DE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. ELFDE DEEL.   D E REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, ZINDS DE NOORD-AMERICAANSCHE ONLUSTEN, BEHELZENDE' AL HET MERKWAARDIGE, VOORGEVALLEN INDE VEREENIGDE NEDERLANDEN, TOT OP DEN TEGEN WOORD1GEN TYD. MET PLAATEN EN PORTRAITTEN, ELFDE DEEL| v» Wh ••' Te AMSTERDAM, by JOHANNES ALLART, mdgcxciii.   D E REPUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN. NEGEN EN TWINTIGSTE BOEK. I N II O U D. Het Concept - Reglement der Regeering te Utrecht in gereedheid. Aankondiging by het med&deelen aan de Burgery. Tegenverklaaring der Gecommitteerden uil de Schutteryen. Vertoog der Burger-geconjliweerdett., daar tegen. Der Gecommitteerden Wettigheid om eene Tegenverklaaring in te keveren , in iwyfcl getrokken, De Schuttery vergaderd erkent opcnlyk mendeling den last aan Gecommitteerden opgedraagen. Burgemeesters erkennen de Wettigfield. De Burgers eifchen Froedfchaps-vergadering. Dringen dit ten fierkften aan De Vroedfchap erkent de vettigheid dei Qiialificatie, en neemt de Tegenverklaaring. aan. De gehaate Afkondiging ingetrok ken. Vergeeffche komst van Vaderlandfch XI. deel. A Re XXIX, soek,  a DE REPUBLIEK DËR XXIX. BOEK. l i \ ] 1 i ( ( t c t t i i j Regenten uit de Amfterdamfche Vergadering. De Utrechtfche Burgery op nieuw opgeroepen wegens het Concept Regeerings Reglement. Vyf Punten aan de Vroedfchap opgegecyen. Het voorgevallene hier over m de Vroedfchap. Het gevoelen der Heer en Bukman over de wyze van invoering des Reglements. De Vroedfchap van Utrecht hefchryft eene buitengewoone Staatsvergadering. Wat op dezelve voorviel. Zwaar igheden over het in den Eed neemen der op nieuw verkoozene Regenten. Nieuw gefchil over de aangefielde Raaden, en de Schikking door zyne Hoogheid daar in gemaakt. Sterk Vertoog ter Vroedfchap ingeleeverd ■egen dezodanigen, die den Eed zonder uit* sondering detden. Voor [lag van zyne Hoogheid om, over de zaaken van Utrecht, in sGravenhaage eene Vergadering te houden, jeconfinueerden en Gecommitteerden hier egen. Voorftel der Edelen. Middenweg ïoor de Stad Utrecht voorgeflaagen. Lis ehe R R vordert rekenfchap van Geconfliueerden en Gecommitteerden. De bewilliging der Vroedfchap in de voorgeflaagene Onderhandeling do&r Geconftitueerden en Gecommitteerden tegengegaan. Oproeping Jer Burgery tot het aanhooren van een Adres •an de Vroedfchap. Niet voldoenend Antwoord der Vroedjchappe. Aandrang op eene xxix; 8 O E, K=  4 DE REPUBLIEK DER XXIX. BOEK. ken, gelukt niet. Aantekening van eenigè Vroedjchapsleden tegen het gedrag der Gedeputeerden. Poogingen tot het doen uittrekken 'des Krygsvolks uit Amersfoort. Het gedrag der Meerderheid te Amersfoort verdeedigd. Antwoord van Friesland en Holland op het aanfchryven der Staaten van Utrecht. De Stad Utrecht verontfchuldigd zich by de Bondgenooten. Ontzettende kreet in de Gewesten over dit inrukken des Krygsvolks. Foor ft el van Schoonhoven ter Staatsvergadering van Holland. Verzoekfchriften in verfcheide Steden van Holland, wegens het Krygsvolk na Amersfoort gezonden. Onderfcheide bejegening dier Verzoekfchriften in yerfchillende Steden. Het voorgevallene omtrent het Voor ft el van Schoonhoven. Deventer, Kampen en Zwolle verzetten zich tegen dit gebruik des Krygsvolks. Staatsbeftuit daar tegen in Overysfel. Poogingen te Amersfoort aangewend om van Krygsvolk ontftaagen te worden. Beweegenisfen aldaar tusfchen de Burgers en Soldaaten. De Regeering te Wyk by Duurftede van den Eed op het oude Stads Regeerings Reglement ontftaagen. De Burgery aangemaand ten opzigte van de punten der Provinciaale Regeering. Het nieuwe Stads Picgeerings Reglement bekragtigt. Een Afgevaardigde dier Stad Zitting ter Staatsvergadering geweigerd. Sterk Vertoog deswegen. Eene Bezending van Gedeputeerde Staaten na Wyk by Duur ft ede beflemd; dezelve afgeftaagen. Wyk by Duurftede fluit, op het gerugt van Krygsvolk, ds  VERENIGDE NEDERLANDEN. 5 de Poorten en vaardigt Brieven af. Het nieuwe Regeerings Reglement der Stad ingevoerd. De Verandering der Regeeringsbeftelling daar mede overeenkom/lig. Deeze door zyne Hoogheid gewraakt, 't Gedrag der Wykenaaren daar op. Hulp te vergeefscliby het Genootfchap te Utrecht ge%>rt Aandr-ang in Holland ten voordeelt "van Amersfoort en Wyk by Duurfiede. In >t Sticht nam de zaak der Wykenaaren geen fpoed. Hooggaand misnoegen der Ridderfchap tegen die van Wyk, en ftrenge maatregels door de Meerderheid ter Staatsvergaderinge beraamd. Staatsbefluit om die van Wyk tot het geeven eener andere Nominatie aan te maanen. Verdere bezwaar en tegen die van Wyk, en de Procureur Generaal »elast onderzoek na de Schuldigen te doen. £)it onderzoek te Wyk gewraakt. Het maaien eener andere Benoeming tc Wyk afgeftaagen. Moed der Wykenaaren m 't geer zy oordeelden hun Regtens toe te komen.. weigeren het doortrekken van Krygsvolk. /'TA I *e midden van alle de woelingen zo t Utrecht als in het Sticht, in 't laatst voor maande Boek vermeld, naderde het Tyd Serk, waar in men tot de groote hootd zaak zou treeden, en beginnen te raadplee «ren over het Stads Verflag van Utrecht en 't ontwerp van een Refonnatoir R< o-lement voor het Gewest. -—— Zyn Hoogheid beklaagde zich by eenen Bn< & A 3 ve XXIX. BOEK. r . Het Con_ cept Reglement' derRegee- ring te Utrecht ' in gcreed;" heid. e  6 DE REPUBLIEK DER Ï5 0EK. Aankondiging by het mededeelen van Jiet Concept Reglementder brads Regeering aan de Burgery te Utrecht, ve, over het niet toezenden van alle de ingeleeverde Burger-Bezwaaren, en drong aan op eene fpoedige mededeeling der agtergehoudene; als buiten zulks niet in ftaat om mede te werken tot derzelver Herftel (*). Het Concept Reglement, wegens de Stads Regeering te Utrecht in gereedheid zynde, werd het aan de Burgery, op den acht en twintigften van Zomermaand, medegedeeld, vergezeld van de volgende Aankondiging, die, uit hoofde van het geen deswegen te doen viel, hier geheel moet plaats vinden, „ Burgemees„ ters en Vroedfchap der Stad Utrecht, „ in rype overweeging genomen hebben„ de, welke meest gepaste middelen, tot „ wegneeminge van de wettige Bezwaa„ ren der Burgeren en Ingezetenen van „ deeze Stad, met betrekkinge tot Stads „ Regeeringsbeftellinge, zouden behoo„ ren by de hand genomen te worden; „ en ten dien einde ontworpen en be3, raamd hebbende een Provifioneel Re3, glement, waar naar de Beftellinge dee3; zer Stads Regeeringe en de Nomina„ tien, en Verkiezingen van Raaden in 3, de Vroedfchap, Burgemeesteren en „ Schepenen, zouden gefchieden, mits- gaders een Gequalificeerd Collegie van „ Gecommitteerden uit de Burgery op3, gerigt en geïntroduceerd zou wch> » den i {*) N, Neder?. Jfarb. T785. bl. 781.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 7 „ den, om, zo ras by de Heeren Staaten deezer Provincie, met Affcnaffinge " van het Regeerings Reglement van den Taare mdclxxiv, een Nieuw Re" glement van Regeering deezer Provm" cie Staatswyze zal zyn vastgelleld en " ingevoerd, gearrefteerd, finaal gereipilt veerd, en in trein gebragt te worden, hebben goedgedagt, voorlchreeven Re „ glement, aan deezen geannexeerd, te " publiceeren, en aan de goede Burgen 'l en Ingezetenen der Stad te comrnuni " ceeren, met vermaan a?n een iegelyl " Burger en Ingezeten voornoemd, (uit " f-ezonderd alleenlyk Vreemdelingen " Dienstboden, bedeeld wordende Per ' foonen, en die aldaar geen vast yer blyf en wooning hebben , mngader !, die beneden de achttien Jaaten 0111 , zyn,) omme, indien zy eenige gegron de bedenkingen op voorfz. Reglemen \ mogten hebben, dezelve zyne beder ' kingen, met redenen bekleed, in ge „ fchrifte gefteld en ondertekend, m« byvoeginge van deszelfs Qualiteit " Ouderdom en Woonplaats, binnen de '1 tyd van veertien dagen, naa de Pi '' bïicatie deezes, ter Secretary van dei „, zer Stede Politie, verzegeld, over t ., brengen. „ En op dat een iegelyk volle vn heid en gelegenheid hebbe om van z] " ne byzondere begrippen de Vroe< fchap te informeeren, zal in deeze o-eene Procuratie of Qualificatie vo< " of van iemand worden geadmitteerd. A 4 » Oc XXIX. boek. I7S5. > 1 t :t ) n e r. rln>r ik  8 DE REPUBLIEK DER XXIX. BOEK. 1735. Tegenverklaringder Gecommitteerden uit de Schutteryen. „ Ook wordt een ieder gewaarfchuwd, „ dat, al wie den geftdden tyd van veer, „ tien dagen zal hebben laat en voorby„ gaan, zonder, in maniere voorfchree„ ven, eenige Confideratien te hebben „ opgegeeven, geagt zal worden, geene „ Confideratien op voorfchreeven Regle„ ment of eenige deelen van 't zelve; „ maar met het hier naa volgende Proi „ vifioneele Reglement genoegen geno„ men en hetzelve goedgekeurd te heb„ ben.'? _ Welhaast hadden de Gecommitteerden uit de acht Schutter -compagnien eene Tegenverklaaring op deeze Aankondiging in gereedheid. Zich onvermydelyk verpligt vindende om gebruik te maaken van den hun aanbevolen last, om op de Belangen der Burgery agt tegeeven, en alles uit te voeren wat de 'tyd of de on> ftandigheden omtrent dezelve mcgten vereifchen, haalden zy op wat, zints eenige jaaren, wanneer het Volk kennis kreeg van de Lands zaaken, van de waare gefteltenis des Vaderlands, zyne eigene waarde begon te gevoelen, de Tyranny zogt te vernietigen en aan het Vaderland de waare Gedaante van een Gemeenebest te geeven, door 't zelve, eenftemmig met de Regeering werkende, ten dien einde gedaan was, om voor eerst de Regeering van flaaffche banden te ontheffen, en daar naa hunne eigene Vrybeid te herfiellen. Waar op zy voortvaaren met aan te" merken, dat zy, overweegende wat het gevolg  VERENIGDE NEDERLANDEN. 9 volg geweest was van alle deeze nuttige en heilzaame poogingen, ondervonden hadden, om hunne eigene woorden te gebruiken, „ Hoe de Burgers alleen fcheenen veranderd te zyn van Mees" ters, welke hun nog harder drukten, " dan zy onder 't juk der Stadhouders " gedrukt waren. - Hoe het Volk, naa " dat het alles hadt aangewend om de Regeering te bevryden, nu het op zy" ne eigene Regten en Vryheden aan " kwam, alle wegen waren benomen. ■ Hoe deszelfs verzoek om geenen Regeni 1 te hebben, die zich tegen of niet vooi der Burgeren Regten hadt gedecla reerd, zonder te bepaalen, wien ds ' Regeering moest verkiezen, op eem ", hoönendt7 wyze was van de hand ge „ weezen , daar het Regt van Electi „ onmiddelyk by de Burgery zelve reu deert, en alleen op derzelver naan ' door de Regeering wordt uitgeoefend „ zo als Hun Ed, Groot Agtbaaren,me „ het grootfte regt, zelve hadden geftel< in een Brief aan zyne Hoogheid ge ' zonden. Hoe, niet tegenftaand , dit Verzoek, tot Regent werd verkoc ' zen een Heer, die openlyk ftreedt t< gen het verzogte, en het ongenoege der Burgerye op zich hadt. Hc vervolgens dezelfde Burgery, door e< , ne zo°lefive Publicatie, voor het 00 ' der ganfche Wereld, als Oproermaakei *' werd ten toon gefteld, en zulks 01 ., dat zy haare Regten hadt voorg A 5 » ftaa xxix: BOEK. 1735. 1 > t 1 e 1- a e g s n  io DE REPUBLIEK DER XXIX. boek. i 3 3 3 3 3 5 J 9 9 9 y r y. >. „ ftaan. — Hoe'er een Refblutie was ge„ nomen, by welke het Volk, waar by „ de Magt van alles refideert, werd ver„ boden, om met zyne Reprefentanten „ in de Raadkamer te fpreeken. — Hoe „ het Verzoek, by Requeste gedaan, om „ door de Regeering van den hoon der „ gemelde Publicatie ontheeven te wor„ den, en voldoening te erlangen voor „ de belediging, den Burgeren door ee„ nen Yvoy aangedaan, op eene aller- „ fmaadlykfte wyze was verworpen. . „ Hoe, vervolgens, de Meerderheid der „ Vroedfchap haare Stem hadt gegee„ ven tot het emaneeren van eene Pu„ blicatie, door welke het prefenteeren „ van fchriftlyke Verzoeken zelfs ten , fterkften geftremd was, waar door, der, halven, de Volksftem was gefmoord ge- , worden. ■ Hoe men nu, eindelyk, , daar het direct op des Volks Regten , aankwam, een Provifioneel Regeerings , Reglement hadt beraamd, 't welk, in , zommige der voornaamfte Punten, re, gelrecht tegen de opgegeeven Bezwaa, ren der Burgery ftreedt; waar by ee, ne Publicatie was gevoegd, welke alle , Procuratien en Qualificatien, van de , hand wyst, en daar en boven hun, , die zich, binnen den tyd van veertien , dagen , naa het emaneeren van dezel, ve, niet anders declareeren, 'als con, fenteerende in het gemelde Concept, Reglement, wil aangemerkt hebben. — , Hoe de gehoudene Handelwyze van » de  VERENIGDE NEDERLANDEN. 11 de Meerderheid der Vroedfchap (treedt " met den inhoud des Briefs, in Lente?/ maand des Jaars miicclxxxiv, aan " zyne Hoogheid gezonden." " Uit aanmerking van dit alles , en uit hoofde van de Qualificatie hun gegeeven, vonden zy zich verpligt zich te verzetten niet alleen tegen al 't geen dat naa den elfden van Lentemaand was beflooten; maar voornaamlyk tegen 't geen in de Afkondiging ten geleide van het ConceptReglement, door de Meerderheid was vastgefteld, van naamlyk geene Procuratien of Qualificatien te admitteeren: vermids dit niet alleen ftreedt tegen hei Regt, dat zelfs Onderdaanen onder een< Monarchie of Despotieke Regeering toe kwam; maar veel meer tegen het Reg van vrye en onafhangelyke Volken, b; welken alleen de Magt van alles is t vinden. Desgelyks moesten zy zie verklaaren tegen de Stelling, dat zy, di niet binnen eenen bepaalden lyd antwoorc den, of hunne Bedenkingen inbragten, hooj voor hoofd, gerekend zouden worden toe i (lemmen. Niet min waren de Gecontinueerde van twaalf honderd en vyftien Burger: welker aantal zints door Ondertekenir vermeerderd was, in de weere, om ti o-en deeze Afkondiging een Vertoog : te dienen; zich Beroepende op de Vc magt hun gegeeven, en door de Rege ring van Utrecht gewettigd, om de Pe foonen dier Burgeren te verwonen i hu xxix; boek» 1785- t t 1 6 i e u Vertoog , der Bui1' ger-geg conftitu- eerden n deiwegen. 1- r- :n tl-  ia DE REPUBLIEK DER XXIX. BOEK. 1735. ] I ] ] 1 ( 5 ï. i 5. 5: 5: j'! ?3 5; hunne belangen, in het handhaaven van derzelver Burger-Privilegiën en Regten waar te neemen; in welke Hoedanigheid zy reeds veele en erkende verrigtingen gedaan , en ook hunne Bedenkingen in gereedheid gebragt hadden op het Concept-Reglement om ze oogenbliklyk, of wel binnen veertien dagen, aan de Regeering over te leeveren. Zy kon- ien niet bevroeden, dat hun Ed. Groot Agtb., met het wraaken van alle Procu>ötien oïCkialificatien zouden beoogd heb?en, hun in hunne Qualiteit ftilzwygenie te hebben willen ontzetten, van het mn opgedraagen en toegekende Regt; vaar om zy oordeelden de vryheid te lebben om voor hunne Principaalen der:elver Bedenkingen, ten geftelden tyde, verzegeld over te brengen. „ Zy verzekerden, in hunne Qualiteit," 'P dat wy weder de eigene woorden beigen, „ op het allerplegtigfte, dat zy, , ten allen tyde, en in alle omftandighe, den, voor het oog der ganfche We, reld, toonen zouden, zeerwel te wee, ten, en in 't oog te blyven houden, , hun Phgt als Burgers omtrent eene wettige Regeering: zodanig eene Regeering naamlyk, welke de Burger by deszelfs verkreegen en publiek erkend Regt bewaart en handhaaft, gelyk zulke verkreegen en erkende Regten ook zyn voorgeftaan en beweerd, door de by elk Burger en Ingezeten deezer Stad zeer gerefpecteerde en geërbiedig- » de  VERENIGDE NEDERLANDEN. 13 „ de Regenten, de Heer Oud-Burgemeester Cypiuaan Berger, de Hee" ren Raaden Adriaan Hendrik " Eyck, Johan Fredrik vaï '! Senden, Jan Pieter de Rid der, Jan Carel Siviissaert " Tacod van Haeften, Pieïe ' Carel Burman de Bassi " cour, en Willem van Dm Heer van Isfelt, welkers van tyd t( " tvd zo mondeling als fchriftlyk gege " ven Advyfen, Vota en Proteften, klaa " lvk den Burger hebben overreedt < " alleszins overtuigd, van hunne duo " verpligting, en daar uit noodzaakr, " en van zelfs gebooren wordende < ' kentenisfe, welke zy zo leevendigj ■ voelden, dat zy geene zwaarighc ' maakten van te verklaaren, dezel hoog gerefpecteerde Regenten te e biedigen, te gehoorzaamen, en te z T, len blyven eerbiedigen en gehoorz men; zodanig dat zy derzelyer A* fen, Vota en publiek gemaakte Pre Z ftatien, aannaamen, zich daar by h den, en dezelve erkenden als voort " vloeid uit den mond en penne < ' Reprefentanten, waardig de Liefde ' ?' een Volk, dat onderfcheid weet " maaken tusfehen de Regten van Volk, en die welke de wettige " geering toekomen - waardig de L " de van een Volk, te zeer verlicht niet te kennen en wel te kennen h "t die zich, als waardige Burger-vad boek» 1785* » vt (t r- :n re fk :re- id ve :rul- ry- teelge- jan /an te een ieiefomun, :rs, elk  XXIX. BOEK. s J »: i V V tl d v 0 le ' e< m 't Der Gecomnütteerden " wettigheid om ftc een Te- J^e genver- i Maaring n? in te lee- dil veren in ze twyfel ge- nj< 14 DE REPUBLIEK DER „ elk oogenblik in den Raad gedistingu„ eerd hadden en nog bleeven distingu„ eeren! — Uit welke plegtige ten dee„ zen dage gedaane Verklaaring voor 't „ oog der ganfche Wereld bleek, dat zy „ Geconftitueerden, even min als hunne „ Principaalen, met volftrekte Democrati>, fihe Principes bezield waren, welke , zy, in tegendeel, zo zeer verfoeiden \i en abomineerden als zy met mogelyk, heid eenen afkeer konden hebben van , alles wat na volftrekte Ariflocraiifche , gevoelens immer zweemen zou of jre, lyken." ö Zy vertrouwden dat hun Ed. Grooè Lgtb. hunne Bedenkingen op het ontworpen Regeerings Reglement, in de boengemelde Qualiteit, zouden gelieven ; ontvangen,- dan, bv onverhoopt itryig begrip van hun Ed. Groot Agtb. erzogten zy des onderrigt te worden,* n het ter kennisfe van hunne Principaan te brengen; ten einde dezelve, door :n anderzins berusten op Hun geen tyd ogten verliezen, om in deezen te doen geen zy zouden oordeelen te behooren. Om deezQ Stukken, van zo ftrydig nen inhoud met het gevoelen van de eerderheid der Vroedfchappe, en zo rke taal' behelzende, en inzonderheid t eerfte, als wettig aan te neemen, 3t veel werks in, en gaf zulks aanleiïg tot een openbaar tooneel van te dzaam een aart om niet der vergetel- fe onttoogen te worden. Het eer- ft*  VERENIGDE NEDERLANDEN, i $ fte Stuk werd, op den eerften van Oogstmaand, in handen van Burgemeesteren aefteld om de Qualificatie der Ondertekenaaren te onderzoeken, en hoe verre de zestien Gecommitteerden, volgens Regten, bevoegd waren, om, in naam van hunne Committenten, zodanig een Protest by de Vroedfchap in te dienen. De zestien Gecommitteerden werden op 't Stadhuis ontboden door een Deurwaarder. Een der Secretarisfen gaf hun te verftaan, dat de Qualificatie niet in de vereischte Orde was, en dus nader bewys behoefde. Zy beweerden, dat de Qualificatie om in naam der acht Schutter - compagnien, op de belangen der Burgeren agi te geeven, en alles uit te voeren, wal de tyd en omftandigheden omtrent dezel ve vereischten, door de Sergeanten hm •regeeven was, op uitdruklyken last hun ner onderhoorige Schutteren ; en van z( veele Wagtvryen als zich, by voorkomen de gelegenheden, by deeze Schutters ver voegd hadden. De Secretaris merkte aan „ dat zulk eene Qualificatie niet legaa „ genoeg was ," 't welk ten gevolge had dat Burgemeesters en Oud-burgemeester met de Commisfie uit Gecommitteerde: overeenkwamen om een nader en wem "er bewys van de Qualificatie der laat ften, rechift'reeks uit den mond hunne Committenten, op den volgenden dag, t doen daar ftellen in handen van Burge meesteren en Oud-burgemeesteren. Ir; XXIX. BOEK. 1785. . t » i t s 1 r  i6 DE REPUBLIEK DER XXVIÏI. BOEK. De Schuttery vergaderrt,er.itent openlyk mondeling den last aan 1 Gecommitteerden gegeeVen. 3 5 I < i ( c f l In gevolge hier van lieten de Gecom» mitteerden, nog dien zelfden avond, hun* ne Committenten, tegen den volgenden morgen roepen op hunne Loopplaatzen. DeSchuttery verfcheen 's morgens ten half negen uuren, op dezelve , fchoon ongewapend, alleen ééne Compagnie vergaderde, om den toegang voor het Stadhuis niet te belemmeren, op de Marieblaats. Behalven de Schutters waren ook: ien getal Wagtvryen, tot de Wyken der Compagnien behoorende, opgekomen, als nede de zestien Gecommitteerden twee Dy ieder Compagnie. Men vormde acht kringen, en deedt de volgende voordellen. Voor eerst, „ of de vergader- „ de Burgers, de zestien Gecommitteer„ den voor hunne Gecommitteerden blee, ven-erkennen, en wel als Gelastigden* „ om, in hun naam, op de belangen der , Burgery agt te geeven, en alles uit , te voeren wat de tyd en de omftan, digheden omtrent dezelve vereifchen ?" rlier op werd Ja! geantwoord. — Ten mderen, „ of de vergaderde Burgers , dan ook inftemden in het op gisteren , ingeleeverd Protest door hunne Ge, committeerden ? Men las het met luiler ftemme voor, en het antwoord was' vederom Ja! ■ Eindelyk deedt men en kort en naauwkeurig verliaal van de mtmoeting, welke de Tegenverklaring, ivoorigen daags, zo wel by de Vroed:hap, als by Burgemeesteren en Oudurgemeesteren, gehadthadt, en de daar  VERENIGDE NEDERLANDEN. 17 omtrent gehoudene handelwyze door de Commisfie der Gecommitteerden ;voorts werd aan de keuze der vergaderde Burgeren overgelaaten, „ of men eene na° dere iNotarieele Qualificatie op de zes, tien Gecommitteerden wilde pasfeeren; , dan of men de Gecommitteerden tot L by het Stadhuis wilde vergezellen, om ' aldaar, des gerequireerd, in Perfoon, de reeds door hunne Sergeanten gepas' feerde Qualificatie, maar mondeling te Z bekragtigen, en al het door de Gecom„ mitteerden verrigtte, met opzigt tot „ het bewuste Protest, volleoig goed te ' keuren, en als ook door hun zeiven l gedaante declareeren?" Van dit twee* ledig voorftel koozen de vergaderde Bur >lei-  so DE REPUBLIEK DER XXIX. BOEK. 1785. De gehaate Afkondiging ingetrokken. „ Vroedfchap was omtrent het op giste„ ren ingeleeverd Protest;" als wanneer— op Rapport van Heeren Burgemeesteren, en op derzelver Advys, dat de Vroedfchap de Comparitie der bovengemelde Burgeren en Inwoonderen, zou kunnen houden voor eene plegtige Erkentenis van dezelven, aangaande de Commisfie en Qualificatie van zestien Gecommitteerden uit de acht Burger-compagnien, te meer, daar reeds verfcheide maaien Requesten op derzelver Naam waren ingediend en aangenomen — daar mede overeenkomftig beilooten werd ,, om, de Ondertekenaa- ren van het Protest te erkennen als „ Gecommitteerden van een aantal Bur- geren uit de acht Compagnien, en 't zelve in de Vroedfchaps Aantekenin„ gen te zullen voegen " Eene Verklaaring van dit Befluit, door een der Secretarisfen ondertekend, werd den Gecomr mitteerden ter hand gefteld. De Oud-burgemeester Berger deedt een voorflag, of men niet, ten genoegen der Burgerye, zou kunnen goedvinden de Afkondiging zo zeer gewraakt door Burger-gecommitteerden en Geconftitueerden in te trekken Men raadpleegde deswegen, en ftelde het befluit uit tot 's anderen daags, 't Welk was, de Afkondiging, den een en twintigften van July vastgefteld en den acht en twintigften dier Maand bekend gemaakt; dewyl dezelve by de Burgeren en Ingezetenen met dat genoegen en welgevallen ni et was ont- van-  VERENIGDE NEDERLANDEN, zi vangen als de Vroedfchap verwagt hadt, en dezelve ook aan het goede oogmerk der Vroedfchap niet fcheen te zullen voldoen, in te trekken, en buiten kragt te ftellen (*). Wanneer de zee der oneenigneid tusfchen Regenten en Burgers zo hoog ging, en fchipbreuk dreigde aan het werk der Herftelling , vaardigde de Vergadering van Vaderlandfche Regenten te Amfterdam (t) zes Heeren af, met naame Jonkheer van Nyvenheim, uit Gelderland; de Heer Paludanus, Burgemeester te Alkmaar; M. Temminck, Raad in de Vroedfchap te Amflerdam; den Penfionaris Lamb rechts en uit Zeeland, Jonkheer van Haringsma uit Friesland, en den Secretaris Dumbar van Deventer. Zy fpraaken met de Hoofden der wederzydfche Partyen. Dan hoe zeer men wenschte, dat zy, door hunnen invloed, de wydgaapende verwydering tusfchen de Regeeringen de Burgers zouden heelen, vertrokken zy, naa drie dagen vertoevens, zonder blyk dat zy iets hadden kunnen uitwerken, 't welk ftrek- (*) N. Neder?. Jaarb. 1785. bl. 1069. I077-< 1097. Het Haagfche Dagblad gaf van hettocn voorgevallene een zo fchamper en met onwaarheden opgevuld berigt, dat de Uitgeever genoodzaakt wierd alle de onwaarheden en hoonende uitdrukkingen, omtrent de Geconftitueerden en Gecummitteerden te herroepen. 4ld. bl. 1111. en 1130. (f) Zie «nze Vader?. Bist. X. D. bl. i8a>, B 3 XXIX. BOEK. I7B5. Vergeeffchc komst vanVarierIandfcheRegenten uitde^OT^Jierdamfche Vergadering.  22 DE REPUBLIEK DER. XXIX. BOEK. 1/85. De Bur gery op nieuw op geroepen wegens het Concept RegeeringsReglement. Vyf Punten aan d( Vroedfchap opgegeeven. ftrekte om, op den duur, eene hoogstnoodige Eenflemmiglieid te bevorderen (*), Te midden van Herfstmaand werden Utrechts Burgers, byeene andere Afkon-diging, van de bezwaarende Byvoegzelen ontheeven, opgeroepen, om ieder zyne Bedenkingen, 't zy afzonderlyk, of ' gevoegd met anderen, op het ter leezing voorgelegde Concept-Reglement, binnen veertien dagen, fchriftlyk,en ondertekend, in te leeveren. Dit Regeerings Ontwerp ftelde eenen aanblyvenden Raad vast, als mede dat 'er een Collegie van Gecommitteerden of Gemeenslieden uit de Burgery zou worden ingevoerd. Dan niet lang naa deeze Oproeping ontving de Vroedfchap een Gefchrift van Geconftitueerden en Gecommitteerden, Vyf Punten behelzende, welker afdoening zy vorderden, binnen den tyd der voorlegging des Ontwerps, of vóór het afloopen dier maand. Foor eerst, dat alle de Raadsleden, uitgenomen de Heeren Loten, Wieding en Yvoy, geliefden te verklaaren, of zy genegen waren om, volgens de by voorraad gemaakte fchikkingen, met de Burgery een altydblyvenden Raad in te voeren; terwyl zy, die deeze verklaaring niet deeden, zouden gehouden worden, voor de volduuring in hun Ampt bedankt te hebben (*) Ni'NeJerl. Jaarb. 1785. bl. 1127. Post va» Jen Neder-Rhyn VU. D. bl. 406.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 23 ben< , Ten tweeden, dat de Heer Loten door de Vroedfchap zou worden overgehaald om zyn Raadsplaats neder te leggen. ■ Ten derden, dat de Ge- fchillen met de Heeren Wieling en Yvoy zouden worden opgeruimd, tot genoegen der Burgerye,- of, indien zulks niet gebeurde, zouden die Heeren niet begreepen worden onder het getal der geenen, met welken de Burgery het invoeren van een aanblyvenden Raad wilden aangaan. Ten vierden, dat alle Misnoegens, ontftaan wegens het voorgevallene op den elfden van Lentemaand, vóór het daadlyk toetreeden tot het daarHellen des altoosduurenden Raads, zouden worden weggenomen, zodanig dal een wederzydsch vertrouwen, tot genoegen van den Raad en de Burgery, her fteld wierd. — Ten vyf den, dat de Raac' op dit alles mogt raadpleegen, en als ni nog geen voortgang maaken met de Be noemingen tot Burgemeesters en Schepe nen. Om met de Heeren, hier mtgemon fterd, te fpreeken, werden Raadslede benoemd, en tot het behandelen van he eerfte Punt befchreef men eene buitenge woone Vroedfchaps vergadering, op wel ke zy allen verfcheenen, uitgenomen d Heer Yvoy, die egter zyn Stem fchrifi lyk inbragt. Eene wel te wagtene 01 eenpaarigheid vertoonde zich. Eenige wilden by het Reglement van mdclxx! B 4 bh XXIX. soek. 1735. i t . 'tVoorge- ^ vallene hier over t in de - Vroed. fchap. El V  &4 DE REPUBLIEK DER XXIX. boek. blyven. Anderen bragten in over het Reglement tot nog niet verder dan voorloopig geraadpleegd te hebben, en gereed te zyn om 't zelve met de Burgery in te gaan, indien zy vooraf Staatswyze van het Reglement des Jaars mdclxxiv zouden ontflaagen zyn, en het Nieuwe met Medewerking des Stadhouders wierd ingevoerd. Weinigen gaven hunne gereedheid te kennen om het met de Burgery te aanvaarden. De overigen oordeelden zich ongehouden hun gevoelen te zeggen. Het befluit der Meerderheid was, dat in het Verzoek der Gecommitteerden en Geconftitueerden niet kon getreeden worden. Terwyl de Heeren Wieling en Yvoy ieder eene afzonderlyke verklaaring aanboden tot het opruimen der bezwaaren van de Burgerye tegen hun ingebragt. Meer ingangs vondt het vierde voorgeftelde Punt. Schoon de raadflagen verre van eenftemmig waren, viel het Be-, fluit der Meerderheid, tot het inleeveren eener fchriftlyke Verklaaring van wegen, de Vroedfchap tot het in vergetelnis ftellen, van alles wat op den elfden van Lentemaand, en naa dien berugten dag, aanleiding tot wederzydsch. Misnoegen mogt gegeeven hebben; als mede van de bereidwilligheid der Vroedfchap om dit niet te gedenken, en ter Staatsvergade-. ring te bewerken, het opheffen der begonneRegtsvorderingen, daaruit gefprooten. Wan-,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 25 Wanneer de tyd der vooriegginge des Ontwerps van een Reglement verftreeken was, vergaderde de Vroedfchap tot het onderzoek van de fchriftlyke Bedenkineen der Burgerye, die voorts in handen der Tien Gelastigden, tot nader onderzoek, werden overgegeeven. Te midder van de zeer verfchillende Gevoelens dei Vroedfchapsleden liep byzonder in t oo£ het fchriftlyk ingebragt gevoelen van dei Rentmeester Burman, en diens jong ften Zoon, niet zo zeer den Inhoud,dar wel de wyze der Invoering van dit Ke glement, betreffende. Zy oordeelden dat dit Reglement met zonder Mede " werking des Stadhouders kon vastge , fteld, of in trein gebragt woroen. Niets bleek Geconftitueerden en Geconi mitteerden huns oordeels, duidlyker da dat, door alle dietusfchenkomende voorva len, de groote zaak, de Invoering van hc Regeerings Reglement, op de lange baa gefchoven wierd; weshalven zy befloote de Vroedfchap te verzoeken tot het ipo dig beleggen eener Vergaderinge van deputeerde Staaten, om eene bmteng woone Staatsvergadering te befchryvÊ op een Punt van de uiterfte aangelege: heid voor de Stad en de Burgerye. Ge< der Leden van de Ridderfchap verfchej op twee belegde Vergaderingen van L* deputeerde Staaten, en kon 'er dus me betlooten worden, daar de tegenwoord zvnde Geëligeerden zich ongeneigd toondi om aan het voorftel der Stad te voldoe B 5 Bl XXIX. BOEK. 1 > . De Ut- ^ rechtjthe ' ■ Vroed\' fchap belt fchryftee11e Staatsvergade" ring. n 1- :n :n 2- ts ig :n n. r-  26* DE REPUBLIEK DER XXIX. BOE K. Wat op dezelve roorviel. Burgemeesters van Utrecht gaven des kennis aan de Vroedfchap, welker Meerderheid te raade werd, om, van wegen de Stad, als zynde het derde Lid van Staat, eene buitengewoone Staatsvergadering te beleggen, en door een der Secretarisfen de noodige Brieven ter byeenroeping te doen opftellen. De Staaten kwamen, diensvolgens, buitengewoon byeen, en hoorden het Verzoek, „ dat hun Ed. Mogenden de Le3, den der Stadsregeering geliefden te „ ontflaan van derzelver Eed op zodani„ ge Stads Domefiike Punten, als begree„ pen waren in het Regeerings Regle„ ment van den Jaare mdclxxiv; en „ dat inmiddels de Surcheance der jaar„ lykfche Regeeringsverandering mogt vol„ duuren, tot tyd en wyle dat omtrent het „ bovenftaande Schikking zou gemaakt „ weezen." Naa dat de Geëligeerden en de Ridderfchap, op één Lid na, de tegenwoordige Vergadering, op eene zo onvoorbeeldige wyze, zamengeroepen, voor nietig verklaard hadden, waar tegen de Meerderheid der Stads Afgevaardigden zich verzette, betuigde het eerfte Lid, vervolgens, geene Geconftitueerden of Gecommitteerden te kennen, waarom zy het Adres, onbeantwoord wilden te rug gegeeven hebben. Doch, toen de Stads Afgevaardigden inbragten, hoe dit Collegie door de Vroedfchap was erkend, nam men het ingeleeverde in overweeging, maar weezen de beide Voorftem- men*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 2? mende Leden het daar in gedaane Verzoek van de hand: dit deeden ook de Stads Afgevaardigden voor zo veel de Surcheance betrof, terwyl zy het Piml den Eed raakende overnamen. LH Burger-compagnien waren ongewapenc op derzelver "Loopplaatzen befcheiden om den uitflag deezer zaake te vernee men. , _ De gewoone dag der Regeermgsver andering was intusfchen gekomen. Zy ne Hoogheid hadt, uit de overgezonden Maamlysten Burgemeesters en Schepene: verkoozen; alle llaaden waren aangeblee ven, en eene opengevallene plaats, doo zyne Hoogheid, met den Heer J. F. Od aangevuld. De Hoofd-officier, omtrer wiens aanblyven voor de drie eerst vo. gende Jaaren, tot welken tyd zyne Con misfie door den Stadhouder verlengd was in de Vroedfchap niet weinig te doe viel, doch 't geen eindelyk doorging hadt last om de aanblyvende Raaden naar gewoonte, op nieuw, in den Ee te neemen. . , E enigen maakten geene zwaanghe den gewoonen Eed af te leggen; zomm gen weigerden dien voluit; anderen boi den zich daar toe aan, met bygevoegt uitleggingen hunner begrippen omtre: eene uitdrukking in den Stads Eed voo komende, met betrekking tot het Rege rings Reglement des Gewests van d< jaare mdclxxiv; als mede met e< volftrekt beding van, door deezen Ee XXIX. boek. 1785. i - Zwaarig. heden a over het ' in den Eed 1 neemen - der op r nieuw , verkooE zen R.et genten. * u > d d i)- le ït r- :n :n H et  XXIX. Boek. 1785. Nieuw Gefchil over de 1 aangeftel- ï de Raa- ] den , en dc t fchikking ' door zyne * Hoogheid ( daar in ge- j fnaakt, ^ \ t i 11 t S e g 5 b P v 28 DE REPUBLIEK DEK niet buiten ftaat gefteld te worden om te kunnen medewerken tot het veranderen en verbeteren van het Reglement op de Stads Regeering. De Hoofd-officier kon noode bewilligen tot het aanneemen deezer bygevoegde Yerklaaringen: dan, naa lang raadpleegens, vondt men goed, dat eemgen den ouden gewoonen Eed, inderen die met de voorgeftelde uitzonleringen en bepaalingen zouden doen. Naauwlyks was deeze moeilykhefd uit ien weg geruimd, of 'er reezen nieuwe waangheden, uit een Brief van zyne -loogheid, tot aanvulling van vier Raads>laatzen, opengevallen door het tusfchenyds overlyden van den Heere van Vuil:oop, en door den afffand der Heeren / o e t van WlNSSEN, BüRMAM )e la Bassecour en van Dam ran Isfett; Odé, voor de eerfte maal ot Raad aangefteld, was daarenboven 1 rang geplaatst voor de drie geweezee en op nieuw benoemde Raaden. Niet ïgenftaande de Heeren Eyck, van enden, de Ridder, Smissaert n van Haeften, die zich ook tesn de toelaating des Hoofd-officiers had:n aangekant, het Regt der Burgeren ;weerden om over de opengevalle Raadsaats te befchikken (*), en het voorftel in anderen, om den Stadhouder vooraf ken- f*) Men vindt hunne Tegenvevklaat'ing in den Post n den Neder-Rhyn VIII. d. bl. 740.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 29 kennis te geeven aangaande de uitgedrukte begeerte der Burgery, befloot eene groote Meerderheid om des Stadhouders Regt tot het aanvullen dier Raadsplaatzen te "erkennen. Hevig liep deeze twist. De zwaarigheid wegens den toegeweezen rang aan den Heer Odé, werd weggenomen, door dien hy 'er gewillig, tot genoegen van de groote Meerderheid des Raads, van afzag. Hy werd beëedigd zonder eenige aanmerking op het Reglement des jaars mdclxxiv te maaken; de drie andere Heeren, lagen den Eed af onder foortgelyke bepaalingen als aan anderen vergund waren. Hoe weinig een handel, zo ftrydig met de denkwyze en den wensch der Geconftitueerden en Gecommitteerden, deezen fmaakte, wees een ter Vroedfchaps Ver gaderinge ingediend fterk gefteld Stuk uit: waar in zy, naa het Reglement van der Jaare mdclxxiv met zwarte verwer te hebben afgemaald, te kennen geever de verwagting der Burgery, „ dat zj zich in geen van haare Regenten zot „ bedroogen zien; maar dat zy allen, we „ begrypende, de onwettigheid, onbe „ ftaanbaarheid, fchandlykheid, en he „ drukkende van dat Reglement, ooi „ geene zwaarigheid zouden maak en on „ zich van de Vernieuwing van den Eec „ op 't zelve te verfchoonen." In dee ze verwagting vonden zy zich te leurge ft&ld: dewyl, zo niet vyf tien, ten min fte XXIX. boek. 1785. Sterk Vertoog ter Vroedfchap ingeleeverdtegen de zodanigen , die den Eed zonder uitzondering deeden. [ L l 1  3o DE REPUBLIEK DER XXÏX. boek. 1785. ften twaalf Leden, zonder eenige uitzondering of bepaaling, daar op den Eed hadden afgelegd: en dus, om der Stelleren eigene woorden te gebruiken „ gee„ ne zwaarigheid gemaakt, onder de aan„ roeping van Gods heiligen Naam, 'er „ openlyk voor uit te komen, om by „ de Burgery te willen gehouden wor„ den, als fchadelyk voor de Stad, en 3) Voorftanders van eene drukkende Regeeringsvorme, welke te eenemaale contrarieert, en in zo veele opzigten ftry„ dig is met de Privilegiën, Handves„ ten en Geregtigheden in deezen Lan5, de; waarom zy den Afleggeren van „ dien Eed, onttrokken allen vertrou„ wen, en zich ontflaagen hielden en ontdeeden van alle gehoudenheid en verpligting, welke zy, in tegendeel, vol„ gens hun bezwooren Eed, gaarne zouden toebrengen alleen aan die Regenten, welke met de daad betoonden de „ Voorregten en Privilegiën deezer Stad „ en Burgery voor te ftaan." Zy voegden 'er nevens, ,, zo als wy ook by ,, deezen tegen alle die Regenten expresfelyk protefteeren, van eenen door hun „ voor Stad en Burgery gedaanen fchand„ lyken en drukkenden Eed. Om in tyd en wylen op hun te verfraaien al het „ fchadelyke en drukkende, mitsgaders alle verdere gevolgen, waar in de Bur„ gery, door hun, met het voorftaan van „ dat Reglement, eenigzins is gebragt  VERENIGDE NEDERLANDEN. 31 geworden; alzo zy aan het verrigtte „ van die Regenten, om gemelde rede- nen, geeneerkenninge, hoe ook, kun, nen of mogen toedraagen. Declaree" rende, onder gelyk protest als voo„ ren, voor God, het Bondgenootfchap, „ en de geheele Wereld, onfchuldig te „ willen zyn aan alle onaangenaame ge„ volgen, welke uit het gedrag der voorz. „ Regenten mogten ontftaan." Zy wraakten, op grond van hun voorheen gedaane verzoeken, het medewerken van de Meerderheid des Raads in de aanftelling van den Heer Odé, zonder zorg te draagen dat ook ten deezen aanziene aan de zyde van hun Ed. Gr. Agtbaaren, het Regt der Stad en Burgery in zyn geheel bleeve, daar die Heer, ten duidlyken betooge van zyn oogmerk, by zyne inhuldiging, den Eed, zonder eenige bepaaling hadt afgelegd; voorts betuigende dien Heer als hunnen Regent niet te kunnen aanneemen, of denzelven op eenigerhande wyze, hoe ook, te kunnen erkennen. — Ook wilden zy, onverkort en in hun geheel blyven ten opzigte van de al of niet erkenninge der nieuwe Commisfie van den den Heer Hoofd-officier. Onder de benoemden tot het bekleeder eener Schepensplaatze bevondt zich dc Oud-burgemeester Berger, dan, deez< voor die post bedankt hebbende, vondi zyne Hoogheid goed, kort daar naa, der jongstverkoozen Raad Odé, tegen wiet wy een gedeelte der Burgery zich z< XXIX. boek. 1785.; 1 l I  XXIX. BOEK. 1785. Voorflag van zyne Hoogheid om over de zaaker van Utrecht in 's Haage eene Vergaderingte houden GeconftitueerdenenGecommitteerden hier tegen. Voorftel der Edelen. Middenwegdoor de Stad Utrechtvoorgeflaagen. (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 1341—1345-, 1442—1404. 1509. en 1510. 32" DE REPUBLIEK. DER heftig hoorden verklaaren, met die Waaf-> digheid te vereeren (*). Reeds in Oogstmaand hadt de Stadhouder een Brief afgevaardigd aan Staaten van Utrecht, behelzende een voor* dragt, hoe hy de gefchapenheid der zaaken inzag, en een aanbod om mede te werken tot herftel der ruste. Als een gefchikt middel ten dien einde, floeg hy voor, het zenden van eenige Leden uit de Vergadering na 's Gravenhaage, om met hem, ter meerder befpoediging, in Onderhandelinge te treeden. Veel vonden Geconftitueerden en Ge* committeerden van de Stad Utrecht op deezen Brief in te brengen, zo wat het Tafereel van den toeftand des Gewest^ als wat het voorgefiaage Middel betrof. Terwyl de Edelen ter Staatsvergadering een voorftel deeden om eene Bezending van negen Heeren na 's Gravenhaage af- te vaardigen. Een middenweg zogt de Regeering van Utrecht in te Haan. Zy wilden negen Heeren tot Onderhandeling met zyne Hoogheid over het ConceptReglement Reformatoir benoemd; maar tevens, vooraf, bepaald hebben, dat dezelve zich niet zou uitftrekken tot der Stad en Steden domeftike zaaken, als onder andere het geeven van aandeel aan de Burgeryen, in de Benoemingen van nieu-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 33 nieuw te verkiezene Raaden, van Burgemeesteren en Schepenen, het bepaalen der hoedanigheden van tot Raaden gefchikte Perfoonen, en andere Punten, die men als geheel huishoudelyk hadt té befchouwen, by de Vroedfchap als zodanig aangemerkt waren, en volgens de toeftemming van de Staats-commisfie zelve aan de "Magiftraaten der Steden moesten overgelaaten worden, om ze met de Burgeryen te vereffenen. Gaarne zouden zy zien dat die Onderhandelingen in Utrecht, of immers in het Sticht. en niet in 's Gravenhaage, gehouden wierden: dewyl zulks met den aart der zaa ke en de agtbaarheid van den Staat bes' overeenkwam, gemaklykst en minst kost baar was: doch,' ftonden de Voorftemmen de Leden volftrekt op 'j Gravenhaage d< Regeering van Utrecht, zou, ten betoói van toegeevenheid, en ter befpoediging kunnen bewilligen, mits 'er een yoegly ken tyd, met algemeene toeftemming de Leden, bepaald wierd, tot Afdoening, ei het inbrengen van Verflag (*). De Heer Libeherr, dien wy me zo veel drifts, tot den kring van eei vergeeten Burger zagen wederkeeren (f) tradt op nieuw te voorfchyn, als Spree ker van de Sociëteit de Eendragt, en lee verde aan de Geconftitueerden en Ge com (*) N. NederL Jadrb. 1785. bl. upening deeden, zo van hunne genomene naatregelen, ten einde de punten van de luishoudelyke Regeering der Stad niet on^ (*) N, Neder?. Jaarb, 1785. bl. 1675-16S4,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 35 onderhevig gemaakt mogten worden aan de voorgeflaagene Onderhandeling met den Stadhouder, als van derzelver uitflag: welk berigt zy gedrukt aan de Burger-compagnien zonden; zich beklaagende over de behandeling van hun Adres, en de tydsbepaaling ter voorlegging tot daags vóór de Vergadering der Staaten: waar door het hun niet hadt mogen gebeuren, om, ter gerustftellinge van de Burgery, eenig het alierminfte gunftig, veel min zeker, Antwoord, te mogen bekomen; maar in tegendeel, tot het uiterfte tydftip, in 't onzekere gelaaten wierden. Het gemelde Befluit, en het zammelen van den Raad, ondanks de welbekende gisting der gemoederen, deedt een too neel van misnoegen openfchuiven niet ongelyk aan 't geen in Oogstmaand vertoond was (*), en, om de gewigtige gevolgen , een eenigzins breeder verilag verdient. — 's Avonds, den achttienden van Wintermaand, werden de Burgers verzogt zich den volgenden dag ten acht uuren op hunne Loopplaatzen te vervoegen. Ten getale van omtrent vyf duizend byeengekomen zynde, werd by elke Compagnie afzonderlyk een Adres aan de Vroedfchap voorgeleezen, bevattende dit tweeledig Verzoek. Foor eerst, om, op dien eigen dag, te voldoen aan de begeerde nadere Verklaaring van het Be; {*) Zie onze Vaierh Vist. X. D. bl. 355, Ca XXIX. BOEK. 1785, Oproe-' ping der Burgerye tot het aanhooren van eenAdres.  3r5 DE REPUBLIEK DER XXIX. BOEK. 1785. NietvoldoenendAntwoord derVroedfchappe. Befluit der Vroedfchap, met betrekking tot de bewilligde Onderhandeling in 's Gravenhaage. Ten anderen, dat het tus- fchen den Raad en de Burgery nu reeds vereffend Reglement, wegens de byzondere Regeeringsbeftelling der Stad, op heden, mogt vastgefteld, afgekondigd, en, binnen den tyd van drie maanden, daadLyk beëedigd en in train gebragt worden. — Zy gaven eene vlotte toeftemming en vervoegden zich na de algemeene Verzamelplaats de Neude. Vervolgens gingen zy weder uit een, en in vier Benden vatten zy post, in de nabyheid van het Stadhuis , om in dien ftand te verneemen wat de Raadflag en 't Befluit was der Vroedfchap , die vergaderd zynde, eene Bezending van Geconftitueerden en Gecommitteerden , vergezeld van vier buitengewoone Afgevaardigden uit elke Compagnie, en dus twee en dertig fterk, ontving, met het Adres en de Vraage om een fpoedig Antwoord. Dit draalde, en toen het kwam was tiet geenzins naar genoegen. Wel gaf de Vroedfchap te verftaan, dat zy bleeven by het vastgeftelde, omtrent het aandeel der Burgerye in de Benoemingen tot Raaden en Burgemeesteren; en met twyfelden of de Voorftemmende Leden van Staat zouden zeer verre zyn van eenigen inbreuk te willen maaken op de Regten van Stad en Steden, ten aanziene van derzelver Magiftraatsbeftellingen, zo verre die louter huishoudelyk en ook in het Re- gee-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 37 geerings Reglement van 't Jaar mdclxxiv niet begreepen waren; en zo dit onverhoopt mogt plaats hebben, zou de Vroedfchap nimmer deeze Punten aan het oordeel der Voorftemmende Leden onderwerpen. — Duch wanneer 'er werd aangedrongen op Berigt ten aanziene van het op heden ingediende tweeledig verzoek, was de Vroedfchap van oordeel, „ dat „ zy zich niet kon ontflaan van den Eed „ op 't Regeerings Reglement van den „ Jaare mdclxxiv met relatie tot het „ point van 't beitel der Regëeringe der ,, Stad gedaan, en uit dien hoofde, op „ de zaak, by Requeste vermeid, geene „ Favorable Dispofitie neemen kon." Vetre van voldoende aan den wensch en het oogmerk der Burgerye was dit Raadsbefluit. Dezelve bleef vergaderd , onder betuiging van niet te zullen fchei den vóór dat de zaak, tot haar genoegen, was afgedaan- Om dit te bewerken, verzogten Afgevaardigden Burgemeesteren dien dag, den Raad, andermaal zamen te roepen, om der Burgerye gelegenheid te o-eeven tot nader voordraagen en aandringen van haar verzoek, en 'er eene gunftige roeftemming op te ontvangen. Van deeze op nieuw belegde Vroedfchapsvergadering bleeven verfcheide Leden afweezig. Welke onvoltaligheid oorzaak was, dat de opgekoomenen zwaarigheid maakten, een beflisfend Befluit te neemen in eene zaak van die aangelegenheid, en te C 3 ' ïaa. xxix. soek. 1785. Asrulra op ':ene nadereb legsing derVroedfchappe.  XXIX. boek. Ï7%5> De UtrechtfcheBurgery van Op- 38 DE REPUBLIEK DER raade wierden het tot eene buitengewoon ne Vergadering 's anderen daags uit te Hellen. Geconftitueerden en Gecommitteerden betuigden daar in niet te kunnen berusten; maar verzogten dat de afweezige Leden nog dien zelfden avond mogten byeengeroepen worden, met aanbod van hier toe te willen medewerken. Dit werd onmogelyk gekeurd; en verzogt de vergaderde Vroedfchap, dat Geconftitueerden en Gecommitteerden hier van, als mede van de Vergadering op morgen, aan de Burgery zou kennis geeven. • Zy, weetende hoe zeer de Burgery op afdoen der zaake gefteld was, begeerden hier van verfchoond te worden, en dat de Vroedfchap zelve uit haar midden Lieden zou benoemen, om dit onaangenaam nieuws der wagtende Burgery te boodfchappen. De Heeren Eyck, de Ridder, S miss a er t, en vanHaeften, tot het doen dier bekendmaakinge benoemd, hadden veel moeite om de Burgery tot na huis gaan te beweegen; en gefchiedde zulks niet dan op uitdruklyke en plegtige Verzekering der afgevaardigde Raaden, dat het onderwerp niet alleen iiervat, maar geheel en volkomen zou afgedaan worden (*). . Op deeze verzekering ging de Burgery 's avonds ten acht uuren uit elkander. Volle twaalf uuren hadt dezelve, bygeen zeer £*) N. Neder!. Jaarh. 1785. bl. 1691-1710.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 39 zeer gunftig weer, in de open lugt, doorgebragt; de lange donkere avond werd, op de Vergaderplaatzen, door een aantal flambouwen verlicht. Dat het gerekt geduld van zommigen tot morrend ongenoegen overfloeg, 't geen zich in ongepaste of hoonende woorden uitte; dat anderen door gramfchap de vergaderde menigte tragtten aan te zetten tot onberaadene flappen, en dat, in zo veele uuren wagtens, onder eene vermengde hoop. die te leurftelling vreesde, niet alles even gepast toeging, kan niemand bevreemden, en wordt zulks niet gelochend door de Voorftanders van de zaak der Burger partye; fchoon zy wel zeer ontkennen, dat die ongeregeldheden tot die uiterfteni voortfloegen, als een en ander Dagpa pier vermeldde. De Burgemeester LO' ten wordt gezegd dien avond, daadlyke belediging ondergaan, en by dezelve eer ft.uk van zyn mantel verlooren te heb ben; hoewel anderen het in 't onzekere laaten of dit fcheuren zyns mantels, bj ongeluk, dan met moedwil, gefchied zy Deeze niet wel ontwykbaare ongeregeld heden werden door alle braaven gewraakt en het deedt hun leed dat zulks ftoffe ei aanleiding gaf om de Utrechtfche . Burge ry, als een zamengefchoolde hoop op roerig Graauw af te fchilderen (*). (*) N. NeJerl. Jaarb. 1785. bl. 1705. i-7". Poit van den Neder-Rhyn VIII. D. bl. 850. 868. C 4 XXIX. boek. 1785. roerige beweegin gen befchuldigd. L t t  4o DE REPUBLIEK DER XXIX. boek. 1785. Hervatte Samenkomst dei Utrechtfche Burgery. Befluit der -Vroedfchappe. De Vroedfchap, naar belofte,'s anderen daags vergaderd, was twee en dertig Lef den fterk. De Burgery verzamelde op dezelfde plaatzen niet verre van het Stadhuis. Drie uuren verliepen *er eer een Deurwaarder , uit naam van den Raad, aan de Vergaderde Burger-commisfie mondeling boodfchapte, dat het Befluit, by openbaare Afkondiging, aan de Gemeente zou worden bekend gemaakt, 't Zelve liep op deezen zin, „ dat hun Ed. Agtb. zich onbevoegd agtende zichzel- ven uit den Eed te ontflaan, derzel?, ver poogingen zouden aanwenden, om, „ in eene buitengewoone Vergadering #, van Staaten der Provincie, Staatswyzë te worden ontflaagen van den Eed op het Regeerings Reglement van den. „ Jaare mdclxxiv, voor zo verre de Stedelyke Poincten daar in vervat wa„ ren; ten einde daar door te worden in „ ftaat gefteld,' om het provifioneel bé„ raamd Reglement op dë Stads Regeé„ ringsbefteiling daadfyk met de Burgery „ in te voeren; en dat de Vroedfchap „ wyders, indien onverhoopt dit ontflag „ ter Staatsvergadering niet kon verwor„ ven worden, en de gewenschte veranp, dering in het Provinciaal Reglement, „ binnen den tyd van dë eerstkomende s, vier maanden, niet mogt te wege ge- bragt zyn, naa verloop van dien tyd, „ by aanhoudenheid, alles zou blyven in - 't werk ftellen, om, zo veel eenigzins „ met 'de gronden van billykhéid en regt- vaar-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 41 ' vaardigheid beftaanbaar was , aan het " verklaard verlangen der Burgeren en ■ ■ Inwoonderen te voldoen." De Heeren Raaden, die by de Afkondiging tegenwooordig geweest waren , gaven dit verflag, dat de voor het Stadhuis in een verbaazend aantal vergaderde me nigte met gebaarden en woorden, hadt te kennen gegeeven in het bekend gemaakt Befluit der Vroedfchap geen genoegen te neemen, teffens hadden zy ui vericheide Leden van den Raad, die, nai de Afkondiging , het Stadshuis wildei verlaaten, vernomen, dat zy alle de toe sangen tot hetzelve bezet vonden doo Lieden, die verklaarden order te hebbe om niemand van den Raad te laaten dooi gaan; zo als zy ook daar in met de daa belet waren, met byvoeging, dat gee der Leden van den Raad zou worde toegelaaten, van het Stadhuis te gaar vóór dat de Burgery volkomen genoegt in alles ontvangen hadt. Vier Vroedfchapsleden Eyck, d Ridder, S m 1 s s a ert en van Had ten, gelast om met de Geconftituet den en Gecommitteerden in de Geregt kamer te fpreeken, en een Afïchnft v het afgekondigd Befluit ter hand te it. len, met verzoek om 't zelve de Bur£ rve aangenaam te maaken, en dezelve o\ te haaien, om daar mede genoegen neemen, volbragten zulks, maar keerc weder met weinig hoope op een gewens. tenuitflag: en, naa een kort tydsverloc C 5 0 xxix: BOEK. 1785. De Burgery neemt 'ev geen genoegen in, en begeert niet te vertrek' ken vóór • de Vroedl fchap bej willigt. r i n n » n E r- sindeerte en :h- nt-  4* DE REPUBLIEK DER XXIX. BOEK. Op welk eene wyze de Vroedfchap bewilligt. 3 3 1 J I l ( \ Bekendmaakinghier van. J ontvingen zy eene ondertekende Verklaaring „ dat de Burgery daar in geen ge„ noegen nam; maar aandrong op letterlyke afdoening van haar verzoek by „ Requeste, op gisteren, ingeleeverd, „ en dat die Dispofitie, met allen fpoed, „ mogt genomen en bekend gemaakt wor„ den." De Vroedfchap dus gedrongen, oordeelde gelyk zy zich uitdrukte, „ in „ deeze perplexe fituatie van zaaken, tot „ voorkoming van alle gevreesde en drei„ gende onheilen, welke niet anders dan „ de pernicieuste gevolgen, zo voor de „ Leden van den Raad, als van de Bur>» gery> naa zich zou kunnen fleepen, „ en by eene aanhoudende weigering „ van de Vroedfchap te dugten waren, „ dat voor haar niets meer overbleef; , maar dat de omftandigheid der zaak ,i vorderde, en de Vroedfchap noodzaak, te den wil der Requestranten, en der, zeiver Committenten te doen, en aan , 't Verzoek van dezelve eenvoudig en , letterlyk te defereeren." De vier genelde Vroedfchapsleden bragten dit ter :ennisfe aan Geconftitueerden en Gecomnitteerden, die verzogten, dat het Raadsidluit, overeenkomftig met de bewoorling in 't flot des Verzoekfchrifts, in dee;er voege zou luiden. Ingevolge hier van las men, op alle ge/oone plaatfen ter aanplakking, dit Raadsefiuit. „ De Vroedfchap accordeert het , Verzoek der Geconftitueerden en Ge- com-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 43 „ committeerden uit de Burgerye op gis, teren by Request gedaan, en verftaat " diensvolgens, dat het Concept Reglement, concerneerende de beftellinge deezer Sta'ds Regeeringe, zodanig hetzelve geapplaneerd en gereguleerd is, „ gerekend zal worden op deezen Dag vastgefteld en gearresteerd te zyn, met „ verder Declaratoir, dat hetzelve Stads „ vastgeftelde Regeerings Reglement, het zy de Bezwaaren van het Provinctaak Regeerings Reglement, binnen den tyd van de eerstkomende driemaanden mog„ te zyn afgedaan, dun niet, naa verloop ; van dezelve drie maanden, daadlyk mei " de Burgery zal worden ingevoerd er J, wederzydsch beëedigd." In deezer voege volkomen den zu verkreegen hebbende, waren de Gecon ftitueerden en Gecommitteerden, de Vroed fchap, kort daar op, nader aan, met eei tweeledigen voorflag. De eerfte beftond in een eisch, om egte en volledige Af fchriften te bekomen van de gehouden Vroedfchaps Aantekeningen, wegens he beflootene op den negentienden en twin tigften van Wintermaand; ten einde zelve, naa mededeeling aan de Burgery als de zaak tusfchen de Burgery en de: Raad als haare Reprefentanten, naa be: der refumptie, met die behoorelyke Sanc tie van het Volk, tot een aandenken e blyvende daad voor de eeuwigheid, i de Registers te doen infchryven, 00 met uitleevering van het dubbel daar vai gefchreeven op Pergament, en naar ve fc eis< XXIX. BOEK. Verzoek der Geconftitul eerden era Gecora. muteerden , om 1 AfTcnrift ten der . Raadsbc, fluitcc. t t » 1 1 n k 1, r- :h  XXIX. BOEK. Als mede dat den Afgevaardigden ter StaaUvergaderingebepaalden last mogt gpgecven worden. 44 DE REPUBLIEK DER. eisch bekragtigd, om verder, tot den ge» heelen afloop van zaaken, aangevuld, en by de Oprigting van het Collegie van Gecommitteerden uit de Burgery aan 't zelve ter hand gefteld en alzo voor dit en het volgend Gefiacht, ter naauwkeurige bewaaringe, overgeleeverd te worden: desgelyks dat 'er vervolgens, deeze zaak betreffende, in de Stads Registers geene Aantekeningen zouden worden toegelaaten, vóór dat zy den Inleeveraaren van dit voordel, in handen gegeeven waren, om ter kennisfe der Burgerye gebragt te worden. Het tweede was een verzoek, dat het hun Ed. Groot Agtbaaren mogt gelieven om, op heden, die vereischte voorzorgen te neemen, dat Burgemeesteren en verdere Gecommitteerden tot de Befchryving ter Staatsvergadering, op morgen te houden, zodanig en bepaaldlyk mogten werden gelast, dat zy op geenerlei wyze konden afwyken van één enkel punt des jongsts by openbaare Afkondiging genomen Befluits: dat het aan geen der Gecommitteerden zou vryftaan, ter Vergadering van Staat, aan Stads tafel, zyn byzonder gevoelen voor te draagen; maar, in deezen, als Stads Gecommitteerden, bepaald gelast worden, ter Staatsvergadering over al het voorfchreeven vastgeftelde, geene omvraage tot eenig befluit te doen, en niet te gedoogen, dat Stads onvervreemdbaare Regten, en het vastgeftelde met het Volk, tot een voorwerp der Raadpleegingen van Staat, nu, of ook  VERENIGDE NEDERLANDEN. 45 ook by vervolg, werde toegelaaten; maar dar Stads Souverain en onafhangelyk Regt, in deezen, op het allerernitigfte, en naar deszelfs hoogfte waarde, zou ftaande gehouden, en ter handhaavinge daar van de nadruklykfte en kragtigfte Tegenverklaaringen tegen de Voorftemmende Leden of Steden, en tegen allen, die zich daar in wilden mengen, of daar op eenig Regt aanmaatigen, zouden gedaan worden. Omtrent het eerfte, was men het mei fpoedig ééns , en werd het, als eene zaak die üitftel kon lyden, in handen van Re geerende en Oud-burgemeesteren gegee ven, om 'er nader op te beraadfiaagei en de Vroedfchap van berigt te dienen Naa een gunftig Verflag nam men eerlani een Befluit daar mede overeenkomftig. Het tweede, 't geen 's anderen daag moest werken, verwierf eene onmidde lyke toeftemming, en de last der Afge vaardigden beantwoordde aan het gedaa verzoek (*). Werkte men dus fterk in Utrecht, h< daar voorgevallene werdby de Ridderfcha zeer euvel opgenomen. In een Befluit voor de op "handen zynde Staatsverg; dering gefchikt, noemde dezelve het g beurde op den negentienden en twintii ften van Wintermaand, Geweld, waar do (*) N. Neder!, "jaarb. 1785. H %7:K3 17-0- 1729. Voor 't Jaar 1786. bl. 65. en 67. XXIX, BOEK» : Bewilliging in' beide, 1 r 5 S 1 Befluit del RidderP fehappe , ter Staatsie yergaderinge. F» 5 w Is  46 DE REPUBLIEK DER XXIX. BOEK. 3 3 3 3 3 J wettige Authoriteit der Regeeringe vêfi kragt, en de Vryheid van derzelver Deliberatien gefchonden wierd; ingerigt niet tot Verbeteringen maar tot een geheel Renverfement van de Regeerings Conjlitutie der Proyincie, met betuiging van hunne bereidvaardigheid , om, tot weering van alle dergelyke aanvallen, des gerequireerd wordende , alle mogelyke hulp en adftftentie te verkenen. Zy beweerden daar in, dat het Reglement van Regeeringe, aan de Ma giftraat van Utrecht opgedrongen, „ voor zo verre het afweek van, en con>, tradictoir was aan de vastgeftelde en „ nog fubfifteerende Regeeringsorde bin„ nen de Provincie, waar in niet anders „ dan Staatsgewyze verandering kon ge„ maakt worden, in zich zelf onbeftaan„ baar was, en daarom door de Magi„ ftraat niet hadt kunnen of mogen ge„ arresteerd; en dat, daarenboven, de , Concurrentie van den Heer Erfftad, houder daar toe zou vereischt worl? den. De Edelen voegden 'er nevens, „ dat, , hoewel zy vertrouwden, dat de Vroed, fchap der Stad, immers de Meerder, heid van dezelve, met hun in dezelf, de gedagten verfeerde, en niet dan uit , noodzaake voor het Geweld hadt moeten , bukken, vermids evenwel de Afkondi, ging, van de afgedwongene Refolutie hadt , moeten gefchieden, zy nogthans hoop, ten, dat de Vroedfchap de Publicatie , ten fpoedigften wederom zou intrek- „ ken  VERENIGDE NEDERLANDEN.47 „ ken, en met de Ridderfchap overgaan, „ rot het wegneemen van der Ingezete„ nen wettige Bezwaaren, in zo verre „ zulks naar Regt en Billykheid zou kun„ nen gefchieden" Zy eindigden dit Raadsbefluit met eene betuiging van onverantwoordelyk te willen gehouden worden, wegens de nadeelige gevolgen voor de Stad en de Provincie, die uit de Geweldige Maatregelen van zommige onrustige Menfchen, natuurlyk zouden moeten voortvloeijen. Om aan deeze zich niet bloot te ftellen, gaven zy in bedenking, dat binnen de Stad Utrecht geene Staatsvergaderingen behoorden gehouden: maar dezelve na eene andere veilige Plaats moesten overgebragt worden, zo lang men het Geweld niet kon (luiten, en de Agtbaarheid der wettige Regeeringe handhaaven: met by voeging dat, in rondgaande Brieven aan alle Leden van het Bondgenootfchap moest worden opengelegd den toeftand waar in de Provincie van Utrecht zich thans bevondt. Ter Staatsvergadering, op den acht en twintigften van Wintermaand, verzogten 1 de Afgevaardigden van Utrecht, uit hoof- \ de van de bekende Afkondiging daar te < Stede gedaan, „ dat by een Staatsbefluit > „ de Leden van den Raad dier Stad ver-! „ ftaan mogten worden ontheeven te zyn \ van den Provinciaalen Eed, voor zo „ verre de Stads Regeeringsbeftelling daar „ in betrokken mogt weezen — of wel dat,;door het befpoedigen derReforme „ van XXIX. BOEK. 1785, Hoe welig de Afevaardig.en van de tad Uiecht ter taatsveraderinglaagder»  48 DE REPUBLIEK DER XXIX. BOEK, , ^85. „ van het Regeerings Reglement dei „ Jaars m d c l x x i v, en het daadlyk daar „ ltellen van die Reforme, binnen de „ eerstkomende drie maanden, een alge„ meen ontllag van den Eed op het Pro„ vinciaale Reglement, te wege gebragt wierde: waar door als dan het byzon„ der ontflag omtrent de Stedelyke Pun„ ten van zelfs Zou voortvloeijen." Het eerfte deezer Voorftellen werd door de Staaten afgeweezen: terwyl Geëligeerde Raaden zich, ten aanziene van het tweede, niet ongenegen verklaarden, de zaak der Bezwaaren, met allen mogelyken fpoed, te behandelen. Doch de Edelen beriepen zich op hun ter tafel gebragt Befluit, met bygevoegde Verklaaring, „ hoe het hun toefcheen, dat de ,, toedragt der zaaken, binnen de Stad „ Utrecht, door het gebeurde in de afge- loopene week, zodanig veranderd en „ buiten haar geheel gebragt was, dat „ zy oordeelden te moeten fülzitten met „ het benoemen van Gecommitteerden „ uit hun Lid, tot de by hun voorge„ ftelde Staatscommisfie, gelyk zy be„ tuigden te zullen doen tot dat deVroed„ fchap der Stad Utrecht, de Jaatstgedaa„ ne Publicatie, weder zou hebben inge,, trokken; en van oordeel te zyn, dat „ het niet raadzaam was, binnen deeze „ Stad weder te vergaderen, en dat de „ Bondgenooten van de gefteldheid der zaaken in dit Gewest behoorden on„ derrigt te worden." Ge-  VERENIGDE! NEDERLANDEN. 49 Geëligeerde Raaden waren tegen het verleggen der Verga der inge; doch Hemden in de aanfchryving aan de Bondgenooten, zonder egter deezen tot Vereffening van zaaken in te roepen, of hier toe aanleiding te geeven. De Stad Utrecht nam het Befluit der Ridderfchap over. Montfoort was van gedagten, dat de Verlegging van de Staatsvergadering niet dan ■in den uiterften nood behoorde te gefchieden. Men vondt goed geene nadere Staatsvergadering te bepaalen, met verzoek en last aan de Gewoone Gedeputeerden van hun Ed. Mogenden, om, in geval van noodzaaklykheid-^de Staaten te befchryven op zodanig een Tyd en Plaats, waar hun Ed. Mogenden vrylyk zouden kunnen raadpleegen. Utrecht werd verzogt het befluit dier Stad omtrent het fchryven aan de Bondgenooten ter Vergadexinge van Heeren Gedeputeerden in te brengen. Geëligeerden betoonden hunne gereedheid om, tot de voorgeflaagene Staats-commisfie, zo dezelve geoordeeld wierd nog plaats te moeten hebben, drie Heeren uit hun Lid te benoemen. Utrecht beilemde daar toe daadlyk twee Stads Raaden,- dan de Edelen beriepen zich op hun boven medegedeeld Befluit. Het verhandelde ter Staatsvergadering, en boven al het Befluit der Ridderfchrppe, bleef geen ,geheim voor Utrechts Burgery, de Nieuwspapieren van dien dag vermeldden 't zelve, waarom 's anderen XI. deel. D daags XXIX. boek. De Burgery toont deswegen. Jiaar ongenoegen.  £0 DE REPUBLIEK DER. XXIX. boek 1785. daags eene Burger-commisfie zich ten hui, ze van den Burgemeester Loten vervoegde, om te verneemen wat 'er van dit alles was. Deeze verzekerde hun de waarheid van het gebeurde. Dien eigen avond werden Geconftitueerden en Gecommitteerden verzogt te vergaderen om een Voorftel der Burgerye van groote aangelegenheid te hooren. Waar in 't zelve beftondt kan men opmaaken uit een Adres door Geconftitueerden en Gecommitteerden, den tweeden van Louwmaand der Jaars mdcclxxxvi, ter Vroedfchappe ingediend. By 't zelve betuigden zy, door hunne Principaaien, de Burgery van Utrecht, wel uitdruklyk gelast te zyn aan hun Ed. Agtbaaren eerbiediglyk voor te draagen, dat deezen geliefden te volharden by het Befluit omtrent het einde des voorgaanden Jaars genomen, met afwyzing van het Voorftel der Ridderfchappe daar tegen gedaan; alzo de Burgery van oordeel was, uit kragt van haaren afgelegden Eed, ten allerfterkften verpligt te zyn tot bet handhaaven diens Befluits, en niets vuuriger wenschte, dan om, door het gemelde Voorftel, niet in 't geval gebragt te worden, om de Stedelyke Voorregten, ten koste van goed en bloed, te moeten voorftaan, tegen allen, die op dezelve inbreuk zogten te maaken, 't welk, egter, in 't geftelde geval, noodwendig het gevolg zou weezen. Wyders verzogten zy, ten behoeve der Burgerye, een bekragtigd Af- fchrift  VERENIGDE NEDERLANDEN. 51 fchrift van het Befluit der Ridderfchappe,} by de Stad overgenomen, en de voor- j flagen daar omtrent gedaan, op dat de. Burgery in ftaat gefteld mogt worden het, noodige, zo tot haar eigene Regtvaardiging, als ter kragtdaadige handhaaving van Stads Regten en Vryheden, aan hun Ed. Agtb. voor te draagen; met zodanige'verdere middelen als in ftaat konden zyn om de Stad Utrecht, en haare Burgery, tegen allen indragt op haare Voorreden en Vryheden, tegen allen en een iegelyk, te verzekeren. Het Verzoek tot het handhaaven van het door de Ridderfchap gewraakte Vroedfchaps Befluit werd in Advys gehouden (*). 't Leedt eenigen tyd eer Geconftitueerden en Gecommitteerden gereed waren met een wederleggend Vertoog van het gefielde in het Befluit der Ridderfchappe, aan de Vroedfchap over te geeven. Het gefchiedde op den tweeden van Sprokkelmaand -— In 't breede haalden zy de zaak van den oorfprong op, en verdeedigden het gehouden gedrag der Burgeren, als geheel en als voortvloeijende uit de maatregelen, van tyd tot tyd, met de Stads Regeering beraamd, en door dezelve goedgekeurd. Wegens het hun aangetygd gepleegd Geweld wenschten zy, op eene voldoende wyze, geregtvaardigd r te (*) N. Neder!. Jaarb. 1785- bl. 1731—ï?11** Voor 't laar 17S6. bl. 64. en 67. D a :xix. 1 O EK. 785. Wederleg-ging van het'Befluit der Ridderfchap-ï  52 DE REPUBLIEK DEK XXIX. b'o e k. 1785. te worden; en floegen ten dien eindé voor, dat men de vergaderde Burgery, ieder, hoofd voor hoofd, zou afvraa- gen. „ Voor eerst, of zy van het „ Verzoek, in haar naam en van haaren » wege, op den negentienden van Win5, termaand des Jaars mdcclxxxv, by „ Adres aan den Raad der Stad ingelee„ verd ,' door Geconftitueerden en Ge„ committeerden, geene behoorelyke voor„ kennisfe bekomen en gehad hadden? — „' Ten tweeden, of het verhandelde, ge„ duurende dien en den volgenden dag,; „ door Geconftitueerden en Gecommit„ teerden met den Raad, niet op dien „ tyd, te hunner kennisfe gebragt, en by „ hun goedgekeurd was? Ten der- „ den, of het geen toen, by het voor„ fchree ven Adres, op de Vroedfchap was „ ver-zogt als nog hun gevoelen was en „ bleef?" Hier uit vertrouwden zy, dat eenmaal onwederfpreekelyk blyken zou, dat het gebeurde op die dagen, was geweest de waare begeerte van het Volk, en dat de daar toe zich vervoegd hebbende Perfoonen niet alleen hadden uitgemaakt het grootfte en aanzienlykfte gedeelte der Burgerye; maar boven dien beftaan hadt in genoegzaam alle de Schutters van de geheele Burger-fchuttery. — „ In dit ver„ zoek," dus luiden de eigen woorden, „ vertrouwden zy, dat hun Groot Agt„ baaren niet zouden gelieven te difficulH teeren, alzo 't zelve, 't éénigfte en »> zes  VERENIGDE NEDERLANDEN. 53 1, zekerfte middel bevatte om de Burge„ ry en Hun van den Blaam en alle daar by aggraveerende Infimolatien van de „ Ridderfchap éénmaal te ontheffen, en „ hun Ed. Groot Agtbaaren (immers ver„ fcheiden Leden van hun Ed. Groot „ Agtb.) te overtuigen,en aan geheel Ns- derland het ontegenzeggelyk bewys op „ te keveren, dat alhier, op den negen- tienden en twintigften van Wintermaand „ mdcclxxxv, een waare Volksftem „ had geëxtteerd; dermaate, dat daar „ mede niet was gefpeeld geworden; maar ,, dat het gebeurde, op die Dagen, de „ waaragtige Stemme des Volks, en hun „ zeer wel beredeneerd Gevoelen was ge„ weest, nog was, en bleef." ,, Daar, indien hun Ed Groot Agtb. „ onverhoopt op dit Verzoek, immers „ ter naaste Vergaderinge, niet geliefden „ te disponeeren; maar 't zelve of van „ de hand te wyzen, of buiten dispofitie „ te houden, de Burgery en Zy het ais dan „ zouden houden voor een Aveu, waar ,, by hun Ed Groot Agtb. de waarheid der „ Volksftem en Volksvertegenwoordiging „ hadden in confesfo gefteld, even of aan het voorfchreeven Verzoek, en daar by gedaane Voorftellen ter boven opgegee„ ven Afvraagingen, punctuëelyk was „ voldaan geworden; en dus hun Ed. „ Groot Agtb. als dan ook niet zouden „ aflaaten om de Eer en Agtbaarheid van „ Utrechts Burgery tegen de zo zeer be- ledigende uitdrukkingen van 's RidderD 3 „ fchapr XXIX. boek. 1785.  te DE REPUBLIEK DER XXIX. boek. 1785. (*) Men zie dit breede Adres in de N. Nederh Jaarb. 17&6. bl. 155. enz. en een ten dien tyde uitgekomen Stukje, getyteld, Aanmerkingen over de Ridderfchaps Refolutie van 27. Dec. 1785 : dan boven al verdient hier by geleezén te worden het Adres aangaande de Vroedfchaps Refolutien van zit. Nov. en 5. Dec. 1785, als mede nopens de Requestenvan Geconftitueerden en Gecommitteerden uit de Burgery van 12. 19. en 27. Dec. 1785. en 2. January 1786. enz. door Mr. J. C. Smissaert, Raad in de Vroedfchap der Stad Utrecht, in de Raadzaal derzelve Stad veorgedraagen, en in de Refolutien'gedaan infereeren, op Maandag 16. Jan. 1786. in de Post van den Neder-Rhyn VIII. D. bl. 860. enz. te vinden. Wy kunnen niet nalaaten een gedeelte 'er uit af te fchryven, ftrekkende om het oordeel van dien Heer over 't beloop der zaake en wegens het Geweld aan Utrechts Burgery ten laste gelegd te toonen. — v Hoe zeer had ik gewenseht, dat deeze geheele Verga„ dering — of immers de Meerderheid, hadt kun„ nen befluiten , ongevc-rgd, uit eigen beweeging. aan „ de bekende Begeerte der Burgery te voldoen! Die w Burgery tog was door ons zeiven voor meer dan „ achttien maanden zo plegtig opgeroepen tot de In- „ fchaps Refolutie, op te houden, en op „ de allerefficacieuste wyze te verdeedi„ gen; als mede door een op nieuw te „ herhaalen Declaratoir, de Burgery te „ verzekeren, van dezelve te zullen „ maintineeren by de Vroedfchaps Re- folutie van den zestienden Augustus „ mdcclxxxv, tegen allen en een ie- der, en inzonderheid tegen alle voor„ dragten en inroepingen , ter hnlpe of adj, fiftentie van de Sterke Hand, of Gewa„ penden Arm, waar toe meergemelde Ridderfchaps Refolutie zo allerongefun„ deertsf tendeerde (*)." Niet  VERENIGDE NEDERLANDEN. $$ Niet onopgemerkt liet de Ridderfchap dit Adres; maar beklaagde zich by de Vroedfchap van Utrecht, in eenen Brieve, over de belediging een Medelid van den Staat aangedaan, door particuliere Perfoonen, die, geen de minfte betrekking tot de Regeering hebbende, te eenemaal onbevoegd waren tot onderzoek en beoor- dee- • leevering van hunne Bezwaaren, tegen het Regee= ringsbeftuur; de Vroedfchap hadt zelve de Stedely" ke Pointeu van de Provinciaale afgezonderd ; hel " Reglement op Stads Regeeringsbeftuur was tusH fchen de Regeering en de Burgery tot onderling " genoegen geapplaneerd, uitgezonderd twee poin", ten weïke niet moeilyk zullen te vereffenen zyn, ^ en als zodanig by Publicatie openlyk bekend ge , maakf, het Regt van JYlagiftraatsbeftelling agt il *? indisputabel aan de Burgery te behooren en doo: " dezelve te hebben mogen gereclameerd worden; zi - heeft daar toe verfcheide en aanhoudende poogin *) gen gedaan; maar was daar in, tot hier toe , na „ een onbegrypelyk rekken van hun geduld, verydel ' geworden; ten nanziene der Provinciaale Redresfe " was door de Voorftemmende Leden dus verre niet " verrigt, niettegenftaande de Staats Commisfie reed " den i. Sept. 1784. een Rapport en Concept Re „ glement Reformatoir hadt uitgebragt. ' Zou dan die Burgery ecuwig moeten worde „ "eleurgefteld in 't geen zy heeft beweezen haa wettig te competeeren? Was het, naa dat alles " te verwonderen, dat dezelve, het marren moede || ten laatften opkwam om hun Regt, hun door de , Raad toegekend, daadlyk te rug te neemen ? Schoc " voor hun wel eenig middel over, toen alle andet " vrugtloos waren beproefd? Ik befchouw c M omftandigheden, ten tyde der Invoe'ringe of Verniet „ winge van een Reglement op de Regeering uit ee „ geheel ander oogpunt, dan alle andere gewoot M zaaken; dit kan en mag onmiddelyk van het Vol „ begeerd — ja! des noods uitgevoerd worden ; b D 4 H h XXÏX. BOEK. Aanmerkingen van de Ridderfchap daar cp. r b * i t 1 r i w t e c n e Ie y :t  XXIX. BOEK. « « » H M » 56 DE REPUBLIEK DER deeling van de Advyzen der Leden van Staat, en byzonder over de finistre oogmerken waar toe dit Adres ftrekte, met verzoek, dat hun Ed. Agtb. deswegen aan de „ het Volk rendeert de weezenlyke Oppermagt, tcr„ wyl het Opperbeftuur door't zelve aan hunne Ver„ tegenwoordigers wordt toebetrouwd, en wanneer w een Volk dit laatfte waarlyk beoogt, naa dat zy „ in hunne vervreemde Regten zullen herfteld zyn, „ om vervolgens tot hunne voorige ruste weder te* „ keeren, (gelykin ons geval, zo "ik vertrouw plaats „ heeft,) kan ik nog geen gegronde reden vinden „ van vreeze voor eene volftrekte Volksregeerine „ Neen, Ed. Groot Agtb. Heeren! Utrechts braavê „ Burgery wil haare Vertegenwoordigers aan geene „ banden leggen, dan alleen aan die der Weiten,op w Regten, Privilegiën en Regtvaardigheid ges rond ; „ zy bezeft te wel dat haare Reprcfcntanten moeten „ worden in ftaat gefteld, om waariyk vry en onaf, hangelyk, niet alleen van den Stadhouder; maar van , de geheele Wereld, voor 'sLands- en Stads- en ge, volglyk voor Hun welzyn te fpreeken en te handc, len ; zy zelve zoekt geenzins te heerfchen over de , Leden der Regeeringe; maar begeert alleen zodani, gen billyken invloed. dat zy zich kan verzekerd 1 '-ouden , dat nimmer weder zo willekeurig met , hunne Voorregten en Eigendommen kan vvorden omgefprongen. Dat het nu zo notabel aantal Burgers, zo als dezelve zich op den 2 Aug. en voorai op den 19 en 20 Dec. openlyk gefifteerd hebben, met het hoogfte regt mogen geoordeeld worden de Stem des Volks te hebben uitgebragt, denk ik te klaar te zyn om eenige aeftructie te vereifchen ; hoedanig die opgekomen Burgers hebben verkeerd 111 -de vordering van hunne regtvaardi°-e zaak, behoef ik niet in het breede te deduceeren; dezelve hebben myne Verdeediging geenzins noodig,; ik gevoel dat ik daar van te weinig, of weiligt, naar het oordeel van anderen, te veel zou zeggen. „ Alleen moet ik dit ronduit declareeren, dat^ny, noch op den 19, noch op den 20 Dcc. iets van den kant der Burgerye is voorgekomen het goen „ met  VERENIGDE NEDERLANDEN. 5? de Opftellers, derzelver verontwaardiging zouden gelieven te kennen te geeven. „ Nimmer," bezigden zy, „ was het „ in hunne gedagten gekomen om het ' met grond voor Gèweld kan worden gehouden. " Het is waar, de zamengekomen Menigte, na* " Maandag den 19 meer dan twaalf — en Dingsdag ^ den 20 op nieuw verfcheiden uuren onder denbloo" ten hemel vrugtloos e:ne gewenschte afdoening var " zaaken te hebben verwagt, heeft tindelykmet ron™ de woorden gedeclareerd, niet te zullen rusten3 " noch van elkander fcheiden, ten zy aan hunne regt^ maatige begeerte letterlyk zou voldaan zyn. Maai is dit wel te bewonderen, daar zy,van hunwaar" agtig R-egt overreed, geenen anderen weg geopend ™ zagen om in het bezit te geraaken van 't geen zy, ^ volgens de hier voorgelegde grom;en, als hun Eigendom, mogten na zich neemen? En kan het dar " ook wel zo vreemd voorkomen, dat zy, naa dat " de Raad daags te vooren tweemaal vrugtloos vyas * gefcheiden, en naa dat op dien Dag ook eenige I! Raaden, van tyd tot tyd, hadden getragt na hun„ ne huizen te gaan , op het laatst der Vergaderin" ge van bovengemclden tweeden Dag, niet gedoog" den , dat de Leden der Regeering, voor de derde ™ maal, hetStadhuis verlieten, vóór dat het Volk die s, voldoening hadt ontvangen, welke hetzelve ten laat„ ften vermogt te eifchen, en waar toe zy zo pleg„ tig waren opgekomen? Bovendien heeft zich de Menigte, tot "het Latfte toe, buiten het Stadhuis *j gehouden, zonder dat wy geduurende den ganfchen " tyd der Vergaderingen, eenige de minfte verhin, deringen hebben ondervonden in onze Deliberatien, " en zonder dat my iets bewust is van eenige Be" dreigingen, waar door de Vroedfchap zou kunnen " worcen gezegd iet het neemen van derzelver laatfte * Refolutie van den 20 Dec. eenigzins te zyn gedwongen geworden : en fchoon :.I door deezen ol * geenen van het zamengevloeid Volk eenige min beH taamlyke uitdrukkingen zyn gebezigd geworden, „ welke ik als daa in geenen deele wil hebben goed- D $ « sa' XXIX. BOEK. 1785.  