER XIX. BOEK. VU- i „ zer, blyven naar den inhoud der Cofli „ yenrie van den Jaare mdclxiv; ens „ indien, door verloop van tyd, daar van „ reeds iets is verdonkerd, of nog mogt ver„ donkerd worden, verwagt zyne Majefteit, „ dat hun Hoog Mogenden Commisfarisfen „ zullen benoemen, om met hun, die hy „ daartoe zal aanwyzen, de zaaken te „ herftellen, op dien voet, op welken ,i, denzelven, naar de gemelde Conven5, tie, moeten weezen, als de eenige bafis, welke zyne Majefteit erkent. „ Art. II. Zyne Majefteit verwagt ge„ lyklyk, dat hun Hoog Mogenden zul„ len doen afbreeken dat gedeelte der „ Werken van het Fort Liefkemhoek;, „ het welk verder ftrckt, dan by het „ VI. Art. der Conventie van mdclxiv, „ aan de Republiek is toegekend, en dat zy tevens zullen doen ophquden alle „ Ufurpatien, welke men toegelaaten heeft, „ voornaamlyk op het uitgeftrekte Land van de Polder den Doel. „ Art. III. Zyne Majefteit eischt dat „ de Forten Kruisfchans en Fredrik Hen„ drik terftond zullen afgebrooken en „ ontruimd worden; gemerkt het: Tractaaat vanMDCXLvin, dien aangaan» „ de, zeer duidlyk is. „ Art. IV. Zyne Majefteit eischt, dat het Fort Lillo, welks Vestingwerken ,, zich uitftrekken op het aan zich ge„ trokken Terrein, daar en elders op „ zyn Grondgebied , in allen opzigten „ zullen worden gebragt in dien ftaat „ waar  .VERENIGDE NEDERLANDEN. 209 „ waar in dezelve waren, toen, by het „ gemelde Tractaat, derzelver Bezitting „ aan de Staaten Generaal verbieeven s> is. „ Art. V. Zyne Majefteit, die, con„ form aan de Tractaaten, begrypt de „ volftrekte cn onafhangelyke Souverai„ niteit te hebben over de gedeeltens 3, van de Schelde) van Antwerpen af tot „ aan het einde van het Land van Saf„ tingen, eischt, dat de Uitlegger, die „ geplaatst is voor het Fort Lillo, en „ welke hun Hoog Mogenden provifio„ neel hebben doen te rug keeren, voor „ altoos zal weggelaaten worden, kun„ nende zyne Majefteit, in de ganfche \, uitgeftrektheid van zyne Souvcraini„ teit op de Schelde, geen Schip, of „ eenig ander vreemd Gezag en Onder„ zoek, dulden. „ Art. VI. Zyne Majefteit eischt, dat de Republiek zal te rug geeven de Dor„ pen van Bladel en Reu fel, van welke l, zich de Republiek heeft meester ge„ maakt onder voorwendzel, dat dezel„ ve eertyds zouden hebben uitgemaakt „ een gedeelte der Meyery van 's Herto„ genbosch; daar het ondertusfehen klaar- blyklyk is, dat de Koning van Spanje „ dezelve bezat ten tyde van het Tfac? „ taat van Munfter, en dat ze altyd be5, hoord hebben tot het-Kwartier van „ Antwerpen. „ Art. VIL Zyne Majefteit eischt, dat „ de Staaten Generaal, afitand doende van VII. deel. O „ der- xix: boek.' 1734.  XIX. boek. I784. 210 DE REPUBLIEK DER „ derzelver pretenfie op het Dorp Poste!9 het welk zy in bezit hebben, aan de Abtdy van dien naam zullen te rug „ geeven de Goederen, die zy op dat „ Grondgebied bezitten, en van welke „ zy zich meester gemaakt hebben, in „ weerwil van het XLIIL Art. van het „ Tractaat van Munjier. „ Art. VIII. Zyne Majefteit eischt, „ dat de Staaten Generaal zullen ftaaken „ alle Ufurpatien tegen de klaarblyklyke „ Souverainite.it, ten opzigte der Landen, „ van Koningsheim, Telogne, of Voelen, „ Grootloon, Heer en Keer, Hoppertingen , „ Mopperüngen, Neder en, Paur, Rusfen „ of Rutten-, Sluyfen, Sepperen, Falais, „ Argentau en tiermaal, en dat men „ zich van den kant van hun Hoog Mo„ genden onthoude van alle Afvorderin„ gen, het zy onder den tytel van Sub» 3, fidie, als anderzins-, welke men zich „ aangemaatigd heeft van deeze Landen „ af te persfen, tegen regt en billyk3, heid, en ten nadeele van het Regt en „ de Souverainiteit des Keizers. „ Art. IX. Zyne Majefteit eischt, dat „ de Staaten Generaal, voldoende aan de 5, Verbintenisfen, welke zy hebben aan„ gegaan by het Tractaat van den der„ tigften Augustus mdclxxiii, hem „ eindelyk zullen overgeeven de Stad „ Maastricht en het Graaffchap Vroenho„ ve, met alle deszelfs gedeeltens in het 3, Land van Overmaaze, welke zy on„ regtvaardig, en tegen den inhoud van ,3 het  Verenigde Nederlanden, „ het gemelde Tractaat, aan zich houden. „ Art. X. Zyne Majefteit eischt de „ fchadeloosftelling en te ruggaave der „ Inkomften, Producten en Vrugten enz. .„ hoe genaamd, onregtvaardig door de „ Republiek of derzelver Amptenaaren ingezameld, onder welk een naam of l% tytel het ook weezen mag, van alle j, Artykelen in deeze opgaave vervat, „ Art. XI. Zyne Majefteit eischt, dat „ de Staaten Generaal hem vergoeding „ zullen geeven voor de onnoemelyk* „ fchadens, welke hy geleden heeft, ii „ het Product der uitgaande en inkomen „ de Regten, door, (geloofgeevende aai „ de uitdruklyke beloften van een Trac „ taat van Commercie, door de Repu „ bliek gegeeven, doch telkens ontwee „ ken, en geenzins nagekomen,) eenig i3 jaaren lang te hebben gehandhaafd, d „ belasting van dat Regt op eenen in al „ le opzigten ongunftigen en onvoordeeli „ gen voet. „ Art. XII. Zyne Majefteit eischt, da „ de Staaten Generaal hem zullen te ru „ geeven het beloop van al 't geen hei „ toekomt, van wegen de Stad en Ik „ Marquifaat van Bergen op Zoom, d „ Stad en Baronnie van Breda, en ander „ gedeeltens van Hollandsch Brabant „ hem te voldoen hun aandeel in d „ Renten, geaffecteerd op den oude „ byftand der Provincie van Brabant, e dat, behalvende geheele teruggaaf va O a „ hi XIX. boek.' 1784. L l t t 9 1 t e e 9 e n n n tt  XIX. BOEK. 1784. Bezen ding vai Holland aan zyn Hooghei over he langzaan 218 DE REPUBLIEK DER ren. Zy beflooten , op den zevenden van Bloeimaand, om de meest blootgeftelde Plaatzen in Brabant en Vlaanderen te doen voorzien; te meer dewyl dezelve, geduurende den laatfïen Oorlog, een groot gedeelte hunner gewoone Bezettingen hadden moeten misfen. Zyne Hoogheid, als Capitein Generaal, vaardigde op dit Staatsbefluit, de behoorelyke Patenten af aan eenige Regimenten om zich na Maaftricht, aan andere om zich na Sas van Gent, en na Halst te begeeven; Bergen op den Zoom, door deeze fchikking meest ontruimd, moest door andere Regimenten bezet worden, om 'er tot nader last te blyven; en Breda mede ontledigd, kreeg ander Volk, onder 't zelve bet tweede Bataillon Hollandfche Gardes. Gecommitteerde Raaden hadden eenige zwaarigheid gemaakt omtrent een befluit, volgens 't welk zy meenden, dat de Hollandfche Gardes, als behoorende onmiddelyk aan de Staaten van Holland, zonder verlof van den Souverain, niet mogten uittrekken, en fchreeven deswegen aan Staaten van Holland, die daar "op goedvonden, dat men evenwel op de gegeevene Patenten van den Capitein Generaal Attaché zou verkenen. Op den eigenften dagdeelden de Afgevaar1 digden van Dordrecht ter Staatsvergadering > van Holland mede, dat de Veldmarfchalk, \ Hertog van Brunswyk, zyne Hoogheid tzou verhinderd hebben in deszelfs fchik1 kingen tot het geeven van goede en prys- waar-  VERENIGDE NEDERLANDEN. Saï niet overeenkornftig met de waarebdan- gens van het Gemeenebest. Wyderi Lt hy zich met het uitvoeren des StaatsbeQuits verlegen gevonden om dat 3 het niet bepaald fprak van de Plaats die het eerst in een behoorlyken haat van Verdeediging behoorde gebragt te worden, en waf, uit hoofde van den zwakken toeftand der Armee, nietin ftaat geweest om ten vollen aan het oogmerk van hun Hoog Mogenden te voldoen. — Daarenboven hadt hy zwarigheid gemaakt om dat het Krygsvolk ^ Sjaatr Vlaanderen overgevoerd, als afgefneeden moest aangemerkt worden, en wegens de ongezondheid dier Garnifoenplaatzeu; des'* ■ Het voorzien der Grensfteden, en inzonderheid van Maafiricht, met veel meer Manfchaps, dan 'er zints eemgen tyd in gelegerd geweest was, ontging der opmerking niet van het Brusfelfche Gouverneö . ment £*) Rtfol. Gen. ag. Mey 17H VII. J)EEL« P ÜXi 784. De Keizer verklaart den minften aanval op zyn Gronrfg**  XIX. boek. I784 bied voor een begin van Vyandlykheid te 2ulien «tanzien. % „ om blyken te geeven van 'de ge? „ voelens, welke hy voor de Repu„ bliek bezit, en van zyne geneigdheid „ om met haar in eene goede ver- „ ftandhouding te leeven. Dat mid? „ del beftaat daar in, dat hun Hoog „ Mogenden erkennen, dat de Rivier de 9, Schelde open, en de Vaard op dezelve geheel en volftrekt vry is — dat hei aan „ de Onderdaanen van den Keizer wy /iaat, „ rechtsreeks te vaar en en te handelen, uit „ de Havens der Nederlanden na de beide „ Indien, en dat zyne Majefteit het Regt s, heeft, de Tollen, naar zyn goedvinden, „ te betaalen. „ Als deeze erkentenis gefchiedt, als „ de Grensfcheidingen van Vlaanderen „ bepaald blyven op den voet by de Con? „ ventie van den Jaare MDCLxivvast„ gefield, en men vastefchikingen maakt, „ om, in 't vervolg, alle moeilykheden „ en hindernisfen in den Waterloop in „ dier Landen te voorkomen, en als „ hun Hoog Mogenden de Forten Lillo. „ en Liefkenshoek, en die van de Kruis„ fchans en Frederik Hendrik doen ont„ ruimen, om geflegt te kunnen worden, „ wil zyne Majefteit wel afzien van zy„ ne Landlyke Eifchen, welke in het Op„ ftel genoemd zyn, en bepaaldlyk van „ zyne Regten en Eifchen op Maaftricht „ het Graaffchap Vroenhove, en het Land „ van Hollandsch Overmaaze, gelyk ook „ van zyne Geldeifchen met compenfatie ^ van die der Republiek. v Wat  VERENIGDE NEDERLANDEN. 235 Wat aangaat de Eifchen der Regeerman en byzondere Onderdaanen van ?' zyf Majefteit, gelyk ook die kleme Z Verfchillen, welke 'er ten opzigte van de Grensfcheidingen van Braban , htt ?' 1 and van Overmaaze en van Gelderland " molen Plaatshebben; deeze Onderwer" pen* kunnen in de Onderhandelingen " behandeld en gefchikt worden, naar de Z billykheid en wederzydfche aangelegen: " h?D?t zyn de Voorwaarden tot welke zvne Majefteit zich bepaald heeft, om " op dezelven, terftond een algemeer " Verdrag met de Republiek aan te gaan V Zy behelzen volftrekt zyn laatfte be l fluit, en volgens de oogmerken ai< hun Hoog Mogenden m deeze jaa hebben, kan men met twyfelen, of z zullen zich haasten, om deeze Voor waarden aan te neemen, a s: een by ponder blyk van de Goedwillende , Toegenegenheid van zyne Majefteit " voor de Republiek. . ?' „ In die verwagting heeft de keize "eoordeeld, van nu af aan, de Schela " voor geheel en volftrekt vry en ope ? te houden, en dienvolgens befloote de Vaard op dezelve te herftellen. — * Op uitdruklyken last van zyne Majeite ?! verklaarde hy, ten flot, dat, indie men ,"van den kant der Republiek ' eenige belediging, deedt aan de VL van den Keizer, zyne Majefteit zuil % zou aanmerken, als eene Verklaarn „ v. XIX. BOEK. f > r e ti n Lt n « :s '8 uti  236" DE REPUBLIEK DER. XIX. BOEK. 1784. Hoe dooi de Mini& tersPlenl potentiaïisfen, by voorraad, beantwoord. 1 „ van Oorlog en een formeele daad va» „ Vyandlykheid." Dit zo veel behelzend, en van al het voorgaande zo ver afwykend, Vertoog, waar van verzogt werd terftond kennis te bezorgen aan hun Hoog Mogenden, lieten de Ministers Plenipotentiarisfen t« Brusfel niet geheel onbeantwoord, en dien zelfden dag den Graaf de Belgiojoso, een kort onderrigt toekomen. Dat zy, in den naam der Republiek, konden betuigen, dat zy het Tractaat van Munfter des Jaars mdcxl-viii, als den grondflag haarer Onafhangelykheid en Veiligheid aanmerkten, dat zy, op dat zelfde Tractaat, haare Regten op de Schelde vestigden; dat zy, voor 't overige, volgens de gefteldheid van den Staat, den noodigentydeischten ter raadpleeginge op dit Vertoog; met byvoeging dat zy weinig hoope hadden op zulke Voorwaarden; maar dat zy, middelerwyl, te hunner ontlasting en die der Republiek, verklaarden, dat, wanneer 'er eenig onaanr genaam voorval, door de al te grootc overhaasting van de zyde van het Gouvernement der Oostenrykfche Nederlanden gebeurde, de Algemeene Staaten, niet zouden kunnen worden aangemerkt als de Aanvallende Oorzaak. 't Weder¬ antwoord des Graafs, terftond gegeeven, kwam hier op neder, dat-men uit aanmerking der redenen, voortvloeiende uit ie Regeeringsgefteltenisfe der Republiek, ïenigen tyd zou wagten; dan gaf hy niet.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 337 onduister te kennen hoe zyn last inhieldt, om, zonder uitftel, overeenkomftig met i de oogmerken van den Keizer zyn Mees- • ter te moeten handelen. ; Staaten van Zeeland hadden, reeds eenigen tyd geleden,-gevorderd, dat de UitllWr op de Schelde weder voor Lillo zou geplaatst worden: naardemaal de verlegging van dit Wagtfchip, de uitgaande en inkomende Regten te zeer benadeelde. Thans beflooten hun Hoog Mogenden, by voorraad, het doorvaaren voorby Lillo, als voorheen, te beletten: en, daar men vernam hoe eenige Keizerlyke Schepen gereed lagen, om de aangemaatigde vrve Doorvaard te onderftaan, bv de Brusfelfche Regeering aan te houden, om eenigen tyd daar mede te wagten, uit aanmerking van de Staatsgeiteitenisfe der Republiek, welke het gevoelen en de toeftemming der Zeven Gewesten, zo fpoedig niet te bekomen, vorderde Reeds waren 'er eenige Schepen van Oorlog vertrokken om den mond der Schelde te bezetten, en de Vice-Admiraal Re yn st ging terftond na Zeeland, met bevel om, fchoon met alle mogelyke infchiklykheid de Doorvaard op de Scheldt te beletten. Aan alle de Regimenten, ze voet- als paarde Volk, werden de noodi • ge bevelen afgevaardigd, om zich ter fpoedigften marschvaardig te maaken. en in het noodige daar toe te voor zien. In beantwoording van de nieuwe ei wydgaapende Eifchen des Keizers hetei XIX: 10 EKj [784. Wen be» fluit het loorvaaren by Lillo te beletten» 1 Beant- j WOOT-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 243 Het Hof van Brusfel, wel verre van na deeze taal te luisteren, bleef, op een hoogen toon, volharden, in de gedaane laatfte Eifchen des Keizers, bovenal van de vrye Vaard op de Schelde in haaren geheelen loop. De Graaf de Belgioj o s ó jgaf zyne hooggaande verwondering te kennen, over het niet fpoedig aangrypen van het voorgellaagen Middel, 't geen hem gelustte te befchryvenals, in alle opzigten, voordeelig voor dit Gemeenebest; als mede over de onvoorbeeldlyke overhaasting, waar mede hun Hoog Mogenden, een zeer weinig gemefureerd Befluit genomen hadden; in *t wilde, zonder waarfchynlykheid van grond bybrengende, dat de Veiligheid en Onafhange» lykheid der Republiek zou afhangen van het geflooten houden der Schelde; onbegrypelyke twyfelingen vóórhellende, omtrent de uitgeftrektheid van 's Keizers Verklaaring wegens de opening dier Riviere. Zodanig eene tegenkanting kon de Keizer niet verwagten: en veel min eene uitdrukking wegens de dubbelzinnigheid omtrent de natuur van het onderwerp eener Verklaaring, welke duidelyk en klaar eene geheele en volfi'rekte Vrye Vaard op, en Opening van de Schelde in haaren ganfehen loop inhieldt; toen zo veel te minder aan waarfchynlyken, en zelfs redelyken, twyfel onderhevig, als de Algemeene Staaten ter goeder trouwe niet konden ontveinzen, dat het niet was, ïian aan een Vaard, in den bovengemelQ k itti XDXJ boek» I784. Aandrang vati 'sKeizers Eifchen » weeens de "Sehtti di.  *48 DE REPUBLIEK DER XIX. BOE K. Ï784. Voorzorg der Staaten om allen fchyn van Vyandlyfcheid' te myden. Ky blyven nogthans op hun Regt aandringen. De Bondgenooten, door het Hof van Frankryk, by aanhoudenheid, aangemaand om den weg. van Gemaatigdheid te honden , beflooten den dertienden van Herfstmaand,, dat, ter voorkominge van verdere Verwydering, en 't geen eenig voorwendzel tot het pleegen van Vy#nddyk> heden aan de Oostenrykfche zyde zou kunnen geeven, de Zeeraaden ter Admiraliteit op de Maaze en in Zeeland, zouden worden aangefchreeven en gelast hunne Officieren, 'te Lillo te verbieden, om zelfs, wanneer een der aldaar voorbygaande Schepen, zich niet vrywillig wilden laaten onderzoeken, of: de verfchuldigde Regiem betaalen, eenig het miuïte geweld te- gebruiken; maar, in zodanig een geval des terftond berigt te geeven aan gemelde Zeeraaden; ten einde daar omtrent dan zodanige maatregels te . neemen als men geraaden oordeelde (*). Intusfchen bleeven zy, in hun antwoord op de nadere Verklaaring des Brusfelfchen Hofs (f), dezelfde, taal voeren als .voorheen. Was het Openen der Schelde, by ■zyne Keizerlyke Majefteit, en den Graaf de Belgiojoso, aangemerkt als eene zaak van geen wezenlyk belang voor de Republiek, en die* zonder eenige noemenswaardige Opoffering, zou kunnen afgeftaan worden, voor alle de Eifchen, die ■ ;, ■ . de - Rtfol. Gen. 13. Sept. 1784. , (f) Zie hier boven, bl. 24$.  252 DE REPUBLIEK DER XIX BOEK. 2^84. DitSchip onder voorvaardenweder tntilaa- dit te laat aankomen van deezen naderen last: dewyl zy oordeelden, dat het met de Waardigheid en het Beftaan der Republiek gedaan was, indien men maar moest gehoorzaamen aan zulke Mogenheden, die goed zouden vinden, om het wettig gebruik van óns Regt, volgens de onbetwistbaarfte Overeenkomllen, voor eene Oorlogsverklaring te houden; dat zodanig eene toegeevenheid verre van den Staat te redden, andere Mogenheden , door de hoop van een gelukkigen uitflag, moest uitlokken om het voorbeeld van dusdanige onregtvaardige flappen na te volgen. .c. Zo ras de maare van deeze ontmoeting den volgenden dag in 'sGravenhaage aankwam, vergaderden de Algemeene '-Staateo.j de Raad van Staaten, en de Afgevaardigden der Admiraliteiten , en verfctieen in eerstgemelien Vergadering 's avonds-ten elf uuren, zyne Hoogheid, met het' berigt hem door den Capitein Vol bergen gezonden. De Raadflag, 'savonds ten elf uuren genomen, luidde; dat den Capitein Volbergen zou fi worden aangefchreeven en gelast, om „ den Schipper van de Brigantyn, die „•van Antwerpen afwas doorgezeild, hoe ,, zeer dezelve,, ter zaake van het pas- feeren der - Wagt te Lillo, zonder a|3i daar een Paspoort te hebben geligt, „-voor het Collegie ter Admiraliteit in 5, -Zeeland calanggeabel zou mogen zyn, 55 dit maal met deszells Vaartuig terftond te  VERENIGDE NEDERLANDEN, m „ te ontfiaan, en de Wagt, zo 'et: eenige . oo moet eefteld zyn, daar van at te B " dLrfioten, mits dezelve Schipper" daadlvk e mg- keerde, of anderzms , w aanname zyne Reis >' al Sc Je niet te zullen vervor- " ï*n" Ingevolge hier van ge- frhiede dit ontflag, op den zeventienden vtn Wyonlaand, eri zeilde Capitem van Tseghem weder na Antwerpen; üoch helste de Keizerlyke Vlag met op dan naa het voorby vaaren der Forten Lillo fel kreegen last om zich, in gepaste be- op het geflooten houden der Schelde. — EenS dagen Water beflooten de Algenreene Stalen Affchriften van den Bnd vanCapitein Volbergen met alk Tdaar^vens gevoegde ^ken behoo rende tot het ftoppen van de Kelzeilylb Bri-antyn, aan gemelde Heeren te Brüs |Ye zinden, met bevel, om derzelve Inhoud mede te deelen .aar.den,G«af o ■Rflgiotoso; ten einde hem te doe opn'erken dat dezelve me»n^ Capitein van Iseghem, herhaald maaien, op eene befchèide wyze, was vei zog om, overeenkomftigmet de bevel van den Lande, byte draaijeu, en,ulk wel verdaan hebbende met te mm b £1X1 O E K* 7S4. Voorflap lingen aan het Hof van Brusfel over dit voorval. L .1 e a s :t i-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 261 daarenboven zo zeer veranderd zynde, '\ van 't sreen dezelve was, ten tyde van ?t fluiten des Tractaats van Munfter, '' is het klaar ,- dat de bepaaling, met betrekking tot de Schelde, thans werklyk geene kragt heeft. -— Niettegen„ ftaande dit is de Keizer geneegen geweest om met de Republiek eene " vriendlyke Schikking te maakén, zelfs " met afftand van de aanmerkelykfte en 11 'wettigde Eifchen, maar, hoe meer toe\\ ge evenheids zyne Majefteit gebruikte. „ hoe meer tegenftands hy, van de zyde der Republiek, ontmoette. Men tragtu - allerlei ftreeken te gebruiken om di( , Onderhandeling te 'verhinderen, ei ' bleef volharden om -een Eisch ftaandi % te houden en te bewaaren , op weikei ' men, niettegenftaande zo veèle over treedingen, tegen de Trsctaaten, zee , wel zag geen wettig Regt meer te het ben. Om dit "Vooroordeel tege te gaan, h welk de Algemeene Staf 5 ten hier door voorneemens waren 'i '\ te voeren, tegen de onwederfpreekf " lyke Regten van zyne Majefteit, e 3, om geen twyfel over te laaten op h l, onveranderlyke befluit van zyne Maj fteit, en zich te houden, aan de Voo • V% ftellen vervat in zyn' Ultimatum \\ heeft zyne Majefteit niet kunnen n laaten om een Schip, uit Antwerpe. onder zyne Vlag, na Zee te doen zi „ len; naa langen tyd bevoorens kern „ te hebben doen geeven hoedanig 1 R 3 « z XIX. BOEK. 1784- I 1 r \ n é r- j af siisiy M  DE REPUBLIEK DER XIX. ÏÏO £ K. .1784. Öe Stapten verdeedieenhun Regt op de Sthetdt. 9, zou aanzien alle gewelddaadige te„ genkantingen, tegen de Vrye Vaard van dit Schip. Dan de Hollanders, ,, in plaats van zich te vrede te houden „ om hun gewaand Regt, door het doen vanbehoorelyke Tegenverklaaringen, te handhaaven, hadden zyne Vlag ge- hoond. Eene daad, welke hy niet 3, anders kon aanzien, dan als een Gor9, logsverklaaring, van de zyde der Re„ publiek. —. Ingevolge hier van hadt s, zyne Majefteit zyn Gezant uit 'sGra- venhaage, oponthoden, en alle noodi3, ge maatregelen genomen, om, zonder. a, vertraaging, eene aanzienlyke Leger3, magt in de Nederlanden by een te za- mejen. En verbeelde hy zich dat dee53 ze maatregels door het onzydij? Europa „ zouden aangezien worden als de na„ tuurlyke gevolgen van eene zo open- baare Vyandelykheid, en eene daad, „ die de Waardigheid zyner Majefteit zo zeer kwetste (*)." Ons Regt op de Schelde, in deezen Brief des Keizers als van geene betekenis meer, en ten laagften nedergefteld, verdeedigden de Algemeene Staaten in 't breede, en zonden die Verdeediging aan de buitenlandfche Staatsdienaaren om dezelve aan de Hoven huns verblyfs, met allen betaamelyken nadruk, te doen gelden: meteen verflag van alles wat, zints he? CD f • tffftrh Jaarh, 1785. bi, 568 576,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 263 het ontftaan der tegenwoordige onlusten, gebeurd en van hunne zyde gedaan was, om het uiterfte, waar toe de keiIer het thans gebragt hadt, te voorkomen Ten flot van dit meesterlyk uitgewerkt Staatsbefluit, betuigden hun Hoog Zogenden, „ wel niet te willen twyfelen of 's Keizers handelwyze, die ze" ker niet was overeen te brengen met " de zo hooggeroemde Grootheid en Edenmoedïfeld van zyne Majefteit moest worden toegefchreeven aan den verkeerden Raad, Hoogstdenzelven toe aediend; maar dat het, egter, mei " minder zeker was, dat alle de poogin " gerfdoor hun Hoog Mogenden aange 9 wend, om zyne Majefteit de zaakei " Z derzelver waare daglicht te doe, " zien, vrugteloos waren geweest, ei " dat het ve'draagen van zo menigvul dige verongelykingen, hei: betoone ! van zo veel toegeevenheids, en h ; lan den dag leggen van zulke onb perkte eguards voor zyne Keizerlyk Majefteit, en van zodanig een oprei " te begeerte, om alles, wat. maar w " mers mogelyk was, toe te brengen * " vermyding van daadlykheden, niet a dershadttewege gebragt, dan het v meerderen en verzwaaren van Hoog! Z deszelfs Eifchen, ten lasten van de ' zen Staat; tot dat eindelyk zyne K " zerlyke Majefteit, behoudens alle zy ,3 andere Vorderingen, zich, zo hetfchet 'j hadt kunnen overreden, dat hy, I 3> , R 4 «» 41 )OEK 1784. ( l l l t e > • 1- )t > r:te?iaen, en  VERENIGDE NEDERLANDEN. 265 en dat ook alle andere Mogenheden ! van Europa, vcor al die, wier Lan- d , den aan die van zyne Roomsch Kei- zerlyke Majefteit grenzen, uitdehan- i delwyze omtrent deezen Staat, in tyds, 1 zouden zien, wat hun van zujk eene Beftuuring van 't Ryk zyner Majefteit te wanten ftondt, en dat dezelven zich " daarom niet zouden onttrekken om de "< zaak van de Republiek de hunne .te " maaken, en door derzelver kragtdaadt, ge tusfchenkomst, zyne Keizerlyke Majefteit als nog van zyn ongelyk te '„ overreden,-'eb alle Vyandlykheden aan „ Hoogstdeszelfs zyde als nog voor te komen (*)."" , . Toen, oü den tweeden van Slachtmaand , de Baron' van R e 1 s c n a c h , met zyne Secretaris Doringer, s moreens vroeg, 's'Gravenhaage verhaten en de reis na Brusfel aangenomen hadt, alleen zyn' Huisiecretaris en eenige Huisbedienden agterlaatende, werden terftond twee Postboden, een na Weenen, en een na BrusCel, afgevaardigd, om ook onze Gezanten van die beide Hoven op te ontbieden. ' Zonder toeven was men bedagt op alle middelen van Verdeediging, en befloot, by voorraad, tot eene vermeerdering van twintig Man by iedere Compagnie, 't welk 10824 Man Voet- en 1014 R $ o ek. ?H- - DnzeGe: zanten van Weenen en B'rus/ei opontbo.-1 den. Befiuittot vermeerderingvan Krygsvolk.  VERENIGDE NEDERLANDEN. s*£ Franfchen Hove, ten voordeele der.iW 5 derlanderen, deezen taal. „ De roemB, „ des Konings van Frankryk en net ', waar belang des Ryks vordert, de 1; „ Hollanders niet te verhaten: door het openen der Schelde zou de Handel des Keizers in de Nederlanden te zeer uit" gebreid worden, dan dat Frankryk '* daaromtrent onverfchillig zou kunnen blyven. De Handelkamers klaagen all' om over het verval en de verminde' ring des Franfchen Koophandels, het " Verbod des Keizers, met opzigt tot de uitheemfche onontbecrlyke Vvaaren in zyn Monarchie, (het nieuwe Toliyftema,) het welk tevens de Fran• fche Manufactuuren betreft, toont ge„ noeg hoe ernftig men zich tegen de „ uitbreiding van den Oostenrykfchen Han„ del moet verzetten, en hoe veel men 'er dus van te vreezen heeft. Frankryks belang eischt de onmiddelyke onderfteuning der Hollanderen. Liever yerzoek ik myn ontflag van zyne Majefteit, dan dat men van my zou ver„ gen tegen myne Grondbegmzelen te ?„ handelen." De gevoelens in den Staatsraad waren verdeeld. Breteüil en Calonne begunftigden den Keizer, Segur en Castries hemden met de Vergennes in, wiens raad de Koning volgde (*). Hoe (*) Caraccioli, Leven Vö»JostPH. D£# tl. bl. 214. Aantekening. IX; ) E KJ 84,-  ifo DE REPUBLIEK DÉR XIX. BOEK. 1784. Brief dei Konings van Frankryk aan den Keizer, over diens laatfts Eifchen, en raad tot nieuwe Onderhandelingen. Hoe die Vorst over deezen twist,thans tot het ukerfte gebragt dat de Wapenen alleen denzelven fcheenen te zullen beflisfen, oordeelde, en hoe hy nog den weg van Bemiddeling aanraade, blykt allerduidelykst uit een Brief aan 't Hof van Weenen, den twintigften van Slachtmaand, overgehandigd. — Zyne Majefteit, leezen wy, in dit opmerkelyk ftuk, hadt zich onthouden om zyn oordeel te vellen over de gronden van de Eerfte Eifchen zyner Keizerlyke Majefteit, hy hieldt nog het zelfde ftilzwygen, maar 't belang, 't geen hy ftelde in den Roem van den Keizer, gaf hem vryheid om aan te merken; dat de Eerfte Eifchen, en de Vraag, wegens het Openen van de Schelde niet uit één en hetzelfde oogpunt konden befchouwd worden. De Hollanden hadden, met zich tegen dien laatften Eisch te verzetten, niet anders gedaan dan een Regt te handhaaven, omtrent een en een halve Eeuw ongeftoord uitgeoefend, 't geen hun door een plegtig 'Tractaat verzekerd was, 't welk zy als den grond van hun Welvaard en zelfs van hun Beftaan befchouwden. Hier uit fcheen te zullen ontftaan, dat de weigering der Algemeene, Staaten, (die geene vereffening op eenig punt behelsde,) geene andere uitwerking behoorde te hebben , dan dat de Onderhandeling te Brusfel begonnen, op nieuw bepaald wierd tot die punten in het Kort Tafereel uitgedrukt, en men in een onderzoek tradt waaj  VERENIGDE NEDERLANDEN. £fi waar van de uitkomst natuurlyk moest afhangen van de wederzydfche Regten.— Het aanneemen van deezen Voorflag wenschte de Koning te meer: dewyldit alle Vyandlykheden zou voorkomen, en den Weg tot billyke Schikkingen kunnen baanen. — Een tegenovergeftelden ftap volgende ftondt te dugten, dat de Keizer eene algemeene ongerustheid zou te wege brengen, en dat de meeste Mogenheden, zouden meenen in het geval te zyn, om zodanige voorzorgen en maatregelen te moeten neemen, als de voorvallen zouden kunnen vereifchen. De Koning zelve zou genoodzaakt weezen zyne Krygsmagt op de Grenzen by een te vergaderen, en daarenboven in geenen deele onverfcbillig kunnen zyn omtrent het lot der Vereenigde Nederlanden, en deeze door openbaar geweld te zien aanvallen in derzelver Regten en Bezittingen. Te minder zou zyne Majefteit zulks kunnen dulden: daar hy op het punt ftondt om met de Republiek eene Verbintenis te fluiten waar van de gronden vóór de laatfte onlusten reeds gelegd waren. —* Indien deeze zo gewigtige overweeging den Keizer kon doen befluiten, om alk Vyandelyke Toebereidzelen te doen opfchorten, en aldus het oor te leen en aar de ftem der Gemaatigdheid en Mensch iievenheid, hernieuwde de Koning hei aanbod zyner Tusfchenkomfte, tot hei bewerken van een billyk Vergelyk. Zyne Majefteit zou dit zo veel te yverigei doen XIX.' SOEK,  DE REPUBLIEK DËR XIX. BOE K. Oordeel van den Keizer dcswe-j gen. doen, als hy de aandoeningen zyner per* foonlyke gevoelens voor den Keizer opvolgende, het genoegen zou fmaaken van medegewerkt te hebben om een Oor-1 logsvuur in deszelfs begin uit te blus» fchen, waar van de gevolgen onberekenbaar waren (*). Josephus de II. en Kaunitz ftonden verbaasd over de zonderlinge keer der zaaken. De eerfte verklaarde zich de voldoening, welke de Koning van Frankryk, langs den weg van Onderhandeling, op zich wilde neemen te bezorgen, zelf te moeten verfchaffen. Het voorftel eeniger Staatsdienaaren, om de aangebodene bemiddeling niet te eenemaal van de hand wyzen, behaagde den krygszugtigen Vorst geenzins. Hy gaf Lodewyk den XVI. te verftaan, dat, fchoon deeze, op het dringend aanhouden der Algemeene Staaten, een Obfervations Leger in Fransch Vlaanderen mogt zamentrekken, zulks wel zou kunnen gefchieden, om de voorgegeevene bekommering der Republiek, als of zy van de overmagt des Keizers de vernietiging van haar aanweezen, of een geheel verderf, te vreezen hadt weg te neemen; maar niet om zich tegen den Keizer te verzetten, die verre was van den Staat der Vereenigde Gewesten verderf en ondergang te dreigen, veel eer deszelfs wel- (D N. Nederl. Jaarb. 1785. Mi 9*0.  VERENIGDE NEDERLANDEN. welzyn Wensehte, weike met het welweezen zyner Staaten volmaakt ftrookte, dezelve van een geruste, voordeelige en Vriendfehaplyke Nabuurfchap wilde verzekeren, en alle zyne oogmerken en vorderingen tot het genot van den aan zyne Nederlanden^ tot hunnen welftand, bewilligde Schelde - Stroom bepaalde (*)• Haare Ruskeizerlyke Majefteit hadt, door haaren GezantKalitschoff, dé Bondgenooten uitgenoodigd, om, terwyl het nog tyd was, zodanige middelen by de hand te neemen, als konden dienen om de ongelukkig afgebrookene Onderhandelingen te hervatten, en hier door den voortgang te voorkomen van een misverftand, 't geen tot een openbaaren Oorlog fcheen te zuilen uitbarlten. —— In deeze aanmaaning ftraalde zigtbaar door, dat de Keizerin, van het afbreeken der Onderhandelingen de fchuld gaf aan dé Staaten, en dat den Keizer geen andere weg opengelaaten was dan de zorg voor het handhaaven zyner Waardigheid door de Wapenen. Hierom werden hun Hoog Mogenden te raade, om nogmaals, en meer byzonder dan in het Staatsbefluit van den derden van Slachtmaand, te toonen hoe dit afbreeken der Onderhandelingen den Keizer moest geweeten worden. Zy betuigden niet te min altoos ver- (*) Ca&acciolt Leevenvan |osè?h. de# li. bl. 21*. Aantekening. yii. déeu é boek»1 1784» Öe Kéf= zerin van Rusland wil de Onderhandeling»eii hervat hebben. Na» dere bnderri^tin-'|ën naaië gege«~ ven; \  VERENIGDE NEDERLANDEN. a8> voorziening hieromtrent onnoodig. Hy verklaarde zich tegen de eisch in het Plan, dat de Officieren van dit Corps dezelfde Soldyen als die der Landstroepen zouden genieten; tegen grootheid der gevorderde Vergoedingen voor de Ge&euvelden; als mede tegen de hoogheid der Aanritsgelden. Hy deedt, in 't Kwartier van Zutphen, verfcheide fchriftlyke en mondelinge voorftellen tot verbetering van'sLands Krygsweezen, zonder daar in te flaagen: welke voorftellen de Heeren van Nyvenheim, Zuilen van Nyeveldt en Lynden van Oud en aller, in de andere Kwartieren, met even weinig uitwerkings, deezen (*). De Raad van Staaten Helde voor om, behalven de ligte Krygsbenden onder den Rhyngraaf van Salm, een Husfaaren Bende onder den Heer Bigot te doen opregten. Te Deventer oordeelde de Gezwoore Gemeente dit^te moeten weigeren. Gelderland ftemde 'er in toe, indien alle de Bondgenooten van dit gevoelen waren; veelen maakten 'er zwaarigheid in. Friesland verklaarde zich tegen alle ligte Krygsbenden. De Rhyngraaf van Salm, na Pruisfen ter werving vertrokken, zondt, in 't begin van Wintermaand, berigt, dat hy gelukkig Haagde, en dat zyne Pruisfifche Maje' CD W. Nederl, Jaari. 1784. W. 182S-* i&2ö. xix: boe k.' I784  VERENIGDE NEDERLANDEN, sof kwaad, met ftooten en {tampen, dat hy het naauwlyks ontkwam, en na Leydcn vlugtte, voorneemens om, met hulp uit de Stad onderfteund, te rug te keeren; doch deeze hem geweigerd zynde, moest hy, voor eerst, van dit voorneemen al- zien, ; Te Zoeterwoude vondt de Looting in 't eerst oproerigen wederftand, een gedeelte van het Leydfche Genootfchap van Wapenhandel voor Vryheid en Vaderland toog derwaards, om de rust te bewaaren, en gefchiedde vervolgens de Opfchryving, ongehoord. De Regeering van Leyden deedt de Hooiden der Schutterye dankzegging voor den betoonden vlyt en yver in het ftillen der Oproerige Beweegingen in eenige naby gelegene Dorpen, met verzoek om het hunnen Onderhoorigen bekend te maaken. In eenige Dorpen, omftreeks Gornichem, was de woeling nog fterker. Men overviel, verjaagde, en verftrooide de Lieden, die in een Schuur met den Wapenhandel bezig waren; tegen het Bevel des Souverains, van de Predikftoel afgekondigd, liet men zich de heftigfte gefprekken ontvallen, en veelen pronkten met Oranje Linten en Strikken. — Tc Hoornaar was het geheele Dorp in rej en roer, en, met veel gerugts, eenOran je Vaandel, of Prinfe Vlag, op den Dorpstooren geplant. Burgemeesters van Gor nichem zonden, zo ras zy dit vernamen, den Stadhouder van Diepenbruggï der XX/ SOE Kb' 1784.  XX. BOEK. 304 DE REPUBLIEK DER ■gende, alle met Oranje vercierd zag; 't welk hem deedt belluiten om, naa het afkondigen der Publicatie, betreffende de Wapening, ook die tegen het draagen der Leuzen nogmaals te vernieuwen, en met luider ftemme af te leezen:. al 't welk van geen de minlle uitwerking was: dewyl de vergaderde hoop, of eenigen hunner, uit aller naam, ronduit verklaarden , niet te willen exerceeren voor de Staakten, maar wel voor den Prins, en dan op deeze wys, (de hoeden vertoonende met Oranje ftrikken vercierd/) want de Staaten waren maar Jongens, en de Prins was liet Hoofd! den Schout vervolgens afvraagende, om welkereden de Publicatie niet was gedaan op naam van den Prins: dat 'er. hadt behooren aan 't hoofd te haan Wy Willem Dat hy alles gedaan hadt wat mogelyk was , met alle moge'lyke bedaardheid en zagtmoedigheid, zonder iemand het minfte onvertogen woord te geeven, om het Volk uit hunne wanbegrippen te helpen, en hun de billykheid van de Orders des Souverains onder 't oog te brengen; maar alles vrugtloos: waarom hy, ziende dat 'er voor hem niets te doen was, befloot zich van daar weg te maaken. Dat hy, dit befluit genoomen hebbende, zyn rydtuig deedt infpaimen en voorkomen, waar van hy bemerkte, dat de Paarden reeds met Oranje ftrikken waren opgefchikt, en de Voerman met een Cocarde van die kleur pronkte; terwyl de Chais aan  %cti DE REPUBLIEK DER XX. boek. 1784. k, (Mr. P. C. ds Groot) dan dat zyn Wel Ed. Geflr. te veel geoccupeerd was om dit verflag te kunnen aanbooren, en dat hy nu van hun Ed. Mog. zou verwagten: op welke wyze dezelve zouden goedvinden, dat door hem de Orders van den Souverain wierden ten uitvoer gebragt (*). Te Sliedrecht ontftondt, by de Looting, eene vreeslyke beweeging, die voor de ergfte gevolgen deedt dugten. Men kreeg hier van te Dordrecht de tyding niet, en dat een aantal Landlieden, die te Noorddoos, en op andere Dorpen, de Oranje Vlassen van de Kerktoorens hadden uitgeftooken, met die van Giezendam en Sliedrecht , onder het pleegen van allerlei balddaadigheden, na Papendrecht in aantogt waren, met oogmerk om ook Dordrecht een bezoek te geeven, of de Oihcieren der Schuttery van St. Joris, en van 't Genootfchap de V7heid, te dier Stede, booden by Burgemeesteren hunne benden aan tot weering van overlast en demping van Oproer. Onverwyld werd dit aangenomen, en 'er verliep geen half uur of die Benden waren in 't geweer op hunne vergaderplaatzen. lntusfchen kwam van Papendrecht (waar (*" Welke Oreriüe Plaksaten, tegen Oproerige Bedryven, ten dien tyde, werden afgegeeyen , zullen wy vervolgens zien; om de Gefchiedenis der Wapening des Landsvclks aaneengefehaeld te melden het) ik eenige laatere voorvallen, v moeteu plaats geeven.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 307 (waar men anders dan te Sliedrecht dagt,) een verzoek te Dordrecht om fcherpe patroonen. Terftond werd dit toegeftaan, en, met toeftemming van Burgemeesteren, een kist met zeshonderd van de verzogte patroonen derwaards gezonden, onder bedekking van een fterke bende Schutters, dié fchriftlyk bevel hadden, om, zo zy aangevallen wierden, geweld met geweld te keeren. De twee Benden waren geneegen, om de Oproerigert te Sliedrecht, hadt de Regeering het goed gedagt, te beteugelen. Dan op 't gerugt van de voorzorgen te Dordrecht gebruikt begonnen zy zich ftiller te houden, en de Regeering dier Stad bedankte de Gewapenden voor hun betoonden yver. _ „ Gevoelig," dus drukten dezelve zich uit, „ van zich, by deeze gelegenheid, „ op nieuw, bevestigd te zien, in de „ gunftige denkbeelden, welke zy altoos „ van den Yver, en Trouwe hunner „ weldenkende Burgery gevoed hadden, „ vonden zy goed aan de Officieren van de „ Burgerwagt en Schuttery van St. Joj, ris f m van het Exercitie Genootfchap „ de Vryheid, hun uiterfte genoegen te ,, betoonen over de Promptitude en wel„ beftuurden Yver, het voorzigtig Be„ leid en bedaard Overleg, welken zy „ gister avond, en in den verloopen nagt, „ betoond hadden, om de Rust, Veilig„ heid en goede Orde binnen de Stad „ te handhaaven • als mede over de weln raeenendë blyken van Bereidwilligheid, V a „ ge- 3 O E £i Üankbe tuiging der Dnrtti rechtfche Regeering aart de Schut** tery en het Gö« noc-tfchap,wegend het' derrH pen vart, oproer»  go8 DE.REPUBLIEK DER. XX èb F? K, 1*84. ItT Mjord ffo/htnd gait het jrefcMkteï toe. „ gepasten Yver en Trouw,, door de „ Burgerwagt, Schutters en Leden van „ het Genootfchap, ten zelfden tyde, ge„ geeven, eh dezelve deswegen te be„ danken; wordende de voorzittende „ Burgemeester ten dien einde verzogt, „ aan de Officieren der voorfchreevè „ Corpfen, voor ieder Corps, een Ex„ tract deezer Refolutie, met een Comi, pliment ter zaake dienende, ter hand i, te (tellen, en hun te verzoeken oni dezelve aan de Burgerwagt, de Schut„ ters, en de Leden van het Genootfchap „ de Fryheid, by de eerfte bekwaame „ gelegenheid mede te deelen." De Regeering hadt niet alleen 'er in voorzien o'm veifrisfingen te bezorgen aan de by de Poorten geplaatfte Burger-krygslieden; maar zy deedt ook de opgave der onkosten vraagen in dien nagt door het 'Vrycorps gemaakt. Gelyken dienst deedt het Genootfchap van Wapenhandel te Viaanen, om te Meerkerk, waar de Schout van Hall, de Oranje Vlag van den Tooren gehaald hadt, alle verdere muiteryen te verhinderen. In Hollands Noorderdeel ging het doorgaande gefehikt toe. De aanzienlyke Dofpen, langs de Zaan, waarde Koophandel en Zeevaard met een den Steden tartenden yver gedreeven worden, en eene menigte Handwerken drukke bezigheid aan den Werkmam, verfchaffen, zou men veelligt de Opgezetenen niet bereidvaardig ten Wapenhandel verwagt heb;  VERENIGDE NEDERLANDEN. 309 ben; doch zy ftaaken daarin uit. Veelen wien het begeerde lot misviel, boden zich vrywillig aan, om den Wapenhandel te leeren. Het getal der Uitgelooten beliep te Oostzaan, Oostzaandam, Westzaan, Westzaandam, Koog, Zaan-, dyk, Wormerveer, en West-Knollendam 1491. In de meeste deezer Piaatzen, rigtte men, weldraa Exercitie Genootschappen op. Schoon, in veelen dier Dorpen, een groot aantal Doopsgezinden, gevonden wordt, die van 't Wapenvoeren in deeze Landen verfchoond zyn, toonden veelen van dien Aanhang zich aan de Voorouderlyke gevoelens, ten dien opzigte, niet gehegt, en vatten, gelyk ook elders de Wapens op; hoe wel niet zonder wederfpraak van eenige dier Gezindheid (*). Het Befluit van Holland, tot eere algemeene Wapening ten Platren lande, werd door Gelderland, Zeeland, Friesland, Overysfel en Stad en Lande over genoomen.——Op den GelderfchenLands dag, in Slachtmaand, helde men vast, dat het Hof aan alle Officieren der Hoo&lampten, Steden en Heerlykheden zou aanfchryven, om, binnen veertien dagen lysten in te leveren van alle weerbaare Mannen, van veertien tot vyftig Jaaren oud, dat die lysten zouden gezonden wor- CD P 1 p e Gefckiedmis van het Burgercorps te Dordrecht bl 51 en 52. N. Nedtrl. Jaarb. 1784. bl 51 97. 103 105 ui 113 129. 180. ?oa. 204. aai. en medegedeelde Bersten. V 3 XX. SOEK.' [784. In Gelderlandontmeet de On fcbryving v^ei wederltanijf.f  XX. i soek. | I784. 1 In Uitricht gaat het niet ponder tegen, dribbelen. N- Nederl. Jaar*- 1784- bl- *f°* ?8a7* Voor 't Jsar 1,785, bl. 26. en 553- -io DB REPUBLIEK DER vorden aan Gedeputeerden in de Colleden van ieder Kwartier, ter bepaaling loe veel Manfchap in de Wapenen te >rengen, en dat elk Kwartier de kosten w voorraad zou uitfehieten, en ieder, wegens de verdere fchikkingen, de nodi- Te voorzieningen doen. De daar op gedaane Opfchryving ontmoette veel tegenftands (*). xt Op het Voorftel der Stad Utrecht was reeds, eer Gouda by Holland den Voorflap- der Wapening van het Platte land de°edt, in dit Gewest daartoe beflooten, en teffens vastgelteld om, ter Algemeene Staatsvergaderinge, by de overio-e Gewesten, daar op aan te dringen; en kreegen alle Schouten last tot het doen eener algemeene Opfchryving van Perfoonen, boven de achttien en beneden de" zestig jaaren, Zulks gefchiedde met zonder veel tegenftribbelings. En de Publicatie, door Gedeputeerde Staaten beraamd, die eenige voorloopige Schikkingen behelsde, oordeelden zommigen vol misflagen, en niet alleen niet voldoende tot het heilzaam oogmerk, waar mede dezelve gefchied was; maar gefchikt, om, door verdraayde uitleggingen, de Wapening der Landlieden met een zo goed voorneemen, tot eigene verdeediging van hunne Bezittingen, Eer, en Leeven ondernomen, op niets te doen uitloopen. On-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 311 ©nder deeze Schikkingen vo'ndt men het voorftel, dat de Gewapende Landlieden, 1 in tyd van nood, zich zouden begeeven, werwaards het bevel van hun Ed. Mo-1 genden hun gelastte heen te trekken; dat zy, des noods, buiten hunne Diftncten zouden moeten dienen, met en onder bedekking van eenige geregelde Krygsbenden, ter bezettinge van de Wegen, Dyken en Toegangen des Gewests. Het getal der Opgefchreevene Ingezetenen in de Vryheid der Stad Utrecht beliep 1356 Perfoonen (*). Aan hoe veel misduidmgs deeze Wapening der Landlieden blootftondt, en hoe dezelve met de daad misduid werd, kan ons, met de egtfte trekken, blyken, uit het Adres der ingezetenen des Kerfpels den Ham, aan de Gedeputeerden der Staaten van Overysfel overgeleverd. Zy hadden," dit is woordlyk hun taal, Z met de uiterfte verbaasdheid en ontroe5' ring moeten ondervinden, dat men eene " algemeene Opfchryving ten Platten lanZ, de van Overysfel hadt gaan onderöee" men, met intentie om alle de In- en " Opgezetenen met Wapenen te voorzien, om als Soldaaten gebruikt zt S' worden. Wel hadden zy, zedert ", eenigen tyd, tot hunne groote yerZ wondering, vernomen, dat eenige Lie- „ dei! (*) N. Nederl Jaari. 1784- bl. 1773- ilJ& iflöo. Vfcbr 't Jaur iy$S- bU 74& V 4 XX: 1 OEk. 784. Verklaaring daar op in Overysfel*  gis DE REPUBLIEK DEK BQE K, WH- „ den in Overysfel, die zich voor zoge„ naamde Volksverdeedigers uitgaven, „ zich eenigen tyd hadden toegelegd om veele Projecten uit te vinden, en door „ dezelve zich eigen Voordeden, of ten ;p minden een gro.oten Naam, zoeken te 5, verwerven; en welken, om dit hun „ oogmerk te bereiken, zich gemeenlyk „ bedienden van Blaauwe Boekjes te laa.