DE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. TWAALFDE DEEL.   D E REPUBLIEK DER VEREENIG D E NEDERLANDEN, ZINDS DE NOORD-AMERICAANSCHE ONLUSTEN, behelzende al het merkwaardige, voorgevallen inde vereenigde nederlanden, tot 01' den tegenwoorbigeh tt». Uil Pli*I!» en' s> o k. t r a. 1 t t e n« TWAALFDE DEEL. 7 Te AMSTERDAM, by JOHANNES ALLART.' M D C C X C I V.   D Ê J REPUBLIEK ^ ® e r VEREENIGDË NEDERLANDEN* TWEE EN DERTIGSTE BOEK. INHOUD, S toffe van dit Boek. Oproer in 's Grayenhaage, over het gebruiken van de Stadhouders Poort.- Eer ft e beginzelen - en i aanwakkering van' 't zelve. Bevelen door Geeommitteerdë Raaden gegeeven. De Heeren Gevaerts en de GyzelAar in gevaar en gered. Mour and gevat. Het Krygsvolk eerst bedryfloos. Twee Opftookers Hess en Bauer neemen de vlugt. Befluit der Staaten van Holland over dit voor' yal. Het Hof eischt de Gevangenen te vergeef sch te rug. Mour and ter Doodftraffe verweezen. Vrugtlooze poogingen zyner Egtgenoote. Toebereidzelen ter Straftefeninge. Gevaerts en de Gyzelaar fpreeken voor den Gevangenen. Verzagting van het Vonnis, 't Zelve aan Mourand bekend gemaakti Afkondi*- XII, deel, A ging xxtïu boek.  DE REPUBLIEK DER XXXII. BOEK. ging deswegen in 'sGravenhaage. Hoe deeze werd aangehoord, en de Kerkleeraars yerzogt deeze Straf ver zagtmg der Gemeente voor te houden. Muur and na het Tugthuis te Gouda oyergebragt. Het Genooijchap voor 't vaderland in de Hofplaats begunftigd. Een ander Wapen handelend, Genootfchap aldaar vernietigd. Eenige Leden van 't zelve verontfchuldigen zich De Capitein en Deurwagter in hegtems genomen en gevonnisd. Blyken van den geweldigen afkeer veeier Haagfche Burgeren van de Leden des vernietigden Genootfchaps. Nadere Aandrang der Afkondiging tegen Oproer en Leuzen is 'sGravenhaage. De Procureur des i-fofs, de Baljuw van 'sGravenhaage en 't Hof, keveren Verdeedigingen in, wegens hun gedrag. De Schuttery in ]s Gravenhaage van den Eed aan den Stadhouder ontjlitagen. Dordrecht yvert voor de Grondwettige Herftelling. Deaanfielling van Rentmeesters op den ouden voet herbragt. De Verkiezingran Burgemeesters zyne Hoogheid ontnomen. Bezwaar tegen de Vzrgaderingvan Veertigen ingebragt. Verzoekfcbriften deswegen van de hand geweezen. Bemiddeling voorgellaagen. Vergadering van Gilden om dit fluk docr te zetten:- . Gemagtigden tot het afdoen deezer zaake aangefteld. Samenkomst derze/ven met de Veertigen loopt meest yrugthos af. Nadere geheel vergeeffche Onderhandeling. De- Veertigen vervallen verkil ard. Bekendmaaking hier van aan het Volk en aan de Veertigen. Nieuwe Veertigen benoemd. Vter Gilden yerklaaren zich daa?  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3 daar tegen. De nieuw verkoor enen neemen die post aan. Zwaarigheid over hunne Beëdiging weggenomen. Staatlyke Aanftelhng der nieuwe Veertigen. De Gilden misnoegd over eene Ordonnantie van het Geregt. Forderen daar over het beleggen van den Oudraad en verkrygen zulks. Onderhoud der Burgeren met den Oudraad. Sterke Aandrang. De Ordonnantiën ingetrokken. De woorden den Stadhouder betreffende uit de Formulieren van den Eed geweerd. Uitnoodiging te Haarlem om na Utrecht uit te trekken. Uittocht van eenige Burgeren. Brief der_Regeermge aan de Leeraars om voor de Uitgetroh kenen te bidden. Inzameling ten behoeve der Uitgetrokkenen. Uittocht van Weeskinderen: Haarlem ontrust door drie Schepen, die men dagt met Krygsvolk gevuld te zyn. Onderzoek deezer zaake. Uittocht van Burgers met fcherpe Patroonen. De Schepen vaaren te rug buiten s Stads Regtsgebied. Nieuwe epfchudding over het gerugt dat 'er negentien Schepen met Krygsvolk in aantocht waren, 't Zelve valsch bevonden. Gewapend Volk voor een der Poorten in den nagt baart fchrik Men bevondt dat het Alkmaarfche Schutters waren. Brood en Kaas aan de drie opgeJioudeue. Schepen gezonden. Het Gewapend Genootfchap te Delft breidt zich uit. Vuurt af in tegenwoordigheid eeniger Leden der Zindhollandfche Synode, 't Zelve vordert met vliegend Vaandel en jlaande Trom door de Stad te trekken. Verklaaring deswegen by de Vroedfchap ingediend. Onderhandeling daar sver tusfehen de Regeering en het GeA 2 met" XXXIL^ DOEK.  43 DÉ REPUBLIEK DER XXXII. ü O EK. nootfchap. Nadere Verklaaring der Stasi' ten van HoUand, wegens het wettigen deezef Genootfchappen. Op welke voorwaarde het trekken door de Stad vergund. Verflag van dien Optocht. Verzoek van het Schutterlyk Exercitie-Gezelfchap aldaar. Wat men 't zelve toeft ondt. Verzoek by de Delffche Magift raat om den Burger den Vreemdeling voor te trekken in de begeeving der Ampten. Staaten van Holland maaken een Drietal tot een Hoofdofficier te Deift. Het Gewapend Genootfchap der -Studenten te Leyden trekt op. Negentien Geconftitueerden te Leyden aangefield. Opgang dien de Burger Sociëteiten te Amfterdam maaken. Hoe zeer de Wapenhandel toenam. Paketten met Brieven tegen het Genootfchap en de Burger-Sociëteit aan de Stadspoorten afgegeeven. Smaadende Behandeling de Genootschapsleden te Amfterdam aangedaan. Voorzorgen gedraagen om die Stad tegen overval te dekken. Eenige Genootfchapsleèen trekken na Naar den ; doek keer en te rug. Opgang des Wapenhandels te Gouda. Gefchil te Rotterdam over de Regeerings Verandering. Raadftag der Staatsleden over het verzoek om voorziening. Misnoegen van de Meerderheid der Vroedfchappe. Staatsbefluit deswegen. Regeeringskeuze uit de Naamlysten der Staaten van Holland. Brief van den Stadhouder over de handehvyze van den Rotterdamfchen Hoefd-officier aan Staaten van Holland. De Heer Gevers verdetdigt zich. Genoegen der zegepraalende Party e. Nieuw gefchil over eene tusfehenieide openvallende Schepensplaats. De Be-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 5 zending uit Staaten van Holland na Rotterdam, by der zeiver Affcheid onthaald, begroet, en ftaatlyk uitgeleid. Ver [lag haar er Verrigtingen. Hoe ontvangen by Staaten van Holland. Kosten deezer Bezendmge. Gewapende Manfchap uit Rotterdam lydt te Overfchie last. Zonderlinge overeenkomst iusfchen een gedeelte der Regeeringc te Schiedam getroffen. Wat daar oyer te doen viel. Voorfchrift eens Gebeds door de Schiedamfche Regeering gegeeven. Schoonhoven wil dat de Verkiezing der Regenten, door hun Ed. Gr. Mogenden gefchiedde. Gewapende Manfchap uit Schoonhoven te Ben/chop mishandeld. Overlast den Genootfchapsleden te Vlaardingen aangedaan. Gecommitteerde Raaden draagen zorge voor de rust te Vla ar dingen. Oproerige Beweegingen in den Brielle te keer gegaan. Verandering in Hoorn, ten opzigte van den Volksinvloed in de Stads Regeeringsbeftelüng. Biet Wapenhandelend Genootfchap te dier Slede vuurt af Hooggaande onlusten daar by gereezen. Moeite de Purmerendfche Genootfchappers aangedaan. Poogingen der Regeeringe om dit te fluiten. Hoe geftild. Moeite te Enkhuizen om een Genootfchap van Wapenhandel op te rigten. Hoe het te Edam gefield was. Algemeene aanmerking over de andere Steden en Dorpen in Bolland en Westfriesland, ïi/en groot veld hebben wy reeds afge-: loopen, onder de befchouwing der Gebeurtenisfen, , Staatsverrigtiugen, en Be-£ A 3 moei- XXXII; BOEK. 17Z6, 786". Stofte van it Boek,  5 DE REPUBLIEK DER XXXII. BOEK. e?86\ moeijingen der Ingezetenen, in dit Jaar, voor geen gering gedeelte de Vereenigde Bondgenootfchaplyke Gewesten in 't algemeen betreffende, of daar mede eenigermaate verbonden. Wy hebben niet kunnen naalaaten, hier en daar, aanwyzingen te doen op meer byzondere Gevallen, of dezelve in 't verfchiet ontdekt, die bepaalder tot eenig Gewest afzonderlyk behooren. Deeze vorderen een nadere voordragt. Elk Gewest leevert tooneelen op , vol woelige bedryven. Deels dezelfde, deels andere Mannen treeden te voorfchyn, en fpeelen verbaazende rollen, waar over de Naakomelingfchap verfteld zal ftaan, en nooit vertoond worden, dan in Tydperken van slgemeene gisting en geestdrift, onder ee~nig Volk, en te vreemder by de Nederlanders, die, gelyk de Gefchiedfchryver Hoofdt aanmerkt „ zagtgangers „ in den aart zyn, en gewoon hunne „ zaaken met dubbele zorge te beleg5, gen (*)." Een Charactertrek te meermaalen by onzen Landzaat geheel onkenbaar geworden, of liever met een tegenovergéftelde verwisfeld, wanneer het de Vryheid goldt, of men dit dierbaar pand, 't zy ten regte of ten onregte, in gevaar rekende; wanneer heerfchende Partyfchappen, uit een verfchillend inzien op dit fuik, of andere oorzaaken, gebooren, de ge- 0) Hoofdt Nedeil, Bist. I. D. bi: agf.  VERENIGDE NEDERLANDEN, f gemoederen aanvuurden, eh alles in eene rustlooze en bykans onbecembaare beweeging bragten. De Gebeurtenisfen en Lotgevallen, in byzondere Gewesten, ftaan ons, derhalven, te befchryven; ja zullen wy, ter volkomene vermelding van het gebeurde , ons in veele Steden en Plaatzen bepaald moeten ophouden: naardemaal het daar voorgevallene dikt mislukken, hun zou noodzaaken, op d fchielykst mogelyke wyze, uit 's Graven haage de wyk te neemen. ■ Met eene verontwaardiging, 01e Kiei aan hunne taal byzette, deeden de aan grande Heeren Gevaerts en de b\ Ielaar, 'sanderen daags, ter Staat! vergadering verfchynende, met de m druklykfte bewoordingen , hun beklag over den geweldigen Aanflag tegen hu ondernomen, den hoon, door dit bedr den Staatsleden in 't algemeen aangedaa in 't iterkst licht zettende, met een b; gevoegd vertoog over 'de heillooze g volgen, welke, in het toekomende da uit zouden kunnen gebooren worden , 1 dien men geene fterk affchrikkende Voo ziening tegen dusdanigen losgelaatenmoe XXXIL b o e K. 1786. Twee Opfto»kersneemen dc vlugt. t r r Bcfkitei van Sta'a" ten van " Holland ;- over dit L. Voorvale > n if n 1' IT 1- r1-  XXXII. boek. Het Hof eischt den Gevange- ! aen ver- ' geefsch te ( j l I ï J l 4 s a 1 n 14 DE REPUBLIEK DER wil aanwendde. Overeenkomftig met hua gevoehgen voordragt was het volgend tweeledig Befluit van hun Ed. Gr. Mogenden „ Voor eerst; om Hoogstderzel>, ver Gecommitteerde Raaden te magti» gen, om, ongeprejudiceerd, de Regten « en Privilegiën der Ingezetenen, in dit >, finguher geval, den gedetineerden De» hnquant de plano, en zonder form van » Proces, te regt te nellen. . Ten >, tweeden; om welgemelde Gecommitteer» de Raaden tegelasten, om een naauw» keurig onderzoek te doen na het Ge» drag van het Krygsvolk, die de Wagt > » op het Binnenhof gehad hadden, en 't . welk, niet tegenftaande de aan hun gegee' vene Bevelen, de Combuftie en hét ge. pleegd Geweld aan de Heeren van Dord» recht niet in tyds hadden voorgekomen." Het Hof van Holland kreeg geene kenus van de overgifte des Gevangenen in landen van Gecommitteerde Raaden, om loor hun te regtgefield te worden, of ;y eischten hem by eenen Brieve op, reweerende, dat Mourand tot hunne /ïerfchaar behoorde, niet alleen dewyl iy door hun Drost en Dienaaren gegreeen was; doch om dat, daarenboven, het lof, in Cafibus Regiis, (dat is in gevalm, die de Hooge Overheid betreffen,) uiten allen twyfel, de bevoegde Regter /are. De Staaten lieten zich door dit anfchryven, niet afbrengen van hun geomen Befluit, en bleeven by 't zelve aa het ontvangen van een tweede Brief èm  VERENIGDE NEDERLANDEN. 15 des Hofs , (trekkende ten naderen aandrange van bet voorgemelde liegt (*) Naardemaal Mourand up de_ daad der lchennis van de Hooge Overheid gegreepen was, kon zyn misdryf als volkomen beweezen -befchouwd, en allen verder onderzoek als geheel overboodia aangemerkt worden; waarom Gecommitteerde Raaden, tot deeze Regifpraake ge wettigd door 't bevel der Staaten, hei Vonnis des doods over den Misdaadige ftreeken; hoewel deeze zyn misdryf toei nog niet bekend hadt; doch vervolgen van zyne fchuld blyken gaf, door het uit roepen van wraak over de geenen, di hem tot deeze wandaad hadden aangezei Hardgrievend moest dit Doodvonni vallen voor de Huisvrouwe van Mot rand, die by hem Moeder van zes le< vende Kinderen , en van het zevend zwanger was. Alle middelen wendde z aan om vernietiging, of althans verzaj ting, van dit Vonnis te verwerven. Mi haare zes Kinderen vergezeld, vervoe, de zy zich 's anderen daags by de Staat leden, om dooi dit mededoogen wekkei vertoon , derzelver tusfchen- en voc fpraak te zoeken en te winnen. Een Smeekfchrift, vol beklags over ha? Mar (*) Refvl. van Holt. 8. en 17. April' 786. Zeer opm ketykishet Advys van Heeren Gecommitteerde Ras cp de Misflve vmi het Hof en .en Hno -en Raad, C cerneerende hun Ed. Groot Mofe. RtfolkitM van 18 25 Maart en de Publicatie, /fld. en ook ten dien t afeenderlyk met eep Veorberigt uitgegseven. XXXIL boek. (786. MOURANB ter Doodftraffe verweezen. L S Vrugtloe>. zepo-ogingen zyner Ëgtgenoo- ete. y r. :t )•- > s- id r- rs s, er- len snert  i6 DE REPUBLIEK DER XXXIL SOEK. 1736. i i 1 ] 1 1 z è b r d C Toebereidzelen ter j ( Strafoele- j ninec. " d ei ik 3E Mans, haar en haarer Kinderen lot, vol afgryzen van de gepleegde Schenddaad, „ welke zy by gerugte vernomen hadt „ te beftaan in handdaadigheid aan Op^ roer en Feitlykheden, eene Kwetzing „ en Inbreuk op de Hoogheid en Sou„ verainiteit van hun Ed. Groot Mo„ gende medebrengende," pleitte by 's Lands Vaderen om vergiffenis, en poogde de edele gevoelens van Menschlievenheid der agtbaare Heeren, door haar Man byzonder beledigd, op te wekken. De maare van deezen Aanflag door dea Lande verfpreid verwekte eene algemeeïe verontwaardiging. Naar der meesten gevoelen hadt M o u r a n d het uitgefprooten Doodvonnis verdiend, en oordeelde nen de uitvoering dier iïrenge Straffe het >este en e'énigfte middel om den fteeds rederopborrelenden en allengskens hoo;er klimmenden moedwil te dempen, tfen hieldt het daar voor, dat hy, met ynen Aanhang, niets minder bedoeld hadt, an om het deerlyk treurtooneel der Geroederen de Witt in Gevaerts en e Gyzelaar te vernieuwen, en wile eene voorbeeldige Strafoefening des ïevangenen. Dezelve Ibheen met de daad volvoerd : zullen worden; noch het rondgaan by : Staatsleden, noch het Smeekfchrift ;r Huisvrouwe des Schuldigen, kreeg :n gunftig verhoor. Alles kundigde ee; vaardige volvoering der Doodftraffe n. Immers lieten hun Ed. Groot Molden-, reeds op den vier en twintig- ften,  VERENIGDE NEDERLANDEN, i? ften, wat daar toe behoorde in gereedheid brengen. Het Schavot werd op de gewoone Geregtsplaats, het Groene Zoodje genaatnd,-opgerigt. Op hoog bevel verfcheen de geheele Krygsbezetting van. 'sGravenhaage in de wapenen. De Lyfgarde der Staaten van Holland kreeg last tot het gereed houden der paarden op de ftallen, om, ter eerfte aanzeggingen te kunnen opzitten. Met gelaaden Geweeren moest het Krygsvolk de posten bezetten ,• voor welke buitengewoone moeite dezelve, op het voorftel van den Heere de Roo van Westmaas, van wegen Dordrecht in Gecommitteerde Raaden zittende, deeze week dubbele Soldy ontving. Onder het befchikken en gereedmaaken van alle deeze fchrikbaarende toebereidzelen, die eene onmiddelyke Strafoefeninge ten gevolge fcheenen te zullen hebben, werkte het innerlyk mededoogen met de onfchuldige en ongelukkige Huis vrouwe van den verweezenen Mourand , en diens talryk Kroost, ten fterkfte by de beledigde Heeren Gevaerts cn de Gyzelaar. Zy zagen het vergiffenis verkenen van den gepleegden Aanflag op hunne Perfoonen, in zo verre mei 'sLands heil beftaanbaar was, voor edeler en grootmoediger aan, dan het ftraf fen; zy wilden toonen, dat de fmeekende Vrouwe in haar Verzoekfchrift zich nie vrugtloos beroepen hadt op hunne ge voelens van Menschlievenheid; en ftel den daarom hunne tusfchenfpraak, bj hun Ed. Groot Mogenden, ten behoev< XII. dïeu B XXXIL 1736. GeVüeRtS en de Gy- zelaar. Ipreeken ?°or des Gevangenen. Verzagtingvan het Vonnis,  XXXIL BOE K. 1786'. 't Zcivc Mourand bekend gemaait. Afkondiging deswegen in 's Haage. i 3 j i < € i8 DE REPUBLIEK DER des Aanvallers, te werke. — Zo veel ingangs vondt hun edelmoedig Voorftel5 dat het Doodvonnis in dat eener eeuwige Gevangenis veranderd wierd.- Mourand, van dit alles onkundig en niets dan den Dood verwagtende werd, onder een fterk geleide van Ruitery en Voetvolk, na een By vertrek van Gecommitteerde Raaden gebragt. De Fiscaal Luiken, en de Secretaris der Staaten van Buuren, maakten hem eerst mondeling deeze verandering in het Strafvonnis bekend, 't geen hem dermaate ontzette, dat hy, vol fchrik, uitriep d God ! wat heb ik een berouw.' en van zich zeiven viel. Naa zyn wederbekomen herhaalde de Heer Luiken de blyde boodfchap, las hem vervolgens het over hem geftreeken Doodvonnis voor, en onmiddelyk daar op het gunftig befluit der verzagte Straffe; 't welk op nieuw hem dus eene ontfteltenisfe aanjoeg, dat men hem op de Gevangen - poort te rugge gebragt, een ader ter bedaaringe opende. Geheel 's Gravenhaage ftondt verfteld over de keer, welke deeze zaak genomen hadt. Staaten van Holland vonien het geraaden, dien eigen dag, eene seer ernftige Afkondiging voor de Geneente te laaten doen,- waar in zy het 3edryf van den Gevangenen Mourand >elchryven als een Direct Attentaat tegen k Hoogheid van kunne Souverainiteüf, uit üaofde van deszelfs aart en natuur voor teen Param, Gratie, of Abolitie vatbaar, raat om zy ook het Smeekfchrift van diens  VERENIGDE NEDERLANDEN. 19 diens Huisvrouwe hadden afgeflaagen; doch tevens te kennen gaven, dat nogthans, de herhaalde tusfchen- en voorfpraaken van de Heeren Gevaerts en de Gvzelaar,ten goede van de Gevangenen, by hun zo veel vermogt hadden, dat zy, uit een byzondere deferance daar voor, de Straffe des Doods, door Gecommitteerde Raaden bepaald, en door de bekentenisfe van Mourand gewettigd , veranderden in een eeuwigduurende Gevangenis. Waar op zy woordlyk laaten volgen. „ Dat wy, egter, tot „ deeze byzondere Clementie, om bo» vengemelde reden, in dit geval, uit „ Souveraine Auctoriteit en Magt, be,, flooten hebben, in die verwagting, en ,, in dat vertrouwen, dat alle de Ingeze„ tenen van deeze Onze Refidentieplaats „ zulks niet alleen aan de zeer byzonde„ re en nadruklyke Interceslie van gentel„ de Heeren Gevaerts en de Gy » zelaar, en vervolgens aan Onze „ zeer extraordinaire Goedertierenheid, „ die, in dit voorhanden zynde geval, „ haare fource alleen aan voorz defe„ rance verfchuldigd is, zullen dankwee' „ ten; maar ook, dat elk en een iegelyk „ der Ingezetenen van deeze Onze Refl „ dentieplaats zich van nu voortaan ten „ allerzorgvuldigften zal wagten, van zich „ andermaal tegen de Souveraine Bsllui„ ten Onzer Vergaderinge te verzetten. ,, in welke maniere zulks zoude mogen » zyn, directlyk of indirectlyk; terwyl wy als nog allen en een iegelyk op B 2 „ hel XXXIL boek. 1786.  zo DE REPUBLIEK DER XX XII. soek. 1785. i a 3 » bet ernftigfte verraaanen om zich als » 'ftille, vreedzaame, en inzonderheid als » gehoorzaame Ingezetenen aan onze Sour veraine Bevelen, vooral aan de zoda» nige die wy tot Eer en Luister Onzer » Vergaderinge noodig oordeelen, te ge» draagen, zonder zich van nu voortaan, » op eenigerhande wyze, met woorden, » of met daaden, daar tegen te verzet-> ten: alles op poene niet alleen van On» ze hoogde verontwaardiging; maar ook » dat de Contraventeurs van dien, wel» ke verzoeken of intercesfien ten faveu• re derzelven ook zouden mogen wor" den gedaan, zonder eenige de minfte "> Genade, met de Galge, of zwaarder, > naar vereisch van zaaken, zullen wor, den geftraft; terwyl wy de Heeren Ge, committeerde Raaden, onverminderd , onze Publicatie van den drie en twin» tigften Februarj- mdcclxxxvi (*), , waar aan wy by deezen geen de min. fte atteinte willen toebrengen, voor zo , veel des noods, als nog qualificeeren , om de Contraventeurs van deeze On, ze Vaderlyke Vermaaning en Waar1 fchuwing, de Plano en zonder figuur van , Proces, door onzen Advocaat°Fiscaal, en wyders in conformité van deeze onze Publicatie te ftraffen." Om (*) Dit Plakaat was eene herhaaling en aandrang an hst m den voorleden Jaare uitgegeevene. Zie den inoud van 't zelve in onze kadert. Bist X J> :. 102. en dit Plakaat zelve, in de K.'lliiirL narb, 17SÖ, bL 143,  VERENIGDE NEDERLANDEN, ui Om deeze tydige Afkondiging, die, naar gewoonte, ook aangeplakt werd, te hooren, hadt de bevelvoerende Krygsoverfte aan de talryke toegevloeide menigte, eene bekwaame gelegenheid verzorgd. Onder het voorleezen befpeurde men eene diepe en eerbiedige ftilte, en •was de menigte dermaate getroffen dooi het edelmoedig gedrag der Heeren Ge va erts en de Gyzelaar, dat ver re de meesten, zo dikwyls hunne Naa men in de Afkondiginge genoemd wer den, door het afneemen hunner hoeden blyk van hunne hoogagting gaven. Ooi werd het in den Lande algemeen bewon derd, en van veelen hoog gepreezen. Op den eigen dag der verzagtinge va het Vonnis hadt de Kerkleeraar Herino den predikdienst verrigteade, zyne Toe hoorders, op eene aangenaame wyze vei rast, door zyne Voorbidding voor de Gevonnisten, onmiddelyk te verandere in eene Dankzegging voor de Zagtmoedi^ heid des Souverains, welke hy, naar vei dienften ,met fchuldigen lof, vermeldde. Gecommitteerde Raaden , overtuigd vi den grooten invloed, welken Christc Leeraars menigmaal hebben op de hart< hunner Toehoorderen, zonden daags da aan een rondgaanden Brief, aan elki Leeraar der onderfcheide Gezindheden 'sGravenhaage, met een Afdruk van ; gedaane Afkondiging; ten einde zy v de daar in betoonde Goedertierenheid, bvffevoesde Vaderlyke Vermaaning U S B 3 Wa XXXII. boek T786. Hoe deeze werd aangehoord. i i De Leer^ aars in 's Haage verzogt " deeze II Strafver- der Ge- meente '* voor te — houden. .n :n :n ir :n in ïe in en en ir-  XXXII BOEK. 1786. Mourand ma hec ( Tugthuis te Gouda \ overgekragt. ] < 3 3 j 3 3 3 3 5 ( r i r f. g ii b & S< 22 DE REPUBLIEK DER Waarfchuwing van den Souverain, o» naastkomenden Zondag, zodanig een o-ebruik zouden maaken als zy het ?efchi?smeekfchnft aan Gecommitteerde Raalen> ,waar in hy betuigt „ erkend te , hebben,en te blvven erkennen, d?t hy , door zyne gepleegde Misdaad de Straf, te des Doods fchuldig was, en zich , nooit genoeg kon bedanken van de , edelmoedige Voorfpraak der Heeren , Gevaerts en de Gyzelaar, en , van de grootmoedige Barmhartigheid , van zyn geëerbiedigden Souverain." _ rot over het midden der naastvolo-ende aasmaand bleef hy op de Gevangenoor te, en werd van daar overgebragt na et Tugthuis te Gouda % om 'er met zyer handen arbeid de kost te winnen oewel dit in zyn Vonnis niet fiond' uitedrukt (*\ Veel (*) De Stukken, tot dit geval behoorende, kan mot i zyn geheel vinden in de N: Neder!. Jaarb. 17SÖ. . 185— rpo. Men weet dat, by de Omwenteling :s Jaars 1787, ingevolge van de Amnestie, den 27 pt. verleend, Mourand ontflaagen wierd.  VERENIGDE NEDERLANDEN, 23 Veel was 'er in 'sGravenhaage voorgevallen by de Oprigting des Genootfchaps van Wapenhandel, onder de Spreuk, voor 't vaderland (*). 't Zelve genoot, in den beginne deezes Jaars, de befcherming van Gecommitteerde Raaden, die den Bevelhebber Sandoz last gaven om 't zelve, by het oefenen van den Wapenhandel, door een Piquet Ruiters tt befchutten, met bevel om alle zarnenrot tingen, wanorders, of de allermmfte be ginzelen van ongeregeldheden, daadlyl te beletten, de daar aan fchuldigen ti vatten en na de Hoofdwagt op te bren o-en; mitsgaders om, zulks niet kunnen de volvoeren, van de gedaane vattin terftond aan de Hoofdwagt kennis te doe geeven; ten einde op het afnaaien d noodige orders mogten gefteld worden met toezegging, van eene Gifte aan c Manfchap daar toe gebruikt, gelyk thai aan de Patrouille betaald weïd. — In Gra maand keverde dit Genootfchap een Ve zoekfchrift by Staaten van Holland ii by 't welke 't zelve zyne Dienften i verkreegene Kundigheden in den Wape handel aanboodt aan hun Ed. Groot M genden, ter befcherming van hun weti Gezag en dat van Gecommitteerde Ri den, mitsgaders tot handhaaving der ope baare Rust in 'sGravenhaage, verzoek* de, dat aan hetzelve den Eed van j trou *) Zie onze Va&erl. Bist, X D. bl. 13°' B 4 XXXIL BOEK. 1786. Het Genootfchapvan Wapenhandelvoor^tV derlanA begun' ftigd. r ■> e e ES 3r1, no- % Elr h« :nreW;  XXXII. boek. 1786. Een ander Wapengenootfchapvernietigt. .1 H DE REPUBLIEK DER trouwheid mogt afgenomen, en mét uitiluiting van alle Burgergenootfchappen van Wapenhandel in de Hofplaats bevoorreoc worden. Een Brief van 't Hof van Ho', laad simde Staaten was niet gunftk-voor dat Verzoek. De meerderheid des Krygsraads van de Schuttery diende by de Magiftraat een Verzoekfchrift in {trekkende tot vernietiging van dit Genootfchap: en moest hetzelve, tot de Wettiging in Herfstmaand (*), met veel tegenkantings kampen. Eenige Portueeekhe jooden toonden, zich geneegen om Leden Honorair van dat Genootfchap te worden (f). r Een ander Exercitie-Genootfchap, onder de ZinfpreukEEN burgerhart dat eendragt mint, is staatsstad.houders- en stadsgezind, aldaar opgerigt, en doorgaans met den naam van. het Oranje Corp beftempeld. was m klemagting en verval geraakt: dewyl het de aanmoediging van 's Lands Staaten, het andere verleend, derfde en veele Leden, van tyd tot tyd, daar'aan ontvielen, 't Zelve hadt egter den Jaariag des Stadhouders met een Maaltyd gevierd , en deelde grootlyks in de /reugde, weinig dagen daar naa, verwekt ïpor. het verfpreide valfche gerugt, dat de zaak (*) Zie onze Vadert. Hht. XI. d. bl 107 (t) N. Neder!. Jaarb. 1786. bl. 141. 328.* 34c \\$. 425. Post vm den Neder- Rhyn X, D. bl 443'  VERENIGDE NEDERLANDEN. 25 zaak van het Bevelhebberfchap over het Krygsvolk in den Haage by onderlinge lcbikking, tot genoegen van zyne Hoogheid, gevonden was. Het bcdryf van Mourand, Lid deezes Genootfchaps, gaf oorzaak tot deszelfs geheele ontfloo ping. De gewoone verzamelplaats vatï dit Genootfchap was, zints eenigen tyd, de Manege of Rydplaats, voorheen dooi de Dragonders gebruikt. Om zich met vo geweer, aldaar te vervoegen, waren d nog overgebleevene Leden, op den vyf den dag naa dat Mourand zynen Aan flag beftondt, genoodigd. Dan zy wei den, in het houden deezer zamenkomst van hooger hand, op 't onver wagtst, vei hinderd. Want korten tyd vóór dat z te beftemder plaatze ftonden te vergade ren, deedt de Wethouderfchap van 'sGrc venhaage, op last van Gecommitteerd Raaden, de Vergaderplaats met Stadsfk fluiten. Reden van dit bedryf gave Staaten van Holland in een merkwaard: befluit. Dat bekomene Onderrigtingf omtrent het Exercitie - Genootfchap, wa: toe de gevangene Mourand behoo: hadt, genoegzaam uitweezeu, hoe by zelve, onder'fchyn van zich in den W penhandel te oefenen, byeenkomften g houden en overleggingen gemaakt wt den, die op fchending der Openbaa Rust, en tegenkanting van hun Ed. Gro Mogenden Gezag uitliepen, en dat, d< kalven, vooral naa de dagelykfche ondi B 5 v XXXIL BOE k. l r e •t n g u ir d 't ae:rreot ;r- ♦ :r- iüi-  26 DE REPUBLIEK DER XXXII BOEK. < < ] ! vinding, hier van befpeurd, zodanig een Genootfchap niet langer kon worden geduld. Waarom zy Heeren Gecommitteerde Raaden wel uitdrukiyk magtigden en gelasten om, zonder eenisr tydverzuim, de noodige middelen in 't werk te ftellen tot de volftrekte en kragtdaadige Vernietiging van dit Genootfchap,en weeringe van deszelfs geheele of gedeeltlyke Zamenkomften, onder welk voorwendzel het ook zou mogen weezen; mitsgaders ook, uit hoofde van de reeds ontdekte verderflyke Aan(lagen, welke uit het zelfde Corps voortgevloeid waren, naauwkeurig onderzoek te doen op de Leden, die daar toe mogten behoord hebben, en op derzelver gedrag een waakend oog te houden; alles onverminderd zodanige Procedures, als ten ïanziene van de zulken, welken daadlyk teogten blyken zich ftraffchuldig gemaakt :e hebben, zouden mogen bevonden worten, tot bevordering der Aisremeene Rust ner noodig te zyn. De Wethou- ïerfehap van 's Gravenhaage, door Ge:ommitteerde Raaden des aanfchryvings >ntvangen hebbende, vernietigde kort laar op, by eene Afkondiging, ditExer:ine-Genoo:fchap, met bedreiging van trenge ftraffe aan de overtreeders. )ngeftoord verrigtte thans het andere exercitie Genootfchap den Wapenhandel, n bedankte 't zelve voor de Ruiters, loor- Gecommitteerde Raaden ter befcheröing aangeboden; fchoon het kort daar op  VERENIGDE NEDERLANDEN. 27 ©p van de ftoorenis niet vry bleef, en eenige Leden zich blootgefteld vonden aan fchirnp en uitjouwi-gen (*> Eenige Leden des vernietigden Genootichaps beklaagden zich over de fchendnaamen van Moordrot en dergeJ)ke aan 't zelve gegeeven, en lochend n opgeroepen te zyn om op 't Binnenhof te ko men, ter aanrandinge van de Leden dei Vergaderinge; en dat, voor zo verre 'ei op die plaats onbetaamelyke zaaken gö fchied waren, zulks niet aan 't geheel* Lichaam; maar alleen aan de zodanigei moest ten laste gelegd worden door wel ken zulks perfoonlyk was gefchied. Ondertusfchen was zeker Schilder Reyts genaamd, Capitein van dat Ge nootfchap in hegtenis genomen, als me de een Willem S c h 0 o l e , die d post van Deurwagter by 't zelve bekleed de. Het Vonnis over den eerften uitge fprooken beftondt in eene eeuwige vei banning uit 'sGravenhaage en drie uure in den omtrek; en dat van den laatfte ïn een verbod van het Eereteken, df hy in den Doggersbankfchen Slag verdien en zedert gedraagen hadt, langer te dra; gen, verder om voor twee Jaaren in ee Tugthuis opgeflooten te worden, en m< zyner handen arbeid de kost te winner daar na uit Holland en Wesifriesland g< bannen, en in de kosten ver weezen. T g< (*) Refol. van Holt. 24 Maart 1786. N. Nedei Jaarb. 1786. bl. aoo. 330. 559. 633. XXXII. boek. I786. Eenige Leden van 't zelve verontfchuldigenzich. I De Capi' tein en Deurwag- ter in heg3 tenis geno_ men,en ge- vonnisd. 1 11 t i tn !t e  XXXII boek, Blyken van den geweldigen afkeer veeier ■Haagfche Burgeren van de Leden des vernietigden Wapengenootfehaps » 1 l < 3 j ( l c I i *8 DE REPUBLIEK DER gelyk met Mourand werd hy na het Tugthuis te Gouda gebragt (*) Ten blyke van den haat, waar in dit zogenaamde-. Oranje Corps, niet alleen bv de Hooge Overheid, maar ook by veele Haagfche Burgers en Ingezetenen, vervallen was, ftrekte een Verzoekfehrift, door een aantal Burgers by de Wethouderfchap ingeleeverd, ten einde bevryd te mogen weezen van Schutterlyke Dienlten te doen met de zodanigen, die Leden van dat Corps geweest waren, 't Zelve van de hand geweezen zynde vervoegden zich by Staaten van Holland om Voorziening. Dan kreegen zy daar op te verftaan, dat het oogmerk van hun bd. Groot Mogenden, met de Vernietiging van dat Corps, geenzins geweest was, dlc byzonder Lid tot dat Genootschap behoord hebbende, aan die misdaaiige oogmerken fchuldig te houden; en lezelve alzo als Verftoorders der Openbare Rust re kenmerken; dat zy, integendeel, fteeds vertrouwden dat 'er onler dezelve gevonden werden, die, geteel onkundig gehouden van deeze veroeilyke oogmerken, zich aan geene misIryven ten dien opzigte, hoe genaamd, :huldig gemaakt hadden: waarom men it verzoek voor vervallen hieldt. , )eezen zelfden afkeer hadden de Leden (*) Te gelyk met deezen kreeg hy, in den Jaare r«7. ook zyne Vryherd en ontheffing van het Banvonnis,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 29 den der Burger-focieteit betoond en met de daad volvoerd: daar men op het Voorftel, dat 'er in die Sociëteit Leden gevonden wierden, die tot het vernietigde Oranje Corps, 't zy als Exerceerende of Honoraire Leden behoord hadden, wier voortduurende Gemeenfchap en Toelaating in die Sociëteit onwaardig en gevaarlyk was geworden, en mitsdien niet langer behoorde te worden geduld, befloot den Thefaurier te gelasten van de zodanigen geen Toelaage tot het aanftaande Societeits-jaar aan te neemen, en die deeze penningen reeds mogten opgebragt hebben, dezelve te rug te geeven (*). Alle deeze bedryven om de Rust te herftellen en te behouden, gepaard mei de fterke Afkondiging in Sprokkelmaand; hadden geene volkomen uitwerking. 'Ei greepen verfcheide balddaadigheden plaats, en men zag bedryven, die Gecommitteer de Raaden aanfpoorden om hun Ed. Gr Mogenden onder 't oog te brengen d( huiverigheid van zommige Officieren om trent de volvoering dier Afkondiging, ir overleg geevende ,, eene nadere aan fchryving, tot des te meerdere gerust „ heid aan de ïefpective Officieren ei „ Justicieren, aan welken de Executn „ dier Publicatie was gedemandeerd, ei tot finaale affnyding van alle Exceptie « e; <+) N. Nederl. Jaarh. 17S6. bl. 330. 331, 444» 549. Refol. van Ho». 1 Jvmy 1786, XXXIL 8 0,E K. I786. Nadere aandrang der Afkondiging tegen Oproer en Leuzen,in , 'j Haage. 1 L 1 1 l  XXXII B OE K. 1786. < 3 3 ( >; > y 5 » 53 » ?> 3' J? ?' 3» 30 DE REPUBLIEK DER » en Uitvlugten." —- Deeze voorflag hadt ten gevolge, dat Staaten van Holland goedvonden aan den Voorzitter en Raaden van den Hove, mitsgaders aan Baljuw en Schepenen van 'sGravenhaage, byeenen bneve te kennen te geeven „ Hoogstder„ zei ver Ongeaoegen, over de flapheid met „ welke door hun de hand aan de Exe;, cutie van opgemelde Publicatie was ge„ houden," met naderen last „ om de „ Orders in dezelve vervat ten allerern„ itigften te obferveeren, en te doen ob„ ferveeren ,:> èn dat, voorts tot wegruining .van alle uitvlugten, die eenige hui/erigheid in den uitvoer zouden mogen )verlaaten , tot de verbodene Leuzen ran Partyfchap, overeenkomftig met den ^erkiaarden wil en 't oogmerk van hun ld. Groot Mogenden, wel degelyk mee behoorden, „ alle Oranje gekleurde , Doeken, Dasfen, Hals- en Borstcieraa, den, Horlogie- en Rotting-bandjes, Kwasten, en al 't geen verder als een Teken van Partyfchap gedraagen wordt, Medailles, Borstbeelden, en Munten, fpeeialyk daar onder begreepen; mitsgaders, dat niemand der geenen, welken zich, door het verkoopen, openlyk ten toonvellen, of draagen van eenige der voorfchreevene of andeje Leuzen aan overtreeding dier Publicatie zouden rftogen fchuldig maaken, zich met de 1-imitatie of Exceptie by die Publicatie in de bewoordingen, voor zo verre dezelve tot hier toe niet naar behoor en „ zyn  VERENIGDE NEDERLANDEN. 31 zyn gewettigd, en alleen zouden dienen voot * Tekenen of Leuzen van Partyfchap ofOp„ roer, als tot een gansch ander einde. en met een gansch ander oogmerk, ir 11 dezelve Publicatie gefield, zal kunner of mogen behelpen." By 't zelfde Staatsbefluit was vastge field, om den Procureur van den Hove en den Baljuw van den Haage, by aan fchryving, te gelasten om, ten fpoedigften en wel uiterlyk binnen den tyd van veer tien dagen, op eene voldoende wyze hun Ed. Groot Mogenden te onderrig ten van de redenen hunner naalaatigheii in de vereischte flipte waarneeming de meergemelde Publicatie (,*). Overeenkomftig hier mede gefchiedd in 's Gravenhaage eene Waarfchuwing. D Procureur Generaal van 't Hof Y. 't Hoek bleef niet in gebreke, om, ten verzog ten tyde, met eene Verantwoording t voorfchyn te komen; dit deedt ook d Baljuw van VHaage, Jonkheer W. va: der Does van Noordwyk. Be den gaven zy op, wat zy, in hunne bj zondere betrekkingen verrigt, en dai door, zo zy oordeelden, aan den eist der Aankondiginge, zo als dezelve la^ voldaan hadden. Met ophaaling van ve fcheide byzondere voorvallen, en hum gedraagingen in dezelve. —- De Voo zitter en Raaden van den Hove vonde zk (*) Refol. van Eolt.iS, Juny 17SÓ, XXXIL BOEK. 1786. f l r ; De Proca, i eur Baljuw - yzn'sfi-aaa ge, en "t g Hof lee-vt- ren Ver* deediginL- gen in,wor- gen» hun Gedrag, ll [» r- 1e r- n :h  XXXII b o ek. 1786". De Schuttery in 'j Haage van den Eed aan den StadhouderontQaagen. 1 32 DE REPUBLIEK DER . zich op het ontvangen des Briefs van hun Ed Groot Mogenden verlegen wat te doen; aan den eenen kant zich re verantwoorden tegen eene bereids sedaane veroordeeling- van hun gedrag kwam hun bedenklyk voor: de wyl-zodanig eene verantwoording in kragt eene ontkenning behelzen moest van 't geen de Staaten goedgevonden hadden vast te ftellen. Aan den anderen kant gansch flil te zitten, en niets tot verantwoording by te brengen, fcheen min of meer oneerbiedig, en te zweemen naar eene onbetaamelyke onverfchilliaheid omtrent het oordeel hunner Ed. Groot Mogenden, wegens het gedrag des Hots, ten. opzigte van de gegeevene Bevelen, terwyl men boven dien, uit het ftilzitten eene Schuldbekentenis zou kunnen ontleenen. Waar op zv in 't breedè openlagen wat, in deezen, door het Hof verngt was, en zogten aan te toonen dat van 't zelve niet meer hadt kunnen gevorderd worden (*). . De ETed der Haagfchè Schutteren, reeds 'n.de Kindfche jaaren van zyne Hoogbeid, verbreed met den Eed aan den Stadliouder (f), ftondt veelen in de Schut:ery dermaaate regen, dac vier Heeren, ik naam van bykans twee honderd Schut' :ers, by de Magiftraat verzogten om ont- flag. (*) Refül. van BoU. n. 12. 24. July ,7S<5. (T) Z'e onze Fade,:'. Bist. ten onmiddelyken yer, olge op V/acexaak XXXW. D. bl. 221,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3 3 flao- van dien Eed. Deeze werd opgeheeven, en, by openbaare Afkondiging, in Wintermaand bekertd gemaakt, dat de Schuttery vaxi "sGravenhaage, met Nieuwe Jaar, den Eed zou moeten vernieuwen, en by die vernieuwing van den byzonderen Eed aan de Stadhouder ontflaa<^en zyn. De byeengeroepen Schutters kreegen op derzelver Doelen in Louwmaand des volledig Berigt van de Magi- ftraat (*> , , , , In eene Stad, die, van den beginne der binnenlandfche Onlusten , zich zo zeei hadt doen kennen als de oudfte der Hol landfche Steden, waar uit een Adres aai Staaten van Holland voortkwam, alle an dere in Bezwaaren tegen den Stadhou der, en in fcherpheid van taal overtref fende (t)i waar de Burgery reeds nie weinig gedaan hadt ter herkryging vai oude Voorregten (§); zullen wy ons me bedroogen vinden in de verwagtmg, da daar ook, ten deezen Jaare, met voort zetlenden yver, gearbeid wierd aan he werk der Grondwettige Herftellinge, geen, egter niet zonder tegenftand, mee en meer opgangs kreeg. Te Dordrecht heeft men twee 1 helat riers, de een als Opziender over de Stac middelen, het Groot Comptoir geheeten c (*) N. Neder!. Jaarb. i?S6", bl. i$aa. 155 Voor 't Jaar 1787. bl. 60. (+) Zie onze Vadert: Bist. XI. D. bl. 250. (§) Zie onze Vadert. Bist. X. D* bl. 13S. XIL DEtó. C XXXIL BOEK. 178(9. Dordrecht ': yvert voor de Grond5■ wettige L Hertel_ ling, t 1 t t t t r \ De aanftellingvanRe.^ kenmees, ters op den ,e ouden voeS gebragt 3.  34 DE REPUBLIEK DER XXXII. eg ek. 1 ] j ( "."1 ( (*) Tegenw. Staat XIV. D. bl. 351. dé ander over de Reparatien, de vernieuwing en verbetering der Stads werken, onder den naam van het Klein Comptoir bekend. Derzelver benoeming moet 'sjaariyks in Louwmaand gefchieden, niet enkel door de Goede Luiden van Achten,- maar door het ganfche Lichaam der Gilde broederen (*> Het is deeze verkiezing alleen niet, welke der Burgerye ten waarborge ftrekt van het regtmaatig Beftuur der Geldmiddelen; doch zyn de Thefauriers jaarlyks verpligt Rekening en Verantwoording te doen, voor daar toe aangeftelde Rekenmeesters. Wanneer deezen, in dit Jaar, de Rekeningen naagezien en over 't algemeen goedgekeurd hadden, merkte een hunner aan, de ontvangst van drie Posten niet gevonden te hebben; dat de Posten verantwoord werden, voor Burgemeesteren, 't Deregt, en de Achten, en ook voor Burgemeesteren alleen; maar dat regeerende Burgemeesters hadden aangenomen, in iwerweeging van den Oudraad te brengen, dat alle Posten, zo van ontvang als ntgaaf,_de Stad, en dus de Burgery,raacende, in eene Rekening zouden gebragt vorden. Dit verflag gedaan, en de lekening voorgeleezen zynde, bleek het lat 'er omtrent achttien duizend Guldens e kort kwam, en bedankte de Heer jerrit van Oejvier, uit naam van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 35 van twintig Gildens de Rekenmeesters voor hunne betoonde waakzaamheid en naauwkeurigheid, teffens te verdaan gee. vende, „ dat de Dekens van oordeel wa „ ren, dat alles 't geen het Einantieek der Stad betrof, aan de Dekens moesi " bekend gemaakt, en voor hun niets ge „ heim gehouden worden." — Ier zelfden tyde deeden de Dekens der Gil den een Regt gelden, 't welk zints dei ïaare mdcxii in onbruik geraakt was om naamlyk, door eene vrye benoennni van hunnen wege, acht nieuvye Reken meesters te verkiezen, twee Leden ui den Oudraad , twee uit het Geregt twee uit de Achten, en twee uit hc lichaam der Burgcrye (*)• . . Twintig Gildens vervoegden sich 1 Lentemaand by de Goede Luiden va Achten, met verzoek om, by de aanftaai de verandering van Burgemeesterskamei zelve de Verkiezing te doen, zonder zi ne Hoogheid daar in te kennen, volgei hun Privilegie van den Jaare mdclxxi Zeven Leden van den Oudraad (f) Her den niet in deeze Ontneeming, by wel! men de BeQuiten, de Electie den Pri: opdraagende, -vernietigde en bepaal* (*) N. NederJ. Jaarb. 1786. bl. ij. Grondw tiee HsrfieWng ii. D. bl. 5<5. (+) Deeze waren .le Heeren H. Rep blaar, P.»i».»BW»tL, van Convent P^Sa. heuvel, M. Onderwater, a. H. Und* water en de Hoofd-Officier vak Tets. C 2 XXXII. SOEK» 1786. L t r > c > t n De verkic n zin g van t. Burge, meesteren ' zyne I' Hoogheid IS ontnomen» i. \' :e is le at *H. D  XXX ÏI. BOEK. 1786. Bezwaar tegen de Vergadering van Veertigen iugebragt. i i i 1 I V 2,6 DE REPUBLIEK DER dat voortaan by de jaarlykfche Verandering der Kamer van Heeren Burgemeesteren twee Heeren uit den Oudraad, zonder eenige voorafgaande Nominatie, door de Leden van den Oudraad en de Goede Luiden van Achten, volgens de aloude Conftitutie, zouden verkoozen worden. Deezen fchreeven deswegen eenen breedvoerigen Brief aan Staaten van Holland: ook ontvingen zy van den Stadhouder eenen langen Brief om in zyn Regt van Electie van Burgemeesteren gehandhaafd te worden. Het Befluit was, dat, hangende de raadpleegingen over deeze zaak, de Verkiezing door hun Ed. Groot Mogenden zou gelchieden, gelyk in 't geval van Alkmaar en Purmerende plaats hadt (*). Omtrent een ander gedeelte van de Stads Regeeringsbeftellinge was het voorgevallene van luidrugtiger aart, en ginovergezeld van veel opziens baarende haniehngen. Van ouden tyden her was teDordrecht eene Vergadering bekend by Jen naam van Mannen van Veertigen (f). Deeze geen onmiddelyk aandeel hebben3e aan de Regeeringe, was aan hun oppdraagen het maaken van Naamlysten Ier Perfoonen, uit welken vervolgens de rerkiezing van Schepenen en Raaden gechiedde. Door den tyd was deeze Verga- (*) N. Neder!. Jaarb. 178& bl. 171. Voor't iar 1787. bl. 20. (t) legenw. Staat XIV. L>. bl. 3 4-n. en Gronch 'Sftige HerfleUing II. J>. bi. 52,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 37 «adering dermaate van de oorfpronglyke inftellinle afgeweeken, dat verre de meeste Kiezlrs tevens Leden der Regeeringe waren. Zommigen merkten dit verloop aan als eene wederregtlyke verbastering van de oude Regeeringsvorm, welke medebragt, dat de Vergadering van Kiezeren altoos van den Oudraad moest onder fcheiden blyven. Zy oordeelden, desge lyks, dat, volgens de thans ingevoerde fchikking, of het ingefloopene misbruik het Stadsbewind allengskens gekomen wa! in handen van eenige weinigen, die ove en weder in de Verkiezingen elkande ten dienfte Honden, en dus voor veelen die even regtmaatige aanfpraak op Regee ringsposten hadden, den weg opdolven om immer Regeeringsleden te kunne: worden. . • ^ r-v Niet minder dan drie en twintig Oi den waar by zich vervolgens het Grot Schippers Gilde en de Schutteryen va 5; Joris, van den Edelen Voetboog, A Kloveniersen Heelhaaks voegden, hadde reeds in Lentemaand, toen het ftuk dt Verkiezinge van Burgemeesteren, de g< melde verandering onderging, twee Ve zoekfehriften opgefteld. Bet een aan c Mannen van Veertigen, het ander aa den Oudraad, en door eenige Afgevaa disden uit hun midden den toen voorzi tenden Burgemeester A B..va»r de Brandeler ter hand gefield Eemj Heeren, uit de Mannen van Veertigei door hunne Medeleden gemagtigd 0 C 3 de XXXII, boek. > 1 Verzoekfchriften^ deswegen 11 van de g hand ge_ weezen. n x •• e n rt- N ;e 1» m £-  38 DE REPUBLIEK DER XXXII Boek. 1786. deeze Verzoekfchriften te onderzoeken, bragten een uitgewerkt berigt uit, geheel aanloopende tegen de gedaane Verzoeken, en dat ze, als onbeftaanbaar met de Inngting hunner Vergadering, van de hand moesten geweezen worden. Geen wonder moet dit baaren, als men in aanmerking neemt, dat deeze Verzoekfchriften inhielden een beroep op Privilegiën, volgens welke zy beweerden, dat de Ingezetenen van Dordrecht alle vyf en twintig jaaren moesten treeden tot eene geheel nieuwe verkiezing van Veertigen; "en dat deeze Vernieuwing, zedert meer dan eene Eeuw,niet gefchiedzynde,de tegenwoordige Vergadering van Veertigen gehouden moest worden voor eigendunkelyk, geheel inconllitutioneel, en zonder wettig beflaan. Waarom zy verzogten, dat de Heeren, thans die post bekleedende, van dit Ampt, als hetzelve door geene wettige Aanftelling bezittende, zouden afftand doen: op dat de Gilden, uitmaakende de Burgery en Inwoonders der Stad , aan wien alleen dit Privilegie gegeeven was, in ftaat konden gefield worden, om tot eene nieuwe en vrye Verkiezing van veertig Perfoonen uit het lichaam der Burgerye te treeden; op dat aldus een wettige Vergadering van Veertigen, vóór de aanftaande Veranderingen der Wet, eene wettige Naamlyst van een dubbel getal Perfoonen tot Schepenen zouden kunnen maaken. Af-  VERENIGDE NEDERLANDE N. 39 Afdrukken van het Verzoekfchrift als mede van het uitgebragt weigerend Verflas , werden aan de afweezige Leden t-hmsgezonden; met kemiisgeevmg, dat de Burgemeester Snellen, der Veraadmnge betuigd hadt, gereed te wee fen om zyn post als Veertig, volkomen af te ftaan, en ter fchikking van de Bur serY over te laateo. Wyders, dat ver fcheide andere Leden (*), ter bevorde ring en herftelling van het zo zeer ge wenscht en hoognoodig vertrouwen tus fchen de Regeering en de Burgery, vooi "^fteld hadden; hoe 't hun was voorge komen, of het niet alleszins tot dat hei zaam oogmerk allergefchikst zou zyn , di Whoe zeer de Meerderheid der Verg dering mogt goedvinden zich aan het ui gebragt Verflag te gedraagen, en t zen fn een Befluit te veranderen) van dezyi der Vergadering van Veertigen, (amo wel ten eenenmaale als daartoe ongeho den,) op eene edelmoedige wyze,aan t uitgedrukt verlangen wierd tegemoet j komen, en de Leden der Vergaderinge ■ van hunne posten afilonden Hebben deeze Heeren voorts betuigd, bereid genegen te zyn, om, (byddisn alle Leden daar toe zouden geheven zan (*» Deeze Heeren waren H. Repelaar, M theds Onderwater, Abraham Hend Onderwater, Martinus Bo,»; w» zich naderhand de toen afweezige P- ▼Ai Wall gevoegd heeft. C 4 xxxu. boek. 1736. Bemidde"ling voorgeflaageu. ILtlt- 'e le euetleliede en de ten te at- RI.K r by de  xxxn BOEK, Vergadf ïiiig der Gilden 01 dit ftuk door te fetten. I 49 DE REPUBLIEK DER • te flemmenO als dan hunne Veertfcsolaatzen daadlyk te verlaaten, waar toe zy inen-Medeleden °P het kragdgfte e,i ernftigfte aanraaden. De negentiende van Oogstmaand werd beftemd tot een volkomen afdoen deezer zaake. Het verflag was van den vyftienden dier Maand. - ; ln deezen tusfchentyd zaten de Gilden B niet ftil. Zes en negentig Dekens der vier en twintig zamenftemmende Gilden vergaderden op den vyftienden, en kwamen overeen om den Voorzittenden Burgemeester verlof te verzoeken, om dooreen Stadsbode, tegen den volgenden dag, eene algemeene Vergadering van alle de Gilden te doen beleggen. Dit gefchiedde, en de Dekens vergaderden in tegenwoordigheid van den Voorzittenden Burge* meester. De Spreeker ontvouwde, in eene uitvoerige aanfpraak, den toeftand der zaaken, en drong de noodzaaklykheid aan dat de byzondere Dekens alle 'hunne Gildebroeders opriepen, en van dezelve eene behoorelyke Volmagt verzogten om naar bevinding van zaaken te kunnen handelen: hoedanig een Volmagt de Dekens der vier en twintig Gilden ontworpen, goedgekeurd en vastgefteld hadden, om aan de Gildebroeders ter tekeninge te worden aangeboden. Twee der zes overige Gilden, op de Vergadering les voorigen dags niet tegenwoordig; nelen thans toe; doch de Dekens der nex andere verklaarden tot geene Oproe>ing hunner Gildebroederen te kunne» ver=  VERENIGDE NEDERLANDEN. 41 vcrftaan: dewyl zy voor zich zeiyen geene verandering begeerden, en wel te vrede waren met de tegenwoordig plaatshebbende fchikking. Wanneer de Dekens der zes en twintig Gilden van de Gildebroeders de noodie-e Volmagten ontvangen hadden, werden deeze gefield in handen van eenige Gemagtigden der gezamenlyke Dekens, die voorts zich vereenigden met de Gelastigden der drie Schutteryen, de Burger Bevelhebbers, en de Afgevaardigder uit de gewapende Burgers of Adelbors ten. In deezer voege maakten zy een< Vergadering uit de geheele Burgerye ver beeldende, en waren hier mede m gereed heid op den negentienden van Oogst maand, den dag ter afdoening van deez< Burgerzaak beftemd. Vier en dertig Leden van de Veerti gen kwamen, ten befcheiden tyde, 's vooi middags zamen: vier bevonden zich me in de Stad, en twee plaatzen waren doo Sterfgevallen nog onvervuld. Desgelyk vprgaderden de bovengemelde Gemagug den en Afgevaardigden. Uit hun midde zonden zy eenigen ten Stadhuize, oma daar het Befluit af te wagten, en gave des berigt aan de Veertigen door hunne Geheimfchryver. Het leedt tot in de naamiddag eer deezen wederkeerden rn< de Eoodfchap, dat zestien der Veertig'.hunne posten nedergelegd; doch de ov rigen zulks geweigerd, en dus het ve zoek der Burgerye afgeweezen, doch t C 5 vei XXXIÏ. BOEK. t736. den tot het afiiocmiev;. zer zaaks aangefteW, . Zamen_ komst der. " zeiven met t de Veertir gen, die |j g meest vrugtloos " afloopt. a L- . n n n :t n r- ïs  4a DE REPUBLIEK DER XXXII. BOEK. 1786. Hadere gei&eel vergeeffchcOnderhandeling. 1 1 1 . J 1 3 1 1 1 3 t j I \ 1 I l>e yee rf':gen ver- T vallen verklaard, g h vens beflooten hadden eenigen uit hun te benoemen, om met de Afgevaardigden der Burgerye in onderhandeling te treeden; ten einde, ware het mogelyk, derzelver sezwaaren uit den weg te ruimen. Hoe zeer de weigering om hunne pos:en neder te leggen en de voorflag tot ;ene nadere Onderhandeling, niet te zeer net elkander fcheenen te ffrooken, werien de gemagtigde Burgers te raade deeïe niet van de hand te wyzen, tyd en plaats ter byeenkomfte te beraamen. Men jpende deeze Vergadering met een verlag van de Afwyzing van der Burgeren verzoek door de Meerderheid der Veerigen, en derzelver gezindheid om de kzwaaren der Burgeren te verneemen, ;n te beraadilagen op de middelen ter vegneeming. — Dit baarde verwondering >y de Afgevaardigden der Burgerye, die rermeenden hunne Bezwaaren zo duideyk reeds voorgeffeld te hebben in het /erzoekfchrift, dat ze niemand der Veerigen onbekend konden zyn: dan, des onangezien, betuigden zy hunne bereidaardigheid ter nadere Onderhandeling, n zo verre dezelve, onverminderd de tegten der Burgerye, konden gehouden /orden. Doch het bleek, dat deeze Heeen zich aan hun befluit hielden, en de iyeenkomst liep vrugtloos af. Dezelve was niet afgeloopen, of de iiirgery vertoonende de gemengde Veradering, kwam ten getale van omtrent onderd gemagtigde Perfoonen byeen,en nam.  uw T?T\nriTYF NFXiER LANDEN, ui. nam , met eenpaarige ftemmen een befluit, waar by zy „ alle de Mannen van Veertigen verklaarde vervallen te zyn " van derzelver Posten , en vervolgens „ hun aan te zeggen, om, in 't vervolg, „ nimmer als Mannen van Veemgen te vergaderen, veel minder de openftaande ' Posten aan te vullen, of Nominatien ^ van Schepenen te maaken." Een groot getal Volks was, den volgenden avond, vergaderd op een open Plein tusfchen de twee Doelens, het Stek geheeten. Aan 't zelve maakte een Lic der gevolmagtigde Dekens dit befluit, b} het licht van eenige fakkelen, bekend Een drievoudig Hoezee! gepaard met hand geklap, ftrekte ten betoon van 't genoe gen der vergaderde menigte. Uit welke naam de Spreeker, voor zyn betoonde yver en genomene moeite, bedankt werd Afgevaardigden der Gemagtigden gir gen den anderen dag rond aan de huize der Mannen van Veertigen, die gewe gerd hadden hunne plaatzen te verlaatei en fielden hun eene Infimiatie op Zeg ter hand, inhoudende, dat het jongf Collegie van Veertigen voor vernietig werd verklaard. Deeze zelfde Afgevaa digden vervoegden zich ook aan de hu zen der Heeren; die, uit eigen bewe ging, van hunne Veertigsplaatzen afftai gedaan hadden, met dankbetuiging vo hunne bereidvaardige zamenftemming m de Burgery. 