DE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDER L A N D E N. TIENDE DEEL.   D E REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, ZINDS DE NOORD-AMERICAANSCHE ONLUSTEN, behelzende al het merkwaardige, voorgevallen inde vereenigde nederlanden, tot op den tegenwoordigen t y d. met plaaten en portk.aitten. • TIENDE DEEL. 4^1 Te AMSTERDAM, by JOHANNES ALLART. MDCCXCIII.   D E REPUBLIEK beil VEREENIGDE NEDERLANDEN, ZES EN TWINTIGSTE BOEK» I ,N H O U D; Sloffe van dit Boek. Bedenkingen van zyne Hoogheid en den Raad van Staaten, by het over keveren der Petitiën voor den Jaare mdcclx'xxv.- -Bewilliging van zes Gewesten. Naadruklyke taal door Staaten van Holland te deezer gelegenheid gevoerd, over de Confenten en Furnisjementen. De Dank-, Vast- en Bededags Uitfchryving gaf hoop op Vrede. Deeze daagt op ; doch de binnenlandfche Onlust blyft volduuren. V',rtoog van zyne Hoogheid, ie zyner Verdeediging. Middelen tot 'sLands Verdeediging door den Stadhouder ppgegeeven: Hoe men dit Vertoog wydverfchillend beoordeelde. Beantwoording van dit Vertoog door Staaten van Friesland. Voorflel vati zyne Hoogheid by Staaten van Holland: X. deel-. A Qni' xxvi. b o e tl,  a DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. Ontworpe Publicatie des Stadhouders. Dee* ze vergroot het misnoegen. Schiedams RaadJlag over deeze Publicatie. De Gezwoore Gemeente te Zwolle verzet zich tegen het laaten afkondigen derzelve. Schryven der Staaten van Overysfel deswegen aan zyne Hoogheid. Raad/lag eens Staatslids van Friesland over die Publicatie. Wat'in Zeeland deswegen voorviel. Onderzoek op de oproerige Beweegingen in "Holland bepaald en Joannes Gerardus Luyken tot Advocaat Fiscaal aangefield. Nadere befchikking op de Regtsbehandeling der Op' roerigen ten Plattenlaride. Nadere en ftriktere Publicatie in Holland tegen oproerige Beweegingen, en het draagen 'van Leuzen. Mishandeling deezer Publicatie in 's Gravenhaage. Medailles met de Afbeelding des Stadhouders als Leuzen gebruikt en verboden. Voorzorgen in 'sGravenhaage gedraagen tegen den Verjaardag van haare Koninglyke Hoogheid. Oproerige beweegingen in die Hofplaats op den vierden van Herfstmaand- De twee Penfionarisfen de Gyzelaar en van Bero k e l, nevens hun Gezelfchap, door Krygsvolk begeleid. Drie Huizen de glaazen ingefmeeten. Raad/lag over de beveiliging yan 'sGravenhaage by Staaten van Holland. Befluit hier op. Schikking op het doen van Ronden door Gecommitteerde Raaden. De Stadhouder beklaagt zich hier over by Staaten .van Holland. Deeze blyven by h'un Befluit, en maaken nadere befchikking op de Wagten. Bepaalingen op hét  VERENIGDE NEDERLANDEN. $ fiet verkenen van Patenten en Attachés, door Gecommitteerde Ra aden. Brieven des Konings van Pruis/en aan hun Hoog Mogenden en aan Staaten van Holland, over het voorgevallene omtrent zyne Hoogheid. Ver/lag wegens het Commando in 'jGravenhaage uitgebragt. Staaten van Holland beantwoorden den Brief des Konings van Pruisfen. Geraaktheid van dien Vorst over deezen Brief. Holland oordeelt dat deeze zaak dit Gewest alleen betrof. Gevoelens eeniger Gewesten op dit ft uk'. Brief van zyne Hoogheid over het Staatsrapport het Commando betreffende. Men blyft by hei genomene Befluit omtrent hel Commando in, 's Hage volharden. Zyne Hoogheid houdt dit Befluit als niet genomen, of ingetrokken. Gedagten over de geringe Meerderheid, met welke dit Staatsbefluit genomen was. Befluit over den Eed van het Escadrod Gardes du Corps. Verandering in de Vaandels van de Hollandfche Gardes te v'oetl Befluit omtrent die Vaandels en de Ringkraagen der Officieren. Tekens van Souvcrainileit by hun Ed.Gr. Mogenden aangenomen^. Haare Koninglyke Hoogheid vertrekt met de Vorstlyke Kinderen na Friesland. Zyne Hoogheid na Breda. Oproerige Beweegingen by zyn vertrek. Deeze begeeft zich desgelyks na Friesland. Oproerige Beweegingen by zyn vertrek. Een vervaardigd Verzoekfehrift om de wederkomst van zyne Hoogheid in 's Gravenhaage te bewerken. Onderzoek, wegens de Agterft allen der Verpondingen op de zogenaamde Koningsgoederen aangeraaden. Vcrftag van dit onderzoek: a % èt xxvi. BOEK»  4 DE REPUBLIEK DER XXVI. boe k. Bedenking op andere Staatsfchuldcn 'van het Stadhoudcrlyk Huis. Zyne Hoogheid bedankt voor zyn Beurt in de begeeving der Ampten by Gecommitteerde Raaden. Het Genootfchap voor 't Vaderland in 's Gravenhaage ontmoet tegenwerking. Het'Hof van Holland en de Magiflraat kanten 'er zich tegen aan. Uit/lag van liet Verzoekfchrift der Genootfchapsleden by het Hof en de Magiflraat. Te Dordrecht willen de Goedé Luiden van Achten de Verkiezing eens Burgemeesters aan zich behouden. Werkzaamheden des Genootfchaps d e V r y h e i d aldaar, en Eere 't zelve aangedaan. Staat der Dordrechtfche Schutterye. Het Genootfchap met dezelve vereenigd. Het Genootfchap van Wapenhandel te Delft ontmoet veel wederflands. Nadere Verbintenis der Leden. Ongunflige en fi'reelende Bejegeningen diens Genootfchaps. Een ander tegen het eerfie overgejlelde Genootfchap van Wapenhandel opgerigt. Oneenigheden over het draagen van zwarte Cocardes aldaar. Het Adres van drie honderd en elf Burgers te Leyden ontworpen kan de onder (leuning der Vroedfchap niet verwerven. Pieter van Schelle, des misnoegde neemt affcheid van 't Genootfchap des Wapenhandels. Fr. Ad. van der Kemp volgt deszelfs fpoor. C. P. Chastelein doet het desgelyks. Men vaart te Leyden egter voort met het bewerken der Grondwettige Herflelling. Voorfel van Delft op eene Vergadering van Schutteryen en Gewapende Genootfchappen tt)  VERENIGDE NEDERLANDEN. 5 is Leyden. *t Leydfche Ontwerp hier uit gebooren. Artykelen daar in ter overweeginge voorgefteld. Onderfcheidene Beoordeelingen van dit Ontwerp. Adres der Leydfche Burgerye om Anthony Dirk van den Sant heuvel tot Raad te krygen. Zonder inleevering van dit Adres wordt die Heer tot Raad verkooren. Het voor/lel om de ftem der Raadsleden voor de Burgery geheim te honden, te Leyden verworpen. Jonkheer van der Does, Heer van Noordwyk, verzoekt om verfchooning aan de Regeering te Leyden over het inbrengen van Gevangenen met Krygsvolk. De Schuttery te Leyden krygt van de Regeering nieuwe Vaandels. De Studenten te Leyden rigten een afzonderlyk Genootfchap van Wape7ihandel op. De Wapening bloeit te Amfterdam. Veelvuldige ft aat kundige Gefchriften. De Boekverkooper Arends te Amfterdam gevangen, en in eene Geldboete beftaagen. Verlem en Hespe in de Gevangenis. Vonnis óver hun uitgefprooken. Zy vervoegen zich by het Hof van Holland, worden geflaakt. Voordeden en Eerebetooningenhun verleend. De Boekverkooper Schuurman in boete geflaagen, en gebannen. Regenten uit verfcheide Gewesten houden te Amfterdam Vergaderingen, De Begeeving der Ampten ter Admiraliteit te Amfterdam trekt deeze aan zich. Veorftel door de Lange van Wyngaard e n te Gouda gedaan, wegens de Rcgeeringsbeftcllinge. Men neemt te dier Stede een gunftig Beftuit om de Ampten aan InA 3 boo- XXVI. boek.  6 DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. ! ri i t j 1 t < J t c l boor dingen ie geeven. Het oogmerk, om, een Corps Stads Artilleristen op te rigten, gelukt niet. De Commisfie te Rotterdam beklaagt zich over 't weinige dat zy kon uitvoeren. Staatsbejluit ten voordede van dezelve. De Oproerigheden daar eene wyl voorgekomen. Oproerige Beweegingen by de aankomst van haare Koninglyke Hoogheid. Oproerigheden by de aankomst van den Stadhouder. 'Wat 'er omtrent de gevangene Catharina Mulder, Cosnelia 'Swenk en C l a syn Verryngebeurde. " Waarfchuwing en Voorziening afgekondigd. Publicatie tegen Brand'lichting. Het 'verbeteren der Schut terye hor veelen noodig gekeurd. De daar toe gemaakte fchikkingen door anderen gevraakt. De verandering komt, naa veel 'ertraagens, tot ftand. Plet Genootfchap >an Wapenhandel -DY. Palmboom opge]igt. ' Een Genootfchap van Aanhveekelin\en vuurt af. ' De Burgers verrigten den penbaaren Wapenhandel met goedkeuring ter 'Regeeringe. Foorftel by de Admiralieit op de Maaze, dat geene Amptenaa•en te gelyk Regeeringsposten zouden bedeeden. Onder eenige bepaalingen in een Gefluit veranderd. Een verder ft'rekkend 'érzoek, omtrent de Amptenaaren en Regenten , niet ingewilligd. De Hoofd officier ïevers oordeelt, dat de Verkiezingen der Zegenten, volgens de oude Privilegiën en Ocroyen, moeten gefchieden. Aandrang van 'it Voor ft el. Door de Meerderheid van de and geweezen. Oneenigheden in den Briel- U  VERENIGDE NEDERLANDEN. .7 k over de Wapenhandel. Prysyraag door ten Genootfchap Alkmaarfche Burgeren uitgefchreeven. De Wapenhandel aldaar èegunjligd. Een Genootfchap van Wapenhandel te Hoorn. Het voorgevallene te Vi. anen omtrent een Vaandel des Genootfchaps. Vergadering van Schutters en Genootfchappen te Utrecht. Ver/lag deswegen door de Gelastigden van Delft. Nationaal Adres aan Staaten van Holland daar ontworpen. Derde Vergadering van Genootfchappen te Utrecht. Acte van Verbintenis tot handliaaving der Republikainfche Conftitutie* Hoe het toeging met derzelyer tekening. Kort algemeen ver/lag van de Burgerfocieteiten. Onderfcheiden beoordeeld. Hoe men wilde dat dezelve moesten zyn ge/chetst. Wat men van derzelyer waarde of onwaarde te houden hebbe. moeten te rug keeren tot den aan vang des Jaars mdcclxxxv, om den toedragt der zaaken, binnen '$ Lands. van nader by, te befchouwen. Diezelfde tooneelen van Öneenigheid en Verwarring zullen zich aan ons oog opdoen, en fterker rollen dan immer werden 'et gefpeeld. In een tyd dat Eensgezindheid hoogst noodig was, zien wy de toorts van Tweedragt zwaayen, en de gloeiende vonken van verderf alomme verfpreiden. De ftofFe, die ons te verwerken ftaat, is verre van de aange= A 4. naara? XXVI. 5 O EK. Stoffe vaa dit Boek»,  8 DE REPUBLIEK DER XXVI. boek. 1785- Bedenkin gen van zyne Hoogheid en den Raad van Staaten by liet overJecverender Petitiën voor J i 3 1 1 1 I I ï naamfte; doch, daar zich geene anderé aanbiedt, moeten wy ons dier moeilykè taake getroosten. Hoedanig zyne Hoogheid en de Raad van Staaten 'sLands toeftand inzagen en voorftelden, kunnen wy eeniger maatè afneemen uit de Petitie voor dit Jaar aan de Bondgenooten gedaan. Naardemaal Staaten van Friesland, omtrent de Staaten van Oorlog, voor de jaaren mdcclxxxiii en mdcclxxxiv, goedgevonden hadden Afwyzinge te doen, ïn, op hun verzoek tot HerfM hier van, ?een Befluit was ingekomen, bleeven zy (il twyfel hangen of het wel noodig zoti iveezen, nieuwe Staaten van Oorlog, voor iet Jaar mdcclxxxv^^ hun Hoog Mogenden, en door dezelve aan de Hoo;q Bondgenooten, aan te bieden, uit dé regronde vrees, dat die voorftellen, even ils de voorige, niet evenredig zouden tangenomen, en diensvolgens de daar op jebragte Quotas, by alle de Gewesten, net voldaan en daar op ingebragte zwaaïgheden niet geweerd worden. Doch in lanmerking genomen hebbende, de groote verandering, in den Jaare mdcclxxxiv, voorgevallen, daar de Republiek, op eete onverdiende wyze, werd bedreigd, net eenen geweldigen aanval, tot derzel|r ondergang, van wegen zyne Keizeryke Majefleit, waar tegen onwederfpree:elyk, ter afweerfnge van dien, alles geaeenfchaplyk moest worden opgezet, en yeengebragt, moesten zy'zich verzekerd  VERENIGDE NEDERLANDEN. 9 kerd houden, dat, in deeze tydsomftan"digheden, alle de Bondgenooten, zonder uitzondering, met eenpaarige fchoüders, "de Lasten, die tegen de zo zeer gevreesde en aannaderende Onheilen moesten gedraagen worden, wel zouden willen te berde brengen, zonder thans op derzelver Finantieèle Intresfen te blyven ftaan. Dit, en om meerder verwarring ta vermyden, hadt hun bewoogen de gewoone en buitengewoone Staaten van Oorlóg wederom aan te bieden; te meer "om dat 'er, in die béide Staaten, volgens daar toe genomene Belluiten van hun Hoog Mogenden, aanmerkelyke verandering tot vermindering zou moeten plaats vinden, en ook met den Jaare mücclxxxv, de tegemoetkoming aan Zeeland, nu twee maal Zeven Jaarén op den Staat van Oorlog gebragt, zou ten einde loopen. Waar uit ten vollen de noódzaaklykheid bleek, dat de Bondgenooten, met allen ernst, de hand aan 't werk floegen, tot het herzien en vastftellen der Quotas, voortaan by ieder Gewest te draagen, en op te brengen, als zonder welke bcpaaling de Republiek, zelfs in de allervreedzaamfte tyden, onbeftaanbaar zou zyn. Zy vonden zich genoodzaakt te verklaaren, dat door die ongelukkig opgekomen tyden, in welke de Uirgaaven zo mcrkelyk waren vermeerderd, en de inkomrten zo zeer verminderd, de GeA 5 nc- XXVI. boek. 1785.-  io DE REPUBLIEK DER XXVI. boek. 1785. neraliteits Finantien en Kasfe zich zodt* nig gedrukt vonden, dat dezelve in gee. nen deele in ftaat waren om in eenig vermeend bezwaar van iemand der Bondgenooten, op wat wyze men zulks zou willen aanzien, eenige verdere Verligting te kunnen toebrengen, zo als tot hier toe was gefchiedt; naardien, integendeel, de Finantien zelfs eerder Verlïerking zouden noodig hebben: vooral wanneer by Friesland voortduurende werden ingehouden de 330000 Guldens jaarlyks, die, volgens de plegtigfte overeenkomst, tot voldoening der Intresfen van de voor dat Gewest opgenomene Sommen, als anderzins, geregeld hadden behooren opgcbragt te worden; waar van, zints den Jaare mdcclxxxii, niets gekomen en de fchuld tot weinig minder dan één Millioen geklommen was. Vervolgens, van het op de been brengen en houden eener behoorelyke Legermagt, tot verdeediging van het Vaderland, fpreekende, wilden zy gaarne bekennen, dat de bereidwilligheid der Bondgenooten zich wel vertoond hadt; doch konden niet nalaaten 'er by te voegen, dat men noch kon, noch behoorde te verzuimen om de Legermagt van den Staat tot een vry grooter getal en fterkte te brengen, in deeze hachlyke en gevaarlyke tyden zo hoognoodig, niet alleen ter bekwaame Bezetting van zo veeIe Vestingen als zouden dienen verdeedigd te worden; maar om tevens eene Ar-  VERENIGDE NEDERLANDEN, u Armee, of ten minden een rcfpectabel. Corps, te velde te kunnen brengen, als : zonder 't welk het Vaderland en des- • zelfs Bezittingen, nimmer, naar behoo ren, konden befehermd, veel minder het indringen van den Vyand belet worden. Hier op hielden zy daarom ten fterkften aan. Wegens het bezorgen der Frontieren en Magazynen, waar omtrent men zq yeele Befchuldigingen ten laste van den Raad van Siaaten hadt ingebragt, op eene wyze waar van men nimmer een voorbeeld zou aantreffen (*), beriepen zy zich op hunne Memorie van Conftderatien en Ehicidatien aan hun Hoog Mogenden overgeleeverd (+). Zy wilden nogthans niet verbergen hoe dit maal de eerfte reize niet was, dat de Raad van Staaren, wegens vermeend of voorgeewend verzuim der Frontieren en Magazynen , by hun Hoog Mogenden was aangeklaagd geworden; zulks was, integendeel, wanneer de zaaken der Republiek bezwaarende, en als gevaarlyk, voorkwamen, en dezelve van buiten door eene voornaame Mogenheid werd aangevallen, het noodlot van de Raad geweest, dit kon ten vollen blyken uit de Jaaren mdccxlv en de twee volgende, die zo (*) Men flaa hier na onze Vader!. Eist. VII. J)t W. 323 356. i\) Zie onze Faderl. Hlst. VII. D. bl. 359. . xxyjL ÏOEL V  ïa DE REPUBLIEK DER XXVI, hoek. i S r d a f] u zo met erger, de tegenwoordige zeer naby kwamen, als wanneer de" befchuldigmg van verzuim ten dien opzigte, en vooral ook omtrent Vlaanderen, zo hoog; was gereezen, dac de Raad van Staaten, te zyner verdeediging, in den Jaare mdccxlvi aanmerkte, „ van het ftuk „ der Fournisfementen der Gewesten, „ tot het in Haat brengen van 'sLands „ Frontieren, en byzonder in Vlaandereh, „ met te kunnen afflappen, zonder de „ Bondgenooten te waarfchuwen van al„ le de gevolgen, welke zouden kunnen „ opkomen, by ontftentenis van 't be„ hoorelyk in itaat Hellen van dat Fron„ tier, met proteftatie van daar voor niet „ fesponfabel te willen zyn, het dik„ wyls gebeurende, dat men, als de gemeene zaak niet voordeelig ging,' „ dan de fchuld wilde leggen op die , geenen, die daar van de Directie heb, ben, zonder te begrypen, dat de Re, proche eigenlyk geattribueerd moest , worden aan. die geenen, die, naa zo , menigvuldige Adhortatien, manqueer, den in 't betaalen van 't geen waar , toe zy, uit kragte van de Unie, ver- , pligt waren." Terwyl de Uit- omst van die klagten, naa dat desween by hun Hoog Mogenden een behooïlyk onderzoek was gedaan, hier op neerkwam, dat de Raad van Staaten van len verzuim ontlast werd en vrygeirooken, zo als zeer omftatidig bleek it de Secreete Refolutie hunner Hoog Mo-  VERENIGDE NEDERLANDEN. i3 Mogenden van den zeventienden van Grasmaand mdccxlvii. Aan een nader onderzoek der nu onlangs ingediende Memorie van Confideratien en Elucidatien door de Bondgenooten wilde de Raad van Staaten zich nimmer onttrekken; maar, met volle gerustheid, afwagten, wat hun Hoog Mogenden, met de gezamenlyke Bondgenooten, dien aangaande verder zouden gelieven goed te vinden en te befluiten (*). Wat (*) Deeze Memorie, over welke wy breeder gefprooken hebben, in het VIL Deel onzer ^Vaderl. Bist. bl. 359, werd, ingevolge van een Staatsbc* fluit by Staaten van Holland den 24 van Slachtmaand des voorlecden Jaars genomen, ter overweegingc aanbevolen aan de Heeren de Gyzelaar, Visscher en de Kempenaar, Pcnfionarisfen van Dordrecht, Amfterdam en Ordinaris Gedeputeerde, van Alkmaar, en den Raadpenfionaris va» Bleiswyk; die dit ftuk daadlyk'ter hand namen , en eene zeer uitgewerkte Memorie van Confideratien opftelden, dienende tot wederlegging van die, waar op de Raad van Staaten zich hier beriep. ■ Een Memorie wel vervaardigd ; maar nimmer by Bolland ingdeeverd : om dat, gelyk wy uit vastgaande befcheiden weeten, dezelve niet volkomen afwas, toen de Heer Pieter Padlos, Secretaris dier Commisfie , met den invang van Grasmaand des Jaars 1785, tot Raad en Advocaat Fiscaal van het Collegie ter Admiraliteit op de Maaze werdt aangefteld, en hy dezelve, eerst eenigen tyd daar naa, kon afmaakcn. Ten ande¬ ren , en vooral, om dat men de vervvydering niet grooter wilde doen worden: daar men zag, dat de Raad van Staaten, naa het gedaan Rapport, hoe zeer dezelve gemeend hadt daar op in eeniger voege te moeten antwoorden , evenwel in de daad aan den Inhoud van dat Rapport begon te voldoen, doorsie Frontieren in beter ftaat te fteüen, ten minftcn za XXVï.' boek.  '14 DE RÉPUBLIEK DER XXVI. BOEK. I780. ] ( I I 1 I c 2 t h IN b r g d d o bi O' di Wat de zaaken van de Zee betrofgelyk de Yver, welken de Bondgenooteri tot herftel daar van , in korte Jaaren, hadden aangewend zeer aanmerkelyk erf ten hoogiten te pryzen was, zo behoefde de wensch en het verlangen niet verder te gaan, dan dat de Bondgenooten, met allen ernst, in die oogmerken bleeven volharden; waar toe echter ook voltrekt noodig zou zyn het vaardig opbrengen van de Penningen daar toe verzogt en beftemd, en wel volgens de Quo:as der onderfcheidene Gewesten over welkers agterzyn de Collegien der Adniraliteit gezamenlyk zich, weinig maanlen geleeden, zo hooglyk beklaagd nadien , en tot welkers Betering niet te fpoelig kon beflooten worden, tot voorkoning van de ongelukkige gevolgen, wel:e anderzins, ten ondienfte van den Lanle, daaruit zouden moeten ontflaan (*). Na-' 3 veel de tydsomftandigheden toelieten, en Gefchut' : doen aangieten en aankoopen; te meer daar het Iiniftene van den. Raad geheel veranderd zynde,!t te wagten was, dat 'er by den Raad andere laatregelen zouden worden gevolgd. Wy heb- :n deeze nadere ontworpen Memorie van Confideitien, met de Bylagen, onder 't ooge gehad en .leezen; doch, om bovengemelde redenen, en ook :wyl zulks cns uitdruklyk verzogt is, zullen wy lar van geen verder gebruik maaken. Het genoeg >rdeelende deeze gelegenheid waargenomen te heb:n om te vermelden, dat dezelve, fchoon nooit -ergeleeverd, weezenlyk beftaat. (*) Met de Admiraliteit in Friesland was het zo erJyk gefield, dat dezelve zich onvermogend ver- ' klaar1-  VERENIGDE NEDERLANDEN. i$ Namen de gezamenlyke Bondgenooten, de zaaken van de Zee zodanig ter harte, gelyk Hoitahd zich daar omtrent gekweeten hadt, deeze aandrang was onhoodig geweest; zyne Hoogheid en de Raad vau Staaten konden deswegen niets nadruklyker verzoeken en wenfchen, dan dat alle Gewesten dit zo loflyk voetfpoor, zo veel mogelyk, zouden gelieven na te volgen; ten einde de Admiraliteits Collegien uit hunne zo groote ver- le- klaarde om "een Fregat in dienst te brengen : dewyl de Mastenmaakers en Touwflaagers "volftrekt weigerden eenige verdere Leverantien te doen, en verzogten zy alle hunne Schepen, noch in dienst, te mogen afdanken en opleggen : zo hun Hoog Mogenden geen middel wisten tot fpoedige en kragtdaadige hulpe. Refol. Gen. i. Nov. 1784. Re/of. van Boll. 20. Mey 1785. Veel viel 'er over de WanbetaaJing deezer Admiraliteit te doen. Refol. van Bell. 29. Juny 1785. Om zich voor zulk eene ongelegenheid te hoeden, fchreeven de Raaden en Ministers van het Collegie ter Admiraliteit te ylivjlerdam, aan Staaten van Bolland,' dat dezelve zich , in't vervolg , zeer bezwaard , ja buiten ftaat, zouden vinden; om, naar den gewoonen Regel, zo dra hun Ed. Groot Mog. in de Petitiën toeftemming gedraagen hadden, de noodigc aanftalte tot alles te"maaken; maar zich zouden moeten bepaalen tot het geen voor welks vergoeding daadlyk ftaat kon worden gemaakt. De Quota van Bolland was reeds meer dan befteed aan de Uitrusting van een Oorlogfchip , en zou de Uitrusting der Fregatten moeten gewaagd worden op 't geen zou inkomen van de overige Gewesten; die deels, niet toeftemden in deEifchen ten dienfte van de Zee gedaan ; deels fchoon toegeftemd hebbende, de Uitreiking inhielden tot dat oo de Petitiën eenpaarig zou zyn beflooten. Refol, van Boll, 14. July 1785. XXVI. BOEK. I785.  i6 DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. 1785. Bewilliging van zes GeWesten. Nadruklyke taal var Bolland, te deezer gelegenheid gevoerd , over de Confenten en FurnisJementen. tegenheid te redden en de zo noodzaa3 kelyke Zeemagt in haare kragt en fterkte te kunnen bewaaren, en, des noods, te vermeerderen (*). Overysfel, Gelderland en Stad en Lande itemden in de toen gedaane Petitiën toe; desgelyks Zeeland en Utrecht: dan deeze beiden in 't vooruitzigt, dat de nieuwe Regeling der Aandeelen van elk Gewest Op handen was. Friesland deedt de oude Afwyzingen, en ftemde in geen hooger Opbrenging dan van ƒ8-13-10 in het Honderd te betaalen (f). Staaten van Holland, die, in den voorleeden Jaare, by hunne bewilliging inde Petitiën, zo fterk gefprooken hadden(§), vonden zich weder genoodzaakt, om thans eene niet min nadruklyke taal te voeren. Naa eenige aanmerkingen van minder belangs, waren zy, overgaande tot onderwerpen, die de hoogfte aandagt verdienden, gelyk zy zich woordlyk uitdrukten „ verpligt, om, by deeze gele„ genheid, voor het Bondgenootlchap „ open te leggen, hunne gevoelige aan„ doening en regtmaatige bekommering „ over de alleszins ongeregelde, gansch „ verwarde , en wanftaltige gedaante, „ waar in het hoogwigtig ftuk der Confen- „ ten (*) Refol. van den Raad van Staaten 24. Dee. 1784. (f) Refol. Oen. 11. en 19. April en 6. Mey 1783 Rejot, van Holl. 27. Mey 1785. ((j)^Zïe onze Vaderl. Bist. VIII. D. bl. 9;  .VERENG1DE NEDERLANDEN. ïf 5'i ten en Contributien, tot de gemeene „ Defenfie, zich veel te zigtbaar ver- toont; daar de welgegronde en zo dik3j) Werf herhaalde klagten van hun Ed. „ Groot Mogenden, tegen over hunne „ Mede - Bondgenooten, niet, langer tot „ de traagheid en agterlykheid van der„ zeiver Confenten en . Furnisfementeri op de Petitiën tot de Zee bepaald kon- nen worden; neen maar, in het gene„ raai, en zonder onderfcheid, zich uit„ ftrekten tot alle zodanige zaakeri, wel„ ke van de meeste en fterkfte invloe„ den op alle de hoognoodige middelen. ter befcherming Van het dierbaar Va„ derland zyn moeten. Daar dé „ fteeds verwylde, gebrekkige en oni, gave Confenten der meeste Provin- cien ••' ■ de nieuwe en gevaarlyké Stelling, welke meer en meer ftand j, grypt, als of de verpligting tot pre„ ftatie en zuivering van een gedraagerl j, Confent, op eene of andere Petitie j „ dan eerst en niet eerder gebooreiS „ wordt dan wanneer die Petitie ± met bewilliging van alle de Bondge?, nooten, tot Conclufie is gebragt — „ de buitengewoone uitflap van ëeneii ,j anderen Bondgenoot, door dé eigeni9 dunklyke vermindering van zyn Aanj, deel in de Lasten der Unie —— zd s3 veele onderlcheidene objecten voor ooi9 gen ftellen, waar van de ernftige be^ fchouwing, altoos, en ten allen tyde,' „ maar vooral en vöornaamlyk op hei s, tydftip dat de Republiek met een ge- X* deel. $ j, weli XXVft Bokkö  i8 DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. S785. „ weldigen aanval gedreigd wordt, de „ gevoeligfte aandoening moet verwek„ ken. „ Dat, met opzigt van de Furnisfei, menten tot de zaaken van de Zee» daar aan, in het voorleeden J iar, door „ deeze Provincie alleen meer dan acht „ en vyftig Tonnen Gouds zyn te koste „ gelegd; welk aanzienlyk Furnisfement „ nog binnen de eerde Maanden van „ dit Jaar met over de twaalfmaal hon? „ derd duizend Guldens is vermeerderd * „ dat daar tegen de Betaalingen der an„ dere Provinciën, hoe zeer, geduuren„ de het voorige Jaar, wel eenigermaaj, te toegenomen, egter zeer weinig ftrek„ kende zyn tot inkorting van het ont„ zaglyk beloop der (leeds opgehoopte 3, agterftallen, door dezelfde Provinciën „ aan de refpective Admiraliteiten ver„ fchuldigd, en welke Restanten tot een 9J hoogte gefteigerd zyn, dat ze tot een „ grievend en ondraaglyk bezwaar voor die Collegien zyn geworden, waar „ onder dezelve, zonder eene prompte „ voorziening, welhaast buiten alle acti- viteit gefteld, geheel zouden moeten 9, bezwyken. Daar dezelfde Provinciën, „ al verder, by aanhoudenheid het oor „ weigeren te leenen aan de billyke en 5, op voorige exempelen gegronden voor" (lag ter Generaliteit gedaan, en met het appui van hun Hoog Mog. circuit laire Misfive gefeconde^rd, daar toe 3, ingerigt, ten einde het zo bezwaarde * fonds van bet verhoogde Last- en Veil-  Verenigde Nederlanden.^ » Veilgeld uit gecontracteerde Schulden „ gered, en het totaal bederf zou voor5, gekomen worden van een Fonds, het ■si welk tot andere noodige uitgaven ge„ ftriikt, zedert eenige jaaren, ter oor5, zaake van de gebrekkige en onvrugt3, baare Confenten van de" non ■ equipee3, rende Provinciën, door menigvuldige 5, daar op geadfigneerde Betaalingen bo» ven maate gedrukt en overlaaden is ?, geworden. „ Dat de verregaande Ongelykheid in„ het ftuk der Confenten en Contribuh tien> al voor lang plaats gehad heb„ bende, thans ten top is geVeezen, en „ de verderfiyke uitwerkingen daar van h op 't gevoeligst ondervonden worden s „ ié een tyd daar het op fpoedig beraa„ men, en daadlyk in het werk ftellen2 „ van alle meest vigourenfe en kragtdaa* Sj dige maatregelen, ter gemeene bevei» "ging j meer dan ooit" moest aanko* 5, men. „Dat het gebeurde in deeze dagen aanleiding gegeeven hebbende tot de ;, zo nadrüklyke Aanmaaningen , door hun Hoog Mogenden by eene circu* 3, laire Misfive van den tienden Februa* ry laatstleden, aan de Heeren Staaten „ der zes andere Provinciën geaddresfeerd y „ een_duurzaam Monument inde Staats3, registers zal opleeveren van den volS) vaardigen yver, met welken deeze Pro- vmcie aan de Plig'en yan het Bond» genootfchap, in de ruimfte uitgellrektf KXVÏ, Ï O E Ka  ha DE REPUBLIEK DER XXVI BOEK. 1785. heid, en met opoffering van al haar Fï„ nancieel vermogen, fteeds heeft vol„ daan: wyl daar uit ten eeuwigen da„ ge zal blyken, hoe deeze Provincie, * „ die door het doen van zwaare en tel„ kens vermeerende Overbet aaiingen den „ last van den laatst geëindigden Zee„ oorlog heeft moeten draagen, als nu, by het ontftaan der tegenwoordige On„ lusten,, haar Geldkas terflond weder„ om geopend, en haare op eigene Pro- vinciaale kosten welverzorgde Arfenaa„ len en Magazynen, ten behoeve van „ het Bondgenootfchap, niet geflooten „ heeft gehouden; en hoe deez,e Proyin~ „ cie de eerfte geweest is, die niet flegts „ in de onlangs ingekomene Petitiën „ gaaf geconfenteerd, maar ook reeds >, op dezelve, byzonder op die tot de „ Legerlasten, notabele Sommen heefc „ opgebragt, en zulks in een tyd, dat „ door geene der geconfenteerd hebben„ de Provinciën heller of penning op de„ zelve nog was gefurneerd gewor„ den. „ Dat dit geavanceerde meer dan ge„ noeg is om de akeligfte denkbeelden „ te vormen van eene gefteldheid, welke, „ langer voortgaande, van die fchroom„ lyke gevolgen zou moeten zyn, dat „ het waggelend Gebouw van de Unie, „ door inwendige gebreken aangetast, „ en ondermynd, eerlang zal inftorten, „ en het Gemeenebest, zelfs zonder ee1, nigen aanftoot van buiten, tot denoe- » ver  VERENIGDE NEDERLANDEN, af ver van een gewisfen ondergang gebragt worden. „ Dat eene gefteldheid van dien aart 5, de ferieuste aandagt tot zich moet „ trekken, en het geheel onverantwoor- delyk zyn zoude, langer te draalen met het aanwenden 'van die middelen, „ waar door de (leeds toeneemende wan„ orde en verwarring in de materie der Confenten en Furnisfementen tot peurt 3, van de algemeene zaak, op de kragt- daadiglle wyze gefluit, en die gedug,, te kwaal in zyne fources en oorzaaj, ken ontdekt, naauwkeurig onderzogt, en met den wortel uitgeroeid worde. „ Dat het aan hun Ed. Groot Mo,, genden geenzins is te wyten, dat een zo gewigtig onderwerp, niet reeds „ voor een geruimen tyd, by de hand 3, genomen is, en de Deliberatien daar over , met den vereischten fpoed, voortgezet zyn geworden; dat daar toe de herhaalde Inflantien van wegen ,, deeze Provincie hebben geflrekt, en dat ook hun Ed. Groot Mogenden daar 3, toe, in 't byzonder by Refolutie van 3, vyftien November des voorleden Jaars, „ zich bereid hebben verklaard om met 3, de verdere Bondgenooten te treeden „ tot de Revifie der Provineiaale Quoy, tas — tot het onderzoek der Finan3, cien van de Generaliteit, — mitsga„ ders tot het beraamen der noodige mid„ delen van Redres en Verbetering omM trent de onderfcheide Pointen,, de ge*. £ 3 5> ^ XXVI. BOEK. I785.  Jas DE REPUBLIEK DER' XXVI. BOEK. .2785. „ neraale Defenfie zo te Water als tje Land concerneerende, en by gemelde Refolutie distinctlyk opgenoemd, ter» wyl hoogstdezelve te gelyk voorge„ field en geïhfteerd hebben, dat, tot dit omflagtig werk, twee Perfoneele 3, Commisfien, uit weinig Leden be3, ftaande, benoemd mogten worden (*). Dat dit gedaane voorftd als nu ein39 delyk tot die Maturiteit gebragt zyng', de, dat de v'oorzeide Commisfien ?, eerstdaags gedecerneerd ftaan te wor« den (f), hun Ed. Groot Mogenden s^'Zich vleyen met de gegronde hoop, s, dat het gewenscht vrugtgevolg daar 9, van zal zyn, dat welhaast zodanige nuttige en heilzaame ontwerpen voort3» gebragt zullen kunnen worden, dewelke met cordaate en vrugtbaare beflui9,s ten van de gezamenlyke Boridgenoo3y ten bekragtigd, aan het Verlangen van 2> hun Ed. Groot Mogenden en aan de 5, Exhortatien van hun Hoog Mogenden 5V zullen voldoen , en waar door "tevens 3; voorgekomen zal worden, dat, op dit ay Gewest, nimmer toepasfelyk zal zyn, öyhet 'geen van ouds ten aanzien der 3,- magtigfte Volkeren en Staaten, als y$> onfeilbaare voortekenen huns Onder. $ gangs, vooifpeld is, dat men naamlyk „ tot . (*) Men zie over dit ftuk, gegrond op Zeelamk Voo-^v , onze Va&erl. Hist. VIII. D. bl. 48. enz. < (-j) Zulks • gefchiedde op den ?ierden van Mey, Refoi, Gen. 4. Mey 1785,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 23 „ tot die noodlottige tyden was gena„ derd, waar van men zeggen moest, „ dat, naar maaie de Kwaaien van het n Staatslichaam toenamen en verergerden, t, de afkeerigheid en tegenjland van het gej, huik der gepaste hulpmiddelen, 9, in gelyken graad aangroeiden, en ver- meerderden, en dat dus de kwaalen s, even zeer als '(*) R G&v  VERENIGDE NEDERLANDEN. ©5- r„ Gemeenebest, ten minften zo verre „ aan 't ftaan gebragt, dat men over de gedaane Vorderingen in Onderhande„ ling heeft kunnen komen, en wy niet „ zonder hoop zyn hetzelve eindelyk „ geheel afgekeerd te zullen zien, be„ houdens onze Onafhangelykheid en al„ lerweezenlykfte Regten van den Koop- handel, ais anders, welke met ons „ Beftaan en Voortduuring onaffcheide„ lyk verknogt zyn." Deeze ingeboezemde hoop, wegens den Vrede van buiten, erlangde haare vervulling, gelyk wy, in het laatst voorgaande Boek, den loop des zogenaamden Keizerlyken Oorlogs tot den Vrede toe befchryvende, vermeld hebben; doch de binnenlandfche Rust was en bleef nog verre te zoeken. De wydgaapende Verwydering fcheen veeleer nog grooter te zullen worden dan zich ter heelinge te fchikken. By de beraadflaagingen van 's Lands hooge Magten, tot het verdeedigen van Staats Vlaanderen en Staats Brabant, als mede van Gelderland, Utrecht, Friesland, Overysfel en Stad en Lande, leeverde zyne Hoogheid een breedvoerig Vertoog in by hun Hoog Mogenden, beflemd om zyn gehouden Gedrag te ontvouwen, te verdeedigen, en opening te geeven van 't geen hy meende tot Verdeediging des Lands noodig te zyn. Alles wat Hem, zedert vier of vyf Jaaren, wedervaaren was, de uitflag van B 5 cis XXVI. BOjEK* 1785. * Deeze daagt op; doch de binnenlandicheOnlust blyft. ij Vertoog van zyne Hoogheid te zyner Verdeediginge.  Sff DE RE PUBLIEK DER KXVI. Boek. de daar tegen aangewende poogingen, en toebereidzels, welke Hy dagelyks zag maaken, om hem al mede verantwoordelyk te ftellen voor de gevolgen van 's Lands tegenwoordige gelteldheid, gaf Hem zamengenomen eene regtmaatige bejkommering, dat hy thans niet gelukkiger zou zyn, dan te vooren in het wegneemen van de ingeboezemde Vooroordeelen, het herftellen van het gefchonden Vertrouwen, en het herwinnen van de Liefde van 'sLands Ingezetenen, in de veertien eerfle-Jaaren zyner Beftuuïinge zo ongeftoord genooten, en op welke hy zich durfde vleien als nog de billyke aanfpraak niet verlooren te hébten. —— Hier kwam by, dat men zich befchuldigd ziende van zwaare euveldaa? den , welke door een . opeengeilapelde reeks van allerlei rampen min of mee? geloof gevonden hadden, bezwaarlyk kon fraa^en in het bewyzen zyner Onfchuld, zonder teffens aan te wyzen den oorfprong, waar uit die rampen daadlyk geiprooten zyn, en dat in dit Zvn'geyaJ die aanwyzing niet gemaklyk kon plaats hebben, zonder gevaar te loopen vaa verdagt en befchuldigd te worden van den toeleg om Zyne- eigene Verdeediging te doen dienen tot het bezwaar van anderen. ' Aan den anderen kant kon Hy voor zich zeiven niet verbergen, dat, hoe zeer Hy ook mogt uitweiden in het verfog der omttandigheden, welke dienen kon-  VERENIGDE NEDERLANDEN-;a? konden om zich een waaragtig denkbeeld te vormen van den gevaarlyken toeftand van de Republiek, ?tzy men de gefteldheid van haare buitenlandfche Belangen 9 of wel haare inwendige Gefteltenis befchouwde, Hy deswegen niets meer zou kunnen te berde brengen, dan aan Zyne Landgenooten en aan vreemde Natiën, zedert vier of vyf Jaaren, door de Nieuwspapieren, en door andere middelen, (over welker geoorloofd- of ongeoorloofdheid Hy zich thans niet zou uitlaaten,) volkomen kenbaar geworden ■was. Hy hadt, wel was waar, te minder reden om zich te vleyen, dat ééne nieuwe Verdeediging meer zou uitwerken dan 't geen Hy te vooren uit noodweer verpligt geweest was aan de Hooge Bondgenooten voor te draagen; daar Hy eigenlyk gefprooken niets te zeggen hadt, dan 't geen aan de Hooge Bondgenooten, en zélfs aan'de meeste Ingezetenen deezer Landen genoegzaam bekend was, of behoorde te zyn, doch , overtuigd dat het niet zo zeer Onkunde was, waar aan Hy de geweldige tegen Hem opgevatte Vooringenomenheden en Vooroor» deelen, die zulk een milde bron voor Hem geweest waren van allerhande Onaangenaamheden, te danken hadt, dan wel aan gebrek van Oplettenheid, waar door veelen van Zyne Landgenooten, zo in als buiten de Regeering, belet worden 'om onder het zelfde oogpunt, en XXVL BO E K»  £8 DE RE PUBLIEK DER XXVI. BOEK. en in ééne reeks nevens eikanderen te befchouwen omftandigheden, die niet van een gefcheiden behooren te worden, oordeelde hy niet alleen vryheid te hebben, maar zelfs meer of min aan zich zeiven, aan Zyn Huis, ja zelfs aan het Vaderland, verfchuldigd te zyn, om aan hun Hoog Mogenden, in een kort beftek voor te draagen, een egt en waaragtig Tafereel van zyne Sentimenten en Bedoelingen , van de Gevolgen, welke Hy zich als nog verbeeldde dat zy zouden gehad hebben, indien het Hem waare vergund geworden om alle de Bondgenooten en Staatsleden van derzelver nutheid voor de belangen van het Vaderland te overtuigen, en van de Gevolgen, die 'er uit het niet omhelzen der door Hem, met de heilzaamfte inzigten, voorgeflaagene Maatregelen, waren voortgevloeid. Zyn oogmerk was geenzins, met de voordragt van dit alles; om iemand, wie hy zy, te beledigen ? noch om eenige Vooringenomenheden in te boezemen tegen de Sentimenten en Bedoelingen der geenen, die de belangen van het Vaderland met een ander oog hadden ingezien, dan Hy; maar Hy begreep, dat het Hem geoorloofd moest zyn, om aan de Hooge Bondgenooten onder 't oog te brengen, dat, wel verre van dat de rampen, die het Vaderland in den tegenwoordigen critieken toeftand gebragt hadiejfc, aan Hem zonden mogen geweeten wor*-  VERENIGDE NEDERLANDEN. q.§ worden, dezelve, integendeel, naar den Mensch gefprooken, geen plaats zouden gegreepen hebben, indien zyne Voorflagen waren omhelsd geworden. Hy begreep, dat Hem zulks niet kon betwist worden, vooral zedert dat die Voorfiagen, door allerhande wegen en middelen, in het haatlykst daglicht gefield en tot het dagelyks onderwerp gemaakt werden van verregaande Befchuldigingen, kwaadaartige Spotternyen, en beledigende Verguizingen. Hier om bepaalde Hy zich tot het neemen eener nieuwe Proeve van die geoorloofde Zelfsverdeediging, welke Hy aanzag als even zo gepast, en zo noodzaaklyk, en zelfs in Zyn geval, (uit .hoofde van de gevolgen, die uit de aanvallen tegen Hem voor de dierbaare belangen van het Vaderland gefprooten waren,) nog noodzaaklyker dan wanneer men door een en onverdienden aanval zich in leevensgevaar gebragt ziet. Zyne Hoogheid klimt op tot zaaken en omftandigheden, betrekking hebbende tot de eerfle tyden zyns Stadhouderlyken Bewinds „ niet om te beweeren," gelyk hy zich uitdrukt, „ dat Wy ge„ trouwer geweest zyn in het bedoelen en bevorderen der Belangen van het „ Vaderland dan die geenen wier denk„ wyze van de Onze verfchilde; maar „ om, uit dien fchakel van Gebeurte„ nisfen, te doen opmerken, dat, wel „ verre van dat Onze inzigten in die Be; XXVI; BOER» 1785,  3ó DÉ REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. 2785. Belangen zonden verdienen om aatf „ fchadelyke Bedoelingen te worden toe„ gefchreeven, dezelve , in tegendeel, *„ door de uitkomst, op het volkomenfte „ zyn gejustificeerd geworden." Het ftuk is te breed óm hier geheet plaats te vinden; alleen tekenen wy 'er uit op, hoe de Stadhonder zich beroept óp zyne gedaane en vergeeffche poogingen van den aanvange af, om, hoe zeer de Vrede voor onzen Staat het hoogstwenschlyk goed is, de Land- en Zeemagt, tot zulk eene hoogte op te voe», ren als kon ftrekken om den Staat te behouden by eene volkomene Vryheid en Onafhangelykheid van andere Mogenheden, en denzelven te beveiligen tegen het gevaar van, zyns ondanks, te moeten afgaan van die Onzydigheid, die alleen overeenkwam zo met het Handel- als met het Staatkundig- Belang van de Republiek. Hoe hy de Toetreeding tot de Gewapende Onzydigheid, zonder genoegzaame zekerheid, dat 'er voor de Republiek de gewenschte vrugten van zouden kunnen geplukt worden, en het verleenen van onbepaalde Convoyen, eer de Republiek in ftaat ware om dezelve volkomen te befchermen, hadt afgeraaden, om een Oorlog te vermvdenin welken het Gemeenebest gedompeld werd, op een tyd, dat het genoegzaam geheel onvoorzien was van al het noodige, zonder onderfcheid, om denzelven met eenige hoop op een gelukkigen uitflag, o£  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3r liever zonder vrees voor een geheelen ondergang, te voeren. Hoe Hy, dien Oorlog uitgeborften zynde, niets verzuimd hadt van alles wat dienen kon om de middelen van Verdeediging te doen aangroeijen, en om 'er het "best mogelyk gebruik van te maaken, en dat, bygevolg, alle die kligten van Inactiviteit en Werkloosheid, met welken men Hem haatlyk hadt tragten te maaken, moesten worden toegefchreeven of aan Ongeneegenbeid jegens Hem, of aan Begeerte tot Verandering in den Vorm der Regeeringe deezer Landen, of aan Onkunde en mangel aan Ondervinding in het geen betrekking heeft tot het voeren van eenen Oorlog ter Zee. Thans bevondt Hy zich wederom in 't gevaar, dat, even gelyk de ongelukkige Uitflag des jongst geëindigden Ooriogs ter Zee, en de daar op volgende allerfchadelykfte en vernederendfte Vrede, niet, (zo als egter hadt behooren te gefchieden, indien men de regelen van Billykheid en Regtvaardigheid hadt willen in 't oog houden,) aan den genoegzaam weerloozen ftaat van 's Lands Zeemagt, en aan gebrek van toereikende hulp, maar aan Zyn Beftuur en aan Werkloosheid, ja zelfs aan nog doemwaardiger oorzaaken was toegefchreeven ; zo ook thans wederom ten Zynen laste zou gelegd worden, de Uitflag des Oorlogs, met welken de Staat bedreigd werdt, indien, dezelve nadeelig is, of de nadee- •len XXVï; BOEK. 1785,  32 DE REPUBLIEK DËR XXVI. BOEK. 1785. len van den Vrede, tot welken de Réi publiek veelligt, door haare zwak- en weerloosheid en door gebrek aan byftand van buiten, zich zal genoodzaakt zien. Alle de poogingen welken hy dage*lyks zag aanwenden om de Gemoederen der Landgenooten meer en meer voor te bereiden tot het ontvangen van deeze indrukken, gevoegd by de ondervinding van het voorleedene,en het gegrond vooruitzigt, dat de Oorlog, zo dezelve doorging, by mogelykheid niet zou kunnen gevoerd worden, zonder dat meer dan één der Hooge Bondgenooten, door eene niet ongegronde bekommering voor het dreigend gevaar, openbaare bewyzen zouden geeven van Ongenoegen over het gemis van die middelen tot beveiliging, op welken ieder der Bondgenooten , die het zyne in de lasten der Unie opbrengt, een onbetwistbaar Regt heeft* Dit alles noodzaakte Hem om voor hun Hoog Mogenden den ftaat der zaaken open te leggen, en te toonen, dat de geringheid der Landmagt het onmogelyk maakte om alle de posten, of zelfs de meest blootgeftelde, te bezetten: zo 'er geen kans ware om de Armée van den Staat, zeer fpoedig, tot eene gepaste hoogte te brengen, door het overneemen van vreemde in den Krygshandel ervaarene Troepen, of zich van den zeer fpoedigen daadlyken Byftand van magtige Mogenheden te verzekeren. Bereidvaardig zou Hy geweest heb* ben  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3$ bén om de Bevelen der Hooge Bondgenooren uit te voeren waren zy hem ge-1 geeven geworden, om terftond, naa het Opontbod des Keizerlyken Gezants voor- ; deal te doen met de meerderheid, welke de Landmagt van den Staat nog hadt boven de Keizerlyke Krygsbenden, die zich toen in de Oostenrykjclie Nederlanden bevonden, om dus het Toneel des Oorlogs,althans in den aanvang, verder van de Grenzen van den Staat te verwyderen, die Bevelen waren agtergebleeven, uit voorzorge, en de niet ongegronde vrees, dat de Vyandlyktieden van deeze zyde aangevangen alle vergelyk onmogelyk, en den byftand van het Franfche Hof minder waarfehynlyk maaken mogten, doch het gevolg hier vari zou zyn, dat Hy de Wapenen van dert Staat niet wel anders dan op het Grondgebied van den Staat, en verweerender wyze, zou kunnen gebruiken, en dat het* in de onzekerheid, waar de eerfte aanval - zou gefchieden, en of 's Lands Bezittingen niet aan verfcheide kanten te gelyk zouden worden aangetast, nieë mogelyk zou zyn om voor alles te zorgen,* Met dit alles zou Hy den moed nieÊ ©pgeeven, maar, by aanhoudenheid, alle Zyne Vermogens, met Getrouwheid en Yver , befteeden, tot Verdeediging van het Vaderland, indien Hy gelukkig' genoeg mogt weezen, dat alle de Ingezetenen van dit Gemeenebest regt dee>' X. deel. C cUll SXVfc ! o e k& 7%5*  34 DE REPUBLIEK DER. XXVI. BOEK» den aan de Liefde tot het Vaderland, waar mede Hy bezield was, niet verkoeld of verminderd door de drukkende onaangenaamheden, van allerlei aart, onder welken hy gebukt ging. Maar, buiten zyn fchuld, geheel onvoorzien van de noodige middelen, op eene onverdiende wyze mistrouwd, veragt, befpot, befchuldigd en afgelchilderd als een eerloozen Verraader van zyne eigene Belangen, en van die des Vaderlands, zouden hun Hoog Mogenden zich niet kunnen verwonderen over Zyne Vreeze van zich op nieuw bloot te ftellen aan het gevaar van aan niemand der Bondgenooten te kunnen voldoening geeven, en verantwoordelyk gemaakt te worden voor alle die Onheilen en Verliezen, welke het Hem thans niet mogelyk zou zyn voor te komen, nu de Oneensgezindheid der Bondgenooten belet hadt het in tyds ïieemen der maatregelen , die alleen in ftaat waren om de Republiek te beveiligen tegen het gevaar van 'er aan blootgefield te zyn. „ By aldien," laat zyne Hoogheid hier op volgen, „ 'er geene mogelykheid is „ om, of Hulptroepen van andere Mogenheden te bekomen, of om den noodigen Byftand te verwerven van mag„ tige Nabuuren, zal gewisfelyk de Re9, publiek niet alleen op den duur niet a, beftand zyn tegen zulk een magtig 9, Vorst, als die, met welken zy thans 3» in  VERENIGDE NEDERLANDER ■a in Onmin is, maar zelfs onder den 5, eerften aanval moeten bezwyken, en „ dus genoodzaakt worden, of om aan 's Keizers Eifchén, hoe groot, hoe „ ruineus ook voor de Republiek, te „ moeten voldoen; en door de vermin„ dering van haar vermogen en door S» het befnoeien van de voornaamfte tak„ ken van haare Weivaard, een goed .„ deel van haare Vrienden onnut of zelfs j,, tot last te worden, of toe te (temmen in Schikkingen en Cesfien, die dat ongete-.luk wel voor eenen tyd opfchortenj j, doch haar egter aan 't zelve altoos geëxponeerd laateft zullen. Maar ook dit zullen wy Ons niet te ver3, wyten hebben; daar wy, zonder ee?, nige andere bedoeling, van het begin onzer Adminiftratie af, het bcftendlg „ daar op hebben toegelegd om Ons Va* „ derland te Hellen in dien ftaat, dat „ het, aan niemand reden van Ongenoegen geevende, op zich zeiven beftaan ,, kon de, van niemand af hangelyk ge5, maakt wierd; maar,- door wederzyd3, fche voordeelige Alliantien regt be„ kwaam om Byftand te eifchen, wan,i neer het onregtvaardiglyk wierd aan* „ gerand.55 Naa eene betuiging van zyne Bereid- & willigheid om van Zynén kant alles op te *01 zetten tot Redding en behoud van't Vader- ]/ land, deedt de Capitein Generaal een twee- He ledigen vootflag, om terwyl men bezig was g«s C 3. silt XXVf4 / [ïdddeüt 'sLand? rdeedig doög m op- ' ecyg^'  S6 DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK.' I/SS. met raadpleegen over het daadlyk oprigten van ligte Krygsbenden, waar mede nog eenige maanden zouden verloopen, eenige Troepes by een te brengen, die de.i dienst van ligte Troepes eenigzins zouden kunnen betoonen, en 's Lands Ingezetenen, zo veel mogelyk, tegen ftrooperyen beveiligen,als mede, om, in weerwil van het gering aantal Krygsvolk der Republiek, in vergelyking van 't geen 'er tot dekking der meest blootgeftelde Vestingen en .Grensplaatzen vereischt wordt, een Corps d'Armee te kunnen by een en in het veld brengen, om naar maate van de voorkomende omftandigheden, te kunnen worden aangewend ter plaatze waar zy 't meeste nut zouden kunnen doen, om alle de Ingezetenen van Steden en Provinciën van de Republiek, zo veel met den tegenwoordigen ftaat der zaaken eenigzins kon overeengebragt worden, te doen deelen in het genot van die Befcherming, op welke een ieder hunner een gelyk Regt hadt. Tot deeze einden wilde Hy, uit de onderfcheidene Regimenten Cavallerye, Dragonders, en Nationale, Duitfche.en Walfche Infanterie, een Corps van omtrent duizend Man ligte Troepen oprigten. Ten anderen ftelde hy voor, om, daar zints eenigen tyd, veelen van 's Lands Ingezetenen hunnen yver betoond hadden om zich in den Wapenhandel te oefenen, die Wapenoefening 19  VERENIGDE NEDERLANDEN. 37 te doen dienen tot Verdeediging van het Vaderland. Zyns oordeels konden de geheele Burgeryen in de Steden en op de Dorpen, niet zonder grooten ondienst dier Steden en Dorpen, daar uit getrokken worden, om zich te 1 laaten gebruiken, waar het gevaar het grootfte was, of zou kunnen worden; dan hy verbeeldde zich dat men van die Wapenoefeningen meer nuts zou kunnen trekken, als in ieder Gewest een zeker aantal ftrydbaare Mannen, uit de Burgery genomen, by een trok om te dienen tot Bezettingvan die Steden en Vestingen , elk in zyn Gewest, die als het Frontier en de fterkte van elk Gewest werden aangemerkt. De Compagnien daar uit, op een befchreeven voet, geformeerd zouden nooit, zonder uitdruklyke toeftemminge der Heeren Staaten van elke Provir cie, buiten haare eigene Provincie getrokken; maar in Bezetting in de Frontieren van elk Gewest gelegd kunnen worden, om dezelve, te gelyk met de Troepes van den, Staat, onder bevel van den Gouverneur, Commandeur of Commandeerende Officier, te helpen bewaaren en verdeedigen. Hier door zou Hy gelegenheid bekomen, om de Bezettingen van die Steden en Vestingen zo veel te verminderen, dat Hy daar van een min of meer aanzienlyk Corps d'Armee zou kunnen byeenbrengen, om in het open Veld de vyandlyke aanvallen af te wagten; en de minst voorziene GedeelC 3 tens XXVT. BOEK. I785.  XXVI. BOEK. 1785, Hoe men $it Vertoog beoordeelde. Beantwoordingvan. dat Vertoog Post van den Neder-Rhyn IV. D. bl. 1200» *3«*t wn *3»s>. vn. x>, w, 5, gIs e„z.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 39 hadden getroffen, en in de onvermydelyke noodzaaklykheid gebragt, om, (dewyl zyne Hoogheid dien Brief aan het geheele Bondgenootfchap hadt toegefchikt, en zy dus niet voorby konden, zich zulks mede aan te trekken,) op eene aan cordaate Regenten en vrye Friezen pasfende wyze, die de innerlyke bewustheid gevoelden, dat zy hunne Pligten, jegens hun Vaderland, en hunne Committenten betragt hadden, te antwoorden op alle die Stellingen, die hun, op eene meer of min ingewikkelde wyze, voorhwamen te ftrekken, om de rampen, waar onder ons Vaderland, zedert eenige Jaaren, zo bitter gedrukt was,, en nog gedrukt werd, daar aan toe te fchryven, Dat het uwe Hoogheid (dit zyn de woorden) niet heeft mogen gebeuren deszelfs poogingen met eenen gewenschten uitflag bekroond te zien: vermids daar dooi ons Vaderland aan geene buitenlandfcht /Oorlogen geëxponeerd en door geen binneniandfche Tweefpalt zou zyn beroerd geworden; maar dat het by deszelfs Vryheid, Vrede, Onafhangelykheid, en Welvaarè, geconserveerd, in allen gevallen in behoorely ken ftaat van Defenfie gehouden, en tot de?, hoogften top van Luister en Voorfpoed ge Iragt zou zyn! En dat, by gevolg, all die rampen, die aan de Republiek, zeder •weinige Jaaren, zyn overgekomen, en di Jiaar nog verder te vreezen ft aan, niet. zonder de hoogfte Onregtvaardigheid, aat wwe Hoogheid kunnen worden ten laste gelegd C 4 v ■ XXVI. BOEK. 1785. I r •  XXVI. boek. S7®g. 3 3 3 3 3 3 3 3 3) 3! 9 40 DE REPUBLIEK DER „ Wy betuigen," laaten zich daar ot> Staaten van Friesland hooren, „ voor ,, God en het Vaderland, wars te zyn „van allerlei verdenkingen, imputatien en „ reproehes, en dezelve nimmer te willen 5, gebruiken; maar die te verfoeien 1 Doch „ wy willen voor U Hoogheid niet verr> bergen, dat wy in de bovengemelde j, uitdrukkingen eene duidelyke inculpa« tie vinden van het gedrag der Hoo3, ge Regeering! Immers wie an- » ders dan de Regenten hebben U „ Hoogheid kunnen beletten deszelfs be„ doelingen te bereiken, en deszelfs poo-. ,, gingen met den gewenschten uitflag be„ kroond te zien! — Aan wie anders dan de Regenten wordt dus. de buiten-. „ landfche Oorlog, en de binnmlandfche „ Txeefpah roegeichreeven ? Wie , anders dan de Regenten hebben dus , de Fryheid, Frede, Omfhangelykheiè , mlVelvaard van den Lande, in de waag- , fchaal gefteld. Wie anders dan , de Regenten hebben deszelfs Defen, fie verwaarloosd? Wie anders, einde-. , lyk zyn de Oorzaaken der tegenwoor-, , dige Rampen? . Wy weeten gee-' , ne intermediaire uitlegging te bedenken, , die de Regenten vry houdt van de , blaam, hun in deeze bovengemelde uit, drukkingen aangewreeven. En daar , ons dezelve zo gevoelig treft, zyn wy. aan Ons zeiven, aan onze Eer en Goeden Naam, aan onze Waardigheid en aan het Vertrouwen onzer Ingezete-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 41 nen verfchuldigd, ons van dezelve te zuiveren." Ten dien einde haaien zy het gedrag der Regenten van Friesland van vroegeren tyde op, ter aantooninge , dat zy nimmer de heilzaame en met 's Lands Welzyn overeenftemmende Bedoelingen en Poogingen van zyne Hoogheid hadden tegengegaan; maar veel eer onderfieund, zo veel als het vermogen van dat Gewest en deszelfs goede Ingezetenen kon toelaaten. Zy kenden zich vry van ingeboezemde Vooroordeelen veroorzaakt en gevoed te hebben, veel min. aan fchending van Vertrouwen fchuldig te zyn; en betuigden nimmer den toeleg gehad te hebben, van Hunne eigene Verdeediging te doen dienen tot bezwaar van anderen. „ Deeze gevoelens," om der Staaten eigene woorden te bezigen, „ Doorl. „ Vorst! zyn de eenigfte Gronden, en waaragtige Oorzaaken, die ons weder„ honden hebben, om in het breede te 3, beantwoorden de lujïificatoire Memorie 3, van den zesden October MDccLxxxir. ,, Wy hebben niet willen daar in zoe,3 ken, veelmin vinden, directe inculpa,, tien tegen onze Regeering en Gedrag; „ en hebben aan de eene zyde gemeend, 3, dat een voorzigtig ftilzwygen voor Ur ,, Hoogheid niet ongunftig zyn. zou , „ en Hsogstdezelve ten klaarïten overs, tuigen van onze Moderatie, Agting, » Confideratie. Aan den anderen kant XXVL BOEK. )  43 DE REPUBLIEK DER XXVI. boek. i „ agteden Wy het beneden onze Waar„ digheid, van Ons in te laaten met de „ Opftellers derzelve, aan welkers infi„ dieufe Inzigten, verleidende Taal, en „ verderflyke Principes, Wy dit ftuk „ alleen toefchreeven! Wy hoopten, dat „ Ons Gedrag, U Hoogheid, van wiens „ braaven en Vaderlandïievenden Inborst ,, Wy Ons wel verzekerd willen hou„ den, overreden zou, van de nadeeli„ ge gevolgen, welke de mefures naa „ zich zouden fleepen, die aan U Hoog„ heid gefuppediteerd werden, door den q krag van Raadslieden, waar mede U „ Hoogheid fchynt gecircumvenieerd te , zyn, en die noch de genegenheid, ;, noch de agting, noch het vertrouwen , der Natie bezitten, of verdienen. , Doch nu, daar men, onder den dek, mantel eener moderate Zelfverdeedi, ging, onder het voorwendzel van twee , Voorftellen te doen, die zeker eenen , zo omflagtigen aanloop niet behoef, den, U Hoogheid, op nieuw heeft , weeten aan te zetten, om zaaken lee, vendig te maaken, die een gemaatig> de voorzigtigheid liever zou hebben , laaten rusten, en dat op eene wyze, , gefchikt om de goede Ingezetenen, , omtrent het Gedrag hunner Regen. ten te ontrusten; moeten Wy, tot , ons leedweezen, in onze Verdeediging , voortgaan." In deeze neemen zy :uk voor ftuk op de Gevallen door zy« ie. Hoogheid bygebragt; doch welker ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 43 vermelding ons te lang valt, en op herhaaien van reeds in 't breede geboekte zaaken zou nederkomen. Alleen moeten wy 'er nog uit ontleenen, hoe Staaten van Friesland zich laaten hooren, over de meer algemeene betuigingen in het Vertoog des Prinfen; dat alle die klagten van Inactiviteit, en Werkloosheid, met welken men zyne Hoogheid hadt tragten haatlyk te maaken, moesten worden toegefchreeven — of aan Ongenegenheid jegens zyne Hoogheid of aan Begeerte tot. Verandering in dé Vorm der Regeering deezer Landen — of aan Onkunde en Inexperientie in het geen betrekking heeft tot het voeren van een Oorlog ter Zee. „ Dat," zeggen zy hier op, „ de klag„ ten over Inactiviteit en Werkloosheid, uit den boezem der geheele Natie voortgekomen zyn , en alle kenmer„ ken eener volledige Vol^fkm hebben gehad, is zo bekend, zo klaar, en zo „ wereldkundig, dat het geen bewys noo» 3, dig heeft. Het is dus, voor eerst, „ de geheele Natie, die hier befchuldigd wordt van Ongenegenheid voor U Hoogheid. Wy kunnen dezelve, voor zo verre onze Provincie aangaat, „ gerustlyk en volkomen van die aangewreevene blaam vryipreeken. U Hoogv heid was het voorwerp , niet alleen „ van de Genegenheid, maar ook van „ de Liefde der Friezen, en dat zonder „ eenige distinctie. Die gevoelens zou}) den onafgebrooken gebleeven zyn, zo s« 'er geene distinctie ware opgekomen, waar' KXVÏ. lOEfc,  44 DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. „ waar door de Genegenheid voor U „ Hoogheids Perfoon wel dezelfde bleef; „ maar de Goedkeuring van alle U „ Hoogheids handelwyzen, minder al„ gemeen exteerde. De perfte oorzaa„ ken Ldeezer afgekeurde handelwyzen „ min of meer ontdekt zynde, moesten „ noodwendig die Genegenheid verflaaüwen. „ Dan nimmer is alhier aan U Hoog„ heid Perfooneel toegefchreeven het uit- voeren van demarches, die de goed„ keuring der Natie konden, noch mog- ten , wegdraagen. Nimmer is uwe „ Welmeenehheid, uwe Liefde tot het Vaderland, by rechtgeaarte Friezen, „ in twyfel getrokken; maar zy. hebben voor lange betreurd, en betreuren nog ,, dagelyks, dat Vleien, dat Onkunde „ van 's Lands en deezer Provincie rech„ te belangens, dat Eigenbelang, en dat onbepaalde Heerschzugt zo klaarblyk„ lyk doorftraalen in de zulken, die U „ Hoogheid omringen, die door U Hoog„ heid als Raadslieden gebruikt, en met „ Hoogstdeszelfs Vertrouwen vereerd 0 zyn geweest en nog worden. „ Tegen die alleen is het Ongenoe„ gen ingerigt. De zwaarwigtige Bedie„ ningen, en de-gewigtige Bezigheden, „ waar mede U Hoogheid 0veriaaden is, „ vorderen zekerlyk byftand; doch wei; „ ke Raadslieden daar toe gebruikt wor- den, .kan voor de Natie nimmer on„ verfchillig zyn. De zulken alleen zyn (, haare Agting en U Hoogheids Charaq, n te?  VERENIGDE NEDERLANDEN. 45 ter waardig, die doorkundig, onpar,, tydig, vry van eigenbelang, onbe- fchroomd in het cordaat zeggen der 3, Waarheid, alle de raadflagen, die de demarches, welke U Hoogheid aander,, zeiver raadgeeving onderwerpt, toet- zen in de weegfchaal der Pligten, die U Hoogheids eminente Charges Hem 3, opleggen, en die het waaragtig belang .,, van het Vaderland, het welzyn der j, Ingezetenen, en de bewaaring van „ Vryheid en Vrede tot doelwit heb„ ben, wier bepaalinaen alleen daar op „ uit zyn, en die dus in den volkomen$ ften en rechtgeaard en zin, de belan„ gens van het Vaderland, als onfchend,,• baar aan die van U Hoogheid ver„ ■ knogt, daar- U Hoogheid toch met „ dat Vaderland moest ftaan of vallen, betragten. . 1 ■ .: ,, Dat, al verder, die klagten over Inac;, tivheit toegefchreeven worden aan Be „ geer te tot Verandering in de'Vorm dei Regeeringe deezer Landen, is eene niel ,3 minder onbeweezene en gehazardeer ,-, de Stelling. Wy bepaalen ons hiei wederom tot onze Provincie, alwaar. noch by de Regeering, noch by dt ,, Ingezetenen, iets verrigt is, 't welli een voorneemen aanduidt van de wet' 3, tige, conltitutioneele en bezwoorer „ Vorm van Regeering te willen veran „ deren. ——- De Befluiten by Ons ge nomen , draagen de kenmerken wej „ van Herftelling van goede Orde, vat „ Af xxvu BOEK. 1785, : 1 • 1  4$ DE REPUBLIEK DER. XXVI. BOEK. i i 5 9 3 3 i 9'. 3'. 9: »j 99 99 99 39 3i 99 99 39 99 33 3» Ï3 » „ Affchaffing van Abuizen, van Hernee„ ming van wettige, conftitutioneele, en „ nimmer afgeftaane Regten, maar zy „ beademen niets, dat naar Verandering „ der wettige Regeeringsvorm zweemen „ kan. En, zo 'er al, hier of daar, zul„ ke verderflyke Grondbeginzelen fmeui, Ien mogten, zo vertrouwen Wy, en „ alle braave Ingezetenen van Friesland, , volkomen op de werkzaamheid, kun, digheid, trouw en regtvaardigheid van , het Hof Provinciaal alhier, 't welk, , meer dan ooit zyn alouden roem waar- > dig, de zekere waarborg is van de , gerustheid der Ingezetenen, van de > bewaaring der Conftitutie, van de , handhaaving der Wetten, van het uitoefenen van Regt en Geregtigheid, en van het waaken tegen alle onderdrukking of verkorting van ieders Regten van den grootften af tot den kleinïten toe. Als getrouwe Voorftander» van 's Lands Vryheden, Befchermers van 's Lands Rust, Bewaarders van het billyk Ontzag aan de Regeering verfchuldigd, zal het Hof, naar be* hooren, weeten te waaken, tegen alles, wat tot Verandering in de wettige Vorm der Regeeringe aanleiding zou kunnen geeven. „ Eindelyk worden die klagten toège* fchreeven aan Onkunde en Inexperiem tie in het geen betrekking heeft tot het voeren van eenen Oorlog ter Zee. ■ - . Wy hebben beweezeo, dat men door » d§  VERENIGDE NEDERLANDEN. 47 de Klaagers alhier niet anders verftean „ kon dan de geheele Natie. Hier uit „ volgt, dat dus de geheele Natie aan „ die Onkunde en lnexperientie labo„ reert, en wilde men by ftrikte ge„ volgtrekking argumenteeren, zou men „ hier uit de fuppofitie kunnen trekken, „ dat U Hoogheid, en die van zynen s, Raade alleen van die algemeene On„ kunde en lnexperientie vrygefprooken „ moeten worden. Dan om dit overeen te brengen met de even voorgaande „ bekentenis, dat 'er fouten en gebre- ken in het Befhiu.r der Zeezaaken „,: kunnen . plaats gehad hebben, laaten „ wy gaarne aan de pennen, door U Hoogheid gebruikt, ter betooginge „ over." Niet weinig, om 'er dit, 's Lands tegenwoordigen toeitand betreffende, nog by te voegen, vonden zich Staaten van Friesland getroffen door 't geftelde- van zyne Hoogheid, wegens een vyandlyketi inval in de Keizerlyke Nederlanden, ten tyde van de Meerderheid onzer Land; magt boven die des Keizers in dien oord» Zy vonden den geheelen zamenhang dier plaatze „ eer gefchikt om te Onvreden- heid en Verdenking te baaren, dan „ om in het Gedrag der Regenten, als welgedaan, te berusten. Om niet aan te dringen, dat de Souveraine „ Regeering des Lands, in hunne Hanj, delingen en Befluit en, ter bewaaring -, van 'de RepubHejs, de Goedkeuring » van XXVI' BOE K. 1785.  43 DÉ RÉPUBLIEK DER XXVI. boek. „ van U Hoogheid even min van noo« „ den , als de Afkeuring daar van ta „ dulden heeft; zo is het zonneklaar en ,. evident, dat, indien de Republiek een jj dergelyke demarche gehafardeerd hadt, „ zy reeds op dat oogenblik alle de gru„ welen van den Oorlog zou ondervon„ den hebben, en wel verre van het "„ Theater van den Oorlog van de Fron„ tieren van den Sraat te verwyderen, „ zouden wy hetzelve nu in het hart ,, onzer Provinciën zien. De Keizer „ zou toch den marsen zyner Troepes », verhaast, en waarfchynlyk derzelver „ aantal vermeerderd, en dan direct in het hart der weerlooze Land-Provin„ cien indringende, ons onherftelbaare „ Hagen toegebragt hebben; terwyl wy, „ door eene hostile aggresfie zyne Ma„ jefteit in het volkomenfte Regt zou* „ den gefield hebben, om, reclameerens, de het Tractaat van Ferfailles van den „ eerften May mdcclvi, de Kroon „ van Frankryk te noodzaaken om Hem „ de daar by geftipuleerde Hulptroepes s, teJeeveren. En waar zou het „ dan met de Republiek been gaan? „ Het volkomenfte Verderf moest haar >, onvermydelyk noodlot worden. Het „ blykt dus klaar, dat de Opilellers der „ Misfive of onkundig waren van de „ Verbintenisfen tusfehen de Hoven van „ Parys en Weenen exteerende, ofkwaad- willig in het verbergen der Gevolgen, , welke uit hoofde dier Verbintenisfen ons  Verenigde Nederlanden. 49 ons over het hoofd hingen,, zo wy, ■ door eenen vyandlyken aanval het Ca-: „ fus Fcedris daar ftelden (*)." Weinig dagen naa het fchryven van den Brief des Stadhouders, waar opmen zo veel te zeggen vondt, en waar over Staaten van Friesland de bygebragte aanmerkingen maakten, welke geen geringen ingang vonden by veelen der Landzaaten, verfcheen zyne Hoogheid ter Vergaderinge der Staaten van Holland, doende een Voorftel, 't geen wy met dè eigene woorden moeten opgeeven, dewyl de uitdrukkingen in 't zelve gebezigd, aanleiding gaven tot bedenkingen, die wy vervolgens geen plaats kunncfi weigeren, om door de fpreekendfte bewysftukken te doen zien, hoe de Verbittering, wel verre van te verbeteren, van tyd tot tyd verergerde, 't Voorftel in gefchrifte begreepen, luidde. „ De Principes van Moderatie, Zagt■* zinnigheid, en waare Vaderlandsliefde, „ welke ik beftendig getoond heb aan te „ kleeven^ in weerwil van de grootte, „ de langduurigheid, en het gewigt der „ Beledigingen, met welke ik dagelyks verongelykt worde, hebben my geter,, mineerd; om aan de Natie bekend te „ maaken de waaragtige Sentimenten vati j, myn Hart, en om alle Lands Ingeze- te- (*) Men zie dcezen gèhceien Brief vsn 16. Feé ,' !783. in de JV. Nedert. jaqrb. 1785.bl. 321, enz; 2i, DEEL. D sxvi. } O EK. Voorftel /an zyne Hoogheid jy Staatea van HolJandi  i° DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. 1785. 5 J „ tenen te vermaanen tot Rust, Har„ monie en Gehoorzaamheid. Ik heb „ niet willen afzyn UEd. Groot Mogen„ den by deezen aan te bieden een Af„ fchrift van het Stuk, 't welk ik, met „ dat oogmerk heb doen vervaardigen, ,, en waar van ik eerstdaags de Eere „ zal hebben het noodige aantal gedruk„ te Exemplaaren te doen toekomen, „ met verzöek om het zelve, zo ras mo„ gelyk, ter Publicatie en Affictie te wil„ len doen verzenden aan de Magiftraa„ ten en Geregten der Steden en Plaat„ zen in Uwer Ed. Groot Mogenden Provincie, en meene van de Landsva„ derlyke Zorg en Regtvaardigheid van „ UEd. Groot Mogenden te mogen ver„ wagten, dat Hoogstdezelven wel zul„ len willen zodanige mefures neemen, „ dat het kwaad niet verergere, door het „ oefenen van al te veel geftrengheids „ tegen zulken, die niets anders verrigt „ hebben, dan daaden, die op zich zel(, ven aangemerkt, noch misdaadig, noch , ongeoorloofd zyn, maar alleen zoda,, nig kunnen geworden zyn door byko, mende omftandigheden, ten zelfden ty, de, dateenvrye en ongehinderde loop , zou gelaaten worden aan zodanige , rustftoorende, haat, tweedragt en wan, trouwen verwekkende middelen, waar , van het misdaadige niet afhangt van tyden en gelegenheden; maar die uit , haaren eigen aart, regelregt, ftrydig , zyn tegen de Godlyke , zo wel als „ te-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 51 5, tegen de Menschlyke Wetten, die in „ alle welgeregelde Landen en Staaten „ in gebruik zyn." De Publicatie zelve, om de eigenfie reden als het Voorftel hier noodig geheel af te fchryven, luidt. „ Wy Wil„ lem, by de Gratie Gods Prins van Oranje en Nas/au enz., doen te v/eete, „ dat, zedert eenigen tyd,onder de In„ gezetenen deezer Landen ontftaan is een geest van Partyfchap, door welken aan eenigen van onze Landsgé„ nooten, tegen Onzen Perfoon en Be„ ftuur wantrouwen en ongenoegens zyn ,, ingeboezemd, die voor Ons geweest „ zyn van de onaangenaamfte gevolgen. „ Dat anderen van 's Lands Ingezetenen „ zich door den ftroom der opgevatte „ Vooringenomenheid niet hebbende laa„ ten wegfleepen, zich veroorloofd heb„ ben uiterlyke Vertooningen, tegen wél» „ ke de Hooge Overheid, in zommige Pro„ vincien, noodig geoordeeld heeft voor„ zieninge te doen. Dat, in Weerwil „ derzelven eenigen van 's Lands Inge„ zetenen daar in voortvaaren, waar door „ aanleiding genomen wordt, om zp „ valschlyk als kwaadaartiglyk u!t te „ ftrooijen, én te verfpreiden, dat door „ Ons of van OnzenWege de goede Ge„ meente zou worden opgeruid tot Op» „ roer-, met het dwaaze en alzins bes, fpotlyke oogmerk, om het Gezag, „ wettiglyk op Ons gedevolveerd, op ,; eene onwettige wyze, te vermeerdeD 2 „ ren, XXVI. boek. 1735. Ontworpe Publicatie ?es Stadhouders,  £2 DE REPUBLIEK DÉR XXVI. BOEK. I78|. „ ren; ja zelfs te verwisfelen voor de „ Souverainiteit over deeze Landen, en „ dat uit zodanige aanblaazingen van Ons „ of van Onzenwegé zouden gefprooten zyn die Beweegingen, welke hier en daar, 5, in zommige Plaatzen van de Repu„ bliek, van tyd tot tyd, zyn befpeurd „ geworden. „ Dat Wy in ervaaaring zyn geko„ men, dat in verfcheide Plaatzen en in „ verfchillende Provinciën, de Ingezete„ nen, inzonderheid ten Platten Lande, „ weigeren te gehoorzaamen aan de ge- woone Bevelen van de Hooge Over„ heid om zich in den Wapenhandel te oefenen, en in ftaat te ftellen om, te„ gen een buitenlandfchen Vyand zich, „ des noods, te kunnen defendeeren. En alzo Wy, inzonderheid in den cri,, tieken en gevaarlyken toeftand, waar i, in de Republiek zich thans bevindt, „ door den Oorlog, met welken dezelve „ op nieuw bedreigd wordt, niets aan- zien als gevaarlyker en naadeeliger voor de waare belangen van het dier„ baar Vaderland dan Partyfchappen, on,, derling Mistrouwen, Verdeeldheden, „ en ongehoorzaame Wederfpannigheden „ aan de Bevelen van 's Lands wettige „ en gebiedende Overheid; en 'er Ons„ aan den anderen kant, ook ten hoog„ ften aan gelegen ligt, dat wy noch „ verdagt, noch met grond befchuldigd „ worden van den toeleg, om eenige „ fchadelyke en oproerige Beweegingea ?3 $C  VERENIGDE NEDERLANDEN. $3 „ te willen favorifeeren, veel min te „ doen gebooren worden, daar het Ons „ al verder hoogstfmertlyk moet vallen, „ wanneer onze Landsgenooten zich, „ om Onzenwille, door het gebruik van „ verkeerde en onbetaamelyke middelen, „ in gevaar brengen van fchade en fchan„ de, en alle de geftrengheid der Jufti„ tie te moeten ondergaan; en daar Wy; „ wel verre van de Kleur van onzen „ Naam immer te hebben willen doen „ dienen tot eene Leuze van Oproer en „ Ongehoorzaamheid, zo als wy het „ hartzeer gehad hebben, dat zy daar „ voor is verklaard geworden, nooit ie,, mand, met genoegen, daar mede heb„ ben zien pronken, dan die zich dis„ tingueerde door liefde tot Vryheid, „ Eendragt en Gehoorzaamheid en daar „ door betoonde een waare Vriend te „ zyn zo van Ons als van het Vaderland. „ Zo is 't, dat Wy het ten uiterften „ nuttig en noodig geoordeeld hebben, „ alle de Ingezetenen der Republiek by „ deezen te informeeren van Onze waa- re Gevoelens en Bedoelingen, daai „ heenen gaande, dat Wy niet alleen „ geene grootere maate van Gezag ver„ langen, dan aan Ons wettiglyk com„ peteert,endoorde Heeren Onze Prede„ cesfeuren is gepofedeerd geweest; maar „ zelfs dat Wy, den uiterften afkeer „ hebbende van het doen van inbreuk „ op de Souverainiteit en Vryheid van „ een Land, wiens Vrymaaking en OnD 3 „ af- XXVL B O EK. 1785.  