„ ten uitdeelen, of van de zogenaamde, j, ftemme des Volks, (fchoon de. gehee?, le Volksftem genoegzaam hoofdzaakv lyk beltaat in .weinig Leden, die men Acten laat tekenen, welkers inhoud 9, zy niet kennen,) niettegenltaande eene s, ganfche menigte bekwaame, nuttige, 3, en bedaarde Leden, die van een gej, heel ander Sentiment zyn, daar over, „ niet gekend, en door de zogenaamde „ Volksverdeedigers, welke door hunne „ getekende Acten alles weeten te dwin.-. 5, gen, en de wettige Regeering Wetten, 3, voor te fchryven, als Landverraaders, „ afgefchilderd worden. - Zy, mede. „ behoorende tot het Volk van deezen „ Lande, vermeenden dat men, zonder hun, die een groot gedeelte des Volks „ uitmaakten, zodanig eene Volksftem „ niet mogt voorgeeven, zonder de waarM heid te kort te doen: waarom zy, zien,, de dat de critique tyd daar was, hun, „ Ed. Mogenden voordroegen, dat zo„ danig eene Wapening en Oefening in j, dezelve, den ftaat des Lands, in fte3, de van te veriterken, aanm.erkelyk ?> moes|  VERENIGDE NEDERLANDEN. 313 „ moest verzwakken, zo niet geheel be„ derven en alles in verwarring bren' gen; en oordeelden met grond te mo,, gen ftaande houden, dat men hun, „ die de Lasten in het zweet hunner „ aangezigten moesten opbrengen, niet 9i kon vergen, de Wapenen op te vat,p ten, en dus een last te ondergaan in „ eene Republiek, die men als Vry de}) biteerde, welke de Souverainfte Mo,„ narch zynen Onderdaanen niet afvergi-> de. „ Als men 't geheele ftuk der Wapen„ oeteninge, in zyne naaktheid, waare „ getteldheid, en teffens in deszelfs waa,, re gevolgen ging befchouwen, zou ,, men'bevinden , dat niet alleen dat gan, fehe Project van geen nut voor den Lande kon zyn; maar dat hetzelve , pok onvermydelyk eene grootere, en fpoediger ruïne over 't Land moest „ brengen , dan de gevreesde ruïne., die men daar. door poogde af te weeren; „ zyn kon." Ten bewyze hier van voerden zy aan ] „ dat, gelyk het Militaire weezen aan lm „ gezetenen, die een ander Beroep had„ den, gansch niet voegde, een Land„ man nog veel minder daar toe be„ kwaam of gefchikt was; dat het op dt ,; been brengen van Gewapende Mannen. „ gansch het eenigfte niet was om mag ,„ tig te zyn, en een Vyand af te kee «. ren; maar dat het doen heft aan var » Gewapende Mannen de voornaamftf * y 5 »zad XX. BOEK»' 1784. L  3i4 DE REPUBLIEK DER XX. BOEK. I784. „ zaak moest uitmaaken: en fMden zy „ als een onfeilbaare waarheid vast, dat „ de Ingezetenen van Overysfel, zo ras „ zy onder de Wapenen by een geko„ men waren, terftond, uit hoofde van „ gebrek aan alles, weder uit elkander „ zouden moeten loopen, en door'tver„ loop van hun Kostwinning zich in 't „ uiterfte gebrek gedompeld vinden* —■ 5) Eindelyk meenden zy met reden te „ mogen verwagten, dat, wanneer zulk 9, eene Algemeene Wapening onderno„ men, en Overysfel vyandlyk aangeval„ len wierd, zy, ingevalle van overhee„ ring, niet anders te wagten hadden, „ dan om allen over de kling te moeten fpringen, en dus, als 't ware, op de „ flachtbank gebragt, of als Krygsgevan„ genen, behandeld te worden." Zy- vertrouwden, dat men de Wapening geheel zou afkeuren, en na beter en gepaster middelen omzien, „ dan, „ befloot men 'er toe, vergde men hun „ af naa hun eigen verderf te loopen, „ zomoesten zy, door noodgedrongen, „ hun Ed. Mogenden voordraagen, dat „ het Ontwerp der Wapening, 't welk „ thans als een foort van Ziekte het „ Land zogt door te loopen, hun was „ voorgekomen niets anders te zyn dan allen beleid in wanhoop te verkeeren; 3, en dat, zo wanneer de nóód des Lands zo groot geworden, en het water zo „ hoog boven de lippen gereezen was, Ji dat de semeene zaak, door dit wan- 8 „hOQ,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 31 $ „ hoopig middel, zou moeten gered en : „ geholpen worden, als dan onfeilbaar b 9' reeds alles verlooren was; dat zy niet op — 11 de Slachtbank begeerden gebragt te wor-1; 5, den, noch hunne Vrouwen en Kmde„ ren, met welken zy belast waren, door „ gebrek dagten te laaten vergaan; ook „ meenden zy dat het voor hun een gel, ring voorregt zou zyn te woonen in „ eene Vrye Republiek, waar men vart „ niets anders dan van Vryheid én Pri„ vilegien fprak; daar men, als 't ware ,, Zegetekens oprigtte, wegens 't affchaf„ fen der Drostendienften, als al te „ flaafagtig, en daar men nu egter de „ Ingezetenen met een last van Wape„ ning, die hun totaal ruïneeren moest, „ waar by geen Drostendienften te ver„ gelyken waren, tragtte te bekaden-, „ waar toe zy, by herhaling, verklaar„ den, niet te kunnen, noch te zullen „ overgaan." De Gedeputeerde Staaten van Overysfel, behalven uit dit ftuk, uit onderfcheidene Berigten van zommige Schouten en Richteren, inzonderheid hit Salland en Twente, verftaan hebbende de weigering eeniger Ingezetenen, om zich te laaten opfchryven, gingen den waan, en daar uit gefproote vreeze, dat zy als Militairen zouden worden aangezien en tegen den Vyand gebruikt, te keer, door de waare rede der Opfchryvingc, te hunnei gerustftellinge, open te leggen. „ Dee„ zg was," gelyk zy tot wcgneeminï " var IX. •84. Opheldering der Staaten van Overysfel , tot het wegneemendièr zwaans** heden.  Sïf4 DE REPUBLIEK DER BOEK. van alle misvatting en misduiding fpraaken, „ om geene andere reden "bevolen „ dan om onderrigt te zyn, van het ge„ tal der ingezetenen, die, des nöods, „ in ftaat zouden weezen, de Wapenen „ te voeren, om aan Ridderfchap en „ Steden te kunnen voordraagen, de wy3» ze op welke zy zouden meenen, dat zy ,3 best konden en behoorden gewapend 33 te worden, naar tyds pmftandigheid^ en naar dat de nood zou vorderen, „ niet om hun, als Soldaaten, te pres* fen en tegen de geregelde Troepen van „ den Vyand re doen optrekken, of 3, buiten de Provincie te verzenden; neen, maar met vooruitzigt dat zy, in v ftaat moeten worden geileld, om ge„ paste Wapenen te kunnen gebruiken, „ tot hunne eigene particuliere zeker„ heid; ten einde niet door de minfte M vyandlyke magt te worden overrom„ peld; maar de ftroopende Partyenx 3, waar door zy in gevaar zouden kun„ nen worden gehragt, om in hunne „ Perfoonen, Haisgenooten, Have, en „ Vee, allerlei mishandelingen, overlast „ en plunderingen, te moeteu uitftaan, „ en waar tegen by de zodanigen, de „ een niet meer, dan de andere, ver„ fchooning zou vinden, als welken het ,, alleen om roof en plundering te doen „ was, te kunnen keeren en afwenden; j, dus in de daad alleen om hun in ftaat te ftellen, om hun eigen Lyf en Lee„ ven, en dat van hunne Vrouwen en, „ Kin-  3i8 DE REPUBLIEK DER XX. BOEK. 3784. Platten lande in Frieslenc "wordt toegedaan. (*) N. Nederl. Jattrb. I7S3.. bl. Vöo? 'tjaar 17S4. bU 1965. en lust tot den Wapenhandel, die langs hoe meer begon te ontvonken, verder aangeblaazen hebben, op dat Ingezetenen Gewapend, en in den Wapenhandel onderweezen , en in geregelde Benden ver, deeld, van daadlyken dienst zouden kunnen zyn, en, wanneer de nood daar mogt weezen, geene Wapenen hadden aan te grypen, die de wanhoop alleen aanboodt, of het nutloos flachtoffer te ftrekken van wanorde. De Staaten betuigden dit oogmerk niet genoegzaam te kunnen pryzen; en dat zy zich niet ongeneegen zouden tooneh, gelyk zy reeds by den aanvange, door het verfchaffen van Wapenen uit 's Lands Magazyn gedaan hadden, om dien yver op te wekken, ingevalle de zulken, die op eene geregelde wyze, onder de Regeering van hunne wettige Overheid en Beftuur hunner Opperhoofden, zich naar gemaakte Wetten en Reglementen willende gedraagen , zich met dezelve by hun Ed. Mogenden vervoegden. En zou men, onder die voorwaarden, niet alleen aan de goede Ingezetenen der Steden; maar ook ten Plattenlande, wanneer zich een aanzienlyk getal, waar onder eenige ge.qu2lificeerde Perfoonen, met voorkennisfë van den Officier der Plaatze, zich aanmeldden, Wapenen kunnen toeftaan(*). In  XX. & o ek. 2784. •nder de Geestely , te Voor- i en Tegenftanders der BurgerWapenin- ( 1 3*9 DE REPUBLIEK DER.' den Groningfchen Hoogleeraar G." Küp pers, die in zyn jeugd aldaar het Leeraarampt bekleedde, aan, om de verkeerde denkbeelden, die aanleiding tot zo verregaande onlusten gaven, uit te rooyen, te welker gelegenheid hy deeze Staatkundige Belydenis. aflegt; „ De Staaten, „ als Plaatsbekleeders onzer Vrye Natie, „ zyn, in ieder Provincie onze Sbuve„ ramen, wien het toekomt, ove.reen,, komftig niet onze Conftitutie, Wetten ;, en Bevelen re geeven. Zyne „ Hoogheid, onzen Erffladhouder komt „ het toe, dezelve uit te voeren, vol„ gens zyne wyduitgeftrekte Amptsbe„ trekkingen. —;— Het eerfte is onze „ Vryheid, het laatfte onze Veiligheid: „ en zo 'er dan, tusfchen de Weigeevendé „ en Uitvoerende Magt, een ■wederzydfche 1, behoorelyke Invloed is, zal daar door „ de Eendragt bevestigd zyn. Zo ,, lang nu de Staaten Staaten zyn, en de Stadhouder Stadhouder, is ons Ge,, meenebest gelukkig — dan is de Wet, , die onze Wet is, Koning en Wy zyn , waarlyk Vry (*)." Het ontbrak in onze Gewesten aan reen Leeraaren, zo in de Steden als ten Platten lande, die hunne Toehoorders, in (D NeMandsch Staatsorcaan, befchouwd in eent Leerreden over Mar c. IV 35—41 benepens een 4anhangzel over de Oproeren inzonderheid in het ïldampt, door G Kuipers Hoogt, f. te Grolingen, by P. Dobkbma.  3a6 DE REPUBLIEK DER XX. sjoek. Door den Raad van Staaten verboden verdere Openingen te geeyen. Gelastigden door Holland benoemd om na den ftaat £er Fronïieren en mogelyke wyzen zouden bevorderen, al$ een zaak, welke ten eenigen tyde vooï allen de grootfte en allernadeeligfte gevolgen zou kunnen hebben. De Raad van Staaten oordeelde, als Commisfarisfen tot de Militaire zaaken» du Moulin voor zich te moeten ontbieden, om hem over dit gebeurde te onderhouden. Hy erkende de waarheid van de hem gevraagde en door hem gegeevene Openingen, met byvoeging dat hy aan één dier Penfionarisfen hadt ter hand gefield een Vertoog in Oogstmaand des Jaars mdcclxxxi by den Raad van Staaten ingediend, betreffende den toeftand der Frontieren van den Staat in 't algemeen , welk Vertoog hy vervol-? gens hadt terug bekomen. Ingevoh ge eens befluits des Raads van Staaten kreeg hy kennis, dat dezelve zyn gedrag in deezen gehouden geenzins konden goedkeuren, en hem verboden, om, zonder vooraf gekreegene toeftemming, van hun Ed. Mogenden, aan iemand, wie ook, in 't vervolg, eenige Opening van den Staat van 's Lands Frontieren te geeven, veel min mede te deelen, eenige Plans, Kaarten, Papieren of Memoden daar toe betrekkelyk. By Staaten van Holland was, ondertusfchen, beflooten de Heeren de Gy-. ZEL AAR, VlSSCHER en de KEMpenaar Penfionarisfen en Gewoone Afgevaardigden der Steden Dordrecht, Amfterdam. en Alkmaar, nevens, den Raadpén^  HERENIGDE NEDERLANDEN. 3*7 penfionaris van Bleiswyk te gelasten om by deHeerennu Moulin, en e den Generaal van Mart f e ld t, als . eerfte Officier van 's Lands Artillerie,! wegens den daadlyken toeftand van s Lands Magazynen en Arfenaalen behoorelyk 5 onderzoek te laaten doen; de redenen, t die bet verval daar in zouden mogen veroorzaakt hebben, op te fpeuren; en de middelen te weeten, welke tot nerftel en verbetering zouden kunnen die- nen Buiten de weetevandenjeerstge- mel'den reeds ontvangen kreegen zy een algemeen berigt van den laatstgenoemden, wegens verzendingen van Krygsbehoeften na verfcheide Vestingen m Staats Vlaanderen. Doch de Raad van Staaten, door den Heer vanMartfeldt, onderrigt van deeze Onderhandelingen en dit Staatsbefluit van Holland, kreeg deeze een dergelyk verbod van denzelven, omtrent het doen van verdere Openingen, wegens den toeftand van 's Lands Magazynen als reeds aan du Moulin gegeeven' was, omtrent de gefteltems van 's Lands Frontieren (*)• De Heeren Generaals, vervolgens, eer en andermaal voor Gelastigden van hur Ed. Groot Mogenden ontboden, gal d< Heer du Moulin aan dezelve kenm vai (*) Rejol. van Hott. 24 Dec. 1783. Refol.van isn Raad vm Staaun 6. en 16. jan. 1784, X 4 XX: 0 e k» 7Uiagazyen onerzoek3 doen. VAiS Maht- ff.ldt verboden opening van den. ftaat der Magazynen te geeven. De Heeren du 1 Moulin : en van > Mart- 1 FELDT ill  3*8 DE REPUBLIEK DER XX. BOEK. Ï7$4' byzondere befcherming van hun Ed. Groot Mogenden genomen. t van het Verbod des Raads van Staaten s en verzogt deswegen verfchoond te mogen weezen van het doen eeniger verder verzogte Openingen. Op deeze verontfchuldiging merkten de Gelastigden aan, „ dat het geenzins de Intentie van den „ Raad ■ zou hebben kunnen zyn om „ deeze Interdictie tot' hun Ed. Groot „ Mogenden uit te ftrekken; dat dit \ bui„ ten twyfel, eene verkeerde en te rui„ me interpretatie der gemelde Refolu„ tie van den Raad zou weezen." Intusfchen vonden zy goed om van he£ reeds aan hun medegedeelde, en wat daar omtrent was voorgevallen, ter Vergadering van hun Ed.- Groot Mosendeh verflag te doen. Te veel was hun ontdekt, om dit werk, door tegenftand des Raads van Staaten, te laaten fteeken; weshalven zy de Heeren du Moulin en van Martfeldt in hunne byzondere Befcherming namen tegen alle onaangenaame bejegeningen, dïe hun, ter zaake van te geevene Openingen aan de Gecommitteerden van hunEd. Groot Mogenden, onverhooptlyk zouden mogen worden aangedaan. De Ridderfchap en Edelen betuigden als nog geneegen te zyn om met de verdere Leden te Itemmen tot een behoorelyk Onderzoek aangaande de gefteldheid der Frontieren van den Staat, en \ geen daartoe betrekkelyk was; doch dat zy, van de verdere Leden verfchillende over de wyze op welke dit Onderzoek behoorde ingerigt «91  VERENIGDE NEDERLANDEN. en in 't werk gefield té worden, in geenen deele konden goedkeuren die Mid- e delen, welke daar toe, met voorby gaan van den Raad van Staaten, door net i Kanaal van Officieren, in Eed en Dienst van de Generaliteit flaande, reeds aangewend waren, en op den voet van het thans omhelsde Verflag, verder Honden aangewend te worden. Dat aan den Pv^aad van Staaten de zorg en het beftmïr van 's Lands Fortificatiën aanbevolen zynde, dat Collegie dan ook,' wegens zodanig verzuim, als des aangaande mogt hebben plaats gehad, aange» iprookeri moest worden; terwyl zy zich verzekerd hielden, en ten vollen verzekerd waren, dat de Raad van Staaten niet zou weigeren , aan hun Hoog Mogenden , of aan Heeren derzelver Gecommitteerden, eene volkomene Opening nopens den ftaat van 's Lands Frontieren te geeven. Op deeze gronden moesten zy het Verflag wraaken, en het Befluit tegenfpreeken (*). De Raad van Staaten, wel bemerkende, dat Staaten van Holland, föndanké het gedaane Verbod aan de Generaals du Moulin en van Martfeldt, het Onderzoek op de reeds begonne wyze zouden voortzetten, vervoegden zich by hun Hoog Mogenden met een Brief, meer'eene voorloopige Verdeediging, wegens C*) J&sfol. van Holl 16. en oZ Jan. 1784-s! X 5 XX. O E Ki' De Raad Van Staaten verantwoordzich by hun Hoog Mogenden.  330 DE REPUBLIEK DER XX. Soek. gens hun gehouden gedrag, dan een bewys behelzende, van de onbevoegdheid der genomene maatregelen van Staaten van Holland. Immers naa eene herhaalde betuiging van hunne geneigd en bereidvaardigheid om aan de Bondgenooten alle Openingen te geeven, welke men ten opzigte van den toeftand der Frontieren van den Raad zou kunnen eifchen, en een beklag over de gehoudene handelwyze der Staaten van Holland in deezen, vaaren zy voort met zich te beroepen op hunne gedaane verrigtingen, ter aantooning, dat , zedert den Vrede van Aken, de Raad, voor zo verre zulks in deszelfs vermogen was geweest, en het van denzei ven hadt afgehangen, zich bevlytigt hadt om alles te werk te ftellen wat kon dienen tot verbetering der FrontierPlaatzen, en bezorging der Magazynen; doch dat het hun fteeds ontbrooken hadt aan noodige Penningen, die of niet, of flegts gedeeltelyk, toegeftaan, en zeer gebrekkig opgebragt waren. De Bondgenooten vleiden zy zich, zouden, uit al het bygebragte, wel verzekerd zyn, dat zy den Raad voor als nog niet bekwaam gemaakt hadden, om de Frontier ren des Lands, in een ftaat van verdeediging te ftellen, en de Magazynen derwyze te voorzien, als zonder twyfel noodzaaklyk was: waar om dezelve op het verfchaffen van Penningen aandrong (*), Wel- O&fol. van den Raad van Staaten 16 Feb. i?H*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 33* Welhaast nam deeze zaak eene andere gedaante aan. De Heer r>u Moulin, verdaan hebbende, dat hy eerstdaags weder voor de Gelastigden van Holland zou ontboden worden, verwittigde den Raad van Staaten deswegen, met byvoeging, dat zyn herhaald beroepen op t eedaane Verbod om hun verdere Opening te geeven, hem niets anders hadt te wege gebragt dan eenige dagen tyd van beraad. In deeze benarrende omftandigheid bediende hy zich van de bepaahng by 't Verbod gevoegd, zonder vóór af yerkreegene toeftemming des Raads, en verzoet te mogen weeten, of hy deeze mogt erlangen, dan of hy. heeds voort moest gaan, met zich te blyven verfchoonen uit hoofde van den last hem opgelegd — De Leden van den Raad* zagen zich gedrongen, en namen een Belluit, 't welk verwondering baarde by elk, die zich de voorige Befluiten en den Brief aan hun Hoog Mogenden herinnerde; „ zy verhonden," om hunne eigene taal te gebruiken, „ zonder in '_i ', allerminhe af te gaan van het gefustt ' neerde, op goede gronden berustende , dat de Raad van Staaten met verphg „ was aan ieder der gezamenlyke Bond ' genooten, afzonderlyk, te geeven di< Opening, nopens den haat van de Ge " neraliteits Frontieren of Magazynen „ welke elk van dezelve zou mogei „ goedvinden te requireeren', veel mn toe te geeven, dat, met yoorbygan ? » va: XX. soek» '784 3p wen? een voe^ du Mou« lin vryheidkreeg, van den Raad va» Siaaten, l 1 T >  '$§S DE REPUBLIEK DER XX. jfJOEK. Verflag van 'c peen de Gelastig- OSefot. vemdtn Raad van Smten 27 Feb. 1784»; „ van den Raad zelve, alle zodanige „ Opening van Officieren , Bediendens, „ of Geëmployeerdens, in Eed en Dienst „ van hun Ed. Mogenden (taande, kon „ of behoorde gevergd te worden, niet „ te min in confiderade, dat hun Ed. „ Mogenden aan zich gereferveerd had„ den, om des goedvindende het Conr „ fent tot de Opening aan den Directeur „ Generaal duM-oulin te verleenen; „ en dat 'er geen de minfte reden was, „ om eenigzins te verbergen, het geen 9, dien aangaande zou mogen gepasfeerd „ zyn, en verlangd worden, in dit fingUs „ lier geval, aan hem zou worden ge„ permitteerd , om de verlangde Ope„ ning aan de Gecommitteerden van de Heeren Staaten van Holland en Wests, Friesland te mogen geeven: hem niet ,, te min gelastende, om telkens aan hun „ Ed. Mogenden een exact fchriftlyk „ Rapport te laaten toekomen van't geen „ aan hem voorgehouden en van de „ Opening welke door hem gegeeven „ zou zyn, als mede om, by provifie, „ een fchriftlyk Rapport in te geeven „ van het gepasfeerde in de Conferen„ tien, welke bereids mogten plaats ge„ had hebben (*)." Met hoe veel gronds de Raad van Staaten, zo indenBrieve aan hun Hoog Mogenden, als in dit Befluit, zich op, hun-  .VERENIGDE NEDERLANDEN, gjf hunne gedaane verrigtingen mogten beroepen laaten wy den Leezer onzer Gelchienisfe beoordeelen uit het geen de Gelastigden van Holland, die den Heer Pieter Patilüs tot derzelver Secretaris in deeze zaak hadden aangenomen , ter Staatsvergadering inleverden, by de overgave van de breedvoerige ingewonne Rapporten, zo van den Generaal Major du Moulin, Directeur Generaal van 'sLands Fortificatiën, als van den Generaal Major van Martfeldt, eerfte Officier van 's Lands Artillerie. I, Zy vertrouwden," op dat wy de eigene woorden affchryven, „ dat aan hun „ Ed. Groot Mogenden, op de overtui„ gendfte wyze, uit dit Rapport, zou „ blyken, dat de ftaat van's Lands Fron1 tieren in 't gemeen, en van Staats " Vlaanderen in 't byzonder, zich in , de daad, in zulk een ftaat bevonden, als dezelve, door de Heeren Gedeputeerden der Stad Dordrecht, den vier en twintigften van December mdcclxxxiii waren voorgedraagen; ten dien effecte, „ dat de gevolgen daar van ten uiterften te apprehendeeren moesten zyn. „ Dat zy Heeren Gecommitteerden, „ al verder, vertrouwden, dat hun Ed. „ Groot Mogenden, naa een examen „ van 't voorz. Rapport, en (desnoods) „ van de daar by dienende verificatoire „ Documenten, met hun ligtlyk zouden „ overeenftemmen, dat eene ten eenemaai „ onhgrypelyke Naalaatigheid in het doen ten XX; boe k* 1784. den uit dè Heeren du Mou- en Martv fei.dt verdaan hadden.  334 DE RÉPUBLIEK DER XX Soek. 'fi ten uitvoer brengen van de Plans tot „ het in behoorelyken ftaat van detentie ,, brengen van 's Lands Frontieren, ai„ leen voof de oorzaak en reden kan worden gehouden van de voorz. on9, gelukkigen ftaat derzelver Frontieren; eene Naalaatigheid, welke hun Ge„ committeerden van dien aart was voor3, gekomen, dat zy fchroomden de billy9, ke en regtmaatige Gevoeligheid van huti s, Ed. Groot Mogenden des aangaande te ±, animeer en, en liever verkoozeti het culpa3, hle daar 'van aan de Beoordeeling van „ Hoogstdenzelven, en de verdere Hooge3, Bondgenooten $ over te laaten. „ Dat dit Verzuim hun, egter, te s, onverfchoonelyker was toegefcheenen, daar door, dat, tot het in ftaat ftels, len van 'sLands Frontieren, .zo wei „ in het gemeen , als in 't byzonder, 3, van tyd tot tyd, ja byna onophoude* „ lyk, mitsgaders op de treffendfte en „ dringendfte wyze, door den yoor„ noemden Generaal Major en Directeur it Generaal de noodige Exhortatien aan 3, den Raad van Staaten zyn gedaan, en a, de notabelfte Concepten zyn gefuppe„ diteerd, zonder dat daar op eenig He„ guard is' geflaagen, veel min eenige „ Executie gevolgd: zodanig, dat zy ^ Gecommitteerden hier uit, als mede s, uit het geene hun ten opzigte van „ den ac'tueelen ftaat van 's Lands Magazynen en Arfenaalen is te vooren j, gekomen, hebben moeten befluiten# „ dat  VERENIGDE NEDERLANDEN. 33* j, dat Tiet Sy ft erna van den geenen, wiens „ invloed in de voornaamfte deelen van „ 'sLands Gouvernement, met naame ook „ in den Raad van Staaten, aan de Land- zaaten en aan de Leden der Hooge Re„ geering zelve, nu zo lang tot_ een alge„ meenen peen van aanftoot heeft geftrekt9 „ in 't generaal fchynt te zyn geweest, „ om de Republiek, zo wel te Lande ah „ te Water, in een volftrekt lydelyke en „ van alle Defenfte ontbloot e fituatie t& ,, houden; ten einde haare Ingezetenen, door de vrees voor buitenlandsch Geweld „ in de gewenschte Onderwerping aan dee„ zen wetteloozen en onnatuurlyken Invloed „ fteeds gehouden zou zyn geworden. „ Dat, voorts, aanbelangende de Mid- delen, die tot Herftel en Verbetering ?, van het vervallene zouden kunnen diel, nen, hun Gecommitteerden, provifio» neel geene betere Middelen waren voor„ gekomen, dan die zelfde, welken door „ den Heer du Moulin, by des„ zelfs Memorie van zeven en twintig Aug. MDCCLXXXr aan den Raad „ van Staaten nader en in het breede $i zyn opgegeeven, en welken daar in „ zouden moeten beftaau. „ Dat door den Directeur Generaal „ „ zouden moeten worden gedaan de „ noodige Infpectien en Waterpasfin3, „ gen, alomme door 'sLands Fron- „ tieren, mitsgaders gemaakt zodanige „ „ Kaarten, als op verfcheide Plaatzen „ „ niet voor handen zyn, ten einde „ )t alzo een generaal Plan van Defenfie ,> » voos XX: 1784..  XX. BOEK. Mo DE REPUBLIEK DER pleetie van het nog ontbreekende irï " de refpective Frontieren van de Re' publiek, een zeer geruime tyd zal ' worden verëischt, en het Land mtus' fchen, by gebrek van genoegzaam Gefchüt, aan het grootfte gevaar zou kun!, nen worden geëxponeerd, het dehcieerend getal Metaale Stukken in de " Vestingen van Staats Vlaanderen te !! fuppleeren uit de Vestingen van dee, ze Provincie, mits de Raad van Staa11 ten aannaame aan deeze Provincie te ., betaalen de kosten van 't zelve Ge, fchut, en voorts de Heeren Gecommitteerden van wegen deeze Provin, cie in den Raad van Staaren te au- * thorifeeren, om daar van in den Raad " Opening te doen, en, in gevalle zulks ?' by den Raad van Staaten alzo mogt *' worden gegouteerd, daar vanaanHee" ren Gecommitteerde Raaden alhier in den Haage kennis te geeven, om door * middel van dezelve deeze hun Ed. 5' Groot Mogenden welmeeninge ten " fpoedigften te doen ter executie leg" gen, en tot dat einde Gecommitteer5' de Raaden, daar toe te authorifeeren " by deezen met last, zo wel aan Gecommitteerde Raaden van wegen deeze Provincie in den Raad van Staaten, als aan welgemelde Gecommit„ teerde Raaden, om van alle derzelver M verrigtingen ter Vergadering alhier "Rapport te doen. " "«, Dat, wyders, zy Heeren Gecom- mit-  VE RENIGDE NEDERLANDEN. 341 muteerden gemeend hebben hun Ed. „ Groot Mogenden nog in confideratie „ te moeten geeven, dat, aangezien zy „ van den ftaat van 's Lands Magazy„ nen en Arzenaalen, (blykenoe uit „ het voorz. Rapport) ten opzigte van s, Staats Brabant, QMaaftricht en Venlo „ uitgezonderd,) en van de Provinciën 9, van Gelderland, Overysfel, enz., door 9, den Generaal Major Martfeldt, „ niet hebben kunnen worden geinfor„ meerd, de Heeren Gecommitteerden „ van deeze Provincie in den Raad van Staaten zouden worden gelast, om „ van den actueelen ftaat van _ 's Lands ' Magazynen en Arzenaalen, in Staats Brabant, Gelderland, Overysfel, enz. *, aan Heeren Gecommitteerden van hun Ed. Groot Mogenden een pertinente en fpecifique opgave te doen, ten einde, dezelve opgave gezien zynde, deeze Gecommitteerden in ftaat zouden weezen, om aan hun Ed. Groot Mogen3 den verder te kunnen fuppediteeren, " zodanige middelen tot herftel van °i 3' Verval, 't welk aldaar zou mogen 11 plaats hebben, als de Heeren Gecom/, mitteerden, in dat geval zouden meenen te behooren. , Terwyl zy Heeren Gecommitteerden, ten laatflen, gemeend hebbes „ aan hun Ed. Groot Mogenden nog tc moeten voordraagen, dat hun is voor 9, gekomen, dat, tot voorkoming var H, ibortgelyk Verval in den ftaat vat Y 3 » 'sLan* XX. boek. 1784. i  xx: BOEK. S42 DE REPUBLIEK DER „ 's Lands Frontieren en Magazynen % ' by hun Ed. Groot Mogenden behoor'„ de te worden gerefolveerd, dat de „ Heeren Gecommitteerden van wegen dee„ ze Provincie in den Raad van Staaten „ voortaan 'sjaarlyks- aan hun Ed. Groot, „ Mogenden zouden doen een behoorelyk a, gedetailleerd Rapport van den /iaat van 's 'Lands Frontieren en Magazynen in „ het algemeen, en in 't byzonder v'dh 't s, geene, het welk tot melioratie van deg, zelve door den Raad van Staaten zou 'weezen in 't werk gifield; ten einde hun „ Ed. Groot Mogenden in ftaat zouden zyn om altoos, naar bevind van zaaken, „ 'en eer het zomtyds te laat is, te kunnen refoheeren, zodanig als zy ten mees„ ten dien (ie van den Lande zouden vinden £ te behooren: en dat van deeze alzo ge-. „ nomene Refolutie, by de voorfz. cir„ culaire Misfive, aan de Heeren Staa„ ten der overige Provinciën kennis n zou behooren te worden gegeeven. „ Mitsgaders, dat de Heeren Gecom- mitteerden van wegen deeze Provin„ cie in den Raad van Staaten al mede 3, zouden behooren te worden gelast om zorge te draagen, dat by den Raad „ van Staaten, tot het werk der Maga?, zynen en Arzenaalen, niet telkens wer9, den geëmployeerd zodanige Officieren ? 5, welke nog verre af zyn van als Chefs „ van 's Lands Artillerie te kunnen worden geconfidereerd, en dat de eerfte: M Officieren van de Artillerie daar van p alzfi  VERENIGDE NEDERLANDEN. 343. . alzo niet werden ignorant gehouden; neen, maar integendeel, dat niemand* 5' in zvne functie eenige prejudicie wer-" de toegebragt, of dat de belangens 1 ' van den Lande alzo aan min ervaare- nen worden gedemandeerd; maar dat elk werde geëmployeerd m zyne wet*Z tUre relatie en officie 5 waar van aan ' hun Heeren Gecommitieerden is yoor- gekomen, dat in deezen, tot pmjudi' cie van den Lande, zeer dikvvyls is ?, en misfbhien nog dagelyks word gelux- ?' Een'ontwerptotden rondgaanden Brief aan de andere Gewesten, met de punten in ft Verflag daar toe aangettipt, bragten de Gelastigden teffens ter taiel. Zy wilden daarin, naa een Berigt van het des wegen ter Staatsvergadering van Holland voorgevallene , hun onder anderen aaneefchreeven hebben. „ Wy meenen „ van de Lands vaderlyke zorge van U ' Ed. Mogenden billyk te mogen verwagten, dat U Ed. Mogenden, vooi ' al in tyden, hoedanig wy thans bekeven, zich in deeze zaake met zuller ' onttrekken; neen, maar met ons gaar ne de hand zuilen kenen, tot de Lxe '! cutie van al het voorfchreevene; daa: het Verval van dat aanbelang is, dat indien daar in door geene fpoedige ei efficacieufe middelen wordt voorzien " wy als dan zouden vermeenen, da *! de Republiek het overige Militaire 9' Weezen, dat de Defenfie te Land s' Y 4 » tc XX. OE-K» 784» Ontwerp tot een Brief aan de overige Bondgenooten. l t L t  'iU DE REPUBLIEK DER XX. BOEK 3784. Nadere JSerifjten. wegens den ftaat van 's Lands Frontieren. ,, tot onderwerp heeft, in 't geheel zou,, de kunnen agterlaaten, en de hooge „ Bondgenooten van deezen, in zodanig „ geval, noodloozen last van het onder„ houd van het Krygsweezen te Lande zouden kunnen worden bevryd: te „ meer, naardien het voor deezen Staat „ ahyd onmogelyk zal weezen, om eene „ zodanige Armée op de been te bren„ gen, en te onderhouden, welke eenig„ zins in ftaat zal zyn, om de Repu9, bliek in het gemeen, en de Bezittin9, gen van de goede In- en Opgezete9, nen in 't byzonder, tegen de magtige a, Nabuuren, die dezelve omringen, zon„ der welaaneengefcliakelde en in goeden „ ftaat onderhoudene Frontieren, te kun- 9, nen befchermen en waarom wy 9, niet willen fchuldig gehouden worden 9, aan die onverhoopte gevolgen, welke, „ door langer verzuim van voorfchree„ ve Middelen, veelligt zouden kunnen „ worden geoccafioneerd." Om zulk een Verflag uit te brengen, om zodanig een Brief te ontwerpen, begrypt elk gereedlyk, dat de Rapporten van ou Moulin en van Martf el d t, welke zy ter Staatsvergadering inleverden, en aan de Staaten der andere Gewesten wilden gezonden hebben, zeer fterk over 't deerlyk Verval in die beide zo hoogstaangelegene ftukken moesten fpreeken. In de daad zy deeden het op eene ontzettende wyze. Wy kunnen, fchoon 't geheeLvoor ons te om* flag-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 345 flagtig is, en tot byzonderheden afdaalt dit men van den aart onzes Werks vreemd zou mogen agten, met nalaaten 'er eene en andere byzonderheid uit over te neemen. . , Reeds in den Jaare mbcclxxv badt de Generaal'du Moulin een Ontwerp opgeleverd om Sas van Gend, m zniR een ftaat te brengen, „ dat het, dooi l een kundig en braaf Officier van hei , noodige voorzien, verdeedigd worden de, gefchikt zou zyn, om een gehee Leger voor zich te doen verfmelten, en ten zelfden Jaare een ander Ontwer] opgegeeven tot verfterking en verbetenn, van geheel Staats Vlaanderen, en te die gelegenheid de aangelegenheid voorgedras gen van deeze Grenzen, „ en om z „ zo fterk te maaken," gelyk hy zie uitdrukt, „ dat noch door Oostenryx,noc ' door Frankryk, iets met vrugt tege ons Gemeenebest zou kunnen worde Z ondernomen." Dan hy beklaagt ziel hoe in ftede dat deeze Grenzen, vo lano-e Taaren, in een behoorelyken lta van tegenweer gebragt zouden weezei de Vestingen 'er in tegendeel meest ove " al vol gebreken waren, de Inundau " onvolmaakt, de Schorren opgeflykt, " Toegangen open, de Artillerie in fle !' ten ftaat, en de Magazynen onvo( " zien. Ja dat, indien het tot een Vi " debreuk kwame, alvoorens dit al herfteld kon worden , de voorzigt " heid eifchen zou, het Land ten be " Y 5 » xx;: BOEK» 1784. Kort Berigt van't geen de Heer du Moulin , wegens de ver. fterkins ' vvStaatt yiaande5 ren hadt l voorgea ftaagen. e h h n n Ë * yt it ii r;nle g- >r■eeisig- 5te te  34^ DE REPUBLIEK DER XX. soek. 1734. » te geeven, en 'er onze Bezettingen; „ benevens het weinige, dat 'er nogbe„ waard wordt, uit te neemen, ten ein„ de niet alles bloot te ftellen om in „ Vyandlyke handen te vallen. Dat „ het verzuim en bederf van dit Land ,, te meer te bewonderen was, daar het ,» reeds, zedert het eindigen der voorigs ,, Eeuwe, aan geene Ontwerpen ontbroo? ,, ken hadt om de Natuur, door welke het „ Land in. dien tyd hyna onwinbaar was, „ door de Kunst te hulp te komen." Hy beroept zich op de Ontwerpen van den Generaal Coehoorn, en betuigt, „ dat, „ hadt men dit Meesterftuk, ten dien „ tyde, ten uitvoer gebragt Vlaanderen „ de fterkfte Frontier zon geweest zyn, „ hem in de geheele Wereld bekend. „ Dan dat men , op eene jammerlyke M wyze, de middelen door de Natuur „ zo ryldyk aan dit gedeelte van de Re„ publiek tot deszelfs behoud gefchon» ken, hadt verwaarloosd, tot fchande „ van hun, die 'er de hand toe geleend „ hadden, of aan wier zorge deeze par„ tv, zedert geheel deeze Eeuw, was, „ toevertrouwd geweest. „ Wel hadt men, voor weinige Jaaren, eenige byzondere gedeeltens van dit „ Gewest verbeterd; doch verfcheide „ dingen uitgevoerd, die min nuttig wa„ ren, of der Kunst tot fchande llrek„ ten, en dat de waare Verbeteringen 3, zo weinig van 't geheel uitmaakten, „ dat zy "ïlechts als fchakels konden 5, wor-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 34? worden aangemerkt van de keten, 5' welker fterkte in de onafgebrookenheid " beftaan moest, en nog waren die ge* d ekens flegts ten halven voltooid ge- s ?LL bVan al het bovengemelde " n zyne ziel getroffen, hadt hy het ' zyn noodzaakeïyken pligt geoordeeld dubbel op middelen bedagt te weezen. 3' waar door dit Land , zonder al t, " Toote kosten, en zonder dat tahyk* " Le-ers tot deszelfs Verdeediging zou " den vereischt worden, binnen welnu Jaaren, m een ontzaglyken ftaat va rWweer te brengen, zou zyn ( > 3' De Heer dü Mouun vleide zie daar in gehaagd te weezen, dooi:Jt Plan van den grooten CoïHooaN, volkomenfte,'twelk, m den tyd dat h. te voorfchyn kwam, kon uitgedagt wo den, ten grondfiag te neemen, en ov 't algemeen te volgen, met zodanige ve «utaingen, als dé verergering der gel eenheid noodzaaklyk eischte. Wanne de aangeweezene Gebreken herfteld w ren, en de opgegeevene algemeene lnu f*) Het aantal Krygsvolk, noodig tot verdee »ir>, van dat geheele Laad', bepaalt hy opfle. Hüen duizend Man Infantery, zeer weinig < SS, zes Compagnien ArtMery, hmderd twintiZ Mineurs en verjehetde ïngenteurs, Lui. SST5*&tó; en het ^ &ortaa*g, d met een braaf Officier aan 't hoofd,hun p SSnde, het Land, met alle de JPJ,W^„ wevfsht Campagne aan een drievoudig g.tal Zvwden Z&deh kunnen betwuten. XX- ' boek* 1784,; P I \ 1 t 't :t. r- s? r- ïr aiie ér 'IS laenen ie, M een  S43 DE REPUBLIEK DER XX. S=0 E IC. datie in ftand gebragt was, meende hy, alleszins te mogen verzekeren, „ dat het „ Land, naar de Kunst verdeedigd wor,, dende, de talrykfte Legers voor zich ,, zou zien verfmelten; daar wy eene „ vrye Gemeenfchap tusfchen onze Plaat„ zen van Vlaanderen onderling en met ,, de agtergelegene Landen, open heb„ bende, altyd van Troepen, Krygs- en „ Mondbehoeftens zouden kunnen ver„ verscht worden." Volgens eene ruwe rekening, dewyl tot een naauwkeurige nog veele zaaken moesten vooraf gaan, zouden de kosten van dit uitvoerig Ontwerp, weinig minder dan twee Millioenen bedraagen. — Wel groot was deeze fom; maar men moest, zyns oordeels, daar tegen in aanmerking neemen, dat 'er verfcheide duizenden Gemeten Lands zouden worden ingedykt, alle in ftaat om den Lande lasten op te brengen,- terwyl men teffens ontllaagen zou zyn van het onderhoud eeniger Waterwerken, die 'sjaarlyks geene geringe fom beliepen. „ Zo „ lang," merkte hy op, „'er met ftuk,, ken en brokken gewerkt en geen alge»,, meen Plan omhelsd wordt, zou dit „ Frontier, en alle die zich in 't zelfde „ geval bevinden, zo veele Kankers zyn ,, in de Finantien van den Staat; en, „ indien men niet mogt kunnen over„ gaan om een algemeen Plan ter ver„ lterking van dit Land te volgen, vondt hy zich verpligt aan te raaden, nooit „ ee»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3+f een Stuiver meer aan dit Departement te kosten te leggen; maar, by tyds, alles, wat men niet ten prooy der Wanden laaten wilde, 'er uit te neemen Dat 'er, zints den dood van Z den grooten Coehoorn, met te, genftaande 'er onnoemelyke _ fchatten aan befteed waren, byna mets van 'belang, ten minften niets waarlyk groot, voor den dag gebragt was. Zo dat de Frontieren van den Staat m "het gemeen, hoe meer hy dezelve , leerde kennen, hem des te meer be, kommerd maakten, voor de onheilen, „ die derzelver gebrekkige toeftand, b} eene Vredebreuk, zouden kunnen ter l gevolge hebben; en waar aan^ hy er ten ieder, wien het welzyn der Re " publiek ter harte ging, niet dan me den grootften angst kon denken. Vai " den dierbaaren Vredestyd moest mei " derhalven gebruik maaken, om de dra ' gende gevaaren af te keeren." Waa toe hy drie Indykingen aanprees, e welk alles, in vyf of zes Jaaren tyds zo kunnen voltooid worden: ook raadde h het ilegten van het Fort St. Donaas aai Bv 't zelfde Verflag hadt hy voorg. draagen, in zo verre zulks tot zyn D< mrtement behoorde, in alle Vestinge van Staats Vlaanderen, onderzoek gedaa te hebben na den ilaat der Arnllery e Magazynen; doch dat hy dezelve alle fiegtst gevonden hadt: terwyl onderra XX. soek* 1784, ! l t L 1 £ 1 U y ij n n n r- s:n  35° DË REPUBLIEK DER XX, li 0]E K. fchen de beste Fortificatiën, op zich z&U ve flegts doode lichaamen . waren, zon-» der zwaare Artillery^ en dat het hier aan overal mangelde. —— Dan, niet te» genftaande het gewigt van dit Pvapport^ en de groote aangelegenheid der zaak zelve , was dit geheele Werk blyven flaapen, totdat hy, in den Jaare mdcclxxx, op aanfchryven van den Collonel Ingenieur van Suchtelen, wegens eene Bedyking, den Raad van Staaten des wegen een nieuwen Voorflag deedt, met berigt dat daar de gefteldheid, in eenige Opzigten, zedert het Jaar mdcclxxv, zo zeer verergerd was, dat door middel van het toen ingeleverde Plan, zeker gedeelte niet meer in veiligheid gebragt kon worden, 'er niets overbleef dat het Ontwerp diens Ingenienrs, een volmaakt ftuk in zyne foórt, te volgen. Onl zich buiten alle verantwoording te ftel-, len hadt hy toen verklaard, „ dat het ten uiterften noodzaaklyk was, wilde ,, men het Frontier van Staats Vlaande„ ren niet gansch verlooren laaten gaan, „ handen aan 't werk te flaan, terwyl „ ieder Gierty de Schorren meer en meer deedt ophoogen, en het nu daar „ omtrent reeds zo verre gekomen was, 5, dat 'er weinig meer noodig ware, om „ voor altoos den Weg, om Staats Vlaan„ deren, door ftaande Inundatien te kan- nen beveiligen, aftefnyden: zo dat, by f, nalaating van dien, de Eed, welken hy „ deü  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3$f U den Lande gezwooren hadt, hemnood' Zaakte te vertoonen, dat 's Lands in. trest dan alle verdere Fortresfen in " Staats Vlaanderen verbieden zoude, h als welke, gelyk de zaaken thans wa„ ren, cn derzelver natuur nog dagelyks *' erger wierd, nooit van weezenlyk nut /, zouden kunnen weezen." Nogmaals hadt hy, ten dien Jaare, naa op last van den Raad van Staaten, die Frontier, nog nader in oogenïchyn genomen te hebben, op dit ftuk ten ernftigfte aangedrongen. Doch het bleef zonder eindelyke befchikking als het voorige leggen. Een nieuw Berigt van den Collonel Ingenieur van Suchtelen, deedt den Heer du Moulin, in 't Jaar mdcclxxxi, op de volvoering van het laatfte Plan aandringen, „ daar,' gelvk hy zich liet hooren, „ Staati „ Vlaanderen, in den tegenwoordiger „ toeftand, niet te verdeedigen was, dal „ deszelfs verlies een te grooter Oaj „ voor de Republiek zou zyn, daar he ' eenen Vyand in ftaat zou ftellen, on ", vervolgens de overige even eens open ^ liggende Frontieren, met des te min der moeite en gevaar, mede te be „ magtigen, dat het in orde brengen de: „ Frontieren, zo, dat men een Vyan< daar voor zou durven afwagten, he werk niet was van eenige dagen, o maanden, al ware het ook, dat mei „ zulks, in tyd van nood, met alle d „, fchatten yan de Republiek wilde betas „ Ier J3 0ek< t i t e  366 DE REPUBLIEK DER XX. BOEK, .1784. „ Wy gevoelen wel, dat de uitvoering „ van dat alles aan zwaarigheden onder„ worpen , en kostbaar voor den Lande ,, zyn zal; doch meenen, dat geen zwaa„ righeden, hoe groot ook, zo dezelve „ niet geheel onoverkomelyk zyn, in „ deeze omftandigheden één oogenblik „ beletten moeten het geheele Land in „ een zo veel doeniyk weerbaaren ftaat „ te brengen," Zy verzogten over zulks de Stads Regeering de zaaken daar heen te helpen ftuuren; „ dat 'er, van nu af aan, zoda„ nige maatregelen mogten genomen wor„ den, dat de Uitvoerende Magt, voor„ al geduurende deezen Oorlog, in haa„ re natuurlyke Ondergeschiktheid , aan „ den Souverain gehouden wierd; op „ dat dezelve niet wederom de Uitvoe„ ring van de Befluiten en de Bevelen „ van den Souverain zou kunnen nalaa„ ten of uitftellen, en het Vaderland „ niet weder gevaar loope, om, als in „ den voorigen Oorlog , het flachtoffer ,, eener fchandelyke Werkloosheid te ,, worden; en dat by den Raad van Staa» „ ten een Ministerie gebruikt wierde^ „ 't welk uit kundige, werkzaame, en „ Vaderlandlievende Mannen, die van „ eene beproefde trouwe zynde, het „ vertrouwen der Natie hebben, zou „ beftaan; en dat ten minften, geduuM rende deeze zorgelyke omftandigheden, „ de Directie niet zou worden gelaaten „ aan de tegenwoordige Ministers, die „ door  VERENIGDE NEDERLANDEN. 367 h door het fchandlyk verzuim, 't geen ten opzigte van alles wat het Delen„ fie-weezen van het Land betreft, plaats „ heeft, alle Fiducie der Natie verzwakt „ hebben." Voorts verzogten zy, dat de Frontieren en Fortificatiën van Overysfel, door kundige Ingenieurs mogten onderzogt, en deeze, als mede de Stad, ten fpoedigilen, in een behoorlyken ftaat van tegenweer gebragt worden; en om de Wapening en Wapenhandel der Ingezetenen. —**■ Aangenaam was dit Verzoek by de Gezwoorene Gemeente, als mede by Schepenen en Raad, die reeds, in eene en andere byzonderheid,'tverzoek der Burgery was vooruitgeloopen: terwyl de Deventcrfche Afgevaardigden ten "Landsdage last kreegeu een Voorftel te doen, zo tot de algemeene Wapening, als tot ontflag en afdanking der Scaatsdienaaren van den Raad van Staaten. Een Verzoekfchrift woordlyk van den zelfden inhoud als de Burgery van Deventer der Regeeringe aanboodt, deedi de Burgery van Zwolle aan de haare: terwyl de Meente dier Stad een Befluil wegens de Verdeediging van Stad tn Gewest, en de algemeene Wapening overgeleverd hadt (*). Op dmOver- ys- f*) N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 1801. 1800 Hoe het, in den aanvanse, met de Wapening ten Platten lande in Overysfel flaagde, hebber wy vermeld. Zie hier boven, bl. 311. D< XX.1 , BOEK»' 1784-: lyks te JZwolle*  368 DE REPUBLIEK DER xx; ..BOE IC. frr—" Staaten van Stad èn Lande weigeren de Ruitery en het Voetvolk te laaten trekken. ysfeifchen Landsdag ftemden de Staaten van dat Gewest, wegens de Vermeerdering van Krygsmagt, en de verdere middelen van Verdeediging op den voet van Holland (*). De Staaten van Stad en Lande, die de Artilleristenop aanfchryven van den Capitein Generaal; uit hun Gewest hadden laaten trekken, weigerden de Ruitery en 't Voetvolk, 't welk desgelyks Patent gekfeegen hadt, te laaten gaan, en gelasten de Officieren te blyven, zyne Hoogheid onder anderen fchryvende; „ te hoopen en te vertrouwen, dat hy j, de omftandigheden, waar in zy zich 3, bevonden, en in 't begin des Briefs „ vermeld, ernftig overweegende , met „ hun wel zou in ftem men j dat het „ verrigtte van hun niet anders hadt ,, kunnen gefchieden, wilden zy zich niet „ bloot ftellen aan vyandlyke invallen, „ al was het maar van eene kleine Par- ty, en aan gegrond ongenoegen, mis„ trouwen , veragting , ja de wraak, „ der Ingezetenen, die, met fchattingen overlaaden, en die gewillig betaalen- „ de Overysfelfche Sterktens en Plaatzen waren, zonder Kryesvolk en Krygsvoorraad; en verzekerde men in 't Naajaar , dat de Aartshertog M a xi m iliaan, onbekend, de ligging en fterkte van de Bourtaigner- Westwoldinger- en Ommerfchans, als mede van Koeverden, met veel naauwkeurigheid, hadt opgenoomen. Post van den Nedetlihyn, VI. D. bl. 1051. (O N. Nederl. 