1 XXXIL BOEK. 1786. Bekendmaakinghier van aan het . Volk. r 1 . Aan de „ Veert'i\ ge>>- 1» 'J e d ci- ïidar et De  XXXII. boek. 1/86". Nieuwe Veertigen èenoema. i Vier Gilden ver- j klaaren zich daar ^ tegen. I < I l C \ "1 l ri e v De nieutvverkooze- ^ ne neemen die post T< aan. g \ n ei 44 DE REPUBLIEK DER De dus vernietigde Vergadering van Veertigen moest weder herfteld worden. Ten dien einde werden de Dekens der Gilden, door den Voorzittenden Burgemeester Snellen verzogt hunne Naamlysten van nieuwe Veertigen, op den dertigften van Oogstmaand uit te brengen. Vaardig volbragten zy deezen last, en werden, ten bepaalden tyde,uit de Burgerye eenigen met algemeene, anderen by neerderheid van ftemmen, tot Veertigen rerkoozen. De vier Gilden, die geweigerd hadden net de overige zes en twintig mede te v-erken, te weeten, de Sleepers, Zak* •endraagers, Kaaiwerkers en Appelkoopers ïilden, hielden het niet genoeg in dee:en ftil te zitten. Zy leeverden eene Vergaring in, tegen al het gehandelde, ter Afzetting van de oude en de verkiezing :er nieuwe Veertigen; onder betuiging an met de voorgaande inrigting dier fergaderinge, welke reeds veele jaaren adt plaats gegreepen, en, huns oordeels, iet de Stads Voorregten volmaakt overenftemde, geheel te vrede en van alle erandering afkeerig te weezen. Niets bekreunden zich de overige Gilsn, en die met dezelve de zaak zo ver! gebragt hadden, aan deeze Tegenverlaaring. De nieuwe Mannen van Veertien werden, op den eigen dag hunner erkiezinge, byeengeroepen. Geen hun:r weigerde deeze post te aanvaarden, i zy verbonden zich allen, by handteke- nin-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 45 ninge, om, naa verloop der vyf eerstkomende Jaaren, dezelve in handen der Burgerye, waar uit zy ze ontvangen hadden, te zullen nederleggen. Omtrent het in den Eed neemen deezer Veertigen, maakte de Hoofd-officiei van Tets, door de vereenigde Gilder en Schutteryen des verzogt, eenige zwaa risrheid: dewyl hy een Graaflykheids Of ficier zynde, zonder den wil des Souve rains alvoorens verftaan te hebben, ver meende daar in niet te kunnen treeden Om dien te verneemen beloofde hy allei mogelyken fpoed te zullen maaken, ei zyn Brief, daar toe ftrekkende, der ken nisfe van 't Gemeen niet te zullen ont houden. Getrouw aan zyn woord fteld hy twee Afgevaardigden in ftaat om no dien eigen avond na 's Gravenhaage te vei trekken. Het befluit van hun Ed. Groc Mogenden ftemde volkomen overeen m< den wensch der Dordrechtfche Burgerye De Heer van Tets kreeg van 'sLanc Staaten last om het nieuwe Collegie va Veertigen, by voorraad, te beëedigen, e in dienst te ftelien. Dit ging, op den vierden van Herts maand, zeer ftaatlyk toe. De nieuw do< de Burgery verkoozene Veertigen, ve gaderden, op verzoek des ^voorzitte den Burgemeesters, in de St. Joris Doel Naa eene korte wyl toevens ontving* zy de begroeting van eenige Heeren, < het verzoek om, nevens de Gelastigd uit de Burgery, die zich intusfchen vo XXXII. BOEK. Zwaarigheid over hunne Beëediging ... ■ weggenc-j ■ men. 1 1 e 7 •> t :t :s n n t. Staatlyke aanftelling der nieuwe C- yeertigen, i- e. :n :n :n x Ia  46 DE REPUBLIEK DER XXXII. BOEK. < ( ( l C e è g Ti v V de Doele vervoegd hadden, na het Stadhuis te begeeven. De Leden van de vereenigde Vergadering der Gilden, der drie Schutteryen, Burger-officieren en Afgevaardigden der Adelborsten gingen voor. De nieuwe Veertigen volgden; en de Dekens der vier en twintig Gilden Hooien den trein , die geheel deftig in 't zwart gekleed was, uitgenomen de Burger-officierenen Schutters, in hun Uniform gedost. In de groote zaal van het Stadhuis werden zy opgewagt door den Hoofdofficier en twee Secretarisfen. De eerstgemelde opende de Byeenkomst, toen de ganfche trein binnen getreeden was, met eene naar tydsomftandigheden gepaste aanfpraak; deedt door een der Secretarisfen .le Naamen der nieuwe Veertigen opleezen, en nam ze vervolgens in den Eed; dies befluitende met heilwenfchen over de ïu aangeftelde Veertigen, als mede over le Gilden en Burgery van Dordrecht. — De Heer Lamme, Spreeker der Ve:enigde Vergaderinge, beantwoordde met lankzegging den Hoofd-officier, wenschte le Veertigen geluk, hun tevens voor 'Ogen houdende, wat de Burgery thans illyk van hun verwagtte. Hier op keere hy zich tot Gemagtigden der Gilden n Schutteryen, dezelve geluk wenfchene met het herflel van een hunner aanelegenfte Voorregten. —- Naa dit alles ;es de Heer G. van O ei vier, de oorfte op de lyst der Veertigen op, en oerde het woord voor zyne Mede.veer- ügen,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 47 rigen, onder gepaste betuiging van het dankbaar gevoel voor de aan hun opgedraagene Eere, en voor het Betrouwen der "Burgerye in hunne verkiezing betoond. Hier mede eindigde deeze Beëediging, alle de Aanweezenden verlieten het Stadhuis; alleen de Veertigen bleeven, om, van ftonde af een begin te maaken van hunne raadpleegingen (*). Nogmaals hadden de Gilden te Dordrecht ten deezen Jaare ineen Gefchil met het Geregt hun zin gekreegen. Reeds in Herfstmaand des verftreeken Jaars hadt het Geregt eene Afkondiging gedaan, de Jaarmarkten betreffende, waar over zich 111 Slachtmaand honderd en vyf Burgers by den Oudraad beklaagden, verzoekende, dat deeze alles zou aanwenden om die Beoaaling buiten kragt te Hellen. Zy werden aan het Geregt verzonden. Men merkte dit aan als eene overgifte aan Party, en niet minder dan twintig Gilden vervoegden zich by den Oudraad om aan te toonen, dat het Geregt onbevoegd was tot het maaken van eenige Keuren, het Stadsbeftuur raakende, zo lang hei p-ef-hil niet beflist was, tusfehen het Ge ffl „ reg' (*) N. Neder!. Jaarb. 1786. bl. 795- <=n 1006 De oarfpronglykê Stukken vindt men in den Pos. van den Nêdet-Rtyri X. D. bl. 81. en 130, waa de ingcleevcrde Advyzcn der Heeren Snellen Belakrts van Blokland, en van Meteren aan den eenen, van de Heeren Vrolikhert e: de W itt-, aan den anderen kant, deeze voor- e teraigerprooken zaak in het helderst daglicht (tellen XXXIÏ. BOEK. 1785. De Gilde» misnoegd over eens Ordonnantie van het Geregt.  XXX11. BOEK. 1786. Vorderen daar over bet beleggen van den Oudraad , en verkrygen zulks, ] s < , < 1 ] 48 DE REPUBLIEK DER regt en de Goede Luiden van Achten: welke laatstgemelden uit de Privilegiën beweerd hadden, dat geene Ordonnantiën de Burgery en Politie raakende, door het Geregt, ten zy met byzitting van dat Collegie in den Geregte, voor dien tyd, konden worden afgedaan. Het bleef fleepen tot in 't midden van Bloeimaand deezes Jaars, eer men vernam, dat dit ftuk in ernftige overweeging kwam. Dan, geen bepaalden uitflag verneemende, beflooten de Gilden, op den derden van Zomermaand, het beleggen van den Oudraad te verzoeken. De wyze op welke zulks gefchiedde, hadt iets dringends. Niets minder dan omtrent vier honderd Burgers begaven zich, op den middag na 't huis des Voorzittenden Burgemeesters van Convent, en fchaarden zich voor 't zelve. Vier Gelastigden traden binnen, en lazen den Burgemeester een Gefchrift voor, waar in de Afkondiging in gefchil befchreeven werd „ als zo drukkende, dat geen vry Burger „ deeze despotike handeïwyze geduldig ,, kon befchouwen, en toelaaten:" met /erzoek dat de Oudraad mogt befchreeven vorden. Het wel niet volflrekt weigerend; naar zeer weinig beloovend en ingewikkeld tntwoord „ dat hy zou zien de Oudraad , te beleggen," was hun genoeg om by le twee andere Burgemeesters Snellen :n van den Brandeler te gaan, tiet verzoek, dat, indien de Voorzittende jurgemeeiter het voorgeftelde niet geliefde .  VERENIGDE NEDERLANDEN. 49 de te doen, zulks door de Burgers zelve mogt gedaan worden. — De rae- bio-te oroeide aan tot vyf honderd, verdnetio" over dit zammelen en ongezind om zich met onbepaalde woorden te laaien afzetten, fielden zy den Heer van Convent voor „ öf 'er Oudraad zyr zou, ja, dan neen?" Het antwoorc was dat hy de Voorzitting aan den twee den Burgemeester Snellen hadt afge ftaan. By deezen drongen zy hun voor ftel aan met dien uitflag, dat zy verzekering kreegen dat 's anderen daags de Oudraad zou oyeen komen. De Oudraad vergaderde om elf uuren maar ten zelfden tyde ook ruim zes hun derd Burgers voor 't Stadhuis, uit wel ker midden acht als Gemagtigden ziel lieten aandienen, om met den Raad t fpreeken. De Secretaris gaf hun befcheid -, dat, vermids de Raad eene vrye raad pleeging noodig hadt, en de vergade ? ring nog Wel vier uuren zon douren " de ^Gecommitteerden verzogt wierde ], zich van het Stadhuis te begeeven; e 'ü naa het fcheiden van den Oudraad den aitftag aan 't huis des Voorzitter te komen verneemen." Bedaard, doe koen gaven zy te kennen,,, dat zy met de Oudraad van verftand waren, dat d< zelve vryheid van raadpleegen noódi , hadt, en hier toe tyd vereischt werd l doch, wat aanging het verwyderen va J', het Stadhuis, dat Hun aldaar het wai h ten even min als den Raad het oyerlei XH. DK-FL. D p xxxiL •ï O e K. Onderhoud 1 der Burgeren met, ■ den Oud" 1 T2ad; i » $ ii n g •> n 11  XXXII BOEK. I786. Sterke aandrang. De Ordonnantie ingetrokken. 50 DE REPUBLIEK DER ■ „ gen zou verveelen " Zy paarden hier mede her verzoek, ,, dat de Raad, „ naa het neemen van een Befluit zo lanor>> den den StadhoU' der betreffendeuit de Formulierenvan den Eed geweerd.  52 DE REPUBLIEK DER XXXIL BOEK. 1/86'. 5 1 5 \ \ TJitnoodi- ging te Haarlem V om na Ut- o recht uit j( te trekken. , b S n d' is, uit dezelve mogten geligt worden, 't Zelve vondt gereeden ingang. De Oudraad begreep, ora cns van de eigene woorden te bedienen, „ dat de woor„ den, gehouw en getrouw te zyn aan den „ Heere Prinfe van Oranje en Nas/du, „ ah Stadhouder deezer Provincie, buiten „ en behalven dat derzelver Oorfprong „ moeilyk was op te fpooren, v.eel min „ dat de Legaliteit daar van zou cbnftee„ ren, niet anders dan overtollig, on„ verfïaanbaar, en geheel onverpligtend „ konden worden aangemerkt, en dat r, diensvolgens, door het ligten van de;, zelve uit de Formulieren van Eed, , waar in dezelve worden gevonden , , zeer gemaklyk kon worden te gemoet , gekomen, aan de zulken, die daar in , eenige orabrage meenden., te vinden; , waar om van ftonden aan die woorden , uit alle de bovengemelde Formulieren , van Eed zouden geligt worden." Tot /eiks volvoering de Secretarisfen verzogt /erden (*). De Burgerwapenmg en Wapenhandel ras in Haarlem met veel yvers voortezet. Van hun moedbetoon wilden vee:n blyk geeven, op de uitnoodigende ekendmaaking van den Krygsraad der tad, als mede van het Collegie van Dictie van het Vrycorps, by welke zy Sri geenen, die geneegen mogten zyn uit (*) Extract uit de Refolutien van den Oudraad der ad Dordrecht 23. Oct. 1786,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 53 uit te trekken, om hunne verdrukte Medeburgeren daadlyk te hulp te komen, verzekerden van de goedkeuring der welmeenende Regeering; en dat 'er in twee Logementen Busfen zouden gefield worden-tot ontvangst der vrywillige Giften van de zodanigen, die geneegen mogten zyn, op deeze wyze, tot het welzyn van het Vaderland, het hunne toe te breno-en. Dat uit deeze Penningen , de Uitrusting, Reiskosten, en 't Onderhoud der uittrekkende Manfchap zou worden betaald,- en dezelve voorts gebruikt worden tot onderfteuning der Huisgezinnen, van die zulks mogten verkiezen ; dat men voor die in de goede zaak des Vaderlands mogten gekwetst worden, als mede voor de Weduwen der Gefneuvelden. zodanig zou zorgen, als men, naar bevind der zaaken, voeglyk zou oordeelen Den volgenden dag, den achttien var Herfstmaand, toonden zich vyftig gewa pende vry willige Schutters uit de Burge ry en het Vrycorps gereed om naa Woer den en Utrecht uit te trekken, onder he geleide van den Heer J J. Camp, ier Güdfchepén en Capitein der Burgerye Burgemeesters en de Krygsraad deedej hun, naa dat de Collo nel V. Vermeu len op de Doele eene Vaarwelzeggen de aanfpraak gedaan hadt, uitgeleide n de Zeiïpoort, waar zy zich in de gereei liggende Jaagfchuiten fcheepten. De Stai liep bykans uit om dit zo vreemd al aandoenlyk vertoon te aanfehouwen De hartlykfte wenfehen, onder veel D 3 trat XXXII. BOEK. [786'. Uittoch van eenij Burgers. > 1 l 1 l 5 e  XXXII. boek. 1786. Brief aan 1 de Leeraaren om 1 Toor de 1 Uitgetrok. kenen te ' kidden. 3 1 » 9 i t, \ e Inzameling ten * behoeve der Uitje - g «okkenen. J Uittocht v van Wees- 1 kinderen. ? ht Vï M 54 DE REPUBLIEK DER traanen uitgeboezemd, gingen den Uittrekkenden naa. Verre de meesten, Mannen zo wel als Vrouwen, keerden van dit uitgeleide te rugge, met betoon van de gevoeligfte deelneeming, en fchaamden zich der traanen niet, geflort zo over den ftaat des Lands, dus verre gekomen, dat een Binnenlandfche Oorlog, aller jammeren jammer, zich in deszelfs beginzels vertoonde, als over het hachlyk beftaan hunner manmoedige Medeburoeren. Burgemeesters en Regeerders zonden, s volgenden daags, rondgaande Brieven aan le Leeraaren der Christlyke Gemeentens, ran deezen woordlyken inhoud. „ Eeni, ge onzer goede Burgerye, op gisteren, , uitgetrokken zynde, tot hulp hunner , verdrukte Medeburgeren binnen deezen , Lande, is ons vriendlyk verzoek, dat , U Wel Eerw. geduurende hunne Abfen, tie, by ieder Godsdienstoefening, in U , Wei Eerwaardens Gebeden dezelve in, dagtig zy, en voor hunne gelukkige , thuiskomst bidde!" —Een verzoek door erre de meesten met veel hartlykheids, ti waare belangneeming, volvoerd. De Busfen ter Inzamelinge gefield, haden fterken toeloop. Binnen weinig dain beliepen de Zamelpenningen ruim üoo Guldens, en was 'er daarenboven Dor nog byna honderd Guldens weekkfche toelaage ingeteekend. De groot:id dier fomme bewoog de Commislie n Directie hec geheele" onderhoud dier amchap, by voorraad, voor haare rening te neemen.. Op kosten dier Com-    VERENIGDE NEDERLANDEN, 55 Commisfie werden twee en twintig Jongelingen uit de Godshuizen , die zich vrywillig hadden aangeboden, om by de Artülerye te Utrecht gebruikt te worden, in Uniform uitgerust, en vertrokken derwaards. De dag der uittrekkinge van de gewapende Burgers, op zich zeiven zo ontroerend , als wy vermeld hebben, was ook een dag van bekommering en groote ontfteltenisfe. Naauwlyks was elk in zyn huis van het uitgeleide, of 'er verfpreidde zich een gerugt, dat in het Zuidtr Buiten Spaarne, drie Schepen met Krygsvolk lagen, welke den doortocht begeerden, en dat deeze eerlang van nog andere ftonden gevolgd te worden. Onzeker was men wat de toeleg en het gevolg mogt zyn, in deeze netelige tydsomftandigheden; gisfingen, de een angstvalliger dan de andere, werden des gevormd, en niet binnen gehouden. Het gerugt dat 'er drie Schepen buiten lagen fteunde op zekere kündfchap; doch men was noch in 't onzekere wat zy inhadden. Verfcheide Burgers gingen, te hunner eigene en anderer gerustftelling, na buiten om te ontdekken wat 'er van ware. Het verneemen, dat de drie Schepen niets aan boord hadden dan de Pakkadie, en de Vrouwen van het tweede Bataillon van het Regiment Oranje Gel derland, van Steenbergen na Deutichem be ftemd, baarde wel eenige, doch geene volkomene, gerustheid: waar om zy, ir D 4- d< XXXII. B O ETK. 1786. Haarlem ontrust door drie Schepen die men dagt met Krygsvolk gevuld te zyn. i  1/116. Onderzoek deezer zaa- ] j i < i J ] Uittocht van Bur- ■ gers met fcherpe t Patroonen d d i 5ó DE REPUBLIEK DER de Stad gekeerd, zich by den Burgemees.; ter A. J. Heshüyzen vervoegden, met verzoek, dat deeze Schepen niet mogten doorgelasten worden, zonder van onderen en boven, naauwkemig doorzogt te zyn: op dat de waarheid of onwaarheid inogt blyken van de zich verfpréidendé maare, dat in die Schepen eenig Krygsvolk verborgen was, 't geen men voor had, langs deezen weg, heimlyk ter Stad in te brengen. Gereed bewilligde" de Burgemeester in dien voorflag, en benoemde, tot die Scheepsonderzoeking, nevens den Major Ier Stad, den Heer J. van Lee, de Eieeren A. p r, Wa a l Male f y t Maor, en 1 z. Cokn. Ster k , Luitenant mn het Vrycorps.— Het bleek by de uitkomst, dat 'er. zich geen Krygsvolk aan joord bevondt. Hier van gaven zy den Jurgemeester kennis; doch tevens te verlaan, dat het Patent door den Capitein generaal niet eigenhandig ondertekend naar flegts een Copy, en "zonder Attachl yas; en dat zy voorts alies overeenkomug bevonden hadden met de opgave der burgeren. Schoon ai!c vrees vopr die. Schepen, op. itbengt, welhaast de geheele Stad door ekend, moest verdwynen , week de agterogt niet, en de kommer, dat andere zouen volgen, bleef ftand houden: waarom cmelde Heeren last kreegen, om nevens et Vrycorps, het Gekleurde Vaandel, rider den Vroedfchap Jan WhJleih VAN  VERENIGDE NEDERLANDEN. 57 van Druyvenstein, 't geen, hoe wel om andere redenen, byeengeroepen was, op de Doele in de wapenen te doen verichynen. Zo ylings werd dit bevel volbragt, dat de opgeroepene Manfchap, eer een half uur verfcreeken was, te beftemder plaatze tot den uittocht gereed ftondt. Een gedeelte der Schutte¬ ren, terwyl de overigen van hun Vaandel, op de Doeie, nader order bleeven wagten , trok met het Vrycorps, van fcherpe Patroonen , zo veel men in gereedheid hadt, voorzien, na buiten, onder het geleide van den Hoofd oïïïcier Isbranpus Joh Faber van Riemsdyk, den Burgemeester Adolf Jan Hes: kuïzen, en den Collonel Adolï Heshuyzen. ' De drie Schepen kreegen aanzegging, dat zy niet door te vaarèn, doch te nu tc keeren hadden , buiten het Regtsge bied der Stad: Dit gefchiedde, Eemg< Schutters werden op kundfehap uitgezon den om te verneemen, of, gelyk het loo perd gerugt wilde, Schepen met Krygs volk, het Spaarne opkwamen. Gerust Hellend was de tyding, welke zy bag ten. Waar op de Manfchap na de Doe le te rug trok, cn, voor 't grootfte ge deeke, tot naderen last, onder de wape nen bleef. Niet lang duurde deeze gerustheu Ze werd geftoord door een gerugt, no fchrikbaarender dan het voorige; 't gee 's avonds ten negen uuren met veel ve D 5 zek XXXII. üqek. 1786. De Schepen vaaren . terug buiten het . Regtsgebied der ' Stad. [. Nieuwe „ opfehud^ ding over n het gerugt > dat 'er ze-  XXXII BOEK. 1786. ventien Schepen HietKrygsvolk in aantogt waren, 't Zelve valsch bevsnden. Gewapend Volk voor de Poort in den nagt, baart fehrik. Bevondenjilkmaarfche Schutters te zyn. 53 DE REPUBLIEK DER ■ zekerings ftaande hieldt, dat niet minder dan zeventien Schepen, alle met Krygsvolk belaaden, tot aan den mond van 't Haarlemmer Mtir genaderd waren, en met den nagt de Stad zouden bereiken. 1 e midden deezer gedugte onzekerheid, die het ergst deed vreezen, kreeg het gemelde Vaandel, nevens het Vrycorps, andermaal bevel om gewapend op de Doele te komen. Het werd met vol/aardigheid gehoorzaamd. Ondertusfchen begaf zich de Secretaris O. van Schuylenburch van een Stadsbode vergezeld, ter plaat' ze, waar het gerugt deeze gevreesde aannadering, met zo veel vertrouwen, vastheide. In den nagt keerden zy van deeze kennisneeming te rugge, met berigt, dat zy geen enkel Schip met Krygsvolk gezien, noch eenigen onraad vernomen hadden. De eene ontroering volgde de andere. INaauwlyks was de vrees voor de zeventien Schepen geweeken, en dagt men den nagt, voor verdere ontrusting beveiligd, te flyten, of ten twee uuren, ontfbnd\r onder de waakenden eene opfchudding, op de tyding, dat 'er voor de Nieuwe Poon eenig gewapend volk ftondt. Dit tón, naar de inboezeming der verbeeldinp, geen ander dan Krygsvolk weezen; jat, van eenen anderen kant, bedektlyk aangevoerd, ter Stad zogt in te komen. Gewapend Volk was'er daadlyk; het gerugt ïadt grond; doch de fehrik, daar door veroorzaakt , gelukkig geen. Welhaast ontdekte  VERENIGDE NEDERLANDEN. 59 te men, met volle zekerheid, dat de Manfchap , voor Soldaaten gehouden, uit eene Bende Alkmaarfcht Schutters beftondt, onder het geleide van den Heer Pan, met drie Vaartuigen, tot in 't Noor der Spaarne genaderd, en, om den tocht na Woerden te verhaasten, ontfeheept. Hy verzogt dat hem en zyne Tochtgenooten de Poort moge geopend, en het doortrekken der Stad in den nagt vergund worden. Gereed verwierf hy deeze vergunning. In den vroegen morgenftond werd de buitengewoon Gewapende Haarlemjche Manfchap afgedankt. Met fehrik op fehrik kwam Haarlem vry van de gevreesde bezetting des Krygsvolks. Behoefte was aan boord der drie Schepen, in het Zuider Buiten Spaarne, opgehouden. Om in deeze te voorzien, werden Beftuurders des Vrycorps den volgenden dag te raade Brood en Kaas ondei de Soldaaten Vrouwen te doen uitdeelen, Deeze menschlievenheid droeg de goed keuring van Heeren Burgemeesteren weg. en zy lieten de Rekening van de verfcho. tene penningen, voor de verzorgde mondkost opeifchen (*). Met hoe veel tegenkantings te Delfi het Gewapend Genootfchap worflelde (f). 't zelve bleef ftand houden, en breidde ziel (*) Medegedeelde Berigten. N. Neder!. Jaarb, 1786. bl. 1009. 1013. (f) Zie onze Vader!. Bist. VIII. D. bl. 255. er X. D. bl. 140 XXXII. BOEK.. Brood en Kaas aan de drie Sehepen gezonden. Het Genootfchapte Delft breidt zich uit.  XXXII. boek. J.-86. Vuurt afin tegenwoordigheid eeniger Leden der Zuïdholiandfche Synode. I "1 ] ] < 6*0 DE REPUBLIEK DER zich uit. De oude Doele, dus lang tot een Vergaderingsliuis gebruikt, verwisfelden zy voor een grooter, gemaklyker en aanzienlyker Huis, in 't best der Stad waar zy een Vaderlandlèhe Sociëteit opngten, om geregelde Byeenkomden te houden, tot het voeren van nuttige en yertrouwlyke gefprekken, het leezen van Nieuwspapieren, Dag- en Maandfchrifren en Boeken 's Lands zaaken betreffende' Een ingeleeverd Opfiel van Wetten voor tGenootfchap, werd onderzogt, befchaafd en aangenomen. Het gunftig onthaal, in den voorleeden Jaare, het Genootfchap te Dordrecht aangedaan , door den Commisfaris Politiek van het Zuidhollandfche Synode, de Heer van Persyn, en de Leden dier Kerkvergadendge (*), bewoog de Leden des Delftfohen Genootfchaps, om, toen deezen Jaare die Kerklyke Vergad*rino- te Delft, ftede van te Breda, om gewijd redenen, vergaderde, de Leden op het veld van Wapenhandel te verzoeken, tot iet bywoonen eener buitengewoone Afvuring. De Heer vanPersyn nam /oor zyn pcifoon dit verzoek aan en >eloofde het aan den Commisfaris Polilek wegens de Stad, en de Leden der Cerklyke Vergaderinge, voor te flellen. Je heer van Peksyn werd met Kryo-sere op het Exercide-veld ontvangen, en zet- (*) Zie onze Vadert. Hht, X. D. bl. 137.  VERENIGDE NEDERLANDEN.61 zette zich op een der Eereftoelen voor hem en zyn Mede-commislaris, de Heer van Alder.wer.eld, die niet verfcheen , in eene tent geplaatst, gelyk ook de Predikanten, die 'er zich lieten vinden, zitplaatzen aantroffen. De Wapenhandel werd beflooten' mee vier Eerefchooten: een voor hun Ed. Groot Mogenden de Staaten van Holland en Westfriesland; een voor den Heer Commisfaris Politiek van Persyn; een voorde waare Volksvrienden, onder de Delft/che Regenten; een voor de Eerwaarde Leden der Kerkvergadering: die, met den Heer van Persyn, naa dat hem eene aanfpraak gedaan was, onder het betopr van Kry^seere, van het Wapenveld ge leid werden. Dit openlyk b'edryf teken de genoegzaam, wie onder de Leden dei Eerkvergaderinge, den Burgerwapenhan del waren toegedaan, en wie zich lieve] by de Tegenftanders van denzelven t< Delft vervoegden. De dag van een volkomen Zegepraa oordeelde dit Genootfchap aangebrooken toen Staaten van Holland, de Gewapen de Genootfchappen, met dusdanige ge vóelens als 't zelve bezield, in hoogs Befcherming namen (*).. De duslang mis gunde Eer , om met vliegend Vaande en flaande Trom door de Stad te mogei trekken, meende 't zelve te mogen eis fchen (*) Zie onze Vaten. Wist. X. D. bl. 19?. XXXIÏ. BOEK. 1786. [ -t Zcivs vordert ' rjet vlie- gendVaatf* del en . flaande Trom door ' de Stad te l trekken. I j  6z DE REPUBLIEK DER XXX.II BOEK. I7S6. 5 % . fchen, door eene Verklaaring ter Vroedfchap in te dienen, die een der yverigfte Voorftanders den naam van fierk niet durft onthouden, en, fchoon vry breedvoerig, te zeer den aangevuurden geest der Delvenaaren fchetst om niet grootendeels geboekt te worden. De Leden des Genootfcüaps , Tot Herjlel der Delftfche Schuttery voor Vryheid en Vaderland, met de Befchernung van 's Lands Staaten begunftigd, hooren wy betuigen. „ Dat zy het van hun pligt geagt heb» ben, om, met die ronde, eenvoudige, „ en onbewimpelde hartlykheid, waar „ mede zy, tot heden toe, hunne Va» derlandfche Gevoelens, zo voor het oog van U Ed. Groot Agtb. als voor „ het oog hunner Stad- en Landgenoo„ ten, hebben aan den dag gelegd, ook „ in deeze beflisfende tydftippen, aan U „ Ed. Gr. Agtb. en geheel Nederland, „ hunne denkwyze en voorneemens te „ openbaaten. „ De Leden des Genootfchaps, die, „ zedert een tydperk van twee Jaaren, * dpn haat, de vervloeking en vervolging, , niet flegts van zommigen hunner &Me, deburgeren; maar ook van verfcheide , Leden van dit Agtbaar Collegie, onaf, gebrooken hebben moeten ondervin, den, hebben, by de Verwisfeling van , Nederlands Staatstooneel, by de groo, te Omwenteling in deeze dagen, hunne edelmoedigheid niet afgelegd; zy hebben hunne grootheid behouden, en  VERENIGDE NEDERLANDEN. 63 » geeven daar van by deezen de door„ flaandfte beWyzen, door plegtig aan alle hunne Vervolgers en Vyanden, 't zy „ ze tot dit groot Agtbaar Collegie, of „ tot hunne Stadgenooten, behooren, te „ verzekeren, dat zy alle perfooneele be„ ledigingen en gewelddaadigheden, hun ,, van ganfcher harte vergeeven. ■ „ Zy behoeven U Ed. Gr. Agtb. met „ onder 't oog te brengen, dat, in deeze „ tyds omftandigheden, zodanig eene be< „ tuiging opregt, en haare ooriprong aar », eene waare Edelmoedigheid verlchul „ digd is: want, wanneer zouden zy be „ ter de ftraf hunner beledigeren immei „ hebben kunnen vorderen, dan in deez< „ oogenblikken , waar in Vaderland ei „ Vryheid, met het zwaard in de vuist „ zyn opgedaan, om zich op haare Ver „ drukkers en Dwingelanden te wreeken „ en de Verraaders hunner belangen dei „ verdienden loon te verfchaffen? —— 5, Gaat met uwe Geweetens te raade Ed „ Groot Agtb, Heeren! en onderzoek „ voor het oog van den Alvveetende „ God, of de^Leden des Genootfchaj: „ niet fleeds het voorwerp van Vervloe „ king en Vervolging geweest zyn, ei „ kei en alleen om dat zy het welzy „ en de belangen van Vryheid en V „ derland, openlyk en onverfchrokker „ dorften voorfbaan en behartigen! 0 „ dat zy in gevoelen verfchilden, en t „ gen die geenen overltonden, die d< „ Verraader Willem den V. in 1 „ hand werkten, en, God weet hc XXXII. boek. L ► l t 3 S l- n 1- L» £- :n le tl et  64 DE REPUBLIEK DER XXXII. BOEK. 1786, » met welke' vloekwaardige oogmerken » bezwangerd gingen. Dan, hoe zeer de Leden des Ge'< nootfchaps in hun particulier zich bo>« ven hunne laaghartige Smaaders en Ver» drukkers kunnen verheffen! hoezeer zy 'i hun alle beledigingen kunnen vergee» ven, die geene directe relatie tot de s» algemeene Zaaken hebben, de belangen # van het lieve Vaderland zyn hun eg„ ter dierbaar en heilig gebleeven! De' i, Vyanden van 't zelve, 't zy ze zulks met woorden of daaderi betoonen, zyn ,, hunne Vyanden! Tegen deezen, ze zyn dan wie ze zyn, hebben zy de „ Wapens opgevat! Tegen deezen zul, len zy, tot den laatften droppel bloed,' >, die gevoelens verdeedigen, welke hun „ als Contractanten der Unie van Utrecht i, pasfen, en waarom de Heeren Staaten „ van deeze Provincie hun onder hun Ed. „ Gr. Mog. byzondere Protectie genomen ■„ hebben! ,, Om U Ed. Groot Agtb. egter alle ., fchaduwe van onzekerheid te benee„ men, verklaaren de Leden des Genoot„ fchaps, uit wier naam zy de Eer hebii ben te fpreeken, dat zy, in de eerfte , plaats, Willem ken V. Prins van , Oranjei voor den gellaagen Vyand van , het Vrye Volk van Nederland houden; , dat zy hem, als den Moordenaar hun, ner Medelandgenooten en Verbondelin, gen aanmerken! dat zy hem dus ais , een fchenner van de Unie van Utrecht, , als eenen anderen Alva, zullen te keer gaan,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 65 s, gaan, en zyne geweldige en moorddaa- ' „ dige poogingen , volgens hunne heilige j „ verpligting, zullen helpen verydelen, /, of dood voor de voeten van dien ver„ foeilyken Tyran, Willem den V. „ zullen nederftorten. „ Zy verklaaren verder, dat zy alle „ die geenen voor Vyanden erkennen, „ die met Oproerleuzen van den Stad„ houderlyken Dwingeland vercierd, hun„ ne poogingen zullen te werkftellen om, », ten voordeeie van Oranje, binnen dee„ ze Stad, Oproeren aan te richten. Zy „ waarfchuwen, derhalven, U Ed. Groot „ Agtb. by deezen op het allernadruk,, lykfte, om de Juftitie ten ernftigfte te „ willen recommandeeren, voorziening te „ doen, tegen alle Oranjeleuzen, en open„ lyk gewapende Oranjevoorftanders, die „ by U Ed. Groot Agtb. te wel bekend „ zyn, dan dat wy die aan U Ed. Gr. „ Agtb. met naamen behoeven aan te wyzen. Zy eifchen deeze Voorzie-* „ ning! want ingevalle deeze partyen de „ oproerige hand durven uitfteeken, om „ de heerschzugtige belangen en verraa„ derlyke oogmerken van Willem den1 „ V. te bevorderen, en met geweld door „ te zetten, dan zullen de Ondergete- kenden hun als Vyanden van den Staat „ aamnerken, en als -zodanige attaquee„ ren! — en byaldien 'er dan Ed. Gr. „ Agtb. Heeren! Burgerbloed binnen dee„ ze Stad vergooten wordt , dat doof „ eene prompte Voorziening der Juftitie ' XII. deel. E j, ze- (XXtït i o ek» 786.  66 DE REPUBLIEK DER.' XXXII. boek. 1^85. 9 i J t » zekerlykkan worden voorgekomen, dan '^betuigen de Leden des Genootfchaps, " Piegtig voor God en de Wereld, vry ',» te zullen zyn van dat bloed! het laaten» de ter rekening en verantwoording van " U Ed. Groot Agtbaaren. „ En, om zich volkomen in Haat te " nellen, ter defenfie van hunne Vryhe» den en Voorregten, zo van hun Lev den des Genootfchaps, als van hunne » Medeburgers en Landgenooten, ver" mids zy zien, dat de Schuttery dee" ?er Stad daar toe niet in ftaat gefield » is geworden, hebben zy zich van alle " benoodigdheden voorzien, en zullen »' zich ten fterkften beyveren om alle » mogelyke vorderingen in den Wapen» handel te maaken. Zy kunnen, derhal» ven, niet afzyn om U Ed. Gr. Agtb. » op eene eerbiedige wyze, kennis te » geeven, dat zy, als erkend,en flaande >» onder de Vaderlyke Protectie van de » Ed. Groot Mog. Heeren Staaten dee.» zer Provincie, voortaan, zo dikwyls » zy Leden des Genootfchaps zullen oor* deelen te behooren, met flaande Trom„ men en vliegende Vaandels, en Corps, » door deeze Stad, na en van hetExer, citïe-veld zullen trekken, met alle Te, kens en Vereieringen, by het Genoot, fchap bepaald en aangenomen, of nog . te bepaalen en aan te neemen-; onder , deeze mits, dat zy telken reize, aan . den Heer Preiident Burgemeester; of . aan zódanig iemand, als U Ed. Groot „ Agtb,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 6? si Agtb. daar toe zouden gelieven te bei, noemen, kennis van hun trekken zul„ len geeven, uitgezonderd in die geval,* len, Cwaar tegen God ons genadig „ behoede!) dat de dringende nood dé „ kennisgeeving onmogelyk, of gevaarlyk, „ maakte. ,, Om, egtet, alle bedenklykheden, die „ by U Ed. Gr. Agtb. mogten opryzen^ „ weg te neemen, betuigen de Leden „ des Genootfchaps, van dit oogenblik „ af, ter Requifitie van U Ed. Gr. Agtb.; „ gereed te zyn, om een plegtigen Eed „ van Getrouwheid aan de Ed. Groot „ Mog. Heeren Staaten deezer Provincie, ,j en U Ed. Groot Agtb. af te leggen, * waar by zy zich verbinden, om alle „ vyandlyke of verraaderlyke aanflagen ,i tegen den alleen wettigen SouVeraindee„ zer Landen, en de Vryhèden* Voor„ regten, en Privilegiën, zo van hhn, ,< als van hunne vrye Medebürgéren en ,s Landgenooten, met de Wapens te hel„ pen afwèeren, en verydelen, en om de Unit van Utrecht met goed en bloed „ te handhaaven. De Leden des Ge,4 nootfchaps geeven zelfs hun Verlangen „ te kennen, om, op deeze wyze, door U „ Ed. Gr. Agtb. in den Eed genomen te „ worden, om daar door alle fchaduw van „ verdenking, indien dezelve by Ü Gn „ Agtb. mogt opryzcn, te doen verdwyhen. „ De aanleiding tot deezen ftap der n Leden des Genootfchaps is loutere Va,j derlandsliefde, is de edelfle zugt voor E ft * &é XXXII. soek. 1786.  XXXII B OEK. 6Z DE REPUBLIEK DER » de Burgerlyke Vry heden, en het op» » zettelyk voorneemen om Regt en Bil» lykheid, en de Unie van Utrecht, met » goed en bloed, te helpen handhaaven! — » 't Is waar, Ed. Gr. Agtb. Heeren » dat deeze ftap, 't zy met eerbied ge« zegd, eene zydelingfche verdenking van " U Ed. Gr. Agtb. fchynt aan te dui» den. De Leden des Genootfchaps zyn ook te cordaat om zulks te willen ont» veinzen. De ftem, die dit Groot Agt" baar Collegie ter Staatsvergadering nu » en dan heeft uitgebragt, mag het op■-■> regt en eerlyk befluit der meerderheid » van U Ed. Gr. Agtb. Vergadering ge" weest zyn; mag, overeenkomftig het " beste weeten van U Ed. Gr. Agtb., » zonder kwaade bedoelingen , zich ter » Staatsvergadering hebben doen hooren. >» De Leden des Genootfchaps willen » zulks niet tegenfpreeken, alleen vraa<■> gen zy U Ed. Groot Agtb. of zy niet >■> eenigen grond hebben, om de uiterfte >, omzigtigheid in agt te neemen, daar » de meerderheid deezer Ed. Gr. Agt„ baare Vergadering altoos geyverd heeft „ om de Belangen van Hem voor te „ ftaan, die nu van agteren gebleeken is, ., een Moordenaar der Burgers, en een „ Verraader des Vaderlands te weezen? „ De Leden des Genootfchaps erken, nen , dat U Ed. Gr. Agtb. op den , Stoel der Eere gezeeten zynde, daar, om niet ophouden Menfchen te zyn, onderhevig aan voocoordeelen en dwaa- » lift-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 69 h lingen; zy willen gaarne gelooven, dat „ TJ Ed. Gr. Agtb., in gemoede over„ tuigd, het beste der Burgeren hebben „ poogen daar te ftellen, door zo me„ nigwerven te disfentieeren met de ge„ voelens der overige Leden van de „ Staatsvergadering, wanneer het de be„ langen van den 'Stadhouder betrof. Zy „ zyn 'er ook verre af om de redenen „ te willen onderzoeken, waarom U Ed. „ Groot Agtbaaren of ten minften de „ meerderheid van dat Gr. Agtbaar Col„ legie, zich altoos -Eo fterk ten voor„ deele van den heerschzugtigen en den „ Burger-vryheid onderdrukkenden Stad„ houder, hebben doen uitmunten; doch „ zy vermeenen gegronde redenen te heb„ ben, om, met alle befcheidenheid en „ eerbied, van U Ed. Gr Agtb. te mo„ gen vertrouwen, vorderen en verwag„ ten, dat, daar de Stadhouder, als de „ openbaare Vyand der Burgeren, zyne „ verraderlyke en bloedgierige oogmer„ ken, door publieke daaden, thans on„ wederfpreekelyk aan den dag heeft ge„ legd, U Ed. Gr. Agtb. edelmoedig ge „ noeg zullen zyn; om, met eene groot „ moedige aflegging van nog overgeblee „ vene vooroordeelen, en verkeerde in „ zigten, eenftemmig , met de overig* „ Burger- en Vryheidlievende Staatsleden „ zulke Befluiten te neemen en te hel „ pen neemen als ter kragtdaadigfte be „ vordering (trekken kunnen van al zul „ ke middelen, waar door de Tyramr E 3 „ va: XXXII. BOEK. I7Z6. 1 1  XXXII. boek. Onderhandelingendaar over tuifchende Regeering en het Genootfchap. 70 DE REPUBLIEK DER " van Oranje geweerd en geftraft, en de » Burger Vryheid, in al haar luister, iu » pnze Republiek herfteld kan worden' Ziet daar, Ed. Gr. Agtb. Heeren' m de gevoelens en voorneemens der Lev den des Genootfchaps, zonder de min» lte bewimpeling, zonder eenige vleierv, » ernftig en hartlyk, voor U Ed. Groot » Agtb opengelegd. Zy verzekeren zich, >t dat U £d. Gr. Agtb. volgens de wys'* en het doorzigt van dit Agtbaar » Collegie, de zuiverheid en cordaatheid v der Genootfchaplyke poogingen als nu » xn volle kragt beseffende, daadlyk gev reed zuilen zyn 0111 de belangen van » Vaderland en Vryheid, tegen den Ty„ ran des Volks, regen Willemden v V., met alle magt te helpen verdeedi„ gen. —— De God onzer Vaderen, ,, die zo zigtbaar de zaak des mishandelv den Volks zich aantrekt, beziele U Ed. „ Gr. Agtb. tot zulke gewigtige eindens ,* » met den geest der Wysheid en der onbevooroordeelde Vaderlandsliefde, en „ bekroone de poogingen van alle waare ,, Vaderlanders met zyn besten zegen!" Schoon meermaalen aan flerke taal des Genootfchaps gewoon, baarde eene Verklaaring op deezen ftraffen, befchuldigenden en volftrekt eifchenden toon geftemd, by de Delfifche Vroedfchap niet weinig' ontzettings. Zy werd te raade Beftuurderen des Genootfchaps aan te zeggen, m Qat het der Vroedfchap aangenaam zou weezen, om, flaande de Raadpleeging der  VERENIGDE NEDERLANDEN. 71 der Commisfie tot het onderzoek der „ Verklaaring benoemd, op de gemelde „ wyze, niet door de Stad te trekken." — Hoewel men een kort aanftaanden dag bepaald hadt om dit te volvoeren, betuigden de Leden des Genootfchaps, aan de Vroedfchap 't verzogte genoegen wel te willen verfchaffen, en de Optrekking uit te ftellen; nogthans in die wederkeerige verwagting en het vertrouwen , dat de Getastigdentot het onderzoek, en hun Ed. Gr. Agtb. niet zouden marren met het beraamen der vereischte Schikkingen, zo tot het beëedigen van de Leden des Genootfchaps, als het bepaalen der noodige maatregelen tot het handhaaven eenec vaardig werkzaame Juftitie, in gevolge der Plakaaten van 'sLands Staaten, tegen alle Rustverftoorders en Oranjebovenichreeuwers. Eene Onderhandeling tusfchen de Gelastigden uit de Vroedfchap, en Gevolmagtigdenuitde Leden des Genootfchaps, om de Eensgezindheid tusfchen de Regenten en Burgers te herftellen liep vrugt- loos af. Men beproefde andermaal het by eene vriendlyke Schikking te vinden. Eenigen uit het Genootfchap daai toe benoemd, vervoegden zich by een der Heeren Veertigen, met kennisgeeving, dat het Genootfchap volftrekt beflooteii hadt, te zullen trekken; doch teffens 'ei zeer op gefteld was dat de Trekking mei genoegen der Regeeringe gefchiedde. DiJ E 4 had SXXII. 30EK, 1785.  7.a DE REPUBLIEK DER XXXII. BOEK. 1786. Nadepe Verklaaring der Staaten van Holland, Wfr gens het Wettigen der Genootfchappep, Gp welke voorwaarde liet optrekken Gelyk elders was men in Delft bedagt om den gebooren en gezeten Burger aan den Vreemdeling te doen voortrekken. Om dit te bewerken vervoegden zich een aantal Burgeren aan de Veertigen dier Stad, met Verzoek, dat de openvallende Ampten en Bedieningen, met uitflmtmg van Vreemden en Huisbedienden, aan gebooren Burgeren en Ingezetenen, zondei onderfcheid van Gezindheden, mogter begeven worden, en niet aan Vreemde lingen, of zy moesten zes agter een vol p-snde Jaaren daar gehuist en gezeten ge weest hebben, of ten minften vier Jaa ren, indien zy zich door den Egt aai Burger Dogters verbonden hadden (f\ Wanneer" de Afgevaardigden van Delf ter Staatsvergaderinge verklaard haddei wel te mogen zien, dat de Naamlyst to de openftaande Hoofd-officiers-plaats doo hun Ed. Groot Mogenden gemaakt zo worden, vervaardigden deezen uit d veertig Raaden een Drietal, ten einde zj ne Hoogbeid uit hetzelve eene verkiezm mogt doen (§). . , Het Wapenhandelend Genootfchap de Studenten op Leydem Hoogefchool, ondf de ZinfpreukpRO patria et libei tate, wies aan. net met genoeg "w^gj^ nen" Leydenov, (*) N. Neder/. Jaarb. 1786. bl. 12,64—1267. (f) N Neder!. Jaarb. 1786. bl. 801. ({) N. Neder!. Jaarb. n%6. bl. 1438. «1 M43- XXXIÏ. BOEK. 1786. Verzoek byieDe!fï~ fche Magiftraat om de Burger denVreemdelingvoorte trekken. t I 't Staater* j van Hol- land niaïc ken een r Drietal tot l cenHoofda officier, % r Het Gewapend Ger nootfehap .- der Stu. rft^i ren  XXXII, BOEK. « 1 3 \ 2 c t S n f f (*) Zi* onee Hhi. X. Ü. bl. 173. 78 DE REPUBLIEK DER nende, in 't openbaar den Wapenhandel te verrigten, en af te vuuren, gelyk het m den voorleeden Jaare gedaan hadt (*). verzogt een gedeelte by den Rector en Senaat, de vergunning om, op den dag van hunne Wapenoefening, met geflooten Gelederen, flaande Trom en vliegend Vaandel van hunne Vergaderplaats na die des Wapenhandels te mogen trekken, en op dezelfde wyze van daar te rug te keeren: ten einde by de Stads Regeering de vryheid te verkrygen om, op de gemelde wyze, over Stads Grondgebied te gaan. Dan de Rector en Senaat gaven te verftaan, dat het buiten hunne magt was Gewapende Genootfchappen te legahfeeren. Op hun aanzoek by die van len Geregte, kreegen zy een gunftig am> voord, en de begeerde vryheid. Waar /an deeze Letteroefenende en Wapenhan* lelende Jeugd, op den veertienden van >Vynmaand, gebruik maakte, en, naa 's /oormiddags by Burgemeesteren den Eed fgelegd te hebben, 's naamiddags met eel ftaatlykheids, gefchaard, onder Muyk, Trommelflag, en ontrold Vaandel, e Stad doortrokken; op het Veld drie ^erefchooten deeden, een ter eere der taaten van den Lande, de hooge Befcherïers van alle Vaderlandfche Genootfchapen,- een tweede ter eere van Curatoren urgemeesters en de verdere Stadsregee- ring;  [VERENIGDE NEDERLANDEN. 7$ ring; en een derde ter eere van den Ree-1 tor en Senaat der Hoogefchoole. Het op- ï zeggen van een toepasfelyk Dichtftuk voor het Front, werd gevolgd van eeni- ) ge Wapenoefeningen, en ontbrak het niet aan Vaderlandfche Dronken in de tenten, by welke men met onderfcheiding gedagt aan dezelfde Perfoonen, die met Eerefchooten begroet waren. Een aantal der Letteroefenende Jeugd, tot dit Genootfchap niet behoorende, vervoegde zich ongewapend in den trein, die ook door eene Burger Compagnie geleid werd; en nog grooter zou geweest hebben indien de Studenten, gebruik hadden willen maaken van het aanbod hun gedaan door het Corps te paard, en de Grenadier Compagnie van het Genootfchap, voor vryheid en vaderland. Een gedeelte derzelve ging voor en floot den optocht, toen zy, die voor pallas en de vryheid de wapenen betuigden aangegord te hebben, in't laatst dier zelfde maand , hun Zomerwapeningen met fttvuuren beflooten. Een bedryf, dat, even als het voorgaande, een verbaazende menigte aanfehouwers, zo in de Stad als op het Veld trok. Leyden ? onder de werkzaamfte Steden in Holland te tellen, waar men de Grondwettige Herftelling, voortzette, zag, eer het Jaar ten einde liep*, op eene Magtverleening, die in de Doele en de drie Burger-focieteiten ter ondertekening voorlag, Negentien Geconftitueerden aanftellen, be- o ek, 786. \ Negentien Oeconftitueerdente Leyden aangefteW,  Se DE REPUBLIEK DER XXXII IJ o ek 1^85. Opgang welken de Burgerfocicteiterte jlmjlerdam maakten. beftaande uit Mannen, reeds meerendeels bekend, voor yverige Bevorderaars van de Volkszaak : naamlyk de Heeren P. Vreedë, Mr. A. van Nieveld* Mr. J. P. Sandra, J. de Kruiff, Mr. J. Byleveld, Mr. A. J. la Pierre, K. de Pecker Pz. , Mr. C. G. R. van Marle, A. Sye, Mr! J. A. Clignett, Mr. J. G. H. Hahn, Mr. A. B. Swart, G. J. Lonq, Dr. P. P. du Cloux, Mr. W. J. van Noort, Mr. N. Bucaille, J. Har. tevelt, Mr. W. Noodt, en A. le Pole (*> t Behalven het aandeel, 't welk 't mao-tig Amfterdam nam in de algemeene zaaken des Vaderlands ten deezen Jaare, en door ons reeds geboekt, zullen wy nog moeten zien, wat deeze Stad meer byzonder betrof. . Hier zo min als elders ontbrak het aan Lieden, zamenkomende in eene Burger-focieteit, hoedanige bykans het geheele Land door werden opgerigt. De Vergaderplaats, in de Warmoesftraat, waar men, in Sprokkelmaand, eerst deeze Byeenkomst aanving, fchoon zeer groot, kon de dagelyks toeneemende Leden niet meer bevatten. By openbaare bekendmaaking lieten de Commisfarisfen, weeten, dat zy eenige ruime vertrekken in een Huis, van ouds de Stad Lion geheeten, in de Nes, ten dienfte der (*) N, Nedert. Jaarb. 1786". bl. 455. 1302-130^ 1449.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 81 der Leden aanvaard hadden, en die daar dezelfde gelegenheid, den geheelen dag, en 's avonds zouden aantreffen , als ter eerstgcmelde Vergaderplaatze. Het verbaazend fteeds aangroeiend getal vulde welhaast deeze meerdere ruimte, en was de toevloed van Leden der Bnrgerlocieteiten, uit andere plaatzen, die 'er, volgens gemaakte fchikkingen, toegang konden krygen, zeer groot. Kooplieden en andere doortrekkende Reizigers, door hun Lidmaatfchap elders gewettigd, verzuimden, nimmer hier een bezoek af te leggen , en de greetige nieuwsgierigheid, die men daar poogde verzaadiging te bezorgen, te yoldoen. De Wapenhandel nam even als de^Burger-focieteit toe, niet flegts by Volwasfènen en meer Bejaarden, maar ook by Jongelingen en Kinderen. Twee onderfcheide Genootfchappen deezer vroege Kweekelingen deeden zich by uitftek kennen, het een voerde ten Zinlpreuk Pre P atria, het ander Bato's Kroost; de Nieu we en de PValfche Kerk dienden voor de zelve tot plaatzen van Wapenoefening.Om dezelve alle mogelyke aanmoedigim te bezorgen, viel men op het denkbeeld om de zodanigen, die in denWapenhan del hadden uitgemunt, of die tot zoda nige Perfoonen eene naauwe betrekkin] hadden, by de Begraafenisfen, eene du lang ongewoone Krygseere te betoonen Schutters, allen in Uniform gekleed, droe gen de Lykbaar van hunne Rotgezellen XII. DEEL. F ê XXXIL li O E Ka Hne zeer de Wapen-* handel toenam.  82 DE REPUBLIEK DER XXXII. boek. 178*. Paketten Brieven tegen dat Genootfchap en de Bnrgerfocieteitgerigt, aan de Stadspoortenovergegeeven. '. ( 1 t I 1 1 t f f e I ê J> en werd dezelve gevolgd door de Hoofden mindere Bevelhebberen der Compagnie , mede in Krygsgewaad gedoscht; ook werd de Huisvrouw eens Corporaals dezelfde eere aangedaan. Openlyke toejuiching droegen de verngtingen der Burger-föcieteit en des Genootfchaps van Wapenhandel weg; dan niet weinigen zagen ze met leede oogen aan, en zogt men, langs eenen vreemden weg, dit ongenoegen, op zekeren avond, onder de Burgery bekend te maaken. De Burgers die, omtrent het midden van Grasmaand, de Weesper- en Utrechtfche Poorten zouden fluiten, door een Onbekenden toegefprooken, ontvingen van lem een Paket. In 't zelve vonden zy /erfcheide Afdrukzels van een naamloos 3oekje, den onverfchilligen tytel voerenle, Brief van een Heer uit Leyden aan yn Neef te Amfterdam. Een verzoek vas 'er bygevoegd om aan ieder der iVagtdoende Burgeren een dier Brieven er hand te Hellen. By andere Poorten, ?elyk nader onderzoek uitwees, waren oortgelyke Paketten afgegeeven. De intoud liep voornaamlyk over de verrigingen des Wapenhandels en der Burgeracieteit; dezelve werden in den ongunftigten dag gefteld, leelyk doorgeftreeken, n, ter verguizinge, in eenen rang gelaatst, met de rustfloorende bemoeijinen van den berugten en in de Amftelad met zo veel fchande overdekten Da- ' iel Raap, in den Jaare mdccxlviii. Men  VERENIGDE NEDERLANDEN. 83 Men bezorgde deeze Paketten, den inhoud ontdekt hebbende, aan de Hoofdwagten , en werden ze vervolgens, in handen van Burgemeesteren overgeleeverd. Een meer opeiilyk betoon van ongezindheid voor het Genootfchap 'van Wapenhandel, veroorzaakte niet weinig geruo-ts. Eene Schutter-compagnie de Wa penoefeningen, op den zeventienden var Herfstmaand, zullende verrigten, hadt: inoevolge van een verzoek, verlof beko men om zich te mogen bedienen van he Veld des Genootfchaps tot nut dei schuttery, tusfchen de Leydfche ei Wcterings-poort. De Heeren des Roel les en Sc hall ing, de eerfte Vaan drig,de laatfte Serjant, geleidden de Man fchap, onder het gewoon Krygsmuzyk en in gepaste orde, naar de Leydfche Poon Tusfchen deeze Burger-compagnie en he Genootfchap hadt eene goede verftanc houding plaats, en deeze ten gevolge dat eenige Leden van 't zelve aan 't vei zoek, om, als Grenadiers, in den Optocl en Wapenhandel deel te neemen, voldet den. De Heer Schalling, die d Bende geleidde, aan de Poort genaderc ontving van het wagthoudend Krygsvoll in 't voorby trekken, de gewcone Ee betooningen. Doch toen de Genootfchat Leden kwamen, hielden dezelve op. 2 vingen weder aan, terwyl het Vaand en het overige gedeelte der Burger cor pagnie voorby trok; doch lagen de Sc Es w xxxil. boek. i?Sx5. SmaadendS behandeling de GenootfchapsLeden te dam aan= gednans 1 > # t 1 e LS t- fS y el ft 1- M  84 DE REPUBLIEK DER XXXIÏ. boek. 1 i i ( J i \ \ c 1 I I n d daaten, by het aannaderen der opfluitec Je Leden des. Genootfchaps, 't Geweer op fchouder. De Heer des Ruel- les, die, over de ganfche Manfchap bevel voerde, merkte dit byzonder gedrag op. Geen beter middel weetende om te verneemen, of de Krygsgezaghebber aan de Poort bepaalde Orders hadt toe het maaken dier onderfcheidinge, deedt hy, zo ras zy buiten de Poort waren, halte houden, zwenken, en vervolgens de Stad intrekken, om by een herhaalden uittocht :e verneemen of de Krygsbezetting deeze lem zo zeer ftootende handelwyze zou ïervatten. De proef beantwoordde aan jyne verwagting. De Eerbetooningen aan le Burgers beweezen, werden opzettelyk geweigerd aan de Genootfchaps Leden. 3e Heer Schalling- kon zich niet vederhouden den bevelvoerenden O verten reden af te vraagen van deeze uitzonderende handelwyze. Niets anders creeg hy van deezen ten antwoord, dan lat hy de Bevelen volgde aan hem gegeven , welke hy niet mogt overtreeden. Dit voorval, onder 't oog van zo veele etuigen, als by het uit- en heen- en wedertrekken in menigte aandrongen, erfpreidde zich weldra door de Stad, uderging zeer verfchillende oordeelvelngen, en kon het niet naalaaten by de .eden des Genootfchaps, en die uit de iurgery die hun geneegen waren, het misoegen te doen toeneemen, tegen de zoamgen, die veronderfteld werden last tot dee^  VERENIGDE NEDERLANDEN. 85 deeze onderfcheidende bejegening gegee- ven te hebben. Niet weinig diende tot vergrooting van dit misnoegen het tydsgewricbte waar in die minagting voor het Genootfchap betoond werd. Daar 's Lands Hooge Magten, weinig dagen geleden, de Gewapende Genootfchappen in Befcherming genomen hadden, en het Voorftel van Amfierdam, om dezelve te vernietigen, by lange naa niet vergeeten, veelen in den krop ftak (*). Daarenboven waren de gemoederen in woelige ongerustheid, over de ingekomene tyding van het inrukken des Krygs. volks binnen de Gelderfche Steden Hat tem en Elburg, werwaards veele Genoot fchaps Leden zich begeeven hadden Eene ongerustheid, die Amfieh Kryg* raad het noodzaaklyk deedt keuren eem ge voorziening te moeten gebruiken, te gen ongelegenheden, welke, in de tegen woordige duistere tydsomftandigheden veelligt zouden kunnen ontftaan. Eemg Gelastigden van Collonellen en Capiteinei aan Burgemeesteren gezonden, droegei deezen hunne bedenkingen, en beraam de behoedmiddelen, voor. Zy betuigde met aandoening vernemen te hebben " dat, op het Befluit in Gelderland 01 " de Burgerlyke Gefchillen met Krygs " geweld te beflegten, de Heer Capitei !' Generaal der Unie zich daar op z " „ weri (»} Zie onze Vadert. Bist. XI. D. bl. i$>7. ao< W F 3 XXXII. BOEK. 1786. Voorzorgen gedraagenom die Stad tegen overval te dekken.  U DE REPUBLIEK DER XXXII. BOEK. 1786. < ] ( „ werkzaam hadt betoond , dat hy de. „ Steden Hattem en Elburg, door Troe„ pen van den Staat, daadlyk hadt doen „ inneemen. Onder de algemeene vreeze, „ dat, met zodanige 3 nu verklaarde gevoe„ lens, de Troepen van den Staat welligt ,, zouden kunnen gebruikt worden, tot „ het doen van eenen inval in Holland, „ verklaarden zy zich verpligt te vinden, „ hun Ed. Groot Agtbaarheden te moeten „ verzekeren van het volle vertrouwen 't „ geen Collonellen en Capiteiuen fielden „ in hunner Ed. Gr, Agtb. Vaderlandfche „ Trouwe en hoogstwys Befiuur, en de „ volvaardige bereidwilligheid om's Lands „ Hoogheid en Geregtigheid te verdee„ digen tegen elk en een iegelyk, die „ daar^op eenen inbreuk zou willen maa- „ ken." Naa die betuigingen, en om te toonen, hoe zeer zy deeze zaak ter harte namen, en verre van werkloos waren, verklaarden Collonellen en Capiteinen, „ gereed te zyn, alles, wat in „ hun vermogen was, te willen toebren„ gen, ter handhaavinge van hunner Ed. „ Groot Agtb. reeds genomene of nog i, te neemene Befluiten, tot bewaarde „ van de algemeene rust, zo binnen als , buiten de Stad, waaromtrent zy hun, ner Ed. Groot Agtb. nadere Bevelen , zouden afwagten en opvolgen." ■ . herder fielden de Afgevaardigden van len Krygsraad eenige punten voor, die, mns oordeels, in de eerffe plaats, de •plettenhe'd der Regeeringe vorderden. — Van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 87 Van alles werd, egter te dier Vergade- 2 ringe niets vastgefteld, dan dat de Schut- 1 tery, by voorraad, ook Dagwagten zou hou- den; en dat Burgemeesters alle de Collo- : nellen, benevens de Capiteinen Nobel, Jager, Hogendorp, Vaillant en van Son benoemden, tot het helpen uitdenken en beraamen van middelen, welke zy, ter verdeediging van de Stad, zouden noodig agten. Ten zelfden dage deezer Beraadflaa* ging des Krygsraads met Burgemeesteren, toonde een aanzienlyk getal van het Genootfchap moed en yver om Amfterdam te dekken. Zy verzamelden, 'snaamiddags buiten de Weesperpoort aan den Ampel, met oogmerk om zich na Naar dm te begeeven, en die Voormuur van Amfierdam, als mede de omliggende Landftreeke tegen een gevreesden aanval te verdeedigen. Ontelbaar was de menigte, die hun, onder veelvuldige aandoeningen, uitgeleide deedt; in verfcheide Jaagfchuiten vingen zy den tocht aan. Doch geen uur van de Stad, aan de Diemerbrug gevorderd, kreegen zy berigt, dat de Manfchap te blaarden niet zou worden binnen gelaaten. Die ontdekte vrugtloosheid deedt veelen de terugreize terftond aan neemen: anderen, hier van niet overtuigd, zetten de reis voort; doch vernamen, dat de Generaal Major van Geel vak Spanbroek, Bevelhebber van Naar den, de gewapende Manfchap, van geei Patent voorzien, niet ter Veste zou binnei F 4 laa [XXII. o ek, renige<3elootfchapsLeden trekken na Vaarden ; doch keeren te rug. L 1  XXXII. boek. 1786. Opgang des Wapenhandelste Gcudct. j i 3 < l I c fi g v n r g d rr. d: e< 88 DE REPUBLIEK DER laaten. Vóór het fluiten der Poorte, was het meerendeel der Urgetrokkenen weder m Amfltrdam, De ongerustheid, wegens eene zo fpoedig gevreesde overrompeling bedaarde fchielyk, althans de Burgerdagwagren, op den achtflen van Herfstmaand vastgefteld, werden den dertienden, tot nader bevel, weder ingetrokken. Gouda hadt onder de Holiandfche Steden zeer veel vorderings in den Wapenhandel gemaakt, nu eens door de Regeering begunftigd, dan weder min onderfleund. Ten deezen Jaare, door anderer voorbeeld geprikkeld, deedt het Genootfchap EENÜRAGT MAAKT MAGT, ;en Voorflel om, ter verrigtinge der Wasenoefeninge, onder het opzigt der by mn verkoozene Officieren, in de Stad te nogen vergaderen, en onder hun geleide n- en uittrekken. Het Verzoekfchrift len Burgerkrygsraad in handen gefield, ejegende een gunftig onthaal van de Meerderheid. Doch de Regeering, fchoon en yver en de vorderingen des Genoot:haps, 't welk ook een ontworpen Relement by 't Verzoek hadt overgeleeerd, goedkeurende , weigerde in Zomerraand, dit verzoek des Genootfchaps. — >e Lands zaaken intusfchen eene andere "daanre aangenomen hebbende, herh'aal?n de Genootfchaps Leden, in Slachtaand, niet alleen de meermaals aangeiid.de begeerte, om ééns 'smaands, op :ne openbaare plaats, binnen de Stad mogen vergaderen, en vervolgens met ont,-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 89 ontrold Vaandel en flaande Trom ter Stad te mogen uit- en intrekken; maar voegden 'er by een aanzoek om in de Befcherming der Stadsregeeringe genomen te worden. De voorheen betoonde huiverigheid veranderde in eene volkomene toelfemming. Deeze optocht gei'chiedde, op den eerilen van Wintermaand, onder den Overften de Lange van Wyngaarden. Verfcheide Leden, zo uit de Magiftraat als Vroedfchap der Stad, vereerden het Genootfchap met hunne tegenwoordigheid op het Veld van Wapenoefening v- als mede eene Bezending uit de Schutters Krygsraad, tot het bywoonen deezer plegtigbcid genoodigd. Het ontbrak aan geene fchuldige Eerbetoomngen zo aan de Regeerings Leden ƒ ls aan de Schutterlyke Afgevaardigden (*> In 't woehg Rotterdam hadden de openbaare rustverftooringen een einde geno men; doch verre was de rust tusichen de twee Partyen in de Stadsregeermg te zoeken. Reeds tekenden wy het voorflel op door den Hoofd-officier Gevers gedaan en aangedrongen omtrent de Rem te voorzien in het maaken dier Nomi-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 91 initiatie, en aan te vullen, de daad, die anders door Boonheeren, op den negen en twintigften van Grasmaand, zou moeten gefchieden; doch niet om eenige provifioneele verandering te maaken in de Electie, in welker bezit zyne Hoogheid als Stadhouder van dit Gewest was; de. wyl het Regt dier Electie, alleen dooi het Mindertal en niet door de Meerderheid aan zyne Hoogheid werd betwist, en dus niet gezegd kon worden, dat daai over tusfchen zyne Hoogheid en de Stac Rotterdam een rechtflreeks verfchil plaat! hadt, 't welk de tnsfebenkomst van dei Souverain noodzaaklyk zou maaken. Hier om oordeelden zy best, dat hun Ed. Gr Mogenden, tegen dien tyd, eene Benoe ming zouden doen van Burgcmeestere: en Schepenen, eri dezelve te zenden aai den Erfftadhouder, ten einde deeze daa uit, op den gewoonen tyd en wyze, zo verkiezen; die verkiezing aan den Hooft officier zenden, om op den eerften Me} dag de verkoozenen, of geen Verkiezin ingekomen zynde, de Perfoonen, op^d Naamlyst boven aan flaande, in den Ëe te neemen. Voorts wilden zy d Nominatien op dien voet vormen , d: geen der Partyen daar door verkort wiei in haar vermeend Regt; als mede, d door het zenden der Nominatie aan de Stadhouder, niet zou kunnen verftas worden, iets bepaald te zyn tegen h begrip der Rotterdamfche Vroedichapsl dei XXXII. BOEK, 1786. i t 1 1 c 1 S e d e it d it n n ;t a-  XXXII. SOEK. I7&6\ Misnoegen van de Meerderheid der Vroedfchap. (*) Refol, vatt Holt. 5 en 8 April 1786. 