DE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. ACHTSTE DEEL.   D E REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, ZINDS DE NOORD-AMERICAANSCHE ONLUSTEN, behelzende al het merkwaardige, voorgevallen inde vereenigde nederlanden, tot op den tegen woordigen t yd. met plaaten en portraitten. ACHTSTE DEE L./^%S^\ Te AMSTERDAM, by JOHANNES ALLART, MDCCXCII.  ƒ jen . \  D E REPUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN. EEN EN TWINTIGSTE BOEK. INHOUD. Aanmerkingen van zyne Hoogheid en den Raad van Staaten, by het overleveren der Petitie en den Staat van Oorlog voor den Jaare mdcclxxxiv. Bede?ikingen van Holland by het toeftaan der Petitiën, Hoe veel Holland op de Zeezaaken voor uit betaald hadt. Dit Gewest beklaagt zich over de betaaling der anders Bondgenooten. Be> dreiging van 't zelve, ingevalle 'er geene verandering inkwame. Op welk eenewyze Friesland toepende. Bewilligingen in de Zeelasten. Verfcheide Rampen 's Lands Schepen van Oorlog overgekomen. De Zceraaden dringen aan op vermeerdering van Zeemagt. Verzoek van de Beftuurderen des Lcvantfchcn Handels. Comoy aan de Schepen na en uit de Oostzee verleend. De Vice-Admi- VIII. deel. A raai XXI: 30ek.'  & DE REPUBLIEK DER XXI. boek. raai Zoutman, een Jaargeld van vief en twintig honderd Guldens toegelegd. De Tweedragt in den Lande neemt toe. Voorflel van F. G. Blok in de Leydfche Vroedfchap. Prysvraagen door de Gewapende Genootfchappen te Utrecht en in Friesland uitgefchreeven. 'tWerk de Grondwettige Herftelling getyteld, onderfcheiden beoordeeld. Voor ft eider Stad Goes ter Zecwvfche Staatsvergadering. Brief van Zeeland aan de Bondgenooten, over het beleggen eener Algemeene Vergadering in 's Gravenhaage. Veelen oordeelen het daar in voorgeftelde Ont)verp niet voldoende. Bejluit der Staaten van Holland op den Brief van Zeeland. Friesland en Utrecht ftemmen met Plolland in. Plet eenpaarig Bejluit der Bondgenooten. Staaten van Friesland houden by zyne Hoogheid aan, om Opening wegens de Generaliteits Kas. Rondgaande Brief des Stadhouders aan de^ Gevesten. Goedkeuring van dien Brief door de Ridderfchap van Holland. Gelderlands Antwoord. Friesland-s oordeel over dien Brief. Brief des Konings van Pruisfen, wegens het ongelyk den Stadhouder aangedaan. Deeze Brief den Afgevaardigden van Amfterdam byzouder aangeboden. Antwoord van Amfterdam. Beklag des Pruisftfehen Gezants van Thulemeyer, wegens hetfchryven over, en beoordeelen van, den Brief zyns Konings. Bejluit hier op by hun Hoog Mogenden. Wat deswegen by Staaten van Holland voorviel. Wat Amfterdam en Leyden hier op deedt. Hoe Staaten van Utrecht dit beantwoorden. Gelderlands  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3 lands gevoelen over den Brief des Konings van Pruisfen.., Raadflag van Friesland deswegen. BeflaU van Stad en Lande daar over. Zierkzee geeft by Staaten van Zeeland haar gevoelen over 's Konings Brief in 't breede te kennen. Van Thulemeyers oordeel over deezen Raadflag van Zisrikzee, door Staaten van Zeeland beantwoord. Wat Staaten van Zeeland aan den Koning 'van Pruisfen wilden gefchreeven hebben. De Pruisflfche Gezant herhaalt zyne klagten, ever de onbeteugeldheid der Drukpcrsfe. Dt Koning van Pruisfen dringt aan 0:11 antwoord. Ver geefsch vcorgcjlaagene Bemiddeling des Konings van Pruisfen. Antwoort op 's Konings Brief van wegen' de Algemee ne Staaten. Be zaak des Hertogs v a p B r u n s w y k komt weder ter baane, Ge rugten wegens de Acte van Confulentfchap Zierikzee "brengt deeze zaak by Staatei van Zeeland ter tafel, 's hertogs oogmerk om des iets in 't licht te geeven, uitgeftela Eene Bezending uit Staaten van amant benoemd om onderzoek na die Acte te doen Inhoud der Acte zelve. Brief van zyn Hoogheid, nevens de Acte aan Staaten va. Holland. Brief tot geleide aan hun Hoo, Mogenden, en de Staaten der overige Gi westen. Verfchillende Oordeelvellingen ovc ' die Acte. Raadflag der Staaten van Frie, land over dezelve. De Meerderheid in Stac, ten van Holland wil den Hertog verwyder hebben. Bezending van Dordrecht, Haai lem en Amfterdam by zyne Hoogheid ovt 4e wyze van yerwydcringe. Antwoord d. A 2 Sta, XXI. doek; » i i t i ■ d r p h  4 DE REPUBLIEK DER XXI. BOEK. Stadhouders. Rotterdam bekomt op foortgelyk een voor/lag als de drie Steden, 't zelfde antwoord. Bejluit der Meerderheid van Holland tot Afzetting van den Hertog. Handeling der Riddet-fchappe, ten voordeele van den Hertog. Welke Steden met de Ridderfchap , ten voordeele des Hertogs ftemden i en welke de Meerderheid te zyner veroordeeling uitmaakte. De Aantekening der Ridderfchappe, onderfcheiden beoordeeld. Inhoud dier Tegenaantekemnge. Tegenaantekening der Meerderheid daar op. Brief des Hertogs aan vyf Gewesten. Gelderlands Gedrag in deezen. Xeelands Bejluit. Utrechts Raadflag. De Hertog neemt zyn ontjlag. Vertrekt na Aken. Grcfprekken ran zyne Hoogheid met de Gyzelaar en van Berckel.- Het voorgevallene wegens de Verbintenis met Frankryk. Vrugtlooze pooging van Capellen tot de M a r s c h in, 't Jaar mdcclxxxiiï in Gelderland. Capellen tot den Pol yrert 'er, ten dien tyde, voor in Overysfel. Verzoekfchrift der Deventerfche Burgeren, om eene Verbintenis met Frankryk, als mede van Enfchede en andere Steden. Verfchillcude gevoelens der Landzaaten over deeze Verbintetiisfe. Gronden op welken men eene Verbintenis met Frankryk aanprees. Voorflel van Utrecht by hun Hoog Mogenden , tot eene Verbintenis met Frankryk. Friesland fielt eène verdergaande Verbi?itewis voor. Zeelatid raadpleegt deswegen met Holland. In Gelderland ftaat de Meerderheid in 't gevoelen van Utrecht. Raadflag daar  VERENIGDE NEDERLANDEN. g daar ingeleverd door Capellen tot de Marsch. Bejluit van vyf Gewesten om den Foor/lag eener Verbintenisfe aan Frankryk te doen. Gunftige vooruitzigten hier op. De Voorflag in Frankryk gunftig ontvangen , en een Plan ingeleverd. Bejluit van Holland tot aanvaarding van 't zelve. Zes Gewesten befluiten lot een Befchei mend Verbond. De Ridderfchap van Overysfel geeft haare toeflemming. Inhoud des Verdrags tusfchen Frankryk en deezen Staat. Tekening en Bekragiiging van het Verbond. Verjchil in Zeeland deswegen. Gefchenken te dier gelegenheid. Vertoog van den Engelfchcn Afgezant hier toe be' trekkelyk. Vreugde Maaltyden over het fluiten van dit Verbond te Amfterdam m te Zierikzee gehouden. 33 y het overleveren der Petitie en Staat van Oorlog, voor denjaare mdcclxxxiv, beklaagden zich zyne Hoogheid en de Raad van Staaten, wegens de weinige Uitwerking hunner Verzoeken om eene gaave toettemming, op den gewoonen tyd, ja over het geheel tegenovergeftelde van dezelve. De gedaane Afwyzingen, zo van Holland als van Friesland, omtrent de nog loopende Ordinaris Staat van Oorlog, ftrekten, huns agtens, hiei van tot een zo uitmaakend, als allerbeklaaglykst, bewys. Zy wisten bykans niet meer, of het aandringen der noodA 3 zaak- XXI. boek. Aanmer» kingen van zyne Hoogheid en den Raad van. Staaten , by het overleveren van de Petitiën VOOE dit Jaar,  6 DE REPUBLIEK DER XXI. BOEK. zaaklykheid van die Verzoeken verder in aanmerking kon komen, ja zelfs of het formeeren van ftaaten van Oorlog, altoos aangezien als een band der Unie, en gehouden voor eene Verdeeling van de voormaals gewoone, of op nieuw toegeftaane, Lasten, in evenredigheid voor alle de Bondgenooten, verder plaats zou kunnen vinden: dewyl thans, uit de houding van verfcheide Gewesten, en uit derzelver gedaane Afwyzingen, zonder Toeftemming hunner Medebondgenooten, en dus alleen willekeurig, genoegzaam doorftraalde, dat het alleen van het welbehaagen van ieder der Gewesten zou afhangen, wat, en hoeveel, zy, in die anders gemeene Lasten, zouden gelieven te draagen, en alzo de weg zou worden opengefteld tot volkomen verwarring van alles wat, volgens de Aandeelen der onderfcheidene Gewesten, op ieder van dezelve, in evenredigheid op de Staaten van Oorlog zou gebragt worden; als op, welker aanneeming en volle kwytinge voortaan geen den minften ftaat zou te maaken zyn; ingevolge waar van de Militie, zo hoognoodig ter algemeene Verdeediging van de Republiek, met veele mdere onmisbaare zaaken, onbetaald zouden blyven; waar uit niet anders dan de droevigfte gevolgen en verwarringen konden gebooren worden. Geenzins wilden zy, door deeze belenkingen, affnyden, of tegengaan, de >illyke klagten van zommigen der Bond-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 7 n-enooten, over de bezwaaren, wegens een te hoogen Aanfiag van hun Aandeel, naar evenredigheid van derzelver tegen-, woordige gefteltenisfe en magt, in vergelykinee van voorige tyden: integendeel erkenden zy, dat, door het lang verloop der tyden, en de verandering der omHandigheden daar in voorgevallen, in die Aandeden thans eene onëevenredigheid zou kunnen plaats vinden; in welk geval eene Herziening dier Quotas .zeer nuttig en noodig zou behooren aangezien te worden, en alle Gewesten daar in toe te ftemmen. Dan, met dit alles gehengde, naar hunne gedagten, de band der "Unie, voor altoos en onverbreekelyk by de Gewesten aangenomen, in gcenen deele, dat één der Bondgenooten, om betering op zyne klagten te bekomen, zich van dien band willekeurig vermogl te ontdaan, in zo verre dat men, op ei gen goeddunken en verkiezing, zich aai een Last, met gemeene bewilliging ot den Staat van Oorlog gebragt, zou kun nen onttrekken; zo ais Friesland than te werk was gegaan, als waar door nie alleen alle evenredigheid verlooren ging maar het Vaderland in dien toeftand wer gebragt, dat op alles, wat ter algemeen Verdeediging dienen moet, geen den mu ften ftaat zou te maakeu zyn. Zy moesten 'er nevens voegen , dat c Voorziening by de Bondgenooten, 01 langs goedgevonden, om de byFrieslai sfgeweezene Militie, by Leeninge uit c A 4 O XXI. BOEK. 1784. I I t S 1 e I* .6 1- lj .e ft-  8 DE REPUBLIEK DER XXI. boek. 3784. Generaliteits Kas, ten laste van dat Gewest , te doen afbetaalen, by aanhoudendheid, geenzins zou kunnen plaats vinden: dewyl Friesland, veele Millioenen boven andere Gewesten aan de Generaliteits Kas was fchuldig gebleeven, en daar en boven, zonder eenige wettige reden, zedert twee Jaaren, aan dezelve hadt onthouden, de jaarlykfche Toelaage van 330000 Guldens, waar tóe dat Gewest nogthans by de plegtigfte Verbintenisfen verpligt was, welke Penningen genoegzaam alleen moesten dienen, ter betaalinge van de jaarlykfche Intresfen en Renten van Sommen, alleen ten dienfte van Friesland opgenomen; zulks dat de fchuld thans geklommen was ter hoogte van meer dan zes en een halve Tonne Gouds • weshalven, indien deeze jaarlykfche Toelaage niet afbetaald, maar fteeds ingehouden wierd zulks, het Credit van de Generaliteit een onherftelbaar nadeel zou toebrengen, ja in ftaat zyn om haare Finantie geheel te bederven, Voorts drongen zy, naar gewoonte, aan op Verfterking der Landmagt; het bezorgen der Frontieren, en het voorzien der Magazynen; ten welken opzigte zy byzonder in overweeging gaven, dat zonder op de daar toe reeds in den Jaare mdccl.xxviii gedaanePetitiën te befluiten, en de Gelden op te brengen, alles zou moeten ftilftaan en vervallen. Om 'sLands Zeemagt, thans in merklyk feeter ftaat gebragt, daar in te houden, maan-  VERENIGDE NEDERLANDEN- 9 maanden zy alle de Bondgenooten aan, liet voetfpoor van Holland te volgen, welk Gewest, in deeze tyden, door de gegeevene Toeftemmingen en daadlyke Geldfchietingen, zeer veel ten beste van de algemeene zaak hadt toegebragt (*). ' Staaten van Holland, dus gelaakt en gepreezen, ftemden in de Algemeene Petitie en Staaten van Oorlog, toe op den voet van het voorleden Jaar; doch op eene wyze, die hunne regtmaatige gevoeligheid aanduidde. De post van den by een eenpaarig Befluit der Bondgenooten onlangs afgefchaften Hoogen Krygsraad, op den tegenwoordigen Staat gebragt ziende, moesten zy betuigen, by hunne gedaane afwyzing wel uitdruklyk te volharden, en dat vervolgens daar op, van wegen hun Gewest geene zodanige betaalingen konden verwagt worden, welke tegen die daad aanliepen,' en 'er niet mede waren overeen te brengen. Zy wilden; verder, dat by het "inleveren van deeze toeftemming ter Algemeene Staatsvergadering, met allen aandrang, zou worden bekend gemaakt,, dat hun Ed. Groot Mogenden zich op nieuws genoodzaakl vonden, om met geen minder ernst en nadruk, dan in de laatfte voorige Jaaren. hun zo grievend als gegrond bezwaar er beklag te moeten herhaalen en verdubbe len, wegens de fteeds toeneemende traag heid en groote agterlykheid der verdere Bond (*) Refol. Gen. 29 Dec. 17*3A 5 XXL BOEK.] 1784. Bedenkingenvan Hitland by het toeftaau def Petitiën» 1  ïo DE REPUBLIEK DER XXI. boek. ^784. Soe ve£ dit Gewest op de Zeezaakenvooruit betaald bdf. Bondgenooten omtrent een zo gewigtig voorwerp als de kragtdaadige voortzetting der zeer hoognoodige middelen tot herftel, en behoorelyke verfterking van 'sLands Zeemagt, waar aan het behoud van 't geheele Gemeenebest ten fterkften verknogt was, en door verzuim of vertraaging van welke middelen het Vaderland, met alles wat in 't zelve waard en dierbaar is, aan een gewisfen. ondergang zou blootgefteld worden. 1 Het Tafereel, 't welk zy daar van voor de oogen der Hooge Bondgenooten, te deezer gelegenheid, als ophingen, verdient met de eigene kleuren voorgefteld te worden. „ Het was, om op „ dit zo weezenlyk Huk, zeer veel in „ een kort beftek te bevatten, daar me„ de zodanig gelegen, dat, door deeze „ Provincie alleen, op alle onderfcheide„ ne Petitiën tot de Extraordinaris Equi„ pagie ter Zee, en tot den aanbouw ,x> van Schepen van Oorlog, met en ze„ dert den Jaare mdcclxvii, tot in „ 't midden van Slachtmaand des afgeloo„ pen Jaars mdcclxxxiii, weinig „ minder dan drie en twintig Millioenen „ Guldens waren opgebragt^ en welver„ re, dat tusfchen deeze zo aanzienlyke „ Fournisfementen en de daar tegenover„ gefielde Betaalingen der overige Bond„ genooten, allen by één genomen, eeni^ „ ge evenredigheid, naar de van ouds „ vastgeftelde Quotas , zou gevonden „ worden, bedroeg het ganfche beloop „ der  VERENIGDE NEDERLANDEN. %i • der Gelden, door de andere Provinci" en te zanten, geduurende dien zelfden tyd, op dezelfde Petitiën te ber- , de gebragt, geen dertien Milhoenen- '\ Dat deeze groote ongelykheid der Conl\ tributien zich al verder op de zigt„ baarfte wyze, en tot een fteeds aan„ wasfend bezwaar voor deeze Provin„ cie, in den loop van het voorleden Jaar, hadt vertoond; daar, in dit Jaar „ door Holland op de refpective Zeel, petitiën, weinig minder dan zeven Millidenen waren ten koste gelegd, en door alle de andere Bondgenooten te " zamen, niet meer dan ruim vier en " twintig Tonnen Gouds verftrekt. Dat daar deeze Provincie in de Petitie ter ExH traordinaris Equipagie van den acht en twintigften van Louwmaand des voorH leden Jaars een fpoedig cu toereikend „ Confent gedraagen, en met daadlyke „ betaalingen bekragtigd hadt, de Pro„ vincie van Gelderland de éénige gea, weest was, die, nog even voor het „, uiteinde van 't gemelde Jaar, in dee„ ze Petitie hadt toegeftemd, terwyl die „ Petitie tot hier toe buiten Conclufie „ gebleeven was, en daar op door geen „ der andere Provinciën eenige Fournis„ fementen gedaan waren. „ Dat ditbeknopt Tafereel van detraagheid en agtloosheid der verdere Bond], genooten, omtrent het geen 'sLands „ Marine, en even daar door de wee- 5, zen- XXI. a\o e k, 1784. Het beklaagtzich over de andere Bondgenooten  ia DE REPUBLIEK DER XXI. BOEK. I784. Bedreiging, ingevalle'er gcene yerandering in kwamc „ zenlyke belangens van den Staat, zo „ zeer van naby en zo gevoelig raakte, „ niet weinig verzwaard wierd, door het „ nu onlangs by zommige Provinciën ge„ voerde Syftema van "Ongehoudeuheid „ om een gedraagen Confent op de eene „ of andere Petitiën, door reëele Four„ nisfementen geftand te doen, vóór en „ aleer die Petitiën , met gemeene be„ williging van alle Bondgenooten, tot Conclufie gebragt waren. Eene ,} Stelling, die tot een Regel by het „ Bondgenootfchap aangenomen worden- de, eene wyde deure zou openen en „ een breeden weg baanen , orn, met „ losmaaking van de gronden der Unie, „ zich aan de noodzaaklyke Contributi„ en, tot fteun van de gemeene zaak, „ naar welgevallen te onttrekken, enden geheelen last daar van op de fchoude„ ren van ée'ne Provincie alleen te wer„ pen. „ Hunne Hoog Mogenden zouden zich „ wel herinneren, den ernst en nadruk, „ waar mede van deeze zyde, reeds ze,, dert een reeks van Jaaren, by alle ge„ legenheden, en byzonder by het ope„ nen der Confenten in de Staaten van Oorlog, de verdere Bondgenooten fteeds ten kragtigften waren aange„ maand om met deeze Provincie, tot 3S> de noodzaaklyke voorzieningen, om„ trent de zaaken van de Zee, op de efficacieuste en vrugtbaarfte wyze me- ,» de-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 13 v,, de te werken; dan dat hun Ed. Gr. Mogenden deeze zo dikwyls vermeer„ derde Inftancien en Reprefentatien, by „ het voorig Confent in de Staaten van „ Oorlog, niet flegts herhaald; maar de„ zelve bovendien vergezeld en verfterkt „ hebbende met een Denuntiatie, dat Hoogstdezelve zich genoodzaakt zouden „ vinden, om, byaldien bevonden mogt wor„ den, dat de Bondgenooten, of wel het „ meerendeel derzelven, by continuatie, zich „ zouden onttrekken, om de noodige Las„ ten tot Hertelling en Confervatie van „ 'sLands Navale Magt te helpen draa„ gen,ferieufe Deliberatien in den haaren aan te leggen, om Hoogstderzelver Fi}, nantien van minder noodzaaklyke Artykelen te dechargeeren; ten einde in ftaat l, teblyven, om in deConfervatievan 'stands , Zeemagt te kunnen voorzien; als nu het \ Tydftip tot realifeering der gedaane l, Denuntiatie met groote fchreeden, 3, fcheen te naderen; zo dat hun Ed. Groot Mogenden, by verdere voort„ duuring van het gegrond bezwaar dee, zer Provincie, eerlang gedrongen, en „ door het eigen gedrag hunner Medebondgenooten, gewettigd zouden zyn, „ om het gedenuntieerde ten uitvoer te „ brengen; zo als dan ook by hun Ed. 9, Groot Mogenden, op heden, te gelyk „ niet het arrefteeren van dit Confent, „ de noodige Deliberatien waren aange„ legd over de gevoeglykfte wyze, op ,, welke de gemelde Denuntiatie daad- „ lyk XXI: BOEK 1784.  H DE REPUBLIEK DER XXI. BOEK. 1784. . Op welk eenewyze Friesland toeftemde. Hoe Utrecht bewilligde. C*) JRe/ol. van Holt. 24 Maart 1784. Ct) Re/oh van Friesland 11 Maart 1784. 5, lyfe geëffectueerd en in 't werk zou" dienen gefield te worden (*)." By Staaten van Friesland baarde het: bezwaar tegen hun ingebragt, door deii Raad van Staaten en zyne Hoogheid, geene verandering. Zy Hemden in de Staaten van Oorlog op de gewoone wyze toe; doch, dewyl de onevenredige en dus onbillyke en onregtmaatige Aanflag huns Gewests in de Lasten van de Unie, in vergelyking met die der Bondgenooten, volkomen beweezen was, by niemand werd tegengefprooken, en dit Huk tot nog onverholpen bleef, konden zy alle posten op hunne Verdeeiing gebragt niet toeflaanj maar vonden zich genoodzaakt , weder af te wyzen eenige Krygsposten, te zamen beloopende 323412 Guldens (f). Bewilligden Staaten van Utrecht in dè gedaane gewoone Petitiën, zy drongen teffens aan op de meermaals voorgeftelde Herziening der Quotas, en inzonderheid op het geregeld afdoen van de geëischten verminderden Aanflag van Friesland^ om alle verwarring, die het afiaaten vaii zommige posten, ten laste van dat Géwest, op eigen gezag, moest naa zich fleepen, te voorkomen. Welk voorbeeld zy verklaarden, ingeval eens langer verwyls van her Hel en verbetering, te zul- lefi  VERENIGDE NEDERLANDEN. i£ len moeten volgen; en ook hun Gewest, niet min onder te zwaare Lasten dan Friesland gebukt gaande, door eene vermindering van één ten honderd te verligten, eene vermindering om welke zy reeds meer dan ééns hadden aangehouden (*). Hoe zich de onderfcheidc Gewesten in de byzondere Geldeifchen voor de Landmagt en de Legerlasten gedroegen, hebben wy vermeid (f). Ten aanziene van het Zeeweezen, zo fterk door Holland aangebonden, betoonde zich Gelderland zeer gereed (§). Utrecht Hemde gedecltelyk'toe, en "met veeie bepaalingen (**). Friesland gaf de lang wederhoudene bewilliging onder eenige bedingen, en wel bepaald dat het aandeel van dit Gewest niet hooger dan ƒ8 -13 -3. zou gefteld worden (ff) —- 's Lands Zeemagt vondi zich thans in goeden ftaat, en volgen* een opgemaakte lyst zou de Uitrusting deezes 'jaars, van den eerften van Bloeimaand tot den laatften van Wintermaand. £639173. Guldens bcdraagen , waaron de Zeeraaden. die door de gebrekkig» opbrengingen der Penningen zich meer maa (*) Refol. van Utrecht 21 April 1784. Ct5 Zie onze Vaderlandfche Hifwrie, VII Dei W- 375- 37 Verfcheide onheilen troffen 's Landsfchepen. Capitein Aberson zondt het aandoenlyk berigt van de opeengeftapelde rampen die zyn Schip beliepen in het ■mede overbrengen des Gezants van 'Berckel na Noord-America, tot dat ' het eindelyk verging met het verlies van drie honderd en drie zielen; hy alleen, met nog dertien Perfoonen, werd gered.— De Capitein Grave van Rechteren kwam, als een Wrak in zee gedreeven hebbende, geheel ontredderd in Cadix binnen. Een Orkaan, die volle twee Etmaalen aanhieldt, teisterde op het deerlykst een aanzienlyk Smaldeel in de Middellandfche Zee onder den Vice-Admiraal Reynst (f), alle liepen zy gevaar van vergaan. Een ongeluk 't welk het Schip Drenthe trof, als 't welk omfloeg en wegzonk, zonder dat 'er eeni- (*) Refol. Gen. 9 Jan. 1784. N. Nederl. Jaarh. 1784. bl. 324. 552. (O 't Zelve beftondt uit De Vryhcid, Vice- Admiraal Reynst 74 Stukken. Admiraal de Ruiter, Schoutbynagt van Braam 64 * Prins Willem, Capitein van Gennip 64 ' Drenthe, Capitein Smissaert . 64 Naerd-Holland, Capitein ReynüVELDT 64 • Hercides , Capitein Melvili, 74 ~~ Medea, Capitein Vaillant 44 ~"  VERENIGDE NEDERLANDEN» 17 eenige hulp aan kon worden toegebragt. Van Gennip bebieldt ten nauwen noode zyn Schip, zonder zeilen, zonder bruikbaar roer, op een laager wal, vol fteile en hooge roezen, in eene allcrvreeslykfte branding, naa 't verlies van alle ankers. Grootlyks dugte men voor \ Schip Noord-Hollanddat reddeloos door 't Fregat Medea op st_ fleeptouw werd genomen; doch Capitein Vaile a n t~ werd, door een nieuw opkomenden it.orm genoodzaakt, 't zelve te verhaten, en voor zich zeiven een goed heenkomen te zoeken. Capitein Reyneveld, door Vaill akt als weg gerekend, kreeg op de hoogte van liet Eiland Corftca hulp van vyftien Gondels, eene foort van Roeivaartuigen, die hem in de Haven van Ajazzo op dat Eiland binnen bragten. Dc Franfche Bevelhebber deedt hem alles, wat hy bcnoodigd mogt weezen, aanbieden: Gelukwenfchino-en wegens de behoudenis, werden gevolgd door vriendlyke onthaalingen, en eerbetooningen. Capitein Vaillant, die in 't hevigst van den Storm eenig Gefchut over boord hadt moeten werpen, bereikte, naa het doorftaan van veel Zeegevaars, de Haven^van Napels, en vondt alle reden om, wegens de gedienftige behandeling hem daar aangedaan, ten vollen te vrede te weezen, en ovei de eere aan hem betoond, uit te weiden. De Vice-Admiraal Reyn s t . de Schoutbynagt van Braam ei: VUL deel. B vak XXL 30 ek,! 1784.  ïS DE REPUBLIEK DER XXI. boek. I784. De Zee- raaden dringen aan op in Hand- ■ houding der Zeemagt. van Gen nip vielen in Toulon bin* nen. Wegens 't lot van Capitein Melvill was de Vice - Admiraal zeer ongerust; maar hy met zyn Schip behouden. Doch wanneer deeze , naa eenige weeken in 't Kanaal gekruist te hebben, in Slachtmaand voor Vlis fin gen ten anker kwam, bragt hy de onaangenaame tyding, dat 's Lands Kotter de Ajax, op dien Kruistocht, een lek onder water gekreegen hebbende, overzyde gevallen, en gezonken was,- niet meer dan dertig van de vyf en zeventig Man hadt men met mogelykheid kunnen redden en bergen. De Luitenant Petersen, die deezen Kotter voerde, telde men onder de verongelukten : fchoon hy op de Hercules met anderen hadt kunnen overgaan, wilde hy zyn bodem niet verlaaten, zo lang als zyn Manfchap niet gered was (*). De gezamenlyke Zeeraaden, deeden by de Algemeene Staaten een Vertoog, dat de tegenwoordige hachlyke Tydsomftandigheden vorderden, om de Zeemagt der Republiek, in het aanftaande Jaar mbcclxxxv, op denzelfden voet als dezelve tegenwoordig was, te houden: waarom zy hun Hoog Mogenden verzogten, daar van aan de Bondgenooten berigt te geeven, en den Raad van Staaten CD N. Ncderl. Jac-rb. 1784.1)1. 331. 336. 567» 7-94- 1746.  Verenigde Nederlanden. 19- ten te gelasten, eene buitengewoone Petitie van vyf Millioenen en 796,653 Guldens op te {lellen. Ten aandrang van dit Voorftel voerden zy aan, dat zy verfcheide Oorlogfchepen, zo wel in Europa als ook in de Oost-Indien zouden noodig hebben; dat de op handen zynde Verbintenis met Frankryk hun zou verpligten, om altyd twaalf Oorlogfchepen in gereedheid te houden, waarvan zes zich, op vordering van dit Hof, in geval van nood, derwaards zouden begeeven, waaf dat Hof dezelve zou noodig oordeelen; terwyl de zes overige tot waarborgen moesten dienen, om, indien de omitandigheden zulks eischten, de plaats der andere te vervullen; en eindelyk, dat het hoog noodig was, geduurende het verfchil met den Keizer, een Smaldeel Oorlogfchepen aan den mond van de Schelde te houden, ter handhaavinge van het ontegenzeggelyk Regt op die Rivier. Ter Algemeene Staatsvergaderinge werd tot het doen dier Petitie beilooten (*). De noodzaaklykheid van het onderhouden en te werkftellen der Zeemagt, bleek uit een Verzoekfchrift door de Beftuurders van den Leyantfchen Handel en Zeevaard in de Middelland/die Zee te Amflerdam by hun Hoog Mogenden in Wynmaand voorgefteld; waar in zy te kennen (*) Refol. Gen. 24. Sept. 2f. Nederl. fattrk 1784. W. 1611. B a xx!.1 BOEïj 17844 VerisóeÜ; van de Beduurderen deö Levant' fchenHiitb* dels.  DE REPUBLIEK DER XXL BOEK. I/84, nen gaven,- dat de herinnering der ontelbaare fchaden, door de handeldryvende Ingezetenen van den Staat, by den laatstgevoerden Oorlog met Engeland geleden, niet zonder reden, veroorzaakte, dat de algemeene gerugten, wegens de oneenigheden tusfchen de Republiek en zyne Keizerlyke Majefteit, onlangs ontftaan, eenen meer dan gemeenen indruk op hunne gemoederen maakten. Dat de Verzekeraars, der voorige rampen nog indagtig, in het verzekeren der Koopvaardyfchepen van deezen Lande zwaarigheid vonden: zo dat 'er geene verzekering in 't geheel, of tot verbaazend hoogen prys, te bekomen was en dat allen, die 't huis komende Scliepen, gelyk dit Jaargetyde medebragt, te gemoet zagen, voor derzelver behouden overkomst bedugt waren. Dat het vertrouwen, waar mede hun Hoog Mogenden omtrent een aanzienlyken Tak van 'sLands Koophandel en Zeevaard hun vereerde , vorderde , dat zy de Vryheid moesten neemen, die hooge Vergadering onder 't oog te brengen, de nadeelige gevolgen, welke daar uit zouden kunnen en moeten ontftaan , voor hunnen naauwlyks weder ontloken Handel, zo men daar in niet voorzage. Weshalven zy verzogten om het afvaardigen der noodige bevelen tot het uitzenden eeniger Kruisfers, met last om hunne Koopvaardyfchepen, door het Kanaal tot Kaap Finisterre, en van daar herwaards, voor alle • moeilykheden en vyand-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 21 vyandlyke aanvallen behoorlyk te befchermen. Dit was, huns inziens, het éénig middel om hunne Schepen, ingevalle van eene Vredebreuk (*), terftond eene vaar-1 dige en toereikende befcherming te doen erlangen, en de ftremming van de Koopvaard der Ingezetenen te voorkomen: terwyl, vermids de verflaagenheid onderde Kooplieden fterk was, en zy, in den rampfpoedigen Oorlog met Engeland ondervonden hadden, dat de eerfte Hagen altoos de fterkfle waren, het alleszins ivenschlyk zou zyn, dat de gemelde voorziening, of zulke andere maatregelen, welke hun Hoog Mogenden, tot befcherming van hunnen Koophandel, dienftig zouden oordeelen, zo ipoedig doenlyk, mogten worden werkftellig gemaakt (f).— Reeds was, op hun verzoek in 't Voorjaar gedaan, ter gelegenheid van de gevreesde Onlusten met de Venetiaanen, een Convoy verleend van Mallaga a: door de Middellandfche Zee tot Smimc toe (§). Om aan het verlangen der Beftuurde ren van den Oosterfchen en Moscovifcheï Handel te voldoen, en tot zekerheid vai di (*) Het tjerugt liep. dat 'er zich te Oostena reeds een aantal tot Zeerovery bekwaatne Er, lelfche Vaartuigen bevonden, gereed, om in da geval, onder Keizerlyke Vlag,;op onze Schepei los te gaan. Post van den Neder-Rhyn VI. D bi. 1017. (t) N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 1613. (Ü JV. Ntderl. Jaarb. 1784. bl. 1615. B 3 XXL 3 O E IC." 1784. Convoy 1 aan de Schepen na de - Oostzee _ verleend, t 1  'as DE REPUBLIEK DER XXI. boek. Den Vice-Admiraal zoutman een Jaargeld van 2400 Guldens tpegelegd de Bevragters der Nederlandfche Schepen, beflooten de Bondgenooten, hoe eer hoe beter, een Fregat, of ander Vaartuig van Oorlog, met de gereed zynde Koopvaarders te doen zeilen na Elzeneur, en de Schepen, die dit Jaar nog werden'thuis verwagt, herwaards te geleiden; als mede den Vice-Admiraal Reynst aan te fchryven, om tusfchen de Maaze en het Kattegat, te doen kruisfen op de Schepen zo van Archangel, als uit de Oostzee ewagt wordende, om deeze, des noods, te kunnen dekken, en veilig in de Havens van deeze Landen te brengen. Genoot de dappere Vice-Admiraal Zoutman, by het uitdeelen der Eerbelooningen, door den Admiraal Generaal, aan de Doggersbankfche Helden gefchonken, een byzonder en wel verdiend veorregt (*); men was ten deezen Jaare bedagt, om zyn betoonden Heldenmoed op eene andere wyze te vergelden, en le& fens door dit bedryf alle braave en kundige Zee-Officieren aan te prikkelen. De Admiraliteit op de Maaze, door zyne Hoogheid verwittigd, dat hy als nog geene beftelling zou doen, over de opengevallene Luitenant-Admiraals plaats by dien Zeeraad, fchreef aan hun Hoog Mogenden, dat zy zeer geneegen zouden weezen, om, overeenkomftig met den Voorflag van zyne Hoogheid, de Dapperen Zie onze Vadert. Hifi. III. D. bl. 334..  VERENIGDE NEDERLANDEN. 23 perheid van den Vice-Admiraal Zoutman, op den vyfden van Oogstmaand des Jaars mdcclxxxi, behoorelyk te erkennen, met aan denzelven, by dat Collegie overgeplaatst wordende, by voorraad, buiten benadeeling van hunne andere Vlag-Officieren, eene jaarlykfche Vereering van 2400 Guldens toe te leggen, zynde even zo veel als de gewoone Wedde eens Vice Admiraals bedraagt; waarom zy volmagt verzogten, die penningen, 'sjaarlyks, geduurende het openftaar der Luitenant-Admiraals plaats, aan herr. te mogen uitkeeren (*). Staaten var Holland, eerst beraadüaagd hebbende on de fom op 3000 Guldens te brengen, beflooten, dien Heer 2400 Guldens 'sjaar lyks, zyn leeven lang geduurende, to< te leggen, ten blyk van erkentenis, we gens diens goed beleid, in den Zeefla; op Doggersbonki dat hier van een Pos op den buitengewoonen ftaat van Oor log voor 't volgend Jaar zou gebragt en dit Jaargeld gerekend worden, inge gaan te zyn, op den eigen dag des roem ryken bevogten Zegepraals. Hier in ftem den eerlang alle de Gewesten; Overysft alleen was ongelast, (f). Aangroeijen des gevaars doet menig werf Tweedragt wyken, althans voor ee tyd ophouden, wanneer het om 't alge mee (*) Refol. van Holt. 31. Maart 1784. (t) Refol, Gen. 25. Maan, 21. J.uny en 2 OS. 1784. Refol. van Holt. 28 Mey 1784. B 4 XXL boek.' 1784. 1 L l > r i y l . Detweedragt in den Lan- " de neemt n toe. [.  XXI boek. «734. j i Voordel van F. G. ; Blok in " de LeyJ- Jche ] Vroed- : fchap. j s I c t *4 DE REPUBLIEK DER meen belang der Tweedragtigen te doen is; deeze doorgaans gegronde aanmerking, ging hier te Lande niet door, by het meer en meer dreigen des Keizerljken Oorlogs. Byzondere Regeeringsleden,. Genootfchappen, Steden, en Gewesten, betoonden, openlyk, hun misnoegen , en fchreeuwden om herfteh Alles,'hier van blyk draagende, kunnen ivy niet ophaalen; dan wy zouden zeer gebrekkig dit Tydvak befchryven, indien ivy geene ftukken, hier van tot doorbande bewyzen ftrekkende, mededeellen. In Leydens Vroedfchap liet de Heer ?. G. Blok, dien wy voorheen, in Leydens Raadzaal, toen 'er over 't be:ragtigen des Vredesverdrags met Groot"ïrittanje gehandeld werd, met zo veel lems, hoorden fpreeken (*), met den anvang deezes Jaars, zich op nieuw hooen, wegens een Oorlog, die thans den itaat aangrimde. Naa een breedfpraakig Vertoog van 't geen, zyns oordeels, in en Zeeoorlog verzuimd, ongeftraft, en nverbeterd was, haalt hy op, welke erkeerdheden , in den naderenden Landorlog, zich reeds- in de beginzelen verDonden, en tot eene fchrikbaarende hoog1 dreigden aan te groeijen, en laat daar p volgen: „ Hun Ed. Groot Mogen, den hebben, te vergeefsch, met eeni- » gen (f) Zie onze Vadert. Hifi. VI. D. W. 1 i.o,    VERENIGDE NEDERLANDEN. &§ „ gen der Bondgenooten, de wederregt„ lyke en onbeilaanbaare zo' genaamde '', Militaire Jurisdictie vernietigd, tè ver„ geefsch hebben zy eenige andere ver„ derflyke inkruipzels in het Militaire " Weezen afgefchaft, indien niet, op „ denzelfden voet, de nog overige mis■„ bruiken en ongeregeldheden, welke j, daar in allerwegen nog gevonden wor„ den, desgelyks ten fpoediglten worden „geweerd, en de Bondgenooten niet „ tot dezelfde maatregelen overgaan. „ Zo lang de Grondvvet, vervat in het eerfte Artykel der Unie van Utrecht. en medebrengende dat de gemelde Unie | niet anders is opgeregt, dan onvermin; derd een iegelyke Provincie haare byzonH dere Privilegiën, Voorreglen, loflyke er, wel herbragte Gewoonten, en alle andert " Geregügheden, waar van de voornaam fte is, de opperfte Magt, :uitdruklyfe :J of ingewikkeld wordt in twyfel gotrok- " ken Zo lang'Zommige Gedepu " teerden, in de voornaamfte Generalitei: '] Collegien, de vrye Deliberatien hunne; ^ hooge Committenten, in zaaken zeil: „ van het hoogfte aanbelang, door over ,1 ylde Befluiten, onverhinderd voprko „ ïnen of beletten,'of zelfs tegengaan.— „ Zo lang het Financie weezen niet O] „ eenen eenpaarigen voet, overeenkom ' ftig het vermogen der refpective Bóhd H genooten, beftuurd, en van alle nut s, looze, en- zelfs fchadelyke verkwisting „ gezuiverd wordt. Zo lang d XXI. BOEK. 1784. >  DE REPUBLIEK DER XXI. BOEK. I784. „ willekeurige befchikking over de Landen Zeemagt, het zy dan doorgeufur„ peerde, of tegen de Souverainiteit ftry,, dige Orders, het zy door verkeerden „ en overheerfchenden invloed, onge„ merkt al verder en verder inbreekt — Zo lang het gemeene Volk op onze „ Oorlogfchepen, zich, tegen het alge„ meen gebruik van andere Natiën, vergenoegen moet met de Mondbehoeften, „ hoe fober, flegt en bedorven ook aan 't „ zelve door zommige Zee-Capiteinen „ aangefchaft, en 'er onloochenbaare be„ wyzen overblyven, dat zommigen van „ die Officiers, ter onbetaamlyke ver,, grootinge van hunne winften, geene „ goede of genoegzaameSpyzen aan het „ Volk bezorgen Zo lang de thans „ eng bepaalde Grenzen van ons Gemee„ nèbest van den bloem, en het groot„ fte aantal onzer Landtroepen, van wel „ voorziene Magazynen, en behoorelyke „ Ammunitie, verftoken blyven ; onze „ Frontier- fteden, volgens het getuige„ nis van deskundige en geloofwaardige „ Lieden, in haare tegenwoordige ge„ fteldheid, geenen tegenftand aan den ,, Vyand bieden kunnen; en, daarente„ gen, hier of daar Burgeryen van Bin3, nen - fteden, voor al zulken, die meest „ in ftaat zyn om zich met haare eigene „ Wapenen te verdeedigen, bedreigd of „ gedrukt worden, door overtollige en „ onevenredige Bezettingen Zo „ lang de geduurige, en nu, zedert kor- » ten  VERENIGDE NEDERLANDEN. 27 - ten tyd nog meer verhaaste en verme" nisvuldicde veranderingen van Garm" foenen/het Gemeene Land met nood" looze lasten drukken, de Militairen " met ondraaglyke of zelfs rumeufe kos9 ten bezwaaren, hun aan ongemakken en gevaarenblootftellen, waar aan zy; " in Öorlogstyden, binnen onze eigene ' Grenzen, ten naauwen noode behoor '' den onderhevig te zyn, en, al wam zy zelfs geboorene Ingezetenen van di ?, Republiek, hun fteeds van den Burge „ verwyderd houden, en, in hun eigei „ Vaderland, als Vreemdelingen doei „ leeven — Zo lang de doorgaans trot fche Vreemdeling, vooral in het Mui ' taire weezen, met den Landzaat, al " les gelvk ftaande, zelfs maar kan woi Z den gelyk gefteld Zo lang d Militair, die zich, door een langdui ., risen dienst, of pligtmaatig gedrag , verdienstlyk heeft gemaakt, keuze ma; ken moet tusfehen eene onderwerpi lvke, en nu en dan zelfs tegen de , wil zyner Souverainen ftrydende hai I! delwyze en tusfehen eene onwaa " dige agterftelling aan jongere en m , verdienstlyke zyner Mede - officieret „ ja zomtyds een geheel gemis zyn verdere bevorderinge, die buiten d " nog dikwyls afhangt van eenige o waardige Gunftelingen of laagkruipe ' de Vreemdelingen Zo lang d geen, het welk in den Landdienst, deeze en andere Provinciën is\ M " fchai XXL BOEK. 1784. » l l r t 11ta  23 DE REPUBLIEK DER XXI. boek. ;, fchaft, in het Zeeweezen met nog zo „ veel willekeuriger fchikking ftandgrypt, „ dat niet flegts de Militaire Jurisdictie „ aan de Admiraliteiten ontkomen, maar ,, zelfs, door wetlooze aanftelling 'van „ gedelegeerde Regters, op naam der refpective Admiraliteiten, die zelfs eene „ gedemandeerde Jurisdictie hebben, en van den Admiraal Generaal, aan wien „ geenerlei Jurisdictie competeert, voor elke byzondere zaak, zomtyds buiten kennis van hun Hoog Mogenden, en „ de refpective Bondgenooten, en op „ het Souverain Territoir van deeze of „ andere Provinciën, geheel willekeurig „ en eigendunklyk, tegen den inhoud „ van het derde Artykel van de Inftructi,. en van hun Hoog Mogenden, voor de Col„ legien tér Admiraliteit van den der„ tienden Augustus des Jaars mdxcvii, ,, uitgeoefend wordt Zo lang de „ Militaire Vonnisfen, en dus de goede„ ren, de eer en het leeven zelfs van „ den Soldaat afhangen van de ap- of „ improbatie van den Capitein en' Ad„ miraal Generaal, een gezag, het welk 3, alleen aan den Souverain competeert; „ doch van denzelven, althans in eene Republiek, niet behoort uitgeoefend „ te worden, en ook door den Souve- rain niet uitgeoefend wordt, en zeer „ ligtlyk, door eenzydige, en trouwlooze „ informatien, tot een fnood v/erktuig „ van onverbiddelyke wraakzugt dienen „ kan — Zo lang, eindelyk, in plaats va»  VERENIGDE NEDERLANDEN, - van een behoorlyk redres van zulke in 't oog loopende misbruiken en on" o-ereseldheden te helpen tot ftand bren" gen, de welmcenende poogingen van " waare Liefhebbers des Vaderlands, by Z aanhoudendheid, verydeld of gedwarsboomd, de Natie met nietsbeduidende " of zelfs ter kwaader trouwe mgengte " Voordellen ,Rapporten, Berigten, Mtmorien, en Justificatien, te leurgefteld ' en bedroogen, het kwaad ot verfchoond of o-oed gèheeten en beloond, de orde " der zaaken als omgekeerd en eene verderflyke Regeeringloosheid ingevoerd , worde; Zo lang is 'er, m de daad, door de heilzaame BeOuiten van hun Ed. Groot Mogenden en de overige Z Bondgenooten, (het zy met eerbied , gezegd,) niets verrigt, waar door die misbruiken en ongeregeldheden, werke Z in allen tyden, de zekerfte voorboden waren van eene geheele, fchoon onge" voelige, Staatsomwenteling, ook der ondergang van onze in- en uitwendi ' ge conftitutioneele Vryheid, en, me ,, denzelven ook dien van onzen gehee len Staat, vroeg of laat, niet zoudei d 3.3. rit ellen " Overeenkomftig met deeze lyst vai bezwaaren, oordeelde hy, als Regent zich eer- en eedshalven verphgt, om v eene Vergadering, waar hy zo veel voortreflyke Liefhebbers van het Vadei land hadt leeren kennen, acht ltukke voor te draagen, die zyns oordeels, or nej XXI. BOEK.1 1784» l 1 » l 1 1  3ó DE REPUBLIEK DER XXI. ÊOÊK 17Ö4. lierftel fchrecuwden. „ Ik gevoel," betuigde hy, deeze aanvoerende, „ zeer wel de zwakheid rayner geringe poo- gingen, tot herftel onzer vervallene „ zaaken, en de onmogelykheid, om door ,, de vereende maatregelen van alle de ,, Leden deezer Vergaderinge, ja zelfs van de Leden van hun Ed. Groot „ Mogenden, en eenige Bondgenooten, alles, of het meerderdeel der Natio„ naale Bezwaaren, nog voor eerst ge,, heel te herftellen. Hy toch, die zich „ hier mede vleidde, zou geheel onkun,, dig moeten zyn van de kragt der ver„ ouderde Vooroordeelen, van de moei„ lykheid om ingebeelde Voorregten te ,, laaten vaaren, en van dien Geest van „ nieuwe Staatkunde, waar van de grond- fiag is eene fchandlyke voortrekking „ van vreemde belangen boven die van het waarde Vaderland, en waar toe „ zommigen door Eer- anderen door Heb,, zugt, en nog anderen door kruipende „ Vrees gedreevcn worden. Maar ook dit moet niemand affchrikken, om, in eenen tyd, waar in wy nog overvloe„ dig voorzien zyn van die zelfde mid„ delen, waar door ons Gemeenebest „ groot en gedugt geworden is, alle zy,; ne kragten in te lpannen, en alle mo,, gelyke drangredenen te gebruiken, om, ter bereiking der wenschlykfte doel„ einden, door alle gepaste middelen, zich zeiven en zyne Medeburgers op tJ te wekken en aan te moedigen.' Al- „ thans  VERENIGDE NEDERLANDEN. 31 „ thans ik voor my, in de overtuiging, 5, waar ik in ben, dat dit de onvermy-; ^ delyke pligt is van eiken Regent, en , dat eene naalaatigheid daar in eene 11 medeverantwoordlykheid mede brengt 3, voor alle de gevolgen van Werkloos*, heid en verkeerde Directie, waar door dit Gemeenebest hoe langer hoe meer afwykt van zyne oorfpronglyke gefteld, heid, vind geen ander middel, dan door yverige, belanglooze en onophoudelyke v/aakzaamheid voor 's Lands \, dierbaarfte voorregten, gebruik te maa« „ ken van het wel gering, maar egter „ individueel regt, om myne Item te gee„ ven over zaaken, die daar toe betrek), kelyk zyn, en ik zou my ten boog„ ften gelukkig agten, indien myne ftem, „ die van zo gering gewigt is, in deeze „ Raadzaal, een der middelen zyn mogt, „ waar door UEd. Groot Agtb. bewoo„ gen wierden, om uit naamdeezerVer„ gaderinge, by hun Ed. Groot Mogen„ den de Heeren Staaten deezer Provin„ cie,en door dezelven ter Vergadering „ der Bondgenooten, eenigen meerde„ ren fpoed by te zetten aan de af„ doening dier gewigtige zaaken, waar „ in het gemeene Land zo veel belangs „ heeft Cy C*) Zie dit geheele Voorftel in de 27. Nedert. Jaarb. 1784 bl. 150- en in de Pm van den Neder-Rhy* V. D. bL 553- XXL 3 0EK. 1784,  XXL boek. Prysvraa gen doo Genoot- fchappen te Utrech en in Friesiatit uitge- fehree- vsn. 32 DE REPUBLIEK DER. De Genootfchappen in ons Vaderland," zints weinig Jaaren aangevangen, vermeerderden ten deezen dage grootlyks, en hadden dezelve onderfcheide bedoe- ■ ringen, dan de meeste liepen over Staats- r en Krygszaaken. Een Genootfchap te Utrecht, ter zinfpreuk voerende Ge- t trouw voor 't Vaderland, beloofde, by openlyke aankondiging eene ' Belooning van één honderd Gouden Dukaatefi aan den Schryyer, die op de klaarfte en duidiykfte wyze ,, het Gedrag der Vadcrlandschgezinde Regenten, en „ Ingezetenen, geduurende den loop van „ den Engelfchen Oorlog, in tegenoverftelling der onwaardige Machinaiien en Handelingen van de verdervende y„ Engel[che Factie gehouden, zou be„ fchryven, en dus de Eer van de Na„ tie, zuiveren van den laster der gemelde Factie, en klaar aantoonen dat dezelve ten onregte was beklad;" wie den bestgekeurden naast bykwam, werden vyftig Dukaaten toegezegd. — Het Genootfchap van Wapenhandel, te dier zelfde Stede, onder de zinfpreuk pro P atria & Libertaïe, oordeelde dit Voorftel gewigtig genoeg, om, boven de toegezegde Bélooning, een Gouden Medaille met des Genootfchaps Devifen uitte reiken, aan die geoordeeld werd de eerfte, en een Zilveren, van gelyke Munte, aan die de tweede, Eerbelooning zou behaalen. Zekere Vryheidliev.ende Maatfchappy " vari  VERENIGDE NEDERLANDEN. 38" Van Frye Friezen, gelyk zy zich tytelden voor beweezen houdende, dat een ; Nationaal-Burt er-irygsweezen, meer of min overeenkpmitig met het bedoelde by ; het VUL Artykel der Unie van Utrecht, altyd en overal voor de Burgerlyke Vryheid en Veiligheid des Lands noodzaaklyk was, vroeg, met betrekking tot dé Republiek in 't algemeen, en tót Friesland in t byzonder, „ Hoe wordt zulk een Krygsweezen, zo ten Plattenlan" de, ais in de Steden, op. de beste wy' ze tót ftand gebragt? Welke Wetten en Resten worden 'er vereischt, oni „ door deeze Inftelling het hoögfte nut te bereiken, en zonder inbreuk te ge- 99 nieten?" VeertigDukaaten werden den Overwinnaar , en twintig aan dert hem naastbykomenden uitgeloofd. Het Genootfchap van Wapenhandel te Utrecht, oordeelde de Beantwoording van du Vraagituk der Friezen niet min dan het Voorftel hunner Stadgenooten, waardig op gelyke wyze met Eer-goud en Zilver. bekroond te worden (*)• - Geen fn N. Nedert. Jaarb. 1784- bl. 413- 4t5 Post van den Neder-Myn V. D. bl 5^ D Eerpryzen oP de Vraag der Frtezen behaalde d -Heer ] o h * n Georo H b rb 10, Vaandrigf J het Regiment van zyne F. D. den Heer Collo nel Prfnsfc van Bes/en Darmflad, ten dienft deezer Landen Twee Mededingers na de Be loo, inS in de tweede plaats toegezegd, kreegei den Prys. De een was de HeerHBRMASU O weid es, Erfgezeten in Exmerra, endeHee VÜI. PEEL. c Ji xxl. lOEKi' 784. i L » i t i  XXI. BOEK. 3 784. 't Wert de Grond Wettige Herfieltinganderfcheiden beoordeeld. 34 DE PvEPUBLIÊK DER Geen tyd misfchïèn, zo lang de Republiek gellaan heeft, was zo vrugtbaar in Staatkundige Gefchriften als de tegenwoordige. Veele verdienden gewis geene, of weinig, andere, alle opmerking; de meeste aandagt trok, een Werk onder den Tytel, Grondwettige Herftelling van Nederlandsch Staats-weezen, zo voor het algemeen Bond genootfchap, als voor het Beftuur van elke byzondere Provincie, gefchikt om het voornaam doelwit aan te toornen , waar toe de poogingen van goede Regenten, en de Requesten van Vaderlandlie- yende Burgers moeten ftrekken (*). Met een zeer onderfcheiden oog aanfchouwde men den arbeid der ongenoemde Opftelleren deezes Werks, dat zeer veel gerugts maakte. Eenigen doemden 't zelve, als vol gevaarlyke Nieuwigheden5 zommigen waren het niet eens, of in't zelve alleen de Middelen werden aangeweezen, om de oude en waare Staatsgeffeldheid van ons Land van ingekroopene misbruiken te zuiveren, dan wel eene ganseh nieuwe Regeerwyze in te voeren? Terwyl anderen 'er een zeer gunffig oordeel over velden, en 't aanzagen als, verre van eenige verdeeldheid der Gemoederen in de hand te werken, verre |acob van Manen Adriaans ^oon, Secretaris van het Genootfchap van Wapenhandel Propatria & Libettate tc Utrecht Post van den Nsa der-Rhyn VI. L). bl 1148. 1228. CO Te Amjlerdam by J. Ali,art.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 35 re van eenig opzet, om de Regeeringsvorm onzer Republiek te veranderen, en integendeel gefchikt om de Gemoederen te vereenigen, om eendragtlyk de hand aan 't werk te flaan; ten einde het Gemeenebest, door het afwenden der ingefloopene Gebreken en het invoeren van heilzaame Schikkingen, weder te brengen tot deszelfs Grondwettige Gefteldheid, en zo veel mogelyk, den ouden luister te doen erlangen. Volgens deezer gunftig inzigt, was het eene welwikkende Staatkunde, die het nadeelige der Democratie, het haatlyke der Ariftocratie, en het fchadelyke van een te onbepaald Stadhouderlyk Gezag, in den grond doorzag, die de vroegere en tegenwoordige geileldheid van de Republiek naauwkeurig gade floeg; die, eindelyk, met eene befcheidene Vrymoedigheid, haare gedagten, op die kundigheden gevestigd, voorftelde, en met welberedeneerde voorftellingen, aantoonde, wat 's Lands welzyn in deezen van Vaderlandlievende Regenten en Burgers vorderde zulk eene Staatkunde beftuurde, naar der zodanigen begrip, de pen der Opftelleren van dit Werk, waarin zy hunne oordeelkundige gedagten voor den agtbaaren Regterftoel der Natie opcnleiden. (*). Geen wonder (*) N. Nederl Jaarb. 1784. bl. 1902. Alfjm, Vadert. Letteroeff VII. D. i. St bl 2?o Eer' lang werd dit Werk beftr-eeden ia een Stuk te', getyteld , De Suuveratmteit der Stjaten van Hol- C 2 xxt B OEKi 1784.  $6 DE REPUBLIEK DER XXL BOEK. Voorde der Stnd Goes ter Zeeuw fcheStaats vergadering. i i der dat dit Boek het Huis- en Handboek werd van veelen in den Lande; en eerlang het Leesboek in deeze en geene Burger-focieteiten. Hoe een gedeelte der Volksvertegenwoordigeren in ons Gemeenebest dagt over deszelfs kommerlyke Gefteltenisfe, over de Bevrediging der zweevende Onlusten , en het onderftutten der verzwakkende Unie, zal ons het Voorftel der Stad Goes, de Blief der Staaten van Zeeland, en de antwoorden der Bondgenooten op denzelven best kunnen leeren, en het eenigzins breedvoerig vermelden, ten vollen wettigen.——De Afgevaardigden van Goes kwamen met het volgende Voorftel ter Zeeuwfche Staatsvergadering; dat de Regeering dier Stad, met de uiterfte aandoening, gezien hadt, hoe, zedert eenigen tyd, de openbaare Gefchriften en Gefprekken, in zommige nabuurige Gewesten vervuld geweest waren, met klagten over Misbruiken en Verkeerdheden in de behandeling van 's Lands zaaken, en over den Toeleg en werkelyken Indragt op de Voorregten der Ingezetenen; 't welk ten gevolge hadt een algemeen Wantrouwen, Beroering en Verwarring in meest alle Departementen: ter- and verdeedigd tegen de hedendaagfche Leer der rjrolksregeering, zo als dezelve onder andere voor\edraagen wordt in een Gefchrift ten tytel voerente, Grondwettige Hertelling van Nederlands itaattweezen.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 37 terwyl de groote Zaaken van de Repu- ; bliek, zo wel ten aanziene van de bui- 1 tenlandfche Belangen, als de inwendige . Vastigheid en Orde der Regeenng, onder de voortduurende, Twisten moesten verwaarloosd worden. Een toeftand, welken zy zo kommerlyk inzagen, dat, zonder een fpoedig hulpmiddel, het Gemeenebest, midden onder de Voordeelen, welke de Godlyke Goedheid nog aanboodt, zou verlooren gaan. — Reeds lang hadden zy gewagt, dat uit een der Gewesten, dat de meeste reden daar toe vondt, een Voorftel zou gedaan zyn, om toereikende Maatregelen uit te denken , zo wel tot een grondig Herftel van weezenlyke Misbruiken, als tot Wegruiming van kwaalyk opgevatte Verdenkingen,- maar konden zy zich niet langer wederhouden van deeze gewigtige zaak ter tafel van hun Ed. Mogenden te brengen : om dat zy het gevaar, van daa tot dag, zagen toeneemen, en zich verzekerd hielden, dat zulk een toeftand van zaaken, als waar in de Republiel zich tegenwoordig bevondt, aan zich zei ven overgelaaten wordende, niet kot verbeteren; maar op den duur moes verergeren, tot dat het Herftel onmoge lyk zou worden. Zy Helden daa om voor, het aanleggen van eene Raad pleeging, over de beste middelen, om overeenkomftig met de Conftitutie e: Regeeringsvorm van deeze Republiek al le redenen van klagten en wantrouwe C 3 we XXI. ; O E K. 784. L r 1 i T  5§ DE REPUBLIEK DER XXI. boek Brief va Zeeland aan de Bondgenooten. weg te neeraen: de Misbruiken, die in , het Landsbeftuur mogten zyn ingefioopen, overal te herftellen; de Voorregten en Vryheden der Ingezetenen, te gelyk met de tegenwoordige Regeeringsvorm, op een vasten voet te vestigen, en daar door, onder Gods Zegen, de Republiek weder te brengen, tot den ouden luister en welvaard; en wenschten zy, dat die Raadpleegingen, met dien yver en fpoed, mogten aangevangen en voortgezet worden, als het gewigt dier omftandigheden, waar van 's Lands wel of kwaalyk vaar en afhing, noodwendig vorderde. n Het leedt niet lang, of Staaten van Zeeland, met het zelfde oog, als de Regeering van Goes, de gefteldheid des Vaderlands inziende, zonden aan de Bondgenooten deezen opmerkelyken Brief. „ Wanneer men met ernst naadenkt de ,, Gebcurtenisfen, waar van deeze Re„ publiek, zedert de drie laatfte Jaaren, j, het ongelukkig tooneel is geweest, „ moet men verwonderd {laan, hoe het ,, mogelyk zy, dat een Staat, weieer zo „ bloeiend in aanzien, en zo beroemd in „ wysheid der Regeeringe, in zulk een s, korten tyd, tot eene onvoorbeeldige „ laagte en verlegenheid is gebragt; maar „ de opmerking op 't geen daaglyks gezien en gehoord wordt, laat"ons niet ?, lang onkundig, omtrent de oorzaaken 3, van dit diep verval. „ |)e menigvuldige klagten over de  'VERENIGDE NEDERLANDEN. 39 ,, misbruiken en verkeerdheden m het Publyk Beduur, en over toeleg of mdrast op de Regten der Ingezetenen, Z hebben aan allerlei ftanden van Menfchen een zigtbaar ongenoegen en wan" trouwen ingeboezemd: de denkbeelden „' over het waar Belang van den Staat zyn daar door in verwarring gebragt: „ de poogingen tot vereeniging: der verfchillende Gevoelens worden, aan de '„ eene of de andere zyde, mistrouwd, „ en het noodzaaklyk gevolg van zoda„ nig eene gefteldheid kan niet anders „ zyn, dan dat de groote zaaken van de 3, Republiek, zo wel ten aanzien van de l, buitenlandfche Belangen, als de inwen dige Orde en Vastigheid van de Re „' geering,, onder de voortduurende twis , ten, moeten verwaarloosd worden. ■ „ Wy befchouwen doeze gefteltem als zo bekommerlyk, dat, zonder eei „ fpoedip- hulpmiddel, 't welk de «en „ dragt en het onderling vertrouwe „ heritelt, de Republiek, met al haar 9, magt en welvaard, binnen weinig tyd „ zafverlooren zyn, en wy hadden dei „ hal ven, reeds 'lang verwagt, dat u s, een der Gewesten, welke daar toe c 11 meeste reden hebben, een .Voorft „ zou gedaan zyn, om den wortel ve het kwaad aan te tasten, zo wcl.ti een grondig Herftel van dc^wcezenl l\ ke misbruiken en verkeerdheden, a tot wegruiming van kwaalyk opgevat „ verdenkingen en misnoegens. Ondc C 4 » » XXL boeKj 1784. 1 1 s it e a n it f? Is te r5-  4» DE REPUBLIEK DER XXI. BOEK. %7H- „ tusfehen zien wy met aandoening de „ onlusten , van dag tot dag, toenee„ men, en wy kunnen ons niet verbeel,, den, dat zulk een verwarde toeftand „ van zaaken, als waar in zich de Re„ publiek tegenwoordig bevindt, aan haa„ re eigene redding wordende overgelaa„ ten, zou kunnen verbeteren; maar de„ zelve moet, onzes inziens, nood wen„ dig verergeren, en eindigen in uiter,, ften, waar van de gevolgen eerder zyn „ te vreezen, dan te voorfpellen, wan?, neer 'er misfehien geen plaats voor redmiddelen zal overig zyn. „ Deeze overleggingen hebben ons aan- gefpoord, onze bekommering niet lan„ ger voor de Bondgenooten te verberj, gen; maar om Hoogstdenzelven, by „ al wat dierbaar is in het Vaderland, te verzoeken, met ons de handen aan „ 't werk te flaan, tot bevrediging van ,, de oneenigheden. — Wy bekennen, dat „ het eene moeilyke taak is, om dat „ het kwaad reeds diep is ingeworteld; „ maar het komt ons niet onmogelyk j,, voor, wanneer men flegts, zonder vooroordeel, met een bedaard over5J feg> geen ander belang voor oogen „ hebbende; dan dat van het Vaderland, „ het werk wil beginnen, en met ernst 3, doorzetten. „ De middelen, om zulk eengewenscht ,, einde te bereiken, behooren met ge„ meenfehaplyke raadpleegingen van de ^ Bondgenooten te worden vastgefteld, » en  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4t „ en met de magt van de gemeene Regeering uitgeoefend. En, om daar " toe te genaken langs eenen weg, wel" ken de Conftitutie van de Republiek, " en het Voorbeeld van vroegere tyden, " aan de hand geeft, zouden wy voor. ' ftdlen, juist dezelfde zaak m dczelf" de bewoordingen, als de Heeren Staa' ten van Overysfel by hun Ed. Mog. Misfive van vier Augustus mdccxvi, " aan de Vergadering van hun Hoog H Mogenden gedaan hebben, in eene „ omftandigheid van zaaken, daar het „ gevaar minder dringend was dan tegenwoordig, naamlyk; „„ dat de re „ fpective Bondgenooten met de an ?' H dere mogen convenieeren, om eeni " " , raamen en vast te ftellen, zodanig ' „ P^eglementen en Orders, waar dot Z „ alle misverftand en oneenigheden ; 5 C 5 v v h XXL boek. 1784, 1 > > e t t? n e >r n  4s DE REPUBLIEK DER XXI. BOEK. I784. ,, „ het toekomende geweerd, de In? „ „ ftructien naagekomen, en de inge-? „ „ kroopene abuifen en defecten ver„ „ beterd kunnen worden, dat de Hee„ „ ren Gecommitteerden, over deeze ,, „ zo nuttige en dienftige zaake befoigneerende, vooraf, onder folem„ „ neelen eede, behooren te verklaaren, ^, „ dat zy zulks doen met postpofitie „ „ van alle byzondere belangen van de „„Provinciën, waar uit dezelve ge„ „ committeerd zyn, den welftand van „ ,, het Gemeen, en de behoudenis van „ „ het lieve Vaderland alleen voor „ „ oogen hebbende."" „ Wy zullen geen meerder woorden „ gebruiken om een Voorftel van deezen „ aart aan te dringen; het pryst zich zel„ ven aan by ieder, die de rust en bloei „ van het Vaderland hartlyk wenscht; en „ om 't zelve met eenen goeden uitfiag ,, te zien bekroonen, behoort 'er niets „ dan goede Wil, Verftand, en Cordaat„ heid: hoedanigheden, welke Gode „ zy dank! in onze Republiek nog niet „ geheel ontbreeken. „ Wy betuigen, geen het minfte oog„ merk mét deezen Voorflag te hebben, „ van ons te willen mengen, in zodani„ ge zaaken, die het binnenlandsch Be„ ftuur, de Hoogheid en Souverainiteit „ der byzondere Gewesten aangaan, en „ wy zyn, derhalven, verre af van. te „ willen vooruitloopen, in de punten der „ lnftructien, welke de Bondgenooten „ aan  VERENIGDE NEDERLANDEN. 43 „ aan Hoogstderzeiver Gecommitteerden^ „ zouden goedvinden te geeven: te meer| „ om dat die Inftructien waarfchynlyk? „ onderfcheiden zullen zyn, naar maate „ van de verfchillende redenen van on„ genoegens in de Provinciën; maar wy „ maaken geene zwaarigheid, tot eene „ blyk van de gevoelens, welke wy in „ deeze Onderhandelingen zouden open„ leggen, te verklaaren, dat wy, indien „ gevalle, onze Afgevaardigden zouden „ gelasten, om, zo veel in hun is, zorg „ te draagen, dat de Vryhcid en Onaf„ hangelykheid der refpective Provinci„ en, behoudens de betrekkingen der „ Unie, als de Grondwet onzer Confti„ tutie, meer en meer mogen worden „'verzekerd, en dat te gelyk, de tegen„ woordige Regeeringsvorm ongefchonden „ moge worden geconferveerd, en dooi „ de beste maatregelen op een vaster „ voet gevestigd; zodanig, dat het Erf„ ftadhouderfchap, waarlyk kan, en moei „ «yn, dat eeene, waar toe het is in„ gefteld, naamlyk de band van Eenig „ heid tusfehen de Leden van deezei „ geconfedereerden Staat, de klem vai „ de uitvoering der P,efolutien van di „ Hooge Regeering, en de Handhaave „ der algemeene en byzondere Regtei „ en Vryheden. „ Dat, wyders, de tegenwoordig zwee 9, vende Gefchilkn over de Militaire Ju „ risdictie, zo verre dezelve niet voo „ afgedaan worden gehouden, over zon „ mig xxr;1 1724". 