DE REPUBLIEK DER \ VEREENIGDE NEDERLANDEN, NEGENDE DEEL.   PLEPU BLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, ZINDS DE NOORD-AMERICAANSCHE ONLUSTEN, behelzende al het merkwaardige, voorgevallen inde vereenigde nederlanden, tot op den tegen woord1gën tyd. pi HHIJH EN ,0nU'"IV^ NEGENDE D E E lip ^gjg ^ Te AMSTERDAM, by JOHANNES ALLART. M D C C X C I I.  /TOT NOT\  D E £ E PUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. DRIE EN TWINTIGSTE BOEK. INHOUD. Utrecht verliest een Vroedfchaps Lid, zW: êer den Stadhouder te kennen. Wederleg, «end fchrnsn van zyne Hoogheid. Wat tnlrelt in Brief voetviel' De Burgery te Utrecht opgeroepen om haart hezwaaL in te keveren. Plans van Regeermgs Reglementen. Hoe zeer één deezer mgerigt vas tegen het Regeerings Reglement dei w/mdclxxiv. De Bezwaren n Utrecht ingeleverd, en Bijluit demegen ge nomen. Misnoegen der Burgeren. Hamle linzen over die Bezwaaren ter Staatsverga derinze. De Burgery van Utrecht verzoek langer tyd tot onderzoek, en tevens dat ft intusfehen geene verandering m de Regei rmgs Per/bonen home. Beide die mot ken ingewilligd; wat omtrent het laat ft e U IX. "deel. A &aal xxm. BOEK. t r r  XXIII. BOEK. 2 DE REPUBLIEK DER Staatsvergadering voorviel. Vier en twintig ' G eco nft it lieerden te Utrecht aangejleld. Misnoegen van zyne Hoogheid, over de Handelingen in 't Sticht. De Geregten ten Platten/ande opgeroepen tot'het in kever en hun" ner Bezwaar en. 't Genootfchap van Wapenhandel te Utrecht viert het eer ft e Ver. jaarfeest. Veertig Burger-officieren te Utrecht beklaagen zich by de Regeering. Kryi?en een gunftig en hun ver eer end befch&id. Genootfchap laat het Verzoek, dat deszclfs Leden tnet Krygseere begraaren mogten worden, vaar en. De Burgery en 't Genootfchap flaan de handen in één. Beraamde en volvoerde Vergadering der Gewapende Genootfehappen te Utrecht. Wat te Amersfoort, wegens het oproepen tot de Burgerbezwaarcn, voorviel. In JVyk by Duur/lede zet de Regeering twee Leden af, en ftelt 'er twee andere in de plaats. Wedervaar en van Burgemeester Haantjes ter Staatsvergadering. Plakaaten tegen Oproer en Leuzen in '4. Sticht. Bepaaling, wegens het /temmen van Volmagtcn ten Landsdage te Harlingen eh Sneek. Gefchillen wegens de Regeer ing: ran zonimige Steden in Friesland. Het Vrycorps te Leeuwaarden geregeld en begunftigd. De Schutters te Leeuwaarden betuigen bezwaard te zyn, door een Nieuw Schutters Reglement. Dckkum het eerst gereed met een Exercitie-genootfchap, verzoekt en verwerft de goedkeuring der Staaten* Staatsgefchil in Overysfel wegens de. Overftemming. 't Zelve was, by het affchaffen der Drostendienften, onafgedaan gebleeven.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3 De Kidderfchap doet een Voorjlel om let Voor altoos uit den weg te ruimen, t Lelye vindt geen ingang by de Steden. Bemiddeling door den Drost van Zal land yoorgefteld. Onderfcheide gevoelens daar over houden de zaak fleepende. De Edelen Ichryven aan de Algemeene Staaten. Zv doen het andermaal. Gevoelens van Gelderland en Friesland. Hollands en Zeelands Raadjlag. De Steden< geeren eem Verhandeling over het Gefchüpunt tn , licht Het GefcHl op nieuw ter Staats vergadering leevendig. Beide de Party ei fchryven aan de Algemeene Staaten, en aai Staaten van Holland. Blyven van chan der verwyderd. Friesland, /laat eene bt zending na Overysfel voor. 't Voorfcl va de beide Partyen omhelsd, en Heer en -H de Bezending benoemd. Aanvang der Ui derhandelingen. Beide de Partyen yük de zaak aan de uitfpraak dier Heer en la< ten vefêlyven. Verjcheide vrugtlooze poogt zen, om de zaak by Bemiddeling te yi dm De zaak tot het uiterfie gebrag dat de Afgevaardigden dezelve by vont. zouden afdoen. Uitfpraak des Gejcni Zwolle verkiest een Burgemeester, zona den Stadhouder te kennen. Genootfchap y, Wapenhandel te Zwolle. Aanfpraak v Capellen tot den Pol aan zelve. Men dringt te 'Zwolle op de Wa\ ning der Burger Schuttery aan. Gejc te Deventer over de Ouderdom, w wel iemand tot Gemeensman en Burgemeei kan verhoren worden, 't Gevoelen van C A. z *J XXIII. boek. t I 't t !- 11 l- ' » is 's. er m 'M 't hil \en ter h*  XXIII. uoek. I.784. Utrecht verkiest een Vroed fchapslid zonderde: Stadhouder te km nen. 4 DE REPUBLIEK DER pkllen tot den pol OVST dit Ge- fetiii Het Vrycorps te Deventer betoont Krygseere aan de Regeerings Golkgïen. Te. Enjchede verzet men zich tegen het benoemen van Burgemeester en door de Drosten. Het Exercitie Genootfchap te Almelo komt tot ftattd. In Stad en Lande fchort men. de uitvoering op van eene Wel doofden Stadhouder gegeeven. G een onder de Vereenigde Gewesten naderde met rasfer fchreeden , tot de thans gezozte Grondwettige Herftelling, dan hes ' Sticht, 't zelve icheen daar van een voorbeeld aan de Bondgenooten te zullen geeven, aller oogen waren 'er op gevestigd. ' Het in Utrecht by meerderheid genomene, en als wettig beweerde StaatsbeÜuk, om de tusfehentyds openvallende Raadsplaatzen door de Vroedfchap zeivete begeeven (*), bragt men ten uitvoer, toen men, in Louwmaand deezes Jaars, uit een onderling gemaakte Benoeming, in eene buitengewoons Vergadering, met meerderheid, tot Raad in dè Vroedfchap den Heer P au e En uebert Voet van Winssen aanftelde, dien zelfden dag tot die Waardigheid inhuldigde en beeedigde. Een trroote toevloed van Burgers vervoeg- <*) Zie onze Vadert. Bist. VI. D. bï. 33*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 6 voesde zich voor het Stadhuis om den 2g te verneemen. Hoe aangenaam dezelve was aan de Burger- compagnie, over welke de nieuw gekoozene als kapitein flondn, bleek daar dezelve hem, met veel plegtigheids gelukwenschtc, na " van het Stadhuis geleidde, zonder de Officieren, en alleen het Zydgeweer aangegord hebbende. Van deeze Verkiezing kreeg zyne Hoogheid, door een Brief, de weete, terwy dezelve ftrekte tot eene ^dfrebew| ring van dat Regt, t geen de Meerder heid oordeelde dat haar toekwam. 13 VroedfchapsBefluiten, tot deeze ftappei (trekkende, als mede die flappen zeive zo kennelyk tegen den zin des St.ahou ders genomen en gedaan, wraakte hy, zyn wederfchrvven aan de Vroedfchap va Utrecht en de Staaten van dat Gewest, a onbeftaanbaar met de orde der Regeermj en oordeelde zich, Ecds- en Pjigtshalye, genoodzaakt, de kragtdaadigfte. voorzi Bino- en herftelling van de Vroedfchap ,m allen nadruk, te moeten verzoeken. £ welken einde hy de aandagt van hun E Mog. bepaalde tot het Rcgeenngs Reg ment des Jaars mbclxxiv, als eene plestiefte Staatsbeüuitcn immer mr Stiktvastgefteldi en als zodanig dc ZYne Voorzaaten, door Hem, en byz< "der door de Stad Utrecht, ten alen de, erkend. Hy befchryft het als ec Staatswet, die, tot.welzyn en zekern van den Lande, en tot bevordering A 3 XXIII. boe k. 1784: Wederleggendfchryven ' van zyne ■ Hoogheid- t > n n ,s j> iï :t fia d. :ecr;et or >h- 'y- ne eïd eener  XXIII. BOEK. I784. 6 DE REPUBLIEK DER ner beftendige rust, en ter onderhouding eener gelukkige Communicatie tusfchen de Staatsleden en den Stadhouder, op vooritelling van den laatften, naa een voorafgegaan onderzoek, wat 'er m voorige Stadhouderlyke tyden, omtrent het {luk der Regeeringsvorm was waargenomen, door de Heeren Staaten van het Gewest ingevoerd, voorts wederzyds beëedio-d, en, in alle de Stadhouderlyke tydperken, onafgebrooken, aangemerkt als een Regel voor het Stadhouderlyk Beftuur, als een Grondflag van zyn Gezag en van zyne byzondere betrekkingen tot de gezamenlyke Leden der Regeerino-e: en, zo met opzigt tot haare inwendige wettigheid, als ten aanziene van haare plegtige ilaaving, even vast en onwrikbaar. , Onder andere was,by dat Reglement, aan de Stadhouderen opgedraagen; „het R.egt om alle Jaaren den Raad, ofte de " Vroedfchap der Stad Utrecht, te conti" nueeren, of te veranderen, 't zy ge^ " heel 't zy ten deele, ofte om uit het " sehe'ele Lichaam der Burgeren en ln- bezetenen andere nieuwe Raaden, otte '! Vroedlchappen, te verkiezen; mrtsga- ders, op het overlyden van iemand, dre " tot Burgemeester of Schepen zou mo" gen zyn geëligeerd; zo als Wy m der 11 fyd zullen mogen oordeelen besten „ bekwaamst te weezen." Urt dee- "en hoofde hieldt hy het thans genomen Belluit,en de daar op gevolgde Aanftelhng  VERENIGDE NEDERLANDEN, j des Heeren vanWinssen, als ftrydig met dit Reglement; en dat de Vroedfchap, door dit bedryf, de Hoogheid en Geregtigheid van den Lande , eigener au- thoriteit, hadt geufurpeerd. De tus fchenkomst van een Adres van een ot. zich zeiven aanmerkelyk aantal van fliu eers en Ingezetenen, waar door de Vroed fchap tot dieBeüuitenen daadlyke Aanltel line aanleiding mogt ontvangen hebben noch het voorwenden van een daar to bekomen beter begrip van het Reglement kon zyns oordeels, in deezen geene ve andering maaken. - Dusdanige gevoétei en handelingen zouden zich ongelukkig aelvk zyne Hoogheid 'er by voegt, kun* üitftrekken, tot eene bedenkclyke Indra op het tot hiertoe ontziene Oppergebi van hun Ed. Mogenden, tot losmaaking v al het geen, zedert de Oprigting der F publiek, voor wettig, geheiligd, en v bindend gehouden was, en tot eene m kelyke benaadceling van de Regten i het Stadhouderfchap, en voorts van ; Staats Relatien en Departementen,en e' daar door van die Regeeringsvorm zei welke hun Ed. Mogenden zo plegtig, by herhaaling, betuigd hadden boven les te willen en te zullen conferveer en als de vastigheid van onze waare \ heid, Godsdienst en Iudependentie, fchermen; en laatstlyk tot de jammer Re onzekerheden en combustien, die i anders dan 's Lands zekeren onderi konden naa zich fleepen. A 4 XXIII, hoek; 1784. h e , iris ',» :n g* ed an .e- ;r« sr- -an ille ren vei en alen , 'ry- belyk- liets rang Om  XXIII. boek. Wat omtrent dien Bfiefvoor viel. 8 DE REPUBLIEK DER. Om deezen klaagenden en verdeedigenden Brief des Stadhouders te onderzoeken, werden, uit ieder Lid van den Staat, drie Heeren benoemd. Jonkheer van Ren es se van Wulp, Heer van Vliet, en Lid van de Geè'ligeerden, dus lang bekend als een yverig Voorftander van 'sPrinfen belangen, verklaarde thans, tot veeier verwondering, van gevoelen te zyn, „ dat de Misfive van zyne Hoog„ heid diende aangenomen te worden voor communicatie, alzo hy vermeende, dat het een der Stads Regten was de bin„ nenstyds vaceerende Raadspiaatzen te 3, vervullen; en dat,, byaldien in het Re„ glement van Regeering poincten wa» „ ren, ftrydende met de oude Privilegi„ en, hy vermeende, dat de redresfen of mortificatien van dien ftonden aan „ de Staaten, uit hoofde hunner Souve„ raine magt (*)." Zo weinig uitwerkings hadt dit fchryven van zyne Hoogheid op de Meerderderheid der Utrechtfche Vroedfchap, dat zy, wanneer in Grasmaand, door het overlyden eens Lids, diens plaats te vervullen ftondt, zonder den Stadhouder te kennen, Piet e r. Carel Burman de Basse c o u r tot Raad en Vroedfchap aanftelde: en den Brief, by welken zyne Hoogheid die aanftelling, op de door hem onlangs aangevoerde gronden, voor on- (*) N. Neder!, yaarb. 1784. bl. aig. 606—624,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 9 onwettig en van geene waarde rekende, beantwoorden, met betuiging dat zy üaai toe Ampts- en Eedshalven, overeenkomftig het voortyds door hun beweerde, verplifft waren (*)• 4 Was rer verre af, dat de Regeringsleden in 't Sticht en te Utrecht*, als me de de Ingezetenen, over dit Gefeild me den Stadhouder, en 't geen aan 't zelvi onmiddelyk verknogt was, eenftemmij dagten; hier uit reezen twistende gelprek ken, voor en tegen fchryven. , ; t Wel aanleiding gaf tot eene Afkondiging,^ de dertienden van Grasmaand beraamd e den zeventienden gedaan, van deezen o] merkingswaardigen inhoud. „ Burgemee teren en Vroedfchap der Stad Utrech zo door openbaar gehouden wordenc Discourfen, als door veelvuldige G fchriften, ontwaar geworden zynde < Bezwaaren, en het daar uit voork mend Misnoegen, welk tegenwoorc plaats heeft, en, van dag tot da; ' toeneemt, wegens de Beftelhnge c „ Staats- en Stads Regeeringen, nebbe ' tot voorkominge van ongclegennec „ en confufien, welken, tot merkel „ agterdeel van 'sLands en Stads \\ „ zyn, daar uit zouden kunnen geb 11 ren worden, noodig geoordeeld_iw te concurreeren tot de Refolutie „ den vyf en twintigften February d (*) AT" Nederï. Jaarb. 1784- Mi I034- en2« A 5 XXIII. B O V. K. I/84. . De Burge'• ry tc Utrecht op- geroepen, i om haare r Bezwaafen. 5 inteleeye" r:n. k a n )3- ■ > ie geie0- ;> er n, en yk ei- )0- :de op eezes  io DE REPUBLIEK DER XXIII. BOEK. I784. „ zes Jaars , ter Vergaderinge van de „ Ed. Mog. Heeren Staaten deezer Pro„ vincie, genomen, tot het decerneeren „ van eene Staats Commisfie van Negen „ Leden, om door dezelve te doen on„ derzoeken en vervolgens te adviiee„ ren, op welke wyze alle wettige Be„ zwaaren der -In- en Opgezetenen dee„ zer Provincie zouden kunnen worden „ weggenomen; ten einde de Eensge„ zindheid en goede Orde onder de ge„ zamenlyke Inwoon deren des Lands bly- „ ven geconferveerd en bevestigd. ■ „ Op dat dan hun Ed. Groot Agtbaaren „ mogen geinformeerd worden van alle „ zodanige wettige Bezwaaren, als der„ zeiver Burgers en Inwoonders, zo bin„ nen deeze Stad, als in de Vryheid „ van die, vermeencn te hebben, en op „ dat aan dezelve gelegenheid gegeeven „ worde om hunne Bezwaaren, zonder „ overhaasting, te kunnen opgeevcn; zo „ hebben Burgemeesters en Vroedfchap „ goedgedagt, om aan een iegelyk Bur„ ger en Inwooner van wat ftaat of con„ ditie hy zy, alleen uitgezonderd Vreem, delingen, Dienstboden, Bedeelden, en „ die alhier geen vast verblyf hebben; te bepaalen den tyd van de eerstkomende vyf Weeken naa Afkondiging deezer, om hunne wettige Bezwaaren „ in gefchrifte te Hellen, en vóór het ver„ loop van gezegde vyf Weeken, ter Se„ cretarye van Stads Politie ondertekend „ en verzegeld, over te brengen. Om „ wel-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 11 welke te ontvangen, de laatlte week, " ter gemelde Secretary zullen vaceeren twee Raaden uit de Vroedfchap dee" zerStad, nevens één der Secretarislen " van de Politie alle dagen des naanoens " van drie tot vyf uuren. Alles ten em " de Burgemeesters en Vroedfchap, nas l expiratie" van den geftelden tyd mi ' examinatie van-'t overgebragte, m.ftaa ' werden geiteld eene juiste opgave de Bezwaaren , overeenkomftig Stadsreg , ten en met bewaaring van dezelve l ter voldoening aan het gerequireerd van hun Ed. Mog. uit te brengen, o 1 dat genoegzaame middelen mogen woi , den uitgedagt, en aan de hand gege< ven, waar door alle die Bezwaare. en daar uit opgereezen Misnoeffdh. den, werden weggenomen, de: ken „ gezindheid en het onderling Vertrowen tusfehen de refpective StaatSr ( L Regecrings Leden met de Burgers < ' Inwoonders herleevendigd, beyestM „ en beftendig gemaakt worden ( > . Deeze uitnoodiging bragt verfchei Plans te voorfchyn. Een Concept-reg ment, by den Boekhandelaar Wild u gegeeven, wilde den vStadhouder, voo aan, allen invloed, hoe genaamd, op Aanilelling der Regeringsleden benom en bovendien een nieuw Collegie yan t committeerden uit de Burgery van Um a (*) N. Nèderl. Jaarb. 1784- M. s43« XXTIL b O li IC . 178-4'. > 5- .1- :n iri {& (e- ReSee" nngs-re- glcmcn- rt- ten. de en )e- m in-  ïb DE REPUBLIEK DER XXIII. boek. Ï784. aangefteld hebben. Ingevolge van dit Concept-reglement moest het eerfte Lid van Staat, of de zogenaamde Geestlyken, altoos blyven, zonder Leden boven het getal van tien: by 't openvallen eener plaatze zou de Naamiyst van een dubbel getal daan aan de Stad, uit welke de Ridderfciiap en Steden, de verkiezing zou hebben, en de verkooren Perfoon aan den Stadhouder ter goedkeuring aangeboden worden: voorts zou de Beftelling over de Proostdyen, Canunniksplaatzen, en verdere Geestlyke Goederen, ten voordeele van 'r. Gewest ftrekken. . Het tweede Lid van den Staat, of de Ridderlchap, zou uit niet minder dan acht en niet meer dan twaalf altyd blyvende Leden weezen zamengefteld, waar van de voortelling zou daan aan het tweede Lid zelve, en de goedkeuring aan liet eerde en derde Lid. ■ Van het derde Lid, of Stad en Steden zouden de Leden aanblyven, en by openvalling, uit de Compagnien Burgers zekere Kiezers verkooren worden, die op denzelfden dag in het Stadhuis zouden vergaderen, en een twaalf-, zes- en drie-tal vormen, waar uit de Vroedfchap de verkiezing zou doen, terwyl aan den Stadhouder de Naamiyst van Burgemeesteren en Schepenen zou gezonden worden. Verder hadt men zestien Gecommitteerden uit de Burgery te kiezen, om de Burgers behulpzaam te weezen in het voordaan hunner Regten en Privilegiën,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 33 om Vertoogen aan de Magillraat aan te bieden, om de Rekeningen van den inelaurier en Kameraar, in zekeren getale. by te woonen, en raad te geeyen, by nei opleggen van nieuwe Belastingen. Eindeiyk behelsde dit Concept-reglemen verlcheide punten van Verbetering, raa leende de Afgevaardigden ter Algemeem Staatsvergadering en van de Vergadennj der Staaten van Utrecht, het Jachtgeregt benevens eenige algemeene veranderingen onder welke ook deeze, dat de Prmsfe en Prinsfesfen van het Stadhouderlyk Huis zich niet na zouden vermaaglcnat pen aan Koninglyke Famihen, dan 01 der duidelyke bepaalingen van dien aari dat de Bondgenooten in hun zo algemee als byzonder belang, op geenerlei wy; konden verhinderd, of in hunne wettn beduuringen tegengegaan, oi moeilykn den aangedaan worden. Dit Concept-reglement was, als 't w£ re, het tegen overgeftelde van het Reg rings-reglement des Jaars mdclxxi thans door veelen in 't Sticht gewraal en heftig beftreeden (*): want, om \ de minder gewigtige punten niet te fpr ken, ftaat, volgens 't laatstgemelde ,^ i den Stadhouder het verkiezen der Ge geerden, die van drie tot drie Jaaren m Zie onder andere eene Verhandeling, dienende tot betoog, dat de Regenten, Burgers lx- en Opgezetenen van de Stad, Steden en Lanten van Utrecht met gehouden zyn aan het Regeerwgs-He- XXIII. ii O E K. 1784.. p > » 1 e >t- » n e- a. Hoe zeer een deezer 'e' recht1 , draads int, gerigt was tegen het an Regee-e_ rings-rean glement ili, des Jaars ' MDCLXXIV, (VS  t4 DE REPUBLIEK DER XXIII. BOliK. 1784. nieuws aangefteld of in de Regeering ge* houden worden, naar 't welbehaagen van den Stadhouder, die ook de Proostdyen, zonder naamiyst of zonder iemands wederzeggen begeeft, gelyk ook alle Canunniksplaatzen, in de zes oneven maanden, ten voordeele van zyne Hoogheid ver- kogt worden. De Stadhouder kan het Lid der Edelen vermeerderen, en befchryft hy nieuwe in de plaats der afgeftorvenen. —- De Raaden van de Vroedfchap worden 's jaarlyks door hem of in dienst gehouden of vernieuwd, zonder eenige benoeming. Alle de Afgevaardigden na eenige Vergaderingen tot de Algemeene Staaten betrekkelyk, moeten den Stadhouder eerst voorgedeld en door hem aangenaam of niet aangenaam verklaard worden, zonder tot de minde redengeeving dier keuze verpligt te zyn. Men één woord, dit Reglement fchryft zyne Hoogheid in verfcheide andere opzigten zo veel gezag toe als in eenig ander der Vereenigde Gewesten. Drie andere, ten dien tyde, van hand tot hand gaande Ontwerpen, als het Request by D. Kemink, het Adres by J- M. ghment, 'ingevoerd den 1 <^prh 1674.. voor zo verre V zelve aanloopt tegen de Prov'inciaale Stadsen Stede Regten, Handvesten, Privilegiën, Geregtigheden, oude, wettige en welherbragte Cofiumen. Ten deezen Jaare uitgegeevcn. Als mede den Post v t- n i£ .e i> 1s;rn:n m Misnoec_ gen der Burgeren ïn ,jaar over. :i- 1g  i6 DE REPUBLIEK DEK XXIII. DOE SC. I784. Handelingen ter Staatsvergadcrifigeover deBfizwaaren. ding der overgeleeverde Bezwaar-punten l en mededeeling dier fcheiding vóór dat dezelve aan de Staatscommisfie werd overgebragt; benevens de bedenking dier Burgeren tegen vier Heeren in deeze Staatscommisfie. Dan de Vroedfchap oordeelde by het reeds vastgedelde zich te moeten houden, zonder eene nadere Commisfie tot fchifting der ingediende Bezwaaren te beftemmen: dewyl, ingevalle door andere Burgers en Ingezetenen, die afgefcheiden van de Inleeveraaren deezer Verzoekfehriften, hunne Bezwaaren hadden ingediend, omtrent het behandelen hunner voorgedekte Bezwaaren, foortgelyke nadere Verzoeken gedaan wierden, zonder zulks aan de Voorzigcigheid van de Vroedfchap over te laaten, zodanig eene verfcheidenheid van meeningen zou kunnen gebooren worden, dat 'ér geen einde van zaaken zou te bekomen zyn. Ter Staatsvergaderinge werd door de Negen benoemde Heeren om de ingeleeverde Bezwaaren te onderzoeken, en een Verflag nevens een Concept van een Reglement Reformatoir uit te brengen, zulk» gedaan op den eerden van Herfstmaand; en 't zelve by de voordemmende Leden in Advys gehouden, by Stad en Steden overgenomen. Alle de ftukken, daartoe behoorende, zouden ten fpoedigden voor de Leden van Staat afgedrukt worden, en kreegen om dit werk te verhaasten, de Heseren Gedeputeerden volmagt tot het uitvaardigen eener buitengewoone be- fchry-  VERENIGDE NEDERLANDEN, if Fchryving, zo dra de Leden tot afdoening gereed zouden zyn: wanneer ook zyne Hoogheid zyne gedagten daar omtrent, in gevolge eener aanfchryving hem toen gezonden, zou moeten doen inbrengen. . , Eenige Afdrukken werden aan de twee eerde Ondertekenaaren der Bezwaarpunten in Utrecht ter hand gedeld, met last om, vóór den twee en twintigden van Herfstmaand, de Bedenkingen der Ondertekenaaren, daar op in te brengen. Dan dewyl, wegens de hooge aangelegenheid deezer zaake, zo wel als derzelver urn gebreidheid, dit tydperk te kort was on het bekwaam te kunnen afdoen, verzog een aantal van niet minder dan zeven tien honderdvier entachtig Burgers, dn binnen drie dagen getekend hadden, een verlenging van dien tyd, ten minden to den laatden dier Maand. Eene an dere zwaarigheid, die alles , wat zy du verre gedaan hadden, eensflags zou kuri nen verydelen, zagen zy ook gaarne ui den weg geruimd. „ Zy hadden," gc lyk zy zich uitdrukten, „ wel gewenscht „ dat de Heeren Gecommitteerden tc „ de Staatscommisfie in deezen derze ver Rapport zo veel eerder hadde 9, kunnen ingebragt hebben , dat alk „ naar .vereisch, vóór den twaalfden O „ tober deezes Jaars, konde zyn afgedaa „ geweest; ten einde daar door-de ru „ en de tranquiliteit van de Stad en Bü „ gery zoude kunnen zyn verzekerd g IX. deel. B » wees XXIIL BOEK. I7S4. De Burgery te Utrecht verzoekt langer tyd tot. onderzoek ; en tevens, dat 'er intusfchen geene Veran, dering in " de Regee: ringsper> ibonenko^ y me. t 4 t , it l11s n 5't r-  XXIII. boek. I784. 18 DE REPUBLIEK DER „ weest. Dan daar het met deeze hoogst» „ aangelegene zaak in deezer voege gelegen is, dat, op den zesden October „ aanftaande, eerst die Befchryving be„ paald is geworden, waar op het Staats-n gewys onderzoek en afdoening van de refpective Bezwaarpunten ftaat onder„ nomen te worden, en dus in een tyd, dat ingevolge van het Regeerings Re„ glement van den Jaare mdclxxiv, „ al bevo.orens aan den Heer Stadhou„ der zouden moeten overgebragt zyn, de Nominatien ter verkiezinge van BurM gemeesteren en Schepenen, als mede „ een lyst van de Naamen der Raaden „ in de Vroedfchap deezer Stad, om tegens den twaalfden October eerstkomen„ de, op derzelver aanblyven of afftelsy len, te disponeeren. „ Dat, aangemerkt de fustenue van „ den Heer Stadhouder, tegens het ver„ zoek van de Burgery deezer Stad, aan „ hun Ed. Mogenden voorgedraagen, „ nopens het Regt, dat de Burgery dee„ zer Stad heeft, tot het aandeden der „ tusfchentyds opengevallene Raadsplaat„ zen, door de Magidraat deezer Stad, „ als de Reprefentanten van de gemee„ ne Gilden en Burgery en de daadlyke „ vervulling dier Opengevallene plaatzen^' „ overeenkomdig aan 't zelfde verzoek „ der Burgerye, men met alle reden „ bedugt is, dat het zo lang uitdeden „ der Deliberatien , over het ingebragte Rapport en Concept-Reglement Re-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 19 , formatoir van Regeering, de aHerpnaan' genaamde gevolgen, zo ten aanziene van .den Raad deezer Stad, als van !, het Rest deezer Burgeren, naa zich zou kunnen fleepen, vooral als het Re„ glement van den Jaare mdclxxiv " zou moeten verdaan worden van kragt " en werking te blyven, zo lang over 3 het gemelde Concept Reglement Re„ formatoir niet is gedisponeerd, en de Punten van Bezwaar ook niet daadlyl; " waren afgedaan; en ingevalle de Hees Stadhouder eens ongelukkig gemdu i, ceerd wierde tot het gebruik maakei „ van zodanige verfchikkingen, als waa: „ toe Hoogstdezelve, ingevolge van da „ Reglement, zou gelieven te begrypei „ geregtigd te zyn, en dus memgwer \, zodanige Regeeringsleden uit derzelve Posten te verhaten, omtrent welker % Perfoonen de Burgery geheel en al ni( 3 zou kunnen onverfchillig zyn, zo mi ' als derzelver Plaatzen met anderen aar " gevuld te zien, als welken zy, 01 hunne Reprefentanten te zyn, gehei ,j en al niet zouden kunnen begeerer. of de Plaatzen van anderen te yervti , len, welke verkiezen mogten niet la ger te continueeren, met de zodar gen die de Burgery niet aangenaa , kunnen zyn. „ Dat de Burgery, aangemerkt dee: tegenwoordige gedcldheid, waar in hu 7, ne zaaken, met betrekking tot de ov< 1 geleeverde Bezwaar-punten ftaa.n,.'v< B 2 i, nu XXIII. boek. l 1 l c s t | 1ni± h 1- g i- iïï ze u- X" :r-  XXIII. BOEK. Beide di' Verzoeke] bewilligd. Wat omtrent het laatfte te Staatsvergaderingvoorviel. so DE REPUBLIEK DER „ meenen, dat niets uit zyn geheel bc „ hoort gebragt te worden, en dus dat, „ hangende de Deliberaden zo van hun Ed. Agtbaaren, als van de Staatsleden ?, deezer Provincie, omtrent het Concept Reglement Reformatoir, alles, ten aan" ziene van de Regecring deezer^ Stad, „ immers ten opzigte van de jaarlykfche „ Continuatie, in deszelfs geheel behoors, de te blyven, en dat daar toe de ver\, eischte Surcheance, daar en zo 't be„ hoort worde verleend: met het noodig „ berigt hier van aan zyne Hoogheid." : In de Tydsverlenging tot het onder' zoek der ftukken bewilligde de Regeering; en wegens de Aanblyving der Regeerings Leden beloofden zy 's anderen 'daags, van Stads wege, aan de Staaten voordragt en opening te zullen doen, met aandrang dat, zittens de Vergadering, tot de verzogte Opfchorting beflooten mogt worden. Dit gefchiedde, en werd zulks ook verdaan, ten aanziene van de andere Steden deezes Gewests; waar van den Stadhouder de vereischte kennis zou gegeeven worden. Dan de Heeren Geëli' geerden hadden, als hun Raaddag, ingeleeverd, dat men zich dipt aan het Reglement van den Jaare mdclxxiV behoorde te houden, en daar van niet af te gaan, of daar in te kunnen komen buiten voorkennis van zyne Hoogheid, en dat mitsdien de Stad en Steden zich by Hoogstdenzelven moesten vervoegen: waar van een der Leden van dit Staatslid ver- fchil-  VERENIGDE NEDERLANDEN, ai fchilde, meenende, dat dergelyk eene verzending aan den Stadhouder niet overeen te brengen was met de Souveramiteit, welke by het Lichaam van de Staaten huisvestte. Het Lid der Heeren Edelen was van oordeel dat, daar de tyd, om den raad van zyne Hoogheid in te neemen te kort viel, tot de verzogte Surcheance, in dit zonderling geval behoorde toegeftemd te worden, behoudens dat het Reglement van 't Jaar mdclxxiv in alle verdere Punten zou blyven. Met het derde Lid werd dus door twee Leden deeze gewigtige zaak tot beflurt gebrast, waar tegen de voorzittende Heei Pesters, zich met kragt verzette, beweerende, dat in deezen geene Overftemming by de Leden kon plaats heb- ^Gelyktydig met het Verzoekfchrift, '■ welk zulk een gewenschte uitwerking voo de Utrrchtfche Burgery baarde, lag, to den laatften van Herfstmaand, ter teke ning eene Acte van Qualificatie op vie en twintig Burgeren van Utrecht, om al Geconftitueerden, tot dat de Bezwaarpur ten zo den Staat als de Stad betreffer de, afgedaan zouden zyn, het belangde Burgerye waar te neemen, en daar in naar vereisch, waar het te pasfe kwam overeenkomftig met deeze breede Vo ma| (*) N. Neder!. Jaarb. 1784. bl. 1038. 142 1535- x549- Pust van den Neder-Rhyn VI. Dt TeI. 961. en 965. B 3 KXI1L lOEK. I784. ; Vier en . twintig Geconfti^ tueerdcit ■ te Utrecht r aangcfteld. s r » ;t 1. cl  ca DE REPUBLIEK DER XXIII. 15 O E IC. I784. MÏsnoege: van zyne Hoogheid over de handelingen in 't (*) De benoemde Gecovftitueerden bedondert uit de acht Officieren Gekard 15 en tink, Luitenant van de Compagnie Turkyen; Mr. Jacob Hendrik de Ridder, van Almkerk, Luitenant van de Compagnie 't Papenvaandel; Jacob de foNKHEERE,'Luitenant van de Compagnie de Bloedkuil; Pieter Philip [uriaan O nd a a t j e , Vaandrig van de' Compagnie de Zwarte Knegten; Mr. Antony Jan van Mansveld, Luitenant van de Compagnie de Oranje Stam; Mr. Philip Kuivel, Luitenant van de Compagnie de Pekjlokken, en Otto Dirk Go rdon, 'Capitein Luitenant van de Handvoetbnog\ de acht Sergeanten van de zelf je Compagnien , NlCOLAAS van QoSTVEEN, cornelis Koppend rayer, Antony Windzand, Petrus Blanohe, Johannes Kreylkamp, Fgrdinand Weusman, Jacobus de Visscher J. Z , enGERRiT WesthuIi-en; en de acht Burgers Albert Weppelv.an, Adrianus' Hoevenaar, Gerardus Bettink, Johanwes van Schalwyk, Mr. Jan Carel Pronkert, Bogisïl'aus Fredrikvan Libeherr, Gerrit Har ms en, en Jacob van Manen A Z. Het getal der Ondertekenaaren beliep 1215. N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 1537. Voor 'tjaar 1785» 1)1 315. 316. ïuagt te handelen. Deeze Geconftitueerden werden, met die by hun naderhand gefurrogeerd mogten zyn, door Burgemeesteren en Vroedfchap, goedgekeurd en gewettigd (*). 1 De mededeeling van het Concept-Reglement Reformatoir, zonder de opgave van de gronden en beweegredenen van het heerfchend misnoegen , en de Bezwaaren der In- en Opgezetenen, nam zyne Hoogheid zeer euvel, en niet minder  VERENIGDE NEDERLANDEN. 23. der de kennisgeeving van het opfehorten der Regeeringsverandermgen,blykens Sns Brieven daar over aan Staaten van S^gefchreeven: en fehoon op 't yooiwzen van het fchryven, dit laatfte ftuk betreffende, de Geëligeerden by hunne voorlaandft genverklaltring bleeven volharden de Edelen, zo wel als Stad en Steden by het genoraene BeQurt, door eer SerenBrieveden Stadhouder kennelyl in ^ vervolg, zich te dekken te «n alleaanklagte van onwettigheid we lens het nieuw in te voeren Regeering Reglement, deedt de Stad Utrecht, in Wyr maSid e Staatsvergadering het vooi ftS om de overige "Geregten van he Pktteland by aanfehryving op te roepe en te gelasten, hunne Bezwaaren, binm drie weeken, behoorelyk op te geev( aan de negen Heeren der Staats-comnn {ie (\\ Met alle deeze bemoeijingen omtre het Staats- en Stadsbeduur ging devoo zetting des Wapenhandels gepaard, l" Genootfchap pro Patria & Libe tate (§\ daar in onvermoeid, vier in Sprokkelmaand het eerde Jaarfeest c Oprigtinge. De Leden vergaderden , wapend op de Neude, en trokken d< (*) jv. Neder/. Jaarb, 1784. bl. J552- lö' l6.f) N. Neder!. Jaarb. 1784- bl.' 1942. (!) Zie onze Vadert. Bist. VI. D. bl. 35 9. B 4 XXIII. boek. I784. . De Gereg- ten ten ' piattenlan. 5 de opge- roepen tot het inleeveren hun;t per Ben zwaar en. n n s- nt 't Genoot,t. fchap van Wapenet handel te R- Utrecht de viert het i ecrfteVerlei jaarfeest. reior :en  24 DE REPUBLIEK DER XXIII. BOEK. Veertig Burger-o ficieren I Utrecht beklaagd zieh by < Regeeriii; een gedeelte der Stad, voorby 't. Stadhuis, en keerden weder na het gemelde plein. Voor een poos geieheiden, verzamelden zy in de Weeskerk, de plaats hunner eerde Wapenoefening, waar de Collonel Gordon, uit naam van het Genootfchap, den Notaris en Procureur A. Hoevenaar, van wegen diens poogingen ten beste der Burgery in 't algemeen , en van 't Genootfchap in 't byzonder, met een Gouden Eerpenning befchonk, die, onder beantwoording van de daar by gedaane aanfpraak, met dankbaarheid werd aangenomen. De Stads Muzykzaal, werwaards men zich vervoegde, weergalmde van een Vocaal en luftrumentaal Concert, ter eere van het Genootfchap gegeeven. In het Logement de Plaats Royaal was een tafel voor omtrent drie honderd Gasten bereid, op welker midden een Tempel der Vryheid ftondt, met gepaste zinnebeelden vercierd. De vorderingen van de Leden diens Genootfchaps in den Wapenhandel boven e de Schuttery in 't algemeen, verwekten . misnoegen tusfchen de Schutters en hune ne Officieren, by welker grootde ge>' deelte men verzekerde dat eene jaloufy heerschte tegen het Exercitie - genootfchap, voortspruitende uit de ondervinding, dat het hun niet mogelyk was de Schutters in 't algemeen zo verre te brengen in den Wapenhandel, althans zo fpoedig niet, als zulks met dit Genootfchap gelukt was: en dat zy, fchoon anders te tel-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 23 tellen onder de Vaderlanders, die met blvdfchap het noodig herftel van veele insedoopene gebreken zouden zien, door dit verkeerd beginzel te rugge gehouden wierden om de hand te kenen, en mede te werken tot de poogingen door dat Genootfchap of de voornaamfte Leden van 't zelve aangevangen; hoe dit veroorzaakte, dat veelen hun verJagt hiel den als gekant testen de zaak des Vaderknds. - Het bleef niet by verdenking: hun hoonende Gefprekken moesten z\ hooren, en in openbaare Gefehnften ziel met naamen ten toone gefteld zien. Hie over beklaagden zich veertig Burger -01 ficieren by Burgemeesteren van Utrecht onder betuiging van niet te weeten, m mer iets gedaan of gelaaten te hebben, geen niet, in allen deele, met hun Plig overeenkwam. Wel bekenden zy, dj 'er onder hun waren, welken, yit hoold van de Parentage, het tekenen van k( questen niet hadden behoeven na te la: ten, en egter geen derzelven getcken hadden; doch zy vermeenden, dat ondi de Regten en Privilegiën, voor welt hunne Voorouders den tyd van tacht Taaren ftreeden, geenzins de geringde w de vryheid van Gewisfe, en dat met 1 leen in het Godsdiendiare; maar ook alle andere zaakèn; dat het diensvolge aan hun, als Ingezetenen deezer Vr Republiek, behoorde vry te daan, m de Voorflaagen van een gedeelte hunr Medeburgeren al of niet in te demme B 5 zc XXIÏL B O E K. I784. ' l C > t t ,t £ td :r e g 13 .1- in is jïe et er •n-  XXIII. BOEK. aö DE REPUBLIEK DER zonder deswegen door iemand, wie ook, te mogen belasterd worden, als 't welk, by eene bedaarde overweeging, niet anders kon worden aangemerkt, dan als een daadlyke inbreuk op die geheiligde Regten, waar op ieder Lid deezer Burgerlyke Maatfchappye eene wettige aanfpraak hadt. — Waar by nog kwam, dat de Ontwerpers der byzondere Verzoekfchriften, nimmer eenige begeerte getoond hadden om met de Officieren, wegens het aanwenden van middelen tot herftellmg van het vervallene, eenigzms gemeenfcha-'jk te handelen: weshalven zy meelden genoegzaame redenen gebad te hebben, om zich, hoe pryslyk, hoe nuttig ook der Ontwerperen oogmerk zyn mogt, daar omtrent niet m te laaten. — Zy verzogten, om in hun post nuttig te kunnen bfyven, onder de plegtigfte verzekering van eene onkreukbaare getrouwheid aan hun Ed. Groot Agtbaaren, en van volkomene bereidwilligheid om voor Stad en Burgery, Regten en Privilegiën, Goed en Bloed op te zetten, de befcherming van hun Ed. Groot Agtbaaren te mogen erlangen, en de handhaaving van hun Eer en goeden Naam, door het verkenen eener blykbaare Voldoening en het geeven van openlyke blyken van Goedkeuring, wegens derzelver handelingen, tegen alle beledigingen, we ke zy reeds hadden ondergaan, ot welke de Lasterzugt, in 't vervolg, mogt uitvinden. ^e  VERENIGDE NEDERLANDEN. *7 De Vroedfchap, verflag van dit Verzoekfchrift door Heeren Burgemeesteren Skreegen hebbende, gaf een alzms gun£ e? vereerend Befcheid aan de BurIer-officieren. Zy verklaarde „ met het uiterde genoegen en volkomen goed" keuring zich te vertegenwoordigen den " oogeiï trap van goede orde, kundig" hekf, en vaardigheid in den Wapen" andel waar toefde Stads Schuttery, " tot verwondering van een ieder, m " een zo korten tyd, uit het laag ver" val gebrast was door den onvermoei" den f ve^vlyt en wakkerheid der Burger-officieren, gefprooten uit derzelvei Patriottifche Sentimenten, tot maint en befcherminn-, en verdeediging van Stad. " dkrbSre Vryheden en Voorregten " gS Ket hun Ed. Agtb. ook ten ui " terden aangenaam was, door de pleg tigde betuigingen, bevestigd te worden in de verzekerdheid der aanhouden " heid van derzelver alleszins lodyic l' gevoelens en onkreukbaare getrouw l leid aan hun Ed. Groot Agtb. init o-adcrs volkomene bereidwilligheid ot , voor Stad en Burgery, Regten en Pr vilegien, Goed en Bloed op te zetten l vertrouwende de Vroedfchap, dat c Inleeveraars des Verzoekfchrifts dot dezelfde gevoelens bezield, uit hoo de van dien, by vervolg wel zoude " willen aanhouden, tot zo hedzaan " eindens alles toe te brengen, wat da " toe kon ftrekken, zonder zich da XXIII. BOEK. I784- Krygcn eengunftig en hunvercerend befcheid. > % l9 e ïr f- n ie ir 11* m  *8 DE REPUBLIEK DER XXIIL BOEK. I784. »t Genootfchap laai het verzoek , da1 deszelfs Leden me Krygseere mogtenbe graaven worden, vaaren. (*) Post van den Neder-Rhyn VI. D. bl. 589. N. Nederl Jaarb. 1784. bl. 630. „ van te laaten aftrekken, door dusda„ nige onaangenaame bejegeningen, als „ waar over zy klaagden; maar dat die „ edele zugt, ter bewerking en beveili- ging van dit belang des lieven Vader„ lands, in 't algemeen, en van Utrecht „ in 't byzonder, de overhand zou heb„ ben op alle andere bedenkingen. Zy „ konden verzekerd zyn van 's Vroed„ fchaps byzondere goedkeuring, ver- trouwen, goedwilligheid, en befcher„ ming, en dat aan dezelve altyd zeer „ ter harte zou gaan de eer, 't welzyn, 3, 't genoegen en de onderlinge goede „ Harmonie der Burger-Officieren en „ Schutteren; waar aan hun Ed. Groot „ Agtb. gaarne alles zouden toebren„ gen (*). Hadt men uit een, Verzoekfchrift des Genootfchaps,in den voorleden Jaare, ingediend, om vergunning, dat vervolgens, gelyk voorheen omtrent twee Leden toegeftaan was, alle Leden beftendig met Krygseere, mogten ter aarde befleld worden , gelegenheid genomen, om het vuur van onmin tusfchen dit Genootfchap en de Schuttery aan de ftooken, en onder den fchyn van de eer en het welweezen der Schuttery te behartigen, verdeeldheid en verwarring aan te rigten, thans bekenden de Leden des Genootfchaps, voor  VERENIGDE NEDERLANDEN, s? «ooi- dfs nop;, van dit hun voorig Verïoek af te Sien, en dat het als met mseleeverd mogt worden aangemerkt, willende liever hun eigen genoegen en honeur opofferen aan de rust, vrede en eensgezindheid tusfehen de goede Burgery en braave Regenten in 't gemeen, en de harmonie van die en hun Genootfchap "De^W^fchoüw der acht Burgercompagnien, die in Oogstmaand, onder 't oog van eenige daar toe benoemde Heeren uit de Vroedfchap gefchiedde; wanneer 'er omtrent zeventien honderc man, behalven de Officieren, in t Ster reboseh, de gewoone plaats des Wapen handels, onder de wapenen verfcheen droeg de betuiging van genoegen ove den goeden ftaat der Schutterye weg En wanneer in die zelfde maand, d Schuttery afvuurde, hadden bykans all de Officieren, zo van de acht Burger-com pagnien , als van het Genootfchap ya Wapenhandel, een pragtig Avondmaal i de Plaats Royaal. By 't zelve we; den de grondflagen van Eendragt geleg< Waar toe en de Aanfpraak van een Hei uit hetGezelfchap, en alle de omftandi beden, wonder wel ingerigt wapren. bei hoogstheuglyke gebeurtenis voor allei die de Eendragt voor den gronddag d Vryheid aanzagen, en de opgehitde twe (*) N, Ntierl. Jaart. 1784- bl. 4©S. XXIII. BOEK. De Burgery en het Genootfchap flaan de handen in een. 1 a l. :r T- •> ie Hi X e-  3o DE REPUBLIEK DER XXI1L BOEK. 17B4. Beraamde en volvoerdeVergadering der Gewapende Genoot, fehappen. dragt voor een middel hielden om de Vryheidspoogingen te verydelen (*). Zo veele Wapengen ootfehappen, in verfcheide Gewesten verfpreid, merkte men op, zouden voor het Vaderland van geen algemeen nut kunnen zyn, zonder eene geregelde Verftandhouding, waar door men oogenbliklyk kon weeten, waar de nood des Vaderlands de tegenwoordigheid van Gewapende Burgers vorderde, om met de daad te betoonen, dat hunne Indelling het gezegendde middel was om allen vyandlyk geweld, om zo wel buitenals binnenlandfche aanvallen op de Vry» heid, het Leeven, de Eer, en de Bezittingen van 'sLands Burgeren en Ingezetenen, af te keeren. Het Patriottisch Gezelfchap te Alkmaar, onder de Zinfpreuk, Het Burgerhart aan Deugd verpand, 'klopt voor zyn Stad en Vaderland, toonde zich onder de eerde, zo niet het allereerde, gereed tot het oprigten dier Verdandhouding en het beleggen eener Zamenkomfte, tot vaStdelling en uitbreiding van zodanig een plan. Men vondt aer die Amfterdam, als de gelegentde plaats der Verzameling keurden, gelyk ook daar ter Stede, reeds een en ander maal, eene Vergadering van aanzienlyke Staatsmannen gehouden was (f).- — Dan men zag ■ . ■■ . in ,(ï;) Post van den NeJer-Rhyn V. Deel bl. 590,' N. Neder/ Jaarb. 1784. bl 1428. 1434. (f) Zie onze Faderl. Bist, V. P. bl. 75. en Vit D. bl. 373.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3* m Utrecht, met den aanvang van WinSnn«nd deezes Jaars, eene Algemeene Vergadering houden , bedaande uit veele vrvwillige Schutters en Genootfchap«en van Wapenhandel in't Gemeenebest. Het getal der Afgevaardigden beliep ruim vvftis Het doel was eene gemeen fchaplyke werking tusfchen die Genoot fchappen te vestigen: en men verwag t welhaast een voltalhger Zamenkomst ( ) Een dergelyke Oproeping der Burge ren, om hunne Bezwaaren, wegens d Staats- en Stadsregeringen , m te bren gen als te Utrecht, gefchiedde te Arae,. foort, en ontbrak het niet aan Inleevera; ren: doch die, in hunne opgevatte ho< pe van het bedoelde Herftel, eene ver; deling meenden te voorzien, door h benoemen eener Commisfie, om te 0 derzoeken, of alle de Tekenaars wel a regtigd waren ? Zy wraakten deeze G01 misfit, deels om dat dezelve beftondt 1 Heeren, aan wier Burgerfchap en bevoe£ beid om Zitting in den Raad te hebt veelen onder de Burgery twyfelden; de om de handelwyze, welke deeze Cc misfie-hieldt in het doen van dit ond 2oek,'waar over zy hunne bezwaaren een Verzoekfchrift aan de Regeering kennen gaven. Gelyk zy ook deze aangingen met een Verzoek om de Stf (») Post van den Neder-Rhym, VI. E>. H. i8aj &. Sedert. Jaarb. 1784. Mi 196°' xxiit. BOEKJ I7S4. \ Wat te jdmers' foort, we" gens het •-oproepen _ tot opgav4 '" der Be)_ zwaaren f- voorviel* é 11enlitdenels m- ; erbyte Ive ds17 nti  32 DE REPUBLIEK DER XXIII. boek. H784- In Wyk by Duurjiedt zet de Regeeringtwee Leden af en Helt twee andere in zetten (f), onttrokken zich aan dit verlangen der Burgerye, die by de Regeering aandrong 0111 aan haare vervyagting ten plaats. (*) N. Neder?. Jaarb. 17S4. M. 846". H49-M35* 1778. en 1960. (t) Zie onze Vader?. Bist. VI. D. bl. 351,- van de Staatsbezwaaren te fchiften, en de eerde in de Stad zelve, overeenkom* ftig de Regten en Privilegiën, af te doen: waar van zy Hukken ten voorbedde opgaven en aandrongen, het byzonder geïaaden hebbende op het Reglement den twaalfden van Wintermaand des Jaars mdccl beraamd, op welks vernietiging zy aandrongen. Dan . in welke gevallen zy geen gehoor verwierven. Eene Afkondiging diende om het beweerde, dat 'er eenige Leden in den Raad zaten zonder daar toe bevoegd te zyn, als een lasterlyke onwaarheid voor te draagen, en de Ingezetenen daar tegen te waarfchuwen; en teffens het oproepen der Burgeren, 't welk zommigen onderftonden, als geheel onwettig af te keuren, en de Burgery aan te maanen zich van zodanige Zamenkomden te onthouden (*). Gelukkiger daagden de zoekers na Herdel te Wyk by Duurftede. De twee buiten de Stad woonende Regeeringsleden A. de Joncheere en P. J. Curt 1 u s , aangefchreeven om zich , vóór den eerden van Wintermaand des ver- n 1 T J^A. toi. Cforlo tiorlsr ff»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 33 ten fpoedigften te voldoen: deeze onder-; fteunde het verzoek by zyne Hoogheid, en wilde, dat de Stadhouder de posten van Raaden in de Vroedfchap, door die Heeren bekleed, voor opengevallen zou verklaaren, om dus de groote en dreigende onheilen, welke van de gramlchap lener vertoorende Burgerye te wagten waren, af te weeren. Zy meenden gronden te hebben om, uit het wederfchryven des Stadhouders, die betuigde, „ geene i maat te hebben, om tusfehentyds, ot ' buiten den gewoonen tyd der Regeerinesverandering, Raaden uit de Vroedfchapte zetten," te befluiten,oat hetzelve eene volkomene toeflemming mhieldt van de Souverainiteit der Regee ringe, en om in deezen zich overeenkom ftil met het genöiiiene Stadsbefluit te ge draagen, en 't zelve, door hunne eigens en wettige Magt in hunnen boezem bc rustende, te doen uitvoeren. Waarom zy op herhaalden aandrang der Burgerye de Raadsplaatzen dier Heeren opende! den, en dewyl in deeze tydsomdandig heden de bedieningen van de Politie e ïuditie door onvervulde Magiftraatspoj ten, verhinderd of vertraagd zouden km: nen worden, bedooten zy daags daar aan den vyfden van Sprokkelmaand, de vpel (taande Raadsplaatzen, volgens hunne we, ti^e Magt, en conform het Regeertngs-R glement, te vervullen met de Per/bonen va Christiaan Haantjes en Tij LEMAN COR.NEEIS BeCKERIWC IX. deel. C wai sxin. iOE Kè 1784. > X -I ft  34 DE REPUBLIEK DE& XXIII. boek. I784. Wedervaaren van den BurgemeesterHaantjes op de Staatsvergadering. (*) Post van den Neder-Rhyn V. D. bl. 500. iV„ Neder/. Jaarb. 1784. bl. 417, waar van zy zyne Hoogheid by eenen Brief de weet deeden. 'Een bedryf, 't welk de voorheen tot woedens toe mis* noegde Burgery met uitgelaate blydfchap vervulde (*). De ontzetting dier Heeren uit hunne Raadsplaatzen keurde zyne Hoogheid wederregtlyk, en de inplaatsdellingen der twee anderen voor van geener waarde, Zy werden nogthans, nevens twee oude Regenten op de Naamiyst tot Burgemeesteren gebragt, en tot die waardigheid verkooren. De Burgemeester Haantjes door die van Wyk by Diiurftede benoemd als Afgevaardigde ter Staatsvergadering van 't Sticht, maakte men zwaarigheid hem aldaar toe te laaten: om dathy,op het voorleezen van den Provinciaalen Eed verklaard hadt, bereid te zyn den Eed ook te doen op het Provinciaale Regeerings-Reglement van den Jaare mdclxxiv, voor zo verre 't zelve met alle de Privilegiën, Handvesten en Geregtigheden van den Lande van Utrecht, en de drie Leden van dien, als ook met de oude en wettige en welherbragte Conjlumen inftemde. De Regeering verdeedigde zyn gedrag fchriftlyk ter Staatsvergaderinge; doch vorderde daar mede niet: dewyl de voordemmende Leden by hun voorig Befluit bleeven, en weigerden ,, onder die verklaaring iemand tot den  VERENIGDE NEDERLANDEN. 35 den Eed en Zitting in de Staatsvergadering toe te laaten, uitgenomen de Heeren van Ren es se van Wulp en van Amerongen van Schalkwyk, die benevens de Steden, Rheenen uitgezonderd, voor de toelaating Hemden (*> De toeneemende Verdeeldheden en Partyfchappen in het Sticht bewoogen Gedeputeerde Staaten, de daar uit voortfpruitende ongebondenheden, door eene ftrenge uitoefening des Regts te beteugelen; en verbooden zy een ieder den anderen met woorden of daaden te miszeggen of te misdoen, het zy met het geeven van haatlyke benaamingen, welke eenige partyfchap aanduidden, zondei onderfcheid, hoedanig die zouden mogen zyn, het licentieus of lasterlyk roepen, fchreeuwen, uitdaagen en bedrei gert, mitsgaders het onbehoorelyk trek ken of ontbiooten van eenig geweer, oj. wegen, draaten, publieke plaatzen, oi elders, en het daadlyk pleegen van eeni gen dwang, moedwil, of geweld aan ie- mands Perfoonen en Goederen. Voorts alle onbehoorelyke Vergaderin gen, en Zamenrottingen, het voeren vat oproerige en voor de wettige Regeerinj van deezen Lande fmaadelyke of laster lyke gefprekken; en, eindelyk, to; voorkoming van alle haatlyke onderfchei din (*) N, Neder!. Jaarb, 1784. M..1671. 1673.'1793*' C 2 xxni boek. I784. Plakaateri tegen Oproer en Leuzen in 't Sticht. t 8  $6 DE REPUBLIEK DER XX1IL BOEK. 1784. Bcpaalrr. wegens het ften men vaj Vohnag te.j ten Landsd; te Harl gen en Sneek, (*) N. Neder!. Jaarb. 1784. bl. 1042. en Ui?. dingen, tot verregaande beledigingen oor* zaak geevende, aan alle Opgezetenen ten Plattenlande het draagen van Leuzen of Tekenen, hoe genaamd, en van welk eene kleur die mogen weezen, in zo verre ze zouden dienen, om zich daar door van andere Ingezetenen te onderfcheiden, en eenige Partyfchap aan t© duidden. Dit Verbod, genoeg te verdaan geevende dat 'er ten Plattenlande in 't Sticht, niet min dan elders, het Oproer 't hoofd op dak, of ten minden hoogst te dugten was, werd in Hooimaand door de Regeering van Utrecht voor die Stad en derzelver Vrydom gevolgd (*> g ln Friesland viel, ten deezen Jaare, wegens de Regeeringsbedellinge, waar omtrent reeds zo veel afgedaan was, wei- \ nig van belang voor; of wy moesten het optekenenswaardig vinden, dat, by het sc naazien der Procuratien voor de Volmag- *" ten ten Landsdage, voor de Regtbank van Gedeputeerde Staaten van dat Gewest, twee Gefchildukken gebragt wierden, wegens de Steden Harüngen en Sneek, van welke beide de voornaame zaak hier op nederkwam; wie in die Steden tot het Hemmen van Volmagten ten Landsdage volgens de fundamenteele Conditutie van Regeering geregtigd waren? Men hadt, flrydig met het algemeen gebruik der  VERENIGDE NEDERLANDEN. 37 der Friefche Steden, zonder de Gemeenslieden of Vroedfchappen te kennen, door Burgemeesteren en Raadslieden alleen Volmagten aangedeld. De Vroedfchap zich in haar gevorderde regt verkort rekenende, verdeedigde 't zelve in een wydluftig'Vertoog voor Gedeputeerde Staaten, Het duk werd bepleit, en met dien uitflag, dat het demmen van Volmagten te Harlingen en Sneek, voor dit Jaar gedaan voor onwettig verklaard en de Magidraa ten dier beide Steden bevolen wierden, ten fpoedigden, en wel ten langden bin nen den tyd van tweemaal vier en twin tig uuren, de Gemeenslieden of Vroed fchappen, als Reprefentanten van de ove rige Burgers en Ingezetenen, alleen gereg tigd tot het demmen van Volmagten tei Landsdage, zamen te roepen, en doo dezelve (Burgemeesters en Raadsliedei daar onder mede begreepen,) gezamen lyk, hoofd voor hoofd, by meerderhen van demmen, te verkiezen twee Volmas ten, één uit den Raad en één uit de Ge zwoore Gemeente of Vroedfchap. 't Gee in de beide Steden gefchiedde. Dit vonni werd als een Staatsbeduit bekend gemaakt en tot een algemeenen Regel vastgedeld van welken alleen zouden uitgezonderd zyi die £tad of Steden, wier Magidraat zo kunnen aantoonen, by uitdruklyk Octro van de Staaten des Lands, het Privilegi bekomen te hebben om afzonderlyk, bu ten de overige Leden der Vroedfchap een Volmagt ten Landsdage te ftemme C 3 c XXIII. BOEK. 1784. 1 r 1 l 1 s > a f e i- 1. P  §8 DE REPUBLIEK DER XXIII. boek. I784- Gefchillei wegens è Regeerin ge van zommige Steden in Fries tam Op het voorflel van 't Kwartier der Steden, magtigden de vier Quartieren, de Gedeputeerde Staaten om de Reglementen aan de Steden Bolswaard, Sneek, 1 Dokkutn, Stavoren, Workum, Slooten ,Tlst e en Hindeloopen door Staaten van Friesland in den Jaare mdcxxxvii gegeeven, en in den Jaare mdcxlii bekragtigd, op nieuw na te gaan en te onder» • zoeken, in hóe verre aan de welmeeninge van hun Ed. Mogenden werd voldaan. De meerderheid der Vroed- fchappe te Dokkum verfchilde met de Magidraat dier Stad over de Regten, welke zy vermeende, uit kragte van het Regeeringsreglement haar toe te komen, terwyl Burgemeesteren dagten met het hoogde regt dezelve uit te oefenen. — De Steden Stavoren en Workum toonden zich gebelgd dat de Landkwartieren zich hadden ingelaaten, om over zaaken de Steden byzonder betreffende, te beflisfen, en gaven de Regeeringen dier beide Steden verder te kennen, dat zy^ wel was waar, eenige Veranderingen gemaakt hadden in haare Stede-reglementen , zo tot vermindering der Leden van Regeeringe; om dat dezelve niet ge voeg» lyk door behoorelyk gequalificeerde Perfoonen voltallig gehouden konden worden; als nog eenige kleine veranderingen, zonder aan den weezenlyken zin der Landswet te kort te doen: want alles was verrigt met overleg en onder goedkeuring van den Stadhouder, met een-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 39 eenpaarige Hemmen der Leden van Refeerins, en tot genoegen der Ingezetenen, S wlken de Regeeringen der Steden alleen, wegens de gemaakte Veranderingen verantwoordelyk zouden zyn. ■ Zv hoopten en vertrouwden dus vastlvk, dat hun Ed. Mogenden het zich niet zouden aanmaatigcn, om te belhsfen over de Reglementen van Regeering der Steden, als zynde een byzondere huishoudelyke zaak der Steden zelve; doch, indien zy mogten agten tot zodanig eene beoordeeling geregtigd te zyn, dan konden Regenten van Worhim en Matoren niet naalaaten zich daar tegen te ver klaaren, als met hunne Regten Hrydende; welke zy tot het uiterfle zouden ver deedigen (*). . . , . De Burgerwapenhandel, in Friesland Hof- enHoofd-Had zo zeer begunfligd(tj nam toe; het Vrycorps reeds drie hon derd en twintig manflerk, vermeerderd dagelyks; een Genootfchap van Kooplieden onder de zinfpreuk, door Yver ei Vryheid, vereerde aan 't zelve honder Dukaaten, tot bydraaging om eenige ko: ten goed te maaken. 