92 DE REPUBLIEK DER den, die meenden dat het Regt van Verkiezing zyne Hoogheid niet toekwam (*). Geen geringe maate van misnoegen liet de Meerderheid der Vroedfchap blyken, over dit Verzoek hunner Medeleden, en den uirgebragten Raadflag der Gelastigde Staatsleden. Dit ftraalde door in eenen rondgaanden Brieve aan Ridderfchap en Steden gezonden, waar in zy zich beklaagen, over de handelwyze der Minderheid, en de daargeftelde Voorziening aanmerken „ als eene daadlyke inbreuk en „ verkragting van een der notabelfte Reg„ ten en Preëminentien der Vroedfchap, „ van een der oudfte, nooit geinterum„ peerde, nooit betwiste, heilig bezwoo„ rene en door alle tyden, zelfs onder „ de meest overheerfchende Graaven, en „ inzonderheid onder de zo gelukkige „ Staatsregeering, 't zy met, het zy zon„ der Stadhouder, onkreukbaar geconfer„ veerde Privilegiën." — En, wyders, het Verflag voordraagen , „ als ftrekkende om „ de Vroedfchap voor dit maal, uit te |5 fluiten van allen aandeel in de Magi„ ftraatsbeftelling, en te verkorten in 't „ genot van hec Privilegie om door Loo„ ting, ly witte en zwarte Boonen, uit het , midden der Vroedfchap vyf Leden te J kiezen tot het maaken der Nominatien , van Burgemeesteren en Schepenen." Een  VERENIGDE NEDERLANDEN. 93 Een Privilegie welks dierbaarheid, billykheid, en aanbelang zy opnaaien, 't geen de Souverain alzins moest handhaaven, en waar van dezelve niet kon afgaan, dan in gevalle van volflrekte onmogelykheid om 't zelve te doen werken , v/elke onmogelykheid zy oordeelden dat zich thans niet opdeedt. —De bemiddeling om de Verkiezing den Stadhouder op te draagen uit een Naamlyst door hun Ed. Groot Mogenden gemaakt, liet het ftuk der Nominatie even ftrydig blyven met het Regt der Vroedfchap, en ging, huns bedunkens, zwanger van gevaarlyke gevolgen, ook voor andere Steden uit zodanige maatregelen te dugten. Wat zy ook, de Verkiezing aan den Stadhouder gelaaten zynde, omtrent de form der Nominatie toe konden geeven, het doen formeeren van dezelve voor dit maal rechtftreeks door bun Ed. Groot Mogen den, hielden zy onbegaanbaar met hun ne Regten en Privilegiën, en even daarorr, als een inbreuk op alle Regten en Privi legien van alle Steden en Leden der Souveraine Vergaderinge. Waarom zy de zelve wilden aangemaand hebben om, te) naastkomende Staatsvergaderinge, hunnf Afgevaardigden te gelasten om dat ge deelte des Verflags , volgens 't welke d< Nominatie door hun Ed. Gr. Mog. zelvt zou worden gemaakt, te verwerpen (*) O] (*) N. Neder 1, Jaarb, 1786, bl. 355, XXXII. BOER. 1786. >  XXXII. BOEK. 1786. Staatsbcfluit deswegen. i ( < ( \ 94 DE REPUBLIEK DER Op den dag ter Afdoening deezer zaa* ke bepaald, werd ter Staatsvergaderinge, met negen Stemmen tegen negen Stemmen een Befluit genomen overeenkomftig het uitgebragt Verflag. Voor 't zelve hadden zich verklaard de Ridderfchap, met de Steden Dordrecht, Haarlem, Leyden, Gouda, Schoonhoven, Alkmaar, Monnikendam en Purmerende; terwyl de Steden Delft, Amper dam, Rotterdam, Gornichem, Brielle, Enkhuizen, Edam en Medemblik, 't zelve verwierpen. Hoorn liet zich tot deeze Raadpleegingen niet in. Zeven Steden waren thans voor het gevoelen, door de Meerderheid der Rotterdamfche Vroedfchappe , by den rondgaanden Brieve, aan de Staatsleden voorgedraagen. Geen geringe verdeeldheid van gevoelens ontftondt, te deezer gelegenheid , over de wyze van het Befluit op te maaken. Onder andere, rees, tusfchen de toen aanweezig zynde Leden van de Ridderfchap verfchil, of het Advys van die Heeren, die, ten dage van het uitbrengen des Verflags,daar in daadlyk geftemd hadden, naderhand, door andere Ridders, 3y eene volgende Raadpleeging, op dat zelfde ftuk, weder kon herroepen worden. Vlen begreep eindelyk, dat de aanweezenle Ridders bevoegd waren om zich met :en uitgebragt Verflag te vereenigen, zonler dat naderhand door eene meerderheid yeder kon geftemd worden. Verder werd be-  VE RENIGDE NEDERLANDEN. 95 beweerd, dat de Afgevaardigden der Stad Enkhuizen, naa het toeftemmen ten opzigte van het Verflag, geen andere ftem over die zaak konden uitbrengen, zelfs niet op last van hunne Principaalen, zonder dat men te gelyk een uitdruklyk Befluit der Vroedfchappe te berde bragt; waar by het gedrag der voorige Afgevaardigden werd afgekeurd- en herroepen. Staaten van Ho/land maakten diens vol gens Naamlysten van Burgemeesteren en Schepenen, en werden dezelve door een Staatenbode na het Loo aan zyne Hoogheid gezonden. Naardemaal de Verkiezing met overkomen eenigen tyd draalde, hadt de Hoofdofficier Gevers, de Heeren, die op de Naamlyst van hun Ed. Groot Mogenden de eerfte Honden, in den Eed genomen, overeenkomftig het bepaalde der Staaten, ingevalle zyne Hoogheid de Verkiezing niet tydig genoeg overzondt.— Hier van gaven Burgemeesters van Rotterdam aan de Staaten berigt, beweerende, dat de Keur op Meyavond, of den dertigften van Grasmaand, voor twaalf uuren 'snagts in de Stad moest zyn; terwyl de Hoofdofficier, nog daarenboven, de Poorten tot één uur naa middernagt voor den Bode, die dezelve brengen moest , hadt opengelaaten, welke Bode eerst 's morgens ten zeven uuren met des Stadhouders Verkiezing, opdaagde, waar om die Verkiezing, ingevolge van den inhoud van het Privilegie van den Jaare MCCCC'L XXXIII XXXII. BOEK-. Regee- ringskcuze te Rotterdam uit de Naamlyaten der Staaten van Holland,  XXXII BOEK. I786'. Brief var den Stadhouderover de handelwyze van der RotterdamfchenHoofd-officier aan Staaten van Holland. (*) Refol. van Hol!. 21 April 178Ó. N, Neder!, Jaarb. 1786. bl, 367. 368; 96 DE REPUBLIEK DER .mcccclxxxiii niet hadt kunnen in aanmerking genomen worden (*). Ligt was te voorzien, dat deeze handelwyze ftoffe van nieuwe moeilykheid zou opleeveren. Het Ieedt Hechts tot de helft van Bloeimaand, of zyr.e Hoogheid vaardigde eenen Brief aan hun Ed. Gr. Mogenden af, zich beklaagende over het gedrag des Rotter damfchen Hoofd-officiers in het verhaaste beëedigen der nieuwe Wet. Deeze klagt grondde zyne Hoogheid hier op, „ dat de Verkiezing, door „ den Stadhouder gedaan, niet op Mey„ avond in de Stad weezen moest; maar „ dat dezelve op Meyavond in gefchrifte „ moest worden gezonden, om de nieu„ we Regeering, op Meydag in haar „ Officie te Hellen : zo dat door zyne „ Hoogheid aan het oogmerk en de intentie „ van het gepretexteerde Privilegie zou „ zyn voldaan. Veele voorbeelden wa,, ren 'er voor handen, waar over nooit „ de minfte zwaarigheid of bedenking ont„ Haan was. Weshalven zyne Hoogheid „ dengedaanen Hap des Hoofd-officiers niet „ anders kon aanzien dan eene notoire „ Vilipendie van zyne wettige Dispofitie, „ en eene Disobedientie, waar in zo wel „ de Refolutie van hun Ed. Groot Mo„ genden, als de wettige uitoefening van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 97 „ zyne Erfftadhouderlyke Waardigheid „ gecompromitteerd was." De Heer Gevers verdeedigde voor 'sLands Staaten in een Vertoog zyn gehouden gedrag: by 't zelve waren twee Verklaaringen gevoegd. De eerde van de in Eed genomene Schepenen, waar by die Heeren betuigen, dat zy, offchoon zy wel hadden willen verfchoond zyn van het aanvaarden dier Posten, het nogthans van hunnen pligt hadden gerekend, als Burgers en Ingezetenen, dezelve aan te neemen, tot haudhaaving der Privilegiën. — De tweede van de Heeren, door zyne Hoogheid tot Schepenen benoemd, die fchreeven zich niet bevoegd te hebben gerekend, oin in den Eed te kunnen genomen worden; uit hoofde van het te laat komen der gedaane Verkiezinge (*). Hoe zeer deeze Verkiezing aan de Par. tye den Stadhouder niet toegedaan, behaagde, mogen wy opmaaken uit het Verflag der Afgevaardigden aan hun Ed. Gr, Mogenden, die, vermeld hebbende, wel ke beletzeis de Meerderheid der voorige Schepenen hun baarde, in deezer voege fpreeken„ Dan, verniïds die Leden. „ by de laatfte Verandering der Magi„ ftratuure, zyn afgetreeden, en ü Ed 9, Groot Mogenden, door de Difkrenter „ onder de Leden der Vroedfchap, wc „ gens de Obfervantie van de Stads Priyi- „ le- (*) N. Ne4erl. Jaarb. 17S6. bl. 452, 466. XII. DEEL. G XXXII. boek. 1786. De Heer Gevers verdeedigt zich. Genoegen der zegepraalendePartye,  XXXII. BOEK, Nieuw gefchil over eene tusfehenbeiden*openvallendeSchepensplaats. (*) Rapport der Commijjie te Rotterdam bl. 299, 98 DE REPUBLIEK DER „ legien ontftaan, in de voor de Stad „ Rotterdam gelukkige noodzaaklykheid „ geweest zyn, om omtrent de Regee,, rhigsbelleiling eene Voorziening te doen, waar door in het Collegie van de Ma„ giftraat, door de Burgery geagte en vertrouwde Leden geplaatst zyn; zo „ mogen wy het genoegen hebben U Ed. „ Groot Mogenden te verzekeren, dat alle Disfidentie, omtrent het Beftuur „ der Politie en Juftitie aan dezelve toe„ vertrouwd, geheel is weggenomen, en „ dat het niet te voorzien is, indien die Collegien, in 't vervolg zodanig ge,, compofeerd blyven als zy zich nu „ bevinden, dat de rtlst op nieuw zal „ worden geftoord, en het zo verderflyk „ mistrouwen berleeven (*)." _ liet zelfde ftuk, de Magiftraatsbeftelling betreffende, kwam op 't einde van dit Jaar, fchoon onder eene eenigzins andere gedaante, weder ter baane. Door een Sterfgeval viel 'er in de Schepenbank eene plaats open. Eenige Burgemeesters en Raaden deeden den Voorfiag, of de Vroedfchap zich niet zou behooren te vervoegen by hun Ed. Groot Mogenden, met Verzoek, om, op gelyke wyze als by de gewoonlyke jaarlykfche Magiftraatsverandering met de Maand van Mey, ook in de Aanvulling te voorzien. Dezelve yondt geene goedkeuring by de Meerderheid .  VERENIGDE NEDERLANDEN. 99 heid, die dag ftelde om Boonheeren te kiezen, en de door hun gemaakte Naamlyst zyner Hoogheid aan te bieden. Dan de Minderheid vondt goed een afzonderlyken Brief aan Staaten van Holland te laaten afgaan: waar op terftond het Befluit viel, dat de Nominatie ter vervulling van de opengevalle Schepensplaats 4 door hun Ed. Groot Mogenden zou gemaakt worden. Op het ontvangen van dit Staatsbefluit ging de Meerderheid op den bepaalden dag niet voort; maar drongen met eenen Brieve by de Staaten aan op bet intrekken eens Staatsbefluits, waar door zy oordeelden, zonder den minst fchynbaaren grond, in het uitoefenen hunner Privilegiën geftoordte werden. De uitflag beantwoordde in geenen deele aan hunnen wensch. De Staaten bleeven volharden in hun verklaard gevoelen, en voeren voort met het maaken eens Getals. Van dit geheel beloop der zaake deeden Burgemeesters en Vroedfchappen de weete aan zyne Hoogheid, hem tot naarigt dienende, waarom dit maal geen Naamlyst ter Verkiezinge om de opengevallene Schepensplaats aan te vullen , was aangeboden (*). Iet grooters en van meer gevolgs, omtrent de Regeering deezer volkryke Stad, geraakte ten deezen Jaare in bewerking, dfe (*) Refol. van Holl. 14. en 19, Dec. 1786. Ni Neder/- Jaarb. 178Ó. bl. I572*"157ï' Voor 'tjaaüé irtjji bl. Ij. G é XXXII. BOEK.  ïoo DE REPUBLIEK DER XXXII. boek. 1786". De Bezending uit Staaten van Holland na Rotterdam , by derzelver Affcheid, onthaald enbegroet. de Vermeerdering naamlyk der Vroedfchap van vier en twintig tot veertig Leden; doch deeze, en wat daar omtrent voorviel, heeft eene zo naauwe betrekking, en ftaat in zulk een verband, met eene groote Regeeringsverandering in het volgend Jaar, dat wy het verflag deswegen tot dat Tydperk verfchuiven. Dan hier ftaat aantetekenen, dat de aanzienlyke Bezending, in den Jaare mdcclxxxiv, na Rotterdam uit Staaten van Holland vertrokken, door een Befluit hunner Zenderen van den eerften van Zomermaand hier toe in ftaat gefteld, de noodige fchikkingen maakte, om dezelve te voleindigen. Met zeer veel betoons van Eere was de Bezending, te dier Stede, overeenkomftig met het Character,'t geen dezelve bekleedde, ontvangen (*),en hadden de Leden voor hunne Perfoonen, geduurende een tweejaarig verblyf, de uitfteekendfte bewyzen van vertrouwen en genegenheid, naar hunne eigene verklaaring, van voornaame Regeeringsleden, en der besten en aanzienlykften onder de Burgeren genooten. By hun vertrek werden zy met alle onderfcheiding en luister behandeld. Korte dagen vóór dat zy de Stad verlieten, onthaalden zy de Magiftraat ten maaltyde, die hun wederkeerig in de Stads Doelen vergastede. Op den laatften dag huns verblyfs ontvingen zy de (*) Zie onze Vadert. Hist. VIII. D. bl. 33S.  VERENIGDE NEDERLANDEN, 101 de Aflcheids begroetingen, en werden, behalven door de Officieren van het Garnifoen , en veele Ingezeten, zo Leden der Regeeringe, als anderen, opgewagt door de Geconflitueerden uit de Requestranten, door ftaatlyke Afgevaardigden uit de Walfcfot, Later fche, Remonflrantfche, Doopsgezinde en Roomfche Kerkenraaden (*), door de Gecommitteerden uit de voorige Stads Schuttery, en die van Kool (f), als mede van het Kweekfchool de Dageraad, die by hunne Aanfpraaken de Leden der Bezendinge verzogten ter kennisfe van hun Ed. Groot Mogenden te brengen, de gevoelens hunner Dankbaarheid voor de buitengewoone en kragtdaadige Voorziening, op hunne Adresfen gedaan, en de verzekering van hunne verknogtheid aan het Vaderland, en gehoorzaamheid aan Hoogstderzelver wettige Bevelen, mitsgaders van de Heilbete der (*) Het trok veeier opmerking, dat, noch de Neierduit fche, noch de Presbyteriaatifche, noch de Schot/che, Kerkenraad, noch de Joodfche Gemeente, die de Bezending verwelkomd hadden, dezelve, by het Affcheid , becroette. Zy vonden de reden .van dit onderfcheid in de denkwyze, welke by die Kerkenraaden de overhand hadt, en geenzins inftemde met de verrigtingen door de Bezending volvoerd. (f) Dit is eene Ambagtsheerlykheid, zo digt aan Rotterdam gelegen , dat dezelve, voor een groot gedeelte, de Voorftad uitmaakt. Rotterdam bezit deeze Ambagtsheerlykheid, ftelt 'er de Schepens aan, doorgaans aanzienlyke Burgers dier Stad. Tegem», Staat VII. D. bl. 8. G 3 XXXII, BOEK.  ioa DE REPUBLIEK DER XXXII. BOEK. Staatlyk xitgekid. i ] 3 r l i den voor de Hooge Regeering, van hun Ed. Groot Mogenden uitgeltort. Eene Bezending uit de Magiftraat, beftaande in den Hoofdfchout, twee Burgemeesteren en twee Schepenen, haalde op den vier en twintigften van Zomermaand, den dag tot het vertrek beftemd, 's morgens hun af van het Logement de Marechal de Turenne, waar een behoorlyke wagt ftondt. De Staaten- en Stads Booden met ongedekten hoofde, gingen vooraf, de Stads Helbaardiers en Levery-bedienden vergezelden de koetzen. Aan het Stadhuis uit de koetzen getreeden, onder het verrigten der Krygseerbewyzingen loor eene Burger-compagnie, welke aldaar Ie wagt hadt, werden zy door de genekte Regeeringsleden opgeleid, en op de Vergaderkamer van de overige Magiftraats Perfoonen ontvangen. Waar naa de Heer W. HL Teding van Berkhout de Ge» •ombineerde Vergadering met eene gejaste Aanfpraak befloot, welke de Hoofd )fficier, uit naam der Magiftraat, op eene leer bevallige wyze, beantwoordde. Na iet gereedliggend Buiten Jacht, werd de bezending, door de Wethouderfchap, te 'oet begeleid, voorgegaan door de Staaen- en Stadsbodens, en gevolgd door de ieuwe Schuttery, die in dubbele geledeen van het Jacht gefchaard Rondt, thans ■por deeerfte keer met alle de Compagien te gelyk onder de Wapenen, deeze ewees de hoogfte Krygseere by de heroeting. In het Jacht zeide de Magiftraat  VERENIGDE NEDERLANDEN. 103 ftraat het laatst vaarwel, en keerde vervolgens te rug. Aan boord kwam nog eene Bezending, beftaande uit eenige Leden van den Krygsraad, met den Collonel aan 't hoofd, om de reisgereeden te begroeten, aan welke de Heer Te ding van Berkhout het genoegen der Staatsleden, wegens derzelver goede vorderingen, en dit plegtig uitgeleide, betuigde. De Schuttery omving ook by monde van de Majors de Dankzegging der Regeeringe. Naa zo veel plegtigheids werd het Jacht buiten de Haven gehaaid , en zo dra het in de Maas gekomen was, door één en twintig fchoten van de Stadsbolwerken begroet, en door zeven fchoten van het Jacht beantwoord. He! Krygsvolk van den Staat, 't geen te Rot. ter dam Bezetting gehouden hadt, zo lang de Commisfie zich daar onthieldt, ver trok kort daar op (*). Deeze Bezending, in 'sGravenhaage ts rug gekeerd, deedt met den aanvang vai Slachtmaand mondeling en fchriftlyk Ver ilag ter hooge Staatsvergadering van dei Last hun opgelegd, met veele Bylaagei daar toe betrekkelyk. Opmerkelyk is he flot des Verflags, waar zy zich in dee zer voege laaten hooren. ,, Op deez< „ wyze, Ed. Groot Mogende Heeren 9i hebben Wy Onze langduurige Com mis f*) Rapport der Commisfie na Rotterdam bl. 299. N. Neder!. Jaarb. 1786. bl. 564 en 660. G 4 XXXII, boek. I78Ó'. , Verflag haarer 1 Verrigtin■ gen. I l l  XXXII. BOEK. 1736". Hoe ontvangen by . 104 DE REPUBLIEK DER „ misfie volbragt. Heeft het Ons „ mogen gebeuren, eenige Ontdekkingen „ te doen, omtrent die Gebeurrenisfen, „ die Rotterdam eenen geruimen tyd heb„ ben beroerd , en eenig licht te verfprei„ den over de oorzaaken, waar uit de- „ zelve zyn voortgevloeid. Hebben „ Wy het genoegen mogen hebben, om, „ niettegenltaande de veelvuldige Machi„ natiën, waar mede men Ons heeft te„ gengewerkt, de Rust voor het tegen„ woordige, te herftellen, en eene waar„ borg voor derzelver Confervatie in het „ toekomende, (indien zy wel gehandhaafd „ wordt,) daar te ftellen — dit alles zal „ Ons voorzeker altoos tot eene aange„ naame herinnering van Onze veelvul- r> dige en penible poogingen zyn! „ Doch de grootfte Belooning, die Wy ,, verlangen, zullen Wy niet dan in de ,, Goedkeuring Onzer Verrigtingen door „ Onze Hooge Committenten' kunnen , vinden. En in het vleiend vooruitziet , van die te zullen wegdraagen, beflui, ten Wy dit Ons Rapport, den Opper,, ften Beftuurder der Wereld biddende, , dat Hy de Regeering van U Ed. Gr. , Mogenden, tot bloei en welvaard van , den Lande, luisterryk en voorfpoedig , maake (*)!" * s Dank van Staaten van Holland, voor le gedaane moeite, droeg deeze Commisfie (*) Rapport U. 302.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 105 fie weg, en beflooten deezen het Verflag en de Berigten van de Collegicn zo van Politie als Juftitie, welke aan de Vereenigde Vergadering waren ingediend, en onder de Bylaagen van het Verflag overgegeeven, te doen drukken, en onderzoeken door de Heeren Gecommitteerden tot het Groot Befogne, met de geweezene Heeren Gecommitteerden te Rotterdam. De Afgevaardigden dier Stad verzogten een Affchrift des Befluits, om daar op te verftaan het goedvinden hunner Stads Regeering. De Ridderfchap, als ook de Steden Delft, Brielle, Hoorn, Enkhuizen, Edam znMedemblik zagen dit Befluit aan (*). Dat zodanige Bezendingen den Lande op veel Gelds te ftaan komen, vloeit uit den aart der zaake voort. Veelen, wien de Bezending na Rotterdam tegen den zin was, klaagden deswegen, en om die klagten meerder klems by te zetten, lieten zyniet na deeze kosten zeer te vergrooten, of gemaakte vergrootingen als waarheid te omhelzen. Men fprak dat dezelve der Staat twee Tonnen Gouds gekost hadt; dar eene Verklaaring van de Daggelden wees uit dat de nette fom 105453 Guldens ei twee Stuivers beliep (f). Eei (*) Refol. van Hotl. i Nov. 1786. (f) N. Neder!. Jaarb. 1787. bl. 27S- Zie hier d« Declaratie zelve. De Gecommitteerden hebben gevaceerd 701 dagen, » ƒ 7 - 6 «aags en wordt dus aihier gebragt voor G 5 w. h. XXXII. BOEK. t786. Staaten van Holland. Kosten deezer Bezendingc. 1 l  XXXII BOEK. 1786. Gewapende Manfchap uit 105 DE REPUBLIEK DER Eene Stad, waar in de Wapenhandel, onder veele tegenftribbelingen, met zo onbezweeken yver, was voortgezet en aangekweekt, kon niet naalaaten, nevens andere, deel te neemen in het uitvaardigen van Gewapende Manfchap na Utrecht. Dit W. H. Teding van Berkhout . . ƒ5117- 6H. B. van Halteren . . . -5^17-6- C. W. VlSSCHER . . . t -5117-6- J. F. Potty Turq . . Sïl7.'g Reiskosten uit Zeeland £4-' 19 ~ 5151 ~ ö" J. H. Mollerüs 247 dagen 1803- 2 Reiskosten uit Groningen 97- : -19°°- 2- Advocaat R. Baalde, ais Secretaris van 15 tot 27Aug. 1Ó84, wegens Examen van diverfe Stukken, Befognes met de Heeren Gecommitteerden en anderen, fchryven van Misfiven, formeeren van Memorien . . . -125-18- Van den 2S Aug. 1784 tot 19 Aug. 1785, wegens Adfiftentie by alle Befoignes, medeinwinningen van Informatien, het houden van diverfe Notulen, als anderzints, 't welk niet fpecificq kan worden opgegeeven ; doch hebbende dagelyks by moderatie 738 uuren gevaceerd, dus 418 dagen a ƒ10- per dag -4180- •, Zedert den 20 Oft. 1785 de voorfchreeve Commisfie geadfifteerd hebbende, als mede Gecommitteerde 273 dagen a ƒ7 - 6 - per dag . . -1992-18- T-. J. ter Meulen de Commisfie als Clercq gediend hebbende 701 da<*en, a ^"3- per dag . ; _3I03_ Ue kosten van de Verteering hebben, volgens Verantwoording van den Heer C. W. Visscher den 2 Dec. in 't ColIegie va» Gecommitteerde Raaden overgïgeeven, bedraagen . . -74793- 2- Dus in 't geheel ƒ105453- % -  VERENIGDE NEDERLANDEN 107 Dit sefchiedde herhaalde keeren by af losfing. 't Nabuurig Overjthie , bekend voor'eene geheel andere denkwyze dan die Utrecht hulpe wilden bieden, kon een o-edeelte deezer uittrekkende Manfchap niet ongemoeid laaten; maar moest dezelve veele befchimpingen en aanvallen verduuren; 't welk zaaden van verbittering ftrooide, die, door den zamenloop der tydsomftandigheden, weelig opfchooten. Onder de eerde Steden van Holland, die weigerden eene Aanpryzing van zyne Hoogheid tot Regeeringsleden te ontvangen telde men Schiedam. By de kennisgeeving van dit voorneemen, deedt de Regeering den Stadhouder weeten, dat 'er eene- Overeenkomst getekend was, waar door ieder Lid der Regeeringe, volgens eene wettige evenredigheid , naar beurte, het genot zou erlangen van de Voorregten aan het Lichaam der Regeeringe toebehoorende (*> Deeze Overeenkomst, in Slachtmaand des Jaars mdc clxxxii beraamd, dus lang niet openlvk bekend, kwam ten deezen Jaare aan den dag, en behelsde verfcheide byzonderheden, te eenemaal onderfcheideu van alle andere Overeenkomften ^in de meeste Steden van Holland. Volgens eene opgaave beftondt dezelve, Foor eerst uit twaalf Leden, en gevolglyk uit de helft (*) Zie on/e #'adert, Kist. V. D. bl. -83- xxxii boek, i7$6, Rotterdam lydt te O.erfchie last. ZonderlingeOvereenkomst tusfelien een gedeelte derRegeering te Sch'ted.tm getroft-n.  XXXII. BOEK. 1^86. < I c ï t n n / B Z< W ar O Z( lii Wat daar ever te j ioca viel. , le; .1 108 DE REPUBLIEK D ER helft der Regeering. Ten tweeden moesten alle Staats- of Stads-ampten, Comraiffien en Beneficiën, \ zy by tourbeurt t zy by rang, van den oudftcn af, tot deezen kring bepaald weezen, uite;ezonderd het Penfionarisfcbap en Secretarisarnpt , of andere foortgelyke Stedelyke Bedieningen, tot welker vervulling- Geboorte of Gunst alleen niet genoegzaam zyn, en die, openvallende, ter begeevino-e ftaan by de Meerderheid van de Groote Vroedfchap. Ten derden kon een Lid, welk deeze Overeenkomst getekend leeft, zyne plaats, ais Vroedfchap op :yn Zoon overdraagen, en zou zich by ten Stadhouder daar van mogen verzeuren. Ten vierden zouden Zoonen n Behuwdzoonen van Vroedfchappen of taters, by het openvallen van Ampm, den voorrang hebben boven die geeen, welken daar toe uit de Burgery beoemd of verkoozen worden ; mits de .«rammelingen der eerflen boven die der Imisters, de Zoonen aan de Behuwd>onen, en de oudften aan de jongHen erden voortgetrokken. . Niet on- rtig merkte men op, dat door deeze vereenkomst de Schiedamfche Regeerino> wel in de Vrouwlyke als Manlyke lie erflyk was (*). Deeze zonderlinge Oligarchie, welker rkomst men aan de zuiverfte beginze1 van Vaderlandsniin toefchreef, doch ■ zo ;») Grondwettige Herfiefai^ II. D. bl. 116.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 109 zo zeer waare verdienften ten flagboom diende, en de klein der Regeeringe in de handen van twaalf, in ftede van vier en twintig ftelde, of liever overleeverde aan zeven, die de meerderheid uitmaakten, ftiet eenigen tegen de borst. Jacob Morgan en Carel JohaN Bos schaard Oud Burgemeesters en Raaden , die deeze Overeenkomst niet ondertekend hadden, leeverden by Staaten van Holland een Verzoeklchnft in; ten einde daar tegen Voorziening mogi gedaan worden, 't Zelve werd door de Vroedfchap wederfprooken, die de zwaa righeden, daar in tegen de Overeenkomsi aangevoerd onderzogc, tegenbedenkingec daar op inbragt, en deswegen een uitvoe rig Berigt ter tafel van hun Ed. Grooi Mogenden bezorgde. Men befioot een paarig tot wegneeming en voorkoming van verkeerde opvattingen, de ArtykeL de Zoonen der Regenten betreffende ui de Overeenkomst te ligten, en werdei zodanige Artykelen, die in tyd en wyl< bedenkelyk zouden kunnen voorkomen aan Gelastigden gelaaten, ten einde z< naar bevind van zaaken te veranderen (*} De Regeering van Schiedam oordeelde in Slachtmaand, dat, aangezien de zora lyke omftandigheden van ons lieve Vs derland, de pligtmaatigheid nu meer da ooit vereischte, om , op de hartlykft wyze, in de openbaare Gebeden, de aan bid (*) N, Nederf. Jaarb. i7'8ö. bl. 215. 467. 56i XXXII. BOEK. L > V00T- ' fchrift <3ss ■ Gcbeds door dc , Schiedam. %fche Re' geering • gegcevcn»  m de republiek: dér xxxii, BOEK. Schoenhoven wil datdeVer- ] „kiczing derRegen- j ten, door j hun Ed. Gr. Mog. \ gefchiede. J (*) N. Neder/. Jaarb, i7i6. bl. nej, biddeïyké Voorzienigheid te firreeken 3„ dat het Haar behaagen moge om de Deliberatien van de" Heeren Staaten 55 deezer Provincie, en die van alle Over„ heden in dit Gemeenebest, die Geweld „ en Overheerfching verfoeijen, met haa„ re Godlyke Wysheid te beftraalen en „ te onderfteunen, haare Pefoonenen tej, gen alle foort van verraad te befeher- men en derzelver poogingen in deeze j, hachlyke oogenblikken * tot alle zoda* ,-, nige gewenschte einden te beftuuren, dat het gevaar voor bloedige tooneelert „ moge afgewend, en den aanleg daar j, toe verydeld worden: de Onafhano-e;, lykheid gehandhaafd, en het Vertrou„ wen tusfchen Burgers en Regenten, „ langs minnelyke en conflitutioneele we„ gen, op duurzaame gronden , herfteld „ worden." — Alle Leeraars der Christlyke Gezindheden binnen Schiedam kreegen Affchriften van dit Voorfchrift des Gebeds, om zich daar volgens, by de fiandhaaving des openbaaren Godsdiensts, :e gedraagen (*). Uit ingediende Naamlysten was de stadhouder tot nog gewoon geweest de herkiezing der Regenten van Schoonhoven e doen; dan vervoegden zich de Regeeing, het voorbeeld van Alkmaar en Purnerends volgende , by hun Ed. Groot Mogenden, ten einde die Verkiezing dot» Hoogst-  VE RËNIGDE NEDERLANDEN. 11 ï Hoogstdenzelven zou gefchieden. Deezen Helden vast, dat, hangende de Raadpleegingen op dit ftuk , de Verkiezing door hun, en niet door den Stadhouder, zou gedaan worden. Over welken ftap dier Regeringsleden f en bedryf der Staaten zyne Hoogheid zich by eenen Brieve, aan de Sraatsvergadering beklaagde (*). Een Genootfchap van Wapenhandel U Schoonhoven opgerigt, bleef niet agterlyk in 't zenden van Gewapende Manfchat na Utrecht. By een deezer uittochten vergezeld van Bejèrlandfche Vrycorporis ten, hadden zy te Benfchop, in de Ba ronnie Tsjelflein veele mishandelingen ri verduuren, eerst van Soldaaten, vervol gens van meer dan honderd met ftokkei gewapende Boeren, buiten het Dorp Om dit geweld te ontgaan keerden z] na Benfchop te rug, en verzogten byftam van den daar bevelvoerenden Officiei Deeze beloofde hulpe, welke zy in he Regthuis afwagten. Doch welhaast moe: ren zy deeze fchuilplaats verlaaten, doe een aantal Boeren uit hetzelve gedrongei Maar een Sergeant, en eenige Soldaatei booden hun de beloofde hulpe, en beg< leidde de vervolgde Manfchap na Tsfe flein, welk geleide'nun zeer te ftade kwan naardemaal zy onder den weg niet we nig andere Boeren, met ftokken en hoe vorken aantroffen, die blykbaar ten ooi mei (*) Refol. yan Holt. 14. Dcc. 178Ê-. XXXIL BOEK. I786. Gewapende Manfchap uit 1 Schoonhe, ven ge, trokken te Benfchop ' mishan: deld. I r 1 t r 1, 1, r. ii- r- k  li* DE REPUBLIEK DER XXXII. BOEK. Overlast deGenootfcriaps Leden te Vlaardin aangedaan. i Gecommitteerde 1 Raaden draagen i zorgevoor i de rust te ( Waardingen. ■ \ merk hadden hun op eene onzagte wyze te bejegenen (*). Dusdanig een blyk van Partyfchap en Ongezindheid tegen de Gewapende en uittrekkende Genootfchapsleden zag men te Fiaar dingen, wanneer, in Slachtmaand, een gedeelte des Genootfchaps, 't welk eemgen tyd in Utrecht gelegen hadt, te rug keerde en ffcaatlyk ontvangen werd door de t'huisgebleevenen. By de aankomst fchoolde eenig volk byeen, en onder dien hoop veele Visfchers, met Oranjelinten voorzien, onder het geduurig geroep Oranjehoven! Nevens het betoon van hun misnoegen tegen die Medeburgers, poogden zy het agterfte gedeelte daar van af te fnyden. Hier op velden zy hunne Geweeren , en kwetlten één Ier menigte. Dit deedt de gisting hooger zwellen, en de Genootfchapsleden bereikten; onder veele onaangenaamheden, iet Societeitshuis. Het ftondt gefchapen tot verdere uiterftens te zullen voorthollen. De Schiedamfche Genootschappers , des verzogt, kwamen die van Vlaardingen ter hulpe. Dan eene Afkonïiging der Regeering herftelde de rust. Deeze Burgertweefpalt , van zo veel )eweegings vergezeld, en die nog ernbger gevolgen naa zich hadt kunnen leepen, daar de Genootfchapsleden tegen len niet duister aangeduidden toeleg, de [eweeren gelaaden hadden, en de her- haal- (*) N. Neder!. Jaarb. 1786. bl. 1103. en 1311,  VERENIGDE NEDERLANDEN. n% haalde tergingen bedreigingen baarden, trok de aandagt van Gecommitteerde Raaden , die den Heer L> Vitringa, Ad vocaat voor beide Hoven van Juftitie, aanftelden om onderzoek na de jongfte beweegingen te Vlaardingen te doen Wel haast verzogt en verkreeg hy vryheid om twee Perfoonen, te mogen vatten; docli deeze waren door de vlugt ontkomen — Om alle hindernis en het opdaagen var nieuwe Burgertwist te weeren, vervoeg de zich de Drosfaard van Gecommittéer de. Raaden, met zyne Dienaaren derwaards toen het Genootfchap van Wapenhandel korte dagen daar naa, openlvk afvuur de(*> , < • A ; In den Erielle, waar het zints de uit botting der Partyfchappe, in veele opzig ten, zo zeer gewoeld hadt(t), bleef di woeling aanhouden, en vondt de Rege< ring het noodig de Afkondiging tege het draagen der Onderfcheidings Tekenei in den voorleden Jaare gedaan, te ve: nieuwen en te verbreeden. De Moedw floeg ook de handen aan het Gefchut o een der Batteiyen geplaatst; om welli openbaare fchennis van 's Lands toeve trouwde Goederen te ontdekken de M aiftraat eene belooning uitloofde (§> ö Wai (*) N. Neder!. Jaarb. i?86\ bl. 1439- M4 Medegedeelde Berigten. (f) Zie onze Vaderl. filst. X. D. bl. 210, (§) JV. Neder!. Jaarb. 1786. bl, 5?. 216, XII. DEEU H XXXII, BOEK. 178(7. . Opröïrlge beweegingen in den e Brielle te keer ge- ri gaan. I» " P e r1- 1" 4-  ir4 DE REPUBLIEK DER XXXII. BOEK. 1786. Verande- j ring in Hoorn ten ! cpzigte 1 van den i Volksin- j vloed in de Stads Regeerings- J beltelling. r f e I t e f f P f! I v rl d h . d o d L rr in d« di Z( Wanneer wy Hollandsen Noorderdeel, in dit Tydsgewrichte, belthouwen, zuilen wy, te Hoorn eene aanmerkelyke vermdering aantreffen, ten aanziene der MajiftraatsbefteMng. In Hoorn,'t welk den ilouden invloed des Vólks op het Stadsmuur langen tyd bewaard; doch met mdereSteden,verlooren hadt, en op verre ia niet vooruitliep in de hand te leenen :ot de thans werkzaame Grondwettige Jerftelling, hadt de Burgery, zedert eeligen tyd, aangedrongen, om, volgens het itads Voorregt van den Jaare mccccxxii, ene vrye Regeeringsbeflelling te mogen ebben. De Oudraad bragt, in Lentelaand, daar op een gunftig berigt uit, n de_ Vroedfchap bepaalde den twintigen dier Maand om op dit gewigtig Voorel een bepaald Befluit te neemen. De leerderheid van elf tegen acht ftemmen, ondt der Burgerye haar verzoek toe. y 't welk aan dezelve vryheid gelaaten 'erd, in de Verkiezing van Burgemeestem en Schepenen, en wel zodanig dat e Burgery in geen van die beiden geauden was zich tot de Vroedichapsleiu te bepaalen; maar een volkomen Regt /ergelaaten, om Mannen tot het bekleeïn dier Waardigheden uit het geheele ichaam der Burgerye te verkiezen, en oest de keur der Schepenen uit de aamlyst der Keurmanncn gefchieden )or den Schout, of, by weigering van en, door Burgemeesteren. By dee- 31 grooten flap, deedt de Vroedfchap een  VERENIGDE NEDERLANDEN. 115 een tweeden, die 'er, als 't Ware, onaffcheidelyk mede moest gepaard gaan, naamlyk het weder intrekken eens Stadsbefluits van den vier en twintigften van Louwmaand des Jaars mdcclxvi, en zyne Hoogheid voortaan te bedanken voor alle Aanbeveelingcn, hoe genaamd; waar onder ook de Verkiezing van Capiteinen der Scbuttery behoorde. Het Wapenhandelend Genootfchap voor vaderland en vryheid, in den voorleeden Jaare, te Hoorn tot ftand gekomen, met de Wettiging door Staaten van Holland, op deszelfs Verzoek, in deezen Jaare vereerd, vuurde in Wy'nmaand af. Het ontbrak te deezer Stede geenzins aan lieden, die dit Genootfchap met leede oogen zagen, en, by dit openlyk bedryf, voorhadden een zigtbaar biyk van hunnen gezetten wederzin te geeven.Groot genoeg was het in de daad; doch min treffend dan de heimlyke bewerkers misfchien beoogd hadden. Niets was algemeener dan, by zodanige gelegenheden, Genootfchapsleden van nabuurige Steden en Plaatzen te zien opkomen, om de nieuwsgierigheid te verzadigen, en foms ook om deel te neemen in den Wapenhandel hunner Burger-medebroederen, of althans zich in den trein des optochts te vervoegen. Dit was in deezen het bedryf van eenige Genootfchapsleden der Stad Purmerende, 't geen aanleiding gaf tot het hoogloopen der moeite het Hoornfcjie Wapengenootfchap aangedaan. H a D@ xxxii BOEK. Ï786, Het W*JM penhandelend Genootfchapvaart J$>  mó DE REPUBLIEK DER XX XII. BOEK. 1786. Onlusten daar by gereezen. i ( ( I 1 ] J t ( I i r I a n e I d v 1 d ri u De Wapenoefening was ftil afgeloopen, en niets onrust dreigends openbaarde zich in den beginne des hertogts na de Stad, onder flaande Trom, vliegend Vaandel, en Veldmuzyk; doch allengskens toonden eenigen uit de talryk zamengefchoolde menigte welk een geest hun dreef. Zommigen zogten tusfchen de optrekkende Gelederen in te dringen, eene fcheuring te maaken, en de Gewapende Manfchap uit elkander te doen wyken. Dit opzet mislukt, 't zy uit mangel aan noed, by deeze Rustverftoorders, 't zy ïoor dien de Leden van het Purmerender 3enootfchap, die agter de Gelederen op rokken, dit voorkwamen. Onder deeze kleiie verhinderingen naderde men de Stads Doele, op welke gewoone Verzamelplaats iet Genootfchap van elkander zou fcheilen. ' Geen tyd moest nu verzuimd worlen, wilde men anders tegen de Gewaande Burgers den wrok koelen. By het atrekken van de Poort voor de Doele laakten zy hier van hun werk, en beonnen met zulk een onbezuisd geweld an te dringen, dat het oogmerk, om eeige der agterfie Gelederen af te fnyden n buiten te houden, geen twyfel leedt. I weerwil van dien aandrang kwamen e Gewapenden, binnen, fchoon met zeer eel moeite, en boven al door de hulpe van 'urmerendfche Genootfchapsbroeders, die en optocht flooten, en zich in geen geng gevaar inwikkelden: want den misluk- II aanval op 't Genootfchap zelve, zogt men  VERENIGDE NEDERLANDEN. 117 men op hun te verhaalen. Men wil dat een hunner, met een fteen gefmeeten,na zyn Zydgeweer greep. Dit deedt de woede opblaaken, en zou de deerlykfte gevolgen naa zich geileept hebben, hadt niet een der Bevelhebberen van het Genootfchap, welke het Bataillon floot, moeds genoeg betoond om zyne Man fchap te doen" zwenken, het Geweer te doen vellen, om, des noods, op de ge welddoende menigte in te dringen. Zuil een moedbetoon deedt de Moeitemaa kers, ylings te rugge deinzen; waar 0] die Gewapende Manfchap onverlet doo de Poort trok. De Leden werden afgedankt, elk maafc te zich gereed om na huis te keeren men rekende deeze onweersbui van mis noegdheid overgedreeven. Doch het blee flegts eene verpoozing te weezen: wai toen de avond reeds begon te vallen, e de Purmerenders zich nog in de Doe bevonden, verzamelde zich voor en rond om dezelve de aan 't hollen geraak hoop, en floeg de fchriklyklte bedreigi gen uit tegen deeze Geneotfcbappei De menigte groeide aan naar gelange 1 duisternis toenam, en floot de bedreig Naabuuren in de Doele op. Vrees c deezen,door den nagt begunfligd, hetze den ontflippen, en de Schuit, die op h wagtte, bereiken, deedt eenigen na Stadspoort trekken, terwyl anderen zi daar buiten begaven, om, gelyk zy v klaarden, de Purmerenders aan den Oua H g XXXII. EOEK. I7<56. r - Moeite «k , Purme1. rendfche ^ GenootK fchapper* 't daar aa» • n gedaan. - e i:e1mle le at u- de ch sreti-  XXXII. boek. Ï7S6. Poogïng der Regeering om dit te ftuiten. ïï8 DE REPUBLIEK DER dyk, waar zy van Schuit moesten verwisfelen, op te wagten. Middelerwyl nep men onder de hoop Oranje boven' en hief Liedjes aan, gefchikt om de iremoederen nog meer te verhitten: ja onthielden zy zich niet van 't geweldig bedryf om een en andermaal een fteen te werpen door de glazen der Societeitskamer, in welke zich de Purmerenders onthielden. Zo veel ongeregeldheids en gewelds, de geheele Stad doorklinkende, moest de Regeeringsledeu ter ooren komen. Twee Burgemeesters, van F ore est en van Hoolwerf, vervoegden zich onder de woelende menigte. De eerstgemelde, bragt in eene klemmende aanfpraak, het onbetaamelyke van zulk een gedrag, hun onder 't ooge, met bygevoegde vraagen aan de Rustverftoorders, wat hun zoeken was? Waar in de Wapenoefenende Manfchap hun beledigd hadt? Hun wyders toevoegende, dat, indien zy weezenlyke bezwaaren hadden, zy dezelve aan hem, als hun Burgervader, konden openbaaren; doch, indien niet, zy dan, als vredelievende Burgers, zich ftil hadden te gedraagen, en na hunne huizen moesten we- derkeeren. Op deeze vraagen en dit voorftel volgde eerst een diep ftilzwygen; dan, naa eene tusfchenpooze, riepen zommigen, dat zy niets hadden tegen de Hoamfche Medeburgeren; maar dat zy 5e Purmerenders den hals wilden breeken. tiet trekken van den Zabei door ees hun-  VERENIGDE NEDERLANDEN.! 19 hunner, ftak hun, zo zy zeiden, nog in den krop. . Het leedt, te midden van dit woelen, nier lang, of de Leden des Genootfchaps, die uit de wapenen gegaan waren, ver. fcheenen weder onder dezelve, om hunne Medegenootfchappers, die, om hunnen wille zich deeze moeite op den halze gelaaden hadden, te hulpe te komen. Eenige weinigen uitgezonderd, verzamelden zy allen op de Doele, vol verlangen, na de noodige bevelen, om den oproerigen hoop te verftooren ,en de rust te herHellen. Het liep aan tot 's avonds ten half tien uuren eer de vergaderde Magiftraat eenige fchikkingen beraamde , en befloot de twee Burgercompagnien, die op de Brand wagt lagen, op te roepen. Maar de Bevelhebbers, wel overtuigd van den flegt weerbaaren ftaat hunner Schutteren, onder welken zommigen geen ge weer hadden, maakten zwaarigheid, on aan den eisch der Regeeringe te voldoen indien dezelve geene order ftelde om me overleg van, en gemeenfchaplyk met he Genootfchap te mogen handelen. Na eenig beraad kwam de Regeering tot di befluit, en gaf verlof. Zo dra dit onde de muitende*menigte bekend was, zakt dezelve af, en floop, geheel te leur ge fteld, weg, Met dit alles was het laat in den nag geworden, en de Purmerenders bevonde zich nog in de Doele. Eenige Manfchar. uit de Schuttery en het Genootfchap al H 4 g« XXXII. BOEK. 1786. Hoe geftilel 1 L t i t l t r t i j  120 DE REPUBLIEK DER XXXII. IOEK. 1786". Moeite te Enkhuïzen om een Gejiootrchapvan Wapenhandelop te rigten, j i i i i i j i gevaardigd, geleide hun ten half drie ter Poorte uit en in de Schuit, Te gewisfer beveiliging vergezelden die van het Genootfchap hun tot aan den Oudendyk, vreezende dat eenigen der Hoomfche misnoegden hun woord zouden geftand doen, en onder den weg nieuwe moeite baaren. Tegen drie der Belhamels werd den Hoofd-officier Dagvaarding in perfoon verleend, twee hunner wa°ren reeds voortvlugtig; een derde nam aan te verfchynen. Veel werks hadt het te Enkhuizen in, een Genootfchap van Wapenhandel , 't welk den naam van de vrye westfriezen hadt aangenomen, te doen gebooren worden. Wanneer 't zelve, in Wynmaand, verzogt om onder de door mn Ed Groot Mogenden. gewettigde 3enootfchappen te mogen gefield worlen, wist men in den Krygsraad, met ïene kleine meerderheid van ftemmen, :en voorftel door te dringen om een AnIer Corps op te rigten, 't welk mede na le Wettiging ftondt, daar door verwyl jaarde, en waar uit tusfchen eenige Regeringsleden hooggaande onaangenaamleden reezen. — In den grooten Krygsraad bewerkte de Capitein Buyskes iet doen eens voorflags aan de Stadsregering om geene Genootfchappen van Wapenoefening, buiten den grooten Krygs•aad, op te rigten. Overeenkomftig hier nede viei het Befluit; waar tegen de tleeren Duyvensz, Ebbenhout en B UURP"  VERENIGDE NEDERLANDEN. iai Buürdsen zich verzetten. Doch kwam, in weerwil van alle deeze tegenwerkingen, het Genootfchap der vrye westfriezen tot ftand. Zwaare klagten boezemden zommigen uit, zo wegens de Familie - Regeering m Edam, als over de jammerlyke gefleldheid der Schutterye, en hetgeen deelneemen in den thans algemeen geworden Burger-wapenhandel. Nogthans zag men er eene Vaderlandfche Sociëteit vergaderen, on der de Zinfpreuk De Deugd en Trouw brengt ons byeen Enfirekt tot Nut van 't Algemeen ( ), toefpeelende op de Maatfchappy onder d< Spreuk in den laatften Regel begreepen aldaar, in den Jaare mdcclxxiv ge ftigt (*) Wilden wy van andere Steden, en Doi ven in Holland en Westfriesland, wa£ iets ten aanziene der Grondwettige He: ftelling en den Wapenhandel, de twee te deezen tydeheerfchendeenmet elkander z naauw vereenigde voorwerpen , ondern< men,wederftreefd, of tot ftand gebragt wer afzonderlyk fpreeken, wy zouden tot e ne verveelende langwyligheid vervallei en op andere kleinder tooneelen , do andere Speelders, dezelfde rollen zi. (*) Post v«n den Neder Rhyn x. d. bl. 11 ,j07 i3so. N. Neder/. Jaar',. 17&6. bl. 1480 (t) Zie 9»ze Faderl. Hist. ix. d. bl. 153- 1 H 5 XXXII. boek. T786. Hoe het te Edatn gefteld was. > Algemeene Aamerr king over > de aniere n Steden en „ Dorpen in Hol/and ea )_ Westfries. 1, land. jr :n r- *7.  xsa DE REPUBLIEK DER XXXII. SOEK. i r c f< DE herhaalen, werke wy in de groote Steden zagen. Gefaugten, naauwlyks meer dan in naam bekend, namen deei in deeze Beweegenisfen: dewyl zy, voor zich zeken daar in, hoe klein en ©ngeagt mn belang oordeelden te vinden, en elk ingezeten des Lands, in hoe duister een loek ook woonagtig, waarlyk zyne Regen heeft, voor welke het hem vry ftaat n een Vry Land, op eene befcheidene vyze, uit te komen. Wy laaten, derïalven, het ophaalen daar van niet agterrege uit kleinagting onzer Mede-vadermders, die min aanzienlyke plaatzen bewonen.; maar alleen ter vermydinge eeer noodlooze breedvoerigheid, en om at de ons voorgeftelde draad der Gerhiedemsfe ons geleidt tot een ander Gelest.  D E REPUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN. DRIE EN DERTIGSTE BOEK. INHOUD. Stoffe van dit Boek. Advys der Mombers ■ in Gelderland wegens de Tekenaaren eens Ferzoekfchrifts. Advys van het Hof Provinciaal. Eenige Leden van het Hof tegen de xoorgeflaagene Maatregelen. Negen éénsluidende Verzoekfchriften ingeleeverd. Dezelve verworpen , en eene Publicatie vastgefleld. Inhoud der Publicatie van den elfden van Bloeimaand. Staatsleden, die "er zich tegen kanten. Tegenverklaaringen van verfcheide Staatsleden. Die van van der capellen tot de M a r s c h. Scherpe Motto boven deeze Verklaaring geplaatst. Zyne Hoogheid tot het bywoonen van den Landdag uitgenoodigd door drie Ridders. Deeze hadt geen gevolg. Oordeelvellingen daar over. De Tegenkanten van het Staatsbefluit, en inzonderheid van derCapellen tot de Marsch, van SXXIIÏ. 3 o ek.  124 DE REPUBLIEK DER XXXIII. BOEK. i i i t i 1 t i t van verfcheide Genootfchappen Befcherming beloofd. Brief van de Provinciaals Vergadering der Burgercorpfen in Holland aan dien Ridder. Verzoekfchriften te Harderwyk om den Afgevaardigden ten Landdage bepaalden Last te geeven. Zeer koel beantwoord. Bezwaar en aldaar ov:r de Publicatie. Drieledig Verzoek. De Burgery vervoegt zich by de Gezworen Gemeente om medewerking Gedeeltlyk beloofd en uitgewerkt. Men denkt 'er gun/lig omtrent de Intrekking van het Placaat. Het voorgevallene te Hattem en Blburg. Aanvang der Onlusten in Hattem. Men vordert de Inwoomng der Regenten. Dit (luk nader aangedrongen; doch zonder vrugt. Pooling om, door minzaame Onderhandeling, drie'Regeeringsleden te beweegen om overeenkomftig met dit Voor/tel te handelen. De Gezwooren Gemeente zoekt dit by zyne Hoogheid te bewerken. Niet inftemmend Antwoord van x.yne Hoogheid. Frugthos Voorflel daar ■oc by het Hof Provinciaal. De Gilden hereijchen het Regt der Aanftelling van Geneensmannen. Ongunftig opgenomen. De burgery werkt met de Gilden mede. Geneensmans Leden door de Gilden gekooren, n door aangeftelden uit de Gemeente in (en Eed genomen. Hoe euvel men dit opatte. Gefchil met de Magiftraat over het nlaaten ran -Krygsvolk. Misnoegen over de ubhcatie. Vertoog der Gezwooren Gemeent deswegen. Vergeeffche poo^ingen om den ^Uaendels, in zyns Vaders plaats, » tiaadtekrygen. Verzoekfchrift aan Staaten  VERENIGDE NEDERLANDEN, istg ten van Gelderland om Voorziening op de Maziftraatsbeftelling. Verwyl en ongunpg berigt. Misnoegen deswegen. Aanhouden fa zyne Hoogheid om de Raadsplaatzen aan te vullen. Befluit der Burgerye om zelve ob middelen ter vervullinge dier Magi/iraats^ plaatzen bedagt te weezen. Zyne Hooghem kiest Meylink en Dinckgreve. Misnoegen over de verkiezing des laatsteemeiden. Diens Btëeeaiging mtgefteld. %l e y l i n c k bedankt. Poogingen der Burgerye en Gemeente, om de plaatzen door anderen vervuld te krygen. Verz het Raadhuis te mogen hebben. De Ma Piftraat des verdeeld. Eisch dat de A/ge vaardigden ten Landdage een bepaald* Last kreegen. Lloe het daar mede voorhe*. eefleld was. Pooging ten dien einde. Di werk doorgezet, Die van Elburg vernlac ren zich tegen het afkondigen des Placaai van den elfden van Bloeimaand, m hum. Stad. Gefchil hier uit gereezen. Standva tigheid der Elburgeren. De Eiburgers ge ven op nieuw bepaalden Last ten Landdag Bezwaaren over hun by de Staaten ingebrag Hoe men den Ellurgfchen Afgevaardigde i xxxiii. BOEK» ? t 1 t s e t. li t  ïaS DE REPUBLIEK DER XXXIII. BOEK. J t l t, '4 C lt fi d le li S h m fi, dt E ee. H ve, fii en va vil op den Landdag ontving. Deeze keert u rug. De Elburgers volharden. Schryven een Brief aan Staaten van Gelderland. Protest tegen de Publicatie. De Gezwoo* ren Gemeente te Hattem fchryft aan de Staaten tegen het zenden van Krygsvolk. Beflutt ter Staatsvergadering om Krygsvolk ia Hattem en Elburg te zenden. Verklaa•togen tegen dit Staatsbefluit. Hattem fielt \tch tn ftaat van tegenweer. Schryft om hulp '■an de Vrycorpfen en Genootfchappen. Hulp 'it Overysfel en Holland toegefchikt. Elurg desgelyksin ftaat van tegenweer. Krygsuigt tegen Hattem en Elburg beftemd. Manifest der Staaten van Gelderland die 'teden betreffende. De Capitein Spren- eer gevat, zoekt te ver geefsch eene afending te maaken, gelyk ook drie OverysIfche Steden. Hattem aangevallen. Ver'.edigt zich, en wordt verlaaten. Verfchilnde gerugten, wegens het fneuvelen van rygsvolk voor Hattem. Plundering te dier 'ede. Elburg verlaaten. Door Krygsvolk zet. Dankadres eeniger Elburgeren. De tgeweeken Regeeringsleden van Elburg hryven aan Staaten van Gelderland. Brief r gevlugte Regeeringen van Hattem en '■burg «an Staaten van Plolland. Welk ie uitwerking dit fchryven by Staaten van Mand baarde. Staaten van Holland fchryi aan die van Gelderland over het in Belerming neemen der gevlugte Hattemers Elburgers. Wederfchryven der Staaten n Gelderland. In Overysfel en Holland '■den de Voortvlugtigen f'chuil. Programma,  VERENIGDE NEDERLANDEN, is? ma, ten hunnen behoeve te Amfterdam uitgegeeveh. Ryklykheid der Giften. Befchikhing op de ingezamelde Penningen. Nadere Aandrang der Plattemeren en Elburgeren op Befcherming by Staaten van Holland. Amnestie aan de Hattemers en Elèurgers met veele bepaalingen. Verzoekfchrift der Uit^eweekenen aan Staaten van Gelderland. Ontworpen Placaat in Gelderland tegen de Vryheid der Drukpersfe. IVat deswegen voorviel. Nymegen verklaart 'er zich tegen. Als mede Harderwyk. 't Zelve blyft agterwege. Aandrang van Capellen tot de Marsch op de Herziening van het Regeerings Reglement van Gelderland. Van de Herziening kwam niets. Capellen tot de Marsch verdeedigt zyn Protest tegen de Publicatie van den elfden van Bloeimaand. Hoe dit wordt opgevat. Aanhouden van Capellen tot de Marsch en Capellen tot Ryssflt om afdoening. Ver geefsch aangebodene Bemiddeling van Zeeland en Stad en Lande. Beweegenisfen te Arnhem tusfchen de Burgers en Soldaaten De Arnhemfchs Regeering in den Post van den Neder-Rhyn. aangetast. Dit IVerk daar yerbooden. EenVertoog met Beuls handen verbrand. De Schryver ontdekt zich. Poogingen eeniger Arnhsmfche Burgeren om de aanhoudende Ongeregeldheden te fluiten. Onlusten van den zelfden aart te Zutphcn. Crookceus tot Gemeensman te Zutphen, door de Staaten verklaard. Byzonderheden wegens Deutichem, Lochem en Doesburg. xxxin. BOEK»  ia8 DE REPUBLIEK DER XXXIII. Hoe het te Thiel gefield was. Begraafplaats boek. buiten die Stad aangelegd, en het Genootfchap ter Naavolgtng daar opgerigt. H 1786. Stoft'; var «k Bock. Advys der Mombers, wegens de Tekenaa- ren eens Verzoek- fchrifts. JLXet Gewest, tot welks Gefchiedenisbeicnryving wy treeden, is Gelderland, waar in wy de voorgaande Bedryven, om eene Grondwettige Herftelling te bekomen, kragtig zullen agtervolgd, zien,en niet min ffcerk tegengegaan; waar zich eene Gebeurtenis zal opdoen, welke het geheele Bondgenootfchaplyke Gemeenebest ra rep en roer zette, en in Holland^, ten deezen Jaare, zo ernftige en veruitz'iende gevolgen naa zich fleepte als ons laatst voorgaande Boek heeft uitgeweezen. In 't zelve hebben wy niet meer mogen doen dan met den vinger even wyzen op 't geen in Gelderland gebeurde; thans moeten wy ons, als 't ware, ter plaatze zelve vervoegen. Aangenaamer voorwerpen , dan zich daar opdoen, zou onze pen ter Schryfftoffe kiezen; doch 't is buiten haare fchuld, dat de Gefchiedkundige Waarheid van haar deeze taak vordert. Wy zullen 'er ons, met alle mogelyke Onzydigheid, van kwyten. Het Hof van Gelderland, waar aan, fchoon met tegenfpraake van verfcheide Ridders en andere Staatsleden, het verder Onderzoek der Tekenaaren van een der Meerderheid haatlyk Verzoek- fchrifr  Verenigde Nederlanden, i 29 fc.hrift gelaaten was (*), ontving van de Mombers, die de Stukken nader ingezien hadden, voor de Tekenaaren geen geheel gunftig Advys. Want fchoon zy öpenIyk betuigden, „ dat hun, uit de ingeko„ rriene lnformatien, nérgens was geblee- ken, dat door de Dry vers van dat „ Werk Corruptie of Dreigementen wa„ ren in 't werk gefield, om de iii- en Opgezetenen tot hun oogmerk te doen „ komen; maar, in tegendeel, hier en „ daar wel bevonden hadden, dat 'er ge- zegd was , dat de Tekening vrywillig moest gefchieden , 't geen ook , gelyk „ het geheele beloop der zaaken aanduid- de , door eene groote menigte was gej, fchied, uit een blind vertruuwen op diï ,, geenen, welke hun zulks voorOoegen, „ met de onbepaalde éft in algemeene bej, woordingen gedaane by voeging, dat dit ^, zou jtrèkkin tof wetzyn van den LandzJ merken zy wyders a.iri, » dat dè Re' 3, questranten, niet alleen geene genoeg zaame Decentie, ten aanziene van der „ Heere Erf ftad houder en hetCollegk var Heeren Raaden eli Staaten öb'fërveer j, den (maar vóóraf, en daar liet vour haamlyk op aankwam, dat zy niet vn te fpreeken waren van een ingreep o\ „ het het Souverain Gezag der Heere: 9, Staaten; naardien ih hét Request me „ duidlyke woorden was gefield, dat d „ Be/luiten der Heeren Staaten, büiteri a toi, (?) Zit onze Vadert. Bist. X. D. bl. 236. 2#>i xii. DEEL. I xxxiin BOEK. i » i i s  XXXIII. BOEK. 1786. Advys van het Hof Provinciaal. 