54 DE REPUBLIEK DER XXVI. boek. „ Dat „ afhangelykheid, de grootfte Eertytel ,, is van onze Voorouderen, die gee„ nen, die op de eene of andere wyze, „ heimlyk of in 't openbaar, zouden mo„ gen tragten, eenige onwettige Ver„ meerdering van dat Gezag aan ons te „ doen defereeren en opdraagen, (byal„ dien 'er waarlyk, tegen Ons vermoe„ den, zodanige inzigten by den eenen „ of anderen zouden mogen huisvesten,) ,, niet zouden kunnen aanzien als Onze waare Vrienden, noch als de waare „ Vrienden van den Vryen Staat der „ Vereenigde Nederlanden; dat Wy niets „ met meerder yver begeeren en verlan„ gen, dan eens wederom, in dit Ons „ Vaderland, onder alle deszelfs Inwoon„ deren, te zien herleeven, die Harmo- nie en Eensgezindheid, zonder welke ,, het gevaar, uit eenen buitenlandfchen Oorlog fpruitende, nog confiderabel „ moet toeneemen ; allen Lasteraaren den „ mond te floppen, de waare Liefheb„ bers des Vaderlands te vereenigen; en „ alle Ónze Landsgenooten te overtui„ gen, van Onzen yver en opregte be„ geerte om het Vaderland uit alle des„ zelfs nooden, zo ver Ons vermogen >, reikt, onder den byftand van God „ Almagtig te redden, en hetzelve tot „ het hoogst mogelyke toppunt van Luis„ ter, Voorfpoed, Welvaaren, Vrede, „ Vryheid en Onafhangelykheid te bren„ gen.  VERENIGDE NEDERLANDEN. $$ „ Dat Wy aan deeze wettige en met , Onze genegenheid zo zeer als met , Onzen pligt overeenkomftige midde, delen, en geenzins aan de onbetaame, lyke wegen van Oproer,, Muiczugt, , Ongehoorzaamheid, en Wederfpannig„ heid, verlangen fchuldig te zyn de , Agting en Liefde van Onze Landsge, nooten, die Ons zo onontbeerlyk is, , om Ons te bemoedigen in de gewig, tige Post, waar in Wy door de God, lyke Voorzienigheid geplaatst zyn; , dat Wy, daarom, ten hoogden afkeu„ rende alles wat flrekken kan om de ,, zo noodige en wenschlyke Harmonie ,, te llooren, of liever het herftel daai „ van te beletten, de Wetten en Beve „ len der Hooge Overheid te fchenden. „ en Burgertwisten aan te dooken, al„ len en een iegelyk der Ingezetener „ van deeze Republiek willen verzogt, ,, vermaand en gewaarfchuwd hebben. ,, om zich te onthouden van alle licen tieufe en aandootelyke Discoursfen ei „ Gefchriften, mitsgaders van alle op „ roerige Beweegingen, en van het geei „ verder aanleiding geeven kan tot he „ onderneemen van feitlyke Buitenfpoo „ righeden en ftooringe van de gemee „ ne Rust; maar, integendeel, zich, ii „ allen opzigte, te gedraagen zo als hé „ aan dille, vreedzaame en gehoorzaa „ me Ingezetenen tegen over hunn< „ Overheden betaamt. D 4 „ En, xxvï: BOEK. 1785.  XXVI B O EK. 1785. Deeze voorgeftelde Pu blicatie vergroot jhet misnoegen, Schiedams Raadflag over die Publicatie. $» DE REPUBLIEK DÉR " „ En, op dat deeze Onze Gevoelens „ ter kennisfe komen van de geheele ,, Natie, verzoeken Wy, dat deeze ah ,, omme worde gepubliceerd en geaffigeerd, ter plaatze waar men gewoon ,, is Publicatie en AfBctie te doen (*) " Wel verre dat dit aan Staaten van Holland overgeleeverde, en aan de andere Bondgenooten toegezondene Stuk met eenen Bneve van gelyken inhoud als het Gefchnft Staaten van Holland met Afdrukken daar van ter hand was gefteld , de uitwerking baarde, welke de Stadhouder betuigde te bedoelen, diende 't zelve tot brandftoffe van het vuur des misnoegens, zo in Holland als in andere Gewesten. Om niet alles op te haaien, wat deswe* gen voorviel, zal eenen en anderen ingeleeverden Raadflag en Staatsbefluit by te brengen genoegzaam weezen, en uitwyzen met welk een oog dat gedeelte van sLands Regeering, 't geen niet in de maatregelen des Stadhouders tradt, dit beftaan befchouwde. 't Leedt maar weinig dagen of de Afgevaardigden der Stad Schiedam, die wy meermaalen het eerfle woord in dergelyke gelegenheden, ten deeze tyde, hoorden voeren, hadden last om, uit naam der Regeeringe, voor te draagen, „dat „ zy met leedweezen hadden ontvangen „ de waaragtige Sentimenten van zyne „ Hoog- (*) Rafel, van Ho//. 31, Jan. 1. Fels. 1785,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 37 „ Hoogheid, die met al vry wat circum„ fpectie dienden te worden everwoo„ gen; dewyl het fcheen als of zyue „ Hoogheid intentie hadt om openlyk, „ voor 't oog van de ganfche Natie, de „ Bevelen van den Souverain te taxee,, ren, en het draagen van OranjeStrik„ ken en Linten, door Hoogstdenzelven „ Souverain verklaard voor Oproerleu„ zen, en even daarom ten ftrengften „ verboden, als iets onverfchilligs, veel „ min misdaadigs, of ongeoorloofds, te „ befchouwen, ja, wat meer was, om de „ Oranjekleur, vlak tegen het begrip van „ hun Ed. Groot Mogenden aan, als „ een Teken van gedistingueerde uit„ muntende Liefde voor het Vaderland „ te proclameeren. „ Terwyl hun Ed. Groot Agtbaaren, „ met byzfrndere opmerkzaamheid, had„ den gadegeflaagen de verzwyging der „ Omftandigheden door zyne Hoogheid „ bedoeld, die eigenlyk het misdaadige „ der Beweegingen, naar het begrip van „ zyne Hoogheid, zouden te weeg bren„ gen — mitsgaders van de rustftooren„ de, haat, tweedragt en wantrouwen „ verwekkende Middelen, aan welken, „ als door den Souverain, met een ftil„ zwygend genoegen, de vrye loop zou worden toegelaaten. * „ Dat, dewyl alle die bedekte Gevoe„ lens niet anders konden worden ge„ confidereerd dan als zo veele Infinuaj, tien om de Directie van den SouveD 5 » rain XXVL' BOEK. 1785.  53 DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. „ rain te taxeeren, en dat de gepropo» „ neerde Waarfchuwing het middel mogt „ worden genaamd om de harten der Ingezetenen van hunnen wettigen Sou„ verain af te trekken, de Beweegingen te vermeerderen, de Tweedragt te vergrooten, en de oproerige Factie meer en meer te doen aangroeijen: „ hunne Principaalen van gedagten zou,, den weezen, dat de Waarfchuwing, door zyne Hoogheid overgelegd, door hun „ Ed. Groot Mogenden, expresfelyk zou „ behoor en te worden gedisapprobeerd en ,, afgekeurd, en onwaardig verklaard om 5, met eene Sanctie van hun Ed. Groot „ Mogenden te worden bekragtigd. „ En gemerkt dat hun" Èd. Groot „ Agtb. wel willen adopteeren, dat het „ Stelzel van die Propofitie en Waar,, fchuwing, even als de Acte van Con„ fulentfchap, de geboorte fchuldig was „ aan Eigenbelangzoekende en Landbe„ roerende Raadgeevers, en het wensch;,, lyk zou zyn, dat deezen mogten ont„ dekt en ééns voor al van den Perfoon van zyne Hoogheid verwyderd worden, zy zich verpligt geoordeeld hadden in overweeging te geeven, of hun „ Ed. Groot Mogenden niet zouden „ kunnen goedvinden in een befogne te „ doen examineeren, op welke beste „ wyze, en door welke gefchikte wegen en middelen, de Aanvoerders of ,, Opftellers van de gemelde Propofitie 3, en Waarfchuwing, zouden kunnen ort- „ dekt  VERENIGDE NEDERLANDEN. 59 „ dekt worden ? Ten einde als dan daar 3, naa zodanig te refolveeren als geoor„ deeld zal worden te behooren (*)." — Voorts fchynt dit Stuk by Staaten van Holland geheel ter zyde gelegd, daar zy hunne eigene Maatregels namen, ter demping der oproerige Beweegingen. De Gezwoore Gemeente te Zwolle de Waarfchuwing, op naam van zyne Hoogheid uitgegeeven, in de Nieuwspapieren gezien en vernomen hebbende, dat men ten oogmerke hadt dezelve in Overysfel te doen afkundigen en aanplakken, oordeelde zich verpligt te verklaaren, dat zy het doen van Publicatien van die natuur, door of op naam van iemand buiten den Souverain, aanzag en hieldt voor een inbreuk op de Regten van de Souverainiteit, en eene daad, waar toe niemand bevoegd was; waar om zy verzogt, dat zulk eene Bekendmaaking in Zwolle, en het Regtsgebied dier Stede, geen plaats mogt hebben, en verder dat Schepenen en Raaden alle poogingen geliefden aan te wenden om te beletten dat zulks in Overysfel niet mogt gefchieden. Naar den wensch der Gezwoore Gemeente te Zwolle viel dit uit. Immers Staaten van Overysfel zonden, in Lentemaand, den Stadhouder eenen Brief,' om de bedenkingen, by hun gebooren, by het overweegen van den Brief tot geleide (*) 2V. Neder l. Jaarb, 1785. bl. 186. XXVi. BOEK. 1735. De GezwooreGemeente te Zwolle verzet zich tegen het laaten doen dier Publica tie. Schryvcn. derStaaten van Overysfe/hicrover aan zyne Hoogheid,  o*o DE RÉPUBLIEK DER XXVI. BOEK. de dienende van de Afdrukken der Publicatie, als mede van het Verdeedigfchrift die Bondgenooten toegezonden, aan zyne Hoogheid op te geeven. Niet onduister, merkten zy aan, kon daar uit worden opgemaakt, dat zyne Hoogheid die Beweegingen, tegen welken de Staaten van verfcheidene Gewesten reeds geoordeeld hadden, als tegen gedugte beginzelen van Oproer, te moeten waaken., verkoos te befchouwen als daaden, die op zich zeiven aangemerkt, noch oproerig , noch misdaadig waren, en het ftrenglyk ftraffen van de welken tegen de Regtvaardigheid zou aanloopen; als mede dat zyne Hoogheid de droevige Verdeeldheden, welke deeze Republiek, nu zedert veele Jaaren, hadt moeten ondervinden, gaarne zou willen toefchryven aan de Tegenkanting, welke zyne Hoogheid in deszelfs maatregelen van-de zyde der Regeering hadt moeten ondervinden, en niet aan die Werkloosheid van de Uitvoerende Magt, waar tegen niet alleen door de Regenten, maar ook door het beste en verlichtfte gedeelte der geheele Natie, zulk eene algemeene Stem was aangeheeven; eene Stem door het vergeefsch verfpillen van zo veele Millioenen in den Engelfchen Oorlog, en den fchroomlyk vervallen ftaat van alles, dat tot Verdeediging aan de Landzyde dienen moest, genoegzaam geregtvaardigd. Zy verkoozen niet te onderzoeken in hoe verre de toegezonde Publicatie, en tver  VERENIGDE NEDERLANDEN. 6ï 'over 't geheel de maatregels door zyne Hoogheid genomen, gevolgd wordende, dezelve gefchikt waren om het daar by opgegeevene oogmerk te bereiken, te weeten de Rust en Harmonie onder de Ingezetenen van den Staat, en de Gehoorzaamheid van de Ingezetenen aan hunne wettige Overheden te herftellen, of aan te kweeken. „ Dan zy hadden," dus luidt hun woordlyk fchryven, ,, niet mogen naalaaten hunne verwondering daar over te betuigen, dat zyne Hoog„ heid in 't begrip hadt kunnen vallen, „ dat Wy zouden condefcendeeren om „ eene Publicatie, zonder onze Concur„ rentie of Voorkennis ingefteld, waar „ over Ons, door het drukken en na ,, elders verzenden door de ganfche Re9, publiek, de Deliberatie was afgefnee„, den, en die den Naam van uwe Hoog- heid, tegen alle gewoonte, en tegen „ alle analogie van onze Conftitutie aan het hoofd droeg, te laaten emanee„ ren: en Wy willen gaarne vertrou„ wen, dat uwe Hoogheid, by deezen „ verneemende, dat Wy door zulk eene condefcendence zouden agten aan On„ ze Digniteit te kort te doen, in 't vervolg, zich met diergelyke Voor93 Hagen aan ons niet zal addresfeeren. „ Öndertusfchen hebben wy uwe Hoog. 3, heid wel willen informeeren, dat Wy ;, de Commotien in andere Provinciën „ ontftaan, en ook by Ons, fchoon in y# eene geringe maate9 befpeurd, dis eene. XXVL' BOEK, 1785.  6z DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. ■ 5 3 3 * 5 ï y 5: ») „ ne zaak van die natuur befchouwd ,, hebben, welke de ernftigfte en ook „ wel degelyk ftrenge maatregelen van s, Ons vorderde, en dat Wy, ten ge„ volge daar van, eene Publicatie heb3, ben gearrefteerd en geëmaneerd, zo „ als wy gemeend hebben met de om„ Handigheden best te zyn gefchikt. „ Hartlyk wenfehen Wy, dat de poo» gingen zo door Ons, als van de an„ dere Bondgenooten, fteeds efEcacieus » mogen bevonden worden om de Com„ motien geheel te verydelen, en niet éi minder, dat het Wantrouwen, ten „ aanzien van U Hoogheids verrigtingen „ en bedoelingen, waar over Uwe Hoogi, heid zich beklaagt, eerlang mogen ces„ feeren; waar toe wy oordeelden voor „ al te kunnen ftrekken, zo U Hoog„ heid, ingevolge van het verlangen der & geheele Natie, mogt gelieven te ver% kiezen zich te ontdoen van die ver,, keerde Raadslieden, waar aan Wy in „ 't byzonder deeze Demarche, nevens , zo veele andere Abüifen, als waar over , de Natie gevoelig is, attribueeren; en , dat U Hoogheid daar en tegen zich , geliefde te voorzien van cordaate Raads, lieden, die het gemeene Belang boven i hunne particuliere Inzigten prefereer, den, en het daar op toeleiden, dat de i poogingen van U Hoogheid met die i der Staaten der refpective Provinciën , inftemden, op dat alzo het Vertrouwen en de Eendragt moge worden h her-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 6% herftekl en beftendig blyven, waar toe „ wymet alle onze Vermogens opregtlyk „ betuigen te willen medewerken, om al- zo het lieve Vaderland nog voor ver,, dere onheilen te bewaaren, en, onder 3, Góds zegen, wederom tot voorigen bloei te brengen (*). Een der Leden ter Staatsvergadering van Friesland wordt gezegd nog flerker taal gevoerd en voor zynen Raadflag uitgebragt te hebben, dat de Publicatie niet alleen by dat Gewest niet behoorde te gelchieden; maar dat aan zyne Hoogheid behoorde gefchreeven te worden, dat het hun Ed. Mogenden aangenaamer zou zyn door daaden, dan door woorden van zyne Hoogheid te verneemen dat hy met de beginzelen van Moderatie bezield was. — Dat in Friesland geene aanmaaningen tot Rust en Gehoorzaamheid der Ingezetenen te pas kwamen, naardemaal zy gerust en gehoorzaam waren aan de wettige Bevelen der Hooge Overheid. Dat hun Ed. Mogenden veel min konden goedvinden eene Publicatie, op Naam van zyne Hoog!">eid, te doen, als welke tot het doen van Publicaweö nooit geregtigdwas geworden: weshalven dezelve -de goede Ingezetenen geenzins zou verbinden. ■ Dat hun Ed. Mogenden i al (*) N. Neder?. Jaarb. 1785. bl. 528. en 717. De nadruklyke Publicatie der Staaten van Overysfel, waar van de Brief gewaagt, is daar bl. 710. te vinden. XXVI. b o u k. I785. Raadflag van een Lid der Frlefcha Staatsvergadering,over die Publica-^ tie.  XXVI. BOEK. I785. j Wat in Zeeland 1 deswegen voorviel. { (*) Post van den Neder-Rhyn VII. D. bl, 62, 64 DE REPUBLIEK DER al verder, zich Volgens de Procuratien J waar op zy door 's Lands Ingezetenen gevolmagtigd zyn, den loop der Juftitie noch kunnen, noch vermogen te ftrerrimen, of de ftraffen der Wetten, in byzondere gevallen, te verzagten. Dat zy ook daar toe, in gevalle van oproerige Beweegingen, boven dat gezegde, volftrekt ongeneegen zyn; maar zich ver* wonderen, dat zyne Hoogheid zich openiyk tot Voorfpraak van dezelve opwerpt, waar omtrent hun Ed. Mogenden derzelver nadere Raadpleegingen aan zich voorbehouden: dan dat zy van zyne Hoogheid, binnen acht dagen, vorderen eene nette en naauwkeurige bepaaling van 't geen zyne Hoogheid wil verftaan hebben, door de rustverftoorende middelen, aan welke, naar het voorgeeven van zyne Hoogheid, alhier eene vrye loop zou worden gelaaten; want dat de Souverain deeze woorden, volgens derzelyer natuurlyke betekenis opvattende, dezelve moet aanmerken als ten hoogflen beledigend voor de handhaaving der Juïitie (*). Met meer koelheids werd deeze Pu>licatie by Staaten van Zeeland ontvangen. De Stad Goes bragt als haaren raadflag ti, dat zyne Hoogheid behoorde voorgetouden te worden, hoe, tot heden, binen dat Gewest, in de plaats van een Geest  HERENIGDE NEDERLANDEN.'€$ Geest van Oproer en Partyfchappèn % niets dan een gezegende Rust-einder dè ïnwoonders en Burgers befpeurd Wérd, zo dat nergens door den Souverain eenige maatregelen, tot bewaaring van de inwendige Rust, of het tegengaan van kwaade oogmerken-, hadden moeten genomen worden. Dat zy daarom het onnoodig en onvoeglyk oordeelden, om met zodanig een Stuk, als zyne Hoogheid hadt toegezonden Voor uit te loopen en ddor hetzelve te laaten afkondigen en aanplakken, de goede Gemeente in te boezemen als of hun Ed. Mogen* den haar Gevoelens en Gedrag wantrouwden-: weshalven zy zwaarigheid moesten maaken om aan het verzoek var zyne Hoogheid te Voldoen. — De overige Staatsleden waren ongelast, ei bleeven zulks, uitgenomen Veert, de Af gevaardigden van welke Stad in de maat regelen traden door die 'van Goes voor gefteld (*). Ten zelfden dage , wanneer zyne Hoog heid deezen zo veel gerugts verwekkei den Voorflag deedt, en die van vee.le gewraakte Publicatie overleeverde, b< woogen de veelvuldige oproerige Be wei gingen tén Platte'nla'ttde (f). Staate Van Holland Gecommitterde Raaden t volmagtigen, om een naauwkeurig ondei zoe (*) Not. van Zeel. 7. «1 24. Maart -1785.' t (-)•) Wy hebben van dezelve reeds eene fchets gi geeven in het VII. Deel onzer Faderl. Bist. b X. DEEL. E 3C XXVfc B OEKc I t - Ö'ndeSrzoek op de oproerige n beweegin!- gen bepaajd en |j G. LtjVr KEN tOt £ Advocaat •- Fiscaal k aangefteïSl I;  XXVI. BOEK. i 3 • 1 i ] j 1 66 DE REPUBLIEK DER zoek te doen op het gehouden gedrag der Baljuwen binnen dit Gewest, in alle Streeken waar oproerige Beweegin^en hadden plaats gehad; en byzonder of dezelve aan hunnen pligt hadden voldaan, dan in hoe verre zy daarin naalaatig geweest waren; om voorts naafpeuring tedoen omtrent de Belhamels enOpftookers van de gezegde oproerige Beweegenisfen; teneinde dezelve met ten eerften mogten gevat, en na 's Gravenhaage overgebragt worden, om, anderen ten voorbedde, op het geftrengst aan den Lyve, en naar eisch van zaaken, met den Dood te worden geftraft. Verder werden de Gecommitteerde Raaden ten zelfden dage gemagtigd, om tot dit Onderzoek en de Geregtshandelingen , die daar uit ontftaan zouden, zich te bedienen van den Advo:aatMr. Joannes Gerardus Luyecen, onder den titul van Advocaat Fis•■aal, met zodanige andere Perfoonen, :ot Beampt.fchryvers, als noodig zouden nogen worden geoordeeld; en eindelyk log, om met zyne Hoogheid ten fpoehgften te overleggen, hoedanige Com- pag- (04, als mede VIII. D. bl. 370. Meerder daar 'an zou op .een verveelend hcrhaalen van dezelfde loogstaanftootlyke Oproerigheden uitkomen. Mes sogt elkander, in dit de Overheid hoonend bedryf, te overtreffen, 't Was overal 't zelfde fchandelyk fpel, >p een ander Tooneel door andere Acteurs. De injeleeverde klagten ter Staatsvergaderinge fpreeken, vlenzie bovenal wegens het Land van Foorne, Re/bL ?an Holt. 8. Feb. 1785.    VERENIGDE NEDERLANDEN.6? pagnien, en uit welke Frontieren , naa 's Gravenhaage zouden kunnen worden gefchikt, om aan de Juftitie, des noods, de vereischte fterke hand te bieden (*). ~ De Heer Lüyken ontving aanftonds kennis van dit, met eenpaarige Hemmen, genomen Staatsbeiluit, doch verkreeg daags daar naa, ten zynen verzoeke, by Gecommitteerde Raaden eenen tyd van vier en twintig uuren, om zich op de aanvaarding van deeze moeilyke Post te beraaden, en gaf vervolgens by Gefchrifte aan Gecommitteerde Raaden in overweeging, of het, in de zeer ruime en voordeelige omftandigheden, welke zyn Beroep hem opleeverde, en die hy, by de aanvaarding der hem opgedraagene Commisfie, geheel zon moeten laaten vaa-. ren, wel van hem re vergen was, dat hy, door eené onbepaalde aanvaarding van deeze Commisfie, 'er nopens het vervolg alles aan waagde, en of hy, integendeel, van de billykheid der Staaten, en Gecommitteerde Raaden,niet met een vast vertrouwen zoude mogen verwagten, dat het in allen gevalle eerst daar Iieenen zoude beftuurd worden, dat hy teffens vereerd wierde met eene voortduwende Gommisfie voor het vervolg, ten einde alzo op eenen vasten voet zyn Ibeftaan te hóuden, ten minden hy nam <3e vryheid het béraamenvan eene daar toe XXVI. noÉJc. 1785.  6% DË REPUBLIEK DEK XXVI. BOEK. 1785. toe gepaste en voor hem gefchikte maatregel aan de ernftige overweeging van Gecommitteerde Raaden aan te beveelen; met verdere by voeging, dat hy zich tot het vooraf opperen van eene voor hem zo gewigtige bedenking verplicht achtte, tot Voorkoming van gevolgen, die welligt voor hem op eene onherftelbaare wyze noodlottig zouden knnnen weezen, en waar aan hy vastelyk vertrouwde, dat noch Staaten, noch Gecommitteerde Raaden , hem by deeze gelegenheid zouden Willen blootftellen. Gecommitteerde Raaden gaven van dit hun voorgekomene ten zelfden dage kennis aan de toen nog vergaderde Staaten, die daarop terftond eenpaarig beflooten uit byzondere confideratie, en om de redenen, haar Ed. Groot Mog. in fa~ yeur van den Advocaat Luyken permoveerende, aan denzelven, by voorraad,en ter tyd en wyle, dat hy van eene convenabele Post zoude weezen voorzien, toe te leggen eene Jaarwedde van zes duizend Guldens (*). De Advocaat Mr. Reinier van Spaan wierd aangeiteld tot Geheimfchryver van het OfficieFiscaal, cornelis schefper tOt Klerk van het zelve Officie, en vervolgens in Lentemaand mdcclxxxvi, Ary van der Meer tot Drosfaart van Gecommitteerde Raaden benoemd, naa dat op den drie en twintigften van Sprok-; (t) *'ƒ•/. vaa Holt. 3. Feip. 1785»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 6> Sprokkelmaand van dat Jaar de Commisfie van den Advocaat Fiscaal Luyken, met betrekking tot zaaken, waar in Gecommitteerde Raaden, uit kragte van hun Berigtfchrift, by praventie regt doen, door de Staaten* in eene voortduurende Commisfie was veranderd (*). Dit Collegie van Gecommitteerde Raaden, in den aanvang van Sprokkelmaand Mdcclxxxv terftond werk gevonden hebbende met verfcheidene Boeren, die toen reeds op de Voorpoorte gevangen zaten, en door een Detachement Ruiters derwaards van Benthuizen waren overgekragt, in het byzyn van den Advocaat Fiscaal te verhooren, gaf daar naa aan Staaten van Holland in bedenking, of de belangens der Juftitie niet eenigermaate vorderden, dat op Plaatzen, alwaar de Baljuwen zich van hunnen pligt kweeten, de Regtsoefening gelaaten werd aan den dagelykfchen Regter, alwaar men ook de de Getuigen, beter dan in 's Gravenhaage , by de hand konde hebben, en de Gevangenen tegen dezelve, met minder onv flag,dan wanneer zulks in 'sGravenhaage gedaan wierd, zou kunnen vergelyken. Dit fchryven van Gecommitteerde Raaden bragt de voorgeltelde verandering in het Befluit, op den laatiïen van Louwmaand, (*) Refol. van Hol). aj.Feb. I7$<5, en Rfdahvm 9$comm. Raaden 2. Maart 17§6, E5 XXVI, boek. I785. Nadere befchikking omtrent de Regtsbehandelingder Oproerigenten Plattenlande»  XXVI. BOEK. 1735. Nadere en Ariktere Publicatie in Hó/tand tegen oproerige ' 1 Beweegingen en Leuzen. 70 DE REPUBLIEK DER maand genomen, te wege; mits de Baljuwen, door welke eenige der Belhamels en Aanfiookers gevat waren, en nog gevat zouden worden, als mede de Hooge Vierfchaaren van derzei ver Diftricten, zouden gehouden en verpligt zyn, om alle de ftukken en papieren, tot zodanige zaaken behoorende, voor het fteyken van het Vonnis, aan Gecommitteerde Raaden te doen toekomen, om daar op de bedenkingen van den Advocaat - Fiscaal te verneemen (*). Ondanks deeze en verfcheide andere voorzorgen en maatregelen vernamen Staa:en van Holland in die zelve Maand (*) ait een brief van Gecommitteerde Raaien, dat veele Op- en Ingezetenen, byïonder ten Plattenlande, zich niet ontjagerif, om, door het eigendunklyk op[leeken van Vlaggen op de Toorens van 'de Kerken, het openlyk draagen van Leuzen van Partyfchap of Oproer, waar toe byzonder de Oranjekleur misbruikt werd, mitsgaders door het noodzaaken van anderen, om dezelve te draagen, en wyders door het aanrigten van allerhande oproerige Beweegingen en Zamenrottingen, meest onder het gefchreeuw van Hoezee! Oranje boven! zich, met kleinagting van hun Hoog en (*;) Refol. van Boïl. 8. Feb. 1785. ' (■$) Zié'Refo/.van Hoi/. 23. Feb. 1785. en onze yaderl. Hht. VIII. D. bi. 99.7.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 7t en SouverainkGezag, aan eene opzettelyke ftooring van de gemeene Rust fchuldig te maaken; als mede dat men, op verfcheide Plaatzen, deeze en geene Voorbereidzelen vervaardigde tot het toeftellen en begaan van luidrugtige of in het oog loopende bedryven, die, in de thans zo zeer beroerde omftandigheden van tyden, welligt zouden kunnen overflaan tot verregaande buitenfpoorigheden, die de allergedugtfte gevolgen naa zich zouden kunnen fleepen, en de veiligheid der In- en Opgezetenen, op eene onherftelbaare wyze, in de waagfchaal brengen, indien daar tegen niet ten fpoedigften nader werd voorzien, en zelfs zulke onderneemingen, die, onder het bedrieglyk kleed eener onfchuldige Vrolykheid ver momd, listig konden worden in 't werk gefteld, ten einde ook onnozelen te miS' leiden, en tot het pleegen van oproeri ge bedryven in te wikkelen, niet in derzei ver eerfte beginzelen wierden tegengegaan Weshalven Zy, onverminderd de voor gemelde ' Publicatie , nader goedvonden mits deezen „ als nog ieder en een. ie „ gelyk zeer ernftig te verniaanen, on „ zich als ftille In- en. Opgezetenen b „ gedraagen, en zich ten zorgvuldigfte ti „ wagten van alle Oproerige Gefprek „ ken, Beweegingen en Zamenrottingen ,, en van alles, dat verder ,• onder :dei ,j - bedrieglyken fthyn van Vrolykheid, o „ onder wat voorwendzel het ook .zo^ E 4 „ mc xxvi: BOEK. I78J. jj l j. 1 £ I  jfc &E REPUBLIEK DER XXVL SOEK. „ mogen weezen, tot ftooring van on». „ derlinge Rust 'en Eendragt aanleiding„ zou kunnen geeven. Verbiedende Zy; „ ten dien einde wel expresfelyk het uit„ zetten van Vlaggen, zo op de Toov rens, Kerken, en Mpplens, als uit an„ dere, 't zy Publyke, 't zy. Particuliere „ Gebouwen, mitsgaders van de Sche- pen, Jachten, en Schuiten, binnen.de,, Steden of Plaatzen, of eenige Bin„ nen- Havenen liggende; als mede het 3, doen van Illuminatien; het draagen van eenigerhande Tekenen of Leuzen van „ Partyfchap of Oproer, van welke kleur „ die zouden mogen weezen; en in het „ byzonder het draagen van Oranje Co„ cardes, Strikken, Linten., Papieren, en „ van alle Vercierzelen van Oranjekleur 9 ,, hoe ook genaamd, voor zo verre de„ zelve tot hier toe niet naar behooren „ waren gewettigd, en alleen zouden die- nen voor Tekenen of Leuzen van Par„ tyfchap of Oproer. Verbiedende Zy. 9? in 't generaal mede wel expresfelyk „ allen Getier, Gefchreeuw,of Gfetrom3, mei; gelyk mede al het willekeurig en, ,, eigendunklyk fchieten langs de wegen, „ of ftraaten; mitsgaders alle openbaare „ of in 't oogloopende Bedryven, van welk een aart öf natuur die zouden ,", mogen weezen, welke eenige aanlei„ ding zouden kunnen geeven tot het 3, verwekken van Commotie, Combasw tjte., of onbehoorelyke Zaménrottingea.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 73 „ van Volk, alles voor de Overtreeders ; „ op poene van Hunne hoogfteVerontwaar- ] „ diging, en dat dezelve, als Verftoor-■ „ ders van de Publyke Rust, zonder : „ eenige oogluiking, aan denLyve, en-, a, naar exigentie van zaaken, zelfs met „ den Dood zouden worden geftraft, hoe„ danige ftraffen in 't byzonder ook plaats „ zouden hebben ten aanzien van de zo„ danigen, die, offchoon zeiven de voor„ fchreeve daaden niet helpende plee,, gen, nogtlians anderen door Beloften., „ Bedreigingen, het geeven van Geld, „ of op eenige andere wyze, daar toe „ zouden hebben mogen aangezet. —— „ En, opdat de zodanigen te eerder zou„ den kunnen ontdekt worden, gelasteden „ Zy allen en een iegelyk,aan wienee„ nigerhande voorftel tot het pleegen van „ eenige der bovengemelde daaden ge„ daan, of'aan wien tot zodanig ein„ de eenige beloften, gefchenken, geld„ geeving of bedreiging gefchied zou mo„ gen zyn, hetzelve terllond tot ken„ nisfe van de Juftitie te brengen, op „ pcene van anders als Medepligtigen te „ zullen worden geftraft, beloovende „ Zy, integendeel, aan de Ontdekkers van zulke verderflyke voorftellen en „ aanhitzingen eene volkomene Impuni„ teit of Bevryding van Straffe, tenaan„ ziene van 't geen zy, uit kragte en „ ter inwilliging van zodanige misleidin„ gen, ftrydig met deeze Orders, be9. reids zouden hehben mogen gedaan E 5, »oi IXVL ! O tl Ka  XXVL JB O EK. 5 785. Mishandeling deezer Publicatie in den Haa- : b■ J.cLjvn gebruikt en verboden. (*) -Refol. van TTnff'. 18. 9.2. e«n 25. Feb. t78£. (f) Refol, van Holl. 2. Maart 1785. 74 DE REPUBLIEK DER „ of ondernomen." —— De Ridderfchap verklaarde dit aan te zien (*). Dan de toomelooze moedwil holde thans fterk genoeg, dat dezelve eenige Afdrukzels deezer Publicatie, te zyner beteugeling {trekkende, op eene vuilaartige wyze, met drek befmeerde, en andere affcheurde. Welke openbaare fchennis van en indragt tegen de Souverainiteit van deezen Lande, in de Plaats waar dezelve haare hooge Vergadering houdt, de ftrengfte Straffe verdiende, waar om Gecommitteerde Raaden onmiddelyk eene belooning van honderd Gouden Ryders beloofden aan den Ontdekker van den Daader of Daaders, en zelfs, den Medepligtigen Itrafloosheid' (f). Geen groote vindingrykheid was 'er noodig om iets te verzinnen , 't welk lccrcrlyk niet in der Staaten Afkondiging verboden was, en egter even zeer tot bereiking van muitzugtige oogmerken kon ftrekken, -In 's Gravenhaage werd,eene groote menigte Medailles, met de Afbeelding des Stadhouders, verkogt, gefchikt tot Onderfcheidings- en Herkennings Tekens. Gecommitteerde Raaden Helden in 's Gravenhaage op het draagen hier van dezelfde ftraffe als op andere Leuzen. Men durfde deeze Publicatie niet alleen affeheuren, maar boven een derzelven een, Ge- fchrift  VERENIGDE NEDERLANDEN.^ fchrift plakken van eenen aanftootelyken inhoud. Hier op werden fcherpe naavorfchingen gedaan, zonder de Daaders te ontdekken: wel werd'er een Jongen, van niet ouder dan dertien jaaren, gevat, pm dat hy Pasquillen hadt aangeplakt en ook afgefchreeven , als mede een Kruidenier, die alles, wat hy verkogt, in Oranje Papieren pakte, en zyn Venfters en Vaten met Papieren van die kleur vercierd hadt. « In Rotterdam vondt de Regeering zich genoodzaakt dergelyke Medailles, als in f$ Gravenhaage verboden waren, desgelyks te verbieden (*). ' Strafoefeningen eeniger Boeren, die zich in' de laatfte Beweegingen te Benthuizen gemengd hadden, in 'sGravenhaage , met veel ftaatlykheids en voorzorgs volvoerd, konden, zo min ais de fterke Waarfchuwingen tegen Oproer, dien geest in de Hofplaats dempen- Voor eene nieuwe uubarfting was men bekommerd by de aannadering des Verjaardags van haare Koninglyke Hoogheid, op den zevenden van Oogstmaand. Hier om werden , van wegen Gecommitteerde Raaden , 's daags te vooren, bevelen gegeeven tot verfterking van de Hoofd- en Grenadiers-wagten; de Officieren kreegen last naa vyf uuren niet van de wagten af- wee- (*) N. Neder?. Ja'arb. 1785. bl. 3<;6. 403. 438-, Rapport der Cemmisjie te Rotterdam bl. 434. KXVL BOEK. I785, Voorzorgen in ,s Hange gedraagen tegen den Verjaardag van haare KoninglykeHoogheiÜ  fS DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. I785. ©proerige Seweeging in *s Haage den 4. weezig te zyn, en 's avonds, ook den geheelen nagt door, Rondens te doen gaan; mogende geene Soldaaten, Dragonders of Ruiters, naa tien uuren, zich op ftraat vertoonen (*). Schoon 'er toen niets voorviel, was de volgende Maand getuigen van Beweegenisfen in 'sGravenhaage, die, om derzelver hooggaanenheid en gevolgen, eene breeder melding verdienen. Op den vierden van Herfstmaand bevonden zich op de Paradeplaats eenige Leden van verfcheide Exercitie-genootfchappen van andere Plaatzen, in gezelfchap van Perfoonen tot het Haagfche Exercitie - genootfchap behoorende, zommigen voorzien met de kennelyke . Tekenen dier Genootfchappen. Op de Parade zelve viel niets van aanbelang voor; doch, de Parade aftrekkende, werden zy eerst van eenige Jongens, en daar op van eene groote meenigte Volks gevolgd, die op hun aandrong; eenigen uit den hoop fchreeuwden Weegluis! Weegluis!'(f). Eenigen der befchimpten begaven zich op een floep, waar een Soldaat van de HoU landfche Garde een derzelven, die de kleeding van het Leydfche Exercitie-genootfchap aanhad, befpotte. Een Lid van het Haagfche Exercitie-genootfchap, trok zyn degen» (*) N. Neiïerl. Jaarb. 1785. bl. 403. 999. (f) Deeze was eene zeer gebruiklyke Scheldnaam aan de Leden der Exercitie-genootfchappen, in die dagen, toegevoegd.  VERENGIDE NEDERLANDEN. 7? gen, hier over reezen woorden, een Burgerman, die deezen degen wilde vasthouden, geraakte met een der Befchimpten aan 't vegten, en werdt aan 't hoofd gewond. Onder het voortgaan groeide de hoop des Volks aan; ook vervoegden zich by de bovengemelde Lieden anderen van hun eezelfchap,door het gedrang van hun afgeraakt. Het fcheldenhieldt aan, die den degen getrokken hadt, ging met dezelve in de fchede, dien als een wandelftok in de hand houdende, voort; doch werd dezelve hem kort daar op ontweldigd, Zy begaven zich in zeker huis, en ver toefden 'er tot dat de Drosfaart van der Hove, verwittigd van 't geen 'er gaande was, hun daar opzogt, en voor hetHuu veel Volks vergaderd vondt. Zy ver. koozen, om, vergezeld van den Drosfaart, en gevolgd van de Dienaars, zich na zeken Herberg te begeeven. De Procureur Gene raai, en vervolgens de Heeren Commisfa risfen van den Hove, door den Drosfaart kennis van het voorgevallene gekreegei hebbende, Helden terftond order; dat d< Beledigden behoorelyk na het Hof geleii wierden, om daar hunne klagten te hoo ren. Een groote menigte volgde hun zonder overlast te doen: deezen leden z; ook niet in het heenen gaan van het Hc na het huis van den Procureur Harte veld, fchoon de menigte welke hu: volgde, aangroeide, en zy geen gebrui hadden verkoozen te maaken van he hu XXVkl BOEK. l i » f £ 1 c t 1  73 DE REPUBLIEK DER XXVI. boek. hun aangeboode geleide. Nogthans werden zy in 't oog gehouden door Geregtsdienaars des Onderfchouts, doch, deeze vertrokken zynde, pleegde men aan het Huis diens Procureurs eenige balddaadigheden door het gooijen met vuiligheid en fteentjes. De Makelaar Voogd van Schiedam, een der Vreemdelingen, door twee Hagenaars, die hem den weg na zyn Rydtuig zouden wyzen, vergezeld, werd door veelen, die voor het Huis des Hetfren Harteveld Honden, gevolgd, deeze hoop vermeerderde, zy werden gefcholden, met fteenen gefmeeten, en vonden lyfberging ineen Huis, waar zy, agter uitgelaaten, van eikanderen geraakten. De beide Haagenaars, hier niet veel volks vindende, redden zich door iterk loopen g doch de Schiedamfche Maakelaar zogt zyne veiligheid in een Huis; daar aanbellende, werdt hy niet ingelaaten, en de menigte fchoolde zamen. Hier moest hy de verregaandfte mishandelingen verduuren van een Perfoon, in st groen als een Jaager gekleed, en van een armen Jongen, waar naa een jong Vrouwsperfoon hem een flag met een Paraplui gaf. Een eenig Man redde dien mishandelden, en bragt hem in veiligheid in de Stadsherberg', waar de Drosfaart een der gevlugte Haagenaaren, die zich in het huis eens Timmermans verborgen hadt, vergezeld door den meer- ge=  VERENIGDE NEDERLANDEN. 79 gemelden Procureur en nog een Hage-'. naar bragt, niet zonder voor Weegluizen 1 gefcholden en met vuiligheid geworpen ■ te worden; terwyl zy een Soldaat, die ] op een hunner aanviel, vatten (*). Een Dienaar van den Procureur Generaal door den Drosfaart in de Stadsherberg aangetroffen, en aan de deur geplaatst , om den aandrang tegen te gaan, zag zich genoodzaakt met zyn rotting aan een Soldaat een flag toe te brengen, en kreeg van denzelven een houw in den rok, die hem daar op een flag op st hoofd gaf; eenige Omftanders fleepten den Soldaat weg; men wierp een Heen door de glazen. De Procureur Generaal, van wegen den Drosfaart kundfchap bekomen hebbende van het voorgevallene by de Stadsherberg, met verzoek om byftand van Krygsvolk, begaf zich, zonder tydverzuim, na de Militaire wagt, en verwierf denzelven, onder welker geleide de gevatte Soldaat na de Voorpoort gebragt werd: de Makelaar Voogd, met den Procureur Harteveld, en de twee andere Hagenaars gingen, onder 't zelfde geleide, derwaards: eenige fteenen wierp men na 't wagent- je (*) Dit Vrouwsperfoon werd kort daar naa gegeesfeld, en voor tien Jaaren uit Holland en fVestFriesland gebannen, en de Soldaat verweezen tot vier dagen op water en brood te zitten, en het betaalenvan de kosten der Juftitie. N, Nederl. "faarê^ 1785. W. 1433. £XVI ioek, 785%  io DE REPUBLIEK DEK XXVI. boek. Ï785. Twee Peri. fionarisfen en hun Ge. zcLTchap, door Krygsvolk begeleid. je, waar op zy zaten. Naa een kort verblyf by den Cipier van de Voorpoorte, vervoegden zy zich met den Drosfaart, zonder onder den weg eenige feitlykheden te ontmoeten, na het Huis van den Procureur Generaal; 't zelve bleef door eenige Menfchen van vooren en agtereh bezet, waarom deeze Perfoonen het niet geraaden vonden zich van daar te begee* ven. De Procureur Generaal zondt na de Ruiterwagt om byftand, die hem verleend werd; doch eer dezelve kwam vertrokken de onrustbaarende omringers, en konden de op dien dag meest mishan* delden zich ongeftoord op ftraat begeeven (*). Deeze beweegenisfen baarden dien Zóndag in 's Gravenhaage zeer veel ongerustheids. Twee Penfionarisfen de Gyzelaar en van Berckel waren,nevens andere Heeren en hunne Vrouwen, ter verlustiging," na den Leydfchendam gegaan. Zeker Penfionaris, getuigen van 't geen 'er in de Hofplaats omging, werd bedugt ,idat aan zyne Amptgenooten, met hun Gezelfchap, zomtyds, by hunne wederkomst, eenig leed mogt wedervaarem Het gevreesd gevaar, vermeerderd door de onbefchofte taal tegen die Heeren uiige- (*) De Berigten, wegens dit voorgevallene, wyd uit een loopende, hebben wy den veiligften weg in? geflaagen niet ons te bedienen van 't Verflag door 't Hof van Holland enz. aan de Staaten van Holland den 29. Nov. 1785. toegezonden.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3i geflaagen, droeg hy den Raadpenfiona-1 ris voor. Een bende Krygsvolk wagtte i daar op de wederkomst van het Jacht af. ■ Derzelver vertoon verwekte by de aankomst niet weinig ontzettings in eenGezelfchap onkundig van de onverwagt opgekomene beweegenisfen , voor welker ongeziene gevolgen zy beveiligd, onder dit geleide t'huis kwamen. De verhooren, wegens deeze Oproerigheden waren, zo voor het Geregt van 's Gravenhaage., als voor het Hof van Holland, menigvuldig. Inmiddels fmeulde dat zo ligt opblaakend vuur onder de asfche, en borst uit in den nagt tusfchen den zevenden en achtften van Herfstmaand, door het balddaadig inflaan der glazen van drie Huizen, toebehoorende aan by 't Graauw gehaate Perfoonen. — Gecommitteerde Raaden beloofden 'sanderen daags duizend halve Gouden Ryders aan den Ontdekker v£fn de Daaders van dit geweldig infmyten der glazen, en 't geen verder , in den afgeloopen nagt, by die gelegenheid was voorgevallen, met toezegging van ftrafloosheid aan den Medepligtigen (*). De gewelddaadige Oploop en verregaande Zamenrottingen, die by herhaaling, op den vierden van Herfstmaand, plaats (*) N. Necterl. Jaarb. 1785. bl. 1275. 1278. Medegedeelde Berigten. X WEEL. F £XVL IOEK. 735, Drie Huizen de glazen iii* jefmeeteri. Raadflag over de Beveiliging van  Ga DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. 1785- den Haag by Staaten van Holland. plaats gegreepen en verfcheide uuren geduurd hadden, bewoog de Afgevaardigden van Haarlem om ter Staatsvergaderinge deswegen hun leedweezén en verontwaardiging te kennen te geeven: dewyl het, fchoon zy niet konden bepaa1len wat de waare oorzaak geweest was, nogthans ten klaarften bleek', dat de Veiligheid en Rust van den Haage, op eene ftrafbaare wyze, geftoord en openbaar geweld gepleegd was. — Zy meenden, dat, om de gevaarlyke gevolgen, welke hier uit zouden kunnen voortvloeijen, by tyds, voor te komen, en de openbaare Veiligheid deezer Plaatze voor een ieder te herftellen en te behouden, en om in 't byzonder de Refidentie Plaats van hun Ed. Groot Mogenden tegen allen geweldigen overlast te beveiligen, het van de üiterfte noodzaaklykheid zou weezen, dat hun Ed. Groot Mogenden, door eene fpoedige en kragtdaadige Voorziening, hunne hoogstgaande verontwaardiging deswegen lieten blyken, gepaste middelen ter beveiliging deeden werkftellig maaken, en in 't byzonder Hoogstderzelver aandagt vestigden op een naauwkeurig Onderzoek, hoe het mogelyk geweest ware, dat in eene Plaats als deeze, dusdanige Zamenrottingen en Oproer, zulk een geruimen tyd, ongeftoord hadden kunnen voortduuren. Zy vonden zich onvermydelyk verpligt in overweeging te geeven, of hun Ed. Groot Mogenden niet zouden kunnen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 83 nen goedvinden eene Publicatie vast te Hellen en uit te geeven, waar by, in den Haage, alle Zamenrotting, op zwaare ftraffen, verboden, en allen Geweld, aan wien het ook weezen mogt, 't zy in Perfoon, Huizen en Goederen aldaar gepleegd, ten flrengflen aan den Lyve, en zelfs, ^riaar bevind van zaaken, met de Galg bedreigd werd. Voorts Gecommitteerde Raaden te gelasten om naauwkeurig Onderzoek te doen, wat de oorzoek mogt geweest zyn, dat het gemelde Oproer zo lang hadt kunnen aanhouden; op wat wyze de Juftitie werkzaam geweest was om de Rust te herftellen; en welke middelen tot behoudenisfe der Veiligheid in den Haage, verder zouden kunnen werkftellig gemaakt worden, en van dat alles nader verflag te doen aan hun Ed. Groot Mogenden. En, eindelyk; Gecommitteerde Raaden te bevelen en volmagtigen om, hangende de Raadpleegingen van hun Ed. Groot Mogenden, van tyd tot tyd, door den Haage de noodige Patrouilles te laaten doen, om alle onbehoorelyke Zamenrottingen te beletten, mitsgaders de Overtreeders van gemelde Publicatie op te ligten en ortder bewaaring van Gecommitteerde Raaden te Hellen. Voor deeze betoonde oplettenheid en yver, tot de zo noodige herftelling der Ruste, werden de Afgevaardigden van Haarlem bedankt. Het Befluit viel volF 2 ko- XXVI. BOEK. I735. Befluit hier op.  84 DE REPUBLIEK DER XXVI. boek. I785. Schikking op het doen van Ronden gemaakt door GecommitteerdeRaaden. komen overeenkomftig met hun Voorftel. De Ridderfchap zag het bepaalde wegens het laaten doen van Ronden, zo als het daar lag, aan. Staaten van Holland, welken, zonder Herziening, een ftap van dien veel inhebbendenaart gedaan was, vergaderden wederom op den avond van denzelfden dag. De gefielde bevelen, omtrent het uitzenden van Ronden aan Gecommitteerde Raaden, en 't daaromtrent voorgevallene gaf aanleiding tot deeze buitengewoone Vergadering. — De Raadpenfionaris las een brief voor, waar in Gecommitteerde Raaden betuigden, onmiddelyk naa het ontvangene Staatsbefluit, den bevelvoerenden Officier van de Hoofdwagt voor zich ontboden, en dien afgevraagd te hebben, welke Orders hy hadt op het uitzenden van Patrouilles? Op diens antwoord, dat, volgens last van zyne Hoogheid, alle Avonden en tweemaal 's nagts Patrouilles uitgevaardigd , en, by buitengewoone omftandigheden, dezelve vermeerderd werden, hadden zy hem gelast om, overeenkomftig met het goedvinden der Staaten, dagelyks tegen het vallen van den avond Rondens "uit te zenden, en daar mede, van uur tot uur, aan te houden, tot 'smorgens ten zes uuren, en daar van aan' den Generaal Sandoz kennis te geeven, teneinde daar toe, des noods, de Wagt te verdubbelen; mitsgaders, om, indien 'er Zamenrottingen van Menfchen of belediging aa-nrigtende Lieden mogten gevonden  VERENIGDE NEDERLANDEN. 85 den worden, de daar aan fchuldigen in' de Hoofdwagt op te brengen, en deswegen t kennis te geeven aan Gecommitteerde • Raaden. 't Geen gemelde Officier hadt 1 aangenomen. — Zyne Hoogheid, uit den Capitein van de Hoofdwagt deeze Schikking vernomen hebbende , verzogt, dat Gecommitteerde Raaden weder mogten byeenkomen, gaf zyne verwondering te kennen, deedt zyn beklag, en verzogt, ingevalle zy van het verrigtte met konden afgaan, nog deezen avond hun Ed. Groot Mogenden zamen te roepen: gelyk zy by deezen deeden. De Stadhouder in die Avondvergadering verfcheenen, betuigde zyne verwondering over deeze nieuwigheid, „ en dat „ het," om zyne eigene woorden te gebruiken, „ hun Ed. Mogenden behaagd ,, hadt, dergelyke Orders, in een tyd dat „ Ik alhier prefent was, direct en bui„ ten my, aan den Capitein van de „ Hoofdwagt te geeven, daar Ik van be„ grip was, dat de eer hebbende van „ Gouverneur en Capitein Generaal dee„ zer Provincie te zyn, Ik die geen „ was, door wien de Orders aan het „ Garnifoen behoorden gegeeven te wor„ den, en dat dus hun Ed. Mogenden, volgens het gewoon gebruik, my had„ den behooren kennisfe te geeven van de intentie van ü Ed. Groot Mogen„ den, wanneer Ik niet nalaatig zou „ weezen om alle mogelyke precautien „ te dóen neemen, en alle noodige OrF 3 » ders [XV L O EK. 785. , /. De Stadhouder be. klaagt zich daar over by Staaten van Holland.  86* DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. 1785. „ ders aan het Garnifoen te geeven, ten „ einde alle desorders voor te komen en „ alle attroupementen te beletten; dat „ Ik my aan het getuigenis van alle de „ Leden van het Collegie gedroeg, of Ik niet altyd bereid was geweest, om, „ op verzoek van hun Ed. Mogenden, de noodige mefures te neemen tot „ ftuiting van allen moedwil en desor„ ders, zo hier als in andere Plaatzen, „ binnen deeze Provincie. Doch Hee„ ren Gecommitteerde Raaden begry„ pende, dat zy, volgens het voorfchrift „ van de Refolutie door U Ed. Groot j, Mogenden, op heden genomen, ver- pligt waren die Orders, met voorby„ gaan van den Gouverneur en Capitein „ Generaal deezer Provincie, direct aan „ den Capitein van de Hoofdwagt te „ geeven, heb ik niet kunnen afzyn hun „ Ed. Mogenden te verzoeken, de Ver„ gadering van U Ed. Groot Mogen„ den, nog heden by den anderen te convoceeren, om my gelegenheid te „ geeven van myne bezwaaren aan U „ Ed. Groot Mogenden met allen eer-„ bied voor te draagen, hebbende Ik in„ middels order gefield, dat de Hoofd„ wagt verfterkt is, en alle Patrouilles „ uitgezonden zyn, volgens de intentie J5 van U Ed. Groot Mogenden. Ik vind my verpligt, zo tot voor„ koming van alle confufie, welke uit „ het geeven van Orders, buiten ken- nisfe en communicatie van den Gou- „ ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 87 „ verneur en Capitein Generaal deezer „ Provincie, commandeerende het Garni„ foen alhier, als tot maintien van deReg„ ten, my in bovengemelde Qualiteiten, by „ U Ed. Groot Mogenden geconfereerd, „ Hoogstdezelven te verzoeken, om , „ wanneer U Ed. Groot Mogenden ee„ nige voorzieninge gelieven te doen, „ waar toe de adfiftentie der Militie noo„ dig is, my, als Gouverneur en Capi„ tein Generaal deezer Provincie, van der„ zeiver intentie te verwittigen, op dat „ Ik dan, dien conform, de noodige Or« „ ders geeven kan, om dezelve exacte„ lyk te doen uitvoeren, en naakomen; „ terwyl U Ed. Groot Mogenden my „ altyd volvaardig zullen vinden om aar „ derzelver gemanifesteerde intentie, vol „ gens myn Pligt, in myne Qualiteiten. „ te voldoen, gelyk lk in het byzondei „ nimmer, eh in geen geval gehefiteerc „ heb, of in gebreeke gebleeven ben, on „ ook zo dikwyls als de Juftitie, tei „ bewaaring van de goede Orde, fpeci „ aal gelast en gequalificeerd, eenige ad „ fiftentie heeft verzogt of verlangd, de „ zelve oogenbliklyk te verleenen, of t „_doen verleenen. „ Ik hou my verzekerd, dat de in „ tentie van U Ed. Groot Mogende „ niet zyn kan om my te deposfideere „-van het Commando der Militie, m „ als Gouverneur en Capitein Genera; „ deezer Provincie door U Ed. Groc „ Mogenden gedefereerd, en vleye m „ dus, dat Hoogstdezelve my daar b F 4 „ zo XXVI. BOEK. 1785. [ L 1 1 f ll t V y 1-  XXVI. boek, Staaten van Wolland blyven by ïmn be- Nadere isefehikJiïng op ( Wagtèn. 88 DE REPUBLIEK DER „ zullen maintineeren, en van my requi„ reeren, om door de Militie, alhier „ Garnifoen houdende, de behulpzaame „ hand te doen bieden, tot ftuiting van ,, allen moedwil en desorders, wanneer. „ Hoogstdezelve deeze adfiftentie noodig „ zullen oordeelen." Dit voorftel des Capitein Generaals baarde geene verandering in het Staatsbefluit ten dien dage genomen. Men verftondt daar by te volharden, het verrigtte der Gecommiteerde Raaden, ten uitvoer van 't zelve, goed te keuren en te pryzen,- als mede die Heeren byzonder te volmagtigen om den bevelvoerenden Officier van de Hoofdwagt nog deezen avond voor zich te ontbieden, en ernftig aan te maanen, de Orders hem deezen naamiddag, uit naam van hun Ed. Groot Mogenden gegeeven, ftipt en met alle naauwkeurigheid na te komen, zonder aan eenige Orders, daar mede ftrydig, van wien ook dezelve aan hem zouden mogen gegeeven worden, eenigzins te gehoorzaamen, met volkomeue magtsverleening aan Gecommitteerde Raaden, om ten opzigte van de verdere Voorzieningen, die, tot bewaaring van de Rust, in 'j Gravenhaage zouden worden vereischt, zodanige fchikkingen te maaken als zy best oordeelden (*). Welhaast vonden zy gelegenheid om evan deeze magtsverleening gebruik te maaken: want, ondanks de Afkondiging vaji (*) Refol. van Holt. 8. Sept. 1785,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 89 van het ftreng Plakaat, ging men voort met befchaadiging aan de Huizen toe te brengen. Men beraamde of men tegen het pleegen van dergelyke verregaande Feitlykheden, behalven, door de reeds gefielde Orders, niet zou voorzien, met het uitzetten van Piquetten, als mede het neemen der beledigden, en in hun geval verkeerende Perfoonen, in de Befcherming van hun Ed. Groot Mogenden. Den Luitenant Generaal Sandoz gaven zy, by de overleevering van de Befluiten in de twee laatfte Vergaderingen der Staaten van Holland genomen, last, om aan hunne Vergadering de gewoone Raporten dagelyks te doen bezorgen , en zo fpoedig mogelyk in gefchrifte zyne gedagten op te geeven, wegens de wyze op welke eenige Piquetten Ruiter} en Voetvolk, tot weering van alle on geregeld- en feitlykheden, met de meest< vrugt, zouden kunnen gebruikt en 0] aangeduide plaatzen in 's Gravenhaage geplaatst worden. — Deeze fchikking be raamd zynde, met eene buitengewoon belooning voor ieder Piquet, gaf de Lui tenant Generaal Sandoz op de Parad daar van de noodige kennis , met aar maaning om van deeze gunftige Schil king een goed gebruik te maaken, e zich voor het misbruik van fterken dran te wagten. De Piquetten ieder uit ze en negentig man beftaande, werden va 's avonds ten zes uuren tot 's morgei F 5 te XXVI. boek. 1785- ) ? e L- n k s n is n  XXVI boek. Bepaalingen op he verleenen van Atta ches en Patenten door GecommitteerdeRaaden. 90 DE REPUBLIEK DER ten.zes uuren uitgezet, en gingen in iterke Ronden. Voor ongeregeldheden te Scheveningen, by het uitzeilen der Haaringfchuitjes, op den veertienden van Herfstmaand bedugt , bevalen zy den Heer Sandoz Ruitery derwaards te zenden, en, des noods, geweld met geweld te keeren. "Wanneer de Raadpenfionaris Gecommitteerde Raaden kennis gaf van het ■ oogmerk zyner Hoogheid, om, op de tydingen van den aanmarsch der Oostenrykfche Troepen, uit 's Gravenhaage, eenig Paardenvolk, en van het voorftel om uit Rotterdam het Bataillon van Onderwater te doen uittrekken, Helden zy vast, „ dat voortaan geen Attachés of „ Patenten nopens Militie, elders dan in „ den Haage Garnifoen houdende, door „ een der Leden van het Collegie zou„ den getekend, noch door den Secre„ taris mogen geëxpedieerd worden, dan „ naa voorafgaande deliberatie en con„ fent Van ten minnen vyf Leden; en „ voor zo veel het Garnifoen in den „ Haage betrof, ' niet anders dan met „ voorkennis en aggreatie van hun Ed. „ Groot Mogenden." Alle deeze Schikkingen en Befluiten der Gecommitteerde Raaden droegen de goedkeuring der Staaten van Holland weg (*). Zo (*> Refol. van Ho//. 14. Sept. N. Neder/. Jaarb. 1785. bl. 1288—1294. 1301.  VERENIGDE NEDERLANDEN. Qt Zo ras Gecommitteerde Raaden het] bevel over de Krygsbezetting, in de Ver-J blyfplaats van 's Lands Souverain, tot • zich genomen, en aan den Luitenant Generaal Sandoz bevelen, buiten kennis van den Capitein Generaal, gegeeven hadden, fnelde een Postbode van zyne Hoogheid na Berlyn. Frederik de II. dien wy reeds meermaalen voor zynen Neef hoorden fpreeken, zondt twee Brieven, den achttienden van Herfstmaand gedagtekend, herwaards ; een aan hun Hoog Mogenden, en een aan Staaten van Holland byzonder gerigt. In de eerfte verzoekt zyne Pruisfifche^ Majefteit de Bondgenooten , „ om, in de „ tegenwoordige onaangenaame voorval„ len tusfchen beiden te treeden, en , zich, zo wel by de Staaten van Hol" land] als by de Staaten der verdere „ Gewesten, daar het noodig mogt zyn. „ om het yverigfte aan te melden; ten „ einde de Erfftadhouder by de Hein „ éénmaal etflyk toegettaane Voorregter „ rustig gelaaten,het aan Hem ontnome „ ne weder gegeeven, en eene volko „ mene goede eensgezindheid weder daai „ gefield mogt worden." Meer byzonder drukte hy zyne ge voelens uit by Staaten van Holland, ei fchreef in deeze bewoordingen. ;, Na; „ de Verzekering Ons door de Alge ' gemeene Staaten der Veretnigde Neder „ landen gedaan, in Hoogstderzelver ant „ woord van den dertigften Augustu F 5 de [XVI. 10 ek. Brieven les Kolings van Pruis/en aan hun Hoog Mogenden en. de Staaten van Holland, over het voorgevalleneomtrent zyne Hoogheid. \ i i  XXVI, BOEK. (*) Zie onze Vadert. Hht. VIII. D. bi. 82. 9& DE REPUBLIEK DER „ des voorleeden Jaars (*), hebben wy „ ons verzekerd gehouden, dat 'er; in „ geene der Vereenigde Provinciën, meer „ aan gedagt werd, om aan den Heer }, Erfftadhouder, Prins van Oranje en Nasfau, in het bezit der aan Hem een„ maal opgedraagene regtmaatige Voor„ regten, eenige afbreuk te doen. On- ze verwondering en leedweezen was, 5, derhal ven, des te grooter, wanneer Wy, ,, tegen alle verwagting, verneemen moesje ten, dat men Hem Heer Erfftadhou„ der onlangs het Commando van het Garnifoen van den Haag heeft afge„ nomen, 't welk toch onbetwistbaar tot de Charge van eenen Erfftadhouder en Capitein Generaal behoort; en dat „ het zich al verder zo laat aanzien, als „ of men Hem van de weezenlykfte en „ gewigtigfte Voorregten van het Erf„ ftadhouderfchap, het een voor, het an- der naa, zoekt te ontzetten, en niet anders dan den blooten Naam, en een „ Schynbeeld daar van over te laaten. „ Dewyl Wy nu geheel niet van mee„ ning zyn Ons in de interieure om„ Handigheden van Uwen Vryen Staat „ in te laaten; noch UEd. Groot Mo- genden in de uitoefening van Hoogst„ derzelver Souveraine Regten te pre,; venieeren; maar, in tegendeel, van derzelver Billykheid en Liefde tot de » Ge-  VERENGIDE NEDERLANDEN. 93 Geregtigheid, overtuigd zyn, zo zullen UEd. Groot Mogenden Ons ook " niet verdenken, wanneer wy aan het " Noodlot van eenen Ons zo nabeftaan3 den Vorst, en deszelfs Huis, niet on1 verfchillig kunnen zyn: te mëer daar " wy Ons verzekerd houden, dat de Heer Erfftadhouder, geene de minfte " gelegenheid nog oorzaak tot eene zo harde en onverdiende Behandeling, zal " gegeeven hebben; maar veel eer alles " doet wat mogelyk is om zyne hooge „ Charges naar waarde te bekleeden; het welzyn van den ganfchen Staat t( '„ bevorderen, het vertrouwen en de ge „ negenheid der gezamenlyke Heerei „ Staaten te verdienen; waar toe W] „ Hem ook, by ieder gelegenheid, be „ ftendig aanmaanen. „ En gelyk Wy, boven dien, aan dei :, Welftand en Rust van eene zo aan „ zienlyke en ons zo naby gelegen Re .; publiek, een zo groot en opregt aar deel neemen, zo verzoeken en vei maanen Wy UEd. Groot Mogende: „ by deezen nogmaals ernftig, ons no „ houdende aan 't geen Wy, in de „ voorleedenjaare aan de Algemeene Stas ten gefchreeven hebben; dat zy, mt , ter zyde ftelling van al het geen tc 'l hier toe, veelligt uit misverftand, c verhaasting, is voorgevallen, zich m< den Heer Erfftadhouder op eenen b teren en vriendfchaplyken voet geli^ ven te zetten; de voormaalige gelul XXVI. BOEK» 1785. I r 1 1 T ? 1 t t f :t ;e  94 DE REPUBLIEK DER XXVI. B OEK. I785. „ kige Eensgezindheid en het weder„ zydseh Vertrouwen te herftellen; den „ Heer Erfftadhouder in de rustige Uit„ oefening van de aan Hem en zyn Huis „ eenmaal erflyk afgeftaane Voorregten „ en Prerogativen van Erfftadhouder, „ Capitein en Admiraal Generaal te laa„ ten; Hem daar in niet verder te ftoo„ ren; maar, in tegendeel, het geene Hem ontnomen is weder te geeven. Mogten UEd. Groot Mogenden nu „ ten beste van haare Provincie, voor„ neemens zyn, in het beftuur der open„ baare en interieure zaaken, eenige daar toe gefchikte veranderingen te maa„ ken, zal het Hoogstdezelve niet moei„ lyk vallen zich deswegen met den Heer Erfftadhouder, zonder krenking „ zyner Regten, te vereenigen: terwyi „ Hy zich gewis tot al wat billyk en voor „ den Staat meest voordeelig is, gewillig ,, toonen zal, wanneer UEd. Groot Mo„ genden zich daar omtrent maar met „ Hem zullen gelieven te verftaan. „ Konden Wy, door Onze Bemidde„ ling, daar aan iets toebrengen, en wil„ den UEd. Groot Mogenden Ons daar „ omtrent derzelver Vertrouwen gunnen , dan kunnen Hoogstdezelve verzekerd „ zyn, dat wy zulks, niet alleen als een „ Aanverwant van het Huis van Oranje „- en Nasfau, maar ook als een waar en „ opregt Vriend en Nabuur van den „ Staat der Vereenigdc Nederlanden, met zo veel yvers als waare onpartydig- „ heid  VERENIGDE NEDERLANDEN.95 „ heid en opregte genegenheid verrigten „ zullen (*). De Gelastigden tot het onderzoek deezes Briefs van den Koning, bragten eerlang in't midden, hoe de Onderfteliing, dat het Commando van het Garnifoen in den Haage aan den Erfftadhouder en Capitein Generaal, uit hoofde van deszelfs Charges zou toekomen: noch met den aart der zaake, noch met de Commisfie, waar by.deeze hooge Bedieningen aan zyne Hoogheid waren opgedraa gen, kon worden overeengebragt: wani het fprak van zelfs, dat in de Refiden tie-plaats van den Souverain, niemanc huiten denzelven, eenig Oppergezag ove het Krygsvolk, daar in Bezetting liggen de, kon eifchen. Dat 's Gravenhaage als d< Refidentie-plaats van hun Ed. Gr. Mogen den, den wettigen Souverain van deezi Provincie, fteeds was aangemerkt, ei diensvolgens , by een Staatsbefluit vai den vierden en vyfden Maart des Jaar mdclxxii, verklaard, dat het Garni foen aldaar aan niemand anders, dan aa: hun Ed. Groot Mogenden en derzelve Gecommitteerde Raaden, gehoorzaam heid fchuldig is, of betoonen mag: mits gaders, dat het geeven van het Wagt woord, en alle andere tekenen van Ge zag over de Militie aldaar, lan dezelv Heeren Gecommitteerde Raaden, dan 00 privativelyk moeten verblyven. (*) Refol. van Holl. 28. Sept. 1785. XXVI. boek. 1785. • Vcrflag wegens het Commando in den Haage uitgebragt. L i 1 s 1 r e k r  95 DE REPUBLIEK DER XXVI. boek. 1785. Hier tegen kon in geen aanmerking komen, dat het oprigten van het Stadhouder- en Capitein Generaalfchap van deeze Provincie, dit Staatsbefiuit van zelve zou hebben doen vervallen; naardemaal men dan te gelyk zou moeten veronderstellen, dat de Heer Stadhouder, door deeze Verheffing, boven hun Ed. Groot Mogenden zelve zou verheeven zyn: 't welk niet alleen tegen den aart van de Souverainiteit van Hoogstdezelven ftrydig zou weezen; maar ook met de Commisfie van zyne Hoogheid, zo wel als Erfftadhouder of Erfgouverneur als van Capitein Generaal: by welke hy wel uitdruklyk, aan het Goeddunken van hun Ed. Groot Mogenden in alles wordt onderworpen. Geene Staatsbefluiten van hun Ed. Gr. Mogenden waren 'er voor handen by welken zy te kennen hadden gegeeven van het vastgeftelde in den Jaare mdclxxii, op eenigerlei wyze, te willen afgaan; of zich te hebben willen ontdoen van eenig gedeelte van het Oppergezag, of de onbetwistbaare Regten aan de Souverainiteit zo onmiddelyk verknogt. De Staatsregisters weezen het tegendeel uit. Wanneer zy, aan den Hertog van Brunsw y k , geduurende des Stadhouders Minderjaarigheid, het Reprefentantfchap van Capitein Generaal deezer Provincie opdroegen , was by een uitdruklyk Artykel bepaald, dat hy de Gardes en verdere Militie in den Haage, de Refidentie-plaats yan hun Ed. Groot Mogenden, zou laaten  VERENIGDE NEDERLANDEN. 9? ten aan hunne Orders, en die van hunne Gecommitteerde Raaden, en dat dezelve aan niemand anders zouden mogen gehoorzaamen; en zou diensvolgens het Wagtwoord, en alle verdere Tekenen van Gezag over de Militie, verblyven aan Gecommitteerde Raaden. Wilde men, ondanks dit alles, zich nog verbeelden, dat het Commando van het Krygsvolk in den Haage, zyne Hoogheid toekwame, dan konden zy niet anders zien dan dat men zou behooren te bewyzen, dat dit Bevelhebberfchap aan den Capitein Generaal deezes Gewests» door hun Ed. Groot Mogenden, by een nader byzonder Staatsbefluit, zou zyn opgedraagen, en wel zodanig, dat Hoogstdezelven, Ichoon Souverain van deeze Provincie zynde, op eene onvoorbeeldige wyze, zich zouden hebben ontdaan van de Magt om, in hunne eigene Refidentieplaats , rechtftreekfche bevelen aan het Garnifoen aldaar te geeven, en, wanneer zy zulks noodig mogten oordeelen, vooi" hunne eigene veiligheid zorge te draagen. Voorts merkten zy aan, dat het ftuk van het Commando over het Krygsvolk in den Haage, door den ftap zyner Pruisfifche Majefteit, van een veel kiefcher na-; tuur, dan te vooren, was geworden: want dat, byaldien het geen desaangaande mei oogluiking zou mogen zyn gepasfeerd, ton voor een Uitfluitend Regt zou worden gehouden , zodanig dat hun Ed. Gr. Mogenden zelve de Faculteit niet zouderi Xi DEEL. G k& xxvi; BOEK* 1785*  a8 DE REPUBLIEK DER XXVI. boek. 1785. .Over- behouden, om over dit Commando, naar goeddunken te befchikken; en zelfs vreemde Mogenheden daar over zouden worden ingeroepen, als dan, huns oordeels, aan de Souverainiteit van hun Ed. Gr. Mogenden eene allergevoeligile atteinte zou worden toegebragt; mitsgaders den Heer Erfftadhouder aldus niet alleen op een egalen voet met hun Ed. Groot Mogenden; maar zelfs in een ftaat van Superioriteit boven Hoogstdenzelven, in dat opzigt, zou worden gefield; ten minften aangemerkt worden in zodanig een ftaat van Onafhangelykheid van hun Ed. Groot Mogenden geplaatst te weezen, dat de Verfchillen, "tusfchen beide deeze zo genaamde Partyen, ontftaande, vatbaar zouden weezen voor de Tusfchenkomst of Mediatie van Vreemde Mogenheden, en alzo, op de volkomenfte wyze, een Imperium in Imperia, binnen deeze Provincie, zou worden vastgefteld. Zy óórdeelden, dat de zaaken, tot zulk een uiterfte gebragt zynde, uit aanmerking van de fchroomlyke gevolgen, de fpoedigfte en kragtdaadigfte Voorziening vorderden; dat Gecommitteerde Raaden zouden gelast worden zich voortaan flipt te gedraagen naar den Inhoud des Staatsbefluits van den Jaare mdclxxii dat men op deeze nedergelegde gronden aan zyne Pruisfifché Majefteit zou fchryven, en van dit Antwoord Opening geeven, aan de AJgemeene Staaten.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 99 Overeenkomftig met dit begrip der zaa-; ke was de ontworpen Brief aan den Kö- ] ning van Pruisfen. Naa den hoofdin-. houd des hun gezonden Briefs opgehaald : te hebben verklaaren zy, dat, voor zo veel de Berigten aan zyne Majefteit gegeeven, op een algemeenen en onbepaalden voordragt van zaaken uitliepen, het hun niet wel mogelyk was om dezelve, van ftuk tot ftuk, te beoordeelen, en na te gaan, of ook, zonder hun weeten, en tegen hunnen wil, hier of daar iets' mogt zyn ondernomen, waar op in 't byzonder by zodanig een algemeenen voordragt mogt zyn gedoeld: „ maar," vervolgen zy, „ dit kunnen Wy Uwe Ma„ jefteit, met eene cordaate openhartig„ heid, waar van de waarborgen van zel„ ven gelegen zyn in die Billykheid en „ Liefde tot de Geregtigheid, welke „ Uwe Majefteit Ons openlyk toekent, „ verzekeren, dat, hoe zeer Wy ook „ overtuigd zyn van de Noodzaaklyk„ heid tot Herftelling van verfcheide tot „ onheil van den Lande (trekkende Abüi„ zen efa Inkruipingen, en hoe zeer Wy „ ons niet mogen onttrekken oni hier „ aan mede te werken, Wy egter nim„ mer de hand hebben geleend, of daar „ aan leenen zullen, dat iets tegen on„ ze gewettigde Conftitutie, of de wet„ tige Regten vah den Heer Prins Ërf„ ftadhouder, of van iemand anders,; j, worde vastgettêld." Deeze welmeenende verzekering geG 2 noeg iXVÏ. iOEK. Staaten ran Bol'and bemtwoor3en den Brief des Konings rer..  ioo DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK* 1785. noeg oordeelende om alle verkeerde ha» drukzelen, door de verkeerde en zo *C fcheen geheel onbepaalde Berigten veroorzaakt 4 uit te wisfchen, komen zy nader tot het Staatsbefiuit van den achtften van Herfstmaand f waar door zy de bekende en onbetwistbaare Regten van den Erfftadhouder zouden verkort hebben. Omtrent dit Staatsbefiuit konden zy den Koning even ftellig verzekeren, dat noch de inhoud, noch de bedoeling van 't zelve, iets in zich bevatte, of bevatten kon, 'twelk in 't minfte met de deswegen, gedaane opgaven zou overeenftemmen, of daar toe zelfs betrekking hebben. „ Het zynfchryven zy verder, „ al„ leen de Egards voor Uwe Majefteit, „ die ons tot deeze nadere Explicatie» „ aanzetten, fchoon Wy anders, indien n Wy in eenige Discusfien hier van Ons „ konden inlaaten, vry wat meer redenen „ aan Onzen kant zouden hebben om „ ons gevoelig te toonen over de Denk„ beelden, welke men aan uwe Maje» fteit, ten aanziene deezer Onze Refo„ lutie fchynt te hebben gegeeven; fis „ waar door in effecte wordt in twyfe! getrokken, of Wy, die de onbetwist„ baare Souverainiteit in deeze Provin,; cie bekleeden, wel bevoegd zouden zyn „ geweest, om, tot Onze eigene Vei„ ligheid, en tot demping van oproeri„ ge Beweegingen, die onder Ons oog „ zelfs plaats hadden, het Collegie van n onze Gecommitteerde Raaden, 't welk  VERENIGDE NEDERLANDEN. 101 uit zynen aart en natuur gefchikt is,: „ om daar tegen te waaken, en tot wel-i „ ke Deliberatien de Heer Prins van „ Oranje mede toegang heeft, te quah- \ „ ficeeren, om van de hier zynde MihV „ tie, meest al uit Onze Lyfgardes be„ ftaande, door het employeeren van Pa„ trouilles uit dezelve, zodanig gebruik „ te maaken, waar door de geftoorde „ Rust herfteld zou kunnen worden. „ Geenzins kunnen Wy daarom ook vermoeden, dat de Prins Erfftadhou„ derzelve zodanige Informatien, by wege „ van beklag over Ons, aan Uwe Maje„ fteit zou hebben doen toekomen, daar „ Wy in dien Prins al te veel kennis „ van onze Conftitutie, en verknogtheid aan de betrekkingen, waar in dezelve „ Hem ten aanzien van Ons Helt, moeten fupponeeren, dan dat Wy Hem ia ftaat zouden kennen om eene dergely„ ke demarche te doen, waar door, naar „ ons inzien, de gronden zouden wor„ den gelegd tot een Syftema, 't welk, „ zo het geadmitteerd werd, naauwlyks „ den blooten Naam en het Schynbeeld vaa Souverainiteit voor ons zou overlaaten. „ By een Vorst, gelyk Uwe Maje;, fteit, die de Regten onbetwistbaar en 3, onaffcheidelyk aan alle Souverainiteit „ vastgehegt, zo wel weet te appretiee„ ren, zouden wy de Confideratie, waar „ mede Hoogstdezelve Ons wel wil ver„ eeren, notoirlyk moeten verliezen , in9, dienWy niet voor die aan Ons indis- {XVL I O EK. 735.  io2 DE REPUBLIEK DER XXVI. boek. 1785. „ putabel toebehoorende Regten met a!