'Er werden Ufl eieren over aangefleld, en men onderti kende met veel plegtigheids het Regl< ment in Lentemaand; den zes en twu ü^Hen van Zomermaand, als een Gt 0 denl (*) N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 426. 647. i°4 (t) Zie onze Faderl. Bist, VI. D. bl, 35?! C 4 Kxni. boek. I784. f Het Vrycorps te J Leeu- waarden 1 geregeld " en begurri ' ftigd. ï I |f Lr 4»  4a DE REPUBLIEK DER XXIII. BOEK. 1784. De Schutters te Leeuwaardenbetuigen bezwaard te zyn door een Nieuw Schuttersrcglement. I J 5 i denkdag' van groote gebeurtenisfen ter af« vuuring bepaalcnde. De Magidraat en Vroedfchap hadt, op verzoek van de Officieren der Burgeren ;n Schutteren, een nieuw Schutters - reglement beraamd, en van den Stadhuize loen afkondigen. Eenige Artykels in 't zelve mishaagden zommigen: de geheele Schuttery werd daar op zamengeroepen, ïh men verkoos uit eiken Espel, waar n de Schutters verdeeld zyn, Gecomnitteerden, en uit deeze allen een Voorzitter, een Byzitter, een Fiscaal en Sezretaris. Zy werden door de gezamenyke Schutters aangedeld om het afgekondigde Reglement te onderzoeken, en Dver de Bezwaarpunten een Adres op te [tellen, 't geen, door een groot gedeelte Ier Schuttery ondertekend, aan de MagiIraat en Vroedfchap werd ingeleverd. HZy betuigden in 't zelve, ,, het zich ee,.j ne Eer en Voorregt te rekenen door hun Ed. Agtb. volgens de biilyke en geconditueerde Wetten van den Sou, verain, uit den boezem des Volks , voortgefprooten, beduurd en geregeerd , te worden; en zo het.'t zy door ver, anderingen van tyden, of dat der In, gezetenen oogen en denkbeelden ver, licht wierden, noodig geoordeeld mogt , worden, nieuwe Wetten en Reglemen, ten voor 's Lands Ingezetenen en Bur, geren te moeten maaken, of oude en , helaas! jammerlyk vervallene te her, Hellen, durfden zy, op hun woord van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4i - Re- en Burgertrouw, verzekeren, dat " zy, met het uiteifte genoegen de vo ■ komende volvaardigheid en Burgerly" ken Eerbied, dezelve wenschten te ge" hoorzaamen en na te komen; des dat Z alle zulke nieuwe Reglementen, of her{tellingen en verbeteringen der ouden, " diendfg moesten zyn ter handhaavmg ï en vaster grondvesting der Burgeriyke Privilegiën, en hunner duurgekogte '! Vryheid; hier op meenden zy,ja ftelden onwrikbaar vast, een onfchendbaar en onafvreemdbaar Regt en Aanfpraafe te hebben; daar 'sLands Souveramen: " die in Friesland de hoogde= Magt uitoefenden, met ronde en yryheidhe vende woorden, zeiden, dat alhur. ' naamlyk in deeze Provincie, de eigenlyb Souverainiteit in den Boezem des Volk ' berustte.-Zeggen dit 'sLands vaders wie onzer zou durven twyfelen ot L Ed Agtb. als onze Burgervaders, zul " len'zulks mede gereedlyk beaamen e: '! toeftemmen. In dit vertrouwe ! was het, dat zy, als vrye Burgers, i een vry Land gebooren en opgevoed " en dus verre door vrye Regenten, zor !' der eenige Slaaverny te gevoelen bt ' ftuurd, met Burgerlyke Vryheid_ e Eerbied, de Artykelen, m het mei , we Schutters-reglement waar over z „ zich bezwaard vonden, onder t oc ' van hun Ed. Agtb. zouden brengen Zy vervolgen, „ daar het eene zek L re waarheid is, die niemand zali ku C 5 « n< XXIII. B O EK, 1784. r » F 1 1 1 9 L- n t- i 1 1- :n  42 DE REPUBLIEK DER XXIII. BOEK. „ nen loochenen, dat de Schuttery, het „ waare Bolwerk voor der Burgeren Vry„ heid en Veiligheid, en reeds zedert lan„ ge, in deeze Stad, in eene beklaagens„ waardige laagheid en verval was ge- komen, en veele Wetten, tot derzei• „ ver Maatfchappye betrekking hebben„ de, in onbruik waren geraakt, tot zo 5, verre zelfs, dat veelen der Schutte„ ren met geen bruikbaar Geweer of „ Snaphaan voorzien waren, veel min „ eenige kennis van den zo nuttigen Wa„ penhandel hadden, zo was zulks eg- ter, (dank zy de goede Voorzienig„ heid!) in deeze onze verlichte dagen a, aanmerkelyk verbeterd. Zy waren van „ behoorelyke en defenfive Wapenen (doch voor als nog zonder Kruid en „ Loot helaas!) voorzien ; zy werden „ van tyd tot tyd, in den Wapenhandel 9, onderweezen en bekwaamer. Hun Ed. Agtb. hadden wyders, het oog ge3, flaagtn op het zigtbaar verval, 't Welk „ in de oude Wetten, tot de Schuttery „ betrekkelyk, plaats greep; een nieuw „ Reglement beraamd, en, naa dat het in „ handen der Burger-officieren gegeeven 5, was, om'er hunne aanmerkingen op in «, te leeveren, vastgedeld, zonder iemand der Ondertekenaaren, in de hoedanig5, heid als Burger en Schutter, eerder „ daar in te kennen, dan naa dat het „ by veelen als een onwrikbaare Wet 55 werd aangemerkt, zo als zulks uit der „ Officieren gezegdens, zo op de Wag? » ten,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 43 > ten, als elders, genoegzaam gebleeken " en bewysbaar was. " „ Hoe zeer zy altyd gewenscht had, den en nog wenschten, de by hun Ed Agtb. beraamde en vastgeftelde " Wetten te eerbiedigen en als ftille en " vreedzaame Burgers te gehoorzamen, " wanneer dezelve betrekking haddei op de geheele Burgerlyke Maatfchap py, en redens op derzelver onfchendl baare Privilegiën gegrondvest warem " beiehouwden zy, egter, dit nieuw Reglement als hun byzonder betref fende, waar om zy zich verwonder ' den dat het, zonder eenige vooral m gevorderde bedenkingen van hunne kant, vastgedeld was Waarom z zich verpligt rekenden hun Ed. Agtl „ onder 't oog te brengen, dat er vej fcheide Artykelen in voorkwamen, wc ?' ke zy, behoudens een goed Geweett ?' nimmer konden bezweeren, of zich af de Uitvoering onderwerpen. — U dien hoofde verzogten zy, m de aa Z geflipte Artykelen, zodanige verand ' ringen, dat zy 'er, als vrye Fnefc Burgers, genoegen in konden neemei ?' door geen Vit- of Bedilzugt, maar i Z leen door een gevoelig Vryheidmi ', nend Hart, dat yverig is wanne het meent in zyne Vryheid benadee " te worden, werden zy daar toe aanj dreeven." — Dit Reglement kwam Hooimaand des volgenden Jaars tot tor XXIIL BOEK. 1 / t. n u it 1- he H iln- er ld e- in d. id-  44 DE REPUBLIEK DER XXIII. boek. 1/84- Dokkum, *t eerst gereed met een Exercitie - genootfchap,verzoekt en verwerft de bekragtiging der Staaten. Hadden Staaten van Friesland, met het afloopen des voorleeden Jaars, zich genegen getoond om den yver ten Wapenhandel op te wekken, en de Ingezetenen , die zich, op eene geregelde wyze, onder de Regeering van hunne wettige Overheid, en Beduur van hunne Opperhoofden, naar geformeerde Wetten en Reglementen wilden gedraagen, uitgenoodigd om zich met vertoon van zodanige Wetten en Reglementen by hun Ed. Mogenden te vervoegen, het Exercitie-genootfchap te Dokkum, onder de Zinfpreuk pro Aris & Focis, hadt de goedkeuring der Stads Regeering verworven, in genoegzaamen getale zich van Geweer, op eigen kosten, voorzien, en in 't behandelen daar van zo verre geoefend, dat het in ftaat was, op den eerden wenk, het Vaderland in 't algemeen, en de Stad Dokkum in 't by zonder, ten dienst te zyn. Hierom oordeelde 't zelve zich geregtigd, om, onder de gemelde Zinfpreuk, door 'sLands vaderen, voor een wettig Genootfchap erkend, en onder hunne Befcherming genomen te worden, alsmede de goedkeuring der overgeleeverde Artykelen, de Inrigting van 't zelve betreffende, te verwerven. Waar by zy, als allereerst, en opeigen kosten, in gereedheid zynde, met eenig Eereteken wenschten bekroond te worden. De Staaten verleenden de ver* zogte Goedkeuring, en heten de beraaming  VERENIGDE NEDERLANDEN. 45 mine van het Eereteken aan de Gecommitteerden in het Mindergetal. ^M^Seze Goedkeuring in Lentemaand vereerd, vervaardigden zy een wit zyd:nVaandel, zeer Ujf^^ yekeren opzigte naar het Stadsvaanae. £t. 5 Zelve werd naa eene ge Saste aanfpraak de Heer J. C. Bergs ma in VVynmaand overgeleeverd, 01 wdkeplegtigheidde^^^^ de Droftendieken, was in jongst™ loooen laar afgedaan (1), aan t zew hadt een Staatsgefchil ten gevolge va e n allererndiglen aart, met verfcheu ftoorende inmengzelen vergezeld en e delvk zo hoog loopende, _dat de Benn delins der Bond van Zal1 voor» ) gefteld. 1 r 4 e 1.t ;t :r- 5u ie 1- Onderfcheideas Gevoelens 3r daar over at houden de 1 zaak flee' pende. tn Se ïtn■as>r-  £o DE REPUBLIEK DER XXIII. boek. 1734. komen, den invloed haarer {temmen te doen gelden. —— De Heer van der. Capellen tot den Pol verklaarde zo wel van het Regt der Steden over* tuigd te zyn, dat hy oordeelde geene Opfchorting van 't zelve, welke tevens eene Opfchorting van zyn eigen Regt, om met dezelve een Beiluit te vormen, medebragt, te mogen toelaaten: doch, in aanmerking neemende, hoe zeer het belang van Overysfel, ja dat des ganfchen Bondgenootfchaps, vorderde, dat het ft.uk thans in gefchil, ten fpoedigflen op een vasten voet gebragt wierd, oordeelde hy tevens, dat de beide Partyen eenen tyd van twee maanden behoorden te bepaalen, om onderling de gronden en bewyzen mede te deelen, en dus te beproeven of de eene de andere door kragt van redenen kon overtuigen; en dat, dit mis• lukkende, de zaak, ten minften binnen ééne maand daar naa, ,; zou behooren „ gebragt te worden ter kennisfe van de „ Heeren Staaten der refpective Provin„ cien, met verzoek van dezelve te wil„ len examineeren, en ten allerfpoedig„ ften, naar rigeur van regten zelfs, en „ wel in eigener Perfoonen, zonder ee3, nige delegatie, finaal te decideeren. —Deventer weigerde desgelyks den Bemiddelenden Voorflag van den Drost te omhelzen , doch was bereid in de maatregelen des Ridders van der Capellen te treeden, maar Kampen en Zwolle Hemden in den Voorilag van den Drost, mits  VERENIGDE NEDERLANDEN. 51 mits die zaaken, waar in, wegens de Opfchorting van het Regt der Steden, nu geen befluit zou kunnen vallen, tot den eerften van Wynmaand, onafgedaan bleeven. Schoon de gevoelens der Steden dus lynrecht ftrydig waren, verklaarden de Edelen zich zo wel met dat van Deventer als dat van beide de andere te voegen. Het gevolg van deeze Verklaaring was, dat dé Ridderfchap haare Confenten gal in de Middelen, en dat de Steden, eer geruimen tyd niets tegen den zin van he meerendeel der Edelen konden uitvoeren Toen de andere Steden beloofd haddei het Regt der Steden voor gefchorst t zullen houden, kon Deventer, hoe zee nooit daar in bewilligd hebbende, de geen gebruik in 't geheel maak en. E deeze verwarde onderhandelingen konde niets toebrengen om het afdoen des G< fchils te bevorderen: geen voet was '< beraamd, waar op men beproeven kc om tot een minzaam Vergelyk te komer de bewilliging van Deventer tot beflisfinj door de twee andere Steden niet agte volgd, hadt geen krap: De Edelen vaardigden terftond naa h fcheiden van den Landdag eenen Bri af, by welken zy van de Algemeene Sta ten, en niet van die der byzondere G westen verzogten, dat dezeiven zich de ze zaak geliefden aan te trekken , en, h zy door vriendlykc middelen, 't zy do eene eigcnlyke uitfpraak, waar aan zy zi D % c XXIII. BOEK. I784- I r s n n :r n B r- 3j De Edelen ~r fchryven 21 aan de AlEl* gemeene e- Staaten, eetar :h n*  52 DE REPUBLIEK DER XXIII. BOEK. I784. Zy doen het andermaal, 't Gevoelen van Gelderland en friesland. (*) Rt/ol. Gen. 30 April 1783, onderwierpen, af te doen. In deezen Brief, dien zy tevens aan de Staaten der byzondere |Gewesten mededeelden, beklaagden zy zich over het gedrag der Steden „ en dat men van de tegenwoor„ iige tvden van Combustien zich zogt „ te bedienen, om de Ridderfchap van alle Authoriteit te ontzetten, en tot een „ onnut Lid van Regeeringe te maaken," doch gaven, buiten dit verwyt, geene de minde reden om de gegrondheid van hun gevoelen, wegens het betwiste punt, aan te dringen (*). Toen het bedemde Tydperk tot den eerden van Wynmaand ten einde liep, vervoegden zich de Ridderfchap andermaal tot hun Hoog Mogenden, met kennisgeeving, dat de Staaten van Gelder' land, Utrecht en Friesland in Bloeimaand Befluiten genomen hadden by welke zy, in algemeene uitdrukkingen, hunne bereidwilligheid betuigden om het Gefchil te vereffenen; doch dat het nog mangelde aan eenpaarige Befluiten der Bondgenooten, en zelfs aan eenen bepaalden Voorflag, betreffende de wyze waar op die vereffening zou worden werkdellig gemaakt, waar om zy ten erndigden daar op, by herhaaling, aandrongen. De Afgevaardigden van Gelderland, wilden eene vriendlyke Schikking met de Afgevaardigden der vyf andere Gewesten bewerkt  VERENIGDE NEDERLANDEN. 53 werkt hebben. -—■ Die van Friesland, wenschten, dat Staaten van Overysfel het zonder tusfchenkomst van anderen zouden kunnen vinden, doch dat, by ontftentenis hier van, het Gefchil door de middelen, by de'' Unie van Utrecht beraamd, diende beflist te worden (f). Staaten van Holland, die gehoopt hadden buiten de noodzaaklykheid te blyven om den eerften Brief der Ridder fchappe te beantwoorden , en dat eene minzaame Vereffening hun daar van zot ontheffen , vonden zich, door deezer tweeden, gedrongen om ook hun gevoe len te zeggen. — Naa onderzoek in ho< verre zy konden voldoen aan de begeer te der Overysfelfehe Edekn konden z\ niet ontveinzen, de zaak niet gefchik gevonden te hebben om hunne Afgevaai digden ter Algemeene Staatsvergadering desaangaande met eenigen last te voói zien. Zy merkten dit Gefchil als gehe< huislyk aan, en dat het derhalven, doe Staaten Overysfel, moest worden vei effend: dewyl hun Hoog Mogenden zie niet konden aanmaatigen eenige auperk riteit over de byzondere Gewesten, 01 Gefchillen tusfehen de Leden van d Hooge Regeering, binnen dezelve geret zen, zich aan te trekken, en daar ovê uitfpraak te doen, zo lang de twistend Partyen niet goedvonden, de Bellisfin ov< (*) Ref, Gen, 22. Sept. 1783. D 3 XXIII. boek, I784. TJoltandt en ZeelandsRaadflag. r t 1 r li n e r e g ar  54 DE REPUBLIEK DER XXIII. BOEK. 1784. over zodanige Verfchillcn aan de Bondgenooten wederzyds vrywillig op te draagen. En daar zy niet bevonden hadden, dat de drie Steden zich desgelyks aan de uitfpraak van hun Hoog Mogenden onderwierpen, zouden zy niet gaarne, door hun Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergadering last te geeven eenen gronddag leggen tot Sustenuen, die zy altoos begreepen hadden, en nog begreepen, van allen grond ontbloot te weezen, en waar van de gevolgen, huns bedunkens, van verren uitzigt zouden kunnen zyn. Alles wat zy meenden in dee- zen te kunnen doen bepaalde zich tot vriendlyke aanmaaning, om alle mogeiyke middelen in 't werk te dellen, die tot overtuiging zouden kunnen drekken, om de Steden van Overysfel te beweegen, tot eene minzaame afdoening der ontftaane gefchillen. Te meer vonden zy zich daar toe verpligt, om dat 'er, in de Ridderfchap zelve, geene volkomene eenpaarigheid gevonden werd: twee Heeren hadden tot nog geweigerd zich by de Meerderheid te voegen. — Daarenboven was het hun niet onredelyk voorgekomen, dat de Steden van de 'Ridderfchap Bewysftukken voor derzelver meening vorderden; aan welken eisch zy niet wisten dat voldaan was. Zy meenden uit deeze twee omdandigheden, niet zonder grond, te mogen opmaaken, dat het niet verder vorderen in die zaak aan de drie Steden adeen niet kon worden toegefchreever., én  VERENIGDE NEDERLANDEN. 55 en het als nog niet buiten hoope fcheen, dat de Meerderheid der Ridderfchappe wat minder fiducie in derzelver gefustineerde Hellende, mogelyk binnen Overysfel nog wel middelen, om het Huk m der minne af te doen, zou kunnen vinden Wy," dus befluiten zy hun antwoord "aan de Ridderfchap, „ Wy kunnen voor Ons niet verbergen, dat wj " niet gaarne eenigen fchyn zouden wil len geeven, als of wy eenig raeerdei gewigt in het gefustineerde van d< " Meerderheid van de Ridderfchap bo " ven dat der drie Steden zouden Hellen .! Terwyl wy, in tegendeel, geene zwaa „ righeid maaken om te verklaaren, da ,, Ons een gepast evenwigt in alle Re „ geeringen deezer Landen is voorgekc men het oogmerk der Voorouderen, e ' de folide Grondflag der Vryheid t zyn- in een nevensgaanden Brie ve aan de Staaten van Overysfel voegde zy het vriendnabuurlyk vermaan, om 0 middelen van minnelyke Vereffening b< dagt te weezen; of, in allen gevalle, 11 dien dit zo fpoedig niet kon gefchieder als zy wel wenschten, dusdanige provifn neele fchikkingen te beraamen, waar dooi behoudens elks meening, zou kunnen wege gebragt worden, dat, alles in zyn gehe blyvende, de raadpleegingen omtrent ( weezenlykfte en voornaamfle zaaken wie den voortgezet, en dus het gemeen b lang zo van Overysfel, als van 't gehee Bondgenootschap, niet veragterdmaar gaa D 4 XXIII; BOEK. I784. t 1 e a P L- » )- 3 :e el le relèn-  56 DE REPUBLIEK DER XXIII. BOEK. De Steden geeven eeHe Verhandeling over let Gefchilpuntin't licht. t Gefchil ep nieuw ter Staatsvergadering leevendig. (*) Refol. van Hol!. 4. Dec. 1783. (f) Not. van Zeeland 27. Nov. 1783. (5) Verhandeling over het Regt van Overjlemtmng ter Staatsvergadering van Overysfel. Opgebeld door Mr. Gerhard Dumbar, Secretaris der Stad Deventer, en uitgegeeven volgens Refo-. lutien van de drie Steden, Deventtr, Kampen en Zwolle. 1783. de mogt worden gehouden (*)_ Staaten van Zeeland (tonden met die van Hol* land in het zelfde begrip, eene vriendlyke onderlinge Schikking aanraadende, en moesten hunne Afgevaardigden alzins waaken, dat, wanneer dit niet gelukte, de Vergadering der Algemeene Staaten , zich tot geenerlei Beflisfing hier van inliete, zonder dat beide de Partyen het Gefchil aan derzelver uitfpraak onderworpen hadden, en vorderden, ook in dit geval, nader berigt, vóór eene volftrekte Beflisfing (f). Was de taal der Ridderfchappe klaagend en feherp geweest by de Bondgenooten, de Steden lieten, zonder zich nog te beklaagen, met den aanvang van Slachtmaand, eene Verhandeling over het Verfchilpunt in druk uitgaan, met oogmerk om de ganfche Natie van haar Regt, en de Edelen van hunne Misvatting, te overtuigen (§). Den ftaat des Gefchils overweegende l bevroed men gereedlyk, dat de Schikking , door Staaten van Holland, met zo veel nadruks, aangeraaden, wyd te zoe-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 57 zoeken of liever niet te vinden was, zonder de Steden daadlyk te benaadeelen in de uitoefening van haar Regt, zo als zy !t zelve dreeven. Niets van dien aart ook greep 'er plaats. Alles, wat de eene en de andere Party doen konde was het fpreeken over zodanige punten re vermyden, uit welke het te voorzien was, dat het betwiste geval van Stemming zou gebooren worden. Van den kant der Edelen viel dit gemaklyk: dewy zy daar door niets te verliezen hadden; doch de Steden verboren de uitwerking van haare eensgezindheid tegen de Edelen: terwyl deezen egter fteeds van de geval len, waar in de Steden onderfcheider Hemmen uitbragten, gebruik konden maa ken om de eene met de andere te hel pen overfteinmen. Dit belette, onder tusfchen, niet, dat de Landdag, ten tyd. van het ontvangen des gemelden Brief der Staaten van Holland begonnen, by kans geheel ten einde liep, zonder da het Gefchil ter tafel kwam. De Stede: waren overtuigd van de noodzaaklykher om zodanige maatregelen te neemen , waa door het afdoen van veele dringende zaf ken niet mogt gedremd worden. Eenige haarer Regenten betoonden zich ze.lfs a: keerig om het Gefchil met de Ridde; fchap, indien het te verhoeden ware, t( het uiterde te haten komen. ■—~ Ma: op den laatden dag der Staatsvergaderii ge, bleek dat zulks niet te verhoede was. Deventer deedt een Voordel oi D 5 e( XXIII. BOEK. 1784. L t 1 1 r n it :r 1nn »  gn DE REPUBLIEK DER XXIII. boek. *7H- een Staatswyze Verklaaring uit te brengen, wegens het Regt der Burgeren van de groote en kleine Steden tot de Jagt, waar over de Leden, zo wel als over het ganfche Huk van het Jagtregt, zedert eenigen tyd, oneenig geweest waren (*). Kampen en Zwolle keurden het Voordel van Deventer goed, dit deeden ook de Drost van Tsfelmuiden, en van der. Capellen tot den Pol: de overige Edelen wederfpraaken 't zelve, en hielden daar op ftaande, dat de Stemmen ftaaken, de Party drong aan op het vormen van een Befluit. Heftigheid woelde van wederzyden. De Griffier, die oordeelde zich onzydig te moeten houden, wist niet wat te fchryven: daar de een zich verzette tegen 't geen de ander hem in de penne wilde leggen. Eindelyk bragt hy het volgende te boek. „ Waar op „ zynde gedelibereerd, heeft de Drost van Twente geconcludeerd, dat de ftemmen „ ftaaken, en heeft de Drost van Tsfel- muiden verklaard van gevoelen te zyn, 9, met de Heer van der Capellen „ tot den Pol, en de Heeren Gede,, puteerden van de drie Steden, dat dee„ ze zaake behoorde te worden gecon3, cludeerd, en heeft daar op conclufie ge3, formeerd, conform voorfchreeve Re„ folutie van de Stad Deventer" Ook bleef dit haan, doch de Afgevaardigden uit (*) Zie o»ze Vadert.- Rist, VI. D. bl. 371.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 59 de Steden, met de twee Edelen, die hunne zlte hielden, deeden daar op onmidd lylfaantekenen, „ dat zy protegeerden , van nulliteit en geweld tegen het gehandelde en genotuleerde van de Hee" ren van de Ridderfchap, met verklaa" Inge van hier door belet te worden " van zich in eenige verdere dehberatien n In te laaten;" zy verlieten de Vergad'ering: terwyl de overige Edelen nogmaals" betuigden het daar voor te houden dat de Hemmen ftaaken C > Te wyd, veel te wyd, was thans dt fcheure geworden dan dat men zich bui ten vreemde tusfchenkomst, met de hoopc van heeling zou hebben durven ftreelen De Ridderfchap vaardigde terftond eei Brief aan Staaten van Holland af, waa in zv, nevens het beantwoorden van die fchryven, een berigt gaven van het voor gevallene op deezen Landdag, klaagendc dat Steden, en twee Edelen, het Gefchil ftuk met geweld hadden tragten door t dringen, en zich aan de verdere raac meegingen onttrokken, waar door Ovei ysfel'zuil aanvanglyk in een ftaat va wanorde gebragt vondt, vol van de ak( Ugfte vobruitzigten (t> Met de & aai m Antwoord op de MUJive van J. v. Z. beva tel/e een Verfiag van de ^«T^# heden op den jongst afgetoopm Overysfe/jchen Lan dag voorgevallen; weinig dagen naa den 13. »? 1783. in 't licht gegeeven. (|) Refol. van Hol!. iS. Dec. 17S3. xxnr, SOEK. , Beide de Partyen fchryven : aan de Al, gemeene L Staaten, en . aan Staa■ ten van t Holland, » 1 n L- t- 1c.  6o DE REPUBLIEK DER ! XXIII. BOEK. .Ï784- aanvange deezes Jaars vervoegden zy zich ten derden maale by de Algemeene Stapten om derzelver tusfchenkomst te eriai gen.— Ook beflooten de Steden, ten zelfden, tyde, eerst aan Staaten van Holland, die alleen zich tot hier toe daadlyk met de zaak bemoeid hadden, en, kort daar naa ook aan de Staaten der overige Gewesten te fchryven. In deeze Brieven, vergezeld van een afdiukzel der bovergemelde Verhandeling, ten bewyze van de gegrondheid haars gevoelens, deeden zy een verhaal van 't gebeurde, betoog-; den de ondoenlykheid van de Staatsvergaderingen wederom met de Ridderfchap te kunnen hervatten, en flooten met verzoek dat de Staaten, ter handhaaving van den oorfpronglyken Regeeringsvorm van Overysfel, en ten einde dit Gewest voor verdere verwarring te bewaaren, de meerderheid der Ridderfchappe mogten overhaalen om van derzelver verkeerde tegenkanting af te zien. Die Meerderheid hadt intusfehen reeds in Louwmaand het befluit genomen, om haare zaak mede door eene Verhandeling te verdeedigen, die in Bloeimaand, van de pers kwam (*). Oni (*) Verhandeling van de zyde der Heeren van de Ridderfchap over het Regt van Over/lemming ter Staatsvergaderlnge der Provincie van Overysfel; ultgegeeve» naar den Inhoud der Refo/utle hunner Ed, Mogenden, de Heeren van de Ridderfchap van voorgemelde Provincie, 1784,  VERENICDE NEDERLANDEN. 6i Onder deeze wederzydfche woelingen naderde de tyd, waar op het heffen van de Provinciaaïe Middelen, volgens gewoonte , voor het loopende Jaar , zou moeten vasigefteld worden. Eenige Afgevaardigd.-n uit de Steden 'met de twee Edelen, die één belang met dezelve hadden , in 't einde van Louwmaand, te Wy7ie zamengekomen, fpraken af, dat men, wanneer de Ordinaris Gedeputeerden eenen Gewoonen Landdag uitfehreeven, zich op dezelven zou laateh vinden, en by de opening voordellen, of de overige Edelen thans gezind waren het gevoelen der Steden, betreffende de Overftemming, als het ware, te erkennen, en daar volgens te handelen, en dat men, by weigering van een voldoend antwoord, terftond de Confenten in de Middelen op den voet van het voorgaande Jaar zou uitbrengen, met aanmaaning aan die Edelen om dit desgelyks te doen, en daai op alle verdere raadpleegingen af te bree- jcen> Geheel vrugtloos werd deezf affpraak gemaakt door de Edelen in hei Collegie der Gedeputeerden, welke wei gerden een Landdag te doen uitfehryven indien de Steden haare verklaaring op dei dertienden van Wintermaand niet voor af introkken. Élke Party vorderde dus als eene voorwaarde tot het voortzette! der raadpleegingen, dat de andere vai derzelver gevoelen zou afgaan; doch Z] voorzagen teffens ongetwyfeld dat in geei dier ftrydige eifchen zou bewilligd woi den XXIIL BOEK» 1784. Blyvenvaa elkander verwf- j derd, j » t » t L r 1  62. DE REPUBLIEK DEPv XXIII. BOEK. 17 84. Friesïan flaat eene Bezendin; na Overy^ê/ voo den. Dit begreep ook de Griffier te gelyk met de noodzaaklykheid, om, welk een keer het Gefchil ook name, ten muitten de Geldmiddelen aan den gang te houden, en de dringendtte zaaken, het Bondgenootfchap betreffende, af te doen. Diens voorftel hadt ten gevolge, dat, naa eenige tegenttribbelingen ? de Confenten, op brieven van omzendinge, werden ingezonden. Alle overige zaaken, die door Gedeputeerden niet konden afgedaan worden, bleeven rusten, 't Was alles toetefchryven aan de toenmaalige omftandigheden van 't Gemeenebest, die zo fterk drongen om de algemeene zaaken voort te zetten, dat men vervolgens nog zö verre kwam, van over eenige punten, het Bondgenootfchap betreffende, zamen te vergaderen. * Het vooruitzigt op de gevolgen, wel, ke uit deeze gefteldheid van zaaken niet ' alleen voor Overysfel; maar ook voor alle de Vereenigde Landfchappen, te dugten waren, maakte zulk een diepen indruk op Staaten van Friesland, dat zy beflooten middelen aan te vatten, welke dienen konden om met de daad eene verdere icheuring voor te komen, en de rust te herftellen. Ingevolge hier van deeden zy in Lentemaand, aan de overige Bondgenooten den voorllag; „ om ieder éénen „ Heer, uit het midden der Staatsver„ gaderinge te benoemen, ten einde zich „ gezamenlyk, en wel vooral zo fpoedig als mogeïyk, na Overysfel tt begeeven, om  VERENIGDE NEDERLANDEN. 63 ; om aldaar van de gereezen Gefchillen, tus' fchen de Meerderheid der Ridderfchap '}■ en Steden dier Provincie, vriendna0l buurlyk kennis te neemen, die Party, ■* welke zou bevonden worden in 't on" o-elyk te zyn, te adhorteeren, en te " fnduceeren om van haaren ongefundeer" den eisch en oppofitie af te zien, en, !' zo mogelyk, langs dien weg, de rust en eensgezindheid in de Provincie te herftellen, met verderen last aan de refpective Gecommitteerden, om, by n ontftentenis daar van, elk aan zyne 5, Principaalen Rapport te doen; ten ein5, de in deezen verder zodanige maatre„ gelen te kunnen beraamen, als het be< „ lang en de regten van het Bondgenoot„ fchap in het algemeen, en die van de „ Provincie van Overysfel in 't byzonder. „ zouden komen te vereifchen (*)." Frieslands Voorflag werd, by alle de Ge westen, in het eene vroeger,in het ande; laater, omhelsd. De Overysfel/che Ridder fchap zo wel als de Steden, hier van ver wittigd, namen 'er genoegen in. Gelder land benoemde den Heer Jan Elias vai Lynden, buitengewoon Raad van da Gewest en Burgemeester der Stad Nymc gen', Holland' den Heer Mr. Rut ge rus Palur>anus, regeerend Burge meester en Raad der Stad Alkmaar; Zet land de Heer Mr., Leonard Co? stad (*) N, Nederl, Jaarb, 1784. M. 886, XXÏIÏ. B O E «., 1784. ■ 't VoorM . van beide de Partyen omhelsden ■ Heeren tot . de Bezen- , ding be• noemd»  64 DE REPUBLIEK DER XXIII. boek. I784. 1 < ] « J i i ] 3 i ( ] 1 1 Aanvang der Onderha n delingen. ! ] J stantyn van Sonsbeek, Raad der Stad Vlisfingen en wegens dezelve gecommitteerd in de Rekenkamer van dat Gewest ; Utrecht Jonkheer Joost Taets van Amerongen Heer van Natewisch; Friesland Jonkheer Egbert Sjuck Verrolt Juckema van Burmamia Rengers, Grietman over Wyn~ Witzeradeel en Vohnagt ten Landsdage wegens die Grietenye, Gedeputeerde Staat /an Friesland en Curator van 's Lands ïoogefchool te Franeker; Stad en Lande len Heer Egbert Lewe van Middel' turn, Secretaris der Staaten. Hoe leer Friesland op fpoed hadt aangedrongen, verwylde het tot in Slachtmaand, :er alle deeze benoemingen haar beflag ïadden; tot op de achtften van Winterna,and eer dit Zestal binnen de Stad Ut■echt zamenkwam, om voorloopig over len uitvoer van den hun opgedraagen ast te fpreeken, en tot op den één en wintigften dier zelfde maand eer zy binlen Kampen verzameld, plegtig ter Vergadering van Ridderfchap en Steden ont/angen werden en daar het oogmerk van lunne Zending ontvouwden. Naa dat de Ridderfchap zes van haaren Leden,benevens haaren Griffier, en de steden ieder vier Burgemeesters, met eeïeh Secretaris, tot deeze zaak gemagtigd ïadden , namen de Onderhandelingen eenen tanvang, by welke d% Baron van Pal.and tot Zuithem, Drost vanTs'elmuiden, door het inmiddels affterven van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 6$ van den Ridder Capellen tot den Pol, thans de éénige uit de Edelen, die het gevoelen der Steden aankleefde, eene Verklaaring overgaf,- en tevens dooiden druk gemeen maakte, waar in -zyne beweegredenen voor die aankleeving worden opgegeeven (*,). . • . Naauwlyks liep het Jaar ten emde, ot deeze Onderhandelingen veranderden te eenemaal van aart: want daar de Bezending, volgens het voorftel der Staaten van Friesland, alleen zou ftrekken om de Lenigheid, door middel van Overreeding, te herltellen, verklaarden eerlang de Gemagtigden uit de Edelen, dat zy, uti vreeze voor de nadeelige gevolgen, un het verwyl van het afdoen deezer zaal« te dugten, en uit overtuiging dat dc Ridderfchap, wat 'er ook werd voorge llaagen, haar voorig gevoelen zou blyyei aankleeven, bereid waren het Géfchi over te laaten *„ aan de hooae Uitfpraal „ der Heeren Gecommitteerden, of ee „ nig ander onpartydig Regter." —1 D( Gemagtigden uit de Steden, wier las ziel (*) Verklaaring van Adolf Wap.nep., Bato. van Pallandt, Heere tot Zuithem , befchreeven t. de Ridderfchap van Overysfel en Drost van Tsfei muiden, over het Regt van Overftemmir.g ter Staari vergadering , overgegeeyen aan de Beeren Gecommit uitteerden uit de rejpective Provinciën. 1784. Nis de Secretaris Duwbak van Deventer; maar c" Beer G. W. van M a r tóen Lid van de Gczwoc re Gemeente en naderhand Burgemeester van Zwolle was de Opfteller van deeze Verklaarijig. - IX. DEEL. E XX1IL boek, I784. Beide de Panyen willen de zaak aan de Uitfpraak dier Heeren laaten ver-» blyven. l [ l i i t e •t  66 DE REPUBLIEK DER XXIII. boek. I734. Verfcnei ▼rugtloo pooging< om>d~ za by Bemi deling t vinden. zich zo verre niet uitftrekte, werden binnen weinige dagen door hunne Zenders gemagtigd om dit voorbeeld, in zo verre, te volgen, dat zy aannamen, „ zich „ aan de hooge Uitfpraak en regterlyke „ Beflisfing der zes Heeren te onderwer„ pen." Hier uit volgde, in Louwmaand des Jaars m d c c l x x x v, de ondertekening zo door de Gemagtigden uit de Ridderfchap als der Steden en den Drost van Tsfelmuiden van een Acte van Compromis , welke inhieldt, „ dat de te doe„ ne regterlyke Decifie het effect zou „ hebben van Sententie en Uitfpraak in „ het hoogfte Resfort, zonder dat dezel„ ve immer of ooit aan eenig Apel of 3, Revifie onderhevig gemaakt, of op ee„ nigerhande wyze, hoe genaamd, geèlu„ deerd zou kunnen worden." le Nogthans verkoozen de Afgevaardigden 1C uit de Bondgenooten hunne hoedanigheid ± van vriendlykc Scheidslieden niet af te d- leggen, dan in de uiterde noodzaaklyk' heid. Zy floegen eerst aan de Partyen voor, vast te dellen „ of dat een juist „ zesde gedeelte der tegenwoordig zyn„ de Edelen, of dat een bepaald getal, „ by voorbeeld, van zeven of zes der„ zei ven, zoude vereischt worden, om „ met de drie Steden by Overdemming „ een Befluit te kunnen maaken." Wanneer dit door de Afgevaardigden uit de Steden onmiddelyk en voldrekt was afgeflaagen, ontwierpen zy eene tweede Schikking, zo veel aanneemelyker voor dee-  VERENIGDE NEDERLANDEN. .6? deezen dat zy 't op zich namen dezelve ter kenntsfe "hunner Zenderen te brengen. Volgens deeze zou de Overftemming plaats hebben, „ wanneer de drie Steden met éénen enkelen Edelman " van één gevoelen waren, uitgezonderd " in 't geval van raadpleeging over dé " toelaating van nieuwe Leden in des Z Ridderfchap, wanneer daadlyk geen Befluit zou gevormd worden', ten ware Z een derde deel der aanweezende Ede\ len met de Steden zamenftemde." Dan de eindelyke raadpleeging der Steden hiet op werd Voorgekomen door de betuiging der Ridderfchap, dat zy gaarne op den voet van het eerfte Voorftel tot het treffen van een vergelyk zouden hebben me degewerkt, doch dat zy het laatfte er alle andere, welke even eens het gevoe len der Steden ten grondflage zou heb ben, moesten van de hand wyzen. De onvermoeide Middelaaren deez poogingen verydeld ziende, zogten eenei anderen weg; en floegen voor, dat iede Party eenige weinige Perfoonen mogt uil kiezen om, ten overftaan der Middelas ren, met elkander te fpreeken, onder be ding dat alles, Wat in deeze gefprekke voortgebragt wierd, indien men het nie vinden kon, als niet gezegd zou gehot den worden. Dit baarde een derde On werp van minnelyke Schikking, door c Scheidsmannen aan de Partyen voorg Held, en hoofdzaaklyk van deezen inhou „ Dat in 't gemeen Overftemming zc E 2 5) Plaa XXIIL BOEK» L > 1 t li x t' e i  f53 DE REPUBLIEK DER XXIII. BOEK. I784. „ hebben, wanneer de drie Steden met „ éénen enkelen Edelman van één ge„ voelen waren. Dat van deezen Re„ gel zouden zyn uitgezonderd het ge„ val van raadpleeging over het toelaa„ ten van nieuwe Edelen,'in het welke, zo dikwerf als de drie Steden van „ één gevoelen waren, en door minder dan een derde deel der aanweezige Edelen gevolgd wierden, nóch Over- {lemming, noch fleeking van Stemmen „ zou plaats hebben; maar de gedagten „ van een onzydig Geregtshof moeten worden ingenomen, en daar naar ver- volgens het Befluit gevormd. Dat „ de berigtfehriften, wedden, en voor- deelen, aan de Provinciaale Ampten „ van ouds, immers zedert de loopende „ Eeuwe, Verknogt geweest, niet zou- den mogen verminderd of vermeerderd „ worden, dan met eenpaarige Stemmen van de aanweezende Staatsleden. „ Dat de begeeving van alle Ampten, „ die aan de Staaten ftonden, zou om- gaan tusfehen de Ridderfchap en de „ Steden , even als vóór den Jaare „ MDCCXLVin ('*)• Eindelyk, „ dat (*) By het Reglement van den Jaare 1675, 'twelk byna alle Ampten ter begeeving van den Stadhouder ftelde, waren eenige weinige en geringere onopgenoemd, en dus aan de Staaten vcrbleeven ; doch, naa de hernieuwing van dat Reglement, in 't Jaar 1748, waren,, deeze mindere Ampten fteeds op Aanbeveeliflg van'de tydlyke Erfftadhoudcrs, en zelfs wel op Acten van dezelve begeeven»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 69 dat de Perfoonen, tot Staatscommis-; " fien te benoemen, beurtlings, uit en " door de Ridderfchap, of uit en door 11 de Steden zouden worden verkoo- zen (*)• " De Gemagtigden uit de Edelen merkten hier op aan, dat de Ridderfchap dit Ontwerp omhelzende het aanzien zou krygen van alleen voor haar byzonder voordeel bezorgd te zyn geweest, en niet voor dat van 't algemeen; met byVoeging van eenen voorflag om hetzelve met nog één punt te vermeerderen. „ dat, in alle Gefchillen over Kerfpekv „ of Marken-zaaken, het zelfde omtreni j, de wyze van Stemmen, zou plaat; „ hebben, als in 't geval der toelaatini „ van nieuwe Edelen: als zynde dit eei „ punt waar aan den Inwoonderen vai „ het Platte land veel gelegen lag, ei „ waar door tevens de Steden niet kon 5, den worden benadeeld." Een gc heel ander inzigt hadden de Afgevaardi^ den uit de Steden op dit ftuk. Mifchie begreepen zy dat het beoordeelen va Gefchillen in Kerfpels of Marken on ftaai (*) Dit P.aat op de buitengewoone Commisfien t zaaken van het Bondgcnootfchap. Dus was, voorbeeld, over de Commisfïe, tot het Onderzo wegens de Tocht na Breit, naa veel marrens, (: pnze Vadert. Mist. V]. D. tl. I74-) ruet met e< paarigheid van Stemmen befchikt. 's Lands zaa)< ftonden in dier voege gefchapen, dat het benoen van foortgelyke ComnrTsfien, in een ander gevalAn wel kon nitblyven. E3 1 OER. 1784. > 1 1 1 n n c1- ot ay ek ;ie nen-n  yo DE REPUBLIEK DER XXIII BOEK. 1734. ftaande, eene naauwkeuriger kennis vereischte van de byzondere regten en gewoontens in Overysfel, in een uitheemsch Geregtshof niet zo gemaklyk te vinden als het verfland van een enkel Reglement, waar op het Regt van Edelen, om ter Verfchryvinge toe gelaaten te worden, moest rusten. Misfchien ook, dat het byzonder belang der Ridderfchap in dit ftuk ruim zo zeer betrokken was, dan in het aanneemen van nieuwe Edelen, en dat de Ingezetenen van het Platteland , by ondervinding den invloed kennende dien de onder hun woonende Edelen doorgaans in zaaken van Marken of Kerfpels bekwamen, niet wenfchen konden dat dezelve, minder dan voorheen, in de Staatsvergadering, door den invloed der Steden wierd opgewoogen. Was hier van zyn moge, vast gaat het, dat de bedenkingen der Sredelyke Afgevaardigden niet min gewigtig waren; dewyl zy niet eer aannaamen het Ontwerp by hunne Zenderen in te leeveren dan naa dit byvoegzel der Edelen was ter zyde gefield. Met deeze uitlaating fmaakte het nog by lange na in de Steden nier. In de eene werd een gunftiger befluit hier op dan in de andere genomen; en die befluiten tot één gebragt, kwamen hier op neder. „ Dat de Steden „ den voorflag, wegens de Overftem„ ming, in 't geval van Toelaating van j, nieuwe Edelen aannamen, mits men „ daar by voegde, dat geen ander Ge- regts-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 71 regtshof dan uit deeze Republiek zou mogen gekoozen worden, en dat die " iTeuze ten fpoedigften , door Ridder" fchap en Steden, volgens de algemeene wvzevan Overftemming, zou moe" ten gefchieden. — Dat zy de overige " punten; als met dat van de Overftem" ming, waar over alleen Gefchil was, geen " verband hebbende, daar aan met konden " vastmaaken. Dat zy des met te mm aan de Heeren Gecommitteerden wel " wilden betuigen , geene bedoeling te hebben, om de wettige, en op geene ingefloopene misbruiken rustende, voor t deelen, aan de Ampten yerknogt t« befnoeijen; doch egter niet beüuitei ' konden, om, zo ten aanziene van dn ' voordeelen, als van de berigtfchriftei der Amptenaaren, zulke vastftelhngei " te maaken, welke niet alleen de te " genwoordige, maar ook de toekomen " de Regenten beletten zouden, daai omtrent in dier voege te befchikken als zy, naar de omftandigheden de " tvds, die thans onmogelyk te voorzie " waren, ten beste van den Lande, zoi ' den oordeelen te behooren. ■ JJ \ zy ook gereed waren, terftond naa b afdoen van het tegenwoordige Gelchi " de voorige overeenkomst omtrent ( " Begeeving der Ampten te vernieuwei " maar dat de Benoeming tot Staatscoi " misfien aan de volle Vergadering b " hoorde gelaaten te worden; dewyl mi !! daar in erntïig op de byzondere t „ kwaamheden des Perfoons diende E 4 si XXIII. BOEK. I 1 1 1 S n 1- it ;t i, le 1; ae:ne-> te  72 DE REPUBLIEK DER XXIII. BOEK. De zaak tot het uiterfte gebrast dat de Afgevaardigdendezelve by Vonnis zouden afdoen. „ letten, en alle de Leden het vermogen „ behouden moesten, om den geenen te „ kiezen, dien zy den gefchiktften zou„ den oordeelen om de zaak als 't ware ,, uit aller naam te verrigten." Scheidsheeren hadden dit Befluit der Steden nog niet ontvangen, of 'er was door de Edelen weder eene nieuwe wending aan de Onderhandeling gegeeven. Zonder het voorgedekte Ontwerp van Verdrag rechtftreeks van de hand te wyzen, of aan te neemen, verklaarde, de Ridderfchap door haare Gemagtigden, „ dat het „ zelfde vertrouwen op de regtvaardigheid ,, van die Heeren, welke haar bewoogen „ hadt de Beflisfing van de zaak aan de„ zeiven op te draagen, haar nu ook gee„ ne zwaarigheid deedt maaken, om, in„ dien de Steden daar mede in bewillig- den , dezelven te magtigen om zulk „ eene minlyke Schikking aan Partyen „ voor te fchryven, als zy Heeren Ge„ committeerden met reden en billykheid „ zouden agten overeen te komen: de„ wyl dit toch van zelfs zou moeten „ gebeuren,, indien zy Heeren, by on„ derzoek, bevinden mogten, dat geene „ van beide Partyen haare Stelling vol„ doende hadt beweezen. —— Doch de „ Afgevaardigden uit de Steden, die dit „ laatst onderft'elde geval onder de on„ mogelyke fcheenen te plaatzen, en gee„ nen zin hadden om zich aan andere „ Schikkingen te onderwerpen dan die. „ zy zelve hadden helpen beraamen," aetuigden, „ dat zy zich aan hunne ,, laat-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 73 •„ laatfle verklaaring moesten zv non- wenschten, dat de Ridderfchap " wierd"overgehaald om daar in te be1 willigen; doch dat'zy, dit ontilaandc, niet eene bemiddelende Schikking; maar, volgens de Acte van Compromis, een „ Regterlyk Vonnis zouden afwagten. Dit brak alle onderhandeling af. De. Edelen, deeden voor 't laatst, eene verklaaring uitbrengen, waar by zy eerstly c zich beklaagden over de Steden, als welke de eensgezindheid niet-genoeg waardeerden, en te weinig betrouwen fielden op de Heeren hooge Afgezondenen, om, met ter zydeflelling van het flipte Regt, denzelven de Afdoening der zaake • ex aduo & bono te beveelen: en voorts betuigden; „ dat zy meenden zich, in al„ len gevalle, tegen alle gegronde yerwytingen meer veilig gefield, en hun „ aangebooren Pligt nader betragt te heb„ ben, wanneer zy, indien het mogelyk „ ware, dat den Steden derzelver eisen ' kon toegeweezen worden, door de , Regterlyke Beflisfing der Scheidshee" ren van hun bezit ontzet wierden, dar " wanneer zy zelve daar toe mede werk „ ten; en, derhalven, in vertrouwen ot de natuurlyke regtvaardigheid van hun zaak, de Uitfpraak gerustelyk zoudei te gemoet zien." Hier op gaver Heeren Gecommitteerden, klaar ontdek kende, dat alle hoop op Overeenkoms nu verdweenen was, aan beide de Par tyen te kennen, het aan hun opgedraa E 5 vXIIL JOB IC 1784. 1 t L t 1  74 DE REP UBLIEK DER XXIII. BOEK. 17*4- Uitfpraa! des Gefchils. gen Compromis aan te neemen, en zich in ftaat te zullen ftellen om het Vonnis op te maaken. By de raadpleegingen hier over, be; tuigden de zes Heeren eenpaarig, uit de wederzydfche Schriften (*) bevonden te hebben, dat de Staatsgefteldheid van Overysfel, met betrekking tot het Huk van Overftemming dusdanig was; „ dat het „ ftemmen by Kwartieren door Hee- ren Edelen ten Landsdage geen plaats „ hadt; — dat alle verfchreeven Heeren „ Edelen, ten Landsdage verfchynende, „ hoofd voor hoofd promiscue Hemden, „ en, laatstlyk, dat de Overftemmings or„ de van twee Steden met één enkelen Edelman, over een derde gedeelte der „ ter Staatsvergadering aanweezig zynde „ Edelen, en van ééne Stad met éénen „ enkelen Edelman over twee derde ge9, deeltens der tegenwoordig zynde Edea, len door beide Partyen was geagnos„ ceerd geworden." Evemvel oordeelden zy het tevens best van deeze grondftellingen, waar op hunne Uitfpraak rustte, geene melding te maaken; maar zich in dezelve alleen by het eigenlyke Ge- fchilpunt te bepaalen. Die Uitfpraak ge- (*) Den twee en twintigften van Louwmaand hadden de Scheidsmannen Partyen verzogt, om, indien zy oordeelden qog eenige nadere Gefchriften ter bevestiging van derzelver Stellingen te moeten overgeeven , dit, op den tienden der volgende maand, zou moetea fefchieden.  VERENIGDE NEDERLANDER. 75 sefchiedde op den derden van Lente-! maand, en werdt by dezelve, voor a koos, bepaald, Dat niet meer dan één enkel befrhreevcn Edelman noodig is om met gevolg der drie Hoofdjleden Deventer, Kampenen Zwolle te effectueeren , dat Overftemming geformeerd en geconcludeerd kan worden ( ). Zo week ommedags hadt deeze lang betwiste zaak, welke wy, om 'er met weder toe te komen, agtereenvolgende tot den adoop, vermeld hebben, bene en andere byzonderheid Overysfel betreffende, middelerwylvoorgevallen, moeten wy nog boeken. Ingevolge van het bedanken des Stadhouders voor de Aanpryzingen te Zwolle (f), werd m het vervullen van eene opengevallene Burgemeestersplaats, op de oude wyze, mei voorbygang van zyne Hoogheid, te werl< eer/aan, en deeze in Louwmaand dooi Keurnooten, aan den Heer J. D. va> der Wyk, Luitenant Overde van he Ge (*) Extract uit de Refolutien van de Heeren Sta^ lep van Bolland en West-Friesland in hun-Ed. Cr Moe- Vergadering, genomen op Dingsdag den 22 Maart 1785 vervattende het Rapport van den Bur gemeester Paludanus van zyne Commisfie » Overysfel omtrent de Qjuestieuje zaak over het pon van Ovetfiemming, met het Verbaal door de ze Heeren Gecommitteerden uit de lior.Jgenooten ,gedun rende hunne Commisfien, gehouden. ïegenw Stac van Overysfel bl. 3°7-333- Co"fZ vf" I. D. bl. 141. 153- iö4. IT4- N Neder! jaarl 1783. bl. 1780. Voor 't jaar 1784. bl. 883. 167; Voor 't laar 1785. bl. 520. (t) Zie qnze Vadert. Bist. VI. D. bl. 369. £XHL ïoeiu 1784. Zwolle ', verkiest een Burgemeester,zonder den Stadhouder te kennen. i t s '- . —v. \  75 DE REPUBLIEK DER XXIII. 13 0 ek. I784. Genootfchap var Wapenhandel te Zwolle. Aanfpraa! vanCAPEL Genootfchap van Wapenhandel daar ter Stede opgedraagen (*). Dit Genootfchap was te Zwolle tot ftand gekomen, zonder die oneenigheden, welke in andere Steden tusfchen zodanige Genootfchappen en de overige Burgeryen meermaalen ftand greepen. In tetegendeel waren de Leden door de Burgery, door byna alle de Gilden, en veeIe andere Burgeren en Ingezetenen, in hunne poogingen onderfteund geworden. Het beroemde zich op het voorregt, dat het niet alleen de toeftemming van 's Volks Representanten hadt verkreegen; maar ook op de uitdruklyke begeerte van het Volk zelve gegrond was; "terwyl ook eenige Gilden, ten betoon van aanhoudend genoegen , de noodige Vaandels hadden aangeboden. Doch boven al oordeelde 't zelve geen geringen luister daar uit te ontvangen, dat het den Baron van der Capellen tot den Pol aan 't hoofd zag, die by het vastftellen der Wetten, in Louwmaand deezes Jaars, aan de Leden van het Schutters Genootfchap eene Aanfpraak deedt, die 'sMans denkvvyze, aangaande de Vryheid, en derzelver gebruik, in zulk een dag zetten, dat wy niet vermogen aan dezelve eene plaats te weigeren. : „ Het is met meer genoegen, dan ik ' „ woorden kan vinden, om uit te druk- „ ken, <*) N. Neder!. Jaarb. 1784. bl. 238.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 77 - ken, dat ik U lieden, dat ik ons al" len, dat ik deeze Stad, dat ik.de goe" de zaak, de zaak der Vryheid, geluk " wenfche met het groote werk, t welk " heden onder ons is tot ftand gebragt. Ons eerde zamenftel van Wetten was, gelyk Gyl. weet, in veele opzig" ten onvoldoende, Wy waren, reeds m " onze eerfte byeenkomst, genoodzaakt van 't zelve, in weezenlyke Artykelen, \ af te gaan. En naardien eene Maat' fchappy, zo talryk en van zulk een aart als de onze, niet lang zonder goede Orde, zonder goedBeftuur, beftaan kan, zo dagten wy, dat wy aan 1 t Vertrouwen, waar mede, Gyl. ons hebt vereerd, door ons tot U heder Offi eieren aan te Hellen, als mede aan de Pligten, die deswegen op ons lagen, ' nie? beter konden beantwoorden, dai " door, zonder tydverzuim, een üieus ' zamenftel van Wetten te vervaardi gen, en aan U lieden ter overvveegm] " voor te draagen; een zamenftel, waar " de Schutters! waar in de Officieren inzonderheid de Luitenanten en Vaar ' drigs, getoond hebben dat zy m ftaï " ZVn, Opofferingen aan het Algemee " te doen: en dat U lieder genoegen e belangen hun meer ter harte ginge ' dan regten, die hun toekwamen, e " die zy, door middel van het voor: „ Plan, waar op zy aangefteld warer wel en wettig hadden verkreegen. „ Onze Maatfchappy was reeds talr Kxm. BOEK. I784. len tot de Pol aa» 'tzelve. ^ l r r > t n n^ n n g 1) -k e-  ?8 DE REPUBLIEK DER xxm. BOEK, 1784. ,1 genoeg om alle die ongelegenheden te „ ondervinden, die alle zo oude als nieu„ we Maatfchappyen ondervonden heb„ ben, in welke de Menigte, in plaats „ van de Beftuuring haarer zaaken in „ handen van weinigen te ftellen, ver„ koozen heeft, zelve in eigener Perfoo„ nen te regeeren. In de oude Griek„ fche Republieken, en de Republiek van „ Rome viel het Volk, dat is de Leden van die groote Maatfchappyen, in dit. „ ongelukkig denkbeeld; en dit was de „ oorzaak, dat die anders bloeijende Maat* fchappyen, die, in andere opzigten, ge- fchaapen fcheenen de Eeuwen te zul„ len verduuren, niets anders dan too- neelen van onafgebrooken verwarrin* gen vertoonden, die op den ondergang „ van alle dezelve uitliepen. ——- Wyl „ onze Maatlehappy, gelyk ik gezegd heb, reeds talryk genoeg was, om al„ le de nadeelige gevolgen te ondervin„ den, die uit gebrek aan goede Orde, „ gebooren worden, en naardien de aart „ en oogmerken onzer vereeniging de „ goede Orde op een nog meer byzonde„ re wyze onder ons noodzaaklyk maak„ ten, zo meenden wy voor alle dingen „ dezelve onder onze Maatfchappy te „ moeten uitvoeren. ,, Wy hebben dit in ons zamenftel van ,; Wetten gedaan; maar wy hebben ons „ ook herinnerd, fteeds voorgefteld, nim„ mer uit het oog verlooren, hoe klein v de overgang tusfehen het handhaaven M van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 79 ■ Van eoede Orde, en het bekorten der Fry" heidU - hoe dat, van alletyden,de " fchreeuwendlle inbreuken in elkanders " resten, ja de gruwelykfte dwingelandven onder het Menschdom, enkel en " alleen onder een glimpig voorgeeven van dat handhaaven van goede Orde , gepleegd en uitgeoefend zyn. Wyhebben, derhalven, gemeend, by dit inyoe" ren van goede Orde onder de Maat" fchappy, U lieder Regten als Leden van dezelve aangemerkt, allerangstval" liast te moeten bewaaken, en wy beroe!; pen ons op allen, tot wier kennisi mi of namaals het door ons opgefteld Piar " van Wetten zal komen, of wy m dee \\ zen getrouw geweest zyn, of niet, aai „ onze Grondbeginzelen en Verphgtin " ^"óveral, in alle zaaken, waar U lie der invloed noodig was, zelfs waar di " maar niet fchaden kon, hebben wy aa " denzelven zynen loop gegeeven. Nm mer hadden de Leden van eenige Maa '• fchappy meer noch kragtdaadiger te-. ", gels in handen ter leiding, des nooc ten bedwang, van hun, die zy tot u ' recteurs van dezelve hadden aangeitel " dan Gylieden. Voor zo verre o ' bekend is heeft geen Schutters Genoc fchap, geene Burger fchuttery, de ma om niet alleen de Officieren te bene „ men; maar ook, in geval van misnc gen over derzelver dienst en gedra \ hun t& kunnen ontzetten. Deeze Ms „ hs xxin. B O EK. 1784. I 1 t- l- Is i- 3, is t- gt eie» ibt  8o DE REPUBLIEK DER XXIII. BOEK. „ hebt Gylieden en ik twyfel geenzins, ,, of Gylieden zult dit Artykel der Wet,. ten, zo als het ook in de daad is, ,, Iteeds aanmerken als de hoofdzuil, als „ het plegtanker van Ulieder Vryheid, „ als Leden deezer gewapende Maatfchap- py. Hier door zult Gyl. fteeds zo „ veel invloeds over uwe Officieren en „ Directeuren kunnen uitoefenen, als ,, noodig zal zyn om elk tot zynen pligt „ te houden. „ Doch fpaarzaam, waarde Schutters! moet het gebruik zyn, 't welk Gyl. van „ dit middel moet maaken. Het moet, even als het ontzetten van kwalyk die- nende Regeerders, in 't algemeen, een „ uiterlte zyn, daar Gyl. niet ligt toe „ moet, en ik houde my verzekerd niet „ ligt toe zult komen. Dit middel, hoe „ heilzaam in geval van nood, zou, te „ vaak, of te onvoorzigtig gebruikt, er„ ger dan de kwaaie zelve kunnen worden. ,, Vergunt my, mahhafte Schutters!. ,, nog een oogenblik aandagts omtrent „ een ander allergewigtigst onderwerp. w Ik bedoelden aart der Krygsrugt, die, „ zullen wy ons oogmerk bereiken, on- der ons dient ingevoerd te worden. — „ Het is de zugt tot Vryheid,. die ons „ heeft zamengebragt. De ondervinding „ van alle tyd en en Volken hadt ons ge„ leerd, (gelyk ik my onlangs by eene „ andere gelegenheid uitdrukte) „ „ dat, „ „ zonder Wapenen te hebben, en die „ „ te kunnen behandelen, het onmoge-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 81 lyk is, dat een Volk zyne Onafhan" gelykheid buiten of binnenslands kan " " bewaaren. Dat door de Wapenoe" " fening onze Voorouders Mannen wa" " ren gebleeven. Dat de Vryheid, en" " kei door de Natie zelve, in eigener " " Perfoon, kan worden befchermd. Dat " " Burgers haare natuurlyke Lyfwagt " " zyn. Dat haar, in het midden van ?! !' een ongewapend, weerloos of yerwyfd Volk, eenen zetel te willen " disten, een harsfenfchim, een yde„ „ le droom is. Wy hebben ons over zulks, ten eim „ de onze Stadgenooten, zo veel in ons is, gewapend en in den Wapenhandel ge ' oefend te krygen, en, inzonderheid om zelfs voor onze Perfoonen, de he '' dendaagfcheKrygskunde te leeren, to dit Militair Genootfchap vereemgd " maar nimmer zouden wy dit ons oog " merk bereiken, indien wy ons niet aa " eene naauwkeurige Krygstugt gewer ' den. Het moet, derhalven, onze w " en welbehaagen zyn; wy moeten a " len daar in overeendemmen, dat z " veel Ondergefchiktheid onder ons z " plaats grypen, als noodig zal bevo den worden, om het voorgedekte oo " merk te bereiken. Wy willen, derh£ ven, dat de noodige Orders en Cor „ mandos worden gegeeven, en dat 2 worden ten uitvoer gebragt; doch m zou zich vergisfen, wanneer men c ' Orders deeze Commandos aanmerkt " IX. peel, E » 1 KXim BOEK. 1784.; 1 * t y 1 il Loil 1- r- .1- i- ■y m ie e, ll9  xxni. SOEK. 82 DE REPUBLIEK DER „ als den wil van den Officier of Onder„ officier, die dezelve geeft. — Neen! „ Mannen! zy zyn de Orders de Com„ mandos, zy zyn de wil en 't welbe„ haagen van het ganfche Genootfchap. „ De Officier, of Onder-officier is flegts ,, de mond van het Genootfchap. De „ Leden van het Genootfchap willen, dat „ die Orders, die Commandos zullen „ worden gegeeven; ja aan hun zeiven ,, worden gegeeven, en door hun zeiven „ worden ten uitvoer gebragt. ,, De Leden van het Genootfchap vol„ brengen dus, in de daad, hunne ei„ gene Orders en Commandos. Deeze „ bedenking moet de Leden, (en ik be„ doel hier voornaamlyk de jongere Le„ den, wier oordeel minder ryp en wier „ bloed meer vlugtig is,) de Correctien, „ die hun, (doch altyd, zo als onder „ vrye lieden betaamt, met befcheiden„ heid,) moeten en zullen gegeeven wor„ den, met genoegen doen ontvangen. „ Zy moeten nimmer vergeeten, dat den „ Krygsdienst te leeren, hunne bedoe„ ling is, en dat zy dit voorgedelde doel ,, nimmer kunnen treffen, dan door de, ., ingevolge van hunne eigene begeerte „ aan hun gegeeven Correctien en Be„ velen, met alle uiterlyke vertooning van Militairen fpoed en bereidvaardig„ heid, ja met eenen uiterlyken fchyn „ van Krygstugtlyke gehoorzaamheid', te ,, ontvangen en ten uitvoer te bren„ gen. » Wyl  VERENIGDE NEDERLANDEN. H Wvl nu, manhafte Schutters! Ulie« der Genootfchap tot ftand en dus het l toppunt myner wenfchen vervuld is, ' neem ik deeze gelegenheid waar, om ' Ulieden myne erkentenis te betuigen voor de eer , die ik heb genooten van door Uüeder eenpaarige ftemmen aan het hoofd van hetzelve geplaatst te worden. Niets zou my aangenaa " mer zyn dan in die post met en on " der Ulieden de Krygskunde te mogei leeren; doch, om niet van andere be letzelen te fpreeken, myne hmSlyL zaaken verbieden my zulks Zy heb ben my nimmer toegelaaten langer da eenis-e Wintermaanden onder Uliede " te vertoeven, en het is zee^ mogely ïdat my zelfs dit voortaan niet mee „ der zal gegund zyn. —-; Ik. zal c Z Regeering deezer Provincie met ve laaten 5 maar het is my ondoenlyk e< Post onder Ulieden te blyven beho den, in het waarneemen van welk< *' ik, noch aan de Pligten daar aan ve knort, noch aan my zeiven zou ku " nen TOldoen. Ik ftel dezelve daarc ter dispofitie van 't Genootfchap, wel M belangen ik des niet te min nimn zal nalaaten, naar vermogen, te bev. deren, en welks goedkeuring en gi " ftip- aandenken my fteeds dierbaar z „ len zyn. Zo groot het genoegen was waar mi de luisterende Schutters deeze Aanfpr: van hunnen Collonel hoorden, zo z F a xxiii. BOEK.