1 1 1 l i 1 1 1 130 DE REPUBLIEK DER ,> toeflemming des Volks geen Wetgeevende „ Magt konden verkrygen (*), waar om zy „ vermeenden, geamhorifeerd te moeten „ worden om regen de meest fchuldigen, ,, de voornaamfte Fauteurs en Dryvers i, van de refpective Tekenaars, en gedaa,, ne Tekeningen, te procedeeren als naar „ behooren." In het Advys van het Hof Provinciaal /preekt hetzelve, met alle minagting van de Ondertekenaaren, als Lieden die meest zonder kennis van zaaken, en zonder argwaan hun Naam gezet hadden; en overzulks, verkoozen zy liefst het gedaanc daar te laaten; doch oordeelden op middelen bedagt te moeten weezen, om zulke Ongeregeldheden voor het toekomende te weeren, en tegen te gaan. Waar toe zy het gefchikfte keurden het Tekenen van Verzoekfchriften, op eene gansch ernftije wyze, te verbieden. Voor (*) Deeze uitdrukking werd in het Verzoekfcnrift "■iet gevonden: men las daar, dat zodanig eene Verbetering van onzen inwendige» Staat, als zy voor>efteld hadden te bedoelen, buiten de toejlemming ies Volks, geene Wetgeevende Magt kon krygen. 5y fpraaken van Grondwetten, niet van Befluiten op" Grondwetten fteunende. Zie dit Request in het Bisarisch Verhaal, wegens het gebeurde met ds Steden ■Jattem en Elburg, in den Jaare 17&6, of Gedenk•oek voor Gelderland. Te Campen by j A. de - h a l m o t en de Erven Valkenier 1787. bl. 17. Wy zullen van dit Werk, als behelzende veele 'orfpronglyke Staatftukken, vervolgens gebruik maaiende, om de kortheid, het aannaaien onder den Tyfl van Gedenkboek veor Gelderland,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 131 Voor een ieder bleef de weg van beklag by den Souverain open; mits zodanige byzondere klaagende Perfoonen altoos indagtig bleeven, dat de Bezwaaren hun zelve moesten betreffen, en geenzins Punten raakten, gelyk het Hof zich uitdrukte , „ welke van hunne Compe„ tentie niet zyn; maar ter beoordeelinge „ ftaan van die geenen, aan welken die „ uit haare natuur, of uit kragt der Wet„ ten, door bedaarde en rustige lngeze„ tenen altyd worden overgelaaten, zon„ der zich daar mede direct of indirect te bemoeijen." Als zodanige ongepaste en ongeoorloofde Bemoeijingen zag het Hof de Punten aan, waar over het gewraakte Verzoekfchrift liep, als welke uit haare natuur behoorden tot de beflisfing van de Souveraine Vergadering in ieder Gewest, Dit bleek, huns oordeels, als men in aanmerking nam, dat de Inleeveraars van dit Verzoekfchrift, zonder behoorelyke kennis van zaaken te hebben, of te kunner hebben, zich daar over een oordeel trag ten aan te maatigen, 't geen van eene terftond in 't oogloopende onbezonnenheid niet was vry te fpreeken. Terwyl, ter anderen, zodanige Verzoeken een wantrou wen veronderftellen op de oplettenhek van den Souverain, even of die zodani ge opwekkingen van byzondere Perföo nen noodig hadt. Om welke rede nen zy het van de handwyzen van zo danige Verzoeken moesten aanraaden. Voorts betoonde het Hof zyne geraakt I 2 he:d KXXIÏL BOEK. 1786. 1 L I  xxxru. B O E FC, i?S6. Eenige Leden van het Hof tegen de ( voorgc- i flaagene Maatregelen. ; ( 1 i i \ t Nejen eensluidendeVcr- * zoek- f fihriften £ H& DE REPUBLIEK DER heid, meer bepaald ten opzigte van dé verzogte Herziening en Verbetering des Regeenngs-reglements van den Taare mdccl, m het Verzoekfchrift voorgeteld, als een Reglement, 't welk op den duur, als zo geweldig tegen onze oorfpronglyke Confti tutte aandruifchende, niet zou kunnen beftaan. Uit deezen hoofde gaven zy in bedenking of het niet dienftiff zou weezen, om, by eene nadruklyke Puohcatie, het oogmerk van hun Ed. Mogenden, omtrent eene flipte en volkometie waarneeminge van het Reglement openlyk bekend te maaken; waar in dan te plyk de noodige Voorziening omtrent bet tekenen van en het rondloopen met Kequesten om die te laaten tekenen zou kunnen gevoegd worden. Het ontwerp van zulk eene Afkondiging voedden zv er nevens. ° 3 Alle Leden van het Hof waren ni*t /oor deeze maatregelen, noch keurden le ontworpen Afkondiging goed: drie ten mnften , sde Heeren Tengnagel, /atebender en J. H. van Has>elt ftemden daar geenzins mede in; locn de twee laatstgemeldcn deedt men er Vergadering, zo men verzekert, uitban, onder voorwendzel, dat de Schoonmoeder van den eenen, en een Neef fan den ander, onder de eehaate Tekelaars behoorden. Hoe zeer dit eerfte Gelderfche Verzoek:hr¥t de ongunftige gevolgen naa zich eepte, dat men allerwegen de Onderteenaars hadt laaten oproepen, ten fcherp-  VERENIGDE NEDERLANDEN, 133 ften ondervraagen, en geene bedreigingen gefpaard om de Ingezetenen van dat Gewest af te fchrikken om voortaan foortgelyke Verzoekfchriften in te brengen, verhieven zy nogthans andermaal, op deeze wyze, hunne ftem ? en leeverden op den Landdag, in Bloeimaand deezes Jaars, negen eensluidende Verzoekfchriften in, oiiderfcbreeven door de Vergaderingen der Gemeen&lieden te Zuiphen en Arnhem, en voorts van zeer veele Burgers en Ingezetenen der gemelde Steden; mitsgaders van'de Steden Thiel. Doesburg, Deutichem, Lochem, Harder- ivyk, Hattem en Elburg. Dezelve fteunden op de eigende gronden als hei voorgaande, herhaalden dezelfde klagten en drongen aan op de Herzieningen Ver betering van het Regeerings Reglemen des Jaars mpccl. Nog erger lot dan het eerst ingediend» wedervoer dit tweede Verzoekfchrift Met verfmaading wierp de. Meerderheii \ zelve agtcr de bank, en, zonder ag te flaan op de zeer nadruklyke Advylei van veele Medeleden, beflooten zy, over eenkomftig met 'den Raadflag van dei Hove Provinciaal, tot het laaten doen ee ner Afkondiginge. die, om „derzelver gc volgen, hier verdient in 't geheel geboek te worden. Dezelve was den elfden va Bloeimaand gedagtekend, en van deeze inhoud. „ De Staaten des Fmitendoms Gelre e „ Graaffchaps Zutphen doen te weeten. Alz „ in den voorleeden Jaare mdcclxxxv I 3 » j XXXIII. BOEK. 1736. ingeleeverd. ï Dezelve verwor 1 pen, en eene PudH- t catie vast- 1 geftelo. 1 t 1 a n Inhoud der q Publicatie van den i i 1 Mey, n  XXXIII. B OE K. 1786. 9 ■9 9 9 134 DE REPUBLIEK DER » in onze Vergadering is ingediend een aan. » tal Requesten, op naam van verfcheide » Perfoonen uit de Kwartieren van Zut» phen en Feluve, allen zich noemende »' Burgers en Ingezetenen deezer Provin» cie, den uitwendigen fchyn hebbende, » als of eene opregte deelneeming by het » waare belang, zo van het Vaderland » m 't algemeen als van deeze Provincie " ™ '} byzonder, gepaard met den aan ** üns aMeen wettige Overheid, verfchul» digden eerbied, de eenige oogmerken waren, welke de Supplianten, by " Jet indienen van dezelve beftuurden; doch in de daad inhoudende verre> gaande, en aan de Supplianten uit gee• nen hoofde toekomende, Bemoeijingen . met het Beftuur van de Republiek in ' ,* gemeen en van deeze Landfchap in . t byzonder, en dus gerigt, om naar . de denkbeelden van veelen zich fchuil! hoedende Zoekers van Nieuwigheden, wantrouwen-tegen ons, en de Heeren ■ Staaten der overige Provinciën, onze Londgenooten, veragtinge voor 's Lands hoogere en mindere Collegien, en Onrust en te Ontevredenheid tusfchen Inen Opgezetenen te berokkenen. *\ Kn» ofTehoon de bewoordingen en uitdrukkingen , welke in die Requesten gebruikt worden, ons daadlyk, en by het eerfte inzien, hebben moeten te kennen geeven, dat dezelve onmogelyk Konden voortkomen van de grootite menigte der Verzoekers, wy egter om een fpreekend bewys te"geeven^ •>•> boe  VERENIGDE NEDERLANDEN. r35 „ hoe zeer wy geen Oogmerk hadden, « anders, dan naa eene volkomene ken,» nis van zaaken, ten deezen iets te be» fluiten, goedgevonden hebben, onze » Raaden 'te authorifeeren, om door aan„ fchryving aan de Officieren en Magi ftraaten, onder welkers Regtsgebied di „ Supplianten zich bevinden, de omltan „ digheden, welke het tekenen van dee „ ze Requesten hadden vergezeld, na „ te fpooren, en ons, met inzending va „ te neemene Berigten, over alles te die „ nen van derzelver Advys, met dit g< „ volo-, dat, naa dat aan deeze onze Ai „ thorifatie, door opgemelde Raaden, b Misfive van vyfcien November d< „ Taars mdcclxxxv was voldaan, aan 01 „ is gebleeken, dat voorfz. Verzoeke „ veelal beltaan uit Kinderen, Mmderja „ rio-e, fchamele en bedeelde Perfoonei „ Handwerksgezellen, en een aantal vs „ de minstkundigen onzer Ingezetenei „ terwyl nogthans de zaaken, welke < „ voorwerpen van de gedaane Verzoek „ uitleeveren, van dien aart zyn, date „ zelve in de Verzoekers eenen merkl ken trap van kunde in de Regeerin^ „ gefteldheid van deeze en andere Pi „ v'mcien, zo wel als in 't algemeen I „ ftuur van het Bondgenootfchap, vi " onderftellen moeten, om welke te 1 komen de gemelde Verzoekers nooit ty '„ noch gelegenheid, kunnen gehad hebb< „ Zo zouden wy, lettende op de c „ Handigheden, die, derhalven, tot V I 4 »> P xxxra. boek. 1786. i i i' y :s is :s ii)tn i; Ie :n é- y- ;so>éïr»e- a, :n. milien-  XXXIII. BOEK. 1785. 130 DE REPUBLIEK DER „ pendïe van onze Overheid, noodwen. » dig in deezen hebben moeten plaats » grypen, in gevaPwv alleen aan onze " Regtvaardigheid hadden willen gehoor » geeven, ons hebben verpfigc geoor- deeld, bm aan alle -deeze* Supplianten » de kragt van'onze wettige Verbrit waar" djging'-re moeren ■ doen' gevoelen, en den weg van Regten tot Wraak 'van ii onze Hoogheidhebben moeten open„ laaten, ■ ■■ „ Dan, vermids wy, by het voorge„ melde onderzoek, mét gènoegen, heb„ben mogen verneemen,' dar"niet zo ,, zeer eefiïg ongeoorloofd voorneemen, » om zich té* dringen in zaaken , die, ;» voor zö verre deeze Provincie aangaat,1 aan Ons alleen, en met uitfluiting vart .,! alle anderen , wie zulks ook zouden , mogen zyn, toekomen, en in betrek- > kinge tot 's Lands algemeen belang , » san Ons nevens de óverige Bondge, nooteri gehooren, by verre de meeste , Ondërtekenaaren van die. Reauesteii , heeft gehuisvest; maar dat zy, in tegen- deel, over het geheel, zyn bezield ge- , weest met waaren Eerbied voor Ons, > aJs hunnen wettigen Souverain, en een • loflykén yver voor 's Lands behoud; doch dat van deeze, aan gehoofzaame Ingezetenen-' zo wel pasfende gefteldheid, door de zulken, die, of uit Eigenbelang, of uit nog flegter Grondbegmzèls, werkzaam zyn, een zo verregaand misbruik is gemaakt, dat zy „ de-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 137 s» dezelve aan hunne flinkfche oogmerken, » tot ondermyninge, ware het mogelyk, » van ons Gezag en omkeeringe in de i> Regeerinsrsvorm hebben tragten dienst- „ baar te maaken. Zo is het, dat, » daar Wy evenwel nooit zullen toelaa» ten eenige inbreuk op het Gezag, Ons, „ als alleen wettigen Souverain, toeko„ mende, noch gedoogen, dat woel- en » muitzieke Perfoonen uit deeze, of Pit >. andere Provinciën, (door eene vertoo» ninge van Requesten , by een groot aantal van der zaake onkundige en m » voese voorfchreeven misleide Ingezetenen getekend,) bereiken hunne on„ geoorloofde oogmerken, mede daar toe „ tendeerende, om het Reglement van „ den Jaare mdcci, op de Regeenng deezer Provincie by Ons vastgefteld, », en daar by, door Ons, by de Acte van „ Tuteele, over den toen minderjaarigen „ Heere Erfftadhouder, op den dertien„ den July mdccliv, verklaard voor „ het waare en rechte Fundament dei „ Regeeringe in deezen Furftendnm en „ Graaf chap, waar voor wy't zelve ook „ blyven houden, en in welke hoedanig„ heid dat Reglement, zo door Ons ah „ door de refpective Gemeenslieden dee „ zer Provincie, is bezwoeren, en 't geer „ Wy by deeze beloo.ven, in alle des,i zelfs leden en deelen, ftïptlyk te zul „ len obferveeren en doen obferveeren, on ,l, verre te werpen; Wy, nogthans, altoos „ meer geneegen zullende bevonden wor 1 5 „ den OXIIL soek. 1786. l ?.  138 DE REPUBLIEK DER XXXIII. BOEK. 1786. 1 9 S «den, om misleide Ingezetenen, door " zagtmoedigheid tot hunnen pligt weder » te brengen, dan door ftraffen re beteu» gelen, van deeze onze Landsvaderly» ke bezorgdheid als nu wel willen ge»» bruik maaken, om al het geen tot hier » toe , ten aanzien der Tekeninge dier » Requesten, met den aankleeve van de» zelve, zo wel als ook nog andere Re» questen van eenen byna gelyken inhoud, » die in deeze onze tegenwoordige Ver» gaderinge zyn ingediend, is gepleegd, - te vergeeven, gelyk wy hetzelve ver* » geeven in en uit kragt deezes. „ Doch alles met dien verftande, dat » Wy nu ook hoopen, en vastlyk ver•* wagten , dat alle onze Ingezetenen, » voor 't toekomende, het Befluur dee- - zer Landichap aan Ons, en aan die * geenen, welke Wy daar toe verordend r hebben, en verder verordenen mogen, * mitsgaders aan Ons , met de Heeren r Staaten der andere Provinciën, het Be- * ftuur van het geheele Bondgenootfchap >■ zullen overlaaten; en in het byzonder r dat ook de meestfchuldige Dryvers en » Doorzetters van de Tekening der bo> vengemelde Requesten begrypen zuï. len, dat zy in het vervolg nimmer zo. danige toegeevenheid meer van Ons . zullen hebben te wagten ; maar, in te■ gendeel, als dan, naar aden rigeur van Regten tegen hun zal voort moeten worden geprocedeerd. „ En dat, wyders, hoe zeer wy wel, » *>y  VERENIGDE NEDERLANDEN. 139 „ by elke bekwaame gelegenheid, ver„ klaard hebben, en ook als nog verklaa» ren, dat wy aan elk en een ieder den „ weg van Regten openftellen, omtrent » al het geen waar in hy, ten aanziene zyner Vryheid , Regten . of Pnvile„ o-ien rnogte oordeelen bezwaard of be„ nadeeld te zyn; en Wy, derhalven, „ Ons nooit zullen onttrekken, om alle „ rechtmaatige klagten van onze Op- en i, Ingezetenen, van wat Rang of Staat, » die ook zouden mogen weezen, wan» neer die van dien aart zyn, dat zy on„ ze onmiddelyke tusfchenkomst vorde „ ren, te hooren; maar, in tegendeel. „ ook als nog, onder inhcefie van onze „ Publicatie van den zes en twintigiter „ October mdccxxxvi (*), 'aan ell „ en een ieder de- vryheid geeven, on „ alle hunne klagten, over zodanige zaa „ ken, die, of geene voorwerpen der ge „ woone Juftitie zyn, of, uit hoofde vai „ de opkomende omftandigheden, niet dai „ bezwaarlyk door den gewoonen wej „ van Regten kunnen worden uitgemaakt „ in onzen fchoot te brengen; mits zulk „ gefchiedde op eene aan Ons Souverai verlchuldigdê wyze, terwyl wy eene „ ieder verzekeren, dat wy nooit zulle „ na (*) In deeze Publicatie leest men, onder anden Alle Particulieren, buiten Ampten en Steden, kaarl " Rcquest addresfeerende aan den Landrchappe,zull " niet wogen gebruiken de woorden Fertwnen ,Repr " fenteeren, of diergclyke ; maar de woorden Geev " met ,-efpect te kermen, Suppl!ceeren,eiidvMiingz Z.1C het Groot Gelders Plakaatboek III. D. bl. 5»4. en XXXffl. SOEK. 1786. I l 1 r > » s n a n Ir >Y :n »- VI  - XXXFH. 'boek. 1786-. 9} 140 DE REPUBLIEK DER " naalaaten, om ?s Lands waare Vryheid " en die van alle onze Qp- en Ingezete" nen- door alle die Magt, welke Ons " van God verleend is, te handhaaven; " ten welken einde Wy dan ook. by voort " duuringe, aan een ieder de vryheid gee" ven, om zich over 't geen "hem, inn voege voorz. in zyn Perfoon, Goed " of Huisgezin aangaat, aan Ons, onder " zyne bloore Naamtekening te mogen » melden; Wy niet te min, tot ons leeddeezen, by de ondervinding hebbende » moeten zien, hoe deeze onze geneigd" heid, om niemand in het te onzer Ta» fel brengen van zyne Verzoeken in * eemgen opzigte, te belemmeren, door ' de zulken, die, ter bereiking hunner - oogmerken, zich niet ontzien om de * eerwaardige naamen- van Vryheid en ' Privilegiën te fchenden , en op dee- > ze wyze de menigte te verftrikken, - wordt misbruikt, Ons, derhaiven ge. noodzaakt hebben gevonden, tot voor, > kotmnge van verdere misleidinge onzer * rechtgeaarte In- en Opgezetenen, te ■ flatueeren , gelyk wy wederom zyn ■ doende.by deezen: „ Dat Wy wel expresfdyk verbieden, zo in de Steden als ten Plattenlande, het rondloopen met Requesten om dezelve ter Tekeninge aan te bieden, pf het leggen van dezelve ten dien einde, m Herbergen, of op andere plaatzen, en zulks zonder onderfcheid, waartoe zodanige Requesten mogten gerigt zyn, en voorts verkïaaren; ,, Dat  HERENIGDE NEDERLANDEN. 141 „ Dat van nu voortaan geene Reques , ten of Verzoekfchriften zullen worden „ aangenomen, wanneer die, 't zy 011„ middelyk op den naam, het zy by re„ prefentatie-, door meer dan zes Perfoo „ nen, niet van één Gefiacht weezende. „ en derzelver onderlinge belangens mei „ betreffende, aan Ons ingediend wor „ den: ten ware zodanige Requesten be » hoorlyk pro ftilo zyn getekend -doe: „ een Practizyn aan wicn, binnen deezs y Provincie de Praktyk is toegelaaten „ en die binnen dezelve woonagtig is „ met verdere verklaaiinge, dat,_ gely1 „ zodanige Verzoekers voor den inhou „ hunner Requesten verantwcordelyk bly „ ven, Wyook zodanige Practizyns voc „ den inhoud van de aldus by hun. gete „ kende Verzoekfchriften mede in d „ eerfte plaats verantwoordelyk houden. Eene allerhevigfte tegenkanting on moette deeze beraamde Afkondiging, nu van eenige maar van veele Staatsleden. Uit het Kwartier van Nynicgen verze ten zich daar tegen de Heeren M. va Bronckiiorst, E. j van Nyvei HEi-m tot Wiel, B. van Ny.ve: he 1 m tot dorth, Cll j. van Ly DEN tot OlDENALLER 'Junior — uit dat van Zutphen de Heeren 1 j. van der Capellen tot i Marsch, F. B. van der Cape len TOT RYSSELT, B. j. Ve steege, en W. A. de Roode vt Heegkeren uit dat van de / tu XXXHt. boek. 1786. 1 r e' ;- Staatsk,t den die 'er L zich tegca ~ aankanten. N Ii- y: IE l- 3. n wé  XXXIII boek. I786'. < Tegenverkiaaringenvan ver- ' fcheidc \ Staatsie- \ den. ^ r v ci w o te w h( de 142 DE REPUBLIEK DER ,luwe de Heeren H. W. J. van L-yn- den tot OtDENALLER, J. H. van ZuYLEN van NlEVELDT, G. W. van ZüYLEN van NlEVELDT, T C. van Eck, en J. H, P. E. van Renesse vanWilp tot Camperbroek; als mede, wegens de Stad Hattem de Burgemeester Westerveld, en wegens Elburg, de Burgemeesters Rouwenhof enSELs. OokdeHee. ren Capellen tot den Boedelhof, Pallandt van Keppel en Rouwenoort tot den Ulenpas, raaden om dit ftuk te laaten liggen; de Afgevaardigden der Stad Nymegen weigerden daar in mede te ftemmen. Dan ie vereenigde poogingen deezer Regenen ipanden te vergeèfsch de kragten in >m eene Afkondiging te weeren, die de Vleerderheid der Staatsleden doordrong lat zou gefchieden. Dezelve ging, egt er, niet voort zoner de fterkfte Tegenverklaaringen van ïer Edelen in het Nymweegsch Kwartier an de Heeren B. J. Versteege en V. A. van Roode tot Heeckeen en een allernadruklykst Vertoog m vyf Edelen uit het Velmvfche Kwarer. Met deeze alle op te haaien zouden y de kragtigfte taal, vol bekommernisfe, /er 't geen uit het voort- en doorzetn dier Afkondiging, in dit Tydsgenchte, ftondt gebooren te worden, doen >oren; eene taal die, wat den grond r zaake betreft op 'c zelfde neder kwam; dan    VERENIGDE NEDERLANDEN. 143 dan wy zullen ons de moeite van bet affchrvven en onze Leezeren het verveelende der eenzelvigheid befpaaren, door geheel aan te voeren, wat de Ridder van der Capellen tot de Marsch, in zamenitemming met jonkheer van der Capellen totRys. selt, daar op hadt in te brengen. Een ftuk 't welk niet alleen door'allen van zyne Partye in Gelderland; maar dooi geheel Nederland, in zo verre het dei Grondwettige Hertelling, toegedaan was. werd toegejuicht, en alles wat de anaert Geiderfche Staatsleden gezegd hadden, hooldzaaklyk in zich vervangt ( > Van der Capellen tot di Marsch uitte zich op deezen trant. „ üdel Mogende Heeren! Daar ik eer „ gister, byhet hooren leezen, zo van he „ Advys der Mombers, als van het Ho „ Provinciaal, en van de by het zelv< „ geconcipieerde Publicatie, tegen rusn „ ge en vreedzaame Ingezetenen , reed „ onderfcheidene gewaarwordingen vai „ verbaasdheid en verontwaardiging he „ ondervonden, wil ik niet ontveinzen „ dat dezelve niet weinig vermeerder , zvn by eene bedaarde overweeging va „ een en ander. lk heb U Ed „ Mogenden, toen gebeden en gefmeekt 0 « on ,'•*) Wie de andere TetrenverHaaringan verrecht te leezen kan ze byeen vinden in het Gedenkboek ww de Provir.ci; Gelderland bl. 147—153- XXXÏE. boek» klaaiing 1 van VA» ' DER Ca- l PEL! LEN f TOT EK ( MaRSC», i 1 1 » \ 1 »  XXXIII, HOEK. 1786. Tï 9» 99 9> 5» 9f 144 DE REPUBLIEK DER » om eens te willen inzien de gevolgen • » die uit zulke ilrenge maatregelen, in » deeze dagen, tegen ingezetenen, die » te recht over fchreeuwende grieven klaagen { te wagten zyn. Tot myn " ieedweezen is op myne Remonfhantien » niet gelet geworden; in tegendeel de » drift en verhaasting, welke ik heb zien » 111 'cwerk fteilen om aan deeze Voor» fchriften van Vervolging eene Sanctie » te geeven, hebben op my zulk eenen diepen indruk gemaakt , dat dezelve » my hebben aangemoedigd om my daar '» tegen té verzetten, met dien ernst en - dien moed , welke, vooral in deeze da' gen, het kenmerk is, waar aan de waare • Vaderlands- en Volksvrienden moeten > getoetst worden, , uitmaakert. „ En, offchoön ik reeds heb befpeurd, >'dat de Meerderheid deezer Vergade- • ring den weg van Geftrengheid zal in■ daan, ben ik te meer aangezet geworden om U Ed. Mog, zo veel de kortheid des tyds my heeft toegelaaten, de gronden van deeze myne Oppofitie open te leggen. ,, Ik vraage, gelyk ik meermaalen te deezer plaatze gevraagd heb, welk eene misdaad 'er begaan is door her. eerbiedig voordraagen aan U Ed. Mog. van de Grieven en Bezwaar en, waar over door geheel Nederland een noodkreet gehoord wordt, omtrent een beftuur van zaaken, waar tegen de notabelfte Leden van het Bpndgenootfehap „ zich  VERENIGDE NEDERLANDEN. 145 „ zich hebben verzet? Was die niet ge» fchaapen om onze braave Ingezetenen »> mede te doen ontwaaken tot eenen Re* curfus ad Pr weipan? (+)■ Daar, al ware « het ook onder den geweldigften Alleen» heexfcher, den Ingezetenen het wel» of kwalyk vaaren van het Vaderland niet onverfchillig kan of mag zyn; en « zouden dan, in dit Land, de Naneeven » van de Overwinnaars van Philips, „ zich hebben moeten laaten welgeval» len, eenen toeleg, die ten haaren ver„ derve ftrekte, en die byna tot v®lko„ menheid gebragt was, te zien ten x&p, „ voer brengen? Was de verraaderlyke „ Directie in den jongden Oorlog met „ Engeland, het verfpillen van 'sLand „ penningen, die alleen door het zweel „ en bloed van Ingezetenen worden op. „ gebragt; het verwaarloozen van hei „ Defenfie-weezen, zo te water als t« „ land; de gebleekene uitwerkingen van „ Eigenbelang -zoekende Regenten, en „ dan het zedert Jaaren overlegd voor„ neemen om de Overheerfching op den „ Throon te zetten, voor de lngezete„ nen van Gelderland onverfchillig? Wie „ kan een Vriend des Vaderlands bly „ ven en tevens durven flaande houden, " dat alle deeze Grieven m Bezwaaren dei; » /* r*) Dit betekent hier een toevlugt tot Ridderfchap sn Steden, die de Staaten des Furftendotns Gtlrt s.ii öes Graafïchaps Zutp.ken veitegeu.wpörd.i§en> XII. DEEL» K xxxiri boek.  H6 DE REPUBLIEK DER XXXIII, boek. 178$. »» onregte tegen hunnen wettigen Heer, „ den Koning Philips verzet! Te ver& geefsch zal daarom deeze lydende gen hoorzaamheid in het midden onzer ver„ kondigd worden; met al wat in myn „ vermogen is zal ik dezelve beftryden, „ en veel liever zal ik, met myne braave „ Medeburgers, tot uiterften overgaan dan „ my hier aan onderwerpen. „ Het voorgeeven, by het Advys van h den Hove, als of de meeste der Onder„ tekenaar en onkundig waren geweest, en „ onder de geringftc Clasfe van Ingezetenen „ behoor en , is zo opmerkenswaardig ( „ voorgedraagen, dat hetzelve geen res„ contre noodig heeft; en hier toe be- „ hoort (*) Iri de eerfte leezing ftondt zo 'wfidieïts en ter hwaader trouwe. Mem, van den Beere van de Marsch bl, 334. » Ingezetenen niet direct zyn concerneerende, » en dat het niet van haare Competentie " zyn zou deswegen by haare Hooge Over» heid om Her ft el aan te houden ? — God » bewaare ons, Ed. Mog. Heeren! voor » het aanneemen deezer verderflyke Stel»i üng van den Hove, naamlyk; dat onze »! Burgeren en Ingezetenen onbevoegd zouden »l zyn, om de oplettenheid van U lid. Mog. »j op te wekken omtrent zaaken, die enkel » ter beoordeeling zouden ftaan van die gee« nen aan welken die uit haarcn Natuur, » of uit kragt der Wetten, zouden zyn aan« bevolen; gaat deeze Stelling door, als >, dan hebben onze Voorvaders zich ten  VERENIGDE NEDERLANDEN. 14? „ hoort mede het gerapporteerde omtrent „ de gedaane Pcrfecutien tegen de On„ dertekenaars, die zeker voldoende wa5, ren, om, voor dat oogenblik, zommi„ gen angst en vreeze aan te jaagen. ,, Zie daar dan onze Ingezetenen, „ Edel Mogende Heeren! ftraffcbuldig „ verklaard, egter niet zodanig of dezel., ve zouden zich op de Genade van U „ Ed. Mogenden kunnen verlaaten; maai „ verre is het dat zy die zouden te wag. „ ten hebben omtrent het Verzoekfchrift „ tot Reviüe en Redres van het Regie„ ment van Regeering, dat, naar de ver „ zekering van den Hove, de ganfcht „ Fundameuteele Wet en Conftitutie var „• Regeering zou uitmaaken, en dat in„ tusfchen, naar inzien der Onderteke„ naars, met de eigen woorden, welke „ ik herhaalde reizen aan U Ed. Mog, ,, heb voergedraagen, als zo geweldig te„ gen ■ onze oorfhronglyke Conftitutie aan- druifchende, op den duur niet zal kun l nen beft aan! en al verder, dat de Be„ (luiten der Staaten, buiten de toeftemming „- des Volks, geene Wetgeevende Magt kun „ nen verkrygen (*). Woorden , Ed. Mog „ Heeren! mede door my en andere Le „ den deezer Vergadering gebezigd, er „. waar in de Momber en Subfiftuut Mom „ bcr- oordeelen te leggen opgeflooten, eent ■ (*) Zie het door ons opgetekende, betnfïïnde èiS 7.0 uitdrukking, hier boven bl. 130. K % xxxim BOEK. 1786.  143 DE REPUBLIEK DER XXXII] boek. 5 3 9 4 1 j. I . >, e«w ingreep in U Ed. Mog. Souverain^ » teit en Hoogheid, en waar omtrent dezel„ re verzoeken mits dien geauthorifeerd te „ mogen worden, om tegen de meest fchul„ digen de voornaamfte Fauteurs en Dryat vers enz te procedeeren, naar behoor en. „ Onverfchrokken zal ik daar om af„ wagten, wat tegen my zal worden on„ dernomen; en, daar ik niets anders ,i dan het Salus Publica beooge, welke » zonder de behoudenis van Regten, die x> in onze Conftitutie geradiceerd zyn en i blyven, niet kan beftaan, confidereer * ik de Stellingen, als of de Magt, wel„ ke U Ed. Mog. uitoefenen, niet uic „ den boezem des Volks ware ontleend, „ als ftrekkende tot Renverfement van on„ ze onveranderlykeConftitutie en Formevan „ Befiuur, die geene andere dan bene „ regeering by representatie „ kangehengen; daar, integendeel, door » de grondlegging van dat Syffema, eene « onbepaalde Ariflocratie in 't midden , onzer, ftaat ingevoerd te worden, waar , door en Burgers en ingezetenen, in , dit Gewest, in een oogenblik, tot ee, ne Slaaverny, erger dan die van eenen , Venetiaanfchen kruipenden Onderdaan, , verweezen worden, die ten minften , voor geene Monarchaale inmenging, , zo als wy in 't midden onzer ondervinden, behoeft te beeven. „ Neen, Edele Mogende Heeren! hoe vast men ook moge waanen die kete. m thans geklonken te hebben, Bur- » ger?  VERENIGDE NEDERLANDEN/149 » gers en Ingezetenen, dien het Bataaf„ fche Bloedt kookende door de aderen „ vloeit, zullen nimmer hunne vrye hal- zen onder dezelve bukken. , Het zal hun aan geen middelen man„ gelen om dezelve te verbreeken: zy „ verlaaten zich, in de eerfte plaats,_ op » den God hunner Vaderen , door wiens hulpe zy veel fterker kluisters hebben « weeten te verbryzelen; en zy vertrou- * wen op hunne Bondgenooten, die by „ het aangaan der Unie zich onderling verbonden hebben, om met Goed en » Bloed eikanderen, by de duurgekogte „Vryheid, Regten en Voorregten _ tt „ handliaaven. ■ Geene vertooning * van eene Militaire Magt zal hnn ie .„ deezen affchrikken; zy verlaaten zich « mede op de Menschlievenheid, Braaf „ heid en Vaderlandliefde van de zulken, ,, die in menigte onder onze Armee geyon„, den worden; die, als hetzelfde belang ,„ in het behoud van het Vaderland, var „ Regten en Voorregten, met hun neb. „ bende, verre af zyn, om zich tot On „ derdrukking en Voortzetting van flaaf „ fche oogmerken te laaten emploieeren „ Mogte dit alles, U Ed Mog. toi » nadenking brengen! en liever doen over „ gaan, om, ingevolge van het wederon „ op deeze Vergadering, fchoon buiter „ Deliberatie gefield, eerbiedig en fmee„ kend Verzoek van voor U Ed. Mog ,, yverende Ingezetenen, met ter zyd< „ Helling van eene Publicatie, die om Kj » waar XXXIK boek. 1 £  XXXIII. boek. 178(5. 1 1 1 » 1^0 DE REPUBLIEK DER » waarlyk de Bloedplacaaten onder den " Dwingeland Philips herinnert, om, » zeg ik, een bezaadigd onderzoek van » alles wat ftrekken konde tot verbete" ring van onzen inwendigen ftaat, by » de hand te neemen; als het eenigfte » middel om het geftoord Vertrouwen in » het midden onzèr te herftellen, en om » de Liefde des Volks tot U Ed. Mog, »> te doen wederkeeren. ,, Ik fineek, Edele Mogende Heeren! » dit alles nog eens ryplyk te overwee» gen! Laat ons den inborst en het cha» racter van onzen Landaart niet uit het " oog verliezen; van de vroegfte tyden " was door Geweld by Neder/anders niets te doen, dit zelfs kende de heersch» zugtige Carel de V, wanneer hy, » bY het overgeeven der Nederlanden , • zynen Zoon, den wreveligen Philips, ; onder 't oog bragt, dat de Inwoonders > deezer Gewesten wel geleid, maar niet , gedwongen wilden worden (duel volant , non cogi) waren zyne woorden. „ Wanneer ik dan den geheelen toe. ftand van zaaken in Nederland over' weege, en gadeflaa, hoe zeer men tot » heden met tegenkantingen, te worfte» len hebbe, is het zeker, dat eene Grond, wettige Herftelling eens zal plaats gryI pen, „ Het Volk van Nederland wil en zal » het oorfpronglyke doen herleeven; dat » voorzeker geen Stadhouder met eene I onbepaalde Magt kan dulden. Wie van ?3 ons  VERENIGDE NEDERLANDEN. 151 „ ons kan ontkennen, dat wy ons, door „ het Regeerings Reglement, dat onwet» tig en met geweld is ingevoerd, in „ Zulk een geval bevinden, en dat dit „ onbepaalde Gezag onze vrye Dehbera. „ tien ondermynt, op dezelve, al zeei » dikwyls, den gevaarlykften ïnvloec „ heeft, en ons fteeds zal blootftellet „ aan verdeeldheden, fcheuringen, en aai „ het verwaarloozen van de eigenlyk „ belangen des Volks? „ Het hangt nu van ons af, ka. mog „ Heeren! om daar in te voorzien, d « Conftitutie op haare oude Fundamer „ ten te herftellen, het Stadhouderfcha „ te bepaalen, op eene wyze, dat, di „ hetzelve bekleeden, zo zy willen, 01 „ der de gelukkigfte der Menfchen zu len gerekend worden. En, evei „ wel, üd. Mog. Heeren! wordt dit g „ lukkig en gefchikt oogenblik niet allet 5, verworpen; maar zelfs toonen U E „ Mog. zich ten eenemaale afkeerig, < „ wel op eene wyze, die ik voorn „ dat, zo U Ed. Mog. daar by volhi „ den, derzelver Naamen gewis met „ zegening zullen gefteld worden. Mogten deeze myne Inftantien itre „ ken, om ten minften U Ed. Mog. 1 „ ftaan te brengen, en te doen bell „ ten, om, in de eerfte plaats, mets „ onderneemen, wat ftrekken kan, ( „ het misnoegen onzer Ingezetenen 1 „ te zetten, en om dezelve verder -, irriteeren: daar zy niet onbewust ki K 4 3' 1 XXXIII. hoe K. ! 1 L i t* 9 e 1ll- « i. :n -y X- in k- ot .ïiteim an te uien  -XXXIII. BOEK. 3 9 » i 6} J> *' ï> »> »» ,* »» >» » ta >j 2? 153 DE REPUBLIEK DER ? % » nen blyven van Hoogstderzelver onbe« » reidvaardigheid, om eene Voorziening » te haarer gerustftelling, zo als ik U Ed! w Mog. heb voorgedraagen, daar te ftel» len; ten einde zy ten minften niet bloot» gefield bleeven aan vexatien en kwel» lingen van woeste en opgezette Mili» taken; zo als wy, onder anderen, tei gen die geduldige en voorbeeldige > Amhemfehe Burgery hebben zien ge' beuren; zonder dat, tot voorkoming » en ftuiting van de aldaar gepleegde . euveldaaden , by tyds, en met dien . ernst, die met de veiligheid van Stad » en Burgery overeenkwam, is gezorgd - geworden. „ Mogten myne gegronde appreheni fien van een toeneemend ongenoegen en gemor onder onze zich zelve niets kwaads bewuste Ingezetenen, ook by U Ed. Mog. plaats hebben! als dan zouden U Ed. Mog. zulk eene Publicatie gevaarlyk en van de fchroomlykfte gevolgen oordeelen te zyn. „ Dat U Ed. Mog. aan onfchuldige Burgers en Ingezetenen, die geen andere misdaad bedreeven hebben, dan U Ed. Mog. in grooten getale, klaagende en eerbiedig te naderen, tot bevordering van rust, tot herftel van eendragt, en tot eene verbetering van zaaken, gegrond op de waare Conftitutie, intusfchen wel eene Amnestie hebben willen verkenen, is hoonend en beledigend voor onze braave Ingezetenen s 1 « d»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 153 ,, daar geene misdaad is kan ook geene „ Vergeeving plaats hebben! ' „ Onze Ingezetenen, hoe onkundig. „ die door U Ed. Mog. ook mogen gp „ houden worden, zullen den toeleg m „ deezen wel bezeffen! En wie ziet met, dat, met de fchoonstfchynende bewoor„ dingen, het zwaard te gelyk tegen haar „ ftaat uitgetoogen! Doch te vergeefsch „ verwagten U Ed. Mog., dat die vol„ yverige Ingezetenen, hoe zeer zy by „ U Ed. Mog. ten opzigte van de hoofd» begeerte hunner lnftantien, geen heul of troost meer te wagten hebben, hiei „ door zullen afgefchrikt worden, oni niet, op eene bedaarde en weloverlegde .„ wyze, voort te vaaren, om dat geem „ te erlangen, dat zy te vergeefsch, hoe „ onderdaanig, hoe fmeekend ook, uit „ wyzende de laatst ingekomene agte „ den bank geworpene Requesten, by l „ Ed. Mog. zoeken. ' „ Daar het zeker is, dat het Regie „ ment van Regeering van mdccl oj ,, den duur niet zal bejlaan, had ik, 11 „ de tweede plaats, gewenscht, dat t „ Ed, Mog. ingevolge myne , ook dooi „ andere Leden herhaalde, voorftellingen „ die door duizenden, waar onder veelei „ der notabelfte en kundigfte onzer ln ,, gezetenen, zyn onderfteund geworden „ en die daarom ook de Volksftem heb l ben uitgemaakt, doordien die ftrai „ waardige en onbetamelyk te werk g< » K 5 » ft£ld XXXIII; BOËKV 1786. f 1 l r » 1 e  •XXXIII. BOEK. 17Z6. 154 DE REPUBLIEK DER ' » ftelde poogingen der tegenftreevers (*) » (waar van het Mof Provinciaal niet » gelieft te gewaagen,) niet hebben op» genomen, en dus verre weg het groot» He, kundigfte en beste gedeelte onzer " Inwoonderen moet gehouden worden, » ftüzwygende in die der Ondertekenaa- " ïïVf ^ï15611 inS'efterndi zer Provincie ftrydig is; en om eens . te gelyk met den lleere Erffladhouder, ' die Zlch '"er toe heeft aangeboden, te . werken tot verbetering van onzen In, wendigen Staat: ais dan zouden U Ed. > Mog. onze getrouwe Ingezetenen heb. ben gerust gefield,- als dan zouden ui« terften, waar voor Hoogstdezelve moe' ten beeven, by tyd», zyn voorgekomen. „ Dit alles overweegende heeft my, met . nog eenige Leden van Staat, doen over» gaan om «en Heer Erffladhouder, by . eene gemotiveerde Misfive, nader aan » te maanen, om op deeze Vergadering, , ingevolge zyner toegezegde aanbiedin» g§n, te willen concurreeren tot Redres , van zaaken,- wy hebben de noodzaak- (*) Zie onae Faderi. Bist. X. D. bl. 240.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 155 «. lykheid van dien nader aan U Ed. „ Mog voorgedraagen; doch alles te verseel'sch: zonder dat wy, in onze kwa- » liteit, als Leden van Staat, eenig ant- „ woord van den Heer Erffladhouder „ hebben mogen ontvangen (*> Wy fpreeken daarom als in de woes „ tvne! U Ed, Mog. vergenoegen ziel enkel met te zeggen , Het Regionen. „ ééns bezwooren , wordt by Ons begreepo „ te zyn het waare éénig Fundament va? „ Regeering! Ik heb my reeds een ei andermaal hier over in deeze Ver „ gadering geëxpliceerd, en ik herhaal „ nogmaals geene andere Grondwettei „ van Regeering te kennen , dan die „ ingevolge den Eed, welken wy allen „ by het aanvaarden onzer Posten, liet „ ben afgelegd, op de Regten en Pr: „ vilegien, met den aart van een vry e „ onafhangelyk Volk overeenkomende „ gebouwd zyn. Het Salus P'opuit is e „ blyft by my de hoogfte Wet- dat d „ aan ons opgedrongene Forme van JS< „ fluur hier aan den toets zou kunne „ doorftaan, zal door niemand van U E< „ Mog. kunnen flaande gehouden wo „ den. „ En, wat meer is, uit welk oogpui „ zal, by ieder Onpartydigen, dat Rege „ rings Reglement befchouwd wordei „ daar het, ten bewyze van deszelfs o „ b (*) Zie enze Vadsrï. Bist. X- D. bl. 263. XXXIlh BOEK. I786. L f , ■ l l » I tl e n l. c- ït i> 1-  ts6 DE REPUBLIEK DER XXXIII. boek. 1785. »/ 3! » y » beftaanbaarheid, byna in geen punterr » of deelen, welke men evenwel zweert » en belooft te zullen naaleeven, is ag» tergevolgd geworden? „ En het was op deeze fundamenten » aangezien zo veel wederregtlyks, dat » ik reeds een en andermaal, aan UEd. » Mog. verklaard hebbe, hetzelve te hou* « den voor losgerukt, en buiten verbin» dende kragt te zyn. En dit declareer » ik nog ten fterkften by deezen, zon» der my te laaten affcbrikken door alle » die ftrenge maatregelen tot- maintien » van hetzelve, welke ik met veragting » aanzie, en daarom onverzettelyk zal >. afwagten, wat tegen my zou kunnen * worden te werk gefield. „ Neen, Ed. Mog. Heeren! deeze . Publicatie zal eene uitwerking hebben . recht ftrydig met het oogmerk van der, zei ver Dry vers , voor welker verant, woording evenwel al het facieufe, dat , van wegen een getergd Volk te ver. wagten is, alleen overblyft. „ Ik befchouwe dezelve daarom als , aantastende onze Conftitutie, als een Attentaat tegen dezelve, om onze duurgekogte Vryheid de hartader af te fteeken, voorts tot verguizing der Regten en Privilegiën; als een inbreuk doende op de Regten der Steden, waar voor die Gezanten, hier tegenwoordig, die voor dezelve hebben geftemd, respon» fabel blyven; als ingerigt tot het fmooren de? ftemme van een vry Volk, dat » eg-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 157 „ egter, men doe wat men wil, niet tot „ zwygen te brengen zal zyn, zo dra „ het om deszelfs dierbaarfte panden van Vryheid en Voorregten te doen is, en „ daarom ook wel zal toonen, tot behoud ,, van het een en ander, niet van het bloed hunner Vaderen verbasterd te zyn. „En, op dat ten eeuwigen dage zal „ kunnen blyken, dat ik myne Stem niet „ tot het vastftellen van zulk een Inftru,, ment van Overheerfching heb willen „ geeven; maar my daar tegen ten flerk„ Hen hebbe verzet en geprotefleerd, „ begrypende dat deeze geconcipieerde „ Publicatie, als vernietigende de Regten „ en Privilegiën , niet eens by U £d. „ Mog. by overftemming kan worden ge„ flatueerd; met verdere verklaarmg, dat „ ik dezelve, om alle de geallegeerde re„ denen, houde voor informeel, onwet„ tig en van onwaarde; alle de onvermy„ delyke nadeelige en pernicieufe gevol„ gen voor deeze Provincie en derzelvei „;lnwoonders by deezen buiten myne „ verantwoording Hellende: zo wil ik my „ wel expresfelyk voorbehouden, om ter „ allen tyde, tot maintien, tot voorftand „ van Regten en Voorregten, te zuller ,, doen, als ik naar omflandigheden var „ zaaken zal vermeenen te behooren;er „ in fpecie, om van dit myn Protest zo „ danig gebruik te maaken, als ik toi „ myne volledige decharge noodig za „ oordeelen, het efficacieuste te zyn, ei „ waar toe ik, in de eerft.e plaatze, in KXXIIL BOEK. l l I i l  ïS$ 'DE REPUBLIEK DER XXXIII. boek. I786\ Scherp ÏVjotto boven deeze Tegenverklaaring geplaatst. ] 1 < j t é l k ( 1 e g k % M 4 d „ gevolge van myne gedaane referve,„ eifche dat hetzelve in de Kwartiers Re„ cesfe worde geinfereerd." Déeze Tegen verklaaring, welke, nevens de andere, niet weinig aandoenings, fchoon geene verandering ter Landfchapsvergadering baarde, voerde, althans zo als wy dezelve in de Bylaage der Memorie van den Heere Capellen tot de Marsch aantreffen, een Motto, te vinden by Saeustius, (in Fragm. Hist.') uit de Reienvoering van ^ëmilius Lepidus tegen Sylla, gehouden tot het Ro. meinfche Volk, 't welk 's Ridders gevoe'ens korten kragtig uitdrukt, en niet kon nisfen de gemoederen van Party met biterheid te vervullen, door den Ridder lelve dus in 't Nederduitsch gevolgd. — Jok hebben eenige laage werktuigen zyner -leerschzugt zich gepeld in de bezittingen der n/chuldige/nenigtê, als de loon hunner euveldaden. Eén Mensch alleen befchikt wilkeurig over de Wetten, over de Regtspleeingen , over 's Lands Schatkist, over den Godsdienst: hy gebiedt over 't leeven en dood yner Medeburgeren 1 Boe veelen zyn, op yn bevel niet opgeofferd! En hebt gylieden e heilige Begraafplaatzen zelve niet befmet ezien met Burgerbloed? — Schiet 'er voor eden, die hunne eigene waarde kennen, thans el iets anders óver, dan zich manmoedig m alle die onderdrukkingen te ontflaan, - roemrugtig te frerven ? Allen moéten wy ch evenwel, naar den loop der Natuure', ■it lot eens ondergaan, al wierd ons leeven ook  VERENIGDE NEDERLANDEN. 159 oak met uitgetoogene zwaarden bewaakt; en het duidt eene lafhartige ziel aan dat uiterft& ftilafte -agicn, zonder kragtdaadig op de behoudenis zyns Vaderlands bedagt te zyn (*)• Was de pooging om den Stadhouder tan laatstvoorgaanden Gelderfchen Landdage te verzoeken, zonder vrngt afgeloopen, gelyk de Heer van der Capellen tot de Marsch, zich des beklaagt, die mislukking fchrikte hem niet af om die te hervatten, en tot het bywoo nen van den tegenwoordigen Landdas zyne Hoogheid uit te noodigen. Naauyv lyks was dezelve geopend, of een Brie; door deezen Ridder gefchreeven, en doo: twee Edelen uit de andere Kwartieren te weeren E. J. van Nieuwkerket gen. Nyvenheim, en uit naam vai den toen afweezigen G. W. van Züi len van Nieveldt, ondertekend werdt aan den Prins afgevaardigd. Z herinneren in denzelven het oogmerk e den inhoud huns voorigen Verzoekbriei en geeven te kennen, hoe zeer zy vei wor (*) In 't oarfpronglyke. Et plebis innoxi patrias fedes occupavcrc pauci fatellites, mercede l'cclerum. Leges . judicia, serarium, provincia;, vege penes unuin; denique necis civitirri et vitae licenti Süttul humanas hoftilias vidiftis , et fepulcra infeé fanguine civiii Estne yirjs reliqui aliud, qua folvere irjuriam, aüt mori per virtutem? Quonia quidem unum omnibus finem natura vel ferro fep ftatuit, neque quisquam extremam neeesfnatem ni aufus. mfi muliebri ingenio, exlpc&at. Mem. v den Heer Capellen tot de Marsch bl. 330. XXXIII» b o ek. I786. Zyne Hoogheid tot het bywoonenvan den Landdag uitgenoodigd door drie Rid; ders. r 1 » r i s L e n s» tl :a ra rfl is iil ir,  i6o DE REPUBLIEK DER XXXIII BOEK. j; 85. , wonderd geftaan hadden, dat hun aandrang tot die uitnoodiging by de Meerderheid geen befluit hadt kunnen te weeg brengen, waarom zy zich genoodzaakt gevonden hadden hunne gevoeligheid des wegen te openbaaren, vergezeld van de alzins gegronde bedugtheid, dat hier uit by 't Gemeen zeer hoonende bedenkingen voor zyne Hoogheid zouden kunnen gebooren worden; even of Hoogstdezelve deeze aanbiedingen niet zou gedaan hebben met die opregte en welmeenende gevoelens , die vereischc worden om van dezelve gebruik te kunnen maaken: Waar op zy woordelyk den Stadhouier fchryven; „ Wy kunnen niet anders; .1 dan vertrouwen op Uwer Doorl. Hoog. heids gemanifesteerd verlangen, en daar > om houden wy ons volkomen verze. kerd van Hoogstdeszelfs empresfement » om op den thans begonnen Landdag . wel te willen overkomen: wanneer wy > ons vleijen , dat door Hoogstdeszelfs i invloed, op zo veele Leden der Ver. gaderingej die tot heden toe naar gee, ne voorflagen hebben willen luisteren, i om te helpen definieeren wat eigenlyk . tot de waare Conftitutie van Regee, ring deezer Provincie betrekkelyk, en, . tot het verbeteren van onzen Inwendi, gen Staat, noodig is, het daar heenen , zou kunnen worden gedirigeerd, dat de i zo menigvuldig ingefloopene misbrui, ken en plaats hebbende verkeerdheden, , naar den waarea aart onzer Conftitu-  VERENIGDE NEDERLANDEN, iét m tie, tot vermeerdering van het weizyn >■> des Volks, op eene wyze, overeen„ komftig met Uwer Doorl. Hoogheids ,, duure verpligting, dat is, ter bevorde» ring van de belangen van het lieve „ Vaderland, zouden kunnen worden gebeterd en herfteld. „ Uwe Doorl. Hoogheid, hier toe over„ gaande, gelyk wy vertrouwen , zal „ Hoogstdezelve eenen ftap doen, zedert „ lange by het Volk van Nederland ver- » wagt. En, in de daad, Doorl. „ Vorst! de omftandigheden van zaaken „ gadeflaande, daar Uwe Doorl. Hoog„ heid bereids eene reeds zo aanmerke„ lyke verwydering van het bes^e gedeel„ te van Nederlandsen Volk ondervindt, .„ is het meer dan tyd, dat Uwe Doorh „ Hoogheid niet met woorden; maar met „ daaden toone, met hart en ziel te ver„ langen, om de Unie en de Rust in het „ Land herfteld te zien, en dat aan Hoogst„ denzeiven niets meer ter harte gaat, dan „ het geluk en de waare belangen van de ,, goede Ingezetenen deezer Republiek. „ Woorden nog onlangs, door Uwe „ Doorl. Hoogheid, in Hoogstdeszelfs „ Misüve aan de Heeren Staaten van „ Holland gebezigd; woorden, gevolglyk, „ welke ons een zeker vooruitzigt gee„ ven, dat Uwe Doorl. Hoogheid, me£ „ ter zyde Helling van alle tegenftrydige „ Inductien, waar aan Vorften niet zel„ den blootgefleld zyn, doorflaande bly„ ken zal aan den dag leggen (ai ware XII. DEEL. L » h&5 XXXÏU BOEK.  ï(j2 DE REPUBLIEK DER xxxiii. BOEK. jDeezehadt geen gevolg. Oordeelvellingen daar : over. 1 i t ï < 1 ( '\ \ I * t C i ï t e b „ het ook met Opofferingen van zaaken ^ „ welke, als ftrydig met het geluk des „ Volks, nimmer by Uwe Doorl. Hoog„ heid of Hoogstdeszelfs Voorzaaten , „ wettig zyn verkreegen,) dat het her„ winnen van de agting en liefde van een vry Volk, voor Üwe Doorlugtige „ Hoogheid en Hoogstdeszelfs Naage„ flacht, niet onverfchillig zy." Hoe zeer de Schryver en de Medeondertekenaars verlangd en gewenscht hadJen, dat deeze rondborstig» Taal, gelyk zy zelve die in 't Hot noemen, den Stadlouder mogt behaagen, onderging deeze 3rief hetzelfde lot als de voorgaande, :n bleef onbeantwoord. — Dit herhaalde liet beantwoorden van eene zo fterk aanjedrongene uitnoodiging, dit niet verchynen op den Landdag, was in veeier >ogeene veelopziens baarende onverfchiligheid , en werden niet weinigen hier loor verfterkt in hun gevoelen, dat de anhoudende weigering der Meerderheid ■an de Gelderfche Staatsleden, om tot de egeerde Herziening van het Regeerings Leglement de toeftemming te geeven, oornaamlyk moest geweeten worden, an des Stadhouders ongezindheid om Dt dat einde mede te werken. Zy hielen het althans daar voor, dat, indien et betuigde verlangen by zyne Hoogheid aadlyk by hem huisvestte, hem daar ie het beste middel was aangeboden, ti het hem flegts eenen enkelen wenk ehoefde te kosten, om, zo verre Gel-  Verenigde Nederlanden. iê$ Herland betrof, daar in geene verdere zwaarigheid te ontmoeten Anders oordeelden zy, die met den Graave van GoëRTZ in 'c begrip Honden, dat de invloed van zyne Hoogheid op de Staatsleden van Gelderland veel minder te beduiden hadt dan men in 't algemeen geloofde (f). De taal door van der Capellen tot de Marsch en andere Staatsleden over de by Meerderheid va-stgeftelde Afkondiging gevoerd, verwekte ongerustheid, wegens de veiligheid deezer Tegenkanteren ; inzonderheid vreesde men Voor den eerstgemelden, en was bedugt, dat hem een zelfde lot over 't hoofd hing, als, weinig Jaaren geleeden, zyn Neef, Capellen tot de Pol in Oyerysfel trof, om uit de Staatsvergadering verbannnen, of nog erger vervolgd te worden. Wereldkundig was het, dat deeze Ridder door den Stadhouder werd aangezien voor een zyner grootfte Vyanden, die voorhadt liet Stadhouderfchap over hoop te werpen, en hem, niet mm dan den Oierysfelfchen van der Capellen, hieldt als de eerfte oorzaak der tegenwoordige onlusten (§). Deeze vrees (*) Mem. van Capellen tot de Marsch bl. 52. Cr! 305. Gedenkboek voor Gelderland bl, 186—190,, (t> Zie on-ze Vader. Hist. XI D. bL 360. (§) Het gedrag van Jonkheer a. p. van deé C a p ellen, aan het Publicq door hem zelvén epe/H gttegil bl. 3 en 5. l a XXXIfè boek. 1786' De Tegen*; kanters van het Staatsbefluit, en inzonderheid van der Capellen tot de Marsch, van verfcheideGenootfc happen befcherming be« loofd.  ï$4 DE REPUBLIEK DER XXXIII BOEK. 1 3 3 1 3 3 < \ 1 i vrees bragt te wege, dat een en ander Gewapend Genootfchap in den Lande, te meermaalen door van der Capellen's tegenwoordigheid vereerd en aangemoedigd, of by 't welk hy als een Iterk Voorftander bekend ftondt, hem, des noods, van fchut en fcherm. verzekerden. Het Jaagercorps van Vry- willige Schutters te IVyk by Duurftede, Dader de Zinfpreuk pro pace et bello, gaf hier van een voorbeeld, door hem te verzoeken, ,, dat hy over alle deszelfs „ Leden zou befchikken, in alle tyden, „ wanneer hy het noodig zou agten." — Verfcheide andere Genootfchappen volgden dit voorbeeld. Dat voor vaderuand en vryheid te Leyden verklaarde deszelfs zaak zyne zaak te zyn, en dat men een Attentaat op zyn Per„ foon, als een Attentaat op de Burger„ lyke Vryheid, als den aanvang eener , Overheerfching, gelyk aan die van ,, Philips den II. zou aanmerken, en , te keer gaan. Dat men zyn Hoog , Welgeb. in dien gevalle, volgens het , eerfte Artykel der Unie van Utrecht, , met alle mogelyke en behoorelyke mid, delen, ja met Lyf en Goed, helpen, , handhouden, ftyven en fterken, ook , befchermen en befchutten zoude tegen , allen en iegelyk, wie en hoedanig die. , mogten weezen." — De Leden van de ïchuttery de Kloveniers Doelen te Dordecht betuigden „ gereed te zyn, om, wan, neer 4e nood zu^s vorderen mogt, X3 zya  VERENIGDE NEDERLANDEN. 165 ■ zyn Hoog Welgeb. , als den Vader „ der Vryheidsvrienden, als den Vriend 1 „ des Volks, te befchermen, of aan zy„ ne zyde te fneuvelen." Dergelyke toezeggingen deeden die van Delft, van Woudrichem en andere Plaatzen. Allerfterkst klonk de Brief uit last der Gecommitteerden ter algemeene Proyraciaale Vergadering der Gewapende Burgercorpfen der Steden en het Platteland van Holland, aan den Leydfchtndam zamengekomen door den Eerw. Fa Ad. van der Kemp, als Secretaris opgefield, en afgevaardigd aan den Heer Capellen tot de Marsch en de verdere Gelderjche Staatsleden, die zich tegen het beraamen en vasrftellen der Publicatie verzet hadden. 5, Met," in deezer voege boezemen zy hunne vuurige meening uit, „ met die billyke veragting en veront„ waardiging, welke elk weldenkend lm ,', gezeten deezer Republiek de Refo' lutie , op den laatften Gelderfchen Land" dag genomen, heeft ingeboezemd, '„ doordrongen , daar deeze eene gebil„ lykte wraak in het hart van eiken Vryheidsvriend moest ontileeken, daar di ti Vryheid door zulk eene Refolutie er '„ Publicatie na het hart geflooken, en d« ' Stem des Volks gefmoord wordt, heef: ,, deeze Vergadering der Gewapende Bur ., gercorpfen der Steden en het Piattelanc s> van Holland niet willen afzyn U H „ Wel Geb. Geflr. en de ganlche Natie h te toonen van die daad mede te hou La » fev 10 ek. ï;86. Brief van de ProvinciaaleVergaderingder Burger-corplen in Bol. land aan Capelihm tot de Marsch? ! I i I l  166 DE REPUBLIEK DER XXXIII. BOEK. 1 9 3 1 9 9 a 9' 9, * 9: 33 M »> i' V V, ...den, gelyk U H. Ed. Wel Geb. Geftr-, in derzelver alleszins lofwaardige Pro„ testen zeggen te zyn, geheel ftrydende tegen de Conftitutie deezer Provin„ cieenduurgekogte Vryhedendes Volks, ,, het welk de grootfte Dwingelandye te „ helder aan den dag fielt, en ten eene„ maale onbeftaanbaar is, met des Volks , geftaafde Regten. Ja, Hoog Wel i Geh. Geftr. Heeren! wy befchouwen die Refolutie en Publicatie als een re, gelrechte inbreuk op de Vryheid en , Voorregten onzer Gelderfche Medebroe, ders, als een Attentaat op die Vryheid, , voor welker verkryging onzer Vade-. , ren bloed ftroomde. „ Zo zeer wy verontwaardigd waren > over die geweldige Demarche van de , Gelder fche Dwingelanden, zozeer moest , z;ch de ganlche Natie verheugen in i i*R Gedrag van U H. Wel Geb. Geftr, , die, als egte Vryheidsvrienden, toen de Heeischzugt dreigde ten zetel (eftygen, I ora naar willekeur, te heerfchen, en deeze Natie in ketenen, nog zwaarderdan die van Philips pen II. te klinken, U daar tegen hebt durven verzetten. Hier door zyt gy der Liefde, der Hoogagting der Eerbiediging van elk egt Vaderlander waardig geworden; hier door zyt gV tot den daadlyken byftand van gansch Nederlands Volk by elk opkomend gevaar geregtigd, en daarom rekent deeze Veraadering "het zich even zeer ioe eer ,"als het jg zulks  VERENIGDE NEDERLANDEN. 16*7 „ zulks van haaren pligt oordeelt. U H. „ Wel Geb. Geftr. haaren welmeenend„ ften en opregtften dank te kunnen be„ tuigen. „ Gelyk wy onze Vertegenwoordigers „ zullen verdeedigen tegen allen geweld, hun gm het voorftaan der goede zaa„ ke aangedaan, voornaamlyk de zulken, „ welke op uw voorbeeld, openlyk de „ handen zullen willen in een liaan mei de Burgeryen, zo zeer keuren wy het „ onzen pligt, hun, die de Vryheid te„ gen eene zaamvereende Factie, welke ,, den ondergang van Land en Volk „ door alle gevloekte middelen zoekt ui „ te werken, byftand te verleenen. Zulk< „ edele Vertegenwoordigers zullen W) r tegen een elk, hy zy wie hy zy, trag ,, ten te befchermen. „ Zouden wy, Hoog Wel Geb. Geftr „ Heeren! die de wapenen aangegon „ hebben, om allen indrang op onze Vry „ heid te beletten en onze Regten, heili, „ en ongefchonden te bewaaren, zoude: „ wy zulks geduurig ftilzittende aar ,, fchouwen? Neen, wy zullen toouen dat die Wapenen gefleepen zyn or „ daar mede de koorden, met welke me „ ons, wilde boeijen , aan ftukken te hot „ wen. Liever zullen wy ons bloed zie flroomen, dan ons onderwerpen aan d\ „ vernederende Overheerfching voor redelyl „ weezens. Zoude, een verdrukt Vol » geene Smeekfchriften mogen inleev< » ren, om van een knellend juk ontfla: L 4 » ge XXXIIL BOE K. I786, r l r y 1 » 1 11 tl 'e e [c n  %6S DE REPUBLIEK DER XXXIII. BOEK.. 17Z6, ; s 1 1 ! « gen te worden , dan is het met de » hoop op HerfteIHng gedaan, en het lot „ onzer Gdderfchs Medebroederen hardex geworden dan dat der Onderdaanen der „ willekeurigfte eenhoofdige Regeering. i, Maar dan ook ware het tyd geworden, r. een Oord te verlaaten, in het ooge van , elk vry Mensch haatlyk geworden, in welke het laatfte vonkje der Vryheids, liefde.niet verdoofd is. „ Hoe zeer men bedoele om alles tot , den voorigen ftaat van Verdrukking te , rug te brengen, verdere Verbeteringen > te ftuiten, en doof fchynt voor de , Stem der Regtvaardigheid, en de Klag' ten van duizende Burgers als oproeri, ge Eifchen wil doen voorkomen^ wy , zullen H. Wel Geb. Geftr. Heeren! » ons van onze onvervreemdbaare Reg, ten niet laaten berooven; wy zullen , ons aan de Vyanden der Burgerlyke » Vryheid niet onderwerpen; noch den , moed laaten zinken, door de gedugte , ve-reeniging van twee Partyen, welke , zich beurtlings vleijen van het hardfte . Despotisme, of de haatlykfte Arifto. cratie, op. de puinhoopen der Vryheid » te zullen kunnen vestigen. ,, Neen, wy zullen, als een éénig , Man ons tegen die Coalitie verzetten,. ,. en wanhoopen niet van derzelver oog» merken te zullen verydelen, derzelver , Ontwerpers en Begunftigers met onnic, wisehbaare fchande en den vloek der , Naakomelingfchap,te zullen bekleeden.