1 L r 1 r  44 DE REPUBLIEK DER XXI. BOEK. 2784, „ mige bezwaaren met opzigt tot het „ Beftuur der Landtroepen ," Zeemagt, „ en alle andere van gelyken aart, gron„ dig behooren onderzogt te worden, „ met den Heer Prins Erfftadhoudcr „ overlegd, en eindelyk, overeenkomftig „ met de Grondwetten der Conftitutie „ en Regeeringsvorm, bepaald; op dat „ al het twyfelagtige, eens voor altoos „ worde weggenoomen, en zyne Door„ lugtige Hoogheid zelfs, en Hoogstdes„ zelfs Naakomelingen, zo wel als de „ Ingezetenen des Lands, mogen wee„ ten, waar aan zy zich behooren te f, houden. „ Eindelyk: zyn wy ook van oordeel, „ datj hoe zeer in een vry Land de „ Tong en Pen der Ingezetenen moet vry blyven, de Hooge Regeering, „ egter, verpligt is toe te zien, dat de „ vryheid van fpreeken en fchryven, „ niet moge overflaan tot eene toomloo„ ze losheid; maar dat dezelve onder„ worpen blyve aan zodanige Regelen, „ welke de Welvoeglykheid en de na„ tuur van een befchaafden Burgerftaat, „ noodzaaklyk maaken: in welken niet „ alleen de Vryheid en Eigendom der „ Ingezetenen, maar ook derzelver Eer „ en goede Naam, onder de befcher„ ming der Wetten, behoort veilig te •*> zyn- „ Wy vleien ons, met de aangenaams „ hoope, dat, langs zulke of dergelyke wegen, de gemeene Regeering van de » Rei  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4$ # Republiek zoudeherneemendie vigeur, „ die klem en activiteit, welke zy be-: „ hoort te hebben, en zedert de droe- „ vige onlusten verlooren heeft; datzou„ de herbooren worden, het vertrouwen „ der Ingezetenen, en de bereidwillig„ heid van ieder Vaderlander, om, in „ zynen kring, werkzaam te zyn tot nut „ van 't algemeen, dat als dan ook de „ gelegenheid zal gegeeven worden, om „ het algemeen Syftema van de Repu„ bliek, ten aanzien van haare Buiten- landfche Betrekkingen te bepaalen, en, „ zo door Verbonden, als door een ge„ past gebruik van haare Magt, te fter„ ken; de verloopen in de Unie te ver■ beteren; de verdeeling der Lasten van !' het Bondgenootfchap op een eenpaari- gen voet, gefchikt naar ieders vermo" gen, te regelen: terwyl integendeel deeze zaaken, hoe hoognoodig zy zyn, „ vrugtloos zullen ondernoomen worden, " zo lang de verwarring en beroering in " den Staat blyft aanhouden (*>." Het voorgeflaagen Ontwerp der Staaten van Zeeland was een ftuk van veelen in den Lande, zints lang, begeerd, die met het vermeerderen der Gebeurtenisfen, welke eensgezindheid, moed en ftandvastigheid vorderden, reikhalsden na middelen, om uit den maalftroom der Staats- r*) Kot. vm Zeel. 3 Mey 1784. N. Nederh Jwh. ilH- M. 841. £tfï7« XXI/ 3 0EIC.' Veelei oordeelen dit Ontwerp' niet voi^ doende.  '46 DE REPUBLIEK DEK. XXI. BOEK ï/84. Staatsverwarringen gered te worden; dan 't zelve liet licht ziende, was 't verre van allen even zeer te behaagen, of die voldoening te fchenken, waar mede zy zich gevleid hadden. Men vondt'er, die betuigden, dat zy, wel verre van in dien rondgaanden Brieve zodanige middelen te hebben aangetroffen, welke gefchikt waren om de oorzaaken van den vernederden toeltand onzes Vaderlands weg te neemen, en 't zelve tot den voorigen bloei en luister weder te verheffen, vermeenden 'er Hellingen en voorflagen in ontdekt te hebben, die van geen minder zorglyk vooruitzigt waren voor de Oppermagt der byzondere Gewesten, dan voor de Vryheid en Regten der Ingezetenen. Zy befchouwden den Voorflag om Gelastigden na 's Gravenhaage te zenden als eene loflyke pooging; als eene pooging, die wenschlyk ware dat met de verwagting van een goeden uitflag vergezeld mogt gaan; doch waar van zy zich weinig of geen heil voor het Vaderland, in de tegenwoordige gefteldheid van zaaken, konden voorftellen, om dat hun, zo lang de byzondere Gewesten zich zeiven niet gezuiverd hadden van alle misbruiken in derzelver eigen Beftuur ingekroopen, het herftel van 't algemeen Beftuur onmogelyk voorkwam. —7-= Zy riepen hunne Landgenooten toe, het is tyd, meer dan tyd, dat, zal het Vaderland behouden worden, een ieder zich vereenige, en zyne vermogens aanwen-- de.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 47' de, om alle dc misbruiken en verkeerdheden, in 'sLands Beftuur ingekroopen, weg te ruimen en te herftellen. Gedeeltlyke hervormingen verminderen het kwaad wel; doch, zo het niet met tak en wortel worde uitgerooid, zal eene nieuwe fpruit welhaast te voorfchyn komen, deeze zal andere voortbrengen, en weinige Jaaren zullen 'er flegts noodig zyn, om ons weder in dat bederf, zo niet erger, te Horten, waar uit wy nu naauwlyks ontkomen zyn. Bloei en Luister, Verval en Vernedering, Vryheid of «Slaaverny , zyn de uitzigten, die zich vertoonen, en' waar toe wy, naar maate wy ons gedraagen, voor zeker komen zullen. Deeze keuze ftaat voor ons nog open; eene keuze, die het geluk of ongeluk onzer Naakomelingfchap, te gelyk met dat van ons zeiven, zal uitmaaken, en die het hun niet zal vergund zyn te hebben. Kiezen wy den Bloei en Luister van het Vaderland, kiezen wy de Vryheid, wel aan! vervoegen wy ons, dan met eerbiedige Verzoekfchriften tot onze wettige Overheden, en wekken wy Hoogstdenzelven op, om, op het voetfpoor van Utrechts Staaten, een onderzoek in iedere Stad, in ieder Gewest, aan te leggen, over alle de misbruiken en verkeerdheden , op dat dezelve herfteld, en 's Lands Regeeringsvorm alzo op een vasten voet gevestigd worde. En, is dit gedaan, dan is het tyd, ook dan alleen, om door eene Vergadering van Gecommitteerden, we- XXÏ; BOEK 1784,  48 DE-REPUBLIEK DER XXI. EOliK. Öéflüit der Staaten van 'Holland, op den Brief van Zeeland. (*) Post van den Neder-Rhyn V. D. bl. 742* wegens alle Bondgenooten, teberaamenj welke middelen 'er moeten in 't werk gefield worden,- om het verval in 't algemeen te herftellen, en, door eene behoorelyke Onderwerping van de Uitvoerende aan de Wetgeevende Magt, voor te komen de ichandlyke vernedering, waar van Nederland, zints éenige Jaaren, het droevig voorbeeld heeft opgeleverd (*)- Dan laaten wy hooren wat Staaten van" Holland, op den rondgaanden Brief van Zeeland* beflooten. Zy verzekerden met dezelfde gevoelens bezield, en, van hunne zyde, alleszins geneegen.en volvaardig te zyn, om, ter bereiking van dit heilzaam oogmerk, zodanige Voorflagen te omhelzen, ais met de gronden van 'sLands Conftitutie beftaanbaar waren, of daar mede overeen gebragt konden worden; doch dat zy zich genoodzaakt vonden van Staaten van Zeeland te moeten verfchillen; zo omtrent de wyze, op welke de Staatsraadpleegingen over een zo gewigtig en wyd uitgeftrekt onderwerp, met de meeste vrugt, en met den meesten fpoed, zouden kunnen voortgezet worden; als in 't byzonder ten aanziene van de juiste Bepaalkig der zaaken, tot welke de Staatsraadpleegingen zich zouden moeten uitftrekken. . Wat het eerfte betrof, de ondervinding van vroegeren en laateren tyde hadt niet  tfp.RRNTGDE NEDERLANDEN. 49 het Bondgenootfchap, met die Formaliteit vergezeld en in dier voege zamensefteld, als in de Jaaren mdcli en mdccxvii, weinig gefchiltt waren om het verlangde oogmerk te bereiken, waarom zy van gedagten zouden zyn, dat, 0111 een fpoedig herftel van zaaken te bekomen, de Onderhandelingen, met atfnvdingvan allen onnoodigen omdag, tot eene meerdere eenvoudigheid behoorden gebragt te worden. { Ten aanzien van het tweede, konden zy niet verbergen, dat, onder verfcheide Voorwerpen, in den Brieve van Zeelana opgenoemd, de zodanige voorkwamen, welke geenzins gezegd konden worden, het abemeene Bondgenootfchap aan te gaan; °als daar waren de verfchillenje redenen van het ongenoegen in de Provincielu De Voordellen der tegenwoordige Regeenngsvorm binnen dezelve. Hei Èrfftadhoiiderfchap. De Militaire Jurisdictie. Én de Voorziening omtren, eene al te onregimaatige Vryheid ran [pree ken en fchryven. Alle zaaken, welke, be houdens de Grondwetten van den Lan de, nimmer tot onderwerpen der Raad pleegingen van de gezamenlyke Bondge nooten,ofderzelver Afgevaardigden, kon de gemaakt worden; neen, maar tot ne Souverain Beftuur der Staaten van d byzondere Gewesten, ieder in de haate byzonder behoorden, en daar van, zon VIII. deel. D de hiet dan te duidelyk geleerd, dat Groo- XXL • : _r u^o-r.wnr.flris Vers-adennaen van boek, 1784, i t  go DE REPUBLIEK DER XXL BOEK. I784. der verkorting der Regtcn aan de Prcrvinciaale Souverainiteit, ontegenfpreekelyk verknogt, niet afgetrokken konden worden; terwyl zy verder van begrip waren, dat al het geen het Politiek Syftema van de Pvepubliek, en de betrekking tot de andere Mogenheden betreft, waar van Staaten van Zeeland mede gewaagden , op den tegenwoordige voet aan de refpective Bondgenooten, ieder in de haare diende te verblyven, en op de gewoone vvyze, zonder eenige verandering, behandeld moest worden. Wegens de voorafgaande vastftelling der Onderwerpen, waar omtrent de Raad" pleegingen der gezamenlyke Bondgenooten , of derzelver Afgevaardigden, werkzaam moesten zyn, drukten zy zich in deeze bewoordingen uit. „ Dat de „ zaaken, die de Unie en het Generaals ,-, Bondgenootfchap aangingen, en welke „ een zo fpoedig als vrugtbaar redres ver„ eischten, tot twee onderfcheide Hoofd„ deelen behoorden gebragt te worden. „ Waar van het eerite alle die punten „ in zich zou moeten bevatten, welke „ het Financieele weezen betroffen; ter„ wyl het tweede, de Middelen van de generaale Defenfie, gefchikt naar de 5, Financieele Vermogens van het Bond- genootfchap in 't generaal, en van ie„ der der Bondgenooten in 't byzonder, „ tot onderwerp zou moeten hebben. Dat, met opzigt tot het eerfte „ Hoofddeel, in byzondere aanmerking zou-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 51 „ zouden moeten komen, de twee vol- „ gende punten. Eerstlyk, het na- „ der reguleeren der Provinciaale Quo„ tas, in evenredigheid van de waare „ Vermogens der Bondgenooten, tot het „ draagen der Lasten van het geheele „ Bondgenootfchap. 1 Ten tweeden, „ de ftaat van de Generaliteits Kasj, fe, ais mede het gebruik, het welk „ daar van tot foulaas van de Bondge„ nooten, met betrekking tot de gene„ raale Defenfie van den Lande, zou „ kunnen worden gemaakt. Dat het exa„ men der voorfchreevene Financieele Punten, den grondilag en het rigtfnoei „ zullende moeten opleveren, waar op „ en waar volgens, alle Schikkingen om „ trent het MiÏÏtaire weezen, zo te Wa „ ter als te Lande, zullen worden ge h bouwd en ingerigt, dit Onderzoek ooi „ eerst en vóór alles by de hand zoi dienen genomen te worden: dan dat gelyk het examen dier Punten veel „ vuldige préparatoire Befognes zou vei „ eifchen, zy van gedagten waren, da „ daar toe eene Perfoneele Commisfi „ zou behooren te worden gedecerneerd „ beftaande uit eenige weinige Leden „ ten dien einde, door ieder Provinci „ te decerneeren, geadfifteerd met hui „ ne Ministers, en met adjunctie va „ eenige Commisfarisfen uit den Raa „ van Staaten en Generaliteits Rekenk: ^ mer, door welke Perfoneele Commi fie de noodige Voorflagen en Plans t( D 2 » R XXL BOEK» 1784. i > t » e 1nd L- . )t  52 DE REPUBLIEK DER XXI. soek 1784. „ Redres in de Provinciaale Quotas, eri , „ omtrent de Emploi van de Generali„■• teits Kasfe,- zouden moeten geformeerd „ en daar van een omftandig Rapport „ ter Generaliteit gedaan worden, op ,, dat de Bondgenooten dat Rapport over„ neemende, deswegen in de byzonde„ re Gewesten konden raadpleegen, en „ befluiten. — En dat voorts, ten ein„ de aan dit Perfoneele Befogne alle zo„ danige ouvertures, aangaande de waare „ gefteldheid der Finantie van de Gene,-, raliteit, te doen geworden, de Raad ,. van Staaten en de Generaliteits Re„ kenkamer zouden worden geauthori„ feerd en gelast aan liet voorfz. Be,, fogne dien aangaande alle gevorderde „ opening te geeven. „ Dat, betreffende het tweede Hoofd„ deel, de Deliberatien der gezamenly„ ke Bondgenooten zouden moeten loo„ pen over het werk der Generaale De„ fenfie van de Republiek, gefchikt naar „ de Financieele Vermogens van het „ Bondgenootfchap in 't by zonder, mits,, gaders over het beraamen der midde,, len, welke daar toe in Vredestyd op „ een beftendigen voet gereguleerd, en „ door het brengen van permanente pos„ ten op den Staat van Oorlog gecon„ fenteerd en vastgefteld zouden behoo„ ren te worden. Waar omtrent, vervolgens, de voor„ naamfte Objecten der Deliberatien zou- „ den moeten beftaan. Vooreerst, in „ een  VERENIGDE NEDERLANDEN. 53 „ een naauwkeurigj Onderzoek van den „ ftaat van 's Laiuïs Zeemagt, Frontie-; „ ren, Magazynen, en Arfenaalen, als „ mede van de Re^resfen, die daar in 't „ algemeen, en ook in de refpective Ad„ miraliteits Colleg\en, in 't byzonder „ zouden behooren, gemaakt te wor- „ den. ■ Ten tv/ebden, in een Onder- „ zoek, welke nadere Voorzieningen om„ trent deDispofitie over 'sLands Milt „ tie, zo te Water als te Land, mits„ gaders omtrent het Beftuur van de„ zelve, en vooral in tyd van Oorlog, „ door het benoemen van eenige Leden „ en Ministers der Regeeringe om den „ Capitein Generaal en Admiraal te as„ fifteeren, zouden kunnen en behooren „ gedaan te worden; en ook in 't by„ zonder aangaande het werk der Paten„ ten, waar van de beheering, door de „ Bondgenooten, tot kennelyk weder- „ zeggen toe , was opgedraagen. „ En laatstlyk, in een Onderzoek, op „ welk eene wyze het werk der Disci„ pline en Jurisdictie Militair, voor zo „ verre de Generaliteits Landen byzom „ der betrof, zou behooren te worden „ gereguleerd. „ Alle welke fpeciaale Punten, aar „ het Examen van eene tweede Perfo „ neele Commisfie, (naardien het werl „ van de Finantie alleen, een byzonde; „ Befogne vereischte,) zouden behoorei „ gedemandeerd te worden; tot well n Befogne ook eenige weinige Ledei D 3 „ui XXI. 5 O EK. [784. 1 %  54 DE REPUBLIEK DER XXL boek. 1784. T'riestam en UtrechtHemmen met Hol land in. Het eenpaarig befluit der Bondgenooten. (*) Refol. van Holt. 12. en 15. Nov. 1784. (t) Af. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 194Ö. Zie aok onze Vadertandfche Historie, VII. Deel bl, 52. (§) N. Nederl. Jaarb. 178.5. bl. 293. (**) Nat. van Zeil. 14. April 1785. Ctt) Refol, Gen. 4. Mey 1785. „ uit de byzondere Gewesten moesten „ afgevaardigd worden, om de noodige „ Plans en Redresfen te ontwerpen, en, „ op de bovengemelde wyze, ter Raad,, pleeging der gezamenlyke Bondgenoo„ ten te brengen (*). f Friesland ftemde in dit Staatsbefluit van Holland, zonder benadeeling egter van het Regt van de Patenten, door de • Afgevaardigden van hun Gewest, den vierden van Bloeimaand des Jaars mdccxlvii ter Vergadering van hun Hoog Mogenden aan zich voorbehouden (f). Utrecht wilde het zelfde fpoor tot Herftel als Holland betreeden hebben (§). — Staaten van Zeeland, het gevoelen van Holland en de toeftemming van nog twee Gewesten met hetzelve vernomen hebbende, traden te rugge van de bepaaling der Onderwerpen, in den eerften Brief opgegeeven , en vervoegden zich by de opgegeevene Punten van een algemeener aart, niet twyfelende, dat, de bereidwilligheid van vier Gewesten tot dit Onderzoek daar zynde, de andere ook zouden tóetreeden (**). Gelyk eerlang de Bondgenooten daar toe beflooten (ff). In-    VERENIGDE NEDERLANDEN. 55 Inmiddels hielden Staaten van Frieskind aan, om de zo dikmaals,_ en tot noo- vergeefsch, verzogte, opening van den toeftand der Kasfe van 't Algemeene Bondaehootfchap, en vervoegden zich by een en Brieve aan den Stadhouder, naar hun fchryven, van wegen alle de Vereenigde Gewesten, geplaatst aan het Hoofd van den Raad van Staaten, cn aan wien dus met dien Raad het beheei van die Kas was toevertrouwd, van wel ke tot hier toe geene opening aan di Bondgenooten was gegeeven: en daarz? grond meenden te hebben, om te ver wanten, dat in dezelve, eene Overwms van veele Mülioencn moest plaats heb ben, zonder dat de Ingezetenen yai Friesland, door al die Overwinst, eemg verligting van Lasten' konden erlangen hoopten zy dat de Stadhouder, doe zynen veelvennogenden invloed, einde lyk eenmaal eene voldoende Opemn zou bewerken (*). In Overysfel roe de Pallandt tot Zuithem c fnaar om van de Bondgenooten die Op< ning, te vorderen; doch kon 'er get befluit, hoe genaamd, op bewerken (j Ten zelfden tyde als de Staaten d meeste Gewesten zich onledig hield' met beraadfiaagingen over de beste Oi werpen, om het verdere verloop c (*) N. Nederl. Jaarb. 1784. t>i. 1457(t~; Couri'r van Europa I. ö. bl. 172. i" van 'den N^dtr-Rhyn, V. bl. 521. D 4 XXL B O EK. I784. Sta;.teri V&ïlFriesland houden by zyne Hoogheid aan om Openine van de Gene: niliteüs r Kas. t l > r g e n ,r Rond" gaande -1 Brief des it- Stadhouer ders aaa •g. de Gewesten. 'ost  5<5 DE REPUBLIEK DER XXL BOEK. $784. Staatszaaken tg wecren, vaardigde de Prins Erfftadhoader aan de Staaten van Holland, en alle de Gewesten, eenen Brief af van den volgenden inhoud; „ Het is „ niet dan met eene grievende aandoe„ ning, dat wy, zedert een geruimen tyd, zo geduurende den loop, ais naa „ het eindigen der hostiliteiten van den „ ongeliikkigen Oorlog, waar mede dit „ Gemeenebest onverhoeds, door het „ Ryk van Groot- Bn'ttanje is overvallen, a, hebben ondervonden, te moeten bloot„ ftaan voor de verregaandfte verdenkin3, gen, befchuldigingen en wantrouwen, 3, welke overal, door de ganfche Repu3, bliek, tegen ons en ons Beftuur zyn 3, verwekt en ontftaan; in zo verre zelfs , „ dat wy, hoe zeer voor God en ons s, Gemoed overtuigd, van de zuiverheid „ en opregtheid onzer bedoelingen en „ oogmerken, ten beste van het lieve 3, Vaderland, daar uit hebben zien gebooren worden, een yver en begeerte ,, om ons te betwisten Voorregten en „ Prerogativen aan onze erfiyke" Digni„ teiten verknogt, en waar*van wy, in „ gelykheid onzer Voorzaaten, waren fn „ eene posfesfie, gegrond op de refpec„ tive Opdragten der Erfftadhouderlyke ,; en andere Waardigheden s zo aan ons, „ als aan onze Voorzaaten gedaan, en „ welke wy daar om ook hier toe, niet ,, anders dan als geheel wettig en aan „ onscompeteerende, hebben kunnen aan2, zien, en dus ook niet hadden kunnen » wag=  VERENIGDE NEDERLANDEN. & „ wagten, dat zulks aanleiding zou hcbben kunnen gceven, tot al zodanige , Onlusten en Verwarringen als daar „ uit zyn voortgekomen, en welke, yerder toeneemende, de allerbedenklykfte gevolgen, en een onvermydelyk bederf fchynen te zullen naa zich fleepen. „ Hier van zyn wy innig gepenetreerd, en de Gefchiedenisfen van alle tyden " en Volken bevestigen, dat 'er voor „ eenen Staat in 't generaal, en voor ,, eene Republiek in 'tbyzonder, en al, lerbyzonderst voor deeze Republiek, ' niets fchadelyker of verderflyker kan , worden uitgedaet, dan het verwekken "„ en aankweeken van Partyfchappen en „ Disfentien. Zo onfchuldig als wy ons kennen. „ aan de rampen van den Oorlog, zc „ vuuriglyk als wy, ten allen tyde, ge ' wenscht hebben, om het Gezag, om , opgedraagen en toebetrouwd, te doei dienen tot bevordering van-de Vry heid, Vrede, Voorfpoed en Welvaart van het Vaderland, het welk ons, bo ven alles, dierbaar is, zo ongeneegei zyn wy altoos geweest, zo alieen zys wy abnog, en zo afkeerig zullen w; altoos bevonden worden, van de idee om dat Gezag, door welke middele , ook, verder dan deszelfs wettige pas len te willen uitbreiden. „ Geen den minften toeleg hebbende om op iemands Regten en Vryhede l inbreuk te doen, oordeelen wy oo p D 5 m( XXI. li O E K, 1784. L l L l r > > a k  £8 DE REPUBLIEK DER XXL BOEKf „ met regt te kunnen vorderen, dat op „ onze wettige Regten geen inbreuk ge„ daan worde, en dat wy, in het onge„ ftoord bezit worden gelaaten van de „ Voorregten en Preëminentien, aan on- ze Waardigheden verknogt, of van ,, welke onze Voorzaaten hebben ge,, jouisfeerd, en byzonder van zodanige „ Regten, tot onze erflyke Digniteiten „ behoorende, van de Exercitie van ,, welken de Erfftadhouder in der tyd, „ behoudens het algemeen belang, niet ,, kan worden ontzet. En kunnen, wy- ders, aan U Ed. Groot Mogenden ,, betuigen, met genoegen te zullen „ zien, dat alles, wat tot de Conftitu- tie van de Regeering deezer Landen „ eenigzins relatief is, met eendragt en „ onderlinge harmonie, zodanig moge „ worden gedefinieerd, dat alle gelegen„ heid tot verwydering, daar uit voort„ fpruitende, eens vooral wierde voorge- komen. Wy hebben, om deeze redenen, „ noodig geoordeeld, om aan U Ed. „ Groot Mogenden, en aan de Heeren „ Staaten der andere Provinciën, ope9, ning te moeten geeven, van de bo„ vengemelde Sentimenten, die ons be„ zielen, en daar by teffens welnieenen9, de aan te bieden, alles wat in ons ,, vermogen is> om te concurreeren tot ,, de decifie en examinatie van alles wat ,, betrekkelyk is tot den inwendigen „ ftaat van de zaaken der Regcering „ dee-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 59 „ deezer Landen, en tot verbetering ,■ van den innerlyken ftaat van de ge-1 11 heele Republiek. Wy vertrouwen, dat dit ons Voorftel waar by wy niets anders beoo" gen, dan de herftelling van de harmo11 nie, en het onderling vertrouwen, wel11 ke zo noodzaaklyk zyn, om met ver„ eenigde harten, en met een gegronde „ hoop van fucces, werkzaam te kunnen zyn op den inwendigen Voor" fpoed, den uitwendigen Vrede en ' Veiligheid van dit Gemetnebest zal " worden aangezien, als een doorflaand ' bewys van onzen yver voor het welzyn en de waare belangen van het " lieve Vaderland, en van de valschheid ", der Imputatien ons ten lasten gelegd. ' Wy durven ons dan ook, van de , Landsvaderlyke zorge, en 't vooruitziet van U Ed. Groot Mogenden, " enbvan de overige Bondgenooten, be" looven,dat ons Voorftel, door Hoogst denzelven, zal worden beantwoord, ,', op eene wyze, die ons gelegenheic geeve, om overtuigend aan den da^ ' te leo-gen, onze bereidwilligheid, on '„ van onze zyde te concurreeren to „ alles wat dienen kan om de inwendig* " rust in den Lande, onderling, en he l, vertrouwen tusfehen Regenten en In „ gezetenen, op duurzaame gronden _t f. vestigen, en om, zo veel m ons is „ te conttibueeren tot bevordering de !' waare bekngens van het lieve Vadet ■ ■ „ land XXL SOEK. l : L ' » r 3  jrjc DE REPUBLIEK DER XXL BOEK. I784. Goedkeuring van deezen Brief door de HellandfcheRidder» fchap. „ land, en ons op deeze wyze van on* „ ze duure verpligting, met getrouw„ heid, te kwyten." Deeze Brief was ter Staatsvergadering van Holland niet ingeleverd, of de Ridderfchap betuigde, niet genoeg te kunnen roemen, de regtgeaarte, vaderlandlievende, en hoogloflyke gevoelens door zyne Hoogheid daar in, met zo veel ernsts en nadruks, aan den dag gelegd, en van welke roemwaardige gevoelens zyne Hoogheid, geduurende den geheelen loop van deszelfs Adminiftratie, zodanige doorllaande blyken hadt gegeeven, waar door men billyk hadt moeten verwagten, dat Hoogstdeszelfs Perfoon en Beftuur verre boven het bereik van alle Verdenkingen, Infimulatien, en Wantrouwen, zou zyn gefield geworden. Dat zy met zyne Hoogheid volkomen inftemden, omtrent de zo nadruklyken voordragt der tegenwoordige gefteldheid van zaaken in de Republiek, en met de gevoeligfte dankbaarheid aannamen het welmeenend aanbod des Stadhouders, ten vollen bereid, om mede te werken tot alle gepaste maatregelen, ftrekkende ter bereiking van de einden daar by voorgellaagen. Zich gaarne verzekerd houdende, dat die zelfde Sentimenten, by alle de Leden der Souveraine Staatsvergaderinge gevonden zouden worden, niets zo vuurig en met meer yvers en hartlykheids wenfchende, dan om met de verdere Leden op het kragtdaadigst daar tce  .Verenigde Nederlanden, u toe te kunnen medewerken, en om met vereenigde ftemmen en de eenpaarige befluiten van deeze Vergadering alles aan te wenden en toe te brengen, dat tot voorftand en bevordering der waare belangens van het lieve Vaderland kon ftrekken. — Verre waren de Steden deezes Gewests van eene zo vaardige goedkeuring en toeftemming als het eerfte Lid uitboezemde. Zy verzogten Affchriften van deezen Brief, om 't gevoelen hunner Zenderen, wegens den inhoud, te verftaan (*). Geen Gewest betoonde zich gereeder, om dit fchryven des Stadhouders te^ beantwoorden, dan Gelderland. De Staaten namen de eerstmogelyke gelegenheid waar, om te verklaaren ; hoe zy niet dan met een innig en hartlyk deelneemen de hachlyke Gelteltenis van het Gemeenebest, zints eenigen tyd, befchouwc hadden; hoe zy voor zyne Hoogheic niet mogten verbergen, de gevoehgfte aandoening, wegens de onaangenaame om Handigheden, die in dit tydsgewncht zyne Hoogheid vergezelden; hoe zy d< Voorftellingen in den rondgaanden Brie ve aanmerkten als vernieuwde blyken vai des Stadhouders zuivere poogingen, on het waare welzyn van den Lande, o] de beste wyze, te helpen bevorderen en billyk gevreesde onheilen van hetze! ve af te wenden; dat zy, voor het te eer (*) Rc/ol. van Hott. 4 M«y x784' xxl BOEK.' 1784. GelderJ lands anjv' L t I »  XXI. BOEK. I784. 'Friestandsooxdeel ovei dienjiriei nen C*) iV. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 021. 6*2 DE REPUBLIEK DER genwoordige, niets anders konden doen, dan voorloopig te betuigen, hunne ernftige begeerte cn bereidvaardigheid ora9tot een zo heilzaam en allergewenscht oogmerk, zo veel zulks van hun zou afhangen, mede te werken. De Ridder van der Capellen tot de Marsch kantte zich aan, tegen het ylings afzenden in den inhoud" deezeS Antwoords (*). Beter zou deeze Gelderjclu Edelman ;zich met Staaten van Friesland hebben .kunnen veréénigen, die zich beklaagden, den Brief des Stadhouders eerst ontvangen te hebben, naa dat dezelve reeds alomme bekend, en in alle Nieuwspapierren geplaatst was. Dan eene aandagtige leezing en ernftige overweeging bragt een Antwoord te voorfchyn, wyd verfchillende van den Raadflag der Ridderfchap in Holland, en 't gevoelen der Gelderfche Staaten. Het was hun voorgekomen, dat de gegeevene Openingen, het Beklag, en de Aanbiedingen van zyne Hoogheid in zulke algemeene en onbepaalde uitdrukkingen gefield waren, dat daar door aan het groot oogmerk, de herftelling, naamlyk van Rust en Eendragt, gepaard met Vertrouwen op, en Voortvaarenheid by, de Uitvoerende Magt, tot betere behartiging van 'sLands belangens, niet alleen zeer weinig zou kun-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 63 nen worden beantwoord; maar dat zelfs, by min doorziende of niet wel onderrigte Perfoonen, onder wier oog de Brief door het plaatzen in de Nieuwspapieren gebragt was, daar uit geheel verkeerde en tegen de waarheid aanloopende begrippen, met betrekking tot Friesland, welligt zouden kunnen gevormd worden. Immers zouden uit de algemeene wyze van voordellen door zyne Hoogheid gebruikt, denkbeelden kunnen ontftaan en gevolgen kunnen getrokken worden, van te veel belangs om dezelve, by deeze gelegenheid, onaangeroerd te laaten. Voor eerst, dat in Friesland handelingen waren voorgevallen, die inbreuk deeden op de Regten en Prerogativen van het Erfftadhouderfchap: ten minften, dat die Regten aan zyne Hoogheid waren betwist geworden. Noch het een, noch het ander hier van, was hun kennelyk, maar wel het tegendeel. Uit volle overtuiging konden zy verklaaren, nooit andere bedoelingen gehad, nooit andere poogingen gedaan, nooit andere maatregelen genomen, nooit andere befiuiten ten uitvoer gebragt te hebben, dan welke konden ftrekken totinftandhouding der Grondwetten , tot bewaaring van de Regten een ieder toekomende, zo met. opzigt tot Regten en Preëminentien van zyne Hoogheid en de conftitutioneele Vryheid, den Ingezetenen des Lands toebe hoorende; ten einde door zulke hande XXL iOEK.  64 DE REPUBLIEK DER XXI. BOEK. I784. iingen, het algemeen belang behartigd,' de bronnen van onrust en verdenking geflopt, de nuttige onderneemingen, tot - 's Lands redding, van alle vertraaging ontheven, en de bloei van 't lieve Vaderland, met alles wat daar in dierbaar is, met de daad herfteld wierde. Zy beriepen zich op hunne genome'né Beflmten, geduurende den laatften rampfpoedigen Oorlog; op hunne Briefwisfelingen met de Bondgenooten over de gemeene zaak, als mede op die met zyne Hoogheid daar over, en over de byzondere belangen van hun Gewest. In deeze alle meenden zy, dat ten klaarften doordraaide, een welmeenend oogmerk ter bevordering van 's Lands wejzyn, behoudens de Gonftitutie, van bewaaring van ieders Regten, van handhaaving niet alleen der Regten en Waardigheden van zyne Hoogheid; maar om daar door te gelyk op 't kragtdaadigst te bewerken, dat die Waardigheden heilzaam voor de Republiek waren, eenen wenschlyken invloed op het algemeen belang des Lands^ hadden, en niet onnut. gemaakt wierden door verdenking van verkeerde Beftuuringen en nadeelige Raadgeevingen. Ten tweeden, zou men uit het fchrjrven van zyne Hoogheid kunnen afleiden, als of in "Friesland geen Eendragt en Vertrouwen tusfehen de Regenten onderling, en tusfehen die en de Ingezetenen, plaats hadt. — Het tegendeel greep 'er zo zeer ftand, dat, wegens de goede  VERENIGDE NEDERLANDEN. 65 ét harmonie en verftandhouding tusfehen de Regeeringsleden, de Raadpleegingen en Befluiten, 's Lands welzyn in't algemeen en die van Friesland in 't byzonder betreffende, naa een bedaard onderzoek van zaaken, geleidlyk, zonder eenige verhaasting of vertraaging, gehouden en genomen wierden. En wat hunne goede Ingezetenen betrof, zy zouden ongetwyfeld de grootfle oneer aandoen aan derzelver denk- en handelwyze, indien zy niet ronduit verklaarden, dat hun beftendig gedrag, zo wel de doorllaande blyken opleverde van bedaardheid, rustlievenheid en gehoorzaam heit aan 'sLands Wetten, als van waare ag ting en eerbied voor 's Lands Hooge Re geering, gepaard met vertrouwen, t< vredenheid, en alle ftille goedkeurim omtrent derzelver befluiten en verrigtin gen- Eindelyk zou uit de uitdrukkingen, 11 den Brieve van zyne Hoogheid, een ver moeden kunnen ontryzen, als of 'er ii de Conftitutie, of den inwendigen ftaa der zaaken van Regeering, zodanige twy felingen waren, dat die herzien behoor den te worden. Dit was wederon op Friesland niet toepasfelyk; vermid de Conftitutie van Regeering, zo kor geleden opzettelyk overzien, en door he Reglement Reformatoir op vaste en ze kere gronden gefield zynde, klaar ei duideiyk is, en volgens die Cynofure d zaaken van Regeering behandeld, by en yin. ©EEir. E te XX!. B O EKi i t i 1 i i t 1 i l  XXI. BOEK. I784. €6 DE REPUBLIEK DER kei voorkomende gevallen van nood daaf volgens gefchikt, en zonder de minfte tvvyfeiing uitgeoefend werden. Verwonderd waren zy, dat zyne Hoogheid in het begrip ftondt, van eerst door een ingekomen Antwoord op zynen Brieve in ftaat gefteld te kunnen worden, om het zyne te kunnen toebrengen tot herftel van de Harmonie en het Vertrouwen. Immers meenden zy, ze- dert lange, en by alle gepaste gelegenheden, hun Syftema van denken en handelen, openhartig aan den dag gelegd, de bronnen van het kwaad aangeweezen en met alle gemaatigdheid, zodanige middelen tot herftel voorgeflaagen en aanmaaningen tot wegneeming van allen wantrouwen gedaan te hebben, dat daar van noch zyne Hoogheid, noch de Bondgenooten, eeniger wyze onkundig konden zyn. Zy hadden dus, van hunne zyde,' zo veel doenlyk, fteeds toegebragt tot alles, 't geen de inwendige rust en goede verftandhouding kon bevorderen en aan-< kweeken. Billyker wyze moesten zy, over zulks, verwagten, dat zyne Hoogheid, by zyne voordragt aan Staaten van Friesland, zich niet bedienen zou van zulke generaale en vague uitdrukkingen over den tegemvoordigen toeftand van zaaken; maar zich zou hebben bepaald, of tot het opnoemen van byzonderheden, welke hy vermeende in Friesland plaats te hebben, en tot bevordering van rust en vertrouwen, herftel  VERENIGDE NEDERLANDEN. ó> ftel te vereifchen, of van zodanige Misflagen, welke de Bondgenooten in 't al-: gemeen betroffen, die de dhrbaare Zui-j len van het Vaderland ondermynden, en zyne Hoogheid in verdenking bragten. Dan daar zy niets van dit alles in den rondgaanden Brieve opgenoemd vonden, en zich tevens volkomen verzekerd hielden, dat het geen, waar over zyne Hoogheid klaagde, met opzigt tot het inwendige van Friesland niet tóepasfelyk was, zo moeten zy, hunne eige ondervinding raadpleegende, en op al het gebeurde te rug ziende, noodwendig hunen aandagt vestigen op zaaken het groot Beftuur der Republiek raakertde. En 't was hier in, dat zy, tot hun leedweezen, moesten bekennen, zints lange, in 't begrip geftaan te hebben , (trouwens zy hadden 't zelfs te meermallen, nopens het een en ander gedeelte van de Directie in de Uitvoering aangetoond,) dat daar in Misdagen fchiolen, van een allerverderflykften invloed op 's Lands vvelzyn, en zonder wéker wegneeming en daadlyke verbetering 'er zich weinig gegronde hoop opdeedt, om het noodige Vertrouwen, den inwendigen Vooripoed, den uitwendigen Vrede, en de waare Veiligheid van dit Gemeenebesl te herftellen, te bevorderen, en duurzaam te maaken. Hartgrondig wenschtett zy, derhalven, daar over van zyne Hoogheid eene na dere Particuliere onderrigting; ten eind< XXI. 3 O E K.' i  6$ DE REPUBLIEK DER XXL BOER. Ï7§4, het kwaad in deszelfs eigen aart en uitgettrektheid nog meer van naby hebbende ïeeren kennen, te beter in ftaat gefield te geraaken, om, daar zy by alle gelegenheden onbewimpeld getoond hadde, niets vuuriger te verlangen, dan het zo noodig herftel in het vervallene, gebrekkige .en verkeerde, ook daar door aan deeze hunne hartlyke en byblyvende begeerte eens met vrugt te kunnen vuldoen, en door kragtdaadige middelen tot de egte Verbetering, even welmeenend als onvermoeid, mede te werken. Zy verwagten iiier omtrent by eene nadere Opening van zyne Hoogheid, onder andere zaaken, ,, dat Hoogstdezelve zich vooral zou uitlaat en, over de rede„ nen en oorzaaken, -welke de geheime Cor,, respondentie, (die voornaame zo niet ,, éénige Leidftar in de groote Politi„ que,) dermaate hadt doen vervallen en „ inkrimpen, dat, by voorbeeld, de Re„ publiek, geene voorloopige kennis hadt ,, gehadt van de Oorlogsverklaaring do< r ,, de Kroon van Groot-Brittanje gedaan, „ waar door eene groote menigte Koop,, vaarders, gelyk ook zommige Oorlogs,, en Oost-Indifche Schepen, genoegzaam ,, op denzelfden dag uitgeloopen, een ,, prooy des Vyands waren geworden.— ,, Dat de van tyd tot tyd geconferteer,, de Plans van Operatie, geduurende ,, den Oorlog, grootendeels zyn te niet „ geloopen, zo dat onze zo kostbaare toerustingen aan het Vaderland geen „ voor*  VERENIGDE NEDERLANDEN. % „ voordeel en den Vyand geen nadeel „ hebbentoegebragt. Dat, toen de „ Preliminaire Vredes Artykelen, door „ de andere Mogen heden, getekend waren, de Republiek daar vóór af geen „ kennis van droeg: 't geen ons in de „ harde noodzaaklykheid bragt, om, ,, zonder iets goeds te kunnen bedingen, „ de Wet van eenen niet genoeg af» „ gematten Vyand te moeten oiuvan- „ gen. * Dat eindelyk, om niet mees „ op te noemen, een Changement van „ Garnifoenen, in de Oostenrykfche Neder„ landen, het opzien gemaakt heeft en doen gelooven, dat de Republiek reeds „ vyatxdlyk wicrd aangevallen. lm- „ mers konden wy nimmer van Invafie „ 'beveiligd blyven , zonder preallablc kennis van de beweegingen onzer Na „ buuren, met welke wy verfchillen ti „ vereffenen hebben, en dus in geen< „ volkomene Harmonie zyn. „ Wy ftelien," (op dat wy de flot woorden geheel affchryven,) „ in d'ï alles te meer beling, Doorkntig s, Vorst! om dat wy de ouverture va deeze en andere importante materiën „ benevens het herftel daar in, waar ht „ noodig is, aanzien als een hoofdfta. tot het herleeven van Vertrouwen o „ de Uitvoerende Magt, waar aan w „ met aandoening moeten betuigen, di ,, het algemeen wel meest haapert, e s, waar van de Republiek de wran^ E 3 „ vroj XXL 8 O E KJ t 1 » t ? ? % !f n e r-  fo DE REPUBLIEK DER XXI. 3 O EK. «784. «rief d£ Konings van 'Pruisfen "Wegens l»et ongi ]yk den Stadhouder aaa gedaan. „ vrugten by aanhoudenheid zal blyven „ fmaaken, zo daar aan niet, op alle „ mogelyke wyze, worde geremedi„ eerd (*)." Het ontbrak onder de Schryveren van deeze dagen niet aan de zodanigen, die, gebruik maakende van de Vryheid der Drukpersfe, den Brief des Stadhouders met Aantekeningen op den inhoud, en hunne gedagten daar over, met geene geringe maate van fcherpheid, te verftaan gaven (f). s Omtrent gelyktydig met den Brief des Stadhouders ontvingen hun Hoog Mo- ( genden een nader ^dringender Brief dan alle de voorgaande van zyne Pruisfifche ' Majefteit. Deeze maakte zeer v^el gerugts, en verdient, zo van wegen den inhoud, als om de daar op volgende Staatsonderhandelingen, grootendeefs hier plaats te vinden. „ Wy "hadden," fchryft zyne Majefteit , „ ons met de hoope ,, gevleid, dat onze vriendnabuurlyke „ en welmeenende Vertoogen en Aan„ maaningen (§), in haaren waaren zin „ zouden zyn opgenomen geworden, eene goede uitwerking gehad, en iets „ zou- C*) N. Nedert. Jaarb. 1784 bl 1156. (t) Zie onder andere den Post ■ van den Weder-Rhyn V. D. bl 687. enz. en bl. 755. (§) De Koning oogt op de Stukken, voorheen door ons geboekt. Zie onze V'aderl'andfche His* Serie, V. Deel bl. 287. Vil. D. bl. 66.  VERENIGDE NEDERLANDEN, f* „ zouden toegebragt hebben tot herftel, ling van de inwendige rust in den Vrven Staat der Vereenigde Nederlan" del Dan, tot Ons zeer groot leedwcezen, moeten Wy, uit de alomme , bekende openbaare Gebeurtcnisfen, , vemeemen , dat recht m tegendeel, „ eenige onrustige, eerzugnge, en alleen hun eigen voordeel zoekende ?! Perfoonen, beftendig voortvaaren, met ' det Prins Erffladhouder, op de vyand,, lykfte wyze, te vervolgen en Hem , in zyn Perfoon, Waardigheid, Digni„ teiten en Prerogativen aan te vallen, Het is wereldkundig hoe menigvuldig Z en dagelyks hy, in alle deeze betrek. „ kingen, by openbaare gedrukte Schril , ten, fchimpagtig wordt aangerand, hot \, deeze Schriften eene beftehdige Be „ fcherming vinden , en geen Verbot , of Straffe daar tegen by de Overhe „ den plaats heeft, en hoe dat, by ge vobe, de Natie daar door, op een " ongeoorloofde wyze, tegen den Pei , foon en Waardigheden van den Heer :, Erfftadhouder wordt aangeftookt e „ opgehitst; daar, in tegendeel allen die voor hem fpreeken of fchryver, '„ vervolgd, mishandeld, verdreeven c „ zelfs geftraft worden. _ „ Even zo wereldkundig is het, ct; men van het Erfiladhouderfchap, h een aanzienlyk en gewigtig Voorre, ' naa het andere willekeurig afneen Wv kennende Conftitutie van dek " y E 4 » P XXI. BOEK. 1784, L j n it 2t rt t. e-  fz DE REPUBLIEK DER XXI. BOEK .1784. „ publiek niet genoeg (*), en wy heb* 1 „ ben ook geen oogmerk om dezelve te „ beoordeelen, veel minder te bedillen; „ doch het is algemeen bekend, dat de Algemeene Staaten, en dus de geza* „ menlyke Republiek, by hunne Com- misfie aan den Heer Vader van den „ tegenwoordigen Erfftadhouder, voor „ Hem, en alle zyne Naakomelingen, „ van beideriei Gedacht, het Erfftad„ houderfchap, met alle de Regten, „ Eeren en Prerogativen , welke "daar mede verbonden en door de voorige „ Stadhouders zyn bezeten geweest, uit,, druklyk, en onwederroepelyk verdrags„wyze hebben opgedraagen; en het ,, fchynt dus ontwyfelbaar te zyn, dit ,, die Voorregten, welke dei tegen woor,, dige Erfftadhouder en deszelfs Voor„ gangers, werklyk hebben bezeten en ,, uitgeoefend, en waar toe die, welke thans aangevallen worden, voor zo veel Ons bewust is, buiten tegen„ fpraak, benooren, aan Hem niet wille- keurig, eenzydig, en zonder zyne be„ williging, en zonder medewerking dér „ geheele Republiek, veel minder door „ enkele Steden of Landfchappen, dt ,, facto kunnen worden afgenomen; en „ voorts*) Hoe groote misvattingen hy deswegen hadt, toen hy de Gefchiedenis van zynen Tyd fchreef, blykt met een opflag van het oog Zie de Nederduitfche Vertaaling der Nagelaaten Wer^> ken van Frederik den II. I. Deel bl. a&.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 73 £ vooral niet, wanneer de Heer Erf„ ftadhouder daar van geen misbruik 9, maakt, gelyk wy Ons van Hoogstdeszelfs welbekend rechtfchaapen Characl] ter verzekerd houden, en waar < uitrent Wy ook nimmer iets vernomen " hebben, en, wanneer'er ook zomiyds „ over deeze en geene Regten, of over „ derzelver uitoefening, eenige twyiehn„ gen of verfchillen mogten ontdaan, dan ', fchynt de natuurlyke billykheid te vor11 deren, dat een zodanig Regt, door . den Heer Erfftadhouder tot dien tyd 11 toe bezeten, aan Hem niet terttond *' worde ontnomen, of maar gefeques.. treerd, zo als thans gemeenlyk ge" fchiedt 5 doch naar billykheid moet hy " in 't bezit blyven tot het uiteinde dei zaake, en tot dat het Gefehil tusfehen " den Heer Erfftadhouder en de geheeII le Republiek in haare Algemeene Ver " gadering, in der minne, of geregtlyk. zo als de Conftitutie van den Staal '', medebrengt, zal onderzogt en afge daan weezen. „ Wy kunnen Ons niet voordellen dat U Hoog Mogenden, of eeni^ " weldenkend Medelid van den Staat 11 voorneemens zoude zyn, om het Erf ', ftadhouderfchap wederom geheel af ti " fchaffen, of hetzelve zodanig te be " perken, dat aUeenlyk de enkele Ver " tooning van eene ydele Waardighen V daar van overblyft. Het is veel ee te hoopen, dat eik Burger in de Re E 5 pv BOE K. I784.. ► > 1 r  ?4 DE REPUBLIEK DER XXL SOEK. „ publiek, de zaak wel inziende, zich „ met dankbaarheid zal herinneren, dat „ de geheele Republiek voornaamlyk ,, door den onverzettelyken Moed, de „ buitengewoone Voorzigtigheid, en zelfs door het Bloed van de voortreffelyk„ fte Vorften uit den Huize van Oranje ,, en Nasfau is gevestigd, zedert twee „ honderd Jaaren behouden, en uit de ,, grootfte gevaaren gered geworden; ja dat zelfs, in die tusfehen tyden, waar„ in het Stadhoudérfchap is vernietigd ,, geweest, de Republiek zich flegter ,, heeft bevonden, en door* inwendige ,, Onlusten zodanig is beroerd, en aan ,, den oever van 't verderf gebragt ge,, worden; dat, ten einde dezelve daar ,, van te bevryden, men altoos weder de ,, toevlugt heeft moeten neemen tot de „ Herftelling van het Stadhoudérfchap. „ Wy weeten, dat het Stadhouder „ fchap wel eens is afgefchaft gewor„ den, door eene zekere bevreesdheid „ voor de openbaare Vryheid; doch, „ zonder te onderzoeken of zulks ge9, grond geweest is, dan niet, kan eene „ dergelyke vrees, in de tegenwoordi,, ge tyden, met geen grond meer ont„ {taan, daar in Europa eene zo regt,, vaardige als vaste Staatkunde de over„ hand heeft bekomen, dat de eene Mo,, genheid op het behoud van de ande„ re waakzaam is, en dat geen Staat de „ geheele Omwenteling van eenen ande,, ren meerder zal toeftaan, veel min „ daa?  VERENIGDE NEDERLANDEN, f3 ■ daar in behulpzaam te zyn. Wy zouZ den de eerfte weezen, die, wanneer iets 'dergelyks in of tegen Holland " werd ondernomen, daartegen zouden " arbeiden. Wy kunnen mede van den " Heere Erfftadhouder en deszel+s naas" te Erfgenaamen verzekeren, dat zy " zekerlyk nooit iets, noch tegen de I' Vryheid, noch tegen het Welzyn der Republiek, waar mede hun welzyn ! zelve zo onaffcheidclyk verbonden is, zullen onderneemen, noch zulks ooit Z denken, te doen; maar veel eer het Erfftadhouderfchap, en hunne hooge " Ampten, overeenkomftig den zin en " het Syftema van uwe Hoog Mogen" den, en van de Vereenigde Republiek, " zullen waarneemen, zonder daar van " ooit af te gaan, waar voor wy gaarne altoos zullen inftaan. Wy kunnen.zulks " zo veel zekerder doen, daar de edele gevoelens van den Heer Erfftadhotf der en zyne Gemalinne aan Ons be Z wust zyn, als mede die, welke zj hunnen Kinderen inboezemen en daa: , wy zeiven, by alle gelegenheden hui aanraaden, om al hun Geluk en Wel " zyn, op de Vryheid,^ Eendragl: ei , den grootften Bloei der Republiek , en in 't byzonder op eene volmaakt „ Verftandhouding met U Hoog Mo „ genden tc bouwen. Even hetzelfde vereischt de betrek „ king welke onze Staaten met de Re publiek hebben , en gelyk U Hoo XXI, BOE Kt t L > T 3  f6 DE REPUBLIEK DER XXL BOEK. „ Mogenden zulks nan Ons irtzigt en „ veel jaarige ondervinding wel zuilen „ willen toevertrouwen, zo hoopen Wy, „ dat U Hoog Mogenden de Voorftel» lingen, welke Wy thans aan dezelve >, doen, enkel en alleen zullen aanzien als een gevolg van Onze welmeenenr> de en vriendnabuurlyke gevoelens; als „ mede van het aandeel, 't welk wy „ niet kunnen naalaaten te neemen in het „ lot van een Vorstlyk Huis, dat Ons zo „ na in Bloedverwandfchap bedaat, en „ dezelve niet zullen aanmerken als of „ wy ons in U Hoog Mogenden inwen„ dige aangelegenheden zogten in te drin„ gen, en de zo wel verkreegene als be- vestigde Vryheid van hunnen SeaaE „ te na wilden komen. „ Al het geen Wy dus verre hebben „ aangehaald is zo duidelyk, dat hetzel- ve aan geene de minde twyfeling on„ derhevig kan zyn. Wy verzoeken U „ Hoog Mogenden, derhalven, op de 3, nadruklykde en dringendde wyze, om de ontlïaane Onlusten op het erndig„ de te willen bemiddelen, en zodanige 3S duurzname maatregels te neemen, dat de thans zo gewoone hevige en na„ deehge Gefchriften, zo tegen het Erf„ dadhouderfehnp, als van beide zyden, „ als waar door de verbittering maar „ vermeerderd en aangedookt wordt, in „ bet byzonder ten drengden mogea „ worden verboden, tegengegaan, en ge„ ftraft, als wanneer even 't zelfde in  VERENIGDE NEDERLANDEN. -7 ' onze nabuurige Landen zal gefchie„ den; dat voorts de Vervolgingen en perfoneele Beledigingen van den Heer „ Erfftadhouder, en van die geenen wel„ ke zyne Vrienden zyn, nadruklyker, " en meer overeenkomftig met de Wet" ten, worden tegengegaan, dat mede " alle voorkomeode Nieuwigheden erf " daar uit voortkomende Onlusten en l] Factiën, op allemogelyke wyzen, worden voorgekomen; dat verder getragt worde eene Verzoening en Eensgezindheid te bewerken, tusfehen den Fleer Erfftadhouder en die Perlbonen, welke Hem tegen zyn; dat de Heel , Erfftadhouder in het rustige bezit van alle die Regten en Prerogativen, welke hy tot nu toe heeft gehad, yerbly; " ve; dat geene van dezelve Hem willekeurig worde ontnomen; dat de zul ke, welke Hem reeds ontnomen zyn, " te rug gegeeven worden, en dat, ii " het vervolg, de zaaken van Staat me Hem, zo als de oude Conftitutie he \\ medebrengt, met onderlinge eensge „ zindheid en te vredenheid worden be zorgd en volbragt. „ Wanneer dit gefchiedt, zal daa: door zekerlyk de rust en welftand de „ Republiek aanftodns wederom herftel* ?' en bevestigd worden, en U Hooj „ Mogenden zullen niet alleen de goed , keuring van alle hunne welmeenend Medeburgeren; maar ook van gehee „ Europa, bekomen. Daar Wy in 't by 3, zonder, naar de ligging van onze Staa „ tel XXL BOEK Ï784. I : l r > 'l 1  XXI. boek I784. Deeze Brief by de Afge vaardigden van Amfterdam by2onderaangebonden. ^8 DE REPUBLIEK DER. „ ten, en naar onze oude Verbinienis» „ fen met de Republiek, 20 wel aan de* „ beftendigheid van haare tegenwoordige Conftitutie, als aan het lot en het bej, houd van het Vörstlyk Huis van Oranje en Nas/au, en deszelfs Erfftadhou„ derfchap, het leevendigfte aandeel moe„ ten neemen, en eene verandering ten „ dieii opzigte, Ons niet onverfchillig „ kan zyn, zo hoopen Wy, dat U Hoog j, Mogenden Ons, omtrent den geheelen inhoud van deezen Brief, niet zullen i, verdenken, maar de daar by gedaane openingen zullen aanzien, als een op„ regten en welmeenenden Raad Van een „ waar Vriend van hunnen Staat, en daar „ op eensgezinde reflectien zullen flaan, ,, als mede aan de voorftellingen, die „ onze Gezant van Thulemeyer, „ by voorkomende gevallen, op onze ,, byzondere bevelen, van tyd tot tyd; ,, zal doen, een toegeneegen gehoor gee„ ven (*)." Hoe veel belangs zyne Pruisjfche Majefteit in Amfterdam en den invloed dier Stadftelde, Wees eenGefchriftuit, aan de Afgevaardigden deezer Stad ter Vergade-* ringe van Holland overgeleverd; waar in . de Afgezant van Thulemeyer de onmiddelyke bevelen openlei van zynen Meester om aan de Regeering van Amjlerdam te herhaalen, den inhoud des bo» ven geplaatften Briefs, en dezelve uitte noo« (*) Refol. Gen. 31. Maart 17S4,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 7§ noodigen, om hunne aandagt te vestigen op de gewigtige Onderwerpen daar «i vervat, en de heüzaame oogmerken daar in voorgedraagen met yver te omhelzen, en hun invloed op de Raadpleegingen der Leden van het Staatsbeftuur aan"te wenden, op dat het antwoord van hun Hoog Mogenden voldoen mdgt aan de verwagting van zyne Majefteit, door het bevorderen van de voorgeflaagene middelen van Vereeniging. De Heeren Afgevaardigden, Co rn. van der Hoop Gysbz., E. F. van Berckel en C. W. Visscheh, kreegen van hunne Zenders dit antwoord in last; „ Dat de Heeren der Regeering ■ van Amfterdam in 't byzonder zeer " gevoelig zynde aan de Eere, die zy" ne Majefteit zich hadt verwaardigd " hun aan te doen, van zich door de " ftem van haaren Minister tot hun te " richten, om den inhoud des Briefs " aan hunne Hoog Mogenden, te her" haaien, niet in gebreke zonden blyven " om alle derzelver aandagt te verlee" nen aan de Onderwerpen daar in voor" gedraagen. Doch dewyl dezelve de " eer hadden van één Lichaam uit te " maaken met de Leden der Souverain niteit van dit Gewest, konden zy niet " treeden in een Examen van den. in' houd des gezegden Briefs, zonder der" zeiver medewerking. Ondertusfcheri maakten zy geene de minfte zwaarig , heid, om aan zyne Majefteit van nu ai XXL b o e kj 1784, Antwoordvan Amflerdain.  §o DE REPUBLIEK DER XXL BOEK. Beklag des Pruisfifchen Gezants,weaens het fchry van over, en hetbeoordeelen van dien Brief „ af te verzekeren, dat hun niets meef „ ter harte ging, dan het Herftel der „ Binnenlandiche Rust, en het handhaa99 ven van de Eensgezindheid onder de » Leden van het Gouvernement der Re- publiek, als mede van de regtmaaiige „ Stadhouderlyke Prerogativen. Zy zou„ den altoos hun Glorie ftelien, om meer „ en meer, voor zo veel het van hun „ afhing, de Fundamenten der Confti* „ tutie van deezen Staat te bevestigen, „ in .welker handhaaving zyne Majeibeit 9, goedgunftig getoond hadt deel te nee„ men; waar voor zy de eer hadden aan „ Hoogstdezelve hunne diepe erkentenis „ te betuigen (*)." Bykans ten zelfden tyde dat de Brief des Pruisfifehen Monarchs aan hun Hoog Mogenden werd ter hand gefteld, en eenige dagen eer dezelve aan de Staaten der byzondere Gewesten werd afgezonden , zag men dit Staatspapier in de Haagfche Courant, en werd het te Amfterdam, afzonderlyk gedrukt, openlylc verkogt, ja, zo men wil, te Rotterdam voor niet verfpreid, althans ftelde het Gepeupel op deezen Brief een groot vertrouwen, een aanhitzende kreet"was, ton maar Jongens! onze groote F red brik zal ons wel helpen! (f). Eene handelwyze die (*") N Nederl. Jaarb. 1784. bl 680. (t) Rapport van de Commisfie te Rotterdam, Bl. 150. I416. 346.  VERENIGDE NEDERLANDEN: $i die de berispende aanmerkingen der Tydfehrift-Schryveren niet ontgaan kon (*)• Welhaast icherpten zich eenige pennen, om op dien Vorstlyken Brief aanmerkingen te maaken, denzei ven te ontleeden; en met tegenbedenkingen onder 't oog der Landzaaten te brengen (f)- -—— De Heer .v a n- T h u l e m e y e r vervoegde zich by de Algemeene Staaten; met betuiging, van niet Verwagt te hebben, dat vermetele Schryvers, den Eerbieë aan eenen grdöten Monarch, Vriend et Nabuur der Republiek, uit het oog zou den verliezen, in zo verre van zieh hei onderzoek aan te maatigen van een ftap die tot nog toe het voorwerp der Raad pleegingen van hun Hoog Mogenden nie hadt uitgemaakt; met een voorneemen' 't welk in ftaat was, om de zuiverhei( der oogmerken, die dénzelven haddes te wege gebragt, te vervalfchen, en d oogen van een Publiek, reeds lang doö hunne inblaazing misleid, te beguiche len< Hun Hoog Mogenden j voeg de hy 'er nevens, zouden ligtlyk begry pen, dat eene zo toomlooze óngebor denheid niet dan de verontwaardiging de Konings, kon verwekken, en zy zoude g' (*) Post van den NedefRhyn V. Deel bl. 68 Courier van Europa l. D bl. 282-. Ct) De voornaamfte waren de Post van d Neder-Rhyn No. 226 en 228 de Politiquc Kruy No. 122. de Franjche Leydjche Gazette No. 3 van den 5 April, en het Supplement van den April, en de N cderland/ckt Gewant van <4«a s April. " _ VUL DBEJ*. F XXL doek; 178/^ > l l r s b *• fn et t. & t  82 DE REPUBLIEK DER XXI. BOEK. m& Befluit hier op by hun Hoog Mogenden. gewisfelyk in dat gevoelen deel neemen, indien zy hun aandagt vestigen op eenige Tydfchriften (*). Hy vleide zich, dat hun Hoog Mogenden het niet zouden uitftellen van zyne Pmisfifchc Majefteit, in deeze gelegenheid, nieuwe blyken te geeven van de wyze waar op zy de Vriendfchap en Toegenegenheid .van dien Monarch waardeerden, door, zo aan de Schryvers 'dier losbandige Schriften, als aan de geenen, die gelast waren, dezelve te drukken, en uit te geeven, een ongenoegen te doen gevoelen, geëvenredigd aan eene zo ernftige belediging. En maande hun .. aan, om de gefchiktfte maatregels te neemen, tot bet ftuiten der verbreiding van Schriften van dien aart; dewyl zy zich wel zouden herinneren, den aandrang door den Koning kortlings by hun gedaan. Naardemaal de Schryvers, Drukkers en Uitgeevers der aangeduidde Dag- en Tydfchriften in Holland en Utrecht woonden , bellooten de Algemeene Staaten terftond de Staaten dier Gewesten een Aflchrift van die klagten toe te zenden; met aanmaaning om de Vervaardigers en Verfpreiders dier Papieren, naar behooren, te beftraffen, en daar omtrent de noodige voorzieningen te doen, ter wegneéming van alle regtmaatige redenen tot klagten (f). Op \ (*) Zie dezelve opgenoemd op de voorg. hl. Aant. |tós Qt) J-iejol. Gen. 3c. April 1784. . .  VERENIGDE NEDERLANDEN. B3 , Op het ontvangen van dit aanfchryven verftond men by Staaten van . tand om het gedaane Verzoek aan Burgemeesteren en Regeerders van Leyden en Amfterdam te laaten toekomen, dan bragten de Afgevaardigden dier Steden, waar in de twee Couranten en de Politique Kruyer het licht zagen, in 't midden , dat het ontydig gemeen maaken des Briefs van zyne Pruisfifche Majefteit aanleiding tot de gemelde Gefchriften gegeeven hadt. Waar op werd goedgevonden , dat door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Gecommitteerden tol het groot Befogne, zou worden onderzogt, op welk^eene wyze deeze indiscreetehandelwyze voortaan gevoeglyk zoii .kunnen worden tegengegaan, en de Ver gadering daar op met hunne bedenkin gen en raad te dienen. De Heeren var de Ridderfchap en Edelen, als mede d( Afgevaardigden van Delft, Brielle, Enk Jiuizen en Medemblik betuigden zich nie te kunnen voegen, by het tweede Lk deezes Staatsbefluits; teffens van oordee zynde, dat de reeds voor lang bepaaldi Onderhandelingen behoorden te wordei voortgezet; ten einde eens, op eene effi cacieufe wyze, te fluiten de Licentie vai zommige Courantiers, als mede het maa ken en verfpreiden van injurieufe Ge fchriften (*). (*) Rt/at.''van Holt. 5 Mey 17^. E 2 XXL BOEK* 1784. Wat deswegen by Staaten van Hotlandvoot:viel. I i 1 1 i  84 DÉ REPUBLIEK DEK XXL. e o E K. 1784. 'Wat Am. Jlerdam enLeyden bier op deeden. C}R vari  VERENIGDE NEDERLANDEN. 85 n van hun niet zouden vergen, dat zyeen „ Ingezeten deezer Provincie, een Inboo„ reling en Burger van hunne Stad, en „ wel zodanig een , welks gezeleerde ,, inwooning hun ten nutte van anderen „ niet onvèrfchillig was, in naam van „ hun Ed. Groot Mogenden eenige, ja „ zelfs de minfte, Correctie zouden moe- „ ten geeven." Dit Berigt va?] Jean en Etienne Luzac behelsde eene meesterlyke Verdeediging teger de opfpraak hun Nieuwsblad aangewreeven, en plaatfte het gehouden gedrag des Pruisftfchen Gezants, in een zeei ongunftig licht (*), Een ontwykender Antwoord meendei Staaten van Utrecht te moeten geeven Met ongenoegen hadden zy vernomei de verregaande Vryheid, die zommig Schryvers van Nieuwspapieren en ande re Gefchriften, zich, ten deezen aanzien aanmaatigden, en waren alleszins genee gen, daar tegen, zo veel in hun was de noodige Orders te beraamen: da konden zy niet naalaaten op te merken „ dat zodanig eene Licentie, het n; „ tuurlyk gevolg was van de publiqu „ uitgave der Stukken, vooral indie 5J, dezelve met dien fpoed, en dat en „ presfement gefchiedde, als waar mee „ deeze Misfive van zyne Pruisfifche M jefteit gezegd werd, uitgegeeven < » g (*) Refo\. vanHoU. 29 Mey 1784. F 3 XXL boek. I784. I Hoe Staa« _v tpn van ' Utrecht 'dit beantr woorden 2 9 1 9 e n 1» e 1- n  XXI. BOEK. Gelief lands gc 36" DE REPUBLIEK DER „ gedestribueerd te zyn geweest; als mede „ van de onbepaalde Schryfwyze welke,„ zedert eenigen tyd, zo algemeen binnen „ deeze Republiek hadt plaats gegree„ pen."— Uit welken hoofde zy reeds voor lange van gevoelen geweest waren, dat zo wel het eene als het andere, door de meest gepaste middelen, op het kragtdaadigst, moest worden tegengegaan \ zonder, nogthans, daar door de Vryheid der Drukpersfe, voor zo veel die in een Land nuttig en noodzaaklyk is, en derhalven bewaard behoorde te blyven, te naauw te willen bepaalen. Het begrip, dat eenige byzondere Orders in hun Gewest daar tegen gefield, van, weinig vrugts zouden kunnen zyn, hadt hun meermaalen dit ter kennisfe der Hooge Bondgenooten doen brengen, op dat zy eenmaal, met allen ernst, daar aan ge? zamenlyk de hand geliefden te liaan. Zy herhaalden dit te deezer gelegenheid, en maanden alle Bondgenooten aan, om de noodige middelen van Verbetering daar te Hellen; ten einde alle Oneenigheden binnen 'sLands,daar uit ontftaande, mogten weggenomen, en teffens allen grond van klagten en misnoegen der Nabuurige Mogenheden tegen deezen Staat geweerd en verder voorgekomen worden (*). Staaten van Gelderland Helden, op den " Brief des Konings van Pruisfen vast, om te? (*) Refol. van Utrecht 2 Juny 1784.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 87 ter Algemeene Staatsvergadering aan te föi®jê§; dat, in alle Gewesten, Heilige Orders weiden bepaald, ter beteugeling der i\ieuwsblad-Schryveren, en het beletten van het drukken cn het verfpreiden van Libellen ; voorts te verklaaren, dat by de Staaten van Gelderland geen Befiuiten genomen waren, eenigzins {trekkende om de Voorrcgten van het Stadhoudeïfehap te verminderen; dat zy zich fteeds gezind vonden, om de eenmaal vastgeftelde Rcgeeringsvorm te handhaaven; en zy wyders vermeenden, dat de aanleiding "in den Ètief van zyne PruisMM Majefteit gegeevcn, tot Bylegging en Verzoening der ongelukkige binnen den Staat gereezene Verfchillen, behoorde omhelsd te worden, tot Herftel dei inwendige Rust, en zo noodige Eendragt. en om daar toe tevens, als een gefchiki middel, voor te liaan, eene Vergadering van Afgevaardigden uit alle de Gewes ten. Ook wilden zy op een vaardig we derfchryven aan den Koning aangedron o-enenvan dit hun Befluit aan diens Af gezant van Thulemeyer kennis ge geeven hebben (*)- -— Alle Gelderfch Staatsleden, waren verre van hierin me de te ftemmen. Eenigcn wilden eei Antwoord, met de Waardigheid des Ge meenebests meer overeenkomftig, vei vaardigd hebben. De Ridder Capei b LSI f *1 27. JXedtrl. Jaarb. 1784- bl« 955F 4 XXL boek. I784. voelen . over den Brief des Konings van Pruisfen l  88 DE REPUBLIEK DER XXI. boek. I7«4. Raadflag van Friestand des • Wegen. J i 1 < 1 i i 4 l i ï \ len tot p e Marsch bragt het ge» voelen der Minderheid in een klemmend Vertoog ter tafel'. (*). Veel uitgewerkter was de Raadflag der Staaten van Friesland. Zy merkten op, dat de betrekking, waar in de Erfftadhouder ftondt, tqt ieder Gewest,'elk ïtj zich zei ven Souverain, zeer veel van elkander yerfchilde; dewyl in't eene min, ir 't andere meer, aan die hqoge Waardigheid was opgedraagen : weshalveu bun Hoog Mogenden, op de Vorderingen van zyne Prmsftfche Majefteit, uit wam van alle de Bondgenooten, geen iroldoenend, en voor dien Vorst genoegsaam overtuigend, Antwoord konden vervaardigen, zonder daar toe vooraf van :lk der Gewesten, de noodige onderrigingen en ftukken bekomen te hebben. Alle Vertoogen en Aanniaaningen van :yne Pruisfifche Majefteit hadden zy aloos befchouwd als alleen de bevordering Ier inwendige rust van 't Gemeenebest leoogende. Tot deezer daadlyke behartiging hadden zy fteeds volyverige poor ingen aangewend, en daar in bleeven ;y nog fteeds volharden. Dat zy liet te min, noch eenige Regeering,..in :aat waren te weeren het gewoel van omrnige onrustige Perfoonen, en alleen ;un eigen voordeel zoekende Lasteraars r vaar omtrent men niet kon ontkennen, dat CO Courier van Europa H. D. bl. 2 en 3.