* 1784' l X X tc .e r- n i* :n r- n- m ks et )i> rn- al- Ae iak eet  84 DE REPUBLIEK DER XXII. BOEK. I784. Men dringi te Zwolk op de Wapening der Burgerfclnitteryaan. (*) Pest vim d«n Netler-Rhyn, V. D. bl. 591. bedroefden zy zich over den gedaanen afttand in *i einde; doch vonden reden van nieuwe blydfchap, toen zy, door onaflaatenden vriendlyken drang, hem overhaalden om van dit voorneemen af te zien, en hy hun beloofde die post, nog voor eerst, te zullen blyven bekleeden (*). Hoe verre ook het Genootfchap van Wapenhandel te Zwolle gevorderd was, bleef de Burger-fchuttery nog in de oude laagte; zulks bleek uit een voorlid in Grasmaand, in eene buitengewoone Vergadering van Raad en Meente aan Burgemeesteren, Schepenen en Raaden gedaan, 't welk op deezen zin liep. --— Daar het gebeurde te Rotterdam een ieder moet overtuigen van de volftrekte noodzaakiykheid eener welgewapende en welgeoefende Burgery, oordeelt de Meente , dat het meer dan tyd wordt, dat het Burger regiment alhier uit het diep verval waar in het ten dien opzigte geraakt is, herfteld worde, en verzoekt dat Schepenen en Raaden daar toe, ten fpoedigften, de noodige voorzieningen gelieven te doen; en inzonderheid alle Burgers en Ingezetenen van Zwolle, die, ingeval van nood, in de Wapenen, moeten komen, gelasten, binnen zekeren bepaalden tyd, zich van eene goede en gelyke Wapenrusting, naar het voorfchrift daar van, door Schepenen en Raaden te geeven,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 85 te voorzien. Vertrouwende de Meerite, dat allen, wier vermogen zulks toelaat, daar toe, overeenkomdig Eer en Pligt, volvaardis zullen zyn; terwyl men bereid is om met Schepenen en Raaden muldelen te beraamen, ten ■ einde die geenen. welken zich hier toe onvermogend zul len verklaaren, daarmede, van Stads vye ee te voorzien; en uit haar Gelastigde) te benoemen om met de Afgevaardigde! van Schepenen en Raaden, omtrent ee algemeene Wapening der Burgerye d noodige fchikkingen te ontwerpen ( > Een aantal Burgers en Ingezetenen de Stad Deventer, vernomen hebbende, di de Raad en Meente een overeenkom; getroffen hadt, dat niemand tot Gemeen man zou gekoozen worden, of hy moe den Ouderdom van twintig Jaaren b reikt hebben, en niemand tot Burgemee ter dan die vier en twintig Jaaren teld leverden een Verzoekfchrift in, by v/elk zy beweerden, dat die bepaahi des Ouderdoms met het Stadsregt dreed als 't welk de zodanigen voor Onmoni gen, en dus voor Onbevoegden tot t Regeeringsposten, verklaarde: waarom die Overeenkomst wilden ingetrokken vastgefteld hebben, dat, in 't vervol niemand, dan die vyf en twintig Jaai oud was, tot de gemelde Waardighec zou gekoozen worden. : Dit Verzo fch (*) N. Neder!. Jaarb. 1784. tl. «9°. F 3 XXIII. BOEK... I784. 1 r Gefchilte t Deventer ' over den !t Ouder>- dom , in ;t welken ie3_ mand tot ' Gemeens- man en e, Burge'[ meester kan gekoo. o zen wort, den. li- [ie é en g> en en bk- m  86" DE REPUBLIEK DER XXIII. boek. HGevoelen van Capellen tot den Pol »vcr dit Cefchil. fchrift was een gevolg van den aandrang der Minderheid op de Burgery, om haar gevoelen tegen de Meerderheid door te dryven. Het verwekte niet weinig ongenoegen en dreigde verwarring. De Ridder van der Capellen tot den Pol, fchoon 't geen in Deventer geschiedde hem eigenlyk niet raakte, dan in zo verre het algemeen belang van elk Ingezeten daar in betrokken was, kon, deezen dap vernomen hebbende, niet naalaaten zyn misnoegen daar over te kennen te geeven., te meer daar men in \ Gemeenebest, en buitenslands,"hem voor den Raadsman van alles hieldt; hy wilde voor zyne Rekening niet neemen eenige ftappen, waar uit verwarring kon gebooren worden, en de goede zaak meer agter uit gezet, dan men mogetyk in daat zon weezen ooit te herdellen. Pit bewoog dien Ridder den Deventer-, fchen Hoogleeraar Ruck,enseeller eenen Brief te zenden, die, even zeer als zyne hier boven vermelde Aanfpraak aan het Zwolfche Gewapende Genootfchap ten bewyze kan drekken hoe zeer hy voor de goede Orde was. „ Ik," fchreef hy, „ kan niet zeggen hoe zeer de tyding „ van het gebeurde te Deventer, en het „ vooruitzigt op de fchroomlyke gevolgen van deezen violenten dap my heeft getroffen. Be wil niet ontveinzen, dat L ik, ware ik Lid van Raad en Gemeen-* ^ te geweest, zelfs voor de vyf en twintig „ Jaaren zou gedeind hebben ,• maar over- „ demd,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 87 - ftemd, wettig door een Meerderheid Z overftemd zynde, zou het my ra t hoofd niet zyn opgekomen, om door " middel van een Adres der Burgery " mvne Mede-regenten te dwingen om " van hun gevoelen in het gerefolveerde " af te gaan. Het is bekend, dat " ik altoos geyverd hebbe om aan de " Burgeryen een behoorlyken invloed in " de gewigtigfte zaaken te bezorgen. Ik V heb my altoos een vyand betoond van " de Ariftocratifche Heerschzugt en Ei" eenbaat. Ik ben altoos die geen ge " weest, die geraaden heb, wanneer kwa Z lyk gezinde Regenten voor zagter Re ' medien niet vatbaar waren, andere, ]! " bittere, te gebruiken; doch ik kom 'e " voor uit, dat ik volkomen afkeure ' dat men eene Regeeering , die zie! wel gedraagt, die zich nu fteeds ge " reed toont tot allerlei heilzaame maai " regelen, de ftoutfte niet uitgezonderd " zal bedillen, en hunne posten onaange Z naam maaken. Ik zal nimmer my ' Zegel daar aan hangen; men kan 1 " veel reformeeren; men kan te drift! Z te werk gaan; alles moet met gemet ' overleg gefchieden, naar een welber " deneerd Plan. Gefchiedt dit niet, di ; voorzie ik dat Deventer een toone vol verwarring zal worden; en dev< \ dervende hand, die hier onder ro " kent, daar door niet weinig invloi !! zal herwinnen. Het éénige middel d F 4 » ha SXIIL BOEK. I784. \ l » 1 9 n e g n m el r- :d at ar  88 DE REPUBLIEK DER XXIII. boek. I784, „ haar nu nog is overgefchooten, is. „ Tweedragt te zaaijen, dit doen zy op ,, de bedekfte wyze, en veelen, die zich „ verbeelden voor de goede zaak gewerkt „ te hebben, zullen, by flot van reke„ ning, ondervinden, dat zy, zonder het „ te weeten, de werktuigen zyn geweest „ die men heeft gebruikt om de goede ,, zaak te benadeelen. Alles kan zo effen niet gaan: aan Schurken doe ik ,, geen gratie; maar ik vind my 'er al„ tyd best by, van aan onfchadelyke, of zelfs weinig fchadelyke, Zwakheden van „ eerlyke Lieden toe te geeven. In „ Gods naam! myn waarde Vriend! ,, belet doch, zo verre uw invloed zich „ uitftrekt, alle Scheuringen, Laaten de „ wyzen en de besten toch de eerften „ zyn om toe te geeven. —i— Raad 3, toch de driftigen liever wat te weinig dan te veel te doen: het geen te veel „ gedaan is kan dikwerf niet herdaan „ worden; maar het geen te weinig ge3, daan is kan doorgaans nog worden ge„ fuppleert. Redresfen moeten in zaa„ ken, waar by geen periculum in mora „ is, niet te fchielyk gefchieden. Het „ zou waaragtig te betreuren zyn, dat „ in eene Stad, daar zo veel en zo wee9, zenlyk Patriotisme is, en zo ftout het „ Patriotisme heerscht, door te veel drift, „ of te weinig toegeevenheid voor elkan„ deren, de zaaken in de war liepen; ,, en in de war zullen zy loopen, wan- „ neer  ; VERENIGDE NEDERLANDEN. 89 neer elk zyn zin wil hebben, of zyn eigen gang gaan (*).' " De keur der Regeeringe te Deventer, ten deezen Jaare als van ouds gefchiedende, traden zo de Leden van de Gezwooren Gemeente, als van de Magiftraat, naa het bywoonen van den Godsdienst, uit de Kerk na het Raadhuis: dan hier by hadt eene nooit geziene plegtigheid plaats, om welke te aanfchouwen eene verbaazende menigte Stedelingen en Buitenlieden was zamengevloeid. Eene bende van het Devemerfche Vrycorps fchaarde zich, in drie gelederen, ter plaatfe waar die beide aanzienlyke Regeering! Collegien voorby moesten. Zy betoon den aan dezelve alle tekens van Krygs eere, terwyl Trommen, Pypers en Krygs muzyk zich beurtlings lieten hooren. Di was der Magidraat zo welgevallig, da zy dit met een onthaal dier Manfchat pen befchonken. De gezamenlyke Lede der Gezwoore Gemeente koozen vier niet we Leden, en de Heeren van het Licl haam der Magidraat bleeven weder alle aan. Over beide deeze bedellingen moe; (*) N. Nederl. Jaarb. 1784- bl. 878. Aanhoudend Verzoek, doch bovenal de doorfteekende Geneigdheid der Burgerye bewoog de Schepenen, Raad en Gemeente te Deventer, in Louwmaand des volgenden Jaars, den Ouderdom dier Amptenaaren op vyf en twintig Jaaren te bepaalen. N. Neder/. Jaarb. 178S. W. 353- F 5 XXIII. SOEK. 1784. Het Vrycorps te Deventer betoont Krygseere aan de R-e* geerin gs CoUeftien. 3 t 1 l- B it n  90 DE REPUBLIEK DER. XXIII. BOEK. I784. "ïcEnfchede verzet jnen zich tegen het benoemen van Burgemeesteren,door de Drosten. men de goedkeuring van den Stadhouder inwagten (*). Zints lang was het te En/chede de gewoonte, dat de Drosten 'sjaarlyks Burgemeesters benoemden en aaniielden. Van dit juk wilden Burgemeesters en Gemeenslieden ontheeven worden, en verzogten zulks by een Verzoekfchrift aan de Staaten, met het afloopen des voorgaanden Jaars. Wanneer de zaak nog onbeflist hing vernam men dat de Landdrost ten jogmerke hadt, naar ouder gewoonte, :e werk te gaan. Dan de Vergadering van Raad en Gemeente, zich beroepende op 't Befluit van Ridderfchap en Steden om dies, tot de volkomene afdoening, indien daat te laaten, begreepen, zonder nieuwe aandelling, op hun Eed in den voorleden Jaare gedaan, te moeten aanblyven: zonder dat de Landdrost eenig regt hadt tot het doen eener nieuwe Aandellinge. Waarom zy bepaalden, dat, indien de Landdrost, of iemand van zynen wege * onvermoedelyk, dit mogt onderdaan, zulks door alle gepaste en behoorelyke middelen tegen te gaan,gn niet te gedoogen; dat het Stadhuis, op den gewoonen dag der Regeeringsveranderinge, zou gedooten blyven, als ook op volgende dagen voor elk, die eenige Verkiezing van Burgemeesteren zou willen onderneemen; wanneer 'er geen klok op iemands last door den Staatsdienaar zou geluid, noch door (f) N. Neder!. Jaarb 1784. bl. 891.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 91 door denzelve eenige afroeping van Bur ] gemeesteren gedaan worden.— Onder-j tWchen verfcheen, ten gebruiklykenda- . ffe de Fiscaal om de Regeeringsbeftelhng ouder gewoonte te verrigten; doch het gebeurde verneemende, keverde hy eene tegenverklaring in, en vertrok, s Anderen daags vergaderden de Stemgeregtigde Burgers en verkoozen nieuwe Gemeenslieden; de Burgemeesters bleeven in hun post, tot dat by de Staaten daar op zou beflooten weezen (*). . In Almelo was uit kleine beginzelen de Wapenoefening aangegroeid; thans werd de toeloop, tot dit Krygsmans bedryf, zo fterk, dat men zich verleegen vondtvan waar zo veel gelds by een te krygen als noodig was om de meenigte van Wapenen te voorzien. Men koos Gelastigden, met volmagt, om, uit naam van het Exerctie-genootfchap, eene Inzameling p de Burgeren en Ingezeteneu te doen, du door eene gifte van bykans drie duizenc Guldens toonden hoe veel belangs zy ftelden in de voortzetting van dit werk de jonge Jufferfchap bragt nog honden en vyftien Guldens toe tot aankoop vai Vaandels. Mevrouwe de Gravin Douai iere van Rechteren, Vrouwe va Almelo, die, aangezogt em de Kerk te plaatze van Wapenoefening in den Witter te vergunnen, betuigd hadt dezelv niet gaarne daar toe te zullen zien gebru to ken (*) N. Neder! Jaarb. 1784- bl- s93- ènz, iXlïl 10 EK. [784. Het Exercitie-genootfchapte Alme!» komt tot ftand. i ï 1 1 r e Lr »  ?2 DE REPUBLIEK DER XXIII. BOEK. 1734. In Stad ei Lande fchort mei de Uitvoering van eene Wet des Stadhouders 0{ ken, liet, op 't verzoek wanneer men haar de rondgaande lyst der Intekeninge zou mogen aanbieden? door haaren Rentmeester antwoorden, „ dat haar Hooggeboorene „ geen kennis van de oprigting van het „ Corps hadt, en zich buiten de Com» medie dagt te houden." De herhaalde poogingen des Genootfchaps, eerlang op een geregelden voet gebragt, om de goedkeuring van de Magiftraat en Mevrouw de Gravinne te bekomen, liepen vrugtloos af (*). ! Ten aanziene van Stad en Lande, waar men zo veel misnoegen betoonde, wegens ' de Befchikkingen op het Krygsvolk en de Verdeediging van dat Gewest (f), moeten wy hier nog optekenen, dat, wanneer zyne Hoogheid, uit kragte van het Regeerings Reglement van den Jaare mdccxlix, op zyn eigen Naam, eene Wet, op het fchouwen van Wegen, Dyken en Wateren gemaakt, hadt doen afkondigen, eenigen die Wet voor nadeelig hielden. Waar van het gevolg was, dat de Staatsleden, met eenpaarigheid van ftemmen beflooten, die Wet door daar toe Gelastigden Staatsleden te doen onderzoeken, en inmiddels het Hof van Juftitie last te geeven om de Uitvoering daar t van op te fchorten (§). (*) Byl. tot den Post van den Nedtr-Rhyn V. Sr. bl. 9. Paape Gefchiedenis van het Exercitie genootfchap te Almelo. Cf) Zie onze Faderl. Bist. VII. D. bl. 367. 373. (§) N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 464, DE  D E REPUBLIEK g e r. VEREENIGDE NEDERLANDEN. VIER EN TWINTIGSTE BOEK. INHOUD. Stofe van dit Boek. Capellen t ot den P o l Jierft. ZynCharacter Lykreden over hem gehouden. Zyne Naagedagteuts verder vereerd. Hoe men zich over 'sMans verlies best troostte. De Markgraaf de Bouillé hier te Lande. Hoe in 'sGravenhaage en te Amfterdam ontvangen. Aanfpraak, uit naam der Amperdamfche Kooplieden, door de Heer Abbem a gedaan. Antwoord. Gefchenk door hun Hoog Mogenden hem overgeleeverd. Gefchu te Rotterdam tusfchen de Kerkleeraaren J. Habeema en J. J. le Sage ten Broek. P. van Hemert legt zyn Leer aar ampt in de Hervormde Kerk neder. en geeft de reden op. Twee aanzienlyh Doopsgezinde Gemeentens te Haarlem veree * ° nigd XXIV. boek.  94 DE REPUBLIEK DER XXIV. BOEK. nigd. Wyd verfchilknde gevoelens, wegens de Vryheid van fchryven over Godsdien ft ige Waarheden. De Godshuizen der Roomschgezinden in Holland van Belastingen ontheeven. Verfchillende gevoelens te Steemvyk over den bouw eener Roomfche Kerke. Sledevaard te Leyden door het Genootfchap veniam pro Laude, by een Jubilé gehouden. Eerbetooning aan den Hoogleeraar j. oosterdyk ScHACHTOp Zyn tachtigften Jaardag te Utrecht. Zoutman woont de derde viering van den Dog' gersbankfchen Zeeftag te Haarlem by. Plan tot het oprigten Van een Nederlandsch School voor de Zeevaard. Daa/llyke Oprigting van 't zelve. Giften en Voordeden daar aan toegelegd. Wat de Oost-Indifche Maat' fchappy ter Kamer Amfterdam, 'er aait doet. De Zeehandelaars bieden aan eene Belasting op te brengen. Dit Aanbod aanvaard. Inrigting der Kweekfchoole. Belooning aan Schipper Thomson gefchonken. Verbetering van de Haven in het Nieuwe Diep by de Helder. Oprigtiag van de Maatfchappy tot nut van 't algemeen. Strenge Winter des Jaars mdcclxxXiii en mdcc trXxxiv. Giften ten behoeve der Armen ingezameld. Watersnood in Gelderland. Veelvuldige Doorbraaken. Gereedheid om die Ongelukkigen te redden. Inzameling en Uit deeling by het Departement des Oeconomifchin Taks te Amfterdam verzogt. Welke Heeren dien last op zich natnen. Hoe zeer dit goedgekeurd Wordt. Verbazende toeloop, welke die Inzameling hadt. Be-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 95 Beraaming op de Uitdeeling. Door de Redering van Amfterdam en Staaten van Holfand legunftigd. Doe veel Aftands zy vonden en op welk eene wyze zy de UitZang volvoerden. Fier Heeren Bezorgers begaven zich na de overftroomde Plaatzen. dnne Verrigting aldaar. Hoe zamelden. Voorzorgen tegen Hrnetlyke Ziek tens in de Overftroomde Landftreeken. AanZdlndeGeldbLeftederOost-Indif^fchamve Bekrompenheid van Geldmiddelen in de Indien. Malacca ten naamven noodt tegen een' Inval der Maleyers befchermd. Overwinningen door van Braam tn lndie behaald. Geldfomme P™™^*™ Holland aan de West-Indifche Maatfchap pye opgefchooten. Deerlykeftaat der Volk flantlfgen aldaar. Hoe het tn Sunnan, lefteld was. Gefieldheid des Handels m d Ureenigde Staaten van America. Geldlee ningen, ten behoeve van dezelve, her ge upend. "Veele Gebeurtenisfen en Byzonderhe den, voorgevallen in het befchreeven Jaar zo ryk in Lotwisfelingen den Staat be treffende, die met dezelve in geen ot middelyk verband ftaan, en egter, in e< ne Vaderlandfche Historie, der vergetelm fe verdienen onttoogen te worden, zu len de ftoffe van dit Boek uitmaaken; ej fchoon van zeer onderfcheiden aart, hi byeengezameld, het Gefchiedverhaal de XXIV.; boek, -I784: Stoffe van ' dit. Bock. 51h  96 DE REPUBLIEK DER XXIV. boek. 3 784. Capk.lep tot EtN Pol fterft zes Jaars vokooijen, en zeer voeglyk befluiten. Men kan niet lochenen, dat de zaaken in den Lande gunftig gefchaapen ftonden voor de Party, die een Grondwettige Herftelling begeerde, en, met allen yver, 'er op uitwas om dezelve tot ftand te brengen; en 't gaat even zeker, dat de Overysfslfche Ridder van der Capellen tot den Pol, blykens bykans ontelbaare ftukken, in den loop onzer Gefchiedenisfe, zints den Americaanfchen Oorlog, een der eerfte en voornaamfte Bewerkeren was van deezen bedoelden Staatswisfel; en fteeds ten dryfveer ftrekte ter bevordering en voltooijing van dat werk. Allen die het begunftigden, allen die 'er deel in namen, hadden op dien Edelman het oog gevestigd. Hy was als 't ware, het Middelpunt, de Man des Volks, dierbaar geworden door zyne verdrukking, beroemd door zyne zegepraal, en geliefd wegens zynen onvermoeiden yver en onbezweekene ftandvastigheid, met pen en mond de zaak, die hy op zich genomen hadt, rustig verdeedigende. Of, om met de taal zyner Hoogagteren te fpreeken. „ Een Staatsman, begaafd met een vlug „ Ver ftand, fchrander Oordeel, diepDoor„ zigt, bedaarde Kloekmoedigheid en „ ftandvastige Trouw. Een Ridder, „ meer edel door zyne uitmunteude Ga„ ven en Verdienften, dan door het al- „ oude Bloed. Een Vader des Va- „ deriands, die de verdrukte Onnozelheid,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 97 - heid gehuisvest by den Overysfelfchen " Landbouwer, befchermde tegen Dwing- landy. ■ ' Een rechtfchapen Belg , * die, in weerwil van de beledigingen, " hem van den ontaarten Adel en ilaaf' fche Hovelingen aangedaan, belangloos, " de Burgerlyke Regten verdeedigde, de " zieltoogende Vryheid opbeurde, de " vadzige Werkloosheid opwakkerde, en de verkleumde Liefde voor het VaderV, land ontgloeide (*)." Deeze hoogstbewonderde Man ontviel, den zesden van Zomermaand, zynen Aanhang, wanneer de Dood hem, ten huize van zynen Boezemvriend, den Baron van Pal landt tot Z uit hem, Drost van Tsfelmuiden, die dezelfde zaak met hem voordondt, in de kragt zyns leevens, in den ouderdom van "drie en veertig Jaaren, wegrukte. u , Een gevoelige flag, die zyne Party, de grootheid van dat verlies bezeilende, op bet diepfte trof.- Een dood die juichensftoffe gaf aan de Tegenparty, welke volvrolyk uitriep, de Afgod der Vryheid ligt geveld! Schoon 'er, „ want arre faam," gelyk de Gefchiedfchryver Hooft zegt^, „ gaat der Grooten uitgang dikwyls naa," gerugten liepen, dat een boosaartige hanrL gif gemengd, en door dit fnood bedryf deh< (*) Gedenkzuil voor). d. van der Capellen tot d'en Pol, by Krap, Walré en Loosjes Voorherigt bL X. IX. deel. G XXIV, boek. I784.  93 DE REPUBLIEK DER boek.. Zyn Ch; racter. dood des Ridders veroorzaakt hadt is 'er nooit bewys voor bygebragt, en alle waarfchynlykheden pleiten voor het tegendeel. Zyn grootfte Vriend en Lofredenaar de Eerw. J. du Puy, fchryft denzelven toe aan eene werkzaamheid van Ziel, die wel tot een aanhoudenden arbeid bekwaam, door de vermoeienis heen worftelde, den zwaarden last gewillig torschte, en zich nooit door de aange? naamheden eener aanlokkende rust liet bekooren; terwyl zyn Lichaam dezelfde kragten niet bezittende, allengskens werd uitgeput, en zyne onafgebrooke bezigheden het langzaam, doch zigtbaar, verzwakten; en zyne rustlooze poogingen, tot heil van 't Vaderland, zynen dood verhaasten. Deeze Heer woonde Capellens ziek- en fterfbedde by, en zou zeker, was 'er iets van dien helfchen aart gezien of zelfs vermoed, het aangeduid en daar tegen uitgevaaren hebben (f)1- Hoe ook gehaat en gevloekt van zyne Tegenparty, zal de Onpartydigheid, als zy niet op woorden let; maar zich de door (*) Korten tyd naa 's Ridders overlyden werd ons een naamloozen Brief vertoond, waar in men dit jne't ronde woorden fchreef; en in een Lierzang, Asteria getyteld, door s. Siyl, troffen wy deezea regel aaB, En Godweet hoe Capellen ft'ierf ! (f) Du Puy Lofreden op van der Capellek tot den Poi, bl. 57. De Eerw. van derKemp, kent 'sMans dood aan dezelfde oorzaak toe, in ayjie Jiht. der Admhfie van dien Ridder bl, 96,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 99 door hem bedreevene daaden in ons Ge- ] fchiedblad opgetekend, herinnert, de egt-; heid erkennen der Character trekken on- . der welke hy, in gemelde Lofreden, ten opzigte van de Party, door hem tot zyn uiterfte aangekleefd, wordt voorgemeld. „ Zo," roept du Puy uit, „ zo •„ is hy ons Vaderland ontrukt in de kragt zyner Jaaren, wanneer wy met reden 5, konden hoopen, dat de groote weldaa„ den, door Hem aan deezen Staat, in 't „ byzonder aan Overyj/ê/beweezen, flegts „ beginzelen waren van het heil, 't welk 5, Hy, zo de Voorzienigheid Hem niet „ zo vroegtydig van zynen zwaaren ar„ beid hadt verlost, meer en meer zou 9, hebben bevorderd. Thans was hy meer „ dan ooit in daat om het Vaderland de „ gewigtigde dienden te doen. Het on„ begrensd vertrouwen, het welk byna „ de ganfche Natie in Hem ftelde; zyn „ welverdiendeen byna algemeene invloed, „ vereenigden de harten, en deeden de „ welmeenenden, in verfcheidene Gewes„ ten van ons Gemeenebest, een en het9, zelfde doelwit in het oog houden, en „ denzelfden weg in daan om het te „ bereiken. Door Hem, door zynen in„ vloed verdweenen de tegendrydige denk„ beelden, die, hoe opregt de Menfchen „ ook handelen, dikwyls onvermydelyk „ zyn, daar ieder dezelfde zaak niet al„ toos uit hetzelfde oogpunt befchouwt, „ Hy was de band der Eensgezindheid „ onder de Voordanders der Vryheid en G z des ^XIV: 3 0eic^ [784,  ioo DE REPUBLIEK DER XXIV. BOEK. I784. „ des Vaderlands, door Hem werden der „ kragten vereend, die verfpreid zynde „ en afzonderlyk werkende, weinig ih„ druk gemaakt, eikanderen belemmerd, „ mogelyk wederftreefd, en niet dan zeer „ geringe uitwerkzels te wege gebragt „ zouden hebben, maar aan welke haare.; „ vereeniging den grootften nadruk heeft. „ gegeeven. En daar het vertrouwen op „ Hem, daar zyn invloed nog dagelyks „ vermeerderde, vleiden wy ons met de '„ ftreelendfte hoope, dat hy met nog fnel,, Ier fchreeden in zyne loopbaane voort„ fpoeden, zyne verzwakte Tegenftree,-, vers met nog meerder magts ter ne„ derflaan, en het heil van 't Vaderland „ volmaaken zoude. Bedaardheid en „ Gemaatigdheid was de raad van. onzen „ verftandigen Vriend; 's Volks Regten „ moesten op eene rechtmaatige wyze „ ftaande gehouden worden. Wie haat,, te meer dan Hy de fnoode Muitzugt, „ die een Land tot deszelfs ondergang „ doet hellen, wanneer een woeste hoop, met eene drieste onkunde gewapend, gelyk een door hollen verblind paard, 11 voortfnelt, zyne woede den ruimen teu- o-el viert, de heiligfte Wetten vertrapt, r, en het Vaderland verplettert! „ Zyn geheelen invloed befteedde Hy om Z het Oproer, dat haatlyk gedrocht, uit het midden van eene agtenswaardige " Natie te weeren, Haar dien bedaarden " moed in te prenten, dewelke alle mid£ delen van geweld, zo lang het moge-  VERENIGDE NEDERLANDEN, iox Ivk is, van zich verwydert, endepaa- l Z v,an ^T^^^S^ ' niet overfchreedt. Capellens Naam was nooit de leus van Oproer, " nook werd een domme en balddaadt" "e roep door Hem opgehitst tot het " lleejen van moedwilligheden. Zy al" fen! die zyne Leer begreepen en zy " ge Waarf/huwingen aannamen, ware ' Vrienden van Rust en Vrede Z toogen de Wapenen aan, niet om < Sigen; maar om Rust en Vrede t, * ?Waf't GeLtfchap van Wapenhar del te Zwolle, waar van de overlede Ridder de Stichter was (t)» jat de Eerw. T- nu Puy, Secretaris des Genoo fchaps, Bedienaar des Godlyken Woon in de Walfche Kerk te dier Stede, ve zogt tot het doen der Lykreden, waar v wy deeze trekken ontleenden. Een d Stadskerken vergunde de Regeering t. dien einde, op den zestienden van Oog maand; een Treurmuzykvóór en naa Lofreden, vermeerderde de Haatlyke tre ikheid der toegevloeide menigte; de L den des Genootfchaps waren allen in hi ne Uniforme uitgedoscht tegenwoord, en droegen een rouw van zes weeke bellaande in zwarte ftnkken om c arm (§)• -y mj)v Puy Lofreden &c. bl. e" 58. (+/) Zie onze Vaderl. Bist. hier boven bl. 76, (§) N, Nederl Jaarb. 1784. bl i°75« G 3 KX1V. boek. I784. Lykreden over hem ? gehouden. h > is r- it ;r :n ;t- ie u- e- n- g» n, en er-  to2 DE REPUBLIEK DER XXIV, boek, i784. Zyne nagedagtenisverder ver. serd, Verfcheide Dichters en Dichteresfen; en onder hun de beroemdften deezer dagen, betreurden 's Ridders Dood, en zongen zynen Lof (*). Een Gezelfchap te Alkmaar loofde een Eerprys uit aan den Dichter, die het beste Zangfïuk, met bygevoegd Zangmuzyk op het afilerven dee» zes Mans vervaardigde, 't welk eensdeels den Lof behelsde van dien Ridder, en ander deels ten fpoorflag ftrekte voor andere Vaderlandfche Mannen (f). De Medailleur J. G. Holtzhey, een Gedenkpenning vervaardigende met betrekking op, en by gelegenheid van, het begin des Jaars mdcclxxxv fchikte de Voorzyde geheel tot aandenken aan Capellens roem en dood Mogt ■' ', ■ t (*) De voornaamfte zyn byeen te vinden in den jovenaangehaalden Gedenkzuil, voor j. D. v. d. Ca- >ellen tot den Pot. (f) N. Neder/. Jaarb. 1784. bl. 1311. (§) De Verklaaring des Maakers luidt. „ Op de „ Voorzyde vertoont zich, (ter dankbaare vereeuwi„ ging der Gedagtenisfe van den Onfterflyken Ridder , Baron j. D. van der Capellen tot dek , Pol, die door Kunde, Getrouwheid, Mannenmoed , en onwaardeerbaare dienften aan het Vaderland in s 't algemeen, en aan de Ingezetenen der Provincie , van Overysfel in het byzonder beweezen, gansch , Nederland aan zich verpligt heeft,) een Eerzuil ,, als op zyn Grafzerk opgerigt, op dewelke onder , ee» Starrekroon der Onfterflykheid, eenLykbusch, , met Cypresfenloof behangen, nevens het Stamvvapen , van den edelen Menfchenvriend, geplaatst is. Op , de zerk leest men nob/hflmi Equiti J. D. van der , Capellen tot den Pol> Libertatis Tranjifa, lantca Vtndici, natas 11. Nov. mdccxli. Ob'i'it VI. Ju-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 103 Mogt iemand, op de tyding van het affterven deezes Edelmans een der Aanhangen van hem toevoegen, Myn Ceslt leeft ** Brutus is met meer De Vrienden van den betreurden Ridder beurden zich op met het deriAeeld, ffeen wy niet voeglyker weeten uit te drukken dan met de woorden van du Pvf, l waare Hy afgefneeden geweest, \ VI tuny MPCCLXXSiv. Dat is, G«to£* * -.a lan den Ed. Ridder }. D. van der Ca * J\ Z tot dÉn Pol &c. Bandhaaver de, - Ov^vw-* V,"l Gel-, a No». .741- Overl * 6 S 1784. De Vryheid met haar Hoed en Spee " ftaa^an de eene, de Standvastigheid met haar Ko W fomaan de andere zyde, met een Laurierkrans i " Ee hand om hoog geheeven, en ter herinnering " daf de Vryheid, door zyne Standvastigheid over U " e„ Gewe d zegevierde, en niet alleen de Overwn " rin? maar o!k de grootfte Lauwerkroon voor e. ? Mens'eh op aarde temkrygen, naamlyk de dan. ^aare Erkentenis van alle zyne braave: Tyc«10 ten heeft weegedraagen, zo zit op de Z.erK e " teder S, wel weende om zynen dood; ma " ook in W« handje houdende een Pergament opE * roM heiende in plaats van een Zegel een Gc " den Medaille met zyn Wel Ed. Geb. Borstbeeld, " de eene zyde aan een kleine Gouden Ketting h, " Jende, ziende op het voorgevallene by het Per: " mente Erkentenisfchrift der Boeren van OverysJ " wyders een Poodsgeraamte met een vuurige P> i " Uurglas de vlugt neemende, ziende op-?yn.WR l tydl en onverwagt overlyden met dit Omfchrif "mors optimi moeror omnium bonoru dat is pe dood van deezen allereesten is rouwsmart van ALLE braaven, G 4 XXIV2. c o ek» 1784. Hoe men zich over zyn verlies btst troostte» a !t v n 5- :n ar eu- an m;a?/„•en :s- M DB  io4 DE REPUBLIEK DER XXIV. Boek. i734. : * 5 s t j: »: « »: }] ») >j 53 ») Si n b „ vóór dat zyne heilzaame denkbeelden „ zich onder ons hadden kunnen verfprei„ den; vóór dat de zaaden van Kennis „ tot eenen zekeren trap van rypheid wa„ ren gekomen, en vrugten hadden ge„ draagen; vóór dat Neêrlands Volk door „ hem was opgewekt; vóór dat zo veele groote en den Vaderlande nuttige Daa„ den door hem waren verrigt; welk deer, niswaardig Lot zouden wy dan niet , hebben ondergaan? — Als een lugts, verheveling zou Hy gefcheenen hebben , voor één oogenblik en verdweenen zyn; , in één oogenblik waren wy wederom , in dezelfde duisternis gedompeld ge, weest: zyne Lesfen waren niet bekend , of ras vergeeten geworden; Zyne groo., te vermogens, Zyne veruitgeftrekte h> , zigten waren voor ons verlooren ge- , weest. Maar veele Jaaren hebben wy hem mogen behouden; en daar \ door is hy ons niet geheel ontrukt. , Hy is geftorven; maar zyn Geest bezielt eene menigte van Neêrlands Inwoonderen. Het vuur van Vaderlands^ en Vryheidsliefde, dat in zyn Harte brandde, heeft veeier harten doen ontvlammen; Het Licht, dat by Hem was, heeft in veeier Zielen een helder licht doen fchynen. Het zal fchynen naa zynen dood! en mogt het nooit worden uitgebluscht!" (*). Het (*) Du Puy Lofreden &c. bl. 62.- Hendrik srgh Luthersch Predikant te Deutlchem deedt al-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 105 Het kon in den tegenwoordigen toeftand van 's Lands zaaken, en de naauwe betrekking, welke tusfchen deezen Staat en Frankryk op handen was, niet misfen of een Held diens Volks, die veel toegebragt hadt om dat Ryk, by den Ingezeten, en bovenal den handeldryvenden Burger, in een gundig licht te doen voorkomen, moest zich hier te Lande vertoonende, aangenaam en hoogst welkom weezen. Zodanig een Held was de Markgraaf de Bouillé, in den laatst gevoerden Oorlog in de West Indien en inzonderheid door het heroveren van St. Euïlatius op de Engelfchen, en zyn daar gehouden handel omtsent de Hollandjcht Inwoonderen van dat Eiland, die hy uit verlegenheid en van den druk der roovende Engelfchen verloste, en by hunne voorige Regeeringsvorm onder de Heer fchappy der Algemeene Staaten herdel de (*), beroemd, geagt en bemind ge worden. Hy bezogt in den Zomer deezes Jaar, 's Gravenhaage. De Heer de Beren g e r , by afweezigheid des Franfchen Ge zants, met de zaaken van dat Hof be last, ftelde hem, daags naa zyne aankomst den Erfdadhouder voor, die deezen dap peren en kundigen. Krygsman op 't min zaams aldaar eene Lykreden over dien Ridder, welke mee het licht ziet; doch op verre na niet haalt by die va den Eerw'. du Puy. (*) Zie onze Vadert. Eist. 111. D. bl. 257= G 5 XXIV. boek. t734. De xMarkgraaf be Eounxé hier tc Lande. j Hoe in den Haage en te Amfler- ' 'dam ont- - vangen. » t  to6 DE REPUBLIEK DER, XXIV. BOEK. I784. Aanfpraal? uit naam der Amfierdatnfche Koop lieden dooi Abbema. zaamst ontving. Waar hy zich vertoon» de ontmoette hy de fpreekendde tekens van hoogagting. Allerderkst draal¬ den dezelve door te Amfterdam* De weinige oogenblikken, welke hy zich op de Beurs vertoonde, deeden den Handel ftilftaan op dat de Nieuwsgierigheid zich mogt verlustigen in den Man te befchouwen, dien de Kooplieden aanmerkten als een Wreeker van zo veele hun aangedaane hoogst fchaadende beleedigingen. Het bewonderend befchouwen van dien Man was alles niet wat hem te dier Koopdede wedervoer. Een aantal Kooplieden benoemde eene Bezending om hem in zyn ■ Verblyf te begroeten. Welke gevoelens hun bezielden, en op welk een prys zy deezen Held fielden, blykt uit deeze Aanfpraak, die de Heer Abbema hem, uit aller naam, overgaf. „ De Ondergete„ kenden, Kooplieden en Inwooners der 3S Stad Amfterdam, haakten na het geluk„ kig oogenblik, dat zy, in den Perfoon 5, van uwe Excellentie, een van die zeld„ zaame Helden mogten befchouwen, die „ de verheevende Edelmoedigheid by de 3, onverzaagdfte Dapperheid weeten te voe- gen, en welker uitmuntende Dienden 5, regt hebben op de eeuwige Erkentenis j, deezer Republiek. Zy zyn zo doorM drongen van de gevoelens, welke uwe 3, Dapperheid, uwe Onbaatzugtigheid zon„ der voorbeeld, en uwe Eerbied voor „ de Regten des Menschdoms, hun heb5, ben ingeboezemd, dat 'er woorden ont» „ bree^  VERENIGDE NEDERLANDEN. 107 ■ breeken om dezelve kragtig en getrouw " uit te drukken. Het kort verblyf, dat " de Veroveraar van St. Euftatius m dee" ze Stad houdt, laat niet toe, dat zy " uitdeekender blyken van hunne Gevoe" ligheid aan uwe Excellentie geeven. Maar zy geloofden aan hunnen Phgt ' te kort te komen, indien zy deeze ge" tegenheid niet waarnamen om aan Uwe " Excellentie, openbaare blyken van hun" ne Erkentenis te betoonen voor alle de " goede Dienden, welke Uwe Excellentie in den loop van deezen laatften " Oorlog,aan de Republiek, en aan haa\ ren Koophandel in de WestJndièn, er vooral te St. Euftatius gedaan heeft. De Grootmoedigheid, die uw Bedutu \' en uw Krygsgedrag altoos geleid heeft \ is niet minder gefchikt om die allen me 9 fchande te overdekken, die de Wape " nen en de Vlooten van onze gemeeni " Vyanden gevoerd hebben, dan om ee " nen nieuwen luister aan uwe Deugdei " by te zetten. Deugden aan welken d< ' onbarmhartige Roovers onzer Eigen dommen niet hebben kunnen weigerei " hunne Loffpraaken, en hunne Agtim toe te daan. Dat Uwe Excellen „ tie zich dan ver waardige de opregtd' Ij en leevendigde betuigingen van Dank „ baarheid aan te neemen, die U aange „ boden worden door vrye Repubhkej nen, voor alle de uitmuntende Dien '* den, welke Uwe Excellentie aan d '.Republiek in 't algemeen en aan d „ Koo,r XXIV. BOEK. 1784. I t r >  io3 DE REPUBLIEK DER XXIV. BOEK. I784. Hoebcant woord. „ Kooplieden in 't byzonder gedaan heeft.' „ En dat dezelve verzekerd zy, dat het „ toppunt van geluk voor hun zyn zal op een uitdeekender wyze blyken te „ geeven van hunne hoogagtende Eerbie- digheid. Dat de Opperde Re- ,, geerder der Wereld uwe grootmoedige en roemryke Daaden bekroone met die „ Vergelding, welke aan Wreekers der „ Regten van het Menschdom toekomt! ,, Dat Hy uwe Onderneemingen blyve „ voorfpoedig maaken! En dat Hy U „ vergunne nog veele Jaaren te kunnen „ arbeiden aan den Roem en Eere van „ die Doorlugtige Kroon, aan welke uwe Bedryven reeds zo veel luisters hebben „ bygezet!" Het Antwoord des Markgraafs ftrookte volkomen met de Edelaartigheid der Beginzelen, uit welke zyne voorheen fpreekende Daaden waren voortgevloeid: immers het kwam neder op deezen zin. ,, Dat Hy zeer gevoelig was aan de by„ zondere blyken van Hoogagting, welke „ men aan Hem betoonde, wegens die „ Verrigtingen, dewelke hy alleen aan„ merkte als een verfchuldigde uitoefe^ ,, ning en betragting van,zynen Pligt, en> ,, wegens welken men dus geene de ge„ ringde Dankbetuiging aan hem verfchül- „ digd was. Dat Hem, ondertus- „ fchen niets aangenaamer zou kunnen ,, zyn dan om aan dit Gemeenebest, in* s, gevalle het immer' zich wederom in „ omdandigheden mogt bevinden, die zo „ wei-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 109 weinis wenschlyk waren voor den Bloei 3 " Tn Welvaard van den handeldryvenden b " Sat deezer Landen, als die, waar in" hefzieh onlangs hadt bevonden, de-1 " ze fde blyken tl zullen kunnen geeven * van zyne Bereidvaardigheid om, door " het vervullen van zynen Phgt te vo" doen aan de opregte begeerte en ver" lansen van dat Ryk, 't welk mets an» SS dan eene opregte en door daaden bevestigde Vriendfchap, met dat GenSnebest zogt te onderhouden C Hun Hoog Mogenden, daar DouUecht een Voordel deswegen by Staaten van » gedaan hadtt en fe*»**" van zvne Hoogheid en de Bewindhebbers de? Wel-lndïfche Compagnie ter Kamer AmLdam dit aandrongen, waren niet onSndyk aan die Held. Zy beflooten hem? voor zvne beweezene dienden aan den Staat, wegens de Herovering van St. Euflativs een Solitaire aan te bieden, zynde {en Ring van een enkelen Brillanten Steen ter waarde van achttien of twintig duizenc GUTeelmidden van zo veele woelingen ii het Staatkundige en Burgerlyke, als te deezen dage in ons Vaderland heerschten was"'t zelve niet vry van Kerkgefchillen en Oneenigheden. Een deezer liep tc eene hoogte dat wy 't zelve met dilzw^ (*■) N. Neder! Jam-b. 1784. bl. 1258. 1275. a' (f) N Neder!.'Jaarb. 1786. 34- ™ "5- :xiv. 0 ek. Vereering van hun Hoog Mogenden aan uien Held, L 1 Gefchil te j Rotterdam tus- •> fchen J. , H abbema lt en j. j. le „ Sage ten Broesc n z.  iio DE REPUBLIEK DER XXIV. boek. I78i Kerkleer; aavcn te Rotiey. dam. 1 ] J i ] 1 ,j gen niet mogen voorbygaan; te min daar 's Landsvaderen 'er eindelyk mede gemoeid werden. —— Twee Kerkleeraars te Rot» ter dam J. Habbema en J. J. le Sage ten Broek waren 't beiden eens om 't Lyden van Christus als Bergtogtelyk te befchouwen: dan de eerfte beweerde, dat alles wat de Heiland, geduurende zyn leeven geleden heeft, en elk Lydensgedeelte van 't zelve, tot het mulle toe, op het Borgtogtlyke overgebragt en ius verklaard moest worden; de laatfte lat de kragt van het Borgtogtlyk Lyden illeen gelegen was in zyne Kruisdood. Veele Leeraars der Heerfchende Kerke /oeden hier omtrent verfchillende gedag:en, en helden na de eene of de andere jyde over; veelen hunner zagen dit aan ds iets waar over men, behoudens de ïlegtzinnigheid, verfchillend kon denken, ;n bragten dit ftuk tot de Broederverschillen; waar in men elkander minzaam con verdraagen. Hadden de Rotterdamïhe Leeraars dit zo begreepen hun Geèhil hadt zo veel gerugts niet gemaakt; naar de een zag zyn gevoelen aan als /•ontrekt behoorende tot de Kerkleer; tervyl zyn Amptgenoot 't zelve wraakte en )ordeelde, dat men door zodanig een geroelen te omhelzen, onvermydelyk in veee zwaarigheden en ongerymdheden verziek en- hunne verfchillende Leerwyze iverd een openbaar twistgeding. In werlerzydfche Schriften beweerden zy hunne verfchillende denkbeelden, welhaast door- mengd  yERËNlGDE NEDERLANDEN, in mengd met gebeurtenisfen-, die buiten de zaak des Gefchils omliepen en meer de Perfoonen der Gefchilvoerderen betroffen; tot zy in een openbaar Nieuwspapier beiden verklaarden, „ dat zy de , Perfoneele Differenten tusfchen hun H beiden ontftaan in der minne bygelegd „ hadden en niets perfoneels meer tegen „ elkander zouden fchryven, Over de zaak zelve zagen bykans ontelbaare Papieren het licht. Behalven de Hoofdperfonaadien in deezen, kwamen Medeftanders van de eene en de andere Party ten tooneele. De Kerkenraad te Rotterdam mengde 'er zich, in en de wyze der behandelinge veroorzaakte nieuwe oneenigheden. Zommige Perfoonen, zich Ledemaaten der Rotterdamfche Ker ke noemende, droegen, by eenen Brie ve aan den Kerkenraad gerigt, eenig< Bedenklykheden, voor over de Leer vai le Sage ten Broek, met verzoel om van den Kerkenraad des eene dui delyke verklaaring te ontvangen. Dee ze befloot, zonder dien Leeraar te hoe yen, of agt te Haan op een Brief va: hem gezonden, eene Commisfie te be noemen, en hem voor dezelve te ont bieden, om 'er vriendbroederlyk ondei houden te worden over zyne afwykencl Stellingen en Christlyk, doch ernitig, t vermaanen, die Leerftellingen, voortaa noch op den Predikftoel, noch in b\ zonder Onderwys, of Gefprekken, of i Gefchriften, ooit meer te zuilen leerei XXIV: BOEK. 1784. Le Saob tenBroek beroept zich op de Clasfis van Sthleland. I I e e $ n 1.  XXJV. boek. Vervoegt zich by j Staaten van Hol- J land met I een gduk- j kigen witflag. f 2 V c y v S 1 (*) va» Ho//. 9. April 1784, ti2 DE REPUBLIEK DEK ' Van dit genomen Beiluit beriep zich' le Sage ten Broek op de Clasfis van Schieland. Dan de Kerkenraad liet niet af hem ten tweeden en derden maale voor zich te doen dagvaarden: tot ay verklaarde, „ hangende zyn Appél „ nöoit met den Kerkenraad te zullen „ handelen, noch voor denzelven te zul„ len verfchynen, om zich te laaten ver„ maanenof onderhouden, over het fchry„ ven van zodanige Stellingen, welke de p, Kerkenraad reeds hadt geoordeeld dat „ van de aangenomene Leer afweeken, „ en zonder eenigen grond ftelde, dat „ in zyne woorden en gezegdens be„ greepen waren; maar het oordeel over , de Handelwyze des Kerkenraads, en zyn , gedaan verzoek, aan de Eerw. Clasfis , van Schieland over te laaten." Deeze Handelwyze des Kerkenraads noede, vervoegde hy zich by Staaten van lolland met Verzoek, om den Kerkenaad, hangende dit zyn gedaan Beroep, e doen verbieden, met eenige Regtsleegingen, Opfchorting van Bediening, ls anderzins, in of van wegen deeze aak voort te gaan. Deezen vonden de Zyze, waar op de Kerkenraad of de Meerderheid van dien, gehandeld hadt, geheel 'ngulier zonder voorbeeld informeel en •ederregtlyk, en willigden het gedaan Verzoek volkomen in (*), gelykzy den' Hoog-  Herenigde Nederlanden. u% Hoogleeraar ook de hand boven 't hoofd hieldenwegens de Uitfpraak der Clasfis van Schieland, over zyne één en vyftig beredeneerde Stellingen (*). Niet weinig opzienS baarde het, dat de Eerw. Paulus van Hemert Leeraar te Wyk by Duurfiede, van de Contra-remonfirantfche tot de Remonftrantfche denkbeelden overgegaan, Zyn Ampt vrywillig nederlag, in 't bezef, dat hy, behoudens zyne van de Leer det Heerfchende Kerke zeer veel verfchillende Gevoelens, in die Kerke het Leeraarampt niet kon bly ven bekleeden i, daar hem de Êerlykheid verboodt anders te denker en anders te fpreeken. Hy nam affcheid van de Clasfis van Rhenen en Wyk. Hel gerugt verfpreidde dat hy die Clasfis, b} dit fcheiden zeer onbehoorelyk behandelc en Leeringen voorgefteld hadt, die naai de gruuwzaamfte Ketteryen riekten. _ Tö ftuitinge hier van gaf hy eenen Brief it \ licht, en daar in deeze redenen Vat zynen gedaanen ftap. „ Zo lang ik ras „ door vooroordeelen liet regeeren heb „, be ik ook overeenkomftig met die be j, grippen gepredikt; maar zo haast be kende ik niet de Eenvoudigheid de s, Christlyke Leere, of ik moest myn j, Predikwyze veranderen, en ondervon s, meer dan ééns hoe moeilyk het z 5, een eerlyk Man te bly ven, door aa „ de (*) Refol. van HqU. i6 Juny en 7 J"ty i7*5 IK. DEEL. H xxiV. boek. P. v. Hë- MERT legt zyn Leeraaramptby de Gereformeerde Kerk neder . «tl geeft de reden op-, t I t 'r è e 1 f ft s  ii4 DE REPUBLIEK DER XXIV. boek. Ï784. „ den eenen kant, niets te zeggen, 'C ,, welk tegen de aangenomene Leer dry„ dig is, en aan de andere zyde zyne Confidentie niet te verkragten. Ik „ poogde wel het groot onderlcheid tus„ fchen 't geen wat eigenlyk de Leer „ van den Godsdienst is, en den grond}, (lag legt tot Christlyke deugd, rust, „ en hoop, en tusfchen de enkel befpie5, gelende Leerdukken en Bepaalingen, „ deeds in 't oog te houden, myne „ Hoorders liefderyke en verdraagzaame „ Gevoelens omtrent andere Christenen in te boezemen, en hunne aandagt, zo veel ik konde, af te trekken van „ alle onvrugtbaare gefchillen, mensch„ lyke vindingen, en eigendunklyke uit„ leggingen der Schriftuur, welke maar al te vaak aanleiding geeven tot dien beflisfenden toon, waar mede wy enkele Onderdellingen tot het volkomen „ gezag van uitgemaakte Godlyke Lee„ ren verheffen. Evenwel wil ik niet ontveinzen, dat ik my telkens verlee„ gen vond, vooral wanneer ik den Heidelbergfchen Catechismus verklaaren er* „ van zogenaamde Partydeeren fpreeken 5i moest. Het is toch den gemeenen 5, hoop der Caivinistifche Christenen niet „ genoeg de algemeene Geloofsleer te „ hooren voordellen, en de werkzaa„ me Leeringen van J e s u s Hemelfchen „ Godsdienst te hooren aanklemmen; „ maar men wil, fchier by alle gelegeng, heden, het characteriftieke van Calvyns Stel-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 115 „ Stelzel, ja zelfs de verfchillende be\ grippen, waar over de Christenen zich helaas van elkander gefcheurd hebben! van den Predikftoel hooren voordraaH gen: onttrekt de Prediker zich aan dee* ze onchristlyke Gewoonte, terftondt '\ wordt hy het voorwerp der liefdeloos " ze verdenking en fmaadelyke naafpraak, „ gelyk ik ook in myn Perfoon onder„ vonden heb. „ Hoe moeilyk, derhalven, ja ónrhogé* „ lyk is het voor eenen Leeraar, die be* 5.5 grypt» wat eigenlyk het Christendorti ,, zy, en dat het Predikampt niet anders „ nuttig is, dan wanneer het de Men 3, fchen waarlyk verbetert, Zyn Anipt in „ Confcientie Waar te neemen, ondei „ zulke Christenen, die den Prediker ge„ woon zyn te beoordeelen, naar rhaa „ te van den yver, waar mede hy d( „ Woorden behoudt, en Zich aan For „ muiieren en Uitdrukkingen verbindt „ welke hunne Vaders gemaakt en al volftrekt noodzaaklyk voorgefteld heb „ oen. Het Predik Ampt, myne Broé „ ders! houde ik van een onberekenbaa „ nut, mits hetzelve wel bediend woi „ de, en rechtfchaapen Predikers vee eere waardig; maar hoe ongelyk mee „ nut konden de Dienaars van het Eu angelie toebrengen aan hunne Gemeer „ ten, indien zy het voorbeeld va „ Gods grooten Afgezant, en van d „ Apostels, meer volgden; welke in all „ hunne Onderwyzingen dat alleen a H z „ God xxïï; boek. 1784. 1 » 1 e • 1 E n e e I  116 DE REPUBLIEK DEK XXIV. boek. I784. Twee Doopsgezinde Gemeentenste Haarlem vereenigd. (*y Brief van Paulus van Hemert^/cA/wven aan de Eerw. Clasfis van Rhenen en Wyk. Te Utrecht by J. C. ten Bosch. (f) In den Jaare mdcclxxxx werd van Heme rt in de Kweekfchool der Remonftranten te Amfterdam tot Hoogleeraar in de Wysbegeerte en ■Voorbereidende Weetenfièhappen verkooren, welke ï>ost hy aanvaardde. Zie de Algem. Konsf- en Letttr-hvile V. D. bl. 51, en 1-71, „ Godsdienst deeden voorkomen, wat „ welgezinde en rechtfchaapen Menfchen „ maakt, en de harsfenen der Hoorderen „ nimmer met hoogvliegende en netelige „ Gefchilftukken warm maakten! Gaatje ne had ik op deeze wyze langer in dit „ Ampt bezig geweest; maar de ftaat „ waar in de Hervormde Kerk zich tot nog toe bevindt , maakt dit onmoge- „ lyk (*)." Welhaast werd hy meer en meer bekend door zyne Brieven over de Rede en haar Gezag in den Godsdienst, aan den Hoogleeraar GisbertusBonket, zynen geweezen Leermeester, die door deezen fchranderen Godgeleerden beantwoord, ftoffe tot veelvuldige Gefchriften over dit Onderwerp en de daar mede zamenhangende opleeverden (f). Beftaat 'er in onze Vereenigde Gewesten eene Gezindheid, die zich, voor lange, meer dan eenige andere deedt kennen, door veelvuldige Onderfcheidingen in Smaldeelen, elk met een daar aanvoegenden of door dezelve verkooren Naam van Onderkenning beftempeld, 't is die der  VERENIGDE NEDERLANDEN. 117 der Doopsgezinden (*). Doch eene meerdere verlichting, dan in vroegere dagen, greep onder hun, zints een geruimen tyd, plaats, door dien hunne Kweekfchool te Jmflerdam Mannen uitleverde, die niet alleen deezer Gezindheid, maar ook'den Vaderlande, eere aandeeden. De beuzelagtige verwyderende Gefchillen werden door de Verftandigften met wel verdiende kleinagting behandeld en verworpen Geene Stad in Holland waar deeze Gezindheid meer uitfteekt en langer heeft uitgemunt dan Haarlem; hiei ook trof men oudtyds, om zo te fpreeken, van alle Srnaldeelen Gemeentens aan: aliengskens zyn ze door uitfterver en vereenigen verminderd. Ten deezer Jaare beftonden 'er nog twee, elk op ziel zelve aanzienlyke Gemeentens; doch, voo: een geruime wyle, alleen in 't Huishoude lyke onderfcheiden, en in Leerbegrippei eenftemmig, die beide vereenigden ziel op den laatften van Herfstmaand deeze Taars, den Naam van Vereenigde Doopsgi zinde Gemeente aanneemende, die geene anderen Geloofsregel erkent dan het Euat gelie, en van geene Menschlyke Belyde ïiisfen afhangt. Eene Stelling, die, ho vreemd dezelve veelen klinke (f), das opei (*) Mosheim Kerkt. ISst, VII. D.bl. 278. er IX. D. bl. 33i- enz- (■j-) Dezelve ftrookt, egter, volkomen met 0 grootén en onderfcheidenden Grondregel der Proi faxten; en zyn, ten deezen opzigte, zeer aam» H 3 Kei XXIV. BOEK» 1784. L ï' ' L l 1 S 2 £ r 1- z. :n e:r- ;s-  uS DE REPUBLIEK DER XXIV. 50 ek. J784. openlyk beweerd wordt. Althans, ter gelegenheid dat deeze Vereenigde Gemeente de eerfte zamenkomst hieldt, liet de Leeraar K. van der Horst zich, ten fcens- en herïnnerens-waardig twee Artykelen 'm de Bekentenisfe, welke omtrent den Jaare mdlxii, door G u 1 d o de Bres, en eenige andere Leeraaren, ppgefteld, en daar naa door de Gereformeerde Kerfien deezer Landen, die de denkwyze van Calvyn, volgen, aangenomen. Men mag, leezen wy Art. VII r geener Menjchen Schriften, hoe heilig zy geweest zyn, gelyken hy de Godlyke Schriften, noch de gewoonte by de Waarheid Gods, (want de Waarheid is bovenal f) noch de groot e Menigte, noch de Oudheid, noch de Succesfie van Tyden of Perfoonen, noch de Conciliën, Decreeten of Befluiten: want alle Menfchen zyn uit zich zelve Leugenaars, en ydeler dan de ydelheid zelve. Daarom verwerpen wy van ganfeher harte al wat met deezen onfeiliaaren Regel niet overeenkomt, gelyk ons de Apostels geleerd hebben, zeggende beproeft de Geesten of ze uit God zyn. En wederom Art. XXXII. daarom verwerpen wy alle menschlyke Vonden, en alle Wetten, welke men zou willen invoeren, om Gon te dienen, en door dezelve de Concientie te binden en te dwingen in wat manier het zou mogen, iveezen. — Volkomen eenftemmig hier mede drukt zich de groote Calvyn uit in zyne Inft. Lib. JV. C. X. §. i. Laat de Christenen, hunnen e'e'nigen Koning , Christus, die hun heeft vry gemaakt, erkennen; laat ze door de e'e'nige wet der Vryheid y het heilig Euangelie-woord geregeerd worden, gelyk betameïyk is, indien zy de Genade, welke zy door Christus eenmaal deelagtig zyn geworden , behouden willen. Laat ze door geenerhande Slaaverfiy, door geene boeijen en bandon, gedrukt of gekneld worden. Laaten wy 'er nog byvoegen de taal van hun Hoog Mogenden , in den Jaare mdccxxv aan den Keizer en de Republiek van Venetië, De unverbreeklyke Grond-maximen van deeze Republiek zyn, dat in zaaken van Religie en Ktrkljke Tugt, de  VERENIGDE NEDERLANDEN. 