„ len ernst waakten, en , integendeel, si derzelver aanweezen, door deeze of „ geene fchikkingen, omtrent het een of ander gedeelte daar van, lieten vermin- „ deren. Om dezelfde reden ver- „ trouwen wy ook, dat zyne Hoogheid, „ dit ons Syitema zal billyken, en zich „ wel zal willen overtuigd houden, dat jj» Wy, gelyk Wy nogmaals op het pleg„ tigfte verzekeren, niet in ftaat zyn, j, om ten zynen opzigte, de gevoelens „ van Billykheid en Regtvaardigheid, „ waar door wy fteeds Onze Regeering „ zoeken te doen caracterifeeren, eenig„ zins te verlochenen; maar, in tegen- deel, niets yveriger bedoelen, dan om „ de heilzaame vrugten te vermenigvul„ digen, welke de rigtige uitoefening „ der hooge Charges, die in Ons Ge„ meehebest in 't generaal, en in deeze „ Provincie in 't byzonder, aan welge- dagten Prins zyn toevertrouwd, tot het algemeen welzyn van den Lande en van de Ingezetenen eenigzins zou„ den kunnen produceeren. Voorts gedroegen zy zich aan den Brieve van hun Hoog Mogenden in Oogstmaand des voorleeden Jaars, met hunne bewilliging, aan zyne Pruisfifche Majefteit gefchreevtn. De Ridderfchap verzogt een Affchrift van het Verflag, voor zo verre het Commando over het Garnifoen in den Haage betrof; dit deeden ook de verdere Le-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 103 Leden, uitgenomen die van Haarlem, Leyden, Alkmaar, Schoonhoven en Purerende die het geheele Verflag toeftemden Men bepaalde den ontworpen riet aan "den Koning van Pruis/en af te zenden. Dan de Ridderfchap betuigde, dat zv, in geenen deelè medegeftemd hebbende tot het neemen van zodanige Befluiten als in de Brieve van zyne PruisÜfche Majefteit bedoeld werden, ook de beantwoording daar van geheel aan de verdere Leden overlieten (*). Over deezen Brief betoonde zyne Maiefteit zich ten hoogften geraakt, blyken: een Vertoog door zynen Gezant den Ba ron van Thulemeyer, de volgen de Maand by hun Hoog Mogenden m gediend: Immers zag de Koning me leedweezen, „ dat Staaten van Holland verre van eenige aandagt te geeven oj l zvne vriendlyke aanbieding, ten vooi ' deele van den Prins van Oranje, no " een fterker Befluit genomen hadden dan dat van den achtften van Herfsi Z maand, alles met verzekering aan de Koning, dat men geen eenigen fta ' zou toeftaan, ftrydig met de wettig Resten van den Erfftadhouder. — ,\' De Befluiten waren gegrond op voo i beelden, gehaald uit tyden, dat h< Stadhouderfchap opgeheeven was, < [ ten tyde der Minderjaarigheid van de * tegenwoordigen Prins van Oranje. Voo % beelden, welke weinig toepasfelyk fche (*) Refol. van Holl. 5- 1785. G 4 XXVI. boek1735. Geraakt- , heid des ' Konings ' van Pruis* • fen over . deezen . Brief- > ) r 3 ? a P e :t >f n r- p  ig4 DE REPUBLIEK DER XXVI. boek, I „ nen op het tegenwoordige geval. Nie? „ mand zou zeker aan hun Ed. Gr. Mo- genden het volle Regt van Souverai„ niteit ontkennen , en in 't byzonder „ over hunne Troepen; maar men zou, ;, aan de_ andere zyde geen regt aan „ den Prins van Oranje doen, indien „ men Hem befchuldigde van daar aan „ ooit afbreuk gedaan , of gehaakt te hebben, om bet Militair Gezag af te ti trekken van de Bevelen der Over„ heid. — Het fcheen, ondertusfchen, dat, volgens deConftitutie der Repu}', bliek, in de tegenwoordige gefteld„ heid, de uitvoerende Magt, in het Militaire gedeelte der Regeeringe, ge^ fteld was in handen van den Capitein 0 Generaal, en dat door Hem de Or- ders van den Souverain aan de Troe„ pen moesten gegeeven worden. „ De Prins van Oranje hadt, ten al,s len tyde, de pligten zyner Charge met naauwkeurigheid, en met de uiter„ fte zorge geoefend; op den vierden „ van Herfstmaand niets verzuimd in 't ?: geen hy kon en moest doen. De op0 roerige Beweegingen , in den Haags (, ontftaan, konden geen reden of gele„ genheid geeven om den Prins het Com„ mando van den Haage te ontneemen, (, en hetzelve over te draagen aan een Officier, ondergefchikt aan de bevelen „ van den Capitein Generaal. Het fcheen j, eer ?eker, dat men met een zo fter^ ken en zo min noodzaaklyken maat- regel aan, te neemen, zonder drin-  VERENIGDE NEDERLANDEN. ictf „ gende en genoegzaame beweegredenen, „ weezenlyk te kort zou doen aan de Waardigheid en't Gezag, aan deEmi„ nente Charge, erflyk toevertrouwd aan „ den Prins van Oranje, door een fo„ lemneele Acte, zo van wege de Pro„ vincie Holland, als van de andere.. Men zogt een Staatsbefluit in ftand te " doen blyven, welk het Stadhouderfchap, en de bediening van Capitein " Generaal tot een. enkelen Naam, en ' tot een enkelen Schyn bragt, terwyl men verklaarde, die geheel te willen „ handhaaven. —- De Prins van Oranje hadt geene klagten aan den Koning ' gedaan. Het was bekend dat de aa»r „ gehaalde Happen ook in geenen deele de geheele toeftemming van de Natie „ in 't algemeen hadt weggedraagen, noch „ ook van alle de Regenten in de Prosi vincie van Holland. Deeze daaden waren bekend in geheel Europa, en: „ indien de Stadhouderlyke Voorregten, „ in meer dan ééne Provincie, met eent 9, zo edele als Vaderlandsgezinde ftand 11 vastigheid werden gehandhaafd en toe „ gejuicht, zag de Koning met aan „ doening, dat onder het getal Ledei a, der Regeewnge, welke de Staaten vai „ Holland uitmaaken, eenigen misfchiei door vooroordeel weggefleept, doo „ misverftand, of door al te groote zele „ geen agt fcheenen te geeven op „ Konings tusfchenkomst, noch op he „ Huis van Oranje, 't welk van alle ty „ den der Republiek dienst beweezen hadi 9 • £ 5 »zl XXVI, BOEK. 1785.  10S DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. 1785. „ Zyne Majefteit vleidde zich, on„ dertusfchen, dat deeze wyze van den- ken niet die was van eene geheele Na„ tie zo agtenswaardig als de Holland„ fche. Hy twyfelde niet of hun Hoog „ Mogenden, welker Vergadering het „ Middelpunt en de Stem der Raadplee„ gingen is van de Leden der Unie, zouden beter op prys ftellen de Vriend„ fchap van eene nabuurige Mogenheid, „ welke in meer dan ééne gelegenheid, voor de Republiek nuttig geweest was, „ en nog meer zyn kon. Nooit kon de Koning onverfchillig zyn wegens het Lot van het Doorlugtig Huis van Oran„ je, 't welk Hem zo na beftondt, in 't „ welk hy eene Prinfes gefteld hadt, welke Hem zo lief was, en het van „ gelyke moest zyn voor de geheele Re- publiek, wegens haare Deugden en groote Vermogens; waar mede zy be„ gaafd is, en door de uitmuntende Op„ voeding, welke zy aan Haare Kinde- ren geeft. „ Het was, in deeze regtmaatige ver„ onderftellig dat zyne Majefteit hun „ Hoog Mogenden verzogt, en met ver„ trouwen van hun kant verwagtte, dat „ zy, overeenkomende hunne gevoelens, „ zo verlicht als Vaderlandsch gezind, „ meer regts zouden doen aan den Ko„ hing,en aan den Prins van Oranje', dat „ zy, op 't kragtigfte, zich zouden toe„ leggen om, zo in de Provincie van Hols, land, als elders, waar de omftandig„ heden het zouden kunnen vereifchen, „ om  VERENIGDE NEDERLANDEN. 117 om de al te overhaastende maatregels " te doen ophouden; om door hunne " wyze raadflaagen en door hun invloed, „ de zo noodzaaklvke Eendragt te her„ ftellen, welke zo openlyk in't binnen• fte verbrooken was, om dus eene ai„ gemeene Bevrediging der Partyen te weeg te brengen, als mede maatregels . " en fchikkingen te maaken, en vooral , den Prins van Oranje in ftaat te ftellen om zich van zyne Functien te kun„ nen kwyten, welke aan zyne Emmen„ te Charges gehegt zyn, en waar mede Hy, volgens de Primordiaale ConZ (litutie van den Staat bekleed is, voor „ het waare welzyn , en 't genoegen der geheele Natie. ■ De Koning was desgelyks geneegen om zyne goe„ de Officien te gebruiken, indien men het noodig of nuttig oordeelde, zelfs , met medewerking van Mogenheden, \ waar mede de Republiek in Vrjendfchap ' ftondt, tot v^reeniging der verlchillende Partyen , door een Accomodement en beftendige Schikking, overeenko mende met de belangens van den Staat.' ' Zes Gewesten verzogten Affchriftet van dit Vertoog; dan de Afgevaardigde! van Holland verklaarden vanbegrip te wee zen, dat deeze zaak geheel met ter tafe van hun Hoog Mogenden behoorde: naar demaal dezelve zich bepaalde tot een ftuk te eenemaal Huishoudelyk, rechtftreek en byzonder de Souverainiteit van hai Gewest betreffende, en daar van op gee nerlei wyze afgetrokken, noch volgen £XVL 3 O EK. 1785. Holland oordeelt 1 dat deeze - zaak dit 1 Gewest alleen be- " betrof. > S 1 s  i©8 DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. 1785- Gevoelens eeniger Gewesten over dit ftuk. de Conftitutie der Regeering, eenigzins aan de Raadpleegingen der Algemeene Staatsvergadering onderworpen kon worden (*). Zeeland gaf eerlang, over den Brief des Konings van Pruis/en, en het Befluit by Holland wegens het Gebied over de Krygsbezetting in *j Gravenhaage, zyn gevoelen te kennen; naamlyk, dat de zaaken ter Algemeene Staatsvergadering daar heen behoorden gewend te worden, dat Staaten van Holland, by hun Hoog Mogenden een verflag inleeverdén aangaande de onderwerpen in gefchil tusfchen Hun en zyne Hoogheid: ten einde Jiun Hoog Mogenden in ftaat te ftellen om te overwegen of die onderwerpen in hunnen aart en omftandigheden, zodanig waren, dat zy hunne goede dienften tot bemiddeling, met vrugt, zouden kunnen aanwen* den : die daar op inmiddels zyne Koning, lyke Majefteit van Pruis/en van deezen [lap, by wyze van een antwoord in voorraad, zouden kunnen verwittigen. Zierikzee ftemde hier in niet mede; maar wilde den Brief des Konings van PruisVen, raakende de Regten van den Stadhouder , op den voet van Holland beantwoord hebben. Staaten van Stad en Lande oordeelden, dat,byzonder met betrekking tot het voorgevallene omtrent het Commando in den Haage, het hun [hans niet gefchikt voorkwam de verdienden daar van uit te pluizen, noch ook in (*) Refil, Gen, 9, Dec. 178?.  VERENIGDE NEDERLANDEN. i©5> in hoe verre hun Ed. Groot Mogenden, zich der Regten, der Tusfchenkomst van vreemde Mogenheden, en der Overweeginge der Staaten van hun en andere Gewesten, zogten te onttrekken; doch zy hoopten en vertrouwden vastlyk, dat, fchoon door beginzelen van oproerige Beweegingen, of eenige voorkomende bedenkingen, dat zyne Hoogheid een Oppergezag over de Militie, onafhangelyk van den Souverain, zoude willen uitoefenen, hun Ed. Groot Mogenden waren bewoogea geworden, om, voor eene wyle tvds,het Commando over de Troepen in ten'Haage aan zich te trekken, egter de zaak ten fpoedigften in dien ftand zou worden gebragt, dat al het wantrouwen, zo het bevoorens mogt zyn opgevat, verdween, en ten eerften zodanige fchikkingen zouden gemaakt worden, waar door deeze zo veel gerugtsmaakende Gebeurtenis niet min naar genoegen van hun Ed. Gr. Mogenden, als van zyne Hoogheid zou aan een einde gebragt, en de verzekering van eerbiedige hoogagting . voor zyne Pruisfifche Majefteit met fpreekende daaden bevestigd worden (*). Omtrent den Brief aan den Koning van Pruis/en hieldt zich Gelderland aan 't befluit in Bloeimaand des voorigen Taars Ct) terwyl Capellen tot de J K Marsch (*) Not. van Zeel. 30. Jan. 1786. N. Ntfcrh Jaarb. 1786. bl. 90. 91. 118. 119- !49(-p Zie «uje Faderl, Eist. VIII. D. bl. 86, xxvi; boek* 1785,  iio DE REPUBLIEK DER XXVI. boek. Brief van zyne Hoogheid over het StaatsRapporthet Comsnando betreffende. Marsch liet aantekenen, dat hy zich geheel gedroeg aan het uitmuntend Antwoord der Staaten van Holland aan zyne Majefteit. Friesland was van gevoelen , dat genoeg voldaan was aan het verzoek des Konings, met het overneemen der Stukken door de byzondere Gewesten , en het daar door in overweeging brengen in derzelver Vergaderingen. Ook was het verzoek in 's Konings Brief gedaan, niet toepasfelyk op het gebeurde in Friesland: waarom zy zich konden beroepen op het vroegere Antwoord door hun gegeeven (*). — Wat het Commando over de Bezetting in 's Gravenhaage betrof, oordeelden Staaten van Friesland zich niet bevoegd, eenigzins te beilisfen, dit, volgens de Gronden der Unie, eene zaak zynde, louter tot het Huishouderyke van Holland behoorende (f). Ten zelfden tyde dat zyne Pruisfifche Majefteit zich, op eene zo uitdruklyke wyze, ten voordeele van den Prins Erfftadhouder liet hooren, en 't aan de uitkomst aanbeval om te zien, wat deeze nieuwe poogingen zouden uitwerken, en wat prys het Gemeenebest op zyne Vriendfchap zou ftellen: terwyl zyne gevoelens onveranderlyk bleeven; maar geëvenredigd aan het billyk antwoord, 't welk (*) Refol. Gen. 24. 0&. en 5. Dee. 1785. Neder/. Jaarb. 1785. bl. 1480. Zie onze Vadert. Bist. V1IJ. D. bl. 88. (f) /V„ Nedert. Jaurb. 1786. bl. 267.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 111 welk hy zou ontvangen, vooral met opziat voor de rechtnuatige agting, welke hy voor het Huis van Oranje verzogt, zondt zyne Hoogheid aan .Staaten van Bolland eene Memorie van Confederatie omtrent het Staats-rapport uit het Groot Befogne over het Commando van het Garnifoen van den Haag van vier November, mdcclxxxv, vergezeld van eenen Bnet aan hun Ed. Groot Mogenden, als mede van een rondgaanden aan de Burgemeesteren en Regeerders der Stemhebbende Steden. — In deeze Brieven beklaagt zich de Stadhouder over de behandeling Hem aangedaan, met betuiging; dat de onbepaalde en ongefundeerde gronden b^ 't gemelde Staatsbefluit gelegd, de verkeerde denkbeelden nopens de Souveraine Regten van hun Ed. Groot Mogen den in 't zelve aan Hem toegekend, er de gevolgen uit het een en ander afge leid, van dien aart waren, dathy dezel ve met geen ftilzwygen kon laaten voor Waan. ; Men hadt de zaak zoda mg voorgefteld als of Hy eisch gemaak hadt op een Oppergezag over het Krygs volk in Holland, boven en onafhangely van hun Ed. Groot Mogenden: op det Ze veronderftelling was men voortgegaa met het voorwenden eener noodzaaklyl heid om de Regten der Souveraimte: tegen Hem te handhaaven, en te verde< digen, en het doen van den voorflag 01 het Commando van het Garnifoen in de Haag, door Hem en zyne Voorgangei 3 KXVÏ. boek. 17*5* l t c n t n n •s i-  na DE REPUBLIEK DER XXVI. boêk. 1785. altoos en onafgebrooken uitgeoefend, met kennis en toeftemming niet flegts van hun Ed. Groot Mogenden; maar volgens de duidelykfte Staatsbefluiten, Overdragten en vastgeftelde Orders, hem te ontneemen, en te fchikken op een gelyken voet als zulks geweest was, ten tyde, dat Holland zich zonder Gouverneur en Capitein Generaal bevondt^ ja, zo als hetzelve gebragt was in dat byzonder tydperk, wanneer men , tot onderfteuning van het Eeuwig Edict van den Jaare mdclxxvii, meende alle denkbeelden van de Waardigheid eens Stadhouders en Capitein Generaals voor' altoos te moeten laaten vaaren, en alle aanleiding tot eenig Militair Commando en Gezag zorgvuldig voor te komen. Tot volkomen wegneeming van deeze onderfiellingen en befchuldigingen hadt Hy de ingediende Memorie doen vervaar» digen; waar in hun Ed. Groot Mogen-' den, behalven de gronden en redenen van zyn Gevoelen, tevens zouden blootgelegd vinden zyne ontwyfelbaare erkentenis van het Oppergezag en de hoogfte Regten hunner Ed. Groot Mogenden over de Militie, zo wel in geheel Holland, als over het Garnifoen in den Haag. Zonder te treeden in de ongerymde gevolgen en verwarringen, welke uit het Syftema in het Staatsverflag aangenomen, zouden voortvloeijen, kon hy voor hun Ed. Groot Mogenden niet verbergen, naauw;  Verenigde Nederlanden, us naauwlyks te begrypen, hoe Hy, zonder zyn eigene Eer en hooge Waardigheden , waar mede Hy in naam en by erflyke overdragt van hun Ed. Groot Mogenden was bekleed, in de waagfchaal te ftellen, zyn Refidentie in den Haag beftendig zou kunnen houden, indien dat zelfde Syfterna een daadlyk beftaan kreeg (*). , Deeze Memorie was zeer uitgebreid, vergezeld van twaalf Bylaagen, ging van ftuk tot ftuk na de gronden, waai op het Staatsverflag fteunde, en poogde dezelve omverre te werpen. De overweeging daar van by de byzondere Ste den, die het Staatsverflag niet aangenO' men hadden, veroorzaakte zeer verfchil lende meeningen * döch nergens liep du" hooger dan te Amfterdam: waar de Meerderheid en Minderheid van deh Raad hunne Gevoelens ter Staatsvergadering inbragten en zogten te doen gelden (|) Het eindelyk gevolg was, dat de Meer der heid der Staatsleden befloot, op dc gron (*) Refol. van Hbïh 7. Dec. 1785- Deeze Mc morie werd, naar de vrye Schryfwyze van dien tyd ontleed en beftreeden in openbaare Schriften. Zi Pest van den Neder-Rhyn VIII. D. bl. 899. . , (+) Refol. van Holl. 15. Maart 27.28. April 17. Me; J786. Men vindt die leezenswaardige ftukken byee: in de Verzameling van flükken in de zaak van he Commando over het Garnifoen in den Haag 178é _iWen zie ook Eene Verhandeling, over het Syftem, van de Meerderheid der Vroedfchap der Stad jlhi Jlerdam, raakende het Commando in d#!i Post vil den Neder-Rhyn, IX. bl. 123. X. deel. H XXVI. boek. Men blyfe by het genomen Befluit omtrent bet Commsa~ , do. t x i t  ii4 DE REPUBLIEK DER XXVI. boek. 17-85. gronden in het Verflag van het Rapport, Gecommitteerde Raaden te gelasten, „ zich voortaan, nopens het Gar,, nifoen in den Haag ftiptlyk te gedraa„ gen naar den inhoud van hun Ed. Gr. „ Mogenden Refolutie van vier en vyf Maart mdclxxii met relatie tot alle poincten daar in vervat (*)•" Zy- (*) Refol. van Holl. 27. July 1786. Dit Staatsbefiuit, waar over zo veel te doen viel, was woordelyk van «teezen inhoud. Op het gemoveerde van eenige Leden , is na type deliberatie, by eenpaarige Refolutie van de Ridderfchap, Edelen en Steden, tot Onderlinge gerustheid, gedecreteerd ende vastgefteld , gelyk gedecreteerd en vastgefteld wordt mits deezen, dat de Compagnien Lyfguardes van haar Ed. Groot Mogenden, ende de vier ordinaris Compagnien Paarden , alhier Guarnifoett houdende, mitsgaders ook alle zodanige verdere Militie, als in tyd van extra-ordinaris voorvallenden nood in de Refidentie-plaats van haar Ed. Groot Mogenden gebragt zouden mogen worden, onder niemands bevel als van haar Ed. Groot Mogenden, en van de Heeren derzelver Gecommitteerde Raaden ftaan zal, ook geduurende haar verblyf aldaar aan niemand anders als aan haar Ed. Groot Mogenden, en de meergemelde Gecommitteerde Raaden gehoorzaamheid zal Jchuldig zyn ofte pareeren mogen, directlyk of indirect elyk , in eeniger manier e: dat ook dien aangaande het Wagtwoord, en alle andere Tekenen van Gezag over de voorfchreeve Militie, privative zullen verblyven aan de Heeren Gecommitteerde Raaden zonder dat hetzelfde refpect aan iemand anders zal mogen worden overgegeeven, ofte aan iemand, wie ofte van wat Caracter, Functie of Digniteit in de Politie ofte in de Militie hy ook zoude mogen weezen eenige Acte van Commandament ofte Gezag daar over ooit of ooit toegelaat en worden, en dat daarvan een Artykelin de Inftructie van welgemelde Heeren Gecommitteerde Raaden ingelyfd zal worden.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 11§ Zyne Hoogheid, van dit genomen Be-, fluitverftendigd, beklaagde zich, by eenen Brieve, dat men met de geringe Meerderheid van ééne Stem , aan zyn Perfoon en aan de Hooge Waardigheden met welke hy, door hun Ed. Gr. Mogenden bekleed was, zulk eene zwaare grieve hadt toegebrag't. In hetzelve betuigde hy niet ftilzwygende te kunnen berusten, „ zonder zich openlyk te „ verklaaren, als een Perfoon, die geen „ prys ftelde op het Vertrouwen van hun Ed. Groot Mogenden, noch op ,, zyn eigen Eer, en zonder zich even „ daar door, ongefchikt te maaken om de overige niet min gewigtige deelen „ van de Eminente Waardigheden op hem gedevolveerd, zodanig waar te „ neemen , dat ■ de ganfche Natie zich „ veilig, en met de noodige Liefde en „ Agting, op Hem zou kunnen verlaaten. „ Zy geliefden het Hem dus niet ten „ kwaade te duiden, dat Hy eene Re5, folutie, zo vernederend voor de Trou- we van het Huis, waar uit Hy ge3, fprooten was , en welks voetftappen 5, Hy altoos getragt hadt na te volgen, „ moest blyven aanmerken als of dezel5, ve, ten zynen opzigte, nooit genomen of ingeroepen ware; behoudens, nog3, thans, den fchuldigen eerbied voor alt, le Refolutien van hun Ed. Groot Mo„ genden, waar by zyne Eer en Regten s, niet werden aangeraakt. H % Dan XXVI.' BOEK» Zyne Hoogheid houdt dit Befluit al» nooit ge- \ nomen ■, ingetrok- \ ken.  n6 DE REPUBLIEK DER XXVI, BOEK. 17H Gedagten over de geringe Meerderheid, met welke dit Staatsbefluit genomen was. Dan de Tien Steden Dordrecht, Haar» lem, Leyden, Gouda, Gornichem , Schie* dam, Schoonhoven, Alkmaar., Monnikendam en Purmerende hielden de zaak, als by het voorgaande Staatsbefluit Staatsgewyze afgedaan; terwyl de Ridderfchap , Delft, Amfterdam, Brielle, Enkhuizen, Edam en Medemblik, by haare vroegere Aantekeningen bleeven, en Hoorn verklaarde 'er niet in geftemd te hebben (*). Het verwekte niet weinig opziens, dat eene zo kleine Meerderheid van tien tegen negen Staatsleden, zulk een Befluit daar flelde; doch men merkte op, dat het de geringe Meerderheid van ééne Stem niet ware, met welke het Gevoelen van den Capitein Generaal door hun Ed. Groot Mogenden verworpen was , niettegenftaande de Notabelfte Staatsleden, 't zelve, gelyk men boven al in de Nieuwspapieren buitenslands gezonden las, hetzelve zouden omhelsd hebben: want dat, fchoon 'er niet meer dan Tien Stemmen éénpaarig zich geuit hadden om het Commando in den Haage aan Gecommitteerde Raaden op te draagen, daar uit niet volgde, dat de Negen overigen, waar onder zich zeker twee zeer Notabele Leden bevonden, de Eifchen des Capitein Generaals zouden gebillykt hebben, dit was 'er, huns oordeels (*) Refol. van Helt. 17. Ang. 1786*,  VERENIGDE NEDERLANDEN, i if deels, zo verre af, dat van die Negen Leden, niet minder dan Acht, hoe zeer die dan ook als hun Raadflag uitgebragt hadden, om aan den Capitein Generaal, op eene naar hunne gedagten klaar genoeg bepaalden voet, het Commando over het Garnifoen in den Haage te laaten, niet te min het Syftema van zyne Hoogheid, in zyn geheel genomen, en zo als het door denzelven werd voorgefteld, even zeer als de andere Tien, hadden verworpen, terwyl die Acht Leden zelfs hadden moeten betuigen, daar in Stellingen te hebben aangetroffen, welke zy, (uitwyzens het Amfterdamfche Befluit, waar aan zich Zeven Leden gedroegen,) „ als zeer gevaarlyk voor het Welzyn, „ de Vryheid en de Conftitutie van den „ Lande moesten befchouwen." Het waren de Heeren van de Ridderfchap of wel de Meerderheid van dat Lichaam, „ die," gelyk Twaalf aanzienlyke Staatsleden zich uitdrukten . „ meer als de „ Voorfpraaken van den Stadhouder en „ deszelfs Raadgeevers, dan als de Hand- haavers der Souverainiteit, konden be„ fchouwd worden," welke het Stelzel van den Capitein Generaal geheel omhelsden (*). Wanneer, by de daadlyke uitvoering van dit Staatsbefluit, veelen van het Escadrou Gardes du Corps, zwaarigheid maak- (*) Verzameling van Stuiken in de zaak van het Commando over het Garnifoen in den Haag, H 3 XXVI. BOEK. 1785. Befluit over den Eed van het Esca-  H8 DE REPUBLIEK DER XXVI. BOE K. 178-5- dron Gatdes- dit maakten te gehoorzaamen, van wegen den Eed, aan zyne Hoogheid gedaan, merkten de Gelastigden tot het onderzoek deezer zaake, ten opzigte van dien Eed • aan; „ dat zonder op den fpeciaalen in„ houd van denzelven te letten, het voor den Souverain, den Staat van den Lande, en ook voor de Ingezete,, nen zeer gevaarlyk en van verre uit,, ziende gevolgen zou zyn, wanneer een gedeelte der Troepen van den „ Staat , hoe klein en gering het ook zou mogen weezen, buiten den gewoonen Eed aan den Lande gedaan, „ nog door een particulieren Eed aan w een byzonder Perfoon, op eene clan„ deftine en eigendunkelyke wyze, bui» „ ten alle communicatie met den Souve* „ rain, zou mogen zyn verbonden; en £ aan welken ongeoorloofden handel ook „ alleen kon en moest worden toege„ fchreeven de aanleiding tot het geop* 3, perde bezwaar omtrent de voldoening „ en obediëntie aan de Orders van hun 3, Ed. Groot Mogenden Zy oordeelden, 3, dat gemelde Eed, door de Officieren 3, en Gemeenen van dat Escadron zou a, behooren te worden geannulleerd en 3, gecasfeerd; als mede dat de Officieren „ en Gemeenen, die denzelven hadden 3, gepresteerd, daar van zouden behoos, ren ontflaagen te worden. En zou de s, commandeerende Officier van dit Esca„, dton aan 't zelve nader voorftellen, dat het de ferieufe wil en begeerte 0 va»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 119 , van hun Ed. Groot Mogenden was, dat de Orders door de Heeren Gecora" mitteerde Raaden gefteld op den vyf!' den van September mdcclxxxvi, ' ftiptlyk werden nagekomen; en om, " in 't byzonder de Officieren en Ge" meenen hoofd voor hoofd af te vraa** een, welke dien aangaande derzelver meeningen en begrippen waren, met verderen last aan den commandeer ende " Officier, om de zodanigen van het " voorfchreeve Corps, die eenige zwaarigheid zouden maaken , om de vooriz, Orders punctueel en zonder eenige re7, ferve of limitatie, te agtervolgen, U „ houden voor gelicentieerd." _ Overeenkomftig hier mede viel h& Staatsoefluit, en kreeg de bevelvoerend! Officier, de Collonel A. P. van oei Capellem teffens last om alle zoda nige Orders, Reglementen, of andere Dis p^fitien, onder welke benaaming ze zou d 11 mogen zyn, byzonder dit Escadro b-treffende, aan Gecommitteerde Raade ter hand te ftellen, die ze tenfpoedigften met hunne bedenkingen daar op, ter ts fel van hun Ed. Groot Mogenden ove moesten brengen. - De Ridderfchap wedei fprak dit Staatsbefluit: dan de Heer va: Wassenaar van Starrenber ftemde 'er in toe. Delft, Rrielle en M demblik bewilligden niet; Hoorn hadt zie in de raadpleegingen op dit ftuk met 11 gelaaten. By de tien Steden die zich ee Tegenaantekening voorbehielden op < H 4 Aai XXVI. BOEK» 1785. t 1 1 » r h 1- n le  ïso DE REPUBLIEK DER XXVI. boek. 1785- Verande^ ring in d( Vaandels Tan de Hollandfche Gardes te Aantekening der niet inftemmende Staats, leden, voegden zich thans Amfterdam en Rotterdam (*). De vier Vaandels der Hollandfche Gay. de te voet voerden, volgens de oorlpronglyke inftelling, een Rooden Leeuw op een Geel Veld (X) -, dan in dit Veldteken was eene trapswyze verandering gekomen, zints den Jaare mdcolxvi. Eerst werd het Wapen van Holland 'er afgelaaten; en een Arm met een Zwaard, onder de Spreuk Pugno pro Patria met de Vorstlyke Wapens in de hoeken daar in gefchilderd; vervolgens deezen Arm aan de eene, het Vorstlyk Wapen aan de andere zyde gebruikt en het Vorstlyk Cyfer in de hoeken,- eindelyk bekleedde het Vorstlyk Wapen de eene, het Vorstlyk Cyfer, de andere zyde, en het Pugm. pro Patria de hoeken; een der Vaandels was Wit en de drie overige OranP (§)• —'De Ringkraagen der Officieren droegen desgelyks de Wapens, van zyne Hoogheid. Met welk een oog Staaten van Hollanddit thans aanzagen, blykt uit hun genomen Staatsbefluit, waar in zy zich op deeze wyze laaten hooren, „ dat, in de te„ genwoordige gefteldheid van tyden, „ eene verdubbelde aandagt vereischt wierd op alles, wat maar eenige aanleiding (*) Refol. van Holt. 14. Sept. 14. en 19. OSt. 1786. (f) Aitsma op 't Jaar 1654. (f) Post van den Neder-Rliyn VII. D. bl. 361.  VERENGIDE NEDERLANDEN. 131 „ leiding zou kunnen geeven, om het 5, wettig Gezag van den Souverain te a, verminderen, zorgvuldig te vermyden; „ ten einde dus zo veel te beter de „ Authoriteit van den Souverain te hand„ haaven, en alle denkbeelden, als of „ de Opperfte Magt maar gedeeltlyk by „ 's Lands Staaten berustte, by een ie„ der af te fnyden , en dat byzonder „ met betrekking tot de Lyfgardes van „ hun Ed. Groot Mogenden, agtereen,, volgende zaaken waren voorgevallen „ en fchikkingen gemaakt, niet overeen„ komende met hunne waare beftem„ ming, zodanig dat, hier in verder toes, gegeeven wordende, hun Ed, Groot „ Mogenden zich al ligtlyk Zouden bloot„ gefteld zien, dat hunne eigene Lyf- garde zich niet meer voor de zodani„ ge zou aanmerken, en dus de zeker„ heid, welke de Souverain met regt „ rekenen moet daar in voor zich, en „ tot dekking zyner Raadpleegingen, te „ kunnen ftellen, aanmeikelyk los en „ wankelbaar zou maaken , terwyl het s, daarom , en uit aanmerking van de 5, fluctueerende denkbeelden, waar in de „ Lyfgardes door verfcheide Uitwendig„ heden fchynen geraakt te zyn, niet „ anders dan het veiligst en het meest s, overeenkomftigst met den aart hunner ,, Deftinatie kan gerekend worden, dat ?, de Vaandels, die zy te volgen heb„ ben, zo wel als de Ringkraagen der Officieren, voortaan alleen met zulke „ Wapens worden voorzien, die hun " H 5 Offi- XXVL BOEK. 1785.  XXVI. BOEK. 1785. Befluit emtrent die Vaanéels, en dc Ringkraagen der Officieren Tekens van SouTerainiteby hun Ei Gr. Mo- lai . DE REPUBLIEK DER ,, Officieren geftadig het waare oogmerk 5, hunner inftelling kunnen herinneren, zonder dat by hetzelve Regiment ee„ nige andere Wapens, tot uitwendige ,, Tekens gebruikt worden." Ingevolge hier van kree^en Gecommitteerde Raaden last om, uit naam van hun Ed. Groot Mogenden, voor deeze keer, aan dit Regiment nieuwe Witte Vaandels, befchilderd aan de eene zyde met het Wapen ran Holland, en aan de andere met een Gewapenden Arm met een Zwaard, en de Spreuk Pugno pro Patria; en moesten de Ringkraagen der Officieren desgelyks met het Wapen van hun Ei. Groot Mogenden voorzien worden. — Wanneer de Ridderfchap verklaarde in dit Befluit, zo als het daar lag, niet te kunnen treeden, vorderden de Steden Dordrecht, Haarlem, Leyden, Amfterdam, Gouda, Rotterdam, Gornichem, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar., Hoorn, Monnikendam en Purmerende, die Heeren af, de gronden en redenen voor deeze handelwyze aan den dag te leggen (*). — Die nieuwe Vaandels werden, met een deftige aanfpraak, in Sprokkelmaand des volgenden Jaars, overgeleeverd, als mede de veranderde Ringkraagen (f). Om verder de Tekenen van Souverainiteit, zints een geruimen tyd verdonkerd, weder in 't oog te doen fchitte' ren, werd op het Binnenhof een Gebouw: (*) Refol. van Holl. 28. Sept. 1785. (t) Nt Neder. Jaarb, 1786. bl. 17S. .  VERENIGDE NEDERLANDEN. 123 bouw vervaardigd over de Vergadering der Staaten van Holland, tot een nieuwe Hoofdwagt, en bepaald, dat de Wagten aan hun Ed. Groot Mogenden, by het in- en uitgaan der Vergaderinge, de volle Krygseer zouden bewyzen; en in 't geweer komen, wanneer de Raadpen fionaris op en van bet Hof ging, als me de ten tyde dat Gecommitteerde Raader vergaderden. Staande de Vergade ring der Staaten van Holland zouden d< Krygslieden aan niemand anders dan aai de Leden dier Vergaderinge Krygseer» mogen bewyzen; en geduurende de weel dat zy vergaderden, moest altoos een Compagnie Cavallery, met de Standaart d Wagt betrekken, en de hun voorgefchree vene Eerbewyzingen afleggen. Ook zode zogenaamde Stadhouderlyke Poort, doe welke niemand, van welk Character ook buiten den Stadhouder vermoet te ryden voortaan, geduurende ders Staaten Vei gadering, even als de andere Poorten e Toegangen van het Binnen Hof, moete geopend blyven. Het Rotterdamfc) Jacht, 't welk de Afgevaardigden dit Stad, in Wynmaand, na de Staatsverg dering bragt, voerde, in ftede van eer Prinfe Vlag, waar mede het gewoonly vercierd was, een Staaten Vlag; ee voorbeeld welhaast door andere Stede gevolgd (*> m. (*) TV. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 1422. 142 en 1659, Voor 't Jaar 1786. bl. lat. 184». XXVI. BOEK. 1785. genden aangenomen. I l r > » a n te é 1ek n n U te  XXVI. Boek. 3785. Haare KojiïnglykeHoogheid trekt, met de Vorstlyke Kinderen , na Friesland s zyne Hoogheid tia Breda. Deeze be geeft ziel <*) N' Neder/. Jaarb. 1785. bl. ï24 DE REPUBLIEK DER Midderwyl was haare Koninglyke Hoog» heid, met de Vorstlyke Kinderen en verder gevolg, in Herfstmaand,na Friesland vertroken om het Jubilee der Hoogefchoole te Franeker by te woonen, doch zyne Hoogheid ging, op de gerugten van het naderen des Keizerlyken Krygsvolks, na Breda, last geeveiuie aan den Luitenant Sandoz om hem na die Stad te volgen: waar op Gecommitteerde Raaden beflooten, het bevel over 't Krygsvolk in 's Gravenhaage, als deeze derwaards de reis aannam, aan den Generaal Major van Kretschmar op te draagen. By eenen Brieve vroeg de Capitein Generaal, aan Staaten van Holland befchikking te mogen maaken over het Escadron Gardes du Corps, als mede over de Gardes Dragonders, delaatften met agterlaating der Zieken en Recruten. Hy kreeg ten antwoord, dat het Escadron gefchikt zynde tot een Lyfgarde van zyne Hoogheid, de Vorst daar over hadt kunnen befchikken, zonder zodanig een verzoek aan hun Ed Gróót Mogenden, dat zy ook in het vertrek der Gardes Dragonders uit 's Gravenhaage wel konden verftaan, doch het moest met Zieken en Recruten en in 't geheel gefchieden. Van beider vertrek kwam niet (*). De zaaken met den Keizer fchikten zich, gelyk wy hier boven vermeld hebben  VERENIGDE NEDERLANDEN. 125 ben (*) in zulker voege, dat de denk- ] beelden van Kryg weeken: weshalvcn i zyne Hoogheid welhaast van Breda we- ■ der te rug kwam, en in Wynmaand mede de Reis na Friesland aannam. Wanneer hy, by de Spanjaards Brug, in 't Jacht zou flappen, was eene groote menigte Volks daar omftreeks verzameld, 't welk, den Prins van Oranje verwelkomende en begroetende, de ftoutheid hadt om onder den fchyn van Vrolykheid , zodanig een Gefchreeuw en Getier aan te rigten, en aanleiding te geeven tot onbezonne daaden en ongeregeldheden, by de onlangs uitgevaardigde Plakaaten van den Souverain ftrenglyk verboden, dat Baljuw en Welgebooren Mannen van Rhynland tegen die openbaare en in 't oogloopende bedryven en zamenrottingen, tot oproerige Beweegingen {trekkende, eene geftrenge Waarfchuwing uitgaven (t> -Zeer verfchillenlend, en veel al hoogst ongunftig, waren de denkbeelden, wegens deeze Reis na Friesland en Groningerland gekoesterd (§). Wat in deeze Gewesten en op den weg van daar na het Leo, het Vorstlyk Gezin bejegende, ftaat ons elders te boeken : hier moeten wy optekenen, dat hei Afzyn van 't zelve, uit de gewoone Hof plaat; (*) Zie onze Vader?. Wist. IX. D. 237. enz (t) N. Neder?. Jaarb. 1785- bl. 1435- (j) Post van den Neder-Rhyn VUL D. bl. o8$>.' $ O EK. 1785. Jesgelyk» ia Fries* 'and. Op* roerige Beweeginjen by zyn vertrek» Een ver* vaardigd Verzoek- ■ fchrift om de weder- 1 komst des  iz6 DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. Ï785. Stadhouders in den Haage te bewerken. plaats, èn dë vrees van een lang uitblyven, fchoon nu en dan wykende voor de hoop op een fpoedig wederkeeren, aanleiding gaf tot het opltellen., en ter onderfchryving voorleggen van een Verzoekfchrift, ingerigt aan de Burger Krygsraad van 's Gravenhaage, om met de gezamenlyke Schutters een Verzoek aan de Magiftraat te doen; ten einde deeze, hun Verzoek aan Staaten van Holland mogt onderfteunen, om af te gaan vart het genomen Befluit, waar door het Commando over de Bezetting in den Haage den Stadhouder ontnomen was, om dus voor te komen, dat de Burgery, door dit wegblyven des Prinfen, niet langer nadeel leede. Een aantal van honderd ■en twintig Perfoonen hadt het ondertekend; doch de Regeering, liet zo ras dezelve des kennis kreeg; daar op onderzoek doen , ftuitte den voortgang, en •belette den Krygsraad het tekenen (*). Ongetwyfeld leeden veelen in de Hofplaats , en inzonderheid een deel der WinJceldoende Burgeren, niet weinig, door 't langduurig gemis der Verteeringen van 't Stadhouderlyk Huis; doch merkten zommigen aan, dat 's Gravenhaage,' indien men, door de onveiligheid der Hooge Vergaderingen, dezelve na elders verplaatfte, geheel en al bedorven, en als een Plaats , noch van doortocht, noch van t (*) N. Néder. Jaari. 1H5, M. 1427. is8r«  VERENIGDE NEDERLANDEN. 12? van koophandel, niets meer dan een arm en vergeeten Vlek zou worden; dat de 1 Haagjche Burgers dus het hoogfte belang ■ hadden by eene fchikking, ftrekkende tot de zekerheid en het ongeitoord houden dier Vergaderingen (*), Onder andere zaaken den Lande betreffende, die eenen geruimen tyd een vasten en ongeftoorden loop genomen en gehouden hadden, doch thans wederfhmd ontmoeten, kunnen wy niet voorby te melden, dat de Heer van Boet sela ar, Algemeenen Ontvanger van Holland, in Herfstmaand, een Verzoekfchrift inleeverde om, volgens gewoonte, Deligent of Werkzaam verklaard te worden, wegens de door hem gedaane invordering der agterftallige Verpondingen, wegens dn Naagelaatene Goederen van wylen. Willem den III. Welke Verpondingen, zedert het Jaar mdcciii, thans waren opgeloopen tot de fom van twee Millioenen, driemaal honderd en drie en zestig duizend Guldens. De Ridderfchap was van gevoelen om, naar gewoonte, die verklaaring te verleenen, ende zaak commisforiaal te maaken. Dan de Afgevaardigden van Dordrecht merkten, by monde van den Penfionaris de Gyzelaar, aan, dat zy zich bezwaard voelden, dit op den ouden voet te laaten berusten, dat het eenmaal tyd werd, dit ftuk U*) Post vaa 4en Neder-Rhyn VHIJD.bl.ty^tyS» ïXVfc joek. [735. Dnderzoek wegens de Agterftallen der Verpondingen van de zogenaamdeKonings Goederen aangeraaraaden.  is8 DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. 1785. Vcrflag van dit OnderZoek. 'j ftuk te onderzoeken, en daarom Gecommitteerde Raaden moesten gelast worden ,• dat werk na te gaan, en hunne bedenkingen en raadflag deswegen op te geeven; te meer dewyl zy onderregt waren, dat de Lyst der zogenaamde Konings Goederen, door nieuw aangekogte Landgoederen merklyk was vermeerderd. Alle de Steden betoonden zich hier voor (*). Eerlang keverden Gecommitteerde Raaden den uitflag hunner nafpeuringen in* en bleek hier by, dat vóór den Jaaré mdclxxni, niemand ooit, op den Naam van Afftammelingen van Willem den I. Vrydom van buitengewoo* ne weezenlyke Lasten gehad hadt; dat Prins Frederik Hendrik, in't Jaar mdcxliv, zelfs verklaard hadt, „ dat zyne Goederen, in Holland gelegen, gehouden waren alle Provinciaale Lasten, nevens andere Ingezetenen, te 5, draagen;" dat de Verzoeken om Vrydom van die Lasten door den Koning van Pruis/en,en ook door den Prins van Nasfau gedaan, waren afgeweezen; dat wel dikwyls ondernomen en bepaald was om een einde aan die zaak te maaken* door een minnelyk Verdrag of anderZins, maar dat zulks, tot hier toe, nimmer was gefchied; dat reeds in den Jaare mdccxxxvii die onbetaalde Lasten (*) Re/oh van Holh 29. Sepfc 1785,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 129 ten ruim één Millioen en honderd vyf en zestig duizend Guldens beliepen: en dat eindelyk de Goederen dier Naalaatenfchap van Koning William den III, van tyd tot tyd, vermeerderd waren, door eenige nieuwe Perceelen nieuwlings door, of ten behoeve van den tegenwoordigen Erfftadhouder, aangekogt (*> Eenigen beweerden, omtrent de Goederen door de Gouvernante Anna, in in den Jaare mdccliii, van den Koning van Pruisfen gekogt (f), en waar voor Holland aan die Vorstinne zeven honderd duizend Guldens verftrekt hadt, tegen eeri behoorelyken Schuldbrief, met toezegging èener Rente van twee en een half ten honderd, dat ook van die Intresfen tot heden geen Penning zou betaald weezen; doch het bleek, by nader onderzoek, dat de Renten van die zeven Tonnen den Lande opgebragt waren (§> De (*) jv*. Nederl Jaarb, 1786. bl. 120. (f) Zie onze Vaderh Hist. ten onm'iddelyken ver' votge op Wagen aar XXII. D. bl. 131. enz. (§) Post van den Neder-Rhyn VIII. d. bl. 785° vergeleeken met 818. Men wil, dat op denvyftientlen van Maart 1766. ter Vergadering van Holland, even voor het fcheiden, door die van Delft werd voorgefteld om die zeven Tonnen Gouds aan zyna Hoogheid te fchenken; dóch dat die voorflag niet doorging: dewyl één der Leden aantoonde, dat die Penningen hun Ed. Groot Mogenden. niet in het byzonder'; maar den Ingezetenen der' Provincie toebehoorden, en dat zy gevolglyk niet vermogten die weg te fchenken; doch dat hy gereed was om zyn aandeel, uit zyne eiaene beurs, tot die-zevenmaal non-X. DEEL, ' I tó(S XXVI. boek. 1735. Bedenking op andere Staatsfchuldeavan het StadhuderlykHuis;  ï3o de republiek der xxvi. boek. 1785. Zyne Hoogheid bedankt voor zyn Beurt in de begeeving der Ampten by GecommitteerdeRaaden. Het Genootfchapvoor'tVaderiand in 'i Haage ontmoet tegenkanting. De Begeeving der Ampten ftondt thans volgens een Staatsbefluit van Holland, aan Gecommitteerde Raaden, ten dien einde waren 'er drie onderfcheide Verdeelingen voor dezelve gemaakt, waar onder eene, van die, volgens eene gemaakten Rooster, door de Leden van het Collegie, ieder op zyne beurt, begeeven zouden worden; voor welke beurt zyne Hoogheid bedankte (*). De ilrydigheid van begrippen in 's Gravenhaage bleek, op het treffendst, in 't geen 'er voorviel omtrent het Genootfchap van Wapenhandel, onder de Spreuk voor 't Vaderland, beftaande uit eenige Suppoosten van het Hof, en Burgers van den Haage ^ opgerigt met toeItemming van Gecommitteerde Raaden, die de Officieren zouden aanftelien, en hun de Koekamp ter Oefenplaats aanweezen. Ten zelfden tyde verrigtte een aantal Schutteren uit de Burger-compag- nien éerd duizend Guldens te betaalen, niet twyfelende of de overige Leden zotiden zyn Voorftei volgen; dan toen verloor de VóorOag zyn kragt. De reden van aandrang door die van Delft gegeeven was, dat de meeste Goederen, waar toe die Som hefteed was, in Delfsland gelegen waren. Wyders , dat, op den derden November des volgenden Jaars, by gelegenheid van 's Prinfén Huwelyk dit Voorftei weder leevendig gemaakt, en vervolgeiis het aanbod aan zyne Hoogheid gedaan is; doch dat hy, te rechtbegrypende, hoe zulks zonder den last der Steden niet kon gefchieden, 't zelve niet aannam. Zie den P«f* van den Neder-Rhyn als boven. .(*) N. Neder. Jaarb. 1785. bl. 1422.,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 131 nien den Wapenhandel agter het Oude Hof van zyne Hoogheid. Der eerstgemelden bellaan ontmoette openlyke wederfpraak, en heimlyke tegenwerking. Dan groote verwondering baarde het, dat zy in het Hof van Holland en de Magiflraat van 's Haage, hunne fterkfte tegenftanders vonden, en deezen beflooten de hun verleende vergunning, eer zy nog gebruik van de aangeduidde Oefenplaats gemaakt hadden, kragtloos te maaken, door eene Aanzegging, waai in zy betuigden, „ met bevreemding en leedweezen vernomen te hebben, dal „ verfcheidene Onderhoorigen aan de Ju< ,, risdictie van don Hove, zich met ee„ nige Burgers van 'jHaage en anderen, „ (zonder voorkennis en pcrmisfie var „ derzelver refpective Magiflraaten ,j „ hadden geaspicieerd tot het formeereii „ van een'Corps Gewapende Manfchap, „ 't welk publiek verfchynen en Müi ' „ taire Exercitiën verrigten zou. „ Dat het Hof zo wel uit het geen S- n. e- en la- 3m.  XXVI. boek. 136" DE REPUBLIEK DER Placaat van den Jaare mdcli, aïs op^~ roerig verklaarden, en dezelve verboden te handhaaven, onder bedreiging van als Verftoorders der gemeene Rust geftraft te zullen worden, en in derzelver hoogfte ongenade te vervallen, werd, egter, in het Jaar mdclxxiv, toen Willem de III. zich de verkiezing der Burgemeester-en deedt opdraagen, uitdruklyk bepaald, dat die van Burgemeester der Gemeente daar van zou uitgezonderd weezen; en deeze overgelaaten aan den Oudraad, die zich reeds het Regt hadt aangemaatigd om ze met de Goede Luiden van Achten te doen, aan welken deeze de aanftelling, als een byzonder Regt, hadt toebehoord. By de Meerder jaarigheid des tegenwoordigen Erfftadhouders was deeze Verkiezing, uit de benoeming van een dubbel getal aan zyne Hoogheid opgedraagen (*). Thans begreepen de Goede Luiden van Achten, die wy voorheen yverig op hunne Regten gefteld zagen in de" aanftelling hunner eigene Leden (f), uit naam der Gilden, de vrye verkiezing daarvan, volgens het O.ctroi van 't Jaar mdclxxiv, te herroepen, en hier door den invloed des Stadhouders op de Regeering te verminderen (§). De (?) Balen bl. 528. 531. 535. S38. Van de Wall bl. 729. Geder.kb. bl. 62—66. (f) Zie onze Vadert. Bist. VL D. bl. 257. (§) Grondwettige Herftelling li. D. bl. 59. N, NederL Jaarb. 1785. bl. 49.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 137 De Beftuurders des Genootfchaps van Wapenhandel de Vryheid, waar van wy meermaalen gewaagden . (*), niet flegts bedagt op alles wat den uitwendigen luister en bloei kon bevorderen; maar voor al ook gezet op de aankweeking van Vaderlandfche Kundigheden, zonder welke de Yveraar voor de Vryheid veelligt een Voorflander van fcha• delyke verkeerdheden en veragtlyke bedryven wordt, kogten een aantal Afdrukken van het zeer getrokken Werk de Grondwettige Herfielling van Neêrlands Staatsweezen, om het onder de Leden ter leezinge rond te zenden: (f).t Intusfchen was derzelver getal zodanig toegenomen, dat men zich genoodzaakt vondt:'er twee Compagnien van te .maaken. Het Genootfchap, 't welk zo veel opgangs kreeg, zag zich, by de Afvuuring in Hooimaand, naa voorafgaand verzoek, vereerd met de tegenwoordigheid der Ed. Mogende Heeren Commisfarisfen Politiek en de Weleerwaardige Hee ren Leden van de Zuid-Hollandfche Synode, toen te Dordrecht gehouden. Ee ne Bezending uit de Geestlykheid werd -gefchikt om het Genootfchap voor dii onthaal, volgens een Kerklyk befluit, t< bedanken, en de Commisfaris Politie! vaï (*} Zie onze Vadert. Bist. VI. d. bl. 295- VI] I>. bl. 307. VIII. D. bl. 255. (f) Zie rie onderfcheide Beoordeeling van dit WerJ in onze Vadert. Bist. VIII. P. bl. 34. '. I 5 XXVI. boek. 1785. Werkzaamheden van het Ge- . nootfchap deVryheid en Eere 't zelve aangedaan. [  133 DE REPUBLIEK DER XXVI. boek. 1735. Staat der DordrechtfcheSchuttcrye, ! ] i .j { t van Persyn noodigde een der Officieren en een der Gecommitteerden van het Genootfchap aan zyne tafel in 't Gezelfchap der Predikanten (*): De bloei, het aanzien, en de fterkte, tot welke het Genootfchap thans geklommen was , trok onvermydelyk de aandagt der Dordrechtfche Burgeren. Slegts ééne Schuttery, die van 5/. Joris, was tot haaren voorigen luister herfteld: de twee andere, die der Kloveniers en Heelhaaks bevonden zich nog in eenen wapenloozen ftaat, en konden , ondanks haare poogingen, zich uit die laagte niet opheffen. Zelfs hieldt men dit ondoenlyk, zo lang het Genootfchap beftondt. De vernederde toeftand dier van ouds zo aanzienlyke Schutteryen deedt dus het eerst, jy deezen en geenen den ftillen wensch gejooren worden, dat het Genootfchap mogt Dphouden te beftaan, of liever dat het lich met een der Schutteryen vereenigIe. Men begon 'er openlyk van te fpreecen. Zelfs gaf de Schuttery van St. Jo* ■is haar hartlyk verlangen tot zulk eene rereeniging te kennen. Wel- (*) 't Was op deeze Kerklyke Vergadering dat nen, in ftede van het Lemma Oranje en Nas/au, tl de Jeta van de Synode in 't Jaar 1748. ingeoefd, fteldc Eerbied Man deeze Christiyke Synodus oer de Heeren Staaten van Holland en (Vest-Friesind, mitsgaders het Dooriugtig Huis van Oranje n Nas/au. Dit bcfloot ook de Noord-Hollandfche ynode, ten deezen Jaare gehouden : van welke Vastxllingen de Ra.-dpenfionaris ter Staatsvergadering erigt gaf. Ar. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 917, iS81.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 159 Welhaast benoemden de drie Schutteryen eenige Perlöonen om deezen wensch aan de Bettuurderen des Genootfchaps te openbaaren, en dezelve tot eene Onderhandeling uit te noodigen. Een Voorllag van datgewigt vereischte ryp beraad. De voorgeftelde Vereeniging hadt haare ongunftiga en gunftige zyde. Beftuurders werden eindelyk te raade dezelve den Leden voor te draagen. Ze geviel flegts aan weinigen. Ten naauwen noode ontvingen Beiluurders last tot het vraagen van eenige nadere opening, en het geeven van eenig berigt, wegens de huishoudelyke om Handigheden des Genootfchaps. Flaauwlyk werd de Onderhandeling aangevangen; doch naa eenige kènnisgeeving yveriger voortgezet, tot dat in Wintermaand de twee Schutteryen eene rechtftreekfche voorftelling deeden, en voorwaarden van Vereeniging inleeverden. Die der Heelhaaks konden niet in aanmerking komen; in tegendeel waren die der Kloveniers zeer aanneemelyk. lntusfchen verhief de ftem voor zulk eene Vereeniging zich hoe langs hoe fterker, en de Leden des Genootfchaps betoonden 'er meerder nei gings toe. Men begon deeze Vereeniging van den voordeeligften kant te be fchouwen. Onder eigen Banier de nagt wagt te kunnen waarneemen; van uitge ftrekter en beftendiger nut te kunner weezen; eene luistervolle Schuttery t< zyn, en teffens door de aanvaarding var XXVI. SOEK. I785. Het Genootfchapmet dezelve vereenigd.  XXVI. boek. J785- 't Genootfchap van Wapenhandel te Delft ontmoet veel tegcnilands. (*) P a a p e Gefchiedenh van het Genootfchap te Dordrecht bl. 69—79- (!) Zie onze FaderL Hist. VIII. D. bl. 256. \ 140 DE REPUBLIEK DER üle deeze waarlyk groote voordeden, aan den wensen der Burgery te beantwoorden , deeze bedenkingen, die de meeste Leden bewoogen om de Vereeniging te begunftigen, verleenden weldra den Beftuurderen meer vryheids in de onderhandeling, welke van dat gevolg was, dat eerlang de Verbintenis geflooten en het Genootfchap de Vryheid in de Schuttery de Kloveniers hervormd werd. Een overgang, tot uitfteekend genoegen der geheele Burgery, met het gunftigst goedkeurend befluit van den Oud-raad bekragtigd (*). Geheel anders was het te Delft gefield met het Genootfchap van Wapenhandel, 't zelve bleef worstelen met veele tegenkantingen van de zyde der Regeerige, en een gedeelte der Inwoonderen: zo moeilyk de Oprigting was (f), zo bezwaarlyk viel de Inftandhouding. By de fterke vorderingen, door de Leden in den Wapenhandel gemaakt, was men bedagt geweest op Krygsmans vercieringen, en zich voortaan van Epaulets en Dragons te bedienen, en richtte dezelve in naar de Kleuren van het Stads Wapen zwart en wit, voor welk laatfte men zilver verkoos. Die Krygsmans opfchik gaf aanleiding tot openlyk misnoegen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 141 g*u en handdaadigheid, gevolgd van eene Afkondiging der Heeren van de Wet, by welke het draagen van deeze en andere onderfcheidings tekenen, op de boete van vyf en twintig Guldens, verboden werd. Deeze eieraaden werden afgelegd. Het draagen van het in een zak gerolde Vaandel, na het huis des Vaandrigs, vergezeld van eenige Leden, verwekte een verbod der Magiftraat aan de Leden om met eenige Wapenrusting zich langs ftraat te vertoonen by partyen uit meer dan vier Perloonen beftaande, veel min het een of andei Teken, gebruikt by gelegenheid eenei Exercitie, door geen de allerminfte authoriteit gewettigd, gewapenderhand n£ het eéh of ander huis te geleiden, onder bedreiging van eene gelyke boete als in 't voorgemelde geval te verbeuren, Men gehoorzaamde. Maar dit alles gaf aanleiding dat d< Leden zich vaster aan elkander fnoerder door eene plegtige Verbintenis, mei hunne handtekening bekragtigd. „ Z] verbonden zich," dus luiden de woor den, „ om met alle mogelyke bedaard heid, voorzigtigheid. en verftandi^ % overleg, doch teffens ook met alle on " verfchrokkenheid, kloekmoedig- ei A ftandvastigheid, op de wettige en me , hunne Vryheid overeenkomende wy " ze, hunne peifoonen, eere, leeven ? regten, en bezittingen te zullen vei „' deedigen, handhaaven en beveiligen 77 S£ XXVI. BOEK. 1.785- , Nadere ' Verbinte nis der ; Leden. r f L t 9 5  i4a DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. I785- „ gezamenlyk en met vereenigde krag- „ ten. Insgelyks verbonden zy zich „ ter verdeediging en tot rugfteuning „ van de Perfoonen der hunne Burger„ regten handhaavende Stads-regenten; „ zo wanneer dezelven, in de bevorde„ ring en verdeediging van's Lands waa„ re Conititutie, eenig leed of hinder j, in hunne perfoonen of bezittingen, „ mogt worden toegebragt. Dus verbonden zy zich tegen allen een iegelyk, 't zy grooten of kleinen, aan» zienlyken of geringen, die, of door „ dwingende overheerfching, door kwaad„ aartige wraakzugt, door blinde voor„ oordeelen , of opzettelyke boosheid, „ iemand hunner of der getrouwe Stadsregenten, onverdiend, in hunne per„ foonen, eere, leeven of regten en be„ zittingen zouden benaadeelen, bele- „ digen of vervolgen. Zy verbon- „ den zich om zulks ten allen tyde te doen, het zy gezamenlyk als één Ge„ nootfchap uitmaakende, het zy, dat één „ of meer van hun, als Leden en ter „ zaake des Genootfchaps aangevallen, 5, vervolgd en beledigd mogten wor- J5 den. Zy verbonden zich , om niet flegts voor hunne competenten Regter, voor hunne Stadgenooten; „ maar ook voor geheel Nederland en „ de Naakomelingfchap, hunne onfchuld „ te betoogen, hunne beledigers te noe„ men, en de heillooze brotmen, waar uit alle deeze onaangenaamheden wa- » ren  VERENIGDE NEDERLANDEN. 143 „ ren voortgefprooten, zonder eenige be-'. wimpeling der zuivere waarheid, zon„ der eenig het minfte aanzien van per„ foonen, met ernst en befcheidenheid, aan te wyzen en open te leggen. „ En eindelyk, verbonden zy zich, om „ op eene betaamelyke wyze, alles wat in hun vermogen was te zullen toe0 brengen , ter inftandhouding van het '„ Genootfchap." Ten zelfden dage verpligten zich de Leden tot het gebruiken van Binnenlandfche Fabrieken. By de openlyke Wapenoefeningen vondt zich het Genootfchap aan veele onaangenaamheden, ftoorenisfen, en ongeregeldheden blootgefteld. Defmalle Gemeente te De'lfö werd foms daar in onderfteund door lieden van de ruwfle foort uit Rotterdam, 'sGravenhaage, Overfchie en andere nabuurige plaatzen, derwaards heen gevloeid. Ondanks dit alles nam het Genootfchap fterk toe; zulks verzoette het leed, en bovenal ftrekte het tot een ftreelend genoegen, wanneer, by het fluiten des openlyken Wapenhandels voor dit Jaar, te midden der Krygsverrigtingen. uit eene tent tot gemak der fchoone Kun ut opgetlaagen, drie bevallige jonge Juf fers te voorfchyn traden. De diepe fr.il te, welke alom heerschte, kondigde eene nieuwsgierigheid aan, die welhaasi voldoening erlangde; toen zy ieder mei een vercierde fchotel voor het front tra den, en een haarer eene Aanfpraak deedt. gevolgd van de tiitdeeling der Eerlau- rie SXVL BOEK. Ongunftïge en ftreelende Bejegeningendes Genootfchaps,  ,144 BE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. 3735. Een ander tegen het eerfte overgeftel. deGenootfchap van Wapenoefening op- gefjgtv Oneenigheden over het draagen der zwarte ' Cocarden. rieren, die met verrukking en toejuiching ontvangen, onmiddelyk daar naa op aller hoeden pronkten, terwyl de Hopman eene digtmaatige Dankzegging uitboezemde, door dezelfde Juffer met een dichterlyke Geluk- en Zegenwensch beantwoord. Om deezen tyd kwam 'er te Delft een tweede Genootfchap van Wapenoefening te voorfchyn, door eenigen met den naam van het Obfervations Corps, door anderen met dien van het Regenten Corps 4 doch over 't algemeen met dien van het Oranje Corps betyteld. 't Zelve berokkende het eerfte Genootfchap verfcheide moeilykheden. De Leden daar toe behoorende waren gewoon by den Wapenhandel zwarte Cocarden te draagen; ook gingen veelen, buiten den tyd der Wapenoefeninge, met dit cieraad, begrypende dat het niet verboden was, noch ergerlyk voor iemand zyn kon; dewyl verfcheide Onbeampte Perfoonen, zo wel als de Officieren der Schuttery en.Stadsamptenaars dezelve onverhinderd droegen. Dan eenigen,op dit Teken gebeeten dreigden niet te zullen rusten, voor dat deeze Leuzen uit den weg geruimd waren. Veele onaangenaamheden ontftonden deswegen op de Schutters wagten: een en ander kreeg last om, of de wagt te verlaaten, of de zwarte Cocarde af te leggen, en geen van beide verkiezende, werden zy van de wagt gezet. De gehoon-  Verenigde Nederlanden. 145 hoonde Schutters beklaagden -zich daar over by het Geregt; doch vonden geen vlot gehoor. Het Genootfchap wilde deezen ftruikelfteen wegneemen, en gaf der Regeeringe daar van kennis, met betuiging, dat zy, de waare beweegredenen van dit alles kunnende gisfen, met angst de gevolgen van deeze te geweldige flappen te gemoet zagen! Dat zy, hoe zeer van hun Regt overtuigd^, hoe zeer in ftaat om dat te kunnen handhaaven, egter begreepen, dat 'er Regten van kleine waardy op zich zeiven waren, welkers handhaaving, offchoon met den volkomenften uitflag bekroond, tfe duur gekogt kon worden. Dat zy ,-wiér bekende bedoelingen en verrigtingen zaaken van het uiterst gewigt en dierbaarst aanbelang voor Stad en Vaderland betroffen, 'er dus welverre van af waren», om, op eene bekrompen en, laaghartig*! wyze, de rust der Stad -te waagen aan eene zo nietige beuzeling, als het draagen eeïier zwarte Cocarde, waar in zy nooit eenige waarde gefield hadden, en 't welk nimmer een ftuk van aanbelang hadt kunnen worden, zo niet zommige Luiden, by gebrek van weezenlyke oorzaaken, daar in een voorwendzel gezogt •hadden, om hunnen onbillyken haat tegen braave Medeburgers bot'te vieren. Dat zy daarom, ten einde de Wethouderschapen de geheele Stad, het vreedzaam •doel des Genootfchaps zien mogten, hél vrywillig en ongevergd befluit genomëè X. deel» K had8 XXVL' b o efr. 1785.  H6 DE REPUBLIEK DER XXVI, BOEK. 1785. hadden, om in deezen van hun Regt af te zien, befchouwende dit als de beste wraak, die zy op hunne laaghartige Party neemen konden, en om teffens daar door te bewyzen, wie waarlyk de Rustverftoorders waren. Zy verklaarden, derhalven, voorneemens te zyn, voortaan geene zwarte Cocardes meer op de Schutterlyke Byeenkomften te zullen draagen- egter ten nadruklykfte aandringende om' de beledigde Schutters Regt te doen erlangen, en dat verder de gepaste maatregels mogten genomen wotden, om de zulken, die, voor geene edelmoedige gevoelens vatbaar, uit deeze betoonde infchiklykheid zelfs nieuwe ftoffe tot ergernis en rustverftooring mogten zoeken, in zodanige laage en verderflyke oogmerken kragtdaadig te fluiten: aangezien vrywillige Opofferingen , gelyk deeze, niet tot in het oneindige konden vermenigvuldigd worden. De Wet- houderfchap betuigde „ ten uiterften getroffen en voldaan te zyn, over de edele denkwyze van het Genootfchap, " en ten hoogften fenfibel over zulk ee" ne edelmoedige Opoffering; datzy ook " daar van op de Wagten zouden laa" ten kennis geeven, en de vcreischte " maatregels neemen, dat niemand, der ' Leden des Genootfchaps verder zou " beledigd worden (*)." Een aan- w n tal (*) Pa ape Gefchiedems van het Genoodfchap te DelftU.iAA- enz. N. Neder/. Jaar*. 1785.bl.91S enz.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 147 tal Burgers van Delft en Delftshaven, vervoegden zich met een Smeekfchrift by Staaten van Holland, opgevuld met klagten over verkeerd Beftuur en Misbruiken, en verzogten de onderfteuning der Stadsregeering by het inleeveren (*). Leyden, fchoon niet geheel vry van onrust, voorheen daar zo fterk woelende (f), bediende zich van die meerdere kalmte om eenige Hukken, de Grondwettige Herftelling betreffende, voor te draagen, en gedeeltlyk door te zetten. Drie honderd en elf Burgers hadden een Adres ontworpen aan hun Ed. Groot Mogenden -tot het fpoedig openen der Generaliteits Kas — tot volledige opening van de gemaakte fchikkingen ter verdeediging van het Vaderland, en in't byzonder van dit Gewest — tot het weeren van onwaardige Staatsdienaaren uit den Raad van Staaten, — en tot het uitwerken, dat de Hertog van Brunswyk, by de Hooge Bondgenooten ook ter Algemeene Staatsvergadering 's Lands Grondgebied mogt verboden worden. Om dit Adres te onderfleunen werd de Stadsregeering verzogt; doch de groote Vroedfchap floeg het af, by een befluit vart den negen en twintigften van Lentemaand; waar tegen de Raaden J. van Ro- (*") N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 375. (t) Zie onze Vadert. Bist. VIII. D. bl. l6\> K a XXVÏ. BOEK. 1785. 't Adres van 311. Burgers te Leyden ontworpen , kan de onderfteuningder Vroedfchap niet verwerven.  ï48 DE REPUBLIEK DER XXVI. boek. Royèn, F. G. Blok en D. M. G; Heldewier hunne Aantekening aan zich voorbehielden. De vier Gelastigdeh om dit Verzoekfchrift aan Burgemeesteren over te leeveren, kreegen by de teruggave, dit antwoord, en deeden hetzelve in het Leydfche Dagpapier plaatzen, „ dat Burgemeesters het ingeleever3, de Requestvan Appui, agtervolgens het „ gedaan verzoek, in de groote Vroed*„ fchap hadden gebragt, en dat diens.,, volgens hun Ed. Groot Agtbaaren, „ daar op ferieuslyk hebbende gedelibe5, reerd, zonder te willen in onderzoek „ treeden of het aan Burgeren, die ge„ lyk zy zelve betuigden, een volkomen 9, vertrouwen fielden in de waakzaam„ heid, yver en vaderlyke zorg hunner Regenten, voegde, zodanige Adresfen „ aan 'sLands Souverainen te maaken, „ niet hadden kunnen goedvinden, zich 5, met het inbrengen en appuieeren van j, dat Adres aan hun Ed. Gr. Mo„ genden te belasten; maar Burgemees„ teren gelast, by monde, aan de Over„ leeveraaren, dit hun Dispofitief te ken„ nen te geeven, en teffens het Adres „ weder ter hand te ftellen, laatende „ den Ondertekenaaren vry om daar me?, de, naar goedvinden, te handelen, ter„ wyl uit dit hun gedrag in deezen bly5, ken zou, in hoe verre men op hun 3, vertrouwen op hunne Regenten kon a, ftaat maaken." Dee-  VERENGIDE NEDERLANDEN. 149 Deeze teruggave hadt ten gevolge,: dat twee Heeren, die tot de Oprichters 1 des Genootfchaps van Wapenhanpel voor. • Vryheid 'en Vaderland behoorden, op een zeer misnoegden toon, affcheid van dit Genootfchap namen. De eerde, Doctor Pieter van Schelle, drukte zich in deezer voege uit; „ Wel verre van onze zo heilzaame oogmerken, ten nutte der Burgerftaat, te „ bereiken, vinden wy ons, in 't midden „ van onze onvermoeide poogingen, in 't midden zelfs van onze ftreelendfte " vooruitzigten , op het onvoorzienst, , gefluit. Veel zal ik'er niet van zeggen, het voorgevallene hier en elders, *' geduurende de laatfte weeken, is be„ kend. Het laat zich aanzien, dat dfi zaaken der Burgery welhaast een keer zullen neemen, die niet te verwagten „ was geweest, en, daar misfchien zulk ' eene gebeurtenis voor de deur ftaat, in wat ftaat zyn de zaaken? — By , veele Regenten heerscht wantrouwen; by de meesten der zogenaamde Fat, foenlyke Lieden een valsch Point a' d'honneur, eene vrees, dat hunne geringe Medeburgers zich nevens hun " verheffen zullen; en eindelyk by het gros der goede Burgery eene laauwheid en befluiteloosheid, die hunne Vyanden in de hand werkt, en alle poogingen van haare Voorftanderer verydelt. Voornaamlyk wantrouwl ' men die geenen, die, of geduurig, Iv 3. » iXVÏi 1 o e k, p. VAM SCHELLE des misnoegd,neemt affcheid van 't Genootfchap des Wapenhandels, i  %59 DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. 17*5- F. A.v.d, Kemp yolgc dit „ of nu en dan, wanneer hunne omftan* „ digheden zulks toelieten, getoond heb* „ ben, het hunne te willen toebrengen „ tot bevestiging van 's Lands waar Ge„ luk. Daar ik nu, in zulk een ftaat, „ volftrekt van begrip ben, van geen „ nut meer te kunnen zyn; daar het „ dwaasheid zou weezen, te willen bly„ ven poogen nu alles zamenloopt om „ dat poogen te dwarsboomen; daar het „ eindelyk eene onzinnige handelwyze „ zou weezen zich, zonder hoop op ee„ nig goed gevolg, in gevaar te ftellen, „ wat zeg ik ? — op te offeren, is myn „ befluit genomen, dat, naamlyk, van „ my aan alle publieke zaaken te ont„ trekken en tot de ftille rust van een „ belangloos Burger weder te keeren. — „ Ik ftaa, derhal ven af van de plaats, „ die ik, in uwe Vergadering, geduus, rende eenigen tyd, met genoegen, be- kleed heb; ik ftaa af van myne Lid3, maatfctup, leg de Wapenen neder, „ en verzoek , dat myn Naam op de „ Lyst der Schutteren moge geroijeerd „ worden. Met leedweezen, met „ wederzin, doe ik deezen ftap; maar de tegenwoordige toedragt der zaaken, „ ten minften zo die onverwagt niet ee„ nen beflischten anderen keer neemen, „ dwingt my, op myne rust,myne veia, ligheid, en het belang van myn Huis„ gezin, bedagt te zyn." Der Doopsgezinden Leeraar, Fr. Ad. van der Kemp bedankte, door dezelfde redenen bewoogen, voor het Ho- no«  VERENGIDE NEDERLANDEN. 151 norair Lidmaatfchap, en gaf, by openbaaren Gefchrifte, van dit zyn bedryt kennis , ,, Waren," in deezer voege fchreefhy, „ warende onvermoeidepoo„ gingen, met welke ik, Jaaren agter „ een, ook toen nog weinigen moeds „ genoeg hadden om openlyk hunne „ goedkeuring my te kennen te geeven, „ het welzyn van myn Vaderland, der l, Ingezetenen Vryheid en Regten, ge„ heel belangloos behartigde, minder be„ kend, ik zou my dan misfchien yer„ moeijen, om den ftap, tot welken „ geen morren eener misleide Menigte, „ geen diep gezette wrok van Grooten, my noodzaaken kon de, tot wel,' ken ik nu worde gedrongen, te regt- „ vaardigen. Nu weeten het Bur- „ gers en Regenten, myne aanzienlyke „ Vrienden, en niet min vermogende , Vyanden, in deeze Republiek, wee " ten het, en hebben, meer dan ééns, aan myne beginzelen en bedoehnger hulde beweezen ; terwyl de laatitei " feomtyds de kragt der Waarheid 11 " den mond der Vryheid ondervon den. 't Is voor my voldoende " hier by te voegen, dat ik my nim " mer tegen den Heere Stadhouder vei " zette, alleen om Hem te vernederen " noch minder om, door het vernietige der Stadhouderlyke Magt, een brooze " Zetel op te rigten voor weinige zwal " ke Ariftocraaten: in alles bedoelde i " aan het misbruikt Gezag paaien te ze K 4 " ter XXVI. BOEK. 1735. selfde fpoor. I l V > » li tl k >  !#* DE REPUBLIEK DER XXVL BOEK. m Hoe. hét ten deezen tyde te Utrecht geftelt?; * $?as , zal ons Gefchiedblad vervolgens ontvc-u-. „ ten, in alles 's.Volks Heil op eenen „ meer zekeren voet te vestigen, en „ deszelfs verloorene of vervreemde Reg„ ten, met medewerking der waardige „ en geëerbiedigde Regenten, overeen„ komftig de Conflitutie, aan't zelve te „ rug te fchenken. — Utrecht, (*) Hol„ land, ja Leyden zelf! leert my, dat ik „ my te vergeefsch gevleid heben in my„ ne gunftige verwagtingen ben bedroo„ gen. Ik ben nutloos geworden! My„ ne betrekkingen van Man en Vader, „ en 't geen ik my zeiven ben verfchul„ digd, verpligten my, om my voort„ aan aan alles te onttrekken, en den. „ kring myner werkzaamheid tot die van „ myn Huisgezin en Vrienden te ver„ naauwen; en ingevolge van dit wel„ bekookt befluit, heb ik reeds voor. „ myn Honorair Lidmaatfchap onder het, Genootfchap Foor Vryheid. en Vader„ land, aan welks vorming, inflandbren» ging en onderhouding ik geen gering „ aandeel hadt, bedankt, gelyk ik hoo- pe, dat deeze myne openlyke verklaa, ring my voor alle aanzoeken en raad- pleegingen, omtrent publieke zaaken,. in vervolg, zal beveiligen, ten ware de^ V zaaken des Vaderlands onverwagt een. Z cunftiger. keer mogten neemen." f 8 & Het.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 15a Het fpoor van deezen Arts en Leer- 2 aar drukte de Heer C P. Chaste-. De Aanfpraaken, der twee ge-melde' Heeren, baarden veel opziens en verwonderings. Een Heer, die onder de | Letteren E. L. I, zich aanduidde als Een Leydsch Ingezeten, poogde door een Antwoord, gerigt aan de Leden des door hun verbaten Genootfchaps, en verdere welmeenende Ingezetenen en Burgeren der Stad Leyden, dit hun beftaan als ongegrond, als ontftaande uit al te grooten |n onheraaden yver, en als benspenswaardig te doen voorkomen, dan hy vondt zvn Wederftreever in een Lid der Directie Commisfie, welken hy met onbeantwoord liet (*). ' Verre was het ondertusfchen van uaar, dat men te Leyden het voort- en doorzetten der bedoelde Grondwettige HeiHelling liet fteeken. In Wynmaand werd; te dier Stede, eenige dagen lang, eene Vergadering gehouden, beftaande uit At gezondenen der Schutteryen en Genoot fchappen in Holland en West - Friesland voor de Vryheid huns Vaderlands ge wapend , ingeagt om de middelen to eene onderlinge Verftandhouding en Een ftemmigheid te beraamen. ^ (*) Men vindt de Aanfpraaken, als mede de da: ep gevolgde Antwoorden en Wederantwoorden, g Sel In de N. Neder'. Jaarb. 17.S5.. M. 6*2-64 K 5 CXVL :oek. :. p.chas- rELEIN loet het üesgclyks. Men vaart egter te Leyden voort met het bewerken der Grondwettige • Herftel- , ling. t t ir t» -  154 DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. I785- Voorftei van Delft op eene Vergadering van Schutteryen en Genootfchappente Leyden. 't Zelve vondt een gunitigeh iugang> Tot bevordering van dit oogmerk deeden de Afgevaardigden des Delftfchen Genootfchaps , een uitvoerig Voorftei, bevattende een Ontwerp van Vereeniging, tot bevordering eener Grondwettige Herftelling; ten einde een foort van Algemeenen Regel te vestigen; om daardoor te wege te brengen, dat alle welmeenende Vaderlanders, zo die reeds Leden deezer Verbintenisfe waren, of verder tot dezelve mogten toetreeden, door dergelyke Grondbeginzelen bezield, en op vaste en beredeneerde gronden te werk gaande, als dan, met volkomene overeenftemming, tot één enkel en wel tot hetzelfde oogmerk, onderling zouden kunnen medewerken: zodanig dat daar by, volgens den aart onzer oorfpronglyke Conftitutie, zekeren onwrikbaar werden gevestigd: Voor eerst, „ de Innerlyke „ Welvaard der Republiek, door eene „ heilzaame Heeling der jammerlyke Ver?, wydering tusfchen Regenten en Bur3, geren, en eene volkomene Vereeni„ ging van derzelver waare belangen." Ten tweeden, „ de uit- en inwendige „ Verdeediging en Veiligheid des Lands „ en der Burgerlyke Vryheid, door de „ Wapening der geheele Natie." De Vergadering bevondt, dat zodanig een Ontwerp niet alleen alle aandagt verdiende; maar vooral in een tyd dat de Geest van Oproer nog op zo veele plaatzen woelde, en het Vaderland aan zo vee-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 155 veele buitenlandfche gevaaren was bloots X gefield, niet kon naalaaten aan elk Bur-b ger, en-zo veel te meer aan eene Ver- bintenis, als die zy gemaakt hadden, al- 1 le eer aan te doen. Zy begreep tevens dat de aanweezende Leden met enkel, ter bevordering van de Eenftemmigheid in den Burger wapenhandel waren byeengekomen; maar tevens ook, als rechtgeaarte Burgers en Ingezetenen van dit Gewest, die zich door eene loflyke zugt, om Vryheid en algemeene Welvaard te doen bloeijen, poogden te onderfcheiden, en die, wel verre van zich in deeze edele poogingen eenig voorregt boven andere welgezinde Medeburgeren toe te fchryven, in tegendeel, hartiyk verlangden, dat alle die geenen, die tot dezelfde hoofdbedoelingen, volgens den duuren pligt van elk rechtfchapen Burger, wilden werkzaam zyn, hun daar in met raad en daad mogten onderdennen: dewyl de algemeene goedkeuring van alle rechtgeaarte Ingezetenen, en langs dien weg de volmaakte Eensgezindheid tusfchen Regenten en Burgeren, als de zekerde grondflag eerier heilzaame Hervorming, het groote voorwerp van alle hunne poogingen zyn en blyven moest. Deeze overweegingen, gegrond op den voorflag der Afgevaardigden van Delft, gaven de geboorte aan een Stuk naderhand bekend onder den naam van het Leydfche Ontwerp; 't welk eerlang verfcluen metdin Tytel Ontwerp, om de Republiek, door eene 3 heil- XVI. DEK. 785. 'tLeydfthe Ontwerp hier uit ge^ooren.  