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 80 dat 'er onder de menigte, waarfchynlyk het gemeenfte flag van Lieden, hier en daar fchoolen, wanneer men naging de wyze, waarop Staaten van Fnetland en yan de andere Gewesten, zo wel als zyne Doorlugtige Hoogheid, 111 zommige Gefchriften, waren behandeld en doorgeftreeken. Doch dat Friesland deswegen niet verdagt kon gehouden worden, daar «eene openbaare Gefchriften, (zo veel men wist,) van dien aart gefchreeven ot gedrukt waren, en 't bekend was, dat men omtrent naamlooze, rustverftoorende en eerroovende Libellen, tegen het Huis van Oranje alle werk- en waakzaamheid hadt aangewend; terwyl Staaten van Friesland, met een volkomen vertrouwen zich verharende op de bewustheid van hunne welmeenende, en het heil des Vaderlands opregt bedoelende handelingen, omtrent alles wat hun elders m Schimpfchriften ten uiterften hoonend werd'ten Jaste gelegd, het verre beneden hunne Waardigheid gerekend hadden, om daar op agt te flaan, en over zulks met een vergeetend  9o DE REPUBLIEK DER XXI. BOEK I784. merk gekoesterd, veel min eenigen ftap gedaan hadden, om zyne Hoogheid in de Regten en Prerogativen, aan hem toekomende, endoor een Provinciaale Commisfie opgedraagen, te bekorten, of af te gaan van de Fundamenteele Wetten, waar op de Conftitutie der Regeering in 't algemeen , en van hun Gewest in 't byzonder,berustte. — Wel was, in zommige zaaken, en kenbaare misbruiken in de Regeering, van nadeeligen invloed op de Conftitutioneele Vryheid van dit Land, de noodige verbetering gemaakt; maar dat de aart en grootheid dier misbruiken alcyd getoest zynde aan 's Lands Grondwetten , het herftel daar van, en van andere met den tyd ngedrongene uitbreidingen op wettig opgedraagen Gezag, fteeds met die gemaatigdheid gefchied was, dat de inkruipzelen geweerd, en de uitoefening van Regten binnen derzelver ware en eigenlyke paaien gebragt waren. Eene handelwyze waar toe Staaten van Friesland zich Eeds- en' Amptshalven onflaakbaar verpligt vonden, en die tevens het merk droeg, dat aan zyne Hoogheid hier door nimmer eenig nadeel, noch in zyn Perfoon, noch in zyne Waardigheden, hadt kunnen toege- bragt worden. Dat zo egtcr eenig denkbeeld van bekorting in Regten by zyne Hoogheid mogt opryzen, dit, buiten twyfel, alleen daar aan moest worden toegelchreeven, dat, zo wel de Grondwetten, als dc noodige Ver bete-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 91 ringen van 't geen daar van afweek, veel al aan den Stadhouder, door Perioonenaau Friesland vreemd, en niet door m de Conftitutie genoegzaam bedreevene, en m dat Gewest meest gequalificeerde en daar toe gefchiktfte Lieden, onder 't oog gebragt en uitgelegd werden: waar van het on'vermydelyk gevolg niet anders zyn kon, dan dat de zaaken veel al niet 111 het waare licht geplaatst, kwaalyk uitgelegd, en daar door verkeerde indrukzelen ge< geeven wierden. Hier aan moesten zy, met leedweezen, toefchryven, den weinig gunftigcr uitflag, welken, tot nu toe, hunne wel meenende en yverige poogingen tot her ftel van onderling Vertrouwen, en Eens gezindheid in het ftuk der Regeeringe tusfehen zyne Hoogheid en de Regentei van de Republiek gehad hadden; ui welk Mistrouwen en Gebrek aan Eeqs gezindheid, de zeer hoogloopende vei derflyke Onlusten in het Bondgenooticha da^eivks gevoed en vermeerderd moe; ten worden. Uit het bezef hk van, hadden Staaten van Friesland, bs reids voor lange, gearbeid om deeze ve: derflyke bronnen van Oneenigheid 1 floppen, en het Vertrouwen, zo ond( de gebiedende en uitvoerende Magter als onder de Natie zelve, te doen he leeven. Hier beriepen zy zich op geen zy, fchoon met zo weinig vrugt ten aanzien der verwyderinge des He togs /van; Brunswu, en den 0 n; XXL boek» 1784» • l t ? r e 'X ■» r't 5* rte e;  t* DE REPUBLIEK DER XXI. BOEK. I784. niet geloopen Tocht na Brest gedaan had* den. Meer zouden zy 'er kunnen byvoegen; doch het vermelde was, huns oordeels, overvloedig genoegzaam, om hun Hoog Mogenden, wegens Friesland, in ftaat te fielten, van, aan de eene zyde, in het.. Antwoord aan zyne Pruisftfche Majefteit, de eigenlyke Bronnen van het kwaad, zonder bewimpeling, te ontdekken, en alle verkeerde indrukken en begrippen zyner Majefteit, dien aangaande, teffens weg te neemen; en, aan de andere zyde, om klaarlyk te doen zien, de voorgaande denk- en handelwyze der Staaten van Friesland, zo in het bewaaren der Regten en Vryheden hunner Ingezetenen, als in het heilig in ftand houden hunner Conftitutie, en van de daar mede verknogte wettig toehehoorende Regten en Prerogativen van den Erf-' ftadhouder huns Gewests. Met verzekering, dat hun niets aangenaamer zon zyn, dan gemeenfchaplyk met de Bondgenooten, uit al hun vermogen, meer en meer te kunnen medewerken tot herftelling van de zo onmisbaare Eendragt tusfehen alle de hooge Leden van 's Land$ Regeering; ten einde alle Onlusten gedempt, de Rust en Bloei der Republiek daadlyk herfteld, en de zaaken van den Staat, volgens 'sLands Conftitutie, met onderling Vertrouwen en' Eensgezindheid, gelyk zyne Pruisfifche Majefteit sich uitdrukte, behandeld en vervolgens,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 93 zonder vertraaging, mogten uitgevoerd worden. Dan wilden zy, dat hunne Afgevaardigden, het Antwoord, door hun Hooo- Mogenden ontworpen, niet tot befluitÖzouden helpen brengen; maar óverneemeu, om 'er den naderen Raadflag •hunner Zenderen Op in te Wagten (*). " Staaten Van Stad en Lande benepen zich op de voorheen gedaane verzekeringen Cr), en konden, met alle opregtheid, verklaaren, dat'by hun, zedert dien tyd, niets gedaan of beflóöten was, waar 'door de Regten en Prerogativen desErf'ftadhouders meer of min rechtftreeks, of van ter zyde, benadeeld waren; dat zulks door niemand, wien de Conftitutie van dit Gewest bekend was, met eenige moo-elykheid kon worden veronderfteld: alzo de Regten van zyne Hoogheid, by het Reglement Reformatoir van den Jaate mdccxlïx, bepaald waren; en deszelfs onderhouding plegtig door alle de Leden der Regeering, zo wel als dooi Zyne Hoogheid, bezwooren was: dat zy. om alle deeze redenen, de Stellingen in den Brieve van zyne Pruisfifche Majefteit voorkomende, zich niet konden aantrekken: te minder, daar zyne Hoogheic op geenerlei wyze ooit hadt te kenner jregeeven, door Staaten van Stad en Lan de* ergens in te worden benadeeld, ei ' 0 da CD Refol. vsn Friesland15.. Mey 1784. Ct) Zie onze radtri. ffl. VII. Deel bl. 71. xxt; BOEK* 1724- Beflult van StaS en Landt daarover* 1 l  5>4 DE REPUBLIEK DER XXI. boek. 3784- 'JTieriiZee geef haar gevoelen©ver 's KoningsBrief in' breede ts kennen. C*) N. Xedtrl. frarl. 1784. hl $4% dat ingevolge van dien, het altoos ftandhoudende vertrouwen eenigzins zou zyn verminderd. Ook was het 'er verre af, dat iemand in hun Gewest zou worden vervolgd om zyns Hoogheid wille ^ dat de Wetten, uitdruklyk gemaakt om Lasterfchriften tegen zyne Hoogheid te verbieden, en de Maakers door'het belooven van hooge Belooningen te ontdekken, het tegendeel te kennen gaven 5 dat die, en andere Wetten tegen Schoten Lasterfchriften, in volle kragt waren, en de Schuldigen by de ontdekking de gefielde Straffen zouden ondergaan. Dan moesten zy 'er nevens voegen, niet te weeten, dat zodanige Gefchriften binnen hun Gewest gemaakt of gedrukt wierden. Zy vertrouwden, dat deeze openhartige en opregte verklaaring voldoende zou weezen, om weg te neemen alle nadeelige indrukken, die door de opgave van daar tegen ftrydende gevoelens mogten zyn veroorzaakt (*). In Zeeland was de Brief des grooten Frederiks niet bekend geworden, of de Raad van Zierikzee leverde ter Zeeuwfche Staatsvergaderinge een Raadflag in, behelzende ten deezen opzigte, eenige .Punten, welke zy meenden dat de aan\ dagt van hnn Ed. Mogenden, en van alle Regenten in Zeeland, behoorden be^ zig te houden. „ Foor eerst, welke „ Emi-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 95 M Eminente Charges, door eenige Bond„ genooten, aan zyne Hoogheid beno„ men waren? en wie derzelven immer „ hadt voorgeflaagen, hetErfftadhouder„ fchap af te fchaffen f betuigende hun Ed. „ Agtbaaren, daar van ten eenemaale on„ kundig te zyn, en niet te weeten, dat „ 'er ooit, vooral in Zeeland, door eeni„ gen der Staatsleden, eenige de minde „ bl'yk was gegeeven, dat men het Door„ lugtig Huis van Oranje van deszelfs „ wettige Charges en Bedieningen wilde „ ontzetten. Ten tweeden, wie zy- „ ne Majefteit kon bedoelen door die Perfoonen , weiken, om hun eigen Voordeel, voortvoeren, met den Prins „ Erfftadhouder, op de vyandlykfte wy„ ze, te vervolgen ? en welke Schryvers, ,1 ongeftraft, zyne Hoogheid de Liefde „ en het Vertrouwen der Natie deeden „ verliezen? Daar het zeker was, dat ,1 het Gedrag van zyne Hoogheid zelve, „ in den Oorlog tegen het Ryk van „ Groot-Brittanje, de éénige oorzaak was „ van alle die haatlyke Verdenkingen 5, tegen Hoogstdenzelven; dat de Schry„ vers, welke, op eene eerlooze wyze, zyne Hoogheid, deszelfs Gemalinne, . „ en Huis, hadden aangevallen,door de j, Hooge Overheid waren vervolgd en „ groote Belooningen tegen het verfprei„ den van dergelyke Lasterfchriften ge„ fteld, daar, in tegendeel, de fterkfte „ Schimp- en beledigende Schryvers, die „ het Gedrag van de Regenten in ver- „ frhei- XXI. BOEK.' 1784.  $6 DÈ RÉPUBLIEK DË-R f XXL B O E K. I784. ^ fcheidë aanziehlyke Steden-hadden aan» gerand," naauwlyks geftraft waren, en M aan het Hof van zyne Hoogheid eëni- ,j ge ProtecEte gevonden hadden. - 5j Zy wisten niet, hoe dit, ten minften op Zeeland, kon toepasfelyk zyn, en vorderden daar van onderzoek, alzo ,-, hun Ed.- Agtbaaren, en alle de andere Staatsleden, nimmer iets hadden „ gedaan, of geraaden, om de tegen„ woordige Republicainfche Regeering,^ met den Stadhouder uit het Huis van Oranje, aan te vallen, of te vernieti& gen. —«w Ten derden, dat zy met het j, hooglte genoegen wel hadden gezien $ j, het verzoek van zyne Majefteit aan „ hun Hoog Mogenden', om de thans zweeveüde Onlusten te willen bemiddelen; maar tevens, met fmerte en leedweezen zagen, dat dezelve alleen i, van den kant der Bondgenooten zouden „ zyn ontftaan, en vooral aan derzelver Gedraagingen werden toegefchreeven; „ daar het onbetwistbaar zeker was, dat j, dezelve, ten minften in Zeeland, alleen „ te zoeken waren, in de finguliere denkenswyze van zyne Hoogheid Zelve, „ die, op de kragtigfte Verzoeken, Me„ morien, en Propofitien van alle da j,-Bondgenooten, en ook van deeze Pro,, vincie, herhaalde keeren gedaan, om „ die fataale Werkloosheid, die 'er in „ deezen noodlottigen Oorlog tegen het „ Ryk van Groot - Brittanje hadt plaats gehad, te veranderen, en de Uitvoe- *> ren"  Verenigde Nederlanden. # \, rende Magt der Republiek in eené „ meerdere Activiteit te converteerën, 1 „ zeer weinig egard hadt genömèh. „ Dat hun Hoog Agtbaaren, egter, ] ,!, die met zyne Pruisfifche Majefteit vol„ komen övereenftenlden en overtuigd „ waren van de edelmoedige denkwyze „ en yver van zyne Hoogheid tot het „ handhaaven der Vryheid van deezeri „ Staat, en deszelfs alzins braaf Cha^ racter, dat volftrekt perfifteeren ineen „ Syftema, zo Zeer verfchiïleride van dat der Bondgenooten, en der geheele \, Natie , niet toefchreeven aan zyne Hoogheid zelve; maar wel aan diens „ Raadslieden, die, of uit Onkunde, of i, Uit Belang, zyne Hoogheid niet be„ dienden van zulken Raad als de Na„ tie meent met haare waare Belangen „ Overeen te komen. j, Zy vermeenden, dat het van het „ uiterfte belang voor Staaten van Zee„ land was, te onderzoeken, wie alle „ deeze zaaken, op zulk eene verkeer„ de wyze, aan zyne Majefteit hadt „ voorgedraagën; daar zy niet wisten, „ dat het zyne Hoogheid eenige keer „ was geweigerd, wanneer Hoogstdezel„ ve wettige Bezwaaren by hun Hoog „ Mogenden, of de Staaten der byzon„ dere Gewesten hadt in te brengen. — * „ Wel hadden zy gëwenscht, welke „ hoogë gevoelens zy van de Billykheid „ en Wysheid zynër Pruisfifche Maje* „ fteit koesterden, dat Hoogstdezelvé VUL deel, G » ziefe xxi. ;oek| 7U<  XXI. boek. 2 /84. Van thi lemeyek oordeel over dee zenRaai fing van 'Zi:ri';ze d ;orS:a; ten van Zeeland beantwoord. 58 DE REPUBLIEK DER „ zich liever met de zaaken van de Re„ publiek niet hadt bemoeid; vermits „ zyne Majefteit geen juist denkbeeld van dezelve hadt, noch de Conftitu- tie van de Republiek genoeg fcheen „ te kennen, om in deeze Onlusten, die zuiver Domeftiek waren, tot zul- ke groote Veranderingen in de Con„ ftitutie, ten nadeele van den Heer „ Erfftadhouder, te befluiten, daar het „ onbetwistbaar zeker was, dat alle die „ Beweegingen, welke in deeze Repu„ bliek de aandagt van een ieder bezig „ hielden, zo over Politique als Mili- taire Schikkingen, niet bettonden in het „ veranderen der tegenwoordige Confti„ tutie, noch in die van eenige Grond- wetten, welke Buitenlandfche Mogen„ beden raaken, maar alleen tot verbe„ tering van het inwendig Politiek Be- ftuur, waar in groot verval was ge„ komen." Deeze Raadflag van Zkrikzee ftootte s den Pruisfifchen Gezant van Thule. jieyer zo zeer, dat hy aan een der Afgevaardigden van Zeeland ter, Algemeene Staatsvergadering, een Berigtfchrift ■ overleverde, waar in hy dit ftuk beoor" deelde, de gevoelens, daar in voorge' met den naam vaw premature ^parHak', en indecente Criticcpies beftempel- de. Staaten van Zeeland namen dit zo hoog op, dat zy betuigden, zich niet te kunnen verbeelden, dat zulke bewoordingen , op den uitdruklyken wil van zy- ae  VERENIGDE NEDERLANDEN. 99 ne Majefteit, zouden gebezigd zyn. Vertrouwende dat de Koning, die deeze Republiek als eene vrye en onafhangelyke Natie aanmerkte, en geen oogmerk hadt om derzelver Conftitutie te beoordeelen of te bedillen, ligt begrypende, dat die gevoelens met de gemelde uitdrukkingen tegen een der Leden van Staat gansch tegenftrydig waren , in 't vervolg zon voorzien, dat de Raadpleegingen van den Staat, zo min als van een van deszelfs Leden, op foortgelyke wyze geftremd wierden. Voorts waren zy van oordeel, dat de welvoegelykheid niet toeliet om den Brief van zyne Pruisfifche Majefteit onbeantwoord te laaten leggen; maar in tegendeel, dat zulks ten fpoedigfte behoorde te gefchieden, in gepaste bewoordingen, zonder nogthans in eenige byzonderheden te treeden, aangezien het geene Vreemde Mogenheid toekwam, om zich in de Domeftike zaaken van de Republiek te mengen: 't geen men, egter, zo door een geheel ftilzwygen, als door het aanroeren van alle de deelen in den Brief, zou fchynen toe te ftemmen. Zy begeerden gefchreeven te hebben, dat. fchoon Staaten van Zeeland, aan der eenen kant, niet konden nalaaten, ten fterkften hunne bewondering te toonen. over de byzondere wyze, waar op het zyne Pruüfifthe Majefteit behaagd hadt. zich over de Conftitutie van de Republiek uit te drukken, en over de veroiv G a der- XXL' SOEK.' WatStaa* ten van Zeeland aan den Koning van Pruisfen willen gefchree=' ven heb* ben.  ïoo DE REPUBLIEK DER XXI. BOEK. I784. derftellingen en verzekeringen in dien Brieve te nedergezet, egter, aan den anderen kant, al het zelve wilden aanzien als een blyk van de toegenegenheid en vriendfchap, welke zyne Majefteit, als een geneegen Nabuur, ten beste van de Republiek, wenschte aan te wenden. By dankzegging hier voor wilden zy, wyders, zyne Majefteit onder 't oog gebragt hebben, hun vertrouwen, dat lioogstdezelve, belydende de Conftitutie van de Republiek niet genoeg te kennen, en niet te bedoelen, daar over te oordeelen, ook nimmer eenigen hinder zou toebrengen aan de Raadpleegingen en Maatregelen, die de Souverain van den Lande, tot handhaaving van de vastgeftelde Conftitutie en Vryheid, noodig oordeelde te beraamen, en waar van zy aan geene Vreemde Mogenheid, wie dezelve ook mogt zyn, eenige verantwoording fehuldig was. Zy hielden zich verzekerd, dat zyne Majefteit zou moeten toeftemmen, dat eene betaamelyke Vryheid der Drukpersfe aan 's Lands Conftitutie onaffcheidelyk verbonden was; dat men 'er het onbetaamelyke dier Vryheid, door menigvuldige Wetten en Plakaaten, beteugeld hadt, en nog onlangs, in een byzonder geval-, door buitengewoone Maatregelen, was tegengegaan: terwyl zy, ten vollea overtuigd van het nadeelige der Misbruiken daar van gemaakt, zo wel door Ingezetenen van den Staat, als door Onder»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 101 derdaanen van zyne Majefteit, die op eene onbefchaanide wyze, de boosaartigfte lasteringen tegen de Regeering van dit Gemeenebest uitbraakten, tot het verder beteugelen dier losbandigheid, gaarne , met medewerking der Bondgenooten, alle gevoegzaame middelen wilden aanwenden. Van dit Staatsbefluit oordeelden zy, dat de Heer van Thulemeyer berigt moest krygen, om het zyn Koning te kunnen mededeelen; vermids diens Brief misfchien niet zo fpoedig, als wel behoorde, zou worderj beantwoord (*). Deeze gisfing der Staaten van Zeelanc werd bewaarheid, en dit uitftel gaf ftof fe aan het Pruisfijche Hof om de klag ten te herhaalen en te verdubbelen. He' voortvaaren der Schryveren in 't ontle den der Brieven en Vertoogen des Ko nings, wekte diens Afgezant op, on aan te houden op het beteugelen „ de: „ Bladfchryveren," gelyk hy fchreef,' „ die het ondernomen hadden, hunni „ zaak door redenen, zo beuzelagtig al; „ onbetaamelyk, te verdeedigen, het ge „ drag van den Koning voor hunne ge waande Regtbank roepende Doo: zym (*) Not. van Zeel. R en 15 April 6 Mey 2 Juny 7 en ig July 1784. (t) Hy wyst op No. 131 van den Politieke Kruyer, No. 232 van den Post van den Nedet Zthyn, en No. 67, 68, 69 en 72 van den C04 trier van Europa. G3 XXL boek» 1784. De Pruis. ffche Gezant herhaalt zyne klagt-n over de onbeteugeldheid der Drukpersfe» 1  io2 DE REPUBLIEK DER XXI. boek, i?H. De Koning van Pruisfen dringt aan om antwoord. (*) Refol. Gen. n. Juny 1784. zyne Majefteit was hy gelast om van hun Hoog Mogenden, en van de Staaten der overige Gewesten, de ftiptfte Orders te eifchen, tot het eenmaal beteugelen van de buitenfpoorigheid der Drukpersfe, en dat de Schryvers, die niet bevoegd waren om het Volk te onderrigten, omtrent de belangen der Vorften, derzelver Syftema en Gedrag, de duidelykfte blyken hunner verontwaardiging mogten ondervinden. „ Zyne Ma„ jefteit kon voor hun Hoog Mogen„ den, niet ontveinzen, dat een langer „ uitftel aan de voldoening van zyne billyke Eifchen, welke hy thans her„ haalde, niet anders dan ongunftig kon „ uitgelegd worden; de Koning zou ,, zulks als eene minagting opvatten, „ ook zouden 'er de gunftige gevoelens, welke dien Monarch voor de Repu„ bliek bezielden, door lyden konnen; „ terwyl zyne Majefteit zich genood„ zaakt zou zien, om eene Voldoening „ te vorderen, evenredig aan de beledi„ gingen, waar over Höogstdezeivë re„ den hadt van zich te beklaagen (*)." 't Leedt niet lang, of der Staaten Gezant aan 't Hof van Berlyn, van R h e eds, ontving van den Heer Hertsssrg een Vertoogfchrif t, uit naam des Konings,-met verzoek om het ten fpoedigften aan hun Hoog Mogenden te laa- ten  VERENIGDE NEDERLANDEN. 103 ten toekomen, hoofdzaaklyk van deezen inhoud. Aan 's Vorften verwagtmg is, tot heden, in geen eenig opzigt voldaan. Zedert vier maanden laat men zonder antwoord een vriendlyken Brief van een Koning, en verfcheide Vertoogen door zyn Staatsdienaar den Heer van Thulemeyer overgegeeven. Ondertusfchen laat men aan de Courantiers en andere byzondere Schryvereirtoe, om, zo wel den Brief des Konings, als de Vertoogenvan zynenStaatsdienaar, te bedillen, op eene wyze, even zo onbetaamelyk; als gemaklyk te wederleggen, indien he gewigt der zaake anders gedoogde on zich met deeze onbevoegde Perfoonei in te laaten, die zich opwerpen tot Keg ters en Beoordeelaars van de handelwy ze en openbaare Stukken, die geenzm behooren aan byzondere Perfoonen, e over welke hun Souverain deszelfs ge voelen en meening nog niet verklaar heeft. Men heeft zelfs met publieke ai thoriteit doen drukken eene voorgewei de Verantwoording van de Schryvers d< Gazette van Leyden, waar in zy zich m< bitterheid, en op eene onvoeglyke wyz( tragten te verdeedigen tegen de klagter welke de Heer van Thulemeyei genoodzaakt geweest is deswegen by hi Hoog Mogenden in te brengen. Terwyl men dus een ruim veld get aan byzondere Schryveren, om, do hunne onbetaamelyke Gefchriften, Tweedragt, die reeds diep by de Na; G 4 i XXI. boe k. I7C4. 1 t l S 1 | > l- i ;t ■» in ft OT ie ie  ro4 DE REPUBLIEK DER XXI, BOEK. 1734. \ <*) Zie hiar hoven, bl. 55. geworteld is, te onderhouden en aan te. ftooken, blyft de Doorlugtige Prins Erfftadhouder geftaadig blootgelteld, niet alleen aan hunne kwellingen , maar ook aan de menigvuldige aanvallen zyner Tegenpartyderen, zo omtrent zyn Perfoon, als omtrent zyne Waardigheid, en Voorregten. En, offchoon dees Prins door zynen rondgaanden Brief aan de Staaten der byzondere Gewesten (*), en door andere poogingen, die gelyklyk zyne Wysheid en Patriottifehe Gevoelens aantoonen, alles gedaan heeft wat in zyn vermogen was, om zich te vereenigen, met hun, die met hem in tegenftrydige denkbeelden ftaan, en om daar door de voor den Staat zo gewenschte Eensgezindheid en goede Verftandhouding te herftellen, ziet men met, dat de Republiek van haar kant, kragtdaadige en voldoende maatregels genomen heeft, ter bereiking van zulk een heilzaam en weezenlyk oogmerk, vooral in den toeftand in welken zy zich tegenwoordig bevindt. De Koning kan niet langer onverfchillig zyn omtrent al het voorgemelde, noch naalaaten te kennen te geeven, hoe veel reden, hy heeft, om zich te bevreemden, over eene handelwyze, die even weinig ftrookt met het waar Belang Van de Republiek als zy weinig beantwoord?  VERENIGDE NEDERLANDEN. rc5 woordt aan het Vertrouwen, de opregte Vriendfchap en de goede Geneigdheid, door zyne Majefteit in zynen Brief, en de Vertoogen van den Heer Thüle- i,i ever, aan den dag gelegd. Hy verlangt vuurig, dat de Algemeene Staa* ten eindelyk in ernftige overweeging zullen neemen, en volgen al het geen zyne Majefteit hun hadt voorgefteld, als een Nabuur en Vriend, die een waar en opregt belang in hunnen welvaard nam: «n dat zy eindelyk eens met kragt zouden overgaan tot billyke, kragtdaadige, en voldoende maatregelen ter bereugelinge van de Licentie der Courantieren en andere particuliere Schryveren; en inzonderheid om zich met zyne Hoogheid te verdraagen, opeen regtmaatigen en vasten voet, omtrent al het geen waar over zy tot hier toe met hem in verfchil zyn geweest, om hem te verzekeren de geruste genieting van zyne Regten en Voorregten, en dus doende weder te brem gen en te herftellen de Rust, Eensgei zindheid en goede Orde in 't geheele Lichaam van de Republiek. Te verlicht zyn hun Hoog Mogenden, om niet te begrypen, hoe veel belangs zyne Majefteit in alle deeze zaaken neemen moet, daar zy van zulk een groot gewigt zyn voor een Prins, die Hem zo na beftaat, zo wel als voor dc Republiek zelve, als een Staat aan de zyne grenzende, en hoe veel de Party, welke de Algemeene Staaten hier oratren G $ kie XXÏ. boek, 178.4,  XXI. BOEK. J784. Voorge- flagene Bemiddeling des Konings van Srms/en. 106 DE REPUBLIEK DER kiezen zullen, natuurlyker wyze invloed moet hebben op de Denkwys en het Gedrag van zyne Majefteit omtrent de Vereenigde Gewesten. De Heer Mandrillon fchreef aan den Amjterdamfchen PenJionaris va n Berckel een Brief; waar in hy verklaart, „ te Berlyn verfcheide keeren ge„ tegenheid gehad te hebben, om voor „ te ftellen, hoe veel gronds de roem„ ryke Verdeedigers van het Vaderland „ en de Vryheid hadden, om hunne „ Regten, tegen de Inbreuken van het „ Huis van Oranje , te verdeedigen; „ en eindelyk, door een Volks-wetti„ ging, de uitgeftrektheid en de gren„ zen van het Stadhoudérfchap te be- paaien. Dat het heusch onthaal, waar „ mede men hem vereerde, den weg „ als gebaand, en, misfchien beter dan „ iemand anders in ftaat gefteld hadt, „ om de waare oogmerken van den groo- ten F reder ik, ten opzigte van het Gemeenebest, te kennen: zodanig was „ ook de uitflag geweest van de gefprek„ ken door hem gehouden met den Re„ geerenden Hertog vanBrunswyk. „ Hy geloofde te mogen verzekeren, „ dat het zeer gemaklyk zou vallen voor „ de Republiek, om te komen tot eene „ gelukkige Bevrediging, na welke alle goede Burgers haakten." „ Ik „ denk," vervolgt hy, „ dat in de „ hachlyken ftaat, waar in onze zaaken „ zich bevinden, het de beste party zort wee-  VERENIGDE NEDERLANDEN, icr „ weezen, de Heeren Staaten over te „ haaien, tot het benoemen eerier Be„ zcndinge, om zyne Majefteit, den Ko„ ning van Pruisjcn, te verzoeken, om „ Middelaar by de Republiek te weezen, „ en den Prins van Oranje te bcwee„ gen, tot het doen van eenige Op„ offeringen, die, zonder benadeelinge „ van zynen wettigen Invloed op de „ Staatsonderhandehngen, egter aan den „ Souverain al deszelfs Gezag zou laas, ten, zodanig dat de Uitvoerende Magt „ geheel onderworpen zou weezen aan „ de Wetgeevende. De Republiek, „ dit plan van Bemiddeling aan vaar den„ de, zou zyne Majefteit in de onver„ mydelyke noodzaaklykheid brengen, ,1 om voorwaarden eener cerlyke Ver„ zoenina-e aan de Natie voor te ftel, len, en den Prins in die , om zich \ naar 's Konings raad te gedraagen. Ik geloof te mogen verzekeren, dat naai " myne bevatting, zyne Majefteit zich " geftreeld zou vinden, door zodanigen ftap van onzen kant, en dat dezelve " alle goede uitwerkzels, welken men " daar van zou kunnen verwagtcn, zal " voortbrengen. Men zou mistasten. indien men dagt, dat de Koning alk • de Eifchen van den Stadhouder goed " keurt, en een hartlyk deel neemt ir H den daadlyken toeftand van den Her ' tog Lodewyk. Onbekwaam om wil 3' lekeurig te oordeelen, over die Familie '„ zaak, gelooft hy in tegendeel, dat he „ al XXL BOEK. I784.  'ro8 DE RETUBLIEK DER XXI. BOEK. Antwoordop 's KoningsBrief van wegen de AlgemeeneStaaten. „ alleen der Natie toekomt, in dergelyk „ een geval, uitfpraak te doen, wel ver- zekerd dat haare beflisfingen nooit het „ weezenlyk belang van zyne Doorlug„ tige Nigte zullen benadeelen. „ Wat de Eifchen van den Keizer „ aanbelangt, gy mogt u ten vollen ver„ zekerd houden, dat de Koning wenscht, „ dat Holland den moed zal hebben, om hem wederftand te bieden, en den ,, roem van over hem te zegepraalen: „ dat is althans het algemeen gevoelen „ te Berlyn." Deeze Brief hadt geen gevolg (*). Het dringend Vertoogfchrift van Hertsberg namen Staaten van Holland, Zeeland en Overysfel over. Dan de Afgevaardigden van Gelderland, Utrecht, Friesland en Stad en Lande, verklaarden, zich houdende aan de voorheen ingebragte Staatsbefluiten hunner Gewesten, gereed te zyn om een ontwerp eens Antwoords op 's Konings Brief te vervaardigen. In Oogst¬ maand was men gereed met een Antwoord; waar in de Algemeene Staaten zich verontfchuldigden over 't lang verwyl, 't zelve daar aan toefchryvende, dat de fhikken, in 's Konings Brief vermeld, meerendeels niet behoorden tot de Algemeene, maar tot de Staaten der byzondere Gewesten. Dan dat zy, op den C*) Mem. pour fervir a PHiJitire de la Revolufien des Prov- Unies en 1787. par Mr. J H- MiS' Drillon, a Paris 1791. Intrad, p. Viü'  VERENIGDE NEDERLANDEN. 10$ den herhaalden aandrang van zyne Majefteit, fchoon daar toe van wegen de on- ■ derfcheidene Gewesten niet in ftaat ge- • fteld, gemeend hadden, niet langer te moeten verwylen; doch, hoe eer hoe beter, daar toe overgaan. De Verklaaring van zyne Majefteit, dat hy de Conftitutie van den Staat niet genoeg kende, deedt hun de vryheid neemen vóór af hem onder 't oog te brengen, welke de waare Aart en Conftitutie was van dit Gemeenebest, voor zo verre zulks betrekking hebben kon tot de Onderwerpen in den Brieve vermeld; ten einde Hoogstdezelve uit het misverftand te helpen, waar in hy gebragt was door verkeerde onderrigtingen, en wel byzonder, als of hun Hoog Mogenden in derzelver Algemeene Vergadering alleen in ftaat waren over de punten en zaaken, in den Brieve van zyne Majefteit opgegeeven, kennis te neemen en te beflisfen; dat hun Hoog Mogenden daar omtrent, in tegendeel aan zyne Majefteit moesten voordraagen. ■ „ Dat hun- „ ne Vergadering, gecompofeerd uitGe„ deputeerden der byzondere Provmci„ en, met hunne verbindende Inftructi„ en voorzien, zich volftrekt niet occu„ peert, noch occupeeren kan, dan al„ leen met zodanige zaaken en poincten, „ welke door de eenpaarige bewilliging „ der Bondgenooten aan hunne Dehbe„ ratien waren geadfecteerd en toever„ trouwd. Dat daar van geheel zyn „ geëximeerd en afgefcheiden alle On- „ der- XXL 50ÈÊ 784.  ito DE REPUBLIEK DER XXL BOEK. I784. / derwerpen en Zaaken, die den ioteri-3 ,, euren ftaat der Regeeringe en Beftuu» ringe van de refpective Provinciën in „ 't byzonder aangaan, als daar in vol„ komen onafhangelyk en op zich zel- ven ftaande, aan den anderen onder„ ling; zo min als aan de refpective Ver„ gadering van hun Hoog Mogenden „ eenige de minfte rekenfehap of ver?, antwoording verfchuldigd." Dit in k oog houdende, konden Zy niet onaangeroerd voorbygaan, de plaats waar in zyne Majefteit fchreef, zich niet te kunnen voor/lellen, een voorneemen om het Erfftadhouderfchap af te fchaffen, of hetzelve zodanig te beperken, dat alleenlyk de enkele voorjielling van eene ydele Waardigheid daar van zoude overblyven: hier omtrent moeten wy zyne Majefteit doen opmerken , en tot nader opheldering voordraagen, „ dat het Erfftadhouderfchap „ tot het gemeene Bondgenootfchap gee„ ne verdere betrekking heeft, dan voor „ zo verre hetzelve door hun Hoog Mo„ gendén, op expresfe Authorifatie en ,, Refolutie van de byzondere Provinci„ en, aan den Heer Erfftadhouder is „ gedefereerd geworden; terwyl hetzel„ ve dan nog niet verder kan geëxten,, deerd worden, dan tot de Landen 011„ der 't Resfort der Generaliteit behoo- rende, en dus gefepareerd van de by„ zondere Provinciën, welke ieder af„ zonderlyk over het Erfftadhouderfchap „ hurtner Provinciën, zonder communi„ catie of verpligtihg van, of tot de „ an-  VERENIGDE NEDERLANDEN, iii , andere Provinciën hebben gedisponeerd. 9' En in gevalle daar over eenig verfchil" lend begrip mogt ontdaan, ook alleen ^ ieder afzonderlyk in hunne Provincie ' geregtigd zyn te cognosceeren en te " disponeeren." Terwyl hun Hoog Mogenden, in de bovengemelde betrekking, zyne Majefteit konden verzekeren, dat 'er geen fchyn of fchaduw was, van den Erfftadhouder, in diens wettige Regten, (zo als zyne Majefteit verkeerdlyk fcheen ingeboezemd te zyn,) by hun Hoog Mogenden aan Hem opgedraagen, te verkorten. Gelyk zy ook vertrouwden, dat 'er by de Gewesten daar toe geen het minde oogmerk was. Zulks zou zyne Majedeit kunnen verneemen. uit de wyze waar op Gelderland, Utrecht. Friesland, en Stad en Lande zich oves dit onderwerp hadden geuit: de Beduiten van welke Gewesten zy by deezen Brieve voegden (*). Wat de inwendige gedeldheid van hei Gemeenebest aanging, moesten zy, me leedweezen, bekennen, dat het, zeder eenen geruimen tyd, door een gedadh, toe (*) De andere Gewesten fcheenen van oor deel, dat de Beantwoording, volgens de gewoo ne wyze van handelen met vreemde Mogenhe den, alleen van wegen hun Hoog Mogende moest gefchieden ; dat het onvoorzigtig zou wee zen voor zodanige Gewesten, welke zyne Ma iefteit misfchien meer byzonder op 't oog hadt op zich zeiven met Hem in een twistgeding t komen, 't Geen in het tegenwoordig tydsge v/richt voor Holland bovenal ongeraaden was. XXL boek; t F X  ÏT2 DE REPUBLIEK DER XXI. rOïïK. VST toegenomen Misnoegen en Wantrouwen £ tot allerlei ftaaten en rangen van Menfchen doorgedrongen, op eene hooggaan* de wyze gefchokt en beroerd was; dat hier uit, door een noodlottig gevolgd aan zulke omftandigheden doorgaans eigen, gebooren waren allerhande lasterende Gefchriften en Aantygingen, welké zyne Hoogheid even min hadt kunnen ontgaan als een groot aantal van Leden, de Hooge Regeering uitmaakende; en dat, hoe zeer tegen dezelve by 'sLands Plakaaten reeds was voorzien en gezorgd, hun Hoog Mogenden, egter, in dat ftuk met de Staaten der byzondere Gewesten overeenftemmende, niet hadden nagelaaten, om, boven dien, op het eerfte vermaan van zyne Hoogheid, nieuwe Voorzieningen te doen, te waaken tegen twee bekende Schimpfchriften, en de uitvoering daar van, volgens de Conftitutie der gewoone handhaavers des Regts aan te bevelen. Hadden deeze Voorzieningen niet genoegzaam en naar' wensch van hun Hoog Mojrenden gewerkt, om de Souveraine Regeering in 't algemeen, of zyne Hoogheid, of de Leden der Regeering op zich zeiven, te kunnen hoeden voor Verder openlyk doorgeftreeken of gehoond te worden, dit moest, voor zo verre zy hadden kunnen nagaan en ontdekken, geenzins worden toegefchreeven aan een gebrek van kragt of ernst in de gemaakte Wetten; maar alleen aan zwaarigheden, waar aan de natuur der zaak, en de aart van het  VERENIGDE NEDERLANDEN. n§ het onderzoek, 't welk in zulke dingen, volgens de vastgeftelde Conllitutie moesten^ plaats hebben, de Juftitie onvermydelyk blootftelde (*). De Verzoening *der Partyen in ons Vaderland, waar op zyne Pruisfifcbe Majefteit zo fterk gedrongen^ en die zyne Hoogheid, in den rondgaanden Brieve, aan "de Gewesten voorgefteld hadt, en waar over dit Staatsbefluit een diep ftilzwygen bewaart, icheen in dien tusfchentyd, in ftede van genaderd, veel verder verwyderd. Eene "veel gerugts maakendeOntdekking, van grooten naafleep, gaf 'er aanleiding toe. Schoon de Hertog van Brunswyk 's Grdvenhaage verhaten hadt (f), ontbrak het niet aan vermoedens, dat diens Invloed nog werkzaam bleef, noch aan poogingen om hem geheel te verwyderen, en van alle Waardigheden te ontzetten. De Baron D. W. van Lynden, voormaals Afgezant van deezen Staat aan het Zweedfche Hof, thans benoemd om die post aan dat van Groot -Brütanje te bekleeden, was, in den Jaare mdcclxxxï beftemd geweest om het Gezantfchap ( te Weenen waar te neemen, doch hadt zich daar van verfchoond (§), en onder de redengeevingen voor dit zyn gedrag gt- fproQ' (*) Refol, Gen. 30 Aug. I7$4- (f) Zie onze Vadert. Bist. V. Deel bl. 63. (§) Zie onze Vadert. Bist. IV. D. bl. 112. VIII. DEEL. H XXL BOEK,' I784. De zaaK des Her-« togs van Brums- w yk komt we« der ter baane.  ïi4 DE REPUBLIEK DER XXL boek. Gerugten wegens eene Acte van ConfulentJchap, fprooken van den Invloed des Hertogs van BkunswVk op de Raadpleegingen van Staat, en het aan hun Hoog Mogenden en het geheele Bondgenootfchap overgelaaten om te beoordeelen, „ of, en in hoe verre, door den Heer ,j Hertog, by de Meerderjaarigheid van „ zyne Doorlugtige Hoogheid den Hee„ re Erfftadhouder, ten Jaare mdgclxvi poogingen waren aangewend, om zich „ als Confulent of êènïg Confiliarim van het Eminente Hoofd deezer Republiek, „ te doen aanftellen, en erkennen, en „ daar door zyne Hoogheid te dispen„ feeren van uit de bekwaamfte en getronwfte Regenten en Ministers van „ den Staat te fornieeren een Raad , „ waar in zo de binnen- als de buiten„ randfche Aangelegenheden van de Re„ publiek, naar behooren, gepondereerd, „ overlegd, en geprepareerd zouden wor„ den, om vervolgens, ten besten van „ deszelfs goede Ingezetenen, door de ,, Souveraine en Executive Magt ten uit„ voer gebragt te worden." Die aanduiding, toen niet fcherplyk in agt genomen , werd, om deezen tyd, weder leevendig. In Gezelfchappen mompelde men eerst, en fprak vervolgens, (raeenende op het getuigenis van eenige Staatsleden zyne Hoogheid op verre naniet ongunftig, te mogen afgaan,) openlyker, wegens eene Acte van Confulentfchaj) tusfehen den Stadhouder en den Hertog, by diens Meerderjaarigheid, aan- ge-  Verenigde Nederlanden. 115 gegaan. Een alom geleezen Weekblad (*) verfpreidde dit vermoeden door geheel het Land. De Regeering van Zierikzee gewaagde 'er eerst Staatsgewyze van ter Staatsvergadering van Zeeland. Met zeer veel bevreemding hadt dezelve „ in den Pust 3) van den Neder-Rhyn gezien, dat 'er „ tusfehen zyne Hoogheid en den Hertog van B r u n s w v k, eene Acte zou gepasfeerd zyn, waar by zyne Hoogheid zich zou verbonden hebben,, on„ der Eede om, ten allen, tyde, den Raad van den Hertog te blyven inneemen en volgen, en denzelven in Hoogst^ deszelfs Protectie te neemen, indien hy deswegen eenige tegenkanting mogt lyden." : Zy voegden 'er.nevens, „ te meenen dat zulke publieke Aantygin3, gen behoorden onderzogt te worden, ,, en zich te verwonderen, dat de Heer „ Hertog dezelve niet te keer gingj dat 5, het van het hoogfte aanbelang was voor hun Hoog Mogenden, onl dit „ punt op het ernftigfte te onderzoeken, „ alzo het, dus zynde, eene ftrafwaardijs ge Ufurpatie zou weezen: daar zyne „ Hoogheid geene andere Raadslieden „ behoorde , noch vermogt te , hebber 5, over eenige Staatszaaken, dan hun Ed „ Mogenden, of de Heeren Staaten de! by (*} De Pest van den Neder-Rfrjn V. ,D. bi H & XXL boe Ko Ï7-84. Zierikzeê brengt Ueeze zaak by Staaten van Zee* land teï tafel.  XXI. boek. 's Hertogs oogmerk om des iets ii) 't licht te gee~ ven, uitgeftekl. Ëene Beze ii ng: .uit Staaten van holland benoemc 116 DE REPUBLIEK DER „ byzondere Provinciën, en geen Vreeriï* „ deling van boe hoog een Character „ ook, eenige kennis van Staatsgehei- men behoorde te krygen: daar dezel„ ve geen deel aan de Regeering hadt; „ maar een loontrekkend Dienaar der Re„ publiek was, die bekwaam e Lieden „ genoeg hadt; om zyne Hoogheid te raaden, en den dienst van den Heer „ Hertog in Staatszaaken zeer wel kon „ misfen (*). De Hertog wilde hier op in een Kort Voorftel deeze Acte woordlyk plaatzen, en 'er een Verhaal byvoegen, van de gelegenheid by welke dezelve gefiooten was. Hy fchreef daar over aan zyne Hoogheid, die het oogmerk des Hertogsgoedkeurde; maar tevens wenschte, dat hy de volvoering nog eenigen tyd zóu uitftelien: dewyl hy in 't voorneemen ftondt, om een Brief aan alle de Gewesten te zenden, met een VoorOag tot herftel der Eendragt (f). Welk eene uitwerking deeze Brief baarde, hebben wy vermeid (§). Wanneer de Afgevaardigden van Dordrecht ter Staatsvergadering van Holland, inbragten, dat, kort naa de Meerderjaarigheid van den tegenwoordigen Erfftadhouder, de Hertog van Brünswyk den (*) N. NedtrU Jaarb. 1784. bl. 1025Cf)A. h. S CH LÖZER Echte Befcheidenwegent Acn lierto? van Bnmswyk IJ. "D. bl, 12. (&) Zie hier böven bh 69.61.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 11 ? denzelven zon hebben weeten te beweegcn tot het iluiten van eene onderhandfche, doch met Eede bevestigde Acte, welker inhoud, naar bekomene onderngtingen, van een ver uitzigt op den Staal zou zyn, en een voorftel deeden, dal deswegen een ernftig en naauwkeuri^ onderzoek, van wegen hun Ed. Groo Mogenden, by den Erfftadhouder, zoi worden gedaan, werden daar op de Pen fionaris dier Stad de Gyzelaar, d Penfionaris van Amjierdam van Berc k e l , en de Raadpenfionaris van B l e i s wyk gelast dit te volvoeren, en de Stadhouder te verzoeken om de bovei gemelde Acte, met de daad beftaande dezelve door gemelde Heeren ter taf en overweeginge van hun Ed. Groi Mogenden te brengen (*> I in de daad, dat de Raadpenfionaris van Blei wyk by het ontvangen van dien last , 01 in gevalle deeze Aete in weezen was , d A )t )e *£ s- W ve fe* ie* :nen9 ei ;er iris id, mrieen ide ist: zy  XXI. BOEK. I784. ] i 1x8 DE REPUBLIEK DER De Gelastigden ontvingen van den Erfftadhouder dit fchriftlyk antwoord, „ Omtrent de Acte , die tusfehen den „ Hertog van B runs wyk en My is „ gepasfeerd, op den derden van Bloei„ maand mdcclxvi, doch welke nima, mer door my met Eede bevestigd is, „ hadt ik al, zedert eenigen tyd, by „ my zeiven voorgenomen, verneemende ?,, de nadeelige, en van alle fundament 3, ontbloote, gerugten, die nopens de ge„ melde Acte verlpreid werden, om de„ zelve niet langer te fecreteeren, en „ zal ik niet nalaaten, om binnen korte da- „ zy wisten niet fièïts daar van, maar fpraa^ ken daar ook niet tegen. Eerstgemelde van ,', B leis wyk concipieerde zelfs de Acte met „ mederaad ,des Griffiers, febreef het Concept „, met eigen hand, en de eerfte Minister van „ Staat bekrag;igde ze door zyne toeftemming." A. L. SCH lozer Echte Bef duiden, wegens den Hertog van Brunswyk I. D. bl. %6. 41.' II D. bl. 17. Wy vinden nergens, daar'het zeer te"' pasfe zou komen, iets van dit bedryf dier Staatsperfoonen in 't vervaardigen deezer Acte vermeld. Zyne Hoogheid fpreekt 'er geen woorden in de Brieven tot geleide der Acte zelve ?efchreeven , (trekkende tot verontfchuldiging ran zyn gehouden gedrag en dat des Hertogs. — Dan Gecommitteerden te Amfterdam, tot onder, zoek deezer Acte aangefteld, was het voorgekomen, dat ook andere Perfoonen tot het forïneeren der Acte de hand geleend, en den Stadlouder tot het aangaan en ondertekenen bewoo;en hadden; weshalven zy van oordeel waren, iat hier over een naauwkeurig onderzoek moest jefchieden , in welk verftand ook Schiedam ftondt rost van den Neder-Rhyn V*. D. bl. 915  VERENIGDE NEDERLANDEN. 119 datren. eene Copie Authentiek van de " bSle Lte aan hun Ed. Groot Mo' genden te communiceeren. De Heeren van de Ridderfchap, hadden m deeze Bezending niet toegeftemd ( % Welhaast volbragt zyne Hoogheid die toezegging. De Acte, over welke zo veel tl doen viel, was woordlyk van deezen inhoud. „ Naardemaal Wy op „ onze Meerderjaarigheid, en by den ,, aanvang onzer Regeeringe,iterativelyk en ferieuslyk in overweeging hebben Z genomen, hoe dat wylen onze Heer ' Vader, Hoogstzal. gedagtemsfe, reeds in en vóór den Jaare mdccxlix, " zeer ernftig bedagt is geweest, om den Heer Prins Louis vanBrunswyk, die zich als toen in dienst var haare Keizerlyke en Koninglyke Ma ' jefteit bevondt, door alle meest krag " tige inftancien, te beweegen om 11 den dienst van de Republiek over t< ; gaan, onder den naam en met den ty tel van Veldmaarfchalk over de Iroe " pes van den Staat; maar in de daac * en realiteit, om met Hoogstgedagtei Onzen Heer Vader den geheelen las , van het Militair Departement te he , pen draagen; om met Hoogstdenzel ven te weezen en geconfidereerd t , worden, op den voet van een vei trouwd Vriend en Bloedverwant, 01 " » W <*) Stfot. van Holl- iS- Mey 1784. H 4 XXL iOEKi 1784. Inhoud der a.cte van Confulentfchap. L l 1 t lï :t  120 DE REPUBLIEK DER XXI. J^OEK. met den zeiven Heere Prinsfe de con* „ eert te gaan, en van zyne talenten en ,, wyze raadgeevingen gebruik te maa„ ken in alles, dat bet Commandement ,, van 't Leger en het Militaire weezen „ eenigzins zou mogen concerneeren, „ en vooral en voornaamlyk met dit „ groote oogmerk, en tot dit gewigtig „ einde, dat, indien het den Hemel bei „ haagde, over zyne dagen vroegtydïg te „ disponeeren, haare Koninglyke Hoogs, heid en Wy, nevens onze Vrouwe „ Zuster, in denzelven Heere Prinsfe „ zouden vinden, een Vriend en Bloed3, verwant, wiens raad en asfiftentie voor3, Ons van zo groote nuttigheid, en van „ zo veel toeverlaat zyn konde: gelyk „ alle deeze energiquebeuiigkigen woord3, lyk voorkomen en gevonden worden „ in de eigenhandige Mi.sfives door On„ zen Heer Vader op dep elfden No„ vember mdccxlix, en achttien 3, January mdccl, aan Hooggemelden a, Heer Prinsfe geadresieerd. Hoe „ dat Hoogstgemelde lieer Prinsfe van 9, Brunswyk aan alle die herhaalde „ inftancien gecedeerd, het Hof van 9, V/eencn, alwaar Hoogstdczclve zich „ op een zeer avantageufe voer, en in „ de voordeeligfte relaticn van faveur „ en naauwe Bloedvenvantfchap, met 3, haare Keizerlyke en Koninglyke Ma„ jefteiten geplaatst vöndt, veriaaten heb„ hende , en herwaards overgekomen zynde, naa dat daar toe was geobti> 3, neeril  VERENIGDE NEDERLANDEN, neerd de aggreatie van liaare Keizerlyke en Koninglyke Majefteiten, aan „ wien Onze Heer Vader de overkomst en bezittinge van Hoogstdenzelven j' Heer Prinsfe als een fpeciaal faveur, ,] by Misfive van den tienden Novem„ ber mdccxlix, hadt verzogt, de „ zo goede en hoogst wyze voorzorge „ van onzen Heer Vader door Evene„ menten, welke zedert gebeurd zyn, „ ten vollen is gejüstificeerd, en voor „ Ons door eene daadlyke ondervindin„ ge, van de hoogfte utiliteit en van de „ allerheilzaamfte gevolgen .geweest is; „ terwyl het fataal tydftip, waar in Wy „ van Hoogstgedagten onzen Heer Va„ der werden beroofd, het geval al vroeg s, heeft doen exteeren, waar in de falu„ taire voorzieningen van Hoogstdenzel „ ven, in het engagement en employ „ van den Heere Prinsfe van Bruns„ wyk, voor Ons en Ons Huis var „ deeze zo nuttige uitwerkinge zyn be „ vonden, dat wylen haare Koningly „ ke Hoogheid, Onze Vrouw Moeder „ Hoogstzal. gedagtenisfe, niet heeft ge „ hefiteerd om, by dispofitie van uiter „ ften wille Hoogstdenzelven Heer Prins die altoen reeds door de Heeren Staa „ ten der gezamenlyke Provinciën to „ Reprefentant van den Capitein Gene „ raai was aangelteld, tot Executeur te „ ftementair en Adminiftreerende Voogi „ over Ons en Onze zeer beminde Vrou « we Zuster te verzoeken en te benoemen ' U5 » & XXI. B O li 1 I784. I f \  ia* DE REPUBLIEK DER XXL b QEK. „ En hoe dat eindelyk het luctueus „ evenement, waar door haare Koning„ lyke Hoogheid, onze Vrouw Moeder, ,, mede van ons is weggerukt, den za„ menloop der beide gevallen heeft daar „ gefteld, waar door de zo goede en „ hoog wyze voorzorge van wylen On„ zen Heer Vader, dit voor ons on„ waardeerbaar voorregt heeft uitgele5, verd, dat wy in den Hooggemelden „ Heer Prins van Brunswyk, door „ al het geen Hoogstdezelve aan Ons, „ zo ten aanziene van de Reprefentatie „ van ons als Capitein Generaal, als in „ 't byzonder met opzigt tot Onze Edu„ catie heeft gepresteerd en beweezen, oneindig meer hebben mogen genieten „ en ondervinden, dan Hoogstgedagte „ Onze Heer Vader van de voorfchree„ vene zyne zo goede en hoogst wyze „ voorzorge en van zyn volmaakt ver„ trouwen op HoogstgemeldenHeerPrins„ fe zich ooit zou hebben kunnen be,, looven. „ En naardemaal Wy gaarne wensch„ ten gelegenheid te nebben, om Ons „ nog voor eenigen tyd van den raad en „ asfiftentie van Hoogstdenzelven. Heer „ Prinsfe van Brunswyk te bedie„ nen, en Hoogstdezelven aan ons ge„ declareerd heeft, dat Hy door de fterk„ fte banden van tedere Liefde en Va„ derlyke adfectie aan Ons verbonden, „ genegen en bereid was, om zyne ver- mogens, daar die voor Ons van eenig n nut  VERENIGDE NEDERLANDEN. 123 „ nut konden weezen, nog voor eeni„ gen tyd, aan Ons op te offeren. „ Zo' is 't, dat Wy met Hoogstge„ rmlden Heere Prins van Brunsm wyk wederzyds en onderling zyn ge-, ,, convenieerd en verdraagen ovér de „ poincten en in maniere hier naa vol„ gende „ i. Dat Hooggemelde Heer Prins van Brunswyk zich aan Ons zal enga„ gëerén en verbinden, zo als Hoogst„ gemelden zich aan Ons engageert en „ verbindt by deezen, omme Ons in het „ beleid der zaaken, zo wel van het Mi„ iitaire Departement, als van alle de „ verdere en andere Departementen-, on„ der Ons gezag behoorende, met raad „ en daad te zullen adfifteeren en by„ ftaan in alles, ten allen tyde, en zo „ menigmaal Wy zulks van Hoogstden„ zeiven zullen requireeren, en voor„ Ons dienftig en noodig zullen oordee„ len. „ a. Dat Hoogstgemelde Heer verpligt zal zyn om in alle zaaken, welke „ door Ons in zyne handen zullen wor„ den gefteld, Ons getrouwlyk te die„ nen van Hoogstdeszelfs raad en advis; daar in advifeerende en handelende zo „ als in goede Confcientie, tot bewaa„ ring van Onze Hoogheid, Prerogati„ ven. en Geregtigheden, mitsgaders „ ten meesten dienfte en welvaard van „ den Staat der Vereenigde Gewesten, zal vermeenen te behooren, zonder daar van XXI. B u È K.  ï24 DE REPUBLIEK DER XXI. boek. I7B4. „ van af te wyken, door gunst of on„ gunst, voor eenige byzondere Provin„ cien, Steden, Collegien of Leden van „ dien, of voor eenige particulaire Per„ foonen, het zy buiten of binnen de ,, Regeering, ofte uit eenigerlei andere ,j oorzaaken, hoedanig dezelve ook zou„ den mogen zyn, in alles anders niets „ voor oogen houdende, dan het geen „ tot voorlland van Onze waare en recht„ maatige belangens, en ten gemeene „ beste,en tot bevordering van het mees„ te welzyn deezer Landen, op de efii„ cacieuste wyze, zal kunnen en mogen „ ftrekken. „ 3. Dat Moogstgemelde Heer Prins „ van Brunswyk zich, ten voorfchreeven einde, geftadig by en omtrent Onzen Perfoon zal onthouden, en in „ 't byzonder verpligt zyn ons te accom„ pagneeren op de reize, die Wy eerlang in de Provinciën, Steden en Plaat„ zen, onder Ons Erfdadhouderfchap re., forteerende, liaan te onderneemen. „ 4. Waar tegefl Wy Ons, voor en „ ten behoeve van Hoogstgemelden Heer Prins, op het kragtigfte engageerèn en verbinden, om Hoogstdenzelven, ter zaake van al het geen Hy, tot presta,, tie van dit Engagement, en in het gee„ ven van den gerequireerden raad en „ adfiftentie zal hebben gedaan en ver„ rigt,-van. alle aanfpraak, naamaaning „ en responfabiiiteit, ten vollen en *vol„ komenlyk zullen indemnifeeren en be- „ vry-  VERENIGDE NEDERLANDEN. i&$ „ vryden, zo als Wy Hoogstdenzelven j, daar van indemneeren en bevryden by „ deezen, niet willende, dat Hoogstge„ melde Heer Prins, ter dier zaake, aan ,', iemand anders, dan aan Onze eigene „ Perfoon, eenige rekenfchap of verant„ woording verfchuldigd zal zyn, en, „ in cas, aan Ons, geduurende dit En„ gagement iets menschlyks mogt over„ komen, willen en begeeren Wy, dat „ Hoogstgemelde Prins van Brunswyk zal kunnen volftaan met op on„ ze geheime Secretarie over te leveren „ en te doen depofiteeren de Stukken ,, en Papieren tot ons bewind fpectee,, rende, welken als dan onder Hoogst„ denzelven berustende zouden mogen „ zyn, zonder dat Hoogstdezelve aar 9l Onzen Erven, Succesfeuren, of Regi ,, verkrygenden, tot het geeven var „ eenige opening, veel min tot het doer „ van verantwoording verpligt zal zyn, „ ofte daar toe op eenigerlei wyze ge „ necesfiieerd zal kunnen of mogen wor „ den. „ En dit alles alzo byprovifie en to „ ons beiderzyds kennelyk wederzeggei „ toe." Wederzydfche Handtekeningen , ei Zegels der Wapenen bekragtigden deezi Overeenkomst, terwyl de Hertog vai Brunswyk den Eed op die Verbin tenis in handen van zyne Hoogheid aflei Wit Affchrift deezer Acte deedt di Stadhouder vergezeld gaan van eenei Brie XXL boek' I784. I l l r : Brief van j zyne Hoogheid  i£f5 DE REPUBLIEK DER XXL; boek. 1784. over eh nevensde Acte aan Staaten van Holland. èrief tot geleide, aan hun Hoog Mogenden, en de Staaten der overige Gewes- . ten. ( J t 1 i Brieve aan Staaten van Holland: waai in hy verklaarden niet te twyfelen of" het leezen der Acte zelve zou hun overtuigen van de ongegrondheid der verfpreide gerugten, en wel byzonder, dat de Hertog, kort naa 'sPrinfen Meerderjaarigheid, misbruik maakende van diens gevoelens van vriendfchap en genegenheid voor zyn Perfoon, hem zou overgehaald hebben tot het aangaan eener Acte, waar by hy zich verbonden hadt om in alle zaaken des Hertogs raad te yraagen en te volgen, en dit Huk met Eede te bevestigen. De Ridderfchap verklaarde volkomen te berusten in het fehryven van zyne Hoogheid, en daar uit met veel aangenaamheid gezien te hebben, de ongegrondheid van het verfpreidde ten naadeele des Hertogs van Brunswyk, omtrent deeze Acte. Aan hun Hoog Mogenden, en de Staaten der byzondere Gewesten, zondt zyne Hoogheid desgelyks een Affchrift. De Brief aan de Algemeene Staaten daar by gevoegd, behelsde eene Verantwoording ran zyne Hoogheid, wegens zyn ftilzwyiren op de lasterlyke gerugten en naamooze Schriften deeze Acte betreffjnde; lan hoe hy, door Staaten van Holland, )m dezelve verzogt, ze niet alleen aan' run, maar ook aan hun Hoog Mogenlen, oordeelde te moeten overleveren r ty twyfelde niet of, op het leezen daar ran, zouden alle gerugten deswegen verbreid, ophouden, en het blyken, dat  VERENIGDE NEDERLANDEN. i%f dezelve niets inhieldt, 't welk in 't minfte als nadeelig voor den Lande zou kunnen worden aangezien, of als eene Verbintenis ftrydig met zyn pligt aangegaan, te meer daar hy, niet zonder voorkennis en goedkeuring van hun Hoog Mogenden, zich bediend hadt van den wyzen Raad en Byiland des Hertogs. Ten welken einde hy aanvoert het gebeurde by zyne Meerderjaarigwording, toen de hooge Vergadering, by eene plegtige Be^ zending, den Hertog bedankt hadt voor' de uitmuntende dienften den Lande betoond, en op 't vriendlykst verzogt, orri zyne groote vermogens, by aanhoudenheid, ten nutte van de Republiek te willen befteeden. Ten welken einde het verblyf des Hertogs, met toeftemming vaii het Hof van Weenen, bewerkt Was. Voorts laat hy zich uit over den aart der aangegaane Verbintenisfe zelve, als hem niet verpligtende om den Raad des Hertogs te moeten inneenien, veel mirt tê volgen; en de daar uit voortvloeiende billykhéid, om dien Prins van alle Verantwoording te bevryden: dewyl het hem vryftondt den Raad des Hertogs in te neemen, of niet in te neemen, ert, denzelven ingenomen hebbende, tè volgen of niet te volgen; met het omhelzen van diens Raad maakte hy zich dién den zynen, en nam de verantwoording der daar uk volgende maatregelen op zich. Voor hun Hoog Mogenden kon hy niet verbergen zyn gevoelig leedweezen ovet XXL BOEK. I784.  128 DË REPUBLIEK DER. XXI. BOEK. I784. Verfchiliendeoordeelvellingenover die Acte. C") Rijot' van Helt. en Gin, 24 Mey 17S4. over de veranderingen in de begrippen van vèele Leden der Hooge Regeering deezer Landen, zedert eenigen tyd, omtrent den Hertog; die, zonder dat, tot nog toe, iets bepaalds, op eene wettige wyze, tegen hem was ingebragt, veel min bcweezen, by aanhoudenheid moest ondergaan, dat verfcheide Leden zich niet ontzagen, om van hem met de allerhaatlykfte uitdrukkingen melding te maaken, én hem te doen aanzien als de Autheur van de ongelukken, zedert eenigen tyd, het Vaderland overgekomen: „ daar Wy," voegt hy 'er nevens, „ gerustlyk kun- nen, en gaarne openlyk willen verklaa„ reu, dat Wy verzekerd zyn, dat dè ,, Heer Hertog altoos heeft getragt, zo „ veel in hem is geweest, door raad en „ daad, het Welzyn van het Vaderland te „ bevorderen, enden Lande, in de pos,, ten hem door hun Hoog Mogenden toevertrouwd, wel te dienen (*)." Verfchillend, zeer verfchillend, ware» de oordeelvellingen toen deeze Acte, waar over zo veel en zo lang gemompeld was, aan den dag kwam. Zommigen hielden ftaande, dat dezelve niets ten nadeele van een der beide zich verbindende hooge Perfoonaadien behelsde. Anderen ontzagen zich niets om dè égtheid en volledigheid openlyk in tvvyfcl te trekken. Deezen be- fchouw-  Verenigde Nederlanden. m$ fehouwden dit ftuk als de volkomenfte regtvaardiging van 's Volks haat tegen 'den Hertog van Brunswyk; Geenen als het duidelykst bewys van zyne ohfchuld, en der onbezonnenheid van den ftap, reeds in den Jaare md cc lxxxi, door de Regeering van Amfterdam ten zynen opzigte gedaan (*); noch 'anderen meenden 'er het voldingenst bewys in te vinden van de waarheid, dat, in het beftuur van dit Gemeenebest, gebréken hadden plaats gegreepen, die, naar gelangê van het meerder bedekt en verborgen houden van derzelver oorzaaken voor het oog des Volks, des te gevaarlyker en heilloozer voor 't zelve moesten zyn, en uit dien hoofde ook niet hadden nagelaaten, dit Land op den f and des verderfs te brengen. Huns oordeels hadt men nu niet meer ha de bron onzer rampen te zoeken, en was 'et niets blykbaarder dan dat de Hettög zich fchuldio- gemaakt hadt aan eene misdaad tégen de Hoogheid des Lands, en dus var alle Bedieningen behoöfde ontzet te worden. De Acte zelve wérd eerlang, o\ den vryen fchryftraht dier dagen, me gispende aanmerkingen in 't licht gegee ven, en bleeven de Brieven door zyrt Hoogheid tot geleide gezonden des nie vrv Cf). Schoon het aan geen Vei • 3 v de£ CD Zie onze Vadert. Hift. III- D. bl 208W Zie , om geene andere op te noemen den Post van den Neder-Rhyn V. D.bl.713. ?K VIII. deel. I 7* XXL boek.' I784'. t ' » t  ï3o DE REPUBLIEK DER XXL boek. I784. Raadfl'ai der Staa ten van Frieslam over de Aete. deedigers van 't een en ander ont* brak (*). Dan vervoegen wy ons ter hooge Vergaderingen des Lands, om te vernee: men wat 'er ten opzigte van den Her' tog voorviel. Staaten van Friesland warren eerst gereed, hunnen Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergadering, last te geeven. Zy merkten op, hoe zy voormaals reeds, met zo veel ernsts als gemaatigdheid, den Heer Prins van Oranje onder 't oog hadden gebragt, het algemeen misnoegen der Ingezetenen ovef den Perfoon en het Bewind des Hertogs van Brunswyk, en den haat, waar ïn dezelve by 't Volk gevallen was, met verder vriendlyk verzoek, dat Hoogstdezelve, uit aanmerking daar van, op de best mogelyke wyze, dien Prins zon overhaalen, om zich van het beftuur deE zaaken te onttrekken, en uit de Republiek te begeeven, ten einde, door dit middel, allen argwaan weggenomen, de eensgezindheid algemeen herfteld en de goede Gemeente weder overgehaald mogt worden tot een onbepaald vertrouwen op die geenen, welken met de uitvoering van zaaken, tot 'sLands dierbaarfte belangen ftrekkende, belast waren. Doch dat 761. enz. Couritr van Europa I. D. bf» 31S. CD Men zie, behalven veele andere, de Vre* de-Bazuin No. 65. en dm Hardlotper van Staat No, 5—7,  Verenigde Nederlanden. i$t dat zy deeze poogingen, aan de hooge Vergadering bekend, by zyne Hoogheid vergeefsch aangewend, en met hun Vaderlandlievend oogmerk niets uitgewerkt hadden. Waarom zy het noch gepast, noch van nut oordeelden, zyne Hoogheid, over het thans medegedeelde Affchrift der Acte van Confulentfchap, waar van zy te vooren onkundig waren, wederom te onderhouden. Waarop zy voortvoeren met hunné gedagten, die zy zonder verwyl ter Algemeene Staatsvergadering wilden ontvouwd hebben, open te leggert. Met ontroering hadden zy vernomen het daadlyk beftaan eener Acte van Confulentfchap, zedert dert Jaare mdcclxi in weezen. en by onderzoek bevonden. -— „ Dal „ de inhoud geheel niet overeenkwan „ met het oogmerk, 't geen Prins Wil lem de IV. zich met het plaatzei /, van den Hertog in dienst van de Re „ publiek fcheen voorgefteld te hebben „ te weeten om in het Departement de. Militie geëmployeerd te worden. „ Dat deeze Acte niet minder onbeftaan ', baar was met de welmeeninge van hui l, Ed. Mogenden en de overige Bond „ genooten, in de Inftructie voor de „ Hertog, geduurende de Minderjaaria 5, heid des Prinfen van Oranje van de 3, Jaare mdcclv, duidelyk aan deii da „ gelegd, alwaar den Hertog, fchoo „ toen den minderjaarigen Ërfftadhoudei „ als Capitein Generaal, reprefenteerei Ia „ de XXI. boek. I784. t t » l 1 1 t 1 H 1-  132 DE REPUBLIEjK DER XXI. BOEK. I7S4. : < c t t € C c k è d ti z „ de, uitdruklyk opgelegd werd, om zich „ met geene zaaken van Politie, Financie-, ,. Juftitie, of Religie, het zy van deeze of ,, van de andere Provinciën, te bemoe- „ ten. : Dat bovendien zyne Hoog- „ heid aan het bewind der zaaken als „ meerderjaarige Stadhouder gekomen „ zyn de, te eenemaal onbevoegd was, om „ zonder voorafgaande expresfe qualificatk ,', der Bondgenooten, eenige Verbintenisfen i, van dien aart, als deeze- Acte bevatte, „ en gemunieerd met eene ongehoorde belofte „ van Indemniteit en Responfabilitcit met „ iemand der Regenten, hy ware wie hy „ ware, aan te gaan. Veel min zulks „ te doen met een vreemd Perfoon, flegts „ door toelaating eener vreemde Mogen;, heid, in dienst van den Staat, die geen , Lid van Regeeringe was, en die daar , door geene directe relatie tot 's Lands , behoudenisfe hadt." Om alle onaangenaame navorfchingen, lie nergens toe konden dienen, dan om le zaaken te vertraagen, en de gemoeleren te verwyderen, te vermyden zoulen zy agter wege laaten andere gewigige Aanmerkingen, die met grond op.; eeze Acte zouden kunnen gemaakt woren. Zy waren genegen om het voorleene in deezen niet verder in aanmering te neemen, of daar aan te denken, an voor zo verre noodig was om met e daad een herftel van zaaken in het )ekomende te bewerken, dat allerheilïamst voor de Republiek en van het uiterst  VERENIGDE NEDERLANDEN. 