53 DE REPUBLIEK DER XXIX. BOEK. „ gepleegd Geweld op- den negentienden „ en twintigften van Wintermaand, op „ rekening van Utrechts goede Burgery „ te Hellen. Te zeer waren zy over„ tuigd, dat een groot gedeelte dier Bur„ gery, niet gewoon om zich door be„ loften van allerlei aart, noch door uitj» gedagte befchuldigingen van Regenten 5, en Leden van Regeering, te laaten ver- jj lei; gekeurd , kan zulks, met geene billykheid, op reke„ ning van het toen vergaderde Lichaam dér Burgery „ gefteld worden;- welk Lichaam niets anders heeft gedaan dan ftandvastig blyven infteeren op afdoe, „ ning van zaaken. Als wy dit alles nu in confide„ ratie neemen , en wy dan evenwel het gebeurde op „ den 19 en 20 Dec. voor daadlyk Geweld zouden „ willen doen doorgaan, waar voor zal dan wel „ moeten worden gehouden , het geen , in den Jaare „ mdccxlvii, by de reintroductie van het Stad-. houderfchap is voorgevallen? Toen is 'er weezen„ lyk Geweld gepleegd door een opgeruid of zich „ zeiven opgeworpen hebbend Gepeupel; toen zyn „ de Leden der Regeering door dwang, door bedrei„ ging, en,door gevaar voorleevenen goederen,ge„ noodzaakt geworden aan de begeerte van een onbe.,, fuisd Gemeen te voldoen ; niets van dit alles heeft „ nu plaats gehad; de op meergemelde 19 en 20 w Dec. byeengevloeide Schaar, welke wettig was op„ geroepen geweest tot Inleevering van hunne Be„ zwaaren, overtreft zo verre dien woesten hoop van mdccxlvii, zo wel in aantal en conditie „ als in bezadigdheid en beredeneerde handelwyze, „ als het licht de duisternis te boven gaat; indien „ dan, herzeg ik, het tegenwoordige gedrag der Bur„ gery Geweld moet heeten, waar blyft dan de wet„ tigheid der geheele Stadhouderlyke Waardigheid, », waar tegen nogthans, tot hier toe, door niemand , w zo verre ik weet, eenige weezenlyke bedenkingen „ zyn ingebMgt?  VERENIGDE NEDERLANDEN. 59 „ leiden; maar gewoon om de_ wettige , Regeering te eerbiedigen, en niet meer3' der te verlangen dan dat de noodige ,1 Verbeteringen en Redresfen, op eene y wettige en conftitutioneele wyze wor,\ den daargefteld, verre af was van het — gepleegd Geweld, op de voorgenoemde Dagend goed te keuren; maarzin tegen„ deel het in hunne harten afkeurden en „ verfoeiden, en, zo zy maar vryheid 3, van fpreeken hadden, zulks openlyk toonen zouden, om zich door zodani„ ge b-fchuldigingen niet hoogst beledigd 5, te agten." Hoe zeer zich Geconftitueerden en Gecommitteerden gevleid hadden met een gunftig antwoord op hun Vertoog, het drieledig Voorftel bevattende om de Volksftem, door het oproepen der Bur gerye, re doen fpree'ken, viel 'er eer weigerend en afwyzend Befluit op; waai over die Afgevaardigden, by een nadei Adres, zich 'beklaagden, en hunne Te gen verklaaring inbragten, met wederleg ging van den jongften Brief der Ridder fchappe, hun verzoek herhaalende. Dan wel verre van 't zelve voldaan te zien moesten zy eerlang verneemen, dat d< Meerderheid der Vroedfchappe het Be fluit van den twintigden van Wintermaand des voorleden Jaars hielden als niet vry willig, maar enkel, wegens de toenmaa lige omftandigheden genomen, aanmerk ten als onwettig, kragtloos en van on jvaarde; met nevensgaande Verklaaring KXIXÏ SOEK. I785. Het Vroedfchaps Befluit ingetrokken. 1 >  XXIX. BOEK. foort het ( Verzoek der Ge- J contitu- ( eerden en ] GecomKiitteer- ( den, om ' erkend te c worden, { afgeflaa- , gw. j § £ 8 (*) N. Neder/. Jaarb. 1785. bl. 227. en 246, (t) Zie onze Vader!, Hist. IX. D. bl. 31, 5o DE REPUBLIEK DER dat zy zich buiten ftaat bevondt en onbevoegd rekende om, zonder Concurrentie der Staaten, zich te ontdaan uit den Eed op het Reglement van de Regeering der Provincie; weshalven zy niet voorneemens was om eenen anderen Eed, daar mede onbeftaanbaar, af te leggen (*). —. Het fcheen dus gefchaapen/als of voor de Utrechtfche Burgery de Invoeringe van het nieuwe Regeerings Reglement, op den Dag daar toe plegtig bepaald, geen voortgang zou hebben, doch wy moeten, om de Tydorde niet te zeer te overfchree3en, het Verhaal des Beloops uitftellen, :ii nog andere niet min verbaazende vroegere tooneelen in het Sticht openfchuiven. Amersfoort, trekt, in de eerfte plaats, >nze aandagt, waar het reeds in den vooreden Jaare, geenszins naar den zin van ien gedeelte der Burgerye gefchiedde (f). Len aantal van zeventien Geconftitueerden verzogt, in Lentemaand, door vyf ^committeerden, in die hoedanigheid, by Ie Regeering erkend te worden, en met iezelve in onderhandeling te treeden tot iet vereffenen van Bezwaaren, by hun Concept-reglement opgegeeven. Een weierend antwoord hieldt in, dat de Reenten, van begrip waren, zelve Represntanten der Burgery te weezen, en dus eene andere Gemagtigden te kunnen toe- laa-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 6Y laaten, omtrent de aangeroerde Punten in het Concept-reglement zou de Raad eerstdaags zodanig befluiten als dezelve meende te behooren, en op die wyze alle andere behandelen; altoos in 't oog houdende dat zy het waare belang der geheele Burgery, en niet den zin van eenige weinigen moesten betragten. Schor klonk dit antwoord in de ooren eener Burgerye, die na herftel van Bezwaaren verlangde, en meende den besten weg ter bekominge ingeflaagen te hebben. Zy bleef in die onzekerheid tot den aanvang van Oogstmaand, wanneer eene menigte Burgers, terwyl de Raad vergaderd was, voor het Stadhuis zamen kwam , om die zaak, op nieuw, te ondeiftaan. Ten betoon, dat de Gecommitteerden, onlangs benoemd, geen zich zeiven opwerpende, doch door de Burgers vrywillig aangeftelde Perfoonen waren, beftemden zy 'er vyf uit hun midden , om als de zodanigen door den Raad erkend te worden, teffens hunne begeerte te verftaan geevende, dat deeze eenigen zou volmagtigen om met de Geconftitueerden in de meermaals verzogte onderhandeling te treeden. Het Befluit was, op den zelfden grond als voorheen, weigerend; en het verzoek vyf keeren gedaan, werd even zo veel maaien van de hand geweezen Dit af:laan nam één der Geconftitueerden zo euvel op, dat hy de Naamen eischre der Heeren, die hun verzoek in den weg ftönden, met betuiging van XXIX. BOEK. 1785.. Eerde aaai zoek «Ier verzamelde Burgery herhaal, de keerea afgeweid; zen.  6a DE REPUBLIEK DER XXIX. boek. ' 1735. Tweede 1 aanzoek ' derBurgerye,toe- ' gedaan < «joor ne- 1 gen verga«lerde Raacsle- 1 «ien. S 1 deezer Stad, thans voor den Raadhui- ze vergaderd, hebben de Regeerders der Stad Amersfoort, naa rype Deliberatie en voorafgaande Informatie van de voor den Raadhuize deezer Stad vergaderde Burgeren en Ingezetenen, naar derzelver oegeerte, goedgevonden en veritaan, de Fertoonen van Hendrik „van Eemdeken, Bartholo,, meus de Wys, Willem van Eden 3? 35 ?3 vm dezelve niet meer voor Vertegen* voordigers des Volks te zullen erkennen. De Raad fcheidde hier op. 's Volgenden daags verzamelden de Burgers andermaal, te zelfder plaatze. Naa lat eerst de Gecommitteerden by eenen Ier Burgemeesteren vergeefsch hadden tangehouden om het beleggen eener Raadsvergadering, begaven zich de Burgers^ voorgegaan door Gecommitteerden, dervaards, en na 't huis van de andere Bur;emeesteren op één na, met even weinig rrugts. De Raad Craamer, met eelige Geconftitueerden in een Koffyhuis jetreeden, ontboodt twee Deurwaarders, :n beval hun, onmiddelyk de Vroedfchap >y een te roepen. Slegts negen Heeren rerfcheenen. Twee hunner werden, naa :enig beraad, benoemd om de vergaderIe menigte af te vraagen, of zy de vyf Jeeren tot hunne Gecommitteerden nadien benoemd? Een eenpaarig ja! bragt lit Raadsbefluk te wege, ,, Up het in, ftantelyk en herhaald verzoek van een , groot aantal Burgers en Inwoonders  VERENIGDE NEDERLANDEN. 6*3 „ Eden Jr., Justus Johannes Treschouw en Christiaan Johannes van Rootzelaar te " erkennen als der Burgeren Gecommit\, teerdens, en de Perfoonen van Ger„ rit Vogelzang, Steven Camp, , Justus Hoofd van Huis du i, nen, Mr. Hendrik Bor, G. G. ' Methorst, Jan vanDashorst, „ Jan van Ling, Dirk Lager„ wey, Fkans terHorst, Abra„ ham Lagerwey, W.Pannekoek, „ S. van Straalzond, Nicolaas „ van Deuverden,W. van Geen„ huizen, J. H. Roozen, M. Drei„ jer en Cornelis WarnereA. „ als Geconftitueerden van een aantal van „ zes honderd vyf en twintig Burgeren „ en Ingezetenen deezer Stad; erkennen„ de dezelve in voorfz. Qualiteit by dee„ zen; en zal deeze zonder Refumptie „ worden uitgegeeven." Dit Raadsbefluit, waar van een gedeelte der Amersfoortfche Bnrgery veel heils en de voldoening der langgerekte begeerte verwagtte, hieldt flegts vyf dagen ftand; immers de voorzittende Burgemeester deedt, in eene buitengewoon belegde Vergadering, naa dat tydsverloop, het voorftel om, by voorraad, alle gewoone Vergaderingen op te fchorten; het onlangs genomen Befluit, wegens het erkennen der Gecommitteerden en Geconftitueerden, als onwettig te verwerpen, en, by de wee- XXIX. BOEK. 1785. 't Zelve door de Meerderheid gewraakt,'en de hulp der GedeputeerdeStaaten ingeroepen.  64 l DE REPUBLIEK DER XXIX. B O E K. i?6$. Deeze verzoeken en verwerven van zyne Hoogheid byftand vanKrygsvolk. weete van den toedragt der zaaken binnen de Stad aan Gedeputeerde Staaten, deezen te verzoeken om ten fpoedigften zodanig een Befluit te neemen, als zy het meest gefchikt oordeelden om de Regeering by haar wettig gezag te handhaaven, en in ftaat te ftellen om vry en onbedwongen hunne befluiten te neemen, zo als zy oordeelden meest ten oirbaar van Stad en Land te ftrekken. Dit ging by de Meerderheid door, terwyl negen Leden van de Raad den inhoud van den Brief wraakten, tegen de verzending ftemden, en zich hunne nadere aantekening voorbehielden. Een Deurwaarder vertrok dien eigen dag met den Brief aan Gedeputeerde Staaten, die 's avonds byeenkwamen, fchoon ten getale van flegts vier of vyf, en naa verloop van één uur een Staaten Boode aan den Stadhouder afvaardigden, met verzoek om, door het toezenden van een Regiment Krygsvolk, de Meerderheid der Amersfoortfche Regenten, tegen de Burgery de hand boven 't hoofd te houden; Zyne Hoogheid voldeedt zo fpoedig aan dit verzoek, dat reeds den volgenden dag de noodige Patenten na Nymegen werden afgevaardigd. Eene Ruiterbende van tachtig Man, en drie honderd en twintig voetknegten ontvingen bevel om na Eede op de Feluwe voort te rukken, en den volgenden dag te Amersfoort binnen te trekken.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 65 Zyne Hoogheid fchreef de Gedeputeerde Staaten „ dat hy, hoe afkeerig an„ derzins om van de Wapenen van den „ Staat gebruik te maaken tegen de goe, de Ingezetenen, nogthans, uit aanmer- king dat 'er geen ander middel fcheen \\ over te zyn om de Desosders en Re,' geeringloosheid, te Amersfoort plaats 55 grypende, voor te komen," de door hem aangeduide Gelderfche Troepen zondt. Een Regiment op de Repartitie van Utrecht ftaande, hadden Gedeputeerde Staaten, zo 't kon zyn, verzogt; doch de Capitein Generaal oordeelde geen van deezen „ met genoegzaamen fpoed en Secretesfe" na Amersfoort te kunnen doen trekken. Naa hun Ed. Mogenden voorgefteld te hebben om de. noodige maatregels te neemen; ten einde de Wapenen van den Staat aan geen hoonende bejegeningen mogten blootgefteld en het Krygsvolk binnen Amersfoort van behoorelyke Inlegering verzorgd worden, verzogt zyne Hoogheid, „ van de Wapenen geen „ gebruik te maaken, dan wanneer de nood ;, zulks volftrekt vorderde, en 'er geen „ ander middel was om de rust in de Stad „ te herftellen, en de Magiftraat by haar „ wettig Gezag te handhaaven." Hier uit mogen wy opmaaken, dat de Gedeputeerde Staaten, den toeftand van Amersfoort als hoogst hachlyk hadden afgefchilderd. De vereende poogingen der Staats- en Stads Regenten met den Stadhouder gelukten,en de Generaal van der. XI. deel. E H0 0pa XXIX. boek. 1785. Inhoud des Briefs van zyne Hoogheid, by het verkenen van den Gewapenden Arm. HetKryga» volk komt te Amersfoort,  XXIX. boek. Ontzetting te Utrecht op die tyding. Beklag by de UtrechtfcheVroedfchap over het gedrag voorkennis van den Raad. Zv konden onteer üen ltap van aie wemige neeren, die den: erf zicn g^regtigd hadden om het Collegia van (*) N. Neder?. Jaarb. 1785. bl. 515. 7/13. 1144» 1173, en 11 78. 66 DE REPUBLI EK DEK Hoop, die het bevel over dit Krygsvolk was opgedraagen, vertoonde zich den zeventienden van Oogstmaand voor de Poorten van Amersfoort, aan 't hoofd zyner Ruiterbende, en werd onverhinderd binnen gelaaten, gelyk ook eerlang het overige Krygsvolk, tot die Inlegering beftemd (*). & Dit Gedrag van de Meerderheid der Amersfoortfche Regeering, en van de Gedeputeerde Staaten, kon niet misfen binnen Utrecht de fterkfte aandoeningen en beweegingen te verwekken. De maare hier van kwam niet in Utrechts veste o£ Geconftitueerden en Gecommitteerden vergaderden dien eigen avond, en zonden aan den eerften Burgemeester een verzoek tot het beleggen eener buitengewoone Vroedfchaps Vergadering den volgenden morgen,- gelyk zy ook het bezetten der Hoofdwagten en der Stadspoorten door eene de Wagthebbende Burgercompagnie, voor dien nagt, bewerkten, en een Postbode na Amersfoort afvaardigden. In de Vroedfchaps Vergadering leeverden zy een Adres in, vol beklags over het laaten intrekken van Krygsvolk op het Grondgebied des Gewests, buiten    VERENIGDE NEDERLANDEN. 67 van Heeren Gedeputeerden deezer Pro-: vincie uit te maaken, niet anders befchouwen, dan eene allerfchroomlykfte en tevens geweldige daad, welke op het Lichaam van Utrechts Burgery zo veel indruks maakte, dat dezelve geen oogenblik in twyfel hing om te befluiten, dat zy verpligt was, toevlugt te moeten neemen tot haare beëedigde Verpligting om ook allen binnenlands Geweid af te keeren. Hier door verbonden, ftelden zy voor: Dat hun Ed. Groot Agtb., zittens deeze Vergadering, mogten verdaan, dat alle de Poorten der Stad, oogenbliklyk, door een bekwaam aantal Burgeren, by dag en by nagt, zouden bezet en bewaard, en onmiddelyk aan de geheele Burgerfchuttery een dubbel getal fchevpe Patroo. nen zouden uitgegeeven worden. Dat de Burgemeester van Musschenbroek , die dit dus lang geweigerd hadt, zou hebben te verklaaren en op te geeven, wie de Heeren geweest waren, die, op naam van Gedeputeerde Staaten, een Bode aan zyne Hoogheid afgevaardigd en het inroepen van Krygsvolk bewerkt hadden. — Voorts, om hunne eigene woorden te gebruiken, „dat aan Heeren Bur„ gemeesteren ten fterkftèn zou worden „ geinjungeerd, om niet alleen nu, maar „ zo lang het punt der Bezwaaren niet zou „ zyn afgedaan, eenig Content te draagen „ in een verzoek tot Militie, of tot het s, verkenen van Attaché op Patenten voor M Militie na deeze Provincie gedespiciE 2 » eerd, 10 EK. /oorftel. en tot veering ranKrygg ,'Clk.  6~3 DE REPUBLIEK DER XXIX. BOEK. ©anftig «ntwQord. „ eerd, onder wat voorwendzel ook; » ™m zulks gedaan wordende, daar van „ immediaat opening en communicatie „ aan hun Ed. Groot Agtb. te doen; en „ in allen gevallen, wel zorge te draa„ gen, dat, hoe het ook mogt komen, „ 'er geene gewapende Militie de Vry- heid of het Territoir deezer Stad na„ derde; alzo de Burgery by deezenopen„ lyk verklaarde hetzelve, (onverhoopt „ gebeurende,) te zulien houden voor „ een Tentamen van Geweld, niet alleen; maar van een opzettelyk Fyandlyk Voor„ neemen tegen deezer Stads Burgery, en 9, in dezelve ook van de geheele Provin„ cie; het welk zy, ingevolge van haa„ re beëedigde Verpligting, gehouden „ zouden zyn, met Geweld, en ten kosten ,; van haar Goed en Bloed, af te heeren; „ ook onverminderd haar Regt tegen den s5 geenen, die mogten onderneemen, daar „ toe, in wat Qualiteit, Confent gedraa„ gen te hebben, dien zy insgelyks ver„ klaarden, te zullen houden voor Vyan3, den van deezen Burger ftaat, en tegen „ dezelven, als zodanig, naar bevind van „ zaaken, met Verbeurtverklaaring van „ Letven, of Ontzetting van Ampten en Be„ dieningen, als anders, te zullen procedee* „ ren." Gunftig luidde het Raadsbefluit der Vroedfchappe op dit dringend Vertoog, wegens het niet zullen toèlaaten van eenige Krygsmagt; het bezorgen der Poorten; en, het verleenen van fcherpe Patroo- nen.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 69 nen. Ten aanzien van den Burgemeester van Muss c hen üRO ek. betuigden zy berust te hebben in diens Verkiaaring, dat de Vergadering der Gedeputeerde Staaten „ toen in Competenten getale „ was geweest." Dit alles nam de vrees der Utrechtfche Burgeren niet weg. Dezelve werd gaande gehouden, door verfpreidde gerugten, dat 'er Krygsvolk na Utrecht in aantocht, ja zelfs dat de Stad reeds ingeflooten was. Om van het een en ander, ware het mogelyk, de waarheid te ontdekken, beklom men den Dom Tooren, en zondt Postboden uit om kundfchap op te doen; ook beraadflaagden Geconftitueerden en Gecommitteerden, metGelastigden uit denKrygsraad over de middelen om Utrecht tegen allen indrang van buiten te beveiligen. Ten welken einde het Genootfchap van Wapenhandel, zyn Kanon en Artilleristen aanboodt. Onmiddelyk naa het bekomene gerustHellend Vroedfchaps Befluit, deeden Geconftitueerden en Gecommitteerden een Verflag daar van plaatzen in de Nieuwspapieren, en lieten zich op deezen trant hooren, de hulp hunner Medevaderlanderen inroepende. „ Op dat wy in deeze „ Stad, door alle gewelddaadige onder„ neemingen, van hun, die het 'er op „ toe mogen gelegd hebben, of toeleg„ gen, om ons even verraadlyk als onze „ Nabuuren, door eene Nationaale bezol„ digde Miütie, en door eene by furprife E 3 „ kwa- XXIX. BOEK. 1785. Vrees voor verrasfmg door Krygsvolk. Men roept de hulp der Mede-vaderlanderen in.  70 DE REPUBLIEK DER XXIX. BOEK. J785. „ kwalyk geadminiftreerd wordende Di,, rectie, tot het ukgeeven van Patenten, „ niet worden overrompeld; en wy. daar wy, tot hier toe, aan geheel Neder„ land een voorbeeld gegeeven hebben, „ om, op de allergefchikfte en ordendyk- fte wyze, Redres in onze regtmaatige „ Bezwaaren te bekomen, daar in door „ Overheerfching en Geweld niet( mogen overmeesterd en onze alleszins geoor3, loofde ftemme van een voorbeeldig ,, Volk gefmoord, en door Militair Ge„ weid verkragt worde; zo is 't, dat wy by deezen, aan alle Schutteryen van ,, Nederland, en Gewapende Genootfchap,, pen, en vooral onder die, welke zich in de Provincie Gelderland, Overysfel ,, en Holland bevinden, als mede in de naastaangelegene Generaliteits Steden, waarin Bezettingen en Garnifoenen lig» ,, gen, op het allerernftigst en vriendna3, buurlykst, verzoeken, alzo men hier ,, door allerlei Gerugten by aanhouden3, heid, in het onzekere gefchud wordt; om, by de ontvangst van eenige Pa- tenten tot marfcheering en uittrekking ,, hunner Bezettingen, of een gedeelte van dezelve, zonder destinatie van Plaat„ ze, (op welke wyze wy geïnformeerd worden dat Patenten uitgegeeven zyn,) ,, ons daar van by Expresfe kennis te „ geeven, met by voeging van alle moge„ lyke aanduidingen. En voor zo veel ,, 'er eenige Uittochten of Aanmarfchen „ van Militie, in ftilte en met expeditie  VERENIGDE NEDERLANDEN. ?i ' mosten gefchieden, dat wy,naar maa" te van dien, ook mogen Advertentie " bekomen; op dat wy in ftaat mogen gefteld worden, om, m allen gevalle " en omftandigheden, zodanige maatrege?' len te kunnen neemen, als wy alhier " tot het hoofd bieden aan een verraadelyk Geweld, ter verktagting en te onderbrenging van de Regten en Voor„ regten "ónzer Burgery, zullen oordee„ len te behooren." Korte dagen naa deeze Uitnoodiging ontvingen zy uit Dordrecht van de Schut tery van St. Joris en Edele Voetboog en het Genootfchap de Fryheid ten antwoord, dat zy reeds Orders gefteld hadden, tot het bekomen van berigt uit eenige verdagte Plaatzen, van 't geen aldaar, ten nadeele van Utrechts braave Burgery, mogt worden beflooten; met toezegging om alles wat te hunner kennisfe kwam, zo ras mogelyk, te zullen doen weeten. Voorts verzekerende, dat zy bereid en daadlyk bezig waren om zich in ftaat te Hellen tot het bewyzen van al die hulp, waar toe hunne verpligting, als Nederlanders hun drong, en waar toe en waarom zy niet te vergeefsch de Wapenen, zo wel als de Utrechtfche Burgers hadden aangegord. Öp eene buitengewoone Vroedfchap? Vergadering berigtte de eerfte Burgemees ter, in eene Vergadering van Burgemeesteren ten fterkften aangedrongen te heb ben op het intrekken der Attachés tot hei E 4 & xxix: BOEK. 1785. Antwoord uit Dordrecht. Een voorflag om de verleende Attachés in te trek; ken, ge, lukt niet.  rs- DE REPUBLIEK DER XXIX. boek» Aantekening van -eenige Vroedfchaps Leden teg-er het gedrag der Gedeputeerden inrukken des Krygsvolks in Amersfoort; doch dat één der Leden zwaarigheid hadt gemaakt daar in te treeden, zonder vooraf alle de afweezende Leden te doen befchryven. De Meerderheid van Gedeputeerden was dus by 't genomen befluit gebleeven, en drie Heeren, wanneer zy de Verklaaring van Geconftitueerden en Gecommitteerden hoorden, hadden de Vergadering verlaaten, zeggende, Hier ter Stede geene vrye Deliberatie meer te hebben! — Men ftelde vast de Vroedfchaps Leden te verpligten, „ om, geduurende „ deeze onlusten, door de ontydige in„ legering in de Provincie veroorzaakt, „ zich in de Stad te onthouden, ten „ minften zo naby in derzelver omtrek, „ dat zy terftond konden befchreeven 5, worden (*). De Vroedfchaps Leden Eyck, van Senden, de Ridder, Smissaert, van Haeften, Burman en van Dam gaven te gader eene fchriftlyke Aantekening over tegen het verrigtte van Heeren Gedeputeerden, en de handelwyze van den Burgemeester van Musschenbroek. Zy haalden daar in op het onvoegzaame, dat Vertegenwoordigers van een vry Volk het ondernamen het een of ander voornaam gedeelte der Burgeren en Ingezetenen, welke geoordeeld (*) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 1142. 1152-1 1157. H84.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 73 deeld moesten worden de Volksftem uit te maaken . en by welke eigenlyk de Oppermagt deezer Landen huisvestte, te keer te gaan, of te onder te brengen door den Gewapenden Arm van zodanige bezoldigde Krygsknegten, tot welker onderhoud de goede Burgers en Ingezetenen van deeze en andere Gewesten zo aanmerkelyk veel opgebragt, en die gevolglyk niet anders dan ten dienfte en ten nutte der Burgeren behoorden gebruikt te worden. „ Zy waren," gelyk zy zich uitdrukten, „ zo zeer ge„ troffen door deeze Demarche van Hee„ ren Gedeputeerden, of wel eigenlyk „ van die Heeren, welke zich bevoegd „ hadden geagt hetzelve Collegie te com„ pofeeren, en aldaar eene zo gewigtige „ Refolutie te neemen, welke zy confi- dereerden als een directe inbreuk op „ der Burgeren Publieke Rust en Vei„ ligheid, dat zy geene woorden konden uitdenken, om hunne gevoeligheid des„ wegen te kennen te geeven. Zy wa „ ren, in dit opzigt, volkomen in 't ge„ voelen van wylen zyne Hoogheid Wi l„ lem den IV, dat alle Burgerbewee„ gingen door Burgeren moesten geftild „ worden. Hun was onbewust, dat dc „ Burgery te Amersfoort eenigzins eene „ zo vernederende behandeling hadt ver j, diend. Zy konden niet bezeffen, hoe „ het mogelyk was, dat de Prefident Bur„ gemeester zich niet tegen eene zodaniE 5 » g« XXIX. ■ boek.  XXIX. BOEK. f*) Zit hier boven bi. 63. H DE REPUBLIEK DEK 4 „ ge Refolutie, waarfchynlyk door eeni„ ge weinige Leden genomen, ten fterkften verzet hadt; en moesten, gevolg„ lyk, al hex akelige, dat daar uit notoir „ moest voortvloeien, al het Burgerbloed, „ dat daar over nu, of ten eenigen tyde, binnen deeze Provincie zou kun„ nen worden geftort, en alle ongelegen„ heden en verwarringen, welke deswe„ gen, op de Stad en de goede Burgery „ konden redundeeren, allerbyzonderst „ overlaaten ter verantwoording van die „ geenen, welke dit alles niet hadden ge?, prevenieerd, toen zulks in hun vermo- ,, gen was. Zy waren zo zeer over- „ reed, dat het gebruik van 's Lands ,, Krygsvolk tegen eene geregelde Bur,, gery in dit vry Gemeenebest, nimmer „ kon gewettigd worden, en boven al „ niet in de Steden deezer Provincie, waar men het Volk tot het inleeveren „ van hunue Bezwaaren hadt opgeroepen, dat zy niet fchroomden hier plegtig te „ verklaaren, dat zy zich vry willig fub„ mitteerden aan zodanige regtmaatige „ Procedures, welke in het flot van het ,, Request van Gecommitteerden en Geconftitueerden van den zestienden deezer Maand voorkwamen (*), indien zy ooit of ooit hunne toeftemming mogten geeven tot het inroepen van Mt- „ litjé j  VERENIGDE NEDERLANDEN. ?$ litie, met oogmerk om dezelve te em„ ploieeren tegen of ten kwaade ht nner „, braave Burgeren en Ingezetenen (*). Burgemeester van Musschenbroer nader gedrongen om op te geeven wie op de Vergadering der Gedeputeerde Staaten, waar men dit veel gerugts maakend en kommer verwekkend Befluit nani, tegenwoordig geweest waren, betuigde, dat de Heer van Cockengen, in de eerfte Vergadering, ten negen uuren, zyne gedagten aan den Secretaris hadt opgegeeven, en erkende voorts de aanweezigheid der overige vier Heeren (f). De Afgevaardigden der Stad Utrecht ter Staatsvergadering werden gemagtigö om aan te dringen, dat het Krygsvolk. in Amersfoort ingetrokken, terftond lasi kreege om het Sticht te verlaaten; en, bj ontltentenis daar van, den volgenden dag in eene buitengewoone Vroedfchaps Ver gadering, verflag te doen, om dan te raad pleegen over het afzenden van Brievei aan Staaten van Holland, Overysfel ei Friesland, en het uitvaardigen van ver dere rondgaande Brieven aan de Staatei van het Bondgenootfchap, door Gecom mitteerden en Geconftitueerden gevorderd Toe: (*) Post van tien Neder-Rhyn VIII. D. bl. 461 De Heer Smissaert leeverde naderhand eeue by zondere Aantekening: in , om de voorbaarighcid en 011 wettigheid des Befluits van Gedeputeerde Staaten t toonen. Aid. bl. 503. (f) N. Neiterl. Jaarb. 1785- bl. 11,58, XXIX, BOEK. I785. Bekentenis wie te» genwoordig geweest waren byGedeputeerdeStaaten, Poogtngeni tot het doen uittrekken: des Krygs■ volks uit Amers' 1 foort, t t t 1  1$ DE REPUBLIEK DER XXIX. BOEK. I785. Het gedrag der Meerderheid te Amersfoort verdeedigd. Toen de Afgevaardigden van Utrecht den voorflag van het ontruimen des ingetrokken Krygsvolks deeden, laazen die van Amersfoort een Brief voor, ftrekkende om hun gehouden gedrag, en dat der Gedeputeerde Staaten, te regtvaardigen, met betuiging , dat het opontbod des Krygsvolks uit hunne Stad, dezelve aan de gevaaren der Regeeringloosheid zou blootffellen; dewyl zy verpligt zouden weezen als dan het roer der Regeeringe aan 't geval over te laaten. Zy vonden zich gefterkt door een Befluit by het Lid der Edelen genomen, ftrekkende om aan te toonen, dat het Verzoek van die van Amersfoort, als een Stemhebbende Stad van Staat, niet kon geweigerd worden; voorts de bevoegdheid van Heeren Gedeputeerden tot het verleenen van de gevraagde hulp beweerende; met voordragt om aan Staaten van Holland, Friesland en Oyerysfel het gansch beloop deezer zaake mede te deelen, om Hoogstdezelve, „ ten aanziene van „ de zo verkeerdlyk als kwaadaartig uit„ geftrooide gerugten, als of de Magi„ ftraat van Amersfoort ten oogmerke ge„ had zou hebben om van de Militie, ,, in hunne Stad, eenig misbruik te maa„ ken tot krenking van der Burgeren wet„ tige Regten en Voorregten, of tot af„ weering van derzelver regtmaatige Klag„ ten en Bezwaaren, te desabufeeren en „ te wederhouden van het neemen van „ zodanige Befiuiten, als zouden kunnen „ ftrek-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 77 „ ftrekken ten nadeele van de Vriendna„ buurlyke Correspondentie en Eenigheid „ zo hoogstnoodzaaklyk in deeze donkere „ en veruitzien de tyden." — De Heeren Geëligeerden ftemden in dit befluit der Ridderfchappe toe. De Afgevaardigden van Utrecht namen 't zelve, nevens den Brief van Amersfoort, over , volhardende by het verzoek ter ontruiming. De Voorftemmende Leden vonden goed in het afzenden van den voorgeflagen Brief aan de Bondgenooten te bewilligen. Utrecht liet dit voorloopig befluit ter verantwoording van die Leden. Dezelve werd afgezonden, en behelsde, uit naam der Staaten, eene Verantwoording van het gehouden gedrag der Amersfoortfche Regeering, en der Heeren Gedeputeerden. -— 't Was ook de voorflag der Edelen om eene Afkondiging te laaten doen, tot berigt en verzekering aan alle In- en Opgezetenen, dat geen Krygsvolk zou gebruikt worden, tot ftremming der Handelingen over het afdoen der Bezwaaren; welke vrees zommigen aanmerkten, dat eene ydele vrees was, verwekt tot byzondere oogmerken. Deeze voorflag droeg de Goedkeuring der Geëligeerden weg; doch de Afgevaardigden van Utrecht namen zulks over. Het eerlang inkomend Antwoord der Staaten van Friesland keurde het gehouden gedrag der Gedeputeerden, in Het verkenen van den Herken Arm, ten vollen goed: en betuigden zy in e'én begrip met hun XXIX. B O EK. 1785. Antwoord van Fries~ land,  78 DE REPUBLIEK DEK XXIX. BOEK. Van Hol hun Ed. Mog. te ftaan, dat, wanneef ergens ongelukkig de algemeene rust, en de bewaaring van het wettig Gezag der Overheid en de Eerbied aan dezelve verfchuldigd, begon gevaar te loopen, zodanige middelen behoorden aangewend te worden, als toereikende waren, om het allergevaarlykst kwaad, uit zulke ongeregeldheden onvermydelyk voortvloeiende, met de daad in deszelfs oorfprong te weeren, en voor te komen. • Meer omzigtig en bepaald was het wederfchryven van Staaten van Holland, 't geen veel laater verfcheen. Zy betuigden gevoelig deel te neemen in den neteligen toeftand hunner Nabuuren en Bondgenooten: doch daar deeze Gefchillen tusfchen de Leden van Staat huishoudelyk waren, hieldt hunne overtuiging van 't geen de natuur, der Soverainiteit in elk Gewest vordert, hun te rugge om, over dergelyke Verfchillen, of de daar uit voortvloeiende Beftellingen, zich eenige beoordeeling of befchikking aan te maatigen, die den minften fchyn zelfs zouden geeven van tegen dit Conftitutioneele Regt aan te loopen. Zeer verlangden zy, dat deeze Twisten fpoedig mogten uit den weg geruimd worden, op eene wyze, die in de daad kon ftrekken, om het onderling Vertrouwen en de Eensgezindheid in het Sticht weder te herftellen, en op duurzaame gronden te vestigen. De noodzaaklykheid hier van, vooral in het tegenwoordige Tydftip, waarin dit Ge- mce-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 75? ineenebest alleen door gemeenfchaplyke poogingen kon worden opgebeurd, behoefden zy hun Ed. Mogenden niet aan te pryzen, zich verzekerd houdende, dat zy te zeer overtuigd waren van het gewigt der zaake, en den invloed daarvan op het Algemeen Belang, dan dat zy niet alle poogingen, die eene voorzigtige Wysheid met gepaste Gemaatigdheid gepaard, aan de hand kon geeven, in 't werk zouden Hellen, om dat heilzaame einde fpoe- dig te bereiken. „ Wy zouden," fchryven zy ten flot, „ vermeenen aan „ de Pligten van een getrouw en wel„ meenend Bondgenoot maar gedeeltlyk „ te voldoen, indien wy ons verlangen na de gelukkige herftelling van zaaken „ in U Ed. Mog. Provincie niet verge„ zeld deeden gaan met eene betooning „ van onze Bereidwilligheid, om, indien „ het van vrugt zou kunnen zyn, daar „ toe, naar ons vermogen, mede te wer„ ken. —— Doch, gelyk het verre van ,, ons is , om door deeze aanbieding iets „ anders of meerder te bedoelen, dan het „ geen zich binnen de termen eener ge- paste Hulpvaardigheid borneeren zou, „ zo laaten wy ook zeer gaarne aan U „ Ed. Mog. ter beoordeelinge over, zo ,, wel de meerdere of mindere nuttigheid „ van het realifeeren van dit ons gedaa„ ne aanbod, als de bepaaling der wyze, s, op welke onze welmeenende en vriend„ nabuurlyke ofiicien in deezen met de f, meeste vrugt van employ gemaakt zou- den xxm BOEK.  «o DE REPUBLIEK DER XXIX. BOEK. 3785. Utrecht verontfchuldigtzichby de Bondgeilooten. Ontzet tende kreet in d< Gewesten over dit inrukken des Krygs volks. Voorftel „ den kunnen worden." De aange- bode Bemiddeling, fchoon eenigen fmaakende, vondt by de meesten geen ingang. Op aandrang der Geconftitueerden en Gecommitteerden by de Vroedfchap van Utrecht, ter afvaardiging van rondgaande Brieven aan de Bondgenooten , fchreef dezelve, geen de minfte kennis gehad te hebben van de Vergaderingen der Gedeputeerden, op welke den fterken Arm werd ingeroepen ,• dat zy geen Attaché verleend" hadden aan de Patenten voor het Krygsvolk, binnen Amersfoort gerukt; maar. in tegendeel, zich daar tegen verklaard; dat wyders de rondgaande Brieven, op naam der Staaten, door Gedeputeerden buiten toeftemming der Stad waren afgevaardigd: met verzoek van al het gebeurde niet op haare rekening te Rellen, als mede dat 'er geene verdere Patenten voor Krygsvolk na het Sticht mogten gegeeven worden (*). Het fchikken van Krygsvolk na Amersfoort wekte een geweldigen kreet door alle de Bondgenootfchaplyke Gewesten, en werd deeze allerfterkst gehoord in Holland en Overysfel, Burgeryen by Burgeryen vervoegden zich in de Steden van het eerstgemelde Gewest, by haare Regeer (*) N. NederL Jaarh. 1785. bl. 1159. 1163.116*4. 1172. 1179. 1184. 1465. 1700. Voor'tjaar 1786. tl. J52. Post van den Neder-RhynVlU.V. bl. 467.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3 ï geeringen. Schoonhoven, daar door getroffen, gelastte de Afgevaardigden dier Stad den zeven en twintigften ter Staatsvergadering met dit voorftel, 't geen wy, als beaamd wordende door verfcheide Steden, geheel zullen boeken. „ Daar het inroe„ pen van Troepen, door dit Meerderheid „ der Regeeringe van Amersfoort by ge„ legenheid dat de Burgery dier Stad w^et* 9, tig aandrong op afdoening der Bezwaa„ ren, welke zy, op expresfe Uitnoodiging „ van den Souverain haarer Provincie, hadt ingeleeverd, en deOmftandigheden, wel„ ke daar by hebben plaats gehad, van „ eene zo publieke notoriteit zyn, zal „ het niet noodig weezen in detail daar „ van te treeden. 't Zal genoeg zyn aan „ U Ed. Groot Mogenden te verklaaren, „ dat de Heeren onze Principaalen het voorfchreeven Inroepen van Troepen „ befchouwen, als een Openlyk Attentaat „ op de Burgerlyke Vryheid, waar van de „ gevolgen, niet alleen voor de Provincie „ van Utrecht; maar ook voor deeze en „ andere Provinciën, ten uiterften nadee- lig zouden kunnen worden. En „ dit, Ed. Groot Mog. Heeren! is niet „ alleen het Perfooneel gevoelen van de „ Heeren onze Principaalen: neen! het „ is ook het gevoelen van zo veele Wel' „ denkenden door de ganfche Republiek; van allen, welke de innerlyke waarde „ van een Burger van dit Gemeenebest „ kennen; van allen, welken begrypen s, dat, niet het Volk om de Regenten, maar X\. DEEL. F „ dë XXIX. fjOEK. 1785. van Sc loonhaven ter Staatsvergadering,  U DE REPUBLIEK DEK XXIX. BOEK. 1735. „ de Regenten om het Volk zyn; van allen \ „ welken durven erkennen, dat het ge,, welddaadig fmooren der Volksftem te „ Amersfoort, in de daad is eene fchen„ ding van de Hoogheid van het gantfche „ Volk van Nederland, in wier boezem ,} de Radicale Souyerainiteit berust, en op „ welks itaam de refpective Staaten, al„ leen by reprefentatie, hun Hoog Ge„ zag uitoefenen; het is het openlyk ver„ klaarde gevoelen van zo veele notabele „ Burgeren in Nederland, inzonderheid „ in deeze Provincie, en allerbyzonderst „ van een notabel aantal uit die Burge„ ry, welke de Heeren onze Principaa- len ter Vergadering van U Ed. Groot „ Mog. vertegenwoordigen. Op grond ,, van welke gevoelens de Heeren onze „ Principaalen, ons by herhaaling, gelast „•^hebben ter Vergadering van U Ed. „ Groot Mogenden voor te draagen, of „ U Ed. Groot Mogenden, met de Hee„ ren onze Principaalen, niet ten uiter„ ften noodzaaklyk zouden oordeelen. — Voor eerst; dat aan de Troepen, welke „ thans zich te Amersfoort bevinden , „ voor zo verre dezelve op repartitie „ van deeze Provincie ftaan, en nog niet „ weder mogten zyn uitgetrokken, or„ ders wierden gegeeven, om te rug te marcheeren. Ten tweeden, dat door „ U Ed. Groot Mogenden zodanige „ Voorzorgen wierden gedraagen, waar „ door werd voorgekomen, dat verder 9, geen Troepen, ter repartitie van dee- » ze  VERENIGDE NEDERLANDEN. 83 ^, ze Provincie, of die der Generaliteit ■3, ftaande, of Hulptroepen van deezen Staat, gebruikt worden tegen eenige 9, Provincie, Steden, Burgeryen, of Le- den van dien. Ten derden, dat 3, door U Ed. Groot Mogenden, in dee3, ze critike tydsomftandigheden zodanige ,, nadere Bepaalingen omtrent de Paten,, ten wierden gemaakt, waar door dé ,, Troepen niet, dan op uitdruklyk be- vel, van U Ed. Groot Mogenden, tot ,, binnenlandfche Expeditien worden ge- emploieerd." Met grond mogten de Afgevaardigden van Schoonhoven zich op andere Steden in dit Gewest beroepen, welker Afgevaardigden, deels op het aanftaan der Burgeryen en Genootfchappen een diergelyken last hadden, als Dordrecht, Gouda, Schiedam, Alkmaar en Pur-merende, en die zaak ten fterkiten ondcrfteunden. Te Rotterdam was een daar toe {trekkend verzoek ingediend. Te Leyden, te Gornichem, te Heus den, en in 's Gravenhaage , fprak men uit dien zelfden mond: ook keverden eerlang een aantal Burgers té Amflerdam een dergelyk Verzoekfchrift in. Deeze Verzoekfchriften liepen meest al op den volgenden zin, „ dat de Bur,, gers en Inwoonders, met ontroeringe, ,, fchrik, en niet minder verontwaardi,, ging, gezien hadden, do geweldige Re,, folutie, om Militie van deezen Staat „ te doen aanrukken tegen Amersfoort, ,, wier braave Burgery, wel verre vari F s „ zicli XXIX, BOEK. 1785. Verzoek^ fchriften. in verfclieideSteden vari Bodand, wegens hetKryga» volk na Amersfoort gczondcji.  04 DE REPUBLIEK DER XX! X. BO \K. „ zich aan Oproer fchuldig te maaken, „ in tegendeel enkel en alleen bezig was „ om haare onvervreemdbaare Regten, „ op eene wettige wyze, te reclamee„ ren, waar toe zy, door hunnen Sou„ verain zelve uitgelokt en opgeroepen „ was. Dat deeze aandoeningen by „ hun nog zeer veel toegenomen waren, „ op het ontwaar worden dat een ge„ deelte dier Troepen ftondt op repartitie „ van deeze Provincie. Dat het ge- „ bruik maaken der Militairen tegen de ,, Burgers, in een tyd als tegenwoordig, „ waar in de Republiek zo zeer verdeeld „ was , weinig anders kon befchouwd „ worden, dan als eene daad van Ge- weid, door welke de eene Party boven " de andere tragtte te triompheeren, en 3, dus de'aangevalle Party gewettigd werd, „ om van die middelen tot tegenftand ge, bruik te maaken, die de Voorzienig„ heid aan elk Schepzel tot Zelfsverdee„ diging gefchonken heeft; 't welk niets „ dan de fchroomlykfte gevolgen, ja niets „ minder dan een Burger-oorlog ten ge- \, volge kon hebben. Dat zy hun „ Gemoed en Geweeten bezwaard von„ den om het hunne op- en dus mede toe ,; te brengen tot het onderhoud van Troe„ pen die gebruikt werden tot onder,, drukking hunner braave Land- en Bond„ genooten, welke zich onledig hielden „ met hunne Voorvaderlyke Vryheden en Voorregten, op eene wettige wy„ ze, uit de Vergeetenheid op te del- ven,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 85 „ ven, en van hun, die dezelve onregt„ maatig mogten bezitten, te rug te vor- „ deren. Daar de Grondwet van „ deezen Staat, de Unie van Utrecht, van „ hun vordert, eene iegelyke Provincie, „ de Particuliere Steden, Leden en Inge- zetenen van dien, met alle behoorlyke en en mogelyke middelen , ja met Lyf en „ Goed, (is 't nood^) te helpen ftandhou„ den, jlyven en fterken, befchutten en ook „ befchermen, jegens allen en een iegelyk, j, wie en hoedanig die zou mogen weezen, „ die eenige daadlyke inbreuken zou willen ,, doen op hun luider jpeciaale en particu„ iiere Privilegiën, Vryheden, Exemtien, „ Regten , Statuten, loffelyke en welher- bragte Costumen, Ufantien, en alle an„ deren haar luider Geregtigheden." Gunftiger en gereeder onthaal ontmoetten Voordragten van dien aart in de eene Stad dan in de andere. Te Dordrecht, by voorbeeld, kreeg de voorzittende Burgemeester last den Inleeveraaren des VerzDekfchrifts, het genoegen te betuigen van de Regeering der Stad over de Vaderlandlievende Gevoelens van de Burgery, volmaakt met die van de Regeering zamen(temmende. In Alkmaar bevonden zich, by de Inleevering van der Burgeren Verzoek, flegts de twee Burgemeesters van der Mieden en Paluda14 u s vergaderd. Zy worden gezegd geantwoord te hebben, „ dat zy het Adres,. „ ten fpoedigften, in de Vroedfchap zou„ den bezorgen; dat zy insgelyks overF 3 » tÜAgrJÉ XXIX. boek. 1785. Onderfcheide be. jeirtning dier Verzoekfchrifteninverfchil. lende Steden.  Z6 DE REPUBLIEK DER XXI?. boek. -785. Het voorgevalleneomtrent het Voorftel van Schoonhoven. ,, tuigd waren van de Onwettigheid de? Demarche; dat de Regeering dier Stad ,, altoos getoond hadt, genegen te zyn „ om de. geufurpeerde Militaire Magt te „ fnuiken, en zulks inzonderheid hadt „ getoond by gelegenheid, dat de Gene„ raai Major van der Hoop, deswe„ gen binnen Alkmaar eene groote rol „ fpeelde; dat zy voorts aan het Ver„ zoek het meest mogelyk apui zouden „ geeven." Dit bewerkte by de Vroedfchap een volkomen toeftemmend Befluit. — Te Leyden.y integendeel, kwam dit Verzoek aan zommige Regeerings Leden bedenkelyk voor; de Burgemeesters Changuion, van der Meer en van Halteren lieten 't zelve, toen het eerst ter Tekeninge lag, opnaaien: dan het werd kort daar op wederom ter Tekeninge voorgelegd. Zeer fterke uitdrukkingen las men in de Dagpapieren tegen deeze Burgemeesteren, byzonder wegens het weigeren of uitftellen der belegging van eene Vroedfchaps-vergadering; dan deeze belegd zynde, volgde een Befluit, ftrookende met de begeer-. te der Burgerye. Schoorvoetende kwam 'er Gornichem toe. Het Voorftel van Schêonhoven, door gemelde Steden onderfchraagd, werd door de Ridderfchap en de Afgevaardigden der andere Steden overgenomen, behalven die van Leyden, die eene keer na hunne Stad deeden, aldaar eene nadere Vroedfchaps-vergadering verzogten, en last kree- gen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 87 gen om met het doen van den Voorflag nog te wagten, aangezien 'er te Leyden berigten van Amersfoort waren ingekomen, welke, indien ze bewaarheid mogten worden , de Krygsmagt daar noodzaaklyk zouden maaken. Naa veel gefpreks, wegens het mogen en kunnen gebruiken der Krygsmagt tegen Burgers , en het beweeren dat men onderfcheid tusfchen Burgers en Burgers moest maaken, werd het Voorftel overgeleeverd aan een groot Befoigne (*), De Nieuwspapieren bragten in Overysfe* niet zo ras de tyding wegens den last aar den Generaal van der Hoop gegeeven on na 't Sticht, en waarfchynlyk bepaald ris Amersfoort, te trekken, of de Gezwoore Gemeente te Deventer verzuimde geer oogenblik om haare afkeerigheid te betuigen van het gebruik van 'sLands Krygsmagt tegen 's Lands Burgeren, en de Stads Regeering te verzoeken, om, door de meestdienftigfte en fpoedigfte middelen te willen beletten, dat de Troepen, ter Repartitie van Overysfel ftaande, (gelyk het Regiment Cavallery des Generaals, van der Hoop voor de helft ftondt,) zich op eene dergelyke wyze zouden laaten gebruiken; maar, integendeel, dezelve te gelasten, zich van alle deelneeming in de Burgergefchillen te onthouden. — Gunftig was het antwoord der Regeeringe- (*) N. Neder/. Jaarb. 1785. bl. 977. 1001. 1004. 1013. 10S4. 1085. 1303. Pest van den Neder-Rtiyn IX. D. bl. 1221. F 4 XXIX. boek. I785. 1 Deventer, Kampen en Zwo//e verzetten zich tegen ditgebruik des Krygsvolks.  88 DE REPUBLIEK DER XXIX. boek. Staatske fluit daar tegen in Qverysfel Vergeef fche Poogingen t( (*) N. Neder!. Jaarè. 17S5. bl. 1213. 1488.cn».' ge. Op voorflag der Gemeente begeerde de Magiftraat van de Gewoone Heeren Gedeputeerden, de befchryving van een buitengewoonen Landdag, om bevelen aan de Bevelhebbers des Krygsvolks te geeven. Ook befloot dezelve geen Krygsvolk in te laaten, en Heeren Gedeputeerden te verzoeken geen Attaché te verkenen op Patenten, zonder voorafgaande toeftemming van Raad en Meente. — Kampen en Zwolle kreegen hier van terftond kundfehap; zy keurden dit voorbeeld goed, en volgden 't zelve. Overeenftemmend met het goedgekeurd verzoek der Gemeente te Deventer luidde, wegens het gebruik van de Krygs, magt, het Staatsbefluit, en werden ook de Gewoone Gedeputeerden gelast, om wanneer zy Patenten, op een der drie Steden houdende, mogten ontvangen, dezelve niet te tekenen, zonder des kennis aan dezelve gegeeven, en een toeftemmend antwoord ontvangen te hebben. Uitgenomen de Heeren Pal landt tot Züithem en Sloet tot Merksveld kantten alle Ridders, ter Staatsvergadering, tegenwoordig, zich, met veel aandrangs, tegen dit Befluit, en lieten hunne breede Tegenaantekening in Staatspapieren infehryven (*). Zo veel beweegings baarde dit zenden van Krygsvolk na Amersfoort in Holland en  VERENIGDE NEDERLANDEN. 89 en Overysfel. De Minderheid der Regeeringe daar ter Stede rustte niet, maar zondt een Brief aan de Vroedfchap van Utrecht, tot geleide van een Berigt, wegens het voorgevallene, 't geen aanleiding gegeeven hadt aan de Meerderheid om by de Gedeputeerde Staaten hulpe te verzoeken; met voordragt aan die Vroedfchap om by Staaten van Holland, Overysfel en Friesland het terug roepen des daar op ingebragten Krygsvolk te helpen bewerken. Het Verzoekfchrift der Geconftitueerden en Gecommitteerden te Amersfoort by de Regeering, om bevryd te mogen worden van de ingerukte Knegten, werd geheel gewraakt, als van onbevoegden komende: ook hieldt de Magiftraat deeze Krygsbezetting ten hoogften noodzaaklyk, tot bewaaring van de goede örde, voor de welvaard der Stad voordeelig, en aan niemand van de goede Burgery tot hinder. Overeenkomftig met deeze begrippen luidde eene Afkondiging, waar in zy hun gehouden gedrag verdeedigden, en beweerden, dat de Krygsmagt niet zou dienen om de Burgers, in het doen hunner Verzoeken, te verhinderen; maar alleen om de rust en veiligheid der Stad te handhaaven. Het leedt niet lang of de rust werd te Amersfoort op eene alleronwederfpreekelykfte wyze geftoord. Dewyl het Krygsvolk, tegen den zin van een groot gedeelte der Burgerye was binnen getrokken, en zich daar bleef onthouden, was F 5 hei XXIX. BOEK, 1785. Amersfoort aangewendom van het Krygsvolk ontflaagen te worden. Beweegenisfen te Amersfoort tusfchen de Burgers en Soldaatcn.  £o DE REPUBLIEK DER XXIX. BOEK. 1785. het ligt te voorzien, en uit voorvallen, in deezen tyd niet ongemeen, op te maaken, dat tusfchen de Burgers en Krygslieden, by de geringde aanleiding, groote beweegenisfen konden ontftaan. —— Op den laatften van Wynmaand verrigtte de Schuttery haare Wapenoefening, en vuurde af. Dit Burger Krygsbedryf gaf aanleiding tot de rustverftoorendfle voorvallen. Smaadwoorden en fchimpende bejegeningen werden welhaast van daadlykheden gevolgd. Eenige Soldaaten kreegen vry zwaare en mindere wonden. Hunne Spitsbroeders namen wraak, en hakten in op alles wat zy in Burger-uniform gekleed aantroffen. Veele Burgers werden gekwetst, geflaagen, en de Huizen, waar in de door den Soldaat naagejaagde Burgers gevlugt zich geborgen hadden, moesten last lyden door het infmyten der glaazen. Met veel moeite bragten de Bevelhebbers hunne Onderhoorigen tot bedaaren, en in hunne Kwartieren. Dan de wraaklust was niet verzadigd, de moedwil niet uitgewoed: want 's anderen daags ontftonden 'er, op nieuw, beweegingen. Het kwetzen van een Soldaat bewoog eenigen zyner Makkeren om op een' Burger aan te vallen, hem een houw in de hand en eenige wonden in 't hoofd toe te brengen als mede de glaazen van het huis, waar in de gekwetfte de wyk nam, in te flaan. In deeze woede pleegde de Krygsknegt veele andere balddaadigheden en ftraatfchenderyen, in 't einde door het ge-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 91 weduurig uitzenden van Ronden beteugeld. Wie de fchuld der eerfte aanleiding tot deeze opfchuddingen te wyten zy, valt,onder eene menigte van eenzydige voor- en tegen berigten, niet gemaklyk te beflisfen. Men vindt 'er, die dit den Soldaaten ten laste leggen, om dat, by openbaar Gezag, omtrent de oorzaaken dier beweegingen geen Onderzoek gedaan is, 't welk zy meenen dat niet agterwege zou gebleeven zyn, indien de Regeering de misdaad hadt kunnen verhaaien op dat gedeelte der Burgerye by haar in kwaaden reuk. Van hier kreegen de Krygslieden de haatlyke naamen van Burger-beulen en bezoldigde Huurlingen tot onderdrukking der Vry heid (*). De Party, die te Amersfoort het onderfpit moest delven, vertoonde zich zegepraaiend in Wyk by Duurjiede; en fpeelde die kleine Stad eene groote rol op het tooneel der tegenwoordige Staatsgebeurtenisfen. De Meerderheid van ée'neStem der Stadsregeeringe , die in den voorleeden Jaare, zo groot eene verandering ondergaat hadt (t), ontfloeg dezelve den drie er twintigften van Zomermaand uit den Eec op het Reglement des Jaars mdclxxiv, zo verre het Stedelyke betrof, en noo dig geagt werd ter Regeling der Huis houdelyke Bezwaaren, dan liet dezelve di (*) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 1618. (t) Zie onze Vadert. Hist. IX. D. bl. 32. XXIX. boek. 1785. De Regeering te Wyk by Duurftede van den Eed op het oude Stads Regeerings Reglementontflaa, gen.  93 DE REPUBLIEK DER XXIX. boek. < « 3 i I t t i j De Burgeyaange- ^ maand ten opzigte ^ van de i dit Reglement, voor zo verre het Provinciaale goldt, waar van de Hervorming eerlang Staatswyze zou gefchieden, in volle kragt en waarde. Geconftitueerden en Gecommitteerden begaven zich, met den aanvang der volgende Maand, na de Vroedfchap, en verzogten gehoor om opening van het beilootene voor de Burgery te vraagen. Drie Heeren vonden zy reeds benoemd, om hun alles mede te deelen. Eene vervaardigde Aanfpraak, nu ten aandrange onnoodig, verzogten zy dat in de Stads papieren mogt opgefchreeven worden. De Gelastigden uit den Raad hadden dit aangenaam nieuws den Geconftitueerden en Gecommitteerden niet medegedeeld, of zy ftelden voor, by trommelflag, de Burgers te mogen by een roepen om het beraamde der Regeering, plegtig te bekragtigen. Verlof hier toe verkreegen hebbende, werd het volvoerd. De verzamelde Burgers hoorden, uit ien mond van den Heer Schillige, :ene Aanfpraak, ftrekkende om hun lofiy:en yver te verheffen, hun geluk te wenchen met denuitflag hunner poogingen, en lan te maanen tot het bekragtigen van 't [enomene Befluit door hunne tekening; en einde de dus verre vastgeftelde Punen in eene ftellige Grondwet voor het Jeftuur der Stad te veranderen. Zo verre was de taak afgedaan; doch e Provinciaale Punten moesten nog vastefteld worden; om hier in de Regeeing, voor zo verre de Stad daar in belang  VERENIGDE NEDERLANDEN. 93 lang hadt, op alle mogelyke wyze te rugfteunen en te Herken, wekte die Heer de verzamelde Burgerfchaar op, „ 't Is," luiden, onder andere, zyne woorden, die genoegzaam aanwyzen op welk een toon deeze Aanfpraak*geftemd was, „ 't is „ onze Pligt Wykfche Burgers! om op „ dien voet voort te gaan, als wy heb„ ben begonnen. Wy hebben, 't is „ waar, den eerften fteen gelegd, op wel„ ken het gebouw der Burgerlyke Vry„ heid van deeze Provincie, van deeze „ Republiek, zal moeten opgetrokken „ worden; maar 'er blyft nog veel ove„ rig. Met ftil te ftaan zouden wy eer„ lang agter uit deinzen; eerlang de kleit „ uit de vuist verliezen, eerlang dooi „ dien zelfden doodlyken flaap , welke „ ons haast, voor altoos, in de armer „ eens willekeurigen monarchaalen Stad „ houders zou hebben doen nederftorten „ worden overrompeld!" Het Beiluit der Meerderheid en he nieuw beraamde Stads Regeerings Regie ment de Burgers voorgeleezen zynde was hun antwoord, op de vraag of z; nog eenige bedenkingen hadden? Neen By het fcheiden der Vergaderinge, kree gen de Geconftitueerden en Gecorr mitteerden last om het Reglement, in ' Volks naam, te ondertekenen en te bt kragtigen. Dien avond was de Vergadei plaats van het Burger -genooifchap fraa verlicht, en de Meerderheid der Regeei deren, die in deezen Burger behaagende xxix: BOEK. 1785. Punten der ProvinciaaleRegeering. t Het nïeu3 . we Regeerings Re' glement J bekrag! tigd, S  94 DE REPUBLIEK DER XXIX. BOEK. 1785. Een Afgevaardigde dier Stad zitting ter Staatsvergaderinggeweigerd. Sterk Vertoog deswegen. 3 1 Eene Belendingvan Gede- ! puteerde ' flap toegeftemd hadt, woonde dien Vier* avond by. De Heer van Ossenberg, wegens Wyk by Duurftede, ter Staatsvergadering afgevaardigd, was zitting geweigerd: dewyl hy zich van den Eed op het Reglement der Provinciaale Regeeringe, immers voor een gedeelte, ontflaagen hadt* Dit belgde Geconftitueerden en Gecommitteerden dermaate, dat zy de Vroedfchap aangingen met een Vertoog, wegens dien hoon een hunner Burgervaderen aangedaan, en ernftig verzoek, om, zo lang dit Befluit, met betrekking tot de Afgevaardigden van hunne Stad, zo ter Staatsvergadering, als ter Vergadering van Gedeputeerden, niet zou zyn ingetrokken; zo lang deswegen aan de Stad geen genoegen gegeeven en dien Heer zyne agterftallen, zo zulks door die feitlyke ontzegging mogte plaats vinden , niet vergoed waren , te betuigen dat men alles, wat in dien tusfchentyd, ter Staatsvergadering mogt beflooten worden y yoor van geene waarde zou houden, en jeene Provinciaale Lasten ten Comptoire yan de Provincie inbrengen; met by voeding, om, indien dit niet baatte, de Leien des Bondgenootfchaps van den geheeen toedragt der zaaken te verwittigen, net bede tot aanwending hunner goede lienften. De Vroedfchap, over dit Vertoog raad3leegende; kreeg van de Gedeputeerde Staaten aanfchryving, inhoudende, hoe  VERENIGDE NEDERLANDEN. 9^ zy, wegens het gebeurde daar ter .Stede, noodig geoordeeld hadt eene Bezending te benoemen om met hun in onderhandeling te treeden, ten einde hun te overtuigen van de ongeregelde handelwyze in deezen gehouden, en aan te maanen tot het vernietigen des onwettig genomen Befluits, met verzoek om zodanige Heeren ter Staatsvergaderinge, als mede tot de hunne, te zenden, die zich nog van den Eed op het Provinciaale Regeerings Reglement niet ontflaagen hadden, als daar door onbekwaam geworden om in een der beide Vergaderingen te verfchynen. > Het antwoord hier op, beftondt in eene verdeediging van 't gehouden gedrag, van de wettigheid des Befluits, en hoe zy, op de gronden in den aanfchryvings brief gelegd, met geene Bezending in onderhandeling konden treeden; en vertrouwden dat zodanige Afgevaardigden, als in den Provinciaalen Eed ftonden, ter Staatsvergaderinge zouden ontvangen worden. — Een nadere aandrang van Gedeputeerde Staaten op 't een en ander liep even vrugtloos af. De Regenten vonden zich gefterkt door der Burgeren goedkeuring. Zo ras het gerugt te Wyk by Duurftede kwam, dat 'er Krygsvolk na het Sticht op weg was, verzuimde men niet de Stads poorten te bewaaken, en een nadruklyken Brief aan Heeren Gedeputeerden af te zenden. Men liet ook een rondgaanden toekopen aan de Bondgenooten, wegens het XXIX. boek; 1785. Staaten na Wyk by Duurjïede beftemd; dezelve afgeflaagen, Wyk bp Duurjïede [luit, op het gerugt vanKrygsvolk , de Poorten :n vaariigt briei /en af.  XXIX. BOEK. 1735* Tïet nieuwe Regeerings Reglementder Stad ingevoe-rd. De Verandering der Regeecingsbeftellingdaar mede overeenkomftig. Deeze door zyne Hoogheid gewraakt. 9S DE REPUBLIEK DER het inrukken des Krygsvolks binnen Amersfoort, en aan die Gewesten op welkeraandeel deeze Krygslieden Honden, eenen byzonderen, om eene fpoedige terugroeping te bewerken. De Steden'Utrecht, Amersfoort, Kheenen en Montfoort kreegen een Brief van beklag, wegens het niet befchryven of toelaaten der Wykfche Afgevaardigden ter Staatsvergaderinge. ' Eerlang werd het nieuwe Regeerings Reglement te Wyk by Duurftede daadlyk ingevoerd, en een Collegie van Gecommitteerden uit de Burgery benoemd. Beftemde Kiezers bragten een dubbel getal uit tot Burgemeesteren. Zyne Hoogheid ontving, benevens de Naamlysten zo van Burgemeesteren als van Schepenen, óm 'er eene verkiezing uit te doen, een gedrukt nieuw Regeerings Reglement, tot zyn narigt. Geen Lysten der Raaden fchikte men den Stadhouder toe; dewyl diens Beftelling, wegens het aanblyven of veranderen van Raaden, by het nieuw ingevoerde Reglement, was afgefchaft. Grootlyks misnoegd was zyne Hoogheid wegens die handelwyze, en hy beklaagde zich, by eenen Brieve, aan Gedeputeerde Staaten, over de inbreuk, door deeze Informeele Nominatie, op de Regeerings Conftitutie der Provincie gemaakt, als mede over den indragt door het vastftellen van het Regeerings Reglement te Wyk, op de Regten en Preëminentien by het Regeerings Reglement des Gewests aan de Stadhouderlyke Waardigheid]  VERENIGDE NEDERLANDEN. 97 heid verknogt, by welke hy verzogt gehandhaaft te worden. En, aangezien hy verklaarde, uit dusdanig eene Benoeming van Burgemeesteren, geene Verkiezing te kunnen doen, wilde hy de Regeering van Wyk genoodzaakt hebben tot het laaten toekomen van eene andere, als mede dat, uit hoofde van de nabyheid van den eewoonen dag der Verandering van de Wet (*), de Magiftraat van Wyk op den tegenwoordigen voet mogt blyven, tot dat hun Ed. Mogenden, in deeze zaak, zodanig eene fchikking zouden beraamd hebben als zy noodig oordeelden, tot handhaaving zo van de Provinciaale Reget i ings Conftitutie als van de Regten en Preëniinentien der Stadhouderlyke Waardigheid. V an dit alles werden de Wykenaars verfténdigd. De Burgery vergaderde, op den twintigften van Wintermaand, voor 't Stadhuis De Gecommitteerden verzogtcu de Brieven zo van de Staaten als van den Stadhouder te zien. Deeze werden aan de Burgery voorgeleezen. Zy betuigde het niéuwe Reglement te willen ftaande houden. Alleen twee Raaden Haantjes en Brckering toonden zich bereid om 't zelve te bezweeren. Waar op de Burgery verklaarde die twee Hee- (*) Over deeze Brief vergaderden de Gedeputeerden buitengewoon op den'19 O&., en de 20 was de Dag van de Verandering der Wet. XI. deel. G xxix. BOEK. 't Gedra der Wykt naaren daar op.  98 DE REPUBLIEK DER XXIX. BOEK. 1785. Hulp te vergeefsch by het Genootfehapte Utrecht gezogt. Aandrang in Holland, ten voordeele van Amersfoort en Wyk. Heeren voor altyd aanblyvende Raaden te erkennen, en als zodanigen te willen befchermen; de overigen alleen voor tydlyke Raaden houdende. Voorts leeverde dezelve haare Tegenverklaaringen in tegen alle indragt op Stadsregten door zyne Hoogheid en de Staaten, als mede tegen de Opfchorting der Regeeringsverandering, en de voorgeftelde Aanblyving. Dugteu voor dwang bewoog het Vrycorps zich by 't Genootfchap van Wapenhandel te Utrecht te vervoegen om, in gevalle van nood, hulp van Gewapende Manfchap te bekomen; doch met een ongunftigen uitflag, wel gevreesd uit aanmerking van de gefteldheid diens Genootfchaps, en de omftandigheden dier Stad. Ook waren 'er van oordeel, dat de Geconftitueerden te Wyk, alvoorens tot een zo volledig Befluit te komen, met die van Utrecht eerst hadden behooren raad te pleegen. Dan men hadt te dier Stede party gekoozen, en reeds eene proeve genomen van de kleine Onderwaterzetting, welke volmaakt goed werd bevonden. Inmiddels dienden de Gecommitteerden van eenige Schutteryen en Burger-genootfchappen, ten voordeele van Amersfoort en Wyk by Duurfiede, een Verzoekfchrift by Staaten van Holland in, ter voorzieninge, dat 'er de Volksftem niet mogt gefmoord worden; als mede een Adres, uit naam der Vergaderinge van Gewapende Burger-corpfen te Leyden, om de tusfehenkomst van hun Ed. Groot Mogen-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 99 genden by Staaten van Utrecht te verzoeken, ten einde geene middelen van Geweld tegen die van Wyk mogten worden te werk gefteld; maar de zaaken daar heen geftuurd, dat het Gefchil, by vriendlyke fchikking, zonder krenking des Gezags van hun Ed. Mogenden, en zonder naadeel aan het Regt van de Stad. Wyk toe te brengen, wierd beflist, en inmiddels geene Regtsgedingen tegen eenige Ingezetenen aldaar mogten ondernomen worden. Dit Verzoekfchrift werd onmiddelyk aan het groot Befoigne toegefchikt, terwyl Dordrecht en andere Steden op het fpoedig houden van 't zelve aandrongen . in de genoemde Stad hoorde men het Voorftel van den Penfionaris de Gyzelaar, om de Afgevaardigden tei Dagvaard te magtigen, om, overeenkomftig den voorflag van Leyden, aan Staaten van Utrecht een Brief uit de Vergadering van Holland te fchryven, en d« Bemiddeling dier Vergaderinge aan te bieden; 't welk de goedkeuring van der Oud-raad wegdroeg. De Regeering van Wyk by Duurftedi liet niet af in Brieven haare zaak by dt Staaten en de Steden van het Sticht te verdeedigen; doch vondt dezelve, op dt Staatsvergadering in Slachtmaand gehouden, geen fpoed. De by voorraad be ftemde Aanblyving der Wykfche Regeering door Gedeputeerden werd goedgekeurd, en was men van begrip, dat aan die Regeering een tyd behoorde bepaald te wor G a den. XXIX. boek. 1785. ! In''t Sticht | »am de zaak der. : Wyke- r.aaren geen fpoed, 1  XXIX. BOEK. 1785. Hooggaand mis. noegen der Ridderfchap tegendie van Wyk; en ftrenge maatregels door de Meerderheid ter Staatsvergaderingjjcraamd. < 1 1 t t 100 DE*RE PUBLIEK DER den, binnen welken dezelve eene andere Benoeming, op den voorigen gewoonen voet, zou vervaardigen, en aan zyne Hoogheid zenden. Dan een ingekomen Brief van wyk wederhieldt het volftrekt beflmten op deeze zaak, waar omtrent de Leden van de Staatsvergadering niet eenftemmig dagten, terwyl Utrecht veertien dagen uitftels by het overneemen der Hukken verzogt,- doch 'er Hechts acht verwierf, wanneer de Staaten wederom zouden vergaderen. Zeer euvel nam de Ridderfchap den Rondgaanden Brief, uit naam van Gecommitteerden der Burgery van Wyk, aan de Jiondgenooten gefchreeven, zo zy verklaarden, meest op aanftooken van Vreemdelingen, die te dier Stede niet gehuist waren , 0f 't huis behoorden (*), een Brief in de Nieuwspapieren woordlyk gegeplaa-st Zodanig een ftap meenden zy met anders te kunnen befchouwen dan ds een Openbaar Attentaat tegen de Hoogheid deezer Landen, en als (trekkende tot ftoorems van de rust en veiligheid. VVaar om zy voorftelden den Procureur aeneraal te gelasten, deeze zaak ten ern- ftig- _ (*) Buiten twyfel oogden zy op de Heeren P C -kastelein Schout van Leyderdorp, en Secretais van sLands Univerfueit te Leyden, en de Eerw. r. Ad. van der Kemp Leeraar der Doopsgezinen tegemelder Stede, die zich veel te Wyk onthielden, n beiden Officiers waren van het Corps Vrywilligers  VERENIGDE NEDERLANDEN. 101 ftigften te onderzoeken; ten einde het Regt van den Lande tegen de fchuldig bevonden wordende, waar te neemen. Het eerfte Lid voegde zich by dit Voorftel, Utrecht, ongelast, wilde het Befluit uitgefteld hebben; doch het werd, de meerderheid zich met het Voorftel vereenigende, genomen. Eene geringe Meerderheid van twee Stemmen bragt ter naaste Staatsvergadering voor het Advys van de Stad Utrecht uit, dat 'er eene andere Benoeming, over• eenkomftig bet nog ftandhoudend Regie ment, te Wyk zou gemaakt en aan zyne Hoogheid gezonden worden, als mede dat intusfchen te thans in dienst zynde Burgemeesters en Schepens behoorden aan te blyven» De Minderheid, wilde de zaak van Wyk laaten berusten, tot dat de zaak der Bezwaaren zou zyn afgedaan. De gevoelens der drie Leden van Staat nu onderling genoeg zamenftemtnende, luidde het Staatsbefluit „ dat die van „ Wyk, binnen acht dagen, ingevolge van het Reglement des Jaars mdclxxiv, „ eene nadere Nominatie van Burgemees„ teren en Schepenen aan zyne Hoog„ heid moesten zenden, met een byge- voegde Lyst van de Raaden dier Stad." De Edelen beweerden de onbevoegdheid der Regeeringe van Wyk hy Duurftede om een Stedelyk Regeerings Reglement te beraamen, en in trein te brengen, buiten bewillignig der Leden van Staat, en in 't byzonder,,dat de RidderG 3 fchap XXIX. BOE K. 1785. Staatsbefluit om die van Wyk, tot het geeven eener andere Nominatie aan temaanen. Verdere bezwaaren tegen die van Wyk, en de ProcurturGcneraal gelast onder»-  io* DE REPUBLIEK DER XXTX, boek. 1785. zoek na de Schuldigen te doen. Dit onderzoek te Wyk gewraakt. 1 1 Het maaken eener andere Benoeming te Wyk afgeflaagen. fchap, reeds van den Jaare mdlxxxviii, het Regt zou gehad hebben in de Magiftraatsbeftellinge der Steden: daarenboven hielden zy het doen beëedigen als fmaakende na Rebellie; waar om zy het wilde gefteld hebben in handen van den Procureur Generaal. Schoon Geëligeerde Raaden betuigden met de Ridderfchap in 't zelfde gevoelen te ftaan, nam Utretht en Amersfoort, dit Voorftel over; dan vervolgens bewilligden deeze Steden om den Procureur Generaal tot het doen van Onderzoek te lastigen. Wanneer deeze, met den Raadsheer Munniks, last kreeg tot het doen van Geregtlyk Onderzoek, wegens de zodanigen, die zich met eenen Brief aan de Bondgenooten hadden vervoegd, oordeelde de Raad van wyk, dat die kennisneeming, zo dezelve moest gefchieden, lan den Schout- en Schepensbank toekwam, en het aanbevelen daar van aan len Procureur GeneraaJ tegen het Regt Ier Stad en Burgerye ftreedt; een Regt t welk zy ongefbhonden wilden bewaard ïn daarom eene Waarfchuwing, met Verbod van onderwerping, wilden gedaan lebben. De Brief der Staaten aan de Regeering van Wyk, het maaken eener andere Benoeming, overeenkomftig het oude ge3ruik voorftellende, hadt ten flot „ dat ,, Zy, ingevalle van onverhoopte weige, ring, aan zich behielden, zodanig eene , nadere Dispofitie, als Zy, tot maintien „ van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 103 „ van de goede Orde, en tot voorkoming van alle Desorders in het beleid 11 van de Politie en Juftitie, binnen de Stad van Wyk, naar gelegenheid van „ zaaken, noodig zouden oordeelen. Zulk een bedreigmg dagten die van Wyk dat in geenen deele te pasfe kwam by eene Aanfchryving gedaan aan een der Medeleden van. den Souverainen Staat deezer Provincie. „ Of zyn wy dan," dus luidde hun antwoord, „ uit hoofde der „ aan ons geweigerde Sesfie in het Col„ legie van U Èd. Mog. ipfo facto, ver„ nederd tot den Staat der Hooge- of „ Ambagts Heerlykheden , welke , als „ onmiddelyk onder de Bevelen van den „ Souverain onzer Provincie ftaande, zich „ zulkfoortige Claufules, en Aanfchry„ vingsbrieven van dien aart, zouden „ moeten laaten welgevallen! Neen! Edel „ Mog. Heeren! in weerwil der voor een „ tyd geweigerde Sesfie ter Vergadering „ van U Ed. Mog. blyven wy niet te „ min, als onafhanglyke Magiftraa-s Le„ den van onze Stad, dezelfde Waardig„ heid en Agtbaarheid als vooren behou„ den; en het is ook, uit dien hoofde, ,, dat wy, wat den inhoud van U £d. „ Mog. Aanfchryving betreft, ons, naai „ tydsomftandigheden, confequentelyk aar „ ons zeiven gedraagen zullen, zondei „ ons daar in, door eenige dreigende „ Aanmaaningen, veel min Ordinatoin „ Conclufien, van wien ook, eenigermaa „ te te laaten interrumpeeren." ■ Z\ G 4 be KXDC. BOEK. 1785. i  XXIX. boek. 1785. Moed dei Wykenaaren in 't geen zy oordeelen hun Regtens toe te komen. ( < J € ï, d C 0 G Dat 104 DE REPUBLIEK DER beklaagden zich, dat aan hunne Stads Afgevaardigden de weg was gefiooten geweest, om zich van eene byna geiykluidende Verklaaring, als die zommiger Utrechtfche Regenten, omtrent den Provincialen Eed op het Reglement des Jnars mdclxxiv te hebben kunnen bedienen. By aanhoudenheid bleeven zy verftooken van de Zitting ter Staatsvergadering, en de zaak der Regeerinpsveraudering hing, met het afloopen deezts Jaars, nog onbeflist. — Konden de wykenaars in geen deezer beide Hukken vorderen , in^ die meer onmiddelyk te hunner befchikkinge ftonden betoonden zy veel moeds. Wanneer de Hoofd-officier, op last der Gedeputeerde Staaten, aan het Geregt een voorftel deedt, ftrekkende om den Procureur Generaal by te ftaan in het onderzoek der Burgeren, volgeris den hem ver[eenden last, befloot het Geregt, alvoo:ens zich hier op te verklaaren, het Adrys van kundige Rtgtsgtleerden in te vmnen; dan één Lid bragt in't midden „ lat de Privilegiën en Voorregten klaar en luidlyk fpraaken, en men des wegen der tegtsgeleerden Advyfen niet noodig hadt; n op de handhaaving der Privilegiën beoorde bedagt te zym Van dit befluit es Geregts kreegen Geconftitueerden en recommitteerden de weete niet, of zy ardeelden dat dit geene zaak van het eregt was; maar van het Territoriaal egt, de Magiftraat toekomende.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 105 Dat Regt deeden zy, terwyl men des in de Vroedfchap raadpleegde, gelden. Immers de Kwartiermeester Generaal Bentinck vroeg aan Burgemeesteren van Wyk den doortocht voor zes honderd Man Voetvolk te Ameide in Schepen liggende. Toen, op 't inzien van het Patent, 't zelve bleek onbepaald te zyn, antwoordden Burgemeesters, dat de tocht over Viaanen, Kuilenburg en Beuzekom, op Wapeningen om na Arnhem re trekken , korter was dan door het Sticht: en dat zy, daarenboven, zo lang hunne Gefchiilen met de Staaten niet waren afgedaan , niet konden gedoogen, dat Krygsvolk op het Grondgebied van Wyk, veel min in de Stad, kwam; alzo zy befiooten hadden het te zullen houden voor eene daad van Geweld, welke zy verpligt zouden zyn met Geweld af te keeren. ■ Zonder het Sticht aan te doen nam de Generaal Bentinck, met dit Krygsvolk, den aangeweezen weg (*) Uit het beloop der zaaken, zo te Wyk by Duurftede, als in 't ganfche Sticht, valt gereedlyk op te maaken, dat de vereffening der ftrydende Partyen, nog verre te zoeken was, en dat een volgend Jaar daar ryk zal weezen in gedenkwaardige Gebeurtenisièn, welke ons Gefchiedblad zal vermelden, DE (*) N. Nederl. Jctarb. 1785- bl- I0?6- II291160. 1191. 1358-1372.1467-1472. 1524. 1606—■ 1637. ,1689. 1690. 1729. 1738. G 5 XXIX. BOEK. Weigeren het doortrekkenvanKrygsvolk.  D E REPUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN. DERTIGSTE BOEK. INHOUD. XXX. boek. Gunflige uitzigten voor '( Jaar i?Z6. Hoe beneveld. Wederzydfche Overgiften der Plaatzen tusfchen den Keizer en den Staat. Nadere voorzorgen omtrent het fluiten der Schelde. Wat de Oostenrykers beftaan hadden om, de Schelde af, een vaard na Zee te krygen. Verfchillende gevoelens of dit te dugten ware, dan niet. De Heer P ie te r Paulus doet onderzoek hoe het daar gefield was. Zyne bevinding. Een Hoekerfchap ter fluiting van het Zwin gezonden. Het Hof van Brusfel deswegen begaan. Krygsbeweegingen van de zyde der Oostenrykeren. Hoe dit by hun Hoog Mogenden wordt opgenomen. Sterk Staatsbefluit. Op welk eene wyze te Brusfel bekend gemaakt. Wat grond gaf tot een zo flerk Staatsbefluit. Het Regt  VERENIGDE NEDERLANDEN. 107 Regt van het fluiten van het Zwin verdeedigd. Nadere -last om het opvaar en van het Zwin te beletten. Daadlyk belet. Klaglen deswegen. Verantwoording van der Staaten zyde. Aanflalte om de Vestingen in Hollands Vlaanderen met Krygsvolk te bezetten. De Graaf de Beegiojoso erkent geen last gegeeven te hebben tot het inloopen in het Zwin. Begrip diens Graaven, wegens 's Keizers Regt op ae helft van het Zwin. Wederlegging van 't zelve door de Staaten. Afloop deezer zaake ten voordeele van den Staat. Verandering des Peniiings voor de Regeeringsleden van ,s Hertogenbosch. Men ''vordert daar Brabanders tot het bekleeden der Ampten. Zy dringen 'er op om een Brabander tot Advocaat Fiscaal te hebben. Zy duiden den Inbooreling Donker Curtius aan. Staaten van Holland en Friesland verfchillen van de vyj andere Gewesten, die Hendrik Justus Witte Tulling aanflelden, Hooggaand misnoegen van Holland deswegen. Zeeland keurt het gedrag der Afgevaardigden in dit geval af. Die van 'sHer togenbosch houden andermaal aan op een. Verkiezing, evereenkomflig de Regten vat Brabant. Hun poogen was vergeef sch, d gedaane Verkiezing'ging door. Benoemd Heeren tot de Herziening der Ouotas. Be noemde Heeren tot het Verdeedigingsweeza ' yan den Staat. Aanvang hunner Zittinge De Graaf de Maillebois zoekt to. Veldmarfchalk van den Staat aangefteld t, worden. Dit mislukt. Zyn Legioen afge dankt XXX. boek. t  io8 DE REPUBLIEK DER XXX. B O EK. dankt. Vorderingen diens Generaals. Be^ fluit omtrent de Officieren van dat Legioen, en de volflaagene afdanking. De Brigade van den Prins van Hes sz n-D armstad afgedankt. Voor pellen van Bevorderingen tot hoger Krygseere voor den Prins van Hess en-Darmstad en den Prins van Waldek wederfprooken. De ligte Krygsbendenvan Mattha en Sternbach afgedankt. Gejchillen over de Afdanking van het Corps des Rhyngraafs van Salm. Staaten van Holland wilden het aanhouden, yoor zo v^rre het ter Betaaling van hun Ge-vest ftondt. Gejend met zyne Hoogheid over dit in dienst hou len De Rhyngraaf met zyn Volk in dtemt van Holland genomen. Hoe dit te Htusden gejehiedde. Men liep hoog met den Rhyngraaf; doch hy was hy eenigen verdagt. Ver/lag van het voorgevallene omtrent zyne Hoogheiden het Krygsvolk in Holland. Stedelyke Verzoekschriften om het Krygsvolk van den Staat in geen Burger gejchillen te gebruiken. Voorftel ter Staatsvergadering van Holland deV-egen. Befluit om dit den Capitein Generaal te doen •weeten. Antwoord van zyne Hoogheid. Sterk Befluit by Holland genomen op de tyding van het gebruiken des Krygsvolks tegen Hattem en Elburg. Volksklagten. Verzoekfchrift der Geconftitueerden te Rotterdam. Holland befluit de Bondgenooten aan te fchryven, omtrent het niet gebruiken des Krygsvolks in Burgergefchillen. Inhoud der Brieven aan de vier andere Gewesten. Sterke taal ter Hollandfcke Staatsvergadering tegen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 105. gen de Ridderfchap over die Brieven Raadpleegingen by Hofland over het fchryveu aan zyne Hoogheid, en om hem , indien hy niet vol doende antv oordde, te fujpendeeren. Nader dringende Voorflag van Dordrecht over het gebruik der Hollandfche Krygsmagt. Befluit overeenkom/lig daar mede genomen. Befluit omtrent de Dragonders, de Patenten, en de Goederen in 's Lands Magazynen. Verklaaring van de Vergadering der Gewapende' Burger-corpfen te Leyden , by hun Ed. Gr. Mog. ingeleeverd. Goedkeuring aan deeze Verklaar ing ter Staatsvergadering gegeeven. De Gewapende Genootfchappen in befcherming genomen. Aandrongen tot dat Befluit. Viorflel eenigen tyd geleeden door Amflerdam gedaan om de Gewapende Genootfchappen te vernietigen. Commisfie door de Gecommitteerden der Gewapende Genootfchappen benoemd. Slot des Verflags van de Delffche Gecommitteerden ter Vergadering der Gewapende Burgercorpfin te Leyden. Zommige wildtn de Verheffing des Stadhouders, als Inconfiitutioneel en Geweldig ge/chied, afgekeurd hebben. Willem de V. verzogt om opening zyner Ge oelens. De Gardes ontflaagen van den Eed aan den Capitein Generaal. A iwoord van zyne Hoogheid. Eenige Steden keurm dit Antwoord onvoldoende. Bezending uit Staaten van Holland by hun Hoog Mosenden o er het trekken der Troepen. Het Hollandfche Krygsvolk nader aangefchreeven. Befchikking op de Krygsbezettmg in 's Gravenhaage. Zwaarigheid door de Gardes du Corps gemaakt. Brief van XXX. BOE k2  iio DE REPUBLIEK DER XXX. boek. van Bern aan hun Hoog Mog. 'over de Bern* fche Troepen by hun in Dienst. Sterker Maatregelen omtrent den Capitein Generaal genomen. Schikking op de Patenten voor het Hollandfche Krygsvolk. Ver (lag over den Brief 'yan zyne Hoogheid. Zyne Hoog' heid by Holland, als Capitein Generaal gefchort. Wederfchryven des Stadhouders. Tegenaaniekemng der Twaalf Hollandfche Steden op de Aantekening der Ridderfchappe wegens de Sufpenfie van zyne Hoogheid. Veelvuldige Dankadresfen aan Staaten van Holland. Hoe de Tekening daar van te Haarlem bewerkt. Inhoud van het Haarlemsch Dankadres. Gunflig omvangen by hun Ed. Gr. Mogenden. Dit gedrag door de Stads Regeer ing goedgekeurd. Adres yan Dordrecht. Raadpleeging met de Regeering van Amfterdam over het inleeveren van een Adres aan de Staaten. Het Adres ter Tekening gelegd. Groot aantal der Ondertekenaaren. 