'Jaarb. 1784. bl. .i8cS.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 369 i de zelfs in 't minfte of meeste niet door hun verdeedigd wordende, hun " als oorzaak hunner rampen zouden " aanzien, om dat zy den uitmarsch der 5' Militie niet balden poogen te beletten; " dat zyne Hoogheid het.geenzins moest " aanmerken als of zy hier door voor', neemens waren, eenigen inbreuk te j willen maaken op diens Regten; dit, „ konden zy opregt betuigen, was geenzins hun oogmerk (*)." . < Op eene Aanimaning van hun Hoog Mogenden, tot het opbrengen van toegeftaane Gelden, lieten de Staaten van dit Gewest zich breeder uit, over dit Onderwerp, en den toeftand huns Land fchaps, wat de Verdeediging in 't algemeen betrof, zy betuigden, „ dat die Aanmaaning hun in hunne Zielen gegnefd hadt, in de omftandigheden, „ waar in zy zich by de ontvangst diens Briefs bevonden, in welke, volgens 99 ino-ekomene Patenten , hun Stad van '; alle Bezetting ontbloot, en door hel " dringend aanhouden van hun Hoog 11 Molenden, hun Comptoir geledigd „ zou°zyn geworden, terwyl de Raac' „ van Staaten, ten zelfden tyde, de „ Magazynen van alles, wat te hunnei Verdeediging en van de Generaliteit* 11 Werken by de Stad Groningen vol« ftrekt noodig was, onvoorzien iiet: js „ tol (*) Refol. Gen. S. Nov. yii. oEiii*. a» XX. BOEK* I784, Hun fc hr wegen? den Stuik der Verdeedigingvan hüa Gewes£ '1  37o DE REPUBLIEK DER XX. boek. 17%* „ tot heden toe aan hun niet hadt te „ rug gegeeven , 't geleende uit hun„ ne Arzenaalen tof Verdeediging van „ Bergen op den Zoom; men zou, 3, zo 't fcheen, daar uit moeten beflui„ ten, dat Stad en Lande alleen als een „ Lid van 't Bondgenootfchap werd aan„ gemerkt, wanneer 'er moest betaald; „ maar niet als dit Gewest verdeedigd „ moest worden. In den Jaare mdclxxii „ waren zy op dezelfde wyze behandeld, „ toen men hun niet dan laat en gebrek„ kig onderfteunde, zo dat het behoud „ van Groningen, en het verdere van dit „ Gewest, en daar door van de andere „ Gewesten, niet was toe te fchryven aan de hulp der Bondgenooten; maar aan de Dapperheid en Eensgezindheid hun„ ner Voorouderen , voor welkers zwaa„ re kosten zy nimmer eene billyke ver3, goeding of fchadeloosftelling hadden „ mogen erlangen." Uitgewyd hebbende over hunne betoonde bereidvaardigheid in het draagen van lasten als Bondgenooten, ten behoeve van het Bondgenootfchap, beklaagden zyzich, egter te moeten zien en ondervinden, „ dat zy, door de maatregelen by „ hun Hoog Mogenden, zyne Hoogheid, „ en den Raad van Staaten, fuccesfive„ lyk genomen, aan de Discretie van den 3, Vyand zouden worden overgelaaten, dat zy dikwyls door hun Hoog Mo„ genden waren aangemaand tot Betaa„ lingen, waar van zy de ongegrondheid - „ meer-  VERENIGDE NEDERLANDEN. ggf s, meerraaalen getoond en groote misfla,, gen in de geëischte fommen aangewee„ zen hadden, waar op men hun nim„ mer met eenig antwoord hadt ver„ waardigd. Zy vonden zich, derhalven „ verpligt om aan hun Zelfbehoud, als „ den eerften regel Van het Natuurrecht, s, te denken; en waren daar toe te fterkei „ verpligt: dewyl zy, in de voorleden „ Maand (*), tot drie maal toe, zyne „ Hoogheid, op het ernftigfte hadden „ voorgehouden de gevolgen der_ Schik „ kinge, om hun van allen Garnifoen te ontblooten, met verzoek om van meer s, der voorzien te mogen worden, ei , Hoogstdeszelfs antwoord, om hunm ., maatregels daar volgens te neemen \ zy hadden de goede dienften van hm ', Hoog Mogenden verzogt, en om twe \ Wagtfchepen op de Eems gevraagd ' dan tot nog toe geen het minfte ant woord mogen ontvangen: zelfs zo da ' zy, voor alle hun ter Zee en te Lan " belleede kosten geen Wagtfchip aa de Zeekant fcheenen te mogen vei ' wagten; terwyl 'er zelfs in 't geheel ? Gewest geen één Arrillerist was ge Z laaten om de Ingezetenen, in geval va hooge Vloeden, door noodfchooten t , kunnen waarfchuwen." ' En alzo de reden van dë fterke aat maaninge hunner Hoog Mogenden da; u (*) Dêëzé Brief was den io Dec. tfo# g (iagteketrd» Aa 2. BOE1I3 1784* t i 1 5 t 1 1 3 1 e 1.fit 1-  57« DE REPUBLIEK DER XX. BOEK. uit ontfiondt, „ dat de Kas der Gene-„ raliteit was uitgeput, hadden zy des„ te meer reden om zich te beklaagen: „ naardien zy, zedert lange, en by her„ haaling, hadden aangedrongen, dat de j, ftaat dier Kasfe mogt worden onder,, zogt, dit was door -andere Gewesten „ onderfteund, maar geheel vrugtloos. — „ Het Rapport der Heeren Staaten van Holland en West-Friesland'bewees, dat 'er, in een dertig jaarigen Vrede, gee„ ne groote of nuttige onkosten aan de Frontieren, Arzenaalen, en Magazy,, nen waren gedaan, ('t welk zy, wat f,. Stad en Lande betrof, ten vollen kon5, den bevestigen,) en dat 'er evenwel, .,, met het begin der Troubles, reeds ge3, brek aan Geld was, dit op bloot zeg„ gen te moeten gelooven was te veel 3, gevergd, voor Menfchen, die niet ge„ woon waren dan op gronden Van ze3, kerheid te gelooven, ,, Zyn wy," vaaren zy voort, ,, een Lid van het Bondgenootfchap dan zyn 3, de Generaliteit Kasfcn, pro indivijo, 3, mede de onzen, de Wapenen van den ,, Staat, en de Directie over 't KrygS9, volk, behooren ons mede toe, wy 3., hebben, derhalven, een gegrond Regt 9, de eerfte mede te mogen onderzoeken en te kennen; wy hebben het zelfde Regt om mede door de Wapenen van w den Staat verdeedigd te worden; en w als dat niet gefchiedt met die vermow gens, welke de omftandigheden das „ tyd»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 373 tyds toelaaten, wordt het Bondgenoot- „ fchan verbroken. Men zegge niet, „ dat wy zonder gevaar zyn, om dat de ' Oorlog in Vlaanderen zyn oorfprong ' heeft genomen, niemand weet de be1 doelingen van den Vyand; de onder„ vinding heeft geleerd, dat die tonee„ len meermaalen van het eene einde - van Europa na het andere zyn ver„ plaatst- geworden, en zulks te ligter „ in de kleine uivgeftrektheid van de „ Republiek mogelyk is; te meer om ,, dat de Vyand. niet onkundig kan bly„ ven, van onze Weerloosheid, en ons, „ twee andere Gewesten, en 't Landfchap „ Drente, zonder moeite en gevaar, kun„ nende veroveren, door derzelver ruïne, „ de andere Provinciën te ligter kan overweldigen: wy zelf, uwe Hoog Mogenden en alle de Bondgenooten '.' zouden zich te laat beklaagen, ons al' zo te hebben verwaarloosd." " De Gelastigden tot de Verdeediging van dit Gewest fchreeven aan den Raac van Staaten, een Brief van foortgelyker inhoud. En als deezen daar op een febert antwoord ingezonden . hadden , waar ir. zy, de Gelastigden ter 'Verdeediging, eer Departement hun onbekend, en onge twyfeld van eene recente creatie noem den; de bezorging van Krygsvoorraac als de zaak der Staaten aanmerkten; et betuigden van de Leening tot Verdeedi ging van Bergen op den Zoom niets he illermiuite te weeten, gaven Staaten vai Aa 3 Sta, XX. 15 O E I784. Scliryveu aan den Raad van Staaten. Hoe beantwoord. I. \ I  374 DE REPUBLIEK DER XX. SOEK. Stad en Lande, daar op een wederleg-, gend befcheid, vol van bittere verwyten zo over de onkunde, wegens het aangeftelde Departement, als over het niets, weeten van gedaane Leening. Ten flot gaven zy kennis, datzy, indien niet ten fpoedigften aan hun verzoek voldaan werd, geene verdere Penningen Zouden betaa en in de Petitiën tot de Legerlasten, Fortificatiën en Magazynen, maar hun Aandeel te zullen befteeden, tot alles wat zy te hunner Verdeediging dienftig oordeelden, en uit die Penningen weder te zullen aankoopen, het geleende tot Verdeediging van Bergen op den Zoom. Wy oordeelen," is hunne taal, „ ons zeiven de naasten „ te zyn, en .anderen niet te kunnen „ redden door onzen eigen ondergang. „ Wy oordeelen zulks aan onze Inge„ zetenen te zyn verpligt, die, onder „ de Lasten en Schattingen, ten dienfte „ van het Bondgenootfchap bedeed, ber „ zwykende, van hunne Regenten niet „ anders kunnen verwagten, dan dat zy ,, hun met alle vermogens zullen befcher„ men, en hun alzo bevryden, om eens-> „ klaps van hunne Vryheid, Goederen, ,, en misfchien van het Leeven, te wor- den beroofd. „ Wy vertrouwen, derhalven, dat U ,, Hoog Mogenden, onze voorneemens „ niet alleen zullen moeten billyken, „ maar dat U Hoog Mogenden, zyne Hoogheid} en de Raad van Staaten, zul- 9A  VERENIGDE NEDERLANDEN. 375 „ ka worden bewoogen om ons al dat 9 geene te bezorgen, 't geen te onzere Verdeediging elders eemgzins kan wor- den gemist, of met eenige mogelyk- x heid aangefchaft: terwyl wy- . diene, tot een Gratificatie voor 643 Compaginen d Oliede Dragonders en Infanterie, ƒ600 voo I^ComWnie. 'erWeide baanderen, Hulst, Sas van Gent en »p dm ^oom. Je*/&I. Heil. 5 Aug. 1784- Cl) W*' van ml 15 Sept" 17 4' Aa 4 O EK. 784- Stemt in deLegesrlasten. 1 r r I. r  XX. SOEK. 17H- Gelderland maïkt des *w-airig. fesden. C*) Nederl. Jatrb. 17S4. m. iIh. 376 DE RÉPUBLIEK DER te kunnen trekken, waar toe een Lege? ten allen tyde diende in ftaat te zyn, Zou de Staat, by onver wagt e voorvallen, daar van dienst hebben, ^eerder waren vervaardigd; als mede dat het Leger zelve, wat de Troepen betrof, in beter órde mogt weezen; doch dat zy in deezen Eisch met de overige Bondgenooten wel wilden toeftemmen '(*). Zo gunftig liep het'met deeze Petitiën niet af in Gelderland, waar de Hee-' ren Capellen tót de Marsch, Zuilen van Nyveldt, en Lyn- den van old en aller, d-Zelve als zeer verkeerd ingerigt aanmerkten; doch tevens betuigden gereed té zyn s om 'er in te bewilligen. in gevalle deeze Gelden tot weezenlyke hulp voor het zo veel geledén hebbend en nog lydend Krygsvolk van den Staat zouden worden befteed: dan zy voegden 'er by afkeerig te zyn van alle Vel liegeringen, en te begrypen, dat de zaaken met den Keizer zich wel in 't vriendlyke zouden fehikken; dat het Jaargetyde thans te ver verloopen was, om van Tenten gebruik te maaken, dit een Ziekenhuis in Staats Vlaanderen thans van geen dienst kon zyn : waarom zy deeze Petitie, zo als dezelve lag, affloegen, althans in beraad hielden. — Deeze ging by dit Gewest niet door; fchoon 't zelve, voor 't afloo- pe@  VERENIGDE NEDERLANDEN. 33*39 pen des Jaars, op zekeren voet bewilligde (*)• Doch 'sLands toeftand, ten opzigte vaii de Verdeediging, by den Keizerlyken aanval, kwam eerlang Jonkheer van der Capellen tot de Marsch zodanig voor, dat hy, op den Landdag te Nymegen met den aanvange des Jaars MDccLxxxv gehouden, onder andere deeze harde taal voerde. „ Daar ons Gemee„ nebest nog aanhoudend de jammerlyk„ lte gevolgen moet verduuren, van de „ verkeerde Directie,' die deszelfs uit,, voerende Magt, in den jongften Oor„ log, ftrafloos heeft durven ondernee„ men, daar een ieder, die belangloos „ zyne oogen op dat Beltuur vestigt. „ in ftaat is , om te ontdekken, dooi „ welk een dryfveer, die niets mindei „ dan het ter nedervellen onzer Onaf„ hangelykheid ten doeleinde hadt, den „ Vaderlande zo veele Onheilen zyn be" rokkend geworden, zou men natuur\\ lyk moeten verwagten, daar wy, ze„ dert Maanden, met eenen Aanval van eenen magtigen Vyand gedreigd wor„ den, dat niets onbeproefd zou zyr gelaateh, om voor te komen, dat de „ Republiek niet andermaal, door eene • verdervende hand, gedwarsboomd wier- de in het daarfteilen, en in het doer '," uitvoeren van maatregelen, die ver ,, eisclr (*) N. Nederl Jaarb. 1784. bl. 1463. en 1701 Aa 5 XX.' BOE Ki Ho« Ca» pellen tot de Marsch] den toe= ftand van 's Lands Vei deedi» ging af- ' maait.  3/8 DE REPUBLIEK DER XX. BOEK. .3784. „ eischt worden, om eene naderenden „ Vyand, zo veel in ons vermogen is, te wederftaan. „ Het tegendeel is egter zeker, Ed. „ Mogende Heeren! De fchandelyke Di„ rectie van het Departement, waar aan „ de zorge is toevertrouwd, om voor 's Lands Defenfie te waaken, is ten „ top gereezen! De Uitvoerende Magt „ aan den Heer Capitein Generaal met „ den Raad van Staaten opgedraagen, „ niettegenftaande de menigvuldige Re„ monftrantien, en zonder op de regt„ maatige verontwaardiging der Natie te letten, blyft of onagtzaam op 't „ geen, in dit hachlyk tydftip, tot het 3, weezenlyk behoud des Vaderlands dient „ gedaan te worden, of,'t zy door on„ kunde, 't zy door kwaadwilligheid, 5, bepaalt zich tot maatregelen, die, hoe „ zeer men ook al eens eenen werkzaa5, men toeftel ziet maaken, verre af zyn „ om de waare Activiteit te bevorderen, maar in tegendeel al te dikwyls „ ftrekken, om de verwarring te doen 5, toeneemen, en om 's Lands Schatkist „ tot den bodem toe uit te putten. „ Evenwel, daar 'er niet alleen een argwaan ten deezen opzigte plaats „ heeft, maar daar onwederlegbaare be„ wyzen fpreeken, blyft nog eenfchroom„ agtigheid, eene huiverigheid by de „ Vertegenwoordigers van Nederlands „ Volk, de overhand behouden, om die 3j Uitvoerende Magt, naar behooren paal  VERENIGDE NEDERLANDEN. 38? publiek zich tegenwoordig bevondt, wel voor goed konden aanzien, dat 'er eene i Petitie gefchiedde, om het noodige her- ■ ftel daadlyk te wege te brengen. Doch dat zy, uit overtuiging dat alle Lichaamen, door den Staat bezoldigd wordende, ten allen tyde behooren gereed te zyn om den dienst, waar toe zy betaald worden, aan den Lande te deen, ten fterkften aandrongen, dat van wegen hun Hoog Mogenden aan zyne Hoogheid, als Capitein Generaal van alle Provinciën, wierd aangefchreeven,om op te geeven, de redenen, waarom het Leger van den Staat zich buiten ftaat bevondt, öm aan de Orders, die 't zelve van wegen den Souverain zouden mogen gegeeven worden, te voldoen? en wie vermoedelyk aan dit Pligtverzuim fchuldig waren? ten einde de fchuldigen in Friesland, zonder oogluiking, opgezogt en ten ftreng- llen geftraft mogten worden. Zy beklaagden zich, over het niet te werk Hellen hunner welmeenende voorhagen, tot herftel van de Gebreken by het Leger (*). By hunne inwilliging in den Geldeiscl tot de Legerlasten, op 't erkende ge brek by de Landsmagt gegrond, ver klaarden zy, om met hunne eigene woor der (*) Gedaan by Brieven aan bun Hoos; Mogen éenvanó July 1782, en 19 Dec. 1783. Bb 2 XX. SOEK» 784. . Bewilligt daar iö. 1  g88 DE REPUBLIEK DER' XX. BOEI?. Vtrecht /temt 'er fei toe. den te fpreeken , „ dat zy, door het „ voorgedraagene by den Raad van Staa„ ten meer en meer bevestigd waren ge„ worden in het denkbeeld dat, door eene „ verkeerde Directie, de Armee van „ den Staat was gebragt in zulk een ,. toeftand, dat de Bondgenooten ge„ noodzaakt wierden, thans daar aan „ kosten te fpendeeren, die in alle voor„ gaande, zelfs aherkommcrlykfte om- Handigheden, onbekend geweest en ge3, bleeven waren, gelyk zyne Hoogheid „ en de Raad van Staaten zelfs erken„ den. Dat zy, egter, uit aanmerking^ s, dat het voorafgaan van een Onderzoek „ deezer zaake, en het ontdekken der Schuldigen, van al te langen duur zou 5, zyn, daar. in tegendeel, deGefteltenis 3, der Republiek eene fpoedige, ernftige s, en kragtdaadige voorziening eischte, „ in de Petitie tegen ƒ8 -13 - 3 ten Hon„ derd toeftemden , met last, om het „ aandeel huns Gewests ten fpoedigften, ,, en tot meerder verhaasting, in dit by„ zonder geval, zonder het befluit ter 3, Algemeene Staatsvergadering daar op „ af te wagten, te fourneeren (*)." Utrecht onttrok zich niet aan deeze Légerlasten; doch wilde, hoe eer hoe beter, by hun Hoog Mogenden overlegd hebben, op welke meest gevoeglyke wyze O Nederl. Jaari. 1784. bl. lïétj. H$6.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 389 ze het groot verval by 's Lands Krygsmagt, zou kunnen verbeterd en m t vervolg, voorgekomen worden. _ De Vroedfchap P. H. I. Ivo y liet zich in Utrechts Vroedfchaps Vergadering, in Wintermaand deezes Jaars naa voordragt van verfcheide, zyns oordeels, hoog noodige Verbeteringen, over 's Landi toeftand, op deeze wyze hooren; „ de nood vordert verbetering: want ik ben „ verzekerd, zo lang 'er geene goede „ Directie in de onderfebeidene gedeel „ tens van 's Lands Uitvoerende Mag „ zyn zal, het algemeen vertrouwen me „ her (leid, en het mistrouwen niet weg genomen zal worden. En hier aai „ fchryf ik alleen toe, zo de Referve ' die men befpeurt, by de Mogenhede: ons genegen, als by het Ministerie va °' zyne Majefteit den Koning van Frank „ ryk, Nêerlands edelmoedige Vriend ' Befchermer en Bondgenoot. En gee wonder, daar die Monarch ons, 1 „ den laatften Oorlog, zulke uitmuntei de Dienden bewyzende, by bevindm " is gewaar geworden, de weinige 01 , dergefchiktheid van de Uitvoerenc aan de Bevelende Magt, en de kra; ' van een verborgen hand onder oj ' plaats hebbende, welke vermogt verhinderen, dat men den Vyand m , voordeel bevogt en afbreuk deec En nu is de verwaarloosde ftaat, welken zich 'sLands Frontieren, A ' zenaalen3 en Magazynen, naa een de Bb 3 S} t KXi BOE K. I784. I V O Y'S bedenkingenover 's Lands toeftand. i » l 1 ' > l n 1* g 1e ;t IS :e :t t. in rr- [S  |o© DE REPUBLIEK DER XX. Boek 1784. ,, tig jaarigen Vrede, bevinden, aan vreem, „ de Mogenheden niet onbekend, als „ ook het niet opneemen der openftaan,, de Geldleeningen in de refpective „ Provinciën, tégen den gewoonen ln^ „ trest. —- Heeft het óns Vaderland immer, in de zwaarfte Oorlogen, dié „ het te vooren hadt, hier aan ontbroo„ ken? Werden de Negbciatien, open „ zynde, niet vervuld? Of zou men „ beweeren, dat 'er geen Geld ih 't Land „ was? Ziet men het tegendeel, niet by „ nabuurige Mogenheden, hoe groot ook „ hunne gearresteerde Geldleeningen zyn 3 ,, dezelve niet alleen vervuld, maar de ,, ingefchreeve.ne fom tot deelneeming' '„ de gearresteerde verre te boven gaan? 5, Niemand immers zal kunnen bewyzen , „ dat Nederlands Credit minder zou „ zyn dan dat van de andere Mogenhe3, den, of dat 'er minder ' Vaderlands^ „ en Vryheidsliefde by ons plaats heeft. f, Neen! in 't wantrouwen aan de Ge„ neraale Directie zal de oplosfing moe„ ten gezogt worden. " Intusfchen" zal „ men dagelyks aangemaand worden, om „ te confenteeren in vermeerdering van „ Landmagt, oprigting van verfcheide ,,'Corpfen ligte Troepen, noodig tot „ verweering van de Republiek, tegeii „ een magtigen Vyand, inwilliging van „ vermenigvuldigende Petitiën , onont„ beerelyk in Oorlogstyd, zo tot bezol„ diging dér vermeerderde Land- en Zee„ magt, als tot voldoening van Vivres en Am-  HERENIGDE NEDERLANDEN. W ri^Vrugrzaf men door dé >n-3' wiukini van de Petitiën zieh knnnen >, " of' duiven belooven? Maar het noo" 1 Redres werkftellig gemakt zynP de zal onder Gods Ze- " tn weder ontzaglyk worden voor " zvne Vyanden , en het vertrouwen " Zo van vreemde Mogenheden , als ook van, deszelfs Ingezetenen herlee- » Se z(e?fde Heer deedt eerlang een zeer ^ leefden, geen tyden ™VixM°tM^ Verwy leeden, een Plan om de,Ipggtenen omftreeks Maaflricht te wapenen, Xnden der ^f^^t^L S^vtnL? Hy bek^g^ c*) 1784. w. 10.- m Bb 4 ;x. ! Ti K. 84. Voordel an dien. leer )ver de Wapening in de Gene« raliceits Landen. t \ 1. it 3.  VERENIGDE NEDERLANDEN. S93 nimmer waren wy vry gebooren —Datderhalven van wegen deeze Stad, " ter eerstkomende Staaten Vergadenn" o-e, voorgeüaacen en daadlyk ten mt" voer gebragt worde, om, naamens dit " Gewest, ter Generaliteit aan te dnn" -ren op de Wapening der Generah" teits Landen. Dit kan te gereeder ge" daan worden; dewyl reeds in Winter3' maand des verloopen Jaars, een Brie} " der Staaten van Friesland is ïngeko" men , aandringende op bet houden " eener bepaalde Onderhandeling ovei " dit ftuk; en onze Afgevaardigden te, " Generaliteit verder te gelasten, omd< Staaten deezes Gewests te berigten wat 'er omtrent deeze Wapening, b] " hun Hoog Mogenden is gedaan, ei " hoedanige Plans deswegen by hui Hoog Mogenden zyn ingekomen. Zy kreegen deezen last (*). ——- D Directeur Generaal du Moulin hield zich eenige dagen binnen Uireeht op, e: raadpleegde met eenige Leden van Staat over den toeftand der Verdeediging va het Sticht (f)- n T_ . ' Hoe de yverigfte Voorftanders va den Wapenhandel dagten, kunnen w niet beter uitdrukken, dan met de eig< ne woorden, waar mede zy denzelvc aanpreezeu. „ Wy bevinden ons thai (*-) N. Nederl. Jaarb. 1785- W- 2°4' 3°3' Ct) N, Nederl. Jaarb. 1784. bl. 1947- Bb 5 xx; BOE Kw 1784. » r l l t 1 a a Algemea' ne aany pryzing !- van den n Wapen-1 ;s handel in dit tyds-* gewricht..  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3SS*~ risten. Laaten de ingefchreevene ManJ Sappen zich, gelyk in Zwitzerland 7' op de Zon en Feestdagen, m de s' Rrygskunst oefenen, eerst by Corpo" raalhappen, vervolgens by Compag?' nen, en eindelyk by geheele Regi" nemen, tot dat zy, ten muitten eens 3' Pt Jaar, kleine Campementen kun-. l nen formeeren, waar in alle de MaV noevres verrigt worden, welke de 9' èhatslvke Tactique kan vorderen. Laa" Feu wy ons trachten te overtuigen van " d'e eewigtige Waarheid, welke Graaf f Maürit? van Saxen, in zyne W Reveriesvm de Naakomelingfchap heeft " naagelaatcn, dat eene kleine Staat ontm" seM zwie Vryheid kan bewaaren, zc l S alle deszelfs Imvoonders tnftaat zyr. om hun Vaderland te verdeedigen ( > " Hoe het zich voorts, in deezen Kei zerlyken Oorlog, alleszins van een z< vreemd aanzien, toedroeg, ftaat ons, 11 een ander Deel, naa het vermelden va, veele binnenlandfche voorvallen, te boe ken. (*■) Grondwettige Hertelling I. D. Voorree ¥:xv" Einde ven het Zevende Deel. BLAD- XX. $ O E IC. [784. > t 1  BLADWYZE 11 B S R. VOORNAAMSTE ZAAKEN. jfllgerynen (De vrees Toor een Oorlog met de) ver* dwynt, 149. Amfterdam (Vertoog vin) te» gen de Militaire Jurisdictie, 5. Raadpleegingen daar over, en Befluit daar mede overefnkomf"tig,7 Zie ver. der Militaire Jurisdictie. Antwerpen. Een Schip van daar 2oekt de Schelde af te vaa. xen; doch wordt befcheo. ten en aangehouden, 25P. Een Schip van Oostende zoekt na Antwerpen te vaaren, zulks verydeld, 254. Zie verder Schelde. Artykelbrief, raakende den OorJog ter Zee, keurt men noo. dig te veranderen, 98. B. Bülciojoso misnoegd, we, geus ee vrye ichryfwyze, o»er de Eifchen van zyne Majefteit den Keizer, 316. Hoe beantwoord, 217. Berbice. De Beftuurdeii dier Volkplantinge vraagen ora twee Fregatten, tot beveili. ging, 144. Ongelegenheid, waar in veele Planters zich bevonden, 146. Beflahbricf (Verfchillende gevoelens over den) van den Jaare 1579. 33. Bigot i,Het Voordel om onder) een Husfaaren Regiment op te rigten , ontmoet wederfpraak, 187. Brünswyk, (De Hertog van) verdagt, zyne Hoogheid verhinderd te hebben in de Schikkingen op het zenden des Krygsvolks na dc Grenzen, 218. Kezen, ding uit Staaten van Hol' land deswegen, 2r9. Door zyne Hoogheid verontfehut* digd, 221. Brusfel, (Berigtfchrift des Hofs van) wegens het voorge. vallene op het Dorp den Doel, 17;. Beantwoord door de Staaten, 179. Gis, fingen, wegens de oorzaal? dier gefchiUen, 181. K3«  der Berigtfchrift van *s Keizers wegen, 182. Beantwoord door de Staaten, 183Het Hof van Brusfel (preekt op een hoogen toon over liet Grondgebied, 184- -Je Keizer keurt het gediag des Hofs goed, en bewilligt in eene Onderhandeling, 185. Gemagtigden door de Staaten benoemd , om de Grensfcheidinaen te regelen, en de GeP-hillen te vereffenen, 189. 'Er doen zich nieuwe bezwaaren van de Oostenrykjebezyde op, 19c Nieuwe klagten over de icneiiding van 'sKebera Grondgebied, 191. Voorzorg daar tegen, 19». Vrugt ooze poogingen van verontfchul. Siging,i9«- Hoer'zelv! 't °eval des Marktfchippers van den Doei op Antwerpen opgeeft, 196- Het levert nieuwe Bezwaaren in, 201. infehik lyk gedrag van hun Hoos Mogenden, AU- unze Gevolmagtigden komen teBrusfet, en worden vriend, lyk ontvangen, 207 Voor. Hellingen ten dien Hove, w-gens het gebeurde op de Schelde. 253-eB 2S8 °nze Gezanten van daar opontboden, 265Mreerwopening ten gatten lande xan weRen de Hooge Overheid bevolen , 296. Schikkingen daar op gemaakt, 297- Bekendmaakiofi, w.gens het oogmerk dier'Wapeninge, 299- Onlustige Bewegingen deswe. gen op veele Dorpen in Zuid-Holland , 3=0. Gaat in Noord-Holland gefchiktef toe, 308. Ontmoet in Gelderland , Utrecht en Overysi fel veei wederftands, 3°9enz. Op welk een voet in Friesland toegeftaan, 317ln Stad en Lande gaat het niet zonder ftoorenis, 310Onder de Geestelykèn Vooren Tegenftanders der Burgerwapening , 320. Over de Wapening in de Genexalitcits Landen, 39-- Al* gemeene Aanpryzing van den Wapenhandel, 393- C. r adfant (Verlegenheid in) b? het inneemen van drie Forten aan de Schelde door de Keizerlyken, .73Cafellen (Alixander Philip van der) by zyne Hoogheid verdam, 89. Hy verdeedigt zich, 83 Openlyk als Verraaiier van den Prins befchuldigd, 90. Dringt op zyne ontfchuldiging aan, Aid. Legt zyne Bediening als Kamerheer neder , en geeft zyne Verdeediging in 't ligt, 9*- TOT Dfi MARSCH zwaarigheden door hem gemaakt, op de Voorwaarden onder welken de Rhyngraaf van Salm, Volk voor den Staat wilde werven, »86. Hoe by den toeftand van 's Lands Verdeediging afwaait, 377- Hy raadt eene Be-  ié taal eeniger Ingezetenen, 7- Maatregels aldaar tot Verdeediging genomen, 384- Heeren daar toe benoemd, 385- Gedeputeerde Staaten weigeren, op't Patent van zyne Hoogheid, een Regiment te laaten uittrekken, 386. Hoe men in dit Gewest over de voorgeftelde Legerlastea dagt, Aid. Op welk een voet men daar in bewillig» de, 3Ö7- _ G. Gardes (Hollandfche) gecleeltJyknaSredage/.onden,, 218: De zwarigheid door Gecommitteerde'Raaden deswegen weggenomen, Aid. Gelderland wat men daar omtrent de Militaire Jurisdictie bepaalde, 44- Hoe men daar oordeelde , over eer» rondgaanden Brief vtn Holland, het Krygsweezen betreffende, 57—— De opfchryving tot detï Wapenhandel, ontmoet 'er veel wederflands,309.Maakc zwaarigheden omtrent de Petitie in Legerlasten, 376. Hoe Capellen tot de Marsch, 'er den Staat van 's Lands verdeediging afmaalt, 377. Hy dringt aan op eene Bezending aan zyne Hoogheid , 381. Befluit over den Staat der Verdeediging,. 382. Generaliteit (Voorftel over de Wapening der Landen in de) 391. G s v a A a t s, (O.J tot Gemag-» tig-  g L A D W Y Z E E; tfgde ria Brusfel benoemd igcj Bedankt voor die post, 190. Grenzen(De) in (laat van tegen- ■ weer gebragt 321. Gornichem, wat men daar te werk ftelt tegen de oproerig heden der Boeren in de omliggende Dorpen, 302. 303. Groningen, maakt eene nieuwe bepaaling omtrent den Eed des Krvgsvolks, 57. Goudriaan, Oproer daar gefluit, 302. Guine. (Welke belemmeringen de Engelfchen onzen Handel op de kust van; toebragten , 142. Ham, (Met Kerfpel de) levert" een Vertoog tep,en de wapening ten Plauenlaflde, in, 311. Oproerige beweegingen aldaar, 3(7. 't Gedrag van den Scholtus, en wat daar over voorviel, Aid. Hees, (van.i Secretaris van den Raad van Staaren, op diens oniflag aangedrongen, 361. Verzoekt en bekomt bet, 361. 362. Jiohand, (Raadpleegingen by de Staaten van) over het Amfterdmnscb Vertoog wegens den Hoogen Krygsraad, 7. Zie verder Militai-e Ju risdiüie. ^ 'Voorflagen in Staaten van; op verlchikkingen in het Krygsweezen, 415. Bezaaiingen ten dien opzigte, 48. Deelen aan de Bondgenooten dit Staatsbefluit me¬ de, 50. Gevoelen van Holland over de klagten des Konings van Pruisfen, wegens verongelykingen den Stadhouder aangedaan,70. RaadHagen by de Staaten van Holland, wegens het aandeden van Beampten, die Regeeringsleden zyn, en het beëedigen der lnrtruftien, 96. Staatsbefluit daar uitgebragc wegens het herzien en veranderen der Quotas, 122. Hoe veel Holland doet voor de Oost-Indijcbe Maatfcbap. py , 137. 138. Bezending van zyne Hoogheid ovtr het langzaam zenden van Krygsvolk na de Grenzen, 218. Gelastigden by Holland benoemd, om naa den Staat der Frontieren en Magazynen onderzoek tedeen, by r>u Moulin, en van IV1 a rtfeldt, 3?s. Deeze beiden door den Raad van Staaten verboden opening te geeven , 327. Die twee Generaals in byzonde* re Hefcherming van de Staaten van Holland genomen, 327. De Raad van Staaten verantwoord zich by Hun Hoog Mogenden ,329 Ver* ilag door Gelastigden gt» daan, 333 De Riad van Staaten levert eene Mtmc rie van Confideratisn en . lucidatien by Holland in 359. Verbod in Holland om het Rapport der Gelastigden te verkoopen, 360 Misnoegen op den Raad van Staaten, j62.  ILADWTZER. ■floornaar, (Oproerigheid der '"Boeren te) wegens den Wapenhandel, 301- Josephus de II. de gunstige gedagten, wegens dien Keizer verflaauwen , 166. üeginzel der onlusten tusfchen hem en deezen Staat, 367. Vernieuwd bevel het fcetreeden van zyn Bodem aan vreemde OnderofScieïen en Soldaaten verbiedende , 170. Drie Forten aan de Scbelie, door de zynen ingenomen, 173. Naderbeligt van zynen wege, 182. Keurt het gedrag des Brusfelfcben fïofs goéd, en bewilligt in eene Onderhandeling, 185 Dingt na de vrye vaart op de Schelde , 193 Eischt voldoening wegens het voorgevallene , met een Marktfchipper, en hef wegneemen vin het Wagtfchip te Lillo, 199- DoetdeTolbarriere van den Staat wegneemen, 205. Zyne Vorderingen van qnzen Staat ,207. JVota van Schuldvorderingen, 2t2- Gedagten over de Eifchen des Keizers, 213. BelGtojoso misnoegd , wegens de vrye Schryfwyze,over de Eifchen van zyBe Majefteit, Uö. Voorloopig antwoord van onzen Staat op de Eifchen des Keizers, 224. De Reiger verklaart den minsten Aanval op zyn Grondgebied, s/oor een begin van vyandyk- heid te zullen houden, 22?. Dat hy van zyne Eifchen op Maastricht niet zou afzien , 226. Eifchen op den Keizer, wegens eenige nogonafgeloste Geldopfchietingen 227. Wederlegging van'sKeizersTaferee!, 228 Tegeneifchen van Hun Hoog Mogenden, 229, Hy kan de Bemiddeling van Franktyk toeftaan; doch oordeelt ze onnoodig, 232. Nieuwe Eifchen , waarby by op de ?rye Vaart op de Schelde aandringt , 233- Hoe, by voorraad , door onze Ministers Plenipotenüarisfen beantwoord, 236. Men befluit de Doorvaard by Lilla te beletten, 237. Beantwoording der nieuwe Eifchen des Keizers, 238. Aandrang van *s Keizers Eifchen, wegens? de Schelde, 243. Een fchot voor Lillo zou als een Oorlogsvei klaaring worden aangemerkt, 245 Dit fchot gefchiedt, 251. DeKeizerlaat Krygsvolk na de Nederlan- trekken, 257 Ontbiedt zyn Gezant uit den Haagg te rug, en befluit het fenieten op zyn Vlag voor etne Oorlogsverklaring te houden, 258. Antwoord der Staatsdicnaaren te Brusfel, Aid. Brief des Keizers Befchuldigingen tegen onzen Staat bevattende , 259. De Staten verdeedigen hunllegt op de Schelde, 262. Brief des Konings van Frankryk aan den Keizers oveïdiens Cc laat-  E L A D W Y Z E -R. Isatfie Eifchen en Raad toe 'nieuwe Onderhandelinten, v.-ö pSrdtïel van den Keiler •;ld>vvegcn, 172. Wyzet zyn geweldaadig oogmerk voort, 275 Schadeloosftelling, wegens de Inundatien van wegen den Staat hem beloofd, in gevalle van verge.'yk,;23x^utkdciie, ' Het gefchilover 9 de' Militaire) komt weder ter ba me, 4. Vertoog der ad Amfterdam tegen de Mi Htairë jurisdictie, 5. Raadpleegingen, daar over by Hol land, en befluit daar mede Overeenkomstig, 7. Verbod om den Hoogen Krygsraad op, het Grondgebied van Holland te houden, 8. Dit aan zyne Hoogheid bekend gemaakt, 9. Verdere fchikkingen der Staaren van Holland. Aki. Brief dus Stadhouders aan Staaten van Hel land, 10. Zy volharden by fiet'genomsn Staatsbeduit, 13 Zy doen het tegen den Raad van Staaten, en inde Steden geen 'ftem In Staat hebbende, geiden, Aid. Gelastigden om-over de Militaire' jürisiïictie in Fries,' lc~cl ie raadpleegen, benoemd 15. Schryven aan ïyneHoógbeiddeswegen, 16» Besatwoording daar:'van, i 6-:J Affchaffing des Hoogen Krygsraads in Friesland ,17. Schikkingen óp het Militaire weezen gemaakt, 18. Een Reglement vervaardigd, Md» Mislukte pooging ora zyne Hoogheid daar ove? ts fpreeken, 19- BekendmaaIfTng der Affchaffiiig aan zyne Hoogheid, Aid Nadere fchikkingen in Friesland, 20. Dit ftuk in Zeeland onderzogt, 22 In de voorge— fiaaienefchikKingen met dera Stadhouder niet bewilligd.' Aid Befluit van Zeeland omtrent de Mih'taire Jurisdictie, 24 De Eed voor dé Krygslieden aldaar verbreed 26. Zyne Hoogheid, daar dé toeftemmingdes eerftenEdeleD ontbrak, befchreeven , 27. Weigerend antwoord des Stadhouders, 28 Staaten van Zeeland blyven by hun Befluit , 20. Nader fchryven van zyne Hoogheid, 32 De onafgedaane zaaken in Zeeland befiist, 37 Volvoering dier Staatsbefluiten, 39 Voor ftel der Burger-gecommitteerden te Deventer, om de Militairs Jurisdictie afcefebaffen, 40. Het ftuk by Staaten van Overysfel onderzogt, 41. Bejluit ter Affehaffinge, 42, Wat men in Gelderland bepaalde, Aid. Stad en Lande befluit ter Affehaffinge, 44. By hun Hoog Mogenden vernietigd, Aid. Berigtgeeving hier van door den Raad van Staaten, 45. Wat de Generaliteits Landen hier omtrent vorderden, Aid. Ivoy. (P. H. J.) Bedenkingen van dien Heer in Utrechts Vroedfchap over "s Lands toeftand , 389. Voer-  BLADWtZEP- Voorftel van hem over de Wapening der Öeneralueits Landen, 39*- 1 R. Kemp, (F. A. v. ö.) Genotgenbeiooningen hem beweezen wegens zyn Magazyn van Jlukken tot de ■ Militaire Jurisdictie, be- • . trekkelyk gj. Keulen, (Overeenkomst van onzen Staat met den Keurvorst van) 276KkeeT, (H. A.) teMoerkc- pelle mishandeld, 303. Krygsraad, (.Hooge) zie Militaire Jurisdictie. Krygsvolk 1. Befluit by onzen Staat tot vermeerdering van) 265. Schikking om hetzelve te Lande voltallg ue maaken, 284 Beraadflaajjingen over het aanfch3ffen van ligt Krygsvolk, 185- Voorftel van hun Hoog .Mogenden* om met meerder fpoeds meer Krygsvolk te krygen, 288. Beraamingen op de Waldekfcbe en Zwitzerfcbè Regimenten, 289Krygsweezen (Voorflagen in Holland op verfchikkingen in het) 46 Bepaalingen ten dien opzigte, 4«- Staaten van Hólland deelen aan de Bondgenooten het Staaisbefluit mede, 50. Staaten van Friesland maaken dsrgelyke fchikkingen als die van Holland, 52. Zeeland fcbryft zyne Hoogheid over de misbruiken in bet Krygsweezen, 5-8. Antwoord'van ' C zyne Hoogheid op dieVbÖr» ftdien, öi. :uiPER.s, (G) Verzet zich tegen oproerige Bewtegingen , 319 Staatkundige Be-, lydenis door hem afgelegd» 320. r I" » i Lestevehoh, (W. A.)_ tot Gevolmagiigde na Brusfel benoemd, 189Leydcn, (P. v.) tot Gevolmagiigde ha Brusfel benoemd ,191. Leyderdorpï onrustige bewe-> gingen aldaar, wegens deli Wapenhandel, 300. ■Liefkenshoek Het daar voorgevallene met een Soldaat. . óp den Voel begraaven, 171, Zie verder den Doelt, Gerugt wegens het aanna-^ fleren van.Keizerlyk Krygsvolk na dit Fort- 202. 'c Brusfels Gouvernement be• tuigt niets kwaads bedoeld te hebben, 204. Geheel zonder Kanon, 357- ; Lillo, (De Keizer vörderhet wegneemen van derStaa» ten Wagtfchip by) 199,- In-< fchik lykheid voor dienÈisch,; het Wagtfchip verplaatst«, 201. Zeeland vordert hec wederplaatzen van het Wagtfchip, 237. De Inundatie by Lillo, veroorzaakt een valsch Krygbgerügr, 278. Lillo, (Oud) een Fort zogenaamd geflegr, 205. Lugtbollen, in Frankryk Uitgevonden, 159. Verbazende Lugtreizen daar mede  BLADWYZER. gedaan, i(So. Ook hier te Lande opgelaaten, Aid. Til W* Jrïaatfcbtippy, (Oost-Indifche) ft verlegen om Geld, j4s. Geeft berigt van haaren toeftand, 127. En verzoekt om veertien Millioenen, 13a ft Gunstig verflag eener Commisfie uit hun Ed. Groot Mogenden, 131. De Maatfchappy herhaalt haare klag- l ten, 132. Dringt ze nader aan, 133- Buiten byftand van Holland verlooren Aid. Gunstig befluit van Holland 1 tot eene Geidleening , 137. Holland fchiet één Millioen terftond op, 138. Op wette voorwaarden de Algemeene Staaten vier Millioenen aan de Oost -Indifche Maatfchappy uitreiken, 130. Eene Geldleening van acht Millioenen geopend, 140. Onderfcheide oordeelvellingen over de hulpbetooningen aan die Maatfchappy Aid. Maatfchappy, (West - Indifche") VerzoeiuombyitandinSchepen en in Geld, f42. Maaftrkbt (De Keizer betuigt van zyne Eifchen op) niet te zullen afzien, 227. De Ingezetenen van eenige Landftreeken gelast hun Graan en Vee na Maajlricht te brengen, en onder wel. keVoorwaarden, 282. Prins Fiedebik van Hessen kas ssl aanvaardt'er het Bevcihebüerfchap ,321. Toerustingen ter Verdek diginge, 322. Van Gefchüt en Oorlogsvoorraad genoegzaam voorzien, 358. [acalester, (R) Wat met hem in Zeeland gebeurde, en hoe door Holland opgenomen, 37, 38. Iaillsbois, (De Graaf de) tot Generaal der Infantery van den Staat aangefte-ld, 291. iarocco, (De Keizer van) zendt een Gezant, 150. Dezelve vertrekt met de ver-» zogte Gefchenken., 151. iÏaktfelot, (van) Staatscommisfie by deeze Generaal om onderzoek tedoea na den toeftand van 's Lands Magazynen en Arfenaalen, 326. Door den Raad van Staaten verboden des Opening te geeven, 327. In byzondere Befcherraing van hun Ed. Gr. Mogenden genomen, 328. Verflag vant 't geen Gelastigden uit hem verltaan hadden, 333. Nader verflag door hem gegeeven, wegens het gebrek aan Gefchüt en Ammunitie, 3 56. M aximilia an (De Aartshertog) wordt gezegd, verfcheide Schans fen onzes Lands, onbekend, bezigtigd te hebben, 368. Moerkapelle, verregaande Ongeregeldheden daar gepleegd by de Wapening, 303. Mossel (Zeggen aan den Generaal) toegefchreeven , wegens het ontzien der -Engek  gelfcieft in de Oest-Indin, ko3uLiN CDü) door drie Penfionarisfen onderhouden over den ftaat van 'sLandï Verdeediging, 323- Geeft een allerongunftigst Verllag, 324. Betuigt deswegen meermaaleh Voorftel ten gedaan te hebben 325 Door den Raad van Staaten verboden verdere Openingen te geeven. 3»6. in by zondere Befcbeririihg van hun Ed, Gr. Mogenden genomen, 327- °p welk een voet hy vryheid kreeg van den Raad van Staaten , 331. Kort berigt van 't geen hy, wegens de Verfterking van Staats Vlaanderen, hadt voórgedraagen, 34 5- Wat hy omtrent de andere Frontiéren gedaan hadt, 353■ Hy ruimt het denkbeeld der groote Kosten uit den weg, 355- gSfevel (Berigt van een zwaaien en langduurigen) 152. Ongegronde verbeeldingen wegens de Oorzaak, 153. Befchryving van dit Verfchynzel,en deszelfiüitwerkingen, 154; Vermoedelyfce Oorzaak, 15Ö. _ O. Oostende, eön Schip wil van daar de Schelde cpvaaren; zulks verydeld , 254. Zie verder Schelde. Overysfel fcbaft ds Militaire c furiidictie af, 40. 42. Hoe eenigen daar de Opfchryving tot de Wapening ten Plattehlande tegengingen, 311. Opheldering der Staaten , tot het wegneemen cfer zwaarigheden, 3'5- Ho» men in Deventer en Zwolle klaagde, ocpaaMe. dunklyke uitbreiding van wegen de Militaire Regters, en van alle verdere beraadflaagingen over dit onderwerp. ■ Met dit Verflag flemde Ridderfchap en Steden volkomen in, en vormden een Staatsbefluit daar mede overeenkomftig, 'twelk openlyk bekend gemaakt, en waarby, buiten zuiver Militaire Overtreedingen, allen Regtsdwang den Militairen Regter ontzegd werd. In Kampen drukte zich de Regeering by de kennisgeeving aan haare Stedelingen allernadruklykst uit. De Staaten van Overysfel wilden de post van den Hoogen Krygsraad uit den Staat van Oorlog geligt hebben. Dan het vodrftel van den Ridder Capellen tot den Pol om, in gelykvormigh'eid met het geen in Zeeland was gefchied, het Krygsvolk binnen Overysfel tot een ftipt waarneemen van het beflootene omtrent de Militaire Jurisdictie , door het verbreeden van den Eed, te verbinden, werd tot nadere overweeging verfchooven (*). 1 In Gelderland verklaarde zich het Kwar[ tier van de Velwwe tegen het affchaffen van den Hoogen Krygsraad, en, eischte, bevoorens daar toe te komen, dat alles moest gebragt worden in den voorigen ftaat: dewyl Holland alleen niet bevoegd geweest was een Befluit te neemen aan- gaan- (*.) K. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 553. 21582161. 2182. Courier van Europa 1 D._ bl. 164. 169.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 43 gaande eene zaak, welke het geheele Bondgenootfchap betrof. Dan de invloed des Kwartiers van Zutphen wist het zo verre te brengen, dat men de Bepaalingen, aangaande de Militaire Jurisdictie, eenftemmig met de andere Bondgenooten zou fchikken. Wanneer de Heer Capellen tot de Marsch in 't midden bragt, dat het Regtsgebied der Krygsraaden, tot het geen zuiver Militair was, behoorde bepaald en, ingevolge daar van, de Eed der Militaire Officieren verbreed te worden, zo dat de Officieren, in Gelderland Bezetting houdende, verpligt zouden zyn, overeenkomftig vastgeftelde Befluiten, den Eed van Getrouwheid aan de Heeren Staaten en Magiftraaten af te leggen, wanneer hy verder oordeelde het meer dan tyd te zyn, dat door de Staaten der onderfcheidene Gewesten, de noodige bepaalingen en voorzieningen gemaakt wierden tegen hei willekeurig beitel des Capiteins Generaals over de Patenten, om voor te komen dat men met het Krygsvolk van den Staat niet buiten goeddunken van den Souverain handelde, oordeelden hun Ed. Mogenden, dat deeze Hukken geen voorwerpen van hunne Raadpleegingen konder worden. In dit Gewest werd om¬ trent het Regtsgebied over de Krygslieden by voorraad voorzien, overeenkom ftig met het Landfchaps Befluit van der Jaare mdccxxviii, door het Hof var Gelderland aan de Regeeringen der Ste de] XVIL b o e k» 1783. I L I  XVII. boek. Stad en Lande befluit ter jaffchaf- J finge. 1 Zo ook %ftresht. 1 By bun Hoog Mogen- : den ver- J nietigd. 1 1 i CD AT. Nederl. Jaarb. 1783. bl 2026. Voor 't Taar 1784 bl. 913 Courier van Euripa II. D. 'bl 4. ■ Ct) N Nederl. Jaarb. 1783. bl. 2009. (8) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 2125. C?«j. 24 Dec. 1783. Voor 't Jaar 1784. bl. 140. 44 DE REPUBLIEK DER Jen rondgezonden. Weshalven dit geivigtig punt in dit Gewest tot nog onafgedaan bleef (*). / Stad en Lande werd ook te raade den Hoogen Krygsraad, zo als dezelve zich :hans gefield vondt, te doen ophouden; ;h teffens ter Vergaderinge van hun Hoog Mogenden in ernftige bedenkinge te geeyen hoe te handelen met de Papieren en opgebragte Penningen, ten tyde dat de Hooge Krygsraad beftondt, op dat door ieeze Affchaffing aan byzondere Ingezet :enen geen nadeel mogt worden toege>ragt (f). Staaten van Utrecht gaven hun Afgevaardigden last, om met de overige Bondgenooten mede te Hemmen tot de Vernietiging van den Hoogen Krygsraad, ;n den voorllag van Stad en Lande om:rent de Papieren en Gelden te omhel- , Zo veel arbeids hadt het in by de bondgenooten de Affchaffing des Hoogen irygsraads te bewerken, en daar door ewege te brengen, dat, de Befluiten der >yzondere Gewesten daar toe ingekomen synde, hun Hoog Mogenden, by een voledig Staatsbefluit, op den vier en twintig-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4$ rigften van Wintermaand, den zeiven vernietigden , en den Raad van Staaten ver- : zogten, de post daar voor op den ftaat ■ van Oorlog ftaande, voortaan agter wege te laat en. De Raad van Staaten, voorheen niet gereed om zich naar de meening van Holland te fchikken (f), deedt thans by rondgaande Brieven de Bevelhebberen de Affchaffing van den Hoogen Krygsraad weeten, teffens bevelende, dat de Krygsraaden voortaan geen Regtsgebied zouden oefenen, dan alleen omtrent Misdaaden, die zuiver den Krygsdienst betroffen, en dat de de Krygslieden, in alle andere zaaken, onderhoorig zouden weezen aan de Regters der Plaatzen, waar zy in Krygsbezetting lagen * de Generaliteit* Landen alleen uitgezonderd, tot dat de Bondgenooten daar in zouden hebben voorzien (§). In de raadflagen van eenige Gewesten den Hoogen Krygsraad betreffende, wer- < den hun Hoog Mogenden opgewekt, om, \ in de Generaliteits Landen, niet min dan , elders, alle ingefloopene Misbruiken der ' Militaire Jurisdictie te beteren en af te weeren; dit, en het reeds affchaffen dier Regtbank in alle de Bondgenootfchaplyke Gewesten, bewoog den Raad en JLeenhove van Brabant, om zich by hun Hoog Ct) Zie hier boven bl. 8. (CS) N. NtJtrt. Jaar*. 1784- H. 538. 