133 uiterst aanbelang voor het Huis van Oranje was. Ter bereiking deezer gewigtige einden, floegen zy aan de Bondgenooten voor; „ dat, met te niet. doening der ;, Acte van den derden Mei mdcclxvi „ tusfehen den Heer Erfftadhouder en „ den Heer Prins van Brunswyk „ opgericht, (welke Acte, wegens de „ Provincie Friesland, by deezen voor nut „ en van onwaarde verklaard werd,) meer„ gemelde Heer Hertog, om deeze en „ andere redenen, zou worden gedimit„ teerd uit allen hoegenaamden Diensl „ van deeze Republiek: mogende Staa a, ten van Friesland wel lyden, dat d< „ Hertog zyn Tractement bleef genie „ ten, mits hy zich genoegzaam van he^ „ Territoir van deeze Republiek verwy „ derd hieldt (*)." Ter Vergadering van Holland was d Meerderheid van gevoelen, dat het aan gaan van zodanig een Acte te eenemaï ftreedt met de hoogheid en aanzienlyfc heid des Lands: als mede dat zyn Doorlugtigheid, de Hertog van Brunj wyk een allernadeeligst en hoogst ftrai baar gebruik hadt gemaakt van den ir vloed, dien hy, als Gouverneur, op de geest van den jongen Erfftadhouder de< zer Republiek natuurlyk hadt moete j daa? CD Zie hier boven b!. 55;»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 135 • daar van wel tot zodanig eene Remotie wasgerefolveerd, maar tefrens om, ! alvoorens van die Refolutie ter Vergaderinge van hun Ed. Groot Mogenden gebruik te maaken, en de execuZ tie daar van volftrekt aan te dringen, !, uit eguards voor zyne Hoogheid den Prins Erfftadhouder, met HoogstdenZ zeiven in conferentie te treeden, ten ' einde, ware het mogelyk,in het vriendlvke, te concerteeren zodanige middelen, door welken het gemelde anders 3, geconftateerde oogmerk op eene wyzt , meest tot genoegen van zyne Hoog l heid ftrekkende, en met de mmft eclat, zoude kunnen worden mtge ' voerd : op dat dan vervolgens die: !' conform door die Steden in de behar, „ deling deezer zaak zou kunnen woi " den te werk gegaan." Zyne Hoogheid verzogt deezen monc lyken voordragt in gefchrifte te moge ontvangen, 't geen, naa eenige over- e wederfpraak, toegeftaan, en hem, sai deren daags, onder geleide eens Brie van den Penfionaris de Gyzelaa ter hand gefteld werd, Acht dagen ty( tot beraad hadt de Stadhouder genomei naa welker verloop hy dit Antwooi voorlas. „ Hoe zeer ik overtuigd bei „ dat niets noodzaakjyker is tot bevc dering der waare belangen van n '' Vaderland, dan de herftelling van „ harmonie, en van het onderling v. I trouwen, en hoe zeer ik geneeg I 4 >» oe XXL boek. I784. 1 Ant- woord n van zyne n Hoogl- heid. is r. Is 1: d 1* r- et ie :r- en  XXI. boek. 27S4. 13* DE REPUBLIEK DER „ ben, om, zo veel in my is, daartoe, „ te contribueeren, vind ik my verpligt „ te betuigen, dat ik, naa rype ovef„ weeging van het Voorftel, eerst mon„ deling en vervolgens fchriftlyk gedaan , „ door de Heeren Gedeputeerden van ?, Dordrecht, Haarlem en Amfterdam', niet kan vinden, dat de heritelling der „ harmonie verbonden is, of zyn kan, ,, aan de Remotie of Verwydering van ,, zyne Hoogheid den Heer Veldmaar„ fchalk, Hertog van Brunswyk, 3, van het Territoir van de Republiek. „ Ik denk, dat in geenen deele van my „ kan worden gevergd om mede te wer„ ken tot het neemen van eene Refo„ lutie, welke ik geenzins met de bil„ lykheid overeenkomftig vind, omtrent s, wien het ook zy, en byzonder ten „ opzigte van een Vorst, aan wien ik „ zo veel verpligting heb , en dankbaar- „ heid verfchuldigd ben: Ik oor- 5, deel, dat niets van gevaarlyker gevol„ gen zyn kan , en meer ftrydig met de „ natuur van ëene vrye Republiek, dan ,, dat iemand, al was het de geringde „ der Ingezetenen, van een Ampt aan ,, hem wettig gedefereerd, werde ontzet s, en uit het Territoir van den Staat 3, verwyderd, door een Politique Refp„ lutie, zonder dat aan hem de gelegen„ heid gegeeven \yorde om ' zich van ?t „ geen tegen hem wordt ingebragt, te ,, kunnen justificeeren; en agt my geenn zins bevoegd om tot een diergelyke  VERENIGDE NEDERLANDEN. 137 „ Refolutie, ten opzigte van den Heer Hertoo-, te concurreeren: want naa al het geene voorgevallen is, en byzonder naa de Refolutie der Heeren Staa' ten van Friesland (*), zyn de zaaken ! tot die termen gebragt, dat de Ver?! wydering van den Heer Hertog met wel meer plaats kan hebben zonder " een eclat, waar door deszelfs reputa" tie op eene fenfibie wyze zouden worZ den geledeerd, welke verzagtingen ook ten deezen opzigte mogten worden uit- s' da„t . Was ik overtuigd, dat Z de Heer Hertog, door wangedrag, ver' diend hadt de desagrementen, die voor „ denzelven moeten refulteeren uit den ' tegen hem gemanifesteerden argwaan, Z zoude ik hem geenzins fouteneer*n: maar zo lang ik van het tegendeel over tuigd ben, zo kan ik van my geen :, zins verkrygen, om aan het by a< Heeren Gedeputeerden, uit naam vai Z derzelver Heeren Principaalen, gemam „ festeerd verlangen te voldoen. —p • Voor het overige herhaal ik nogmaals 3? dat my niets aangenaamer zal zyn !' dan de rust en harmonie in deez ' Landen te zien herfteld en gefundeer. Z op folide en met de Conftitutie dee zer Landen overeenkomftige gronden „ en dat ik altoos geneegen zal bevo* den worden, om daar toe, door au „ mee; (*) Zie hier boven M. 130. V 15 XXL BOEK. 1 » e 1 e t  r38 DE REPUBLIEK DER XXL boek. Ketter'dam bekomt op foortgeïykenVoorflag, als de drie Steden, 't zelfde Antwoord. „ meest efficacieufe middelen te concur,, reeren, doch, dat ik overtuigd ben, „ datdeRemotievan den Hertog geenzins „ kan dienen tot een middel om de zo „ noodige Harmonie te herrlellen (*)." — By het voorleezen deezes Antwoords aan de Afgevaardigden, vervolgens fchrifdyk overgeleverd, vielen 'er fcherpe aanmerkingen van wederzyden, zo wy op het berigt van Schlözer mogen afgaan (f). Inmiddels hadt de Regeering van Rotterdam den Heer van Alphen, Burgemeester, en Zuilen van Nyeveld, Secretaris dier Stad, met eene dergelyke boodfchap als die der drie bovengemelde Steden by zyne Hoogheid gezonden. Zy werden mede verzogt, hun voorflag, dat zyne Hoogheid den Hertog zou gelieven over te haaien, om, op den honorabelften en meest voordeeligen voet, met concurrentie en genoe* gen van zyne Doorlugtige Hoogheid, zelve zyne Demisfie van deszelfs Militaire Charges te vraagen, als, huns agtens, zeer bevorderlyk tot het vereffen nen en eindigen der zweevende gefchihJen , in gefchrifte te fielten ; waar op zy een Antwoord ontvingen zaaklyk van denzelfden inhoud als 't geen aan drie Steden was gegeeven (§). De fD Refol. van Holt 8. g en 15. July 1784. (t) Sr.HLÖZER Echte Befcheidc'n wegens dm Hertog van Brunswyk II. D. bl. 37, CD Nederl. Jaarb, 1784. bl. 1323. enz,.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 139 De zaak des Hertogs, nu naauwer dan immer aangebonden, en, zo 't zich liet aanzien, voor geene verzagting vatbaar, werd, met allen ernst, ter Vergadering van Holland doorgezet Hoe zeer Dordrecht, Haarlem en Amfterdam jverden, waren, op den negen en twintigften van Hooimaand, veele Steden ongelast, ot oneenftemmig over de wyze, zo dat er seen eindelyk Befiuit kon genomen worden. Men beftemde den achttienden var Oogstmaand om, by Meerderheid, de zaak af te doen. Het Befiuit door dezelve vastgefteld, was van deezen ge heel affchryvenswaardigen inhoud; ,, h agting genomen zynde de Conduui door den Hertog vanBrunswyi gehouden , in het aangaan van een , Conventie met den Heere Prinsfe vai ' Oranje, geheel buiten kennis, commum catie en toeftemming zo van de Bondgi ' nooten in V generaal, als van de Ha ren Staaten deezer Provincie in t byzoi ,, der ■ hoe zeer eene Acte van dien aai „ zaaken concerneert, waar m de Repi , bliek het aHerweezenlykst belang heef ?, en mitsdien, zonder kennis en med ' werking van den Souverain, zodan een Engagement nimmer konde b ' ftaan, als waar by hy Heer Hertog volftrekt misbruikende den invloe< ' dien hy op zyne Hoogheid den Hc re Erfftadhouder deezer Provincie, g l duurende zyne Qualiteit als desze l Reprefentant, als Capitein Generaal „ 01 XXL boek» 17H Beiluit der Meerderheid van Holland tot Af zetting van den Hertog- t l X l- ■y g .» ee- fs in  XXI. BOEK. Ï784- Ï40 DE REPUBLIEK DER „ deszelfs Minderjaarigheid, hadt verj, kreegen , even naa het uiteinde van „ dezelve Minderjaarigheid, zich heeft „ weeten te engageeren om te zullen „ zyn de Raadsman van welgemelden „ Heer Erfftadhouder, niet alleenlyk in „ zaaken, het Militair Departement fpec„ teerende; maar ook in alle andere zaa,, ken, tot alle Departementen, hoe ook ge„ naamd, aan meergedagte zyne Hoogheid, ,, binnen deeze Republiek gedefereerd; en „ dit alles onder een zeer notabel beding, „ van eene vol ft rekte Onverantwoordlykheid „ anders dan aan zyne Hoogheid alleen, „ en dus met uitftuiting van de Heeren Staaten, de refpective Souverainen deezer „ Landen. «—- Wa&r by dan nog komt „ een wederzyds engagement, dat dee„ ze Overeenkomst onverbreekelyk zou « zyn, anders dan door bewilliging en „ kennelyk wederzeggen niet van een der, „ contracteerende Partyen alleen; maar, in tegendeel, van beiden dezelven te za- men. „ Wyders gelet zynde, dat deeze Con„ duite van gemelde Heer Hertog, on„ middelyk naa de Minderjaarigheid van „ den Heer Erfftadhouder gehouden, „ een oogmerk te kennen geeft, directer „ lyk ftrydig tegen de intentie van alle „ Bondgenooten; by welker Inftructie , den Heer Hertog, als Reprefentant ,, van zyne Hoogheid, in Qualiteit als , Capitein Generaal van de Unie, ge, duurende deszelfs Minderjaarigheid, „ was  Verenigde Nederlanden. i4t was geinterdiceerd, en waar by de !! Hertog zich, onder foleraneele Eede, hadt verbonden, zich niet te zullen " bemoeien met zaaken, de Religie, Po„ litie,Financie, en Jufticie deezer Lan„ den fpecteerende — een oogmerk, der' halven, om onmiddelyk naa den aan!' vang der Meerderjaarigheid van den ' Heer Erfftadhouder, tegen deeze uitge" drukte intentie van de Bondgenooten Z aan, onder beding zelfs van geene Ver„ antwoording van zyn te houdene ge, drag aan Hoogstdezelven verfchuldigd " te zullen zyn, zich op deeze clande" ftine wyze, in de directie van alle de " zaaken van den Lande, hoe zeer een " Vreemdeling en in dienst van eene an" dere Mogenheid zynde, in te dringen; " en zich daarin, met uitfiuiting van de !' Hooge Bondgenooten, aan wien hy " nogthans, door gedistingueerde genoo" tene Weldaaden, groote verphgting hadt, zonder Hoogstderzelver concur" rentie, en alleen door den verkreegen " invloed op den meerderjaarig gewor" den Erfftadhouder, voor altoos, te be- " vestigen. Met dit ongelukkig ge- " volg, dat het zonneklaar uit de Mis" five van zyne Hoogheid aan de Bond" genooten, waar by de Acte aan Hoogst" dezelven is gecommuniceerd, zo wei " als uit andere omftandigheden confteert. " dat zyne Hoogheid zich als nog aan " de Heer Hertog op het allerfterkst ver" bonden rekent, de Acte van Conven " ?, ™ XXL BOER»  i4& DE REPUBLIEK DER XXL BOEK. 1784. „ tie voor het aangezigt van alle Bond„ genooten als het ware tragt te wetti„ gen, en den Hertog aan de Bondge,, nooten op té dringen, als een Perfoon , „ die niet tegenftaande deeze clandeftiné ,, en gansch onbetaamelyke handelwyze, „ Hoogstderzelver hoogagting nog zou „ meriteéren. „ Dat, laatstlyk, naa alle de klagten „ der Bondgenooten, en in 't byzonder „ van de Heeren Staaten van deeze Pro,, vincie, over de ongelukkige Directie „ van 'sLands zaaken, niet langer kan „ worden getwyfeld aan den fchadelyken „ invloed van zodanig een Raadsman, „ die zich, op eene zo onvergeeflyke wy„ ze, en met eene geheimhouding, dié „ achttien Jaaren lang deeze handelwy,, ze voor het Bondgenootfchap heeft „ verborgen gehouden, tot deezen Mi„ nisteriaalen post heeft verheéven, en ,, zich daar in door middel van het blind ê, vertrouwen van zyne Hoogheid op zyn „ Perfoon, als in een wettiglyk verkree„ gen post tragt te maintineeren, zoda„ nig zelfs, dat alle middelen, onder de „ hand, op de vriendlykfte wyze, aan„ gewend , om zyne Hoogheid van het „ appui des Hertogs te detourneeren, „ vrugtloos geweest zyn : waarom als nu geen ander middel meer overig is, „ dan dat hun Ed. Groot Mogenden, „ voor zo veel hun betreft, zich van „ Hoogstderzelver pligt als Souverain van deeze Provincie acquiteeren, en d§  VERENIGDE NEDERLANDEN. i42 de verdere nadeelige uitwerkingen van j, dit clandeftine en voor den Souverain „ zo leflef Engagement, met al hun ver„ mogen, tegengaan, en het kwaad met „ den geheelen wortel uitrooyen. Dat „ deeze zaak geen object is, of zyn kan, van de Ordinaris Juftitie, die nimmer „ bevoegd is te oordeelen over onder„ werpen het Beftuur van 's Lands zaaken „ concerneerende, noch ook in 't byzon■ der over het al of niet continueeren ,, van den Dienst van die geenen, die , door den Souverain geoordeeld worden daar uit gedimitteerd te moeten iy worden; en mitsdien evident zynde, , dat het Departement van den Souve" rain is te beoordeelen wat tot beleid „ van de gemeene zaak, en tot behoud " van den Lande, tegen gevaarlyke on°j derneemingen in 't werk behoort te „ worden gefteld." Op deeze gronden verklaarden Staater Van Holland, de Acte van Verbintenis, voor van geener waarde; en dat de Her tog, met zodanig een gedrag, zich verzei hebbende tegen het hem bekend oog merk van alle de Bondgenooten van ziel met geene zaaken van Politie te moger bemoeien, dat deeze handelwyze een< openbaare verfmaading der Souverainei van den Lande infloot, en de hoogfb verontwaardiging van het Bondgenoot fchap na zich trok, dat de Perfoon de Hertogs, die dus in 'c geheim den Hee Erfftadhouder van de Bondgenooten a XXL' BOEK» I784. 5 e Ê i  i44 DE REPUBLIEK DER XXI. boek. I784. en door deeze Verbintenis na zich tod hadt vveeten te trekken, en door dit middel in de geheimen van den Staat weeten iri te dringen, niet anders koii worden aangemerkt dan als een zeer gevaaiiyk Perfódn voor deeze Landen, eri om die redeii, en dus om redenen van Staat, uit dezelve béhoorde te worderi geremoveerd. Van dit Befluit moesten de Afgevaardigden van Holland ter Algemeene Staatsvergadering opening geeven, en, op de gronden tot het neërhën van 't zelve ftrekkehde, aandringen, dat alle de Bondgenooten, zonder tyd verzuim, geliefderi mede te werken om den Veldmaarfchalk , Hertog van Brunswyk van alle zyne Krygsposten, door hem in Dienst vari het Bondgenootschap, tot hier toe, bekleed, af te zetten; en,, tot lieritelling van de rust in deeze Landen, en vali de harmonie onder de Leden van de Hooge Regëering, van het Grondgebied van den Staat, te verwyderen. Aldaar, wyders, verklaaren, dat hun Ed. Groot Mogenden, den Hertog, voor zd Veel hun aanging, niet langer in eenige der voornoemde Militaire Qualiteiten zouden erkennen, noch töeftemmen in eenige Posten, welke voor denzelven hier naa op den Staat vart Oorlog zouden worden gebragt, noch ook eenige betaaling, verder dan hetloopende Jaar,doen: als mede dat hun Ed. Groot Mogenden bereid waren, om met de verdere B'ond- ge-"  VERENIGDE NEDERLANDEN. 145 erenooten gelykerhand te werken, omtrent alle meest bekwaame middelen, om den Hertog van het Grondgebied van deezen Staat kragtdaadig te verwyderen, terwyl zy, voor zo verre hun Souverain Territoir betrof, aan zich afzonderlyk het regt behielden om desaangaande de noodige voorzieningen te doen. Voorts vonden zy goed, dat aan alle de Officieren binnert dit Gewest, gewoon om van den Hertog Orders te ontvangen, zou aangefehreeven en gelast worden, de Bevelen van den Hertog, zo veel hun aanging, niet langer te eerbiedigen, en aan de Gecommitteerde Raaden om op de kosten van den Staat van Oorlog, den Hertog betreffende, geene verdere betaaling, dan geduurende het loopende Jaar, te doen. Laatstlyk verftonden zy, dat, daar mögelyk nog wel eenige andere Perfoonen, in het formeeren dier Acte dé hand geleend, en zyne Hoogheid tot het aangaan van dezelve bcwoogen hadden, door de Heeren van de Ridderfchap, en verder huil Ed. Groot Mogende Gecommitteerden tot het groot Befogne, zou worden onderzogt, op welk eeiie wyze dien aangaande onderzoek zou kunnen worden gedaan (*). 'sMorgens vroeg, op den dag deezes Staatsbefiuits, vergaderde, vóór het by- een- (*) Refol. van Holt. l8. Aug. 17^4. VIII. DEEL. K XXI. ü O E IC* 1784, lïmêê- linjr der Ridder-  14* DE REPUBLIEK DER XXI. BOEK. 2784fehappe,ten voordeele van den Hertog. eenkomen der Staaten, de Ridderfchap by den Stadhouder, waar dezelve, omtrent den Hertog befloot, dat de Ridderfchap volkomen berustte in 't geen zyne Hoogheid, in diens Brieve van den vier en twintigften van Bloeimaand, hadt te kennen gegeeven, waar uit zy met veel genoegen vernomen hadt hoe ongegrond alles was, 'tgeen nopens de Acte ten nadeele van den Hertog was verfpreid geworden. Dit hadden zy voorheen betuigd; en bleeven daar by volharden: dewyl zy, by eene nadere en zeer ernftige overweeging der Acte, niets daar in bevonden, waar door dezelve voor onwettig of in 't minst tegen de Pligten van beide de Contractanten ftrydende kon gehouden worden. En waren zy van oordeel, dat niets fterker aanliep tegen de Fundamenteele gronden van de Conftitutie des Lands, en minder met de geheiligde Maximen, op welke de Vryheid in de BurgerlykeMaatfchappyrust, zou kunnen worden overeengebragt, dan dat iemand, ivie hy ook zy, van eene wettig verkree=rene, het zy Civile,'t zy Militaire, Beiiening, zonder form van Proces, zonler eenig Regterlyk onderzoek, door :ene Politique Dispofitie, op eene lefive ;n flettrifante wyze konde worden beroofd, daar van ontzet, en boven dien ïit het Grondgebied van den Staat verivyderd worden. Deeze gronden moest le Ridderfchap, in 't byzonder ook in ïit geval, reclameeren, en tegen zodanige  VERENIGDE NEDERLANDEN. 147 ge Befluiten, die door de Meerderheid daar tegen genomen mogten worden, zich i aankanten. Wel mogt zy lyden, dat de Acte aan de Hoven van Juftiue wierd : gezonden, om te onderzoeken, of daar in eenige ftoffe tot crimineele aanklagte te vinden ware. Doch moest de Ridderfchap, met allen nadruk tegenfpreeken, alle Befluiten, die, zónder een behoorelyk Judicieel onderzoek, zouden dienen om de Acte kragtloos te maaken, of die eenise lefive Dispofirien, ten nadeele van den Hertog, zouden kunnen hebben. En, ingevalle, tegen alle verwagting aan, het Befiuit van de Meerderheid der Stemmen anders mogt uitvallen, dan moest de Ridderfchap dit wraaken als informeel en van geene waarde, met voorbehouding van nadere Aantekeninge (*). Overeenkomftig hier mede was de han delwyze der Ridderfchappe in de Staats vergadering, die het bovengemelde Befluit den Hertog betreffende, uitbragt Zy wraakte 't zelve in 't algemeen er byzonder de Provinciale voorziening, mei opzigt tot het doen ophouden van d( Wedde, en de Orders aan de Officieren Nevens de Ridderfchap wederfpraaker de Steden Delft, Brielle, Enkhuizen. Edam en Medemblik dit Staatsbefluit, ei behielden aan zich het doen van naden Aantekening. Rotterdam, als tot de daad iy (*) Schlozer Echte Befcheiden wegens de Hertog van Brunswyk II. D. bl 44. K 2. XXL SOEK. 784> Welk Steden met de Ridderfchap ten voordeelevan den : Hertog : ftemdcn: en welke de Meer1 derheid 1 te zyner 1 Veroorj deelinsr ' uitmaak" ten.  143 DE REPUBLIEK DER' XXI. BOF, IC. I784. De Aan tekening der Rid derfchap onderfcheidcnbeoordeeld. lyke Demisfie en Verwydering des Her» togs op dien voet als het Staatsbefluit dezelve vervatte 3 niet gelast, zag dit punt aan. Schiedam Hemde niet mede, Zb veel de verwydering des Hertogs van het Grondgebied van den Staat betrof. Hoorn betuigde geen deel in dit Staatsbefluit te neemen. Gevolglyk beftondt de kleine Meerderheid in Dordrecht, Haarlem, Leyden, Amfterdam, Gouda, Gomichem, Schiedam (onder de gemelde bepaaling) Schoonhoven, Alkmaar ,Monnikkendam en Purmerende die eene Tegenaantekening aan zich voorbehielden (*). Naa verloop van eene Maand verfcheen de Ridderfchap, met de toegezegde Aantekening, die zeer breedvoerig was, en door eenigen Werd aangezien als eene geheele zuivering des Hertogs, aïs een bondigst ftuk, (trekkende om elke onwaarheid des Staatsbefluits open te leggen, elke drogreden te ontwikkelen, en eiken ftap eener tot een wreed Despotismus heen leidende Stelling, flap voor flap te wederfpreeken, doch door anderen met een veel ongunftiger oog befchouwd, en uitgekreeten, als hoogst beledigend voor de Eer van het meerendeel der Leden van Hollands Staatsvergadering (t)« —- Wy kunnen, aangezien de uit- (*) Refol. van Holt. j8. Aug. 1784. CD Zie Schlözer. Echte Befcheiden wegens den Hertog van Brunswyk; en den Courier van Europa II. D. bl. 59.  VERENIGDE NEDERLANDEN, 149 uitgebreidheid niets meer dan den hoofdinhoud, en eenige trekken daar uit op- j geeven. Zy beweerden, dat de Acte den alzins geoorloofden oorfprong hadt genomen uit het geopenbaarde verlangen van hun Hoog Mogenden, en van hun Ed. Groot Mogenden, dat, by de Meerderjaarigwording des Erfftadhouders, de Hertogdien Prins nog eenigen tyd met zyn raad enbyftand mogt dienen.—Dat het zyne Hoogheid vryftondt, als door geene Commisfie bepaald, om zich van geene anderen Raad dan der zodanigen, die daadlyk Leden van Regeering waren, te bedienen, den Hertog tot zyn Raadsman te kiezen, en aan zich te verbinden, zonder eenige verpligting om die Acte van Verbintenis ter kennisfe te brengen van de Bondgenooten in 't algemeen, of van de Staaten van Holland in 't byzonder, veel min om derzelver bekragtigen- de goedkeuring te verzoeken. Dat. fchoon 's Hertogs Inftructie, als Reptefentant van den Capitein Generaal dei Unie, geduurende 'sPrinfen Minderjaa righeid, mede bragt, zich met geene an dere zaaken den Lande betreffende, dai de Militaire te bemoeijen, die bepaalinj met 's Vorften Meerderjaarigheid ophieldt en 't hem dus vryftondt zich als een pai ticulier Perfoon aan zyne Hoogheid t verbinden, en aan den Erfftadhouder zie te bedienen van iemand in wien hy d noodiee bekwaamheden bevondt om zy K 3 R.aad XXL SOEK. Inhoud 3ier TeienaanrekeninV*- 1 r y 5 e Ei e n i-  xso DE REPUBLIEK DE-R XXI. BOEK. Raadsman te zyn, en wiens beproefde trouwe hem volkomen bekend was. Wat de byzondere belofte van Indemniteit betrof, deeze rustte daar op, dat zyne Hoogheid zich verantwoordlyk ftelde voor alle daaden ingevolge van de ge- geevene raadgeevingen gedaan. De onverbreekelykheid der Acte, anders dan door bewilliging en kennelyk wederzeggen der beide Partyen, was van allen grond ontbloot, „ daar," gelyk zy zich uitdrukten, „ het niet alleen uit den geheelen zamenhang evident was, dat, „ gelyk het van zyne Hoogheid en van „ dien alleen volkomen afhing, om den ,, Raad des Hertogs al of niet te requi,, reeren ; en zyne Hoogheid geenzins ,, was in de noodzaaklyke verpligting „ om den Raad van den Hertog in alle ,, zaaken te moeten inneemen, dus ook ,, de betekenis van dat beding van ken,, nelyk weder zeggen van beide Partyen ,, Contractanten, in geenen anderen ge„ zonden zin kon worden verftaan en „ uitgelegd, dan dat even gelyk het aan ,, zyne Hoogheid vryftondt zich van den „ Raad des Hertogs te pasfeeren, en „ denzelven van zyn Engagement te li„ bereeren, het even zo, op eene we„ derkeerige wyze, aan den Hertog was ,, geoorloofd, zich van alle verdere Raad,, geevingen aan zyne Hoogheid te ab„ ftineeren, en zich van zyne verbinte,,, nis daar toe, by behoorelyke denunti„ atie, te ontflaan; daar hetzelve Con- r> tract  VERENIGDE NEDERLANDEN. 151 tract in zyne Effecten befchouwd anderzins in geenen deele als even gelyk verpligtende zoude kunnen worZ den aangemerkt, en mitsdien even mir " met de regelen van eene gezonde Regts L geleerdheid, als met die van natuur ,, lyice Billykheid, zouden kunnen woi ' den gecompasfeerd." Nog meer hadden de Heeren van d Ridderfchap te zeggen, op de info: meele wyze op welke een Staatsbeüu was genomen, waar by een Vorst va die hooge Geboorte, vermaagfchapt af zo veele aanzienlyke Mogenheden v: Europa, naa eenen meer dan drie en de tigjaarigen Dienst, buiten eenig het alle rninfte verhoor, by wege van Pnltttq Dispofttie* daadlyk van zyne Krygsbed ningen werd ontzet, en daar en bov buiten het Grondgebied van den Stj verwyderd; en zulks, zonder eem-gzi in aanmerking te neemen de wyze welke hy in Dienst van deezen Staat v overgegaan, en daar in by de Meerd iaarigwording van zyne Hoogheid geh< den. Zodanig eene handelwyze\ in geenen deele overeen te brengen 1 de Regten en Privilegiën aan alle de gezetenen deezer Landen, zonder onc fcheid van Perfoonen, toekomende, w by fpeciaal aan dezelve was vergund, niemand, wie hy ook mogt weezen, ders dan by overwonnen Regt, uit He Bezittingen, en gevolglyk niet uit jae wettig verkreegene Bedieningen, K 4 * XXL B O EK. ■ 1784. e it n n .n r- r- uè é- m. iat ns op 'as sr- )U- /as net In- er- aar dat an- zy- zy- zou ,ror-  i52 DE REPUBLIEK DER, XXI. BOEK, worden gefield, en zulks te minder dan; wanneer een misdaadig of onbetaamelyk bedryf als een reden daar voor, gelyk in het tegenwoordige geval, wordt bygebragt en aangedrongen. Over zulks merkten zy het gedrag omtrent den Hertog door de Meerderheid der Staatsleden gehouden, aan, als volmaakt ftrydig „ met de Conftitutie van de Republiek, „ van de allergevaarlykfte gevolgen voor „ de prosperiteit van den Lande, als „ waar door, alzo eene Despotique Re„ geeringsvorm in deezen Lande werdt „ ingevoerd, en de Eer en de Welvaard van den Burger aan de willekeurige „ denkingswyze, zomtyds van eenige „ weinigen, onder bemanteling van voor„ gewende Redenen van Staat, geheel en „ al gefubjecteerd; waar om zy openlyk en ten flerkften verklaarden, daar aan „ geen fchuld of deel te willen hebben, „ en ook voor de Posteriteit niet te wil„ len responfabel zyn, wegens de onge„ lukkige gevolgen, die uit dergelyk „ eene Staatsmaxime op deeze Repu„ bliek noodwendig zouden moeten rev dundeeren." Met de gronden van de Unie was het, hus oordeels, in geenen deele overeen te brengen, dat een byzonder Lid van dezelve Tractementen zou kunnen afneemen aan Officieren in Dienst van de Generaliteit met volle eenpaarigheid toegelegd, en daar toe op den Staat van Oorlog gebragt, alleen uit dien hoofde dat de.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 15:3 de voldoening daar van uit het aande:l van dat Gewest komt, en dat zulks nog veel minder omtrent den Perfoon van den Hertog plaats kon hebben: vermids dezelve ^onder voorwaarden van de Tractementen aan hem toegelegd, te gemeten in dienst van den Staat was overgegaan. Niet min vreemd moesten voorkomen de Orders aan de Hoofd-Officiereu en Capiteinen, binnen deeze Provincie Garnizoen houdende, gegeeven, om de Bevelen van den Hertog niet meer te gehoorzaamen; waar by buiten werking werden gefield de Commisfien aan den Hertog opgedraagen en de Officieren gelast ongehoorzaam te zyn aan dien zy voor hun Superieur moesten erkennen, zo lang die Commisfien niet waren ingetrokken door die dezelve verleend hadden ; byzonder was dit ftrydig met alk goede orde omtrent de Corpfen tot wel ken de Hertog in een naauwer betrek king ftondt: welke Corpfen niet als open gevallen aangemerkt konden worden: de wyl 'er beflooten was om ter Generalita te infteeren, dat alle Bondgenooten geliej den te concurreer en om den Heer Vddmaat fchalk Hertog van Brunswyk, nic mis Veldmaarfchalk alleen; maar yan ah Militaire Charges, tot hier toe in dien: van het Bondgenootfchap bekleed, • t dimitteeren,. waar door de Leden, di medegeftemd hebben, tot- het bewust Befiuit, zelve toonden van begrip te zyr K 5 d XXL SOEK, 1784. p e X e e e > it  Ï54 DE REPUBLIEK DER XXI. BOEK. 1784. Tegen, aanteke ning var de Meerderheid*wr cp. dat de medeftemming der Bondgenootea noodig was, om de Commisfien, van Generaliteits wege den Hertog in zyne refpective Qualiteiten gegeeven, buiten kragt te {lellen en te vernietigen (*). De Meerderheid der Steden, die eene Tegenaantekening aan zich voorbehouden hadden (f), bragt dezelve eerlang ter tafel. Wy zullen het voornaamfte daar uit by brengen, om de gansch verfchillende denkwyze der Staatsleden, by tegenftelling, onzen Leezeren onder 't oog te doen vallen. Zy zouden zich niet ophouden met eene nadere verdeediging van het genomene Staatsbefluit, agtende de gronden daar by nedergefteld van die klaarheid en eenvoudigheid, dat het niet wel mogelyk fcheen eenig meerder licht daar aan by te zetten, en alleen eenige aanmerkingen maaken op zommige byzonderheden in de Aantekening der Ridderfchappe. Het bygebragte in die Aantekening, ten opzigte van de Acte, kwam, huns inziens, meest neder op eene Regtvaardiging des Prinfen van Oranje, tegen wien nogthans, in het Staatsbefluit, geene befchuldiging was ingebragt; maar wel geklaagd over de ongelukkige Directie der zaaken van den Lande, „ door den fa„ taaien invloed dien den Hertog op „ den CD Refol. van Holt. 17. Sept. 1784. CD Zie bi" boren bl. 148.  VERENIGDE NEDRLANDEEN. 155 ,, den Geest van zyne Hoogheid gehadt hadt." —Wel begreepen zy dat het niet wel mogelyk was zyne Hoogheid kragtdaadig te beletten raad in te neemen omtrent het Beftuur van zaaken des Lands, van zodanige Personen als Hoogstdezelve daar over geliefde te raadpleegen: hoe zeer het te wenfchen ware, dat de keuze, dienaangaande altoos was gevallen op Perfoon en, die minder hunne byzondere belangen, dan die van den Staat, met hunne raadgeevingen, hadden bedoeld: maar zy begreepen nogthans ook, dat de Heeren van de Rid* derfchap „ hunne voorgewende ftrpnje „ en Aandoening, eigenlyk hadden be„ hooren te gronden op zodanige weezen„ lykereprefentatien en proteftatien, die van " hunne zyde zouden zyn gedaan, waar uit „ gebleeken ware, dat de Hertog van Brunswyk, door middel van die Acte, tegen de uitgedrukte Intentie var " het geheele Bondgenootfchap aan, ziel " van de Directie van 'sLands zaaken zonder dien aangaande in Eed, of on der Verantwoording van of aan he ,' Bondgenootfchap te faan niet op een „ dandeftine wyze meester zou hebben ge „ maakt." Vry wat beter grond vondt, zo z oordeelden , hunne Surprife en Aandoi ning in de veelgewaagde Helling der Ric dertchappe, dat de Acte haaren alzit zeoorloofden oorfprong zou genomen het ben uit het gepretendeerd gemamfefieer vei XXL BOEK. 1784. l ! > p r s d  ï5<$ DE REPUBLIEK DER' XXI. BOEK. verlangen, hunner Hoog Mogenden en van hun Ed. Groot Mogenden, in de Refolutien by de Meerdërjaarigwording van zyne Hoogheid genomen: want dat uit het gemelde verlangen der Bondgenooten, het welk zich manifestelyk bepaalde tot volduuring des Hertogs als Veldmaarfchalk, en deszelfs byftand in zaaken het Militair Departement betreffende, in tegendeel te willen afleiden een verlangen Van de Bondgenooten, dat de Hertog zich van het Beftuur van alle Lands zaaken, zonder onderfcheid, met eene volftrekte Onafhangelykheid van, en Onverantwoordlykheid aan de Bondgenooten door middel van een clande/line Acte van Confulentfchap, meester zou maaken een redeneertrant van de Ridderfchap opleverde, die niet alleen hun Heeren Afgevaardigden, maar ook eenieder die dezelve aanhoorde, moest furprenéëren en aandoen. Even eens was de zaak gelegen ten aanziene van den ophef door de Ridderfchap gemaakt van de Privilegiën en geheiligde Maximen, waar op de Regeeringsvorm deezer Landen voor altoos was gevestigd. Want dat de toepasfing van die Privilegiën en geheiligde Maximen, „ (voor welker handhaaving zy Afge„ vaardigden, altoos getoond hadden voor „ al niet minder dan de Heeren van de „ Ridderfchap te hebben geyverd,") op gevallen van dien aart, als het tegenwoordige, en waar op reeds was aan-  VERENIGDE NEDERLANDEN, itf getoond, dat dezelve zo min als de tusfchenkomst der Gewoone Juftitie van applicatie kon zyn dat zodanig eene verkeerde te pasbrenging dier Privilegiën en Maximen „ deezen Staat den ,, ongelukkigften van alle Souverame Mo* „ eenheden van den ganfchen Aardbodem „ zou maaien, byaldien zy, minder dan „ dezelve, bevoegd zoude zyn, omrede•„ nen van Staat, en dus juist in die ge; „ vallen, waar in de Or dinar n Juftitte „ niet werkzaam kan zyn , gevaarlyke „ Perfoonen uit haaren Dienst te onti, flaan, en, tot behoud van den Lande, „ van haar Grondgebied teweeren, van hoe groote Geboorte en Vermaagfchap l met andere aanzienlyke Mogenheden ,, van Europa, (die de zaak dikwerf dies te gevaarlvker maaken,) deeze groote Perfonaadien dan ook zyn mo" gen Terwyl men daarentegen, van de intentie der welmeenende Ingezetenen van den Staat meent zich veilig te „ mogen voordellen , dat dezelve mei „ zyn kan, hunne Privilegiën en gehei „ ligde Regten zodanig m te zien, da , eene onnatuurlyke extenfie van dezel ve tót gevallen, die daar toe geen be ' trekking hebben, tot notoire mme vai ', den geheelen Staat, zou behooren ge '„ maakt te worden, veel min, dat di zelfde welmeenende Ingezetenen, een „ allemoodzaaklykftè voorzorg, totbehou „ van de Republiek, in zaaken, die vo „ ftrekt buiten het Departement van d XXL 3 0 EK,1 t e i e  158 DE REPUBLIEK DER' XXL BOEK. I784. 5i re- „ Ordinaris Juftitie zyn gefield, zouden „ aanzien als een Introductie van eene Des,, potique Regeeringsvorm in deeze Landen, ,, waar door de Eer en Welvaard van den „ Burger aan de willekeurige denkwyze, ,, zomfyds van eenige weinigen, onder be~ „ manteling van voorgewende Redenen van ,, Staat, zou worden gefubjecteerd, zo als „ deeze gansch weinig gratieufe Infimu„ latie luidt, dan waar over het oordeel, „ en zulks wel met betrekking tot het „ geval voor handen, en den ftaat waar „ in de zaaken van de Republiek zich ,, tegenwoordig bevinden, gerustlyk aan „ de Naakomelingfchap kon worden over„ gelaaten." Was, naar 't begrip der Ridderfchappe, met het afneemen van het Tractement eens Officiers in Dienst van de Generaliteit, met volle eenpaarigheid aan denzelven toegelegd, aangegaan tegen het Conftitutioneele van deeze Republiek; zy begreepen wel dat het aan veel moeite onderhevig zou zyn wanneer men 't wilde onderneemen de begrippen, omtrent het Conjlitutioneele van deezen Staat, door de Ridderfchap gekoesterd, en die van hun Afgevaardigden, in alle opzigten overeen te brengen, maar meenden, egter, gerust te mogen vastftellen, „ dat ,, de Vryheid van deezen Staat en van ,, deszelfs Leden en Ingezetenen, niet te ,, vinden ware in eene zodanige ingebeel„ de Conftitutie, die in tegendeel de „ Vryheid der Confenten van ieder der  VERENIGDE NEDERLANDEN. 155 ^ refpective Bondgenooten, in de Lasten, „ die door denzelven ten dienfte van „ den Lande moeten worden gedraagen, „ en daar toe op den Staat van Oorlog „ worden gebragt, geheel en al om ver „ zou ftootenj in die gevallen naamlyk, „ wanneer één of meer der Bondgenooten, tegen het Advys van de anderen, in gemoede oordeelden, dat de Pen„ ningen, die door hunne Ingezetenen ,, niet anders dan ten nutte van de ge„ meene zaak zouden moeten worden op„ gebragt, in tegendeel gepetitioneerd „ zouden worden, ten einde van dezelve „ een direct ftrydig employ te maaken: dat is te zeggen tot Continuatie van een Perfoon in dienst van den Lande, " die, door verre het grootfle gedeelte vat ', die zelfde Ingezetenen, daar in geoordeek „ wordt gevaarlyk te zyn: hoe zeer d< „ Bondgenooten, eenige Jaaren te voo „ ren, met eenpaarigheid, en zonder he „ nu gebeurde te hebben kunnen voor „ zien, tot zyne Aanftelling hebben ge concurreerd. Dat, byaldien, m zode „ nig geval, de Vryheid van al of me tot het opbrengen van zodanige La: „ ten te confenteeren in twyfel zou kui „ nen worden getrokken, 'er geen red< „ lyk denkbeeld van Vryheid van C01 „ fenteu, die nogthans, volgens de Co „ ftitutie van deezen Staat, niet in tw „ fel kon worden getrokken, meer „ maaken zou zyn. En daar uit, verv( 5, gens, dat deeze onbegrypelyke coni XXL^ B O EK. I784. L c c l- 1- I- l* te »1en-  i ,dcs noods, onder expurgatie van Eede r van geene andere te bezitten ot de" zelve weerloos gemaakt te hebben, m " handen ftelde van eene Commisfie tut " hun Hoog Mogenden daar toe te benoemen, Staaten van Zeeland bereid " waren om met de andere Bondgenoo" ten te Hemmen in het aan den Hertog " te asfigneeren een convenabel 's jaarlyks Appoinctement,gefchiktnaar des: l zelfs Hooge Geboorte en Rang. % j Wat de Acte van Confulentfchap in t bvzonder betrof, verklaarden Staaten van Zeeland „ dezelve ten hoogten te disM approbeeren, en, zo veel hun Gewed , aanging, geheel te vernietigen, met alle „ deszelfs gevolgen, even als of dezei !' ve nooit beftaan hadt." Sterke Wederfpraak ontmoette' di Zeemvfche Staatsbeiluit van wegen dei Eerften Edelen, die het van gevaarlyk sevolgen voor de Vryheid der lngezete nen oordeelde een Syftema in te voeren waar door iemand, die in't ongeluk vei viel van aan eenige Leden der Regee ringe,ofder Ingezetenen, te mishaagen onder voorwendzel van Redenen va Staat, zonder formvan Proces, vanzj ne Bedieningen zou kunnen ontzet e van het Grondgebied van den Staat ve wyderd worden. Hy wilde den Hertog overeenkomftig met diens verzoek, t den rondgaanden Brieve gedaan, gel genheid geeven om zich by de Bondg s L 4 110 XXL BOEK. 1784. 1 t n r» y  iÖ8 "de republiek der xxi. BOEK. 1784. Utrechts Raadflag. DcHertogneemt,zyn ontflllg, nooten tegen de befchuldigingen omtrent zyn Perfoon te kunnen verdeedigen (*). Toen de onderfcheidene Stukken de zaak des Hertogs betreffende, ter Staatsvergadering van Utrecht ingeleverd en overwoogen waren, bragten de Heeren Edelen en Ridderfchap een Raadflag uit ftrekkende om den Veldmaarfchafk van zyne Posten af te zetten, en van het Grondgebied van den Staat te verwyde-. ren, overeenkomfttg de Befluiten van Holland en Friesland, onverminderd het onderzoek over de Acte van Confulentfchap; waar omtrent de Stad Utrecht een Raadflag uitte, meerendeels inftemmende met het Befiuit van Holland. Amersfoort, Wyk hy Duurflede en Montfoort voegden zich by Utrecht. Doch het Eerfte Lid alles overneemende, kwam 'er geene afdoening, 't Zelve toonde eerlang in dezelfde begrippen te ftaan als de Ridderfchap in Holland; waarom het zich niet vereenigde met maar aankantte tegen het Befiuit der Ridderfchap en Steden van het Sticht, om den Hertog af te danken, hem van het Grondgebied van den Staat te verwyderen, en de onder hem berustende Papieren af te vorderen (f). Welke gerugten men ook liet loopen van 'sHertogs oogmerk om, ondanks alle beweegenisfen tegen hem te werk ge-? fteld; f*5 Nat. van Zoel 23. Sepr. 1784. CU N. Nedert. 'Jaarb, 1784. bl. 455-1. léófr  VERENIGDE NEDERLANDEN. 169 fteld, in den Lande te blyven (*), Rrekte egter, de verkoop van zyne Lust-, plaats tusfehen Foorburg en den Lcyd- • fchendam, by veelen ten voorteken van zyn oogmerk om deeze Gewesten, althans Holland, te ruimen. Van dit oogmerk en de nederlégging zyner Krygsbedieningen, gaf hy de Algemeene Staaten kennis, by eenen Brieve uit sHertorrenbosch den veertienden van Wynmaand gedagtekend. „ De hooggaande onaanf, genaamheden, die hy de vier laatfte Taaien van zynen vier en dertig jaarigen Dienst deezer Landen hadt moeten ondergaan, en de aanhoudende wederwaardigheden hadden,' fchreethy, 1 hem lang op zyn vertrek uit deeze Landen doen bedagt zyn; doch hy hadt vermeend zulks niet voegzaam te " kunnen doen, vóór dat hy tegen allen laster en blaam behoorelyk gejustmceerd ware, en hadt altoos gehoopt " en verwagt, zulks, in weerwil van de voor hem zo grievende Refolutien ' van zommige Provinciën, van hun Hoo 0ft- I7^- N- Ned" Jaarb. 1784. M, 1^07. lóco, 1679. XXL c o. e kj 1784. Vertrekt na Ake^. 1 . Oefprek. ken van ' zyne 1 Hooa;hei4 1 met db . Gyze- laar en * vanBerc* '* KF.U t n l-  1/2 DE REPUBLIEK DER XXL BOB K. Het voor gevalleni Wegens de Verbintenisniet Frankryk . fD N. Nedert. Jadrb. 1784. bl. IÖIO. Post van den Neder~-Rhynu\. D. bl 1132. hun lange gefprekken hieldt. Gunftig werdt die door veelen ingezien, zy verhoopten van de Onderhandelingen dier Staatsdienaaren alles goeds, terwyl anderen toonden niet zonder fchroom te zyn voor de mogelykheid, dat de dierbaarlte Voorregten van een vrygebooren en vryheidademend Volk zouden kunnen verkort worden, door onvoldoende Schikkingen, door fchandelyke Conciliatoiren, door eene verderflyke Moderatie, of eene gehaate Arifiocratie (*). Dan, noch de opgevatte hoop der eerften; noch de om» gegronde vrees der laatften, greep ftand. Welke ook de onderwerpen dier geheimgehoudene Gefprekken geweest mogen hebben, het vuur van Tweedragt bleef branden, en blaakte nog meer op, ge-; lyk ons volgend Boek, waar in wy de onaangenaame taak van het vermelden dier beroertenisfen weder moeten aanvangen, middagklaar zal toonen. Ten flot van het tegenwoordige moe- ! ten wy nog fprceken van een Gebeurtenis, die ten deezen Jaare, naa verfcheide Jaaren arbeids, zo verre tot ftand ge-» bragt werd, dat 'er de Bekragtiging, die • eerlang volgde, flegts aan ontbrak, en hier de voeglykfte plaats bekleedt. Eene Gebeurtenis van dien aart, dat 'sLands Gefchiedboeken 'er geen wederga van ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 173 -vermelden; door de eene Party in den Lande zo zeer gezogt en gepreezen, als door de andere tegengegaan en gewraakt; het aangaan van een Befchermende Verbintenis met Frankryk. Wy hebben, in 't voorbygaan, alleen nu en dan, van eene neiging tot dezelve in de tegen Engeland hoogstverbitterde Party, gerept: doch, om deeze zaak in 't rechte licht te zetten, behooren wy alles wat hooger optebaalen, en de aanleidende en bewerkende oorzaaken te vermelden. Het Bondgenootfchap met Groot-Brittanje, door den Oorlog verbrooken, was door den Vrede niet^herfteld, en zogt men de verwydering van dit Ryk, te vergrooten, door den band van Verbintenis met Frankryk naauwcr en naauwei toe te haaien. De Ridder Capellen tot de Marsch, die reeds, in der Jaare mdcclxxxi, defnaar eener Verbintenisfe met Frankryk, geduurende der toen gevoerden Oorlog met Engeland. geroerd, en verfcheide Leden van der Gelder Fchen Landsdag op zyne zyde hadt om fchikkingen tot wederzydfche Befcher ming met Frankryk te beraamen; of een vol ledig Verbond met die Mogenheid, als he eenigst middel tegen de werkloosheid, ei tot het verkrygen van een eerlyken Vre de, aan te gaan (*), was op den naajaar Landsdag in den Jaare mdcclxxii on (*) Zie onze Vadert. Hij. IV. D. bl. .56. XXI. roek. 1784. Vrugtloo1ze pooging van CAPELLEN TOT DE Marscu in 't Jaar 1783. ia Gelderland. 6 c C* 'ï o-x tjst 5' . [  i?4 DE REPUBLIEK DER XXI. i; o e k. ï*/o4. ■ Capellen tot bs Pol yvert 'er, Voor. onder de eerften, die by'de onderhandelingen over het fluiten van den Vrede, ter Staatsvergaderinge van dat Gewest, oordeelde, dat, aangezien de Engelfchen niet. aflieten, hunne poogingen ïn 't werk te Hellen, om de oude Verbintenisfen met dit Gemeenebest te doen herleeven, en den voorigen gevaarlykcn invloed weder te doen geldén, het van de driugendfte noodzaaklykheid was, by tyds; daar tegen te voorzien en te waaken; Dathy, ter bereikinge hier van, geen kragtdaadigef middel wist uit te denken; dan uit naam van Gelderland', ter Algemeene Staatsvergaderinge te doen verklaaren, om eenftemmig met de overige Bondgenooten , niets onbeproefd te laatcn, 't geen ftrekken kon om den Koning van Frankryk, onzen edelmoedigen Weldoe1 tier, te beweegen tot het fluiten van een Verbond van naauwe Vriendlchap met deezen Staat, ter beveiliging van onze Vryheid en Welvaard. Dan welke redenen hy Ook, ter ftaaviogë van zyn Voorftel, mogt aanvoeren; hy hoorde 't zelve, als geheel ontydig, en veel te onryp, verwerpen (*). Jonkheer Capellen tot den Pol leverde, omtrent dien tyd, ten Overysfelfche Landsdage, een breedvoerig Echriftlyk Vertoog in, tot aandrang eener Ver- (*) N. Nederl. Jaarb. 1784. bl, Corner san Europa l. D. bl. 411.  Verenigde Nederlanden. ïf$ Verbintenisfe met Frankryk. Wy moeten 'er, als de denkwyze dier Partye in den fterklten dag zettende, eene en andere trek uit overneemen. Schoon hy bekende, „ voorheen in 't 3, algemeen begrip geweest te zyn, dat „ het beste Syftema, 't geen ons Ge„ meenebest kon volgen, befrondt, in „ fteeds wel Gewapend, met niemand iti „ Alliantie, en met alle in Vrienifchap té „ leeven, was hy, by eene nadere be„ fchouwinge der Gebeurtenisfen van ,, vroeger en laater tyden, overtuigd ge* worden, dat dit Stelzel, hoe wensch„ lyk het op zich zeiven mogt zyn, „ nogthans van alle grond ontbloot was , 5, en het gansch niet veilig zou weezen op 't zelve alleen ons betrouwen te „ Hellen." Naa de voorbeelden aller Mogenheden om zich door Verbonden te Herken aangevoerd te hebben, beweert hy, dat geen Volk meer dan wy een magtig Bondgenootfchap noodig heeft* en zonder 't zelve niet kan aanweezig blyven, brengt hy het gebeurde in den. jongflen Oorlog, als mede van dien des laars mdclx'xii, tot flaavende bewy2'en by, en merkt op, „ dat wy, door f, de tydsomftandigheden, tot het Huw „ ten van een voordeelig Bondgenoot 3, fchap noodig, te verwaarloozen, ons „ telkens blootftellen voor hinderpaalen * „ die of de Vyand van buiten, of eene „ met hem hetilende Factie van binnen, }. zouden kunnen in den weg zetten; J9 voor XXt 3 0 E Ki  i76 DE REPUBLIEK DER XXL 6 o li K. „ voor die, welke uit eene verfcheidefi„ heid van gevoelens zelfs van de ee.r,, lyke en welmeenende Regenten geboo„ ren worden; en eindelyk voor de ver„ traagingen, die niet zo zeer de gevol„ gen zyn van onze Conftitutie, dan wel „ van de langwylige wyze van raadplee„ gen, in ons Land de gewoonte geworden." Ten aanziene van de keuze eens Bondgenoots laat hy zich dus hooren. ,, Schoon ,, wy met Pruisfen, even gelyk met al„ le andere Mogenheden, zo veel in ons ,, is, in goede Verftandhouding moeten leeven; fchoon de Vriendfchap des Keizers ons kostlyk moet zyn, en op alle mogelyke wyzen van ons aange,; kweekt worden; zo is het nogthans „ Frankryk alleen, 't welk door ipree„ kende daaden, door overtuigende bly„ ken, getoond heeft, door wederzydsch' „ belang onze natuurlyke Vriend te zyn. >„ Engeland moge, terwyl het onzen On„ dergang berokkent, onze Welvaard de „ hartader affteekt , onze Vryheid be„ laagt, zich den Guarandeur, den Hand„ haaver — (God betere 't!) der Bataaf- fclie Conftitutie noemen. Frankryk 5, heeft, door alle tyden heen, (de Oor„• logen, die wy met dat Ryk hebben „ gehad, hebben wy ons zeiven te wy„ ten,) Frankryk heeft fteeds getoond, ,, een waar belang in ons te" Hellen!. „ Frankryk heeft ons van het Spaan,-, fcfie juk kragtdaadig helpen vejclosfen!. 5, Frank-  VERENIGDE NEDERLANDEN, m Frankryk heeft ons, in deeze dagën, " toen 'er geen Redder meer fcheen te " zyn, van onzen geheelen Ondergang ? bevryd! Frankryk — en dat hier de Engelfche Factie verftomme! — Frankryk heeft ons onze op den Vyand " heroverde kostlyke Bezittingen, die \\ door het Regt des Oorlogs de zyne " waren geworden, om niets , zonder " eenige de minfte Vergoeding, uit " Vriendfchap, weder gegeeven! Frankryk is, derhalven, die Mogenheid, die de Voorzienigheid ons met " den 'vinger aanwyst, als het middel " in haare hand, om ons van den ver" deren Ondergang te bevryden, en on\\ ze Welvaard en Vryheid in veiligheid te ftellen. De vrees om door Bondgenootfchap •, pen in Oorlogen gefleept te worden ' moet, naar myn inzien, ons van di " voorgeftelde Bondgenootfchap niet we " derhouden. Zeker is eene wel Ge " wapende Neuteraliteit het waare Sy " ftema der Republiek, en dat ook, b " het aangaan van dit Bondgenootfchap ', zorgvuldig dient in 't oog gehoude te worden. Maar men zou zich b " uitkomst deerlyk bedroogen vinder 9 wanneer men wilde verwagten, di " een Volk, als het onze, met zo ve " le buitenlandfche Bezittingen, met zu " een wyduitgeftrekten Handel, door i *' le de Werelddeelen heen, metzove le belangen van andere Volken ftr VIII. deel. M de XXL boek, 1784. » t f n y Lt 'k 1- r n-  XXL BOE K.' I784. 1 3 3 3 3 V78 DE REPUBLIEK DER „ dende, met zo veele Benyders, dat £ een Volk, op welks Vryheid voor„ lang een toeleg is geffneed.-— dat „ zulk een Volk, fteeds onafgebrooken, „ met elk in Vrede zou kunnen leeven, „ en nimmer den Oorlog zou moeten „ zien! Laaten. wy ons niet verbeelden, „ boven alle andere Volken des Aard„ bodems dermaace het begunftigde Volk „ van het Opperweezen te zyn, maar „ liever, door de Ondervinding wys ge„ worden , in Vrede op den. Oorlog lee5, ren denken. Laaten wy onze minde„ re kragten met die van de andere „ Volken, door de voorgeftelde Verbintenis, in evenwigt zoeken te brengen ; „ ten einde daar" door een duurzaamcr „ en beftendiger Vrede te kunnen genie„ ten, of, als het niet anders kan, als „ onze Veiligheid zulks vordert, als wy „ 'er, örizes ondanks,toe gedrongen worn ^en, den Oorlog met "te beter hoop „ op een goeden uitflag te mogen voe„ ren. ,, Dat hier by zwakken en minkundi„ gen het onderfcheid van Godsdienst ;, niet in aanmerking kome. De Gods, dienst hadt nimiiïcr veel invloeds in , de Politike Wereld, en zal dien voort, aan hoe langer hoe minder behouden. , De Enèeïfcheh, onze Geloofsgcnooten, , waren fteeds. onze bitterde. Vyanden; , Nog onlangs verbonden zy zich met , de Wilden, en deeden hunne Mede, burgers en Geloofsgenooten in America „ al  VERENIGDE NEDERLANDEN. 179 „ al de wreedheden van de wyze van Oorlogen deezer Barbaarfche Natiën ondervinden. De Keizer en Spanje wa„ ren voorheen de vervolgzugtigfte van „ alle Roomfche Mögenheden, en zy wal, ren niet te min, "in dat zelfde tydvak, „ onze yverigfte Bondgenooten. Frank, ryk onderfteunde ons tegen Spanje, ter' wyl het zyne Protejlantfche Onderdaa" nen vervolgde. Ja, wy zei ven, fchoon voor onze Vryheid ftrydende, leenden, tot onze onuitwischbaare fchande, on„ ze Vloot Km Frankryk, om onze Geloofsgenooten aldaar, die, even als 5, wy, het Zwaard tot verdeediging hun" ner Vryheid hadden aangegord, in „ hunne fterkfte, doch laatfte, Wykplaats „ te vervolgen, en Roebelle te helpen on•„ derbrengen. Nog dagelyks verbinden „ wy ons, tegen onze Mede - Christenen, „ met Mahomethaanfche, zelfs met Hei„ denfche Mögenheden in Indien. Het -„ verfchil van Godsdienst moet ons der„ halven niet afhouden van "eene nuttige „ en noodzaaklyke Alliantie met Frank„ ryk, te minder daar het vervolgen ir „ dat Ryk, zo wel als elders, een einde „ heeft genomen. „ Uit'aanmerking van dit alles, vinc „ ik my verphgt tot den Voorflag, dat, „ met afzien van allen denkbeeld eene: . ■,, vernieuwing der oude Verbintenisfei ' 9, met Engeland, van wegen Overysfel „ by de Bondgenooten ernftigen aan ;„ drang worde gedaan, ten einde, ui M a „ haan XXI. BOEK. I734. i t 1  i8o DE REPUBLIEK DER XXI. boek. i/84. Verzoekfcrrift der Deventerfche 8arge-en om eene Verbintenismet Frankryk; als mede van E f hede en andere Steden. 1 1 „ naam van 't Gemeenebest,'in "ditgmt„ ftig tydftip, aanzoek moge gefchieden „ by zyne Allerchristelykfte Majefteit ,, onzen grooten Weldoener, tot hetaan„ gaan van zodanige Verbintenisfen als „ met de waare belangen der beide Vol„ ken bevonden zuilen worden best over„ een te komen (*)." In den aanvang van dit Vertoog, zo vol :yvers, hadt de Ridder, wiens denkwyze over den aart der betrekkingen tuft* fcjien de Kroon van Frankryk en dit Gemeenebest, reeds voor lange bekend was, betuigd, dat, de ftemme des Volks, even gelyk zy onlangs voor de Onaf hangelykverklaarmg der Americaanfcke Staaten deedc, zich thans ook openlyk verhief, ten voordeele eener naauwere Verbintenisfe met Frankryk. Schoon dit, ondanks de aanmaaningen om weder, van Stad tot Stad, van Gewest tot Gewest, :en Volkskreet ter verkryging van die Verbintenis te doen opgaan (f), geenszins algemeen was, greep het egter in Overysfel plaats. Wanneer de Landsdag, in Slachtmaand mdcclxxxiii, ftondt geopend te worden, vervoegden zich-, :en aantal Burgers van Deventer, met ;en- Verzoekfchrift aan Schepenen en Elaaden dier Stad, waar inzy, ten deezen opzigte betuigden, „ tot hun leed- „ wee* CD N. Nederl. Jaari. 1783. bl. 2163. CW•ter van Europa I. D- 166 CD JPeit van den Ncder-Rhyn IV. Deel bl. 397,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 18 f weezen te befpenren, dat de invloed " van die geenen, die nog fteeds de ou' de, en zo fchadelyk bevondene VerH bintenisfen poogden te vernieuwen, of lchoon by hun Ed. Hoog Agtb. niets Z vermogende, ester, by anderen nog , groot genoeg fcheen te weezen, om. " ten aanzien van verfcheide zaaken, van het uiterfte en baarblyklyklte be lang voor het welzyn van den Staat 5' eene beklaaglyke werkloosheid te doei ftand grypen, en het derhalven hui pligt was in deezen ook de ftemnu des Volks, tot derzelver befchaaming te doen hooren. Aan gemelde ooi ' zaak meenden zy enkel te moeten toe fehryven, dat de heilzaame Voorfla eener Verbintenisfe met Frankryk .(* geen ander gevolg hadt gehadt, da dat dezelve by hun Hoog Mogende Commisforiaal was gemaakt, en 'e „ zich dus geene hoop opdeedt, op ee „ zo fpoedigen als noodigen gewenscl ten uitflag, daar evenwel de dagelyl fche Ondervinding, hoe langs hoe mee bevestigde, hoe weinig ftaat 'er as H den eenen kant op de Vriendfchap vr anderen te maaken, en aan de ande; „ zyde, hoe veel ons de Vriendfchf waardig was van eene Mogenheid, d „ zelfs, zonder onze Bondgenoot te zyi „ en zonder onze medewerking, on; » ga fD Zie onze Vadsrl. Bist. IV. D. bl. 59 en* M 3 XXI. BOF. K« > 1 L > 7 ) \ a r n 1- ■y n n •e P ie '» ie 1-  i8a DE REPUBLIEK DER XXL BOEK. ■TH- „ ganfche Republiek, in den laatften Oor„ log, zo kragtdaadig voor haaren ge„ heelen ondergang hadt behoed, en haar „ haare buitenlandfche Bezittingen, zon,, der eenige Vergoeding, op eene zo „ voorbeeldloos edelmoedige als verplig,, tende wyze, hadt te rug gegeeven. „ Waar om zy dagten, dat het voor „ den edelmoedigen Koning van Frank„ ryk, onzen grooten Weldoener, niet anders dan aangenaam kon zyn, te „ zien, dat de Natie zelve van haare ,, vooroordeelen te rug gekomen, thans ,, niets meer wenschte, dan, ten einde „ haare Vryheid en Welvaard te beter „ te beveiligen , zich allernaauwst, en op „ een duurzaamen voet, aan zyne Ma„ jefteit te verbinden, en dat zy thans „ haare waare belangen dus beter kent, „ uit hoedanige omltandigheden, by het ,, fluiten van voorgaande Tractaaten ont„ brooken hebbende, veroorzaakt was, „ dat alle dqzelve, het waare Fundament van Vriendfchap dervende, niet tegen de ondermyningen van de kwaalyk Gezinden in den Lande waren be- ,, iïand geweest." Zy wilden, daar om, dat men, van wegen Deventer „de „ zaak daar heen zou wenden, dat door „ onzen Staat,* ten fpoedigften, een aan„ zoek tot eene Verbintenisfe by den „ Koning van Frankryk mogt gedaan, .„ en 'er nimmer aan 't vernieuwen der „ Verbonden met Engeland mogt gedagt „ worden." Guuftig werd dit Verzoek door  VERENIGDE NEDERLANDEN. 183 door de Regeering van Deventer opgeno. men. De last haarcr Afgezondenen wfcs daar mede volkomen overeenkomfüg. De Ingezetenen van de Stad Enjchide wendeden zich met een eensluidend Verzoek tot de Staaten van Overys/el. De Burgers van andere Steden m djft Gewest volgden dit voorbeeld, zo dat de Volksftem in Oven fel gezegd piogt worden deeze Veibintenisfe te begeeren (*) Over.den aart der \Verbintenisfe me 'Frankryk aan te gaan, waren de geyoe lens onder de Landzaaten zeer vertchii lende. ' Eenigen fprauken van een Han del en Vrieridjchap Verbintenisfe; zommi gén van een Bejchadigend- en Verdeedigen Verbond; dan de meeaten wilden allee: een 'Verdedigend; daar zy een Handel e Vriendfchap Verdrag zonder zulks, voc van geene beduidenis en als een enkel harsfenfehim aanzagen,en ttnBefchadiger, en Verdeedigend Verbond voor ons Hai (ïcldryvend Gemeenebcst allerverderfiyk hielden. Men befpeurde zelfs onder c zodanigen,- wier Gemeenebestsgezindhe geen tWyfel leedt, eenige huivering 0 den 'Staat in eenige nieuwe Verbinteni feu met eene GekroÖndeiMogenheid doen tre'cdén. Dan de mèest-eh oordeelden ecne.Vc ouueius tact x iuuiuy*. jiftf^w ' •• ken men rD N. Nederl. Jaarh. 1783- i>t 2178 Voor »t jaar 1784. til 443. 44^- Courier van Europa, I. D. bl. 164. 165. M 4 XXT. Ij O EK, I78.4* . Verfchillendege" voelens - onder de : Landzaa* ten over den aart i deezer 1 Verbinte| nisfe. r e I p 5t e d m. j§ te :r- Gronden ik °P wel'  i§4 DE REPUBLIEK DER XXL BOEK. I784. eene Ver. bfntenis met Frankryk aanprees. ! I 1 j i i ' c i \ 1 zynde eene Mogenheid, in ftaat om de bronnen van onze Welvaard te befchermen. Grootlyks was de gefteltenis van Frankryk ten dien opzigte veranderd, thans mogt dat Ryk in den eerfien rang der Zee-Mögenheden praaien (*). Ook hadt dit Ryk een zeer groot belang by ons beftaan en welvaard. Nederland was, als 't ware, de fchoot in welken 't zelve zyne Voortbrengzelen en Handwerken, voor een groot gedeelte, mtftortte. De blyken van belangneeming in den jongst gevoerden Oorlog waren veelvuldig, het hadt zich ten onzen opzigte gedraagen als een onbaatzugtig Vriend, die Dns byzonder voordeel, zo wel als het zyne, volmaakt behartigde, en ontelbaare bewyzen opleverd, dat hef de verouderde vooroordeelen tegen zich hier te Lande, lang en op veelerlei wyzen aangekweekt^), door weldaaden tragtte uit te (D De fterkte van Frankryk ter Zee kan blycen uit de volgende opgave van de Zeemagr, delelve beltondt uit 72 Schepen van Linie; 74 Prélatten ; 28 Corvetten ; 36 Fluiten; 27 Kotters; in 19 Bombardeer Galjoots. N. Nederl. Jaarb. 785. bl. 1575. (D Onder de middelen, om den haat tegen frankryk aan te kweeken en leevendig te hou\en, was het bekende School-Boekje de Franfche Vyranny, meer dan eene Eeuw lanar, den Kindeen in handen gegeeven. Dit bewoog de Rider Capellen tot den Pol om, aan het tot zyns hier boven opgegeeven Vertooes deezen oorflag te hegten: „ Dewyl ik onderrigt ben, , dat, op zommige.plaatzen in dit Gewest, als « nog  VERENIGDE NEDERLANDEN. i8£ te rcoijen. Wederkeerige: bèktigen vorderden, eene Verbintenis, althans eene i Verdedigende,- en men keurde die te ■ noodzaakiyker om de kwaade oogmerken en haatlyke inzigten der Engel/chen, en die in dit Land dat Volk begunfligden, tegen te gaan en op te weegen. _ Wierp eene verregaande voorzigtigheid tegen, dat wy 'er ligtlyk gevaar door zouden loopcn van in eenen Oorlog ingewikkeld te worden. Men loste dit op met aan te merken, dat dit gevaar niet grooter was dan of wy op ons zeiven ïtonden. Immers de Mogenheid, die den Koop-« in de Schooien gebruikt wordt een Boekje ge" naam 1 de Fr dn f du Tyranny, door partyzug» " enkel uitgevonden , om den haat tegen de " Franfdie 'Natie, zo onverdiend als onchnst" lik zelfs aan onze Kinderen in re prenten, l neem ik de vryheid voor te flaan , ot U Ed. Mokerden het niet noodig zouden oordeelen, " het gebruik van dit Lasterfchrift in de Schoo" len op boot: êèzag, te verbieden; op dat zyne " Allerehrisilvkfte Maiefteit moge zien, dat de " Regiering deezes Lands, zo wel als hst Volk, " van haare Vooroordeeien terug gekomen, niet! " meer wénsent, dan den band van Vriendldiaj " tusfehen de beide Natiën, die voor elkande: als 't ware gèfcttSpen zyn , hartlyk en.duur " zaam te maaken."-Men zie over de onwaar de de valschheid, en den toeleg van dit V erkji het Tafereel der Akem. Gefch. Van de Fereemgd Nederlanden, gevolgd naar Cerisier VII. JJ bi 42Ó. enz. En de Brieven van Zandt dus UI D* bl 2Ö0. Het Voorftel van den Ovensfelfche: Edelman ftrookte volkomen met de denkbeeldei van den Polhique Soliandois W-uveau lom. J p, 242. 