't Zelve ingediend en gunftig ontvangen. Adres van Rotterdam^ met een bepaald verzoek gepaard. Hoe het zich te Hoorn met het Adres toedroeg. Ontwerp eens Op/Iels ter Volksverdeediging in het doen der Adresfen. De Krygsmagt na Holland opontboden. Van Ryssel tot Opperbevelhebber aangefteld. Hoe men zorg droeg om het van Krygsvolk ontblootte Helroet/luis te bewaaken. Sluis in Vlaanderen van Krygsvolk ontledigd, verzoekt Bezetting. Brief van den Raad van Staaten aan hun Hoog Mogenden, over de Befchikkingen op het Krygsvolk yan den Staat. Belofte van kragt-  VERENIGDE NEDERLANDEN, in fcragtdaadige hulp door Holland aan de Stad Utrecht gedaan. Last daar toe aan den Generaal van Ryssel gegeeven. Staaten van Holland geeven des berigt aan ds Utrechtfche Staatsleden te Amersfoort. Schry~ ven dier Utrechtfche Staatsleden aan hun Hoog Mogenden over de Bevelen door van Ryssel gegeeven. Raadflag van hun Hoog Mogenden hier op. Van Ryssei* vraagt hoe zich omtrent de gevraagde Opening aan den Waad van Staaten te moeten gedraagen. Raadflag om die niet te laaten geeven. Zulks van Ryssel verboden, en hy deswegen in de Befcherming van hun Ed. Gr. Mog. genomen. Toezegging door. de Vee.ac van Franfche Hulp. IVlet vollen regte mogten 's Lands Vaderen, in de Uitfchryving van den DankVast- en Bede-dag deezes Jaars mdcclxxxvi, onder de Zegeningen den Lande, in den voorleeden Jaare, ten deele gevallen, tellen, de Bevestiging van den Vrede. „ Dat," gelyk zy zich uitdrukken, „ Gods „ goedgunftig Albeftuur, aan dit Gemee„ nebest bezorgde de veelvermogende „ Bemiddeling van 't Franfche Hof, het „ welk, met eene Edelmoedigheid zon„ der voorbeeld, de Vredesonderhande„ liegen, zo ernftig en daadlyk hadt hel„ pen voortzetten, dat alle feitlykheden ,, daar door waren voorgekomen, en de j, Vriendfchap met zyne Keizerlyke Ma„ jefteit geheel herfteld wasj behoudens de- XXX. 30ek. I786V Gunftigs Uitzigtcn voor't Jaai 178Ó.  na DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. Hoe beneveld. „ de volkomene Onafhangelykheid van „ deezen Staat en de Souverainiteit van „ deszelfs Grondgebied. Dat het „ ons, door den Godlyken Zegen ook „ gelukt was met zyne Majefteit den Ko„ ning van Frankryk, eene Verdeedigen„ de Alliantie te fluiten, ter verzekering „ der Bezittingen van deeze Republiek, „ zo binnen als buiten Europa, het welk „ aan de Luister van deezen Staat, en „ aan deszelfs Veiligheid en Onafhang„ lykheid eene vastheid byzette, waar „ van men alles goeds verwagten mogt. — Tèrwyï bovendien de Poogingen , die ,^ tot Wederoprigting van 't vervallene „in 't lieve Vaderland werden aange- wend, onder den Godlyken zegen, ,, niet weinig hoop verfchaften, op eene „ voor 's Lands weezenlyken welftand „ nuttige en gewenschte Verbetering en „ Herftelling van zaaken." ' Die zelfde Vrede liep , ten deezen Jaare, wederom gevaar van geftoord en de onafhanglyke Souverainiteit des Grondgebieds om, ten naadeele van den Handel, verkort te worden En w-ès het 'er verre af, gelyk de Gebeurtenisfen des verftreeken Jaars, in een en ander Gewest, uitwyzen, dat de by veelen hoogsrgewe> schte Verbetering en Herftelling van zaaken, met onverletten fpoed, zou daar gefteld worden. Wy treeden een Jaar in, 't geen ons Gefchiedblad met ftoffen, niet ongelyk aan die van 't jongst verloop en Jaar zal vullen, deejs de voortzet;  VERENIGDE NEDERLANDEN. 113 zetting behelzende van toen, en vroeger, aangevangene zaaken de binnen- en buitenlandfche Belangen van den ftaat der Bondgenootfchaplyke Gewesten betreffende; deels nieuw opkomende, veel al van eenen nog ontzettender aart, welke niets minder dreigden dan aller jammeren jammer, Burgerkryg, die, met fel ontitooken woede in eigen ingewanden wroet, en op den volflaagen ondergang van eenen Staat moet uitïoopen. In 't verfchiet doet zich eene menigte van bedroevende tooneelenop, die deerenis verwekken en zugt by zugt afpersfen; fchaars veraangenaamd door de afwisfeling van bevalliger, die het hart met blydfchap ftreeien, en vervullen met de hoop op de nadering van beter en geruster dagen, in welke men op het doorgeftaane en ontworftelde leed met genoegen kan te rugge zien. Volgens het Verdrag met zyne Kei- ^ zerlyke Majefteit geflooten (*) om def Grensfcheidingen te regelen, werden, van f wegens deezen Staat, daar toe benoemd, n de Heeren Willem Anne Leste-0 venon van Berkenrode, Vry-".' heer van Hazerswoude en Mr. Paultjs Ewaldus van der Perre, Heer van de Vier Bannen van Duiyeland, die, in Grasmaand, affcheid van hun Hoog Mogenden genomen hebbende, in Bloeimaand na Brusfel vertrokken, en met de aan- (*) Zie onze Faderl. Bht, IX, D. bl, 305» XI. deel, H XXX, boek.' ^ederzydo ;he overifte der laatzcn isfchen :n Keizer 1 den :aat»  ïi4 DE REPUBLIEK DER XXX. BOEKi 17*6. Nadere voorzorgen omtrent het fluiten der Schelde, aangeftelde Gelastigden des Keizers, de Heeren de Brou, Collonel Ingenieur en Franquinet, Hoog Drosfaart van Daalhem, fpoedig alle de zwaarigheden het Land van Overmaaze betreffende, vereffenden. Waar op de Stad en het Grondgebied van Daalhem, met de gewoone Plegtigheden, in 't bezit des Keizers gefteld werden, gelyk de Dorpen in het Land van Valkenburg, aan deezen Staat afgeftaan, werklyk aan denzelven werden overgedraagen (*). Zo groot waren de voorzorgen geweest by den Staat gedraagen om de Schelde geffooten te houden (f), dat men deeze zaak voor afgedaan kon rekenen. De juiste bepaalingen in het Verdrag zelve en de genomene maatregelen ter daadlyke Sluiting, fcheenen niets verder open te laaten. Doch niet ligt ziet men van een eenmaal ontworpen, en deels volvoerd, plan geheel af. Dit bleek uit het gedrag der Oostenrykeren, 't welk gevolgen hadt, die breeder verdienen vermeld te worden, om de Naakomelingfchap te doen weeten hoe ligt inkruipingen gefchieden, indien het oog van Staatkundige Voorzorge niet fteeds waakt, en alleen door wys en wakker beleid kunnen voorgekomen worden, gelyk in deezen gefchiedde. Ge- (*) a7. Neder!. Jaarb. 1785. m. 425. *5l 659, ?47. (f) Zie onze Vader!. Eist. IX. d. bi. 273»  VERENIGDE NEDERLANDEN, zv Geduurende den Keizerlyken Oorlo* hadden de Oostenrykers de Brugfche Vaan op Sluis in Vlaanderen reeds toegedamd. en een Kanaal van daar gegraaven na hei Hazengras, aan de Westzyde van het Zwin gelegen. Zy hadden 'er ook een Sluis met twee Kookers aangelegd, en daar mede een Haventje gefchuurd van het Hazengras na of in het Zwin, om zich langs dien weg van overtollig water te kunnen ontdoen, en van daar na Zee te laaten vaaren. Naa den Vrede hadt men dit werk verder voltooid, en begon te onderftaan om kleine Vaartuigen van daar na Zee, en met naame na Oostende, te zenden. Zo dra men in Holland eenig berigt van deeze gefchaapenheid der zaaken ont-: ving, begreepen veelen de mogelyke gevolgen van zulk een beftaan, en hoe noodzaaklyk het ware, dit in de beginzelen, te keer te gaan, en, eer het te laat was, te fluiten. Eenigen, 't is waar, dagten, dat men zich, over al dit bedryf, niet zeer behoefde te bekreunen: vermids, huns oordeels, dit Haventje en het Zwin zelve nooit zouden kunnen toelaaten, dat Zeefchepen van eenig aanbelang, daar op voeren; de plaatslyke gelegenheid zou van zelve, zulk een oogmerk, indien men 't mogt koesteren, verydelen. Het Zwin of Sluifche Gat keurden zy veel te ondiep voor Zeefchepen, en zou men het Haventje van het Hazengras nooit 2o diep kunnen houden dat daar door, H 2 en » [XXX. 'boek. 1785. Wflt de Oostenrykers beftaan hadden om de Schelde af een Yaard na Zee te krygen. Verfchilende Gevoelensüer oycr.  nó" DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. 17Z6. De Heet Pieter Paulus doet on- en verder door de gelegde Sluizen, en door de Brugfche Vaard, op Brugge zelve zou kunnen gevaaren worden. Anderen, in tegendeel, waren van gedagten, dat het Sluifche Gat grootere diepte hadt dan men meende, en dat, in zulk een geval, het Haventje aan het Hazengras, en de verdere Vaard van daar op Brugge, ligtlyk zodanig zou te maaken zyn, dat Brugge, even als vóór anderhalve Eeuw, door de Sluis in Vlacmderen, nu als nog door deeze Sluis zou kunnen bevaaren worden. De gerustheid der eerstgemelden verminderde, en de vrees der laatstgenoemden vermeerderde, op de berigten, welke men deswegen kreeg van Sluifche Schippers. Deeze waren van dien aart, dat men dit Plan der Oostenrykeren met gezetter ernst begon na te denken, en voor minder harsfchenfchimmig te houden, dan veelen zich verbeeld hadden. Niet langer viel des te twyfelen toen men vernam, dat de Heer de Brou, Commisfaris van wegen zyne Keizerlyke Majefteit, tot het regelen der Grensfcheidingen, in Vlaanderen, nu eens van ter zyde, dan eens rechtftreekfcher,liet blyken, dat hun Hoog Mogenden het Zwin niet konden fluiten, dan voor zo veel den eenen kant dier Riviere, aan het Staatfche Grondgebied grenzende, betrof. De Heer Pieter. Paulus, Raaden Advocaat Fiscaal ter Admiraliteit op de Maaze, die zich met zo veel lofs ge- kwee*-  VERENIGDE NEDERLANDEN, n? kweeten hadt van den last tot de fluithij der Schelde (*), werd door eenige Le den der Hooge Regeeringe aangezogt. om zich, fchoon flegts als ter verrigting zynér byzondere zaaken in Vlaanderen. na Sluis te willen begeeven, en alles op te neemen; ten einde de onzekerheid te doen ophouden , en met volle kennis var zaaken te kunnen fpreeken in de Haagfche Admiraliteits Onderhandelingen, wanneer derzelver raadflag, op dit Huk, door hun Hoog Mogenden mogt gevraagd worden. Hy, die zich zo veel hadt laaten gelegen leggen om de Sluiting der Schelde ten volkomenfte te bewerken, kon niet naalaaten deeze zaak aan te zien als van zeer veel belangs voor den Handel en Zeevaard des Gemeenebests, nam het bereidvaardig aan, en vertrok in Hooimaand , eerst op Hellevoet/luis, vervolgens op Vlisfmgen, voorts na het Zwin, om geen argwaan te geeven dat zyne reis eenig byzonder oogmerk hadt, en om het Gostenryks Gouvernement te Brusjel daar omtrent niet wakker te maaken. Te Sluis in Vlaanderen gekomen, bevondt hy, by eene naauwkeurige opneeming, op den zogenaamden Droogen van het Sluisfche Gat, by laag water, 't zelve tot omtrent zeven voeten, 't welk, by hoog water, en gewoone Getyen, tot netien of twintig voeten rees, en by Springty tot twintig of twee en twintig voeten. Het (*) Zie onze VaderJ. Bist. ter laatst aangehaalde plaatze. H3 ;xxx. ■ BOEK. 17*6. dei-zoek hoe het daar gefteld was. Zyne bevinding.  118 DE REPUBLIEK DER XXX. 3 o ek. 1785. Het Gat zelve hadt, tot op de hoogte van het Fort Oranje, by laag water overal, zelfs op de droogde plaatzen, twintig voeten water, en was dus zeer diep, vry regelmaatig breed, en verfchafte een zeer veilige Reede of Haven voor de Schepen daar gelegen, terwyl in 't zelve meer dan honderd Schepen zouden kunnen geborgen worden; in gedaante hadt hetzelve zeer veel van het Nieuwe Diep aan de Helder. Op het Hazengras, aan de Westzyde van 't zelve gelegen, hadden de Oostenrykers een Fort aangelegd (*), waar mede zy dit Gat of die Haven konden beftryken, en dus den toevoer na Sluis beletten. Het Haventje met den zwaaren Sluis om 't zelve diep te houden trof hy aan, en vernam hoe reeds eenige Beurtfchepen met Graanen van die Polder na Oostende van daar voeren. Ook was, om deeze Sluis water te bezorgen , de Brugfche Vaard op Sluis by het Dorp Hoeken toegedamd, en een Kanaal van daar gegraaven na het Hazengras om zich te dier plaatze door gemelde Sluis te ontlasten. Dit vernietigde alle heen en weder vaard van Sluis op Brugge, 't Geen den Heer Paulus voorkwam met geen ander oogmerk gefchied te zyn dan om de Vaard van Sluis geheel af te trekken, en (*) Toen de Oostenrykers met dien bouw, in den voorleeden Jaare bezig waren en het benoodigde daar toe aanvoerden , was by Staaten van Zeeland een en andermaal op dit ftuk en de Vryheid van de Vaard in het Zwin geraadpleegd. Net. van Zeel. 2 en 15 Sept. 1785.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 119 en allengskens na het Hazengras te brengen, en dan van daar de Vaart in de Sluisfcjie Trekvaard op Brugge, 't Geen den Oostenrykeren, zyns oordeels,niet zou kunnen misfen, indien zy het Vaartje in het Sluifche Gat na het Hazengras behoorelyk konden openhouden; vooral zo men toegaf aan het vermeend denkbeeld, dat het Zwin of Sluisfche Gat zelf, alleen van de Cadzandfche zyde, door hun Hoog Mogenden zou kunnen geflooten gehouden worden, en niet van de zyde van het Hazengras: naardemaal zy, in zulk een geval, flegts weinig moeite zouden behoeven aan te wenden, om 'er zelfs met zwaare Zeefchepen in te komen; 't geen een zeer gevoeligen Mag aan den Handel en Zeevaard van den Staat zou kunnen toebrengen, 't Was handtastelyk, dat zy zulks beoogden te doen, zo dra zy zich allengskens in 't bezit der vrye Vaard van daar na Zee zouden hebben gefteld, of dezelve ftilzwygend, of uitdruklyk, door den Staat was erkend geworden (*). Dit verflag, onder de hand, aan deeze en geene Leden der Hooge Regeering' overgereikt zynde, begreep men eenpaarig, dat de Advocaat Fiscaal ter Admira-, liteit van de Maaze, in alle ftilte eene: heimlyke Order zou zenden aan den Com- man- (*} Medegedeelde Berigten en Journal eener Re'ize na Hellevoet/luis en na Sluis in Vlaanderen enz. door Mr. Pieter Paulus den 6 Aug. 1786, aan den Raadpenfwnaris van BjjEiswyk, overgeleeverd. M. S. S. H 4 XXX. BOEK. Een Hoecerfchip:er fluiting 'an 't Zwin gebonden.  XXX. B O E K. 578,5. 120 DE REPUBLIEK DER mandant 's Lands Esquader dat deezen Zomer in de 'Noordzee gekruist hadt, den Capitein M e l v i l l , om ten fpoedigften, den Luitenant van dekSwan, met zyn Hoeker de Zeehond, op te zenden, met last om in te loopen in het Zvrin en aldaar de bevelen van de Admiraliteit van Zeeland af te wagten; mitsgaders te gaan leggen voor of even beneden het Haventje, dat de Oostenrykcrs van het Hazengras. na of in het Zwin gelchuurd hadden; ten einde het zeilen van Schepen van daar na Zee te beletten. Welhaast daagde hy op, en ontving last zorg te draagen, dat niemand van zyn Scheepsvolk op het Hazengras aan land zou gaan, als mede dat de Schippers of Schepen, van het Hazengras geen onheufche bejegeningen mogten ontvangen. Het oogmerk was niet de Vaard uit het Zwin na de Republiek en uit de Republiek na het Zwin te beletten; maar alleen uit en na Zee, evenals ten opzigte vah de Schelde plaats hadt; zo nogthans dat de Schepen uit of na de Republiek komende of vaarende behdorelyk moesten onderzogt worden en 's Lands Regten betaalen, gelyk op de Schelde gefchiedde. Deeze Lands Hoeker bevondt zich aldaar eer iemand te Brusfel 'er aan kon denken; de weg van Vertoogen daar tegen te doen, gefchikt om de zaak fleepende te houden, was, door dien fpoedig volvoerden geheimen last opgedolven, en even zo ook het te werk Rellen van eenige andere middelen tot wederftand. jje  VERENIGDE NEDERLANDEN. 12x De verfehvning van dit Schip baarde te Brut/el niet weinig opziens, en met aninder'het daar mede gepaarde, en met voordat ten dien Hove ontdekte vaste voorneemen om ook daar, volgens, hei Tractaat van Munfter en van Fontainebleau den Keizerlyken het vaaren na Zee, z( wel als langs de Schelde, te beletten. D< beantwoording van een Vertoog door dei Collonel de Brou onlangs aan den Hee du Moulin overgegeeven, waar in de zaak der Grensflcheidingen , met he fluiten van het Zwin, twee wydverfchil lende zaaken, verwarde, lag de hier heer fchende gevoelens op dat ftuk genoeg zaam aan den dag (*). . Men bleef van de Keizerlyke zyde me werkloos Brieven van den Luitenar van der Swan bragten de tyding he waards over, dat hy, door verfcheide In den van Sluis onderrigt was, dat op h< Hazengras dertien Stukken Kanon van ve fchillende grootte, tusfchen de twintig e dertig Kanoniers, acht Ammunitie w eens, twee met Kruid, twee met Kj leis, en de overige met Matrasfen, _aa: gekomen waren, dat men nog twint ftukken Gefchuts verwagtte, als mede d drie honderd Man Voetvolk bevel ba derwaards te trekken, dat wyders een daags, als de Battery gereed zou we 0 zei <*) Medegedeelde Berigten. Refol Gen. 22 Aug. 11 Oö, 20 Nov. 1786. H 5 XXX. boek. 1786- ; Het Hof van Brus' fel dcswe' gen be5 gaan. 1 * C r t ^ Kryp.beweegingen \ van de zyde'derOoi- >. tenryke- >t ren' f-,. n l- v )- « at It t- e-  Isa DE REPUBLIEK DER XXX.' BOEK. Hoe dit by ïmn Hoog Mogenden wordt opgenomen. ' Sterk Staatsbefluit. : 5 j 9 » 1 s 5: »; r 5) 55 >j f' ee 1; Zé vc ve S Sc la zen, een of twee Schepen met Krygs=" voorraad gelaaden van Oostende zouden afvaaren, in het Haventje van het Hazengras inloopen, en, indien hy zulks wilde verhinderen, zy het met geweld zouden te keer gaan, en op hem vuuren (*). Deeze Brieven ter Vergaderinge van hun Hoog Mogenden overgeleeverd, fcheenen «reinig geloofs te vinden, althans zy druk:en zich, in hun gehouden Raadflag dee;er wyze uit, „ dat zy zodanig eene , handelwyze, als te eenemaal aanloopen, de tegen de vredelievende en verklaar, de gevoelens van zyne Keizerlyke Ma, jefteit, niet wel anders konden aanmer> ken, dan als een bloot gerugt, 't welk , geen anderen grond hadt dan in de , Verhaalen van die geenen, welke ge, negen zouden mogen zyn om argwaan te verwekken, nopens de betuigde Gevoelens van zyne Keizerlyke Majefteit, en Verdenkingen te doen gebooren worden, die niet anders dan nadeelig zouden kunnen zyn aan het fpoedig en vriendlyk ten einde brengen van de On- (*) Ten zelfden tyde dat deeze Brieven werden af:vaardigd, kwam 'er te Amjlerdam by Rosart n gedrukte Brief uit, gedagtekend Brugge 17 Nov. 86. die de gezondene Krygsvoorraad na het Bagras vermeldde, als mede het trekken van Krygslk eerwaards. Het aantal der Wagens en des Volks el hooger opgeevende dan het berigt van van der van; doch geheel zvvygende van het oogmerk om hepen derwaards te fchikken,met denvoorgemelden  VERENIGDE NEDERLANDEN. 123 „ Onderhandelingen tusfchen de Gelastig-: den van zyne Keizerlyke Majefteit en i „ die van hun Hoog Mogenden. „ Dat zy zich, uit dien hoofde, verze„ kerd hielden, dat het ten hoogften on„ waarfchynlyk was, dat het geval, den „ Luitenant van der Swan berigt, „ daadlyk zou plaats grypen, en het „ diensvolgens onnoodig zyn zou hem „ eenige nieuwe of andere Bevelen, ten „ opzigte van het fluiten van het Zwin[, „ te doen toekomen, dan hem reeds ge- „ geeven waren. Dat zy evenwel, „ ten overvloede, en ingevalle dat on„ verhooptlyk één of meer Schepen van „ Oostende of anderzins, uit Zee zouden „ inkomen, en daadlyk oogmerk zouden „ mogen hebben om het Haventje van „ het Hazengras in te zeilen, niet hadden „ willen toelaaten dien Luitenant daarom„ trent Hoogstderzelver bepaald oogmerk te doen weeten, en hem diensvolgens, wel uitdruklyk aanfchreeven, om, inge„ valle één of meer Schepen van Oos„ tende, of anderzins als by Refolutie „ van hun Hoog Mogenden van zes Oc„ tober laatstleden breeder was vermeld, „ het Zwin zouden willen inkomen, hy „ dezelve, zo vroegtydig mogelyk een „ Officier aan boord zou zenden, om „ van dezelve hunne Deftinatie te ver„ neemen, en zo dezelve bevonden wier„ den in de daad van voorneemen te zyn „ en tot dat einde het Zwin waren ingekomen, om daar door na het Hazengras „ te CXX; soek. 1786".  124 DE REPUBLIEK DER XXX. boek. 1786. ! j 1 j „ te zeilen, hy hun als dan zou doen „ ordonneeren te ankeren, en van dit „ voorneemen af te zien; dat, zo zy al ,, evenwel dit voorneemen zouden trag„ ten te volvoeren, en feitlyk hunne -, Deftinatie zouden tragten te vervorde„ ren, hy hun verder door behoorelyk „ bemande en gewapende Sloepen zou ,, doen floppen, en dat, zo zulks, on„ verhooptlyk, onmogelyk zou mogen „ bevonden worden, en" het alzo bieek „ dat men de Haven van het Hazengras „ abfolut zogt bereiken, hy als dan zo„ danige verdere middelen van Geweld „ zou gebruiken, als hy noodig zou oor„ deelen om de doorvaard dier Schepen „ éfïïcacieuslyk en daadlyk te beletten; „ en voorts van het voorgevallene dien „ aangaande ten fpoedigften kennis zou „ hebben te geeven aan hun Hoog Mo- genden, mitsgaders aan de Heeren Hop, ,, Lestevenon van Hazerswoude, als „ mede aan de Admiraliteit van Zeeland.'1 Verder Helden zy vast aan de Admiraiteit van Zeeland dit Befluit te doen konen, met aanichryvens om ée'n of twee lemande en gewapende Vaartuigen ten poedigften te doen in gereedheid brengen om na het Zwin te worden gezonlen, tot byftand van den Luitenant van 3er Swan en tot uitvoering der gejeevene bevelen. — Het antwoord hieldt n, dat, naardien zy zo fpoedig geene Vaartuigen in gereedheid konden 'brengen, de Admiraliteit te Amfterdam verzogt  VERENIGDE NEDERLANDEN. 12$ zogt hadden om twee Kanonneer Boots, by dezelve in dienst, zo ras mogelyk, behoorelyk bemand, na Zeeland te willen overzenden, ten einde door hun in het Zwin geplaatst te worden. De Heeren Hop en Lestevenon van Hazerswoude moesten aan den Grave de Belgiojoso, de ontvangene Berigten mededeelen met byvoeging, dat hun Hoog Mogenden dezelve als volkomen ongegrond hadden aangezien, en als nog aanzagen, zich verzekerd houdende; dat die Heer, even vreemd zou zyn, als hun Hoog Mogenden akyd getoond hadden te weezen, om den weg van vriendlyke Onderhandeling, tot vereffening dei nog overgebleevene punten, welker af doening nogthans by het Verdrag var Fontaimbleau was bedongen, af te fny den, of daar aan eenigen hinder of ftoo renis toe te brengen; vooral, daar tot da einde, van wederzyden Gelastigden be noemd, en de daar uit voortvloeijendi Onderhandelingen daadlyk aangevangei waren; ,, doch dat hun Hoog Mogen „ den niet te min in het zekere onder „ rigt zynde van de aankomst van Voll „ en Kanon in het Fort op het Hazen „ gras, zich voor hunne Ingezetenen on „ verantwoordelyk zouden hebben gefteld „ indien zy, ten opzigte van de mede „ deelde Berigten, niet ten minften zo „ danig een Befluit hadden genomen e: Voorzieningen gedaan, als welke allee: S5 te pasfe zouden komen, in het geval XXX. boekJ 1786". Op welk) eene wyze te Brusfe! bekendgemaakt,. 1 1 »  I2f5 DE REPUBLIEK DER XXX. boek. I < i i e 2 b o r> t( r T w VI Pi fl< d£ in w to de & bi Tj „ 't welk Hoogstdezelven als nog fteeds „ als onmogelyk bleeven befchouwen,- en „ waar van de uitvoering derhalven geen „ plaats zou hebben , dan in geval en omftandigheden,waar in zodanige Maat„ regelen volftrekt onvermydelyk zouden „ zyn; en dat hy de voorzegde Maatre„ gelen, derhalven, uit geen ander oog„ punt zou gelieven te befchouwen." Van dit Befluit moesten de Ambasfaleurs te Parys de weete doen aan den SraveDE Ver ge nn es, en, op de gronlen vervat in het Staatsbefluit van den wintigften van Slachtmaand (*), aandringen (*) By 't zelve hadden dë Staaten de ongegrondeid getoond des Vertoogs van den Heer de Brou, i beweerd, dat zy de Navïgable Sluiting van het •win daar mede voor afgedaan hielden. In dit Staatstuk wordt de meening der wooïdeny aboutisfants , ver welker betekenis men verfchilde, en die de Heer e Brou de vryheid genomen hadt tot de Schelde ■ bepaalen, door 'er by te voegen c'est a dire a Escaut, fehoon 'er geen letter of jota van in het ractaat van Munjler noch in dat van Fontainebleaie ordt gevonden, getoond, eenvoudig te kennen geea, dat alle andere Zeemonden, die aan Zee uitloo:n, even als de Schelde het Sas en het Zwin, ge'Oten zouden gehouden worden, en dat derhalven woorden y aboutisfants niet betekenen è P Escaut; )ar a la Mer, en in allen gevalle, dat zo men de )orden y aboutisfants, door eene onnatuurlyke uitging van dezelve betrekkelyk zou willen maaken t de voornoemde Rivieren dezelve dan even zo zoun moeten flaan op het Zwin en het Sas als de helde, en de Sluiting van het Zwin even zeker iten allen kyf ftellen zou. — jyjen bedenke, dat het actaat van Munjler in 't Fransch was gefchreeven,  -VERENIGDE NEDERLANDEN. 127 gen, dat hy zyne goede dienften, en dei noods die van zyne Allerchiïstlyklïe Ma jefteit zelve, by het Gouvernement t< Brusfel of wel by zyne Keizerlyke Maje fteit zelve, zou gelieven aan te wenden ten einde alle verdere onaangenaame raad pleegingen en omftandigheden met betrek king tot de Sluiting van het Zmn, voo: te komen, en de Republiek alzo te doei genieten de Uitwerking van het VII Ar tykel van het Tractaat van Fontainehleau 't welk zyne Allerchristlykfte Majeftei wel hadt gelieven te guarandeeren, ei welke Guarantie hun Hoog Mogendei zich verpligt zouden vinden, in de voor fchreeve omftandigheden, in te roepen Ten zelfden einde kreeg de Franfche Af gezant, de Marquis de Verac, een Af fchrift van dit Staatsbefluit; 't welk ooi door den Heer van H a a f t en , Afgezan van deezen Staat te Weenen, en den Kei zerlyken, den Baron van Reischach werd ter hand gefteld (*). Sterk, zeer fterk, klonk dit Befluit, ei niet ongegrond is het denkbeeld, dat he op dien dringenden toon geftemd was on tegen te gaan het in 's Gravenhaage, te Rot ter dam, en elders, met niet weinig ingang uitgeftrooide denkbeeld, dat de Patriottei me (*) Refoi. Gen. 22. Nov. 17S6. Ten aanziene va dit Staatsbefluit, zo wel als de voorige het Zwin betreffende, hielden Gelderland, Friesland en Zee land zich aan de voorige Befluiten op het Vredes werk, als zynde de gevolgen yan dit Verdrag. XXX. BOEK, ■ 178^. I > t t I E > 1 Wat grond j. gaf tot een zo fterk 1 Staatsbe- fluit. I 1 t 1  128 DE REPUBLIEK DER XXX. BOE K. 1786. 't Regt van het Duiten van 't Zwin verdéédigd. 1 j 1 i ( 3 met Frankryk het Vaderland verrieden, dat 'er nu weder eene menigte Miilioenen, zouden moeten betaald, of anders het Zwin opgegeeven worden. Ook bragc de welgegronde verwagting, dat de Koning van Frankryk de Guarantie van het geflooten houden des Zwins, zo wel als der Schelde, geftand zou doen, naar allen fchyn, niet weinig toe om zo ftout te fpreeken. Men voüdt 'er, 't is waar, in Frankryk, en ook hier, die omtrent ons Regt tot het fluiten van het Zwin eenige zwaarigheden maakten; doch men merkte, tot wederlegging hier van aan, dat de Geest van het Verdrag van, Munjler altoos was en bleef om alle de Zeemonden voor de Oostenrykers van deezen kant te fluiten, en ons alzo meester te maaken van den geheelen Handel der Nederlanden. Oostende en Niev.wpoort waren hier niet onder betreepen geworden; doch, by het Munjlerfche Verdrag, metnaame daarvan uitgezonderd, loor omtrent dezelve zodanige bepaaiingcn te maaken, weike de Vaard op en van leeze Havens wel vry lieten; maar die lezelve in de daad geflooten hielden; naariemaal de Spanjaarden aannamen om de Goederen, in deeze Havens binnen kortende, zo hoog te bezwaaren, als de Goederen, door ons en van hunnen were bezwaard wierden, die over Holland :n Zeeland de Schelde inkwamen: waar 'oor niemand, toen ten tyde, lust kon lebben zyne* Koop waar en, over eene Haven  / VERENIGDE NEDERLANDEN. isp ven zo gevaarbyk als die van Oostende te zenden. Verder verdiende het zeer zyne opmerking, dat, wanneer het Zwin ter helfte open zou weezen, en van onzen kant niet kunnen geflooten gehouden worden, ons beding, ten opzigte van het Zwin zeer kinderachtig en belachlyk zon geweest zyn, en dat 'er een aangelegene .Zeemond openbleef, waar omtrent by het Tractaat van Munjler geheel geene befchikking gevallen was: waar van de ongerymdheid bleek, wanneer men dat Verdrag met aandagt las , en zich de Onderhandelingen by het Beftand, ten dien dage , omtrent dit ftuk herinnerde. 't Was bekend, dat Brugge in Vlaanderen, vóór de Sluiting van het Zwin, toen haare Schepen door de Sluis in Vlaanderen (*) in het Zwin, zo na Zee en wederkeerig voeren, onder de voornaamfte Kooplieden eenen rang bekleedde, en 't handelryk Antwerpen na de kroon ftak CM; doch dat door de Sluiting van het Zwin deeze grootheid, dewyl de bron geflopt werd, weldra moest verminderen; dat zy zints voornaamlyk een uitweg gezogt hadt door Oostende om het geheel verval te voorkomen. — 't Was bekendj dat de Sluiting van 't Zwin, in den Jaare Mi>cxLviii,te Brugge de fierkfte aan» (*) Dat is het tegenwoordige Sluis in Vlaanderen. (-{■) Zie over den eertyds grooten Handel van Brugge K.obertson's historie der Regeering van Keizer Carel den V. ü. D. bl. 219, enz. XI. DEEL. I XXX. BOEK»  i3o DE REPUBLIEK DER XXX. boek. Nadere las) om het opvaaren van het Zwin te beletten. (*) Wy hebben een en ander maal, in den loop onzer Vader!. Hist. van Oostendens bloei gewaagd zie ï. D. bl. 97. III. D. bl. 145. IV. D. bl. 376. Doch in de toen aangelegde gebeele Straaten met Gebouwen, zo tot Woon- als Pakhuizen, ftonden 'er in dit Jaar eenige ledig, en andere onvoltooid. Dit gaf niet te kennen dat de zaaken te Oostende gingen als in den Engelfchen Oorlog; en bleek zulks wyders uit de vyf te rotten liggende Oost-Indijche Sehepen, door den berugten Graaf Proli gekogt en gebruikt, tot de Vaard na Indie, in de hoop dat de Schelde weder zou worden geopend, als mede uit te koop liggende Koopvaardy Schepen, alzins het voorkomen hebbende dat zy, in langen tyd geen Zee gezien hadden. jiantek. van een Heer die ten deezen Jaare Oostende bezogt. aandoeningen veroorzaakte; hadt men toen maar eenig denkbeeld gevormd, of eenigeneisch durven maaken in denfmaak, van dien door Belgiojoso tegenwoordig gedaan, het zou niet agterwege gebleeven zyn : dewyl dit Beding aan Duizenden te Brugge de keel toebondt. — Thans zag men dat het met Oostende niet regt wilde gelukken (*), en dit deedt de Oostenrykers op eene looze en behendige wyze tragten, weder een Sluis in het Zwin te krygen, waar door men van en na Brugge kon geraaken, langzaamerhand eene Vaard vestigen, om eindelyk de oude tydenvan Brugge te doen herleeven. Het Staatsbefluit, 't welk veelen in den Lande groote voldoening fchonk, en den mond flopte der verfpreide gerugten, ontving de Luitenant van der S wan, met aanfchryven dat hy in 't Zwin moest bly- ven  VERENIGDE NEDERLANDEN. 131 ven tot nader bevelen van den Raad der Admiraliteit op de Maaze, en herhaalden last, dat hy het doorvaaren van Vaartuigen van Oostende komende, zo hy ze niet kon floppen, zonder 'er op te fchieten, volftrekt moest beletten. Capitein van der Ca pel len, werd door de Admiraliteit op de Maaze na het Zwin gezonden om geduurende deeze omftandigheden het Bevelhebherfchap op zich te neemen: terwyl men by Zeeland aandrong op het zenden van Gewapende Vaartuigen ter onderfteuning van 's Lands Hoeker de Zeehond. Kort naa de aankomst des Luitenants van der Swan vondt hy zy in de noodzaaklykheid om een Oostenryks Vaartuig, overeenkomftig den hem gegeeven last, het opzeilen in 't Haventje van het Hazengras te verbieden, en hadt den Schipper alle dienften om, buiten 't zelve, veilig ten anker te geraaken beweezen. De Graaf de Belgiojoso leeverde by hun Hoog Mogenden eene klagte in over fchennis van 't Keizerlyk Grondgebied, en ftelde het geval derwyze voor, dat de Luitenant van der Swan. den Oostenrykfchen Schipper zou hebben laaten aanzeggen, dat hy zyn Ankerplaats moest verlaaten, en zich begeeven onder zyn Gefchut, dat wanneer deeze dit hadt geweigerd, de Luitenant weder een Sloep zondt, welks volk zich aan boord van het Oostenryks Vaartuig begaf, 't zelve nam, en den Schipper dwong het anker I 2 U XXX. boek. 1786". Belet en Klagten deswegsn.  13* DE REPUBLIEK DER XXX. boek. 1785. Verantwoordingvan der Staaten zyde, te ligten, en onder 't bedwang bragteri des Gefchuts van den Staat (*). Van deeze fchennis vorderde de Graaf voldoening. Op den last aan den Luitenant van der Swan door de Staaten gezonden, om van het voorgevallene en zyn gehouden gedrag een breedvoerig Verflag te geeven, geftaafd dcor Getuigenisfen van zyn Officieren en het Scheepsvolk daar in betrokken, gaf hy zulks op eene zo voldoenende wyze, dat het ten vollen bleek hoe fchaamtloos de zaak verdraaid was, en van der Swan niet anders gehandeld hadt dan met de beginzelen van gemaatigdheid, billykheid, en alle mogelyke inagtneeming van 't geen den Onderdaanen des Keizers toekwam, ftrookte; zodanig zelfs dat hy deswegen veel eer het genoegen, zo wel van den Graaf de Belgiojoso, als van hun Hoog Mogenden, behoorde te ondervinden; dat hun Hoog Mogenden, van hunne zyde, zich wel fcheenen te mogen beklaagen, dat de Oostenrykfche Schipper, met de zynen, de alleszins pryswaardige dieuften van 's Lands Officieren niet alleen op de ondankbaarftewyze hadt beantwoord; maar daarenboven bedryven en omftandigheden hadt verzonnen, welke aanleiding gegeeven hadden om klagten over het gedrag dier Officieren in te brengen, en dus (*) Re/oh Gen. 2C. Nov, 1785.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 133 dus nafpeuringen te doen gebooren worden, die buiten zulks geen plaats zouden gehad hebben, daar die Officieren hem in de daad de onverpligtfte dienften hadden beweezen, voor welker betoon hy, op den tyd des gevals, niet ongevoelig fcheen. Allen, wien eenigzins gelegen lag aan de rechte kennis van dit voorgevallene, kreegen Affchriften van de Verklaaring des Luitenants, met de Bylaagen (*). Met eere kwam van der Swan af van de hem gedaane aantyging, door zommigen toegefchreeven aan den toeleg van Belgiojoso om onzen Staat, dien hy geen goed hart toedroeg, in te wikkelen tot eene ontvouwing van 't geen men dagt over zyn Begrip wegens het Grondgebied van het Zwin, en daar uit ftoffe te raapen tot verwyl, zo niet tot erger einden: doch het Staatsbefluit zich enkel bepaalende, tot de ontkenning der voorgewende Schennis des Grondgebieds, hadt men dit voorzigtig ontweeken. De Vestingplaatzen in Hollands Vlaanderen waren, ten tyde dat de Oostenrykers Gefchut en Manfchap na het Fort van 't Hazengras zonden, genoegzaam van Bezettingen ontbloot. De Raad van Staaten gaf hun Hoog Mogenden kennis van de toebereidzelen door het Gouvernement van Brusfel tot onderneemingen ftrydig, met de Regten en Belangen van het Ge- mee- (*) Refol. Gen. 24, en 29. Nov, I7&6, I 3 XXX. BOEK. I78f5. Aanffalte om de Vestingen in Hollands Vlaanderen met "Crygsvolfc :e bezet:en.  XXX. boek. .1786. De Graaf De Belgiojoso erkent geen last gegeeven te hebben tot het inloop en in't Zwin. £») Re/al. Qe/t. 6 Dec, 17Sé", 134 DE REPUBLIEK DER meenebest. Brieven van de Grenzen ter Hooge Staatsvergaderinge van Sluis en St. Anna Termuiden, verfterkten dit berigt, waar op deeze befloot den Capitein Generaal te verzoeken Patent te geeven aan Krygsvolk te Bergen op Zoom en Artilleristen te 's Hertogenbosch; ten einde dezelve na Sluis in Vlaanderen te doen trekken om daar in Bezetting te leggen (*). Ten dage dat dit alles een duister vertoon opleeverde, en het genoegzaam bleek, dat van onze zyde niet zou toegegeeven worden, namen de zaaken een fpoedige keer. De Ministers Plenipotentiarisfen Hop en Lestevenongaven hun Hoog Mogenden berigt van de rondborstige verklaaring des Graven de Belgiojoso, dat hy geen Orders hadt gegeeven tot het inkomen van Schepen in het Zwin, en zelfs wenschte dat het niet mogt gebeuren. Zy namen daarin genoegen, en het Befluit, dat zy, uit aanmerking van deeze Verklaaring, en in de billyke veronderftelling, dat geene Schepen uit Zee het Zwin zouden inkomen, met oogmerk om na het Hazengras te zeilen, geene zwaarigheid gemaakt hadden de Admiraliteit in Zeeland wen. te fchryven, om de gevorderde Schepen, by voorraad, niet na 't Zwin te zenden, te meer daar derzelver befiemming derwaards alleen was gefchied In de veronderftelling van een geval dat h»n  VERENIGDE NEDERLANDEN. 135 hun Hoog Mogenden nu niet langer als eenigzins waarfchynlyk konden aanzien. Nogihans konden hun Hoog Mogenden niet verbergen, met veel verwonderings vernomen te hebben,uit het voorgevallene in het Mondgeiprek met den Graave de Belgiojoso, dat zyne Ex cellentie,by die gelegenheid, gezegd hadt, zodanig eens Onderneeming egter niet te kunnen verbieden, om dat dit Verbod zou itryden met zyne gevoelens omtrent het verftand van het Artykel der Overeenkomst van den Jaare mdclxiv, raakende de Grensfcheiding in Vlaanderen, dat tot den tyd toe, dat zulks klaar zou beflist weezen, hy 'er niet van mogt afgaan, dat de Helft van het Zwin aan zyne Keizerlyke Majefteit zou toebehooren, en dat hy, als eene blykbaare Schending van Hoogstdeszelfs Grondgebied zou blyven aanmerken alle Feitlykheden, welke men zou onderftaan aan Vaartuigen, welke het zou gelukt zyn door te ko men, en zich te bevinden op dat gedeel te van de Rivier, 't welk hy meende den Keizer toe te behooren. Ter wederlegging van dit begrip lietei de Staaten zich thans in't breede uit, ei zal het, tot opklaaring van deeze zo zee: betwiste zaak, met ondienftig weezen hui gevoelen eenigzins breedvoerig neder tt ftellen. Zy hielden het voor een be kend ftuk, dat de Overeenkomst des Jaar mdclxiv niets gemeens hadt met di Navigable Sluiting van het Zwin waarïvai 1 4 d XXX. BOEK. 1786. Begrip diensGraa. ven wegens'sKeizers Regt op de helft van het Zwin, 1 WederlegL ging van't . zelve door ' deStaaten,  i3*> DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. 2785. de uitdruklyke bepaaling, by het Verdrag van Munjler, met zo veele woorden was gefchied, en waar van de Overeenkomst ook geen woord repte; zodanig zelfs dat al ware de geheele Rivier van het Zwin, by die Overeekomst over de Grensfcheidingen, Territorialiter bevonden aan den toenmaaligen Koning van Spanje toe te komen, de Sluiting van het Zwin zelve, door of van wegen hun Hoog Mogenden, nog altyd plaats zou moeten hebben, en op die Rivier ftand grypen, even en in dier voege als of dezelve Territorialiter geheel aan hun Hoog Mogenden toekwam. Was het een onbetwistbaare Regel dat, wanneer men het einde van een zaak wil, men ook de middelen mojt willen, zonder welken dat einde niet zou kunnen worden bereikt, dan kon, in het tegenwoordige geval, niet geloochend worden, dat de Sluiting van het Zwin bedongen en dus zeker zynde, aan hun Hoog Mogenden met geene mogelykheid kon worden betwist het gebruik van die middelen zonder welken de Sluiting van die Rivier nimmer daadlyk zou kunnen plaats hebben. -— Dat deeze middelen noodwendig moetende en daar ter plaarze alleen kunnende beftaan, m het tegenftand bieden, naajaagen, en, des noods, feit[yk aanhouden oer geenen, die, tegen den inhoud der Verdraagen, zouden willen doordringen, door de daar gefielde Wagten te willen ontkomen of dwingen, r.et over zulks nimmer eene Schending van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 137 van het Grondgebied kon heeten, wan< .neer men onverhoopt genoodzaakt was zich van deeze middelen te moeten bedienen , zonder welker aanwenden de Sluiting zelve ondoenlyk en het toezigt zelf eer belachlyk dan nuttig of van dienst zou weezen. Dat, derhalven, het begrip, dat het Zwin voor de Helft te weeten de Hifi van het Water der Riviere, het Grondgebied van zyne Majefteit zou zyn; en dat van de gemelde middelen daar op geen gebruik zou mogen gemaakt worden, en deeze integendeel zouden moeten worden aangezien als Feitlykheden, waar door men meenen zou Regt te hebben om op het Wagtfchip te doen vuuren, de geheele Sluiting van het Zwin zou omkeeren, of van geene beduiding, maaken, en dus in kragt vernietigen het XIV. Art. van het Tractaat van Munfter en het VII van Fontainebleau, met betrekking tot het Zwin; *c welk hun Hoog Mogenden zich verzekerd hielden dat de bedoeling des Graaven de Belgiojoso niet zyn kon, en dat zy ook nimmer zouden kunnen toefiaan. Wyders was het begrip, dat de Helft der Riviere aangemerkt zou moeten worden als het Grondgebied van zyne Mijefteit, in geenen deele op te maaken uit de woorden der Overeenkomst van den Jaire mdclxiv: want dat by dezelve de Wateren dier Riviere niet verdeeld waren in twee gelyke deelen, waar van I 5 ü*« XXX. boek, 1786".  133 DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. 1786. de eene Helft Territorialiter aan den toenmaaligen Koning van Spanje, en de Wederhelft aan hun Hoog Mogenden zou toekomen, en waar op dan dat Territoriaal Regt zou moeten gegrond worden: doch dat deeze Rivier, by meergemelde Overeenkomst, in haar geheel en onverdeeld gelaaten was, en alleen bepaald, dat het Land, gelegen aan de eene zyde zyn Majefteit, en aan de andere zyde hun Hoog Mogenden, zou toebehooren, blyvende de Riviere op zich zelve, zonder geheel of ten deele aan iemand der Partyen te worden toegeweezen, of zonder dat de een zich op haare Wateren iets boven den anderen, uit kragt van die Overeenkomst, mogt aanmaatigen. Zo dat hun Hoog Mogenden gaarne erkenden, uit dien hoofde daar toe even min bevoegd te zyn als zyne Keizerlyke Majefteit: dan waar uit ten blykbaarften voortvloeit, dat het aangeweezen Artykel des Tractaats van Munfter in deszelfs volle kragt en werking werd verlaaten, en dat hun Hoog Mogenden, uit hoofde daar yan volkomen geregtigd en bevoegd bleeven om die Rivier te fluiten; dat is te zeggen, de Vaard daar op of daar uit na Zee kragtdaadiglyk te beletten, zonder dat zulks door den Koning van Spanje geheel of ten deele mogt worden belet, daar dit laatfie in kragt op eene geheele Beletting zou uitkomen , en alzo het Tractaat zelve te eenemaal kragtloos gemaakt hebben. — Ook hadt de Practyk van meer dan honderd en  VERENIGDE NEDERLANDEN. 139 en twintig Jaaren den zin der Overeenkomst in dier voege verklaard en bekragtigd, en was dat dit vervolgens zou gefchieden v/el uitdrukkelyk bedongen by het Verdrag van Fontainebleau, overeenkomftig met het Tractaat van Munjler. Nog moesten de Staaten aanmerken, dat het bygebragte van den Graave de Belgiojoso, als of dit geval gelyk zou ftaan met dat, wanneer het Fregat, 't welk de Schelde geflooten houdt, een Vaartuig, 't welk aan 't zelve was ontfnapt, te Antwerpen zou willen agterhaaien, in geenen deele aanging. Voor eerst, om dat het Riviervak van Autwerpen al tot aan de op de Kaart uitgemerkte plaats by het VII. Art. des Verdrags van Fontainebleau, met naame aan zyne Keizerlyke Majefteit was afgeftaan, ten bewyze , dat zonder dat zodanig eene agterhaa ling van doorgefnapte Vaartuigen , op da\ Riviervak van de Schelde zelve wel deege lyk zou hebben kunnen gefchieden. Maar, ten tweeden, en vooral, om dal het begrip van den Graave de Belgi ojoso hier niet fcheen te weezen, da het agterfle gedeelte van het Zwin Terri torialiter aan den Keizer zou toebehoo ren, en daar op geene aanhouding vai Schepen, die, tegen de Tractaaten vai Munjler en Fontainebleau, het Zwin wa ren ingekomen, zou mogen plaats heb ben; maar dat de Helft der Riviere, lang den oever, zyne Keizerlyke Majefteit zo toebehooren, volgens welk begrip een ge XXX. boek. I786. t I 5 l .1  ï4o DE REPUBLIEK DER XXX. boek. 1786. Afloop deezer zaake, i 1 1 1 1 heel ander geval zou plaats hebben dan op de Schelde, ja waar door de Sluiting van het Zwin phyfiquement onmogelyk zou worden gemaakt. Hun Hoog Mogenden durfden zich vleijen, dat de Graaf de Belgiojoso, alles behoorelyk naagaande, niet langer in twyfel zou hangen wegens de gegrondheid van het aangevoerde, in overweeging neemende, dat hunne Voorvaders, zonder de voldoening aan het XIV. Art. van het Tractaat van Munjler, niet ligt zouden overgehaald hebben kunnen worden Gm 't zelve te fluiten; en dat Hoogstdezelve zich even zeer in de onmogelykheid zouden bevonden hebben, om, hoe ongaarne ook, het Tractaat van Fontainebleau te onderfchryven, ten ware zy de voorfchreeve zaak daar by, met het volkomenfte vertrouwen, als buiten allen twyfel gerekend hadden (*). Korten tyd naa het neemen van dit Staatsbefluit, het Regt tot het geflooten louden van het Zwin met zo veel klems jeweerende, werd de Graaf de Bel g 10oso v&Weenen opontboden om redenen yaar over men zeer verfchillend dagt. Schoon veelen zich hier verheugden ontlaagen te weezen van dien onzen Lande vangunftigen Staatsdienaar, aan wien, negens den Collonel de Broü, deberok:ening van het gefchil omtrent het Zwin, en <*) Refof. Ce». 7. Dec. 178Ó.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 141 en de vertraaging van het afdoen der nog hangende zaaken, niet zonder grond, werd geweeten, waren zy niet buiten vreeze, dat hy veelligt deeze zaak by zyne Keizerlyke Majefteit in een haatlyk daglicht zou ftellen, en hier door denzelven tegen het Gemeenebest voorinneemen. De Gezanten van onzen Staat ten Hove van Verfailles volvoerden den hun opgelegden last om de Berigten, het Zwin betreffende, aan 's Konings Staatsdienaaren mede te deelen. Zy ontvingen van der Graave de Ver ge nnes ten antwoord. „ dat de Oostenrykfche Regeering geen d< „ minfte Bevelen hadt gegeeven om poo sj gingen te doen, ftrydende regelrech „ tegen het Tractaat, en de gevoelens var „ Vriendfchap, welke zyne Keizerlyki „ Majefteit de Republiek toedroeg (*).' Zo bleek by de uitkomst de gegrond heid van zommiger gevoelen, dat de Ope ning van het Zwin, welke uiterlyke ver tooningen men daar omtrent ook maakte nimmer van den Keizer zou worden door gezet. — De Luitenant van der S w a 1 hadt zyn post, in dit onaangenaame geval zo wel waargenomen, dat de Capitei van der Capellen, in 't Zwin b hem aan boord komende, alles zodani gefchikt vondt, dat 'er niets aan of af t doen ware, weshalven ook deeze van d Admiraliteit op de Maaze vryheid kree 01 (*) N. Neder!, "joarb. 1785. bl. 1521» XXX. BOEK. 1786. i > 1 f er e e K Q  XXX. BOEK. 1786. Verandering des Pennings voor de Rageeringsledente 's Hertogenbosch 142 DE REPUBLIEK DER om weder op te komen, en hetBevelhebberfchap, naa weinig dagen verblyfs, weder aan den Luitenant van der Swan over te geeven, die,met het afloopen des Jaars, deeze plaats, met zo veel lofs bekleed, verliet, daar een bekwaam Vaartuig van de Zeeuwfche Admiraliteit hem afloste (*). Door dit moedig en volhoudend gedrag van 's Lands Vaderen is dit gewigtig ftuk, in 't vervolg buiten allen gefchil gefteld. Hun Hoog Mogenden toonden ten klaarften, en met eene ftandvastigheid, die aller braaven bewondering wegdroeg, hoe zy deeze zaak van den beginne af, naa het fluiten des Verdrags van Fontainebleau begreepen hadden. Daar de zugt, tot het geen men de Grondwettige Herftelling noemde, zo algemeen in de Bondgenootfchaplyke Gewesten wrogt, als ons Gefchiedblad reeds temeermaale aanwees,hadt ook die Geest, in de Generaliteits Landen, zich geopenbaard, en was men bezig met het opzoeken en aandringen van Voorregten, min of meer verdonkerd, of geheel in onbruik geraakt. Men deedt openbaare flappen die zulks kennelyk uitweezen. 't Moge eene kleinigheid fchynen, het duidt de heerfchende Geestgefteldheid aan als wy optekenen welk eene verandering man te 's Hertogenbosch gemaakt hadt in zekeren Penning, die de aanweezende Leden (*) Mededeelde Berigien.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 143 den der Regeering, zo dikwyls zy op het Stadhuis vergaderen, ontvangen. Op deezen Penning, die de geringe waarde van flegts veertien Stuivers bedraagt, ftondt oudtyds, zeer voeglyk, het Stadhuis, met eenige gepaste bycieraaden, afgebeeld. Doch hadt de Vleizugt, zints het Gouverneurfchap des geweezen VeldmarfchalksLodewyk,Hertog vanBrunswyk Wolfenbuttel, dien ouden Stempel verworpen , en een anderen vervaardigd met het Borstbeeld van dien Prins, en By» fchriften die het kenmerk droegen van denzelfden oorfprong als de Beeldtenis. Naa 's Hertogs vertrek verfcheen die Penning in eene nieuwe en aan den ouden beantwoordende gedaante. Op de eene zyde is de Stad verbeeld, boven dezelve Stads Wapen op Wolken rustende, met een Latynsch Randfchrift, aanduidende, De Raad, met het Folk, en dit met den Raad, éêne lyn trekkende, zyn ze heiden gelukkig. De wederzyde vertoont de Vryheid, zittende op verfcheide Regtsboeken, en haar Speer zettende tusfchen ontrolde Papieren, waar op men leest, Capitulatie, Privilegiën, Gildekaarten, Blydelnkomften; meteen Latynsch Omfchrift, betekenende Aan myne Bevestiging is haare meerdere Bekragtiging verknogt. Het Jaartal onder aan was m d c c u x x x v (*). On« (*) N. Ntder!. Jaarb. 1789. bl. 747. XXX". boek. I786.  144 DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK, 1786". Men vordert te 'i Hertogenbosch , Brabanders tot hetbeklee. den der Ampten. Onder andere poogingen aldaar aange* wend om, overeenkomftig met die Grondvesten van Vryheid, behandeld te worden , hebbe men te tellen, een Brief door Schepenen, Gezwoorenen en Raaden der Stad 's Hertogenbosch, in den voorleeden Jaare, aan hun Hoog Mogenden en de Bondgenooten gekhreeven, en die door het openvallen van een aanzienhk Ampt in dit Jaar gelegenheid gaf tot een wydgapend gefchil in die hooge Vergadering des Bondgenootfchaps. Zeer beantwoordende aan gemelden nieuwen Stedepenning drukten zy zich in deezer voege uit, „ dat, volgens de Privilegiën en Gereg„ tigheden van Brabant, de Baanderhee„ ren, Edelen, Steden, Vryheden, Dor„ pen en andere Ingezetenen van dien, „ was beloofd en bezwooren, dat in den „ Raade van Brabant tot Bediening der „ Juftitie, geene Perfoonen, en dus gee„ ne Raadsheeren, of andere Beampten, „ als_ Fiscaal, Procureur Generaal, en „ Griffier, zouden mogen worden aan„ gefteld, dan die niet"alleen in de Pro„ vincie van Brabant gebooren, doch daar „ ook woonachtig en gegoed waren,- dat „ de Officiers, als Hoo^fchouten en Kwar„ tierfchouten, in Brabant moesten zyn „ gebooren, en dat niemand van hun, „ van welken Staat of Rang ook, door „ een ander zyn post mogt laaten ver„ vullen; maar die in eigen Perfoon waar„ neemen. S3 Dat  VERENIGDE NEDERLANDEN. 145 ,, Dat de voornoemde Privdegien en ] 3\ Landwetten, door het overgaan van 1 3, Hertogenbosch, aan de gehoorzaam5, heid van hun Hoog Mogenden, niet 3, by Overheering, maar by Verdrag, in „ geenen deele vernietigd of afgefchaft, „ doch, in tegendeel, by de Capitulatie ,, van den veertienden September des Jaars 3, iiDcxxix, bewaard gtbleeven, en dus 3, nader bekragtigd waren. „ Dat de Regeerders en andere Inge„ zetenen van 's Hertogenbosch, en der Ste- den en Kwartieren van Staats Brabant, „ als waare Brabanders, altoos jalours op „ hunne Privilegiën, ten allen tyde, by 3, voorkomende gelegenheden, op 't be» „ houd van dezelve, met allen yver, had33 den gewaakt en gewerkt. „ Vrugtloos gedaane Vertoogen om her» 3, ftel en verbetering hadden de Regee* „ ring dier Stad den moed en lust beno« 3, men, om haare Privilegiën by volgen3, de tyden in te roepen; uit welken „ hoofde men ook eene geruime wyl in de Stads Aantekeningen des geen voet„ fpooren vondt: waar by toekwam, dat „ Gebooren Brabanders, tot die Posten niet meer in aanmerking waren geko- 3, men. Maar dat zy thans, in dit „ opzigt, gansch andere tyden mogten :, beleeven, dsar, in alle Gewesten, te midden van alle beroeringen, werd ge„ werkt tot Herftel der vervallene zaa„ ken, en bykans vergeete Privilegiën. ,? Weshalven zy verzogten, dat hun Hoog XI. DEEL. K MO- fxx: ! O E K. 17Z6.  146 DE REPUBLIEK DER XXX. boek. 1/86. Zydringen aan om een Gebooren Brabander tot Advocaat Fiscaal. „ Mogenden, volgens derzelver herhaal„ de toezeggingen, hun, en de verdere „ Steden en Leden van Staats Brabant, ,, het genot van die welverkreegene en by hun Hoog Mogenden erkende Pri„ vilegien, geliefden te doen wedervaa„ ren, en dus, voor het toekomende, in „ de opgemelde Ampten, geene Perfoo„ nen aan te fielten, dan die, volgens on„ wederfpreekelyke Privilegiën, daar toe geregtigd waren. En dezelven te gelas„ ten, die Ampten, overeenkomftig met „ dezelfde Privilegiën in eigen Perfoon „ waar te neemen! En mogten zy, ten „ flot niet verzwygen, dat 's Hertogen„ bosch nog meer andere Grieven en Be„ zwaaren hadt, thans opzettelyk voor„ bygegaan, welke zy de vryheid zou„ den gebruiken agtereenvolgend aan hun „ Hoog Mogenden tot Herftel voor te „ draagen (*)." Friesland oordeelde dat het Berigt en de Bedenkingen van den Raad van Staaten, en het Hof van Brabant, op deezen Brief, zouden worden ingenomen, hier mede ftemde Utrecht en Gelderland in, en werd dit eerlang een Staatsbefluit (f). Zodanig hing de zaak, en 't liet zich aanzien, dat deeze Beroeping even min als veele voorige zou gehoord worden, wanneer het overlyden van Mr. Johan Hendrik van Steeland, Advocaat (*) Refol. Gen. 15. Sept. 1785. (f) RefqJ. 3en. 17.0&. 14. Nov.5. en 6. Dec. 1785.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 147 caat Fiscaal en Procureur Generaal van Brabant en den Lande van Overmaaze, de Regeering van 's Hertogenbosch noopte om dit ftuk, met meer klems, aan te dringen, en by nader fchryven aan hun Hoog Mogenden, het gedaane Verzoek te herinneren, en op 't nederigst te fmeeken, dat Hoogstdezelve in de Aanftelling van eenen anderen Eiseaal toch agt geliefden te flaan op de ingeroepo-ne Privilegiën^ als Landwetten vau Brabant, en redenen van billykhtid, en dus geen ander Perfoon met die Bediening te begunftigen, dan een Inbooreling van Brabant. „ Wy zeggen," dus dmlcken zy zich uit, „ Wy zeggen, Hoog Mogende Hee„ ren! eenen Inbooreling van Brabant; om 3, dat de Blyde lnkomften, of Landwet- ten van Brabant, daar toe eenen Geboo„ ren Brabander vorderen, in onderfchei„ ding van eenen Genaturalifeerden voor 3, Brabander, zo als U Hoog Mogenden „ by het negende Artykel van de Capi3, tulatie deezer Stad, en het daar op ge3, bouwd Octroy, van den twaalfden van „ Lentemaand mdclx op de Beftelling „ van de Magiftratuure deezer Stad aan „ zich hebben voorbehouden, om, be„ halven Ingebooren Brabanders^ ook zo„ danige andere tot de Rei/eering deezer 5, Stad te bevorderen. als U Hoog Mo3, genden zouden mogen goedvinden voort„ aan tot Brabanders te naturaliseer en — 5, maar geenzins met betrekking tot an- dere Amptenaaren, als waar omtrent K a dë £XX. soek. 17B6.  r48 DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. 1786. „ de Privilegiën van Brabant, en deeze „ Stad, in haar geheel gelaaten en bewaard gebleeven waren. „ Wy bidden U Hoog Mogenden te „ willen in aanmerking neemen, of niet „ door zodanige Naturalifatien onze Pri„ vilegien worden kragtloos gemaakt, tel„ kens en zo dikwyls als geen Gebooren, „ Brabanders en dus Vreemdelingen, by „ een Gefchrift, worden verklaard ofge„ houden voor Gebooren Brabanders, 't „ geen zy in de daad niet zyn. — Moet „ dit, Hoog Mogende Heeren! niet des „ te gevoeliger treffen de Steden en Le„ den van Staats Brabant, die voorheen „ deel hebben gehad aan de Hooge Re„ geering, waar van wy, fchoon ge„ zamenlyk meer aan de Unie opbren„ gende dan eenige Provinciën van de o Republiek, thans zyn uitgeilooten , en „ inzonderheid aan deeze Stad, die, als „ een der vier Hoofdlieden van Brabant, „ volgens de Capitulatie , zou worden „ behandeld; doch, in tegendeel, boven „ alle andere Steden van de Generaliteit „ is bezwaard. ,, Mogen wy dan, Hoog Mogende Hee„ ren! ons niet beroepen op wettig ver, kreegene en toegezegde Privilegiën, het , éénige dat ons van onzen voorigen r. Luister is overgelaaten, daar wy en , onze goede Burgerye, als de ftillen in „ den Lande, met alle goedwilligheid, „ 's Lands en Stads Schattingen opbren„ gen? Wy mogen, voorzeker, ver- trou-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 149 3, trouwen van Ja: daar wy gebragt zyn „ onder de zagte en billyke Regeering a, van U Hoog Mogenden, die te meer„ maaien blyken hebben gegeeven en mid3, delen daar gefield tot behoud en hand„ haaving der Privilegiën en oude Herko3, men; ja zelfs over de verwaarloozing „ en vei breeking van dezelve daar om, „ onder andere, by het bekende Plakaat 3, van den zeven en twintigften July m dl xxxi, den Koning van Spanje 3, Philips den 11. hebben verklaard ;, ipfo jure vervallen te zyn van de Overheid en Heerfchappy der Nederlanden» „ Wat zou het • ons toch baaten een „ aantal van kostlyke Privilegiën in Schrift 3, te bezitten; indien wy in de gevallen „ de kragt en de bedoeling daar van niet genooten! Wy bidden, derhalven, nog "eens, en ten flot, Hoog Mogende Hee„ ren! met al den ernst, die de zaak „ verdient, dat U Hoog Mogenden, in „ het voorhanden zyn de geval, voor't oog „ van Staats Brabant, ja voor de gehee„ le Natie, een openbaar bewys gelieven 3, te geeven, hoe zeer als nog U Hoog Mogenden ter harte gr at het behoud „ der Privilegiën, zonder welke een Land 3, moet verloeren gaan, en dat wy om ,, dezelve niet te vergeefsch hebben ge„ fineekt (*)." Zom- (*) Refol. Gen, 15. Dec 1785. ^3 xxx: boek.' I78fJ.  i$o DE REPUBLIEK DER XXX. boek. i7Ü: Zv ruj,'e dtn In:-oo rclin'r Do\*ci CUBTIUS aan. ^Staaten van Holland en Fr'eslam 'verfehille yan ce v; andere Gi \vesten,d: H. J. Wi' te Tur,Li.NG aai ftellen. (*) Post van den Nede*Rhyn VUI. D, bl. 813, Zommigen dtnfden volmondig en mee vertrouwen te zeggen, dat het wel waarneemen van die opengevalle Post byna onmogelyk was voor iemand, die zich 1 niet genoegzaam van der jeugd af hadt - toegelegd op - en kundig gemaakt in, de Gebruiken en Regten van dat Land, wydveitchiilerde van die in Holland, en andere Gewesten, pkats vonden. — Onder de zodanigen, die na dit Ampt ftonden, deedt zich een Gebooren Brabander op, de A ivocaat Donker Curtius, tweede Penfianaris in 'sHertogenbosch, een Heer wiens Kunde en Eerlykheid, naar verdienften, met groot? lederen gefpeld werd; en dien de Stad 's Hertogenbosch, als mede de Meyery, hartlyk vei langde daar mede bekleed te zien (*). Staaten van Holland wilden de Privilegiën gehandhaafd, en deezen daar aan ber antwoordenden Perfoon, gekoozen hebnben, voor wien de Raadpenfionaris van fBLEiswYK fterk yverde. Doch de Af~ ge vaardigden van Utrecht, Overysfel en ■- Stad en Lande, ftemden met Gelderland en Zeeland in om Mr. Hendrik Justus "Witte Tulling tot Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van den Raade en Leenhove van Brabant en Lande van Ov?rmaaze te benoemen. De Afgevaardigden van Holland en Friesland, die ia  VERENIGDE NEDERLANDEN. i$i in een ander begrip ftonden, werden ver-; zogt om twee dagen laater de zaak af te i doen. De eerstgemelden verklaarden toen, ■ dat het Stuk der Privilegiën van Brabant van zeer veel belangs was, en dat zy beflooten hadden hunne gedagten deswegen den Bondgenooten in gefchrifte mede te deelen; waarom zy uitftel verzogten en vorderden. Doch de vyf overige Gewesten bleeven by hunne meening en drongen de bedoelde Aanftelling door: waar tegen de Afgevaardigden van Holland zich verzetten, met rondborstige verklaaring, dat de Staaten huns Gewests deeze Aanftelling hielden voor nietig, kragtloos, van onwaarde, met voorbehoud van Aantekening daar tegen, en ook van de Middelen om de Uitwerking van die Amptbegeeving kragtdaadig te beletten f). Ten blyke hier van, en ten betoon van hun hoogstgaand misnoegen, fchreeven zy den Ontvanger Generaal, dat hy, tot nader bevel, geen Amptgeld van den Heer Tülling zou ontvangen; en aan den Raad van Brabant, dat zy, in diens Aanftelling, niet hadden toegeftemd. Niet tegenftaande deeze tegenkanting ging de verkiezing, met vyf Gewesten gedaan, ter Algemeene Staatsvergadering door, en volgde het afneemen van den Eed. Staaten vaviHolland zonden een rondgaanden Brief aan de Bondgenooten op een fcher- (*) Refol, Gen. 17. Jan- 1786. K 4 10ek. [735. Hooggaand misnoegen van Holland deswegen.  Ï52 DE REPUBLIEK DER XXX. boek. 17&6. Zeeland keurt net geurag der AiL'eiaar«Jig^tr, ia ver deAsi ianking ran het  XXX. boek. 1786, Corps dei Rhyngraafs vat Staaten van Holland willen't zelve aanhouden Toor zo verre het ter bctaaling van liun Gewestftoiid:, 164 DE REPUBLIEK DER oogen te ftellen, om de Brigade ligte Troepen des Rhyngraafs op de been te houden,- ten minffien totdat de Commisfie, gelast om de Verdeediging des Ge1 meenebests zo te Land als ter Zee te regelen , een Verflag zou hebben uitgebragt. De Bondgenooten kreegen daar op van hun Hoog Mogenden, by eenen rondgaanden Brieve, een verzoek om de Afdanking van dat Corps voor als nog uit te Hellen. — Zeeland verklaarde, dat zo weinig dit Gewest zich het in dienst neemen van zodanige Corpfen hadt aangetrokken, 't zelve zich ook nu niet kon inlaaten, in de Afdanking of Hervorming van dat des Rhyngraafs van Salm. De Meerderheid der Algemeene Staaten kwam, op den laatften van Hooimaand, tot het Befluit ter Afdanking. Hier tegen verzetten zich de Afgevaardigden van Halland ten fterkften. Staaten van dat Gewest oordeelden, in de toenmaalige omflandigheden, welke wy naderhand zullen ontvouwen, het noodig, dit ftuk met allen ernst door te zetten. 'Er werd eene Raadpleeging, in 't begin van Oogstmaand gehouden, by welke, behalven de gewoone Heeren, zich ook bevonden de Hollandfche Afgevaardigden m de Commisfie over de Verdeediging des Gemeenebests de Heeren Bicker en van Toulon; deeze ftrekte om het Krygsvolk des Rhyngraafs van Salm, voor zo verre het ter Betaalinge van die Ge-    VERENIGDE NEDERLANDEN. i6£ Gewest flondt, in dienst te houden, en de andere Bondgenooten by aanfchryving daar toe te verdoeken (*). Overeenkomftig hier mede deeden zy zyne Hoogheid de weete, dat hy die Krygsbenden, voor als nog niet, zou hebben af te danken. Het wederfchryven des Prinfen hieldt in, „ dat hy, als Capitein „ Generaal, daar aan niet kon pareeren: „ vermids hun Hoog Mogenden Hem had„ den aangefchreeven, om dit Krygsvolk, 3, op den negenden van de naastkomende „ maand, af te danken."—Dit, welverre van eenige verandering te wege te brengen, deedt Staaten van Holland vas:ftellen het Corps van Salm in hunnen diensr te houden, tot den afloop van het Onderzoek over 's Lands Verdeediging thans aangevangen : daar uit zou blyken of het dienftig ware een Corps Ligte Troepen in Vredestyd aan te houden, dan niet. * Hun Ed. Groot Mogenden lieten dit zyne Hoogheid weeten, en hem, naa raadpleegen op eenen naderen Brief aanfchryven, dat zy dit Corps, in hunnen dienst wilden houden, naa den negende van (*) Het gedeelte ter Betaalinge Van Holland Maande, bedroeg te zamen dertien Compagnien. Drie Compagnien ligte Ruitery; acht Compagnien Hiisfaaren; en twee Compagnien Voetvolk; de verdere negen Compagnien, ten laste der overige Gewesten kornende, waren, ééne Compagnie ligte Ruitery op Utrecht, één op Overysfel, één op Zeeland, twee Compagnien Jaagers op Utrecht, twee op Gelderland, één op Friesland, en één op Stad en Lands, L 3 XXX: BOE IC \7%6. Gefehil met zyne Hoogheid over dit irj dienst houden.  i55 DE REPUBLIEK DER XXX. boek. 1785. De Rhyngraafwordt me' Zyn Volk in dienst vf.n ƒ30// geraaden ware denzelven te laaten blyken. De oogmerken, de bekwaamheden van dien Man te verdenken was een onvergeeflyke misdaad in 't oog der vooringenomenen: dan wy zullen gelegenheid vinden om hem van naderby te leeren kennen. Dit gedrag van Staaten van Holland, omtrent het ICorps des Rhyngraafs, ftaat in een naauw verband met andere verrigtingen, in dat zelfde Tydsgewrichte, ten aanziene van den Capitein Generaal en het Krygsvolk. Hoe men in Holland algemeen dagt over het gebruik des Herken Arms in Burgergefchillen hebben wy eenigermaate gezien (*), nog klaarder en iterker kwam dit, ten deezen Jaare, aan. den dag, by nadere handelingen over het gebeurde in 't Sticht, en in Gelderland. Maaken, welke ons Gefchiedblad vervolgens breeder zal moeten vermelden; doch hier flegts aangeroerd behooren te worden om de groote gebeurtenisfen, daar uit in Holland gereezen, te vermelden. j Het meer dreigend gelaad der dingen te Utrecht en Wyk hy Duur/lede, wekte , in eenige Steden van Holland, nog hoogegaander bekommernisfen dan voorheen: en bleeven dezelve niet in 't harte gefmoord. De Burgery der Oudfte Stad ging de andere voor met haare Regeering onder 't oog te brengen, ,, Dat w zy, zo door openbaare Gefchriften in „ de (*) Zis hier boyen bj 80, enz, L 5 XXX.' BOEK» 1786. Verflag van het voorgeval» Iene omtrent zyne Hoogheid, cn het Krygsvolk in Holland. Stedelyki» Verzoekfchriftenom het Krygsvolk van den Staat in geen Biirgerverfchillen te gebruiken.  i7o DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. 178(5. de JNieuwstydingen, als door die zy „ nog in 't byzonder hadden ontvangen, onderrigt waren, van den zeer hachly„ ken toeftand, waar in zich de geheele Provincie Utrecht in 't gemeen, als wel „ voornaamlyk deszelfs Hoofdftad Utrecht „ en de Stede Wyk by Dtturftede, bevon- den, door de dagelyks meer en meer „ aangroeiende misverftanden en oneenig3, heden, zo tusfchen hun Ed. Mog. de Gedeputeerde Staaten 's Lands van Ut„ recht, als wel tusfchen de Magiftraat „ en Burgery dier Stad, tot die aandoen„ lyke hoogte geklommen, dat, naar 't „ algemeen gevoelen, zo te Dordrecht als „ elders, misfchien tot beflisfing van dee„ ze hooggereezene oneenigheden, het 5, Krygsvolk van deezen Staat zou wor,, den aangevoerd, 't Welk haar, met „ allen grond, het vreeslyk vooruitzigt ,, deedt dugten van eenen Burger-oorlog, „ welks ysfelykheden, het ieders pligt „ was, door alle gepaste middelen, te „ helpen verhoeden. Waarom zy „ hun Ed. Groot Agtb. verzogten de Af„ gevaardigden te willen gelasten alle mo„ geiyke poogingen aan te wenden, om, „ liaan de de tegenwoordige Vergadering, „ het daar heen te helpen ftuuren, dat „ 'er een Beduit genomen wierd, by 't „ welk hun Ed. Groot Mogenden aan „ het Krygsvolk, ter Betaalinge van Hol„ land ftaande, zodanige Bevelen deeden „ afgaan, waar by alle hooge en laagere „ Officieren en alle Soldaaten verboden „ werd  VERENIGDE NEDERLANDEN. 171 werd te trekken na, of zich te men-! gen in, eenige Gefchülen, in de Pro-: vincie Utrecht gereezen, tusfchen de „ Magiftraaten en de Burgery; maar, in „ tegendeel, zich daar van ftiptlyk te „ onthouden, onder bedreiging van de „ hooge Indignatie van hun Ed. Groot Mogenden "te zuilen ondervinden; en „ dat, ten dien einde, aan alle hooge en „ laage Officieren van de Regimenten, „ ftaande ter Repartitie van Ho/land, van „ dit Bevel en Welbehaagen van hun Ed. „ Groot Mogenden, mogt worden kennis „ gegeeven, om zich daar volgens te re„ gelen: op dat door deeze ongelukkige „ Gefchillen, de Band der Unie niet mogt „ worden verfcheurd, en de gedreigde on- dergang der Vryheid verhoed." Van gelyken aart waren de Verzoekfchriften te Leyden, Amflerdam, Delft en Woerden ingediend. 'Leyden en Gouda deeden ter Staatsvergadering van Holland een Voorftel, hier mede overeenkomftig, of men niet, ter voorkoming van alle de naadeelige gevolgen, welke te voorzien waren, indien, zo als de verfpreide gerugten inhielden, binnen kort, een gedeelte van 's Lands Krygsvolk, in de Stad Utrecht mogt worden ingevoerd, van wegen hun Ed. Gr. Mogenden, aan de Overftens der Hollandfche Regimenten, zou kunnen goedvinden aan te fchryven, om die Bevelen, welke hun zouden mogen gegeeven worden; om na Utrecht te trekken, voor eerst, niet 3 O E K. Voorftel ' ter Staatsvergadering van Bolland deswegen. Befluit om dit Voorftel zyne Hoogheid te doen weeten.  £?a DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. Antwooi van zyne H^ogheh niet te gehoorzaamen; en daar van aan den Capitein Generaal kennis te geeven. Hoewel zommige Steden dit Voorftel, zo als het lag, beaamden, vondt men, op den Raadflag van Haar km goed, den Capitein Generaal dit Voorftel te doen weeten, met verzoek, dat geen Krygsvolk, ter Betaalinge van Holland ftaande, tot zodanig een Tocht zou mogen worden gebruikt, in vertrouwen dat zyne Hoogheid aan dit hun verlangen wel zou willen voldoen, en geene zodanige Bevelen geeven, of, dezelve reeds gegeeven zynde, weder intrekken. d Zyne Hoogheid gaf ten antwoord, dat i hy geene Bevelen, hoe genaamd, aan eeni" ge Militie van deezen Staat hadt doen afgaan om in de Provincie van Utretht in te rukken; dat by hem ook geen voorneemen hadt plaats gevonden om eenig Volk van Oorlog derwaards te doen trekken ; ten ware, wegens de Heeren Staaten 's Lands van Utrecht daar toe aan Hem eenig verzoek wierd gedaan: in welk geval hy zich verpligt zou oordeelen, om die zelfde bereidvaardigheid, voor de Staaten der vyf andere Provinciën, te moeten beioonen, welke hy ten allen tyde voor hun Ed. Groot Mogenden, wanneer dezelve oordeelden foortgelyke Verzoeken te moeten doen, hadt betoond. Doch, om, zo veel in hem was, aan 't oogmerk van hun Ed. Groot Mogenden re voldoen, zou hy, in zodanig onverhoopt geval, geen Krygsvolk van den. Staat,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 17$ ter Betaaling van Holland ftaande, na de Provincie van Utrecht doen trekken. In dit Antwoord nam men genoegen (*). Dan, toen de tyding het Land doorklonk, dat Staaten van Gelderland Krygsvolk na de Steden Hattem en Elburg zouden zenden, ging 'er in veele Steden en Plaatzen van Holland een geweldige kreet op, éénpaarig roepende, „ dat hun Ed. „ Groot Mogenden geliefden te verhoe„ den, dat 'er Krygsvolk, ter Betaaling van Holland ftaande, gebruikt wierd „ om de Vryheidlievende Ingezetenen „ dier Steden, in het handhaaven hun„ ner Vryheden en Voorregten hinderlyk te zyn, of hun, door Geweld, 't „ zelve te beletten, en hun te onderdruk„ ken!" —Drie Verzoekfchriften uit Amfier dam in aller yl na ''s Gravenhaage gezonden, baarden onmidelyk het Staatsbefluit: „ dat hun Ed. Groot Mogenden „ deeze zaak, zo op zich zeiven, als in „ haare gevolgen, gewikt en gewoogen „ hebbende, vermeenden, dat niets nasi, deeliger en minder overeenkomftig met „ de belangen van den Staat kon wee„ zen, dan het Gebruik van de Militaire „ Magt omtrent Gefchillen tusfchen Re„ genten en Burgeryen van de Steden „ deezer Republiek; en vervolgens oor„ deelden zyne Hoogheid, by provifie „ en tot nadere dispofitie, te moeten aan' fchry_ (*) TV. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 173. 170. igj, 205. Re/et, van Hol!, ic5. Maart 178-6. XXX. BOËK» 1786. Sterk Befluit by Holland. genomen op de tyding van hetgebruïken des Krygsvolks tegen Hattem en £/-_ burg*  XXX. BOEK. I786. (*) Rtfit, van S»B, 15. Aug. nl6* 174 DE REPUBLIEK DER. „ fchryven , om geen Troepen, op de „ Repartitie van Hol/and en Westfriesland „ ftaande, en in de Provincie van Gel„ da-land, of buiten dezelve, Garnifoen „ houdende, na de Steden Hattem of EU „ burg af te zenden, of eenige Orders „ aan de bovengemelde Militie te geeven, welke zouden" influiten om zich in ee„ nige Verfchillen tusfchen Burgers en „ Burgers, of Burgers en Regenten, waar „ dezelve binnen deeze Republiek mog„ ten ontftaan, te mengen of te bemoei„ jen. „ En dat voorts de Commandanten „ van de Regimenten op deeze Provin„ cie gerepartieerd, wegens hun Ed. Gr. „ Mogenden; met kennisgeeving van de „ gemelde Aanfchryving van zyne Hoog„ heid, zouden worden gelast, om gee„ ne Orders, welke contrarie aan voorfz.' „ Aanfchryving van zyne Hoogheid, hun „ mogten worden gegeeven, by provifie, „ en tot nadere dispofitie van hun Ed. „ Groot Mogenden, op eenigerhande wy„ ze te pareeren, of daar aan direct of „ indirect te gehoorzaamen, op poene van „ de hoogfte ïndignatie van hun Ed. Groot „ Mogenden, en oogenbliklyke Privatie „ van hunne Soldyen; met verderen last „ aan dezelven om daar van aan de Offi„ eieren hunner Regimenten kennis te „ doen hebben (*)." " De  VERENIGDE NEDERLANDEN. 175 De Ridderfchap deedt aantekenen in het tweede' lid van dit Staatsbefluit geene toeftemming gegeeven te hebben. Delft, Brielle en Enkhuizen hadden gaarne de zaak op den zelfden voet als tegen het afzenden van 't Krygsvolk na Utrecht (*) behandeld gezien, en de verdere Voorflagen aan eene Commisfie overgegeeven. De Volksklagt nam,met het meer onderfcheiden bekend werden van den toedragt der zaaken in Gelderland, een hooger toon aan; bovenal in Rotterdam, waar de Geconftitueerden en ruim acht honderd Burgers, een zeer dringend Verzoekfchrift aan Staaten van Holland vervaardigden, door den Advocaat H. A. Kreet ondertekend, die hetzelve, uit naam der Geconftitueerden, nader aandrong, terwyl hy met hun in de Vroedfchap werd binnen gelaaten en de Conftituanten, in grooten getale, op het plein voor het Stadhuis ftonden, om, door hunne tegenwoordigheid, blyk te geeven, dat zy dit Verzoek goedkeurden. Zy wilden, in dit nader aanzoek, „ dat de Troepen ter Repartitie van Holland zouden gebruikt „ worden om, des noods, het Geweld „ van Militie, tegen Burgers aangevoerd, „ met Geweld te keeren." Ook vaardigden Geconftitueerden te dier Stede Brieven over deeze zaak af na andere ftemhebbende Steden. Het (*) Zit hier boven bl. 171. XXX. boek. 1786. Volktklag. :en. Verso ek'chrift der 3econftiLueerdente Rotter-, iam.  XXX. BOEK. 1785. Holland befluit de Bondgenootenaan te fchryven otntrent let niet gebruikei des Krygs volks in Burger■verfchilien, Inhoudd Brie Ten aan Gel der land Set Stic) (*) Refol. van Holt. it Sept, i?86\ N, N/dtrh Jsarb. 17Ï6. bl* hoi* 176 DE REPUB LIEK DER; Het Adres van, de Rotter damfche Ge» conftitueerden, ftrekte om Staaten van Holland te verzoeken, „ dat, ten min„ ften, voor eerst, allen gebruik van 's „ Lands Militie, even veel waar gele„ gen, en door wien betaald wordende, in Steden en Plaatzen, waar eenig Ver„ fchil tusfchen de Regenten en Burgers „ ftand greep, algemeen mogt worden „ verbóden en belet; ten einde door 1 „ meer voegzaame middelen de Bevredi-„ ging, of des noods, de Beflisfing dier „ Verfchillen mogt worden beproefd." — Dit Verzoek vondt zo veel ingangs, dat, met volle Eenpaarigheid van negentien Stemmen beflooten wierd, „ de Bondge» „ nooten, by nadruklyke rondgaande Brie„ ven, te verzoeken en aan te maanen; „ dat Hoogstdezelven geliefden mede te werken om voldoening te fchenken aan „ 't oogmerk des heilzaamen Staatsbefluits van hun Ed. Groot Mogenden, tegen „ het Gebruik van Krygsvolk in Bur„ gerlyke Gefchillen, en dat, derhalven „ geene Troepen mogten gezonden wor~ „ den na eenige Plaatzen, waar zulke Burgerverfchillen plaats hadden (*)." :r Inkomende tydiagen der Verplaatzingen en Optochten onder het Krygsvolk van dec Staat, die het Befluit van den T vyf en twintigften van Oogstmaand kragt" loos  VERENIGDE NEDERLANDEN. 17? loos maakten, door 'tKrygsvolk, niet op Rekening van Holland ftaande, uit de Grensplaatzen te trekken , om ze met Hollandfche weder aan te vuflen, en zekere Berigteh van de Maatregelen in Gelderland genomen, deeden Gecommitteerde Raaden buitengewoon vergaderen, en de Zamenkomst vair hun Ed. Groot Mogenden twee dagen vervroegen. -— In deeze Vergadering deelde de Raadpenüonaris de Brieven mede, door hem vervaardigd, om, met de noodige Veranderingen, aan Staaten van Gelderland en Utrecht, als mede aan de overige Gewesten, gezonden te worden* ^Eerstgemelde Brief hieldt, naa een voordragt van het deeiïyk vooruitzigt, 't welk zich opdeedt, indien de weg der Wapenen, met voorbygang en ter zydeftelling van gepaste en" welgeregelde middelen , werd ingeflaagen, en van 't geen hun Ed. Groot Mogenden reeds, om dit te beletten, gedaan hadden, in, dat zy niet zonder verwondering vernamen, hoe iti Gelderland het Befluit om de Wapener te gebruiken reeds daadlyk ten uitvoei was gebragt, en in Utr&cht ft-ondt gebragt te worden. Waar op zy voortvaaren, „ Hoe zeer wy gansch afkeerig zyn On.< „ in zaaken, het afzonderlyk en privatii „ Beftuur de Provinciaale Regeering var !, U Ed. Mogenden betreffende, op ee'„ nigerlei wyze , in te laaten, moeten „ Wy, egter, geenzins verbergen, dat „ wy dit, Befluit als van een algemeenefi _ invloed zynde op de weezenlyke be- ' XI. KEEL. M „ M XXX. BOEK. £786".  178 DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. 1786". „ langens van een Bondgerootfchap, waar „ van wy, tot hier toe, geen gering noch „ onnut Lid hebben uitgemaakt, met geen onverfchillig oog kunnen aanzien, „ daar wy dit Befluit, en de daadlyke „ uitvoering van 't zelve. uit geen an„ der oogpunt kunnen befchouwen, dan „ als eene onderneeming weinig befiaan„ baar met het waare belang van U Ed. ,, Mog. eigene Provincie, en rechtftreeks „ aanloopende tegen de onveranderlyke „ Grondbeginzelen, welke in eene welbe„ ftuurde Regeering nimmer kunnen dul„ den, dat de deur voor billyke Repre- fentatien van 's Lands klaagende lnge- zetenen toegemuurd, de wettige en „ eerbiedige Volksftem, door gewelddaa„ dige middelen, gefmoord, en de weg „ ter vereffening en bemiddeling van op„ gereezene Gefchillen en Oneenigheden, „ door Militairen Dwang, afgefneeden zou „ worden. — Eene Onderneeming, waar ,, van de rampzalige gevolgen, die ge,, dugte Onheilen over het geheele Lich„ aam der Republiek welhaast zouden „ kunnen verfpreiden, waar door men v eerlang, in 't midden van een weleer ,, zo gezegend Land, het bloedig Too„ neel eens Burgeroorlogs geopend, en den vryen Bodem van eenen onafhang„ lyken Staat met Burgerbloed bezwalkt „ en overftroomd zou moeten zien. Eene onderneeming, eindelyk, waar „ omtrent Wy te meer gevoelig moeten „ zyn, naar maate Wy met te meerder gronds  VERENIGDE NEDERLANDEN. 