701. XVIL 3 O E IC. [783. Berigt- ;eeving lier van 3oor den laad van Staaten. Wat dé ïenerali< eitslanlen hier mitrent vorderlen. I  64. DE REPUBLIEK DER XVII. I BOEK. E C c 1 1 l t "i 1 1 i ] < i I 1 Voorflagen in tlolland op verfchikkingen in't Krygsweezen,. loog Mogenden te vervoegen, met de ïeermaals opgehaalde klagten, hoe zeer e maatregelen der Militaire Krygsraaden eftrekt hadden, om het Regtsgebied van ien Raad en de Plaatslyke Regters, op iet Grondgebied van Brabant, te kren:en, het Juflitieweezen in veragting te rengen, en de belangen der Ingezetenen e benadeelen. Tegen welk alles zy voor;iening en herflel in hunne wettige Regen verzogten. Als mede dat die zaaken ik Brabant, welke by de te nietdoening les Hoogen Krygsraads nog onafgedaan nngen en in Burgerlyke zaaken beftonlen, of uit Gemeene Misdryven den oor. prong namen, verzonden mogten worden )f aan den eerst daar toe bevoegden Reg- er, of aan den Raad van Brabant. IVanneer de Raad van Staaten voortging om, hangende de raadpleegingen op dit i/erzoek, zich dit flag van zaaken aan te :rekken, en werkelyk uit te oefenen, lerhaalden zy de voorheen gedaane klag:en. Beide deeze Stukken werden ter ïadere overweeging in handen gefield; :erwyl Friesland op een fpoedig afdoen aandrong (*). Behalven het weeren van den Hoogen Krygsraad, niet zelden met. maar al te dikwyls verdiende haatlyke bynaamen betyteld, in welk bedryf, door veelen hoog- CD Woi- Gen. ao Feb. en 8. en 17. Maart 1784.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4? ïiooglyk toegejuichd, doch door anderen *" gewraakt,. Holland, de andere Gewesten voorgaande, zo naar wensch gedaagd was, wilde men daar in het Krygsweezen, nog andere verfchikkingen maaken. Aanleidelyk hier toe was het Befluit om, op den voorflag van Dordrecht, door Heeren van de Ridderfchap en verder hun Ed. Groot Mogenden Gecommitteerden tot de Krygszaaken, met de Gecommitteerden Raade ia 'sGravenhaage en Hoorn, te doen onderzoeken, door welke meest gepaste middelen zou kunnen worden tegengegaan dat, niet tegenftaande het Staatsbefluit van zes en twintig Maart des Jaars mdclxxv, van tyd tot tyd, aan Officieren dienende in Holland/che Regimenten , werd toegelaaten om hunne Militairs Charges aan anderen, voor eene onder hun afgefprookene fomme, te verkoopen; als mede hoe men best zou kunnen voorkomen de meer en meer toeneemende nadeel en, welke aan de Krygsmagt van den Staat worden toegebragt, door de menigvuldige Actens by de Armee, die onophoudelyk aan de Officieren, met behoud van hun Tractement, of een gedeelte van 't zelve, gegeeven werden, mitsgaders door de menigvuldige Titulaire Dualiteiten, welke aan dienst doende Officieren, tot een merkelyk nadeel van 's Lands dienst, toegeflaan werden. En eindelyk het voorgeftelde van Schoonhoven om voortaan tot alle Militaire Offi- sie» xvH; boek» 1/83,  XVII. BOEK. 1783. Bepaalingen ten 3ien opZig:e. CD Re/al. van Holt. I Mey 1783, 48 DE REPUBLIEK DER eieren, boven den rang van Sergeant* of Wagtmeesters, gcene anderen te gebruiken", dan Inboorelingen des Lands, der Generaliteit en der Volkplantingen van den Staat, mét dien verftande, dat de Vreemdelingen thans in dienst en hunne Kinderen voor Nationaalen zouden gehouden worden, en dat deeze bepaaling zicri alleen zou uitftrekkert tot de Nationaale Regimenten (*). By naderen raadflag werd, ten opzigté van het verknopen derKrygsposten beflooten, zich aaivhet vastgeftëlde en ingeroepen Staatsbefluit van den Jaare Mdclxxv te houden, met bepaaling omtrent de Krygsposten, welke reeds te vooren met de last van uitkeering, ten behoeve der Predecesfeurcn, waren begeeven. Wat de Militaire Actens betrof deeze zouden voortaan ophouden, of immers niet dan fpaarzaam, en in zonderlinge gevallen, om byzondere redenen daar toe beweegende, met voorkennis en goedkeuring van hun Ed. Groot Mogenden, mogen worden verleend. Wyders zouden de Regels, dat de Gereformeerde Officieren tot laste van Bolland gebragt en nog in Haat om te dienen, zonder onderfcheid, in de openkomende Plaatzen invallen, eft voor alle anderen tot gelyke Militaire Ampten geprefereerd moeten worden ingevolge van voorheen genomene Bell uiten  50 DE REPUBLIEK DER XVII. BOEK. ren aan d< Bondgenoten di S'aatsbefluit mede. zelve op de Verdeeling van Holland ftondt, hadt ten uitvoer, althans in een byzonder punt, de inftemming der andere Bondgenooten noodig; men werd daarom te '■ raade 't zelve aan hun toe te fchikken, . met een Brief, waar in Staaten van Holland, onder andere fchryven, „ te ver„ trouwen, dat, indien de Staaten der „ andere Gewesten, geliefden na te gaan de Verkeerdheden, en nadeelige Prak„ tyken, van tyd tot tyd, in de Armee „ van den Staat ingefloopen, en ongetwy„ feld tot een zeer hoogen top gefteegen, „ Hoogstdezelve als dan ligtlyk zouden bevroeden, de aanleidende oorzaaken en redenen, waarom zy zich einde3, lyk tot het neemen van dit Befluit ge3, drongen zagen. Weshalven zy zich „ veilig ontflaagen konden houden om 3, den ongelukkigen en elendigen toeftand, „ waar in 'S Lands Militie gebragt was, J? thans in 't breede open te leggen, waar „ omtrent zy zich vergenoegden flegts, „ met een kort woord, aan te merken, 3, dat zulks vooral en in 't byzonder kon „ en moest worden toegefchreeven aan „ de Opeenftapeling van Titulaire Actens, „ aan de Officieren toegeftaan, waar van „ de natuurlyke en alzins droevige ge„ volgen zouden moeten zyn, indien „ het kwaad niet daadelyk werd tegenge„ gaan, dat de kostbaare Armee van den s, Staat, den nood daarzynde, met gee- ne mogelykheid te velde zou kunnen w worden gebragt, ten zy de Staten der  52 DE REPUBLIEK DER XVII. BOEK. I/83. Staaten land maa ken dergelykefchikkingen, als Holland. „ met betrekking tot dit punt, een Befltrit „ daar mede gelykvormig te neemen." De Ridderfchap wederfprak dat Befluit even als 't voorgaande, terwyl de Steden daar voor yverende, hunne Tegenaantekening op die der Ridderfchappe aan zich behielden (*). Yverige Medeftanders troffen Staaten Van Holland in die van Friesland aan. Ten opzigte van het voorgeftelde punt der Titulaire Actens, maakten zy omtrent de Regimenten, ter Verdeeling huns Gewests itaande, dezelfde bepaaling als door Holland was opgegeeven, met dien verftandeöto in die Regimenten één Titulair Collonel Commandant zou mogen zyn, zonder meer. Zy fielden vast, dat voor¬ taan de/ zogenaamde Militaire Actens of Actens yan Dispenfatie om te dienen met behoud van Tractament, by de Krygsmagt, op de Verdeeling van Friesland, zouden moeten ophouden, zo nogthans dat die vóór deezen dag waren gegeeven, om daar toe beweegende redenen, zouden blyven beftaan, zonder eenig gevolg voor het toekomende: „ fchoon deeze," gelyk zy zich uitdrukten, „ pure nullitei„ ten waren: dewyl de Souverain nimmer zyne Hoogheid tot het verleenen van „ zulke Actens gevolmagtigd, maar al„ leen aan denzelven by Diploma opge„ draagen hadt de begeeving der Krygs- » bet CD Rftfit. van Holl. 17- 08:. 1783.J  VERENIGDE NEDERLANDEN. 53 „ bedieningen ter repartitie van Fries- „ land." • Dat, om in 't vervolg voor te komen het misbruik van Vreemdelingen in Nationale Regimenten, (voor hoedanige te houden waren allen de zodanige, welke niet, by eene fpeciale Capitulatie van een Souverain Vorst of Republiek waren overgenomen,) geenen tot Officieren, boven den Rang van Wagtmeester of Sergeant, zouden worden aaneefleld, dan Inboorelingen der Zeven Vefeenigde Gewesten, het Landfchap Drente en de Generaliteits Landen. . Wyders bepaalden zy, dat, alzo het ontflag der waarneeming van 's Lands Wetten een der grootlle Regten van den Souverain was, welk Regt Staaten van Friesland nimmer aan iemand hadden opge draagen, aan zyne Hoogheid en aan bei Collegie van Gecommitteerde Raaden uitdruklyk zou worden verboden eeni| Politiek of Militair Amptenaar van he doen des Eeds van Zuivering, by 'sLandi Wetten vastgefteld, te ontdaan, maar zoi het Collegie, wanneer by 't zelve- eenu verzoek ten dien einde wierd gedaan daar van, den eerstkomende Landsdag aan Staaten kennis geeven, om op 't zei ve, naa de bedenkingen van dat Collegii gehoord te hebben, zodanig te befluitei als zy oordeelden volgens gewigt daa van te behooren. Het Collegie vai Gedeputeerde Staaten kreeg last om aai de uitvoering van dit Befluit flipt d hand te houden, en werd een Affchrii D 3 daa XVII. BOEK. I783, > r i > » t L 1 1 E  £4 DE REPUBLIEK DER XVII. boek. 1783. Raad- pleegirig in Friestand ovei de Patenten. CD K. Nederl. Jaarb. i783. bl 2141. CD Dit flaat op het Voordel om , by middel van Executie, de Gelden, ten laste van Friesland, ten Comptoire Generaal opgenomen, indien zy, vóór een bepaalden tyd, niet werden wedergegeeven, cp dat Gewest te vernaaien, en zyne Hoogheid te daar van gezonden aan zyne Hoogheid om zich volgens 't zelve te gedraagen. Gelyk zy Staaten van Holland bedankten voor derzelver Befluit, tot herftel van de menigvuldige gebreken in de Armée van den Staat genomen,'zo zonden zy een rondgaanden Brief aan de Staaten der overige Gewesten met uitnoodiging om zich in een zo nuttig werk met Friesland te vereenigen (*). Had een aantal Ingezetenen van Friesland, op een buitengewoonen Landsdag, den negentienden van Herfstmaand, een wydluftig Vertoog, by de Staaten ingeleverd, over den toeftand des Lands, en bet beftuur daar omtrent gehouden, en daar in, onder andere fterke betuigingen,zich in deezer voege laaten hooren Wy Friezen zullen nooit kunnen dul" den, dat wy van de genade en wille" keur van Bondgenooten afhangelyk „ zouden zyn, dat onze Vryheid ver,, meesterd en onderdrukt, en wy allen door afgeperste Schattingen uitgemer„ geld worden. De Ketenen der Slaa„ verny van eenen Prins van Oranje, „ aan het hoofd van de Troepen onzer „ Bondgenooten (t)? zouden ons niet min-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 5$ * minder haatlyk en veragtelyk zyn, dan : die van eenen Hertog van Au va aan b het hoofd der Spaanfihe Legerraagt! ' Heeft dan de braafheid en dapperheid r „ onzer lofwaardige Voorvaderen, -de ' bathen gelukkig verbrooken; laaten „ wy dan in tvds zorgen om de eerften, „ zo die ooit voor ons bereid wierden, Z manmoedig te kunnen afweeren." — Hadden die Ingezetenen in bedenking geseeven of daar toe, behalven de tfurlerwapenhandel (*), niet dienftig zou kunnen zyn, „ dat de Magt, tot het ver„ leenen van Patenten aan zyne Hoogheid tot weder opzeggens toe opgedraagen, of weder ingetrokken, of binnen zo, danige behoorlyke paaien gebragt " wierd, dat daar van geen misbruik te „ vreezen ware, tot verkleimnge van t ' Gezag der Staaten, en inbreuk op de Onafhangelykheid van Friesland.; ais ' mede op dat die bfaave Lieden, die, ten dienfte deezer Landen, het harnas I, hadden aangegespt, gelegenheid mogten vinden, om door een langduurig Z verblyf onder ons deel te krygen aan de aangenaamheden en voordeden der !', Burgerlyke Verkeeringe, in plaatze ! van'in armoede en als in flaaverny te " „ wor- te verzoeken, om, in dien ' z?" en Authoriteil daartoe teverleenen, waarvan ,vy vervolgens in 't breede zullen moeten (*) Zis onze Vadert. Hifi. VI. D. bl. y}2. D 4 [VIL o ek.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 57 veranderen der Krygsbezettingen waar over zy reeds, zints den Jaare mdcclxxxii vrugteloos geklaagd hadden (*). De rondgaande Brief van Holland trot in Gelderland en Utrecht het onthaal niet aan, 't welk dezelve in Friesland bejegende, men verftondt in die beide Gewesten, daar over den raadflag van zyne Hoogheid, als Capitein Generaal, in te neemen (t)- , . ... Schoon Stad en Lande niet blykt op deezen Brief geantwoord te hebben, werd by de Regeering van Groningen bepaald, dat de Eed van trouwe wederom, gelyk vóór den Jaare mdccxlviii, aan de Stad, door het Krygsvolk, 't welk daar in Bezetting zou komen, zou moeten worden afgelegd. Van dit Befluit ontving zyne Hoogheid kennis, met by voeging van hel oude Formulier van den Eed, ten eindt het Krygsvolk te gelasten om dien tx doen. Wanneer de Stadhouder daar o\ een ander Formulier van Eed zondt overgenomen uit een Staatsbefluit vai Holland, maakten eenigen op dit Formu lier de bedenking of 't zelve voor ee ftemhebbendeStad gefchikt, wel toepasfl lyk ware op eene Stad als Groningen, di onafhangelyk was van de Staaten, va welken zy het eerfte Lid uitmaakte Ze (*) N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 1768. 2143 " fi) N. Nederl. Jaarb. 1783. M- 202Ö', CS) N. Nederl. Jaarb. 1783- bl. 146a. D 5 XVII. boek. 17''3Gelderlands en Utrechts oordeel over den Brief van Holland. Groningen maakt een nieuwe bepaalingop den Eed des Krygsvolks. > > l 1 e n ).  £8 DE REPUBLIEK DER XVII. BOEK. J7"3- Z,jelana fchryft aan zyne Hoogheid over de misbruiken inhet Krygsweezen. Zeeland, 't welk wy zo zeer tegen den Hoogen Krygsraad hoorden yveren (*), vestigde eerlang, mat andere Gewesten, de aandagt op de in 't oogloopcndfte misbruiken in 't beftuur des Legers van den Staat ingefloopen, die, huns oordeels, om herftel fchreeuwden, en vonden, naa ryp overleg, goed dezelve zyne Hoogheid, als Capitein Generaal, onder 'toog te brengen. Hoewel grootendeels dezelfde als waar over Holland zich beklaagd hadt (f), voegden zy 'er andere nevens. De denkwyze der Staaten van dat Gewest zal uit eene korte opgave blyken. — In de eerfte plaats hadden zy opgemerkt de verderflyke gevolgen voor de Armee, en den kenbaaren ondienst voor den Lande, ontfhande uit eene opeenftapeling van Titulaire Actens aan de Officieren by de Regimenten dienende, waar tegen in Zeeland was voorzien, door die Titulaire Actens alleen te bepaalen tot de Staf-Officieren van Regimenten en van Generaals, ter Verdeelinge van dat Gewest flaande. — Ten tweeden was by hun in bedenking gekomen , dat het geeven van zogenaamde Actens by de Armee, vooreen groot gedeelteoorzaak was waarom zo veete Officieren, met een hoogeren Tytel by de Regimenten moesten dienen, dan zy ingevolge van hunne Bezoldinge behoorden te hebben, waar uit eene volkomene onevenre- dig- C*) Zie 'bier boven bl. 21. li) Zie hier boven bi. 48.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 59 digheid tusfchen den Dienst en de Betaaling moest gebooren worden, behalven veele andere ongelegenheden, tot merkelyk bezwaar voor de Officieren. _ Ten derden was hunne opmerking met ontglipt het verkoopen van Krygsampten, of het refigneeren van dezelve, ondei zekere uitkeering, aan den Predecesfeur. 't welk veele braave Officieren benadeelde in Bevorderingen, welken zy, naai hun Rang en Verdienften, hadden moger verwagten: om uelke redenen zulks, bj onderfcheidene Placaaten van hun Hoc^ Mogenden, als mede van de Vergadering der Staaten van Zeeland, ten hoogften was afgekeurd, en by de laatstgemelden, to voorkoming van alle kwaade inbreuken een ftrikte Eed van Zuivering vastge fteld- Ten vierden hadden zy geoor deeld, behoudens alle inagtneeming voo; de Verdienften van vreemde Officie ren, in overweeging te moeten geeven of in de Nationaale Regimenten niet al leen Nationaale Officiers, boven denRan van Wagtmeester of Sergeant, behoorde gebruikt, en dit ook betrekkelyk gemaak te worden tot de Bedieningen van Cou mandeurs en Majors van Steden en Foi ten, welke Posten, (althans in Zeelan en de Kwartieren ter bezorginge van da Gewest ftaande,) zy oordeelden dat nu anders dan aan Inboorelingen van de R< publiek en van haare Volkplantingen bi hoorden begeeven te worden, en zelf bv voorkeuze daar toe gebruikt Offici 3 u XVII. BOEK. I783. > r > 1 t d t f 1 ■> zn  6o DE REPUBLIEK DER XVII. BOEK. ï7% ren op de Verdeeling van Zeeland. • Ten vyfden kwam het hun voor ten hoogften noodig te zyn en dienftig tot aanfpooring van een loflyke eerztigt in 's Landsdienst, wanneer de Militaire Officieren Haat konden maaken, dat zy, zich gedraagende als Lieden van Eer betaamt, altoos naar hunnen Rang en Verdienften zouden worden bevorderd, zonder de onaangenaamheid te moeten ondergaan van door Officieren, die met een hooger Titulaircn Rang, uit andere Regimenten by 't hunne geplaatst werden, zich in hunne billyke venvagting te leur gefield te vinden. Ten zesden zou het hun zeer aangenaam zyn, dat, by vervulling der Garnifoenenbinnen Zeeland', by voorkeur altoos werden gebruikt Troepen te hunner betaalinge flaande. Emdelyk hadden zy vernomen, dat de geduurige Verplaatzingen der Bezettingen, en de voet daar in tegenwoordig gehouden, met de Troepen dikwyls na de wydst van elkander gelegene Plaatzen hunner voorgaande Garnifoenen te verzenden, zeer ïlrekte tot ondienst van het Land en tot nadeel van de Troepen zelve, weshalven dat ftuk op een anderen en meer gefchikten voet, diende gebragt te worden. -— Wel zouden zy, tot herflel van verfcheide deezer zo tastbaare misbruiken, niets anders noodig hebben, dan de reeds vastgeftelde Wetten en Befluiten met kragt te laaten werken, of gebruik te maaken van de Magt, welke ieder der Souverai- ne  éz DE REPUBLIEK DER XVII. BOEK. 1783. vier Hoofd - Officieren by een Regiment Infanterie aan te ftellen, (daar onder niet begreepen de Generaals, die, volgens den alouden voet van 's Landsdienst, by de Regimenten nimmer gediend hebben, noch ook den Collonel Commandant of Collonel effectief,) als mede zo veele Capiteinen Titulair, als hy noodig zou oordeelen , om den dienst waar te neemen, en daar door aan te vullen het gebrek van effective Capiteinen, of Capiteinen Commandant, uit de verdeeiing der Regimenten ontltaande; gelyk hy ook, om den dienst der Subalterne Officieren niette bezwaaren,eenige Vaander igs Titulair zou. aanftellen om hun , in't waarneemen van den dienst, tegemoet te komen. Betreffende de Actens by de Armee en de vergunningen van het verkoopen der Militaire Charges, of het afftand doen van dezelve, onder zekere uitkeering aan den voorigen Bekleeder, oordeelde hy dat dezelve niet dan fpaarzaam behoorden verleend te worden. Zelfs wenschte hy dezelve, in Vvervolg, volkomen te kunnen voorkomen. Ten welken einde hy geen beter middel wist voor te flaan dan het plaatzen van een post op den Staat van Oorlog, tot Penfioenen voor oude, onvermogende, en verminkte Officieren. Gebrek aan zodanig een Fonds hadt hem genoodzaakt tot het verleenen van Acten, doch zyn vast oogmerk was dezelve nimmer toe te ftaan, dan wanneer het welzyn van 's Landsdienst zulks vol-  VERENIGDE NEÖËRLANDEN. 6f -j der het Commando over de Troepen i, en de Marine te ontneemen, en hem „ daar door van de voornaamfte en wee„ zenlykfte voorregten zyner Bedienmge „ van Erf - Capitein en Admiraal Gene„ raai te berooven. „ Hy kon zich niet verbeelden, dat j, dit het gevoelen en de algemeene „ wensch der Natie en der Regenten van den Staat was. Veel eer hieldt hy j, zich overreed, dat dit flegts het dcnk„ beeld ware van zommige Perfoohen, „ die het doorlugtig Huis van Nasfau „ een kwaad hart toedroegen, door een „ gevolg van eenigen haat, of hun by„ zonder oogmerk, zonder het waare „ welzyn en 't algemeene belang van den „ Staat in overweeginge te neemen. Elk goed Hollander zou zich, met danker „ kentenis, herinneren, dat de grondves „ tingen van zyne Vryheid en tegen „ Woordigen Voorfpoed, door de Prins „ fen van het Doorlugtig Huis van Oran j, je en Nasfau gelegd en deels ten kos „ ten van hun bloed verkreegen waren „ dat het dit Huis Was ,;'t welk de geheel „ tegenwoordige Conftitutie derRepubhe „ gemaakt en verzekerd, en naa zommig „ buitengewoone wisfelvalligheden en on „ wentelingen, eniger wyze op de teg „ woordigegelykende, de Vereenigde G< j, westen uit oogfchynlyke gevaaren, wa „ mede zy gedreigd werden, gered « „ in haaren ouden luister herfteld had „ Van de bewaaring deezer - Rege E 2 xvn. BOEK. 1783» *' e e w ir n t. e-'  VERENIGDE NEDERLANDEN. 69 fchiedde door eene verdichting, zo " zeer van alle waarfchynlykheid ont" bloot, als voor zyn Perfoon en kundig" heden beledigende; dat de Prins veel " eer het Syflema en de grondbeginzelen, " welke hy door de Souveraine Magt " der Vereenigde Gewesten aangenomen " en vastgelteld vondt, onveranderlyk ", volgen en ter uitvoer brengen zou, er voor het toekomende zelfs het ver " moeden van het tegengeftelde wegnee „ men. De Baron van Thulemeïer vei zekerde door den Koning gelast te wei zen deeze bedenkingen aan de ernftigfi overweeging van hun Hoog Mogende aan te pryzen, en hun te verzoeken, „ 01 allen voorftel en denkbeeld, ftrekkenc " om de regtmaatige Voorregten van h " Stadhouderichap^te verminderen , f " hunne ingevoerde en zo gelukkig ftan Z houdende Regeeringsvorm te verand ' ren, te verwerpen, en veel lieverkraj " daadige maatregels te neemen om inwendige Oneenigheden te dempe \ om, de onderneemingen der Mmtz ' ken tegen te houden, hunne beledige " de Libellen te verbieden, en niet alle " de noodige Eendragt, maar ook 1 " Gezag en de Aangelegenheid den Pr " Stadhouder en den Perfoonen, die " het Beftnur der Republiek mede u Z ken toekomende, te herftellen (*)/ (*) Rf/ol. Gen. 20 Jan. 1783. E 3 XVII. BOEK. 1783. i e 11 n e ïfc :n 3 ae e'i- ie i> e11- en iet iris tot erliet  ve renigde nederla nden. 8 ï fpeelende op de twee Partyen in de Vroedfchap, en van geene duistere betekenis; de dwang tot het draagen van Oranje met bedreiging van in 't water gefmeten, of op eene andere wyze mishandeld te worden, was algemeen, en de veiligheid op 's Heeren Straaten word byna in alle gedeeltens der Stad openlyk gefchonden. De akeligheid van den töeftand der Iriwoonderen van Rotterdam vermeerderde toen, in den naamiddag eene bende van tusfchen de twee en driehonderd Scheepstimmerlieden de Stad doortrok, die hunne gehegtheid aan den Stadhouder op een gansch oproerige wyze vertoonde. De Scheepstimmerlieden van de Admiraliteits Werf naamlyk, die reeds vroeg in den morgen eenig Arbeidsvolk, werkende aan den opbouw van 'sLarids Arfenaal, aangezet hadden om zich van Oranje Tekenen te voorzien, begonnen, omtrent half zeven uuren, met zingen en fehreeuwen, en waren een half uur laater allen met Oranjeftrikken uitgedoscht; naa dien tyd werkten zy geen ilag meer, maar bragten den tyd in luidrugtige vrofykheid. door, tot omtrent drie uuren in den naamiddag, wanneer het hek van de Werf, dus lang, óp last van den Êquipagiemeester, geflooten gebleeven, open geraakte, en zy van daar gingen, eerst na de Werf van de Oost-Indifche Compagnie, en vervolgens na de andere Scheepstimmerwerven, waar zy-Onder 't luiden der Klokken op de Werven, en het roepen Hoezee! vii. deel. f ra xvrr. BOEK.. 1783. Optocht aldaar der Scheepatimmër»üedeii.  $s DE REPUBLIEK DER XVIL BOEK. ^7*7 Hooggaandeongeregeldheden. Vivat Oranje! het werkend Volk, met bedreiging van hunne Gereedfchappen , ja zelfs hunne Perfoonen, in 't water te zullen werpen, deeden uitfcheiden. Hun optocht door de Stad, de Wethouderfchap bekend wordende, was het in overleg genomen om de Alarm klok te doen trekken. Hoe onveilig het op ftraat ware aoo* deeze omzwervende hoopen van Jongens, Vrouwen, Kareis en Scheepstimmerlieden, die dit alles pleegden zonder dat 'er eenig middel tot bedwang dier ongebondenheden werd aangewend, zou men zich misfchien verbeelden dat men in eigen huis blyvende genoegzaam tegen beledigingen verzekerd was: doch eigen huis leverde geen veilige wykplaats op. Een ontrustend geduurig gefchel was de voorbode van eene tot in den nagt duurende Bedelary; de bedreiging van het Huis te tekenen, en ftraks met hun driehonderden weder te komen, om de deur ooen ,te trappen, en het Huis om verre te haaien, was het gevolg van eene weigering; het zeggen van de glazen te zullen inflaan, in gevalle men met illumineerde, gaf (toffe tot billyke vreeze, en het gooyen met fteenen, en 't geen vervolgens plaats greep, deedt zien dat die vrees welgegrond was. Zes bekende Burgers werden in hunne Huizen gedwongen om Oranje op te zetten, en één hunner om Hoezee! te fchreeuwen: men drong de Winkelhu^en in, nam de Wins kei-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 83 kelwaaren weg, en drong de Bewoon- ', ders om mede te dansfen, of mishandel- 1 de ze, om dat zy geen Pas, (zo noemde men het Oranje-teken, j konden toonen; 1 ja dreigde den dood, als men die Pas niet te voorfchyn bragt. —- Geen wonder, dat in een Stad, die een toneel opleverde van verfchrikking, afpersfing, knevelary, muiteryen geweld, eendgen, die, volgens de loopende gerugten, het akelig lot eter Plundering boven 't hoofd hing, hunne kostbaarfte goederen hadden ingepakt, en zo mogelyk, tegen de vernieling verborgen. Vreemd moet het doen, dat, daar de Hoofdfchotlt van der H o even, twee dagen vóór dien Dag, kennis gegeeven hadt van zyne bedugtheid, dat de Verjaardag van zyne Hoogheid niet met de behooreiyke gerustheid en gefchiktheid zou worden gevierd, en de Schepen dè Monchy dit vermoeden fterk aandrong, geen genoegzaame voorzorg was aangewend tot voorkoming van zo veel onheils. Wel was zulks voorgeflaagen en overvvoogen; doch door den Voorzittenden Burgemeester, ten fterkften tegeiïgefprooken: terwyl hy beweerde, dat dit te veel beweeging zou Vefoorzaaken, en 'tbeter oordeelde om zich, des noods, te bedienen van Zakkendraagers, die by da hand waren, en op welken men vertrouwen kon. Men merke hier op aan, dat juist deeze Lieden, een zo voornaame j rol in de voorgewende vroiykheid zullenF o. de ! o e k* 783- • ioe fiet gegaan was mei iet neenen vaa /oorzor*cn daat :egen.  XVIl. BOEK. 178-3- g4 DE REPUBLIEK DER de fpeelen, veel eer een toevoorzigt noodig hadden, dan dat zy gefchikt zouden weêzen, om tegen ongeregeldheden te waaken. De Schepen Versto lk betuigde toen, opnieuw, zyne verwondering over het verlof tot oprigting der Eerepoorten, en verzogt te mogen weeten , ,, om welke redenen 'er nu op den , Verjaardag van zyne Hoogheid toch -; zulke meer dan gewoone Vreugde " moest bedreeven worden,- daar de " Kooplieden, door eenen zo onregtvaardigen Oorlog als de Republiek geproefd " hadt, nog gevoelden, hoe zy, door gebrek aangenoegzaame Protectie, op eene " fchreeuwende wyze, door de Engelfchen, " van hunne Goederen beroofd waren,'t " geen weinig Hof tot openlyke verlustt" gingen gaf: behalven, dat, 't geen ' men zag, eigenlyk gezegd, meer te houden was voor ongeregeldheden, en - rustverftoorende beweegingen, welke " door de permisfie van Burgemeesteren, 2 niet weinig werden gewettigd." —Op welke voorflag de voorzittende burgemeester gezegd wordt, geantwoord te hebben , „ dat zulks een louabele Vreug• debedryving was, dat, wylzyneHoogM heid, zedert een geruimen tyd, ver" ongefykt en zeer veel was ten laste " gelegd , men het Volk gelegenheid " moest geeven om zich te devellopee" ren; en openlyk hunne denkwyze ten " opzigte van den Stadhouder te doen Z blvken." ■ Een zeggen zeer wel ftroo- " J ken*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 85 kende met 't geen hy zynen Medeburgemeester te gemoete voerde (*), en hy eenen om beicherming fmeekende Burger, eenige dagen te vooren, te zyner gerustlïelling, te verftaan gaf. Men maakte des niettegenftaande toen eenige fchikkingen op de Burgerwagten en belloot tot het vervaardigen van eene Concept Publicatie, om, de omltandigheden van zaaken zulks vereifchende, den volgenden Dag (f), in tyds, te. kunnen afgekundigd, gedrukt en aangeplakt worden. Waar toe egter de Wethoudertchap niet kwam, dan naa hevig voor- en tegenfpreeken, en naa dat, door de Schepenen de Monchy en Verstolk va n Zoelen, daar op ten fterkften was aangedrongen, zo uit hoofde van de toeneemenie gerugten van Plundering, waar mede onder andere het Huis van den Burgemeester van Berck.ee werd bedreigd, ais uit hoofde van de meerdere Beweeging, welke men ontwaar werd. De poogingen des Burgemeesters van der H e 1 m om zulks tegen te houden, werden verydeld, door de verklaaring van den Schepen Verstolk van Zoelen, „ dat, byaldien 'er niet daadlyk „ beflooten wierd om de volle Compag„ nie, en dus beide de Kwartieren dien v avond vroegtydig in de Wapenen te s- bre% (D Zie hier boven, bl. 7ft. CD Den 7. van Maart. F 3 XVII. üOEK, I783. ï  VERENIGDE NEDERLANDEN. 05 fRaadflag uit, alzins eenftemmig met het verzoekend vobrftel; en dat gevolglyk de aarigevangene Regtsgedingen van geener waarde waren. Op dit Verflag dagten de Kwartieren niet eenpaarig. Dat van Ossïergo wilde de Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergaderinge gelast hebben te betuigen, dat hun Ed. Mogenden. zich over de {toffe van het Verflag, aldaar uirgebragt niet konden uitlaaten; vermidshetin zich behelsde, de bellisfing van een ftuk, onbeilist hangende voor de hooge Regtbank van Friesland, en welker Oordeelvelling hun Ed. Mogenden niet konden vooruitloopen, dat de Afgevaardigden nogthans het Befluit, 't welk mogt' genomen worden, zouden kunnen aanzien. Verder oordeelde dit Kwartier het dienftig hun Hoog Mogenden te verdaan te geeven, dat Staaten van Friesland niet dan met de uiterfte bevreemdinge, ontdekt hadden hoe ter VergaderingeC van hun Hoog Mogenden een Verflag was uitgebragt, waar by een Befluit wordt voorgefteld, ftrekkende om Geregtshandelingen, op last van 't Hof van Juftitie in Friesland ondernomen, voor van geener waarde te verklaaren. Dat hun Ed. Mogenden geen denkbeeld konden vormen van het voorgewende Regt van Opperfouverainiteit, 't geen hun Hoog Mogenden zich verbeelden in deezen te kunnen uitoefenen, in een alleszins onafhangelyk Gewest, en over een Hof van Juftitie, dat, zo al niet in dee- XVIL BOEK. Raadflig, Aanmerkingen duur op viaFritt land.  96 DE REPUBLIEK DER XVIL boek. 1783. '1 ] Raadfla- ' gen by Holland, 1 wegens < zen van hun Edel Mogenden zelve, ten mmften van hun Hoog Mogenden volftrekt onafhangelyk was; dat hun Ed. Mogenden verhoopten, dat hun Lloog Mogenden deeze zaak, en alle derzelver veruitziende gevolgen, nader overweegende, zich voortaan van dergelyke verregaande maatregelen en aanmaatigingen, zouden onthouden, en verzekerd zyn, dat hun Ed. Mogenden anderzins, uit hoofde van hun Eed den Ingezetenen gedaan, niet' anders zouden kunnen doen dan de Eer en Onafhangelykheid van hun Hof van Juftitie, en de Hoogheid van hun Gewest kragtdaadig te handhaa- ven- : Westergo, Zevenwouden en de Steden, wilden zich wei gedraagen aan het uitgebragt Verflag; met aflaating nogthans der woorden, dat dus de pretenfe Vroceduren van Meineedigheid, ter zaake voorfz. tegen den Heer Rengers geëntameerd nul en van onwaarde zyn; welke cvoorden de Afgevaardigden gelast wer3en te Wederfpreeken. Overeenkomftig lier mede viel het Befluit der Algemeene Staaten, en werd Jonkheer Rengers, ïit hoofde van den bezwooren Lastbrief liet uitgeflooten uit de Regeering der stad Franeker (*). Deeze zaak by hun Hoog Mogenden n d'eezer voege afgehandeld zynde, werd >p het Voorftel der Afgevaardigden van Delft t 1 T > e n F 3. r- ig er m  Ï24 DE REPUBLIEK DER XVIII. BOEK. 1783. 3 : ,, van ouds ingevoerde Quotas toe te ,, ftemmen. En tervvyl zy, aan den „ eenen kant, vertrouwden, dat eene her„ ziene Verdeeling der algemeene Las„ ten, volgens de beginzelen eener wel„ geregelde Opmerking ingerigt, niet zou ,, ftrekken tot bezwaar van hun Gewest, „ 't welk een zo overweegend aandeel ., in de Lasten van de Unie, van eerfte „ tyden af, droeg, en voorts agtereenvolgende in de haehlykfte tydperken „ van de Republiek, alles opgezet, en „ door aanzienlyke Overbetaalingen zich „ boven zyne verpligting gekweeten hadt, „ en nog fteeds onder den byna ondraag„ lyken last van immenfe genegotieerde „ en tot fteun van de gemeene zaak, 3, mitsgaders tot behoud van het Bond„ genootfchap opgenomene Capitaalen, ., ten gevoeligflen gedrukt ging, maar teffens, van den anderen kant, geheel ,, vreemd waren van zich te willen ont„ trekken aan dat geene, waar door de „ bezwaaren der klaagende Gewesten, „ op eene billyke en met den aart van „ het Bondgenootfchap overeenkomende „ wyze, zo veel doenlyk zouden wor„ den verligt, en de gezamelyke Bond„ geuooten buiten weinige klagten over „ een hun te bezwaarend Aandeel in de „ algemeene Lasten gefield." Wyders betuigden zy, „ niet minder , dan iemand der Bondgenooten over, tuigd te weezen van de noodzaaklyk, heid dat het Finantieweezen van de Ge-  VERENIGDE NEDERLANDEN. Generaliteit naauwkeurig onderzogt, \ " i'S van het Comptoir Generaal " der Unie^ opengelegd, de Staat van > " Oorlo/naa-ezien' en alle zodanige be" kwaame en gepaste middelen zouden " aangewend worden, welke een ver„ aapgewcuu vermeerde- | ™f™ng •Xtó/tako.nft» konden " CS grondflag gelegd tot een wel «£ tnde'r tótel afgevangen en met SS Te SSÖ GefehiedSaJ 5 den uu.bg deezer poogden ™ Rdinnentaidfehe Geldbehoefte ging ge Bnmennuiu v Volkplantingen u paard met die onzer vu r hulokc rCd'^oorkdenJa/re (|), beurde fe/eïve niet op uit de diepte van verh Seld waar in dezelve gevallen wa I CrTdt, zonder 't welke geen bande drvvend Lichaam kan beftaan was m E zeer wankelend geworden; ma alleen zcei ftand houd) men vreesde voor net vaard S deeze kommerlyke omftand (f) Zie onze Vadert, nut. v. sviil SOEKa 1 .De Oosi* Indifche 1 Maat- - fchappy - verlegen ^om Geld. i- ;t vr :n jL ilg- ie-  12ö DE REPUBLIEK DER XVIII. BOEK. I783. j 1 ] j heden oordeelde men het geraaden eene byzondere Vergadering van de Kameren dier Maatfchappye in 'sGravenhaage te beleggen, om gezamenlyk over derzelver toeftand en de middelen van behoud te raadpleegen, de hulp en medewerking van 's Lands Hooge Overheid m het beraamen en te werkftellen derzelven te verzoeken. Eenige Bewindhebbers, daar toe gemagtigd, hielden herhaalde mondgefprekken met het Voorzittend Lid der Algemeene Staaten. Ook raadpleegden zy met den Heer Berenger, belast met zaaken van het Franfche Hof, over belangen de Kaap de Goede Hoop betreffende. Te meer was deeze Vergadering, in denabyheid van 's Lands Hooge Vergaderingen, noodzaaklyk, om dat de belangen der Maatfchappy, zo zeer in de bedingen van de voorloopige Vredesvoorwaarden betrokken waren; behalven dat men ook voor de Bezittingen in 't Oostea moest zorgen, en bepaalen of 'er dit Jaar eene Uitdeeling zou gefchieden, dan niet. Twee tegenftrydige bedenkingen hier omtrent deeden zich op. Eene verdeeling van Winst onder de Deelgenooten der Maatfchappye fcheen met derzelver beknelden toeftand niet te ftrooken: en moest, aan den anderen kant, het opchorten daar van niet alleen het Credit Ier Maatfchappye, nog meer verzwakken; naar ftondt zulks den Joodett te Amjieriam, zo veel deels in de Maatfchappye ïebbende, een zwaaren flag toe te brengen, _  VERENIGDE NEDERLANDEN. i*7 iren, die de Armen deezer Natie zeer ] fou treffen, als wier kasfe grootendeels ait Rentebrieven op de Maatfchappy be-. ft°InC' deezen bekommerlyken toeftand vondt de Oost-Indifche Maatfchappy geraaden, zo aan de Algemeene Staaten, als aan Staaten van Holland, Opening van haaren ftaat en aangelegenheden te doen, in een Vertoog den derden van Zomermaand overgeleverd. Waar in Bewindhebbers, in de eerfte plaats, de oorzaaken aanwyzen, door welke zy zich, uit hoofde van gebrek aan gereede Penningen, tegenwoordig zeer angstvallig en vol bekommernis bevonden. ■ len tweeden de gegrondheid toonden van hunne hoop, om, met behulp van han Hoos Mogenden, den Handel te blyven voordzetten- Ten derden, de nuttigheid van dien Handel voor den Lande ontvouwden. En eindelyk daai uit afleiden hunne verwagting op den by ftand van hun Hoog Mogenden. —Schrikbaarend was de opgave der gelede ne fchade, voortgevloeid uit eenen Oor log in een ander Werelddeel, buitel het toedoen der Maatfchappye, ontftaan die de vernielendfte gevolgen aan ö< Oosterlingen deed gevoelen. Op Saratl en Sumatras West-Kust rekenden zy acht tien op Cormandel, Bengale en Trina nomale zes an tachtig Tonnen Gouds fchade geleden te hebben, alleen aa Koopmanfchappen, buiten de Gebouwe £V1IL' SOEK. [783. Dezelve leeft berigt van. haaren toeftand; t » ff 7 a ii n  ia8 DE REPUBLIEK DER XVIII. boek. 1783. ; *' '• en Bezittingen en de fchaden van byzondere Lieden op die Plaatzen woonachtigby deeze honderden vier Tonnen Gouds' kwamen nog honderd en drie Tonnen Gouds, fpruitende uit 'het wegneemen of vernielen der rykgelaadene'Schepen. Het onderhoud der Schepen tzCadix en Drontheim, uit vreeze voor den Oorlog, binnengeloopen, was'meer dan vyf Ton. Ook hadden zy bovengewoone Aanrits- en Maandgelden moeten geeven, en groote lommen befteed om eenige meest benoodigde zaaken, uit vreemde Havens, na de Indien te zenden. By alle deeze wezenlyke fchaden, hadt men nog te voegen 't gemis van Goederen uit den 'Oost, wier verkoop de kosten vergoedende winflen aanbrengt: deeze hadt men, zints den Zomer van den Jaare mdcclxxx, niet ontvangen, dan alleen van de drie Schepen te Drontheim. Dewyl de oorzaak deeZer verliezen, de Oorlog was, zouden, naa het eindigen van denzelven, de omftandigheden der Maatfchappy verbeteren. „ Indien de „ omftandigheden," dus lieten zy zich hooren, „ van de Compagnie aan eene „ vermindering van Handel waren toe (, te fchryven; indien aanhoudende meer(, dere uitgaven dan bevoorens haare Kas, fen hadden uitgeput; indien eenige an, dere dan temporaire oorzaaken, haaren ,, val als 't ware van verre hadden be, dreigd, Bewindhebbers zouden geen , hoop op eeuig redres of verbetering , durven voeden; Bewindhebbers zouden „ aan  Verenigde Nederlanden. i&§ , aan U Hoog Mogenden niet durven 3\ verzekeren, gelyk zy thans, met een l goed geweeten doen, dat zy geen re, denen kunnen uitdenken, die het lue, ces van haaren Handel, in 't vervolg, ■■ zouden beletten, ten ware een geheele ' verandering in het Politieke en Mercantile Syltema werd geintroduceerd. Te voorlpellen dat de Maatfchappy tot den -ouden luister zou geraaken, durfden zy niet onderneemen: de meerdere Vaard en Handel der andere Natiën op de OestIndiën behoefden flegts genoemd te worden, om elk te overtuigen van de _onmogelykheid om immer na dien bloei te dingen. Anderzins waren de zaaken der Maatfchappye, korten tyd vóór het uitbarften des Oorlogs, in gunftiger omftandigheden geweest dan vyf en twintig jaaren te vooren. Mogten zy flegts éénmaal weder in ftaat gefteld worden, on den Handel, als 't ware te doen herlee ven, zo hadden zy grond om te moger befluiten, dat die gelukkige tyden wede: zouden keeren; immers wanneer het dei Hemel behaagde, de Volkplantingen ei Schepen voor meer dan gemeene rampei te beveiligen. Hier toe behoefde men alleen na t< gaan, dat 'er, zedert het Jaar mdcclxxx geene Goederen uit de Indien waren al gezonden, en gevolglyk alles, 't gee anders in de Jaaren mdcclxxx i mdcclxxxii en mdcclxxxiii hé waards zou zyn afgefcheept, in de M: VIL deel» I g XVIlt. boek. I783. I L L l 1 il » t-  *3o DE REPUBLIEK DER XVIII. BOEK. I783. En verzoekt om veertien Miilioe- < nen. 1 1 ( gazynen der Compagnien lag opgeflooten; zo dat Indie flegts na de gelegenheid wagtte om haar fchatten na de Nederlanden te doen overvoeren, -r—- Doch die gelegenheid kon, zonder hulp van hun Hoog Mogenden, nietgebooren worden: tot dit afhaalen werden verfcheide Schepen vereischt. En moest men eindelykook eens ernftig bedagt weezen om Indie, 't welke nu in drie Jaaren geen Geld uit Nederland ontvangen hadt, van Geld te voorzien, eene benoodigdheid die ten minften öp zes Millioenen moest begroot worden; en, daar men op verfcheide andere noodwendigheden voor de Vastigheden zou moeten bedagt zyn, konden zy haare behoeften, naa aftrek van 't geen nog uit deezen en geenen hoofde zou mogen inkomen, op niet minder dan veertien Millioenen ftellen. Om welke zeker zeer groote fom zy irerzogten, en ten aandrange van dit versoek de Nuttigheid van den Oost-Indirchen Handel voor 't Gemeenebest ontrouwden} een Handel, welken zy beweerden , dat op geene andere wyze dan loor middel eener Compagnie kon worlen gedreeven. Op deeze gronden verivagten zy den daadlyken byftand van mn Hoog Mogenden, op welken zy oorleelden een billyke aanfpraak te hebben, lit hoofde van de hardigheid welke 'er n zou gelegen zyn, dat de Oost-Indifche Compagnie, van welke het Land, zedert Je oprigting vry aanzienlyke fommenhadt ge-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 13* senooten, en die thans met het verlies van een haarer Bezittingen van verre 1 werd bedreigd (*), nog boven dien het • fchuldloos Slachtoffer zou zyn van eenen : onregtvaardigen Oorlog, daar deszelfs gevolgen nimmer op één Lichaam konden gefchooven; maar met eenpaarige Schouderen door het Algemeen moesten gedraagen worden (f). Schoon Staaten van Holland teritond beflooten, by voorraad twaalf Tonnen Gouds, op de gevraagde fom aan de Oost-Indifche Maatfchappy op te fclueten, en de andere Bondgenooten ook daar toe op te wekken; fchoon de Heeren de Gyzelaar, van Berckel, van Wyn, Neoekburg en Ryser Penfionarisfên en Secretaris der Steden Bordrecht, Amfterdam, Gouda,, Rotterdam en Alkmaar, benevens den Raadpenfionans Van Bleiswyk, door hun Ed Groot Mogenden benoemd om, in gevolge van het beraamde in den voorleden Jaare (§), den waareh toeftand der Maatfchappy te onderzoeken, een alleszins gunftig Verfing uubragten, met een bygevoegd Plan. tot verbetering van het Beltuur der Compagnie, en betuigden, hoe men geene r ° on- (*) Zy oogen op Negapatnam, op welks affland te Enrelfchen onverzetteljk Weeveri aandringen Zie onze Vadcrl. Mist. VI. D. bl I3 enz. (t) Xefol. Gen. 3 Jury T783. 0) Zie onze Vaderl. Bij}. V. D. bl. 340» I 2 CVTIL SOEK. 783. Gunftig Verflag eener . Commisfie uit hun Ed. Groot Mogeaden.  i5* DE REPUBLIEK DER XVIII. BOEK. I783. DeMaat- fchappy herhaalt haare klagten. ongegronde hoop kon opvatten, dat de Maatfchappy, uit derzelver tegenwoordige ongelegenheid, door een ■ fpoedigen byftand in Geld, gered wordende, het hoofd eerlang zou opbeuren, en in ftaat geraaken om de gewenschte voordeden van een vryen en onverhinderden omloop der verzendingen enretouren, niet weinig gefterkt door den aanvoer van een ruimen voorraad der agtergebleevene Indifche Voortbrengzelen, te genieten, vondt zich de Maatfchappy, toen Slachtmaand meer dan half verftreeken was, door hun Hoog Mogenden met geen de minfte Penningen geriefd (*). Zy hadt intusfchen, op den dertienden van Hooi- en den één en twintigften van Oogstmaand, het verzoek herhaald, en, door den nood gedrongen, de fterke, „ maar," gelyk de Voorzittende Kamer toen fprak, „ de helaas! maar al te waar- agtige verklaaring 'er bygevoegd, dat „ het oogenblik voor de deur ftondt, dat Bewindhebbers den Indifchen Han5, del zouden moeten laaten vaaren, Com- » pag- (*) Refot. van Holt. 30 OSt. 1783. Zie ook alle de Hukken daar toe betrekkelyk in de Courier van Europa Bylaagen bl. 9—16- waar men des^elyks twee opmerkelyke Stukken bewaard vindt: naamlyk een Brief van Bcwindhebberen aan de Regeering van Amfterdam den 18 Nov, 1783; cefchreeven; en het Rapport 't welk de Vroedfchap dier Stad den 24 Nov. van haare Gecommitteerden tot het onderzoek deezer Brief en van het Rapport der HoUandfche Gecommitteerden van 30 October ontving.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 133 pas-nies bezittingen aan haar zouden " overlaaten, 's Lands Schepen, die derl waards vertrokken, van alles verftoo' ken doen blyven, Compagnies Werven fluiten, en daar door het beftaan ontnemen aan zo veele Huisgezinnen, als 'er Lieden op die Werven geem- " ployeerd werden." Deeze Kamer verzekerde toen hun Hoog Mogenden, dat dit alles gebeuren zou, zo zy met tusfchen beiden kwamen door, by voorraad, ten minften daadlyk Twaalf Tom nen uit te reiken, en door Bewindhebbers gerust te Hellen, dat zy, noc dit Taar, van genoegzaame Penmngei tot het dry ven van den Handel zou den worden voorzien, en deedt, tei overvloede, hun Hoog Mogenden opmer ken dat de ontvangst des aandeels vai Holland alleen, in die twaalf Ton aai de Maatfchappy weinig zou baaten { ). In deezen benarden toeftand vervoeg den zich Bewindhebbers, op nieuw, tc hun Hoog Mogenden, met een Vertoo veel dringender dan het in Zomermaan ovei (*) 't Was dit Gewest, 't geen, toen in de ïaare 1781, beflooten werd der Maatfchappye tot vergoeding der buitengewoon gemaakte ko; ten, van 's Lands wege /aajMfo- te verftrek ken fm78so- als zyn aandeel opbragt; e dit het éenilfte 't welk de Maatfchappy tot n toe daar van ontvangen hadt: zo dat, zonde den ouderftand van dat Gewest, waar van d Onderftandgelden alleen ver boven de acht e dertig Tonnen Gouds beliepen, de Maatfchapp het reeds zou hebben moeten opgeeven. JitJ* van Hitland 21 Nov. 1783. I 3 XVIII. B O EK. Ï783. L L 1 1 Dringt ze nader aan t v ? .1 1 X 1 i r s 1 1  Ï34 REPUBLIEK DER XVIII. BOEK. overgeleverde, waar op zy het Befluit met een reikhalzend verlangen te gemoete zagen, en in allen eerbied zonden afgewagt hebben, waren de omftandigheden thans niet werklyk tot die uiterften gekomen , dat ieder dag, dien zy lieten voorbygaan, zonder daar van 's Lands Hooge Vergadering kennis te geeven, hun aan de grootfte verantwoording zou blootftellen. Pligts- en Eedshalven moesten zy voordraagen, dat de Vergadering van Zeventienen, by 't onderzoek, wegens de gefteldheid der Kasfen van de onderfcheidene Kameren, dezelve zodanig uitgeput gevonden hadt, dat men zonder onderftand van hun Hoog Mogenden niet alleen volftrekt onvermogend was, om, op de Geldeifchen zo door de Hooge Regeering van Indie als de Ministers van de Kaap de Goede Hoop met den allerfterkften aandrang gedaan, eenige Penningen af te zenden; maar dat men zelfs eerstdaags allen inkoop van Goederen, alle Uitrustingen, allen Aanbouw en Vertimmering van Schepen, zonder tusfchenkomst van de zo onontbeerlyke hulp, zou moeten llaaken. Zy gaven de deerlykfte befchryvingen van Geldbehoeften in de Kas der Maatfchappy op Batavia, en het fchreeuwend Geldgebrek aan de Kaap de Goede Hoop: deeze met de Geldloosheid der Maatfchappy hier te Lande deeden hunne bekommeringen ten toppunte ftygen: en zy zagen daar door de onheilen, voor welke  VERENIGDE NEDERLANDEN. 