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 169 , U H. Wel Geb. en Geftr. kunnen % op den onwrikbaaren moed onzer Com'L rfiittenten vertrouwen, en de God ' van Nederland hoopcn en vertrouwen wy, zal de poogingen onzer Gelder'fihe Medebroederen, om het juk der Overheerichinge, op het voorbeeld der „ Stichtenaaren van hunne halzen te „ fchudden, zegenen. Zo moeten, ' zo zullen zv het gevaar kloekmoedig „ tarten: zo zullen zy zich, door geene , listige raadgeevihgen om ftil te zitten, , en op eeii gunftiger ommekeer van f' zaaken te wagten, m den flaap laater wiegen, noch zwvgen als het tyd U , van'fpreeken. De bedaardheid zal on der het geleide van U H. Wel Geb ' Geftr, hunnen moed blyven regelen Z en den laster doen verftommen. „ De Almagtige vernietige de aanflage en beraamingen der Voiksonderdruk „ kers, zegene de poogingen van U h „ Wel Geb. Geftr. en neeme U m zyn '! befcherming." Het v/as deeze veel gerugts wekkend Publicatie, die, met andere oorzaake gepaard, in eene andere Stad van Ue derland, den toon van misnoegen hoogi dan ooit doen klinken, en voor twee w onvermaarde Steden, Hattem en Elburg doch die thans een wydklinkenden naa kre (*) Gedenkboek veor de Pfwmek Gelderland L £ XXXIII boek. 1786. > 1 2 e n l- 'X ïl 5 n e- 51.  XXXIII. BOEK. 1736. Verzoekfchriftente Hardervsyk om tien Afget'aardig- • den ten j Landdage bepaalden Last te ] gceyen. 3 ( li 1 "ï Z V ii I n b r< h bi di ï> B g< i7o DE REPUBLIEK DER' kreegen, de deerlykfte gevolgen hadt: wy moeten dit in 't breede optekenen naa eerst vermeld te hebben wat des wegen in Harderwyk voorviel. In deeze tweede Stad van 't Vehwfche Hwamer, was reeds twee Jaaren gearbeid om de Afgevaardigden ten Landdame , met, gelyk eene veeljaarige gewoonte nedebragt, met onbepaalden, maar met )epaalden last, te zenden., doch zonder migt. De meerderheid der kegeeringe neldt zich aan die gewoonte, als in eene vet veranderd. Met den aanvang dee:es Jaars, vonden zich meer Regenten', n zeer veele Burgers, kragtdaadiger óp;ewekt om hier in verandering te'beweren- ' Uit den boezem der Burgery wam een Adres aan de Magiftraat voort, waarin zy dezelve herinneren het Veroekfchrift, van haaren wege, in den oorgaanden Jaare, ter Staatsvergadering igediend, en een voor den aanftaanden anddag op nieuw vervaardigd (*); als ede eenige Punten van het uiterfte aandang, waar omtrent zy onderrigt wan, dat ten dien Landdage ftondt gemdeld te 'worden; en de Üitfchryvings'ïef de Leden tot het afdoen van zommige meftique zaaken, het interieur e van de rovmcie concerneerende. Dit bewoog de irgery om te verzoeken, dat, van we:n Harderwyk, niet op den ouden voet Ge- r*) Zie onze Vadèrl. Mi, X, p, bl. 275. en r boyc» bl. 133, 3  VERENIGDE NEDERLANDEN. 171 Gelastigden mogten gezonden; maar in 't vervolg, immers tegen den eerstkomenden buitengcwoonen Landdag de Afgevaardigden uitdruklyk mogten gelast worden, dat zy alle punten, welke ter raadpleeginge der Staaten van Gelderland kwamen , en welke die Stad of derzelver Burgery en Ingezetenen rechtsreeks, of in de gevolgen, eenigzins zouden kunnen betreffen, en waar over geene bepaalde uiifcbryving gefchied was , moesten overneemen, om, alvoorens den Raadflag, naamens die Stad, uit te breng«na daar omtrent den last hunner Zenderer te verneemen. Geen ander befcheid ontvingen de Ver zoekers, dan, „ dat men, op het Ver „ zoek der Requestranten, zo veel at „ tentie zou geeven als mogelyk was.' Niet voldaan met een antwoord, 't geet zy voor dubbèlzinnig en weinig bedui dendrekenden, bewoog dit de voornaam flen der Ondertekenaaren het onvoldoen de daar van, by een tweede Adres, d Magiftraat onder 't oog te brengen, e: aan te houden om eene fchriftlyke Of heldering, tot voorkoming van misvei ftand, Reeds waren de benoemde Gelai tigden vertrokken, derhalven kon, nas 't gevoelen der Magiftraat, ten aanzien van den tegenwoordigden last, in dit va dere Verzoek niet getreden worden; e gaf de Voorzittende Burgemeester mor deling te verftaan; „ dat, dewyl vei „ fckeide Heeren, die voor het gegee XXXJIÏ. BOEK. IJ786. . Zeerkoeï . beantwoordt, t 5 \ e 1 a  iya DE REPUBLIEK DER XXXIII BOEK. HM. Bezwaaren over èie Publi- ' Catie. ; I ? < I 'i \ 3 c v a „ ven Befcheid geftemd hadden, afwee„ zig waren; en de overige Heeren, die „ een raadflag overeenkomftig het ver„ zoek der Burgeren uitgebragt hadden, „ zich verfchoonden omtrent het geeven eener nadere Verklaaring, dit diende uity, gefteld te blyven, tot dat die Heeren j, waren wedergekeerd."— Dan, voegde hy 'er nevens . „ dat de Magiftraat aan „ de Afgevaardigden , mondeling , last „ gegeeven hadt, om ter Landfchaps 9, Vergadering het daar heen te wens, den , dat 'er een Befluit genomen « wierd, 't welk het Hof Provinciaal ge5, lastte om alle Punten, welke ter over„ weeging der Heeren Staaten zouden „ gebragt worden, voortaan in de Brie„ ven van Befchryving behoorelyk uit „ te drukken." Zy kweeten zich van dien last ten Kwartiërsdage; doch het voorftel werd door de Meerderheid van 3e hand geweezen. Die by de Burgery van Harderwyk net zo veel bekommerdheids te gemoet geziene Landdag baarde de voorheen vernelde Publicatie, welke men te Hardervyk ontving en afkondigde. Dit bewoog Ie Burgery dier Stad om zich nognaals, met een nader en zeer omftandig «.dres, tot de Stedelyke Overheid te eenden, en by het beweeren van de bili'kheid der voorheen gedaane Verzoeken mtrent de Lastgeeving aan dé Afgeaardigden , zich te beklaa gen over de Fgekondigde Publicatie, door medeftem-.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 17$ ming der Stads Afgevaardigden beraamd.: Van wegen hoogstfchuldigen eerbied voor 's Lands Souverain, wilden zy zich over de Merites dezer Publicatie niet uitlaaten; doch waren zy uit dezelve, niec zonder merkelyke aandoening, ontwaar geworden , hoe onder de beweegredenen tot het doen dier Publicatie mede hadt verftrekt, dat de Verzoekers (de Ondertekenaars der Adresfen daar vermeld.) veel al beftonden uit Kinderen, minderjaangen, fchamele en bedeelde Perfoonen, en een aantal der minstkundige Ingezetenen: zonder dat daar omtrent eenige bepaaling of uitzondering, ten aanziene van Hardervyk, gemaakt was. Waar uit noodwendig moest voortvloeijen, dat de Gelastigden ten dien Landdage geene opheldering des betreffende aan de Staaten gegeeveti hadden. Zy toonden hoe die benaa- mingen niet pasten op de Harderwykfch Ondertekenaaren. Met uitgeboezemd( grieve over het gedoogen, dat, door toe doen der Stads ' Gelastigden, zulk eer Schets gegeeven wierd van de Burger: en Ingezetenen, wier poogingen men af maalde als ingerigt om naar de denkbeel den van veele zich fchuilhoudende zoeker van nieuwigheden , Wantrouwen tegen d hooge Overheid en de Staaten der oven ge Gewesten; Veragting voor 'sLand hooge en mindere Collegien; Onrust e: te Onvredenheid tusfchen de In- en Ot gezetenen te berokkenen — en die 0 aandrang of toedoen der Afgevaardigde opei iXXlïL i O BK. 1736. I i 1 P n 1-  XXXIII. BOEK. 1786*. i t c t 33 5» J) 3> i> 3) ?ï 3, »> Drieledig Verzoek. ZQ nie mc kei ger ftn La zoi ï?4 DE RÉPUBLIEK DER land, betigt werden van Verfmaading der Hooge Overheid; van Omkeering der Regeenngsvorm; die, als woel- en muitzieke Perfoonen, de wmak der Hoogheid /erdienden, en welken, uit loutere Ge- ïade, vergiffenis wierd verleend - /oor hunne Stad alleen fpreekende, zonier in t minst het Plakaat te willen beordeelen, zuiverden zy zich van die laam en vervolgen, „ Doordien dan de Heeren Gecommitteerden, naamens deeze Stad, ten algemeenen Landdame laatstleden, zo de Ondergetekenden wel onderrigt zyn, deeze Publicatie op de vooraangetoogene gronden, zonder byzondere voorkennis of toeflemming hunner Committenten, hebben helpen fcheppen en doordry ven; zo is hn ook zeker, dat de Heeren Gecommitteerden, van dat hun gehouden gedrag aan deezer Stads Regeering, als mede ook aan de geheele Burgery, dewelkedaar door op de vooraangetoogene gronden zich rekent bezwaard te zyn tér verantwoording fchuldig ftaan." Hier aan hegtten zy een drieledig verik. Vor eerst, dat de Stedegezant^n t met onbepaalden Last ten Landdage gten gaan, om daar, naar eigen goedduni,raadflagen uit te brengen en vastftellintemaaken. —Ten tweeden,dat;de Mao-iat van de Gelastigden ten laatstgehouden ïddage, zodanig eene verantwoording den vorderen, wegens hun gedrag ten op-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 175 opzigte van de Burgery gehouden , als met "den luister der Regeering en de waardigheid der Stads Burgery overeenkwam — en ten derden, dat de Regeering een Befluit zou neemen om den Afgevaardigden op den eerstvolgenden Landdag uitdruklyk te gelasten, om ter Staatsvergadering te helpen uitwerken, dat de Publicatie, zonder toedoen of voorkennis der Stadsregeering beraamd, wederom mogt worden ingetrokken, en buiten kragt gefield Op den vyf en twintigften van Oogstmaand, toen de Harderwykfche Burgery dit nadruklyk Adres by de Regeering indiende, was de Gezwoore Gemeente toevallig, over een onafgedaan ftuk, vergaderd" De Burgers, hier van de weet krygende, kwamen in zeer grooten getale, voor het Stadhuis byeen, en lieten door hunne Gecommitteerden de Gemeente ten ernftigflen verzoeken, om dit Adres met haaren geheelen invloed en vermogen te onderdennen. Zulks mogten zy zich belooven, daar, eenigen tyd geleeden, een Lid in die Vergadering uit naam van de Gemeente wilde voorgefield hebben, „ om die Monftreufe Publicatie, „ op den laatften Landdag uitgebragt, „ en te recht met de Bloedplakaaten van Philips gelyk gefield, voor onwet- tig te houden en in te trekken." By de overgifte van het gedrukt Adres, verzogten zy mondeling', dat, ingevalle 'er, ten eerstkomenden Landdage, eenige voorflellen mogten gefchieden tot het trek- roïiL b o ek» De Biir-a* ry vervoegt 7ich by do GezwoortaGemeente, om Medewerking»  XXXIII. BOEK. 1786. Gedeeltlyk jeloofd. ( i i C I I ^ i ï En uitgewerkt, j I d X ti t< v d in 176 DE REPUBLIEK DER n trekken van Krygsvolk binnen Gelderland, of na de eene of andere Stad van dat Gewest, of om 't zelve te zenden na Utrecht of Wyk by Duurftede, of iets hoe genaamd mogt ter tafel gebragt worden; 't geen eenige aanleiding zou kunnen geeven, dat een Militaire Arm in Burgerzaaken of tegen de Burgeryen gebruikt wierde, het by de Magiftraat daar heen te ftuuren, dat de Afgevaardigden, ten eerften buitengewoone Landdage gelast wierden, om in alle zodanige Voorftellen aiet toe te Hemmen; doch daar tegen op iet fterkfte zich te verzetten. Welhaast kreeg de Burgery kennis, lat de Gemeente gereed was om het ver:oek tot bepaalde Lastgeeving te ondertutten — omtrent het oproepen der Afgevaardigden tot Verantwoording, oorleelde de Meerderheid dat zulks niet beloorde te gefchieden; en verklaarde in iet doen van een Voorftel tot intrekking an de Publicatie niet te kunnen treeden: iaat ftonden zy, wat het gebruik des 'rygsvolks betrof, in een gevoelen. Om het Adres, zo verre de Gemeen; 't zelve goedgekeurd hadt, by de Iagiftraat te onderfteunen, vervoege zich de Voorzitter en Scriba by hun Vel Ed. Gr. Agtbaaren. Zy bragten )t befcheid te rugge, dat de Magiftraat, :n opzigte van het gelasten der Afgelardigden ten Landdage, op 't verzoek :r burgery, reeds een gunftig beiluit ge>men en vastgefteld hadt „ dat alle „ Pun-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 177 „ Punten, dewelke niet verfchreeven wa„ ren, en op den Landdag mogten voor„ komen; voor zo verre die Ifarderwyk „ of de Hardenvyhfche Burgery eenigzins „ zouden kunnen betreffen, overgenomen „ moesten worden, om daar op, alvoo„ rens het Advys dier Stad uit te bren,; gen, eerst den Last van hunne Princi„ paaien te verneemen."' En hier onder begreep de Magiftraat, dat het laatfte verzoek der Burgery, omtrent het doen trekken van Krygsvolk, mede behoorde. De Burgers, niet te vrede, dat de Gemeente omtrent het doen intrekken der Publicatie werkloos bleef, vervoegden zich door hÓKt'ne Gecommitteerden andermaal te dier Vergaderinge, om dit nader aan te binden. "Men werd, by eene nieuwe omvraage , eenpaarig te raade, ook dat Voorftel der Burgeren by de Magiftraat goedkeuring te doen erlangen, en bragten zy het zo verre, dat deeze beflooten, „ de Afgevaardigden ten eerften Landda„ ge te gelasten, om alle mogelyke mid,. delen daar toe in het werk te {lellen." De Hardenvykfche Burgery was, over dit bedryf der Gemeente en Magiftraat, wonder in haaren fchik, en beloofde zich de afwending van de grieven, waar over zj zo lang en dikwyls geklaagd hadt (*> Doch 't geen binnen kort in Gelderlanc ge (*) Gedenkboek voor de Provincie Gelderland, bl 302—330. N. Nederl. Jaarb. 1786. bl. 580. 761. 1412 XII. DEEL. M XXXIII. ÜOÉK. I7'ó6. Men denkt 'er gunftij omtrent de Intrekking van het Plaeaat.  XXXIII BOEK. Het voorgevallenete Hattem en Elburg, 1 i i t c ti z b Aanvang der Onlusten te m Hattejit. te 01 kc üt Bi ha m< St; te ZOi lei 1.78 DE REPUBLIEK DER tfee^aal^^ * ™e pn-lywee bovengemelde Steden Hattem en Elburg die zich tegen de maatregelen van de Meerderheid dSr Gelderfihe Stfats"eoen, met eenen moed, aan derzelver kragten. niet geëvenredigd, aangekant hadden, moesten voor de magt van den ^ewapenden Arm bukken: in dit lot Jonden zy gelyk; doch de aanleidente oorzaaken waren verfchillend, weshal'en wy van 't gebeurde in de eene en mdere Stad afzonderlyk zullen fpreeken, U-Vyllp*lk t0e dat zy in deze^e oml tandigheden, welke eene luide kreet door eneel het Bondgenootfchap verwekte eerden ingewikkeld. — De aanleidelyke' orzaaken wat hooger op te haaien zal, -n aanziene van beide die Steden, de iak voor de Naakomelingfchap in eenen stèren dag zetten. Reeds van 't begin des Jaars mdcclxxxiii oet de aanvang der beweegingen in Hatm gedagtekend worden. Volgens eene ide loflyke gewoonte daar ter Stede >mt op Petri-dag, den twee en twintig! n van Sprokkelmaand invallende , de irgery m de Kerk zamen , ten einde ure Bezwaaren, indien zy 'er eenige >gen hebben , tegen het befhiur vin ids zaaken, aan de Gezwoore Gemeenopen te leggen, en des herftel te verben. Dit was, zints Jaaren herwaards, mg toegegaan, en bepaalde zich alles daar  VERENIGDE NEDERLANDEN. 179 daar toe, dat de Verordenten (*) der Gezwooren Gemeente, aan de Burgers verflag deeden van den ftaat eener wyduitgeftrekte Weide, die aan de gezamenlyke Inwoonderen van Hattem in eigendom toebehoort. Vreemd klonk, derhalven, dat de Hattemfche Burgery, in 't gemelde Jaar, op den beftemden dag, naar gewoonte, vergaderd, aan de Verordenten, by monde van haare Gecommitteerden, voorftelden: „ Dat de afweezende Heeren Regenten, „ mogten genoodzaakt worden in de Stad „ te komen woonen; —■ dat in het toe„ komende gezorgd wierd om geene Re„ genten aan te neemen , dan die drie „ Jaaren Burgers geweest waren — en „ eindelyk, dat de Regenten, als nog „ geen Burgers zynde, verpligt werden „ het Burgerregt te winnen." Drie Regenten waren te Hattem Vreemdelingen, woonden 'er niet, en vereerden de Stad zelden met hunne tegenwoordigheid. . De Gezwoore Gemeente keurde die eifchen goed, en bleef het by die goedkeuring berusten, zonder eenige daadlyke pooging tot herftel. Dit bewoog de Burgery om, in 't volgend Jaar, dit te hervatten , twee Adresfen by de Gezwoo- ren (*) Deeze Verordenten, zyn drie raste Gecommitteerden uit het Collegie van Gemeenslieden, welke gemeenrehaplyk met de Magiftraat in veele zaaken te werk gaan, en daar van aan 't gemelde Collegie nader verflag moeten doen. M 3 xxxniy BOEK. 1785. Men vordert de Inwooningder Regenten. Dit ftuk nader aangedrongen ; doch. zonder vrugt.  x8o DE REPUBLIEK DER XXXIII. BOEK. 1786'. i ] ] 3 1 ( ■\ 1 2 ( 2 c 2 ■>: v. r. ren Gemeente ten dien einde in te leeveren, en tenens te verzoeken, dat de Vergadering der Gemeenslieden voltaUig gemaakt mogt worden. Dit baarde eene meerdere werkzaamheid, de Gezwooren Gemeente oordeelde zich verpligt om aan de eifchen der Burgeren, die zy rechtmaatig keurde, te voldoen, en by de Regeering daar op aan te dringen. Om dit met vrugt te volvoeren', hadden zy eenige Papieren van de Magiftraat aoodig. Het fchriftlyk verzoek om dezelve ontmoette veel tegenkantings van ;enigc Regeeringsieden ; dan bekwamen sy dezelve eerlang, en ftelden ze in hanien van een kundig Regtsgeleerden, den rleer Salomon vak Deventer, Procureur en Gemeensman te Zwolle, die ien omftandig Vertoog opftelde, ftrekcende om, zo uit den aart der Burgerlyke legten, als uit den natuur van het Reren tsampt , en eindelyk uit verfcheide ïtedelyke Wetten en Ordonnantiën, te oonen, dat alle E.egenten, en byzonder lie van Hattem, verpligt en gehouden varen, om hunne vaste Inwooning te touden in zodanig eene Stad over welke y tot Regenten waren aangefteld. )p dit manlyk Vertoog, door de Gewooren Gemeente ingeleeverd, kreeg ezelve van de Meerderheid der aanweecnde Magiftraatsleden, ten antwoord, dat hun Wel Ed. en Agtb. zich op den inhoud van 't zelve niet konden inlaaten." De  VERENIGDE NEDERLANDEN. 181 De Gezwooren Gemeente en de Burgery dus telcurgefteld, befloot de eerstgemelde te beproeven of misfchien de drie buiten de Stad woonende Burgemeesters, Wi l l e m van haersolte tot Trst, God er t Adriaan Bentinck en Herbert van Wksterveld, door eene minzaame onderhandeling, zouden te beweegen zyn om hun Ambt, naar eisch waar te neemen, of, indien hun zulks, cm byzondere rede nen, niet gelegen kwam, daar van vrywillig afftand te doen. By den eerstgenoemden, die zich toen te Hattem bevondt, hadden zy het genoegen niet mo gen hebben om hun boodfchap mondeling af te leggen; de tweede verwaardig de de Brieven hem gefchreeven, mei geen wederfchry ven; en de derde, fchoor zeer heusch in zyn antwoord, was med< ongeneegen om aan 't verzoek te vol doen. Een anderen weg fldeg de Gezwoorei Gemeente in, en vervoegde z'ch, met dei aanvang des Jaars mdcclxxxv, doo eenen Brieve aan den' Stadhouder , di deeze drie Regenten hadt aangefteld verzoekende, dat zyne Hoogheid het daa heen fchikte, dat die Heeren, ten eer ften, werklyk te Hattem kwamen woo nen, of op den eerstkomenden Keurdaj hun voorbyging, en andere, daar toe ge regtigde Perfoonen, in plaats ftelde. He eerfte betuigden zy zou hun verre he aangenaamfte zyn; dewyl zy niets perfoc M 3 neel XXXIII. boek. 1786". Pooging om door minzaame onderhandeling drie Rcgeermgsledente bevvei gen , cm overeenkomftigBiet dit vocrftel te handelen. I De GeI zwoorea Gemeente " zoekt dit i by zyne Hoogheid r te bewerken. r > t t 5 '  18a DE REPUBLIEK DER XXXIII. boek. T786". Niet in- ftcmmend ( antwoord . ■van zyne Hoogheid. ' ] j 5 1 I i neels tégen die Heeren had Jen, waarom zy ook opzcttelyk een ander bezwaar tegen twee hunner niet .aanvoerden; hier in befkande, dat zy, by hunne eerfte aanfteiling, geen Burgers waren, veel min drie Jaaren geweest hadden, gelyk de Stadskeuren vorderden. —- Ten flot verzogten zy den Stadhouder, „ dat hy, „ in het toekomende, geen andere Per„ foonen tot Burgemeesteren, Schepenen „ of Raaden geliefde aan te ftellen, dan „ die , volgens Land- en Stad-regten , „ overeenkomftig het Reglement op de „ de Regeering van mdccl, kiesbaar „ en dus drie Jaaren Burgers geweest „ waren, en by aanhoudenheid hun ver„ blyf in Hattem hielden. Anderen, (het „ zy met eerbied gezegd,) zouden wy „ Eeds- en Amptshalven volftrekt niet „ kunnen erkennen, noch toelaaten dat t, in den Eed genomen wierden, waar „ van wy ook aan de Magiftraat kennis , zullen geeven." Deeze kennisgee- i/ing gefchiedde ten zelfden dage. Geen onmiddelyk antwoord ontving ïe Gezwooren Gemeente van zyne Hoogïeid; maar mededeeling van diens fchry^en aan de Magiftraat van Hattem, inïoudende, dat, daar de Brief, die beswaaren behelzende, zo kort vóór den jewoonen Keurdag hem in handen gekonen was, de kortheid des tyds hein heette om alles genoegzaam te overweefen, en dewyl die Heeren veele Jaaren n den Schepensftoel gezeeten hadden , oor-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 183 oordeelde hy het dienftig, die Leden op den Keurdag voor het tegenwoordige te doen aanblyven: ten einde gelegenheid te hebben om die Leden op de tegen hun ingebragte bezwaaren te hooren ; terwyl hy verklaarde geenzins ten oogmerk te hebben om daar door eenig naadeel toe te brengen aan het gevoelen van de Gemeente, omtrent zodanige hoedanigheden, welke tot het bekleeden van den Schepensftoel noodzaaklyk zouden kunnen worden geoordeeld. Op dit alles volgde verder niets. Een tweede Brief aan zyne Hoogheid bleef onb-antwoord. Een aantal Burgers gaf de Gemeente in bedenking, of het niet noodig zou zyn, dat hun Eerzaamen over deeze zaak zich vervoegden by den Hove Provinciaal om haar met deszelfs goeden raad voor te lichten. Weldra was dit Adres in gereedheid. Zy verzogt 'sHofs raad hoe te moeten handelen, en deszelfs Landsvaderlyke befcherming en byftand, wanneer men hun, onaangezien alle vriendlyke poogingen, in dit Adres vermeld, een onbevoegd Perfoon in • 'l Regeeringsbewind tragtte op te dringen (*); te meer vonden zy zich hiei toe genoopt, naardemaal zy zeer ongaar ne zouden zien, dat hunne goede Burge n (*) 'Er was door 't oyerlyden van den Heer B. J JDaenpels eene Regentsplaats opengevallen. M 4 SXXIIL boek. 1785. Vrugtlooi voorftel daar toe hy het Hof Provinciaal.  XXXIII boek. 17*6. De Gildens' te Hattem iereifchen het Regt der AauftellingvanGemeensmannen.Ongunftig opgenomen. i : 3 3 J J I 184 DE REPUBLIEK DER ry ten Iaatften het befluit nam om met geweld haare Regten te handhaaven, en zich daar door aan 't een of ander gevaar bloot te Rellen. _ Wel verre van hier mede te vorderen kreeg de Gemeete dit Adres met de Bylaagen te rug, de Griffier fch reef, „ dat foorrgelyke Adres/en, » by Misfiven vervat, geen Object van „ 's Hofs Deliberatien konden worden, „ met overlaatinge aan de Gezwoorene „ Gemeente om, in geval dezelve den „ Hove eenig verzoek meende te moe„ ten doen, zulks by Requeste voor te draagen." Dus alles beproefd hebbende liet de Burgery en Gemeente die zaak berusten en de drie Magiftraatsperfooncn bleeven op den ouden voet. buiten de Stad woonagng, hunne Regentsplaatzen bekleeden. —• Dan, met den aanvange des Jaars mecclxxxvi, hereischten de zes Gildens te Hattem een aloud , maar lang verwaarloosd, Regt, van ieder een Gemeensman aan te ftellen. Een beleefde Brief verwittigde hier van zyne Hoogheid, Desgelyks gaven zy des kundchap aan de Magiftraat, met bygevoegie bede , „ dat hun Wel Ed. Agtb. in , plaats van de thans opengevallene Ge, meensmans plaatzen, geene Perfoonen , in den Eed zouden neemen, dan die , door de Gildens, als welke de begee, ving der thans openftaandeGemeensmans „'.plaatzen toekwam, zouden zyn begee, ven." Schor klonk het antwoord der i , Re-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 185 Regeering, „ zy verklaarde zich hier over niet te kunnen in- of uitlaaien; Z en verder, op zyn tyd, zodanig te ' zullen handelen, als zy zoutten ver" meenen te belmoren." Aan de Gezwooren Gemeente maakten zy hun voor. neemen mede bekend. De Hattemfche Burgery verwylde niet de voetftappen der Gildens te drukken, en op Pari-dag in de Kerk vergaderd. befloot zy het Regt om Gemcensmanner aan te ftellen weder uit te oefenen, er deswegen, nog dien zelfden dag, een Ver zoekfchrift aan de Gezwooren Gemeerd te doen toekomen, 't Zelve was op eei fterken toon geftemd, onder anderen laa ten zy zich in deezer voege hooren „ Van het Regt vanAanftelling van Ge „ meenslieden in de Steden Wagenmgen „ Hattem en Elburg, wordt m het Re „ geerings Reglement van mdccl gce „ woord gemeld, dus verbleef het aa „.die geenen, wien, vóór de Verandc „ ringin &dccxlviïi, hetzelve toeb; „ hoorde dit waren Gildens en Bui „ gerye, die het Regt van Aanftelhn „ van Magiftraatsleden en Gemeenshedei zedert eenigen tyd, hadden laaten ui „ oefenen, door de Gezwooren Gemeei „ te; doch vóór de Jaaren mdccvii „ of ten minften mdccv, verkoos c ', Burgery zelve haare Regenten van h eerfte en tweede Lid der Regeering. „ Zorgloosheid, onkunde en vleuery< „ die ons, en gansch Nederland, betoye: M 5 »> hl< XXXIII. boek. I786. De Bursery werkt met deGil- 1 dens mede. I . » 1 1 i I, :11e :t •» ■d i>  XXXIII. boek. .1736. ) s i J 5 >. » 5! r »3 51 3! 1) fl V g ei g Geméénsmansleden X, door de ^ Gildens Cil gekoozen, vi en door aange/lel- iU DE REPUBLIEK DER „ hielden, maakten ons gevoelloos en „ blind. De Regten uit den brand van „ moccl ontkomen, vervielen in de handen der Heerschzugt. Zier. „ daar, Wel Ed. Eerz. Heeren.' op welk „ Regt de Heeren Stadhouders de Aan„ (tellingen van Gemeenslieden, zedert „ dertig Jaaren, hebben uitgeoefend; en „ op dezelfde gronden herneemen'wy > ttlans> in naavolglnge van de braave , Burgery van Elburg, en de zes Gildens , alhier, dit kostlyk Privilegie en nooit , vervreemd Regt. Wy verzoeken , hier om, om het vriendlykst, dat II , Ed. en Eerz. als onze Vertegenwoor, dagers, aan zyne Doorl. Hoogheid den , Prins Erffladhouder, van dit ons voor, neemen gelieven kennis te geeven; en , zo 'er onverhoopt, door zyne Doorl! Hoogheid, Gemeenslieden uit de Burgery mogten aangefteld worden, tegen derzelver in Eedneeming te protefteeren , en aan dezelven althans geene Zitting te verleen en in U Ed. en Eerz Vergadering. De Hattemers be- ooten hun Adres met de verzekering «ï te zullen ftaan voor alle de gevolm, hinder en fchade, welke uit deeze ï andere ftappen, ten algemeenen beste ;daan, zouden mogen voortvloeijen. In weerwil van de -Meerderheid * der fagiftraat beraamden de Gildens alle nooge fchikkingen tot het verkiezen van •f Gemeenslieden, om deeze verkooren aan de Gezwooren Gemeente voor te  VERENIGDE NEDERLANDEN. 1S7 te Hellen, en deeze te verzoeken, om: derzelver Inëedneeming by de Magiftraat te bewerken. Dit alles met het afloopen van Grasmaand in gereedheid zynde, bevondt zich, op den eerften en tweeden van Bloeimaand, welke laatstgemelde dag ter Inëedneeming gefchikt was, geen van dezeven toen inleevenzynde Magiftraatsperfoonen binnen Hattem; de meesten hadden, zo men wil, de Stad, op dien tvd, buiten noodzaake, verlaaten en geen de minfte orde op de Regeering gefteld. De Burgery vernam zulks met of vergaderde , en verzogt de Gezwooren Gemeente, om in die ongelegenheid te voorzien, en uit deszelfs Leden twee Burge meesters en vier Schepens te verkiezen, ter weeringe eener volftrekte Regeering loosheid. Niet dan fchoorvoetende, ei naa herhaalden aanzoek, verftondt di tweede Lid der Stads Regeering om he eerfte te vervangen: als mede dat deez tusfchen regeerende Burgemeesters e Schepens, de vyf nieuw verkoozene Gf meensmans Leden uit. de Gilden m de Eed zouden neemen. — Wanneer syo genden daags één der Magiftraatsperfoc nen weder in Hattem kwam, droegen c Gemeenslieden het waargenomen Stad bewind, met een verflag van het gebeu de, aan hem over. Zeer hoog, als een fchenms van n Gezag der Regeeringe, en een misdaf die niet ongeftraft moest blyven, wei dit bedryf opgenomen, en een voord s 5xxn* 3 O EK. 1786. des uit de Gemeente in den Eed genomen. I Z t 2 1 1 1- e r- ,j Hoe euvel men dit •f opvatte, d el e- ■  XXXIII. BOEK. 17*6. 1 3 1 c I V n Gefchil met de Ma- £{ giftraat over het 11 inlaaten U TanKrygs- \\ Yolk. v d b( 01 w ni de tei 3» 33 ?3 33 188 DE REPUBLIEK DER ' gedaan wat men doen zou met de Belnameis, (zo noemde men ze,) die zich zo verre vergreepen hadden; doch men alle de ftukken tot dit gebeurde betrekke yk in handen van een kundig Regtl fleerden te ftellen. Veel viel 'er vaeigens yoor tusfchen de Gemeenslieden :n een Lid u,t dezelve , die van zVn *mpt als Weidemeester ontflaagen, en •yn Gemeensmans plaats onwaardig ge- [etDHn7hdLi T over deeze zich fcy et Hof beklaagde en eenige Leden van [e Vergadering derGemeensmanneninlen -egtsgeding voor't zelve inwikkelde: tot elks voorzetting de Magiftraat, ten groot "snoegen der Burgerve? de hand boodt! Het fineulend vuur des misnoegens tussen de Burgery, de Gezwooren Ge;eente, en de Magiftraat werd niet weiig aangeftookt door de onderhandengen over het inlaaten of niet inlaaten m Krygsvolk, die, in den voorlee- Z.ll' ree,ds p]aats «egreepen heb-nae, thans, door vrees voor de toen itgaane Inlegering, weder leevendig lerden. Burgeryen Gemeente twyfeldl ;£ zomraiSe Magiftraats Leden zoun alle moeite aanwenden, om in Hatn eene vaste Bezetting te brengen, de billyke Volksftem, zo mogelyk té fmooren, en de Burgery te doen zugren onder een yzeren juk van Militaire Overheerfchwg, en te brengen in den  VERENIGDE NEDERLANDEN. 189 „ ftaat als hunne ongelukkige Arnhemfche „ Landgenooten." Om dit te weeren, wilde de Burgery, dat de Gemeente het aandeel 't geen dezelve in de Stadsregeering toekwam, handhaafde. De taal, die Hattems Ingezetenen, by aanhoudenheid, voerden, deedt het opgevatte misnoegen eeniger Regeermgsleden langs hoe hooger ryzen, en klom 't zelve ten top toen zy zich verzetten durfden tegen de Publicatie van den elfden van Bloeimaand: want naauwlyks was dezelve binnen Hattem afgekondigd, of de Burgery betoonde deswegen haare openlyke verontwaardiging, en de Gezwooren Gemeente gaf dezelve te verftaan in een nadruklyk Vertoog daar tegen by de Magiftraat, te welker gelegenheid zy ook andere Bezwaaren ophaal den, ingevolge van een Adres kort te vooren," door de Burgery aan dit Lic der Regeeringe overgeleeverd, waar om trent de Gemeente betuigde aangenamer te hebben, om, zo veel in haar was haar wettig regt te zullen handhaaven en der Burgery genoegen te geeven. „ Wy fchroomen niet," zeggen zy doelende op die Publicatie, „ te verklaa , ren, dat de Gezwooren Gemeente " die mede Volksvertegenwoordigers zy: „ en nimmer kunnen gedoogen, dat di „ geenen, welke zy de eer hebben t „ reprefenteeren, in hun natuuilyk Reg „ benadeeld worden, in haar ziele fmei „ te moeten verneemen, dat een Vol* SXXIII. 3 O EK. Misnoegen in Hattem overdePu. blicatie. L y » y Vertoog der Gezwooren' Gemeente 1 deswege». E t X » a  XXXIII. BOEK. 1786'. 3 Sf 9) 33 ï) 99 99 33 9» ■ f90 DE REPUBLIEK DER » ja een vry Volk, dat zich zeiven, ten » kosten van hun bloed, van het Spaansch » tyrannisch juk heeft ontdaan, door hun* » ne Vertegenwoordigers, die het Ge» zag met anders dan uit naam en van » wegen hun uitoefenen, een bal in den » mond geflopt en ftom gemaakt worde » om daar door hun klaag- en fmeektaal » omtrent gewigtige zaaken te fmooren; » gelyk gefchiedt door de berugte PubliJ » catie, by welke, in 't vervolg niets •> minder dan eene Crimineele Vervol. ging bedreigd wordt tegen zodanige , Verzoekers als de Tekenaars der Na. nonaale Requesten, zo op die als op . eene voorige Vergadering geprefen. teerd, en waar by Amnestie, voor al . het misdaadige, reeds daar door gepleegd, wordt aangekondigd. V ?M,e ,kan het moSelyk zyn, dat zulke billyke Verzoeken, als onder andere dat, tot Redres en Revideering van een Regeerings Reglement, dat zo zeer tegen onze wettige Conftitutie aandruiichende wordt verklaard, als misdaadig wordt befchouwd? Indien daar in een misdaad gelegen is, zo rekent de Ge, zwooren Gemeente het zich eene Eer te verklaaren, dat zy Misdaadigers willen zyn en blyven: want, offchoon bezwooren hebbende, dat voorz. Reglement te zullen naaleeven, zo oordeelt de Gemeente hun egter volkomen vry :e ftaan, zonder krenking van dien ied, haare gedagten, nopens de tejenltryaigheid in 't zelve te mogen „ uit:  VERENIGDE NEDERLANDEN, ioi „ uitten, en vertrouwen, dat, daar zy „ het Tweede Lid deezer Stads Regee„ ring uitmaaken, zy nimmer in dat afpect „ kunnen komen van minderjaarige, fcha„ mele en bedeelde Perfoonen. Opgehaald hebbende een aantal onbebeftaanbaarheden, die, huns agtens, met betrekking tot Hattem, in dat Regeerings Reglement voorkomen, vaaren zy voort. Daar nu mede door Burgers en Inge„ zetenen deezer Stad hetzelve Verzoek ,', gedaan is , zo vindt de Gezwooren „ Gemeente zich in de volftrckte ver„ pligting, haar deeze zaak aan te trek» ken, en ftellig by dit Declaratoir te „ verklaaren , dat zy deeze Publicatie „ houden als een direct Attentaat op de „ Natuurlyke en Conilitutioneele Reg „ ten en Privilegiën deezer Burgery. „ en van dien aart dat dezelve nood„ wendig de pernicieuste gevolgen moet „ naa zich fleepen. En, daar wy in 't „ zekere onderrigt zyn, dat deeze Pu „ blicatie by overftemming niet alleen. „ maar zelfs in weerwil der Protester „ van verfcheide Riddermaatige, en var „ eene nabuurige Stad, is doorgedrongen „ en verder in aanfchouw neemende, dat „ onzes ergagtens, in zaaken, raakend* „ de Privilegiën, geen overftemming za „ kunnen vallen, het geen by het arre „ fteerenvan deeze Publicatie met fchyn „ in agt genomen te zyn, zo laaten w? „ aan die Staatsleden, welke tot de „ zelve hebben geconcurreerd, over „ alle die fchroorolyke gevolgen, welk. „ mes XXXIIL BOEK, 1736. i i | t r » 1  xxxrir. BOEK. J S Si 5 5: d ]< V a: it \ v« d, g! et m in he 'ej I 192 DE REPUBLIEK DER „ men te wagten heeft, zo uit het wil„ lekeung buiten effect ftellen van de -, meest geheiligde Staatsgronden, ais » uit zodanige maatregelen, waar door „ men den Ingezetenen het Regt en de », Magt zoekt te beneemen van, op zulk „ eene wyze als zy best keuren, hunne » bezwaaren voor den reprefentativen „ Souverain te brengen. Een Regt, „ 't welk ieder Burger in eene vrye Re,, publiek!, op het oogenblik zyner Ge, boorre, met zich brengt; een Regt, , t welk alleen de gelukkige Inwoonders , van een vry Gemeenebest van de Slaa, ven eens willekeurigen Alleenheerfchers , onderfcheidt; een Regt, eindelyk, dat , hem wel door Geweld en Overmagt, , maar nimmer op gronden van Natuur• *yke of Staatkundige Billykheid, kan ontnomen worden." Zy eindig¬ en met de verklaaring van niet te zul:n gedoogen, dat 'er Krygsvolk, onder 'elk voorwendzel ook, binnen kwame. Voorts verklaarde de Gemeente het kondigen en aanplakken dier Publicatie Hattem , zonder haar toeftemming , >or onwettig en van onwaarde te hou;n: te meer daar de Magiftraats Verdering te onvoltallig geweest was om mg befluit ter afkondiging te nee- fn" 7~a—' 0f de Magiftraat over den lioud deezes Vertoogs ooit geraadpleegd bbe is onzeker, vast weet men dat ze ' nimmer een Befluit op nam (*). Reeds '*) GtdgnkbQekvoor Celierkmim.D. bl, is-rèjV  VERENIGDE NEDERLANDEN. 1Ö3 Reeds in dén voorleedèn jaare hadt de Gezwooren Gemeente, op aanftaan der Burgerye, zyne Hoogheid verzogtj dat Mr. Boechard Johan Daendels de plaats zyns by de Burgery zo beminden overleeden Vaders mogt bekleeden, en de Burgeren zich, wegens de Vervulling dier Raadsplaatze , by het Hof van Gelderland vervoegd (*). Dit alles door de Gemeente opdcrfteund, wrogt niets uit, en even mm eene Bezending uit de Burgery na zyne Hoogheid, toen te Leeuwaarden. Eene tweede Bezending fchikte dezelve, met den aanvang deezes Jaars, aan den Stadhouder op 'c Lao. Om dit verzoek te ondcrfteunen, hadden de Burgers de Magiftraat aangeweest; doch een weigerend antwoord bekomen; Zy keerden van't Loo weder met de verblydendf tyding, „ dat zyne Hoogheid verklaard had „ niet alleen allen mogelyken fpoed to j, vervullinge van de openftaande Sche „ pen- en Raadsplaats te zullen maaken. ,', doch daar en boven zodanig een ge qualificeerd Peifoon dagt te eligee j, ren , die • aan de Bürgery aangenaalr j' was, en hy altyd zou tragten , zo vee „ aan de Burgery Van Hattem $ als aar „ die van andere Steden, genoegen tt i} geeven." Volle drie maanden wagtte' men vrugt loos op de vervulling deezer toezegging, wan (*) Zie onze FaJert\ Hisi, X* Di bh a?4i 211. PEEL. N xxxiifs boek. Vergeef. fdie pöcgihgeh öni den Heer DAENbËii in zynsVaders plaatï ze tot Raad te krygem l E l I , Vefz6é*~ fehrift aai ! Staa&rü  XXXIII. BOEK. 17Z6. van Gelderlando.m voorziening op de Magistraatsbestelling. j i < I < < 1 \ 1 I t i 1 t 1 1 194 DE R.EPUELIEK DER. wanneer de Hatiemers, door den dood van den Burgemeester R. A. Wynen, een tweeden Burgervader moesten derven. Drie Magiftraatsperfbonen bleeven dus binnen Hattem over. De Burgery, hier door diep getroffen, gaat de Gezwooren Gemeente aan om gepaste middelen in 't werk re Hellen, ter vervullinge dier rwee openfhande Raadsplaatzen. Deeze hadt reeds vóór 't ontvangen van dit verzoek vastgefteld een Smeekfchrift aan Staaten van Gelderland af te zenden; waar n zy de Regeeringsgefteldheid van Hatem affchetiten, den dood van twee waar-r lige Pvegenten betreurden, en toonden, 10e de drie zich buiten de Stad onthoudenle, zeldzaam, en voor korten tyd, zich laar binnen vertoonden, niet zonder fcher>e aanmerkingen op die onvoegelykheid, melker verbetering zy voorheen" vrugtoos gezogt hadden (*). Dat het Stadseffuur, thans gelaaten in handen van drie aar woonagtige Heeren, het Regeeringsmpt, in zaaken van aanbelang, niet wel•oeglyk waargenomen kon worden; onler andere zich beroepende op het geval at alle de Magiftraatsperfbonen ter Stad at, en zy, als het tweede Lid der Reeeringe, verpligt geweest waren hun, voor en tyd., te vervangen (f). Weshalven zy mn Edel Mogenden baden den Erfftadouder aan te fchryven, om op de vervul: (*) Zie hier boven bl. 179, (t) Zie hier boven bi. is?.  VERENIGDE NEDERLANDEN, 19$ ^vulling deezer Raadplaatzen, volgens de' Lands- en Stadsregten door daar toe be- : voegde Perfoonen, ten allerfpoedigften be- ■ dagt te weezen. ■ Niets werd door Staaten van Gelder- " land hier in verrigt, en bleef de Gemeen- \ te een geruimen tyd onkundig, of, en hoe, dit Smeekfchrift was ontvangen. Naa twee maanden toevens verdween die onzekerheid. Een Brief van een der Klerken ter Secretarye des Kwartiers van Zutphen hieldt in, „ dat hetzelve," volgens last der Staaten, op den laatstgehouden Landdag in Bloeimaand, „ zou ges, field worden in handen van de Magi„ flraat, om daar op ten naasten te die„ nen van berigt." Met byvoeging dat het ter afhaalinge, of afzendinge, gereed lag. Geene geringe verwondering baarde die handelwyze te Hattem. Daar eene zaak, in welker fpoed zy zo veel belangs fielden, in flede van terftond aan zyne Hoogheid gezonden te worden, weder in handen zou komen van de Magiftraat, om ten naasten, dat is op den Landdag in Slachtmaand, en dus een half jaar naa de inleevering, haare belangen daar tegen in te brengen. De Gemeente oordeelde , dat hier in een zlgtbaar voorneemen doordraaide om Hattem nog langer in een ftaat te houden^ dien zy met den naam van Regeeringloos beftempeldenj en dit Lid der Regeeringe, zo veel mogelyk, van alle verdere poogingen tot herftel af te fchrikken. Men werd Te raadg N s gee- iOEK. 786. 'crwyl eis inguv.ttijï (Crigt-. viisnoegea leswegeiij,  XXXIII. BOEK. 1786 Aanhouden by zyne Hoogheid, om de Raadsplaatzente vallen. 9 < »' i: tl « !■> tt 9t n n » 59 >r ( 17S 196 DE REPUBLIEK DER geene verdere nutlooze moeite en koste* ten aanziene van dit Verzoekfchrift aan te wenden; doch het te laaten blvven daar liet was. Met de Burgery de handen in een geflaagen hebbende, wilde de Gemeente Hoogheid zelve waagen, en vaardigde ian den Stadhouder een Smeekfehrift af 5m de Plaatsvervullinge van de twee' xaadsplaatzen, nu zo lang open geblee«m; die, volgens Stads Reglement „ bin, nen den tyd van ééne maand, of zes , weeken, moesten vervuld worden " — Jpmerkclyk was het flot: „ Deeze redenen en motiven, zullen by U Doorl. Hoogheid, zo wy vertrouwen, van dat gewigt en aanbelang gefchat worden, dat, hoe eerder hoe liever, ten minnen voor den afloop van deeze Maand (*) U Doorl. Hoogheid aan de begeerte' der Burgery en Gezwooren Gemeente voldoen zal; aangezien anderzins, dezelve zich genooddrongen zullen vinden, om, tot voorkoming van alle Regeeringloosheid, en om niet langer het Beftuur en de Maniance, door zulk een klein getal van Perfoonen te laaten uitoefenen, alle zodanige middelen te beproeven en in 't werk te Hellen, die de Wetten deezes Gewests en van onze Stad ons zullen aan de hand geeven." Het  VERENIGDE NEDERLANDEN. 197 Het gefielde tydperk liep ten einde, zonder dat aan de verwagting der Gemeente en Ingezetenen, door den Stad houder, wierd beantwoord. De Burgery oordeelde zich geregtigd ernftiger maatregels te moeten neemen , en gaf hier van, op den zeventienden van Hooimaand, blyk door dit Befluit, „ dat, aan „ gezien de Burgery, uit het Rapport „ van haare Gecommitteerden, gebleeken „ was, dat de Heer Erfstadhouder kon goedvinden, de twee Vacatures in de Magiftraat, niet tegenftaande alle Inftantien van Gemeente en Burgerye, tot l heden onvervuld te laaten, en ftrydig met zynen duurgezwoorenEed , met het " welzyn der Stad en onze Privilegiën, als " een Souverain Oppervorst te handelen, " naar zyn wil en welgevallen, heden " over veertien dagen, de Burgery an" dermaal zal vergaderen, en als dan " finaal refolveeren, welke meest confti" tutioneele middelen moeten in 't werk "t gefield worden, om de twee Vacatures " in de Magiftraat vervuld te zien." " Van dit Befluit ontving de Magiftraat, zo wel als de Gezwooren Gemeente, een Afichrifc. Of deeze kennisgeeving, gelyk zommigen willen, de Regeering aanzette om zyne Hoogheid, met allen fpoed, te verwittigen van de noodzaaklykheid om de openftaande plaatzen, zo ras mogelyk, te vervullen, is onzeker; dan vast gaat het, dat men juist op den dag door de Burgery bepaald, den laatften van HooiN'3 maand, XXXIII. BOEK. r786\ Befluit der Burgerye om zelve op middelen ter ver, vulling dier Magiftraatsplaatzenbedagt te weezen. Zyne Hoogheid kiest MeyLinck en DlNCKgreve.  193 DE REPUBLIEK DER XXXIII. boek. 3 7*6. Misnoegei ever de fceuze des üaatstgeBiclden. i JpeBeëediging van Pinck- GREVE Uit- igeftcM,' maand, geheel onverwagt de tyding kreega dat de Stadhouder twee Raaden hadt aangefteld, te weeten H. Msïlinck en A. Dinckgreve. 1 De eerstgenoemde was by de Burgery zeer geagt, en een Lid der Gezwooren Gemeente, op wiens Aanftelling niets te zeggen viel. De keuze des tweeden, baarde de uiterfte verontwaardiging: dewyl dee^ ze, fchoon een Hommer, dus lang Gar-, de du Corps van zyne Hoogheid geweest was . en het den Burgeren toefcheen met de waardigheid en't belang eenerftem ld Staat hebbende Stad niet te ftrookea, door iemand, die tot 'sPrinfen Lyfwagt behoord hadt, geregeerd te worden: terwyl de voorbygang van den voorlang aangepreezenen Da endels hun in den krop dak. Om de benoemde Medeleden in den Eed te neemen vergaderden, 's volgenden daags, de Magiftraat. De Burgery, hier van verwittigd, liet de Regeering, door eene Bezending, verzoeken, de Beëediging ten minften zo lang uit te ftellen, tot zy de bedenkingen der Gemeente hier over hadt aangehoord. Afgevaardigden uit dezelve verfcheenen met verzoek, om geene Per-, foonen in den Eed te willen neemen, dan diealvoorens, volgens aloud gebruik, aan de Gezwooren Gemeente waren voor-* gefield, en zulks vooral niet eerder te doen met den Garde du Corps Dinckgreve, dan naa dat hy behoorelyk zou aangetoond hebben van den Krygsdienst pntflaagen te zyn , en de verdere verêischten te bezitten, welke, volgens Lands- en  VERENIGDE NEDERLANDEN. 199 en Stads Regten, in een Schepen en: Raad van Hattem moesten plaats hebben, als dat hy onder de gegoediten en vroed- ften behoorde. ■ Men wilde egter voortgaan om die beiden door zyne Hoogheid benoemde Schepenen in de hun aangeboodene Waardigheid te bevestigen. Ve Burgery en Gemeente ftondt vast op de gedaane eifchen; aan welke de Magiftraat gedeeltlyk voldeedt, met Dinckgreve, door een Boode, zyn ontflag uit den Krygsdienst te laaten afeifchen; en met diens Ineedneeming te toeven, tot dit volkomen bleek, terwyl zy intusfchen, met de Beëediging van Meylin c k zouden voortvaaren. Deeze Gemeensman hier op alleen in de Vergadering opontbooden en hem, op zyn verzoek, de Aanftellingsbrief voorgêleezen zynde, weigerde hy, toen d« Secretaris wilde voortgaan met hem der gewoonen Eed af te'neemen, deezen a te leggen, met de verklaaring, „ dat hj „ zeer gevoelig was wegens de Eer hen „ door den Stadhouder aangedaan, on „ welke hy egter geenzins hadt gevraagd „ dan, dewyl hy overtuigd was dat ande „ ren, en wel bekwaamer Perfoonen dai hy, om de vacante plaats hadden ge ,', föïliciteerd, hy het, derhalven, van zy „ nen pligt oordeelde, voor dezelve t , bedanken." Door dit uitftellen des eenen, doa dit weigeren des anderen, bleeven d ■Regeeringsplaatzen open. De Burger 6 N 4 bf XXXIII. 5 O EK. MeylijjcS bedankt. t L » l j. Poogingen der Burgee ry en der ƒ Gemeente  XXXIII ¥QE$. im. pm die plaatzen door andere Perfoonen vervuld te Yetzoekr fchrift aan Staaten 1 van Gel,- < \ \ h I a d d Y m PE REPUELIEIC DER . benoemde, weinig dagen kater, zes Gelastigden om met Gevolmagtigden uit den Raad en Gemeente te onderzoeken, welke middelen, met de Regeeringsgefteltemsfe overeenkomftig, nu moesten aangewend worden, om de Raadsplaatzen vervuld te krygen. Hier van deeden zy aan het eerfte en tweede Lid der Stads Regeering den voorflag, jn een Adres, t welk teffens de redenen inhieldt waarom zy den Garde du Corps Dinckgreve, als onbevoegd, weigerden te> erkennen. De Magiftraat floeg 'er' geen agt op. De Gezwooren Gemeente voldeedt terftond aan het voorftel om zes Leden te benoemen, ten einde met dia W de Burgery gezamenlyker hand te werken. Terwyl deeze wederzydfehe GelastisJen met dien arbeid bezig waren, befloor. le Gemeente aan Staaten van Gelderand, op nieuw, een Verzoekfchrift aap e bieden. Eensdeels op dat daar mt ?Sm mogt, wat haar en de Hattemthe Burgery bewoogen hadt om zich teen de Ineedneeming van Dincxgreve an tg kanten, als om nogmaals, en voor laatst, te beproeven, of men de Aanelhng van twee hevoegde Magiftraatsleen, door tusfchenkomst der Souveraine tasten, van den Heere Stadhouder, en us zonder benadeeling des Reglements an mdcclj kon verkrygen {*% Der t*} G*4enkieek voor Gelderland II. ö. bL 14 Wa,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 901 Der Staaten befluit op dit Verzoekfchrift bleef agtervvege. Een ander, waar van wy vervolgens zullen moeten fpreeken, toonde genoeg welk eenen invloed 't zelve hadc Dit was het beloop der zaaken te Hattem tot op den buitengewoopen Landdag in 't laatst van Oogstmaand uitgefchreeven. Wanneer die Stad zich in eenzelfde lot ingewikkeld vondt met de Nabuurftad Elburg, wersvaards wy ons nu moeten begeeven, om desgelyks te verneemen , welke de aanleidelyke oorzaaken waren van de handelwyze omtrent dezelve gehouden. Wy zullen, ten dien einde, zo niet vroeger , tot het Jaar mpcclxxxv moeten opklimmen. De zes Gilden dier Stad benoemden oorfpronglyk ieder eenen Gemeensman ; de overige zes Gemeensman splaatzen ftonden ter befchikkinge van de Burgerye; dan, zints langs fielden de Stadhouders de Gemeenslieder aan- Het Visfchers Gilde werd te raade, in 't gemelde Jaar, haar oude, doch ver waarloosde Regt, door geen der Regee rings Reglementen bepaald, te doen gel den, en deedt, op eigen hand, eene ver kiezing, Dit droeg niet alleen de goed keuring van vier andere Gildens, en de: Burgery weg; maar'zy gaven 't zelvi daarenboven verzekering, dat zy, in ge valle' deeze wettige AanfteUing, hinde: mogt lyden, 'er eene gemeene zaak vat zouden maaken. De Magiftraat bleef ondanks herhaalde Adresfen, weigerig on dien Gemeensman in den Eed te neemen N 5 Hie XXXIII BOEK. Welk eene uitwerking't zelve baarde. De Gilden te Elburg willen hun. Regt tot het verkiezen van Gemeenslieden doen gelden. 1 t r  xxxnr, BOEK. 17*6. Schryven aan zyne Hoogheid, dat hy dezelve niet meer zou aaiiftellcn. I ( 1 \ 2 1 C c ï a t t I De Magiftraat be , willigt. I soa DE REPUBLIEK DER over te onvrede, vervoegden zy zich bv de Gezwooren Gemeenfe, met b Ae wi de overgeeven tot ftaaving van de? Gilden Regt, en Bevoegdheid, om Ge meensheden aan te ftellen, met nevensgaande verklaaring, dat de Gezien Gemeente geen ander, dan den dus we tig aangeftelden Gemeensman, in £ Vergadering kon toelaaten Ten zelfden tyde ftelde men vast, dat eenige Gelastigden uit de Gilden en Burgery den Stadhouder, by eenen Brieve, zouden aantoonen zyne onbevoegdheid, Dm Leden der Gezwooren Gemeente te /erfaezen; en hem te verzoeken om zich e willen onthouden van de zedert eeniren tyd gedaane Aanftellingen hunner gemeenslieden: dewyl zy vast beflioten *t TP, V"^ VerV05^' zeIve te doen. ^aaeen omffandig verhaal der weigeringe •an de Magiftraat om in deezen aan de folksftem gehoor te geeven, herhaalen _y met alleen hun verzoek, dat Zyne loogheid niet weder hunne openvallene Gemeensmansplaatzen aanvulde; maar at het hem, m de hoedanigheid van Stad- ï!Z\?™*m°gt beha^e^ ^ar van m de Magiftraat ten fpuedigften kennis 5 S£e.Y?n» en te he,Pen "Werken, dat e Gilden en Burgery by hun wettig .egt mogten gehandhaafd worden. ^Zeer gereed voldeedt de Gezwooren remeente te Elburg aan de begeerte der yf Gilden en der Burgerye; doch, ia den  VERENIGDE NEDERLANDEN. 203 den aanvange, zonder vrugt. Geen antwoord van den Stadhouder verfcheen. Jvlen hieldt dit voor eene ftilzwygende toeftemming, enbragthetde Magiftraat onder 't oog, niet nieuwen aanzoek om de Ineedneeming des Gemeensmans, - Naa veel marrens bewilligde de Magiftraat, op een fterker aandrang, hier toe in E voleende Jaar. Men mag dit ftuk ongetwyfeld als een wortel der bitterheid aanmerken, die uit andere oorzaaken, te Elburg wasdom kreeg (*> Deeze Stad naamlyk, rangfemkte zich, in den Jaare mdcclxxxv, onder die Gelder/ene Steden, welke de betwiste Waardigheid en Invloed der Gezwoorer Gemeente wilden doen herleeven. On der de oorzaaken van het verval, waai in die Vergadering geraakt was, teldt men als de voornaamfte, dat dezelve gee ne afzonderlyke byeenkomften hieldt, on behoorelyk te raadpleegen over zulk. aangelegenheden, als daar aan, volgen Stadsregt, byzonder waren toevertrouwd Wel is waar, de Gemeenslieden woon den, van tyd tot tyd, de Magiftraatsver gaderingen by, waar zy, volgens he liegt der Gemeenslieden te Elburg, hui nooit vóór den Jaare mdcclxxxv betwist, ieder afzonderlyk met de ach Leden van de Magiftraat hoofd voo hoofd itemden; aocn veiunus v*3 een- (*) Gedenkboekvoor Gelderlandl, D, bl: 210-217* XXXIII, BOEK. 1786. Men zoekt te Elburg de waardigheid en invloedder Gczwoo- , ren Gemeente te : doen her» ■leeven, t  XXXIII. boek, ] i ( 1 t Verzoekt een afzon- { «JerlykVcr. f trek op 't Raadhuis ^ te mogen t hebben. p en M. Sels waren verre van met de.  VERENIGDE NEDERLANDEN. eo5 de Meerderheid in te ftemmen in een Befluit door vyf Leden woordlyk overgenomen uit het ontwerp van W. B. Baron van Spaan, Heer van Hardeficin; maar beweerden in hunnen Raadflag en vervolgens daar op gegronde Tegenverklaring, het Regt van de Gezwooren Gemeente om op het Raadhuis eene afzonderlyke Vergadering te houden. Het gefchil over de geëischte Kamer op het Raadhuis, 't welk tweefpalt onder de Magiftraat verwekte, bleef onafgedaan; doch de Gezwooren Gemeente liet daarom niet na, de aandagt te vestigen op een misbruik van eenen anderen aart, betreffende den Last aan de Afgevaardigden ter Landfchaps- en Kwartiers Vergaderingen, waar in zy, door de twee gemelde Regeeringsleden onderfteund, hei van haaren pligt oordeelde, behoorlykc paal en perk te moeten zetten. Hier ir ging Elburg, de laagfte Stad in rang on der de vyf ftemmende Steden van hei Feluwfche Kwartier, alle andere Gelderfch Steden voor. De uitfehryvingen der Lands- en Kwar tiersdagen van het Hof Provinciaal aai de Magiftraat gezonden zynde was dee ze gewoon, volgens het Reglement, d< Gezwooren Gemeente op te roepen, on in die vereenigde Vergadering, naa he voorleezen van den, Landdagsbrief, dei raadflag der aanweezende Leden, hoof voor hoofd, in te neemen. Aan die de XXXIII. 3 o eu. Eisch dat dc? Afgevaa'.digdenten Landsdage eenen bepaalden last krygen. t • Hoe het [ daar med* _ gefteld was. I l I r  XXXIII BOEK. Pooling ten dien einde. 1 J ( 1 1 I < 2 (*) Zie onze r«rf«7. X. D. W. 245. 2o5 DE REPUBLIEK DER Gezwooren Gemeente werd gevraagd, of zy oo£ e^^-e Bedenkingen hadden? en was het doorgaande antwoord, Geene. Waar op de Gemeenslieden vertrokken en één of twee uit de Magiftraatsleden benoemd werden ten Landdage, met volkomen magt , om, naar eigen goeddunken en vryen wille, uit naam van de Stad Elburg, te Hemmen, en alles, naar de zaaken zich opdeeden, te befchikken, zonder aan eenige nadere bepaaling verbonden, of tot de miiifte verantwoording gehouden, te zyn* De Gezwooren Gemeente, door lange gewoonte, volgzaam geworden, hadt thans een aanvang gemaakt om haar gezag te herftellen, en wilde het vrye Stemregt der Stad ter Staatsvergaderinge doen gelden. De woelingen te Zutphen ontdaan (*) ïeeden eenen buitengewoonen Landdag, n Herfstmaand des Jaars mdcclxxxv, e Nymegen openen. De Brief van aan' chryving voorgeleezen zynde, wilden ryf der Elburgfihe Raaden eene Bezeniing als van ouds derwaards afgevaardigd lebben. Dan de Gezwooren Gemeente >ragt éenpaarig in Vmidden, dat de Afvaardigden last moesten krygen om de bukken en Papieren, raakende het Zutéenfehe gefchil, over te neemen; dewyl y onmogelyk in ftaat waren te beraad- 03*  VERENIGDE NEDERLANDEN, .sof flaagen over zaaken hun te eenemaal onbekend : en niet konden befluiten om den last te verleenen als van ouds. Men bedankte de Gemeenslieden voor dien raadflag; doch handelde als of dezelve niet ingebragt ware: dewyl de Meerderheid der Magiftraatsleden goed vondt, drie Leden te zenden- met dezelfde magt ah van ouds bekleed. Dit mishaagde de Gezwooren Gemeente dermaate , dat zy tegen deeze Bezending zich verklaarde, en des kennis gal aan Staaten van Gelderland, met verzoek dat aan dezelve Zitting en Stem mog geweigerd worden. Met geen gunfti{ oog werd dit ter Staatsvergadering aan gezien. Maar de aanhoudende poogin gen der Gezwooren Gemeente bragtei te wege, dat de Raad nevens haar, b; eene groote meerderheid, omtrent eenig Punten van bezwaar, last ter overnee minge gaf op den buitengewoonen Land dag in Bloeimaand deezes Jaars. Aan wel befluit zy zich hielden, ondanks eene te genwerking om 'er van af te zien. Zulks hadt ten gevolge, dat de Afgf vaardigden, uit naam van de Stad E burg, ten fterkften zich verklaarden tege de Publicatie op den elfden van Bloe maand vastgefteld. Een bedryf van e ne kleine Stad zo ongewoon als haatly in 't oog van de Meerderheid der Staat leden. Te heftiger tegen dezelve verbi terd, daar de Meerderheid van Raad .