179 „ gronds verwagten, dat het noodlot van „ de G-ekkrJche Burgeryen [en die in 't „ Sticht] aan onze welmeenende en ge- trouwe Ingezetenen niet heel onver„ fchillig zal zyn. „ Het is dan, met dien ernst, die het ii gewigt deezer zaak vordert, en met „ die opregte zugt en yver ter bewaa- ring van de algemeene Rust, en tot kragtdaadige handhaaving van 's Lands „ en der Ingezetenen Regten en Vryhe- den, met welke wy fteeds bezield zyn, „ dat Wy ons verpligt vinden, U Ed. „ Mogenden op het vriendnabuurigfte te „ verzoeken, en, zo lief en waard, als „ aan U Ed. Mog. en aan Ons de te„ derfte belangen van het dierbaar Va„ derland zyn moeten, op het kragtigfte „ aan te maanen en te obtefteeren, om „ het uiterfte in deezen nog tydig, te „ verhoeden, en van het gebruik dier „ middelen af te zien, welke niet anders dan tot de verderflykfte einden kun„ nen uitloopen; maar om, integendeel, „ by nader en welberaaden overleg, met „ aflegging van alle vooringenomene denk„ beelden, en met verzaaking van alle ,, perfooneele bedoelingen, zodanige maat- regelen by de hand te neemen, waai „ door het hoognoodig Vertrouwen tus„ fchen Overheden en Ingezetenen in U „ Ed. Mog. Provincie herfteld, en op „ vaste en duurzaame gronden geves„ tigd; alle ingefloopene Misbruiken ge„ weerd, en de ontftaane Verfchillen, Ma „ langs XXX BOEK 1786.  i8o DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK, 1785. inhoud dc] Brieven a2U de viei andereGewesten. langs den weg van minnelyke Conti* „ liatie, vereffend en afgedaan mogen ,, worden. Tot welke zo nuttige „ en heilzaame oogmerken, wy Onze „ Mediatie, gepaard met alle meest krag„ tige, goede en Bondgenootfchapiyke Officien, aan U Ed. Mogenden vol,, vaardig aanbieden, bereid om die, op „ 't eerfte aanzoek, daadlyk te betoonen en in 't werk te (tellen." De Brieven aan Staaten van Zeeland, Friesland, Overysfel en Stad en Lande, ten zelfden tyde in gereedheid gebragt, gaven berigt, dat de gefteldheid der zaaken in Gelderland hun Ed. Groot Mogenden bewoogen hadt om aan Staaten van dat Gewest en die van Utrecht, in den toeftand waar in deeze laatstgetnelden verkeerden, de Brieven te zenden, welker Affchriften zy hun lieten toekomen; met een verflag van het Staatsbefluit by hun genomen, waar door geen Krygsvolk, ter Bezolding van Holland ftaande, ten uitvoer des Befluks der Staaten van Gelderland hadt kunnen gebruikt worden. Zy rekenden het geheel overboodig de gegrondheid en noodzaaklykheid hunner genomene voorzorge, door eene breede ontvouwing van zaaken te betoogen; vertrouwende dat de kragt der beweegredenen, die hun hadden bewoogen, wel zou begreepen en ten overvloede gewettigd worden, en wilden zy, in dit vertrouwen niet naalaaten, deeze Hooge Bondgenooten te verzoeken, om, » ten  VERENIGDE NEDERLANDEN. i8t ten opzigte van het Krygsvolk, te hunner Betaalinge ftaande, hun voorbeeld te volgen, en dezelfde voorziening te doen (*). De zeldzaame Eenpaarigheid, ter jongfle Staatsvergadering van Holland befpeurd, volduurde niet. wanneer men goedvondt deeze ontworpe Brieven, zo als zy daar lagen, aan de Hooge Bondgenooten te zenden. De Ridderfchap zag dit aan, Waar op de Steden Dordrecht, Haarlem., Leyden, Atnflerdam, Gouda, Rotterdam, Gornichem, Schoonhoven, Alkmaar, Hoorn. Enkhuizen, Edam, Monnikenda-m en Purvierende, deeze opmerkelyke Aantekening, welke wy woordlyk overneemen, deeden plaatzen. „ Dat de Heeren van de Rid„ derfchap, door de meeste Leden, zo „ in het Befogne , ais m de Vergade„ ring, zeer inftantelyk verzogt en ge„ exhorteerd zynde, om zich by het een„ paarig begrip der verdere Leden, ten ,, aanziene van de Misfives aan de Hee„ ren Staaten van Gelderland en Utrecht gearresteerd, te voegen, en te willen „ afzien van hunne voorgeflaagene Ver5, anderingen in dezelve, alleen ftrekken- de om gemelde Misfives geheel te ener3, veeren; doch dat deeze Inftantien en „ herhaalde Exhortatien, zonder de min,, ile allegatie van gronden of redenen, „ met (*) 'Hoe deeze Brieven by cle Staaten der zes Gewesten ontvangen werden , zullen wy , den toedragti sjer zaaken in dezelve berchry\>ende, ontvouwen^ Ma XXX. BOEK. 17Z6. Sterke taal ter IJollandfcheStaatsvergaderingle.-r;:i de Ridderfchap over die Brieven.  i82 DE REPUBLIEK DER XXX. boek. 1/86. Raadplee«dnfjen bj Haliamd over het fciiryven aan zyne Hoogh.id enomhem indien h; niet voldoendeantwoord de, te fu fpendeeren. „ met het gewoone Antwoord van de Rid„ derlchap, van naamlyk te blyyen perfi„ fleer en, gereciproceerd zynde, zy Hee„ ren Gedeputeerden zich nu, in dit gewigtig Tydftip, verpligt vonden, om gemelde Ridderfchap thans, voor het oog van de geheele Natie, en voor de Posteriteit, te fommeeren van eens eindelyk op te geeven hun geadopteerd 5, Syftema, en in 't byzonder openlyk „ uit te komen voor de heimlyke rede}, nen en oogmerken, waar om dezelve, van het bovengemelde eenpaarige Be5, grip mordicus bleeven devieeren." Zy behieldt aan zich om met de opgave der Redenen en Gronden van hun Gevoelen in deezen, zodanige nadere Verklaaring te doen, als zy te raade zoude worden. By het raadpleegen over deeze Brieven, gevolgd van zodanig een Aantekening was fterke taal gevoerd door verfcheide Staatsleden. De Penfionaris de Gyzelaar merkte aan, „ dat de Bron „ van al het kwaad der Republiek , ze- dert den rampzaligen Engelfchen Oor„ log, overgekomen, berustte in den boe„ zem van den eerden Staatsdienaar, !„ Willem den V." Voorts vraagende, „ of het niet onverantwoordelyk was „ om Hem langer eene Magt, waar van „ hy zulk een gebruik maakte, in han„ den te laaten?" Weshalven hy voorfloeg den Stadhouder aan te fchryven. „ Dat zyne Hoogheid, met de daad eD » zigt-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 183 „ zigtbaar deedt blyken, afkeeng te zyn , van de Maatregelen in Gelderland ge\ nomen; zo niet, dat hun Ed. Groot Mogenden Hem de facto als Capitein Generaal van deeze Provincie zouden fufpendeeren; als mede om aan de Troe„ pen, ter Repartitie van Holland ftaande, aan te fchryven, dat zy zich mars„ vaardig zouden houden, om, op den „ eerften wenk van hun Ed. Groot Mo" genden, tegen allen en een iegelyk, „ die zich als Vyand van den Staat gedroegen, te worden gebruikt." Met deezen Raadflag ftemden eenige Steden in, als Haarlem, welker Afgevaardigden begreepen, dat men, in buitengewoone gevallen, moest overgaan tol het geen de nood vorderde; en in bedenking gaven, of men, daar de Capitein Generaal openlyk zyne toeftemming aan de Staaten van Gelderland verleende: en daarenboven zelve gezegd hadt, ziel naar het Befluit van Holland niet te kunnen gedraagen, denzelven, zo lang hj zich van verdenking niet zuiverde, proyifwneel wel zou gechargeerd laaten, mei het Beftuur over de Militie deezer Pro vincie? Leyden, Schiedam, Schoon Jioven, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Mon nikendam, Medemhlik en Purmerende wa ren van 't zelfde gevoelen Delfi hieldt zich mede aan 't gedaan verflag, doch betuigde zwaarigheid te maaken om zich over de Voorftellen der Voor zittende Leden uit te laaten, verzoeken n. at An XXX. BOEK. 1786. L »  184 DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK, I7o6. Nader dringende Voorflag van Dord recht over het Gebruik der UoUandfcheKrygs.Eagt. de, nogthans, een fchriftlyk Voorfte':? waar over zy op morgen gaarne wilden, raadpleegen. Hier by voegde zich de Briel. Amfierdam ftemde als indivi-. dueele Leden mei Dord, echt en Haarlem, en ftelde voor,een Boode te zenden, en dan den volgenden dag het eindelyk volkomen Befluit te melden : waar mede Gou-_ da in ftemde. Rotterdam was het met, Dordrecht en Haarlem eens, dat 'er eene Voorziening plaacs moest grypen; maar vondt het moeilyk dezelve te bepaalen; met Haarlem kon die Stad wel inftemmen, indien anders de Leden daar toe neigden. Dit was ook Gornichems gavoe» len. De Ridderfchap zweeg. Dordrecht vervolgens nog fterk aangedrongen hebbende op het neemen van een Befluit, onder betuiging van de gevolgen anders over te laaten voor rekening van zodanige Leden, die niet wilden medeftem-, men, kwam Gouda zo verre van het Befluit wel te willen aanzien, als overtuigd van de Beginzels haare/ Stad; doch Amfierdam bl^ef by het uitgebragt Advys. Wanneer, ten dien zelfden dage, de Brieven der Regeeringen van Elburg en Hattem, als mede de Verzoekfchriften uit Amfierdam, Delft, Gouda, 'sGravenhaage, Veur, Voor feiten en den Leydfihendam, alle hoofdzaaklyk hier op uiiloopende, „ dat bet hun Ed. Groot Mogen„ den, ter tydige Redding van het lieve „ Vaderland, en ter Voorkoming van ee„ $en Burgeroorlog, behaagen mogt, oma  VERENIGDE NEDERLANDEN. 185 ?, door derzelver Invloed en Magt, zo „ danige vaardige en kragtdaadige Maat„ regelen te neemen, waar door daadlyt 3, belet wierd, dat noch de gedreigde Lur 3> gery van Hattem of Elburg, noch eeni „ ge andere Leden van het Bondgenoot„ lchap, gewapenderhand overweldigd. „ en de aldaar plaatsgrypende . Geichillen, door Krygsgeweld, beflist wier„ den," ter tafel en in overweeging kwamen, maanden de Afgevaardigden van Dordrecht alle de Leden aan tot het vrymoedig en onbewimpeld uitbrengen hunnes Advyfen. — Op hun verzoek las de Raadpenfionaris de bekende Acte van Indemniteit van July mdclxiii voor (*). Waai op zy in 't breede uitweiden over de re denen van wantrouwen wegens het Ge drag van den Capitein Generaal: en wil den zy Hoogstdenzelven aangefchreevei hebben, om zyne perfooneele denkwyze over de geweldige Maatregelen tegen d< Steden Hattem en Elburg, mitsgaders te gen de Stad Utrecht, op eene klaare ei rondborstige wyze, open te leggen; tei einde zy niet genoodzaakt mogten wordei om te moeten befluiten, tot eene Sufpen Ce van Hem Capitein Generaal, in des zelf (*) By deeze Acte van Indemniteit wordt elk Staats lid in de onmidrielyke befcherming van den Staat ge nomen, wegens alle moeil) kneden, die hem, ter zaa kc van zyne ingeleeverde Advyfen, in Lyf, Goeds ren, Eer, Staat en Officien, zouden mógen aangc daan worden. m M5 XXX. BOEK.' 1786. 3  i85 DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. 1786. zelfs Militaire Qualiteit, en diensvolgens ook van de aan Hem toevertrouwde Magt Over de Troepen, ftaande ter Betaaling van dit Gewest. Zy haalden de redenen op, uit hoofde van welke hun Ed. Groot Mogenden zouden kunnen gedrongen zyn, om terftond gebruik te moeten maaken van de in hunne Soldy ftaande Troepen, zo tot dekking van deeze Provincie, en derzelver Ingezetenen, als tot afweering van alle vyandlyke aanvallen tegen de Steden en Ingezetenen der andere Gewesten: weshalven zy voorfloegen om aan alle de Commandanten van de Regimenten op Holland ftaande, van wegens hun Ed. Groot Mogenden, aan te fchryven en te gelasten zich marschvaardig te houden, ten einde op Hoogstderzelver eerfte Orders te kunnen trekken na de hun voor te fchryvene Plaatzen. De Ridderfchap, Delft, Am ft er dam, en de Briel verzogten Affchriften van deezen Voordragt. De Afgevaardigden der Steden Dordrecht, Haarlem, Leyden, Gouda , Rotterdam, Gornichem , Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Hoorn, Enkhui' zen, Edam, Monnikendam en Pm-merende, te vergeefsch op het neemen van dit Befluit by voorraad aangedrongen, en de redenen van fpoed, mitsgaders de gevaaren van vertraaging, met allen nadruk, aan den dag gelegd hebbende, vonden zich genoodzaakt te protefteeren tegen alle ruineufe gevolgen, die uit het veroorzaakte  VERENIGDE NEDERLANDEN. i8r uitftel zouden kunnen voortvloeijen, het gewigt der Verantwoordinge daar van overiaatende aan zodanige Heeren van het Lichaam der Ridderfchappe, en Afgevaardigden der Steden, die door Overneeming het Befluit in deezen ophielden (*). Een ingekomen Brief van de Vroedfchap der Stad Utrecht bragt den volgenden dag, te wege, dat, overeenkomllig het tweede Lid des Voorflags van Dordrecht, de Bevelhebbers der Hollandfche. Regimenten die Aanfchryving kreegen, met bygevoegden last om geene bevelen, tot het veranderen van hun tegenwoordig Garnifoen, te gehoorzaamen, ten zy dezelve door hun Ed. Groot Mogenden goedgekeurd waren en bekragtigd. Gecommitteerde Raaden werden gelast, geene Scheepsvragten, veroorzaakt dooi Garnifoens-veranderingen, of vervoerer van Oorlogs Ammunitie, zedert het Staats befluit van den vyf en twintigften vai Oogstmaand te voldoen; als mede on Burgemeesters en Regeerders der Holland fche Steden aan te fchryven en te beve len, geen Schepen, tot vervoering vai Krygsvolk of Krvgstuig,te laaten gebrui ken, zo niet de Orders daar toe dienen de, door hun Ed. Groot Mogenden, oi by derzelver afweezen, door Gecommh teerde Raaden waren goedgekeurd. B< (*) Re/bl. van Holt. 4. Sept. 1786. XXX. BOE K. 178(5. Befluit overeenkomftigdaar mede genorrijn, L t l l >  ïS8 DE republiek der xxx. BOEK. _ < I7ot. BeCuitorn. trent de Gardes Dragonders. De Patenten. En deGoederén uit ( 's Lands Magazy- ' nen. ' * v ti e m _ Berigt bekomen hebbende, dat het Ktgiment Gardes Dragonders, zich geheel, of ten deele, zou hebben laaten gebruiken tot het dekken der Overvoering van Krygstuig beftemd tot het uitvoeren van Bevelen, aanloopende tegen het Staatsbefluit van gemelden dag in Oogstmaand, en dat het zelve Regiment, ook thans gelegerd was om of by het Zoo, rechtftreeks flrydende tegen de Orders van hun Ed. Gr. Mogenden ten zelfden dage, volmagtigden zy Gecommitteerde Raaden om naauwkeurig onderzoek te doen op het gehoudene gedrag van dat Regiment, hiervan verflag te geeven, en middelerwyl de Soldy in te houden (*). Wyders kreegen deezen last om, buiten medeweecen van hun Ed. Groot Mogenden, geen Attaché te verkenen op Patenten tot het uittrekken van Krvgsvolk, thans binnen Holland in Bezetting liggende, of tot het doortrekken van Troepen binnen andere Gewesten, of in de Generaliters Landen gelegen. In aanmerking genomen zynde, dat uit le Generaliteits Magazynen, na de Stelen van Gelderland, en mogelvk ook na elIers, Ammunitie van Oorlog zou zyn ge- zon- (*) De gedsane naafpooringen weezen uit, dat dk egiment het Gebod om zieh in de BursergeCchülen an Gelderland niet te laaten gebruiken," niet overeeden hadt; waarom het voorig Befluit opgefchort 1 't zelve weder in Hollandfchen dienst genomen ierd. Refol. van Holl. ia. Ö5t. 1786.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 189 zonden en vervoerd, tot het volbrengen der Hostile Projecten, door de Staaten van Gelderland en op naam van die van Utrecht gemaakt, vondt men goed , dat, van wegen Holland, by den Raad van Staaten zou worden vernomen, of zulks met bun medeweeten en toeftemming was gefchied, ten einde hun Ed. Groot Mogenden van de Directie, in deeze zo verre uitziende zaak, behoorlyk zouden mogen worden onderligt (*). In deezen dringenden toeftand kwam ter tafel van hun Ed. Groot Mogenden eene Verklaaring der Gewapende Burgercorpsen van de Steden en het Platteland te Leyden, op den vyfden van Herfstmaand geopend, waar in Gecommitteerden hun inzigt van 's Lands gefteltenisfe aan den dag lagen, en welke wy geheel overneernen, als de gevoelens behelzende van die Party, en dezelve, zonder eenig inmengzel, uitdrukkende. „ De Vergadering der Gecommitteerden van Schutteryen en Gewapende „ Burger-corpfen binnen deeze Provincie, „ geeft, met fchuldigen eerbied, te kennen. 5, dat zy, met de leevendigfte gevoelen:„ van hartlyke erkentenis, en zuivere 5, hoogagting, in de genomene Befluiteri „ van ü Ed. Groot Mog. de edele en „ burgerlievende poogingen en werkzaamheden van rechtaarte Volksbeftuurders „ ten (*) Refol, van Holt, 5. Sept. 1786", XXX. BOEK. ifüÓ. Verklaar ring van de Vergadering der Gewapende Burgercorpfen te Leyden by hun Ed. Groot Mogenden ingelcsverd.  igo DE REPUBLIEK DER. XXX. BOEK. 1/85. ,, ten duidlykften ontwaar worden, en door het hoogst loflyk Gedrag vanUEd. „ Groot Mog. zich gefterkt vinden, om, overeenkomitig met hunne duure ver,, pligting, den luister van het Vader„ land, de Vryheid, de Privilegiën en „ Voorregten, zo van zich zelf als van hunne Mede-landgenooten, voor te „ ftaan en te handhaaven, zy te minder „ kunnen af zyn om de gevoelens hunner „ harten onbewimpeld voor U Ed. Gr. „ Mogenden open te leggen. ,, Dat zy niet zullen treeden in een uitvoerig verhaal van Gebeurtenisfen, „ die te versch in geheugen zyn , en ,, waar in het geheel weldenkend Ne,, derland maar al te gevoelig gedeeld heeft, om met veel woorden aan U Ed. Groot Mog. te worden voorgedraa„ gen, kortlyk zullen zy flegts de bron„ nen aanwyzen, waar uit, huns bedun„ kens, de onheilen, die Nederland thans „ drukken, zyn voortgevloeid. „ Het gehouden Gedrag van den Heer ,, Erfftadhouder, in den jongften Engel„ fchen Oorlog, het welk zo veel Stof„ fe tot klagten heeft opgeleeverd, voor„ al aan die geenen, wien het waar be„ lang des Vaderlands recht ter harte ging; de Poogingen, die men, by aan„ houdenheid, heeftzien aanwenden, door „ hun, die betuigden het Stadhouderlyke Huis te zyn toegedaan, om niet alleen „ werkloos en weerloos onze Bezittingen „ aan de Roofzugt van eenen verraadly- „ ken  VERENIGDE NEDERLANDEN. 191 5, ken Bondgenoot over te laaten; maar „ ook, door binnenlandfche Twisten aan „ te ftooken en Oproeren te verwekken, „ de Burgerlyke Vryheid den zekeren „ doodfteek toe te brengen, en om Wil,, lekeur en Overheerfching op den Troon „ te plaatzen; de tegenwoordige Gebeur„ tenisfen, die een volflaagen Toeleg van ,, de Stadhouderlyke Party aan den dag „ leggen, om eindelyk door Geweld dat ,, geen te verkrygen waar toe List en „ Oproer te kort fchooten; dit alles ont„ dekt middagklaar, dat het de Heer „ Stadhouder zelve is, aan wien vooral „ deeze rampen te wyten zyn, en tegen „ welken Wy voornaamlyk meenen op „ onze hoede te moeten weezen. „ De Affchaffing der Recomandatien, „ het bepaalen van het Commando over „ het Garnifoen van U Ed. Groot Mog. „ Refidentieplaats; en, om niet alles op „ te noemen , de jongde Belluiten ter ,. Staatsvergaderinge van U Ed. Groot „ Mog. genomen, met betrekking tot den Heer Stadhouder, zyn fuffifante bewy„ zen, dat wy niet misgetast hebben, „ in de voornaamfte Bron van Neer lands „ rampen, in den Perfoon van Willem „ den V. te hebben aangeweezen. „ Utrecht, Wyk, Elburg, Hattem gevoelen de gedugte uirwerkzels eener wrokkende Heerschzugt, fchoon men niet anders tegen de Burgeren van dee„ ze Steden heeft ingebragt, dan dat zy „ Regten handhaafden, die, voor het „ Bloed. XXX. BOE Ka  i9z DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. „ Bloed hunner Vaderen gekogt, nim« „ mer, volgens de Grilligheid of Heersch„ zugt van den Heer Stadhouder, of zy,, ne Begunfügden, mogen afgeftaan of „ weggefmeeten worden; dan dat zy hun„ ne Bezwaaren, die by eenigen zelfs zyn ingeroepen, hebbende ingeleeverd, ook deswegen herftel gevorderd heb„ ben; of, daar de dwang en willekeur „ hun die weigerden, zelf de hand ter „ hoogstnoodige Herftelling hebben uit> „ gefteeken! „ De Heer Stadhouder, vóór deezea „ zo traaglyk of nalaatig in het uitvoe„ ren der gepaste middelen, ter afwee„ ring van buitenlandsch Geweld, ont„ dekt naauwlyks de neiging, om den „ Burger, in zyne wettige en verfchul„ digde werkzaamheid te verhinderen, „ en met Geweld te ftremmen, of zyn ,, yver, om den Soldaat tegen 's Lands „ ingezetenen aan te voeren, en den Vry- gebooren, met het moorddaadig Staal „ op de borst, in een veragtlyken Slaaf te herfcheppen, ontfteekt der wyze, dat „ geheel Nederland met verbaazing er„ kennen moet, dat de Heer Stadhou„ der, (indien men een wettig gevolg „ uit zyne werkzaamheid in dit geval „ mag trekken,) den Burger, die zyne „ Bezwaaren en Regten handhaaft, voor „ een ongelyk grooterVyand houdt, dan den uitbeen.ichen Verbondbreeker, die „ niets minder bedoelde dan de geheele „ Wei vaard van Nederland den bodem in „ t&  VERENIGDE NEDERLANDEN, r 03' „ te {laan. «— U Ed. Groot Mogenden „ toonen zelfs dit op te merken, daar, „ in den jongden Oorlog, in ftede van „ aanfpooring tot meerder activiteit, ge„ lyk toen het geval was, U Ed. Groot Mog. het befluit neemen, om den, „ Heer Stadhouder in zyne vaard, om „ den vryen Burger, door Geweld van „ Wapenen te dwingen, zo veel^ moge9, lyk is, te fluiten. „ Even zo min als U Ed. Gr. Mog. 3, deeze geweldige flappen van den Heer „ Stadhouder, die, als het Beweegrad „ zyner Afhangelingen, hier vooral in „ aanmerking komt, onverfchillig of werk„ loos aanzien, even zo min befchouwen „ de Gewapende Burger-corpfen, uk wier „ naam wy de eer hebben van te fpree„ ken, deeze aanvallen op de Burger „ Vryheid, met een onverfchillig ftilzit„ ten. Nederlands Burgerftaat mag, in „ de voorledeneEeuwen, de verkleumde „ adders in haaren boezem verborgen en „ een nieuw leeven gefchonken hebben, „ Thans is zy te zeer verlicht, te zeer m met haar eigen belang bekend, om, „ door ingedampte Volksvooroordelen „ verblind, den Vorstlyken dolk te kus,, fchen, die haar tot den verngtlykden„ rang vernedert, of haar het hart door„ boort! Neerlands Burgerdaat erkent ^ de verpligtingen, die zy aan het Stad„ houderlyk Huis heeft; doch, wanneer „uit dat Huis een Al va te voorfchyn komt, dan gaan zy met Jjaare-Vryheid,, XI. deel. N. ,* mes? XXX. BOEK, 1786.-  194 DE'REPUBLIEK DER XXX. boek. 1786. „ met haare Onaffiangelykheid en Groot„ heid te raade en verzet zich tegen den „ Vyand der Burgeren, om 't even welk ,r een naam hy voert, of.wie zyn Voor„ ouders waren. „ Uit dit alles kunnen U Ed. Groot „ Mog. duidlyk opmaaken, dat Wy den „ Heer Stadhouder als de Bron aanmer„ ken , waar uit alle de gewelddaadige „ handelingen tegen de reeds gemelde „ Steden voortvloeijen, en om wiens wil „ eerlang, zo God Almagtig het niet „ verhoede, Nederland in een verfchrik„ lyk bloedbad zal veranderd worden! „ De vertrapte Burger is wakker gewor„ den! Zyn geduld is geëindigd! Alles „ noopt hun tot Zelfs verdeediging! De „ Unie van Utrecht, door de gewelddaa„ dige flappen van den Stadhouderlyken „ Aanhang openlyk gefchonden, nood„ zaakt hen tot handhaaving van dat •» plegtig Verbond, dat door Burgerbloed ,, daar gefteld is. door Burgerbloed zal „ behou ien of uitgewischt worden! „ Openlyk. derhalven, leggen de Ge- wapende Burger-corpfen by deezen een „ bewys af van hunne leevendige dank„ erkentenis, voor de Vaderlyke voor„ zorg , en de kragtdaadige middelen door „ U Ed. Groot Mog. gebezigd in de be,, teugeling der gevaarlyke onderneemin„ gen van den Heer Stadhouder, die men te regt aanmerken kan als de ge„ volgen eener ingewikkelde bedreiging, ,j in Hoogstdeszelfs Brief aan U Ed. Gr. : „ Mog.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 195 „ Mog.betrekkelykhetbovengemeldeCom„ mando en gedagtekend op het Loo den „ dertienden van Augustus mdcdlxxxvi , o-edaan (*), als niet kunnende berusten " in U Ed. Groot Mog. wettig genoniene „ Refolutie. Door zo veele flerkst- „ fpreekende blyken van Uwer Ed. Gr. „ Mog. Vaderland- en Burgerliefde, in „ hun vertrouwen op het wys en lofiyk \, Beduur van U Ed. Groot Mog. volw komen bevestigd, voelen de Gewapen„ de Burger-corpfen zich gedrongen, en „ vooral in deeze hachlyke tydftippen, „ om U Ed. Groot Mog. plegtig van „ dat vertrouwen niet alleen te verzeke„ ren; maar om ook, met daaden daar „ van zulke blyken te geeven, als U Ed. „ Groot Mog. ten nutte van Vaderland „ en Vryheid zouden komen te eifchen! „ Zy befchouwen zich als Contractanten „ van dat groote Verbond, dat de Ze„ ven Provinciën niet bloot lyk vereenigtj „ maar ook der Burgeren Vryheden en „ Privilegiën verzekert. Volgens deeze „ heilige Verbintenis zyn ze gereed om „ alle inbreuken op dezelve, met alle magt, , te weeren, om het ftiptlyk te onder,', houden, en de Schenders van 't zelve ,,-ter welverdiende Straffe te vorderen. „ Insgelyks vertrouwen Wy, dat U „ Ed. Groot Mogenden onbezweeken zul„ len voortgaan, in de Vaderlyke Be= „ zorgd» (*) Zie onze Vaderl. Bist. X. D. M. u|o N a xxx: BOEK» 1786.  XXX. boek. Ï7S6. Goedkeuring aan deeze Verklaaringter Staats- ' vergadering gegeeven.De Gewa- • pende Ge- , liootfchap-' ï?$ DE REPUBLIEK DER „ zorgdheid over de Ingezetenen deezer „ Provincie, dat U Ed. Groot Mog. niet „ zullen ophouden met efficacieule mid„ delen te beraamen om den Heer Stad- " dat U # Tm P!v? tC h°udea' e!1 „ dut u Ld. Groot Mog. nooit zullen „ gedoogen, dat hy immer ongedraft een ,i geweldigen aanval doe op de Regten „ en Vryheden van Burgers, die by de „ Unie van Utrecht aan hun zyn verze- „ kerd geworden. t'tEü\deftk nog vertr°uwen Wy, dat " A * ' r00t MoS- de gewelddaadige „ Onderneemmgen op Utrecht, Wyk, El„ burg en Hattem, en op alle andere „ ikatzen, die m het vervolg daar me„ de zouden mogen worden bedreigd, „ met alle Magt zullen te keer gaan, de» zelve aanmerkende als een Schennis der „ Unie, en een drafbaaren Aanval op » het Souverain Gezag deezer Landen. 5, lot welke gewigtige en heilzaame „ emdens, wy U Ed. Groot Mog., den „ kragtigen bydand van Nederlands God, „ en zyn dierbaarden Zegen, hartgrondig , toewenfeheni" Deeze gevoelens, behaagden dermaate jan de Staatsvergadering, dat hun Ed. ^rroot Mogenden, gelyk zy zich uitdruk:en , op het derkst getroffen door den „ Vaderlandfchen Yver in die Adresfen doordraaiende , en overtuipd, dat in ' T T^6 van ecn Vfy Volk, en in , de Wapenen, die het zelve, tot Be, fcherming der Vryheid, en van zynen „ wet-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 197 wettigen Souverain, gereed was aan te gorden, billyk het grootfte vertrouwen 5, tot Confervatie van de algenieene Vci„ ligheid, en Afweering van allen Geweid kon worden gefteld, goedvonden „ hun hoogde genoegen by deezen aan „ den dag te leggen over de gedaane ,, Aanbiedingen en Verzekeringen, en de„ zelve, als zo veele blyken van ver„ knogtheid aan de dierbaarfte algemeene „ belangen, met gevoelige erkentenis aan j, te neemen; verklaarende wyders alle 5, de Gewapende Schutteryen en Gelega„ lifeerde thans fubfifteerende Genootfchappen van Wapenoefening, binnen „ deeze Provincie, die met de voorfchree„ ve Sentimenten waren bezield, mitsga„ ders in 't byzonder alle de Leden uit „ dezelven, die, in geval van nood, 't „ geen God genadig verhoede! tot af„ weering van Geweld, 't zy aan den „ Lande, het zy aan de Hooge Regee„ ring of Leden van dien, aangedaan „ wordende, zich zouden willen laaten „ emploijeeren, te neemen in hunne fpe„ ciale Befcherming en Protectie:" waar in zy, ten dien zelfden dage, het Exercitie-genootfchap van :'s Gravenhaage, by een afzonderlyk Befluit namen (*). By het handelen over dit netelig on- ^ derwerp wil men, dat de Perifionarisfen | van Zekbergh, de Gyzelaar en van (*) Refol. van^Holl. V Sept. N s XXX. boek. i 7*6. pen in beFcherminggenomen, andran-n tot dat eiluit.  198 DE REPUBLIEK DER XXX. boek. 1735, van Berckel, toen Amfterdam het Befluit wilde overneemen, zeer fterke taal gevoerd hebben. Den Haarlemfchen Penfionaris fchryfc men in 't byzonder toe, dat hy kennis gaf, hoe, by gelegenheid, dat men de Stad Hattem hadt willen belegeren , een Bode van het Hof binnen dezelve Stad was gekomen, welke hadt voorgeleezen het alleszins moorddaadig en bloedig Manifest, waar by openlyk verklaard wierd, dat men voorneemens was, alle zodanige Burgers, die niet in dezelve Stad woonachtig waren, en met wapenen in de hand gevonden werden, moorddaadig omtebrengen. Waar op hy voortvoer met aan te merken, hoe uit dit alles bleek, dat 'er een daadlyke Burgeroorlog , en een Aanval op de Vryheid gedaan was, dat het daar door de zaak van ieder Vrygebooren wierd om op te komen , de Wapenen aan te gorden, en zich met alle magt tegen den algemeenen Vyand te verzetten; dat hy, in deeze dringende omftandigheden, genoodzaakt was , alle aanbiedingen van deezen aart aan te neemen, en dat, vooral in deezen, de dankbaare gevoelens van hun Ed. Groot Mogenden, behoorden aan den dag gelegd te worden. De Penfionaris van Berckel toonde van een ander gevoelen te zyn dan zyne Mede-afgevaardigden Clifford, Beels en Rendorp, en liet de verantwoording aan die Heeren over. Wanneer deezen zwaarigheid bleeven maaken om tot het Befluit toe te  VERENIGDE NEDERLANDEN. 199 te treeden, niet zo zeer orn dat zy minder overtuigd waren van de hooge noodzaaklykheid, dan wel dewyl zy meenden dat dit rechtftreeks aanliep tegen het Voorftel, 't geen zy, omtrent drie maanden geleden, hadden moeten doen, tot de Vernietiging van alle Gewapende Genootfchappen, bragt, gelyk verhaald wordt, de Gyzelaar kragtige redenen by om te betoogen, dat de omftandigheden van tyden en zaaken thans zodanig veranderd waren, dat geen eerlyk hart, (offchoon hy anderzins de Genootfchappen als min noodzaaklyk mogt befchouwen, ja zelfs tot derzelver vernieliging kon aanraaden,) thans kon in twyfel hangen om in een oogenblik van het dringend gevaar, waar in zy zich nu bevonden, een Aanbod van Byftand, zo edelmoedig als welmeenend door de Medeburgeren gedaan, met de grootfte dankerkentenis aan te neemen. — Deeze drangredenen door de Penfionarisfen van Zeebergh en van Berckel onderfteund, bewoogen hun van het overneemen af te zien, en de toeftemming te geeven aan een Staatsbefluit, zo vereerend voor de Gewapende Genootfchappen. Delft bleef huiverend. De Ridderfchap wilde zich voegen by de Leden, die voor de overneeming zich verklaarden, waar voor Hoorn en Medemblik uitkwamen (*}. Wy (*) Refol. van Holt. 9. Sept. 1786. Holt. Hhtt Qiuxant o, Sept. 1786. N 4 XXX. boek. 1786.  XXX. BO EK. 17S6. Voorftel «enigen tyd geleden wegens Am(lerdamgedaan om de Gewapende GeHootfchppJjentever- ; cietigen. ( ] «' c c \ n g d 't d ei g< d< P< ze dt vt nc ne Di de; 2co DE REPUBLIEK DER Wy moeten hier tusfehenbeiden aanmerken, dat de Afgevaardigden van Amflerdam, m Zomermaand, by gelegenheid, ri? Z het.wettigen van 't Exercitie-genootfehap ,n 's Gravenhaage geraadpleegd wierd, zulks meenden niet alleen van de hand te moeten wyzen; maar een Voorflag deeden, om geene Gewapende Genootfchappen verder in de Steden toe re lraari, en die'er reeds waren, te doen Dphouden, Zy hielden het daar voor, Jat, van aloude tyden af, de Schutteryen ,Waren °P&TW om ™or lerzelver veiligheid en rust alleen te waa- ^atoUS tet toeftaan v*n andere ^wapende Corpfen, daar van afgezonerd, onder welk een Naam ook, te kort eedt aan het billyk vertrouwen op de waakzaamheid getrouwheid en welmee- enheid der Schutteryen. Dat de ejieigdheid om zich in den Wapenhan-1 te oefenen, onder de Schutteryen in algemeen , zedert een geruinien tyd, zoimg was toegenomen, dat zV in vlvt 1 bekwaamneid voor geene Exercitie^ootfehappen behoefden te wyken; waar >oi het toeftaan van eenige Genootfehap. :n onnoodig was. Voorts dat dee- Genootichappen fchadelyk waren voor ; i-euen, aanleiding geevende tot het rzunn van zaaken, het maaken van odlooze onkosten, ten nadeele van hun. ware belangens en huisgezinnen £ zy, daar en boven, blykens dé onrvmding, op eenige plaatzen, de rust  VERENIGDE NEDERLANDEN. 201 en eensgezindheid onder de Burgers en ] Ingezetenen ftoorden. Dat het, ein-: deïyk, genoegzaam wereldkundig was, hoe zodanige Genootfchappen niet fchroomden zich te mengen in de beihdling der Publieke zaaken en binnenlandfche Verföhillen, zo verre dat zy, by rondgaande Brieven, of Bekendmaakingen in de Nieuwspapieren, zo genaamde Stedelyke en Provinciaale Vergaderingen belagen, en Punten van Befchryving rondzonden, voorftellingen inhoudende tot befchikkingen der Publieke zaaken, die niet dan zeer bedenkelyk konden zyn, en zich dus aanmaatigden een Gezag, waar toe zy geen de minfte bevoegdheid hadden, 't geen niet dan verwarring kon verwekken , en ftrydig ware met alle goede Orde en Gefteldheid van Regeering (*). Zulk een Voorflag, in dat tydsgewricht, klonk vreemd in veeier ooren, en onderging, bekend geworden, de fcherpfte aanmerkingen. De bygebragte redenen, en inzonderheid de laatfte, verwekte geweldigen" aanftoot; men beyverde zich om ze te wederleggen, en ontbrak het niet aan fchampere pylen afgefchoten op de Aristocratie, welke men oordeelde, dat hier, met onbefchaamden aangezigte, te voor- fchyn tradt. Wel erkenden de Be- zadigften onder de tegenfpreekers, dat'er yan deeze inrigting veel en veelvuldig mis- <*) Rejbi. van Bot?. 5 July 1786, N 5 5 O F. K,  zoz DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. \jZ6. Commisfie door de Gecommitteerden der GcwapendeGenootfchappenbenoemd. 3 3 3 i 1 misbruik kon gemaakt worden; doch dat 'er middelen genoeg voor handen waren, om 'er in te voorzien, en aan dezelve eene rigting te geeven, die ten beste des Vaderlands werkte (*)• De tegenwoordige toedragt van zaaken, die over de Gewapende Genootfchappen een gunftige blik liet opgaan, deedt dezelve ook grooter ftappen neemen dan zy tot nog gedaan hadden. Immers die zelfde Vergadering te Leyden, uit welke de ftoutfpreekende Verklaaring by Staaten van Holland voortkwam, nam onder andere, ten dien zelfden tyde, een Befluit van een verder uitzigt dan alle de voorige. De Gecommitteerden ftelden vast, 5> Ten „ einde de Byftand, die de aangevallene „ Landgenooten door de braave Burge„ ryen perfoneel verleend wordt, op een „ geregelden voet werde ingerigt, en dus „ voorgekomen, dat door overhaaste „ ftappen, gebrek aan Correspondentie, „ en dergelyke oorzaaken, de ongelukken *, niet vermeerderen, onkundigen onder„ fchept of opgeligt worden, eene Com, misfie van Negen cordaate, voorzigti, ge en meest vertrouwde Perfoonen°te , benoemen, aan welken dit werk zou , in handen gegeêven worden. Deeze , Commisfie zou zich moeten in ftaat , ftellen om de noodige kundfchappen te , bekomen; het regt hebben om-de aan- »> ge» (*) Post va» den Neder-Rhyn IX. D. bl. 1200. 387. 1333. X. D. bl. 35.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 203 „ geboodene Manfchap geheel of gedeelt„ lyk op te ontbieden, zonder hun op5, ontbod zou geen trekking mogen ge„ fchieden, zy zou de wyze van trek„ king en plaats van Verzameling bepaa„ len, en in alles dien aangaande moeten „ voorzien; deeze Commisfie zou ver„ pligt weezen, zo lang de zaaken in „ eene hachlyke crifis ftonden, zich op de naast mogelyke plaats, waar de „ nood omtrent is, te begeeven, en al„ daar meerendeels te biyven , zonder uit elkander te gaan." Tot deeze Commisfie werden benoemd de Heeren Costerus van Woerden; van den Bosch van Delft; Cau, van Veur en Voorfchoten; Heldewier en Vreede van Leyden; van der Jagt vanMaasfluts; Haantjes en la Coste van Dordrecht; en van der Linden en van den Heuvel van F laar dingen. — Woerden beftemde men, voor eerst, tei Verblyfplaatze deezer Heeren, belast met .een taak zo vol zorgen en onberekenbaars zwaarigheden. Zo zeer als iets kan ten kenfchets van den by doldriftigen toegejuichten en by alle bedagtzaamen gewraakten denk- en fpreektrant eeniger Ingezetenen dienen, de Aan fpraak met welke de Delftfche Gelastigder ter Provinciaale Vergadering der Gewapende Burger-corpfen te Leyden, die het evenge melde goedgekeurde ftuk ter Staatsvergade ringe inbragt, het Verflag van hun bedryf be flooten en daarom pkatzen wy dit.gedeelte.- „ Zie XXX. boek. 1736. Slot ces Verflags van de Delftfche , Gecommitteerden ter Vergade- ■ ring der GewapendeBurgercorpfen te ■ Lsyden* t,  XXX. boek 1785. 3 £04 DE REPUBL IEK DER „ Ziet daar," dus lieten zy zich hooren „ ziet daar, manhafte Leden! de Verrig? 5, tingen van uwe Gecommitteerden ter Pro„ vinciaale Vergadering der Gewapende „ liurger-corpfen! Ziet daar, naa den lan„ gen nevel van kwellende Onzekerheid eh „ onafgebrooke Verdrukking, U met de s, wenschlykfte Tyding bemoedigd! De „ Vyand der Burgeren, Willem de V. „ heeft naa onophoudelyke woelingen „ naa het verbittertst wrokken tegen de „ Liefhebbers des Vaderlands, eindelyk het masker geheel afgeligt, en zich in „ zulk een fterk licht geplaatst, als het „ immer een Philips den II. ofDuc „ dAlva mogelyk was. . Wil- „ lem de V., doof voor de ftem der „ Natuur, der Burgerlyke Verpligting, „ ja, doof voor de ftem van den Heili„ gen Godsdienst en den Hemel, wiens „ wraak reeds lang boven zyn hoofd don„ derde, is opgeftaan om de uiterften te „ beproeven, die zyn verbitterden haat >, nog overfchoten; heeft den Arm des „ Gewelds uitgeftrekt tegen uwe Mede„ hindgenooten, om zyne handen in hun „ bloed te wasfen, om hunne wooningen „ m pumhoopen te herfcheppen, of aan , het alles vernielend geweld der vlammen op te offeren , om het Vermaak ' vAn ^R 0i en de Wraak van den sPaan' , Jchen Dwingeland zamen te paaren, en , om, naa zulk een Zegepraal, op de , lyken der Nederlandfihe Burgeren, den , lang begeerden Throon te vestigen, „ die  VERENIGDE NEDERLANDEN. 2c5 j, die geen fchaduw van Vryheid in ons „ midden zou overlaaten, en eene wil,, lekeurige Heerfching invoeren, die de „ Spaanjche Dwingiandy, waar onder „ onze Voorouders zugteden, wenschlyk zou maaken. „ Dank, dank zy egter, de Godlyke „ Voorzienigheid! Dank zy den Almagti„ gen! Dank zy den God van Neder„ land! die het geweldig, het doodlyk „ Befluit van eenen Hellcheh Bloedraad ,, ontdekt heeft, die onzen bezwooren „ Ondergang afweert, en de Schavotten „ wegblixemt, die de Stadhouderlyke „ Aanhang voor U, voor Ons, voor alle „ waare Vaderlanders beftemd hadt! -— „ Willem de V. in het Adres der Gecommitteerden ter Vergadering van „ Gewapende Corpfen, als den Fyand, als den Tyran van alle weldenkende en pligtbetragtende Burgers, met het hoog,, fte regt, gebrandmerkt, wordt ons, „ als door den vinger Gods aangewee„ zen! — Hy — verbergt uwe traanen „ niet, gevoelige Menschlievenheid! „ Hy ftaat op het punt om in den af„ grond te ftorten, die hy voor 't geheel' „ weldenkend Nederland gedolven heeft. „ De Staaten deezer Provincie, aan ,, wie wy niet dan met den diepften eer3, bied, met de gevoeligfte dankerkente„ nis, gedenken! aan wie onze Zielen verkleefd zyn, met eene volvaardige „ getrouwheid; die, ware het mogelyk, s, duizend leevens opkunnen wenk,zou- }, den XXX. ij o e k. 17Z6.  ao6" DE REPUBLIEK DËR XXX. boek. „ den opofferen; deeze Vaderen des Va„ derlands bekroonen onze vuurigfte wen„ fchen,doorde edelfte en kloekmoedigfte „ Befluiten! Zy zyn het tegenbeeld van den dollen Stadhouder! Zy erkennen „ den Vryen Burger! Zy drukken het ,, Zegel op zyne gehandhaafde Vryheid, „ en aanvanglyk herfteide Regten; Zy „ beraamen de kragtdaadigfte Middelen ,, ter afweering van Geweld; Zy zyn de ,, Vrienden der Burgers, en, wanneer de ,, Stadhouderlyke Wrok ook deeze onze „ Provincie aanvalt, byaldien het Staal der Oranjeverdeedigeren, door eene on„ waarfchynlyke overraagt, onze harten „ doorboorde, dan zou het bloed dier 5, getrouwe Landsvaderen zich met het onze vermengen, om dat onze zaak de ,, hunne is, en de volmaakfte eenpaarig„ heid van Befiuiten heeft daargefteld, „ die geheel Europa met eerbiedige ver„ baazing zullen vervullen! „ De oogenblikken, die ons lot beflis5; fen zullen, zyn op handen! Het groot „ tooneel, waar op alle volgende Eeu„ wen zullen ftaaren, is geopend! Me„ debroeders! gevoelt in deeze tydftip„ pen, wat een Vry Burger is! Gevoelt dat gy Nederlanders zyt! Niemand uwer „ Voorouderen heeft het in die maate „ immer kunnen gevoelen! Gevoelt het, en zend uwe Gebeden op tot den Al„ magtigen God! Hy wenkt U uit den ,, Hemel! Uwe Zegepraal is in zyne 3, Regte, de Verdelging uwer moordzug» n tige  VERENIGDE NEDERLANDEN, zo? „ tige Vyanden is in zyne flinke hand! ,, Doch Hy eischt uw Vertrouwen, uwe 5, Werkzaamheid; Hy vordert uwe ui,, terlle poogingen! Onderfteunt dan door „ Geld uwe bedreigde Medebroeders, of „ grypt de Wapens, en vliegt, heenen 5> om den Dwingeland van Utrechts Wala, len te keeren, en hem in den afgrond „ neder te blixemen (*)!" In deezen zelfden hoek beraamde men eerlang den hefcigen Voorflag, of het, tot bevordering eener Grondwettige Herftellinge, niet nuttig en noodzaaklyk zyn zou „ dat door de Stem der Gewapen„ de Burger-corpfen en Burger-focie„ teiten, de Verrigtingen van de Jaaren 5, mdccxlvii en mdccxlviii, be- trekkelyk de Verheffing des Stadhou„ ders, in zo verre die door Oproeren „ en Inconftitutioneel gefchied ware, ver- klaard werden voor gewelddaadig, ftry,, dig met 's Volks Voorregten, en dus als 5, onwettig en van geen de minfte verbin„ dende kragt." — Een Voorflag dien men daar noodzaaklyk keurde, als welker uitvoering al de twisten, en alle de verfchillende gevoelens in ééns zou doen ophouden: dewyl daar door de bron, waar uit dezelve voortvloeiden, het te onbepaald Stadhouderfchap, geheel zou weggenomen worden. Men wenschte ook (*) N. Necterl. Jaarb. 1786. 1>L 1015, Hht. Cour. 9. Sept. 1786. XXX. boek.' 1786. Zommigen willen de Verheffing des Stadboudersalsgeweldig, afgekeurd hebben»  zoS DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. Willem be V. verzogt om opening zyner geroelens. De Gardes ©ntïUagen van den Eed aan den Capit. Generaal. 1 ook eene Algemeene Vergadering der Vaderlandfche Burger-focieteiten tot ftand te brengen: waar door de Volksftem niet weinig kragts en eenpaarigheids zou krygen. — In liet Delftfche Genootfehap was daar toe reeds een Plan ontworpen. Eenige gewigtige omstandigheden verhinderden de volvoering. Onder dit alles naderde de dag, die het gewigtig Staatsbefluit baarde om van zyne Hoogheid te vorderen, dat hy, binnen vier en twintig uuren, naa de ontvangst der Aanfehryving, de verzogte Opening zou geeven van zyne perfooneele denk wyze over de geweldige maatregelen tegen Hattem en Elburg, als medetegen het Sticht. Hun Ed. Groot Mogenden leefden in de verwagting, dat zy hier door buiten de onaangenaame noodzaaklykheid zouden blyven tot het neemen van zodanige maatregelen, die voorden Perfoon van zyne Hoogheid niet anders dan van nadeelige gevolgen zouden kunnen zyn. De Officieren van het Regiment Gardes werden , by Aanfchryving, ontflaagen van het gedeelte van den Provinciaalen Eed, betreklyk tot het gehoorzaamen aan ie Bevelen van de Capitein Generaal. — Eene verzondene Afkondiging verboodt tiet Krygsvolk van deezen Staat het draaien van Oranje Cocardes, Strikken, Lin:en, Papieren, Bloemen, en alle andere Vercierfelen van Oranje-kleur, gelyk mele het fchreeuwen van Oranje hoven! on= dez  VERENIGDE NEDERLANDEN. 209 der bedreiging van, naar bevind van zaaken , zelfs met den dood, gedraft te worden (*> 's Volgenden daags beantwoordde zyne Hoogheid den dringenden Brief, en betuigde niet weinig getroffen te zyn, door de ontvangene Aanfchryving: dewyl daar in ten klaarden doordraaide eene verdenking , als of hy niet zou gehandeld hebben naar de dipte Regelen van zyn Eed en Pligt. „ Eene Verdenking," liet hy volgen „ Ed. Groot Mog. Hee„ ren! voor Ons des te vreemder, door- dien het U Ed. Groot Mog. uit de „ eigene Misfive van de Heeren Staaten „ van Gelderland, aan U Ed. Gr. Mog. „ gtaddresieerd, en by welke, naar wy „ verneemen, een zeer ampel detail van „ den geheelen toedragt deezer zaake ver„ vat is, moet gebleeken zyn, dat door Ons niets is gedaan of verrigt, dan ,, op fpeciaal Verzotk en Requifitie van „ gemelde Heeren Staaten, waar aan Wy, 'in qualiteit als Stadhouder en Capitein Generaal van dezelve Provincie, ver„ phgt zyn te obtempereeren, even als „ met relatie tot de Provincie van Utrecht, „ buiten het eerde Batraillon van deci Heere Prinfe van Hesfin-Darmpad, het „ welk na Amersfoort is gemarcheerd, „ geen Verzoek door de Heeren Staaten „ van Uirtcut tot zenden van eenige Paten- „ ten (*) Refol. van Holt. 6. Sept. 1786, XJ. DSEL. Q XXX. BOEK. T?8fJ. Antwoord van zyne Hoogheid.  aio DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. „ ten gedaan is, en geene daar toe, door „ Ons zyn afgevaardigd. „ Ondertusfchen ftrekt het Ons tot een „ zonderling genoegen, dat de diverfe „ approbatoire Refölutien van de Heeren ,, Staaten van Gelderland ten klaarffen „ aanduiden, dat Wy aan hun Ed. Mog. „ Intentie en Requifitie volkomen vol„ daan hebben; het welk, tot onze Jus„ tificatie, indien dezelve hier te pasfe „ kwam, alleszins voldoende zou zyn. ,, En offchoon Wy niet vermoenen, j, iets fe veel te vorderen, wanneer Wy, „ met alle ln- en Opgezetenen, ee- ne vrye denk wyze reclameerden; zo „ maaken Wy, egter, geene zwaarigheid „ om ons als nog te gedraagen tot die „ Sentimenten, welke wy meermaals, zo „ aan U Ed. Groot Mogenden, als aan „ de overige Bondgenooten, hebben open„ gelegd,* en het is op grond van die „ Principes, dat Wy U Ed. Groot Mo„ genden verzekeren kunnen, dat Wy, „ zo zeer als iemand afkeerig zynde van „ alle Gewelddaadlge Middelen, niets vuu„ riger gewenscht hadden, dan dat 's „ Lands Hoog- en Geregtigheid, en de „ wettige Auctoriteit van den Souverain, „ overal, door het aanwenden van zagte Middelen, hadt kunnen bewaard of wel herfteld worden daar ze gekrenkt was. „ Dan, daar de Ondervinding in U Ed. 3, Groot Mog. eigene Provincie meer„ maaien geleerd heeft, dat, tot bewaart ring derzelver de Militaire Arm noo- ;5 dig  VERENIGDE NEDERLANDEN, ai* „ dig geoordeeld is, zo zal het U Ed. „ Groot Mogenden, wanneer Hoogstde„ zeiven hier by een oogenblik wilden „ ftilftaan, niet kunnen verwonderen, dat „ de Heeren Staaten van Gelderland daar „ insgelyks, ten zelfden einde, gebruik „ van hebben gemaakt; niet om de Ge„ fchillen tusfchen hun Ed. Mogenden en „ hunne Ingezetenen te beflisfen; maar „ om de gelegenheid te verfchaffen, dat „ die Klagten en Gefchillen op eene be„ daarde en regterlyke wyze, konden on„ derzogt en afgedaan worden. „ Ondertusfchen is het Ons ten uiter» ften aangenaam, hier nog by te kun„ nen voegen, dat by de Expeditie, wel» ke in 't byzonder U Ed. Gr. Mogen» den attentie fchynt getrokken te heb» ben, geen Burgerbloed geftort is. „ Wy vleijen Ons, dat. deeze Ouver n ture van onze Perfooneele Gevoelens et „ Verpligtingen, by U Ed. Groot Mogen „ den volkomen voldoende zal bevonder „ worden; dat Wy Ons in deezen zul „ len moeten vergenoegen met de aange3, naame en ftreelende overtuiging van „ niets gedaan of verrigt te hebben, dar „ het geen onze Eed en Pligt van Ons „ vorderde." Op het inkomen deezes Briefs, waai in de Ridder fchap genoegen nam, en de; Stadhouders gedrag volkomen regtvaardig de, 't welk gelegenheid gaf tot fcherp< aanmerkingen, beantwoord met een diej. O a ftü XXX. BOE K. • Eenige , Steden keuren dit ' Antwoord ; onvol> doende  XXX. boe e I?86. Sezendit uit Staat van Hi land by hun Hoi Mogende «ver hei trekken d Treupen, aia DE REPUBLIEK DER ftilzwygen van de zyde der Ridderfchap, . vondt men goed, dat dezelve zou onderzogt worden, door de Ridderfchap en de Gecommitteerden van hun Ed Groot Mogenden tot het groot Befoigne. — Dan de Afgevaardigden van Dordrecht Gevaerts en Gyzelaar, van Gouda \ J. Slicher, B l a a u w en va n W y n , van Schoonhoven van Ke jipen, van AlkmaardeKempenaar en van Monnikendam Alsem van Lingen verklaarden in eene Aantekening van oordeel te weezen, „ dat de „ Heer Capitein Generaal, uit hoofde van „ het volftrekt onvoldoende Antwoord op de „ gerequireerde Explicatie van deszelfs „ byzondere en perfooneele Sentimenten „ over de Geweldige Maatregelen tegen „ de Steden Hattem en Elburg genomen, „ provifioneel, van nu af, behoorde te „ worden gefufpendeerd in deszelfs voorfz. Functie; en dat, voorts, in een groot „ Befoigne, zou b^hooren onderzogt te „ worden, welke Maatregelen verder in deezen, ten zynen opzigre, tot Confer„ vatie van de Hoogheid' en Souverainitefc deezer Provincie, mitsgaders van de „ Vryheid der Ingezetenen, en tot Behoud „ van het ganfche Vaderland, nöodzaaka „ lyk zouden worden geoordeeld." * Uit de morgen Vergadering van dien /. dag verfcheen ter Vergadering van hun Hoog Mogenden eene ftaatlvke en talry;?ke Bezending: de Raadpensionaris van B l e 1 s w y k voerde het woord. De Aanit leiding tot dezelve was de Weigering ee- niger  VERENIGDE NEDERLANDEN. 213 niger Bevelhebberen in de Generaliteits Garnifoen Plaatzen, om de aangefchreeven Hollandfche Regimenten, zonder Toeftemming van hun Hoog Mogenden, te laaten uittrekken. De Algemeene Staaten neigden om het gedrag dier Bevelhebberen, byzonder van Bergen op den Zoom goed te keuren. Dit hadt de ontzettende uitwerking, dat Holland verklaarde, zo zulks gefchiedde, te zullen opftaan, en zich van de Unie te fcheiden. Waar op die zaak werd overgenomen. Staaten van Holland ftelden daar op eene nadere Aanfchryving aan de Hollandfche Regimenten vast, om den Mars na dit Gewest, zo dezelve nog niet was aangevangen, teu fpoedigften te doen, zonder aan eenige hinderpalen hoe geraamd toe te geeven, op ftraffe van niet langer als Troepen in Soldy van Holland ftaande, aangemerkt; maar, zonder verdere Bct;;ahrg, aan hun eigen lot overgeiaaten te worden; en daar en tegen, in geval van gereede voldoening, met toezegging van de byzondere Befcherming van hun Ed. Groot Mogenden. Desgelyks werden, volgens de eerfte Aanfchryving, Gecommitteerde Raaden gemagtigd, om, zo ras de Troepen op Hollands Grondgebiedzouden gekomen weezen, tot fchadeloosftelling en aanmoediging, aan dezelve toe te leggen eene Provifioneele verhooging van Soldy tot twaalf Stuivers's weeks: terwyl hun Ed. Groot Mogenden de voegO 3 lyke XXX. *5 0 EK. 1786. De Bol- iandfchs [Troepen nader aangefchreeven.  214 DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. Befchikking op de Krygsbezetting in den Haa- (*) Refif. van Holl. 8 Sept. 1785. lyke Schadeloosftelling der Officieren in nadere overweeging hielden (*_). 's Volgenden daags kreeg de ganfche Krygsbezetting in 's Gravenhaage , van wegen Gecommitteerde Raaden, Bekendmaaking, uit naam van Staaten van Holland, „ Dat de Lyfgardes van hun Ed. „ Groot Mogenden, zo te Voet als te „ Paard, mitsgaders alle zodanige verdere „ Militie als tegenwoordig in deeze hun» ner Ed. Groot Mogende Refidentie„ plaats Garnifoen hielden, of nader al- daar zouden mogen gebragt worden, »■ onder niemands Bevel ftonden, dan van „ hun Ed. Groot Mogenden en Hoogst„ derzelver Gecommitteerde Raaden, en „ ook, geduurende haar verblyf alhier „ aan niemand anders dan aan hun Ed. „ Groot Mogenden, en Hoogstderzelver „ Gecommitteerde Raaden , gehoorzaam„ heid fchuldig waren, of pareeren mog„ ten , directelyk of indirectelyk; mitsgaders „ dat ook dien aangaande het geeven van „ het Wagtwoord, en alle andere Teke„ nen van Gezag over de voorfz. Mili„ tie, privative verbleef aan Gecommit» teerde Raaden voornoemd, zonder dat „ het zelfde Refpect aan iemand anders „ zou mogen worden overgegeeven, of „ aan iemand van wat Character, Functie of Digniteit, in de Politie of Militie,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 215 „ hy ook zou mogen weezen, eenige Ac, te van Commandement of Gezag, ooit , of ooit zou mogen worden toegelaaten. Doch de Gardes du Ow?i, uitgenomen derzelver Bevelhebber, Jonkheer A. P. van der Capellen (*),)maakten zwaaarigheid om dit voorfchrift op te volgen, en oordeelden alléén door den geenen, aan wien zv den Eed van trouwe gedaan hadden, uit denzelven te kunnen ontflaagen wor- den Zy bedoelden den byzon- deren Eed by hunne Aanftelling aan zyne Hoogheid gedaan. Men wil, dat de Collonel van Ier Capell en gewag heeft die zwaarigheid op te losfen, me te toonen, dat zy, Gardes du Corps by zyne Hoogheid tegenwoordig zynde altoos verbonden bleeven aan dien Eed die tot deszelfs Bewaaking en perfoonee le Bewaaring ftrekte,- en door denzelve eeenzins onttrokken waren aan de üt vden, die de Wettige Souverain en B« taalsheeren goedvonden te geeven, 2 lang de Souverain zelve hun den naa van Gardes du Corps van den Erfftadhoi der liet behouden, dezelve m die hoed nigheid aanmerkten, en betaalden. — Naa veel overlegs, omtrent men Eet nam zyne Hoogheid eerlang deeze zw ïigheid weg, door de Gardes du Cor (*) Die Heer hadt, ondanks het voorgevallene n zyne Hoogheid, zie onze Vadert. B»U VII. D. 87 enz., deeze post behouden. ft) JV. Nederl. Jaarb. 1786. bl. 1050. O 4 XXX, BOEKt 1786. Zwaarigheid door de Gardes du Corps gemaakt, > > 1 O i Ll- 11 a- ps m iet  XXX. BOEK Brief van Bern aan hun Hoog Mogenden over de Troepen by hun in Üenst. < ] ] 1 a i l 2 ( 1 v. n tf v> g i zi p ar d< ai-5 DE REPUBLIEK DER aan hu" fT Eed te ont!^ en laaten IS ^ Mogenden over te laaten, daar omtrent naar welgevallen te handelen, 't Welk r«« „ .dlien te diPn f^ * , de vernietiging Van dien Eed ten gevolge hadt. 6 ë 9,5 oKldne en Gro°te Raaden der Stad en Republiek Bern, fchreeven aan hun Hoog Mogenden dat 7tf 7n! ! o-rnnrp h*t^™~ • ' tot hunne groote bekommering, vernomen hadden hoe mwendlge Tweedragt hun ontrustte kt zy, ui die bedenkelyke gefteidheid *an zaaken, ongerw) fdd verwagten en /astlyk hoopten, dat derzelver Troepen n dienst van hun Hoog Mogenden ie, op geene wyze flrydig met den in- "et h" t°Tk het^'Tcta ITr d» §^M°&rt!* geflooten, en ^ CaP!^atie met Hoogstdezelve angegaan , zouden worden gebruikt en ehouden; en dat du* door hun Hoo" logenden zodanige wyze Voorzienig f//? / ? derS' d°w de Provincie van ~.M,n hun ^egezonden, zulks fcheeen te bedreigen,) zich niet zouden geoodzaakt Zien, tegen elkander in 't vfki ; trekken Dat zy, in die billyke ver-' a^ting, hunne Collonels der béide Re- mZn?r ifkh,Un Ho°S Zogenden dienst, noodige Orders hadden gezonden, om ch op geener ei wyze, in de thans plaats ypende GefcmHen te mengen, en geene t \ ukn tÊ gehoorzaamen, dan die »or hun Hoog Mogenden aan hun zou! n worden toegezonden ; dewyl zy hun-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 217 ne Verbintenisfen niet met enkele Provinciën; maar met de Algemeene Staaten gezamenlyk hadden aangegaan. Ingekomen Brieven van Kampen, De yenier en Zwolle hielden in wat 'er geworden was van eene Onderhandeling met zyne Hoogheid, wegens het zenden van Krygsvolk in Gelderland (*), en dienden tot* het verder voortzetten van fterke Maatregelen omtrent den Capitein Generaal. Schiedam bragt in 't midden, „ dat „ zyne Hoogheid, door zyne afwykingen „ van de gemaatigde en zagtmoedige ge„ voelen s van hun Ed. Groot Mogen„ den, het Vertrouwen van Hoogstdezel- ven, van de ganfche Natie, en van ie,, der braaf Regent, die de Overheer„ fching verfoeit, veibeurd hadt; en of „ het daar dit ook plaats vondt, ora„ trent zyne Politieke Direetien, ook niet „ hoogstnoodig ware, om hem in alle zy,, ne Qnaliteiten en Charges, welke hy „ in Holland bekleedde, op te fchorten." De vyf Steden Dordrecht, Gouda, Schoonhoven, Alkmaar en Monnikendam hielden zich aan den voorheen gegeeven Raadflag tot eene provifioneele Sufpenfie van den Capitein Generaal. Men vondt, onverminderd het nader onderzoek der gemelde Brieven, op het voorftel van Hollands oudfte Stad, goed, „ dat aan alle Chefs of (*) Van derzelver Inhoud zullen wy vervolgens Verfiag doen, O 5 XXX. BOEK. Ï786'. Sterker Maatregelen omtrent den Crpitein Generaal genomen.  ai8 DE REPUBLIEK DER BOEK. 1786. „ of Commandanten van de Regimenten, op de Repartitie van Holland, zo bin„ nen als buiten die Provincie, in Garni„ foen geleegen, zou worden aangefchree„ ven om, by provifie, en tot nadere „ Dispofuie van hun Ed. Gr. Mog. gee„ ne Rapporten of Lysten van hunne „ onderhebbende Regimenten of Compag„ nien, hoe genaamd, aan den Heer „ Capitein Generaal deezer Provincie te „ zenden; maar dezelve aan de Hee„ ren Gecommitteerde Raaden te doen „ toekomen; als mede om de Comman„ deerende Officieren te gelasten, van „ deeze hun Ed. Groot Mogende Orders „ aan alle hunne onderhebbende Officie„ ren kennis te geeven, met last, elk „ voor zo veel hem in 't byzonder zou „ mogen aangaan, om zich daar volgens „ te reguleeren. Ook zouden de „ Gouverneurs en Commandeurs van de „ Steden en Forten deezer Provincie wor„ den aangefchreeven om , even als de ^ Commandanten der Regimenten, geene „ Rapporten, hoe genaamd, hun Departement raakende, aan de Capitein Ge„ neraaltoe te fchikken; maar rechtftreeks^ „ in gewoone gevallen, aan Gecommitteer„ de Raaden, en in buitengewoone om„ ftandigheden aan hun Ed. Groot Mor „ genden zelve (*). Het (*) Refol. van Bott. ïi. Sept. i7gó. Ptst van ien Nefer-Rhyn X. D. bl. 301,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 215 Het belangryk ft uk-, wegens hetopont bod des Krygsvolks in de Generaliteit! Landen (*) hing nog onafgedaan; dai men trof, op den dertienden van Herfst maand, omtrent de Patenten dit bevreedi gend Befluit wegens eene zaak, die ge ichaapen fcheen den band der Unie t zullen fcheuren, daar Holland op 't pun ftondt om de Vergadering te verlaater „ Dat naamlyk, de Troepen ter Repai „ titie van Holland ftaande, op Order de „ Staaten Generaal, uit de Generaliteit „ Landen zouden uitmarcheeren, zo di „ en werwaards de Staaten van Hollan „ die zouden requireeren ; en dat hu „ Hoog Mogenden ook den Capitein Gi „ neraal zouden aanfehryven, om op c1 „ eerfte requifitie daar toe, de noodis ,, Patenten te verkenen." In gevo ge hier van, deeden hun Hoog Mogei den aanfchryving aan zyne Hoogheid o: Patenten te verkenen aan het Hollan, fche Krygsvolk, om na dat Gewest trekken. Zulks gefchiedde. Doch gaf c Prins hun Hoog Mogenden in overwe ging om tog de Grenzen van den Sta niet te ontblooten. Intusfchen naderde de dag op welk het Verflag over den Brief van zy Hoogheid werd uitgebragt; 't liep wooi lyk op deezen zin, „ Dat zy Heer Gecommitteerden van advyze ware £ (*) Zie hier boven bl. 213, XXX. ' B O E K. ■ 1786. ■ Schikking . op de Pai tenten ' voor het t Holland. /cAeKrygs» i volk. r s a d n e e L- ' 1- n l- :e ie Cf at ;n Verflag over den le Brief van d- zyne ;n Hoogheid, at  aao DE REPUBLIEK DER XXX. boek. » dat by provifie en onverminderd de » verdere Deliberatien van hun Ed. Gr. » Mogenden, behoorde te worden geper„ fifteerd by de differente geftelde Or„ ders, ten aanziene van de M.litie van » den Staat, waar by dezelve, tot nader >. bevel, is ontilaagen van het Artykel » uit den Eed, uit kragte van het welk » zy den Capitein Generaal deezer Pro„ vincie gehoorzaamheid verfchuldigd was, " en waar by ook nog andere noodige „ Voorzieningen zyn gedaan, om provi„ fioneel voor te komen den Invloed van » den Capitein Generaal op en deszelfs „ Directie over de gemelde Militie, als „ in dit oogenblik onbeftaanoaar geoordeeld » zynde met de Zekerheid van deeze » Provincie, en de Maatregelen tot dat „ einde genomen wordende. En dat „ verder, by provifie, zoude behooren „ te worden opgefchort het effect van „ hun Ed Groot Mogende Refolutie van , den achtften Maart des Jaars mdcclxiv, „ waar by aan zyne Hoogheid, als Capi, tein Generaal deezer Provincie, by fpe, ciaale Delatie, was opgedraagen de Col, latie en Begeeving van alle Charges , over de Militie, ftaande ter Repartitie , deezer Provincie van Vaandrig tot Col, lonel incluis; mitsgaders dat dien con, form aan de Chefs der Militie ter Repar, titie deezer Provincie ftaande, zou be, hooren te worden aangefchreeven, om, , by provifie, en tot nader Order, van , de voorvallende Vacatures by hun Re- gi-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 221 giment of Corps, aan hun Ed. Groot Mogenden, aanftorids kennis te geeven; „ ten einde by Höogstdezelven in de Ver„ vulling daar van zou worden voorzien; „ blyvende nier. te min in zyn geheel, 't „ geen ten opzigte van de Militaire Char„ g.-s, öridet deZwtóm, of andere over„ genomene Troepen 3 by gemaakte Trac„ taaten of Capitulacien, was geaccor„ deerd; dat van de Refolutie, hier op „ te neemen, Copy zou behooren gezon„ den te worden aan zyne Hoogheid, tot „ deszelfs naarigt, en ook kennis van de„ zelve gegeeven aan den Raad van Staa„ ten, voor zo veel het punt der Dis„ pofitie over de Militaire Charges aan„ gaat." Ondanks het overneemen deezes Verflags door de Ridderfchap en eenige Steden, op den zestienden van Herfstmaand, bepaalde men den twee en twintigften om daar op volftrekt te befluiten; en ten einde deeze Overneeming geen nadeel mogt toebrengen aan den gedaanen Voorflag , werd zyne Hoogheid, volgens Staatsbefluit, aangefchreeven, om geene opengevallene Plaatzen , in de Regimenten tei Betaalinge van Holland ftaande, te vervuilen; maar dezelve, tot nadere Befchik king van hun Ed. Groot Mogenden, oper te houden (*). Met de ftemmen var vyfiien Steden veranderde men, ten be paal (*) Refol. van Holl, n, Sept. n%6. XXX. BOE K. 1786. Zyne Hoogheid by Holland, als Capitein Gene* raai gefchorst, 1  22* DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. 1/86. Weder- fchr> ven van zyne Hoogheid. i 1 (*) Reful. vauHüi;. 22. Sept. 1785, paalden dage, het opgegeeven Verflag in een volledig Staatsbefluit. De Ridderfchap met Hoorn alleen verklaarden 'er zich tegen, Delft en de Briel zagen het aan. — Ook werden de Cent Suisfes, die Eereftoet van den Stadhouder, welker kosten aan den Lande men tusfchen de drie en vier en twintig duizend Guldens 's jaars begrootte, afgedankt, en op een Jaargeld gebragt. Schiedam deedt het Voor¬ ftel om voortaan geenen, die in dienst van zyne Hoogheid waren, tot Krygsposten te gebruiken, en, by voorraad de zulken, die reeds in Krygsdienst waren, van den dienst te ontflaan (*)• _ Geen wonder dat de Capitein Generaal zich geraakt toonde over dit Staatsbefluit, en, by wederfchryven zulks deedt blyken. „ Wy kunnen," luidt zyn antwoord, » over deeze U Ed. Groot Mog. Refo» lutie niet ongevoelig zyn, als waar door » Wy met de daad verftooken worden „ van het Regt, Ons, met volkomen een- paarigheid van alle de Leden van Staat, „ in onze Qualiteit van Erf-Capitein Ge, raai van Holland en ïFestfriesland op- , gedraageu en gedefereerd. Wy , zouden dus, met regt, kunnen recla, meeren het effect deezer Uwer Ed. Gr. , Mog. met_ eenpaarigheid^genomene Re, folutie, die, zo dezelve zou kunnen , en mogen gealtereerd of ingetrokken wor-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 223 „ worden; ten m'nften volgens de Grond„ wetten, niet zou mogen veranderd en „ opgefchort worden, dan met gelyke een„ paarigheid. „ Maar, het geene Ons boven al gevoelig aandoet, en waar in Wy met ftilzwygen niet kunnen berusten, is " het Motief, dat U Ed Groot Mogenden gelieven te allegeeren, tot het neemen deezer Refolutie, om naamlyk voo)' te komen onzen Invloed ah Capitein Generaal op, en onze Directie over de gemelde Militie, als, in dit oogenblik, onbeftaanhaar met de zekerheid Uwer Ed. Groot Mogende Provincie en de Maatregelen tot dat einde genomen wordende. ,, Wy zouden, behoudens het geen Wy aan U Ed. Groot Mogenden ver" fchuldigd zyn, van U Ed Groot Mog, " kunnen verzoeken , en wel met dien ernst, die eene zaak van dat aanbelang als is de Confervatie van onze Eer er [\ Goeden Naam, vordert, om aan Om te willen mededeelen de redenen var Mistrouwen, die U Ed. Groot Mog tegen Onzen Invloed op, en Directi< over de Militie hebben opgevat; wan neer Wy volkomen in ftaat zouden zyn om aan U Ed. Groot Mogenden ti " kunnen bewyzen, de Ongegrondhei* van derzelver Mistrouwen, en van d< ^ lnfimulatien, die eenigen, voor he Vaderland en Ons kwalyk geintentic neerde Perfoonen, aan U Ed. Groei ," Mogenden hebben ingebragt. 9» Daj XXX, BOEK.' 1786. I L > ! t t 1  224 DE REPUBLIEK DER XXX. boek. 1786. 1 „ Dan Wy zyn ten vollen gerust, dat „ niets, met eenigen grond van waarheid, ,i tegen Ons zal kunnen worden gealle» „ geerd, het welk Ons met regt, het ,, Vertrouwen van U Ed. Groot Mog. „ zou hebben kunnen doen verliezen, en » Wy kunnen voor God, voor U Ed. „ Groot Mog voor het ganfche Volk van Nederland, betuigen, dat Wy, ten dien ,, opzigte, een blank Geweeten hebben. » U Ed. Groot Mogenden zullen het Ons „ ten goede houden, wyl Onze Eer ons dierbaarder is dan het Leeven, en Wy « met die blaam en flettrifure niet kun„ nen blyven, die al de blyken van Mis„ trouwen van U Ed. Groot Mogenden, „ en byzonder de bovengemelde Periode „ uit U Ed. Oroot Mog. Refolutie op „ Ons hebben geworpen; en Wy, zo aan „ het Huis, waar uit Wy gefprooten zyn, „ als aan die, aan welke Wy de Eer heb„ ben van geallieerd of geparenteerd te „ zyn, aan hun Hoog Mogenden, en aan „ de refpective Provinciën, aan welker „ dierst Wy door Waardigheden, op Ons, :, Erflyk gedevolveerd, zyn verbonden, en aan Ons zeiven verfchuLligd zyn, „ om Ons van die blaam te zuiveren. „ Dat Wy, Ons zei ven onfcnukiig ken„ nende aan het verbreeken van die Trou„ we, waar toe Wy Ons, zo aan U Ed. „ Groot Mogenden, als aan den Lande „ van Holland en WestfrieslanA, door den „ Eed, dien Wy, als Èrfftadhouder, Erf„ Gouverneur, Erf Capitein Generaal en » Ad,  .Verenigde Nederlanden. o&g ü Admiraal van U Ed. Groot Mogenden h Provincie, ter Vergadering van Ü Ed, s, Groot Mog. by het aanvaarden der bo•» vengemelde Waardigheden•, hebben afi, gelegd, het daar voor moeten houden, i, dat niets weezenlyks ten Onzen laste is, en dat de Maatregelen, ten Onzen i, nadeele genomen, alleen daar uit zyn „ refulteerende, dat zommige Leden van ï, u Ed. Groot Mogende Vergadering het >, oor hebben gelieven te leenen aan Lieden, „ die derzelver Vertrouwen onwaardig zyn, en die geen ander oogmerk hebben, „ dan om de wettige Voorregten aan Ons ■„ en aan Ons Huis, door U Ed. Groot i, Mogenden verleend, en door de voo„ rige Heeren Stadhouderen en Capiteins „ Generaal geëxerceerd, te verminderen; „ of zelfs om eene geheele Verandering i, in de wettig vastgeftelde Confiitutie „ deezer Landen te maaken, en het Stad„ houderfcbap of geheel te vernietigen, „ of wel uit te werken, dat hetzelve van „ geen nut voor 't lieve Vaderland, o£ „ voor de goede Ingezetenen, zyn kan. ,, Terwyl Wy verder aan Ons referi „ veeren, om, ter Onzer voikoniene Jus„ tificatie, zodanige verdere Maatregelen „ te neemen, als wy raadzaam zullen ooru deelen. „ Hier mede zouden Wy kunnen eiri„ digen, ware het niet, dat Wy noodig „ oordeelden om nogmaals te betuigen, a dat nimmer by Ons iets is gedaan of t, getenteerd 't geen Wy oordeelden niet XI. deel, P f, over- xxx: BOES  £26* DE REPUBLIEK DER XXX. boek. ifó6. Tegenaantekeningder twaalf Steden op de Aantekening der Ridderfchappe.- Uit » overeenkomftig te zyn, met de waare 4, belangens van den algemeenen Staat der « Vereenigde Nederlanden, en byzonder » van den Lande van Holland en West„ friesland, en dat Wy niets meer ver„ langen dan om in ftaat gefteld te wor- den, om met de daad blyken te kun„ nen geeven van de waare Vaderlands„ liefde, waar mede Wy bezield zyn, en ,, dat Ons niets meer ter harte gaat dan „ het welvaaren der Nederlanden, en by„ zonder van U Ed. Groot Mogende „ Provincie, waar in Wy zyn gebooren „ en opgevoed, en dat Onze grootfte zagt is om in Gods hand een nuttig „ Werktuig te zyn tot bevordering van „ het Welweezen van den Lande." Eene Aantekeninge der Ridderfchappe op het Befluit ter Schortinge van zyne Hoogheid, hadt welhaast eene Tegenaantekening der Steden Dordrecht, Haarlem, Leyden, Amflerdam, Gouda, Rotterdam, Gornichem, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Monnikendam en Purmerende ten gevolge. Wy mogen niet naalaaten dit fluk, fchoon vry breed, geheel over te neemen, als op zich zeiven zeer gefchikt om de denk- en handelwyze deezer Staatsleden te ontwikkelen, als mede de Beweegredenen en Gronden van hun fterk Befluit in klaaren dag te haaien. Zy lieten zich in deezer voege hooren. „ Dat, hoe zeer de Principes en Handel„ wyze van de Heeren van de Ridder„ fchap, of eigenlyk van de Meerderheid  VERENIGDE NEDERLANDEN. 227 „ uit dezelve, welke doorgaans in deeze „ Aantekening bedoeld wordt, van tyd „ tot tyd , in diverfe Deliberatien van „ het boogde aanbelang, aan Hun Heeren „ Gedeputeerden genoegzaam waren be„ kend geworden, zy, nogthans, nimmer „ zich hadden voorgefteld, dat dezelven „ het tot dat uiterfte zouden gepous„ feerd hebben, om in de Registers van „ hun Ed. Groot Mogenden, eene hou„ ding aan te neemen, als of zy, by de „ Deliberatien over de provifioneele Su„ fpenfie van zyne Hoogheid als Capi„ tein Generaal deezer Provincie, geene „ de minfte, zelfs geen waarfchynlyke „ Gronden voor zodanige Sufpenfie had„ den hooren bybrengen: daar het tegen- deel van dien ten vollen moet bekend „ zyn aan alle de Leden, welke die De„ liberatien, en fpeciaal het Befogne den „ zestienden September op dat refpect „ gehouden, hebben bygewoond; zynde „ by die gelegenheid de gronden van „ Wantrouwen omtrent de Directie van „ zyne Hoogheid, met zo veel klaarheid „ en kragt van Convictie voorgedraagen, „ dat de Heeren van de Ridderfchap daar 4, voor hebben moeten verilommen, en , „ niet tegenftaande de herhaalde verzoe„ ken en allernadruklykfte fommatien van „ verfcheide Leden, zich buiten ftaat ge„ vonden hebben om iets, hoe genaamd, „ tot deftructie of refcontre van de voor- gedraagene gronden van Wantrouwen Pa „te BOEKJ [786.  228 DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. I78Ó*. » te allegeeren; maar alles met een diep » ftilzwygen hebben beantwoord, fchoon « hun zelfs toen reeds het onverantwoorm delyke van zulk een ftilzwygen, met »> allen ernst, is onder 't oog gebragt. „ Daarenboven is het Befluit van den * twee en twintigften September niet an» ders genomen dan confequent aan zo- * danige voorige Refolutien, tot welke ft de Heeren van de Ridderfchap, zonder * eenige Contradictie, geconcurreerd had» den. Dat trouwens, uit hoofde van het opgevatte Wantrouwen jegens den Capitein Generaal, om voor te ko« men deszelfs Invloed op, en Directie over de Troepen, by Refolutie van den » zesden September, reeds goedgevonden 5> is, de Militie, ftaande tér Repartitie » van deeze Provincie, te dispenfeeren •), van dat gedeelte van den Provinciaalen Eed, 't welk betrekkelyk is tot het « gehoorzaamen aan de Orders van den » Capitein Generaal; terwyl tevens door « hun Ed. Groot Mogenden, onmidde), lyk, zonder eenige tusfehenkomst van „ het Bevel vau gemelden Capitein Ge„ neraal te permitteeren, diverfe Orders „ aan de Troepen gegeeven, en eenige „ andere Militaire Arrangementen gemaakt „ zyn; zo als mede de Heer Raadpenfio „ naris gedispenfeerd is van het VII Art. „ zyner lnftructie, nopens het houden „ van Communicatie en Correspondentie „ roet zyne Hoogheid, en dat zulks ge- „ fchied  VERENIGDE NEDERLANDEN. 229 « fchied is met Concurrentie van de Plee-! » ra? wz» de Ridderfchap, ten dien effec- ] ,, te zelfs, dat zy, uit het midden vani, hun Corps eenen Heer benoemd, hebben „ voor het Perfoneel Befogne, 't welk by „ die zelfde Refolutie tot het beraamen „ van de noodige Militaire Arrangement „ ten gedecerneerd is, en ook vervol* „ gens de hand hebben, geleend tot het „ arresteeren van verfcheidene uit het „ zelfde Principe afgeleide Maatregelen, „ op voorftel van 't gemelde Befogne, „ van tyd tot tyd, beraamd. Zyn- „ de het dus boven alle tegenfpraak, dat „ de Provifioneele Surcheance van zyne „ Hoogheids Functie als Capitein Gene„ raai deezer Provincie, welke door bo„ vengemelde Refolutie van zes Septem„ ber eigenlyk haare eerlle exiftentie be„ komen heeft, met bewilliging van de He* „ ren van de Ridderfchap is gearresteerd; „ gelyk vervolgens ook diverfe Orders „ en fpeciaal die van den elfden Septem» „ ber, nopens het overzenden van Mili„ taire Rapporten, zonder eenige tegen„ fpraak van de Ridderfchap, vastgefteld. „ en geëmaneerd zyn. „ Dat derhalven zy Heeren Gedepu„ teerden, aan de Posteriteit overlaaten „ te beoordeelen , wat men te denken „ heeft van het Pretext van de Heeren „ van de Ridderfchap, als of zy tot nog „ toe geene de min ft e Bewyzen, ja zelfs „ waarfchynlyk gemaakte Pointe» van Be* ,*, fchuidiging tegen zyne Hoogheid zouden P 3 » ver* houder als Befchuldigden , te doen vooral komen, en over deeze materie een foort » van Pleitgeding aan te leggen, 't geen „ de bedoeling fchynt te weezen van de » Heeren van de Ridderfchap, welker » Meerderheid een geruimen tyd, in de 5> wigtigfte Deliberatien van Staat, eene » Contenance heeft gehouden, waar uit •> men fchier zou moeten opmaaken, dat '„ zy meer de Voorfpraaken van den Heet » Stadhouder en van deszelfs Raadgee„ vers, dan Handhaavers van de Souve« rainiteit begeeren te zyn. „ Dat zy Heeren Gedeputeerden met » 'er daad altoos getoond hebben, de Ad „ miniftratie eener goede Juftitie en Po„ licie zo wel als de Grondwetten deezen „ Landen, voor al niet minder dan de „ Heeren van de Ridderfchap, (die 'ei „ by hunne Aantekening eene zo geaffec » teerden ophef van maaken,) met yvei te hebben voorgeftaan, en zich ook „ verzekerd houdende, dat de onpartydl „ ge Naakomelingfchap, in alle de Maat„ regelen, door hun Ed. Groot MogenP 4 „ den, XXX. BOEK. 1786.  232 DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. 1786. i ( " den, omtrent hunnen Stadhouder en » Capitein Generaal genomen, niet alleen " Regtmaatigheid cn Equiteit, maar bo" venal ook Langmoedigheid en Moderatie « bewonderen zal; niet te min ook thans " als eene onwankclbaare Maxime van Staat vasthouden, cn by deeze gele-. «. genheid wel exprcsfelyk inhereeren moe» ten, dat Onderwerpen, het Beduur van ». 's Lands zaaken concerneerende, en in ". 't byzonder de Redenen van het al of » niet continueeren van den Dienst van » die geenen, die door den Souverain ». geoordeeld wordt, daar in te moeten » worden gefufpendeerd, niet wel aan ee": nig Judicieel Onderzoek kan onderwori' pen worden,- maar dat het, ter contra- rie, in alle gevallen privativelyk van het ■i Departement van den Souverain is te. •' beoordeelen, wat tot Beleid van de gea meene zaak en tot Behoud van den n Lande, tegen gevaarlyke Onderneemin» gen in 't werk behoort te worden se> Held. fe „ Dat, op deeze Gronden zy Heeren x Gedeputeerden, zonder van vroegere j Gevallen te gewaagen; maar zich al, leenlyk tot de laatfte tyden bepaalende, ,. ten behoeve van de Posteriteit, moe, ten verklaaren: dat de tegenwoordige , Heer Stadhouder zich het rechtmaatig i Misnoegen cn Wantrouwen yan hun Ed, , Groot Mogenden, en van de ganfche Na, tie heeft gcattireerd, door de Militie van I 4m Staat, als tot eenen^ vyantflyken Aan- v yai  VERENIGDE NEDERLANDEN. 333 n val, met GrofGefchut gemunieerd, tegen » Hattem en Ëlburg aan te voeren, en 3» deeze Steden daadlyk, met zo veel oyern haast ing als geweld, in weerwil haarer n Regeeringe en Burgerye, te dom occupeer n ren. „ Dat zy Heeren Gedeputeerden wel n hebben opgemerkt, dat zyne Hoogheid n zich hier omtrent tragt te verichoonen, ti door zich te beroepen op de Orders » der Heeren Staaten van Gelderland; „ doch dat, behalven het alleszins vreem-. 9, de en onvoldoende van zodanige Ver„ fchooning, ten opzigte van eene Pro„ vineie, waar in zyne Hoogheid, ter goeder trouw, niet ontkennen kan de aller» fterkfte lnfluentie op het meerendeel „ der Regenten te hebben; daarenboven „ hy Heer Stadhouder, in het uitvoeren „ van die zogenaamde Orders onwedern fpreeklyk getoond heeft, dat het ook „ zyn Wil en Begeerte was vrye Ste„ den en Burgeryen, die haare Privile» gien en Voorregten reclameeren en „ voorftaan, door Geweld te bedwingen , „ en tot zwygen te brengen, -r Immers u, dat het voorbedagtelyke eener zodanige Onderneeming niet alleen van achteren „ ten klaarften gebleeken is uit d.e vooraf„. gaande huilengewoone Verzameling van Troepen in de Provincie Gelderland, wel„ ke toen reeds alle voortekenen van een „ verkeerd opzet opleeverde; maar dat n zulks boven dien vooral eene geaverv reerde zaak is geworden, naa dat hun P 5 » Ed. XXX, BOEK. I786.  234 DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. » Ed. Groot Mogenden van zyne Hoog" heid gerequireerd hebben, eene precife » en openhartige Opening van zyne Per» fooneele Denkwyze over de Maatrege" len tegen de gemelde Steden Hattem " en Elburg beraamd; en naa dat zyne « Hoogheid, in plaats van aan de Requi» fitie van hun Ed. Groot Mogenden te » obedieeren, en eene ronde verklaaring " deswegen te doen, heeft kunnen beflui» ten, om, weinig overeenkomfng met » het Refpect aan hun Ed. Groot Mov genden verfchuldigd, in fubftantie te » allegeeren, dat hy vry mogt denken, en » dat daar omtrent voor hem geene Justi» ficatie te pas kwam; en voorts, met eeni' » ge vague en ongedetermineerde uitdruk» kingen zyn Sentiment bewimpelende, » het gepasfeerde omtrent Hattem en El„ burg tragt gelyk te ftellen met het ge„ bruik, 't welk hun Ed. Groot Mogen„ den wel eens van de Militaire Magt „ gemaakt hebben, tot bewaaring hunner „ Authoriteit in deeze Provincie; tervvyl „ nogthans een ieder, die onderfcheid ,. weet te maaken tusfchen het rechtmaatig Maintien van de goede Orde, en „ tusfchen eene geweldige Pooging om „ de Burgerlyke Vryheid te overheer„ fchen, geconvinceerd moet zyn, dat „ het beledigende is voor hun Ed. Groot „ Mogenden, Hoogstderzelver Maatrege„ len, ter beteugeling van een woest „ en oproerig; doch door zyne Hoogheid „ nimmer opzettelyk tegengegaan, en ten „ min«.