135 zy dugten, met fterke fchreeden naderen -- ia reeds voor de deur liaan. In een zeer treffende fchets van de voordeelen der Maatfchappye, die men alle zou moeten opgeeven, indien er geen helpend ontzet kwam, laaten zy, wegens het te baat neemen van de byzondere Vaard en Handel op Oost-Indien, deeze aanmerking vloeijen: „ Nooit zou men de Engelfchen beter, dan langs " deezen weg, in de hand kunnen wer" ken. Dientrotfchen, en met den geest Z van overwinning zo zeer bezielden Na' buur, die in Bengale reeds de Wetten ftelde, en hetzelfdè op het geheele " Schier-Eiland van Indie gaarne mede ' zou doen, die, in het bezit van NeZ zapatnam blyvende, en dus de Sleutels der Tansjourfche Graan -magazynen in zyne handen houdende, het zeL ' den Keizer van Candia op het Eiland Cesion benaauwd kon maaken, en door Z de gelegenheid van Negapatnam de de Vaard in die ftreeken zo dikwyls " hv wil ontrusten — deezen zo ge" vaarlyken Nabuur, zou men, door het vernietigen der Maatfchappye, en het Z openfteilen van de Vaard op Indie, een grooten dienst bewyzen (*), Gee- 5, ne f*3 Al te veel was dien reeds betoond, indien men voor waar moge aanneemen een zegden den Generaal Mos sar. voor Jaaren reed m den mond gelegd, die, Brieven uit het Vaderland ontvangende, in vervoering van fpyt, zeide ; Me» I 4 r" XVIII, BOEK.  Ï36* DE REPUBLIEK DER XVIII. BOEK. ,, ne tegenkantingen, geen tegengewigt, ,, hoe ook genaamd, by hun, welke die „ Vaarde en Handel zouden oefenen, ont„ moetende , of kunnende ontmoeten, „ zou de (helheid van de vorderingen, „ die hy in Magt en Aanzien verder zou „ maaken, (eene fnelheid welke reeds „ zo vervaarlyk groot geweest is,) als „ dan in eene ten minllen tien dubbele „ reden nog doen toeneemen." Zy maalden, in tegenoverftelling van de Voordeelen door de Maatfchappy den Lande toegebragt, de Nadeelen af, welke onvermydelyk uit het niet handhaaven der thans zugtende en ten ondergang neigende Maatfchappy moesten voortvloei- jen. Ten flot betuigende, „ Het „ hooge woord moet 'er uit, dat zo da „ Maatfchappy van de hulp van uw Hoog „ Mogenden langer blyft verftooken, en „ zy niet, reeds vóór de helft van de „ maand December eerstkomende, worde ,, bygeftaan met eene fom van acht Milli,, oen Guldens, 'er niet een eenige van „ de zeven Schepen, die tegenwoordig by „ de voorzittende Kamer van Zeeland in „ Equipagie liggen met de .voor Indie „ zo. recommandeert my toch voorat de Enge'fchcn te ontzien! ' Wel aan 't zal gefchieden, dewyl het toch zo moet zyn; maar ik vrees dat ''er niet veele Jaaren zullen verhopen, of die Natie zal die Re* commandatie niet meer noodig hebben, maar zich zonder dezelve wel doen ontzien. Post van den Neder-Rhyn IV. D. bl. 34Ó.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 137 zo hoogstnoodige Gelden, zal kunnen XV " vLtrekkeii: waar van het verhes der Bo. " Compagnies Bezittingen in Indie, em- —" deMc het treurig gevolg zal moeten 17? " IcSen Of de Maatfchappy haa- " Te Verr'igtingen en Betaalingen hier te " Lande tot den eerden van January 3' MDcc\xXxiv,mthetGeldvan de " Verkoopingen zal kunnen gaande hou" den durven zy geenzins verzekeren . " Sa wel, dat zo de Compagnie met " vóór den vyftienden van aanftaande " Tanuary, boven de voorzeide acht Mil" boenen Guldens nog met eene forn van " X Millioenen Guldens worde ge" riefd die ongelegenheden, welkebybe" w ndnebberen,nureeds zo lang gevrees" de en door hun aan U Hoog Mogenden " herhaalde maaien op het nadruklykst " voorleid zyn, als dan daadlyk plaats " zuïen hebben, voor welker gevolgen " zv als dan niet zullen kunnen aanlpraak- lvk weczen ( )• . , r " Het Verflag der Gelastigden uit hun A Ed. Groot Mogenden, en dit nader drm- , gend Vertoog der diep vernederde Oost- « Indifche Maatfchappye, baarde by Holland het lofwaardig Betluit, om, ten behoeve van dezelve, een Geldopneemmg van acht Millioenen, by voorraad, vast te nellen- met verder goedvinden, „ dat de Heeren Gecommitteerden tot het per" foneel Befoigne deezen betreffende, CD Rejol. Gen, 19. Nov, 1783' I 5 III. ■,K. 3- Gunftig efluit an Hol- and tot :er.e Jeldlea- iing.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 139 ningen geliefde te hulp te komen, zy X " zich als dan in de droeve noodzaak *. " zou gebragt zien, om half December " alle haare Betaalingen, te moeten ftaa- i2 " ken en ophouden." ■ Deeze ernft1- £e betuiging hadt ten gevolge, dat Hol£J£ raadde werd ^Mptfchappy ^ te fpringen met één Millioen Guldens gereed Geld , weder te geeven uit üe Geldleening van acht Millioenen, en verder de Afgevaardigden van dat Lrewes.. ter Algemeene Staatsvergadering te gelasten om aan te dringen, dat terftond vier Millioenen aan de Oost-Indijche Maatfchappye zouden worden afgegeeven. Wanneer hun Ed. Groot Mogenden dit Befluit ter tafel der Algemeene Staa- * ten brasten, werd, by meerderheid van d ftemmen, verftaan, den Raad van Staa- n ten te volmagtigen, om uit de Penning gen van de Generaliteits Kas , aan de , Oost-Indifche Compagnie te vertrekken , vier Millioenen Guldens; onder beding ] dat deeze geheele fomme uit de eerst 1 in te komene Penningen der door Holland toegeftaane Geldleeninge, aan de Kas der 'Generaliteit ten vollen zou worden wedergegeeven; waar toe de Bewindhebbers, by den ontvang der Penningen, zich met kennis en volmagt van Hoolddeelhebberen, op het kragtigst ten behoeve van de Generaliteit, zouden moe, ten verbinden; en mits verder, tot meerder zekerheid, alvoorens die Penningen sullen worden ontvangen, Holland ter /III. 83. 3pwe2; vooraardene Algeïeenelaaten ier Miloenenan de O. . M. uiteiken.  i4o DE REPUBLIEK DER XVIII. BOEK. De Geldleeningvan acht Millioenen geo pend. Oordeelvellingenover deeze Hulpbetooningen aan de O. I. Maatfchappy. Algemeene Sraatsvergaderinge verklaarde, zich niet alleen te Hellen als Waarborg voor de nakoming der beloften van Bewindhebberen, maar ook, by ontfientenis van dien, deeze fom aan de Generaliteits Kas te zullen doen wedergeeven, en zich, in dien gevalle daar voor als Schuldenaar te verbinden (*). Kort daar op maakte men eenen aanvang met deeze toegeftaane Gelden aaii de wagtende Maatfchappy uit te reiken, om ■ ze, zo fpoedig mogelyk, na de op reis gereedliggende Schepen te zenden. By het opneemen der Geldleening van acht Millioenen, ten behoeve der Oost-Indifche Maatfchappye, tegen drie ten honderd, werd bepaald, dat dit voor acht Jaaren vast zou liaan, en dat naa dien tyd, de Obligatien veranderd zouden worden in Gewoone Obligatien ten laste van 'tGemeene Land, onder Vrywaaring van hun Ed. Groot Mogenden (f), Hoe zeer deeze hulpbiedende hand aan de Oost-Indifche Maatfchappye toegereikt, allen die derzelver aanbelang voor 't Vaderland doorzagen, eene aangenaame Gebeurtenis was, en te aangenaamer als zy daarenboven opmerkten , dat 'er niets heuchlyker voorliet ons nayverig en ftecds ongunftig Engeland kon gebeuren dan de ondergang deezer zo lang bloeyende Maat- fchap- (D R'fol- Gen. 15 Dec. 1783. CU -W. Nederl. Jaarh. 1783. bl. 2090.  VERENIGDE NEDERLANDEN, ut fchawve, op welker puinhoopen te EnSheï te uitbreiding hunner Oost-In* fche Maatfchappy gaarne wilden vestigen, vondt men 'er riogthans, die dn met lee- de oogen zagen. Vee en lieten zich. om van andere flegtere beweegredenel niet te reppen, wederhoudeiii van deel t< neemen aan de geopende Geldleening! door de vrees voor de zekerheid de OovMifche Maatfchappye, en zich mo crelvk affchrikken door Schryvers, die ui heflaatstingediende Vertoog van Bewind hebberen, 't zy ter goeder, 't zy te kwaader trouwe, het Gemeen zogten diet te maaken, dat die Maatfchappy, doe den tegenwoordigen Oorlog, een fchul en fchade van acht en tachtig of zei acht en negentig en een halve MiUiot oo zich gelaaden hadt. Doch anden beweezen, dat dit een gansch verkeen en ongegronde berekening was, en d de Geldbehoefte, uit de opgegeevene pu ten ontftaande, achttien en een haive M hoen bedroeg, en merkten op, dat omftandigheden der Maatfchappye gee zins van dien aart waren, dat men, 1 hoofde van den tegenwoordigen, vt een tyd, gevraagden onderftand, een zins aan haare zekerheid zou moeten kunnen wantrouwen; en beweerden, d zo ras zy haar gewoonen Handel en Va weder zou herfteld hebben , men n voorigen bloei ongetwyfeld, op meu zou zien herleeven; en langs dien w kinnen weinig Jaaren, de fchade get XVUL BOEK. 1783. L > t r s ir d 's n :n !e at n- il- ie n- ïit ior at, ird aar w, -Z? oet r"in-  XVIII. BOEK. 1783. De West- Indifche Maatfchappyverzoekt om byftand in Schepen cn Geld. J CO Zie dit in 't breede uitgewerkt in den Courier van Europa I. D. bl. 237. , 142 DE REPUBLIEK DER den, welke zy, in den tegenwoordigen Oorlog, hadt moeten ondergaan (*). De andere Volkplantingen van onzen Staat hadden, in den Oorlog, gelyk ons Gefchiedblad te zyn er plaatze heeft aangeweezen, niet weinig geleden. Van hier ook dat dezelve, by het wederopdaagen van den Vrede zo op fchaaherftel, als verdere beveiliging, bedagt en daar over 's Lands Oppermagten aan waren. Bewindhebbers der West-Indifche Maatfchappye beklaagden zich by hun Hoog Mogenden , over de geduurige onlusten met de Engelfchen op de Kust van Guznea, wegens den Handel met de Portugeezen^ waar in zy hun genadige belemmering toebragten, niet alleen door de Portugeezen te noodzaaken om met hunne Schepen onder hunne Forten te komen Handel dry ven, vóór dat zy aan het Hoofdiasteel St. George dElmina behoorelyk trertold hadden ; maar ook door hunne tragtdaadige befcherming te verleenen om lie Vertolling geheel en al te ontgaan. Dp grond deezer klagten verzogten zy Jat 'sLands Vaders, by de Vredehandeing, de Compagnie wilde handhaaven n het bezit van haar Regt omtrent de °ortugeezen, en te beletten dat de Engelche West-Indifche Compagnie, die fteeds tanhieldt de Ncderlandfche allen nadeel toe  VERENIGDE NEDERLANDEN. 143' te brengen, niet voortvoer om den bedrieglyken Handel der Portugeezen te onderfteunen en te befchermen. Om dien fluikhandel te ontdekken en te beletten, waar toe de Compagnie op zich zelve buiten ftaat was, begeerden zy, dat 'sjaarlyks eenige Schepen of Fregatten van Oorlog na de Volkplantingen van de Republiek, en byzonder na Guinea, mogten gezonden worden, zodanig dat zich altoos één of meer derzelven tegen 't laatst van Sprokkelmaand, en andere tegen 't laatst van Wynmaand, ter Kuste bevonden, om elk, geduurende den tyd ten minften van drie maanden, af en aan te kruisfen, de Portugeefche Schepen te noodzaaken aan dFJmina te komen vertollen, volgens de waare Laading hunner Schepen, de daar tegen aangaander te neemen, en op te brengen. Zondei zodanig een befcherming werd de gehee le Slaavenhandel, zo naauw verknogt mei de Welvaard der Volkplantingen en daai uit voortvloeienden Koophandel, eerlang met een volflaagen ondergang gedreigd (*) Zy herhaalden dit verzoek m Oogst maand, met by voeging, dat twee of drii Schepen van Oorlog zich bepaaldlyk mog ten houden aan de Rivieren Esfequebo ei Demerary, tot dat de Raadspleegingen vai hun Hoog Mogenden de Compagnie i: ftaat gefteld hadden om te kunnen bepas le C) 2?sM Gen. 3 Juny 1783. XVIIL BOEK. 1783. 1 1 1  VERENIGDE NEDERLANDEN. 145 bedino- met de Planters, moesten onder- : houden, was, door verloop en overgang : in Engelfihen en Franfchen dienst, naauw- . lyks vyftien man overgefchooten; t welk de Volkplanting bloot zou ftellen aan de deerlykfte gevolgen, en geheel overlapten aan de party, welke de Slaaven als dan zouden kiezen, die dezelve geheel van Krygsvolk ontbloot ziende, mogelyk dat tydflip zouden waarneemen om eene onderneeming te doen, die hun meermallen mislukt zynde, als dan ongetwyfela maar al te wel zou flaagen: dewyl de weinige Burgery geene onderneemingen van dien aart zou kunnen ftuiten. Een zorglyke en ongelukkige toeftand, dien het hun onmogelyk geweest was te voorkomen, en zy thans op 't oogenbhk met konden herftellen: naardemaal zy, fchoon de Kas in een beter ftaat mogt weezen dan hun Hoog Mogenden ten vollen wisten, zy zichnogniet zouden durven voordellen om Schepen en Volk te vinden, die tydig genoeg ter befcherminge der Volkplantinge zouden kunnen opdagen. Hun bede was, dat, daar dit gemis van Krygsvolk, buiten hun fchuld, en alleen uit het lot des Oorlogs ontftondt, tot befcherming der Volkplantinge, twee hgte Fregatten van Oorlog na de Berbice gezonden mogten worden, om daar te vertoeven, tot zy in haat waren om, van tyd tot tyd, een genoegzaam aantal Krygsvolk derwaards te doen overvoeren, waar toe zv, uit hoofde van de door hun geledene VIL deel. % kb»- ïoek. C783.  itf DE REPUBLIEK DER xvhi. B Ö E K. Onirclegénbei 1 waar in zich veele Planters op de Berbice 'jsvondea. fchaden, door en geduurende den Oorlog , ten minften ' achttien Maanden verzogten, naa de aankomst dier Sche- pen (*> Op deeze Volkplanting ontftondt, naa de overgaave, een nieuwe ongelegenheid voor niet weinig Planters. De Franfche Gouverneur had geraaden gevonden aan de Ingezetenen te doen bekend maaken, dat zy, die onbebouwde Gronden begeerden, dezelve konden bekomen, zonder de belasting van tien Guldens voor eiken Akker, onder de Hollandfche Regeering daar van betaald, op te brengen. Veelen bedienden zich van deeze aanbieding, en namen verfcheide nieuwe Gronden aan, hunne Plantagien aanmerkelyk wyder uitftrekkende dan zy by het heften dier Belastinge ooit gedagt hadden. Dit deedt den Landbouw fterk toeneemen. Maar de Hoïlandfche Regeering, weder in 't bezit gekomen zynde, verklaarde alle die uitgaven van nieuwe Gronden voor wederregtlyk gefchied, en van onwaarde; het nogthans aan de Bebouwers van zodanige Gronden, die ze wenschten te behouden, overlaatende om zich, op de gewoone wyze, by Gouverneur en Raaden nader te vervoegen: zullende de Beftuurders als dan, naa ingekomen berigt deswegen, overweegen of zodanig een verzoek kon goedgekeurd, dan afgeweezen behoorde * te CD Rrfit. Gen. S Qft. 1783.  VERENIGDE NEDERLANDEN.. 14? te worden. Dit verwekte by de Planters r< eene groote verüaagenheid: dewyl zy, naa bc het lyden van zulke knellende nadeelen door den Oorlog, tot volflagene armoe- 17 de zouden moeten vervallen, indien zy zich genoodzaakt vonden, de voorbeen *eheevene lasten van de nieuw bebouwde Gronden te moeten opbrengen, welker ontheffing hun alleen aangezet hadt om deeze uitbreiding hunner Plantadiea te onderneemen. Naardemaal nu de Kas des Beftuurs even min van haare gewoone Inkomften kon ontzet worden, als de Planters in haat waren, derzelver gebrek, door zo zwaare belastingen te kunnen vervullen, bleef in dit geval, met anders over, dan dat van hooger hand middelen beraamd wierden om en een en ander te gemoete te komen (*)• h De Handel, die door den Oorlog allerwegen zo veel geleden hadt, fcheen op Rusland, door het bevoorregten van andere Volken, in deeze Landen, een aanhoudend nadeel te zullen lyuen. Een Tractaat van Koophaudel tusfchen dat Pvvk en Denemarken, en een uitgegeeven Toltarif der Keizerinne, wekte bekommernis, en bewoog de Beftuurders van den Moskovifchen Handel te Amfterdam., om zich met een Verzoekfchnftby hun Hoog Mogenden te vervoegen; waar in zy aanmerkten, dathethandeldryvendlichaam 7 vaa £*) Couritr van Europa I. D. bl. 34^ K a 7111. ek. 85. Pooging )m ontheffingpan lasten in den Handel op Ru», j land.  148 DE REPUBLIEK DER XVIII. BOEK. I783. van dit Gemeenebest op Rusland, 't welk de Scheepsbouw, Zeevaard en Handel ten groptendeele van de Ingezetenen deezer Landen geleerd en daar aan te dan- . ken hadt, en hier met de meest bevoorregte Volken werd gelyk gefield, een wederkeerigen eisch mogt doen van. het regt om in dat Ryk ten minflen die voorregten te genieten, welke aldaar aan andere Volken, in 't byzonder zedert lang aan de Engelfchen, en nu onlangs aan de Onderdaanen des Koning^ van Deenemarken, waren gegund; voornaamlyk daar ia beftaande dat de betaaling der Tollen, die zeer hoog liepen, zo van uitgaande als inkomende Goederen, door dezelve werden betaald in Rusfisch Geld; daar de Hollandfche Kooplieden verpligt werden de Tollen voor de helft, ja te Riga geheel, in Ryksdaalders te voldoen. Het nieuwe Toltarif hadt die gunst voor Engeland en Denemarken, doch het bezwaar voor ons, bekragtigd, en waren thans de Keizer en Koning van Portugal in de weer om de Tolregten in Rusland nader te regelen. Zy wilden daarom dat hun Hoog Mogenden de noodige voorzieningen geliefden te beraamen, ten einde tusfchen deezen Staat en het Hof van Rusland, door het fluiten van een Handelverdrag, of op eene andere voeglyke wyze, uitgewerkt wierd, dat voortaan alle Tolregten, zo wel te Riga, als elders, in het Ryk van haare Ruskeizerlyke Majefteit, door of van wege de Hollandfche Koop-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 145 Kooplieden, mogten worden voldaan in ; Rusfisch Geld. Gunftig was de Raadflag hier op by de Algemeene Staaten uitge- . brast; doch het overneemen ftelde deeze zaak uit (*). Ontrustende tydingen, dat de Dey van 1 Algiers, te onvrede over het agterblyven ' der Gefchenken, die men, wegens den \ Oorlog met Engeland, niet hadt kunnen . zenden, zou beflooten hebben deezen > Staat den Oorlog te verklaaren, deeden ( veele Reeders, Boekhouders van Schepen, Kooplieden en Verzekeraars, zo te Dordr recht als te Amfterdam en Rotterdam, met een Verzoekfchrift by hun Hoog Mogenden verfchynen, waar in zy hunne ongerustheid te kennen gaven om hunne gereedliggende Schepen na de Middellandfche Zee te doen vertrekken, zonder een genoegzaam getal Oorlogfchepen, onder welker befchermend geleide de Koopvaarders zich veilig derwaards konden begeeven , en, naa in de onderfcheide Havens hunner beltemminge gelost en hervragt ingenomen te hebben, weder naa het Vaderland keeren, buiten vrees voor overlast der .Algery- nen. De Admiraal Generaal werd, ingevolge hier van, verzogt eenige Schepen van Oorlog in gereedheid te do (*) Refol. van Holt. 10. en 12. Dec. 1782. N. Nederl. Jaarb. l^l- bl. 1466. L 5 XIX: BOEK.1 L 1 £ 1 i 1 g n it ti. cs y-  i/o DE REPUBLIEK DER XIX. boek. VernieuwdKeizerlyk bevel, het betreedenvan zyn Grondgebied aan vreemde Soldaaten verbiedende. Wegens het begraavenvan Soldaaten op den Doel was geene bepaaling gemaakt. Zyne Keizerlyke Majefteit hadt, in Bloeimaand, een voorig Edict, aan vreemde Onder-Officieren en Soldaaten het betreeden van Oostenryks Grondgebied verbiedende, vernieuwd, en werd op de uitvoering van 't zelve, onder 't beftuur van deezen jongen Vorst, naauwkeuriger agt geflaagen, dan onder de regeering van zyne Moeder Maria Theresia. Zulks hadt reeds ten gevolge gehadt, dat eenige Nederlandfche Soldaaten, het Grondgebied des Keizers willende overtrekken , door een ftérker aantal Keizerlyke vastgehouden en gevanglyk na Antwerpen gevoerd werden; doch kreegen deezen, binnen kort, door tusfehenkomst van den Nederlandfchen Gezant te Brusfel, ontllag. Men was voortyds gewoon geweest de overledenen der Bezetting van Liefkenshoek op den Doel te begraaven; een gedeelte van het Kerkhof, het Geuzenkerkhof geheeten, was daar toe gefchikt; doch hadt de voorige Bevelhebber van Lillo, de Heer Manteuffel, de Overledenen reeds in de Werken van Liefkenshoek doen ter aarde beftellen; wegens het begraaven van Lyken, uit Nederlandfche Bezettingen op Oostcnrykfchen bodem, was, in het vernieuwde Edict des Keizers, geene uiïdruklyke bepaaling gemaakt, en gaf zulks gelegenheid tot eene onaangenaame ontmoeting; de eerfte vonk, die het vuur van onmin tusfchen den Keizer en deezen Staat aanftak. In  VERENIGDE NEDERLANDEN. 171 In Wynmaand overleedt een Soldaat te Liefkemhoek. De daar bevelvoerende 1 Officier va n Baars, liet den Luitenant; A van Shweinits, Commandant; te Lillo, vraagen hoe met de Begraaie- ; nis van dit Lyk te handelen, en kreeg last dien Soldaat met Krygseere te doen begraaven op het Kerkhof van het Dorp den Doel, zo als voorheen aldaar gefchied was; met byvoeging dat dezelve, te dier plaatze, moest volvoerd worden, niet teeenftaande eenige zamenloop van Volk, tegenkanting van Rondgasten, or Arresten van Baljuwen, en dat men des noods geweld met geweld moest keeren, en daarom het Detachement met fcherpe Patroonen voorzien; doch dat men het Lyk na Liefkemhoek moest te rug voeren; indien men, in de eerfte plaats, een bewys vertoonde, dat het Dorp den Doe aan den Keizer toebehoorde, en, m d< tweede plaats, dat de Keizer verbodei hadt de Soldaaten der Bczettmge va: liefkemhoek op den Doel te begraaven. Overeenkomftig met deezen zonder-In gen last werd het Lyk na den Doel e op het Kerkhof gebragt, onder geleid van den Capitein Montanus; doe de Luitenant Baljuw de Bel ei vergezel van twee Dorpfchepenen en één Geregt dienaar, vroeg deezen of hem 'sKeize Verbod dat vreemde Onder-officieren en St daaten den Keizerlyken bodem mogen b treeden, onbekend was? Van Baar; die de Lykftatie mede bywoonde, vai het woord, met betuiging dat men gewo v XIX. i oek. 783ïen Sollaat op't fCerkhof /an den Voel begraaren. ; 1 1 . Wat bier by voorn viel. e h d 5-5 tS .1- ■» te on 'as  XIX. boek. 1783, Het Lyk te ruc: gevoerd, en in de Gragtvan Liefkenshoek geworpen. (*) Se/al. van Stolt. 19 Dec. 1783. Zie ook de Memorie van Confideratien, en Advis aan zyne Hoogheid, door den Advocaat Fiscaal van de Generaliteit J. G. vanOlde,nbarneveld genaamd Tullihgh, in den diurier van Euro$a i. D, Bjlaagen bl. 26. i?2. DE REPUBLIEK DER was op den Doel te begraaven, en of hy Luitenant Baljuw een Order kon toonen, by welke zulks verbooden was? Deeze moest v/el bekennen dit niet te kunnen doen; doch wel den last van zyne Majefteit, die het meermaals vermelde Verbod van het betreeden zyns Grondgebieds bevatte: ingevolge waar van hy de tegenwoordig zynde Onder-officieren en Soldaaten arresteerde. De Heer van Baars verklaarde van oordeel te zyn, dat hy zich op Hollandsen Grondgebied bevondt. Hier op vertrok de Heer Be lei. De Begraafenis werd verder, zonder eenige verhindering, volbragt, en de door Keizerlyke Bedienden gearrefteerde Manfchap begaf zich weder na Liefkemhoek. Een derzelven liet zich, onder den weg, ontvallen, dat zy fcherpe Puroonen by zich gehad hadden, en zich hier mede wel zouden verdeedigd hebben ; een zeggen, door den Advocaat Fiscaal Tullingh, onder de losfe praatjes van gemeene Soldaaten geteld (*). In de meening dat deeze zaak hier mede zo verre afgedaan was, dat men van wederzyden aan de Hooge Souverainen kennis van het voorgevallene zou geeven, vondt men zich van onzen kant bedroo- gen.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 179 Grondgebied befchouwd, inzonderheid over het vorderen van Regten op Bieren en Eetwaaren, van Antwerpen langs de Schelde, na de Polders van Brabant vervoerd, alleen om dat die Waaren den weer van Lillo voorby moesten, of enkel 6.t Schelde overvoeren; en de Visfchers vaartuigen, zedert een maand, aan eene nieuwe belasting onderwierp, en van de Onderdaanen zyner Majefteit dit telkens afvorderde als zy het Hollandsch Wagtfchip voorby voeren, met bedreiging van Vaartuig en Volk te doen aanhouden, er dezelve in Zeeland op te brengen, als z} in gebreke bleeven de nieuw uitgevonde ne belasting te betaalen. In antwoord op dit fterk Vertoog be kenden de Algemeene Staaten, met he o-evoeligst leedweezeu, gezien te hebben den gereezen twyfel, als of 'er eemg -verandering was ontftaan in de gevoelen van eerbied voor zyne Keizerlyke Ma^c fteit, welken zy altoos onveranderlyk aa; deszelfs doorlugtig Huis hadden toege draagen, en als of zy eenig oogmer. zouden hebben om zich van hunne zyd een onbillyk Regt op het Grondgebie zyner Keizerlyke Majefteit te willen aai maatigen; dat zy, wel verre van daai konden verzekeren, ten allen tyde, berei te weezen, nog dezelfde gevoelens aï den dag te leggen, door te beletten e te doen beletten, zelfs op het in verfcli gebragte Grondgebied van den Doel, t les wat daar van den minften fchyn z< M 2 dn XIX: BOEK» I783. ■ - Beanf» f woord door de » Staaten. s 1 C a i 1- d n n il 1>ua-  xtn DE REPUBLIEK DER. XIX. boek. i733. Nader Berigtfchriftvan'sKei. .zers wegen. (*) Cour. van Eunpal. D. bl. 151. Post van den Neder-Rhyn V. D. bl. 616. VI. D. 1006. Brief van zyne Hoogheid over het niet zenden van Troepen na de Grenzen van 24. Mey 17S4. N, Nederl. Jaarb. T783. bi. 974. CD Zie hier boven bl. 174. heid te zoeken tot eenig Gefchil met het Gouvernement van Brusfel, en de'Republiek in te wikkelen in eenen Oorlog uit inzigten met de waare belangen van dezelve niet overeenkomftig. De invloed van Groot-Brittanje bleef niet buiten bedenking (*). — Dan laaten wy zien, welke gevolgen deeze zaak hadt, waar uit veelligt iets van den grond der zaake zal blyken. De Bezetting te Sluis op de bovengemelde wyze (f) verfferkt zynde, gaf de Baron van Reischach aan hun Hoog Mogenden een Berigtfchrift over, waar in hy betuigde, hoe het aan het Brus-> felsch Gouvernement zeer leed deedt, dat het voorgevallene op de grenzen alhier zo veel indruks hadt gemaakt om Krygsvolk van den Staat derwaards te doen zenden, even als of men de goede Vriendfchap zyner Keizerlyke Majefteit voor de Republiek wantrouwde, terwyl men kon verzekeren, dat zyne Majefteit, op derzelver wettige Bezittingen, niets nadeeligs in het oog hadt. Doch dat men, op den voorflag van hun Hoog Mogenden, om de zaaken door Commisfarisfen in der minne te vereffenen, niet kon ant- woor-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 183 . ppr 'er antwoord van zyne 3 ders gekomen waa. - mcL „ ,r dat dit gunftig zoude weezen, en ftrek- i, ken om! door Onderhandeling, de gerezen? Gefehillen niet alleen te vereffenen maar ook, door eene Algemeene tenen,> nUtV ' ft « n het ontftaan van lgif^ den Heer Hop als het zyne bedenkingen op 't antwoord der Algemee ^T^ofu^ bleeven niet ^ in^Sret om dat Hof, met allen ernst inda't oog te brengen, hunne uiterfte verbaasdheid, over de gansch onverwag7e en geweldige bezitneeming> van een Gedeelte hunner Bezittingen, in 't midlen van een volkomen Vrede, zonder eenige voorafgaande waarfchuwmgen; dat een Zo geweldige aanval aan hun de rStmaatigfte klagten opleverde: dewyl S ee door 't Regt van Wapenen, vervolgens door een daadlyk Tractaat, en iSk door een langduung en ongeZrZ* bezit den eigendom der mgenomeSForten^ verkreegfn hebbende daar va, door geen geweldige Hand behoorder ontzet te worden; weshalven zy aandron «0 N. Nedtrl. Jaarh. 1784- bl- 71- M 4 '83. Ant- ' voord Ier StiB" :en. l 1  VERENIGDE NEDERLANDEN. 197 Molenden, 't welk zelfs niet mogelyk " was&te denken , een zeker kenteken zou zyn van een genomen Befluit om alle " banden van Vriendfchap en Agting te verbreeken. •—* De vrye Doorvaard te beletten aan de Onderdaanen zyner. *' Majefteit, over zyn eigen Grondgebied, 9 en in haare Souverainiteit de Vaard te '! belemmeren; dezelve te onderwerpen ' aan hindernisfen en aan vifitatien,, " dwang te gebruiken by wyze van een. ' beflag van eene vreemde en onbevoegd S' de authoriteit en geweld; de Schepen. 9, van de Onderdaanen zyner Majefteit aan te houden; te dreigen om los te. , branden; het kanon tegen dezelve aan, te richten; hun het lont te vertoonen 9' zich tot twee herhaalde reizen toe, in gereedheid te ftellen, en die bedreiging ten uitvoer te brengen; de wetti" g-e hoedanigheid des Schippers te ver9' ao-ten met "de vordering der Regten ' van zyne Majefteit; van een uitdruk" lyk verbod op Hoogstderzelver Naam 7\ bygebragt; en zich te beroepen dat 9 mm geordoneerd was dus te handelen;. 9' dit was de < maat volmeeten, van al 9' wat 'er beledigendst kon worden uit" gedagt, tegen de Regten der Souverai9' niteit van zyne Majefteit, en 'er was „ geen voorbeeld van een gedrag zo ver„ metelen zo misdaadig! — Het Gouver„ nement was verfchuldigd aan de Reg„ ten, welke zyne Majefteit des noods " zou weeten te handhaaven, om eerstN 3 „ lyk XIX. BOEK. E784.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 203 aan den Commandant van Liefkemhoek, dat 'er dien avond, ten negen uuren elf of twaalf honderd man Keizerlyk Krygsvolk in den Doel zou trekken, en dat ue Kwartieren daar voor reeds befteld waren; ten einde de Sluizen van Liefkemhoek in te neemen, en bezet te houden De verbaasdheid in deeze Sterktcns was zeer groot, de Inwoonders gingen aan 't pakken; de Bezettingen namen file mogelyke voorzorg,- men hieldt Krygsraad, en werd de Capitein Goc kin ga te post na 'sGravenhaage gezonden om van de verfchyning der Keizerlyke Manfchap, die in de tegenwoordige omttan.; disheden voor een vyandlyken aanva deedt dugten, kundfchap geeven, en or ders te verzoeken. Op de aankomst deezes Capiteins ver gaderden de Staaten onmiddelyk, en na men het billyk en manlyk befluit om in gevalle van aanranding, geweld me geweld te keeren: dan te gelyk werd d Generaal Major du Moulin derwaard afgevaardigd om nader kennis van 't ee ander te neemen. By diens wederkoms bleek, dat het Gerugt het aantal de Krygsvolks de helft vergroot, en d vrees aan 't zelve andere oogmerken toe gefchreeven hadt, dan men betuigde b 't zelve te huisvesten. Diens verlla hieldt in, dat het Gouvernement va Brusfel goedgevonden hadt om zes hot derd Man Oostenrykfche Troepen na An we, XIX, boek, 1784. E. 3 1 t S e n. 1(-  204 DE REPUBLIEK DER XIX. boek. 't BrusfetschGouvernementbetuigt niets vyandlyksbedoeld te hebben. i j j 1 werpen te laaten trekken., die, op deezen hunnen Tocht, welke van geen vyandlyk oogmerk vergezeld ging, in den omtrek van Lillo, halte gehouden hebbende, na Antwerpen voortgetoogen waren. Intusfchen hadden hun Hoog Mogenden de regtmaatigè voorzorg' gebruikt om meer Krygsvolks en Oorlogsbehoeften na de Grenzen van Brabant en Vlaanderen te doen optrekken en overbrengen. Het Gouvernement te Brusfel fchynt zulks niet verwagt te hebben, althans de eerfte Staatsdienaar van 't zelve, de Graaf de Belgiojoso betuigde den Heer H 0 p1, met verwondering en leedweezen vernomen te hebben, dat 'er in Staats-Vlaanderen, op het trekken van een Bataillon na Antwerpen, zulk eene ontfteltenis was geweest, dat de Commandant van Lillo reeds alle Vrouwen en Kinderen de Stad hadt doen ruimen; en dat men zich aldaar in zodanig een ftaat van Verdeediging ftelde als of men van de Oostenrykfchen kant voorneemens ware eenen Aanval te doen op de Bezittingen van de Republiek; doch verzekerde hy, dat men zeer afkeerig was van dergelyke gedagten, en dat men nooit iets zou onderleemen op de erkende Forten en Bezitdngen van hun Hoog Mogenden; met )yvoeginge, hoe hy hoopte, dat, gemerkt iet Grondgebied des Keizers zich uitIrekte tot aan het Glacis van Lillo, de Commandant van die Plaats wel zorg zou wil- •  aoS DE RÉPUBLIEK DÉR XIX. Boek. 1784. Aankomstder Gevolmagtigdenvan deeze Staat te Brusfel, re Knevelaars en Dieven. Dan hy lieg het by dit Bevel niet berusten, en begon met daadlykheden zich zeiven regt te verfchaffen, in 't begin van Grasmaand kwam aan den Hertog Eyck , buiten Heerle, eene Bende Oostenrykfche Dragonders met eene Commisfaris van Brusfel aan 't hoofd, die de Barrière op de Baa11e van Simpelveld om ver hakten, het Tolbord van den Staat wegnamen, en den Ontvanger van den Tol, uit 's Keizers Naam, verbooden eenige Bevelen der Regeeringe van Heerle te eerbiedigen, als mede om geen Tol- of Barrieregeld van iemand te ontvangen, onder bedreiging, dat hy anders, aan handen en voeten gebonden, na de Burgt van 's Hertogenraade zou gevoerd worden. Drie Dragonders werden by de Barrière gelaaten, en de overigen dier Bende in den omtrek van Nieuw-Valkenhauzcn gelegerd (*). Terwyl deeze weinig rustgezinde beweegingen in bewerking waren, en met de daad voorvielen, kwamen de Ministers Plenipotentiarisfen van onzen Staat (f) te Brusfel. De Baron Hop leide ze in by hunne Koninglyke Hoogheden. Zy gaven hunne Volmagtbrieven over, onder betuiging van het oogmerk hunner Hoog Mogenden, om de nimmer afgebro- kene CD Refol. Gen. 5. Mey 1784. N. NederL Jaarh. 1784. bl. 1474. 1475. CD Ziellier boven bl. 189.  VERENIGDE NEDERLANDEN, zo? kene Vriendfchap met het Huis van Oos~ tenryk verder, op de best mogelyke wyze, te onderhouden en te bewaaren. Eene betuiging door hunne Koninglyke Hoogheden zeer vriendlyk beantwoord, met by voeging, hoe zy zich verzekerd hielden, dat de Gefchillen tusfchen het Gouvernement en de Republiek, tot wederzyds genoegen, uit den weg zouden geruimd worden, en dat het hun zeer aangenaam was, de Commisfie, tot dit einde, door deeze Heeren te zien bekleeden. Hoe weinig deeze gegeeven hoope van eene kort op handen zynde en gemaklyk te vindene Vereffening fixookte met het geen dagelyks voorviel, nog minder was dezelve overeen te brengen met de Eifchen, die onze Gezanten, by het openen der Onderhandclinge, den vierden van Bloeimaand , fchriftlyk ontvingen, en niet dan met aandoening laazen (*). Wy moeten dezelve, daar zy ons de oogmerken des Keizers van nader by leeren kennen, geheel affchryven. Deeze ongehoorde Vorderingen beftonden in de volgende XIV. Artykclen. „ Art. I. De Grensfcheidingen van „ Vlaanderen moeten, conform aan de „ herhaalde Declaratien van de Keizer„ in Koningin en van zyne Majefteit, „ den thans glorieus regeerenden Kei- „ zer, O Mefol. Ce». 6. Mej 1784. XIX: BOEK.1 1784, Vorderirti gen des Keizers,  aia DE REPUBLIEK DER XIX. BOEK. I784. „ het Capitaal, te rekenen van het 00„ genblik dat deeze Bezittingen onder „ die Souverainiteit van de Republiek „ gekomen zyn, de Staaten Generaal in 't vervolg het Contigent geregeld zul„ len voldoen, op den voet, waar op „ men zal overeenkomen. ., Art. XIII. Zyne. Majefteit eischt de „ teruggaaf of de betaaling van alle de „ Artillery en Krygsbehoeftens, die on- der hunne bevvaaring en beftuur gelaa„ ten zyn, toen hunne Troepen in Gar„ nifoen gekomen zyn, in eenige Plaatt, zen van dit Land; en zyne Majefteit „ eischt gelyklyk de voldoening van twee „ Millioenen Livres , welke Frankryk, „ in gevolge van het Vredes Tractaat „ van Aken, aan de Republiek moet be„ taald hebben, uit hoofde van de Ar„ tillery en de Krygsbehoeftens, uit dee„ z^ Plaatzen, geduurende den Oorlog „ weggevoerd. „ Art. XIV. Zyne Majefteit eischt, „ dat de Staaten Generaal doen betaalen „ aan de Corpfen en Particulieren, in „ de hier aan gevoegde Nota (*) ge„ meld, de daar in opgegeevene Capi„ taaien met derzelver Intresfen." Dit CD Deeze Nota behelsde de volgende Schuldvorderingen. „ I. De Staaten van Namen hebben, ingevol,, ge van eene Schikkinge met den Holland/clien „ Gouverneur van 'Namen, en met toeftemming „ van hun Hoog Mogenden, den ia July 1743 ge*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 213 'Dit kort Tafereel vzw 's Keizers Eifchen, gelyk de Minister Plenipotentiaris van zyne Majefteit 't zelve noemde, ging verzeld van een Vertoog, niets anders ademende dan een vertrouwen van derzelver bil- geleverd voor ƒ8236-1- aan Vee, tot onder " houd van het Garnifoen, en tot hier toe da " Betaaling vergeefsch gefolliciteerd. 2. De Magiftraat van Namen heeft gelyklyk in 174Ó. voor ƒ5268-6- aan Vee geleverd, " totLeevensmiddelen voor het Garnifoen, zonder daar voor, tot heden toe, betaaling ontvan" gen te hebben. ,'3. De Perfooncn van Hannoust, Oabriel, d'Outrebande en Maneffe " hebben, op order van den Gouverneur van " Namen, voor den dienst van het Garnifoen, " geduurende het beleg, in den Jaare 1746, geleverd aan Bedden, met derzelver toebehoo" ren, te zamen voor ƒ37362-2 - en daarvoor " tot heden toe nog geene betaaling te kunnen " krygen, fchoon dezelve op dien voet getax" eerd zyn door de Hollandfche Gyzelaars, die " in Namen, naa de inneeming van de Stad ge,, bleeven zyn. , 4. Te Doornik moet men aan de Regee. ring voldoen, voor het gcheelc beloop dei " Scliulden, van wegen de Staaten Generaal, "door den Generaal van Dorth gemaakt', geduurende het beleg in 1745, eene fommè " van ƒ8224-7-1 en aan verfchillende Particu" lieren van dat Diftrict ƒ 14689-9- Die Ge " neraal heeft, in het zelfde Jaar, daar voor, ", van wegen hun Hoog Mogenden, eene formeele Schuldbekentenis gepasfeerd; maar toi " hier toe zyn alle aanzoeken ter betaalin|« , vrugtloos geweest. „5. De Perfoonen Marten Robyns „Pierke Lam gord, Henry Heyman ei „ N. Castbo hebben aan de Troepen van d< Republiek, in 1709, 1710, 1712 en 1713, Lee O 3 veiiS XIX. BOE K. I784. Gedagten over deeze Eifchen.  214 DE REPUBLIEK DER XIX. BOEK. billykheid en regtmaatigheid (*). Veel, zeer veel, nogthans ontbrak 'er aan om die gevoelens gaande te maaken by de Ingezetenen deezer Landen, by derzelver Beftuurders, of by andere Volken van Europa. De billykfte zo wel als hoogstgaande verwondering verwekten alle deeze Vorderingen van het Gouvernement, in een tyd dat dit Gemeenebest in de beste verftandhouding ftondt met het Huis van Oostmryk. Die verwondering groeide aan als men 't oog floeg op de middelen en wegen, die hadden moeten dienen om zodanige Eifchen aan onzen Staat te doen. De Gefchiedenis leerde te zeer hoe het nimmer aan gelegenheid mangelt om Staatkundige Vorderingen, welke het eene Volk goedvindt op een ander Volk te maaken, met redenen te bekleeden, die 'er, althans oppervlakkig, een billyk en regtmaatig voorkomen aan byzettcn. Doch men twyfelde zeer of het Gouvernement van Brusjel zich in deezen ten vollen in ftaat zou bevinden om de voornaamfte dier Eifchen, thans op een zo ftelligen en beflisfenden toon aan 5, vensmiddelen en Fouragte geleverd voor de ., l'omme van ƒ263392-15- Holtandsch Geld, '., zonder dat zy, niettegen(taande verfcbei- de Ordonnantiën, door den Raad van Staa,, ten ten hunnen voordeele zyn gedepecheerd , [, voornaamlyk in 1721 en 1729, en in weer„ wil van hunne aanhoudende Sollicitatien , tot hier toe zyn betaald geworden" (*) N. Nederl. Jxarb. 1784- bl. 14Ö7—1473-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4$ aan 's Lands Vaderen voorgedragen, niet voWingende bewyzen van regtvaardigheid te Ken ftaaven. Zommigen meenden dezelve niet anders te moeten aanzien, dan als de Vorderingen vaiV.eenmagtiseren, die eenen zwakkeren veragt, gewaande of gefmeede Eifchen op Eifchen ftaS me oogmerk om uit een gezogten Oorlog voordeel te haaien, of met hoop Van: hX men flegts de helft der Eifchen eranSe, dan ïog eene gropte winst mei het verkreegene te doen, en voor he kwvtgefcholdene nog den naamvanheusch infchiklyk en ontfermend te erlangen Anderen merkten, met grond, aan, da het eene waarheid was, die, zo lang e eenis Volksregt geëerbiedigd werd , _oo Skend moest worden, dat alle Beloften Verphgtingen, en Verbonden welfe tusfchen Volken en Volken worden aa gegaan" van eene wederzyds verbmde de krast waren, en dat geen der Part Cn eenig Regt hadt om op de vervulln der voorwaarden door de anderen te dn gen, zo hy zelve niet aan de Beloii en Verbintenisfen door hem gedaa naauwkeurig heeft zoeken « beantwo. den ''t Geen men oordeelde, dat, het tegenwoordige geval, ten opzigte \ het Huis van Oosienryk, geenzins pla . Men nam ook in bcdenkir hoe de Wereld wist, en de tegenwo dige Eeuw getuigenis droeg , dat het s zienlyk Huis van Oostèhryk eene mtfi kende verpligting hadt aan ons weker O 4 XIX. BOEK. 1784. » t r i > e i- 1- j- >g n- ti> )r- in an ats g» oraneezoan-  XIX. boek. BelgioJoso misnoegd,wegens de vryé Tchryfwyzeover de Eifchen van zyne ' Majefteu., aio" DE REPUBLIEK DER; aanzienlyk en vermogend Gemeenebest: weshalven het niemand kon verwonderen, hoe, uithoofde van dit een en ander, het tegenwoordig gedrag van het Gouvernement dier Staaten, die zelve, ten koste van het goed en bloed onzer Voorvaderen, aan het Keizerryk waren gehegt geworden, de gevoeligheid van s Lands Vaderen op eene wyze hadt opgewekt, dewelke, indien ze niet beftuurd werd, door die Wysheid, door die Bedaardheid, en door die Langmoedigheid, welke, door alle eeuwen heen, het,Charaetcr onzes Landaarts kenfehefften, aan hun welligt andere maatregelen zou hebben kunnen voorfchryven, dan hunne toegeevenheid en agting voor den ouden Vriend des Gemeenebests tot nog toe aan hun hadt vergund. Dan 't geen zy deeden bleef de duidlykfte kenmerken draagen van eene toegeevenheid, die hunne vreedzaame gevoelens, zo verre dezelve met eene omzigtige voorzorg voor de beveiliging hunner Bezittingen eenigziris beflaanbaar waren, in den klaarften dag ftelde. Dergelyke bedenkingen op 's Keizers Eiichen, vondt men in de openbaare Dagfchriften en andere Papieren, zomtyds met niet weinig fcherpheids, voorgedraagen. Dit nam de Graaf de Belgiofoso te'Brusfel euvel op, en gaf onze Ministers Plenipotentiarisfen ten dien Hore, te verftaan, voor hun niet te kunïen verbergen 's Keizers ongenoegen over d©  VERENIGDE NEDERLANDEN. 217 de vrye en onbetaamelyke wyze, op wel- ; ke men in de Hollandfchs Nieuwspapie- Vl ren, het Character van zyne Majefteit. met de haatlykfte kleuren affchilderde, T en dat men in dezelve zich hadt aangemaand de Eifchen in de overgegeevene Vertoogen vervat, te wederleggen, zich zorgvuldig wagtendeom de Inleiding tot dezelve openbaar te maaken; ten einde .de gunstryke en vriendlyke deiikwyze des Keizers te verbergen, en alleen flegts het onaangenaame mede te deelen. • Op deeze klagte kreeg hy ten befeheid, dat het gefielde in de Nieuwspapieren geheel buiten hun Hoog Mogenden was, dat de vryheid van fchryven in de Republiek bczwaarlyk kon worden tegengegaan; weshalven zy den Graaf verzogten zich daar aan niet te ftooren; doch zich alleen te bepaalen tot het geen zy in hun character zouden mededeelen, de waare gevoelens van hun Hoog Mogenden uitbrengende (*). Zo ras hunne Hoo'g Mogenden kennis ontvangen hadden van de boven opgegeevene verregaande en wydftrekkende Eifchen der Brusfeljche Regeeringe, waren zy teritondt bedagt om de grenzen des Lands, van welken reeds een zo aanmerkelyk gedeelte werd opgeëischt, in een beter ftaat van tegenweer te ftellen, dan dezelve, naa de laatfte omwenteling in dit Gemeenebest voorgevallen, geweest'waren. (*) Cturitr van Europa I. D. bl. 337. ü 5 O EK. 784. Krygs- * rolknade Grenzen gezonden.  VERENIGDE NEDERLANDEN. «Eg zich by den Capitein Generaal te ver-, zien Dy u r Onderzoek. voegen, en na au u<- is. en daar van Verflag te doen ( > r Op he afleggen van deezen last, ontvm.en zy ten antwoord, dat zyne Hoogheid fioor gemelden Hertog ff™«™^ derd was geworden, en dat hy, hoe zcei ongehouden om, als Capitein Generaa, van de Unie, aan iemand dan hun, Hoog Mogenden, rekenfehap te geeven, ten S van infehiklykheid voor de begeertevan hun Ed. Groot Mogenden, bePid was hun opening te doen van de beweegredenen, die hem verpligt hadden om niet, vóór het nader Beüuit op den jenden vanBloeimaand, een groot aantal Krygsvolk na de Grenzen te zenden — Verzogt tot deeze opgave vervatte zyn Hoogheid dezelve in eenen Bneve, waai van fty hun Hoog Mogenden met fehm ; o-eeving van 't gebeurde, een affchntt oor deelde te moeten zenden Hoofdzaaklyk kwam dezelve hier ot neder dat zyne Hoogheid, geoordeelc Hadt 'tot dus'lange, niet veel beweeg» gen in het Krygsvolk te moeten maaken en zich te bepaalen tot de nodige ichik (*•) Jtyot. van HM 7- W «7*4. N' Ntdtrl ■Saarb. 