243. M 5 XXL SOEK? [784, > I 1 t  i8 gryPen> heeft, voorzeker niet zonder Z inzigten, zo lang geaarfeld om met de Republiek een Defmitif Vredes Trac- taat te fluiten, zyne Machinatien wor„ den fteeds werkzaam gehouden, zyn „ Aanhang blyft by het aangenomen Sy,, ftema. ,, Zyn wy by en door ons zeiven in 3, ftaat, Edel Mogende Heeren! zonder „ een kragtdaadigen byftand, om ons te s, redden uit een gevaar, dat men, met „ den verraadlykften toeleg, van alle zy5, den tragt te vermeerderen ? — Is hei ?, zonder inzigten, dat die inwendig* 5, Vyanden 'er op uit zyn, om door hei oprokkenen van een onbezonnen Ge meen , hunne verderflyke oogmerkei „ te bereiken? Zyn de verwyderingei „ en fcheuringen tusfehen Regeerders ei „ Ingezetenen in ons gebeukt, gefolten „ en mishandeld Gemeenebest, niet doo allerlei vonden vermeerderd ? In plaat; „ van op eene Vaderlandlievende wyze 3, met cordaatheid, opregtheid en ver „ zaaken van eigenbelang en overheer „ fchende inzigten, alles te tenteeren „ daar braave en deugdzaame Burger zo veele vermogende blyken van op 3, regte trouwe en moed geeven, om dc Na ,3 voort XXL BOEK 1784. t t t L 1 » » 1  ïo5 DE REPUBLIEK DER XXI. BOEK. i;84. ,-, voortgang van dit verderffyk kwaad! „ te fluiten; heeft men juist, op onder„ fcheidene plaatfen en tyden, reeds het „ tegendeel zien gebeuren, de verfoei- lykfte wegen hebben wy zien inflaan, „ om een woesten hoop,1 het uitfchot ,, het rebut der Natie, aan te hitzen, „ om het tot die jamtnerlyke en ramp,, zalige uiterften te brengen, waar van „ alleen het aandenken van voorige da- gen, ons traanen uit de oogen moet „ persfen! ■— Dank, intusfchen, zy de ;, alwyze Voorzienigheid, dat de welden- kende Nederlander zyn goed en bloed „ gereed heeft, om zich hier tegen, met „ onverfchrokkenheid, te verzetten! „ Ongelukkig Vaderland! Werwaards i, wy onze oogen wenden, zien wy niet dan verwarringen, verwyderingen en „ dreigende gevaaren, welke zo zigtbaar „ als met opzet zorglyker worden ge„ maakt, te gelyk met de heillooste in„ zigten om de poogingen der Welmee,, nenden,. tot redding in het werk ge„ fteld, te dwarsboomen en te veryde„ len. „ Het Finantie-weezen, de zenuw van, den Staat, meerendeels door de nutte3, looze, byna onnoemeiyke verfpikie fom„ men, in dien pasfiven Oorlog, is over 't algemeen verzwakt; en in 't byzon5, der by zommigen der Bondgenooten in „ zulk eenen gebleeken deplorabelen toe3, Hand geraakt; zonder dat men even„ wel, tot heden, de vereischte en rede- lyfe-  VERENIGDE NEDERLANDEN. i$? „ lykfte middelen by de hand .wil nee„ men, (waar door, by langer vertraagen, „ de gevaarlyklte Confufie ftaat te ver„ meerderen,) om dien aangaande fchik9„ kingen te beraamen, die den last, tot „ foutien van het Bondgenootfchap, naar 3, evenredigheid, draaglyk kan maaken. „ De Zeemagt van den Staat is fteeds „ zo wonderlyk, zo verkeerdlyk, gediri„ geerd, dat, byaldien dezelve enkel en 3, alleen van de' bevelen der Uitvoeren „ de Magt blyft dependeeren, het ge„ vaar, en de pernicieufe gevolgen5 daar „ uit voortkomende, welke ons de jong„ fte Oorlog heeft doen ondervinden, „ nimmer zullen worden voorgekomen. „ Even eens is het met de Landmagt „ der Republiek gelegen, dezelve, ftaan„ de onder bevel en directie van den „ Heere Capitein -Generaal, bevindt zich 3, in zulk eene beklaagenswaardige ge„ ftcldheid, dat, zal die in cas van nood, aan het oogmerk van haar aanweezen „ beantwoorden, U Ed. Mog. niet langer „ zullen kunnen verfchuiven, om, met de 3, gezamenlyke Bondgenooten, de by de „ Provincie van Holland voorgefiaagene „ middelen van Redres voor .het Milt „ taire*weezen, te amplecteeren, wan „ neer, voorzeker, de edelmoedigheid bj 3, de Heeren Staaten der refpective Ge 3, westen zal komen te blyken, om he fort van den bezoldigden Krygsknegt „ (zo dikwyls geplaagd en doorgaans be Jj( dorven,) voor zo verre die zal bevon N 3 „ de; XXL 3 O E K.' [784. i l  io8 DE REPUBLIEK DER XXI. boek. Ï784. „ den worden den Staat van dienst to „ kunnen zyn, draaglyker en voordeeli„ ger dan het tegenwoordig is, te maa„ ken. „ Vervolgens, de willekeurige befchik„ king over de Patenten by den Capi„ tein Generaal, aan deszelfs Heer Va„ der,Prins Willem den IV, maar provifioneel afgeftaan,- de non obfer„ vantie der Eeden van Getrouwheid by „ de Officieren der Troepen, aan de Hee,, ren Staaten der refpective Provinciën, „ welker Territoiren zy betrekken, en s, aan de Overheden der Steden, die zy „ bezetten, zyn alle gebreken in ons „ Staatsbeftuur, zo ftrydig met de On„ afhangelykheid en Souveraine Waar„ digheid der byzondere Gewesten, bly„ kende in 't byzonder door het onlangs „ gebeurde in de Provincie van Zee„ land, dat dezelve een fpoedig en effi„ cacieus Redres vereifchen. „ Hoe jammerlyk het met den toeftand „ der Fortificatiën onzer Frontieren ge„ fteld is, agt ik onnoodig U Ed. Mog. „ voor te houden. Opmerkelyk is het „ voorzeker, dat 'er zulk een aanhou„ dend verzuim tot befcherming van „ Staats Vlaanderen heeft moeten plaats „ hebben; daar intusfchen de gefteldheid „ van de Republiek vordert, dat derzel„ ver Grenspaalen fteeds in een ftaat van „ tegenweer onderhouden worden. „ En, wanneer wy onze aandagt ves„ tigen op den inwendigen toedragt der „ zaat  VERENIGDE NEDERLANDEN. 199 zaaken in bet Staatsbeftuur van het " Gemeenebest dan verdubbelt de vrees en bekommering by een weldenkend „ Vaderlander. Om my maar tot „ onze Provincie te bepaalen, Heerscht ,, en predomineert niet eene onbegrypelyke en flaaffche afhangelykheid in on„ ze deliberatien? Eene fchroomagtigheid, die alle cordaatheid, in de be„ handeling van zaaken heeft weggeno„ men, en die, zo als ik dagelyks, 111 „ het midden onzer, hoor zeggen, een 9, zo ongelukkig als fchadelyk wantrou„ wen tusfehen de Leden onder elkan5, der heeft veroorzaakt. „ De oorfprong hier van ïs te vinden in de verregaande en zo gevaarlykc Alteratie van het Conftitutioneele, dat, 9' van trap tot trap voortgaande, einde " lyk de wettige Vorm van beftuur 03 9', Regten en Privilegiën gegrond, heef vernietigt. Zugten wy niet, Ed. Mog Heeren! onder de klemmendfte kete nen van een Reglement van Regec ring, in tyden van onderdrukking gf booren, ons met geweld by deszeli „ oorfprong opgedrongen, en naderhan 3, wederom op de onwettigfte wyze he nieuwd en geamplieerd? — Een Rei lement, dat, hoe zeer ook by de R „ genten bezwooren, illegaal is en blyf , als ftrvdig met de Belangen des Volk: '„ met onzer aller akgeboorene Vryhen ' met onvervreemdbaare Regten en Pi „ vileaien; dat, door dien het van ee ' N 4 » z XXL 3 O E K,« > 1 E S d :- > i- le y-  sqo DE REPUBLIEK DER XXL boek. 5, naauwse „ de, by herhaalingen, niet is geobferveerd „ geworden, noodwendig vereischt, dat „ het ten minften gerevideerd, en over,, eenkoinftig de waare Conftitutie dee„. zer Provincie, te rug gebragt wordej „ wanneer aan den Deer Erfftadhouder „ die directie, die met die zelfde Con„ ftitutie beftaan kan, moet worden ge„ laaten en verzekerd. 9t Ln deezer voege is het, in andere „ gedeeltens van het Bondgenootfchap „ meerendeels ook gelegen, intusfchen. „ is de gefchapenheid der zaaken aller- * hachlykst. -— En daarenboven Ed, „ Mog. Heeren! wordt niet de haat en „ partyfchap door veelen, die zich voor5, geeven yverige Vrienden des Stadhou„ ders te zyn, ten fterkften gevoed en „ aangekweekt? — Een Voorftander van „ Privilegiën, van Medeburgeren, is teé gcnwoordig, in deezer oogen, een Vy- „ and des Erfftadhouders! • Ls men „ niet geflaagd om zyne Hoogheid te „ doen gelooven, dat de Voorftanders „ der Vryheid van ons Vaderland, het w op niet minder toeleggen, dan om „ Hoogstdenzelven in de'Digniteiten en „ Prerogativen die men.aan Hem en zyn »| Huis? "aar den aart onzer Conftitutie „ heeft kunnen opdraagen, te verkorten , i3 ja van dezelve te priveeren? Daar niets zekerder is, dan dat zulks „ nimmer in een weldenkend Nederlan„ der zal opkomen, die fteeds vertrouwt l * dat de Pïeer Erfftadhouder, als op 't  VERENIGDE NEDERLANDEN. 201 „ naauwst verbonden aan een Vaderhand, dat, hoe groot de dienden, „ door deszelfs Predecesfeuren, bewee„ zen, ook mogen zyn, niet in gebreke „ is gebleeven, dezelve te erkennen en „ te vergelden; dat zyne Hoogheid, zeg „ ik, zich fteeds zal vergenoegen, met „ die Waardigheden erfiyk te bekleeden, „ naar den aart der Privilegiën van een „ vry Volk; en dat als dan Hoogstde„ zeive zal overtuigd worden, dat, om „ de Liefde en Agting van dat Volk te „ herwinnen, niets cmcacicufer zal wee„ zen, dan dat Hy uit zich zeiven afzie „ van al het geene aan het Erfftadhou„ derfchap inconftitutionecl, en enkel door „ eene ongeoorloofde toegeevenheid van „ eigenbelang zoekende Regenten, hier „ toe te eenemaale onbevoegd, is geaccrocheerd geworden. „ Ongelukkig fchynt het hier nog verre af te zyn: ten minften wy zien ', tot heden geene voldoende blyken van ',' zulk eene medewerking van de zyde „ des Erfftadhouders, tot herftel van de „ zo hoog noodige Eensgezindheid, er , redres van zo veele verkeerdheden 111 der actueelen toeftand des Vaderlands (*) En zo lang wy den invloed en dei " raad van iemand, die zedert Jaaren „ met zyn Aanhang, de verfoeying de „ iNa (*) Daags naa het uitbrengen van dit Advy lavam de Rondgaande Brief des Stadhouders {"zie hier hoven bl. 55 #5 i*. N 5 XXL 30SS.' l  £02 DE REPUBLIEK DER XXI. BOEK. „ Natie is geworden, zien prevaleeren, „ is 'er, noch voor het Algemeenebest, „ noch voor de waare Belangen van den „ Heere Erfftadhouder zelve, een gun„ ftig vooruitzigt tot eene, by de Natie „ zo zeer verlangde, vereeniging en vers> betering te verwagten. „ By dit alles komt nog, dat zelfs „ een magtig Vorst en Nabuur, voorze„ ker door zeer finguhere informatien en „ abufive inductien, is gepremoveerd ge„ worden, om, op eene vry opmerke„ lyke wyze, aan deezen Staat onder „ 't oog te brengen Hoogstdeszelfs ver„ langen, dat de Heer Erfftadhouder, „ by zyne wettige Regten en Prerogati„ ven, mogt worden geconferveerd; even „ als of'er een weezenlyke toeleg in ons „ Gemeenebest plaats hadt om den Prins „ van Oranje en Nas/au te vervolgen, „ Eene aantyging, een voorgeeven, te „ ftrydig met het character van den edel,, moedigen Nederlander, dan om deswe„ gen onverfchillig te kunnen zyn. Te „ vergeefsch tragt men de Weldenken„ den, die onverfchrokken hunne Vry„ heid en Voorregten zullen ftaande hou„ den, hier door te ontftcllen, en, zo » he£ door geen andere maatregelen kan „ worden voorgekomen, ftaat de verbit„ tering by een Volk, dat opregtheid en „ cordaathcid hulde doet, meer en meer „ toe te neemen. En Ed. Mog. Heeren! de verregaan„ de Vorderingen des Keizers maaken, „ met  VERENIGDE NEDERLANDEN. 203 „ met regt, de aandagt der Natie gaan„ de. Zy is veel te verlicht, dan dat deezen geen agterdogt zouden verwek„ ken, en, fchoon men al eens wil ver«,, trouwen, dat deeze magtige Monarch „ de dienften en opofferingen van dit „ Gemeenebest aan het Huis van Oos„ tenryk gedaan, in 't oog zal houden, „ en zich, jegens deezen Staat, overeen„ komftig plegtige Tractaaten gedraagen, „ zo vordert evenwel, in onzen toe„ ftand, eene wyze en vooruitziende „ Staatkunde, dat de Republiek met al3, le mogelyke menagement, jegens zulk „ eenen zo vermogenden Nabuur, de dig„ niteit en waare belangen van den Staal „ niet in de waagfchaal ftelle (*). „ U Ed. Mogenden zullen met kun„ nen zeggen, dat ik het Tafereel var „ de critique gefteldheid des Vaderlands, ,', zo met betrekking tot de in- als uit „ wendige omftandigheden, in welke he; „ zelve zich bevindt, met al te donkert „' kleuren hebbe gefchetst. „ Om het dreigende van onzen gehee ,, len Ondergang te voorkomen, moete* „ kragtdaadiae en prompte hulpmiddelei „ by de hand genomen worden, ten ein „ de ééns den voortgang van die vei „ derflyke Menéés te ftuitten, en op da fD Hier en elders hebbe men te bedenken dat dit Stuk den 29 van April des Jaars werd voorgedraag en. XXI. BOEK. I784. I k t » 9-  So4 DE REPUBLIEK DER XXI. BOEK. r> de zulken, die belangloos werkzaam' y> zyn om het Vaderland, uit de laagte, „ waar in het gezonken is, te redden, „ zich op eene efficacieufe onderftenning, „ tegen eene onverhoopte vermeerdering „ van Geweld, zullen kunnen verlaaten, „ waar door alleen de grond tot een herr „ ftel van Eendragt en Harmonie in dee„ zen Staat kan gelegd worden. — De toeftand, waar in wy door de reeds „ bygebragte Evenementen geraakt zyn, 9, brengt de Republiek, wil men dezeiV >•> ve niet zien verlooren gaan, in zulk „ een crifis, dat, om dezelve te behon5» den, niets onbeproefd moet worden „ gelaaten, wanneer geene andere confj,, deratien kunnen plaats hebben, dan die „ met presfante aangelegenheden over„ eenkomen: en deeze zyn van die na? „ tuur, dat het kundigfte en welinee„ nendfte gedeelte van onze Republiek, „ als uit éénen mond, tot deszelfs Re„ prefentanten, tot U Ed. Mog roept, „ dat« dezelve, zonder eene fpoedige Al» liantie tot wederzydfche Befcherming » met de Kroon van Frankryk, onher» „ ftelbaar verlooren is. Ik zal fteeds myne geringe, doch „ uiterfte, poogingep aanwenden tot ber „ houd van het Vaderland, en ben daar „ om van Advys, dat U Ed. Mogen, den, naamens dit Kwartier, ter Lands, fchaps Tafel declareeren van oordeel , te zyn, dat, overeenkomttig de Va, derlandlievende, dc Staatkundige Pro. „ po-  VERENIGDE NEDERLANDEN. zo$ pofitie der Provincie van Friesland (*), i? zo en in dier voege als aan U Ed.: „ Mog. en andere Bondgenooten, met de vvelmeenendfte oogmerken, is voorge„ draagen, (en waar by de Commerci" eele belangen van deezen Staat, zo " eigenaartig aan die van Frankryk ver" bonden, niet uit het ooge verlooren " zyn,) by zyne Allerchristlykfte Maje" fteit op de ernftigfte wyze, aanzoek " behoorde te gefchieden tot het aan" gaan van een wederzydsch Defenlif '', Verbond, voor een bepaalden tyd, op " dien voet als, met meerderen, in de ',' aangehaalde Propofitie van Friesland " is gefchied; en dat, dienvolgens de \ Gecommitteerdens ter Vergadering van *, hun Hoog Mogenden, van wegen deel] ze Provincie zullen worden geauctorifeerd om daar op by die der andere " Bondgenooten op de nadruklykfte en '' efficafieufte wyze aan te dringen. „ De gevolgen van een langer ver, traagen in deezen, en van het neemen \\ van min ernftige Befluiten, blyven bui" ten myne Verantwoording. Ook vertrouw ik, dat U Ed. Mogenden, geleerd door de onheilen en fatale Ge',' beurtenisfe, welke het niet daadlyk " toetreeden tot de Gewapende Neutra" liteit, in den jonglte Oorlog, voor ons „ Vaderland hebben te wege gebragt, „ van (*) Zie liier boven bl. XXL JOEK, 784.  XXI. boek. Zyn oordeel ovei Utrechts en FrieslandsVoorllagen. sorS DE REPUBLIEK DER „ van begrip zullen zyn, dat de ReprJ-* „ bliek, door eene onverhoopte foortge„ lyke verkeerde directie, in een nog „ veel dringender Tydftip, zal worden „ verftooken van het eenigfte vooruit„ zigt tot redding en behoud. By zulk „ een onverhoopt evenement zou het „ misnoegen en de wanhoop der Natie „ noch paal noch perk kennen; en dee„ zer agterdogt hier door aangevuurd,, „ zou voorzeker, dien byftand verydeld „ziende, tot uiterften overllaan, waar „ by veeleer, alles wat dierbaar is, zal „ worden opgeofferd, dan onder het on„ draaglyke van reeds lang gefmeede „ Ketenen gebukt te willen gaan." Dit Advys van Capellen tot de Marsch, die zich verantwoordelyk agtte van zyn bedryf in het beftuur der zaaken, welke zyne Landgenooten betroffen, in openbaaren druk verfchynende, ging vergezeld van eene Aanfpraak aan dezelven, reden geevende van deezen zynen handel. In dezelve merkt hy byzonder op, dat hy, hoe gereed om de Vaderlandlievende voorzorge der Heeren Staaten van Utrecht op den rechten prys te ftelleh, daar zy de andere Leden des Bondgenootichaps als 't ware op den weg tot redding en behoud hadden gebragt, egter zyn best gedaan hadt om zyne Medeleden te doen gevoelen, dat het tydftip, wanneer zy hun Voorflag beraamden veel verfchilde van het tegenwoordige; dat der Landgenooten waa-  VERENIGDE NEDERLANDEN. a°? waare meening en brandende begeerte zedert vry duidelyker was gebleeken, en dat men tegenwoordig van de zyde van het Hof van Verfailks meer zekerheids hadt, dan vóór eenige maanden, dat de Voorflagen van deezen Staat tot eene nadere Verbintenis, niet ongunftig zouden ontvangen worden. Het toegevoegde aan de Volmagt tot uitbrenging van het Befiuit der Meerderheid om ziek by Utrecht te voegen, met Commmunicatie van zyne Hoogheid, rekende hy te behooren onder het onbegrypelyke, dat mer deeze dagen zo dikwerf zag gebeuren (*) Utrechts Voorftel, Frieslands nader be paaiende Voorflag, in de andere Gewes ten overwoogen zynde, hadt by hun Hoos Mogenden het gevolg, dat zy, in Bloei maand, beflooten, om door hunnen Ge woonen en Buitengewoonen Gezant te Hove van Verfailles aan te fchryven, or te onderftaan, of zyne Allerchristlykfte Me jefteit, die, geduurende den laatteenOo log met de Kroon van Engeland, zo vei le en zo uitmuntende bewyzen van 2] ne Vriendfchap en Geneigdheid aan de Staat hadt gegeeven, en zyne gunfti^ geneigdheid voor de Republiek nog oi langs, ter gelegenheid van de verzog Tusfchenfpraak ter bemiddeling van c gereezene GefchiUen met het Gouvern me (D Cturitrvan Europa I. D. bl. 411. enz. Memorie van den Heer van de Marsch 329. XXL BOEK. I784. ■ Befltrii . van vyf r Gewes5 ten, om • den Voor- flai: eener ^ Verbint enisie aara 1 Frankryk ■■ te doen. rn e 1- :e ie it A.  XXI. BOEK. 1784- Gunflige vöoruitzigienhier op. CD Zie hier boven, bl. 188. CD Me/al. Gen. 26. Mey 1784. 2ó3 DË REPUBLIEK DER ment der Oostenrykfche Nederlanden, nog nader hadt gelieven aan den dag te leg-» gen, geneegen zou zyn tot het aangaan eener nadere Verbintenisfe met den Staat, gegrond op de wederzydfche Belangen, en byzondar ingerigt ter beveiliging der Regten en Bezittingen van de Republiek; en dat voorts, naa ingekomen berigt deezer Ambasfadeuren, over den Inhoud en de Voorwaarden van zodanig eene Alliantie nader zou worden beflooten, zo als ter bevordering van de weezenlyke be* langen van het Vaderland zou bevonden worden te behooren. Dat een uittrekzel van dit Staatsbefluit in handen gefield zou worden van den Hertog de la Vauguyon, den Franfchen Afgezant, met verzoek om den inhoud daar van, door zyne goede dienften, te willen onderfteunen. ■ De Afgevaardigden van Friesland betuigden zich te houden by het reeds voorheen ingeleverde Befiuit der Staaten (*); die van Overysfel verklaarden hier op ongelast te zyn (f). Gemelde Afgezant van Frankryk, die, geduurende zyn Gezantichap, zo veel deels hadt in het te wege brengen, uitbreiden en bevestigen van het vertrouwen tusfehen deezen Staat en zyn Ryk, nam, twee dagen naa dit Befiuit, affcheid van hun Hoog Mogenden, door zyn Vorst op-  VERENIGDE NEDERLANDEN, so^ opontboden om het Gezantfchap aan 't Hof van Madrid te bekleeden. In zynej Affcheids Aanfpraak, en in het Antwoord ■ van den Voorzitter ter Algemeene Staats-: vergadering, ftraalen de trekken door van gunftige gevoelens aan den eenen, van dankbaarheid aan den anderen kant, als mede van een vertrouwend vooruitzigt op de onder handen zynde Verbin- tenisfe (*)> Aan de algemeene verwagting voldeedt het onthaal,'t welk onze Afgezanten ten Franfchen Hove op den gedaanen^ Voorflag bejegende, 'sKonings Staatsdienaar, de Graaf de Verg en nes, verklaarde hun niet alleen, dat de Koning, zyn Meester, tot zodanig eene nadere Verbintenis geneegen was; maar ftelde hun teffens een Plan ter hand, 't welk onmiddelyk herwaards werd overgezonden. Terwyl men daar over zou handelen, werd wederzyds goedgevonden, dat de Ingezetenen van dit Gemeenebest, met betrekking tot den Koophandel en Scheepvaard, in Frankryk op den voet def meest begunftigde Volken zouden behandeld worden, en ook de Onderdaanen des Franfchen Konings, in de Vereenigde Gewesten, eene dergelyke behandeling ontmoeten (f). Kort naa de overlevering van dit Plan was O JNT. Nedert. Jaarw. 1784. bl. Iioó. 110?. (t) Dit Plan. grootendeels overeenkomende met het Geflootene Verbond, naderhand tc melVIIL PEEL. O d8fls XXI, 1 OEKi De Voöf" [lag in Frankryk giiniïig ontvangen, ett een Plan ingeleverd. van  aio DE REPUBLIEK DER XXI. BOEK. 7784. tand tot aanvaarding van *t zelve. Zes Ge. westen feefluiten den, zullen wy, om herhaaling te myden, hier niet boeken. Men vindt het in de N. Nederl, Jaarb. 1784. bl. I386. enz (*) Refol. van Holt. 10 Aug. 1,784. Ct) De Ptst van denHedei-Myn V. D. bl. 61$. was het eenpaarig Befiuit der Staatef? van Holland om ter Algemeene Staatsvergaderinge, de zaak daar heen te ftuuren, dat 'er, onverwyld, aan onze Afgezanten te Parys. zou aangefchreeven worden , om op den voet van het Ontworpen Plan der Defenfive Alliantie met Frankryk, dat heilzaam werk, zo ras mogelyk, tot een gewenscht einde te brengen, met last om de Onderhandelingen zo in tc rigten, dat de nette bepaaling der OnderHanden van wederzyden te leveren, in dat Plan opengelaaten, gelyk ook de waardeering in Geld in ftede van Manfchap, op de minst bezwaarende wyze voor de Republiek, en geëvenredigd aan de groote ongelykheid van de middelen der beide Mögenheden, zou geregeld worden. Zy wilden dit Befiuit terftond by hunne Hoog Mogenden gebragt en op 't fterkst aangedrongen hebben, dat de Bondgenooten, zo fchielyk hun doenlyk was, den uilflag hunner beraadffaagingeu over deeze allergewigtigfie zaak inleverden (5). Het draalen met dit werk, zomtyds Holland ten laste gelegd, hadt toen uit (f). 't Leedt flegts tot den achtften van Herfstmaand of zes Gewesten kwamen een-  Verenigde Nederlanden. a tr eenpaarig overeen om tot een Verbintenisfe met Frankryk toe te treeden. Utrecht vereenigde zich welhaast met Holland, én fchoon Gelderland voorheen zo afkeerig fcheen van een Verdeedigend Verbond, was thans de Raadflag der Meerderheid veel gunftiger dan men hadt durven vermoeden, en in allen deele, eenige kleinigheden uitgezonderd, eenitemmig met Holland (*). Hadt Overysfel, by de Verklaaring dei Bondgenooten om aan Frankryk den Voorflag te doen,: op dit ftuk ongelast zyn de, niet mede geftemd (j), dit Gewesi kon, om dezelfde reden, zyne ftem ii deezen niet uitbrengen, het daar han gend Gefchil, wegens de Overftem ming tusfehen de rRidderfchap en Ste den (§) bragt te wè'ge, dat men 'er gee ne geregelde Landsdagen hieldt, van wel ken de Afgevaardigden hunnen last moes ten ontvangen. De Ridderfchap, zie1 hier over beklaagende, gaf haare toeftem ming op den voet van Holland (**). Di gefchil, waar in Capellen tot dei Pol, de zyde der Steden hieldt, wa ©ngetwyfeld oorzaak', dat deeze Riddc » z} Courier van Europa IT. D. bl. 8. Cf) 7As hier boven bl. 207 C§) Van 't zeke zullen wy in 't vervolg Ve; Jiag geeven. C**) Extract uit kei Register der Ref$tu+?rnm de Heeren van de Ridderfchap der Provincie v. Overysfel 14 Sept. 17S4 N. 'Nederl. 'Jaarb. 17* M. 148Ö. O a xxt; boek* 1784, tot een BefchermendVerbond. De Ridderfchapvan Overysfel geeft : haare ; toeftetn- . ming. * t t s r n !!> IS 4-,  axa DE REPUBLIEK DEK '1 XXL BOEK, Inhoud des Verdrags rus fchen Franhryi en deesen Staai zyn Vertoog, ten aandrangevan eenBefchermend Verbond, by hem zo hoog gefchat, „ dat hy het een plegtiger* „ Dankdag waardig keurde, als hy zyn „ gefolterd Vaderland met onzen edel„ moedigen Weldoener, en zyn raagtig ?, Ryk, daar door verbonden zag," ter Staatsvergaderinge niet kunnende inleveren, door den druk, fchoon eerst naamloos, gemeen maakte (*), en flonden de Steden ongetwyfeld met dien Edelman in 't zelfde gevoelen. Het Verbond zelve ving in deezer voege aan. „ De tekens van Vriendfchap *„ en Toegenegenheid, welke zyne Al■ „ lerchristlykfte Majefteit niet nagelaaten „ heeft te geeven aan de Vereemgde Nc•„ derlandcn, en de Dienften door Hem „ aan dezelve beweezen, in de gewigtig,, fte omftandigheden, hebben het ver„ trouwen bevestigd van hun Hoog Mo„ genden, op de grondbeginzels van „ Regtvaardigheid en Grootmoedigheid „ van gezegde zyne Allerchristlykfte Ma„ jefteit, en hebben in hun Hoog Mo„ genden voortgebragt de begeerte om „ zich nader aan Hoogstdenzelven te „ verbinden, door zulke middelen, die „ ftrekken kunnen, om, op eene vaste „ en duurzaame Wyze, de rust van de „ Republiek te verzekeren. C) Te weeten in den Fort van den Neder-Rhyn V. D. bi. 413. en 613. Zie ook de Historie der  VERENIGDE NEDERLANDEN. 213 „ Zyne Allerchristlykfte Majefteit heeft zich te meer genegen getoond, om te 3, voldoen aan de bedoelingen van hun s, Hoog Mogenden uit aanmerking van 9, het waar belang, 't geen Hoogstdezel„ ve neemt in de Welvaard der Veree„ nigde Provinciën: en daar het tegen„ woordig te fluitene Tractaat met de„ zeiven alleen Verweerender wyze is, 3, en dus niet ftrekt tot nadeel van eeni„ ge andere Mogenheid, ook geene an„ dere bedoelingen heeft, dan om den „ Vrede tusfehen zyne Staaten en dia „ van hun Hoog Mogenden te vaster te „ maaken, en ten gelyken tyde om mede te werken ter bewaaringe van de „ Algemeene Rust. De Gevolgenmagtigden van wederzyden, de Graaf de Vergennes met de Heeren Lestevenon van Berkenrode, en Brantsen, kwamen, naa gehoudene Onderhandelingen, in de volgende Artykelen, overeen. „ Art. ï. Daar zal een opregte Vriend„ fchap en ftandvastige Verbintenis zyn, „ tusfehen zyne Allerchristlykfte Maje„ fteit, zyne Erfgcnaamen en Opvol„ gers, en de Fereenigde Nederlandfche Provinciën. De Hooge Contractanten „ zullen, ingevolge van dien, de groot„ fte aandagt vestigen, ter onderhou„ ding, tusfehen Koogstdezelven, hunne „ Staaten en Onderdaanen, wederzyds, 9, van Vriendfchap en goede Zamenlee„ ving, zonder te gedoogen, dat van 9, den eenen of anderen kant, eenige O 3 „ Vy XXL boek.  «4. DE REPUBLIEK DER XXL BOEK. 5784. ,, Vyandlykheden gepleegd worden, on-. „ der welk voorwendzel ook, door het „ vermyden van alles wat in 't vervolg „ de Eendragt en goede Verftandhou„ ding zou kunnen ftooren, welke zo „ gelukkig tusfehen de beide Staaten ge„ vestigd is; maar ter contrarie zal men „ alle zorge, by alle gelegenheid, aan„ wenden, tot wederzydsch Nut, Eer, „ en Voordeel. . „ Art. II. Zyne Allerchristlykfte Ma„ jefteit en de Staaten Generaal beloo„ ven elkander, zo veel in hun vermogen is, alles te zullen toebrengen, „ tot onderlinge Zekerheid, door zich „ over en weder te befchermen en te 5, bewaaren, by die Gerustheid, Vrede „ en Onzydigheid, zo wel als by de te„ genwoordige Bezittingen hunner Staa„ ten, Domeinen, Voorregten en Vry-? „ heden, de een de andere te beveili„ gen tegen alle Vyandlyke Aanvallen, „ in welk Werelddeel zulks zou mogen „ zyn. En, pm beter te bepaalen de „ uitgeftrektheid deezer Guarantie, waar „ mede zyne Allerchristlykfle Majefteit „ zich belast, is men wel byzonder overT „ eengekomen , dat dezelve bepaaldlyk „ zich uitftrekt tot den Inhoud van „ het Tractaat van Munfier des Jaars „ WDCXLVin, en dat van Aken des „ Jaars mdccxlviii, uitgezonderd 5, de Veranderingen, die in beide Trac-r 5, taaten reeds plaats gehad hebben, of „ nog zoudeji hebben. Art. III. Ingevolge van de getroffen „ Over-  VERENIGDE NEDERLANDEN, 215 •L Overeenkomst, in het voorgaande Artvkel, zullen de beide Hooge Contrac- Z tanten beftendig en met elkander werken tot behoud van den Vrede; en " ingevalle één van Hun gedreigd wierde met eenigen Aanval, zal de ande- " re 'aanftonds zyne goede Officien aanwenden om Vyandlykheden voor te Z komen, en de zaaken tragten te rug „ te brengen, tot den weg van Verge- " ^Art IV. Doch, in geval de Bemid, deling bovengemeld, het gewenschte effect misfen mogt, in zodanig een ge" val verpligten zich zyne Allerchnstü lykfte Majefteit en hun Hoog Mogen. 7 den, van nu af aan, elkander weder Z zydsch, zo te Water als te Land; te , onderfteunen. — Ten welken einde zyne Allerchristlykfte Majefteit aan d< " Republiek leveren zal tienduizend Mat " Infantery,twee duizend Ruiters, twaal " Schenen van Linie en zes Fregatten Hunhoog Mogenden, daar en tegen zullen, in geval van eenen Zeeoorlog " of wanneer zyne Allerchristlykfte Ma " iefteit Vyandlykheden ter Zee aange " daan wierden, leveren zes Schepen va Linie en drie Fregatten; en m zaak " van een Attaque van het Grondgebie " van Frankryk, zullen de Staaten hu ' Contingent van Troepen voldoen i " Geld, welks beloop bepaald zal wo s, den by een ander Artykel, of Separ „ te Conventie, ten zy hun Hoog M< }9 O 4 sj Se XXL [5 O EK. 1784. I l » i e 1 n n r- )-  sif5 DE REPUBLIEK DER XXL BOEK. : j J 3 » „ genden verkiezen mogten zulks daadJ „ lyk in Manfchap te willen doen; wel„ kers begrooting zal gefchieden op den „ volgenden voet, te weeten, vyf dui„ zend Man Voetvolk en duizend Man „ Cavallery. „ Art. V. De Mogenheid, welke het „ Secours fourneeren zal, het zy in Sche„ pen en Fregatten, of 't zy in Krygs„ volk, zal die betaalen en onderhouden „ overal waar zyn Geallieerde die zal „ noodig hebben; en de Mogenheid als Ei„ fcher, zalverpligtzyn, het zydegemel„ de Schepen Fregatten en Krygsvolken, „ kort of lang , in zyne Havens blyven, „ dezelve van al het noodige te doen „ voorzien, en tor denzelfden Prys als „ of dezelve Hun eigendom waren. Ook „ is men overeengekomen, dat in geene „ gevallen de gezegde Manfchap of Sche„ pen, zullen zyn tot Lasten van de ei„ fchende Party, fchoon dezelve niet te „ min te zyner Dispofitie blyven, ge„ duurende den geheelen voortgang des „ Oorlogs, in welken hy zich mogt be- „ vinden. Het Secours hier boven , gemeld, zal met betrekking tot het Be, vel ftaan onder Hem, die dezelve Com, mandeert, en zal niet afzonderlyk ge, ëmployeerd of anders gebruikt kunnen , worden, dan in overeenftemming van , den gezegden Bevelvoerder; doch met , opzigt tot de Operatien onderworpen , zyn aan de Orders van den Opper-Com, mandant der Mogenheid als Eifcher. „ Art,  VERENIGDE NEDERLANDEN, aijr „ Art. VI. Zyne Allerchristlykfte Ma„ jefteit en de Heeren Staaten Generaal „ verpligten zich om compleet en wel„ gewapend te houden, de Schepen, Fre„, gatten en Krygsvolk, welke zy elkander „ over en weer fourneeren zullen, zo„ danig, dat, zo dra de gerequireerde „ Mogenheid, het bepaalde Secours vol9, gens Art. IV. zal gefourneerd hebben, „ dezelve in zyne Havens op nieuw zal „ doen armeeren een gelyk getal van „ Schepen van Linie en Fregatten, als „ in bet gemelde Art. bepaald is* om „ aanftonds te kunnen remplaceeren de „ zulken, welke mogten verongelukken, „ door de toevallen van den Oorlog oi „ van de Zee. „ Art. VIL In gevalle het boven be„ paald Secours niet voldoende mogt zyn, ,, ter Verdeediging van de Mogenheid, „ als Eifcher, en om Hem een voeglykei: „ Vrede te bezorgen, zal de verzogt* „ Mogenheid, die, van tyd tot tyd, „ vergrooten, naar de noodzaaklykheid „ waar in zyne Geallieerde zich bevindt en Hem zelfs, des noods, met al zyi „ Magt onderfteunen. Ook is we „ expresfelyk bedongen, dat, in allei „ gevalle, het Contingent der Heerei l, Staaten Generaal, in Troepen te Land „ niet boven de twintig duizend Mai „ Infantery, en vierduizend Man Paai „ den-Volk, beloopen zal; en de Re „ ferve in het IV. Art. ten faveure va: 0 5 » d XXL B 6 EK. 1734. » » » l i l l > \ J i  ■*i8 DE REPUBLIEK DER XXI. boek. I784. „ de Heeren Staaten Generaal, met op„ zigt tot de Troepen te Land, blyft van kragt. „ Art. VIII. Wanneer een Zee-oor„ log zal verkkiard worden, waar in bei- de de Hooge Contractanten geen deel neemen, zullen zy zich wederzydsch „ de Vryheid van de Zee guarandee„ ren; volgens den Grondregel, dat de „ Vlag van Vrienden Vyandlyke Koop- manfchappen behoudt: telkens evenwel met die Exceptien uitgedrukt in het „ XiX. en XX. Art. van het Tractaat „ van Commercie getekend te Utrecht den elfden April des Jaars mdccxiii „ tusfehen Frankryk en de Vereenigde Pro„ vincien; welke Artykels dezelfde kragt », en waarde behouden als óf die, van woord tot woord, in het tegenwoor„ dig Tractaat ingelyfd waren. „ Art. IX. Indien het gebeurde, ('t „ geen God verhoede!) dat een van ,, beiden de Hooge Contractanten, zich, „ in een Oorlog mogt ingewikkeld vin,, den, en in welken de andere ge,, noodzaakt ware direct deel te rteemen, zullen zy onderling de Operatien re„ guleeren, die zy oordeelen noodig te zyn tot afbreuk van den Gemeenen „ Vyand , en om Hem tot Vrede te noodzaaken. Ook zullen zy zich niet kunnen ontwapenen, noch ontvangen „ eenige Voorflaagen van Vrede of Stil„ ftand van Wapenen, dan éénftemmig; „ en  VERENIGDE NEDERLANDEN, atp , en zo wanneer 'er eene Negotiatie " moot geopend worden, zal die met " kunnen begonnen of voortgezet worden, door één der twee Hooge Partyen Contractanten, zonder de parti'•! cipatie van de andere, en zullen zy als dan fuccesfivelyk elkander Commu,', nicatie geeven van alles wat by zodaZ nige Onderhandelingen voorvalt. Art. X. De beide Hooge Contracteerende Partyen verbinden zich, met " oogmerk om de Engagementen, wel„ ke het onderwerp van dit tegenwoordig Tractaat uitmaaken, kragtdaadig " te vervullen, Hun Magt, ten allen tyde, in een goeden ftaat te onderhou"! den; en zy zullen het vermogen heb " ben elkander wederzydsch alle ophel " deringen te vraagen: welke Zy, tei " dien opzigte, zouden kunnen verlan " gen. Zy zullen desgelyks den ftaa * van Verdeediging, waar hunne Etabhs " fementen zich zullen bevinden, toe " vertrouwen, en onder elkander ovei eenkomen om de middelen te bera£ " men van daar in te voorzien. *' „ Art. XI. De beide Hooge Contra» 'teerende Partyen zullen zich, ter go< " der trouwe, de Engagementen commi \ niceeren, welke tusfehen Haar en andi " re Mögenheden van Europa plaats hel " ben, en die in hun volle kragt mo. " ten blyven; en Zy belooven, m h " toekomende,geene Alliantie, of een l, Engagement, m welk eene Mm! XXL BOE K, / t t l- !• ït g ir ie  sao DE REPUBLIEK DER XXL BOEK. I784. i s t 5 j 3 die ook zyn mogten, en direct of in« „ direct met het tegenwoordig Tractaat ,, ftrydende, te zullen contracteeren. XII. Het onderwerp van het tegen,. woordig Tractaat zynde niet alleen de „ zekerheid en de gerustheid der beide ,» Hooge Contracteerende Partyen; maar „ ook het in ftand houden van den alge„ meenen Vrede, hebben zyne Allerchrist», lykfte Majefteit en hunne Hoog Mo„ genden, voor zich de Vryheid behou„ den om gezamenlyk zodanige Mogen„ heden te benoemen, als Zy dienftig 5, zullen oordeelen, om deel te neemen „ in en toe te treeden tot het tegen„ woordig Tractaat. „ Art. XIII. Om zo veel te beter de „ goede Correspondentie en de Een- dragt onder de Hollandfche en Fran* ,, fche Natie te bevestigen, is men over„ eengekomen,dat, terwyl de beideHoo„ geContracteerende Partyen, onder zich ,, een Commercie Tractaat maaken , de 1, Onderdaanen van de Republiek in , Frankryk, ten aanziene van de Com, mercie en Navigatie, als de begun, ftigfte Natie zullen behandeld worden, , gelyk men ook zal doen, in de Ver, eenigde Provinciën, ten opzigte van , de Onderdaanen van zyne Allerchrist, lykfte Majefteit. „ XIV. De plegtige Ratificatien zul, len te Verjailles uitgewisfeld worden, , in den tyd van zes Weeken, of eer, der, te rekenen van den Dag dér te- „ ke»  VERENIGDE NEDERLANDEN, aa* „ keninge van het tegenwoordige Trac„ taat." By deeze Artykelen kwamen nog, ten zelfden dage der fiuitinge, Afzonderlyke, van gelyke waarde en kragt gerekend, en van deezen inhoud. ,, Art. I. In het geval waar de eifchen„ de Mogenheid het Secours, welk hem „ mogt gegeeven worden, buiten Europa zai willen gebruiken, zal dezelve „ verpligt zyn de verzogte Party daar „ van kennis te geeven, zo fpoedig het „ mogelyk zal weezen: en op zyn langst „ in den tyd van drie maanden, op dat „ dezelve de behoorclyke maatregelen „ daar na kan neemen. „ Art. II. Ingevolge van het IV. Art. „ van het Alliantie Tractaat, op heden ,, getekend, zyn de Hooge Partyen over„ eengekomen, dat duizend Man Infan„ tery gewaardeerd zullen worden tegen „ tien duizend Guldens Hollands in de „ maand; en duizend Man Cavallery te„ gen dertig duizend Guldens Hollands. „ insgelyks in de maand. „ Art. III. Uit hoofde van de Allian„ tie, heden geflooten, zullen zo we „ zyne Allerchristlykfte Majefteit als dt „ Heeren Algemeene Staaten, getrouw „ lyk het Welzyn en den Voorfpoec ,, van den een en den ander bezorger „ en bevorderen, met alle onderfteuning „ het zy in Raad, of weezenlyken By „ ftand, by alle gelegenheden, en ten al „ len tyde; en zullen hunne toeftemminj XXL SOEK. i ; 1 1 r > C  aaa DÈ REPUBLIEK DER. XXI. BOEK. I784. Tekening en Bekragtiging van dit Verboud. ,, niet geeven aan eenige Onderhandeling „ gen of Negotiatien, welke nadeel of „ fchade aan de een of andere Party zou„ den kunnen toebrengen; maar Zy zul„ len dezelve verbreeken en afwenden, „ en eikanderen daar van wederzydsch „ berigt geeven, met zorgvuldigheid en „ opregtheid, zo dra Zy daar van ken„ nis zullen bekomen hebben. „ Art. IV. Men is uitdruklyk overeen-" „ gekomen, dat de Guarantie, bepaald' „ door het op heden getekende Tractaat ,, de fchikkinge zal bevatten, welke ge„ maakt is, onder de Mediatie van zyne „ Allerchristlykfte Majefteit, tusfehen zyne „ Majefteit den Keizer en de Vereenigde „ Nederlanden." — De wederzydfche Gevolmagtigden onderfchreeven deeze Verbintenisfe, op den tienden Van Slachtmaand des Jaars MDCCLXXXv,te Fon* tainebleau (D- Dus verliep 'er een groot Jaar tusfehen het Befluiten om die Verbintenis aan te gaan van de zyde hunner Hoog Mogenden, en het daadelyk fluiten, waar van men, inde volgende Wintermaand, de Bekragtigingen uitwisfelde (f)- Een verwyl, 't geen ten oorfpronge hadt de ontftaaneOnlusten met den Keizer, waar van wy reeds een gedeelte te boek geflaagen, hebben (§), en het overige nog befchryven moe- (*) N. Nederl. Jaarb 178,:; bl 1567. 1647. (f) N. Nederl. jaarb. 1785. bl. 1647- CS) Zie onze Vaderl. Hijt. Vil. D. bl. 166. en2.  .VERENIGDE NEDERLANDEN. 2*3 moeten. Onlusten, in welken de Koning van Frankryk'als Middelaar handelde 't geen hem belette, op de wyze in het Tractaat begreepen, Bondgenoot der Vereenigde Gewesten te weezen; en dus niet voortfproc*:, gelyk eenigen wilden, uit de Partyfcbappen binnenslands die de Koning, vóór het bekrastigen, wilde vereffend zjen- De Meerderheid der Regee¬ ring van Middelburg was by een Brieve Staaten van Zeeland aan, om, toen het op 't punt van fluiten ftondt, 'er niet mede voort te vaaren; maar het aangaan van alle Nieuwe Verbintenisfen tot naa de Ontwikkeling der Staatsomftandigheden, by voorraad, uit te ftellen. VÏisfingen oordeelde hier over geheel ftrydig met die Stad, en zich te moeten houden aan het Staatsbefluit om, ten aanzien deezer zaake, op een gelyken voet met Holland voort te gaan (*).' \ Hun Hoog Mogenden -fchonken aan den Heer Tinne, :wegens het overbrengen van dit Verbond, een Gouden Eerpenning en Ketting; aan den Graave de Vergennes, voor het fluiten, een Zilver verguld Servies, ter waarde van ao,oco Guldens. De Koning van Frankryk hadt aan de Gezanten van deezen Staat Lestevenon van Berkenrode en Brantsen ieder een kost-. CD Zv". ReJerL Jetark 1785- W. 159G. Iö?T. XXL BOEK» Gefcbett» ken te 3ier gele* jenhei y 1 1 e * ti u l.  DE REPUBLIEK DER XXII. boek. 1784. gen gewapenderhand belet hadt. Hoe het indienen van dit Verzoekfchrift reeds vernieuwde beweegingen in de gemoederen der Ingezetenen veroorzaakte, en aanleiding gaftotPartyfchappen tusfehen Burgers en Burgers: en, indien daar by ook dezelfde Leuzen en Tekens van het Jaar mdccxlviii vertoond mogten worden was 'er reden om te vreezen, dat dezelve , in de tegenwoordige tydsomftandigheden, op de gemoederen van een groot getal der Ingezetenen eene tegenovergeftelde uitwerking zouden doen dan in het gemelde Jaar. Opftand van Burger tegen Burger, Oproer, Plundering, ftondt'er uit te wagten. Te meer te dugten daar de achtfte Maart op handen was; by gelegenheid van welken Jaardag men in andere Steden van de Republiek bevreesd geweest was voor het oogmerk om de oproerige beweegingen van het Jaar mdccxlviii wederom te doen ontflaan. Ook dagt hy, dat de Verzoekers, die Voorftanders fcheenen te willen zyn van de belangen des Erfftadhouders, Hoogstdenzelven, en diens Poorlugtig Huis , geen grooter ondienst hadden kunnen doen dan met zodanig een Verzoekfchrift, indeezen tyd, voor te draagen.—< Jonkheer van der Capellen tot Rysselt ftondt over den Inhoud niet alleen, maar byzonder over het mengzel der Ondertekenaaren verfteld, als waar in hy de vroege Kindschheid met den Ouden van dagen, den Aanzienlyken met den  VERENIGDE NEDERLANDEN. 193 den Allergeringften, den Staatsman met den flegtften Bedelaar, in eene rye gefchaard zag: en wederfprak vervolgens het ftuk met allen ernst. De Ge¬ meenslieden noemden het een fnooden toeleg om weder in te voeren een armhartige Vry- compagnie, in den Jaare mdccxlviii,door een onbezonnen gepeupel in trein gebragt, waar door, ten dien tyde, hun Collegie, zo wel als dat der Magiftraat, op de gewelddaadigfte wyze , was gedwongen geworden tot het neemen van maatregelen, welke in een Land, dat den naam van Vry draagt, niet behooren genomen te worden, dan met ryp overleg en toeftemming van het ganfche Volk, of deszelfs Vertegenwoordigeren — eene Compagnie, waar aan, door iemand, die de minfte hoogagting hadt voor Vaderland, Vryheid, Overheden, en goede Orde, niet dan met het uiterfte afgryzen, kon worden gedagt; en waar van de weder invoering, huns oordeels, nergens toe ftrekken zou dan om daar door, ware het mogelyk alle Vaderlandfche poogingen te verydelen, eene jammerlyke Verdeeldheid, verwarring, ja misfchien een Burger-oorlog, te wege brengen. Zy zagen "zulk een Verzoekfchrift aan als een middel om de Stad te ontrusten, den eenen Burger tegen den anderen op te hitzen, en dus zulk een ellendig fchouwtooneel te veroorzaaken, als men op andere plaatzen van ons Vaderland,herhaaldekeeren, getragt hadt aan:te rigten; doch telkens door XXIL boek. 1784»  £38 DE-REPUBLIEK DEK XXII. Ji O E K. I7 1 e r r n  s44 DE REPUBLIEK DEK XXIT. boek. I784. Nieuwe oproerige Beweegingen te Arnhem gedreigd. dien Bevelhebber, tegen hunne Burgert weder zou worden ondernomen (*)• De oproerige beweegingen te Arnhem in den voorleden Jaare, wegens het verleggen eens Kerkhofs gereezen (f), hervatte men op den eigenften dag deezes Jaars, als wiide men hier van eenen Verjaardag vieren. In 't laatst van Hooimaand vervoegden zich zommige Burgers by de Regeering, met aandrang om eenige verandering in de Muur van 't weder herftelde Kerkhof, en begeerden hier op antwoord , uiterlyk vóór den tweeden van Oogstmaand, den Jaardag der jongfte opfchuddingen. Eenige dagen te vooren liepen 'er reeds gerugten, dat het fchouwfpel van 't voorleden Jaar op nieuw zou gefpeeld, en de muur van 't Kerkhof, dat wel in den ouden ftaat herfteld was; doch waar aan eenige yveraars voorwendden, dat eenige duimen van de voorige grootte aan ontbraken, op nieuw, met geweld, zou omver gehaald worden. Men voegde 'er by, dat men de Huizen van den Burgemeester Brantsen en den Gemeensman B e c k 1 n g, die anders zich een yverig voorftander van 's Volks Regten getoond hadt, zou plunderen, als mede de Huizen van eenige anderen y onder welken zommigen genoemd werden van de vyf Gecommitteerden uit de Bur- (D N. Nederl. JaarS. 1784. bl 1330. T4<;6". 157TCD Zie onze Kadert. Hift. VI. Deel bl. ai*.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 245 Burgery, onlangs ontflaagen, om dat zy niet hadden willen in Hemmen in de maatregelen der heetfte Yveraaren, oordeelende, dat dooronbezuisde middelen, meer nadeels dan voordeels aan de goede zaak der Vryheid zou toegebragt worden. Men fcheen zich dier door 't Gerugt aangeduide gewelddaadigheden niet te bekreunen; althans geene voorzorgen werden 'er tegen genomen. De tweede van Oogstmaand zag egter de aanvanglyke vervulling. Een hoop zamengefchoold Volk, van een ladder, ketting en touwen voorzien, rukt aan. De voorbaarigfte richt den ladder tegen het Yzeren hek, haalt den Lantaaren af, en maakt een zwaar touw aan het Hek vast, een aantal van tien uit den hoop, flaat 'er de hand aan, en rukt, in weinig oogenblikken, 't zelve omver. De voorzittende Burgemeester Brant sen, des verwittigd, deedt de Regeering byeenkomen. By hervatte raadpleegin gen viel het befiuit den Krygsbevelheb ber Quadt, te gelasten by het Kerkhof Schildwagten te zetten, eenige Man fchap by het huis van den Burgemeestei Brantsen te plaatzen, en door d< geheele Stad Ronden te laaten doen, on alle zamenrotting te. ftooren, en te ver ff rooien. Dit alles gefchiedde. — Dan te gen den avond begaven zich eenigen vai den Burgerkrygsraad tot den gemeldei Krygsoverffen, met verzoek, dat hy d Schildwagten van het Kerkhof wilde t Q 3 rui XXIL boek. 1784. Dezelve aangevangen. Het ■ Krygsvolk gebruikt, ■ om verdere balddaadighe- [ den te ba' letten. t l l r 1  046 DE REPUBLIEK DER XXII. boek. I784. De Bui gers en KryLTslie denfchie ten op e kander. rug roepen, de bewaaring van 't zelve\ als ook van de geheele Stad, door hec doen van Ronden aan hun overlaaten. Hy antwoordde hier toe ongelast te zyn en verpligt om de fchriftlyke bevelen der Regeeringe te volgen. Zy vervoegden zich daar op by den Burgemeester Brantsen, met het zelfde verzoek; doch werden afgeweezen met het zeggen, dat nu de fchikkingen van het Krygsvolk reeds gemaakt waren, 'er weinig reden zich opdeeden, om die te veranderen; en zou hy,zo zommigen willen, 'er bygevoegd hebben, hoe het voorgaand Jaar geleerd hadt, dat de Burgerye dan wel eens zodanig een dienst op hoogen prys ftelde, en daar voor daadlyken afftand van voorgewende Regten vorderde. - Naa de weigering van deezen aangeboden dienst en hulpe, werd 'snagts de Gezwoore Gemeente by een geroepen. - Midlerwyl vielen 'er tusfehen zekeren Burger op de markt en eenigen van de Krygsronden woordwisfeling voor. De Ronde beweerde dat hy weigerde voor hun te wyken; hy ontkende zulks; van woorden kwam men tot daaden, en een Grenadier trof den Burger met den kolf van zyn Snaphaan zo gevoelig, dat hy gewond na huis keerde. Het verfpreid- de gerugt deezes voorvals blies het vuur van verbittering, reeds zints eenigen tyd meer en meer tusfehen de Burgery en Krygsvolk aan 't gloeien, fterk aan, en borst het deezen nagt in volle vlam uit.   046 DE REPUBLIEK DER XXIL boek. I784. De Burgers en Krygsliedenfchieten op elkander. rug roepen, de bewaaring van 't zelve, als ook van de geheele Stad, door hec doen van Ronden aan hun overlaaten. Hy antwoordde hier toe ongelast te zyn en verpligt ora de fchriftlyke bevelen der Regeeringe te volgen. Zy vervoegden zich daar op by den Burgemeester Brantsen, met het zelfde verzoek; doch werden afgeweezen met het zeggen, dat nu de fchikkingen van het Krygsvolk reeds gemaakt waren, 'er weinig reden zich opdeeden, om die te veran-. deren; en zou hy,zo zommigen willen, 'er bygevoegd hebben, hoe het voorgaand Jaar geleerd hadt, dat de Burgerye dan wel eens zodanig een dienst op hoogen prys ftelde, en daar voor daadlyken afftand van voorgewende Regten vorderde. Naa de weigering van deezen aangeboden dienst en hulpe, werd 'snagts de , Gezwoore Gemeente by een geroepen. Midlerwyl vielen 'er tusfehen zekeren Burger op de markt en eenigen van de Krygsronden woordwisfeling voor. De Ronde beweerde dat hy weigerde voor hun te wyken; hy ontkende zulks; van woorden kwam men tot daaden, en een Grenadier trof den Burger met den kolf van zyn Snaphaan zo gevoelig, dat hy gewond nahuis keerde. Hetverfpreid- de gerugt deezes voorvals blies het vuur van verbittering, reeds zints eenigen tyd meer en meer tusfehen de Burgery en Krygsvolk aan 't gloeien, fterk aan, en borst het deezen nagt in volle vlam uit. De    ■VERENIGDE NEDERLANDEN. 247 De Wagt der Burgerye was, onder beleid en bevel van den Heer Troost, op de Waag getrokken, hy zondt eenige Ronden, door de Stad, gelyk van wegen het Krygsvolk op deHoofdwagt, desgelyks gefchiedde. Over middernagt kwam eene Burger- en eene Krygsronde elkander tegen. Het gefcb.il, welke voor de andere uit den weg zou gaan, met Woorden*begonnen, fcheen door de Wapenen te moeten beflist worden; zy fchooten op elkander. Eenige Burgers van de Waag afgezonden om de Burgerronde by te ftaan, fchooten fterk op dc Soldaaten, die na de Hoofdwagt te rug trokken, twee Officieren en eenige Sol daaten werden gekwetst, één Grenadie bleef dood. De Soldaaten, hier doo verwoed, vuurden hevig op de Waag de kogels in de deuren en postei weezen zulks naderhand uit. Van d Waag bleef men hun niet fchuldig. D oefneuvelde Grenadier, met de Gekwel Men, aan de Hoofdwagt gebragt zynde nam de heftigheid des Krygsvolks tot Waar op de Heer Quadt een Officie na de Waag zondt, en de Heer Troos liet ontbieden, dien hy bits toeduwdt dat men tog met het fchieten uit c Waag zou ophouden, dat het anders g fchaapen ftondt, dat hy zyn Volk ni zou kunnen bedwingen, of beletten o: op de Waag ftorm te loopen, wanne 'er een gedugt bloedbad zou te vreezc zvn. Hier op nam het fchieten een eind 3 Q 4 SS A: XXIL 13 o e k. 1784. c 9 l » r r e it n :r n e.  248 DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK. I7R4. De Regeeringde Burgery op 't Stadhuis bezet, komt'er af door behulp des Krygsvoïks. 's Aanderen daags vergaderde zo de Gezwoorene Gemeente als de Regeering. Een fterke bende Grenadiers geleidde den Burgemeester Brantsen na het Stadhuis. De trom der Burgery geroerd zynde, kwam dezelve zamen, trok op, bezette het Stadhuis rondsom, zo dat niemand van de Regeering 'er af kon komen. In deezen toeftand verfcheenen eenigen uit de Burgery,daar toe afgezonden, op 't Stadhuis, om de Regeering het lang verzogte herftel hunner Regten af te vorderen. Het antwoord was, dat de Regeering, aangaande deeze Vorderingen, niets kon bepaalen: dewyl 'er Geiastigden benoemd waren, om, van wegen de Hooge Overheid, daar op onderzoek en 'er den Staaten verilag van te doen. De Burgery hieldt het Stadhuis bezet, en ftondt niemand toe van 't zelve af te gaan. Doch de Regeering vondt middel om, door een heimlyken uitgang, een Secretaris na den Overften Quadt te fchikken , met berigt van haaren toeftand, en de noodige bevelen. De geroerde Krygstrom deedt het Krygsvolk onmiddelyk te wapen loopen; de Burgers zakten langzaam af, verlieten het Stadhuis, laatende zommige Snaphaanen en ook Vaandels agter, die hun terftond werden te rug gezonden. —Hier mede hielden alle Beweegingen op. Eenige Belhamels van 't geweld op 't Kerkhof gepleegd, werden gevat. Zommigen maakten zich uit de Stad zoek. En werd  VERENIGDE NEDERLANDEN. 249 eerlang de Hoofdaanvoerder van de handdaadigen aan her. Kerkhof geftraft (*)■ In Thiel werd men mede bedagt om het voorbeeld van geheel Nederland, m het wapenen der Burgeren en het doen van Wapenoefeningen te volgen. De yverigfte Voorftanders verzogten de Regee ring om door den Krygsraad de Re menten op de Burgerwagten en Wapenhandel te laaten onderzoeken , en met aanmerkingen op de tegenwoordige tydf a en omftandighedenpasfende dan teffens dat deeze, alvooren,, de Magiftraat daar op een befiuit nam, in handen der Burgerye mogten gefteld worden, om 'er hunne bedenkingen by te voegen, en daaf naa ter beÜisfinge aar hun Ed. Agtb. over te leveren. Zy dee den teffens het voorftel om eene gefchilv te plaats ten Wapenhandel;daar het aan groeiend getal der Liefhebberen, de plaat: dus lang gebruikt, te klein déedt wor den. Dat de Thielenaars verre vai eensgezind waren, bleek uit twee Krygs benden, die zich opwierpen. De èenehe ftaande uit jonge Heeren en Burger Km deren, zich op den nieuwen Wapenhan del toeleggende , terwyl de andere d Wapenen hanteerden met Oranje ftrik ken en kwasten vercierd.met den Schou dier Stede aan 't hoofd. -Een Kar me Zakkendraagers, met Oranje uitgedoscht reed f*) 27. NeJeri. Jaarb. 1784. U. 1337. 1464. XXII. B O E K. 17^4. over den Wapenhandel* t t t » t  250 DE REPUBLIEK DER. XXIL BOEK. 1734. Verzoe ten der Burgeren te Deun (hem. reedt de Stad door onder het geroep van Oranje boven! De Regecring het eene Afkondiging doen, by welke zy den Wapenhandel, zonder voorkennis en verlof, verboodt, als mede alle oproerige bewee* gingen. Het ingeleverde Verzoek¬ fchrift werd, voor zo verre 't zelve het oprigten van een byzonder Lichaam van Wapenhandel, buiten beftuur van den Burgerkrygsraad, betrof, als het grootfte gedeelte der Burgerye niet aangenaam, van de hand geweezen. Wie zich daar in wilde oefenen hadt zich by zynen Hopman te vervoegen, derzelver getal groot genoeg zynde, zou hun eene bekwaame plaats worden aangeweezen. Ook ontwierp de Régeering voor den Burgerkrygsraad een nieuw Wagtreglement (*). De kleine Steden in Gelderland toonden zich geneegen om de voetftappen . der groote te drukken. In Deutichem vervoegden zich niet minder dan honderd en tachtig Burgers by de Magiftraat, herhaalde Verzoeken voorftellende, om de vervulling van eene reeds lang opengeftaan hebbende Schepensplaats; als mede het herftel van het Collegie der Gemeenslieden op dien voet als het in Stadhouderlooze tyden hadt plaats gegreepen (f), met by voeging, dat de Burger -compag- nien 'CD N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 1084. 1329. Ï453. (X) Tegenw. Staat van Gelderland bl. 381.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 251 nien weder ingevoerd en van de noodige Wapenen mogten voorzien worden. De Regeerders gaven geen ongunitig, fchoon verre van een toeftemmend, antwoord. Het verzoek om de vervulling der Schepensplaats zou, gelyk de voorgaande, aan zyne Hoogheid gezonden worden. Het bezwooren Regeenngs Reglement wederhieldt hun het Collegie van Gemeenslieden, als daar by niet bekend, te erkennen, en in den eed te neemen: in de oprigting der Burger-compagnien zagen zy, huns inziens, onoverkomelyke zwaarigheden (*)• Geen gering gedeelte der Lochemjcnt Burgerye was van oordeel, dat een opengevallene Schepensplaats, volgens Landsen Stadsregten, moest vervuld wordei door een Perfoon, die of een Burger dei Stad was, of ten minften in of omtren dezelve zyn woonplaats hieldt, en ver zoo-t de tusfchenkomst der Regeeringe on by den Stadhouder het daar heen te ftuu ren, dat, wanneer de vervulling door eei Rid'dermaatigen moest gefchicdeu, de ken ze als dan mogt vallen op den Heer yai Heeck.ee.en tot de Cloese, ver trouwende van hunne Scadsvaderen, da zy by zyne Hoogheid ten fterkften zou den aanhouden, om, in allen gevalle hunne belangens toe te vertrouwen aai de handen van de zodanigen, wier zede fD Courier van Europal. D- bl. 4P7~4ïC- XXIL boe li. I784. Verzoe ken der Lochcm fche 15ur. gerye. i l l t j 1  *52 DE REPUBLIEK DER ^ XXIL boek. Z784. Gefchi! Ien in Gelierland ove bat draa gen van Onderfcheidings Te kenen. lyk Character alleszins gefchikt was om hun de liefde van hunne Burgeren waardig te maaken. Wanneer zy bemerkten dat, ondanks dit verzoek, de jongfte Zoon des overleedenen Barons van Nagel te Amfen, in zyns Vaders plaats, tot die Waardigheid zou benoemd worden, en deeze, van wegen zyn Beroep, zich in de onmogelykheid bevondt, aanhoudend te Lochem tegenwoordig te zyn, en dus, zonder in andere aanmerkingen te treeden, voor de behartiging hunner belangen niet gefchikt was, vervoegden zy zich in meerderen getale by de Regeering, met bede om voorfpraak by den Stadhouder voor den Heer van Heeckeren: doch deeze yondtzwaarigheid om dit tweede Verzoekfchrift aan den Prins te zenden. Hoe zeer de Wapenhandel daar wederftreevers vondt, betoonden veelen een uitfteekenden lust om zich daar in te oefenen; ook ontbrak het hun aan geene onderfteunende aanmoediging (*). Ter Gelderfche Staatsvergaderinge raadpleegden de Leden over, en zommigen r hunner drongen fterk aan op, het doen - eener Afkondiginge tot handhaaving der rust, en tegen het draagen van allerlei onderfcheidings Tekenen, als die aanleiding . gaven tot zo veele beweegenisfen. Dan de herhaalde voorftelien van Zuilen van CD N. Nederl. Janrb. 1784. bl. 1697, Pttt van den Neder-Rhyn VI. D. bl 1147.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 253 van ïNyeveldt, en Capellen tot de Marsch, werden, fchoon een meerderen ingang dan voorheen vindende, door de Meerderheid van de hand geweezen; naa dat 'er onder de Heeren der Ridderfchappe hooge woorden gereezen waren, over 't geen voor een Oproer-leuze te houden was, dan niet (*). Een aantal Burgers binnen Dordrecht, met het gevoeligst verdriet, van tyd tot tyd, hebbende moeten zien, dat de Vreemdeling tot verre de meeste en beste Ampten, boven den Inbooreling, werd voorgetrokken, en hem zelfs veroorloofd, om, fchoon gezond en fterk, de verworvene Ampten door anderen te laaten bedienen, ja zelfs ter wooninge zich buiten de Stad op te houden, leverden een Verzoekfchrift by de Regeering in, dat alle Stadsampten, aan geboorene Burgeren, of anderzins bevoegde Perfoonen, mogten worden opgedraagen; en dat deeze Ampte naars verpligt zouden weczen om hunm beftendige Inwooninge in de Stad, of des zelfs Regtsgebied, te houden, en hun ne Ampten in eigen Perfoon te bedie nen (-)-), De Schutteryen, dit zich in den Wapenhandel zo zeer geoe fend hadden (§), verzogten de Regee ring, even gelyk hunne Medeburgers d (*) N. "Sedert. Jaarb. 1784. bl. iacö. Pot pan den Neder-Rhyn V. D. bl. 84?. enz. Cf) N. Nederl. Jaarb. 1784 bl 528. (D Zie onze Vadgrl, Hifi. VI. D. bl. 250, XXIL boek. i734. Verzoeken de Amptenaarenbetreffende ; en uitbreiding van den Wapenhandel te Dordrecht. »  254 DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK. 1784. de Nagtwagten, door hunne drie Compagnien, ieder op haare beurt, zo als. men 't goed zou vinden nader te fchikken, waar te neemen (*)• Het ge¬ wettigd wapenoefenend Genootfchap de Vryheid op eene meerdere uitbreiding bedagt, wilde den yver van veelen, wier gelegenheid • de daadlyke Wapenhandel niet toeliet, en egter genegen waren het hunne daar aan toe te brengen, te gemoet komen; en liet een Gefchrift uitgaan de voorwaarden behelzende op welken Buitengewoone Leden, onder de drie Rangen van Honoraire Leden; van Extraordinaire Leden; en van Patriottifche Dames Donatrices, deel zouden kunnen neemen aan dit Genootfchap, en voor eene jaarlykfche toelaage, waar by 'sGenootfchaps Kas eene aanmerkelyke aanwinst verkreeg, het voorregt genieten om by alle de Wapenhandelingen des Genoot- fchaps te worden toegelaaten. Het Gewapend Corps Schutters van St. Joris en Edelen Voethoog te dier Stede volgde dit voorbeeld, en zogt desgelyks Leden Honnorair te winnen (f). • 't Was dit Genootfchap, deeze Schuttery, die eerlang, den Voorflag deeden, om de Stad cn het Eiland, waar op dezelve ligt» CD Nederl. Jaarb, 1784- bl '6ff. (t3 G. Paape GeJ.hiedenis van het gelega'i' feerd Genootfchap te Dordrecht bl 41. N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 1342. 1345.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 155 ligt, tegen allen Vyandiyken aanval te verdeedigen (*). Flauwer dan bykans eenige Stad in Zuid-Holland fcheen Haarlem omtrent het ftuk des Wapenhandels, niets werd 'er aangewend om de zo zeer vervailene Burger - fchutteryen het hoofd op te beuren. Geheel nogthans was die Stad van Wapenhandel niet verftooken. Zints veeIe Jaaren hadt 'er een Vry-compagnie beftaan, die zich daar in voorbeeldlyk oefende, en nu, door de algemeene geestdrift aangezet, meer dan ooit zich bevlytigde. — In Oogstmaand gaf dezelve daar van een openbaar blyk, wanneer zy in de voor lang aangenomene Uniform, aangevoerd door den Heer Daniël Ja- c o b u s C a n t e r C a m e r l i n g, Raad in de Vroedfchap en Oud-Schepen, buiten de Zeilpoort, in tegenwoordigheid der Burgemeesteren en van den Krygsraad, voor dit Jaargetyde de Wapenoefening befloot, en, by het doen vecler Krygsverrigtingen, afvuurde. De toeloop van aanfehouweren was verbaazend, en de goedkeuring algemeen, des kundigen gaven aan die uitgeleezene Manfchap allen welverdienden lof (f). Zo ergens het invoeren van den Burger Wapenhandel, met ernst aangevangen. fter- CD N l^derl. Jaarb. 