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 235 •» minften daardoor aangemoedigd Graauw,'. « 't welk onder den Gruwelkreet van •-■> Oranje bovenl het Land beroert, den „ Souverain belaagt, en de Perfoonen en » Bezittingen der beste Ingezetenen mo» lefteert, in vergelyking te brengen met » die despotique Onderneemingen, welke » ftrekken om de deur voor billyke Re„ prefentatien van 's Lands klaagende In„ gezetenen toe te muuren, de wettige » en eerbiedige Volksftem, door geweld» daadige middelen, te fmooren, en den „ weg ter vereffening en bemiddeling van „ opgereezene Gefchillen en Oneenighe„ den, door Militairen Dwang, af te fny„ den. En dat, derhalven, zyne Hoog» heid, wanneer hy de Voorjlanders hun„ ner Vryheden op den zelfden voet toont „ te befchouwen, en te willen behandelen „ als de geenen, die jchuldig zyn aan Muit., zugt en Oproer, even daar door het „ Misnoegen en Wantrouwen van Vry., heidlievende Landzaaten verwekt en verbj dient. L „ Doch dat, daarenboven, de Heer Stadhouder zich wegens het Geweld, niet 1, ter beteugeling van een Hoop oproe-., rig Gemeen,- maar tegen de ftem ir » Staat hebbende Steden Hattem en El » burg gepleegd, en daar uit ten zyner laste ontftaane Soupcons, des te min .., der by hnn Ed. Groot Mog. zuive „ ren kan, daar hy, uit Hoogstderzel „ ver Aanfchryving van zestien Maart ei „ vyf en twintig Augustus deezes Jaars » vol KXX. ÏOEK. 1786. . L »  DE REPUBLIEK DER XXX, BOEK. 1786. 9 31 » volledig geïnformeerd was, dat hun Ed, » Groot Mogenden dusdanige Maatrege» len van Geweld improbeerden, en daar » van abhorreerden, en dat, des niet te » min hy Heer Stadhouder geen poogin» gen gedaan heeft om de Heeren Staa" ten van Gelderland van de zogenaamde » Orders te detourneerenj ja zelfs, dat » noch de fuccesfivelyk gefchreeven Mis» fives, noch de expresfelyk daar toe af» gevaardigde Commisfien van de drie » Overysfcij'che Hoofdlieden, by hem eenig » het minfte effect gehad hebben, fchoon » die fchriftlyke en mondelinge Inftantien » met den ernst en nadruk eener opregte » Liefde voor het Vaderland werden aan» gedrongen, en gepaard gingen met ee» ne getrouwe voorftelling van alle die * gevolgen, die 't pleegen van Geweld » hebben zou op het hart van de Natie » en op de rust en de veiligheid van de r, Republiek, met by voeging inzonder" neid> Com het pretext van zyne Hoog, heids verpligting als Capitein Generaal: . weg te neemen,) dat zy Heeren Ge, committeerden der drie gemelde Hoofd» , Heden zyne Hoogheid adieerden in zyne , Qualiteit ale Stadhouder, welke aan hem . fuppediteerde den noodigen invloed en verpligting, om de Rust van het Vaderland en Harmonie tusfchen de byzondere Provinciën, Leden en Steden van dien te tragten te conferveeren en te herftellen. ■ Doch dat alle wel* denkendec, met zo veel' aandoening al* 5> ver?  VERENIGDE NEDERLANDEN. 237 m verontwaardiging, hadden moeten zien, » dat zyne Hoogheid, al te zeer geatta,, cheerd aan 't eens gevormd Plan, ('t » welk , blykens allen toeliel daar toe, » niet uit overyling, maar uit een expres overleg, gefprooten was,) onverzettelyk » heeft blyven weigeren om zyne goede » OfFicien, tot afwending van 't beraam» de Geweld te interponeeren; ja zelfs, » fchoon 'er in eenig uitftel van weinig 4, tyds geen het minde pericul kon gelegen zyn, en 'er geene reden tot ver- ,, haasting exteerden, nogthans, tegen de 5, fterkfte Inftantien aan, volftrekt gerefu„ feerd heeft, 't allerminfte retardement i, te effectueeren. En dat hy dus, „ door deeze weigering, al de Verantwoor„ ding van de gepleegde Violentie voor „ zyne Rekening heeft genomen; en zon„ der eenig regard te flaan op de lnftan„ tien van zulke notabele Staatsleden, „ noch op 't aan hem bekende Sentiment „ en Verlangen van hun Ed. Groot Mo„ genden, aan de geheele Natie getoond „ heeft te prefereeren het pleegen van Ge„ weid als Capitein Generaal, loven het „ aanwenden zyner Stadhouderlyke Officien, „ tot Confervatie van de Vryheid en de Rust. „ Dat zulke Gedraagingen en SentimenM ten niet hebben kunnen naalaaten 't ze„ dert eenige Jaaren zo rechtmaatig op„ gevatte Wantrouwen te verleevendigen, „ en te verfterken, en hun Ed. Gr. Mo„ genden buiten ftaat gefteld hebben, om „ juist in een tydftip dat het fchroom- „ lykst tS3L BOE Ki 1786".  233 DE REPUBLIEK DER XXX. B O EK. » lykst misbruik van 's Lands Militie reeds » daadlyk gemaakt wierd, de Dispofitie » over de Troepen, ter Repartitie dee» zer Provincie ftaande, te laaten in han» den van zodanig iemand, die op de » Goedkeuring van hun Ed. Groot Mo» genden, en op de Vryheden der Na■>■> tie, zo weinig prys toont te ftellen, zynn de hun Ed. Groot Mogenden, wel verfa re van hier omtrent onverfchillig te kun» nen zyn, in tegendeel, verpligt geweest: tegen den Perfoon van den tegenwoor5. digen Stadhouder, en deszelfs Invloed •» op de Militie, de noodige Precautien v te neemen, vooral in een tyd, waar •., in dezelve , naa vooraf de Provincie 5, Gelderland met een groot gedeelte der Armee van den Staat te hebben opge„ vuld, zich heeft durven emancipeeren, „ om op een toon, zonder voorbeeld, „ zyne gevoeligheid aan den dag te legi, gen, nopens de Dispofitie door hun „ Ed. Groot Mogenden genomen , ten ,, opzigte van het Commando over 't „ Garnifoen van den Haag, in zo verre „ zelfs, dat de Stadhouder, even als of „ hy door een Superieur Gezag het ver„ mogen hadt om de Souveraine Beflui„ ten van hun Ed. Groot Mogenden te annulleeren, niet fchroomt te verklaa,, ren, dat hy de gemelde Refolutie aan„ merkt ais of dezelve, ten zynen opzigte, „ nooit genomen ware. Eene Uit- „ drukking, die, wanneer dezelve in al n haar energie wierd geëxpüceerd, niet „ dan  VERENIGDE NEDERLANDEN. 239 « dan het hoogfte Resfentiment van hun „ Ed Groot Mog. zou meriteeren, vooral naa dat de herhaaling derzelve in de „ Mislive van zyne Hoogheid aan hun „ Hoog Mogenden van den tienden dee„ zer Maand (*), alle twyfeling, die men „ anders nopens de meening daar van zou „ mogen hebben willen plaats geeven, ,, geheel heeft weggenomen, wanneer „ hier door nader is geconftateerd, dat „ zyne Hoogheid niet uit drift en overy,, ling; maar met een voorbedagt opzet, „ zich in dier voege heeft geuit. „ Doch eene Uitdrukking ten minften, „ welke niet heeft kunnen nalaaten te ef„ fectueeren, dat hun Ed. Groot Mogen„ den Misnoegen opgewekt is tegen een „ Officier van Staat, die zich zo verre „ vergeet, dat hy, in flede van de Re,, folutien van zyn Souverain te refpec„ teeren, en te obedieeren, dezelven, (des „ goedvindende,) voor kragtloos en van „ onwaarde durft houden, en de duide„ lykfte preuven geeft, dat hy, als hy „ waant, dat zyne Eer zulks vordert, „ geene zwaarigheid zou maaken tegen „ de Hoogheid van den Souverain te at„ tenteeren, en zich boven deszelfs Be„ velen te willen verheffen. „ Dat eene dergelyke Demarche, thans „ gepaard met de duidelykfte blyken ee„ ner Incliantie tot het pleegen van Ge„ weid, en dat wel van iemand,die zich „ aan (*) Over deezen Brief zullen wy, in 't volgende Soek nader moeten fpreeken. 30 E K* t786.  &4° DE REPUBLIEK DER XXX. BOE K. 1/66. " aan 't hoofd van een goed aantal Troe* " pen, om en by hem voorbedagtelyk ver« m zameld, bevindt, aan hun Éd. Groot » Mogenden geene andere keus heeft over» gelaaten, dan om, of hun Souverain » Gezag,en met hetzelve de Vryheid en » Veiligheid van den Lande en van de " goede Ingezetenen, aan des Stadhou*> ders Discretie ten prooy te laaten, of h de noodige Maatregelen'te neemen, ten » einde de gemeene zaak tegen alle ge» vaarlyke Onderneemigen te beveili- " gen. Terwyl zy^Heeren Gedepu- « teerden gemeend hebben, dat het doen » van eene keus tusfchen deeze twee uiter« ften geen difficulteit of dubieteit ontmoe» ten kon by Leden, aan wien de Hoog»i heid van den Staat, en de Vryheid van » het Land ter harte ging; zynde aan hun » Heeren Gecommitteerden geen wet of * reden bekend, waarom de Meerderheid i, der Leden van bun Ed. Groot Mog* » Vergadering zich, in zulke omftandig- * heden, ten aanziene der Defenfie van » het lieve Vaderland, en van onze duur» gekogte Vryheden, de handen zouden », laaten binden door de disfenfie of in». confequente handelwys van het één of » ander Lid, en fpeciaal van de Meer» derheid der Heeren van de Ridderfchap $ * die zich met opzigt tot het Gezag en „ Honeur van hun Ed. Groot Mog. zo ,, ongevoelig toonen te zyn, dat zy, by „ hunne bovengemelde Aantekening, de ** Misfivevan zyne Hoogheid van den zes« ft ert  .VERENIGDE NEDERLANDEN. 241 j, en twintigften September laatstleden P, als in zeer gepaste uitdrukkingen houden „ te zyn gefteld, niet tegenftaande de Na„ tie dezelve aanmerkt als hoonende voor „ den Souverain, en beledigende voor Hol- lands vrye Landzaaten. „ Dat zy Heeren Gedeputeerden ver„ trouwen, dat zy, door dit een en an„ der, het welk alleen eene korte fchets behelst van 't geen, by verfchillende „ Deliberatien, over zaaken tot deeze ma„ terie behoorende, met allen aandrang, „ breeder mondeling is voorgedraagen, s, genoeg en zelfs ten overvloede hebben „ doen zien, dat de Befluiten van hun „ Ed. Groot Mogenden, waar over de „ Heeren van de Ridderfchap zich beis klaagen, niet dan op zeer folide Gron„ den hebben berust, en dat het, der- halven, ten uiterften geaffecteerd is, dat „ de gemelde Heeren, door eene Provo- catie, zonder wedergaa, andermaal hier ,, van Rekenfchap hebben durven vorde- ren; terwyl het juist deeze Provocatie „ is, die hun Heeren Gedeputeerden, huns ondanks, in de verpligting heeft ,, gebragt, om dit nader detail van zaa5, ken te doen, en daar door in de Re- gisters van hun Ed. Groot Mogenden „ een Monument te plaatzen , waar van „ de gevolgen, zo by het tegenwoordige „ als volgend Geflacht, alleen voor reke„ ning van die Heeren van de Ridder„ fchap zyn zullen, welke hun Heeren „-Gedeputeerden zo ontydig en ongepasti XI. deel. q ,p alt' XXX. 30ek,' T7863  z\% DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. 1736. Veelvuïdi ge Adres fen aan Staaten van Holland, (*) Re/al. van Ho/1. 16. 0&. 1786. Staaten van Gelderland beklaagden zich, in eenen Brieve aan die van Holland, over de hun beledieende uitdrukkingen in deeze Tegenverklaring voorkomende. N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 1377. In het eerfte opftel vandeezen Brieve vondt men een vordering van Herftel en Voldoening over dien hoon; doch werd deeze in den afgevaardigden agterwege gelaaten. Terwyl verfcheide Leden, zo uit de Ridderfchap als Steden, in het opftel deezes Briefs, zo al dezelve werd afgezonden, niet fteinien. Aldi bl. 1376. 1380. ,, als geheel onberaaden, tot deezen flap „ gedrongen hebben." De Heeren van de Ridderfchap behielden aan zich op deeze Tegenaantekening, hunne nadere Aantekening, waar in de Heer van Wassenaar, Heer van Starrenburg niet toeftemde. De Afge¬ vaardigden van Delft, Brielle en Hoorn, bleeven by hunne voormaais uitgebragte, met de Meerderheid der Ridderfchappe eenftemmige gevoelens (*), ; Hoedanig eene aandoening de genomene Staatsbefluiten, en het fchryven van zyne Hoogheid baarde by het gedeelte der Hollandfche Ingezetenen, 't welk fteeds voor eene Grondwettige Herftelling y verde, kan best worden opgemaakt uit de Adresfen, te dier gelegenheid, uit verfcheide aanzienlyke Steden en Dorpen, als Westzaandam, Wormerveer, Twisk en meer andere, ter Hooge Staatsvergadering ingediend. Alle dezelve op te haaien, zou, van wegen de gelykluidenheid, vervee-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 243 veelen (f); dan kunnen wy, om een egt Tafereel te fchetzen van de by veelen heerfchende denkwyze dier dagen, niet naalaaten een en ander te boeken, met byvoeging van eenige omftandigheden, welke de Tekening in zommige plaatzen, vergezelden. Haarlem tradt in deezen vooruit. De ] Secretarisfen der Burger-focieteit gaven eene Bekendmaaking van deezen inhoud. 1 „ Daar het zo duidelyk de Pligt van elk „ weldenkend Burger is . wanneer zyne „ wettige Overheid, over het neemen „ van heilzaame Refolutien gelasterd en „ geblameerd wordt, dezelve van zodanig „ een laster volkomen te ontheffen, is door „ de Burger-focieteit te Haarlem, unanim ,, gerefolveerd, een Adres aan hun Ed. „ Groot Mog. de Heeren Staaten van Hol„ land en Westfriesland te prefenteeren, „ om aart onze waardige Landsvaderen, „ een openlyk en heusch blyk van Goed„ keuring en pligtmaatige Dankbetuiging te geeven voor de Vaderlandlievende „ en heilzaame Befluiten, welke het hun „ Ed. Groot Mogenden behaagd heeft „ omtrent Willem den V. Prins van „ Oranje en Nasfau, ten beste van den „ Lande, en tot behoud der Vryheid, te „ neemen, en daar mede een doorflaand „ bewys te geeven van de ongegrondheid (*) De Dagpapieren van dien tyd vermelden «Se» zelve in 't breede. XXX. boek,' 1786. 3oe de te» :ening te laarlem icwcrkt.  ?44 DE REPUBLIEK DER XXX. boek. I786. Inhoud van het HaarlemschAdres. „ heid der ksterlyke Aantyginge aan on„ zen waardigen Souverain gedaan, als „ of zy tot het neemen dier Beiluiten al„ leen door woelzieke en kwalyk beraa„ dene Perfoonen zouden zyn gekomen; „ en voorts het zelve Adres ter Teke- ning aan te bieden aan alle weldenken„ de Burgers en Inwoonders deezer Stad „ en derzelver Jurisdictie." Om het zelve ten fpoedigften ter Vergadering van hun Ed. Groot Mogenden te doen komen, bepaalde men een korten tyd. Deeze was lang genoeg om het door negen honderd drie en twintig Perfoonen, waar onder zeer veelen der Aanzienlykften dier Stad zich bevonden, getekend te krygen. In het Adres zelve, op eenen zeer ge voeligen toon gedeind, verklaarden zy, ,, Dat zy, met de alleruiterfte verontwaar,, diging, hadden gezien, dat Willem „ de V. Prins van Oranje en Nas/au, „ in zynen Brieve aan hun Ed. Groor „ Mogenden — dat deeze verdwaasde „ Prins, van zich heeft kunnen verkry1, gen, onder andere zeer geonmefureer„ de Uitdrukkingen, tegen de waarheid „ aan, voor den Alweetenden God, voor „ het ganfche Volk van Nederland, ja, „ voor de geheele Wereld, te betuigen, (, het daar voor te moeten houden, dat de Maatregelen, door U Ed. Groot Mo, genden genomen, alleen daar uit zyn re[uiteer en de, dat zommige Leden van U , Ed. Groot Mogende Vergadering het oor 9 hebben gelieven te henen aan Lisden, die  VERENIGDE NEDERLANDEN. 245 „ derzelver Vertrouwen onwaardig zyn; en „ die geen ander oogmerk hebben, dan om „ de Voorregten aan Hem en zyn Huis ver- leend, te verminderen; ja om zelfs eene ,, geheele Verandering in de wettige Confli„ tutte deezer Landen te maaken. „ Deeze Aantyging, Ed. Groot Mog. „ Heeren! is niet alleen een grievende hoon voor de Agtb. Vergadering van „ U Ed. Groot Mog. : dewyl dezelve „ notoirlyk daar heenen ftrekt, om te „ doen voorkomen, als of deeze Maat„ regelen flegts het werk waren van eene fnoode Cabaal, die alleen eigen Groot„ heid zoekt, ten koste van de wettige „ Conftitutie van ons Vaderland; ja zelfs „ dat U Ed. Groot Mog. enkel gediend hadden tot laage Werktuigen van eeni„ ge weinige Perfoonen, welke niet dan „ haat tegen den Prins van Oranje in 't hart voeden. Maar dat zy, Vrye Inwoonders van „ Nederland, zich ook ten allerfterkften „ door deeze uitdrukking beleedigd ag„ ten. En daar zy de loflyke Be- fluiten, door U Ed. Groot Mog. in „ deeze dagen van kommer en gevaar, waar in de Burgerlyke Vryheid met „ een totaalen Ondergang gedreigd wordt, „ even gelyk het ganfche Volk van Ne* ,, derland, met de grootfte goedkeuring „ hebben ontvangen, agten zy het van „ hunnen onvermydelyken Pligt te zyn, „ by deeze, eene openlyke Declaratie van hunne Gevoelens aan den dag te leg- Q 3 '? Sens XXX, BOEK. 1786,  o48 DE REPUBLIEK DER XXX. boek. 1786. punftig ontvangen by nunEd. Groot Mogenden. ,, en onder welker Aanranders het hui* „ een grievend leedweezen doet een Naa„ zaat uit het Huis van Oranje te moe„ ten tellen, met hun Goed en Bloed te ;, onderfteunen. « Zy vertrouwen, dat U Ed. Groot „ Mogenden deeze Uitboezeming hunner „ waare Gevoelens zullen aanmerken als 5, een blyk van Trouwe en Eerbied voor >, hunne weldenkende Overheid; terwyl „ zy verder den regtvaardigen God, „ welke zo dikwyls ons lieve Vaderland s, uit het dreigend bederf heeft gered, •„ op het vuurigst afbidden over de Be5, fluiten van U Ed. Groot Mogenden „ zynen genadigen Zegen te willen ver„ leenën." " Wanneer dit Adres, den twintigften van Wynmaand, ter Staatsvergadering werd ingeleeverd, betuigden hun Ed. Groot Mogenden, zich ten uiterften gevoelig over de Blyken van Verknogtheid aan de Eer en Regeering van Hoogstdezelven, zo wel als aan de algemeene Belangen van het Vaderland, in dat Adres aan den dag gelegd; niet dan met het hoogfte Genoegen kunnende befchouwen de recht Va» aèïlahdfehe Verklaaring, wegens de bereidvaardigheid der Ondertekenaaren van 't"zelve, van zelfs met hun Goed en Bloed hun Ed Groot Mogende Landsva-, derlyke Poogingen, tot behoud der Vryheid , te willen onderfteunen. Terwyl zy jroorts, het Adres, vermids by 't zelve geen byzonder Verzoek werd 1 gedaan.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 249 verder voor Notificatie aannamen. De Ridderfchap oordeelde dat dit Adres in hoogst lafiye en injurieufe uitdrukkingen vervat was. Te klein , hoe ruim ook, keurde men de Zaal der Haarlemfche Burger-focieteit, en dewyl veelen, tot die Broederfchap niet behoorende, mede getekend hadden, om dit gunftig Antwoord te openbaaren : men riep daarom de Ondertekenaars in de Lutherfche Kerk zamen; waar zy, met het hoogst genoegen, deezen uitflag hunner pooging vernamen, en behalven dit nog mogten hooren het Befluit der Haarlemfche Vroedfchap. „ Dat het ook aan hun Ed. Agtb., ten uiterften aangenaam was hier uit, op nieuws verfterkt te worden in de goede Opinie, welke zy had„ den omtrent de braave Burgery deezer „ Stad, die door haare Verknogtheid aan „ de Eer en Regeering van hun Ed. Gr. „ Mog., en door haaren Vaderlandfchen „ Yver voor de gemeene Belangen van „ het Land en de Vryheid, de hooge „ Goedkeuring van hun Ed. Groot Mogenden op zulk eene gedistingueerde „ wyze heeft weggedraagen, en de by,, zondere agting van hun Ed. Agtb. „ meer en meer meriteert en geniet (*)."• Het Haarlemsch Adres hadt den toon gegeeven, verfcheide Steden volgden; dan, hoe hoog ook geftemd, werd het over- (*) Refbf. van Boll. 20. O ft. 1786. N. Nederig Jaarb, 1786. bl. 1260. 1261. Q.5 XXX. BOEK. 1786. Dit gedrag door de Regeering goedgekeurd. Adres uit Dordrecht.  oo-o DE REPUBLIEK DER XXX. boek. overtroffen door dat der Dordrechtenaaren. Zy lieten zich in deeze Bewoordingen by Staaten van Holland hooren. „ Wanneer Wy, alle Burgers en Ingeze„ tenen der Stad Dordrecht en derzelver ,, Grondgebied, het onverantwoordelyk „ en ergerlyk Gedrag van den tegen- woordigen Stadhouder deezer Provin„ cie, Willem den V. en deszelfs „ fchreeuwende Directie in de laatften Engelfchen Oorlog, benevens de Ram3, pen daar door veroorzaakt, in ons ge,, heugen terugroepen, vinden wy meer „ dan reden genoeg om Hem, die Liefde „ Hoogagting, waarmede wy weleer zyn Perfoon pleegen te agtervolgen, te eene» „ maal onwaardig te houden, ja te moeten „ betuigen dat de Naam van Willem de V. „ ons tot fchrik en afgryzen -is gewor,, den. En wanneer wy hter by bedaard„ lyk overweegen , zyne onbetamelyke „ Poogingen, om het Gezag hem toever„ trouwd uit te breiden, en de heimlyke ,, Middelen en ongeoorloofde Kunstgree„ pen daar toe reeds zedert lange in het „ werk gefteld, dan kunnen wy niet naa,, laaten zyn Perfoon als gevaarlyk voor ,, 's Lands Vryheid te befchouwen. „ Ja, wanneer wy, boven dat al, nog her,, denken, hoe hy, in plaats van 'sVolks j, Voorregten en (Herbaare Vryheid te yer- deedigen , dezelve onlangs in 't ver* „ drukte Gelderland, onder den dekman- tel van eene Refolutie van de Staaten }> dier Provincie, openlyk door den Ge- wa-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 251 s, wapenden Arm van 's Lands Krygs3, knegten, fchandelyk heeft laaien onder„ drukken; daar hy zulks, wegens zyn ,, onbepaald vermogen, op de Meerderheid „ van Gelderlands Staatsleden, door een „ enkel woord hadt kunnen tegenhouden, „ dan kunnen wy Ed. Groot Mog. Hee„ ren! niet ontveinzen, dat wy, met de uiterfte te onvredenheid, en daar uit 3, voortvloeiende billyke verontwaardiging, „ tegen Hem zynde aangedaan, geene ge„ ringe zwaarigheid maaken om de Uit„ voerende Magt langer toe te vertrou„ wen in de handen van Hem, die met s, eene Godtergenfte ftoutmoedigheid tot „ op den huidigen dag, nog durft be„ weeren, door zuivere Vaderlandslief' „ dt gedreeven te worden, afkeerig te zyn ,, van alle Middelen van Geweld, en nim- mer iets gedaan of getenteerd te hebben, „ het geen hy oordeelt niet overeenkomflig te «, weezen met de waare belangen van den alge„ meenen Staat der Vereenigde Nederlanden. „ Alle welke Bezwaaren op ons zoda- nigen indruk gemaakt hebben, dat wy „ de vryheid neemen om deeze, zo wy „ meenen, gegronde vreeze, voor U Ed. „ Groot Mogenden, als voor onze getrou„ we Landsvaderen, onbewimpeld open„ te leggen, met opregte Dankbetuiging „ teffens onzer Harten, dat het U Ed. Groot Mogenden reeds behaagd heeft „ U voor onze belaagde Vryheid open,, lyk in de bresfe te ftellen, door de „ jongst* XXX. BOEK 1786.  DE REPUBLIEK DER XXX. boek. 1786. „ jongstgenomene Bejïuiten (*). Van „ welke alleszins loflyke en cordaate Be„ fluiten wy de aangenaame tydingen, met het grootfte Genoegen, en vol'komenfte „ Goedkeuring, ontvangen hebben. „ Voorts kunnen wy, Ed. Groot Mog. „ Heeren! niet verbergen , dat wy de menigvuldige en niet zelden beledigen„ de Misfive van den Stadhouder, en de „ daar in voorkomende ydele Beloften, „ de ongeoorloofde, ja Godslasterlyke „ Aanroepingen van Gods alleiheiligflen „ Naam, benevens de daar in tot "ver„ veelens toe herhaalde Betuigingen van„ Onfchuld, niet anders befchouwen, „ dan als vernieuwde Poogingen, om de „ Natie, en vooral het onkundige gedeel„ te te verblinden, een onverdiend Me„ delyden in derzelver harten te verwek„ ken, en daar door gelegenheid te vin„ den, om zyne gedugte aanflagen des ■ „ te beter ten uitvoer te brengen,- daar „ tog de Zaaken fpreeken, zyn alle Ver« „ antwoordingen vrugtloos. Immers wy „ kunnen ons niet te binnen brengen ooit „ eenige blyken gezien te hebben van dien „ Yver, van welken zyne Hoogheid, in zyne „ Misfive van den tienden October deezes Jaars, aan hun Hoog Mogenden voor- „ geeft- (*) Wy hebben , om herhaaling te myden, de opnoeming overgeflaagen , en jongstgenomene Bef uiten,, genoegzaam, gefchreeyen,  yERENIGDE NEDERLANDEN. „ geeft gedreeven te worden om met al y, zyn vermogen te waaken tegen de ver,, korting der Burgerlyke Voorregten. „ Daar wy juist het tegendeel, in deeze „ Provincie, en zelfs in deeze onze „ Stad, zedert de jongstverloopene Jaareii meer dan eens, tot ons innig leed„ weezen hebben moeten onderbinden. „ Zo dat wy wel gewenscht hadden, dat „ hy Stadhouder, in dit opzigt, minder „ de voet flappen van het Doorlugtig Huis, „ waar uit hy gefprooten is, hadt tragten „ op te volgen. „ Het is dan geene overylde ftap, Ed. „ Groot Mog. Heeren! maar eene zuive„ re zugt voor het behoud van Vryheid, „ en het welzyn des Vaderlands, dat wy „ ons , naa eene bedaarde en ernftige overweeging, hebben aangefpoord ge,, vonden om de waare Gevoelens van „ onze Vaderlandfche harten, zonder ee,, nige bewimpeling, als vrye Nederlan,, ders, in den fchoot van U Ed. Groot „ Mog. neder te leggen'; teffens de vry- moedigheid neemende„om de Belangen „ van het zugtend Vaderland , de Be„ fcherndng der duurgekogte Vryheid, „ niet alleen van ons, maar ook van ort,y ze bedrukte Medebroeders, in andere „ Provinciën, die tot U Ed. Groot Mo„ genden hunne toevlugt neemen, aan de Landsvaderlyke zorge van U Ed. „ Groot Mogenden verder aan te bevee„ len, terwyl wy aan onze Verpligting 9) en verfchuldigde Dankbaarheid zouden » re- XXX.' BOE K.  a$4 DE REPUBLIEK DEK XXX. BOEK. 1786. „ rekenen te kort te doen, indien wy, „ als rechtfchaapen Nederlanders, ons by „ deezen niet plegtig verbonden, en zulks ,, voor God en de geheele Natie decla„ reerden, om de Vryheid ademende „ Poogingen van U Ed. Groot Mogen„ den, tot eene Grondwettige Herftelling1, „ op alle mogelyke wyze te onderfteuj, den, en Uwer Ed. Groot Mogende ,, dierbaare Perfoonen, tegen allen aan„ val van Geweld en Heerschzugt, tot „ de laatften leevensfnik, kloekmoedig te J} zullen verdeedigen. „ Voorts, Ed. Groot Mog. Heeren! zullen wy niet naalaaten den God „ van Nederland, den Befchermer onzer „ Vryheid, die onze Vaderen,'in het ver„ breeken van het Juk der Dwingelan„ den, met zyne zigtbaare hulpe zo vaak „ onderfteund heeft, vuuriglyk te fmee„ ken, de wyze Raadflagen van U Ed, „ Groot Mogenden, in deeze hachlyke „ tydsomftandigheden, te zegenen, en ., voorfpoedig te maaken; en U Ed. Groot Mogenden verder te bezielen „ met dien moed en fterkte, die 'er ver„ eischt wordt tot verbreeking van de „ Kluisters van Geweld en Overheer» „ fching, om zo doende Nederlands Volk eens te doen ondervinden, dat haare „ waare en wettige Conftitutie overtreft „ die van alle Volken des Aardbodems (*)." Reed» (*) RefoL van Ho!!. 8. NoV. 178$. N, Nedtrt, Jaarb, 1785. bl. 1415,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 255 Reeds in Wynmaand was in Amfterdam een Opftel van een Adres aan 's Lands vaderen over dezelfde ftoffc loopende, doch in andere bewoordingen begreepen, vervaardigd, en gezonden aan deCapiteinen der Schutteryen, met verzoek om 't zelve, in de onderfcheide Wyken, den Burgeren ter tekening aan te bieden. De meesten trokken zich deeze zaak aan; anderen weigerden 'er te doen mede te hebben. Ondertusfchen oordeelde men, in een geval van dien aart, niet buiten kennis der Regeeringe te moeten handelen. De Capiteins D. J. van Hoogendorp en A. de Roth gaven fchrifdyk opening van het voorneemen aan Burgemeesteren, die het ter kennisfe van den Raad bragten, welke eenige Gelastigden benoemden om dien Voordragt te onderzoeken. Hier uit werd een verflag gebooren. Dat men vooral in 't oog diende te houv den de gevolgen, welke, by het inleeveren van een Dankadres aan 's Lands Staaten, in het volkryk Amfterdam, zouden kunnen plaats hebben, uit hoofde der verfchillende begrippen, omtrent het doen van Dankadresfen in 't algemeen, van den vorm van de bewoordingen, en de vryheid, welke een ieder zou kunnen begrypen te hebben, om zyne Denkwyze afzonderlyk te openbaaren; dat daar uit zouden kunnen voortvloeijen Twisten en Oneenigheden, tot ftoorenis van de Rust, tot nog toe in Amfterdam bewaard.— Verder, moest men in aanmerking neemen, XXX. boek; 1786. Raadpleeging met Je Regecring van Amfterdam over het inleeveren van een Adres. Jitgebragt berflagdee laad".  ü$6 DE RÉPUBLIEK DER XXX. BOEK. ifm. Afraadem Befluit dt Meerderheid. men, dat de ongenegenheid, welke mis* fchien by veele Burgers en Ingezetenen gevonden wierd, om Verzoekfehriften en Dankadresfen , van hoedanig eenen aart en natuur die ook zouden mogen weezen, te ondertekenen, en welke, ten opzigte van Dankadresfen aan den Souverain, te fterker zouden kunnen zyn, door dien, immers zo veel de Heeren Gelastigden, hadden kunnen naagaan, daar van geene voorbeelden in Amfterdam bekend waren, enditligtelyk tengevolge zou kunnen hebben, dat aan een groot aantal, ook van de voornaamfte Burgers en Ingezetenen, hoe zeer al tegen hunne waare gevoelens , zou kunnen toegefchreeven worden, als of zy, ten aanziene van de Befluiten van den Souverain, in Denkwyze verfchilden van die geenen, welke denzelven met een Dankadres naderden, i Dit veel meer af- dan aanraadend Verrflag vondt, in de Vroedfchap, Voor- en Tegenftanders, en gaf aanleiding tot het voordraagen van veelerleiBedenkingen, tot dat verre de grootfte Meerderheid befloot. ,, Dat Heeren Burgemeesters zouden ver„ zogt worden aan de Capiteinen te betui„ gen het genoegen van den Agtbaaren „ Raad, dat dezelve zulk eenen itap niet „ hadden willen doen, zonder alvoorens verzekerd te zyn, dat dezelve de vol„ le goedkeuring van den Agtbaaren Raad „ zou wegdraagen; voorts eenige inge,, komene Bedenkingen in Antwoord op j, den fchriftlyken Voordragt, aan die Ca-  VERENIGDE NEDERLANDEN. i$f \% piteins mede te deelen; doeh tevens XXXs ,, dezelve aan te zeggen , dat de Agtbaa- b o è Ki „ re Raad niet van voorneemens was, ■ -, -?-« „ de Vryheid van Capiteinen, hoe zich 1786. „ in deezen te gfedraagen , te bepaa- len." Tegen die Bedenkingen lie¬ ren de Raaden W. üacker, A. P. vaH Leyden, B. E. Abb em a, L. Ho vy< J. B. Bicker., G. van der Hoop Gysbr. J. DeWit, D- Hooft, en Ri L. Bouwens, eene Aantekening doen, dat, vooral in deeze tydsomdandighe„ den, een Dankadres der Burgery van „ Amfterdam, allernoodzaaklykst en heil- zaamst, en het daarom gansch niet ,, goed was, deezen en geenen braaven „ Burger, door Bedenkingen, terug te hous, den van thans voor de Eer van 's Lands Vaderen getrouw uit te komen." Van deeze Vryheid vondt de zeef groo- 'Mdres ter te Meerderheid der Capiteinen, goed ge- Jeie^1"2 bruik te maaken hoe zeer de Minderheid daar tegen aanwerkte Weshalven het Dankadres by Capiteinen zeiven, tot eenpaarig genoegen van Luitenants en Vaandrigs vervaardigd en goedgekeurd, deü drie en twintigften van Slachtmaand, door de bezorging der Commisfie uit den Krygsraad, niet alleen in de beide Huizen der Burger-focieteit, maar in verfcbeide Herbergen, zo aanzienlyke als min aanzienlyke, in verfchillende Wyken der Stads ter Tekening werd voorgelegd, en hier Van in de Nieuwspapieren aankondiging gedaan. Daarenboven deeden, in zom- XI. deel. R mv  258 DE REPUBLIEK DER XXX. boek. 1736. mige Wyken, de Capiteins of Luitenants gedrukte Briefjes rondbrengen, behelzende eene Uitnoodiging ter Ondertekening. Mondelyk gefchiedde zulks aan de Wagtdoende Schutters (*), In een der Stads Kerken, werd het tekenen van dit Dankadres door den Leeraar als een Pligt voorgedraagen. In rt openbaar liep eene Waarfchuwing van den volgenden inhoud rond: „ De Officieren, Onder - officieren , Adels, „ Corporaals, Adfiftenten, Landpasfaa„ ten, Schutters en Tambours der re„ fpective Wyken worden gewaarfchuwd, „ zich niet te laaten verleiden door het „ Sireenen Gezang van den Capitein „ Willem Gerrit van de Pol, „ om hun af te raaden het tekenen van „ een Dankadres aan hun Ed. Gr. Mog. „ de Heeren Staaten van Holland en „ Westfriesland, onzen eenigen en waa„ ren Souverain, en hun te dreigen met „ de (*) De Capiteins hadden, uit naam der Commisfie, tot het bewerkftelligen van dit Dankadres, een Briefje ontvangen van den volgenden inhoud. „ Weledele Heer! Hier nevens eenige Exemplaaren van het „ Dankadres, met verzoek den inhoud uwe Officieren „ en Manfchappen, zo wel die tot de Wagt als tot „ de Brandfpuit behooren, onder't oog te doen bren„ gen, niet by voeging der Plaats waar zy 't zelve w (zulks verkiezende) kunnen tekenen. By ]. C Roeder op de Prinfegragt, het tweede huis van „ de Eglantierfiraat, als order hebbende provifioneei „ dertig duizend Exemplaaren te drukken , kan UEd. M op een behoorelyk Recief, zo veel U Ed. daar „ van meer benoodigd mogt hebben, doen afhaalen,*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 259 „ de verontwaardiging van de Regeering ., hunner Stad, tragtende hun hier door „ een fchrik voor de gevolgen aan te jaa,, gen; daar by heeft die Heer Capitein, „ in het Capiteins Collegie zulks open„ lyk gedeclareerd, en zelfs de Refolu- tie, die door de Vroedfchap genomen „ is, waar by aan een ieder vrygelaaten „ zou zyn, om zich door een Dankadres by zynen Souverain te kunnen vervoe- gen, ten einde zyne erkentenis te bc„ tuigen , aan alle de Manfchappen te ,, zullen vertoonen, fchoon hy daar toe „ niet in ftaat is, en dus hier mede het „ Volk verkeerde denkbeelden van die „ Refolutie tragt in te boezemen; alzo ,, deeze zo kunftig gedraaid is, dat 'er Honig en Fenyn uit te zuigen is." Tot den vyfden van Wintermaand bleef de Tekening open, wanneer dezelve geflooten en de menigte der Ondertekenaa- \ ren bevonden werd zestien duizend twee honderd zeven en vyfcig Perfoonen, van allerleien ftand. Een getal zo groot als nimmer, zo lang het Gemeenebest geHaan heeft, op eenig Verzoekfchrift aan 's Lands Overheid geteld werd, en waar onder men de Naamen zag van een zeer groot gedeelte der Aanzienlykfte Huizen en Familien dier Koopftad, van verfcheide Leeraaren der onderfcheide Gezindheden en de meeste Roomsch Catholyke Geestlykheid. Zeker hadden de Voorftanders der Tekeninge alles aangewend om dezelve te bevorderen. Men fprak, R a met xxx: BOEK. 1786, jrootaan* al vanOii» lertekcïaaren.  s6o DE REPUBLIEK DER XXX. boek. 1785. *c Zelve ingediend en gunftrg ontvant gen. met veel fmaads van de middelen gebruikt omtrent zommige Ondertekenaaren om hen tot het fchryven hunner Naamen overte haaien. Die zich de moeite gaven om veelvuldige verteltzeltjes deswegen verfpreid te onderzoeken vonden ze van grond ontbloot. Dan eens toegeftaan, dat eene onbezonne yver voor 't geen men de goedé zaak noemde middelen hadt doen te baat neemen, die den toets eens naauwkeurigen onderzoeks niet zouden kunnen doorftaan, veelen, zeer veelen, deeden het uit eigen beweeging, fchoon, in een zo groot getal 'er ongetwyfeld waren, die met den Aroom werden voortgefleept; en kan het niet geloochend wprden, dat men, van den anderen kant, geene inboezemingen fpaarde om de Tekening te dwarsboomen. Daags naa het fluiten der Tekeninge waar toe, tot de laatfte oogenblikken, de toevloed bleef aanhouden, vertrok uit den Krygsraad eene Bezending, beftaande uit de Capiteinen Iperus Wiselius, Mr. Jacob Anthony de Roth, den Luitenant Jan Lambers, en den Vaandrig Jan Bouscholten, na 's Gravenhaage. De Penfionarisfen van Berckel en Visscher baanden hun den toegang tot den Raadpenfionaris, die bereids van hunne komst bewust was, en by wien de Capitein Wiselius, het Dankadres overleeverende, de volgende Aanfpraak deedt. „ Hoog Edele Geftrenn ge Heer 1 De ondergetekende Capi- tel-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 2.61 „ teinen, Luitenant, en Vaandrig van! „ de Burgerye der Stad Amfterdam heb-1 „ ben de eer aan U Hoog Edele Geftren- ■ ,, ge aan te bieden een eerbiedig Dank- adres, door eenige Duizenden, zo uit „ de Gewapende als Wagtvrye Burgers en Ingezetenen van dezelve Stad en „ Jurisdictie, aan hun Ed. Groot Mog. „ de Staaten deezer Provincie opgedraa,, gen, ter betuiging van derzelver erken- tenis, over deBefluiten, door Hoogst,, dezelven, zo tot voorkoming van ee„ nen Burgeroorlog, Beveiliging deezer „ Provincie en de Stad Utrecht, als tot Sufpenfie van het Capitein Generaal„ fchap genomen, met bygevoegd verzoek ,, van wel te willen voortgaan in het neemen van verdere maatregelen ter „ herftellinge van den Staat, overeenkom„ ftig de Conftitutie eener welgeregelde „ Republiek. Zy verzoeken U Hoog „ Ed. Geftr. dit bewys der gevoelens ,, van zo veele hunner Medeburgeren, „ wel zult gelieven te brengen ter tafel „ van hun Ed. Groot Mog. en door ee„ ne gracieufe voordragt, een favorabel „ Befluit by Hoogstdezelven daar op te ,, helpen bevorderen." Op 't gelaat des Heeren van Bleiswyk befpeurden de Afgevaardigden eene aangenaame gewaarwording, en liet deeze, naar 't best onthouden der Berigteren van deeze Bezending , zich omtrent woordlyk op deezen trant hooren. ,, Edele Geftren- ge Manhafte Heeren! Het is my ten R 3 „ uiter- £XX. IOEK. E736.  aSa, DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. 1786. „ uiterften aangenaam , uit handen van „ eene zo plegtige Deputatie, uit den „ Burger Krygsraad der magtige Stad „ Amfterdam, te mogen ontvangen een „ Dankadres , getekend door zo veele „ Duizenden weldenkende Burgeren en Ingezetenen derzelve Stad. Ik ben „ zeer gevoelig aangedaan over de bly„ ken van vertrouwen op hun Ed. Gr. „ Mogenden, de eenige wettige Souve„ rain deezer Provincie. Ik zal de eer hebben aan uwe begeertens te voldoen, „ om 't zelve ter tafel van hun Ed. Gr. „ Mog. te brengen, en tragten een favo„ rabel Befluit daar op te doen neemen. „ lk zal, zo veel in my is, in myne „ Ministerieele Qualiteit, myn goedkeu„ ring en genoegen deswegen betoonen, ,, en de Heeren kunnen verzekerd zyn, „ dat ik alles zal aanwenden, dat zoda- nige verdere maatregelen genomen wor„ den, als tot behoud van onze Vryheid „ en Welzyn van het lieve Vaderland kan ftrekken." Het Amfterdamfche Dankadres werd zeer gunftig ontvangen, en in denzelfden fmaak als dat van Haarlem, van wegen de Staaten, beantwoord. De Afgevaardigden van Amfterdam de Heeren Rendorp en Lampsins, verzogten dat het Dankadres, met de Naamtekeningen 'er nevens mogt gedrukt, en daar van een Afdruk aan hun ter hand gefteld worden. De Ridderfchap hadt zich tot Raadpleegingen van dien aart niet ingelaaten, uit-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 263 uitgezonderd de Ridders Wassenaar van S ta RRENBURGen WASSENAAR Twickel, die in het gunftig Befluit inftemden. Ook werden de Afgevaardigden uit den Amflerdamfchen Krygsraad by den laatstgenoemden, pragtig ten Maaltyde onthaald,- waar op dezelve, met het Jagt van Gecommitteerde Raaden, door den Gecommitteerden Raad de R 0 0 van Wes tiviaas hun beleefdlyk verleend, naa het volvoeren van hunnen last, terugkeerden, en den dank hunner Zenderen, wegdroegen (*). Een zo gunftig onthaal wedervoer alle de Adresfen van deezen ftempel, die, van tyd tot tyd, inkwamen, als dezelve met geen byzonder Verzoek gepaard gingen, gelyk dat der Geconftitueerden van ruim duizend Burgers en Ingezetenen der Stad Rotterdam, onder andere inhoudende, dat hun Ed. Groot Mogenden zyne Hoogheid in deszelfs Eminente Charges zouden furcheeren, tot dat de drie overheerde Provinciën, met naame Gelderland, Utrecht en Overysfel, in haare Regten zouden herfteld en de fchadelyke en drukkende Regeerings Reglementen in de Jaa- ren (*) N. Nederl Jaarb. 1786. bl. 1453. 1506". Het Beroerd Nederland XI. D. bl. 68. Refol. van Helt. 7. Dec. 178Ó. Rapport op den 12 Dec' 1786 aan het Collegie van Capiteinen, in het Oude Zyds Heeren Logement vergaderd, wegens het Dankadres «an Staaten van Holland, gedaan door ]. WlSEMUI cn j. A. pe Roth. M. S. S. XXX. boek. 1786. Adres van Rotterdam, meteen bepaald Verzoek gepaard.  s64 DE REPUBLIEK DER XXX, BOEK, 1786. Jioe'tzich te Hoorn met het Adres toe- (*) 2ty&/, v«*> Ho//, g. Noy, i-§6\ ren mdclxxiv en mdclxxv, doo? de voorige Stadhouders ingevoerd, ui$ den weg geruimd zyn, Dit bleef in over» weeging (*), Hoorn, 't geen wy in al dit bedryf ten opzigte van zyne Hoogheid, meestal met de Ridderfchap eenftemmig zagen, telde onder haare Burgers anders denkenden, die de Regeering aangeweest waren met een Verzoekfchrift om het voetfpoor te betreeden der Steden, „ die," gelyk zy dezelve befchreeven, „ voor's Lands ver„ drukte Vryheid, manmoedig in de bres„ fe durfden fpringen," doch vernomen hadden, dat de Afgevaardigden door de Meerderheid van Burgemeesteren en Vroedfchappen , gelast waren , „ om, \, daar niet was beweezen dat zyne Hoog,, heid zich aan eenig Misdryf hadt fchuldig gemaakt, het Rapport, wegens de Surcheance te verwerpen, en tegen her; „ te neemene Befluit, daar mede over„ eenkomftig zich te verklaaren." Dip wekte den yver dier Hoornfche Burgeren dermaate op, dat zy, ten getale van twee honderd en vyf en dertig, een Verzoekfchrift aan Staaten van Holland tekenden, om met andere Steden van dat Gewest , zo als zy fpraaken , „ doorde fiere taal van den vertrapten Bata* vïerx de Ondermynderen van 's Land» n Vryheid te doenzidderenenverbleeken."' Waa?  VERENIGDE NEDERLANDEN. a6$ Waar op zy de taal der andere Adresfen voeren, en betuigen geen deel te hebben aan het gedrag der Stedelyke Afgevaardigden, 't zelve hoogst afkeurden, en de genomene Staat sbefluiten preezen, met Dankzeggingen en Zegenwerfchen beflooten.—^ De Afgevaardigden dier Stad ter S taats vergaderinge namen het Verzoekfchrift over, om daar op het goedvinden der Regeering te verftaan. Die, ten blyke hoe zeer de Burgerye te dier Stede in begrippen verdeeld was, bykans ten zelfden dage, een Verzoekfchrift ontving van een grooter getal Burgeren onderfchreeven, welke alle bedoelde Veranderingen wraakten en genoegen namen, in de handelwyze der Regeeringe, 't geen aan deZelve wonder geviel (*_). — Zodanige voorbeelden maaken het moeilyk, in veele gevallen, te bepaalen, welke de Volksftem of de Stem eener Burgerye is, Eene bezwaarlykheid, die ook eenige ernftige Voorftanders eener Grondwettige Herftelling, te midden van het voortzetten deezes werks, bekroop. Om allen twyfel deswegen uit den weg te ruimen, en de kragt eener wettige overtuiging aan de veelvuldig ingeleeverde Adresfen ter Goedkeuring en Dankbetuiging aan Staaten van Holland, by te zetten, wilden de Leden van het Genootfehap (*) N. Neder?, Jaarh. .786. bl. 1109,1469. 1474.Voor »t Jaar 1787. bl. 1?*. R5 XXX, BOE K.' 173Ö. Ontwerp eens Opftels ter Volksverdeedigbigin het doen der Adresfen.  XXX. BOEK. 1786. DeKrygs jaagt na Holland (*) Zie het Programma van Uitnoodiging tot het vervaardigen van zulk eene Volksverdeediging in de Hist. Cour. 1786. 28. Oft. i66 DE REPUBLIEK DER fchap en de Sociëteit te Delft, eene Volksverdeediging opgefteld hebben. Zy begreepen , om hunne eigene woorden te gebruiken, „ dat belang zo wel als Regtvaardigheid vorderde, dat het ge„ heele weldenkende Volk zich in dee„zen vereenigde! dat het, uit zyn naam, eene Verdeediging van deszelfs „ Bedryven deedt opftellen! dat het aan „ de ganfche Wereld, ter beoordeeling „ en overtuiging overgave, de redenen „ waar om het aldus tegen den Stadhou„ der gehandeld hadt. Zulk eene open„ lyke Regt vaardiging zou de wensch- lykfte gevolgen hebben. Het zou „ de Party noodzaaken de aangevoerde „ bewyzen te wederleggen, of anders „ zich zeiven fchuldig verklaard moeten zien, door alles wat in ftaat was om over regt en onregt te kunnen oordee„ len! Het zou den Naakomelingen de ,, ontzaglyke moeite befpaaren om na „ de dryfveeren onzer daaden te gisfen; „ zy zouden op de Volksverdeediging al„ leen hebben te wyzen, om te kunnen „ zeggen, ziet daar de regtvaardige gron„ den, waar op onze Regten, onze Vry„ heden, ons Geluk gebouwd zyn (*)!" Dit vreemd verfchynzel der Stedelyke Adresfen aan 's Landsvaderen hieldt eene    VERENIGDE NEDERLANDEN. a6> geruime wyl de aandagt gaande, die zich egter, daar op niet onverdeeld kon vestigen , door andere Voorwerpen, van den belangrykften aart, die zich intusfchen opdeeden, afgetrokken. ■ Hier toe behoorde het inroepen der Krygsknegten, ter Betaaling van Holland ftaande , in dat Gewest, om eene Linie te vormen, ter dekkinge van de Hollandfche Grenzen aan den kant van Utrecht en Gelderland; waar over de Generaal Major van Ryssel, die, in den zogenaamden Keizerlyken Oorlog, het Opperbevel te Sluis in Vlaanderen en 't Land van Cadzant bekleed hebbende, ftil in Gelderland op zyne Goederen leefde, met oogmerk om, naa het bereiken van een meer dan zestigjaarigen Ouderdom, zyne dagen in ftille rust te flyten, het bevel zou voeren.— Immers hem werd het Algemeen Bevelhebberfchap opgedraagen over de Hollandfche Troepen, en voorts byzonder over die in Woerden en daaromftreeks gelegerd waren. aan den Collonel Suljard de Leefdaal : over die binnen Naar den, en deszelfs omtrek, aan den Collonel van Pabst,ovci die in de Landen van Vianen en Arkei aan den oudften Collonel zich daar be vindende; en eindelyk aan den Majoi van Kretschmar, als Gouverneui der Stede Heusden, het Bevel over hei Krygsvolk daar in Bezettinge, en ziel verder in de Langcflraat bevindende. Ii Wynmaand lag van Ryssel. op eei hem gegeevenelnftructie, ter Vergadering» vai KXX. soek. 1786. opontboden . Van Ryssel tot Opperbevelhebberaangefteld. I t t l  268 DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. I78f5. Hos men zorgdroeg om het van Krygsvolk «ntbloote Hellevoetfiuis te be- ' waaken, ' i < C • " t t I t | r 2 2 e g r f< v< Zi G 7- van hun Ed. Groot Mogenden, den Eed af als Hoofdgeleider des Krygsvolks der Staaten van Holland tusfchen de Maaze en de Zuiderzee, en verving dus de post des gefchorften Capitein Generaals (*). Het byeentrekken des Krygsvolks hadt ten gevolge, dat verfcheide Grensfteden, ils Brielle, Schoonhoven en Gornichem van Volk ontbloot wierden, dit was byzonder iet geval van het gewigtig Fort Hellewetfluis. De Heer Pieter Paulus, Advocaat Fiscaal der Admiraliteit op de \faaze, werd door Gecommitteerde Raaien, zo ras men dit ontdekte, derwaards ;ez©nden. Hy bevondt, beantwoordende an de vrees en de verlegenheid waar in 'e. Admiraliteit gebragt was, dat alle Wagen en Posten ledig ftonden, en dat de ederfte belangen van den Staat, en de Lepubliek zelve, blootgefteld waren, om, i deezer plaatze, de gevoeligfte flag te unnen worden toegebragt: dewyl 'er geee Plaats in 't geheele Land is, waar ulk een aanzienlyk gedeelte van 's Lands leemagt by elkander wordt gevonden, n waar nog daarenboven, zo veele Maazynen en Arfenaalen zyn, aan welker Jïne niet dan met angstvalligheid en :hrik kon worden gedagt. -— Overeen- kom- (*) Refoi. van HoIL Secr. ? Sept. 1786. ReCoh m Gecommitteerde Raaden 12. Sept. 1786. Verdeling van Stukken raakenie de zaak van den ?neraal Major Albert tan RïSSELbl, t&  VERENIGDEWEDERLANDEN. st6 komftig met het Befluit van Gecommitteerde Raaden beval hy den Capitein van 'sLands Schip de Jazon, de Virieu, als de oudfte aanweezende Officier op die Reede, terftond de Wagten en Posten met Scheeps Krygsvolk te bezetten, de noodige Rondens te doen, de Poortenen Wallen te bewaaken, de Parade te houden , de Sleutels van het Fort onder zyne bewaaring te neemen, en dezelve aan niemand over te geeven, dan aan de Commandant der Militie, die hem zou komen aflosten, of ingevolge van de Order, welke hem daar toe, van wegen Gecommitteerde Raaden, zou worden vertoond Voorts hadt hy zich te gedraagen overeenkomftig met de Garnifoens Orders var het Fort Hellevoet/luis onder hem berustende. Den Commandant van het Wagt fchip moest hy eene plaats doen neemen. best gefchikt om alle Oorlogfchepen var eene Vreemde Natie, die op de Reed* mogten komen, te doen waarfchuwen, waar te ankeren, en het zo te fchikken dat het gefchiedde onder 't Scheeps Ge fchut, en onder dat van het Fort. — Voort* kreeg hy last alle dagen aan den Advo caat Fiscaal op de Maaze verflag te zen den van het voorgevallene, als mede den zeiven ten fpoedigften te berigten als 'er onverhoopt, iets buitengewoons mogt ge beuren, gelyk ook aan den Raadpenfiona ris van Holland. Verlof om op ti gaan zou aan niemand van het Volk vai de Jazon, of het Wagtfchip, gegeeven wor den; XXX: boekJ  2-;o DE REPUBLIEK DER XXX. boek. 1786. j \ t I 1 c n f c1 d d z 4 den, maar, in tegendeel, bevel om alle Verlofgangers ten fpoedigften te doen terugkomen. DeAdvocaat Fiscaal liet, tegen het Wegkopen der Soldaaten, die door deeze fchikkingen daar toe meer gelegenheids vonden dan aan Scheepsboord, een icherpe Waarfchuwing aan de Masten der Schepen , als mede aan de Wagtplaatzen, aanplakken. En hadt hy het genoegen om zyne bevelen met die vaardigheid en ftiptheid te zien uitvoeren, dat 'er meer Manfchappen optrokken, en meer Posten bezet waren, dan voorheen by tiet uitgetrokken Krygsvolk was gefchied; zo dat hy deeze gewigtige Vesting thans oordeelde in denzelfden ftaat van verzekerdheid te zyn als vóór het vertrek der Bezettingen. Hy beval desgelyks den Dnder Equipagie-Meesrer 's Lands Maga:ynen, Werf, Lootzen enz. aan geene /reemdelingen, geduurende de tegenwoordig plaatshebbende omftandigheden, e laaten zien, en daarin of op te laaten :omen, anders dan op een fchriftlyke Re^lutie van den Raad. Alles wat de Heer Paulus, nevens en Capitein de Virieu, en de Comïis der Magazynen van Al der weel d, te Hellevoet/luis verrigthadt, droeg e volfte goedkeuring van Gecommitteere Raaden weg, en wierd de eerstgemele, met allen nadruk, bedankt voor desilfsYver, goede Directie, en byzondere .ttentie ten aanziene van 's Lands Arfe- naa-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 271 raaien en Goederen betoond (*). Naauwlyks behoeven wy te melden, dat deeze tydige Voorzorge, een algemeen genoegen baarde by allen, tot welker kennisfe dezelve, ten dien tyde, kwam: de vaardigheid, waar mede dit alles volvoerd werd, veroorzaakte, onder andere, dat het weinig gerugts maakte; dan wy oordeelden het der optekeninge voor de Naakomelingfchap overwaardig. Hellevoet/luis intusfchen was de eenige plaats niet, te zeer van Volk ontbloot. De Wethouderfchap der Stad Sluis gaf door eenen Brieve hun Hoog Mogende te veritaan, dat, naa het uittrekken der Bezettinge des Rhyngraafs van Salm, op 't Patent der Staaten van Holland,'er geen Krygsvolk meer in de Stad was; met verzoek om eerlang weder van Bezetting te mogen voorzien worden; door dit gemis leeden 's Lands Finantien, als mede de Burgery, een groot nadeel, en vondt zich de Stad, met de daar zynde Lands en Admiraliteits Kantooren, benevens de Magazynen en Arfenaalen, aan allen aanval van buiten blootgefteld. Heeren Gecommitteerden uit den Raad van Staaten drongen in een gefprek mei die uit hun Hoog Mogenden ten fterkfter aan op de onvermydelyke noodzaaklyk heid. (*) Sefol. van de Ed. Mog. Heeren Gecommitteerde'Raaden van de Staaten van Hollanden Westfriesland 8. n. en 12. Sept, 1786, XXX. BOEK» 1786. Sluis in Vlaanderen , van Krygsvolk:' ontledigde verzoekt om Bezets üng.  2?a DE REPUBLIEK DER XXX. 13 0êk. 1 i heid, dat de Grensplaatzen in Staats Vlaanderen, en elders in de Generaliteits Landen, door den uitmarsch der Bezettingen, of geheel, of ten grootften deele van Krygsvolk ontbloot, wederom daar van zouden voorzien worden. Hun Hoog Mogenden verzogten, daar op den Capitein Generaal der Unie, om hoe eer hce heter, te willen opgeeven, op welk eene wyze, zyns oordeels, de Generaliteits Plaatzen, zo veel mogelyk, zouden kunnen worden bezet, en welk Krygsvolk men daar toe zou gebruiken. Ds Afgevaardigden van Friesland bragten, als hun raadflag in, dat 'er, uit aanmerking van den belangryken voorraad van Krygstuig, thans in Sluis in Vlaanderen, tot welks bewaaring volftrekt geen Krygsvolk van den Staat zich aldaar bevondt, vóór het Plan omtrent de wederaanvulling der Bezettingen, uit de Forten der Generaliteit getrokken, door den Capitein Generaal zou opgemaakt zyn, volflxekt eene Voorziening diende te gefchieden, en dat, uit dien hoofde zyne Hoogheid moest worden aangefchreeven en gelast Dm het eerfte Bataillon van den Generaal Major D ouglas, in plaatze van, volgens deszelfs voordragt, 't zelve naar 's Her* '■ogenbosch te doen trekken, het te gebruiken tot bewaaring en bezetting van het jlootgelaaten Sluis in Vlaanderen (*). De (*) Re/of. Gen. 20. Sept. 178Ö»  VERENIGDE NEDERLANDEN. s7| De Raad van Staaten betoonde zich verleegen over den toedragt der zaaken, en gaf tchriftlyk te kennen aan hun Hoog Mogenden, dat, wanneer zy het oog vestigden op de Gebeurtenisfên, zedert eenige weeken, in de Republiek voorgevallen, en bepaakllyk op die welke 's Lands Krygsvolk, en 't geen daar toe betrekkelyk was, betrof, en dus meer byzonder hun Departement, zy niet vefmogten te ontveinzen, daar in zo groote verwarring, en van de Conftitutie afwykende ftappen te befpeuren, dat dézelve eene gegronde vrees gaven, dat .het Gebouw der Unie, door het losmaaken van deszelfs Fundamenten, zonder eene fpoedige voorziening, geheel zou m«eten inftorten. „ Hun Hoog Mogenden was bekend," „ welke Orders door de Heeren Staaten ,, der byzondere Provinciën (*), ieder „ afzonderlyk, aan de Militie, op hoogst„ derzelver Repartitie ftaande, gegeeven „ waren; Orders, waar van zommigeri ,, niet wel zouden kunnen overeengebragt worden met het Territoriaal Regt vari „ den Souverain dier Provincie, waar in de Militie Garnifoen was houdende, ,, en waar van zommigen inliepen tegen ,, het Regt, het welk aan de Generali„ teit, of die geene, aan welke de ge- za- (*) Wy zullen vervoigens het gedrag vari ieder der zes Gewesten, in deezen gehouden, moeten openleggen,) S-L DEEL. S XXX; B OE KJ 1786. Brief vaii den Raad van Staaten aan hun Hoog VIogenden> sver de Befchikkingen op het Krygsvolk van ien Staat*  a?4 DE REPUBLIEK DER XXX. BOEK. 1736. „ zamenlyke Bondgenooten zulks gede„ mandeerd hadden, competeerde; dat „ daar door de Militie in 't geval was „ gebragt, van direct geoppofeerde Be„ velen te ontvangen, en te moeten kie- zen tusfchen het verzuimen van der„ zeiver verpligtingen aan de Generali„ teit, of zich blootftellen aan de ge'„ vreesde fchade; dat zulks ook ten ge„ volge gehadt hadt, dat zommige Mi,, litaire commandeerende Officieren van Vestingen in de Generaliteit, op de „ afzonderlyke Orders van ééne Provin„ cie, uit derzelver Garnifoen waren uit„ gemarcheerd, of den uitmarsch hadden toegelaaten, anderen zulks geweigerd. „ Dat hun Hoog Mogenden bekend „ was, dat eenige Officieren, welke van j, Generaliteits wege, een Commandement „ hadden, zonder voorgaande Permisfie „ of Kennisgeeving, hier of daar het Com,, mando in eene byzondere Provincie op „ zich genomen hadden, als ook dat „ meest alle Provinciën weigerden om ee„ nige Troepen te laaten uitmarcheeren, ten gevolge dat daar door, en door. „ het uittrekken van zo- veel Troepen uit de Generaliteits Plaatzen, dezelve Frontieren van genoegzaame Bezetting ontbloot, en dus, met de daar in zyn„ de Magazynen en Ammunitie-goederen, „ geëxponeerd waren; een punt, waar „ op zy niet mogten nalaaten, by her„ haaling, de attentie van hun Hoog Mo„ genden te fueeren, en met allen ernst h °P  VERENIGDE NEDERLANDEN. a?$ op eene prompte Voorziening te in-, „ fteeren,- en voor welkers gevolgen, „ die daar uit, in eenigerhande opzig„ ten, zouden kunnen refulteeren, zy in allen gevalle nimmer verantwoordelyk „ zouden kunnen of willen gehouden „ worden. Naa deeze herinneringen merkt de Raad van Staaten op, dat zy niet zouden naalaaten zich tot het afdoen van verfcheide Stukken daar toe betrekkelyk ingeleeverd, te bekwaamen, en dat, wanneer zy alleenraadpleegden, 't geen de Conftitutie, en de Gronden van de Unie, medebragten, het als dan niet moeilyk zou zyn, uit eene behoorelyke onderfcheiding tusfchen de betrekkingen, welke de Militie tot de Generaliteit en de byzondere Provinciën hadt, af te leiden het Inconftitutioneele, 't welk in verfcheide dier gegeevene Orders, en het min of meer bedenklyke, dat in het Gedrag van zommige Officieren, door het gehoorzaamen dier afzonderlyke en Provinciaale Bevelen, plaats hadt. Dan dat, wanneer zy daar tegen het oog vestigden, op de tegenwoordige qmftandigheden van tyden en zaaken, en wanneer zy in 't byzonder in aanmerking namen, dat het Inconftitutioneele van zommige dier ftappen, zodanig in 't oog liep, dat zelfs die geen der Bondgenooten , welke Orders daar toe gegeeven hadden, dit niet zouden in twyfel trekken, maar dezelve veel eer toefchryven aan eene daar zynde S 2 Nood- XXX. ï O E K.' [786,  XXX; SOEK. I78Ö. ±76 DE REPUBLIEK DER Noodzaaklykheid, welker al of niet beftaan, de Raad van Staaten niet wilde beoordeeien; doch Waar omtrent het zeker was, dat by eenige Bondgenooten verfchillende begrippen plaats hadden, zy dan vermeenden dat te recht by Staatsbefluit van zommige Provinciën was opgemerkt , dat het tegenwoordig tydftip, waar in zorgvuldig alles behoorde te worden vermyd, wat aanleiding tot verdere verfchillen en verwydering zou kunnen geeven, niet gefchikt was tot de behandeling dier Gefchillen; maar dat de ontleeding dier punten op dit oogenblik veel eer zou (trekken tot verdere losmaaking dan tot verfterking van de Banden der Unie. Om die rede was het, dat de Raad van Staaten, hoe zeer, aan de eene zyde, verpligt en bereid om, zo veel in hun was, tegert alle Inbreuken op de Conftitutie, te waaken, egter, aan den anderen kant, overtuigd zynde, dat thans het ontftooken vuur niet kon gebluscht, noch de daar uit te dugten ondergang van deeze Republiek voorgekomen worden, door die Gefchillen uit te pluizen; maar alleen door een onverwyld en daadlyk herftel van de Harmonie en het onderling Vertrouwen tusfchen de Hooge Bondgenooten , onder het welneemen van hun Hoog Mogenden vermeemen zouden, dat het onderzoek der voorgemelde zaaken, immers by voorraad, zou kunnen worden daar gelaaten: terwyl zy, nogthans, vermeend  VERENIGDE NEDERLANDEN. 277 meend, hadden, te hunner ontlastinge, dit een en ander ter kennisfe van hun Hoog Mogenden, en door dit middel van de Bondgenooten te brengen, op dat, uit hun ftilzwygen, geene toeflemming in de voornoemde Inconftitutioneele Maatregelen, zou kunnen afgeleid, of ooit eenige gevolgen getrokken worden. Voor het overige hoopten zy, en wilden, by al wat dierbaar was, de Bondgenooten gebeden hebben, dat op eene bedaarde en eensgezinde wyze, 'sLands Conftitutie fpoedig wederom op vaste gronden gevestigd wierd; op dat dus nimmer het geval mogt ftand grypen, dat de tegenwoordige Gebeurtenisfen ten voorbeeld voor volgende tyden zouden kunnen ftrekken. Gelderland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overysfel en Stad en Lande namen dit ftuk over (*). Verre waren de dagen van Bedaardheid en Eensgezindheid te zoeken,- het vuur v van Onrust en Tweedragt begon bet op \ te blaaken. Een Brief der Vroedfchap van / Utrecht aan Staaten van Holland, vermei- a dende den toeftel in Gelderland, om, met 1 een aantal Krygsvolk van den Staat, zich in dat Gewest bevindende, eerstdaags een t< vyandlyke onderneeming tegen de StadvUtrecht ten uitvoer te brengen, baarde" het fterk Befluit, ,, om aan de Vroed- v „ fchap van Utrecht, tot haare meerdere ver- (*) Refol. Gen, 39. Sept. 1786. S 3 XXX. BOEK. 1786. Belofte an kragtaadigeulp door letland in de Stad Ttrecht :daan. ast daar c aan üs Rys* gegee:n.  278 DE REPUBLIEK DER XXX. boek. 1786. Staaten Van Holland gave: des berig aan de Ut rechtfche Staatsleden te Amersfoort, „ zekerdheid, voor zo veel des noods, toe te zeggen, dat, in geval van een „ vyandlyken en gewelddaadigen aanval, „ of wel een aanmarsch van Troepen uit ^ Gelderland tegen gemelde Stad wierd ondernomen, hun Ed. Groot Mogenden aanftonds, met hunne voor handen zynde Magt, dezelve zouden be,, fchermen, en van allen violenten over„ last, naar vermogen , beveiligen; en wyders den Generaal Major van Ryssel aan te fchryven, om, in geval de „ Stad Utrecht, op bovengemelde wyze, „ in gevaar mogt worden gebragt, als dan de Troepen onder zyn Comman, do, voor zo verre die gefchikt daar toe „ byeen te brengen waren, en zulks, met „ hoope van fucces, ondernomen zou kun„ nen worden, dezelve Stad, naar ver,, mogen, te helpen verdeedigen, en alle „ violente aanflagen daar tegen, zo veel ,, doenlyk, te verydelen." De Ridderfchap, en de Stad Brielle alleen, wederfpraaken dit Befluit, 't geen den Opperlegerbevelhebber van Ryssel terftond werd toegezonden. Staaten van Holland gaven des ook 1 kennis aan Staaten van Utrecht, thans t te Amersfoort vergaderende, met byvoe" ging, „ dat, offchoon hun Ed. Groot „ Mogenden niet verwagten, dat zodani„ ge kragtige Refolutie ooit zou behoeven in 't werk gefteld te worden, de„ zelve, egter, eene cordaate opening daar van aan hun Ed. Mog. gemeend „ had-  VERENIGDE NEDERLANDEN, „ hadden te moeten geeven, zo om alle „ verkeerde indrukken, nopens deszelfs „ waar motief voor te komen; als om „ hun te overtuigen van Hoogstderzelver „ opregte genegenheid tot eene gemeen„ fchaplyke behandeling van zaaken, en „ eene daadlyke bevordering der heilzaa„ me Intentie, welke zy zo duidelyk aan „ hun Ed. Mogenden _ hadden te ken„ nen gegeeven; en eindelyk, dat hun „ Ed. Groot Mogenden, zelfs op grond van verzekeringen, door de Staaten „ van Utrecht, of de beide Voorftemmen„ de Leden van dien, gedaan, meenden „ te moeten vastftellen, dat een geweldige aanval op de Stad Utrecht,^ nooit l op Begeerte, of met Concurrentie, van dezelven zou gefchieden; en hun Ed. " Groot Mogenden, derhalven, konden vertrouwen, dat, zo evenwel eene zaak „ van die natuur , (haare mogelykheid eens voor een oogenblik veronderfteld zynde,) ondernomen wierd, hun Ed, 1 Mogenden, dan de poogingen, tot af" weeringe daar van, niet alleen niel n zouden wraaken; maar met al hun vermogen onderfteunen (*)." Wanneer de Hoofdbevelhebber van Ryssel, uit kragte der hem gedaane Aanfchryvinge, de Schikkingen gemaakt en de Bevelen gegeeven hadt, welke hy daar aan beantwoordende oordeelde, kwair (*) Refol, van Holt. 6. Oft. 17S6. S 4 XXX. boek." 1786. Schryven der UtrechtfcheStaatsleden aan hun Hoog 1 Mosenden  28o DE REPUBLIEK DER XXX. boek. ovsrdeBevelen doo; van Rvs- sel gegee-. ven, 3 i i j 1 i c i ter tafel van hun Hoog Mogenden een Brief der Staaten van Utrecht, gefchreeven te Amersfoort, inhoudende, hoe zy met zonder verwondering vernomen hadden, dat door den Collonel van Pabst, ingevolge der Aanfchryvinge van den Generaal Major van Ryssel, Orders gegeeven waren aan de Commandanten van eenige Regimenten in de Provincie van Holland gelegerd, om, op de eerfte twee Seinfchoten, hunne Regimenten marschvaardig te doen maaken, om als die Signaalfchooten door zes dergelyke gevolgd werden, terftond, langs den' kortften en gemaklykften weg, na de plaatzen nunner Beende -vous, in de Provincie van Utrecht, zonder Territoir te ontzien, te marcbeeren, en aldaar de Orders van gemelden Generaal Major af te wagten. Zy rekenden deeze zaaken in haar natuur en gevolgen van dien aart, en dat Delang voor het Bondgenootfchap, dat zy nch verpligt oordeelden, die ter kennisfe /an hun Hoog Mogenden te moeten brenren; en konden niet denken, dat derge* yke Orders, tot Verbreeking van de Unie, m Schennis van het Soverain Stichtsch grondgebied , op last der Staaten van bolland, zouden gegeeven zyn. En fchoon :y mede vastlyk vertrouwden, dat de Commandanten der Regimenten, aan wel:e die Orders gegeeven waren, zich hertinerden den Eed aan de Generaliteit gedaan, zich bezwaard zouden geoordeeld ebben, op het Grondgebied van eene  VERENIGDE NEDERLANDEN. a8i andere Provincie te trekken, zonder daar toe alvoortns Patent, met behoorelyke Attaché , van den Souverain dier Provincie bekomen te lubben, konden zy niet te min het geeven van zodanige Bevelen door Officieren van den Lande, hoewel niet ten uitvoer gebragt, niet anders befchouwen dan ais een Attentaat op de Hoogheid der gemelde Provincie, en daar enboven ftrydig met den Eed door de Officieren aan de Generaliteit gedaan. — Weshdvcn zy verzogten, dat dezelve daar op gehoord en ter verantwoording mogten geroepen worden; als mede dat hun Hoog Mogenden zodanige Voorzieningen geliefden te doen als Hoogstdezelve, ter bewaaring van de Unie, en tot voorkoming van dergelyke Inbreuken op de Souverainiteit der Gewesten, noodig en dienftig zouden oordeelen. Men agtte hier op berigten van van pabst en van Ryssel te moeten vorderen, aangaande het geeven dier Orders, en dat by hun Hoog Mogenden mogt worden goedgevonden, om, han gende de raadpleegingen over den Briel der Staaten van Utrecht, en tot voorko ming van foortgelyke tegen de Conftitu tie en de Souverainiteit aanloopende flap pen, de Raad van Staaten zou dienen tc worden verzogt om aan de Collonels o: Commandanten der Regimenten in diens van deezen Staat, by Aanfchryving, t( waarfchuwen, dat zy zich zorgvuldig moesten wagten om, zonder toeftemming S 5 vai XXX. BOEK. 1786", Raadflag van hun Hoog Mogendenhier op. : r r > l  XXX. BOEK. J786\ Van Ryssel vraagt hoe zich omtrent de gevraagde : Opening , van den Raad van i Staaten te i moeten I gedraagen. ^ | ï I ( £ \ C Raadflag om die niet te laaten £ geeven. C c1 li 5! dan 55 (*) Refol. Gen. 6 Nov. 17 8(5. 282 DE REPUBLIEK DER van den Territorïalen Souverain, met hun onderhebbende Manfchappen, te trekken op het Grondgebied van andere Provinciën. Gelderland en Utrecht ftemden in deezen Voorflag; dan Holland, Overysfel, als mede Stad en Lande, namen een Atfchrift over. De Afgevaardigden van Zeeland en van Friesland konden geen ftem uitbrengen (*). De Generaal Major van Ryssel ïadt terftond kennisfe gegeeven aan het Perfoneel Befogne van den eisch om be:igt des Raads van Staaten aan hem en len Collonel van Pabst gedaan, wegens de gemelde Orders, en, zo die gegeeven mogten weezen, op wat grond? Gaarne wenscbte van Ryssel te moten weeten, hoe hy zich zou hebben te gedraagen; terwyl wat den Collonel van 'abst betrof, deeze, volgens ingekonen_berigt, aan den Raad van Staaten pening hadt gegeeven van de by hem eftelde Orders, en tot een grond daar an bygebragt de bekomen Order, van en Generaal Major van Ryssel. De Leden van het Perfoneel Befogne aven berigt van dien Generaal Major pening bekomen te hebben van de Orers door hem gefteld, uit kragte der jongst em gedaane Aanfchryvinge ; „ Orders welke zy niet anders bevonden hadden  VERENIGDE NEDERLANDEN. 283 „ dan volkomen zamenftemmende met de „ Aanfchryvinge van hun Ed. Gr. Mo„ genden, en in geenen deele ftrydig met „ dezelve, of die eenigzins excedeeren- „ de." Dat zy, daarom, begreepen „ hebbende, dat de Verantwoording, „ welke de Raad van Staaten in deezen „ vorderde, alhoewel afgevergd van twee „ commandeerende Officieren, egter, ui „ de daad concerneerde de genomen Be„ fluiten en Maatregelen van hun Ed „ Groot Mogenden, gemeend hadden de „ attentie van Hoogstdezelve daar by t< „ moeten bepaalen, als geenszins kun „ nende vermoeden, dat hun Ed. Groo „ Mog. eene dergelyke indirecte pooging „ zo zeer aanloopende tegen hunne Hoog „ heid en Gezag, met onverfchillige 00 „ gen zouden aanzien, endaar door aan ,', leiding geeven, dat derzelver Orders :„ tot behoud van de gemeene zaak g< „ fteld, van het goedvinden van de " Raad van Staaten, afhanglyk zoude „ gemaakt worden." • Hier op ftelde men vast, „ tot man 5> tien van hun Ed. Groot Mog. geëm „ neerde Bevelen, by directe Aanfchr „ ving aan den Generaal Major va „ Ryssel, wel expresfelyk te gelastt „ om zich in geenerlei Verantwoordii van 't geen door hem, ter uitvo i', ring van hun Ed. Groot Mogende Aa „ fchryving of Orders van den zesd October laatstleden, raakende het „ coureeren der Stad Utrecht ingeva ,, v au xxx. BOEK. 1786. » ft, ft 1- Zulks VAN {- Ryssel verbeden. N :n ig e- > n- en fellé  XXX. boek. En hy des- " wegen in Befcher- » ming van „ hun Ed. Gr. Mog. " genomen. " n 284 DE REPUBLIEK DER « van Attacque of vyandlyken Aanmarsch „ van Troepen tegen dezelve, mogt ver" ES va ««yolen zyn, anders dan aan " E,d- Groot Mog. zeiven in te laa„ ten,- als blyvende de gemelde Aanfchrv„ ving en Orders, met al het geen ter „ voldoemnge daar van verrigt zou mo„ gen worden voor Rekening van hun " Sd,,.?ro.ot M°genden. Met verdere „ Uuahficatie op den gemelden Generaal " Major om van dit hunEd. Groot Mof. „ Declaratoir, en expresfe Begeerte, aan „ den Raad van Staaten kennis te ffee" IeiVn' 0p Zvoad daar v^n, zich van " de Verantwoording , in de Refolutie „ van dat Collegie van den eerden No„ vember gevorderd, te excufeeren: ge„ lyk ook met Last om de noodige Or. ders te ftellen dat de commaudeeren, de of andere Officieren, onder zyn Be, vel ftaande, alléén aan hun Ed. Groot , Mog , of aan hem Generaal Major,Re, kenfchap geeven, zonder Verantwoording aan iemand anders te doen, veel min van de hun te geeven Orders andere Ouvertures te doen, dan aan Hun, die dezelve Orders moeten executeeren!" Wyders werd daar by goedgevonden, om den Generaal Major van Ryssel, van alle de gevolgen, die hem, te deezer Zaake, of uit hoofde der Voldoening aan eenige Bevelen van hun • Ed. Groot Mog., het zy reeds gegeeven, of nog te geeven, mogten overkomen te indemneeren en te bevry- » den  VERENIGDE NEDERLANDEN. 285 „ den; denzelven, mitsgaders alle de hem , onderhoorige Officieren en Soldaaten, , die, wegens de Voldoening aan de ge'ti Helde Orders van hun Ed. Groot Mogenden, in eenige ongelegenheid mogten „ geraaken, neemende in Hoogstderzel„ ver Protectie en Befcherming, met last „ en qualificatie om hier van aan de gee„ nen, die daar by belang mogten hebben, de noodige ouverture te geeven. In deeze Raadpleeging liet zich de Ridderfchap niet in: dan de Heer vak Wassenaar, Heer van Starrenburg, verklaarde met den Raadflag, uit hoofde dat de Hoogheid van den Souverain daal in zo zeer betrokken was, in te ftemmen. De Afgevaardigden der Steder Delft, Brielle, Hoorn, Enkhuizen, Edan, en Medemblik onttrokken zich aan deeze Raadpleeging (*). Zo veele en zo fterke Staatsbefiuiten zo veele en zo groote ftappen als wy te Vergadering van Holland, zagen neemen die veeier goedkeuring en toejuichin vonden, terwyl zy, van den andere kant, op 't fterkst gewraakt werden, e waar over de Naakomelingfchap verftel zal ftaan, fteunden niet weinig op d .Toezegging door den Franfchen Afgezan de Markgraaf de Verac , die zich groo Ivks in alle deeze bedryven mengde, aa J eer (*) Refol. van Eo!I. 8. Nor. 1786. Verzaméll van Stukken, raakende de zaak van den Genera vak fcsser. bl, 9^ #az« XXX. b oek. 1786. Toezeg\ ging doof l de Verac , van Franr fche hulp» 1 1 i e n i- 'g 'Ai  m DE REPUBLIEK DER &c. XXX. BOEK. 2785. 1 j 1 1! v 4 VA* eenige Leden der Hooge Regeering, iri 't midden van Herfstmaand, gedaan, „ dat „ de Koning van Frankryk het in bewee„ ging brengen van Troepen, door zyne „ Hoogheid aanzag, als een openbaare Re« „ bellie, en hier van verklaaring hadt laa}, ten doen aan de daar by belang heb„ bende Ministers ten zynen Hove; met „ by voeging, dat, hoe zeer zyne Maje„ fteit voornecmens was, zich niet te a, willen bemoeijen met de binnenland„ fche Gefchillen van deezen Staat, hy, „ egter, met geene onverfchillige oogen zou aanzien, dat dit door andere Mo„ genheden gedaan wierd , en, by ge„ volg, zo zulks gefchiedde, Holland „ met al zyne Magt zou befchermen!" — Deeze Toezegging, ten breedften uitgemeeten, baarde een allerfterkst vertrouwen by de Party der Grondwettige Herftellinge toegedaan. Van zulk eene magtiie Hulpe, zich verzekerd houdende fcheeien zy geene vreeze te hebben, dat de Zee, hoe zeer ook 'door Staatsorkaanen Mitroerd, hun te hol en te hoog zcu üunnen gaan (*). (*) De Heer Capeixen tot de Marsch fchryfÉ iet zo veele woerden, „ Ik ontken niet dat myn vertrouwen op den Byltand van Franhyk, derPatriotfche Party, zo ftellig en by herhaaling toegezegd, onbepaald was." Men zie, wat dergelyke :rzekeringen van het Franfche Hof belangt, de Menu .ens Ridders bl, 91, 92. 425. enz.  D E REPUBLIEK eb. VEREENIGDE NEDERLANDEN. EEN EN DERTIGSTE BOEK. INHOUD, Bedryven eener Vergadering van Vaderïandfche Regenten. Verdenkingen en Beschuldigingen tegen hun ingehragt. Zy geeven eene Acte van onderlinge Verbintenisfe in 't licht. Inhoud dier Acte. Nadere ontvouwing hunner oogmerken. Hunne Onderhandeling met de Afgevaardigden vin de Schutteryen en Gewapende Genootfchappen. Onderfcheide Beoordeehngen van deeze Acte. Verbintenis te Rotterdam , tot fteun deezer Acte. Voorftel tot het oprigten van een Nationaal Fonds. Bedenkelykheden op dit Plan gemaakt. Uit den weg geruimd. De Inzameling gaat voort, en heeft grooten Opgang. Te Amfterdam gaat het niet fchielyk toe, en waarom. Wie daar dit Werk op zich ■namen, en hun Berigt'jchrift aan ie Amfterdam- XXXL BOEK.  XXXI. boek. I 1 'i i i } C j ( l y 1 ( I 1 z ft P d tt tv 0} I S d, sS8 DE REPUBLIEK DER dammers. Hoe 't zich in Gelderland met de Inzameling toedroeg. Hoe in Utrecht Overysfel en de Ommelanden. Voorftel in Zeeland om die Penningen in Beftag te neeven. Men ging 'er niet te min mede voort, Vaarom tn Friesland geen Nationaal Fonds, Middelen van Bevrediging aangewend. Voorlag des Franfchen Afgezants de Verac De Koning van Pruisfen zoekt desgelyks eête Verzoening der Partyen. Vertoog door tem mgeleeverd. Een der gelyk Vertoog des ïomngs van Engeland. Het beantwoorden kr Vertoogen van Pruisfen en Engeland Iraalt. Frederik Willzm, Opvolger ««Frederik den Grooten, zendt 'en Graaf van GoSrtz herwaar ds. Jiens last. Wat Zeeland op dit Vertoog nlde geantwoord hebben. Raadflag van. herysfel ter Algemeene Staatsvergadering ur over uitgebragt. He Graaf van GoëRTZ ertrekt uit 's Gravenhage na Nymegen. Be leer de Rayneval uit Frankryk ter hiderhandelinge gezonden. Brief van d b L a y n e va l aan den Graave van GoëRTZ» he hy de zaak inzag, en op welk eene wy? de Opfchorting) zyns oordeels., kon inge-okken worden. Wat hy dagt over het Caitein Generaalfchap; over het Commando in ?« Haag; over de Benoeming tot Krygsampn, en het geeven van het Wagtwoord. Antoord van den Graave van GoëRfz hier ». Verflag van zyne Verrigtingen by den rins en Prinfesfe. Zyn bezwaar over de taaten van Gelderland. Zyne voorflag om '■ zaak te bemiddelen. Antwoord van de Ray«  VERENIGDE NEDERLANDEN. 28$ Rayneval. Wat hy over de Staaten yan Gelderland oordeelt. Zyne gedagten over den Foor/lag des Graaven ter Bemiddeling. Zyn gevoelen over de Hervorming der Reglementen. Zyn oordeel over Hollands gedrag omtrent Gelderland. De Onderhan* deling ftaat ongunftig. Brief der Prinfesfe aan den Graave van GoëRTZ. Voorloopige Bedenkingen. Haare gedagten over het Commando in ''s Gravenhaage en het Capitein Generaalfchap; over de Verandering der Regeerings Reglementen; over de nadere Schikkingen op de Amptsverrigtingen des Stadhouders. Brief van de Rayneval aan Thulemeyer, waar in hy de Onderhandeling voor afgebrooken houdt. Be* rigtfchrift van Thulemeyer aan DB Rayneval. De Onderhandeling afgebrooken. De Rayneval vertrekt. De Graaf van Goêrtz opontboden, neemt affcheid. Openlegging der Onderhandelingè aan hun Hoog Mogenden. Verzekeringen eeniger Burgeren gegeeven, ever den aart deezer Onderhandelingen, Voor ftag van Be* middeling door Amfterdam ten deezen Jaare. Onderfcheide Beoordeeling van dien .Voor* [lag. Goedkeuring van denzelven by de Staaten. Brief van zyne Hoogheid aan hun Hoog Mogenden. Doet geene uitwerking 9 ten voordeele des Stadhouders, by Holland. Hoe men op 'sPrinfen Inkomften fmaalt. In welk een haatlvk licht men zyne daaden zette. De Wapens op de Plakaaten als mede op ,de Busfen der Staatenbodens veraü- _ derd. jaargelden gefchonken aan de Leden XI. deel. T sn XXXL ÜOEKo  ioo DE REPUBLIEK DER XXXI. boek. 1786". jBedryven eener VergaderingvanVaderlandfcheRegenten. (*) Zie onze Vaierl. Jiht. V. D. bl, 75. VI. D. W. 373. X. D. bl. 180. (t) Zie hier boven bl. ai. en Bedienden des geweezen groot en Krygsraads. Tot het Geregt lyk Onderzoek des onuitgevoerde/I Tochts na Brest beflooten. Perfoonen daar toe benoemd. De Fice-Admiraal van Bvlandt, door de Staaten tan Gelderland in Befcherming genomen. Wat den afloop deezes Geregtlyken Onderzoeks ftremde. Onder alle Genootfchappen en Vergaderingen, thans in den Lande zo veelvuldig, en die elk, op hunne wyze, aan eene Grondwettige Herftelling arbeidden, was 'er geen zo aanzienlyk, en waar op de aandagt zich meer vestigde, da» de Vergadering van eenige Mannen, die zich Vaderland- en Vryheidlievende Regenten. noemden,en uit onderfcheide Gewesten te Amfterdam, zints eenige Jaaren, 'sjaarlyks zamenkwamen, en waar van wy te meermaalen in onze Gefchiedenis gewaagden (*). Eene openlyke Bemoeijing met de hoogloopende Gefchillen, in Utrecht in den voorleeden Jaare (f) , gaf meer rugtbaarheids aan deeze Vergadering, die, tot dus lange, de meeste door haar behandelde zaaken, onder zich, en voor 't oog der Wereld verborgen hieldt, fchoon derzelver algemeene Oogmerken en Inzig- ten,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 291 ten, niet onbekend konden weezen: dewyl de heerfchende Begrippen der aanzienlykfte Leden geenzins den dag ontvlooden, en dien niet konden ontduiken naa de openbaarmaaking der Oprigting van het Vaderlandsch Fonds, waar over wy vervolgens zullen fpreeken. De geheimhouding, ondertusfehen, van de meeste der weezenlyke Verrigtingen kon niet naalaaten by hunne Party in den Lande Argwaan te verwekken, uit welke Verdenkingen fprooten , die in Befchuldigingen veranderden, van zodanig een aart als meest gefchikt waren om ingang te vinden by min kundigen onder de Gemeente, en den Volkshaat tegen hun aan te fchennen. Naar hun voorgeeven hadden die Vaderlandfche Regenten het 'er op gezet, om den in ons Vaderland heerfchenden Godsdienst allengskens te veranderen, de Leer en Gevoelens der Remonftranten in deszelfs plaatze in te voeren; als mede om het Stadhouderfchap, of geheel te vernietigen, of immers 't zelve zodanig te fnuiken, dat de Regenten van dien kant, niets te vreezen hadden; en dat zy, het Volk onderworpen hebbende, zich in ftede van derr Stadhouder zouden plaatzen, en eene gehaat e Ariftocratifche Familie Regeering invoeren. Zodanige Aantygingen, doormengd met 2 Inboezemingen, als of hunne Begrippen e van Staatsregt, van Vryheid, van Volks- 2 regten en Privilegiën, ten uiterften ge- F T % vaar- XXXI. BOEK. I78f5. Verdenkingen en Befchuldijingen tejen hun injebragt. y geevea ■ne Act» inonder riïnge erb'tnt».  