1784. K. 0 E K. 784;endenan Lrygs-olk na ie Grens 5en. 1 VerantI woor- ding van ' zyne , Hoogheid  22o DE'REPUBLIEK DER xrx. boek. 0 kingen om Schepen in gereedheid te brengen, ten einde, wanneer de nood het vorderde, eenige Bataillons na Staats Vlaanderen te kunnen overvoeren, en alleen de Plaatzen in Vlaanderen te voorzien van zo veele Kanonniers, als de zwakheid van het Corps der Artilleristen hem toeliet. Uit het verplaatzen van den Uitlegger van voor Lillo (*), was hy in de gedagten gevallen, dat het oogmerk van hun Hoog Mogenden daar heenen llrekte om alles te voorkomen, dat eenig ongenoegen aan het Brusfelfche Gouvernement zou kunnen geeven; en dat hy door het doen trekken van veel Krygsvolks na de Grenzen, zonder eenige nadere Aanfchryving van hun Hoog Mogenden, zou kunnen worden aangezien als den Oorlog met den Keizer "te hebben uitgedaagd. Hem waren niet onbekend de nadeelige gerugten ten deezen opzigte, omtrent hem loopende, van een heimlyken last aan den Luitenant Collonel van Shweinitz gegeeven, en het zoeken van eenig gefchil met het Gouvernement van Brusfel; dit maakte hem te meer huiverig om in deezen iets op zich te neemen, of eenige flappen tedoen, waar uit aan kwaalyk gezinde Perfoonen de gelegenheid werd verfchaft om de gerugten te vernieuwen cn te verfpreiden, dat hy de Republiek tragtte in te wikkelen in eenen Oorlog, uit inzigten niet O Zie hier boven bl. .201.  VERENIGDE NEDERLANDEN. £29 fchoon op een toon, die zo veel infchiklykheids omtrent nadere Onderhandelingen , wegens eenigzins betwistbaare ftukken ademt, als de toon des Keizers dringend was en onvriendlyk. Even handelbaar fielden hun Hoog Mogenden zich aan, omtrent de Schuldvorderingen des De Tegeneifchen, die hun Hoog Mogenden oordeelden, dat, by voorraad, door hunne Ministers Plenipotentiarisfen aan het Hof van Brusfel, te deezer gelegenheid, behoorden gedaan te worden, kwamen hier op neder „ Foor eerst, op de betaaling van 't geen hun Hoog „ Mogenden nog ten agteren waren aar „ de Subfidie beloofd by het Tractaal van Barrière, waar van nimmer dooi hun Hoog Mogenden gerenuncieerc 11 was, het welk tot den Jaare mdccxliï „ alleen berekend, en in den Jaan „ MDCCLiii, erkend was te hebben be „ draagen de fom van ƒ2122859-!-8 „ Hollandsch; waar omtrent verder ftond „ aan te merken, dat, by gebrek vandi< „ betaaling, de Staat, zedert den Jaan „mdccxlv, 'sjaarlyks hadt betaal< „ ƒ202406-17-9 tot voldoening der ln „ tresfen daar op genegotieerd. —— „ Dat, zo, naa den Jaare mdccxli' „ tot mdccxlviii ingeflooten, de Sub „ fidie al niet geheel tot ƒ1250000-: „ 's jaarlyks zou kunnen worden gerf w kend, egter op een gedeelte daar va „ moest worden aangedrongen;"waar ui xix: b o e k.1 1784. ♦ Tegen* eifchen van hun Hoc-gMo-; genden. i ï ! Ü  *3@ DE REPUBLIEK DER xix. boek. in zulk een geval, de Schulden te „ Doornik en Namen agter gelaaten, zou„ den kunnen voldaan worden, en op de „ helft der Subfidie gerekend, over die „ vier Jaaren bedraagen zoude, een fom „ van twee en een half Millioenen Gul„ dens; dat op de geheele Subfidie be„ hoorde te worden geftaan, zedert het „ bezetten van de geheele Barrière, naa „ den Vrede te Aken, ten minften gere- kend van en met den Jaare mdccxlix 9y tot en met den Jaare mdcclvi, wan9; neer eenige Barrière Plaatzen van het „ grootfte gedeelte van derzelver Garni„ zoenen zyn ontledigd, 't welk, over s, die acht Jaaren, zou bedraagen een „ fom van tien Millioenen Guldens; terg, wyl, zints dien tyd, of met den Jaa3,. re mdcclvii, met grond, op een groot „ gedeelte van de meergemelde Subfidie kon en behoorde aangedrongen te vvor- „ den. ■ En moest men, voor het „ overige, in 't oog houden, dat by in 3, gebrekeblyving der betaalinge van deeze 3, Subfidie, onbetaald gebleeven waren, ^ de Tractementen van de Gouverneurs, „ Commandeurs, en andere Officieren en Bedienden, tot de gemelde Barriere„ Plaatzen behoord hebbende. „ Ten tweeden, behoorde men te ftaan 's, op de betaaling van 't geen hun Hoog 5, Mogenden, naa het fluiten van de Vre„ de te Aken, en het weder in 't bezit neemen van de Steden der Barrière 3 55 tot het herftellen der Werken van Na-  238 DE REPUBLIEK DER XIX. r boe k. 1784. ding: van de nieuwe Eifchen des Keizers. 'de Staaten deezer Landen zich op deezefi wel gemaatigden, doch ernftigen, toon hoor en. „ Dat hun Hoog Mogenden, ?, zich op de opregtheid der veelvuldige „ Vriendfchapsbetuigingen van 's Kei„ zers wegen verlaatende, niet hadden „ kunnen verwagten, dat de waare mee„ ning zyner Majefteit zou zyn, om, ih „ plaats van de te vooren gemaakte Vor» „ deringen, die in allen gevalle voor „ niets minder dan blykbaar konden wor,, den aangezien, de Overgifte te vraagen van Bezittingen en Geregtigheden, wel» „ ke hun onwederfpreekelyk toekwamen,' „ waar op de Veiligheid en Onafhange- lykheid gebouwd was, en waar van zy „ dus niet konden afzien, zonder zich, 5, de agting van den Keizer zelve on- waardig te maaken; dat, daar gei5 laaten verfcheide fchikkingen, thans „ voorgeflaagen, Waar over onder het j-, goeddunken van zyne Majefteit na„ der zou kunnen worden gehandeld, „ ongetwyfeld in dier voege Onder ande,, ren te houden was het openen der Schel„ de,, waar van in deszelfs gevolgen, 5, niets minder dan het behoud of bederf fy der ganfche Republiek, en de Veilig„ heid van derzelver Ingezetenen afhing. „ Dat om deeze reden, de Vrede van „ Munfter in den Jaare mdcxlviii, met „ den toenmaaligen Heer der Nedcrlan„ den, in die zyne hoedanigheid, niet an„ ders was gellooten dan op de uitdruk„ lyke voorwaarden, dat de Rivier ds Schelde van de syde van hun Hoog Mo* sen*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 23$ s, genden geflooten zou worden gehouden. „ Waarom zy vertrouwden van de groot„ moedigheid en billykheid des Keizers, „ dat hy op dit punt, waar van aan dee„ ze zyde nooit was afgegaan, of kon 3, worden afgegaan, niet verder zou ge„ lieven te dringen. „ Dat zo, met opzigt tot de Vrye Vaard „ uit de Nederlanden na de beide Indien, „ zyne Keizerlyke Majefteit moest wor„ den herinnerd, dat hun HoogMogenw den, in den Jaare mdccxxxii, ter handhaaving van de Pragmatique Sanc„ tie, wegens de Erfopvolging van he! „ Huis van Oostenryk, door Keizer Ca „ rel den VI. en den Koning vmGfoot j, Brittanje, onder anderen zyn overge „ haald, in het vooruitzigtvan de vernieti „ ging der Oost-Indifche Compagnie te Oos „ tende, en door dien in dit Tractaat, aai het Ryk van Groot-Brittanje, zo wei al; aan deeze Republiek, duidelyk was be „ loofd, dat geheel en voor altoos zouden op „ houden alle Commercie en Navigatie, onde: „ anderen, uit de Oostenrykfche Nederlanden na de Oost-Indien. Alleszins was he „ dus billvk, dat, daar de Erfopvolging „ in het Huis van Oostenryk, zedert diei „ tyd, daadlyk, ook door, en ten kos „ ten van de Republiek, was ftaande ge „ houden, de wederkeerige Voorwaard „ mede werd geftand gedaan. Aan d „ Egards -hunner Hoog Mogenden voo „ zyne Keizerlyke Majefteit was het du 5, alleen toe te fchryven, dat zy, tot hie „ toe XIX.3 u o E KJ 1784* / L t T > l r s r 7  240 DE REPUBLIEK DER XÏX. BOEK. „ toe, uitgefteld hadden hunne zo ge* „ gronde klagten, dat geduurende de te„ genwoordige Onderhandelingen over al\, le de Bezwaaren en Eifchen van het \, Hof van Brusfel, en zonder dat daar 5, in van deeze Oost-Indifche Vaard eenig- zins was gerept, tegen de zo duidely„ ke Letter van dat Tractaat, vyf Oost„ Indifche Retourfchepen in de Haven ,, van Oostende waren binnen gebragt; 5, en één derzelven van de Ankers ge\, flaagen, voor de Zeegaaten van de Re„ publiek, aan de hulp, hier te Lande „ bekomen, debehoudenis te danken hadt. „ Dat hun Hoog Mogenden hier om „ ook hoopten, dat het hun ten goede „ zou gehouden worden, dat zy, verre „ boven het aanneemen van de hun aan„ gebodene Schikkingen, welke aan zyne ''', Majefteit in een gansch ander licht waZ ren yoorgefteld, verkoozen nader te on11 derzoeken, 't geen tot Regtvaardiging , der Eifchen des Keizers, was te ne11 dergefteld, onder betuiging van hunne „ bereidwilligheid, om, voor zo verre zy daar uk mogten worden overreed '* van de biliykheid van eenigen derzeï" ven, daar in daadlyk te zullen toeftem11 men, en voor het verdere blyven by ' dien geest van toegeevenheid dien aan* " gaande reeds zo klaar aan den dag gelegd. Terwyl zy teffens vertrouwden, 11 dat zyne Keizerlyke Majefteit, omtrent \, zodanige andere Punten als zy vermee„ nen mogten, niet te kunnen of te mo„, gen toegeeven, naar zyne grootmoedi-  VERENIGDE NEDERLANDEN. *$t 5, ge en billyke denkwyze , liever zou „ willen-in wagten de begrippen van an„ dere onzydige Mogenheden, waar voor | zy mede gaarne alle verfchuldigde in„ wiliiging zouden betoonem „ Voorts hielden hun Hoog Mogenp, den zich vast verzekerd, dat de Ver„ klaaring van zyne Majefteit gedaan, met „ opzigt tot de Opening en Vrye Vaard op de Schelde van nu af aan, in allen „ gevalle, moest worden begreepen zich 3, niet verder uit te ftrekken, dan tot „ dat Water, 't welk zyne Majefteit ver- meende onder zyne Souverainiteit te „ belmoren, en geenzins tot de Wa„ teren en Stroomen, bekend onder de „ benaaming van de Oost er Schelde en „ van den Mond of Wester Schelde, waar van de Souverainiteit ongetwyfeld aan „ hun Hoog Mogenden toekwam, en „ zulks nog te meer niet alleen, om dat „ by het overgcgeevene Tafereel, 'twelk „ geagt moest worden alle de Eifchen „ des Keizers op deeze Republiek te ,, behelzen, zo min als by eenig ander „ ftuk hoe genaamd ooit daar op de min„ Re aanfpraak was gemaakt, maar ook „ om dat dit Regt van hun Hoog Mo„ genden, ten aanziene van de gemelde ,, Wateren even zo wel gegrond is op „ het Regt der Volken, als op de erken„ de Tractaten en Conventien met die Heeren, in welker Regten en Verplig„ tingen, ten aanzien der Nederlanden 9 „ zyne Majelteit blykbaar was opge- VII. deel. Q ?j volgcf XIX. boek*  s*a DE REPUBLIEK DER XIX. BOEK. 1784. „ volgd. • Waarom zich hun Hoog „ Mogenden ook niet konden voordellen;, „ dat eenigen der Onderdaanen van zyne „ Majefteit, uit een verkeerd verftand „ van die Verklaaring, zouden willen „ aangaan tegen de Orders, welke daar „ omtrent hier te Lande altoos en om„ trent ieder zonder onderfcheid haddert l, plaats gegreepen, en welker Uitvoe„ ring niet zou kunnen worden tegenge„ houden. — Nog minder verwagtten hun„ Hoog Mogenden, dat de onmisbaare „ Uitvoering van zodanige oude en ge„ woone Orders, in zulk een onverhoopt „ geval, door zyne Majefteit zouden wor^ dentoegefchreeven aan eenig beledigend „ oogmerk van de zyde van hun Hoog „ Mogenden, veel min dat dezelve ten „ gevolge zoude hebben de Uitoefening „ van Vyandlykheid, die by wege van „ noodigen tegenweer, terftond zou moe„ ten worden beantwoord, terwyl daar „ door dan ook alle wegen van Schikking „ daadlyk zouden worden afgefneeden , 5, de Grootheid en Edelmoedigheid van 9, den Keizer te kort gedaan, en de luis„ ter van hoogstdeszelfs Regeering be- , zwalkt." Van dit Staatsbefluit kreegeu allen die 'er in betrokken waren, en dus ook de Buitenlandfche Mogenheden, welke het Tractaat van Mmjter geguarandeerd hadden, of anderzins met deezen Staat in Vriendfchap of Verbintenis ftonden, kennis (*). Het C*) Re/ol.Gen, 25. 30. en Ji. Aug. 17Ï4'  é44 DE RÉPUBLIEK DER XIX. BOEK. 1784.. den zin genomen, dat zyne Majefteit Zulke aanmerkelyke Opofferingen doen kon, als zyne uiterfte Gemaatigdheid turn hadt aan de hand gegeeven: waar om hy die Vordering thans, op de ftcrkfte wyze, herhaalde. 'Er by voegende, „ dat „ zyne Majefteit, die Wel wist wat hy zyner Waardigheid en den Roem zyner \' Regeeringe, zo wel als het Welzyn " zyner Onderdaanen, verfchuldigd was, moest verwagten, dat de Rede, de „ Regtvaardigheid, en het welzyn der Re- publiek wel befchouwd zynde, overtref- fen zouden de hardnekkigheid der ydele, „ Vooroordeelen, waar aan men meende alleen te moeten toefchryven het aan' voeren van beweegredenen', onbeftaan- baar met het Welzyn der Republiek, Z en dat hun Hoog Mogenden, op een 5, nader en beter inzien der zaaken, ge„ hoor zouden geeven aan den Voorflag, dat zy, door Voorzigtigheid zo wel als 11 door Regtvaardigheid geleid wordende, handelen zouden op eene wyze gefchikt , om Gebeurtenisfen te voorkomen, wel3' ke zouden kunnen voortvloeijen uit H eene Tegenkanting, ontbloot van allen waarfchynlyken grond, en welke een „ Syftema aan den dag lag, rechtdraads „ aanloopende tegen de verzekering van , agting en verzoenbaare Geneigdheden, 11 zo dikwyls van hunnen kant gedaan — \3 Geneigdheden, die zyne Majefteit van „ zyne zyde, door de "aangeweezene e' Schikkingen, in het jongst overgelever- de  VERENIGDE NEDERLANDEN. HS y de Vertoog, voor af, met eene BelangH loosheid, die niet kon naaia at en Hem de " Verwondering van gansch Europa tot zich „ te doen trekken, daar geileid hadt" In een mondgefprek hadt dezelfde Graaf, op den verzekerendften trant, te verfla'an gegeeven, ten opzigte van de Regten, welke de Oostenrykfche Schepen ;aan hei Fort Lillo betaalen, dat het eerfte Schot, door den Bevelhebber dier Vesting, ten dien einde gedaan, van wegen den Keizer, voor eene Ooiiogsverklaaring zou opgenomen worden. M:t welk een oog de Koning var Frankryk de door den. Graaf de Bel oio joVó' zo hoog opgehemelde yerklaa ring aanzag, ontdekt zich in dienj beng aan den Voorzitter der Algemeerje Staa ten ter hand geftfeld, door den Heer d: Berenger, de zaaken der Franfch Kroone, by afweezigheid des Afgezants hier te Lande waarneemendc. Met ge voeligheid hadt de Koning ontvangen d mcdedeeling. dier Verklaaring, en meer de niet beter té kunnen beantwoorde aan dat iiienwe blyk km. vertrouwen, ;da door, by Vahhoudenheid, zyne bevred: gende poogingen, by zyne Keizerlyke Ms j.efteit,.aan te'wenden. Doch kon hy voc hun Hoog Mygehdeu niet verbergen, ds deeze "pobgingen van geen kragt zoude zyn, dan in zo verre zy gepaard gmge met voorflagen, gefchikt om ten gronc fteun te ftrekken voor eene billyke Ove: eenkomst van- wederzyden. Hy ftek Q 3 h»r XIX. 8 o e k. I 7!', 4. Een fchot voor Lillo zou als een Oor logsverklaaringworden aangemerkt. i Frankryk , raadt tot omzigtig» ' heid en t gemaa- tigdheid £ aan. e » 1 l rtCl n 1- e I '  246 DE REPUBLIEK DER » XIX. BOEK. Yoorzorjten byde Schilde gedraagen. CD 2?. XtorfM* Jaarh 1784, bl, 1484. Voo? k Jaar i?'«5. bK 169. hun, derhalven, voor het omzien na middelen, welke ter bereiking van dit oogmerk dienen konden. Wanneer zy deeze aan hem wilden toevertrouwen, zou het hem een weezenlyk genoegen geeven, dezelve ter kennisié van den Keizer te brengen, en als dan van alle die middelen gebruik te maaken, welke de banden, die hem met deezen Monarch vereenigden, hem konden aan de hand geeven, ten einde denzelven te beweegen om ze in aanmerking te neemen. In den tegenwoordigen ftaat dér zaaken oordeelde hy tegen zyne Vrièndfchap voor de Republiek, en het belafig, 't welk hy in derzelver rust ftelde, aan te gaan, indieft hy hun Hoog Mogenden niet vermaande om, by aanhoudenheid, te blyven by die behoorelyke Gemaatigdheid, welke zy, tot dus lang betoond hadden, en zich te onthouden van zulke flappen, welke de Waardigheid des Keizers zouden kunnen kwetzen, en niets anders te wege brengen dan het verwyderen van eene Bevrediging, die zo wel het verlangen was van hun Hoog Mogenden als van zyne Keizerlyke Majefteit (*). Loopende Gerugten hielden in, dat eenige Oostenrykfche Schepen de proeve zouden neemen, om, onder KeizerlykeVlag, voor by Flisfingen, den Hond of IVester Schel-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 247 Schelde op, tot Antwerpen toe te vaaren. Dk bewoog den Vice-Admiraal R.y n s t « om , een Oorlogfchip, onder bevel van den Capitein Blo is van Treslong, i tóM * den Hoek va Boelen te doen leggen, een Lands Beikentyn van voor VHsfingen^ Hond op te doen leilen, en twee Oorlogfchepen onder den Cadfandfchen Wal te plaatzen. Voor de fterkfteAandrmgers op het openen der Schelde hieldt men vry algemeen de Beftuurders der Oost-Indifche Maatfchapi,Ve te Trieste, in welke voornaame Perfonaadien, en Leden der Regeering inde Oostenrykfche Nederlanden veel aandeels en belangs hadden. Dan die zelfde Opening, hoe zeer by hun gewenscht, en besreerd vreesde men in Oostenryksch Vlaanderen niet min dan in ons Gemeenebest uit bekommering, dat de Koophandel, uil het welvaarend Oostende, Brugge en Gent, na Antwerpen zou verhuizen, en die tham des verftooken Stad het hoofd, als vat ouds, boven andere doen opbeuren t > D ■ (*•) N- Nederl. Jaarb. 1785. \h J72- De Graaf de Miiubeau vormde, oyer deeze Fisch des Keizers, en deszelfs gevolgen, zee v eemde en ^aftrekkende begrippen, m ee WerSe te deezen Jaare uitgekomen, onder de Sel, Douteefur la LiberUdeVEseaut reeU Je par PEmpireur , fur les Caufes & Mles C« fequences probables de eene Reclamauon Welh;aa inT't Nederduitsch vertaald en te Leyden oy \ 55? Boes in 1785- uitgegceven. XIX. o ek. Wl3 roor- naamlyk dieRiviep. voor der* Keizer wilden geopend zien. t 1 r 1 > • ;t p  VERENIGDE NEDERLANDEN. 24* de Keizer op deezen Staat meende te hebben, Hun Hoog Mogenden hadden getoond daar omtrent geheel anders te denken, en dat zy, daar.het hun alleen toekwam om behoorelyk te waardeeren de waare belangens van deezen Staat, en van. hunne Ingezetenen, ook meenden,te mogen vertrouwen, dat het hun. met ten kwaade zou geduid worden,, dat.zy, naar hun tegenwoordig licht, de begrippen volgden hunner'"Voorvaderen, by wien het geflooien houden dier Rivier e altoos was aangezien, als een van de voornaamste Vastliellingen des Tractaats van Mmfier, waar van de Veiligheid zo wel als hetBeïlaan der Republiek afhing,'en dat zy diehsvolgèns zwaarigheid maakten om af te gaan van dit hun Regt, 't geer niet dan te gelyk met de .Vryheid er Onafliangeiykheid'van.den Staat, naa. he ftortem van zp veel bloeds was verkree gen: vooral daar de Oostenrykfche Neder laji.den, zedert dien tyd, niet dan behou dens dit Regt- waren bezeten, .en dus ooi niet anders,, ingevolge van het eerfte.Ar tykel van het Tractaat van Barrière, doo hun 'Hoog Mogenden, aan Keizer Carei den VI. overgeleverd. De Verhaag ting van hun. voorheen genomen Befluit waar over men klagtig viel, was voor naaralyk toe te fchryyen aan het wel meenend oogmerk om alle verwydering zo veelmogelyk, af teweeren, dewyl d Orders by deezen Lande tegen de Dooi vaard van de Schelde vastgelteld, met ge< * Q 5 ' 1 XIX. 15 o e ic- r » e e  XIX. Soek. 1784. Een Schip, Van AntSferpen&QSchelde willende afzeilen, befchooten, en «angefcoaden. CD &M. Gsa. 24 Sepu ï??& «50 DE REPUBLIEK DER ne mogelykheid, konden worden opgeheeven: en dus het onderneemen van dezelve te voorkomen, of ten minften zich buiten verantwoording te ftellen, wegens de gevolgen, die daar uit zouden kunnen voortvloeijen (*). Onder deeze overleggingen wilde men te Antwerpen de geweigerde Doorvaard beproeven. Capitein van Iseghem, een Brigantyn voerende, hadt het Keizerlyk bevel ontvangen, „ dat hy, be,, ' ftemd om zich met zyn Schip en Laa„ ding, onder Keizerlyke Vlag, recht» „ ftreeks van Antwerpen na Zee te begee„ ven, langs de Schelde, met zyn Volk „ zich niet zou onderwerpen of gehoor„ zaamen, 't zy aan eenige Aanhouding, „ het zy aan eenig Onderzoek, hoe ge„ naamd, van eenige der Schepen, „ of Vaartuigen van de Republiek der „ Vereenigde Nederlanden, welke hy zou „ mogen ontmoeten op de Rivier de „ Schelde: hem en zyn Volk desgelyks 1 verbiedende om eenige Verklaaring te „ geeven aan de Tollen van de Repu„ bliek op die Rivier, of dezelve, op „ eenigerlei wyze, te erkennen." Van dit oogmerk kreeg men tyding en le Vice-Admiraal Reynst, door een Boode na Zeeland gezonden, bevel om lan geen Keizerlyke Schepen den Door:ocht door de Wester Schelde toe te ftaan. Dm  Een Keizerlijk Hrigantijnfchip de Schelde villende afvaaren, ward van sLands Oorlotffchepen op het zelve gefehooten;   VERENIGDE NEDERLANDEN. 25* Denachtften van Wynmaand, tot dit daad- 2 Kk verbteeken des Traetaats van ! |J beftemd, kwam 'smorgens vroeg tWide Vaartuig, onder Keizerlyke Vlag, ï lln Antwerpen afzeilen De Luitenant Cuperus, een halve Kanonfchoot boven den Capitein Volbergen by Saftingen geankerd liggende, zondt een Sloep met een Officier om den Schipper tot ankeren aan te maanen, 't geen deeze weigerde ; waar op Cuperus hem toene? by te draaijen; hier aan geen • behoor geevende en doorzeilende, hadt S een Schot met los kruid gedaan ; dit even weinig uitwerking baarende^ er een Schot met fcherp op laaten volgen, en, toen dit mede vrugtloos was, de volle laag gegeeven; waarop de Brigantyn bydraalde, ankerde, in bewaarmg genomen en met een wagt bezet werd Eene Verklaaring van den Baron van Reischach, dat een Schip op dien tvd van Antwerpen de Schelde- zou atzïkken, en na Zee zeilen, .met .tawoeging, dat de weigering van vrye Doorvaard voor eene Oorlogsverldaanng zou opgenomen worden, hadt aanleiding gegeeven tot nieuwe bevelen, .om, zo het maar eenigzins kon worden yermyd, met te doen vuuren, noch ook een kogel nor over te zenden', doch de Capitein Vol bergen ontving den Bode, met voor op den middag toen twee uuren geleeden, d t fchieten en aanhouden was voorgevallen * Veelen verheugden Zich over oit :ix; o ek» 35« Te hm<; »ekometi ast, onu niet te vuurew  XIX. *0£K. 1784. 3 i 1 Het beftaan om ± 1 iSA- DE REPUBLIEK DER rondlyk geweigerd hadt; dat vervolgens eerst was gedaan een Schot met los-kruid; daar naa een Schot met fcherp voor over' en dat zelfs ook, wanneer men tot daadlykheden hadt moeten komen, de Hukken nog in dier voegen waren gevlugt en gepoincteerd, dat niemand aan boord van de Brigantyn was gekwetst, en aan het Vaartuig zelve geene noemenswaardige fchade was toegebragt; zo dat die Brigantyn in alles was behandeld op denzelfden voet, als een Schip, vaarende onder de Vlag van deezen Staat, 't welk, even als 't zelve, de Wagt voorby willende zeilen, hier te Lande zou behandeld zyn, of door hun Hoog Mogenden zou kunnen worden verlangd, dat buiten 's Lands behandeld wierde. Doch dat, in zo verre die Graaf eenige andere Berigten mogt hebben, of ook eenige bedenking draagen, of door het fchieten met fchroot op het Tuig van dit Schip, of op eenige andere ïvyze, was te buiten gegaan het geen in foortgelyke omftandigheden, ter handhaa/ing van de goede Orde, met genoegzame omzigtigheid behoorde plaats te rebben, hun Hoog Mogenden zeer gene* ren waren om zulks door een Krygsraad e doen onderzoeken en te beflisfen (*)< Ten zelfden dage dat men dus de Schelde van Antwerpen zogt af te vaaren, on- (D Refol. Gen. g, 15 en 16 Oct. 1784. N. Jederl. Jaarb. 1785, bl. 37<5-3yo.  HERENIGDE NEDERLANDEN. j$j onderftondt men ook met een Brikfchip die Rivier op te zeilen: althans een beberifft van Oostende, gedagtekend den achtften van Wynmaand, hieldt m, dat dien dag, 'smorgens omtrent zeven uuren, uit die Haven gezield was een Keizerlyk Brikfchip, gevoerd door Capitein Pittenhove', aan boord hebbende verfcheide Heeren van aanzien, gelaaden voor Antwerpen en beftemd om voorby Vlisfmgen en de Hollandfche, Oorlogfchepen heen te vaaren, voorzien van een gelykluidende Order des Keizers als de de Brigantyn van Antwerpen. (*). Len fterke Ooste wind belette het vervorderen van dien Reistocht, en noodzaakte het anker voor Oostende te werpen. *> ly dingen uit Vlisfmgen bevestigden welhaasi deeze Onderneeming nader , zy hielder in, dat dit Keizerlyk Brikfchip, den twaalf den Oostende gezeild, den vyftiendei daar was komen oplaveeren, der Staatei Kotter de Ajax op zyde hebbende: waa uit men opmaakte, dat dit Brikfchip, be ftemd om de Schelde op na Antwerpe, te fteevenen, zulks uit hoofde van dei last der Staaten was belet geworder Dat men vervolgens 's Lands Kotter d Zeemeeuw die Schepen te gemoet zondt welke 'snaamiddags bewesten de Reed voor Vlisfmgen kwamen. Verfcheide Slot pen van 's Lands Schepen werden t £*) Zie hier borea bl. as®. BOEK.' 1784. de Scluti de op tS vaaren verydel«te 1 l 1 t l e r B  boek. 1784. h 30 ■■'■> 1 < j j 3 3 Alles vertoontzich j Oorlogzugthj. < n55 DÉ RÉPUBLIEK DER heen gezonden, op welker aan boord komen de Brik by den Cadzandfchen Wal het anker liet vallen. Wegens het afgeloopen gety niet verder kunnende vorderen, wagt'te hy het volgende af, en ging beoosten die Stad, onder 't gefchüt van den Vice-Admiraal R e y n s t ten anker, waar men hem deedt aanzeggen, de Schelde niet te mogen opvaaren; maar vryheid te hebben om weder te rug naa Zee te kunnen zeilen. Hier toe fcheen hy zin noch lust te hebben, hy bleef daar voor anker liggen, dan kreeg twee Lands Officieren met achttien Man tot wagters. Drie Pveizigers aan boord van deeze Brik, te' vveeten de Heer van Gulpen, Luitenant in het Regiment van Murray, en de Heeren Wiëland en Bouïet, de eerfte uit last ,der Regeeringe van Brusfel, en de ander uit naam der Kooplieden medegevaaren, verlieten deezen bewaakten bodem, en vertrokken over Breskeus na Vlaanderen. 't Schip werd eerlang onder de eigenfte voorwaarden als le Brigantyn ontflaagen, met aanwyzing lat foortgelyke Orders van zyne Keizerlyce Majefteit als den Capitein tot dit betaan verftout hadden, met geene mngelykïeid op het Grondgebied van hun Hoog Vlogenden konden worden geëerbiedigd (*)„" Waren onmiddelyk, op de aangekome1e tyding, van het gebeurde met het Ant- CD N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 388. en 599.  VERENIGDE NEDERLANDEN. %fff ■Jntwerpfche Brigantynfchip, verfcheide Postbodens na Weenen, Parys, Bras/el, en ook eenige Staaten Bodens na Lillo, de ■ Bourtaing en den Vice - Admiraal Reynst afgevaardigd; als mede verder bevelen gegeeven tot de noodige fchikkingen op de Grenzen; was.de Generaal du Moülin na Staats-Flaanderen vertrokken; dobberde men in onzekerheid wat 'er van deeze zaak zou worden, de inkomende tydingen , dat ; de Keizer pp zyne ongehoorde Eifchen bleef ftaan, lieten bykans geen twyfel over of de wederzydfche toerustingen ten Oorlog, zouden van een daadlyk uitbarften gevolgd worden. Eer Wynmaand ten einde liep hielut alle onzekerheid op. Een Postbode van den Grave van Wassenaar, Gezant van deezen Staat aan 't Keizer lyk Hof, herwaards afgevaardigd, bragt, op den dertiglten dier Maand, de onaangenaame boodfchap, dat de Prins van K a u n i t z aan dien. Gezant de weet gedaan hadt , van 's Keizers voorneemeri om geenzins af te gaan. van zyn voorneemen tot Opening der Schelde, en het verkrygen van de Vaard na de Indien; als mede dat reeds 40,000 Man Krygsvolk bevel ontvangen hadt om na de Nederlanden te trekken. Dit ontzettend berigt deedt de Algemeene Staaten 's Saturdagsavonds ten elf uuren, en ook den volgenden Zondag, vergaderen, iïi VIL deel. R wel- XlÈs i O E IC. [$4. De Keizer laar Krygsvolk pa detffederr landen trekken»  XIX. boek. Ontbiedt zyn Gezant uit den Haa ge te ru£ en bedui het fehieten op zyn Vlag vooreent Oorlogsverklaring te houden; Antwoordder Staatsdle. naaren tc Mrusjel. CO fofoL Gen. 30. QSt. 1784. £g8 DE REPUBLIEK DË'& welke zamenkomften, op den voorflag des Capitein Generaals, over een vermeerdering van Krygsvolk, ernftig wérdgeraadpleegd (*), ?s Keizers vyandlyk oogmerk werd na~ der bevestigd , zo door liet'bevel aan den Baron van Reisghach om, zonder uitftel, het Grondgebied van den Staat te verlaaten, als door de Verklaaring van den Graaf de Belgiojoso aan onze Gezanten te Brusfel, niets minder inhou: dende dan dat hunne Meesters, door den hoon aan 'sKeizers Vlag aangedaan, aan Hoogstdenzelven den Oorlog verklaard hadden; dat hy diens volgens zyn Gezant reeds uit 'sGraveniiaage hadt te rug geroepen, en dus het voorwerp en doelwit der aangevangene Onderhandelingen natuurlyk moesten ophouden. Eene verklaaring van hunne zyde, fchriftlyk beantwoord, met het vernieuwen der reeds gedaane op den acht en twintigften van Oogstmaand, van wegen hun Hoog Mogenden betuigende, dat „ zy, geen ander oogmerk gehad heb2, bende dan om hunne billyke Regten 5, te handhaaven, geenzins verdagt kon- den gehouden worden van eenigen Vy- andlyken Aanval, welke hun te minder „ moest toegefchreeven worden, om dat zy zich geheel onfchuldig hielden aan de 5, gevolgen, welke die happen van zyne 5, Kei-  VERENIGDE NEDERLANDEN. „ Keizerlyke Majefteit zouden kunnen 1 „ hebben, uit hoofde van de wyze op» „ welke het hem behaagd hadt de zaa- - ,, ken te befchöuweu. Dat de Re-1 „ publiek der Vereenigde Gewesten, wel „ verre om diensvolgens als de aanval„ lende Party gehouden te worden, nog „ beftendig bleef by derzelver bevredigende neigingen. Dan, indien onge„ lukkig deeze gefteldheid op den geest „ van zyne Majefteit die uitwerking niet „ mogt hebben, op welke zy alle hoop ,, nog niet verlooren hadt, zou zy zich „ met weêrzin genoodzaakt zien, gebruik ,, te maaken van die middelen, tot wél„ ken zy, door het Regt der Natuur en „ der Volken, gemagtigd was: hoopende, dat de Godlyke Befcherming en de „ Goedkeuring der bevriende en onzydige „ Mogenheden, de wettige Verdeediging „ van haare onbetwistbaare Regten zou „ onderfteunen." In de daad het kwam elk, eenigzins bedreeven in dé gronden van het Regt der Volken, onovereenbrengelyk met dezelve voor, dat men Onderhandelingen aanving over een Gefchilftuk, en, ftaande dezelve, zich in 't bezit zogt te ftellen van de gevorderde, doch betwiste, zaak, en terftond verklaarde den regtmaatigften tegenftand en verdeediging van het Regt der Party, voor eene Oorlogsaanzegging te houden. Dan zyne Keizerlyke Majefteit koesterde tegenovergeftelde gevoelens, aan R 2 den OEK* 7844 ïrief dés Keizers befcfruldfe  &6o DE REPUBLIEK DER XIX. BOEK. 1784. gingen tegen onzen Staat bevattende. ' l den dag gelegd in eenen rondgaandeni Brieve zynen Afgezanten aan de vreemde Hoven gezonden. Een Brief, die, naar veelef oordeel, uitwees, dat het dien Vorst niet zo zeer om de Opening der Schelde alleen te doen was,; doch dat zyne bedoelingen zicli uitftrekten tot eene geheele Vernietiging des Verdrags' vari Mühjfèr, en dus dé daar in Vastgeftelde Onafhangelykheid vari deezeri Staat aantastte. • Een Brief die de ongerymd- fte en ongehoordfte Bcfchuldigingen vart onzen Staat, wegens Regt- en Verbind'tenis-fchennis bevatte; en waar in hy"j by mangel van dugrige redenen, zyne Vorderingen deedt rusten op eenen grondflag, die allen vertrouwen verbande, en de kragt der aangegaane Verbonden, eensklaps den bodem inllocg: omtrent op een uitkomende met Hét Gedrag der Engelfchen in den jongst gevoerden Oorlog gehouden, die, geen ander middel ziende om 't zelve te vergoelyken, fteeds het woord Convenientie in den mond en ia de pen hadden. Immers hy liet zich in deezer voege hooren. „ Wegens het niet uitvoeren „ en fchenden der Tractaaten door de „ Hollanders gepleegd by alle gelegenhe„ den, welke hun voordeelig fcheenen, „ is het geflooteii houden der Schelde, „ zedert langen tyd, een last geworden 5, waar aan de Oostenrykfche Nederlanden „ niet meer onderworpen moeten zyn, en de algemt me ftaat der zaaken, thans daar-  a54 DE REPUBLIEK DER XIX. BOEK. s 3 3 3 j J 5 5 5 »; 3! >• „ aanziene van deeze Republiek, nfet,, meer gehouden was aan de naakoming „ van eenige Traetaaten of Overeen„ komften, zelfs ook niet van het Trac„ taat', waar by deeze Republiek voor m Onafhangelyk was erkend, of van dat „ geene, waarop deeze zyne Nederlanden, „ door hun Hoog Mogenden aan Hoogst-. „ deszelfs Huis waren overgegeeven ^ „ ja, dat de Orders van zyne Majefteit „ op het onbetvvistbaarst Grondgebied „ van hun Hoog Mogenden, zonder tei> genzeggen moesten geëerbiedigd en na- „ gekomen- worden. Dat hun Hoog. ,, Mogenden, hier door dan ook, hoe „zeer by aanhouden heid gezind, om „ aan hunne zyde nog alle rede van „ aanftoot'te blyven vermyden, en aan , zyne Keizerlyke Majefteit, by de aan* , gevangene Onderhandelingen," over des, zelfs Eifchen, allen redelyk genoegen te , geeven,'in geval van daadlykheden» | egte^ iti de onvermydelyke noodzaak , zouden worden gebragt, om, ter be9 fcherminge van hunne Ingezetenen, , die middelen by de hand te neemen, , welke het den Hemel hadt behaagd aan , hun over te laaten: alles in dat ge, grond vertrouwen,: dat de . Godlyke , Voorzienigheid', door wier byftand , deeze Republiek ^haar beftaan hadt ver, kreegen, en tot nog by haare Onafr hmgelykheid was bewaard gebleeven, ook niet zou toelaaten, dat dezelve op zulk eene wyze vernield wierde^  XIX. BOEK. ©e Staat vervoegt zich om hulp by Frankryk 1 \ i v 1 c t c s a^5 DE REPUBLIEK DER Paardevolk beliep, en daarenboven eeni, ge Benden ligt Krygsvolk te werven. ^ Onder veekukTige bepaalingen van onderlcheide Gewesten gefchiedde de toeilemming. -Zeeland hieldt het aan zich nader verklaaring te geeven, wegens de onderfcheide Plans tot het oprigten van hgte Troepen. Allen kwamen zy 'er in overeen, dat deeze Vermeerdering, zon gefchieden, zo lang de onlusten met den Keizer, die 'er aanleiding toe gaven duurden (*). 6 h ' Een Postbode bragt na Frankryk het Befluit over by hun Hoog Mogenden genomen tot aanzoek van Hulp by een Vorst, wiens Bemiddeling geen ingang gevonden hadt. Zy gaven in 't zelve tt kennen, volzeker, onderrigt te zyn, hoe zyne Keizerlyke Majefteit reeds alle zyne Krygsbenden in de Oostenrykfche Nederlanden hadt doen zamentrekken, en neer dan 40,000 Man belast, den optocht ia de Nederlanden aan te neemen, die >ereids derwaards op weg waren, gewis net geen ander oogmerk dan om de lepubhek te doen gevoelen het ongeloegen by Hoogstdenzelven tegen hun inverdiend opgevat, en daar door aan en dag te leggen een onverzettelyk oorneemen, om, door eene zo groote vermagt, dezelve te doen ontzien en in? .00 Refol. Gen. 30 03. Refol. van IhU. II. ov. en 1. Dep. Nat. Zeel -Q Dec. 1-7*4.  VERENIGDE NEDERLANDEN. zCf inwilligen de harde en onregtvaardige Eifchen, by Hoogstdenzelven geformeerd en uitgebreid, om daadlyk afftand te doen van derzelver wettige Regten, by het Tractaat van Munfter, gelyklyk met hun Beftaan en Onafhangelyke Souverainiteit, verkreegen, waar op nimmer, vóór dit tydftip, by iemand, zelfs niel by zyne Majefteit, of diens hooge Voor zaaten, eenige aanfpraak was gemaakt, en zulks wel op eene gansch willekeurig* wyze, rechtdraads ftrydig met het gcei door eene Onafhangelyke Mogenheid im mermeer kon worden toegeftaan. Va al 't welke 't Hof van Frankryk ten vol len onderrigt was: waarom zy zich than alleen bepaalden tot den gemelden Aai marsch van Krygsvolk, met de nadenkt lyke gevolgen van dien, als waar doe de Republiek zich gebragt vóndt in ee oogenbliklyk gevaar, en in eene vo ftrekte onmogelykheid, om aan de ove: magt van zyne Keizerlyke en Koningb ke Majefteit, zonder de vaardigfte bul| den kragtdaadigften byftand en daa(Byl< onderfteuning van zyne Allerchristlykf Majefteit, te kunnen wederftand biede of Hoogstdenzelven van dit zyn opzet ' doen afzien. 't Was dan, uit hoo de van de byzondere betrekkingen, wa in zy met zyne Allerchristelykfte Maj Heit 'Rondendat zy, met allen mogel ken ernst en yver, dien het gewigt d zaaken vereischte, moesten aanhoudei dat Hoogstdenzelven, die van de ong hoe XIX. 15 o e ic. t78# i i s f n 1- »> e :e n :ê f\le- F ;r ï? e-  boek. Handt Êngen i Frartkry saarove (*■) Refol Gin. 31 Oft. 1784, DE REPUBLIEK DER hoorde harde handelwyze des Keizers en van de onvoorbeeldige toegeevenheid hunner Hoog Mogenden, meer dan eenige andere Mogenheid overtuigd was, en die in het Bellaan en Welzyn van deezen Staat zulk een rechtftreeks deel hadt willen neemen, deeze Republiek als nu, in in derzelver nood, weder, zonder het minfte tydverzuim, op een kragtdaadige wyze wel zou willen te hulp komen , zonder 't welke hun Staat voor het dreigendst gevaar niet was te hoeden, als mede dat zyne Majefteit aan de Afgezanten des Gemeenebests, de vereischte opening zou gelieven te geeven van de Schikkingen, die tot zulk een kragtigen byftand, door eene vaardige tegenwerking van 'sKeizers oogmerken, zouden kunnen ftrekken, terwyl hun Hoog Mogenden van hunnen kant, alles in 't werk zouden ftellen, en met de daad daar mede reeds bezig, waren, om alle die middelen aan te wenden, die de Godlyke Voorzienigheid aan hun hadt overgelaaten, en waar .door der Staaten Afgezanten, ten allen tyde, aan zyne Allerchristlykfte Majefteit opening zouden geeven (*). De Graave de Vergennes kon ^ niet gedoogen, ,dat de Keizer, met onr zen Staat, naar goedvinden zou omfprin' gen, en fprak, in den Staatsraad ten Fran-  m DE REPUBLIEK DER XIX. boek. I784. Gnderfcheidedenkbeeldenover de hulp, die men. te verhoopen hadt CO Re/*}. Gen. 20. er. 26. Nov. 1784- Verwyderd geweest te zyn, gelyk z^' als nog waaren , om den Keizer, op eenige wyze, te beledigen, en dat zy zich nbt alleen geneegen vonden, om de afgebrooke Onderhandelingen te hervatten-; maar te gelooven, veel aan de Keizer inne van Rusland verlchuldigd te zullen weezen, ingevalle, door haare magtige en reneegene- Medewerking, „ de Vrede „ kon blyven fiandgrypen; maar over„ eenkoniftig de onbetwistbare Regten ,-, en Bezittingen van den Staat (*)." Behalven de hulp, die men van Frankryk verhoopte, ftreelden eenigen zich met de gedagten eener afwending, ten onzen voordeele, welke te wege gebragt zou kunnen worden, door den Turkfchen Keizer, die, zints lang, door de vereeniö-de Mogenheden, de Beheerfcheresfe aller Rusfcn, en den Keizer, vernederd, o-eoordeeld werd op eene gelegenheid te Toeren, om zich van die vernedering te wreeken. ■ Dan meer hoops fchee- nen veelen op den byftand des Koningsvan Pruisfen, eensdeels uit aanmerking van een veronderftelden kenbaaren nayver tusfchen F red er ik den Grooten en Josephus den II., welke niet gehengde, dat de laatstgemelde zyne Magt, voor het Duitfche Ryk reeds vry gedugt geworden, vergrootte; anderdeels uit hoofde der Verwantfchap tusfchen het r Huis  VERENIGDE NEDERLANDEN. 275 Huis van Oranje en zyne Pruisfifche Majefteit. Dan deeze tweede reden was het juist, die anderen meenden, dat in tegendeel, zou ftrekken om ons van Pruisfijchen byftand te doen verftooken blyven: dewyl, naar 't inzien van zommige Regenten, hier uit nieuwe verpligting aan het Stadhouderlyke Huis zou gebooren worden, als mede aan den Koning van Pmisfen, die voor deezen dienst zou aandringen op de Regten des Prinfen van Oranje, voor een gedeelte thans door veelen ingejloopene Misbruiken genoemd, welke men zogt te herftellen. 'sKonings denkwyze hier over was bekend (*). Op een ingeleverden Raadflag , om de kragtdaadige hulp des Konings van l}ruisfen tegen dé willekeurige Onderneeming van den Keizer te verzoeken, wil men dat de Ridderfchap, Dordrecht, Delft, Rotterdam, Brieile, Ënkhuizen en Medemblik voor dien aanzoek ftemden (f). Aan 'sKeizers doel, om met een geweldige Krygsmagt zyn oogmerk door te zetten, kon niemand twyfelen; dewyl 'er, van alle kanten, tydingen inliepen , dat de Keizer, by de Kreitzen van Duitschland, door zogenaamde Requifitoriaalen, oorlof verzogt hadt om zyn Krygsvolk over derzelver Grondgebied na de Nederlanden te doen trekken. Om de CD Zie onze Vaderlandfche Hijlorie, V Deel W 286. en 320. en bier boven bl. 66. (O N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 736. S 2 XIX. 13 O E K. 1784. De Keizer zcc zyn sjewelddaa-'dig oog-., merk voort.  XIX. SOEK. .1784.' Overeen komst van onsen Sta» met dei: Keurvorst va KeuUn. (*■) Zie hier boven, bl 2?o. i75 DE RÉPUBLIEK DER de tegenkanting van andere Mogenheden af te wenden, hadt hy aan de vreemde Hoven, byzonder die'van Verfailles en Berfon doen verklaaren, dat hy geen voorneemen hadt de wettige Bezittingen der Republiek aan te tasten; maar alleen de Vrye Vaard op de Schelde begeerde. — Men mogt dit, met rede, aanzien voor eene onderfcheiding louter m klank beftaande; daar het Regt, om te Schelde geflooten te houden, op de duidelvkst fpreekende Verbonden gegrond, en zes en dertig Jaaren meer dan eene Eeuw, ongeftoord uitgeoefend, zo iets, in den volitrektften zin, eene wettige Bezitting mogt heeten: en was het ook naar 't oordeel des Franfchen Konmgs ( > Niet zonder grond was men, 111 het tegenwoordig tydsgewricht, bedagt op de .veiligheid aan den kant van Munfter, en verlangde te verneemen, hoé' zich de Keurvorst van Keulen , P«ns Bisfchop 11 van Munfter, zou gedraagen. De Keiident Lansbergen volvoerde den last hunner Hoog Mogenden, om deeze zaak ïe ondertasten, en by het Hof van Bon aan te houden op het vernieuwen der Zte Verbintenisfen. Hy verwierf dezelve, zyne Hoogheid de Keurvorst zou, op dezelfde voorwaarden des bubhdie-Tractaats van negen en twintig Aprü mdcclxxxii, ten dienftevan dit Gemu mee-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 9.77 meenebest in" het Land van Keulen en Munfter twee Regimenten Voetvolk onderhouden: doch onder dit beding, dat hun Hoog Mogenden deeze beide Regimenten niet zouden kunnen gebruiken tegen zyne Keizerlyke Majefteit Joséphus den II, noch tegen t Ryk. noch over Zee, zonder toeftemming van zvne Keurvorstlyke Hoogheid,- ten zj zvne Majefteit zich voegde, of werd gevonden geallieerd te zyn met eene Mo genheid, waar mede hun Hoog Mogen den in Oorlog geraakten, in dat geya zouden deeze Regimenten de Repubhel kunnen dienen. Zyne Keurvorsflyk Hoogheid verbondt zich om, zo lang di Tractaat, op tien agtereenvolgende Jaa ren bepaald, ftand hieldt, zyne Wape nen niet tegen de Republiek te gebru: ken noch in eene Alliantie te treeden met'wien het ook zou mogen weezen welke aan hun Hoog Mogenden fchadely zou kunnen zyn, noch Troepen in bul fidie te geeven aan eenige Mogenhei met de Republiek in Oorlog, of dezefv fchade toe te brengen; maar in tegende openlaaten en helpen bevorderen den vrye Doortocht, zo als dezelve ten allen v de hadt plaats gegreepen, aan de Tran porten van Hollandfche Recruten, in al zyne Staaten; met dit beding nogthan dat voor een Transport, geleid dooreei gewapende Bende, voor af,vryheid vi Doorgang zou moeten gevraagd wc S 3 Vi xix: boek: 1784. !. c T> k 1- i. e X XI f' 5- le •» ie m r- 'é  a;3 DE REPUBLIEK DER. XIX. boek. De Inun datic Hy liillo v eroorzaakteenv;ilscl Kry-sgerugt. Van onze zyde ftelde * men zich, zo veel mogelyk, in ftaat van tegenweer. De Prins van HjbssenPhilipsthal, Bevelhebber van Sas van Q-erid, hadt eene verfterking van sqoo Man voor die Vesting verzogt. Te Lillo lagen tusfchen de tioo en 12.00 Man. De Bevelhebber 1 van dat Fort, op last van hun Hoog Mogenden, zich van de fterkte des waters willende bedienen, vaardigde ten dien einde, in 't voorst van Slachtmaand, eenige Manfchap af na eene Sluis' niet wyd van 't zelve gelegen, die geopend het omliggend Land, met een.gewenscht gevolg, onder water zette. Dc Keizerlyken poogden dit te beletten, en deeden eenige fchooten op de Werklieden daar mede bezig; doch zonder eenige fchade, of verhindering, toe te brengen. — Dit fchietenverwekte een ongegronden fchrik, die uit Bergen op den Zoom tot in 's Gravenhaage overfloeg, en de Algemeene Staaten, den Raad van Staaten, en de Gecommitteerde Raaden van Holland en West-Friesland, ten ontyde, deedt vergaderen. Een Brief des Generaals van Ha rdenbroe k, Bevelhebber ter laatstgemelde Stad, hieldt de ontrustende tyding in, dat, naar alle waarfchynlykheid, de Forten op de Schelde aangetast wierden; dat het Garnifoen acht Seinfchooten gedaan hadt, door acht fchooten van het Fregat de Pollux onder Capitein Volbergen beantwoord; de Tydingbrenger hadt, tot op het oogenblik van  VERENIGDE NEDERLANDEN, m vyne aankomst te Bergen op den Zoom, \ Ut fchieten gehoord, en verbeeldde zich n zelfs Bomben te hebben zien werpen, en-Seinvuuren branden op de hoek van het i Bosch van Lillo; hy voegde er by cl*, de Wind Noord-Oost moest zyn, wilde het Fregat voor Saftingen liggende, de Forten naderen om aldaar eenige hulp toe te brengen. Ditafweeren van den gewapenden tegenftand der Onderwaterzettinge, waar uit zulk een vergroot en ontzettend gerust gebooren werd; deeze daad van onvermydclyken noodweer, noemde men te Antwerpen een heimelyken inval op het Grondgebied van den Keizer, en voegde 'er^by dat de Voorposten des Keizers het verder doordringen gefluit hadden. Te Antwerpen kwam dien nagt de Krygsbezetting onder de wapenen; doch keerde 's anderen daags in haare Kwartieren terug. ■ ' De Keizerlyken poogden by Lillo, met behulp van ruim vyfhonderd Boeren, agter de Kruisfcham, met doorgraven, het water af te tappen; .doet ons Krygsvolk belette zulks. Mei befpeurde op zekeren nagt te Lillo on der de Keizerlyken eene groote bewee ging, en de gerugten waren algemeen dat zy eenen aanflag op die Vesting zou den onderneemen. Dit wekte behoed zaamheid; doch 'er kwam niets van. 11 teo-endeel vernam men, binnen kort, da de Keizerlyken uit Zandvlied, Stabroek en daar omftreeks, met Kanon en Bagadi S 4 11 K1X. . O E K; 784. /oorzor;en van Verdeediging op .le Schilde. L L » 1 t > e a  a8e DE REPUBLIEK DER XIX. boek, Wrankiryks antwoord Of de vraag Qrn Hulp na Antwerpen getrokken waren ; eensdeel? om dat de Onderwaterzetting hun belette iets te kunnen onderneemen, en, anderdeels, om het fterk verloop der Soldaaten te beletten. De Ommelanden van Liefkenshoek Honden mede onder water; te Sluis, en Sas van Gent, nam men *t zelfde middel te baate. Deeze toebereidzels, zo fchadelyk voor de Ingelan? den, vervulden de Burgers en Inwoonders dier plaatzen met fchrik en angst, die veelen bewoogen hunne beste goederen elders in veiligheid te brehgen. - De Vice- Admiraal Reynst kreeg bevel om of één of meer Fregatten van zyn Esquader de Schelde, tot de hoogte van Liefkenshoek, op te doen zeilen, ten einde dezelve wederzydsch te onderfteunen, en werden de Forten op de Schelde van al het noodige verzorgd voor de Oorlogsfregatten en Sloepen, die in me? nigte op deeze thans betwiste Rivier kruisten (*). Inmiddels hielden onze Gezanten ten Franfchen Hove, van waar men de meeste, zo niet de eenige, hulp verwagtte, op hoogen last, by den Graave de Vergennes aan, om een beflisfend antwoord, op de Vraage, ,, of de Republiek ftaat „ kon maaken op den byftand van Franks „ ryk, in gevalle eens aanvals der Troe- „ pen CD N. mderl. Jaarb. 