< Gemeente het afkondigen dier Publicat XXXIIL 11 O E K. I7'ü6. Dit weris doorgezet. 1 J % Die v&ti f Eiburg * verklaareri n zich tegen [- het afkondigen vaft ". het Plakaat ^ v?n den it 5- Mey in £. hunne :n Sud' ie te  XXXIII BOEK. 17*6. j j i i 1 j f e f li di vv d< di L 208 • DE RÉPUBLIEK DÈR te Elburg wederhieldt (*). Deeze Bleef* derheid zogt men te betwisten, door aan de Gezwooren Gemeente het regt te weigeren, om van foortgelyke zaaken de minfte kennis te neemen, en aan haare Leden het vermogen te ontzeggen, om over dezelve, nevens de Leden van de Magiftraat, hoofd voor hoofd,te Hemmen Een ftuk waar omtrent men, van den anderen kant, beweerde, dat, zedert byna tachtig Jaaren, toen het Stedelyk Reglement bepaald werd, nooit de minfte twyfel of bedenkelykheid, noch by de Staa:en, noch by het Hof van Gelderland, loch by de Magiftraat zelve, was geree\?n'A~, De Gezwooren Gemeente, die ht ftuk doordreef, gaf kennis van dit Sefluit aan de Gilden en Burgery, welke leeze Vergadering tegen alle mogelyke [evolgen borg ftondt. Hier op werd leeze Publicatie, voor altoos, agter de bank eworpen, en beraamd, dezelve nimmer, ;it vryen wil, binnen de muuren van Uburg, te laaten afkondigen. — Vreemd :heen dit weigeren der Afkondiging van en Plakaat in eene byzondere Stad, :hoon door de Meerderheid der Staats. :den vastgefteld; doch merkte men aan, dat (*) By het BeÖuit waren zes Raaden eri acht Lé:n| van de Gezwooren Gemeente tegenwoordig, van eiken flegts vier Raaden voor het afkondigen ftemn, terwyl twee Raaden, nevens acht Gemeenslien, zich daar tegen aankantten. Ce/der/, Gedenkb.  VERENIGDE NEDERLANDEN. aoo dat dit geen ongewoon verfchynzel was ] jn Gelderland, en hieldt het voor eene 1 daad, die, behalven op eene Gelderfche Grondwet (*), op het eerfte Artykel der Unie van Utrecht, fteunde, en waar van niet weinig fpreekende voorbeelden zich opdeeden , welke men niet in gebreke bleef aan te voeren (f). In dit bedryf vonden Zich de Elburgers gerugfteünd door een aanmoedigenden en hulp beloovenden Brieve uit de Vergadering van de Gewapende Burgercorpfen der Steden en het Platteland van Holland: doch wederftreefd door de Mombers van Gelderland, die, ruim twee maanden naa dat de Nieuwspapieren in 't breede het gebeurde te Elburg omtrent de Publicatie vermeld hadden , zich Eeds. en Amtshalven verpligt vonden , zulks tot kennis van den Hove te brengen, 't Zelve fchreef aan de Magiftraat van Elburg om des berigt te mogen ontvangen, en teffens de redenen te verneemen, (*) Kasmlyk, dat in zaaken van bezwaar, geena Overftemming r-lsats hadt; doch dat daar toe altoos eene volkomene eensgezindheid van alle aanweezenrie Staatsleden werd vcreischt. Een Grondwet, wr.arop de Heeren Verstee ge en Roode v a n -H e e ckeren, de Vyf Ridders van het Velnv.fche Kwartier en Capellen tot de Marsch, in hunne Aantekeningen, zich beroepen hadden. Gelderiandi Gedenkboek 1. D. bl. 148. 150. 152. löo. 162: en 267. (f) Post van den Neder-Rhyn X. D. bh gSf* Geld. Gedenkb. I. D. bl. 274. XII. DEEL: O iXXÏlL iOEK. Gefchil lier uit gê-> ■eezen. Standvastigheid def E/burgerenh  2io DE REPUBLIEK DER XXXIII 3 o ek. 1785. J . men,_ waarom de Afkondiging niet was gefchiedt. — In het Antwoord betuigeh zy „ hoe 't hun leedt deedt zich in de „ noodzaaklykheid gebragt te zien om te „ handelen over eene Publicatie, welke zy gewenscht hadden; dat nooit een „ voorwerp van hunne Raadpleegino-, of „ een voorwerp ..der, verontwaarding van „ de ganfche Republiek geworden ware, „ uitwyzens de algemeene ftem, die „ zich daar over van alle kanten hadt „ doen hooren en welker klank hun Ed. j, Mogenden zekerlyk niet zou ontflipt zyn." Naa eenige aanmerkingen over het lang verwyl tusfchen eene zo bekende Gebeurtenis, en het gevergd Berigt, als mede over het gedrag der Mombers in gevallen van deezen aart, doen zy, fchoon zich daar toe ongehouden agtende, volmondige erkenfenisfe, dat zy, die Publicatie, als een punt van Bezwaar, en een rechtftreekfche inbreuk op de voorregten der Burgerye, niet afgekondigd maar ter Secretarye weggelegd hadden , en voegen 'er nevens, „ dat zy niet erkenden, noch immer, (zo lang zy zich in ftaat „ bevonden de aan hun aanbetrouwde „ Privilegiën der Stad en Burgery, aan „ welke zy zich in de allereerfte plaats voor God en de Wereld op het aller„ plegtigst verbonden hadden , te befcher,, men,) zouden erkennen, dat de Mom, bers, noch iemand ter wereld, dan het , Volkr't geen zy reprefenteerden, be, voegd is, om hun tot verantwoording op  Verenigde Nederlanden, aiï „ op te roepen in puure Domeftique en ] „ Pblitique zaaken, de privative Regten i „ en Vryheden en Voorregten hunner • „ Burgerye, ten kosten van haar voor„ ouderlyk bloedr gekogt, concerneeren„ de, en die hun, als Inwoonders van „ een vry en ohafhangelyk Gemeenebest „ toehaoren, onder welke, buiten twyfel, -„ dè onderheevige zaak moest gerang„ Fchikt worden; te meer daar zy in „ deeze fpeciaal mede met de uitgedruk„ te goedkeuring der Burgerye, door dé }, Gemeente over deeze zaak vergaderd"* 5, gefterkt waren. — Voorts declareerden 3) zy, op 'i plegtigst, zich noch door gedreig- de Mombers-actiën (welke zekerlyk.itt », Judicieele gevallen nuttig konden zyn| „ doch tegen welker gebruik in Politiqué „ zaaken, gelyk deeze, nu thans de meer s, dan ooit verlichte ftem des Volks zich „ met kragt liet hooren,) noch door on„ verhoopte middelen van Contrainte of k, Geweld, tegen welke zy voor God en de Wereld protefteerden, en welkê 4, de Hemel wilde verhoeden dat mén .„ nimmer in de noodzaaklykheid worde „ gebragt, door wederkeerig Geweld, té ,, moeten keeren, zich te zullen laaten „ aftrekken van dë cordaate en bedaarde „ verdeediging der hun toevertrouwde ., Volksregten, welker bewaaring zy als w hunnen onvermydelyken pligt befchouw- den,.en welkers behandeling hun Ed. H Mogenden, en ook zy, elk in hunnè O a „ b»» txxïïfc $ oek. ■.7861  Ei2 DE REPUBLIEK DER XXXIII boek, 1786*. De Élburgers geeven op nieuw zeer bepaalden last. 1 „ betrekking, eens plegtig zouden moe„ ten verrekenen." Gilden en Burgery, door de Gemeente byeengeroepen, gaven niet alleen hunhoogfte genoegen daar over te kennen; maar namen ook alle Leden der Magiftraat en der Gezwooren Gemeente, welke voor dit Antwoord geftemd hadden, als mede den Secretaris Herm. Henr. Vitringa, in hunne befcherming. Vyf Magi- ftraats Leden, gaven den Hove Provinciaal by brieven te kennen, dat zy aan het verhinderen der Publicatie en aan het afzenden van het Antwoord geen deel in "t minst gehad hadden. Tot een buitengewoonen Landdag binnen Zutphen, tegen den acht en twintigften van Oogstmaand opgeroepen, vondt de zamengeftelde Vergadering der Magiftraat en Gezwooren Gemeente, naa rypen raade, goed, nogmaals eene kragtige pooging te doen om Elburgs vrye Stemregt, zo veel mogelyk, op dien Landdag te laaten gelden, en de Afgevaardigden met een zeer bepaalden last te bekleeien. Onder andere werd hun opgelegd: „ Niet te treeden in eenige belemmering 1, der vrye Drukpers, een van de bol- „ werken der Vryheid. Zo veel ■> mogelyk de Wapening in de Steden en „ ten Plattenlande, te begunftigen. —— e Niet toe te ftaan, dat men eenig Ge„ weid, door Militaire of Politiqué Mom„ bers-actien gebruikte in de Domeftique Ge-  VERENIGDE NEDERLANDEN. aTS „ Gefchillen, die te Hattem mogten plaats „ grypen; noch te treeden in eenige Be_ „ zetting met Garnifoen van die Stad, of „ van eenige andere, welker Regeering „ of Burgery niet geneegen mogt zyn „ dezelve te ontvangen. — Niet te ge„ doogen, dat men ter Staatsvergadering „ zich menge in eenige zaaken het Do„ mefticq of Politicq Beftuur der Stad „ Elburg betreffende; en, naamens de„ zelve, te verklaaren, dat men alle zo„ danige Befluiten, door welke inbreuk „ op de Stedelyke Regten zou gefchie„ den, voor niets en onverphgtend „ hieldt — en wel uitdruklyk, op alle mogelyke wyze te yveren, tegen allen „ Aanmarsch of Bezetting van Elburg, „ met Militaire Magt, en, in geval on„ verhoopt daar toe mogt worden be; „ flooten, te protefteeren van Nulliteii „ en Geweld, en te declareeren, dat (te „ meer, dewyl zodanig eene Bezetting „ de rust, tranquiliteit, en goede orde „ welke thans te Elburg zo gelukkij „ plaats hadt, zou kunnen ftooren,- ei „ Magiftraat, Gemeente en Burgery, b; „ refpective Refolutien en Adresfen zie „ hier tegen hadden gedeclareerd,) zc „ danig eene demarche zou worden be „ fchouwd als eene daad van Geweld „ die men, des noods, met reciproque Ge 5, weid zou moeten keeren; terwyl me „ alle die ongelukkige gevolgen, welk „ uit den aanvang van een rampzalige „ Burgerkryg zouden kunnen voorivloe O 3 Jer XXXIII. BOEK. 1786. f t 1 ï 1 > e n i- ■i  XXXIII. BOEK. 17*6. Bezwaaïen over de Elbufeers by de Staaten inS?bragt. 1 i j t < i 3 ] t t 1 ai4 BE REPUBLIEK DER » jen, liet voor rekening van die Le» „ den, welken, zonder eenige reden of « noodzaak, (naardemaal men ieder durfe lommeeren, of zy eenig bewys van » gebrek aan orde en wetteloosheid, „ binnen Elburg konden produceeren,) „ en dus ter doordry ving van hunne aan„ genomene arbitraire handelwys, hier » toe beflooten hebben; daar toch het >, itorten van Burgerbloed van hunne han" ™ Zal te IUS geêischt worden." Middelerwyl hadden de Mombers, ten Hove Provinciaal, een verflag gedaan, vol bezwaar over het gedrag der Elbur geren, 3ie zy afmaalden als zich volftrekt ontrekkende aan de Souverainiteit der Staa:en, en daar door inbreuk deeden op derzelver Wetgeevende Magt; voorts hun <-egt als Mombers om de Elburgers tot iet d®en afkondigen der Publicatie te ïoodzaaken, beweerden, en oordeelden geriagtigd te moeten worden om in Regen te handelen tegen de zodanigen die le Afkondiging belet hadden (*>, Jit bragt, met de voorhanden zynde ftuk:en, betreffende de Stad Elburg, een irief van beklag des Hofs aan de Staaen voort, waar in zy het bedryf der wee Magiftraats- en acht Gemeensmans ^eden, en het berigt door dezelve gegeven befchouwen , als komende uit ene. onwettige en onbevoegde Vergade- ' ** rings, ^ 2V, Neder!. Jaarb. 1786. bi. 782^-7022  VERENIGDE NEDERLANDEN. 215 üns Wel hadt het Hof Berigt gevor-; derd van Bur^meesteren, Schepenen en, Raaden der Stad Elburg, geenzms van . de Gemeente te dier Stede; „ hadt dee„ ze," fchrvvenzy, „ op dit Subject, iets aan ons voor te draagen, dezelve { hadt zich daar toe afzonderlyk , by een l behoorelvk Request, aan den Hove be, hooren te addresfeeren." -1— By net onderzoek deezer Hukken hadden zy ontdekt , het zonderlinge en veruitziende Syftema van een Stad, of wel van " twee Magiftraats Leden en eenige Bur" gers van dezelve, welke zkh openlyk ! de fado betoonden te onttrekken aan de Authoriteit van hunnen wettigen Souverain, en zich daar boven zogten te plaatzen, gepaard met een Commma0, toir van Geweld." Het fehynt dat de Minderheid van de Leden der Elburgfche Regeering, die me de Meerderheid der Gelderfche Staatsiedei eene lyn trok, vroegtydig aan de voor naamfte Hoofden der aanftaande Staats vergadering eenig licht gegeeven hadt wegens den bepaalden last voor de Al gevaar digden van Elburg gereed gemaaki waar uit wy zo even eenige trekken ot gaven. Zodanig eene ontdekking moei het gereezen misnoegen tegen Elbur grootlyks vermeerderen. Althans men ko goedvinden, de Bezending dier Stad te Landdage op eene vreemde wyze te bi iegenen. Zo ras de Gelastigde Burgi Weester Sels in de Vergadering ve O 4 ftheer CXXIIL SOEK. Hoe me« den EJ'■ burgfchen L Afgevaar. digden op den Land' dag onts -ving. » t s 11 a  sifS DE REPUBLIEK DER XXXIII. boek, ; i i Deeze (iecrt te rug. De Elburgers ' vojhsrden, I 1 i j 1 i < 1 I ( I t C t fcheen, bragt men 'er veele zwaarigheden tegen in, op grond dat zyne Commisfie te bepaald en niet overeenkomftig was met die der andere Steden, als welke hunne Afgevaardigden meestal Volmagt gegeeven hadden, om, volgens gewoonte, naar de toedragt der zaaken, en naar eigen goeddunken, te handelen, Deswegen werd de Last hem medegesjee/en, in weerwil zyner nadruklyke tegenverklaring, tot een punt van O ver weering gemaakt, en hy zelve niet, danonler veelvuldige bepaalingen, ter Staatsvergadering toegelaaten. Deeze beperangen oordeelde hy dat zyn blyven alJaar nutloos maakten, en agtte hy zich laarenboven in perfoon niet langer veilig. De Heer Sels verliet de Vergadering :n keerde, zonder marren, na Elburg, net verflag van zyn wedervaaren, en dat >y d.e Meerderheid een Staatsbefluit ftondt jenómen te worden, 't geen zyne Stad-renooten moest doen bceven. Het akeig uitzigt, 't welk zich opdeedt, wel rerre van de Elburgfche Regeering te beveegen om iets in 't minfte te laaten glip>en, van 't geen dezelve meende haar, op ene wettige en onbetwist baare wyze, toe te :omen, bleef dezelve ftand vastig, en vondt ich daar toe te meer aangemoedigd, naaremaalde Burger Krygsraad, de° Gilden, n de Burgery, herhaalde keeren, het vast 'oorneemen hadt te kennen gegeeven , >m de Regeeringsleden, die de hun zo ierbaare Stadsvoorregten bewaarden, nevens  VERENIGDE NEDERLANDEN. 217 vens deeze, zo veel in hun vermogen was, te befchermen en te verdeedigen; en oneindig liever het uiterfte wilden afwagten, dan zich aan de maatregelen der Staatsleden onderwerpen. Van dit alles kunnen wy geen voldingender bewys opleeveren, dan door hier in te lasfchen den Brief door de Uegeering van Elburg, nog flaande de Vergadering, aan Staaten van Gelderland gezonden , woordlyk van den volgender inhoud. — „ Onze Gecommitteerde „ heeft ons oogenbliklyk geïnformeerd, „ dat by U Ed. Mog., of wel by d< „ drie Kwartieren, gerefolveerd is, onz „ Stad met geweld van Militie te dwm „ gen, en dat in weerwil van de Protes „ ten van de meeste Steden onzes Kwaï „ tiers, en van zo veele Ridders, va „ welken 'er openlyk ter Staatsvergadt ring hebben gedeclareerd, dat onze Sta niet dan conftitutioneele en bedaard „ flappen hebbe gedaan. Onze Ju „ gery is genoegzaam als een eenig Mé , gerefolveerd, Geweld met Geweld 1 ,, keeren, en liever het uiterfte te wa „ gen, dan toe te ftaan dat men hum ' Stedelyke Regten, door Refoiutiei „ die de Wereld zal doen verbaasd ftaa „ den bodem inflaat. Wy betuigen niets te hebben vern „ dan waar toe wy ons verpligt vinde: „ tot foutien onzer Conftitutie, en v „ de mat het bloed onzer Voorvader* „ gekogte Regten; maar nimmer hebb 0 5 3s > XXXIII. BOEK. [786. Schryven een Brief aan Staaten van Gelderland, 1 1 e > n e 1- 1e 1» ti, gt 1» m ;n ;n  XXXIII. BOEK. ft, M J> • 9 55 1» >» V 5» 5? Protest tegen de Pu- P( biicatie. *i8 DE REPUBLIEK DER " r^y geëmpieteerd 0p het Gezag van » U Ed. Mogenden. . Wy proteftee- » ren, voor God en de Wereld, tegen » het Geweld, dat ons mogt worden aan» gedaan. Terwyl de gevolgen van den » rampzaligen Bargerkryg, welken U Ed » Mogenden beflooten hebben in ons Ge> west te openen, zeer zekerlyk op de » gemoederen der Staatsleden, die daar . toe hebben geconcurreerd, eens gevoe» hg weegen zullen, „ Wy referveeren aan ons alle middelen, die God en de Natuur ons aan de hand geeven. Wy zullen, nu de Staaten onzer Provincie; die onze BeJchermers moesten zyn, onze Vervolgers zyn geworden, onze verdere Bondgenooten, op gronden der Unie van Utrecht, inroepen, terwyl reeds een geducht aantal derzelven, zich binnen onze muuren bevindt, en de rechtvaardige Voorzienigheid, tusfchen U Ed Mog. en ons regten zal. „ Inmiddels, nu onze Gecommitteerde zich naa deeze geweldige Befluiten met langer veilig oordeelt ter Staatsvergadering, en dus niet heeft kunnen uitbrengen de item onzer Stad, vervat by delnftructie, noch ons Protest, hier by gaande, overgeeven, declareeren wv het gerefolveerde' in onze abfentie, voor nul en niet verpligtend te houden." Dit Protest der Stad Elburg, tegen de ibhcatie, welker Afkondiging de Regeeig geweigerd hadt, en waar tegenderzel- yei  VERENIGDE NEDERLANDEN. aj> ver Gecommitteerden zich eene Verklaaring : ter Vergadering voorbehouden hadden, is merkwaardig genoeg om hier plaats te vinden. „ Naamens de Stad Elburg moet „ men vooraf laaten gaan, dat zy die », Publicatie, dat allerzonderlingst ftuk, „ 't welk in de Gedenkboeken der eeu' „ wen haauwlyks voorbeelden heeft, niet „ kunnen befchouwen, als een Staatsbe„ fluit. Het draagt, ja, wel den eer„ biedwaardigen naam der Staaten aan _ t „ hoofd; 'er ontbreekt niets aan den uit, „ wendigen vorm. ■ Doch Ed. Mog. Heeren! dit alles „ voldoet, onzes eragtens, niet —; eene » 's L?nds Ingezetenen verpiigtende Staats„ wet moet hun heil, hun geluk, en da! ., alleen, ten oogmerke hebben, moet oj \, de onveranderlyke Natuurwet, op d« „ eeuwige gronden van Billykheid rusten „ En zou wel die pietenfe Staatsbeflui „ den toets aan deeze gelegde grondel „ kunnen doorftaan? daar egter, (dit ont „ kent niemand van U Ed. Mog., dl „ wraakt geen eerlyk Regent,) elke vet ., pligtende Staatsrefolutie die onparrj „dige, naauwkeurige, en beredeneerd '„ proef moet kunnen lyden. 't Is doch eene ontwyfelbaare zekei „ heid, eene Staats-maxime deezer R< » publiek, dat de Regenten de onmiddi ,, lyke Vertegenwoordigers des Voll „ zyn, terwyl men de waarheid van de ., zen Stelregel wel gezogt heeft te 01 •' jkrmynen , door allerlei Sophistifchf {XXIIÏ; 5 0 EK. L e \' '■ t  XXXIII. BOEK. 1/86. ! >! »1 *» 9) »> u aao DE REPUBLIEK DER » vergezogte en fyn gefponnen argumen» ten, (en die behoeft de waarheid nooit ) » meestal gehaald uit het gedronlyk » Leen-Syftema der Middeleeuwen, 't » welk maar al te veel fpooren in ons » vry Gewest heeft overgelaaten, zonder » dat men egter dien Regel immer recht» ftreeks heeft durven aantasten. „ En geen wonder! daar te vooren de » hooge de waardige Volksbeftuurders, » het zich eene eer rekenden, deeze » waarheid te erkennen, en wel in de eerfte tyden der Republiek, toen men , nog naast aan de bronnen der Confti, tutie was, toen heerschzugt en weelde » de Vaderen des Lands nog niet belet- > ten, zich als Medeburgers alleen door > de op hun liggende zorg en verplig. ting onderfcheiden te befchouwen, toen . noemden zyzich niet enkel de Staate?ides ■ Furftendoms Gelre en Graaffchap Zutphen; maar Wy Ridderfchap en Steden reprefen- ■ teerende de Staaten des Lands, en dat zelfs op het tydftip, op 't welk zy deWetgeevende Magt uitoefenden. Ten getuige kan 't Landregt van Zutphen, en verdere Stukken van die tyden, ftrekken. „ Dit zo zynde, wat zal men dan van eene Publicatie zeggen, by welke deeze zelfde Volksvertegenwoordigers, onder, wy weeten niet welke vreemde bepaalmgen, en willekeurige reftrictien, en op allerlei ftraffen en bedreigingen der Wraak van hunne Hoogheid, den „ Vol-  VERENIGDE NEDERLANDEN, aai „ Volke verbieden zich eerbiedig te ad„ dresfeeren over de gewigtigfte belangen L des Lands, (dit toch erkent de Pubh„ catie zelve,) en dus over hunne eige„ ne byzondere belangen. En hier Ed Mog. Heeren! wensch, ten wy de pen te kunnen nederleggen, „ doch de taak is ons opgelegd; wy moe„ ten, uit hoofde van onzen Eed en „ Pligt, fpreeken voor de dierbaare be„ kngen van'onze Stad en Burgery, en, „ uit hoofde van onze verpligtmg moe„ ten wy openlyk declareeren, deeze Pu„ blicatie en Refolutie, van den beginne „ af aan, befchouwd te hebben en te bly„ ven befchouwen, als inbreuk doende ,, op de onbetwistbaare Regten van on„ ze Burgeren, en daarom ten aanzier „ van dezelven als niet genomen; ter „ wvl toch zekerlyk eene zodanige Re „ folutie, door de Meerderheid doorge „ drongen, niet kan verpligten mede inte , creërende Leden van Staat, die daan , niet geftemd, en welken daar tege: ,, geprotefteerd hebben: wyl men nm „ mer zou durven foutineeren, dat doe - de Unie der Ridderfchap en Stede „ refpectivelvk, bet eene Lid derzelvt „ Regten aan het goeddunken van t ai „ dere heeft opgeofferd, of kon opoffi „ ren, of in haare Stedelyke zaaken c , Oppermagt der Meerderheid erkenne ,, Waarom wy ook dezelve gecontrac „ ceerd, en daarom binnen onze Jur „ dictie niet gepubliceerd, noch geal „ geen XXXIII SOEK. I786. L 1 1 r n :r 1- Le n. lisEi-  XXXHI. BOEK. i i * i t t I *' m »> »> 3> «J »» 5» »> 4) *> ♦» DE REPUBLIEK DER »» geerd hebben, involveerende dit eer! * pointvan notoir bezwaar, en dus, vol* '» gens de Orde van Regeering, niet iub»• ject aan Overftemming, en op de grie* *> vendfte wyze beledigends voor de Re» questranten. » Op de hoedanigheid van deezen £ " oordeelen wy eenige oogenblikken te » moeten ftilftaan. Onder die zyn, ja, > misfchien minvermogenden, minkundi' ' gen; doch, zo 'er eenigen ftaat op de > eenpaarige ber-igten van alle zyden tè 1 maaken is, zo moet men ver het groot- ■ fte aantal van die duizenden van Te- ■ kenaaren onder de notabeifte Burgers ■ rangfehikken : immers onder 't getal der byna drie honderd Ingezetenen deezer Stad, Tekenaareu van 't laatst bedoelde Adres aan U Ed. Mog. is 'er zi;ü; een overweeger.d aantal van byna alle onze meestkundige en notabel gegoede Burgeren, dat de overigen, wat het getal betreft, in geene aanmerking ter wereld komt. Zo du men naamvlyks bezeffen kan, welke klem 't argument tot verbod der Adresfen, voornaamlyk uit de fchame* lykheid en onkunde der Tekenaaren gehaald . zal kunnen hebben Ook kunnen wy niet begrypen, welke gedreigde Polityke Actiën en Vervolgingen , U Ed. Mog. bevoegd zouden kunnen zyn in 't werk te ftellen tegen Burgers, die, GodlykeenMenschlyke Wetten eerbiedigende, doch hun- y OP  VERENIGDE NEDERLANDEN. zz$ ,, ne waarde en die der Burgerlyke Vry„ heid kennende, zich op eene eerbiedi„ ge en befcheide wyze tot hunne Hoo„ ge Reprefentanten keeren, de ingefloo„ pene misbruiken cordaat aanwyzen, en „ op herftel aandringen. Staat en „ valt met hun welvaard, met hun ge„ luk, niet het geluk van 't Land, be„ kleedden U Ed. Mog. anders, dan rot „ hun heil, en in hun naam, de Stoelen van Eer? Is onze Vaderlandfche grond, als 't ware , nog niet door„ weekt van 't bloed , 't geen veelen „ hunner Voorvaderen, zo- wel als de „ onzen, voor hunne Vryheid plengden^ „ Hebben zy geen aanfpraak, geeneisch. „ op gehoor, op onderzoek? Mag mer „ hun dit willekeurig ontzeggen? Ta. „ wat erger is, hunne ftem, de ftem dei „ Volks, werkdaadig fmooren. „ 't Is, egter, ver van ons, Ed. Mog „ Heeren! dat wy, door cordaat en pligt „ maatig uitkomen voor de gevoelen „ van ons hart, (dit toch, zo lang 'e „ eene fchaduw van een Gemeenebes „ in ons midden is overgebleeven, ftaa „ ons onbelemmerd vry,) inbreuk zou „ den willen maaken op de wettige Reg „ ten van den Heere Erffladhouder, we. „ ker onbepaalde uitgebreidheid, voor i „ ten aanziene van de Regeeringsbefte „ Iing, die maar al te veel met Ong< „ qualificeerde Perfoonen gefchiedt, e „ de magt van willekeurige ontzettin „ binnen deeze Provincie, eene der voo uaan XXXllii BOEK* .78$, I t f ' t t 1 l- Q % r- 1?  fi24 DE REPUBLIEK DER XXXIII BOËK, 1786. . " naamfte bezwaaren der Requesrranten „ opleevert. Wy betuigen, in te* „ gendeel, rondelyk, niets harlyker te „ wenfchen, niets vuuriger te verlangen, „ dan dat eens de zalige Eendragt in „ ons Gemeenebest herieeve, en 't Con„ ftitutioneele Stadhouderlyke Bewind, » tot 'sLands heil, op billyke en Repu„ plicainfche Gronden, eens onwrikbaar „ wierd herfteld. „ Mogt Nederlands Erfftadhouder, on„ derfcheidende onder den kring der „ geenen, welken hem omringen , wie „ zyn belang behartigen, dan wel alleen „ zich zeiven zoeken, hier toe eens gul- „ hartig medewerken. Mogten wy „ allen, alle byzondere bedoelingen aan „ 'sLands welvaard, en die is toch de „ onze, opofferen; dan ook, en dan al„ leen, zal eens het onderling mistrou- wen, in deeze zorglyke tyden, geweerd, „ en de rust herfteld worden. — Dan zal „ het Huis van Oranje zich mogen be„ fchouwen, als het voorwerp der Hoog„ agting en der beredeneerde Liefde van „ een vry Volk, dat toch nimmer Mees„ ters heeft kunnen eerbiedigen, en tot op dit oogenblik even zeer het Despo„ tike of Familie Dwingelandy verfoeit, „ als eene onmiddelyke Volksregeering j „ en hier aan, wat de kwaadaartigheid, „ of laster uitftrooije, denkt geen rede„ lyk Mensch. 'Dan eerst zal waare „ Vryheid, en de eerbied voor billyke „ en zagte Wetten, in ons zo gezegend » Ge-  VERENIGDE NEDERLANDEN. a2$ „ Gemeenebest, zich als om ftryd veree-: » nigen. ,, Dit, Ed. Mog. Heeren! op deeze >« zorglyke Publicatie te doen aantekenen; 9» hebben wy gemeend aan onzen Eed, *, Pligt, en Burgery, verfchuldigd te zyn. » Terwyl wy nog hoopen, dat U Ed. » Mog. by nadere overweeging deezer » gronden , gepaard met de mannelyke »> Vertoogen van zo veele eerbiedens» waardige Staatsleden van de Kwartie» ren Nymegen, Zutphen, en in 't by» zonder ook van het onze, alle welker » Naamen de dankbaare Naazaat, met „ een gevoelig hart in de Stadsregisters fpellen zal, deeze Publicatie zullen in.» trekken, en buiten effect ftellen, en „ dus nog by tyds, zullen voorkomen » die reeks van akelige gevolgen, welke „ wy met fehrik voorzien, wanneer het » gerekt geduld van een getergd vry „ Volk, 't welk men in de uitotfening „ van zyn natuurlyk aangebooren voor„ regt ftremmen wil, eens ten einde liep; ,, gevolgen, die God verhoede; doch „ voor welke wy ons voor het tegen„ woordig en toekomend geflacht onver„ antwoordelyk kennen (*). De Gezwooren Gemeente t'e Hattem vaardigde desgeiyks, in dit uiterfte, een Brief af aan Staaten van Gelderland; waar in dezelve fchreef in het zekere onder- rigt (*) Getier!. Geietikli I. D. bi. 210-296. iü. DEEL. P ÏXXIIÏ. 3 o ek.a De GezwoorcGemeente te Hattem fchryft aan  XXXIII. BOEK. I?86. de Staaten, tegen het zenden van Krygsvolk ( i 1 ï t » 3? 55 5) 55 55 5? fl5 ,, ver- »i6 DE REPUBLIEK DER figt te zyn van den reeds gegeeven of in bewerking zynde last aan Krygsvolk van den Staat om na die Stad te trekken, ten einde daar de Rust te verzorgen, en de Juftitie te handhaaven. Al het welk wy zeer onnoodig keurden, aangezien 'er geen. de minfte wanorde plaats hadt, en de Gezwooren Gemeente levens de Burgery, zich daar door in het lerftellen hunner oude en verdonkerde Voorregten grootlyks verkort en verhinlerd zouden zien, als mede dat zulks :ou ftrekken om dezelve in het Herftelmgswerk merklyk te benadeelen. Uit reiken hoofde zy byde Magiftraat reeds ladden bewerkt, om in zodanige voorfla;en. ter Staatsvergaderinge niet te bewilli;en; maar zich op t kragtigst daar teen te verklaaren. „ Waarom," dus liem zy zich ten flot hooren, „ de Gezwooren Gemeente, verzoekt, dat U Ed. Mog. tot dien allergewigtigften en bedenkeiykften ftap nimmer gelieven over te gaan of te beiluiten; maar liever zorge te draagen , dat overzulks. buiten goedvinden, van de Gezwooren Gemeente en Burgerye , en buiten hun lpeciaal verzoek, geene Militie na herwaards, het zy om Garnifoen te houden, of anderzins, moge gezonden worden. Verklaarende de Gezwooren Gemeente, wyders, dat dezelve, in alle onverhoopte tegenhandelingen en contraire dispofitien, genooddrongen zullen zyn., zich daar tegen te moeten  VERENIGDE NEDERLANDEN, alf verzetten, en ook, in gevalle van daad- lyke aannaderirige, zich tegen dezelve „ te bedienen van die middelen, welke „ God en de Natuur aan de Hattem„ fche Burgery zo milddaadig hééft ge„ fchonken, tot afweering en verdere i, ftuiting van die onheilen, waar medé geheel Nederland, en byzonder dit Gej, west, fchynt gedreigd te worden, en welkers droevige gevolgen t noodzaaklyk „ daar uit proflueerende, de Gezwooren h Gemeente voor rekening en verant„ woording der Bewerkers in deezen zui„ len overlaaten, en zich, en deezer „ Stads Burgery daar van geheel ontllaa„ gen houden." De twee Steden Hattem en Elburg., welker Gefchiedenisfen, zo verre zy be trekking hebben tot het lot, dat beide over 't hoofd hing en daadlyk trof,'t geen wy thans moeten vermelden . geraakten ir den toeftand, door den Elburgfchen wedergekeerden ter Staatsvergadering Afgevaardigden Burgemeester Sels, zynen Medeburgeren voorgedraagen. De Brieventer Staatsvergadering gezonden, warer van geene beduidenis tegen de Befluiter daar genomen , woordlyk dus luidende u De bedenkelyke Situatie, waar in ziel „ de Steden Elburg en Hattem bevin „ den, mitsgaders de hooge noodzaaklyk i, heid, tot herftelling der Rust en Orde h aldaar, in ernftige overweeging genö « men zynde, hebben hun Ed. Mog n goedgevonden en verftaan, datj in de P s ,i êëf- xxxffi. boek; Befluit ïzt Staatsvergaderingom Krygsmsgt na Hattem eri Elburg të zenden;  228 DE REPUBLIEK DER XXXIII BOEK. 1/36. » eerfte plaats, zyne Hoogheid, als Ca.„ pitein Generaal deezer Provincie, zal » worden verzogt, zo fpoedig mogelyk, » een bekwaam aantal Militie , met al » het noodige voorzien, onder het Be« leid en Commando van een bekwaam « Officier, te zenden na de Steden Hat„ tem en Elburg, om aldaar Garnifoen » te houden, en tot nader Order te bly» ven; met fpeciaalen last aan den com» mandeerenden Officier om, des noods, » zo hy onvermoedelyk eenigen weder» ftand, van wien het ook weezen mog» te, het zy om in de voorfchreevene » Steden in te komen, het zy om daar „ binnen geplaatst te worden, mogt ont» moeten, geweld met geweld, tot main- tien van hun Ed. Hoogheid en Opper» gezag in deezen Furftendom en Graaf- fchap, te keeren. Ten welken >, einde hier van mede aan de refpective » Magiftraaten van gemelde twee Steden, „ zal worden kennis gegeeven, met re» commandatie en uitdruklyken last om tot het inneemen en plaatzen van ge„ melde Troepes in haare Steden alle „ mogelyke faciliteit ter bereiking van „ van hun Ed. Mog. ferieufe intentie, .» toe te brengen." „ Dat, voorts , het Hof Provinciaal , zal worden geauthorifeerd, gelyk ge, authorifeerd wordt mits deezen, om, , naa dat zal zyn geinformeerd, dat het , gemelde Garnifoen in de Stad Elburg zal , zyn aangekomen, zich ten fpoedigften » en  VERENIGDE NEDERLANDEN. 229 „ en Corps, geadfifteerd met den Mom» ber en Subfiftuut Momber deezer Land>> fchap, derwaards te begeeven, en al-v daar, naamens hun Ed. Mog. die ge» wisfe Ordere te ftellen, dat 'sLand" fchaps gearresteerde Publicatie van elf » Mey mdcclxxxvi, aldaar werklyk » werde gedaan op zo eene wyze, als " men naar de omftandigheden, meest f convenabel zal vinden. „ Voorts, om aanftonds, tegen die » geenen, welke zich reeds feitlyk tegen het publiceeren van 'sLandfchaps gere» folveerde mogten hebben geoponeerd, „ of zich nog verder mogten oppofee» ren, te doen procedeeren, en Regt en ,» juftitie tegen de fchuldigen te admini„ ftreeren, en in 't generaal over al het „ voorgevallene in gezegde Stad kennis „ te neemen, en de goede ordere te her„ ftellen , maakende tot dat einde, zc s, noodig,mede gebruik van de aldaar al; „ dan gevonden zullende worden 'sLand: „ Militie, dewelke verpligt zal zyn haa „ re Orders en Bevelen in alles te re „ fpecteeren en te gehoorzaamen, en „ naa dat alles aldaar in rust en onde: „ betaamelyke gehoorzaamheid zal zyi „ gebragt, wederom na haare gewoon „ refidentie-plaats binnen de Stad Arnhet ,, te keeren, en wanneer het verblyf vai „ 't Garnifoen aldaar, 't zy voor 't ge „ heel, het zy voor een gedeelte, nie „ noodig mogt worden geoordeeld, al „ dan daar van aan zyne Hoogheid, al P 3 » Ca KXXIIL; boek. 1786' 1 » 1 t \ t » S  £3° DE REPUBLIEK DER XXXIIL BOEK. ï/86. 3 3 l i B * m » Capitein Generaal, kennisfe te geeven, » om verder over het verblyf daar ter » plaatze of emploi elders van die Mili» tie, zodanig te kunnen disponeeren, » als zal gelieven goed te vinden. „ Wordende voorfchreeve Hof verder » geauthorifeerd, om, vóór 't vertrek na v Elburg, aan de Magiftraat van die Stad, " van den dag , wanneer het voorneev mens is zich met de Suppoosten aldaar » te vervoegen, advertentie te geeven; ?' ten einde dezelve Magiftraat in tyds, » de noodige preparatien tot derzelver » receptie en verzorging van de noodige >> Logimenten kome te "maaken. Al- » les nogthans ongeprejudiceerd de ordi'» naris Jurisdictie in gemelde Stad van ' Elburg voor het toekomende. En zal hier van mede Extract aan * den Hove Provinciaal worden gezon» den, om te ftrekken tot deszelfs na^ ' rig£- 2ynde, wyders, die Leden der » Magiftraat van Elburg, welke niet ge, concurreerd hebben tot het weigeren > of naalaaten der voorgemelde Land. fchaps Publicatie, te neemen in hun ■ Hd. Mog. byzondere Protectie (*)." TeCO De Heer Capellen tot de Marsch y het neemen van dit Befluit tegenwoordig, tekent p, „ daadlyk befpeurd te hebben, dat men, hoe zeer men ook een onverfchrokken houding aannam, voorde mogelvke gevolgen van 't zelve, niet zonder bekommering was; ik las die bekommering op de weezens der Hoofdbewerkers, toen zich een ongegrond gerugt rerfpreidde, dat duizenden van „ Bur-    VERENIGDE NEDERLANDEN., 231 Tegen dit fterk Befluit verklaarden zich de Heeren M. van Bronckhorst , R T. van der Capellen tot de Marsch, E. J. van Niecwkerken, genaamd Nyvenheim van Wiel, B. van Nieuwkerken, genaamd Nyvenheim van Dorth, H. W. J. van Lynden tot Oldenaller, J. H. van Zuylen van Nieveld, G. W. van Zuylen van Nieveld en J. C. van Eck(*), nevens de Heeren Versteege er Roode van Heeckeren, Burge meesters van Zutphen, in deezer voege „ De Ondergetekenden protefteeren J or het ernftigst en nadruklykfte tegen d< „ ake Bureers cn Ingezetenen, uit de andere Gewesten " bereids in aantocht waren om het leed hunner on gelukkige Gelderfche Broederen aangedaan , t " ken." Mem. van den Heer van de Marsch bl. 85. " (*) Deeze Heeren ontvouwden , in eenen breede Brieve aan Staaten van Holland en die der andere Gewes ten hun Gedrag in alle de Staatshanrfelinren van Gelder land ten deezen tyde gehouden. Men vindt denzelven 1 ècMem. van den Heer van de Marsch bl. 346. en i de N. Nederl. Jaarb. 1789. bl. 1824 De Staate van Stad en Lande waren 't van alle de Bondgenoc ten alleen , die deeze Heeren met een Antwoord vei eerden ; 't' zelve is te vinden in de ophemelde Men bl, 35Q' —Deeze Brief werd grootlyks ten grondfl; ge' genomen van de Veroordeeling des Schryvers t der Ondertekenaaven. £ie meergemelde Mem. vc Capellen tot de Marsch en byzonder de breei voerige Voorreden der Verzameling van Stukket, raakende de Procedures voor den Hove van Gelde, land geventileerd, op en tegen Jonkheer G. W. vi Zuylen van Nieveldt. Te Amft. by Allart 111 gegeeven. P 4 XXXIII. BOEK. 1786. . Verklaaringen tegen dit Staatsbe j fluit. 1 11 a a n n 1- m  XXXIII. BOEK. 1785. Hattem ftelt zich in ftaat van re tegenweer Z? ft* raj bu *3* DE REPUBLIEK DEK » akelige en fchroomlyke gevolgen, der » op gister genomene Refolutie, Hattem » en Elburg concerneerende; als mede " te£en dle van allen aanmarsch van ee" mSe Troepen van den Staat na boven" geelde Steden, houdende dit een en " an,der ftrydende tegen der Steden Privdegien en Vryheden, en tegen die " Y,an de» ganfchen Burgerftaac van dit , Gemeenebest. Zy protefteeren tegen . alle daar op geloopene of nog te nra. ken onkosten, verklaarende alles, wat > ten dien opzigte mogt worden te werk . gefteld, voor nul, informeel en van on. waarde, als aanloopende tegen de Pri- > viiegien, Preëminentien, en Veiligheid van Burgers en Ingezetenen. En wyl wy voorzien, dat door deeze ltrenge maatregelen, een Burgeroorlog; onvermydelyk is, welker gevolgen zy zich met ontroering voorftellen, en welke U Ed. Mog. zich misfchien, wanneer het te laat zal zyn, zullen be' Waagen, referveeren zy zich zodanige Conftitutioneele middelen te emploieeren, welke, zo mogelyk, nog voor kunnen komen, de jammerlyke uiterftens, waar aan een Land en Volk onderheevig kunnen worden." Beide deeze gedreigde Steden hadden sds voorzorgen gedraagen om, hoe 'ak en verdeedigloos, zich teweerete Hen. In Hattem tradt de Burgerkrygsid, met eenige Afgevaardigden van naurige Genootfchappen en een kundige» In-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 233 Ingenieur, in onderhandeling om een plan van verdeediging en hulpbieding te beraamen. De Wethouderfchap tot welke dezelve zich vervoegde om hier in mede te werken, vondc goedt 'er niet op te raadpleegen. Dan de Gezwooren Gemeente gaf toeftemming, voor zo veel haar betrof. Dit was de Burgerye genoeg om de hand aan 't werk te Haan, Wallen en Verfterkingen op te werpen, Wagten te betrekken, en aan de Poorten Schildwagten uit te zetten. Te wel waren de Hammen overtuigd van hun onvermogen om, indien zy geene hulp van buiten ontvingen, den aanval van eenige noemenswaardige Krygsmagt te wederftaan. Zy zonden daarom een Rondgaanden Brief aan de Vrycorplen en Genootfchappen, waar in zy op deezen dringenden toon om hulpe riepen. „ Thans fchynt het oogenbhk „ daar te zyn , dat wy, uit hoofde van „ Gemeen Belang ons tegen onzen Ge„ meenen Vyand zullen moeten verdeedi„ gen, wyl wy gevaar loopen, dat eer„ lang het Geweld tegen onze Vesten, „ dat de jammerkreet van eenen Burger„ oorlog op onzen vryen Grond zal aan- „ geheeven worden. Het Geweld „ grimt ons aan, de Militaire arm is ge„ reed tegen ons te worden uitgeftrekt; „ en waarom? Om dat wy, uit hoofde „ van ons onbetwistbaar Regt eenen onge„ qualificeerden, dien men ons voor Regent „ heeft willen opdringen, op Conftüutiop 5 „ neeh XXXIII. SOEK. 1786. Schryftom hulp aar, de Vrycorpfen cn Genootfchap.pen.  £34 DE REPUBLIEK DER XXXIII. BOEK. .1-786. Hulp uit Overysfel tü Holland g; Hattem ys |oegefchikt. te » neele gronden, weigeren, aan te neemen. — „ Eenen kagen Afhangeling van den » Stadhouder, die hem voor weinige da» gen als Garde du Corps diende, wil „ men dat Vertegenwoordiger van een » vry Volk zy. Edoch wy hebben be•> flooten, liever alles te waagen dan on» ze vry gebooren halzen onder zulk een •' willekeurig, hoe langer hoe ondraagly• ker, Stadhouderlyk juk, te bukken. „ Hierom folliciteeren en verwagten ' wy, op gronden der Unie, toezegging » van U Ed. Geftr. Manh. hulp, in cas » van nood, met verzoek om ons ten , fpoedigften te zullen berigten, op hoe . veel Manfchappen uit U Ed. Geftr. . Manh. Plaats, met Geweer en Wapenen , voorzien , wy kunnen ftaat maaken. . Gequalificeerd door de Gezwooren Ge, meente zullen wy nog heden avond begin maaken van behoorelyk wagt te doen, en, morgen reeds beginnen met onze Stad in den noodigen ftaat van Defenfie te ftellen, zullende wy in korte dagen een Plan van Defenfie in gereedheid hebben, 't geen wy op requifitie aan eene geheime Commisfie uit U Ed. Geftr. Manh. zullen mededeelen. Niet zonder vrugt was deeze Rondtande Brief, bovenal in Hollanden Overfel (*). Op het ontzettend gerugt, dat 'er (*) Welk e:n indruk, beweeging en werkzaamheid : bedoelde a?nrukken des KryoSVOlks in Heiland maak-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 235 'er gewapend Volk na Hattem en Elburg zou optrekken, of daadlyk reeds optrok, was de aandoening en beweeging der veelvuldigen in den Lande, die oordeelden, dat hunne Gelderfche Medeburgers, verongelykt, tegen regt en reden dus gedreigd werden, onuitfpreekelyk groot. Weinig minder dan honderd Leden van het Genootfchap te Kampen verbonden zich onmiddelyk, om, zo ras de nood het vorderde, na Hattem te trekken. Drie honderd Zwolfche Burgers namen hetzelfde befluit; zo ook een gedeelte van het Genootfchap in het Dorp IVeyiie, niet verre van laatstgeraelde Stad. Niet weinig Amfterdammers maakten zich daar toe vaardig. Te Alkmaar riep men ajlen. welken tot dien binr.enlandfchen Kryg tocht genegenheid mogten hebben, bj openbaare bekendmaaking op Behalvei de gemelde Manfchap, die Zwolle daad lyk zondt, onder welke zich dertig Ka nonniers bevonden , met twee flukkei Gefchut, een groot aantal Kogels, Drui ventrosfen, en verdere Krygsbehoeften keverde men van daar nog zesduizeni fcherpe Patroonen, duizend ponden Kruid nog twee ftukken Gefchut, Zandzakkei: Schanskorven, en wat noodig was tc het uitflaan van een beleg. Uit VG« yenhaage, begaven zich derwaards ruilde maakte, hebben wy reeds geboekt. Zie onze Vader Hist. XI. O. bl. 173. Van Overysfel zullen y yervolgens meer by zonder handelen. XXXIII. BOEK. 1786. t l > 1 t , t | y  XXXIII. BOEK. 1786". 3 Elburg desgelyks 1 in een ftaat van tegen- 1 weer, 1 2 t O r a z n »y sj SJ lyk M ' 436 DE REPUBLIEK DER wië Hf? het Genootfchap vah Wapenhandel Vaneen Leyden mnl eenige Manfchap te Amfterdam fcheep? met een goed aantal Burgers dier Stad naa dat men van daar duizend ponden Buskruid, en zes ftukken Gefchut, na Gelderland gezonden hadt. Zestig Leden Z£°idrechtWeu Schu"erye, vertrokken onder het gejiuch hunner heilwenfchende en te hulp^11' hUnne gedreiSde Broede- rJllUrë i13? desgelyks alle middelen 'an tegenftand vervaardigd, de Grapten •«gediept, de Sluizen voorzien, Schans, ielluk^r Rgereedheid S^gt, volgens f Regeer.inge> eene Compagnie Artilleristen opgengt. Het ontbrak dee■e Mad, zo min als Hattem, aan KrVgs•ehoefren van Amfterdam derwaards ge:heept gelyk ook een aantal Burgers, 0 van Harderwyk, Heerde, als van Devensr, Kampen en Amfterdam, welke zich innen die veste begeeven hadden, gereed m met te Elburgers, zo als dé Itads:geenng, m eenen opmerklyken Brieve m Staaten van Holland gefchreeven, ich uitdrukt, „ liever het uiterft> te waagen, dan dat het de Heerschzugc en Geweld gelukken zou, den throon der Overheerfching over vry gebooren Nederlanders op te richten (*)." Over-; ;*) Deeze Brief behelst eene Dankbetuiging, 'L. zy ïich uitdrukken, „ voor de zo Vader andils Burgerlievcnde ReWtie, by welkc ™d.. Groot  VERENIGDE NEDERLANDEN. 237 Overeenkomftig met het Staatsbeüuit van de Meerderheid der Gelderfihe Staatsleden verzogten zy van den Capitein Generaal Krygsvolk, en gaven van dit Befluit kennis aan de Regeeringen van Hattem en Elburg. De Stadhouder gelastte den Generaal Major Spengler, om het Krygsvolk derwaards beftemd, onder zyn bevel te neemen, en ftipt den last der Staaten, omtrent die Steden te volvoeren. Volgens dit fchryven waren onder dien Bevelhebber gefteld, een Detachement Ruiterye van den Generaal Tuil van Ser ooskerken, beftaan de uit vyftig Gemeenen met de noodig< Opper, en mindere Gezaghebberen; voort: rr d< Groot Mogendêii gezorgd hadden, dat bezoldigd " Kryesknegten, te hunner betaalinge flaande, gee. " werktuigen wierden in de hand der Heerschzugt " om Burgers, die eerbiedig hun ftem verhieven " doch welken men met Geweld wilde fmooren , t " vernielen, en ons dierbaar Vaderland het onden " boven tekeeren :" en, naa een verdeedigenden vooi "ragt hunner zaake, eene inroeping van byftand u hoofde der Unie van Utrecht, „ om zodanige gepa; te en efficaeicule maatregelen te beraamen, en , aar " «zien het dringend gevaar, zodanige hulp en a( '* iiftentie daaclyk daar te ftellen , om nog by tyds " eer het te laat ware, voor te komen, dat een 11 " teereerend Lid der .Souverainiteit van Gelderland " tegen orde en Conftitutie aan, en dus alleen doe " Geweld en Overmaat ten prooye wierde van < " willekeurige handelingen der met hun gelyk ftaam " Staatsleden, die. nimmer het Regt verkreegen hai " den, om de Stedelyke Regten van Elburg van hm " ne willekeur afhangelyk te maaken." Men vin "en geheelen Brisf in de N. Nttorl. Jaarb. 178 W. 993. XXXIII boek. Krygsmagt tegen Hattem en Elburg beftemd. 1 t t 1- r e ie Itit5,  XXXIII. 3 0 e K. ] Manifest der Staaten van Gelderland - J die Steden 2 betreffende J Ti b k ei di be de en in af on DE REPUBLIEK DER de Regimenten Voetvolk van den Luite^ nant Generaal van Sommerlatte en van den Collonel van Plettenberg, en eindelyk, een Detachement Artilleristen, beflaande uit één Capitein, twee Officieren, vier Bombardiers en zestig Kanonniers. Met deeze Krygsmagt moest hy voldoen aan de uitgedrukte begeerte der Staaten van Gelderland, het Hof van Gelderland byftaan en gehoorzaamen. Met verder bevel , dat hy zon tragten voor te komen alle wanordens op't Platteland, van zyne onderhebbende Manfchappen, en zorge • draagen ,x dat, ivanneer de Bezettingen in Hattem en Elburg waren ingetrokken, een goede tvrygstugt alle oorzaaken van wettige klagen van Burgers en Ingezetenen voortwam. In een Manifest, de dus bedreigde Stelen betreffende, verontfchuldigt zich de Meerderheid der 'Gelderfche Staatsleden, Is of zy door deeze Bezending van krygsvolk, met den gegeeven last, gelyk ïen haar nagaf, het voorneemen zou ebben maatregelen te ftellen, tot krening of vermindering van de Vryheden 1 Privilegiën dier Steden, ja zelfs als tar door gelegenheid te geeven tot het gin van een Burgerkryg. Zy oordeeln het daar om noodig de Overheden Inwoonders van beiden, zo verre zy die begrippen mogten ftaan, daar van te leiden, en te rug te brengen. Waar1 zy deeden weeten, dat dit Land- fèhaps  VERENIGDE NEDERLANDEN. 239 fchaps Befluit alleenlyk ftrekte om de Rust en goede Orde te doen herfreilen, en geenzins ten oogmerk hadt het oefenen van Geweld, in gevalle de Overheden on Inwoonders zich niet daadlyk aankantten tegen de gegeeven bevelen, alleen ftrekkende tot handhaaving van hun Ed. Mog. Hoogheid en Oppergezag in dit Vorftendom en Graaffchap. Uit welken hoofde zy hun ten ernftigften aanmaanden om zich aan de Orders in het Staatsbefluit vervat te onderwerpen, als ftille en geruste Ingezetenen te gedraagen; ten einde daar door voor te komen, dat geene Dwangmiddelen zouden behoeven gebruikt te worden, of aanleidinge geeven, tot de ongelukkige gevolgen, welke uit eene verdere Ongehoorzaamheid aan der Staaten Bevelen noodzaaklyk zouden moeten ontdaan, en welke nimmer aan hun Ed. Mog., die Eeds- en Amptshalven gehouden waren, de Landsvorstlyke Hoogheid te handhaaven, zouden kunnen worden toegefchree- ven< Met verdere niet min ernftige aanmaaninge aan de Magiftraaten, Meen tens en Burgeryen, om alle Vreemdelingen, die zich in die beide. Steden mogten bevinden, op het allerernftigst aar te maanen, om dezelve ten fpoedigfter te verlaaten, waar toe men als nog aar die Vreemdelingen de vryheid liet (*). - Al (*) Omtrent de Perfoonen buiten Gelderland woon agtig, die het Hof bevinden mogt zich fchuldig ge maak XXXIII. E O EK.  XXXIII soek. De Cspitein Spengler gevat ,zoekt te vergeefscfi eene afwending te maaken. Gelj k ook drie. QverysfelfcheSteden. ] i * . Alles ten einde hun Ed. Mog. niet bui* ten flaat geiteld of hun de middelen afgefneeden wierden, om zodanige Clementie uit te oefenen, als zy, ingevalle van Onderwerping van gemelde Magiftraat, Meentens en Burgeryen, wel geneegen zouden bevonden worden te bewyzen — Ten i}oc verleenden zy aan Hattem en Elburg een beraad van drie uuren naa het ontvangen van dit Manifest, om de Poorten voor het Krygsvolk te openen, en daar van aan den bevelvoerenden Officier kennis te geeven: terwvl, naa verloop van dien tyd, de gefielde Orders zouden worden uitgevoerd. Van dit Manifest zonden zy Affchriften aan zyne Hoogheid en aan den Generaal Major Spengler. Capitein Spengi. er, Zoon des Generaals, op een Buitengoed niet verre van Hattem woonagtig, werd, op vermoeden van ongeoorloofde Briefwisfeling, door dertig man opgeligt en binnen de Stad gebragtdoch devvyl de onderfchepte Brief geen grond van Bezwaar opleeverde, omfloeg men hem, onder voorwaarde dat hy, by den Stadhouder en zyn Vader, zyne VOOrmaakt te hebben, aan het aanftooken van Onlusten, of aan eenige Buitenfpoorigheden, in beide de Steden, treeg het last, om, zo zy zich op deszelven Grondgebied mogten bevinden, tegen hun naar resten te landden • en, ingeval zulks van geen vrügt mogt cunnen weezen , als dan de ingewonne Berigten :e zenden aan de Gcregten, onder welken die Pcrfoa. len woonden.  VERENIGDE NEDERLANDEN, tttf voorfpraak zou aanwenden om hun van voorneemen te doen veranderen. Hy beloofde zulks, en kweet zich van deeze belofte j doch zonder iets uit te werken. —- Gelyk ook de poogingen der överysfelaaren by de Gelderfohe Staatsleden als mede van eene Bezending uit de drie Steden Deventer, Kampen en Zwalk ter afwendinge van den gedreigden aanval op die twee Steden, by zyne Hoogheid, vrugtloos waren (*). De Krygsbenden naderden ondertusfchen, het ongelukkig Hattem, en vetfcheenen, den vierden van Herfstmaand, ui 't gezigt dier Stad. De Generaal Spengler vaardigde den Capitein Pukwyü af met de Patenten voor het tweede Ba taljon van Plettenberg, om .binner Hattem Bezetting te houden: 't welk hy nevens het gemelde Manifest, overleever de, met bedreiging van de Stad, inge valle van weigering, in brand te zullei fchieten. — In dit beflisfend tydftip vai de weinig vergunde uuren beraads ver gaderde de Raad, de Gemeente, en di Krygsraad. Het eenpaarig befluit was geen Krygsvolk binnen te laaten, en, b] vyandlyken aanval, tegenweer te bieden Overeenkomftig hier mede fchreeven z\ dei (*) Van het Gedrag door Overysfel, in dit fyds gewrichte gehouden, zullen wy breedvoeriger Tpree ken, wanneer wy, meer byzondêr va» dit Gewsi handelen. XII. V&Kh. Q_ KXXIIL b o e K„ 1786. Hattem aangevallen» t L i i r t 1 t  XXXIII boek. Verdeedigt zich en wordt verlaaten. 1 ( 4 ] ( I 3 I fi n b v fi I n g 5> 5J »' IJ *4* DE REPUBLIEK DER den Generaal Spengler aan, het Grondgebied der Stad te verlaaten; en dat zy geene Inlegering van Krygsvolk zouden gehengen, met bygevoegde bedreiging van Geweld met Geweld te zullen te keer gaan. Het Krygsvolk, fteeds nader en nader aanrukkende, begon men uit de Stad, naa dat de Capitein met het Stadsbefluit by den Generaal was te rug gekeerd met grof Gefchut te fpeelen, weinig gebruik maakende van 't klein Geweer. Dit bleef niet oabsantwoord van den kant ier Belegeraaren, die met Kanon- en Snaphaan-vuur het Krygsbedryf voortzeten, drie Bommen en eenige Houwitzers :n Grenaten in de Stad wierpen; deeze leeden geringe fchade, van zelve fmooende. Ondanks den moed der Beleger[en, en den voorraad van Krygs tuig, was iet oogfchynlyk niet te houden. De leer van der Capellen tot de /Iarsch, onkundig van de uiterfte beuken zo in Hattem als Elburg genoïen, hadt zo ras hy het Geldersen Staatsefluit, om die twee Steden door geweld an wapenen te doen bukken, te voor:hyn zag komen, des verzogt zynde, de urgers geraaden de wyk na Overysfel te eemen. Zyn raad aan die van Hattem sgeeven, hieldt in, „ dat hy van Advys was, uit hoofde dat het Burgerbloed tot grooter einden behoorde befpaard te worden, dat zy wel zouden doen van op een tydige retraite bedagt » te  VERENIGDE NEDERLANDEN. 243 ,, te weezen (*)." Men volgde deezen raad. De Verdeedigers befiooten Hattem te verlaaten. Onder den aftocht over de Veeren, in de nabuurfchap der Stad, waar de benoodigde Vaartuigen en Schutten gereed lagen, werd door ee< nige weinigen nog op de Belegeraars met Kanon gevuurd. Eindelyk zweeg het Gefchut binnen de Stad, en deedt dit het Krygsvolk, onder een aanhoudend vuuren, den aantocht verhaasten. Doch ook dit verminderde, zints iemand uit de Stad het verlaaten van Hattem aan de aanrukkende Benden boodfchapte. Het Krygsvolk naderde eene der Stadspoorten, die van binnen met zwaare boomen geflop- (*) Ik voegde," fchryft die Ridder, in zyne Memorie, ,,'er mondeling by, aan den geenen, die my deezen raad kwam afvraagen , dat, daar de " kogel door de Kerk was, de Burgerlyke Bezetting " in Hattem wcerftand behoorde te bieden: dat de „ woorden tydige retraite hier op zagen , dat zy . „ onder de befcherming der geformeerde linie, ge„• dekt door de Battery aan de pyerzyde des Tsfels, ^ altyd een wyk na Zwolle openhielden. Gebrek „ aan beleid heeft belet, dat deeze raad, naar be„ hooren , is agtervolgd geworden. Ik maak hiei „ van melding om dat veekn, den zamenhang ir „ deezen onkundig, my dien gegeeven raad kwalyk „ afgenomen hebben , even als of ik de oorzaak ware „ geweest van het al te fpoedig verlaaten diei H Stad. 1 JNlen begreep , in de eerfte oogenblik- „ ken , in Overysfel met my, dat het Burgerbloed, „ wyl eene Verdcediging deezer twee ongevèstigdt „ Steden, de roekloosheid zelve zou geweest zyn, „ tot grooter einden moest gefpaard worden?'1 bl, 43 en 44. Q a XXXIIL BOEK. 1736.  244 DE REPUBLIEK DER XXXHI BOEK. 17*6. Verfchir lende gerugten,wegens bel fneuv^-Jen van Krygsvolk. t ( i i ] 1 1 t - . \ l ( • flooten was, hakte dezelve open, en trok binnen de overheerde Veste. Met de ontzettende tyding der Overgaave van Hattem fpraaken de loopende maaren, door de Nieuwspapieren onderfteund, van een groot getal Dooden en Gekwetften, zo Officieren als Gemeenen, aan de zyde des Krygsvolk* j van de wyze waar op dezelve begraaven, of liever, zo veel mogelyk, in lïilte Wegge-' flopt waren; met bygevoegde omftandigheden, die veel agterdenkens van vergrooting baarden. Terwyl men, van den anderen kant flaande hieldt, dat o-een één Officier of Soldaat, by deeze gebeurtenis, het ieeven hadt verboren. Dit laatfte verzekert de bevelvoerende Generaal in zyn Verflag, zo aan zyne Hoogheid, ils aan de Staaten van Gelderland, en ivordt beweerd, dat de1 Driemaandelyk|be Lysten van de Manfchappen na Hat'em en Elburg afgezonden, van geen geheuvelden melden. Staaten van Gelder'and hielden dit mede met ronde woorien flaande. De tyd heeft doen zien , lat de meeste Vertellingen, met hoe veel verzekerdheids gedaan, volfirekte onwaarieden waren ; doch dat 'er eenigen van iet Krygsvolk zyn gebleeven, zeggen ;ommigen, kon niet in twyfel getrokken irorden, uit de ligging der Zwolfche Baterye, aan de overzyde van het Veer, ^elke, terwyl het Krygsvolk binnentrok, y aanhoudenheid, bleef fpeelen: dan is us, van zeer goeden hand, berigt, dat dit  VERENIGDE NEDERLANDEN. 