119 ten deezen aanziene, dus hooren. ,, Laat. », ons zorgvuldig waaken tegen allen m-: voer van Geloofsbelydemsfen of For- " muiieren van menschlyk opftel. Z Hier mede, begrypt men van zelve, keur ik geenzins af, dat men zyne " Gevoelens,omtrent welke Hukken ook, " bv gefchrifte openbaare. Dit ftaat vry Z en kan noodig zyn , althans nuttig, vooral, wanneer men ook de gronden ' van deeze gevoelens blootlegt. ~> Maar verre zy het van ons, iemands " Geloofsbelydenis ooit zo veel te laa" ten gelden, dat wy anderen daar aan Z willen binden, verre zelfs, ooit zc $i „ vee, de enkele Overtuiging plaats moet hebben; dat he aan eenen yder vryftaat, in zaaken van Religie, t gelooven, het geen hy oordeelt bekwaam te zyn em het heil te bekomen, waar van yder, naar a verlichting, welke hy heeft, G o p e rekenfchap zc moeten geeven. Bat hun Boog Mogenden , oordet Jende dat de Religie, welke zy belyden, en mee. overeenkomende is met den wil van Go v, welke hy ons geopenbaard heejt, wel wenschten, dat ydt van hun Onderdaanen zich met dezelve mogt gel; (lellen; doch dat Zy, ingevolge hunner voorfchreeve. Grondregelen, niemand daar omtrent zoeken te dwi gen; maar, in tegendeel, aan allen en een yder vryheid laaten, om zodqnigen Godsdienst te bel den als hy in Geweeten zal agten de beste te zy. mits dat zy zich nogthans gedraagen, als goede getrouws Onderdaanen, en niets, het zy met wot den het zy met daaden, onderneemen, het gei 'het''Gezag van - en den Eerbied voor de Reg, rin* het welzyn van de Eurgetiyke Sociëteit, goede Zeden, en de Algemeene Rust, zoude kun) krenken, ofjlrekken ter verdrukking van den Naast H 4 ?X1V, IOEK. > * a r 'k ie 1if 11;en r- ne rede wn  pb DE REPUBLIEK DER XXIV. BOEK. WH- „ veel belangs te Hellen in de Gelooft» „ belydenis van eenig Gezelfchap hoe „ tahyk, en uit hoe aanzienlyke Geleer- „ den of fchranderen beltaande. ■ ,, Met opzigt tot de groote Waarheden „ des Gelooft zyn _deezen overtollig. „ Die vindt elk in het Euangelie naakt 3, en klaar. En andere dingen zyn geen „ moeite waardig. Of denkt men 'er an,,.ders van dan is nog 't geen daar om„ trent beleeden wordt {leeds het werk „ van feilbaare Menfchen, dat iets zo„ danigs, als verbindende kragt, nimmer „ kan hebben. Misfchien is 't waarheid: 3, maar misfchien ook niet. En moet het „ den eenen zo vry liaan als den andes, ren, daar over te vonnitfen. Geen 9, Man heeft hier boven zynen Naasten; een hair vooruit. Op deeze gron- „ den kunnen wy geene zwaarigheid „ maaken, op deeze gronden moeten wy „ zelfs onzen pligt agten, alle banden van a, Menschlyke Belj'denisfen uit het mid„ den onzer te weeren. En wat zou „ ons dan verhinderen, daar op bedagt „ te zyn, indien wy het onze willen toe„ brengen tot Eensgezindheid en Lief- „ de. Aan alle Oorden heeft men 3, voor over lang zulke Ketenen gefmeed. 3, Door verdeeldheid en twist over min„ beduidende Hukken is men tot zulk 3, een uiterlle gekomen. En die verdeeld„ heid en twist, heeft men, door dat 9> middel, vereeuwigd, terwyl zy, an- p ders  VERENIGDE NEDERLANDEN. isï % ders misfchien, van zelve, zou geflee- \ „ ten zyn, Onnoemelyk veel verwyde„ ring, verwarring en opfchudding heeft „ men dus veroorzaakt. En tot op den „ huidigen dag wordt nog gedadig, door „ dezelfde werktuigen, onrust berokkend. „ 't Is onmogelyk, daar Verftand en Op„ regtheid niet verbannen zyn, of 'er „ moet meermaalen afwyking van de „ vastgeftelde Formulieren plaats hebben, 3, En hoe, nogthans, raakt oogenbliklyk „ alles aan 't gisten en zieden, daar de „ minde afwyking van dien aart zich „ vertoont. Hoe driftig, hoe geweldig, „ yvert de een tegen de ander ? Hoe zet „ men niet zomwylen alles in vuur en „ vlam, op dat geen jota of tittel van het „ willekeurig bepaalde last lyde. Ons a, Lichaam heeft van deeze verwarrin, gen en opfchuddingen ryklyk zyn deel ' gehad. En niet weinig misfchien hebben derzelver oorzaaken toegebragt tot die fcheuring waar aan het voor' naamlyk te wyten is, dat Wy meer } dan een Eeuw als twee onderfcheiden Vergaderingen bedonden. Al lang, eg9 ter, heeft men>van verbindende GeZ, loofsbelydenisfen in geen van beiden meer geweeten; en gelyk het elk onzer, wien't niet onverfchillig is oï wy „ één hart één ziek zyn, doffe geeft tot: „ Vreugd» en Dankbaarheid, dat wy ze 3, niet hebben, zo moet het dan ook, ai om dezelfde reden, elk onzer doen ■ H 5 » te©- ?XIV. iOEK. [784.  ï«2 DE REPUBLIEK DER XXIV. boek. I784. WydverfchillendeGevoelens wegens de Vryheid ■van fchryven over GodsdienftïgeWaar.lieden. (*) Leerreden ter Aanpryzing van Eensgezindheid en Liefde in de Gemeente, door Klaas van Per Horst. Haarlem by A. Loosjes Pz. (f) Post van den Neder-Rhyn VI. Deel bl. i?33» vergeleeken met bl. 1267. „ toezien, dat wy ze nimmer krygen „ mogen (*)." Niet weinig opfpraaks verwekte, het aanbrengen en regterlyk vervolgen van twee Boekverkooperen te Dordrecht, wegens het drukken en verkoopen van Priestleys Gefchiedenis van de Verbastering van het Christendom (f). Een Werk, in den vryen geest diens Mansr gefchreeven en veele Stellingen behelzende, hier te Lande hoogst gewraakt, en waar tegen men het Plakaat hunner Ed. Groot Mogenden van den Jaare MD cl in wilde doen gelden. Dit gaf op nieuw aanleiding tot het gefchil, we* gens het vryuit fchryven over Godsdienftia;e Waarheden, en de in ons Land vastgeftelde Clasficaale Approbatien van Godgeleerde Werken door Leden der Heerfchende Kerke gefchreeven: van niet weinigen voor Inquifitie-ketenen uitgemaakt, die de Geweetens openlyk kluisterden; doch door anderen aangemerkt, als de Steunzels der Regtzinnigheid. Veelen begreepen, dat men, in deeze verlichte Eeuw, waar in men de Vryheid der Drukpersfe voor den fterkften zuil der Vryheid Jiieldt, dien dwang, in het uitgeeven van God-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 123 Godgeleerde Werken, hadt te wraaken, dat de Waarheid haaren helderen glans te beter over alle Leerilukken van den Godsdienst zou verüoreiden, als het ieder vryftondt om, in betaamelyke uitdrukkingen, zyne gedagten des wegen op 't papier en in druk te brengen, en den onderzoeklievenden gelegenheid te verfehaffen, 0111 voor zich zeiven. naar den Grondregel der Protctianten, dat een ieder, zyns verftands magtig. ' geregtigd, en, naar maate van zyne be 1 kvvaamheden, verpligt is, over zaaker , van den Godsdienst te oordeelen ( ); de vrylyk voorgedraagene Leerftellingei na te gaan, om vervolgens, naa ry] overleg, met een welberaaden zin, he goede aan te neemen, en het kwaade t verwerpen. Men fchreeuwde van kne lende Slaaverny aan den eenen, en va alles omverwerpende Ongebondenheid aa den anderen kant. Verhitting veel et dan Verbetering was het eigenaartig g< volg- De Verdraagzaamheid maakte, no^ thans, ten deezen dage, in een and< opzigt, vorderingen. Hoe op zommu plaatzen voor de Roomschgezinden de ee tyds ftrikte uitfluiting buiten alle Bedi ningen, ook zulken die geene betrekkit (*) Men leeze over deezen Grondregel de uitmi tende Verhandelingen door Teylers Godgeleerd t noetfchap XL D. in 't Jaar 1791. uitgegseven. XXIV. b o Ij. K1 1784. l . 1 > c e n n r r. De Göds- Jr huizen der Roomsch£ gezinden r- iii Holland van Belas" tingen ont» p heven, lift. r<5-  £«24 DE REPUBLIEK DER XXIV. boek. altoos tot de Kerk of Regeering hadden,1 werd opgeheeven, hebben wy op meer dan eene plaats gemeld. Iets van meerder belangs voor die talryke Gezindheid in ons Vaderland, greep thans in Holland plaats. De Afgevaardigden van Haarlem, waar de fmalle Gemeente voor geen gering gedeelte uit Roomschgezinden bedaar, hadden een Voordel gedaan; „ Op hoedanig eene wyze de haatlyke „ Distinctie, die ten aanziene der Invor„ deringen van 'sLands Geregtigheden „ in de Ordonnantiën van hun Ed. Gr. Mogenden tusfchen de Roomfche en g, andere Christlyke Gezindheden, voor3, komt, zou kunnen worden weggeno„ men?" Een Voordel, den hartlyken wensch dier Stadsregeering tot weering van die haatlyke Onderfcheidinge induttende. De Gelastigden tot het onderzoek deezer zaake was, uit het naagaan der voorige Staatsbefluiten; ten vollen gebleeken, dat de Roomfche Armen«n Godshuizen, ten opzigte der Vrydommen van 's Lands Geregtigheden, met die van de andere Protejlantfche Gezindheden, nooit waren gelyk gedeld geweest. Men hadt ze nimmer begreepen onder de Diaconien en openbaare Godshuizen, aan welken, in den Jaare mdccxlix Vrydom van 'sLands regten en Middelen was toegedaan. Staatsbeduiten van de Jaaren mdccxxxiv en mdccxxxvii hielden uitdruklyk in, dat door openbaare Godshuizen alleen  VERENIGDE NEDERLANDEN. U$ leen moesten verdaan worden, zo die van de waare Gereformeerde Religie als van de andere Protejlantfche Gezindheden , naamlyk Remonftrantsch-gezinden, Lutherfchen, Doopsgezinden en geene anderen. ■ Wel waren door de Room- jchen, op verfchillende tyden, en onderfcheidene plaatzen, aanzoeken ter verkr'yjnnge van Vrydommen gedaan, doch men hadt ze fteeds afgeüaagen. Nimmer ook hadden zy genot getrokken van eenige Vrydommen voor Honderdde Penningen van Effecten, vóór den Jaare mdccxix aan hunne Armen- of Godshuizen toebehoord hebbende, ook niei van eenige Vrydommen van Verpondin gen, een verzoek deswegen in den Jaa re mdcclxviii was van de hand ge weezen. In tegendeel waren zy onder hevig geworden aan meerdere Belastin gen van het Collateraal tot drie maaier in de honderd Jaaren. Zy Hoe gen als de beste wyze om dit onder fcheid weg te neemen, eene verbreedt^ voor van" het laatde Plakaat „ en da „ het geen aldaar, wegens de Vrydom „ men van 'sLands Middelen en Reg „ ten , ten opzigte van Diaconien' ei „ openbaare Godshuizen was vastgelleld „ voortaan mede plaats zou hebbsn om 5, trent de Armen- en Godshuizen in 1 „ algemeen, alwaar die zich, op open „ baar gezag, in dit Gewest mogten bi ,, vinden." Zy gaven in bedenkin dat die gunftige voorziening tot Vrj dom xxiv. BOEK» t r j l ï » e T  is6 DE REPUBLIEK DER XXIV. BOSK. I784. Verfchillende Gevoelens te Steenwyk over den bouw eejier Roomfche Kerke. dommen ook tot de Godshuizen der. Joodfche Natie zou behooren uitgeftrekt te worden, alles onder zodanige voorzorgen als men tegen allen misbruik en bedrog noodig zou oordeelen (*). Eerlang volgde een gundig belluit voor de Roomschgezinden, overeenkomdig met den gedaanen Voorflag. Tot weering van allen misbruik werd bepaald, dat van alle Goederen aan Belasting onderworpen, het geheele Jaar door, de volle Belasting, naar 'sLands wetten, zou moeten betaald worden; doch hadden ArmenbezorgerS of Regenten der Catholyke Gods- en Armenhuizen, eene lyst, door twee Armenbezorgers of Regenten bekragtigd en ondertekend, van die Goederen in Louwmaand van ieder volgend Jaar aan Gecommitteerde Raaden over te zenden, om 'er, naa goedkeuring en volmagtiging van hun Ed. Groot Mo» genden, de geheele betaalde Belasting van 't voorige Jaar op te rug te ontvangen (f). Het verdraagzaamer en onverdraagzaamer gedeelte der Burgeren van Steemvyk in Overysfel liet zich ten deezen tyde zien. De Roomschgezinde Burgers daar ter Stede waren de Magidraat aan om vergunning van vrye Godsdienstoefening, en eene plaats tot opbouw eener Kerke bin- (*) Refot. van Bolt. 27 Feb. en 22, Mey 1784» (t) Ref°l> van Holt, 22. Jaa, 1785,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 127 binnen die Stad. Welhaast keverden eenige Y veraars een Verzoekfchrift in om de weigering te bewerken; dan andere Burgers , alle Leden der Gereformeerde Kerke, overtuigd van de onvoeglykheid des Religiehaats, en van de billykheid om aan alle Christen ■ Gezindheden Vryheid te vergunnen en gelegenheid te verkenen, om, zonder floorenis der openbaare rust, God op haare wyze te mogen dienen, kwamen met een tegenovergefield Verzoek by de Regeering, fteunende op den rechtmaatigen grondflag, dat de Welvaard van Stad en Lande, onder andere oorzaaken, zeer veel afhing van de menigte van goede Ingezetenen, onverfchillig welke der byzondere Christlyke Gevoelens zy waren toegedaan. Zy beriepen zich op de bloeiendHe KoopliedenXonzes Vaderlands; en merkten aan dat het Tegenverzoek de onkunde aan den dag bragt der verzoekeren aangaande de van tyd tot tyd toeneemende billyke en menschlievende gevoelens van vrye Godsdienstoefening der byzondere Gezindheden (*). Oordeelen wy, in onze Vaderlandfche Historie, de oprigting te moeten melden van Genootfchappen in ons Vaderland, wy kunnen niet voorby aan te tekenen, hoe een vry oud Genootfchap in Leyden, ten zinfpreuk voerende Veniam pro L au- (*) Post van den Neder-RhynVl, D. bl, 051, XXIV. boek. I784. Sledevaart! te Lcydcn door het Genootfchap Vernam pro Laude by een Jubilé gehouden.  i28 DË REPÜBLIËË DER XXIV. boek. 1784. Laudé, in Louwmaand deezes JaarSf zyn beftaan eener halve Eeuwe gedagt. De uitvoeringe en vreemde wyze op welke zulks gefchiede, herinnert ons de optochten der Redenrykeren, en wyst teffens aan hoe het Toneelfpel de groote hoofdzaak was diens Genootfchaps. De trein werd geopend door twee geharnarschte Perfoonen te paard met flambouwen in de hand: gevolgd door eenPauker en twee Trompetters mede te paard, de eerfte gekleed als een Indiaan en de laatften als Mooren. Zestien Sleeden welker paarden met noodige eri gepaste cieraaden pronkten maakten den grootfchen trein uit. — Een Stalmeester reedt in de eerfte voor. In de tweede zaten Muzykanten met blaasfpeeltuigen. Op de der* de Sleede zat een Man, in 't donker groen, met een Slang in de hand, verbeeldende de Eeuw,"" voor in een Kind in 't wit, ten zinnebeeld van de Faant met een Trompet in de hand, waar aan eene Baniere hing, op welke, aan de eene zyde ftondt Veniam pro La ijde, en aan de andere zyde een L in een cirkel, aanwyzende het halve Eeuwgetyde des Genootfchaps, agtet op twee Perfoonen, zinnebeelden van Voorfpoed en Tegenfpoed. Op de vierde een ftaatig Man,"ten vertoon des Genootfchaps in eene purperen Griekfche Kleeding, met een Spiegel in de hand, met Kroon, Scepter, Pook en Globe en andere cieraaden voor zich; aan zyne voeten lag de Las*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 129 ter in een vaal kleed - agter op twee voornaame toncelfpeeïers in het Treuren Byfpel Baron en Molière, m de kleeding van hunnen tyd, houdende de een eene Banier in.de hand, mede met de Spreuk des Genootfchaps, en het teken van eene halve Eeuw. Op de vyfde Apollo, in een pragtig Grieksch Kleed met een Lier , naar den ouden fmaakin de hand: twee Priesters in wit o-ewaad Honden agter op. — In de zesde tot de veertiende Slede zaten de neger -Zanggodinnen, als Mdpomene, voorzier van "Kroon en Scepter; Ihaha met eer Fluit en Momaangezigt; voorts Caltope Clio F rato, by zich hebbende een Kinc als 'Cupido gekleed met een branden den Fakkel; Terpfichore, Euterpe, Poly hymma, en Urania, met de bycieraadei crewoohlyk aan die Zanggodinnen toege %oeffd. .— Agter op deeze negen Sleedei vertoonden zich verfcheide Perfoonen, pas fendeaan de Zanggodin, daar in rondge voerd; zo hadt Melpomene by zich, 1: GrïeUche Kleeding, de Treurfpeldichter /Er schy lus en Sophöcles; The Ha tot Gezelfchap de Blyfpeldichter Menander en Plautus; op d Sleede van Caliope was Homérus e Virgilius geplaatst; op de ander Honden Ennius Callimachus Anacreon, Horatius, Th Et c ritus, T hespus, Ara tos, M; nilius, allen naar hunne Landswy2 uitgedoscht, eri met kenuelyke byciera IX; keel, I dG! XXlV: b o e k; r?34, L I 1 i 1 5 4 e a é 9 1- e ij  XXIV. boek. 1784. Êtrbetoo- ning aan den Hoog leeraar S Ooster- dyk Schacht op zyn tachtigftei Jaardag, tzUtrteht (*) N. Nedtrl. Jawï, 1284. bl. 166, 150 DE REPUBLIEK DER' den. De vyftiende Sleede voerde den Tyd in een vleeschkleurig kleed als naakt verbeeld , houdende in de eene hand een zeis, en in de andere een Uurglas; ageer op ftondt de Dag, geheel in 't wit, en de Nagt, geheel in 't zwart. —Op deezen trein volgde nog eene groote Sleede, door twee paarden getrokken, in deeze zaten verfeheide Perfoonen, op verfchillende wyzen gekleed, als Toneelfpeelders. Twee Perfoonen, in nieuwerwetfche Leveryen te paard, met flambouwen in de hand, flooten den fleep op, die het oog van duizenden aanfchouweren trok door haare vreemdheid en zinrykheid (*). Eene byzondere en ten deezen Lande niet, of fchaars, gebruikelyke Eerbetooning werd, op 'sUtrechts Hoogefchool, den agtenswaardigen Geleerden Man en welfpreekenden Redenaar S. Oosterdyk Schacht aangedaan. Vyftien , Studenten in de Geneeskunde hadden, eenigen tyd geleden, de Beeldtenis van • hunnen dier gefchatten Hoogleeraar, door de hand eens kunftigen Beeldhouwers en Boetzeerders, doen boetzeeren en in gipsaarde brengen. Op den taehtigften Jaardag diens Grysaards, die vyf en vyftig Jaaren aan Utrechts Hoogefchool de Geneeskunde met zo veel yvers als roems onderweezen hadt, vergaderden die Heeren,  VERENIGDE NEDERLANDEN, f 31 ren, zyne byzonderè höógfchatterS, in de Academie, waar zy het Afbeeldzel, naar eisch vercierd, hadden doen brengen. Zy trokken van daar gezamenlyk na 's Hoosleeraars huis, en overhandigden hem" deeze Beeldtenis, ten teken van hunne genegenheid, met een gepaste aanfpraak: terwyl eenigen hunne vreugde door verzen, op dit zonderling voorval flaande, te kennen gaven. Eene gunilige aanneeming en aandoenlyke beantwoording van 's Hoogleeraars zyde voltooide dit werk (*). , Altoos gedenkwaardig was voor den waaren Vaderlander, de vyfde van Oogstmaand, de Dag waar op Zoutman de gefchonde Eer der Nederlandfcht Vlag redde; tegen de Brhfche overmagt handhaafde, en zeer veel toebragt om onze kwynende Vryheid voor een doodlyken dag te bewaaren. Dezelve bleef ook by hun in leevende geheiigehisfe; doch by geenen derker en gevestigder dan by de Beduufdefs van het Vaderlandsch Fonds, dienende in 't algemeen ter aanmoediging van 'sLands Zeedienst, èn in'i byzonder ter onder penning der behoefligt Weduwen van gefneuvelde Zeevaarenden in denzelfden Dienst (|). Zy hadden dier Dag bedemd tot eenen Gedenkdag, er 0 ver- (*) N. Nederl. Jaarb. 1784. bl. 1776. , , (f) Zie over den eerften aanleg van dat Funl onze Vadert. Bist, III, L>. bl. 340— I ft YVlV BOEK; 1784. ZbrjTMAï» woont de derde Viering van den Doggersbankfchen Slag te Baartem by»  i3a DE REPUBLIEK DER XXIV. boe k. 1784. vergaderden, om denzelven onder een Va» derlandfcheri Maaltyd te vieren, in een der Herbergen in den Haarlemmer Hout, tot welken men ook eenige uittteekende Vaderlandlievenden uitnoodigde. Van Jaar tot Jaar hadden zy hun regtmaatig en vuurig verlangen betoond om den Zeeheld Zoutman, wiens Dapperheid hun dit Feest befchikte, aan dien Disch te mogen begroeten, door zyne tegenwoordigheid , dat onthaal met een verdubbeld" genoegen te fmaaken, en de vreugd in top te voeren. Aan dit verlangen werd op 't derde Jaarfeest van den Doggersbankfchen Slag, ten deezen Jaare, voldaan. De Vice-Admiraal Zoutman liet 'er zich, op 't aanhoudend uitnoodigen, vinden, elk der Gasten verrukkende door zyne Vriendlykheid, terwyl zy geene woorden konden bedenken om de Zedigheid van dien Zeeheld uit te fpreeken. —Een tot het vieren van deezen Verjaardag vervaardigde Zilveren Beker (*) ging lustig rond, by het drinken der Gezondheden van verdienstlyke Mannen, en het opnaaien van den Va- der- (*) Deeze Zilveren Beker, in de gedaante van een Glazen Poeaal.meer dan een voet hoog, het Dekzel mede gemeeten, is aan de eene zyde vercierd met de Zinnebeelden der Zeevaardye en de Afbeeldingen, der voornaamfte Kunst- en Werktuigen daar toe behoorende. De Ving pronkt met het Wapen van Holland, de Wimpel met het Teken der Admiraliteit; terwyl een andere Wimpelde Zegepraal voert, met den krans der Overwinning. De andere zyde heeft  VERENIGDE NEDERLANDEN. 133 derlande zegenryke Gebeurtemsfen. Drie Dichters ipanden de fnaaren om dien Dag door hunne Verzen te vereeren, en 's Lands Bevryding , in tegenwoordigheid van 'sLands Befchermer, op te zingen (*)■ ^ , Dit l/aderlanchch Fonds, 't welk, door den oiïderftand van edelmoedige Beguflftigtrs, zich in ftaat bevondt om aan de Weduwen der gefneuvelde Zeelieden 'sjaarlyks zestig, aan die van de veroo gelukte Matroozen of Soldaaten dertig of zes en dertig Guldens uit te reiken, en aan Weduwen, wier Kinderen nog geen veertien Jaaren telden, in evenredigheid van derzelver getal, onderftand t: geeven, als mede om aan eenige Gek'a'etften en Verminkten in 's Landsdienst boven de door 't Land bepaalde fomriie eene toclaage te fchenken, tot verzag tiri'j heeft dit Opfchrift; Ten gebruike der Bestier deren van de Kweekschool voor d: Zeevaart, op het Verjaarfeest van Neér/ana her Pelden Roem, door Zoutman op Logger sbanl den vyfden van Oogstmaand 1781 , volgens beflUi van de Vercadering des Oecohomischë: Taks gefchonken. Afgefchreevcn naar den Bekc ons vriendlyk vertoond door den Heer Wynands Makelaar te Haarlem, ten wiens Huize dezelve be rust. (*) De Dichters waren de Heeren Corneu van Lennip, Apriaan Loosjes, Pz. e Harmanus Asschenberg. Deeze Dichtftuk jes werden niet verkogt; doch alleen in klein gc tal, ter vereeringe gedrukt; men vindt ze voor c verftrooijing bewaard, in de». Post van den Nedet Rhyn VI. D. bl- 1021. I 3 XXIV, BOE IC. 1784. Plan tot het oprigten \ an eea NederlandschKweekfchoolvoarde Zesvaard. t » r t t r » e  i34 DE REPUBLIEK DER XXIV. boek. ting van hun lot (*), dit Fonds, in zo verre reeds hoogst lofwaardig, hadt een wydffrckkendei bedoeling ten beste van het Vaderland in een tak van het uiterst, doch te zeer verwaarloosd, belang. De Gelastigden tot het Befturr wenschten een uitgebreider en béftendlger nut toe te brengen. Zy gaven, in Wintermaand deezes Jaars, een berigt van hun Plan tot oprigring van een Ne- berlanbsch kweekschool voor de Zeevaard. „ Zy waren," volgens hunne eigene taal „ {leeds van begripi ge„ weest, dat, hoe zeer het lot der We„ duwen en Kinderen van de Gefneu„ velden, verzagting verdiende, hoezeer „ verfcheide milde Geevers hun hadden in ftaat gefield om ook die der Schee,, pelingen met het Schip de Unie deer^„ lyk omgekomen, te onderfteunen, dee„ ze pryslyke uitwerkzels van het Me„ delyden cn de Miiddaadigheid van \y 'sLands Ingezetenen, welgeschikt war 5, ren geweest, om, naar de tóenmaali5, ge omfleindigheden, den meesten invloed „ te kunnen hebben op de aanmoediging van den Vaderlandfchen Zeedienst; „ maar dat zy die middelen nooit had?, den befchouwd als toereikende, om „ ook voor het vervolg, tot eene beftenj, dige bevordering van deezen dienst te kun- (*) Zie dit alles in 't breede in de GedenkfchrifUn betrekkelyk tot het KiveekfehjoJ der Zeevaard, 'ai. 74. enz. '  VERENIGDE NEDERLANDEN. 135 '-, kunnen ftrekken, en hadden, ter bereiking van dat oogmerk, al voor lang ' noodig geagt het oprigten van een »' Nederlandsen. Kweek/chool voor de Zeel, vaard, waar toe het Ontwerp reeds „ in den Jaare mdccexxx, door ee« „ nen hunner Medeleden (*) gefmeed „ was; en hadden zich vervolgens ook niet willen onttrekken, om de uitvoe„ ring van dat Plan, in hunne Quali; teit, op zich te neemen, zo haast de tyd en gelegenheid daar toe gunftig „ zouden weezen." Deeze gunftige tyd en gelegenheid brak aan, toen de Heer Titsingh in dit ftuk onvermoeid werkzaam , uit Indit tyding kreeg van eene zeer aanzienlyke Inzameling van Gelden, ter optigting var het voorgeltelde Kweekfchool, aldaar ge daan (f). Zy wekten hunne Landge nooten op om hier mede werkzaam t< weezen tot eene onderneeming, der Zee vaardye in 't algemeen ten nutte, en dis ten grondflage zou ftrekken om de Ne derland/che Vlag altoos te voorzien vai Mannen, die een fterken indruk kondei maa (*") Te weeten de Heer Mr. Guuelmus Tjtsin?h die, in't gemelde Jaar, een dubbelleezenswaardig ftükj uitgaf onder den Ty tel Bedenkingen over de Schaars, heid van Zeevaarend Folk in V gemeen, en het Ver val onzer Nationale Zeevaard in V byzonder. 1 Amft. by M. H. W. en C. Dronsberg. (■f-) De forn uit Indie, van Jaar tot Jaar, overg.e maakt, tot 1791 toe, is verbaazend. Zie Gedenk fvbriften tot de Kweekfchool bl. 16. en i6. I 4 xxrw BOEK. Daadlyks: Oprigting van 't zei*1 1 ve- e C  136 DE REPUBLIEK DER XXIV. BOEK. Giften en Yoordeelen daar aan toegelegd. maaken op' hun, die jalours mogten weezen , wegens onzen voorfpoed uk de Zeevaard fpruitende, en ons in ftaat ftellen? om, ten allen tyde, eene Nationale Ztzmagt te hebben, gefchikt om dezelve te verdeedigen, indien men ze wilde aanranden. Zodanig een voorflag vondt gereeden ingang by den verlichten Vaderlander, thans, in veele opzigten, uit eene zuivere en beredeneerde .Vaderlandlief e werkzaam. Aanzienlyke Giften, of ii> fchryvingen, ter beta^linge eener faarlyki fche fomme, ftrekten hier van tot de ove:tuigendfte hewyzen. Genoegzaam in ftaat om de hand aan 't werk te liaan, vervoegden zich de Onderneemers van dit loflyk Werk hy de Regeering van Amfterdam, om een Gebouw, op de Ygragt, fchuin tegen over 'sLands Zeemagazyn, voorheen het Nieuwe Werkhuis (*) ten dien tyde ledig (taande, ten gebruike te verzoeken. Een verzoek gereed ingewilligd door Stadsbeftuurders, aan wier kunde en doorzigt van de aangelegenheid deezer onderneeming geen twyfel viel. Staaten van Holland zagen deeze Kweekfchool met een zo gunftig oog in, dat zy tot goedmaaking van de kosten der Vertimmeringe des Gebouws aan de Commisfarisfen, van 'sLands wege, tien duizend Guldens deeden betaalen, en boven dien, by (*) Zie Wagenaars Amjlerdam &c. VIII. St, bl. 263.,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 13? by voorraad, voor zes Jaaren, toezeg-; eins deeden van een jaarlyk fchen Onderband van vier duizend Guldens. Vrydom van alle Lahds- en Stads-Belastingen werd aan deeze Stichting vergund. -~ Om de Leerlingen aan 't fcheépswerk en de rapsheid van Zeegasten te gewennen, ftaat op de plaats een Fregatfcheenje, door den Heer Henry Hope vereerd, het Tuig werd door het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam gefchonken, en de Vice-Admiaaal Zoutman begiftigde 't zelve met een Ste Vlaggen, met de Wapens der Stedei Amfterdam en Haarlem praaiende ; Z< dat het geheel als een volkomen Schi] is toegerust. Behalven de aanzienlyk Gefchenken, ten nut en cieraad, kree de Stigting verfcheide Legaten (*). Heeft de Kweekfchool aan den fpooi flao- uit Indie zo veel te danken, ftelt d Gouverneur Generaal van Neêrlands h die, de Heer W. A. Alting, by aanhot denheid daar in zo veel belangs, dat hy de openlykenlof der Beftuurderen wegdraagi ten tyde der Oprigtinge toonden Bewint hebbers der Oost-Indifche Maatfchappye ti Kamer Amfterdam, overtuigd dat zodan eene Inftelling niet anders dan hoogst m tig kon zyn, niet alleen voor den_ dien yan 't Land en den Koophandel in 't < § (*) Men vindt dit alles zeer juist, tot de gerinE byzonderheid toe, in de meergemelde Ged$>ikf:hrif. bi. 88. enz.' I 5 £XIV. 5qek. 1784. [ l ( ) r . Wat de O, 0 I. Maatfchappy • ter Kamer Jmfier- q dam ten voordeele ■» daar van f beüuit. :r g tsttle- fte er,  xxrv. BOEK. J784. Dc Zeehandelaarsbiedeii ü;in eene Belasting op te brengen; dit aanbod aanvaard. 138 DE REPUBLIEK DER gemeen; maar ook inzonderheid voor den dienst der Oost-Indifche Compagnie, zich gereed om, ten duurzaame hulpe, te bepaalen, dat, op 't einde, van ieder Jaar, voor elk Schip van die Kamer in 't zelve vertrokken, veertien Guldens zouden worden betaald (*). Zo min vreemd het is dat Kooplieden en Scheepsreeders 's Lands Staaten aan zyn om by dezelven vermindering of ontheffing van Lasten te verzoeken, zo vreemd is het, integendeel, hun daar om te hooren vraagen, dit nogthans was, by gelegenheid der oprigtinge van de Nederlandfche School voor de Zeevaard, het geval. Eene menigte Kooplieden en Reeders in Schepen te Amfterdam en Zaandam, als mede van Dordrecht, Rotterdam en Schiedam leeverden by Staaten van Holland een Verzoekfchrift in, waar in zy te kennen gaven, om de eigene taal dier Braaven te gebruiken, ,, dat zy niet „ hadden willen onbeproefd laaten, om „ al wat mogelyk was te contribueeren, „ dat vereischt wierd om de Navigatie „ deezer Landen niet alleen te behou„ den ; maar zelfs, zo veel mogelyk, 9, uit te breiden; dat de ondervinding „ hun al lange geleerd hadt, dat het ten „ dien einde, vooral noodzaaklyk was, „ 'sLands Ingezetenen tot den Zeedienst, „ zo wel ten Oorlog als ter Koopvaar- „ dye5 (*) N. Neder!. Jaarb, 1784- W. 4M.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 139 . dye, meerder aan te moedigen, ge^J 3 merkt het Zeevolk, zedert verfcheide \\ Jaaren, meest beftaan hadt uit Vrcem'*~ delingen, die wel om de hooge Huu* ren herwaards kwamen ; maar nooit „ in een genoegzaam getal om de Ad„ miraliteiten, de Oost- en Wtst-lndij'cht „ Compagnien, veel min de Navigatie der Ingezetenen van deezen Staat, be11 hoorelyk te kunnen gerieven, en in ' ftand te houden; dat de meesten dier Vreemdelingen , welke hier kwamen „ om te vaaren, voor het grootfte ge, deelte, naa de gedaane reizen, weder na hun Vaderland te rug keerden, en natuurlyker wyze niet aangedaan konZ den zyn met de Liefde voor Nederland, welke, in tyd van nood, zo on, ontbeerlyk is; het geen dan ook de „ rede was, dat de grootfte Mannen, die zich aan den Zeedienst hadden V toegewyd, en waar aan orjs Vader*' land geen geringe verpligting hadt, „ doorgaans waren geweest, en nog wa„ ren, Inboorelingen van deeze Repu„ bliek; welke overweeging alleen ge, noegzaam was om niets onbeproefd te ,, laaten, om 'sLands ingezetenen, zo „ veel mogelyk, tot den Zeedienst aan te moedigen. Dat zy met het grootfte genoegen „ en erkentenis vernomen hadden, dat „ Commisfarisfen over het Vadtrlandfcht „ Fonds ter aanmoediging van 'sLands „ Zeedienst, opgerigt in den Jaare MOGCLXXXI, ÏX1V,- \ O EK. t734.  i4o DE REPUBLIEK DER boek „ mdcclxxxi, tot het in ftaat bren» „ gen van een wel ingerigt K-eekfchool „ voor de Zeedienst bereids handen aan 't werk gelkagen h idden, ten einde „ in dezelve Kweekfchool een genoeg„ zaara aantal Jongelingen tot den Zee?> dienst bckw um te maaken , en het „ gebrek aan Nationail, en tevens ervaa„ ren, Zeevolk, zo veel mogelyk, uit 9, den weg te*ruimen. Dat zy van s, de Vaderlandlievende Mededeelzaam- heid der Inwoonderen van deeze Re„ publiek wel ten vullen overtuigd en ?, verzekerd waren, dat het weldenkend „ Publiek in deezen niet agterlyk zou „ blyven, egter tevens, van den anderen 9, kant, bedugt waren, dat het zelve „ Plan, of zo uitgebreid, of zo zeker „ en duurzaam, niet rot ftand gebragt 9, zou kunnen worden, als het belang en gewigt der zaake vorderden, ten „ ware aan Commisfarisfen van dat Fonds „ een beftendig en vast inkomen, waar „ op men genoegzaam ftaat kon maas, ken, bezorgd wierde: en dewyl zy gaarne, van hunnen kant, die edelmoe„ dige poogingen zouden onderfteunen, s, en tevens van begrip waren, dat zulks 5, door eene genoegzaam niets betekenen- de' Belasting op de Schepen voor elke a, Reize, welke door dezelve in 't vers, volg zouden ondernomen worden, zou „ kunnen gefchieden, verzogten zy, dat 3, het hun Ed. Groot Mogenden behaa„ gen mogt op alle inkomende Schepen „ eene  VERENIGDE NEDERLANDEN. 14.1 eene geringe Belasting te leggen (*)." I Hun Vaderlandlievend Verzoek werd gei reedlyk toegedaan (|). __.. , Om wegens de onvolpreeze kweekfchool nog^ iets op te tekenen. - ln de- ^ zelve worden aangenomen Jongelingen' op; (*) De opgave was, Schepen van de Oost-Indien en de Kaap f 14 - : - • Reeds by de Oost-Indifche Compagnie ter Kamer Amfterdam gerefolveerdte betaalcn. Van de West-Indien, Kust van Guine', en America . . • • f 6 - : -1 Van de Middellandfche Zee, ran Gibraltar tot de Levant. . • f 6 - : - l Van Lisjabon, Cadix, en verdere Portu- geefheznSpaanfche Havens. . ƒ 3 " : "J Van Rusland en de Witte Zee. . f 3 - : - l "Van de Oost Zee tot Koningsbergen, Doven de vyfüg Lasten. . . ƒ 1 - 10-: Onder de vylüg Lasten. . '. ƒ 1 - : ' Van Engeland, het Kanaal en de Bvgt van Fi ankryk. . • • f 1 * • " • Van de Ha\ens in de Noord Zee en Kleir.e Oost. . . • ƒ 1 - : ": Van Schepen van Voorwagen en èt Kleine Oost, onder de vier en twintig:: Lasten ƒ : - 10-: Deeze Gelden, fteKen zy voor, moester by de On-vangers van 'sLands Convoygf.lden.en Recognitie Meesteren by de West-Indifhe Compagnie, voor zo veel hun Departement aanging, geuit, en , by het airekenen der Schepen, van ('.e Schippers afgevorderd worden om daar van vervolgens alle Maanden aan Commisfarisfen van het Faderlandfche Fonds, tot ©nderhoud van de Kweekfchool, belioorelyk Rekeainc, mitsgaders, uitkeeritig van de ontvange31e Penningen te doen. Refol. van Hol!. 3. Waart Ï785. (f) Refol. van Hol!. %6. Mey ï.785» CXlVr IOEK. 784. Inrigting leezer Cvveek'choole.  142 DE REPUBLIEK DÉR XXIV. BOEK. J/84. het Grondgebied van den Staat geboo* .ren, zonder öndërfcheid van welke eene Christen-belydenisfe de Ouders zyn, vari tien tot zestien of uiterlyk zeventien Jaaren Oud, van eene goede Geftalte, en eene gezonde Gefteldheid van Lichhaam, en by voorkeuze Kinderen wier Vaders in dienst van den Lande mogten gefneuveld zyn. De Kweekelingen worden in de Kweekfchool gekleed, opgevoed, tot den Zeedienst bekwaam ge* maakt, onderweezen in het fchryven, rekenen, en de Stuurmanskunst, in de behandeling van 't klein Geweer en grof Gefchut; zommigen ook in het Zeilenmaaken, en allen in de Waarheden van den Christlyken Godsdienst, waar omtrent eene hoogstloflyke Vryheid plaats heeft, ten aanziene van de onderfcheidene Godsdienst-gezindheden in ons Vaderland. Zy worden vervolgens, met de noodige Uitrusting voorzien, ter Zee gezonden, de eerfte Reize die de geoefende Jongeling zal doen, hangt alleen af van de keuze der Commisfarisfen, doch by het aanvaarden van eene tweede Reize wordt zyne verkiezing, zo veel mogelyk, gevolgd. Ouders, die min ' of meer vermogend zyn, betaalen voor dit Onderhoud en Onderwys eene zeer maatige fomme in 't Jaar; ook zyn 'er die, hunne Kinderen aan de zorge deezer Kweekfchoole toevertrouwende, de onkosten geheel betaalen. Jongelingen voor welken of een gedeeltlyke of ge- hes;  Verenigde Nederlanden. 143 heele betaaling gefchiedt merkt men al-. toos aan als boven 't gewoone getal en ftrekt dus derzelver plaatzing niet tot vermindering van die geheel voor niet worden aangenomen. Het getal der Kweekelingen werd voor \ eerfte Jaar bepaald op vyf tig, is kort daar naa tot honderd, en vervolgens tot honderd en vyf tig aangegroeid. Naa gedaane Reize worden zy, zich wel gedraagen hebbende, weder in de Kweekfchool aangenomen, en is de ruimte des Geftichts groot genoeg om een zeer aanzienlyk getal te huisvesten. — Wegens het gebrek aan verftandlyke vermogens om groote vorderingen te maaken wordt geen Jongeling uit de Kweekfchool gezet, doch door aanhoudende luiheid en naa dat alle middelen ter aanfpooring vergeefsch beproefd zyn, keurt men billyk het ontilag van dusdanige voorwerpen noodzaaklyk. — Eenejaarlykfche Uitdeeling van Eerepryzen prikkelt den nayver aan. Behalven het onderwys in de laagere en verheevener gedeeltens der Stuurmanskunst, ontbreekt het aan geene onderrichting in den Godsdienst, waar toe Leermeesters op bepaalde tyden verfchynen; en wordt 'er een waakend oog gehouden op het zedelyk gedrag der Kweekelingen. Zyn 'er ongeregeldheden en misdryven begaan die firafoefeningen van eenig aanbelang eifchen, dan gefchiedt zulks altoos op eene min of meer plegtige wyze, in tegenwoordigheid van aile de Kweekelingen, mv. 3 O E K. [784.  144 DE RÉPUBLIEK DER XXIV, B O EK. I784. gen, vergezeld van gepaste vermaanirigen (*). Zo greep hier te Lande eene Kweekfchool ftand, die aan 't zelve tot Eere ftrekt, zo bleek dat men hier, niet minder dan in Engeland (f), Vaderlanders vondt, die zich de zorg voor eene Stigting, aan welke veelvuldige moeite vast is, (*) Ar. Nederl. jaarb. 1784. bl. 1747. 1908; Voor 't Jaar 1785. bl. 1663. Post van den NederPÜiyn VI. D. bl. 1276. Korte Schets van den OorSprong en den tegenwoordigen Staat van het Kweek-, Jchool vvor—de Zeevaard, benevens een Uittrekzel uit het laatst gedaane openbaar Verflig van het BeJluur over die Stigting in de Algem. Konst- en Letterbode IV. D. bl. 105. enz. In ditverflag, tot het Jaar 1790 loopende, geeven Comnüsfarisfen een alzins gunftig berigt van den uitflag hunner poogingen , en roemen de medewerking" van de Admiraliteit en de O. L Compagnie; alleen zich beklaagende over 't klein getal Jongelingen in dienst van byzondere Perfoonen genomen. Zy fchryven zulk? toe — Aan de verkeerde onderftelling by zommigen , als of de Kweekfchool eeniglyk was aangelegd ten dienst der Admiraliteitenen de Oost-Indifche Compagnie. — Aan de weinige agting van eenige, doch niet alle Schippers voor de kennis der Theoretifche Navigatie, en eene ongegronde vooringenomenheid tegen de Kweekfchool. — Aan de zwaarigheid, die Commisfarisfen gemaakt hebben, om, in weerwil van hunne overtuiging, Jongelingen te plaatzen op Schepen ten Slaavenhandel uitgezonden. — Men vindt dit alles meer uitgewerkt in dc meermaals aangehaalde Gedenkfchriften betrekktlyk tot het Kweekfchool voor de Zeevaard, waaruit blykt, dat de ftoffc tot de gemelde klagten vermindert. (f) In den Jaare 1756 was eene dergelyke Kweek-' fchool in Engeland opgcrigt, endoor jaarlykfche toelagen , tot ftand gekomen. Zie de bovenaangehaalde Bedenkingen van de Heer Titsingh bl. 31.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 145 is, gaarne wilden belasten, terwyl zy by 'sLands Overheid, en de Regeering van Amfterdam, in de milddaadigheid en behulpzaamheid der Ingezetenen, ter bevordering van dit Plan, de middelen aantroffen om iets, 't welk tot nog ontbrooken hadt in een Land, waar men anderzins op het Nutte zich zo zeer toelegt, daar te dellen, en der Zeevaardye Jongelingen te kweeken , van welken men, met allen grond, de beste verwagtingen, mogt vormen: en hoope fcheppen, dat, in zulk een Oefenfchool, anders bedekt blyvende bekwaamheden, ontwikkeld, en veelen gelegenheid zal gegeeven worden, om ziel) voordeelig te onderfcheiden, en in ver fcheide takken van den Zeedienst uit te munten (*). Mer (*) H Het zal," dus drukt men zich met regt in di Gedenkfchriften van dit Kweekfchool uit, „ aityd by' na onbegrypelyk blyven, hoe een. Jnfhtuuit, vai • 't welke, voor verre het grootfte gedeelte, all de kosten, door particuliere Ingezetenen deeze „ Republiek gedraagen zyn, en nog gedraagen wor den, niet alleen zo fpoedig tot den ftaat, in wel ken het zich thans bevindt, gebragt i- ; maar da Commisfarisfen daar cn boven, in minder dan tiei „ Jaaren tyds, naa aftrek van alle onkosten en Gra n titicr.tien , of tot onderhoud van het Kwcekfchoo voor de Zeevaard befteed, welke gczamcnlyk cir ca twee Tonnen Gouds uitmaaken, nog een Ca „ pitaal van eene byna gelyke waarde hebben kun „ nen overhouden en aanleggen. Waarlyk eene ver „ baazende Somme ! als men overweegt, dat alleei „ door onze Landgenooten, zo hier te Lande, al „ in Ind'ie, in dien tyd, eene fomme van ongevee: „ Drie Tonnen Schats ten behoeve yan dit Fond „ is opgebragt." bl, 102. IX. DEEL, K xxiV; BOES. 1734, \ 1 l j s. 1  r46 DE REPUBLIEK DER XXIV. BOEK. 1784. Belooning aan Schipper Thomson gefshoüken. Men toonde zich ook bedagt om de wakkerheid en moed der Zeevaarenden, in 't behouden van hunnen Scheepsbodem, te beloonen. Een byzonder blyk hier van ontving de Schipper Joh. Pet. Thomson. Deeze werd, met al zyn Scheepsvolk, m eene Vergadering der Overlieden en Gedeputeerden in het Schoonenyaarders Gilde te Amfterdam binnen geroepen, en kreeg voor zich, tot eene altoosduurende Gedagtenis, een vry groete vergulde Schaal, met het Wapen van het Gilde en dit Omfchrift. „ Het „ Schoonenvaarders Collegie zoekt, door dit „ Gefchenk, aan den Schipper Thoms 0 n" overgegeeven , den moed , de „ iïandvastigheid en kloekmoedigheid in „ vereerende gedagtenis te houden, wel5, ke dezelve , geduurende zyne Reize van Libcu na Lubek beweezen heeft: „ dewyl hy, onder veel lyfsgevaar, van ^ den "elfden December mdcclxxxhi,„ geduurende den ganfchen harden WinM ter, met het Schip de Jufrouw Eliza„ betli, met Ys omringd, opene Zee gegehouden, en op den eerften Mey „ mdcclxxxiv eindelyk Schip en Laa„ ding, behouden in deeze Haven gebragt heeft." Aan den Stuurman werden vier Zilveren Lepels, ieder Matroos twee, en den Jongen één Zilveren Lepel gefchonken, om zich daar by deeze zo bezwaarlyke Reis te herinneren, en anderen in dergelyke gevallen aan te moedigen. Behalven die Eeretekens hadden ver»  VERÊNIGDË NEDERLANDEN, itf verfcheide aanzienlyke Kooplieden j, tot opwekking eh navolging voor deeze Schepelingen, eene fomme van omtrent duizend Ryksdaalders zamengebragt; welk Geld onder htm, als eene belooning, werd uitgedeeld (*). Eenige Jaaren geleeden hadt men zich ïeeds bevlytigd om, ten dienfte van den Veehandel, en van 'sLands Zeemagt, de voornaamfte Reede van Texel tot een veilige Leg- en Bergplaats der Schepen te maaken. Aan het daar toe gefchiktst gevonden Nieuwe Diep by de Helder ("j"), was men, van den Jaare mdcclxxxi, bezig geweest met Werken ftrekkende tot het vervaardigen van zodanig eene Haven. Éene menigte van onvoorziene toevallen vertraagden,' van den beginne af, en by aanhoudenheid, den arbeid der Aanneemeren, of maakten denzelven onmoge^ lyk, ondanks alle de tegemoetkomingen, van de zyde der Gelastigden, wien hei werk dier Aanbefteedingen was opgedraa- gen- Dan zy vonden zich, ten deezen Jaare, in ftaat gefteld om ee» gunftig Ver< flag te geeven van de gemaakte vorderingen der Haven aan het Nieuwe Diep\ van de voordeden daar uit gefprooten; als mede van die daar uit verder re wagten ftonden. De Diepte aan den Mond, op (*) N. Neder!. Jaarb, 1784, bl. 1137. (f) Zie onze F ader!. Bist. IV, D. bl. ijl* «JU?» VI. D. bl. 151. K » xxrv; HOE Ki Verbetering van dd Haven hei Nieuwt Liep,  XXIV. BOEK. 1784. 148 DE REPUBLIEK DER op den Drempel, was aanmerkelyk vermeerderd. Schoon deeze Verdieping niet eenpaarig en op gelyken voet voortging, was dezelve groot genoeg om toe te laaten, dat op zekere hoogte niet alleen Fregatten van twintig en zes en dertig Stukken konden liggen; maar ook Schepen , zestien voeten diep gaande, tot boren in de Geul vaaren. Dan deeze Verdieping hadt nog veel verbeterings noodig. Zy mogten zich op eene gelukkige proeve beroepen, in den voorleeden Winter, met ongemeen veel Ys vergezeld, hadden tusfchen de zestig en zeventig gelaade Schepen, uit Zee komende , in het Nieuwe Diep, een veilige Legplaats gevonden; een voordeel van zo veel aanbelangs voor .den Zeehandel, dat dit zelfs, volgens de verklaaring van verfcheide Kooplieden, welligt alleen de gemaakte kosten kon opweegen (*). Behalven dit fterk in 't oog vallend voordeel telden zy verfcheide min zigtbaare nuttigheden op die egter de ernftigfte overweeging verdienden. Schepen uit Zee komende met den Vloed en Ooste winden konden altoos , bevryd van Ys, met dien zelfden Vloed , voorby den mond van 't Nieuwe Diep vaaren, en (*) Om eenigzins een denkbeeld van die kosten te vormen, tekenen wy hier op, dat de eerfte groote Aanbefteeding 348500 Guldens beliep; eene tweede 59800 Guldens, en eene derde nog te doene werd begroot op 122000, om van mindere tusfchen betden vallende Werken niet te reppen.  " .VERENIGDE NEDERLANDEN, iitf en dus de Haven inloopen. De Oostzeevaarders waren gewoon in 't Noorden te overwinteren, zo dra zy tyding bekwamen, dat de Vorst in onze Havens een begin genomen hadt. De Surinaamsen West-Indie Vaarders vertrokken nooit van daar, dan op zodanig een tyd, dat zy verzekerd waren niet by vriezend weêr in onze Zeegaten te zullen aankomen. Alle Commisfte-vaarders waren om die zelfde rede, genoodzaakt in buitenlandfche Havens ftil te liggen, en een gunftigen tyd af te wagten. Geen deezer hadt die voorzorgen of vertraagingen noodig nu het Nieuwe Diep zelfs in den barden Winter eene veilige Legplaats aanboodt: dit bragt Scheepsreeders en Kooplieden niet alleen; maar zelfs het algemeen groot voordeel toe: voor zo verre, in dit op zigt, de buitenlandfche verteering, altoos als een nadeel mogt befchouwd wor den. — Schepen uit Frankryk en Spanjt met Vrugten en andere aan fchielyk be derf onderhevige Goederen, hadden, ir den voorleeden Winter in 't Nieuwe Diep ingeloopen, gelost en de Laadingen te land na Amfterdam gevoerd. — Er hadt men zich niet te verbeelden, dai deeze voordeden, naar de tegenwoordi ge gefteldheid der Haven, flegts doo: weinige niet diep gaande' Schepen kon den genooten worden: dewyl 'er than; reeds overvloedige ruimte was voor hon derd en vyftig Schepen, die door elkan deren genomen vyftien voeten diep gin K 3. gen XXIV. IJ O E K. 1784.  i5o DE REPUBLIEK DER XXIV. BOER. gen , terwyl zelfs voor Koopvaarders ^ die van achttien tót twintig voeten water noodig hadden, op veele plaatzen, eene Legplaats voor handen was. Ten aanziene der uitgaande Schepen, konden zy niet naalaaten, aan te merken, dat de Schepen, die anderzins in 't Naajaar, verpligt waren op de Reede van Texel te liggen, tot het inneemen hunner Laadingen , en daar niet zelden groot gevaar liepen van by Storm zwaare fchade te lyden, of zelfs te verongelukken, nu in 't Nieuwe Diep eene veilige' Legplaats nantroffen, waar zy hunne Laadingen veel fpoediger en met minder kosten, uit de Ligters konden overneemen, gepaard met het gewigtig voordeel dat zy eerder ge-reed waren om Zee te kiezen. Men mogt hier nog byvoegen de algemeene voorregten deezer Haven, van niet minder belang voor de handeldry-. vende Zeevaard, dan voor 'sLands Schepen, eensdeels haare nabyheid aan Ze-e, en anderdeels de gemaklykheid om altoos met een Zuid Oosten Wind, en alle Streeken daar Bezuiden te kunnen uitzeilen , terwyl zy zelfs, indien de Wind hard opwaait, met alle Winden Benoorden het Oosten konden uitdryven. < Wel is waar, om deeze Haven, in alle opzigten voor de Scheepvaard geryflyk te maaken, hadt men nog verfcheide maatregelen te neemen, als een behooreJyke Bekendmaaking wegens dezelve bui-' ten 'sLands, gelyk omtrent andere Zeeha»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 151 havens gebruiklyk is; het leggen van Katten buiten het Nieuwe Diep, om, by fterke Noord Oostelyke Winden, de Schepen daar op uit te haaien; het Hellen van een Vuurbaak, om de Schepen, die 's Winters dikwyls, wanneer het donker is, binnen komen, gelegenheid te geeven van den mond der Haven te vinden, daar zy anderzins buiten blyvende, met het afkomende Ys by Ebbe gevaar loopen. De aangelegde Werken, die bereids zo veel voordeels gaven, en zo veele nuttigheden beloofden, welke door gepaste fchikkingen nog grooter en zekerder konden gemaakt worden, hadden in andere opzigteu, waar voor men vreesde, geen nadeel Veroorzaakt; doch veeleer voordeel aanbragt. By het opnaaien deezer voordeden, welke de Scheepvaard van deeze Nieuwe Haven reeds genooten hadt, en verder ftondt te erlangen, die eene -weezenlyke waarde hadden voor alle Gebruikers en Belanghebbers, merkten zy op, hoe de billykheid medebragt, om voor dezelve eenige vergoeding te geeven; en dat, daar de Werken tot verbetering dier Haven aangelegd, een geduurig onderhoud en dus een zeker Fonds vereifchen zouden, gaven zy zyne Hoogheid, aan wien dit Verflag was ingerigt, in bedenking, of Hoogstdezelve niet zou kunnen goedvinden, by hun Ed. Groot Molenden de zaak daar heen te ftuuren, b K 4 dat XXIV. SOEK. I784.  i$2 DE REPUBLIEK DER XXIV. BOEK. I784. dat zy een Havengeld vastftelden voor alle Schepen, die van de Nieuwe Haven gebruik zouden willen maaken, geëvenredigd naar derzelver grootte, en de voordeden welke zy daar uit genieten mogten. Deels was door deeze Verbetering der Haven aan het Nieuwe Diep beantwoordt aan het Plan om 'er een veilige Legplaats voor 'sLands Schepen van Oorlog te vervaardigen. Zodanig eene Haven moest ruim en uïtgeftrekt genoeg weezen om een genoegzaam getal van Oorlogfchepen, op een gepasten afftand van elkander geplaatst, te kunnen bergen , — zy moest by ongeftuimig Weêr en Ysgang een veilige Legplaats opleeveren •— zy moest aan den Ingang een diepte van twintig, en op de Legplaatzen zelve ten minden van vier en twintig voeten by laag war er hebben. ■ De twee eerfte vereischtens vondt men aan 't Nieuwe Diep. De lengte van 't zelve, Zuidwaards gerekend vanhet Jachthavenhoofd, en de breedte tusfchen de wederzydfche Oevers by laag water in aanmerking genomen, bleek het ten klaarden, dat het Nieuwe Diep ruim genoeg was om eene aanzienlyke Vloot van Oorlogfchepen Winterlaag te doen houden. Wat de veiligheid betrof, de Schepen werden aan den eenen kant door het vaste Land, en aan den anderen kant door den wyduitgeftrekten Zuidwal, tegen de werking der hevige Winden genoeg-  VERENIGDE NEDERLANDEN, ^3 noegzaam gedekt; voor Ysgang was weinig te vreezen, zelden hadt men er zwaar Ys gezien, meest was het eer het daar kwam verbryzeid en konden aan te leggen Werken dit nog overblyvend gevaar merkeiyk verminderen, zo niet geheel wegneemen. Doch aan eene doorgaande genoe^zaame Diepte, die by het eerfte onderzoek, in 't Jaar mdcclxxxi te eénemaale ontbrak, bleef het nog, ondanks de Verbetering, grootlyks haa- peren (*). . Het ontbrak den Vaderlande, in deeze Eeuw, van zommigen de Eeuw der Genootfchappen geheeten , aan geene van verfcheidenerlei aart, onder deezen ^ook niet aan de zodanigen, die nutte Kunflen en fraaye Weetenfchappen kweekten, of ook het hooger wit Verftandsverlichting en Zedebeterfchap bedoelden. Wy mogten de Oprigting der voornaamfte in ons Gefchiedblad , met welverdienden lof voor den Landzaat, vermelden, en kunnen hier niet voorby den Aanvang op te tekenen eens nieuwen Genootfchaps, van die alle onderfcheiden, en onder een nederig voorkomen het uitgebreidfte Nut beoogende. Met veele andere Genootfchappen hadt het gemeen uit kleine beginzelen voortte (*) Rapport van Gecommitteerden tot het maaken van een Haven voor 'j Lands Oorlogfchepen in het Nieuwe Diep by de Helder. Reful. van Holl. 7. Jan. 1785. K 5 XXIV. boek.' Oprigting van de Maat-' fciiappy Tot hut van't Algemeen.  ÏS4 DE REPUBLIEK DER XXIV. boek. te komen: en wel deeze, gelyk wy des in 't zekere onderrigt zyn. Jan Nieuwenhuyzen , Leeraar der Doopsgezinden te Monnikendam, hadt reeds, zints eenige Jaaren, de werkzaamheden der Maatfchappyen en Genootfchappen in ons Vaderland, de verbetering van Volkszeden en Wetenfchappen, bedoelende, als veelal onvoldoende aangemerkt, hy hieldt zich verzekerd, dat de heerfchende On* kunde des Gemeenen Burgers, niet tegenftaande alle deeze poogingen, ook ten deele daar aan moest worden toegefchreeven, dat de Werken, door dezelve uitgegeeven, te omfkgtig, te geleerd, te kostbaar, en dus ongefchikt waren ten gebruike des Gemeenen Mans. Meer dan ééns hadt hy gewenscht en gepoogd een Gezelfchap van zodanige Lieden op te rigten, die de zaaken, door andere Genootfchappen behandeld, op eene korte, klaare en bevatlyke wyze bewerkt, voor een geringen prys, uitgaven; ten einde dus het Algemeen meer gelegenheids te fchenken, om te leezen, te onderzoeken, en zich daar door bekwaam te maaken, zo wel in 't Burgerlyke en Godsdienflige, als in 't vak der nutte JCunften en Weetenfchappen. • Deeze bedenkingen deelde hy mede aan twee zyner Vrienden toen in het naabuurig Edam woonende, op den achtften van Slachtmaand deezes Jaars. Het eenpaarig befluit viel dit Menschlievend Plan té onderneemen, met by voeging om, by  VERENIGDE NEDERLANDEN. 