1784. bl. 1710. Vo©Jf '| Jaar 1785. bl. 60$. 739.  VERENIGDE NEDER LANDEN. a8l „ pen van den Keizer." Zy bekwamen dit fchriftlyk Antwoord van dien Staatsdienaar; „ dat de Koning den Staaten „de grootfte Gemaatigdheid, m alle hunneHandelingen jegens den Keizer, bleef ! aanpryzen; dat zyne Majefte t zich " nog vleide, dat zyne Bemiddeling en de Onderhandelingen, geduurende den Z Winter, eene Verzoening zouden be« ' werken; dat intusfchen zyne Majefte tf bevelen gegeeven hadt om twee Oh ; firvations Armeen op de Grenzen tc „ te doen zamentrekken (*). m. Deeze voortduurende aanmaaning to Gemaatigdheid, gaf aanleiding tot eei Staatsbefluit, om door de Gezanten p Parys aan den Graave de Vergen nes te laaten weeten, met verzoek or deswegen den Gezant van t ^enerBx: te verwittigen. „ Dat kun Hoog Mi „ eenden, om de Keizerlyke Onderdaane ' fchadeloos te hellen van t verhes, , welk zy mogten lyden, door de Ove ' ftroomingen, welke de veiligheid va den Staat noodzaaklyk gemaakt had Z rondsom de Forten in Braband e ' Vlaanderen, zich zouden verbmdei de fchade te vergoeden, wanneer mi " tot een Vergelyk mogt komen, wa? Z toe alle hoop nog met verloor „ fcheen (t) " Ha (•) Deeze Legers zouden beftaan uil: ft),c Man voor Vlaanderen, en 40,000 voor duiü-te (D ^ X'foL jQarb. 1784. W. 740, v 5 XIX. boek* I784. ■ Beloofds ' Schade\ loositel; lingen, - in gevallo ^ van var-» £ gelyfe; 1 't n •» 1» sn r- m dt OG  ' XIX. BOEK. De uitvoer van Oorlogstuig en Eetwaa ren na de Keizerly fce Landen verboden. De Inge zetenen van eeiii ge Land ftreeken gclasthui 'Vee en Graan t Mafirich te bren CO Refot. Gen, 14 Nov. 1784. &82 DE REPUBLIEK DER Hadt de Keizer den toevoer van Graa? nen .en Leeftogt uit de Oostenrykfche Nederlanden ten fterkften verboden, welhaast volgde 'er, van wegen de Algemeene Staaten, een Verbod van den uitvoer van allerlei Oorlogstuig, van Eetwaaren voor Menfchen na de Oostenrykfche Nederlanden of andere Plaatzen onder de Heerfchappy van zyne Roomsch Keizerlyke Majefteit gelegen; en, ten einde 'er geen gebrek aan \ noodig Beestenvoeder mogt ontftaan, verbooden zy ook, by voorraad, allen uitvoer van 't zelve uit dit Gemeenebest na eenige Landen hoe genaamd, Spanje, Portugal, de West-Indien, en de Havens in de Middellandfche Zee alleen uitgezonderd (*). Om voor te komen, dat, by het aannaderen van vreemd Krygsvolk , en 't \ aanvangen van Vyandlykheden ten Platten Lande, de Ingezetenen niet zouden 1 blootgefteld zyn aan afpersfmgen en be, roovingen van Graanen, Beesten, en verdere Leevensmiddelen, werden de Inge- zetenen, byzonder in de drie Landen van Overmaaze, als mede in het Graaffchap van Vroenhove, gewaarfchuwd dat zy alles van dien aart, zo fpoedig mogelyk, en uiterlyk tien dagen naa de afkondiging van dit Gebod, te Maaflricht zouden ter markt brengen, om ze te verkoopenj of dit niet kunnende doen, de  VERENIGDE NEDERLANDEN. a% dezelve aan Perfoonen, door de Magiftraat aldaar te benoemen, over te leveren tegen een Handfchrift om 'er den Middelprys der Graanen van de drie hoogfte Markten binnen de drie eerstkomende maanden voor te ontvangen, of tot eigen nooddruft, daar van, op een Getuigfchrlft, een gedeelte te kunnen bekomen,- terwyl gewoone Keurmeesters het Vee, en de andere overgeleverde Leevensmiddelen, zouden waardeeren (*). Ter mlokkinge van dienstbaar Volk, en ter voorkominge van deszelfs verhuizing , beraamden hun Hoog Mogenden een Plakaat, waar by aan alle Matroozen, en anderen, die vóór het uitvaardigen van 't zelve, zonder behoorclyk affcheid te neemen, 'sLands dienst te water verlaaten hadden, of weggeloopen Waren, of zich tegen voorige Plakaaten, in vreemden dienst ten Oorlog, ter Koopvaar T dye of Visfcherye ter Zee begeeven hadden, vergiffenis en kwytfchelding werd toegezegd van alles wat zy, door dit wegloopen, of het treeden in vreemden dienst, tegen den Lande misdaan hadden, als mede van alle ftraffen, waar toe zy, uit dien hoofde, vervallen mogten weezen; mits zy na deeze Landen wederkeerden, en zich, vóór den eerlien van Zomermaand des Jaars mdcclxxxv, aan een der Collegien ter Admiraliteit aangaven, CD Refot. Gen, 18. Nov. 1784. XIX. boek. 1784.  XIX. BOEK. 1784, Schikking in het Krygsvolk te Lande voltallig te maaien. 184 DE REPUBLIEK DER ven> : En verboodt dit zelfde Pla- kaat binnen deeze Landen, voor vreemden dienst ten Oorlog, ter Kaapvaard, ter Koopvaardye of Visfcherye, eenig Volk te huuren; als mede aan alle In- j en Opgezetenen deezer Landen, om zich op eenigerlei wyze in vreemde diensten te laaten aanneemen (*). 's Lands Capitein Generaal vaardigde een Bevel uit aan alle Krygsbevelhebberen, om derzelver Compagnien ten Ipoedigften voltallig te maaken, met goede weerbaare Manfchap; te hunner te gemoetkoming hun veroorloovende Perfoonen beneden de gewoone maat en boven de gewoone Jaaren, en ook voor korter tyd dan gewoonlyk, in dienst te neemen ; als mede om wanneer zy geen andere Recruten konden bekomen, geen zwaarigheid te maaken om Deferteurs, uit den dienst van zodanige Mogenheden, met welken de Staat geen Cartel hadt, als zy zich aanboden, onder hunne benden aan te fchryven. Ook gaf hy op, hoe de onderfcheide Krygsbenden moesten voltallig gemaakt en vermeerderd worden (f). Staaten van Utrecht kondigden eene algemeene Vergiffenis aan voor alle Deferteurs in Staaten dienst; en wilden, dit by de Algemeene Staaten ook doen werkheilig maaken, als een gefchikt middel om de Compagnien en Kei Sfc I CD R'M- Gen- T9- Nov. 1784. ff) N. Mderl. Jaark. 1785. bl. 747- »«  VERENIGDE NEDERLANDEN. iS5 gtaenten in' drie maanden voltallig te ^^Slt het bekende vootnee„endes Keizers, om KrygsvoUt na de Nederlanden af te zenden, alom icnriK 2tS verfpreidde: welke a^roetde door de ysfelyke verwen jaar med men den woesten en wreeden aart aei üTaatel Pandouren en Husfaaren ^ der Batbaarseh Krygsvolk, affchilclerde; als beftemd om in deeze Gewesten, vo ryken buit, te rooven, te pionderen t< brandfchatten en te moorden: ltroope ™ m moordaadigheden, waar aan he Pktte tand meest zou blootgefteld zyn De Raad van Staaten, in overweegm te neemende, dat de verzetting van ge feJde Krygsbenden, tot geheel ander e fden beftemd, tegen deeze zwervend Krwsvolken, niet wel kon gefchieden SC met zyne Hoogheid, het noc oiï toevïugt te neemen tot het aanfcha fen van dergelyk ligt Krygsvolk, waj mede niet alleen "het Platte land daar het noodig mogt zyn, zou kunn Êfchermd worden; doch dte ook in ft zouden weezen, naar behooren, zich t ïen de onderftaane ftrooperyen en g wddenaaryen van den Vyand te ver* Ten. ZY monden ten dien einde v Plans tot oprigting van derge yke,B den, waar onder die van den Collo C) N.Nederl. foarb. 1784. °l- in2* XIX.1 BOEK» 1784. Het aan« fchaffen. van ligt Krygs. volk. i L e e 1- % ir > :n at ee:t- er niel T-  XIX. BOEK. J784. Aanwerving van KryesvoikdoordenRhyn. graaf van Salm. ] » < CD Refol. Gen. 29. Nov. 1784. CD RtfoU van Httl. 11. Nov 1784. DE REPUBLIEK DER Mattha, en die van deh Luitenant Sternbach de voornaamrtewaren(*). Aan voorftellen tot het aanwerven van buitenlandfche bezoldigde Knegten ontbrak het niet, in deezen dreigenden nood: dan de eenpaarigheid, om 'er in te bewilligen , en byzonder over de voorwaar» den op welken, was wyder te zoeken. Onder allen, die zich aanboden om voor den Staat een Bende ligt Krygsvolk, be(laande uit Husfaaren, ligte Ruitery, en Jaagers, te werven, bevondt zich de Rhyngraaf van Salm, die den Raad van Staaten deswegen een Beding voorfloeg, en onder andere v/ilde dat het be0éï daar over altoos zou gehegt weezen tan zyn Huis. Deeze voorwaarde wilden Staaten van Holland weggelaaten, en wegens eenige andere byzonderheden,' nadere bepaalingen gemaakt hebben (f). Capellen tot de Marsch zou iet zelfde ten Gelderfchen Landsdage gevorderd hebben, by aldien, tot het aan)lyven van deeze Bende, 't zy geheel )f ten deele, was beflooten geworden; want men gevoelde, fprak hy, in de lepubliek, nu eenpaarig over 't gevaar rm erflyke Waardigheden; doch daar Jezelve te gelyk met de andere vermeerlerde Troepen, by den Vrede, ftondt tfgedankt te worden, was alle verdere voor-  bU DË REPUBLIEK DER XIX. BOE Erf I784. Voorflag van den Rhyngraaf óm Mekten hurgfche Troepen aan te neemen. ' Voorlid van hun Hoog Mogenden om, toet meerder fpoedi, ✓ meer Troepen te krygen, iefteit hem verlof hadt gegeeven, tot het ïanWerven van zevenhonderd Man (*); Dé Rhyngraaf fchreef zyne Hoogheid gelegenheid te hebben om, van den Hertog van Mekknburg Strelitz, duizend Mari tot dienst van den Staat te krygen 5 Joch onder voorwaarden, dat dit Volk in iienst van den Staat zou blyven $ en iri Vredestyd 't verblyf in 'sHertogs Staa:en houden, aan wien een jaarlykfche mtlèrftand tot onderhoud zou moeten worden betaald. De Rhyngraaf drong dit aan door de bedenking, dat deeze de eerfte Ryks vorst was, die zich genegen toonde om Krygsvolk tegen den Keizer aan deezen Staat te leveren en dat verfcheide Vorften dit voorbeeld zouden volgen, wanneer zy maar niet de al;ereerfte waren: hy hieldt zich verzekerd^ dat de Graaf van der lippe buickenburg, een dergelyk aantal zou geeven, als men met Mekknburg was overeen gekomen. Wanneer hun Hoog Mogenden deezen Voorflag aan de Gewesten rond zonden; verzogten zy^ dat naardemaal in een j, tyd als de tegenwoordige, waar in ,, het volftrekt noodzaaklyk was het Le■„ ger van den Staat van meerder Troe,s pen te voorzien, gelegenheden konden \t voorkomen om één of meer Regimen- (*) Refd. ven Heil. 16 Nov. 1784. N. Neder!. Jaqrb. 1784. bl 1701. 1735.- 1,-808. 183J. Voor 't jaar 1785. bl. 820. 821.  VERENIGDE NEDERLANDEN. a$£ „ ten in dienst aan te neemen, welke het zo goed was als die van de hand i *' té wyzen, wanneer telkens Deliberati3' en, in de refpective Provinciën, alvoo- ; J. rens daar over moesten worden aan, gelegd — aan de Gedeputeerden authorifatie mogt gegeeven worden, om met de Gedeputeerden van de andere ''Provinciën, naa voorgaand overleg met de Heeren Gecommitteerden uit '[ den'Raad van Staaten, en op de irigenomene Confideratien en Advys van " , zyne Hoogheid, wegens het overneeƒ, men van eenige Troepes, zonder ruggefpraak, te mogen disponeeren, alles °P approbatie van de Heeren Staaten „ der refpective Provinciën (*)." Het Verdrag, over de vier Waldekfche Bataillons werd verlengd, en tot het overneemen van een vyfde beflooten. Ook fchreeven de Algemeene Staaten, aan de loflyke Zwitferfche Cantons, met welke zy een Beding gemaakt hadden, 't welk dezelve verpligtte, om, op vordering van hun Hoog Mogenden, vyftig Man voor ieder Compagnie, by de Zwitferfche Regimenten in dienst van den Staat, te voegen; 't welk eene vermeerdering van zes en dertig honderd Man zou bedraagen. Zy verzogten hun, om, hoe eer hoe liever, aan hunne Verbintenisfen in deezen te voldoen; ten einde men. CD R'fit- Gen- 1-fDec 1784. VII. DEEL.. T XIX; i OEK.' 784. Beraa-s min gen op de Waldekfche en Zwitferfche Regimenten.  *e>ö DE REPUBLIEK DER XIX. SOEK. 1784. De Prin: ^an NassauWeilBUKGdoeafftand van zyne Krygsaro'pten. men eenige Officieren na Zmtzerland zon kunnen zenden, om dat Volk over te neemen en herwaards te geleiden. 1 Wegens het Hesfifehe Krygsvolk, 't geen men hoopte in onzen dienst over te neemen, kwamen ongunftige berigt en in. Het was nog 'm Engeljche Soldy, en kon, eer die tyd verftreeken was, in den dienst van geene andere Mogenheid over gaan (*). i Een vreemd verfchynzel deedt zich op, te midden van alle deeze voorbereidzelen en toerustingen tot het bieden van : behoorelyken wederftand, en het befchermen onzer wettige Bezittingen tegen de gevreesde aanvallen eens ten onregt verhoorden Keizers. De Prins van Nassau Weileurg, die zints lang zyn verblyf in zyne Duitfche Staaten hieldt, en eenigen tyd geleden ontllag van zyne Krygsampten hier te Lande verzogt hebbende, van dat oogmerk hadt afgezien (f), werd opontboden, om, als Generaal in dienst van den Staat, zyn post waar te neemen, en als Gouverneur van Maafiricht die Stad tegen den Vyand te verdeedigen. Spoedig kwam hy over; ddch, in ftede van aan de verwagting te voldoen, door het bekleeden zyner hooge Be- (D 27. T7edert. Jaarb. 1714. bl. 1733. Voor tjaar 1785. bl. 820. (D Zie onze Vadert. HiJI. ten onmiddelyken vervolge op Wagenaak. XXIV. bl- 100. Eh hier boven bl. 93.  VERENIGDE NEDERLANDEN. **f Bedieningen, verzogt hy by de Algemeene Staaten ontflag van alle, en be-b kwam 't zelve. Welk gedrag, in dittydftip, veel opziens baarde: dewyl hy, i zo lang de voordeden in Vredestyd genooten hebbende, nu het op 't daadlyk waarneemen dier Krygsposten, in dreigenden noöd, aankwam, 'er van afzag. Voor reden van dit zonderling bedryf werd bygebragt de belangen van deezen Prins en zyne betrekking tot den Keizer, als mede de hoop van eerlang op de Ryksvergadering te Regensburg zitting en item te zullen verkrygen. Hy keerde, zeer kort naa dit verkreegen ontllag, na Duitschland terugge (*). Maakte dit openvallen van de post! van Generaal der Infantery by den Staat een vreemd vertoon; niet min ftonden veelen verfteld over de vervulling dier plaatze. Zyne Hoogheid deedt ter Algemeene Staatsvergadering den voorflag om den Graave de Maillebois, Luitenant Generaal in Franfchen dienst, als Generaal der Infantery by deezen Staat te verbinden. Het Voorftel om dien kundigen Krygsoverften door den grootften Krygsraan deezes tyds, Frederik den Grooten, aangepreezen, tot die Waardigheid te verheffen, vondt ingang, en het verzoek deswegen, door de Heer Brandsen, uit C*) Nedert. Jaarl. 1783- W. 1737- . Ta kïx: o EK. 784. }e Graaf >e MAILlebois wordt Generaal jer Infantery.  s5a DE REPUBLIEK DER &c. XIX. BOEK. I784- DE uit naam des Gemeenebests, ten Franfchen Hove gedaan, eene gereede goedkeuring. Waar op men dien Graafjenevens verfcheide Franfche Officieren, met veel verlangen, te gemoet zag (*). O N. Nederl. Jaarb. 1784. bl i§33i  D E REPUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN. TWINTIGSTE BOEK. INHOUD. Burgerwapening van wegen de Hooge Overheid bcvoolen. De Burgerwapening ten Platten lande in Holland voorgefteld en goedgekeurd. Schikkingen daar op gemaakt. Bekendmaaking wegens het oogmerk dier Wapeninge. Onrustige beweegingen op verfcheide Dorpen in Zuid-Holland, by gelegenheid dier Wapeninge. Dankbetuiging der Regeering van Dordrecht, aan de Schuttery en het Genootfchap, wegens het fluiten van oproerige Beweegingen. In Noord-Holland gaat het gefchikter toe. In Gelderland mtmoet de Opfchryving veel wcderftands. In Utrecht gaat het niet zonder tegenftribhelen. Verklaaring daar tegen in Overysfel. Opheldering der Staaten van Over■ T3 W XX. b o e ic.  294 DE REPUBLIEK DER XX. boek. ysfel tot het wegneemen dier zwaarigheden. Op welk een voet de Wapening in Friesland werd toegeftaan. In Stad en Lande gaat het niet zender ftoorenis toe. Onder de Geesllyken voor- en tegenftanders der Burgerwapeninge. De Grenze?i in ftaat van tegenweer gebragt. Verkwikkingen in de Schansfen aan de Schelde gezonden. Gefieldheid onzes Lands ter zelfverdeediging aan de Landzyde. Drie Penfionarisfen onderhouden den Generaal Major en Directeur Generaal van 's Lands Vestingwerd u Moulin over den ftaat van VLands verdeediging. Deeze geeft een allerongunftigst Ver/lag, en betuigt deswegen meermaalen Voor ftellen gedaan te hebben. Door den Raad van Staaten verboden verdere openingen te doen. Gelastigden door Holland benoemd om na den ftaat der Frontieren en Magazynen onderzoek te doen. De Generaal Major van Martfeldt, door den Raad van Staaten verboden opening van den ftaat der Magazynen te geeven. De Heeren du Moulin en van Martf e l d t in byzondere befcherming van hun Ed. Gr. Mogenden genomen. De Raad van Staaten verantwoordt zich by hun Hoog Mogenden. Op welk een voet du Moulin door den Raad van Staaten vryheid kreeg om aan de G ecommitteerden van Holland opening te geeven. Verflag van 't geen de Gelastigden uit de Heeren du Moulin en van Martfeldt verftaan hadden. Ontwerp tot een Brief deswegen aan de overige Bondgenooten. Kort berigt van 't geen  VERENIGDE NEDERLANDEN. ^ >t geen du Moulin, wegens de verft erkim van Staats-Vlaanderen hadt voor geftaagen. Wat hy omtrent andere Frontieren gedaan hadt. Hy ruimt het denkbeeld der groote kosten uit den weg. Nader Verflag van Martfeldt, wegens het geirek aan Gefchut en Ammunitie. De Raai van Staaten levert eene Memorie by Staaten van Holland in. Verbod van Staaten van Holland om het Rapport by hun ingeleverd te verhopen. Misnoegen -over den Raad van Staaten. Sterke taal te Deventer gevoerd o-,er den ftaat van de Verdeediging des Lands. Desgelyks te Zwolle Stad en Lande weigert de Rmteryen het Voetvolk te laaten trekken. Hun fchryven. wegens den ftaat der Verdeediging huns Gewests Bewilligt in eene Petitie tot Leger lasten Gelderland maakt deswegen zwaa righeden. Hoe Capellen tot de Marsch den toeftand van s Lands Ver deediging afmaalt. Hy raadt tof eene Be zending aan zyne Hoogheid. Beftmt w Gelderland over den ftaat der Verdeediging Maatregels in Friesland ter Verdeedigin genomen. Hoe dit Gewest over de Leget lasten dagt. Bewilligt 'er in _ Zo dot ook Utrecht. Yvoys bedenkingen ovt 's Lands toeftand, in de Utrecht fche Vroec fchapsvergadering. Voorftel van dien Het over de Wapening inde Generahteits La den. Algemeene aanpryzing van den Wi penhandel in dit tydsgewricht. T 4 Sl1 XX. boek. i * t r i. r ii-  XX. BOEK. I784. Burgerwape■Hing van wegen de Hooge Overheid bevoolen. De Burgerwape ning ten Platten lande in. Holland voorgemeld en goedgekeurd. 296 DE REPUBLIEK DER ]3 urgerwapeningen, in verfcheide Gewesten, meest in de Steden, hebben wy, by het tragten na 't Herftel van 't geen veelen voor ingefloopene Misbruiken hielden, zien ftandgrypen, uit den boezem der Burgeryen zelve goeddeels voortkomende (*), by het dreigen des Keizerlyken Oorlogs gefchiedde 'er eene Burgerwapening ten Platten lande , van wegen de Hooge Overheid, in dit Jaar aangevangen, en in 't volgende voortgezet. Deeze ging vergezeld met verfcheide optekenenswaardige omftandigheden, zo het inzigt van 's Lands Hooge Magten als de onderfcheide geestneiging eeniger Ingezetenen kenmerkende. 'Holland ging de andere Gewesten voor. In Slachtmaand deedt de Stad Gouda een voorftel om het Platte land te wapenen. Eenpaarige ftemmen keurden het goed, en kreegen Gecommitteerde Raaden last' een Plan te ontwerpen, ten einde de vermogende Ingezetenen, ten hunnen kosten, en de Onvermogenden ten kosten van het Land, in den Wapenhandel te oefenen, niet bevel om daar over ten fpoedigften te raadpleegen. Welhaast fchreeven Gecommitteerde Raaden van het Zuider- en Noorder-Kwartier de Gere gten van de Dorpen aan om, binnen kort, het getal op te geeven der Manfchappen van achttien tot zestig Jaaren, die CD Zie onze Vadirl. Utf. VI. D. bl. 259 352 367.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 297 die in ftaat zouden zyn, om de Wapenen te draagen, en in den Wapenhandel u beoefend te worden; met eene lyst van de onvermogenden , om voor zich zeiven i Wapenen aan te koopen, op dat deezen aan de zodanigen mogten bezorgd worden. Ook zondt men Onder-officieren na de Dorpen om de Landlieden in den Wapenhandel te onderwyzen. De lysten en nadere opgaven van de f weerbaare Manfchappen, met den aanvang i des Jaars mdcclxxxv, in gereedheid , en aan Gecommitteerde Raaden overgezonden zynde, gelasten zy, ingevolge der genomene Staatsbefluiten, by voorraad, den derden Man, by lootinge, te verkiezen uit de weerbaare Manfchappen van elk Dorp en Diftrict, met vrylaating aan de zodanigen, die, by 't lot gekoozen zynde, ongeneegen mogten weezen, om het Geweer te draagen, om een ander weerbaar Man m hunne plaats te ftellen: dit zouden ook de Mennoniten, op het voorbeeld van vroeger en tyde, mogen doen. Van de oefening in den Wapenhandel zouden bevryd zyn de Schouten en Geregten, in de billyke verwagting, dat die bekwaam mogten zyn om de plaats van Officieren of Onder-officieren by de gewapende Opgezetenen te bekleeden, zich geenzins zouden onttrekken om, vrywillig, deeze posten, ten beste van het Vaderland, op zich te neemen. Van die Wapening waren verIchoond de Predikanten van alle ProtesT 5 tant' XX; o ek. 784, ichikkinen daar >P genaakt.  üqS DE REPUBLIEK DER XX. BOEK. I784. 1 j i i j 1 tantfcheGezindheden,als mede de Schoolmeesters, Voorleezers, Ouderlingen en Diakenen, de Roomfche Priesters, Capellaanen of Adfiltenten, de Gaarders van de Gemeene Middelen en derzelver Bedienden, de Amptenaaren en Bedienden , en vaste Werklieden van de Admiraliteiten, Oost- en West-Indifche Maatèhappyen, en de Bedienden der Tollen; 3e Arbeiders in Kruidmoolens, en anderen daadlyk bezig tot het vervaardigen van zaaken, tot het voeren van den Oorlog, sonder uitftel vereischt; de Vragt- en Beurtfchippers, vaste Voerlieden, met lerzelver gewoone Knegts, en de ande•e Schippers en Voerlieden, wanneer zy n hun beroep afweezig moesten zyn; le Koorn- en Water-molenaars, met derzelver Knegts, wanneer zy moesten werjen; ook de Visfchers, als zy ter Zee noesten gaan, of hun vangst uitventen; die Perfoonen waar voor het Heeren)f Redemptie Geld werdt betaald, behal/en de Tuinmans-knegts. Wyders waen van den Wapenhandel verfchoond, illen die door 't getuigenis van een Docor of Chirurgyn konden bewyzen, daar oe ongefchikt te weezen. Voorts werd iet een iegelyk, die mogt vermeenen, lit hoofde van eenige byzondere omftanligheden, van den Wapenhandel ontflaa;en te moeten blyven, vry gelaaten desvegen zyne belangen in te brengen. ■ Ms loflyk zou het worden aangemerkt, vanneer eenige Perfoonen, onder de ver- fchoon*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 299 fchoonden behoorcnde, van dit^ontllag : leen gebruik maakten; maar zich, voorn fo vedhun beroep zulks toeliet, met de overige Opgezetenen, ten «, del bevlvtigden, om ook ter Verdeedi fchikkingen, op het vormen der GomSS? op deP Wapenrusting, het aanFeeren van den Wapenhandel zelve, en kosten van het Buskruid, ^et tegengaande deeze Wapening alleen werd ingevoerd, om de Opgezet^ nen S Plauenlande in ftaat te ftellen^ ter befchernïing van hunne eigene. Per-, foonen en Goederen, waren nogthans Gecommitteerde Raaden m ervaaringe ge- ■ komen, dat eenige onrustige geesten zkh niet ontzagen, om door^ongeooloofde en ftrafbaare middelen, de zo nuttige Wapenoefening tegen te gaan, en de eenvoudige Landlieden, tegen de waarheid, diets te maaken, dat zy, door de Wapenoefening, tegen wil en dank zouden genoodzaakt worden, om zich 11 den tygsdienst, of buiten de Plaatzen hunner Wooningen, tot het doenvan Tochten enWagten te begeeven Waa om zy begeerden, dat deeze Aanfchryving van de Predikftoelen alom zou afgekondigd worden, op dat de goede Ingezetenen met welgepaste redenen van 's Lands Vaderlyke zorg. van hun Ed Groot Mogenden onderligt zynde, aai tX: 3 EK. '84. Bekend^ ïaaking. vegens iet oog- nerkdier Vapenin.»  300 DE REPUBLIEK DER XX. boek. I784. Onrustige Beiveegingen op veele Dorpen in ZuidHolland , wegens deeze W ape' ning. • het heilzaam oogmerk van Hoogstdezelven mogt voldaan worden. Wyders allen, die 'er zich tegen aan kantten, of de Wapenoefenende Ingezetenen ftoorden, als Verftoorders der algemeene rust aanmerkende. Zo veel tegenftands ontmoette, nogthans, deeze Looting en Wapening, dat Gecommitteerde Raaden , korte dagen naa deeze • Aanfchryving, 't noodig vonden de onderrigting, wegens het doel des Wapenhandels, nogmaals, by openbaare Aankondiging, te ontvouwen; de Schouten en de Geregten van zodanige Dorpen, waar de Opgezetenen zich liever buiten Looting vrywillig tot den Wapenhandel aanboden, zonder Looting in de Wapenen te brengen, zulks veroorlovende (*)• Van Dorp tot Dorp in Holland te vermelden hoe het toeging, zou een verveelend en noodloos werk weezen,- doch kunnen wy niet voorby eene en andere ftoorenis van dit Staatsbefluit te boeken. Te Oestgeest en Leiderdorp kribbelden de Boeren fterk tegen de Wapenoefening. De Schout Chastelein, te laatstgemelder plaatze, in de Regtkamer gezeten, wilde de Boeren by drie man te gelyk laaten binnen treeden ; doch de ganfche vergaderde hoop drong ter Kamer in, en weigerde de Looting. De Schout, naa eenigen tegenftand, kreeg het zo kwaad, (*) Refol. van Holt. \%, Nov. 29. Dec. 1784. 12. en-27. Jan. 1785.  goa DE REPUBLIEK DE£ XX SOEK. I784. (D Het Plakaat van den 16. Juny 1784. waar van wy vervolgens breeder zullen moeten ipreefcen. derwaards, met last om die Vlag af te haaien, aan den bevoegden Regter het onderzoek na die Beweegingen overlaatende. Doch de Hoornaars waren ftout genoeg om eene andere Vlag in ftede te plaatzen, den Schout erf eenige Gezwoorenen van dit Dorp noodzaakende, om zich na die Stad te begeeven, en de te xuggave van hun Vlag te eifchen. De Regeering van Gornichem, zich beroepende op een Plakaat onlangs uitgegeeven (*), 't welk alle onderneemingen van dien aart aanmerkt als Oproerleuzen, ftrekkende tot ftoorenis van de goede rust, gaf den Drosfaart last, om, naar behooren bygeftaan, zich na Hoornaar te begeeven , door de voegelykfte middelen de Vlag in te haaien, en binnen de Stad te brengen. Van dit Dorp en an¬ dere daar om heen liggende hadden zich zeventig Boeren na Goudriaan vervoegd, en, onder veel geroeps, gevorderd dat men de Oranje Vlag van den Tooren zou laaten waaijen; maar de Schout van der. Slype belette den uitvoer van dit voorneemen. Het Geregt van Goudriaan verzogt de hulp des Genootfchaps van Wapenhandel te Schoonhoven tegen de Boeren van Hoornaar, die gedreigd hadden, binnen kort, drie maal zo fterk, te zullen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 303 Ten wederkomen. Daadlyk werd die hulp verleend, doch, door het agterblyven der Boeren, noodloos bevonden. Op verzoek der Burgemeesteren van Gornichem, en last der Staaten kreeg een Bende Dragonders, te Ramsdonk liggende, en ook eenig Voetvolk, bevel om zich na die Stad te begeeven, en van daar overal heen te trekken, waar de bevelen der Burgemeesteren van Gornichem hun zouden roepen. Twee der voornaamfte Aanleggers dier Beweegingen te Gouderak werden gevat en in verzekering gebragt. Nog hooger liep het te Moerkapelle in Schieland. De Schout van dit Dorp H. A. Kreet, Advocaat te Rotterdam, leverde den een en dertigften van Louwmaand mdcclxxxv, by Gecommitteerden een berigt deswegen in, van den volgenden merkwaardigen inhoud, dat hy zich, Saturdag voormiddag na 't gemelde Dorp begeeven hebbende, ter Afkondiging van de Publicatie, betrekkelyk de Wapening ten Plattenlande, en tot'het ftellen van Orders daar omtrent, by zyne aankomst aldaar, alles Uil en gerust gevonden hadt; doch dat hy de Klok hebbende doen kleppen, ter byeenroeping der Gemeente, een aantal Volks gelyktydig den Tooren was opgeloopen, er uit denzelven een Oranje Vlag hadt uh geftooken, in welke zich eenige Letter; vertoonden; dat hy de menigte, ziel vervolgens voor het Regthuis vervoe gen XX: boek: 1784- t  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3o£? aan alle kanten men kryt befchreeven was met de woorden Oranje boven! de Prins ■boren! enz. Dat hy .zich na het ryduiig begeevende, de menigte zich tegen zyn Voorbygaan aankantte, zo hy geen Oranje llrik wilde opzetten, 't geen hy weigerde met by voeging, dat men hem wel kon vermoorden,- maar niet tegen een Order van den Souveraiti, welke hy zo even hadt afgekondigd, zou doen aangaan. Dat hy vervolgens, geen kans ziende om, met goede woorden, ten huize uit te komen, zyn Degen trok, ert met dezelve voor zich heenen zwaayende zo veel ruimte bekwam, dat hy eenigzins vooruit geraakte; doch, hier door ook van achteren bloot komende, werd hy aldaar by 't hair aangepakt, op de fchouderen gedrukt, en op die wyze achter over 'in den flyk getrokken; by welke gelegenheid hy een ligte kwetzuur aan den wang bekwam, en zyn Degen kwyt geraakte. Dat . hy dus op den grond liggende iemand hoorde zeggen $ laat ons evenwel geen. Menfchen vermoorden! waar op hy zich ook onmiddelyk voelde opgebeurd, en in het rydtuig geholpen; de menigte klom 'er mede op en zette met geweld een Oranjeleus op zyn hoed, waar naa men hem, zyn Degen wederom gebragt hebbende, onder 't gewoon gefchreeuw, hadt laaten vertrekken. Dat hy^'t huis gekomen, ge- tragt hadt van dit alles verflag te doen aan den Heer Dykgraaf van Schieland, VII. deel. V (Mr. BOEK;1  VERENIGDE NEDERLANDEN. 31? 9, Kinderen , en tevens al hun Welvaard, ' tegen alle zulke geweldige Invallen 11 van woeste en ftroop Partyen te be„' veiligen, en verder niet." —- Zy verwasten, dat de goede Ingezetenen, van het° waare oogmerk onderrigt, verder van alle tegenkanting zouden afzien, en zich, in tegendeel, met alle bereidwilligheid , doen opfchryven: waar toe zy deeze Opfchryving, waar dezelve nog niet hadt kunnen volbragt worden, andermaal bevolen ten uitvoer te brengen. In dit Kerfpel hadden oproerige Beweegingen plaats , door den Scholtus als onverfchillige Vrolykheden opgegeeven, terwyl hy het draagen .van Oranjeleuzen met de Uniform van het Vrycorps te Deventer gelykftelde. Over welk een en ander de Gemeente dier Stad zich beklaagde, en e'en Verzoekfchrift ter beteugeling by de Regeering inleverde. De Steden wilden dien Scholtus, wegens zyn fcbryven, opontboden en beltraft hebben, doch de Ridderfchap nam dit Voorftel over. Eenige Manfchap vereenigde zich aldaar om met geweld de gebodene Wapening tegen te gaan (*). De Friezen, die, in vroegeren tyde, voor de Wapening der Ingezetenen fterk gefprooken hadden (f), wilden den yver en (D iV. Nederl. Jaarb. 1784- bl. TO7O 1977, Voor 't Jaar 1785- bl. 354. 527, Post van dei Weder- Rhyn VII. D. hl. 51. (f) Zie onze Vaderl. ffift. V. Deel bl, i»r, 3ü VI, D. 35a. 3 O E K» l734. Op wel» een voet; de Wapening ten 1  VERENIGDE NEDERLANDEN. 319 In Stad en Lande was men mede op de Wapening der Landlieden bedagt, en hadden de Staaten, zondeF dat iemand daar toe, door eenige middelen zou mogen gedwongen, of deswegen eenige verwyten gedaan worden, hun daar toe opgewekt, enkel met het heilzaam uitzigt om, wanneer de Vyand, die eene menigte ftroopende Partyen mede voerde, deeze Gewesten mogt aandoen, welke door de Krygsmagt van den Staat niet genoegzaam konden befchermd worden, zich met vrugt op eene geregelde wyse daar tegen te kunnen verzetten. Dan het ontbrak niet aan woelzieke Perfoo-. nen, die tweedragt, oneenigheden, en partyfehappen zogten aan te kweeken, die zich, met dat oogmerk voorzagen met ondefeheidene Leuzen en Linten en zamenrotten, om de zodanigen, die zich in den Wapenhandel oefenden, of zulks . 'u j n-rtr.i-a« WVihnlvpn de Wllücii uueu, ic iLuun-u. ...—-—— — Staaten zich genoodzaakt vonden, door eene en andere openbaare Afkondiging, dit dubbel gevaar-van de verydeling hunner oogmerken te keer te gaan. — Te Scheemde en Eexta waren de oproerige Beweegingen zo fterk , dat 'er Krygsvolk, ter beteugeling der Oproerigen, werd heen gezonden : eenigen werden gevat, anderen redden zich met de vlugt (*). — De Oproerigen in 't Oldamp, fpoorden den (D N. Nederl, Jaarb. 1785- W. 54^-54?- xx: boek.' I78.4 In Stad en Lande gaat het niet zonder itoarenis.  M VERENIGDE NEDERLANDEN. 321 in o-ezette Leerredenen, tot den Wapenhandel aanfpoorden; de Roomfche Priesters betoonden zich hier in over 't algemeen volyverig. — De Heer B eb.en d tzën, Pastoor te Maar/en, een eerwaardis Grysaard, maande, als het hoofd der hem onderhoorige Geestelykèn, door een rondwanden Brieve, hun aan om de Gemeentcns ten Platten lande, tot de oefening der Wapenen op te wekken, en aan het heilzaani oogmerk van den Souverain te voldoen. Schoon 'er Leeraaren gevonden werden, die daar tegen aanwerkten, ontraadcnde Redenvoeringen, en Gefprekken hielden (*)• Aan de Grenzen was groote drukte om alles in ftaat van tegenweer te brengen. Te Breda werkte men met allen yver, zelfs op Zon- en Feestdagen aan de Linie. Gecrtruidènberg bevondt zich in besten ftaat van tegenweer. In Maaftricht kwam, voor 't einde des Jaars, Prins Frederik van Hess en kassel aan, en aanvaardde het Bevelhebberfchap hem, zints den afftand des Prinfen van Nassau Weilburg, opgedraagen. Men maakte'er alle Krygstoe- be« CD Algem. Vaderl. Lctteroeff. VII. D. I. St*' bl. 103. Post van den Neder-Ehyn IV D. bl. 1187. 1227. i2ó8 1294 1307- Vil. D. bl. 51. 105. En G. Paape de Gewapende Burger-corpfen en de Antipatriottifche Geestelykèn, in verfcheide Brieven aan een Vaderlandsch Predikant. Te Rotterdam by J. de Leeuw sn J. Kkap 173&. VII. deel. X xx; boek: i?U> De Grenzen in ftaat van :egenvveer ge-4 aragt.  XX. boek. 1784. Verkwik' kingen ir deSchans fen aan ds Scheids gezonder Gefield hcd on 2es Land ter zelfTer lee ü £ing te ande. 322 DE REPUBLIEK DËR bereidzelen om die Stad met kragt tegen den Vyand te kunnen verdeedigen, en kundigde de Magiltraat een bevel af aan de Burgers om voorraad van Levensmiddelen op te doen. De Generaal van der Dussen, in ftede van den Hertog van Brünswyk, tot Bevelhebber van 's Hertogenbosch benoemd, aanvaardde, eer het Jaar ten einde liep, deeze post. Het Krygsvolk, in de Schansfen aan de Schelde ,"mttï dan anderen, aan veel arbeids en vermoeienis blootgefteld, ontving een en ander blyk van de deelneeming der Landzaaten in hun lot. Een Beurtfchip van Middelburg, en een Ligter van Rotterdam, voerden 'er ververfchingen ten gefchenke aan. De Collonel van Pabst, Bevelhebber over de Hollandfche Vestingen aan die Rivier, nam het heufche aanbod van eenige Oxhoofden Genever, als een Vaderlandsch gefchenk, tot verkwikking van het Krysvolk, by eenen brieve door den Hoofdfchout van Schiedam, uit naam van eenige Kooplieden dier Stad, voorgefteld, met dankbaarheid aan (*). Niemand der Gefteltenisfe van ons Land ■ kundig, en 't zelve met een krygservaaren s oog befchouwende, zal een dikwyls ge. maakte aanmerking kunnen tegenfpreeken, dat 'er naamlyk geen Land is, zo gefchikt om onindringbaar voorden Vyand ge- CD H- tfedert, Jaarb. 1784. bl- ia^-iS^  Verenigde Nederlanden. 323 maakt te worden: mits men een verdeedigendenOorlog, overeenkomftigmet des Lands gefteldheid voere. leder Rivier, is, als 't waare, een Voormuur,.en een bekwaam Ingenieur weet de plaatzen, waar de Vyand volftrekt komen moet, te ohdericheiden, en op deeze befchikkingen te maaken om den verderen doortocht te beletten, door op de Dyken en groote Wegen, behoorelyke Posten op te werpen, of de Steden, zo deeze in den weg komen j in ftaat te Hellen om den Vyand naai eisch te ontvangen, die zich, door wel aangelegde Onderwaterzettingen, genoodzaakt vindt, deeze Steden of Posten, hem zo bezwaarlyk gemaakt, te vermeesteren zal hy verder ten Lande indringen. Is dan, gelyk door vee* len beweerd wordt, ons Gemeenebest niet in ftaat om zo veel Krygsvolks op de been te brengen als vereischt wordt om magtige Mogenheden, die 't zelve omringen, het hoofd te kunnen bieden * zo moet het zyne veiligheid in goede Vestingen en welaangelegde Posten zoeken, de Grensfteden en Magazynen in den besten ftaat onderhouden. De bezorging deezer tot 's Lands Verdeediging hoogstnoodige zaaken is doorgaande aan den Raad van Staaten aanbevolen. Dan by den aanvang der oneenigheden tusfchen onzen Staat en den Keizer, vervoegden zich ten huize van den Generaal Major en Directeur Genesaai van 's Lands Vestingwerken d t X a Mou- XX; boek} 1784; ;ï ÖriePeii1" fionarisfen onderhouden du ] Moulin a' over den ftaat van 's Lands Verdeedr  3^4 DE REPUBLIEK DER boek. I7O4. Deez< «fcefteei allerongunftigstVerflag. Moulin, (een Man van die uitfteé^ kende -bekwaamheid, dat F11 ede rik de Gr 00te, met een eigenhandigen Brief, hem,op de voordeeligfte voorwaarden, verzogt. hadt in zynen dienst over te komen, en by wien de Alleenheerfcheresfe aller Rus/en, langen tyd hadt aangehouden om als Hoofd van het Ingenieur Corps, onder aanbod van grooter voordoelen dan hy hier ooit kon verhoopen, in haaren dienst te treeden; aanbiedingen beide door hem afgeflaagen,) eerst de Penfionarisfen der Steden Dordrecht en Amfterdam de Gyzelaar en van Berckel, en kort daar op de Penfionaris der Stad Gouda, van W.ynv Welke drie Penfionarisfen hem hadden te kennen geeven, wel gaarne onderrigt te willen zyn omtrent den ftaat der Frontieren in Staats Vlaanderen, en te weeten, of deeze, by een voorkomenden aanval, den vereischten tegenftand zouden kunnen bieden,, dat zy dachten by nie-* mand beter dan by hem zich te kunnen Vervoegen , en de noodige opheldering verzogten. \ Du Moulin hadt daar op dit on1 gunftig antwoord gegeeven, dat niet alleen Staats Vlaanderen maar alle _ de Frontieren van de Republiek, zich buiten ftaat van tegenweer bevonden; ja dat het ■ met alle zodanig liegt gefield was; dat,' van welk eene zyde de Vyand zich aanboodt, hem nergens eenigen tegenftand zou kunnen geboden worden, zodat hy zelfs  VERENIGDE NEDERLANDEN, 3*5 zelfs geen Wykplaats of Point tfJppuy voor 't Leger van den Staat aan de hund zou weeten te geeven, dat het in orde brengen der Frontieren, zodanig dat men ?er den Vyand voor zou durven afwagten, het werk niet was van eenige Maanden, al ware het ook, dat men zulks, in tyd van nood, met alle de fchatten van de Republiek, zou willen betaalen; maar dat daar toe dan nog eenige Jaaren zouden vereischt worden, en wel een gerusten tyd van Vrede. Dit Antwoord deedt een tweede Vraag gebooren worden, of hy Directeur Generaal daar over, Eeds- en Amptshal ven, nimmer eenige Voorftellen hadt gedaan? Overeenkornftig met de'zuivere waarheid hadt hy deeze met Ja moeten beantwoorden, en gezegd, dat hy, in Wynmaand des Jaars mdcclxxv, een volledig Ontwerp hadt aan de hand gegeeven" om Staats Vlaanderen in een gedugten Staat van tegenweer te brengen. ■De lieer du Moulin hadt, gelyk hy in eenen Brieve aan den Raad van Staaten fchreef, niet getwyfeld om aan die Staatsdienaaren deeze Openingen te geeven, wel verzekerd, dat, zo wanneei de alleszins befchreienswaardige ftaat van alle de Frontieren des Lands nader ter kennisfe van hun Ed. Groot Mogenden gebragt wierd, Hoogstdezelven, met de overige Bondgenooten, het in ftaat van tegenweer brengen derzelven, op alle X 3 ma- XX; 15 o e %i I734. Betuigt deswegen meer* maaien Voorftellen gedaan te hebben.  336 DE REPUBLIEK DER. B O ii K. 1784. „ „ voor de Republiek te kunnen fof„ „ meeren: en dat voorts zonden bé„ „ hooren ondernomen, en met allen „ „ mogelykcn fpoed voortgezet te wor„ „ den alle die Concepten van den „ „ zelfden Directeur Generaal, welke ?, „ bereids aan den Raad van Staaten „ „ cvergegeeven zyn, en waar op bet „ „ werk voor lang hadt kunnen Wor„ .,, den ondernomen. . „ Dat dien volgende zy Heeren Ge„ committeerden, aangezien de nood„ zaaklyke presfance der zaak, verder 3, van gedagten waren, en aan hun Ed. Groot Mogenden in Confideratie ga„ ven, om, met overzending van eene „ Copie of Exemplaar van het voorz. „ Rapport, daar van by eene circulaire „ Misfive al mede kennis te geeven aan ',"de Heeren Staaten der byzondere Prq\, vincien, met exhortatie, om Hoogst\, derzelver Gedeputeerden ter Generali\, teit, dien conform, ten fpoedigften wel ' te willen gelasten , om daar toe de " noodige aanfchryving aan den Raad „ van Staaten te helpen doen, en alzo „ tot het voorz. oogmerk van hun Ed. Groot Mogenden te concurreeren. „ Dat zy Heeren Gecommitteerden, „ wyders, van gedagten waren, dat, int „ Confideratie dat den Lande aan het heb„ ben van een bekwaam Corps Ingenieurs „ zo veel meer gelegen is, als deszelfs a, fterkteen behoud meerbeftaat in wel in„ geriste Frontieren, daar omtrent zou be- „ hoo-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 337. hooren te worden geamplecteerd het y Plan van Verbetering van 't zelfde '* Corps, door den voornoemden Gene' raai Major en Directeur Generaal, in 11 den Jaare mdcclxxvi, overgeeven; „ en in dit voprz. Rapport breeder ge„ mentioneerd; en dat het zelfde Plan, s, tot dat einde, van wegen hun Ed. „ Groot Mogenden, behoorde te worden „ geheld in handen van zyne Doorlug, tige Hoogheid, als Capitein Generaal 5' deezer Provincie , met verzoek om " deszelfs Confideratien en Advys daar '„ op aan hun Ed. Groot Mogenden, zo „ fpoedig mogelyk te doen toekomen. ■ , Dat, wyders, betreffende den actu«, eelen Staat van 'sLands Magazynen,, en Arzenaaalen, zy Heeren Gecom7, mitteerden desgelyks hadden geconfereerd met den Heer Generaal Major " Martfelct, als eerfte Officier van " 'sLands Artillerie; en al mede, toe ' hun hartlyk leedweezen, aan hun Ed. „ GrootMogendenmoesten rapporteeren, dat dezelve zich ook niet in zodanige , fituatie bevinden, als de critique toe„ ftand van de Republiek Gecommit, teerden wel zou hebben doen hoopen „ en verlangen. Dat zy Heeren Gecommitteerden „ vermeenden, dat zulks duidelyk ge, noeg zou blyken uit den inhoud van 11 het Rapport, 't welk zy de eer had„ den by deezen over te leggen, met de verihcatoire Documenten, tot het-VIL deel. Y ,» zei- XXJ ÜOEKj 17844  £38 DE REPUBLIEK DÉR XX. BOEK. 1784. „ • zelve fpecteerende ; mitsgaders , dat „ daar uit zou appareeren de oorzaak „ en redenen van 't zelve verval, als x welke hun oogenfehynlyk waren voor, gekomen, te moeten gezogt worden in \, die zelfde Directie van zaaken, en in 39 dat zelfde Syftema, 't welk het Verval „ van 'sLands Frontieren, in voege voor,, fchreeven, heeft weten te effectueeren, ten „ minjlen, dat zy Heeren Gecommitteer„ den, uit alle omftandigheden van zaa5, ken, voor zich zeiven daar van in hun 3, gemoed ten vollen geconvinceerd waren. \, Dat de menigvuldige en byna cons, tinueele discusüen, welke meer dan 3, twintig jaaren agter een, tot verbaa5, zing van een ieder, in 's Lands Ge„ fchutgieteryen, hebben plaats gehad, „ en de geduurige afkeuringen van Ge3, fchut, om de geringde, en volgens het oordeel van des kundigen, geene noe„, menswaardige bagatellen, dit Syftema l, ten klaarften manifesteeren, te meer, , wanneer men daar by in confideratie ^ neemt, dat nog twaalf van de alzo 35 afgekeurde Stukken voor handen zyn, ,-, die aan Heeren Gecommitteerden door 3, den Generaal Major Martfeldt als „ zeer fuperieur zyn opgegeeven, ja waar „ van vier Stuks, in het Kamp by Oosterhout, in den Jaare mdcclxix, geëmploieerd geweest zynde, zo wel in „ de rigting als in het effect van Schoo*' ten perfect goed bevonden zyn, en de „ goedkeuring van een ieder, en met  VERENIGDE NEDERLANDEN. 