1785. bl ^0—48. ft) Byl. tot den Post van den feder-Iihyn V. St. bl. 34. N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 135°- XXIL boek. I784. Haarlem in den Wapenhandel ag* terlyk; doch 'er niet geheel van ontbloot. Pfinglngen re Delft om  250 DE REPUBLIEK DERj XXIL EO EK. 7 7^4den Burger Wapenhandel in te voeren. {terken tegenftand ontmoette, 't was te Delft. Weinigen, overtuigd van de noodzaaklykheid der Burger wapening, zogten dezelve, op hunne Wagtbeurten, den Schutteren Imaaklyk te maaken; dan hun getal groeide noch fpoedig, noch fterk, aan: zy poogden nogthans hun Genootfchap, 't welk eerlang ten tytel voerde Tot Herftel der Delftftche Schuttery, voor Vryheid en Vaderland, van de Regeering, gewettigd te krygen, door dezelve een ondertekend ' Verzoekfchrift over te leveren. Daar in werd het oogmerk des Genootfchaps in deezer voege aan den dag gelegd. Het befchouwde de Stads Schuttery als diep vervallen, en in een bekhagiyken toeftand, zedert eenen aanmerkelyken tyd, zigtbaar buiten ftaat om aan de goede oogmerken haarer nuttige inftelling te beantwoorden. Het gaf de noodzaaklykheid en nuttigheid op eener wei ingerigte, behoorelyk gewapende en geoefende Schuttery, en toonde teffens aan, hoe verre men van dit alles in Delft was afgeweeken; 'er byvoegende, dat 'er ook verfcheide Privilegiën, Prerogativen, Regten en Voordeeien aan Stad en Schuttery ontfprooten waren, wel waardig der donkerheid ontrukt te worden. Ver- c 1 ontveinsde het Genootfchap niet, dat het enkel door Vaderlands-, Vryheids- en Eendragtsliefde was aangezet, en dat de Leden van begrip waren, hoe men, langs den weg eener Vrywillige Wapenoefening, heilzaame einden zou kunnen be-  VERENIGDE NEDERLANDEN, zft reiken „ daar door," dus drukten zy; zich uit, „ kon men zich in ftaat ftel-1 „ len ter naakoming van dien pligt, waar „ toe elk hunner zich, met duuren Ee- : „ de, voor God Almagtig, aan zyne wettige Overheid en den Lande plegtig „ verbonden hadt; terwyl het eene on„ tegenzeggelyke en op de Grondwetten „ der Conftitutioneele Regeeringsvorm deezer vrye en onafhanglyke Repu„ bliek gefundeerde Waarheid bleef; dat, „ ter bevordering van algemeene rust, „ beveiliging en wederkeerig vertrouwen „ tusfehen braave aan Eed en Pligt zich „ houdende Regenten, en de goede In„ gezetenen, de laatften, zich by 't ge„ not hunner Privilegiën gehandhaafd of „ herfteld ziende, door eene gefchikte, geoefende, en welgewapende Schutte* ry, ten veiligen en immer vasten rug„ fteun der eerstgemelden moesten ver„ ftrekken,-" dit was der Inleveraaren, oogmerk, en daarom verzogten zy van de^Wethouderfchap Vryheid tot Wapenoefening, Hoogstderzelver aanmoediging en medewerking, om van wegen het Winterfaifoen een der Schutters kamers in den Doele te mogen gebruiken, en ter vens dat de Stads Major, benevens bekwaame en des kundige Perfoonen, mogten gelast en aangefteld worden, om op zekere bepaalde en den Schutteren best gelegen komende uuren, de Delftfche Schuttery, eerst by gedeelten, doch allen vrywillig in den Wapenhandel te onder wyzen. VUL beul, ft Het SXÏL ;o EK 784.  S53 DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK. 17B4. Eerst begunftigd,daar naa gedwarsboomd. 1 1 Het gunftig Befiuit der Regeeringe," met eenpaarigheid genomen, om den verzogte Vry willigen Wapenhandel, als mede de plaats tot denzelven, toe te ftaan, en de Dankzegging aan de Heeren Inleveraaren voor hunnen betoonden yver en waakzaamheid, verbaasde veelen, die uit voorige verfchynzelen zich eenen anderen uitflag verbeeld hadden. Dus gerugfteund, Wendden de Leden alles aan om het Genootfchap te regelen en uit te breiden; dan het bleek dat die fteun kortftondig was: want met den aangroei der Deelneemeren vermeerderde ook eene Party in de Regeering daar tegen aangekant, en de haat veeier Burgeren daar tegen opgevat. De naam van Vrycorps, in Delft van haatlyken klank, werd aan 't Genootfchap gegeeven, de Leden kreegen de fmaadlykïte fcheldnaamen, en men Het niet af hun van de verfchriklykite oogmerken verdagt te maaken, het zaad van tweedragt fchoot onder den Burger op. Tot tegenwerking diende een Raadsbefluit, by 't welk Burgemeesters en Regeerders te verftaan gaven, hoe zy, onderrigt van de genegenheid veeier Offi:ieren en Schutteren om zich in den Wapenhandel te oefenen, naa ingenomen adyys der Capiteinen en Hoofdmannen van ie acht Schutter-vaandelen, goedgevon3en hadden aan dit oogmerk te voldoen; lan dat zy, om geen verzuim van Af"airen te wege te brengen, toeftonden ïat die Wapenoefening zou gefchieden des  VERENIGDE NEDERLANDEN. 259 des nagts op de Wagten van elk Rot, door ieder Schutter, die daar toe lust en genegenheid toonde. Zeer weinig hadt deeze Nagt Wapenhandel te beduiden; doch was dezelve het voorflag van de bedoelde vernietiging des Genootfchaps. De Beftuurders van 't zelve werden voor Burgeraeesteren ontboden , en ontvangen op eene wyze zeer veel van de voorige verfchillende. De invoering der reeds ontworpen Wetter werd belet; men verboodt ze zelfs den Leden ter beoordeeling voor te draagen. en een Stads Secretaris gaf aan de Beftuurderen des Genootfchaps te kennen, dat Burgemeesters een Befiuit genomer hadden om het Genootfchap te verniet! gen, hun teffens vriendlyk raadende, dee ze Heeren daar in te voorkomen en zei ve te. bedanken voor hun Genootfchap lyk beftaan. Verre van dit vermaat op te volgen bragten Gelastigden des Ge nootfchaps de klagten der Leden, me een klemmende voorgeleezen aanfpraal voor de Wethouderfchap, beflooten me de betuiging, „ dat het Genootfchap, h de verdeediging der goede zaak, du: „ rustig wenschte voort te gaan!" Dan buiten geftaan hebbende, ontvingen zy uit den mond der Wethouderfchap he berigt, „ dat 'er nu geen Exercitie-Ge „ nootfchap meer noodig was, dat z; „ gedisfolveerd waren." Van welk Bc fluit, door vier Leden der Regeeringe ge wraakt, zy een affchrift bekwamen. — R a He XXIL BOEK. 1784. Het Genootfchai;wil zich niet laaten vernietigen. l l » » t f t  a6o DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK* I784. De Bardezaandaar ingevoerd. (D De Bardezaan was een ouderwetfche Sponton, weleer gedraagen door de Hopmannen der Schuttery; doch, in den Jaare 1674, hadt men dit uitfteekend Eereteken voor den Sergeants Hellebaard verwisfeld. Hoe dit was by. gekomen wordt omdandig ontvouwd in een Verzoekfchriftdoorvericheide Hoofdlieden der Delftfche Schuttery by de Regeering ingeleverd, om by de Schuttery den Bardezaan voor den Hellehaard te verwisfelen. Zie Paape Gefchudenis van het Gtnaetfihop te Dtlft bl. 64, enz. Het gebruik van de Schutters kamer werd hun ontzegd. De Tegenparty, moedig op den behaalden Zegen, juichte over den val des Genootfchaps; 't welk zich nogthans hier door niet liet verpletten; doch, in eene gehuurde Kamer, geregelde Vergaderingen hieldt, en ter Wapenoefening een Stuks Lands kogt binnen de Stad onder de Stads wal. Niet zonder veel fmaads en hinders van het Gemeen zetten zy daar den Wapenhandel voort, en gaf het Genootfchap een Getrouwen Vrienden raad aan de Deïftfche Schuttery in 't licht. Om door iets uiterlyks den Delftfchen Burger op het herftel der Schuttery tedoen denken, en een fchets van derzelver voorigen luister en invloed te geeven, werden Beftuurders des Genootfchaps te raade, den Bardezaan (*) in te voeren, 't Welk in Oogstmaand, met veel ftaatlykheids, op 'tÊxercitie-veld gefchiedde,met eenAanfpraak, waar in van dit oud Krygstuig onder andere betuigd werd. „ Dee- „ ze  VERENIGDE NEDERLANDEN. 361 ze Bardezaan in de handen van den „ Burger-Hopman zegt meer dan wille,, keurige ooren verdraagen kunnen. Hy „ is een ftomme Pleiter voor 't aloud „ Sehutterlyk Regt. Hy is de Verdee9, diger van die Burgerlyke Glorie, wel„ ke de Glorie der trotfchen doof fchynt. De vuist, die, lange vóór deezen „ moedloozen tyd, deezen gedugten Bar„ dezaan omvatte, ftreedt voor het Va„ derland, met eene onvergelyklyke trou„ we; maar zy liet zich ook geen Reg„ ten ontfutzelen, voor welken Hopman „ en Schutter hun goed, bloed en lee;, ven ftelden. 'Er ligt een glans op van die oude beminnelyke deftigheid, die „ nimmer eene veragtlyke, eene onge„ oorloofde, en onverdraaglyke tusfchen„ ruimte gedoogde tusfehen den Burger 5, en zyn'Reprefentant, die de Overheid „ nimmer den verfchuldigden eerbied ont- hieldt; maar die ook nimmer in het „ ftof kroop voor Burgerlyke Dwinge„ landen, die fteeds vergeeten hebben, „ dat, in Nederland, het Volk niet is „ om de Hoofden, maar de Hoofden om het Volk zyn; die vergeeten hebben, „ dat zy al hun gezag, al hun glorie, „ ontkenen van dat Volk, dat hun tot Re„ prefentanten heeft aangefteld. De punt „ van deezen Bardezaan was altoos na „ het hart van den Volkstyran gerigt, „ terwyl zy zich eerbiedig vernederde „ voor die edele, voor die waarlyk groo„ te en beminnenswaardige VolksbeftuurR 3 r> XXII. BOEK.' 1784.  %6% DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK. Het afvuuren,tegen der Zin van de MeerderIieid der Regeeringevoortgezet.. „ deren, wier naamen en gedagtenis ge„ zegend zullen blyven by Ons en de „ laatfte Naakomelingfchap!" By het invoeren van deezen Bardezaan gaven de Vrouwen der Wapenoefenende Leden een Koperen Trommel aan 't Genootfchap ten gefchenke. Zo verre in den Wapenhandel gevorderd zynde datzy befiooten af te vuuren, vernamen zy dat Burgemeesters dit zouden poogen te beletten; dan oordeelende, op eigen vryen grond, buiten bereik dier beletting te zyn, hadt het afvuuren voortgang. Twee gevallen van balddaadig affchieten zo van Zakpiftolen als van een gelaaden Geweer, bragten een verbod te wege om binnen Delft en het Grondgebied, met eenig Schietgeweer te fchieten. Het Genootfchap merkte dit verbod aan, als alleen ingerigt tegen Kwaaddoeners en Straatfchenders, en oordeelde, uit dien hoofde, zich niet verpligt het vuuren te ftaaken. Dan de oudfte Beftuurder kreeg welhaast van Burgemeesteren de weet, hoe zy vernomen hadden, dat, niet tegenftaande het verbod van het fchieten, op het Exercitie-veld des Genootfchaps met kruid gefchooten was , en dat dit niet meer gefchieden moest. Men draalde niet om zich by de Wethouderfchap deswegen te beklaagen; doch dit beklag werd met geene gunftigë ooren aangehoord, en 'er volgde een verbod, dat, voor als nog,in de eerstkomende yeerticn dagen, op het Exercitie-veld,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 263 arter de. St. Anna Tooren, als waar in zeer veele brandbaare en gevaarlyke Ammunitie goederen van 't Gemeene Land berusten, niet zou mogen gefcbooten worden. Een breedvoerig Vertoog des Genootfchaps drong op 'tvry gebruik, met de fterkfte bewoordingen, aan; dit werd door de Regeering ter zyde gelegd, die by het voorheen genomene Befiuit volhardde. De gefielde veertien dagen wagtte men zonder vuuren af; doch de St. Anna Tooren, voor welke de vrees van gevaar zeker zeer ongegrond was, werd vergeeten, en het vuuren ging onverhinderd voort. Om Winter-wapenoefeningen te kunnen volvoeren, huurde het aangroeiend Genootfchap een ruim Gebouw, onder den naam van den Ouden JJoele bekend, 't welk, in volle wapenrusting, met Muzyk en Aanfpraaken, in Wintermaand werd ingewyd (*). Terwyl dit Genootfchap zich, ondanks de Meerderheid der Regeeringe, in Delft vestigde, gaven Burgemeesters, m Oogstmaand, met veel plegtigheids, aan de Schuttery der Stad nieuwe Vaandels en Trommen (t). Een ftukje, onder den Tytel Voorbereid-zelen tot een Concept-Request, opende in 't verfchiet de groote ontwerpen waar mede het Genootfchap^ f*") Paape Gefchiedenis van het Genootfchap t, Delft bl. 8-io3. N. Nederl. Jaarb. 1784. bl 39CD°iV. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 1349- R 4 XXIL BOEK. 1784.  £f54 DE-REPUBLIEK DER XXIL BOEK. I784. Oproeri. ge Beweesingen te Leyden. i < j 1 } < 1 1 J ten dien tyde bezwangerd was; het bedoelde aan Burger-gecommitteerden, Gemeenslieden, Hoofdlieden van Schuttery en Gilden, of welk een naam men ook aan Burger-vertegenwoordigers geliefde te geeeven,den invloed dien, huns oordeels, de Burger op de Regeering hebben moest, weder te bezorgen, 't Zelve ontmoette de fterkfte tegenkanting (*). Tegen het Exercitie-genootfchap te Leyden, met zo veel moeite, en tegenfpartelens, tot Hand gebragt (f), ffneulde onder een gedeelte der Burgery en het Gemeen een fteeds morrend misnoegen, 't Welk in Zomermaand in een vlam van Oproer uitborst, eenen aanvang neemen3e met het inflaan der Glazen by een Ier Genootfchapsleden. Doch de Burgers, Stadsfoldaaten, Dragonders en Ge■egtsdienaars, op de been gekomen zynle, ftilde men, op dien dag, alle verlere oproerige beweegingen. Dan den wigenden dag begon men Oranje ftrikcen te draagen, die des niet voorzien varen, daar toe te noodzaaken, en de veigerenden te mishandelen., Welhaast verd het Huis eens Lids van het Exeritie-genootfchap de Glazen ingefmeeen, en zou 'er eene plundering op gevolgd hebben, hadden de Burgers en de Krygs- CD P a a p e Gefchiedenis van het Genootfchap te ~>elft bl. 74-83. r CD Zie onze Vadert. Hifi. Vi. DL bl. 264.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 265 Krygsbezetting, terftond in de Wapenen gekomen, dit oogmerk niet belet, en eene Brandery, desgelyks aan een Genootfchapslidtoèbehoorende, teffens vooreen gedreigden aanval befchermd. Eene Afkondiging, het dreigen, fchelden, werpen van fteenen, en den dwang tot het draagen van uiterlyke Tekenen verbiedende, en eene belooning van duizend Guldens uitloovende op bet ontdekken van den eerften aanlegger der gepleegde gewelddadigheden, en het in hegtenis neemen eeniger belhamels, bragt eenig bedaaren te wege. Vrees voor erger bleef egter de gemoederen beklemmen : dewyl de dag dier Afkondiginge juist beftemd was tot dc Wapenoefening des Genootfchaps, en hei ontrustend gerugt door de Stad liep. dat hel Gemeen niets minder in den fchild voerde , dan op het zelve aan te vallen; doch een groot aantal der Academie-Jeugd trok, met Zydgewecr in de hand, na hei veld, waar zich het Genootfchap bevondt. en bleef'er tot het voleindigen der Wa penoefeninge. Met de vrees kwam mei vry, en begon hoop op rust te fcheppen Maar een aanval op den perfoon van dei Heer Hartüveld, Luitenant der Bur gery en tevens Lid van het Exercitie genootfchap, bragt eene fcherper Afkon diging te wege, die, behalven het voori, verbodene, een iegelyk, wie iemand feii lyk zou aanranden en mishandelen, me geesfeling, en hun die zich mogten vei R 5 ft.01 XXIL boek, I704. Vrees voor nieuwe onlusten. i t l t  a66 DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK. 17$4* Verzoek ceniger Burgeren nm krag ïike maat: recelen daar te» gen. ftouten of anderen aanzetten om de Huizen der Burgeren en Ingezetenen gewelddaadig aan te tasten, met doodftraffe dreigde. Een aantal van dertig aanzienlyke Lcyd* fche handeldryvende, fabriceerende en trafieken aanhoudende Burgers vervoegden zich by de Heeren van den Geregte en de Groote Vroedfchap dier Stad, met voordragt, hoe zy, met verontwaardiging en afgryzen, getuigen geweest waren van de verregaande buitenfpoorigheden, en het geweld, door een ongebonden en wild Gepeupel aan Huizen, Perfoonen en Voorbygangeren gepleegd; waar door het gefchaapen fcheen, dat de Burgery en welmeenende Ingezetenen het fiagtoffer der doemwaardige Muitzugt ftonden te worden. De gedraagene voorzorgen, voor Welke zy de verfchuidigde erkentenis betuigden , konden zy in de uitwerking alleen als voor een tyd aanzien, en {trekkende om den geest van Oproer en Geweld voor het tegenwoordige te fmooren; maar geenszins om denzelven voor altoos uit te blusfchen, de openbaare rust en veiligheid binnen de Stad, op eenen vasten voet, te herftellen, en dergelyke Godloozeaanflagen, voor het toekomende, te beletten. Zy hielden zich verzekerd, dat de Regeering de aangewende maat^ regels in 't zelfde daglicht befchouwde, en een opregt .oogmerk hadt, om aan de Burgers en ingezetenen volduurende dat geen te bezorgen, waar voor zy 'sLands  VERENIGDE NEDERLANDEN. s6f en Stads Lasten gewillig droegen. Veiligheid voor hunne Perfoonen en Goederen; dat zy ook in geenen deele een inziet hadden, of zich bevoegd rekenden, om zich in 't Beftuur, der Regeeringe toevertrouwd, te mengen; doch dat zy, uit hoofde hunner Bezittingen, en het be* lang, 't geen zy hadden zo by de Welvaard der"Stad in 't gemeen, als byzondei in het handhaaven der rust en goede orde onder de Gemeente tot hunne Commercie, Fabrieken en Trafieken behoo rende, zich geregtigd oordeelden om, me allen eerbied, het neemen van verden waarlyk manlyke Beiluiten, en het beraa men van verdere het heil der Burgerybedoelende fchikkingen, voor te draagei en aan te bevelen. Onder deeze maatregelen rekenden z; het ftrenglyk onderzoek tegen de zods njgeu niet alleen, die eerfte Aanftooker van het Oproer geweest waren; maar oo te^en die geenen, welke daar m det gehad hadden, door het inwinnen va befcheiden, op eene wyze aan dergelyk omflandigheden overeenkomlng. — h.e Onderzoek des te noodiger, daar de Fe foonen, die de Aanvoerders van het hei loos werk geweest waren, met ichroon den zich openlyk te doen zien • ja, da; men onder dezelven telde Lieden bed en Plietshalven verbonden om de rü en ftilte onder de Burgery te bevord ren, en die, integendeel, de hun to vertrouwde post, ten aanzien van et XXIL BOEI?. I7O4. I r s i ti e n i1- ir 5ll :n  2615 DE REPUBLIEK DE& XXIL BOEK. . J 5 1 < ieder, misbruikten, om het zaad van Tweedragt, en den geest van Wanorde en Geweid te ftrooijen. Hier toe bragten zy ook het (breng en openbaar ftraffen der zulken, die reeds op de daad van weezenlyk muitend geweld, en van aanranding der rustige Burgeren, gevat en in hegtenis gebragt waren, of, by nader onderzoek, daar aan fchuldig zouden bevonden worden het verbieden van het draagen eeniger Leuzen en Tekenen van Party, hoe ook genaamd: daar de overgang van het draagen dier Tekenen tot het dwingen van anderen, om ze insgelyks te draagen, bykans onvermydelyk was , en het laatfte zonder het eerfte niet kon belet worden het afflaan van alle Verzoeken , die, hoe onverfchillig ook in uiterlyken fchyn, door den zaïnenloop van alle omftandigheden der Perfoonen en Zaaken, niet dan al te duidelyk, de fchandelyke en doemwaardige oogmerken der Uitvinderen van zodanige Verzoeken aantoonden. Voor het vermaan der Regeeringe aan 3e zodanigen „ die zich, wegens hun„ ne Bedieningen , met de refistentie der , feitlykheden, niet genoodzaakt waren , te bemoeijen, om zich, hunne Kinde, ren en die onder hunne magt ftonden, , van de Straaten en in hunne Huizen , te houden," wilden zy den behooreyken eerbied betoonen; doch vermeen!en, dat het oogmerk der Regeeringe eenzins geweest was om de goede en rus»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 269 rustige Burgery, ten dien opzigte, gelyk te ftellen met een plunderziek Graauw, en met deszelfs openlyke Aanvoerderen en heimelyke Aanftookeren; noch dat zy, de braave Ingezetenen, die, wegens hunne Bedieningen, tot wederftand der feitlykheden niet geroepen werden, hadden willen berooven van het Regt om hunne gezamenlyke Perfoonen en Goederen te vérdecdigen tegen alle die ze, op een onwettige wyze, aanrandden: veel min dat de Regeering, door eenige toegeeflykheid aan de Vyanden der algemeene rust, zou willen toonen , dat zy afkeurden de poogingen van hun, die volftrekt niets anders bedoelden dan om die rust, nevens het gezag der Regeeringe, te handhaaven, vooral daar men, in deeze laatfte tyden, gezien hadt, hoe het een kwalyk gezinden hoop gelukt was zommigen dier geenen, die Eedshalven tol het wederftaan van feitlykheden verpligi waren, in hunne heillooze aardlagen t< doen medewerken. Niet zonder uitwerking was dit ver zoek der deftige Burgeren, dien eigei avond volgde een derde Afkondiging, be halven het voorheen vastgeftelde inhou dende, dat wie aan het draagen vai Leuzen of Tekenen, hoe genaamd, fchul dig mogt bevonden worden, voor dei tyd van veertien dagen te water en broo zou moeten zitten; dat hy voor de twee de reis dit doende, drie maanden 0 'sCrayenfiein zou gezet, en voorde dei XXIL BOEK. I784. ■ Een de L ke Afko di^ing ii ' 'er het - gevolg l va». I 1 y  2,"o DE REPUBLIEK DER XXIL boek. 1784. Krygsvolk na Leyden gezonden. ! "] ■ i < i Voorzorg der Arm- j verzorge- rle maal het herhaalende, voor den tyd van tien Jaaren, zou gebannen worden uit Leyden, Rhynland, Haag en Haagambagt; onder gelyke ftraffe verböoden zy het maaken van eenig gefchreeuw of getier, mitsgaders het nafchelden, of fmaadlyk handelen van goede Lieden en Ingezetenen der Stad; desgelyks dat geen Perfoonen, meer dan vyf in getal, zich zamen op 's Heeren ftraaten zouden vervoegen, onder bedreiging, dat zy, vermaand zynde zich van den anderen te Echeiden, en daar na niet luisterende, zulks voor eene zamenrotting zou gehouden worden, die voor de tweede reis 3e ftraffe van veertien dagen te water £n te brood te wagten hadt. Middelerwyl hadt de Regeering, of deeze middelen ook kragtloos mogten iveezen, na 'sGravenhaage gezonden om >ene verfterking van Krygsvolk. Gecomnitteerde Raaden vergaderden buitengewoon, de Erfftadhouder verfcheen in de Vergadering. De Brieven van den Colonel de Lannoy aan den Prins gechreeven verftendigden deezen van het mheil waar aan Leyden blootftondt. De verfterking van Krygsmagt dervvaards afgezonden , deedt de muitzieke beweegin;eri bedaaren (*). Nog een middel nam de Leydfche Wetlouderfcbap te baat, 't geen niet wel kon naa* CD Refol. vanHoll. 16 Juny 1784. N. Nederl. taofb. 1784. bl. 1120. 1129.  VERENIGDE NEDERLANDEN, aft naalaaten van een fierken invloed- te weezen, om naamlyk, door tusfehen komst der gezamenlyke Armverzorgeren, dc fchamele Gemeente, te dier Stede magtig talryk, tot vreedzaame en ftille gevoelens aan te maanen. De Regenten van het Huiszittenhuis, benevens de Diakenen der Gereformeerde Kerke, het Collegie van Armverzorgeren uitmaakende, beflooten zo dra hun door Burge?. meesteren verzogt werd dit plan ten uitvoer te brengen, deeze zo heilzaame poogingen zo ras doenlyk werkftellig te maaken. Alle de Bedeeldens werden gelast, egter uit eene bedagtzaame voorzorg, ieder Kwartier op byzondere uuren, zich op het Huiszittenhuis te vervoegen; waar men de volgende fterke Vermaaning hun voorhieldt. „ Niemand uwer kan het onbekend „ zyn, dat, voor eenige weinige dagen, „ binnen onze liefddaadige Stad, een ,, zeer groot Oproer is ontftaan geweest; „ een Oproer dat de harten der welden„ kende Burgeren cn Inwoonderen, die „ maar een druppel eerlyk bloeds bezit- ten, met verontwaardiging en fchrik „ vervuld heeft, en 't welk niet ligt uit „ het geheugen zal geraaken. Mo- „ gelyk hebben zommigen van U zich „ daar aan, 't zy veel of weinig, fchul„ dig gemaakt, 't Is om die reden en „ te gelyk om U voor het vervolg te „ waarfchuwen, en ware het mogelyk an-, „ dere gedagten in te boezemen, dat gy „ lie- XXII. BOEK. 1784. ren by ds fchamcla Gemeen, te. Aan- [braak aas* dezelve.  s;i DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK. 1704. „ lieden hier geroepen zyt, Is het „ aan niemand geoorloofd eenigen Op„ ftand te verwekken, of iemand in zyn ,,, Eer, in zyn goeden Naam, in zyn „ Perfoon, of in zyne Goederen en Be„ zittingen, aan te randen, of ook daar „ aan de hand te leenen, zo voegt ook „ zulks byzonder niet aan u lieden, die „ door de Milddaadigheid der goede Bur„ geren en Ingezetenen, in uwe armóe„ de onderfteund wordt; welke Milddaa„ digheid nog zo blykbaar is doorge„ ftraald in het laatst verloopen ftreng „ Winterfaifoen, waar mede de Hemel ,•5 ons heeft gelieven te bezoeken, en „ door welke Milddaadigheid Gy lieden ,, en uwe Kinderen troost en hulp in „ uwe toen nypende armoede zyt ge- „ waar geworden. Weshalven wy „ u allen, uit naam van de Ed. Groot ,, Agtb. Heeren Burgemeesteren deezer „ Stad, hebben te vermaanen, van u,en uwe Kinderen, ten allen tyde, en op „ alle plaatzen, vreedzaam en ftille te „ houden, zonder zich ooit, 't zy door „ woorden of daaden, of door het draa„ gen van uiterlyke Tekenen of Leu„ zen, met eenige Beweegingen of Op„ roer te bemoefjen; of iemand in zyne „ Eer, in zynen goeden Naam, in zyn „ Perfoon of in zyne Goederen en Be„ zittingen, onbehoorelyk aan te randen, „ of ook daar aan de behulpzaame hand „ te bieden, op ftraffe dat die geen van „ u lieden, die zich daaraan, 't zy veel „ 't  VERENIGDE NEDERLANDEN. af3 't zy weinig, hebben fchuldig gemaakt, V, waar na wy, ten allen tyde, ftreng onderzoek zullen doen, oogenbliklyk, en " ook hun leeven lang, verftooken zullen zyn van hunne Bedeehngen, en H Byftand, die zy anders van ons in hunne armoede te verwagten hebben; onverminderd de (tranen by de PlakaaH ten en Publicatien onzer wettige Over, heden; tegen de Oproerigen vastgefteld en afgekondigd, aan wie wy de " verdere ftrafoefeninge overlaaten. " Gaat nu heen! Neemt de waarfchu" wing, als vreedzaame Inwoonders, ir " agt! Scherpt uwen Kinderen alle rust, " vrede, eendragt, gehoorzaamheid ei S' eerlvkheid in, en onthoud hun, doo: " uwe Ouderlyke magt; van 't geento " verftooring van dit alles ftrekken kan 3' Dan is 'er hoop, dat de zo dikwyl " beproefde Milddaadigheid niet allee: 35 niet uit onze Stad zal wyken; maa 3' dat wy daar door in ftaat zullen woi " den gefield, om u, en uwe Kinderen " in de noodenen ellenden, waar med " gy door God Almagtig bezogt zyt " naar vermogen, te hulp te komen.' 5? 't Gaat zeker dat de fchamele memj te voor niets meer bedugt is dan voc het inhouden der Bedeelingen; ook fchec deeze Aanfpraak een merklyken mdrt op de gemoederen te maaken; zy b loofden allen zich als ftille Burgers zullen gedraagen. De Regenten van h Weeshuis hielden den Kinderen hunn VUL deel. S Z< XXIL boek; 1784. t ï \ s t r » e 7 > ir 11 k t- te' et er  274 DE REPUBLIEK DEK XXIL BOEK. I7;;4Verklaaring des Genootfchapsvan Wapenhandel aan deReaee ring overgegeeven. i ] 5 • J 9 i 1 2 I ge toevertrouwd, ten zelfden einde, foortgtlyk een ernftig vermaan voor (*). Het Genootfchap van Wapenhandel, onder de Spreuk Voor Vryheid en Vaderland (f), op welks vernietiging men 't fcheen gemunt te hebben, hieldt zich ftil tot dat de herftelde kalmte en aan Regeerders der Stad Leyden den tyd, en aan de verhitte gemoederen der menigte de noodige bedaardheid gaf, om de opregte, welmeenende en hartlyke betuigingen van 't zelve te hooren." De wyze op welke zy zich uitdrukten was alerfterkst, en zette de bedoelingen des jenootfehaps, %o zeer misduid, in helen dag. „ Niemand," in deezer voege lieten zich de Leden hooren, n een Verklaaring Burgemeesteren en iegeerderen overgegeeven, „ Niemand , is 'er, Ed. Gr. Agtb. Heeren! die, alle , omftandigheden van het laatfie Oproer, , alles, 't geen't zelve voorgegaan, ver, zeld heeft of daar op gevolgd is, in , agt genomen en met onpartydigheid , beoordeeld heeft, een oogenblik twyf, felen zal of de kreet, tegen het Ge, nootfehap, onder de Gemeente opgehe, ven, is alleen de Leus geweest eener Mui- (D Po** van den Neder-Rhyn, V. bl. 805. Q) Twee Genootfchappen van Wapenhandel, eide door de Regeerirg goedgekeurd, waren in ,entemaand, onder deeze Spreuk veréénigd. 7. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 783, Pm van dm Uder-Myn V. D. bl. 651.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 275 Muitery, die doch, onder wat voor„ wendzel het ook zyn mogte, plaats „ moest hebben, ten einde de heillooze „ inzigten der Ontwerperen te volvoe„ ren. Doch egter, daar het aan weezen van het Genootfchap tot voorwendzel „ van het oproerig gefchreeuw heeft ge„ ftrekt , en naderhand het onderwerp „ heeft uitgemaakt van een Verzoek , „ waar van het eigenlyk, fchoon geheim, „ doelwit was, de beweegingen, even ge„ ftild, weder gaande te maaken, heeft „ het Genootfchap, om te beletten, dat „ zyne goede Medeburgers, door allér„ hande bedrieglyke en ongerymde aan•> tygingen misleid worden, om de kwa„ lyk gezinden door fchaamte in hunne „ verdere poogingen te (tuitten, en om, „ zo veel van't zelve afhangt, tot her„ ftel der eensgezindheid en bevestiging „ der openbaare rust mede te werken, „ geoordeeld, voor het oog van een Al„ weetend Opperweezen, in handen van „ U Ed. Hoog Agtbaarheden, en ten „ aanhooren van Leydens geheele Burge„ ry, de volgende uitdruklyke, ronde, „ onbewimpelde en opregte verklaaring ,, van zyne Grondbeginzels en Gevoe„ lens, te moeten doen. „ Foor eerst, dat het Genootfchap be,, tuigt ten fterkflen gehegt te zyn aan „ de tegenwoordige Conftitutie van het ,, Gemeenebest, en de handhaaving van „ die Conftitutie aan te zien als den „ dierbaarden, den heiligden Pligt var Sa „ eü XXIL BOEK.' 1/04.  63* DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK. I784. „ elk goed Burger en getrouw Ingeze- ,, ten. Ten tweeden, dat bet Ge- „ nootfchap, derhalven, voor de Opper„ fte en Wetgeevende Magt, (in wier „ boezem de uitoefening der Souverai„ niteit alleen, en met uitfluiting van al„ le andere,berustende is,) erkent Hun „ Ed. Groot Mogenden de Heeren Staa;, ten van Holland en West-Friesland. •— „ Ten derden, dat het Genootfchap, in „ gevolge van deszelfs verkleefdheid aan „ de tegenwoordige Confatutie, den Heer „ Prins van Oranje, als het laisterryk „ Hoofd der Uitvoerende Magt, erkent „ in deszelfs hoedanigheden als Erfftad-* „ houder, Capitein en Admiraal Gene„ raai, met alle de Regten, zonder on- derfcheid, welke aan Hem, door de „ Hooge Overheid deezer Landen, wet„ tiglyk zyn opgedraagen; zynde het Genootfchap bereid, ter verdeediging „ van die wettige Regten, den Pligt van „ braave Burgers van dit Gemeenebest, „ irt zyne volle uitgeftrektheid, te betrag- ten. ■ Ten vierden, dat het Genoot- fchap ten vollen te vrede is met den „ Godsdienst, zo als dezelve door de „ Hooge Overheid, in deeze Republiek, 3, voor den heerfchenden is vastgefteld „ en aangenomen; zonder ook, ten dien opzigte eenige verandering, vermin„ dering of vermeerdering, noch eenige „ voordeelen, ten behoeve van andere 3, Godsdienftige Gezindheden, te beoo,a gen of te vorderen. —>— Ten vyf den, „ dat  VERENIGDE NEDERLANDEN. 277 „ dat het Genootfchap, fteeds berust „ hebbende, voortaan ook zal blyven „ berusten op de vaderlyke zorg der „ Ed. Groot Agtb. Regeering deezer „ Stad, dezelve hoogagtende en eerbie„ dende, wegens haare cordaate en Va„ derlandlievende Beauiten, tot welzyn „ zo van den Staat in 't algemeen, als „ van deeze Stad en Burgery in 't by- ,, zonder, genomen. 2"en zesden, dat, „ wat betreft de byzondere Bedoelingen , van 't Genootfchap, ten opzigte van *, de Stad en Burgery, het Genootfchap „ geen het geringde oogmerk. heeft om „ eenige inbreuk te maaken op iemands Regten, wie hy zy, veel min op „ die der Edele Manhaf te Schuttery; „ dat het Genootfchap integendeel de Schuttery, (onder welke de meeste „ Leden zelve behooren,) aanziet als „ het aloude, en agtingswaardige Bol„ werk van Leydens Eer, Vryheid en , Voorregten. Dat het Genoot- " fchap dus nooit eenig inzigt heeft, of " hebben zal, om aan de Regten der ■*. Schuttery den minften hinder of let' " zei toe te brengen, waar van het VII, Artykel der Acte van Vereeniging ', tot getuigen èn waarborg verftrekt, als waar by uitdruklyk bepaald is, dat „ geen Lid van 't Genootfchap, door het"> zelve Lidmaatfchap, van eenigen Schut* „ terlyken Dienst zal ontheevcn zyn. „ Ten zevenden, dat het Genootfchap, in ' zvne verrigtingen, niets anders beoogt S 2 „dan XXIL 3 0ËK. I784.  2,78 DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK. I78/|. ,, dan zich, als Beminnaars van den Wa„ penhandel, in denzelven meer en meer „ bekwaam te maaken, den lust tot den» „ zei ven onder zyne braave Medeburge„ ren fteeds leevendig te houden, en, „ is hetmogelyk meer en meer, tot nut „ en fteun van Stad en Vaderland, aan „ te kweeken. Ten achtften, dat het „ Genootfchap, als de Hoofdpligten van „ een goed Burger en getrouw Ingeze„ ten aanziet, Eerbied voor de Regee„ ring, Liefde voor de openbaare Rust, „ en eene zo onfchendbaare Verknogt„ heid aan de waare belangen van het „ Vaderland, dat hy gereed zy daar voor „ zyn Leeven en zyne Goederen bly- „ moedig op te offeren. Ten negen- „ dén, dat, naar 't Voorfchrift van die „ Gevoelens', alhoewel zich zei ven niet „ anders befchouwende dan als een by„ zonder Gezelfchap, de refpective Le„ den van het Genootfchap egter, ten „ allen tyde, bereid zyn om, op ordere „ van de Ed. Groot Agtb. Regeering „ deezer Stad, mede te werken, en Goed „ en Bloed te waagen, tot behoudenis der „ -openbaare veiligheid, en tot beteuge„ ling der moedwillige Verftoorderen van „ dezelve; datzy, diensvolgens, ten al„ len tyde, zich willen betoonen der „ Stad gehouw en getrouw te zyn, en, „ in tyden van nood, even gelyk hun„ ne braave Medeburgers, tot beveili„ ging der Stad, en tot verdeediging hun, ner welmeenende Stadgenooten, te die- „ nen^  VERENIGDE NEDERLANDEN, m , nen: gelyk zy ook daar om bereid en " geneegen zyn den Eed van Getrouw " heid in handen van Heeren Burgemees" teren af te leggen, en fteeds by alle ? gelegenheden zich beviytigcn zullen om H aan de Edele Manhafte Schuttery daadlyke blyken te geeven van de hartlyke liefde en broederlyke genegenheid, " waar mede zy haar en haare „waare be' langen, niet minder dan die van Stad H en Land zyn toegedaan (*). In deezer voege mogt Leyden de Wapenhandelende Genootfchappen, daar .opserigt, niet alleen vereenigd zien; maar ook dit Genootfchap als met de Schuttery gepaard befchouwen, en daar in eene fterkte tegen de fchrikver wekken de er verderfbaarende Oproerigheden. - Ovei vyf der acht in 't jongfte Oproer Ge vangenen, werden eerlang de vonnisfei uitgefprooken: dan anderen, onder dee zen een Broodbakker, Tra go gehee ten, bekwamen hun vonnis niet. Eer uitftel, 't welk fterkte gaf aan de loopen de gerugten, dat deezen zich zwaarde dan de andere vergreepen hadden. D Naastbeftaanden van gedagten Bakker le verden, daags vóór den dag te zyne ftraffe beftemd, een Smeekfchift in aan zj ne Hoogheid om Pardon. Deeze fchre« den Hoofd-Officier van Leyden, met tot zending van dit Verzoekfchrift, om b< ■ rig' (D Eederl. Jaarb. 1784. bl. 1267. S 4 XXIL 1)0 EK. I7'e?4. Oproerige n en Trago, ondanks de vcrzome Opfchorting,geftraft» t t' r r f 9  XXIL boek. J784. Het Hof van Holland valt daar over den Hoofdofficierlastig. 280. DE REPUBLIEK DER rigt, en de ftukken tot het Regtsgeding deezes Mans behoorende, en dat inmiddels de Strafoefening zou worden opgefchort. Hy gaf hier van terftond den voorzittenden Burgemeester kennis, die het Geregt en de Vroedfchap zamenriep , waar men begreep, dat aan het Appointement van zyne Hoogheid niet voldaan moest worden: maar de uitvoering der ftraffe haaren voortgang hebben. Gelyk Trago ook gegeefeld, voor vyf Jaaren tot de Gevangenis verweezen, en voor tien Jaaren uitgebannen werd; terwyl nog drie medepligtigen hunne ftraffe ontvingen» Aan de Geefelpaal was een bord geplaatst met het Opfchrift Oproermaakers. De Hoofd - Officier gaf de Stadhouder kennis van zyn gehouden gedrag in deezen , van de gronden waar op hy, en de Regeering van Leyden was te werk gegaan. Het Hof van Holland, op den voorflag des Procureurs Generaals, des kennis neemende, oordeelde, dat de Hoofd-Officier der Stad Lsyden, niet alleen zyne Lloogheid daadlyk geftoord hadt in het Regt hem by den Souverain opgedraa-, gen; maar ook indragt gemaakt op het Regt van de Hooge Overheid zelve, voor zo verre dusdanige Brieven van Gratie, met betrekking tot den Stadhouder, op naam van den Souverain werden verleend; dat hy ook door zyn gedrag aan T r a g 0, en diens Naastbeftaan-r den, een onherftelbaare grieve hadt toegebragt. Weshalven de Procureur Generaal  VERENIGDE NEDERLANDEN. 281 raai het Regt der Hooge Overheid tegen dien Hoofd-Officier moest waarneemen; en eifchen, naar dien het Vonnis nog niet in allen deele was uitgevoerd om de overzending der Stukken aan zyne Hoogheid, en het wederbrengen van Xrago in de gewoone Gevangenis. De Hoofd-Officier j. H. van der Marck, ondertusfchen van die post afgetreeden, dit Befiuit des Hofs ontvangen hebbende, bragt het tot tot kennis der Stadsregeering, op welker gezag hy gehandeld hadt, en verwittigde hier van het Hof van Holland. De Afgevaardigden van Leyden ter Vergadering van hun Ed. Groot Mogenden, deeden aldaar eer voordragt van de voorgevallene oproer! ge beweegingen in hunne Stad, die het vatten, het op bekentenis ftryken var het vonnis over Trago ten gevolge hadden, ais mede waar om zy, ondank het verworvene Appointement van zy ne Hoogheid, met de Strafoefening warei voortgevaaren. Immers zou , gelyk zj fpraken, de juftkie, gereed om die ziel aan Oproer hadden fchuldig gemaakt, hun ne verdiende ftraffe te doen erlangen ten fpeelpop worden, als dezelve, op da OOgenblik haar uitoefenend vermogen wen benomen. Ook hielden zyzich overtuigd dat, v/elk ook het vermogen des Erfitad houders mogt weezen in het verleenei van Gratie of Pardon, dat vermogen aai banden gebonden was, welke het geevei daar van, ingeval van Oproer, buiten allci S 5 be XXIL boek. I7Ü4-. Ds ile- geering van Leyden verdeedigtzich by Staaten van Hol' laad. L r t • L i » 1 1 1 1  £8a DE REPUBLIEK DER XXII. BOEK. ■ Aanfchryvingdes Hofs van Holland,waar tegen de Regeerin^ voorzieningverzoekt. aan 55 bereik Helden. Daar en boven waren hun de gelukkige gevolgen van den voortgang der Regtsoefening zeer duidelyk gebleeken, als zonder welke men niet onwaarfchynlyk, (als zynde die nagt veelal doorgebragt met blyken te geeven van de hoop waar mede men zich vleide dat die Trago niet in 't openbaar zou te voörfchyn treeden,) reeds zaaken zou hebben zien gebeuren, waar aan men nu niet hadt durven tillen: dat hadt hun doen vertrouwen dat hun verder deswegen geene moeite zou worden aangedaan. Eene verwagting, waar in zy zich te leur gefteld vonden, door het aanfchryven des Hofs van Holland aan den nu afgegaanen Hoofd-Officier, wien zy de zaak van de fchouders namen en de hunne maakten: eene vaardige en geëvenredigde Voorziening by hun Ed. Gr. Mogenden in dit geval verzoekende. • Eene allerbillykfte maar teffens allernoodzaaklykfte Voorziening, die, zo zy dagten, bykans geen aandrang noodig hadt: „ naardien zy," om hunne eigene woorden te gebruiken, „ (het geen zy noch „ wilden noch mogten ver on derft ellen,) „ zich niet konden verbeelden, dat de '„ Leden van hun Ed. Groot Mogende „ Vergadering zouden kunnen in de ge„ dagten vallen, dat dat gedeelte van de „ Souverainiteit, het welk zich uitftrek„ te tot het verkenen van Brieven van „ Gratie, Abolitie en Pardon, en onder „ de enge banden van gepaste termen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 283 aan den Heer Stadhouder was gecedeerd, zoude kunnen ftrekken om den „ Geest van Tweedragt, Scditie en Op„ roer, voedzel te geeven, of den weg „ te bevorderen van hun, die zich daar „ op toeleggen, vertrouwende, (om niet „ te zeggen) {leunende, op voorbeelden „ dat zy impune daar in kunnen voort„ gaan en volharden." Voorts mogten zy niet te rug houden den zonderlingen last om aan de ernftigfto bedenkingen der Leden over te laaten; „ of, „ wanneer verkeerd gebruik, om niette „ zeggen misbruik, gemaakt wordt van „ dat gedeelte der Souverainitëit, als is , het verleenen van Gratie, het dan geen „ tyd wordt, daar tegen met kragt te „ waaken en te voorzien; en of het bui„ ten bedenken kon zyn voor den Sou„ verain, dat eene waakende Juftiüie, op , het oogenblik dat derzelver welbepaald '„ de Orders, in cas van 'Oproer; ten af„ fchrik van anderen, ter executie zul„ len worden gelegd, kan worden te „ rug gehouden om daar in voort te „ gaan?" Niet onbeantwoord bleeven deeze voorftellen der Leydenaaren, door den Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal Ysbrand 't Hoen, die uitvoerig zyne tegenbedenkingen opgaf, en het gedrag des Leydfchen Hoofd - Officiers befchree: als buiten voorbeeld, wederregtlyk en ex travagant, en zich bevoegd oordeelde hen deswegen in Regten te agtervolgen. He XXIL 30ek. 1784. Een Te- genverzoek om deeze zaak in ' Regten '' voort te zetten. l  s84 DE REPUBLIEK DER XXIL b o ek. 3784. Cathasima Taan , door haar Koetzier, befchuldigd van een toeleg op 's Prinfsn Leeven. Het berigt van 't Hof aan Staaten van Holland ftemde volkomen hier mede in, en verzogt hetzelve dat hun Ed. Groot Mogenden het oor niet zouden leenen aan 't verzoek der Leydfche Regeering; maar het Hof volkomen vryheid laaten om deeze zaak in Regten voort te zetten. Zy gaven de Hukken in handen der Afgevaardigden van Haarlem en verdere Gelastigden tot de zaaken van Juftitie, met Commisfarisfen van den Hove (*). Laster en valfche Betigting, die nooit geheel zvvygen, vinden, in tyden van ïweedragt, de rykfte ftoffe voor dat eerroovend bedryf; dan meest zyn de voorv/erpen Lieden van Rang of in aanzienlyke Posten gefteld, zeldzaam ftaat de ftilleevende Burger, en nog zeldzaamer eene Burger-Vrouwe, daar aan ten doel, althans in zulk een graad, als men ten deezen dage daar van een voorbeeld zag in het woelend Leyden. — De Dogter eens Zaandamfchen Koopmans Catharina Taan, gehuwd aan den Heer Gillis ChPvISTIAAN van der Meulen, leefde met deezen te Leyden, zints eenige Jaaren, ftil en gerust, van de ruime middelen, waar mede de Hemel hun geze-? gend hadt, geheel afgezonderd van alles wat Lands- of Stadszaaken betrof, niemand beledigende. Zy bevondt zich, in Len? (D N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. I§38-1893, Refol. van lioll. 25 Nov. en 9 Dec. 1784.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 285 Lentemaand deezes Jaars, op t onverwagtst, by het Geregt van Leyden aangeklaagd, over een Misdryf, 't geen haare Eer, en misfchien haar Leeven, in gevaar Helde, en onmiddelyk ten voorwerpe van den haat maakte van het tot fchennis gereede Gepeupel der Stad, te eer genéegen om het ergfte liefst te gelooven: dewyl zy der Doopsgezinde Belydemsfe was toegedaan, en dePartyzugt, reeds maanden geleeden, in openlyke Liedjes, gezongen hadt,dtf  204 DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK. I784. het Stadhuis kennis gegeeven; doch dit was van geen gevolg , en verfcheenen zy, die, onder veel vloeken, op hunne Oranje-firikken wyzende gezegd hadden, Dat is nu het waare! onverhinderd op de Beurs, gingen dezelven op en nederlagen de Omftanders onbefchoft onder 't ooge , liepen den een en ander op 't lyf, zeggende, Laaten ze nu eens komen, om ons dit Lint 'er af te haaien! wy wilden wel eens zien dat iemand ons aanraakte, of kwaad deedt! Zy zwaayden met de Hoeden, onder het geroep van Hoezee! — Drie Kooplieden hadden zich na het Stadhuis begeeven, om tegen deeze ftoorenis voorziening te vraagen; by deezer wederkomst, en het naderen der OnderIchouten, verlieten zy, op het teken van een Fluitje, en met het gefchreeuw Hoezee! Vivat Oranje! de Beurs. Voor de Herberg, waar inzyte rug keerden, maakten zy een zo luidrugtig gefchreeuw, dat 'er veel volks voor verzamelde. De Onderfchouten bewoogen hun, met veel moeite, tot ftilftand, en flegts zommigen tot het afleggen hunner Linten. Deeze zaak hadt voor die Moeitemaakers, op eene plaats den Handel gewyd geene veriere gevolgen, 's Avonds werden aan de Huizen van de Kooplieden, die men oorleelde den Presmeester, den voorgaanden lag,flegt behandeld te hebben, eenige glajen ingeflaagen. Dan de Burger-compaglieNo. 9. op de been gekomen zynde, ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 295 hinderde deeze en alle verdere ongere-; geldheden (*)• J Het Vrycorps te Rotterdam, in het. afgeloopen Jaar, met vergunninge der : Regeeringe, opgerigt (f), zogt, in den] aanvang deezes Jaars, by dezelve de goed- J keuring te verwerven, van een Plan en , Reglement. Men vondt goed dit in na- i deren raadflag te houden, en de Verzoe- j kers toe te liaan, om, hangende dit uitftel; zodanige fchikkingen te maaken als zy ten beste van hun Corps noodig oordeelden; mits geen derzelven inliep tegen de Ordonnantiën op de Burgerwagt. Ingevolge hier van verkoozen zy, in eene Vergadering der Leden, Bevelhebbers en verdere Officieren en regelden eene gelyke Kleeding (§). Hoogst aanftootelyk was deeze vrywillige Schutterbende in 't oog des Gemeens. Een aantal van vierhonderd vyf en twintig Perfoonen, meest van de geringde foort, nam deezen tusfchentyd waar tot het inleeveren van een Verzoekfchrift j, waarin zy hun vrees en bekommering over de oprigting en daadlyke goedkeuring van dezelve te kennen gaven. Zy hielden die Bende, niet alleen als volftrekt onnoodig, om dezelve te doen (*) Rapport der Cemmisfte te Rotterdam bl. IIU 113. U. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 581. CO Zie onze Vadert. Hifi. VI. D. bl 312. (j) Rapport der Commisjie te Rotterdam bl. 6Ï. 60. N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 183 37^- T4 mi. iOEK. 784. let Vry:orps allaar ver:oekt de ■loedkeu'ing der tegeerin* ;e. Verzoekfchriftentegen 't zelve ingediend.  ac6 DE REPUBLIEK DER XXII. BOEK. I784. 1 i < \ i doen dienen, gelyk de Oprigters voorgaven, tot voorkoming van alle beweeging en onrust, die 'cr onverhoopt in Rotterdam mogt ontdaan, en ook mede te helpen weeren, allen overlast, geweld, daadlykheid en ongehoorzaamheid; tot dit alles was de tegenwoordige welgeoefende Schuttery in ftaat, op dezelve mogt de Regeering zich volkomen verlaaten: en was het voor dezelve een hoon zich dus eene Bende te zien toevoegen. Zy verineenden, daarenboven, dat dit Vrycorps, in ftede van alle onrust en verwarring voor te komen, juist ten eenigen tyde nog 'de oorzaak van hooggaande onrust en beweeging zou worden: tiaardemaal zy hun Ed. Groot Agtb. kon Jen verzekeren, dat alle misnoegen en Dnlust, die 'er tegenwoordig in deeze Stad mogt heerfchen,- éénig en alleen aan Ie oprigting van dit Vrycorps toe te bhryven was, zodanig dat zulks nog ïens, vroeg of laat, heillooze gevolgen, /oor de Burgery, zou opleeveren: te meer lewyl men 'er reeds een voorfpel van gezien hadt. Waar om zy de vernietiging van 't zelve verzogten. Dit werd serlang, van een tweede Verzoekfchrift jevolgd (*). Men CD Rapport der Commïsfii te Rotterdam bl. 70. !V. Nederl Jaarb. 1784. bl. 819 De Heer J. v. Kumpf.l, een iiroot tegenwerker der Vrysorpfen, deet veel tot d:t eerfte Verzoekfchrift. 5ie Recuil van Stukken van Mr. J. W. Kumvbu >l. 3. en at.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 297 Men vatte het op 't verkenen van Vrybriefjes aan eenige Lieden, die, ten tyde van een dreigend Oproer, zich elders tot befchcrming vervoegd hadden, dan de Compagnie der Burger-fchtutery, waar onder zy behoorden. Hier over gaven Gelastigden uit de Wet, aan twee Hoofden van het Vrycorps, hun ongenoegen te kennen, zich in't breede uitbatende over de onaangenaamheden, welke het beftaan van het Vrycorps in de Stad veroorzaakte, den haat, welken het Gemeen daar tegen hadt opgevat, en de onrustige gefteldheid, die menby de Bewoonders van het Agter Kloostei befpeurde, teffens aanmerkende, dat het voor 't Vrycorps nog tyd was om fchik kingen tot eene honorabele disfolutie te maaken.; dat, uit het langer in ftand bly ven van 't zelve gevolgen te dugten wa ren, van welke de vrywillige Schutters ten eenigen tyde, de Vktimes. zouden kun nen worden. Men deedt by 't Vrycorp, alles om deezen iteen des aanftoots wej te neemen, door bepaalingen te maaken ingevolge van welken de Leden van he Vrycorps, die 'tevens Leden der Burger fchuttery waren, gehouden zouden wee zen, alle dienften te doen, betrekkelyi tot hunne Burger-compagnie. Maar, ove de voorgeflaagene ontbinding, konden z; niet raadpleegen, dan met zamenroepin der Leden. "Het bleef eenigen tyd flec pen. By een nader opontbod verftonde twee Leden, uit den mond derMagiftraat T 5 ds XXIL TJ O EK. I784. Hst Vry corps aan gemaand om zich teontbhi den. r > t ■ C r v T. •y l > t  2«8 DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK. I784. dat de omftandigheden daar toe fcheenen gekomen te zyn, dat het Vrycorps niet langer in weezen blyven kon; doch de ontbinding daar van noodig was tot herftel van de algemeene rust in de Stad. De Leden behoorden te bedanken; dit zou ten uiterften aangenaam zyn, en de vernietiging als dan gefchieden op eene wyze ten hoogften honorabel voor het Corps. By openbaare Afkondiging zou den hoogften lof aan de vrywillige Schutteren worden toegemeeten, als de oorzaak van de treffelyke Orde en Wapening, waar in zich de Burgery thans bevondt, houdende, nu dus de Burgery welgewapend en geoefend was, de noodzaaklykheid van het Vrycorps op. 'Er werd de fterkfte verzekering bygevoegd, dat de Burgery in volle orde met Bajonetten gewapend zou blyven, de Wapenoefening aanhouden, en de Burgerwagt fteeds ftrikte Order hebben, om, des noods, geweld met geweld te keeren; voorts zouden de vrywillige Schut* ters, naa de flooping van hun Genootfchap, altoos genieten de byzondere befchutting der Regeering, met voorbeeldlyke ftraffe aan den lyve van de aanranders ; en het Verzoekfchrift der vierhonderd vyf en twintig Onderttkenaaren, zou te rug gegeeven worden, zonder dispofitie. Vonden zy niet goed om de ontbinding te verzoeken, zy hadden te wagten, wegens ongehoorzaamheid, vernietigd te zullen worden; doch, in beide de  VERENIGDE NEDERLANDEN. 299 de gevallen, zou de gemelde befcherming plaats hebben. By de zamenroeping der Leden van het Vrycorps, werd het verzoeken van ontbinding, met eenpaarigheid van Hemmen , door allen van de hand geweezen: •wat aanftoot verwekt hadt wilde men een gunfliger uitleg gegeeven, en niet aan 't Vrycorps toegefchreeven hebben: voorts moest men by de Regeering, op de eerbiedigde en kragtigfle wyze, aandringen , dat, wel verre van , ten gevalle van een gering getal Ondertekenaaren des Verzoekfchrifts, waar van de meesten onbekend, immers geen Burgers der Stad waren, het Vrycorps te vernietigen, door het vcrleenen der goedkeuring van het ingeleverde Reglement, eene meerdere fterkte aan het lichaam der Vrywillige Schutteren mogt gefchonken worden. Zulk eene handelwyze zag men aan, als een betoon van weinig eerbieds voor de Regeering, die zich genoodzaakt vondt, haar regtmaatig en billyk misnoegen, gelyk zy zich uitdrukte, te betoonen over de illegale en willekeurige handelwyze (*) en daarom het daadlyk verleende verlof tot de oprigting van het Corps vrywillige Schutters introk, en 't zelve, voor zo verre het beftaan mogte verkreegen hebben, vernietigde. Zo kwam een Vrycorps (D Naamlyk bet verleenen der zo zeer betwiste Vrybricfjcs. Zie hier over Rapport der Cemmisfie te Rotterdam bl. 77. enz. en bl. 265. XXIL BOEK. x -.O A I704. Het Vrycorps afgefehaft.  30© DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK, I784. corps ten val, 't welk uit veele gegoede en bekende Burgeren beftondt, volgens bekentenis der Wethouderfchap zelve, met de heilzaamfte oogmerken opgerigt; en't geen, naar de betuiging der Commisfarisfen uit Staaten van Holland eerlang na Rotterdam gezonden, „ nim„ mer regtmaatige ftoffe tot klagten of „ misnoegen gegeevert hadt, en, door zyn „ volgend gedrag, toonde eene betere be„ handeling verdiend te hebben." Huns agtens hadden de ingeleeverde Verzoekfchriften te grooten invloed op de Magiftraat: en hieldt men, zonder grond, het daar voor , „ dat de twisten en oneenig„ heden in Rotterdam voornaamlyk der„ zeiver begin genomen hadden met en „ ontftaan waren uit de oprigting van „ het Corps Vrywillige Schutters, en „ dat door het uit den weg ruimen van „ dat ftruikelblok, de rust en eendragt „ waarfchynlyk zou herfleld worden: daar „ het ondertusfchen zeker was, dat Rot„ ter dam reeds lang, vóór dat man op „ zodanig Etablisfement dagt, in twee Partyen was verdeeld; die ieder haa„ re Voorftanders en Aanhang onder alle „• Clasfen van Ingezetenen hadden, en „ waar van de eene\toelag om verande„•' ring in de Conftitutie te weeg te bren„ gen — den Prins Erfftadhouder meer„ der Magts te geeven, en alle hinder,, paaien, die zy daar in zouden ont„ moeten, door middel van 't Gemeen, „ om verre te werpen; —- de andere „ daar  VERENIGDE NEDERLANDEN. 301 „ daar en tegen om den al te grooten invloed van hooggemelden Prins op de " Regeering, waar van men byzonder in " den jonglltn Engelfihen Oorlog, de bittere vrugten gefmaakt hadt, tegen te , gaan, en te effectueeren, dat alle Re„ genten over de belangen van het Land in gemoede konden advifeeren, zonZ der, uit dien hoofde, eenige nadeelige 5» gevolgen te moeten vreezen. — Daar „ nu door het aanweezen, van een Ge' wapcnd Corps, zamengefteld uit de „ voornaamfte en gegoedfte Ingezetenen, „ die, voor het grootfte gedeelte, tot de laatstgenoemde Party behoorden, het „ Plan van de eerstgemelde geheel ver„ ydeld en onuitvoerelyk gemaakt werd. „ kon het niet anders zyn, of dezelve „ moest daar uit het grootfte misnoegd , opvatten, en geen middelen onbeproefc " laaten, om de destructie van zodanu \\ een Corps, te. effectueeren (*)." Onder de Leden der Schutterye, dn zich meest op den Wapenhandel bevly tigden, ftaaken boven al uit, de Adel borsten van de Burger-compagnie No. 9 ftaande onder 't bevel van den Luitenan Collonel Elsevier, Vroedfchap de Stad. Dan men poogde, om die We penoefening, welke zo voorbeeldlyke CD Rapport van de Commisfie te Riiterdam, bl. 70 74 77. fs>. 88. qo. 94- 246. 265. N. Nederl. Jaarb. 1784 bl. 0^8. enz. Post van den Neati *&hyn V. D. bL 72Ó. XXIL BOEK. I784. t ; De Bur. ger-compagnieN." 9. trekt , met Bajot netten ter c Wa^t. l  302 DE REPUBLIEK DER XXIL b o £ k I784. indruk maakte, in de geboorte te fmooren, deeze Lieden in den haat des Gepenpels te brengen, 't geen gereedlyk gelukte. Getuigen hier van de fmaaden fcheldwoorden en de vervloekingen, waar mede ieder Schutter, die zich welgekleed en gewapend vertoonde, bejegend werd; de zamenfchoolingen en ongeregeldheden , by de plaats des Wapenhandels, en het optrekken der wagt, bovenal wanneer het de beurt deezer Compagnie was. Doch deeze Adelborsten aangemoedigd door hunne Officieren, lieten zich hier door niet affchrikken, gingen rustig in hunne Krygsvorderingen voort. Toen zy in de behandeling van 't Geweer zo verre gevorderd waren, dat de zwaarigheid, om elkander door onbedreevenheid te kwetzen, geen meer plaats vondt, namen zy, met voorkennis en toeftemming hunner Officieren, het befiuit om voortaan met Bajonetten op hunne Geweeren ter wagt te trekken. Geweeren daar mede voorzien, vorderde de tegenwoordige wyze van Wapenhandel; en zyn ze het best gefchikte wapen om zamengefchoold Volk uit elkander te dryven , en te beletten dat hetzelve op een Wagt aandringe, die geheel influite, en weerloos maake. Daags voor de Waakbeurt, op welken zy vastgefteld hadden, dit aan te vangen,'* nam de Wethouderfchap een befiuit, om den Luitenant-Col lonel Elsevier, als Capitein van die Compagnie te doen aanzeggen, met last om  VERENIGDE NEDERLANDEN. 303 om het ter kennisfe van zyne onderhoorige Manfchap te brengen, dat, naardemaal het oogmerk der Magiftraat als nog was, dat door de Burgers geene Bajonettea op hunne Snaphaanen zouden worden gebruikt, dezelve ook verwagtte en vertrouwde, dat de optrekking, den volgendenavond, met het gewoon Geweer zou gefchieden. De Adelborsten trokken, des niettegenftaande, met Bajonetten ter wagt; doch gaven, by een eerbiedig Verzoekfchrift, vervolgens aan de Wethouderfchap te verftaan; dat zy, niet uit een beginzel van halftarrigheid, of ongehoorzaamheid, geweigerd hadden aan het hun medegedeeld befiuit te gehoorzaamen; maar alleen uit vreeze van zich, daar hun voorneemen bekend was, aan de verguizing des Gemeens bloot te ftellen, indien zy het niet volvoerden. Zy erkenden hier in kwaalyk gehandeld te hebben, verfchooning te verzoeken, met bede om zich voortaan van Geweeren met Bajonetten te mogen bedienen. De Magiftraat voldeedt aan die verzoeken: en hadt reeds, op voorftel van Burgemeesteren, twee dagen vroeger, befiooten het aanneemen dei Bajonetten over te laaten aan de Com pagnien, welke daar van gebruik wilder maaken, mits het behoorelyk verzoeken * O- D« CD Rapport der Commlsfte tt Rotterdam, bl. 95-99- XXIL BOEK» I784. Vraagt deswefren verfchoonins. 1  3o4 DE REPUBLIEK DER XXII.; boek. 1784.- Elzevier aan mishandelingmet zyn Compagnie Nó. 9. Hootge-, fr'ld.redt zich. Nieuwe beledi^in. gen die Compagnie aangedaan. De Vroedfchap Elsevier, een Tamboer zyner Compagnie afgezet hebbende, wegens het liaan van Wilhelmus op de Parade, oordeelde, daar de toeloop des Volks, als zyne Compagnie optrok, by ieder wagt, vermeerderde, op den negenden en tienden van Lentemaand, dezelve in eigen perfoon te moeten opleiden, om te beproeven of zyne tegenwoordigheid eenig meerder ontzag by de menigte zou verwekken. Doch te vergeefsch. Hy vondt zich blootgefteld aan uitjouwing, vervloeking, en wederftand, in welk lot zyn Luitenant van Z w y nd recht, en de Adelborst Wis hof, die-het flaan van Wilhelmus verboden hadt, ryklyk deelden. De Manfchappen wankelden niet in hunnen pligt, en bewaarden dien nagt een en ander Huis voor balddaadige fchennis. By de kreet van Oranje hoven l mengde men vervloekingen van Elsevier en diens Compagnie. Het Pluis van dien Vroedfchap, met plundering gedreigd, werd twee nagten door Geregtsdienaars bewaakt. De euvelmoed des Gepcupels groeide aan; en de uitgefiaagene bedreigingen, dat men de Compagnie zou aanvallen, als dezelve, den twee en twintigften van Lentemaand, weder ter wagt trok, bewoogen den Luitenant van Zwyndrecht om den byftand van eenige Geregtsdienaars te verzoeken om de Geweldpleegers te kunnen vatten. De gepastheid deezer voorzorge, bleek: de- wyl  Verenigde Nederlanden. 9o$ wyl,byhet vergaderen der Adelborsten, de oploop des Volks begon, aangezet door 't o-ewoon gefchreeuw; op den marsch moesten zy het fmyten met kalk en vulnis, met andere hindernisfen, lyden, en de fchriklykfte bedreigingen hooren. Op de Paradeplaats was een groot gedrang, het geroep van Hoezee! Oranje boven! 'l Vrycorps onder! "t Vrycorps na den donder! Lang leeve de Oranje Vorst! werd afgewisfeld met een verward gezang van oproerige liederen, gepaard, met Hinten en fpeelen door Jongens en Kareis, die ziel alom, en ook zelfs in de boomen, geplaatst hadden. Een hoop Vrouwhëdet zette de menigte door onbefchofte taa o-eduurin- aan. De in Parade {taande Man fchap moest by fpot en hoon, nu en dai het gooijen met «fteenen verdraagen. Ot de aankomst des Luitenants van Zwyn dr.echt verdubbelde het gefchreeuw, er de toeloop; het Bevelwoord,kon niet ge hoord worden, en 'er bleef geen plaat over om de Companie behoorelyk te rig ten; men zogt die overhoop te werpen en zich van de Adelborsten de Waai en Wis hop meester te maaken; ooi hadt men een dergelyken toeleg op de Luitenant van ZwyndreCht. Di beide mislukte % dan een Tamboer kon d mishandeling niet ontgaan,'noch ook ec Adelborst, dat een Vröuwsperfoon her een flag in 't aangezigt gaf, onder ee fchriklyk gevloek. Het gefchreeuw en d aandrang vermeerderde zo fterk, dat me zelps den Trom niet kon hooren, en Ik VIII. deel. V Voon XXIL boek. [ L C > L ! 