155 deeze werkzaamheden, ook de hoogstnsodige Verbetering van het Schoolweezen te voegen: den zestienden dier Maand hielden zy de eerfte gezette Byeenkomst, en tekenden dien Dag als de dag van de Oprigting der Maatfchappy en koozen ter welgepaste zinfpreuk tot Nut van 't Algemeen. Hun zeer bepaalde kring moest uitgebreid en de Vaderlander tot het deelneemen in deeze Maatfchappy e aangezoat worden; ten dien einde heten de Oprigters een kort Verflag drukken van hunne Onderneeming; en zonden t zelve, met een uitnoodigings brief, aan verfcheide Lieden in *t Gemeenebest rond. 't Gevolg was, dat de Maatfchappy, ir Louwmaaud des volgenden Jaars, honderd acht en dertig Leden telde, en d< eerfte Prysvraag uitfchreef (*). (*S Naardemaal deeze Maatfchappy een veel groeier Ópsane; gemaakt heeft, dan men, in den beginne verwagtte, en als een der nuttigfte en bclangrykfte zeker moet aangemerkt worden, mtwyzens de Werkjes van tyd'tot tyd in 't licht gegeeven, zal een kort verflag van den verderen toedvagt, tot op heden, hier eene voeglyke plaats vinden, te meer uit hoofde van eene aanmerkelyke Verandering m de Maatfchappy zelve voorgevallen. -— Tot aan Oogstmaand des Jaars 1785 werd deeze Maatfchappy door acht Hoofdleden en eenige Confuleerende en Correspondeerende Leden beftuurd. De eerften deezer werden geraadpleegd omtrent de voornaame Werkzaamheden der Maatfchappye; de tweden namen de Leden aan, en zamelden de jaarlykfche toelagen m, dia voor de Leden niet meer bedroegen dan écnDucaat, Be- XXIV. boek.. 1784.  15* DE REPUBLIEK DER XXIV. BOEK. I7S4. Streng; Winter des laars 1783 en 1784. Begiftigers en Begunftigfters ftondt het vry daar hoven onbepaald by te draagen. Doch daar het getal, der Leden zeer toenam (lelde men, in den aanvang des Jaars 178.6, vast, om, in dtn fmaak van den Oeconomifchen Tak der Hoilandfche Maatfchappye te Haarlem, de Leden tot Departementen te brengen , en dus het Beduur der Maatfchappye Departementswyze uit te oefenen. Het Departement te Edam bleef by deeze Schikking het Hoofd-Departement, 't welk altyd zou voorzitten, en droeg ook de Maatfchappy, naa die Stad haarer Oprigtinge, ve-1 al den naam van de Edamfche Maatfchappy tot Nnt van 't Algemeen. Dan dit, gelyk mede de wyze van Beduur, veranderde, in den Jaare 1787'»' wanneer, by eene groote Meerderheid van Departementen en Leden beflooten werd, het Hoofdbeftuur na Amfterdam te verplaatzen, vervallende by dit beöuit het beftaan van een Hoofd-Departement : detrfl de uitvoerende Magt toen opgedraagen werd aan eene Vergadering van acht Hoofrfbeftuurders; nevens den Secretaris M.utinüs Nieuwenhuyzen M. D. die onder de eerfte Oprigters te Edam geweest was; doch thans zyn verblyf in Amfterdam genomen hadt Van gemelde Hoofdbeftuurders zouden twee aan twtc 'sjaarlyks, by beuTte, aftreden en vervangen worden door twee anderen, door de Departementen te verkiezen, blyvcnde egter de Eerw. Jan N ie uwen h u vz en, als- eerfte Oprigter ; zyn Ieeven lang, Hoofdbeftuutder. — Zodanig bleef dit Lichaam, onder den Tytel van Nederlakdsche Maatschappy tot Nut van *t Algemeen, beftaande 't zelve, terwyl wy dit fchryven, (1791) uit één en twintig Departementen en Onder de ftrenge Winters verdient de Winter by den afloop des voorigen, en den aanvang deezes Jaars aangefchreeven, en in eenige byzonderheden nader vermeld te worden. De zelfde Thermometers, die den acht en twintigften vai Hooi- en den tweeden van Oogstmaanl de;*  VERENIGDE NEDERLA NDEN. 157 des Jaars mdcclxxxiii eene Hitte van 92 Graaden hadden aangeweezen, tekenden, op den dertigflen van Wintermaand , drie Graaden onder o (*). De Koude, zints Kcrstyd zich allengs verheffende, en tot dien trap vóór het einde des Jaars klimmende, bragt te wege, dat het, in zommige nagten, drie duimen Ys maakte; de aanhoudende Vorst deedt het tot vier en twintig duimen in den Amjkl aangroeijen. 't Gevogelte viel op eenige plaatzen dood uit het" geboomte, en verfcheide Menfchen vondt men op den weg door de Koude verftyfd, eenigen geheel levenloos. De menigte van Sneeuw was zonder voorbeeld. Posten en Postwagens konden bèzwaarlyk voort, ja moesten zomwylen de gewoone tochten geheel ftaaken. Gebrek aan branditoffe deedt zich op eenige plaatzen, en by de fchamele Gemeenen zeventien honderd veertig Leden, blyvende onveranderd, by de eerfte Inftelling, om, met zorgvuldige vermyding van Godsdienftige of Staatsverfchillen, hetWelzyn van het Algemeen en de verbetering van het Schoolweezen, in ons-Gemeencbest, te behartigen. Uit medegedeelde lierigten van den Secretar'u der Maatfchappye. (*) Gedenkwaardig is het dat men in vyf Maanden dus de grootfte Hitte en Koude gevoelde in on; Land bekend : fchoon de laatitc, vergezeld van weinig winds uit het Zuiden, op 't gevoel, by'lange na zo knellend niet was als op den 10 en n jan, 1740 en 27 Jan. 1776, toen een felle Oosten winc lieerschte. Mgem. FaderI, Letteroeff, VI, D. II. St, bl, 44. en 130, XXIV. BOEK. 1784-  i53 DE REPUBLIEK DER XXIV. BOEK. 1784. Giften ten behoeve der Armen ingezameld. Watersnood in Gelderland. (*) N. Neierl. Jaarb. 1785. bl. 1203. Voor 't J3»f 17I4. bl. 365. .416. 464. meente fchreeuwende behoefte aan allesge voelen. De Milddaadigheid was geëvenredigd aan de elenden der Armen. Van eenige Stéden de inzamelingen op Stedelyk Verzoek gedaan op te tekenen zal ten Gedenkteken ftrekken hoe zeer in zulk een nood de hulpvaardigheid gereed is. Schoon in Amfterdam aanmerkelyke intekeningen by byzondere Perfoonen en Gezelfchappen tot dit einde gedaan en uitreikingen van veelerlei aart gefchied waren, bragt de inzameling op last der Burgemeesteren, de fom van 64767 Guldens zamen; in Rotterdam ^078; in Legden 7795', in Schiedam 2353; in Groningen 4349; welke Giften zonder onderfcheid van Gezindheid, aan de behoeftige Menschlykheid werden uitgereikt (*). Naauwlyks was de Koude, die haare uiterfte ftrengheid hadt doen gevoelen, meiren en rivieren tot op derzelver killen met Ys vervulde, geweeken, en door een gewenschten Dooy vervangen, of het los geraakte Ys in opgezwolle Rivieren dreigde nieuw leed. Ontzettend waren de berigten van Heidelberg, Manheim en Keulen, waar het geweld des Waters zwaare fchade toebragt, verfcheide Schepen, voor laatstgemelde Stad liggende , van de touwen losrukte en verbryzelde. Het  VERENIGDE NEDERLANDEN. 159 Het Stedetje Mulheim, tegen over Keulen gelegen, byna geheel verwoestte. De Ysdammen, de Watervloeden, daar fchrik en ramp baarende, fpelden aan eenige (treeken onzer Gewesten een naakend onheil. Nymegen en de in het Kwartier dier Stad liggende Ampten, beefden op de maaren dier ongelukken. De Waal voor die Stad geraakte met den aanvang van Lentemaand los, het Ys reeds verzwakt en verminderd, dreef binnen kort beneder de Stad; dan de plaats van 't zelve werdi weldra vervuld door van boven komend Ys, 't welk de Rivier geheel bedekte, en in deszelfs fnelle vaard, dood Vee Huisraad, en brokken van Wooningen me de voerde. Eene vertooning hoe akelij ook, die door den fpoed, welke dit Y maakte, alle hoope gaf, dat de benedei Rivier open zynde een vryen doortoch zou verleenen. In deeze verwagtin vondt men zich te leur gefield. Het op geflopte water klom langs hoe hooger en verbrak met een yslyk geweld voon geduwd alle beletzeis, en droomde ove de kruinen der dyken heen. Het g< fchut der wallen van Nymegen maakte d Doorbraaken in de Dyken van 't Ryk va Nymegen en der Ampten tusfchen Mac en Waal en de Overbetuwe aan de befchre enswaardige Landlieden bekend. Me vlugtte met tilbaare Haven en Vee, < Uloest, in 't bovenst van zyne wooning gi weeken, de vernieling rondsom zich b fchouwen, en- alle oogenbUXken vreezer do< XXIV. BOEK. [ 1 * > £ ï fc r > 5 r e n ÏS in»f h >r  iöo DE REPUBLIEK DER XXIV. BOEK. 1784. door den woedenden ftroom medegerukt te zullen worden, 't Beklaaglyk geval der geenen, die zich naby de Doorbraaken bevonden, en die de onverzaagdheid zelve geene redding durfde toebrengen. Menfchenmin was druk in de weer om hulp en verkwikking te verkenen, waar dezelve kon toegebragt worden. Zy ontzag geen gevaar, en eenigen kwamen te midden van hunne poogingen deerlyk om: terwyl de onverzaagdheid die ongelukkigen tragt hulp te bieden (*). Voor Zutphen borst, in 't laatst van Sprokkelmaand, de Tsfel los; en maakte het Ys, onder het wegdryven, een allerverfchrikkelykst geweld. De langzaam wasfende Rivier werd met eene ontelbaare menigte groote Ysfchotzen bezet. Hef langzaam wasfen veranderde in een fnel toeneemen des Waters, 't welk, op den dei den van Lentemaand , een der Stadspoorten invloeide. De Dyk by 't Hoendernest, bezweek, en het Water bruischte met toomloos geweld door deeze Dykbraak heen. Zo lang die woedende aandrang duurde, by welken de zwaare Ysfchotzen, den koers der Riviere niet meer volgende, op 't land fchooven en vernieling aanrigtten, was 'er weinig gelegenheid tot redding der om (*) Zie L. Stoppendaal Pz. Eefpiegeling over Jen Watervloed, en de Doorbraaken der Dyken, in H Ryk van Nvmegen &c. in de Algem, Vadert. Letteroeff'. VI. P. bl. 140. enz.  VERENIGDE NEDERLANDEN. i6t om hulp fchreeuwende buitenlieden; doch zo ras deeze eenigzins bedaarde was men onvermoeid in de weere om met alle Vaartuigen, die men bekomen kon, de noodlydenden te redden. Uit de nabygelegene Plaatzen haalde men Menfchen en Vee, effbragt ze in Zutphen, welke Stad, ondanks liet°toedammen eenigei poorten, op zommige plaatzen, zo dieponder water ftondt, dat men de daar woonenden met aaken het noodig leevensonderhoud moest aanbrengen. Dit voerde men ook toe aan de Landlieden der wyder afliggende Dorpen: die uit de daken hunner bouwvallige wooningen, met greetigheid de handen uitltaken en de toegebragte hulp met verrukking en dankbaarheid ontvingen (*). Dan een algemeener Tafereel van deezen Watersnood zal hier voegen. Wanneer het Ys, op 't einde van Sprokkelmaand, langs onze grenzen in beweeging geraakte, vleide men zich met een gelukkige uitkomst; doch toen een Ysdam by Huihuizen-, en eene andere in't Panderfche Kanaal, het Water in zynen geweldigen loop hadt geftuit begon eene gedugte verwoesting. Nu werd het water, aan beide zyden over de kruin der Dyken heen geperst, en welhaast viel eene zwaare Doorbraak ten Noorden in den (*) Nauwkeurige BeCchryving der Overflroomingen in den Jaare 1784 voorgevallen. By F. Pï Does en J. de Jongh. IX. DEEL. L XXIV. B O E K. Veelvuldige Doorbraaken.  léz DE REPUBLIEK DER XW. BOEK. den Boven Spykfchen Schaardyk; hief door werd de Oude Rhyn opgevuld en deszelfs dyken gefcheurd, terwyl de vloed de Polder der drie Dorpen, tusfchen denzelven en den boven Waal gelegen, by Pander en inbrak, en dus den Is fel opgezet hebbende, een deel van Veluwen Zoom aan de eene en van het Graaffchap Zutphen aan de andere zyde^ zelfs over de dyken heen overftroomde. Dat Graaffchap werd daar en boven overvallen door het Water dat, den eerften van Lentemaand, door twee zwaareDoorbraaken, in den Btslykfchen Inlaagdyk naby Weezei gevallen, Was .ingedrongen, naa dat het afkomend Dryfys tusfchen dat Dorp en de Stad Rees, was vastgeraakt.— Die beide vloeden zich vereenigd hebbende overweldigden, op den derden dier Maand, den Sneppelendyk, even boven Deventer, en daar door het Landfchap Overysfel: tegen de hooge gronden verhinderd, zich daar ter zyde te verfpreiden, viel het water op Zwolle aan, en brak door den Slaaperdyk by die Stad' in de Mastenbroeker Polder. Het Zwarte water werd nu ook opgezet tot in het Riviertje de Vecht, dat mede, door het van boven afftroomend water, aangevuld, by Broekhuizen inbrak, waar door het Hasfeltfche veld overftroomde, tot dat de vloed eindelyk, door het Zwarte Water, een hulpgat by Genemuiden geftooken, en de Ts/el zelf, langs Kampen in èt.Zwder Zee ontlast wierd. Aa»  .VERENIGDE NEDERLANDEN. i6§ Aan de zuidzyde van den Rhyn veroorzaakten de Ysftoppingen, by Huihuizen , en in het Pannerdenfche Kanaal, tusfchen Kalkar en Millingen, en die by Rees en Bislyk, onder Xanten en Vynen, menigte Doorbraaken, waar van 'er vier, alleen onder Millingen, een Poldertje van naauwlyks twee honderd morgen lands, gevallen zyn. Het water, door zo veele openingen, die alle oogenblikken wyder werden, aangevoerd, nu van binnen hooger gereezen dan de Waal zelve, beneden Huihuizen, overviel de Ooyfche dyken van de binnen zyde, eh ontlastte zich door vérfcheide braaken in die Rivier, welke egter ook beneden door Ysdammen gedopt al dien toevoer niet verzwelgen kon. Van daar dat „ op den èerften van Lentemaand, het Land tusfchen Maas en Waal op tien plaatzen, en het Ryk van Nymegen door één zwaare Doorbraak, te Weurd, overftroomd wierden. Ten zelfden dage, werd eerst de Neder-Betuwe op drie plaatzen by Ochten, de Over-betuwe op vyf by Bemtnel, Haalt er en en Lent ingebroken. De vloed verfpreidde zich hier door tot iil den Tieler Waar ij en beneden door den Diefdyk gefluit, werd dezelve over de Lingedyken heen gedrongen, tot in de Graaffchappen Buur en en Kuilenburg, en voorts over de Hollandfche plaatzen, boven den Diefdyk gelegen tot aan Gomt' chem toe; zo dat al het Land tusfchen de Waal en de Lek doorgaans zestien L s yog- XXIVJ, BOE K.;  164 DE REPUBLIEK DER XXIV. BOEK. I784. voeten ónder water ftondt. Niet dan langzaam werden de Landeryen door Gornichem, en de fluizen by Dalem, in de Merwe van het zelve ontlast. Hoe veel fchade, de gemelde Ysftoppingen in het Pannerdenfche Kanaal en in den Rhyn by Rees, en de daar door veroorzaakte Overftroomingen van het Graaffchap Zutphen, en den Ooy, daar ook toebragten, mogt aan dezelve het behoud van den Noordlyken Lekdyk en alzo dat der beide Gewesten Holland en Utrecht toegefchreeven worden. Zo fpoedig kwam dit Vloedwater aandruisfchen, dat de Opgezetenen der benedenfte plaatzen, by andere gelegenheden, naa de gewoone waarfchuwingstekenen van boven, veel al genoegzaamen tyd hebbende om hun Vee en Goederen te redden, thans wel anderhalf etmaal vroeger verrascht, naauwlyks, met agterlaating van alles, het leeven op de daken van hunne Wooningen of Hooibergen redden konden. Zeer weinig Menfchen kwamen, egter, in deezen uitgeftrekten Watervloed om: en zag men ,gelyk niet zeldzaam by dergelyke omftandigheden,voorbeelden van bvna wonderdaadige verlosfingen (*). J Het (*) Van deeze veelvuldige Doorbraaken leevert eeBe keurige Kaart, geplaatst in de Berekening en Verantwoording der Liefdegiften, ingezameld ten iehoeve der Noodïydenden, door de Overfirooming van 'sLands Rivieren in. het Jaar 1784, uit welker Voorberigtwy dit Verflag onüeenden, een deerlyk vertoon.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 16$ Het welddaadig Medelyden, 't geen nog zo onlangs de verkleumde naaktheid gekleed, gekoesterd , de hongerenden geipysd en tegen de ongemakken der knellende Koude de fchreiende Armoede befchut hadt, werd op 't hooren van zo veel leeds den Landgenoot door 't Water, in zulk eene uitgedrektheid, overgekomen, op nieuw bewoogen. De inloopende tydingen uit die bezogte oorden de een de ander in befchreienswaardigheid overtreffende, deeden het hart van edele Menfchenliefde kloppen. Bereidvaardigheid, om door Geld, Voedzel, en de bezorging van andere Noodwendigheden, den Natuur- en Landgenoot, buiten fchuld, inde deerlykfte behoefte gedompeld, by te liaan, ontbrak zo min als immer by dergelyke nooden: van welke wy, in den loop onzer Vaderlandfche Gefchiedenisfen, tot ons leedweezen , maar al te dikwils moeten gewaagen,- doch ons by dat jammer verheugen, ook altoos te mogen fpreeken van de Welddaadigheid der Landzaaten. Thans mogen wy het in eene ruimte doen, zo groot dat onze Jaarboeken geen voorbeeld van zulk eene Inzameling en Uitdeeling opleeveren. Hoe groot de Bereidvaardigheid was, wederhieldt de onzekerheid waar, in die algemeene elende, de hoogde nood geleden werd, de verlegenheid aan wie de Uitdeeling toe te vertrouwen , en hoe best te verhoeden, -dat deeze niet dubL 3 bel, XXIV. BOEK. I784. Gereedheid om. die Ongelukkigente redden. De Inzameling ert Uitdeeling by het Departementde» Oeco ■ mifchen Taks te  166 DE REPUBLIEK DER XXIV. BOEK. I784. Amfterd: m ver» EOgtj Welke Heeren d last op zich najren. bel, geene geheel niet bedeeld wierd, de hand gereed om te geeven naar eisck van de veelvuldige behoeftens, op zo veele plaatzèn, tot dat men te Amfterdam op het gelukkig denkbeeld viel om het omllagtig werk der Inzamelinge en Uitdeelinge aan de eene of de andere gevestigde Maatfchappy in'ons Vaderland op te draagen. ^Ten dien einde vervoegden zich eenige volyverige MenfchenVrienden by de Commisfie der Directie yan het Departement des OecOnomifchen Taks te dier Stede,'; met'vriendlyk verzoek en verpligtenden aandrang om dat Werk op te vatten, 't welk zy eerder en ligter dan eenige andere Maatfchappy volvoeren kon, naar dien de Oeconomifche Tak, op veele plaatzen, door de' geheele Republiek heen, Departementen hadt, waar door eene geregelde Briefwisfeling en onderlinge kennis veeier Leden gevestigd was. Eene zaak van dien aart behoorde eiie genlyk niet regtftreeks tot de bedoelingen dier Maatfchappye, en was het Departement van Amfterdam alleen, buiten eene algemeene Befchryving, of Vergadering, met welke te veel tyds zou verloopenhebben, daar toe niet bevoegd. Men leende, egter, op de bestmogelyke wyze, een gunftig oor aan denvoorflag, en befioot eenpaarig de Inzameling te onderneemen op naam der byzondere Perfoonen toenmaals de Commisfie ter Directie uitmaakende; Mannen wier naamen, wegens  VERENIGDE NEDERLANDEN. i6> gens den arbeid hunner Liefde, de ver-: .eeuwiging verdienen , te weeten de Hee- j ren Reinhard Godfried Martens, Thomas de Vogel, Mr. j Gale Izaak Gales, Hendrik Pauw, Mr. Hendrik Vollenhoven, Elias Craeyvanger, Mr. Jan Bernd Bikker, Johannes Baptista van Schorrenberg, Mr. Willem Gornelis Backer,Mr. Hendrik Nicolaas ToniSjJohannes H e y s t e r m a n, Johannes van der Hoogt, Mr. Ghristiaan Everhard Vaillant en Mr. Pieter Nicolaas Arntzen iu s. By het genomen Befluit was 'er eene Aankondiging gereed, die terftond gedrukt, rondgezonden, en in de Dagtydingen geplaatst werd. 't Zelve vondt alom zulk een volkomen en uitgeflrekt vertrouwen, dat niet alleen de Ingezetenen van Amfterdam, niet alleen die van de meeste Plaatzen , daar Departementen van den Oeconomifchen Tak waren gevestigd, niet alleen verfcheide Regeeringen van groote en kleine Steden, en de Gerechten van veele Plaatzen ten Plattenlande, in Holland, maar ook die van andere Gewesten en in de Generaliteits Landen , hun de daadlyke blyken van hun vertrouwen en van de milddaadigheid hunner Mede in woonderen, als om ftryd, volwaardig aanbragten en toezonden. L 4 In [XIV. oek. 784. Hoe zeet lit goeo> ceuring vondt.  x£8 DE REPUBLIEK DER XXIV. BOEK. 1784. Welk een toeloop deeze Inzamelinghadt. Beraaming op de Uitdeling. In Amfterdam werkte de loflyke drift tot geeven zo fterk, dat men ras den toegang tot de Kist, eerst op zekere uuren bepaald, den ganfehen dag moest openlaaten. Op één dag ontvingen zy omtrent tien duizend Guldens. Veelen, die de Liefdegiften van anderen bragten, voegden ook iets van het hunne daar by, met eene edele fchaamte vraagende, of de Heeren ter ontvangst zittende ook wel eene kleinigheid wilden aannneemen ? Zo gaf een Ambagtsgezel; (waar om zouden wy eene kleinigheid, door het geen 'er mede gepaard ging zo groot, niet byzonder vermelden,) zynen Zilveren Schoengespen; en toen men hem onder 't oog bragt dat hy zich zeiven ligt berooven zou, was zyn treffend antwoord, de welgeplaatstheid van zyn hart op eene wyze, die de Menschheid eer aan doet, kenmerkende. Geld heb ik „ niet; maar ik wil evenwel aan die ar„ me Zielen geeven wat ik heb,- met „ werken kan ik myn nooddruft verdie„ nen!" Binnen weinig dagen vonden zy zich in ftaat gefield, om aan de Magiftraaten der Steden Arnhem, Thiel, Zutphen, Nymegen en Gormchem, eene afzending van Penningen toe te fchikken, om 'er aan de noodly denden, in derzelver nabuurfchap van uit te reiken. Te gelyk zonden zy rondgaande Brieven, zo aan de Magiftraaten van die en andere Steden, als aan  VERENIGDE NEDERLANDEN. i6> atn de Heeren Landdrosten en Amptlieden, niet verzoek om onderrigting en byftand, en aan de Departementen van den Oeconomifchen Tak om eigen hulp en onderfteuning van dat verzoek by de Magiftraaten en Officieren; daar en boven aan elk met wien zy, omftreeks de Overftrooming flegts eenigzins bekend waren, alles ten einde fpoedig en onzydig te worden onderrigt van de beste wyze van Uitdeeling, en aan welke behoeftens het hoogfte gebrek werd geleeden. Terwyl zy aan Heeren Directeujen van de Maatfchappy der Weetenfchappen en den Oeconomifchen Tak te Haarlem, van hun befluit kennis gaven, en hun verzogten ook door hunne aanfchryving, de overige Departementen van den Oeconomifchen Tak aan te moedigen ter bevordering van hun oogmerk, door het opwekken der Milddaadigheid hunner Medeburgeren. Eer zy daadlyk de Inzameling te Amfterdam begonnen, verzogten en verkreegen zy de Goedkeuring der Burgemeesteren en Regeerders dier Stad. Staaten van Holland gaven blyk van het begunftigen dier onderneeminge, door de vergunning des Vrydoms van Tollen en Belastingen op de Mondbehoeftens en verdere Goederen, ja vervolgens van vryen en op dien tyd anders verboden Uitvoer van Hooi en Stroo buiten de Provincie; gelyk ook de Staaten des Landsvan Utrecht den vryen doortocht toeftonden. L 5 Krag- XXIV. BOEK. 1784. Door de ttegeering jegur,- tigd.  ?7o DE REPUBLIEK DER XXIV. BOEK. 2784. Hoe vee] fcyftands zy vonden, en op welk eene wyze zy de UitreikingyolvoeriUn. / Kragtig werden die Heeren, in het begonnen werk, bemoedigd door de hulpvaardigheid van Menfchenvrienden, die, des verzogr, gereed Honden, en, zo door onderrigting, als medewerking, betoonden door den zelfden geest gedreeven te worden. Niets verzuimden zy om de Uitreikingen op de best mogelyke wyze te doen, en het Geld ten mtesten oirbaar te befteeden. Spoedig Haakten zy daarom de affcheeping van Mondkost en Kleederen, zo om dat veele Arbeiders dagelyks werk vonden aan het herHel der Dyken, als om dat zy van verfcheide plaatzen verzogt wierden liever het Geld te fpaaren tot vergoeding van "t verlooren Vee, en het herftel der omgefpoelde en befchadigde Wooningen. Het hoogst gebrek werd, op de mees= te plaatzen, aan Hooi geleeden. De Menfchen waren wel van nooddruft, tot onderhoud van hun leeven, verzorgd; doch moesten het voornaam middel van hun voortduurend beftaan, hun eenige nog behouden fchat, hun dierbaar Vee, van honger zien uitteeren. Zo groot was deeze nood, dat, waar dit voedzel door den vloed was weggefpoeld, of bedorven, en hier door op zommige plaatzen, geen Hooi voor geld zelfs te bekomen, vermogenden zo wel als behoeftige Huislieden het Riet van de daken hunner wooningen plukten en het Stroo uit hunne bedden ten besten moesten geeven om hun Vee te behouden. Veel zeer  VERENIGDE NEDERLANDEN. ijrj veel moeite hadt deeze bezorging in, groote kosten gingen 'er mede gepaard; doch de dienst daar mede gedaan woog de moeite en kosten op, en fehopn, op zommigé plaatzen, aan welgezeeten Lieden, geen deel in 't aangevoerde Hooi kon geweigerd worden, maar tegen betaaling, hier en daar een weinig Werd afgeleevcrd, wanneer 'er genoeg was voor de Onvermogenden, zyn de penningen daar van gekomen, weder tot andere behoeften der Armen bedeed. Gelyk eenige Leveraars van Mondkost en kleederen, door aanzienlyke kortingen op hunne Rekeningen, getoond hadden verre te zyn van inhaaligheid, ja blyken gaven van Menschlievenheid, ondervonden de Inzamelaars dezelfde edelmoedigheid in den aankoop van het Hooi. Een Huisman fchonk vier duizend Ponden, terwyl een ander Menfchenvriend , by het laaden van zeker Schip verneemende, dat 'er niet genoegzaam was aangevoerd om hetzelve te vullen, vryheid verleende om het ontbreekende uit zyn Hooiberg te haaien, dit beliep negen duizend Ponden. Waar het Vee verongelukt was werd het vergoed. De weggefpoelde Huizen moesten vernieuwd, de meer of min befchadigde Wooningen herlleld worden: dit baarde groote verlegenheid om de begrootingen der r i t »  uj6 DÉ REPUBLIEK DÉ& XXV. BOEK. 1785. Maillebois koml in 'i Haage- terwyl men daagde in het afwenden vafl het zo gedugt buitenlandsch Geweld eens zich veel aanmaatigenden Nabuurs: want het was 'er verre af, dat men, gelyk zeker Hoogduitsch Schryver wil, de binnenlandfche Oneenigheden in de Repu» bliek op ééns ter zyde Helde, en alles zich vereenigde ter Verdeediging en tot den Oorlog tegen den vyand van buiten (*). De Graaf de Maillebois, met zo veel verlangen te gemoet gezien (f), om het Bevel over 't Krygsvolk van den Staat als Generaal dèr "infantery te voeren op eene buitengewoone Generaals Jaarwedde van 15,000 Guldens, en betuiging van Gereedheid om aan hem, in gevalle hy mogt gebruikt worden om den ftaat des Krygsvolks of den toeftand van Plaafzenop te neemen, of, indien de Oorlog mogt doorgaan, boven zyne Wedde> zodanig eene buitengewoone Belooningtoe te leggen, als voegde'aan zynen Rang, en evenredig bevonden werd aan de kosten, welke hy genoodzaakt zou zyn te maaken, ftondt nu te komen. Wegens het beding om eene toereikende fomme Gelds vóór zyn vertrek te mogen genieten, ter goedmaaking der kosten van zyne Verplaatzing, Reis, Toeftel, en Vestiging, iets ongewoons? dewyl niet gevonden werd dat (*) 't Zelve ■ wordt aangehaald in eene Aantekening op teltoérduitfche. Vertaling van Caraccioli's Leven van Josephus be II. bl. 209. (f) Zie onze Vadert, ti:st, VII. D. bl. a&fi.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 197 dat aan andere Heeren en Prinfen, in den Dienst van den Staat overgaande, daar voor eenigen toeleg gedaan was, waren hun Hoog Mogenden geneegen alles op de voordeeligfte wyze voor hem te fchikken; en Holland toonde zich gereed om 'er, tot eene fommevan 60,000 Guldens toe, in te bewilligen. Hy verfcheen den twintiglten van Lentemaand des Jaars ijoGCLXXxy in 's Gravenhaag? , naa dat hem ontilag van betaaling der Landsgeregtigheden voor zyne Goederen en Trein was toegeltaan (*). — De Markgraaf de Verac, Afgezant des Franfchen Hofs, verwelkomde zynen Landsgenoot. Van zyne aankomst gaf deeze Krygsoverfte 's anderen daags kennis aan den Voorzitter der Algemeene Staaten, hadt gehoor by den Erfftadhouder en diens Gejnalinne. Veelen der aanzienlykfte Staatsleden verwelkomden hem; en hy deedt op den twee en twintigften, ter Vergaderinge der Bondgenooten den -Eed als, Generaal des Voetvolks van deezen Staat, Tot het bekleeden van die post aangezogt en overgehaald, hadt hy, volgens zyne verklaaring, van het eerfte oogenblik af, dat de Afgezanten van onzer Staat te Parys, zyne aanbieding om eer Corps ligte Troepen, ten dienfte deezei Landen, op te rigten, aanvaard hadden, piets verzuimd, 't geen eenigzins kor die (*) Refol. Gen. 23. en 30. Maart 1785. en Refot %/anTloll, 7, Jan. 1785. N3 XXV. boek. 1785. Verzoeken diens Ge neraals by hun Hoog Mogendena  ï9P> de republiek der xxv. BOEK. dienen tot verhaasting van 't zelve, zo, door het uittellen van aanzienlyke Fondfen tot Wapening en Kleeding van dat. Corps, ep de verdeeling der beste en kundigfte Officieren, door hem tot het bekleeden van onderfcheidene po.sten in dit op te rigten Legioen benoemd, als mede tot het uitzenden na verfcheiden Landen van een goed aantal Onder-officieren tot het opzoeken en werven van gefchikte Manfchap. Ingevolge der opgeftelde Capitulatie zou dit Qorps volkomen gereed moeten zyn op den vyftienden van Herfstmaand deezes loopenden Jaars, en dan de Monflering voor Heeren Commisfarisfen van hun Hoog Mogenden moeten ondergaan. Hy verzogt, daarom op 't alkrfterkfte, dat hun Hoog Mogenden de betaaling der onderkheiden fommen, by de Capi-„ tulatie hem beloofd en toegezegd, geliefden te verhaasten — dat "net lange uitftel, 't geen hy, tot zyn leedweezen, in de voldoening daar van ondervondt, niet alleen onoverkomelyke zwaarigheden zou opkeveren in de fpoedige oprigting van dit Corps; maar ook in de voldoening der verbintenisfen door hem reeds te Parys aangegaan voor de Wapening en Kkeding van zyn Legioen; — dat alk verdere uitdeden niet dan ten uiterften naadeelig konden zyn aan'het algemeen welweezen, en zou hy zelfs in de onmogelykheid gebragt worden van te voldoen aan de gemaakte verbintenisien, niet tegen».  VERENIGDE NEDERLANDEN. 199 genftaande hy, van zynen kant, alle kragten hadt ingefpannen, om, op de fpoedigfte en onderfcheidenfte wyze mogelyk, aan het oogmerk van hun Hoog Mogenden te beantwoorden. De oprigting van het Legioen, 't welk zamengefteld werd uit de uitgeleezendfte Man lchappen, hadt hem reeds in een verfchoi gebragt van meer dan tachtig duizenc Guldens uit zyne eigene middelen:, ' welk hem nooit weder te rug zou ko men: dewyl hy in ftaat was klaar te kun nen bewyzen, dat door de verbintenisfei van hem gemaakt, en de niet voldoe ning, die hy ondervondt, de noodig fommen tot het voltalligmaaken des Le gioens, meer dan tachtig duizend Gul dens zouden te boven gaan, die hem b; de Capitulatie waren toegeftaan. Diensvolgens verzogt hy, dat hunn Hoog Mogenden geliefden te verklaaren in de eerfte plaats, dat de Capitulati zou worden gehouden voor gedagteken op den twintigften van Sprokkelmaan deezes Jaars. — Ten tweeden, da hem ten allerfpoedigften zou wörden te hand gefteld de volle fom van 2*6042 Guldens, hem beloofd by de Onderteke ning der Capitulatie te betaalen. — Ten derden, dat insgelyks van dien da af, zou worden goedgedaan de halv Soldy voor het geheele Corps, en de g< heele betaaling van alle Officieren va het Legioen zonder onderfcheid, en Eindelyk, dat de noodige Patente N 4 vo< XXV. BOEK., 1785. t r ■» ï i t r I e n n ir  aoo DE REPUBLIEK DER XXV. Buil K. I785. ZynVqorftel wegens een Militair Departement, voor de Officieren, ten fpoedigften, mogj en afgegeeven worden; ten einde zy den gevorderden Eed daar op zouderi kunnen afleggen, 't Zelve werd tot onderzoek in handen gefteld (*): De langzaamheid, waar mede veele zaaken toegingen, de weinige uitwerking, welke zyne voórgeftelde Plans hadden, als mede de veelvuldige gebreken, waar aan dé Maillebois het beheer dér Krygszaaken onderheevig vondt, béwoogen hem tot het doen van een Voorflag by de Algemeene Staaten om, in den tegenwoordig hachlyken toeftand , een Bureau Militair, een Comptoir' van Oorlog een Militair Departement, of een Bejluurenden Raad op te rigten, waar in de zaaken tot den Kryg behoorende, gebragt, onderzogt, overwoogen en daadlyk ter uitvoeringe zouden aanbevolen, of bewerkftelligt worden. —\— Eene Vergadering van kundige Mannen, onder welk een Tytel ook, bezield met een onvermoeiden yver voor het Gemeenebest, zonder baatzugt of eigenbelang altyd werkzaam, wier pligt het was na te gaan, te overleggen , en uit te voeten, wat tot den Capitein Generaal behoorde , oordeelden veelen hoogstnoodig, en in geenen deele ftrydig met diens waare belangen of gezag: dewyl een Koning van Frankryk en van Pruis/en hunne 'Ra*- (*) Refol. Gen. 18, April 1785,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 20.1 Raaden van Oorlog hadden ; als mede geenzins gefchikt om de Regten van den Hoogen Souverain, of die van den Raad van Staaten in 't allerminst te krenken. Anderen zagen die noodzaaklykheid niet en vonden veel te berispen in de fchets door den Heer de Maillebois daar van ontworpen (*). Een uitgebragt Verflag van de Heeren benoemd om deeze Voordellen des Generaals te onderzoeken, was niet gunftig om dezelve aan te pryzen (f). Staaten van Holland die reeds in Louwmaand gefprooken hadden om, naar het voorbeeld van vroegeren tyde, Gecommitteerden te Velde te benoemen (§),'t geen eerlang de goedkeuring van Friesland; Overysfel, Stad en Lande, en Gelderland wegdroeg, waren van gevoelen, dat de ftaat waar in het Directieweezen van de Militie zich thans daadlyk bevondt, eene nadere voorziening ten nutte van den Lande volftrekt noodzaaklyk maakte; 't zy dat de zaaken weder gebragt werden op den oorfpronglyken voet, 't zy dat 'er anders een Departement Militair werde opgerigt, mits dat hetzelve als dan door de Bondgenooten zodanig werd gevolmagtigd, dat dit nieuw vastgeftelde Departement, aan het oogmerk van deszelfs inftelling weezen- (*) Refol. Gen. s. Juny 1785. Refol. van Bolt, 9. juny 1785. N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 833, $Qst van den Neder-Rhyn Vil. d. bl. 435'. (f) Refol. Gen. 5. July 1785. {$) Refol. Gen. 10. Jan. 1785. N 5 XXV. SOEK. Bollanas :n Frieslands oor» deel daap over.  «os DE REPUBLIEK DER. XXV. BOEK. 1735. Maillebois bezig' tigt de Grenzen. zenlyk kon voldoen: dan oordeelen zy des aangaande geene nadere bepaalingen aan de hand te moeten geeven; vóór dat de Bedenkingen des Capiteins Generaals van de Unie, op den Voorflag des Graaven de Maillebois, van wegen hun Hoog Mogenden gevorderd waren: waar op zy aandrongen, en een fpoedige bewerkftelliging van dit ftuk verzogten; waar in de Afgevaardigden van Friesland met huninftemden (*). De Zeeuw J'che Steden wilden ook dien weg op; doch de Heer van Lynden, verklaarde voor den Eerften Edelen, hier in niet mede te Hemmen, het veel gefchikter oordeelende, dat het Verflag der Algemeene Staatsvergadering op dit ftuk werd onderzogt (f). By het inleeveren van dit Ontwerp ftelde de Graaf de Maillebois voor, om, daar zyne tegenwoordigheid in de Hofplaats geheel geen nut deedt, geduurende het raadpleegen over 't zelve, een reisje na de Grenzen te doen, die in perfoon te bezigtigen, 't geen hem zou in ftaat ftellen om zyne plans met meer gronds van plaatslyke kennis, te beraamen. Hy deedt van zyn we- dervaaren en bevinding eerlang een kort fchriftlyk verflag aan hun Hoog Mogenden, en zy hadden het genoegen te verneemen, dat de Vestingwerken en de Bezettingen der Steden, door hem be- zogt, (*) Refol. Ge». 5 en 25 July en 30 Aug. RefiU van HoII. 26 Aug. 1785. (j-) Not, van Zeel. 15. Sept. 1785., \  VERENIGDE NEDERLANDEN. so3 zoet, zich in een gunftigen ftaat bevonden. Op zyne reize na de Grenzen', waar voor 'hem, buiten de Reiskosten, dertig Guldens daags werden toegelegd, met bepaaling dat hy dit zelfde zou trekken telkens als hy reisde op last van hun Hoog Mogenden en den Raad van Staaten, was hy over 't Grondgebied van den Keizer getrokken, 't welk de Bevelhebber der Stad Run-monde, in hegtenis deedt zetten (*). Om het Legioen,'t geen onder den naam van Maillebois ftondt opgeregt te worden , ruim 3100 Man fterk, voltallig te krygen vorderde de Raad van Staaten 5i49°4 Guldens voor de Aanritsgelden, en hun Hoog Mogenden zonden deeze Vordering, met een aanfpoorenden Brief, aan de Gewesten. —Drie plaatzen werden tot verzameling van dit Legioen opgegeeven. Ryswyk voor de Jaagers te paard, welke de Generaal onder zyn eigen oog wilde opgerigt hebben; het Pesthuis te Rotterdam voor de Jaagers te voet en de Compagnie Artillery; en de omliggende landen van Nymegen voor de Fufeliers Dan die Generaal verzogt eerlang, to; voorkoming van het wegloopen des Krygsvolks, verlof om zyn Legioen in de ee 11e of andere Vesting in bezetting t( mogen leggen. De Stad' 's Hertogenboscl werd hem ten dien einde door hun Hoo£ Mogenden aangeweezen. Het getal dei Staf (*) Refol. Gen. 27 Juiy en 16 Dec. 1785. 2v Sedert Jaarb. 1785- M» &33- 937- XXV. BOEK. 1785. Befchikkingen op, zyn Legioen. Tot Gouverneur van, Breda aan. gefteld.  264 DE REPUBLIEK DER XXV. SOEK. Iiigcr Of eieren v. den Sta; Staf- en andere Officieren, door den Prins Erfftadhouder over dit Legioen aangefteld, beliep honderd en vyftig. De Graaf de Maillebois, met zeer voordeelige posten in zyn Legioen begiftigd, werd op voorllel van zyne Hoogheid, door hun Hoog Mogenden benoemd tot Gouverneur van Breda, in plaats van wylen de Heer Arnoud Joost, Baron van der Duin, Vryheer van 's Gravenmoer, Maasdam, Generaal van de Cavallery en Collonel van 't Regiment Gardes Dragonders; 't geen egter niet gefchiedde, zonder aanmerking van Zeeland, wegens het opdraagen van het Gouvernement eener Vesting van den Staat aan een Officier den Roomfchen Godsdienst toegedaan, en het ongelykdat, door deeze aanllelling, aan langer gediend hebbende Officieren, werd toegebragt. Terwyl Holland hier in toeftemde zondervoorloopig iets te beflisfen omtrent het Regt of de Bevoegdheid van zyne Hoogheid om befchikking te maaken over de Gouvernementen in de Generaliteits Landen (*). e- Een zevental van Capiteinen, met den rang van Luitenants-Collonel, Inboorelingen van dit Gemeen ebest, vervoegden zich 'met een Verzoekfchrift by hun Hoog Mogenden, met bede om niet verkort te worden in hunnen Militairen Rang, door het voortrekken van jongere Luitenants Collonels, voornaamlyk Vreemdelingen. Zy (*) Kefol. Gen. 6, Oa. 31. Ncv. 1785. ÏÏ.-tftk jerl,'Jaarb, 1785. U. 998, i248.- i55ï»  Verenigde Nederlanden. 205 Zy oogden inzonderheid op Franfcke Officieren, ten deezen tyde, in dienst van onzen Staat overgegaan (f). Het ontbrak aan geen Plans ter oprigting van Benden ligt Krygsvolk door den Raad van Staaten by hun Hoog Mogenden ingeleeverd. De korte opgave van zes onderfcheidene, zal eenigZins tot een Haal kunnen dienen van die ontwerpen, en de daarby berekende jaarlykfche kosten van Soldyen en Gagien. Een Plan van den Collonel Christiaan, Prins van Hesfen-Darmfiad, waar by aangebooden werd eene Bende ligte Hesfifche Troepen, van 3000 Koppen, waar van de kosten 's jaarlyks 600,000 Guldens zouden bedraagen. Een ander Plan, door den Heer de Vreede, eertyds Major in Hesfifchen dienst voorgefteld hieldt in het leveren eener Bende van 660 Jaagers te voet, en 200 te paard, begroot op 190, 338 Guldens. — De Major Rechteren Limpurg Helde voor twee Bataillons Voetvolk, e'éne Compagnie Ulaanen, en twee Esquadrons Dragonders, berekend op 232,998 Guldens. —— De Collonel Boy wens boodt aan vier Compagnien Voetvolk tegen 156,045 Guldens te leeveren. 1 De Capitein Meyern begrootte op 123,316 Guldens eene Bende ligt Voetvolk van zes of acht Compagnien, die hy aannam te verfchaffen. Het Plar des Luitenants Glaaburg tot he? het (f) at. fiederi Jaarb. 1785. bl, 834. xxv; boek,' Plarrs tèt oprigtinge vanBenrïcrt ligt Krygsvolk,  ac6 DE REPUBLIEK DER XXV. | 'r% k Bsfcriikkingeri 0 hetKrygi ■weezen. het ligten van vyf Compagnien Voetvolk zou 73,896 Guldens bedraagen. —1 Ook diende de Raad van Staaten een ontwerp in om eene Bende Mineurs, en Sapeurs met een vyfde Compagnie te vermeerderen, wier jaarlykfche Soldyen en Gagien 12373 Guldens zouden beloopem Behalven deeze ontvingen de Algemeene Staaten zo menigvuldige Plans ter oprurtinge van Benden ligt Krygsvolk, dat zy beflooten 'er geene meer aan te neemen onder andere werden dié van den Markgraaf Favras en den Baron d'Arras afgeweezen. Hun Hoog Mogenden beflooten* öndet p de voorbereidzelen om zich in ftaat van "tegenweer te ftellen, in hunnen dienst over te neemen de Brigade Hesfifihe Troepen des Prinfen van Hessen-Darmstad, beftaande in een Regiment ligte Ruitery , en twee Regimenten of vier Bataillons Voetvolk; onder voorwaarde, dat het getal Onder-officieren en Gemeenen van het Regiment Ruitery bepaald zou worden op 497 Koppen, en dat ieder Regiment Voetvolk beftaan zou uit eene Compagnie Grenadiers van 115, eene Compagnie Jaagers van n6 en acht Compagnien Fufeliers van r 18 Koppen; doch dat geene Compagnie Artilleristen by dit Corps zou gevoegd worden, gelyk anders het Plan inhieldt. Wyders werd by hun vastgefteld, dat, naardemaal men twee Regimenten Voetvolk wierf, de sroote Staf zou vermeerderd worden met één Luitenant Collonel en twee Majors $ en  VERENIGDE NEDERLANDEN, aef en de kleine Staf met twee Adjudanten, twee Chirurgyns Majors, twee Kwartiermeesters, één Tamboer Major, en één Piqueur. Dat,~dewyl de Hoofd-officieren van den grooten Staf ieder eene Compagnie zouden hebben, by welke zy geen daadlyken dienst konden doen, 'er nog vyf Capiteins Commandanten zouden benoemd worden; te weeten twee by de Jaagers en drie by de Fufeliers. Dat men de Aanritsgelden van dit Corps zou brengen op den zelfden voet als by de Nationaale Troepen, naamlyk een Ruiter op 2,50, een Jaager op 12.5, en een Fufelier op 100 Guldens. De Soldy voor de Ruiters zou gelyk weezen aan die der gewoone Ruitery, die der Jaagers als der Corporaals, de Grenadiers en Fufeliers zouden de bezolding van 't gewoone Voetvolk trekken. Men vormde en gaf in 't licht een Plan tot een Campement, uit Cavallery, Dragonders, Infantery, ligte Troepen, Husfaaren en Artillery beftaande, in 't geheel tusfchen de negentien en twintig duizenc man beloopende (*). Het aanwerven van Krygsvolk, inhei Land van Luik, 't geen niet met de ver eischte vergunning; maar enkel by oog luiking, gefchiedde, gaf aanleiding to: bui (*) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 927. 1*45- 1245 Wegens vroegere Aanwervingen van ligte Krygsber den onder Mattha, Sternb ach en S a l m hei ben wy reeds verflag gedaan. Zie 01* e Faderl, Hisi Vil. D, bl. 286. eu*. X tV. B ') EK. 1785. Klagtert van den Prins Eisfchop v«j : Luik, .  so8 DE REPUBLIEK DEK XXV. boek. 1785. Ónderhar deling en Overeenkomst va Uollande Utrecht totVerdei diging dit heide Ge westen. buitenfpoorigheden, door de Recruters van de verfcheide Corpfen bedreeven , en tot klagten van den Prins Bisfchop desweeën. Zyn Staatsdienaar in 'sGravenhaage, de Heer de M a g 1 s, ftortte dezelve uit., met verzoek, dat dergelyke ongeregeldheden niet meer mogten gepleegd worden; als mede dat hunne Hoog Mogenden 'er in wilden voorzien, dat hun Gezant zich voor zo ongeregelde Recruten niet al te zeer te Weer Helde,' onder voorwendzel, dat zy Onderdaanen van de Republiek waren, en zelfs aan wanbedryven fchuldigen, te rug gevorderd hadt (*). . . - Het naauw verband, waar in de Gewesten Holland en 't Sticht met den ann deren Haan, ten opzigte van de Verdeelt diginge by eenert vyandlyken aanval, deedt eene "Onderhandeling, in 't afloopen des :: voorleeden Jaars gebftoren worden, tot . welke, van wegen Holland, de Heeren j. C. van Alderwereld Oud Burgemeester en Raad der Stad Delft, en N. van Leeuwen, Raad en Ond Schepen der. Stad Leyden, beiden in Gecommitteerde Raaden van Holland zitting hebbende, benevens de Contrarolleur Generaal der Hollandfche Fortificatiën de Bock benoemd werden, en zich naa Utrecht begaven. . De (lukken deezer Onderhandelinge by Staaten van Holland ryplyk overwoogen zyn- (*) Refol. Gen. 10. n; 15. 20. en 30. Juny 17*5. N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 832.  Verenigde Nederlanden. 205 zynde viel het Staatsbefluit om aan die van Utrecht hunne bereidvaardigheid te betuigen, om tot het in ftaat ftellen der Linie aan de Grebbe (*) op de kragtdaadigfte wyze mede te werken, als mede, om, ten dien einde, de noodige Magazynen, te Amersfoort en Rheenen te laaten aanleggen, en tot verdeediging van die Linie, op den eerften aanzoek, een goed aantal Grof Gefchut, met de daar toe vereischt wordende Affuiten en verdere Ammunitien van Oorlog, uit de Magazynen van Holland te doen verfchaffen; doch dit een en ander op voorwaarde, dat ten behoeve van Holland, gebruik zou gemaakt worden van de Sluis aan den Vaardfchen Rhyn,vm het zogenaamde Molengat voor de gemelde Sluis geleegen, zo wel als van de Heul te Wyk tot het doen van Onderwaterzettingen; en dat het vry zou ftaan om die Sluis, indien men het nu of naderhand noodig mogt (*) Deeze Linie was in den Jaare 1745 van d< Grebbe tot aan de Zuider Zee opgeworpen; doch, zeden dien tyd verwaarloosd en nimmer tot volkomenheid gebragt. Brief van Staaten van Utrechl aan die van Bolland. Refol. van Bol! 26. Jan. 17S5, 't Hadt, nosthans, niet ontbrooken aan Voorfteller van'den Directeur Generaal over 'sLands Vestingwerken du M ottiïi, om aan dit Frontier, als een der fterkfte Bolwerken van Bolland en Utrecht, ter -eerdeedigine, eene fchoone party te trekken, door de Kunst der Natuure de behulpzaame hand te doen leer,en. Zie Rapport van Gecommitteeid.-nS, nopens den Slaat van 5s Lar.ds Frontieren, Magazyr.en en Arz-tnaaltn, bl. 50. IX, DEEL, Q XXV. BOEK;  2io DE REPUBLIEK DER XXV. BOEK. mogt bevinden, met eenige Werken voor een tyd, of zelfs met een geilooten Post, te laaten dekken, Dat ook Staaten van Utrecht zich zouden verbinden, om, wanneer die Sluis geheeL moest vernieuwd of op eene aanmerkelyke wyze verbeterd worden, deeze Waterkeering zodanig in te rigten, dat dezelve met, meerder gemaks en zekerheids dan tegenwoordig tot Onderwaterzetting zou kunnen dienen. Dat ook van de Heul, aan het zogenaamde Klaphek, (indien dezelve zich op Utrechts Grondgebied bevindt,) zodanig een gebruik zou mogen gemaakt worden om het Lekwater, ter Overftroominge, door den krommen Tsfel, naa den kant van Montfoort en Oudewater af te voeren; dat het aan hun zou ftaan,om, des noodig, een tweede Heul of Duiker door den Dyk, eenigzins hooger of laager op, van of na Freeswyk te mogen leggen, ten einde hier door het gebrek der voorgenoemde Sluis te kunnen vervullen. Verder Helden zy het aanleggen eeniger Fortificatiën en Afgraavingen voor, onder toezegging van vergoeding aan de Eigenaaren der Wooningen en Gronden, die , in dit geval, des affland zouden moeten doen. In het toeftaan dee¬ zer billyke verzoeken, vertrouwden zy, dat Staaten van Utrecht geene zwaarigheid zouden maaken: te meer dewyl hun Ed. Groot Mogenden daar door alleen in ftaat zouden worden gefteld om het Grof Gefchut tot verdeediging van de • Li:  VERENIGDE NEDERLANDEN, ait Linie aan 3e Grebbe te kunnen verfchaffen; daar 't zelve, by onverhoopte weigering, geenzins zou kunnen gemist worden; naardemaal men het als dan noodwendig zou moeten gebruiken, tot het verdeedigen dier Posten, Welke in dat géval, binnen Bolland zonden dienen aangelegd te worden, om de plaats te bekleeden van de Werken op het Grondgebied van Utrecht voorgeflaagen, By deeze Onderhandelingen hadt men nog drie Voorlieden överwoogen. • Naamlyk, dat door hurt Ed. Groot Mogenden, voor altoos, zou worden bekragtigd en geflooten de Overeenkomst wegens het Tranfitoir der Goederen van d< Stichtjche Ingezetenen, Op den vier er twintigften van Hooimaand MnccLxxvn aangegaan, i • Dat de Gefchillen ei Geregtshandelingên raakende de Polder en Waterfchappen in of over Holland uit waterende, by Provocatie, niet meer zou den gebragt worden voor den Hove vai Holland, voor zo verre daar in Sticht fche Ingezetenen en Gronden zouden md gen betrokken weezeh; maar dat dezel ve aan den bevoegden Regter, binnen he Sticht, zouden Worden overgelaaten. — En, eindelyk, dat door hun Ed. Groo Mogenden zou worden verklaard, dat in gevalle de Provincie van Utrecht M andere Provinciën, onverhooptlyk doo den Vyand mogten worden ingenomen hun Ed. Groot Mogenden, by derzelve Ontruiming, het daar voor zouden hou Os * . dei XXV. BOEK. 17%; L [ l ï i { » ï i  ais DE REPUBLIEK DER XXV. boek. den als of dezelve by de Unie, en alle de Voorregten daar aan verknogt, waren verbleeven, en zorg draagen dat zo-, danige Provinciën, deswegen niet benadeeld of verkort wierden. 1 Deeze hielden zy in nader overleg (*). Wanneer Gedeputeerde Staaten 'sLands van Utrecht zich zeer huiverig en ongeneegen betoonden, ter inwüliginge van de voorwaarden op welken de Verfterking van de Linie aan de Grebbe werd toegeftaan, en daar toe niet fcheenen te zullen kunnen bewoogen worden, zonder eene volle toeftemming van deeze drie Voorftellen, drongen Gecommitteerde Raaden by Staaten van Holland aan op derzelver inwilliging, uit hoofde van de noodzaaklykheid van de verdeedigbaaren ftaat dier Linie, wegens welken men van de Stichtfchezyde herhaalde voorftellen deedt, als van het hoogde belang voor die beide Gewesten. —Dit hadt ten gevolge, dat hun Ed. Groot Mogenden de twee laatfte Voorftellen geheel toeftonden, en ten aanziene van het eerfte bepaalden, dat de Overeenkomst, nopens het Tranfitoir, in 't Jaar mdcclxxviii aangegaan, en in 't Jaar mdcclxxxii voor den tyd van drie Jaaren verlengd, zich tot de eerstkomende vyftien Jaaren zou uitftrekken. Alles onder uitdruklyk beding dat Staaten van Utrecht aan de gedaane ei- fchen (*) Refol. v«n Holl. 20. Jan. 1785.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 213 fchen zouden beantwoordden (*). —— Zo zeer toonden Staaten van Utrecht zich gefteld op het voor altoos bekragtigen deezer Overeenkomst, dat zy van het toeftaan of weigeren, de geheele zaak der voorgeflaagene gemeenfchaplyke Verdeediging, lieten afnangen: dit bewoog die van Holland om, indien het Voordel van veertig jaaren, niet mogt baaten, dit ftuk op te geeven en de ontworpen gemeenfchaplyken ftaat van Verdeediging te fluiten. De Steden Delft, Schiedam en Schoonhoven zagen het tweede lid deezes Staatsbefluits aan (f). Staande de Onderhandelingen over de verzorging van dit Bolwerk der beide n« aan elkander grenzende Gewesten, warer Staaten van Utrecht die van Holland aai met een ander Voorftel. Zy kondei voor hunnen Nabuur en Bondgenoot nie verbergen, dat de weerlooze ftaat, waa in de Republiek zich voor al aan d zyde van de Land Gewesten bevondt onder de In- en Opgezetenen van he Sticht, groote bekommernis en vreez veroorzaakte , dat het ligte Krygsvol des Vyands, in 's Keizers Leger zeer tal ryk, deszelfs invallen onbefchroomd to in dit Gewest zouden kunnen uitftrek ken, al ware het alleen om te rooven te plunderen, en den buit mede te flet per '(*) Refol. van Holt. 16. Feb. 1785. (+) Refol. van Holt. 20. Mey 1785. O 3 XXV. 3 O EK. 1785. ! Voorftel van Utrecht aan ' Holland, I over het l neemen . van \ Waardgel1 ders. » t C t »  si4 DE REPUBLIEK DER XXV. BOE IC. pen. 1 Wel hadden zy getragt daar. tegen te voorzien, door tot eene algemeene Wapening van alle de In- en Opgezetenen des Stichts te befluiten, en de noodige Schikkingen daar toe te beraanieh; dan de zwaarigheden en hindernisfen, welke dezelve tot hier toe op de meeste plaatzen hadt ontmoet, gaven hun weinig hoope, dat dezelve, immers met den vereischten fpoed, dien 's Lands nood fcheen te eifchen, zou kunnen worden volvoerd. —— Zy hadden vernomen dat de vermeerdering van 's Lands Krygsmagt flaplyk voortging, en dat dezelve, fchoon tot volkomenheid gebragt, op verre na niet toereikende zou zyn tot de bezetting van alle Frontieren van den Staat= Onder het peinzen op middelen, tot veiligheid hunner ingezetenen en derzelver gerustftelling, hadden zy niets beters weeten uit te denken, dan het Plan door ■ hun Ed. Groot Mogenden, in den Jaare MDCCXLfii, voorgeflaagen en door. Staaten van Utrecht onmiddelyk omhelsd, de Aanwerving naamlyk van eene LandMilitie op den voet, zoveel dienftig zou geoordeeld worden, van de Waardgelders, waar van hun Ed. Groot Mogenden een getal van 10000 en Staaten van Utrecht 1000 zouden aanwerven. Deeze "Aanwerving zou, huns oordeels, om die. van 'sLands Krygsvolk in de Steden niet te verhinderen, ten Plattenlande behoo- ren te gefchiedén. Zy vleiden zich, dat, wanneer dit Plan, met fpoed uitgevoerd  VERENIGDE NEDERLANDEN. ai5 voerd en inmiddels de Linie aan de Greb- ] be in ftaat van Verdeediging kon gebragt i worden, daar door, met behulp der Bur-. geryen en anderen, die zich vrywülig daar toe zouden aanbieden, en van zodanige Militaire Magt, welke men als dan zou kunnen bekomen, niet alleen Holland en Utrecht tegen Strooperyen zouden gedekt; maar ook een vyandlyk Leger, ingevalle het onverhoopt zo verre mogt doordringen, gefluit, althans een geruimen tyd zou kunnen tegengehouden worden. üeeze voorOag bleef by Holland in overweeging (*). _ In Hooimaand gaf de Capitein Generaal aan alle de Bevelvoerende Officieren van de Regimenten Cavallery, Infantery, Dragonders en Artillery, als mede van het Corps Mineurs, last, zich te voorzien van de noodige Paarden, Kar ren of Wagens, om zich gereed te maa ken om, op 't eerfte bevel, te kunner uittrekken; en voorts aan zyne Hoogheic berigt te geeven of zy van de noodigf Tenten en verdere Veldbehoeften reed; voorzien waren, of wanneer zy daar me de gereed zouden zyn. De Stadhouder vervoegde zich, te mid den van Hooimaand, met haare Koning lyke Hoogheid, de vorstlyke Kinderen den Generaal Major van der Hoop en verderen Hofftoet, na Breda. Staat (*) Refol. van Bolt. 26. Jan. 1785» O 4 CXV. iO EK. 785. Bevelen van zyne Hoogheid tot het geree éinaaken desLe? gers, Zyne Hoogheid te Breda, %  aïfj DE REPUBLIEK DER XXV. BOEK 1785. Bergen op den Zoom. in ftaat van tegenweer gefteld. lyk was de inhaaling; niet minder dan drie en zestig Kanonfchoten verwelkomden het Vorstlyk Gezin. *% Welk de gewoone Begroetingen ontving, en op *t Gouvernement een prachtig middagmaal gereed vondt, waar toe alle de Heeren Hoofd-officieren genoodigd waren. Op de Heide by Oost er hout woonde zyne Hoogheid de Wapenoefeningen eens Regiments Rutery by, en deedc Wapenfchouw over het Bataillon Zvitzerfche en het Bataillon Hollandfche Gardes. Men maakte te dier Stede , en elders, fchikking op het uittrekken des Krygsvolks, in gevalle de Keizzrfchen mogten aanrukken (*). Reeds in 't Voorjaar hadt men te Ber-. gen op. den Zoom, de Brug van de Linie weggebrouken, de openingen in de Wallen toegemaakt, en de Boomen, onder het bereik des Gefchuts, om verre gehakt. De Bezetting dier Grensvesting beftondt, in Oogstmaand, uit vyf Regimenten Voetvolk, één Regiment Dragonders, benevens ééne Compagnie Artilleristen en Mineurs; doch van deeze Regimenten waren eenige Manfchappen en Officiers na Lillo, en de by gelegene Vestingen , gezonden. De Wagten waren, in deeze tydsomftandigheden, vermeerderd, en behalven de Poort- en Hoofd wagten, ook de Bedekte Weg en eenige der aangelegenite Buitenwerken bezet. Het Kanon, N. Nederl, Jaarb. 