S5<5 DE REPUBLIEK DER* XXVI. BOEK. 1785. Inhoud •van 't zelve. heilzaame vereeniging der Belangen van Regent en Burger van binnen gelukkig en van buiten gedugt te maaken, volghes befluit der Provinciaale Vergadering van de Gewapende Corpfen in Holland, den vierden October mdcclxxxv te Leyden geopend, ter kennisfe der gezamenlyke Leden en verdere Ingezetenen der Provincie gebragt. Met verzoek aan alle Medeburgeren, die daar omtrent iets nuttigs hadden voor te draagen, en geene Medebenoemers van Afgevaardigden, tot de Provinciaale Vergadering waren, zoffpoedig mogelyk, hunne bedenkingen toe te zenden. In dit Ontwerp, poogde men aan te toonen De Noodzaaklykheid van de bewaaring der oorfpronglyke goede Conftitutie, door de verbetering der in- gefloopene misbruiken Dat het Stad- houderlèhap geen genoegzaam hulpmiddel ter herftelling der oorfpronglyke Conftitutie was Het .naadeelige en on- behoorelyke van de Onafhanglykheid der Regenten van het Volk, wiens Verte^ genwoordigers zy zyn Wat, inlaa- teren tyde, veel hadt toegebragt om de naadeelige uitwerkzels van de Onafhanglykheid der Regenten te vergrooten -—; De Gevaaren, waar aan de Regenten zyn blootgefteld, byaldien zy tot het ontwerp van Hervorming niet willen toetreeden De Gevaaren, waar aan de Onafhangelykheid der Regenten de Vryheid van den Burger blootftelt De voordeelen van deeze Hervorming voor de  VERENIGDE NEDERLANDEN. t§? de Regenten De Regten van het ] Volk betreklyk tot de Requesten — De Noodzaaklykheid der Grondwettige Herftelling, met betrekking tot de Nationale Verdeediging De Noodzaak- lvkheid eener Grondwettige Herftelling, ter verbetering der Zeden, en vermeerdering der Nyverheid Eindelyk keverden zy eenige Gevolgtrekkingen tut het bovenftaande, als Grondflagen der Hervorming, en juiste bepaaling van ieders Regten» 't Zal der moeite waardig weezen te hooren, hoe deeze Heeren, in 't ilot alles zamentrekkende, fpraken, en te zien welke Artykelen zy als punten van Vereeniging, en eene juiste bepaaling van elks Regten aanmerkten. „ Onderzoek „ doende na de gefchikfte middelen, tei Z voorkoming zo wel van Zedelyke al£ " Staatkundige Gebreken, die den Staal „ den Ondergang bedreigen, is er geer eenvoudiger en teffens geen kragtdaa '■' diger middel hier toe uit te denken " dan de wederinvoering van den wetti gen Volksinvloed op de Aanftelhn ' van zyne Regenten. Daar nu, aan d ' eene zyde, geen verfchil is over d " uiterfte noodzaaklykeid der invoering " van zulk eenen Invloed, is het, aa den anderen kant, ook hoogst noodi 'ï omtrent de daadlyke uitoefening va ' dien voorzigtige en goede betcnil ,, kingen te maaken; deels, op dat c boven aangeweeze voordeden, uit du £XVI. SOEK. [785. Artykelen daar in ter overweeging voorgefteld. L t r y e e ti g n e n 1-  XXVL BOEK. ifo DE REPUBLIEK DÉR „ leerd heeft, dat het Volk de publieke " zaaken niet in eigene Perfoon kan be„ ftuuren, zonder dat daar uit de ge„ vaarlykfte misbruiken voortvloeijen, „ het Regeeringsbeftuur onherroepelyk „ gelaaten worden, aan de onderfcheidene Collegien, en Departementen van |, Staat. Dan, daar het Volk geen af,, ftand kan doen van het Regt om zyn ,, Invloed op de Regeering te oefenen, „ en dezelve voor te lichten door Me„ morien, Adresfen en Requesten; daar „ dit belangryk Regt niet van weezen„ lyk nut "kan zyn, dan wanneer het „ Volk behoorlyk verlicht en kundig is, „ en het Volk niet verlicht en onder* „ rigt kan worden, dan wanneer men „ vrylyk mag fpreeken en fchryven, zo jg zal dit Regt van vry fpreeken en fchry„ ven onfchendbaar gehandhaafd worden, „ als een der voornaamfte grondüagen „ onzer vrye Conftitutie, die nimmer „ beperkt, maar waar van het daadlyk „ misbruik telkens, langs den weg vart ordinaire Juftitie, gecorrigeerd kan worden. „ VI. Op alle Plaatzen, alwaar da Meerderheid der Regenten deeze Conftitutioneele Herftelling begunftigt, zal „ het aanblyven der zulken, die werk„ lyk op het kusfchen zitten, niet af„ hangen van de willekeur des Volks; „ en hoedanig hunne Politieke Gevoe„ len ook mogen geweest zyn, of nog „ zyn, zullen zy hunne Waardigheden be-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 161 „ behouden; ten zy in het geval, dat zy een Ampt mogten bekleeden, re„ gehecht ftrydig tegen den uitdrukly„ ken inhoud eener Ordonnantie, ofwel l, twee Ampten teffens, die uit hunnen „ aart niet door een en denzelfden Per„ foon bekleed kunnen worden. „ VII. In het geval,; dat de Regee„ ring de hand wilde leenén en haare „ Hem geeven aan het heilzaam Ont„ werp, waar by aan het Volk de be„ noeming zyner Vertegenwoordigeren 9, zal Worden toegekend, zal het Volk s, berusten in hun, die het zal verkoo|, ren hebben, en een volkomen betrou3, wen in hun ftellen, in het beftuuren dei 9, Regeeringszaaken; zullende het Volk s, als dan alleen aan ,zicn. zeiven moe„ tende wytetf, indien het geene goede j, keuze gedaan mogt hebben, en bover 3, dien, by nieuwe aanftellingen, ter ver , vulling van open plaatzen, zo derRaa den, als der jaarlyks afgaande Burge „ meesteren, zodanig een fout ongevoe 5, lig én zonder opfchudding kunnen ver " „ VIII. Ter bekoming van vrye Bui „ ger-Krygsraaden zullen alle de OfE eieren der Schutteryen eeniglyk doe de Schutters van hun Corps verkor. „ ren worden; zodanig, dat de ondei \, hoorige Schutters, altoos een billyke en nuttigen invloed op hunne Officie 9„ ren behouden; en op zulke Plaatzen „ daar het Gebruik of de Reglementen X. DEEL. L ff XXVL BOEK, 1785, 1 r e  iGa DE REPUBLIEK DER XXVL HOEK. „ die Posten aan de Regeeringsleden ,, ontzeggen, zal men deeze heilzaame „ Schikking zorgvuldig handhaaven. „ IX. Ten einde de voornaamfte Bu*- gers aan te moedigen om zich in de Gewapende Burgercorpfen te begee„ ven, en otn de Candidaaten, ter Re- geeringe gefchikt, gelegenheid te be„ zorgen, om hunne Burgers meer van „ naby te leeren kennen, zal niemand 3, tot eenige Bediening in de Regeering verheeven worden, die niet een zeke„ ren bepaalden tyd , aan de Militaire „ Exercitiën, ineen Burgercorps of Schut}, terye, heeft xdeel genomen. „ X. Men zal, ter verzekering van „ het aanzien der Regenten, en om het „ Volk een waarborg te verfchaffen, we- gens derzelver Eerlykheid in het be„ ftuur der Geldmiddelen, Burger-gecom„ mitteerden aanflellen, welker voor„ naamfle post zal zyn een waakend „ oog te houden op de handhaaving der „ Regten en Privilegiën; om order te „ ftellen in 't ftuk der Nominatien; om „ uit naam der Burgerye Requesten te „ prefenteeren; en inzonderheid om, op „ vastgeftelde tyden, onderzoek te doen }, na het beftuur der Geldmiddelen, „ het zy door het naazien der Rekenin5> gen, het zy door het voorftellen van „ ontwerpen van bezuiniging,- als mede „ om met de Regeering te raadpleegen M wanneer 'er eene nieuwe belasting moest ingevoerd worden, of wanneer men  VERENIGDE NEDERLANDEN. 163 men eenige aankoop wilde doen, of; „ een of ander Etablisfement oprigten, j op kosten van het Algemeen, of wel ,, eene of andere van deszelfs Bezittin,, gen wilden verpanden, vervreemden, 5, of verkopen. „ XI. Ter betere beftuuring der Geld„ middelen zal 'er jaarlyks in iedere Plaats-, „ in deeze Provincie, als ook van de ,, Generaliteits Kasfe, behoorelyke Re„ kening en Verantwoording van ont,, vangst en uitgaaf gedaan worden; op „ zodanige wyze, als dan te beraamen, „ dat het Publiek Crediet daar by niet ,, kome te lyden. „ Xli. De Burger-gecommitteerdens; „ of wel eene andere byzondere Com„ misfie, naar dat men zulks best zal „ oordeeen, overeenkomftig de byzon„ dere inrigting van iedere Plaats, zul,, len gemagtigd worden, ten onder3, zoek van alles, wat de belangen, 9, de onderhouding, en aanmoediging „ van de Koophandel en Manufactuuren betreft; insgelyks het regt heb„ bende, en verpligt zullende zyn oir „ alle ontwerpen, hier toe betrekkelyk. ,, te onderzoeken, die voor te fteller en te onderfteunen, by de Regeering 3, ingevalle zulks noodig zal bevondei 5, worden. „ XIII. 't Zal ook goed, nuttig er „ heilzaam zyn, dat alle Leden van zo . 3, danig een Collegie van Burger-gecom „ mittecrden niet op éénmaal verande L a ren ^xvi. JOEK. L I L i 1  i&4 D.E REPUBLIEK DER XXVL BOEK. 1/85. V „ ren; maar dat, ter invoering en onder* houding van een Geest van Orde, zo „ wel als van de noodwendige kundig„ heden, zy gedeeltlyk, het zy meteen „ vierde, eenderde, of-de helft, 'sjaarj, lyks zullen afgaan, volgens de gele- genheden van tyden en plaatzen. „ XIV. En, daar de Republiek zeker„ lyk zeer groote onkosten të maaken ,; heeft, zo in het onderhoud van Dy,. ken, Wegen, Sluizen' en Bruggen, als „ voornaamlyk in het in ftand houden „ eeneraanzienlykeZe'emagt, kan men de „ aandagt niet te veel bepaalen op een ontwerp van Oeconomie en Spaarzaam„ heid; het Volk'derhalven behoort het „ Regt te hebben, om, of zelve, of „ door zyne Gecommitteerden , alle te „ bezwaarende of onnutte Bedieningen, óf s, Gebruiken, onder billyke fchadeloos- ftelling, tê veranderen, af te fchaffen, of te verminderen. „ XV. Vermids men, in het tegen- woordig Stelzel van Europa, den „ Krygsgeest niet te veel kan inboezes, men , en ook alle Clasfen van Inge- zetenen in de Burgercorpfen worden „ toegelaaten , zo behooren overal de Be„ noemers tot Rêgeeringsampten uit den „ boezem der gezegde Corpfen voort te „ komen, uitgezonderd die Plaatzen, waar de Gilden in het daadlyk bezit „ van dat Regt zyn. „ XVI. Om, egter, in het Regt van £ Stemming, voor te komen, dat d£ „ Stem-,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 16$ ,, Stemmers niet in verzoeking vallen, l ten minften, zo weinig mogelyk daar 1 voor vatbaar gemaakt worden, om • hunne Stem te verkoopen , zal hy, ,, die Regt tot ftemmen heeft, eene ze„ kere gegoedheid moeten hebben, over,, eenkomftig den Rykdom en de Volk,, rykheid van de 'Plaats waar hy dat „ Regt oefent. „ XVII. In zulke Plaatzen, alwaar „ men, om alle ongeregeldheden en kui,, peryen voor te komen, verkoos, dat s, de gezamenlyke Stemgeregtigden de Benoeming afftonden aan eenige Kie,, zers, voor elk byzonder geval alleen ,, bepaaldlyk te benoemen, zoude men meerdere vereischtens van bevoegdheid kunnen vastftellen, ten opzigte „ van die Kiezers, dan wel ten opzigte ,, van enkele Stemgeevers.. „ XVIII. Aangezien de kleine Amp,, ten en Officien, die heden zo dikwyls ,, de jaloufie en den nyd voedzel ver,, fchaffen , oneindig veel kunnen toebrengen ter opwekking van den Na„ yver en der goede Zeden, zal hef eene heilzaame inrigting zyn , om die te „ doen geeven aan zulke Burgers, weh,, ken of van het geluk niet bedeeld ,, zyn, of door een voorbeeldig deugdzaam gedrag zich boven anderen on,, derfcheiden, of aan de zulken, die ,, zich in den Land- en Zeedienst wel 3, gekweeten hebben, en daar van fchrift„ lyke getuigenis kunnen vertponen: en L 3 „ dat ,  166 DE REPUBLIEK DERi XXVI. BOEK. V85. „ dat, daar de vedienften gelyk Haan, L, Inboorelingen den Vreemden worden „ voorgetrokken. „ XIX. Daar het ongetwyfeld het be„ lang van den Staat is, zich met de „ minst mogelyke kosten, in een goe„ den ftaat van Tegenweer te bevinden , „ en het niet minder het belang der „ Burgerlyke Vryheid is, deeze Verdeë„ diging in zich zelve, onafhangelyk van „ anderen, te bezitten: zo behoort uit 1, dien hoofde, en ingevolge de Grond„ wet der Unie van Utrecht, overal het „ Burgerlyk Krygsweezen aangemoedigd „ en tot de bereikbaarfte volkomenheid „ gebragt te worden, ten einde in hach' lyke omflandigheden, de Burgerkrygs„ magt de Militie kragtdaadig kunne on„ derfteunen tegen buitenlandfche Vyanden, en zich tegen die Militie kun„ ne verzetten, wanneer zy een werktuig „ wierd in de hand van binnenlandfche „ Dwingelanden! " „ XX. Om dit dubbel oogmerk te be„ reiken, zal men elk Burgercorps of „ wel elk Genootfchap, voor zo verre het geheel, of gedeeltlyk, (naamlyk „ eenige Leden van 't zelve,) nief wa„ re ingelyfd in een Burger-compagnie, „ even eens, gelyk in de Staaten van „ Noord-America in trein gebragt is, in „ drie Clasfen verdeden, door het lot „ te bepaalen, en waar van de Leden, ,, in geval van noodzaaklykheid, ver„ pligt zouden zyn, op hunne beurt, v voi*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 167 volgens de lyst, uit te trekken; het zy in Perfoon, of wel dat zy eenen anderen in hunne plaats belchik- ten (*). , , Van die Ontwerp zondt men, volgens befluit der Provinciaale Vergadering, Afdrukken aan de Krygsraaden, of aan ten minden twee der eerfte Officieren van alle de Schutteryen, en aan de Hoofden der Genootfchappen binnen Holland vooi de zaak des Vaderlands gewapend. Vee^ le duizenden werden 'er van verkogt er met de gewoone greetigheid, die dusda nio-e Papieren aantroffen, geleezen. Gun ftig, zeer gunftig, oordeelden met wei nijen over deezen arbeid, en hielden he voor 't beste onder veelvuldige Gefchrit ten over de Verbetering of Grondwettig Herflelling van Nederlands Staatswezen in 't licht gegeeven. Zy zagen den Of fteller aan voor een Man van veel ooi deels en bedaardheids, die zyn ondei werp volkomen meester was, en, aa den eenen kant vry van die woeste e buit^nfpoorige denkbeelden , met welt veele heethoofdige Voorftanders eener te ver gedreevene Volksregeenng bezie, waren, en die alle haatlykheden, welke zonder eenig nut te doen, de verwyd ring fteeds grooier maakten, zorgvuld 6 fchu\ (*) Zie 't Leydfche Ontwerp zelve, te Leyden by L. H e r d 1 n o h 178 5. en P a a p e Gefchiedenis van het Delffehe Genootfcliap. bl. 174- enz- L 4 XXVI. BOEK. 1785. Ónderfchcidebeoordeclingen van dit Ontwerp. l t e * a n e d d g  ï68 DE REPUBLIEK DER XXVL BOEK. 1785. (*) Algem. Vadert. Letteroef. VIII. D. I. St, fel. 601. (f) Dit is de taal van C. Zillesen, in zyne Aan/praak aan Hollands Ingezetenen voor zyne Aanmerkingen op het Leydfche Ontwerp der Gewapende Gorp/en in Hol and. Te Haarlem by C. van der Aa 1786. Een Stukje, waar omtrent wy aangetekend vinden, dat het dien Heer aan Onzydigheid. ontbrak, dat hy te veelmet het Ari/hcratifche ingenomen , dikwyls de zaaken -een gewrongen wencing gaf, en zyne Partyzugt, door ongezoute beschimpingen , en ongunftige uitleggingen van eens anders oogmerken, maar al te zeer aan den dag lag, en hier door tot tegenfpraak van zich zeiven verViel j, andere Hellingen voorftondt dan Iry uit dezelfv. , ■ ■ d« fchuwde; terwyl hy, aan den anderen kant, zich verzette zo wei tegen de al te onbepaalde magt van de Stadhouder, als tegen de onafhanglykheid der Ariltocraten, en zich een/yverig Voorftander betoonde van de Regten des Volks, eri van deszelfs béhoorelyken Invloed op de Regeering. (*). Anderen befchouw- deh, met fchrik en ontroering, het Schildery, in 't Ontwerp van Leyden voor 't oog' van Nederlands Burgeren opgehangen, en riepen uit, „ Ach! is ons Va- derland zo ongelukkig, dat, zo zy, die „ ons regeeren, niet daadlyk zich aan s, de begeerte en wil des Volks onder3, werpen, als dan het Regenten en Bur- gerbloed zal 'moeten ftroomen langs „ de ftraaten, eer de inwendige Vrede 3, en Eendragt herfteld en de Tweedragt 3-, uit Neêrlands vrye tuin verbannen zal j, worden 1" (f). * Ge-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 169 Gewenschter daagden veele Inwoonders van Leyden dan met het voorige Adres { ), wanneer zy, by het openvallen van een Raadsplaats, een Adres aan de Groote Vroedfchap der Stad opftelden en t zelve in den Doelen ter tekening voorlagen; waar by zy betuigden, die plaats gaarne vervuld te zullen zien, door een Man van weezenlyke Verdienften, als hoedanig zy aanpreezen den Heer Antonï Dirk. van oen Sant heuvel, Collonel der Schuttery, in wien zv meenden gevonden te hebben een van die cordaate Volksvertegenwoordigers, die de waare belangen en weezen yke Regten van Stad en Burgery zou helper bandhaaven en uitoefenen, waar van nj reeds , als Vertegenwoordiger van üai gedeelte der Burgery , aan wien de ver Jeediging van derzelver voorregten wa de bronnen beweerd hadt in eetyteld, Opkomst, Verval en Herftel der Neder, Hy vondt zyn Wederlegger in eenen ongenoemde Sehryver van het Stukje, De Eer en het Regtm Hollands Inwoonders verdeedigd tegen de Aanmer kin*en van den Heer C. Z i l le s e n , op het On, werp der Gewapende Corpfenin Holland, doorVj Tori lus, Sehryver van het Zakboekje voor Neé, lands Volk. Te Dordrecht by h. de Haas 178' Let een zeer feherpe pen opgefteld. Zie Algemeene Vaderland che Letteroeff. I. D. I. M. b 24f Als mede in de Grondwettige Herjlelhng va Nederlands Staatsweezen II. D. oP veele plaatze en byzonder bl. a3o< enz. Post van den Nedf, Rhyn VIII. d. bl. 917. (*) Zie hier boven bl. H7. L § XXVI, boek. 1785. Adres der Leydfche Burgeren om v. d. Santheuvel tot Raad te krygen, a ■ n s= •e 1. n n  XXVI. boek. 1785. Zonder de inleewering var. dit Adres •wordt vak ben Sant heuvel tot Raad verkooren. 170 DE REPUBLIEK DER aanbevolen, zo veele overtuigende en. ontegenzeggelyke blyken gegeeven hadt. Dit dagten zy aan zulk een braaf Mensch > en waardig Burger verfchuldigd te zyn, waar om zy eriiftig verzogten dat hun Ed. Groot Agtb. deezen hartlyken Bureerwensch met een gunfügen uitflag zouden gelieven te bekroonen. Vreemd was zulk een Burgerverzoek in eene Stad, waar, gelyk men wil, de gewoonte als tot een wet gemaakt hadt om de Vroedfchapsplaarzen als Ampten aan te merken, waar van de Benoeming aan de Regeerende Burgemeesteren, elk. op zyn beurt, ftondt, terwyl de Vroedlchap altoos met éénpaarige flemmen den benoemden verkoos. Het Adres kreeg een grooten toeloop van Gndertekenaaren. Doch, vóór de Inlevering, werd de Schuttery zamengeroepen, waar twee Officieren, uit naam van verfcheide aanzienlyke Leden van den Raad, te kennen gaven, dat de Perfoon hunner keuze aan zeer veele Leden van den Raad aangenaam was; dat men durfde verzekeren, dat hy tot Raad zou gekoozen worden, indien de Ondertekenaars het Verzoekfchrift wilden te rug houden. Burgemeester van der Steen, aan wien de beurt der Voordragt was, hadt aangenomen dien begeerden Man, -uit aanmerking van den wensch der Burgery, te zullen voordellen. Alle Leden der Vergadering waren niet even gereed om daar aan het oor te leenen, dan naa  VERENIGDE NEDERLANDEN. 171 naa het oplosfen eeniger tegenbedenkingen, volgde eene algemeene toeftemming om het verder tekenen te ftaaken, en het Verzoekfchrift in te houden. In gevolge hier van ftelde men het Adres, met gemeene bewilliging, onder bewaaring van twee Leden dier Vergaderinge: t-rwyl men, by voorraad, en in de zekere verwagting van de verlangde Verkiezing, twee Capiteins en één Luitenant benoemde om, (even als hadt de Schuttery de gewenschte vergunning op het ontworpen Verzoekfchrift ontvangen,) eenige der oudfte Leden van den Raad, uit naam der Schuttery en Burgery te bedanken voor het groot genoegen, 't welk hun Ed. Groot Agtb. m de Keuze van den Collonel van den Sandheuvel, tot Raad der Stad, aan dezelve wel hadt willen verichat- fen (*)• - , ■ , • t. Op dien zelfden tyd verheugde ziel de Lwdfche Burgery, over de beflisfii^ van een Voorftei, onlangs in de groote Vroedfchap dier Stad gedaan, „ om d< Leden der Vroedfchap, op eene vriend " lyke wyze, te verpligten, de Stemmig " hunner Medeleden voor de Burger; „ geheim te houden." Dit Voorftei waar over niet weinig te doen viel, ei door veelen werd aangezien als gelchik om het vertrouwen der Burgeren op hun n (*) N, Nederl. Jaarb. 1783- W. 1591 - XXVL boek» Het Voor. ftel om de Stem der ■ Raadsle- ; den voor de Burge_ ry geheim ■ te houden, ' te Leydea t verwér- l PeDL  XXVL boek, 1785, "De Hee van Noore wyk verzoekt ver fchooninj; aan fie aan Burgemeesteren gefchiedde, De Vroedfchap liet aan Burgemeesteren over om van haar Befluit op eene voegJyke wyze den fnleeveraaren kennis te geeven (*). ' Jonkheer van der Does, Heer van " Noordwyk, liet eenige Gevangenen van . Rhynland, onder geleide van veertien Dragonders tot binnen Leyden brengen, ■geheel buiten kennis, en veel min met : toeflemming, der Regeering, dit deedt Burgemeesteren dier Stad een Brief van Beklag ter Vergadering van hun Ed. Gr. Mogenden zenden. De Stedehouder dee_ zes Baljuws van Rhynland, Bren der a B r a n d 1 s, werd in de waarneeming van zyn Ampt gefchort, geduurende de Beraadflaagingen der Staaten van Holland over deeze zaak. Die eerlang beflooten, dat  VERENIGDE NEDERLANDEN. 17$ dat de Heer van Noordwyk, de Regeering van Leyden Voldoening zou hebben te geeven, door het fchryven van een Brief, waar in hy zyn leedweezen betuigde over het inbrengen van Krygsvolk in die Stad, zonder voorkennisfe der Regeeringe, met verzekering dat zulks, naa deezen, niet weder gefchieden zou; by weigering van Zulk een fchryven, ftondt hy in zyn Ampt, als Baljuw van Rhynland, gefchort te worden. In voldoende bewoordingen fchonk hy genoegen aan de Regeering van Leyden (*). Hadt de Leydjche Schuttery, met het Genootfchap van Wapenhandel, zich, in het ftillen van oproerige Beweegingen ot de omliggende Dorpen en in het bewaa^ ren van de rust der Stad, zo wel ge kweeten dat zy den Dank der Regeerin ge verwierven (f), zoo beloofde de Re geering, te dier gelegenheid in Sprok kelmaand, by een gunfliger Jaarfaifoen van Stads wegen, aan de Schuttery nieu we Vaandels te zullen geeven (§), gefchie dende zulks met veel plegtigheids, ot_ den twinügflen van Zomermaand (**). In 't Wapenhandelminnend Leyden waa: (*) Zit Refol. van Holt. 15. 22. 24. Maart 1785 N. Nederl. Jaarb.,1785. bl. 402. 1000. 1265. (t) Zie onze Vadert. Hist. VII. D. bl. 301. (§) Vroedfchapsboek der Stad Leyden Lltt. A'. 7 Feb. 1785- (**) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 836,, XXVÏ. BOEK. De Schuttery te Leyden krygt vaa de Regec- , ring nieuwe Vaan- ' del*. 1 De Sta\ denten  f74 DE REPUBLIEK DER XXVL boek. I7B5- . rigten een afzonderlyk Genootfchapvan Wapenhandelop. De Wapenoefening bloeil in Amfterdam* Veelviiïd: ue StaatkundigeSchriftej] waar wy voorheen de Letteroefenende Jeugd der Hooge Schoole gereed zagen om het Genootfchap van Wapenhandel, geduurende de Krygsverrigtingen, met uitgetoogen Zydgeweer te dekken (*), rigtte een groot gedeelte van dezelve een byzonder Genootfchap van Wapenhandel op, zette deezen met jeugdige aandrift voort, en befloot haare Zomer-wapenoefeningen met eene openlyke afvuuring (t). Schoon Amfterdam niet onder de voorlykfte Steden in den Wapenhandel mogt geteld worden, fcheen men daar, door yver, riet veragterde te willen innaaien, althans het Genootfchap tot Nut der Schuttery, ving, de Winteroefeningen in de Oude Kerk geëindigd hebbende, in Bloeimaand den Wapenhandel, met vernieuwden vlyt, aan op een ftuk gronds, aan 't zelve toebehoorende agter de Herberg Maltha, op de Buitencingel tusfchen de Leydfche en Weterings Poorten. Een der Leden deedt een aanfpraak, en de Heer Roos, Adjudant van de Stadsbezetting voerde het gebied (§). Geen tyd waar in de Drukpersfen meer dan in de tegenwoordige zweeten van Schriften de Regeering en Regeeringsper- ioo- (*) Zie onze Vadert. Bist. VIII. D. bl. 265. (f) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 105. 1434. (§) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 766.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 17$ foonen betreffende. Van de eene en andere Party zagen ze het licht, werden met greetigheid gekogt, en geleezen. Een ruim aandeel in dezelve hadt Amfterdam en gaf zulks gelegenheid tot een en ander voorval, de Vryheid der Drukpersfe betreffende, te veel gerugts maakende om ze niet met een woord te vermelden. Onder de Boekverkoopers daar ter Stede hadt zich zekere Arends, zints lang, berugt gemaakt, door de uitgave van veele kleine Stukjes, als onder andere, Vaderlandfche Byzonderheden ; Iets yoor de Landlieden; dan boven alle ftak uit een Stukje op den Verjaardag des Stadhouders te koop gehangen, getyteld, De Grootheiden Luister van Willem oen V. met het Afbeddzel van zyne Hoogheid, op Oranjeverwig papier gedrukt. Zulks kon niet naalaattn veel opziens, en vrees voor onaangenaame gevolgen te baaren. Gedagvaard, en tot eenige dagen gevangen zittens verweezen, kwam hy los met eene Geldboete van drie duizend Guldens (*). Geheel anders was het met den Boekverkooper Jan Verlem als Uitgeever en den Advocaat Jan Chris ïi aan Hespe, als Sehryver of Verzamelaar van het Weekblad de Politieke Krui- 'jet (*) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 419' 7°"4« XXVL BOEK. I7S5. De BoekverkooperArends in de Gevangenis en in, Geldboete beflaagen. VES-LEM en Hespe gevangen gezet.  175 DE REPUBLIEK DER XXVL BOEK. Vonnis fiver hun uitge-fproókén'. jer (*), welken de Hoofd - officier eenè Dagvaarding zondt, dewyl in No. 224, zo als de Dagvaarding luidde, „ een zo„ genaamde Brief voorkwam Van Jus„ tüs Plebejus uit Amfterdam, met „ het Antwoord daar op. Welke Brief ,, en Antwoord in zich behelsde, zyndé een Oproerig Libel, ingerigt om zo mo,, gelyk, de Regeeringsvorm van de ges, heele Republiek en van deeze Stad „ Amfterdam in 't byzonder, tè onder3, mynen en te veranderen, zommige Le,, den van de Regeering haatlyk ten toon te ftellen, én omtrent de Uitvoering „ van de door hun bekleed wordende ,, Posten te injurieeren, mitsgaders om 3, de goede en ftille Burgery tót onge3, oorlóofde daadlykheden aan te zetten." Beiden verfcheehen zy; en op hunne bekentenisfe van Drukker en Verzamelaar diens Weekblads te zyn, kreegen zy last om in befloote Hegtenisfe te gaan; doch met vryen toegang voor allen, die hun begeerden te bezoeken of te fpreeken.. Ontzetting baarde dit door geheel Amfterdam niet alleen, maar door het ganfche Gemeenebest; groote bekommering ging allen aan, die de vryheid der Drukp'èrsfe hielden voor een onfchendbaar voof- y*) Wegens dit Weekblad en het voorgevallene met den Heer Hespe over den Tytel des Eerften Deels hebben wy in onze Vaderiandjche Hïjlor'te VL D. 37&. gefpr.ooken,.  VERENIGDE NEDERLANDEN, ift voorregt. Vergeefsch beriepen zich de Gevangenen op hun Amflerdamsch Burgerregt; vergeefsch eischten zy, uit kragt van 't zelve, onder handtasting, op hun Woord van Eer, ontflaagen te worden; vergeefsch waren de Verzoekfchriften door beider Huisvrouwen ingeleeverd met bede, dat haare Egtgenooten, onder behoorelyken Borgtogt ontflaagen en toegelaaten mogten worden om hunne zaak voor de gewoone Regrbank te doen bepleiten; vergeefsch fcherpte onder anderen deEerw. F. A. van der Kemp zyne pen om in opeobaaren druk voor de zaak van Hespe te pleiten (*). Welhaast werd deeze verweezen in eene Hegtenisfe van veertien dagen, te water en te brood, en daarenboven in eene Boete van drie duizend Guldens, te betaalen binnen den gemelden tyd zyner Opfluitinge, of, by naalaatigheid daar van, op het Schavot gegeesfeld en voorts voor altoos gebannen te worden uit Holland en West Friesland, onder bedreiging van nog zwaarder Straffen, en eindelyk tot betaaling der Geregtskosten. — By- kans eensluidend was het Vonnis over Verlem, uitgezonderd dat hem flegts eene Gevangenis van drie dagen opgelegd, en een uitftel van zes weeken tot het betaalen der Geldboete vergund werd. Dee< (*) Zie den Post van den Neder-Rhyn VII. D. bl. 175. 191. 215- 238- almede de Amfierdamfch* Brieven van den Heer C alk oen. X. PEEL. M XXVL BOE Ka  178 DE REPUBLIEK DER XXV. boek. 1785. Zy vervoegenzich by ' Hof en Staaten van Holland. Geflaakt. Voordee len en Eer betooningen hun verleend. Deeze Vonnisfen hadden de Veroordeelden niet verftaan of zy vervoegden zich by 't Hof en Staaten van Holland, met dien uitflag, dat dezelve voor nader Beroeping vatbaar gehouden wierden. . Hier , op kreegen zy Ontflag uit hunne Hegte'tenisfe, mits dat de gevorderde Geldboeten onder behoorelyke Confignatie gefield wierden, zonder dat daar uit evenwel eenig gevolg, ten aanziene van hunne misdaad, mogt getrokken worden (*). Op den avond daags naa de flaaking verliet Verlem en den volgenden dag 'smorgens, Hespe den Kerker. By dit gaan uit het Stadhuis waren zy beiden Vergezeld door de Advocaaten Gastrop en Schimmelpenning, en den Procureur Douwes, die hun, onder een verbaazenden toeloop van menfchen, t'huis geleiden (f). Uit hoofde van den vryen toegang ontvingen zy, in de dagen hunner Opfluiting, eene menigte van bezoeken. Nieuwsgierigheid en Medelyden met hun, die men als Slachtoffers der Burgerlyke Vryheid aanzag, wrogten te gader. Dit laatfte bepaalde zich niet binnen Amjlerdam. Zo wel als daar werden in verfcheide Steden van Holland, en ook buiten dat Gewest, Infchryvingen geopend , . tot (*) Refol. van Heil. 18. Mey 1785. (f) De Stukken door beide de Gevangenen ingeleeverd zyn voorhanden in de Politieke Kruijer V. D. No. 239, 240. 242.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 179 tot het doen van Gefchenken aan de Gevangenen en derzelver Gezinnen, die gezegd worden eene aanzienlyke fomme opo-ebragt te hebben. Verfcheide Genootfchappen van Wapenhandel, door het sanfche Gewest booden hun het Lidmaatfchap aan, eenige zelfs. Eerepenningen op den Stempel des Genootfchaps geflaagen. —- Voor deeze blyken van hoogagting en genegenheid betuigden Hespe en Verlem, naa hunne flaaking, by openbaare aankondiging _ in de Nieuwspapieren, hunne dankbaarheid. Tegenbezoeken gaven zy aan de meeste Burgers, die hun in de Gevangenis bezogt hadden. By het rondryden gaf de Heer Hespe aan de huizen een gedrukt zinnebeeldig Kaartje af, waar op verbrookene ketens en andere tekenen van herftelde Vryheid gegraveerd waren. Zy vervoegden zich ook by verfcheide Genootfchappen buiten Amfterdam, die hun, als Vryheids Martelaars, met. de uitbundigfte betooningen van lof vereerd hadden. Het zeer breedvoerig be- nat van Schout en Schepenen der Stad Amfterdam, werd in handen gefield van de Afgevaardigden der Stad Haarlem er: verdere Gecommitteerden tot zaaken var Juftitie met Commislarisfen van den Ho * o„ (*) Tv*. Nederl Jaarb. 1785, bl. 642.' 761*. 841 Post van den Neder-Rhyn V1IJ. D. bl. 192. Rejal van Holh i. H'.ny 1785. Ma" XXVL SOEK. [785.  iSo DE REPUBLIEK DER XXVL boek. Schuur man in boete geflaagen ei gebannen. Regentei uit verfcheideGewesten houden te Amfterdam Vergadering. Ondanks het allerftrengst verbod op het Boekje ten Tytel voerende Aan 'p Folk van Nederland (*), waagde het de Amfterdamfche Boekverkooper Schuur- m a n Nadrukken van 't zelve te verkoopen. Eene ftoutheid welke hem op , de Schoutsrolle bragt, en een vonnis op den halze haalde, welk hem verwees tot eene Boete van zes duizend Guldens en eene verbanning uit dit Gewest (f). 1 Gelyk 'meermaalen in deeze dagen (§) was Amfterdam, in Oogstmaand, het middelpunt der Zamenkomfte van een aantal Regenten uit onderfcheidene Gewesten , om met eikanderen te fpreeken over zaaken van Staat, het gemeene Bondgenootfchap en de Regeering deezer Landen betreffende: zy vermeerderden in talrykheid tot byna de helft, telden thans niet verre van de zestig Leden, en hielden verfcheide Vergaderingen. Ten deezen Jaare deeden zy meer dan enkel beraadflaagen, en vaardigden uit hun midden zes Heeren, na Utrecht af om daar tot Middelaars te ftrekken, en de fcheuring tusfchen de Regeerders en de Burgery, van welke wy vervolgens zullen moeten fpreeken, waare 't mogelyk, te heelen (**). De (*) Zie onze Vadert. Eist. IV. D. bl. 123. (t) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 945- en 1594(§) Zie onze Vadert. Hist. V. D. bl. 75- en VI. E>. bl. 373. (**) iV. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 1008.1127.1306,  VERENIGDE NEDERLANDEN. iSt De Begeeving der Ampten ter Admiraliteit van Amfterdam, voorheen aan den Stadhouder afgeftaan, trok het Collegie te dier Stede, op het voorftei van W. G. Debel Salomonsz., in dien Zeeraad zitting hebbende, weder aan zich: 't welk veelen verwondering baarde, en aangezien werd voor een grooten flap tot" de allernoodzaaklykfte verbetering van ons kostbaar Zeeweezen (*). Een wyder fchreede, dan tot nog gedaan was, omtrent de Regeeringsbeftellingen in de Steden, hoorde Gouda voorflaan, door den Raad de Lange van Wyngaarden. Hy fchroomde geenzins het vernietigd Privilegie van den Jaare mdcl, in den vollen Raad, te herroepen, en diensvolgens voor te ftellen om de Benoeming van Burgemeesteren en Schepenen, niet meer ter verkiezinge aan zyne Hoogheid te zenden, openlyk beweerende, dat de Burgery zelve in geenen deele het Regt hadt, om tol zodanig eene Vernietiging magt te geeven, „ als hebbende," gelyk hy ziet liet hooren, „ geene Burgery, als eer „ Corpus morale befchouwd, 't weiknie „ verfterft, het Regt om afftand te doei „ van het bezit van Privilegiën, welki „ een wettig eigendom zyn, dat doo „ het eene Geflacht voor het andere „ niet kan worden weggenomen: dewy „ di (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 1306. Pu van den Neder-Rhyn. VIII. D. bl. 49°» M 3 XXVL' BOEK. 1785. De Begeeving der Ampten ter Admiraliteit te Amfterdam, trekt deezeaan zich. Voorftei door de Lange van Wyngaardente Gouda gedaan, wegens de Regeeringsbeftelling. L L l l - y l i  iCa DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. 1785. Mesmee te Goud een gut ftig bcff de Octroyen niet aan perfoneele of tempor air e Leden van de Regeering, maar „ aan de ganfche Regeering, als de ge„ Jieele Burgery der Stad reprefenteerende, „ en dus aan de Burgery der Stad Gou?, da zelve gegeeven zynde, geen Re„ gent, aan wien de Confervatie van „ Stads Privilegiën en Octroyen is toe„ vertrouwd, zonder medebewilliging of „ magtiging van de Burgery geregtigd „ is , om eenige Affchaffing der Privile„ gien aan den Souverain te verzoeken, 9, laat ftaan die Privilegiën zelve daad- „ lyk weg te fchenken." Men Helde vast Burgemeesteren te verzoeken, dit Voorftei ten naauwkeurigften te overweegen, en de Vroedfchap te dienen van derzelver Bedenkingen en Raadflag; ten einde de Leden, en naa ryp onderzoek van zaaken, en naa den voorloopigen Raadflaq; der Burgemeesteren gehoord te hebben, zouden kunnen raadpleegen en helpen befluiten, zo als zy oordeelden overeenkomftig met het Octroy en de StadS Privilegiën, te moeten handelen (*). Dit voorftei hadt geen doorgang, blykens de Verkiezing door zyne Hoogheid in 't volgend Jaar gedaan (f)1 ut Burgemeesters te Gouda ontvingen een 2 breedvoerig Verzoekfchrift om de voorin Hellingen door zommige Leden der Vroedfchap, (*) N. Neder. Jaarb. 1786. bl. 1439- Grondwettige Herjlelling II. D. bl. 98. (t; N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 99.    VERENIGDE NEDERLANDEN. 185 fchap, wegens de begeeving der Ampten aan Inboorelingen, over een zeer geruimen tyd gedaan, tot een ernftig voorwerp van Raadpleeging te maaken, en hangende dezelve de begeeving der tusfchen tyds openvallende Bedieningen op te fchorten. De Heer de Lange van Wyngaarden bragt zyn Raadflag, wesens het op de lange baan fchuiven dier Raadpleegingen aan 't licht: er nam de Regeering eerlang deswegen eer gunftig befluit, begrypende dat de Be dieningen geen Eigendom waren der Re genten, en dat men andere middelen ge noeg voor handen hadt om Vreemdehn gen tot zich te trekken, dan de zodani ge, die, met hun te begunftigen oud gezetene Burgers benadeelden. Zy be dongen nogthans, ten voordeele hunne Huisknegten, de uitzondering van een: ge kleine Bedieningen (*)• De Burgerwapenhandel, welke te dw Stede, van den aanvange af, en vervo gens, in de Regeering zo Herken fteu genooten hadt (t), vondt die onbepa' de te gemoetkoming niet meer. H verzoek van eenige Burgers en Schutte om een Corps Stads Artilleristen, t verdeediging van Stad en Vaderland, < (*) IV. Nederl. Jaarb. 1785- U. 1594- Voor Jaar 1786. bl. 42. Post van den Neder-Rhyn V. £>. bl. 519. Grondwettige Her/telling II. D. bl. < (■J-) Zie onze Vaderl. Bist. VLD. W. 311. V D. bl. 201, IYI 4 XXVL boek. 1785. om de Ampten aanlnbooreli»gen te geeven. r r Het oog. merk om een Corps n Stads Ar1- tilleristen ten, gers lukt niet, Ot >P te »t 11. )9II;  iH DE REPUBLIEK DER XXVL BOEK. De Commisfie te Rotterdam beklaagtZich over 't weinige dat zy kon uitvoeren. i (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 767. Post van den heder-Rhyn VIII. D. bl. 519. (t) Zie onze Vaderl. Hise, VIII. D. bl, 352, te rigten door eene geringe meerderheid der Magiftraat afgeflaagen zynde, vervoegden zy zich by naderen Verzoukfchnfte aan de Vroedfchap. Vry veel viel hier over ter Vroedfrhapsvergadering voor Twaalf Leden Hemden om de Kaadpleegingen over deeze zaak op te ichorten, negen deezer wilden de Verzoekers, wegens hunnen yver, prvzen: vier hielden het in Advys of voor Bekendmaaking; een gelyk getal was van gevoelen om het Verzoekfchrift, zonder eenige befchikking daar op, te rug te geeven. De Voorzittende Burgemeester maakte het befluit op, alleen om de verdere Raadpleegingen op te fchorten: waar tegen eenige Leden zich aankantten, beweerende dat dit Befluit tegen de Meerderheid aanliep (*). Ondanks de bemiddelde en zo zeer betwiste meerdere magtsverleening aan de Oommisfie te Rotterdam toegekend m. hadden die Heeren met zo veel tegenrpartehngs te worstelen, dat eenigen in ien Lande, dit gewigtige ftuk befchouwien als ftondt het zo gefchapen, dat de Lommisfie eerstdaags, onverrigter zaake, zou moeten wederkeeren, indien'er geeie volftrekte terugroeping volgde, of ten mnften dat dezelve, door ontzegging van  VERENIGDE NEDEP^LANDEN. 185 van de vereischte fleun in haare poogingen , om aan den opgelegden last te voldoen, geheel zou worden te leur gefield (*). Zy werden, gelyk zy zich beklaagden, ,, als Ondermyners van het ,, wettig gezag der Magiflraat in alle opzigten gedwarsboomd en maak¬ ten geene" zwarrigheid om te zeggen, ?, dat, byaldien, ineen geval als dit, die , geenen , welke rechtllreeks uit naam „ van hun Ed. Groot Mogenden, dit \, Onderzoek deeden, de bevoegdheid „ niet hadden, zodanige Ophelderingen „ of Verantwoordingen te vraagen als ,, zy vergeefsch gevorderd hadden, hei , als dan niet alleen zeer moeielyk, zc niet ondoenlyk, zou zyn, om de mid „ delen tot herftel van de Rust en he , Vertrouwen te beraamen, en ten uit voer te brengen; maar dat ook he l, Onderzoek, ten dien opzigte, gehee , vrugtloos zou weezen en niets ander behelzen dan een verflag van veelvul „ dig voorgevallene maaken; doch geen 5, zins eene Naafpooring of het Onver \, mogen der Regeering, of wel de flap „ heid der genomene Maatregelen, 001 9, zaak gegeeven hadden tot het plaat ai grypen van veele ongeregeldheden, c dat die plaatsgehad hebbende, onvej „ volg (*) Post van den Neder-Rhyn VII. D. bl. 21. (+) Rappert der Commhfie te Rotterdam bl. H. M 5 XXVI. BOEK. 1785- i s f .1  XXVL boek. 1785. Staatsbefluit ten haaren \oordeele. (*) Refol. van Holt. 4. Feb. 1785. (f) A'. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 250. 270.645. 66S. 186 DE REPUBLIEK DER „ volgd waren gebleeven, en dat, in an» „ dere opzigten nagelaaten was dat geen, „ 't welk de zich beklaagende Ingezete- nen, vermeenden van hunne Regee„ ring te hebben mogen verwagten; met „ één woord dat op die wyze de Com„ misfie, waar mede zy zich vereerd vonden, ten aanziene van derzelver „ zo weezenlyk gedeelte,als het Onder„ zoek na de bron van het opgevat Mis„ noegen en Wantrouwen, het oogmerk „ niet zou bereiken; maar geheel vrugt„ loos uitvallen (*)." Deeze ingeleeverde klagten werden wederfprooken door de Wethouderfchap van Rotterdam, en wekten de Heeren der Commisfie op om de gegrondheid nader aan te toonen; 't welk wederom niet onbeantwoord bleef (f). Dan Staaten van Holland fielden de Leden der. Commisfie in 't gelyk, en verftonden, „ dat de „ Collegien zo van Heeren Burgemees„ teren, als van de Wet, en van Offi„ cier en Schepenen der Stad Rotterdam, „ welke in Maart mdcclxxxiii in ;, functie geweest waren, gehouden zou„ den zyn te berigten en te antwoor„ den op de puncten door de Gecom„ mitteerden ontworpen, en aan de Ma„ giflraat voorgedraagen; en dat voorts,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 187 , in 't algemeen, de gemelde Collegien " van Politie en Juftitie refpectivelyk, " voor zo verre dezelve in functie wa" len geweest, ten tyde van het voor" vallen der Gebeurtenisfen, waar ovei " het Onderzoek bevolen was, verpligi " waren deswegen alle gerequireerde Opening en Elucidatie te geeven, ei " ten dien einde te berigten en teantwoor 11 den op zodanige punten als daar to van wegen de gecombineerde Verga " Sng van de Heeren Gecommitteei " den L hun Ed. Groot Mogenden en van de Magiftraat aan dezelve zot " den worden voorgehouden." " De Ridderfchap, Delft-, Amfterdam Brielk, Enkhuizen, Edamen Medembh ftemden niet in dit Staatsbefluit; Rotte dam verzette 'er ^egen; Hwr« h zich te dier zaake niet in; Dordiec wyfelde eerst, doch bewilligde eindeb tot de vermeerdering van de magt d Commisfie. - Ingevolge^hier van, we den aan de geweezene Voorzitters ü CoUeSen van^e Wet, Burgemeester kamer en Schepens-kamer, in den Ja< ^cc?«xiii in dienst geweest z> de te weeten de Heeren van di Hoeven, van ber Heim en v. Bale, de Vraagpunten door Gommis risfen opgefteld toegezonden, met een.) vensgaanden Brief om daar op de Gom fieten fpoedigften te berigten: ten wel! einde femelde Heeren Voorzitters verdere Leden, die met hun opdien 1 XXVL BOEK. 1785- t » k r. ït ht % IX. r- er sren- r n faïeis- en de are-  r88 DE REPUBLIEK DER XXVL BOEK. De Oproe righeden daar eene vvyl voor gekomen. (*) Refol. van Holl. 3. Juny 1785. N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 846. De Berigtfchriften deezer Collegien vindt men in de Bylaagen tot het Rapport der Commhjie na Rotterdam. (f) Zie onze Kadert. Bist. VIII. D. bl. 356, (§) Zie hier boven, bl. 70. {**) Zie hier boven, bl. 75. gediend hadden, moesten by een roepen (*). Schoon de tegenwoordigheid deezer door den Staat gezondene en gehand- - haafde Comtnisfie veel deedt tot beteugeling van •daadlyke Oproerigheden, kon . dezelve ze niet geheel ftuiren: een en ander voorval hadt dezelve daar van overtuigd (f); en zy vondt zich fteeds in de noodzaaklykheid om; alle behoedmiddelen by aanhoudenheid, te bezigen. De fterke Aankondiging van Staaten van Holland in Sprokkelmaand gedaan <§), bewaarde in Rotterdam, zelfs op den achtflen van Lentemaand, die, zedert eenige Jaaren herwaards te dier Stede een tooneèl van woeste en rustverfloorende bedryven/ hadt opgeleeverd, de openbaare rust en veiligheid: hoe wel men zich niet ontzien hadt om door het vervaardigen van Medailles met de beeldtenis van den Stadhouder, even als in V Gravenhaage (**), en andere Vercierfels, die de plaats van Oranje Tekens moesten bekleeden, het Gemeen tegen dien Dag aan te vuuren, doch dit voorneemen werd verydeld, gelyk ook het Plan  VERENIGDE NEDERLANDEN. 189 Plan om de Tamboers van eene BurgerCompagnie, op dien Dag voor het eerst met eene Monteering, waar van de Koorden Oranje , Groen en Wit waren, te doen optrekken,- een Plan, dat, daar het niet kon uitgevoerd worden zonder toeftemming en goedkeuring van den Capitein, die als een Regent een voorbeeld van ondergefchiktheid aan 's Lands Wetten behoorde te geeven, veelligt, indien het niet op voordragt der Gecommitteerden, door Burgemeesteren, verhinderd ware, het oproerig Graauw voedzel tol nieuwe buitenfpoorigheden zou verfchafi hebben. Buitenfpoorigheden, die zy moester bywoonen op den twee en twintigfter van Hooimaand en den zesden van Oogst maand: dan hoewel men het vuur vat Oproer toen openlyk buiten de Stad ont ftooken, na binnen poogde te doen over flaan, gelukte het op geen dier beide da gen, van welken deeze Heeren hooid zaaklyk het volgend berigt geeven. Haare Koninglyke Hoogheid, op dei twee en twintigflen van Hooimaand, vai Breda na 'sGravenhaage trekkende, voe een afgehuurd Jacht, waar in zich eei groot aantal Perfoonen bevondt, 'svoor middags uit, en kwam, voor het Hui van den Vroedfchap Elsevier, onde het roepen van Hoezee.' het blaa'zen vai Wilhelmus! gefchooten hebbende, aan he Tolhuis ten anker, waar het fchieten, he Wilhelmus blaazen en het Hoezee roepei aan XXVL boek. 1785. '. L L Oproer!» geBewee. gingen by 5 de aan1 komst van . haare Ko'-ninslyke5 Hoogheid, r - 1 t t 1  iqo DE REPUBLIEK DER XXVL boek. 1785. aanhieldt, 't welk door de menigte aan het Pontveer flaande, met een gelyk geroep werd beantwoord. Allerfterkst was 3 van wederzyden, dit gelchreeuw, toen zich Mevrouw de Prinsfes van Oranje op de Maas bevondt, en wanneer zy van het Pontveer afreedt, riep men van het Jacht Vivat, Oranje boven! en zeilde onder een veelvuldig Hoezee! na de Stad op. 'sNaamiddags herhaalde men op de hoogte van het Huis van den Vroedfchap Elsevier hetzelfde bedryfvan 's morgens, met by voeging van Oranje boren! Het zeilend Gezelfchap na den Wal met de hoeden zwaaijende wekte in de Boompjes de beantwoording van hun geroep Oranje boven! Dit gefchiedde ook toen het langs het Haringvliet dreef, en agter het huis van den Hoofdofficier Gevers fpeelden zy dezelfde rol als zy een en andermaal by dat van Elsevier gedaan hadden. — Twee Vrouwsperfoonen kwamen, op dien zelfden dag, ter Schiedamfche Poort in, vergezeld door drie of vier Soldaaten, van welke 'er e'én met zyn bloote Sabel over 't hoofd zwaaijende, en eenige Metzelaars, daar aan den arbeid, onder een oproerig gefchreeuw beledigden, terwyl één deezer Vrouwsperfoonen, onder een luid gefchreeuw Hoezee! Oranje boven! verder de Stad inging. — Het onderzoek op deeze beweegenisfen in 't werk gefield, zo door Gecommitteerden, als door den Hoofd-Officier, bleef uit hoofde der te-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 191 tegenkanting van verfcheide Regeeringsleden tegen de eifchen van den Hoofdofficier tot het geeven van getuigenis gedaan, geheel vrugtloos. •• Doch was de dag, op welke haare Koninglyke Hoogheid door Rotterdam trok dus vrugtbaar in het overtreeden vat 's Lands Plakaaten, de overkomst vai den Stadhouder by Rotterdam in Oogst maand, overtrof denzelven verre, „ ' „ fcheen," dus drukten zich de Gecom mitteerden uit, „ of het Gemeen als n „ begreep, zich in deszelfs tegenwooi „ digheid alle losbandigheid en onger< „ geldheden te mogen veroorlooven." Veelen hadden zich reeds voor den mie dag na de ovefzyde van de Maas begei ven, en eene tallooze menigte van 't G meen, voor een groot gedeelte met Orai je linten voorzien, bevondt zich buite de Stad aan 't Veer, waar zyne Hooi heid voorby moest. Wanneer het Vaa tuig, in 't welk hy zich bevondt, c waar van een Oranje vlag of iets derg lyks waayde^ den Wal naderde, verhi zich een zinneloos gefchreeuw en g juich, telkens herhaaldx, wanneer h Vaartuig, alvoorens aan den overkant komen, door den wind ftak. Eindeh flapte de Stadhouder aan wal, onder e< woest gefchreeuw der menigte, en tra in zyn koets, die terftond door ee menigte volks, (welke niet ziende, c hunne 4>alddaadige en ftrafwaardige c geregeldheden , " door Hoogstdenzelvc n XXVL BOEK» I785-. Oproerigheden by ' de komst van zyne l Hoogheid, t X l1- n Tm J :n es£eette rl? :n it ie at nn,et  i$2 DE REPUBLIEK DER XXVL boek. 1785. met ongenoegen en afkeer bejegend wer* den, zich meer en meer verflxmtte,) zodanig werd beklommen, dat ze naauwlyks zigtbaar was, terwyl zelfs door één Perfoon met een Oranje doek over 't hoofd des Stadhouders, wanneer hy in de koets tradt, gezwaayd werd. By het afryden was het gefchreeuw Ons Prinsje hoven! enz. allergeweldigst; en dewyl de koets ftapvoets voortreedt werd dezelve, onder een dergelyk geroep, door 't Gemeen, waar van zommigen fteeds op de koets bleeven, en anderen zich aan de Paarden, welker halzen zy met Oranje doeken bedekten, vasthielden, langs de Cingel en een gedeelte van de Schie begeleid, wanneer de menigte meestal te rug! keerde. Hier mede namen de ongeregeldheden van dien dag geen einde, 's Avonds omtrent negen uuren vertoonde men by de Boompjes 't volgend oproerig bedryf, 'er was onder veele andere Vaartuigen op de Maas een Bootje met eenige Perfoonen, die luidkeels riepen Hoezee! Oranje hoven! Een geroep by 't huis van Elsevier, herhaald, met by voeging; Het helfche vier onder! Elsevier! het helrche dter onder! Een Jacht, het Bootje toen volgende fchoot onder het geschreeuw van Hoezee! Van de onteibaare menigte die zich ian deeze flrafbaare gedraagingen fchul3ig maakte werd flegts één Vrouwsperbon gevat, en voor den tyd van twee  VERENIGDE NEDERLANDEN. 193 -Taaren in 't Werkhuis gezet. De Hoofdofficier voor 't Collegie van Schepenen, in tegenwoordigheid der Gecomraitteer den omtrent het voorgevallene met hei Bootje nader onderzoek willende doen oordeelden Schepenen, dat de byzonde re kenidsneeming daar van hun toekwam^ doch dit onderzoek hadt geen gevolg (?è Van de twee berugte gevangene V-rouws ■perfoonen Catharina Mulder e: CoRNELIA SWENK werd d laatstgemelde, in Grasmaand deezes Jaars niet tegenftaande het geraadene ten t< gendeele door Gecommitteerden, en zeli tegen het begrip van den Hoofd Officie va n der Hoeven, onder handtastin ontflaagen: 't geen Gecommitteerde fto fe gaf van klagten over het vrugtkx maaken van 't Onderzoek, gelyk zy oc over de wyze van ondervraagen zeer * onvrede waren (■§). Gaïharin Mulders onderzoek .ging, volgei hun berigt, zeer flauw en zonder a druk toe. 't Natuurlyk gevolg hier vï was, dat de buitengewoone Geregtsvo m 'Rapport der Vommïsfiê 'te Rotterdam b'1. 23: 240 Hoe veel moeite de Hoofd-Officier Gevei name om, wegens de Oproerigheden en hyzonc het voorgevallene by het doortrekken der Prmfes getuigen in te winnen, eli wat 'hem deswegen. \ de Schepenen .bejegende-, hoe zeer ook onderftcti ' door een Staatsbefluit van Holland, kan de Lee: naflaan in de N. Nederl. 'Jaarb, 1014. 1015-10: 1-024. 1045. 1322. 1594- Ct) Zie.onze Vadert. Hht. VIII. D, bh "357* (§) Rapport der Cammisjïe te Rotterdam bl» '. X. DEEL. N X-XVL' b o ek-. ï i/^.-. . Wa"t Vf ' ^ omtrent dê Gevange? ne Cath. , 'Mulder gebewdèa s r S F- >s k :e A IS ït- XI r* ï s er 'e» a'ti nd .er 9* M  IQ4 DE REPUBLIEK DER XXVL boek. 3785. deringen tegen haar, zonder vrugt, afliepen; dat Schepenen haar ontvingen in een Gewoon Geding, en dat zy, 'er niet hebbende bygevoegd, waar op de Hoofdofficier Gevers aandrong, en 't geen Gecommitteerden voor hun raadflag hadden uitgebragt, mits haare Verdeediging doende uit de Gevangenis, naderhand heeft verzogt om een provifioneel ontflag onder handtasting, welk verzoek ook naa een Pleidoi door den Advocaat Bilderdïk gehouden, by vonnis van Schepenen, in Sprokkelmaand des volgenden Jaars, toegeftaan werd, niet tegenftaande 'er een Eisch was gedaan tot Itraffe van Geesfeling, Brandmerk en Gevangenis van tien Jaaren, mitsgaders van daar op volgende Uitbanning uit de Stad Rotterdam , derzelver Regtsgebied en den Lande van Schieland; doch welk Vonnis naderhand door eene Sententie van den Raade Provinciaal gecorrigeerd zynde voor de gevangene van geen kragt geweest is; en Schepens den Hoofd-Officier zynen eisch ontzeiden, die zich op den Hove van Holland beriep. Dit berugte Vrouwmensen werd, in Hooimaand des volgenden Jaars, na de Gevangen poort in 's Gravenhaage overgebragt, om 'er, geduurende het beloop van haar Regtsgeding, bewaard te worden (*). Een (*) Rapport der Commisfie te Rotterdam bl. 17. 576. N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 1308, Voor 't Jaar 1786. bl. 145. 373. en 644.  VERENGIDE NEDERLANDEN. 195 Een foortgelyke eisch deedt deeze Hoofd-Officier tegen eene Iaatere in hegtenisgebragte Clasyn VerRyn, bygenaamd de Oranje Meid, die zich aan verregaande oproerige gefprekken en bedryven hadt fchuldig gemaakt; doch de Hooge Raad bevestigde de uitzonderingvan Minderjaarigheid, door deeze befchuldigde voor Schepenen van Rotterdam gemaakt (*). Schoon Gecommitteerden na Rotterdam zich, over deeze, en verfcheide andere Geregtshandelingen, zeer te onvrede.betoonden, hadden zy, nogthans, het genoegen, dat, naa de twee laatstgemelde oproerige Dagen, hun tweeledig Voorftei om eene Waarfchuwing te doen tegen de verregaande Ongeregeldheden en het verfmaaden der Bevelen van hun Ed. Groot Mogenden, als mede het geeven van de noodige en kragtdaadige Orders om te beletten, dat de Gealimenteerden in de Wees- en Armhuizen niet langer met het draagen van Oranjetekenen, tot groote ergernis, aanhielden, omhelsd ert ten zelfden dage die Waarfchuwing en gepaste Voorziening gedaan werd (f). Boosaartigheid, op 'snaastens leed gefteld, die by vlaagen zich te Rotterdam zo openbaar vertoonde, wandelde ook in het {*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bï. 1314. Voor't Jaar 1786. bl. 145. (f) Rapport der Commnfie te Rotterdam bi. aio; N a XXVL bóèK. *785- De eiseli tegenCii.Syn Ver.» ryn niet uitgevoerdi Waarfchuwing en Voorziening afge-» kondigd. Afkondiging tegen het Brand* ftigten.  i96 DE REPUBLIEK DER XXVI. BOEK. 1735. Hetverbe teren der Schuttery door vee len noodij gekeurd. het donker; dan haare fnoode voorneemens kwamen aan den dag: dewyl men op eenige plaatzen brandende kooien vondt, by nagt, omtrent de Pakhuizen gelegd, met het kwaadaartig opzet om deeze der vlamme op te offeren. Eene Afkondiging tegen Brandftigten beloofde de Belooning van één honderd zilveren Dncatons aan den Ontdekker van den Daader of Daaders dier onheil dreigende fnoodheid (*). Om de rust te Rotterdam, zo lang en zo hevig gefloord, te herftellen , was geen kragtdaadiger middel dan de Schutaery, in dien ftaat te brengen, waar in ' dezelve alle dienften overeenkomftig het oogmerk haarer inrigting kon volbrengen ; waar aan zeker zeer veel haaperde. Het Vrycorps, 't geen dit gebrek zou hebben kunnen aanvullen, was vernietigd (f). Eenige Voorftanders van 't zelve hadden, met groot genoegen, vernomen, en voor zo verre zy Medeleden der Schutterye waren ook helpen bevorderen, dat in Sprokkelmaand aan de Commisfie en de Regeering der Stad was aangeboden eene Memorie van gebreken en middelen tot Redres der Schuttery, benevens een ontwerp tot verbetering van dezelve. Van de nuttigheid en noodzaaklykheid van die of dergelyke Schikkingen (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 940. (t) Zie onze Vadert. Hist, VIII. D. bl. 2pp;  VERENIGDE NEDERLANDEN. i9r gen overtuigd, betuigden zy bereid te weezen om van alltn aanzoek tot herftel van hun Corps af te zien, en zonder onderfcheid, welke posten zy bevoorens in de Schuttery bekleed hadden, ^of uit welken hoofde zy daar van reeds ontflaagen of vrygefteld waren , zich ' op nieuw te verbinden, en den Eed daar toe ftaande, af te leggen, indien en zo draa de Schuttery op die of dergelyk eene wyze, als by het ontworpen Reglement was voorgefbld, werd mgengt. Hier in ftemden, by het overleeveren van een Verzoekfchrift ten dien einde aan de Gecommitteerden van hun Ed. Groot Mogenden en de Regeering, eenige Ondertekenaars, die geen daadlyke Leden van de Burgerwagt waren, en niet behoorden tot het Corps Vrywillige Schutters, zo voor zich zeiven als voor die in den voorleeden Jaare de Voorzieninge van den Souverain verzogt hadden; dewyl hun, naar de kennis, welke zy bezaten van de gefteldheid dei Stad Rotterdam en derzelver gezamenlyke Inwoonderen, dit Ontwerp zeer gefchikt voorkwam, om, in train gebragt. de Schuttery en derzelver Krygsraad een Lichaam te doen zyn, in ftaat om de rust en goede orde in de Stad te handhaaven, en dus alle andere gewapende Verbintenisfen onnoodig en onraadzaan te maaken, en teffens de zekerfte rug fteun voor de Stads Regeeringe om haa ie billyke en rechtmaatige befluiten er N 3 he SXVÏ. SOEK. 17,85. L  193 DE REPUBLIEK DER XXVI. boek. "De daar , toe. gemaaktefchikkiugen door anderen gewraakt, (*) N. Nederl Jaarb. 1785. bl. 435. (•f) Rapport der Comm'tsfie te Rotterdam bl. 29^ N. Neder/. Jaarb, 1785. bl. 850. bevelen kragt en klem by te zetten, en die met de noodige ftandvastigheid te kunnen onderflutten, en ten uitvoer brengen , zonder te moeten ondervinden, dat een hoop losbandigen de gefielde Orders ftrafloos verlmaadden (*). Een aantal Burgers, tusfehen de vier en vyf honderd fterk, meest zo men wil van de geringde foort van Ingezetenen, aan welker hoofd zich de Oud-Schepen Jan Cornets de Groot bevondt, hadt op dit ftuk een geheel ander inzien, en, huns bedunkens, ontwaarende, dat men de form der Schuttery, geheel zogt te veranderen, en onder verfcheide voorwendzels allerlei Nieuwigheden tragtte in te voeren, meenden zy zich, door eene uitdruklyke verklaaring, van de bewerkers dier Nieuwigheden te moeten pnderfcheiden : waarom zy der Stads Regeering betuigden; „ dat zyde Directie „ van Stad en Land geheellyk en alleen„ lyk aan de Overheid overlaatende, met ,, het beftuur hunner Regenten, en met 3J de form hunner Schutterye, te vrede ,j waren, afkeurende alle foortgelyke 5, Nieuwigheden, en. al het geen tot disa, refpect en vilipendie der Authoriteit ?s van de Regeering zou kunnen ftrekn ken (f)." De  VERENIGDE NEDERLANDEN. 199 De Staats Commisfie was verre van omtrent de Schuttery zo te denken, als deeze laastgemelden, ftemde veelmeer met de andere Verzoekers in, en hadt, van den beginne der volvoering van haaren last, bedagt geweest, om, door eene noodige Hervorming der Schuttery, eene waarborg voor de behoudenisfe der rust daar te ftellen: dewyl zy, uit de Adresfen, die, zo door den Vroedfchap Elsevier, als door een aanzienlyk gedeelte der Ingezetenen, aan hun Ed. Groot Mogenden gedaan waren, en die aanleiding tot het bepaalen der Commisfie ge geeven hadden, zich verzekerd hielden, dat de vervalle ftaat der Schuttery eer voornaam voorwerp van hunne klagten was, en derzelver gebreklyke gefteldheid geei gering voedzel verfchafte aan het mis noegen en wantrouwen der aanzienlykfti Ingezetenen omtrent de Regeering, ei dat die gebreklyke gefteldheid, ten min ften omtrent een gedeelte der Schuttery door de Magiftraat erkend wierd. Z gaven zich des veel moeite om met d zodanigen, die verbetering zogten, med te werken; doch moesten met veel t< genkantings worstelen. De groote zaa was of de tegenwoordige Schuttery, m< verbeteringen, by haare form zou bi waard dan geheel ontbonden en eene mei we opgerigt worden? Tot het laatf werd, op 't einde deezes Jaars, na ve raadpleegens, befiooten; fchoon met zo der tegenverklaaring, 't welk aanleidu N 4 £ XXVL B o e K. I785. Dc veran-\ dering komt, naa veel vertraagens,tot ftand» l L f ie !t l- :e m s  2oo DE REPUBLIEK DER XXVL boek. *t Genootfchap van Wapenhandel , de Palmboom «ijgerigt. gaf tot het vertraagen der volvoering om de Oude Schuttery te ontbinden en deNieuwe op te rigten; 't geen eerst in Grasmaand des volgenden Jaars gefchiedde, en het 'blyven der Commisfie bykans vier maanden verlengde. Wegens welke tegenkantingen zy, in hun Verflag, zich fterk beklaagen (*). Te midden van alle deeze woelingen wegens.de Schuttery, was, ondanks de ontbinding van het Corps Vrywillige Schutters, te Rotterdam, een Genootfchap van Wapenhandel, de Palmboom geheeten, opgerigt, 't welk in Zomermaand, by het doen der eerfte openbaare Wapenoefeninge, afvuurde. Een talryk gezelfchap woonde zulks by. Verfcheide Officieren van het Schiedamfche, eenige Leden van het Dordrechtfche Genootfchap, en ettelyke Militaire Officiers, vertoonden zich in hunne Uniformen, onder de Aanichouwers. De Heer Elsevier en van Zwyndrecht, benevens den Rotterdamfchen Lutherfchen Predikant S o he ff er, werden door Commisfaris-? fen van het Corps, voorby het. Front, langs en door de Gelederen geleid, By * het eindigen der Wapenoefeningen reik|e een jong Meisje, naa het Genootfchap. piet een vierregelig versje begroet te heb-! ben, ,f*). Rapport der CommUJip te Rotterdam-hl. 281-*. 198. N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 1440! 1665, foof 't Jaar- 17^6. 51, 47, 52, e» 54. 369—^72,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 201 k,„ aan eiken Officier en Schutter een X Sn,rtoT, die weldra op aUerhnedenn bSot SC^:Ö^«èto r; Op het veia, Wapenhandel Itnt eet'Bende va^Jj £S? verdeeld in vyf ^«°»' In°P^^ lkaire kleèdmg, uiigedoscht. Zy vo Ïoe den hunne^Wapenoefenmgen en vuurden af onder 't bevel van den achttien JaaË LJinlomermaancV,: voor de eerfte maaT, dat eene geheele Compagnie BuierT, met volkomene goedkeuring der Relering, openlyk met flaande trom en is.egeeiing, v j . _ iiet geleide van SeeSrScliepen, de Stad door en de de Ddfifche Poort- uittrok om, op een veld af door den Zee-Raad, tot de voornoem- 'de (*) N. Nederl. Jaarb, 1785. bl. 855. 053. 1064, (f) -Zie hier boven bl. 181.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 203 de Posten aangefteld, voortaan zal vermogen eenige Stadsregeermg, Ampt oi Bediening, hoe ook genaamd, aan te neemen, zonder teffcns te worden üegreepen, daar door daadlyk van zyne voorige Post afiïand te doen, of daarvan te zyn vervallen. ■ Dit voorftei werd geheel aangenomen en in een Befluit veranderd, met deeze bepaaling, dat het in geener voege ten nadeele zou ftrekken aan de Ministers. Commifen Generaals of Bediendens tegenwoordig by den Zeeraad zynde, geduurende de bediening van hunne tegenwoordige Posten, of by opklimming, zc dat aan den tweeden Equipagie meester, wanneer hy tot eerften mogt worden aan gefteld, zou vryftaan, om het Regent fchapvan Rotterdam, of zodanige ander. Posten binnen die Stad, aan te neemen als hy in den tyd zou geraaden oordee len. Van dit Befluit zou, tot meerde verfterking, aan hun Hoog Mogende) kennis gegeeven en hoogst derzelver be kragtiging verzogt worden. Een goei aantal Afdrukken van dit Befluit zo men in gereedheid brengen om uit te re: ken aan allen, die vervolgens zich daa mede overeenkomftig hadden te gedra: gen> De Heer Bichon verklaai de Iri dit Befluit niet toe te ftemmen, e behieldt aan zich eenetegenaantekening C* Hu {?) N. Nederl. Jaarb. 1785 M. Ai9- XXVL boek. 1785. Onder eenige bepalingenin een Befluit veranderd. 1 1 r | n ). :r  XXVL BOEK. Een verder ftrekJcend Verzoek omtrent de Amptejiaaren en Regenten, piet ingewilligd. i 1 1 1 J J 1 } (*) Zie onze Vadert. Bist. VII. D. bl. 96. (f) Extract uit de Refol, van Burgemeesteren f» Vroed- 204 DE REPUBLIEK DER Hier door werd voldaan aan den Voorflag door Delft, eenigen tyd geleeden, ter Staatsvergadering van Holland ingeleeverd (*), welke daar nog onbeflist hing, en dus ook aan een gedeelte des verzoeks, door twee honderd en vyftig Burgers van Rotterdam in Grasmaand ter Vroedfchap voorgefteld. Doch, wanneer zy tevens vorderden, dat alle Heeren, die thans dusdanige Admiraliteits Ampten bêkieeden, of Collonellen, of Capiteins der Stads Schuttery, en teffens Vroedfchap of Schepen waren, door hun Ed. Gr. Agtbaaren mogten worden aangemaand , binnen zekeren te bepaalen tyd, van de eene of andere hunner Posten te hunner keuze afftand te doen, ivas het antwoord, dat, dewyl 'er o-een Staats- of Stads-wet of Befluit beftondt, ivaar by de onbeftaanbaarheid van het jekleeden deezer dubbelde Posten werd /astgefteld, de Leden der Rotterdam/che l/roedfchap, tegenwoordig in deeze Ampen en Bedieningen gefield, moesten geïouden worden die wettig te bezitten; vaarom hun Ed. Groot Agtbaaren zich liet bevoegd oordeelden om daar in eeïige verandering te maaken, of het begrip en goedvinden van den Souverain roor uit te loopen: weshalven aan dit rerzoek niet kon voldaan worden (f). - Reeds  VERENIGDE NEDERLANDEN. ao5 Reeds vroer bevondt zich Rotterdam^ ondede Sn, die geen Aanpryzir, , hïr begeven van Regeenngspos- - der verkoozen aan te neemeJ.O^ns verklaarde by Burgemeesteren «ter .Hoofó fn andere Charters der Stad, zyne aan- ^r^tóS^ ^ Verkiezing van Bür.emeesteren en Schepenen 's3aa Iks enTan de Vröedfchappen, by elopenvalling, «m den Stadhouder ove te zenden. - Naa een ^ig, ryp, kod Pn onoartvdig onderzoek was hy by zich SlvTSigd, dat het aan de Voorzaaten nS hadt vrygeftaan die Gewoonteln te voeren, noch aan de tegenwoor. dige Regeeringsleden om dezelve te bl^ ven waameemen; maar dat zo *iar « eeniR- waar nut voor de atad ot *ur irervmost gelegen zyn, (t welk nen g Jeneldeele gebleeken was ,) de Voot iaaten en zy daar toe, eigener author Sk dan noYg geene bevoegdheid bez; ten' maar zfch hadden moeten vervo. «n by den Souverain, aan wiens daa fmtrent verleende Octroyen zy volftiel Refol. van Boll. 10 Juny 1703. CXVf. IOEK. 7b5. jEVERS lovdeelt Ist deVerdezingen/ankegen* ren naar de oude Privilegiën en Octroyen. moesten gefchiedcn. t l :- It r- r-  zoG DE REPUBLIEK DER XXVI. boek. I785. i ( 1 < 9 9 9 3 9'. 3 Aandrang ■van dit ^ Voorftei. Door de ^ Meerder- S heid van fJ de hand geweczen. " 99 3) 91 93 'l » verbonden waren ; zodanig dat zy Van' het daar in voorfchreevene afwykende geen wettige Regeerings Collegien konden formeeren. De oudfte Privilegiën en het jongfte Octroy bygebragt en aangemerkt hebbende, dat alle handelingen daar tegen aan loopende, niet als een Regt, maar als eene Overgifte en Toelaating voor een tyd, onder beding van onbenadeeldheid m Regt, moesten gehouden worden 1 floeg hy voor, dat hun Ed. Groot Agtbaaren, dit zyn Vertoog in de Vroedrchap geliefden voor te ftellen,en te trag:en het daar heen te wenden, dat 'er :en Befluit viel om aan zyne Hoogheid', >y monde van eenige Afgevaardigden' )f by Bneve, te verfiaan te geeven, , dat de Electien van Vröedfchappen, , Burgemeesteren en Schepenen voort, aan zouden worden uitgebragt preci, felyk conform de teneur der nooit ge, abrogeerde Octroyen de Annis mdcxv, , md c l en mdclvi1i." Dit Voorftei in Zomermaand gedaan rong de Heer Gevers in Oogstmaand uier aan. Onder andere liet zich die taatsman, in deezer voege uit. De Privilegiën en Regten moeten gehouden worden voor altoos aan ieder byzonder Lid der Burgerye, zo ouden als jongen, ook zelfs aan hun, die ten tyde der Concesfie nog niet in de wereld waren, toegeftaan te zyn, en toe te behooren. Een Volk moet bert fchouwd  VERENIGDE NEDERLANDEN. 207 fchouwd worden als eene Perfom Moli ralis, welke, hoe zeer de lndividus, „ waar uit hetzelve beftaat, van tyd tot tyd, " verderven, altyd geoordeeld wordt in -" weezen te blyven, en het zelfde Volk " te zyn. Gelyk ook alle dezelve " Privilegiën en Regten aan eene geheele Burgery gefchonken , niet verlooren kunnen worden, om dat veele, ja zelfs de meeste en voornaam" de'Burgers, daar tegen handelen, de" zelve verwaarloozen , of dezelve di„ reet of indirectlyk door verzuim aan " anderen overgeeven of yerlaaten: De „ daaden van eenigen kunnen immers, volgens de eerde principes van Regt „ en Billykheid, niet op rekening van „ het ganfche Lichaam der Burgerye ge„ deld worden, noch de Renunciatie var „ eenigen aan zekere Regten, de ganfche0 Burgery- competeerende, de ge„ zamenlyke Burgers van die Regter „ berooven, wanneer die gezamenlykc , Burgers den Renunciant ten dien em 1 de niet gemagtigd hebben; kunnend* , om de overgiften of temporairen af % dand, welken de Regeering gedaai heeft, geenzins geallegeerd worden dat die overgifte of temporairen af „' ftand gedaan is door de Regeering „ als reprefenteerende de ganfche Burge „ ry, ten zy de Regeering ten dien ein „ de, door de Burgery gemagtigd is ge „ worden, en daar toe bevoegdheid gc ., kreegen heeft. Was zulks niet gc s „ fchie- XXVL BOEK. 1785. 1  ao8 DE REPUBLIEK DER XXVL BOEK. 4 fchied, dan ftelde zich de Regeering „ gelyk jnet een Mandataris, die zyn „ last te buiten gegaan is, en den gee„ nen van wien hy zyn Mandaat ontlee„ nen zou, nergens in heeft kunnen ver- binden, of prejudicieeren. Geen „ Lichaam derhalven van Regeering bin- nen deeze Provincie heeft in haaren „ boezem de bevoegdheid om van den „ inhoud dier Privilegiën in het gering- fte af te wykem En byaldien een der„ gelyk Lichaam van Regeering befpeu„ ren mogt, dat in eenig Privilegie iets „ mogt refidecren, 't welk voor de Bur„ gery nadeelig zou kunnen zyn , zo „ zou, in dit geval, zulk een Collegie „ van Regenten verpligt weezen, zich te dier zaake, uit naam van de Bur- gery , te vervoegen tot den Souve„ rain, met verzoek, om zulk een Pri„ vilegie, tot nut en voordeel der Bur„ gerye,te altereeren. Waarom dan Re,, genten, volgens Eed en Confcientie, ,, verpligt zyn, om, als Reprefentanten ,, van eene vrye Burgery en alsBewaarders „ van derzelver Privilegiën , alle zodanige ,, misbruiken, welke tegen Regt, Reden •„ en Billykheid in de Conftitutie van „ den Burgerftaat, de Regeering ert 't Beftuur van denzelven, door verzuim „ en onagtzaamheid mogen zyn ingefloo„ pen, op de best mogelyke wyze , te „ verbeteren, al het geen door de Voor„ zaaten, 't zy uit wanbegrip of eene j, al te groote infchiklykheid verwaar- „ loosd  VERENIGDE NEDERLANDEN. 209 „ loosd is, te herftellen, en dat zich, „ de Burgeryen weder toe eigenen al „ het geen aan dezelve op eene onwetti?> ge wyze ontvreemd is, en als nog „ onregtvaardiglyk wordt onthouden. „ Misbruiken/' dus befluit hy zyn Vertoog, ,, Misbruiken worden, in ee„ ne zaak van zodanige natuur, nim„ mer' door langduurigheid van tyd ge„ wettigd, en zyn , uit dien hoofde s „ vooral by een vry Volk, altyd een 3, gelchikt object van Hervorming. Het is „ voor een vry Volkby alle gelegenheden} „ een gepast tydftip om tegen een on„ wettig of misbruikt Gezag zich te op„ poleeren , en, met verbreeking vais „ flaafiche banden, zich in de oude er „ wettige Vryheid te herftellen. Dan het met zo veel klems aangedronge Voorftei werd, in Slachtmaand, mei dertien Steromen tegen negen (*) var de hand geweezen; doch de Minderheid wendde zich met een Brief aan Staater van Holland, wegens de Verkiezinget van den Stadhouder, verzogt eene gun ftige beraaming der Staaten, en dat. hangende Hoogstdtrzelver raadpleegin gen, de Staaten de Verkiezingen zelv< fe ge {*) Onder dit Nefental bevonden zfch, behalve: den Heer P. Ge vees, de vier regerende Burge meesters P. Bogaert, P. van Alphen, J. M VingeRhoedt en P. ]. vaw der Cobs; cl Raaden J. P. Bogaert, J. J. Elsevier, < &eejmaake8 £11 S. van HOOCII* AAT E N» X. DEEE» ' O XXVL BOEK. 1735. L l. >  aio DE*'REPUBLIEK DER geliefden te doen (*). Dit gaf aanleiding tot hoogloopende oneenigheden ter Staatsvergaderinge, die ons in de Gefchiedenisfen van het volgend Jaar te melden liaan. Rees 'er groote tweefpalt tusfchen de Regeering in den Brielle over de Aanpryzingen des Stadhouders, was de Burgery des wegen verdeeld (f)> die zelfde tweefpalt en verdeeldheid vertoonde zich ook ten opzigte van den Wapenhandel. Een Genootfchap van Wapenhandel te dier Stede, hadt op een Verzoekfchrift aan Gecommitteerde Raaden, om den Leden van 't zelve toe te flaan, in 't vervolg, hunne Wapenoefeningen in een der Ravelynen buiten de Poort te verrigten, een gunfligbefluit bekomen, van 't welk de bevelvoerende Officier der Bezettinge, een Uittrekzel tot zyn Naarigt ontvangen hadt. Wanneer het Genootfchap voorneemens was gebruik te maaken van deeze vergunning, en daar van vóóraf kennis te geeven aan Burgemeesteren, vondt de Meerderheid der Vroedfchap goed, zonder die kennisgeeving af te wagten, twee dagen vóór den bepaalden dag, eene Waarfchuwing uit te vaardigen, by welke zy den openlyken Wapenfchouw der Burger Schut- te- XXVI. BOEK. I785. Oneenigheden in den Brielle over den Wapenhandel (*) N. Neder. Jaarb. 