1 t 1 1 11 e jl t  3oc5 DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK. I734. voorttrekken ondoenlyk wierd. De Bevelvoerende Officier deedt halte houden, en de Adelborsten laadert, te meer dewyl het gerugt liep, dat men bezig was met de fteênen uit de Nieuwe Markt uit den grond te haaien. Dit laaden hadt eene verfchillende uitwerking op de zamenvergaderde menigte. Zommigen vonden het raadzaam af te trekken, en ruimte te maaken, (waar van eenige Adelborsten zich bedienden, om met hunne gelaadene Geweeren te vlugten;) anderen hielden ftand, en voeren voort met tergend uitjouwen: nogthans kon, door den verminderden aandrang, de Compagnie den weg vervolgen, hoewel niet zonder by aanhoudenheid gefcholden , bedreigd, en daadlyk beledigd te worden. Onder veel fmaadlyke bejegeningen bereikten zy het Stadhuis, waar zich veel Volks verzameld hadt, 't welk de hinderende rol herhaalde, die volduurde tot zy de Hoofdwagt betrokken hadden. Veelen der Rotsgezellen toonden hun misnoegen over de handelwyze hunner Adelborsten, en fchaamden zich niet, zo onder het laaden, als naderhand, op de wagt te zeggen, dat zy hun, als deezen gefchooten hadden, tusfehen hals en nek of met de kolven hunner Snaphaanen de harsfens zouden ingeflaagen hebben. De Geregtsdienaars, tot beveiliging medegegaan, greepen niemand uit dien hoop rustverftoorders, ook werden deezen over pligtverzuim niet beftraft, en geen geregtlyk onderzoek gedaan  VERENIGDE NEDERLANDEN. 307 daan na de pleegers dier hoogloopende buitenfpoorigheden (*). De Magiftraat liet, twee dagen laater, by openbaare Afkondiging, een ieder waarfchuwen om zich zorgvuldig te wagten van,op eenigerlei wyze, aanleidingtë geeven tot eenige onrust, veel min om de B'urgerwagt, met woorden ofdaaden* te beledigen, of met een kwaad opzet in eenige hunner verrigtingcn hinderlyk te zyn; met bedreiging dat de zodanigen, die zulks in 't vervolg zouden mogen doen, naar de Wetten en Plakaaten deezer Landen, als verftoorders Van de algemeene rust, tot voorbeeld en affchrik van anderen, aan den lyve zouden ge- ftraft worden. 4 De toomlooze geest des Oproers vertoonde zich, by het afleezen deezer Afkondiging; niet alleen werd ze oneerbiedig aangehoord, maar zelfs met de kreet Hoezee! Oranjehoven! beantwoord, en met de doorftraalendfte blyken van veragting bejegend. Daar dit onopgemerkt, immers ftrafloos, doorging, was het geenzins te verwonderen, dat het geen indruk op 't woest Gemeen maakte, om den euvelmoed-te (tuiten; maar integendeel dien fterkte (|). De ondervinding ftaafde dit ten vollen, niet alleen door de aanhoudende be- le- CD Rapport der Commisfie te Rotterdam, bl. 116 enz. CD Rapport der Commisfie te Rotterdam, bh 124. 1É6. N. Nederl. Jaarb. 1784. W 5&3V 2 XXIL BOEKs 1784. Weinig uitwerkende Afkondigingdaar tegen. Herhaalde aanva op die  3g3 DE REPUBLIEK DËR ' XXII. B O li IC. 1784. Burgercompagnie. ledigingen de Compagnie No. 9. op de plaats der Wapenoefening aangedaan ; maar wel byzonder door het volvoeren van het vooraf beraamde, met woorden bekend gemaakte, en met briefjes aangeplakte ontwerp om, op den derden van April, die Compagnie te vinden. De Adelborsten werden, by het aannaderen der Paradeplaats, niet flegts met woorden gehoond, maar met daaden beledigd; hier wilde men den eenen in 't water fmyten; daar greep men een anderen na de zwarte Cocarde; een derde werd geftooten, gefchopt en geilaagen; terwyl men een ander noodzaakte Oranje boven! te roepen. Op de Paradeplaats zelve vertoonde men een akelig fchouwfpel van gefchreeuw, vervloekingen, gedrang en openbaar geweld; geen bevelen konden verftaan en geene behoorelyke rangfchikking kon gemaakt worden; uit de opene raamen van een naby gelegen kamer blies men het bekende Airtje Wilhelmus, op fpeeltuigen; nu en dan riep men Hoezee i Oranje boven! 't geen de zamengerotte hoop telkens met de gewoone kreet beantwoordde : 't zingen van Liedjes vuurde de duizenden aan,, en de lugt weergalmde van het verward gefchreeuw, 't geen de woede en de muitzugtige oogmerken op 't fterkde uitdrukte. Dit was flegts het voorfpel. Reeds van den beginne af hadt men fterk op de vergaderde Manfchap der Compagnie gedrongen; doch dit gedrang verdubbelde op de aankomst  VERENIGDE NEDERLANDEN. 309 komst des Luitenants van Zwyndrecht en verdere Officieren. Geene vermaaningen, hoe dikwyls ook door den Luitenant en Officieren herhaald, konden iets uitdoen, om het Gemeen tot bedaardheid te brengen, of den aandrang te verminderen; de herinnering van de laatstgedaane Afkondiging, was vrugtloos, en leverde flegts nieuwe ftoffe tot befpotting, verguizing, en tartende bedreigingen, welhaast gevolgd door veele feitlykheden, aantasten, trappen, (laan en omverrukken, 't Geweer des Luitenants van Zwyndrecht, die op eene befcheide wyze 't aandringend geweld poogde tegen te gaan, werd aangegreepen en hy met een (lag bedreigd, onder het uitgillen van wat BUxem wou jy doen met je Bajonet! Dan deeze onverlaat werd, op zyn bevel gegreepen, en, ondanks de poogingen des Gemeens, om hem te ontzetten , tusfehen de gelederen gebragt, 'Met mesfen waren zy voorzien, en zy betuigden ook te kunnen (chieten, en met de daad hoorde men op de Parade •een fchot. Tegen alle deeze gewelde •naaryen gebruikte de Compagnie geer het minfte geweld. Eerst tragtte mei smet de vlakke Geweeren ruimte te maa ken, en wel met alle mogelyke voorzig -tigheid; doch dit niet helpende, heef men de Geweeren voorwaards moetei vellen, en niet dan by vermeerderinf van den aandrang gelaaden. Hier doo kwam zo veel ruimte, dat de Compag V 3 ffie XXIL boek. 1784. I l r f  •jïo DE REPUBLIEK DER 3 . XXIL IJ 0 E K. Sewcli met Geweld ge keerd. nie, (thans alleen beftaande uit de Officieren en Adelborsten, dewyl de Luitenant de Rotgezellen reeds na hunne Posten gezonden hadt,) onder een fteeds voortduurend gedruis en toeloop den marsch aannam, 't geen niet zónder gevelde Geweeren kon gefchieden; naardemaal de aandrang en het gefchreeuw bleef duuren, en de bedreigingen hervat wierden , en ook de Gevatte, op wiens verlosfing men loerde , moest bewaard worden. l Men nam een anderen dan den gewoor -nen weg, om de Nieuwe Markt, dê plaats ' ten aanval gefchikt, te ontwyken. Dit fcheen in 't eerst ruimte te bezorgen; doch de menigte 'op de Nieuwe Markt te leurgefteld, kwam, met een verdubbeld geweld, aanfttiiven, en de Compagnie was genoodzaakt halte te houden, en wilde -zy zich niet uit een gedrongen, verftrooid .en door de woede van het muitend Graauw vernield zien, het geweld met -geweld af te keeren. De ■ hoonendfte beledigingen hadt men, tot hier toe, met een voorbeeldeloos geduld en langmoedigheid, verdraagen; doch nu rees het geweld der woelende en woedende Menigte tot die hoogte, dat het dringendst gevaar zich ten zigtbaarffce vertoonde. Een aandrang zo geweldig, dat de Manfchappen reeds daadlyk uit een gedrongen wierden, het grypen tra-hunne Geweeren, het gooijen met .vulnis, kalk, en fteencn, waar door ee-nigen hunner gekwetst geraakten, het t • . \ fchie-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 31 i fchieten zelfs op de Compagnie, met: één woord, alles wat openbaar geweld: kenmerkt, en kragtdaadigen wederftand. noodzaaklyk maakt, ondervondt de Compagnie op dat tydftip, wanneer de Luitenant bevel gaf om te vuuren. Dit vuuren zelfs, zo hoog liep de woede der aanvalleren, was, in den beginne, niet in ftaat om het Gemeen te beteugelen. Een Adelborst, door het voorby fnorren van een kogel, op de Compagnie gefchooten, ontfteld, en, op den grond gevallen, werd terftond omringd, en van zyn Geweer beroofd. Andermaal gevuurd en eenigen gekwetst hebbende, waar uit bleek dat zy niet met los kruid fchooten, gelyk de menigte fchreeuwde, kreegen zy genoegzaame ruimte; doch flegts voor eene korte wyl, en de Luitenant, die inmidddels een Geregtsdienaar na het Stadhuis zondt om de Alarm-klok te doen luiden, vondt zich weder in de noodzaaklykheid, om de Geweeren geveld te doen houden. Het fchreeuwer en dreigen toonde ten klaarften, dat hur pooging wel verydeld; doch hun wree vele moed niet gekoeld was. Aan 't Stadhuis gekomen, vereenigdf zich daar de zamengefchoolde Menigte met die de Wagt volgde, zo dat de Lui tenant om het Stadhuis te kunnen bevei ligen, en de Gevatten in verzekering ti doen brengen, zich verpligt zag, in plaat, van de Hoofdwagt te betrekken, eei Cordon voor 't zelve te laaten formeeren V 4 ÏXIL i O E K. [784. . Vervaar' lyk Op' roer. I t  gi2 DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK. 't Geweld groeide zodanig aan, 'dat de tegenwoordig zynde Magiftraat sleden befiooten de groote Alarm-klok te doen trekken. De balddaadigheden, van 't Gemeen verdubbelden, tegen alle mógelyke vermaa-: ningen; en niet eerder, dan naa dat derzelver vrugtloosheidbleek, wierd door den Luitenant, die te vooren nogmaals onder-; nomen hadt, de Geweldpleegers met zagtmoedigheid'tot reden te brengen, en zyne klaagende Manfchappen, door te zeggen, dat men ih Gods naam het zo lang mogelyk moest inzien! in hunne laugmoedigheid hadt verfterkt, last gegeeven om te vuuren, waar door eenigen gekwetst geraakten, en één in hegtenis kwam. '' Natuurlyk zou men verwagten , dat dit een affchrik zou gegeeven, en anderen te rug gehouden hebben, om die Compagnie verder eenig leed te* doen; doch men zag het tegendeel. Het Volk bleef niet alleen rondsom de Wagt in grooten getale vergaderd, en liet niet af dezelve te hoonen en te fmaaden; maar deéze Schutters, die zo veel voor 'de veiligheid der Stad gewaagd hadden, moesten zelfs van hun, van -wie zy met allen regt kragtdaadigen byltand mogten verhoopen , eene behandeling ondervinden, Volmaakt gelyk aan de beestagiigheden van het oproerig Gemeen. Naauvvlyks- was de Compagnie No. 10, die met de kreet Hoezee! Oranje boven! door den zamengefchoolden hoop werd verwelkomd, aan 't Stadhuis gekomen, of de- Rotgezellen van,  VERENIGDE NEDERLANDEN. '313 van die Compagnie beantwoordden zulks met een dcrgelyk gefchreeuw, met by voeding van den gewoonen vloek, het Vrycorps na den donder! De taal, vol fchimps, welke voorts de Adelborsten van No. 9, die nu de wagt onder het Stadhuis betrokken hadden, van deeze Mede-fchutters moesten hooren, en de gezindheid dier Lieden zo volmaakt, fchoon onbehouwen, uitdrukte, wees aan welk een byftand hun te wagten Hond. En wanneer zy 'smorgens, door de Compagnie No. 11. werden afgelost, waar van de meeste Rotgezellen met Oranje-linten vercierd waren, moesten zy, naa den ganfchen nagt zo veel beledigingen te hebben uitgeftaan, wederom ondervinden, dat veelen deezer Compagnie, in het aandoen van de grievendfte fmaadheden, voor de Rotgezellen van No. 10. en het verder muitzugtigGraauw, niet wilden wy ken. -Alle handelingen van de meesten dier Compagnien weezen uit, dat de ondergefchiktheid geheel verlooren was, de drank verhitte hun welhaast, en dit vermeerderde de ongebondenheid, die met losfen teugel holde; en heerschte dezelfde euvelmoed by andere Compagnien, op 't luiden der Alarm-klok, in de Wapenen gekomen, 't Bleek ten vollen, dat zy ongefchikt waren om het Oproer te Ruiten. - 't Kwam egter, eenigzins uitgewoed, tot bedaaren, en droegen deeze Compag nien, wier gedrag zo weinig gefchikt. waj V 5 on XXII. BOE K». 1784. ' Op welk eene wyze de Compag-  XXIL BOEK. I7Ö4nie N. g door de Maiiiftraat vai deanden werd uit gemonsterd. 314 DE REPUBLIEK DER, ora het Oproer te ftillen, en veel eer aanleidelyk om het op te hitzen, den dank der Wethouderfchap weg, terwyi de Compagnie No. 9, die den zwaar ften fchok verduurd, en voor het grootfte gedeelte zich manmoedig gekweeten 1 hadt, alleen werd voorby gegaan en tot : loon van haare waakzaamheid en uit• geftaane gevaaren op eene vernederende wyze bejegend. — „ Eene uitzon- „ dering," du-s luiden de woorden van de Heeren eerlang na Rotterdam in Bezending gezonden.- „ Eene uitzondering ,, zo zigtbaaf als onregtmaatig, was de „ fchoonfte zegepraal voor het Gepeu„ :pel, 't welk nu met grond gelooven |, mogt, dat-de Magiftraat, omtrent de „ verrigting dier Compagnie, niet gun„ ftig dagt; dat het gepleegd geweld, „ de gepremediteerde aanVal op de Burgerwagt, het infukeeren, verdringen, „ en mishandelen der Manfchap, dat de feitlyke excesfen voor pardonable Vro,, lykheid doorgingen, en dat het fchieten met fcherp, waar toe men eindej, lyk hadt moeten komen, by de Re„ geering, zo niet direct, ten minftenftil„ 'zwygen-d, werd afgekeurd. Dit denk„ beeld, gefterkt door de Gratificatiën „ aan de Gekwetften, als Martelaaren „ van de goede zaake, uit de Stadskasfe ,, gedaan (*), moest noodzaaklyk veld tri „ win- CD Z>e over deeze Gratificatiën Rapport der Commisfie te Rotterdam bi. 177. 183. 104. 1S7.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 315 „ winnen, de gemoederen meer en meer „ verbitteren, de. wraakzugt aanhitzen, „ en het kon niet anders zyn, of het „ daadlyk lot aan eenige weinige Op„ roermaakcrr te- beurt gevallen (*), „ moest, in openbaare Gefchriften (f), „ en Gefprekken, als een bloedige, Mas„ [acre afgefchilderd, en de Schutters, „ boven al de Adelborsten van No. „ als Moordenaars uitgekreeten, hun Per„ foonen en Familien openlyk en in 't •„ geheim, aangevallen, gemolesteerd en „ vervolgd, kort om als Fogelvry behan„ deld worden (§)." Het vuur, dat den vierden van Grasmaand fmeulde, dreigde op den vyfden, met nieuwe woede, los te barsten. Men hadt het voornaamlyk gemunt op het Pluis van den Adelborst Wis hof,.dien men hield voor den eerften, die uit de Com- Bylaagebl 145. en de Straffen de Gevatten aangedaan. Rapport bl. 138. 158. C*) Vier overleden 'er aan de bekomene wonden; en drie waren'er min of meer gekwetst. Bylaage tot het Rapport bl. 153. (t) Onder deeze ftak uit, een Hoekje, getyteld, Eerst echt Verhaal wegens de bloedige MaS'facre , niet door de goede Burgery; maar door de Adelborsten van de Compagnie van den Heer E Lsevier, onder de weerlooze Gemeente te Ratter■■dain, aangerigt, 't welk een onverhinderden loop hadt. Rapport bl. 163. 175 1S5. (5) Rapport der Commisfie te Rotterdam, hl. 126 enz. 199. 262 Zie ook een vefüaal van dit Oproer in de N. Nederl. Jaarb. 178-t. ■ bl. 821. Courier van Europa II. D. bl. 126. XXIL boe k. i784v Verdere Balddaadighedetigeltuit.  $16 DE REPUBLIEK DER ' XXII. boek. c 1784. ■ Compagnie van Elsevier gefchooten hadt. Doch het zenden eener Burgerbende, met een Geregtsbode, voorzien van eene fchriftlyke Waarfchuwing, waar by een iegelyk, by dat Huis tegenwoordig gelast werd, onder herhaaling van de reedsgedaane Afkondiging, tot vermyding ■van allen fchyn van zamenrotting, uit den andere te fcheiden, bewerkte, niet zonder moeite, de beveiliging van 't zelve: en konden zy zeer bezwaarlyk vryheid bekomen om geweld met geweld te mogen keeren (*)• ; De haat tegen die Adelborsten ging zo verre, dat een hunner, P ie ter de Waal, door een vermomd Perfoon, met een mes Js avonds aangevallen, doch gelukkig maar ligt gekwetst wierd. 't Welk eene Afkondiging ten gevolge hadt, waar by de Magiftraat, op de ontdekking van den Daader, duizend Guldens ftelde, en verboodt de Adelborsten, uit hoofde van het voorgevallene op den derden van Grasmaand, op eenigerlei wyze te beledigen, veel min feitlyk aan te vallen. Ook wierd de Regeering te raade den Raadpenfionaris, van Holland, by eenen Brieve eerst berigt, en vervolgens een nader verflag, ie doen van 't geen in dien oproerigen nagt gebeurde (f). Nu \ (D Rapport der Commisfie te Rotterdrm, bl. 195 'CD N. Nederl. Jaarb. 17R4. bl. 826. 827. enz. Courier van Europa II. D. bl. 131, enz.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 317 Nu minder dan meerder onrusts verftoorde de optrekkende Wagten;dan,woede tegen allen, die welgewapend, welgeo-ekleed, en op de gewoone wyze met een zwarte Cocarde voorzien, ter wagt kwamen, liet zich in Hooimaand onbedwongener dan ooit los, en dreigde een Adelborst, onder het uitflaan der gruwelykfte taal, over de leuning van een brug te werpen, terwyl zy andere Adelborsten zeer mishandelden, het Vaandel poogden te ontweldigen, zo dat de Compagnie, in de uiterfte wanorde, en zondei Vaandel, 't geen men in een naby gele gen huis borg, na het Stadhuis trok; dit was het werk der gewapende Schuttery zelve (*). Deeze aanhoudende rustverftoorendi beweegingen, die nu een groot jaar 11 Rotterdam gewoeld, en de Ingezetenen by den ontzettendften fchnk, met di kommerlykfte uitzigten vervuld hadden bewoogen thans een aantal van cmtren honderd der aanzienlykfte Koopheden om een Smeekfchrift by Staaten van Hoi land in te lecveren. Zy vermeenden, lan geaarfeld hebbende tot het doen van zc danig een beklag: dewyl het altoos ko aangemerkt worden, (hoe zeer men zuli niet mogt bedoelen,) als eene zydehnj fche, zo geen rechtftreekfche, befchuld gir (D Rapport der Commisfie te Rotterdam, M. 310-219.277. iV. Nederl. Jaarb. 1784 b! 1279. XXIL BOEK. 1734. Defloö- renisfen der Wagt hervat. , Verzoek' fchriftvari 1 Rotter> damfche ; Kooplie. den by ' Staaten van Hol, land om '- Voorzier ning. E» n s r- i- g  3i8 DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK. 1784- 1 ging dat de Magiftraat niet genoeg zorgde voor de rust en veiligheid der Ingezetenen — dat zy, in de tegenwoordige omftandigheden, het aan zich zeiven, aan hunne-Familien, aan hunne vreedzaame Ingezetenen, ja zelfs aan hun Ed. Groot Mogenden, als hunne Souverain, niet zouden kunnen verantwoorden, indien zy langer ftil zaten, en voor hun Ed. Groot Mogenden verborgen, hoe in Rotterdam de rust, de veiligheid, en goede Orde, te eenemaal verdweenen waren. Naa eene korte opgave van de jongfte Oproerigheden, en wel byzonder van de laatfte, waar by de Ingezetenen ondervonden hadden, dat die gewapende Schuttery zelve, welke zy als het bolwerk der veiligheid moesten befchouwen, in zich de werktuigen bevatte, die de openbaare rust verftoorden, en het vuur van Oproer ontftaaken , verzogten zy, aan den eenen kant, om eene zo fpoedige als kragtdaadige Voorziening, tegen alles , wat de rast en veiligheid in Rotterdam kon Hooren; ten einde de goede Ingezetenen niet langer blootgefteld mogten blyven, aan fchrrk en ontrusting; maar een ieder daarentegen , voor zyn Perfoon en Goederen, die befcherming genieten, welke hy met jillykheid kon vorderen. Aan den mderen kant baden zy, niet min ernftig, 'dewyl zy moesten veronderftellen, dat die die beweegingen den oorfprong ver'chuldigd waren aan geheime Aanblaaïiög,) dat het hun Ed. Groot Mogen-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 319 den mogt beklaagen de bron van alle deeze onrust te doen nafpeuren, terwyl zy verftonden, dat die naafpêuring met weinig moeite zou kunnen gefchieden, en teffens met'dat gewenscht gevolg, dat, zo haast de Aanvoerders en Opftookers ontdekt waren, daar door de rust der Stad niet alleen fpoedig zou herfteld zyn; doch teffens ook het ongeluk van veele onnozele en onkundige Menfchen, die anderzins nog ligt tot oproerigheden zouden te verleiden weezen, voorgekomen worden O- Een zo klemmende voordragt van aanzienlyke Burgeren deedt de Staaten ter- i ftond, by voorraad, Schout en Schepe-. nen van Rotterdam aanfchryven, om, bin-' nen een kort bepaalden tyd, Berigt te geeven op 't Verzoek der Burgeren, by ; de Staaten ingediend, en tevens te ver-! klaaren, of zy zich bekwaam vonden $ j om de rust zelve te herftellen, dan of' daar toe de byftand van den Souverain' vereischt wierd? In een breedfpraa- kig Berigt beklaagt zich de Rotterdamfche Regeering, over den ftap der Ingezetenen , van welken zy meenden dat de Registers hunner Ed. Groot Mogenden weinige voorbeelden zouden opleveren; het griefde haar, dat een aantal Burgeren, in zo CD Rapport der Commisfie te Rotterdam, bl. 2ig. N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 12S4. De Naamen der Ondertekenaaren zyn te vinden in de Verzameling van Stukken I. D. bl. 152— XXIL no 11 k. 1784. De Re- reering rm Roterdamïeemt dit :uvelop, ;n beilaagt:icb by Staaten 'an Bol' and.  '3 » S  3sa DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK. I784. was maar al te zeer bekend; en waren deeze veel al veroorzaakt door de openbaare Schriften, die het zaad van verwarring daar ter Stede gezaaid en het vuur van tweedragt aangeftookt hadden, 't zelve nog onderhielden, en onderhouden zouden, zo lang daar tegen door hun Ed. Groot Mogenden niet kragtdaa* dig werd voorzien. Zy verdeedigden hun gehouden gedrag, in het jongfte Oproer; en haalden op wat zy gedaan hadden, om eene welgewapende Burgery te krygen. Wat het verzoek der Burgeren betrof om kragtdaadige Voorziening, oordeelden zy zich niet te bevinden in het dreigend en dringend gevaar, welke deeze volftrekt zou eifchen; naardemaal de laatst voorgevallene verwarring tot nog geene nadeelige gevolgen voor de openbaare rust hadt veroorzaakt, en zy zich verzekerd hielden, dat de Burger-compagnien, waar onder te wenfchen was, dat eene meerdere ondergefchiktheid en goedwilligheid heerschte, in ftaat zouden weezen, om, met gemeene kragten, allen overlast, geweld , daadlykheid en ongehoorzaamheid, te weeren. Dan hoe zeer zy ook hun Ed. Groot Mogenden mogten verzekeren, dat alles tegenwoordig in eene uiterlyke rust en ftilte was, konden zy egter, daar zy, zo als het Verzoekfchrift der Burgeren uitwees, zo veele bewyzen van ongenoegen, zelfs onder de voornaamfte Burgeren befpeurden, met geene me-  Verenigde Nederlanden. 323 mogelykheid voorzien, welke onverwagte en onverhoopte gebeurtenisfen de zo gewenschte rust op nieuw wederom zouden kunnen ftooren; waar om zy dan, zich verzekerd houdende van het aanbelang 't geen hun Ed. Groot Mogenden fielden in de rust van Rotterdam, ter gerustftelling van hun Ed. Groot Mogenden, en om veele nieuwe verwytingen voor te komen, de toezending van zodanig een aantal Troepen verzogten, als men ter hulpe en byftand genoegzaam oordeelde. Het fmertte hun, zich in de omftandigheid gebragt te zien, om de Veiligheid der Stad, en de Authoriteit hunner Regeeringe, door gewapend Krygsvolk, te moeten bewaaren en handhaaven; doch zy vleiden zich, dat, wanneer de gisting der Gemoederen van veelen der gegoedfte en agtingswaardigfte Burgeren zou bedaard en opgehouden zyn, de blaam daar van hun niet zou worden geweeten. ——- Betreffende her\ verzoek tot het ontdekken der geheime aanblaazingen; deswegen verwagten zy, dat de Verzoekers, door hun Ed. Groot Mogenden, aan hun zouden verzonden Worden: dewyl zy geen tyd te kostlyk, geen moeite te groot, geen onderzoek te moeielyk en te omfiagtig, zouden aanmerken, om niet die gewigtige ontdekking van den oorfprong dier onheilen, op alle mogelyke wyzen, te bevorderen , en de Veroorzaakers ftrengiyk te ftraffem X 2 Het xxiL BOEK, 1784.  SH DE REPUBLIEK DER XXIL boek. 1784. Elsevier onderfteunt hei Verzoekfchrift dei Burgeren. Het Verzoek der Rotterdamfche Burgeren, door de Regeering in 't gemelde licht befchouwd, kreeg eerlang fteun door dat van den Heer Jan Jacob Elsevier, die van de meesten zyner Mede, regenten in denkwyze zeer verre verfchilde, wiens huis een en andermaal gevaar van plundering geloopen hadt, en die, als Capitein van de gehaate Burgerbende No. 9, meer dan iemand der woede en wraakzugt ten doele Mondt. Lang hadt hy, onder het voorflaan van veele buiten volvoering, ja zelfs buiten overweeging, gebleevene maatregelen, om door middel eener welgeregelde en welgewapende Burgery, 't gezag der Regeeringe te onderfteunen, en de Oproerigen te bedwingen, een diep ftilzwygen gehouden, en zich vergenoegd, de vuurigfte wenfehen uit te boezemen, dat eenmaal de tyd mogt gebooren worden, wanneer aan de rampzalige bedryven der Onrustffcooketen binnen Rotterdam, een perk gefield en die Stad, welke nu, tot een fchandaal voor de geheele Republiek en 't Kweekfchool der Oproerigheid was geworden, haar voorige rust, luister en aanzien werden wedergegecven. — Een ftilzwygen, geenzins gefprooten uit eene onverschilligheid omtrent het welzyn zyner Medeburgeren, en den voorfpoed der Stad, waar van hy de eere hadt een Mederegent te zyn ; maar uit de baarblyklykheid, dat het hem alleen onmogelyk was zyne ftem tegen die gewelddaadigheden  VERENIGDE NEDERLANDEN. 325 te verhellen, in eene Stad, daar het genoeg was zich een Tegenftreever van dezelve te toonen, om even daarom gevaar voor zyne Goederen, ja voor zyn Leeven, te loopen, gelyk meer dan een Burger de fmerclyke zekerheid daar van hadt ondervonden. In welke overtuiging hy zich bevestigd vondt, door het verfiaagen en byna wanhoopig gedrag der aanzienlyküe ingezetenen, van welken zommigen zelfs verkoózen hadden, hunne Wooningen en Vrienden liever te verhiaten, dan zich, door hunne klagten, tot fiachtoffers van eene opgeruide en toom- looze Gemeente te ftellen. • Doch dat hy, nu de klagten van de voornaamHe Ingezetenen, die de kern en bloei dei Stad uitmaakten, voor hun Ed. Grooi Mogenden uitgeftort, daar zy rust, goede orde, en veiligheid vrugtloos van hunne Regeering wagtten, geen gehoor by de Staaten des Lands gemist hadden, venneenen zou, Eed en Pligt te fchen den, en zyn gemoed geweld aan te doen indien hy deeze klagten niet naar ver mogen onderfteunde, overtuigd dat di< klagten niet dan al te gegrond waren, daar het beste gedeelte van Rotterdam Ingezetenen, nu zedert anderhalf Jaar in eene geduurige onrust geleefd en ziel alle dagen blootgefteld gezien hadden om op den eerften wenk van eenige Oproer maakers of Oproermaakfters, de proo; van roof en geweld te worden: daar dii Muitelingen byna openlyk op hunne Be X 3 fcher XXIL BOE IC. 1784. f > l ■ i r  326 DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK. J784. fchermers en Raadslieden durfden boogen; daar de middelen voor een tyd nu en dan tegen hunne woelingen en buitenfpoorigheden in het werk gefield, veel eer hun tot nieuwe fpoorloosheden fcheenen aan te moedigen, dan hun tot affchrik te verftrekken, en het dus door eene aancenfchakeling van onwederfpreekelyke gebeurtenisfen bleek, dat, zonder de kragtdaadige tusfchenkomst der Souveraine Vergaderinge, het agtenswaardigfte en aanzienlykfte deel der Rotterdamfche Burgery zich noch rust noch veiligheid kon belooven. Thans oordeelde hy ook het oogenblik gebooren, om aan de hooge Verga? dering een echt verfiag te geeven, van het voorgevallene op den derden van Grasmaand, en de Burgers, die hun leeven voor de rust der Stad veil gehad hadden te zuiveren van de blaam, waar mede, tot loon van hun yver en ge? trouwheid, huneer op zommige plaatzen ïn het ingediend berigt was hcfmet. Dat hy, om de gegrondheid der klagten aan zyne Mede-ingezetenen te bewyzen, om den laster aan een aan ral Vaderlandlievende en welmeenende Officieren en Burgeren arngewreeven , af te wisfchen , en om hun Ed. Groot Mogenden zonneklaar te overtuigen, hoe onmogelyk het ware, dat, zonder kragtdaadige middelen by de ';.e Souveraine Vergaderinge zelve genomen, de ftilte en zekerheid binnen Rotterdam herbooren, de muitzier ke  VERENIGDE NEDERLANDEN. 327 ke Gemeente bedwongen en haare Aanblaazers, zo niet ontdekt en naar verdienften geftraft, ten minften van verdere onderneemingen afgehouden worden, het voorneemen hadt om ter tafel van hun Ed. Groot Mogenden eene Memorie te brengen, met de noodige bewyzen geftaafd, inhoudende een verflag van alle de grieven zo der welmeenende en rustlievende Schuttery in 't algemeen, als van hem in't byzonder, zedert het tydperk toen de oproerige Beweegingen op den St. Nicolaas Avond van den Jaare mdcclxxxii binnen 's Gravenhaage voorgevallen, aan de Rotterdamfche Oproermaakeren, de eerfte ontwerpen hunnei buitenfpoorigheden hadden doen vormen tot het tegenwoordig tydftip toe, nu eer. landverdervende geest de laatfte poogingen fcheenaante wenden, om, door hel ftooken van Muitery in verfcheide Steden van Holland te gelyk, door het draagen van üproerleuzen, en door openly ke gewelddaadigheden, zyne fchandelykï oogmerken te bereiken. Tyd had hy poodig om dit Stuk, waar van I13 nu maar eene korte fchets gaf, op te ftel len, en de voldingende bewyzen in ord< te brengen; en kon hy zo lang niet uit ftellen om de klagtert zyner Medeburge ren en hun gedaan verzoek te onderfteu rien. Twee ondertekende Verzoekfchriftei van Rotterdamfche Burgeren Om te mogei aangemerkt worden als Mede - inleveraar, X 4 vai XXIL boek. 1784. 1 l Nadere Verzoekfchriften> by de L Staatea  3a?» DE REPUBLIEK DER XXIL boek. 1784. ingeleverd. Befiuit der Staaten. Voorzieningen te Rotterdam. van liet Smeekfchrift den Staaten aangeboden (D, en een van een aantal Opper- en Onder-officieren en Adelborsten van eenige Burger-compagnien dier Stad, ftrekten nevens dat van den Vroedfchap Elsevier om dit ftuk ten fterkften aan te binden. Op alle deeze, en het Berigt der Rotterdamfche Regeeringe beflooten, de Staaten, die Hukken commisforiaal te maaken in het groot Befoigne, eii het 's anderen daags te houden. De Ridderfchap ftelde voor, dat die ftukken door de Leden zouden worden overgenomen; doch andere Leden der Vergaderinge verwierpen dien voorflag, uit hooide van het gewigt der zaake, en den fpoed welken dezelve vorderde. De Regeering van Rotterdam verzogt ook byftand van Krygsvolk, even gelyk zulks onlangs aan die van Leyden (f) was toegeftaan: waar op de Rotterdamfche Burgemeester van A lphe'n, de Vroedfchap van Mi er op, en de Penfionaris Nederburg, kragtig aandrongen; maar zulks werd van de hand geweezen (§). Ondertusfchen gaf de betuigde ongezindheid van verfcheide Onder-officieren, Adelborsten en Rotgezellen te Rotterdam, om voldoening te bekomen en verzekering te krygen, wegens de ge- vat- (D Ziehier boven bl. 317.. Ct) Zie hier boven bl. 270. (§) Refsl. van Hotl. 15. 16. en 21. July 1784. ïy* Nederl. Jaarb. 1784. bl. 1283—305.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 329 vatte Perfoonen, en die moeite verwekt hadden, gelegenheid tot eene Afkondiging , die duizend Guldens ftelde tot bclooning van den Ontdekker der Aanftookeren of Uitvoerderen van den jongfte zo veel beweeging vcroorzaakenden aanval, en zes honderd Guldens aan hem, die eenige kwaade voorneemens, tot ftooring der openbaare rust, of eenigen gefmeedden en onderling overlegden toelegop of in de Burgerwagten ontdekten. — 't Verloop in de Burger-compagnien van Opper- en Ouder-officieren, het t'huis blyven van anderen, die door het betaalen der boeten zich aan het houden deiwasten, waar zy zich niet veilig oordeelden, onttrokken, bewoog de Wet om daar tegen voorzieninge te doen (*> De groote zaak werd in :'s Gravenhaage met zo veel yvers voortgezet, dat de Afgevaardigden der Steden Dordrecht, Haarlem, Leyden, Amfterdam en Gouda, de meerderheid van Befogne uitmaakende, den acht en twintigften van Hooimaand, dit Verfiag uitbragten, „ dat. „ alvoorens te komen tot eene fmaale af, doening van het Berigt en de Stukker „ daar by overgelegd, als mede van de „ ingeleeverde Requesten, eenige Heerer „ Commisfarisfen, door hun Ed. Groo „ Mogenden, behoorden benoemd te wor den° om zich na Rotterdam te begee „ ver (D [N. Nidcrl. Jaari. 1784. bl. I305-I3c8 X 5 XXIL BOEK, I784. Raadflag tot het zenden eener Commisfie na Rot* terdam.  33o DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK. I/04. DeVroed- fchap soekteer minlj ke overeenkomstmet de InJeveraarcn van het Verzoekfchrift te bewerfcen. CD Refol. van Helt. 28. Juiy 1784. „ ven; ten einde op het gebeurde al„ daar, zo met betrekking tot den in„ houd, van het Berigt en de Klagten der Requestranten, als ook byzonder ten aanziene van de Sources, uit de 3, welke het voorgevallene in de Stad „ van Rotterdam, en het daar fubfiftees, rend ongenoegen en wantrouwen is 3, veroorzaakt, eene naauwkeurige en vol„ ledige Informatie te neemen, om op „ derzelver daar van uit te brengen cir„ cumftantieel Rapport, als dan, door „ hun Ed. Gr. Mogenden, in de voor„ fchreeve zaak zodanig te worden ge„ refolveerd, als bevonden zal worden „ te behooren (*)." De Afgevaardigden van Rotterdam, wel voorziende, waar het heen zou loopen, verklaarden, dat zy, het onderwerp der bekende klagten als een enkel huislyke zaak befchouwer.de, zich vriendelyk verfchoonden van de Voorziening, welke door de Staaten daar op zou mogen genomen worden. Ook benoemde ^de Vroedfchap uit haar midden vier Heeren om alles te onderzoeken, en, zo mogelyk, in rust te brengen,,met medewerking van eenigen der voornaamften uit de ïnleeveraaren van het Smeekfchrift. Twee deezer Gelastigden uit de Vroedfchap reeden rond by verfcheide Kooplieden, Ondertekenaars van het Verzoekfchrift ,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 331 fchiïft, om hun te verzoeken tot dit oogmerk der Regeeringe mede te werken, en de overige Verzoekers te beweegen, om zich daar mede te vrede te houden. Doch zy Haagden in geenen deele, en vonden zich genoodzaakt te berigten, hoe de Inleeveraars des Verzoekfchrifts in 't begrip Ronden, dat zy hunne klagten gebragt hebbende in denfchoot der Hooge Overheid, alzins gezind en verpligt waren, Hoogstderzelver Befiuit af te wagten, en zich in geenerlei onderhandelingen van dien aart meer konden inlaaten; te minder om dat zy zich verbeelden, dat zodanig eene Commisfie, dat gevolgniet zou hebben, 't welk die Heeren zich fcheenen voor te ftellen (*). Niet lang marde de Heer Elsevier, die van van zyn post als Capitein der Burger-compagnie, op zyn verzoek, ontflaagen was, met de beloofde Memorie, ter Vergadering van Holland aan te bieden. Dit brecdfpraakig en met bewysftukken vergezelde Vertoog, behelsde, gelyk hy zich in 't fiot uitdrukt, „ een „ eenvoudig, doch waaragtig Verhaal der „ Gebeurtenisfen, zedert nu anderhalf 9, Jaar voorgevallen, binnen eene Stad, welke hy eerde als zyn Vaderftad, en „ liefde als eene plaats, wier welvaaren 9, hem, als Lid der Regeeringe, was aan- „ be- (D N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 1303. XXIL 1'. o e k. I/84. Elsevieb. leevert. een breed Vertoog by Sraaten van Ho1 land in.  332 DE REPUBLIEK DER XXIL HOEK. ,, betrouwd." „ Zal 'er," luidt zy. ne dringende taal, „ zal 'er, naa dit al» „ les, nog eenige twyfel of aarfeling by „ deeze aanzienlyke Vergadering overblyven, om haare ongelukkige Medeburgers, in hunnen hooploozen ftaat, in de verwagting om dagelyks een bloed„ bad binnen hunne muuren te zien, te „ hulp te komen? Dan is het gedaan ,, niet alleen met Rotterdam; maar met „ de Provincie, met de geheele Repu,, bliek. Dan is, ('t zy my veroorloofd het vrymoediglyk te zeggen,) dan is „ het gedaan met de Provincie, met den ,, luister van Holland, met het refpect „ aan Uw Ed. Groot Mogenden Verga„ dering verfchuldigd, met de denkbeeld „ den, die alle welmeenende Ingezete„ nen zich gevormd hebben van de Be? „ fcherming, die zy, in geval van nood, „ te wagteu hadden. Dan zal de vlam „ der Muitery, in Rotterdam aangeblaazen, ras tot Leyden, tot Gouda, tot andere nabuurige plaatzen, eindelyk tot de geheele Provincie, en uit dezelve tot de rest der Republiek, 0verdaan, en op de puinhoopen van het Vaderland „ de heillooze Muitzugt, Vriendin en „ Medeftanderes der Overheerfxhing, zegepraalen. Een ongeluk, in zyne uit„ geitrektheid, in zyne ysfelyke en ver„ woestendegevolgen, niet te overzien, „ 't geen de algoede Hemel van onze „ Hoofden, die he.t reeds met opnehee- 1 „ ven   ■  VERENIGDE NEDERLANDEN. 333 5, ven hand bedreigt, genadiglyk afkee« re! (*)." Ten zelfden tyde ontvingen de Staaten een Verzoekfchrift uit handen zyns Luitenants va is/Zwyndrecht, die zich beriep, by het gebeurde, op den derden van Grasmaand, niets gedaan te hebben dan 't geen de pligt van Zelfbeyeiliging van zyn eigen leeven en van dat zyner Mede-fchutteren van hem vorderde, en nogthans, het verdriet hadt moeten ondergaan, dat, by het Berigt door de Heeren van de Wet der Stad Rotterdam aan de Staaten gezonden, zyn gedrag, in die hachlyke omftandigheid in verdenking was gebragt; dat hy in verfcheide eerroovende Nieuwspapieren, en andere Gefchriften, voor een Moordenaar en Bloedvergiet er werd uitgekreeten, en dat door den kwaadwilligen hoop binnen Rotterdam zyn Perfoon zo onveilig was geworden, en zyn Leeven op eene zo verregaande wyze bedreigd, zonder dat hy op eenige befcherming of beteugeling dier Boosdoenderen konde hoopen, dat hy genoodzaakt was geworden, zyn Vaderftad, zyn Beftaan en Vrienden, te verlaaten, en totnogtoe, zonder het grootfte gevaar, zich binnen Rotterdam niet kon vertrouwen: by welk alles de onbefchaamdheid zo verre gekomen was, dat een (*) Refol. van Holt. 6 Kin. 1784. Courier van Europa II. D. bl. 143. enz. XXIL boes» 1784, Van Z w ykdrecht3 Verzoekfchrift by de Staaten.  334 DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK. I784. Staatsbefluit tot het doei: eenerBe zendingi na Rotterdam. een der op dien avond gekwetften de hooggaande ftoutheid hadt zich by het Hof van Juftitie te vervoegen, om hem, en de overige Wagt, in Regten te vervolgen. Dit alles hadt hem bewoogen om zyne klagten by die van zynen geweezenen Capitein, en van Rotterdams deftigfte Ingezetenen, te voegen en de Souveraine Voorziening van hun Ed. Groot Mogenden in te roepen (*). By nadere raadpleeging op het ingebragte Verflag vonden Staaten van Holland goed de Heeren Willem Hen- : d r i ic teding van berkhout, Schepen en Raad der Stad Delft; Hendrik Balthazar van Halteren, Oud Schepen en Raad der Stad Leyden; Ca rel Wo uterVisscher Penfionaris der Stad Amfterdam; Itel Fredrik Pot ty Turcq, Raadsheer inden HoogenRaad; en Johan Hendrik Mollerus Raadsheer in den Hove van Brabant (f), te benoemen om zich na Rotterdam te begeeven; ten einde, nevens de Magiftraat dier Stad, met alle aandagt, te onderzoeken en na te gaan de Bronnen uit welke het voorge- val- (D Refol- van IhU. 6 Aug. 1784. N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 1399. (D De Heer Mo llerus, zedert tot Secretaris van den Raai van Staaten aangefteld zynde, beeft de Heer Ru dolf Baalde, die eerst tot Secretaris van de Commisfie was benoemd, diens plaats bekleed. Rapport der Commisfie te Rotterdam bl. 1.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 335 vallene aldaar en het nog plaats grypend ongenoegen en wantrouwen was veroorzaakt; de rust en vertrouwen weder te herftellen, en daar toe met de Stads Regeering de bekwaamfte middelen te helpen beraamen en ten uitvoer brengen.-— Tot voorkoming van allen verkeerden uitleg wegens, dit toevoegen van Commisfarisfen aan de Magiftraat, verklaarden de Staaten dat hun oogmerk hier mede geen ander was ,, dan om zich alken op „ eene politique wyze omtrent de fubfiftee- rende oncenigheden te doen informeertn, ■„ om vervolgens daar op nader te kun„ nen delibereeren, en zodanige Orders „ te ftellen en Voorzieningen te doen, „ als naar de gelegenheid der zaaken zou „ mogen geoordeeld worden te behoo„ ren, zonder daar mede in 't oog te „ hebben, om hier door eenige kleinig„ heid aan de Regeering der Stad Rot„ ter dam toe te brengen, of zich in ee,, nige hunner huishoudelyke zaaken of „ beftuur te willen inmifceeren, veel min „ om door het neemen der voorfchree„ vene Refolutie, aan de welherbragte „ Privilegiën, Vry- en Geregtigheden van „ de refpective Steden en Leden van „ hun Ed. Groot Mogenden Vergade„ ring, en in 't byzonder van de Stad Rotterdam eenige atteinte of prejuditie „ toe te brengen." Ook vondt men „ goed, dat, zo tot verzekering van de ,', rust binnen Rotterdam, als tot den noo„ digen by ftand der Heeren Commisfa- ris- XXII. BOEK. I784.  336 DE REPUBLIEK DEK XXIL BOEK. I784: VerfchiL lende Gevoelens«JerS taats, leden hier over. CD Deeze Eed luidde, „ Wy hooge, middel„ baare en laage Officieren, mitsgaders gemee„ ne Soldaaten'van de Compagnie hier prefent, ,, belooven en zweeren Heeren Gecommitteer„ den van hun Ed Groot Mogenden , mitsgaders „ Heeren Burgemeesters deezer Stad gehouw en „ getrouw te' weezen, dezelve getrouwlyk te „ dienen, en de Orders, welke aan Ons door „ welgemelde Heeren Gecommitteerden van „ hun Ed. Groot Mogenden, geduutende der„ zeiver aanweezen alhier, gezamentlyk met ,, Heeren Burgemeesteren deezer Stad zullen „ worden gegeeven, te obedieeren en na te ko„ men , en"'t geen dezelve tot onderhoud, dienst „ en rust deezer Stad, en wel voornaamlyk te„ gen alle Oproeren, Seditic van den Volke, „ Óns zullen komen te bevelen; onverminderd „ nogthans de O derj, die de Heeren Staaten, „ zyne Hooaheid de Heer Prins van Oranje en „ Nas/au, als Capitein Generaal deezer Provin„ cïb, of de Heeren Gccommi teerde Raadcn, aan „ Ons zouden mogen komen te geeven." JTs w.'.arlyk moet my God Almagtig helpen! risfen en Burgemeesteren, een voeglyk getal Troepen derwaards zouden trekken s die in handen van Burgemeesteren een byzonderen Eed moesten afleggen (*). Eenpaarigheid was zo min als Rotterdams toeftemming te wagten. De Ridderfchap, met de Steden Delft, Brielle en Enkhuizen zagen het Befiuit aan, Die van Hoorn hadden byzonderen last, om, daar de Regeering der Stad Rotterdam geene Comrnisfarisfeivverzogt hadt, tot Benoeming van dezeiven niet mede te Remmen; maar zulks tegen te fpreeken, eene nadere Aantekening aan zich voor-  Verenigde Nederlanden. 337 behoudende. De Afgevaardigden van Rotterdam verklaarden het zenden en benoemen van Gecommitteerden, niet toegeftemd, maar het Befiuit aangezien te hebben, onder beding om hun Advys, te hunner ontlastinge, in de Registers van hun Ed. Groot Mogenden te doen plaatzen; terwyl zy, ten opzigte van den Eed van Getrouwheid aan de Gecommitteerden van hun Ed. Groot Mogenden, dit ftuk tegenfpraakenj onder 't zelfde beding. —De Ridderfchap begreep, wat den Eed betrof, dat dit punt niet gefchikt was om by Meerderheid befloöten te worden (*). Zo ras de Heeren tot deeze veel opziens baarende Commisfie benoemd, des kennis gekreegen hadden, vervoegden zy zich na *i Gravenhaag?,% en begreepen de noodzaaklykheid, om, Zonder eenig uitHel, en wel vóór het begin der toen aanftaande Rotterdamfche Kermis, den vier en twintigftën van Oogstmaand invallende, derwaards te vertrekken. Doch op het verneemen, dat vier Compagnien van de Lyfgardes hunner Ed. Groot Mögen den te Paard, en het eerfte Bataillon van het Regiment Infantery van den Luitenant Gen eraal O n d e r wa t e r , tot hun byftand beftemd, niet eer dan den zesen zeven en twintigftën te Rotterdam ftonden te komen, bepaalden zy hun ver trek tot den acht en twintiaften (f). Dc (D Refol. van Holt. 10. Au:;. 1784. (D Rapport der Ctmmisfie 'u Rmtrdam bi. ï. VUL deel. Y XXIL boek» I784, De Ge= commit* teerden rusten zich toe tot het volbrengen van hun Lasï.  333 DE REPUBLIEK DER XXII. BOEK. T784. H'-tn aankomst te Rotterdam. De Rotterdamfche Magiftraat hadt zorge gedraagen, de noodige orders te ftellen, om, by de aankomst van het Jacht van Gecommitteerde Raaden, met het welk de Heeren Commisfarisfen over Delft en Delftshaven verwagt werden, het gefchut der beide bolwerken aan den buitenkant te doen losfen. Door deze aanftalte tot het ontvangen deezer aanzienlyke Commisfie, als mede door het ongewoone van deeze zaak, was de toevloed der aanfchouweren in eene volkryke Stad, en toen te meer, van wegen de Jaarmarkt, met Menfchen opgevuld, verbaazen d groot. Tegen vier uuren in den naamiddag kwam het Jacht in 't gezigt der Stad, één en twintig Kanonfchooten van de wallen begroette 't zelve, zeven dienden ter beantwoordinge. Het Jacht voer langs het Nieuwe Hoofd, de Leuvenhaven in, terwyl op 't Ooster Hoofd, een gedeelte der Gardes te paard, doch toen te voet dienst doende, en alleen van vier man te paard vergezeld, in parade ftondt, en het Jacht tot de legplaats geleidde. De Commandant der Ruitery, (de Infantery nog niet-genoeg in orde zynde,) liet terftond vcor zich gehoor vraagen,'t welk hem onmiddelyk werd verleend; waar op alle de verdere Heeren Officieren tot het afleggen hunner begroetinge zich aan boord vervoegden. Alle de Burgemeesters, met de» Penfionaris en Secretaris, en een Commisfie uit de Wethouderfchap met een  VERENIGDE NEDERLANDEN. 339 Secretaris, hadden hunne byzondere opwagtingen om die Heeren te verwelkomen: dit werden zy vervolgens gedaan door het Collegie ter Admiraliteit op de Maaze, den Krygsraad, de Kerkenraaden der Nederduitfche, Walfche, Presbyteriaanfche, Schotfche, Lutherfche, Remonftrantfche, Doopsgezinde en Roomfche Gemeentens, als mede van de Joodfche Natie, de Geeonftitueerden der Requestranten, en de Gecommitteerden der Schutteren, die zich tot Voorziening om 't her-1 Hel der rust by hun Ed. Groot Mogenden vervoegd hadden; Naa het voleindigen van alle deeze Pligtpleegingen en het befchikken met Burgemeesteren over het noodige omtrent het Krygsvolk * verfcheen op den laatften van Oogstmaand eene ftaatlyke Bezending, beftaande uit de Hoofd-Officier, twee Burgemeestereh, twee Schepenen en een Secretaris, aan het Jacht om hun Ed. Mogenden plegtig na het Stadhuis op te leiden, alwaar dezelve dan ook, vergezeld doof de Staaten- en Stads Boden, met ongedekte Hoofden, en Sergeanten van Ordonantie, in zes Koetzeri gezeten, aankwamen, te welker zydeiï de Stads Hellebaardiers en de Liverybedienden gingen, Wordende de trein geopend en geflooten door een Bende Gardes te paard. De Heer Te ding Van Berkhout deedt, naa dat dóór dert Hoofd - Officier de Commisfie was verwelkomt, eene gepaste Aanfpraak tot opëY 2 ning xxü. boek: 1784: Staatiyké opleiding.  XXIL BOEK. I784 Verfchillende gedagtenover het al of niet ilaagen deezer Bezending. (D Rapport der Commisfie te Rotterdambl. 2—5* N. Nederl. Jaarb. 1784 bl. 1409. 15CÓ. 1500, Ceurier van Europa II. D. bl. 161. 340 DE REPUBLIEK DÉR ning der Vergaderinge, en maakte meri de noodige fchikking' tót het houden der Zittingen" Het Gemeenelandshuis van Schietend, door Burgemeesteren tót hun verblyf in gereedheid gebragt, betrokken Zy, en onthielden 'er zich altoos, behalven op die tyden dat Hoogheemraaden van Schietend, hunne Byeenkomften hadden. Dan in 't laatst verwisfelden zy dit Huis: dewyl die Hoogheemraaden het gebruik daar van voor zich zeiven noodig oordeelden, voor het Logement de Marechal de Turenne (*). Het oog van het duslang ontrust Rotterdam niet flegts, maar dat van 't geheele Gemeenebest, was op de verrigtm> gen van deeze aanzienlyke en zamengevoegde Commisfie gevestigd. Zommigen beloofden zich den besten uitflag van dit begonnen onderzoek; anderen vreesden, dat men 'er weinig vrugts uit zou trekken. — De aankomst der hooge Afgevaardigden ging welhaast vergezeld van zodanige omftandigheden, als de hoop en verwagting der eerften niet geheel fcheenen te wederfpreeken, men meende uit het gedrag van eenige verdagte Hoofden der gepleegde Muitery te mogen gelooven, dat zy, voor ontdekking en ftraffe vreesden. Het gevangen neemen, by de  VERENIGDE NEDERLANDEN. 341 de tweede Zitting, van Catharina Mulder, bekend onder den naam van Gaat Mossel, en van Cornelia of Ceet Swenk, tweeberugte Vrouwlieden, die tot hier toe de Hoofdaanvoerflers van het misleid en opgeruid Gemeen geweest waren, en de eerfte rollen op het tooneel des Oproers gefpeeld hadden, fcheen de gunftigfte gevolgen van het begonnen Onderzoek te belooven. Men dagt dat deeze Vrouwlieden, als tot den gemeenften hoop der Oproerigen behoorende, aan het Politiek Onderzoek der Hooge Overheid voorgefteld zynde, wel ras de bronnen zouden ontdekken, uit welke de onheilen, die Rotterdam zo gevoelig getroffen hadden, waren voortgevloeid (f). Doch men vondt wel haast grond om alle die gunftig opgevatte meeningen te laaten vaaren, of grootlyks, aan derzelver geheel gewenschte beantwoording te twyfelen. Hoe weinig de Rotterdamfche Regeering met deeze Commisfie, fchoon ftaatlyk ontvangen, in den fchik was, hoe zeer zy dezelve, als ftrydig met der Steden Voorregten, wraakten, de onnoodzaaklykheid daar van beweerden, en zich zeer beklaagden over den Eed aan het Krygsvolk voorgefchreeven, bleek uit het nader Advys, den negenden van Herfstmaand, by Staaten van Holland ingebragf, waar (D Rapport der Commisfie te Rotterdam, bi. 14. enz. V3 • XXIL BOEK. I784. De Rotterdamfche Regeeringbeklaagt zich over deezeBezending.  342 DE REPUBLIEK DER XXIL boek. I784. Leevert een Berigt in tegen de Memorie vanELSEVJEtt. ivaar tegen elf Steden, Dordrecht, Haart km, Leyden, Amfterdam, Gouda, Gorni-. zhem, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar; Monnikendam en P-ur merende, eene Tegenintekening aan zich voorbehielden (*). In dit Advys hadt de Regeering van Rotterdam in eenen adem gewaagd van het Verzoekfchrift des Vroedfchaps El-, s evier en dat der Burgeren by de Staaten ingediend, als ten grondflage ff rekkende van de gezondene Commisfie. Dit hadt hun zeer, dan nog meer de Memorie van dien Heer, mede door 's Lands Staaten ontvangen (f), getroffen. Zy vervaardigden eene wydluftige Wederlegging , onder den tytel van Berigt der Wethouderfchap, 't welk de Meerderheid des Raads goedvondt aan hun Ed. Groot Mogenden te zenden, begeleid door eenen Brieve van Burgemeesteren enRaaden, die het aan Gecommitteerden tot het Groot Befoigne, en teffens aan de Gecommitteerden te Rotterdam, ter hand ftelden. De Vroedfchap Elsevier, by het voorleezen van dit Berigt, een Affchrift van 't zelve voor -zich verzoekende, werd zulks hem volftrekt geweigerd: over welke weigering hy een Aantekening in zeer tiadruklyke woorden, als ten hoogften beledigd , ter Raadsvergadering inleverde (§). De (D, Refol. van Rail. 9. Sept. 1784. Ct) Zie hier boven, bl. 331. (§} Courier van Europa It. D. bl. 156. IÓO. Hy kreeg dezelve eerlang, en dit gaf aanleiding  VERENIGDE NEDERLANDEN. 343 De veelvuldige zwaarigheden, welke de Heeren in deeze Commisfie gefield, voorzien hadden, vertoonden zich welhaast met de daad, en gingen in getal en gewigt hunne verwagting te boven. Om van de mindere niet te fpreeken, konden zy, alleen gemagtigd om een Politiek Onderzoek te doen, wel het voorgevallene, voor zo verre de daaden betrof, ontdekken, en eenige Uitvoerders opfpeuren; doch zouden zy tot de heitnlyke Aanftookers, van het gewrogte tot de oorzaak, opklimmen, zo was het niel wel mogelyk, langs eenen anderen weg, daar toe te komen, dan uit de bekente nisfen der geenen, die als Werktuigei gebruikt waren, te ontdekken, wie hut tot deze wanbedryven hadt aangezet Zo ras derhalven tegen iemand, ter zaa ke van de ingewonne bewyzen, van me depligtigheid aan het voorgevallene, Cn tnineel werd voortgevaaren, vonden z zich verfiooken van 't vermogen, om b de Verhooren tegenwoordig te zyn, e aldaar, naar bevind van zaaken, te har delen, en hier door de klem van het Ji dicieel Onderzoek geheel buiten hunn har tot een Adres, 't geen hy den 27 October V Staatsvergadering inïeeverde, om zich van vee vuldige Ópfpraak te zuiveren. Waar xezen c Wethouderfchap van Rotterdam een Brief t Vergadering van Holland zondt. Courier v, Europa Aid. bl. 171. en E-iJol. van Holl. 27 Ot 1784. Y 4 XXIT. BOEK. i7M- Zwaarigheden , welke deBezcnding ontmoetDezelveverzoekt ui-gebreider Magt. L l f t II e $ ■r 1- e ;r ia t.  344 DE REPUBLIEK DER XXII. BQEK. B,e Raad yan Rot. handen, en overgelaaten aan het Gewoo» ne Collegie van Jultitie. 't Welk deeze bedenking in 't midden bragt, „ dat 'er. „ geen wettig Verhoor van Aangeklaag„ den voor eenige Regtbank, hoe ge„ naamd ook, kon plaats hebben, ten „ waare de Aanklagte regterlyk gehoord „ en aangenomen was: en devvyl de In„ formatien hun Edel Mogenden ter hand gefteld, dien tytel geenzins konden draagen, het dus ook volftrekt onmo„ gelyk was, om het vereischte Onder„ zoek legaal te kunnen voortzetten; ,, zynde Schepenen verpligt, om, alvoo- rens tot nadere perquifitie te proce„ deeren, de ingeleverde Getuigfchriften „ op nieuw te 'doen beëedigen, en als dan de Befchuldigden voor hunne Bank s, alleen te hooren, en aan Heeren Ge„ committeerden Rapport te doen." Deeze Heeren dit hun zo zeer belemmerend Ruk met die van Rotterdam niet kunnende vereffenen, verzogten de welmeening der Staaten te mogen verflaan, ten aanziene van het LI. Artykel der Crimineele Ordonnantie, wegens het neemen van Informatien, en tot volvoeren van hun Last, en vermeerdering van Gezag. Verre was het van eenftemmigheid ter Hooge Vergaderinge (*). De Raad van Rotterdam vaardigde rondgaande Brieven af aan de Leden der Ver- CD Refol- van Holt. 3Q. Scpt 1784.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 345 gadering van Holland, om dezelve af te maanen van te voldoen aan 't Verzoek der Gecommitteerden, 't geen zy ilrydig hielden met de gegeevene gerustftelling by het Befiuit der Bezending na hunne Stad, dat dezelve zich niet zou mengen in eenige huishoudelyke zaaken of Beftuur, veel min iets doen ftrydig met de Stads Privilegiën: want dat verbreeding van den Last en verandering der Commisfie zou ftrekken om de Politie en Jujlitie beide in handen der Heeren Commisfarisfen over te brengen, en de Burgery aan den Gewoonen Regter te onttrekken. De Hoofd - Officier en Schepenen gaven aan de Vroedfchap een breed berigt van hun gevoelen over dit betwiste onderwerp, zo verre het hun betrof, 't geen zy verzogten dat onder. 't oog van den Souverain mogt worden gebragt. De Afgevaardigden van Rotterdam leverden hunne bedenkingen in over den Brief van Gecommitteerden (*). Waarop die Gecommitteerden de gronden, op welken zy vermeenden geen anderen dan een zeer billyken en met de Staatsgefteltenis ftrookenden eisch gedaar te hebben, wydloopig ontvouwden, en. by wyze van Preadvys, de middelen op gaven, die hun, de zaak van vooren be fchouwd zynde, gefchikt en genoegzaan voor (*) Refol. van lïoll Q Oct, 1784. N- N(derl Jaarb. 1784. bl. 1632-1650. y 5 XXIL B OEK, 1784terdamwerkt hier te= gen. De Gecommitteerdendriniren hun chch aan.  346" DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK. 1/64. voorkwamen, om aan het oogmerk hunner Zendinge te beantwoorden. Zy oordeelden, naamlyk, „ dat hun Ed. Gr. „ Mogenden het Befiuit op den tienden „ van Oogstmaand genomen, in zo ver„ re behoorden te veranderen, dat, voor „ zo veel betrof het Onderzoek na de „ Sources van het gebeurde te Rotter„ dam, en het aldaar plaats hebbend „ ongenoegen en wantrouwen, dit On„ derzoek niet moest gefchieden door „ Heeren Gecommitteerden van hun Ed. „ Groot Mogenden gezamenlyk en ver„ eenigd met de Magiftraat; maar door „ derzelver Gecommitteerden alleen, en wel zodanig, dat dezelven, dat On„ derzoek niet alleen moesten doen op „ eene. Politieke wyze; maar ook het „ vermogen hebben, om, ter voortzet„ ting van 't zelve Onderzoek, Judicieele „ middelen in het werk te ftellen, en ,, ten dien einde op het voorftel en ver„ zoek van een Perfoon, welke, ter „ waarneeminge van het Regt der Hoo„ ge Overheid aan dezelve Gecommit„ teerdens zou behooren te worden toe„ gevoegd, de noodige Provifien van Juftitie te verleenen, met dat gevolg, „ dat, wanneer hetzelve Onderzoek zou ,, zyn afgeloopen, de gemelde Heeren „ Gecommitteerden daar van Rapport „ zouden behooren te doen aan hun Ed. „ Groot Mogenden; ten einde Hoogst„ dezelven als dan omtrent de voorz. „ za'ake zodanige Refolutien zouden kun- „ nen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 347 , nen neemen als dezelve oordeelden te behooren. — Blyvende voor 't ove, rige het tweede gedeelte des StaatsbeH fluits, by 't welke Gecommitteerden ' gelast werden, om gezamenlyk en ge„ combineerd met de Magiftraat de be„ kwaamlte middelen tot herftel van de ■ rust en vertrouwen binnen Rotterdam \\ te helpen hernamen, en ter uitvoer „ brengen, in deszelfs geheel (*)•" Dit wydgaapend Geiend bleef eene wyl onbeuist: dewyl de benoemde Leden van 'sLands Hooge Vergadering om st zelve te onderzoeken, verdeeld en de Remmen vyf tegen vyf Ronden. In het uitgebragt en van wederzyden met redenen bekleedde Verflag, beweerde de Ridderfchap, nevens Dordrecht, Delft, Rotterdam en Enkhuizen, „ dat men by het „ Befiuit op den tienden van Oogstmaand „ laatstleden genomen, zonder de minfte „ verandering of verbreeding, moest bly„ ven." Terwyl Haarlem, Leyden, Am'fierdam, Gouda en Alkmaar van gedagten waren, om te beproeven, of men, zonder eene geheele verandering van dat Staatsbefluit, het oogmerk van 't zelve niet zou kunnen bereiken, met te ver- klaaren „ Eerstlyk, dat Hoofd-Of- „ ficier' en Schepenen van Rotterdam ver„ pligt zouden zyn, om aan de Informa,, tien in het gecombineerd Collegie van „ Hee. (D Refol. van Holt. 13 Oa. 1784. XXIL BOËK. I784. Verfchillende GevoelensderStaatsleden deswegen.  S43 DE REPUBLIEK DER XXII. „ Heeren Geeommitteerdens van hun Ed. boek. „ Groot Mogenden en van de Magiftraat ■<—n— „ genomen, dezelfde kragt en valeur toe 1784. ,, te kennen als of dezelve fcatunaal ge- „ nomen waren. Ten Tweeden, dat „ het Onderzoek na het bovengemelde, „ voor zo verre het Judicieel zal moej, ten gefchieden, en daar in Regterlyke „ daaden zullen moeten gepleegd wor„ den, wel zal worden overgelaaten aan, a, de behandeling van welgemelde Offi„ cier en Schepenen; doch niet anders ,, dan met communicatie van welgemel- de Heeren Geeommitteerdens; ten dien „ effecte, dat dezelve Geeommitteerdens, „ by het neemen der Jndicieele Informa„ tien, by het doen van Crimineele Ver„ hooren, en, met één woord by alles, - „ 't geen welgemelde Schepenen zullen verrigten, betrekkelyk de zaaken, waar over het voórz. Onderzoek gaan moet s „ zullen moeten prefent zyn , en om„ trent dat alles, eene advifeerende ftem zullen hebhen; met qualificatie op de„ zei ven, om wanneer hun, in de be„ handeling dier zaaken, het een of an„ der mogt voorkomen, waar over zy vermeenden hun Ed. Groot Mogenden te moeten adieeren, als dan zodanige „ zaaken intusfehen te mogen houden in „ ftaate en furcheance. En dat „ voorts de Hoofd - Officier der StzdRou terdant zou behooren te worden ge„ authorifeerd en gequalificeerd, om, „ voor zo verre hy in deeze zaak het Regt  VERENIGDE NEDERLANDEN. 34$ „ Regt van de Hooge Overheid zal moe„ ten waar neemen, zich, ten kosten van ,, den Lande, te mogen bedienen van „ den raad en asfiftentie van een kundig „ Perfoon, en daar toe by hnn Ed. Gr. „ Mogenden de een of ander Advocaat ,, zou behooren te worden benoemd." ~* De aanweezende Afgevaardigde van Hoorn, verklaarde, om byzondere redenen, zich in geene raadpleeging op dit ftuk te kunnen inlaaten (*). Geheel Nederland hieldt, intusfchen, het oog gevestigd op 't Befiuit, 't geen eerlang" door Hollands Hooge Overheid in dit teder ftuk zou genomen worden. De Ingezetenen van andere Steden trokken party; deezen wilden de Bezending geene, anderen aan dezelve eene meerdere Magt vergund hebben. Vry algemeen was het heerfchend verlangen tot eene meerdere Magtsverleening, niet flegts om langs dien weg, de Waardigheid en het Gezag eener Commisfie, uit den fchoot van 's Lands Souverain afgevaardigd, gehandhaafd te zien, als wel voornaamlyk om de fteeds meer en meer verborgen wordende oorzaaken en dryfveeren dei Burgerlyke Oneenigheden binnen het gefolterd Rotterdam, ten duidelykften ontdekt en in klaaren dag gehaald te zien (f). Twee CD Refol. van Hall 13. Nov. 1784. (t) Rost van den Ntder-Rhyn V. D. bl. 8ï2. ¥1. D. bl. 1117. XXIL' BOEK* 1734. Heerfchendegevoelens in den Lande op dfi ftuk.  XXIL BOEK. 1784Te Dord recht, Am fierdam en Schiedamyvermen vooi de meerdereMagts* verleening. (*) N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 1762. 