202 DE REPUBLIEK DER XXXI. BOEK. 1786. 11'is in 't licht. Inhoud ditr Acte vaarlyk waren, niet alleen voor ons Land; maar' zelfs voor de Rust van andere Volken en voor de Veiligheid en den Luister van derzelver Souverainen, moesten de hoogde verontwaardiging veroorzaaken, by~Mannen, die prys Helden op hun Eer en goeden Naam, en zich onvermoeid beyverden in 't geen zy 's Lands oirbaar keurden. In Oogstmaand deezes Jaars, talryker dan ooit, te Amfterdam vergaderd, ftelde men voor, en befloot, om niet alleen door alle de toen tegenwoordige Leden meer dan zeventig in getale, maar ook door alle andere even eens gezinde Regenten, in gansch Nederland, te doen tekenen een Opftel, 't welk tot Opfchrift voerde, Acte van onderlinge Verbintenis tot handhaaving der Republicainfche Confiitutie. Aan \ zelve gaven zy binnen kort, door het in de fterk geleezene Post van den Neder-Rhyn en in de voornaamfte Nieuwspapieren, te doen plaatzen alle mogelyke openbaarheid. Deeze Verbintenis, die, ten tyde dat dezelve werd aangegaan', en vervolgens, zo veel gerugts maakte, verdient hier geheel afgefchreeven te worden, zo om de Naakomelingfchap des een volledig denkbeeld te geeven, als om ze te onderfcheiden van een valsch Stuk, onder dien naam uitgevent. De waare Acte van Verbintenis luidde woordlyk: „ Wy ondergetekende Regenten, en „ alzo Medevertegenwoordigers des Volks, „ in de onderfcheidene Provinciën deezer Re-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 2^ •n Repuliek, ryplyk overwoogen heb ben» de den jammerlyken Toetend en het „ diep Verval des ganfchen Vaderlands, „ verklaaren, tot onderlinge Verzekering *t omtrent onze waare Oogmerken en goe» de Intentie, met de Inrigting van dee„ ze onderlinge Vereeniging en Corres» pondentie geen ander oogmerk te heb- ben, dan om de Algemeene Belangen „ met meer eensgezinde Poogingen te „ kunnen voorftaan en verdeedigen, tot v verhaasting van eene zo hoognoodige, „ en te recht by het beste gedeelte der „ Natie begeerde Grondwettige Herftelling. „ Betuigende, derhalven, by deezen, „ op het plegtigfte, geen ander voornee„ men te hebben, dan om met al ons „ vermogen, de waare Republicainfche „ Regeeringsvorm in ons Gemeenebest, „ naamlyk eene Regeering by Reprefenta„ tie des Volks, gegrond op den aart der „ Conftitutie en Privilegiën, van de by„ zondere Gewesten, Steden en Leden „ van dien, en bevestigd by de Unie yan ,, Utrecht te handhaaven, met een daar „ aan ondergefchikt Stadhouderfchap, erfr „ lyk in het Huis van Oranje, voor zo „ verre zulks met waare Gronden van „ 's Lands en der Ingezetenen Onafhange„ lykheid, en het welzyn van onsVader„ land, niet is ftrydende; zonder dat wy „ immer zullen tragten mede. te werken „ tot — of gedoogcn het invoeren van „ eene Alleenheerfching of onafhanglyke, n en tegen de Privilegiën ftrydende Fa. T 3 militti XXXI. BOEK. 1786.  294 DE REPUBLIEK DER XXXI. BOEK. 1786. milie-Regeering, met verfmooring vra „ de billyke en eerbiedige Volksftem, even „ zo min als tot eene volftrekte Demo. „ cratle of Volks-regeering buiten Repre„ fentatie; maar dat wy de gemelde drie „ wyzen van Beftuur, als ten hoogflen „ verderfiyk, door raad en daad, en alle „ mogelyk gepaste middelen, zullen trag„ ten tegen te gaan, en te weeren. „ Gelyk Wy ook op het plegtigfte be„ tuigen geene andere Bedoeling te heb„ ben, dan den waaren Christlyken Gere„ formeerden Godsdienst, zo als dezelve „ in de Publieke Kerken deezer Landen „ geleerd wordt, (welken Wy, nevens de „ Burgerlyke Vryheid, houden voor de „ onfchatbaarfte Vastigheden van Neder„ lands Staatsgebouw,) insgelyks met al„ len yver, ernst en nadruk te handhaa„ ven, zonder mede te werken, of te ge,, doogen, dat de Gronden van dien „ Godsdienst, op eenigerhande wyze, „ worden ondermynd; behoudens, nog„ thans, een billyke Vryheid' van Gods„ dienstoefening voor andere Gezindhe„ den: en, zo wy ontwaar wierden, dat „ men eenigen Toeleg fmeeden mogt om „ den vastgeftelden Godsdienst, of's Lands „ Republicainfche Conftitutie, te verani, deren, verbinden Wy ons by deeze, „ de een den ander daar van terftond te „ zullen informeeren, en, zo veel in ons „ is, de bronnen op te geeven, waar „ uit Wy zodanigen verderflyken toeleg „ zyn ontwaar geworden.  VERENIGDE NEDERLANDEN.sctf En verbinden Wy ons by deeze vry„ willig en welberaaden, daar wy de ge„ regte Zaak onzer Medeburgeren en In„ gezetenen fteeds als de onze behar„ tigen, niet te zullen dulden, of ten „ minften, op alle mogelyke wyzen, te zul» len keeren, dat tegen Burgers en In„ gezetenen, die hunne Regten eerbiedig „ inroepen, en wettig verdeedigen, Ge» weid gebruikt worde; en in 't byzon„ der dat Wy het gebruiken van Troer „ pen tegen dezelven, door Stem en In„ vloed zullen tegengaan ; als ook dat ,-, Wy nimmer of ooit zodanige Regee„ ringen, die het 'er op toeleggen om „ hunne Heerschzugt geweldig ftaande te „ houden, zullen ftyven of fterken. ' ,, Daarenboven belooven Wy elkan„ deren, als Mannen van Eer, van de „ Zaak van elk Regent, die, om des„ zelfs bedaarde en conftitutioneele vry„ heidlievende Poogingen, vervolgd o£ „ mishandeld wordt, eene algemeene Zaak „ te zullen maaken, en niet ftiltezitten vóór „ dat, in zulk een geval, alles volkomen „ geboet, vergoed en herffeld is. En daar Wy allen kunnen verzeke„ ren bezield te zyn met eene oprechte, „ zuivere en belanglooze Liefde voor het „ Vaderland, en met het welmeenendfle „ Verlangen om 's Volks waare Belangen „ bevorderlyk te kunnen zyn, verbinden. „ Wy ons al verder, om fteeds werk„ zaam te blyven, in het aanwenden der l- T 4 „ meest XXXI. BOEK. 1785,  &j6 DE REPUBLIEK DER XXXI. ROEK. Ï78ó\ » meest efficacieufe Poogingen tot eene » volledige Herftelling van Regten en » Voorregten, overal, zo in de Veree» nigde Gewesten als in de Generaliteits » Landen en waar dezelve verder noodig « zal bevonden worden, en wel in 't by» zonder ten opzigte van die Provinciën, » welke, door onwettige eninconftitutio*» neele ingevoerde Regeerings Reglemen» ten, onder het Juk van Qverheerfching » en Afhangelykheid gebukt gaan. ,, En wyl deeze Grondbeginzelen, die „ Wy plegtig belyden de onze te zyn, >, zo naauw aan eikanderen zyn verbonden „ dat dezelve uitmaaken de waare Fun» » damentên en Oogmerken van alle Bur„ gerlyke Regeering, het eenige Bolwerk „ tegen alle Overheerfching, en de eeni„ ge Zekerheid van elk cordaat, eerlyk „ en burgerlievend Regent, zo verbinden „ Wy ons, eindelyk, hoofd voor hoofd, „ om eikanderen, en een iegelyk Regent, „ die zich verder met ons vereenigt, in „ allen opzigte', des noods, met goed en „ bloed , in Verwagting van de Godlyke „ Hulp, en in een vast Vertrouwen opt; » de Medewerking en Byffand der Inge„ zetenen, te onderfteunen en te befcher„ men, indien iemand onzer, uit hoofde „ van deeze plegtige Verbintenis, tot , handhaaving der Vryheid en Onafhan-v , gelykheid deezer Republiek en der in-.. » gezetenen Regten ingerigt, of uit hoof» de van eenig Bedryf, tot het welkzy*.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 297 „ uit hoofde van deeze Verbintenisfe, „ zouden verpligt zyn, in het meest of „ minst gekrenkt of gemoeid mogten wor„ den. ,, Betuigende Wy Ondergetekenden, „ by alles wat ons dierbaarst is, dat Wy, „ met verzaaking van allen Eigenbelang, „ met deeze onze Verbintenis alleen 's „ Lands Welzyn en behoud beoogen (*). Van (*) Naa dat deeze Sfctè eenigen tyd in 't lieht geweest was, en het geheele Land door verfpreid, zondt men eene Acta van Verbintenis in de wereld, ■met vier Bylaagen. Een Stuk, waar tegen de Stellers der Oorfpronglyke Jcte, zich eerst ongenoemd verklaarden in de Leydfche Courant van 19. Maart 1787; doch naderhand in een Berigt aan het Publiek, ondertekend door vyf van de voornaamfte Leden dier Vergacieringe , die in vyf onderfcheidene Gewesten de gewiptigfte Regeeringsposten bekleedden, te weeten de Heeren R. J. vanderCapellen tot db Marsch, J. Cau, F. G. Blok, J. van Haeften, A. W. B. van Pallandt. 't Zelve luidde. Gelyk de eenige bedoeling der onderfcheide Heeren M van Regeering, uit de Zeven Vereenigde Provinciën , die te meermallen Algemeene Byeenkomfteit n te Amfterdam en elders gehouden hebben, met het „ ontwerpen , vastftellen , tekenen, en door den druk M gemeen maaken der Onderlinge Acte van Verbin„ tenis van den 8 Aug. 1786 geweest is, om aan elk eerlyk Jnwooner van deeze Republiek, hoedaM nig ook deszelfs denkwyze over den Politieken „ Toeftand des Vaderlands zyn mogt, met de meeste „ openhartigheid , in een kort zamenftel te vertoo„ nen , welke hunne gevoelens en oogmerken al en „ welke dezelve niet waren, zo hebben de Onderge„ tekenden, niet dan met- te meerdere verwondering „ kunnen verneemen, dat , zonder den Naam des M Uitgeevers , afzonderlyk in druk verfpreid is, ze„ kere Acte van Verbintenis, welke in- een VoorbeB rigt aan den Leezer wordt opgegceven, als dt T 5 * rrug- KXXI. SOEK; I78fj.  xxxi: BOEK. 1786. * 9! V. 33 M M » » *p8 DE REPUBLIEK DER Van deeze Acte vervaardigde men zeven Affchriften, ter verzendinge na de on- «I Vrugten der Deliberatien van de zogenaamde Ver „ gadering van Regenten m den Toren van Kordaan „ en tn den Doelen te Amfterdam gehouden . „ Indien de Ondergetekenden, welken die onderfcbei„ dene Vergaderingen hebben bygewoond, alleen oe„ raadpleegd hadden met den Inhoud van dat Stuk w en met de mnerlyke Bewustheid hunner Handelingen, en vooral met de beproefde Braafheid van „ veele andere Leden der refpective Regecringen die „ Deelgenooten der gemelde Vergaderingen geweest „ zyn, en die eerstgemelde Acte getekend hebben „ en waar van zommigen vry algemeen bekend zyn' „ zy zouden by hun voorneemen van een diep ftil„ zwygen, omtrent die laatfie Acte, door hun by „ het eerfte kennis krygen daar van genomen on„ verzettelyk gebleeven zyn; om dat zy oordeelden „ dat men een aantal van onbefprooken Regenten' „ met geene de minde billykheid verdenken0 konde* „ van het verfoeilyk oogmerk , om een Ontwerp te » 7eeden» *° roekloos, verderflyk en onuitvoerelyk » als de inhoiKi der laatfie Act.e medebrengt, en te , gelyker tyd eene andere Acte, zo regelrecht ftry, dig met hunne waare inzigten, publiek te maa, ken, en aan een groot aantal hunner Mederegenten ' a ^d"8, verre geen deel aan hunne Byeenkom-' , ften gehad hebben , ter Icezing, overweegt en , tekening aan te bieden Dan zeden vernomen hebbende, hoe de laatfie door den Druk gemeen gemaakte Acte aan zommigen aanleiding gegeeven heeft, om met dezelve op de gemoederen van ligt. geloovige en min doorzigtige Menfchen dieper indrukzels te maaken, dan men zich uit den aart der zaake, immer van te vooren hadt kunnen verbeelden, en te gelyk overwoogen hebbende, 'dat foortgelyke Stukken, ter misleiding en opruHing van onkundige Ingezetenen, met de fchandlykfte bedoelingen, tegen eigen overtuiging verzonnen, elders reeds zeer nadeelige gevolgen voor de Voortanders der waare belangens van het Vaderland gehad hebben; heèben de Ondergetekenden gemeend „ niet  VERENIGDE NEDERLANDEN. 299 onderfcheidene Gewesten en in Heiland . achttien om te worden vertoond aan de niet langer te moeten ftilzitten; maar integendeel, " by deezen openlyk aan alle Ingezetenen der Rcpu* bliek te moeten verzekeren, dat de Acte van Ver" bintenis, die in het 469 Nommer van den Post " van den Heder-Rhyn, met goedvinden der gcmel" de Byeenkomst, geplaatst is , de egte on éémge is, " die in die, of eenige andere foortgelyke Byeen" komst, is voorgeftcld, in overweeging genomen en " bepaald , zonder eenige Communicatie met of me" dedeelneeming der Gewapende Burger-corpfen, of " van iemand anders, wie het ook zou mogen zyn ; ', en dat derhalven, de meergemelde Acte van Ver„ bintenis, zedert onlangs afzonJerlyk uitaegeeven, is volftrekt valsch, en ten eenemaal verdicht. " En op dat by niemand eenige de minfte redclyke t'wyfeling zou overb'lyven omtrent de Egtheid der ** eerstgemelde Acte van Verbintenis hebben de On'•' dergetekenden voorts gemeend te moeten belooven, " gelyk zy belooven by deezen, eene Premie van " een duizend Gouden Ryders aan den geenen, die " met genoeezasme grond mogt kunnen bewyzen, " dat in de gemelde Vergadering van den 8 Aug. nE6te " Amfterdam in den Doelen, of In eenige andereplaats, " vóór of naa dien tyd, te Amfterdam of elders door " hun gehouden, door iemand der Leder, van Regee" ring of Ministers, of wie anders het ook zyn moge, " eenig Voorftel van de gemelde verdichte Acte van V Verbintenis of van iets dlergelyks gedaan, eenige J Deliberatien daar over aldaar gevallen, of eenig n Befluit daar op genomen is, oj ook dat daar ooit " door hun eene dlergelyke Act-e van Verbintenis van inhoud als de verdichte aan eenig Regent der zeven Vereenlgde Provinciën, ter leezing, overweeging en ondertekening is aangeboden ; zullende, in " dat geval , de voornoemde Premie daadlyk wor" den uitgekeerd'door eenen der Ondergetekenden, ter " keüïe van den geenen, die tot dezelve geregügd „ zal bevonden worden ; terwyl de Ondergetekenden voorts eiken een iegelyk Regent, of wie het ook „ anders zyn mogt, by deezen volkomen vryheid 11 See" £XXI. 3 0 EK[786.  33o DE REPUBL IEK DER XXXI. BOEK. 1786. de Regenten; die, tot de opftellinge, de hand geleend hadden. Allen deezen zouden het Gefchrift ondertekenen, en zich daar „ geeven, en zelfs uitnoodigen nm, met melding van „ zyn Naam, de Ondergetekenden openlyk te over„ tuigenindien hem immer met eenige voldoende, „ zekerheid, of zelfs met eenigen fchyn van waar„ fchynlykheid, van iemand der Regenten, die ge„ melde Vergaderingen immer hebben bygewoond, „ iets dergelyks, als in de gemelde valfche Acte ver- „ meld is, is voorgehouden of voorgefteld." Wy hebben dit Berigt uit de Post van den- Neder-Rhyn XI. D. bl. 909. geplaatst om dat van deeze valfche Arte niet zelden gebruik gemaakt is. Byzonder was dit gedaan door den Profesfor P. Hofstede, ineen Biddagereden in den Jaare 1788 , 't geen gelegenheid' gaf, dat de Schryver eener Beoordeeling dier Leerïeden (de Eerw. J. Kantelaar) in de Vader landfche Bibliotheek I. D. bl. 113—117. 'sHoogleeraars gedrag in deezen gispte; waar tegen de Profesfor eene Apologie in 't licht gaf, die door den Eerw, Kantelaar beantwoord en beoordeeld wierd. Vaderl. Biblioth. II. D. bl. 145. Zie ook Algem. Konst- en Letterbode IV. D. bl. 144. Wy verzenden onze Leezers, die meer van deezen twist begeeren te weeten, derwaards. Meteen kort woord nog* optekenende, dat niemand zich heeft aangemeld om' Da (*) Ondanks de veelvuldige moeite, welke wy ons gaven om een Naamtyst van alle de Ondertekenaaren deezer Acte te bekomen, hebben wy alleen dü .volgende Lyst kunnen magtig worden, van de Leden, die de Acte vastgefteld heoben. Wegens Gelderland. Jr. vANNYVENHEiMva«£tóra#''Wr) uit het Kwartier Jr. van NyvKNheim van Dorth , > van j^ymegett- Jr. C. van Nyvenheim. J Jr. van der Capellen tot de Marsch ^\ uit het Kwartier Jr.van der Capellen tot Rysfelt. >\%a, Zutphen, Jan HaazëbRoek , Gemeensman. J Jr. van lynden v^w Oldenaller Senior^ Jr. van Zuylen van Nyeveldt, H. van Westerveld , Burgemeester van Hattem, Rouwenhhof , Burgemeester van Elburg, .uit het Kwart«i Bauritius, Gemeensman van Am- ?yan jseiuwe, hem. Gelderman, Gemeensman van Harderwyk,H Vos, en G. Hengeveld, Gemeenslieden van Elburg. , ,J Wegens Holland- GeVaerts van Geervliet, ~\ Rees' >van Dordretht, Stoop. 14 de Gyzelaai, Penjionarit, •} pe lange v*n Haarlem. van beerestein, 1 Cau, >van Pelft, van Vredenbuksj, J SXXL BOEK. 1786.  XXXI. B O EK. 1786. I Nadere ontvouwing hunner Oogmerken. i < 3 { ] I I B k p H IV d V V C 55 S02- DE REPUBLIEK DER De byeenvergaderde eti naauwverbondene Regenten, vonden het, voorts geraaden, om hunne Handelwyze tegen alle opfpraak te dekken, en tevens hunne waare Bedoelingen nog nader aan den dag te leggen, de redenen daar van voor Neer- lands Volk openlyk te ontvouwen. Zy kwamen hier op neder. Voor eerst, om VAN RoYE.V , . . van hoogevee.v, I RoMSWINCKEL , V. van Zeydea Blok, f ' van DEN SaNDHETJVEL , J H. Hooft Danielsz, -v Hooft va» Vreeland, 1 de Graaf. Boreel, van Leiden van Hardinxveld. I Abbema, I Hovy , Bicker , ?van dmjlerdam, van Lf.vxep, /an der Hoop, i /an weede , DE WlTT , j 3. Hooft , ! fissCHER Penfionaris , J >e Lange , -j ".OVfEKVS , t „ , ie Blal', J van Gouda. Jever's , -\ Ilsevier, {van Rotterdam» .£ ep .maker , !"00.m , ^ en Beer, ecjchexius , r-V3n Seh,edam. lat van Bulderen , J 3RBACH, van Schoonhoven, elvil , van br;eu^ e Kempenaar , i.v Foreest, van Alkmaar, ln Fore&st , ^RBisrus Secretaris, |>Y3n Hmriu LOK S-eeretaris van Gec Raaden , J  VERENIGDE NEDERLANDEN. 303 om aldus voor 't oog van 't geheele Va-: derland, en van alle Europifche Mogenheden, eene plegtige Verzekering onwederfpreekelyk daar te fteilen, dat alles, 't geen door binnen- en buitenlandfche Correspondentie , was uitgeftrooid om de Byeenkomften van Cordaate en Vaderlandfche Regenten en derzelver Poogingen tot eene Grondwettige Verbetering der Republiek , verdagt en haatlyk te maaken, loutere verkeerdheid of onwaarheid was. —- De duyvbnsz, ~\ Ebbenhout, v vanEnkhuizen. Reurdsen, Buyskes Secretaris, •> de Leeuw, van Edam. Claus, van Monnikendam, Appel , *J Menger, r-van Purmtrendt. Byleveld Penjtonaris, J Wegens Zeeland J. Cau , van Zierikzer* Ossewaarde, Van Goes, Wegens Utrttht Smissairt, van Utrecht. Schilge , Van Wyk by Duur/lede. Wegens Friesland van Haersma, uit Oostergo, Roorda, nit Zevenwouden» Wegens Overysfel tan Pallandt tot Zuiihem , "\ £XXL ÏOEKJ [785.  3o4 DE REPUBLIEK DER XXXI. BOEK. 1785. { ] J i De tweede reden beftondt, gelyk zy zich uitdruken, daar in, dat de Afkeerigheid en aanhoudende Wederftreeving van den Prins tegen de Herftelling der Republicainfche Regten van zyn eigen Vaderland , eene jammerlyke en hartroerende zaak was. Ten derden, befchouwden zy zulk eene plegtige Verklaaring en Verzekering, als de Acte yan Verbintenis behelsde, voor ten uiterften noodzaaklyk om den zo loflyken Verbeteringsyver der welmeenende Natie zelve, voor buitenfpoorige en allerfchadelykfte Begrippen te behoeden. Ten vierden bedoelen zy met deeze Acte, om, door eene daadlyke en zigtbaare Vereeniging van Vaderlandlievende Regenten, de Vermeerdering van derzelver getal te bevorderen. Welke Vermeerdering zy als ten uiterften noodzaaklyk aanmerkten, ter bereiIringe van twee zeer gewigtige oogmerken. In de onderfcheidene Provinciaale Vergaderingen zou hier uit meer EenIragts en een fpoediger Afdoening van zaaken gebooren worden; en men zous laarenboven , het moedigde en • grootfte "jedeelte der Natie, in elke Provincie, eenen overhaasten, onvoorbaarigen voortgang /an 'sLands zaaken, met meer gerustheids, geduldig doen afvvagten. ■ Eindelyk gaf de Vergadering voor reden tan den gedaanen ftap, hoofdzaaklyk en liptlyk, de groote algemeene Punten en Oogmerken van het ganfche Herftellingsive'rk vast te ftellen , te bepaalen, en aan  VERENIGDE NEDERLANDEN. 305 aan den dag te leggen, en zich onderling des aangaande te verzekeren, in welke alle Vaderlandfche Regenten eenpaarig moesten overeenftemmen, en gemeenïehaplyk te werk ga:m. Nog iets was 'er, waar door deeze Vergadering van Regenten, meer van zich deedt fpreeken, en aan dezelve een gedugter vertoon byzette voor allen, die met hun in Staatsbegrippen verfchilden, en meer glans by allen, die dezelve nevens hun waren toegedaan: naamlyk haare Onderhandeling met de Afgevaardigden van Schutteryen en Gewapende Genootfchappen uit de Steden en van het Platte land in Holland en Utrecht. Deezen, in de Byeenkomst der verbondene Regenten toegelaaten, ontvouwden roridelyk, volgens hun inzien en wyze van denken, de Oor zaaken der tegenwoordige Ongelegenheden van den Lartde, gaven de Middelen aan de hand, welke zy tot Herftel diendig keurden, en verzogten de goedkeuring en medewerking der aanzienlyke Mannen in wier tegenwoordigheid zy zich bevonden; Onder de Oorfprongen des Bederfs telden zy, een ,, noodlottig Gebrek van Vereenigïng tus„ fchen Regent en Burger; eene Veree„ niging, huns agtens, in onze Conj, ftitutie gegrond , welke den eenen waar-' j, lyk Groot en den ander waarlyk vfi ,j maakt.''" —— Als eene andere Oorzaak des heerfchenden Kwaads , voerden zy aan*- « het Denkbeeld by de Regenten XX, deel. V y, ia XXXL BOE Ki' I78fJ. HunneÓnderhandeling met dé Afgevaardigden van de Schutteryen en Gewapen= deGenoot» fchappeni  XXXI. BOEK. 1786. 306 DE REPUBLIEK DER „ in 't algemeen aangenomen, dat zy, „ in dit Gemeenebest, een van de Bur„ gery afgefcheiden Lichaam uitmaakten, „ en de Dwaasheid der Burgeren om hier „ aan geloof te flaan." Het Mid¬ del,'t welk zy, ter geneezinge der Staatskwaaie, aan de hand gaven,beftondt hier in, „ men moest voortaan, gemeenfchap„ lyk handelen, en gezamenlyk zodanige „ Middelen zoeken te beraamen, als van den meesten dienst en gefchiktheid zou,, den geoordeeld worden, ter bevorde„ ringe van de goede Zaak, tot Welzyn ,, van het Vaderland, en, in 't byzon„ der, tot Aankweeking en Verfterking „ van het hoogstnoodzaaklyk Vertrou„ wen en de Eensgezindheid tusfchen „ Regenten en Burgers." Naa dat de zamenverbondene Heeren over 't een en ander geraadpleegd hadden, viel het Befluit overeenkomftig met den Wensch en het Voorftel der Afgevaardigden. Hun werd aangezegd, dat de Vergaderde Regenten, overtuigd van de nuttigheid en noodzaaklykheid eener onderlinge Verftandhouding en gemeenfchaplyke Werkzaamheid, tusfchen Regenten en Burgers, en niet afkeerig van de gronden in het Voorftel begreepen, bereid waren „ om eene onderlinge Cor„ respondentie en Communicative Werk- zaamheid te doen ftandgrypen; en dat „ de Vergadering, ten dien einde, eeni„ ge Gelastigden hadt benoemd om met „ die der Schutteryen en Gewapende « Ge-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 307 „ Genootfchappen, werkzaam te zyn en „ gezamenlyk de belangen der Vaderland-. „ iche Vryheid te behartigen." De Acte van Verbintenis, met de daar ; bygevoegde Ophelderingen, het geheele Gemeenebest door verfpreid, verwekte{ veel opziens , en onderging verfcheide-c nerleie Beoordeelingen. De heetften in \ den Lande, hadden 'er niet weinig op' te zeggen, als met te veel omzigtigheids en infchiklykheids opgefteld; vuurige Tegenftanders der Grondwettige Herftellinge wraakten die Bedoelingen en Werkzaamheden ten fterkften; over 't algemeen vonden de gemaatigdfte Voorftanders der Verbeteringe van veele ingefioopene Gebreken, daar in grooten • finaak. Nergens openbaarde zich de goedkeu- ' ring fterker dan te Rotterdam, waar in n: de Vaderlanifche Sociëteit, en by den £ Boekverkooper de Leeuw, eene Ver-z< bintenis ter Tekeninge lag, tot fteun der Acte van Verbintenisfe door de zamenverbondene Regenten te Amfterdam aangegaan, in welke de Ondertekenaars verklaarden, „ zich genoopt en verpligtge„ vonden te hebben, dat openbaare blyk „ van hunne Hoogagting en Erkentenis te geeven aan alle de Heeren, die de „ Acte van Verbintenis getekend hadden, „ of zouden tekenen, en voorts, ten be„ hoeve en tot verzekering van alle de „ Leden der Regeeringe van Rotterdam, „ die de cordaatheid gehad hadden of nog zouden hebben om aan de voorz. V 2 „ Ver- IOEK. 786-. Onder:heideBeordeelinen deezer icte. /erbintes te Rotr dam tot :un deer Acte,  3o8 DE REPUBLIEK DER XXXI. BOEK. 1785. „ Verbintenis deel te neemen, te beloo» ven en zich als Mannen van Eer te verbinden, om hunne Edelens, in der„ zeiver loflyke Poogingen, met al hun ,, vermogen te onderfteunen en tegen al„ le nadeelige gevolgen; welke daar uit „ voor hun Edelens, te zamen, of ieder „ in 't byzonder, zouden voortvloeijen, i, te befehermen, door alle zodanige meest „ gepaste en efficacieufe middelen, als „ hun Edelens nevens hun raadzaam zou,, den agten en oordeelen, dat van hun „ als waare Liefhebbers van dit Land „ en de Grondwettige Conftitutie van „ deszelfs Regeering , in redelykheid ge„ vergd konden worden. Zy zouden al„ len Geweld en Ongelyk , door eene „ overheerfchende Magt aan dezelve over„ komende, aanmerken als hun zeiven „ hoofd vóór hoofd aangedaan, en niet „ ftilzitten vóór 't zelve behoorelyk zou herfteld en afgedaan zyn,- maar in al„ len gevalle met de daad betoonen, dat ,, hun Edelens niet te vergeefsch op de ,; Medewerking en Byftand der Ingezetenen hadden vertrouwd." De Geconftitueerden der Requestranten daar ter Stede, hadden deeze Verbintenis eerst ondertekend, en werden zy daar in door veele andere Burgeren gevolgd (*). De Regenten uit de onderfcheidene Gewesten, die deeze Verbintenis tot ftand brag- (*) JV. Netetl. Jaarh 178Ó. W. 825.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 309 bragten, vergaderden in Wynmaand te Leyden op de Zaal des Kunstgenootfchaps KUNST WORDT DOOR ARBEID VERKREEGEN, en, in die zelfde Maand, te Utrecht, wanneer hun getal over de honderd beliep (f). In een zeer naauw verband met deeze Verbintenis ftondt eene andere Oprigting, uit dien zelfden hoek gekomen, en in 't eigende Weekblad, den Landzaaten bekend gemaakt, onder den Tytel van Vaderlandsch Voorftel tot eenen Nationaalen Onder ft and, ter Bevordering van de gewigtigfte Belangen des Nederlandfchen Volks. In 't zelve fpraaken zy hunne Landge. nooten op deezen trant aan. — „ Niet „ flegts de een of ander waardig Vader„ lander; maar verfcheide Uwer braaffte en beste Medeburgeren, zyn, naa lan- ge en rype overweegingen, en uit over„ tuiging, dat de reeds zo gelukkig ge„ vorderde hoop tot eene Volledige en „ Grondwettige Herftelling, op alle mo- gelyke wyzen verder tot Volmaaking „ behoort te worden aangemoedigd en „ onderfteund, te raade geworden eene „ zeer gewigtige en dringende zaak aan „ alle Weidenkenden in den Lande voor te draagen, „ Al wie eenig bezef heeft van 's Lands „ Goede Zaak, erkent, dat derzelver be-, „ veiliging, voortgang, voltooijing en „ grond' (*) JV, Neder!, Jaarb.n^. bl. 13Q6*. y 3 XXXI: BOEK. 1786". Voorftel tot het op'igten van Xti NationaalFonds;  gïo DE REPUBLIEK DER XXXI. boek. 1705. „ grondvesting onder Gods Goedertic„ ren Zegen, inzonderheid van de twee „ volgende Artykels zal afhangen. ■ Voor eerst: daar van, dat alle welden„ kende Regenten, volgens een Generaal „ Plan van Lands verbetering, en ten dien „ einde communicatief met elkander te werk gaan. Ten tweeden: daar „ van, dat door onderlingen Byftand, al„ le zodanige Middelen altyd gereed en „ by de hand zyn, als ter beveiliging, „ voortzetting , voltooijing en grondves„ ting van 's Lands Goede Zaak, volftrekt „ vereischt worden. „ Gelyk het zeker is, dat eene hart'„ lyke Vereening, en eene Communica„ tive Werkzaamheid van-alle Welmee„ nende Regenten , vooral noodzaaklyk „ is, zo is het ook, aan den anderen „ kant, niet minder zeker, dat het Punt van noedige vereischte Middelen, den eê„ nigen vasten grondflag kan uitmaaken, „ op welken alle braave en onderling „ vereenigde Regenten, en verdere Mede„ burgers, met vrugt; werkzaam kunnen ,, zyn. En dit is de reden, waarom Wy „ hier tot eene ftukswyze opgave moe„ ten komen van zaaken, die Uwe wel„ meenendfte Vertegenwoordigers en uwe „ meest werkzaame Medeburgers, zedert „ eenigen tyd, hinderlyk zyn, en den „ gelukkigen Voortgang van 's Lands op„ daagende Vryheid telkens ftremmen; „ te weeten „ Uwe welmeenendfie Vertegenwoor- »• di-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 311 « digers ondervinden en elk opmerkzaam Vaderlander, van wat ftand hy ook 5> zy, kan fchier aan alle Plaatzen, ten » Plattenlande, zo wel als in de Steden, » gewaar worden. Voor eerst: hoe » eene menigte braave Burgers en Land» lieden, onder den minderen pand, veel t» yveriger en algemeener, in 's Lands 5ï Goede Zaak, zouden deel neemen, in»> dien zy, op eenen vastgeftelden Natio« naaien Byftand, tegen alle Verdrukking, » des noods, vertrouwen konden. > Ten tweeden: hoe onder den Middel/land » verfcheide braave Burgers en Landliet, den zich beklaagen, dat door gebrek „ van Aanmoediging en kragtdaadige On„ derfteuning, op verfcheide Plaatzen, » de beste voorneemens niet tot ftand » kunnen geraaken, of zeer gebrekkig en v, onzeker blyven, om dat zy alleen in „ hunne Plaatzen niet vermogende ge„ noeg zyn, om al het vereischte te „ fourneeren. Ten derden, hoe 'er ?, nog zeer veele Middelen tot verdere „ Verlichting en Verbetering, en dus tot „ Verheffing der Waardigheid van het „ Volk, in het werk moeten gefteld wor„ den, doch alle welke Middelen, enkel „ en alleen uit gebrek aan toereikende „ Onderfteuning en Bekostiging, geenen „ voortgang kunnen krygen: daar even„ wel alle zulke Middelen te zamen ge„ nomen, van zodanig een gewigtig aaa„ belang zyn, dat, zonder dezelve 'sLands „ Herftel en Verheffing niet zo ras wensch- Y 4 »lyfe xxxi. BOE K. 1786".  3ï2 DE REPUBLIEK DER XXXI. BOEK. » lyk voltooid zal kunnen worden. —~ v Ten vierden: hoe die groote Uitwerk» zeis van getrouwe en moedige Vader» landsliefde en Standvastigheid, door» welke alle, ja zelfs de ftoutfte Onder» neemingen onzer inwendige Vyanden ». verydeld kunnen worden, niet ligt te verwagten zouden zyn, zonder eenen « altyd by de hand zynde Nationaalen. » Byftand. En laatstlyk ten vyfden:- ». hoe alzo, door het daarftellen van een v gepast Middel ter bevordering van zo » heilzaame Oogmerken , de Goede Zaak « des Vaderlands, eene uitneemende On» derfteüning zal 'verkrygen,- daar, van » de zyde van deszslfs Vyanden zelfs gee» ne ongeoorloofde middelen worden ont».». zien, om de Werktuigen van Over». heerfching en Geweld in hunnen Euvel» moed te ftyven, en de Wankelenden door Vrees of Wanhoop van hunne ». waare belangen af te trekken. „ Ziet daar, Vry en Onafhangelyk. »». Volk van Nederland! deeze. zyn de. ,i dringende redenen, waarom het twee,i de Hoofd Artykel, (naamlyk dat der „ voldrekt noodige Middelen ter beveili» ging, voltooijing en grondvesting van ,K'sLands Goede Zaak,) zulk een ge«, wigtig Punt van aanhoudende o verwee■» ging, zedert eenigen tyd, by uwe yveo, rigfte Vertegenwoordigers en kundigfte,. Medeburgeren geweest is. —- Waar-, n lyk! de heilzaamfte Voorneemens kun-, ?, nen immers, niets baaten, zonder toe-, 55 rei"!  VERENIGDE NEDERLANDEN. 313 „. reikend Vermogen, om dezelve uk te „ voeren! Uit al het voorfehreevene zal elk, iry „ zy wie hy zv, van zeiven overvloedig „ bezeffen, wat 'er nog heden aan het „ voorftaan der Goede Zaake ontbreekt — „ Om dit zo gevaarlyk gebrek, hoe eer „ hoe liever te gemoet te komen en aan „ het groote Herftellingswerk des ganichen „ Vaderlands meer Vastheids, Kragts en „ Spoeds te geeven, wenden zich Uwe ,, trouwhartiglte Vertegenwoordigers, met „ veelen Uwer kundigfte en werkzaamfte Medeburgeren tot U, tot alle Welden „ kenden in den Lande. Zy zyr „ te raade geworden een Middel te be „ proeven, 't geen zeer vereerend voo „ de geheele Natie zal zyn, vermids all „ Burgers en Ingezetenen van alle Stan „ den en Gezindheden, door het ganfch „ Vaderland, daar aan, dat is, aan d „ alles overtreffende Eer van zeiven me „ de hun Vaderland te helpen herftelle: „ en verbeteren, zullen kunnen deelnet „ men, door welke Algemeene Deelnec „ ming zodanig een Middel ook in alle „ opzigten, voldoende zal worden, t< „ volmaakte bereiking van de uitgeftrek „ fte en heilrykfte Vaderlandiche Oo{ « merken. , AT „ Dit Middel zal beftaan m eenen AA „ tionaalen Onderftand te verzamelen „ uit de geringe jaarlykfche Contnbut „ van éénen Gulden, voor den min ve u mogenden Vaderlander, dien het$m 2 ö y 5 " § XXXI. boek:, 1786. l t\ r t-L > l- a .e r-  314 DE REPUBLIEK DER XXXI. BOEK. ) ' 9 9 9' 93 9! 9» '9 99 95 99 9» 99 99 » gelegen komt meer te geeven; en de " hoogde Contributie van meer vermo» genden zal bepaald zyn tot Vyf Gul» dens; terwyl niet te min zodanige Per» foouen, welken, 't zy in ééns," 't zy » 'ejaarlyks, dit Plan, boven de gemelde " fomme van Vyf'Guldens, zouden willen '' begunftigen, de vryheid zullen hebben, ' met of zonder Tekening hunner Naa- > men, onder den Tytel van Donateurs ' en Donatrices, zulks te werk te ftel» len. „ Het vermeerderen van Vaderland- > fchen Yver, Cordaatheid, en Moed on■ der de duizenden, door allerlei vreesonder hun weg te neemen van in wederwaardigheden voor de Goede Zaak ooit verlaaten te zullen zyn; Het verfchaffen van aanmoediging overal waar dezelve noodig bevonden wordt; — Het verydelen van ai het Kwaad, dat 'sLands inwendige Vyanden, door hunne verderflyke Aanflagen, aan de Goede Zaak berokkenen; Het vervaardigen en in het werk ftellen van alle zulke byzondere zaaken, als tot verdere Verlichting, Verbetering en Verheffing der geheele Natie voldrekt noodig zyn, en zonder welke de verlichte waare Vaderlandsliefde nooit of nimmer van eene Algemeene Nationaa- le Natuur kan worden; ]n één woord het Volkomen Herftel des ganfchen Vaderlands, en deszelfs voortduuring van Gedachte tot Gedachte,, „ ziet  VERENIGDE NEDERLANDEN. 315 „ ziet daar, welk rechtgeaart Nederlan-] » der, hy zy wie hy zy, zou voor dee» ze reeks van allergewigtigfte zaaken « 'sjaarlyks niet &'«c» enkelen Gulden ove» rig hebben? ,, Met algemeen e hulp kan niet alleen ». alles behouden en fpoedig voltooid; » maar tevens kan, door eene algemee» ne Deelneeming in de, Herftelling en m Verheffing des Vaderlands, de geheele >, Natie als één eenig Man vereend wor» den, en dus meer dan ooit op eene « geregelde, bedaarde en cnwederftaanbaa» re wyze, de braave Poogingen van haa„ re trouwhartigfte Vertegenwoordigers ,i allerwegen onderfteunen. En niets kan „ ircmers ook gèfchïkter en eigenaartiger m zyn om in alle Lands- en Stadsverga„ deringen het getal van Vaderlandfche » Regenten fpoedig te vermeerderen. " „ Zo lang wy geen Faderlandsch Fond'. „ hebben, om, overal de Goede Zaal< „ te onderfteunen, en te behoeden, gaar „ de inwendige Vyanden van 's Land; „ Herftelling voort in hunne verraaderly „ ke Onderneemingen; daar, integendee „ enkel en alleen de aanweezigheid vai m een , door Contributie aanzienlyk ei „ onuitputbaar Vaderlandsch Vermogen » den Wederftreeveren alle hoop en uit „ zigt zal ontneemen van ooit of imme „ over 's Lands opdaagende Vryheid e: „ Herftelling te triumpheeren. L- Indien 'er eenige twyfeling kon zy iXKL 10EK. 1786. ï t l L l > e 1 1 f  3n5 DE REPUBLIEK DER XXXI. boek. .1786. •> of zulk een Nationaale Beurs met. de « zorgvuldigfte getrouwheid gebruikt zal. » worden, immers zelfs dan nog zoude » elk Vaderlander wel één enkelen Gulden » willen waagen. Maar alles is hier vol- ,* maakt zeker en veilig. Volk van „ Nederland*, het zyn hier uwe trouw„ hartigfte, edelmoedigfte en cordaatfte » Regenten en Medeburgers zeiven, die » U tot het fpoedig oprigten van zulk j> een Nationaal Fonds uitnoodigen. Zy .» zeiven zullen met eene ruime"Deelnee» ming, overal door 't geheele Vaderland, » U voorgaan. Zy zeiven zullen, in elke, .» Stad of District, de zorg van Inzame» ling en van heilzaam Gebruik, met verzaaking van allen eigenbelang, op zich „ neemen. Elk Contribuant, hy zy wie ' hy zy5 de geringde zo wel als aan, zienlykfté Vaderlander kan hun zien , en kennen, en verder alle die nadere , toelichtingen en verzekeringen vinden, , welke ooit een redelyk Mensch, in ee-, , ne gewigtige zaak van deeze natuur, , zou kunnen wenfchen of begeeren. En , om U lieden eene volkomene zeker, heid te geeven, zyn, door de bekende Vaderlandfche Byeenkomst te Amfterdam , eenige van derzelver Leden verzogt, eene provifioneele Directie in deezen te houden, welke Leden daadlyk, ieder in zyne Provincie, eenigen hunner Medeburgeren zullen bekend maaken, by wien een ieder zich tot „ Deed-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 317 Deelneeming in deeze Oprigting zal „ kunnen vervoegen (*)." De Heeren van wier hand dit Vaderlandsch Voorftel kwam, en in 't zelve niet duister gefpeld hadden, wie zy waren, vernamen met genoegen, dat 't zelve by een gedeelte des Volks in Nederland niet ongunftig ontvangen was, doch te midden van veele fchampere Aanmerkingen daar op gemaakt , welken zy zich niet bekreunden, ontdekten zy, dat zelfs by zommigen, die 'er zich voor betoonden, eenige Bedenkelykheden, ten aanziene var het Plan zelve, gereezen waren, welke zj openlyk aan den dag bragten. Deez* kwamen voornaamlvk hier op neder; da het Voorftel naamloos in de Wereld ver fcheenen was; — dat men geene genoeg zaame Aanwyzingen hadt van de Oog merken waar toe dat Vaderlandsch Fond dienen zou; en eindelyk wenscht men te weeten wie de Medeburgers wa ren, van welken in het Voorftel gefproo ken werd. Om deeze Bedenkelykheden, van wee zenlyk belang, in ééns, zo veel moge lyk, op te losfen, en dus dit Plan, i allen deelen, te bevorderen, maakten d Heeren R. J. van der Capellei tot de Marsch, F. G. Blok, J Cau, j. P. de Ridder, H. H. vai Haersma, A. W. Baron van Pai land' (*) Post van tien Neder-Rhyn IX. D. H,' H43« XXXI. boek. 1786: Bedenkelykhedenop dit Plan gemaakt. i r - Uit den .weg geruimd. X e c  3i8 DE REPUBLIEK DER XXXI. BOEK. n fl> 9> landt tot Zuithem, geene zwaa^ righeid om, met overleg van verfcheide met hun eensdenkende Regenten, openlyk te verklaaren „ Voor eerst, dat » het Programma, door hun, volgens het „ befluit der bekende Vergadering te Am» fier dam , opgefteld , en alzo aan het » Publiek was medegedeeld geworden — » Ten tweeden, dat het Oogmerk, waar » om de Inftitutie van zodanig een Na» tionaale Kas, door hun was voorge>, flaagen ten duidelykften in het Pro», gramma zelve was uitgedrukt, om9 „ naamlyk, door ouderlingen Byftand, alle ,, zodanige Middelen altyd gereed en by ds „ hand te hebben, dis ter Beveiliging, Voort, zetting, Voltooijing en Grondvesting van , 's Lands Goede Zaak vereischt werd. —, En konden zy, als Lieden van Eer, , betuigen, dat dit hun eenig en waare , doelwit met de Oprigting van 't gemelde , Fonds was, zonder dat eenig Eigen. belang, veel min het fiyven van vuige Heerschzugt, hun in deezen bezield , hadt. Ten derden, dat, hoe zeer wel geene Medeburgers, by het inftellen van het Plan tegenwoordig geweest waren, egter 't zelve zyn Oorfprong voornaamlyk verfchuldigd was aan de rechtmaatige Begeerte van zo veele welmeenende Ingezetenen, die reeds zedert eenigen tyd geleeden, de zulken van hunne Vertegenwoordigers, welke zy met hun vertrouwen vereerden, tot het in ftand brengen van eene Natio- „ rtaaie  VERENIGDE NEDERLANDEN. 319 ,, naak Beurs aangefpoord hadden. „ Terwyl zy vertrouwden, dat niets meer den gelukkigen uitflag van deeze In- ftitutie zou bevorderen, dan dat de Di„ rectie van dit Fonds, in alle Steden en ,, Diftricten, niet alleen aan Regenten, maar ook de vertrouwde Medeburge* ren wierd opgedraagen (*)." Welhaast nam, naa deeze Ontdekking, de Intekening opgang. In Leyden, dat hier voorging, deeden zich ter Inzamelinge op, de Heeren F. G. Blok, D. M. G. Helde wier, Veertigen in den Raade, M. C. van Beurden, P. Wyland en P. Vrede Kooplieden, die ook zorge gedraagen hadden, dat in de Dorpen van Rhynland, de Intekening by vertrouwde Perfoonen kon gefchieden. In Haarlem, 't welk fpoedig volgde, kon men deeze Zamelpenningen brengen by de Heeren J. Te ding van Berkhout, J. H. de Lange Vroedfchappen, J. A. Graswinkel Secretaris der Stad, J. Krag-ting, A. Vos Jacobusz. en A; Loosjes Pz. Burgers, die ook op zich namen, in de Dorpen onder Haarlem, het noodige hier toe te befchikken. 't Zou overtollig en ver- veelend weezen , eene Naamlyst op te geeven van die zich allerwegen, tot de geringfte Plaatzen bykans, ja tot de Eilanden toe, met dit werk belasten; dar (*) Post van den Neder-Rhyn IX. D. W. I,Jff 1185. en 1211. XXXI. boek. 1786. De Inzamelinggaatvoort.  32o DE REPUBLIEK DER XX KL Boek. 1786. Én heef groote op gang. TsAmfler dam gaat het niet fcbielyk toe, en waarom. dan wy bragten deeze voorbeelden van de vooruirloopende Steden Leyden en Haarlem alleen by, om te doen zien, hoe, overeenkofflftig met het Plan, Regenten en Burgers, met den anderen veréénigd, dit werk van zeer veel omflags, op zich namen en volvoerden. Dit was doorgaans het'geval, fchoon, op zommige Plaatzen, alleen Regenten, op andere, alleen Burgers , en op nog andere, de Leeraars der Gereformeerde Kerke, en ook Roomfche Priesters, zich daar toe verledigden (*). : Groot was de Geestdrift om tot dit Fonds Penningen op te brengen. Niemand, die iets kon misfen, en der Grondwettige Herftelling toegedaan was, of hy tekende in. Aanzienlyke Giften in ééns, die van enkele Perfoonen, eenige Duizend Guldens bedroegen (f), werden in deeze Schatkist uitgeftort. Lieden, van welken men het althans niet verwagt hadt, tasten wel diep in de beurze. Te midden van de woelige drukte deezer nieuwe en ongehoorde lnrigting baarde het by veelen verwondering, dat het magtig Amfterdam, gewoon uit te fteeken als het op geeven aankomt, en waar het (*) Men las in de Dagpapieren de Bekendmaakingen daar toe (trekkende, en heeft men in den Post van den Neder-Rhyn eene eenigzins uitvoerige Naamlyst van Heeren, die, in onderfcheide Steden dit werk aanvaarden IX. D. bl. 1257. (f) Ik maak my, dit fchryvende, aan geen grootfpraak fchuldig, in 't zekere weet ik, dat een Heer te Haarlem ,op eenmaal, vyf duizend Guldens fchonki  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3at het niet mangelde aan ryken en aanzien' ïyken, die geheel in het Plan der Oprigteren vielen, geen meerder voortgangs met dit werk maakte: dan men verze kerde, dat deeze vertraaging, wel verre van toegefchreeven te moeten worden aar gebrek van yver, veroorzaakt wierd dooi de omflagtigheid aan een Bedryf van dee zen aart onaffcheidbaar Verknogt, en wel ke, uit hoofde eener menigte plaatslyke omftandigheden, in eene Stad van die uitgebreidheid, niet weinig Vermeerderde De waarheid hier van bleek welhaasi toen de Heeren Daniël Hoofd vaf. -Vreeland, Ba lthasar Elias Abbe- ma, LODEWYK hovy, jan BeRNI BlCKER , CoRNELIS van der Hoop Gysbrechtsz., Carel Wouter VlSSCHER, PïETER WlLLEBl vai* Lankeren, VoLKERT ChRISTQFfels, Jacobus d'Amour, Ernes tus Ëbelino, hendrik van CasTrop,Otto Willem JohaN Berg Gerard Verryn,Rutger Jan schimmelpenni.ck, nlcolaas Van- Staphorst, Jan Ananias Willink, en Njcolaas van Heuren, als Ontvangers en Beftuurders var het Nationaale Fonds, te voorfchyn tra den, met een Berigtfchrift aan de Inwoonderen der Amfielftad, de wyze Van Inzameling bepaalende. Voorts verzekerden zy de welmeenende Burgerye, „ dat j, de Penningen en Opkornften van &\\ KI. DEELs*" %. & Nd- XXXL BOE Ei 1786^ Wié daar dit werk op zich na. men; en hun Berigtfchriftaan écAin= flerdamtgërti  XXXI. BOEK. 1786. 522 DE REPUBLIEK DER, „ Nationaale Fonds, door de Beftuur„ ders van 't zelve zouden worden be„ fteed tot al zulke eindens als de Goe„ de Zaak des Volks konden bevorde„ ren; het zy door de zulken, die zich „ daar toe door onvermogen niet kunnen beyveren, te onderfteunen,- het zy tot „ aanmoediging van den onontbeerelyken „ Burgerwapenhandel; het zy om de „ fchadens en ongevallen, welke zulke „ braave Leden der Maatfchappye, die, 3, in de kragtdaadige poogingen tot bevor,, dering der voornaamfte en gewigtigfte „ belangen des Nederlandfchen Volks, zo „ in hunne Perfoonen, als Vrouwen en „ Kinderen, ongelukkig mogten worden „ vervolgd of benadeeld, mogtenoverko„ men, zo veel mogelyk, te beteren en te „ vergoeden; het zy tot bevordering van „ al zulke Middelen als noodig zullen „ worden geoordeeld tot weering van al„ le foorten van Overheerfching en Ge„ weli; en dat wyders met alle moge„ lyke oplettenheid door de onderfchei„ dene Beftuurders zou worden bezorgd, „ dat hetzelve Fonds fteeds worde aangewend tot het waare oogmerk van deszelfs Oprigtïng, en wel zodanig, dat 5, geene Uitgaven van Penningen gefchie„ den dan met alle omzigtigheid, en niet „ anders dan naa dat behoorelyk zou zyn „ gebleeken, dat dezelve gevorderd wier„ den om der Goede Zaake wille; ten „ einde hier door voor te komen het „ mis-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 323 misbruik, dat anderzins zou kunnen „ plaats hebben (*)." In Gelderlands groote en kleindere Steden gaven zich verfcheide Heeren op tot de Intekening en Inzameling der Penningen tot dat Fonds, by welken men ook naarigten kon krygen van de Perfoonen op Dorpen, tot elke Stad behoorende, die deeze Gelden inzamelden. Het kreeg in dit Gewest op de eene plaats meer, op de andere min toeloops. Dan 't leedt niet lang of te Bommel werd door de Regeering het geeven dier Giften, by openbaare Afkondiging verboden (f). In Utrecht, Overysfel, de Ommelanden, als mede in de Generaliteit, kon men Gelden tot deezen Inzameling, by daar toe beftemde Perfoonen, opbrengen 't Ontbrak in Zeeland niet aan Voorftanders van dit Fonds, en Inzamelaaren; doch de Burgemeester W. A. van Cit> ters ftelde te Middelburg in den Raad voor; om, daar de Liefdegiften voor de by de Diaconie Gealimenteerden, op den duur, niet toereikende bevonden wierden, en de Stad derhalven genoodzaakt was, eene goede Somme aan de Diaconie af te {*) Post van den Neder-Rhyn IX. D. bl. 1296*. c$ X. D. bl. 196. (f) In de Pist van den Neder-Rhyn iX. D. bl. 1297^ vindt men de Naamlyst. N. Nederl. Jaarb. 1785,, bl. 754. Voor 't Jaar 1787. bl. 187. (j) Post van den Neder-Rhyn IX. D. b[. 1250, 1297. X. D. bi. 64. N, Neder/, Jaarb, I7§6. bi, 1Ó52. X s XXXL; BOEK. 1786*. Hoe't zieli ia Gelder^ land met de Inzamts ling toedroeg» Hoe in t«* recht , Overytfel en de Ommelanden.Voorftclirt Zeeland om de Pen-" ningen in. beflag te neemen. Men ging 'er des niet tegenftaaris de mede voortj  324 DE REPUBLIEK,DER XXXI. boek. 1786. te.ftaan, de band te leggen op de verza* melde Penningen van het Nationaale Fonds ■(*). Dit Verzoek in overweeging genomen zynde, ftemden W. A. van ClTTERS, G. van ClTTERSen de Bruin overeenkomftig het Voorftel; waar tegen ee Sa ge, Huisman en Visvliet zich verklaarden. De Voorzittende Burgemeester de Bruin liet, by 't fteeken der ftemmen, het lot beflisfen; en ingevolge van 't zelve werd het Voorftel by den Raad en Wet goedgekeurd, en de Baljuw gelast de Ingezamelde Penningen in Beflag te neemen. Doch men hadt zorg gedraagen om die Beflagneeming onmogelyk te maaken, door deeze Penningen elders in veiligheid te brengen. — Des niet te min voer men ook te Middelburg voort met het Nationaal Fonds, en de Burgers ter Intekening uit te noodigen, met de Naamen der Ontvangeren en de aanwyzing van de plaats waar de Kist gefteld was om de Giften der Donateuren of die onbekend begeerden te blyven, te verzamelen. En in Louwmaand des volgenden Jaars, hielden de Beftuurders uit de Departementen der Steden Middelburg, Zierikzee, Goes en Vlisfingen, eene Provinciaale Vergadering, waar in zy een Voorzitter, Schatbewaarder en Secretaris verkocfzen, 't geen eerlang (*) Hy begreep 'er ook uitdruklyk onder, de Verzamelde Penningen voor Hstteni eji Eti/arg,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 325 lang aanleiding gaf tot onaangenaame onderhandelingen ter Staatsvergaderinge; doch dit behoort tot een volgend Jaar (*). Schoon men op zommige Plaatzen des Lands, in den aanvange, huiverde met de openbaare Intekening voor den dag te komen, kreeg dezelve eerlang eene verbaazende Algemeenheid, en 'werden 'er, langs deezen weg Schatten ingezameld. Wegens welker Befteeding, van tyd tot tyd, op onderfcheidene Plaatzen, voor alle Deelneemeren openbaare Rekening en Verantwoording werd gehouden. Wy weeten niet dat in Friesland eeni-. ge Poogingen gedaan zyn om op ékMa.-) (ionaal Fonds Infchryving te bekomen, of \ zich daar Perfoonen ter Ontvangst aanbo- i den. Mlsfchien beloofde men zich , in dit Gewest, waar de zaaken eene andere gedaante begonnen aan te neemen, hier van zo min opgangs als van eene Lotery, in den voorleeden Jaare beraamd ter verzameling van Penningen tot onderftand der Vrycorpfen; doch, op 't verzoek deswegen aan de Staaten ingediend, geweigerd; en van eene, ten deezen Jaare, uitgefchreeven Lotery in Goederen en Cieraaden, tot welke men meende de toeftemming der Staaten niet te behoeven: dewyl dikwyls zodanige Loteryen in 't klein, op de enkele toelaating der Officieren en Stadsgeregten, getrokken wier- (*) N. Neder!. Jaarb. 1786. bl. 1481. Voer 't Jaar 1787. bl. 125. X 3 XXXI. BOEK. 1785. Waarom 11 Friesind geeu fat'10 naai ?onds.  32f5 DE REPUBLIEK DER XXXI. BOEK. J786. Middélc van Bevre digingaan §ÈW?nd, Officieren en Stadsgeregten, getrokken wierden; maar die, wel verre van door te gaan en met toelaating van den Grietman van IVestdongradeel, even buiten den Klokflag van DokküM getrokken te worden , by een fcherpe Afkondiging volftrekt verboden werd. Terwyl de uitdrukking daar in voorkomende , dat deeze Lotery van Goederen zou ftrekken ten voordeele van de zich aldus quaüftceerende versenigde Gelegalifeerde Vrycorpfen en Exercitie-genootfchappen , genoegzaam uitwees, dat zyne Hoogheid en de Gedeputeerde Staaten, op wier naam de Afkondiging, den achtften van Zomermaand, gefchiedde, die Gewapende Corpfen met geen gunftig oog befchouwden : weshalven die omfchryving ook den Leden zeer tegen de borst ftiet, en de onaangenaamheid , welke de Afkondiging by hun verwekte, niet weinig vermeerderde (*). » Hoe fterke Befluiten men ook tegen " zyne Hoogheid by Holland genomen hadt, ' in het laatst voorgaande Boek vermeld, hoe veelvuldig en onvermoeid de Poogingen waren door de Voorftanders der Grondwettige Herpellinge aangewend om deeze tot ftand te brengen, waar van wy twee der voornaamde en in 't oog loopendfte dus verre in dit Boek opgehaald hebben, ontbrak het,ten deezen Jaare, niet aan Buiten-, en Binnenlandfche Werkzaam- he- (*) .V, Neder!, Jaarb. 1786. 'pl. 749.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 327 heden, om de heevig opblaakende Twistvlam in den Lande te fluiten, of eene Bemiddeling te treffen. Van 't een en ander moeten wy rekenfehap geeven, eer wy tot het verhaal van meer byzondere zaaken treeden. In de eerfte plaats biedt zich aan een Vertoogfchrift des Gezants van Frankryk, de Markgraaf de VeraCj den een en twintigften van Grasmaand, ter Vergadering van hun Hoog Mogenden ingeleeverd. In hetzelve zegt deeze Afgezant gelast te weezen „ om aan hun Hoog Mo,, genden, de allernadruklykfte betuigin„ gen te doen van de Toegeneegenheid ,, en Vriendfchap, welke de Koning,zyn „ Meester, hun toedroeg, en hun, op „ nieuw, te verzekeren van de onveran„ derlyke Verkleefdheid van zyne Maje„ fteit aan de Verbintenis tusfchen Haai „ en de Vereenigde Gewesten. Uil „ hoofde van deeze Gevoelens, wensch „ te de Koning, dat men toetrade, tol „ het herftellen der Misdagen, welke tol „ de inwendige Verdeeldheden in de Re „ publiek aanleiding mogten gegeever „ hebben, en dat haare Rust mogt her „ fteld worden, op beginzels, ontleenc „ uit den aart der waare Conftitutie. — „ De .Koning deeze wenfehen aan hui „ Hoog M°g?"den vertrouwelyk mededee „ lende, maatigde zich daar door geen „ zins eenig Beheer aan over de Binnen „ landfche Zaaken der Republiek. We « verre van iets zodajiigs ten doel t< X 4 „ hefc XXXI. BOEK. 1785. Verragde* Franfchen Afgezants de Verac l l l  323 DE REPUBLIEK DER XXXI. BOEK. 2786. Hoe'beantyifü,oid. ] hebben, zou zyne Majefteit, in tegen„ deel, indien het noodig ware, haare ,, kragtdaadigfte poogingen aanwenden, „ ora te beletten, dat hun Hoog Mogen„ den daar in van binnen zo min als van „ buiten geftoord wierden. —t- Zyne Ma„ jefteit beoogde met deezen ftap niets „ anders, dan omtrent hun Hoog Mogen„ den, de Pligten eens Vriends en Bond„ genoois te vervullen, en hun, langs „ dien weg, een nieuw blyk te geeven „ van het ongeveinsd deel , welke Hy „ nam in het Geluk en den Vooripoed „ der Vereenigde Gewesten. Het Antwoord op dit Vertoog liep op deezen zin, „ dat hun Hoog Mogenden, s» met de uiterfte erkentenisfe en gevoe„ lens van Hoogagting, hadden ontvangen » die gunftige en aüerfterkfte Verzekerin« gen, welke het zyne Allerchristiykfte « Majefteit behaagd hadt te geeven van „ zyne onveranderlyke Verkleefdheid, „ aan de zo gelukkige Verbintenis tusm fchen zyne Majefteit en deezen Staat. — „ Dat hun Hoog Mogenden niets ernfti« ger begeerden dan ook, vau Hunne „ zyde, zyne Majefteit de opregtfte Preu„" ven te geeven van hunne beftendige „ Aankieeving aan die Verbintenisfe, mits„ gaders van de waarde, die hu» Hoog „ Mogenden fielden in de Vriendfchap >, van zyne Majefteit; waar van zy een „ nieuw en allerovertuigendst bewys hadt den mogen vinden in de edelmoedige l Verklaaring, van naamlyk wel verre „ van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 329 „ van zich te willen mengen in het Be- ] „ ftuur van de Binnenlandfche Zaaken der 1 „ Republiek, in tegendeel, byaldien het ■ „ noodzaaklyk was, veel eer op de kragtigfte wyze, te willen medewerken, 0111 ',' voor te komen, dat hun Hoog Mogen„ genden daar in zo van buiten als van „ binnen zouden worden belemmerd. „ Dat deeze Verklaaring van zyne Al„ lerchristlykfte Majefteit voor hun Hoog „ Mogenden van dies te meer gewigts „ .vas, om dat Hoogstdezelven niets meer „ ter harte namen dan de Confervatie „ van hunne Onafhangelykheid, mitsga„ ders van de waare Gronden, waar op „ dezelve , zo wel als de Regeerings vorm van deezen Staat in 't algemeen, " en van de Leden van 't zelve in 't by„ zonder was gevestigd. „ Dat, derhalven, hun Hoog Mogen„ den het deel, 't welk zyne Majefteit „ in het Geluk en den Voorfpoed van ,' deeze Republiek alzo geliefde te nee„ men, moesten beantwoorden, met de „ ferieuste bedenkingen van 't weezenlyk „ deel, 't welk zy namen in den Voor„ fpoed van zyne Majefteits roemrugtige „ Regeering, mitsgaders van hunnen hart„ lyken wensch van altoos in ftaïit te mo„ gen zyn, om de wederzydfche Belan„ gen der,twee Geallieerde Natiën, op de l kragtdaadigfte wyze, te helpen bevorde„ ren, en voorts de fterkfte Preuvesi te „ geeven van hunne geneigdheid om 3e * Pligten van een getrouw Vriend en - X 5 » Bond- CXXI. IOE K. 786.  33o DE REPUBLIEK DER XXXI. boek. 1786. DeKonin£ van Pruis fen zoekt desgelyks eene Bevrediging, „ Bondgenoot, ook van hunne zyde, op „ de volkomenfte wyze, te vervullen (*)." Fr ede rik de II. Koningvan Pruisfen, die te meermaalen door zynen Afgezant, den Baron van Thulemeyer, Vertoogen hadt laaten doen en Brieven gezonden, op een vry hoogen toon geftemd, en door ons in vroegere Deelen onzer Gefchiedenisfen, geboekt (f), zag zints lange met geen genoegen, den invloed van Frankryk op de Nederlanden, dan geenzins onverfchillig over den keer, welken de zaaken in 't Gemeenebest, die voor het Huis van Oranje thans ongunftig ftonden, zouden neemen, drong hy, zo men wil, by het Hof van Verfailles aan, dat het de hand zou leenen tot eenige billyke vSchikkingen tusfchen den Stadhouder en diens Partye. Ja ging,volgens zommigen ,het Hof van Berlyn zo verre, dat het een Ontwerp van Verdrag in Hooimaand voorftelde, waarop men geene andere dan onbepaalde Antwoorden ontving, die genoeg deeden begrypen, dat men de zaak flegts op de lange baan zogt te fchuiven, om tyd te winnen (§). Wat hier van, als mede van eene vroegere geneigdheid diens Monarchs tot eene minzaame Schik-. {*) RefoJ.Gen. ai. April en 31. Mey 1786. (f) Zie onze Vaderl. Hist. V. D. bl. 2S. VII. D. il. 66 enz. VIII. D. bl. 70 enz. (§) Het Leevenen de Regeèring v<7«Frederik den II. Koning van Pruisfen, gefchetst door den Abt Dekua bi. 45C  VERENIGDE NEDERLANDEN. 33' Schikking (*) zyn moge, zyn Gezant Thulemeyer diende ter tafel van hun Hoog Mogenden een Vertoog in, eenigzins op de leest des Franfchm .Vertoogs gefchoeid. Die Gezant verklaarde gelast te weezen „ om aan hun Hoog Mogenden te „ vernieuwen de verzekeringen van de , opregte Vriendfchap, welke de Koning " zyn Meester, onveranderlyk voor hun l bleef houden; en, ten gelyken tyde, te „ betuigen het genoegen , 't geen die „ Monarch gevoelde over het Verlanger door eene andere aan deRepubliek vereen de en verbondene Mogenheid betoond " ten voordeele van het Herftel van d( 1' inwendige Rust der Vereenigde Ge ; westen. Zyne Majefteit prees da H Verlangen, voegde zich opregtlyk daa ö by, en zou met het grootfte genoe ~, gen verneemen, dat men met yver ei , onpartydigheid arbeidde, om niet allee '„ de waare Conftitutie en de Souveraini • • teit van den Staat; maar ook de Reg ten en Voorregten van het Erfftadhor ' derfchap, buiten alle Aanranding te fte len, en dezelve op eenen vasten, voe '„ te vestigen. De Koning wild „ zich, door het te kennen geeven va ,, dit zyn Verlangen geenzins inwikkele » 3 (+) Mem. pour ferVÏr a PHïfi. de la Revoluti, desProv. Unies en 1787 , par Mr. Jh. Mandrillc Intrad, p. VIII. door ons vertaald bygebragt in h -VIII. D, onzer FaderLifiist, . 106 enz. XXXL boek» I786- Vertoog door hem ingeleeverd. \ 1 1 t e 11 ti n m N et  332 DE REPUBLIEK DER XXXL boek. .1786. Eendergelyk Vertoog des Konings van Engehtnd, 1 3 „ in de Binnenlandfche Zaaken der Ver. „ eenigde Gewesten. Het voorige gedrag „ van zyne Majefteit ftrekte hier van ten „ bewyze; dan in hoedanigheid van Vriend en digst aangrenzenden Nabuur, en als „ zodanig een weezenlyk belang hebben- de by deszelfs Welzyn, zou hy bereid„ willig zyne goede Dienden en Tus- fehenkomst aanwenden om overal, daar „ het noodig zou zyn, mede te werken „ tot bevestiging van de Binnen- en Bui„ tenlandfche Rust der Republiek (*> 't Leedt degts korten tyd of de Ridder Harris, Afgezant van Groot-Brittanfe, doeg denzelfden toon, met eenige meerdere omdagtigheid zyne redenen beeggende. Hy fprak hun Hoog MogenJen op deezen trant aan. „ Hoog Mo- gende Heeren ! Alle de Poogingen, , welke zyne Brittannifche Majefteit aan* gewend heeft by U Hoog Mogenden, „ zedert het gelukkig tyddip des Vre, des, hebben geen ander doelwit gehad , dan om Hoogstdezelven de ontwyfel, baare Preuven te geeven van de op, regte Vriendfchap, welke zyne Maje, fteit U Hoog Mogenden toedraagt. — , Zyne Majedeit heeft geene gelegenheid , laaten voorbygaan, om de goede Har, monie en Eendragt wederom te her, nieuwen, welke geduurende eene ge, heele Eeuw, zo magtig veel heeft toe- » ge- (*) Refol. Gen. 15. Mey 1786.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 333' „ gebragt tot de Welvaart aan beide zy- den. Zyne Majefteit heeft zich boven alles beyverd om de Overbfyf„ zeis uit te wisfchen van die ongeluk„ kige Verfchillen, welke dien Vooripoed, „ voor een tyd, heeft afgebrooken. ,, De Koning, myn Meester, heeft zeer zorgvuldig gemyd iets te doen, „ 't geen eenigen invloed konde hebben „ op de inwendige en vrye kaadpleegingen van den Staat. —- En, offchoon „ zyne Majefteit geenzins ongevoelig ge„ weest is aan de Onlusten, welke dee„ ze Republiek hebben gefolterd, heeft „ hy zich vernoegd om den Hemel te „ fmeeken voor het Welzyn van deezen „ Staat, en voor de Herftelling van de ,, Eendragt. „ Dan, vermids het, zedert kort, „ twee zeer agtenswaardige Mogenheden, „ als opregte Vrienden en Nabuuren van „ uwe Republiek, behaagd heeft, aan U Hoog Mogenden hunne Gevoelens te „ openbaaren, met betrekking tot derzelver tegenwoordige Gefteldheid, zoude „ zyn Majefteit gelooven te kort gedaan „ te hebben aan die zelfde Gevoelens, „ waar mede hy ftandvas tig is bezield „ geweest; als mede aan het Vertrou„ wen, 't welk zyne Majefteit verlangt „ U Hoog Mogenden in te boezemen, „ wanneer hy langer vertoefde deeze „ opregte wenfchen uit te boezemen, „ welke zyne Majefteit by aanhoudenheid „ zich vormt, zo voor de inwendige es BOEK. 1786,  334 DE REPUBLIEK DER XXXI. BOEK. 1786. „ uitwendige Rust der Republiek als voor. ,, het Behoud van derzelver tegenwoor,y dige Conftitutie. „ De Koning oordeelt zyn Pligt te „ zyn, teffens U Hoog Mogenden te „ moeten verklaaren, dat niets meer ftry„ dig zou zyn tegen zyne oogmerken, „ dan om een voorbeeld te geeven, even „ zo gevaarlyk voor de Rust als voor „ de Onafhangel ykheid der Vereenigde Ge,, westen, als die van eene vreemde Be„ moeijing met de Inwendige Zaaken der „ Republiek, waar van zyne Majefteit „ wenscht, dat de vrye Beheering altoos „ ongekrenkt mag bewaard worden, in handen van die geenen, welken dezel„ ve is toevertrouwd door de Conftitu„ tie, en gegrondvest op de gronden, ,, welke gelegd zyn, door de toeftem,, ming van de Natie zelve. „ Zyn Majefteit zal nooit een ander „ oogmerk bedoelen, dan het alleronzy„ digfte gedrag te houden, en wel zulk „ een, als men natuuiiyk verwagten moet „ van een opregt Vriend en goeden Na„ buur, welke zo wel door de Belangen „ van den Protedantfchen Godsdienst, ,, van Regeeringsvorm, Koophandel, en „ plaatslyke Gesteldheid der beide Lan„ den, als door den Band van Verwant„ fchap met den Prinfe, aan welke U Hoog Mogenden, de Eminente Staats- bedieningen hebben aanvertrouwd, een „ weezenlyk belang heeft, dat geen de „ minfte krenking worde toegebragt aan » de  VERENIGDE NEDERLANDEN. 335 ^ de Onafhangelykheid van deeze Repu; bliek (*)." Was men zeer gereed geweest met het Vertoog des Franjchen Gezants te beantwoorden, het ontbrak niet aan vervaardigde Ontwerpen om op de Vertoogen, van wegen zyne Pruisjifche en Groot Brittannijche Majefteit ingediend, die zo blykbaar op 't zelfde aanbeeld floegen, desgelyks fpoedig te berigten; doch deeze Ontwerpen waren, tegen het gewoon gebruik aan, zonder medewerking van Holland gemaakt: waarom de Meerderheid in dit Gewest befloot, niet te gedoogen, dal men die Ontwerpen, zonder goedvinden van 't zelve, met de Meerderheid tei Algemeene Staatsvergadering zou doordringen; maar zich daar tegen met fter- ke middelen te zullen verzetten. Dit uitftei baarde herhaalde verzoeken oir Antwoord. Gelderland drong aan , dal men hier toe, overeenkomftig met dc Ontwerpen, met overleg der andere Bond genooten, zou komen (f). Zeeland fpral over dit ftuk omftandiger. De Staaten vai dat Gewest oordeelden het onvoegelyk de Vertoogen door Staatsdienaaren van an dere Mogenheden, by deezen Staat inge eeverd, inhoudende de betuigingen vai Vriendfchap en deelneeminge in de Voor fpoed van de Republiek, onbeantwoor* t (*) Refol. Gen. 5. July 1786. Refol. Gen. 3, Aug. 1786. Extract uit « Re/el. des Gelderfehen Landdags 3 Sept.. 1786» XXXL BOEK. 1786. Het beantwoordender Vertoogen van Pruisfen en Engelanddraalt, l 1 \ l t  33<ï DË REPUBLIEK DER XXXL boek. 1786. Frederik Willem , Opvolger van Frederik dein Grooten , zendt de Graaf vap* GoëRTZ. Diens last. (*) Nou van Zeeland 16. 0£t. 1786. N.Nedeth Jaarb. 1785 W. M'32t te laaten; dat ze, in tegendeel, behoord den ontvangen te worden op eene betaamelyke en met den aart der zaake overeenkomftige wyze, en dat de ontworpen Antwoorden, zo aan het Hof van Londen als aan dat van Berlyn, over 't algemeen in gepaste Bewoordingen waren ingerigt, om de Gevoelens uit te drukken, welke aan de Republiek voegden, met opzigt tot de nabuurige Mogenheden met welke dezelve in Vriendfchap ftondt. Waarom de Afgevaardigden gelast werden om een Antwoord te helpen vastftellen, op den voet der ingeleeverde Ontwerpen,of onder zodanige niet weezenlyke veranderingen, als men met overleg der andere Bondgenooten, noodig zouoordeelen ('*)4 Middelerwyl zag de Koning van PruisJen, met den naam van "Frederik den Grooten, zints lang vereerd, op den zeventienden van Oogstmaand, in den Ouderdom van ruim vier en zeventig Jaaren, naa zes en veertig Jaaren den fchepter zyns Ryks, onder veel lot wisfel, gezwaaid te hebben, zyn laatften dag: en werd opgevolgd door zynen Neef, Frederik Willem. Dit gaf eene geheel andere wending aan de Voorflagen van Bemiddeling. Weldraa zondt deeze Throonopvolger zynen Staatsdienaar, den Graave van Goêrtz, als En-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 337 Envoie' Extraordinaris en Minister Plenipotentiaris m's Gravenhaage, „ om/'gelyk zyne Majefteit zich uitdrukt, „ aan ,v hun Hoog Mogenden een byzonder te„ ken van Onze uitfteekende agtïng te » geeven, en uitvoeriger, mondeling, te „ betuigen, hoe zeer Wy wenfchen, met „ de hooge Republiek der Vereenigde Ne„ der-landen, even diezelfde goede Nabuur„ fchap en naaüweVriendfchap te onderhou„ den, welke van onze Voorzaaten, zedert „ honderd Jaaren, op Ons voortgeplant is; f, gedeeltlyk ook het groot aandeel, het „ welk Wy, als een zo digt Nabuur, aan de bedroefde Onlusten neemen, die, zedert „ eenen geruimen tyd, eenige der Vereenig-; „ de Provinciën beroeren; doeh voornaam. „ lyk aan de Verfchillen, welke, in eeni„ gederzelven, met den Doorlugtigen Erf„ ftadhouder, Prins van Oranje en Nasfaut „ zyn ontftaan, en aan de zeer buitenge-^ „ woöne Onderdrukkingen, welke deeze „ Vorst, zo onfchuldig, moet lyden. „ Wy willen U Hoog Mogenden met „ geene wydloopige Uitbreidingen, hier „ over Ophouden, daar zyne Doorlugtigheid ,j de Prins Erfftadhouder, by verfcheide „ Misfiven aan de Staaten van Hollana „ en Westfriesland gefchreeven, de har„ digheid der hem overgekomene Ver,4 kortingen zyrier Voorregten, zo om„ ftandig en overtuigend heeft voorge- fteld; maar wy gedraagen Ons veel eei „ aan den Brief welke zyne Majefteit orj- ze Voorganger, op den achttienden Sep- XI. deel. Y ,4 tettfi xxxh boek; 1786;  338 DE REPUBLIEK DER XXXI. boek. 1786. » tember des Jaars mdcclxxxv, zo » wel aan U Hoog Mogenden als aan de » Staaten der Provincie van Holland en ,■> IVes(friesland, in 't byzonder , heeft « doen afgaan (*). „ Wy bekragtigen en verniewen den gebeelen Inhoud van deezen welmee» nenden Brief, op het ernftigst herhaa» lende het vriendfchaplyk Verzoek, daar ■>-. by aan dezelve gedaan, dat de zaaken 5» aldaar, ten aanziene van zyne Door55 lugtigheid den Erfftadhouder, door bil» fyke Middelen van Overeenkomst, op » den voorigen met de Conftitutie en » Conventie overeenkomftigen voet, ten » fpoedigften mogen worden herfteld. In „ 't byzonder verzoeken Wy, hier mede „ vriendlyk en inftantelyk, om by de Staart ten van Holland en Westfriesland, en » waar U Hoog Mogenden het verder „ dienftig zullen vinden, door derzelver » veelvermogende Bemiddeling, op de na„ druklykfte wyze uit te werken, dat zy„ ne Doorlugtigheid, de Erfftadhouder, „ door middelen van uitkomst, die niet „ moeilyk uit te vinden zyn, in ftaat ge„ field worde om wederom, met Eere en „ Welvoegelykheid, in den Haage te kun„ nen keeren: om zyne hooge Ampten „ uit te oefenen, en dat vervolgens over „ de nog overblyvende Verfchillen, eene w „ met (*) Zie dezelve in onze Vaderlanctjcke Historie X. D. bl. 01.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 339 •* met de Geregtigheid, de Eer, cn het „ waare Intrest van alle de Partyen over- s, eenkomende duurzaame uitkomst getrof. „ fen worde; waar toe Wy, met andere „ Vrienden en Nabuuren der Republiek, „ door onzen Raad en Bemiddeling, op „ eene zo billyke als onpartydige wyze, „ gaarne alles wat mogelyk is willen toe- ,, brengen. ,, Den Graave van GoëRTZ hebben „ Wy Inftructie gegeeven om dit alles, „ zo wel aan U Hoog Mogenden, als „ ook, naar de omftandigheden, aan de „ Staaten van ieder der Provinciën, breed- „ voeriger voor te draagen; van Onzen „ wege het noodige te verzekeren, en „ daar van opening te doen, en, wan- „ neer zulks goedgevonden wierd, daar „ over, met hun in Onderhandelinge te i, treeden. Wy verzoeken U Hoog ,, Mogenden, derhalven, den meergemel- „ den Graave van Goörtz, in deeze „ zeer gewigtige Zaak, volkomen geloof „ te geeven, en met hem al dat geene te „ verhandelen en af te doen, wat men, „ naar de omftandigheden van beide de „ Partyen, goed en noodig zal vinden. ,, Wy hoopen en vertrouwen, dat LT „ Hoog Mogenden, zo wel als de Staa- „ ten van ieder der Provinciën, Ons niet „ zullen verdenken, dat Wy ons den Erf- „ ftadhouder hier in zo kragtdaadig en „ ernftig aanneemen; daar Wy eensdeels „ zo na met Hem zyn verwant, en het «, noodlot van deezen Vorst, van zyne Y 2, „ Ge- XXXL boek. 1786. v  34o DE REPUBLIEK DER' XXXI. BOEK. I7oi5. „ Gemalinne, onze lieve en waardige Zus-' „ ter, welker verheevene en aan de Re* ,-, publiek geheel toegedaane Gevoelens» ï, U Hoog Mogenden wel niet twyffel- agtig zullen zyn, als mede van hunne „ Kinderen en Naakomelingfchap, Ons !„■ onmogelyk onverfchillig zyn kan; en ,, anderdeels , daar wy met overtuiging „ weeten en kunnen verzekeren, dat zy„ ne Doorlugtigheid de Heer Erfftadhou„ der, en zyne geheele Familie, de hooge „ Republiek der Vereenigde Nederlanden „ van ganfcher Ziele zyn toegedaan, en „ zeker nooit tegen haar Intrest en Staat „ Syftema, ietwets zullen doen; maar de» ,, zelve, op alle mogelyke wyzen, zullen „ tragten te behouden en te bevorderen. „ Hier by komt, dat Wy, als de naas„' te Nabuur der Vereenigde Nederlanden, „ en naar de nooit verouderde Verbin,, tenisfen der wederzydfche Staaten, een „ zo groote en gewigtige Intrest hebben, „ dat de met de oude Conftitutie over„ eenkomftige gefteldheid der Republiek „ in het weezenlyke niet veranderd; maar „ onverbreekelyk behouden worde: en „ dat de Inwendige Onlusten en Gefchil„ len, die zekerlyk uit een bloot misver,', fiand zyn ontftaan , op de fpoedigfte „ wyze, door eene billyke, redelyke en „ bondige Verzoening, en door eene „ duurzaame Verftandhouding, by alle de „ daar by belanghebbende Partyen, veref^ fend worden. Wy beveelen deeze ten uiterften ge- » wig?  VERENIGDE NEDERLANDEN. 341 i, wigtige zaak aan U Hoog Mogenden en al het geene waar van Wy aan „ dezelve, op de bovengemelde wyze, „ welmeenend en vriendfchaplyk hebben „ opening gedaan; en, gelyk Wy hoo,, pen hier in niet te zullen misfen, zo j, verzekeren Wy U Hoog Mogenden „ daar en tegen, dat Wy de geheele Re- publiek der Vereenigde Nederlanden, en ,, ieder Provincie in 't byzonder, met ;, Vriendnabuurlyke Vriendfchap en Toer „ genegenheid, altoos zyn en blyven toe,, gedaan (*)." Het Tydftip, wanneer deeze Gezant, met zo uitgebreide Volmagt bekleed, in 's Gravenhaage verfcheen, was allerongunftigstomby dtPatriottenQ) ingang te vinden; de aanvang naamlyk van Herfstmaand, toen men by Holland op 't yverigst arbeidde om zyne Hoogheid te fchorten in zyn Post als Capitein Generaal diens Gewests. Staaten van Zeeland, die zo zeer geyverd hadden voor het beantwoorden der ^ vroegere Brieven van zyne Groot-Brittan v nifche Majefteit en des thans overleden a Ko-h (*) Deeze Brief was gedagtekend 2 Sept. Ï78&. (f) Ik gebruik hier het woord Patriotten als eene Benaaming van onderfcheiding, en zaliny, kortheids halven, vervolgens meer daar van bedisnen , zonder te treeden om de gepast- of ongepastheid te verdeedigen, of tegen tefpreeken. Genoeg is het dat die Naam, in deeze dagen, als een Eer- of Scheldnaam^ ter aanduiding van dezelfde Perfoonen, gebruikt, wierd, .Y'a XXXL BOEK. I78fj. Wat Zee, uid op dit ertoog ilde geïtwoord:bben.  342 DE RÉPUBLIEK DER XXXI. BOEK. 1786. (*) Zie hier boven bl 335. Konings van Pruisfen waren ook fpoedig gereed met den last aan hunne Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergadering, ten aanziene van het nu ontvangen Aanfchryven des nieuwen Pruisfifchen Monarchs, en de Geloofsbrieven door hem aan den Graave van GoëRTZ mede gegeeven. Zy moeiten verklaaren, dat in Zeeland geene Verfchillen met zyne Hoogheid ontdaan waren, die deezen Vorst eenige redenen tot klagten over Onderdrukking konden geeven; en dat deswegen de Plaatzen in 's Konings B rief daar over loopende, geene betrekking konden hebben tot dat Gewest. Dat, wyders, om ééns voor altoos weg te neemen allen twyfel omtrent het waare Sydema,'t welk Zeeland bedendig hadt aangekleefd, en, in de tegenwoordige omftandigheden van zaaken met allen nadruk zou blyven aankleeven, Staaten van Zeeland geene bedenking maakten te betuigen, ,, dat zy niets meer ter harte na„ men, dan de Bewaaring van de Con„ ftitutie der Republiek, gelyk dezelve „ door de Unie tot onderlinge defeöfie „ vereenigd is, en de handhaaving van „ de Souverainiteit deezer Provincie, als ,, een Integreerend Lid van het Bondge„ nootfchap, en de befcherming der Vry„ heden en Voorregten der Ingezetenen met de Magt van de Regeering en de » Ju-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 343 „ Juftitie.. Dat zy vastlyk gezind „ waren de Hooge Waardigheden van den ,, Erfftadhouder, Capitein Generaal en „ Admiraal te maintineeren, met alle „ Regten en Prerogativen, zo door hun Ed. Mogenden en hunne Provincie, als „ door de gezamenlyke Bondgenooten, „ met betrekking tot den gemeenen Staat, „ aan denzelven wettig en permanent op„ gedraagen, en vertrouwden dat deeze „ Waardigheden nooit zouden ophouden „ tè beantwoorden aan het oogmerk van „ derzelver Inftelling. Dat, gelyk „ 'er geene Regeeringsvorm kon gezegd „ worden zonder Gebrek te zyn , hun „ Ed. Mog. ook niet ontkenden, dat 'er „ Misflagen in het Publiek Beftuur wa„ ren ingefloopen , en zich wel met ,, de andere Bondgenooten te willen toe„ leggen op het Redres van dezelve; „ maar dat zy zich nogthans, verzekerd „ hielden, dat de Abuizen refideerden in „ de Executie, en niet in de Conftitutie; „ en het, daarom, voor hoogst gevaarlyk ,, aanzagen, dat men de Gronden van „ Regeering zou willen losmaaken, on„ der pretext van Verbetering. „ Voorts, dat zy niet zouden ophou„ den al hun vermogen aan te wenden „ by die Bondgenooten, daar zulks noo„ dig mogt zyn, om de Verdeeldheden „ en het Wantrouwen weg te ruimen, de verzwakte Banden van de Unie te , herftellen, en de Regeeringsvorm met „ de Burgerlyke Voorregten, op folide Y 4 Gron- XXXI. BOEK. I736.  344 DE REPUBLIEK DER XXXL B OE K. Ragdflag yan Ovet fes/y ter Algemeene Staat; vergadering hier over uitgebragt. ,, Gronden te vestigen: tot al het welk; hun Ed. Mog. bereid waren hunne „ meermaals aangebodene Dienden toe te „ brengen, op zodanig eene wyze als ,, met gemeen Overleg der Bondgenoo„ ten, gefchiktst zou geoordeeld worden, v> verzoekende daar toe de medewerking „ van zodanige Provinciën als in diezelf„ de Gevoelens ftonden; en dat door „ fpoedige en cordaate Beduiten, de Re„ publiek mogt toonen kragts en klems „ genoeg in baar eigen boezem te heb„ ben, om , zonder tusfchenkomst van „ vreemde Mogenheden, haare Rust en, ,, Veiligheid te verzekeren (*). Geheel anders klonk het Advys der ■ Staaten van Overysfel ter Algemeene Staatsvergaderinge uitgebragt, ingerigt volgens . een Opdel yan Jr. A. W. Baron v a n Pal landt, tot Züithem. Naa dei gewoone betuigingen van genoegen, over de verklaarde Vriendfchapsaanhouding des nieuwen Konings, en eene gereedheid van de zyde der Staaten om die aan te kweeken en te bevestigen, is hunne taal, „ dat zy een gevoelig vermaak zouden „ genieten, zo dikwyls het in hun ver„ mogen daan zou om aan eenige Voor„ dellen, van den kant zyner Majefteit 4 naar Hoogstdeszelfs weufchen, te be- „ ant- (*) Net. van Zeel. i6 OSt. 1786, Wat hier over, en een daar aan gehegte Verklaaring te doen viel,' ïulien wy, van Zeeland, bepaalder fpreckende, ver-,-' melden, ■ " ' " . ■  VERENIGDE NEDERLANDEN. 345 antwoorden;doch dat zy, voor 10 ver-. 