1785. bl. 8S2. 1595.1664, Grondwettige llerjlelllng II. D. bl. 109. (f) Zie onze Vaderl. Hlst. VI„ .D, bl. 281*  VERENIGDE NEDERLANDEN, ai i terye, als nog niet genoeg in den nieuwen Wapenhandel geoefend,, uitiïelden, tot een tyd nader te bepaalen; doch reden hebbende, gelyk zy zich uitdrukten, „ om te vreezen, dat veelligt, uit „ een verkeerd begingzel, of wel door „ een te zeer verhaasten yver, door 't een of ander gedeelte, of by zamen„ voeging uit alle drie de Burger-com„ pagnien, onder de eene of andere zicli zeiven asfumeerende en vanteerende „ benaaming,by Burgemeesteren en Régeerderen der Stad onbekend, en dus geheel ongequalificeerd, intusfchen zou „ getragt worden alzo en in dier voege „ te maaken eene zekere Optrekking tot „ het Exerceeren en Maneuvreeren open„ baarlyk , en daar door veroorzaake*i s, daadlyke jaloufy en onderlinge discre„ pances, en dat uit dezelve Combus tien van dangereufe gevolgen zouder „ kunnen voortkomen," verboden zy al le Optrekking hoe genaamd; en ook he voorheen toegedaan behandelen der Wa penen,tot nader orde van tyd, plaats et wyze. Dus vondt zich het Genootfchap on verwagt te leur gefield. De Meerder heid, die deeze Afkondiging, in 't laats van Grasmaand, hadt laaten doen, oor deelde, op 't einde van Oogstmaand,- dei tyd ten Wapen fchouw' gebooren; «foei vondt omtrent de wyze goed, aan iede Capitein der Burgery te gelasten s-, om „ naar ouder en onafsrebrooke gewoor O » jfrl xxvl. BOEK. 1735. f 4 i i f  212- DÉ RÉPUBLIEK DÉR XXVL SOEK. 1785. Prysvraag door een Genootfchap va Alkmaar 'té, hünrïe refpective Manfchappen, te„ gen den aanftaanden Wapenfchouw, „ nader te laaten aanfpreeken van te com„ pareeren met Oranje Cocardes, op de „ boete van vier Zilveren Ducatons, by „ ieder Barger te verbeuren, die zonder „ Oranje Cocarde op de Wapenfchouw „ zou verfchynen." —- De Minderheid der Brieljche Regeeringe beklaagde zich by hun Ed. Groot Mogenden, over deezen zonderlingen eisch, en verhoogde Geldboete van één tot vier Ducatons. Zo veel gehoors vondt hunne klagt, dat 'er, van wegen Staaten van Holland,by voorraad, last kwam om den beraamden Wapenfchouw der Brielfche Burgerye op te fchorten. — Op nadere aanlchryving van hun Ed. Groot Mogenden, wegens de Beweegingen ten Plattenlande in den Lande van Voorne, die te dugten Honden, dat in de Stad Brielle zouden overflaan , was , met den aanvang des Jaars, het draagen der Cocardes, zover zy tot Tekens van Onderfcheiding konden dienen, {breng verboden (*). Alkmaar, in het bevorderen der Grondwettige Herftelling zo uitfteekend, en in ! het voortzetten van den Wapenhandel - zo voorbeeldlyk (f), voer op den ouden (*) Post va» den Neder-Rhyn VII. D. bl. 187. vergeleeken met bl. 252- N- Nederl. Jaarb. 1785. bl. 678. 1057. Voor 't Jaar 1786. bl. 57. (f) Zie onze Vaderl. Bist. VI. D. bl. 268. VIII. B. bl. 360.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 213 den voet voort. Een Genootfchap van Burgeren, door meerdere Prysvraagen bekend, gaf, op den voorafgeiegden grond, dat de Souveraine Magt in den boezem des Volks berustte, en dat de Vryheid en Veiligheid van Regent en Burger m Nederland volftrekt vorderde, dat het Volk zyne Vertegenwoordigers benoemt en aanftelt, de volgende Prysvraag, „ of „ de Gewapende Burgeren, by welke de befchermende en verdeedigende „ Magt berust, niet de naastgeregtigde zyn, om, zonder in agtneeming van „ Gilden, of eenige andere vroegere ot laatere Bevoorregten, uit alle belang„ hebbende Burgers, de bevoegdflen en „ waardigften te verkiezen, tot de Aans, ftellers hunner Regenten? dan of deeze Verkiezing ook door anderen, of dobr eenige mogelyke inrigting beter, veiliger, duurzaamer en alleszins ge„ lukkiger voor Regent, Burger, en 't geheele Volk, plaats zou kunnen heb" ben? zo ja, door wie? of hoedanig?" ï)e Eerprys was dertig Gouden Ducaaten, of een Gouden Medaille van dezelf de waarde (*). De Schuttery, die zich omtrent twee Jaaren lang in den Wapenhandel geoe fend hadt, en in den yoorleeden Jaar< doo; (*) Grondwettige VerfteUing II. D.bl. IJ7. Deezt Vraag werd in 't volgend Jaar herhaald. Ns Nederl. Jaarb. 1786. bl. 221, O 3 KXVL BOEK, 1785. (che Burgeren uit* gefchree* ven. ; De Wapenhandelaldaar ' verder be«. ; gunftigd,  XXVI, BOEK. 1735- Een Ge pootfchap van Wapenhandelre lioorn 214 DE REPUBLIEK DER door de Regeering buiten haare kosten, met eene gelyke en beproefde Wapenrusting voorzien was, ontving thans, uit handen der "meeste Huisvrouwen van de Regeering vier nieuwe Vaandels, van het Collegium Medico- Pharmaceticum koperen Trommels, en koperen Bosfen met Pypen, benevens den verderen toeftel tot dit alles; terwyl het Goud- en Zilverfmits Gilde de geheele toerusting van den Tamboer Major vereerde. Gefchenken, op de plegtigfte wyze, door de Schenkfters en Schenkers met toepasfelyke aanfpraaken overgeleeverd (*). By Alkmaar, hadt Hoorn, tot dus lange in beide tegenwoordig zo zeer in 't oog loopende byzonderheden magtig afgeftooken. Dan, ichoon men 'er nog niets beftondt dat naar Grondwettige Herftelling fmaakte (f), hadden veele Ingezetenen, van de nuttigheid eens bekwaamen Wapenhandels overtuigd, zich in daar toe aangelegde Gezeltchappen zo verre geoefend, dat zy met een aanzienlyk en talryk Genootfchap, en veele Leden van Eer, konden voor 't licht komen. Zy waagden het Burgemeesters en Regeerders der Stad met een Verzoekfchrift aan te gaan; en onder betuiging, van nimmer eenig doel gehad te hebben om zich TV, Nederl. Jaarb. 1785. bl. S57. i$) Pose van den Neder-Rhyn' Vil. D. bl. 26.  VERENIGDE NEDERLANDEN.zig zich der Schuttery te onttrekken, veel 3 min zich daar boven te verheffen; maar b door bekwaamheid in den Wapenhandel der Schuttery van dienst te zyn, waar i van hun Reglement ten bewyze kon ftrekkeh, de gunftige medewerking der Regeeringe, en bovenal een gefchikte Plaats verzoekende — Tot veeier verwondering werd dit verzoek, zo als het lag, toegeftemd, en de Schutters Doelen, hun vergund (*). Eenige Burgers der Stad Vianen kreegen van de Magiftraat, met den aanvang des Jaars, onder goedkeuring van Gecommitteerde Raaden, verlof ten openbaaren Wapenhandel, voor hun Genootfchap. Niet aan die goedkeuring twyfelende, maakten zy gebruik van de gesreevene toeftemming; doch reikhalsden na de goedkeuring van hooger hand: dewyl dan een pragtig Vaandel, door Mevrouwe Douariere van Hamel, gebooren de Kempenaar, en twee koperen Trommen door de Heeren Drost, Kooplieden te Amfterdam gefchonken, plegtig aan 't zelve zou worden overgehandigd; maar, deeze niet komende, befloot het Genootfchap, in Hooimaand, tot het openlyk aanvaarden dier Gefchenken. Weinig dagen vóór de dag ter overgifte bepaald, ontving de Heer van Ryssel, Commandant des Genootfchaps een bnei (*) 'pest van den Neder-Rhyn VII. V>: bl. i^7> O 4 :xvi. o ek. 785. t Voorgevallene te Viaanen jnitrent ;en Vaandel des Genootfchaps,  &x6 DE REPUBLIEK DER XXVL BOEK. brief van den Fiscaal van der Kragt," dat het beter ware zulks niet te doen vóór de Wettiging, wilde men zich niet aan onaangenaamheden bloot Hellen. De plegtigheid werd verfchooven. Drie Gelastigden begaven zich na 's Gravenhaage, om op een fpoedige Goedkeuring by den Fiscaal en de Commislarisien tot het Departement van Vianen ,xm te houden. Deezen betuigden niet ongeneegen te zyn om de verzogte Goedkeuring te verkenen ; doeh dat 'er in het Reglement eenige verandering moest komen. Op 't verzoek om het Vaandel, volgens 't verlangen van alle de Leden, te mogen overgeeven, viel de vraag wat het Vaandel, waar van zy onderrigt waren, betekende? Wanneer de Afgezondenen te kenleenen gaven, dat. het vercierd was met de Hollandfche Maagd, houdende de Speer en den Hoed van Vryheid, rustende op het Wapen der Stad Vianen, en omvattende met haar rechter arm het Portrait van den Graave Jan van BrêD-Eit ode, voorheen Heer van Vianen; tn ten Zinfpreuk voerende Contra vim quameunque, kreegen zy ten. antwoord, dat de Hoed van Vryheid in eene óouveraine Heerlykheid van Holland niet te pasfe kwam, dat zy moesten begrypen in eene Souverainiteit te woon en; en wat de Zinfpreuk aanging, betekenende Tegen allen Geweld dat dezelve ook te fterk was; dat zy gaarne in het Vaandel zouden zien de Wapens van Holland en Vianen, met een  VERENIGDE NEDERLANDEN. 217 een Nederduitfche Zinfpreuk , die: voor } elk verftaanbaar was, en ^dnbbel^- 1 nig kon uitgelegd worden. Nret w«uu- gen baarde deele handelwyze geen ge-1 ringen aanftoot (*). ... Aan de verwagtiug van een volta hger Zamenkomst der vry willige Schutteren , en Genootfchappen in ons Vaderland Ct; binnen Utrecht werd beantwoord, 111 Sprokkelmaand. Op hoe hoog ichreeuwend een toon de fnaar der Vryheid daar getarnd was, kunnen wy hooren uit /den aanhef der opening, welke de^ fche Gelastigden van hunne ontmoeting aan hunne Zenders gaven. „ Wy n^ „ ben het byzonder genoegen, U thans Z geluk te wenfchen, met uwe toetreeding tot eene Naüonaak Vereeniging 1 die de harten en handen van vrye ! Burgers op zodanig eene wyze doet overeenftemmen en zamenwerken, dat * het gezegende tydllip gebooren fchynt, ' dat de willekeurige Dwingelanden met , flegts zullen zidderen op hunne Burgerlyke Throonen; maar zy ook de ftraffende gevolgen van hunne landverraadende ongeregtigheid tenfeengta ' zullen ondervinden. -— De Burger ' waarde Leden! wandelt niet meer 11 ' de fchaduw. Hy vertoont zich on „ befchroomd in het licht van den tart m Post ven den Neder-Rhyn VUL D. bl. 555 «? h) Zie onze Vaderl, Bist. IX. D. 31. O 5 :xvl O EK. 7b5- Verga de•ing van Schutters :n Geïoot"chappente Utrecht Verflag deswegen door de Gelastigden vau Dep. '  aiS DE REPUBLIEK DER XXVL BOEK. 1785. 1 „ doorbreekenden Morgenftond. De Zm „ van zyn Vryheid en Geluk klimt zigt„ baar van uur tot uur, en wy verze5, keren u, op dugtige gronden, dat, }} wanneer zy eerlang haare middaghoog„ te zal bereikt hebben, 'er geene be„ voorregtte Volkstyrannen meer zullen gevonden worden. De Gewapende „ Vryheid zal hunne naamen uitwisfen, „ en, zo 'er iets van overfchiet, zal het „ in eene afgryslyke, eene eeuwige W s, vloeking van dien haatlyken naam be„ liaan. — Wy hebben heden het zaad aangebouwd , dat in den Nederland55 fchen Hof gezaaid, zich met eenen oris, begrypelyken fpoed zat ontwikkelen, en tot een boom opgroeyen, onder wiens verkwiklyké fchaduw wy vree„ dig zullen nederzitten; terwyl wy met eene zegenende ziel de vrugten daar' 3, van zullen fmaaken. Die agtbaa- „ re Vergadering van Neerlands Vrye en Gewapende Burgers, die Heldenftoet, welke door de Rede, de Voofr „ zigtigheid en Bedaardheid geleid, de Geregtigheid opfpeurt, en al haar wil„ lekeurige Verdrukkers deftraf der Ater„ lingen bedreigt, kon ons gevoelig, ons „ voor Vryheid en Vaderland kloppend w hart, tot een trap van verrukking bren5, gen, die al de moeite, den wrevel en „ wrok, die wy beneffens u, zyn door„ geworsteld, in eene tien dubbele maa- „ 'te vergoedde. In deeze Verga- „ dering «at de Vryheid op den Throon,  VERENIGDE NEDERLANDEN, ity Geregtigheid en Wysheid waren haa-; "re Raadsluiden, en alle de vloeken des Hemels ftonden gereed om, op " den eerlten wenk, zich over de Ondermvners van Neerlands Staatswee" zen , over de Vryheidhaatende OpZ roerftookers uit te ftorten'. Te deezer Vergaderinge ontworp men een Nationaal Adres aan Staaten van Holland, behelzende een voordrag der kommerlyke omstandigheden des Vaderlands, met aanwyzing van de bronnen, waar uit dit kwaad, huns oordeels, was voortgevloeid, met een verzoek ter bewerkftelling van de kragtdaadige hulpmiddelen, welke zy hoogstnoodzaaklyl Snmerkten; „ Als het fpoedig. opener , der Generaliteits Kas, door de Hoó ' ge Bondgenooten herhaalde keerei ' verzogt, volledige openingen van &< gemaakte en voorgenome fchikkm |en en oogmerken, inzonderheid d Verdeediging van het Vaderland ,e * van Holland in 't byzonder betreffen , de, zonder eenig regard te willen nee men op Justificatoire Memorien, c diergelyken, 't welk meer een onkur dig Gemeen misleide, dan wel g< g fchikt was om aan de Order van de " Souverain te voldoen. Dat verders hun Ed. Groot Mogei dén de zaaken by de Bondgenoote Z daar heen geliefden te ftuuren, daj ten fpoedigften uit den Raad van Sta " ten, zodanige Perfoonen,'t zy Led< 53 ' £XVL BOEK. 1785. Nationaal Adres aan Staaten van Holland daar ontworpen. 1 £ 1- k i' 11 > i- :n  &2o DE REPUBLIEK DER XXVI. boek. X?*5- DerdeVer- gadering van Ge- EOOt- i 1 j 5, of Ministers geweerd werden, die door „ hun gehouden gedrag zich het ver„ trouwen van hun Ed. Groot Mogen„ den, en van de Natie hadden onwaar» dlggemaakt, en dat dezelve door cordate kundige VaderlandfcheMannen, waar „ op de Natie veilig berusten kon, eer-. „ lang vervangen mogten worden; ten „ einde hier door te wege te brengen, „ dat de Ondergetekenden niet langer, 5, door ombrageufe vermoedens, in zulk „ eene ontrustende, en voor hun aller „ veiligheid angstvallige onzekerheid be„ hoeven te blyven. „ En dat, eindelyk, hun Ed. Groot „ Mogenden mogten goedvinden om hy „ de Hooge Bondgenooten verder te he„ werken, dat;door elke Provincie, be„ neffens hun Ed. Groot Mogenden, een „ Befluit genomen werd, om de Hertog „ van Bkunswyk, hun Territoir te „ verbieden; en insgelyks ter Generali„ teit te befluiten om gemelden Hertog, „ van wegen het Bondgenootfcljap ook „ het Staaten Territoir van de Generali» teit te ontzeggen (*). Binnen de muuren van de Stichtfche Hoofdftad hielden de Schutteryen en Genootfchappen uit de meeste Gewesten des (*) Paape Gefchiedenls van het Genoodfchap ft Pefft lol.. ïoq-117. Verfcheide Departementen, choon het aan geen Ondertekenaars ontbrak, maaken zwaangheid om het aan te bieden; en 't is oa;eker of dit Adres ooit ter tafel van hun Ed. Gr. ►logenden is gebragt geworden. Aid. bl. 118. 119.  VERENIGDE NEDERLANDEN, aai des Lands, in Zomermaand, eene derde! Alsemeene Vergadering, veel talryker dan , de twee voorige. Men beraamde eene Acte van plegfige Verbintenis ter Verdeedigïg Pder§RePublikainfche Conftltutk van deezen opmerkelyken inhoud. „De kommerlyke gefteldheid in welke zich de Onafhangelykheid van deeze " Republiek,en deVyheid van derzel" ver Ingezetenen bevindt, niet zo zeer " door de onregtmaatige Eifchen van een ' magtig Vors?, als wel voornaamlyk " door de onvermoeide woelingen eener " magtige Stadhouderlyke Party, en » ' ne zich op nieuw verzettende Ariftol cratifche Cabale, aan welke laatfted, ' eerfte haare Grootheid verfchuldigc is doet het ergfte voor dit Gemee " neoest en deszelfs Burgeren dugten. " De oproerige Beweegingen,m de mees " te Gewesten, van tyd tot tyd noj gaande gehouden om den Heer Stad " houder een nieuwen aanwasch vai " Magt te verleenen, de listige hier to 9> in 't werk geftelde intrigues, en d kragtdaadige op den eerst gegeeve " wenk gereed zynde middelen, om die Z te doen gelukken van den eenen; e ' van den anderen kant de geweldig " poogingen van de Ariftocraaten 01 " met de geheele vernietiging van h Z Stadhoudlrfchap, teffens dat der Volk magt te vernietigen, en het daadl} ?' cenotder Vryheid zich en den hunnf IJ alleen toe te eigenen en den Burg 5XVL: SOEK. f785. fchappen te Utrecht.Acte van Verbintenis tot handhaaving der RcpublikainfcheConftitutie. r » 1 e 9ae u :t 3k:n et  XXVI. BOEK. 1785. 222 DE REPUBLIEK DER „ met een harsfenfchimmige te paaijen, „ verleenen meer dan te veel grond© „ voor deeze ongunftige vermoedens., „ In de Jaaren mdclxxii, mdccxlvh „ en MDCcxLvinis 'er daadlyk getoond „ hoe een blind, opgeruid en ontembaar „ Graauw, hun, die den Souverain re„ prefenteeren, kan dwingen om het „ Staatsweezen te veranderen. De voor„ genome en byna volvoerde, maar door „ de Voorzienigheid verydelde Opdragt „ der Graaflyke Regeering over Holland „ en Zeeland aan Willem den ij het verraade doel van Will em den III; de aanbieding der Hertoglyke „ Waardigheid van Holland en Utrecht „ onder Maurits en Willem den „ II; het geweldig uiteinde van Joh an „ van Ot/denbarneveld- en de „ Gebroeders de Wit; de teregtftelling van Huig de Groot, Hooger„ bkets en anderen; de menigvuldige „ inbreuken der Heeren Stadhouderen „ op de Stedelyke Regten en Burger „Privilegiën, in alle Provinciën; het „ fchandelyk gedrag van veele Grooten, „ welke tot deeze inbreuken aanleiding „ gaven, en de telkens verydelde poogingen van het waardigfte deel des Volks, en der beste Regenten, om de „ Burgerlyke Vryheid des Volks op ee„ ne meer vasten voet te brengen naa „ den dood van Willem den II en „ III; de inbreuken op de Vryheid van „ de Drul L l t  ao6 DE REPUBLIEK DER XXVL BOEK. 1785. Onderfcheidenbeoordeeld. Hoe mer «ordeelde dat dezelve moesten zyn gefchetst. ger en kater, op veele plaatzen onder veelerlei gedaantens, en naar byzondere wetten opgerigt. Algemeen was de Wet, dat in die Gezelfchappen allen onderfcheid van Rang ophieldt, en de aanzienlykfte met hunne min aanzienlyke .Medeburgeren op gelyken voet verkeerden, 't Geen ook daadlyk plaats greep. Eenigen zagen ze met onverfchillige, andere met fcheele oogen aan, en ontbrak het niet aan de zodanigen, die'er openlyk tegen uitvoeren, en geene fmaadnaamen te affchuwelyk hielden om die Byeenkomften 'er mede te beftempelen: terwyl zy niet nalieten om de Gebreken daar aan vast, en de misbruiken, waar voor dezelve blootftonden, en hier en daar daadlyk plaats greepen, ten breedften uit te meeten. Voorftanders der BurgerSocieteiten, die bykans overal in grooten getale gevonden werden, toonden, terwyl zy dezelve aanpreezen, niet blind te zyn voor een en ander gebrek en misbruik, 't geen te dugten ftondt, indien de Leden deezer Broederfchappen zich daar tegen niet wapenden, door het vastftellen en aankleeven van welingerigte Wetten, en het volgen van heilzaame Maatregelen. Zy wilden, op dat wyde taal van een hunner gebruiken, „ dat deeze Vader„ landfche Gezelfchappen , met die in „ andere Gewesten en Steden gemeen„ fchaplyk handelden, de aloude Voor- 9; reg-  VERENG IDE NEDERLANDEN. aa? „ regten, waar dezelve verduisterd mog„ ten zyn, opfpeurden, zo deVolksftem „ gehoord moest worden, dezelve alge„ meen deeden klinken, en door wyze „ raadgeeving en voorlichting, die zo „ beftuurden, dat ze kloekmoedig, man„ lyk, doch geenzins oproerig, of den „ braaven Regent minagtend, ware. —„ Daar zodanige Vaderlandfche Gezel„ fchappen gefchikt waren om alle Heersch„ zugt en "AriiTocratie van den vryen „ hals der Burgeren te helpen weeren, „ moest de Voorzigtigheid, zo wel als „ de waare Vryheidsfiefde, Voorzitfter „ in dezelve weezen; men moest nim9, mer, 0111 uit te munten, om zich in „ de oogen van het zo ligtgeloovig, als „ ligt misleid gemeen, als groote Pylaa■„ ren der Vryheid voor te doen, niets „ dan wantrouwen omtrent de Regeering „ inboezemen , en de braafïle Leden „ derzelve als Burgerhaaters affchilde' „ ren, en een toon tegen dezeiven voe „ ren, welke den Eerbied kwetst, dier „ ieder Burger, wil men geene Regee „ ringloosheid daar ftellen, aan de Re „ geering fchuldig is, in plaats van o| eene befcheidewyzein manlyke taal de „ zelfde zaaken voor te draagen. — Maa „ ook behoorde, in die Gezelfchappen „ vooral gezorgd te worden, dat d „ Heerschzugt en Ariftocratie daar nie „ in den hoogften graad heerschten, z „ dat één of meer Leden van die Soek „ teiten hunne denkbeelden poogden doo Pa „ t XXVL aoEft» 1785» C  XXVL BOB K. 22G DE REPUBLIEK DER „ te dringen, hunne tegenfpreekers haa„ ten of vervolgden, of dat men de Uit„ fpraakenvan zommigenals gewydeGod„ fpraaken den Burger tragtte in te pren„ ten. - Eindelyk, daar de inngtmg van . die Gezelfchappen niets dan de algemeene „ Herftelling der Burgerlyke Voorregten en Welvaard moest ten.doel hebben, " inzonderheid van die Steden en Plaatzen, in welke dusdanige Vergaderin" gen beftonden, behoorde men alles m ' te fpannen om dat gelukkig emde te „ bereiken. Heerschte 'er algemeen onder de Burgers eene flaapengheid, ee'! ne lustloosheid, om hunne Voorreg' ten herfteld te zien, dan behoorde I' men dezelve,door vriendlyke aanmaaningen, op te wekken om het voet" fpoor van andere braave Vryheidsminnaars in te flaan, doch hadt het te!' gengeftelde plaats, begon een verdervende hand, door eene dolle drift de " Burgers aan te zetten, om onbezon'* nen door te flaan , om alles in ee" nen adem herfteld te zien, dan was " het de zaak der kundige en eerlyke " Vaderlanderen, om die drift tot rede " te brengen, om den al te woest yve" renden Vryheiuminnaar bedaardheid in " te boezemen, en hem het gevaar te " toonen, waar aan de goede zaak, het ' waar belang der Burgeren, door een overylde drift, werdt blootgefteld (*). M J Een (*) Post van den Neder-Rhyn VIII. D. bl. 17. «wt  VERENIGDE NEDERLANDEN. 229 Een ander Sehryver, die het bywoonen der Burger-Sociëteiten, voor de daar toe gefchikten, ten fterkften aanbeveelt, laat zich op deezen trant hooren. „ Zullen de Burger-Sociëteiten weezenlyk " voordeel doen, zullen zy in de daad „ tot onderfchraaging onzer Vryheden, Repten en Voorregten dienen kunnen, " alles moet hier met de uiterfte bedagt!' zaamheid, omzigtigheid en voorzorge , behandeld worden, de kundigeren moeten het 'er fteeds op toeleggen min „ kundigen behoorelyk, naar zy het ver " langen, te onderrigten, terwyl deeze laatllen, gebruiken zy dit Gezelichar. " niet ilegts om den fchyn van Patriot " ten te hebben, en onder denzelven ge " rust in hunne werkloosheid voort t( gaan, het 'er met alle kragt op moetei " toeleggen, om zich hoe langs hoe kundi " ger te maaken, zich van tyd tot tyd mee , in de gefprekken van kundiger in te wik kelen, om daar door de vermeerderin en toeneeming hunner eigene kundig , heden geduurig te beproeven. lede 3„ ftap, die hier op een losien grond ge „ daan en ondernomen wordt, kan z „ wel ten nadeele als ten voordeele de ", Ingezetenen uitvallen: kunde, dooi " zigt, beleid, de verfchuldigde hoo.| , agting voor onze wettige Reprefent; „ tive Overheden, maar tevens onwaï „ kelbaaremoed en heldhaftigheid, in hi ,„ voordraagen en handhaaven van ons „ waaragtige belangen, moeten alle c ■ ■ P 3 „ ove XXVL BOEK. I785. 1 f l r r t1- ït e •ö f-  a3o DE REPUBLIEK DER XXVL BOEK, 1785. 'Wat wet van derzelverwaarde 0: onwaarde te houdei hebbe. „ overleggingen en daaden dier edele „ Genootfchappen kenmerken, leder Lid „ moet hier toe medewerken; niemand „ moet zich te vroeg kundig agten, te „ veel op zich zeiven betrouwen om „ iets doldriftig door te zetten; zorgen dat niets ontydig verrigt worde; niets moet te vroeg gefchieden, alle din„ gen, zullen zy weezenlyk goed zyn, moeten hunne rypheid hebben; maar ook niets, waar toe de tyd daar is moet verzuimd worden. Wanneer der„ gelyke Sociëteiten dus ingerigt, dus onderhouden worden, zyn ze zekerlyk, „ ten allen tyde, voor het welzyn des „ Lands , voor de bewaaring der Voor„ regten , en beveiliging der Burgeren „ van het uiterfte nut en aanbelang (*).'* In hoe verre de Burger-Sociëteiten, over 't algemeen, en eenige in 't byzon■ der, beantwoord hebben aan deeze heilzaame raadgeevingen, en nutte waarfchuwingen} of 'er van afweeken, zullen wy niet op ons neemen te beflisfen; dit alleen mag ongetwyfeld bevestigd worden, dat zy alle op verre na niet gelyk Honden. Wie dezelve, ten deezen dage, op verfchillende plaatzen, bezogten, (want 'er was eene onderlinge toelaating der Leden, in verfchillende Plaatzen, het too- nen (*) De Pligt van ieder waar Patriot in het tegenwoordig voor der Burgeren Vryheid en Leeven allergevaarlykst tydflip. Te Haarlem by F. Bohn ï?86.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 231 nen eens Getuigfchrifts van Lidmaatfchap was genoeg voor een Vreemden om 'er te verfchynen, zo hy door geen Socie teits-Broeder werd ingeleid,) bekennen eenpaarig dat men de eene Burger-Soeieteit naar de andere beoordeelende, een zeer onregtmaatig vonnis zou vellen, en dat, gevolglyk, de lof aan deeze gegeeven, en de blaam geene opgelegd, met geene regtmaatigheid altoos, ten regelmaat kan dienen, om de waarde of onwaarde dier Burger Broederfchappen te bepaalen. Wy zullen, in den verderer loop onzer Gefchiedenisfen, meer dan ee ne gelegenheid aantreffen om dezelve o\ zeer onderfcheidene wyzen werkzaam ti zien, en die getrouwe opgave zal onz< Leezers in Haat ftellen, om voor ziel zeiven te beflisfen. Te meer dewyl e een tyd zal opdaagen, waar in de ie genftanders van de Grondwettige Herftel fing, desgelyksBurger-Societeiten aangir gen, en hier door betoonden, dat he houden van dusdanige Byeenkomften de Ingezetenen op zich zeiven met te wrai ken was, gelyk zy in den aanvange, ee algemeene kreet daar tegen aanhieven. P 4 DE XXVL BOEK. I7&5- 1 r t r in  DE REPUBLIEK derVEREENIGDE NEDERLANDEN. ZEVEN EN TWINTIGSTE BOEK* INHOUD. XXVII. BOER. Sloffe van dit Boek. Bezending uit Gelderland na 's Gravenhaage. Vtrzoekfchriften in Gelderland ingeleeverd. Hoe men met het Onderzoek der 1'ekenaarën te werk ging. Een Verzoekfchrift van een te ge novergeft elden aart. De Wapening ten Plattenlande yoorgeftaan en wederftreèfd. Verzoek te Nymegen om een Genootfchap van Wapenhandel te mogen oprigten. 't Zelve nief aangenomen. Befchikking op den Burger-wapenhandel. Het draagen van Oranje-tekenen den. Soldaaten aldaar verboden. Verzoeken van den Burgerkrygsraad te Arnhem. Onlusten tusfchen de Arnhemjche Burgery en het Krygsvolk. Ongenoegen te Zïftphen over Aanflellingen des Stadhouders. Wegens den Jonkheer Van Nagel. De Goederen ' eeni-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 233 seniger Burgeren, op een vreemde wyze, verkoet. Het' voorgevallene omtrent den door zyne Hoogheid aangeftelden Gemeensman G. t. Crookceus. Beklag der Zutphenfche Regeering by de Staaten over de Gemeenslieden. Vergadering van den Volksinvloed voorbaande Regenten te Arnhem Verjchillende denkwyze , deswegen. Beflut der Staaten omtrent de zaak te Zutphen Tegenverklaaringen op 't zelve. Pubticatt yan dat Staatsbefluit te Zutphen. Pooginge. 'tot verydeling. Nadere Publicatie des Ho] yan Gelderland. Gefchillen over de Herzit hing van het Rtgeerings Reglement. Eem ge Ridders willen zyne Hoogheid ter Staak vergadering verzogt hebben. Wat uitwerhn die Voor flag baarde. Sterke Verklaarm yan CapEllen tot de Marsc deswegen. Hoe het te Bommel met ae Wc penoefening ging. De Wapenhandel te L \hem voortgezet. Klagten der Regcering t het Plof over de Burger-gecommitteerden. 1 Wapenhandel des ondanks herhaald en ve loden. Harderwyk weigert Paardenvolk te neemen. Adres aldaar, wegens de Ht ziening van het Regeerings Reglement, t weegifig te Deutichem, Hattem , Elburg Thiel. Oproerigheden te Eede. Wapt handel te Middelburg aangemoedigd. Z rikzee fteekt hier in uit. Het Genootfch te Goes doet der Regeeringe een Voorftei 0 trent de Burgerwagten. De Burgery d de Regeering opgeroepen. Weigerend a woord der Meerderheid. Het Genootfch den Wapenhandel vtrboden. Nader verz XXVIL 8 oek. i r g i' ■)• >y )alt te dempen, of de Rust de plaats sr Staats- en Burger-woelingen te doen neemen. Een aantal Verzoeken in gefchrifte by taaten van Gelderland ingediend, ten iderwerp hebbende - de Wapening van (*) Refol Gen. 24. en 25. Maart 1785. N. Neder!, '«rb. 17 85. bl. 407.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 23? van het Platteland- de Herziening en Verbetering van het Regeerings Reglement diens Gewests in den Jaare foccL gemaakt; — de: Opening van de Generaliteits Kas, — het Confulentfchap; het Onderzoek, van het gedrag der twee Staatsdienaaren in den Raad van Staaten Gillis en van g£ES. het Plan van Verdeedi- „ing. I— en het neemen van een Befluit tegen den Hertog van Brunsw yk, werden te gader op den Landdag m Grasmaand van de hand geweezen. Dit baarde meer ontzettings dan verwondexings • doch vonden veelen het ondraaglyk, dat men, fcboon niet zonder tegen verklaaring van veele Ridderen, het Ho Provinciaal magtigde en gelastte, on de Hoofd-officieren en Magrlïraaten aai te fchryven, „ van binnen twee maan „ den, naauwkeurig onderzoek te doei ' naa de Tekenaars van die Verzoek l fchriften om te zeggen wie hu daar toe aangezet hadt, door wat Be " loften en Bedreigingen zy daar to l aangedrongen waren — en reden va ' hunne Tekening te geeven. Zul* ' vervolgens aan den Hove te zenden om de Staaten te kunnen advifeere " wat in deezen, tot bewaaring va de Rust, zou behooren te gefchi " den (*)" H (*) N. Neder!. Jaarb. 1785- bl. 5% Fost v' der. Neder-Rhyn, VII. D. M. 1Ó4. XXVIL BOEK. 1785. L 1 1 X e 1 s s n n it  a38 DE REPUBLIEK DER. XXVII. BOEK. i7»5- Hoe men' met het Onderzoek der Tekenaaren. te werk ging inde Steden. Het Verzoekfchrift der Gelderfchen, 't welk een zo ftreng befluit baarde, behelsde grootendeels de Gevoelens van verfcheide Staatsleden, van wier uitdrukkingen zy zich meermaalen bedienden (*). Men maakte terftond een begin met het bevolen onderzoek. Ten zelfden tyde, dat dit Verzoekfchrift, waar over zo veel onaangenaamheids rees, ter Tekeninge lag, drukce en verfpreidde men door geheel Gelderland^ een ander, waar in de Tekening van dit Algemeen Verzoekfchrift niet alleen ten hoogflen gewraakt werd; maar men betuigde „ met de tegenwoordige Erffiad„ houder lyke Regeer mg, (gelyk men die „ noemde,) zeer vergenoegd en te vrede „ te zyn." Men beweerde daar in, „dat 'n 'er geene Regten of Privilegiën ver„ donkerd of verloeren waren, en zeer wel te begrypen, en te kunnen zien, „ dat al die Praatjes, zo van Regten als „ Privilegiën, nergens anders toe gein„ venteerd waren, dan om den eenvou„ digen tegen zyne Overheid op te rok„ kenen, en tot Machinen voor Eigen„ belangzoekers te gebruiken." Voorts behelsde dit Verzoek „ dat het tegen„ woordig Reglement van Regeering „ mogt (*) Zie bovengemelde Gedenkboek bl. 123. enz,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 241 •s, mogt blyven in zyn geheel, en om . geene Nieuwigheden in het ftuk van 1 Regeering toe te laaten; maar dezelve Regeering, zo in het Staats-, Stad- : „ houderlyke- als Stads-beftuur, te laa,, ten verblyven zo als die tegenwoordig „ was , en het daar van zynde Regle„ ment niet te veranderen." De Tekenaars op 't zelve maakten geen groot getal uit, en hoe overtollig of van hoe luttel gewigts men het rekende, kan hier Uit afgenomen worden, dat het, te gelyk met het andere Verzoekfchrift, ter Staatsvergadering ingeleeverd, geen de minfte aandagt der aanweezende Leden trok, en het Hof Provinciaal, in 't berigt aan dé Staaten, des geen woord gewaagden (*). Verre Was de Wapenhandel 'van te flaapen, of Voorftanders té detven. Jonkheer F. W. van Nyveüiheim drong, in het Kwartier van Nymegm, op de daadlyke Wapening ten Plattelande aan : dewyl de opfchryving ten dien einde gefchied was, en de geneigdheid van eenige Deftrictën, uit de ingeleeverde Verzoekfchriften, bleek; hy wilde, dat het Hof Provinciaal gemagtigd zou worden, om, by eene vastgeftelde Afkondiging, tot beneeming van de vrees der Ingezetenen , als of 's Lands Souverainen ten oogmerk hadden, de Landlieden te presfen •èn te verzenden, bekend te maaker, dat d® (?) Zie het bovengeni. Gedenkboek bl; 122. ei: *5p,: X. DEEL. Q «CXVli 10 E E. De Wapening tea Platter^ lande i'oorgc laan eu vedertreefdi  s42 DE REPUBLIEK DE(R XXVII. BOEK. 1785. Verzoek te Nyme%en om een Genöotfchspvan Wapenhandel. (*) N. Nederl. Jaarb. 1785- bl. 26. (f) Post van den Neder-Rhyn VI. P» fel. I34g» de Opgezetenen van Gelderland vryheid hadden, des vermogend zynde, zich van Wapenen te mogen voorzien en zich in den Wapenhandel te oefenen, mits kennis geevende aan de. Officieren hunner Deftricten; dat deezen, en verder alle Officieren ten Plattenlande gelast wierden 't getal der weerbaare onvermogende Manfchppen op te geeven, om dezelve van 's Lands wege, met Wapenen te voorzien. —— Ook wilde hy de Magiftraaten der Steden aangemaand hebben om de Wapening hunner Ingezetenen ten fpoedigften . werkftcllig te maaken (*). Dé Wapening ten Plattelande vondt ook haare tegenftanders (f). Te Nymegen verzogten eenige Burgers de Regeering een Genootfchap van Wapenhandel te mogen oprigten, overtuigd van het verval der vöormaals beftaan hebbende Schutteryen. Zo pryslyk als noodzaaklyk keurden zy zodanig eene Inrigting: om dat, als dan, zo lang de Algemeene Wapeoefening der Burgery e nut geen algemeenen yver werd ter hand genomen, en 'er gevonden werden welken het aan lust of tyd ontbrak, de zodanigen, die des genegenheid hadden en tyd konden uitkoopen, gelegenheid vonden, om den Wapenhandel by uitftek te leeren, zich daar in verder te bekwaamen,  VERENIGDE NEDËRLANDEN. 243 en zonder zich boven anderen te verheffen, door het bewaaren eener ongefchdndene Harmonie, by tyd en wyleri afzoriderlyk, of met aiidere ih den Wapenhandel geoefende Burger-coropagriiett^ voor Haardfteedert en Altaareii té ftryden, en alzo Stad eri Lande nuttig eh der Unie ^etrditw te zyn;,terwyl zy altyd, wanneer de Burger-compagnien tot eene behoorelyke Wapenoefening iti orde mogten gebragt weezen, en de nood hun tot een fcheiding roepen mogt t zich uit elkander en tot het Vaandel waar tóe r$ behoorden, begèeVen konden, Vóór zc Veel zy, of die zich/verder by hun rriögten vervoegen, tot de Burgefvvagten behoorden, z'oudeh zy zich niet óhtflaag-ël rekenen van dezelve waar te rieémen. Dit Verzoekfchrift hadc ten önmiddelyken gevolge eehé Afkondiging der Stads regeering, de Burgers aamnaafieridë dm, tót nadëfé fchikkirlg omtrent de Wape^ ning, zich te bedienen van zodanige Snap liddiien als zy thans hadden; rriits in ee ne bëhoorelyke orde. Dat zy zich ir den Wapenhandel zouden oefenen, onder de Stads-Officieren en Burger Hoplië den, op eene daar tóe bëflemde plaatsj en dat het Rot, óp zekéren dag in Lduw< riiaartd aan de betirt liggende dm de Bürgerwagt te betrekken, daar van een aartvang zou maaken, en dóór andere Wagtbetrekkende Rotten hier in gevolgd Worden. Door deeze fchikking oordeelde zy voöi den Burger Wapenhandel genoeg gezprgc In het woelig Zutphen (f) bleef het misnoegen ftand houden, en openbaarde zich,by meer dan eene gelegenheid, op eene treffende wyze. De Erfftadhouder den Heer F. R. Toe wat er tot Ontvanger Generaal, en den Heer H. de Leeuw van Coolwyk tot Rentmeester der Geestlyke Goederen des Graaffchaps aangefteid hebbende, reezen daar over in de Kwartiersvergaderinge hevige Gefchillen. By meerderheid droegen dieAanftellingen de goedkeuringweg; doch eenige Leden ontkenden volftrekt ss Prinfen bevoegdheid om dezelve te doen. De Jonkheeren R. J. van der Capellen tot de M ars ca en v F. (*) N. Nederl. Jaarb. 17.85- bl. 55- "8. l6i6Post van den Neder-Rhyn VI. D. bl. 19. Zie over deeze Burger-Sociëteiten in't algemeen onze Vaderh Jfist. hier boven bl. 226. - U) Zie »nae Vadert. Bist, VIII, D, bl. 234?  VERENGIDE NEDERLANDEN. H7 F B. van der Capeleen tot } Rysselt, beweerden dit gevoelen m n hunne Tegenverklaaringen. De eerstge- melde ging nog een ftap verder, daar hy i deedt aantekenen „dat hy, zo lang dee„ ze handelwyze niet herfteld ware de ' banden van het Reglement op de Regeering van Gelderland zou aanzien !! als losgerukt, en buiten effect gebragt; dat hy 't zelve aanmerkte als verme7, tigd, en van geen verbindende kragt „ meer (*). . . De Zutphenfche Regeenng hadt , by meerderheid van ftemmen, den Jonkheer van Nagell tot Hopman over de Marschpoorter Compagnie benoemd. Veelen derzelve op hem misnoegd, over het ontzetten van een Sergeant uit diens post, hadden hem ter verantwoording geroepen, en over diens verkiezing zich by de Gemeenslieden beklaagd, die zulks aan de Regeering overbragten: dit ontmoette een alzins ongunftig onthaal, en werd toegefchreeven „ aan de dage, lyksch toeneemende ongerymde demarches van de zogenaamde Gecommit" teerdens uit de Burgery, en het daar V, aan altoos greetig verleend wordende ., Appui der Gemeenslieden." — Twaalf Burgers, die geweigerd hadden, de Inhuldiging van den by hun onbevoegd ge& ° keu* (*) N Neder!. Jaarb. I7^5-M. 373- CedeMoe\ Vtor de Provincie van Gelderland I. St. bl. 107^ Q 4 :xvn. o ek. 7*5.' Wegens den Jonkheer van Nagell. De Goederen eeniger Burgeren verkogt,  *48 DE REPUBLIEK DER XXVII. boek. I Het voorgevalleneomtrent tien GemeensmanC r o o kC Ji u s. '*) iV. Mn?»-/. Jaarb. 1785, 791. en 9.11» keurden Hopman by te woonen, werden over deeze afweezigheid in eene boete van vyf en twintig Goudguldens bellaar gen, en verweezen om die boete, binnen vier en twintig uuren, te betaalen, met bedreiging, dat men hun anders wel zou vinden. Zy weigerden dezelve op te brengen, en de Regeering liet door den Omroeper bekend maaken, dat eenige roerende Goederen dier Perfoonen, zouden verkogt worden. Van ieder werd één. ftuk Huisraads verkogt, en goldt het, wat het ook mogt weezen, als één koperen Koffykan, één Vuurtang, één Lamp, één "tinnen Schenkketel, één houten Theeblaadje, ftuk voor ftuk, vyf en véertig Guldens, 't welk te overgenoeg was tot betaaling der Boete en der Kosten. Hoe belachlyk dit ook afliep, men herhaalde aan andere veertien weigerende Burgeren, de verkooping van hunne roerende Goederen, met volmaakt den zelfden uitflag (*). Van ernftiger aart en meer gevolgs was 't geen omtrent den Heer Engelbut Gerhard Johan Crookceus voorviel. Deeze door zyne Hoogheid tot Gemeensman aangefteid zynde, weigerde men hem Zitting en in den Eed te neemen. Hy vervoegde zich by de Regeering,, met kennisgeeving dathy de Aanfteliing van zyne Hoogheid aannam,  VERENIGDE NEDERLANDEN. £49 nam, met verzoek dat deeze des ver-: wittigd wierd. Aan zyne begeerte werd , voldaan. Doch de meerderheid der Gemeenslieden vaardigde desgelyks een Bnet aan zyne Hoogheid af, inhoudende dat zy oordeelden den Heer Crookceus niet in den Eed te kunnen neemen, ot hem zitting in hunne Vergadering te kunnen vergunnen: dewyl hy zich, door zYn gedrag en denkwyze, die post eenmaal onwaardig hadt gemaakt Deezen Brief deedt zyne Hoogheid der Regeering ter hand komen; doch de Heer Crookceus, het Collegie van Gemeenslieden midderwyl in Regten betrokken hebbende, verfchoonden zich de Regeering van het verzogt Berigt aan den Stadhouder; naardemaal zy, als Regters, in die zaak moetende zitten, zich in hun .o-eheelwilden houden,- zy zonden den Brief van zyne Hoogheid aan den Heer Crookceus, die daar op berigt gaf, waar van de Raad een affchritt aan den Stadhouder deedt toekomen. Doch het Collegie van Gemeenslieden nam eerlang een befluit, by de Regeering ingediend, waar in het beweerde met ïr Regten betrokken te kunnen worden , als van hunne Handelingen en Beflui * ten aan niemand verantwoording ver " fchuldigd zynde dan aan het Opper " weezen en de Burgery, welk zy vertegenwoordigden." De Raai antwoordde, dat de loop des Regts me poest geftremd worden, en dezelve aa Q5 Pai CXVIL (o ek, [785, t t 1  35o DE REPUBLIEK DER XXVII boek. 1785. Beklag de Zuiphenfche Regeering b: de Staata over de Gemeenslieden. Partyen zou laaten wedervaaren wat Regt* was. De Gemeente op de Dagvaarding, niet verfchynende, floegen. Schepenen vonnis, waar by Gemeenslieden verklaard warden gehouden te zyn den Heer C r 0 0 k c e u s, als Gemeensman van Zutphen, te erkennen, en in te huldigen. Eer dit vonnis daar was hadden de Gemeenslieden reeds beflooten de Gilden en Compagnien der Stad' over dje zaak te doen vergaderen, 't welk d.e Regeering verboodt; en waar tegen de Gemeente eene Verklaaring inleeverde. Veele Burgers uit de Gilden en Compagnien hadden zich tot de Gemeenslieden vervoegd en hun gedrag goedgekeurd. Alle deeze woelingen hadden ten gevolge, dat de ZutphettfcheRegeeririg;, by ; Meerderheid van negen tegen drie item1 men, in Herfstmaand befloot aan het Hof van Gelderland eenen Brief af te zenden waar in zy zich dus beklaagen. „ Het is ruim twee Jaaren, dat wy ons alhier in zeer onaangenaame omflandigheden „ bevinden, door oprokkingen van on„ rustige Geesten, welke, onder den fchoon klinkenden naam van Vryheid, een groot aantal van deezer Stads „ voorheen ftilie en vrecdzaame Burgers 5, en Ingezetenen, hebben weeten in be„ weeging te brengen, en aan hun fnoer ,, te rygen. Hier van daan is het, dat „ ons zedert diverfe Adresfen, zo van „ het Collegie der Gemeenslieden als van anderen, zyn ter hand gefield, wel-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 251 ke niet alleen in zeer onbetaamende ' en beledigende termen waren ingefteld; , maar ook veeltyds nieuwe en gearro„ geerde Pretenfien, en opgeraapte Bezwaaren behelsden." Naa de opgave van eene, huns oordeels, zo veel toegeevende handelwyze als hunne Waardigheid en het Character, 't welk zy bekleedden, gedo ogen kon, om den voortgang dier beweeghigen te fluiten, en Haar door de ontftaane Verfchillen by de goede Burgery, mitsgaders het Collegie der Gemeenslieden, weg te neemen, betuigden zy „ het genoegen niet te hebben mogen {maaken om daar in naar „ wensch te flaagen; en integendeel te „ hebben moeten ondervinden, dat men, van den anderen kant, niet verkoozen h heeft dien weg in te flaan; maar veel eer geprefereerd om telkens, dooi „ nieuwe lnftantien, de een al fterkei „ dan de andere, ons, ware het moge s, lyk, tot de Inwilliging hunner gefuitt „ neerde Pretenfien, te necesfiteeren „ zodanig, dat onze Toegeevenheid ner s, gens toe gediend heeft, dan om d a, Dry vers te animeeren, om geduuriga a, meer en meer te vorderen. —- He „ kon ondertusfchen niet wel misfen, c i, zulk eene manier van handelen moes „ ons van tyd tot tyd klaarder doen bc „ merken, dat het voornaame but e „ oogmerk der Hoofden en Beleggers 1 . „ deezen, wat men ook mogt voorge 1 nvel xxvit. BOEK. > '1 t f t 11 n h  a5a DE REPUBLIEK DER XXVII. BOEK. *7*5. „ ven, geenszins ware om Redres van „ gefuftineerde Bezwaaren te erlangen; „ maar veel eer, om, onder dien fchyn, „ de tegenwoordige Vorm van Regee„ ringe allengskens te ondermynen." Het voorgevallene met den verkoozen Gemeensman Crookceus in 't breede opgehaald hebbende, merkten zy aan, dat de gronden door de Gemeenslieden aangevoerd, ten bewyze van hun Regt tot de htm geweigerde Zamenroeping van Gildens en Compagnien „ van dusdanig „ een aart waren, dat zy, in plaatze van „ aan het voorgeftelde oogmerk , mits }; blyvende de tegenwoordige Vorm van 9, Regeeringe, te beantwoorden, inte„ gendeel veel eer het oogmerk om de„ zelve te fubverteeren, en voor eene „ Abfolute' Democratie plaats te doen „ maaken, ten klaarden aan den dag la^ gen. Immers hoe kan het met de „ prefente Regeeringsvorm, en aloude „ Conftitutie beftaan, de Stellinge, dat binnen deeze Provincie, de Souver ainiteit in den boezem van het Volk refideert, en dat alle Regeerings - Collegien daar van haare Magt ontkenen ? Hoe „ is daar mede overeen te brengen, het „ Reclame van het Reglement van den „ den Jaare mdccv, en wel als een 5» fubfifteerende Grondwet, die met de grootfte ordere en legaliteit is tot ftand ge„ bragtP Hoe kan men dan als een ?s Principe aanneemen, dat als Gemeens-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 253 lieden met de goedkeuring yan Gildens „ en Compagnien gemunieerd zyn, zy als 3, dan aan geen Sterveling anders verant- woordelyk zyn?" Zy verledigden zich, vervolgens, om, huns agtens, te betoogen, dat de Stelling der Gemeenslieden, als of de Vergadering van Gildens en Compagnien, om daar in zaaken van Politie en Juftitie te behandelen, in de aloude Conftitutie der Stad Zutphen gegrond zou weezen, te eenemaal valsch is; en ten anderen , dat althans de zaak van den Heer Crookceus tot geen voorwerp van raadpleeging in dezelve gebragt mogt worden. Waar op zy vraagen „ ftrekt „ zulk een onderneeming niet tot kren,; king van de hooge Regten en Preëmïs, nentienvan den Heer Stadhouder, bydefi wettigen Souverain verleend? Wordt „ hier door zyn onbetwistbaar Regt niet „ afhangelyk gemaakt van het Arbitrium „ popularis aura? Wordt dus doende „ 's Lands Hoogheid door de Infractie „ van het door de Heeren Staaten gear„ refteerde Regeerings Reglement, niet „ aangetast? En wordt, zo zulks vry „ kan doorgaan, niet den grond gelegd ,, om dat Reglement ten eenemaal den „ bodem in te daan, en te vernietigen ? — Te meer wanneer hier by te gelyk in „ confideratie gelegd worden de ftoute J5 Stellingen in de ftukken der Gemeens„ lieden voorkomende hier boven reeds „ ten XXVII. BOEK. j  £54 DE REPUBLIEK DER XXVII. -BOEK. 1785. „ ten deele aangeroerd, zo wel als dé „ fterke Uitdrukkingen, en bedreigingen „ der Ondertekenaaren, om zich zelfs te „ richten', en buiten confent te vergaderen „ over al zulke zaaken als zy zouden goed,, vinden; dat haare zaak is, de zaak van 3, Neêrlands Volk, en dat dan duizenden „ tot hunne hulp gereed gevonden vierden; ,, 't geen zelfs een Declaratie van een „ aanftaanden Burgerkryg fchynt aan te M kondigen. Alles te zanten loopende tot één Hoofdpunt, naamlyk, het daar„ ftellen eener Abfolute Volksregering, „ waar aan ieder Magiftraat, wegens haar „ gedrag verantwoordelyk zou zyn, met krenking der Souverainiteit van Rid„ derfchap en Steden. Als Medeleden van Staat oordeelden zy zich verpligt om niet' langer de uitkomst met onverfchillige oogen af te wagten; maar in aanmerking neemende; dat zulks de Héeren Staaten zelve aanging die onvergenoegd zouden kunnen weezen, wanneet zy hun, van dit verregaande en de Hoogheid van den Lande zo zeer betreffende begrip langer onkundig lieten. Zy verzogten deswegen het Hof een Affchrift van deezen Brief met alle de nevensgaande bewysflukken, op de bekwaamde wyze, en zo fpoedig doenlyk* tot kennisfe der Heeren Staaten te brengen, _'sHofs antwoord was, dat zy, uit aanmerking van dit alles, goedgevonden hadden een Buitengewoonen Landdag te  VERENIGDE NEDERLANDEN. 2.$$ ■Nymegen tegen de-n acht en tw-ktigften van Herfstmaand uit te fchryven (*.}. , Onder dit poogen om den Volksinvloed in Gelderland te weere-n waren 'er, in dat zelfde Gewest, Mannen yverig bezig om dien te doen gelden. , Veele Regenten vergaderden, op den eerften van Herfstmaand., in -Arnhem , om met elfeander vertrouwlyk ie fpreeken over zaaken zo het beleidézxGelderfehï Regeering als het gemeene Bondgenootfchap betreff.nde, en de middelen tc bcraamen tot e^ne Grondwettige Hefftelling, welke zy hoogst noodig oordeelden (+)• Van deeze lkydige denkw.yze droegen de handelingen over 'de zaak van Zutphen blyk. De S'teiling daar door de Inkeveraaren der zo fterke Verklaaring beweerd, dat de Souverainiteit in den boezem des Volks beruste, en de Regeerders verantwoording aan het Volk zouden moteten doen, verwekte ter Staatsvergadering geen geringeu en zeer on«krfeheiden indruk. Deezen hielden ze voor de leer der waare Vryheid, geener voor die der Losbandigheid; allen zager bet Voorftei, hoe ook begreepen, in al; zwanger van de verst uitziende gevol gen, wélken eenigen niet verlangden, ei anderen met fehrik te gemoet zagen.—L he <*) De Brief aan 't Hof was den g. Sept. gedag teleend. N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 1224. era Post van den Neder-Rhyn VIII. D. bl. §'43« (f) N. Nederl. Jaarb. 1785. tl. "39. KXVIÏ. B O E K. Vergadering van den Volksinvloedvoorftaande Regenten te^rahem. Verfchillendedenkwyz.cn deswegen, L l c  b$6 DE REPUBLIEK DÉR XXVII. boek. 1735. Beflidt der Staaten Omtrent de zaak van Zutphen. het Kwartier van Zutphen was men vaa' oordeel, dat de Regeerders van die Stad, zo de Meerderheid als de Minderheid s de Vergadering moesten verlaaten, zd lang 'er over de Zutphenjche zaaken zou geraadpleegd worden, als mede dat Jonkheer VAN DER CAPELLEN TOT UB Marsch zou hebben buiten te ftaan; dewyl hy, als Burger, het Adres medé hadt getekend. Het Befluit der Staaten liep op deezen zin. „ Dat de Misfive en Stukken „ van de Magiftraat van Zutphen be-» „ hoorden gefteld te worden in handen „ van den Hove, om daar op ten naas„ ten hun Ed. Mogenden te advifeerenj „ en dat, innrddels , door den Hove , „ ten fpoedigften Copie van de voorfz; „ Misfive zou worden gecommuniceerd „ aan de Gemeente van Zutphen; ten j, einde , binnen den tyd van veertien „ dagen, fchriftlyk aan den Hove op te „ geeven, 't geen zy zou vermeenen j, tot haare decharge te dienen. • „ Voorts, dat by Publicatie, door het „ Hof, binnen de Stad Zutphen, een ie,, gelyk zou worden aangemaand tot rust „ en eendragt: dewyl hun Ed. Mogen-; „ den, by ontftentenisfe van dien, ge,, noodzaakt zouden weezen , naar al„ le rigeur van Regten tegen de Con„ traventeurs te handelen; dat het Hof „ verder behoorde geauthórifeerd te wory, den, om, ongeprejudiceerd de Regteri *, van de Stad Zutphen, daar op een „ wasy  VERENIGDE NEDERLANDEN. 257 „ waakend oog te houden. Met byyoe-1 Z zm, dat, gelykhun Ed. Mogenden, i door het voorfz. bedoelen, om alle ei- ■ 1 genwillige rigtingen tegen te gaan, en I voor te komen dat de Vryheid met misbruikt wierde tot losbandigheid en II wetteloosheid; dezelve ook geenzins van voorneemens zyn, om de Stemme des Volks zo verre te fmooren, " om 't zelve den weg tot Klagten aan 5' de Staaten, of den weg van Regten, 1 naar dat de omftandigheden zulks meZ debragten, af te fnyden; maar dat deeze 't zelve altoos opengelaaten werd. " Wel verre was dit Staatsbefluit van eene algemeene toeftemming weg te draageni immers tegen 't zelve verzetten lich de drie Heeren van de Stad Nymepen en Jonkheer van Bronkhorst uit dat Kwartier, als mede Jonkheer VAN DER CAPELLEN TOT DEM Boedelhof uit de Graaffchap. De Jonkheeren van Pallandt tot Keppel, en van HeeckeRen tot de Cloesen wilden het eenigzins anders hebben. Uit het Kwartier van de Feluwe waren tegen het Beiluit de Jonkheeren van Haarsolten tot Yrst, Lynden van Oldenal- LER, ZUYLEN VAN NyVELDT Junior, SCHIMMELPENNINCK VAN der Oye, Spaan tot Voorstonde en J. C. van Eck. Ook verklaarden de Afgezondenen van Harderévk, de Heeren Sc hel tin ga, Lyn- X. DEEL, R ^ cxvii. iO EK. Tegenverklaaringenop' t zelve;  XXVII. boek. Publicatie van dit Staatsbefluit in Zutphen. Pooaingen tot verydeling. Nadere ïublicatif des Hofs van Gelderland. s58 DE REPUBLIEK DEK den van Oldenaller, en van Haarsolten tot Staveren, zich tegen dit Staatsbefluit. Zo als het lag werd 't zelve, in de gedaante van een Publicatie veranderd * ter Afkondiginge na Zutphen gezonden. Het baarde de verwagte uitwerking niet. De Burger-gecommitteerden, de Ondertekenaars van het Adres, riepen alle die Burgers byeen, welken geenzins afgefchrikt door deeze Afkondiging hunne Vertegenwoordigers met een Aanfpraak bedankten voor de genomene moeite en yver, hun verzoekende daar m te volharden. De Gemeenslieden, even min vervaard, beflooten nogmaals de Gilden en Compagnien, onverkort de Raadpleegingen der Staaten, op te ontbieden; waar van zy der Regeeringe kennis gaven. De Meerderheid, want de Heeren Versteege en van der Capel> len tot Rysselt, waren van een ander gevoelen , volhardde by het gedaan Verbod en de Publicatie, deedt de Actens van Byeenroeping, door de Gemeenslieden uitgegeeven , intrekken, en nog dien zelfden avond door een Postbode het Hof van Gelderland des kundfchap toekomen. Wanneer den dertigften van Wynmaand het Hof dit berigt toegezonden was, kwamen, op den eerften van Slachtmaand 'savonds ten half negen, de beide Landfchaps Mombers binnen Zutphen, voorzien van een aantal Affchriften van eene  VERENIGDE NEDERLANDEN, m Publicatie en een Brief van bet Hof aan de Regeering; welke te middernagt met de Mombers vergaderde, en tot diep in den nagt raadpleegden, 't Geen zy 's morgens om zeven unren hervatten. Deeze onvermoeide werkzaamheden hadden ten gevolge, dat ten acht uuren de klok geluid, en door den Secretaris, in byweezen, van twee Schepenen, en twee Mombers onder het in de wapens ftaar van de Hoofdwagt, eene Publicatie werc afgeleezen, en ten overftaan van twee Bodens overal aangeplakt, waar in met het gedrag der Gemeenslieden, affchil derde, in zich te bevatten „ een eigen „ rigtige en een openbaare veragtinge ei s, vilipendie van het wettig Gezag de „ Hooge Overheid, tot verftooring de „ zo hoognoodige rust en eendragt biti „ nen de Stad Zutphen \" waar om z Zich houdende aan de voorgaande Afkoi diging (*) „ alle Burgers en Ingezetf nen op het erniligfle verboden, offl hangende de Deliberatien der Heere Staaten, eenigen aanzoek of inftanti* *' onder wat voorwendzel het zou m< „ gen weezen, tot Convocatie der Bu gerye aan de Gemeente der Stad Zu 7, phen, aan welke wy het doen een 9t zodanige Convocatie by onze Refol tie van heden mede fpeciaal hebb< l3 geinterdiceerd, te doen; maar alles (*) Zie hier bovcfl, bi. 458* R a XXVlt* BOEKi t 1 r' ï t i tl ■i )f- t? df ï- •n te  XXVII BOEK. 1735. I 2<5o DE REPUBLIEK DER „ haten in dien ftaat waar in zich 't zek „ ve tegenwoordig bevindt. En, wan„ neer het onvermoedelyk, en tegen alle „ verwagting mogt gebeuren, dat eene „ zodanige Convocatie, tegen onzen wil „ en meeninge zou mogen worden ge„ daan, zich wel te wagten om in zul„ ke Vergaderingen, dewelke wy, in „ zodanig een geval, benevens al het geen daar in zou mogen worden ver„ handeld, van nu af aan in naame van „ de Landfurstlyke Hoogheid, verklaa„ ren voor onwettig, nul, en onbeftaan„ baar te houden, by te woonen, veel „ min daar iets te helpen refolveeren. „ Waarfchuwende en gelastende voorts „ wel ernftig een ieder, om zich ftil en „ gerust te houden, en zich van alle ei„ genrigtingen, mitsgaders van alles, „ wat tot verftooringe van de rust en „ eendragt, als mede tot inbreuk en in„ novatien op 'sLands hangende Delibej, ratien zou kunnen verftrekken, te wag3, ten, alles by poene, dat die geenen, „ welken bevonden worden zich tegen „ deeze Publicatien te verzetten, of daar „ tegen, in 't eene of andere opziat aan „ te gaan, als Verftoorders van de als, gemeene rust en openbaare Verbree- kers en Overtreeders van'sLandfchaps 5, Wetten en Ordonnantiën, naar exigen„ tie van zaaken, met de uiterfte rigeur zullen worden behandeld en geftraft." Hier by bleeven, ten deezen Jaare, de onlusten te Zutphen gereezenj doch alleen  VERENGIDE NEDERLANDEN. s6i leen om, in een volgend, met nieuwe kragt, te woelen (*> Wegens de Herziening van net Kegeerings Reglement des Jaars mdccl hadden de Ridders van der Capel len tot de marsch, NyVEN heim en Zuilen van Nyveldt de eerfte in het Kwartier van Zutphen, de tweede in dat van Nymegen, en de derde in dat van Feluwe,. een Voorflag gedaan, op den Naajaars Landdag des voorleeden Jaars. Dan de Voorzitter, Jonkheer van Heeckeren tot Khel weigerde denzelven in omvraage te brengen. Eene Aantekening tot het regtvaardigen van deeze weigering door hem ingeleeverd behelsde, dat, dewyl dusdanio- een Voorflag tot niets minder Krekte &dan om den grond te leggen tot omkeering; van een Reglement door alle Leden van de Ridderfchap erkend, aangenomen en bezwooren, hy als Voorzitter zich, op goede gronden, onbevoegd vondt, de Omvraage te doen, en daar om zulks hadt van de hand geweezen. — In eene Tegenaantekening beweerde de Heer van der capellen tot DeMaRSCH. dat de Voorflag, om het Reglement vari Regeering te herzien en te verbeteren, voor zooverre het zou bevonden wor der (*) N. Nederl. Jaarb. 1785- bl. 1400. 141». 141 5. en 1514. Post van den Nedet-Rhyn VIII. L>. *J. &SS- Gedenkboek voor Gelderland 1. St. bl. pp, R 3 XXVII. boek. 1785. Gefchillen over de Herziening van het Rcgeerings Reglement.  ft6*2 DE REPUBLIEK DER XX VII BOEK. . den te ftryden met de onveranderlyke Conftitutie der Regeering van Gelderland, geenzins inhieldt dat hy, toen ten tyde, den grond had; willen leggen tot omkeering van 't zelve. Getoond hebbende hoe een Voorzitter geene bevoegdheid hadt, tot het weigeren der Omvraage van eenig Voordel, vaart hy voort, dat, hy reeds verklaard hebbende van zich aan het Regeerings Reglement, uit oorzaake van al het wederregtlyke tegen 't zelve te werk gefield, niet meer gehouden te rekenen (*), het bygebragte ten betooge dat het eene onherroepelyke Grondwet zou weezen , met ftilzwygen zou voorbygaan: alleen 'er by voegende ,, dat, zonder dit Redres, gee„ ne verbetering van onzen inwendigen „ Staat, en gevolglyk geen vooruirzigt ,, tot herftel van Harmonie tusfehen de „ Leden der Regeering onderling, en „ geen Vertrouwen tusfehen het Volk ,, en deszelfs Reprefentanten, waar aan „ boven alles gelegen lag, te verwagten zou zyn: waarom hy zich dan ook voorftelde, dat de tyd naby moest weezen, dat hy het genoegen zou ona, dervinden, dat, ingevolge van zyne be„ langloozen Voorflag, eens op eene volj, doende wyze, aan de bevordering van „ de waare belangen deezer Provincie in s, *r, hyzon,der,en aan die van het Bond- ge» {$) Zit hier boren bl. 347,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 263 „ genootfchap in 't algemeen, met eens-; 3, gezinde harten en handen zou worden f „ gewerkt." De herhaalde betuiging van zich niet j meer gehouden te rekenen aan het Regeerings Reglement, maakte een Herken indruk op de Vergadering. De Steden Zutphen, Deutichem en Lochem deeden daadlyk een Voorflag om, over deeze Uitdrukking , een Voorftel aan de Landfchaps tafel te doen (*). De zelfde Ridders, die tot nog toe vrugtloos voorgefteld hadden het Regeerings Reglement te herzien en te verbeteren , oordeelden, daar zyne Hoog! ei-1 zich thans op 't Loo bevondt, den ty i gebooren, op den Brief door den Stadhouder, in 't jongst'verftreeken Jaar gefchreeven , en , huns oordeels, by de Staaten diens Gewests maar ter loops beantwoord (f), naauwer agt te geeven, en van de aanbiedingen door zyne Hoogheid gedaan , gebruik te maakcn. Zy gaven ten dien einde in bedenking, of de gefteldheid van zaaken niet vorderde, dat Hoogstdezelve, door de Staaten, verzogt wierd om ten fpoedigften te willen overkomen, om op deeze Landelyke Vergadering de vereischte openingen, van zy» ne Vaderlandlievende oogmerken, als voor- (*) N. Neder!. Jaarb. 1784. bl. 1703. Voor 't Jaar 1785. bi. 1402. (f) Zie deezen Brief en Gelderlands Antwoord ia enze Vadert. Hist, VIII. D. bl. 56. en 61, {XVII. OEIC, 785. Eenige iidders willen zy« 11e Hoogr hcid ter Staatsvergaderingverzogt hebben,  aÓ4 DE REPUBLIEK DER XXVII. boek. 1785. Wat uitwerkingdie Voorflag baarde.. voorheen te geeven, houdende dit voor de eenige en rechte wyze, waar op zyne Hoogheid zich van Hoogstdeszelfs duure verpligtingen „ met getrouwheid zou kunnen kwyten," gelyk hy in 't flot zyner Brieve zich hadt uitgedrukt. Niet weinig opziens en verlegenheids verwekte een zo onverwagt Voorftel van dien aart van de zyde der Ridderen, met allen aandrang, in drie eensluidende Voordellen, gedaan. In't Kwartier van Nymegen werdt het in advys gehouden; in dat der Velmve, ter Landfchaps tafel geleezen,doch zonder gevolg; en in dat van Zutphen , naa eenige dagen uitftels, daar over geraadpleegd en toen door de Meerderheid verworpen, daar dezelve oordeelde, dat het thans de tyd niet was om den Stadhouder tot het bywoonen van den Landdag uit te noodigen. — Va n d e r Capellen tot Rysselt, Burgemeester der Stad Zutphen, bragt in 't midden, dat hy volkomen met de gronden en drangredenen in het Voorftel, met zo veel ernsts in de hachlyke omftandigïieden aangevoerd, inflemde; doch dewyl, door het uitftellen der Raadplegingen over een zo gewigtig punt byna tot Set einde der Staaten Vergaderinge, het :hans onmogelyk was geworden, zyne Hoogheid te verzoeken om deeze tegenwoordige Landfchaps Vergadering by te voonen, en de noodige openingen te gee/en, meende hy, dat de Staaten van'dit Voorftel zyne Hoogheid behoorden kennis  VERENIGDE NEDERLANDEN. 265 nis te geeven en te verzoeken, hoe eer ] hoe liever, zodanige openingen tot zulke 1 heilzaame oogmerken aan hun bd. Mo- ■ genden op teleeveren; met volmagt aan den Hove Provinciaal, om, zo dra er wederfchryven van zyne Hoogheid zon zyningekomen, hun Ed. Mogenden buitengewoon zamen te roepen. ? Veelen waren van gevoelen dat er geen reden was om den Stadhouder te noodigen, en wraakten het geheele Voorftel. Eenigen neigden tot het doen eener iegenaantekeninge. Dit alles zette den Ridder Capellen tot DeMaRSCH in vollen gloed, en bewoog hem tot het doen der volgende verklaaring. „ Myne „ furprife, Ed. Mog. Heeren! over het in Advys houden myner Propofitie, !! op Maandag laatstleeden aan deeze Ver■ gadering en eenftemmig door eenige , Leden aan de twee andere Kwartieren, , met even weinig fucces, voorgedraagen, ' overtreft al het geen dat tot heden, zc ' menigmaal, tot verbaazing van gansch ' Nederland, door de Meerderheid van !, de Ed. Mog. Heeren Staaten deezei Provincie, is daargefteld geweest. Te vergeefsch alles wat in myn ver mogen was getendeerd hebbeade om onzeinMDCLXXvenMDCCXLViii „ overweldigde Conftitutie by ons zei „ ven te herftellen, dagelyks daar en te „ gen, met eene hartgrievende gevoelig heid, aanfchouwende, zonder dat o\ V R 5 » m^ OtVH. ioek. Sterke i'erklaaring van Kapellen tot de Marsch des wegen»  s.66 DE REPUBLIEK DER XXVII BOEK. „ myne Verroogen reflectie geflaagen is» „ het beraamcn van maatregelen tot ver„ fmaading en agcervolging onzer beste „ Burgeren en Ingezetenen, die eene „ misdaad begaan om dat zy eene by U Ed. Mogenden zelve gewettigde Re„ clame hunner vertrapte en geufurpeer- de Regten en Privilegiën, op eene be„ zaadigde wyze, werkltellig maaken; ter„ wyl dit gepaard gaat met eene toenee„ mende violente Directie, om een Sy„ ftema door te zetten, dat Regenten „ van een vry Volk van eene overheer- fching afnangelyk moet doen blyven! „ Hier van de gevolgen inziende, die 5, gewis eene raadlooze Natie, die, hoe geduldig ook, op den duur nimmer heeft 9, willen bukken, eindelyk tot de uiter9, ftens zou kunnen doen overflaan, wela, ke onze Voorvaders, toen zy de on„ derdrukking moede werden, te werk j, (lelden, overwoog ik de middelen, die „ nog overig zyn om die, by tyds, voor te komen. —■— Ik bragt my onder „ andere te binnen de circulaire Misfive van den Heere Erfftadhouder, en ver» „ gelykende de gevoelens van zyne Hoog» ?, heid, daar by voorgedraagen, met on„ ze gefteldheid, om die aan U Ed. Mo„ genden eens te herinneren, om, ware „ het mogelyk door deezen weg zyne „ Hoogheid gelegenheid te geeven tot het overtuigend aan den dag leggen van Hoogstdeszelfs bereidwilligheid, „ orn  VERENIGDE NEDERLANDEN. aS> om van zyne zyde te concurreeren tot herftel van den jammerlyken toeftand " van zaaken in deeze Provincie. „ Daar nu het oog van geheel Neder* „ land, ja van gansch Europa, op de gefteldheid van dit Gemeenebest, door !! inwendige tweedragt verfcheurd, ge' vestigd is ; daar al wat weldenkend „ en menschlievend is, vuurig wenscht, ' dat deeze gevaarlyke, ja bykans dood„ lyke, wonden, eens geneezing mogen , ontvangen, om den val van een Staat, die nog voor weinige Jaaren de bewondering der Volken verdiende, voor ,, te komen; zo is het zeker, dat een ieder als verfteld zal ftaan over de !', Onverfchilligheid, met welke deeze myn Voorflag by U Ed. Mogender V is geconfidereerd geworden; te meei ' daar uit dezelve zou voortvloeyen ee ne gelegenheid voor de Heere Erl !', ftadhouder om, door zyne Tusfchen „ komst, tot redres en herftel van zaa l ken, de geheele Wereld met de daa. te overtuigen van Hoogstdeszeifs be " reidwilligheid en opregtheid, om, te " beste van het lieve Vaderland, onz / verbasterde en bedorvene Conftitun - te willen helpen herftellen. Hier doe vermeene ik, (hoe zeer ik ook ge ' rangfehikt worde onder de zulken, di den Erfftadhouder en deszelfs wetti.a " en conftitutioneele Regten zou tragte ' te verkorten,) zyne Hoogheid eene „ weezenlyken dienst gedaan te hebber XXVII; BOEK. 1785. I 1 1 % r e e n n ii  268 DE REPUBLIEK DER XXVII boek. 1785. . „ wyl als dan, in conformiteit van zyn „ Hoogheids begeeren, zou hebben kun„ nen worden gedefinieerd, wat tot de „ Conftitutie deezer Landen, en gevolg„ lyk ook wat tot het Erfftadiiouder- „ fchap, relatief is. Dit in Advys „ houden, Ed. Mog. Heeren! moet ge- volglyk al zeer onaangenaam voor den „ Heer Erfftad houder zyn; alzo hetzel- ve, behalven andere vermoedens, zy„ ne Hoogheid by het Publiek blootftelt aan verdenkingen, als of Hoogstdezely> ve deeze aanbiedingen, niet zou gedaan „ hebben, met die Opregtheid en Va„ derlandlievende Gevoelens, die ver„ eischt werden om van dezelve gebruik „ te kunnen maaken. Ik agt het „ overtollig hier over breeder te com„ mentarieeren. Het onpartydig Publiek zal myne poogingen billyken, om eens, „ tot verbetering van onzen inwendigen „ ftaat, de handen aan 't werk te Haan. „ Ik heb het myne gedaan, en ik ben „ onverantwoordlyk voor de gevolgen „ deezer opmerkelyke handelwyze, waar „ toe myne Aantekening, wegens myne „ aangetoogene Propofitie, tot myne de„ charge, in de Kwartiers Recesfe wor- „ de geïiïfereerd." Men wil, dat deeze, zo veel behelzende Aantekening, een algemeen ftilzwygen baarde; en de verzogte plaatzing werd, 't geen veelen verwonderde, daadlyk toegedaan. In het Kwartier van de Veluwe verklaarden de Ridders Lïnmn van Oldenal- l e r,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 269 LER, ZüYLEN VAN NyVELBT, en Eck, eeijftemmig met betuiging weleer door Jonkheer van der Capellen tot de Marsch gedaan, en op deezen Landdag herhaald, „ dat zy zich ,, aan het tegenwoordig Regeerings Re„ glement niet meer gehouden reken„ den (*)." 't Ontbrak in Bommel niet aan Burgers, die misnoegde klagten over fchikkingen der Regeering, en het befteeden van 's Stadspenningen , uitboezemden , fchoon vrugtloos. Wel is waar het wapenen der Burgery op Stads kosten, werd ; in den voorleeden Jaare, uit kragt van 't Landfchaps Befluit, door de Voorftanders des Wapenhandels 'er doorgehaald, en dit werk begonnen; dan oneenisheid en gebrek aan aanmoediging, of liever demping, deedt dezelve verflaauwen, en de Burgery tot de voorgaande werkloosheid wederkeeren; doch eene der Burger-compagnien hervatte _ den moed, en verftoutte zich de Officieren om by de Regeering het Vaandel te verzoeken, als mede by den Wapenhande de trom te mogen roeren; maar de Re geering maakte zwaarigheid in dit ver zoek toe te ftemmen. Op den da^ ter Wapenoefeninge beftemd bleeven vee len (*) N. Nederl. Jaarb. 1785 bl. i5i6- enz. 1653 Q-denkboek voor de Provincie Gelderland bl. 18cJ7. Memorie van Cap£IJ.en tot de Marsch cl Si. e» 303, XXVIL boek» 1785. Hoe het te Bommel met de Wapenoefeningging. ï f »  a?o DË REPUBLIEK DER XXVII BOEK, 1785. De Wapenhandelte Lochem doorgezet leri, óver deeze weigering Verftoord, ag*ter, en op 't gelaad der verfcheenenen was een zigtbaar misnoegen te leezen (*)* De Lochemfche Burgery, die 't aan geen lust tot den Wapenhandel mangelde , doch ook aan geen wederftreeving (f), ondervondt deeze laatfte dit Jaar op eene gevoelige wyze. Burger-gecommitteerden betuigden den voorzittenden Heer der Regeeringe, hoe zy, zints lang, door verdeeldheid van gevoelens onder de Magiftraatsleden, naa verfcheide herhaalde aandrangen, te vergeefsch, op een gunftig verlof ten Wapenhandel gewagt hadden; hoe, geduurende den Winter, de Lochemfche Burgery, by kleine gedeeltens, het behandelen der Wapenen geoefend hebbende, het nu tyd werd tot hunne vereeniging. Dat men van het geduld eener braave Burgerye, die niet minder welmeenend dan haare Nabuuren was, niet kon vergen ftil te zitten, of zich niet in 't openbaar te mogen vertonnen, daar men zich te Zutphen, Doesburg en Deutichem openbaar in den Wapenhandel oefende, en op die Plaatzen door de Leden der Regeering zelve werd aangevoerd. Hier om waren zy te raade geworden ter kennisfe van den Voorzitter te brengen, het oogmerk van de Burgers en Ingezetenen om, voor zo verre zy (*) Post van den Neder-Rhyn VII. D. bl, 339» en 447. if) Zie onze Vadert. Hist. VIII. D. bl. 251»  VERENIGDE NEDERLANDEN. a?ï zy reeds van Geweeren voorzien waren, 1 zich by elkander te vervoegen, en dien e naamiddag, als mede op andere gefchik-te tyden, gewapend te verfchynen om i zich in de behandeling der Wapenen te laaten onderwyzen. Ondanks de ontraading diens Voorzitters , die dit voorneemen als vreemd en J gevaarlyk afmaalde, gefchiedde die Wa- i penoefening. Het zenden van een Bode < om die Manfchap te waarfchuwen, en,£ des noods te gelasten om uit elkander te gaan, baatte niets, en herhaalden zy dit Burgerkrygsbedryf. De Lochemfche Regeering, des hoogst te onvrede, fchreef een Brief aan 't Hof van Gelderland, vol klagten over het gedrag der Burger-gecommitteerden in hun aanhoudende en fiere aanzoeken den Wapenhandel betreffende , en wel inzonderheid over 't jongst gebeurde. „ Zy moesten," gelyk zy zich uitdrukten, „ thans zien en dagelyks „ meer en meer overtuigd worden, dat „ hun gezag fluctueerde , en zy door „ hunne eigene Ingezetenen gefield wier- den buiten de mogelykheid, om eeni„ ge Actens van Politie of Juftitie, met ,, hur.lieder wil en intentie niet inftem- mende, te exerceeren:" waarom zy de hulp des Hofs inriepen. Twee Leden der Regeeringe, de Burgemeester H. J. Raedt en de Schepen J. H. Thomasson, hadden, op dit ftuk een ander inzien , en vaardigden desgelyks een Brief aan 't Hof af, te kennen geevende [XV1L O EK. 785. Klagten :r Regee.ngby het [of over eBurgertcommit»:erden.  