350 DE REPUBLIEK DER ~y Twee Gewapende Lichaamen te Dord* recht, de Schuttery van St. Joris en het Genootfchap de Vryheid, deeden eene Bezending aan den Voorzittenden Burgemeester om deezen te verzekeren van hunne verkleefdheid aan de Regeeringj maar teffens te verzoeken, dat de Oud:raad, ten fpoedigften, en zonder den 'minften uitftel, mogt befluiten, om aan hun verzoek te voldoen, naamlyk, om de zaaken daar heen te ftuuren dat aan de Rotterdamfche Commisfie eene meerdere Magt mogt gegeeven worden (*). — Vierhonderd zes en zeventig der voornaamfte Kooplieden, Burgers en Ingezetenen in Amfterdam, fielden een Verzoekfchrift op aan Staaten van Holland, om, in het hangend geval, zodanig een Befluit te willen neemen, „ waar door Ge„ committeerden in ftaat gefield mogten „ worden om, volgens het oogmerk van ,, hun Ed. Groot Mogenden zelve, de ,, Sources en Bronnen der Oproerige be„ weegingen binnen Rotterdam te kun,, nen ontdekken, en aan hun Ed. Gr. „ Mogenden duidelyk voor te draagen, „ ten einde de Moteurs derzei ve, als 5, Perturbateurs van de gemeene rust ,, openlyk en naar verdienften te kunnen ,, doen ftraffen, en langs dien weg, de „ veiligheid der Ingezetenen deezer Pro„ vincie, op de kragtdaadigfte wyze, te „ be-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 351 „ bevorderen en te verzekeren." De vier voornaamfte Ondertckenaaren deeden by Burgemeesteren een verzoek om 't zelve te onderfleunen, en kreegen van den Voorzittenden Burgemeester hoofdzaaklyk ten antwoord; ,, dat men ver5, zekerd kon zyn, dat men van wegen ,, Amfterdam het daar heen zou helpen „ ftuuren, dat alle mogelyke middelen wierden in 't werk gefield, om de „ Bronnen van het kwaad op te fpeuren, en de Schuldigen te doen ftraffen." Doch de Vroedfchap reeds een Befiuit op de zaak van Rotterdam genomen hebbende, kon dit hun Verzoek in de Raad niet worden ingeleverd (*)- — In Schiedam Remde de meerderheid der Vroedfchappe om de Heeren ter Dagvaart te magtigen tot het omhelzen van den Raadflag voor de meerdere Magtsverleening aan de Gecommitteerden (f). Schepenen van Rotterdam, onderrigt. dat de Raadpleegingen, hunne Stad be treffende, die hun zo van naby raakten, ten einde fpoedden, fchreeven aan Staa ten van Holland een Brief, ftrekkendt om de Verbreeding van den Last der Ge committeerden te voorkomen. '1 Bleek by de uitkomst, dat Schepenen be ter zouden gedaan hebben met den raac van den Schepen Ram te volgen, die fchooi CD Refol. van Holt. 8 Dec. 1784- N. Nederl Jaarb. 1784. W. 190a (D N- Nederl. Jaarb. 1784. bl. 17Ö3. XXIL boek. I784. Briefde! Schepenen van 1 Rotterdam aan . de Staa ten om di vo«r te I komen. t 1  DE REPUBLIEK DËR XXIL Boek. 1704. Verzoeli fchriften Uit Rotte dam tot Magtsvergroo fchoon van 't zelfde gevoelen met zyne Medefchepenen, ten opzigte van de zaak, zich tegen het afzenden van dien Brief, als overboodig en een wantrouwen op de Regeering influitende, verklaard hadt 5 want dezelve werd, ter Hooge Vergadering ingekomen en geleezen zynde, door de meerderheid geoordeeld van dien aart te weezen, dat men die buiten de Notulen moest laaten (*)• - De Gelastigden uit de Kooplieden en Burgers der Stad Rotterdam, die het '"eerfte Verzoekfchrift, 't welk zo veel gevolgs naa zich fleepte, getekend hadden, drongen, in een tweede, aan, op de Vergrooting van de Magt der Gecommitteerden, als het éénig middel om aan het oogmerk dier Zendinge te voldoen,; en Rotterdam niet alleen, maar andere Handeldryvende Steden van dit Gemeenebest, te bewaaren voor het kwaad, 't geen Partyzugt en Tweedragt aanftookten. Hun voetfpoor betraden ook de Gelastigden uit de Inleeveraaren van het vroegere Verzoekfchrift, uit de Opperen Onder - Officieren en Adelborsten der Schuttery, die, als Ingezetenen en Schutters, dagelyks gelegenheid hebbende om de juiste gefteldheid van veelen op te merken, uit die waarneemingen zich overtuigd hielden, dat de Muitzugt wel eenig- zins (*) Refol. van Hall. 2IN0V, 1784. N.NederU Jaarb. 1784 bl. ioïi.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 353 zins beteugeld; maar niet te onder gebragt was, en dat, wanneer; door een al te beperkt gezag der Heeren Gecommitteerden, die anderzins zo heilryke Commisfie vrugtloos afliep, daar uit een naa fleep van zulke verfchriklyke gevolger zou voortfpruiten, als door hunne Mede -Ingezetenen was afgefchetst (*)• Een vreemd beloop hadt deeze voor en tegen aangedronge zaak by hun Ed Groot Mogenden. Noch het Voorite der Heeren Gecommitteerden, tot he bekomen van 't vermogen om niet ge combineerd met de Rotterdamfche Magi ftraat, maar alleen, het Onderzoek, ooi langs Judicieele wegen, voort te zetten zonder egter de iinaale qualiteit van Reg ters te erlangen; noch de Raadflag de vyf Leden, om zich, zonder verbreedin of vermeerdering, aan het Staatsbeflu: van den tienden van Oogstmaand te hoi den, werd omhelsd; maar met Nege Remmen beflooten om den middelweg door de andere vyf Leden voorgefla: o-en (f), in te flaan. Volgens 't zelv bleef het Politiek Onderzoek op den 01 den voet, en werd aan Gecommittee den, voor zo verre het Judicieel zc moeten gefchieden, alleen het vermog< gegeeven, om daar by te mogen tege woc (D Refol. van Holt 26 Nov. 1784. N. Nede "Taarb. 1784 bl. ion(O Zie dezelve hier boven bl. 347» VIII. deel. Z XXIL BOEK. 1704. • In hoe , verre de1 zelve ver-. leend, ; met Ne■ gen tegen . Tw/ftem- • men, en L waarom. » r 7 3 t n L- e 1r- -u m :1- r-  $54 DE REPUBLIEK DER XXII. BOEK. 3784. woordig zyn, en eene raadgeevende ftem te hebben, en* des noods, de zaaken op te fchorten. De toedragt deezer zaake was, dat de Ridderfchap, niet geftemd hebbende tot het benoemen der Commisfie in 't geheel, veel min kon ftemmen om dezelve eene meerdere Magt toe te voegen. Dordrecht wilde, dat de Gecommitteerden in Rotterdam zouden blyven, met die Magt, waar mede zy waren aangefteld; dat men hun Ed. Mog., voor het Crimineele, zou toefchikken, Gedeputeerden uit den Hove van Holland, met een Fiscaal by hun Ed. Groot Mogenden te benoemen; doch dat deezen te zamen met de Gecommitteerden zouden handelen; maar ftemde niet in het thans genomene Befiuit, *t zelve, met alle de onaangenaame gevolgen, welke, naar de gedagten der Regeeringe dier Stad, daar uit zouden voortkomen, hatende voor rekening der Leden, die 't zelve uitbragten. Delft, Brielle, Enkhuizen en Medemhlik verklaarden zich voluit tegen het Befiuit. —~ Amfterdam oordeelde geen gefchikter middel te kunnen vinden, dan de Commisfie , tot het neemen der Judicieele Informatien, op te draagen aan het Gewoone Geregtshof deezer Provincie, als daar tpe alleen bevoegd, en meermaalen, in dergelyke gevallen, met een gelukkigen uitflag, gebruikt; doch behieldt aan zich het doen eener Aantekeninge op het gene1-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 35^ nórnene Befiuit (*). Rotterdam agtte het voor van geene waarde (f). Hoorn hieldt zich aan den Raadllag den tienden van Oogstmaand ingediend (§). 't Waren, derhalven de negen Steden Haarlem, Leyden, Gouda, Gornichem, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Monnikendam en Purmerende, volgens welker Stemmen de Raadpenfionaris, tegen tien Stemmen,dit Raadsbefiuit uitbragt. Voor deeze handelwyze, die een zonderling voorkomen heeft, als ftrydende tegen zynen last, om, volgens pluraliteit der Opinien, en niet anders , in zaaken daar notoMyk overftemming plaats heeft, te befluiten, bragt men in 't midden; dat 'er drie onderfclieiderie gevoelens geweest waren, dat negen Lederi eenftemmig voor het verieenen van meerder Magt ftemden* terwyl de tien andere onderling verfchilden (**). De gemiddelde, zo zeer betwiste,meet- de- . (D Deeze Aantekening brr.gten zy den i van February desjaars 1785, ter tafel van hun Ed. Gr. Mogenden, vergezeld van eene nadere Aantekening; die door de Negen Steden den 23 dier Maand werd beantwoord. Zie de Refnlutienvan Holland, op die dagen. Men vindt deeze leezenswaardige Hukken in.de N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 225. en 419. (t) De gronden hier voor, voeren zy aan in een Aantekening den 2 Maart 1785 ter Staatsvergadering ingeleeverd. Zie de Refol. van Holland ten dien dage. N. Nederl. Jaarb. 61. 427. (§) Zie hier boven bl. 347. £*D Refol, van Htll. 22 Dec. 1784. Z a XXIL boek; 1784,  s.56 DE REPUBLIEK DER XXIL - BOEK. I784. Oproerigheden te Rotterdam, naai de aankomstdeiGecommitteerden. dere Magtsverleening aan Gecommitteerden toegefchikt, was niet toereikende om aan het oogmerk der Hooge Overheid volkomen te beantwoorden. Doch, wat hier over voorviel, behoort tot de Gefchiedenisfen des volgenden Jaars ; en zullen wy het, hoe zeer bekort, lang geworden verflag wegens Rotterdam befluiten, met eene korte opgave van 't geen 'er, ten, deezen Jaare, naa de aankomst der Ge-' committeerden, ten opzigte van de Oproerigheden, gebeurde. In de eerfte maanden, naa de aankomst en het ftaatlyk ontvangen der Gecommitteerden, gedekt door het hun toegevoegde Krygsvolk, begon het Gemeen, 't welk men niet naagelaaten hadt, door het verfpreiden van een zeker ConceptReqaest, als door andere middelen, tegen hun voor in te neemen, nu eens meer, dan eens minder, zich den teugel in het pleegen van ongeregeldheden te vieren. Nu "hoorde men langs de openbaare wegen een woest getier en gefchreeuw, ten doorflaanden blyke van den heerfchenden geest der Partyfchappe; dan ondervonden de zulken, die hunnen yver in het te keer gaan en fluiten der ongeregeldheden getoond hadden, verregaande bedreigingen, ja zelfs daadlyke aanrandingen. De Burgerwagt werd wederom, van tyd tot tyd, door zaamgefchoolde hoopen volks, het voor- en naafchreeuwen van de Bevelen der Officieren gehinderd, tot dat eindelyk de euvelmoed de oude hoogte  VERENIGDE NEDERLANDEN. 357 begon te beklimmen, en men't op nieuw waagde een Burger-compagnie, in haaren marsch na het Stadhuis, met vulnis en fteenen te gooijen. Beginzelen, die, zonder kragtdaadige voorziening, door nog verder uitfpattende balddaadigheden, dreigden gevolgd te worden, en de Gecommitteerden deeden befluiten, om in Slachtmaand, ter Gecombineerde Vergaderinge, voor te ilaan, het doen eener Afkondiginge, waar by alle die ongeregeldheden, en 't geen in de voorige was overgeflaagen, alle Attroupementeny onder bedreiging van zwaare ftraffen, werden verboden; dan het behaagde de Magiftraat dien voorflag van de hand te wyzen, en moesten zy het genoeg rekenen om zich, door het plaatzen eener Aantekening in de Notulen der Vergaderinge, voor de gevolgen buiten verantwoording te ftellen. De berugte Vrouwsperfoonen Ca at Mossel en Ceet Swenk, die door het draagen en ronddeelen van Oranje-linten, door onbezonne gefprekken, en de ongeregeldfte daaden voor het oproerig Graauw, als 't ware, den toon opgeheeven hadden, tot naa de komst der Commisfie in de Stad ongemoeid gebleeven, toen met veel moeite gevat, en, volgens befluitder Gecombineerde Vergadering,buiten allen toegang gezet, waar toe een Sehildwagt gefteld was, werd egter de gelegenheid om haare Soortgenooten t€ Z 3 fpree- XXIL BOEK. I784.  358 DE REPUBLIEK DER XXII. BOEK» Ï784. BefchUjkinir te' Gornithem op de Ampten. fpreeken, vergund, en veranderde haare gevangenis ■ in een verblyf van vrolyke bezoeken; ja werd dezelve, op den Verjaardag der jonge Prinsfesfe van Oranje, in Slachtmaand deezes Jaars , geïllumineerd, wanneer zy met eene Medegevangene, de Bedienden van den Cipier, en anderen ten getale van zes Perfoonen, Punch en warmen Rooden Wyn dronken, gevolgd door een gefchreeuw van evenwel de Prins boven! Terwyl, door haar op eene veel hooger verteering dan andere Gevangenen te zetten, en, ftrydig met gewoon gebruik, gelegenheid te geeven om eenig geld te winnen, als anderzins, haare Gevangenis, tot groot leedweezen der Heeren Gecommitteerden, op eene buitengewoone wyze, verzagt werd en veraangenaamd (*). Op de Ampten maakte de Regeering te Gornichem de befchikking, dat ze, in't vervolg, aan geene Vreemdelingen, dan onder zekere bepaalingen, zouden gegeeven, als mede dat Burgers van Roomfcle en andere Christengezindheden zouden toegelaaten worden tot Ampten, die geene betrekking tot de Regeering of Kerk hadden. Ook werd de Burgery op den Wapenhandel met meer ernsts dan voorheen bedagt; doch wraakten zommigen, en niet zonder grond, de begeerte, dat de Schut- (*> Rapport der Commisfie te Rttterdam, bl. tit 232. 274. '276. 282.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 359 Schutters in Uniform zouden gekleed zyn (*). * . Was in Schiedam de Wapenoefening byzonder begunftigd, en tot ftand gebragt (+), thans deedt de Secretaris dier Stad en Major van het Vrycorps, in Slachtmaand, uit naam van den Collonel en verdere Officieren, op de plaats des Wapenhandels, eene Aanfpraak aan de Leden, ftrekkende ter uitnoodiging, om, daar 't Vaderland, door Keizer Josephus, bedreigd werd, zich geneegen en bereid te toonen, by tyden van dringenden nood, ter Stad uit te trekken, de ledige Plaatzen, Pasfen, en Forten te bezetten, en met goed en bloed te befchermen, zo verre de paaien van dit Gewest zich uitftrekten, wanneer andere Genootfchappen van Wapenhandel daar toe even bereidvaardig gevonden en opgeroepen werden; mits dat zulk een gebruik hunner Perfoonen en Wapenen, niet ten lasten hunner Huisgezinnen, maar ten redelyken kosten van den Lande gemaakt, en"zy, op eene behoorelyke wyze vergoed, fchadeloos gefteld, en onderhouden zouden worden. Om, ten deezsn opzigte, met eene gepaste zekerheid, te werk te gaan, werden zy verzogt, by gedeeltens, zich in een vertrek van den Doe- (D N. Nederl. Jaarb. 1784- bl. 1935. Put van den Neder-Rhyn V. D. bi. S79> Ct) Zie onze Vaderl. Hift. VI. D. fel. 277. Z 4 XXIL B jEK. 1784. De Leien van iet Vrycorps te Schiedam irerbinaen zich ter befcherming van 't Vaderland.  3Óo DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK. Ï784. 'tGenoo fc'nap va Wapenliandel t Schoonkc ven niet goedgekeurd. Een Eei prys te Alkmaai liitgeloo aan in de Wapenhandel g oefende Landlieden. Doele te vervoegen, en hun woord van getrouwheid, door handtekening, te bekragtigen, hun nogthans de gelegenheid geevende, om, indien zy naderhand verkiezen mogten zich daar aan te onttrekken, op een beftemden tyd, ter zelfde plaatze, te komen, en hunne Naamen even vry willig te doen uitritzen, als zy dezelve gefchreeven hadden. Vuorgegaan door hunne Officieren gefchiedde deeze fchriftlyke verbintenis tot befcherming van 't gedreigde Vaderland (*). :' Hoewel het Genootfchap van Wapen11 handel te Schoonhoven, door het tekenen e van een Reglement zekere vastigheid ver- kreegen hadt , kon het de verzogte goedkeuring der Vroedfchap niet erlangen. dewyl de helft van de Leden der Vroedfchap oordeelde dat die goedkeuring, niet tot de Vroedfchap, maar tot Magiftraat behoorde (j). Hadt Alkmaar veel gedaan om den Wapenhandel binnen haare muuren tot •t ftand te brengen (§); een Genootfchap n te dier Stede, loofde in Lentemaand, een Eerprys van tien Gouden Ducaaten uit, aan den eerften Perfoon, die, als Commandant, met niet minder dan acht en veertig door hem bekwaamgemaakte Mannen, alle buiten het Regtsgebied van Alkmaar, en ten platten lande van NoordHot- C*) Post van den Weder- Rhyn, VI. hl. II82. (t) N. Nederl. Jaarb. I 784. bl. 836. Q) Zie onze Viderl. Hij. VI. Deel b!. 309,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 361 Holland, woonende, vóór het einde van Herfstmaand, zich daar vervoegde, en zekere bepaalde Wapenoefeningen, tot genoegen , verrigte (*). . De Regeering deezer Stad, in aanmerking genomen hebbende, hoe de waare aart onzer Staatsgefteltenisfe medebragt, dat,, fchoon fleets ééne Godsdienstbelydenis de heerfcher.de bleef, nogthans andere Gezindheden, en onder deezen den Roomschgezindcn, als Medeburgers en Ingezetenen, ook eenige voordeelen, in t byzonder de zulken, waar doorliet algemeene nut en welzyn kon worden bevorderd werden toegevoegd, vondt goed, dat voortaan tot Officiers, Onder-Officiers, en Rotmeesters der Schutterye, tot Dekens en Raaden van Gilden en Ambag ten, en tot Stads-officianten, tot delaacTer'foort behoorende, en geen de minfte betrekking hebbende tot de Regeering oi op de Gereformeerde Kerk, ook Lieder van den Roomfchcn Godsdienst _ zoudei nir.Ten aangefteld worden: en liet mei aan* Burgemeesteren over het vervaardi gen eener Lyste van zodanige Officien als, ingevolge hier van, Rocmschgezinde. gouden kunnen bedienen (|). In Hoorn, waar de Schuttery 111 ee: zo diep verval geraakt was als ergens 1 den Lande, waar de Wagt 's avonds n het Stadhuis trok, gewapend met ee Piek (D Nederl. Jaarb. 1784. bl. 588. f+) N, Nederl. Jaarb. 1784. bi. iJiO. 2 5 XXIL BOEK. I7«4. Befehifcking daar gemaakt omtrent de Rosmfchen in Krygs- ca andere Bedieningen. L l f 1 In Haorn . geene Wapena oefening. ,1 3  36*2 DE REPUBLIEK DER. XXIL b o ek.( Hoe mer daar mei de Aanbevelingen diS Stadhouders handelde. 'tVoorge vallen e te Edam, omtrent d3 Aanpryzingen des Stadhouders. Piek, of, by gebrek van deeze, meteen Stok, aan welks einde een lange Spyker ftak, haakte men nog vrugtloos om het voetfpoor van Alkmaar, en zo veele andere Steden, te drukken. De geest van Muitery, egter, door den welgewapenden Burger-arm best te teugelen, begon 'er zich te vertoonen, door het by avond zamenrotten van Rust- en VeiligheidverRoorders, en het zingen van pasquillante Liederen, tot zulk eene maate, dat Burgemeesters en Schepenen daar tegen moesten waaken, door eene ftrafdreigende Afkondiging. Men wil, dat de Hoornfche Vroedfchap, wel verre van de Aanbeveelingen des Stadhouders in de Magiftraatsbeftellingen af te fchaffen, deezen dit Jaar, verzogt niemand aan te pryzen, dan die door de Leden der Vroedfchap zelve aan zyne Hoogheid daar toe was aangepreezen; dat deeze genoegen nam in dien Voorflag, en aan het verzoek van Hoorns Raad voldeedt (*). Eenige Leden der Regeeringe te Edam. vervoegden zich by Staaten van Holland, met bede, dat htm Ed. Groot Mogenden die Stad by haare Voorregten hand-? haavende, de Vroedfchaps befluiten den één- en acht en twintigftën van Maart md cc li genomen, voor inconftitutio-f neel geliefden te verklaaren, en uit der- zel- (*) Post van den Neder-Rkyn IV. D. bl. 00, VII. D.M,28. N. Nederl. Jaarb. 1784li. 1512.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 36^ zeiver aart en natuur geheel onbeftaanbaar; dat over zulks de Vroedfchap gehouden zou weezen zich, zo omtrent de Magiftraatsbeftellingen, als ten opzigte der begeevingen van alle Ampten en Commisfien te haarer befchikking ftaande, alleen naar de Handvesten te regelen, zonder eenige Aanpryzingen van den Erfftadhouder te vraagen, of in te willigen. De Staaten zonden dit Verzoekfchrift aan de Meerderheid der Edamfche Vroedfchap, en bleef het vraagen van Aanbeveelingen by zyne Hoogheid, hangende de Raadpleegingen van hun Ed. Groot Mogenden, opgcfchort (*), Verder bragten het, in dit ftuk, die van Pm-merende, waar de Stadhouderlyke Aanpryzingen reeds in den voorleden jaare verworpen waren Q); want by Staaten van Holland gevraagd hebbende om, ten aanziene derMagiftraatsbeftellinge, herbragt te worden tot de oude Privilegiën, en het gebruik vóór den Jaare mdccxlviii, om zelfs de Magiftraatsleden aan te ftellen , kreegen zy last de Naamlyst ter Vergadering van hun Ed. Groot Mogenden in te brengen, op dat deezen daar uit de verkiezing mogten doen; terwyl men op het Verzoekfchrift zelve de bedenkingen van zyne Hoogheid zou vraagen. 13e Ridderfchap, met de Steden Delft, Brielle, Edam, Enkhuizen en Me- demi (D Rffit. van Holt. 30 Juny 1784. Q\) Zie onze kadert. Utjt. vi- ^. ci. 31V*. XXIL boek. 1784. Wat te Purmerende om trent de Magiftraatsbe{tellinggefchie» de.  XXIL BOEK. I784. Wapen handel daar begmiftigd. Bcfchikklng te Enkhuizen op den Wapenhandel gemaakt. 364 DE REPUBLIEK DER demhlik verzetten zich tegen dit Staatsbefluit , voor zo verre de Verkiezing door hun Ed. Groot Mogenden betrof; Hoorn zag het aan (*). De Krygsraad werd, op het gezigt, dat veele Burgers zich dagelyks in den Wapenhandel , naar de wyze van het StaatsKrygsvolk, oefenden, bewoogen om vast te ftellen, dat alle Opper- en Onder-Officieren deezen zouden ter hand neemen ; en benoemde, ten zelfden tyde, eene Bezending aan Burgemeesteren, om hun deswegen kennis te geeven; teffens verzoekende om eene bekwaame plaats aan hun, en de reeds in den Wapenhandel ver gevorderde Burgeren, aan te wyzen. Vaardig werd dit toegeflaan, en van die vergunning gebruik gemaakt (f). Burgemeesteren en de Leden van den grooten Krygsraad te Enkhuizen kwamen overeen om gepaste maatregelen te beraamen op den Wapenhandel der Burgeren; daar de eerstgemelden betuigden geneegen en gereed te zyn om aan dit goed en pryslyk oogmerk de hand te bieden, zo in het uitdenken van eene gefchikte Plaats ter verrigting van den Wapenhandel, als om de onvermogenden van het benoodigde Geweer te voorzien, en den Drilmeester in deezen tot zyn pligt te houden (§), Een (D Refol. van Holt. 18. Maart 1784. (t) N. Nederl. Jaarb. 1784. bh 590. C§) N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 389. j  VERENIGDE NEDERLANDEN. 365 Een Genootfchap van Wapenhandel te Weesp opgerigt, onder de Zinfpreuk, Zo (lerhn ve onze hand, voor Stad en Vaderland, verkreeg, op de eerfte voordragt, de goedkeuring van Burgemeesteren, en eene gefchikte Plaats om hun begonnen werk voort te zetten (*). De nieuwe Wapenhandel werd in s Gravenhaage door den Krygsraad, met eenparigheid van ftemmen, vastgefteld er door de Magiftraat, onder goedkeuring des Stadhouders, daar op het noodige bezorgd (t). — Schroom dat de zes ei dertigfte Verjaardag van zyne Hoogheid in deeze Hofplaats, rustverftoorende be weegenisfen mogt veroorzaaken, deed Gecommitteerde Raaden, twee dagen t vooren,buitengewoon vergaderen, tot tie benamen van middelen, ter voorkomin der gevreesde losbandigheden. Ten die eind? deeden zy de Wagten van ht Krygsvolk, zo te voet als te paard vei dubbelen, en de Rondens, terftond m< het vallen van den avond, aanvangei Die voorzorg hadt een gewenschten ui flag, alles bleef in volle rust. Rnke Huizen waren verlicht, en onder dee2 ftak het Huis, waar in de Maroccaanjci Gezant zyn verblyf hiedt, in pragt uit De Algemeene Staaten hadden eenu Leden benoemd om by zyne Hooghe rn N. Nedirl. Jaarb. 1784. W. s73. CD Nidtrl. Jaarb, 1784. W. 1835. XXIL BOEK. 1784Een Wapenhandel Genootfchapte Wecsp goedgekeurd. Wapen' handel in : 's Haage. l Voorzorgen daar » op den 8. ■ Maart get draagen. t T 1 t :t e e re ?e Zyne : j Hoogheid , bedankï ie  2,66 DE REPUBLIEK DEK XXIL boek. 1784. Vooreene Bézendirg uit hun Hoog Mogenden ter Geluk\ven-'fchimr. Het voorgevallenemet Caat Mossel in' den Haage. j < i de Gelukwenfching af te leggen; doch deeze Begroeting bleef agter: dewyl de Griffier Fa gel, zich by den Prins vervoegd hebbende om te verneemen, wanneer het Hoogstdenzelven zou geleegen komen, eene Bezending daar toe af te wagten, ten antwoord kreeg, dathy hun Hoog Mogenden voor derzelver betoonde op~ lettenheid bedankte; doch teffens verzogt, dat de Heeren hun Hoog Mogenden Gedeputeerden, ditmaal, de moeite-niet wilden neemen, ten dien einde, by hem te komen •(*); Te zonderling, te zeer de geestgefteltenis deezer dagen kenfchetzende, om het met ftilzwygen voor by te flappen, is het in Zomermaand voorgevallene met een Rotterdamsch Vrouwsperfoon, ons reeds iraü geene gunftige zyde bekend (f)i 3atharina Mulder, in de wanïeling Gaat Mossel genaamd, werd n 't begin van gemelde maand, door iGNATius Janssen, Luitenant ter 2ee ten dienfte deezer Landen, gevraagd )f zy wel na den Haag zou willen gaan, lat hy geneegen was de reiskosten te beaalem, en denklyk met een ander rydtuig n perfoon zou volgen. Zy verklaarde iet niet te willen doen of zekere Corielia Swenk, moest haar vergezelen: deezé vondt zy daar toe gereed, n zy kreegen de wagenvragt, met by- voe- (*) N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 531. Ctï Zie hier boven bl. 3J7.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 367 voeging, dat zy dan zekerlyk op Zondag den dertienden moesten gaan; vermids 'er een Heer was die haar gaarne zien wilde, dat hy daags te vooren haar zeker befcheid zou geeven of hy in perfoon mede na de Hofplaats zou vertrekken , en zo dit niet kon gefchieden, zou de tweede Chirurgyn van 's Lands Oorlogfchip Prins Frederik haar op de Parade ontmoeten, om haar dien Heer te wyzen. Zy vertrok, in 't gezelfchap van deeze Nigt, haare Dogter, haars Dogters Vryer, nog een Mansperfoon, en een Jongetje, allen met Oranje Linten en Strikken vercierd met een Wagen van zesfen na 'sGravenhaage, vertoefden een klein uur aan 't huis van zekere Pierre L avoine, Huisbediende van den Prins, aan wiens Huisvrouw Caat Mossee een Brief van eene Rotterdamfche Jufvrouw ii e Lange overgaf. Vervolgens reedt dit Gezelfchap na de Parade, hieldt eene korte woordwisfeling met een Capitein van de Gardes Dragonders en nog een ander Officier van de Hollandfche Gardes, flapte vervolgens af, en 'bleef, vlak voor het front ftaan tot dat het Krygsvolk was afgetrokken: waar op zy na 't Huis in 't Bosch reeden. Zyne Hoogheid, vergezeld van twee Heeren, wandelde in 't Bosch by de Oranje-zaal, op de hoogte waar de Tenten ftaan, gekomen, werd hy door dit Rotterdamfche Gezelfchap beleefdlyk gegroet, en fprak het t XXIL 50jk. [784.  $S8 DE REPUBLIEK DER XXIL boek. I784. Hoe m zicli'tz ve aan trok. het zelve toe: een der Heeren, die zyne Hoogheid vergezelden, hieldt vervolgens nóg een kort gefprek met Ca at? Mossel, of iemand van haar Gezelfchap. Terwyl de Mannen van 't zelve in een der Tenten dronken, wandelde zy met de 'andere Vrouwsperfoonen, voor het Huis heen en weder, groetende de Lakeyen en Hellebaardiers. Naa een kort verwyl werd een glasgordyn van een der raamen van het Huis opgehaald, voor 't welk zich eene Dame vertoonde, die haare Koninglyke Hoogheid fcheen te zynt voor een andere raam vertoonden zich de twee jonge Prinfen met den Heer, die hun altyd by 't wandelen vergezelde. Op de gro'ete van Caat Mossel en haare Gezellinnen vroeg die Heer of de Prinsfen niet braaf groeiden? 't geen zy beantwoorden met te zeggen, dat de jonge Hoogheidjes, zints dat zy dezelven voorleden Jaare te Rotterdam gezien hadden, zeer wel gegroeid waren. Waar op zy, naa een wyl toevens, weder opzaten, het middagmaal ten huize van bovengemelden Lavoine hielden, 's naamiddags naa Scheveningen reeden, en 'savonds naa Rotterdam vertrokken, en Dit Speelreisje verwekte veel opfpraaks, el" en trokken Gecommitteerde Raaden zich deeze fchynbaare kleinigheid dermaate aan, dat, op hun bevel, de Regeering van 's Gravenhaage, en de Procureur Generaal, deswegen navorfchingen deeden. De in-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 369 gekomene berigten (*) dagten hun beïangryk genoeg om de Wethouderfchap van Rotterdam aan te fchryven, wegens het gedrag van deeze Ca at Mossel, en de andere Rotterdamfche Ingezetenen daar in betrokken, de ernftigfte naavorfchingen te doen, en verflag aan hun Ed. Groot Mogenden te zenden. In gevolge hier van werd de Hoofdperfonaadie van dit fpel verfcheide keeren ontbooden en verhoord ,• doch met hoe veel gevolgs , kan daar uit afgenomen worden, dat zy, gelyk men verhaalt, naa een lang verhoor , in 't afgaan van 't Stadhuis, aan de nieuwsgierige omftanders, in de taal haar eigen1, toeriep, Al evenwel komt Ca at 'er uit, tot fpyt van het Vrycorps! Ten zelfden Zondage, wanneer Caat Mossel,in 'sGravenhaage> deeze vreemde rol fpeelde, liepen aldaar acht Perfoonen, zeven Vrouwen en één Man, volgens hun zeggen van Rotterdam gekomen, zingende langs ftraat; doch dooi een Geregtsdienaar, omtrent de Nieuwe Kerk de wagt hebbende, gewaarfchouwd. lieten zy van zingen af; doch by 't verzoek , of zy wel in de Kerk mogten gaan1; voegde het Mansperfoon, vloekende, II wenschte dat ik liever na Leyden als nc de?, (*) Refol. van Holt. 30. Juny 1784. 't Ts ui deeze Berigten, volgens geregtlyke Verklaarin gen opgemaakt, dat wy liever, dan uit eenig* andere Gefchriften, wegens ditBezoek, ons Ver haal hebben willen ontleenen. VUL deel. Aa XXIL boek. Aangerigte Beweegingen in de Hofplaats.  37o DE REPUBLIEK DER XXIL BOEK. I784. Afkondiginiz van Staaten van Holland tegen Oproerigheid en Leuzen. den Haag gegaan was, daar zou ik zi heipen! Gefchikt waren zy eenigen tyd in de Kerk gebleeven, en vertrokken 3 zonder verder gerugt (*). Hoe veel Opfchuddings in Zuid Holland voorviel, ter gelegenheid van de Opfchryvinge ten Wapenhandel, hebben wy reeds geboekt (f); deeze, gepaard met de oproerige Bedryven in zommige Steden, en rustftoorende gevaarlyke Vrolykheden, waar van de Dorpen Zevenhuizen en Moercapelle, op den achtften van Lentemaand deezes Jaars, bovenal getuigen waren, fchoon de Baljuw van Schietend beweerde, dat 'er niets gedaan was, dan 't geen men, zedert verfcheide Jaaren, op den Verjaardag des Stadhouders gewoon was te doen, en naar niets minder dan Oproerigheid geleek (§),• deeden Staaten van Holland, den zestienden van Zomermaand, eene Afkondiging beraamen en verzenden, van deezen nadruklyken inhoud. „ Alzo Wy, met het uiterfte leed„ weezen, en de hoogfte verontwaardi- ging, vernomen hebben, de verregaan„ de buitenfpoorigheden, wjlke hier en daar, binnen deeze Provincie, worden s, gepleegd, en die, zo door het voeren „ van CD Refol. van Holt. i July 1784. N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 1258. Ct) Zie onze Vaderl. Hist. VII. D. bl. 300. (§) Byvoegzels op den Post van den Neder-Rhv* V. St. bl. 18. enz/ N. Nederl. Jaarb. 1784, bl. 1140.  VERENIGDE NEDËRLANDEN. %?ï van tumultueufe Gefprekken, en het hou9 den van Byeenkomften, als het draar gen van Tekenen of Leuzen van ParZ tyfchap, eindelyk tot die hoogte geklommen zyn, dat dezelve thans niet f' aUeen in zommige Plaatzen was uitV gebrooken tot Oproer; maar ook van " dien aart, dat, wanneer daar tegen niet ten fpoedigften werd voorzien, dezelf ve veelligt van Plaats tot Plaats zou" den kunnen overflaan; al 't welk flrekt " tot Perturbatie der gemeene Rust en " ftooring van de Veiligheid der goede £- Ingezetenen deezer Provincie. Zo is 't, dat Wy, uit eene vaderlyke genegenheid en voorzorg op alles, dat - tot welftand van deezen Lande en tei ƒ beveiliging van de Inwoonderen vafl " dien, ftrekken kan, hebben goedgevonden en verftaan mits deezen allen en ' een ieder, wel ernftig te vermaanen. om zich als ftille en vreedzaame Inen Opgezetenen, te gedraagen, mei „ expresfen last, zich ten zorgvuldigfte „ te wagten van alle oproerige Gefprek „ ken, Beweegingen en Zamenrottingen Z en alles wat verder aanleiding zou kun \ nen geeven tot ftooring van onderhn „ ge Rust en Eendragt; verbiedende w ten dien einde wel byzonderlyk he „ draagen van eenige Tekenen of Leu „ zen van Partyfchap of Oproer, vee meer het forceeren van anderen tothe „ draagen van dien, alles voor de Ovei M treeders op poene van onze hoogit Aa a ir XXIL B O E Ki 1784» » t t 1 t 6  372 DE REPUBLIEK DER, XXIL BOEK. I784. Hoe me; daar tegen aanging. CD Re/tl. van Holt. 16 Juny 1784. CO Zie hier hoven bl. 293. 356". CS) Zie onze Vadert. Hifi. VII. D. bi. 302. „ Indignatie, mitsgaders van als Pertur„ bateurs der gemeene Rust, rigoreuslyk „ te worden geftraft. Ordoneerende wel expresfelyk onzen Procureur Generaal en alle andere Officieren en Justicieren ,, van onzen Lande, deeze onze Publica,, tie ftriktlyk en pecifelyk te executee„ ren, naar deszelfs forme en inhoude, zonder eenige disfimulatie of conven„ tie, op poene van privatie van hun„ lieder Oilicie (*)." 1 Schoon der Staaten oogmerk met deeze Aankondiging aan geen twyLl altoos onderworpen was, beftondt men, egter, daar tegen aan te druisfchen; 't geen zints te Rotterdam (f), en elders, voorviel (§), getuige hier van: als mede het vieren van den Verjaardag van den Erfprins in Oogstmaand te Overfchie; wanneer dit wydftrekkend en wegens de doorvaard fterk bezogt Dorp, overal met Vlaggen en Wimpels pronkte; het geroep van Hoezee! Oranje boven! van alle kanten klonk, en verfcheide Lieden, met Oranje Linten opgecierd, zich vertoonden. Een gedeelte der Garde Dragonders uit Leyden, by verwisfeling der Bezettinge, in 't Naajaar, na 's Gravenhaage trekkende, hadt Oranje ftrikken aangedaan, en veel gefchreeuws van Oranje bs*  VERENIGDE NEDEPvLANDEN. 373 hoven! gemaakt. Een bedryf, als ftrydig met het Plakaat der Plooge Overheid, te dier Stede, zeer euvel opgenomen, en van dat gewigt gerekend, dat de Afgevaardigden ter Vergadering van Holland voorliefden om, by de bevelvoerende Officieren deswegen naavorfching te doen; om te weeten wie zich daar aan hadden fchuldig gemaakt, als mede dat, ingevalle men zwaarigheid maakte om des wegen berigten te geeven, beflooten mogt worden, tot zo lange de Soldyen van dat Corps in te houden. De Commandant de Lannoy, die hei Corps geleid hadt, kreeg bevel van hur Ed. Mog. tot het fpoedig geeven van be rigtj 't welk hy, met de noodige Bylaagen, binnen kort, ter Staatsvergaderin ge, inleeverde (*). De lust tot Wapenoefening begon ooi onder de Ingezetehen van Zeeland door t< breeken. De Schuttery van Zierikzee&a\ hier in boven andere uit. Goes en Vlisfin gen fcheenen gereed om dit voorbeeld t( volgen. De denkwyze der Regeeringe te laatstgemelder Stede mogen wy eenigzin: afmeeten uit derzelver gedrag ten opzigte van den Dichter Jacobus Bellamy Burger dier Stad, en Student in de God geleerdheid te Utrecht, die zyne Vader landfche Gezangen, op een zeer vryen ei fter (*) Refol. van Bolt. %%. Dec, 1784 13 Jan. 178; ïï.jNederl. Jaarb. 1784. bl. 1411. 1836. Aa 3 XXIL BOEK. I784. i In JTet, land begon de Wapen■ oefening . door te breeken. ' De Dien; ter Bel: l/imy te Vlisfin' gen veï' eerd. l  374 °E REPUBLIEK DER XXIL boek. 1784. / Herken toon geftemd, door den Penfionaris Lambrechtsen 3 aan de Regeering van Vlisfmgen opdroeg. Zo veel welgevallen vonden hun Ed. Agtbaaren in de Toeëigening dier Gezangen, dat zy de Opperbeftuurders van de Stads Boekery volmagtigden om, ten bev/yze hier van, en tot verdere aanmoediging van dien toegejuichten Dichter, hem een voortreflëlyk Gefchenk van Boeken, vercierd met het Wa? pen der Stad, en^een uittrekzel van dit Befiuit, uit naam van den Raad, te vereeren (*). Vóór Bellamy hadt Nederland maar weinig Gedichten van dien aart, als de Dichtfiukjes van Zeelandus,onder welken naam hy dezef? ve uitgaf: deeze lagen den grondflag tot den onverganglyken roem deezes Zangers; men ontving ze met verrukking; de tydsomfiandigheden werkten zeker niet weinig mede; doch zy hadden eene in* nerlyke waardy. „ Steeds," dit is het regtmaatig oordeel van een ongenoemden Waardeerder der verdienften deezes, in den vaag zyner jaaren, weggerukten Dichters, „ fteeds fpreekt daar in de Held, „ of de Vriend zyns Vaderlands, en dat „ niet eene gekunftelde en opgefmukte „ taal CD IV. Nederl Jaarb. 1784. bl. 1524. en 1938. DitBoekgefchenk berust, terwyl wy dit fchryven, Cl792) nog by Mejuffrouw Francina Baane, te Vlisfmgen, aan welke de Dichter, onder den', naam van Fillis, het grootfte gedeelte zyner Jeugdige Qezangen gewyd hadt. MLèdeged. B.erigt.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 375 „ taal, maar de fchoone, de edele taal: „ der Natuur, de taal des mannelyken 1 „ gevoels; geene flikkeringen van valsch 5, vernuft, maar het waare heerscht in „ dezelve; zy ftreelen, door haare Har„ monie het gehoor, doen de ziel des „ Leezers aan, en boezemen, naar maa„ te der Onderwerpen, grootheid, fchrik, „ eerbied, of weemoed in; de bloodaart „ gevoelt, voor het oogenblik dat hy ze leest, moed in zynen boezem ontbrann (?) " (O Voorbericht van Twee Leerredenen van J. Iellamy bl. XIlI. Aa 4 BLAD- KXÏI. SOEK.' [784.  B L AD WYZE. R DEK. VOORNAAMSTE ZAAKEN. Asebson, CCapitein ) het vergaan van zyn Schip met meest al de Manfchap, 16. Acte van Confulentfchap tusfehen zyne Hoogheid en den Hertog vin Bsüsswiï. Zie Rrunsuoyk. Alkmaar (Een-Eerprys te) uitgeloofd aan in den Wapenhandel geoefende Landlieden , 360. Befchikking daar gemaakt omtrent de Roemjcben in Krygs- en andere Bedieningen, 361. Alliantie met Frankryk. Zie Frantryk. Amfterdam (By de Afgevaardigden van) wordt een Brief des Konings van Pruisfen, duor diens Afgezant byzonder aangebonden, 78. Antwoord dier Stad, 79. Wat daar, op de klagten des Konings van Pruisfen, omtrent de Nieuwsfcbryvers beflooten werd, 84. Bezending aan zyne Hoogheid over de Verwydering des Hertogs, 134. Maaltyd, wegens de Verbintenis met Frankryk, daar gehouden, 227. Voors» zetting van den Wapenhanhandel, 290. Arnbim. De Magiftraat blyft weigeren de Gemeenslieden, voor een tweede Lid der Regeeringe te erkennen, 234. Nieuwe oproerige Beweegingen gedreigd , 344. Dezt :ve aangevangen , 245. Het Krygf^o'k gebruikt om verdere Balddaadigheden te beletten, 245. De Burgers en Krygslieden fchieten op elkander, 246. De Regeering, door de Burgery op het Stadhuis bezet, komt'er af, door behulp des Krygsvolks, 248. B. Bellamy fj.) door de Regeering van Viisfingen met een Boekgefchenk vereerd, 373- Blok (F. G.) doet eenige dringende Voordellen in Ridderfchap onderfcheiden Leydens Vroedfcnapsvergadering, 24. Hoe bezwaarJyk by de verbetering agc  BLADWYZEIl. van 's Lands toeltand, 25. enz. Brunswyk (De Hertog van) diens zaak kömt weder ter baane, ri3. Gerugten wegens een Acte van Confulentfchap tusfehen hem en den Stadhouder, 114. Zietikzee brengt deeze zaak by Staaten van Zeeland ter tafel, 115. 's Hertogs oogmerk om des iets in't licht te geeven, uitgetteld, 116. Eene Bezending uit Staaten van Holland benoemd om onderzoek na deeze Acte te doen, 117. Gerugten over deOpftellers,^/rf. Inhoud der Acte zelve, 119. Ver. fchillende Oordeelvellingen over die Acte, 128. Raad flag van Friesland daar over 130. De Meerderheid van Holland wil den Hertog verwyderd hebben , 133. Bezending van Dordrecht, Haarlem en Amfterdam , by zyne Hoogheid over de wyze van Verwydering, 134. Antwoord van zyne Hoogheid, 335. Rotterdam bekomt, op foortgelyken voorflag, als de drie Steden, het zelfde Antwoord, 138. Befiuit der Meerderheid van Holland ■ tot Afzetting van den Hertog, 139- Handelingen tei Ridderfchappe ten voordeele van den Hertog, J45> Welke Steden met de Ridderfchap ten voordeele van den Hertog ftemden ;en wel. ke de Meerderheid te zynei verooideeiing uitmaakten. 147. De Aantekening de beoordeeld, 148. Inhoud dier Aantekeninge, 169. Tegenaantekening van de Meerderheid der Steden daar op, 154. Brief des Hertogs aan vyf Gewesten, 163. Gelderlands gedrag in deezen, 163. Zeelands beflulr, 164. Wederfpraak van den Eerften Edelen, 147- Utrechts Raadsbeüuit, 168. De Her. tog neemt zyn ontflag, 169. Vertrekt na Aaken, 171. n C. Kapellen tot de Marsch wraakt het antwoord der Meerderheid van Staaten vanGelderland over de klag. ten des Konings van PruisJen, wegens het beoordeelen van zyn brief, 87. Yvert in den Jaare 5783 in Gel. dtrland vergeefsch voor eene Verbintenis met Frankryk, 173. Raadflag deswe. gen ingeleverd in 1784 ,192. Zyn oordeel over Utrechts en Frieslands Voorflagen dit üuk betreffende, 206. Capellen tot den Pol pryst in Overysfel de Verbintenis met Frankryk aan, 174. Zyn voorflag tot weering van het Schoolboekje de Franfche Tyranny gehee. ten, 185. Geeft een Vertoog ten aandrange van bec aangaan eens Befchermen» den Verbonds met Frankryk, 212. r« D JJelft (Poogingen te) om den Burger-wapenhandel in te ia 5 den  BLADWYZER voersn, 256. Eerst begun. ftigd, daar na gedwarsboomd 558. Het Genootfchap wil zich niet laaten ontbinden, 2S9 De Bardezaan daar ingevoerd, 260. Het afvuu len, tegen den zin van de Meerderheid der Regeeringe, voortgezet, 262. X)euticbem {,Veï/,oeken der Burgeren te, 250. Deventer Verzoekfchrift der Burgeren van) om eene Verbintenis met Frankryk, 180. Brief der Regeering vanDeventer aan die van Zutpben over het ontneerncn der Zydgeweeren van eenige Burgeren, door de Militairen, beantwoord, 240 Nader fchryven der Regeering van Deventer, Aid. Afloop deer zer ?aake, 243. Dordrecht (Bezending van) aan zyne Hoogheid over de Verwydering des Hertogs, 134. Verdoeken de Amp;enaaren betreffende, en uitbreiding ' van den Wapenhandel te dier Stede, 253. Aanbod om de Stad en hetEuand tegen alJen vyandlyken aanval te verdeedigen, 255, 27 E. J&dam (Het voorgevallene te) omtrent de Ampryzingen des Stadhouders, 362 Elsevier (]■ J.J onJerfleunt het Verzoekfchrift dei Rutterdamfebe Burgeren, 324. I.eevert een breed Vertoog by Staaten van Halland in, 331- Enj'cbede (Verzoekfchrift der Burgeren van) tot het aan* gaan eener Verbintenis met Frankryk, 183. ■Frankryk fterkte van de Zeemagt inden Jaare 1784,184. (Hrt voorgevallene, wegens de Verbintenis met) 172. Vrugtlooze pooging van Capellen tot dk Marsch, in 't Jaar 1783 in Gelderland, 173 Capellen tot den PoLyvert 'er voor in Overysfel, 174. Verzoekfchrift der Deventer' Jcbe Burgeren om die Verbintenis, als mede van En. febede en andere Overysfel; febe Steden, 180. Verfchillende gevoelens onder de Lar.dzaacen over den aart deezer Verbintenisfe, 183. Gronden op welken men dezelve a-inprees, Aid, Voorftel van Utrecht by hun Hoog Mogenden tot eene Verbin* tenis, 186. Friesland ftelt eene verdergaande Verbitw tenis voor, 188. Zeeland raadpleegt des met Holland, 190. In Gelderland is de Meerderheid in 't gevoelen van Utrecht, 190. De Minderheid wil dat van Friesland volgen, 191. Raadflag aldaar ingeieeverd door CapelleB tot de Mar?ch, 192. Zyn oordeel over Utrechts en Frieslands Voorflagen, 206. Befiuit van v yf Gewesten om den Voorflag eener Verbintenisfe aan Frankryk te doen, 207 Gunüiee Vooruitziaten hier op, 308.  BLADWYZE R. 308. De Voorflag in Frankryk gunftig omvangen, en een Plan van 'daar ingeleeverd, 209. Befiuit by Holland tot aanvaarding van 't zelve, Aid. Zes Gewesten befluiten tot een Befchermend Verbond, 210. De Ridderfchap van Overysfel geeft haare toeftemming, 211. Inhoud des Verdrags, 212. Tekening en Bekragtiging van dit Verbond, 222, Gefchenken te dier gelegenheid, 223. Vertoog van den Engelfcben Afgezant, tot dit Verbond betrekkefyk, 224. Maaltyden wegens deezeVerbintenis te jAmfterdam en Zierikzee enz.gehouden, 227. Friesland, op welk een voet het in de Petitiën voor den Jaare 1784 ltemt, 14- Bewilliging in de Zeelasten, 15. Stemt met Holland over het bewerken van Middelen tot Herftel, 54- Houdt by zyne Hoogheid aan om het openen der Generaliteits Kas 55. Oordeel over den rondgaanden Brief des Stadhouders, 62. Raadflag van Friesland over het beantwoorden der klagten des Konings van Pruisfen, wegens het beoordeelen van diens Brief hier te Lande, 88. Raadflag over de Acte van Confulentfchap, 130. Stelt eene verder gaande Verbintenis met Frankryk voor dien Utrecht gedaan hadt, 188. (EenGenootfchap in) fchryft een Prysvraag uit, betreffende de Burgerwapening, 33- Beaniwoord.ng en belooning van 't zelve, Aid. Gelderland bewilligt gereed in de Zeelasten, 11.'is> Antwoord van dat Gewest op den rondgaanden Brief des Stadhouders, 01. Wat dit Gewest oordeelt over de klagten des Konings van Pruisfen wegens het beoordeelen van zyn Brief, 86. Hoe dit Gewest zich ten opzigte van den Hertog van Brunswyk gedraagt, 163. Capellen tot de Marsch yvert, in den Jaare 1783» vergeefsch voor eene Veibintenis met Frankryk, 173. De Meerderheid is, ten aanzien van die Verbintenisfe, jn 't gevoelen van Utrecht, en de Minderheid in dat van Frieslands Voorflagen, 190, Raadflag aldaar ingeleeverd door Capellen tot de Marsch, 193 Zyn oordeel over Utrechts en Frieslands Voorflagen en *t gevoelen van Gelderland, 206. De Staaten fteinmeu in tot een Befchermend Verbond met Frankryk , 211. Gefchillender Staatsleden over het draagen vanOnderfeheidings Tekenen, 2 5 3. Gen nip (Capitein van) in groot Zeegevaar, 17. Goh (Voorftel der Stad) ter Staatsvergadering van Zeiland, het verbeteren van Misbruiken betreffende, 36. Gouda (De Wapenhandel te) lterk begunftigd, 291. 's Gravenbaage (Wapenhandel in) en Voorzorgen aldaar ge, draa-  blabwyzer. drasgen op de 8 van Maart 365. Grïfzoe f J. > befchuldigt Cath Taan van een toeleg op 's Prinfen Leeven , 284 Komt tot Schuldbeken tenis, 286. Gettraft, £89. Ifiaarlem (Bezending van' by zyne Hoogheid over de Verwydering des Hertogs, 134. In den Wapenhandel agtcrlykj doch 'er niet geheel van ontboot, 255. H * r n 1 s De Engelfche Afgezant levert een Vertoog in, betrektdng hebbende op de Verbintenis niet Frankryk, 224- Heeckeren tot de Cloese door de Ltcbemfcbe Burgery rot Schepen oeyeer', 25 r. Hertelling Grondwettige) van JÜeéHands Staatsweezen, een Werk dus getyteld, onderfcheiden beoordeeld , 34. In hoe algemeen gebruik, Hoorn (;n) geene Wapenoefening, 361. Oproerige Beweegingen , 362. Hoe men daar met de Aanbeveelingen des Stadhouders handelde, Aid. Heiland (Sta3ten van) hunne be lenkingen by het toeftaan der Petitiën voor 't Jaar 1784 9. Hoe veel dit Gewest op de Zeezaa^en vooruit betaal hadt, 10. Zy beklaagen zich over de andere Bondgenooten, 11. Bedreiging, ingevaile 'er geene verandering in kwame, 12. Beantwoorden een Brief aan Staaten van Zeeland over het houden eêner Algemeene Vergadering dei Bondgenooten, ^48. Friesland ea Utrecht (temmen met HoU land ten dien opzigte overeen , 54 Het eenpaarig befiuit der Bondgenooten, Aid Hollands Ridderfchap keurr den rondgaanden Brief des Stsdhoud-rs goed, 60. De andere Staatsleden neemen denzelven in overweeging, 61. Wat over de herhaaide klagten des Konings van Pruisfen by Staaten van Holland voorviel, 82 Belending uit Staaten van Holland by zyne Hoogheid, wegens de Acte van Confulentfchap, 116 Hoe beantwoord, 118. Brief van zyne Hoogheid nevtns de Acte aan de Staaten, 125. De Meerderheid wil den Hertog verwyderd hebben, 133. Bezending van Derdreebt, Haarlem en Amjlerdam by zyne Hoogheid over de wyze van Verwydering, 134. Antwoord van zyne Hoogheid, 135. Befiuit der Meerderheid van Holland tot Afzetting des Hertogs, 139. Handeling der Ridderfchappe ten voordeele van den Hertog, 145. Welke Steden mtt de Ridderfchap ten voordeele van de Hertog Hemden, en welken de Meerderheid te zyner Veroordeeling uitmaakten, 14 7 De Aantekening der Ridderfchappe onderscheiden beoordeeld, 148. Inhoud dier Aantekeninge, 159- Tegenaantekening van de,  BLADWYZER. 'de Meerderheid daar op, 154. Wordt door Zeeland, wegens de Verbintenis met Frankryk, geraadpleegd, 190 BeOuit der Staaten om tot de Verbintenis met Frank ryk toe te rreeden , 210. Trekken zich de zaau van Rotterdam aan, 328- Befluiten tot het doen eener Bezending derwaards, 334. Verfchillende gevoelens der Staatsleden hier over, 336. Onderfcheide begrippen wegens de Verbreed mg van den Last dier Bezendinge , 347. Afkondiging tegen Oproerigheid en Leuzen, 370. Hoe men daar tegen aanging, 37*. r evant (De Beftuürders van den Handel op de) verzoeken om befcherming voor hunne Schepen, 19. Leyden (Antwoord der Regeering va,n) aan Staaten van Holland over het verzogte onderzoeken bellraffing des Schryvers van de Franfcbe Courant, 84. Oproerige bewesgingen , 264 Vrees voor nieuwe onlusten, 265. Verzoek eeniger Burgeren om kragtiger Maatre,vlen daar tegen , 266. Een fter]ie Afkondiging is 'er het gevolg van , 2(59. KrygsTolk verzogt en gezonden, 270, Voorzorg der Armverzorgeren by de fchamele Gemeente, 271. Aanfpraak aan dezelve, Aid. Verklaring des Genootfchaps van Wapeahandel aan de Re¬ geering overgegeeven, 574.' Óprotrigen en Trago, ondanks de verzoete Opfchorting, geftraft, 279. Het Hof van Holland valt daar over den Hoofd-öfScier lastig, 280. Uè Regeering van Ley>. den verdeedigt zich by Staaten van Holland,2$>. Aanfchryvirig des Hofs van Hot* land, waar tegen de Regeering Voorziening verzoekt. 28. Esn Tegen verzoek om deeze zaak i;i Regten voort te zetten, 283. Hec daar voorgevallene omtrent de befchu'diging van Gryfzoe zie Cathakina Taak. Kiaagt over Garde Dragon, ders met Oranjeftrikken uitgetrokken , 372. Locbem , Verzoeken der Burgery te) 251. LusaC (J. en E.) verdeedfgen hun Courant tegen de aanmerkingen van Thulb* meyer, 85. iViAKBRUXONS voorgeflagéné Bemiddelidg des Konings van Pruisfen, ic5. Middelburg De Meerderheid der Regeeringe te) wilde het fluiten des Verbonds met Frankryk uitftellen, 223- Molles (C.) of Mossel te Rotterdam gevat en hoe in de Gevangenis behandeld, 357 't Voorgevallene niét haar in 's Haage, 366. Hoe men zich 't zelve aantrok, 368. Haar gedrag, 369. n °- Uostende gerugt van Engelfiie Ka-  SLAD WY2ËR. Kaper fchepen daar gereed om, onder KeizeriykeVlag, ter Kaapvaard te gaan, 21. Oostzee (..Na de) wordt Convoy verzogt en verleend, 21. Overjcbie (Men gaat te) tegen het Plakaat Van Staaten van Holland aan, 370. Overysfel (By Staaten van) yvert Capellen tot de Pol in den Jaare 1783 voor eene Verbintenis met Frankiyk, 174. Deventer en andere Steden leveren een Verzoekfchrift in tot bet aangaan dier Verbintenisfe door de Staaten omhelsd, 380. De Ridderfchap geeft haare toeftemming, 211. D P aallandt tot Zuit- hem zoekt vrugtloos Staaten van Overysfel te beweegen om van de Bondgenooten Opening der Generaliteits Kas te vorderen, 55- Peteksen (De Luitenant) vergaat met den Kotter de Ajax, 18. Petitiën (Aanmerkingen van zyne Hoogheid en den Raad van Staaten by het overleveren der) voor den Jaare 1784., 1. Bedenkingen van Holland by het toeftaan derzelve, 9. Pruisfen (Brief des Konings van) aan hun Hoog Mogen, den, over de Verkortingen des Erfftadhouders, 70. Deeze Brief by de Afgevaardigden van Amfterdam byzonder aangebonden, 78. •Antwoord van Amfteidam op denzei ven, 79. Beklag des Pruisfifcben Gezanfi $ wegens het fchryven over, en het beoordeelen van diert Brief, 3o. Hoe deeze Brief verfpreiden misbruikt werd, Aid. Befiuit hier op by hun Hoog Mogenden, 82. Zierikzee ieevert haargevoelen over 's Konings Brief by Staaten van Zeeland in, 94. Dit wekt het misnoegen zyns Gezants, 98. Wat Staaten van Zeeland aan den Koning van Pruisfen wilden sefchreeven hebben, 99. 's Konings Gezant herhaalt zyne klagten over de onbe. teugeldheid der Drukpersfe, 101. Vertoog zyns Staatsdienaars Hertsbeüü aandringende om Antwoord, 1c2. Msndrillons voor-» geflaagene bemiddeling des Konings van Pruisfen, ico". Antwoord op 's Konings Brief van wegen de Algemeene Staaten, ic8. Purmerer.de (Wat te) omtrent de Magiftraatsbeflelling gefchiedde, 363. Wapenhan». del daar btgunftigd, 3S4. Ja-synst (De Vïce-admiraa! in As-Middellandfcbe Zeedoo r een (torm beloopen , 163. Welke onheilen zyn Smaldeel troffen, 17. Rotterdam (Bezending van) aan zyne Hoogheid over de Verwydering des Hertogs, 138. Hoe beantwoord, Aid. Nieuwe Oproeren gevreesd. Vergeeffche Verzoekfchriften eeniger Burgeren, 292. Oproerige Beweegingen op  B; L. A D W Y Z E R. èe Beurs, 293. Het Vrycorps aldaar verzoekt de goedkeuring der Regeeringe, 295. Verzoekfchriften tegen *t zelve ingediend, Aid. Het Vrycorps aangemaand om zich te ontbinden, 29;. Afgefchaft, 299. De Burger-compagnie No. 9. trekt met Bajonetten ter wagt, 301. Vraagt des we gen verfchoohing, 303. Elsevier, met zyne Compagnie No. 9. aan mishandeling blootgefteld, redt zich, 304. Nieuwe beledigingen die Compagnie aangedaan, Aid. Weinig uitwerkende Afkondiging daar tegen, 307. Herhaalde aanvallen on die Burger-compagnie, Aid. Geweld met Geweld gekeerd, 310. Vervaarlyk Oproer, 311. Op welk eene wyze de Compagnie No. 9 door de Magiftraat van de andere werd xiitgemonfterd ,314. Verdeie Balddaadigheden gefluit, 315. De ftoorenisfen der Wagt hervat, 317. Verzoekfchrift van Rotterdamfche Kooplieden om Voorziening by Staaten van Holland, 317. De Regeering van Rotterdam neemt dit euvel op, en beklaagt zich by Staaten van Holland', 319 Elsevier onderfteunt het Verzoekfchrift der Burgeren, 324. Nadere Verzoekfchriften by de Staaten ingeleéverd,327. BefluitderStaaten 328. Voorzieningen te Rotterdam , Aid..Raadflag tot het genden eener Comtriisfiu der¬ waards, 329. De Vroedfchap zoekt te vergetfsch eene minlyke Overeenkomst met de lnleveraaren van het Verzoekfchrift te bewerken 330. Elsevier leevert een breed Vertoog by Staaten van Holland in, 331. Van Zwyndrechts Verzoekfchrift by de Staaten, 333. Staatsbe» fluit tot het doen eener Bezendinge na Rotterdam , welke Heeren daar toe benoemd, 334. Verfchillende gevoelens der Staatsleden hier over 33(5. Eed, dien het Krygsvolk derwaards gezonden , moest afleggen, Aid. De Gecommitteerden rusten zicht toe tot het volbrengen van hun Last, 337. Hun aankomst te Rotterdam, 338. Staatlyke Opleiding der Be» zending, 339. Verfchillende gedagten over het al of niet flaagen deezer Bezending, 340. De Rotterdamfche Regeering beklaagt zich over dezelve, 341. Leevert een Berigt in tegen de Memorie van Elsevier, 342. Zwaarigheden, welke de Bezending ontmoet. Dezelve verzoekt uitgebreider Magt, 344. De Raad van Rotter* dam werkt hier tegen, Aid. De Gecommitteerden dringen hun eisch aan, 345. Verfchillende Gevoelens der Staatsleden deswegen, 347. Heerfchende Gevoelens in den Lande op dit ftuk, 349. Te Dordrecht , Amfterdam en Schiedomyver< men voor de meerdere Magtsverleening. 353. Brief der SchePe«  E L A I) W Y Z E R; penen'van Rotterdam aan de Staaten om dit voor te komen, 3 5 r. Verzoekfchriften uit Rotterdam tot Magtsvergrooting, 352- In hoe verre dezelve met Negen te gen Tien ftemmen verleend, en waarom, 352. Oproerigheden te Rotterdam, naa de aankomst der Gecommitteerden, 356. oand fCORNELIA VAN DEtt) Medebefcbuldigfter van haare Juffrouw Cath. Taan, 285. Komt tot Schuldbekentenis, 286. Geftraft, 289. Schoonhoven ('t Genootfchap van W.ipenhandel te) door de Vroedfchap niet goedgekeurd, 360. StaatenC Algemeene)bc3tit.woor~ den den Brief des Konings van Pruisfen, 108. Hoezy den aart hunner Vergaderinge daar in befchryven, igo. Stad en Lande (Staaten van) hun Befiuit over de Brief i en de klagten des Konings van Pruisfen, 93. Taan(Catharina) door haar Koetzier befchuldigd van een toeleg op 's Prinfen Leeven, 284. 't Onderzoek deezer zaake hervat, 285- Schuldbekentenis derBefchuldigeren, 286. Vonnis en Straffe derzelven 2?9- Kiel Onlusten aldaar over den Wapenhandel, 249, Trago te Leyden, oMarrkS dé verzogte Opfchorting geftraft, 279. Wac deswegen te doen viel tusfehen de Bewering en het Hof van Holland, 289. Tyranny {Franfche) een Boekje zo geheeten, Voorflag van Capellen tot den Pol des betreffende, 185. Tl U- Utrecht (Op welk een voet) in de Petitiën, voor 't Jaar 1784, bewilligt, 15. Stemt in de Zeelasten gedeeltlyk en met veelë bepaalingen toe, 15, Wil met Holland het zelfde fpoor tot Herftel betreeden hebben, 54. Het antwoord der Staaten wegens de klagten van Pruisfen over de Nieuwsfchryvers, 85. Raadflag omtrent den Hertog va n Brunswyk, 168. Voorftel by hun Hoog Mogenden tot het aangaan eener Verbintenisfe met Frankryk, 186. Utrecht. Een Genootfchap aldaar fchryft eene zonderÜEge Prysvraag uit, 32. Door het Genootfchap van Wapenhandel onderfteunt, Aid. Vaillant (Capitein) behoudt ten naauwen noode zyn Schip, 17. Vlisjingen kïntzich tegen Middelburg z?.n omtrent het fluiten des Verdrags met Frankryk, 223. De Regeering vereert den Dichter Bellamy een Eoekgefchenk, 374. Weesp  BLADWYZER. ffl^etsp (Een Wapenhandel Genootfchap te) goedgekeurd, 365, Willem de V. Friesland houdt by hem aan , om Opening van de Generaliteits Kas, 55. Zend een rondgaanden Brief aan de Gewesten, Aid Goedkeuring van deezen Brief door de Ridderfchap in Holland, 60. Gelderlands antwoord, 6r. Frieslands oordeel over dien Brief, 62. De Koning van Pruis/en fchryft ten zynen voordeele, 79. Zie verder Pruisfen. Ontvangt eene Bezending uit Staaten van ■ Holland over de Acte van Confulentfchap met den Hertog van Brunswyk, 116. Beantwoordt dezelve, 118. Brief aan Staaten van HoU land daar nevens gevoegd , 126. Brief aan hun Hoog Mogenden en de Staaten der byzondere Provinciën, Md. Verfchillende Oordeelvellingen over die Acte, 128. Staaten van Friesland oordeelen het nutloos zyne Hoogheid, over dezelve te onderhouden , 13'• De Meerderheid van Holland wil den Hertog verwyderd heboen, 133. Bezending van Dordrecht, Haarlem en Amfterdam over de wyze van Verwydering , 134- Zyn antwoord, 155 De Rotterdamjche Be/.ending krygt het zelfde anwuord, 138. Gefprekken met d r; Gyzelaar en van Berckel pehouden. 171. Bedankt VU. deel. Bt> hunne Hoog Mogenden voor eene Bezending ter Gelukwenfching op zynen Jaardag, 366. t ~ Z. e-seeland (Voorftel der Stad Goes ter Staatsvergadering van) 3fi. Staaten van Zeeland (lellen den Bondgenooten het houdtn eener Algemeene Vergadering voor tot het verbeteren van het Staats weezen, 38. Veelen oordcelen dit Onderwerp niet voldoende , 45. Befiuit van Holland op den Brief van Zeeland, 48. Staaten van Zee land verdeedigen den Raadflag .van Zierikzee tegen de opfpraak van Thulemeyer , 98.' Wat zy den Koning vsnPruisfen wilden gefchreeven hebben, 99. Befiuit omtrent den Hertog van Büunswyk, 164. Welk eene tegenkanting het van den Eerden Edelen ontmoet, 167. Raadpieegt met Holland, wegens het aangaan eener Verbinienisfe mee Frankryk, 190. De Meerderheid der Regeeringe van Middelburg was de Staaten van Friesland aan om het fluiten dier Vei bintenisfe uit te (lellen, 223. Vlisftngin houdt zich aan het Staatsbefluit om op een gelyken voet met Holland voort te gaan, Aid.' De Wapenoefening betint 'er door te breeken, 373. etweezen. hue veel Holland tot in ftandbouding en vermeerdering van 't zelve voor uit betaa.d hadt, 10. Hoe de  BLADWYZER. de onderfcheide Landfchap pen in de Lastei^ daar toe bewilligen, 15. Verfcheide rampen die 's Lands Zeeweezen beloopen, 16. De Zeeraaden dringen aan op instandhouding der Zeemagt, 18. Vordering van eene Petitie die toegeftaan wordt, 19. Zierikzee geeft by Staaten van Zeeland haar gevoelen over den Brief des Konings van Pruisfen, in 't brtede te .kennen, 94, Door van Thulemeyer fcherp beoordeeld, 98. Zie verder Zeeland. Brengt de zaak der Acte van Confulentfchap ter Staatsvergadering van Zeeland, 115. Maaltyd alda.ir wegens de Verbintenis met Frankryk gehouden ,227. Zoutman (Den Vice-Admiraal) een jaargeid toegelegd , 22. Zutphen. De Magiftraat blyfe weigeren de Gemeenslieden voor een Tweede Lid van Regeering te erkennen, 234. De Burgery gewapend, Aid. Verzoek om een Vrycorps als dat van 1784 op te rigten, 235. Van de hand geweezen, Redenen daar tegen aangevoerd , Aid. Een gedeelte der Verzoekeren heeft des berouw, 238. De Wapenhandel geftoord,en voorziening daar tegen, Aid. Eenige Deventerfcbe Burgeren het Zydgeweer aldaar door de Militairen afgenomen, 239, Brief der Regeering van Zutphen, over dit geval, beantwoord, 240. Nader fchryven der Regeering van Dtventer, Aid. Afloop deezer zaake, 243. ZwYNDitECHT (L. van) levert een Verzoekfchrift by Staaten van Hollar.din , 333. BERICHT voor. den BINDER. De Plaattn moeien tegen over de volgende B/tzdzyden ingevoegd worden. h Portrait van F. G. Blok tegen over bl. 24. , u. PaLLANDT TOT ZülTHEM. 54. Het fchieten der Arnhemfche Burgers en Krygs- lieden. . 246. 't Portrait van Zwyndrecht. . . 332. VERBETERING. In het VI. D. bl. 213. hebber, wy, op 't gezag der 2V. Nederl. Jaarb, eene Verdenking geplaatst wegens een voornaam Regeerini>s-perfoön te Arnhem; doch wy zyn, door een goede hand verzekerd , dat dezelve geheel ongegrond is : waarom wy, ter liefde van de Waarheid, dezelye hier herroepen.