1785. bl. 928. 1217.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 9.17 non, 't welk, met andere Krygsbehoeftens, dagelyks uit Holland werd aangevoerd, plantte men op de Bastions, Ravelvnen en andere Vestingwerken (*). Te Maaflricht bleef men, by aanhoudenheid, op 't yverigst arbeiden om die Vesting, meer en meer, in een ontzaglyken itaat van tegenweer te brengen. De talryke Bezetting bevondt zicli zeer gemoed , de nieuwe Gouverneur Prins Frederik van Hcsfien-Kassfiel lag grooten lof in door zich van zyn post te kwyten, en het Krygs volk in een werkzaamheid te houden, als of men groote Krygsbedryven te wagten hadt (j). Reeds vroeg in 't Voorjaar vermeldden de Nieuwspapieren, hoe een egt berigi van een Gekroond Hoofd inhieldr, dal de Hertog van Brunswyk Wolfen buttel, thans te Aqken, geheime er ongeoorloofde Brief wisfeling in Maafirich, hieldt, en die Stad, door Verraad, ir handen van den Vyand poogde te leeve ren. De Rhyn-graaf van Salm, al; Ontdekker en Verfpreider van dit fchrik lyk nieuws bekend'geworden, tot nade ontvouwing opgeroepen, beleedt, dit ui den mond des Konings van Pruisfin ver {taan te hebben. By gedaan onderzoel bleek genoeg, dat die Vorst met dei Rhyn-graaf daar over, by wyze van ge fprek, iets gezegd; maar het geenzin al (*) Ar. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 549. 984. tf) Ar. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 885. nS6. O 5 XXV. boek. . «° I7°D- Desgelyks Maaftnchi. De Hertog vanBRUKSV. YK \zr. een toeleg . om Maaflricht, over te le' veren be' fchuldigdj C L 1 S  ai8 DE REPUBLIEK DER XXV. BOEK. 1735. als eene zekere zaak opgegeeven hadt: De Koning toonde zich gebelgd, in dit geval genoemd te zyn als de rol van een Verklikker fpeelende. Gewigts genoeg fielden hun Hoog Mogenden in 't geen zy vernomen hadden, om den Fiscaal van de Generaliteit Tullingh van Oldenbarneveld na Maaflricht te doen vertrekken, tot het doen van Onderzoek. Zeeland wilde, om het aanbc-? lang der zaake, nog één of twee Heeren, nevens deezen Heer benoemd hebben (*). —r Weinig dagen naa diens aankomst liep 'er een algemeen gerugt, dat men den Heer vanSlyps, Vice-Hoofdfchout van Maaflricht, verdagt hieldt, wegens verbodene Briefwisfeling met den Hertog te Aaken. Het vermoeden vondt zo veel gronds, dat de Fiscaal van hun Hoog Mogenden last kreeg zich van de Heer van Slype te verzekeren; men verzegelde alle diens Papieren, en hy werd, in zyn eigen Huis, naauw bewaard , en allen bezoek, ook dat van zyne Familie, hem ontzegd. In de Brieven by den Heer van Slype gevonden, ontdekte men niets, waar uit men tot een gefmeed Verraad van de Stad Maaflricht zou kunnen befluiten. Naa eenige wee-, ken zittens, en het dreigen eener {Irenge Regtshandelinge, werd hy vrygefprooken en ontflaagen (f). De (*) Not. van Zeel. 11. Maart 1785. (-{■) Ho; veel de tusfehenfpraakdes Keizerlyken Gezauts tc Parys daar aan toegebragt, kunnen wy niet be-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 319 De Gouverneur van Maaftrkht zag met geen onverfchillig oog de naauwe Briefvvisfeling aan, welke van daar op^fcken plaats hadt, en fchreef men aan deeze toe, dat twee Schepen met Hooi voor de Bezetting gekogt, reeds digt by die Vesting genaderd, egter, door een Major en een bende gewapende Boeren, ophetZw^fche Grondgebied, aangehouden wierden. Zyne Hoogheid, hier van kennis krygen- bepaalen. 'Er blyft in deeze zaak met weinig duisters. Men zie daar over History of the internat affaires of the United Provinces. From the Tear 1780 to the commencement of the hofiilities, in 1787 p 99. Post van den Neder-Rhyn VII. D. bl. 9. A. L Schlözer Ferdeediging des Hertogs II. D. bl. ïi7. enz. N. Nederl. Jaarb. 1785- b$ 4°9- ' Met' gelyke duisterheid is onigeeven, de veel gerugts en eefchryfs verwekkende toeleg om den Hertog van Brunswyic, door list of geweld, van zyne Papieren te ontzetten. Wy flippen dit enkel aan, en verzenden, om een breeder Verflag, den Leezer tot de Waare alom bekende Proceduuren, betrekkelyk tot het pretens geformeert Complot om den Hertog van diens Papieren te berooven met alle de ftukken daar toe behoorende; den Post van den Neder-Rhyn VIII. X>. bl. 685. enS chlözers Ferdeediging des Hertogs II. D. bl. 14©. Zo veel gaat zeker, dat, wepens deezen Toeleg, dezelve zy dan waar of valsch , te Aaken verfcheide Perfoonen in hegtenis zaten ; maar dat de Heer Varknchan de St. Genies, voor denHoofdbeleider gehouden, het ontkomen was. Dat de Regters van die Ryksftad, san die van Dordrecht eenige Artykelen overzonden uit de Vraagen en Antwoorden van hunne Gevangenen getrokken, verzoekende, dat op de gezegdens en daaden, daarin vervat, de Heer de Gyzelaar, Penfionaris dier Stad, zou ondervraagd worden. Een der Gevangenen, de Baron c'Asr.w, hadt bekend, uit zekeren Va- XXV. BOEK. I785- Schepen met 'Hooi op het Luikfche aangehouden en weder v 17 gegeeven.  420 DE REPUBLIEK DER XXV. BOEK. I785. Schansfer. aan de Schelde van Leeftocht en Verkwikkingendoor byzonderePerfoonen voorzien. de, fchreef onmiddelyk aan hun Hoog Mogenden, en verzogt gemagtigd te worden, om die Schepen met geweld, derwaards te doen brengen. Dan het fchynt, dat hun Hoog Mogenden, door dusdanige voorvallen zich van hunne Vredelievende gevoelens niet wilden laaten aftrekken: immers men verzekert, datzy , op de berigten van deeze aanhouding, aan hunnen Staatsdienaar te Luik bevel lieten afgaan, om den Prins Bisfchop te. verzoeken tót het aanwenden van deszelfs goede dienften om 't ontflag dier Schepen; terwyl zy van dit voorval, ten gelyken tyde, het Franfche Hof berigt gaven De Schepen werden eerlang vrygegeeven (*). Aan de Schelde waren de Schansfen reeds, zints den beginne der Onlusten met den Keizer, van Manfchap en allengs-' kens van Krygsbehoeften voorzien. Dan het fchynt, dat de Leeftocht 'er fchraal moet omgekomen weezen, althans de Bezetting te Lillo zag, in Sprokkelmaand, met het uiterfte genoegen niet alleen verkwikkende Ververfchingen van een menschlievend Genootfchap te Amfterdam aan- voe- Varenchan de St. Ge nies, gehoord te hebben, dat eene Commisfie, en in 't byzonder de gemelde Penuonaris, den geweezen Veldmarfchalk van zyne Papieren zogt te uerooven. N. Nederl. jaarb. 1785. bl. 1585. (*) Reful. Gen. ai. Feb. 7. 14. en ió. Maart» N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 985.  VERENIGDE NEDERLANDEN, aai voeren; maar ook volftrekte Leevensnoodwendigheden, Vleesch, Spek, Bier, Gore, Erweten, Scheepsbrood, Aardappelen, Zout, en andere Behoeften als Steenkolen, Takkebosfchen, en ontving de Bezetting op het Fort Fredrik Hendrik dergelyke Leevensmiddelen, met een voorraad van Verfnaaperingen. De Nieuwspapieren, deeze Nederlandfchs Weldaadigheid vermeldende, waren vol van de leevendigfte dankbetuigingen en verklaaringen van de groote verpligting aan die edelmoedige Menfchenvrienden verfchuldigd. De Beweldaadigden hoopten zich alleszins zo te gedraagen, dat hunne Weldoeners, (overtuigd van den behoeftigen ftaat, waar in zy zich zonder deeze Vaderlandlievende toereiIcing zouden bevinden,) niet op zouden houden hun, van tyd tot tyd, met hel zenden van verkwikkende Mondbehoef ten te voorzien; wenfehénde dat de berigten ten aanziene van den overvloed, welke men meende dat in onze Vestingen heerschte, met de waarheid overeen kwamen. — Dusdanige betuigingen, geenzins tot lof ftrekkende van hun wien d< bezorging des Krygsvolks was aanbevo len, ontmoeten veel wederfpraaks. Met beweerde, dat het een voorgewend gebrel was, en dat de Dankbaarheid alleen ftrek te om de Weldaadigheid uit te lokkei tot het zenden van Overvloed, waar vai men het fchandelyk gebruik maakte on met de gezondene Waaren handel te dry ven XXV. BOEK. 1785. Of dit noodig ware betwist.  222 DE REPUBLIEK DER XXV. boek. I785. Klagten van Valt* Heyèren overdeOn derwaterzettingvan het Ravenfieinfehe. Overeen komst ot \>ySas va, (*) Post van Jen Neder-Rhyn, vii, d. bl. 82. en 195. N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 986. Medegedeelde Berigten. (f) Refol. Gen. 14. en 20. April 1785.' N. Neder. Jaarb. 1785. bl. 999. en 124°.' veiii Mogelyk is het, dat ten eënigeri tyde , de ryklyk aangevoerde goederen gelegenheid gaven tot zulk een misbruik 5 maar over 't algemeen, gelyk wy uit egte befcheiden weeten, kon de daar iri Bezetting liggende Krygsman, deezen toevoer, zo hy denzelven niet hoogstnoodig hadt, zeer wel ten oirbaar gebruiken (*). Tot verdeediging der Stad Grave deedt ; de Generaal Baron van Monster, . de omliggende Landen onder water zetten . waar door zeven Dorpen, van dé Heerlykheid Ravcnflein, toebehoorende aan den Keurvorst van den Paltz, veel leeden. De Heer Cornet, buitengewoon Gezant van Paltz-Beyeren beklaagde zich des wegen, op last van zyn Hof, in Grasmaand, by den Voorzittenden Heer van hun Hoog Mogenden, den Raadpenfionaris, en den Griffier Fa gee, met verzoek , dat zy de aftapping des waters vart dat Grondgebied, of, indien die Overftrooming noodzaaklyk mogt weezen, behoorelyke fchadeloosllelling aan de Ingezetenen van het Ravenfteinfche zouden bezorgen. Tot het eerst werd last gegeeven (f). - De Overftrooming van zout water ge1 daan om Sas van Gend en Philippine te 1 ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 21% verdeedigen, ftelde de Nederlandjche Ingezetenen , in de omliggende plaatzen woonende, bloot aan verlcheide rampen, • onvermydelyk volgende uit den ftilftand en verrotting dier zoute wateren; in ge- * volge van die zelfde Overftrooming von-J den zich de Onderdaanen van zyne Ma-.^ jefteit den Keizer, grenzende aan"'t gemel-1 de Grondgebied, in foortgelyk onheil ingewikkeld: dewyl dezelve de Ontlasting des waters ftremde. Het gemeene welzyn der beide Mogenheden vorderde het beraamen van middelen, tot voorkoming van die ongelukken. De Landgraaf van Hessen-Philipstal en D. A. van Plet ten berg, Bevelhebbers der bovengemelde Vestingen van den Staat, en de Ridder J. E. Diericx, Conimisfaris van zyne Majefteit, hier toe gelast, troffen eene overeenkomst, om de noodige ontlastingen te bewerken, en de zoute Overftroomingen met zoet water, tot eene bepaalde hoogte, te verwisfelen, en alles wat dit den Landman verligtend bedryf kon verhinderen, voor een bepaalden tyd, te weeren.. Deeze Overeenkomst met den aanvang van Grasmaand aangegaan, was met het begin van Bloeimaand volvoerd (*). De Schelde bleef tmf.-hen Lillo en Saf-1 tingen met yerfcheide Gewapende Sche- " pen, Fregatten, Kotters en Hoekers be-f; zet. b (*) N. Neder/, jaarb, 1785. bl. 405. 989. 134^ XXV. ïo ek. ■785. 7end en ^Mnppine et zout /ateraftc ippen. •e Schel1 door 'orlog:hepeneveüigd.  XXV. boek. 1735. Ontzettende ty dingen we^ gens de aanuiarsch derKeizerfchen. Zeeland weigert het uittrekkendes KrygsYoJks. {*) N. Nederl. Jaarb, 1785- M- 9$5- 1334. .(f) N. Nederl. Jaarb 1785- bl- 1325* 224 DE REPUBLIEK DER zet. Grootere Schepen van Oorlog bewaakten de Zeeuwfche Stroomen, onder het Opperbevelhebberfchap des Vice-Admiraals van Reynst (*). Met Herfstmaand vermeerderden de ontzettende tydingèn wegens het aannaderen des Krygsvolks van den Keizer; waar op veele lnwooners van Cadfant, mee hunne tilbaare Have na Zeeland de wyk namen , om zich niet bloot gefteld te vinden aan den eerden inval der woedende Krygsbenden. De Krygsbezettingen van Bergen op den Zoom, Veere en Vlisfingen , als mede de ligte Troepen des Rhyngraafs van Salm ontvingen bevel van den Capitein Generaal om na Staats-Vlaanderen te trekken; Veere?. en Vlisfingen zouden ieder tot op vyftig Man ontbloot worden. Wanneer de Patenten tot den afmarsch dier Manfchappen by Gecommitteerde Raaden van Zeeland werden ingediend om daar op Attaché te verleenen, verweezen zy zulks na Staaten van: Zeeland, wier befluit viel om dit Krygsvolk niet uit Zeeland te laaten trekken , zo lang het niet door ander zou vervangen weezen (f). — De Capitein Generaal hadt in 't begin van Herfstmaand, Patenten gegeeven tot den uitmarsch der meeste Krygsbenden te Vlisfingen en Veere in Ba-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 225 Bezetting liggende, na het Land van Cadfant , en waren daar op, hoe zeer met tegenfpraak van den Heer van Lynden den Eerden Edelen verbeeldende ,ingevolge van het Staatsbefluit van elf Maart des Jaars mdccexxxiv Attachés geweigerd. De gevreesde Inval in 't Land van Cadfant, waar van de Collonel de Schepper uit Sluis in Vlaanderen Staaten van Zeeland kennis gaf, deedt hem teffens verzoeken om de noodige Attachés op de Patenten te vooren geweigerd: dewyl dit volk het naaste by de hand was, om zo veel mogelyk eene Verrasfing te beletten. De Heer van Lynden vernieuwde daar op zyn aanhouden om dezelve te verwerven, het gevaar, 't welk uit het niet verleenen mogt voortkomen voor rekening laatende der Staatsleden, die met een groote Meerderheid by het genomene Beïluit bleeven: dewyl de redenen tot het niet uitgeeven, het te zeer ontblootenvan Zeeland, nog bleeven ftand houden. Nadere berigten, wegens den aanmarsch der Keizerlyke Krygsbenden, en de verklaaring van zyne Hoogheid, „ dat het onmogelyk was goede Arran„ gementen te maaken tot de Defen- fie, indien de Patenten niet gerefpec„ teerd wierden," baarden geene verandering, dan het Befluit, om die ontrustende tydingen, en het Voorftel van zyne Hoogheid, te zenden aan een en het zelfde Comtnisforiaal Befogne te houden met eenige Heeren uit den Raad en het Col- IX. deel. P legie XXV. boek. 1785.  %26 DE REPUBLIEK DER XXV. boek. 1735. legie ter Admiraliteit in Zeeland, mitsgaP ders ten by weezen van den Vice-Admiraal Reynst, om in't zelve te onderzoeken, welke middelen in 't werk zouden kunnen gefteld worden, zo tot de algemeene Verdeediging van Zeeland, als van deszelfs Frontieren, en daar van een Plan te beraamen. Dit werd ontworpen. Men zogt de Eilanden Walcheren en Zuidheveland, als mede het Land van Cadfant, te dekken door de fehikking van Gewapende Vaartuigen, en het verzorgen der Batteryen van het noodige ter afweeringe eens eerften aanvals, die te meer te dugten fcheen, uit hoofde der berigten van groote Oorlogstoebereidzelen te Antwerpen gemaakt, en van het oogmerk om van de Schelde na beneeden af een Brigantyn te zenden, voerende de Keizerlyke, Franfche en Engelfche Vlag. De aandrang van den Directeur Generaal , du Moulin, tot het Bevelhebberfchap in Vlaanderen benoemd, om de tweeBataillons in Walcheren, met betuiging, dat dezelve, daar blyvende, van geen weezenlyk nut voor Zeeland waren; terwyl zy tot Verdeediging van het Land van Cadfant aangewend, her behoud dier Landftreeke daar van dikwyls alleen zou kunnen afhangen, bewerkte by de Zeemvfche Steden, geen toeftemmend beiluit (*). Hoe (*) Net. van Zeeland %. 15. !?• a6. en 29. Scpt. 1785.  f VERENIGDE NEDERLANDEN. 22-7 Hoe zeer de Zeeuwfche Eilanden, èn inzonderheid Zuid-Beveland voor eene vyandlyke inrukking blootgefteld waren,ontdekte men, vroeg in dit Voorjaar met eene ontzettende zekerheid. Te Kruisingen liep reeds, zints een geruimen tyd, een gerugt; dat 'er by Ebbe een gemaklyke overgang was van den Wal tót op Keizerlyken Grond, het vondt weinig of geen geloof; doch de uitkomst toonde die mogelykheid ten vollen. De Heeren J. S p y k e e. , Heer van Nisfe, en J. D 0jvi r n r c u s, Bierbrouwer te Goes,, bellonden , tot volle overtuiging, dien overtocht, èn gingen van de zogenaamde Batfe Kaay, agter den nieuwlings ingedykten Rhynlandfchen Polder, tot op dien vair Zandvliet, en dus op Keizerlyken bodem, binnen den korten tyd van eén uur, eh kwamen behouden, langs dien zelfden weg, te rug, terwyl de Heer Noord hoeve Infpecteur, de drooge harde Zandplaat, welke de arm der Schelde aldaar in Zee heeft, afmat, met eenige andere Heeren, zo dat 'er meer dan twintig ooggetuigen waren van deeze beflisfende proeve. Men hadt ter Zeeuwfche Staatsvergaderinge op dit ftuk verfcheide overleggingen gehouden (*). Schoon, door het te rug roepen der wederzydfche Gezanten, en de daar op volgende Handelingen, de Oorlog zo góed als verklaard mogt gerekend worden, kon de (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl, 292. Not. vOtt Zeel. 27. Tan. 17Ü5. P 2 XXV, BOEK. I7?!5. Ontdekking hoe men byEbae uit ZeeTand te i'oet op KeizcriyR Grondgebied kon komen, . Vertraaging van den Kryg,  XXV. BOEK. 1785. Oordeel van zommigenove's Keizers Staatkundigen toe ftand. S28 DE REPUBLIEK DER de Keizer de Vyandlykheden niet wel daadlyk beginnen. Gebrek aan Volk en Krygstuig in zyne Nederlanden bepaalde dien Vorst om eerst fchikkingen te maaken tot het doen afzakken van Legerbenden en Oorlogstuig door Duitschland, 't welk, in 't midden van den Winter, moeihjk, traag en kostbaar viel. — Van onze zyde vermyde men voorzigtig aanvallender wyze tewerk te gaan, en door zulk een bedryf alle hoop van Bemiddeling en Bevrediging, af te fnyden. Zommigen, den Staatkundigen toeftand des Keizers in aanmerking neemende, oorbeelden, dat hy tot geen daadlyken Oorlog zou komen. Zy hielden het daar -voor, dat zyne Majefteit, en zyn eerfte Staatsdienaar Kaunitz, te kundig waren om ons den Oorlog aan te doen, op een tyd, dat zyne veelvuldige Hervormingen, zo in 't Wereldlyke als m t Geestelyke, de Oosienrykers, Bohemers en Hunmaren met misnoegen tegen hem vervulden (*)j op een tyd, dat de Vlaammgen en Brabanders, by welken men aller naauwgezetst was op den Roomsch Ca0 tholy- ' <*ï De vryheidlievende Hungaaren betoonden zich zeer afkeerig van den dwang en willekeurige beginze en van Jo.eph»» deb II. Deeze afkeer dreigde heiUooze gevolgen, in dit gedeelte zyner Heerfthappye! en bovenal in 't Zevenbergfche, waar, op 'SI des Jaars 1784, de Misnoegden, gezegd worden zich ten getale van vyftien duizend Man , vereend d'en het Hof van fTeenen met geen geringe vreele vervuld te hebben. History of the wterml affaires of the United Previnces p. 95.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 229 tholyken Godsdienst, en wat daar toe betrekking heeft, en de Kloosters veelgrooter Rykdommen dan in Oostenryk bezaten, vol dugten waren, dat ook de vernietiging van eene menigte dier Geftigten, en het wegvoeren van derzelver Schatten, hun dreigend boven 't hoofd hing: waar om ook veele kundigen en denkenden onder hun reikhalsden na eene minzaame vereffening der gereezene Gefchillen, vreezende voor eene fterke vermeerde-? ring van Krygsmagt binnen hunne Landpaalen, tot het volvoeren van deeze taak zeer gefchikte werktuigen. Te zeer kon hy ook zyne Landen aan het Turk/ene Grondgebied grenzende, niet ontblooten ; op deeze Nabuuren moest hy fteeds een waakend oog en tegen dezelven zich in ftaat van tegenweer houden: dewyl zy niet zouden verzuimen, de eerfte gunftige gelegenheid tot een inval op 's Keizers Grondgebied waar te neemen. Men fprak van een toeleg der Porte by herhaaling in de hooge Vergaderingen hier te Lande. Ook oordeelden zy, dat wy, indien Josephus de II. alle wegen tot een vriendlyke bylegging wilde opdelven, in ftaat zouden zyn om de Oostenrykfche Nederlanden weg te nee« men, eer hy in ftaat ware de noodige Krygsmagt, tot derzelver verdeediging, daar in te brengen (*). Met (*) Tost van den Neder-Rhyn VI. D. bl. 1073. P 3 XXV. boek. I785.  23o DE REPUBLIEK DER XXV. BOEK. Eenigcn keuren hét raadzaam den Keizer voor te komen door een Aanval, Met dit denkbeeld om den Keizer aan. :e vallen, waren zommigen fterk ingenomen. Zy voerden, toen de Oorlog onvermydelyk fcheen, deeze taal. „ Wy „ hebben, by den voorgaanden Oorlog „ met' Engeland, tot onze fchade, ge„ leerd, dat, wanneer men niet by tyds „ op zyne hoede is, de Vyand, op het „ ohverwagtst, ons een gevoeligen {lag „ toebrengt, zonder dat men in ftaat is „ denzelven af te keeren. 1 Doch, in den „ tegenwoordigen Oorlog met den Kei„ zer, komt het by tyds op zyn hoede s, weezen ons ongelyk meer te pas. Zul„ len wy thans wederom dwaas genoeg „ zyn, om des Vyands openbaaren aan„ val af te wagten? Zullen wy ftil zit,V ten, tot dat de Keizer, op zyn ge- mak zyne Troepen in zyne Nederlan57 den heeft gevoerd, en daar door de- zelve tegen onze aanvallen gedekt?. ,, Zullen wy wagten, tot dat hy ons „ met de Wapenen op 't Iyf valt, en „ eenen inval op onze Grenzen doet? —; „ Het fchynt ons toe, dat wy, daar al„ le middelen tot een minnelyk verge„ lyk afgefneeden zyn, daar de hoof„ digheid van het Keizerlyk Minifterie „ volftrekt eenen Oorlog begeert, niet „ moeten wagten tot dat de Keizer zy„ ne Nederlanden genoegzaam heeft ge„ dekt; maar dezelve kunnen, mogen „ en moeten wegneemen, eer zy door „ eerie Keizerlyke Krygsmagt befchermd „ zyn; terwyl wyter Zee aandien Monarch  VERENIGDE NEDERLANDEN. 2.31 narch gevoelige Hagen zouden kunnen toebrengen; doch hier mede dient geen " oogenblik getalmd te worden; daar de " Staat volkomen verzekerd is, dat de " Keizer den Oorlog met ons voor heeft. " Zo wy ons Krygsgeluk niet moed• willig willen verzuimen, is het thans " de tyd, om ons in 't bezit der Oos" (ennkfche Nederlanden te Hellen voor 99 de aankomst der Keizerlyke Troepen; " daar de Keizer 'er tegenwoordig nog " geen 14000 Man heeft, en ons Leger " uit ruim 38000 Manbeftaat, waar aan " in 't geheel 1500 Man op deezen tyd °' ontbreekt; daar onze Vloot, die op de Schelde en voor Vlisfingen ligt, tot " voor Antwerpen kan komen, en ge " heel het Land van Waas dwingen: " waar naa het den Keizer, wanneer wj " aan de Maas post hadden gevat, al " tyd moeilyk zou vallen, die Riviei " over te komen; daar wy, boven dat in de Middellandfche Zee, hem gevoe " lige fchaden zouden kunnen toebren " gen, en te Triest, zynebegunftigde Oorf " Indifche Compagnie van alle veerkrag " berooven, is het thans onze tyd on onzen Vyand voor te komen, en daa " door te toonen, dat Werkloosheid geen zins het eigen character is der braai " fte en beste Nederlanderen. El " oogenblik, 't welk thans verzuim 99 Wordt, is eene onherftelbaare fchade " thans, thans kunnen wy onzen Vyan " allergevoeligst treffen! Daar de Ooi " P 4 lo XXV. BOEK. 1785. » t l r i, i l r 9  a3s DE REPUBLIEK DER XXV. boek. 1785. „ log zeker, daar de Oorlog reeds daar ,; is, en het eene tot God fchreeuwen,, de Ongeregtigheid tegen ons lieve Va„ derland zou zyn, indien wy onzen Vy„ and den kans niet afzagen, en terftond,. terwyl onze Vestingen, rnet verdub„ belden yver, door duizenden van han„ den, in een behoorelyken ftaat van te„ genweer worden gefteld, niet in 'sKei5, zers Nederlanden rukten. „ Dit zyn de gereedfte en zekerfte „ middelen om, met de hulp van God, „ onze Republiek te behouden. Hebben „ wy fpoedig ons van de voordeeliufte posten meester gemaakt, en de Maas „ bezet, dan zal de Keizer den over„ tocht allerbezwaarlykst vinden; terwyl „ wy, in disn tusfchentyd de fchoonfte gelegenheid hebben, om andere Mogenheden in ons belang te doen treeden, waar toe zy te gereeder zullen „ weezen om dat wy thans tot ons be- „ houd werkzaam zyn. De Bra- banders zeiven zullen ons met open armen ontvangen, daar zy Adderen „ voor eén bezoek van 's Keizers troe?, pen, zy houden zich te recht verzekerd, dat de Opening van de Schelde beginnen zal met de opening van den „ Vlaamfche en Brabandfche Beurzen: zy „ kunnen zich te recbt verzekerd hou„ den, dat hunne Klooster - Schatten, „ onder het voorwendzelvani^(;/oraöif2'e, 3, het eerst zullen moeten ontgelden; en wie twyfelt 'er aan, of de Keizer „ zal  VERENIGDE NEDERLANDEN-23 3 „ zal deezen Oorlog tragten te voeren, ten kosten van de eerlyke Vlaamingen 5, en Brabanderen. Zeker is het dat de „, Brabanders zo fterk zyn tegen eenen a, Oorlog tusfchen den Keizer en onze „ Republiek, dat eenigen hunner voor„ naamften en doordenkendften eene Re„ monftrantie tegen het inrukken 'van „ meerdere Troepen zullen doen; en „ waarom zouden zy niet, daar zulks „ aan hunne betaamelyke Godsdienftige „ en Burgerlyke Vryheid den laatften „ flag zal toebrengen! En zonder toe„ ftemming der Stenden van Vlaanderen „ en Brabant mag de Keizer geen meerdere Krygsmagt daar invoeren. Mei „ allen regt mogen en moeten de eerly„ ke braave Brabanders het Gouverne„ ment aanzoeken dit tegen te gaan: de „ wyl niets minder dan hunne plegtigftï „ Godsdienst-inftellingen en Schatten „ het offer zullen zyn, 't welk zy aai „ den willekeurigen wil van eenen ge „ biedenden Heer zullen moeten opoffe „ ren (*)." Dusdanige heete aanmaaningen, die di geestdrift eeniger Landgenooten, in di tydsgewrichte, kenmerken, konden nie opweegen tegen het verzoek van Frank ryk om de verwydering tusfchen den Kei zer niet onherftelbaar te maaken, doo het waagen van zulk een fchynbaar oc gei (*) Pest van den Neder-Rhyn VI. bl. 1093. P 5 XXV. 13 0 EK. 1785. L ; Hun ge^ voelenaan. gedron' gen, door - den blyk. baaren vyr andlyken toeleg des ■ Keizers. .-  234 DE REPUBLIEK DER XXV. BOEK. genbliklyk voordeeligen Krygskans. En valt het niet te lochenen of een inval, van onze zyde, in de Oastenrykfche Nederlanden, hoe vooripoedig men zich denzelven verheelde, zou de breuke grooter en het voortzetten des nog fammelenden Oorlogs volftrekt onvermydelyk hebben doen worden. „~ Doch," merktên de voorftanders van dit Rrygsbedryf aan, „ indien men op. Verzoening bedagt wa?, re, dan moest, aan 's Keizers zyde, de afzakking zyner Troepen na de Nederlanden geftaakt zyn, zo wel als wy van een fpoedigen inval in, en verovering van dezelve hadden afgezien, ,, zo lang tot dat de voortduuring van „ den Vrede, of de aanvang van den Oorlog, bepaald was. Het was aller„ onredelykst dat wy onzen besten kans „ zouden verkyken, terwyl de Keizer, ,, met alle verhaasting, zyne Krygsverrig" j, tingen doorzette. Want het voorgee,; ven van dien Vorst, dat hy zich in „ geene Vredesonderhandelingen wil in„ laaten, vóór dat zyne Troepen in de „ Nederlanden zyn aangekomen , duidt ,, niets minder aan dan eene Vrede-ge,, zindheid, en toont met alle zekerheid, „ dat hy dit voorwendt, dat hy zyne „ wreedaartige oogmerken alleen ver„ bergt, om ons in ilaap te wiegen, om „ ons te rug te houden van hem een „ gevoeligen dag toe te brengen, eer hy „ in ftaat is zulks te verhinderen. Immers, fchoon zyne Troepen in hun Land  VERENIGDE NEDERLANDEN. 235 Land gebleeven waren, zouden egter de Vredesonderhandelingen zo wel re\l geimaatig en regtvaardig kunnen zyn l, aangevangen , als dat dezelve in de Ne, derlanden zyn aangekomen, doch zej, ker is het, dat, wanneer hy die woeste Barbaaren op onze Grenzen heeft, " dat hy zich verbeeldt zyne onregtmaatige Èifchen terftond voldaan te zul3\ len krygen, of ons door roof en moord " zyner woeste Troepen,' tot derzelvei inwilliging, te zullen noodzaaken. ?' Wy houden den aanmarsch dier Krygs" benden voor vyandig; want, fchoor l men tegenwerpt, dat hy fit na zyn« eigene Landen zendt, dat dezelveniet! „ anders zyn dan eene Bezetting,welk? „ de Keizer aldaar wil vestigen, word dit gevoelen tegengefprooken, doo; \ den aart des Krygsvolks zelfs, daa: het zeker is dat hy aan zyne Nederlan \\ den geene Bezetting zal geeven, (in dien hy eenen Nero of Cal-igu la in wreedheid niet wilde overtrel ", fen,) welke beftaat uit Mondeis, ui % woeste Schepfels, uit Barbaaren, wel ' ken het rooven, plunderen en het be H dryven der ongehoordfte wreedhede eigen is, en deeze woeste eigenfchar. I, pen noch by vriend, noch by vyand „ kunnen verbergen of afleggen (*)." Or (*) Post van den Keder-Rfyn VI. D. bl. 1226', XXV. boek, t7.85: t 1 »  XXV. BOEK. 1785 Voorflage in Utrech om Fran Jche Hulp Magt i Keizers zyne Né dertandt (*) Post van den Neder-Rhyn VI. D. bl. 1225» 036- DE REPUBLIEK DER Onderwyl naderden deeze Krygsbenden.' In Utrechts Ridderfchap befloot men, ter eerfte Staatsvergadering voor te ftellen, dat, daar de Stad Maaflricht voor ons 1 zo noodzaaklyk is, om de Gemeenfchap (tusfchen Frankryk en ons Gemeenebest "open te houden, dewyl onze geiinge ' Krygsmagt zo fterk eene Bezeting niet kon misfen, aan het Franfche Staatsdienaarfchap behoorde voor te ftellen, 01» die Vesting, ten fpoedigften, met Fran* fche Krygsmagt, geduurende den Kryg, te bezetten. Een kundig Staats¬ man deedt aldaar den voorflag, om, vermids de nood zo hooggaande werd, door het vast naderen der Keizerlyke Benden, by het Staatsdienaarfchap van Frankryk aan te dringen om met ronde woorden te weeten, hoedanig dat Ryk de Middelen te onzer Verdeediging beraamd hadt? — Of het voorrieemens was den Vyand te keeren , eer dezelve tot de Nederlanden genaderd zou weezen? Of een gedeelte van deszelfs Troepen af te fnyden? Dan of het zou gezind zyn, hoe eer hoe beter, 2.5 of 30,000 Man in onze Soldy over te doen, waar door wy in ftaat zouden zyn den Vyand, ten minften voor eenigen tyd, te keeren (*). es In Sprokkelmaand bedroeg de allengsin kens uit Duitschland aangekomene Krygsmagt n.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 237 magt des Keizers tusfchen de 2,5 en 00,000 Man, die met de Brabandfthe 44000 uitmaakten. Meest waren ze in het Luikfche en Guiikfche verdeeld: zo om dat het Keizerlyk Limbwgfche te bekrompen was om deeze Manfchap te bergen, als om dat het Krygs volk daar gelegerd een waakend oog kon houden op Maaflricht, geduurende de Onderhandelingen (*). _ • In deezen dreigenden toeltand fchreeven de Gezanten te Parys aan den Griffier Fagel, dat de Graaf de Vergen nes, hun, van wegen den Graaf de Mercy, opening hadt gegeeven van het ant woord zyner Keizerlyke Majelteit, op ' geen van wegen hun Hoog Mogenden door tusfchenkomst des Franfchen Hofs op deszelfs voorloopige Eifchen verklaar* was, hier in beftaande. Dat de Al gevaardigden van hun Hoog Mogenden welken uit het midden van derzelver Vei gadering zouden worden verkooren, 0 eene voeglyke wyze, zouden ontvange en behandeld worden. Dat 'sKe: zers oogmerk niet was de Onderhandf ling te Weenen te bepaalen; maar om d£ zelve te agtervolgen en af te doen onde het oog en de bemiddeling des Koning van Frankryk, waar toe de Graaf d M e r c y reeds de noodige Volmagt hac ontvangen. Dat de Keizer, om d Oi (*) N. Nederl. Jmrb. 1785. bl. 083. xxv. BOE Kr 1785-, Nadere Openingen van wegen ' den Kei- ■ zer, > 1 5 y 1 r s E t e 1-  c3§ DE REPUBLIEK DER XXV. BOEK. 1785. Vorderingen van zyn kant (*) De Graaf de Mercy, de Geldfomme niet in Gefchriftc uitgedrukt hebbende, hadt mondeling den ciich van Twaalf MHHbsij Guldens gedaan, Onderhandeling gemaklyker te maaken; bereidwillig was toeteftaan een Stilftand van Wapenen tot den eerften van Bloeimaand: indien de Afgezanten van huri Hoog Mogenden in ftaat waren om eene moreele zekerheid te geeven, dat de Voorflageri van zyne Keizerlyke Majefteit, thans aangeboden, zouden worden aangenomen. —— En eindelyk, dat, zo men, van de zyde. van hun Hoog Mogenden, de Vredesvoorwaarden weigerde of verydelde; de Keizer niet langer zou marren, dm de rest van zyne Troepen te doen aantrekken, en dat, van dit oogenblik af, de kosten van den Oorlog voor Rekening van de Republiek zouden weezen. De laatfte Voorflagen van Josephus kwamen hier op neder. 1. Zyne Kei' zerlyke Majefteit is genegen af te ziert van de onbetvvistbaare Regten, welke hy,door het Verdrag des Jaars MDCLxxnr, verkreegen heeft op de Stad en Sterkte van"'Maaflricht, op voorwaarde dat de Republiek, ten Lospryze, betaale de fom van (*) Millioenen Weener Geld, en daar en boven in de volgende Bepaalingen berustte. 2. Zyne Keizerlyke Majefteit behoudt aan zich de gedeeltens, die Hem overgedraagen zyn, by  VERENIGDE NEDERLANDÊN. 239 by het Verdrag van den Jaare mdclxxiii het Graaffchap Froenhove en het Land; van Overmaaze, thans in 't bezit der Republiek. 3. De Grenzen van Vlaanderen moeten blyven, gelyk ze bepaald zyn in de Overeenkomst des Jaars MDCLxrv; en, indien door tyds verloop , daar in eenige duisterheid mogt gekomen weezen, zal men van wederzyden Commisfarisfen benoemen om zulks te herftellen. 4. Zal men de kragt- daadigfte maatregels neemen om, op eene duurzaame wyze, en die in ftaat is om alle twist te weeren, den loop der wateren te bevorderen, en de Ónderwaterzettingen, zo in dit gedeelte, als aan de zyde^van de Maas, voor te komen, ten dien einde zal men aan zyne Majefteit dePlaatzen noodigom ditte bewerken afftaan, en desgelyks zullen hunne Hoog Mogenden de Onderdaanen van den Keizer fchadeloos ftellen, wegens de fchade, veroorzaakt door de Onderwaterzettingen van de zyde der Republiek. 5. Hun Hoog Mogenden zullen het volkomen Regt van volftrekte en onaf hanglyke Souverainiteit zyner Keizerlyke Majéfteit erkennen op het geheele gedeelte der Schelde van AnUverpeti af tot het einde van'het Land van Saftingen; zodanig dat het hun niet zal vryftaan, van hunnen kant, eenige Regten of Tollen, hoe ook genaamd, of onder welk eene gedaante, zulks zou mogen weezen, te vorderen; noch op eenige andere wyze, de £XV. SOEK.' [785. \  XXV. boek. 1785. Door Afgezar ten bezwaarlj'gekeurd (*) Zie onze Faderh Bist, VII. D. bl. 209. aio. 240 DE REPUBLIEK DER de Vaard en den Koophandel te belemmeren. 6. Overeenkomftig met het LXVIII. Art. des Verdrags van Munfter van den Jaare mdcxlviii, zullen de Forten Kruisfchans en Fredrik Hendrik, zonder uitftel, geflegt en geruimd wor- <|en< , 7. Desgelyks zullen hunne Hoog Mogenden terftond de Forten Lillo en Liefkenshoek ontruimen, die, daarenboven , naa de bepaaling van het 6. Art. hun volftrekt noodloos worden. — 8. Zal men zich in het vriendlyke verft'aan over de Eifchen van zyne Majefteit uitgedrukt en het VI, VIL en Vlil. Artykelen van het Tafereel (*> — 9Zvne Majefteit ftemt toe, dat de Geldvorderingen die de eene Souverain .op ■de andere hebbe, voor vereffend zullen gehouden worden: wat die van byzondere Perfoonen betreft zal men Gelastigden aanftellen om ze te vereffenen met de fchadeloosftellingen te betaalen aan de Onderdaanen van zyne Majefteit wegens de laatfte Onderwaterzettingen, de Der Staaten Afgezanten namen op zich " deeze Voorflagen onverwyld ter kennis,. fe van hun Hoog Mogenden te brengen; doch merkten by den Graave de Vergen nes aan, dat zy wel verre waren van eenige moreele Verzekering te kunnen geeven, dat de Voorflagen van den Keizer zouden worden aangenomen, dat zy  VERENIGDE NEDERLANDEN. 041 2y , integendeel, 't gegeeven antwoord l zeer weinig overeenkomende met het 1 oogmerk van hun Hoog Mogenden, en ■ de gemelde Voorwaarden zeer bezwaa-: rend en onregtmaatig, vonden; en zo wel van de billykheid en regtmaatigheid van den Koning, als van hoogstdeszelfs Vriendfchap voor de Republiek, meenden te mogen verwagten, dat zyne Majefteit dezelve ook uit dat oogpunt zou befchouwen, en vervolgens, door zynen vermogenden invloed, zyne Keizerlyke Majefteit tot het vorderen en inwilligen van redelyker Voorwaarden zou tragten over te haaien (*). Meerderen ingang dan.de Gezanten: vermoedden, vonden deeze Voorflagen ' van Josephus ter Algemeene Staatsvergadering: immers het Befluit viel, dat zy den Grave de Vergennes zouden verklaaren, dat den Grave de Mercy zekerheid kon worden gegeeven, dat hun Hoog Mogenden geneegen waren in redelykheid te vergoeden de Schaden aan de Onderdaanen van zyne Majefteit, door de gemaakte Overftroomingen, veroorzaakt, om dezelve door wederzydfche C^ommioia risfen te doen begrooten, aan dezelven over te laaten het bepaalen van 't geen men ook uit anderen hoofde aan de we- (*) Brief van de Heeren Lestevenön van Berkenrode en Brantsen 6 Maart; den $ by bun Hoög Mogenden ontvangen. Setr. Refol, ter Generaliteit 9 Maart T7S5. IX. deee. Q i o e Ka' 785, Door vier j ew est en p-ootenJcels aan» renomen.  XXV. BOEK. 1785. V 242 DE REPUBLIEK DER wederzydfche Ingezetenen zou mogen verfchuldigd zyn; en om voorts de Vorderingen wegens Gelden, die de eene Mogenheid aan de andere mogt fchuldig weezen voor vereffend te houden. Dat hun Hoog Mogenden bereid waren niet alleen om, onder bemiddeling van zyne Allerchristlykfte Majefteit, in Onderhandeling te treeden over de Eifchen in het VI. VII. en VIII. Artykel van 's Keizers Tafereel vermeld, en „ over de „ Betaaling van eene Convenable fom„ me, by wege van Tranfactie en tot „ Extinctie van alle Pretenfien, welke „ zyne Keizerlyke Majefteit uit eeniger„ hande hoofde hadt gefustineerd op de Stad enFortresfenvan Maaflricht, mits" gaders op het Graaffchap: van Vroen~ \\ hove en het Land van Overmaaze; maar " om ook met betrekking van de Grens„ fcheidingen in Vlaanderen af te zien „ van het geconvenieerde in de Jaaren mbccxv en mdccxviii, en voor een Bafis der Limiten aldaar te houden de Conventie van den Jaare mdclxiv, ' en om al het geen daar omtrent, door " verloop van tyd , duister mogt zyn , geworden, ten fpoedigften door weder' zydfche Commisfarisfen, te doen regu' leeren." — Om boven dien de Forten de Kruisfchans en Fredrik Hendrik, en ' zelfs ook, des noods, indien zyne Kei„ zerlyke Majefteit zulks volftrekt van de „ Republiek mogt eifchen, Lillo en Liefz. ktnshoek tedoen flegten of ontruimen. -  VERENIGDE NEDERLANDEN. 243 En nm de vrve en onaf hanffelvke Sou- VW J O J i^ii T „ verainiteit over het ganfche gedeelte „ van de Schelde, van Antwerpen af tol ;, aan het einde van Saftingen toe, zc en in dier voege als dezelve is af„ getekend op de Kaart in den Jaare „ mdcclxxvii door denOostenrykjchen „Generaal Ferrari, geformeert. „ over te laaten aan zyne Keizerlykt „ Majefteit, met Renuntiatie van hur „ Regt om te Lillo, of elders, in hel „ voorfchreeve Riviervak, eenige Regter „ te heffen, Vifitatien te doen, of o\ eenigerhande andere wyze, hoe ook ge s, naamd, de Vaard of Commercie vai de Ingezetenen, van zyne Keizerlyk „ Majefteit, in 't gemelde gedeelte vai „ de Schelde, te belemmeren; mits, ovei „ eenkomftig met het XIV. Artykel va „ het Tractaat van Munfter, de Scheld „ aan de zyde van hun Hoog Moger den geflooren, en de Souverainite „ over dezelve, van de hier voor bt „ paalde Limiten by Saftingen af tc „ aan de Zee toe, van dezelve gecor 3, 1' rveerd blyve." Wegens het regelen der Uitwaterin van de Landen zyner Majefteit in Vlaai deren, en aan de zyde van de Maaze wilden zy zulks deen, onder Bemiddc ling des Konings van Franryk', ten eir de zo veel mogelyk alle Overftroomin voor te komen, „ met oyergifte m daar toe, op eenen redelyken voet „ gebruik te kunnen maaken van he Q 2 „ noq 15 O Eli 1785. t \ \ 1 1 6 t t y \ l 1 » E  XXV. BOEK £44 DE REPUBLIEK DER T „ noodig Terrein, zelfs onder het Gebied van hun Hoog Mogenden, mits, " in allen gevallen de Sluizen, die daar ' toe op het Grondgebied van hun Hoog .' Mogenden zouden mogen worden ge*' maakt, blyven onder de Beheering en Superintendentievan hun Hoog Mogenden; en mits geen deezer te maaken " Werken hinderlyk zyn aan de noodige Defenfie van de Frontieren van deezen Staat." In de verwagting dat, op deeze wyze, in't weezen der zaake, voldaan was aan het oogmerk van zyne Keizerlyke Majefteit hielden, 'hun Hoog Mogenden zich overtuigd, dat geen meerder Krygsvolk herwaards zou gezonden, veel min eenige Daadlykheden aan de zyde van zyne Keizerlyke Majefteit zouden ondernomen worden: in die veronderftelling zouden zy ook, op de eerst bekomene verzekering daar omtrent, daadlyk order ftellen, dat de Landen der Onderdaanen van zyne Keizerlyke Majefteit niet langer door de gemaakte Overftroomingen last lee- den. ■ Ook zouden zy ten fpoedig- ften twee Afgevaardigden uit hun midden benoemen om zich na Weenen te.begeeven, en tot bevordering deezer Vredesonderhandelinge, hunne opwagting by zyne Keizerlyke Majefteit te maaken, en tevens de noodige Volmagt fchenken aan de Gezanten te Parys om met de Graave de Mercy, op den bovengemelden voet, onder goedkeuring van hun Hoog Mo-  .VERENIGDE NEDERLANDEN.245 genden, eene behoorelyke Conventie te fluiten. Deeze Volmagt zou daadlyk opgemaakt, en verzonden worden met last, om, alvoorens de gemelde Verklaaring aan de Graave de Mercy gefchiedde, aan den Graave de Vergen nes te «doen opmerken , de infchiklykheid en toegeevenheid, welke hun Hoog Mogenden, op den raad van. zyne Allerchristlykfte Majefteit, in de vaste veronderftelling dat, langs dien weg, dan ook als nu de Vrede zou bewaard worden, alzins hadden willen betoonen, en den geest van Bevrediging, waar mede zy de Vorderingen van zyne Keizerlyke Majefteit hadden behandeld: daar de 111. VIII. en IX. der Artykelen aan den Franfchen Staatsdienaar ter hand gefteld, geheel waren toegegeeven, gelyk ook de IV. V. VI. en VII, voor zo verre de meening van zyne Keizerlyke Majefteit daar by kon geweest zyn, en met de billykheid beftaanbaar was; en men zelfs, ten aanziene van de I. en II. Artykelen, hoe zwaar dezelve ook mogten zyn, alle mogelyke gemaklykheid behoefde, m de vas-. te hoop, dat, door de billyke en veelvermogende tusfchenkomst zyns Konings, dien aangaande redelyke fchikkingen zouden kunnen gevonden worden, en de Vaard van de Oostenrykfchc Nederlanden na en uit de Oost-Indien, overeenkomftig het V. Artykel, zou worden belet. Met verdere volmagt aan de Heeren GezanQ 3 tea XXV. SOEK.  XXV. BOEK. H6 DE REPUBLIEK DE|R ten om, in gevalle, naar het oordeel der Franjche Staatsdienaarfchap, inde voorts te geevene verklaaring, nog eenige duisterheid mogt worden gevonden, dezelve met vooroverleg van dien Stvatsdienaar, voor zo veel des noods, te mogen ophelderen. . Ook leefden zy in de verwagting-, dat eerlang een Afgezant, met 's Keizers zaaken belast, herwaards zou gezonden worden, als de twee Gezanten van hier, ten Hove van Weenen verfcheenen waren. _ . r Desgelyks zouden der Staaten Afgezanten te Parys, voor zo verre de Onderhandeling daar zou voortgezet worden, last krygen om boven alles zorge te draagen, dat de Bewoordingen deezer te fluitene Conventie, ten aanziene van de Grensfcheidingen, als anderzins, zo klaar en duidelyk wierden ingerigt, dat daar over, in het vervolg, nimmer eenighet minfte gefchil kon vallen; en dat ook geenerhande verfchillen of vorderingen, hoe ook genaamd, of van welk eene natuur dezelve zouden mogen weezen, onafgedaan of onbepaald gelaaten wierden. Laatstlyk zou zyne Hoogheid en de Raad van Staaten worden verzogt, om, ter vermydinge van grootere lchaden, voor eerst geene verdere Onderwaterzettingen te doen, en zelfs, op de eerfte nader ingekomene tyding, de geene die teeds gedaan mogten zyn, zo in Vlaan-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 247 deren als by Lillo en de Kruisfchans, hoe ] eerder hoe beter te doen doppen, en 1 om, dien onverminderd, alle verdere. Orders, om deeze Republiek, ten aan- : zien van derzelver Frontieren, Militie en Magazynen, in behoorelyken ftaat van Tegenweer te ftellen, met allen nadruk en fpoed voort te zetten. De Afgevaardigden van Friesland en Stad en Lande namen het Verflag over om 't zelve breeder mede te_ deelen. Wanneer men egter met het Befluit voortging, wederfpraaken zy zulks met voorbehoudenisfe van zodanig eene Aantekening als de Staaten hunner Gewesten noodig zouden oordeelen. De aanweezige Afgevaardigde van Zeeland betuigde onbevoegd te zyn], zonder rugfpraak met de Staaten zyns Gewests, dit Befluit te heipén neemen; daar hy te vergeëfsch, met den meesten aandrang, een Affchrift verzogt hadt om 't' zelve over te zenden aan de Staaten zyns Gewests. "Waar op de meeste Heeren Afgevaardigden , boven al die van Holland, beweerden, dat de Haast, welke de afdoening van dit werk vereischte, en de Geheimhouding waar mede het moest behandeld worden, volftrekt verboodt om 'er Affchriften ter Beraadflaaginge aan de andere Gewesten van af te geeven, dat men niet langer dan tot 's anderen daags met het befluit neemen kon wagten; gelyk ook gefchiedwas. — Waar op Zeelands Afgevaardigde betuigd hadt buiten Q 4 ftaat CXV. i OEK. 785.  248 DE REPUBLIEK DER XXV. Boek. 1785. Hoe dit Jn Zeeland werd opgenomen. ftaat te zyn daar in toe te ftemmen; waar by Friesland en Stad en. Lande zich niet alken voegden; maar zelfs tegen de Afdoening verklaarden; doch alles vrugtloos; dewyl men beweerde, dat 'er geen Uitftel kon plaats hebben; maar, in tegendeel, by dit ftuk de grootfte Haast was, tot voorkoming der Vyandlykheden van de zyde des Keizers, dat de inhoud van den gegeeven last de ftrikfte Geheimhouding vereischte, waar om ook geen Affchriften aan de Leden van Holland waren gegeeven. Voor overmagt hadt hy, zo wel als de Afgevaardigden Friesland en Stad en Lande moeten wyken. Verflag hier van by Staaten van Zeeland inkomende gaf de Raadpenfionaris , voor den Heer Eerften Edelen, zyne verwondering te kennen over de behandeling welke in eene zaak van dat aanbelang ter Generaliteit was gehouden» De Afgevaardigden van Middelburg lieten zich op deezen trant hooren, „ dat „ zy niet dan met het innigst leedwee„ zen en bewondering vernomen had„ den, de alleszins irreguliere en onge„ boorde handelwyze der Provincie van „ Holland, die in het neemen van dit „ Befluit, zich niet hadt ontzien de hei„ ligfte Wetten van het Bondgenootfchap , met voeten te treeden, en, in eene „ zaak van het alleruiterfte gewigt, als „ het punt van Vrede en Oorlog, en , waar in Zeeland boven alle andere be-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 249 „ lang hadt, niet alleen hadt doen be„ fluiten, buiten medeftemming van dat „ Gewest; maar ook aan 't zelve de „ Raadpleegingen over zulk een gewig„ tig punt hadt willen onttrekken; ja „ zelfs geweigerd behoorelyke kennis van „ den uitflag der Raadpleegingen te doen „ toekomen. Hun Ed. Agtbaaren von„ den deeze violente handelwyze, in al„ len opzigte zo bedenklyk, zo weinig overeenkomftig met de eguards, die ,; de Provinciën onderling behoorden in „ 't oog te houden, zo zeer boulever„ feerende de gezegende Conftitutie dee„ zer Republiek, dat hun Ed. Agtb. lie„ ver derzelver oordeel deswegen wilden „ opfchorten, dan hun Mede - bondgenoo- ten fufpecteeren van gevoelens, waar „ toe dier handelwyze welligt aanlei- „ ding gaf." Van dit alles wilden zy ter Algemeene Staatsvergadering kennis gegeeven hebben, met wederfpreeking van de wyze op welke dit Befluit daar genomen was, 't zelve ten allen tyde voor onwettig houdende, zonder immer aanfpraaklyk te willen zyn voor de gevolgen, die voor het Algemeene Bondgenootfchap uit zodanig eene handelwyze mogten ontflaan, aan zich behoudende de vrye Beraadflaaging over de groote zaak zelve: waar toe zy begeerden in ftaat gefteld te worden door de overzending der noodige befcheiden, hun nog ontbreekende. Ingevolge hier van kreegen de ZeeuwQ 5 M* XXV. BOEK. I735.  z$o DE REPUBLIEK DER XXV. . BOEK. I785. (*) Refol. Gen. Secr. 17 Maart 1785. Bot. van Zeel. 21. en 24. Maart 1785. (■f) Bot. van Zee/., 7. April 4- 9- en 23.'Mey 1785. fche Afgevaardigden last om ter Vergadering van hun Hoog Mogenden, (als welke Staaten van Zeeland alleen bevoegd rekenden om over zaaken van dien aart en van dat aanbelang te raadpleegen en te befluiten, en geenzins het Buitenlandsch Befoigne, aan 't welk zy geen zodanig Regt of Faculteit toekenden ) dit met eenige weinige Veranderingen in te bren-< gen. Men voegde 'er deeze aanmerking by. „ Dat hun Ed. Mog. in verlegen„ heid zouden moeten ftaan, hoe zich „ voortaan meer omtrent het Bondge,, nootfchap te gedraagen, terwyl in een tyd, waar in een ieder fprak van zy„ ne verloorene Regten te reclameeren, 5, en ingefloopene Abuizen te redresfee„ ren, omtrent zulke gewigtige Punten s, de heiligfte banden verbrooken wer„ den, zo als in deeze groote zaak ma„ nifest was (*). Deeze Tegenverklaring werd niet ter Vergadering van hun Hoog Mogenden ingediend, maar, by voorraad, om dringende redenen, alleen in het Buitenlandsch Befoigne, dit was ook gedaan door Friesland met Zeeland eenflemmig denkende, als mede door Stad en Lande. Middelburg toonde zich, by aanhoudenheid, misnoegd over deeze handelwyze (f). De  VERENIGDE NEDERLANDEN. 251 De drie Gewesten van het Borrdgcnootfcbap oordeelden deeze Opofferingen te groot, en niet minder dan de prys van een allerongelukkigften Oorlog. Op den Gelderfchen Voorjaars Landdag werd, van wegen het Graaffchap Zutphen dit voorftel gedaan. „ De Graaffchap, uit de fecreete Stukken, met veel misnoe" gen gezien hebbende het gerefolveerde, in het fecreet Befoigne, omtrent ' de Inftructie van de Ambasfadeurs van * deezen Staat te Parys, ten aanzien van de '* Differenten met zyne Keizerlyke Ma'-, jefleit, heeft gemeend, deeze alleszins \ flnguliere demarche, en zulks tegen de \ Overneeming van één, en het Protest 3, van twee andere Gewesten, te moeten M disapprobeeren: en dat verders de Gecommitteerdens ter Generaliteit behoor„ den te worden gelast, om, wanneer. , in 't vervolg iets naders hier omtrent, of van foortgelyke natuur, mogt voor komen, het zelve niet te helpen con cludeeren, maar zulks over te neemen en daar van aan den Hove kennis tf l, o-eeven, 't welk cafu quo, zou behoo " ren te worden geauthorifeerd om al; 11 dan ten fpoedigften, hun Ed, Mogen „ den daar over te convoceeren." Overeenkomftig met dit Voorftel, doo eenige Edelen fterk onderfteund, en doo het Kwartier van Feluwe goedgekeurd werd tegen den Raadflag van Nymeget befloeten. Jonk XXV. BOEK. 1785. Gelderlands Misnoegendeswegen, r »  h$i DE REPUBLIEK DER XXV. boek. 1735- Oordeel ■van Ca- 5ELLEN TOT DE AlARSCH «ver die voorwaarden, Jonkheer van der Capellen tot de MiRscH liet zich, ten dien Landdage, met veel klems, hooren tegen de onregtvaardige Eifchen des Keizers, en de voorgeflaagene Inwilligingen. Zyne denkwyze was die van niet weinigen in den Lande, en zal dit de invlegting van zyne taal, fchoon vry lang, ten vollen wettigen. „ Hoe zeer," was zyn woord, „ de Vrede voor ons Gemeene„ best noodzaaklyk is, en tot het voor„ komen van eenen Oorlog niets dient verzuimd te worden, is het evenwel „ zeker, dat, tot behoud van dien Vre„ de, wanneer eene Heerschzugtige Mo,. genheid goedtvindt, met fchending der ,, heilig/ie Verbonden, en zonder op genoo„ tene Dienpen te letten , deezen Staat „ met onregtvaardige Vorderingen en „ woeste Dreigementen aan te randen, ,, geen Opofferingen door dezelve moe„ ten gedaan worden, ten koste van haa„ re Eer en Onafhangelykheid. „ Ons Gemeenebest, Ed Mog. Hee„ ren! is, Gode zy dank! nog niet „ tot die laagte gezonken, om zonder flag of floot, het eigendunkelyke van „ den eenen of anderen Geweldenaar, „ die flegts kan goedvinden 't zelve aan „ te vallen, te moeten vieren. — Het is „ waar, dat de Republiek, zonder hoop van Hulp van buiten, en zonder Een„ dragt van binnen, bezwaarlyk eenen „ Oorlog tegen eenen magtigen Vyand „ zou kunnen uithouden; evenwel ben „ ik  VERENIGDE NEDERLANDEN. ik verzekerd, hoe zeer het aan een alleszins opmerkelyk verzuim te wyten „ is, dat de zo noodzaaklyke Alliantie j, met eene magtige en weldoende Mo„ gen neid niet voor lange is geflooten (*), ,, dat die zelfde Mogenheid, vooral wan„ neer by ons zelve de vereischte en „ waare Activiteit hadt mogen blyken, „ deezen Staat, byaldien dezelve in gevaar „ mogt raaken, niet zou geabondoneert „ hebben. En genomen dat wy aan „ ons zeiven werden overgelaaten, dan nog zyn wy in ftaat om onzen wettigen Eigendom te verdeedigen. Hier door zouden wy by geheel Europa den „ roem behaald hebben, dat het Bloed „ onzer heldhaftige Voorvaderen nog „ door onze aderen vloeide. In zodani9y ge uiterftens verbeeld ik my, dat een „ ieder, met ter zyde ftelling van den geest van Verdeeldheid, van heersch„ zi gtige en averechtfche en eigenbej, lang zoekende Inzigten , als om ,, ftryd, zou geyverd hebben om den „ laatften Quadrantpenning, ja het Leeven ten besten te geeven, tot voor„ koming van de fchandelykfte Vernedering, die ons, byaldien het zo moet „ blyven, tot een veracht Volk zal doen worden! „ En (*) De Verbintenis met Frankryk, welker marren en fluiten wy reeds vermeld hebben. Zie onze V*derJ. Hist. VIII. D. bl. 172. XXV. SOEK.' 1785.  