s;2 DE REPUBLIEK DER XXVII. boek. ï785- De Wapenhandeldes ondanks herhaald en verboden. de hoe zy hunne mede Raads - vrienden tot gemaatigder gevoelens hadden aangefpoord, om het noodige vertrouwen tusfchen Burgers en Regenten te doen herleeven; doch in hunne verwagting zich thans zo zeer te leur gefteld vonden; daar deeze Heeren, van wegens eene zo gewilde tekortfehieting van Gezag, beilooten hadden by het Hof om kragtdaadige middelen aan te houden» Naa het zenden deezer Brieven verrigtte het Lochemfche Genootfchap , ten Zinfpreuk voerende Patrio nosquoque fideles, zyne Wapenoefening. Twee Stadsbodens verfcheenen, met last aan den Bevelhebber G. H. Falck,^ de Regeering de Burgery beval uit eikanderen te gaan; het Wapenoefenen verboodt; als ook het roeren der Trom. De Heer Falck riep de Officieren in een kring zamen: men befloot dit bevel der Regeeringe aan de Leden des Genootfchaps mede te deelen, die met luider flemme weigerden uit te fcheiden. Ingevolge hier van gaf de Heer Falck aan de Bodens ten antwoord, dat zy voor Vaderland en Vryheid den Wapenhandel oefenden, en daar mede zouden voortgaan* Dan werd dit hun belet door een welfcherpe Publicatie van den Hove, hun zulks, zonder toeftemming der Regeering, verbiedende. Zy verzogten deeze door een nader Verzoekfchrift te verwerven. De woorden aandringen en verwagten daar in gebezigd baarden aanftoot; en wraakte de Re-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 273 Regeering de buiten derzelver voorkennis aangemaatigde hoedanigheid van Ge committeerden der Burgery, onder welken naam de Verzoekers verfcheenen. Zy zag te gemoete dat dit een en ander by een nader Verzoekfchrift, zou verbeterd en tevens overgegeeven worden een Concept Plan of Reglement, volgens 't welke de Verzoekers vermeenden, dat hun Burgerwapenhandel, ondergelchikt aan de Regeering, zou ftand grypen; om naa onderzoek daar van nadere bepaalingen te maaken (*). Meer eenftemmigheids was 'er tusfchen de Burgery te Harderwyk en de Stads Regeering: want wanneer deeze een Patent ontvangen hadt ter inkwartiering van een Escadron Paardevolk, werd zulks onder de Burgery niet bekend of de Schuttery vergaderde en tekende een zeer ernftig Vertoog aan de Magiftraat, houdende een Verzoek, dat dit Krygsvolk niet mogt binnen gelaaten worden. Die van de Gildens waren gereed om het hunne daar by te voegen, toen men verftondt, dat de Magiftraat, een en ander maal vergaderd, den wensch der Burgery was voorgekomen, door het Befluit om den Capitein Generaal te berigten, dat Harderwyk niet gefchikt was om Paarde? volk te legeren. Een Lid der Ge- zwoo- (*) N. Neder?. Jaarb. 1785. bl. 797-802. 912. T239, Post van den Neder-Rhyn VU, D. bl, 448= VIIJ. D. bl. 717. iX. PEEL, S XXVII. BOEK. Harderwyk weigert Paardevolk in teneernen. Adres aldaar wegens d'c Herziening van het Regeerings Reglement,  XXVII boe k. I785. Beweegin gen te Deutïchem,Ha.tem, Elhurg en Thiel. (*) N. Neder/. Jaarb, 1785. bl. 1241. en 1417.' 274 DE REPUBLIEK DEK . zwoore Gemeente deedt by herhaaling een Voorftel, wegens een Adres door een aantal Burgeren en Ingezetenen, als mede door verfcheide Gildens getekend, behelzende een Verzoek dat 'er uit de Staaten eene Commisfie mogt benoemd worden tot Herziening van het Regeerings Reglement des Jaars mdccl (*). - . In Deutichem leeverde men herhaalde Verzoekfchriften by de Regeering in , r vol bezwaaren en grieven over het Lands en Stadsbeftuur. Hier mede was de Gezwoore Gemeente te Hattem desgelyks onledig. Geen verwagt herftel van ingefloopen misbruiken bekomen hebbende, fchreef dezelve aan zyne Hoogheid, in de hoop van hunne bezwaaren tegen drie Regeeringsleden , door diens voorzieninge, ten besten en tot genoegen der Burgery e, herfteld te zien. Een opengevallen Schepensplaats door het overlyden van hun hooggeagten Burgervader Borchard Joham Daendels, deedt hun de Vryheid neemen zyne Hoogheid te verzoeken om agt te flaan op hunne voorheen ingediende ftukken, en geen ander Perfoon tot Schepen aan te ftellen, dan die, volgens 's Lands en Stads Wetten, overeenkomftig met het Reglement van Regeering, daar toe bevoegd was, de vereisch- te  VERENIGDE NEDERLANDEN. &7$ te Hoedanigheden bezat, een Man der] Burgery e aangenaam; als hoedanig zy den r Zoon des overledenen Herman Wil-, lem Da end els aanpreezen , wen-i fchende dien 's Vaders voetftappen te zien drukken. De Gemeenslieden van Elburg waren Staaten van Gelderland met een Verzoekfchrift aan, ten einde aan de Heeren, van wegens die Stad ter Landfchapstfergaderinge afgezonden, als ten onregte daar toe benoemd, zitting en fiem mogt geweigerd worden (*) De Thielenaars vonden zich afgefchrikt om iets te onderneemen, door eene onlangs aldaar gedaane Afkondiging, dat niemand, op bedreiging van ftraffe, met eenige zaaken van Regeering zich mogt bemoeijen (f). Ten Plattenlande in Gelderland was ' het verre van rustig. Te Eede op de Velum ging het draagen van Oranje lintjes en ftrikjes welhaast van Kinderen tot Jongens en Kareis over. Men viel allen, die zich niet voor Oranje wilden verklaaren, 's avonds lastig met een aanhoudend geroep Vivat Oranje! Oranje boven! de Patriotten in de goot! gepaard met bitze Scheldwoorden en Balddaadigheden aan de Huizen. De Kinderen hadden den Schoolmeester, die hun tot voorbeeld gaf Oranje boven! te fchryven, en de (*) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 374- 733- 734515. en 1417. (|) Post van den Neder-Rhyn, VII. D. bl. 137» S -a [XVH. o bk. )proerïg" leden te Eede.  276 DE REPUBLIEK DER XXVII. BOEK. 1785. Wapenhandel te Middelburg aan gcmoedigd. de verdere Ingezetenen den Predikant tot Voorganger, die gezegd wordt niets onbeproefd gelaaten te hebben om de Gemeente haatlyke denkbeelden in te boezemen omtrent allen, die met hem den Stadhouder niet hielden voor den éénigen Steun en Befchermer van den waaren Godsdienst, en dat de Patriotten alleen den Remonftrantfchen Godsdienst zogten in te voeren, als mede dat 'er geen zegen van den Hemel te wagten was, wanneer men den Prins niet weder in zyne Waardigheden herftelde. Aan diens invloed en medewerking fchreef men voor geen gering gedeelte toe den optocht der Eedefche Boeren tegen de Renswoudenaars, die, hadt de Heer van Renswoude en zyn Officier geen gepaste maatregelen daar tegen genomen, een tooneel van Plundering, zo niet van Moord, in die Heerlykheid zouden geopend hebben j tegen welk boos beftaan het Hof van Gelderland, te Eede eene fcherpe Afkondiging liet doen (*). Zeeland ging vry van de heerfchende Onlusten en Oproerigheden. Men ver, wagtte in dit Gewest het verlangde Herftel uit de voltrekking des Staatsbefluits by de Hooge Bondgenooren, op aanfpooring van dat Gewest genomen (f). De Burgerwapening alleen, die 'er, in't voorgaan- (*) Post van den Neder-Rhyn VI. D. bl. 1293. en VII. D. bl. 441. N. Nederl. Jaarb, 1785- bl. 975. (f) Zie onze Vadert. Bist. VIII. D. bl. 38. enz.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 177 gaande Jaar, een begin genomen hadt (*), ; nam 'er meer opgangs, fchoon niet overal met den zelfden ïpoed. In de Hoofdftad Middelburg beftondt één der Schutteryen zich uit haaren vervallen ftaat op te heffen, haare Leden voltallig te maaken, en den Wapenhandel te volvoeren; terwyl een fteeds aangroeiend getal van Burgers genootfchaplyk, twee maal 's weeks zich in ditbedryf oefende, en de bewondering der Aanfchouweren wegdroeg. De Krygsraad, door deeze voorbeelden opgewekt, verzogt door eene Bezending, in een weluitgewerkt Vertoog, de gunftige medewerking der Regeringe om eene algemeene Wapenoefening en verbetering der Stads Compagnien. 't Zelve werd gunftig ontvangen (f). Middelerwyl was Zierikzee, in dit ftuk, alle Zeewwfihe Steden vooruit. Van den aanvange af genoot de Wapenhandel niet alleen de. goedkeuring der Regeeringe; maar werd door dezelve onderfchraagd; eenige Leden van den Raad gingen 'er in voor. Eén hunner, de Heer van Meurs, boodt zich aan tot het onderwys, en hervormde eene diep onkundige Schuttery zodanig, dat ze eerlang onder de geoefendften van Nederland zou kunnen (*) Zie onze Vadert. Bist. VIII. D. bl. 373. 'fj Post van den Neder-Rhyn VII. D. bl. 171. S 3 £XVII. 5 O EK. 785. Zierikzee fteekt hier in uit.  278 DE REPUBLIEK DER XXVII boek. (*) Post van den Neder-Rhyn VII,. d, bl. 307. nen gerangfchikt worden, 't Gebrek aar* gelyke Geweeren en Wapenen ontdekte zich ras, dan tevens de zwaarigheid om de middelen te vinden, waar uit de hoogloopende kosten zouden kunnen betaald worden. De vier Burgervaandels bragten hunne bezwaaren by de Regeering, met een Plan om dezelve weg te neemen. Niet alleen vonden zy gehoor, niet alleen werd hun Phn goedgekeurd; maar ook eene jaarlykfche weiaage uit Stads kasfe, tot volbrenging van 't zelve, gefchonken. De aanbefleeding van vyf honderd gelyke Geweeren en verder Montuur, gefchiedde, en werden ze aan de Manfchappen ter hand gefteld, die verre de meesten met greetigheid en dankbaarheid dezelve aanvaarden, en als in zegepraal na hunne wooning bragren. De Heer Reynou-t Maan, Deken van de Schuttery de Jonge Cloveniers, deedt by de overleevering der Geweeren niet alleen, gelyk alle Dekens, eene gepaste aanfpraak ; maar een nieuw Vaandel, door zyne Egtgenoote ten gefchenke gegeeven, overreikende, vergezelde hy dit bedryf met de hartlykfte uitboezemingen over de Magiftraat, en den Heer van Meurs in 't byzonder, onder aanbeveeling van dit Pand aan zyne Schuttery e> Schoon  VERENIGDE NEDERLANDEN. 279 Schoon in Goes een Genootfchap, del Vryheid gehceten, onder de Zinfpreuk i Deeze befchermen wy, met goedkeuring en medewerking der Regeennge, was opjrerigt, en 't zelve zich allen voor fpoed beloofde, zag het die uitzigten verdonkeren. De Officieren en Directeuren van 't zelve gaven den Voorzittenden Burgemeester een gefchnft over, de bekendmaaking behelzende, dat de algemeene ftem der Genootichaps Leden, geweest was om de Regeetinge in 't vriendelyke onder 't oog te houden, dat hun Ed. Agtbaaren middelen zouden gelieven te beraamen tot het weder in trein brengen der Schutteryen, vergezeld met ai zulke Voorregten als een Vry Burgei en Schutter wel eertyds hadden genoo ten. Uit de invoering van welke Schutte rven voortvloeide de bewaaring van hun ne Stad, door de zogenaamde Burgerwag tenteverrigten, op dat de goede Ingeze tenen, by tyde van Rupture, zouden wee ten werwaards zich te wenden. Onde voorwaarden egter tot dat de Burger-Ott eieren thans in dienst, zich in den Waper handel en tot het Bevelvoeren over deze ven zouden bekwaam maaken; wordend aan de zodanigen, die hier toe niet gene. sen of bekwaam mogten zyn, verzog door tusfehenkomst van hun Ed. Agt hun ontflag te neemen, op dat 'er bekwa merPerfoouen zouden kunnen worden aa aefteld, tot voorkoming van alle verwf ïing by een opkomend Oproer. En S 4 § CXVIL SOEK. [785. t Genoot- 'chap te Goes doet der Regeering een Voorftel omtrent de Burgerwagten, r ui le -s 3. aarin  28o DE REPUBLIEK DER XXVII BOEK. 1785. De Burgery door de Regeering opgeroepen. geval hun Ed. Agtb. die alle Vaders des Vaderlands moesten zyn, naa onvermoeiden ylyt en aangewende poogingen, hier toe niet konden geraaken, en in dit verzoek ten vollen flaagen,zo boden de Officieren, Directeuren en verdere Leden des Genootfchaps, naa bekomen onvoldoend berigt , van het eerfte lid huns Voorftels, zich aan, om, by voorvallend Oproer, hun Ed. Gr. Agtb. en de goede Burgery, met hun Corps te befchermen en te bewaaren, verzoekende in ftaat te worden gefteld om voor den Stadhuize te mogen verfchynen, en aldaar plegtig, ingevolge van den waaren zin en meening van alle de Genootfchaps Leden aan hun Ed. Agtb. hulde en trouw te zweeren, op dat geen kwaad denkend mensch, hoegenaamd, zich zou vermeeten om te durven zeggen, dat zulks alleen by bloote klanken en aanbod was gébleeveh. Deeze zeker niet zagt opgeftelde Voorflag klonk fchor in 't oor der Goesfche Regeering; welke ten antwoord gaf, voor als nog geen reden gevonden te hebben om den last der Burgerwagten aan de Burgery te moeten opleggen: dewyl deeze, fchoon het lichaam der Schutteryen altoos voltaliig was gehouden , nooit in daadlyke werkzaamheid hadden geweest, dan in tyden van vreeze voor Vyandlyke Aanvallen, of van Inwendige Beroerten. Hoe, ten aanzien van het eerfte, alle verzekering gegeeven was, dat  VERENIGDE NEDERLANDEN, i dat, geduurende de Onderhandeling te Parys over de Gefchillen tusfchen zyne Keizerlyke Majefteit en de Republiek, geene Vyandlykheden zouden worden gepleegd (*); terwyl zy te veel vertrouwen ftelden op de geneigdheid der Burgerye voor de openbaare Rust en Orde, om voor inwendige Beroerten eenige vrees te hebben. Voorts begreepen zy niet wat de Verzoekers bedoelden, „ met al zulke Voorregten, als een Vry „ Burger en Schutter eertyds wel had„ den 'genooten:" dewyl zy niet anders wisten of de Burgery van Goes genoot nog heden, in alle volkomenheid, die Vryheid en Voorregten, welke de Wetten en de Conftitutie der Regeering aan dezelve verzekerden, en welker_ bt i-cherming zy altoos ouder hunne dierbaaifte Pligten hadden gerekend. De ge¬ neigdheid der Burgeren willende raadpleegen, vonden zy^goed de eindelyke uitfpraak op het verzoek des Genootfchap: om de Burgerwagten op te ngten, aar zich te houden, tot dat, op eene ontwy felbaare wyze, zou gebleeken zyn, of d( neiging van het Genootfchap, ('t geei flegts een klein gedeelte uitmaakte vai de Burgery in ftaat om de Wapenen t< kunnen draagen,) overeenftemde met d< neiging der geheele Burgery, immers vai derzelver Meerderheid. On (*) Zy gaven de Publicatie, dit antwoord behel aende, den 6. Autr. 1785- S,5 KXVll. SOEK. l l l  aSa DE REPUBLIEK DER XXVII. BOEK. ^85. 'Antwoord van de Meerderheid. *t Genootfchap den Wapenhandel ver boden. Om dit te weeten bepaalden zy eene Oproeping van allen in ftaat om de Wapenen te voeren, en dat ieder der opgekomenen, hoofd voor hoofd, door een der Burger-Officieren in tegenwoordigheid van vier Leden der Regeeringe, zou worden afgevraagd „ of zy nood,, zaaklyk oordeelden , dat, tot bcwaaring „ van de Stad, de Burgerwagten weder „ moesten worden opgerigt?" Het antwoord een er Burgery, die over 't algemeen zo weinig geneigdheids tot den Wapenhandel betoond hadt, dat de aanftelling der drie Perfoonen van Stads wege om hun daar in te oefenen onnut bevonden was, kon voorshands bykans worden opgemaakt; en bleek het, by de opneeming der ftemmen, dat ruim drie vierden van de verfcheene Manfchap zich verklaarde „ tegen het opftellen der Bur„ gerwagten." Waarom hun Ed. Agtbaarende Burgers aankundigden, dat, zo lang 'er geen meer redenen waren om vreeze te hebben voor de Veiligheid der Stad, de Burgers en Ingezetenen, zich gerust konden houden van tot geen daadlyk Wagthouden geroepen, of genoodzaakt te zullen worden. Het bleek, ten zelfden dage, hoe zeer het Genootfchap, met den gedaanen Voorflag , hadt agteruitgewerkt: dewyl de Regeering te verftaan gaf het oefenen in den Wapenhandel wel te mogen lyden, mits zuiks gefchiedde op eene wyze die de Conftkutie der Stad van alle oude ty- den  VERENGIDE NEDERLANDEN. 283 den aan de hand gaf; te weeten onder ] de Schutters Compagmen, waar oneen zodanige Perfoonen behoorden, en onder de Officieren, uiteen van de drie bcnutterven over dezelve gefteld. 'Lr byvoevoegende „ dat, hier door een xegelyk „ tegenheid hebbende om zyne Liethebbery in den Wapenhandel te oefe'.' nen, zy mitsdien verwagten, dat, naa ' deeze Publicatie, geen Genootfchappen of andere Gewapende Zamenkomlten ! van Burgers en Ingezetenen binnen , deeze Stad en haare Jurisdictie, t zy met of zonder het roeren van de trom, ' meer zouden plaats hebben; fpectaal ' verklaarende, met geene >onverfchilligc oogen te zullen aanzien, dat eeiug< ! Inwoonders van de Stad zich onde: , andere Vaandels vereenigden, danon , der die van Schutters Compagmen ' waar toe ieder behoorde of opgefchree , ven was, of eenige Veldtekens ge ! bruikten tot onderfcheiding van de ar " dere Burgers en Schutters; t geen z , befchouwden als van zeer gevaarlyk gevolgen voor de publieke Rust va de Stad, voor de vreedzaame Zamei Z leeving, en 't onderling venrouwe „ van Regenten en Ingezetenen Zulk eene weering van den Wapei handel des Genootfchaps de Vryheid, wa mede ook aan een ander, 't geen \\ met de naamen van het Ctttenaanjc en het Avondcorps beftempeld vmdei dit zelfde ontzegd werd, ontbondt n {XVIL i O EK. > sr e ri 1- n Nader Verzoek ir des Gey nootje fchaps, tot , - intrekking ' van dit et Verbod, e-  284 DE REPUBLIEK DER XXVII. BOEK. 1785. i . i i 1 1 Weigerend Antwoord 1 der Regeeringe. ' 1 ( t . > r.' • I ( ( \ 4 Genootfchap in geenen deele, eenige mogten 'er afvallen, de overblyvenden vereenigden zich des te naauwer, en verzogten de intrekking van dit hun zo belemmerend Stadsbefluit, met herhaalde bede om eene gunftige befchikking op het gedaane aanbod om der Regeeringe en de Burgery, by voorvallend Oproer, tot befcherming te ftrekken, en des den Eed openlyk af te leggen. Zy betuigden, daar benevens, dat, indien hun Ed, Agtb., niet konden goedvinden aan deeze Verzoeken te voldoen, als dan eenige met naame genoemde Perfoonen zich /erpligt zouden vinden hun ontflag als Schutters te moeten verzoeken, begryjende dat die Posten niet langer waargenomen konden worden dqor Perfoonen >y de Meerderheid van hun Ed. Agtb. üistrouwd, en anderen verzogten, dat, n zodanig een geval, op hun nooit eenge agt in de verkiezing tot Schutters nogt worden geflaagen. De Goesfche Regeering betoonde zich verwonderd over dien handel, en verklaarde geen reden gevonden te hebben ot Intrekking der gedaane Afkondiging; iatzy voorde gedaane Aanbieding bedanken, en daar van geen gebruik konden naaken: dewyl zy dien nieuwen Eed werboodig keurden; en 'er, zo lang de ^onftitutie der Stad, die de geheele Burery in zes Compagnien verdeelde, niet /erd omgekeerd, geen Genootfchap oner een afzonderlyken Eed beftaan kon; dat  VERENIGDE NEDERLANDEN. 285 dat zy de aanbieding, om in gevalle van Oproer de Regeering en Stad te befcher-) men, ook zeer overboodig hielden, naardien 'er geen vrees voor Oproer was, en geen zyn kon, zo lang ieder Burger en Ingezeten, zich in eene betaamelyke ondergefchiktheid gedroeg aan de Bevelen van zyne wettige Overheid, en tragtte mede te werken tot nut en rust zyner Medeburgeren; als mede dat, zo 'er, tegen verwagting, eenige woelzieke Menichen hunnen pligt zo verre vergaten , dat 'er vrees voor Oproer gebooren wierd, zy zo veel ftaats maakten op de getrouwheid en moed van het overige gedeelte der Burgerye, dat het niet moeilyk zou zyn zodanig een Oproer te fmooren en de Muitelingen hun verdiende ftraffe te doen ondergaan. Wat het zich onttrekken aan de Schuttery van eenïgen betrof, liet de Regeering de gevolgtrekking van 't mistrouwen voor rekening der geenen, die ze als een voorwendzel zouden gebruiken , om zich van den last als Schutter te ontdoen, en zag zy het aan voor een onberaamden Hap; aan het verzoek der zodanigen, die tof geen Schutters begeerden verkooren te worden kon men, ten aanzien der meesten, gemaklyk voldoen: vermids het verre het grootfte getal zich bevondt in eene Profesfie, ftand, of omtïandigheid , waar uit men nooit gewoon was Schutters te verkiezen. Ten flot verklaarende wel verre te zyn van den lust tot Wapenhandel te willen ftrem ■ SXVH. $ ÖEK. [785.  aB(J DE REPUBLIEK DER XXVII. BOEK. I785. Voorftel tier VolinagtenyanStavot'en, PVorkum en Jaarlingen , twee Artykelen het Reglement Reformatoirbetreffende. (*) AT. Neder?. Jaarb. 1785. bl. 106$-*o6j. 1328. Past van den Neder-Rhyn VUL. d. bl. 7iS« ftremmen, in tegendeel zouden zy allen gelegenheid geeven, (waar toe eerstdaags fchikkingen met den Krygsraad Honden gemaakt te worden,) dat een ieder, die het verkoos, zich daar in zou kunnen oefenen, op eene wyze met de Conftitutie der Stad overeenkomende, bereid om indien de beletzels, die hetzelve verhinderen mogten, hun werden aangeweezen, dezelve uit den weg te ruimen (*). Meer trekken van de heerfchende gefteltenis deezer dagen leeverde Friesland op. De Volmagten van Stavoren en Worhum, waar by zich die van Harlingen voegden, deeden,. in 't Kwartier der Steden, een Voorftel,. twee Artykelen van het Reglement Reformatoir, des Jaars mdccxlvin, betreffende, waar over zy zich bezwaard vonden. Het eerfte,. raakte het verkiezen en ftemmen tot het" benoemen van een Grietman. Volgens het Reglement mogten op die Benoeming niet gebragt worden, dan de zodanigen, die den ouderdom van twintig Jaaren ten vollen vervuld hadden. Ten deezen opzigte was, door den tegenwoordigen Erfftadhouder, eene zogenaamde verzagtinge gemaakt, waar door niet alleen de minderjaarige Zoonen en Afftammelingen van Grietluiden, den geftelden Ouderdom nog niet bereikt hebbende , verkiesbaar wa-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 287 waren verklaard; maar daadlyk tot Grietsluiden verkooren en aangefteld. Zy merkten op, dat zulks niet alleen het Stemrecht van alle de Ingezetenen van Friesland in zyne waarde zeer aanmerkelyk verminderde; maar ook de grond lag tot een onbegrensd en voor den Staat zelve allergevaarlvkfte Ariftocratie en Oliarchie, en teffens "het aangeduide Artykel des Reglements geheel en al omverre wierp. Naardemaal zy hun Eed daar op aan den Lande gedaan hadden , vorderden zy, dat de Staaten, als éénige Souverainen van den Lande, deeze Verbreeding geliefden te.vernietigen, door zyne Hoogheid kennisfe te geeven, dat deeze fchilcking, als ftrydig met het Reglement, buiten kragt behoorde gefteld te worden. Of zy ontheeven van hunner Eed op dat Reglement gedaan, welker zy anderzins verpligt werden geduuri^ te overtreeden, en daar en boven, hie door vervallen zouden weezen van hun ne CommLsflen, Magistrature enz., ei eindelyk nog zouden moeten blootgeftel< blyven aan°de Actie van den Procureu Generaal Het tweede liep over de nog fteed plaats hebbende Generaale Ontvanger Ampten in de Grietenyen, die reeds de tweeden van Wintermaand des Jaar MDCCXLViii hadden moeten ophot den, met uitdruklyk verbod van dezeh weder te begeeven; zo dat de Dorp Ontvangers de ingevorderde Pennings recli XXVIL BOEK. 1785. I r I l r s s tl s le5nt-  288 DE REPUBLIEK DER XXVII BOEK. 1785. Verzoek te Leeuwaarden ' em Her- 1 ftel van 1 hetHegeerings Re- ' gtement ' «ies Jaars ] i < < i i t r i V rechtfireeks ten Comptoire van de Qe» neraale Ontvangers bragten. Dit Artykel, wel buiten werking geraakt door tasfchen beide komende fchikkingen, welke zy onvoldoende rekenden, wilden zy in volle kragt herfteld hebben. Dan zy konden dit Voorftel zo verre niet brengen, dat het ter beraadfiaaging van de Staaten gebragt wierd, en moesten zich vergenoegen met hetzelve in het Kwartiers Refolutie-Boek te doen aanrekenen (*). Over de Regeerings Reglementen eeïiger Steden in Friesland was, reeds in ien voorleeden Jaare, eenig verfchil getallen (t), en hadt een gedeelte der Burjery van Leeuwaarden by Staaten van iat Gewest een Verzoekfchrift laaten inkomen, dat deeze hun Souverain Gezag vel zouden gelieven aan te wenden, om ,11e ingefloopene Misbruiken te weeren, Ie ontvreemde en verloorene Regten en 'rivilegien, hun weder te rugge te doen mtvangen; en byzonder om het Regeeings Reglement van mdclvix volkolen te herftellen , met zodanige Verreedingen, Byvoegzelen, en Verandemgen, als hun Ed. Mog, naar Hoogsterzelver Landsvaderlyke wysheid, naar ereisch van tyd en toedragt van zaaen? °P gronden van Regt en Billyk- heid, (*) Ar. Nederl. jaarb. 1785. bl. 520. (f> Zie onze Vadert. Bist. 1%. D. bl. 36:  VEREINGDE NEDERLANDEN. 289' heid, ten meesten nutte deezer Land- ] fchappe in 't algemeen, inzonderheid van ] de Stad Leeuwaarden, tot heritellinge, ■ vestiginge, en beveiliginge van haare en haarer Burgeren en Ingezetenen, zo oorfpronglyke als verkreegene Regten en Privilegierry- zouden verftaan te behooren. Staaten van Friesland merkten aan, dat het maaken en vastftelkn van Regeerings Reglementen in de Steden behoorde tot de wetgeevende Magt, welke aan niémand dan aan de Souverain, en dus, in dit Gewest, aan niemand dan alleen aan hun Ed, Mog. toekwam, gelyk ook alle Regeerings Reglementen der Stad Leeuwaarden, vroeger dan dat van mdccli, gemaakt waren by die, welke de Wetgeevende Magt, of een in dien tyd erkend Regt om dezelve uit te oefenen, in handen hadden, waar onder het Regeerings Reglement van den Jaare mdclvii (by aiïe Leden der Regeeringe dier Stad tot het einde des Jaars mdccxlviii bezwooren,) mede te rekenen was. Dat diensvolgens het Tegenwoordig Regeerings Reglement in Wintermaand des Jiars mdcclxvi, by zyne Hoogheid den Heere Prins Erfftadhouder geëmaneerd, met de Ampliatien en Alteratien van dien^ ah onwettig moest worden aangemerkt om reden dat hetzelve by hun Ed. Mogenden, die als Souverain van dit Landichap, alleen de Wetgeevende Magt in handen hadden, noch goedgekeurd, noch bevestigd was, en dat daar uit zou moeter X. beel. T vol ixvrn soek» 1785, A.nt woord ier Staaten.  sioo DE REPUBLIEK DER XXVII. BOEK. I785. Bepaalingen der Staaten omtrent het Regeerings ReglementTan Leeuwaarden, volgen, dat aan liet verzoek tot herftel des Reglements van den Jaare mdclvii zou kunnen worden voldaan. Doch, in overweeging genomen zynde, dat ten tyde der Erflyke Opdragt van de Magiftraats verkiezinge door de Regeering der Stad Leeuwaarden, in den Jaare mdccxlviii, ten einde die Opdragt te kunnen doen, de Regeering van den Eed op het Regeerings Reglement des Jaars mdclvii was ontflaagen, en dus de Opdragt voor wettig verklaard, en dat derhalven dat Reglemeut, als op een geheel anderen voet ingerigt, niet weder kon ingevoerd; maar dat 'er voor die Stad een nieuw Regeerings Reglement zou moeten opgemaakt worden,vonden zy goed om de Magiftraat, Vroedfchap en Bevelhebberen der Stad Leeuwaarden te volmagtigen en te gelasten om een Concept Regeerings Reglement voor hunne Stad te vervaardigen. De Staaten gaven drie Bepaalingen op; onder welke zulks zou moeten gefchieden: Foor eerst, dat, in dit Concept Reglement, de Erflyke Opdragt der Magiftraats verkiezingen aan den Erfiladhouder zou moeten vastftaan. Ten tweeden, dat in 't zelve de Regten zo van Magiftraat, Vroedfchap en Bevelhebbers, als \an de breede Gemeente, zo veel mogelyk, en in zo verre met de gemel■ de Opdragt der Verkiezinge zou beftaanbaar zyn, in agt genomen en bewaard werden. * Én ten derden, dat, inge- valle  .VERENGIDE NEDERLANDEN, aoi valle van verfchil omtrent de weezenlyke ; ftukken het gevoelen der Meerderheid i niet alleen, aan hun Ed. Mogenden werd . in gekeverd; maar ook het begrip der ; daar van verfchillende Leden blyvende de Regeering van Leeuwaarden intusfchen verbonden aan het tegenwoordige Stads Regeerings Reglement, tot dat by hun Ed. Mogenden een nieuw zou bepaald weezen. De Leeuw aar dfche Regeering, dit Staats- ï befiuit ontvangen hebbende, meende niet 1 beter aan 't zelve te kunnen voldoen,r dan met alle Burgers van den Gereformeerden Godsdienst, in deeze zaak, te kennen, en de breede Gemeente op te roepen, aan dezelve dit Staatsbefluit mede te deelen, en te verzoeken om uit hun lichaam, in vyf Espelen verdeeld, Gelastigden te ftemmen, en te zenden, om een Ontwerp van een nieuw Regeerings Reglement voor de Stad te helpen bevorderen. Toen dit gefchiedde kwam 'er, van we- Vi gen.de Burgery, een breed Vertoog,ge- f tekend door vier honderd Leeuwaardfche v' Burgers, tegen de eerst voorgefchreevene zii Bepaaling, beweerende , dat de Magi- z> ftraatsverkiezing een Privilegie der Stad Ht Leeuwaarden was, dat door niemand kon hei of mogt worden weggegeeven, dat dus n de Opdragt van dezelve onwettig wastM gefchied, met verzoek, dat de Staaten,^ door hun hoog Gezag, dit Privilegie aan ' Ta da :oek.| 7»*. l >e Bui-je» Y opgesepen, :e!eBuïrs wü1 de rkieaan ae oghcid :nomeiï 'ben. e Staawyzeuvan ée  202 DE REPUBLIEK DER XXVII. b o ek. 1785. | Elf Volrnagten j verzetten zich hier ' tegen. 1 i < I 2 i i f Oproerige Bewee- 7 gingen in . Friesland. 11 d z V e v n € te Je Burgery geliefde te doen herftellen :n weder te geeven. Dan de Staaten Areezen dit verzoek af, volhardende by iet Befluit om de Verkiezing aan zyne hoogheid niet te ontneemen. Elf Volmagten verzetten zich ten ernHgften hier tegen; en onder deezen, met le meeste heftigheid, de Heer Coerx jAmbert van Beyma, Volmagt van Vestdongradeel, die reeds te vooren zich laar tegen aangekant en eene tegenverdaaring ingeleeverd hadt, en een veel geugtsmaakenden Brief aan den Stadhouder bhreef over dit onderwerp, 't geen voort;ezet werd in 't volgend Jaar, waar van /y, op zyn tyd, den afloop zullen be:hryven (*). De Geest van Oproer floeg ook in biesland over. Of de eene opfchudding 1 Louwmaand, by het aangaan der Beeftonde (f), in de Groote Kerk gereesn, in welke veele Goederen verlooren, eele Perfoonen door 't gedrang gekwetst, 1 eenigen verpletterd werden, een geolg was van deezen tuimelgeest, is nog iet uitgemaakt. Zeker gaat het, dat mige Boeren te Blak, een Vlek in aasterland op een Marktdag, in een Her- (*) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. I47s-ii478; 32. 173Ö. 1743- (f) Staaten van Friesland hadden in January Beftonden üitgefchreeven; doch deeze werden, in Ocber, tot nader bever, opgefchort.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 093 Herberg, ten gelage zittende, elk inko-] menden afvergden te verklaaren of hy e Prinsgezind, dan Patriotsch, was ? Wie voor het eerde uitkwam, begiftigde men i met een Oranje-lind, en plaatfte 't zelve op zyn hoed, terwyl de Schoolmeester van het naby gelegen Dorp Wyckel diens naam opfchreef, en voor den Schoorfteen ophing. Zulk een onbevoegd onderzoek en vreemde handelwyze baarde noodwendig verdeeldheid en opfchudding, die zo hoog liep, dat het Geregt van Gaasterland 'er zich mede bemoeide , kundfchappen inwon, en dezelve na 't Hof te Leeuwaarden afvaardigde, 't Welk terftond een Schout met Geregtsdienaars na Blak zondt, die den Schoolmeester, nevens een Boer, welke zich het meest hadt doen zien, zwaar geboeid op het Blokhuis bragten. Te Fra- neker befpeurde men ook vroeg in 't Jaar beginzels tot onrustige beweegingen. De Klokkenluider vondt onder de Kerkdeur een Briefje doorgeftooken, met deeze woorden; Wat is het Vry corps? dient het om het Land te befchermen, of te beveiligen? — Geenzins; maar wel om den Prins en zyne Vrienden te dwarsboomen, en te plaagen. Daar onder ftondt Vreest God en eert den Koning, Wanneer gy den Prins niet eert, dan werd het gantfche Land verkeerd, Vivat Oranje! De Magiftraat,dit Briefje van den Klokkenluider ontvangen hebbende, zondt het met verhaal van de T 3 om- [XVII. O EK. 7*5'  294 DE REPUBLIEK DER XXVII. BOEK. Aanbod van het Vrycorps tï Leeuwaardenby'sPrin>:« komst. oraftandigheden, by het vinden, aan het Hooge Geregtshof (*). Vóór dat de Stadhouder in Friesland kwam, werwaards hy, in den beginne van Wynmaand, verreisde, en een maand vertoefde (f) , verfcheenen Gelastigden van het gewettigde Vrycorps te Leeuwaarden (§) by de Regeering met het verzoekend voorftel, „ dat, volgens het „ jongfte Reglement, dit Corps onder„ worpen was aan de Bevelen van de ,, Ed. Mog. Heeren Staaten, Hoogstder„ zeiver Heeren Gedeputeerde Staaten, „ mitsgaders aan de Ed. Agtb. MagU „ ftraat der Stad Leeuw'aarden, en dus „ niet, althans niet direct, aan de Beve„ len van het Hof Provinciaal; dat het „ egter eerlang, door de komst van zy„ ne Doorlugtige Hoogheid in deeze ,, Provincie, uit wiens tegenwoordigheid (, reeds elders, en meermaalen, oorzaak „ tot Commotie was genomen, van be„ lang zou kunnen worden, tot onder„ houding en handhaaving van de Pu„ blieke Rust, dat ook het Hooggedagte „ Hof onmiddelyk omtrent den dienst van „ dit Corps konde gebieden, dat hun „ Ed. Agtb. om deeze en andere ge„ wigtige redenen, mogten goedvinden., ,; het (*) N. Neder. Jaarb. 1785. bl. 346. 348. Post >an den Neder-Rhyn VII. D. bl. II. (f) Over deeze Reis, en derzelver oogmerk, werd teer verfchillend gedagt, gefprooken en gefchreeven» Post vdn den Neder-Rhyn VIII. D. bl. 689. ($) Zie onze F*derl. Hist. VIII. D. bl,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 295 ,, het Corps te vergunnen, ten dien ein„ de aan den Hove Provinciaal, deszelfs ' dienst aan te bieden; en dat in gevolge van dien, de daar toe behoorende Artykels mogten verbreed worden." " Gereed was de Regeering met toe te ftaan, om agter de woorden Gedeputeerde Staaten te plaatzen, het Hof Provinciaal, onverkort de goedkeuring van hun Ed. Mogenden, of derzelver Gedeputeerde Staaten; doch van deezen ontvingen de Gelastigden van het Vrycorps, op 't verzoek, dat zy het gemelde, en welbepaaldlyk de by de Magiftraat gedaane Vermeerdering, geliefden goed te keuren, dit afwyzend berigtfchrift, „ in deezen kan 3, niet worden getreeden!" (*). Frieslands Hcogefchool beflooten hebbende het tweede Honderdjaarig Jubelfeest haarer Stigtinge, met veel plegtigheids, op den twee en twintigften van Herfstmaand, te vieren, vonden de Staaten goed den Prins Erfftadhouder, als Afftammeling van Graaf Lodewyk van Nassau, den Grondvester, tt noodigen om dit Feest met zyne tegenwoordigheid te vereeren. De toen nog fmeulende Keizerlyke Oorlog, wederhieldt hem derwaards te vertrekken; doch haare Koninglyke Hoogheid, met de Vorstlyke Spruiten en verder Gevolg, nam de seis na Friesland aan (t) en woonde de pleg- (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 1731(f) N. Neder/. Jaarb. 1785. bl. iaia. T 4 XXVII. soek. 1785. Geweigerd. Tweede Eeuwfeest van de Hoogefchool te Franeker.  296 DE REPUBLIEK DER £XVH BOEK. plegtigheid by deezer Eeuwfeestviering-, welker befchryving eene verademing zal fchenken, te midden zo veele gebeurte-* nisfen van eenen anderen aart. Twee Jachten voerde de Vorstin mee haare Kinderen en Stoet van Leeuwaarden na Franeker. De Heeren Gedeputeerde Staaten waren in een derde Jacht gezeten. Het losbranden van 't Gefchut én het luiden der Klokken kondigde de aankomst deezer Jachten aan. De Schuttery en het Genootfchap van Wapenhandel , door Gedeputeerde Staaten daar toe verzogt, vertoonden zich in de wapenen, om haare Koninglyke Hoogheid te ont-. vangen; de Studenten met ontbloot Zydgeweer en met Kokardes van verfchilien-* de kleuren, om de Faculteiten te onderscheiden (f), maakten mede hunne opwagting. Zy werden ieder, door den eerften Curator, met een Zilveren Ger denkpenning, op deeze Gebeurtenis gefiaagen (§), belchonken. De oudfte der Letteroefenende Jeugd de Heer Brusting bedankte, uit aller naam, voor dit (f) Wit was de kleur gekoozen door die in de godgeleerdheid'zich oefenden; Rooddroegen,deRegtgeleerden; Groen was het teken der geenen die zich, op de Geneeskunde toelagen; ligt Blaauw deedt hun kennen, die op de Wysbegeerte en Fraaye Letteren Zich bevlytigden. (§) Op de Voorzyde van deezen Gedenkpenning ïiet men Minerva , gezeten naast de kolom der Standvastigheid, op welker voetftuk zy met de eene hand $eunt, tervvyi zy in de andere een open Boek heeft.  .VERENGIDENEDERLANDEN. a97 dit gefchenk. Dit Gedenkftuk in de Aca-! demifchenRaad overgeleeverd zynd, gmeen de Curatoren met den geheelen Aca femifchenRaad, vergezeld van, de Pedels in plegtgewaad met de Schepters, begeleid door 't geheele Lichaam van sSdemen! na het Itadhuis• Werwaards haare Koninglyke Hoogheid, met de Vorstlvke Kinderen, van de Jachten afgehaald, door de Curatoren gebragten daar door eenige Vrouwen van aanzien ontvangen werden. De Rector Magnificus verwelkomde deeze hooge Perfoonaadien, ëij Zv befchouwdt een Wapenfchild van Friesland gegikttnden ftam eens Booms die haar ovcrfctaj duwt. Haar Schild rust tegen haar Kn e. J*^» zit oü het Voetftuk , en de Speer rust m haai flin g Am tegen de Kolom- g»ook e Seinde S'dS dS Slf Cirkels j Iwee verloopene Eeuwen. Zy betoont daar voor hna irDaSwhcid, door het Wierookvat, boven op d< ie Danlibaarnciu, Voetftuk • heeft men d< Kolom B^W. regen je* Vundametitun Latynfche Zinfpreuk der a gfl^ ^ Z^oiSZ Aifned'h^Wapenihild der Sta, Tot onderfchrift leest men Procerumju TeZinetuta, dat is, Owfcr * Befchermwg de, legnnne turn, ua Tecenzyde ziet men ee Swafe» veilig. Op üe 1 cbcl' ' , iev e Tondloopenden Krans van z.mengevlogtt La«wn« « Tflimor.- de twee planten van ouds tot kerkransie Sör de Geleerdheid geheiligd. Binnen den Krar is dit Opfchrft, Jetls alterïs Academx Frifioriu, tie%lademieg,en onder Heilbede van het je gelukken van de Derde Eeuw , hebben de Staan $t Gedenkteken uitgedeeld. 1785. &XVIÏ. 30 ek. 1765. 1 r 1 1 1 t> s I» r n  298 DE REPUBLIEK DER XXVI boek. ' en reikte ieder een Gouden Gedenkpenning toe van den zelfden Stempel als de Zilveren der Academiejeugd gefchonken: welke Zilveren ook aan 't Hofgevolg werd uitgedeeld. Onder een ftaatfyk geleide werden de Gedeputeerde Staaten ten Stadhuize gebragt. Haare Koninglyke Hoogheid verleende Gehoor aan de Magiftraat en Vroedfchap der Stad Franeker, en werd verwelkomd door eene Bezending uit de Studenten, te welker gelegenheid de bovengemelde oudfte Student het woord voerde. Op een gegeeven teken ving het luiden der klokken weder aan, en onder dit gelui, vergaderde, met veel ftaatlykheids het Vorstlyk Gezin, de Magiftraat en Vroedfchap, de Gedeputeerde Staaten, de Curatoren en Profesioren, en een ftoet van Doctoren, zo uit Friesland als van elders zamengevloeid, in de Groote Kerk , waar ook anderen, op't vertoon van gegeeven lootjes, toegang vonden , en die aan niemand, zich gefchikt gedraagende, geweigerd werd. Een Orchest, voor 't Orgel opgerigt, tegen over de Zitplaats voor haare Koninglyke Hoogheid vervaardigd, hief herhaalde keeren onder het inkomen der vergaderende menigte aan. Naa een treflyk Voormuzyk betradt de Rector Magnificus S. H. Makger den Predikftoel, en fprak de Gedagtenis Redenvoering uit, terwyl, te zyner verpoozinge en veiaangenaaming, by eene gepaste af deeling, eene beroemde Zan- ge-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 299 geresfe, door veelerlei fpeeltuïg onder-] fteund, eenfraay Gezang aanhief'. De Hoog- 1 leeraar T. van Kooticn verving den Redenaar met het opzeggen van een L'atynsch Dichtftuk op dit Eeuwfeest vervaardigd. In de Kamer van de Academie-Boekery ftondt eene Tafel voor meer dan honderd Perfoonen aangerigt; doch, eer men van 't Stadhuis, waar heen onder alle eerbetooningen, de Feest vierende .aanzienlyke Stoet zich uit de Kerk vervoegd hadt, derwaards ging, bezigtigde haare Koninglyke Hoogheid den Tempel van Minerve door de Studenten, te hunnen koste,'«P de Breede Plaats, met veel fmaaks,'gebouwd, en met gepaste Zinnebeelden en Opfchriften voorzien. Alleen drie byzondere Conditiën werden 'er gedronken, toen de Hooge Gasten aan tafel gezeten waren — de Heeren Staaten van Friesland zyne Hoogheid en de Vorstlyke Familie , • en het Welzyn van de Hoogejchool. Zo ras een deezer was ingefteld werden de Klokken geluid het Gefchut gelost. Lang genoeg toefde het Vorstlyk Gezin om den heerlyk verlichten Tempel te aanfchouwen, en keerde 't zelve, ftaatlyk uitgeleid, na Friesland* Hoofdftad te rugge. Den volgenden avond werd deeze Tempel andermaal verlicht, naa dat drie Studenten met de Kap gepromoveerd waren, onder de'daar by gebrulklyke plegtigheden. De Staatlykheid vermeerderde doordien de Schuttery en 't Genootfchap van Wa pen CKVIL 10 EKt785.  3oo DE. REPUBLIEK DER XXVII. BOEK. I785. De Predikanten te Dokkum gelast de Wapening aantepry. zen. Verbintenisder DokXumfcheBurgeren. penhandel, de openbaare Statfic met geen minder oplettenheid en waakzaamheid vergezelde dan den voorgaanden Dag (*). Een geheel ander tooneel hadt men in Louwmaand gezien te Dokkum, die in veele opzigten vooruitloopende Stad in Friesland. De genomene algemeene maatregels ter verdeediginge (f), zo de Oorlog mogt doorgaan, niet genoegzaam keurende, verzogt de Magiftraat en Vroedfchap, de Leeraars van ieder Gezindheid om, daar zy den meesten invloed hadden op de Gemoederen, hunne Gemeentens, by alle gelegenheden , te willen voordraagen de verpligting tot den Wapenhandel, zo uit hoofde van hun Eigenbelang, als dat van het lieve Vaderland, en teffens te vermaanen tegen alle zondige, ongeregelde, en fchadelyke bedryven, waar toe dezelve aanleiding zou kunnen geeven. Zy deeden meer en lieten eene openbaare Afkondiging doen van deezen gedenkwaardigen inhoud. „ De Magiftraat en Vroedfchap der Stad „ Dokkum, bevreesd dat 'er, uit het Mun- fterfche, herwaards zullen komen eeni„ ge Vyandlyke ligte Troepen, gelyk „ uit het Drentfche en Westerwoldingfche „ nu, met voorbygang van Bourtang en „ Koeverden, gemaklyk kan gefchieden, „ heb- (*) N. Neder?. Jaarb. .785. bl. I375-I39S. (t) Zie onze Vaten. Hlst. VII. P. bl. 384.  VERENIGDE NEDERLANDEN, gof y, hebben op middelen bedagt geweest „ om ten fpoedigften onderrigt te wor„ den, zo ras men daar omtrent het een „ of 't ander vyandlyks mogt vernee„ men; terwyl zy aanhoudend bezig zyn „ met zich in ftaat van tegenweer te „ ftellen, door het zien raagtig worden „ van allerhande foort van Ammunitie ten „ Oorloge, om, onder Gods zegen, zo „ de Stad eens berend mogt worden, „ door behulp der manhafte Schuttery „ en 't lofwaardig Exercitie-genootfchap, „ en die zich verder aanbieden , waar „ van de Magtftraats- en Vroedfchap» „ Perfoonen zich niet zullen onttrekken, „ maar manmoedig met de Snaphaan „ op fchouder voorgaan, den Vyand te „ doen gevoelen, dat de Friezen hunne „ oude Dapperheid niet verlooren, maar „ dat hunne vuisten nog de kragt heb« „ ben om den kop hunner onregtvaardi- „ ge Aanvalleren te verpletteren. „ En om hier in malkanderen binnen „ deeze Stad getrouw te zyn en te bly„ ven, is noodig geagt, hoe zeer zy zich „ anders vleyen van de goede welmee„ ninge haarer Ingezetenen, dat men el „ kander den Eed van Getrouwheid zwee„ re, om, indien onverhoopt, de Vyand, „ met ligte of geregelde Troepen, deeze „ Stad mogt naderen en aanvallen, del, zelve, zo veel in eens ieflers vermo„ gen is, het hoofd te bieden, en bui„ ten nood, niet over te geeven; ovej „ zulks worden de Leden der Schutte- ty( XXVIlJ BOEK.  3o2 DE REPUBLIEK DEK XXVII BOEK. 1785. Verdere voortzetting des Wapenhandels i friesland „ rye, het Exercitie-genootfchap, en die „ verder geneegen zyn de Wapenen op te vatten, mitsgaders alle Stads Offi„ cianten en Bedienden verzogt in de „ Kerk te komen, 0111, in de eerffe plaats „ alle de Leden der Regeeringe den „ Eed van Getrouwheid te zien afleg„ gen: waar op dan zullen volgen de manhafte Bevelhebbers met hun onder„ hoorig Volk, het Exercitie -genoot- fchap, en allen die zich verder gereed „ bevinden de Wapenen aan te tasten, en eindelyk alle Stads Officianten en „ Bedienden." Deeze Afkondiging, beilooten met een vermaan aan allen, die zich niet in ftaat bevonden om de Wapenen te behandelen, om ten fpoedigften de behandeling daar van te leeren, hadt ten gevolge dat deeze wederzydfche plegtige Eedzweering, ten beftemden dage, met veel ftaatlykheids gefchiedde, en de wakkerheid der Dokkummeren bleek in alles met veel drukte tot de Stads verdeediging te vervaardigen (*). Workum wende ook haare poogingen aan om den Wapenhandel in te voeren. Te Hindeloopen, als mede op veele Dor, pen in Friesland, drong de Wapenoefe. ning'meer en meer door. In Sprokkelmaand berekende men het getal der Exercitie-genootfehappen, in dit Gewest, op (*) N, Nedet-l. Jaarb. 17Ï5. bl. 340,  VERENIGDE'NEDERLANDEN. 303 op bykans Veertig, en dat meer dan drie 3 duizend geoefende Vrywilligers de Wa- n penen aangegord hadden. Geene ge - ringe kosten gingen met de oprigting i dier Genootfchappen gepaard, en hadden zy, fchoon hier en daar onderfteund en te gemoet gekomen, verderen en duurzaamen byftand noodig. Gelastigden uit de Gewettigde Exercitie-genootfchappen te Leeuwaarden vergaderd, vonden daarom goed als een Prysvraag, onder toezegging van tien Ducaaten, aan den geenen die best en op de voldoendfte wyze daar aan beantwoordde, de Vraag voor te ftelien „ Welke zyn de beste middelen om „ aan de Burger-vrycorpfen en Exerci„ tie-genootfchappen in de Provincie „ Friesland, een jaarlyks Fonds, tot duur„ zaame inftandhouding van dezelve te „ bezorgen, zo egter, dat hier omtrent geene Belastingen in aanmerking ko„ men die het Algemeen drukken?" (*). Onder alle de Gewesten des Bondgenootfehaps hadt Overysfel, van vroeg af, in deeze inwendige Staatsonlusten, een ruim aandeel, en 'deedt men daar groote fchreeden pm de bedoelde Grondwettige Herftelling' te bereiken, zints de Steden op deRidderfchap, wegens Overftemming ze- (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 353. 1210. Voor 't Jaar 1786. bl. 739. Pest van den Neder-Rhyn VII. D. bl. 12. Deeze Vraag werd, in 'r. volgend Jaar, door een ongenoemdenbeantwoord. N. Neder/, jaarb. 1786. -W. 739- :xvib O EK. 785. Verzoefcchriftenin de Steden van Overysfel om Affchafiingvan het Regeerings Reglementenz.  304 DE REPUBLIEK DER. XXVII boek. 1785. / Hoe he tiaar mede liep. zegepraalden (*). In de drie Hoofdftc* den Deventer, Kampen en Zwolle lag een Verzoekfchrift ter tekeninge, waar in men niets minder begeerde, op dat wy de Hoofdpunten alleen opgeeven — „ dan „ de Affchaffing des Regeerings Regle„ ments van den Jaare mdclxxv. — „ Dat de Regeeringen der Steden en „ Meentens uit haar midden, eene Com„ misfie zouden formeeren tot het op„ fpooren van alle oude Regten en Pri- „ vilegien. Dat de Burgeryen, tot „ het opgeeven hunner Bezwaaren, zou- „ den worden opgeroepen. Dat de „ Meentens de vrye keuze van Schepe„ nen en Raad zouden hebben. — Dat „ de Burgery door Kiezers, uit het mid„ den van hun by looting te verkiezen, „ de Gemeenslieden zouden aanftellen; „ en het Regt aan zich behouden om onwaardige Reprefentanten, uit het „ Lichaam der Meentens te verwyderen, „ en af te zetten." Het kon in een Gewest, waar het Vryheidsvuur dermaate onder de Burgers gloeide, waar zo veele Regenten 't zelve aanblaasden, aan geene. Tekenaars ontbreeken; en ontmoette de getekende Verzoekfchriften, in deeze drie Hoofdlieden, een allergunftigst onthaal, uit Raad en Gemeente, werd eene Commisfie benoemd, om met Gecommitteerden uit de Bur- (*) Zie onze Vadert. Bist. IX. D, bL 45»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 305 'Burgery, een Plan tot een verbeterd Re- ] geerings Reglement te beraamen. Dan 1 bet ontbrak niet, inzonderheid te Zwolle en Kampen, aan lieden, die niets onbe- J proefd lieten om deeze Onderneeming te dwarsboomen en te ondermynen, door het zaad van tweedragt tusfchen Regenten en Regenten, tusfchen Burgeren en Burgeren, en tusfchen Regenten en Burgeren te zaayen, 't geen weelig opgroeide by het inleeveren en beoordeelen der Bezwaaren; onder de ' Voorftanders van het Patriottismus heerschte, by wylen eene droevige verdeeldheid (*). Veele Burgers der Kleine Steden vervoegden zich mede by Verzoekfchriften aan Ridderfchap en Steden, om Herziening en Verbetering van het Regeerings Reglement, en van den Lastbrief, waar op de Stadhouder was aangefteld. In Wynmaand hieldt men te Ommen eene Vergadering van Afgevaardigden uit de Kleine Steden, om te overweegen, wat men behoorde ter hand te neemen, tot het erlangen van een volkomen Herftel in alle Regten en Vryheden, die Steden deugdlyk toekomende- De Heer J. W. Racher opende deeze Vergadering met eene gepaste Aanfpraak (f). Hoe (*) N. Neder?. Jaarb. 1785. bl. 1215.1484- 148". 1495. 1745. Post van den Neder-Rhyn, viii. d. bL <ê05. 755- 804. if) N..Neder1. Jaarb. 1785. W, i495» X. deel. V [XVIL: o ek. De Klejne Steden volgen dit fpoer»  30(5 DE REPUBLIEK DER XXVII. BOEK. Publicatie derStaaten van Over.yjfel tegen Oproer en Leuzen. (*) Zie onze Vadert. Hht. VII. D. bl. 317. (f) Zie onze Vadert. Hist. hiej: boven bl. 59, Hoe wyd Staaten van Overysfel met den Stadhouder verfchilden ten aanziene van de beginzelen des Oproers, elders woelende, en ook in dit Gewest aangevangen (*), bleek uit hun fchryven aan den Stadhouder, wanneer deeze eene Publicatie op zyn Naam ter afkondiging ge« zonden hadt, welke zy weigerden gemeen te maaken (t). In ftede hier van vaardigden zy zelve eene fterke Publicatie uit tegen alles wat daadlyk Oproer was, of daar toe aanleiding kon geeven; inzonderheid het roepen van Oranje boven.' Patriotten onder! het ophangen, uitfteeken en ronddraagen van Vaandels, en andere Tekenen, aanleidelyk tot opfchudding; als mede het draagen van Leuzen of Teken hoe genaamd, van welk eene kleur ook, in zo verre dezelve zouden dienen om zich daar door van andere Ingezetenen te onderfcheiden, en eenige Eartyfchap aan te duiden, in 't byzonder van de daar toe misbruikt wordende Oranje Cocardes, Strikken, Linten, Papieren, of andere Tekenen van dien aart, Onder dit Verbod wilden zy niet begreepen hebben de wettig goedgekeurde Tekenen van Honeur, noch ook het draagen van Vaandels onder Militairen, Schutters en Leden van Exercitie-genootfchap- penj,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 307 pen, of derzelver Zee- en Veldtekenen,] als niet gefchikt om eenige Partyfchap 1 aan te duiden; maar om aan te wyzen . tot welke Corpfen zy behoorden: mits die Corpfen van Schutters of Exercitie - genootfchappen, als mede derzelver Veldtekens goedgekeurd waren, ten opzjgte van de Steden , zo groote als kleine, door derzelver Magiftraaten, en ten aan= ziene van het Platteland, door de Staaten zelve, of hunne gewoane Gedeputeerden (*). Tusfchen de Steden en de Meerderheid der Ridderfchappe rees verdeeldheid, wegens het gebruik des Krygsvolks, ter betaalinge van Overysfel ftaande, in de gefehillen tusfchen Regenten en Burgers. Op voordragt van Deventer viel het Staatsbefluit dit volftrekt te verbieden, en geen Krygsvolk na Plaatzen, waar deeze ontftaan mogten , te laaten trekken, buiten voorafgaande Raadpleeging en Toeftemming van Ridderfchap en Steden. Ook werden de Ordinarii Gedeputeerden gelast, wanneer zy Patenten ontvangen mogten op een der drk Hoofdfteden Deventer, Kampen of Zwolle, dezelve niet te tekenen , alvoorens zy aar de Magiftraat van zodanig een Stad zou den kennis gegeeven, en antwoord var dezelve ontvangen hebben, dat men het Krygsvolk in het Patent vermeld, daai %\4 (*) iV. Ntdtrl. Jaarb. 1785. M. 71?. v V * )OEK, Staatsie» fluiten omtrent de Patenten* ï t  XXVII. boek. ■1785. Het De venterfch Vrycorps haalt twc (*) N.Nc4krl. Jaarb. 1785. «12. *488, i4?S. 308 DE R'E.PUBLIEK DER ter plaatze zou aanneemen. Alle de Ridders , daar tegenwoordig, verklaarden zich tegen dit Staatsbefiuit, behalven Pallandt tot Zuithem en Sloet tot marksfeld. De Stem der drie Steden gepaard met die des Drosts van Tsfelmuiden, haalde het door, dat de Gedeputeerde Staaten last kreegen, om in de Kleine Steden ot op het Platteland van Overysfel, geenGarnifoenen toe te laaten, buiten kennis en toeftemming van Ridderfchap en Steden. De andere aanweezende Edelen kanten zich hier tegen, en waren desgelyks van begrip, dat eene voorgeftelde nadere Opheldering, volgens welke het door Overysfel trekkende Krygsvolk hier van zou blyven uitgezonderd, en de Gedeputeerden de Attachés op de Patenten, als voorheen, zonder rugfpraak, zouden verkenen, mits niet meer dan één Regiment teffens op het Grondgebied des Gewests toelaatende, niet in overweeging kon komen, als zynde geen punt van Uitfchryving geweest: dan de Meerderheid oordeelde, dat het een, een gedeelte van het ander uitmaakte, en de zaak beilooten was, waar van men den Stadhouder kennis moest geeven (*). Onder begunftiging der Regeennge ' bloeide het Vrycorps te Deventer. We. derzydfche Eer-en üunstbetooningen ftrik- ten  Tifee ftukkeii kanon van't Kuis de Gelder gehaald.   VERENIGDE NEDERLANDEN. 30^ ten de banden vaster (*). In Louwmaand hadt 'er eene meldenswaardige gebeurtenis voor dit Vrycorps plaats. Ruim honderd man van 't zelve begaf zich, in volle Wapenrusting, vergezeld van Veldmuzyk na den Gelder, by het Dorp Wy7ie, de Havezaate van den Baron van Dedem, toen beftemden Gezant van deezen Staat by de Ottomannifche Porie. Het oogmerk van deezen optocht was het haaien van twee metaalen Veldftukjes, door den Grootvader van dien Heer, den beroemden Krygsheld Dedem, op de Franfchen veroverd. De Heer van den Gelder hadt deeze Gedenkftukken van voorvaderlyke dapperheid, die omtrent tachtig Jaaren op het voorplein ter zyde van de deur der Ridderlyke Wooning, geftaan hadden, aan de Deyenterfche Vry-burgers ter bewaaring en gebruik vergund, onder voorwaarde van dezelve nimmer buiten Deventer te voeren. By de aankomst deezer Burgerben. de werden de beide Veldftukjes driemaal gelost. Naderende en voorby het huis trekkende beweezen de Officieren aan der Heer en Vrouwe van Gelder, dit ter opwagtinge voor de deur ftonden. de Krygseere; welke zy, naa op fpyj en drank getoefd te zyn, nogmaal herhaalden, en den avond medebragten als zy dit Gefchut, op de Affuiten, iedei yan (*) Zie tnze Vadert. Bist. IX. D. bl. 89. va xxvii: boek. 1785- Veldftukjes van de Havezaate des Baron van Dedem.  XXVII. boek. Kampen weigert eene Bende Ruiters in te necmcn. De Burgery en het Genootfchap betrekken de ]Wagten. (*) N. Neder?. Jaarb. 1785. bl. 358. (f) Zie hier boven, bl. 307. (j) N, Neder/. Jaarb, 1785. bl. 1484. jto DE REPUBLIEK DER. van vier paarden getrokken, in Deventer binnen haalden, onder een grooten toevloed van aanfchouweren; deezer hadt het op den Huize de Ge/der ook niet ontbrooken, van overal was het Volk derwaards heen gevloeid om deeze zeldzaame vertooning te zien (*). Eer nog het bovengemelde Staatsbe» fluit, wegens de Patenten, in de drie Hoofdlieden van Overgenomen was (f) fchreef de Magiftraat van Kampen, wanneer dezelve bemerkte dat een Regiment Ruitery, 't geen eerstdaags in Bezetting ftondt te komen, der Burgery onaangenaam zou weezen, den Stadhouder om de Stad daar van te verfchoonen, en de Patenten, zö die reeds uitgevaardigd mogten zyn, weder in-te trekken. Toen de daar liggende Bezetting na Nymegen ftondt te gaan, ftelde de Burgemeester Veste'rink, als Collonel der Schuttery, den Heer Craff, Bevelhebber des Genootfchaps van Wapenhandel, voor, dat het der Magiftraat aangenaam zou weezen, indien de Wagtvryen van het Genootfchap zich aanboden om, tot verligting der Burgerye,als het Krygsvolk was uitgetoogen, eene wagt te bezetten. Dit werd niet voorgefteld of ook daadlyk aangenomen (§). By  VEREINGDE NEDERLANDEN. 311 By een hoogloopend gefchil te Kampen gereezen tusfchen de Magiftraat en de Gezwoore Gemeente, over de volvoering van het Reglement van Voogdyfchap, was het de eerstgemelde gelukt 3 de Keurpredikatie en den Keurnooten1 Eed af te fchaffen (*). Deeze beide wa- \ ren, naa een opfchorting van vier "en twintig Jaaren, in 't jongst verloopen Jaar, weder in zwang gekomen (f)enmenhieldt 'er zich op den tegenwoordigen Keurdag aan. Te weeten, op den dag der Regeeringsverandering, vergaderden, ouder gewoonte, alle de Leden van de Magiftraat, derzelver Geheimfchryvers, nevens de Leden van de Gezwoorene Gemeente, op het Raadhuis, van waar zy zich in ftaatlyke rangfchikking na de Kerk vervoegden, tot het aanhooren eener Leerreden, voornaamlyk ingerigt om aan den Regent, aan de Verkiezers van Regenten, en aan de Burgeren, hunne byzondere verpligtingen voor te draagen. Deeze, vergezeld van de gewoone Godsdienstverrigtingen, geëindigd zynde toogen de gemelde Regeerings Perfoonen weder na 't Raadhuis , wasr, naa een kort verblyf, de Leden van de Gezwoorene Gemeente de Boonen trokken, eö drie Leden uit elk der vier Espelen, aan. wel- (*) Zie onze Faderl. Bist. ten onmiddelyken vervolge op Wagen aar XXIII. D. bl. 132. (f) Keurpredikatie van den Eerw. J. M. vaK der Upwich gedaan den 7 Jan. 1784.'t Voorberigt. v 4 xxvir. 13 O E IC. 3e Regee- ingsverindcringe Kampen >p den oulen voet yolbragt.  'Sta DE REPUBLIEK DER. XXVII. boek. DeLeeraar van Doorne doet een Keurpreek welken de gouden boonen ten deele vie* len, den Tytel en Waardigheid van Keur* genooten ontvingen. Dit twaalftal van Keurgenooten lag eerst plegtig den Eed af en nam daar op de Raadzaal in, door de Leden van de Magiftraat als dan, ontruimd. Deeze Keur gefchiedde met eene onbelemmerde Vryheid; dewyl de eertyds plaats hebbende bepaalende Aanpryzingen nu hadden opgehouden. Dit alles ging ongeftoord toe. Maar de thans opgetreede Redenaar, de Eerw. Jacobus Johannes van Doorne, hadt eene zeer uitgewrogte Leerreden gedaan; waar in hy zich voorftelde den ^Regent by zyne hooge Verordeningen, en den Burger by zynen ondergefchikten Rang te bepaalen, en om de wederzydfche Pligten daar uit af te leiden; doch,zou de Verbintenis tot die Pligten aan eenen Vryen Nederlander onwederfpreeklyk blyken, dan keurde die Leer aar het noodzaaklyk, daar over te fpreeken overeenkomftig met de Grondgefteldheid eener Gemeenebest Regeeringe, waar in de Regent een Regeerend Burger is, die met alle de Medeleden der Maatfchappye aan de Wetten verbonden blyft. -—■ Met manlyke welfpreekenheid volvoerde by dit plan, tot genoegen van eene talryke Vergaderinge: m werke men te meer Mannen van aanzien telde; dewyl de Landsdag Vergadering der Staaten van Overysfel daags te lOQsea begonnen was». Wefe  VERENIGDE NEDERLANDEN. 313 Welhaast vernam de Eerw. van Doorne, dat zommige Heeren uit de Ridderfchap niet waren gefticht geweest; maar eenige tekens van misnoegen hadden laaien blyken. Dit oppervlakkig berigt herinnerde hem alleen, dat hy deelde in de gewoone ondervinding van Redenaaren, die voor eene talryke Vergadering ipreekende, doorgaans te wagten hebben, dat deezen en geenen in denkwyze van hun verfchillen. Ook hadt hy zyne Leerreden niet opgelteld om de goedkeurende toejuiching van de Heeren Edelen in te winnen; daar hy zyn Opftel reeds begonnen en bykans geheel ten einde gebragt hadt eer hy eenige kennis kreeg van het houden der Landfchaps Vergadering; dan fchoon hy des te vooren kennis gedraagen hadt, „ zou hy," om zyne eigene woorden te gebruiken, „ het een voor„ regt gefchat hebben, om, vry van pers, fooneele bedoelingen, zonder eenige „ agterhoudinge, de taal der Waarheid „ te fpreeken, en om met onbelemmerde „ Vrymoedigheid, zo wel als met be„ hoorelyke Befcheidenheid, de Phgten „ en Eigenfchappen op te geeven, die „ hem voor den Regent en den Burger, „ in een vry Gemeenebest noodzaaklyk " Het bleef by deeze loopende maaren van de onvoldaanheid eeniger Heeren uit de Ridderfchap niet berusten. Drie hunner vervoegden zich met herhaalde klagten over de beledigingen hun aangedaan ir V S ^ XXVII. boes. 1785. Verwekt daar door misnoegen. Hy omi 'er met veelEers af.  314 DE REPUBLIEK DER XXVII boek. 1/85- ', de Keurpredikatie by den Voorzittenden Burgemeester der Stad, verzoekende, dat de Magiftraat een blyk van hunne Afkeuring zou geeven. Dan deeze betuigde, by herhaaling, aan het verzoek der Ridderfchap niet te kunnen voldoen: indien dezelve het by zodanig eene Algemeene Aanklagte liet berusten, en niet goedvondt de Bezwaaren ft.uk voor ftuk op te geeven; in welk laatfte geval de Regeering zich nader zou verklaaren. Van deeze opgave kwam niets, en de Eerw. van Doorne met veel eers van de hem aangedaane onaangenaamheid af, daar zyne in 't licht gegeevene Leerreden (*) met zo algemeene toejuiching geleezen werd als de Vergadering dezelve hoorde uitfpreeken. JMen kan, egter, wel nagaan wat zommige Overysfelfche Edelen zal geftooten hebben: immers vloeit de Redenvoering over van Voorfpraak der Vryheid en Doeming der Dwingelandy; van gelykftelling des Adels, in natuure, met den geringften Burger; van Aanpryzing des Burgerwapenhandels; mèn hoort een Loffpraak op den overledenen Ca- pellen tot den POL, Op den nog lee- (*) De Eigenfchappen van eenen Volksbejlierder , en de p:igtmaatige Onderdaanigheid der Burgeren, afgeleid uit de Godlyke Ftnordeninge , omtrent de Ra;?gfchikk':ng in de Maatfchappyen; in eene Verhandeling over Rom. XIII. vj. 1. voorgejleld op den Keurdag den 12. Jan. 1785. door j. ] van D o 0 rhe, Euangelie Dienaar te Kampen. —— Post van den Neder-Rhyn VI. D. bl. 1296.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 315 Ieevenden Pallandt tot Züithem; en op de aanzienlyke Afgevaardigden uit hun Hoog Mogenden tot vereffening der verfchiilen over het Regt van Overftemming, toen te Kampen en by de zo veel gerugtsmaakende Leerreden tegenwoordig; van welke Bezending de meeste Edelen zich een uitkomst mogten fpellen, die met de daad plaats greep (*). Aan aandrang om de Zwoljche Burgery wel gewapend, en in den Wapenhandel afgerigt te zien, hadt het niet ontbrooken (*); doch wel aan de volvoering. Het Genootfchap van Wapenhandel was intusfchen vlytig voortgegaan en hadt eene bedreevenheid in denzelven gekreegen, die den Leden het bezwaar en de gevaarlykheid deeden opmerken, om met ongeoefenden of zeer gebrekkig kundigen te gelyk, in geval van nood, de wapenen te moeten gebruiken. Zy gaven daar op aan de Regeering kennis van hunne volvaardigheid om van hunne verkreegene kundigheden in den Wapenhandel, ten dienfte van de Stad, gebruik te laaten maaken, wel nevens andere Burgeren; doch als een afzonderlyk Corps, gereed om de daar toe op hunnen reeds gedaanen Burger Eed, trouwe aan de Stad en Gehoorzaamheid aan de Bevelen der Re- gee- (*) Zie onze Vaderl. Bist. IX. D. bl. 45- enz, (t) Zie onzevader!. Bist, IX. D. bl. 75. XXVIL soek. Verzoek :n Aanbod des Genootfchapsran Wapenhandel:e Zwolle,  5tf5 DE REPUBLIEK DER XXVII. 30ek.. I785. Het Excrcitie-geïiootfchapte Almelo door de Staaten gewettigd. (*) N. Neder?, Jaarb. 1785. bl. 526. (t) Zie onze Vaderl. Bist, IX. D. bl. 92. vorderd mogt worden, zodanig een Eed af te leggen (*). Het Exercitie-genootfchap te Almelo groeide tegen de verdrnkkingen op, en eene nieuwe gaf 'er de duslang geweigerde Wettiging (f) aan. Wanneer Staaten van Overysfel, in de Afkondiging tegen de Oproerleuzen, de Tekenen der Genootfchappen, daar van hadden uitgezonderd, vondt de Gravin van Regteren, Vrouwe van Almelo, goed, by het laaten afieezen der Publicatie vóór af te voegen, dat het gefchiedde „ onder voorbehoud van het Regt der Hoogheid deezer Heerlykheid omtrent de Approbatie der Corpfen van Schutters w of Exercitie - genootfchappen, als mede „ van derzelver Veldtekenen, aan dezelve Hoogheid competeerende, en in de „ Stad Almelo by My, nevens de Magi„ ftraat, en in de verdere Heerlykheid Almelo en Friezenveen by My te ver- „ zoeken. Het Genootfchap verzogt by de Regeering goedkeuring van deszelfs Veldtekens, 't Werd afgeflaagen, om dat het verzoek desgelyks niet by de Vrouwe van Almelo gedaan was. Niet lang draalde 't zelve om zich by de Staaten te vervoegen om hun Genootfchap en Veldteken gewettigd te krygen. De uitflag beantwoordde ten vollen aan den wensch, en werd  VERENIGDE NEDERLANDEN. 317 werd de Vrouwe van Almelo gelast haar vermeend Regt op den volgenden Landdag te bewyzen. In het aangaan van plegtige Verbintenisfen, zo tot handhaaving der Republicainfche Conflitutie, als tot Verdeediging des Vaderlands, behoefden de Leden deezes Genootfchaps voor geenen te wyken (*). In de Afkondiging ter Affchaffinge van de Drostendienften in Overysfel was de Heerlykheid Almelo niet met naame genoemd, in dezelve vonden drukkende Heer en dien ft en plaats. Vier Boeren, onder het Landgerigt van Almelo woonende, weigerden die te volbrengen, en kreegen daarop eene welfcherpe Dagvaarding t'huis, waar in zy niet alleen gelast werden, binnen den tyd van acht dagen, dit by de Vrouwe van Almelo te komen afmaaken, en haar behoorelyke voldoening te geeven; maar ook, binnen dien tyd, te verklaaren, dat zy zich voortaan van zulk een indragt op haar Regt zouden onthouden, en door het volvoeren der gewoone Wagen- en Spandienften,in het ongeftoord bezit daar van zouden laaten verblyven. Hun voorts met geregtlyke vervolging bedreigende. ■ Deeze Landlieden, wel verre van voor de Vrouwe van Almelo te buigen, noemden, in een Vertoog haar Geregtlyk ter hand (*) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 722. Paapb Gefèhiedenis van het Genootfchap te AlmeloW, 11. 12* XXVIL; BOEK. 1785. De Hee- rendien!ten door de Vrouw van A!melo gevorderden geweigerd.  3i3 DE REPUBLIEK DER XXVII. BOEK. Oproerig» Beweegin pen te Meppelt by de komst vs zyne Hooghel (*) N. Neder?. Jaarb. 178S. bl. gaz, Postvap «en Nsder-BJiyn VII. d. bl. 282, \ handgefteld, de gedaane Dagvaarding buitenlpoorig: dewyl deeze flaafachtige Dienften, zo zy al immer aan den Heere of Vrouwe van Almelo mogten toebehoord hebben, ('t geen zy egter niet wilden erkennen,) deeze zo wel als den Drostendienften door de Staaten in den Jaare mdcclxxxiii waren afgefchaft. Zy konden niet begrypen hoe men kon vermoeden, dat de meer ilaaffche Heerendienften in Almelo min afgefchaft zouden weezen dan de Drostendienflen in andere gedeeltens des Landfchaps, en niet denken dat Ridderfchap en Steden hun met een meerderen last zouden bezwaard laaien, terwyl zy andere Ingezetenen van een ligter onthieven. Zy dagten daarom op geen afmaaken, en oordeelden zich geheel ongehouden om eenige der gevorderde Dienden te volbrengen; zo haar Hoog Geboorene niet kon aantoonen, uit anderen hoofde dan het Bezitregt, tot het vorderen van de Dienften bevoegd te zyn, en zy dus tot het volvoeren verpligt (*). De geest van Moedwil en Oproer fpeel' de in het Landichap Drente, te Meppelt, by het doortrekken des Vorstlyken Gezins uit Groningen na het Loo, zyne ge" woone rolle. De Ingezetenen waren verdeeld in die den Burger-wapenhandel be'* gun*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 319 gunftigden, en in Tegenftreevers van denzelven: de vonken van tweedragt fmeulden, en fcheen het vuur flegts na eene gelegenheid te wagten om uit te barsten. Het ontbrak niet aan opgerigte Eereboogen en anderen toeftel om de blydfchap over de komst en het nagtverblyf dier hooge Perfoonadien aan den dag te leggen. Uit vrees dat deeze met ongeregeldheden mogten vergezeld gaan, begaf zich de Landdrost, Graave van Heiden, daags te vooren derwaards om de goede orde te bevorderen en de Ingezetenen te verzekeren dat buitenfpoorige Vreugdebedryven, door hunne Hoogheden niet voor waare blyken van Genegenheid befchouwd, maar ten uiterften afgekeurd werden. Het Exercitie-genootfchap- aldaar opgerigt dagt het zyne tot de rust te zullen kunnen toebrengen, door hec verzoek by de Landdrost, om, ten blyke van hunne genegenheid voor het Vorstlyk Huis, hunne Hoogheden, by derzelver aankomst, onder de Wapenen, te mogen ontvangen, en na derzelver verblyf te geleiden. Het werd toegeftaan, onder beding dat geen der Leden van eenige, veel min fcherpe, Patroonen zou voorzien weezen. 't Genootfchap werd, op de aannadering van hunne Hoogheden, in de volvoe"ïwig van hun voorneemen belemmerd, door de tegenftanders der Wapen oefeninge. Een hoop volks, meest uit Schippers en Scheepstimmerlieden beftaande, welke XXVII boek.  S2o DE REPUBLIEK DER XXVII BOEK. 1735. Sterke Ai koniiigin; in Drent te^en Lei: zen en Op roer. . geeringe te belooven: of indien dit gewelke met zaagen, bylen en andere Gereedfchappen voorzien een byster geraas maakten, omringde,met veel beweegings en gedruis, de Koetzen onder het doorryden tusfchen de gefchaarde Schutters, en verhinderde deezen de Krygseere, op eene voegelyke wyze, af te leggen. Die terging verbitterde. Wanneer hunne Hoogheden afgetreeden waren, vermeerderde het gedrang, en tevens de verwarring, Van woorden kwam men tot daadlykheden; geene vermaaningen vermogten iets. Welhaast hoorde men eenige fchooten, en een der Aanfchouweren, die gezegd wordt tot geene Party behoord te hebben, was het ongelukkig ■ flagtoffer deezer verbitteringe. \ Ridderfchap en Eigenerfdens, Staaten \ der Landfchap Drente, met verontwaar- diging vervuld over dus een gedrag, bevalen het Onderzoek der Perfoonen, die zich aan deeze verregaande ongeregeldheden hadden fchuldig gemaakt, aan den gewoonen Regter; doch om de beginzelen van alle oproerige beweegingen voor te komen en de geftoorde rust onder de Ingezetenen te herftellen, verboden zy, by eene ftrenge Afkondiging, niet alleen het draagen van alle Tekenen van Onderfcheiding in 't algemeen , maar ook van Oranje en andere Leuzen, waar door aan de Verdeeldheid voedzel zou kunnen gegeeven worden in 't byzonder alleen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 321 leen veroorloofden zy den Leden der Exercitie-genootfchappen door hun gegewettigd , als zy zich onder de Wapens bevonden , zwarte Gocarden te mogen draagen. Niemand mogt den ander over het al of niet oefenen van den Wapenhandel in gewettigde Exercitie-genootfchappen , waar omtrent elk vryheid gelaat en was, eenigzins met woorden of daaden beledigen. Dan werd het oprigten van tegengeftelde of afzonderlyke Exercitie-geaootfchappen, ter plaatze waar een Gewettigd plaats hadt, geenzins toegedaan. De Gewapende Genootfchappen werden, egter, ingevolge van het te Meppelt gebeurde, met den ondergang gedreigd, op een daar toe uitgefchreeven buitengewoonen Landdag der Staaten van Drente. De Meerderheid der Ridderfchappe uit vier Edelen beftaande, wilde dat de Gewettigde Exercitie-genootfchappen vernietigd; dat de Geweeren aan de Landfchap overgegeeven, en de Heeren Officieren en verdere Leden, behoudens Eer , en onder betuiging van niemand belediging te hebben toegebragt, zouden bedankt worden. Dan twee Edelen verzetten zich hier tegen, en verklaarden, dat de Gelegalifeerde, en door den Souverain den twee en twintigffen van Maart deezes jaars gewettigde, Exercitie-genootfchappen ffcand moesten en zouden hou* den; in dit gevoelen ftonden ook de zeg DingfpelLen, de overige Leden van der X. DEEL. X Sta*» XXVft BOEK. Vergeef* fche pooging in Drente om de Géa wapende Genootfchappente vernifr» tigcn»  XXVIL boek. 1785. Hoe het te 'Groninger, met de Wapenoefening gefteld was. De rust by de komst van zyne Hoogheid bewaard. Oranjetekens aan de Standaardentier Ruite rye. (*) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 1748—1753' (f) Zie deeze nadrukiyke Plakaaten in rie 'N. Neder?. Jaarb. 