339 \, naame van zyne Doorlugtige Hoog„ heid, hebben weggedraagen, en dat C de toenmaalige Gelchutgieter (Ver: brugge) naauwlyks was afgedankt 1 en gedimiteerd, of dat dezelve, door „ den HeerYoRKE, in dienst van Enl geland werd overgenomen en Engeland alzo van eenen kundigen Gefchüt\, gieter voorzien. Dat, betreffende de Middelen, wel„ ke zouden kunnen dienen, om dit Verval, op de beste en Ipoedigfte wy?j, ze, te herftellen, zy Heeren Gecom„ muteerden van gedagten waren, dat, , in de eerfte plaats, de zaaken ter Ge5', neraliteit daar heenen behoorden te \, worden gedirigeerd, dat den Raad vac „ Staaten werd aangefchreeven, om, met den meesten fpöed, te doen aangie> „ ten het noodig Metaal Gefchüt, er voorts' te doen aankoopen het nog de , ficieerend Yzer Gefchut, met deszelfi verdere Munitie en toebehoorens vat Oorloge; en dat tot dit einde deHoo ,, ge Bondgenooten by de voorz. circu ,, laire Misfive al mede zouden behoo „ ren te worden geëxhorteerd, ten ein de Hoogstdenzelven hunne Gedepu teerden ter Generaliteit den noodigei last zouden doen toekomen. — Doch da , zy Heeren Gecommitteerden aan hui Ed. Groot Mogenden, op dit refpect 5, verder in confideratie moesten geeven „ om, aangezien tot het gieten van ee: i> genoegzaam getal Gefchüt, tot furj y 2 3> XX: boe K'i [ t L C 1 t i i  §52 DE REPUBLIEK DER XX. boek. ,1784. „ len. Dat het hem voorkwam, „ van de dringendfte noodzaaklykheid te „ weezen, dat aan dit Frontier, zo wel „ als aan de overigen, zonder tydsver„ zuim, de hand geflaagen wierd, voor„ al, indien de omftandigheden, waar in „ de Republiek zich bevondt, den Raad ,, van Staaten van die natuur mogt voor„ komen, dat dezelve in 't geval zou kun,, nen komen van, binnenkort, iets Vyand' „ lyks aan deszelfs Landzyde te dugten „ te hebben." Nog twee keeren, in dat zelfde Jaar, hadt hy 'er op aangeftaan, doch vrugteloos. Eindelyk hadt deezen Generaal, in den Jaare mdcclxxxii, wanneer de Eigenaars van eenige Schorren verzogt hadden, dezelve te mogen bedyken, zich gedraagende aan 't geen hy by verfcheide Stukken, zints den Jaare mdcclxxv, omtrent Staats Vlaanderen, ,, mogelyk „ tot verveelens toe, aan den Raad hadt „ voorgedraagen, op nieuw betuigd, dat „ Staats Vlaanderen , zo als het thans „ geheld was, niet kon verdeedigd wor„ den, en dat, ingevalle het voorneemen „ niet zyn mogt, om daar tegen in ééns,„ door het omhelzen van een algemeen „ Plan te voorzien, het dan ook onver„ fchillig was wat 'er mede gefchiedde^ „ dat, in zulk een geval, aan de goede „ Ingezetenen, ligtlyk kon worden ver- gund, met deeze en verdere Schor„ ren, tot hun meeste voordeel, en vol„ gens hun verzoek, te handelen: maar ,, dat,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 2g3 ii dat, indien de veiligheid van de Republiek de behoudenis van het Frontier " .van Vlaanderen als nog vorderde, een l weg ingefiaagen, en als dan, zonder anderen tydsverzuim, ten uitvoer moest gebrast worden het Plan door den lngenieur van S u c hteLEN, inden Jaare ., mdcc lxxx, opgegeevenc alzo men, toen reeds hadt moeten afwyken van " 't geen in den Jaare mdcclxxv Z was° voorgehangen, fchoon het door_ t verergen der gelegenheid twyfelagtig was of het jongst ingediend Plan, thans nog wel zo volkomen aan 't oogmerk 1 zon kunnen voldoen." Inlaatst des Jaars mdcclxxxii hadt de Raad van Staaten, op het geduungaanhouden der Ingezetenen, beflooten tot eenige Indvkingen, overeenkomftig met het oogmerk van den Heer du Moulin, en was daar mede thans, in 't Jaar mdcclxxxiv. een begin gemaakt. . Omtrent het Frontier van Bergen o{ flen Zoom hadt men de Verbetenngei door den Generaal du Moulin, m i . Th? r m d c c l x x i x, opgegeeyen, onaan geroerd laaten liggen, tot in Louwmaanc deezes Jaars. Niet gunftiger warei berio-teu wegens Nymegen, Gr ave, boscn Breda en de onderhoorige Forten Het Frontier des Is/els, een van de vooi iwamïle Bolwerken der Republiek, zie in een onweerbaaten :ftaat bevindende hadt de Heer du Moulin, in dte Jaare mdcclxxxi, om herftel aang< Vil. deel. Z not XX: !>OE K.1 Wat omtrent andere Frontie' ren ge1 daan hadt.' I * X 3 & !■*  354 DE REPUBLIEK DÈft XX. éoek. 1784. houden; doch 'er tevens bygevo'egd, daf alle herllel en onderhoud-kosten te eenemaal noodloos waren, zo lang men niet befluiten wilde, om een algemeen Plan van Verdeediging omtrent dit Frontier te omhelzen. Ten dien Jaare last gekreegen hebbende, om een algemeen Plan van Verdeediging te Vormen, en op te geeven, aan welk Ffontier, zyns oordeels, het eerfte de hand aan 't werk behoorde gellaagen te worden, hadt hy, onder anderen, voorgedraagen, „ dat, „ om aan deeze Order, met eenigen goe„ den uitflag, te voldoen, voor af ver„ fcheide Infpectien te doen, en veele „ Kaarten en Waterpasfingen te vervaar„ digen ftonden, dat het, daarenboven, „ al zedert langen tyd,- aan geene ftuk„ ken ontbrooken hadt, op welken men „ het Werk hadt kunnen onderneemen." Tot bewys Waar van hy zich beriep op alle Memorien, Rapporten, en Berigten, agtereenvolgend ingeleverd; dan op de meesten van welken niets hoe genaamd gevolgd was; ,, zo dat alle deeze ftuk„ ken, en veele andere van minder aan„ belang, tot weinig anders hadden mo„ gen ftrekken, dan om, (het ware met „ den dieplten eerbied gezegd,) de ver„ zameling der Papieren van den Raad ,, noodloos te vermeerderen, en zonder „ dat hy deswegen ooit het genoegen hadt „ mogen fmaaken van te verdaan, dat „ eenige zyner yverige poogingen, die „ hem evenwel voor God, voor zyn Ge-  VERENIGDE NEDERLANDEN.' 33$ 5, Gemoed, en misfchien by de Naako■„ melingfchap, tot verantwoording zou- b „ den ftrekken, de goedkeuring van hun„ Ed. Mogenden eenigermaate hadden t " mogen wegdraagen." En was hy, tot heden toe, door gebrek aan de voorbereidende en noodwendige zaaken, buiten haat gebleeven, om zich, van 't Refluit inden Jaare m u c c lxxxi genomen, te kunnen kwyten. De bewustheid dat zyhe Voorftellen zo weinig uitwerkten, "hadt hem her doen van meerdere, zo veel mogelyk,, doen vermyden. Tot zyn Ledweezen was hem wel ter ooren gekomen, dat'er een vry algemeen gerugt vërfpreid wierd, dat zyne Ontwerpen zo kostbaar waren, dat de uitvoer wel vyf en twintig of dertig Millioenen zou vereifchen. Sommen die zeker aan de Natie een fchrik op 't lyf zouden jaagen! „ Dan hy kon verze,, keren, dat, uitgezonderd het Ontwerp „ tot het maaken eener Waterlinie rond,, om Zwolle, (in den Jaare mdcclxxviii ,, overgelegd,) geene Ontwerpen voor ,, handen waren % en 'er dus geene Be„ grootingen konden beftaan, en hy, der„ halven, niets anders behoefde te zeg„ gen, om de ongegrondheid daar van " te doen zien. —— Dat hy niet te „ min niet fchroomde te betuigen, dat, „ tot het in ftaat van Verdeediging bren„ gen van alle de Frontieren, en oir ' zich van de nog ontbreekende Artil Z 2 „ le"1 XX. O E Ka ïy fultrit iet dentejee'.d der ;roote tosten uit Jen weg. i  S$6 DE REPUBLIEK DER XX. boek. 2784, Nader verflag van SIart- 3FËLDT , wegens het gebrek aan Gefchüt en Ammunitie. lerie te voorzien, niet veel nieer dm ,, tien Millioenen, (een Ton drie of vier „ onder of boven,) zouden noodig zyn, „ welke Gelden niet eens ten gelyken „ tyde,- maar alleen in negen of tien „ Jaaren agtereenvolgende zouden moe„ ten worden opgebragt." De Onderhandelingen met den Geneneraal van Martfeldt toonden den Gelastigden , dat 'er, van den Jaare mdccli tot md cc ex xii, en dus, in 't verloop van ruim twintig Jaaren, naauwlyks eenig noemenswaardig Gefchüt voorde Republiek, door veelvuldige oncenigheden, hadt kunnen gegooten worden. Van den Jaare mdcclxxih tot mdcclxxxiii waren 'er fleehts zeven en vyftig vervaardigd: welk aantal zeer verre af was van eenigzins het gebrek aan Gefchüt, alomme in de Vestingen voorkomende, te kunnen vervullen: niet meer dan een zesde gedeelte uitmaakende van 't geen 'er noodwendig werd vereischt. De geduurige oneenigheden in 's Lands Gefchutgietery hadden alle zyne poogingen telkens te leur gefield. —- Zedert het Naajaar van mdcclxxxiii, wanneer 'er reeds eenige oneenigheden tusfchen hun Hoog Mogenden en het Brusfelseh Gouvernement ontftaan waren, hadt men eenige Metaalen en Yzeren Stukken gegooten, gekogt, en na de Grenzen gezonden. Met dit alles ohtbraaken in de Vestingen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 35? gen van Staats Vlaanderen, Axel, Lillo, en Liefkenshoek (*), daar onder niet gerekend, twee en negentig Metaale Stukken Kanon, en één en vyftig Yzeren; en in evenredigheid van dit gebrek aan Kanon, alle verdere noodige Amraunitien en Toebehooren van Oorloge, als Affuiten, Voerwagens, Landgereedfchappen, Kogels, Druiven, Blikken Doozen, Bom- of Houwitzer - Granaaten, als mede acht en twintig Metaalen, en vyf en twintig Yzeren Mortiers. — Wat in StaatsVlaanderen, in alle deeze opzigten, ontbrak, begrootte hy op 329127 Guldens. Hy kon, behalven de opgaave van twee Arzenaalen, en twee Pulvcrmagazynen, nieuwlings aangebouwd, niet zeggen, of 'er in Staats Vlaanderen, genoegzaams Magazynen voor handen waven, om al liet noodige te kunnen bergen: dewyl hy nooit na Vlaanderen was gezonden geweest, om het in oogenfehyn te nee» men. Te Bergen op Zoom, Breda, en's Bosch, ontbraaken verfcheide Stukken Gefchüt van verfchillende Gabbers, doch hy vondï zich buiten de mogelykheid om den netten haat van de Artillerie en de Magazynen aldaar op te geeven, als hem niet genoeg bekend: nimmer was hy, dooi den CD Op Liefkenshoek was, volgens bet gerig! van den Luitenant tan Schweinitz, den 28 Oct. 1783. geen één Stuk Kanon. N. Nederl, ^a-arb. 17S4. bi. 49. Z 3 XX. BOEK. Ï7«'4.  353 pE REPUBLIEK DER XX. BOEK. 1784. den Raad van Staaten, over 't verzenden * van eenige Artillerie derwaards, geraadpleegd; ook hadt hy geen Lysten onder zich, van den tegenwoordigen toeftand der Magazynen in die Plaatzen, of die kunnen mag:ig worden; niet tegenftaande hy. aan den Raad daar om verzogt hadt,' en dezelve hem te vooren nooit geweigerd waren, ■— Wat de Magazynen aldaar betrof, kon hy niet bepaalen, of 'er genoeg gevonden werden: dewyl hy, ter beziening daar van, nooit derwaards was gezonden, en men nimmer zyn raad daar over hadt ingenomen, Maaftricht was van Gefchüt en Oorlogsvoorraad genoegzaam voorzien, naa de. ontruiming der Barrière Plaatzen; Venla, zints dien tyd, mede merkelyk verbeterd, fchoon 'er nog zeven en twintig Metaalen en vier Yzeren Stukken, en vyf Metaalen Mortiers, met Oorlogsbe* hoeften naar evenredigheid, ontbraaken. Wat Nymegen, Arnhem, Gelderfoort, Doesburg, Zutphen, Deventer, Zwolle, Kampen, Koever den, Ommerfchans, Bour^. iaing, Bellingwolderfchefchans., Lange Akker -fchans, Groningen en Delfzyl betrof, van deezen waren hem, fchoon. eerfte Officier van 's Lands Artillerie, geene Lysten gegeeven, noch hadt hy dezelve kunnen bekomen; weshalven hy zich buiten ftaat bevondt om deswegen de verlangde openingen te verfchaffen; eh even min kon hy dit doen, met betrekking tot 's Lands Gebouwen % Arzenaalen en Ma=.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 35* Magazynen, in die Vestingen: nooit hadt men hem derwaards afgevaardigd, nooit] zich van zynen raad bediend (*). De gegeevene Openingen, waar van wy een gedeelte plaatften, die het Verflag der Staats-Gelastigden vergezelden, bewoog den Raad van Staaten, om, den twee en twintigiten van Slachtmaand, by eenen Brieve, Staaten van Holland eene Memorie van Confideratien en Elucidatien toe te fchikken; Affchriften daar van CD R'fit. van Hall 23- Juty 1784. — UlÊ Lieden, die het zeer wel konden en moesten weeten was men onderrigt, dat zyne Hoogheid rrieerraaalen hadt aangedrongen dat de zaaken , doch werd het elders, vergezeld van een zeer fcherpe Voorreden, openlyk ukgegeeven. Dan, niettegenftaande dit Verbod van Staaten van Holland; ookinhieldt, om'er in de Nieuwspapieren, geengebruik van te maaken, 'tzy geheel, of by wyze van Uittrekzel, las men,- in de *s Gravenhaagfefre Courant, niet alleen een Brief van den Raad van Staaten, tot geleide der Memorie van Csnftderetien en Mht* cida-: <"?") JRefiih van Unit. 26. Nov. j7^4. CD dlej'ot. van Holl, 13. Oct. 1784.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 36"1 ddatkn; maar ook die Memorie aanvanglyk; H welk een opontboddes Uitgeevers voor Gecommitteerde Raaden, en 't verbieden van dit ftuk verder te plaatzen, ten gevolge hadt (*)• Hoogst misnoegd waren de Inleveraars van het Rapport wegens de Fortificatiën, over 't gedrag des Raads van Staaten, en zonden Staaten van Holland een ron'dgaanden Brief aan de Bondgenooten, tot geleide van 't Rapport met de Bylaagen; waar in zy dit misnoegen betoonden, en verzogten, dat de Afge- vaar^ f*~) N. Nederl. Jaarb. f84. bl. l§34- . Men wil, dat de Heer van Hees, Secretaris van den Raad van Staaten, de Orhineele Mnute dec zer Memorie van ConfiJeraiten en £lucidatien% zonder order of voorkennis van den Raad, aar de tïaagjehen Courantier zou hebben toegeichikt, vóór dat één Lid van Staat een gedrukt Exenv piaar hadt bekomen: een bedr> f hoogst gewraakt, en te vreemder, daar, op 't verzoek des Raads var Staaten, het verfpreiden des Rapports, \n Hollend, ver-oden was. Aid. 1944. - In Sprokkel maand des volgenden Jaars befloot de Oudraac te Dordrecht om, overeenkomfhg het verzoek door de Burgery gedaan, aan den Secretan, van Hees zyn ontflag te verleenen, en daa: op by Holland ten fterkiten aan te dringen: o| dat daar mogt beflooten worden, de Hoogt Bondgenooten, tot een dergelyk befluit te be weelen. De Heer v a n d e W a l l verklaarde met eenige Leden, zich daartegen, bewceren de, dat een Commisfie van Staaten Generaal, 0 de Leden van den Raad van Staaten, het gedra, van dim Heer beknorden te beoordeelen. N. Ne derl. faarb. i7«5- ïp- De He,CT VAN HnEE yerzoüt en bekwam in Lentemaand zyn omslag kefol ^Gen, 4 Maart 1785. Z 5 X3C: JOEK. ' Misnoegen op den Raad van Stapten. [ >  5(fa DE REPUBLIEK DER XX. ftOEK. Sterke taal door de Burgery te Devenier gevoerd,over den gaat van (*) Re/al. van HnU. 7 Jan. 1785- (t) N. Nederl. Jaarb. 1784. hl. IÓII. 19441954. Over de traagheid des Raads van Staaten, om de door overftrooming befchadigdo Vestingwerken van Stevenswaard te herltellen , ondanks de ingeleverde Verzoekfchriften, klaagden de Inwoonders. Post van dtn Nider-Rhyn, VI. D,. bl. 1229. vaardigden ter Algemeene Staatsvergaderinge gelast mogten worden, het gedrag dier Raadsleden ten ftiptften te onderzoeken, en, des noodig zynde, de Heeren van Hees en Gilles in hunne Posten te fchorsfen. —,— 'Er werd zelfs een Voorftel gedaan, om den eerscgemelden, als een Minister van het Bondgenootfchap, die zich, door zyn gehouden gedrag, in deeze zaak het vertrouwen van de Hooge Bondgenooten hadt onwaardig gemaakt, van zyne Bediening te ontzetten (*). —:— In de Vroedfcbaps Vergadering te Utrecht drong de Raad P. H. J. Ivoy, by. herhaaling, aan, op het neemen van een Beïluit, om ter Algemeene Staatsvergadering aan te houden op de volftrekte noodzaaklykheid van eene verandering in het Ministerie Van den Raad van Staaten (f). Verwekte het Verflag van den ftaat der Grenzen geheel het Land door bekommerdheid, ging deeze, op de meeste plaatzen, met ipyt en verontwaardiging vergezeld, die men niet opkropte; maar uitboezemde, heftiger taal dan de Deventer*  VERENIGDE NEDERLANDEN. %6$ ter/ene Burgery by de Regeering Het hooren, en ondertekend inleverde, kan men zich niet wel verbeelden, „ Naauw„ lyks," dus fpraaken zy, „ iseenfchandlyk gevoerde Oorlog tegen het Ryk „ van Engeland geëindigd, of wy zien ■', ons, door een niet mm gedugten en ondankbaaren Nabuur, die door de fchatten der Republiek, en door het ,, Bioed van 's Lands Ingezetenen is ' groot gemaakt, op nieuw aangevallen, Het geheel verval van 's Lands fc or„ 'tkcatien en Ftontieren, veroorzaaki ' door eene Directie, waar van in de „ laarhoeken van geen een Volk eenij vooibeeld te vinden is, doet het har van elk Nederlander blozden, die daa " uit, met ontroering en verontwaaidi ' gin» de Vermeerdering ziet van he dreigend gevaar, het geen de gering Magt van 'deezen Staat, m vergelykm „ met die van onzen Vyand, reeds gt „ noeg gedjUgt maakt. De haiftarrige Werkloosheid, m fp? van de geheeie Natie, geduurende de " ganfehen laatften Oorlog uitgehoudei en het voo.ruitzigt, dat dezelfde L J rectie, die onze Frontieren en bon " fieatien verwaarloosd heeft, en de oo '! zaak dier Werkloosheid geweest i , over 'sLands Magt, al weder, mime gedeeltlyk, het beftuur zal voerei ' zouden ons volftrekt moedloos nu ' -en, zo niet hoe langs hoe meer, , braave Regenten, door eene omwaai 3J XX: SOEK. 1784. de Verdeediging.des Lands. r t l 't n r> iir- rs 1» a- Je ,te en  364 DE REPUBLIEK DER XX. BOEK. „ en haar belang kennende Natie onder„ fteund, thans meer dan te vooren, in ,, ftaat waren, de Uitvoerende Magt de „ Bevelen van den Souverain te doen „ eerbiedigen. „ Doch, zal dit met de daad gefchie„ den, dan zullen, voor zeker, daar toe „ nu aanftonds, in 't begin van deezen „ Oorlog, de noodige en kragtdaadige ,, Voorzieningen moeten gefchieden, en „■ dan zal vooral de Raad van Staaten „ van een ander Ministerie moeten voor„ zien zyn, dan 't geen 't welk de oor9, zaak is, van dien weerloozen ftaat, „ waar in zich de Fortificatiën en Fron„ tieren thans bevinden. „ Blyft de Uitvoerende Magt aan den „ Souverain onderworpen, en worden, in „ deeze kommerlyke tyden, by een Col„ legie, 't welk op 's Lands befcherming „ eene zo naauwe betrekking heeft, be„ kwaame, werkzaame, en Vaderlandlie„ vende Ministers gebruikt, dan is 'er „ nog hoops genoeg over, dat de Na„ tie, op het voetfpoor haarer Voorou„ deren, goed en bloed opzettende, het „ Vaderland en de Vryheid, tegen der,, zeiver Vyanden, zal kunnen verdeedi„ gen; doch, zal dit mogelyk v/orden^ ,, dan zal zy ook daar toe moeten wor„ den in ftaat gefield, waar toe het voos „ zeker volftrekt noodzaaklyk is, dat, „ met allen fpoed, de Frontieren en For„ tificatien in den best mogelyken ftaat „ van tesenweer sebragt. en de Natie in'i  VERENIGDE NEDERLANDEN. 365 $ algemeen gewapend en in de behande„ ling der Wapenen onderweezen worden, j „ Een vereisehte, 't welk inzonder- ■ „ heid in deeze Provincie plaats heeft; : „ daar men aan derzelver weerloozen ,, toeftand niet dan met fchrik kan den„ ken: terwyl uit het Rapport der Hee^ reu Gecommitteerden van de Provin„ cie van Holland blykt, dat de kundi„ ge en braave Generaal du Moulin, .„ reeds over lang een Plan ter verfter„ king van deeze Provincie, en van deeh ze Stad in 't byzonder, hebbe overge- geeven; doch 't welk het lot onder», gaan heeft, om met zo veele andere ren, agter de bank geworpen te worden. „ Wy hoopen dan, dat nu ook, dit. „ of zodanig ander Plan, als in deeze om- ftancigheden mogelyk en best gefchikt 'l, is, met allen fpoed, zal worden in 't ' werk gefield, gelyk mede dat, op het ', voetfpoor der Provincie van Utrecht, en ' overeenkom ttig de Grondwet van den " Staat, de Ingezetenen deezer Provincie in 't algemeen gewapend en in den Wa« " penhandel onderweezen zullen worden:} ten einde dus in ftaat te geraaken, ' om ook met vrugt, met eige hand en ' ter verdeediging van het lieve Vader" land mede te werken: vertrouwende, dat het daartoe Overysfels Ingezetenen, ' die van ouds af nimmer fchroomden zich tegen allen Slaaverny, ook ten kosten • van hun Leeven en Bezittingen, te verzetten , aan geen moed ontbreeken zal. „Wy XX. iOEKi 784'  VERENIGDE NEDERLANDEN. 379 paal en perk te ftellen j om na de waa, re oorzaak van alle de onheilen, den: " Lande toegebragt, te inquireeren, en ' om de zulken, zy zyn wie zy zyn, die zich aan zulk een enorm wanbe„ dryf hebben fchuldig gemaakt, loon „ naar werken te doen ontvangen. „ En, wanneer wy in 't byzonder onze „ aandagt vestigen op de verrigtmgen „ van den Heer Capitein Generaal, wie „ van ons is 'er, Edel Mogende Heeren! „ die in gemoede kan zeggen, te vrede „ te zyn over deszelfs Directie, fpeci„ aal met relatie tot het Militaire wee„ zen, enkel en alleen hier door bedor- ,, ven? Ik gevoel, Edel Mog. He* „ ren! dat deeze myne rondborftige taal, „ met betrekking tot den eerden Die„ naar Uwer Ed. Mog., in deeze Raad„ zaal vreemd moet klinken; doch het. „ tydfrip is gebooren, dat niemand, hy „ zy ook wie hy zy, wanneer het op 't „ behouden der Republiek aankomt, moet „ ontzien worden. „ Daar U Ed. Mogenden in 't byzon, der onkundig zyn, omtrent het geen , tot het werk der Defenfie betrekking heeft; daar de Armee van den Staat „ op verre na nog niet in die orde is, „ dat dezelve, in geval van nood, zou kunnen ageeren; daar het zich niet „ laat aanzien, dat de Republiek fpoedig „ met de beoogde Duitfcht Hulpbender 11 zal geriefd worden; daar U Ed. Mo „ jenden ?ich zo alieën toouden, om. " ■• " * in. XX/ 30 EK, I784.  §So DE REPUBLIEK DER XX. BOEK, „ ingevolge myner inftancien van giste? „ ren, onder de hand, op de meest effi?, cacieufe wyze, by het Hof van Ver~. „ failles te doen bewerken, de zekerheid „ dat, in geval van Oorlog, een Corps 5, van vyf en twintig of dertig duizend „ Man Franfche Troepen, ten dienfte „ der Republiek, gereed mogten gehou3, den worden, om, des noods, daadlyk 3, tot ons te kunnen overgaan; daar in„ tusfchen geen voldoende mefures worfl, den werkftellig gemaakt, om ons te „ beveiligen; daar nog daarenboven de 5, zulken, die den Stadhouder tragten tc „ behaagcn, de Maatregelen tot Zelfver„ deediging onzer Ingezetenen, die U ?, Ed. Mogenden te vergeefsch fmeeken 3, om daar toe in ftaat gefield te wor,, den, tegen gaan en doen verydelen; 9, daar, met een woord, de toeftand van „ dit Gemeenebest in 't algemeen, en „ die van deeze Provincie in 't byzon9, der, allerhachlykst is; daar men 'er op 3, uit fchynt te weezen, om de Verdeelde „ heden te voeden, om, ware het mo„ gelyk, door eene misleide Meenigte, 3, die tot Oproer aangehitst wordt, onze ,, Vryheid eens voor al den hartader af „ te fteeken, zo moet, myns oordeels, „ niets verzuimd worden, willen 's Lands „ Vaders zich van alle toekomftige ver„ wyten vry kennen, om eens met ken,; nis van zaaken te kunnen oordeelen, 3, of 'er in de daad, op eene kragtdaadi„ ge en welnieenende wyze, maatregels „ tot  .VERENIGDE NEDERLANDEN. 38t' „ tot ons behoud by de hand genomen ' zyn, en, zo neen, om dan nog by , tyds, alle verkeerde en verdervende' ' oormerken te kunnen voorkomen. „ En, op dat zulks, met hoop van „ eenen gelukkigen ukflag, geichiede, „ daar de" Ondervinding ons leert, dat ,, van de gewoone Inftancien, door Mislives, niet veel te wagten is, daar de „ Uitvoerende Magt, tot geen ouvertures door deezen weg,-zal te.beweegen " zyn, zo geef ik U Ed. Mog. in ern„ itige bedenking, of de aangelegenheid „ en de presfance deezer zaake met „ zou vereifchen, dat eene buitengewoo„ ne. Bezending van eenige Leden mt „ het midden deezes Landfchaps, (die in geene Generaliteits Collegien Sesfie ' hebben,) aan den Heer Capitein Generaal worde vastgefteld en benoemd; om op eene wyze met Uw Ed. Mog. Spit ' veram Gezag overeenkom]!ig, van zynt „ Hoogheid te eifchen Ouvertures van di ' oemaakte en voorgenomene Schikkingen. " % Intencien in deeze kommerlyke om ftandigheden, in ffecie de Defenfe var, „ het Vaderland in het algemeen, en vat , deeze Provincie in 't byzonder, concemee 11 rende; daar van met allen haast aai U Ed. Motrenden rapport doen, tei einde hier "door te effectueeren vat „ niet langer door ombrageufe vermoe dens in' zulk eene ontrustende en voo „ onzer aller veiligheid angstvallige on a, zekexheid te. blyven verfeeren, als wan XX. ■ SOBK.' I784. 5 Hyraadt eene Bezendingaan zyne Hooghei^ aan. l L t r t  382 DË REPUBLIEK DER XX. BOEK. „ neer wy ih ftaat zullen zyn om ons, i%„ naa een manmoedig onderzoek van „ zodanig eene Opening, te beraaden „ omtrent het geen wy, als Vertegen„ woordigers van een mishandeld, doch 3, onafhangelyk Volk, zullen dienen by 3, de hand te neemen, als ook in hoe verre aan onzen tegenwoordigen reëe3, len nood voldaan is, dan niet* „ Deeze voorzorge Ed. Mog. Heeren! is tot onze redding noodig; dan eerst zullen wy, op eene voldoende wyze, kunrten medewerken, om den é, fnoodften toeleg te doen verydelen; j, dan eerst zullen U Ed. Mog. kunnen s, beoordeelen, of ook van de Authoriteit, die aan de Uitvoerders Uwer ,, Ed. Mog., bevelen is gedemandeerd, 3, een misbruik is gemaakt geworden» 3, En deeze Precautien moeten genomen 3, worden, wanneer men in confideratie 3, neemt, dat, hoe zeer men al eens aan 3, den Capitein Generaal de vereischt wordende Theorie wil toekennen, het 3, evenwel zeker is, dat die met geene 3, Ondervinding gepaard gaat, en dat 3, daarenboven zyne Hoogheid te raade 3, moet gaan, met den Raad van Staa* 3, ten, waar op men geen betrouwen 3, mag noch kan ftellen. „ Zonder dusdanige kragtdaadige Voor9, zieningert zyn wy, by onverhoopte gebeurtenisfen, daar de Vyand fteeds 3, blyft naderen, niet te redden. Zon- 4, der dezelve, al waren onze Hulpben- „ den  VERENIGDE NEDERLANDEN. 383 den daar, kunnen geene verdere maat" regelen baaten. Daar, in tegendeel,: " uit deeze Ouvertures, waar toe, door . ' inftancien van Mannen, die Vryheid " en Vaderland weeten te waardeeren, l) mondeling kan aangedrongen worden, te verwagten is, dat in- en uitwendige „ Verraaders in hunnen toeleg zullen „ worden geftuit, dat de Activiteit in „ het midden onzer, om binnen-en bui„ tenlandsch Geweld te wederftaan, kragt „ en leeven zal bekomen, op dat onze „ edelmoedige Bondgenoot, die door on„ ze laffe en verraaderlyke Werkeloos„ heid veelligt zou kunnen worden af* „ gefchrikt om ons kragtdaadig by te „ liaan, moge worden geanimeerd, om „ ons met verdubbelde poogingen te „ helpen en te redden. „ En ten einde, met den vereischten „ nadruk, deeze Maatregelen ten uitvoer „ te brengen, is het noodig van zulk „ eene beflootene Bezending de Bondge„ nooten, by rondgaande Brieven, kennis „ te geeven, te gelyk met den fterkften aandrang om tot bevordering van de falutaire mefures, van welkers gevol„ gen het ftaan of vallen der Republiek zal afhangen, te willen mede wer„ ken." Van deeze zo heftig aangedrongeiK Bezending kwam niet. 't Befluit vie om, over den flegten toeftand van Gel der land, zo in Krygsvolk, Vestingen Tuighuizen, als aan de Algemeene Staatei ei XX: joek; [784 ! Befluit 3ïi i Gelder' lcmd,oveï den ftaat , der Verl deedi! ging-  XX. BCVEK. 1734. Maatregels in Friesland ter Verdeedinina;genomen, <*) N. Nederl, Jaarb, 1785. bl. 17-26. s«4 DE REPUBLIEK DER , en den Stadhouder ' te fchryven, met aandrang by de Bondgenooten, om niet aan het noodlot overgelaaten; maar geholpen te worden, ten einde niet gedwongen te zyn, om 't geen men in handen hadt, tot eigen Verdeediging- te gebruiken. Men ftemde ook toe, om, indien de Oorlog doorging, het overgaan van vyf en twintig of dertig duizend Man Fravsch Krygsvolk in dienst van' den Staat te bewerken (*). In Friesland moet men, wegens 't gevaar van 'sVyands nadering, als mede over de aangewende poogingen ter Verdeediginge, veel gunftiger geoordeeld hebben, dan in de Gewesten van welken wy dus verre de kommerlykfte denkbeelden opgaven; althans, in Louwmaand des Jaars mdcclxxxv, ter Vergaderinge der Staaten van dat Gewest voorgedraagen zynde, dat; hoe zeer ook de lofiyke poogingen der naastgelegene en aan Friesland tot een voormuur dienende Landfchappen, eene gegronde hoop mogten geeven, dat de aanvallen des Vyands geheel niet, of ten minifen niet dan naa een geruimen tyd te zvn opgehouden, tot de Landpaalen van Friesland zouden kunnen doordringen, zy nogthans oordeelden , dat de voorzigtigheid eischte, dat men de in tyden van nood zo volftrekt ©nontbeerelyke Zelfverdeediging, voornaam^  Verenigde Nederlanden; 385 naamlyk tegen ligte Troepen en ftroopende Partyen, die voor eene wyl op de eene of andere plaats zouden kunnen doordringen, niet uit het oog vèrloor. Ten dien einde werden uit de vier Kwartieren Jr. Jan Loobwyk Doys van Burmania, Jr. Willem Anne van Haren, en de Heeren Martinüs van Scheltinga en Petrus Camper gelast, om met Heeren Commisfarisfen uit het Collegie der Gedeputeerden, de Toegangen tot Friesland te doen onderzoeken, en een beredeneerd Plan van Verdeediging te laaten vervaardigen, zo ten aanziene van de Schansfen, die herfteld, als die (zo noodig) nieuw gemaakt moesten worden, ook van den Krygsvoorraad en Manfchappen daar toe noodig, als mede naa te gaan, hoe, en op welke wyze, de vereischt wordende Manfchappen, op de voor hun zelve gemaklykfte, en voor 5t algemeen zekerde en onkostbaarfte wyze gevonden, en gehouden zouden kunnen worden. Men vorderde egter allen fpoed, en fchreef alle Officieren en Magiftraaten aan, om deeze Heeren, die Uit de Gedeputeerden by zich kreegen de Heeren Schwartzenberg en Hambroik, als van Staats we?en benoemd, te eerbiedigen, alle noodige opheldering en byftaiid te geeven, en in't algemeen aan derzelver bevelen, in het uitoefenen vart de opgedraagen post, tot beveiliging van den Lande, te gehoorzaa- Vil. deel. Bb ïp(2» boekï 17%  gfó- DE REPUBLIEK DER boek. Hoe dit Gewest over de voorgefteldc Legerlastendagt. men (*). • Gedeputeerde Staaten vaö Friesland hadden geweigerd, op 't Patent van den Capitein Generaal, het Regiment Oranje Friesland te laaten uittrekken , waar over zyne Hoogheid zyn misnoegen liet blykeu, en zyne klagten by hun Hoog Mogenden uitltortte (f). Groot misnoegen hadden Staaten van dit Gewest voorheen betoond, wanneer zy,in den Zomer des jaars mdcclxxxiv,met geen minder ontroering, dan fmerte vernamen, dat 'sLands Capitein Generaal' by hun- Hoog Mogenden hadt moeten bekennen, dat de Armee van den Staat zich, door 't gebrek aan 't noodige tot 'een Veldtocht, buiten ftaat bevondt, om den Lande den dienst te doen waar toe dezelve eigenlyk en alleen werd onderhouden. Zy waren hier door hoe langs hoe meer overtuigd, dat de onmeetbaare kosten, van tyd tot tyd, a;;n yt Leger van den Staat befteed, het Gemeenebest geene daar aan geëvenredigdc nuttigheid hadden toegebragt. Dat zy, fchoon genoegzaame reden hebbende, omniet te ftemmen in het doen van meer^ dere kosten aan 't Leger, dat oogfchynlyk, door eene verkeerde Directie, ten onbruik en onnut geworden was, egter, uit overweeging van de hachlyke en dringende omftandigheden, waar in de Re- pu> • (*) N. Nederl. Jaarb. 1785- bt. 928. "Ct5 Hef al. Gen. 8. Nov. 178/)-  |92 DE REPUBLIEK DER XX. Boek. *?«4- Dit moest het Verflag doen marren} doch, daar het oogenblik dierbaar was, kon 'er veel tyds met fchryven en berigten inwinnen, verloopen. ,, En ftel,, len wy," luidt zyne taal, „ dat de „ Ingezetenen der Generaliteits Landen „ aan zich zei ven overgelaaten worden, „ welk eene groote Verwarring zal dit niet „ veroorzaaken! Wat een lust zal het 3, aan de Vyandlyk ligte Troepen niet „ geeven, welke zonder tegenftand den „ Buit bekomen hebben , om verder 9, landwaards in hunne woedende Roofzugt den toom te vieren. Ondertus9, fchen word alomme verfpreid, dat als „ de Keizerlyke ligte Troepen tegen/land 3, by den Landman ontmoeten, zy dan al3, les over den kling doen Springen; maar ?, anders zich vergenoegen met Brandfchat' 3, ting of Plundering; doch den Ingezetenen „ het Leeven laaten behouden. - • — On„ gelukkige befchaamenswaardige voor„ wendzels in den mond van vrye Nederlandereni alleen ingerigt om de zo „ zeer nuttige en noodzaak lyke Wapening der Ingezetenen tot hunne Zelfverdeediging tegen te gaan! Hadden ,, onze kloekmoedige en vryheidminnen„ de Voorouders dus geredeneerd, nim„ mer zouden zy de beroemde en wel„ geoefende Spaanfche Krygsbenden, on„ der Philippus den II, uit het zelfde Huis van Oestenryk oorfpronglyk, ;, als de tegenwoordige Keizer, verbroo, ken en het juk afgeworpen hébben; én, nira-  ^94 DE PvE PU BLIEK DER pO EK. genoegzaam in 't zelfde geval, waar „ in de Staaten van Noord-America on„ langs geweest zyn. De Keizer is „ verpligt, even gelyk de Engel[chen ge» „ weest zyn, den Oorlog te voeren verre „ van zyne voornaamfte Bezittingen. „ Het overvoeren van Troepen en Krygs„ behoeften van Weenen na de Ncderlans, den, is, zo niet moeilyker en kostbaarder „ ten minften even moeilyk en kostbaar, 5, als uit Engeland na Noord-America. ,, De Landen van de Staaten Generaal „ zyn veel beter gefchikt ter Verdeedi„ ging dan die der Vereenigde Staaten, „ en de ftaat van hunne Geldmiddelen 5, en Bevolking is veel bloeiender. Laaten wy dan, om met deeze gelyk,, heid van omftandigheden ons voordeel ?, te doen, het voetfpoor der Americaa3, nen volgen, die, in hun geval, onze 5, Voorvaderen ten voorbeeld genomen 3, hebben. Laat de geheele Republiek 3, eene Legerplaats vertoon en. Laaten alle de Inwoonders zich gewennen aan .,, de Wapenen, die ter verdeediging van het Vaderland moeten ftrekken. Laa„ ten zy vermaak fcheppen en eer ftel„ len in den arbeid, die den Vyand den „ toegang tot ons Land gevaarlyk moet ,, maaken, en in die Krygsoefeningen, ,, door welken zy hem te rug moeten ,, dryven. Laaten zy Loopgraaven del,, ven, en Batteryen opwerpen. Laaten „ zy de Wapenoefeningen met vaardige „ heid en naauwkcurigheid keren ver-  BLADWYZSR. Bezending aan zyue Hoogheid aan, 381. Cor.iiooiiN, Lof van diens Plan om Staats-Vlaanderen te verdeedigen, 34Ó. r> a is eventer, (Burger-gecommitteerden te) doon een ■Voorfiel ter affchaffinge van ' de Militaire Jurisdictie, 40. Sterke taal door de Burgery -gevoerd , over den Haat der Verdeediging des Lands, Doel (Gefchil over de Polderiasten van den ) 168. Wegens het begraaven van Soldaaten op het Geuzenkerkhof, was geene bepaa- 1 ling gemaakt', 170. Ken Soldaat uit l.iefkensbaek al- ■ daar begraaven, 171. Vreemde ontmoeting by die begraafen:sfe, Aid. Het Lyk - .te .rug gevoerd, en in de .Gragt van'Liefkenshoek geworpen, 172. Berigtfchrift des Hofs van Brusfel, wegens het voorgevallene.175. Doopsgezinden, neemen deel in den Wapenhandel, 309. Dordrecht (Oproerige Beweegingen in de Dorpen , rondsom) wegens de Wapening tenPlattenlande, 306. Hulpe daar tegen verleend, 307. Dankbetuigingen der Regeeringe aan de Schuttery en het Vrycorps, wegens het dempen van Oproer , Aid. Dus s en (van der) aanvaarde het Bevelhebber- fchap van 's Hertogenbescb.: 322. i? E- XLngelfchen. Schets van hun«' ne Magtvorderingen in de Oost Indien, 135. Hoezeer zy op de Kust van Guine onzen Handel belemmerden, 142. Frankryk (De Koning, van) tot Scheidsman , in de Ge. fchilLn met den: Keizer, door hun. Hoog Molenden ingeroepen, 223. De Keizer kan de Bemiddeling van Frankryk toettaan; doch oordeelt ze onnoodig, 232» Raadt onzen Staat tot Ge- : maatigdheid en Omzigtigbeid aan, 245. De Staat vervoegt zich om hulp by Franktyk, 266. Handeün- . gen aldaar over onze zaak, 268. De Vergenmes ■ fpreekt fterk ten onzen voordeele, 269. Brief des Konings aan den Keizer, - wegens diens liisch van het Openen der Schelde, 270. Frankryks antwoord op de vraag om hulp, 280 Toezegging van twee Objervat tions Armeen, 281. Friesland. Het gebeurde aldaar omtrent den Hoogen Krygsraad . zie Militaire Jurisdictie De S'.aaten maaken op het Krygsweezen dergelyke Schikkingen als in Holland, 52. Raadpleeging over de Patenten, üer* kc  15 L A I) W Y Z E R. titn en Elucidatien by Staaten van Holland in, 359. Wat deswegen te doen viel, 3ö3. Misnoegen op den Raad van Staaten, 362. 36(5. Rengers (Lamoraal Jo a c h t m Jo h a n) tegen hein, door 't Hof Provinciaal van Friesland, den Eisch van Meineed gedaan , 93. Hy vervoegt zich by hun Hoog Mogenden, 94 Gunftig Befluit. Aanmerkingen daar op van Friesland. 95. Rotterdam, onrustige Beweegingen op den 8. Maart aidaar, 74 Aan het Zakkendraagers Gilde het gebruik van vier Eerepoanen toegedaan, 7.6, Wac deswegen tusfchen twee Burgemeesteren voorviel, Aki. Geldafperffingen en woeste Vreugdebtdryven, 79- Optocht ..aldaar der Scheepstimmerlieden , 81. Hooggaande Ongeregeldheden , 81. Hoe het gegaan was met het neemen van voor?org n daar tegen, 83ÏLusland (Pooging om Ontheffing van Lasten in den Koophandel op.. 147. p (^>e Keizerin van) wil de Onderhandelingen der Staaten met den Ksizer hervat hebben. Nadere onderrigtingen haar gegeeven, SS- . / hm 'De.Rhyngraaf va-s) zyr.ï voorflagen, om Krygs¬ volk aan te werven, ont» moeten geene volkomens goedkeuring, 286. Werft in Pruisfen, 287. Do-teen Voorflag om Meklenburgfcbe Troepen aan te neemen, 288. Schelde (De Keizer dingt na de vrye Vaard op de) 193. 't Voorgevallene met aen Marktfchipper van den Doe.' op Antwerpen, 194. Hoe het Hof van Brusfel dit opneemt en voorfteit, 196. De Keizer eischt Voldoening, en de wegneeming van het Wagtfchip te Lillo, 199. Dringt op de vrye Vaard op de Schelde nader aan, 233 Hos dit, door de Ministers Pienipotentïarisfen , by voorraad, wordt beantwoord, 236. Men befluit de'Doorvaard by Lillo te beletten, 237. Beantwoording der Staaten van den Eisch op de vrye Vaard op de Schelde, 238. Aandrang van 's Keizers Eifchen, wegens de Schelde, 243. Voorzorgen by de Schelde gedraagen, 246. Wie voornaamlyk die Rivier voor den Keizer wilden geopend zien, 247. Voorzorg van den Staat om op de Schelde alle Vyandlykheden te myden, 248- Zy blyven nogthans op hun Regt aandringen , Aid. Een Schip van Antwerpen de Scheids willende afzeilen, befchoo* ten en aangehouden, 249. Te laat gekomen last om niet  BLADWYZEB* Siïet te vuuren, 251. Dit Schip onder Voorwaarden wedêr ontflaagen , 252. Voorftellingen aan het Hof van Brusfel over dit voorVal, 253. Het beftaan om van Oostende de Schelde op te vaaren, verydeld , 255. De Keizer houdt dit fchieten voor eene Oorlogsverklaring, 258. Wat onze Gezanten te Brusfel deswegen antwoorden ,Ald. Zyn Eisch op de vrye Vaard op de Schelde nader aangedrongen, 260. De Staaten verdeedigen hun Regt, 262. ' Met welk een oog men in Frankryk het Openen der Schelde inzag, 2do. Wat de Koning van Frankryk deswegen oordeelde , 270. Voorzorgen van Verdeediging op de Schelde, 279. Verkwikkingen in deSchanfen aan de Schelde gezonden , 322. Shwein!Tz(A. van) last do >r hem gegeeven, wegens het begraaven van een Soldaat in 't Dorp den Doel, 171. Wat by die Begraafeni? gebeurde, Aid. In zyne Posten gefchorst, 185. De Kei/er is voldaan over diens Ari-est, en verzoekt zyn Ortflsg, 115. Ont(hagen; bedenkingen daar over, 188. Staats Vlaanderen (Berigt van 't geen de Generaal du Moulin, wegens de Verfterkiog van) hadt voorgedraagen, 345. Lof van Coehoosns Plan désweJ gen, 346. Met hoe veel Manfchap te verdeedigen, 347. Gebrek aan Krygsbehoeftens aldaar, 357, Stad en Lande fchaft de Militaire Jurisdictie af, 44. Wat men daar oordeelt over de klagten des Konings van Pruisfen, wegens de verongelykihgen den Stadhouder aangedaan , 71. 't Gevoelen van Stad en Lande over het verminderen der Quota van Friesland, 120- De Wapening ten Platrenlande gaat niet zonder ftoorenis toe, 219 Do Staaten weigeren, de Ruitery en het Voetvolk ts laaten trekken, 3f>7- Hun fchryven, wegens den llaac der Verdeediging, van hun Gewest, aan hun Hoog Mo. genden , 369- Aan den Raad van Staaten , 37$. Onaangenaame Briefwisfeling, Aid. S emt indeLe* gerlasten , 375» U. Üitvoer van Öor'ogstmg * Eetwaaren en Beestenvoeder, na de Keizerlyke Lan* den, verboden, 282. Utrecht ftemt in de Vernietitiging van den Hoogen Krygsraad, 44. Hoe men daar oordeelde, over een rondgaaiiden Brief van Holland hét Krygsweezen betreffende, 57-Wat Utrecht, wegens het verminderen der  B L A D W Y ZE R. . der -Quota van Friesland . inbragt, 117. Utrecht. De Wapening' ten Plattenlande gaat. 'er niet zonder tegenftribb'elen. tqe, 310. Bewilligt in de geeischte Legerlastén, 328Bedenkingen over 's Lands toeftand in de Vroedfehnp te Utrecht door P. H. I. Ivoy ijjgebragt, 389. Voorftel van dien üser, over de Wapening in de Generaliters Landen, 391./ « (Te) houdt het Vry- corps, op den Jaardag van zyne Hoogheid , de wagt, en 'er valt niets voor, 87. V erdeediging devies Lands, hoe uit eigen aarc daar toe gefchikt, ,322. Waar aan het verzuim door Gelastigden van Holland wordt toetréfchreeveu, 333. ep,z. Ont. werp van een Brief desw'egen aan de Bondgenooten, 343. Nadere Berigteri, wegens den ftaat van 's Lands Frontieren, 345- Hoe groot het gebrek was aan Gefchüt en Ammunitie, 356. Sterke taal weeens den flegtera ftaat der Verdeediginge te Deventer gevoerd , 362. fils mede te Zwolle, 367. Wat Stad en Lande deswegen fchryft aan hun Hoog Mogenden, en aan den Raad van Staaten, 369. Hoe Capellen tot de Marsch dezelve afmaalt, 377- Be fluit van Gelderland deswegen, 383. Maatregels daar omtrent in Frieshui genCM . men, 324. Vergennes (De) fprèekt fterk ten onzen voordeele aan het Franfcbe Hof, 2G8. Vuurbal (Aanrriei kelyke) in de Lugt gezien, 158. De Snelheid van deszelfs loop, 159» rxr w fr opening (Voorftel over de) van de Gencraliteits- Landen, 39;. Sterke aan- pryzing van de Wapening in 't algemeen , 393- Zie verder Burger-Wapenhandel. ,VV as-se na ar ( Dè Luitenant Adm. van ) doet een Aanfpraak uit naam der Zeeofficieren dan zyné Hoogheid , 72. VVe 1 j.bbrö (De Prins van Nassau) wil zyne Krygsposten nederleggen; doch. itaakt dat opzec, 93. Na Maastricht de plaats zyns Bevel hebber fchaps opontboden, 222 Doët.affland van zyne Krgysampten , 29c. WtLLF.ii de V. Wat hyaan de Leden van den HoogenRrygsraad berigt naa het genomen Befluit van Hol' land deswegen, 9. Schryfc daar over den Staaten, 10. Zie verder Militaire Jurisdictie. Zyne handeling met , Friesland deswegens, 16. Zie Militaire Jurisdictie. Gefchil tusfchen hem en Staaten van Zeeland ovef de Militaire Jurisdictie ,22. Zie verder Militaire Jurisdictie. Staaten van Zeeland fchry-  BLAD WYZE'ft; fcbryven hem over de Misbruiken in het Krygsweezen, 58. Antwoord van zyne Hoogheid op die voorftellen, ói. DeRoning van Pruisfen doet een vertoog ten zynen voordeele inleveren, 66. Gevoelens eenige Gev/esten daar over 70. Hoe begroet, door den Lui. tenant Admiraal vanWassena ak , 72- Hoe zyn Jaardag te Amfterdam, en in den Haagc gevierd werd, 74. Hoe te Rotterdam, 76. Houdt A. P. v. d. Capellen verdagt, en fchryft de beweegenisfen tegen hem aangevangen aan de Familie der van der Capellen toe, 89. Zie verder A.Pvan des Capellen. Handelingen vanZyneHoogheid met Friesland , over de Quota. Zie onder Friesland. Zendt Volk na de meest blootgeftelde piaatfen in Brabant en Viaandeaeren, 218. Bezending van Holland, over het langzaam 2enden van Krygsvoik na de Grenzen , Aid. Zyne verantwoording,219. Biedt «le Krygsbevelbebpers eta het Krygsvolk or),02.Wai hy ter vcrfterking van d» fVillemftad gedaan hebbe, 359. Gp frjw/aiirjgeftoord, over het weigeren van eeQ Patent , 386. Willemftad de Vestingen daar van door Willem des V. in goeden Raat gebiagt 359- A^aan (In de Dorpen aan de) gaat de Wapening gefchikC toe, 308. Getal der daar ukgcloote Manfchap, 300* Zeeland , wat daar over de Militaire Jurisdictie te doen viel, en het gefebil metzyne Hoogheid deswegen.Zio Militairs JuritUiiCie ' Schryfc aan zyne Hoogheid over de Misbruiken in het Krygsweezen , 58. Door zyne Hoogheid beantwoord* 61. Zeelands begrip wegens het verminderen der Quo-» ta van Friesland, 121. Zwolle (Verzoekfchrift der Burgerye te) wegens den Raat der Verdeediginge des Lands en van hun Gewest^ 367.  BERICHT voor. ben BINDER. Qi Plaaten moeten tegen over de volgende Bladzyden ingevoegd worden. ^Toeste Vreugdebedryven te Rotterdam, tegen over bI- 8o' Fourtrait van Jonkh. AlexAnöer Phï- i.ip van der Capellen 88, Het Keizerlyk Brigantynfchip op de Settelde befchóoten. .~50i