25+ DE REPUBLIEK DER XXV. BO E K. 1785. „ En Edel Mog. Heeren! zo wanneer „ wy hier by voegen, dat de aart zelve „ van 's Keizers aangelegenheden, zyne „ dreigende taal minder gedugt voor dee„ zen Staat maakt, en dat voorzeker „ meer fermiteit, meerder blyken van, „ moed van onze zyde, alle Vernede„ dering zou hebben voorgekomen, zo moeten wy, Ed. Mog. Heeren! met „ geheel Nederland van hartzeer weg„ fmelten, dat zulk een lafhartig, en „ fchandelyk toegeevend Antwoord op het „ laatfte Ultimatum des Keizers , op ee„ ne onbetamelyke en ftrafbaare wyze, „ door de Gecommitteerdens ter Gene^ ,, raliteit van vier Provinciën, tegen de „ Overneeming van één, en het.Protest „ van twee der Hooge Bondgenooten, is „ vastgefteld geworden: waar by niet „ minder als Preliminaire Voorwaarden „ tot het hervatten der Negotiatien, be„ loofd wordt af te liaan, een gedeelte „ der Souverainiteit over de Schelde, vier „ Forten, waar onder twee van dat aan„ belang zyn, dat het duiten der Scheide, voor deezen Staat in veele opzig„ ten ondoenlyk wordt, en dan nog ee„ nige Millioenen voor het behoud van „ eenen wettigen Eigendom! Alles op „ eene wyze dat men byna gedwongen „ wordt te gelooven, dat die Gedepu„ teerdens, in dat oogenblik, of door „ eenen fchrik voor des Keizers Eifchen „ zyn gejaagd, of door dryfveeren, die „ tot heden ter onzer kennis niet zyn » ge-  .VERENIGDE NEDERLANDEN. 255 „ gekomen, en waar aan de Natie im,; mers zo veel gelegen is, zyn beftuurd geworden. Het is dan tegen wil en dank Ed. Mog. Heeren! dat wy ons gedwon„ gen vinden om ons deeze laagheid te ,, laaten welgevallen; en ik wil wel ver* „ klaaren, vertrouwende 't zelve van ,, UEd. Mog. dat, ware de zaak nog „ in haar geheel, ik my, voor zo veel „ van my afhing, tegen dezelve zou hebben verzet. En hier toe zou ik my te meer verpligt vinden, wanneer „ ik overweege, welke fchroomlyke ge„ volgen hier te dugten zyn; door dien „ men een Tractaat, waar op onze On,, afhanglykheid gebouwd is, heeft dur„ ven fchenden; door dien men de voor., zorgen onzer Vaderen, waar by voor „ den luister en veiligheid des Vader„ lands zo wys gewaakt was, in ééns, „ door eenige weinige Menfchen, ö Ty„ den! ó Verbastering! ziet verydelen; „ en waar door de Republiek van dien „ kant, by elke rupture, blootgefleld „ blyft. Hoe zullen die Vertegen- „ woordigers des Volks, die zich dit „ laaten welgevallen, zich deswegen kon„ nen verantwoorden? Hoe zullen zy „ zich zeiven gerust en de Natie te vre„ de ftellen van in deezen alles gedaan „ te hebben ? En hoe zullen zy zich ge„ draagen, in gevalle van morringen o vei „ 't geen het Volk, ten algemeenen wel5, zyn, zo gewillig opbrengt? Aan wier „ za; XXV. BOEK, Ï785.  as6 DE REPUBLIEK DEK XXV. BOEK. I735- „ zal het geweeten worden, in gevalle „ dat zelfde Volk, zich deeze opofferin„ gen, deeze fchande, te binnen bren„ gende, agteflyk mogt worden, om hun„ ne Eigendommen, ten misbruike, in „ 'sLands Schatkist te ftorten? „ Dat wy daarom de banden in een „ liaan, Ed. Mog. Heeren! en zo veel „ doenlyk eene verdere fchande tragten „ voor te komen; ten minflen ik ver„ klaar hier plegtig van in myn geheel „ te willen blyven, in het al of niet „ toeftaan der gevraagde Millioenen. „ Zyn de Pretenfien op Maaflricht en eenige Forten gegrond, dan moet men „ in een equivalent komen; zyn ze het niet, zo als het my voorkomt, dan „ zal ik my genoodzaakt vinden, voor „ zo veel het aandeel van dit Gewest „ aangaat, dezelve, als een Point van ;, Bezwaar, te weigeren. „ Voorts Ed. Mog. Heeren! gedraag „ ik my andermaal aan UEd. Mog, be„ toorid misnoegen, aan Hoogstderzelver „ Gecommitteerde ter Generaliteit, die „ zich in het Secreet Befoigne van hun „ Hoog Mogenden, eigener Auctoriteit, „ op zulk eene nimmer gebeurde, ja „ ftrafbaare wyze, heeft te buiten ge„ gaan, door met zyn ftem, tegen de 3, letter zyner Inftructie, buiten voorken„ nis van UEd. Mog, het voorfz. Ant,; woord ter Conclufie te brengen. — „ lk vertrouw daarom, dat UEd. Mo„ genden op efficacieufe maatregelen zul-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 257 % len bedagt blyvèn om Hem, ten allen „ tyde, rekenfchap van dit zyn Gedrag 5, te doen geeven, dat tevens zal ftrek- ken om voor te komen, dat de Sou„ verainiteit deezer Vergaderinge niet verder ftaat geviliperideerd të worden; i,, daar UEd. Mog. Gecommitteerdens „ ter Generaliteit meer dan ééns, als „ om ftryd , geyverd hebben, om de „ paaien, van derzelver gedemandeerde magt, by veelvuldige gelegenheden ,■ ópenlyk en bedektlyk, te overfchreeJ, den (*)." , Men zette de Onderhandelingen voort. Op de afkoop van Maaflricht, op dë Vaart na de Oost-Indien, tot bevordering van de Afiatifche of Oost-Indifche Maatfchappy van Trieste te Antwerpen, van welke Handelhuizen, onder de Tekening van Prol,i, Brokens en van Eüpen die Heeren de voornaamfte Aanleggers waren, drong men aan (f). De vorderingen des Vredewerks waren gering, en werden in Bloeimaand eenige dagen opgefchort: men verfchilde over het aantal Millioenen voor Maaflricht. Twaalf Millioenen vroeg de Keizer,' en de Staaten booden niet meer dan (*) Landd. Recesj. van Gelderland 7 en 9 ApriS 1784. > (f) Deeze Huizen hadden eerst uitftel' van betaalirjg verzogt, en is vervolgens de geheele Afiatifche Compagnie ten eene maale Bankbreukig gebleeven,» zynde de fchuld acht Millioenen groot, en Antwerpen alleen daar in voor drie Millioenen betrokken, Ar. Nederl. Jaarb, 1785. bl. 989, IX. DEEL. R xxv: BOE Ki' 1785, De Onderhandelingen gaap traagl-jk voort.  a58 DE REPUBLIEK DER XXV. boek. I785. JoSËPHU DE II. ftaa op het overzenden van twee Afge vaardigden. De Gra van Wa senaar < de Heer van Le' den daa toe benoemd. dan vyf Millioenen, om zich van deeze onregtvaardige Eifchen vry te koopen. Josephus de II. bleef'er op Haan, dat, alvoorens 'er in vereffening van Ge1 fchillen zou worden getreeden, twee Af: gevaardigdennaa Weenen moesten vertrekken. Waar toe, als eene vernederende Voorwaarde, en die het voorkomen ■hadt van eene Bezending tot verzoek om Verfchooning, eenige Gewesten niet konden beiluiten. Zy oordeelden, dat de Waardigheid van den Staat daar door te kort zou gedaan worden: dewyl 's Keizers harde en onregtmaatige Eisch inhieldt, om in zo verre fchuld te bekennen, dat men zyne Vlag beledigd hadt; daar 'er niets zekerder ging, dan dat de Keizer zelve de Aanvaller was geweest, en de Republiek, by het voorgevallene op de Schelde, niets anders gedaan hadt, dan haare wettig verkreegene Regten te verdeedigen; ook hielden zy het voor een inbreuk op het Verbond van Munfter, by 't welke hun Hoog Mogenden de Magt bekomen hadden om de Schelde te fluiten, if Dan de fterke aanmaaning des Hofs ;" van Verfailles om tot afdoen van zaaken nte komen, bewoog hun Hoog Mogenden, op 't Voorftel der Staaten van Holland, ■ by Meerderheid, tot Gezanten na Weenen te benoemen de Graaf van Wassenaar tot Wa s s e n a a r , *befchreeven in de Orde van de Ridderfchap en Edelen van dat Gewest, en de Heer van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 25-9 van Leyden, Heer van Nteuwland, Oud Burgemeester en Raad der Stad Gornichem, beiden Zitting hebbende in de Algemeene Staatsvergadering, niet om Verfchooning te vraagen over eene Belediging, welke, ondanks de fchoot op de Schelde, van de zyde des Gemeenebests geen plaats gevonden hadt; maar om de vriendelyke Onderhandelingen te vernieuwen, onder Bemiddeling van het Hof Van Frankryk , en .van die der andere Mogenheden, welke zyne Keizerlyke Majefteit mogt verkiezen. Op deeze wyze oordeelden zy, zonder kwetzing van de Eer der Republiek, aan het volftrekt verlangen des Keizers te kunnen voldoen. Doch hun Hoog Mogenden vernamen, eer die Heeren vertrokken, door hunne Gezanten ten Franfchen Hove, of men verzekerd kon weezen, dat, indien deeze Bezending na Weenen wierd afgevaardigd, vóór het tekenen der Voorloopige Vredesvoorwaarden, geduurende de Onderhandelingen, geene meerdere Keizerlyke Troepen na de Nederlanden afgezonden, of eenige Vyandlykheden zouden ondernomen worden? — Èen volr doend antwoord hier op, bepaalde het fpoedig vertrek dier Gezanten, die den één en twintigften van Zomermaand de reis aannamen, tot welker Uitrusting hun ieder 5000 Guldens waren toegelegd, en buiten de Reiskosten, vyf en zeventig Guldens daags. Voor de Uitrusting lieR 2 iïti XXV. boek; r?B5. HunVef' trek.  fifjo DE REPUBLIEK DER XXV. boek. i7§5- Hun wc dervaaren te fVeenen. Aanfpraj aan den Keizer. ten zy cm liet dubbelde van de bepaalde fom verzoeken. Welhaast deeden zy Verflag van hun wedervaaren herwaards overbrengen. Te Weenen gekomen, gaven zy des keunis aan den Staatskanfelier Prins van Kaunitz, dien zy hunne Geloofsbrieven ter hand fielden, het oogmerk hunner Bezending ontvouwden, diens onderfteuning in de uitvoering van hunnen last verzogten, en de Aanfpraak zelve, welke aan den Keizer zou gefchieden, ter leezing aanboden. Zeer heusch was deeze ontmoeting, hy bevondt dit Vertoog overeenkomftig met de Affpraake. Ten befiemden tyde des gehoors verfcheenen zy ten Hove. De nieuwe Pauslyke Nuntius, even aangekomen, werd eerst ten gehoor by zyne Keizerlyke Majefteit ingelaaten , vervolgens de Markgraaf d e Noailles, Gezant van Frankryk, en hier op de Ridder Keith, Gezant van Groot-Brittanje; waar op onze Gezanten ingeleid zynde, de Graaf van Wassenaar deeze Aanfpraak deedt. k „ Sire! Wy hebben de eere U Kei„ zerlyke Majefteit aan te bieden de ge„ voelens van hoogen Eerbied, van Veri, knogtheid en Agting, waar mede hun „ Hoog Mogenden fteeds zyn bezield „ geweest omtrent het Doorlugtig Huis, „ byzonderiyk omtrent den geheiligden 95 Perfoon van Uwe Majefteit, in welke gevoelens Hoogstdezelve altoos geftaan „ heb"  VERENIGDE NEDERLANDEN. 261 s, hebben. Wy zyn gelast daar van nieu„ we verzekeringen aan Uwe Majefteit 1 i3 te komen doen. En het is, terwyl9, wy ons van deezen pligt kwyten, dat; wy de eer hebben Uwe Majefteit de' „ volkomenfte verzekering te geeven, dat hun Hoog Mogenden, niet dan „ met aandoening en leedweezen, heb- ben kunnen zien de beginzels eener ,, verkoeling dier Vriendfchap en Ver- ftandhouding, welke altoos tusfchen Uwe Majefteit en de Republiek heeft „ plaats gehad. — Dat hun Hoog Mo„ genden nimmer' het minfte oogmerk „ gehad hebben om Uwe Keizerlyke Ma„ jefteit te beledigen, of de Eer van Hoogstdeszelfs Vlag te fchenden: vers, mids zy, in het ganfche gedrag, 't „ geen een fuccesfive loop van gebeurtenis„ fen hun verpligt heeft te houden, zich „ tot eene vaste wet gefteld hebben, alle „ de maatregels, welke derzelver Vei- ligheid , onbetwistbaare Regten, en „ Waardigheid hun noodzaakten te vol- gen, te vereenigen met den Eerbied „ en Agting Uwe Majefteit verfchuldigd. „ Dat hun Hoog Mogenden ten vuurig„ ften wenfchen deeze goede Verftand„ houding, zo ongelukkig verbrooken, „ ten fpoedigften herfteld te zien, en „ daar van, op onveranderlyke gronden, 5, verzekering te erlangen. Dat hun „ Hoog Mogenden nimmer ten oogmer- ke konden hebben omtrent de Onder„ daanen van Uwe Majefteit, op eenige R 3 ,, an- KXV. 5 O EK.. 785.  26a DE REPUBLIEK DER XXV. boek. ?sKeize AjltWOöl „ andere wyze , of op eenige andere» ,, voet te handelen dan omtrent de In,, gezetenen der Republiek zelve. Dat „ hun Hoog Mogenden, naa deeze ver-; „ klaarde gevoelens, zich vleyen, dat dee5, ze duidelyke verzekeringen ten blykbaarften aan den dag zullen leggen , de vol?, ftrekte onmogelykheid van beledigen3, de oogmerken, welke men Hun, ten v onregte zou kunnen ten laste leggen; ,, maar die hunne Agting voor Uwe Kei,, zerlyke Majefteit Hun nimmer toe lieten op te vatten. — En het is, in ges, volge van deeze Gevoelens Sire! dat ,, alle wenfchen van huri Hoog Mogen„ den zich uitftrekken tot de volkomene terugkeering der goede Verftandhouding met uwe Keizerlyke Koning3, lyke Majefteit, welke zy vuuriglyk 3, hoopen herfteld te zien, door de goe}, de dienften en bemiddeling, van eenen 3, Monarch, die door de tederfte banden „ de Vriend en Bondgenoot is van Uwe Majefteit. Gelukkige tyden, die nooit vroeg genoeg kunnen opdaagen vooï hun Hoog Mogenden, als die altoos ,, erkend hebben en erkennen zullen de ,, waarde van den prys, welken zy in de Vriendfchap en Genegenheid van 55 Uwe Majefteit omtrent de Republiek „ ftellen!" 's Op deeze Aanfpraak, vol betuigingen d van Leedweezen, doch, verre van Schuld-, bekentenis, gaf Josephus de II. dit koel en hoogmoedig Antwoord; „ Het » is  VERENIGDE NEDERLANDEN. 26*3 „ is my hoogst aangenaam, myne Hee5, ren, dat hun Hoog Mogenden, door 3y uwe Afvaardiging, voldaan hebben aan „ 't geen ik begeerd had, als eene voor„ afgaande zaak vóór allen Vergelyk. Ik gaa Orders afzenden aan mynen „ Ambasfadeur te Parys, om de Onder„ handelingen, onder Bemiddeling des „ Konings'van Fraizkryk, mynen Bond„ genoot en Schoonbroeder, te hervatten; „ en ik twyfel niet of eene fpoedige Af„ doening zal alle verdrietige gebeurte„ nisfen, onvermydelyke gevolgen van „ verder Uitftel, kunnen voorkomen (*)! Ter gelegenheid deezer Bezendinge vervoegden zich de Ingezetenen van onzen Staat, die, wegens noch onafgeloste Geldligtingen, en onbetaalde Intresfen, vorderingen op den Keizer hadden (f) by hun Hoog Mogenden, met verzoek, dat deeze Staatsdienaars mogten gelast worden om, op de gronden van vroeger ingediende Verzoekschriften, de deugdlykheid hunner Eifchen dén Keizer te toonen, en op derzelver voldoening ernftig aan te dringen (§). De (*) Refol. Gen. 9. Mey 20. en 21. Juny 1785. N» Nederl Jaarb. 1785. bl. 987. 1249—1259. (f) Zie onze Vaderl. Bist. VIL D. bl. 227. (§) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 1233. Niet vrugtloos was deeze nadere aanhouding ; dezelve vondt gedèeltlyk gehoor. Hunne Hoog Mogenden de Heeren Hop, derzelver Afgezant aan 't Hof van Brusfel, en W.A. Les te ven on, Heer van Bazardswoude, Afgevaardigde ter Algemeene Staatsvergaderinge, onder andere, benoemd hebbende ter Vereffe- R4 XXV. BOEK. 1785. De Schuldvorderaarsvan den Keizer , verzoeken, dat hun Eisch aangedrongenworde.  44- DE REPUBLIEK DER "XXV. BOEK. I785. Bevelen van den Capt. Gen tot ftaaking van d< Legcrtöerustingen. De hoop op den Vrede, met de be* fterriming van dit Gezantfchap meer eii meer toeneemende, hadt de Stadhouder, den tienden van Zomermaand, een rondgaanden Brief gezonden, bevelende aan de bevelvoerende Opperhoofden der Krygsmagt in dienst van deezen Staat, om hem, : ais Capitein Generaal, ten fpoedigften te doen toekomen eene naauwkeurige Lyst van de gedaane onkosten, voor het aanfchaften der Veld Equipagien, by hunne onderhebbende Regimenten, Esquadrons, Bataillons of Compagnien, ingerigt volgens een daar by gevoegd model, en og den voet der drie maandiykfche Lysten, op den Eed den Lande gedaan, ondertekend, met by voeging der byzonderheden, welke by het aanfehaffen of onderhoud der Veld-Equipagien mogteh hebben plaats gehad, met vérderen last aan de Collonels of commandeerende Officieren van de Regimenten, waar by de Veki•'• ■'■ • • ■• Equi* ïiinge der Eifchen van byzondere Ingezetenen van den Staat op zyne Keizerlyke Majefteit, werden in Lentemaand des volgenden Jaars de Houders van Schuldbrieven , te Amfterdam afeegeeven, „ ten las„ten van zyne Keizerlyke Majefteit Ca rei, den VI. zyne Erven en Naakomeiingen, en alleen maat1 „ tot meerder zekerheid gehypotbequeerd op de In-' komfien van Opper- en Neder-S'üefien," opgeroepen, om't zy in Perfoon , of door iemand van hunMei] wege, met de Schuldbrieven zich te vervoegen by den Notaris Paulus van Huntum te Amfterdam , die de ingebnigte Eifchen aan de Heeren Hop en Leste ven om, ter vereffening? zou toe-  VERENIGDE NEDERLANDEN. ü6$ Equipagie niet was aangefchaft, om de meerdere aankoop te ftaaken, en dezelve te laaten in den tegenwoordigen ftaat (*). Met dit alles gingen de Vredesonderhandelingen op een traagen tred voort, zo men mogt zeggen, dat zy vorderden. De Heer Kali t s c h e f f , Afgezant des Rusftfchen Hofs, een Postbode van de Alleenheerfcheresfe aller Rvsfen ontvan: gen hebbende, vervoegde zich by den Voorzitter der Algemeene Staaten, met herhaalde ontvouwing van den wenscfc haarer Keizerlyke Majefteit, dat het gefchil met den "Keizer in der minne mogi worden bygelegd, en aanmaaning om ziet met het Hof van Weenen te vergelyken. en gereed te toonen toe te Voldoening, welke hy verklaarde den Keizer toe u komen, en daar door de oude Vriend fchap en Eensgezindheid, die zedert zc langen tyd tusfchen de Republiek en he doorlugtig Huis Van Oostenryk hadt ftanc gegreepen, te herftellen. —— De Mark graaf de Verac, deedt daar omtren msgelyks nieuwe aanmaaningen. Zulks hadt tot uitwerking een voor loopigen Raadflag by Holland genomen ên ter Vergadering van hun Hoog Mo genden ingebragt, met oogmerk om den zelve, eer Herfstmaand half verftreekei was (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 1252. E 5 XXV. boek. 1785 Aanmaaningen van Rusland en Frank* ryk om tot een verge* 1> k rnet Oostenryk te komen, I E l . VoorloopigeRaad' JJagby/faft - landgeno- - men over j den Vrede.  a66 DE REPUBLIEK DER XXV. BOEK. I785. 1 was, met een Postbode na Parys aan de Gezanten der Republiek te zenden. Zy gaven, in deezen voorloopigen Raadflag, hunne uiterfte bevreemding over de tegenwoordige omflandigheden te kennen, en betuigden opregt daar toe geen de minfte gelegenheid gegeeven te hebben, dat de geftadige verandering of onzekerheid ten aanzien der Onderhandelingen, die in geerien deele van hunnen kant alleen gekomen was, gevoegd by de 011* veranderlyke natuur van hunne Regeeringsvorm, de oorzaaken van zo veele vertraagingen waren: dat het aan zyne Keizerlyke Majefteit zeker bekend was, hoe in deeze Republiek, zodanige Staatsbeiluiten, waar toe ieder Gewest zyne vrye en wel overlegde Toeftemming moet geeven, onmogelyk zo fchielyk konden afgedaan worden, als in andere Regeeringsvormen, dat hun Ed. Groot Mogenden, intusfchen, om aan zyne Keizerlyke Majefteit eindelyk nog het uiterst bewys hunner neiging tot den Vrede te gjeeven, nu voorloopig de Pointen mededeelden, welke zy nog, wegens Maaflricht en de Schelde, den Bondgenooten eer inwilliging wilden yoorftellen, in die irerwagting dat deezen dezelven volgen zouden. Doch , byaldien deeze hunne :en uiterften welmeenende pooging en inèhiklykheid vrugtloos mogt uitvallen, oordeelden zy, op deeze wyze, voor het )og van geheel Europa, tot op het laat- fte  VERENIGDE NEDERLANDEN. 267 fte oogenblik zich geregtvaardigd te hebben (*> Op welk eene wyze Staaten van Zeeland over de Vredesonderhandelingen dagten is af te neemen uit hunne betuigin gen, dat zy met alle,reden zich gevleid hadden, hoe naa de Afzending der twee Gedeputeerden van den Staat na Weenen, ter voldoening van den eisch des Keizers, de Onderhandelingen te Parys een voordeeliger keer zouden genomen hebben; te meer dewyl de Republiek tot deezen ftap was overgegaan , op raad en aandrang des Franfc'hen Staatsdienaarfchaps, van welks geneigdheid tot het bewaaren van den Vrede, en der Waardigheid van den Staat, hun Hoog Mogenden zo veel verzekerings hadden ontvangen. Dat zy, derhalven , met veel verwondering vernamen, hoe deeze ftap niet alleen niet gediend hadt tot bevordering der afdoening van zaaken; maar dat zyne Keizerlyke Majefteit genoegzaam bleef volharden in de fterke Vorderingen reeds in Lentemaand aan het Hof van Frankryk voorgefteld, en 'er zich geringe hoope opdeedt om die Eifchen, en voornaamlyk den Eisch in Gelden, merkelyk te verminderen. Het jongfte verflag der Gedeputeerden van hun Hoog Mogenden en Gecommitteerden uit den Raad van Staaten wees uit 3 (*) N. Neder! Jaarb. 1785. bl. 1539. XXV. BOEK. I785. Zeelands gevoelen over de Vredesvoorwaarden.  2c58 DE REPUBLIEK DER XXV. BOEK. uit, dat die Heeren in de zelfde denkbeelden Honden, en niet reden vreesden, „ dat deeze handelwyze van de Repu„ bliek, vooral wanneer de reeds aange„ boden en gepresteerde Sacrifices en Toegeeflykheden voor onvoldoende ge„ houden worden, hun Hoog Mogenden j, byna zouden doen wanhoopen aan ee„ nig fucces van deeze Negotiatie, en dat hun Hoog Mogenden het voor de „ Eer en de Belangen der Republiek by° na gefohikter zouden moeten houden, om deeze tedieufe vernederende Nego„ tiatien af te breeken en toevlugt te „ neemen tot alle mogelyke hulpmidde„ len, om haare zo wettig verkreegene „ Regten en Bezittingen te maintinee„ ren, of om ten minden, onder 'sHe„ mels Zegen, den ganfchen ondergang „ en vernietiging van den Staat voor te „ komen (*)." V»T?nneer zulke beginzels tot een grond gelegd en op 't kragcigst werden aangedrongen, moest het eenigzins vreemd voorkomen, dat die zelfde Heersn hun Hoog Mogenden aanraadden tot Toegeeflykheden , welke zeker alleen zouden geregtvaardigd kunnen worden, door het vertrouwen van' hun Hoog Mogenden op de vermogende Bemiddeling van zyne Allerchristlykfte Majefteit, en diens gunftige denkwyze voor de Rep'-biiek, doch hier (*) RefoL Gen. Secr. 8. Sept. 1785.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 269 hier door werd niet weggenomen, dat die nieuwe Toegeeflykheden de Vernedering deezer Negotiatie van ftap tot ftap doen vermeerderen; terwyl de Republiek in 't onzekere bleef ten aanzien van zodanige zaaken, die onder de eerfte en zekerfte hadden behooren vast te ftaan. Zy beklaagden zich over den weinigen ingang, welke hunne bedenkingen, op verfcheide Stukken, den last der Gezanten betreffende , gevonden hadden; over het onbepaald laaten van byzonderheden, die duidelyk bepaald hadden behooren te worden (*). Wat de uitgeloofde fom voor de Eifchen des Keizers op Maaflricht aanbelangde, en het groot verfchil tusfchen dezelve en de vordering des Keizers, daar toe was het befluit (*) Deeze waren reeds begreepen in een Staatsbefluit van Zeeland den 2, Mey. Not. van Zeel. 2. Mey 1785. Waar in zy by herhaaling aandrongen op de onvoeglykheid der verregaande flappen door m het Buitenlandsch Befoigne genomen , om Oorlog w en Vrede, Afftand van Grondgebied en Regten, „ zonder rugfpraak met de Staaten af te döen ; en ^ dat,daar tot het geeven van zulk een last befloo- ten was op eene wyze inloopende tegen de gronft den der Unie, Staaten van Zeeland daar in we- der een blyk gevonden hadden, hoe zommige Ge- westen, of derzelver Afgevaardigden, zich het ^ Beftuur der Buitenlandfche zaaken aanmaatigden, „ met uitfluiting van Zeeland. Een Gebrek in de n Regeering dat, zo het niet fpoedig verbeterd werd, „ hun in het regt zou ftellen om hunne Kas te fluiw ten voor de Contributien tot de gcmeene zaak^ „ waar in hun zo weinig deels, werd gelaaten." XXV. DOEE, 1785.  2;o DE REPUBLIEK DER.' XXV. boek. i?85- fluit genomen, buiten toeftemming van Zeeland, en ondanks de Tegenverklaring van de Afgevaardigden deezes Gewests. Zy hadden ook, by volgende Staatsbefluiten, verklaard niet aanfpraaklyk te willen zyn voor de gevolgen, en aan zich behouden het beraadflaagen over de wyze, waar op de uit te loovene Penningen zonden worden gevonden. Dat zy, zonder af te gaan van dit voorbeding, van oordeel waren, dat, indien'er eene Geldfom,tot uitwisfching der Vorderingen van zyne Keizerlyke Majefteit moest gegeeven worden, eene fom van Vyf Millioenen Guldens, waarlyk meer dan genoeg was om gansch Europa te overtuigen van de Vredelievenheid der Republiek, en van haare Toegeevenheid voor zyne Majefteit; maar dat vooral onder de oorzaaken, waarom zodanig eene fomme betaald wordt, niet met naame konden genoemd worden, de kosten voor het aantrekken der Keizerlyke Troepen, zonder de Eer en Waardigheid der Republiek zeer blykbaar ten toon te ftellen. Dat ondertusfchen, wanneer men in aanmerking nam den verren afftand van dit Aanbod der Afgezanten van den Staat, en den laatften Eisch des Graaven de Mercy, een verfchil niet minder dan van zeven en een halve Millioen; 'er alle rede van vreeze zich opdoet, dat 'er geene mogelykheid zal zyn om by den anderen te komen, en zy, met leedweezen, liet tydftip zagen naderen, dat de' Re-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 271 Republiek andere maatregels zou moeten neemen om haare wettig verkreegene Regten te handhaaven. Wel wenschten zy, dat hun Hoog Mogenden een aandagtig oog hadden gelieven te Haan op het llot van Zeelands befluit, ft.rekkende ter toeflemming om alle mogelyke Infchiklykheid tot behoudenis van den Vrede te gebruiken, ,, dat zy „ egter van gevoelen waren, dat de Hee„ ren Ambasfadeurs behoorden gevol„ magtigd te worden, om, wanneer, on„ verhoopt, aan de zyde van zyne Kei„ zerlyke Majefteit, niet werd gevon„ den de zelfde geest van Toegeeven„ heid, als aan de zyde van den Staat, en „ het te vreezen ware, dat de Repu„ bliek tot meerder Opofferingen zou „ moeten komen, of een Oorlog afwag- ten, in dien gevalle, op de voeglyk5, fte wyze, tragten verzekering te be„ komen, in hoe verre zyne Majefteit „ van Frankryk geneegen zou zyn de Republiek te onderfteunen." Nog moesten zy ten fterkften daar op aandringen: dewyl het hachlyk tydftip der Onderhandelinge nu daadlyk daar was, en het geheel bedryf van de Republiek blyken droeg van gehoorleening aan den Raad van zyn Allerchristlykfte Majefteit, en van vertrouwen op Hoogstdeszelfs byftand, waar in zy zeer gaarne wilden volharden; maar het nogthans bedenklyk vonden om, zonder nadere opening van de geneigdheid des Frati' XXV. BOE IC.'  &f% DE REPUBLIEK DER XXV. BÖEK. Franfchen Hofs, een zo groot verfchil van 'zeven en een half Millioen aan deszelfs bemiddelende beflisfing over te laar ten , en volftrekt zwaarigheid moesten maaken in eenige nieuwe Afflanden eii Toegeeflykheden, hoe genaamd, toe te Hemmen; te minder daar andere Voorwerpen der Onderhandelingen nog zeef los en onzeker waren. >t Staaten van Zeeland ftonden nog in dezelfde beginzelen, welke zy, geduurende den loop der Vredesonderhandelingen, hadden aan den dag gelegd, dat alle voeglyke middelen f tot' behoudenis van den Vrede moesten worden aangewend , al ware het met Opofferingen, die men, in andere tyden en omftandigheden , niet zo ligt zou overflappen; maar dat egter de Waardigheid en de Zekerheid van den Staat de twee Hoofzaaken war ren, door welke de genegenheid tot het bewaaren van den Vrede moest gemaatigd worden; dat de Opofferingen niet tot dat einde mogten loopen, en dat de. onzekere ftand, waar in de Republiek zich by aanhoudenhëid bevondt, een van' de gevaarlykfte voor haar was: vermids het vertrouwen op vermogende tusfchenfpraak of kragtige onderfteuning des Konings van Frankryk de Republiek tot nu toe hadt te rug gehouden van het uitzien na andere maatregelen, welke haare Veiligheid noodzaaklyk zou maaken. Dat, hoe zeer zy den Oorlog aanmerkten als zeer bezwaarend voor den Staat eri  Verenigde Nederlanden. s?3 en zich altoos gevleid hadden,, dat dezelve, door de betoonde Toegeenykheid van deeze zyde,. onderfteuhd door het Hof van Frdnkryk, vermyd zou geworden, hebben, waarom Zeeland ook haare Geldmiddelen eehigermaate Jiadt ontzien, door niet toe të ftemmeti in alle de; gemaakte toehereidzeleh, waar van r zommige, volgéns het begrip der Staaten yah dat Gewest op eenen anderen voet hadden behooren aangëlègd en ingerigt tè worden, zy egter voor de vuist verklaarden ,,, dat, wanneer allé deèzé yredelie5, vende dernarchës vrügtloos zullen be- vónden zyn,en de Repu.bliekzal verpligt j, worden, haare Eer en haarè Regten „ met de Wapenen te verdeedigen, dee- ze Rróvincie niet zal naalaatén alles wat haar niogélyk is te contfibueërën „ tót corifervatie van de Vryheid ën On,, afhangelykheid van dén Staat, en pm, ')f in zulke gewigtigè orriftandigheden, ^, met ter zyde ffellirig van Finantieelè „ Cónfideratien, alles, óp te zetten wat 'er van een getrouwen Bondgenoot kan „ worden yerwagt (*)'. Terwyl trien de Vrëdesonderhanaelingeri te Parys met meerder nadruks voortzette, was men nier te Lande bovenal beiorgd, prri het geen dé Sluiting1' der Schelde betrof ten naauwkeuri'gften te bekaaien, 't Gewigt deezér zaake zal ons éenig- (*) Not. van Zeel. ra. Sept, 1785, IX. BEELo S XXV. b o é K« 1785. Opletten <. heid hior,t,e Lande op het fluitia van de Scheldt*  a74 DE REPUBLIEK DER XXV. BOEK, 17*$. Befluitei deswegen genomen. eenigzins breedvoerig Verflag deswegen ^ ten vollen wettigen. By de Algemeene Staaten was een oh" derzoek vastgefteld, hoe de Schelde, nas 1 de Slegting of Ontruiming van Lillo, het gevoeglykfte, aan de zyde van hun Hoog Mogenden, zou kunnen geflooten gehouden, en 'sLands Regten van 't geen die Rivier op of af zou vaaren * Op het Grondgebied van hun Hoog Mogenden, zou kunnen geheeven worden, en daar op den Raadflag der Admiraliteiten in te neemen (*). —f Staaten van Holland drongen hier op byzonder aan (f), en fielden vast, dat doos de Heeren van de Ridderfchap, en verder hun Ed. Groot Mogenden Gecommitteerden tot de zaaken van den Koophandel en Zeevaard, met eenige van de Hollandfche Raaden en Ministers van de Collegien ter Admiraliteit in dit Gewest, zou worden onderzogt op welk eene wyze de Schelde, van Saftingen tot aan Zee, behoorelyk geflooten zou kunnen gehou» den worden, en waar het Comptoir van Lillo te verplaatzen$ en dat, dien onver* minderd, aan de Hollandfche Raaden ter Admiraliteit op de Maaze zou worden aangefchreeven om ten fpoedigften zodanige Schikkingen te maaken, en de vereischte Kundfchappen op te doen waar door (*) Refol. Gen: Secr. 17. Maart 1784. (f) Rejel. van Holt.- Ster. 4,'Mey 1785*  "VERENIGDE NEDERLANDEN. 275 door zy volkomen in ftaat zouden weezen om , zó wegens het plaatslyke, als 't 'geen verder omtrent het fluiten van de Schelde in aanmerking behoorde te komen, de noodige openingen te kunnen geeven (*). . Wanneer een Brief aan den Zeeraad op de Maaze dit Staatsbefluit vermeldde, gaf de Secretaris van der Heim des by eenen Brieve kennis aan den Advocaat Fiscaal Pieter Paulus, die zich in eene Commisfie te Maaflricht bevondt, met verzoek dat hy de Infpectie van de Schelde, op de hoogte van Saftingen, op zich zou neemen. Dan deeze onvermoeide waarneemer van . de Staatsbelangen zyner zorge toevertrouwd, fchoon niets tegen deezen last. hebbende, verklaarde denzelven niet gaarne alleen op zich te, willen neemen, uit aanmerking van het gewigtig belang, 't geen de Republiek hadt by het wel fluiten der Schelde. Wel wenschte hy dat de "Raad de Commisfie tot Vifitatie der Comptoiren te 's Bosch, Maaflricht ers het Overkwartier van Gelderland, in 'C algemeen dit onderzoek opdroeg, temeer daar de Heer van Hoogendorp, ruim zo bedreeven was in de Zeeuwfche Stroomen. By naderen raadflag werdén den Fiscaal Paulus in deeze zaak, toegevoegd de Heeren den Appel era .(*) Refol, van Hólt. 9. Jury i7iSt $ i boek^ Eene Commisfie , tot het doen van Op-, neeming, benoemd.  &76 DE REPUBLIËrC DER XXV. boek. ï/85. vertrekt derw3ards, 1 van der Crap; met verzoek om dé Heeren Gecommitteerden tot de Maaftrichtjche Commisfie , by hunne wederkomst zich in die Kwartieren bevindende, daar by mede te willen laaten, tegenwoordig zyn; met volmagt om verder zich van zodanige Ingenieurs, Officieren en Kundigen te mogen bedienen, in naam der Admiraliteit van de Maaze te vraagen en ten kosten van den Lande te gebruiken, als zy, te hunner Onderrigting en byftand, noodig vonden (*). Van deeze noodige vergunningen maakten Gelastigden gebruik by het doen van dit onderzoek, 't geen zy in de laatfte helft van Zomermaand volbragten, onder het betoon van alle mogelyke Hulp en het ontvangen van alle welvoeglyke Eese (f> Het Verflag, 't geen zy by Staaten van Holland, in Oogstmaand, inleeverden , draagt alle kenmerken van oplettendheid; en moeten wy 't zelve, om deeze zaak, ineen helder licht voor de Naakomelingfchap te ftellen, grootendeels hier affchryven, volkomen verzekerd, (*) Extract uil het Register der Refolutien van ie Ed. Meg. Heeren Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit op de Maaze 14. Juny 1785. (+) Verbaal van de Heeren den Appel, va» Der Crap en den Heer Advocaat Fiscaal Paulus by Refolutie van het Ed. Mogende Co/legie ter Ad' ■ gniraliteit op de Maaze, in dato 4. Juny 1785 getomtnitteerd, om zich te begeeven na de Scheldt ten einde te onderzotken waar dezelve van Saftingen M aan Ze* best zou kunnen worden geflooten»    .VERENIGDE NEDERLANDEN. 277 kerd, dat recht weetgierigen, zulks aan ons dank zullen weeten, fchoon anders dergelyke Staatsftukken uitvoerig te vermelden, iets verveelends medebrengt. De Heeren Gelastigden oordeelden in *t oog te moeten houden het Befluit van hun Hoog Mogenden van den zeventienden van Lentemaand deezes Jaars, en derhalven te moeten onderzoeken, hoedanig en op welk eene wyze ,; de Schel„ de, zo militairement, als door het plaat,; zen van Comptoiren, tot het invor- deren van 'sLands Regten, het doen „ van Vifitatien als anderzins even en in dier voege als thans te Lillo plaats „ hadt, zou kunnen worden geflooten;" naa dat de Forten de Kruisfchans, Fredrik Hendrik, Lillo en Liefkenshoek aan den Keizer afgeftaan zyn; mitsgaders naa dat het Riviervak der Schelde van Antwerpen af tot ?o verre en in dier voege als het zelve was afgetekend op de Kaart, in den Jaare mdcclxxvii door den 0<«tenrykfihen Generaal Ferrari geformeerd, al mede aan zyne Keizerlyke Majefteit zou weezen overgelaaten. Dat, hoe zeer Gecommitteerden zich verzekerd hielden, dat het oogmerk van hun Hoog Mogenden, met geene waarfchynlykheid eenig ander zyn kon dan om de Rivier de Schelde af te ftaan tot aan de voorfchreeve bepaalde Limiten by de Overeenkomst des Jaars mdglxiv, zo als dezelve op de gemelde Kaart afgetekend zyn, dezelve niettemin niet mogten , S 3 ont« XXV. BOEK. 1785. Gewigtige Aanmerking dier Commisfi» op het Staatsbe» duit.  '&?8 DE REPUBLIEK DER XXV. boe k. ontveinzen, dat zy zich ter plaatze op de Schelde bevindende, door de woorden; van dat Staatsbefliiit, eenigzins in verlegenheid gebragt waren, als waar by de Schelde gezegd wordt' aan zyne Keizerlyke Majefteit te zullen worden afgeftaan van Antwerpen af tot het eind van het ;, Land van Saftingen toe, zo en in dier „ voege als dezelve is afgetekend op dé Kaart van den Generaal Ferrari;" daar 'er van Antwerpen af tot aan het eind van het Land van Saftingen toe geen ander Land van Saftingen te vin^ den is, dan het welk begint „ van de „ Limiten van mtjclxiv, zo als dezelve op die Kaart zyn afgetekend, ,-, £n het welk'zich uitftrekt tot aan den „ Hoek van Saftingen, vlak over de Bad„ fche Kaade op den Eilande van Zuid3, Beveland gelegen, zo dat de- Schelde, „ volgens de aangehaalde woorden des „ Staatsbefluits aan zyne Keizerlyke Majefteit, in de daad, tot aan het eind van het Land van Saftingen,. vis d vis „ van de Badfche Kaade in Zuid-Beveland 3, zou fchynen afgeftaan te zullen worden." i Dan hadden zy gemeend, Uit de volgende woorden, „ zo en in dier voege „ als dezelve is afgetekend op de Kaart „ van den Generaal Ferrari," eeni" ge bepaaling in den voorfchreeven Afftand van dat gedeelte der Schelde tot aan het eind van het Land van Saftingen toe, te hebben moeten .zoeken, en diens .volgens geoordeeld, dat alleen dat'  VERENIGDE NEDEPvLANDEN. 279 gedeelte van de Schelde, mitsgaders van het Land van Saftingen, in 't gefielde geval, werd afgeftaan, 't welk bevonden mogt worden van Antwerpen af tot aan de Limiten van den Jaare mdglxiv, zo en in dier voege, als dezelve op de Kaart van den Generaal Ferrari zyn afgetekend, gecomprehendeerd te worden, en dat al het overige, van die Limiten af tot aan het uiterfle gedeelte van het zelfde Land van Saftingen toe, gelyk ook van de Schelde zelve, zich beneden de voorfchreeve afgetekende Limiten uitflrekkende , aan de Republiek zou worden gelaaten. Te meer hadden Gecommitteerden geoordeeld, die zinfneede, in haaren zamenhang, alzo te moeten opvatten; deels om dat de Limiten by de Overeenkomst van den Jaare mdclxiv bepaald, in het Staatsbefluit worden gereclameerd als een bafis, welke in 't vervolg, met betrekking tot de Grensfcheidingen in Vlaanderen, zou worden gehouden, en volgens welke, door wederzydfche Commisfarisfen, zou worden geregeld al het geen daar omtrent, door verloop van tyd, thans mogt duister geworden zyn en deels nog om dat hun Hoog Mogenden zich, by verderen Afftand van de .Schelde, byna in de onmogelykheid zouden hebben gefield om dezelve, door een Comptoir, behoorelyk te kunnen fluiten, ten minften hetzelve ten uiterften bezwaarlyk zouden hebben gemaakt —■ S 4 dan XXV. boek. 1785.  XXV. BO£K. 1785. Verflag van haar bevindingen , en Voorftellen daar wit geboo ren. ' ' 's Lands Regten,' die thans te Lillo betaald worden, beneden 'de ' vöorfchreevene Limiten, zo als die op de Kaart van den Generaal Ferrari zyn afgetekend; zoude kunnen geflooten worden. —— £n daar het hun alzo was voorgekomen, dat zulks zou kunnen gefchiedèn door het leggen van een bekwaam Fort, óp hét gemelde Land van'Saftingen, mitsgaders door hét plaatsen Van eenen'behoorelyk gewapenden' Uitlegger 'óp de Schelde, beide éven1 beneden, óf limiströphe met de voorzegde Limiten, zo als dezelve, overeenkomftig met het Verdrag 'v£n den Jaare mdclxiv op* de ' Kaart *So DE REPUBLIEK DER *1 d'an 't welk tegen het uitgedrukte oogmerk van hun Hoog Mogenden, ïn dat zelfde Staatsbefluit', zou aanloopen, ali waar by die Overgifté wederom aan deer 3e uitdruklyke voorwaarde word verknogt „ dat, overeenkomftig 'het XIV. „ Art. van 'het Tractaat van Munfler9 „ de Schelde aan de zyde van hun Hoog T„ Mogenden zal geflooten ejri de Sou- veraihiteit over dezelve van de hier „ voor bepaalde Limiten' by Saftingen af tot aan Zee toe ,' voor Hoogstdézelvé „ geconferveerd bïyven."' In de veronderftefling;, dat dit alleen : het'oogmerk van hun' Hoog Mogendeh1 door die Overgifté zyn kon, hadden Gecoriimiteerden gemeend, zich voor eerst, te moeten bep'aalèn tót 'het Onderzoek, 'waar de Schelde, door het plaatzèn van  yERENIGDE NEDERLANDEN. 281 Kaart van den Generaal Ferrari Iraan uitgedrukten waiar door 's Lands Regten", even en in dier voege daar ter plaatje" zouden kunnen worden ontvangen en dé Vifitatien gedaan als anderzins althans té Lillo plaats 'hadt. Vondt men het fluiten der Schelde, door die'middelen aan eenige moeilykheid onderhevig ,' uit hoofde van de' Grondgeitèltènis op het Land van Saftingen, of van de geïégehheid dér Schelde zelve, toe het plaatzen van eenen Uitlegger, en hes doen klaaren en betaalen van 's Lands Regten door de voorbygaande Schepen, t!e yoorzeidèr plaatze; dan hadden Gecommitteerden wydertf onderzogt, waar de 'Schelde verder, door het plaatzen van *sLands Comptotren , zou kunnen gefloo< ten gehouden worden, naa dat dè vier nieertbaals gemelde Forten aan zyne Keizerlyke Majefteit zouden afgeftaan weezen, en bevonden, dat de ftrekking dei Stroomen en de gefteldheld der Droog ten en Plaaten, op de hoogte van Saftingen aan de Vlaamfche en van dé Badfcfa Kaade aan' de Zeeuwfche zyde op het Ei ïand van Zmd-Beyeland, in de daad zo danig; was, dat de Schepen den wil heb bende na Zeeland en Vlaanderen eri we der te rug "langs de West er Schelde, zeer gemaklyk, door eene Batterye aar de Badfche Kaade op te rigteri, met Stukken van zes of acht ponden, zouden kun nen worden gedwongen; en dat zelfs d< Schepen van de Ooster Schelde, na Hol S; 5 fom XXV. boek.  a32 DE REPUBLIEK DER XXV. BO£K. land enz. op of afvaarende, door dezelfde Battery, vooral wanneer men op dezelve twaalf ponders ftelde, zouden kunnen worden bedwongen. Hier van hadden zy de proeve genomen, en bevonden, dat een kogel van een twaalf ponder op vry grooter af ftand vloog dan de wydte tusfchen de Badfche Kaade en de Geul in den arm der Qoster Schelde, welken alle Schepen van de Schelde op of afkomende, na of van Holland verpligt zyn door te vaaren. Zodanig een Fort op de Badfche Kaade en Uitlegger by of\oor de Geul van het zogenaamde Land van Saftingen, zou de Schelde op de volkomenfte wyze fluiten. De plaats voor den Uitlegger beftemd was zodanig, dat alle Schepen daar ten anker konden komen, en ingevalle van een zeer harden Storm, altoos in het zo genaamde Jan Leyers-gat wyken, zonder voor eenig gevaar te vreezen te hebben. Om te dier plaatze de Con- vooien en Licenten van de Schepen aftevorderen, gelyk thans te Lillo, zou het Comptoir geplaatst moeten worden op het aan te leggen Fort aan de Badfche Kaade, waar men de Schepen de Wester Schelde op of afkomende terftond zou kunnen klaaren; terwyl op den te plaatzen Uitlegger een Commies van dat Comptoir zich zou moeten bevinden die dit werk omtrent de Schepen de Ooster Schelde op of afvaarende, zou kunnen verrigten, zvnde het aan de Schepen, die den ' " «711  .VERENIGDE NEDERLANDEN. 283 wil hebben langs de Ooster Schelde niet te vergen, om ter klaaringe by de Badfche Kaade zelve te komen; dewyl dezelve daar door telkens te veel uit hun Gety zouden moeten loopen, en dus zeer aanmerkelyk in hun vaard belemmerd en benadeeld worden. Wel was hun voorgekomen, dat het fluiten der Schelde hier ftrikt genomen zou kunnen gefchieden door het plaatzen van een behoorelyk gewapenden- Uitlegger, 'met één of twee Commiefen; doch meenden zy het aanleggen van het Fort óp de Badfche Kaade en het oprigten van een Comptoir aldaar, te moeten aanxaaden; zo om dat het zou kunnen gebeuren, dat de Schepen , by deeze of geene omftandïgheid , gelegenheid zonden kunnen vinden, om den Uitlegger te ontwyIcen, en dus het betaalen van 's Lands Regten te ontgaan, indien dezelve het Gefchutvan den Uitlegger ontweeken zynde, voor geene andere middelen van bedwang meer zouden te vreezen hebben,- als mede dewyl het hun ten hoogflen gevaarlyk fcheen, wanneer de Sluiting der Schelde alleea aan de plaatzing van één Schip, of zelfs van meer Schepen, zou worden vastgemaakt; naardien het in verfcheide gevallen zou kunnen gebeuren, dat zodanig een Schip of Schepen genoodzaakt werden, voor eenigen tyd, derzelver plaatze te verlaaten; waar van de Republiek niet lang geleeden een voorbeeld ondervonden hadt en waar door de vrye Vaard op XXV, BOEK» /  a84 DE REPUBLIEK DER XXV. BOEK. op de Schelde, althans zonder het betaalen van 'sLands Regten, geopend zoju zyn geweest; indien derzelver Sluiting blootlyk van eenen Uitlegger , en niet van eenig daar by geplaatst Comptoir hadt afgehangen, èn het welk ééns gefchied zynde, naderhand waarfchynlyk zeer moeilyk zou te beletten weezen. "Önderrigt dat de Ooster Schelde zeerwel zou kunnen geflooten worden tusfchen den Jerfikeniam en Gorishoek,. het eerfte op het Eiland Zuid-Beveland het ander op dat van Tholen gelegen, hadden Gecommitteerden zich derwaards be- §eeven, om te zien of men de Ooster chelde aldaar behoorelyk zou kunnen fluiten, door het plaatzen van een Comptoir, *t zy aan Land, of op een Uitlegger. Wel bevonden zy, dat alle de Schepen de Ooster Schelde uit Brabant na Hol" land afvaarende of omgekeerd, digt genoeg langs "den Wal van Gorishoek voórby riioesten, 'om dpor eene Battery van den Wal te kunnen befchooten en gedwongen worden; doch tefFens, dat het onmogelyk zou zyn de Schepen daar té klaaren en op te houden; vermids, by fterken wind, 'er yofftrekt geene gelegenheid is om'te kunnen ankeren, alzo 'er, by laag water, wel tusfchen de twintig en vyf en twintig vademen water ftaan, en de grond daarenboven een flegte ankergrond is: terwyl de Reede onder den Jerfikfchen Wal wel beter zyn, rou om te ankeren en zich op te hou-  VERENIGDE NEDERLANDEN. a8* den; doch alwaar de Ooster Schelde, vermids de Plaaten en Droogten aan die zyde, door geen Comptoir zou kunnen geflooten worden, dan op een Uitlegger, en deeze plaats, daarenboven, dit ongemak zou hebben, dat de Vaard uit Brabant langs de Ooster Schelde na de Rivier de Eendragt, die voorby Tholen loopt, door den Uitlegger op de hoogte van den Jerfikendam niet zou kunnen geflooten, en 'er dus aan het begin van het zogenaamde Land, ter plaatze alwaar te Vooren is gezegd dat de Schelde aan beide haare armen zeer wel zou kunnen worden geflooten, een Uitlegger tot dit einde zou moeten worden geplaatst, gelyk ook nog een afzonderlyk Comptoir aan de Badfche Kaade tot fluiting van de Wester Schelde: weshalven deeze plaats, huns oordeels, ten bedoelden einde, ia geene aanmerking kon komen. Dewyl de Ooster Schelde, uit hoofde van de ondiepte op het zogenaamde Bergfche Veld, door geene gewapende Schepen van eenig aanbelang kan bevaaren worden, waren de Gecommitteerden de Wester Schelde afgezakt, om na te gaan waar dezelve van Saftingen af, tot aan Zee toe, verder geflooten zou kunnen worden. Hunne bevinding was, dat de Wester Schelde, behalven door het te leggene Fort op de Badfche Kaade, Militair ement, dat is door het aanleggen van Batteryen, om eenen Vyand te keeren, die de Schelde met geweld zou wfllen óp- XXV.' soek; 17*5'  XXV. BO E K. ft8£ DE REPUBLIEK DER1 op- of afkomen, zeer wel'en buiten eenige fpeculatie zou kunnen worden geflooten. -— Door het ftellen van eene Battery op de uitlpringende punten van deeze Dyk by het Dorp Weerden; door 'er nog vier aan te leggen, een te Hansweer dtn , een by Oedekenskerke, een . pp den hoek van Baarland, en een aan Èel- tewoudsdyk (*). • Wyders hadden zy bevonden, dat de Wester Schelde, door behoorelyke Batteryen te Vlisfingen, Militair ement kon worden geflooten, zo op den Westdyk als aan de Oostlykfte Bastions of Werken van de Stad, mitsgaders des noods, door het plaatzen van één of twee Schepen op de Reede van Vlisfingen, om het op- en afzeilen der Wes'ter Schelde te beletten. ....... ; ■ . Uit aanmerking van dit alles was der Gecommitteerden Raadflag, dat van wegen hun Hoog Mogenden, in de Onder» handelingen over de Eifchen van zyne Keizerlyke Majefteit, wel zou volhard worden by het Befluit van den zeventienden van Lentemaand (f), doch „ dat teffens," gelyk zy zich uitdrukten „ om alle Duisterheid of verkeerde In|, terpretatie dien aangaande voor te ko- men, zou worden verklaard, dat de lap . (*) In het Verflag wordt de gefchiktheid deezef Plaatzen tot Batteryen , als mede de zwaarte van iwt Kanon daar op te brengen aangevveezen» Cf) Zie hier boven bl. 277.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 287 „ Intentie van hun Hoog Mogenden, by „ welgemelde Refolutie , geenzins was „ geweest om de Rivier de Schelde met „ derzelver wederzydfche Oevers en aan„' grenzende Landen van Antwerpen af „ verder over te geeven. dan tot aan „ de. voörfz. bepaalde Limiten by de „ Conventie van dén Jaare mdcexiv, „ zo en in dier voege, als dezelve op „ de Kaart van den Generaal Ferra„ ri zyn afgetekend, en dat, over zulks „ al het geen beneden dezelve Afteke„ ning is gefitueerd, verftaan moet wor„ den onder de Souverainiteit van de „ Republiek te zyn verbleeven, zonder „ dat daar van, by de voorgemelde Re„ folutïe, eenige Renunciatie of Cesfie 3) was gefchied of hadt kunnen gefchie„ den — en dien volgende, dat het 9, Land van Saftingen en de Schelde zei„ ve, voor zo verre als dezelve bene„ den de voorzegde Aftekening gefitu„ éerd zyn, onder de Renunciatie by de „ gemelde Refolutie gedaan niet gecom- prehendeerd waren, of daar onder, „ volgens de Waare Intentie van hun „ Hoog Mogenden, gecomprehendeerd „ hadden kunnen worden." Van deeze nadere Verklaaring hunner Hoog Mogenden moesten, huns oordeels, de Gezanten te Parys ten ipoedigileri kennis krygen. Voorts preezen zy het boven bestgevonden Hulpmiddel der Hooge Vergadering aan, en dat al het noodige ten dien eiade zou gefchieden ten" fcos« XXt?. boek*  s83 DE REPUBLIEK DER XXV. BOEK. 1785- . Uitvoering daar mede overeenkomftig. kosten van de gezamenlyke Bondgenoo-" ten, indien Staaten van Zeeland zulks zouden mogen verlangen (*). i.. •• .; * ■' $• , (*) N. Nederl'. Jaarb. 1785. bl.- I554- 1555. Net. van Zeel. 28. Nov.'i785.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 297 deren zullen blyven volgens de Over„ eenkomst van 't Jaar wdclxiv, en ,, zo 'er eenige, door verloop van tyd, ,, mogt en verdonkerd geweest zyn, of ,, nog zyn. zullen, binnen een Maand, s, naa de Uitwisfeling der Ratificatien, 3, Commisfarisfen van weerskanten be- noemd worden om die te herdeden. „ Men is daar en boven overeengeko„ men, dat de wederzydfche te doene „ Ruilingen in het minnüyke zullen ge„ felheden. ,, V. De hooge contracteerende Party3, en verbinden zich van weerskanten , geen Forten of Batteryen, onder bereik van elkanders Kanon, aan te leggen, en die „ te flegten , welke zich in dat geval mogten bevinden. ,, VI. Hun Hoog Mogenden zullen, op de gevoeglykfte wyze, ten genoegen 3, des Keizers, doen reguleeren, de uitvloeijing der Wateren van het Land ,, zyner Keizerlyke Majefteit in Vlaanderen en aan den Maaskant, om, zo veel mogelyk, de Overftrooming voor „ te komen. Hun Hoog Mogenden bewilligen zelfs, dat 'er, ten dien einde, op redelyken voet, gebruik wor5, de gemaakt van den noodigen grond, „ zelfs op hun Grondgebied. De Slui5, zen, welke daar toe op het Grondge3, bied der Staaten Generaal zullen ge3, maakt worden, zullen onder hunne Souverainiteit blyven, en zullen 'er geene, op eenige plaats, huns TerriT 5 „ toirs" XXV. HOE K.  DE REPUBLIEK DER XXV. boek. toirs worden aangelegd, welke de Ver,, deediging hunner Frpntieren zouden ,, kunnen benadeelen. Eén Maand, naa ,, de Uitwisfeling der Ratificatien zullen wederzydfche Commisfarisfen benoemd s, worden, gelast om de gevoeglykfte Plaatj, zingen voor gemelde Sluizen te be- paaien: zy zullen ook met elkander p overeenkomen, wegens de geene, wel,, ken aan eenen algemeenen Regel zulp len onderworpen zyn. ,, VII. Hun Hoog Mogenden erken3, nen het yolle regt van volftrekte en ,, onafhangelyke Souverainiteit zyner Kei- zerlyke Majefteit over het ganfche ges, deelte der Schelde van Antwerpen af 3, tot aan het einde van het Land van ,, Saftingen, overeenkomftig de Linie van mdclxiv, welke men overeengeko- men is door te fnyden, zo als de ge,, heele Linie S. T. aanwyst, welke te3, rug valt, in T, op de Grensfcheiding %, van Brabant, volgens aanwyzing der „ Kaart door de refpective Ambasfadeurs 3, getekend. Diensvolgens zien de Staa3, ten Generaal af van den ontvangst en „ heffing van eenigerlei Tol of Belasting in dit gedeelte van de Schelde, onder welke benaaming of gedaante zulks 9, zou mogen zyn,, mitsgaders van het, op eenigerlei wyze, belemmeren der ,, Scheepvaart en Commercie van de Onderdaanen zyner Keizerlyke Maje}, fteit. Het overige dier Riviere, van „ de aangetekende Linie af tot aan de „ Zee  VERENIGDE NEDERLANDEN. 299 toe,welkers Souverainiteit aan de Staa" ten Generaal zal blyven behooren, zal " aan hunne zyde geflooten gehouden ' worden, zo wel als de Vaarten van ? het Sas, het Zwin en andere Zeegaten, " overeenkomftia het Tractaat van Mun- ^erC> vm tj „ VIII. Hun (*) Het Artykel, betreffende de Souverainiteit der Staaten op dit gedeelte der Schelde, was in devoorloopige Voorwaarden, alleen uitgedrukt met deeze ivoorden. „ De Staaten zien af van het op eenigerlei wyze celemmeren der Sclieepvaard en Com" mercie van de Onderdaanen zyner Keizerlyke Ma" jefteit, zonder dat deezen daar aan eene meerdere " uitgebreidheid mogen geeven, dan toegeftaanis by ',' het Tractaat van Munfier van den 30. Jan. 164S " het welk ten dien opzigte in deszelfs kragt en vi geur zal blyven." Ten aanziene van dit ftuk hadden de Afgezanten last gekreegen. „ Dat zy, by het 5J fluiten van het Definitieve Tractaat, in allen geval■ len moesten zorgen, en als eene Conditïofine qua non vorderen, dat by hét VII. Art. door zyne j Keizerlyke Majefteit, uitdruklyk worde erkend, de 1 Souverainiteit van hun Hoog Mogenden over dat „ gedeelte van de Schelde het welk is begreepen tuss, fchen het gedefigneerde Limiet by Saftingen, en ^ de Uitwatering van de 'Rivier de Schelde in de 5> Noord Zee by Vlisfingen; en dat, onder Bemidde„ ling van het Franfche Hof, 't welk zich voor de s, Sluiting van dé Schelde,~ ten faveure van de Re, van onderlinge oirbaarheid zouden kuni, nen zyn. , . IX. deel. V „ XXV. Mei XXV. soek; 785.  