1785. bl. 543- e"Z. 502 DÉ REPUBLIEK DER Staaten vergadering, en werd het zelve gevolgd (*). De Wapenoefening in Groningen maakte vry Herken opgang; de Burger-compagnien waren met Stads Wapenen voorzien; het Genootfchap van Wapenhandel, onder de Zinfpreuk voor onze dierste panden, nam in aantal van Leden, en afgerigtheid toe. Hoewel het niet boogen kon op andere byzondere gunstbetooningen der Stadsregeeringe, was het daags vóór de komst van zyne Hoogheid gewettigd, en hun aanbod om vrywillig, zo 'er eenige onrust mogt ontftaan, 't zy door het Gemeen, 't zy door de Old-Amptfche Boeren, zulks gewapender hand te keer te gaan, aangenomen, alsmede by het verdubbelen der Wagten, aan 't Genootfchap eene Alarmplaats aangeWeezen. Dit, gevoegd by de de verzekering, dat de gedaane Afkondigingen tegen alle Oproerleuzen en oproerig Bedryf (f) ten ftrengften zouden worden nagekomen, hieldt alles in eene volmaakte rust; men zag geene Onderfcheidings Tekens, en hoorde geen tot balddaadigheid wekkend Geroep. Groote verwondering, en geen gering misnoegen baarde het by veelen, dat, daar de de Souverain, de vol-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 323 voldoening genoot van haare bevelen door 1 den Burger en Ingezeten zo geëerbie- 1 digd, en zelfs de anders muitzieke Old- Amptfche Boeren (*) onderdaanig te zien, 1 de Standaarden van de Ruitery, over welke zyne Hoogheid den Wapenfchouw deedt, met nieuwe breede Oranje linten, bykans een el lang, beftrikt waren; daar deeze, ichoon in vröegeren tyde met kleine Oranje fbikjes voorzien, in de laatfte twee jaaren dezelve geheel derfden In de Ommelanden ging de Wapenoefening zeer ongelyk toe, en de Gezind- ■ heden van de Heeren der onderfcheide. Landfchappe'n openbaarden zich veelal in dit ftuk, op eene doorfteekende wyze. By den Landman, heerschté behalven de onkunde, in welke men hem hieldt, en hy ook fcheen te willen blyven, een fte.rk vooroordeel. Veele Landlieden heugden nog te leevendig den tyd Vóór de Omwenteling in den Jaare mdccxlvhi om niet te fchrikken tegen Verandering, welke hun, naar hunne meening, in gevaar zou ftellen om, op nieuw, onder' liet Arittocratisch juk van hunne Heeren tt geraakeh; een juk in die tyden vooc hun niet min ondraaglyk, dan de . nu afgefchafte Drostendienften in Overysfel voor de Boeren in dat Gewest. Aan deeze; denkbeelden moest grootendeels worden tóe- (*) Zie ifezê V'afarl. Kist. Vil. D. bl. 319. ■'}■) Post van den Neder-Rhyn VII, D. bj. 133'. Vlij. D, tl. 70 X & [xvm O EK. m- Hoe het net deWai >enoefeüng in da Ommelanden geteld was, Dngerejeldhedenüdaar;  XXVII BOEK. I785. Men houdt te Gronin. gen de Bezetting, en weigert andere in teneemen. 324 DE REPUBLIEK DER toegefchreeven hunne vooringenomenheid tegen alles wat naar verandering fmaakte; en aan ophitzing der verregaande ongeregeldheden hier en elders gepleegd: als, by voorbeeld, dat men ttSpyk, op den eigen Zondag toen het Plakaat tegen het draagen der Leuzen in de voormiddags Kerk was afgeleezen, en aan de Kerkdeur aangefkagen, boven 't zelve een Oranje lint fpykerde, en 'snaamiddags met dusdanig lint vercierd, in menigte te Kerk kwam (*). Schoon veelen in Stad en Lande, haakten na de Affchaffing der Aanbevelingen tot Ampten door zyne Hoogheid, in eenige andere Gewesten zo fterk voortgezet en doorgedrongen, en klaagden dat dezelve fteeds volduurden; fchoon in Groningen zelve het Lichaam van Taaismannen en Gezwoorenen, die de Gilden en de Burgery vertegenwoordigen, en een Lid der Stadsregeering uitmaaken, 't welk men oordeelde dat zich tegen ingefloope- ne (*) Op de Deur van het huis des Predikants te Spyk i een Dorpje niet verre van Appingadam, las men het volgende kreupel-rym: 'doch genoeg het Volksdenkbeeld dier plaatzen aanduidende. De Ingezetenen van Bierum en Spyk Jaagen de Staaten aan den dyk; Maaken den Prins tot Heer en Koning van het Ryk. De Lichaamen der Staaten op ftaaken en de koppen op een pin, Dan hebben de Ingezetenen van Bierum en Spyk haar zin. Post van den Neder-Rhyn als boven»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 325 ne misbruiken kon en moest verzetten, door de aanbevelingen, naar veeier gevoelen , zo afhangelyk geworden was, dat het in den Raad niet meer van eenig aanbelang gerekend werd, en tot die laagte gedaald was, dat wanneer het door hun Spreeker iets wilde doen voorftellen, hun het ftilzwygen opgelegd en het aftreeden bevoolen werd, liet zich, egter, in die Stad, de Volkiftem niet altoos te vergeefsch hooren. De Bevelhebber van twee Escadrons Ruiterye, aldaar in Bezetting liggende, hadt in Herfstmaand aanfchryving bekomen om zich marschvaardig te houden. Een ontworpen Adres, door twee honderd en zeven en twintig Ingezetenen getekend, aan de Staaten van Stad en Lande ingeleeverd, vondt een gunflig gehoor; en wanneer vervolgens Patent kwam, voor de geheele Bezetting om, op zigt, uit te trekken na Nymegen en voor de Artillerye na Koe er den en de Schansfen, vergaderden 's avonds laat de Gedeputeerde Staaten en de Stadsregeering, nam het veel beduidend en den Burgeren aangenaam Befluit, om de tegenwoordige Bezetting Ruitery, Voetvolk en Artilleristen, te behouden, en de twee andere Escadrons, die reeds tot Fries,omtrent vier uuren van Groningen, genaderd waren, niet te ontvangen (*). VA> (*) Post van den Neder-Rhyn VUL D. bl. 71 ia. 712. 787. N. Neder/. Jaarb. 1785;. bl. 1437. X 3 XXVII. BOEK. I785.  D E REPUBLIEK p e r V E R E E N I G D B, NEDERLANDER ACHT EN TWINTIGSTE BOEK, INHOUD. XXVIII. boek. Overgang tot de Gebeurtenisfen in hetSticht e» te Utrecht. De Eensgezindheid' tusfchen de Regeering en Burgery verbrooken. Verzoek van twaalfhonderd en vyftien Burgeren omtrent het verkiezen van een Raadslid. Afvyzend Antwoord der Regeering. Misnoegen over de verkiezing van den Heer Sichterman. De Ineleeveraars van het Verzoekfchrift vraagen en verkrygen Gehoor in de Vroedfchap. Aanfpraak aldaar van Piet er Philip Juriaan Ondaatje. Dit Vertoog fchrifilyk oy er gekeverd. Bef uit der Regeeringe om de gedaane Verkiezing als wettig te laaten gelden. Het gevoelen der Minderheid tegen dit Raadsbejluit. Nader Gehoor by de Regeering verzogt. Tweede Aan, " ■■" • * fpraak  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3*7 fpraak van Ondaa tje. De Vroedfchap \ bevreesd. Het Gedrag van Utrechts BurSery verfcheiden beoordeeld. De Regeering ziet van de Verkiezing van Sichterman af. Aantekening deswegen van versheide ' Regeeringsleden. Bekendmaakmg des Befluits aan de Bezending. Bekendmaaking aan het Volk. Negentien Regeringsleden leggen hun Ampt neder. ^oor/lag aan die Heeren gedaan om van dat Heruit af te zien. Hoe beantwoord. Groote aandoening, welke dit bedanken te Utrecht verwekt. Middelen ter Bevrediging ontworpen Verklaaring der Geconftitucerden ten dte, einde. Min vreedzaame taal van vyf Bur ger-compagnien. Byeenroeping der Staa ten. Verzekering dat zy veilig binnen Ut recht konden vergaderen. Verzoek des Hoofa officiers van Utrecht om de Stukken tot de. elfden van Lentemaand betrekkelyk, niet 11 gewilligd. Voor/lel der Edelen en Ruldej fchap, wegens de gehoudene Handelwyze dt Utrechtfche Burgeren. Verzoekfchrift w honderd vyj en twintig Burgers en Burgen jen ter Staatsvergadering ingediend, en dt Inleeveraaren befcherming verleend. Hoe a in Utrecht werd opgenomen. De hlegenti Heeren keeren weder in den Raad. De w van Bemiddeling thans noodloos gekem Sichterman, als wettig verkoozen aa gemerkt. Die Heer bedankt. Afkondigt tegen oproerige Zamenkomften. Zeven h derd en drie en zestig Burgers keveren < Verzoekfchrift in. .'t Zele afgeweez Libeherr en Ondaatje leggen h X 4 f £XVIIL ï O EK. 1 1 r n f* ït zn 'S d. n. ng m'en-n. un ost  3^8 DE REPUBLIEK DER XXVII] boek Overgang tot de Gebeurtenisfen in het Sticht en & Utrecht . post als Geconftitueerden neder, Eisch des Hoofd-officiers om Ondaatje te vatten. De Byeenkomst der Gewapende Genootfchappen trekt zich de zaak van Ondaatje aan. Men wil andere Regters in deeze zaak benoemd hebben. Uitftel der Regtzaak van Ondaatje. Ongenoegen deswegen. Ontworpen Afkondiging der Staaten van Utrecht tegen de Verzoekfchriften. Wat wegens die Afkondiging by de Regeering voorviel. Verklaaring van den Heer de Ridder. daar tegen. Aanmerking van vanHaef^ ten daarop Smissaerts bedenkingen. De Afkondiging gefchiedt.. w W anneer wy het Sticht noemen, en van Utrecht, in deezen tyd, fpreeken, vertoont zich aan onzen geest een reeks van Gebeurtenisfen, zo *digt op een gedrongen, dat ze bezwaarlyk te fchiften en te fcheiden vallen, en, fchoon meest m een onmiddelyk verband ftaande met die wy voorheen te boek ftelden, hooger en hooger liepen. Veel, 't geen waare Vryheidsmin niet naalaat goed te keuren en toe te juichen, doet zich op; doch zomtyds te zeer vermengd met omftandigheden en bedryven, die Gemaatigdbeid en Bedaardheid moet wraaken; terivyl de Zuiverheid van veeier Oogmerken, te meermaalen in verdenking komt, sn de Middelen, ter bereiking van dezel-. aangewend, niet altoos even pryswaar-  VEREINGDE NEDERLANDEN. 329 dig zyn. Van 't een en ander zal de; Leezer niet naalaaten overtuigd te worden , als hy de Lotgevallen van het Sticht waar van wy met dit Boek een aanvang maaken, zal geleezen hebben. De Verzoeken der Utrechtfche Burgeren by den Raad, in de laatst verloopen Jaaren ingediend, hadden altoos een gunftig onthaal gevonden (*). De Bezwaaren, tot welker opgave zy waren opgeroepen (f), hingen nog onafgedaan, en was dus het ftuk der Regeeringsbeftellinge niet bepaald. De tusfchentyds openvallende Vroedfchapsplaatzen te vervullen, hadt de Regeering, op 't verzoek der Burgeren, aan zich behouden, en daadlyk uitgeoefend (§). In 't einde van Sprokkelmaand deezes Jaars viel 'er een Raadsplaats" open, en de vervulling van dezelve gaf gelegenheid tot eene ftoorenis der Eensgezindheid tusfchen de Regeering en de Burgery, zo veel gerugts maakende dat ze het geheele Land doorklonk en aller aandagt trok. De vier en twintig Geconftitueerden gaven, zo uit naam van 1215 Burgeren, als van verre het grootfte getal der Schutter y; van de acht Burger-compagnien, een Verzoekfchrift aan Burgemeesteren en Vroed- (*) Zie onze Vadert. Bist. VI. D. bl. 317. enz. en IX. D. bl. 4. (f) Zie onze Vadert. Bist. IX. D. bl. 9. (§) Zie onze Vadert. Bist, VI. D. bl. 333. en IX. 0. bl. 4. X 5 £XVIIÏ. SOEK. [785. De Eensgezindheidtusfchen de Regeering en de Burgery te Utrecht verbrooken. Verzoekfchrift van 1215 Burgercn,ointrent het verkiezen van een Raadslid,  330 DE REPUBLIEK DER XXVIII BOEK. i?35. Afwyzcnc Antwoori derRegee ringe. .Vroedfchap over; behelzende, dat hun Ed. Groot Agtbaaren by de aanftaande Verkiezing van een Raadslid, het daar heen zouden gelieven te wenden, dat daar toe niet zouden worden benoemd of verkoozen, de zodanigen, welke zich geheel en al niet gemoeid hadden met der Burgeren Bezwaaren, of zich aangekant tegen de Punten tot Herftel derzelven; hoedanig een zy onderrigt waren dat zich onder de Dingers na de opengevallene plaats hadt opgedaan, en hoedanigen zich mogelyk nog meer zouden opdoen: dewyl, uit eene met dit verzoek ftrydige handelwyze Onaangenaamheden zouden te vreezen zyn: met voorbygang der zodanigen wenschten zy, dat de te verkiezene mogt weezen, een van de notalbelfte, kundigfte, gegoedfte, openlyk profesfie doende van de waare Gereformeerde Christlyke Religie , zynde een goed en getrouw Patriot. De Utrechtfchc Regeering, wel verre 1 van het oor te leenen aan dit verzoek, gaf ten Antwoord, dat zy, wederom in het Regt herfteld tot het vrylyk en onbekommerd vervullen der tusfchentyds openvallende Raadsplaatzen, zulks, op den thans beraamden voet, zouden verrigten, volgens Eed en Ph'gt, zonder daar toe eenige Aanmaaning noodig te hebben, zo lang des wegen geen andere fchikking, op eene wettige wyze , was beraamd; verwagtende dat de Inleeveraars zich zouden verlaaten op de Vaderlyke zorg en toe-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 33* toevertrouwd Gezag van hunne Wettige: °7yt' verkiezing, uit het drietal Hee-. ren Sichterman, Vissche* en van Cleef, hadt de eerstgemelde de ^terderS van zestien tomen «gen dertien,- en was deeze de Man in t geïeldeVerzoekfchrift bepaaldlyk bedoeld. Zulks verwekte byster misnoegenby eer croot gedeelte der Burgerye, voornaam fvk tegen de zestien Heeren die zich voor hem verklaard hadden { > ^ BOGAART, VAN der DOE* DlELBK KIs, Verschoor, Falck, Lfbow Ram ABBEMA, woortman de ^b e ü, ^ ]. / ,a„ der MEU^N D^MARTE^ ^ sc h^^Etemden ÏSS- B -=;g*!^ ^^;^IDS-;^ dam. - -.„fk rronkhorst, l-SAA , reien walrom de Heer "«^«i^ gedeeüe der Burgerye, gewvaakt. verd, za fpraak door den H« O ^ ; L »™e,ine «» h« f Seeret hadt. Men neen l & vervalt ] zwak aan den dag lagen^ dan waar toe^ niet door Partylcbap! Z*e t c ■> J CXVIIL 5 0 BK. Misnoegen over de Verkiezing van den Heer SlCHTEKMAN. 1 N <- 'n )c lit nnen>rit,o- r- by urtrisaan vig nen tien lee  XXVIII. B O EK. 1785. De InleeVeraarsvan het Verzoekfchriftvraagen en ■verkrygcn Gehoor in öe Vroedfchap. 1 3 ] < 1 V • . - . j è d b d I r E g< ti 01 33* DE REPUBLIEK DER Allerhoogst klom dit misnoegen by de Inleeveraaren des Verzoekfchrifts. De daar in voorgeftelde Onaangenaamheden vertoonden zich weldraa. De Geconftitueerden en Gecommitteerden vergaderden. Dit hadt een voorflag ten gevolge om de Vroedfchap te verzoeken, den Heer Sichterman, zo \ mogelyk was, te overreden, voor dit maal, van de Raadsplaats af te zien; of wel, dat het hun Ed. Agtb. mogt behaagen, de Inhuldiging en Beëediging van dien Heer op :e fchorten, tot dat de vorm, wegens het >enoemen en verkiezen van een Nieuwen laad, zouvastgefteld en bepaald zyn. — Joch deeze voorflag werd verworpen, n by nadere raadpleeging befiooten ter /ergadering der Vroedfchap de bez,waaen tegen de verkiezing van den Heer • ichterman by monde in te brenen. Veel overlegs hadt het in, aan die erzogte Bezending gehoor te verleenen i ewyl men, zedert de helft der jongst erloopene Eeuwe, geene voorbeelden adt van Gehoorverleeningen in den Raad; an alleen van Kerkenraads Perfoonen, y het verzoeken van Handopening, en e begroeting van het Walfche Synodus. >it verwekte by Burgemeesteren zwaagheid, om, buiten voorafgaande toeflemming eeren Regenten van Utrechts Raad en dat der Burrye der zelve Stad, gehouden vdo'r en naa de Elec<.n van den Beer Sichterman, ter befcheide Be. rdee/tng voorgejieid. 1785,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 333 ming van den Raad, het vexzogte Gehoor toe te Haan. 't Zelve verleend zynde vervaardigden de Verzoekers een Opftelen verkoozen tot Spreek er, den Heer Pieteh Philip Juruan Ondaatje, Zoon van wylen den Predikant Ondaatje op Batavia, toen op de Hoogefchool te Utrecht om zyne Letteroefeningen voort te zetten. Vergezeld van zes daar toe benoemde Heeren werd hy, op 't Stadhuis gekomen, door een der Secretarisfen ingeleid, en ftaatlyk ontvangen. Hy deedt eene Aanfpraak, welke verdient, zo om derzelver inhoud, als om 't geen deswegen vervolgens te doen viel, geheel hier afgefchreeven te worden. „ Wel Ed. Groot Agtbaare Heëren! „ De Taal van Utrechts Burgerye, ten „ aanhooren van U Wel Ed. Gr. Agtb. „ zal niet minder rond en openhartig „ zyn dan haar Gedrag, ten aanziene „ van heel de Wereld, bezadigd en kloek„ moedig geweest is, in een tyd, waai „ in elk oogenblik verboren geagt werd, , 't geen verzuimd is om befteed tc 5„ worden, tot herkryging van alle ge ;, miste Regten onzer Burgerlyke Vry „ heid, waar van het Beeld zelve verr< „ te zoeken was; terwyl wy blind genoeg „ waren om ons met derzelver -nietig) ,; Schaduwe te vergenoegen. „ Wy agten het hier de plaats niet „ voorwendzels voor den dag te bren ,, gen ter verfchooninge onzer Blinc j, heid. Wy fchaamen ons dezelv sxviir. BOEK. 1785. Armfpraafc aldaar van P.P.J.Om- daatje. f t  334 DÉ REPUBLIEK DER XXVIÏÏ. boek. „ genoeg — voor de gefchiedenis der lot„ gevallen onzer, dan hier dan derwaards „ gefleurde en vervolgde Vryheid, is „ een gordyn gefchooven — een diepe „ zugt beduidt alles, en 't voorgevoel „ op een heuchlyk aanftaande doet ons „ al 't geleeden ongelyk byna vergee- „ ten, U Ed. Groot Agtb. zouden j, wy beleedigen, zo wy hier zouden „ willen betoogen, welke de betrekkely„ ke Regten, welke de betrekkelyke „ Pligten zyn tusfchen het Volk en des- „ zelfs Vertegenwoordigers. Uwe „ Daaden, zyn kenbaar genoeg, zy kun„ nen den dag, zy kunnen den toets der „ Eerlykheid, Opregtheid en van de blank„ fte Trouw en Vaderlandliefde veelen, ,, en, of dit niet genoeg ware, zie daar, „ Wel Ed. Gr. .Agtb, Heeren! 't juiste „ oogenblik gebooren, om, voor 't oog „ der Wereld, voor God en 't Volk, „ aan den dag te leggen, de waare Be„ ginzcls, die U, die Ons beurtling bezield hebben, om, met verzaakinge van al 't byzondere, ons alleen op 't „ algemeene Volksheil, de hoogfte Wet, „ welke wy in 't Burgerlyke eerbiedi„ gen, toe te leggen, en alles voor onze Burgerlyke Vryheid op te offeren. Het heeft aan de Meerderheid van ,, U Wel Ed. Gr. Agtb. goed gedagt, „ by gelegenheid der vervullinge van de „ jongst opengevallene Raadsplaats, te „ Hemmen voor den Perfoon van Jo„ nathan Sichterman, een Pe.?- „ foon  VERENIGDE NEDERLANDEN. 335 ', foon van wien het ons ten uiterften £ leed doet, te moeten betuigen, dat hy „ onder de Voorwerpen niet is behoorende, tot welke zich de vereenigde Agting, Vertrouwen , en Liefde van „ dat gedeelte des Volks bepaalen, 't • welk zich regtswegen opgedaan heeft, „ om, ten kosten van alles, UWel Ed. „ Gr. Agtb. te herffellen in een ftaat, meer overeenkomftig aan uwe Verdien„ ften, en meer eers aandoende aan uwe „ Bedieningen als die van Vrye Volks„ vertegenwoordigers, zo min als wy on„ derwerpelyk aan de bevelen van Mees„ ters, anders dan van Wetten, uit on zen boezem oorfpronglyk, en ons ei „ gen heil, grootheid en beftendig ge noegen bedoelende. „ Een Volksgedeelte, Wel Ed. Gr w Agtb. Heeren! de eerfte en voornaam „ fte roerfels van welks Burgerlievendi „ daaden deeze geweest zyn, om, uwi „ Onafhangelykheid, vóóraf, tot een grond „ flaggelegd zynde, onze Burgerlyke Vry „ heid op denzelven, als op den eenig „ ften Waarborg voor derzelver eeuw „ ge beftendigheid, opterigten, en hie „ in ten voorbedde ftrekken aan den on „ omringenden Nabuur, aan wien ht 1, eindelyk ook hard begint te vallen „ langer de kluisters om te voeren, we „ ker volkomene verbreeking naby is, e ,, ons daarom met des te fterker yvt ?, aanzet, om op 't begonnen voetfpoc „ kloekmoedig te volharden, en ond< ui ' XXVIII. BOEK. 1785. r s t •> y n >T 'X Ie  336 DE REPUBLIEK DEK XXVIII. BOEK. X785. „ de vleugelen uwer Onafhangelyke Be« „ ftuuring, alle onze Dwingelanden ver „ te zwak voor onze Volksmagt reke„ nende, dag aan dag, in den volledigen „ opbouw onzer Burgerlyke Vryheid aan „ te winnen. „ Een Volksgedeelte, derhalven, Wel „ Ed. Gr. Agtb. Heeren! aan het welk „ Gy, in de eerde plaats, uwe Onaf„ hangelykheid, Wy, daar naa, onze Vry„ heid eerlang zullen hebben dank te „ weeten, ten fpyt van alles, dat. zich „ tegen U, of Ons, by aanvang, verzet „ heeft, 'of, by voortgang, ftout genoeg ,, zal zyn, zich nader te verzetten. „ Dit Volksgedeelte nu, herhaalen wy „ met ontroering, Wel Ed. Gr. Agtb.! „ weigert zich met hunne vereenigde Ag., ting, Vertrouwen en Liefde te bepaa* ,, len op den Perfoon van den Heere , Jonathan Sichterman. En, , niet tegenftaande deeze openlyke wei, gering, zullen wy, evenwel Hem, in , Uwen Raad, een plaats zien beklee, den, alleen waardig dien Burgervriend, , dié, met verzaaking van allen eigenbe, lang, zich geheel en al gewaagd heeft, , om de eerfte fteenen te helpen leggen, , tot het weder opbouwen van iets, zo , gewelddaadig in het voetzand getrapt, , als geweest is het Heiligdom onzer , Burgerlyke Vryheid,- eenen Burger, vriend, die dus, by voorkeur aanfpraak , heeft op de bezitneeming van een , plaats in uwe Orde, die Hy zelve heeft hel"  VERENIGDE NEDERLANDEN. 337 helpen zuiveren van een dampkring 3, zo befmettende voor Uwe Onafhange,, lykheid , als vergiftigend voor Onze „ Vryheid. „ Wy beklaagen het Voorwerp meer j, dan wy onmenschlievend genoeg zyri „ om hem te veragten;en konden wy Hem nog rangfchikken onder die. Klein„ moedigen, die, in tyden van beter ;, uitzigt op Herftel, zich zeker een ftapj, je verder by het vuur gewaagd zou5, den hebben; maar die, hunner eigena „ zwakheid bewust, zich van verre op „ zekeren afftand vertoond, en egter hun ,; aandeel aan de gemeene zaak in gee- nen deele onttrokken hebben. Maar, ,i neen! Wel Ed. Gr. Agtb. Heeren! ee„ ne zaak van meerder aanbelang doe U „ op deezen Jonathan Sichter2, man, meer dan op zulke Kleinmoe,; digen, uwe aandagt vestigen! Immers de bevinding noopt ons, ten zynen ,, opzigte, (en dit zy in waarheid met „ hartlyk leedweezen gezegd,) te moe- ten betuigen , dat Hy, in 't aandeel ,, der gemeene zaak, de zyde gekoozen „ heeft van die geen en uit den Burgerftaat die wel ook hunne betrekkelyke ver„ dienften hebben; maar noodlottig, meer „ dan opzettelyk, gelyk wy van harten „ gelooven, in de weezenlyke punten „ van Bezwaaren, van oneindig verre „ de Meerderheid onzer Burgerye verj, fchild hebben, en, even daarom, door X, deel, Y „ ëë XXVlrf. B O EKi 178 s«  XXVIII boek. 1785. 338 DE REPUBLIEK DER „ de laatfte, voor partydigen verklaard , zyn. - En geduurende deeze wederzyd- " fche Partytrekking, waar van de hoop op vereffening nader dan de wanhoop " aan de deur is, waar over wy ons m- " wendig verheugen, heeft het de Meer- " derheid van U Wel Ed. Gr. Agtb. „ kunnen behaagen een Perfoon te kiezen , die wy met geene menschlyke " mogelykheid in ftaat zyn op te drin, gen aan de Agting, 't Vertrouwen, en ,, de Liefde van die Burgery, die, m ' dit geval, wel gewenscht hadt eenen , anderen verkoozen te zien, ten wiens ' opzigte het vereenigen van die Burger„ lyke Genegenheden, buiten de minfte „ tegenfpraak, van zelve zou gefchied " Twy bekennen gaarne, Wel Ed. Gr. Agtb. Heeren! dat de Stelregel der ftrikfte Eerlykheid altyd gebiedt, m zaaken van verfchil de Onpartydigheid zelve te zyn, en verwagten wy de opvolging van deezen Stelregel van ïe" mand, het is van uwe Orde, voor de" welke wy allen eerbied hebben; maar " 't zy ons vergund hier op te merken, " dat de bepaalde voorkeuze van de " Meerderheid Uwer Wel Ed. Gr. Agtb. " op den Perfoon van Jonathan " Sichterman, (om het eens vryv moedig, zonder bewimpeling , gelyk " het aan ronde Utrechtfche Burgeren ' past, naar waarheid te verklaaren,) te-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 339 ?, gen de uitgedrukte begeerte onzer Bur3, gerye, by 't jongfie Request (*), met 5, allen eerbied te uwer kennislè ge„ bragt, iets in zich fluit, dat niet by ., ons, om dat wy van Uwe Edelmoe„ dige Characters juist het tegendeel „ veronderftellen; maar by eene Wereld, „ van zelve hellende door haare liefde„ looze beginzelen, om alle zodanige be„ dryven op de lyst der fpreekende Par- tydigheid, met den eerften te rang,, fchikken, voor een trek van Partydig- heid kan gehouden worden, met dat ,, gevolg, dat de Haaters onzer Burger» „ lyke Vryheid zich van deeze gelegen„ heid ryklyk zullen weeten te bedie„ nen, om eene anders ftille en ergloo,, ze Burgery tegen derzelver waardigfte „ Vertegenwoordigers zelve in 't harnas ,, te jaagen, om, Regeering beide en Bur„ gery inwendig verdeeld zynde, ryklyk „ aan het inoogften tegeraaken, en zelfs „ eene genoegzaame naaleezing over te „ laaten, voor allen de zulken, die daar „ van gebruik kunnen maaken, om ons „ met nienwe Verdeeldheden , dag aan 3, dag, gaande te houden. „ Behalven dat het van zelve fpreekt, „ dat het Verfchil als Verfchil, met be„ trekking tot het Punt van Electie, of „ naamlyk het Regt daar van aan den Stadhouder, of wel aan onzen Raad ii tóe- (*) Zie hier boven bl.. 329. Y z xxvïii SOEK, £785-  XXVIII, boek. 1735. 340 DE REPUBLIEK DER „ toekomt, door den Raad zelve, reeds „ voor lang, beflistis, en dus den Raad „ zelf zich de wederfpreeking van dee„ zen Jonathan Sichterman, „ zelfs naa de beflisfing, niet kan laaten , welgevallen, zonder Hem in deezen ' Party te moeten verklaaren, althans ]l om binnen korten tyd de beflisfing der „ zaake, ten genoegen van de Regeering en de Burgery, by een nader Regee„ rings Reglement, te bekragtigen. „ En wat het ftuk der Gequahficeer,1 d'en uit de Burgery betreft, waar tegen dezelve Jonathan Sichter" man, zo wel als tegen 't reeds gemelde Verfchilpunt, zich openlyk verklaard heeft, hangt de zaak nog in ' verfchil, en verdient, ten deezen opzigte, hier ter plaatze ook de laatfte l aanmerking, zo even ter zaake van de „ Electie aangevoerd. „ Wel is waar, Ed. G. Agtb. Hee„ ren! dat het dezelfde Partydigheid zou „ fchynen in te fluiten, een Voorwerp „ te kiezen, dat in het tegenovergefteld denkbeeld van den Heer Jonathan Sichterman verkeerde, alzo die " dus ook een partydig Regter zou zyn in de beflisfing onzer Verfchilpunten, zo het Partydigheid genaamd kan wor" den, uit kragt onzer Regt en en op de ,, nadere Uitfpraak van U Ed. Gr. Agtb. die ten onzen voordeele is uitgevallen, !' teblyven ftaan, op de bekragtiging van \ 't een en ander by het nader Reglement. - ' „ En  VERENIGDE NEDERLANDEN. 341 „ En wat het (tuk der Gequalificeer„ den uit de Burgerye aangaat; eene zaak „ Wel Ed. Gr. Agtb. Heeren! van dat „ aanbelang — een Waarborg van Uwe „ Onafbangelykheid tegen alle mogelyke „ inbreuken van 't Erfftadhouderfchap op „ uw permanent Collegie, en gelyktydig „ eene Waarborg voor onze Burgerlyke „ Vryheid, tegen 't misbruik, dat mis? „ fchien uwe Opvolgers van 'hun Perma„ nentfchap zouden kunnen maaken; dat „ Verfchilpunt is te teer om 'er ons gee„ ne eer van te maaken van jalours en „ partydig op hetzelve te zyn, en in elk „ Uwer denzelfden partydigen Regter „ ten onzen voordeele te veronderftellen,„ iets, 't geen zy van den Heer Jona„ than Sichterman, voor als nog „ niet veronderftellen kunnen. „ Het is, daarom, dat Utrechts Burs, gery, by deezen verpligt is, te moe„ ten blyven ftaan op de drangredenen 9> by haar jongfte Request aangevoerd, en „ nu nader ontwikkeld, inhoudende en „ nader aandringende op de niet toelaa„ ting van al zulken in den Raad, wel„ ken zich openlyk tegen ons in deezen „ verzet hebben, en ingevolge hier van „ ook van denHeer Jonathan Sich3, terman, dien het ons leed doei -9, tot zulk eene keuze zich bepaald t<: „ hebben, welke by de Burgery de ee„ nigfte, hinderpaal is, welke zich tus„ fchen zyn Perfoon en tusfchen de ver eeniging der opgenoemde Burgerlyke Y 3 „ Ge XXVIII. boek. 1735. i  342 DE REPUBLIEK DER XXV1IÏ boei'. . „ Genegenheden noodlottig tusfchen ge? „ legd ziet. „ Ernftig, Wel Ed. Gr. Agtb. Hee„ ren! is dit de begeerte der Burgerye, voor zo verre zy ons wettig geconfti,. tueerd hebben om haare belangen, als eerlyke Medeburgers, te handhaaven! — „ en zedert de Schutters uit de acht ,; Compagnien onzer Schutterye uit hun midden eenigen gecommitteerd hebben om aan onze regtmaatige begeerte , dat „ gewigt en dien nadruk by te zetten, die hunne Principaalen begreepen heb?, ben, by dezelve onaffcheidelyk te be- hooren, is de zaak niet zo zeer in „ ernftigheid, (zulks was 't reeds buiten „ dat,) dan wel in algemeenheid merke- lyk toegenomen. ,, By de uitkomst deezer zaake is 't ?, Genoegen , of de aanhoudende Mor?, ring — de Rust, of de aanhoudende „ Woeling der Burgery, ten hoogften ge- moeid. Neemt van onzen kant, en dit verwagten wy van uwe Edel,9 moedigheid, deezen mondelingen Aan5, zoek ten goede. 5 „ Het volk vordert dat van ons, en „ om deszelfs redelyke Stem te eerbie„ digen agten wy ons ten uiterften ver- pligt, — zo lang deszelfs Stem niet „ in redelykheid vermindert, blyven wy, SJ als Mannen van eer, voor God en ons „' Geweeten, getrouw aan onze Belofte „ van die Stem te zullen doen eerbiedi- gen, daar, en wanneer het behoort,  VERENIGDE NEDERLADNEN. 343 „ en hier toe hebben wy ook uwe Hoo- ] , ge Medewerking van nooden: by elke i toeneeming van die Stem, blyvende de „ redelykheid dezelfde, zullen wy toeneemen en in yver en in kloekmoedig" heid, om alles, wat ons heilig en dier„ baar is, hun ten gevalle, op te offeren „ tot verkryging van die Regten onzer „ Burgerlyke Vryheid, buiten welke, al " wat wy tot dus verre verrigt hebben, Kinderfpel is, of liever, alleen gefchikt „ om ons van Meesters te doen veran„ deren, en wy kennen geen Meesters, dan „ God, 't Folk en de Wetten! „ In Gods Naam dan, Wel Ed. Gr. „ Agtb. Heeren! ziet af van de Electie ' van Jonathan Sichterman „ tot Raad uwer Collegie, vervult, dit „ bidden wy U; — de openftaande plaats „ met eenen Burgervriend, die met daa„ den getoond heeft, een goed en getrouw Patriot te zyn. Geeft ge- „ hoor aan de regtmaatige begeerte en het uitgedrukte verlangen van de Volks" ftem, die nu, in de tegenwoordigheid „ van den God onzer Vryheid en On afhangelykbeid, door onzen mond, to , U, als tot onze Vertegenwoordigers ' fpreekt: want Hy is onze Getuige dat wy U het Regt niet zoeken ti betwisten, dat aan Uwe uitvoering , voor als nog , is toevertrouwd, on een Raad te verkiezen; maar wel, da wy andermaal ernftig aandringen, o „ het geen wy U 't laatst eerbiedig vei Y 4 }' zo- CXVM. \ OEI. 1785. 1 > 1 t 3 :t  344 DE REPUBLIEK DER XXVIII boek. „ zogt hebben, om naamlyk niemand te „ verkiezen dan die door de Volksftem „ openlyk erkend wordt voor dien Bur„ gervriend, die ook alleen Waardig is, „ én die ook alleen ontegenfpreeklyk het „ Regt heeft, om aanfpraak te hebben „ op de opengevallene Raadsplaats. Want „ ook die zelfde God is onze Getuige, „ dat het ook alleen de Volksftem is, „ die het vuur onzer Burgerliefde, op „ dit oogenblik, op 't kragtigfte doet ontbranden, en wil, dat wy U Wel „ Ed. Gr. Agtb. hier heilig en plegtig „ betuigen, dat, daar dit Geval, voor 't i> oog der ganfche Wereld beflisfen zal, ?, of wy ons langer, met vrugt, de ge„ regte zaak van Utrechts Burgeren kun„ nen aantrekken, Ja, of Neen, dan of „ Wy verpligt zullen worden, ons van t» alles te onttrekken, en de Volksftem „ onmiddelyk tot U te doen fpreeken, „ of, in hun Naam, de zaak nader in ,, dier voege te behandelen, als ons de „ gevoeglykfte en met den Aart en het Character van Frye Nederlanderen best „ overeenkomftige wyze zal voorkomen: f, tot welk laatfte, in plaats van onze Bur„ gerye, die zich by ons vervoegd heeft }, en het Vertrouwen op ons ftelt, in haare verwagting te leur te ftellen, wy „ ons, by plegtige Verbonden bepaald , liebben; en, in gevolge hier van voor, neemens zyn, in geval van onvoldoe, nipg aan de redelykfte begeerte der , Burgerye, tegen alles wat omtrent de „Ver.,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 345 Verkiezing van den Heer Jonathan " Sichterman befteld of 'beflooten '„ is, te protefteeren, op uitdruklyken last en wil onzer Principaalen, en daar- omtrent nader te zullen beraamen alle " zulke behoorelyke Schikkingen, als „ ons, dan nog, zullen overfchieten. Wy hebben reden van te vertrou„ wen, dat de Heer Jonathan Sich„ terman van zelve Edelmoedig ge]\ noeg zal zyn, om van deeze Aanftel„ ling, voor dit maal, geen gebruik te „ maaken, tot Hy, door eenen openbaa„ ren blyk te geeven van zyne Burger„ lievende Gevoelens, met fpreekende „ daaden, zich de post, als Volksverte„ genwoordiger, waardig gemaakt, ons in ftaat zal gefteld'hebben, om Hem, „ door de Volksftem, tot die Post ver„ heeven te zien, tot welke niemand an„ ders dan de zulken geregtigd zyn, die „ de handen met U Ed. Groor Agtb. „ en met onze Burgerye in één flaan, „ om de Burgerlyke Vryheid van Ut„ rechts Volk op onwrikbaare gronden te vestigen, en ons onverantwoorde11 lyk te ftellen van een pligtverzuim, „ dat ons, nu het den God onzer Vry- heid en Onafhanglykheid behaagd heefi „ ons onze Oorfpronglyke Waarde te „ doen gevoelen, en om den natuurly„ ken Afftand tusfchen ons en onze Ver„ tegenwoordigers op 't ftiptfte te leerer „ berekenen, by dit en volgende GeflachM ten, met fmaad en fchande zal over3 Y5 »laa. XXVIIL BOEK. 1785.  346 DE REPUBLIEK DER XXVIII., BOEK. 5 1755- i Dit Ver- 1 toog ] fchriftlyk j overgeleeverd. 1 Hoe door de Regeerins: opgekomen. , laaden,.zo wy ons, in dit geval, laag , en lafhartig gedraagen." By den mondlyken voordragt van dit terk Vertoog bleef het niet berusten,nen keverde 'er, volgens beding des laads, een Affchrift van over, ondertecend door den Voorzitter en Scriba der Geconftitueerden, uit aller naam; fchoon liet alle Geconftitueerden 't zelve voor t hunne aangenomen, of zich allen, met len woordlyken inhoud, vereenigd nadien (*), de meerderheid van twee derien beiloot hetzelve, zo als 't lag, voor ;e ftellen, gelyk ook de Sergeanten der icht Burger - compagnien het onderfchreeven. Niet weinig aandoenings verwekte dit ftuk by den Raad. En hoe wel de afkeuring zo algemeen en heftig niet moge geweest hebben als zommigen lieten verluiden, wyst het gevolg uit, dat het by lange na niet gunftig werd opgenomen. De. Bezending werd, egter, met beleefde woorden door den eerften Burgemeester by het heenen gaan begroet, en kreeg dezelve, naa het fcheiden van de Vroedfchap, door Burgemeesteren ten antwoord, dat hun Ed, Groot Agtbaaren beflooten hadden de Vroedfchap tegen Vrydag aanftaanden, (den elfden van Len- (*) De Geconftitueerde A. Hoevenaar, betuigde, by eene openlyke bekendmaaking, noc'n dit, noch een volgend Vertoog goedgekeurd te hebben. JV. NeJeri. Jaarb, 1785- bl. 4^9-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 347 temaand) 's voormiddags ten negen uuren ] buitengewoon te doen vergaderen, tot af-1 doeninge van het Voorftel door de Com-. misfie in de Vroedfchap gedaan. — 't Be- : rigt hier van deedt de Burgery dien dag afwagten. Een dubbel getal Affchriften deezer Aanfpraak liet de Vroedfchap op de Secretarye, tot onderzoek der Leden, tot dien dag, voorleggen (*). De Heer Sichterman, die men wil dat door eenigen zyner Vrienden, nog kort vóór de Verkiezing, zou aangeraaden weezen om van het ftaan na deeze Raadsplaats af te zien, door de Vroedfchap kennis gekreegen hebbende, wegens de Bezwaaren tegen hem ingebragt, diende by den Raad, op den elfden van Lentemaand, een Gefchrift in, ter oplosfing van dezelve, en ten betooge van zyne bevoegdheid tot de hem opgedraagene Waardigheid: ten flot betuigénde, „ dat „ hy, naar zyn inzien, niet zou beant„ woorden aan 't vertrouwen, 't geen „ hun Wel Ed. Groot Agtbaaren, door „ hem tot Raad te verkiezen, in hem „ gefield hadden, indien hy, door de in ,, het Vertoog bygebragte redenen, afza„ ge van de door hun Wel Ed. Groot ,, Agtb. op hem gedaane Verkiezing; „ doch (*) N. NederJ. Jaarb. 1784. bl. 441—45*- Hei Gedrag der Negentien Regenten van Utrechts Raat ter befcheide Beoordeeling voorgefteld, bl. 23—32. [XVIII. 10 ek. 735. SlCHTER- hans Vericediging:n Voorftel. r  348 DE REPUBLIEK DER XXVIII. boek. 1735. Jkfluit der Regeeringe om die Verkiezing, als wettig, te laaten gelei tn. „ doch waren zy van gedagten, dat het „ kon ftrekken tot het ophouden van de „ Eer van hunne Vergadering, dat hy „ afzage van de Verkiezing op zyn Per„ foon gevallen, dan zou hy, met allen „ verfchuldigden Eerbied, het verklaa„ rend Befluit deswegen afwagten, en als „ dan terftond van allen Regt afftand „ doen." 'Er liep een gerugt, dat de Heer Sichterman voor de Verkiezing bedankt hadt. Hier mede was de reeds in menigte voor en om het Stadhuis vergaderde Burgery zeer in haaren fchik , en vertrouwde daar van alle oogenblikken de bevestiging te zullen verneemen. Doch by 't fcheiden van den Raad ontdekte dezelve de ongegrondheid deezer verwagtinge, eerst uit. het antwoord door den Burgemeester Müsschenbroek aan de Afgevaardigden uit de Geconftitueerden en Gecommitteerden gegeeven, 't welk hier op neder kwam. „ Dat de „ Vroedfchap, uit hun ingeleeverde Adres vernomen hebbende dat 'er niets was ingebragt tegen de Qualiücatie van den „ Heer Sichterman, om als Vroed„ fchap te kunnen worden aangefteld, „ beflootenhadt te moeten volharden byde ,, gedaane Aanftelling van dien Heer. — „ Nogthans hadt dezelve, het Bezwaar „ der Burgeren inziende, om hunne Be- kommernisfen te gemoet te komen, be„ naald dat de Opfchorting van Zitting- » §ee"  VERENIGDE NEDERLANDEN. 349 „ geeving en in den Eedneeming van dien : „ Heer zou blyven duuren, tot zo lang „ de twee Punten, waar in hy van de „ Burgeren verfchilde, in de Vroedfchap „ waren afgedaan." — Breeder ontvouwde de Raad, vervolgens, in het gefchreevene Vroedfchapsbefluit, zyne meening. Dezelve betuigde „ innerlyk gegriefd te „ zyn over het misnoegen, by een groot „ gedeelte der Burgerye, uit hoofde der „ gedaane Verkiezing, daar de Heer Jo„ nathan Sichterman wettig ver„ koozen, en door de Geconftitueerden „ en Gecommitteerden niets ten zynen „ laste ingebragt was, waar op dat mis„ noegen met reden gegrond zou kunnen „ weezen: komende alle grieven tegen „ Hem alleenlyk hier op uit, dat hy, „ nevens alle zyne Medeburgers wettig „ opgeroepen zynde om zyne vrye gedagten en bezwaaren over de Inrigtinge en Beftelhnge der Provinciaale en " Stads Regeering te zeggen, daar in niet was te werk gegaan ih allen deele ',' overeenkomftig de denkbeelden van de ", Meerderheid der geenen, welke hunne ' Bezwaaren in Forme van Redres aar " de Vroedfchap hadden opgegeeven, , daar Hy, anderzins zich de belanger " zyner Medeburgeren niet onttrekken " de, p-elyk een Man van Eer en Cor '' daa'theid betaamt, zyne Gevoelens ge „ uit hadt, met die Vry moedigheid, wel ke het egte kenmerk en waardigfte ge " & „ deel XXVIII. SOEK. [785- i  350 DE REPUBLIEK DER XXVIII. HOEK. I7B5. „ deelte is der Burgerlyke Vryheid, en „ zonder welke 'er geene Vryheid in 't „ geheel is. Dat de Vroedfchap al- „ toos met dankbaarheid zou erkennen „ de volvaardigheid der Burgeren, welke „ ter verdeediging van Regten en Vry„ heden zich in de bresfe gefield had„ den. „ Doch dat de Vroedfchap, nogthans, „ vermeende, ook in dit opzigt, eenig „ Regt te hebben op de erkentenisfe der „ Burgeren , wegens yverige poogingen „ der Vroedfchap aan de Burgerye we„ derom te bezorgen die Regten, uit wel„ ker bezit zy vervallen was, en dat wel „ met ter zyde ftellinge van alle, voor „ het byzonder belang der Raaden, be„ denkelyke uitzigten, zynde de Vroed„ fchap zich niet bewust immer in ge„ breke gebleeven te zyn van, aan alle „ der Burgeren billyke en op eene be„ fcheidene wyze voorgedraagene verzoe„ ken, te voldoen. „ Dat het, derhalven, de Vroedfchap „ niet dan bitter. kon vallen , in eene wettige Verkiezing, zodanigen Tegen „ ftand van zo een groot gedeelte der „ Burgeren te ontmoeten, en een zo drin„ gend Aanzoek te moeten aanhooren, „ om eene alzins wettig gedaane Verkie„ zing te vernietigen, en dat in Bewoor„ dingen welke de Vroedfchap liefst niet ,, wilde inzien, of in, aanmerking neemen, „ in die veronderftelling verkeerende, dat „ de-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 351 „ dezelve niet waren gebruikt uit een J ,, beginzel van Kleinagting voor den j Raad, als wilden de Geconftitueerden " en Gecommitteerden van een Gedeelte „ des Volks zich verheffen boven de Vertegenwoordigs van het Geheele Volk\ ' veel min, dat de Vroedfchap in de Geconftitueerden en Gecommitteerden ", zoude willen veronderftellen, om, fpreekende alleen uit naam van een Gedeelte des Volks en des over de geheele " Burgery en haare Vertegenwoordigers „ te heerfchen. Dat de Vroedfchap, om te gemoet , te komen aan de opgegeevene bedenZ kelykheid, welke gebooren fcheen uit , het verklaarde gevoelen van den Heer Sichterman, nopens de wyze van Electie der Raaden in de Vroedfchap " en het uittellen van een Collegie vat' " Gecommitteerden uit de Burgery, hadi '! goedgevonden, dat de Heer Sich ter man, als nieuw gekoozen Raad " geene Zitting zou neemen, dan nas " dat de Raadpleegingen van den Raaü " over die twee gezegde Punten zoudei " zyn afgeloopen. Willende zy het re monftreerend Gedeelte der Burgery ' vermaand hebben te berusten m he geen in deezen door hun Ed. Agtbas " ren was beflooten, terwyl deVroedfcha " de Burgery op het plegtigfte verzekei de dat zy, altyd aan haaren Eed e " Pligt getrouw, de bewaaring van dc " Burgeren Regten en bevordering va " fc „ ha; [XVIII. soek. > t > 1 t 3 a ■X n tr  35s DE REPUBLIEK DËR XXVIII. boek. 1785. 't Gevoelen der Minderheid tegen ditRaadsbefluit. Nader Gehoor by de Regeering verzogt. „ haar Welzyn met alle kragt zou bly„ ven behartigen (*).'* Hoewel eene groote Meerderheid in dit Vroedfchapsbefluic inftemde, ontbrak het niet aan Tegenverklaaringen. De Heeren van Senden, de Ridder en van Haef ten, leeverden ze breedvoerig fchrif'tlyk in, en wilden , onder betuiging van niet perfoneels tegen den Heer Sichterman te hebben, dat die Heer zou geraaden worden van de Verkiezing, voor dit maal, af te zien, of dat men, tot behoud des Vredes, en het voorkomen van de deerlykfte gevolgen , aan 't verzoek der Burgery zou voldoen, de gedaane Verkiezing herroepen, en tot eene andere overgaan. Zy althans zouden 'er geen deel in neemen, en de gevolgen aan hunne Mederaaden overlaaten. — De Heer Burman, naa op een ernftige Aanfpraak vol vraagen, {trekkende om den Raad onder 't oog te brengen, hoe onbeftaanbaar dezelve handelde met voorgaande gedraagingen, indien men thans der Burgery e niet ten wille Ware, geen antwoord bekomen hebbende, liet mede eene klemmende aantekening doen (f). Schoon niet weinigen den middenweg door de Regeering voorgeflaagen, goedkeurden , en op een vreedzaamen afkomst hoop- (*) Ar. Nederl. Jaarb.n$$.'\A. 456. enz. V Gedrag &c. bl. 21. en 32. (f) Men leeze deeze Tegenverklaaringen en Aanfprask: in ds N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 463— 4s2,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 353 hoopten (*), bleek de onvoldaanheid der Burger-geconftitueerden en Gecommitteerden uit een fchriftlyk Verzoek aan Bur- ■ gemeesteren, om, nog dien eigen dag, en ten fpoedigften, eene Vroedfchapsvergadering te beleggen, tot afwagting eener Bezending uit hun midden, om het nader oogmerk en het verlangen der goede Burgery, omtrent dé zaak van den Heer Sichterman by de Vroedfchap beflooten, voor te draagen; het flot luidde „ dat zy, in gevalle van weigering, voor de gevolgen niet konden ïnltaan! " Aan dit verzoek werd 's avonds ten half zeven uuren voldaan, en voerde de Heer Ondaatje weder het woord. Naa gedaane betuiging van bevreemding over het Befiuit der Vroedfchap, liet hy zich in deezer voege woordlyk hooren, 3> Wy vinden Ons, op nader en ernftiger aandrang onzer Principaalen, in de A onvermydbaare noodzaaklykheidgebragt „ om met de Minderheid van U Ed. „ Gr. Agtb. hier mede te protefteeren " tegen de met Meerderheid genomene "t Conclufie, heden ogtend, houdende \ dezelve voor onwettig en alleen voor de Meerderheid en niet voor de Minderheid en Ons genomen. Ons onttrekkende even daar om aan de verphg" ting om den Heer Sichterman Z immer voor Raad in de Vroedfchap te " er- (*) Post van den Neder-Rhyn vii. d. bl. 72. enz, X. deee. Z SXVIIf. soek. Tweede Aanfprnak van On-  354 DE REPUBLIEK DER XXVIII. boek. 1785. „ erkennen; protefteerende tegen een zo „ finguliere Surcheance van Inftallatie van een Raad, met de gevolgen van dien, „ als vooren; infteerende eindelyk ten al,, Ier ernftigfle, gelyk wy hoopen voor 5, het laatfie, dat, zittens deeze Vergade- ring, eene finaale Refolutie worde ge5, nomen, waar by de Heer Jonathan 3, Sichterman, zal worden gedecla3, reerd als niet verkoozen, en een tyd 3, bepaald tot het eligeeren van eenen „ anderen Heer in den Raad, meer naar ,, den zin en het verlangen der Burgery; 3, kunnende de Ondergetekenden (*), in- gevalle van onvoldoening niet inftaan ,, voor de dreigende en akelige Gevolgen, die noodwendig daar uit zullen voort,, vloeijen, laatende dezelve alleen over 3, voor rekening en ter verantwoording „ van! de geheime Beflookers en openly3, ke Bewerkers van dit Spel. Houdende wy Ons en alle de braave Leden van M den Raad, welken zich met Ons in „ deezen, ter voldoening eener redelyke ,, Volksftem vereenigd hebben, vry van ,, alle voornoemde en zeker te wagten 5, Gevolgen. In verwagting nu van ,, een beteren Uitflag van zaaken en een ,, Antwoord deswegen, vóór en aleer deeze Vergadering zal gefcheiden zyn; ,, ten einde daar van behoorelyk Rapport, zo (*) Dit nadere Vertoog werd, even als het eerfte, gefchreeven en getekend overgeleeverd.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 355 „ zo aan de hier vergaderde Menigte, als „ aan onze Relpective Conftituenten, te 5, doen." Was de toeloop des Volks, byde overleevering van het eerfte Verzoekfchrift groot geweest, thans wrogt de avondftond, waar op een ieder buiten zyn werk en bezigheden was, met de nieuwsgierigheid en woelende drift om den uitflag te verneemen mede, om die menigte ontzaglyk te doen aangroeijen. Deeze, gevoegd by de taal in de Tegenverklaaringen eeniger Raadsleden, die voor een Bloedbad vreesden, en de meer dan ingewikkelde Bedreigingen van iets euvels, zo 'er geen ander en voldoend Befiuit mogt genomen worden, in den even naderen opgegeevene Voorflag, baarde vrees voor het ergfte. Eene vrees vermeerderd, wanneer, op het gemompel der aandringende menigte , en derzelver verklaard oogmerk, om, indien de Raad van de gedaane Verkiezing niet afzage, ohmiddelyk 's Volks wil aan hunne Reprefentanten bekend te maaken, de Heer SmissAert by de Bezending in de Groenekamer zynde^ zeide, zouden zy binnen wel weeten dat de zaak zo zit! en gefcheld hebbende, met den Secretaris van Voorst te rug kwam, die in den Raad verklaarde, uit den mond van den Heer Ondaatje verftaan te hebben. ,, Dat het „ tegenwoordig de Crifis Van zaaken was. „ dat het thans moest decideerên of dg „ Volksftem zou gehoord worden, en. Z 2 5, oï XXVIIL boek. 1785. De Vroedfchap bc-  356 DE REPUBLIEK DER xxviir boek. 1785- „ of dezelve in haare billyke verzoeken „ zou flaagen, dan wel afgeweezen wor„ den; in welk geval niet alleen de Stad en ,1 Provincie; maar de ganfche Republiek, „ 'er van waagen zou. Dat de Bur- gery aan 't woelen was, en de Geconftitueerden genoodzaakt hadt, om hun,, ne Vergadering van heden morgen van acht uuren af te continueeren. ,, Dat zy abfolut afdoening in de zaak „ van Sichterman begeerden.—Dat „ de toegangen van het Stadhuis van alle kanten, bezet waren met een me„ nigte Volks, die, offchoon ongewa, pend, niet zouden gedoogen, dat de „ Raad van het Stadhuis zou gaan; ten ^ zy men van de Defpectie van den Heer ^ Sichterman hadt afgezien, ofwel ', denzelven finaal hadt aangefteld. ~ „ Dat zy Geconftitueerden, in het laatfte , geval, niet wilden aanfpraaklyk zyn 11 voor de droevige gevolgen, die zoda„ nige Gonclufie zou naa zich fleepen; ,' en dat zy als dan verzogten, dat de Vroedfchap deszells Refolutie immedil\ aat aan het Volk, en niet aan hun Ge„ conftitueerden, wilde bekend maaken; vermids zy zich de zaak onttrekken ^ wilden, en niet meer als Mediateurs „ voorkomen." Ten flot zeggende, „ dat „ het Volk verklaarde, dat hunne oogen ,. geopend waren , en dat zy niet als „ Acht en veertigers maar als Vyfen tach' „ tigers hunne Regten zouden doen gel„ den, en ftaande houden.'' Het  VERENIGDE NEDERLANDEN. 357 Het gedrag der Utrechtfche Burgerye 3 ep dien dag, en byzonder op dien avond, 1 werd van deezen als een blyk van ftand- ■ vastigen Moed gepreezen, door anderen i als fmaakende na Oproer, zo geen daad- ( lykeMuitery, en dwingen der Regeering, afgefchilderd. Bezaadigden oordeelden, dat by een groot aantal Regenten meer Voorzigtigheids, en by eene menigte Burgers en Ingezetenen, meer Bedaardheids en Eerbieds hadt behooren plaats gegreepen te hebben: dat woorden of daaden van één of eenigen, niet moesten gezet worden op rekening van veelen, veel minder van allen (*). De Vroedfchap van Haeften, fchryftdien ftap, door een groot gedeelte der Burgerye gedaan, aan een onberaaden drift toe (f). 't Befluit der Vroedfchap in die omHandigheden genomen, was woordlyk, „ dat zy, tot Voorkoming van fchroom„ lyke gevolgen en onheilen, goedgevon„ den hadt de Refolutie van heden mor„ gen, omtrent de Electie van den Heer „ Sichterman te altereeren, en van „ de gedaane Electie van zyn Ed. als „ nieuw verkoozen Raad, af te zien; „ zynde tevens gerefolveerd om aan meergemelde Geconftitueerden en Gecommitteerden, in de de Raadkamer monde- {*) Post van den Neder-Rhyn Vil. D. bl. 77. (+) Zie zyne Aanfpraak in de Vergadering de Officieren van de acht Compagnien Schutters in de: Pest van den Neder-Rhyn Vil. D. bl. 87. Z 3 [XVIIÏ. 10ek. 78^ Het g€Irag van Utrechts 3urgery /erfcheiien beoordeeld. DeRagee» ring ziet van de Verkiezing vaB Sichterman af. 1  358 DE REPUBLIEK DER xKvni. boek. 1785. Aanteke riinp deswegen va verfcheid Regee- ringskde „ deling te doen verklaaren en bekend „ te maaken de volgende Refolutie. „ De Vroedfchap gehoord de mondelin„ ge Propofitie en Remonftrantie door Geconftitueerden van twaalf honderd en „ vyftien Burgeren en Gecommitteerden „ uit de acht Schutters Compagnien, fchrift„ lyk overgegeeven, heeft gerefolveerd van „ de gedaane Difpectie en Electie van den 3, Heer J. Sichterman tot Raad en Vroed,, fchap deezer Stad, af te zien; zullen„ de ten dien einde Maandag geproponeerd worden, om eenen dag te bepaaien tot vervulling der openftaande „ Vacature, alzo dit, volgens ordre van „ Regeering op een ordinaire Vergade- „ ring gefchieden moet, En is, wy- „ ders , de Secretaris van Voorst „ verzogt, nog deezen avond, van het „ voorgevallene aan den Heer Sichter„ man kennisfe te geeven , en dat de „ Meerderheid van den Raad genoodzaakt „ is geworden, van de Electie, op hem „ wettig gevallen, af te zien," Met hoe veel fpyts en ongenoegen men tot dit Raadsbefluit kwam kan wor! den opgemaakt uit de Aantekeningen van de Burgemeesteren van Musschen11 broek, Verbeek, den Oud Burgemeester van den Bogaerd, benevens de Raaden van Bronkhorst, van der Does, van Romond, Daunis, Craayvanger, Falck, van Ewyk, Ram, van der Me ijeen, van Dielen, D. J. Martens, J. H.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 359 J H. Martens, en Voet van] Winssen, waar in die Heeren onder E anderen verklaaren „ in deeze Refolutie „ niet vry willig, en uit eigene bewee- 1 „ ging, te hebben ingeftemd, maar tot „ het condefcendeeren in dezelve, door „ fterke lnftantien, en overmagt van het „ Folk, te zyn gedwongen, en daar toe „ genoodzaakt en overgehaald te zyn, om „ de Leden van den Raad en Burgery „ te bewaaren voor Infultes en fchroom„ lyke Gevolgen." Wanneer het gedeelte des Raadsbe- ] fluks, voor de wagtende Bezending ge-, fchikt, aan dezelve was voorgeleezen, voegde de Burgemeester van Mussc h ene roek 'er nevens, Myne Heeren! Gy ziet de Condefcendance van de Froedfchap voor de goede Burgery van Utrecht. IFy verwagten nu dat gy dit aan het Volk zult mededeelen, en haar voorhouden om rustig en vreedig na huis te gaan. — De Woordvoerder Ondaatje gaf hier op te verftaan; Ed. Groot Agtb. Heeren! Die trek van Edelmoedigheid frappeert ons; dit edelmoedig gedrag van de Froedfchap, gevoegd by het cordaat gedrag van Utrechts Burgery, zal een eeuwig Monument voor dit en de volgende Geflachlen zyn! Wy recommandeeren de goede Burgery m de Protectie van U Ed. Groot Agtbaaren! Ingevolge van het verzoek deelde die Heer, by het uittreeden, het Raadsbefluit aan de zamengevloeide groote meZ 4 nlS* [xvm. o ek. 785. Bekendnaakingles Beluits aan Je Bezeniing. Bekendmaakingaan het Volk.  36o DE REPUBLIEK DER XXVIII boek. I785. , nïgte mede, met deeze bewoordingen, De Froedfchap heeft, uit Condefcendance voor de goede Burgery van Utrecht, gere~ folveerd af te zien van de Electie van J 0nathan Sichterman, enzal,aanfiaanden Maandag, een naderen tyd bepaalen om tot eene nieuwe Electie over te gaan! Het verrukte Volk wilde een Hoezee! aanheffen; doch de Spreeker verzogt uilte : dewyl hy hun nog iets te zeggen hadt; waar op hy, voortfpreekende, zeide, Gy ziet hier uit de Edelmoedigheid van uwe Vroedfchap; dit gedrag van de Froedfchap, gevoegd by de Cordaatheid van zulke braave Burgers, zal een eeuwigduurend Monument voor dit en volgende Gef achten zyn» Gaat flil en rustig na huis, vertelt dat aan uwe Vrouwen en Kinderen, en prent uwe Kinds Kinderen in, hoe de Harmonie tusfchen zulke braave Regenten en de Burgers alles vermag! — Het bedwongen Hoezee ! werd hervat en deedt de lugt weergalmen. De menigte fcheidde bedaard uit een. Het uitgeftrooide gerugt, dat verfcheide Regeeringsleden, by het vertrek der Vroedfchap, van het Stadhuis afgaande, veele onbefchoftheden, als vloeken, ftooten, ftompen, van eenigen der vergaderde menigte zouden hebben moeten ondergaan, is ongegrond bevonden; zelfs één der Regenten, die anders het gedrag der Utrechtfche Burgeren op dien avond als hoogst oproerig afmaalde, geeft getuigenis, dat zy ftil en vergenoegd  VERENIGDE NEDERLANDEN. 361 noegd over de kennisgeeving najuiis gin- X gen (*\ , 15' Korte dagen daar naa bleek hoe een _ aanzienlyk gedeelte der Utrechtjche Vroed- 1; fchap, zeer onvoldaan was over het voor- n gevallene op dien onrustigen avond. Niet rf minder dan Negentien Heeren verklaar-1£ den, ter oorzaake daar van, hunne Raads- a plaatzen neder te leggen,en de Commis. * nen daar uit voortkomende ter befchikking van de Vroedfchap te ftellen, met verzoek om uit den Eed als Raaden ontflaagen te worden: naamlyk de Burgemeester Verbeek, de Oud Burgemeester van den Bogaard, de Raaden van Bronckhorst, van der Does, van romond, daunis, C r a a y- vanger, Verschoor, vanEwyk, Abbema, de Leeuw, Ram, van Dielen, J. A. Mariens, Voet van Winssen, Falck; Woertman, Yvoy en D. J. Mariens (f). Vyftien Burger-officieren oordeelden zien mede verpligt hun ontflag te neemen. Dit bedanken onderging, zo ten aanziene van de Raaden, als van de Burger - officieren, eene zeer onderfcheide oordeelvelling, eenigen mispreezen netten ilerkften, anderen billykten t zelve (*) Aanfpraak van P. H. J. Yvoy by't nederleggen vanzyn Ampt. N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 494- (f) De Brieven en verklaaringen door deeze ^Heeren ingeleeverd zyn voorhanden in den Vrye hederfarjde/iïo. 5- bl- 6i' TI2' Z 5 •CVIIL )EK. '85- ;gentien :geeigsledenrgen hun mpt ne:r. • Voorflag lan die 3eei enora ;anc itB; • luit af te den.  36a DE REPUBLIEK DER XXVIII. BOEK. I785. 1 (*) Eene menigte van Gefchriften, voor en tegen, zagen welhaast het licht; om een en ander der voornaamfte te noemen, welke wy ook in het opftellen geraadpleegd hebben , — Het Gedrag der Negentien Heeren Regenten van Utrechts Raad en dat der Burgery derzelve Stad, gehouden vóór en naa de Electie van den Heer Jonathan Sichterman ter befcheide heoordeeling voorgejleld. Utrechtfche Brieven onder de Zinfpreuk Noch wyfelen, noch wanhoopen, (aan den Heer Ondaatje toegefchreeven.) ■ Vertoog over het voorgevallene vóór en naa den 11. Maart 1785. naar waarheid voorgejleld door een Utrechts Burger. Dit Vertoog is voornaamlyk ingerigt tegen het gemelde Gefchrift Het Gedrag der Negentien Heeren. En eindelyk van den zelfden Stempel, Vertrouw, maar zie aan wie ; of het Gedrag van Utrechts Groot Jgtbaare Vroedfchap, mitsgaders van de Burger-geconjlitueetden, by gelegenheid der Verkiezing van Mr. Jonathan Sichterman tot Mederaad aan Utrechts Burgery, naar waarheid, voorgejleld. ve (*). Dan laaten wy bezien hoe 't zich in deeze verwarring toedroeg. De Raad, het bedanken hunner Mede-raadsleden, in zulk een getal, en in deeze tydsomftandigheden, met een duister oog inziende, ahT gefchikt om onoverzienlyke, onuitdrukbaare onheilen en verwarringen zo voor de Adminiftratie van de Politie, Juftitie, en Financie, als voor de goede Burgery, te wege te brengen, kon niet van zich verkrygen dit bedanken aan te neemen; maar vondt zich gedrongen 't zelve veertien dagen buiten Beraadilaaging te houden, inhoope dat, in dien tusfchen tyd, een voeglyken weg zou worden uitgedagt, langs welken die Heeren, op eene honora- ble  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3f53 bh wyze, zouden kunnen overgehaald wor- > den om van hun oogmerk af te zien. b Ter bereiking hier van werden de Bur- _ genieesters van Musschenbroek. i en Berger, benevens één der Secretarisfen, verzogt, die Negentien Heeren te gaan fpreeken, en, te betuigen het innig leedweezen en de grievende fmerte, welke de overige Leden van den Raad gevoelden, wegens de gedaane verklaaringen, met verzekering, dat zy allen afkeurden en verfoeiden de hoonende Aanfpraak der Geconftitueerden en Gecommitteerden, nevens al het voorgevallene op den avond van elf Maart, en hun op het nadruklykst te verzoeken het genomen befluit te laaten vaaren: immers den tyd van veertien dagen te willen verbeiden, en, onverminderd hun genomen befluit, de Commisfien, tot dien tyd, waargenomen, te blyven volvoeren, in hoope van eene voeglyke fchikking. Verfcheiden Heeren verklaarden genegen te zyn aan dat verzoek te voldoen; en, tot voorkoming van de uiterfte verwarringen, voor eenige dagen de Commisfien op hun berustende te willen waarneemen; dan allen bleeven zy volharden by hun befluit om hun ontflag te neemen, „ in gevalle 'er geen fterke Pro„ pofitien tot Redres van de aan den „ Raad gedaane Infultes, en Beledigin„ gen werden voorgeflaagen; ten welken „ einde eenigen hadden aangenomen zo,, danige voorflagen af te wagten als 'er „ mog- XVIIL o e k. 785. Hoe beantwoordu  36*4 DE REPUBLIEK DER XXVIII. SOEK. 1735. Groote aandoening welke dit bedanken te Utrecht verwekte. Middelen ter Bevredigingontworpen. j 1 1 „ mogten gedaan worden, om de Agt„ baarheid van den Raad te herftellen, „ en, in 't vervolg, niet weder bloot te „ ftaan voor dergelyke periculeufe oogen„ blikken, als waar in zy zich op dien „ Avond bevonden hadden." Het kon niet misfen of de gedaane Hap der Negentien Regenten verwekte by de Ingezetenen van Utrecht groote aandoening. Deeze vermeerderde door dien eenigen der bedankt hebbende Heeren om klem by te zetten, aan het betuigde voorneemen, hunne Huizen te huur of te koop fielden, verftrekte Gelden deeden opzeggen, en Rekeningen opeifchen, als ftonden zy gereed om met hunne Familien Utrecht te verlaaten. De Geconftitueerden uit de Burgery, onderrigt van de deerlyke fcheuring tusfchen de Raaden der Stad, en niets vuünger wenfchende, dan de goede Eensgezindheid tusfchen Allen, zonden eenigen, om zich by de aangebleevene Raadsleden te vervoegen, met verzoek dat zy'er uit hun midden zouden benoemen; op dat eene Commisfie van Geconftitueerden daar door gelegenheid mogt hebben van hun gehouden gedrag, voor zo veel hun Ge:onftitueerden aanging, naar waarheid open :e leggen, en onderling middelen te beraamen, die eene heilzaame Bevrediging nogten te wege brengen. — In dit plan raden ook de Gecommitteerden uit de Lcht Burger-compagnien. Dit voorftel verd door de aangebleeven Raad gefteld in "  VERENIGDE NEDERLANDEN. 36$ in handen van de Heeren van Eyck,; van Westrenen, vanSenden, de Ridder, Smissaert,Nahuis, Burman en van Dam, benevens één der Secretarisfen, met verzoek om te overleggen en zodanige gefchikte middelen uit te denken, en aan de Vroedfchap voor te draagen, welke zy oordeelden te kunnen ftrekken tot herftellinge van de gefchondene Agtbaarheid van den Raad, als welke dienstbaar zouden kunnen zyn om genoegen te geeven aan de Leden van den Raad, die hun Ontflag verzogt en genomen hadden. Naa herhaalde Byeenkomften en Overleggingen , op verre na niet alle van even vriendlyken en vertrouwlyken aart (*), gaven Geconftitueerden en Gecommitteerden eene Verklaaring van deezen inhoud; „ Dat het nimmer hun oogmerk geweest „ was, zo den Raad, als eenig byzon„ der Lid van denzelven, te beledigen; „ maar, in tegendeel, dat zy, in al hun „ verrigtte, zo vóór als naa, en inzon„ derheid op den elfden Maart jongstle* „ den, niet anders hadden bedoeld dan „ den Raad en de byzondere Leden van „ dien, te bevryden van alle mogelyke „ onaangenaamheden, welke zy bedugt „ waren, dat hun mogelyk zouden heb„ ben kunnen bejegenen; dat dit, (op „ de (*) Men vindt ze voorgefteld in <3e Utrechtfcht Brieven, onder de Spreuk Noch wielen, mchwanhespen, bl, 146. 158. KXVIII. ïo ek. 1785. Verklaaring der üeconftitueerdenenGecommitteerden, ten dien einde.  366 DE REPUBLIEK DER XXVIII. boek. I785. ;, de uitdruklyke en dringende begeerte, „ van de des morgens vergaderde Me„ nigte,) alleen de rede was geweest, „ waarom zy zich in de noodzaake ge„ bragt vonden, om te verzoeken, dat „ de Raad op nieuw dien Dag weder ver„ gaderde, tot volkomen afdoening der zaake van den Heer J. Sic h ter- „ man. Dat zy dus, uit hoofde „ der omftandigheden, waar in zy zich „ bevonden, by hun laatften aandrang, „ zich hadden bediend van zodanige uit„ drukkingen als zy meenden te kunnen ftrekken om uit te drukken de verle- genheid waar in zy verkeerden. „ Eene omftandigheid in welke zy bui* „ ten ftaat waren, die accuratesfe in hun„ ne woorden in agt te neemen, welke „ zy, in bedaarder omftandigheden-, zou„ den hebben betragt, en zy even min in het ftellen derzelve eenig Animus ,, Injurandi (Toeleg van Belediging,) had„ den gehad — dat zy met de woorden „ Geheime Aanftookers van dat Spel, daar in voorkomende , niet hadden gezien „ op eenige Leden van den Raad; maaï „ alleen op hun onbekende Perfoonen bui„ ten denzelven; kwaadwilligen, welken „ zy bedugt waren, dat welligt deeze „ gelegenheid mogten aangrypen om „ kwaad zaad te zaaijen. Dat, wat berrof de over en weder gewisfelde woor„ den in de Groenekamer tusfchen den „.^Secretaris van Voorst en byzon- „ dere  VERENIGDE NEDERLANDEN. 367 „ dere Leden uit hunne Commisfie (*), „ dezelve alleen gefprooten waren uit de „ verlegene omftandigheid, en de Leden „ der Commisfie in hunne Vergadering „ hadden verklaard dat dezelve zeer ver„ re van accuraat, in tegendeel, in vee„ le opzigten, tegen hunne uitdrukking „ en oogmerk in de Notulen van hun „ Ed. Groot Agtb. (uitwyzens de Ut„ rechtfche Courant van den één en twin„ tieften deezer) gefteld waren, en zy „ dus zo min als de Secretaris van Voorst aan die Woorden, derzelver „ betekenis en uitleg wilden gehouden zyn. „ Dat zy voorts, niet verantwoordelyk „ konden weezen voor het geen, door „ de vergaderde Menigte in of omtrent „ het Stadhuis mogt zyn verrigt, dat „ hun geene hoegenaamde Infolentien, „ of Onbehoorlykheden, aan iemand ge„ pleegd, waren ter kennisfe gekomen — „ veel min was hun gebleeken, dat zich „ eenige Schutters, in den omtrek van „ de Raadkamer, of het Stadhuis, gewa„ pend zouden geplaatst hebben. „ Zy wenschten dat deeze hunne op„ regte en welmeenende Verklaaring, van „ die uitwerking zou mogen weezen, dat „ daar door niet alleen hun waar Oog„ merk in het rechte daglicht zou wor„ den gefteld, maar ook den Raad die 9> Voldoeninge verfchaft, welke met des- „ zelfs (*) Zie hier boven bl. 355. XXVIIL e o ek. 1785.  368 DE REPUBLIEK DER1 XXVIII. boek. 17^5- ,, zelfs Hoogheid en Agtbaarheid over„ eenkwam, te welker behoudenis zy, „ en zo zy met grond vertrouwden hun„ ne Committenten hun Goed en Lee„ ven veil hadden. ,, Het was om die reden ook, en om „ alle verdere onaangenaame herdenkin- gen, zo veel mogelyk, uit den weg „ te ruimen, dat zy de Vryheid namen „ van voor te ftellen om het by hun Ed. „ Gr. Agtb. daar heen te helpen wen„ den, dat al het genotuleerde van den „ elfden Maart, betreffende de Heer J. „Sichterman, uit de Acta, des „ mogelyk, geligt zou worden en het ,, deswegen gerefolveerde buiten effect „ gefteld, en gebragt in dien ftaat, in „ welke de zaak vóór dien dag zich be„ vondt; zo nogthans, dat als dan de „ Heer J. Sichterman, ingevolge ,, van zyne 'eigene aanbieding en over- eenkomftig het voorftel van eenige Le„ den uit den Raad zelve, van zynever„ kiezing alvoorens afftaa, als met de ,', Agtbaarheid des Raads beftaanbaar, en 3, om des Volks wille en om de rust en „ eendragt beftendig aan te kweeken, des„ zelfs plaats worde vervuld met zoda„ nig een, als waar in de Burgery, in „ deeze tydsomftandigheid vooral, haaï „ vertrouwen kan ftellen, op dat de goede „ Harmonie tusfchen Regeering en Burge,, ry onverbreeklyk bevestigd blyve (*)." Dus (*) Vervolg van het Gedrag der Negentien Hee~ ren enz. bl. 22. 25. 48. 51.  VERENIGDE NEDERLANDEN, 36*9 Dus tragtte Bezadigdheid tusfchen beiden te treeden, de zaak te bemiddelen, en alle verdere fcheuring voor te komen; doch dat allen in Utrecht dusdanige maatregelen niet goedkeurden, en een fteiler weg op wilden, bleek uit de taal die vyf der acht Burger-compagnien voerden, en naar de opgave van een der Voorftanderen dier ftoutere flappen, op deeze trant, hun genoegen over het gehouden gedrag der Geconftitueerden en Gecommitteerden deeden blyken. „ Daar de verder„ vende hand haare listige aanflagen tot „ het verpletten onzer ontluikende Vry„ heid hervat, om, ware het mogelyk, „ ons in onze naauwlyks ontwrongen „ kluisters te doen wederkeeren — daar de vuile laster, te zwak, haare vergif„ tigde pylen op UEd., onze geagte „ Vrienden, tragt aan te voeren -— zo 5. hebben Burgers en Schutters onzer „ Compagnien, aan uwe trouw en de „ ftandvastige uitvoering hunner zaake „ herdenkende, Ons gecommitteerd om „ aan U kort en hartlyk te verklaaren, „ dat zy, in het midden der woelingen „ in deeze dagen, niet ftilzwygende kon„ den voorbygaan, het gehouden Gedrag „ van Geconftitueerden en Gecommitteer„ den niet alleen goed te keuren; maar „ den wel verdienden lof toe te zwaai„ jen, van harten dankende voor hun yve* „ rige en welmeenende poogingen, ver„ rigtingen, en cordaate befluiten, tot 3, welzyn van de Burgery in 't gemeen X. deel, Aa XXVIII. boek. m& Minvreedzaame taal van vyf Burgercompag*nien4  XXVIII. boek. 1735.. 370 DE REPUBLIEK DER „ en in 't byzonder van de Compag nien „ pryzende ook hun yver en cordaatheid „ in het fpreeken voor onze onbetwist„ baare Regten, en in het belangloos uit„ oefenen van het algemeene Belang, dat „ ook aan hunne zorg was aanbevolen — „ biddende dat onzer Vaderen God U „ nog lange bewaare, om voor onze be- langen,"die wy in Uwe handen heb„ ben toevertrouwd, en welke wy aan „ geen beter handen zouden hebben kun„ nen opdraagen, en aan welker zorg wy „ als nog onze Eifchen opdraagen, zorg„ vuldig te waaken; dat hy fteeds in „ uwe Vergadering zy en uw Gedrag „ met den ftempel zyner Goedkeuringe „ bekroone, en U cindelyk op onze „ Vryheids-fchenders moge doen zege„ praaien, en onze Lasteraars van fchaam- „ te doe bloozen biddende wy U, „ dat gy, als waare Voorftanders van „ onze geheiligde Regten, op dat zelfde „ Vryheidlievende fpoor, 't geen gy door „ fpreekende daaden getoond hebt te be„ wandelen, gerust en welgemoed voort- gaat, zo zal uw aandenken onder ons „ altyd in zegeninge zyn. „ Laat U door niets affchrikken ■ „ denkt om wat zaake gy fpreekt, en „ om die, die u zenden de zaak „ is regtvaardig, die u zenden zyn dap„ per, welgemoed, trotfeerende de Ari- „ ftocraaten en alle Dwingelandy ,, vertrouwt op onze Eensgezindheid, en „ zo u, onverhoopt, om onze geregte zaak.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 371 „ zaak, op uwen weg iets mogt overko „ men, of zo gy, door een opgeruide „ en kwalyk gezinde hoop, op de eene of andere wyze in ongelegenheid ge„ raakt, of benadeeld of belemmerd word, „ het zal tot onze kennisfe niet geko„ men zyn, of wy zullen tot uwe hul„ pe vliegen, als eenpaarig gezind zyn„ de u tegen alle kwaade Beftookers on„ zer Vryheid, en 't Geweld, 't welk „ U Ed. als befchermers der Vryheid „ zou willen aanvallen, te befchermen; „ en met Goed en Bloed tot den laat^. ften ademfnik by te fpringen, en langs „ dien weg te toonen dat Utrechts Bur„ gery, niet ontaart van het bloed haa„ rer Vaderen, noch door lafheid over* meesterd, een Gewapende Arm is en „ blyft. — Verzekert ook aan de thans „ zittende Vroedfchap, dat zy ons niet wantrouwe; maar gerust onze belan- gens uitoefene, dat wy haar met onzen ï, Gewapenden Arm zullen dekken. „ En, zo onverhoopt de Negentien „ afgeweeken Heeren zich niet gelieven te „ verklaaren tegen aanftaanden Dingsdag „ om weder in den Raad te komen, zo verzoeken wy u, het daar heen te „ wenden, dat dan de tegenwoordige „ Raad, die openftaande Plaatzen vacant „ zal verklaaren, om dezelve, by de „ eerfte gelegenheid, met Mannen, naar „ genoegen ■ der Burgerye, te vervul- „ len of, zo onverhoopt die Hee- „ ren eenig voorbeding willen maaken al Aa 2 „ eep xxvm. b-o e k»  3/2 DE REPUBLIEK DER XXVIII. boek. 1785. Byeenroeping der Staaten. „ eer zy weder in den Raad zitting wil„ len neemen, — het zy by de gedaa„ ne Verkiezing van Sichterman te blyven —— het Genootfchap uit den „ weg te ruimen het vierde Hoofd- „ ftuk van de Bezwaaren agterwege te „ laaten de Vergadering van Serjean- „ ten te vernietigen, en wat meer zou kunnen gevorderd worden, zo zullen „ Geconftitueerden, uit onzen naam juist ,. het tegenovergefielde door die Heeren „ doen belooven, eer zy weder in den „ Raad mogen verfchynen (*>" Te midden dier bedryven, deeze ftrekkende om de zaak onderling te vinden, geene om de fcheuring te verwyderen, kwam een Brief van de Ordinaris Gedeputeerden der Staaten, tot eene Byeenroeping derzei ven, die, wel verre van de gemoederen te leenigen, verharding te wege bragt: dezelve fprak van groote Ongeregeldheden in Utrecht voorgevallen; waar men zich niet ontzien hadt de wettige Regeering, op eene verregaande wyze, te hoonen, derzelver Raadpleegingen te ftremmen, te dwingen, en te noodzaaken tot het neemen van zodanig een Befluit als men, den Naam van 't Folk misbruikende, goedvondt dezelve voortefchryven; 't welk ten gevolge gehadt hadt, dat zeer veele Regenten, deezen openbaaren hoon niet kunnende verdraagen, verkoozen hadden hunne Posten neder te (*) Utrechtjche Brieven, bl. 110-112.