5, re de Brief zyner Majefteit ten onder-1 ƒ werp hadt de zaak'van den Heer Prins 7, Erfftadhouder, nog niets anders doen 3, konden dan zich beroepen op hun fchry„ ven van dertig Augustus des Jaars „ mdcclxxxiv (*). Dat hun Hoog Mogenden met geen minder genoegen gezien hadden, hoe zyne Majefteit in 't zelfde • begrip ftondt als deszelfs Doorl. Voorzaat, voor zo verre diens Brief van den achttienden September des Jaars mdcclxxxv (f)inhieldt Hoogstdeszelfs billyke en uit den aart van Nabuurige en alleen door Vriendfchap verbondene, doch van eikanderen onafhangelyke Staaten alleszins overeenkomftige denkwyze „ van niet van meening tc „ zyn om zich in de Interieure Omftan„ digheden van onzen Vryen Staat in te „ Dan dat hun Hoog Mog. onvermin„ derd al het voorfchreevene, geene de „ minfte zwaarigheid maakten, om zyne ;,, Majefteit te declareeren, dat het belang „ welke zyne Majefteit, by deszelfs Mis„ five, in de Stadhouderlyke Familie be„ toonde te neemen, in de daad aan hun „ Hoog Mog., gelyk zyne Majefteit hoop„ te en vertrouwde,.geene de minfte ver- „ den- (•*) Men zie deeze Brief in onze Vaderl. Hist, VIII. D. bl. 108. (f) Deeze Brief hebben wy gegeeven in onze Vifarf. tJisf, X. D« bl, 91. ;"' Y5. £XXI. $ o e k, [736.  346" DE REPUBLIEK DER XXXL boek. i;86. » denking hadt ingeboezemd, uit hoofde » van de naauwe Verwantfchap, welke » tusfchen zyne Majefteit en haare Ko" ninglyke Hoogheid, Mevrouwe de Ge» maiinne van den Heer Erfftadhouder, » fubfifteerde, welke Belangfteiiing na» tuurlyker wyze niet kon naalaaten op » den Heere Erfftadhouder te realifee-> ren, te min, daar hun Hoog Mogen» den begreepen, dat zyne Majefteit, •> met het zenden van den Heer Graave => van GoëRTZ, als Envoié Extraordi» naris en Minister Plenipotentiaris by » deezen Staat, vooral, en in de eerfte •> plaats, zou bedoeld hebben, om naauw» keuriger van den waaren Toeftand der Interieure Zaaken van de Republiek » onderrigt te worden : waar omtrent hun " Hoog Mogenden hartlyk wenschten, « dat dezelve Heer Graave van GoëRTZ, „ door het nafpooren van de onpartydigfte Berigten, en het behoorelyk pene» treeren van de waare Conftitutie des „ Lands, waar omtrent de Ondervinding geleerd beeft, dat Ministers van andere Mogenheden zo ligtlyk in Erreur konden worden geinduceerd, ten vollen tot genoegen van zyne Majefteit mogt „ flaagen. In welk geval hun Hoog Mo„ genden vertrouwden, dat zyne Maje„ fteit, volkomen zou worden overtuigd, „ dat nooit meerder redenen, dan in de „ tegenwoordige omftandigheden, plaats gehad hebben , of konden hebben, wel„ ke zyne Majefteit kunnen permovee- „ ren,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 347 „ ren, om, volgens de uitdrukkingen in gemelde Misfive van wylen zyne Mafefteit vervat, den Heer Erfftadhouder " by alle gelegenheden aan te raaden om " zyne Handelingen derwyze in te rich' ten, dat zyne Hoogheid daar door het Vertrouwen en de Genegenheid dei \\ gezamenlyke Heeren Staaten mogt ver „ dienen (*)•" „, Niet lang duurde het Gezantfchap vat deezen Graave, die zich, eenigen tyd u 'sGravenhaage onthouden, met den Raad penfionaris en andere Staatsleden over d Gefchillen met den Stadhouder gefproc ken hebbende, in 't laatst deezes Jaars na Nymegen begaf, de toenmaahge Ve: blyfplaats des Stadhouders en zyns Ho sezins. Veelvuldig waren de gishngen en niet minder bykans de deels ongegroi de, deels valfche Gerugten over de 001 merken en bedryven van deezen Prmsj fchen Staatsdienaar. De Nieuwsmaan vloeiden des over. In ftede van dezeh op te haaien, zullen wy den hoofdinhov mede deelen van zyne daadlyke vern tingen, opgemaakt uit egte Befcheidei die veele gisfingen en gerugten logenftri fen, en tevens belangryke ontdekking mededeelen van de gefteltenis der bei Partyen in den Lande, in dit netelig 1} perk. j (*) Refol. Gen. iR. Dcc. XXXL BOEK. 1786. I De GrasJ ^ van Gocrtz vertrekt - uit den 1- Haage na Nymegen. ï* > lr- l' n re id ar. O 1, f- en de d- let  XXXI. BOEK. De Heer ?pe Rayne- , tal Uit Irankryk ter Onderliandelingegezonden. i i i i ~s ê c o & z g! Brief van Be Raynel val aan " den Gezant van coërtz. zee dra ver ken 348 DE REPLTBLIE.K DER jJ?%U°frrïn FSfnkryk> geneegen aan den Prmsfifihen Monarch, die zich de zaak des Stadhouders zo zeer aantrok, een blyk van agting en vriendfchap te geeven, gelaste den Heer de Rayne- XAV/r- iat.Sraad van zyne Allerchristlykite Majefteit, voorheen Minister des Ko* nings by de Vereenigde Staaten van Amertca, en zedert door het Hof van Vefail(es m veele gewigtige Onderhandelingen gebruikt (*J), na *j Gravenhaage te vertrekken om eenftemmig met den Graave van ^oeRjz, aan eene Schikking tusfchen le beide Partyen te arbeiden. Hv nam syn intrek by den Gezant de Verac. — n s Gravenhaage hadden deeze Onderlandelaars afgefprooken over de wyze raar op zy meenden dit ftuk, met de 'rugtbaarfte uitkomst, te kunnen belegen. Naauwlyks was de Graaf van roeRTz te Nymegen aangekomen of hv titvmg van den Heer de Rayneval, :nen Brief, waar in hy hem het doel j-ner komfte, m deezer voege; te verftaan ,, Gy zyt verwittigt, door den Heer van Goltz, wegens het oogmerk mynerZendingena Holland. Ik heb het, „ ze- rlÏÏ uld h,U" H°°s M°S^n, om dathy r l Z toegebraEt t°t 'het fluiten des Ver' gs tusfchen Frcnkryk en den Staat met een ZilöerV1es ter waarde van 14000 Guldens befchon,»  VERENIGDE NEDERLANBEN. 349 zedert ik in 's Gravenhaage ben, van „ mynen pligt gerekend U niet onbewust „ te laaten van myne ftappen, enderzel„ ver uitwerking; en ik vertrouw dat Gy ,, overtuigt zyt, dat ik, op het voor„ beèld van den Markgraaf de Verac „ en eenftemmig met hem, zedert ik my ,, hier bevind, alles gedaan heb, wat de ,; omftandigheden hebben toegelaaten om „ het belang te onderfteunen, 't welk de Koning uw Meester neemt in het lot „ van den Prins Stadhouder." Voorts deelt hy zyne opgedaane kundigheden mede (*), welke gevoegd by die hy te vooren hadt, hem eindelyk in ftaat fielden om vaste denkbeelden te vormen zo wel omtrent den waaren Stand der Zaaken, als omtrent de Geftelteni: der Gemoederen. Hy was overtuigd, da de Vermoedens, welke men te Berlyn tei opzigte van de Patriotten koesterde, ninl mer den minften grond gehad hadden, ei laat zich vertrouwelyk uit over 't geei hy gefchiktst rekende om het oogmerl der Zendinge zyns Medeonderhandelaar te bevorderen. „ Het kwam," volgens zyn fchryven „ niet in bedenking om aan de Ampts „ ver (*) Ten aanziene van Gelderland ontving hy di zelve voornaamlyk uit handen des Ridders Capei len tot de Marsch. Zie Precis de l'Etat c Province de Gueldre, de Palteration de fa Conftits tion & d'un Projet de Reforme. Mem. van Cj f ellen tot BS M A r s c h , Bylage No. 37. bl, 57: XXXL BOEK. Ï786. Hoe hy de zaak inzag en op welk eene vvyzc de Op. fc horting ; kon inge. trokken ' worden# t l l i > 'e  350 DE REPUBLIEK DER XXXI. boek. 1735. 5 5 9 3 J „ verrigtingen te raaken, welke tot het ,} Stadhouderfchap,behoorden, en dat die „ van Capitein Generaal bevestigd zou„ den blyven, volgens de Conftitueele „ Opdragt zelve .van den Jaare mdcdlxvi." Thans was de Capitein Generaal in Holland gefufpendeerd, om rede den Grave van GoëRTZ niet onbekend; het kwam 'er op aan om de Opfchorting te doen intrekken, en om een middel te vinden, ten einde de Staaten daar toe te beweegen. Openhartig ftelt hy zyne wyze van denken op dit ftuk in deezer voege voor. „ De Staaten zyn Souverainen, en de & Waardigheden, met welke de Prins be„ kleed is, hoe verheeven dezelve zyn „ mogen, maaken Hem van dezelve af,. hangelyk. Hy is, derhalven, niet op „ gelyke hoogte met Hun, en zy zou- den met Hem niet kunnen handelen als „ Gelyken met Gelyken. Hier uit volgt, dat diezelfde Staaten geen ftappen voor , uit kunnen doen voor den Prins van , Nas/au; maar dat het, integendeel, , aan dien Prins ftaat Hun voor te ko, men. De Stadhouder moet, derhalven, , de eerfte ftappen doen om hun Ed. , Groot Mogenden te beweegen tot het , herroepen der Opfchorting. Dit is te , noodzaaklyker, om dat de Prins Stad, houder Hun aangetast heeft in het , Weezen zelve van hunne Souveraini, tteit, door het Befluit van Opfchorting , te befchuldigen van Onwettigheid en „ Ni*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 351 „ Nietigheid, en 't zelve te brengen voor „ de Algemeene Staaten. De Opfchorting is afgevergd door de „ Gebeurtenisfen in Gelderland voorge„ vallen; en men voftdt zich te meer tot deeze daad van gefirengheid aan„ gedreeven, om dat het Mistrouwen, „ omtrent de Inzigten van den Prins „ Stadhouder, zints lang veld gewonnen „ en de fnelfte vorderingen gemaakt hadt. „ Het is in diezelfde Gebeurtenisfen dat „ men het Geneesmiddel behoort te zoe„ -ken tegen de Kwaaie. „ Daar het de Bezetting der Steden „ van Elburg en Hattem is, welke de „ Opfchorting veroorzaakt heeft, fchynt „ het my toe, dat men, voor alle dingen, „ die Bezetting moet doen ophouden. „ De Prins zou aan dit inzigt, zo veel „ Hem aangaat, voldoen, indien hy de „ Staaten overhaalde om aan die twee „ Steden haare Vryheid te rug te geert ven, door het daar in Bezetting lig„ gend Krygsvolk te rug te trekken, fen ,,'aan de voortvlugtige Ingezetenen de „ vryheid te laaten om na hunne haard„ lieden te rug te keeren. „ Maar deeze eerfte ftap zal niet ge„ noeg zyn om de Gemoederen tot be„ daaren, en de zaaken tot eene Schikking „ te brengen. — Gy weet, zo wel als ik dat „ de Reglementen de waare Steen des aan„ ftoots zyn, en zints gy U hier be„ vondt, hebt gy gelegenheid gehad om ,s overtuigd te worden, dat die Regiemen- XXXL BOEK. I786,  352 DE REPUBLIEK DER XXXL BOEK, 1785. „ menten een onuitwischbaar beginzei „ zyn van Wantrouwen en van Vrees, „ en dat zy aangemerkt worden als met „ de daad ftrydig tegen de Vryheid, wel„ ke de grondflag is van de Staatsge„ deldheid der Vereenigde Nederlanden. „ Het is, derhalven, naar myn oordeel, „ noodzaaklyk de-Reglementen te hervor„ men. „ Zonder twyfel moet de Prins Erf„ ftadhouder daar van een fterken afkeer „ hebben. Hy kan zeggen, dat hy een „ verkreegen Regt op dezelve heeft, en ü geen beweegredenen ziet om van dat „ Regt af te daan. Deeze beweegreden, „ evenwel, meen ik in 's Prinfen eigen „ hart te vinden. Hy is een Hollander, „ hy moet zyn Vaderland beminnen. Het „ éénige middel om het te beminnen is n mede te werken tot deszelfs Rust, en „ Opofferingen te willen doen om die te „ verzekeren. In de veronderdelling, dat de Prins die,n da'p zal goedkeuren, oordeeldt hy het diendig, dat deeze, in zyne Hoedanigheid van Stadhouder, eenen Brief aan Staaten van Gelderland afvaardigde, waar in hy het leedweezen te kennen gaf, 't welk „ hem de Beroerten veroorzaaken, die het „ Gewest ontrusten, en de wenfchen, welke „ hy vormt om ze fpoedig te zien ophou„ den ; dat hy, met dat inzigt, en om daar „ toe mede te werken, de Staaten uitnoodigt i, en zelfs aan/poort, niet alleen om het „ Krygsvolk te rug te roepen, V welk in Ha-:-  Verenigde Nederlanden. 353 Hattem en Elburg Mgt; fnaar ook cm de Krygsbenden, laatst in Gelderland ontbooden, na derzelver Bezettingsplaaizen te rag te zenden. Dat het Gewest aan zich zeiven wedergegeeven zynde, de Staaten vry en vreedzaam zouden kunnen raadpleegen over de middelen om in het Gewest eene Confti' tutioneele en duurzaame Rust te herjlellen j dat het eerfte onderwerp, op 't welk zy hun' ne aandagt zullen moeten vestigen hit Re' glement is; dat, niettegenftaande het wet' tig Regt, 't welk dit Reglement hem geeft, hei hem genoeg is dat hetzelve kan aangemerkt worden als belemmerende voor de Vryheid, welke de fundamenteele grondflag is yan de Conftitutie. en van de Welvaard derUnie, om hem niet te doen aarzelen, óm 'er vanaf te ftaan; dathy, ingevolge daar van de Staaten uitnoodigt, ten einde het Reglement te overzien en zodanige Veranderingen daar in te maaken als zy noodig of dienfiig zullen oordeelen. Soortgelyke Brieven behoorden, zyris oordeels, gefchreeven te worden aan des andere Gewesten, die byzondere Regle^ menten van Regeeiing hadden; „ Als deeze Vaderlandlievende Afftand, vervolgt de Heer d e Rayneval , „ zout gedaan weezen, en als de Staaten vait Gelderland en Utrecht, een Befluit inge* ,, volge daar van gen omen en het Krygsvolk, ?> weggezonden zouden hebben, dan zou- Holland, van zyn kant, geen reden „ meer vinden om het Cordon niet te jj doen wegtrekken, en om niet voort ië XI. deel. Z a gaaö XXXL B OEKs  354 DE REPUBLIEK DER XXXL boek. 1/85. Wathy clagt over Jet Capitein Gene- „ gaan tot het herroepen der Opfchor„ ting; waarnaa de Staaten van Holland, „ pp eene naauwkeurige en billyke wy„ ze, de Amprsverrigtingen bepaalen zou„ den, volgens de Conftrtutie, verknogt „ aan de Post van Capitein Generaal. „ Op deeze wyze zou de Rust her„ leeven in den Staat; het Vertrouwen h en de Eensgezindheid zouden de plaats „ vervangen van het Wantrouwen, de „ Verdenkingen en de Vrees; en de „ Prins zou, ten voordeele van zyn Va„ derland, genot kunnen hebben van alle „ de hooge Waardigheden, met welke „ hy bekleed is. — Ik kan niet geloo„ ven, dat hy zich onttrekken zal aan de „ dringende aanfpooringen, welke Gy in „ 't werk zult dellen, om hem dit Ont„ werp te doen aanneemen: want ik kan „ my niet verbeelden, dat hy liever ver„ kiezen zal, de Verwarringen , welke „ den Staat beroeren, te verlengen en te „ vermeerderen, dan, als een goed Bur„ ger, de ligte Opofferingen te doen, „. welke in zyn vermogen zvn. Daar „ ligt meer Grootheid in, zich naar de „ omdandigheden te fchikken, dan in ze „ te braveeren. In het eerde geval redt „ men zyne Eer en zorgt voor zyne Be»i langen;in het tweede loopt men gevaar „ van de eene en de andere te verlie„ zen." De Graaf van Goé'rtz hadt dea Heer de Rayneval gevraagd, waar in de Conditutioneele Verrigtingen des Ca-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 35$ Capitein Generaals in Holland beftonden? Hy zondt hem daar op de Commisfie van den zeven en twintigften February des Jaars mdcclxvi, waar uit hy als zeer fterk fpreekende, voor beweezen houdt, dat de Capitein Ge„ neraal onderworpen is aan het goeddunken „ van den Souverain, en dat hy volftrekt „ niets kan doen of bevelen, dan by Jdvys „ van Gecommitteerde Raaden. Als „ men deeze waarheid niet wil uit het „ oog verliezen, zal men zich te Nyme„ gen overreden, hoe de meeste der Ei„ fchen, welke men vormt, ongegrond „ zyn." Met zynen Medehandelaar had de Graaf gefprooken over het byzonder Commando van het Garnifoen in den. Haage — over de Benoeming tot Krygsampten — en over het geeven van het Wagtwoord. De Heer de Rayneval deelt zyne Bedenkingen deswegen mede in de volgende bewoordingen. „ Het byzonder Commandement van eene Stad is de Post niet van een Capitein Generaal, het behoort aan eenen „ byzonderen Commandant. Evenwel „ heeft de Capitein Generaal van Holland „ 'er op tweeërlei wyzen deel aan. «—• „ Foor eerst, als eerfte Lid der Verga„ dering van Gecommitteerde Raaden, „ aan welke al het Politiek Beftuur be- „ hoort. Ten tweeden: als het Al- „ gemeen Commandement hebbende over „ de Armee, 't welk* hem geregtigt tot Z 2 „ het XXXL boek. 1785, Over het Commando in den Haag ; de Benoeming tot Krygsampten en het geeven van het Wagtwoordo  356 DE REPUBLIEK DER XXXL boek. 1786. „ het Opzigt,de Krygstugt,'tHuishoude„-lyk Beftuur, de Wapenoefening, en de „ Wapenfchouw des Krygsvolks. ,, Men verlieze nier uit het oog, dat t, 'er geen Krygsvolk in 's Gravenhaage „ is, dan voor de algemeene Veiligheid, » en in 't byzonder voor die der Staaten. „' Men kan niet loochenen dat alles, wat » tot die Veiligheid betrekkelyk is aan m den Souverain behoort, en dat de Krygslieden aan welke zy toevertrouwd „ is, geheel van den Souverain moeten „ afhangen. Dit is nergens op eenen v anderen voet. ,, De Benoeming tot Krygsampten is „ aan den Stadhouder opgedraagen door „ een byzonder Staatsbefluit van de maand „ Maart des Jaars mdcclxvi. De StaaM ten zyn even zo zeer meester om dit „ te herroepen, als zy meester .geweesc „ zyn om het te geeven. Daar kan op dit „ ftuk geen verfchil van denkbeelden zyn. „ Ik zeg meer; bet is een Monfter in „ een goed Beftuur om aan den Chef », van de Arme'e de onafhangelykeBenoe„ ming der Officierente geeven, en dee„ ze Stelling brengt haar eigen bewys „ mede. De eenige gunst, welke, „ in dit opzigt, zou kunnen worden toe„ geftaan, is de eene of andere Verdee„ ling , en die Verdeeling zal niet gewei„ gerd worden. „ Wat het geeven van het Wagtwoord „ betreft, dit is geene Militaire zaak, Het is enkel een onderwerp der Policie,  .VERENIGDE NEDERLANDEN. 357' r, en behoort, in alle Landen, aan den » Souverain. Het moet dan in 'j Graven„ haage door Gecommitteerde Raaden ge» geeven worden. — De Prins zal 'er in „ deelen, als de eerfte Vertegenwoordiger » van den Souverain, en hy zal het op „ geeven aan den Staf-officier, die zich „ in den Raad vervoegt om het te ontvangen." Deeze, zyns bedunkens, klaare, juis te, naauwkeurige en voldoende Voordellen , wenschte de Heer de Rayneval. dat de Graaf van GoëRTZ vrugtbaai zou kunnen doen worden te Nymegen: terwyl hy, met genoegen en yver, ziel zou belasten om 'er in ''s Gravenhaage dt uitvoering van te bezorgen. Wy kunnen van 's Graaven gevoe lens, verrigtingen, en den uitllag, nïe beter fpreeken dan met zyne eigene woor den te gebruiken. Hy ichreef den Hee: de Rayneval. „ Gy hebt de goed „ heid en de billykheid gehad van me ,, my de moeilykheid te gevoelen dei „ taake met welke ik my belast zie, Hei „ vertrouwen, 't welk gy my hebt in „ geboezemd hadt myne hoope begin „ nen te verleevendigen, en de verwag„ ting by my doen herbooren worden: „ dat myn Yver en welmeenende Inzig' „ ten, de zwaarigheden nog zouden kun ,, nen te boven komen. Evenwel vind „ ik ze nog groot, ik heb het U niei „ verborgen; en ik zie niet dan maar a] „ te wel, dat ik my niet bedroogen heb. — z 3 y Nie: XXXI. e o e k. I78f5. ! • Antwoord - vaïi den Graave " van ' Gocrtz . hier op.  XXXL BOEK. 1785. Verflagvaii zyne Verligtingenty de Prins en de Prinfesfe, 358 DE REPUBLIEK DER " Niet dat ik van de zyde van den Prins, " en van haare Koninglyke Hoogheid, " Mevrouwe de Prinfesfe , geen opregt " verlangen zie, om die wegen in te " Haan, welke ftrekken kunnen tot Her» ftelling der Eensgezindheid en de Rust, » en welke de Orde en den Welvaard » kunnen medebrengen in eene Repu« bliek, aan welke de Prins, als Burger « en door zo veele andere banden, verv bonden is. Ik zou veel eer voor dit „ Verlangen durven inftaan maar dit Ver„ langen alleen neemt de zwaarigheden „ niet weg in de ongelukkige en ver„ drietige omftandigheid van eene zaak, „ welke men Ons van wegen onze Ho„ ven gelast heeft in eenen beteren ftand „ te herdeden." Naa deeze algemeene voordragt gaat de Graaf voort om een opregt berigt te geeven van de ftappen door hem gedaan, en van het punt waar toe hy het gebragt hadt. —- „ ik heb terftond aan Mevrouw » de Prinfesfe uwen vertrouwelyken Brief voorgeleezen ,welke behelst 't geenGy hebt » hunnen verkrygen, om den Stadhouder in » zyne Erflyke Regten te herftellen (*). » Ik heb niet alleen aan deeze verlichte g Prinfesfe een getrouw verflag gedaan n van (*) Deeze behelsde de Voorwaarden, welke de Heer de Rayneval, in een byzonder Briefje, opgaf, als het non plus ultra van 't geen Hy, en de Franfche Afgezant, de Markgraaf de Verac, hadden kunnen verwerven van de Perfoonen met welken zy eefprao* ken hadden. ' " Jlr  VERENIGDE NEDERLANDEN. 359 « van uwe wyze van inzien, van hande» len en denken; maar 'er nog by ge« voegd alle vertoogen, aandrang, beden» kingen en redenen, welke ik heb kun- » nen uitdenken. Naa den Brief met » haar juist en deugdminnend verftand oni derzogt te hebben, heeft zy my ver* zogt van de vryheid gebruik te maa„ ken, welke Gy my gegeeven hadt, „ om 'er aan den Prins, haar en Gemaal, niet dan een Uittrekzel van aan te bie» den, in 't welk ik naauwkeurig alle de Voorwaarden gefteld heb, met de ver„ ahdering alleen ten opzigte van den « Brief, die over de Reglementen zou „ moeten gefchreeven worden, welke Gy my ook veroorloofd hadt. 1 „ Ik verberg U niet, dat de Prins, in „ dit Uittrekzel, motilyke en fterke din» gen gevonden heeft. Met droefenis en leevendige aandoening heeft hy my over » zynen toeftand gefprooken. Ik heb ge„ tragt alleen te doen gelden, zyne be•> trekking van Burger, en van Vader, en „ vanEgtgenoot. Hy heeft my gebeden hem s, tyd van overleg te laaten, en ik het S5 het hem niet kunnen weigeren. -— „ Haare Koninglyke Hoogheid heeft my „ vervolgens gezegd, aan den Koning, „ haaren Broeder, gefchreeven te hebben, „ wiens Gevoelen en Raad zy voor alles „ moest afwagten, en dat het niet vóói ss als dan zou weezen, dat zy zich zot ,% kunnen verklaaren. Z4 v 0fl- XXXI. BOEK. 1785,  xxxi BOEK. Zynbe- I 2\vaar over de Staaten van Gel- ' fcrtand, ' » 5 S' 55 J' !> 4», 'w, ?> ?♦ 5» prn Voorflag om de saafc tebe, middelen. " 360 DE REPUBLIEK DER . '*> °ndertusfchen kan ik met waarheid " zeSë^, zo ik 'er toe komen konde, » om alle zwaarigheden by den Prins weg » te neemen, 'er ééne is, welke ik zie " f»ergrootst te zyn ; die, naamlyk, weï» ke men in de Provincie van Gelderland " 7mdt> waar in ik U, by myne Eer en » oy al wat Heilig is, kan zweeren, dat de » Prins den Invloed niet heeft, welke men » zegt, en welken Gy onderdeden moet (> naar de denkbeelden, welke men heeft » fn naar. alIe de berigten, welke ik heb ' ku.n"en mwinnen, Ik ben innerlyk over> tmgd,dat de Staaten van die Provincie . gelooyen dat het Holland is die Hun ' v ? ^voorfthryven; dat,wanneer zelfs de Prins alles onderfchreef, en Gelderland wilde overhaalen om te komen tot het_ geen men vordert, het die Provincie zal zyn, welke zich daaraan • zal onttrekken. i DTkT is het ^oote duk, en, ik zweer het U met die waarheid, welke altoos ten gronddage myner handelingen drekte, dit is de groote zwaarigheid. Ik heb veel met hun gefprooken, en zelf met die geenen, die met de meeste, koelheid de zaaken inzien, zy beroepen zich altyd daar op, dat zy het zelfde lot vreezen, ?t welk de Provinciën van Utrectt en Overysfel ondergaan hebben. » Um deeze groote zwaarigheid uit den weg te ruimen zie ik maar één middel, t welk ik aan uw oordeel onderwerp of het kan gebruikt worden. p He*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 361 „ Het zou dit weezen, dat men zag of „ men beginnen kon met de Kalmte in n de Provincie van Utrecht te herftellen. » De Staaten hebben de Bemiddeling ge- vraagd. De Prins Stadhouder hadt zy» ne Commisfarisfen reeds benoemd. Hy » heeft alles gedaan. Hy heeft zyn Ver» langen betuigd om in Onderhandeling » en Schikking te komen (*). Als men „ de Onderhandeling begon, als de Pro» vincie van Holland 'er' de hand aan lee,, nen en haare Vrienden toe overhaalen wilde; ais die Provincie in Rust, en men „ wegens eene Schikking overeengeko- men was, zou de rede door Gelder. „ land aangehaald, veel van haare kragt ver„ liezen, en dit zou een groot punt ge- „ wonnen zyn, Gy ziet myn ftand. „ Ik zal de bevelen van mynen Koning „ moeten afwagten!" De Heer de Rayneval bleef, niet tegentlaande dit moedbeneemend verflag des Graaven, hoope fcheppen , dat dé? eerfte indruk voor by zynde, de Prins en Prinfesfe den grondflag door hem opgegeeven, uit het rechte gezigtpunt zouden befchouwen, en dat hunne Wysheid, onderfteund door de heilzaame Raadgeevingen des Pruisfifchen Onderhandelaars, hun ter Aanneeminge zou overhaalen. Hy beklaagde zich over de Veranderingen in (*) Wy zullen, in 't vervolg onzer Vaderlandfchepistorie, over deeze Bemiddeling nader moeten handelen. Z 5 XXXL boek. Antwoord van de Rayseval  XXXL boek. Wat hy over de Staaten Van Gel- i ierlamï oordeelt. 9 J! 5) 5» „ 35 ,, zou ( ) Uit de Vergelyking des gêheelen Brie/s met net den Prins gezonden Uittrekzel, blykt. dat de Graaf van GoeRTz, behalven de Verandering, welke hy zich omtrent het Artykel de Reglementen betreffen..e veroorloofd hadt, eenige Stellingen en Gezegdens agterwege liet, welke den Prins onaangenaam koneen weezen, ö Sfta DE REPUBLIEK DER f hJl\ ArtykeI de Reglementen betreffende ( ) als gefchikt om langwyligheden te veroorzaaken. , Watde Graaf van Goë r t z, wegens sPnnfen Invloed in Gelderland fchreef iiogt hy niet verbergen, hadt in 's Gravenhaage g^w ingang gevonden. „ Men heeft," lus drukt hy zich uit, „ my opgeteld " alle de Dienaars en Verpligten van » den Prins, die zitting hebben ter Staats' vergadering van Gelderland, en ik heb ' my laaten overtuigen, dat zy juist : de Meerderheid uitmaaken, welke de ' zaaken m die Provincie ftaande houdt 1 in dien ftand, waar in zy tegenwoordig zyn. — Te zeggen, datMenfchen, die van de Bevelen van den Prins afhangen, zynen Wil niet volgen, is eene zaak te willen doen srelooven, die ongeloofbaar, en, ik durf het zeggen, tegenftrydig is met hetgeen, zints lange, in de Provincie van Gelderland, pleeg te gefchieden, en byna overal geIchiedis. — Tevergeefsch zou ik, in dit Land eene andere Leer verkondigen; men zou my voor een ligtgeloovig of bevooroordeeld Mensch aanzien, en ik  VERENIGDE NEDERLANDEN. 353 „ zou allen vertrouwen verliezen. Des „ niet tegenftaande heb ik my niet laa- ten afichrikken van alleszins naar uwe Z denkbeelden te handelen: en het is „ my gelukt, ingevolge daar van, eenige maatigingen te verwerven, omtrent den " Inhoud des Briefs van den Stadhouder „ gevorderd " Den uitflasc zyner Gefprekken over het Voorftel des Graaven om met het herftellen der Rust in Utrecht te beginnen , geeft hy in deezer voege op. „ Het is „ buiten twyfel te verlangen, dat de Pro „ vincie Utrecht bevredigd worde; en:ik „ kan u verzekeren, dat men met dit in „ zigt zeer yverig werkzaam is. De Be „ middeling heeft men voorgeflaagen „ De Staaten hebben ze aangenomen, „ maar de Stad Utrecht heeft 'er zich: „• tot nu toe, aan onttrokken, niet tegen „ ftaande de van hier gcdaane Aanfpoo „ ringen, van welke ik getuigen gewees „ ben. Men werkt om haare tegenftree „ ving te overwinnen, en ik denk, da „ men hier in Üaagen zou, indien men „ in plaats van het Nieuwe Reglemen „ als eene voorafgaande voorwaarden t bekragtigen, ten minften de Afgezor „ denen, welken de Stad zou goedvm ., den te benoemen by de Onderbande '„ lingen toeliet. Dit hulpmiddel fchyn „ my des te natuurlyker, en des te eer „ voudiger, om dat het met de Orde de „ zaaken overeenkomt, dat de Stad U „ recht haare belangen niet overgeeve >. ,) da. XXXI. BOEK. 1786. Zyne gedagten'u'erden Voorflag des Graaven ter Bemiddeling. t t > t t 1- r >  XXXI. HOEK. 1/85. 364 DE REPUBLIEK DER » dan aan Perfoonen, in welken zy vei* » trouwen fielt. „ Omtrent dit iluk het ééns zynde,zou « men desgelyks overeenkomen, dat de " ita«en de geregelde Krygslieden, bui>> ten gewoonte binnen de Provincie ont» boden , te rug zonden, en dat de Stad, » yan haaren kant,de vreemde Vrycorp" len deedt wegtrekken. y „ Ten gelyken tyde dat de Prins by « de Staaten van Amersfoort de noodige » ftappen doen zou om hun dit Ontwerp » te doen goedkeuren, en hun totBevre» diging aan te fpooren, zal het noodig * zyn, d« Ly zich in gelyken zin ver- * kIaare by die van Gelderland. Hy zal „ hun met ernst opwekken om de Rust » aan hun Vaderland weder te geeven; » hy zal hun het aanneemen der Bemid' „ delinge aanraaden als een zeker en con„ ftitutioneel middel, om daar toe te ko- „ men. Deeze flap van zyn kant n zal te natuurlyker en zelfs te gefchik» ter zyn = dewyl Staaten [van Holland het * Aanbod hunner Bemiddelinge vernieuwd „ hebben. De Stadhouder zal, als een » noodzaaklyk gevolg van dit Aanbod, » vorderen, dat men, by voorraad, aan r, de gevlugte Inwoonderen van Hattem , en Elburg, de vryheid gunne om weder , t'huiste keeren. Eindelyk zal de Prins , by de Staaten aanhouden om het Krygs, volk, uitgenomen de gewoone Bezet, tingen, te rug te zenden. De vrees, dat 'er in Gelderland ge-.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 363 m beuren mogt, wat 'er in Utrecht door »> gebeurt, zal ongegrond weezen ; om » dat de Bemiddelaars, indien men het hun » verzoekt, zekerlyk geene zwaarigheid » zullen maaken, om zich tot Waarbor- » gen der gemeene Rust te ftellen. ■» Wat dertvoorflagbetreft omtrent Elburg » en Hattem, deeze is een noodwendig « gevolg van de Bemiddeling, enikduri „ denken, dat, nochGy, noch zelfs de » Prins Stadhouder, denzelven uit eer „ ander gezigtpunt zullen befchouwen. „ Maar alle deeze voorafgaande Voor » waarden bepaald zynde, zal ons no£ » overblyven het ééns te worden wegens dt » groote zaak; ik meen, de Hervorming „ der Reglementen. Ik zie dit werk aar „ als toegeftemd; en het is in die ver „ onderftelling, dat het woord van Af tr ftand, volgens uw verlangen, is agter » gelaaten, en dat ik zelfs niet mee: „ voorüaa dat die Hervorming zou ver „ meld worden in de Brieven op het ftul „ der Bemiddeling te fchryven. — Maa: '„ ik moet van deeze Hervorming verzeken „ en in ftaat gefteld zyn om 'er he „ Woord op te geeven. Tegen dit ge ., heiligd Woord zal ik u eene even zee „ geheiligde Verzekering overzenden, da „ de Perfoonen, met welken wy hande „ len de Heer Afgezant en ik, al hun „ nen Invloed en al hun Vertrouwen „ zo wel op den geest van de Natie 4s in de Raadpleegingea, zullen aar wer XXXL BOEK. 1/86, Zyn ge» ' voelen • over de [ Hervor\ ming der ' Reglernen* l ten. i t r t 3  355 DE REPUBLIEK DER XXXL B O EK. 1785. Wat hy wegens Overysfeldenjct. 5 »! ï» M S» » wenden tot Herftelling van den Prins* » volgens de aangeweezene gronden. „ Wat Overysfel betreft. Gyweet dat » het Gefchil, raakende het Reglement,» aldaar zeer driftig gevoerd wordt, dat » de Verandering reeds zou daargefteld » zyn, indien de Regeering van Zwolle » er zich niet tegen verzette, en dat » waarfchyulyk de weigering; dier Stad » vrugtloos zal weezen. —1= Ik denk, » dat de voorzigtigheid van den Prins » vordert om deeze verhindering te doen " ophouden, door aan de Staaten te fchryr> ven, dat hy, de Rust der Provincie , verkiezende boven een Voorregt, dat , hy met haaren vryen wil verkreegen , hadt, hun uitnoodigde om de Hervor, ming van het Reglement ter hand te , neemen. Deeze Patriottifche en be, langlooze ftap zal de gemoederen doen > bedaaren, en meer tot Eere ftrekken • dan al de ftappen, die hy zou kunnen , doen om de Reglementen in ftand te houden. — Byaldien , in allen gevalle, 't geen ik my niet kan verbeelden, de Prins een onver win nelyken afkeer mogt hebben van in dien zin te fchryven, dien ik opgeeve; beweeg hem dan ten minden U de vryheid te geeven van zyne inzigten aan my te melden, en ze van zynen wege te verklaaren aan den Heer R. .. . Maar ik beken het, 'tzoumy om 'sPrinfen wil zelve, fpyten, indien hy het laatde middel verkoos: dewyl hy „ dan,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 367 h dan, ten minften in fchyn, de eer niet * zou hebben van de Hervorming. y Belangende het begrip, 't geen men » in Gelderland koestert, dat Staaten van >4 Holland, die van Gelderland de Wet m willen voorfchryven. Niets fchynt my » ongegronder dan dit begrip. Maar 't * geen grond heeft, is het Belang dat * de Provincie van Holland heeft om het •■■ Gemeenebest in Rust, en alle haare « Mede-Staaten Vry te zien. Deeze is » de beweegrede, welke my fchynt alle ■■■> haare aanfpooringen, en alle haare ftap« pen, bepaald te hebben: en ik zie niet » dat men haar dit tot eene Misdaad k* » aanrekenen. Bedenk dat deeze « Provincie het grootste gedeelte, draagt i, der Lasten van het Bondgenootfchap. » Gy zult met my, denk ik, toeitemk men, dat dit haar eenig Regt geeft. niet om te heerfchen over haare Bond' „ genooten; maar ten minften om een „ waakend oog te houden op 't geen bj » hun omgaat." De Franfche Bemiddelaar mogt der Pruisftfchen verzekeren , dat de Koning van Frankryk zyn gedrag, als mede da des Afgezants de Verac, in deezei gehouden, volkomen goedkeurde. De Graaf van Goêrtz beyverdf zich om, op den ontvangst, deezen Brief, met deszelfs geheelen Inhoud, onder 'toog des Stadhouders en van haare Koninglyke Hoogheid te brengen. Vóór en naa de aankomst had hy zich geene gelegen- Jaeid XXXL boek.' I78f5. Zyn oordeel over Hollands gedrag omtrent Gelderland, De Onder-* . handeling 1 ftaat ort■ gunftig. I  56-8 DE REPUBLIEK DER' XXXL BOEK. 1786". heid laaten ontglippen , welke hy korï aangrypen, tot het voordellen der Beweegredenen, meest gefchikt om den Prins over te haaien tot het geeven van een Antwoord, 't welk kon dienen om de zaak der Onderhandelinge gemaklyk te maaken. Dit antwoord werd vertraagd, door het uitblyven des Schryvens van den Koning van Pruisfen. - 't Zelve gekomen zynde, fchoot hem niets over dan het gering gelukken van alle zyne poogingen te betreuren; met by voeging „ dat, niet „ tegenftaande de grondbeginzels, volgens „ welken de Prins het onmogelyk agtte „ de voorgeftelde Voorwaarden te kun„ een onderfchryven, hy nogthans, ge„ lyk ook Mevrouw de Prinfesfe, het „ vuurigst verlangen hadt om zodanige „ Voorwaarden aan te neemen, als zou„ den kunnen fchynen overeen te komen ,- met de Wel vaard, met de Onafhange„ lykheid en met de Vryheid van de gej, heele Republiek, en ten zelfden tyde, „ beftaanba>ar met zyne Eer." i Verder verzekert de Graaf nogmaals, dat de Prins Stadhouder dien befiisfenden Invloed op de Staaten van Gelderland niet hadt, dien men beweerde, „ dat hy geen mees-. „ ter zou geweest hebben om hun te „ doen toeftemmen, in 't geen men ge„ eischt hadt als eene voorloopige voor„ waarden van eene Schikking: te wee„ ten liet aanneemen der Bemiddeling van „ Holland, en het uittrekken van hunne „ Troepen, op dit oogenblik; noch de Staa-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 36-9 w Staaten van Utrecht in de toelaating van n Gemagtigden uit de Nieuwe Stadsre„ geering, welke de Staaten niet voor „ wettig erkenden, en het uittrekken des ,, Krygsvolks, 't welk zy, tot hunne Vei» ligheid-, meenden noodig te hebben." Het Antwoord, door Me vrouwe de Prinfesfe ,aan den Graave van GoëRTZ gezonden, verdient, hoe lang ook,hier by kans geheel plaats te vinden, als de eigene ontvouwing der denk wyze eener Vorftinne, die, in al dit bedryf, eene zo aanzienlyke Hoofdrol fpeelde. Haar Brief was ingerigt om voor dien Graave, in, een kort beftek, byeen te zetten de voornaamfte Bedenkingen, door haar medegedeeld op de Opening, welke hy gegeeven hadt van de Voorflaagen des Heeren de Rayneval» „ Gy kent," fchreef haare Koninglyke Hoogheid, „ myne wyze van denken , J: » en die van den Prins genoeg, om niet » te twyfelen, dat Wy, de eene zo wel „ als de andere, zeer opregtlyk wen>» fchen, om de ongelukkige Verdeel .me» den, welke den Staat van. een feheu» ren, te doen ophouden H:t z ju , der-? „ halven, overtollig zyn, U, op dit ftuk, „ betuigingen te herhaaleti, waar van de ;, waarheicf even zeker aan Ü bekend is, s, als aan my zeiven. „ Maar gy zyt te verlicht en te billyk, ,, om niet insgeïyks te erkennen, dat die . „ zo wettige Wensch van elk waar Pas, triot, waar van het voorwerp de Hef-» " XI. deel. Aa * {kïU XXXL BOEK. 1786. Brief dej Prinfesfe ian den 3raave /AN joëisTSi VóorföÖ4 ice Beenkinget(  3?o DE REPUBLIEK DER XXXI. b0 e k. 1786. » ftelling der Eensgezindheid is, even „ gelyk al het overige, ondergefchikt moet » zyn aan het geen Eer en Pligt voor„ fchryven. Ik wil hier mede zeggen, „ dat alleen de infpraaken van zyn hart „ te volgen, zonder te onderzoeken, of 't geen men verlangt overeenkomftig is „ met de heilige Verbintenisfen, welke men „ plegtig voor Zich en zyne Erven heeft „ aangegaan; of de geëischte Opofferin,, gen in de daad het Vaderland nut en voordeelig zyn; of 'er de Eer niet by „ gewaagd wordt, en of ze by gevolg „ de Rust in het Land weezenlyk op ee» nen vasten grond kunnen herdeden, » (hoedanig men den grond niet rekenen v kan van eenig Vergelyk, hoe ook ge„ naamd, waar in de Eer van eene der „ onderhandelende Partyen zou beledigd ,, zyn,) niet anders is dan zich aan zy„ nen Pligt te onttrekken, en eene In„ fchiklykheid te betoonen, die niet dan ,, kleinheid van Ziel zou zyn; zich fchul„ dig te erkennen, en de agting onwaar„ dig te maaken van alle Braaven, en in « 't byzonder van de aanzienlyke Hoven, „ die wel belang in ons Lot widen nee„ men. „ Deeze zyn de voorloopige Beden„ kingen, welke ik my zelve veroorloofd „ heb, en het is, overeenkomdig met „ deeze Grondbeginzelen, dat Wy de „ Voorflagen van den Heer de Ray„ ne val ryplyk onderzogt en gewoo„ gen hebben, » De  VERENIGDE NEDERLANDEN. 371 De voornaamfte Stukken, waar op « de Heer de Rayneval oogt, kun» nen tot de drie volgende gebragt wor- » den. Voor eerst: de Opfchorting » van den Prins in zyne Waardigheid als ■>, Capitein Generaal der Provincie van « Holland. Ten tweeden: de Ver- * andering der Conftitutie in de Provin- » cien, waar Reglementen zyn. Ten h derden: de Bepaalingen, welke men » maaken zoude omtrent de Amptsver- rigtingen des Capitein Generaals van * Holland, naa dat men een bekwaam „ middel zou gevonden hebben, om het „ Befluit der Opfchortinge te doen heri, roepen. „ Vooraf moet ik aanmerken, dat het „ eerfte van eenen zeer teeren aart is, „ De Eer van den Prins is 'er zo dui„ delyk mede gemengd, dat het onmo„ gelyk is de minfte Schikkingen , dit „ Stuk betreffende, toe te Haan, of in „ eenige Verbintenis, hoe genaamd, te 5, komen, waar uit men eene ftilzwygen„ de Toeftemming zou kunnen opmaaken van de Schuld, welke men den Prins » geeft, en waar aan hy geen deel heeft. „ De Heer de Rayneval zou den „ Prins onfchukhg erkennende, hem ze„ ker niet kunnen raaden zich fchuldig „ te verklaaren. Hy moet dan oordee„ len ; of (om beter te zeggen,) men „ heeft getragt hem diets te maaken, dat 55 de Prins, in de daad, de Opfchorting Aa 2 „ zich XXXL boek. I786. Haare gedagtenover het Commando in den Haag, en het Capitein Generaalfchap.  tf* DE REPUBLIEK DER XXXI. boek. i?B6. » zich zeiven heeft op den halze gehaald; " 1° de onderftelling van het tegendeel " kan men niet gelooven, dat de Heer " DE Rayneval zou toeftaan, dat een * Souverain, die gedwaald heeft, zyne overhaaste Befluiten, op valfche berig- »» ten genomen, niet kan herroepen , en de » droevige gevolgen, welke dezelve ge« had hebben, doen ophouden: dit zou » met andere woorden, hetzelfde zyn " als ^ beweeren, dat een Souverain * geen Regt kan doen: en daar de Sou« verain 't zelve aan den minften zy" ner Onderdaanen fchuldig is, kan de» zelve het dan aan iemand weigeren, » die, door zyne Geboorte, en door de * eenpaarige Befluiten van die geenen, « welke dien Souverain uitmaaken , die » een Lid van dezelve is, en zich bekleed » vindt met de verheevenfte VVaardighe» den van den Staat? Zal hy.alleen uit, gezonderd zyn van den algemeenen ,» Regel? Of moet men befluiten, dac „ Burgers van een Vry Land dat Regt » niet erlangen kunnen, 't welk zy zel» den te vergeefsch inroepen in eene AI« leenheerfcbing? Dit zou onteerend „ zyn voor den fchoonen Naam van Vryw heid, die thans de Geesten verlicht, en 9; het is vooral niet by den Heer de 5! Rayneval dat ik dergelyk eene 5' Leer zou zoeken. En veronder- 5) ftellende dat hy overreed is van de » Schuld van den Prins, dan zou ik hier „ dur-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 373 „ durven aanmerken, dat'er weinig even„ redigheid zou zyn tusfchen den aart „ des Misdryfs en de middelen, welke „ hy aan de hand geeft om Vergiffenis „ te verwerven. „ Maar het is geene Vergiffenis, wel„ ke Wy vraagen; het is de Regtvaar' „ digheid van den Souverain, welke Wy „ inroepen. En, zonder, voor het te„ genwoordige, over Ons goed Regt in „ breeder onderhoud te treeden, of over „ den grond van het Verfchil ('t welk „ meer de zaak der Staaten van Gelder„ land dan de onze is,) te willen beflis„ fën, zal ik flegts eene enkele aanmer„ king maaken, zy doet, dunkt my, in M ééns alles af wat men zou kunnen aann voeren, ten voordeele van het willekeurig Befluit der Staaten van Holland, |, 't welk den Capitein Generaal van hunne Provincie fchort. Daar de Prins niet anders gehandeld heeft, dan in de hoedanigheid van Capitein Generaal der Provincie van Gelderland, en op order " van dat Gewest, kan hy, hoedanig zyn Gedrag ook moge geweest zyn, niet verantwoordelyk weezen dan aan * de Staaten van Gelderland. Dit is eene waarheid, die van niemand kan tegengefprooken worden, die flegts de eerfte Begrippen heeft van de Conffi- "n tutie der Republiek van de Vereenigde " Gewesten, en ik denk niet dat de Heer " de Rayneval dezelve zal in twy-, * fel trekken. Aa 3 „ Naa XXXL boek.  XXXL BOEK. 1^86. Over de Verandering der Regeerings Re gleinenten 574 DE REPUBLIEK DER „ Naa het geen ik gezegd heb van » Ons vast Befluit, om geene Bepaalin» gen toe te ftaan omtrent het Herroe» pen der Opfchorting van den Capitein •> Generaal, welke Wy, even als het » Commando over het Garnifoen in den " Haage, als voorloopige Artykels be» fchouwen, waar van Wy niet kunnen 1 » afgaan, zult gy ligt begrypen, dat geen » flap van den Prins, gefchikt om de » Rust in de Provincie van Gelderland, r> Utrecht en Overysfel, op den voorge» flaagen voet, te nerftellen, thans in be» denking kan komen. — De Prins zou', » daarenboven , op de vreemdfte wyze » onkundig moeten zyn van zyne Plig5» ten, wanneer hy immer Verbintenisfen »> konde aangaan, die het Inwendige Be? Huur van eene der Gewesten, ten ori» derwerp hadden, zonder de toeftem- *» niing der Staaten van dat Gewest. » Men zou, ondertusfchen, groot ongev lyk hebben in te befluiten, dat de Prins, by het weigeren van dergelyke Voor« flagen, afkeerig zou weezen van zich » in te laaten tot Schikkingen, die Con- ftitutioneel en bekwaam zyn om de „ Beroerten? te ftülen. De plegtigfte Ver„ klaaringen van zyn Verlangen om met „ de Staaten van alle de Gewesten me- de te werken, tot het geen ter Her„ ftellinge van Vrede en Eendragt van „ binnen, en ter Handhaavinge derOnaf,, hangelykheid der Republiek, kan ftrekken, % bewyzen overvloedig het tegendeel. Eh ,3 men  VERENIGDE NEDERLANDEN. tf5 „ men kan, met geene billykheid, de op*> reo-theid deezer Betuigingen tegenipree„ ken als men agt Haat op den yver, „ dien de Prins betoond heeft, en dien „ hy altyd behoudt, om de Onderhande» lingen te doen hervatten, welke te Ut„ recht begonnen zyn, en niet door zyn „ fchuld afgebrooken. „ Ik zal hier niet aandringen op de » zeer weezenlyke onmogelykheid, in „ welke de Prins zich zou bevinden om „ uit te voeren 't geen men van hem „ vordert, ten opzigte van de Provin„ cien, (al wederhielden hem geen ge„ wigtiger redenen om 'er zich toe te „ verbinden,) gemerkt de neigingen en „ inzigten der Staaten dier Provinciën, ' „ om dat zulks voor het tegenwoordige „ kwalyk geplaatst zou zyn, en gy zeli „ in ftaat zyt om 'er van naby over te „ oordeelen. Ik kan my daar omtreni „ gerust op uw Getuigenis beroeper. ,, Op het derde ftuk merk ik terltonc „ aan, dat, indien het waar is, dat eei ., Souverain meester is om een Beduit ii '., te trekken, onderworpen aan zyn Goed '., vinden; het desgelyks onbetwistbaar is „ dat een Regivaardig Souverain zulk „ niet doen zal, in gevallen van eenig be „ lang, dan uit overtuiging dat het noo „ dig en nuttig is voor het Vaderlandje: „ nooit zal die Souverain iemand, wie h „ ook moge weezen, van Regten en Vooi „ regten ontzetten, welke ten allen tyd „ met deszelfs Post zyn verbonden g« Aa 4 n weest XXXL BOEK. 1786. Over de nadere 1 Schikkinl gen op de Amptsverrigüngen. \ f e t  XXXI, BOEK i Brief van RaYNE- _ kik ?8« 37$ DE REPUBLIEK DER wffl' °f hy moet ze zich hebben on- van d?n frmaaï Cn dat de WeIva^ " va" den Staat het vordere. « Daar de Prins de eerde veranderde!; n«* ^ toeftaan^ dewyl hem Zyn " Geweten,op ditduk, niets verwyt,ver- - jagt hy van de Regtvaardigheid van " ^en Souverain, dat dezelve, deOpfchor- v T den CaPitein Generaal van - ^//Omtrekkende, Hem in de vol" T 3lHnea Waarneemi»S «erdellen zal van hl/ A7'Ptsve1r"igtingen dier Waardig. » heid, en het zal niet dan daar naa zyn, » dat men zou kunnen onderzoeken, of " Sr ,AraPrsverrWgen, zodanig als zy £ f t0e UJtgeoefend wierden, aah » twyfeingen onderhevig zyn, waar by » de Welvaard van den Staat belang heeft; V ik kan met voorby, nog eene dwaa» hng aan te toonen. waar in het blvkt « dat men den Heer de Rayneva, " ^"gf heeft. Hy dek, dar de Prins .voldrekt niets kan doen/ dan bv Advvs » van Gecommttte'rde Raaden: waarfchvL «! lyk is hy onkundig dat, wel ver e van ■ daar aan ondergefchikt te zyn, fin 't bv" : fn°denrSbe?kking to£he" Commando . n den Haage,) m tegendeel Gecommit, eerde Raaden, by hMBerigtfchrift^ . tatzyn mets te doen en geen Befluit te nee* . WJ,.bctrekkelyktot Militaire zaaken , dan \*t,2* v0mv™$™X™ het gemelde Be, igt des Prmsfifohen Gezants, en van een Af*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 377 Affchrift deezes Briefs, hieldt de Heer de '. Rayneval de Onderhandeling zo goed als ! afgebrooken. Hy fchreef aan den Baron van Thulemeyer in den toon der verontwaardiging, Het Antwoord van den ' >» Prins is onbegrypelyk; daar men, in de \ » gewigtigfte zaaken, fchoon men geen , » lü--; heeft om tot eene Schikking te i » komen, zich fteeds voor het haatlyk ' >, verwyt der Afbreeking eener Onderhan- | » delinge tragt te hoeden. ■ Men be- ,» hoorde, daarenboven, te Nymegen in » aanmerking genomen te hebben, dat » twee groote Mogenheden tusfchen bei» den gekomen zyn om eene Verzoening » te beweïken, en dat men deezen eenige v egards verfchuldigd is. Ik kan niet van »j my verkrygen om te gelooven, dat de » Prins zyne hoop grondt op eene Om» wenteling: om dat ik my niet kan ver5» beelden, dat hy liever zyn Vaderland » zou verkiezen bloot te dellen aan de „ ysfelykheden van eenen Burgerkryg, ,, dan van eenige vrugdooze en argwaan » verwekkende Voorregten af te daan. Welke kan de beweegreden zyner „ Tegenkantinge weezen ? Onbedagtzaame „ Raadgeevingen van Perfoonen, die hun „ Eigenbelang boven dat van den Prins, „ en boven de Rust van hun Vaderland „ dellen. Is het zyne zaak het Werk„ tuig van dusdanig een Eigenbaat te „ weezen? „ Ik zal den geheelen Brief van Me„ vrouwe de Prinfesfe, niet ontleeden. Ik Aa 5 „ zal iOEK. [786'. Phule- /ÏEYER , vaar in hy le Ondcrïandeling'oor afge>rookenloudt.  378 IDE REPUBLIEK DER XXXI. BOEK. Li78f5. „ zal ttegts op ééne plaats van denzelven „ ftilftaan Zy houdt hoofdzaaklyk in, „ Dat de Prins, niet fchuldig zynde, geene » Vergiffenis by de Provincie van Holland „ te vraagen hadde. Deeze Aanmer- „ king is zonder Onderwerp; naardemaal „ ik, in geenen myner Brieven, den ge- „ ringden ftap, zelfs niet van ter zyde, „ ten aanziene der Staaten van Holland, „ den P.dns voorgeflaagen heb. 'Er is „ enkel gewag gemaakt van eenen Vader- „ landlievenden Stap, wegens die van Ut- „ recht,. Gelderland en Overysfel. Ik blyf „ dusdanig een Stap befchouwen als zeer „ loflyk. Ik beroep my, ten deezen aan- „ ziene, op het Hof van Berlyn, welks „ gevoelens by haare Koninglyke Hoog- „ heid niet verdagt kunnen weezen. „ Byaldien deeze Bedenkingen nutloos „ zyn, en indien de Prins onverzettelyk „ beflooten heeft by zyne Weigering te „ volharden, moet men wel de zaaken „ aan haar eigen beloop over laaten. „ Maar, wanneer de Uitflag tegen hem „ is, zal hy zich dan kunnen getroosten, „ denzelven als opgeroepen te hebben? Zal „ hy zich niet eeuwig verwyten moeten, „ dat hy het voorbeeld niet gevolgd heeft „ dier groote Vorflen, die de grootfte „ Opofferingen, uit liefde tot den Vrede, deeden ? De invloed van den Stadhou- „ der hangt niet af van e'én Voorregt „ meerder of minder. Dezelve is de vrugt „ van zyn Gedrag, en vaa zyne Deugden. „ Deeze waarheid is beweezen door ver- „ fchei-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 37J> „ fcheide voorbeelden, waardig dat men » 'er agt opgeeve. „ Indien men, ondanks den beflisfen», den Brief van Mevrouwe de Prinfesfe, i, de noodzaaklykheid, of ten minften de „ betaamelykheid eener Bevrediging be" gryp£ > verzoek ik een Grondfiag te « hebben, om' daar aan mede te werken: „, en indien men my 'er een geeve, zal » ik het myne toebrengen om dezelve van vrugt te doen zyn. Ik moet » egter aanmerken, dat men geen tydmoei s, laaten verboren gaan, zo men oordeel) « dat myne tusfchenkomst van nut kar „ weezen: naardemaal ik myne Onderhan „ deling met den Graave van Goc'rtz „ voor afgebrooken houdende, myn op' „ ontbod verzogt heb, en ik hetzelve. ,, ongetwyfeld, vóór het einde der naast „ volgende week, zal ontvangen." 't Gevolg hier van was een Berigt fchrift door den Heer van Thule meyer aan den Graave van Goörtj overgehandigd, voor den Heer de Ray ne val: waar in, van wegen zyne Hoog heid, verklaard wordt, dat hy zich hield aan de Grondbeginzelen, en daar uit afge leide Aanmerkingen, in den Brief doo: haare Koninglyke Hoogheid aan den Graa ve van Goörtz: dat hy alleen zot tragten om 'er meer naauwkeurigheid aar te geeven, door 'er de noodige ophelde ringen by te voegen, om ieder onparty digen te overtuigen, „ dat de Prins he „ belang van het Vaderland, zyne Ee XXXL boek. 1786. 1 Berigt. fchrift van ' Thui.e- ' MEYER 2-sn ' DeRaYNE. VAL. t L t ; \  38© DE REPUBLIEK DER XXXL boek. 17*6. 1 » en Pligt opregtlyk ter harte neemt, en " dat Hy, in dat eerde Antwoord ge» tragt heeft het eene met het andere » te vereenigen, en zich de Goedheden » waardig te maaken van den Koning, » zynen Schoonbroeder, en de blyken van » Belangneemitig, met welke zyne Aller». christlykfb Majefteit Hem vereerde. » Hy gevoelde 'er al de waarde van, en » zou akyd verheugd weezen de gele» genheden te vinden om 'er zyne billy» ke en eerbiedige erkentenis voor te be» tuigen; even zeer eene kwalyk geplaat» fte Styfzinnigheid vermydende, als een » kleinhartige Toegeeflykheid , die niet „minder te laaken is." „ De Heer de Rayneval," vervolgt de Pruisfifihe Gezant, „ vraagt een i» Grond om in Onderhandeling te tree- den; maar deeze Grond is reeds dui" delyk uitgedrukt. Dezelve kan geene <, andere zyn , dan de Herroeping der „ Opfchorting van den Capitein Generaal, v het Commando van het Garnifoen in , 's Gravenhaage daar onder begreepen. , Zonder dit voorafgaand ftuk is het on, mogelyk zich te vleijen, dat men, van , den anderen kant, tot eene billyke en > redelyke Bevrediging komen wil. „ De Prins heeft het geëischt, als ee, ne daad van Regtvaardigheid van de , zyde des Souverains, om dat hy het niet , anders befchouwen kan. Even weinig , kan hy voorloopige voorwaarden toe. ftemmen, die de ïtilzwygende erkente- „ nis  lVERENIGDE NEDERLANDEN. 38f . nis influiten, dat hy verdiend heeft ge-' n fchort te worden in zyne Post van Ca- \ s» pitein Generaal. Hy kon geene ande-. » re verklaaring geeven aan deeze uit» drukkingen van de Heer de Rayne» va l, de Sufpenfte is veroorzaakt door de » Gebeurtenisfen in de Provincie van Gel9» derland voorgevallen: het is, derhalven, » in die zelfde Gebeurtenisfen dat men het j» Geneesmiddel behoort te' zoeken voor de » kwaal. — Als mede dat de Opheffing der •» Schorting in Holland een gevolg moest » zyn der ftappen van den Prins in Gelder» land, en dat, volgens de eigene woor„ den van den Heer de Rayneval, „ het eerst zou weezen, naa dat de Prins ,, aan alle de eifchen der Provinciën, die „ Reglementen hebben, zou hebben vol„ daan, dat de Provincie van Holland, van „ haare zyde, geene rede meer zou hebben, », om haar Cordon niet te doen wegtrekken, „ en om niet voort te gaan tot de Herroe,, ping der Sufpenfte: waar naa zy, op een naauwkeurige en billyke wyze, de Ampts„ verrigtingen bepaalen zou, welke aan d& n Post van Capitein Generaal verbonden „ zyn. — En wanneer de Fleer de Rayne„ va l , naa gevorderd te hebben, dat de „ Prins zyn Woord geeve , dat de Re„ glementen der Regeeringe zullen her„ vormd worden, daar by voegt, tegen dit heilig Woord zal ik eene even heilige „ Virzekering geeven, dat de Lieden, met „ welken wy handelen, de Ambasfadeur en {XXL s o e k. I786.  382 DE REPUBLIEK DER XXXL boek. 1/85. i : 3 » ik, al hunnen invloed en al hun vertrou" » wen, zo wel op den geest der Natie, air » in de raadpleegingen zullen aanwenden » ter Herftellinge van den Prins, naar de " grond/lagen, welke ik reeds de eer gehad » heb Ü aan te wyzen, zo kon de Prins » geene van deeze Voorwaarden aannee•> men; dewyl de onderwerpen geheel » vreerad waren van de Sufpenfie, welke 5> alleen de Provincie van Holland betreft. 5» Evenwel wilde men 'er een geheel van 3, maaken. De Prins kon dit niet onder„ fchryven, en van toen af was het „ nutloos daar over in onderhandeling » te treeden met den Heer de Ray» ne val. Doch hier uit volgt niet, »> dat de Prins zich onttrekt van, met wien het behoort, de Verbeteringen te onderzoeken, die 'er in de Provinciën „ mogten te maaken zyn, en dat hy over die onderwerpen in geene Schikking » treede met de Staaten van elk dier Ge» westen. n Men heeft reeds aangehaald, 'tgeen „ hy gedaan heeft ten aanziene van Ut„ recht. Hy verlangt vuurig, dat men ee- nige middelen konne vinden, om de , Onderhandelingen weder aan te binden , „ en een einde te maaken aan de Ver, deekdheden waar van die Provincie ten , flagtoffer ftrekt. „ Hy heeft, zedert lange, uit eigene » beweeging, ten voordeele der gevlug. te Inwoonders van Hattem en Elburg, x alles gedaan, wat men, van zyne zyde 5, bü-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 383 „ bilbk mogt verwagten. Het is, „ op zyn verzoek, dat de Staaten van '„ Gelderland eene Amnestie hebbe:n doen „ afkondigen; maar zy hebben niet goed„ gevonden dezelve zo algemeen te maa„ ken als de Prinfe verzogt_ hadt. „ Hy zal even weinig weigeren aan de „ Staaten van Overysfel, indien zy het „ verlangen, zyne gedagten op ite gee„ ven over de fchikkingen, welke het „ welzyn hunner Provincie fchynt te vor- „ deren. Maar, gelyk men reeds „ heeft aangemerkt, het is niet dan aan „ de Regenten der Provinciën, die het „ aangaat, dat de Prins zich uit kan laa„ ten over 't geen de inwendige zaaken „ hunner Regeeringe betreft. „ Dat men aan den Prins de vrye Uit„ oefening van zyn Post als Capitein Ge„ neraal, het Commando in 's Gravenhaal, ge daar onder begreepen, te rug gee „ ve, en de Prins zal bereid zyn, on „ zich derwaards te begeeven, en mei 5, de voornaamfte Regenten te handelei „ over 't geen zo het algemeen als hei „ byzonder welweezen van den Staa ., vordert. Hy wil aan niemand on „ gelyk doen, en vordert niets dan „ geen hem wettig toekomt; maar om „ trent ftukken, welke 's Lands Welvaan „ betroffen , of zyne Eer in de waag „ fchaal Helden, kon hy niet toegeeven: Dit moest den Heer de Raynevai verfterken in zyn gevoelen, dat hy niet meer zou vorderen, en bleef by daar b; vo] XXXL boek. I7U6". l i » , DeOnderj handeling afgebrooT ken. Dn  xx xi: BOEK, Raynevaj vertrekt. De Graaf VAN GoëRTZ opontbetlss; neemt Affcheid. ( 3 ï 1 A % I 584 DE REPUBLIEK DER volharden, ondanks een nadere Brief van den Gezant Thulemeyer, wegens onuit> gedrukr.e Voorftellen van Bemiddeling , die tot grond zouden kunnen dienen voo'r de ■ Schikking, „ welke," gelyk hy zich uit drukt, „ het onderwerp van de Ray„ ne vals verlichte zorgen hadt uitge,, maakt, en die van mynen Medegezant s, en cle myne. Hebt de goedheid, myn „ Hee;r, van tot dit heilzaam oogmerk „ mede te werken, met die gunftige nei,, gingen, welke ik het geluk gehad heb U te zien ontvouwen, en die voorge,, fchreieven waren door de zuiverde lief„ de voor het Algemeen Belang. Het „ groote werk, dat de Rust aan de Re„ publiek moet wedergeeven, en mede„ werken tot het genoegen onzer Monar„ chen, is Uwer waardig." Waar op hy hem verzogt zyn vertrek na Verfailfes te vertraagen : dan die verzoek hadt geen gevolg, de Heer de Rayneval verliet 'sGravenhaage. De Graaf van Goörtz werd door zyne Pruïsfifche Majefteit opontboden: laar het voornaam oogmerk van diens Zendinge niet hadt kunnen bereikt worien. Hy zondt, uit hoofde van zyn veriaast vertrek, de verwydering van den Haage, en de verhindering door ongeteldheid, den Brief zyner terugroeping aan tun Hoog Mogenden, en nam fchriftlyk iflcheid uit Nymegen, van hun Hoog Mo;enden, op den negen en twintigften van -ouwmaand des Jaars m d c c l x x x v i i. De  VERENIGDE NEÖERLANDÈN. §fa Deeze kortblyvende Gezant ontving van de Staaten het gewoon Gefchenk, een Gouden Ketting en Gedenkpenning, ter waarde van 1300 Guldens (*) Naardemaalde Heer de Rayneval, met geen openbaar Character bekleed, hier te Lande veffcheenen was, konden de Onderhandelingen onder het öög van den Souverain niet voortgezet worden; dan bleeven de Staaten niet onkundig van het vootgevallene en verhandelde; daar zyne Hoogheid, twee Brieven, door den Heer de Rayneval aan den Graave van GoëRTZ gefchreeven, den Algemeenen Staaten tcezondt, én de Franfche Afgezant, op last van zynen Koning, hun Hoog Mogenden, naa het vertrek van dien Onderhandelaar, de volledige Briefwisfeluig mededeelde, om de onvolledige toevertrouwing (f) van deh Prins aan te vullen; — „ Hiér in zouden zy „ eene nieuwe Proeve zien van de Ge,, voelens, welke de Koning van Fiank* ryk bezielden, voor de Rust en de Voorfpoed der Republiek, en de ón« » ver- (*) N. Néder!; Jaarb. 1:787. bl. 17. aot. 202.' (\) Dit demte confidence ftootte zyne Hoogheid; ■Waaróm hy den Griffier Fa gel by eenen Brievé verzogt, om aan hun Hoog Mogenden, of aan het Befogne der Buitenlandfche zaaken, opening tê'geév'enï dat hy buiten ftaat geweest was,- hun Hoog Mogenden te eomrminiceeren de Misfives van «len.. Graave van GoëRTZ of van den Heere va'n-.Thulemeïer,' vermids hy 'er nooit een Affchrift van' genad hadt, en derzelver inhoud hem niet bekèi'd was» XL deel. Bb XXXI. boek; Openleg ging der Önderhandelingeaan huri Koog Mü= genden;  336 DE REPUBLIEK DER XXXL BOEK. i78& Verzekeringen eenige Burgeren gegeevenover. den sartdeezer Onderhandelingen. „ verwagte Eifehen, welke de zorgen van „ zyne Vriendfchap, en de aanmaaningen „ van zyne Pruisfifche Majefteit hadden „ onvrugtbaar gemaakt (*)," Terwyl deeze Onderhandelingen aan den gang waren, en van derzelver inhoud niets van belang uitlekte-, was men onkundig van de gronden waar op dezelve fteunden, als mede van de Voorftellen, daar by gedaan; doch het bevestigde zich van alle kanten, dat men aan eene Bevrediging, der Partyen arbeidde. De geheime wyze op welke zulks gefchiedde, buiten 's Volks voor- of medeweeten, was genoeg om een aantal voornaame Burgers uit verfcheide Gewesten en uit verfchillende Steden van Holland, in Wintermaand, na 's Gravenhaage te doen trekken , om zich te vervoegen by eenige aanzienlyke Staatsperfoonen, in verwagting en .vertrouwen van. deswegen opheldering te zullen bekomen. Men wil, dat deezen, in een langduurig mondgefprek, deswegen zodanige openingen kreegen, dat zy het Volk de gerustftellende verzekering mogten geeven; dat 'er tot heden toe geene Onderhandelingen van dien aart plaats hadden, en dat al het geen (*) Piêces authentiques relatives a la Negotiation confieê a Monfieur le Lomte de G o é r t z, Minijlre cfEtat de fa Majef/é le Roi de Prusfe, & a Mokfieur be Rayneval, Confeiller d'Etat de fa Mar jefié tres Chretienne, avec les Supplements, et Nym^e,ehezA. van Goor 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 387 geen gebeurd was met den Heer de] Rayneval, daar toe zelfs niet van 1 ter zyde ftrekte, dan in zo verre, het in der tyd ter handhaaving van het Staats-1 regt zou kunnen dienen. Sterke beloften aan hun gedaan, gaven allen grond om zich te vleijen, dat zy, ten allen tyde, in gevalle 'er eenige Onderhandelingen, dit ftuk betreffende, werden aangevangen, daar van tydig genoeg kennis zouden krygen, om 'er het Volk van te onderrigten en te waarfchuwen, op dat het zelve als dan, of intusfchen, gelegenheid mogt hebben om te verhoeden, dat geene Bevrediging met den Capitein Generaal afzonderlyk of buiten deszelfs Toeftemming getroffen, en daar door de zaak der Grondwettige Herftellinge uit haar geheel gebragt wierd (*). Zogten buitenlandfche Mogenheden, door aanbiedingen van dienst en daadly- ] ke zending van aanzienlyke Mannen de , gereezene Verdeeldheid in den Lande te. heelen; uit naam der Vroedfchap van V mvLgügAmfterdam, hoorde de Staatsvergade-! ring, in Wynmaand, een Voorftel hier toe ftrekkende. De Afgevaardigden, droegen, op uitdruklyken last hunnen Zenderen, voor, „ dat de Vroedfchap, gevóe„ lig aangedaan over het akelige, 't geen „ 'er zich voor elk waar Vaderlander irt de befchouwing van de tegewoordige „ om- f*j Post van den Neder-Rhyn IX. D. bl. 527» Bb a [XXT. o ek. 786. Voorflag 'anBemids leling loor AmIer dam en deezen aare.  333 DE REPUBLIEK DER XXXI. BOEK. 1785. s 3 9 9 » 9 99 omftandigheden van zaaken opdoet; 't >9 zy men de aandagt vestige op de Kwy99 ning der Fabrieken, op het Verloop 9, des Koophandels, op de Drukking van 9> s Lands Financieweezen, op de, vol99 gens haare gedagten, maar al te gegron9, de vrees, dat, gelyk de Eendragt dee9, ze Republiek van zeer geringe begin,9 zelen heeft groot gemaakt, het nood- " t"1^ tydftlP voor de deur ftaat, dat « de Tweedragt, welke haar reeds tot den oever des ondergangs heeft ge9, bragt, haar in dezelve zal nederttor- " lIn'-T~ Dat oude en nieuwe Gefchie9, denisfen die bedugting bevestio-en. „ Dat dus de Pligt van een ieder', het » zy Burger of Regent, die het hart wel9, geplaatst heeft, en het belang van het »9 Vaderland op den rechten prys weet te .9 ftellen, zonder onderfcheid, welke Ge,9 voelens hy op deeze of geene Punten ., ook moge weezen toegedaan, vordert, om te verlangen, en elk in zynen kring , alles toe te brengen, dat eens eindelyk , de Tweedragt, of nog liever het onge9 lukkig Wantrouwen, waar aan zy haa, re affchuwelyke geboorte verfchuldigd , is, werd verbannen, en plaats maake t voor eene aangenaame kalmte en rust. „ Ongepast oordeelde zy het als nu , te- treeden in eene ontvouwing der re, denen van dit Wantrouwen, en daar r uit fpruitende allerverderfiykfte Twee, dragt, welke byzonder in de twee na, buurige Provinciën Gelderland en Ut- -? rechs  VERENIGDE NEDERLANDEN. 389 „ recht, tot zo eene hoogte zyn geftee„ gen, dat, daar men in de laatfte voor „ den Militairen Arm is bedugt geweest, „ en zich tegen denzelven door eenige „ Ingezetenen, ook uit deeze Provincie „ heeft verfterkt, men in de eerfte zich „ het gebruik van dien Arm heeft ver„ oorloofd. Naar haare gedagtea kwant „ het alleen daar op aan, om de verdere „ gevolgen, des mogelyk , te fluiten; „ gevolgen, welke niets minder dan een s, Burgerkryg hadden doen vreezen, en „ waar tegen deeze Provincie zelve ge„ meend hadt zich te moeten wapenen, „ welke, hoe onzeker de uitfiag daar van „ ook zy, zekerlyk den totaalen onder„ gang van het lieve Vaderland naa zich „ zou fleepen. ,, In deeze hachlyke omftandigheden „ van de Republiek hadden zy geoor„ deeld niet te mogen ftilzitten,- byzon„ der wanneer zy zich te binnen brag„ ten hunne verpligting aan en betrek„ king op de goede Burgery hunner „ Stld, welke in den bloei des Koop„ handels zo veel belangs heeft, en wel„ ker verval, of geheele ondergang, niet „ kan worden voorgekomen, zo niet de „ kragtdaadigfte middelen in't werk worden „ gefteld, om der Republiek weder zoda„ nig een trap van Voorfpoed te geeven, „ waar voor zy vatbaar is; 't welk zon„ der herftel der Eendragt ondoenlyk is. „ Dat daar toe vooral zou noodig wee» „ zen, dat eens alle Verfchillen werden Bb 3 „ uit XXXL' B O E KJ 1786*.  3S»o DE REPUBLIEK DER XXXL BOEK. 1785. 3 • 1 I ,, uit den weg geruimd, en ten genoegen, zo veel mogelyk, der daarin be>, langkebbende Partyen afgedaan. „ Deeze Verfchillen waren betrekke„ lyk tot het geen in de onderfcheidene „ Provinciën zelve plaats hadt; of het „ geen beffondt tusfchen de hooge Bond» genooten en ter Algemeene Staatsverr» gaderinge, by welke, (blykens de meer „ dan eens zo door de Staaten van an„ dere Provinciën, als van Holland zel„ ve gedaane klagten,) de Harmonie en „ het Vertrouwen zeer aan 't wankelen >, waren. „ Tot het vereffenen van alle dezelve, » bleef, naar hunne gedagten, niets an- ders overig, dan eene Commisfie, wel, ke de Asfopiatie en Mediatie wel op zich zou willen neemen. „ Met opzigt tot de Verfchillen in de 4 Provinciën hadden zy hunne aandagt, ♦ in de eerfte plaats, op Utrecht, geves, tigd; alzo de zaaken daar tot eene vol, flaagene Regeeringloosheid waren ver, vallen: dewyl de Staaten de Stads Re„ geering, en deeze de Staaten niet als , wettig erkennen. Doch dat, voor zo , verre de Mediatie, door de Staaten veri zogt? door de Bondgenooten reeds was , aangenomen, die zaak reeds een gelukt kig begin hadt; maar dat tot verdere , voortzetting van dezelve nog deeze en , geene zaaken wierden vereischt, als het » aanneemen der Mediatie door de Stad; , het ftellen der Stad in zodanig een „ ftaat j  VERENIGDE NEDERLANDEN, 391 £ ftaat, dar dezelve tot vrye Raadplee„ gingen gefchikt was; en het wegnee„ men van alles, 't geen den toegang der „ Staatsleden onmogelyk of onveilig maak„ te, en eindelyk het benoemen der Le„ den tot die Commisiie (*). " j, Tenaanzienevan Gelderland deedt 'ei „ zich eene groote zwaarigheid op; dewy-1 „ dit Gewest, de aangebodene Mediatie „ hadt van de hand geweezen. Dar dat de Raadpleeging op den Brieve dei Staaten van Overysfel, waar by zy eer ■ Affchrift overzonden van hunnen aar Gelderland gefchreeven Brief, tot na „ der aanbod van Mediatie, en de Me „ dewerking van hun Ed. Groot Mogen „ den verzoeken, eene gevoeglyke aan • leiding tot eene nadere aanbieding zoi „ uitleeveren, als mede om daar toe d „ overige Bondgenooten te verzoeken. ■ ,; Wegens de Gefchillen tusfchen d „ Bondgenooten, was 't hun voorgekt „ men, dat dezelve niet anders uit de „ weg geruimd zouden kunnen worder „ dan door het benoemen van eenige L< „ dan uit de onderfcheide Provincier „ door de Provinciën zelve te gelaster „ om daar toe de allergepaste middele „ te beraamen, en daar van aan hum „ Lastgeeveren Verflag te doen. „ D (*) Wy zullen, over Utrecht handelende , van d< ze bedoelde Bemiddeling nader fpreeken. Bb 4 XXXI. BOEK. 1786. e B > » n \& M  392 DE REPUBLIEK DER. XXXI. BQE K. J?36\ „ Dat, egter, voor zo verre eenige » Schikkingen , deeze Provincie raaken« de, daar in betrokken mogten zyn, het » voor dezelve in 't geheel niet zou ge„ raaden weezen om toe te laaten, dat ,, zodanig eene Commisfie zich met der„ zeiver Intrinfique Zaaken kwame te be- moeijen; daar deeze Provincie altoos, „ zelfs tegen buitenlandfche Mogenheden „ heeft itaande gehouden, dat de Dome„ ftique Befchikkingen aan haar in 't by„ zonder moesten worden gelaaten, en geenzins een voorwerp der Raadplee3, gingen van hun Hoog Mogenden of van de Bondgenooten konden uitleeve„ ren; maar dat het, om allen aanzoek daar toe af te fnyden, niet dan dien» ftig zou zyn, om in ons zeiven mid„ delen te beraamen, waar door alle ge„ fchillen over de Paaien der Uitvoeren» de Magt, zo van den Stadhouder, als v Capitein Generaal en Admiraal, eens v voor al werden uit den weg geruimd, v door dezelve behoorelyk te onderzoev ken, en omtrent de waarneeming dier » Bedieningen, de Pligten en Pre ëminentien ■si daar aan. verknogt, zodanige Plans en ,, Inftructien te beraamen, als met de „ Hoogheid en de Souverainiteit, en bes, houdenis van 's Lands en der Ingeze„ tenen Voorregten en Vryheden, en met p het algemeen Welzyn van den Lande, » meest overeenkomftig zoude geoordeeld worden , en 't zelve vervolgens mede  VERENIGDE NEDERLANDEN. 303 „ aan hunne Lastgeeveren voor te draa„ een (*)." Q vereen komdig met deezen voordragt luidden de Voordellen, welke de Afgevaardigd n van Amfterdam deeden, en op het erndigde aandrongen, Een zeer verfchillend oordeel onderging, gelyk te wagten was, deeze Voordag. Allergunstigst zageu deezen denzelven in, en keurden, dat 'er uit bleek, hoe men het heilzaam oogmerk hadt, van nu eindelyk eens regelrecht, opzettelyk, en erndig, een begin te maaken met het voldoen aan den algemeenen Wensch der Vaderlandlievende Natie; naamlyk om, dooi wegruiming van alle oude of nieuwer« inconditutioneele Overblyfzels en ingedoopene Misbruiken, de Republicainjche Sou yerainiteit der Heeren Staaten tot dw •waare Souverainiteit te herdellen, welk* van alle Europiftche Mogenheden altyd er kend was, en welke de gronddag vat alle onze hooge Verbintenisfen en Trac taaten met de magtigde Hoven en Vol ken des Aardbodems altoos was, en bly ven moest. En ten anderen on de Erflyke Staats- en Krygsampten vai het Huis van Oranje, overeenkomdig me de Souverainiteit der Heeren Staaten, ei de onvervreemdbaare Regten en Privile gien der Burgeren en Ingezetenen zei ven, zodanig te recht te brengen en ti ver {*) Re/el, van Holh 25. Oft, 1786, Bb 5 xxxl : BOEK. i?36. Onder- fcheide be* oordeeling van dien Voorflag L l 1 C l  394 DE REPUBLIEK DER XXXI. BOEK. l?86. verbeteren, dat die Erflyke Ampten van Stadhouder, Capitein en Admiraal Generaal, eindelyk eens zo heilzaam en luisterryk voor onze Republiek konden worden, als onze Voorvaders, en alle verlichte Patriottüche Regenten, door die Ampten erflyk aan het Huis van Oranje toe te vertrouwen, weezenlyk en allerzekerst bedoeld hadden, en, op de groote Voorwaarde van Algemeen Welzyn, bleeven bedoelen. Dit gaven zy op voor den grooten inhoud van den gewigtigen Voorflag, waar toe de allerwaardigfte Patriotfche Regenten medegewerkt hadden. Dan anderen, hielden het daar voor, dat, hoe uitmuntend en heilzaam zulk een Voorftel door die aanzienlyke Stad gedaan, een jaar geleeden, ook zou geweest hebben, het in den tegenwoordigen zamenloop der omftandigheden, geenzins tydig was , en uit den aart ftrekkende om de beste zaak aan fleepende Handelingen, en eene gevaarlyke Beflisfing, in dit hachlyk tydsgewricht, te onderwerpen. Om niet tegewaagen hoe zommigen aan de zuivere beginzels en opregte bedoelingen der Amfterdamfche Regeeringe wantrouwden, als verre van Volksgezind, en niet geneegen om het Volk in zyne Republicainfche Regten en Vryheden te herftellen; maar veeleer om eene volftrekte Ariftocratie te handhaa- ven. Tusfchen beiden deeze wyd iran een loopende uiterftens hielden nog anderen een middelweg: ten hoogften pree»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 395 preezen zy het oogmerk des agtbaaren Raads om de binnenlandfche Rust, Eendragt en Welvaard te herftellen en te bevorderen; doch zy hadden hunne bedenkingen op de middelen ter bereiking van 't zelve voorgeflaagen (*). Wat van deeze verfchillende gevoelens ook zyn moge, het Voorftel vondt gereeden ingang ter Staatsvergaderinge, waar, overeenkomftig met een gunftig Verflag, het Befluit viel om de Stad Utrecht tot het aanvaarden der Bemiddelinge door de Bondgenooten te beweegen. en de daar tegen ingebragte zwaarighe den weg te neemen. ■ Om by Gelderland aan te houden op het toeftemmer in eene Bemiddeling der Bondgenooten. en van den Brieve ter aanfpooringe de] Staaten van dat Gewest gefchreeven, aai de Staaten van Zeeland, Friesland, Over ysfel en Stad en Lande, Affchriften te zen den, met verzoek om deezen aandranj van hun Ed. Groot Mogenden by Gel herland te onderfteunen, en de noodig Perfoonen te benoemen om zich met di van Holland na Gelderland te kunnen be geeven, wanneer het voorftel der Bemid delinge daar omhelsd wierd; hun verde voorflaande om in overweeging te nee men, welke middelen kragtdaadig zoude kunnen en behooren aangewend te wor dei (*) Hoogd. Holt. Courant van 3. Nov. 1786. Pest ven den Neder-Rhyn X. D. bl. 44U XXXL BOEK. 1786. Goedkeuring van denzelven by de Staaten. 1 l r ' > r 1 1  XXXL BOEK. 3786'. Brief van zyne Hoogheid aan hun Hoog Mo- ' genden. (*) Refol, va» Holl. r Dec. 1786, 30t< DE REPUBLIEK DER den tot herftel der Rust en Eensgezindheid in dat Gewest, indien onverhoopt de Staaten van 't zelve , of wel derzelver Meerderheid, geliefden te volharden, by de voorige weigering en afwvzing van alle Bemiddeling. Ten aanziene van het benoemen eener Commisfie van eenige Leden uit de Bondgenooten , tot herftel van de Rust en van het Vertrouwen tusfchen de Bondgenooten zelve, zou het Befogne blyven tot nader bleeke, in welke gevallen zodanig eene Commisfie van eenig nut zou kunnen zyn. .Dan wat de Commisfie der Staatsleden uit Holland tot het onderzoeken der Paaien van de Uitvoerende Magt van den Stadhouder als Capitein Generaal en Admiraal betrof, en 't opmaaken der Plans en Inftructien daar toe betrekkelyk, hier in werd bewilligd (*). Welke de aandoeningen, welke de gevoelens, en de voorflagen waren van zytie Hoogheid, ten deezen dage, zullen vy best ontvouwen met het voornaamfte >p te geeven uit zynen Brieve aan de Ugemeene Staaten, in Wynmaand, van 't loo gefchreeven. Dezelve vangt aan. , In de critique omftandigheden, waar , in het lieve Vaderland zich thans be, vindt, kunnen Wy niet langer ftilzitten, om onder 't oog van U Hoog „ Mo-  VERENIGDE NEDERLANDEN.397 >, Mogenden te brengen, hoe wy niet » dan met eene gevoelige aandoening be„ fchouwen de ongelukkige en hooggaan„ de Oneenigheden en Verdeeldheden, « die in deeze Republiek ontflaan zyn tus„ fchen Regenten en Ingezetenen in zom» » mige Provinciën; en die tot die boogje te geklommen zyn, dat daar uit zelfs » Verdeeldheden tusfchen de Bondgenoo„ ten te dugten ftaan; waar uit niets anP, ders dan de allerfacieuste gevolgen te „ voorzien zyn; en niet minder dan een „ ganfche omwenteling van de wettige en „ vastgeftelde Conftitutie van de Regee„ ring te vreezen is. ' „ Het fmert ons vooral dat Wy voor „ onzen Perfoon, uit hoofde onzer Dig„ niteiten en Eminente Charges, in al„ le deeze rampzalige verwarringen en „ oneenigheden, zo merkelyk geconcer„ neerd zyn, en by veelen onverdiend „ worden aangemerkt als oorzaak en „ aanvoerder van alle deeze Beroertens; „ waar door men niet alleen getragt heeft „ ons by de geheele Natie verdagt te „ maaken; maar zelfs het zo verre te „ brengen, dat wy het vertrouwen van „ veele Staatsleden hebben verlooren, en „ daar uit zien gebooren worden zoda„ nige Staatsrefolutien, die de duidelyk„ fte kenmerken wegdraagen van een ge„ manifesteerd wantrouwen omtrent on„ ze Denkwyze en gehoudene Directie, „ en waar door Wy in onze Eer en Goeden Naam niet weinig gefletrifeerd zyn. „ AI XXXL BOEK. 1786.  398 DE REPUBLIEK DER XXXL BOEK. 1785. Al over lang hebben Wy, tot ons » innig leedweezen, befpeurd, dat men. » getragt heeft, door allerlei onbetaame» lyke wegen, het zaad van Verdeeld» heid te ftrooijen onder de Regenten en Ingezetenen van dit, wel eer, geze» gend en in welvaard bloeijend Vader» land, en dat men nimmer eenige gele» genheid heeft laaten voorbygaan, om » onzen Perfoon en gehoudene Directie » verdagt te maaken, en onze onfchuldig» fte Handelingen en Gedraagingen in een „ allerhaatlykst daglicht te dellen; ja dat » men zelfs zich niet ontzien heeft onze » dierbaare en Koninglyke Gemalinne, en « ons Huis, ware het mogelyk, in ver» agting te brengen by de ganfche Natie. „ En, alhoewel Wy ons rechtmaatig „ beklag, over de openbaare Schending » van onzen Goeden Naam, en verfprei- den Laster tegen Ons en wat Ons dier» baar is, meer dan ééns, aan de Heeren « Staaten van de Provinciën, alwaar zulks „ plaats hadt, hebben voorgedraagen, en » niets meer geëischt, dan dat aan Ons „ dat Regt en die Juflitie mogt worden „ uitgeoefend, die de geringde Burger » en Ingezeten van een Vry Land vor« deren kan , zo heeft het Ons nooit » mogen gebeuren, dat aan Ons billyk „ verzoek en klagten is gehoor gegee„ ven. Wanneer, zo door U Hoog Mogen„ den, als door de Heeren Staaten der 9i byzondere Provinciën, twee faamroo- „ ven-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 399 vende Gefchriftén, onder den Tytel » Aan het Volk van Nederland en zekere „ Gevonden Brief, waren verboden, en „ eene aanzienlyke Premie tegen de Au„ teursof Uitgeevers beloofd was, zo is » het gevolg daar van niets anders ge„ weest, dan dat de Stellingen, daar in » vervat, in andere Schriften zyn over» genomen, en in 't openbaar geleerd en aangenomen; jawy, integendeel, heb„ ben moeten ondervinden, dat de Las» ter en Leugentaal, noch paal noch perk kennende, onbeichroomd en ftoutmoedig, onder het oog van den Souverain, is voortgegaan om al den Laster, dien „ het helfche vuur in ftaat is aan te blaa„ zen, tegen onzen Perfoon en Huis uit „ te werpen, gelyk uit de menigvuldige » Couranten, en dagelyks uitkomende „ Schriften openbaar is; tot zo verre, „ dat onze Perfoon daar in wordt be„ fchreeven als een tweede Hertog van „ Alba, en een Vyand van het Vader„ land. * „ Bewustvan onzeOnfchuld, verzekerd van het getuigenis van een goed en on„ fchuldig Geweeten, overtuigd, dat uim „ mer uit onze verrigtingen en gehouden ge „ drag, zedert het begin onzer Adminiftra „ tie, tot op het huidig oogenblik toe, za „ kunnen worden beweezen, dat wy im „ mer of ooit eenig oogmerk zouden ge „ had hebben ten nadeele van 'sLand; „ Hoogheid en Onaf hangelykheid; of de ï} Ingezetenen Regten en Privilegiën, z< „ heb XXXL boek. I786. [ > >  406 DE REPUBLIEK DÉR XXXI BOER 17*6. , >, hebbefi wy met die veragting en ver-* „ ontwaardiging, Welke Laster en Leu» gentaal verdient, ons moeten ftil houden, inafwagdng, van gunftiger tyden m en omftandigheden. „ Hoe zeer het Ons tot in de ziel ge-' troffen heeft te moeten ondervinden, „ dat getragt is, door alle deeze onge„ oorloofde middelen, eene weldenkende Natie xé misleiden, en ware het mo„ gelyk, van haare Liefde voor Ons en „ Ons Huis af te trekken. „ Hoe hard en hoe onverdiend deeze „ handelwyze ook zy geweest, wy zou*i den mogelyk, nog hebben kunnen bly„ ven ftilzitten, in een billyk vooruitzigt ?j dat, door eene bedaarde overweeging, Van alle de fchroomlyke gevolgen van j, zo eene handelwyze, en met te rugge „ zien op het gepasfeerde, de Regenten » eens eindelyk zouden zyn bewoogen „ geworden, om gezamenderhand alle „ middelen in 't werk te ftellen, om dee„ ze haatlykheden te fluiten, de Rust „ en Eendragt te herftellen, het Ver„ trouwen tusfchen Hun en Ons te doen herleeven. —-— Dan daar het «, thans niet meer is eene befchuldiging „ van eer en faamroovende Schryvers; „ maar de zaaken zo verre gebragt zyn, „ dat tegen onzen Perfoon, denkenswy„ ze, en verngtingen, befchuldigingen „ zyn ingebragt in de Souveraine Ver« gaderingen van meer dan ééne Provin« cie, door de Leden van de Regeering-- „ dat-  Verenigde Nederlanden. 