3o6 DE REPUBLIEK DER XXV. SOEK. 1735. „ XXV. Men is overeengekomen tugs „ fchen de Hooge contracteerende Par„ tyen, dat de Geld-pretenfien van Sou,, verain tot Souverain gecompenfeerd en vernietigd zullen worden, en dat, belangende de zulken, welken de we« ,, derzydfche Particulieren zullen te vorj, deren hebben, Commisfarisfen zullen „ benoemd woiden, om die te onder- zoeken. „ XXVI. Een Maand naa de Uitwisfeling der Ratificatien zullen weder„ zydfche Commisfarisfen benoemd worden, om het juist Contingent te onderzoeken en te bepaalen, het welk de Staaten Generaal voortaan zullen ,, moeten opbrengen in de betaaling der „ Renten, op de oude Lasten van Bra„ bant gehegt: gemelde Commisfarisfen zullen dit hun werk in den tyd van „ één Jaar afdoen, zullende ondertus,, fchen de zaaken op den ouden voet „ blyven. „ XXVIT. De beide Hooge contrac„ teerende Partyen renuntieereri onderling, zonder eenige referve, van alle „ Pretenfien, welke de een tot des anderen lasten, van welke natuur ook, ,, zouden mogen hebben. „ XXVIII. Zyne Allerchristlykfte Majefteit, door Hoogstderzelver vriendlyke tusfchenkomst en zyne kragtdaa„ dige en bülyke Bemiddeling toegebragt 5, hebbende tot den goeden uitflag der Schikking tusfchen de Hooge con- trac«  Herenigde Nederlanden. $o? 5i tracteerende Partyen geflooten, wordt] „ Hoogstgemelde zyne Majefteit door de j „ Hooire contracteerende Partyen verzogt. de Guarantie van dit tegenwoordige ^ „ Tractaat mede op zich te willen nee* ,j men. „ XXIX. Dit tegenwoordig Tractaat „ zal door zyne Keizerlyke Majefteit en „ hun Hoog Mogenden worden geratift3, ceerd, en de Brieven van Ratificatie ^ „ binnen den tyd van zes Weeken, te ,, rekenen van den dag van heden, of ,, nog vroeger, indien mogelyk, uitge-, wisfeld worden." Op den achtften van Slachtmaand floot de Keizerlyke Gezant, de Graaf d e 1 Mercy Argentaü* met onze Ge-1 zanten de Heeren Lestevenon van Berkenrode en Brantsen dit Verdrag te Fotitainebkau; de Graaf de Vergen nes, ondertekende 't zelve als geflooten door de Meditatie en onder Guarantie van zyne AUerchristlykfte Majefteit (*> By (*) De Keizer vereerde aan de Gezanten van ón™ jen Staat twee Gouden Snuifdoofen, in elk Jagen drie Briefjes, ieder ter waarde van iooo Livres. De Graaf de Mercy ontving van onzen Staat een Ring ter waarde van lOjOoo Guldens; diens Secretaris een Gouden Snuifdoos met 3000 Guldens. De Frarfchö Staatsdienaar b e V e r o e n n e s , als Bemiddelsar van het Vredes Tractaat, een Ring ter waarde van 16,000 Guldens. De Markgraaf n e Verac, Gezant des Sranfchen :Hofs 'oy deezen Staat; werd een kestbaa* ten Doos ter hand gefield , ter waarde van ao,ooo V % cxv. iOEKi 785. Suiten an 't ?.cl e,  XXV. boek, 1785. Een daal by gevoegde Overeenkomst. 338 DE REPUBLIEK DER By dit Verdrag, voegden ten dien zelfden dage, de wederzydfche Gevolmagtigden eene Overeenkomst van de eigenfte kragt als of dezelve van woord tot woord 'er in vermeld flondt. Deeze behelsde de volgende negen Artykelen, alle van een huishoudelyken aart. „ Art. I. Dat de Lasten en andere ge„ woone Belastingen, door de Staaten van „ het Land van Dahktn voor het Jaar „ mdccexxxv omgeflaagen, aan den „ tegenwoordigen Ontvanger zullen be„ taald worden, ten voordeele hunner „ Hoog Mogenden, en tot voldoening der Lasten van het tegenwoordig Jaar. II. Dat desgelyks de Domaninale en „ Kerklyke Renten , zo ook de Tien- den, in de tegenwoordige Maand No\, vember vervallende, gelyk ook de Erf„ pagten der Molens en anderen, voor „ het loopende Jaar, geheeven en ont,, vangen zullen worden door den Ont- „ van- Guldens, en den Heere CaillaRD ,. Secretaris van het Gezantfchap, een fraaye Doos, vercierd met email, waar in een Medaillon, met edel Gefteente omzet; in de Medaillon zag men de zeven Pylen, het gewoon zinnebeeld van de vereeniging der zeven. Gewesten. Allen deezen hadden werkzaam gewest in niet alleen omtrent dit Verdrag met den Keizer x maar ook in het oprigten der omtrent gelyktydig ftandgrypende Verbintenis met Frankryk, waar van wy,"als mede «an de byzondere Gefchenken te dier gelegenheid uitgereikt, wy gefprooken hebben in onze Vaderl. Hjst. VIII, D. bl. 223. Zie wegens de thans gegeevene N. Nederl. Jaarb. 1785. bl, 1646. Voor 't Jaar 1786. bl. 33, en aoi,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 309 „ vanger van hun Hoog Mogenden, en ten hunnen voordeele, zo dat de La „ ten van gemelde Land, of de gedeelte „ derzelven, aan zyne Keizerlyke Maje„ fteit afgeftaan, ten profyt van zyne Kei,, zerlyke Majefteit niet zullen beginnen te loopen dan met den eerften Janua„ ry mdcclxxxvi; de Domaniale en Kerklyke Renten met den eerften De,, cember, en de Erfpagten naa het af„ geloopen Jaar. ,, III. Dat, om alle zwaarigheden voor „ te komen, raakende de Agterftallen der gemelde Renten en Lasten, en de „ Executie, - welke de Ontvangers van ,, hun Hoog Mogenden in 't geval mog- ten zyn te doen, by gebrek van be„ taaling, 'er eene naauwkeurige enom„ ftandige Lyst zal van geformeerd wor,, den, en Hoogstderzelver Ontvanger „ of de Commisikris van .zyne Keizer - lyke Majefteit zal worden geauthori„ feerd, om het Montant van gemelde „ Agterftallen aan de refpective Ontvan„ gers van hun Hoog Mogenden te be„ taaien, behoudens het Regt van de„ zelve weder in te vorderen ten laste ., der Sehuldenaaren. „ IV. Dat alle Verkoopingen van „ Kerklyke Goederen, Erfpagten of wy,, ze van Tienden, zo ook de geaccor* deerde Octroyen haar vol en geheel 3, effect zullen forteeren. 9, V. De Bedienden en Beampten der V 2 » Staa- XXV. boek. 1785. I  3io DE REPUBLIEK DER XXV. BOEK. ,, Staaten van Dahlem, en alle de gee„ nen, die, uit kragt hunner Ampten,, „ Gagien of vaste Inkomen ten laste van „ 't gemelde Land hadden, zullen, hun „ leeven lang, eene evenredige Lyfrente „ genieten, welke hun, op de inkomften „ van gemelde Land zal aangeweezen „ worden. „ VI. De Meiers en Griffiers zo van ,, de Stad als van het Hooge Hof van „ Dahlem, als mede van de Heerlykhe- den aan zyne Keizerlyke Majefteit af„ geftaan, en welken Hoogstdezelve niet „ zal goedvinden in hunne Bedieningen „ te continueeren, zullen eëne redelyke „ vergoeding ontvangen, of de vryheid „ hebben hunne Ampten te verkoopen, „ onder Goedkeuring van het Gouverne- ment Generaal der Nederlanden. > „ Bovengemelde Artykels zullen ook in „ agt genomen worden ten aanziene der „ gedeeltens door zyne Keizerlyke Ma„ jefteit aan hun Hoog Mogenden afge3, ftaan. ,, VII. Dat, voor zo veel de Landen ,3 van Valkenburg en Roldue, aandeel van „ zyne Keizerlyke Majefteit, belast mog,, ten zyn met eenige Capitaalen of an„ dere Schulden, door de Staaten der „ gemelde Landen genegotieerd of ge,, contracteerd, het zy ter oor zaak e van „ den Aanmarsch van Troepen, of uit „ welk eene andere oorzaak ook, zullen de gedeeltens, door zyne Keizerlyke Ma-  .verenigde nederlanden. 31 ï Majefteit aan hun Hoog Mogenden af „ geftaan, 'er geheel van ontheven wor„ den, gelyk het ook aan den anderen „ kant <■ zal plaats hebben , ten aanzien „ van het Land van Dahlem, aan zyne Keizerlyke Majefteit gecedeerd. „ VIII. De Leenen, in de van weers„ kanten afgeftaane gedeeltens geleegen, ,. en die 'er van afhangen, zullen leen„ roerig zyn van de Feodale Hoven en „ Kamers van den anderen Souverain, „ onder welken zy onderhoorig zyn, zon3, der in eenige verdere afhanglykheid te weezen der Feodale Hoven of Ka,, mers van den anderen Souveraia, van „ wien zy te vooren leenroerig waren, ,, overeenkomftig 't geen ten dien opzig- te geftipuleerd is in het Partagie Trac„ taat van zes en twintig December des Jaars mdclxi. De wederzydfche „ Cesfien zullen op denzelven tyd, en „ op gelyke wyze gefchieden, een Maand „ naa de Uitwisfeling der Ratiftcatien. „ IX. Men is daar en boven overeen„ gekomen, dat, zo het Klooster van ,, Si. Gerlach geheeven kwam te wor,, den, of in eenige andere Orde of Kloos- ter wierd ingelyfd, als dan zullen de ,, Staaten Generaal de Regten van den „ Fiscus genieten op de Goederen, wel„ ken gemelde Klooster op hun Grond„ gebied bezit (*). De (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 1556. v4 XXV. SOEK. [785.  $ia DE REPUBLIEK DER XXV. BOEK. 178.5. Zwaaarigheid door Middelburg ingebragt op het III. Artykel des Verdrags. De Kooplieden te Middelburg- vondea zich bezwaard, over. het derde Artykel des Verdrags, by 't welke aan de Hoo-s ge Verbondelingen vrygelaaten wordt, in k vervolg, zodanige Reglementen te maaken, als zy, elk in hunne Staaten, voor dep Handel, Regten en Tollen, noodig zouden oordeelen, waar uit, en wel byzonder uit de onbegrensde bepaaling van het laatfte, zy bedugt waren, dat, met den tyd, veele moeilykheden en nadeelige gevolgen voor dit Gemeenebest, en byzonder voor Zeeland, zouden kunnen gebooren worden, indien men daar te-, gen, (wanneer het nog tyd was,) niet Zorgde, door wederzydseh Schikkingen te beraamen, om te weeten waar volgens zich te. gedraagen, en de te vreezene onheilen eer het te laat ware, af te wenden. Deeze en het belang 't geen zy Helden in de welvaard van Zeeland, van deszelfs goede Ingezetenen, en de zorg, die zy voeden voor het laate Naage(lacht, waren de gronden, op. welke zy meenden in de onvermydelyke verpligting te daan, om, op den acht en twintigften van Slachtmaand, zich met een Adres te vervoegen by Staaten van Zeeland ; ten einde, zy, met de verdere. Bondgepooten, en bovenal met die welke hunne waare belangens insgelyks by. den bloei en groei van den zo diep vervallenen Handel en Scheepvaard vonden, middelen mogten beraamen om, (zo nog mogelyk voor de Ratificatie van het Verdrag,)  VERENIGDE NEDERLANDEN. 313 drag,) ten opzigte van dat Artykel eenige Opheldering, of zulke Schikkingen te verkrygen ten Regelmaat voor de handeldryvende Ingezetenen zo van de zyde des Keizers als van hun Hoog Mogenden. Naardemaal het zeker is, dat, zonder eenige duurzaame Bepaalingen, omtrent;, die Regten te maaken, (dit was het beloop huns Vertoogs,) alles afhangt van de willekeurige Befchikking van 't Gebied der Oostenryhfche Nederlanden* dat telkens, naar goeddunken, alle zo inkomende als tranfitoire Regten verhoogen en vermeerderen kan, zo zeker is het mede, dat langs deezen weg de voornaame Handel deezer Republiek in 't gemeen, en ook van Zeeland in 't byzonder , met Luikerland. , Frankryk, Duitschland en Zwitzerland, van tyd tot tyd, benadeeld, en ten laatften het weinige ons daar van nog overgebleeven, geruïneerd en de hartader zal afgeftoo- ken ,worden. Zo min men dit, op dugtige gronden, kan wederlpreeken, zo is het ook eene ontegenzeggelyke waarheid, dat door den invloed, dien de Keizer zo niet op alle, ten minden op veele der DuitfcheVoiVtzn heeft, éene naauwere verbintenisfe met hun het middel zyn kan om de Vervoeringen der Koopmanfehappen na en langs den Rhyn, door ondraagelyke Lasten, van geene betékenis te maaken, en het gebruik daar van, daar door als van zelve te verbieden. Welke gevolgen dit laatfte gehad hebbe, V 5 hiej; XXV. BOE K.  3H DE REPUBLIEK DER XXV. BOEK hier van heeft men, maar weinige Jaa» , ren geleeden, een doorflaand bewys gezien, toen men van de zyde der Hollandfche Kooplieden fterke Vertoogen daar tegen gedaan en op de vereffening der zweevende gefchillen aangedrongen heeft. Dat men de aangelegenheid deezer zaake altoos uit dit oogpunt befchouwd hehbe blykt, voor eerst, uit het Tractaat van Munfier, en ten anderen, uit het Tractaat van Fontainebleau, nu pas getroffen, waar by men op het geflooten houden der Schelde, en andere Zeegaten der Oostenrykfche Nederlanden, zo fterk aangedrongen heeft, dat, niettegenftaande van de zyde des Keizers eene Opening derzelve, en verdere Zeegaten geëischt is, de Republiek daar in niet heeft toegeftemd, maar dezelve geflooten zyn gebleeven. Dit aanbelang blykt, -wyders, uit de onderfcheidene Staats-commisfien, die in 't beloop van deeze Eeuw benoemd en gehouden zyn, tot herftel der misdagen en gebreken, by het invorderen der Regten ingefloopen, waar door dezelve, ten grootften deele, tot hier toe, op een vry gereguleerden voet gebleeven zyn, doch nu, indien wy ons niet bedriegen, door dit Artykel des Verdrags, geheel den bodem ingeflaagen en willekeurig worden. Wat kan en zal het baaten of het bepaalde gedeelte der Schelde,^ de genoemde Zeegaten, geflooten blyven, indien 'er geene bepaalingen zyn ; die het willekeurige beletten, daar nu eene  VERENIGDE NEDERLANDEN. 315" ne opene deur gelaaten is om meerder bezwaarende Lasten en Regten op den invoer der Koopmanfchappen uit dit Gemeenebest te brengen? Geeft dit alles geen reden van vreezen, dat daar door die en andere Rivieren, eens eindelyk voor de Kooplieden onbruikbaar en van zelfs voor hun geflooten zullen worden? Niet dan met de grootfte aandoening kunnen wy op de gevolgen van dit alles denken, dewyl dezelve van den fterkften invloed zyn zullen op het vertier van verfcheide Waaren; en vooral op dat van de Voortbrengzelen en Koopmanfchappen, die uit het Oosten en Westen binnen deeze Republiek aangevoerd en verkogt zynde, zo tot eigen gebruik, als tot verdere verzendingen, derwaards gevoerd, en door dat middel gefleeten worden : dit ophoudende moeten ook, ten laatften, die ryke bronnen van Handel geheel uitdroogen, 'sLands en Stads Inkomften, daar by aanmerkelyk verminderen : het beftaan van Schippers, Werklieden en veele andere foor ten van Ingezetenen deezes Gewests en van den Staat, zal geheel ophouden, zy zullen hun beftaan elders moeten zoeken , oi ten lasten van Armekasfen vervallen. Met één woord de meesten zo wel als de minften znllen by ondervinding ontwaaren, wat het is, indien ook de Maatfchappyen van Oost en West vernietigd inogten worden, waar toe, zo wel als om XXV. BOEK.  3i6- DE REPUBLIEK DER XXV. BOEK. .178.5- om den overigen Handel en Scheepvaart ons te ontneemen, veelen, zelfs tot byna aan den uiterften rand van Europa, zich elk als om '1 best beyveren, ja zelfs zulken, van wien men nog kort geleden groote verwagting gevormd en zich veele voordeeleu voor het Handelweezen deezer Republiek beloofd hadt. 't Is waar, by het Artykel, 't geen ons deeze bezwaarende denkbeelden inboezemt, is aan dit ons Gemeenebest gelyke Vryheid gelaaten als aan zyne Keizerlyke Majefteit. Doch, wanneer men opmerkt het groot verfchil tusfchen de meerdere Goederen, Waaren en Koopmanfchappen, die uit deeze Republiek langs de Scheids, den Rhyn en andere Rivieren, zo te Water als te Lande, vervoerd worden, in tegenftelling van 't geen van daar in de Republiek komt, dan mag men onbefchroomd, vastftellen, dat de Balans aan deeze zyde nadeeliger zal worden. De waarheid van het gezegde, en dat het van geen klein aanbelang, zo voor 'sL«nds Inkomften, als voor het Koopmanfchaplyk beftaan, en daar door wederkeerig voor de Ingezetenen ook van Zeeland zyn zoude, kan genoeg uit de Maand-Staaten blyken. Deeze zullen doen zien hoe veel Schepen en Karren r in deeze Republiek, dienen moeten tot het overvoeren en verbrengen van eene zo groote'hoeveelheid Goederen als uit de Republiek en door Vlaanderen en Brabant  VERENIGDE NEDERLANDEN. 31 jr lant heen en weder, en van daar wede: Tranfito hooger opgezonden worden; al le welke Handel wy vreezen dat nu voor al op 't punt van een geheelen onder gang gebragt is. In deeze vrees vindi men zich verfterkt, door agt te geever op de handelwyze van het Gouvernemem te Brusfel in voorige Jaaren, toen men om hunne Fabrieken en Trafieken, en d< Vaard langs en over Oostende te begun ftigen, nadeelige veranderingen op d< Tractaaten maakte, de Inkomende Reg ten op het Zout, de Wynen, en Hout waaren, met meer andere der voornaam fte Handeltakken, aanmerkelyk verhoog de; met zulk een gevolg, dat de Zout neering, voorheen een aanmerkelyke Ta] van Handel voor Zeeland, en een bron vai Welvaard voor derzelver Bezitteren ei Beftuurderen, genoegzaam gansch ver loopen is, en die Fabrieken bykans all vernietigd zyn. De aanvoer der Tran fito Wynen over Middelburg en Zierik zee, in onze dagen nog zo aanzienlyk is door die Belasting gansch verhuisd geene fchaduw wordt 'er meer van g€ zien; de Engelfche Manufactuuren hei waards gezonden, om ze verder zo n Vlaanderen als Brabant te voeren, vooi heen van geen gering belang, hebben dei weg over Oostende moeten neemen, doo de vermindering der Regten daar in treil gebragt, en gaan ons bykans geheel mis (+> D (*) N*r, van Zeel, a8. Nor. en 5. Dec. 1785, ' 'XV. ' i O EK, : i7H1 X » » i 1 r 1  3i3 DE REPUBLIEK DER' XXV. boek. I785, Het oor e an Vlisfingen over dit Bezwaar van iSmiddelburg. (*) Nei. van Zeel, 2., Nor. en 5. Pee. 17S5- De Regeering van Vlisfingen befchouW* de deeze Bezwaaren der Middelburgfcke Kooplieden als ten uiterften onzeker, problematicq, en daarom ook van dien aartdat de liekragtiging van het geheele Verdrag daar aan niet behoorde verbonden te worden. Teveel prys, ftelde zy, nogthans, op de belangen des Koophandels*, om niet gaarne, zo veel mogelyk, aan dit Verzoek re voldoen, 't zelve zou gezonden kunnen worden aan de Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergaderinge, tot onderrigt, om 'er het noodige gebruik van te maaken, en hun tevens te volmagtigen het daar heen te wenden dat de Afgezanten te Parys werd aangefchreeven om den Graave de Mercy, tot voorkoming van nieuwe Gefchillen, voor te daan het maaken van een onderling Tarif van Commercie, waar toe de wederzydsch te benoemene Commisfarisfen tot de zaaken der Grensfcheidingen, als anderzins, zouden kunnen worden verzogt, blyvende inmiddels de Ratificatie Van dit Artykel opgefchort, tot al 't welk de byftand en bemiddeling des Franfchen Staatsdienaarfchaps zou behooren verzogt te worden (*). Dit flerk dringen van Middelburg ontging geenzins het maaken van ongunflige en haatlykgekeurde aanmerkingen der Schryveren van dien tyd. Een hunner maalde den Handel der Zeeuwen op en over  VERENIGDE NEDERLANDEN. 319 over de Oostenrykfche Nederlanden langs de Schelde af als eene verkorting der Regten op de Maaze, door de Admiraliteit te 'f Hertogenbosch gevestigd, als een onbehoorelyke eigendom en de klagten door de Kooplieden gedaan over het gevaar waar in die Handel gebragt was, door het derde Artykel des Verdrags met zyne Keizerlyke Majefteit, als een list tegen den Vrede en de Verbintenis met Frankryk. Tegen zodanige aanrandingen van aanzienlyke Collegien en Perfoonen, oordeelde de Raadpensionaris van Zeeland te moeten waaken (*). Deeze post bekleede thans, zints het verzogte en bekomene ontflag van den hoogbejaarden Heere John Marinus Chalmers, de Heer Laurens PlETüR van de spiegel, tOt de- zelve verheven naa ruim zes en twintig Jaaren als Lid of Minister de Zeeuwfche Staatsvergaderingen bygewoond en ten dienfte geftaan te hebben, 't Belang 't geen de Staatsleden algemeen in een Heer van die ondervinding en bekwaamheden Helden, bragt de gunftigfte toezeggingen by de Amptsaanvaaxding te wege Ct), * Geheel het gelaad der dingen veranderde op de Grenzen en in de Stroomen aan 't Keizerlyke paaiende. Een Oos- (*) Not. van Zeel. 28. Nov. 5. cn 12. Dec, 1785. N. Neder/, jaare. 1785. bl. 1670. (t) Net, van Zeel. 12. en 23, Mey, 22, Sept. 1785, XXV. boek, VeranJerii.gen op de Grenzen by den Vrede,  32ó DE REPUBLIEK DÉR XXV. boek. Oostenryks Officier, op het Dorp den Doel bevelvoerende, verfcheen aan de Barrière van Liefkenshoek, en verklaarde van den Prins van Ligne een Brief ontvangen te hebben, by welken toegedaan werd, dat alle Officieren3 Burgers en Vrouwen van Onder - Officieren en Ge-» meenen^ op het Grondgebied van zyne Keizerlyke Majefteit vry en onverhinderd mogten gaan en konten,- hy hadt ook last om aan 's Lands Schepen te laaten weeten, dat zy, nevens de Bezettingen der Forten, vryheid hadden, om Leevensbehoeften op Keizerlyk Grondgebied .te koopen. Een Staatenbode bragt den Bevelhebber van Lillo 't gebod om het water van de Polders, ömftreeks de Forten Lillo, Fredrik Hendrik, de Ilruisfchans en Liefkenshoek ,'zints den zevenden van Slachtmaand des Jaars mdcclxxxiv, door het Zeewater overftroomd, te laaten afloopen. Het werd den eigen dag werkftellig gemaakt. Dc twee Kei¬ zerlyke Kotters en de Brik, verlieten het zogenaamde IVeerlooze Rak, niet verrë van het Fort St. Philip, waar zy zedert een geruimen tyd gelegen hadden, en zeüden na Antwerpen. Alle Schepen en gewapende Vaartuigen, die van onze zyde, op de Schelde, en voor Saftingen gelegen hadden, keerden ra de Reede te Rammckens en werden door de Admiraliteit afgedankt. De Krygomagr, naa de Grenzen gezonden, werd, van tyd tot tydjopontbooden. Men trok de Plakaa- ten,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3aï ten, wegens den Uitvoer van Paarden, en van verfcheide Artykelen na de Oostenrykfche Nederlanden in, alleen bleef de Uitvoer van Rundvee, om fchaarsheid en duurte voor te komen, opgefchort (*). Eer het Jaar zynen Kring hefloot waren de Bekragtigingcn des Verdrags met* den Keizer uitgewisfeld. Tot naakoming van 't zelve maakte men terftond eenen aanvang met het flegten van de Sterk» tens de Kruisfchans en Fredrik Hendrik', doch zette dit werk traaglyk voort, en haastte zich althans niet met de ontruiming van Lillo en. Liefkenshoek, . waarfchynlyk in verwagting dat Josephus d e II. hier omtrent eenig uitftel zou geeven, 't welk de Staaten, door hunne Gezanten te Parys, aan den Graaf de Mercy en den Graaf de Ver gen nes hadden laaten verzoeken. Zyne Keizerlyke Majefteit hadt dit geweigerd. De beftemde tyd der Slegting en Ontruiming1 was ten einde geloopen toen in Sprokkelmaand des volgenden Jaars de Barori van Reischach, als Keizerlyke Afgezant , weder 'm'sGravenhaage verfcheeiv In zyn eerfte gefprek met den Voorzitter der Algemeene Staaten drong hyaan5 dat deeze Bedingen des Verdrags, zon,der verwyl, zouden volvoerd worden.' Waar op hun Hoog Mogenden onmidde- ïyk* f*) N. Neder!. Jaarb. 1785. U. 1500. 1553,' 1582. 1605. 1668. IX, deel. X XXV: boek.' I785. De Kruh~ rchans en Fredrik Hendrik jeflegt.  aa2 DE REPUBLIEK DER' XXV. BOEK. I785. . Lillo erf LiefkensTioêk ontj'uimd en door den Keizer in bezit' genomen. lyk bevel gaven om met het flegten vaM. de twee Vestingen voort te gaan, en de twee andere in te ruimen. Deeze gedenkwaardige overgave gefchiedde, op den twaalfden van gemelde Maand. Toen de wederzydfche Gevolmagtigden te Lillo waren aangekomen, werd, naa het overleeveren der Sleutelen en het doen der noodige aanwyzingen, de klok geklept. De Inwoonders vergaderden op de. Markt voor het Regt» huis, ten plegtigen ontflag uit den Eed aan hun Hoog Mogenden. Men nam de Wapens der Republiek af. Der Staaten Bezetting, ten getale van omtrent twee honderd Man, toog uit na Osfendrecht en verder na Bergen op den Zoom. De Regters en andere Amptenaaren van den Burgerftandvertrokken te fefteep met hunne Huisgezinnen ;eenfcheiden't geen onderling niet zonder de grootfte aandoening gefchied- de. 's Anderen daags kwam hetKeizer- lyk Krygsvolk uit Antwerpen, ontfeheept en met flaanden trommel binnen getrokken zynde, betrokken zy de Hoofdwagt, en de Wapens van zyne Keizerlyke Majefteit werden opgeregt. Het Klokgeklep deedt de Inwoonders andermaal voor het Regthuis zamenkomen, waar de Heer Raad Procureur Generaal van Brabant hun den Eed van hulde en trouwe aan zyne Keizerlyke en' Koninglyke Apostolifche Majefteit afnam. De Bezitneeming van Liefkenshoek werd, ten zelfden dage, volbragt, teti overftaan van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 323 van den Heer Raad Procureur Generaal van Vlaanderen. De Grond der geflegte Sterktens de Kruisfchans en Fredrik Hendrik namen de Gelastigden des Keizers, in diens naam, plegtig in bezit, onder den toevloed der Onderdaanen van de nabuurige Polders en Dorpen. Het gewapende Keizerlyk Wagtfchip deeden de Heeren der Admiraliteit op de Schelde van St. Philippe vertrekken,, en tusfchen Lillo en Liefkenshoek ankeren, om den Stroom en alle de Zeefluizen binnen 's Keizers Heerfchappy in vryheid en veiligheid te ftellen. Met allen fpoed verplaatfte men ook het Kantoor der Regten zyner Majefteit van St. Philippe na Lillo. Van daar werden, naa de Bezitneeming, de Brieven, zaaken van Staat betreffende, en de Pasporten afgevaardigd (*). Te midden van de woelingen deezes c wonderbaar opdaagenden , en vréémdn Voortgezetten Keizerlyken Oorlogs, meest 1 in Toerustingen en Onderhandelingen ge- ït maakt e'eir dieper indruk ,op de Venetiaanen, Z) bewerken eene Op* fchoïüng 344 DE REPUBLIEK DER en tegen allen overlast der Venetiaanen te befchutten. Onze Afgezant te Weenen kreeg last den Venetiaanfchen Gezant ten dien Hove dit Staatsbefluit mede te deelen, met byvoeging „ dat hun Hoog Mogenden „ geen ander middel over hebbende om ,. hunne beledigde en befchadigde On« „ derdaanen Regt te verfchaffen, einde„ lyk daar toe hadden moeten komen; t) onderwyl genegen blyvende om dit s, Beiluit geen verder effect tot laste van ,, andere Onderdaanen van Venetië als 3, die de directe Schuldenaaren w#ren, „ te doen forteeren, als het zyne»'Hee3, ren en Meesteren zou behaagen, om 3, de beledigde en befchadigde Onderdaan ?, nen van hun Hoog Mogenden, doof s, derzelver directe Debiteuren fchades, loos te- doen aftellen, en nog gaarne 9, in confideratie zouden neemen, 't geen ?, zyne Heeren en Meesters, daar om3, trent aan hun door zyn canaal, of an;3 ders, zouden gelieven te doen voor» „ draagen (*)." ■ • De Admiraliteiten gaven berigt, dat geene Schepen,' Venetiaanen toebehoorende, alhier gevonden werden; dat het byzonder aangeduidde Schip, onder Keizerlyke Vlag, reeds in Zomermaand des voorleden Jaars Was uitgezeild (f). '" ' . • Schoon (*") Sefol. Gen. 9. Jan. 1784. (t) wgbn Gen- 75- ï0- Jjin. en 24. Feb. 1784. ii'J . ' ,* ...  VERENIGDE NEDERLANDEN. 345 Schoon zulks dit middel van fchadeloosilelling, op dien tyd, kragtloos maakte, deedt de voorllag egter een gevoeligen indruk op den Venetieaanfchen Raad, die aan onzen Gezant te Weenen, door den Ridder Foscarini liet antwoorden, meer genegen te zyn om middelen van bevrediging te gebruiken dan die de verbittering zouden kunnen vergrooten; en daarom bellooten hadt geene Reprelaille te neemen, door, van zyne zyde de Hollandfche Schepen, welke zich in de Venetiaanfche Havens mogten bevinden,, in beflag te neemen; den weg van Onderhandeling op nieuw voorflaande, in de hoop, dat hun Hoog Mogenden het gegeevene bevel omtrent de Venetiaanfche Schepen met den eerden weder zouden intrekken, 't geen zeker de onderhandelingen zeer zou bevorderen, 't Gevolg hier van was eene Opfchorting des Befluits (*). En dat ook het verzogte en toegeflaane Convoy na de Middellandfche Zee en Levant tegen de Venetiaanen geen plaats greep (f). ' Tot groot genoegen zeker des Venetiaanfchen Raads, van welken men meende in 't zekere onderrigt te weezen, dat een geheim befluit genomen hadt om, onder de hand, door magt van Geld, de zaak uit de Weïeld te helpen, zo ras 'er reden van dug« ten (*) Refol. Gen. 27. Feb. 1784, (t) liefo!' Gen< 29- Jan- £n 8, Maart 1784, ] XXV. boek. 1785. van dit Staatsbe- fluit.  34-6 DE REPUBLIEK DER XXV. boek» I785. Zy kunnen geen geheekn Ophef ver- erven. T>tVeite- tiaanen vervoegen zichvrugtloos by der Keizer orr hulpe. ren wa^ voor ernftige maatregelen van de zyde van deezen Staat (*). Met de rechtftreekfche Onderhandeling maakte men weinig fpoeds. De tusfchen beiden aangewende zydelingfche poogingen van den Venetiaanfchen Edelman Batteglia by den Heer Tor in in Londen, en by den Heer Chomel, zelve te Amfterdam, baarden geene uitwerking. Maanden verliepen 'er zonder dat van de zyde der Venetiaanen iets het allergeringst verrigt wierd dan alleen een aandrang om het gedagte Staatsbefluit niet alleen op te fchorten; maar volkomen te vernietigen: doch hun Hoog Mogenden gaven te kennen „ tot een vol„ men Ophef van 't zelve niet te kunnen verftaan, en gaarne alvoorens wat, duidelyker zouden inzien, hoe verre de Republiek van Venetië zou willen „ komen om aan de beledigde Onderdaanen van bun Hoog Mogenden de zo „ lang uitgeflelde, en tot nu toe ge„ weigerde, Juftitie te doen wedervaa„ ren (f). De Rekening van 't geen Chomee en Jordan te vorderen hadden, volgens verzoek en op last hunner Hoog Mogenden overgeleverd zynde, ftelde de Graaf va n Wa s s e n a a r dezelve, in 't begin van Oogstmaand, de Ridder F os-. CA* (*) Refol. Gen. 8. Dec. 1783. (f) Refol. Gen. 17. Mey 178.4.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 34? C arini te Weenen ter hand, om te beproeven of zulks zou kunnen dienen tot een aanvang der marrende Onderhandelingen. Deeze zondt de Rekening na Venetië, waar de Aanhang van Cavalli, of liever van deszelfs Medepligtigen, (bezeffende dat de gevolgen deezer. zaake, vroeg of laat, eindelyk eens op hun zou worden verhaald, en zich vleiende dat de Qneenigheden tusfchen hun. Hoog Mogenden en den Keizer, die toen ten top begonnen te klimmen, eene hun hoogst voordeelige omftandigheden opleverden,) door hun invloed by den Raad het zo verre wisten te brengen, dat deeze befloot terftond een Postbode na Weenen af te vaardigen om te beproeven of zyne Majefteit de Keizer niet te beweegen zou Zyn met Venetië een Befchadigend en Verdeedigend Verbond te fluiten, of ten minften zyne Befcherming aan de Venetiaanen te verleenen. Doch de Keizer, wat zich ook de Venetiaanen van de gunftige tydsgelegenhéid mogten belooven, gaf tot antwoord, dat hy zich in deeze zaak geehzins kon laaten. De Raad, iu deeze verwagting teleurgefteld, befloot van de Onderhandelingen door denzei ven te Weenen voorgeflaagen..] af te zien, en een Staatsdienaar ïia'sGra- . venhaage te zenden, met verzoek, dat' van de zyde der Staaten Gemagtigden' zouden benoemd worden, om de zaak, in der minne, met hem af te doen. De Graaf van Wassenaar, dit berig- ten- OV. SOEK» Vergeef» 'che Onlerhandeingen eens '^enetiuitifchenjezants in \cnHaage, ■taadflag :ot ftren;cr mïddé-  BOEK. 348 DE REPUBLIEK DER tende; beklaagde de arme Kooplieden, over het op de lange baan fchuiven hunner zaake (*). In Wynmaand verfcheen de Heer Torn iel lo ten dien einde, naa dat de Staaten hem aangenaam verklaard hadden, en 'er werden Gelastigden beftemd (f). By, hun verflag in Lentemaand des volgenden Jaars beklaagden deezen zich, over de vertraagingen, en de gehoudene handelwyze van de zyde der Venetiaanen, en verklaarden dat de Onderhandelingen met den Refident niet verdér, met eenige hoop van wel te flaagen, konden worden voortgezet: weshalven zy hun Hoog Mogenden in bedenking moesten geeven of zy niet zouden kunnen goedvinden, dezelve voor afgebrooken te houden, dit den Heer Torniello te verklaaren, het opgefèhorte Staatsbefluit, omtrent het aanhouden der Venetiaanfche Schepen, weder in werking te ftellen, met de Admiraliteiten middelen te beraamen, om den bedroogen Kooplieden de uitwerking van eene kragtdaadige befcherming te doen erlangen; als mede zyne Hoogheid te verzoeken aan den Officier over 's Lands Schepen in de Middellandfche Zee bevelvoerende, te gelasten om de Koopvaardyfchepen der Ingezetenen van den Staat te waarfchuwen om op hun hoede te zyn, en <*) Refol. Gen. 16. Sept. 1784. (j) Rejol. Gen. 8. en 15. Oct. 1784,  ■Verenigde Nederlanden. 343 en aan dezelve dè noodige befcherming te verkenen, zonder, voor als nog eenige feiüykheden tegen de Venetiaanen te pleegen: van dit alles opening doende aan 't Hof van Frankryk ten blyke met welk eene toegeevenheid hun Hoog Mogenden, in deeze ganfche zaak, waren te werk gegaan, en hoe flegt zulks, van de zyde der Venetiaanen,-^^ beantwoord (*). Ten deezen tyde liepen 'er gerugten, dat de Venetiaanen, deezen Staat, door binnenlandfche Onlusten gefchokt en door een Oorlog met den Keizer gedreigd ziende, een befluit genomen hadden om zich met geweld tegen denzelven te verzetten. De Schout by nagt van Kinsbergen fchreef zyne Hoogheid, dat in de Baay van Tonton, waar hy lag, deeze oorlogfpellende tydingen gingen, dat, volgens 't berigt van twee Malthefer Oorlogs Fregatten, de Venetiaanen te Maltha eene Vloot verzamelden, welke beftaan zou uit negen Schepen van Linie en zes Fregatten, met eenige kleine Vaartuigen; dat een Hollandfche Schipper van Venetië, te Toulon gekomen, fprak van tien Oorlogfchepen van daar uitgezeild, om, zo hy meende, voor eerst in de Golf te kruisfen, en dat men nóg tien andere gereed maakte (j-). In- (*) Refol. Gen. f. Maart 1785. (t) Niet geheelongelooflyk was dit berigt, wat de met de regelen eenef vöorzigtige Staatkunde niet ovéreeh te brengen, dat men, om éene Schuldvordering van byzondere Perfoonen, oorfpronglyk niet boven dé 30,000 Guldens beloopende, door geweldige middelen, den Koophandel deezer Landen, die maar even in den laatst geëindigden Oorlog zulke zwaare verliezen geleden hadt, aan nieuwe hinderhisfen eh ïchaden blootftèldé, en de rèeds zo in die tyden zeer gedrukte, als in de tegenwoordige kommerlyke omftandigheden met den Keizer, nog mërkelyk bezwaard wordende Finantien der Gewesten, om déeze redenen, door zwaare kosten, uit eene zeer waarfchynlyke, zo niet onvermydelyke daar uit te ohtftaahé Oorlog' met de Re- pü- (*) Refol. Gen. \i. April 1785. Cf) ReS°l- Gei7- ('- ,e" 24- Mey. 16. Juny. 23^' Aug. 1785. N. Neder. Jfiarb. jt25. tl. 898. IX. dëïx. 2 XXV. boe k; 1785. Sterke . Taal van Zeeland,  354 DE REPUBLIEK DER XXV. boek. 1785. / publiek van Fenetie, geheel en al tot niet zouden worden gebragt. Waar by nog kwam, dat zodanig eene behandeling zeer waarfchynlyk de zaaken tusfchen den Keizer en de Republiek, met betrekking tot deszelfs Eifchen, in plaats vanzetoteenvergelyk te kunnen brengen, dezelve meer zouden worden agter uit gezet: naardemaal die Vorst, reeds in den Jaare mdccexxxiii, door die van Fenetie verzogt om Scheidsman in deeze zaak te Weezen, zeer waarfchynlyk hunne party tegen onzen Staat zou kunnen trekken. —«■ Dat indien men, onverhoopt, tegen de gronden der Unie, tot het tegendeel mogt befluiten, Staaten van Zeeland zich op het kragtigst niet alleen daar tegen verklaarden, en de naadeelige gevolgen, hier uit voortvloeiende, voor rekening der Gewesten, welke hunne toeftemming gaven, over°; heten; maar, boven dien, dat zy nimmer eenige kosten, zo in de uitrustinge der Schepen tot Convoy des Koophandels deezer Landen, in dit geval, als van de verdere gevolgen van zodanig een ftap zouden helpen drafcgen, en aart zich behielden om de fchade, die de Handel van Zeeland, door zodanig eene handelwyze van hun Hoog Mogenden, mogt lyden, op de Bondgenooten, in tyd en wyle, te herhaafen (*). Vee? (*) Not, van Zeelanti n. Maart, 18. April 178;,;  Herenigde Nederlanden. 3-55 ij Veelen in den Lande, , en althans het Jiandeldryvend gedeelte meest, hielden %et daar voojr, dat dit Gefchil geenzins jjlootlyk bé.ftondt in, de vordering, van een Eisch, die daar by belang hebbende Ingezetenen van . deezen Staat vermeenden, wettig van den Staat van Venetië, te vorderen; maar. in tegendeel in eene handbaaving van het Algemeene Regt der Ingezetenen van dit Geroeenebest, tegen de onregtvaardige handelingen eener bui„tenlandiche . Mogenheid, die goed kon vinden de .bedriegeryen door eenigen haarer Onderdaanen gepleegd,, op alle mogelyke wyze, .te befchermen en tebegunftigen, en dus doende voor ade Bedriegers den weg ter ftraflooze, berooving van Nederlands handeldryvende Ingezetenen open te zetten. ^Datj daarenboven, . het Gefchil, thans vooral; beftondt .in. eene efnftige en hoogstnoodzaaklyke . handhaaving van de Eer en het' Hoog Gezag van den Souverain deezer Landen zelve, als welke zich deeze zaak, op, eene, wettige en, verfchuldigde wyze, hadt aangetrokken , .en hier, van niet te rug. kon komen,, zonder zich voor het aangezigt van geheel.Europa te vernederen,, als eene Mogenheid, welke eene Befchenning aan de Ingezetenen beloofde, die zy egter niet in ftaat was te verkenen. Dat, indien de .zaak deezer Kooplieden niet ten, ftrengften werd voorgeftaan, en niet met de hoogfte Magt deezer Landen onderfteund en verdeedigd, 'er geene reden was die eenig mensch, naa dergelyk ecn^ Z 3 Wei- XXVi BOEK.' 1785. Dit ftufc door vee» len hoogst selangryk; gekeurd.  XXV. 15 O E K. 1735. ■ Zonder Rêgtverfcrygmgblyft deeze Zaak hangen. (*) Post van den Neder-Rhyn XI. D. bl. 721» enz. Courier van Europa I; D. Bylaagen bl. V, (f) Zie hier boven bl. 352. \ 256 DE REPUBLIEK DER" weigering, zou kunnen overreden, om zich te begeeven onder de befchenning van een Staat, die affloeg de heiligde Regten zyner Ingezetenen met magt te handhaaven én te doen gelden (*). Hoe veel reden Chomel hadt om zich te vleijen, dat het Verflag der Gelastigden (f), als deunende op de duidelyke bewoordingen, van voorheen genoniene Staatsbefluiten, in een Befluit zou veranderd geweest zyn; hoe zeef deeze verwagting op de aart der zaake rustte, vonden de Afgevaardigden der gemelde vier Gewesten goed niet alleen dit Verflag; maar ook de by herhaaling aan hun Hoog Mogenden, door Chomel ingeleeverde Verzoekfchriften, over te neemen, en, niet tegendaande de dringenfte aanzoeken door Staaten van Holland, die geduurig de hooge Bondgenooten aanmaanden , om einddyk deeze zaak, overéenkomdig met de Eer van den Staat m het waare Belang der Ingezetenen af te doen, onafgedaan te houden: waar door de Venetiaanen, niet zonder eeniren fchyn van grond, de hoop koesterJen, dat zy, ondanks de voldrekde weigering van hun Hoog Mogenden om het Staatsbefluit ten hunnen nadeele geveldy :e vernietigen, door hunne kunstgreepen sn gewaande Onderhandelingen, het zo ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 357 verre gebragt hadden, dat het Staatsbefluit, niet in naam, maar met de daad, geheel vervallen was (*). De toon, dien Torniello voerde, toen hy in Wynmaand affcheid nam, wees zulks genoegzaam uit. Wel verre dat 'er iets vyandlyks tegen de Venetiaanen gepleegd was , bedankte hy, te dier gelegenheid, uit naam der Republiek van Venetië, voor het Convoy door den Capitein van Kinsbergen aangeboden en verleend aan twee Venetiaanfche Koopvaardyfchepen van Smirna komende (f). BLAD- (*) Post van den Neder-Rhyn XI. D. bl. 732. (f) Refol. Gen. 7. O&. 17X5. De Heer Cfjomei, heeft, buiten vyf eerbiedige, doch dringende Requesten, aan hun Hoog Mogenden op. verfcheide tyden, ingeleverd, als op 24. Mey en 29. Mov. 17S5. 27. July, 14. Sept. en 28. Dec. 1786. nog in 't begin, des. Jaars 1787. aan ieder der Hooge Bondgenooten , by breeduitgewerkte Verzoekfchriften, zyne wettige Regten voorgedraagen ; doch met geen anderen uitflag , dan dat hy zich langs hoe meer in zyne verwagting zag te leur gefteld. 't Welk eindelyk heeft tè wege gebragt dat Chomei,, naa twee Jaaren vergeefsch wagtens op de uitwerking der Befluiten van hun Hoog Mogenden, zich genoodzaakt gevonden heeft, zyne belangens aan de_ Staaten van Bolland, als zyne wettige Souverain aan te bevelen, en van. Hoogstderzelver Regtvaardigheid te vorderen, die Befcherming, waar toe de natuur der zaak en de herhaalde plegtige verklaaringen hem Regt gaven. I}qst van den Neder-Rhyn XI. D. bl. 732. Nog terwyl wy dit fchryven 1792. hangt deeze zaak. Einde van het Negende Deeh% Z 3 XXV. BOEK, 1785-  BLADWYZEEL DER, VOORNAAMSTE ZAAKEN, Abbema, diéns Aanfpraak, - "uit naam der Amjïerdam fche Kooplieden, aan den Markgraaf de BouiLLé, 106. Albanië (Een zogenaam- ï de Prins van) (laat de handen te Amfterdam in de Gevangenis aan zich zelvenï berigt hem betreffende, 335. 'Almelo (Het Exercitie-genootfchap te) komt tot ftand, 91. Kan degoedkeuring der Maghtraat, noch der Vrouwe, de Gravin van Rechteren verwerven, 92. Alting (W. AOGouverneur van Neêrlands Indie, brengt veel toe tot de Kweekfchool voor de Zeevaard, 137. America (Vereenigde Staaten . van) Gefteldlreid des Handels op dezelve, 187. Algemeene oorzaaken van de geringe Voordeelea daar uit ontftaande, 188. Geldleenhigen, ten behoeve varV dezelve hier te Lande ge-'1 opend, 189. Dezelve gewraakt en aangepreezen, r^o. - Amerongen (J. Taats ' van) door Utrecht in de Bezending na Overysfelberioemd, 64. Amersfoort 'fWax. te) wegens •het oproepen tot opgave der Bezwaaren voorviel en tot ftremming ftrekte', 31.' Ijfc-.assecour. (P. C.BuR- ïiöAN de) tot Raad in der Vroedfchap der Stad Ut-' recht aangefteld, zonder zvne Hoogheid des te kennen, 8 .' ' •/ Batze Kaade gefchikt geoordeeld tot het aanleggen van een Fort, 2H3. Een Forc daar aangelegd, 288. 289.  SL,ADWYZER. Steker door den Oeconomifchen Tak tot het Feest des Doggersbankfchen Slags gefchonken, 133. Bergen op den Zoom in fiaat van tegenweer gefteld ,216, Beyeren (Gerugt wegens eene Ruilinge van den Keurvorst van) met den Keizer, 323. 't Zelve voor- en tegengefprooken, 324- De Ke_ ning van Pruisfen gaat 'er eene Verbintenis tegen aan, 325- „ , fiCKER (L.) geeft Raad- geevingen voor de Bewooners van overftroomde Landen , om zich voor eenige Kwaaien, te hoeden en dezelve te geneezen, 176. BouiLLé (De Markgraaf de) hier te Lande, 105. Hoe in den Haage en te Amfterdam ontvangen, Aid. Aanfpraak aan hem uit naam der Amfterdamfche Kooplieden door den Heer A abama, 106. Hoe beantwoord, 108. Vereering van bun Hoog Mogenden aan dien Held, 109. Braam (Capitein van) behaalt veele Overwinningen in Indie, 181. Breda. (de Graaf de Mail. lebois tot Gouvernèur van) aangefteld , 204. Zeelands aanmerking daar op, Aid, Komst van zyne Hoogheid aldaar, 216. Broek (j. j. le Sage ten) Kerkgefchil tusfchen hem en J. Habbema te Kou terdam, 109. Hy beroept zich op de Clasfis van Schieland, Vervoegt zich by Staaten van Hollandmet een gelukkigen uitflag, 112. Brunswyk w o l f e nbuttel (De Hertog van) befchuldigd yan Maaflricht verraadlyk te hebben willen overieeveren, 217. On. derzoek en afloop deezer zanke ,218, Over den toeleg om hem door list of geweld van zyne Papieren te ontzetten, 219. n C Uadfant, vlugten der Ingezetenen uit vrees voor de aannadering der Keizer fchen 224. Capellen totden Pol, doet eene Aanfpraak aan 't Genootfchap aan Wapenhandel te Zwolle, waar in hy zyne denkbeelden van Vryheidontvouwt, 76. Schryfï aan den Hoogleeraar R u ckensfeller over het Gefchil te Deventer, wegens den bevoegden ouderdom , om Gemeensman en Burgemeester te worden, 8 6. Sterft, «jé. Hoedanigheden aan hem toegekend, Aid, 't Vermoeden van Vergift tegengefprooken , 98. Zyn Character, Aid. Lykreden. oyer hem gehouden, 101. Zyne gedagtenis door Verzen m eene Gedenk-  b. l a n w y. z e. r. denkpenning vereerd, 102. Hoe men zich over zyn verlies best troostte, Aid. Capelles! tot de Marsch - flerke taal door hem ten Gelderfchen Landsdage gevoerd over .het atinneemen der Vredesvoorflaagen, doof vier Gewesten , de Eifchen des Keizers, in 't gedrag Afgevaardigden, 251. Wil naa de gehoorde veranderingen de Vredesvoorwaarden bekragtigdhebben, 293. Cavalli (S.) zyn gedrag 1 in het Handelverfcb.il met Chomel en Jordan, 329. 332- -Vry verklaard, 334- 337Chomel en Jordan Handelgefchil deezer Kooplieden met de Venetiaanen , zie Venetiaanen. p- Departement ( Militair ) • Voorftel van 't zelve door Maillebois gedaan, 200. Onderfcheiden beoordeeld .' Aid. Wat Holland en Friesland daar over in brengen , 20 r. Deventer (Gefchil te) over 1 den Ouderdom in welken iemand tot Gemeensman en Burgemeester kan verkooren worden, 85. 't Gevoelen van Capellen tot den Pol over dit Gefchil, 86. Het Vrycorps aldaar Igetoont Krygseere • aan de Regeerings Coii&^ gien, 89. Diep (Nieuwe') by de Helder Verbetering van' de Haven aldaar, 147. Voordeden daar van reeds getrokken, Kos'en hier van, Aid, Welke voordeélen men zich' daar van wyders mogt beVooyen, 149. Hoegefchikt tot berging van Lands Schepen, 152. Dokkum (Gefchil te) over de Regten der Vroedfchap en Burgemeestcren ,38. \ Eerst in Friesland gereed met een Exercitie-genootfchap, verzoekt en verwerft de bekragtigirig der Staaten , 44. Doopsgezinden (Twee Ge» meentens der) te Haarlem . vereenigd, 116. Deeze Gemeente (luit alle Menschlyke verbindende Geloofsopftellen uit, 117. Epfchede (Te) verzce men " zich tegen het benoemen van Burgemeesteren door den Landdrost, 90. Frankryk maant onzen Staat ' aan om tot een Vergelyk met den Keizer te komen, 265. Neèmt op zich het betaalen der meerdere Geldfomme dan de Gezanten ge- / last waren aan te bieden, 290, Hoe den Koning dei-  BLAD W Y. Z E R. wegen nit naam van hun Hoog Mogeii-Jen te bedanken , Aid. Wil zich tot het Gefchii van onzen Staat met Venetië niet inlaatén 34-2-. fredrik Hendrik t^De Schans) geflegt. 321. Friesland bepaafiug, wegens^ het fiemjnen van Volmagten ten Landsdage te Harlingeti en 8neek.? 36.. Gefchillen wegens de Reg^exinge vrn de Steden Dokkum , Staroren en IVorhim , 38. 't Gevoelen van Fries ■ land over het Gefchil dor Overftemminge in Overysfel, 52. Siaat eene Bezending na dat Gewest voor, 62. Benoemt E. S. G.' J. van B u r m a n 1 a R e n- g e r s in dé Bezending derwaards , 64. f» Oordeel over het Utilitair Departement, 20 t. Verklaart zich tegen de Vredesvoorflaagen doorvierGew'esten omhelsd, 247.250. Keurt de Bekragtiging der. Vtedesvoorwaarden 3^295. Oordeel van dit Gewest wegens het Gefchil van den Staat met Venetië, 352. y^elJerland, ('t Gevoelen van) over het Staatsbefluit cier Overftemminge in Overysfel, 52. Benoemt J. E. ■ v a n L y n dek in de Be zending derwnards, -£3. Misnoegd over 't gedrag.by de aanvaarding der Vredesvoorwaarden door de vki\ Gewesten, 250. Sterke taal door Caï e ;. 1. e n tot o e j\l a r s c h , ten Landsdage (üeswegen gevoerd ,251. De Staaten tegen het bekragtigeu der Vredesvoorwaarden, 292. Capellen^ Raad.liag deswegen, 293. Gelderland'. (Deerlyke Waternood in) zie fVatersnoód. Genootfchappen ( Gewapende)^ voorflag om eene Vergadering van dezelve te beleg • gen, 30. Eerde Algemeene Vergadering te Utrecht gehouden ,31. Grebbe (Onderhnndelbg m«j- " fchen Hotidr.i en Utrecht over de verfterking der Linie aan de) 209. TI \ % XIaantjes (C.) tot Be- geeringslid ze/Vyli hy Daarmede gekoozen zonder den Stadhouder te kennen, 33. Wat hem , wegens den Eed, op de Staatsvergadering van het Sticht ontmoet, 34. Haarlem twee Doopsggwde Gemeentens daar véreènigd, 116. Uitfluitirig van alle: Menschlyke Gcloofsbelydenisfen by dezelve, 119. Habbema (],) Kerkgefchil te Rotterdam tusfchen henj. en J. J. le Sage ten Broek, 109. Harlingen (Bep-aaiiug te) weZ 5 lens  n, i, a n w y z e R . gens het aanftellen der Vol. magten ten Landsdage, 36. Haven zie Nieuwe D/ep. JIemert (P. v.) legt zyn Leernarampt by de Gereformeerde Kerk neder en. geeft de rede op, 113. Tot Hoogleeraar by de Remonflranten aangefteld, 116. Hesfen - Darmftad (Befchikking op de Brigade Hesfifche Troepen des Prinfen, van) 206. Hesfen-Philip Genootfchap te Leyden met deeze Zinfpreuk, viert het haifjaarig Eeuwfeest met eene zonderlinge Sledevaard, V e r g e n n e s (De1 Graaf de) ' verklaart de meerdere fom- me dan der Staaten Gezanten gelast waren aan te bieden , uit 's Konings naam, op zich te neemen, 290. Hoe men wilde dat hen des- wegen dank zou betuigd worden, Aid. Vlisfingen oordeel dier Stad ' over het Bezwaar van Mid* delburg wegens het HL Art. des Vredesverdrags met den "Keizer, S1^Vredesonderhandeling met den Keizer. Nadere Openingen . des Keizers, 237. Vor- deti igen van zyn kant, 240. Doorde Gezanten bezwaar - lyk gekeurd, 240. Door vier Gewesten grootendeels aangenomen, 241. Friesland eu Stad en Lande verklaaren 'er zich tegen, 247. Zeeland wil het ovemeemen, Aid. Hoe dit gedrag der vier Gewesten en van Holland in 't byzonder in Zeeland werd opgenomen, 248. Sterke verklsaring van Middelburg, Aldl Last den Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergadering^ gegeeven, 249. Gelderlands misnoegen deswegen, 250. Sterke Taal van Capellen tot de Marsch daar over ten Gelderfchen Landdage gevoerd, 251. De Onderhandelingen gaan traaglyk voort, 257. De Keizer ftaat op het zenden van twee Afgevaardigden naa WeeifèH:, 's-gS. De Heeren Wassenaar tot Was-, sen aar en van Leyden daar toe benoemd, Aid. Hun vertrek, 259, Hun wedervaaren te Weenen , 260. Aanfpraak aan den Keizer, Aid. 's Keizers Antwoord, 262. Bevelen van den Capitein Generaal tor ftaaking der Lagertoerustingen, 264. Aanmaaningen van Rusland en Frankryk om tot een Vergelyk met Oostenryk te komen , 265. Voorloopige Raadflag by Holland genomen  B L A L> W Y Z E R. ïïien"over den Vrede, Aid. Zeelands gevoelen over de Vredesvoorwaarden , 267. Voorloopige Vredesvoorvoorwaarden ingebragt 285. Hoe de zwaarigheid wegens de Geldfomme werd weggenomen, 290. Hoe deswegen den Koning van Fraukryk uitnaam van hun Hoog Mogenden te bedans leen, Aid. Wydverfchillende Gevoelens der Landzaaten over de Vredesvoorden, 292. Drie Gewesten tegen het bekragtigen der Vredesvoorwaarden , Aid. Met de Meerderheid van vier Gewesten daar toe beflocten, 296. Inhoud des Vredesverdrags, Aid. •Gefchenken, ter gelegenheid der Voltrekkinge, 307. Daar by gevoegde Overeenïcomften, 308. Zwaarigheid door Middelburg ingebragt op het III. Art. des Verdrags, 312. Het oordeel van Vlisfingen 'over dit Bezwaar van Middeliurg. 318. Het gispen diens bezwaars door die van Zeeland euvel geduid , 319. Veranderingen op de Grenzen by den Vrede ,Ald. Vryheid van fchryven over Gadsdienftige Waarheden, wydverfchillende gevoelens deswegen, 122. Jv^aardgtldersCXoot^g van Aa Utrecht aan Holland orrQ in dienst te neemen , 213. Wassenaar, tot Wassenaar (De Graaf van) Afgezant na Weenen , 251. Watersnood in Gelderland^ 158. Veelvuldige Doorbraakeh,i6i. Gereedheid om die ongelukkigen te red < den, 165. De inzameling en Uitdeeling by het Departement ' des Oecohotnifcheh Taks te Amfterdam verzogt, Aid. Welke Heeren dien last op zich namen, 166, Hoe zeer dit goedkeuring vondt, 167. Welk eene toeloop deeze Inzameling hadt, 168. Beraaming op de Uitdeeling Aid. Door de Regeerir.g begunftigd, 169 Hoeveel byftands zy vonden, en op welk eene wyze zy de Uitreiking volvoerden, 170= Vier Heeren Bezorgers begaven- zich na de Overftroomde Plaatzen, 171. Hunne verrigting aldaar, 174. Hoe veel zy inzamelden , 175. Voorzorgen tegen befmetlyke Ziektens in de Overftroomde Streeken, 176". Willem de V. fchryft een wederleg*;enden Brief aan de Regeering van Utrecht ^ wegens de daar voorgevallene Regeeringsbeftelling , 5. Hoe weinig uitwerking' die Brief hadt, 8. Misnoegd over de Handelingen 2 irt  BLADWYZER. in 't Sticht, 22. Geeft bevel rot het gereed maaken des Legers ,215. Komt met zyn Gezin te Breda, Aid. Staatlyk ontvangen en onthaald, 216". Doet Wapenfchouw te Oosterhout AU. Geeft bevelen tot flaaking der Legertoerustiugen, 264. Zendt verfterking na de Middellandfche Zee, 351Winssen (P. E. Voet van) zonder den Stadhouder te kennen, tot Raad in de Vroedfchap van Utrecht aangefteld, 21. Wat deswegen met zyne Hoogheid te doen viel. Zit Utrecht. Winter (Strenge), des Jaars i7S3eni7Ö4, 156. Aan. zienlyke Giften ingezameld, 158. Worktim (Gefchil van) met de Gedeputeerde Staaten over de Regeeringsbeftel- ■ Hng, 3S. Wyk hy Dunrftede (De Regeering tex zet twee Regeeringsleden af en fielt twee andere in plaats, 32. Wat een deezer ter Staatsvergadering van het Sticht wedervaart, 34. rj Z. M-i a n n o w 1 c h (De Gebroeders) Handelbedrog door hun gepleegd, 329. Geeft aanleiding tot Gefchillen tusfchen Venetië en deezetj Staat. Zie Venetiaanen. Vonnis over hun geftreeken, 334. Een deezer Broederen die zich voor den Prins van Albanië hadt uitgegeeven, flaat te Amfterdam de handen aan zicb zei ven, 335. Zeeland (Raadflag der Staaten van) in het Staatsgefchil der Overftemminge in Overysfel, 56. Benoemen L. C, van SoNSBEEK in de Bezending derwaards , 63. Maakt aanmerking op opdraagen des Gouvernements van Breda aan Mailleboisj dewyl hy den Roomfchen Godsdienst was toegedaan, 204. Weigert het uittrekken des Krygsvolks, 224. Schikkingen ter Verdeediging gemaakt, 225. Ontdekking hoe men by Ebbe uitZ^/^w^tevoet op Keizerfchen bodem kon komen, 227. Zeeland'wil de Vredesvoorflaagen door vier Gewesten aangenomen, overneem en, 247. Misnoegen der Staaten van Zeeland over het gehouden gedrag in deezen, 248. Last den Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergadering gegeeven, 249. Zeelands afkeurende gevoelens over de Vredesvoorwaarden 267. Aanmerkingen op het be» leid des Vredehandels, 293.  1» T. A D W y 7. e Ti. Vlisfmgen oordeek den Vrede te moeten omhelzen, 294. Zeelands oordeel in de zaak van Venetië, 352. Zoutman woont de derde viering van den Doggers' bankfchen Slag te Haarlem by, 131. Befchryving van den Zilveren Beker tot dat BERICHT voor den BINDER; De Plaaten moeten tegen over de volgende Bladz^ den ingevoegd worden. pt Portrait van van Braam tegen over bl. 183' __ . Pieter Paulus 276 _<—— 1 u 1. n, KiNSBERGEN 35© Feest door den Oeconomifchen Takgefchonken, 133, Zwolle (Te) verkiest men eenen Burgemeester, zonder den Stadhouder te kennen , 75. Genootfchap van Wapenhandel aldaar, 76. Aanfpraak van Capellen tot den Pol aan 'c zelve, 76.