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 373 te leggen, en de Regeering te verlaaten :: waar door het welligt zou kunnen ge-: beuren dat de Stad zonder wettige Regee-. ring, zonder Jujiitie en zonder Befcherming geraakte. — Om in dit alles te voorzien, en het Vaderland van de hulp zo veeier braave en kundige Regenten, niet verftooken te laaten, fchreeven zy eene buitengewoone Staatsvergadering uit. Ten meerderen blyke van hunne opgevatte vrees voor de zo fterk uitgedrukte Ongeregeldheden, deeden zy voor af naafpeuring, of de Heeren Staaten hunne Vergadering veilig binnen Utrecht zouden kunnen houden. Zy bekwamen een geheel gerustftellend antwoord, en de verzekering van vier in deeze Vroedfchaps vergadering tegenwoordige Hoofdmannen der Schuttery, om, op den eerHen wenk, hunne Burger-compagnien in de wapenen te doen komen tot befcherming en beveiliging van hun Ed. Mogenden tot afkeering en voorkoming van alle wanorder en moeilykheden. — In deeze Vroedfchapsvergadering was vastgefteld, dat ter verzogte buitengewoone Staatsvergadering geene Punten de Stad en de Stads Regeering in 't byzonder betreffende, zouden verhandeld of in overweeging genomen worden: dewyl de Staaten geen Regtsgebied in de Stad hadden. Eer nog de Staatsvergadering by een kwam, verzogt de Hoofd-officier, Grave van Athlone , dat hem in die hoedanigheid inzien vergund en Affchrift mogt geleeAa 3 verd KXVIir; 3 o e k. Verzekering dat zy veilig binnen Utrecht konden veraderen. Verzoek desHoofdOfficiersom deftuk. ten totden 11 Maart  374 DE REPUBLIEK DER XXVIII. BOEK. 1785. betrekkelyk, niet ingewiligd. Voorftel der Edelen en Ridderfchap. verd worden van alle Stukken, die betrekking hadden tot het voorgevallene op den elfden van Lentemaand; ten einde de Voorftemmende Leden niet in het Stadsbeftuur kwamen. Tegen deezen Voorflag verzette zich de Oud-Burgemeester Berger met allen ernst; en de Vroedfchap, in aanmerking neemende, dat 'er reeds eene Commisfie uit den Raad benoemd was om het voorgevallene ten dien dage te herftellen, werd dit verzoek afgeflaagen, of althans in naderen raadflag gehouden. Gansch ongunftig voor de Utrechtfche Burgery was het ter Staatsvergadering voorgedraagene Befluit der Edelen en Ridderfchap. Zy hadden met de grootfte aandoening vernomen, de onbetaamelyke Handelwyze van eenigen zich noemende Gequalificeerden van twaalf honderd envyftien Burgers,nevens eenige Gecommitteerden uit de Schutteren, tegen de wettige Magiftraat gepleegd. Te meer hadt dit hun geimert, daar zulks was uitgevoerd, ook door Perfoonen, welke zich aan het hoofd en in het beftuur van eene aanzienlyke Gewapende Burger-magt geplaatst hebbende, wegens derzelver yver en onvermoeiden arbeid, ter aanmoediging van eenen zo nuttigen Wapenhandel, voor genoegzaam alle Schutteryen in het Vaderland, ten voorbeelde verftrekt hadden, en zeker zou hebben blyven ftrekken, indien de befcherming Van de Stad Utrecht, en de Provincie, en van derzelver wettige Regeerings  VERENIGDE NEDERLANDEN. 375 ring, zo wel als de bevordering der daar ] toe dienende Wapenoefeningen, het eenige oogmerk van alle hunne daaden en ver- . rigtingen hadt blyven uitmaaken. Eene handelwyze, daar en boven, die, daar dezelve uit haaren aart ftrekken moest tot omkeering van alle goede Ordeen van eene behoorelyke Ondergefchiktheid, zonder welke geene Maatfchappy beftaan kan, zeergefchikt zou zyn, zo wanneer men dezelve haaren vryen loop liet houden, om de vrye Raadzaalen van 's Lands Regeerders in tooneelen van Geweld en Dwingelandy te veranderen. Eene han¬ delwyze, eindelyk, die, daar dezelve onder alle befchaafde Natiën, hoogst ftrafbaar was, ook door hun Ed. Mog. niet ongemerkt kon of mogt voorbygegaan worden. Zy hielden zich verzekerd, dat dezelve alleen, door eenige weinige heethoofdige en onrustige Menfchen, misbruik maakende van derzelver invloed op het Volk, uitgedagt en aangeftookt was. En rekenden zich verpligt om de Agtbaarheid en het Gezag der Regeering van Utrecht, op Conftitutioneele gronden, te helpen herftellen, zonder 't welk zy begreepen, dat de Afgegaane Heeren niet bewoogen zouden kunnen worden om hunne Posten te hervatten. Twee middelen fielden zy voor: dat men dit Herflel door zich zeiven tragtte te wege te brengen, of, indien zulks onmogelyk mogt bevonden worden, dat men de hulp en adfiflentie 4er Bondgensoten, inriepe; dan dit laatfle Aa 4 al- (XVIII. 30E-K. 7%.  376 DE REPUBLIEK DER XXVIII. BOEK. üleen in den uiterften nood. — 't Scheen iun onmogelyk de zaaken weder in orde te brengen en de wettige Regeering in tiaar Gezag te herftellen, zo niet de Auteurs en geheime Aanftookers der gepleegde Excesfen ontdekt en de Stad van dezelve gezuiverd wierd; ten welken einde zy van gedagten waren, dat aan Schout, en die van den Geregte der Stad, behoorde te worden aangefchreeven, des behoorelyk Onderzoek te doen, en, zonder aanzien van Perfoon , Juftitie te adminiflrecren, en vervolgens van net verrigtte aan han Ed. Mog. kennisfe te geeven. Zy oordeelden, dat van wegen de Staaten, of de voorftemmende Leden, aan de Vroedfchap der Stad Utrecht behoorde te worden aangeboden, gelyk zy Edelen by deezen deeden, hunne goede dienden, bemiddeling of tusfchenfpraak om de breuke in hunne Vergadering, op de gevoeglykfte en fpoedigfte wyze, te herftellen. > En, zo deeze aanbieding vrugtloos mogt weezen, behoorden hun Ed. Mogenden aan zich te behouden zodanig nader te befluiten als zy ten beste van de Provincie, de Stad en Burgery best oordeelden; ten flot wilden zy de Ordinaris Gedeputeerden verzogt en gevolmagtigd hebben om, wanneer vervolgens, tegen alle vcrwagting, zich eenige vrees mogt opdoen van ftooring of belemmering hunner Ed. Mog. vrye Raadpleegingen binnen de Stad Utrecht als dan de Staaten te befchryven op zodanig eene andere Plaats in  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3 77 in de Provincie als zy het gefchiktst keur- den „ De Afgevaardigden van Utrecht, ] als mede die van Wyk en Montfoort,na- • men alles over; doch die van Amersfoort en Rheenen ftemden, fchoon ongelast, daar mede in; alleen het aanbod van Bemiddeling overneemende (*). Te deezer Staatsvergadennge werd een Verzoekfchrift ingediend, door honderd en vyf en twintig Burgers en Burgeresfen van Utrecht getekend, in 't welk zy zich beklaagden over de woelingen, veroorzaakt door de onderfcheide Plans van Verbetering in het Staats- en Stadsbeftuur, waar in men de paaien van 13efcheidenheid wel eens overtreeden hadt, en hunne berusting betuigden m. t geen daar op, door hun Ed. Mog. enhunEd. Groot Agtb. zou worden beflooten als mede hun leedweezen te kennen gaven over het gedrag van een gedeelte der Burgery, om aan de Regeenng voor te fchryven, welke Perfoonen zy onbevoegd hielden tot het vervullen eener opengevallene Vroedfchapsplaats ; vervolgens de gedaane keus te wraak en, en den Raad te dwingen dezelve te vernietigen. Zy zagen dit in als gefchikt om Vryheia en Veiligheid te verbannen, en elk in 1 gevaar te brengen om Eer, Leeven, oi Goed te verliezen; eene Regeermgloosheu er (*) Men vindt dit Befluit geheel in 't Vervalt van 't Gedrag der Negentien Heeren enz. bl. 3 2 enz Aa 5 vXVUL iOEK. Verzockfchriftenlter Staatsvergadering ingeleverd en j befcherming verleend. > j L  xxvii: BOEK. .1785. Hoe dit ir Utrecht werd op • genomen. (*) Neder/. Jaarb. 1785. bl. 497. B?n DE REPUBLIEK DER :. en volftrekte ruïne van de Stad te veroorzaaken. Dewyl de Magiftraat door den dwang, waar onder dezelve gebukt ging, zich buiten ftaat bevondt om hun tegen Geweld behoorelyk te befchermen verzogten zy de Befcherming van hun Ed. Mogenden. Hunne Souveraine Protectie verleenden hun Ed. Mogenden, en namen nog een dergelyk Verzoekfchrift tot het verkrygen van Rust en Veiligheid aan (*). Beide deeze Verzoekfchriften fielden zy in handen der Utrechtfche Regeering, om 'er berigt op te ontvangen. — Met welk een oog deeze dezelve inzag blykt uit het Verflag door Negen Heeren tot het onderzoek benoemd, als die hunne hooggaande verwondering niet konden ontveinzen, hoe de Ondertekenaars en Ondertekenaaresfen tot den ftap konden komen om, met voorbygang des Raads, dit Verzoekfchrift aan hun Ed. Mogenden aan te bieden: dewyl de Vroedfchap geen reden, hoe genaamd daar toe hadt gegeeven: naardemaal, zo verre zy wisten, tot heden toe, geen Mensch aangetast, geen geweld ergens aan Huizen of Goederen gepleegd ; en de Stad nooit Regeeringloos geweest was; en de Vroedfchap zich te over in ftaat bevondt om den Ingezetenen rust, veiligheid en befcherming te bezorgen. Weshalven hun Ed»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 379 Ed. Mogenden geene maatregelen daar X toe, noch ook Stads Burgers en Inwoon-b ders in hunne byzondere Befcherming, wat de Stad en Vryheid van dezelve be- i trof, behoefden teneemen, om daardoor de Ondertekenaars van opgevatte en ingebeelde vreeze te ontheffen. Daar en boven was het verleenen van Befcherming binnen Stads muuren en Vryheid, en het beraamen van middelen tot rust, een ftuk van Stads byzondere Regten, en kon by geen Befluit ter Staatsvergadering verleend worden door de Twee Voorftemmende Leden zonder inbreuk op Stads Regt; ook was de toegezegde Protectie niet ten uitvoer te brengen: dewyl hun Ed. Mogenden zelve, en nog veel minder Twee Staatsleden, eenige Jurisdictie binnen de Stad of derzelver Vryheid hadden. Zy wilden daarom die Verzoekfchriften van de hand ge weezen, en het Regt der Stad ter Staatsvergadering ten fterkften verdeedigd hebben (*). Niets werd agterwege gelaaten om de Negentien uitgeweeken Heeren van hun befluit te doen afzien, en hunne wederverfchyning in den Raad te bewerken. Zy keerden den negen en twintigften van Lentemaand weder, met verzekering, dat zulks (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 509- Pan het Verzoekfchrift van honderd en vyf en twintig Ingezetenen, werd den 11 April, door de Meerderheid der Vroedfchappe, Voor goed en regt gedaan verklaard Aid. bl. 689. XVIII. o ek. 785. De Negentien Heeren keeren weder in den Raad.  38o DE REPUBLIEK DER XXVIII BOEK. I/SS- . zulks aan geen veranderde denkwyze was toe te fchryven; maar aan het verzoek der Bezendinge uit de Vroedfchap, aan den verklaarden aandrang van de goede weldenkende Burgery, als mede van een zeer groot getal van de aanzienlykfte Inwoonderen, zo wel Adelyke als Burgerlyke Familien der Stad, allen de voorgevallene Disorders en onwettige Demarches afkeurende; en boven dien het vereerend zo wel als verpligtend bewys van het verlangen der Twee Voorftemmende Staatsleden. —— „ Doch zy verfchee„ nen in den Raad," gelyk zy zich uitdrukten, „ in dat billyk uitzigt en ver„ trouwen, dat zy, als eerlyke en cor- daate Regenten, vry, ongeftoord en ,; onbefchroomd zouden kunnen advifee„ ren en delibereeren, en hunne Gevoe,, lens, over voorkomende zaaken, naar „ hunne beste kennis en wetenfchap, „ volgens Eed en Pligt, uiten. — Ver- feerende zy in die zekere verwagting, „ dat alle de verdere Leden van den „ Raad, met hun de harten en handen „ zouden ineenfiaan, en vereenigen, om „ op alle mogelyke en meest gefchikte ,. wyzen, de Rust en het Welvaaren „ van deeze Stad en de Agtbaarheid van „ deezen Raad te helpen herftellen, con* „ ferveeren en bevorderen, en nimmer „ toelaaten, dat, onder den naam van Vryheid de grootfte Dwang wierd inge* ,, voerd, of ook eene onbevoegde Menigte de wettige Befluiten van den Raad op de on-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 381 3, onwettigfle wyze zou tegengaan endoen ■ „ altereeren." 1 Ten deezen dage bragt de Commisfie der Negen Heeren benoemd om met Ge- : conftitueerden en Gecommitteerden uit de Burgery te handelen,Verflag in, hoe' verre zy het gebragt hadden, en deelden : de reeds door ons gemelde Betuiging mede (*). Dan de Meerderheid begreep, dat de Middelen, by dat Verflag, voorgedraagen, voor 't grootfte gedeelte, van geene toepasfing meer waren, en het oogmerk nu reeds daadlyk plaats hadt. Ook betuigden de Negentien Raadsleden, dat niet hunne Perfoonen; maar de Agtbaarheid van den geheelen Raad gefchonden zynde, zy op geene Perfoonlyke Voldoening aandrongen; maar alleen op middelen tot handhaaving van 't Gezag des Raads en der Stedelyke Rust. Veel, egter, verfchilde het eerfte bedryf der weder voltallig gewordene Vroedfchapsvergaderinge van te beantwoorden aan het dus ter zyde gelegde Verflag en de Verklaaring der Burger-geconftitueerden en Gecommitteerden, en was het verre van in de gevolgen de rust te bevorderen. Immers, op het voorftel des Burgemeesters Verbeek, dat het Befluit, op den elfden van Lentemaand 's avonds niet vrywillig, maar door dwang en overmagt genomen, als niet genomen moest aan- (*) Zie hier boven, bl. 365, (xviir. 10 EK. ■ 7%. De weg ran beniddeling;hans noodloos gcteurd. Sichterman als wettig verkoozen aangemerkt.Hy bedankt.  382 DE REPUBLIEK DER XXVH3 boek. 1785. (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 503—509. cn 688. Men wil, dat deeze Vroedichapsplaats tot in Wynmaand opengebleeven , den Heer S1 c h t e r m a n, door zyne Hoogheid werd aangeboden, onder de gewoone bepaaling, het bezweeren van het Regeerings Reglement dei Jaars 1674; doch dat deeze Heer hier op zou geantwoord hebben „ dat, gelyk hy, vol„ gens zyn gewisfe aan zyne Hoogheid de Electie „ van eenen nieuwen Raad, uit een bepaald getal „ hadt toegekend ; hy even zo, zich overtuigd hieldt „ van de Onwettigheid van het Regeerings Regle„ ment van 1674, op het welk hy niet begeerde „ aan- . aangemerkt worden; en hy zich hier om, tot foutien van de goede Orde en het wettig Gezag der Vergaderinge, verpligt vondt het Befluit van 's Morgens met betrekking tot de wettig gedaane Verkiezing van den Heer J. Sichterman, weder te doen ftand grypen; met vernietiging van het afgeperste Befluit, ftemde de Meerderheid daar in toe. De Raaden Eyck, van Senden, de Ridder, van Haeften en Burman verklaarden 'er zich tegen. —— De Heer Sichterman van Vroedfchaps wege kundfchap ontvangen hebbende van deeze Befluitsverandering ten zynen opzigte, bedankte voor de hem opgedraagene Waardigheid. Waar op hun Ed. Groot Agtb. vastftelden, met de vervulling dier Vroedfchapsplaatze te verwylen, tot dat het Punt der Bezwaaren, raakende het Aandeel 't geen de Burgery zou hebben in de Aanftelling haarer Regenten, zou geregeld zyn (*). Een  VERENIGDE NEDERLANDEN. 383 Een tweede bedryf was verre van de ontruste Gemoederen tot bedaaren te brengen, 't Zelve beftondt in eene Afkondiging tegen Oproerige Zamenkomften ; waar in het gedrag der Utrechtfche Burgeren 's avonds den elfden van Lentemaand als zodanig, en aanleidelyk tot het doen dier ftrenge Afkondiging, opgegeeven werd. Zeven honderd drie en zestig Burgers, het niet kunnende verdraagen dat zy, voor 't oog der wereld, in het haatlyk licht van Oproermaakers, Vertreeders van den Eerbied aan de Magiftraat verfchuldigd, en Muitzugtigen, werden afgefchif derd, leeverden een Verzoekfchrift in, om van die blaam, van welke zy zich poogden te zuiveren, ontheeven te worden, en daar de Raad Yvoy (*), huns oordeels, door zyne valfche befchuldigingen aanleiding gegeeven hadt om, waare het mogelyk veele Burgers, zo voor zich als hun Naakroost, ongelukkig te maaken, verzogten zy de Regeering dien Heer te noodzaaken, om der Burgerye eene alleszins geëvenredigde Voldoening te bezorgen, of hem, by weigering van die, van „ aangefteld te worden, weshalven hy zyne Hoogheid „ voor de aangebodene Raadsplaats bedankte." Post van den Neder-Rhyn VII. D. bl. 746. en 818. (*) Men zie diens Aanfpraak in de N. Nederl, Jaarb. 1785. bl. 490. De Officieren en Beftuurderi des Genootfchaps van Wapenhandel Voor Vaderlana en Vryheid, hadden terftond eene Bekendmaaking in de Dagpapieren daar tegen geplaatst. Aid. bl. 693= XXVIIL BOEK. i/S*. Afkondiging tegen Oproerige Zamenkomften.763 Burgers keveren een Verzoekfchrift in ; 't zelve afgeweezcB. \  3§4 DE REPUBLIEK DER XXVIII boek. 1735. van zyn Post als Raad af te zetten: dewyl hy den billyken haat der Burgeren zich op den halze gehaald, en allen ontzag en vertrouwen verbeurd hadt. Op dit fterk opgefteld Verzoekfchrift, het beloop van al 't gebeurde, zints den elfden tot den negen en twintigften van Lentemaand opnaaiende, en in een ander licht zettende dan het door de Meerderheid der Regeerings Leden, en inzonderheid van de Heer Yvoy was voorgefteld, verklaarde de Vroedfchap, dat zy nimmer het gebeurde op den elfden van Lentemaand, befchouwd hadt als voortgevloeid uit het Lichaam der gezamenlyke Burgeren, veel min bedoeld dat de Voorzieningen daar tegen op de Burgery in 't algemeen toepasfelyk zouden weezen. Doch betuigden zy wyders de Inleeveraars aan te merken, als onbevoegd om uit den naam der geheele Burgerye iets te verzoeken, en tevens derzelver Verzoek te houden voor ongegrond, en de wyze waar op het was voorgedraagen voor onberaaden, waarom in 't zelve niet zou worden getreeden: verzendende ieder der Verzoekeren, die zich door den Raad Yvoy, of een der andere Heeren Raaden, beledigd mogt oordeelen na den Geregte der Stad, als den bevoegden Regter in deezen (*). (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. M. 868-880, 956»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 385 Verre van voldoende was dit antwoord. De Gecommitteerden uit de acht Schutters Compagnien, benevens een groote menigte zich daarby gevoegd hebbende Uitkoopers, mitsgaders Wagtvrye Burgers en Ingezetenen van Utrecht, ten getale van drie duizend en ruim drie honderd, vervoegden zich by de Vroedfchap, en gaven te kennen, dat het gefielde in de Afkondiging op de geheele Burgery paste, en zy zich zulks moest aantrekken; waarom zy aandrongen om vry verklaard te worden van muitzugtige en oproerige beweegingen, op of naa den elfden van Lentemaand; en ten opzigte van den Heer Yvoy was de taal hunner Committenten, dat zy lang over de valfche en „ verraadlyke Accufatien, door den Raad ,, Yvoy gepleegd, gedagt hadden, of „ door middel van hunne Reprefentanten, „ of van den Heer Yvoy zelve, vol„ doening te zullen hebben verkreegen; „ doch, daar in te leur gefteld, was de „ éénige weg voor hun open, zich zel„ ven voldoening te verfchaffen; doch, „ alvoorens, daar omtrent eenige midde„ len in het werk te ftellen, den Heer „ Yvoy niet langer als Raad, of hun „ Reprefentant, te erkennen, of te kun„ nen erkennen, als wiens Verraad en val„ fche Befchuldigingen den dag ontvloo-» „ den, en voor welker boosheid ieder „ verftomd moest ftaan — des zy daar„ om de Raadsplaats, benevens de andere Commisfien daar aan verbonden van X. DEEL. Bb „ den XXVIII. soek. 1785. Verzoek"chrift van 3300 om de Afzetting van ¥ v o v.  XXVIII. boek. LlEEHERR en Ondaatjeleggen hun post aïsGceonItitueerdenneder. 3-86" DE REPUBLIEK DER „ den Heer Yvoy , voor vacant verklaar" den f dewyl zy niet dulden konden, „ dat de Raadkamer, daar alleen Regt „ en Geregtigheid moet worden uitge„ oefend, door een Vertrapper van 't „ zelve, langer betreeden wierd, om „ daar door de Stoelen der Eere met te „ befmetten: waar om zy op diens Ontllag en Weering uit de Raadzaal aan„ drongen (*)." De toedragt der zaaken binnen Utrecht bewoog twee der vuurigfte Geconftitueerden, Libeherr en Ondaatje, om deeze hunne post neder te leggen, met een openlyk gedrukt Affcheid, waar in zy zeer fterke taal voeren en de laatstgemelde, onder andere betuigt. „ Ik voel „ my te zwak om my langer, met vrugt, „ de* geregte zaak van Utrechts Burgers te kunnen aantrekken. —— God re- _eeJ.ti Gy bezwykt met; maar " blyft 'ftandvastig! ■ • aan beide laat „ ik de Herftelling onzer Burgerlyke Vry- , heid gerustlyk" over. Ik verkies „ ftil te zitten, en als een vergeeten Burger te leeven en aan myne vyan- ' den het laatfte genoegen niet te benyden van my, éénmaal mededoogenloos aangevallen, andermaal dapper te kunZ nen verguizen. Dit getroost ik my ' veel liever, dan, door myne aange" boorene Openhartigheid, in het voor „ de (*) N. Nederl. Jaarb, 1785. bl. "o*1-"  VERENIGDE NEDERLANDEN. 387 5, vuist uitkomen voor myne Gevoelens, „ de Predikers en Voortplanters der laf„ fe Leere eener Lydelyke Gehoorzaam„ heid in eene geduurige beweeging te brengen —— dit myn laatfte Gefchrift zal dien byna afgewerkten drom van vleyers der Arijlocratie beweeging ge„ noeg verfchaffen; maar 't is ook myn Ultimatum Voor my, die nim- „ mer laag genoeg geweest ben, om in ,, den Regent te pryzen, het geen ik in ,, dm Stadhouder gelaakt heb—voor my ,, ftrekt alle daar om verdiende Laster „ tot Eere! Myne bedoeling is nim- ,, mer geweest om van Meesters te yeranderen! Welhaast verzogt de Hoofdsofficier van Utrecht tegen deezen Kamper, dien hy befcbuldigde van openbaar Geweld de Magiftraat aangedaan, ftrekkende tot omkeering van alle goede Orde en Onderdaaniglieid, en tot ontbinding van de aller noodzaaklykfte banden der Maatfchappye — daaden, die anderen ten affchrik, noodwendig aan den den Lyve behoorden geftraft te worden — by den Geregte der Stad, volmagt om hem in perfoon te vatten. Dagvaarding in Perfoon werd hem verleend. Ten deezen dage was in Utrecht eene talryke Byeenkomst van Gelastigden uit verfcheide Gewapende Genootfchappen en Schutteryen des Gemeenebests, die eene allerplegtigfte Verbintenis beraamde tot handhaaving der Republikeinfche ConftiBb 3 tutie xxvin: BOEK. 1785. Eisch des Hoofd-officiers om Ondaatje te vatten. De Gewapende GenootTehap*pen trekken zieb, de zaalc van 0«> DA ATJE, aan»  388 DE REPUBLIEK DER XXVIII- boek. Men wil andere Regters in deeze zaak benoemdhebben. tutie (*). Deeze merkte het gebeurde aan „ als het openlyk veragten der Volks„ ftem." Uit dezelve vervoegde zich eene Bezending na de Vergadering der Geconftitueerden, die den Eisch tegen Ondaatje gedaan betuigden te befchouwen „ als de zaak van het ganfche „ Volk van Nederland!" Aangenaam was deeze boodfchap; men bepaalde over dit ftuk in onderhandeling te treeden; de Heer Ondaatje kreeg des berigt. Veel twyfels viel 'er hoe in deeze netelige zaak te handelen. Eenigen der Vrienden van den Gedagvaarden beweerden , dat dezelve, als hangende tusfchen het Volk en den Raad, alwaar geen Regtbank is, en dus Politiek, zou moeten worden afgedaan. Doch anderen hielden {taande, dat de Gevolmagtigden niet het Volk zelve; maar ook Vertegenwoordigers van het Volk waren , even als de Raaden, en dus twee Lichaamen die het Volk vertegenwoordigden. Eindelyk kwam men tot Tiet befluit, dat de Heer Ondaatje , vergezeld van Geconftitueerden en Gecommitteerden, een Verzoekfchrift zou inleeveren. — In 't zelve wordt de Heer Ondaatje, fchoon alleen in Perfoon door den Hoofd-officier gedagvaard, aangemerkt als Mede-geconftitueerde, die alles in naam en op last der Mede-inleeveraaren gedaan hadt; de zaak betrof zyn Perfoon niet meer dan anderen, wier last hy (*) Zie onze Faderl. Bht. IX. E>. bl. 31.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 389 hy volvoerde. Het voorgevallene wees uit, dat de Negentien wedergekeerde Heeren, zich, ter zaake van het voorgevallene op den elfden van Lentemaand, in dier voege Partyen gefteld hadden , dat zy 'er, als Regters, niet over konden zitten. Behalven de beide Heeren Burgemeesters bevonden zich in dit geval Negen Schepenen (*), die, (zo niet bereids door de verleende Dagvaarding,) ten minften door de aanftaande Regtsgedingen Regters ftonden te worden in eene zaak, waar in en waar over zy als Partyen, die post niet onpartydig konden bekleeden. Hierom weigerden zy deeze Heeren als Regters te erkennen , en verzogten, dat, in derzelver plaats, nevens den Oud-Burgemeester Ber ger, en de Schepenen Thomas Adriaan Boddens en Jan Jacob van We strenen, zo veele neutraale, onpartydige en des kundige Perfoonen mogten worden aangefteld om die zaal? tot beflisfing te brengen. NietJ kwam hun, ingevolge van het erkende Regt den Stadnouderen in den tyd toe behoorende, meer met den aart der zaa ke,in dit allerbyzonderst geval, overeen. dar (*) Deeze Negen Heeren waren Rei nier Verschoor, cornelis van EwYK, AnDRIE! Stbrand Abbema, Jan Jacob Woertman. Philip Ram, Jan Carel van der Meuj,en, Willem Jan Baptist van Dielen Paülus HendricusJustusYvoy en Di ï 1 d Jan M a r t e n s. Bb 3 XXVIII. BOEK.  390 DE fREPUBLIEK DER XXV1ÏI. boek. Uitftel der Regtszaake vanON- PAATJE. Ongenoegen deswegen. dan dat de Raad Negen dusdanige Perfoonen zou benoemen, terwyl zy Ihleeveraars des Verzoekfchrifts 'er desgelyks Negen zouden voordraagen; dit Achttiental zou den Stadhouder worden toegezonden om 'er Negen uit te kiezen, die in deeze zaak, een zo groot aantal Burgers betreffende, tot de functie van Schepenen in derzelver plaats zouden worden benoemd. ■ Verzoekende uitftel van Regtsgeding tot dit zou zyn gefchiedt. Staaten des Lands van Utrecht wilden , fchoon de Geëligeerden daar in niet toeftemden, het aangevangen Regtsgeding tegen O nd aatje, hangendehunne Raadpleegingen, tot nadere aanzegginge, geftaakt hebben: hier van deedt de Hoofdofficier hem geregtlyk de weete. -- Deeze Opfchorting, zonder tydsbepaaling, hadt ten gevolge een nader Adres van Ondaatje en de Geconftitueerden en Gecommitteerden, waar in zy hunne hoogstgaande verwondering betuigden over zulk een verwyl, 't welk een Geeonftitueerde van een Burgery, met zyne Mede-geconftitueerden en de Gecommitteerden van de acht Burger-compagnien die niets onbehoorelyks verrigt hadden» onder het bezwaar liet van eene fchandvlekkende Dagvaarding, en gebukt onder eene Befchuldiging, zonder te weeten» of, en wanneer, dezelve zou worden opgeheeven. Eene handelwyze in Regtszaaken, waar fchuld of onfchuld van zo yeele Perfoonen moest blyken, onverantwoord  VERENIGDE NEDERLANDEN. 391 vvoordelyk. Ook wilden zy niet gehou-: den worden toegeftemd te hebben in de bevoegdheid, door twee Leden van Staat uitgeoefend, om in de Stad Utrecht eene daad van Regtspleeging te volvoeren, gelyk zy door het verleenen van Opfchorting goedgevonden hadden den loop des Regts,zonder tydsbepaaling, te ftremmen; iets waar aan men zich, ten nadeele van het duidelyke Regt der Stad, niet kon of behoorde te gedraagen. Waarom zy Burgemeesters en Vroedfchap der Stad Utrecht verzogten, Burgemeesters en Oudburgemeesters, in wier handen hun voorgaand Verzoekfchrift gefteld was „ te in3, jungeeren om nog heden, zittens de •„ Vergadering, in deeze zaak, Rapport en „ Advys uit te brengen, of, by onver„ hoopte ontftentenis van 't zelve, die „ Heeren te prtefigeeren , den tyd om „ zulks heden acht dagen peremtoir te „ doen, en dat dan ook by hun Ed. Gr, „ Agtb. op 't verzoek van de Supplian„ ten mede heden acht dagen uiterlyk „ zou worden gedisponeerd, zodanig, „ dat de geëntameerde Procedures niei „ langer, tot groot prejudicie van de ge> „ zamenlyke Supplianten, en hunne daai „ by geintresfeerd zynde Principaalen, „ door onnoodige Delayen werden opge „ houden en geprotraheerd. By eer uitgebragt Verflag met betrekking tot dj herhaalde Verzoekfchriften, om voort gang en afdoening in de zaak van der Heer Ondaatje, vondt men geraade* Bb 4 be ï O e K. 1785, l l L  S9a DE REPUBLIEK DER xxviii. BOEK. Ontworpen Afkondigingder Staaten van Utrecht tegen de Verzoekfchriften. het Geregt aan te fchryven tot een Opfchorting van zes weeken onder voorlegging van dit Verflag, geduurende acht dagen (*). Het inleeveren van Verzoekfchriften, 't algemeen Staatsbeftuur betreffende, op welker Tekening veel te zeggen viel, gaf aanleiding tot een Raadflag by Staaten van Utrecht tot het bepaalen der Verzoekfchriften , en het ontwerpen van een Afkondiging daar tegen; waar in zy eenige Verzoekfchriften, die als 't waare een Voorfchrift inhielden op welk eene wyze, naar de gedagten der Ondertekenaaren, voor 's^Lands Welzyn door de Staaten behoorde gewaakt, en langs welke wegen, volgens hun gevoelen, den Ondergang van dit Gemeenebest kon voorgekomen worden, aanmerkten, als onder voorwendzel van zorge voor 't algemeen belang, verfcheide klagten en begeertens op eene wyze te verftaan te geeven, die ten vollen toonde, dat de Inftellers en Bevorderaars van derzelver Ondertekening het genoegzaam Vertrouwen op Hun, de Wettige Overheid, als mede de behoorelvkeAgting voor dezelve, en andere aanzienlyke Vergaderingen en Perfoonen van Regeering verlooren hadden. Daarenboven "was hun, gelyk zy fpraaken, by onderzoek gebleeken, dat de Aanzoekers en Bevorderaars der Ondertekening, in (*) JV. NeJert. Jaarb. nl$. bl. Ö95. 699. S61, I67. S99. 957. 964. i098- "35. Ii7i.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 393 in zommige ftreeken van het Sticht, niets ; onbeproefd gelaaten hadden, om, 't zy door hun zeiven, of door anderen, veeIe In- en Opgezetenen te doen tekenen van onbevoegden ouderdom, en der zaake geheel onkundig: ook was het niet onduidelyk te bemerken geweest, dat de Rondloopers en Aanvoerders de Ondertekening alleen bevorderd hadden om hunne byzondere Oogmerken te bereiken, en aan hunne gemaakte Liaifons te voldoen. Offchoon het zeker was, dat, in alle welbeftuurd wordende Landen en ook byzonder in dit ons Vry Gemeenebest, de toegang tot de Hooge Overheid, en de onderfcheide Regeerings Vergaderingen, aan geen In- en Opgezeten kon of behoorde belet of moeilyk gemaakt te worden; mits zulks gefchiedde op eene wyze, overeenkomftig met den Eerbied en Gehoorzaamheid, aan de Wettige Overheid verfchuldigd, en door de zodanigen, die kennis droegen van 't geen zy verzogten, zonder dat zy in deezen konden volftaan met zich te beroepen op de kundigheid van anderen, onbevoegd om de In- en Opgezetenen te vertegenwoordigen, of, op hunnen naam, de algemeene belangen te behartigen; zo kon, nogthans, het opftellen en ter tekening leggen, voordraagen, of inleeveren van Verzoekfchriften, door zo veele ongequahficeerden, en der zaake geheel onkundigs Perfoonen, enkel en alleen in naayolgiw van anderen, en ten gevalle van eemgs Bb 5 wa SXVI1I. SOEK.  394 DE REPUBLIEK DER XXVIII. BOEK. 1785. weinigen, die, ter bereiking van hnnné byzondere Inzigten, hunne Begrippen, door zodanige Verzoekfchriften, gaarne voor de algemeene en waare Volksftem zouden tragten te doen doorgaan, ondertekend, niet anders worden aangemerkt, dan enkel ingerigt om de openbaare Rust te ftooren, Mistrouwen tusfchen Regenten, Op- en Ingezetenen te verwekken, Twist en Tweedragt te bevorderen, en daar door aanleiding te geeven tot Verwarringen, Haatlykheden en Vyandfchappen; al het welk in 't einde, ten gevolge moest hebben een onherftelbaar Bederf der goede In- en Opgezetenen, en een volflaagen Ondergang van 't geheele Gemeenebest. Waar om Staaten van Utrecht, hoe zeer geneegen om al het voorleedene, ten opzigte van die Verzoekfchriften, voor dit maal, aan te merken, als meer gefchied uit onkunde of misleiding, dan uit een boos opzet, nogthans het noodig oordeelden daar tegen de Op- en Ingezetenen van de Stad , Steden en Landen van Utrecht te waarfchuwen, en, voortaan een iegelyk, van wat Rang of Staat ook, te verbieden eenige zodanige Verzoekfchriften ter tekening op eenigerlei wyze aan te bieden: zullende allen, die, ftrydig dit Verbod, bevonden worden gehandeld te hebben, aangemerkt en zonder eenige verfchooning geftraft worden, als Verftoorders van de Gemeene Rust, Be-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 395 Bevorderaars van Tweedragt en. Verbreeking van het Vertrouwen en den Eerbied aan de wettige Overheid verfchuldigd. Gelyk zy ook een ieder het tekenen daar van verboden, zullende, dusdanige Mede - tekenaaren, ieder in 't byzonder aanfpraaklyk en verantwoordelyk gehouden worden wegens alles daar in vervat (*). Zodanig eene Afkondiging, waar aan beide de Voorftemmende Leden terftond hun zegel hingen, en Amersfoort in toeftemde, was wel verre van aan alle Leden der Utrechtfche Regeering te behaagen, door eene kleine Meerderheid der Afgevaardigden ter Staatsvergaderinge werd dezelve overgenomen, en ter overweeginge van de Stads Regeeringe gebragt, waar ze fterken wederfpraak ontmoette, inzonderheid van de Heeren de Ridder, van H ae f ten , en Smis' saert, die, in hunne uitgewerkte tegenverklaaringen, het Regt der Ingezetenen beweerden om by Verzoekfchrifter hunne Gevoelens over 's Lands algemeene Belangen, voor te draagen. Den eerstgemelden kwam een Verboc van dien aart voor „ eene zaak te zyr „ zonder voorbeeld,zelfs onder de Spaan fche Overheerfching; eene Aanmaati ging van een willekeurig Gezag, ftry- du; (*) N.. Nederl. Jaarb. 1785. M. 881. 901. XXVIII. boek. Wat, wegens die Afkondiging» br de Regeering van Utrecht voorviel. Verklaaring van de Ridder daar ; tegen.  395 DE REPUBLIEK DER XXVIII. boek. 1785. „ dig met de gezonde Rede, met de „ Regten des Lands, tegen eertyds in „ deeze Republiek goedgekeurde daaden, „ ja tegen de Vryheid des Volks, moe„ tende, volgens zyn vooruitzigt, uitloopen op het fmooren van de Volksftem, „ ja van de geheele Natie in het toeko„ mende. Ik vrees," luidt zyne taal wyders, „ naa dat dit zal te wege gebragt „ zyn, dat men ook de Vryheid der „ Drukpersfe, het als dan nog éénige „ bolwerk der Burgerlyke Vryheid, zal „ aanvallen: en als dan die twee zaaken „ eens met elkander zyn opgeruimd, dan „ vrees ik geweldig, (en God geeve „ dat myne vrees ydel zy!) dat men, 5, in vervolg van tyd, zal ondervinden, „ dat eene ondraaglyke Ariftocratie, wel„ ke oorzaak is geweest, in de Jaaren „ mdclxxiv en mdccxlviii, van „ ons ongeluk, en een Vry Volk niet „ kan verdraagen, maar tragt en getragt „ heeft, op die tyden te ontgaan, aanv grypende in den nood dat hun best „ voorkwam ons en ons Naageflacht, in „ de ondraaglykfte banden, waar uit als „ dan geen redding weezen zal, zal kluis„ teren. En, zo dit,by vervolg van tyd „ gebeurt, of ondervonden wordt, zou h ik dan de verfoeijing niet zyn van „ myn Naageflacht, wanneer ik, dit voor„ uitziende, begon met, ongelukkiglyk „ toeftemmende in die Publicatie, den „ eerften fteen te leggen tot het funda- „ ment  VERENIGDE NEDERLANDEN. 397 j, ment, waar op naderhand het Gebouw „ der Overheerfching kan voltooid worden. Als ik met een vooruitzie- " nen'd oog nagaa, 't geen in deeze da„ gen in Utrecht is voorgevallen, moet „ ik my verwonderen over 't geen ik „ hoor en zie,- en zo ik al het zelve „ befchouw als opgeregte bakens, langs „ welken ik tragt af te zien, wat my in „ 't verfchiet, fchoon mogelyk nog maar „ aan den Gezichteinder fchynt op te ko„ men, dan ryst in my, ik kan het niet „ ontveinzen, de allerakeligfte vreeze, „ ja het fchrikverwekkend denkbeeld, dat „ ik mogelyk met deeze Publicatie zou „ helpen leggen het fundament van dat „ Altaar, waar op, vroeg of laat, de „ Vryheid van ons Vaderland eens ftaat l\ opgeofferd te worden!" — Noch voor de Stad, noch voor het Gewest wilde hy 'er deel aan hebben. Zyn Mede-raad van Haeften liet zich, onder andere, dus hooren. „ Dat „ den Ingezetenen een blind vertrouwen „ op alle daaden der Regenten, zodanig „ moet worden ingeboezemd, dat, indien „ zy zich by hunne Vertegenwoordigers „ vervoegen, omverregaande ja kleine „ Misbruiken te voorkomen, zy als dan „ de agting voor de Hooge Overheid „ fchenden, is eene Stelling zo geheel „ afwykende van de waare Vryheid, „ dat ik voor my betuige in dezelve nim„ mer te kunnen ïnftemmen. —— Den In- XXVIIi soek. Aanmerking van^ vanEIaeften daar op.  398 DE REPUBLIEK DER XXVIII. Bo0 E IC. 1785. s m 1s- S AER T 5 bedenkingen. (*) Deeze waren met naame genoemd. „ Ingezeten te verbieden Verzoekfchrif„ ten ter Tekeninge te leggen, en an„ dere ter Tekeninge te verzoeken, „ is eene zaak van welke ik zulk eenen afkeer hebbe, als, myns oordeels, met de waare Vryheid ftrydende, dat ik „ dezelve nimmer zal toeftemmen, alzo „ daar door eene willekeurige Ariftocra„ tie zou gebooren worden, en het Volk „ belet, in het vervolg ook, als eigenaars „ der Regten, hunne Hemmen over de,, zelve uit te brengen; daar het nog„ thans zeker is, dat, zonder tusfehen„ komst van het Volk niet kan beflooten „ worden." De Heer Smissaert merkte op, dat, indien 'er ongeregeldheden hadden plaats gegreepen ten aanziene van de Requestranten van Monlfoort en het NederKwartier 'er dan nog geen reden was om eene Publicatie van dien aart betrekkelyk te maaken tot het geheele Gewest, en de Burgers van Utrecht daar in te begrypen, hun een Verbod en Bedreigingen te doen, welke zy niet verdiend hadden. „ Zodanig eene Publicatie zegt hy, „ moet noodzaaklyk als verne}, derende worden aangemerkt voor eene ,, Burgery als die van Utrecht, die in dee„ zen niet heeft misdreeven, die in de eer„ fte plaats onze Vryheid en Grootheid be-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 599 „ bedoeld heeft, en welker Verzoekfchrif„ ten, ons voorheen zo veel genoegen „ gaven als dezelve nu aan de Meer„ derheid deezer Vergaderinge fchynen „ te mishagen; terwyl ook hun. Ed. Mo„ genden geen het minfte Regtsgebied „ over de Stads Burgeren toekomt. „ Ik voorzie, dat deeze fcherpe Publica„ tie geene andere dan facheufe gevol„ gen kan te wege brengen, al was het „ alleen'een fteeds toeneemend ongenoe„ gen by zeer veele goede Burgeren en „ Ingezetenen, het welk waarlyk in dee„ zen tyd niet behoeft gevoed of aange„ zet te worden , terwyl het niemand „ onbekend is waar toe eene misnoegde „ en zich getergd agtende Burgery, ten „ eenigen tyde, zou kunnen overgaan (*). Dan deeze Heeren konden het afkondigen binnen Utrecht zo min beletten, als de Burgemeester Haantjes het te Wyk by Duurftede weeren, waar het, naa eenig verwyl, met toeftemming van de Meerderheid der Vroedfchappe, gefchiedde; doch hier tegen keverden de Geconftitueerden en Gecommitteerden uil de Schuttery, eene uitdruklyke Tegen ver (*) Zie deeze Stukken geheel in den Post van dn Neder-Rhyn VII. D. bl. 732- en 376. Die Publicatie gat veel ftofie tot het ontvouwen der denkbeeldei aangaande der Burgeren Vryheid in deezen. Zie ge melden Post VII. D. bl. 363 371- VIII. D. bl 491' xxyiii! BOEK. 1785. DeAfkon» diging gefchiedt. 1 1  XXVM. BOEK. 1785. BLAD- 400 DE REPUBLIEK DER &c: verklaaring in (*). Het breed beloop der Utrechtfche en Stichtfche zaaken, zal voor den Leezer eene verpoozing vorderen, weshalven wy het*verdere Verhaal tot een volgend Boek uitftellen. (*) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 898. 901,1077» Post van den Neder-Rhyn VII. D. bl. 376. Einde van bet Tiende Zkeb  BLADWYZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. dbte tothandhaavingderRepublikeinfche Conftitutie te Utrecht ontworpen, 221». Hoe het met derzelver tekening toeging, 224. Admiraliteit in Friesland, hoe deerlyk ten agteren, 14. Te Amfterdam trekt det Begeeving der Ampten aan zieh, 181. Voorftel by de Admiraliteit op de Maaze, dat geen Amptenaaren te gelyk Regeeringsposten zouden bekleeden, 202. Onder eenige bepaalingen in een befluit veranderd, 203. Alkmaar, Prysvraag door een Genootfchap daar uitgefchreeven, 212. De Wapenhandel aldaar verder begunftigd, 213. Almelo (Het Exercitie-genootfchap te) door de Staaten gewettigd, 316. Hoe de ceel, Vrouw van Almelo zich hier in gedroeg, Aid. Heerendienften door haar gevorderd, en van vier Boeren geweigerd, 317. Amfterdam, verfchillende gevoelens te dier Stede over het Commando in den Haage, 113. De Wapening bloeit aldaar, 174. Arends de Boekverkooper in de Gevangenis gezet, en in eene Geldboete beflaagen, 175. Verlem en Hespe gevangen , Aid. Vonnis over hun uitgefprooken, 176. Schuurman in boete geflaagen en gebannen , 180. Regenten uit verfcheide Gewesten houden 'er eene talryke Vergadering, Aid. De Admiraliteit trekt te Begeeving der Ampten aan zich , 181. Arfnds (De Boekverkooper) Cc ie-  BLAD WYZE R. gevangen en m eene Geldboete beflaagen, 175. Arnhem, Verzoeken van den Burger - krygsraad , 244. Onlusten tusfchen de Burgery en het Krygsvolk, 245. Vergadering van den Volks■ invloed voorftaande Regenten daar gehouden, 255. JSalk, Oproerige Beweegingen in dat Vlek, 292. Hoe tegengegaan, 293. BEYMA(C.L,vAN)fchryft een Brief aan zyne Hoogheid, 292. Bommel, hoe het daar met den Wapenhandel ging, 269. Brender» Brandis, Stedehouder des Baljuws van Rhynland, in zyn Arapt gefchort, 172* Brielle, Oneenigheden aldaar over denWapenhandel, 210. Burger-Sociëteiten (Kort verflag van de) 225. Onderfcheiden beoordeeld, 226. Hoe men oordeelde dat ze jnoesten zyn gefchetst, Aid. Wat men van derzelver waarde of onwaarde te houden hebbe, 230, V-/afellen tot de marscii keurt het Antwoord van Bolland aan den Koning van Pruisfen goed, 109. Zynefterke verklaaring wegens het los gemaakt houden yau het Qelderfcht Regee¬ rings Reglement, 247. ïïy herhaak dezelve, tot groot misnoegen van veelen, 263. Zyne Verklaaring by het mislukken van zyn Voorflag om zyne Hoogheid, ten Gelderfchen Landdag te noodigeu , 265. CHASTEL5iN(C.P.)neerat affcheid van het Genootfchap van Wapenhandel te Leyden, 153. Commando over het Krygsvolk in 's Haage, zie 's Gravenhaage. Crookceus (E. G. J.) door zyne Hoogheid tot Gemeensman te Zutphen aangefteld, en wat deswegen by Staaten van Gelderland te doen viel, 248. enz. Dank- Vazt en Bede-dags Uitfchry ving geeft hoop op Vrede, 23. Delft, het Genootfchap van Wapenhandel aldaar ontmoet veel tegenftands, 140. Nadere Verbintenis der Leden , 141. Ongunftige en ftreelende Bejegeningen des Genootfchaps, 143- Een ander tegen het eerfte overgeftelde Genootfchap van Wapenoefening opgerigt, 144. Oneenigheden over het draagen van zwarte Cocardes, Aid Voorfte! des Delf fchenGenootfchaps op eene Vergadering der Schutteryen en Genootfchappen te Leyden, »54-  BLADWYZER. 154. 'c Zelve vondt ingang, en werd het Leydfche Ontwerp daar uit gebooren, 155. Verflag der Dclffche Gelastigden , wegens de tweede Vergadering der Schutters en Genootfchappen te Utrecht , 217. Deutichem Bezwaaren daar ingeleeverd, 274. Deventer (Twee Metaalen Veldfhikjes door het Vrycorps te} van den Gelder, de Havezaate des Barons van Dedem gehaald, en met veel vreugde in de Stad gevoerd, 309. Does (van der) Heer van Noordwyk, verzoekt verfchooning aan de Regeering te Leyden, over het inbrengen van Gevangenen met Krygsvolk, 172. Dokkum (De Predikanten te) gelast de Wapening aan te pryzen, 300. Sterke Verbintenis der Dokkumfche Magistraatsleden en Burgeren, Aid. Doorne (J. J. van) doet te Kampen een Keurpreek, 312. Verwekt daar door veel misnoegen by eenige Ridders, 313. Met hoe veel Eers hy daar van afkwam, 314. Dordrecht, de Goede Luiden van Achten willen de verkiezing eens Burgemeesters aan zich behouden, 135. Werkzaamheden van het Genootfchap de Vryheid, en Eere "t zelve door de Synö» de aangedaan, 137. Staat der Dordrechtfche Schutteryen, 138. Het Genootfchap met dezelve vereenigd, 139. Drente , Sterke Afkondiging in dit Landfchap tegen Leuzen en Oproer, 320. Vergeeeffche poogingen om de Gewapende Genootfchappen aldaar te vernietigen, 321. 77 E' d-jede, Oproerigheden, hoe door den Schoolmeester en Predikant aangeftookt, 275, Optocht der Eedefche Hoeren na Renswoude, ttj6* Scherpe Afkondiging daar gedaan, Aid. Elburg (De Gemeenslieden te) onvrede over de Heeren tef Landfchapsvergadering ge* zonden, 257. JPraneker, zonderling Briefje daar gevonden, 293. Tweede Eeuwfeest der Hooge* fchoole gevierd, 5295. Ge. denkpenning te dier gelegenheid geflaagen en uitgedeeld, 296. Frederik d e II. Brief diens Konings aan hun Hoog Mogenden , en aan Staaten van Holland, wegens het Commando des Krygsvolks ia 'sHaage, 91. Hoe opgenomen door hun Ed. Gr* Mogenden, 95. Staaten van Holland beantwoorden den Bref des Konings, 59. Zy» Cc 2 si*  BLADWYZER. ne Geraaktheid over dit Antwoord , 103 Gevoelens eeniger Gewesten over het beantwoorden van deezen Brief, io3. Friesland (Elendige ftaat der Admiraliteit in) 14. Raadflag eens Lids der Friefche Staatsvergadering, over de Publicatie door zyne Hoogheid gezonden, 63. Voorflag der Volmagten van Stavoren, PVorkutn en Harlingen, twee Artykelen het Reglement Reformatoir betreffende; Voor eerst de aanftelling van Minderjaarigen tot Grietluiden, en ten anderen de Generaale Ontvangers in de Grietenyen betreffende, 2286. Vrugtloos gedaan, 288. Oproer;geBeweegingen,292 Voortzetting des Wapenhandels in Friesland, 302. Prysvraag om de middelen te vinden tot het in (tand houden der Burger-vrycorpfen en Exercitie-genootfchappen, 303. tm (Staaten van) beant¬ woorden het Vertoog van zyne Hoogheid te zyner Verdeediging byhun Hoog Mogenden ingeleeverd, Hoe zy over hetbeantwoorden van den Koning van Pruisfen en het Commando over de Troepen in den Haag dagten ,110. Bepaalingen omtrent het Ontwerp eens Regeerings Reglements ' voor de Stad Leeuwaarden, 290. Wyzen het begeerde ontneemen der Verkiezinge aan zyne Hoogheid van de hand, 219. Elf Volmagten verzetten zich hier tegen, 2S>2. /-> G. Gardes du Corps, Befluit over over den Eed van dezelven aan zyne Hoogheid gedaan, ï.17. Gelderland (Wat Staaten van) over den Brief aan den Koning van Pruisfen oordeelen 109. Bezending uit dit Gewesina'' sGravenhaage, 236". Verzoekfchriften by de Staaten ingeleeverd, Aid. Hoe men met het onderzoek der Tekenaaren te werk ging in de Steden, 238. Hoe ten Plattenlande, 239. Een Verzoekfchrift van eenen tegenovergefteldenaart, 240. De Wapening ten Plattenlande voorgeftaan en wederftreefd, 241. De Zutphenfche Regeering beklaagt zich by de Staaten over de Stads Gemeenslieden, 256". Befluit der Staaten omtrent de zaak van Zutphen, 256. Tegenverklaaringen op 't zelve, 257. Publicatie van dit Staatsbefluit te Zutphen, 258. Poogingen tot verydeling, en nadere Publicatie des Hofs van Gelderland, Aid. Gefchillen over de Herziening van het Regeerings Reglement, 261. Ee- ui-  BLADWYZER. nige Ridders wilden zyne Hoogheid ter Staatsvergadering verzogt hebben , f.63. Wat uitwerking die Voorflag baarde, 264. Sterke Verklaaring van Capellen tot de Marsch deswegen , 265. Drie Leden der Vergadering betuigen met Capellhn tot de Marsch zich niet meer aan het tegenwoordig Regeerings Reglement gehouden te rekenen, 269. Gevers, Hoofd - officier te Rotterdam, oordeelde dat de "Verkiezingen van Regenten naar de oude Privilegiën en Octroyen moesten gefchieden, 205. Aandrang van dit Voorftel, door de Meerderheid van de hand geweezen, 206. Goederen (Onderzoek wegens de Agterftallen van de zogenaamde Konings} aangeraaden, 127. Welk een fom dezelve beliepen; hoe zeer Dordrecht daar op aandrong, Aid. Verflag van dit Onderzoek, 128. Goes (Raadflag der Stad) wegens eene gezondene Publicatie van zyne Hoogheid.,64. —— Het Genootfchap doet der Regeering een Voorftel omtrent de Burgerwagten, 279. De Burgery door de Regeering opgeroepen, 280. Antwoord van de Meerderheid der Burgerye tegen het betrekken der Burgerwag¬ ten, 28;. Het Genootfchap den Wapenhandel verbooden, Aid. Nader verzoek der Genootfchapsleden tot Intrekking van dit Verbod, 2t(3- Weigerend antwoord der Regeeringe, 284. Gouda, het Voorftel van de Lange van W yn ga arde n omtrent de Regeeringsbeftelling heeft geen opgang, 18182. Gunftig befluit om de Ampten aan Inboorelingen te geeven, 183. Het Ontwerp om een Corps Stads Artilleristen op te rigten gelukt niet, Aid. 'sGravenhaage, eene Publicatie tegen Oproer en Leuzen daar mishandeld en afgefcheurd, 72. Medailles, als Leuzen gebruikt, aldaar en te Rotterdam verboden , 74. Voorzorgen gedraagen tegen den Verjaardag van haare Koninglyke Hoogheid, 75. Oproerige Beweeging den 4. van Sept., 76. Twee Penfionarisfen de Gyzelaar en van Berckel, nevens hun Gezelfchap, door Krygsvolk begeleid, 80, Drie Huizen de Glazen iugefmeeten, Ri. Raadllagover de beveiliging van de Hofplaats bv Staaten van Holland, Aid. Schikking op het doen van Ronden gemaakt door Gecommitteerde Raaden, 82. Verfchil met zyne Hoogheid over het Commando des Krygsvolks, 85. Nadere Cc 3 be»  BLADWYZER. fchikking op de Wagten, door Gecommitteerde Raaden, 86. Verflag wegens het Commando by Staaten van Holland mtgebragt, 93. Briefwisseling daar over met den Koning van Pruisfen, pi-—108. Brief van zyne Hoogheid het Commando betreffende aan Staaten van Bolland, 110. De Staaten volharden inhunBefluit,! 13. De Stadhouder merkt het aan als nooit genomen, of ingetrokkeu, 115- Gedagten over de geringe Meer. derheid met welke het genomen was, 116. Een Verzoekfchrift , om de wederkomst van zyne Hoogheid ]n 's Haage te bewerken, komt niet tot ftand, 125. Het Genootfchap Voor V Vaderland ontmoet tegenkanting van het Hof en de Magiftraat, 130. Uitflag des Verzoekfchrifcs van het Genootfchap by het Hof en de Magiftraat, 133Groningen.hoe het met de Wapenoefening aldaar gefteld was, 322. Het Genootfchap van Wapenhandel, re dier Stede gewettigd,/*/^. De rust by de komst van zyne Hoogheid bewaard, en geene Leuzen gedraagen , Aid. Oranjelifiten aan de StadaardenderRuiterye, 323. Tot welk eene laagte het lichaam der Taaismannen en Gcjjwoorenen aldaar vernederd was, 324» Haarlem (Afgevaardigden var.) leeverenby Staaten van Holland een Raadflag in over de beveiliging van 'sGravenhaage, 82. Haeften (van) diens Aantekening op de ontworpen Afkondiging tegen de Verzoekfchriften door Staaten van Utrecht, 397. Harderwyk weigert Paardenvolk in te neemen, 273. Adres aldaar over de Herziening van het Regeerings Reglement, 274. Hatte.H, de Gezwoore Gemeente op herftel bedagt, 274. H. W. Daendels by zyne Hoogheid aangepreezen, Aid. Hespe (J. C.) gevangen gezet, 175. Vonnis over hem uitgefprooken, 176. Vervoegt zichby 't Hof en Staaten van Halland. Geflaakt, 178. Voordeden en Eerbetooningen hem verleend, 178, Hoe hy zich , geflaakt zynde , gedroeg, 179. Holland (Staaten van)NadrukJyke taal door dezelve gevoerd over de Confenten en Purnisfementen in de Petitiën, 16. Schets van de ake> lige gefteldheid des Lands, ao. Voorftel van zyne Hoogheid aan hun, met een ontworpen Publicatie des Stadhouders, 48 en 5'»- Ter zyde gelegd, 59- Volmagt aan Gecommitteerde Raaden gegeeven om een naanwkeu-  bladwyzeR. lig onderzoek op de oproerige Beweegiugen te doen, 65. Om de Heer J. G. LuykeK aan te ftellen tot Advocaat Fiscaal , en het beraamen van andere middelen ter voorziening, 66. Nadere en Striktere Publicatie tegen de oproerige Beweegingen en Leuzen, 70. Mishandeling deezer Publicatie in 'i Gravenhaage, 74. Raadflagdoor de Afgevaardigden van Holland ingeleeverd over de Beveiliging \m dm Haag, 82. Staats befluit daar mede overeenkomstig, 83. Schikking diensvolgens gemaakt op het doen van Ronden, door Gecommitteerde Raaden , 84. Beklag des Stadhouders daar over by Staaten van Holland, 85. Blyven by hun Befluit, 88. Nadere Schikking op de Wagten gemaakt, Aid. Keuren de Bepaalingen van Gecommitteerde Raaden, ten opzigte van de Attachés en Patenten goed, 00, Ontvangen een Brief van den Koning van Pruüfen, wegens het voorgevallene omtrent het Commando in 's Haage, 89. Verflag wegens dit Commando op dien Brief uitgebragt, 95. Beantwoorden den Brief des Konings, 99. Geraaktheid des Konings over deezen Brief, 103. Oordeelen dat deeze zaak dit Gewest alleen betrof, en niet ter tafel van hun Hoog Mogenden behoorde, 107. Gevoelens van eenige Gewes^ ten, 108. Memorie van Confidentie met een Brief van zyne Hoogheid by hun ingeleeverd ,111. Zy blyven by het genomen Befluit, 113. Zyne Hoogheid houdt het als nooit genomen of ingetrokken, 115. Gedagten over de geringe Meerderheid met welk het genomen was, 116. Befluit omtrent den Eed van de Garde du Corps, 117. Omtrent de Vaandels enRingkraagen, 120. Tekens van Souverainiteit by hun aangenomen, 122. Ontworpen Nationaal Adres aan de Staaten, 219. Hoorn, een Genootfchap van Wapenhandel komt 'er tot Stand, met toestemming der Regeering, 214. TT K' J^-ampen weigert eene Bende Ruiters in re neemeu, 31 o. De Burgery en het Genootfchap betrekken de Wagten, 311. De Regeeringsverandering op den ouden voet gebragt, Aid. 't Voorgevallenewegens deKeurpreek van den Eerw. van Door* ne, Zie van uoorne. Kemp (Fr. Ad. van der neemt affcheid als Honorair Lid des Genootfchaps van Wapenhandel te Leyden; Cc 4 M;  BLADWYZER? dengeeving van dit zyn gedrag, 150. 151. T L- * X^ange (De) van W y n- gaarden doet te Gouda een Voorftel wegens de Regeeringsbeflelling, 181. Het heeft geen doorgang, 182» Leeuwaarden (Verzoek te) om Herftel van het RegeeringsReglement van den Jaare 1557» a88. Antwoord der Staaten, 289. Bepaalingen der Staaten, omtrent een Ontwerp van een Regeerings Reglement, 290. De Burgery opgeroepen, 291. Veele Burgers willen de Verkiezing aan zyne Hoogheid ontnomen hebben. De Staaden wyzen dit van de hand, Aid. Elf Volmagten verzetten zich daar tegen, 292. Aanbod van het Vrycorps te Leeuwaarden by 's Prinfen komst, 294. Geweigerd, 295. Leyden, een Adres door 311 Burgers ontworpen, kan de onderfteuning der Vroedfchap niet verwerven, 147. Misnoegen deswegen, 149. P. van Schelle neemt daar om affeheid van 't Genootfchap des Wapenhandels, Aid. Dit doet ook F. A, van der Kemp, 150. C. P. Chastelein doet het desgelyks, 153. Men vaart te dier Stede voort tóet het bewerken der Groad- wettige Herftelling, 153. Voorftel van Delft, op eene Verga dering van Schutteryen en Genootfchappen te Leyden, 154. 't Zelve vondt een gunftigen ingang, Aid. 't Leydfche Ontwerp hier uit gebooren, 155. Inhoud van't zelve, 156. Artykelen daar in ter overweeging voorgefteld, 157. enz. Onderfcheiden beoordeelingen van dit Ontwerp, 167. Adres der Leydfche Burgeren om A. D. van den S a n t h e u v e l tot Raad te verkrygen, 169. Zonder Inleevering van 't zelve tot Raad verkozen , 170. Het Voorftel om de Stem der Raadsleden voor de Burgery geheim te houden, verworpen, 171. Van der Does, Heer van Noordwyk verzoefrt verfchooning aan de Regeering van Leydén, over het inbrengen van Gevangenen met Krygsvolk , 172. De Schuttery krygr van de Regeering Nieuwe Vaandels, 173. De Studenten rigten een afzonderlyk Genootfchap van Wapenhandel op, Aid. L its e h e r r legt zyn post als Geconftitueerde te Utrecht, neder, 386. Lochem, de Wapenhandel aldaar doorgezet, 270. Klsgten der Regeering by het Hof over Burger-gecommitteerden, 271. De Wapen? han-  B L A D W Y Z E R. handel, des ondanks, herhaald en verboden , 272. LUYKEN QoANNES G ER- ardus) tot Advocaat Fiscaal aangefteld, 65. Hy aanvaardt die post, 67. 71,7- M- IVLcdailles met de afbeelding des Stadhouders in 's Haage en te Rotterdam verboden, 74' Meer (van der) tot Drost van Gecommitteerde Raaden benoemd, 68. Memorie van Confideratien op de Memorie van Confideratien en Elucidatien, door den Raad van Staaten ingeleeverd, door de daar toe Gelastigden van Holland veryaardigd; doch niet ingediend. Verflag van dezelve, 13. Waarom agter gehouden, Aid. Meppelt (Oproerige beweegingen te) by de komst van zyne Hoogheid, 318. Middelburg (De Wapenhandel te) aangemoedigd, 276. Mulder (Catharina) of Ca at Mossel, wat te Rotterdam met die Gevangene gebeurde, 193. JSymegen, Verzoek aldaar om een Genootfchap van Wapenhandel, 242. 't Zelve niet aangenomen. Befchikking op den Wapenhandel, 243. Oranjetekenen den Soldaaten verboden, 44. Ummelanden, in dezelve gaat de Wapenoefening zeer ongelyktoe, 323. Waar aan de afkeer van Verandering onder de Ommelandfcke Boeren moet worden toege» fclireevcn, Aid. Oproeri ge Bedryven aldaar, 324. Ommen (Afgevaardigden uit de Kleine Steden van Overysfel houden te) een Vergadering, 3°5- Ondaatje (P. P. JO Aan* fpraak in Utrechts Vroed' fchap, over de verkiezing van den Heer Sichterman, 333. Doet eene tweede Aanfpraak, 353- Zyne taal in de Groenekamer van 't Stadhuis, 355. Wathy op de Bekendmaaking des Be* fluits, dat de Raad van SichTEiMANS verkiezing afzag, der Regeeringe te gemoet voerde , 359. Hoe hy dit Befluit den Volke bekend maakte , Aid. Legt zyn post als Geconftitueerde neder, 386. Eisch des Hoofdofficiers om hem te vatten, 387. De Byeenkomst der Gewapende Genootfchappen. trekt zich zyne zaak aan, Aid. Men wil andere Reg-, ters in deeze zaak benoemd hebben, 388. Uitflel der Regtzaake van Ondaatje, 390. Ongenoegen deswegen , Aid. O^/wewtenPlattenlande. Gecommitteerde Raaden, door Staaten van Holland gelast, Cc 5 ora  BLADWYZER. om op 't gehouden gedrag der Baljuwente letten, 66. Nadere Schikking omtrent de Regtsbehandeling der Oproerigen ten Plattenland-j, 69. Nadere en Striktere Publicatie van Staaten van Holland deswegen, 70. Mishandelingen dezelve 'vfsHaage aangedaan, 74. Ten Plattenlande in Gelderland, 275. la Drente t 320. In Groningen , 322. In de Ommelanden, 323. Overysfel (Staaten van) fchryven een Brief aan zyne Hoogheid, over eene Publicatie op zynen Naam gezonden , en betuigen die niet te zullen doen afkondigen, 59. Verzoekfchriften in de Hoofd- Steden om Affcbaffing van het Regeerings Reglement des Jaars mdclxxii , 303. Hoe het daar mede afliep, 304. De Kleine Steden volgen in 't begeeren ' van Herftel de Groote, 305. Vergadering door dezelve te Ommen gehouden, Aid. Staatsbefluiten omtrent de Patenten, 307. 'Petitiën voor 't Jaar 1785, Bedenkingen van zyne Hoogheid en den Raad van Staaten by het doen derzelve voorgedraagen, 8. Op welk een voet zes Gewesten bewilligen , 16. Nadruklyke »al van Holland te deezer gelegenheid gevoerd over de Confenten en Furnisfementen, Aid. 7? R' J\-aadvan Staaten, Bedenkin • gen van deezen en zyne Hoogheid by het overleeveren der Petitiën voor 1785, 8. Zy beroepen zich op de Memorie van Confideratien en Elucidaden voorheen ingediend; 13. Verllag van eene Memorie van Confideratien op dezelve vervaardigd, maar ter Staatsvergadering van Holland niet inleeverd ; en reden van dit agterhouden, Aid. Raaden(Gecommitteerde)mzs.ken fchikkingeu op het doen van Ronden , 84. Op de Wagten, 88. Op de Attachés en Patenten, 90. Ridder (De) diens verklaaring op de ontworpen Afkondiging tegen de Verzoekfchriften te Utrecht, 395. Ringkraagen der Officieren van de Hollandfche Gardes te voet,'veranderd, 120.122. Rotterdam, Medailles met de Afbeelding van zyne Hoogheid te draagen, aldaar verboden. 75. Het Jacht dier Stad komt met een Staaten in ftede van een Prinfen vlag in den Haage, 123. De Commisfie klaagt over het weinige 't geen zy kon uitvoeren, 184. Staatsbefluit ten haaren voordeele3 i86«  BLADWYZER. 186". De Oproerigheden daar eene wyl voorgekomen, 188. Oproerige beweegingen by de aankomst van haare Koninglyke Hoogheid,! 8 8. Oproerigheden by de komst van zyne Hoogheid ,191. Wat'er omtrent de Gevangene Cath. Mulder gebeurde, 103- De eisen tegen Clasyn V e rra'n niet uitgevoerd, 295. Waarfchuwing en Voorziening afgekondigd, ook tegen het Brandftigten, Aid. Het verbeteren der Schuttery door veelen noodig gekeurd, j96. De daar toe gemaakte Schikkingen door anderen gewraakt ,198. De verandering, komt, naa veel vercraagens, tot ftand, 196. 't Genootfchap van Wapenhandel de Palmboom opgerigt, 200. Een Genootfchap van Aankweekelingen vuurt af, 201. De Burgers verrigten den openbaaren Wapenhandel, met goedkeuring der Regeering, ^W. Voorftel der Admiraliteit op de Maaze , dat geene Amptenaaren te gelyk Regeeringsposten zouden bekleeden, 202. Onder eenige bepaalingen in een Befluit veranderd, 203. Een verder (trekkend Verzoek omtrent de Regenten en Amptenaaren niet ingewilligd, 204. Gevers oordeelt, dat de Verkiezingen der Regenten naar de oude Privi¬ legiën en Octroyen moesten gefchieden, 205. Aandrang van dit Voorftel ,• door de Meerderheid van de. hand geweezen, 20Ó. S.indoz (De Luitenant Generaal) last aan hem gegeeven, 82. Gehoorzaamt aan de bevelen van de Gecommitteerde Kaaden, 84. 89. Santheuvel (A-D. v. d.) Adres der Leydfche Burgery om hem tot Raad te krygen, 179. Zonder inleevering van 't zelve tot Raad verkoozen, 170. Schelle (P. van) neemt affcheid van het Genootfchap des Wapenhandels te Leyden. Zyne verklaaring deswegen, 149- Scheveningen, Ruitery derwaards gezonden om oproerige Beweegingen te voorkomen, 90. Schiedam, Raadflag dier Stad over het Voorftel en de Publicatie van zyne Hoogheid , by Staaten van Holland ingeleeverd, 56. Sichterman (Jonathan by meerderheid tot Raad van Utrecht verkoozen, 331. Misnoegen deswegen, en ongegrond opgegeeven reden daar van, Aid. Aatifpraak van Ondaatje in de Vroedfchap over die Verkiezing, 333- Waar om gewraakt, 337. Sichterman  BLAD WYZE TL wans Verdeediging en Voorftel, 347. Befluit der Regeeringe om die Verkiezing als wettig te laaten gelden, 348. 't Gevoelen der Minderheid daar tegen, 352. 't Gedrag der Utrechtfche Burgery en van Ondaatje om deeze Verkiezing vernietigd te krygen, 353. De Regeering ziet van deeze Verkiezing af, 357. Gevolgen daar van, 358.. Zie verder Utrecht. Sichterman, weder als wettig vertoozen aangemerkt, bedankt 381. Wordt gezegd voor de Vroedfchapsplaats, hem door zyne Hoogheid aangeboden, bedankt te hebben, 382. Smissaerts Bedenkingen op de ontworpen Afkondiging tegen de Verzoekfchriften door Staaten van Utrecht 398. Spaan (R e i n i e r van; tot Secretaris van het Officie Fiscaal aangefteld, 68. Spyk, Kreupel-rym aldaar op de Deur van 's Predikants Huis aangeplakt, 324. Stad en Lande (Staaten van) wat zy over het gefchil wegens het Commando in den Haage oordeelen, 108. _ (Verzoekfchrift by de Staaten van) ingeleeverd, wegens niet laaten trekken des daar zynde Krygsvolks en het weigeren van anderte ontvangen ,krygt gehoor, 325. rp T. -/ hiel Afkondiging daar gedaan om zich met geene Re» geeringszaaken te bemoeijen, 2/5. TT u- Utrecht, Tweede Vergadering van Schutters en Genootfchappen aldaar, 217. Verflag deswegen door de Gelastigden van Delft, Aid. Nationaal Adres aan Staaten van Holland daar ontworpen, 219 Derde Vergadering. Acte van Verbintenis tot handhaaving der Republikeinfche Conftitutie, 221. Hoe het met derzelver ondertekening toeging, 224. De Eensgezindheid tusfchen de Regeering en Burgery verbrooken, 329. Verzoekfchrift van 1215 Burgeren omtrent het verkiezen van een Raadslid, Aid. Afwyzend Antwoord der Regeeringe, 330. Misnoegen over de Verkiezing van den Heer S1 chterm aN , 331. Lyst der Heeren die vork hem ftemden, Aid. Vreem de opgegeeven reden waarom de Burgery hem weigerde, Aid. De Inleeveraars van het Verzoekfchrift vraagen en verkrygen gehoor in de Vroedfchap, 332. Aanfpraak in dezelve door P. P. J. Ondaatje, 333. Dit Verzoek fchriftlyk overgeJeeverd, 346. Hoe door da  B L A D W Y Z E R. èe Regeering opgenomen, Aid. Stichter ma ns Verdeediging en Voorftel, 347. Befluit der Regeering om die Verkiezing als wetcig te laaten gelden, 348. 't Gevoelen der Minderheid tegen dit Raadsbefluit, 252. Nader Gehoor by de Regeering verzogt, Aid. Tweede Aanfpraak van Ondaatje, 354- De Vroedfchap bevreesd, 355. Het Gedrag der Utrechtfche Burgery verfcheiden beoordeeld, 357. De Regeering ziet van de Verkiezing van Siciit er m a n af, Aid. Aantekening deswegen van verfcheide Raadsleden , 358. Bekendmaaking des Befluits aan de Bezending, 359. Ondaatje maakt het Befluit aan het Volk bekend , Aid. Negentien Regeeringsleden leggen hun Ampt neder, 361. Voorflag aan die Heeren gedaan om van dit Befluit af te zien, Aid. Hoe beantwoord, 363. Groote Aandoening, welke dit bedanken te Utrecht verwekte, 364. Middelen ter Bevrediging ontworpen,yf/(/. Verklaaring der Geconftitueerden en Gecommitteerden, ten dien einde, 365. Min vreedzaame Taal van vyf Burger-compagnien,3f)9. Byeenroeping der Staaten , 372. Verzekering dat zy yeil'g binnen Utrecht kon¬ den vergaderen, 373- Ver» zoek des Hoofd-officiers om de Stukken tot den 11 Maart behoorende, niet ingewilligd, Aid. Voorftel der Edelen en Riddcrfchap, wegens het gedrag der Burgeren In Utrecht, 374- Verzoekfchriften ter Staatsvergadering ingeleeverd en door de Staaten Befcherming verleend, 377. Hoeongunftig te Utrecht dit word opgenomen en gewraakt, 378. De Negentien Heeren keeren weder in den Raad, 379. Onder welke betuiging, 280. De weg van Bemiddeling thans noodloos gekeurd,381 Sichterman als wettig gekoozen aangemerkt. Hy bedankt, 38 1. Afkondiging tegen oproerige Zamenkomften, 383. Zevenhonderd drie en zestig Burgers leeveren een Verzoekfchrift in, 't zelve afgeweezen, Aid. Verzoekfchrift van 3300 Burgers om de Afzetting van Yvoy,385. Libeherren Ondaatje leggen hun post, als Geconftitueerden neder,3 8 6. Eisch des Hoofd-officiers om Ondaatje te vatten ,387* Een Byeenkomst der Gewapende Genootfchappen trekt zich de zaak van Ondaatje aan, Aid. Men wil andere Regters in deeze zaak benoemd hebban, 388. Uitftel der Regtszaake van Ondaatje en Misnoegen deswegen,  B L A LT W Y Z E R . gen, 30». Ontworpen Afkondiging der Staaten van Utrecht tegen de Verzoekfchriften, 392. Wat wegens die Afkondiging by de Regeering voorviel, 395. Verklaaring van du Ridder daar tegen, Aid. Aanmerking van van IIaeften daar °P, 397- Smissaerts bedenkingen, 398. De Afkondiging gefcuiedt, 396. jr v. r aandels van de Hollandfche Gardes te voet, welke veranderingen daar in met den tyd gekomen waren, 120. Nieuwe Vaandels gegeeven, 122. Veere met Goes maakt zwaarigheid om aan 't verzoek des Stadhouders, in het afkondigen eener Publicatie, te voldoen , 65. V e r l e m (f.) gevangen ,175. Vonnis over hem geveld, 176. Vervoegt zich byhet Hof en Staaten van Holland 178. Geflaakt, Aid. Voordcelen en Eerbetooningen hem verleend, Aid, Hoe hy zich naa de Slaaking gedroeg , 179- Verryn (Clasyn) den Eisch tegen haar niet uitgevoerd, 195. Verzoekfchriften, (Ontworpen Afkondiging der Staaten van Utrecht tegen de) 392- Wat deswegen voorviel , 395. Verklaaringeu van drie Re¬ genten daar tegen, 395. enz; Zie Utrecht. Vianen (Het voorgevallene te) omtrent het Vaandel des Genootfchaps, 215. Welke aanmerkingen men maakte op de Beeldtenis en de Zinfpreuk, 216. w w- VV illem de V. leeverteen Vertoog te zyner Verdeediging in by hun Hoog Mogenden, 25. Inhoud van 't zelve, Aid. Middelen tot 's Lands verdeediging door Hem opgegeeven, 35. Hoe verfchillend men dit Vertoog beoordeelde, 38. . Beantwoording van dit Vertoog door Staaten van Friesland, 38. enz. Voorftel by Staaten van Holland, 48. Ontworpe Publicatie nevens 't zelve gezonden, 51. Ook aan andere Gewesten afgevaardigd, 56. Deeze vergroot het misnoegen. Schiedams Raadflag daar over, Aid. De Gezwoore Gemeente te Zwolle verzet zich tegen het laaten doen dier Publicatie, 59. Staaten van Overysfel fchryven deswegen aan den Stadhouder, Aid. Raadflag van een Lid der Fr ie fche Staatsvergadering over dezelve, 63. Hoe Zeeland, zich daar omtrent gedroeg, 64. Goes en Feere weigerend, 65. Beklaagt zich by Staaten van Holland over  B L A D W V Z E R, over dè Schikking door Gecommitteerde Raaden omtrent het Krygsvolk in den Haage gemaakt, 87. Vordert "'er niets mede , 88. Zendt een Bode na Berlyn, 91. De Koning \óü Pruisfen fchryft ten zynen voordeele, aan hun Hoog Mogenden en Staaten van Holland, Aid. Hoe dit by Staaten van Holland wordt opgenomen, 95. Brief aan Staaten van Holland en de Hemmende Steden met een Memorie van Confidentie, betreffende het Commando in den Haage, 111. Deeze werkt niets uit, 113. Hy houdt dit Befluit als nooit genomen, of ingetrokken, 115. Trekt na Breda en vervolgens na Friesland, 124. Oproerige Beweegingen by zyn Vertrek en Waarfchuwing daartegen, 125. Een vervaardigd Verzoekfchrift om zyne wederkomst in den Haage, komt niet tot ftand, 126. Onderzoek, wegens de Agterftallen van de zogenaamde Konings Goederen aangeraaaden, en uitflag van 't zelve, 128. Bedenking op andere Staatsfchulden van het Stadhouderlyk Huis, 129. Zyne Hoogheid bedankt voor zyne beurt in de begeeving der Ampten by Gecommitteerde Raaden, 130. Eenige Ridders in Gslderland willen hem op den Landdag verzogt heb« ben, 263. Dit voorftel gaat niet door, 265. Vyk by Duur/lede, De Afkondiging der Staaten van Utrecht tegen de Verzoekfchriften gefchiedt 'er, met wederftreeving, 399- I voy (Verzoekfchrift eeniger Utrechtfche Burgeren, dat de Raad) hun eene even* redige Voldoening zou geeven, of van zyn Raadsplaats ontzet worden, afgeflaagen , 384. Verzoekfchrift van 3300 Burgers om de Afzetting van Yvoy, 385., rj Z- /jeeland (Wat in) weges eene gezoudéae Publicatie van zyne Hoogheid voorviel, 64. Vry van Onlusten en Oproerigheden : hoe het daar met de Wapenoefening gefteld was, 276. (Staaten van) wat dezelve over den Brief des Konings van Pruisfen en het Befluit by Holland, wegens het Krygsvolk in den Haag, oordeelden, 108. Zierikzee wil den Brief des niugs van Pruisfen op den voet van//o//Wbeantwoord hebben, 108. Steekt in den Wapenhandel uit, 277. Z1 l l e s e n (C.) zyn fchryven van zeker Werkje beoordeeld, 178, Zuu  BLADWYZE R. Zutphen Ongenoegen over de Aanftellingen des Stadhouders , 246. Onlusten wegens de Verkiezing van Jonkheer Nagel l tot Hopman, 247. De Goederen eeniger Burgeren, op eene zonderlinge wyze, verkogt, Aid. Het voorgevallene omtrent den door zyne Ho.ogheid aangeleiden Gemeensman Crookceus. 248. Beklag oer Zut~ phenfche Regeering by de Staaten over de Gemcenslieden , 250. Verfchillende denkwyze deswegen-, 255. Befluit der Staaten omtrent de zaak van Zutphen, 25fJi Tegenverklaaringen op 't zelve, 257. Publicatie van dit Staatsbefluit in Zutphen, 258. Poogingen tot very< deling van 't zelve en nadere Publicatie des Hofs van Gê/derland, 258. Zwolle (De Gezwoorene Gemeente te) verzet zich tegen het laaten doen eener Publicatie op naam van zyne Hoogheid, 59. Verzoek en Aanbod des Genootfchaps van Wapenhandel aldaar, 315. ■ BERICHT voor den BINDER. De Plaaten tegen over de volgende Bladzyden in te voegen. 't Portrait van J. G. Luyken, tegen over bl. 66, '■ de Lange van Wyngaarden ;, . ; . 182; Het af haaien der twee Feldfttikjes van den Gelder 308.