401 „ dat by zommigen dier Provinciën, niet „ alleen gehoor is gegeeven, maar dat de„ zelve ook ten gevolge gehad hebben Re„ fölutien van eene allerbedenkelykfte na„ileep en veruitzigt, zo kunnen wy „ niet langer blyven iïilzitten, zonder ons „ verantwoordelyk te dellen voor Ons, voor j, ons Huis, ja voor den Staat zelve! uit „ hoofde van de betrekkingen en relatien, „ waar in wy tot elke Provincie in 't by„ zonder, en tot alle dezelve gezamenlyk, „ uit hoofde van de Waardigheden, die „ wy de eer hebben in de Republiek te ,j bekleeden, en die op ons Erflyk syn „ gedevolveerd, daan: wyl het aan den „' Staat geenzins onverfchillig zyn kan; of wy de agting en het vertrouwen van j5 de Regenten en ingezetenen verdienen, „ dan of wy, door ons Gedrag en gehou„ dene Directie, dezelve verboren heb- ben? , •., - „ Wy zouden meer dan een Exempel kunnen bybrengen van Gebeurtenisfen, '* in deeze of geene Provincie of Steden, ,'■ die duidelyk doen zien, hoe men, by „ zommige Regenten, onzen Perfoon en „ Handelwyze heeft in verdenking gebragt; „ ja het ontbreekt ook aan geene voorval-; „ len, waar in ontwyfelbaare bewyzen l doordraaien, dat men, op onze wetti„ ge Regten en Preëminentien, op ons „ Erflyk gedevolveerd, heeft tragten te „ empiëteeren, en de allerduidlykfte tra, „ ces medebrengen, van te onvredenheid xi. deel. Cc ■?> te" XXXI; BOEKi  402 DE REPUBLIEK DER XXXI. BOEK. 1786*. ( » tegen onzen Perfoon: wy zullen die voor» vallen, voor het tegenwoordige, voor» bygaan, en ons alleen bepaalert tot het » geen aanleiding gegeeven heeft tot die » verregaande klagten, befchuldigingen, en daar uit refulceerende Reiblutien tei\ gen ons, ter occafie van de Oneenig* heden en Beroerten in de Provinciën si van Gelderland en Utrecht. ,, Afkeerig van alle middelen van Ge» weid, of om den Militairen Arm te » gebruiken in Burgerlyke Gefchillen of Verdeeldheden, zo hebben wy ons niet ï, te min, by meer dan ééne gelegenheid, in de onaangenaame noodzaaklykheid » gevonden, om, op verzoek van de Hee« „ ren Staaten van deeze en geene Pro>, vincie, daar van gebruik te maaken, en », wy hebben nimmer weigerig geweest > „ daar aan de hand te leenen, zo dra , ons zulks door de Heeren Staaten van » de refpective Provinciën verzogt werd." Naa deeze voorafgaande algemeene aannerkmgen, haalt zyne Hoogheid op, dat iet_ hem nooit als een punt van Befehuliiging was toegekend, wanneer hy, in Holland en Zeeland, op verzoek der Staaen, tot onderhouding der goede Orde :n Rust, Krygsvolk zondt, en dat, ofchoon hy, met gelyk Regt, als Capitein generaal, dit niet kon weigeren aan Staaen van Gelderland en Utrecht, zulks hem ot een zwaare Misdaad en een flap van verregaand uitzigt was toegerekend. Hy  VERENIGDE NEDERLANDEN. 403 Hy beroept zich op de Brieven der Staaten van Gelderland, en wat hy, in gegevolge van de Staatsbefluiten, in dat Gewest gedaan hadt, „ niets verrigt heb„ bende, dan 't geen hy, als Capitein Ge- „ neraal, verpligt was te verrigten." Even zo hadt hy in Utrecht gehandeld. En vertrouwde, dat de Heeren Staaten van Gelderland en Utrecht, in deeze Gefchillen zich niet bediend hadden dan van zodanige middelen als best in ftaat waren om de Rust, Vrede en Veiligheid binnen die Gewesten te bewaaren, en weder te Jbrengen; en nimmer ten oogmerke hadden om zodanige middelen te doen dienen ter verkorting van Burgerlyke Voorregten; verhindcringe van billyke Reprefentatien van 's Lands klaagende Ingezetenen, of fmooring eener wettige en eerbiedige Volksftem; „ Althans," laat zyne Hoogheid hier op volgen, „ Wy voor „ Ons betuigen, dat, wel verre dat Wy ooit „ of ooit de hand zouden willen leenen tot „ verkorting der Burgerlyke Voorregten, „ Wy, in tegendeel, de eerften zouden „ zyn, om met al ons vermogen daar „ tegen te waaken: en dat wy in deezen „ niet anders gedaan hebben, dan zo „ als wy ten eenigen dage voor den Op„ perften Regeerder meenen te kunnen verantwoorden." De Gedraagingen van Zeeland, Staa en Lande, Overysfel en Holland, ten aanziene van het Gebruik der Krygsmagt in Gelderland en Utrecht, vermeld hebbenCc 3 de XXXL 3 O EK.  XXXI. BOEK. 2786. 1 3 3 J i 1 ib% DE REPUBLIEK DER de (+), erkent de Prins. „ Wy vondeiï „ ons door alle deeze ouderfcheide Aan-' „ fchryvingen der Heeren Staaten van „ yier Provinciën, in geene geringe ver,j tegenheid; Wy gaven van al 't zelve „ aan de Heeren Staaten van Gelderland , telkens kennis, en naar maate wy van > de Intentie der vier bovengemelde Pro,'vinden fuccesfivelyk wierden geinfor, meerd, droegen wy zorg, dat geen , Troepen, op de Repartitie van de voor, fchreeven vier Provinciën ftaande, na , de Provinciën van Gelderland of Ut, recht marcheerden, en tragteden, zo , veel van ons afhing, voor te komen, , dat de zulken, die reeds inde Provin, cie van Gelderland Garnifoen hielden, , offchoon in den Eed van de Heeren , Staaten van laatstgemelde. Provincie , ftaande, niet wierden geëmploieerd tot , de voorfchreeven eindens; naamlyk om , zich te bemoeijen met eenige Verfchil, len tusfchen Burgers en Burgers, of? , Burgers en Regenten." Naa het ophaalen van het dringend chryven der Staaten van Holland, in den anvang van Herfstmaand (f), merkt zy1e Hoogheid op. „ Het zou ons niet , kwalyk hebben kunnen genomen wor, den, indien Wy, gevoelig getroffen, > over het vernederende, dat in deeze „• Mis- <*) Zie hier boven bï. S7. 187» (t) Zie hier boven bl, aoï.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 405 Misfive voor ons was opgeflooten, de- zelve, voor eenigen tyd, onbeantwoord ,, hadden gelaaten, immers zwaarigheid 9, gemaakt om onze gevoelens, hoe zeer „ wy voor ons zeiven van de opregtheid „ derzelven overtuigd zyn, voor Staaten „ van Holland open te leggen, binnen „ een korten en bepaalden tyd van vier en twintig uuren, die niet genoegzaam „ was, om een edelmoedig en welden,, kend hart, getroffen door de blykbaa„ re preuves van Wantrouwen van eene „ Souveraine Vergadering, waar van men „ zelfs Lid is, tot behoorelyke kalmte „ te brengen, en zich, dus in ftaat te vinden om, met bedaardheid, betaame,, Iyken eerbied, en teffens gepaste vry„ moedigheid, te kunnen antwoorden. Wy „ hebben piet te min aan dien eisch vol„ daan." Zich wyders beklaagd hebbende, over de Staatsbefluiten by Holland genomen, daar zy het Antwoord des Stadhouders niet voldoende keurden, uitloopende op het opfchorten van het Capitein Generaalfchap in dat Gewest: en wat hy op die vernederende Befluiten aan Staaten van Holland gefchreeven hadt, en het vergeefsch herhaalen zyner klagten ten opzigte van het Commando over het Gar-. riifoen in ''s Gravenhaage (*), vervolgt de Stadhouder; Wy hebben niet langer „ kun-: 0') Z;e hier boven bl. 209. Cc 3 XXXL BOEK.  4©6 DE REPUBLIEK DER XXXI BOEK. .1786. „ kunnen afzyn om Ons tot U Hoog „ Mogenden, zo als ook tot de Heeren „ Staaten der refpective Provinciën, te „ wenden; in die verwagting, dat eene „ bedaarde overweeging van al het ge„ beurde, zo met onzen Perfoon, als „ tot zo veele contrarieefende gefielde „ Orders en Refolutien, betrekkelyk tot „ de Militie van den Staat, by zommige „ Provinciën genomen, mitsgaders „ de verregaande Twisten en Verdeeld„ heden, thans in de Republiek fubfi,', fteerende, dien indruk op de Delibe„ ratien, zo van U Hoog Mog. als van „ de Heeren Staaten der refpective Provin„ cien zullen maaken, als eene zaak van dat ,f aanbelang, waarvan het ftaan of vallen „ van de Republiek afhangt, meriteert. „ Befchouwen wy de refpective Rela„ tien, waar in Wy, uit hoofde van on„ ze Waardigheden van Erfftadhouder , „ Erf-Capitein Generaal en Admiraal van „ de Unie, gefteld zyn, en uit kragte „ welke Wy aan alle Provinciën egalyk „ verbonden zyn; confidereeren „ Wy, dat de Erflyke Delatien van alle „ deeze Eminente Charges, door de ge„ zamenlyke Provinciën op onzen Per„ foon, voornaamlyk ten oogmerk moeten „ gehad hebben, om daar door de ban„ den der Unie naauwer toe te haaien, „ en vervolgens aan het Gebouw van „ den Staat meer eer, aanzien en ver„ mogen toe te brengen; zo kan het „ geenzins aan U Hoog Mogenden zo „ min  VERENIGDE NEDERLANDEN. 407 min als aan de Heeren Staaten der re„ fpective Provinciën onverfchillig zyn, „ wanneer, door deeze en geene Pro„ vincien , tentamens worden gedaan, „ en met de daad Refolinien wor„ den genomen, ftrydig tegen de wettige „ en met eenpaarigè bewilliging van alle „ de Leden van het Bondgenootfchap „ vastgeftelde Conftitutie en Regeerings„ vorm, en tegen de op Ons Erflyk ge„ devolveerde Regten en Preëminentien. „ En is het niet anders dan conftitutio- neel, conform den aart van het Bond„ genootfehap, wanneer wy Ons aan U „ Hoog Mog., en de Heeren Staaten dei „ refpective Provinciën , addresfeeren, „ aan dezelve onze regtmaatige bezwaa„ ren onder het oog brengen, en derzel„ ver veelvermogenden invloed en kragt„ daadige hulp verzoeken, ten einde Wji in het genot onzer wettig verkreegene „ Voorregten wórden herfteld. „ Wy erkennen, dat indien het ondei „ de mogelyke gevallen ware , dat eer „ Erfftadhouder, Erfgouverneur, en Ca„ pitein Generaal, zich zo verre vergee„ ten kon van de Authoriteit, waar me5, de hy door den Souverain is bekleed. „ te misbruiken, tot benadeeling van '5 „ Lands waare belangens, en dus tegen „ de Intentie van den Souverain , wy „ ontwyfelbaar zeker fteilen, dat Hoogst„ dezelve het Regt en de Magt zouden „ hebben om, voor hunne Hoogheid en „ Veiligheid, op eene efficacieufe wyze, „ Orders te fteilen ; Wy voegen 'er te Cc 4 „ ge- XXXL BOEK. 1786.  4o8 DE REPUBLIEK DER XXXI. BOEK. l?Z6. „ gelyk by, dat Wy ons dit eerbiedig denkbeeld van de Regtvaardigheid van „ den Souverain vormen , dat zulks nooit ,, gefchieden kan, of mag, zonder zeer » gewigtige redenen, waar door ten klaar„ ften confteert het misbruik der toever- ,, trouwde Authoriteit. Dan zulke „ redenen zyn Ons nooit voorgedraagen, ?, en kunnen ook in waarheid nooit voor,, gedraagen worden, cm datWy het Ons „ altoos rot een pligt en genoegen voor„ gefteld hebben, de oogmerken van den „ Souverain, in onze betrekking tot elke „ Provincie, met al ons vermogen, te bevorderen.' ' „ Wy wenfehen niets vuuriger dan „ een einde te zien van alle de onaan„ genaame Verdeeldheden, die thans in „ de Republiek, reeds zedert eenige Jaa„ ren ontftaan, nog plaats hebben! Wy „ verlangen dit des te meer, om dat wy, „ voor opzen Perfoon en Huis , daar in by„ zonder geconcerneerd zyn; Wy verzoe„ ken hier toe, op het alkrnadruklykfte, „ dat U Hoog Mogenden, en de Hee„ ren Staaten der relpective Provinciën, „ elk in den haaren, daar toe de hand „ gelieven te bieden, en U Hoog Mo|, genden zullen Ons altoos volvaardig vinden, om, al wat in ons vermogen „ is, aan te wenden' tot bereiking van die gewigtige einden s. „ Wy kennen onze Verpligtingen, wy , weeten waar in onze waare Grootheid ,' en Geluk gelegen is; niet daar in dat , wy zouden tragten, met verkorting van „ 'sLand-^  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4c9 "„ 5s Lands Hoogheid en Privilegiën, te „ empiëteeren op de Regten der Souve?; rkiniteit; maar in de agting, vertrou„ wen en genegenheid van Regenten en „ Ingezetenen tot Ons: Wy herinneren „ Ons de verdienden dier Helden en ,, groote Mannen , onze doorlugtige „ Voorvaders uit den Huize van Oranga „ en Nas/au — Onze grootfte ambitie ftel„ len wy daar in, om hunne beroemde „ voetftappen en claaden, ten beste van ,', het lieve Vaderland aangewend, te „ drukken en na te volgen. „ Wy zyn bereid ons Leeven, ons 5, Goed en Bloed op te offeren, tot wel„ zyn en behoud van het lieve Vader„ bnd, ter handhaving van Vryheid en „ Onafhangelykbeid in Godsdienst en Bur„ gerftaat. — In die gevoelens daan wy, en zullen wy altoos, tot het laatde oo„ genblik onzes leevens, blyven; in die „ gevoelens hoopen wy onze Kinderen, „ met Gods hulp, onder het opzigt van „ eene waardige en verftandige Moeder, „ onze Koninglyke Gemalinne, op te lei', den. „ Veel konden wy hier nog bybren„ gen, cm aan te toonen alle fchreeu„ wende en tergende Laster en Leugen„ taal, die ongeflraft,' onder het oog „ van den Souverain, in zommige Pro„ vincien, en zelfs, zo het fchynt, me) a, adveu van denzelven, wordt uitgeboe- zemd. Wy willen liever alle deeze Cc 5 „ akc- XXXL boek. 1786,  4io DE REP UBLIEK DER XXXL BOEK. j (*) Zie hier boven b 273. „ akeligheden met ons ftilzwygen voor„ bygaan. „ Wy zyn, by plegtigenEede, verbon„ den voor te ftaan en te vorderen de „ Hoogheid, Geregtigheid, Privilegiën, „ en Welvaaren van deeze Landen , „ Leden, Steden en Ingezetenen van „ dien; Wy mogen dan ook, met datzelf„ de Regt, vorderen, dat Wy in onze Reg„ ten en Privilegiën niet worden ver„ kort; maar daar by alzins mogen bly,, ven gemaintineerd; vooral, terwyl dew zelve, op eene wettige wyze, op Ons „ Erflyk zyn gedevolveerd, en een voor„ naam deel uitmaaken van de tegen„ woordige Conftitutie en Regeerings„ vorm , die by den Souverain zelfs „ meer dan ééns voor de heilzaamfte en „ beste is erkend. „ Wy zouden hier nog meer kunnen „ by voegen, betrekkelyk tot alle beden„ kelyke Refoluden en Orders, by de „ Heeren Staaten van deeze en geene .» Provinciën genomen en gefteld , raa, kende de Müitie, en de Magt en Aut, horiteit, die daar over by dezelve ge, oefend is en waar uit veele Confufien , te wagten zyn: doch Wy gedraagen , ons aan 't geen de Raad van Staaten , des aan de overweeging der. Gewes, ten heeft voorgedraagen (*), in afwag- « ting,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 411 „ ting, dat Uw Hoog Mogenden, en de Hooge Bondgenooten, daar op fpoedig ^ en vrugtbaar zullen befluiten (f)." Deeze klagten vervloogen, gelyk zo veele voorgaande, van gelyken aart,zonder eenige uitwerking, ten heil des Vorstlyken Klaagers, te baaren. Met welk een oor dezelve in Holland, tegen welk Gewest ze meest waren ingerigt, gehoord werden , kunnen wy gereedlyk opmaaken, als wy ons herinneren de Tegenaantekening der Meerderheid in de Vergadering van hun Ed. Groot Mogenden, op het den Stadhouder verdeedigend Vertoog der Ridderfchappe; waar in zy, 't geen hier als het kragtigfte tot 'sPrinfen verfchooning wordt- aangevoerd, het Verzoek der Staaten van die Gewesten, welke de Gewapende Arm hadden ingeroepen, met zo veel vuurs, wêderfpreeken(§). Hoe zeer men er, ten dien dage, of uit was om zyne Hoogheid in een haat !yk daglicht aan de Landzaaten te doer voorkomen, en te wege te brengen, da zy hem, als een bezwaarenden ej drukkenden last voor den Lande, aanza gen, blykt uit de breede ophaalingen va; de Gelden, welke hy, in zyne ondei fcheide Waardigheden, van de Algemeen >Staaten, van de byzondere Gewesten va (t) Refol. Gen. n.'Oft. 1786. (j) Zie hier boven bl. 233. XXXL BOEK. 1786. Doet geene uitwerking ten voordeele des Stadhouders 3 by Holland, ' Hoe men op 'sPrinfen Inkom? I ften t fmaalt, 1 1 5  XXXL BOEK. 2725. Tri welkeer ïiaatlyk Jicht men zyne daafieri zette. i t 1 1 c T F | *t» BE REPUBLIEK DER van de Oost en JVest - Indifche Maatfchappyen en aan Pillegiften trok; hoe veel de vrydom van Belastingen bedroeg, met optelling van de verbaazende fommen, die zyn Huis- en Hofhouding, in 't verloop der Jaaren zyns Stadhouderfchaps, den Ingezetenen gekost hadden, doormengd met de ongunftigfie en iteekeliglte aanmerkingen (*). Dat zyne Hoogheid, in zynen Brieve, klagtig viel, over de Schand- en fcheldnaamen hem gegeeven; en de fchampere faal hem betreffende gevoerd, was zeer gegrond. Men zal ons wel willen verlchoonen van met dezelve eene menigte bladzyden te. vullen. De gefcherpte pen der Nieuwstyding- en Dagbladfchryveren was onvermoeid, en tragtten zy elkander in fcherp- en bitterheid den loef af te iteeken. Eene en andere plaats, ontleend uit een toen zeer gezogt Weekblad, doorgaans op een befchaafder trant dan veele andere gefchreeven, zullen genoeg iveezen om de denk- en fchryfwyze der op (*) Men vindt ze in den Post van den Neder-Rhy» O* 9o9" \V- J°9- "3- I20- 152. 220. 232t ,20. en 358. Het inkomen in baaren Gelde wordt aar berekend op over de 606,000 Guldens 's jaars 11 wanneer men de Gratiën en Beneficiën, die het ■and betaalen of misten moet, daar by rekent fielt ien dat het naby één Millioen bedraad. De Vryom van Impofitien en extraordinaire Verponding 'ordt op 150,000 Guldens 's jaars begroot. DeLyfcnfïoenen van 't Stadhouderlyk Huis, daarenboven , -loopen ruim $40,000 Guldens 'sjaars. *  Verenigde Nederlanden. 4ij op den Prins felgebeetenen, met eigene woorden te toonen, en dus te fchetzen welke denkbeelden die Party bezielden, en waar voor zy dus openlyk uitkwamen. ,, Niemand" fchryft een hunner heetften, „ Niemand is 'er, die, het zy binnen of buitenlands, eenige weetenfchap heeft ,, van den toedragt der zaaken onzer Re,, publiek, in de tegenwoordige tyden, ,, die niet willens of onwillens zal moe„ ten toeftemmen, dat de Steden Hat- tem en Elburg, op eene barbaarfche „ wyze, zyn behandeld, — dat men der„ zeiver Regten en Privilegiën, ondanks „ de Burgery, eerst met zagtheid en list ,, heeft zoeken te overrompelen, en v~r,, der te vertrappen, dat men dit nader„ hand met bloed en roof heeft tragten door „ te zetten, ja daadlyk doorgezet heeft „ met een alles dwingend Geweld, met ,, blootftelling van de ganfche Republiek; ,, aan eenen allesvernielenden bloedigeti „ Burgeroorlog — in welk alles de Prins ,, van Oranje, Willem de V, aan „ Philips Den II, Koning van Span„ je, en aan deszelfs Krygsbevelhebber, „ den Hertog van Alva, in het fchen- den van 's Volks Privilegiën, niets heeft toegegeeven ja wy maaken ,, geene zwaarigheid om dien wreeden „ en onregtvaardigen Koning en Dwin„ geland, in vergelyking van Willem j, den V, eerlyk en redelyk te noeSi men - hy immers was een Souverain if Heer der Nederlanden, en Willem ?> dé xxxl boekJ  414 DE REPUBLIEK DER XXXL boek. 1786. „ de V. een Dienaar van den Souve„ rain, en dit niet tegenftaande heeft de „ laatfie, zo wel als de eerstgenoemde, , de Privilegiën des Volks openlyk ver* trapt. ■ . Wat wederhoudt den „ Souverain om Willem den V- te ,, ftraffen, als een weerfpannigen Minis„ ter, die zich aan 'sLands Hoogheid „ aanhoudend vergrypt? Willem de „ V. is zo wel ftrafbaar als Stadhouder, „ als Capitein Generaal. Alle menage„ ment of ontzag, het geen omtrent hem ,, verder gebruikt wordt, is ten uiter„ ften gevaarlyk voor de Republiek, dag aan dag leevert hy in zyne Misfives „ nieuwe blyken op, dat hy verhard is „ in het kwaade, en onverzettelyk blyft „ om 's Lands Hoogheid te ondermynen, „ de Vryheid in Slaaverny — en 's Volks „ geroofde Voorregten in zyne kluisters ,, te houden — het Vaderland, het Volk, „ de Vaderlandfche Staatsleden hebben j, nimmer van hem of zynen Aanhang eenig heil te hoopen, of te wagten; „ en zo lang men omtrent hem eenig „ menagement pleegt, zolang men hem, „ om welke reden het ook zou mogen „ zyn, in eenig Gezag laat, zo lang „ ftelt men ook het Vaderland, het Volk, 1, en de Voorftanders van de goede zaak, „ bloot aan de verderflyke en listige „ aanflagen van eenen onverzettelyken „ Dwingeland, die voor de redelyke en , ontzaglyke Volksftem, voor de beve, len, aanmaaningen en verzoeken van „ des-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 415 „ deszelfs Hooge Vertegenwoordigers, » voor den eisch der Wetten, ja voor ,s den eisch van den leevenden God, die » een gruwel heeft van Tyrannen, ge„ heel en al doof is — 's Lands en Volks „ veiligheid en welzyn vereischen te,', genwoordig, dat Willem de V. van „ alle zyne Bedieningen, in onze Repu„ bliek, als nalaatig en ongehoorzaam, „ ontzet worde! Heeft men geen „ gedulds genoeg gebruikt? Zyn niet al,, le bedenkelyke wegen van gunftig ver„ fchoonende infchiklykheid vrugtloos in- „ geflaagen? Hoe zagt hebben de „ Vaderlanders niet fteeds Willem „ den V. behandeld? Hoe heeft men ,,, hem niet fteeds de gelegenheid en den „ weg aangeweezen, om tot bedagtzaas, mer beginzels te rug te keeren, om „ zich in de gunst en liefde der Natie „ te herftellen? 't Heeft, egter, niet „ mogen baaten. - Men heeft dien ver„ dwaasden Stadhouder, met eene onbe„ befchryflyke halfterrigheid, in zyne een„ maal ontworpene maatregelen zien voort„ gaan; en, met behulp van gehuurde „ en omgekogte Slaaven, van laage en „ kruipende Hovelingen, door List, door „ Kuipery , door aangeftookt Oproer , „ door Geweld, alles zien dwarsboomen „ wat tot heil, alles zien te werk ftel„, len wat tot ruïne van het Vaderland „ kan ftrekken. Niemand, die zich het ge„ beurde, zints een reeks van jaaren, „ herinnert, kan, ten zy hy het oog voor „ den XXXL 3 o ek. 1785.  4i6 DE REPUBLIEK DER XXXL BOEK. DeWapens op de Plakaatenenz. als mede op de Busten der Staaten bodens veranderd. » den glans der waarheid fluite, een en« » kei oogenblik meer twyfelen of die u Staatsdienaar is even bedorven van h Hart als bekrompen van Geest, en niets » kan zekerder zyn dan dat, naa hyeen» maal in ontzinde woede den dolk des » Geweids hi 'd hart der Vryheid openu lyk getragt heeft te duuwen, hy nooit „ zal ophouden, 't. herftel der Rust, de „ verbetering der Misbruiken, het welzyn „ van't Algemeen te wederftreeven, ten zy « hem, door beflisfende maatregels, daar toe » alle magt benomen worde. - Onbuigzaame ti en wreevele hardnekkigheid kenfchetst, „ op de fpreekendfte wyze, het Charac» ter van Willem den V! - Alle » hoop op zyne verbetering, op einde„ lyke verandering van gedagten en maat- regelen is dwaasheid, een loutere hars„ fenfchim! Alle uitftel wordt gevaarlyk! ,-, verwoestend! (*) Reeds in den voorleeden Jaare hadt men, om de Tekens, die na Souverainiteit geleeken, den Prins te ontneemen, de Vaandels der Hollandfche Gardes te voet en de Ringkraagen der Officieren doen veranderen, en fchikking gemaakt, op het bewyzen der Krygseere aan de Staatsleden (f). Thans liep het Wapen des Stadhouders op de gedrukte Staatsftukken, en op de Busfen der Booden, zo zeer (*) Post van den Neder-Rhyn x. D. bl. 249.30^ en 438, (t) Zie onze Vadert, Hist, X. D. bl. 129»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4t 7 zeer in 't ooge, dat men over het veranderen in deezen raadpleegde. De neiging hier toe was reeds groot by het uitgebragt Verflag, en men befloot eerlang, dat voortaan boven alle Plakaaten, Ordonnantiën, en andere Stukken, die gewoonlyk met het Provinciaal Wapen worden voorzien, het zy dezelve werden uitgegeeven van wegen hun Ed. Gr. Mogenden, of van de Heeren Gecommitteerde Raaden, by het drukken, geplaatst zou moeten worden het Wapen van hun Ed. Groot Mogenden, zynde, de Tuin, met de Wapens van de Steden omzet, en houdende de Leeuw alleen het Wapen van hun Ed. Groot Mogenden in deszelfs flinker klaauw, zodanig als 't gemelde Wapen, vóór den Jaare mdccxlvii, was in gebruik geweest; als mede dat de Wapens der Booden, in de beide Kwartieren van dit Gewest, alleen zouden moeten beftaan, uit het Wapen van Holland, met weglaating van dat des Stadhouders, 't welk men thans boven 't zelve geplaatst vondt (*). — By de vast- ftel- (*) Het gemeene Zegel der Graaven, en vervolgens ook der Staaten van Bolland, is geweest, een met Willigen takken afgeheinden Tuin, en Hollands Wapen daar in, waar van men nog dikwerf fpreekt van den Hollandfchen Tuin: Men wil dat dit zyn oorfprong gekreegen heeft in 't Beleg van Hagejlein, in den Jaare 1406, wanneer Graaf Willem, die Stad willende uithongeren, binnen zyne befchansfingen, een hooge Tuin van Willigen takken deedt vlegten , binnen en rondsom welken de Tenten der Edelen en XI. deel. Dd Sts- XXXL boek. I7%6. v  4i8 DE REPUBLIEK DER XXXL B 0 EK. 1786. ftelling hier van kreegen Gecommitteerde Raaden in Zuid- en Noord-Holland last om de noodige kundfchappen op te doen, wegens de openlyke Vertooningen van Sauvegardes van den Heer Stadhouder binnen Holland, als op de Postwagens en Collecteurshuisjes , den oorfprong daar van te onderzoeken, en de gronden waar op dezelve fteunden, na te gaan, met verzoek om hunne bedenkingen in te brengen, ten opzigte van de Voorziening, die met betrekking tot het verkeerde, 't geen in dezelve zou blyken plaats te hebben , gevoeglykst tot handhaaving van de Hoogheid van den Souverain, door hun Ed. Groot Mogenden, zou kunnen worden in 't werk gefteld (*). Met zo veel fpoeds werd het beflootene omtrent de Busfen der Staaten Boodens uitgevoerd, dat zy den volgenden dag met de veranderde Wapenvertooning dienden (f). De weering deezer vertooningen van Stadhouderlyke Waardigheid finaakten zeer aan de yverig Republikeinsch Gezinden, jalours op de Eer van hunnen Souverain, en zouden zy gaarne alles, wat uitwendig vertoon van Stadhoudersteden zodanig met hunne Schilden en Wapens geplaatst waren, dat niemand ongemerkt uit HageP.ein kon trekken. Begin, Voortgang en Einde der G. B. XVIII. D. bl. 260. 261. (*) Refol. van Uoll. 1 Dec. 1786. n Jan. 1787* (f) N, Nederl, Jaarb. 1787. bl. 53»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 419 derfchap, of Oranje vercierzelen, maakte, vernietigd gezien hebben (*). Eer dit Jaar ten einde liep, beraadflaagden Staaten van Holland over het benoemen eener Commisfie tot het opmaaken der noodige Lastbrieven voor den Stadhouder Capitein Generaal en Admiraal; doch dewyl dit ftuk, in 't volgend Jaai eerst eenigzins zyn beflag kreeg, zullen wy het verhaal daar van niet vervroegen. om in de tydorde niet te veel vooruit te loopen. Wy moeten hier nog by voegen, als be hoorende tot de zaaken van eenen algemeenen aart, waar toe wy dit Boek fchikten, dat, naa veel overlegs en beraadflaagings, de Algemeene Staaten tot eene bepaaling kwamen omtrent de Uitkeeringer aan de nog in leeven zynde Leden er Bedienden des in den Jaare mdcclxxxiij afgefchaften Hoogen Krygsraads (f), die Jaargelden kreegen, min of meer aan zienïyk, naar gelange van de Posten, welke zy bekleed en de Bedieningen: welke zy waargenomen hadden, met toe zegging van dezelve hun leeven lang tt zullen trekken, uitgenomen wanneer zj eene andere Bediening mogten krygen, die zo veel, of meerder, opbragt dan hei toegelegde Jaargeld D< (*) Post van den Neder-Rhyn XI. D. bl. 617. (t) Zie onze Vadert. Bist. VII. D. bl. 44. (§) Refol. Gen. 17. Mey 178Ó. Aan de beide Ge »:raal Majoors werd ieder toegelegd ƒ2400 ; aan d Dd 2, v7 XXXL boek. 1786. Jaargelden gefchon-j ken aan de Leden en Bedienden des afgefchaftenHoogen Krygsraads. É  XXXL BOEK. Tot hetGeregtlyk•nderzoek des onuitgevoerdenTochts na Biest beflooten. vyf Collonels ieder/1200; aan de Griffier ƒ 2200 • aan de beide Klerken iederƒ600 ; aan den Deurwaar' der f 6oo,- aan de Kasteleinesfe van het Prins Maurits Muts ƒ100; aan de Provoost Generaal f 1200; aan de Luitenant ƒ552 ; aan de zeven Trawanten ieder en aan de Stokkeknegt f192. (*) Zie onze Vadert. Bist. VI. D. bl. 185. 420 DE REPUBLIEK DER De Gelastigden tot het Onderzoek des onuitgevoerden Tochts eeniger Oorlogfchepen na Br est, hadden de zaak hun aanbevolen, volvoerd, en eene Nadere Voorziening overgelaaten aan hun Hoog Mogenden, in 't vast vertrouwen, dat de gedaane Openingen ftoffe genoeg aan de hand zouden geeven om, in dit geval, eene gepaste, en naar 't gewigt der zaake geëvenredigde, bepaaling te maaken (*). Staaten van Holland Helden reeds in Wintermaand des voorleeden Jaars vast; om een Geregtlyk Onderzoek deezer zo zeer netelige zaake op te draagen aan Gelastigden uit de Admiraliteits Collegien deezer Landen, dat van Amfterdam, als grootlyks in de zaak betrokken, alleen uitgezonderd. De Vice - Admiraal Hartsinck hadt, in Grasmaand deezes Jaars, ter Algemeene Staatsvergadering een Verzoekfchrift ingediend, om, wanneer ter zaake van het niet volbrengen der Bevelen van hun Hoog Mogenden, tot het verzenden der Oorlogfchepen na Brest, en byzonder omtrent de daar in betrokkene Zee-officieren, eenig na.-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4af nader Geregtlyk Onderzoek mogt noodig geoordeeld worden, tot het zelve te benoemen het Hof van Holland, Zeeland en Westfriesland, als zynde, in allen gevallen, ter tweede inflantie, zyn gewoone en dagelykfche Regter; dan hy vorderde hier niet mede (*). Gelderland wilde dit Onderzoek aan alle de Admiraliteits Collegien, dat van Amfterdam 'er onder begreepen, opgedraagen hebben (f). Zeeland was van oordeel, dat, om allen fchyn van Gedelegeerde Regters.in deeze zaak, weg te neemen, by hun Hoog Mogenden een Neutraal Geregtshof, buiten de Admiraliteits Collegien, zou worden benoemd, voor 't welk, door den Officier, gewoon het Regt van de Hooge Overheid in crimineele gevallen waar te neemen, geregtlyk zou gehandeld worden tegen de hier in betrokkene Officieren, welk er gedrag, op genoegzaame gronden, gerekend zou worden ftrafbaar of aanfpraakelyk te zyn, met volkomene magtsverleening aan dat Geregtshof, om, in dit ftuk, onderzoek te doen, te befchikken, en te vonnisfen, zo als het oordeelde naar goed Regt te moeten doen Afgevaardigden van Zierikzee, Vlisftngen en Veere hadden aangemerkt, dat een Regtbank van zekere Gecommitteerden uit de Admiraliteits Collegien, dat van Amfterdam uitgezonderd, (*) Refot. Gen. 21. April 1786. f.f) Refol. Cf». 23 Mey n%6. Dd 3 XXXL BOEK. I78Ó". Gelderlands en Zeelands gevoelen.'  XXXL boek. 1786. Seflait van Jiun Hoog SMogenden f crfooncn daar toe benoemd. 422 DE REPUBLIEK* DER derd, niet meer dan het voorgedekte Provinciaal Geregtshof de gedaante van Gedelegeerde Regters hadt, en dat die Gelastigden uit de Zeeraaden, meer dan eenige anderen, bekwaam waren om te oordeelen over zaaken den Zeedienst betreffende (*). By hun Hoog Mogenden werd, in Hooimaand, overeenkomftig met het Befluit van Holland, by meerderheid, vastgefteld dit Geregtlyk Onderzoek, met uitSuiting des Amfierdamfchen Zeeraads , werkftellig te maaken, en dat de Heer P iet e r Paulus, Advocaat Fiscaal ter Admiraliteit op de Maaze, die hoedanigheid in" dat ^Onderzoek zou bekleeden (f> De Vergadering hier toe beftemd, zou beftaan uit Twaalf Leden, drie uit elk der vier Zeeraaden, by dezelve te benoemen, om aan hun Hoog Mogenden voorgefteld en vervolgens door dezelven gelast te worden tot het volvoeren van dit werk, en om, naa alvoorens by de Algemeene Staaten ingeleid te zyn, de Vergaderingen in 's Gravenhaage op het Prins Maurits Huis te houden. De Admiraliteit van de Maaze benoemde hier toe eerlang de Heeren Onderwater, den Appel en van Alphen; die van 't Noor der Kwartier de Heeren Pa n , Ja- (*) Not. van Zeeland 16. Maart 27. Apri i7j«ly 1786. " if) Rrfot, Gen, 24. J»Iy 178&  VERENIGDE NEDERLANDEN. Jager en Roorda, die van Friesland, de Heeren Strick van Lynschooten, de Schepper en Drews; die van Zeeland de Heeren Willem Schorer, Thomas van Lith de Jeude en Johan Frederik van Senden. Deeze Benoemingen droegen de Goedkeuring van hun Hoog Mogenden weg, en kreegen last om onderling met overleg van den Fiscaal der Admiraliteit op de Maaze, Mr. Piet er Paulus, eenbekwaamen tyd te bepaalen, om de Onderhandelingen ten ipoedigften te kunnen aanvangen en voortzetten (*). Haarlem bragt vervolgens in 't midden om de by de Admiraliteiten Afgevaardig* de Heeren, in deeze post te laaten aanblyven tot den Jaare mdcclxxxviii of het eindigen des Onderzoeks, om daal door te voorkomen, dat het niet in andere handen mogt geraaken, en dus den fchyn weg te neemen als of deeze zaali gefteld ware in handen van gedelegeerde Regters. —- Hunne Hoog Mogende! fchikten de zaak in dier voege, dat de Gelastigde Heeren zitting zonder ftem ir de Admiraliteit zouden behouden (f).. Ter tyde'dat men met de Aanftelling en benoeming der Heeren tot dit Ge regtlyk Onderzoek bezig was, 't geer mar (*) Refol. Gen. ié. NoV. 178ó. (T) N. Neder/. Jaarb. 1785. bl. 1657. Voor »l Jaar 1786. bl. 454- 480. 548. 1437. 151°. ReI°l- Gen> Aug, 23. OS. 1786. Voor'tJa,ar 1787» M» 9*3 Dd 4 XXXL b o ek» 1 t j DeVic \ Admiraa VAN Bï- LANDT > door d«  XXXI. boek. 1786. Staaten van Gelderland ii befcherming genomen. 4*4 DE REPUBLIEK DER marrend toeging, fpeelde de Vice-Admiraal yan Bylandt, die, wegens het Politiek Onderzoek, zich zo w6nderlyk hadt uitgedrukt, en, geduurende 't zelve, op eene voor de Gelastigden zo moeily,ke wyze gedraagen, (*) eene vreemde rolie. Hy vervoegde zich, met een Verzoekfchrift by Staaten van Gelderland, waar in hy het genomen Staatsbefluit van hun Hoog Mog. wraakte, zich hieldt aan den Raadflag van Gelderland hier boven bygebragt (f), en de Commisfie een Collegie van Gedelegeerde Regters noemde, om, als een Ingezeten van dat Gewest, m de Befcherming van dien Souverain te mogen genomen worden. Zyn verzoek werd in handen van het Hof Provinciaal gefield, doch intusfchen hem verboden, om voor die Gedefigneerde Regters te compareeren. Overeenkomftig waarmede Gelderland ter Algemeene Staatsvergadering te kennen gaf,, dat de Vice-Ad„ miraal, Graaf van Bylandt, niet ver„ pligt was voor die Commisfie te ver» fchynen (§)." - Dit gedrag bragt den Vice- rSK?%°nZe Fadtrl' mt' vn- D- M- i5o. 168. * 7 7 • cn 1 o 4 • (t) Zie hier boven bl. 421. (V N.Nederl. Jaarb. 1785 bl. 905. Refol. Gen 17.. Nov 1786. Vervolgens bragten Stagen van* Gelderland een daar mede overeenkomend befluit te voorfehyn met feherpe aanmerkingen over het g f drag van Staaten van Holland in deezen gehouden - 't  VERENIGDE NEDERLANDEN. 425 Vice - Admiraal reeds zo zeer in verdenking geraakt, nog dieper in dezelve, en verwonderde men zich ten heogften over de Gelderfche Staatsleden, die in het Geregtlyk Onderzoek van alle de Admiraliteits Collegien medegeftemd hebbende, een Zeebevelhebber dermaate befchuldigd, aan dat der Vier Zeeraaden onttrokken; terwyl dit, by te rugkaatzing, op den Admiraal Generaal wrogt, en gelegenheid gaf tot zeer ongunftige aanmerkingen, welke niet konden misfen gereeden ingang te vinden by het misnoegde deel der Ingezetenen. Met dit alles hadt deeze Commisfie haar volle beflag. De Landzaat verwagtte met ongeduld na de Geregtlyke afdoening eener zaake, waar aan dezelve, met rede, zo veel belangs hechtte. Dan aar derzelver verlangen is, tot nog, niet voldaan en zal die voldoening, waarfchynlyk, geheel agter blyven. Einde yan Tiet Elfde Deel. Dd 5 BLAD» XXXL BOEK. 1786. Wat den afloop deezer Zaake {treinde»  BLAD WYZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. A A' <*lcte van Indemniteit ter Hollandfche Staatsvergadering voorgeleezen, 185. Acte van Verhintenh eeniger Regenten komt in 't licht, 291. Inhoud van dezelve, 292. Valfche Acte in de wereld gezonden, hoe de Opftellers der egte zich daar tegen verklaarden, 297. Affchriften van de egte vervaardigd en rondgezonden, 298. Naamlyst der Regeeringsleden die dezelve vastgefteld hebben, 301. Nadereontvouwing der oogmerken met dieActe, 303. Onderfcheide Beoordeelingen deezer Acte, 307. Verbintenis tot fteun van dezelve te Rotterdam , Ald. Alkmaar, hoe men daar het Verzoekfchrift der Burgef eren, wegens het gebruiken van Krygsvolk in Burgerge» fchillen bejegent, 85. Amersfoort, het verzoek der Geconftitueerden en Gecommitteerden , om erkend te worden, afgeftaagen, 60. Eerfte aanzoek der verzamelde Burgery, herhaalde keeren afgeweezen, 61. Tweede aanzoek der Burgerye toegedaan door negen Raadsleden, 62. Welke Perfoonen voor BurgerGecommitteerden en Geconftitueerden erkend werden, Aid. Dit bedryf door de Meerderheid gewraakt, en de hulp der Gedeputeerde Staaten ingeroepen, 63. Deeze verzoeken en verwerven van zyne Hoogheid byftand van Krygsvolk, 64. Inhoud des Briefs van zyne Hoogheid, by het verleenen van den Gewapenden Arm, 63,  B L A D W Y' Z E R. 56. Het Krygsvolk komt te- Amersfoort, Aid. Ontzetting te Utrecht op die tyding, 66. Zie verder Utrecht. Poogingen om het Krygsvolk van daar te doen uittrekken, 75. Het gedrag der Meerderheid te Amers/aor/verdeedigd, 76. Schryven deswegen aan Holland, Friesland en Overysfel, Aid. Antwoord van Friesland, 77. Van Holland, 78- Utrecht verontschuldigt zich by de Bondgenooten, wegens het intrekken der Troepen in Amersfoort, 80. Ontzettende kreet in de Gewesten over dit inrukken des Krygs' volks, Aid. Wat deswe' gen iu Holland voorviel, 81. Wat in Overysfel, 87. Vergeeffche poogingen te Amersfoort aangewend om van het Krygsvolk ontflaagen te worden, 89. Beweegingen aldaar tusfchen de Burgers en de Soldaateh, Aid. Aandrang in Holland ten voordeele van Amersfoort, 98. Amfterdam, (De Vergadering * van Vaderlnndfche Regenten te) vaardigt zes Heeren na Utrecht af, 21. Verzoekfehriften van daar na 'sHaage gezonden, baaren een fterk befluit by Staaten van Holland, 173. De Afgevaardigden denken verfchillend over de Bcfcherffiing aan de Gewapende Genootfchappen, 198. Sterffimen 'er in toe, 199. Voor'flag door die van Amfterdam gedaan om 'de Gewapende Genootfchappen te vernietigen, 200. Hoe beoordeeld, 201. Raadpleegingen met de Regeering overliet inleeveren van een Dankadres aan Staaten van Holland, 255* UitgebragtVerflag des Raads Aid. Afraadend Befluit der Meerderheid, 256. Aantekening van eenige Raadsleden, 275. Het Adres ter Tekening gelegd,///*/. Rondloopeude " Waarfchuwing, 258. Groot aantal van Oudertekenaaren, 259. Bezending na den Haage om *e zelve in te dienen-, hoe den Raadpenfionaris ter hand gefield, 260. Diens gunftig Antwoord, 261. Wat by de overleevering voorviel, 262. Hoe de Bezending wederkeert, 263- Vergadering van Vaderlandlievende R egenten ontwerpt eene Acte van Verbintenis, 290. Zie verder Acte van. Verbintenis. De Inzameling tot het Nationaal Fonds gaat 'ernietfchielyk toe, en waarom, 320. Wie dit werk op zich namen, en hun Berigtfehrift aan hunne Stadge■ nooten, 321. Voorflag van Bemiddeling door Amfterdam ter Staatsvergadering gedaan, 387. Zeer onderfcheide Beoordgeling van  B L A D \V T* 7. v. n. -dienVoojflag, 393. Goedkeuring van denzelven by de Staaten, 395. JJelgiojoso (De Graaf »f.) klaagt over de fchenuis van het Keizerlyk Grondgebied van hstZwiu, 131. Wederlegging dier klagten , 132. Erkent geen last gegeeven te hebben tot het inloopen in 't Zwin, 134. Begrip diens Graaven, wegens 's Keizers Regt op de Helft van het Zwin , 135. Wederlegging van 't zelve door de Staaten, Aid. Na Weenen opontboden , 140. E Bürckel (De Peufionaris van) denkt over het in Befcherming neemen derExercitie-genootfehappen anders dan zyn Mede-afgevaardigden Cliffort, Beels B en Ren dorp, 198. i?i Bleiswyk aanvaart met genoegen het Dankadres door den Amfierdamfchen Krygsraad hem overgegeeven, 261. E00deus (Staateii) het wapen op derzelver Busfen 'va Holland veranderd, 416. 418. Brabanders (de) zoeken hun- 1 ne Privilegiën te doen gel- Bi den, zie ''s Hertogenbosch. ; trtst (Befluk tot het geregt- ] lyk Onderzoek des onuitgevoerden Tochts na) 420. Hartsinck wil te vergeefsch de zaak voor hetHof van Holland gebragt hebben, Aid. Gelderlands en Zeelands gevoelen,42l. Pieter Paulus tot Advocaat Fiscaal in die zaak aangefteld , 422. Perfoonen wegens de Admiraliteit op de Maaze, in't Noorder Kwartier, Friesland en Zeeland benoemd , 4=3- De Graaf van Bylandt aan dit Onderzoek onttrokken, 423. Wat den afloop deezer zaake ftremde, 425. Rou (De) Gelastigde des Keizers tot het regelen der Grensfcheidingen ,114. Wat hy over het fluiten van hec Zwin oordeelt, 116. Wederfprooken, 126. rugge, hoe eertyds door den Handel bloeiende, en op welk eene wyze men den onden bloei daar aan zogt te bezorgen, i2p, 130. ■usfel (Hoe het Hof van) over het zenden van een Schip ter fluiting van het Zwin begaan ,121. Krygsbeweegingen van dien kant, Aid. Sterk Staatsbefluit van mn Hoog Mogenden deswe. ?en,, 122 Op welk eene vyze met nadruk te Brusfel >ekend gemaakt, 125. Rman (De Rentmeester) ils mede diens Zoons gevoeen over de wyze der In-  fcLADWYZER. voeringe van het Nieuwe Stads Reglement te Utrecht, 25- By landt (De Vice-Admi. raal van) zoekt by de Staaten van Gelier landBefcherming tegen het Geregtlyk Onderzoek door eene Commisfie, wegen den onvol bragten Tocht na Brest,^i 3. Welke hy verwerft, 424. _ C. Capellen (van der) Zee-capitein na 'tZw/'/z gezonden om het Bevelhebberschap op zich te neemen, 131. Vondt alles door den Luitenant van derSwan onverbeterlyk uitgevoerd, dien hy het Bevelhebberschap overgeeft, 141. Capellen tot de Marsch, diens erkentenis van vertrouwen op Franfche hulp ,286. Cent Suijfes afgedankt, en op een Jaargeld gebragt, 222. JLJelft, Slot des Verflags van de Gecommitteerden dier Stad op de Vergadering der Gewapende Bmger corpfen te Leyden ,203. Zommigen willen daar de Verheffing des Stadhouders, als geweldig, afgekeurd hebben, 207. Beraamen een plan tot eene Algemeene Vergadering der Burger-Sociëteiten, 't welk niet doorgaat, 208. Ontwerp eens Opftels ter Pelks- verdeediging in het doen V4n Adresfen, daar vervaardigd, 265. Deventer, Hoe de Gemeente en de Regeering dagt over het gebruik maaken van Krygsvolk in Burgergefchilleh, 87. Donker Curtius dingt na het Advocaat Fiscaal en Procureur Generaalfchap van Brabant, 150. Door Holland dien Friesland begeerd; maar door vyf Gewesten geweerd, Aid. Dordrecht, Wat de twee Schutteryen en het Genootfehap aan de Geconftitueerden en Gecommitteerden te Utrecht antwoorden, 71. Genoegen der Regeering, wegens een Verzoekfchrift der Burgeren omtrent het gebruiken des Krygsvolks in Burgergefchillen, 85. Inhoud van dus een Verzoekfchrift, 169. De Penfionaris de Gyzelaar. dringt met de Afgevaardigden aan op een befluit by hun Ed. Gr. Mog. omtrent het gebruik des Krygsvolks in Burgergefchillen , 184. Doet de Acte van Indemniteit ter Vergaderinge voorleezen, en vervolgens zeer dringende Voorfiellen, 185. Befluit daar mede overeenkomftig genomen, 187. Dankadres der Stad Dordrecht aan Staaten van Holland, 250. Enge-  B L A D W Y Z E R. 7? ü. J-Jngelaad (Vertoog des Konings van) door Harris by hun Hoog Mog. ingediend over de byleggingder Gefchillen, 332. Het beantwoorden draalt, 335. 1? F- J. onds (Voorftel tot het op- rigten van een Nationaal} 309. Bedenkelykheden op dit Plan gemaakt, 317. Uit den weg geruimd door eene ^penlyke verklaaring, Aid. De Inzameling gaat voort, 319. Heeft grooten opgang, 320. Te Amfterdam gaat het niet fchielyk toe, en waarom, Aid, Wie daar de Inzameling op zich namen, en hun Berigtfchrift aan de Burgery over de einden waar toe dit Fonds ftrekte , 321. Hoe het zich in Gelderland met de Inzameling toedroeg, hoe in Utrecht Overysfel en de Ommelan. den , 323. In Middelburg fielt men voor de Verzamelde Penniugen in beflag te neemen; last daar toe gegeeven mislukt, Aid. Men gaat des niet te min voort met inzamelen, 324. Rekeningen en Verantwoordingen daar van openiyk gedaan, 325. Waarom in Friesland geen Nationaal Fonds, Aid. Frankryk, Toezegging van hulpdeezesRyks, de grond der ftoute ftappen in'Hollandgenomen, 286. Voorflag des Franfchen Afgezants de Verac by hun Hoog Mogenden ter Bemiddeling, 3 26. Hoe door hun Hoog Mogenden beantwoord, 228. Zendt de Rayneval herwaards ter ter Onderhandelinge, 348. Goedkeuring van diens gedrag, 368. Friesland (Staaten van) keu* ren het gedrag der Gedeputeerde Staaten in het Sticht goed, 77. Willen een Gebooren Brabander tot Advocaat Fiscaal van Brabant aangefteld hebben, 150.. Wraaken het bevorderen des Prinfen van Hesfen DarmJiad en Waldek tot hooger Krygseere, 162. Waarom in dit Gewest geene Inzameling tot het Nationaal Fonds gefchiedde , 325. Vergeeffche poogingen omLoteryen te doen trekken, ten voordeele der Gewapende Genootfchappen , Aid. r G. {fardés Dragonders, Befluit daar omtrent by Staaten van Holland genomen, 188. 't Zelve weder ingetrokken, Aid. Gardes ontflaagen van dat gedeelte des Provinciaalen .Ëeds, 't welk het gehoorzaamen des Capitein Generaals betreft, 208. Zwaarigheid door de Gardes gemaakt  BLADWYZER. maakt over den Eed aan den Capitein Generaal gedaan, 215. Door zyne Hoogheid van dien byzonderen Eed ontftaagen, Aid. Gelderland (Staaten van) hun oordeel over het afdanken der Ligte Troepen van den Staat, 163. Komen noode om het Corps des Rhyngraafs van Salm af te danken,' Aid. Inhoud des Briefs van Staaten van Holland wegens het gebruik des Krygsvolks in Burgergefchillen, 176. Beklaag* zich by Staaten van Holland over de Tegenaantekening der der Twaalf Steden, 242. Hoe het zich in dit Gewest met de Inzameling tot het Nationaal Fonds toedroeg, 323. Gelderlands gevoelen over het beantwoorden der Vertoogen van Pruisfen en Engeland, 335- Het oordeel van den Graave van GoëRTZ over 's Prinfen Invloed in dit Gewest, 360. Wat de Heer de Rayneva l des oordeelt, 362.367. Gelderlands gevoelen over het Geregtlyk Onderzoek der mislukten Tochts na Brest, 421. De Staaten onttrekken den Vice Admiraal Graave vanBïlandt aan de daar toe benoemde Commisfie, 423. Genootfchappen (Gewapende} welke in Befcherming der Staaten van Holland geno- jmen, 197. Voorftel door Amftsrdam gedaan om dezelve te vernietigen, 200. Hoe beoordeeld, 201. Gecommitteerde van de Gewapende Genootfchappen benoemd ;hun Last en Naamlyst, 202. 203. GoëRTZ (Ue Graaf van) door den Koning van Pruisfen ter Bemiddeling aan deezen Staat gezonden, 336. Last hem gegeeven, 339. Vertrekt uit den Haage na Nymegen, 347. Brief van de Rayneval aan hem , over de wyze op welke de Opfchorting van den Capitein Generaal zou kunnen .worden ingetrokken, 349. Zyn Antwoord, 357. Verflag van zyne Verrigtingen by den Prins en de Prinfesfe, 358. Zyn bezwaar over de Staaten van Gelderland, 360. Zyn Voorflag om de zaak te bemiddelen, Aid. Antwoord -van de Rayneval, 361. De Onderhandeling ftaat ongunftig, waar over hy zich beklaagt, 367. Brief van haare Koninglyke Hoogheid aan hem, haare en's Prinfen gevoelens ontvouwende, 369. Bedenking daar op van de Rayneval, 477. De Onderhandeling afgebrookeu, 383. Door zyne Majefteit opontboden, neemt hy zyn Affcheid, 384. Openlegging van deeze Onderhande  BLAD WYZER. deling aan hun Hoog Mogenden, 385. Verzekering eenige Burgeren gegeeven over den aar: deezer Onderhandelinge, 386. 'sGravenhaage (Het Exercitie, genootfehap in) in Befcherming der Staaten van Holland genomen, 197. Befchikking dier Staaten op het Krygsvolk aldaar, 214. Gyzelaar (De) doet te Dordrecht een Voorftel om, van wegen Holland, Utrecht de Bemiddeling aan te bieden , pp. Merkt Wilï-em de V: aan als de oorzaakvan's Lands Onheilen, 182- Wil den Stadhouder aangefchreeven, en, indien hy niet voldoende antwoordde, gefufpendeerd hebben, 183. Dringt aan op het in befcherming neemen der Gewapende Genootfchappen, ipp. TT H. ■iJ-aarlem, fterk Voorftel dier Stad omtrent den Capitein Generaal, 187. Hoe daar een Dankadres aan Staaten van Holland bewerkt, 243. Inhoud van 't zelve, 244. Gunftig ontvaugen by hun Ed. Gr. Mogenden, 248. Door de Stads Regeering goedgekeurd, 249. Benoemden tot de Inzameling van het Nationaal Fonds te dier Stede, 319. •IIartsinck (De Vice-Ad» miraal) wil te vergeefsclü het Geregtlyk Onderzoek van den onuitgevoerden Tocht na Brest voor het Hof van Holland gebragt hebben, 420. Hazengras oogmerken der Oostenrykerèn met 'er een Sluis en Fort aan te leggen, 115. 118. Zie verder Schelde en Zwin. Hellevoetfluls, (Hoe men zörg droeg) om van Krygsvolk ontbloot, te bezetten, 268*s Hertogenbosch, Verandering des Pennings voor de Regeerïngsleden,. 142. Men vordert 'er Brabanders tot het bekleeden der Ampten , 143. Zy dringen aan om een Gebooren Brabander tot Advocaat Fiscaal te hebben, 14.6. Zy duiden den Inbooreling Donker Cubtius aan , 150. Staaten van Holland en Friesland verfchillen van de vyf overige Gewesten, die H. J. Witte Tülling aanftellen, Aid. Hooggaand misnoegen van Holland des wegen , 151. Zeeland keurt het gedrag der Afgevaardigden in dit geval gehouden, af, 152. Die van '5 Hertogenbosch houden andermaal aan op eene Verkiezing, overeenkomftig met de Voorregten van Brabant, Aid. Hun poogen was X vergeefsch, de gedaane verkiezing ging door, 156". Afkondiging aldaar omtrent 4e  bladwyz"ëü; óè Onder-officieren en Gemeenen van het afgedankt Legioen van Majllebois, 161. Uejfen-Darmllad (De Brigade van den Prins van) afgedankt, 161. De bevordering van dien Prins tothooger Krygseere wederfproo\en, 1624 Neusden, hoealdaarde Beëediging van het Corps des Rhyngraafs van Salm , doof Gelastigden uit Holland, toeging, ió6. 167. Holland (Staaten van) beantwoorden het fchryven tot Verdeediging van het inroepen des Krygsvolks binnen Amersfoort, 78. Voorftel Van Schoonhoven ter Staatsvergadering deswegen, 81. Het voorgevallene omtrent het Voorftel van Schoonhoven €6. Willen Donker CurTiüs tot Advocaat Fiscaal Van Brabant aangefteld hebben , 150. Hun hooggaand misnoegen tegen vyf Gewesten , die eenen anderen wilden aangefteld hebben 4 151. Willen het Corps des Rhyngraafs van Salm , tot weilier Afdanking de Meerderheid van hun Hoog Mogenden befloot, aanhoudenj voor zo -verre het ter Betaaling van Holland ftondt, 164; Gefchil met zyne Hoogheid over dit iü dienst houden, 165. Dé Rhyngrnaf wordt met zyn geheele Corps in KI. beel. dienst vari Hóllandgtnoraeftf 166. Hoe dit te Heusden gefchiedde, 167. Voorftel ter Staatsvergadering wegens het niet gebruiken van Hol' •landfche Regimenten in Bim> gergefchülen , 171. Befluit om dit Voorftel zyne Hoogheid te laaten weeten, Aid. Antwoord van zyne Hoogheid , waar in men genoegen neemt, J72. Sterk Befluit genomen op de tyding van het gebruiken des Krygsvolks tegen Hattem en El' $urg, 173. Befluit om dé Bondgenooten aan te fchryven wegens het niet gebruiken des Krygsvolks in Bur1 gergefchülen; 176. Inhoud der Brieven aan Gelderland en het Sticht, Aid. Inhoud der Brieven aan de vier andere Gewesten, 1801 Sterke taal ter Vergaderinge tegen de Ridderfchap, over dié Brieven ,181. Raadpleegingen by Holland over het fchryven aan zyne Hoogheid, en om hem, indien hy niet voldoende antwoordde* te fufpendeeren, 182. Nader dringende Voorflag varit Dordrecht over het gebruik; der Hollandfche Krygfimgr, 184. Acte * rii Indemniteit ter Vergadering voorgeleezen, 185 Befluit overeenkomftig den Voorflag < wé* gens het gebruik der Krygsmagt genomen, 187. Befluit omtrent de Gardes Dras  BLADWYZER. ganders, 18 8. Wegens de Patenfen, en de Goederen Hit 'sLands'Magazynen, Aid. Verklaaring van de Vergadering der Gewapende Burgercorpfen te Leyden by hun Ed. Gr. Mog. ingeleeverd, 189. Goedkeuring aan deeze Verklaaring gegeeven ter Staatsvergaderinge, 196. De Gewapende Genootfchappen aldaar in Befcherming genomen, 197. Aandrangen tot dit befluit, Aid. Willem de V verzogt om, binnen eenen bepaalden tyd , opening te geeven van zyne perfoneele gevoelens in de zaak Van Hattem , Elburg en het Sticht, 208. Antwoord hier op, 209. De Ridderfchap keurt het goed, 212. Eenige Steden keuren dit Antwoord onvoldoende Aid. Bezending ter Vergadering van hun Hoog Mog. over het trekken der Troepen, Aid. De Hollandfche nader aangefchreeven, 213. Befchikking op de Krygsbezerting in ''s Gravenhaage , 3'4; Zwrigheden door de Gardes du Corps gemaakt', doof zyne Hoogheid weggenomen 21 $, Neemen. fterker maatregels ten opzigte van den Capitein Generaal, 217. Dreigen de AlgemeeneStaatsvergsdering te verhaten, 219. Schikking op de Patenten van het Hollandfche Krygsvolk, Aid. Verflag over den Brief van zyr.a Hoogheid , 219. Zyne Hoogheid als Capitein Generaal geichorst, 221. Wederfchryveri van zyne Hoogheid, 222. Aantekening der Ridderfchappe, 226. Tegenaan-ekening der Twaalf Sreden, 226. Verfcheide Dankadresfen aan de Staaten j 242. Het Haarlemsck Dankadres, 244. Gunftig beantwoord, 284. Dankadres van Dordi echt, 2 50. De Staaten doen Belofte van krag'daadige hulp aan de Stad Utrecht, en geeven urar toe last aan den Heer t an Ryssel, 277. Doen hier van de weeteaan de Utrechtfche Staatsleden te Amersfoort, 279. Raadflag om van Ryssel de gevraagde opening door den Rand van Staaten niette laaten'geeven, 282. Zulks aan van-Ryssel verboden, 283. Hy deswegen in de Befcherming van hun Ed. Gr. Mog. genomen ,285. Waarom Staaten van Holland de ontworpen Antwoorden aan Pruisfen en Engeland, op de Vertoogen ter Bemiddeling , ophouden, 335. Wat Staaten van Gelderland over de Heerschzugt der Staaten vni Holland denken, 360. Dit tegengefprookeu,3Ó7. Voorflag van Bemiddeling door Amfterdam ter Staatsvergadering gedaan ,387. Goedkeu-'  *B L A D W , Y ZÉ % keuring welke dezelve vondt 3P5. De Wapens op de Staatspapieren en Busfen van de Staatenboden veranderd, 419. Holland (Verzoekfchriften in verfcheide Steden van) wegens het Krygsvolk nzAmersfoort gezonden, 83. Onderfcheide bejegening dier Verzoekfchriften in verfchillendeSteden, 85. Aandrang in Holland ten voordeele van Amersfoorten Wyk, 98. Stedelyke Verzoekfchriften om geen Krygsvolk in Burgergefchillen te gebruiken, 169. Volksklagten deswegen, 175. Dankadresfen van veele Stéden en Dorpen aan Staateri ■van Holland, 186. enz. De Krygsmagt na Holland opontboden , en van Ryssel tot Opperbevelhebber aangefteld, 267. Hoorn, Een aantal Burgers leévert een Dankadres aan Staaten van Holland in, 264. Een Verzoekfchrift van een tegengeftelden aart by de Regeering ingediend, Aid, -^reet (H. A.) dringt, in de de Vroedfchap te Rotterdam, het Verzoekfchrift der 'Ge conftitueerdeh aan, 175. fcrygsraad QHooge~) Jaargeiden gefchonken aan de Leden en Bedienden van deezen afge fshaften Raad, -419. T L' J-'estevenon (W.A.) vertreltï na Brusfel, om de Grensfcheidingen te regelen, met de Oostenrykers, 113. Volvoert het zelve, 1J4. Leyden , Hoe het daar met het Verzoekfchrift der Burgeren, wegens het gebruiken van Krygsvolk in Burgergefchillen, 86. Adres der Vergadering vari Gewapende Burger- corpfen aldaar by hun Ed. Gr. Mog., dat geene middelen van Gewéld tegen die van Wyk mogten worden te werk gefield, 98; Verklaaring van de Vergadering der Gewapendé Burger corpfen te dier Stede j aan hun Ed. Gr. Mog. irigelee^erd , öë ftérkite beichuldigingen tegen deri Stad» houder behelzende , 1S9. Goedkeuring aan deeze Verklaaring ter Staatsvergadering gegeeven, 196. Déeze Vergadering te Leyden benoemt Gecommitteerden der Gewapende Genoot» fchappen, 202. Naamlyst 3, 203. Woerden, vooreerst;, ter Verblyfplaats beftemdi en hun Last, Aid. . Welké Heeren de Inzameling vafi Penningen xotheiNationa» 1 le Fonds op zich namen, 31$; Libeherr. vordert rekenfchap van Geconftitueerderr en Gecomriiittéërden; 33J Loten, Wat de Ütrechifcfii Ee s Bui-  BLAD WYZE ft.. Burgery ten zynen opzigte vordert, 22. ebois (De Graaf de) zoekt totVeldmarfchalk aangefteld te worden, 159. Dit gelukt niet, 160.. Zyn Legioen afgedankt; Vorderingen diens Generaals, Aid, Befluit omtrent de Officieren van dit Legioen, en de volflaagene Afdanking, 161. M a t t h a , diens Ligte Krygsbenden afgedankt, 163. ri o. \J 0 é door zyne Hoogheid tot Raad te Utrecht aangefteld, 28. Ongenoegen over de Rangfchikking dien Heer toegevoegd, Aid, Hy ftaat van dien Rang af, 29. Hoe by de Burgery volftrekt gewraakt , 31, Oostende , hoe zeer in veryal, in vergelyking met den bloei, ten tyde des Oorlogs van onzen Staat met Engeland,!^. Qostenrykers, de Gremfcheïdingen met htm gereg-eld, 113. Wat deezen gedian hadden öm de Schelde af een Vaard na Zee te 'cygen, 115. Zie verder Schelde, Zwin en Hazengras- Krygsbeweegingen van hunne zyde om de Sluiting van het Zmn te ■ tveeren , 121. Qssembeug, wegens Wyk iy Duurftede ter Staatsver¬ gadering afgevaardigd, Zfc* ting geweigerd, 94. Overysfel. de drie Hoofdlieden verzetten zich tegen het gebruik des Krygsvolks in Burgergefchillen, 87. Staatsbefluit daartegen, 88. Inzameling van Penningen tot het Nationaale Fonds, 323. Raadflag van Overysfel over het antwoord aan den Koning van Pruisfen , by het zenden van den Graave van GoëRTZ, 334. Hoe de Rayneval den ftaat van dit Gewest inzag, 366. P P' f abst' (De Collonel van) geeft aan den Raad van Staaten opening van de Orders hem gegeeven , op last van van Ryssel, 282. Paulus (Pieter) doet onderzoek hoe her a-n 't Hazengras en 't Zwin ireftjld was, 116. Zyne bevinding, 117. Door Gecommitteerde Raaden na Hellevoftfnis gezonden, 't geen hy van Bezetting ontbloot vondt, 268. Schikkingen door hem gemaakt op het bewaaken van dat Fort, 269. Goedkeuring van zyn gedrag, 270. Tot Advocaat Fiscaal in het Geregtlyk Onderzoek des onuitgevoerd en Tochts na Brest benoemd, 422, Perr.e (P. E. van der) ' VST-  B L A D W Y Z È R. vertrekt na B rus fel om de ■Grensfcheidingen met de Oostenrykers te regelen, 113. Volbrengt het zelve , 114. Plakaaten, VVa pens op dezelve veranderd ,416. enz. Pruisfen (Frederik de II. Koning van ) denkt om eene Bemiddeling in de Gefchillen met den Stadhouder, 330. Vertoog ten dien ein de door THULr.MEYSR ingediend by hun Hoog Mogenden, 331. Het beantwoorden daar van draalt, 335. Frederik de II. fterft, 336. Zyn Opvolger. Frederik Willem zendt den Graave van GoëRTZ, Aid. Zie verder GoëRTZ. Wat Zeeland op dit Voorftel des Konings wilde geantwoord hebben, 341. n Q- J^j'otas (Benoemde Heeren tot Herziening van de) 157. Aanvang hunner Zittingen, 159. XV. iad van Staaten, Brief van denzelven aan hun Hoog Mogenden, over de Befchikkingen op het Krygsvolk van den Staat, 273. Vraagt opening van den Heer van Ryssel omtrent de Bevelen doorhem gegeeven, 282. Oordeel van hun Ed. Gr. Mog. hier over, 283. R a y n e v 1 l ( D e) uit Frankr^herwaards ter Onderhandelingege^ondeu, 348, Met een Zilveren Servies bafchonken, Aid Zyn Brief aan den Graave van GoëRTZ, over de wyze op welke de' Opfchorting des Capitein, Generaals by Holland zon kunnen worden ingetrokken. 349 Wat hy dagt over het C; pitein Generaalfchap,-over het Commando in den Haage overdeBenoe-iingtoiKiygsampten, en het geeven van het 'Vagtwoord, 353. 35^, Antwoord des Graaven van GoëRTZ hier op, 57. Zyn Wederantwoord, 3(5.. Wat hy over de Staaten van Gelderland oordeelt, 362 Zyne gedagten "over den Voor-? flag des Graaven ter Bemiddeling, 363. Zyn gevoelen over de Hervorming der Reglementen, 365. Wat hy wegens OveiysfelAm\u?,66. Zyn oordeel over Hollands " gedrag omtrent Gelderland* 367. De Onderhandeling ftaat ongunftig, Aid. Zyn gedrag door den Koning goedgekeurd, Aid. Brief aan Thulemeyer , waar in by de Onderhandeling voor afgebrooken houdt, Aanmerking over den Brief van haare Koninglyke Hoog. heid aan den Graave van GoëRTZ, 377. Berigtfthriri van Thulemeyer aan hem, 379. Deeze baart geene uitwerking, en by vertrekt 381?. Opening der Onder! handelinge aan hun Hoog 'e S Me-  BLADWYZER. Mogenden, 385. Verzekeringen aan eenige Burgeren gegeeven over den aart deezer Onderhandelingen, 386. Rotterdam, Verzoekfchriften * der Geconftitueerden aan Staaten van Holland, 175. In de Vroedfchap door den Heer H. A. Kreet aangedrongen, Aid. Welk eene uitwerking 't zelve ter Staatsvergadering van Holland baarde, 176 Adres van Rotterdam., met een verzoek om den Stadhouder in zyne Waardigheden te fchorten tot dat Gelderland, Utrecht en Oyerysfsl van de oude llegeerings Reglementen zouden ontflaagen weezen, .263. In beraad gehouden, £64. Verbintenis daar aangegaan tot fteun der Acte van Verbintenis van eenige Vaderlandfche Regenten, 307. Ryssel (A. van) tot Opperbevelhebber over de Troepen ter Betaalinge yan Holland aangefteld, en in den Eed genomen, 267. Last aan hem door de Staaten van Holland gegeeven, tot krngtdaadige hulpe aan die van Utrecht, ijj. Vraagt toe zich omtrent de gevorderde Opening der Bevelen hem gegeeven door den Raad van Staaten gedaan , te gedraagen. 282. Raadflag om die niet te laaten .geeven, Aid. Zulks hem verboden, 283. Deswegen in de Befcherming van hun Ed. Gr. Mog. genomen, 284, S. v3alm. (DeRhyngraaf van) Gelderland komt noode tot de Afdanking diens Corps, 163. Gefchillen over de Afdanking van 't zelve, Aid: Staaten van Holland'wilden het aanhouden, voor zo verre het ter Betaalinge van Holland ftondt, 164. Gefchil met zyne Hoogheid over dit in dienst houden, 165; De Rhyngraaf wordt met zyn Volk in dienst van Holland genomen , 166. Hoe dit te Heusden gefchiedde , 167. Men liep hoog met den Rhyngraaf; doch hy was by eenigen verdagt, i63. Tekent zyn naam m het Burger-Societeitsboek te Vlanen, is zeer gemeenzaam met den Burger, Aid. Schelde (Nadere voorzorgen by den Staat omtrent het fluiten der) 114. Wat de O.ostenrykers beftaan hadden, om de Schelde af eene Vaard uaZee tekrygeli, 115. Verfchiller.de gevoelens hierover , Aid. Pieter Paulus doet onderzoek hoe het daar gefteld was, 116. Zyne bevinding, 117. Een Hoekerfchip onder den Luitenant van der Swan ter Sluiting van het Zwin gezonden, np. Het Hof van jBruSf  RLADWYZER. Srusfel deswegen begaan, 121. Krygsbeweegingeu der Oostenrykeren , Aid. Hoe dit by hun Hoog Mogenden wordt opgenomen, Sterk Staatsbefluit, 122. Op welk eene wyze te Brusfel bekendgemaakt, 125. Hoe verder ter kennisfe aangedrongen, 127. Wat grond gaf tot een zo fterk Staatsbefluit , 127. He: Regt van het fluiten van het Zwin verdeedigd, 128, Zie verder Z-.vin, Schoonhoven, Voorftel dier Stad ter Staatsvergadering, over het gebruik des Krygs- ■ volks in Burgergefchillen te " Amersfoort, 81 'Het voorgevallene omtrent dit Voorftel, «6. Smissaert (I C.) verdeedigt in de Utrechtfche Vroed- ' fchap de Burgery dier Stad, tegen de befch'üldigirig van gepleegd Geweld, 54. Sluis in baanderen , Patenten tot Krygsvolk derwaards, 134 135- Van Krygsvolk 1 ontbloot, verzoekt Bezetting, 27'i. Raadpleegingen deswegen en Frieslands Raadflag, 272. Staaten, ( Algemeene ) Brief aan dezc-lven van den Raad van Staaten over de Befchikking op het Krygsvolk van den Staat, 273. De Utvechtfehe Staatsleden, te Amersfoort vergaderd,fchryveu arm huu Hoog Mogen¬ den over de Bevelen door va\' Ryssel gageeven, 280. Raadflag hier op, 281. Ster?bach, diens Ligte Troepen afgedankt, 16i\ Swan (van der) mer een Hoekerfchip ter fluiting van het Zwin gezonden, 119. Last hem gegeeven, 120. Geeft berigt wegens de Krygsbeweegingen der Ovstenrykeren aldaar, 12L Nadere Last hem gegeeven, 123. Bevel om het opvaaren van het 7,win te beletten, 130. Hy belet zulks; klagten deswegen, 131. Verantwoorde zich, 132. Loflyk gedrag deezes Luitenants, 141 TT. hulem- Yer, Brief van de Rayneval, waar in hy de Onderhandeling met den Graave van Gocrtz voor afgebrooken houdt, 376. Berigsfchrift aan de Rayneval tot nader opening, 379. Dringt by hem te ver» geefsch aan op verdere medewerking, 384. Tülling (H. J. Witte) door Vyf Gewesten to: Advocaat Fiscaal van Brabant aangefteld , 150. Hooggaand misnoegen van Holland deswe gen, 15ij. De Verkiezing der Vyf Gewesten gaat döor, x 157- TT U' *J trecht (Het Concept -Reglement voor de Provincie) in Ee4 ge-  B L. A D W Y Z, E R. gereedheid, 5. Zyne Hoogheid hekiaagt zich over het niet toezenden van alle de Burgerbezwaaren, 6. Van Ossenberg, wegens Wyk by Duurftede in de Staatsvergadering Zitting geweigerd, 94. Eene Bezending yan Gedeputeerde Staaten na Wyk, afgellaagen, Aid. Inzameling van Penningen tot het Nationaale Fonds, 323. fftnecAt (Aankondiging by het Mededeeleu van het Coneept Reglement der StadsRegeering aan de Burgery te) 6.. Tegenverklaring der Gecommitteerden uit de Schutteryen, 8. Vertoog der Burger-gecommitteerden deswegen, II. Der Gecommitteerden wettigheid om eene Tegenverklaring in te leeveren, in twyfel getrokken, 14. De Schuttejyen vergaderd , erkennen openlyk mondeling den last aan Gecommitteerden gegeeven, 16. Burgemeesters, erkennen de wettigheid, 17, De Burgers eifchen Vroedjchapsvergadering, 18. Dringen dit ten fterkften aan, 19. De Vroedfchap erkent de wettigheid der Qualificatie, en neemt de Tegenverklaring aan, Aid. De gehaatc (Afkondiging ingetrokken, 20,1 Vergeeffche komst var» Yaderlandfche Regenten uit de A,mftcrdamfche Vergade¬ ring, 21, De Burgery op nieuw opgeroepen, wegens hetConcepwRegiement, 2.2, Vyf Punten aan de Vroedfchap opgegeeven, Aid, Het voorgevallene daar over in de Vroedfchap , 23. De Utrechtfche Vroedfchap befchryft eene Staatsvergadering, 25. Voorftel daar gedaan , blyft onaangeuomen , 26. Zwaarigheden over het in den Eed neemen der nieuw verkoozene Regenten, 27. Hoe onderfcheiden dit toe? ging, Aid. Nieuw gefchii over de aangeftelde Raaden, en de fchikking door zyne Hoogheid gemaakt, 28. Sterk Vertoog ter Vroedfchap ingeleeverd tegen de zodanigen, die den Eed zonder uitzondering deeden, 29.Voorflag van zyne Hoog. heid om over de zaak van Utrecht in 'sHaage eene Vergadering te houden, 32. Geconftitueerden en Gecom, mitteerden hier tegen; Voorftel der] Edelen; Middenweg door de Stad Utrecht voorgeflaagen, Aid. Libeberr vordert rekenfchap van Geconftitueerden en Gecommitteerden, 33. Bewilliging der Vroedfchap in de voorgeflaagene Onderhandeling, door Geconftitueerden en Gecommiteerden tegenge. gaan, 34. Oproeping der Burgerye tot. het aanb,ooren yan een, Adres, 35. Niet Y0>  B L A D W Y Z E R. voldoenend Antwoord der Vroedfchappe, 36. Aandrang op eene nadere belegging der Vroedfchappe, 37. De Utrechtfche Burgery van Oproerige beweegingen befchuldigd , 39. Hervatte Zamenkomst der Utrechtfche Vroedfchappe, 40. De Burgery neemt 'er geen genoegen in, en begeert niet te vertrekken vdór dat de Vroedfchap bewilligt, 41, Op welk eene wyze de Vroedfchap bewilligt, 42. Verzoek der Geconftitueerden en Gecommitteerden om Affchriften der Raadsbefluiten, 43. Als mede dat den Afgevaardigden ter Staatsvergaderinge bepaalden Last mogt gegeeven worden, 44. Bewilliging in beide, 45. Befluit der Ridderfchappe ter Staatsvergadering, 45, Hoe weinig de Afgevaardigden van de Stad Utrecht Haagden , 47. De Burgery toont deswegen haar misnoegen, 49. Wederlegging van het Befluit der Ridderfchappe ,51. Adres van den Heer Smissaert aan de Vroedfchap over het gedrag der Utrechtfche Burgeren, 54. Aanmerkingen der Ridderfchap op deWederlegging der Burgeren, 55. Het Vroedfchaps Befluit ingetrokken , 59. Ontlening te Utrecht op het hooren van her, trekken des Krygsvolks in Amersfoort; 66. Beklag' by de Utrechtfche Vroedfchap , over het gedrag der Gedeputeerden en Voorftellen tot verwydering van het Krygsvolk, Aid. Gunftig Antwoord, 68. Vrees voor Verrasfing door Krygsvolk, 69. Men roept de hulp der Medevaderlanderen in, Aid.Antwoord uit Dordrecht, 71. Een voorflag om de verleende Attachés in te trekken , gelukt niet, Aid. Men oordeelt te Utrecht geen vrye Deliberatien meer te hebben, 72. Aanteke. ning van eenigeVroedfchapsleden tegen het gedrag der Gedeputeerde Straten, 75. Poogingen tot het doen uittrekken des Krygsvolks uit Amersfoort, Aid. Utrecht verontfchuldigt zich by de Bondgenooten, wegens het trekken der Troepen in Amersfoort, §0. Inhoud des Briefs van Staaten van Holland, wegens het gebruik des Krygsvolks in Burgergefchillen, 176. Belofte van kragtdaadige hulpe door Holland aan de Stad Utrecht gedaan, en Last daar toe aan van Ryssel gegeeven, 277. Staaten van Holland doen hier van de weete aan de Utrechtfche Staatsleden te Amersfoort, 278. Deeze fchryven aan hun Hoog Mogenden, 279. Ve-  E L A D W Y Z AEJRC Verac (De Markgraaf de) diens toezegging van Franfche Hulp, 285. Verdeedigingsweezen van den Staat, Naamlyst der Heeren tot de Befchikking daar van benoemd, 158. Aanvang, hunner Zittingen, 159. Vergadering van Vaderlandfche Regenten, derzelver Bedryven, 290. Verdenkingen en Befchuidigingen tegen hun ingebragt, 291. • Geeven eene Acte van onderlinge Verbintenis in . 't licht. . Zie verder Acte van Verbintenis. Hunne Onderhandelingen met dé Afgevaardigden van Schutteryen en Genootfchappen , 305. Rigtenhet Nationaale Fonds op, 309. Zie verder Nationaale Fonds. Virieu (Capitein de) den HeerP. Paulus behulpzaam in de Bezetting van het van Krygsvolk ontbloote Hellevoetjluis, 269. Deswegen bedankt, 270. ld ek (De Bevordering van den Prins van} tot hoo • ger Krygseeretegengefprookcn, 162. Wapens op de Plakaaten, als mede op deBusfen der Staavenbodens, veranderd, 416, enz. W ieling) wat de Utrechtfche Burgery ten zynen op¬ zigte vordert, 22,23. Was hy deedc, 24. Willem de V. beklaagt zich over het niet toezenden van alle Burgcrb'ezwaaren in • Utrecht, en verzoekt eene fpoedige mede deeling , 5. Stelt ODé tot Raad van Utrecht aan. Ongenoegen wegens de Rangfchikking, 28. Geeft -'hem de post Schepen, 31. Voorflag om wegens de zaaken van Utreht in 'sHaage eene Vergadering te houden , 32. Door -Geconftitueerden en Gecommitteerden gewraakt. Door de Edelen omhelsd. Middelweg door de Stad Utrecht voorgeflaagen, Aid. Geeft Patenten voor Krygsvolk na Amersfoort, 64. Inhoud des Briefs van zyne Hoogheid, by het verleenen van den Gewapenden Arm , 65. Wraakt dé handelwyze te Wyk by Duurftede gehouden, 96. Wil de Prinfen van Hcsfen Dannftad en Waldek tot' hooger Krygseere bevorderen, dit wederfprooken, 163. Gefchil met Staaten van Holland over het in dienst houden Van het Corps des Rhyngraafs van Salm , 165. Het voorgevallene omtrent zyne Hoogheid en het Krygsvolk in Holland, 169. Befluit om hem te doen weeten wat men bepaald hadt, wegens de Hülandfche Regimenten , 171.  p L A D W Y' Z E - R. • 171. Zyn Antwoord, waar in men genoegen neemt, 172. Ter Vergadering yan Holland door de Gyzelaar als de oorzaak van 's Lands Onheilen aangemerkt, 182. Be raadflaagingen om hem aan te fchryven tot het openleggen van zyn gevoelens, wegens de Maatregelen in Gelderland genomen, en wanneer dit niet voldeedt, tot zyne Sufpenfie, Aid. In eene Verklaaring van de Vergadering der Gewapende Burgercorpfen teLeyden heftig befchuldigd, 190. Verzogt , om binnen een bepaalden tyd, opening te geeven van zyne Perfoneele Gevoelen in de zaak van Hattem , en Elburg en het Sticht, 208. Antwoord hier op , 2cg. Lenige Steden keuren dit Antwoord onvoldoende , 211. Sterker maatregels omtrent den Capitein Generaal genomen, 217. Verflag over den Brief van zyne Hoogheid, 219. By Holland als Capitein Generaal gefchorst, 221. Wederfchryven van zyne Hoogheid , 222. Verflag des Graaven van GoëRTZ, wegens de Onderhandeling met . hem en zyne Gemalinne , 358. en 368. Haare Koninglyke Hoogheid geeft haare en 's Prinfen wyze van , t' enken op, 369- Over het , Commando in den Haage en het Capitein Generaalfchap, 371. Over de Verandering der Regeerings Reglementen, 374. Over de nadere Schikkingen op. de Amptsverrigtingen, 375. Aanmerkingen van de Rayneval daar op , 377. Nadere ontvouwing van 's Prinfen denkwyze, door, den Baron van Thulemeyer, 379, Brief van zyne Hoogheid aan hun Hoog Mogenden, 396. Doet geen uitwerking ten zynen voordeele by Holland , 411. Hoe men op op zyne Inkomften fmaalt, Aid. Begrooting derzelven, 412. In welk een haatlyk licht men zyne daaden zette, Aid. Wiseliu s, (J.) diens Aanfprank by den Raadpenfionaris by het overreiken van het Dankadres aan Staaten van Holland, door den AmfterdamfchenKiygs{anc],26ot Woerden ter Verblyfplaats der Gecommitteerden van gewapende Genootfchappen beftemd , 203. Wyk by Duurftede, De Regeering van den Eed op het oude Stads Regeerings Reglement ontflaagen, 91. De Burgery aangemaand omtrent de Punten der Provinciaale Regeering, 92. Het nieuwe Regeerings Reglement bekragtigd , 93. Een Afgevaardigde dier Stad Zitting in de Staatsvergadering ge-  B L A & W Y Z E R. geweigerd; fterk vertoog deswegen, 9.1. Een Bezending van Gedeputeerde Staaten na die Stad beftemd, door dezelve afgeflaagen , Aid. Sluit, op het gerugt van Krygsvolk, de Poorten, cn vaardigt Brieven af, 95. Het nieuwe Regeerings Re glement der'Stad ingevoerd, en de verandering der Regeeringsbeftelling daar mede overeenkomftig, 96. Dee ze door zyne Hoogheid gewraakt, Aid. Gedrag der Wykenaaren daar op, 97. Hulp te vergeefsch by het Genootfchap te Utree 'it gezogt, 98. Aandrang in Holland ten voorJeele van Amersfoort en Wyk 5 Aid. In 't Sticht nam de zaak der Wykenaaren geen fpoed, 99. Hooggaande misnoegen der Ridderfcrrp tegen die van Wyk ; en ftrenge maatregels door de Meerderheid uit Staatsvergaderinge beraamd, 100. Staatsbefluit om die van Wyk tot het geeven eener andere Nominatie aan te maarten, lor. Verdere bezwaaren tegen die van Wyk , en de Procureur Generaal gelast onderzoek na de Schuldigen te doen, 102. Dit onderzoek te Wyk gewraakt, Aid. Het maaken eener andere Benoeming te Wyk afgeflaagen, Aid. Moed der Wykenaaren in 't geen zy oordeelen hun Regtens toe te komen t 104. Weigeren het doortrekken van Krygsvolk, 105. v ' Y- A voy, Wat de Utrechtfche Burgery ten zynen opzigte vordert, 22. en 23. Wat hy deedt, 24. 7 Z. ^ -ebergh (De Penfïonafis) yvert voor de Gewr pende Genootfchappen, 198. Zeeland (Staaten van) hadden over de Vaard der Oostenrykeren in het Zwin reeds geraadpleegd, u8.Krygen aanfehryvens om één of twee Gewapende Schepen na het Zwin te zenden, 124. Verzoeken der Admiraliteit te Amfterdam om twee Ka* noneerboots, 125. Keuren het gedrag hunner Afgevaardigden, in de Aanftelling van Witte, Tllling tot Advocaat Fiscaal van Brabant, af; doch laaten de Verkiezing gelden. 152. Hoe zy zich gedraagen omtrent de Afdanking van het Corps des Rhyngraafs van Salm, 104. Voorflag te Middelburg om de verzamelde Penningen van het Nationaale Fonds in beflag te neemen , 323. Men gaat 'er egter mede voort, Aid. Het ge. voelen van dit Gewest over htt beantwoorden van de Vertoogen des Konings van Pruisfen en van Engeland, 335*  BLADWYZE R. 395. Wat dit Gewest wilde geantwoord bebben op het Ve'toog des Konings van Prwsfen by hec zenden van d;n Graave van GoëRTZ, 341 '1 Gevoelen van dit Gewest om een Neutraal Geregtshof tot het Onderzoek des misluk en Tochts na Brest te benoemen ,421. Wat Zterikzee, Vlisftngen en Feere daar op aanmerken, Aid. Zwin (Verfchillende gevoelens over de diepte van het) 115. De Brou beweert, dat hun Hoog Mogenden 't zelve maar ter helft zouden kunnen fluiten ,116. f en Hoekerfch'p tot Sluiting gezonden, 119. Wat de Oosten- ry£ers beftonden,- en Staatsbefluit deswegen, 121. 127» Het Regt van het fluiten van het Zwin verdeedigd, 128. Nadere last van de Staaten om het opvaaren van het Zwin te beletten, 130. Belet, en klagten deswegen, 131. Verantwoording van der Staaten zyde, 132. De De Graaf de Belgiojoso erkent geen last gegeeven te hebben tot het inloopen in \Zwin, 134. Begrip diens Graaven, wegens 'sKeizers Regt op de Helft van het Zwin, 135. Wederlegging van 't zelve door de Staaten, 135, Afloop deezeï zaake, 140. BERICHT voor den BINDER. De Plaaten tegen over de volgende Bladzyden in te voegen. Het intrekken der Militie in Amersfoort tegen over bl. 66. Het Potttait van Bicker. . . bl. 164. Het Portrait van van Ryssel. . bl. a65, VERBETERINGEN in het Xde Deel. Bl. 170- ftaat van der Steen lees van den Steeï?. Bl! 316. boven aan te leezen, Regeering te belooven, af in dit ge- enz. Bl. 32®. moet de geheele eerfte Regel wegi