24$ ditvuuren, by de eerfte ontlaading, eene eroote verwarring onder het krygsvolk te wege bragt, welke, op eenen afftand gezien , eene flachting deedt veronderftellen, die egter geen plaats greep: terwyl het volgend fchieten, door de onbedreevenheid der geenen, die het beftuurden, hoe heevig ook, geen doel altoos trof. Maar lydt dit ftuk byzommigen nog eenigen twyfel, boven denzelven zyn geft dd, de plunderingen, de fchennisfen , de verwoesting,de onbefchpft-en balddaadigheden, door de Soldaaten aangerigt in eene Stad door een groot deel der Burgeren geruimd, die elders een goed heenkomen hadden moeten zoeken, en huis cn have agtergelaaten. Schoon de Nieuwstydin£en,° in veele byzonderheden, dit, woeste bedryf mogen vergroot en ten breedften uitgemeeten hebben, gaat het vast, dat dezelve tot een top fteegen, waar van men bezwaarlyk een wedergade vinden zal by eigen Landsknegten tegen Burgers. Geregtlyk ingewonnen en onder Eede gedaane berigten, draagen hier van getuigenis (*). De Generaal Spengler erkent, in zyn eerfte verflag aan den Capitein Generaal, „ dat 'er eenige on- f#) Zit Informatien, wegens de Plunderingen en Gewe/denaaryen van de Militie te Hattem, op verzoek van den Raad van Staaten, ingewonnen door 4e Magiftraat der Stad Zwolle. Te Utrecht by G. T, Vah Pappenburg en Zoon. Q 3 XXXIIL B O EK. 1786. Plunderingen tzHat. tem.  HS de republiek der Kxxnr, 8 O EK, 1^85, „ onordentelykheden by het inneemen „ van Hattem, gefchied waren aan de lei, dige Huizen van eenige Patriotten." Door zyne Hoogheid aangefchreeven over het wangedrag des Krygsvolks en de gepleegde Plunderingen, met last om de Schuldigen op te fpeuren, te ftraffen, de fchaden te doen opneemqn, en al het genomene te doen wedergeeven, laat hy in een nader berigt zich dus hooren. „ Ik kan uwe Doorlugtige Hoogheid j, verzekeren, dat deszelfs hooge Orders belast zyn tegen plunderen , geweld „ en excesfen, en geftadig gerepeteerd „ vóór en naa wy Meesters van de Stad „ waren , en hebben de Officiers alles „ met geweld te keer gegaan; maar „ Doorl. Vorst! de voornaamfte reden „ van die Desorder is geweest, dat de „ rest van dat Volkje hardnekkig met „ een foort van Wolfshagel fchooten, naa dat de Poort door de Grenadiers „ van den Erfprins genoegzaam gefor- ceerd was; en, toen wy 'er reeds in „ waren, continueerde de Battery aan >> het kleine Veer .over de Rivier te „ vuiiren, en de Magiftraat gevlugt zyn„ de, geene orders gefield werden om " de Troepen te logeeren, geen Billet„ ten gegeeven zyn, of gegeeven kon„ den worden, om dat 'er geen een Re» t, gent was, en door de Secretaris ge„ zegd werd, dat een gedeelte in de 9 Kerk moest gelogeerd worden, gelyk immediaat gefchiedde, en dat in alle  VERENIGDE NEDERLANDEN. 247 „ ledige Huizen, het Volk zich logeeren moest, zo goed zy konden Welkeen *, en ander de waare oorzaak is van die ' Desorder." Voorts fchryft hy, ,, het „ is niet noodig te gelooven, dat in alle f. die gevlugle Patriottifche Huizen veel ' te plunderen is geweest, het meest ' was Jenever, die veel daar toe gecon' tribueerd heeft." Naa herhaalde verzekeringen, dat het aan geene goede Schikkingen en en aangewende moeite om de Plunderingen te beletten, hadt ontbroo ken, befluit de Generaal zyne Opgav< met deeze woorden. „ En, met eerbiec „ gezegd, wie kan een driftig , verin „ en beledigd overwinnend Soldaat in al „ les toornen en temmen?" — Het Ho van Gelderland^, vervolgens, ook be kend maaken, dat wie te Hattem zyn fchade door de Plundering geleeden naauwkeurig, vóór een bepaalden tyd opgaf, en met twee getuigen bevestigde dat Militairen zulks gedaan hadden, e verder onder Eede verklaarde, dat d Opgave niet te groot was, vergoedin zou erlangen (*). Elburg hadt niet min dan Hattem ht befluit ter verdeediging genomen. Ee raad, van dezelfde hand als die aan Ha tem gegeeven (f) ontvangende, om ve eer op een tydigen Aftocht bedagt we (*) N. Neder!. Jaarb. 1786. bl. 921. 9". 95 en 1253. (|) Zie hier boven bl. 242. Q 4 XXXIII. BOEK. 1785. [ c * 1 ? £ Elburg verlaaten,. ;l :ë 9.  XXXIII BOEK. ) Door Krygsvolk bezet. ■ Dankadres g ccniger£/- £ burgeren. ^ • 11 d r E ft % 248 DE REPUBLIEK DER . weezen dan zich aan een gewis verderf bloot te ftellen, vondt deeze in 't eerst geen ingang. De moed eeniger Ingezetenen, en van zommige Hulpbenden, meer volyverig dan verftandig, wilde het uiterfte waagea; doch deeze moed zonk, op het berigt van de daadlyke aannadennge der Krygsmagt, voorzien van alles wat gefchikt was om de gedaane bedreiging, te volvoeren. Raad en Gemeente oordeelde het raadzaam, met de Stads Secretaris, nevens den Burgerkrygsraad voor 't naderend Krygsvolk te wyken, de Stad en derzelver Regtsgebied, te verlaaten , en binnen Kampen te trekken. Naa dat men vooraf Vrouwen en Kinderen, de btad hadt doen ruimen, volgden eerlang de Gewapende Manfchappen zo Burgers als ™nneldeis ingekomen Hulpbenden. De Amfterdammers trokken 't iaatfte de Stad ut, tweeVeldftukkenmedeneemende. De neesten floegen den weg op na Kampen, inderen gingen na Amfterdam fcheep. Op den zesden van Herfstmaand trok le Generaal Spengler, zonder eeni;en wederftand te ontmoeten, in het oeddeels verlaaten Elburg; waar hy olgens zyn fchryven, met open armeji* 1 dankzegging aan zyne Hoogheid, van e ganfche Gemeente ontvangen werd ht was waarheid van dat gedeelte der urgerye, fchoon verre het minfte, 't elk in de genomene maatregelen hunner ledeburgeren niet bewilligd hadt, en emig dagen naa dat de Krygsmagt de Stad  VERENIGDE NEDERLANDEN. 249 Stad in bezit genomen hadt, dit Dankadres by Staaten van Gelderland inleeverden. „ Geeven, met alle verfchul„ digde eerbied en waare gehoorzaam„ heid, te kennen, dat wy, Burgers en „ Inwoonders der Stad Elburg, die, ze„ dert langen tyd, door de zogenaamde „ Patriotten, op eene hemeltergende „ wyze, mishandeld en geplaagd zyn, „ om dat wy ons, als ftillen in den Lande, en gehoorzaam aan onze Hooge en Wettige Overheid gedroegen, niet „ willende met die lieden mfpannen in „• derzelver onbetaamelyke aanflagen, en „ waarom wy in gevaar geweest zyn om van ons dierbaar Leeven en Goede„ ren, dreigende alles te zullen veibran„ den, beroofd te worden; dat wy dus „ ons verpligt vinden U Ed. Mog. van harte te bedanken voor de goede Voor„ zieninge, dat U Ed. Mog. ons met „ Militaire Magt, tot onze behoudenis „ dienende, hebt gelieven te onderfleu„ nen. — God, die regtvaardig is, en '1 „ booze niet kan verdraagen, heeft hurt „ ne raadflagen verydeld, zynde alles „ reeds gevlugt, voor dat 'er vervolger: „ waren; en de poogingeri van U Ed „ Mog. reeds zodanig gezegend, dat all< „ die "beroeringen ophouden, en wy k „, ruste ons brood mogen eeten." Zo zeer als een dusdanig Dankadre: der Meerderheid van Gelderlands Staats leden behaagde, zo min voldoening vond dezelve in een fchryven der uitgeweekei Q 5 Re XXXIPT; boek.. Ï786, | . De uitge- weelcen Regeet ringsleden 1 vznE/burg . febryvea  XXXIII. BOEK. 1786. aanStaaten Tan Gelderland. { ^ l l C «. 2 I: r Brief der gevlugte Regeerin- S gen van li Hattem en v Elburg aan v Staatenvan Bolland, u g< h< kl ee di A; >5 S> ÏJ I *$o DE REPUBLIEK DER.' Regeringsleden, dat zy alles , wat j£ hunne afwezigheid, 't zy door den Hove, of andere gedelegeerde Regters, bin- jerngt_ moge worden, ten nadeele der ^egeennge of der Burgeren, voor niet edaan en van onwaarde hielden: naarlemaal zy om geene andere reden de >tad verlaaten hadden, dan om niet blootheid te worden aan de mishandeling an Krygsgeweld; met nevens gevoegde etmging, dat zy hunne Posten niet weerom zonden aanvaarden, vóór dat de tad van Krygsvolk zou ontledigd, en y daar door in ftaat gefteld zyn, tot ct houden van vrye en onbelemmerde ladpleegingen (*). Aan Staaten van Holland, die zich teen de geweldige maatregelen, in Gtltriand beraamd, op de fterkfte wyze' prklaard hadden (f), vaardigden dege! ugte Regeeringen van Elburg en Hatm eenen Brief af, welken wy niet mosn agterhouden, als hunne denk- en gemene handelwyze met de leevendigfte .uren^ Milderende, en gefchreeven in n tydftip der gevoeligfte aandoening, ï zy m deezer voege, by wyze van mfpraak, uitdrukken. „ Zy, hunne beste, hunne meeste Burgers , hunne duur. «e Panden, hunne Egtgenooten en Kinderen waren gevlugt uit Steden, wel- *) N. Nederl. Jaarb. I7|6. M. p? t) Zie onze Fetierl. Hkt. XI. D. bU 173. e*z,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 251 * welker Regten men gerefolveerd was ge- . „ weest tot het laatfte te verdeedigen ; \ « maar die wy verlaaten hebben alleen » op den wyzen raad van onze eerfte en „ beste Landsvaderen, die in 't critique, « in 'c laatfte oogenblik, het yslyk plan » onzer Vervolgers ontdekt hadden, om » naamlyk den bloem der Burgeryen van » zes, waar onder zeer voornaame Ste» den, binnen onze niet genoeg gefterk>. te Muuren, te vernielen door het fchrik>» lykst Oorlogstuig, en dat op zodanig » een afftand, dat onze dappere en gerefolveerde Landgenooten geene gele» genheid zouden hebben gehad, hun. » Leeven en Vryheid ten duurften te « verkoopen; terwyl de voor ons nog waakende Voorzienigheid, het Plan van „ Retraite, 't welk wy, nevens de verdere Hoofden, met de grootfte moeite; « ja met leevensgevaar ; in aanmerking » de gerefolveerdheid onzer Burgeren, » die van geen Retraite hooren wilden, » moesten werkftellig maaken, indien wy beredeneerden Moed met Voorzigtig' heid paaren wilden, zigtbaar begun, . ,» ftigde. „ Wy, en met ons de Bloem van De „venter, Kampen, Zwol, Harderwyk „ Hattem en Elburgs Burgery, neven; „ zo veele andere Braaven uit Amper „ dam, nevens verdere Steden en Dor „ pen van ons Vaderland, zyn dan eem „ gewisfe vernieling ontkomen; die Braa ven zyn nog dezelfde, allen nog ge ~, ,. „ ree< KXXIIL' 5 O EK. 17*6. I  KXXIIÏ. BOEK. i % % •! »1 |) f J «> 19 5» »> »> ?5 59 59 » *ui net nooro, üoor hun fataal credit. 5J 5 hes DE REPUBLIEK DER » reed en verbonden om de Vryheid es » het Vaderland overal te verdeedigen » en liever hunnen laatften druppel bloede » te plengen dan tot de ketenen der Siaa>? vernye weder te keeren. „ Dan her zyn ook deeze zelfde Bur» gas Ed. Gr. Mog. Heeren! die hun" ?xer ,Huizen» hunne Bezittingen, hunne • Welvaard verlaaten hebben, en als Bal- > hugen omzwerven, gefcheiden van hun- • ne teerfte Panden, die meestal door > hefdaadige Ingezetenen deezer Provin- • cie onderfteund en gevoed worden, die • zyn het, die om hulp fmeeken, en wv ■ voor hun.' J 't Zy ons dan vergund, Ed. Groot Mog. Heeren! de bronnen onzer rampen, met weinigen, U Ed. Gr. Mog. voor te ftellen. ö „ 't ls doch de Provincie Gelderland alwaar men, zedert lang, vooral zints zeven of acht Jaaren, een Syftema heeft doorgedreeven, zo in Oorlog ais Vrede, 't welk, naar het inzien der kundjgften, der braafften van onze Landsvaderen, vooral naar het inzien van U hd. Gr. Mogenden, den wisfen val van ons Vaderland moest met zich fiee- ' pen. De zonderlinge maatregelen, aldaar genomen , zo zeer afwykende van die van onze braave Landgenoten, zyn de Wereld bekend. „ Doch, zints korten tyd, hebben eenige Staatsleden, met den Stadhouder  VERENIGDE NEDERLANDEN. 253 * het Despotisme in dit Gewest tot die « hoogte gevoerd, dat de uitwerkzels « thans de Republiek doen verdommen. Wy, als integreerende Leden van Staat, «'nevens veele anderen, welker eerbied,, waardige Naamen het laatfte Gedacht, i« met traanen van dankbaarheid, noemen « zal, oordeelden, noch voor 't Opper* ,, weezen, noch voor 't Vaderland, voor « al ook niet voor onze Steden en Bur% geryen, rekenfchap te zullen kunnen » afleggen, zo wy dien ftroom , welke « alles met zich fleepte, zo veel in ons ,, vermogen was, geen perk ftelden. ■ «De legaalfte middelen , welke wy, « van tyd tot tyd, met opoffering van ft allen eigenbelang, ja zelfs van de ons ft competeerende voordeden der Regee« rine, en op dit oogenblik met hazard van alle Bezittingen, ten deezen eind* » in 't werk ftelden, verbitterden du « Staatsleden deimaate, dat van dat 00 « genblik onze ondergang bepaald fchynt - „ Waarfchynlyk nam men ten voor « wendzel een gereezen gefchil tusfchei « de Burgery van Hattem en den Stad houder, betrekkelyk de Aanftelling vai „ zekeren Dinckgreve, tot Schepe « en Raad dier Stad, die zyn ontflag va „ Garde du Corps des Stadhouders, toe „ hy in den Eed ftondt genomen te woj „ den, niet eens kon produceeren en no „ daarenbovenongeposfesfioneerd, enzoi. i, der middel van beftaan was , of di „ was de beste, de rykfte, de vroedfte „ 201 xxxm.. BOEK. 1786". te3 Pi  XXXIII. BOEK. 1785. 1 f f, » k r 9! 1 5) 95 ?> »? S» •9 254 °E REPUBLIEK DER » zonder dat dit different judicieel of po» nticq immer was uitgemaakt. „ De ongelukkige Stad Elburg was » tot vernieling gefchikt, uit hoofde van " eenverfchil, of men naamlyk een aller" verfchriklykst Plakaat, waar by vry ge- " S°°,r.n BurSers' met bedreiging der " fterkfte Itraffen, verboden werd over " ™nne dierbaarfte belangen , zich ter » Staatsvergadering te addresfeeren, of » zodanige Publicatie, waar tegen zich de " ötad ten Landdage met veelen van de > notabelfie Staatsleden, onder Protest, • hadt verzet, en 't zelve als een punt ' van notoir bezwaar, en dus volgens > eene expresfe' Staatsrefolutie aan Over. Itemnung niet fubject, als raakende de Privilegiën, of onze Stad verpligt ware zodanige Publicatie in haare Jurisdictie te promulgeeren; terwyl van foortgelyke gevallen de voorbeelden van weigering van Bommel en Harderwyk voorhanden zyn, zonder dat dit zo critica punt, immer van de zyde van de Staatsleden is aangedrongen, veel min beweezen. „ Dan dit alles zogt men niet men hadt anderzins gehoor gegeeven aan de nadruklyke Misfives der OverysJefche Hoofdlieden, zo aan de Staaten als aan. den Stadhouder, met uitdruklyk aanbod van Mediatie der gereezene verfchillen, opgevolgd van eene perfoonlyke ftaatlyke Commisfie by den Stadhouder ten deezen einde afgelegd. „ Men  VERENIGDE NEDERLANDEN.25$ » Men wilde liever maar de eerfte gele» genheid de beste, hoe gedrongen ook, » aangrypen, om het Stadhouderlyk Ge» zag, en het Syftema van Despotisme, ?' al was het ten kosten van ftroomen » bloeds, al was het ten kosten van 't » ganfche Vaderland, door te zetten, of » ons voor altoos tot zwygen te bren» gen en hier toe, terwyl men zich, » perfoonlyk veilig ftelde, den arm der » Militie, gevoed met het bloed en zweet » ook van onze Burgeren, gefchikt tot » bewaaring en behoud van Vryheid en » Vaderland, oogenbliklyk, zonder eeni» ge minnelyke wegen te hebben beproefd, » te gebruiken. „ Om deeze redenen voerde men, uit » hoofde van eene zogenaamde Staatsre» folutie, die, zo klaar als de dag, im» mers in ons Kwartier, op de fchreeu„ wendfte illegaalfte wyze genomen is, », terwyl de meerderheid der Steden en „ onderfcheide Ridders daartegen prote„ fleerden, en dus ten minflen de ftem » men ftaken, eene Refolutie, om welkf „ meer dan twintig Staatsleden declaree „ rende, dat men tegen Geweld, geen( » Redenen moest gebruiken, de Staats vergadering verlaaten hebben on deeze redenen voerde men eene me » nigte Krygsvolk tegen ons aan, nie „ naar gewoonte gewapend; maar voor „ zien van het gruuwzaamfte Oorlogs „ tuig, als tegen de wreedfte buitenland » fche Vyanden j Bomben, Mortieren „ Hoi SXXIII. BOïK,I785. L t  2Sf5 DE REPUBLIEK DER XXXUl boek. 1^35. : ! 5 5 9' 51 39 99 »> 99 3» .9 Hcuwitzers, en allerlei zwaar Gefchofc 9, waren de middelen, door eenio-e Staats9, leden gezonden, niet om ons°te over» « tuigen; maar om onze Pluizen te ver- pletteren, onze Bezittingen te vernie» » len, ons, onze Egtgenooten en Kinde19 ren te doen omkomen; en onze Vry- heid voor eeuwig aan willekeurige ban>, den te leggen; niet volgens het ge.9 woone Oorlogsgebruik Zouden wy en . vooral ook niet onze Bondgenooten be• handeld worden; maar volgens een 9 Staatsmanifest, of door het Oorlogstuig 9 fneuvelen, of op andere wyzen, zon» der uitftel, geftraft worden. „ En wie zogt men op Zo eene fehrik» verwekkende wyze te vernielen? De 9 beste, voornaamfte, de meest gegoede . Burgers van Steden van een vry Ge- > meenebest, die niet door Oproer, door > omkeëring van goede Orde, door ver« aScing v-n billyke Wetten, (van die 1 alles betuigen wy voor 't oog van dien ■ God, die ons allen kent, die ons binnenffe doorziet, den iterkften afkeer te hebben,) die niet door Geweld, maar door eerbiedige Smeekingen, den nood des Lands, en de noodzaaklykheid der verbeteringen, tot hun eigen behoud, aanwyzen. —■- Deezen eisclït men vyandlyk op, men occupeert eene Stemhebbende Stad, naa ze befchooten te hebben; men waagt de Burgery aan de woede van dolle Krygsknegten, met dat gevolg reeds, dat, volgens de ver- „ kjaa* .  VERENIGDE NEDERLANDEN. z§? „ klaaringen van ooggetuigen, binnen „ Hattem de verlaaten Huizen openge» flaagen, de Goederen vernield en ge» roofd, de kostbaarfte Effecten en Pa„ pieren verfcheurd en verftrooid zyn, » zonder zelfs de Huizen der Predikan„ ten, 'sLands Ontvangers, Minderjaa* >, rigen, noch die daar de Armenkas be„ waard werd, te ontzien, en de algenieene Plundering zo verre gebragt is, dat naauwlyks befchaafde Natiën, te» gen haare ergfte- Vyanden, in deeze Eeuw, daar van in vollen Oorlog, een voorbeeld opleeveren. Een oude arme „ Weduwe, niemand beledigende, is zelfs „ door deeze moedwilligen, enkel om „ dat haar Uithangbord, de Vryheid was, „ deerlyk mishandeld en beroofd. „ En de Godheid alleen weet, welk droe„ vig noodlot 't rampzalig Elburg in deeze oogenblikken reeds treft (*;! „ Wat was 'er dan voor ons overig, „ Ed. Gr. Mog. Heeren! in deeze ty„ den, in welke men geen Regt meer „ kent, geen Wetten meer volgt, geen ,, Eigendommen meer eerbiedigt, en Bur„ gerlyke Regten 'en Voorregten als hars„ fenfchimmen befchouwd worden, daar ,, t t( (*) Deeze Brief kwam den elfden September ter Staatsvergadering van Hvlland, en was dus gefchreeven toen de Opftellers nog onkundig Waren, hoe Etburg , zonder eenigen wederftand te bicden, ontruimd, Eich aan die maate van baldadigheid niet VondE klootaefteld als Hattem leedt. Xll. BEUh. R XXXIII; BOEK.  =58 DE REPUBLIEK DER XXXIII. boek. 1786. ï 1 9 »: »! ») »! >! y. ■>} »» t» 5! »• }» » 't Regt van den Sterkfren alleen pre,,. valeert? Wat was 'er voor ons dan „ over, dan ons Vaderland te verlaaten, onze Bezittingen op te offeren, en ande» re ftreeken op te zoeken, daar hy, die » God vreest, en Wetten eerbiedigt, i» en zyn Naasten geen ongelyk doet, > voor politicq geweld veilig is: terwyl . wy provifioneel dekking tegen perfoo, neel geweld, en befcherming by de , nooit volpreezene Overysfelfche Regen. ten, onze Herbergzaame en Mensch, lievende Nabuuren, vinden; wat an, ders dan ons verder tot onze Bondge. nooten, vooral ook nu tot U Ed. Gr. • Mogenden te wenden, en eerbiedigst, * doch tevens nadruklykst,. de gezegen, de Unie van Utrecht in te roepen, met hartlyke dankbetuiging voor de reeds door U Ed. Gr. Mogenden tot ons behoud aangewende poogingen? Ons bederf toch behoort meer dan waarfchynlyk tot het gefmeede Plan tegen de Burgerlyke Vryheid, een Plan zo fchriklyk als uitgebreid, 't welk op dit oogenblik mogelyk wordt voortgezet. „ Wy bezweeren U Ed. Gr. Mogenden, tot welker bekende. Regtvaardigheid, Liefde tot het Vaderland, bekende Trouw, en magtigen Arm, wy toevlugt neemen. — Wy bezweeren U Ed. Groot Mogenden! by het Bloed van uwe en onze Vaderen ,, by het koud Gebeente der Stigteren van ons Gemeenebest, der Dwingeren van  Verenigde Nederlanden. 259 » Philips en Alva, tot onze hulpe » tydig toe te fchieten, ons, onze Egt*> genooten, onze Kinderen, onze Bezit» tingen, in U Ed. Gr. Mogenden by« zondere uitdruklyke en efficacieufe Be■» fcherming te neemen; terwyl wy alhier s. plegtig betuigen alle onze Handelingen » aan 't flrengst onpartydig onderzoek » gaarne te willen onderwerpen. „De God onzer Vaderen, ü Ed. » Gr. Mogenden, ja gansch Nederland „ kent toch onze zaak. —— Wy bidden „ den grooten Beflisfer aller uitkomflen U Ed. Gr. Mogendens dierbaare Per„ foonen en Genachten onder zyne Be„ feherminge te neemen. Hy bè« houde, door de magt U Ed. Gr .Mog. it in zyne Voorzienigheid toebetrouwdj » het fel gefchokte Vaderland! en het » Vaderland is, zonder tydige, zonder „ kragtdaadige hulp van U Ed. Groot „ Mog. voor altoos, voor eeuwig, verlöo- ren. Maar hóe zouden wy aan de verlichte Staatkunde van U Ed. Gr. » Mog. iets herinneren, 't geen dezel" 9, ven ten vollen en oneindig klaarer dan wy doorzien? „ Wy, onze Burgers, hunne Ëgtgenooten, hunne Kinderen, de duizen„ den onzer Landgenooten , zullen Ü ,> Ed. Gr. Mog. gunftige Befluiten te ons- u waards zegenen. Buitengewoohé ongelukken, toch roepen om buitengéa woone hulpmiddelen, 't Laate Naage» flacht, onze dankende Naakömelingen ^ r % # tm xxxiih BOEKi  arjo DE REPUBLIEK DER XXXIII. B-0 E R. 1785. Welk eene uitwerking dit fchryven in Holland baarde. Staaten . tan HolZandtehryven aan die ■van Gelderland,over het in befcherming neewen der (*) Zie ona* F*d*rl. Eist. XI. D. bl. I7J. „ zullen met betraande wangen, in de ,» Jaarboeken des Lands, uwe gedagtenis „ zegenen. Zy zullen Dankofferen », op uwe Graaven brengen, op welke „ men den edelen Naam van Redders „ des Vaderlands leezen zal." Hoe aandoenlyk die Brief, op zich zeiven ware, maakte dezelve ter Staatsvergadering van Holland te meer indruks, door dien, ten zelfden dage, niet alleen een Brief was ingekomen van de Vroedfchap van Utrecht, vol dugtens voorden Gewapenden Arm; eene drangreden tot het fchenken van byftand ontleenende uit het lot, 't welk twee Steden in 't Nabuurig Gelderland getroffen hadt,- maar ook drie Brieven van de drie Overysfelfche Steden Deventer, Kampen en Zwolle^ verflag geevende van de vrugtlooze Poogingen by den Stadhouder aangewend, om van de ftrenge maatregelen tegen die Steden af te zien, en welke zo veeltoearagten tot de Befluiten by Holland om» :rent den Capitein Generaal genomen (*), Immers zy werden te raade, om, ten ïanziene van den Brief door de Hatttmers en Elburgers ingediend, aan Staatea van Gelderland re fchry ven, met toezendinge van het Adres. „ Indien wy, na „ de lecture van dit Stuk, en by herin„ nering der zaaken daar in vervat, die „ meestal gehouden worden te zyn van »> P&:  VERENIGDE NEDERLANDEN. aSi i. publique notoriteit, alleenlyk gevolgd « hadden de eerfte aandoeningen van ons « hart, en ingewilligd die ftem van me*. dedoogen met ongelukkige Landzaaten, „ die altoos in Menfchen; maar byzon- der in Souverainen , fpreeken moet; » indien wy, met één woord, deeze Lui« den, als "van Have en Erf beroofd, en „ op ons Territoir daadlyk gevlugt, ter„ ftond hadden genomen in onze directe « Protectie, wy zouden gewis door nie» mand te culpeeren zyn geweest. Dan, « Ed. Mog. Heeren 1 wy hebben gepre» fereerd eenen anderen weg in te flaan. „ Wy hebben vermeend alle foupcons m van partydigheid,of van een geprecipi„ teerd raifonnement te moeten eviteeren, „ en 't is, uit dien hoofde, dat wy het « bovengemelde Stuk, alvoorens iets ver„ der m deezen te doen, U Ed. Mog. doen „ geworden, met vriendnabuurlyk ver- zoek, om, daar deeze zaak de rust „ van het gemeene Bondgenootfchap ten „ allernaauwften inporteert, ons ten fpoe„ digften te ouvertueeren , wat 'er zy „ van de Poiitiven, nopens de geweldi„ ge maatregelen, die op last van U Ed. „ Mog. en den Capitein Generaal, om. „ trent de ongelukkige Steden Hattem en „ Elburg zouden genomen en ter effect „ gebragt zyn; maatregelen, van welke „ wy abhorreeren en tot welke ü Ed, „ Mog. zei ven nimmer zyn geconvoleerd, „ ook niet, toen in het begin deezei l R 3 » Eeu XXXIII.' BOEK. 1786". gcvlugtc Hattemïr 1 en Elbur* gen.  %Sz DE REPUBLIEK DER XXXIII. BOEK. 9 \ \ a 5. 1 " Eeuwe oproerige oneenigheden, en dus » van eenen geheel anderen aart dan de " tegenwoordige, in U Ed. Mog. Pro* » vincie, tot den hoogflen top gefteegen » waren. Wy betuigen, dat het ons » ten hoogflen aangenaam zyn zou, door » opgemelde ouverture, de zaak ten op» zigte van U Ed. Mog. in favorabeler » licht te zien gefteld, als mede (waar " op wy mits deezen ten fterkften urgee» ren,) dat U Ed. Mog. de balddaadig» heden, welke by dit ysfelyk Schouw» fpel door den Militairen Arm mogten " zYn gepleegd, op de rigoreuste wyze >» zullen doen ftraffen: waar omtrent wy i' ons anders ten hoogflen gevoelig zou-, ? den toonen; maar vinden ons egter vers phgt, met die cordaatheid, van welke r wy ten allen tyde openlyk profesfie • doen, U Ed. Mog. te moeten decla' reeren, dat, indien wy, in tegendeel, , door U Ed. Mog. Refcriptie, de Pofiti- > ven der Geweldenaaryen in Hattem en > Elburg gepleegd, mogten vinden ge' venfieerd, wy, in dat geval, en nu . voor als dan de Slachtoffers van zoda- > nige inconflitutioneele en despotique , handelwyze, en fpeciaal de tegenwoor. dige Requestranten, zullen neemen in i onze Landsvaderlyke Hoede en Protec, tie, en hun in allen deelen zullen doen , ondervinden het effect van die Unie, die wy met al het vermogen, 'r geen ; Gop Almagtig ons verleend heeft, te- ?> gen  VE RENIGDE NEDERLANDEN. 263 „ gen allen en een iegelyk, tot den laat„ ften adem toe, zullen tragten te mam„ tineeren (*)." In het antwoord der Staaten van Gelderland beklaagen deezen zich over het diep ftilzwygen van hun Ed. Gr. Mogenden, op de Brieven de beweegredenen voordraagende, die hun hadden overgehaald tot het Befluit ten opzigte van Hattem en Elburg (f), en laaten betreffende den Brief der Uitgeweekenen die. Steden zich dus hooren. „ Wy ftaan „ waarlyk in twyfel, Ed. Mog. Heeren! „ of wy meer verontwaardigd moeter „ zyn over het Adres door en van we „ gen eenigen van onze Ingezetenen, aar „ U Ed. Mog. gemaakt, dan over den in „ hond van U Ed Mog. Misfive, waar bj „ zy het Adres aan ons hebben toegezon „ den, en het onderneemen onze Hande „ lingen en Befluiten te veroordeelen, ei „ ons deswegen rekenfchap af te vorderer „ Wy zyn billyk met indignatie aan „ gedaan, dat onze Ingezetenen, daar or „ der zelfs Leden der Regeeringe gevoi „ den worden, zich hebben durven 01 „ derftaan, om zich over Ons, hun we „ tige Souverain by U Ed. Mog. te b „ klaagen, en aan Ons toe te fchry ven c „ te verwyten oogmerken en maatregelei „ van welke wy zo zeer aliëen zyn, t » d (*) Refol. van Bolt. n Sept. 1786. (f) Tc vilden in de N. Nederl. Jaarb. 17Ï6. ao8. enz, „ * R 4 XXXIII. BOEK. 1786. Wedcrfchryvender Staaten van Gelderland. L l ■ 1 tl- n 1, n ie >i.  3*4 DE REPUBLIEK DER XXXIII, BOEK, 3 3 ' s n S » die wy zo zeer verfoeijen als eenige » van onze Bondgenooten. „ U Ed. Mog. zullen niet van Ons » verwagten, en wy zyn ook niet voor- neemens, om Ons in te laaten in eene » wederlegging van Voorgeevens en Stel« lingen, die op eene fchandelyke wyze » verdraaid en in het allerhaatlykst licht » voorgefteld worden. — Onze handel» wyzen en befiuiten, van den beginne » deezer ongelukkig gereezene onlusten » en verdeeldheden, in deeze voor» heen zo bloeijenden, maar thans zo » zeer vervallen Staat, zyn al té wereld» kundig, dan dat die eenige Justificatie » zouden vorderen. ■ „ Maar wy moeten verfteld ftaan, dat >v U Ed. Mog. van zich hebben kunnen » verkrygen om zo een ongehoord en al. » le paaien van Eerbied aan Ons ver" fehuldigd té buitengaande Adres van ' » zommige Ingezetenen deezer Provin" cie, en waar van het bloote voorftel * meerendeels in fchrikverwekkende £x» clamatien beftaande, voor U Ed. Mog. » fufScient hadt behooren te zyn om van • de ongegrondheid der Pofitiven over» tuigd te worden, aan te neemen, en > daar aan gehoor te verkenen, en dat ' bet u Ed. Mog. daar benevens heeft > kunnen behaagen om zich, by derzelver , Misfive met betrekking tot Ons uit te , laaten, op eene wyze, met de Discretie , en Vriendnabuurlykheid tusfchen twee » met elkander verbondene Leden vaneen 5, Bond-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 265 „ Bondgenootfchap, en met de Digniteit „ van eene Souveraine Provincie, zo Wei3, nig beftaanbaar, en zulks nog wel te », vergezellen van een Comnunatoir, voor „ ons Souverain Gezag en lndependentie „ ten hoogden beleedigende. Wy „ hebben , zo min als een der andere „ Bondgenooten, ons aangetrokken, of „ gemeleert, wanneer U Ed. Mog., zo „ in voorige Jaaren, als geduurende de „ tegenwoordige binnenlandfche Troubles en Beroeringen, in gevallen, misfchien „ van vry minder aanbelang, employ van „ de Militie in U Ed. Mog. Provincie „ hebben gemaakt, en wy hadden dus „, nimmer kunnen vermoeden, datU Ld. „ Mog. zich thans in het Beftuur van onze Provinciaale zaaken van gelyker „ aart zouden hebben willen immisfeeren ' Wy befchouwcn, derhalven, deezer „ Hap van U Ed. Mog. van die natuui „ en verre uitziende gevolgen, dat w} „ ons, aan den eenen kant, verpligt heb „ ben gevonden, om die tot kenmsfe vai „ onze Mede-bondgenooten te moetei „ brengen; ten einde U Ed. Mog. doo „ hunne medewerking mogen wordei „ overreed, om van derzelver irregulier „ wyze te rug te komen; terwyl w; „ moeten verklaaren , dat geene pofiti „ voor ons min verkieslyk zou weezen „ dan om door zynen Mede-bondgenoc „' de Wetten te worden voorgefchrec „ yen. —- En, aan de andere zyde y ons niet kunnen dispenfeeren om l R 5 „ Et XXXIII. BOEK. [  a66 DE REPUBLIEK DER XXXIII. boek. 178(5. 5 ; 3 J i 9 3 3 5 3 9 - ) r 1 . I t 1 „ Ed. Mog. eene nadere en duidelyke „ explicatie af te vraagen omtrent den ,, waaren zin van het Comminatoir in 't „ flot van U Ed. Mog. Misfive vervat, „ en wat het oogmerk en de intentie van „ U Ed. Mog. hier mede zou mogen „ weezen; ten einde wy daar naar onze ver„ dere maatregelen zullen kunnen neemen. „ Ondertusfchen verhoopen wy, dat „ de Inftantien, die wy voorneemens zyn „ by onze overige Mede-bondgenooten , te doen, de gewenschte uitwerking en , invloed op U Ed. Mog. zullen mogen , hebben: vermids wy anders tot ons , leedweezen, moeten te gemoet zien, , het noodlottig tydflip van het verval , en den totaalen ondergang van het , Bondgenootfchap, en met hetzelve van , het dierbaar Vaderland, waar aan wy , niet dan met fehrik kunnen gedenken, , en 't geen God verhoeden wil; doch , waar omtrent nogthans, in een zo on. , verhoopt en gedugt geval, alryd die , vertroostende gerustheid van een zui-< , ver en blank geweeten van daar toe , geen de minfte gegronde aanleiding ge, geeven te hebben, voor ons zal over- , blyven." Welhaast zonden zy een Manifest in 't licht, ter Verdeediging van un gehouden gedrag in 't algemeen, en ;n opzigte van Hattem en Elburg in *t yzonder (*). De (*) Zit 't zelve N, Neder?. Jaarb, 1786. bl. 951  VERENIGDE NEDERLANDEN. 267 De Ujtgeweekenen dier Steden, zogten een Schuilplaats, voornaamlyk in 't nabuurig Overysfel, waar zy deeze en den noodigen byftand vonden. Men verfpreidde, dat ten Overysfelfchen Landdage be. flooten werd, die Vlugtelingen, met eene fom van vyf duizend Guldens uit 's Lands Kas te onderfteunen; doch dit bleek nader, een Voorftel geweest te zyn van den Baron Mulert tot de Leemkuile, wel door eenige Ridders, als Pallandt tot Zuithem, Rech teren tot Westerveld enHAAio solte tot den Doorn, en voort: door de Steden toegeftemd en onder fteund; maar door acht Leden uit de Rid derfchap tegengefprooken, en dus weer houden. — Niet weinigen hadden de wyl na Amfterdam genomen. Veele aanzien lyke lnwoonders dier Stad, hoewel zy ter hulpbetooninge aan die Gelderfche Ste den voorheen, zich met dezelve niet 011 middelyk bemoeid hadden, rekenden he nu een fchuldigen pligt der Menscï. lievenheid, wat 'er van hunne zo zee voor- en tegengefprooke zaak mogt wee zen, aan de voortvlugtigen en berooide de behulpzaame hand ter onderfteuning te moeten bieden. Weldaadigheden van deezen aart, zu len zy zekerst het doel bereiken, en nii kwistig weggeworpen, of zeer ongely gedeeld worden, ftaan best Onder eo geregeld opzigt. Die rigting werd a;i deeze gegeeven, door ene Aankondigin 1 XXXIII, BOER. 1786. In Overy fel en Bolland vinden de voor.tvlug. tigen fchuÜ. > t r a e j_ Programma, ten 't hunnen bek hoeve, te H dmjlerdam uitge« geeven, g ;e  &68 DE REPUBLIEK DER XXXIIJ. BOEK. 37*6. I 3 3 3 3 3: 3 3: * K 9 >: 9: 33 53 33 3' 3» 33 33 33 33 33 9* te Amfterdam, ten opfchrift voerende Programma, ten behoeve van de gevlugte Burgers enlnwoonders van de twee noodlottige bteden Hattem en Elburg, en van deezen inhoud. „ De aandoening, die de droevige s> tyding van een begonnen BinnenlandIchen Oorlog, en het daar uit ontftaane Treurtooneel, in het rampzalig Hattem i, aangerigt verwekt, kan aan hun, die daar „ door in de diepfte elende gedompeld , zyn, niets baaten, zo men niet te gelyker , tyd werkzaam is, de Ongelukkigen, zo , veel in ons is, hulpe toe te brengen. , Dat dan elk Nederlander, ieder Am, fterdammer , der Godheid dankende , , voor de brille rust, die hy tot hier toe , geniet, zich haaste zyne braave Land, genooten , daar hy kan en mag, ver, hgting in hun beklaagensvvaardigen toe- ftand te verfchaffen Het-is met dit inzigt, dat, op verzoek van een , aantal weidenkenden, goedgevonden is, eene Verzameling van Penningen te doen, ten einde daaruit, voor eerst, fpoedig in ftaat gefteld te worden, daadlyke hulp en uitreiking te verfchaffen aan de armfte nu gevlugte Inwoon-' ders, die zich te Zwol, Kampen, Amfterdam en elders bevinden; tentweden, aan de Gekwetsten alle mogelyke hulp en verzagting toe te brengen; ten derden, aan hun die door verlies van alle hunne Goederen , in armoede gedompeld zyn, onderfteuning te geeven. Men heeft ten dien einde eene Kist „ doen  VERENIGDE NEDERLANDEN. a6> doen plaatzen ten Huize van den Heer: Z Notaris J. A. Lette, in hetBurger' weeshuis, waar een ieder, die dit onbekend verkiest te doen , naar welge',' vallen , en naar maate van zyne omHandigheden, kan geeven; als mede is, ten dien einde een Bos geplaatst in de " Burger-Sociëteit te Amjlerdam. Daar'', enboven heeft men ten Huize van den Wel Ed. Heeren Lodewyk Hovy, " Matthys Ooster, Antony "van Rensselaar Willemz. , en % willem van barneveld, die ' zich met de Inzameling en naauw" keurige distribueering deezer Pennm" gen wel hebben willen belasten, Lysten " gereed leggen, waar op elk, zo veel hv goedvindt, kan intekenen; en men " verwagt van de Mildaadigheid en den " medelydenden aart der braave Neder:, tenderen en weldenkende Amfterdam' meren , eene milde Gifte. Daai ieder vrygebooren Mensch thans meei "gevoelt dan hy fchryven, dan hj fpreeken kan, zal men geene verdere , redenen tot aanmoediging gebruiken, - zy zyn nu overtollig. — Indien 'ei " meerder Penningen ontvangen worden " dan 'er tot onderfteuning en herftellinj van fchade gevonden wordt, noodig ti ' zyn, zullen de overige Penningen aai " het Nationaal Fonds (*) worden uitge „ keerd." _ I: (*) Zie een Berigt van !t zelve in onze Vedtrh Iftfi, XI. D. bl. 3°y. KXXHt soek. 1785, I ) t t J k  XXXIII. BOEK. 17*6. Ryklykheid getekend door vcrfcheide Leden zo van de Ma giftraat als van de Meerderheid der Gezwooren Ge meentens der Steden Hattem en Elburg en byna tirij honderd dtf voornaamjle Burgeren, S % XXXI& fj O ek. 1 t l \  XXXIII, BOEK. 1786. OntworpeuP.'akaatin Gelderland tegen de vryheid der Drukpersfe. i 1 J 1 < < 1 f 276 DE REPUBLIEK DER In een zeer naauw verband met het gebeurde in deeze twee Gelderjche Steden, ftaat eene ontworpe Publicatie der Staaten van Gelderland, en maakte 't zelve, ten tyde der beraaminge, den achtften van Herfstmaand, te veel gerugts om hier niet vermeld te worden. In eene zeer breede Inleiding beklaagen zy zich over eenige onrustige geesten, die alles aan hunne onbepaalde Heerschzugt tragten op te offeren, en onder andere middelen daar toe zich bedienden van Couranten, en andere weeklykfche of op andere gezette tyden uitkomende Gefchriften, die, van kwaad tot erger overflaande, het durfden onderneemen om Inzamelingen van Penningen tot het oprigten eener Geldkasfe van die der Souverainen der Vereenigde Gewesten onderfcheiden 9 En, 't geen nog verder ging — om daar 3oor eenige hunner Ingezetenen, met naame opgegeeven, in hunne misdaadige lankantingen tegen hunne wettige Beveen te ftyven en te fterken, in 't openjaar aan te. kondigen — om aan de Ingezeten van Gelderland te belooven, dat ïogenaamde, Vrycorpfen en Gewapende ^enootfchappen, in andere Gewesten, gereed ftaan zouden om hun in dezelve geweldige onderneemingen te befchermen ra te onderfteunen; ja zelfs om, in 't >penbaar, aan te pryzen een Vorm van legeering, welke, volgens hun voorgee'en, door een gering aantal Perfoonen, 'ie zy Regenten in de refpective Provin;  VERENIGDE NEDERLANDEN. a?7 vinden noemen, zoude gefmeed zyn, niet oogmerk om dezelve, by gebrek van andere middelen, door medewerking der Gelder fche In- en Opgezetenen, die zy van den aan hun gedaanen Eed en Hulde, Trouwe en Gehoorzaamheid zouden tragten af te trekken', in te voeren. Onder het beraamen der voorzieningen om die middelen van verleidinge af te keeren, maakten zy geene zwaarigheid, hun min kundige Ingezetenen te gemoèt te komen, door aan dezelve mede te deelen, eenige algemeene Grondbeginzelen van onze Staatsgefteldheid betrekkelyk tot de tegenwoordige omftandigheden, met behulp van welke zy, zonder moeite , zouden kunnen zien hoe fchandelyk de Courantiers en andere Schryvers, tegen welken zy by deezen van hunne Souveraine Magt gebruik moesten maaken, hun misleiden. Dit in 't breede gedaan hebbende, ftellen zy, zich voorts vasthoudende aan de bekende, en zo veel gewoels verwek hebbende Publicatie van den elfden var Bloeimaand deezes Jaars, de vier vol gende Punten ter neder. —— Vooreerst, „ Dat, aangezien binnen deeze Landfchap „ geene Couranten, Gazettes, of foort s, gelyke Nieuwstydingen, tot nog toe „ worden gedrukt; maar dat dezelve, zc „ uit andere Provinciën, als nabuurig< „ Landen , worden ingevoerd en aldu „ uitgegeeven en verkogt, niemand eeni « ge Couranten, Gazettes, of ander S 3 „ Nieuws XXXIII. 8 O E K. 178$. I  ©78 DE REPUBLIEK DER XXXIII. B OEK. S { i. Ni euwsty dingen, in wat taal of onder « welk een tytel, zal mogen uitgeeven v of verkoopén, zonder daar toe alvoo ?> rens fchriftlyke permisfie te hebben ver„ kreegen van de refpective Magiftraat en » in de Steden, en van de Hoofd officie„ ren op 't Platteland, ter plaatze vaa », elks wooi rnge, en ook niet langer dan „ geduurende deeze permisfie, op eene 4 boete van duizend Guldens. - „ Ten tweeden dat, vernfds inzonder„ heid de Zuidhollandfche, de beide Nederlandfche, Vaderlandfche en Hisiorifche Couranten, de Post van den Neder Rhyn en Poïnike Kruyer (*) , zedert eenigen „ tyd, byna gewoon werk nebben gemaakt , „ om, met afwyking van het oorfprong„ lyk oogmerk en wettige inftelling, waar „ toe dergelyke Gefchnften zouden moeten dienen, en dus, in plaatze van te ,, bevatten binnen- of buitenlandfche ,, Nieuwstydingen, tbans meerendeels „ zyn opgevuld met Brieven, en Aan,, merkingen over Publique Zaaken, ook ,, dikwyls met valfche en oproerige be',, fchuldigingen, zo tegen de Overheden i, als byzondere Perfoonen; derhalven by , deezen op het ernftigst wordt verbot den, dat, by provifie en voorbehou? dens onze verdere dispoiitie omtrent» a, alle (*) Het kvyam, op een naderen Brief van 't Hof, n overweeging of ook de Utréchtfche en Leydfche to«ranten, in 't Verbod moeiten begreepen. woydeiu  VERENIGDE NEDERLANDEN, a79 ». alle andere dergelyke Nieuwspapieren, i. als by tyd en wyle zullen bevonden worden in 't zelfde cas te vallen, alle „ de hier boven uitgedrukte Gefchriften » binnen deeze Provincie niet zuilen mogen worden urgegeeven of veikogt, of „ ter publieke leezing voorgelegd, op eene boete van duizend Guldens voor „ de eerfte reize, en van drie duizend », Guldens voor de tweede reize, boven „ en behalven, zo wel voor de eerfte „ als tweede reis, van Bannisfemant o£ „ andere arbitraire ltrufle, naar omftandig* „ heil van zaaken. „ Ten derden, dat , byaldien voorfz. „ Perfoonen de refpective boeten hier ir „ vermeld, niet zouden kunnen betaalen, „ dezelve met Geesftling, Bannisf-mmt, „ of Coi.finement , naar omftandighe „ den van zaaken, zullen moeten ge „ ftraftworden. En naardemaal W] „ met al het voorgez. geen ander oog „ merk hebben, dan om, zo veel mc „ gelyk, onder den zegen van God A; magtig, de Rust, Vrede en Eensge „ zindheid, onder 's Lands Ingezetene „ in 't Algemeen, en onder die van de« „ ze Provincie in 't byzonder, te herfte „ len, en daar door den anders naderet „ den ondergang deezer Republiek 1 „ voorkomen; Zo verbieden wy mee „ op het allerernftigfte alle Collecteris e „ Verzamelingen van Penningen, tot we „ ke byzondere eindens, hoe genaamc t, dezelve ook zouden mogen gerigt zyi §4 »» 3 XXXI1L boek. i736. r jp l» e e n 1. 1, i* m  XXXIII BOEK, a: *< »! SJ S> *» u 280 DE REPUBLIEK DER » zo daar toe niet, met bekendmaakte* " Jfr "denen » expresfe permisfie van Ons of van de refpective Hoofd officie« ren_en Magiflraaten, is verkreegen. En, daar wy, in 't zekere order„ rigt worden , dat zich binnen deeze » provincie met zelden laaten vinden, s. deeze en geene Vreemde Perfoonen, " z° die tot de zogenaamde Vrycorpfen » of Gewapende Maatfchappyen, in de „ nabuurige Provinciën behooren, als an„ deren, welke zich niet ontzien onze » goede In- en Opgezetenen op te rui» jen en aan te hitzen, onder belofte van P Hulp, die zy hun egter niet dan met » dP. l!°°gfte misdaad en verbreeking van alle Grondwetten van den Staat, zou» den kunnen verkenen: zo belasten en > bevelen wy alle Officieren en Magi, ftraaten wel ernftiglyk, dat zy na alle , zodanige Perfoonen, in gevalle zy zich , m hunne refpective Diftricten gewa1 pender hand, of in fterken getale, , mogten vertoonen, het ftrengfte onder. zoek zullen doen, en dezelve, voor , de eerfte reis, zullen bevelen, onvzonder vertoef, deeze Provincie te verlaaten, en in cas van Disobedientie, or dat dezelve zich daar aan weder Ichuldig mogten maaken, hun te apprehendeeren, en tegen dezelven, als Verftoorders van de Publique Rust, te procedeeren, » Ten vierden en eindelyk, Doordien ook de dagelykfche ondervinding meer „ dan,  VERENIGDE NEDERLANDEN, a§i „ dan waarfchynlyk maakt, dat 'er bin ] ,. nen deeze Provincie, Perfoonen moeien „ gevonden werden, die, door Partyzugt „ gedreeven, aan de Courantiers en an„ dere Schryvers , als waar van wy den s, invoer en verkoop binnen deeze Pro,, vkicie hier te vooren verboden heb» ben , fuppediteeren Stukken en Re„ flexien, 't zy by wege van Brieven, 4 Advyfen, Requesten, of anders, op ee„ nige Refolutien, Misfives, Momonen, „ Vonnisfen , of eenig ander Stuk of „ Stukken, refpectivelyk geëmaneerd van „ de Heeren Staaten Generaal, of van „ de Heeren Staaten van eenige andere „ Provinciën, van eenig hoog of minder „ Collegie van Politie of Juftitie, van 5> eenige Magiftraats Regeering of Kegt„ bank van eenige Stad of Plaats, of bid „ of Leden van dien, binnen, deeze of „ andere Provinciën, of ook de znlken, „ waar door eenige Buitenlandfche Mo* ,, gendheid, of eem'ge hooge Staatsper„ foonen, Worden geledeerd: zo verbie„ den wy by deezen wel- expresfelyk, " dat niemand, van wat rang of ftaat, ,3 het zy voor zyn Perfoon, het zy in „ daar toe belegde of op te rigten Ge„ nootfehappen, die wy tevens voor het „ toekomend illegaal verklaaren, alle zo,, danige Zaaken of Stukken, aan eenig vreemd Courantier of anderen Sohry ver „ zal mogen toezenden, of op eenigerlei „, wyze,'tzy direct of indirect, zalmo„ gen fourneeren, mede op een boete S $ v van XXXIII iOEK. [786.  *8a DE REPUBLIEK DER XXXIII. BOEK. Wat deswejrenVoorviel. föymegen Verklaart 'e> zich tegen, 3 Als mede 'larder- J vyk. J 1 „ van duizend Guldens, boven arbitraire „ Correctie: , naar omllandigheden van „ zaaken (.*)." Leeze ontworpe Publicatie, zo Merk als immer eenige de Vryheid der Drukper.'fe, ten aanzien van tiet Staatkundige beperkende, w.\s niet uitgelekt, of werd, in de dagelyks u komende Gcfchriften, met den naam van Bloed- placuat beftempeld, en, ten (chimp, mat rooden Inkt gedrukt, alomme verfpreid, ook ontbrak het geenzins aan fcbêrpe aanmerkingen. Wanneer dezelve te Nymegen bekend werd, met byvoeginge dat zy, binnen kort, zou worden afgekondigd, verzette zich de Burgery daar tegen, verklaarende her niet te zullen gedoogen; de Ge-< meensliedén dier Stad, dit Plakaat aanmerkende , als eene openbaare inbreuk op de Stads voorregten, voor zo verre men 't zelve, buiten hunne byzondere bewilliging en medewerking, aan die Stad zou willen opdringen , leeverden by de Magiftraat eene uitdruklyke Tegënver* klaaring in. Misfchien was die ftap der Nymwegenaareti eene medewerkende oorzaak, om dezelve niet te laaten afgaan i naar nog in advys te houden. Harderwyk bragt ten Landdage, in slachtmaand, haar gevoelen omtrent die 'ublicatie, in deezer voege uit. „ Schoon , wy wel wenschten, dat 'er een mid-; „ del (*) Zie dit ftuk geheel in de N. Neder!.. Jaarbi 786. bl. 93s,  VERENIGDE NEDERLANDEN. %*$ « del kon gevonden worden om de Li„ centie der JJrukpers binnen behoorelyT „ ke paaien, overeenkomftig met de Vry„ heid der Republiek, te brengen, en mede alle te verregaande Licentie moeten „ afkeuren, moeten wy, egter verklaa„ ren zodanig eene Publicatie daar toe „ niet gefchikt gevonden te hebben; te „ minder , vermids in deeze Provincie » zeer weinig, en zo verre ons bewusj „ is, niets van dien aart gedrukt wordt, „ Hoe ook kan den Ingezetenen het lee « zen de* gedrukte Papieren belet wor „ den? Terwyl wy, daarenboven, ves „ meenen, dat zodanige Publicatie than te'minder dan ooit is aan te raaden, o] „ dat de Natie, welke thans veele zaa „ ken befehouwt, als of die uit een zug „ tot Ariftocratie voortfprooten, niet zeg „ge. met Montesquiku, in zy: „ Efprit des Loix • Y Ariftocratie est i v Gouvernement , qui proscrit le plus h « ouvrages fatiriques. Les Magtjlrats „ font de petits Sotmraïns . qui ne fot „ pas asfez grands pour meprifer les injurei „ Si dan,s la Monarchie quelque trait v „ contre le Monarque il est ft haut que , „ trait n arrivé point jusque a lui. V „ Seigneur Ariftocratique en est percé t „ part en part (*), Qm welke reden w l „ t( (*) De woorden van M o n tes qui eu , met : •veel Icherpheids bygebragt; doch zeker met von fegt, mogelyk ter vcrzagting, in 't oorfprongl Fransch gelaaten, betekenen. „ De Ariftocratie XXXIIE BOEK.. 1786. ) t 1 e $ y • \t 'e h k y MC 10 r- rk is  XXXIII. BOEK. .1786. Hetzelve Myft agter wege. -1 ( 1 X li r; b '( v % . h> i DE REPUBLIEK DER » tot het emaneeren deezer Publicatie i, niet hebben kunnen concurreeren; maar „ daar tegen moesten protefteeren, en „ als nog van Advys zyn, dat die Pu» bhcatie moet worden gefeponeerd. Im» mers kunnen wy dezelve, voor onze » Stad, welker Regeering van onverden» kelyke tyden gehad heeft het Jus leges » cendendi, (het Regt om eigen Wetten » te maaken,) zonder dat ooit de Sou» verain daar in eenige inzage heeft ge» had, niet verbindende houden." De beraamde Publicatie, die, fchoon onafgekondigd, zo veel beweegenis veroorzaakte , bleef agterwege , en mogen wy, uit het bygebragte opmaaken, dat de menige reden voor dit ter zyde leggen, uet beftondt, in 't bezef, 't geen de Staaten van Gelderland gekreegen' hadïen van de ongelegenheden, welke door eene , de Regeering, die de Hekeircbriften het fterkst , veroiedr. De Magiftraatsn zyn kleine Souverainen, die met groot genoeg zyn om bet fchclden te veragten. Indien in de Monarchie eenige fchitnp tegen den Monarch afgegeeven wordt, is hy zo hoog, dat ze hem niet bereikt. Een Ariftocratisch Edelman wordt 'er van alle kanten door gekwetst." 't Was in dit zelfde Protest, waar 1 die van Harderwyk het gehouden gedrag der genge Meerderheid omtrent de Steden Hattem en El'i'g, wraakt, en reden n aanvoert waarom deeze Stad r tegen geftemd hadt. Men zie wat in die Stad was >orgevallen, zo ten opzigte van den Last der Afvaardigden ten Landdage, als ten aanziene van de wuste Publicatie van 11 Mey, hier boven bi, ro, en 172, 4  VERENIGDE NEDERLANDEN. aS^ eene volkomene onderdrukking der aan : geweezene Couranten en Nieuwspapie- i ren, wegens de Bekendmaakingen, veelal. daar in geplaatst, den In- en Opgezete- : nen van Gelderland zouden kunnen worden te wege gebragt, gelyk zy zich uitdrukken in eenen Brieve aan Staaten van Holland, deezen verzoekende en aanmaanende om voorzieninge te doen omtrent Nieuwspapieren, en andere weeklykfche of op zyn tyd uitkomende Gcfchriften, in hun Gewest; ten einde daar in niets van den by hun gewraakten aart geplaatst mogt worden (*). De groote zaak de Herziening van het Regeerings Reglement des Jaars muccl, te meermaalen in de Staatsvergadering van Gelderland voorgeflaagen (f), bragt de Ridder van der Capellen tot de Mausch,op deezen Naajaars Landdag, weder ter baane. Vergeefsch gewagt hebbende, dat eenig aanzienlyk Lid der Staatsvergaderinge, volgens algemeene en byzonder te zyner kennisfe gekomen, gerugten , deswegen een Voorflel zou doen, voelde hy zich bekommerd over de egtheid hier van: dewyl 'er niets van dien aart gefchied was, en de tyd ter Vergaderingebeftemd, haast ten einde liep. Ten gelyken tyde voelde hy zich getroffen over (*) N. Neder!. Jaarb. 1786. Bl. 1398; (f) Zie onder ' andere onse Kadert. Hat, X, P* aöi. CXXIBT. soek. Aandrang ,'an Capellen tot DE Marsch op de Hetziening van h.et Regeerings Reglement in Gelderland.  !»85 DE REPUBLIEK DER XXXII boek. t?86. I. de ontrustende gefteldheid van zaaken in1 Gelderland, over de toeneemende verwyderingen tusfchen Regenten en Ingezete* nen, over de zo menigvuldige blyken van ontevredenheid en morringen omtrent het Beftuur van zaaken; „ het welk," om zyne eigene woorden te gebruiken, » toegefchreeven wordt enkel en alleen >* voort te vloeijen uit en te lteunen op een >, Voorfchrift van Regeering, ftrydig met » de Regten en Voorregten van een vry ♦> Volk, en zo ontegenfpreekelyk onwet♦> tig ingevoerd, heb ik het van mynen » onvermydelyken pligt gerekend, vóór » het eindigen van deeze Byeenkomst, » U Ed. Mog. nogmaals te verzoeken, >» en, op het nadruklykfte, te fmeeken, >■> gelyk ik meermaden gedaan heb, van » ee: s te willen begrypen, dat alle de ». rampen, waar mede dit Gewest thans „ heeft te worftelen; dat de verdeeldhe» den, welke de banden van het Bondj, genootfchap losrukken; dat, met één », woord, de laagheid er; vernederde toe„ ftand, waar in dit Gemeenebest zich „ bevindt voor het grootfte gedeelte, „ den oorfprong vinden in al het inconftitutioneele, waar aan het ithans vi* „ geerend Reglement van mdccl labo-* »> reert. „ Dit is immers, in deeze dagen, zo „ volledig be weezen; dit is door zo vee„ le ervaarene Staatsleden, ja door het „ kundigfte gedeelte van Neerlands Volk, „ bevestigd, dat het overcollig zyn zou, » bier  VERENIGDE NEDERLANDEN. s8? i* hier van, voor het tegenwoordige, » meer. te zeggen. En, in de daad, „ Ed. Mog Heeren! wie van ons is 'er „ die hier van niet overreed is, en die „ niet tevens bezeft, dat alle poogingen, „ die ook mogen worden aangewend, „ om de rust in deeze Provincie te her„ ftellen, niet alleen te vergeefsch, maar „ veel eer verderflyk zyn zullen, zo niet, „ zonder tyd verzuim, beflooten worde „ om den inwendigen toeftand te verbe„ teren? En , wyl de oorzaaken van „ dien jimmerlyken toeftand in het incon* „ ftitutioneel Reglement van Regeering „ mjeten gezogt worden, weetik geene „ andere middelen van herftel uit te den„ ken, dan dat by U Ed Mog., nog „ geduurende deeze Vergadering,benoemd „ worde eene Commisfie, uit het mid„ den onzer, tot Revifie van het aange,, toogene Regeerings Reglement: wan„ neer op eene bedaarde en geregelde „ wyze, zal kunnen worden onderzogt, „,in hoe verre hetzelve van de waare „ Conftitutie deezer Provincie is afge„ weeken , en op welke wyze dezelve „ zal behooren te worden herfteld, tot „ eene waare en weezenlyke bevordering „ van eene onontbeerelyke, doch onge „ lukkig geftoorde Eendragt tusfchen Re „ genten en Ingezetenen, tusfchen Pro „ vincien en Provinciën , als zynde ti „ voorzien, dat, door toereemende ver „ wyderingen, deeze, voorheen zo bloei „ jende Republiek eens onder den las - n vai KXXIPfe eo EK»  XXXI )L bo bk. 17^6. Dezelve kleefagtef. . •\ 1 t I I I I l I C I i 1 Capellen Tot de r Marsch verdeedigt T zyn'Protest b tegen de ^ Publicatie van den n 0 JMey. tl tf v k (*) Zit hier boysn bl. 143» 288 DE REPUBLIEK DER » van een ondraagelyke Tweedragt, zal „ moeten bezwyken." De Zutphenfche Burgemeester B. J4 Versteege, Voorzitter in de Kvvar:iers Vergadeiinge van Zutphen, de ge* /oelens wegens dit Voorftel opgenomen lebbende, bleek het, dat vyf Steden en :es Ridders 't zelve verwierpen; terwyl der Ridders en drie Leden der Regeeing van Zutphen betuigden het Voorftel :oed te keuren — Jonkheer J. C. van ^yvenhiim deedt het Voorftel in 't Lwartier van Nymege/i, waar by zich zeen Ridders voegden; doch de meerderieid begreep, dat men 'er niet over moest aadpleegen. — In 't Kwartier van Veme, vondt zich Jonkheer van Lyn»en tot Ol denaller in den voorragt, door twee Ridders, onderfteund. )e Steden Arnhem en Hardemyk namen et Voorftel over. Weshalven deeze lerziening, als voorheen, agter bleef. Men bragt de bezwaaren tegen het rotest door den Ridder Capelleh ot de Marsch gedaan op de Pulicatie van den elfden van Bloeimaand (*) ederom te voorfchyn, met de vraage F hy gereed was 't zelve weder in te ekken, of der Vergaderinge genoegen : geeven? Wel verre van hier aan te Dldoen, verfterkte hy zyne Tegenveraaring met allen klem. Onder anderen lief  VERENIGDE NEDERLANDEN.289 rfct hy zich dus hooren. „ Het waren » dan de gevolgen, Ed. Mog. Heeren! » door my voorzien in myn Protest, die, » tot verbaazing en ontzetting van ge„ heel Ned&rland, in deeze Provincie „ hebben plaats gehad, welke my toen „ ten tyde hebben doen fmeeken, dat U „ Ed. Mog. alle ftrenge maatregels mog„ ten daar laaten! Ik kende het Bataaf-. „ fche Bloed, dat, wars van allen fchyn „ van dwang, voorzeker by ontwaaring „ der maatregelen, die by deeze Con„ cept - Publicatie waren voorgefchreeven, „ aan 't kooken moest raaken! Dat „ U Ed. Mog. zich maar voor een 00„ genblik herinneren den ontzettenden „ indruk, welke deeze Publicatie op het „ grootfte gedeelte van Neêrlands Volk „ gemaakt heeft! En waarlyk, wanneer „ ik den inhoud deezer Concept-Publi„ catie nader inzie; wanneer ik den geest, „ die de Inftellers daar van bezielde, „ wanneer ik het oogmerk, dat door de„ zelve daar by, zo duidelyk aan den „ dag gelegd wordt, in aanmerking nee„ me; en wanneer ik my > belaas! de daar „ uit vootvloeijende rampen, waar mede „ deeze ongelukkige Provincie thans wor„ ftelt, voor oogen ftelle: zo worde ik „ wel gevoelig aangedaan, maar ten ge„ lyken tyde dermaate opgebeurd, dooi „ 't onwaardeerbaar voorregt van tot een „ vry en onafhangelyk Volk te behoo„ ren, dat ik fteeds zal volharden, om „ dien geest van Vervolging, in deeze . XII. deel. T „ Con« xxxin* boek. 1786.  *9s DE REPUBLIEK DER XXXIII BOEK. 17U. , » Concept-Publicatie aan den dag gelegd, " te beftryden, met eene herhaalde ver" klaaring, dat ik veel liever met myn ■■> Medeburgeren tot uiterften zal over» gaan, dan my aan dezelve onderwer- « pen. En verder daar myn Ge- » weeten my dicteert om dit Voorfchrift « van Vervolging te moeten houden voor » een Attentaat tegen onze Conftitutie, » en als een inbreuk doende op de Regm ten rayner Medeburgeren, zo kan en zal ik nimmer hier van afgaan! Ja » Ed. Mog. Heeren! dezelfde verontn waardiging, die my by het hoof en lee« zen daar van bezielde, bezielt my nog! n '£r gebeure dan ook wat 'er gebeure, » ik zal dezelve aanhoudend in zulk een » daglicht, als ik gedaan heb, befchou>* wen. — Steeds tragtende my zeiven », gelyk te blyven zal ik nimmer beflui- * ten een tittel of jota in myn Advys 5, en Protest tegen opgemelde Concept- Publicatie te veranderen, veel minkanik >, overgaan om dezelve in te trekken! — „ Ingevalle ik U Ed. Mog. hier mede * niet heb voldaan, zal ik moeten afwagten de mefures, welke U Ed. Mog. » tegen my zullen gelieven werkfteliig « te maaken; en dit kan ik, als my zel„ ven kennende, rustig doen. Het is » waar, Ed. Mog. Heeren! zeer dikwyls „ heb ik, geduurende dat ik de eer ge„ had heb een Medelid van deeze Ver„ gadering te zyn, met de Meerderheid van dezelve verfchild: hier van getui- 53 gen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 291 „ gen onze Registers! Heb ik in zora„ mige punten gedwaald, ik heb het ter „ goeder trouwe gedaan, egter omtrent „ veele gewigtige zaaken heb ik vóór „ veele Jaaren gefprooken, overcenkom„ ftig het geen naderhand, door notable „ Leden van het Bondgenootfchap is toé„ geftemd geworden." De voorbeelden daar van, uit het geheel beloop onzer Vadtrlandjche Historie bekend, opgehaald hebbende, vaart hy, wat het tegenwoordig Onderwerp, betreft, dus voort. „ En ten aanziene van de » inwendige gefteldbeid van zaaken in „ deeze Provincie heb ik, naar den aart >» onzer onveranderlyke Conftitutie, ftaan„ de gehouden, dat de Regenten niet „ anders dan Vertegenwoordigers des „ Volks zyn; dat deeze verpligt zyn aan „ Burgers en Ingezetenen gehoor te ver» leenen, wanneer door dezelve begeerd „ wordt een billyk Redres van gemani„ festeerde Misbruiken, en eene ontrui„ ming van drukkende Bezwaaren', voort„ fpruitende uit een door Geweld en „ Ufurpatie opgedrongen, en gevolglyk „ onwettig en ichadelyk, Regeerings Re„ glement. En, wyl ik met andere Le„ den van Staat befpeurde, dat. in na„ buurige Provinciën, welke met deeze „ in denzelfden ftaat van Overheerfching „ waren, Burgers en Ingezetenen zich, „ ten dien einde als boven, werkzaam „ hielden , heb ik U Ed. Mog. reeds „ vóór twee Jaaren, de noodzaaklykheid T 2 „ van XXXIII. SOEK. 1786.  202 DE REPUBLIEK DER XXXIII boek. 1786. » van by cns op zulk een Herftel bedagt » te zyn, voor oogen gefteld; en ten >> dien einde geinfteerd, dat het Regee» rings Reglement in mdclxxv en " mdccLj aan deeze Provincie, tot haar " verderf, voorgefchreeven, op eene be» daarde wyze mogt worden gerevideerd, f Zulks was niet alleen vrugtloos; maar « zelfs heeft de Meerderheid van U Ed. » Mog. goedgevonden, hetzelve, als het ware, nader te corroboreeren, door te =» verklaaren, dat dat Reglement het éé» nig en waar Fundament van Regeering r> zyn zou; daar, intusfchen, naar myn » begrip, dat éénig en waar Fundament » van Regeering moet gezogt worden in *) onze onveranderlyke Conftitutie, in die Regten en Privilegiën ten kosten van « het bloed onzer Voorvaderen verze» kerd: zo als ook by den Eed, aan » den Lande gedaan, zo duidelyk be- paald wordt." Naa het vermelden der vrugtloos aangewende Poogingen ter beweeginge van zyne Hoogheid, om, volgens diens plegtige verklaaring, te willen medewerken tot verbetering des inwendigen Staats van Gelderland, laat hy volgen. „ Waar„ lyk, zou men haast niet mogen vasty ftellen, dat de Heer Erfftadhonder é fteeds tragt te beletten, dat de Forme „ onzer Regeeringe, naar behooren wor- de gedefinieerd en bepaald, overeen, komftig de gronden eener Republikain, fche Conftitutie, waar door alleen even- ?, wel  VERENIGDE NEDERLANDEN. 293 „ wel de wederkeerige Pligten van de „ Regenten, van den Stadhouder, en » van d" Ingezetenen , kunnen worden „ uitgemaakt, als het eenigst middel om „ aan de Stadhouderlyke Waardigheid „ eene vastigheid te geeven, die dezel. „ ve nimmer kan verkrygen, zo men wil „ flaande houden, dat die kan rusten op „ gronden, welke hunnen oorfprong vin» „ den in Oproeren en Ufurpatien. Dit is zeker, dat, wat ook door andere „ Leden met my, ten deezen aanziéne, „ met de belanglooste inzigten, is aan„ gewend, verworpen is geworden, en, „ hoe zeer eene hoognoodige, door my „ beoogde verbetering van onzen inwen„ dben Staat ook moge opgehouden wor» den, en door allerlei wegen tegenge„ gaan, vermeene ik evenwel te durven „ verzekeren, daar deeze Provincie en „ Republiek hier mede ftaan of vallen „ moeten , dat dezelve eens plaats zal „ hebben! Dit moet immers aan U bel. „ Mog doorzigt zodanig voorkomen, en „ daarom beveel ik deeze gewigtige zaak, „ tot voorkoming van verdere fchroom„ lyke uiterfteu, die onze Provincie ge, heel en al, ja onherftelbaar, zouden be•, derven, op het ernftigfte en nadruk„ lykfte, met inhefie van myne op giste„ ren gedaane Propofitie, aan U Ed. Mog. „ nadere overweeging. . „ En belangende het geen verder in myn Protest voorkomt, zal ik aanmer„ ken, dat ik over den Eed aan den T 3 s> Laq- BOEK. 172,6.  'm DE REPUBLIEK DER XXXIII boek. 1736. '" Laade gedaan, zo teer als iemand den» ke. Ik weet dat ik gezegd heb het « Reglement van Regeering als losgerukt » te befchouwen; maar U Ed. Moren* den weeten ook wat 'er aanleiding°toe » heeft gegeeven; en U Ed. Mog. zul*> len niet kunnen ontkennen, dat de » Heer Stadhouder , dat zelfde Regie» ment , byna in alle deszelfs deelen, » heeft overtreeden! Willem " d e V. kent voorzeker de Vermaaning van zynen grooten Voorzaat Willem » den I, die de Bondgenooten, onder andere, met deeze woorden aanfprak, » dat de Trouwloosheid van een van beiden » der Verbindende Partyen, de andere ont» /laat van de geheiligjle Verpligting (*). v Eer ik befluit moet ik op deeze plaats nogplegtig verklaaren, dat, van „ den beginne aan, dat ik gemeend heb „ den door my ingeflaagen weg te moe„ ten betreeden, ik niet anders, dan door » de zuivetfte en belanglooste grondbe„ ginzelen, naamlyk die van het Geluk des Volks, ben bezield geweest, hoe » zeer ook in Publicatien, Misfives enz. „ als met den vinger op my geweezen « wordt, als behoorde ik onder de zul„ ken, welke door Eigenbelang, Heerschyzugt, en begeerte na Nieuwigheden, „ tot ondermyning onzer Conftitutie, ge- dreeven worden, . Ik ken my zel- » ven . i*; Geoiiïs Jaarb, bl. 75.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 295 ven Het is byna vyftien Jaaren, dat *' ik de eer gehad heb een Lid Uwer „ Ed. Mog. Vergadering te zyn- Ik heb „ nimmer na Eerampten gedongen ; ik „ begeer dezelve niet; en ik hoop my „ fteeds, zo lang ik deeze plaats bekleed, „ zo te gedraagen , dat het altyd zal „ kunnen blyken, dat het Welzyn des „ Volks by my de hoogfte Wet is! Jonkheer van der Capellen tot Rysselt hadt betuigd zich met de gronden, in deeze Verklaaring voorkomende, te voegen. De Meerderheid des Kwartiers van Zutphen was wel verre van genoegen te neemen in dit gedrag dier Ridderen , en oordeelde, naa hei vrugtloos herhaalen huns aandrangs op herroeping, die zo verre verworpen werd. het bewuste Protest, niet langer aan de kennis van hun Ed. Mogenden te kun nen onthouden , en hun tevens in be <3enking te geeven, of hetzelve met zoi behooren gefteld te worden in handel der Mombers van den Hove, om 't zei ve te onderzoeken, en, wanneer zy, b\ dit onderzoek, bevinden mogten, ui hoofde van dien, Geregtelyk daar tegeni v moeten handelen, deeze Geregtshandelin gen; naar orde en ftylvan den Hove, te vol dingen: „ ten einde dezelve, vermid „ het Hof van Gelderland, hier in med ,, was betrokken, vervolgens te brenge ., ter Decifie van het een of ander E.x „ tra Provinciaal, en volkomen onzydi Gerigtshof, het zy van Holland, Frtl T 4 „ lm XXXIII. boek. I78<5* Hoe opgevat. I l r t $ i y d  XXXIII. BOEK. 1786. Aandrang van Capel- 4entot de Marsch en tot R.YS- Selt op afdoening, 1 \ ] 1 j 4 X \ i \ t c ■\ C I d 2 t r h t96 DE REPUBLIEK DER „ land , of een ander, ter keuze van R: „ J. van der Capellen tot de „ Marsch en F. B. van uer Ca„ pellen tot Rysselt." Dit Voorftel, 't geen in 't Kwartier van Zutphen veel wederfpraaks ontmoette van verfcheide Leden, en waar omtrent de daar in betrokkene Ridders, aan zich behielden het neemen van zodanige maatregelen als zy, ter handhaaving van hun Regt, vermeenden te mogen en te moeten werkftellig maaken, met verklaaring van onbevoegdheid , en weigering 3er Mombers, als in deezen voor partylig aan te merken, en het overlaaten der >enoeming van een Hof van Juftitie aan iun Ed. Mog; dewyl zy geheel daar nnten wilden gehouden worden, — dit Voorftel werd, door het Kwartier van Zutphen, ter Landfchaps tafel gebragt; [och zonder byvoeging der punten en lezwaaren, waar in de befchuldiging betondt. De twee andere Kwartieren, pilden eerst 't zelve in Advys ten naasen houden. Dan, toen de Voorzitter at befluk wilde opmaaken, tradt de Heer an der Marsch te voorfchyn, en, ok uit naam van zyn Lotgenoot van Lysselt fpreekende, drong hy aan, at, ftaande deeze Vergadering, onderogt en beilist zou worden, of de klagm, tegen hun ingebragt, gegrond wa. •>■> Wy," in deezer voege liet y zich hooren, „ wy worden thans Qpenlyk aan U Ed. Mog. aangeklaagd, „ on-  VERENIGDE NEDERLANDEN. £97 t, onze Eer en Reputatie vorderen, dat „ de zaak by U Ed. Mog worde voor„ genomen. Het is buiten ons, dat de9, zelve den laatften dag deezer besfie „ te voorfchyn is gebragt. Wy begee„ ren met de aan ons opgelegde blaam „ niet belaaden te blyven. Het is gee„ ne geringe zaak voor Leden van Staat, „ by eene "informeel genomene Refolu„ tie, met Mombers - actiën gedreigd te 3, worden. Wy eifchen voldoening, en „ dit vermeenen wy te kunnen doen; „ daar U Ed. Mog. immers verklaaren aan den geringften van derzelver In,, gezetenen' geene Juftitie te zullen ver„ weigeren. En wy verklaaren, dat wy, .„ by ontftentenis van dezelve, ons ge„ noodzaakt zullen vinden, van ons , „ wegens zulk een fchreeuwend bezwaar, „ aan de Bondgenooten te beklaagen!" De Graaf van Lynuen bragt in 't midden, om het Voorftel des Graafïchaps van Zutphen als niet gedaan aan te merken; doch hier tegen verzette zich de Heer van Enghuizen. Het flot was3 dit Voorftel, voor deeze reis, buiten raadpleeging te houden (*). Staaten van Zeeland, alsmede die van Stad en Lande, booden, in den hoogloopenden twist deezes Gewests, hunne Bemiddeling op eene beweeglyke wyze aan; doch werd dezelve van de hand gewee- zen: (*) N. Nedert. Jaarb. 1786. bl. 1380 1397, Mem. van Capellen tot de Marsch bl. 5. enz. T 5 XXXIifc boek. Vergeefscli aangehoudene Bemiddelingvan Zeeland en Stad eu Lande.  XXXIII BOEK. 1786. Beweegenisfen tc Arnhem tusfchen de Burgers en Soldaaten. 298 DE REPUBLIEK DER . zen: daar die van Gelderland beweerden y dat, wanneer Onderdaanen aan hunnen Souverain ongehoorzaam zyn, geen bemiddelende tusfchenfpraak van een derde; maar alleen de handhaaving van het Oppergebied, te pas kan komen (*). In dit Gewest, waar de zee der Staatsgefchillen zo hoog en hol liep, onthieldt zich thans de Stadhouder met zyn Gezin op 't Vorstlyk Loo, van waar hy zich met't zelve, op 't laatst van Herfstmaand, na Nymegen begaf, om 'er den Winter door te brengen, en het Valkenliof, te zyner huisvestinge in gereedheid gebragt, betrok. — Wy zouden, naa het voornaamfte, Gelderland meest in 't algemeen betreffende, geboekt te hebben, overgaan om te bezien hoe het in Utrecht , eenigzins een lotgenoot deezes Gewests, gefchapen ftondt; doch moeten nog het een en ander, byzondere Steden betreffende, ophaalen. Arnhem, zints de eerfte beginzelen der binnenlandfche onlusten, een tooneel van veelvuldige balddaadigheden en geweldpieegingen , bleef in dien ontrustenden en drukkenden toeftand. Nieuw ontftaane beweegenisfen, vergezeld van het inflaan der glazen, bewoogen de Gezwooren Gemeente om zich tot de Magiftraat te vervoegen, en by dezelve op het fluiten van die ongeregeldheden, binnen den tyd . (*) N. NederI. Jaarb. 1786. bl. 1411.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 299 tyd van drie dagen, aan te dringen: on- ] der betuiging dat zy, zulks niet gefchie-E dende, zich vervoegen zouden, waar zy meenden haare klagten, met regt en vrugt, te kunnen uitftorten. Eene Afkondiging tegen die ftraatfchennisfen en andere bald- daadigheden was 'er het gevolg van. De tweefpalt tusfchen Burgers en Soldaaten vertoonde zich op nieuw, en leeverde de Burgerkrygsraad deswegen een Vertoog vol klagten by de Regeering in.— Wel verre van op te houden, groeide de verbittering, van dag tot dag aan, en die onlusten namen toe. Terwyl het ongenoegen der Burger Hoplieden aanwiesch, door de bepaalingen onder welke de Magiftraat wilde, dat de Voorjaars Wapenhandel zou moeten gefchieden. Ingevolge van dezelven, mogten niet meer dan Vyf Man, ten dien einde, te gelyk, ter poorte uitgaan; in deezer voege moesten zy op de plaats ten Wapenhandel gefchikt by een komen; daar geen Wyn of fterken Drank drinken; de Wapenoefening geëindigd zynde, by niet meer dan vyf Man teffens, na de Stad wederkeeren; en niemand tot den Wapenhandel toelaaten, of hy moest alvoorens zyn naam, op het Stadhuis, onder het opzigt des Collonels hebben doen aantekenen. Zes Hoplieden, ontbooden om deeze regelingen aan te hooren en te ontvangen, weigerden dezelve aan te neemen. Mis- [XXIIL O EK.  XXXIII. BOEK. 1786. De Jrn- hemfche Regeering in den Past van den NederRhyn aangetast. 9 S J 1 b t; jl |oo DE REPUBLIEK DER Mishandelingen den Burgeren door de Soldaaten aangedaan, zo dat 'er zekere D ircx Hendek icksen het leeven by infchoot, ontftaaken het morrend ongenoegen tegen het daar gelegerd Regiment van Douglas (*), meer en meer; het blaakte heftig op toen een Corporaal van 't zelve, die men voor een deelgenoot hieldt aan den moord deezes Mans, losgelaaten en op vrye voeten gefield werd. De Dagpapieren fpraken van dit geval met verontwaardiging. Het Weekblad de Post van den Neder-Rhyn maalde 't zelve met zwarte trekken af, en voegde 'er een Vertoog by met de Vraag aan 't hoofd, zou men een openlyk onregt doend: Magiftraat niet aldus mogen aanfpreeken? Een Vertoog, vol van de bitterfte uitdrukkingen, en aanvangende met den tytel Ontmenschten! Ten aanziene van het geval des genaakten Corporaals, luidt de ftraffe taal. „ Kan 'er een grooi, ter gruwel bedagt worden, dan datzy, , die verpligt zyn hunne Burgers by , hunne Goederen, Eer en Leeven, te, gen allen Geweld, te beveiligen, hun , ten prooy laaten van moordzugtige , Fielten, en aan Moordenaars meer dan , overvloed van tyd, en een nooit ge, hoorde gelegenheid overlaaten, op dat » zy (+) De Gezwooren Gemeente fchreef een Brief van :klag daar over aan Staaten van Zeeland, als Bealsheeren van het Regiment diens Generaals daar , Bezetting liggende. Net. van Zet!, g Tan. 1786,  VERENIGDE NEDERLANDEN. p zy, (wiens hare krimpt niet!) niet ge„ dwongen zouden zyn aan hunne mis„ handelde Burgers Regt te doen. —— „ Is 'er grooter onregt te bedenken, dan „ dat Regters, genoodzaakt zynde, tew gen wil en dank, de deelgenooten aan „ den jammerlykften Burgermoord te vat„ ten, dezelven van meer gemak en aan„ genaamheden des levens te verzorgen; „ dan zy in hunne eigene wooning ge„ noot en, en naa hun dus eenige tyd in „ bewaaring 'te hebben gehouden, hun „ onfchuldig te verklaaren, en op vrye „ voeten te ftellen? Is daar door aan „ die laaghartige Schurken niet weder „ een nieuwen moed ingeboezemd om „ in hunne moorddaadige aanflagen ge„ rust voort te vaaren? Moeten uwe rampzalige ongelukkige Burgers niel „ thans dagelyks de bittere en wrange ., vrugten van deeze Godtergende onge „ regtigheid ftnaaken ? Zyn me anderen door Onregtvaardigheid om d( „ onfchuldigfte misdaaden vervolgd ei „ wreed mishandeld? Keert wede „ tot uwe fchreiende Burgeren! hoor „ zelfs nog Hamerende Kinderen regt „ maatige wraak fchreeuwen tegen uw „ handelwyze! En wat zal eene onge „ lukkige Weduwe, wat zullen onnozel „ Kinderen van een gruwelyk vermooi ., den Vader, niet eene eindlooze ftoff „ vinden om het geftorte bloed van uw handen te eifchen dat onfchuldi bloed, welks ftorting gy niet allee „ doe xxxiir, BOEK. 1786. t L t » e | x  XXXIII BOEK. 1786. Dit Werk daar ver- ( boodcn. j 302 DE REPUBLIEK DER ■ •» door gepaste middelen hadt kunnerj » voorkomen, maar geftort zynde, ook » wreeken! Of is eene opzettelyk wree» de moord van dat gewigt niet, dat » Regters alles infpannen, om dat on» fchuldig bloed, door eene allerernftigfte » en kragtdaadige opfpeuring der hand» daadigen, en eene regtvaardige ftraf» oefening van hunne Hoofden en Stad » te weeren! Gy Regeerders dier » onderdrukte en mishandelde Burgery! » fpot met alle de klagten der onfchul» digen! lacht met de taal van ons hart! » doch weest verzekerd , dat gy mis" fchien zeer Ippedig uwe ontaarte han» delwyze zult beklaagen! die tyd is veel " llgt na^er by dan gy denkt! en beeft ,> dan voor de regtvaardige wraak van » eenen vertoornden God, en voor de „ wraak van een jammerlyk getergd » Volk! — een Volk het welk thans zy„ ne waarde en kragt heeft leeren kennen _ een Volk dat geduldig zich, »> eenen langen tyd, aan de onderdruk» kmg kan en wil onderwerpen doch " het welk, der verdrukking moede, eindelyk als een getergde Leeuw zal opfpringen, U en uwe Godlooze Me- • deftanders verpletteren, zo dat 'er van U niets meer zal overblyven, dan de • Vervloeking van uwen Naam en de Ver, agting van uw rampzalig Naakroost!" Dit Vertoog trok zich, en geen wonIer! de Arnhemfche Regeering ten fterkten aan. Een openbaare Afkondiging daar  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3©3 daar tegen gefchiedde op den een en twintigften van Grasmaand , waar in de Regeering verklaart, dat, wel verre van die geloofwaardige beëedigde Getuigen gehoord te hebben, die den Corporaal door hun ontflaagen, onder belofte van altoos des gevorderd zich voor hun te zullen vervoegen , voor een Medegenoot verklaarden,'er zich geen enkelen Getuigen hadt voorgedaan om dit ten diens opzigte te bevestigen. - Waarom zy de Burgers, die eenige bewyzen' des aangaande mogten hebben, by herhaaling, opriepen, en één honderd Zilveren Ducatons beloofden aan den Ontdekker van den Schryver of Opfteller des 433 Vertoogs in den Post van den Neder-Rhyn. Onmiddelyk naa deeze Afkondiging, door de Stads Roedendraager gedaan, tradt een der Stads Secretarisfen voor, en las van de puye van't Stadhuis deVeroordceling van dit Vertoog, 't geen zy „ als „ een vuil en oproerig Libel, onwaardig „ om door het Daglicht aanfchouwd en „ in de Zamenleeving getolereerd te wor„ den, voor zo verre het oproerige be„ trof, verweezen, om openlyk, opeen „ daar toe opgerigt Schavot, door handen „ des Scherpregters, tot asfche verbrand „ te worden." Terwyl zy teffens het verkoopen van dit Tydfchrift, in de Stad Arnhem en derzelver Regtsgebied, op eene boete van honderd Goudguldens, en ingevalle van niet betaaling, op bedreiging van crimineele ftraffe yerboden KXXIIL JOEK. [786". Een Vertoog dooi Beuls handen verbrand,  304 DE REPUBLIEK DER XXXIII. soek. I786. De Schryverontdekt . zich. ] ] ( ( f ] l t 1 £ € 1 2 r b t ti ci El Ti d o p h d z S ê De verbranding der opgehaalde Vertoogen gefehiedde door Beuls handen, in 't byweezeu van den Onderfchout met de G-eregtsdienaaren. Een Brief der Regeeringe van Arnhem /erzogt die van Utrecht om den Uitgee/er van dit Tydfchrifc, G. T. van Paddenburg, geregtlyk af te vraagen, wie >em dat Stuk hadt toegezonden ; ten inde tegen hem Schryver en Zender, n alle anderen, volgens de Wetten tegen .astering, voor den Hove van Gelder- vnd, eisch te doen. De Schryver, rok zich het verbranden van zyn Blad rttel aan, of liever ftelde 'er eere in, n verbaasde de Arnhemfche Regeering erlang met in zyn ïydfchrift niet al;en, maar in de Nieuwspapieren, te plaaten , hoe hy de aanfchryving aan de Utechtfche Regeering, ter naavorfching, met lydfchap vernomen, en daar op eenigen td gewagt hadt, wat door zyn Compemten Regter zou worden verrigt; doch aar hem toefcheen dat die van den Ge:gte der Stad Utrecht van gedagten wa:n, dat door hun Ed. Groot Agtb. in sezen niets behoorde gedaan te worden, Drdeelde hy, die zich ondertekende iet er 't Hoen, Rentmeester van 's rillebrords Col/egie, reeds bekend voor ;n Verzamelaar van dit Weekfchrift, ch verpligt te verklaaren , dat hy de eller en Schryver was van de Aanraak aan een openlyk onregt doen de Reering; gereed om af te wagten, wat de  VERENIGDE NEDERLANDEN. 305 de Magiftraat der Stad Arnhem tegen hem in regten zou aanvangen. Geene verde-: re gevolgen hadt, zo veel wy weeten, ■ deeze zaak (*). De kragtloosheid der voorzorgen te-1 gen de geweldenaryen der Krygslieden ontdekten zich by aanhoudenheid te dier^ Stede. De toomlooste ongebondenheid baarde den Ingezetenen geduurigen fehrik. Omtrent het midden van Herfstmaand, \ werd eene menigte van Huizen de gla-! zen ingeflaagen. Eenige Officieren van de Garde Dragonders de Siad uitwykende, bevestigden daar door de andere bewyzen, die het vermoeden deezer fchennis op hun deedt vallen. Terwyl het openbaar was dat deeze Dragonders, kort te vooren, aan het Malburg/the Veer, de verregaandfte fchennisfen gepleegd hadden. Van aanrandingen liepen de Burgers niet vry. De Burger-ronden, door eene onderlinge fchikking van Magiftraat en Gemeente, eenigen tyd geleden, afgefchaft, wilde men weder in trein brengen, en de klaagftem der Burgerye over de aanhoudende ongeregeldheden doen hooren. Twaalf Burgers namen dit befluit, en vervoegden zich by den Voorzitter des Burger Krygsraads, verzoekende als Burgers voor hunne Perfoonen een Krygsraads Vergadering te beleggen: dit gefchiedde v - den (*) ar. Neder?. Jaarb. 1786. bl. 14. 307. 311. 685. Post van den Neder-Rhyn IX. D, bl. 943. £,'52. IO5O. IO9O. II23. 1234, XII. deel, V XXXIII. ï O EK. t786~. 'oogingea :eniger drnhemche Burgeren om le aanhoulende Ongeregeldjeden te tuiten.  XXXIII. BOEK. 4 5 3 , 1 9 » 9: X ( Onlusten van denzelfden e aart te I Zutphen. Q fc Vi ft. is, 306 DE REPUBLIEK DER den volgenden dag. De twaalf Burgers (twee uit ieder der zes Burger conïpagmen,) deeden aan de Hoplieden den voorflag, om, elk in zyne Compagnie, eene Vergadering van Burgeren zamen te roepen, rot het aanhooren eeuger voorftellen. Op de begeerte des Krygsraads van nadere opening, gaven zy te verftaan, dat die voorftellen, hoofdzaaklyk beltonden — ,, in klagten over de Moedwil- 0 Iigheden der Dragonders waar- * omtrent zy, met de gezamenlyke Gil., dens en Burgers, als de wettige Volks, ftem uitmaakende, dan nadere midde, len konden beraamen, ten einde de Ge, meente te onderfteunen in de billyke , Klagten over die Moeitemaakers, 'ter , plaatze waar zulks zou behooren, en , teffens te bewerken, dat de Burger- , wagten en Patrouilles in eene goede , orde kwamen, ter kragdge beteugeling , van het oproer zoekend gedeelte der 1 Militairen." Wel voort- maar geen pgang hadt dit werk (*). Binnen Zutphen reezen, op nieuw, onenigheden tusfchen eenige Soldaaten en urgers, die tot daadlykheden uitborften, 'nze Leezers zullen ons wel willen verhoonen , dat wy die ftoorenisfen, zo :elvuldig voorkomende, flegts even aanppen, als dezelve niets byzonder hoog-' gaands ;*) N. Nederl. Jaarb. 178Ó. bl. 975. Post van ■ Neder-Rhyn X. D. bl. 61. en 125,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 30? «raands behelzen 5 en wy ons niet in ftaat vinden om tusfchen de vergrootende en verkleinende berigten, het midden te treffen. De nog hangende zaak van den door zyne Hoogheid aangeftelden en door de Meerderheid der kegeeringe goedgekeurden; maar door de Gemeente geweigerden Gemeensman Crookceus, werd voortgezet (*). Het Hof beweerde, in een breed uitgebragten Raadflag, de Verpligting der Stadsregeermg om deezen Heer in gemelde post te plaatzen, en te handhaaven, ondanks alle poogingen door de GemeenslieJen aangewend. Een Weg van Bemiddeling door de Staaten in dit «refchil en de daar toe betrekkelyke Hukken aan geweezen, kwam den Gemeenslie* den niet verkiesbaar voor. Onaangenaame Briefwisfelingen volgden daar op: en werd, in Slachtmaand, de aanftelling van den Gameensman Crookceus, door Staaten van Gelderland, voor wettig verklaard, en beflooten hem in bezit deezer Waardigheid te plaatzen (f). Gemeenslieden, door de Burgers te Deutichem gekoozen, en door de Magiftraat by aanhoudenheid geweigerd om in den Eed genomen te worden, namen een aantal Burgers deezen in den Eed. — T« (*) Zie onze Vadert. Hist. X. D. bl. 248. (■j-) N. Neder/. Jaarb. 178Ó.0I. 295.1251. 1376, ïiia Post van den Neder-Rhyn X P» bl. 41. Va XXXÏIL BOEK» 1736. Crookceu* tot GemeensmanteZutphet» verklaard, door de Staaten» Byzöndeïr> heaen vaÊ Deutichem , Lochem eft Doesburg*  XXXIII. BOEK. I786'. i < 1 1 ( 1 Van Thiel. \ è '1 g d Begraafplaats rui- fl tendicStad aajiijelegd, Aen het Ge- d nootfchsp 0 ter Naa- , vo/ging ° da^r opge- IC r*t. G r< di <*) Post van ienKeder-Khyn X. D.Èl.ag, cn 39, 308 DE REPUBLIEK DER Te Lóchem benoemde de Burgery uit hun midden vier Gecommitteerden, om by de Regeering hunne zaaken voor te (taan, die eenen aanvang maakten met het indienen van een Verzoekfchrift, dat het der Burgerye vergund mogt wor3en zich in den Wapenhandel te oe« :enen. De Wapenoefening der Doesburgeren werd geftoord door een Crygsofficier, en dreigde het Krygsvolk n de Stad de Schuttery geweld aan te loen, 't welk egter, door de komst eens toogerenKrygsbevelhebbers, gefluit werd. Ungedaane en gedreigde mishandelingen •ver welke de Burger Schutters by dé Legeering voldoening verzogten. Binnen Thiel hadt de Wapenhandel 'eel opgangs, goedkeurings en aanmoeigmgs, blykens de aanfpraaken aan, en' : onthaal van de Wapenhandelende Bur-J ers, in dit Naajaar by het voleindigen ier verrigtingen (*_). Meermaalen hebben wy, fchoon fchaars ewaagd van loflyke poogingen in den rande om het bygeloovig begraaven in s Kerken tegen te gaan. Thiel leeverc p.s ten deezen Jaare hier van een voormeld op, 't welk eene meer dan terloophe aantekening verdient. Het Zeeuwsck ■enootfehap te Vlisfingen trok zich de uitdijing deezer kwaade gewoonte byzon:r aan. Eene Verhandeling over dit On-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 309 Onderwerp van den Heere J. W. te Water in haare Werken geplaatst ( gaf aanleiding tot het uitfchryven dee/.er Prysvraage; Dewyl de fchadelykheid der Begraafenisfen binnen de Steden en Kerken ten vollen beweezen, en vry algemeen erken* is; welke zyn de verfchillende redenen, dal die nadeelige Gewoonte, in deeze Republiek, blyfl ftand grypen, en welke zyn de besh middelen om dezelve te doen ophouden ? D f t t e è- •■e te V et  S?o DE REPUBLIEK DER xxxra. BOEK. 1786. g ] ) i t .? r g d ft ei X g' hei gel » Si t> s» w! »1 M ! • << * 2 tekenaars by een, zo binnen als buiten de ótad, en nevens de verzogte Befcherming der Regeering, de affchaffing van de boete, op het begraaven buiten de Stad gefteld, voor die Lyken, welke op de door hem aan te leggene Begraafplaats zouden ter aarde gebragt worden De Staaten des Kwartiers van Nyrnegen onlerfteunden zyn oogmerk door het vereenen van vrydommen van hun afhangende. Waar-op deeze onvermoeid werk;aamen.Jïeer, even buiten een der Pooren van Thiel, een ftuk Lands kogt, ruim 0 groot als de Kerk en Kerkhoven binen die Stad. Dit ftuk Lands heeft men iet een breede Sloot of Gragt laaten mgraaven, om die plaats te verhooen, en daar door hooger is dan e Lingedyk, e dus, in geval van Overrooming, watervry. Welhaast werd 'er ;n Lyk op begraaven. Doch ruim een lar bleef de Begraafplaats woest lig. :n (*); vervolgens is zy met Heggen, Poort (*) Vreerad-in de daad ; maar tos te fehryven aa-i wonderlyk beloop des tyds. Het wordt dus oplelderd. „ In het Jaar 1787 fcheen het als of men dit nuttig Inftitut, voor altoos, den bodera sou mtraspen; deeze ftille Rustplaats der Dooien mogt met vry blyven van die verwoesting en fundering, welke in dat Jaar Thiel zo deerlvk eisterden. Men hadt goedgevonden deeze Begraafplaats den naam van het Patriottisch Kerkhof te :eeven; en dit, fehoon zeer veeleij, die zich Vooronders der Oude Conftitutie noemden, tot derelver opbouw hadden bygedraagen, dit was eg- „ ter  VERENIGDE NEDERLANDEN. 311 Poort en Grafzuil vercierd. Voor de Poort ftaat boven den Ingang dit tweeregelig opfchrift: De münschenliefde, door't gezond verstand verlicht, Heeft deez' begraafplaats tot eem voorbeeld hier gesticht. On de Posten leest men ter naa volging, 't welk de Zinfpreuk is van een Genootfchap te Thiel opgerigt onder het opzigt van den gemelden Heer--van Leeuwen, waarvan de heilzaame bedoelingen zich uitftrekten ter meer^ meene" invoering van het begraaven bu ten de Steden, en om dit door het uitlooven van Belooningen aan te moedigen. Een der Leden, de Eerw. W. de Roe Leeraar der Hervormde Gemeente t( Thiel, klaagt „ dat men daar in nog mei naar wensch heeft kunnen flaagen; doch willen wy met hem blyven hoo pen, „ dat de Verlichting, ook 111 di „ ftuk, over Bygeloof en Vooroordeelei „ zal zegevieren (*)." „ ter, in dien tyd van verdeeldheden, fenoegort " ze Becraafplaats te verwoesten; het Lyk eg« " riet men onaangeroerd." Zie de Leerrede va W A Ockerse , ter aanpryzwg van het Begraave der Dooden buiten de Kerk en Stads Poorten 179= in de By lagen bl. 66. (*) Zie bovengemelde Leerreden bl. 40. 07. en 01 Va V^ XXXIII. boek. 1786". t 1 r n  DE REPUBLIEK »er VEREERIGDE NEDERLANDEN. VIER EN DERTIGSTE BOEK. INHOUD. XXXIV. soek. i i i i i i keer die de zaaken te Utrecht namen. Aangeduidde vrees voor de nadering van krygsvolk Onderzoek deswegen en Foorzorgen. Schikkingen tot den Dag der Invoermge van het Stads Regeerings Regk. ment Wederzydfche Commisfien benoeid. Raadpleegingen. Gedeeltlyke voldoening der Burgerye over de Gezindheid der Vroedrchapsleden. De Burgery dringt aan op ie Invoering van het Stads Regeerings R}pement. De Burger-compagnien op 't zeite m den Eed genomen. Vreugde over dit plukken. Gedenkpenning ter Gedagtenisfe. 'eek Regeeringsleden befchouwen dien Dag ut een geheel ander oogpunt. Eenig Burger officieren verzoeken hun ontflag fVei\erend Antwoord der Vroedfchappe, op het ZïZ JlraBffiery'ï WeZem '^eefl de MaWiaatsbefttütngm der Steden betrof. Zes-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 31 % tien Gecommitteerden gekoozen. Verzoek by de Regeering om Tyd en Plaats ter Beeediging te bepaalen. Der Burgerye mishaagend Uitftel. Ingeleeverd Beklag deswegen, met dringende Voorftellen gepaard. De Burgery fihryft aan de Bondgenooten, als mede aan de Schutteryen en Gewapende Genootfchappen. Vaardigt eene Bezending af aan den Franfchen Afgezant de Verac. De Beëediging der Burger-Gecommitteerden geweigerd. De Burgery befluit die Heeren zelve in den Eed te neemen. Aanzegging deswegen aan de Raaden, Volvoering van dit Befluit der Burgerye. Klein aantal dei Regeeringsleden op de Neude verfcheenen, De Burger-Gecommitteerden door de Burge ry in den Eed genomen. Infinuatie beftemc voor de weigerende Regeeringsleden, die vervallen verklaard werden van hunne Posten De Heer Eyck tot Gouverneur van Utrecht benoemd, en verdere Schikking tot be veilio-ing. De Burger-Gecommitteerden hou den \unne eerfte Vergadering. De Infinua tien aan de afgezette Raaden gezonden Aanfpraak door vak Haeften over di, afzetten der Raaden. Gedeputeerde Staa ten fchryven aan de Algemeene Staaten ovei dit gebeurde. De Afgezette Raaden fchry ven aan Staaten van Utrecht, en aan zyn Hoogheid. Nieuwe Regeeringsleden benoemd Plegtige Aan/telling^ en Beëediging deeze. Regeeringsleden. Formulier van den Eei door die Regeeringsleden afgelegd. Vzrder volvoering deezer plegtige Inhuldiging. D Staatsvergadering na Amersfoort rerlega Over hst gaarder Afgezette Utrechtjch y 5 Raa boe k. XXXIV.  314 DE REPUBLIEK DER XXXIV. BOEK. i i 4 1 3 i i t r, c Ti l r 7 3'i n h l a d Raaden ter Staatsvergadering. Ben Heere van Hengst Zitting in den Hove Provinciaal geweigerd. De Vroedfchap van Utrecht keurt die Staatsvergadering onwettig. Schryft daar over aan zyne Hoog. heid. Brief aan Staaten van Holland om Krygsvolk tegen geweld. Voorziening omtrent het Krygsvolk ter Betaalinge van het Sticht flaande. Bezorgdheid voor het bewaaken der Stad. Utrecht in ftaat mn Verdeediging gebragt. Bedeftonden in\efteld. Gefchut en Krygstuig derwaards revoerd. Gewapende Manfchap van elders tangetoogen, Afkondiging der Staaten te dmersfoort vergaderd, tot Verdeediging van le Inlegering des Krygsvolks; als mede om le Gewapende Manjchappen het in- en doorrekken van het Sticht te beletten. Dezd■e te Utrecht niet afgekondigd, en de Burgers ontflaagen van de gehoorzaaming aan te Bevelen der Staaten te Amersfoort. De roorftemmende Staatsleden tragten het inrekken van Gewapende Corpfen voor te ko~ ten. Strydige bevelen wegens de Geldmid'elen. De Hoofd-officier van Utrecht in zye Post.gefchort. De Amersfoortfche Staats•den willen dat de oude Regeering te Ut°xht aanblyve. Het nieuwe Stads Regee'ngs Reglement te Utrecht ftaatlyk inge)erd. Betuigd misnoegen eeniger Utrechteaaren over het daar voorgevallene. Ver)d van dusdanige Verklaar in gen. Utrechts roedfchap fchryft een Brief van Beklag in de Voorftemmende Staatsleden, en verdedigt haar Gedrag. Befluit der Ridderhappe hier over. De Honderden Vyftigfte Jaar-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 315 Jaardag der Hoogefchoole te Vtracht. Befluit des wegen. Een Gedenkpenning vervaardigd en uitgereikt. Viering des Eeuwfeesis. Vier Heeren met de Kap gepromoveerd, De Geconftitueerden te Amersfoort niet erkend. Het Genootfchap van Wapenhandel vernietigd. Balddaadigheid der Krygslieden binnen Amersfoort. H. Schilge te IVyk by Duurfiede door de Burgers tot Vroedfchap gekoozen. Aan de Wykenaan verboden zich. elders, dan voor den Geregtt der Stad, te regt te laaten ftellen. Hel Nieuwe Stads Regeerings Reglement daat ingevoerd. Hoe men omtrent de weigerendi Regenten te werk ging. Dezelve van hun ne Posten vervallen verklaard. Hoe Gede puteerde Staaten dit opnamen. Publicati voor die van Wyk beraamd. Befluit _ de Wykenaaren daar tegen. De Publicatie e. een Tegen Publicatie daar afgekondigd. D Regeering van Wyk fchryft aan Gedepu teerde Staaten tot Verdeediging van haa gehouden Gedrag. Verzoekt den Stadhou der geen Krygsvolk te zenden. Verbiedt 1 afgezette Raaden zich voor den Hove ie vei voegen. Een Pander van den Hove na W^ pezonden, en in Hegtenis gezet. Vrug looze pooging om deezen vry te krygen. B raadflaaging om den perken Arm tegen d van Wyk te gebruiken. Aandrang op h loslaaten van den Pander. Weigering d Wykenaaren, en opontbod des Ploofd-officia Nadere Beraadflaaging over het gebruikt des Gewapenden Arms Poogingen tot h laating des Panders. Vonnis ayer hem | fla XXXIV. BOEK. T l e r 'e k ie it r s. \n 'S- e-  XXXIV*. BOEK. ' i i 3 i j 1 c C 6 & 6 o k h fi I Z( 3»* DE REPUBLIEK DER ftaagen. Wyk in ftaat van tegenweer ge. bragt Het Corps Groene Jaagers opgerL Brief van dit Corps aan de Gewapende Genootjehappen. Uitnoodiging van de Magiftraat aan dezelve. Afkondiging ten voordeele van de te hulp fchietenden. Het Wykfche Jaager Corps door de Amersfoort fche Staaten gewraakt. In den Eed der Stad Wyk genomen. Bevel aan Vrouwen en Kinderen om Wyk te ruimen. Men maakt 'er eigen befchikking op de Stads Regeeringsieftelling. De Hoofd-officicr te Wvk opontboden en dag gefield. Scliryven aan de Gaarder meesters over het behandelen der Landspenningen. De Hervorming van het Re«knent des geheelen Gewests baart nieuwe Zwaangheden. Op welken voet Geëligeerlen eene Commisfie daar toe wilden benoemd lebben. Aanmerkingen hier op gemaakt, 'erwyl in de benoeming dier Commisfie ïegrip der Stad Utrecht. Inhoud eens Iriefs van zyne Hoogheid dit ftuk betreffene. Perfoonen, door den Stadhouder tot die Onderhandeling benoemd. De Onderhanehngen zonder vrugt en afgebrooken. Pootngen der Bondgenooten tot Bemiddeling taaten van Holland bieden hunne Bemidihng aan. Zeelands en Overysfcls e ë e d i g t stads regf.erings re1lement op de neude, den xx iaart mdcclxxxvi 'sjvonds ten 11 Uuren. Hoe zeer die Dag als een Heildag toer ejuichd werd door veelen, kan het klein etal der Raaden, wier Verklaaringen der lurgerye wel gevielen, genoegzaam uit/yzen, dat verre de meeste Raadsleden ïen Dag min gunflig aanzagen. Hier uit ntftonden ter Vroedfchaps Vergadering ervolgens hoogloopende gefchillen, hoe jen het voorgevallene op den twintigen van Lentemaand, zou boeken, en e aantekeningen inrigten, Veelen be- fchouw-s  VERENIGDE NEDERLANDEN. 327 fehouwden het gedaane als onwettig en van onwaarde, welk' begrip anderen door hunne Aantekeningen beftreeden. Eenige Burger-officieren, die zwaarigheid maakten om den Eed op het Nieuwe Reglement af te leggen, verzogten en bekwamen hun ontflag by de Vroedfchap: terwyl de Officieren der Schutterye, die het nieuw ingevoerd Reglement op de Pvegeeringsbeftellinge bezwooren hadden, vastftelden geregelde Byeenkomflen te houden, ten einde gezamenlyk over zaaken, de Schuttery betreffende, te raadpleegen en te beüuiten. 't Was uit den boezem dier Vergaderingen ongetwyfeld, dat de eensluidende Adresfen aan de Vroedfchap voortkwamen van de Officieren en Sergeanten, als mede van de Gecommitteerden der acht Burger-compagnien , om, ten aanziene van 'tgeen ter Staatsvergadering, wegens de Magiftraatsbeftellingen der Stad en Steden , mogt voorvallen, niet te helpen befluiten, maar over te neemen om met de Burgery behandeld te worden. —Wel verre van hier - op een toeftemmend antwoord te geeven, ftelde de Vroedfchap vast, dat het verhandelde ter Staatsvergadering, dit onderwerp betreffende, door de Afgevaardigden overgenomen zou worden, ten einde 't zelve ter Beraadflaaging aan de Vroedfchap voor te ftellen. Dit en meer afwyzende handelingen der Vroedfchap kweekte het zaad van ongenoegen tusfchen veele Regeeringsle- XXXIV, BOEK. I78f5. Eenige Burgerofficierenverzoeken, hun ontflag. Weigerend antwoord der Vroedfchappeop't verzoek derBurgeryewegens't geen de Magiftraatsbeftellingender Steden betrof. Zestien. Gecommitteerde^gekoozen.  328 DE REPUBLIEK DER XXXIV. boek. 1/85. 1 3 ] ] j j i Verzoek by de Regecring < ] den en de Burgery, welker Stemgeregtigden, den negentienden van Zomermaand, wyksgewyzein de Kerken en andere openbaare Gebouwen, door de Officieren der Schuttery zamengeroepen, vergaderden, ter verkiezing van zestien Gecommitteerden, ingevolge van het nieuw beeedigd "Stads Regeerings Reglement. De verkoozene waren, uit elke Compagnie twee , jn den volgenden rang. By ie Compagnie Turkyen Gysbertus Cornelis Brouwer, en Pieter. Hanenbrinck by het Paapen- •aandel Jan Tieleman Bleckhan m J^oannes van Liender by t Fortuin Ludolf de With Hoe/enaar en Willem van Rhyn — »y de Bloedkuil Johan Lambertus Cien (*) en Willem van Soes- 5eek by de Zwarteknegtea Joan- «ïes Kreylkamp en Gerardus 5 re s ser — by de Oranje f lam Leo«jarü S wartendyk en Coenraad Vermeulen by de Pekftokken ^aurens van Heiningen en Jo- vnnes van Schalkwyk by de Handvoetboog Gerardus Bettinck :n Gerrit van Westhuizen. Van deeze Verkiezing gaf eene Bezenling uit de Burgery terftoiid kennis aan den (*) Deeze Heer verklaarde, kort naa de Aanftel• ng, dathy zich tot deeze post onbevoegd rekende; n diens plaats werd benoemd de Heer Adriain schbrmbeek JaSPERSZ.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 329 den eerften Burgemeester, met verzoek om tyd en plaats te bepaalen tot het m Eed neemen der verkoozenen. 's Volgenden daags hieldt men deswegen Vroedfchap; dan, niet tegenftaande een Adres ten zelfden einde ingediend, kwam men niet verder dan om eene Befchryving van den geheelen Raad tegen den zesden van Hooimaand te zuilen doen. Zulk een üitftel mishaagde, en vrugtloos waren de dringende geregtlyke Aanzeggingen aan de twee Burgemeesteren, door eenen Deurwaarder ter belegging eener buiterigewoone Vroëdfchapsvergadering tegen den twee en twintigfteu. Op eene gewoone deeden de beide Burgemeesters opening by gefchrifte van '1 geen ten hunnen huize tusfchen hun er eenige Gecommitteerden uit de Burger} was voorgevallen, en de geregtlyke Aan zegging. Een hunner beklaagde zich ovei eenige uitdrukkingen ter gelegenheid diei onderhandelingen hem door één of mee: Burger-Gecommitteerden te gemoet ge voerd. Met wederfpraak van eenigei ftelde men vast te volharden by den da{ op den twintigften bepaald ter buitenge woone Befchryving. De Heer Pester bragt in 't midden om Burgemeesters ti verzoeken voortaan geene buitengewoon Vroedfchap te beleggen , zonder alvoo rens kennis te hebben van het Plan o de Punten, waar over die Vergaderin ftondt gehouden te worden. Dit kwar by Meerderheid tot een Befluit; waar « X 5 §e £XXIV hoek. 1786. om tyd en plaats ter btëediging te bepaalen. Der Burgery mishaagenduitftei. l f 7 \ .1  XXXIV*, boek. 1785. i ] i i I ' t Ingeleevcrd Be- y klag des- 1 wegen met \ dringende y Voorftellen gepaard. P t( te ri VI V zi df ëe m ' de 5> J5 3» 5» >> 330 DE REPUBLIEK DER gen de Heeren Eyck, van Senden, de Ridder, Smissaert, van Haeften en van Dam gezamenlyk deeden aantekenen, dat, huns oordeels, ie verzoeken tot het zamenroepen van Jen Raad, uit naam der Burgerye gelaan, nimmer konden of mogten geweirerd worden; te minder, daar het zeer ïgt zou kunnen gebeuren, dat de Burgey een Voorftel van aangelegenheid hadt n 't midden te brengen, waar van zy anten ftaat was vooraf eenige opening e geeven. ° De Burger-fchmters, Wagtvryen en Jitkoopers, kwamen, elk in derzelver Vyk, op den dertigften van Zomermaand, 'eder by een, en hoorden het verflag an de dus verre vrugtloos aangewende aogingen, orn verkoozene Gecommiterdens te doen beëedigen. Zulks hadt n gevolge eene breedvoerige Verklaa* tig uit naam der Burgerye, den derden tn Hooimaand aan Burgemeesteren en roedfchap overgeleeverd : waar, in zy zh beklaagen over het gedrag der Meerrheid, ten hunnen opzigte, naa de Bediging van 't Stads Regeerings Reglemt, nu drie maanden lang, gehouden: deeze hadt zy,"om hunne eigene woorn te bezigen, „ vrugtloos moeten zien verloopen, zonder dat 'er iets, hoe genaamd, in V werk was. gefteld om de Burgery in 't genot van dit door haar verkreegen Regt te Hellen, en tevens, binnen dien tyd, tot eene .af. „ do?-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 331 doening der nog overige Punten tot „ Redres der BezWaaren te komen -— „ wel verre van daar, hadt de Burgery, „ geduurende die drie maanden, moeten „ ondervinden, dat haar redenen van be* „ zwaar en klagten tegen de Meerdeï„ heid der Leden van den Raad, telkens, en van dag tot dag , grooter waren „ geworden, gelyk de Actens en Refo„ lutien van den Raad tot zo veele ge,, tuigfchriften verftrekten; dat de Meer„ derheid der Leden allen redelyk ver„ hoor der Burgery verbande, daar tegen „ naar hun fmaak en zinlykheid Voor. „ ftellen deeden, en zodanige Refolmien „ namen en doordrongen als ten duide^ „ lykften toonden, dat men niets anders ,, voorhadc, dan de Burgery onder zo„ danig eene Overheerfching te doen ge„ bukt gaan , welk te eenemaal ftreedt „ tegen de Regten en Voorregten der „ Stad Utrecht, en regelrecht aanliep te„ gen het herftel der zo wettig opgeroe„ pene bezwaaren." Zich, over het verwyl van de by herhaaling verzogte Beëediging der zestier, verkoorene Gecommitteerden uit de Bur gery, en de behandeling der twee Burge meesteren, in dit geval, ten fterkften be klaagd, en hun verontwaardiging betuigt hebbende over het Befluit, volgens 'tweL\< „ het thans maar alleen van het goedvinder „' der Burgemeesteren behoefde af te han „ gen, om eene Extraordinaire Vergade KXXIV, BOEic. r  XXXIV B O E K. 1785. 3 9 ? 1 »! 332 DE REPUBLIEK DER - „ ring te beleggen , of af te wyzen," vervolgen zy, „ dat aiie deeze handelin» gen der Meerderheid van den Raad » ten duidelykften aantoonden, deszelfs » ongenegenheid en onwilligheid om aan » Burgery te presteeren het effect van * het geintroduceerde en bezwooren Re" glement, en 'er dus aan de Burgery » geen andere weg opengelaaten was, » dan om zich, ingevolge van het door » haar verkreegen Regt, en op gronden » van Stads Regten en Voorregten, te » ftellen in het daadlyk bezit en genot » van dit bezwooren Reglement." „ Waarom de Burgery, alvoorens daar " toe over te gaan, te raade is gewor»» den, by deezen aan U Ed. Gr. Agtb. » voor te draagen een peremptoiren tyd, »» en wel van vier weeken, in te gaan met " dac° deezes, binnen welken de Burge» ry begeert en infleert, dat uit hoofde ». van hun voorzeide Regt, de Beëedi" gi°g van Gecommitteerdens daadlyk ge» fchiedde. En in geval U Ed. Groot i Agtb. door de dispofitie van de Meer, derheid, onverhoopt, tot het uiteinde » dier vier weeken, weigerig mogten . blyven, aan her billyk en regemaatig . verlangen van de Burgery te voldoen, . declareert de Burgery, dat zy zich niet • la"ger zal ophouden, noch laaten te 1 vrede ftellen met woorden zonder effect; maar dat zy, naa verloop van dien tyd, zich met de daad zal verzetten tegen die weigering, en andere wil-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 355 » lekeurige handelwyzen van den Raad,' >, en zich ipfo facto in het bezit zullen : „ ftellen van het gearresteerde en door • „ hun beëedigde Reglement van Regee» ring; 't welk voor hun niet alleen volst ftrekt onontbeerelyk is geworden; maar „ 't welk aan de Burgery niet dan met het hoogde onregt langer kan onthou„ den worden. En zulks alles zodanig, » dat zy, welken de Burgery van het „ effect van het Reglement zullen willen „ frustreeren, zo door de voorzeide Be„ ëediging tegen te gaan, of te. willen „ dilaijeeren, of tot het een of ander, ten effeete van het geïntroduceerde Re'., glemeut niet te komen , ten opzigte „ van die Raaden, welken mogten tegen„ werken, het daar voor zal gehouden „ worden, dat de zaak van den twintigften t. Maart buiten haar geheel gebragt is, en „ dat mitsdien alle zodanige Regenten, „ naa verloop van voorzeide vier wee„ ken , zullen verftaan worden van de „ Regeering, en hunne Posten vervallen ,* te zyn, ten efifecte dat zy daar van „ geremoveerd en anderen in hunne plaat„ zen zullen verkoozen en aangefteld „ worden; ten zy de Burgery,door eenig „ geweld van de Meerderheid van den „ Raad, cn van wien het ook zyn mag, „ genoodzaakt wierd, dien tyd van vier „ weeken te vervroegen. Ten welken einde de Burgery al 5, verder verklaard, dat zy, van dit haai „ uite-indelyk Befluit, gegrond op het i O EK. [786.  XXXIV. r. o E K. 1786. ü 35 334 DE REPUBLIEK DER » gedrag van de Meerderheid van dee» zen Raad, zich in de verplisrting ge» fteld vindt om daar van aan de hoog» » Bondgenooten preallable kennisfe te zul*• len geeven, in dat zekere vooruirzigt » en die verwagting, dat dezelve, ja ook » geheel Nederland, het verrigtte van »» onze Burgery niec alleen zullen goed» keuren; maar, ingevolge van de Unie, " ons onze onvervreemdbaare Regten en !' Privilegiën helpen handhaaven en main- > tineeren, ook met die magt, waar toe > zy zich by Eede , volgens de Unie, > verbonden hebben. -"Daar de Bur- ■ gery, uit hoofde van haar Regt, ook > geen oogenblik vermeent te mogen ■ aarzelen , van deeze haare intentie ■ en vastbeflooten voorneemen kennis* fe te geeven aan Neer lands weldoen- den Bondgenoot, den Koning van Frankryk, welken men zich vertrouwt te mogen verzekeren, dat de aanhoudende onderdrukkingen van onze Burgeren met geene onverfchillige oogen zal kunnen aanzien; te min, daar als gezegd, van den kant der Regeeringe, de Overeenkomst op den twintigtten van Maart aangegaan, tot Continuatie van alle de Leden van deiRaad tot den twaalfden October aanftaande. door het opgevolgde gedrag van de Meerderheid van den Raad ook van nu af aan, voor nul en van geener waarde kan en ook behoort gehou^ Tien te worden, zo als zulks, ten hun- „ nen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 335 „ .nen aanziene, by de Burgery verklaard „ en gehouden worde, by deezen. 1 h Van al 't welke de Burgery, als haare " „ vaste en ferme Refolutie bevattende, : „ U Ed. Gr. Agtb. niet heeft willen on„ kundig houden; teneinde dan die Le„ den van den Raad, welken zich oorl, deelen aan de zyde van de Burgery te „ willen voegen, zich daar op in tyds , kunnen verklaaren; en anderen, welken ?j tot hier toe zich tegen alle de redely„ kebegeertens van de Burgery, met de „ hoogfte wederftreeving, gefteld hebben, „ zich, naa verloop dier vier weekenj „ niet zullen kunnen beklaagen over de ge„ volgen, welke hunne onregtmaatige „ handelingen tegen een ten uiterften ge„ trapt en getergd Volk , notoirlyk en „ regtvaardig naa zich zullen fleepen (*).'* ' Deeze Verklaaring hadt ten gevolge, | dat de Vroedfchap, by voorraad, bepaal-. •de, om de buitengewoone volle Befchry-] ving (f) op den zesden van Hooimaand 1 beftemd, tot op den vyf en twintigften j uit te ftellen, ten einde over dit, zo wel t als het laatfte te vooren ingeieeverd Adres, < te raadpleegen en te befluiten. In - < tusfchen ging de Brief der Burgerye af aan (*) N. Neder/. Jaarb. 1786. bl. 687. (■(■) In eene folie Befchryving van den Raad worden ook die Leden opgeroepen, die, uit hoofde hunner Commisfien, geene Zitting in den Raad hebben, of, van wegen hunne Buiten-commisfien, niet gewoon zyn te verfchynen. iOEK. 786. )e Burgey fchryft an de ïondgeooten, als nede aan le Schuteryen en Sewapenc Genoot, ehappen.  XXXIV. BOEK. i/üó. t i ] l 1 ( r 4 ( n e i l i X 336- DE REPUBLIEK DER aan de Bondgenooten, ingerigt om zich voor het Bondgenootfchap en Neerlands Volk te regtvaardigen, ingevalle Utrechts Burgery genoodzaakt wierd ftcrkere maatregelen te gebruiken, door het aanhoudend weigeren der Beëediging van het Coliegie van Gecommitteerden, en een daar uit gebooren mistrouwen , ja een bykans zeker v^oruitzigt, dat men, ware het mogelyk, het Stads Regeerings Reglement, tegen den twaalfden van VVynnaand, fchoon door de Burgery bezwooren en ingevoerd, van de zyde der Vroedschap, zou zoeken werkloos te maaken: velke gevolgen zy, huns oordeels, dan tan de eigendunkelyke beftuuringen en baden der Regenten moesten toefchryren: en daarom vertrouwden, dat de iooge Bondgenooten haar in haar Regt ran eene onafhangelyke Magiftraatsbefteling, niet zouden hinderly'k zyn; doch taare gedraagingen, waar toe zy, ter ver:ekeringe van hunne Regten mogten geIwongen worden, als in den uiterften looddwang gefchied, zouden regtvaardi;en en hun taay geduld bewonderen. — Lan alle de Schutteryen en Gewapende Jenootfchappen vaardigden zy desgelyks enen Brief af, om dezelve te verftendien van den toedragt der zaaken binnen Ttrecht, dezelve tot hulp verleening uitoodigende (*). Vier (*) Zie deeze Brieven in de Utrechtfche Ciufant an io july i ?S6.  Verenigde Nederlanden. 357 Vier Heeren uit de Burgery begaven zich, den vyfden van Hooimaand, na fs Gravenhaage in Bezending aan den Franfchen Afgezant den Markgraaf de Vehac. In het Adres deezen overhandigd, het beloop der zaaken tusfchen de Regeering en de Burgery van Utrecht, met bygevoegde Hukken, ontvouwende, drukten zy zich, ter wegneeming van het bevreemdende, in deeze hunne vervoeging, op deezen trant uk; Daar de ftap van „ onze Burgery, den derden July jongst„ leden gedaan, van dien aart is, dat, •9] by onverhoopte aanhoudende" weigering „ van den Raad, daar uit funeste en •„ zeer eclateerende gevolgen zouden kun- nen voortkomen, zo heeft onze Bur35 gery het onvermydelyk en volftrekt i, noodig geoordeeld, aan uwe Excellens, tie, ter Informatie van zyne Majefteitj ,j daar van kennisfe te geeven geen- ■„ zins met oogmerk, om op de bekende edel- moedige denkwyze van zyne Majefteit ieti „ het minfte te willen attenteercn, dat ge- lyken zoude na de inroeping van eenigi Influentie of Adpftentie, als wy dl u „ wel weetende^ dat zyne Majefteit niet on 5, yerfchillig zou zyn, wanneer anderen ziel „ met onze Huishoudelyke Beflellingen kwa „ men te bemoeijen, het ons dus minst voe j, gen zoude, daar tegen, zelfs in fchyn, iets het geringfte te enthameerehi ' Dar „ heeft onze Burgery geoordeeld, dat zy tot deeze Kennisgeeving, zich volftrek verpligt vondt, alzo het eclateerend* XII. deel, Y „ vïh XXXIVi boek. I78-6". Vaardigt eene Bezending af aan den Franfchsn Afgezant de Veraq, I  •333 DE REPUBLIEK DER XXXIV BOEK. I786'. ÏJe Beëediging der Burgergecomnritteerdengeweigerd. De Burgery befluit zelve die Heeren in den Eed te aeeincn. (*) Zie het geheele Adres in de N. Neder/. Jaarb. 17SÖ. bl. 719. enz. en eenige Aanmerkingen tot regtvaardiging van 't zelve, als mede van het gedrag der Utrechtfche Burgery, in deezen, Stukken door het Genootfchap tot Herftel der Eensgezindheid en Burgerregten in Utrecht II. D. bl. 100. Post van den Neder-Rhyn IX. D. bl. 1275, • „ van de omftandigheid, waarin wy ons „ bevinden, en het welk in de gevolgen „ een notoiren invloed op het Regee„ ringsbeftuur deezer Provincie hebben „ moet, tegen ons, door verkeerde infor„ matien, een ongunftig vooroordeel by „ zyne Majefteit zou kunnen veroorzaa„ ken (*)." Behalven zeven Raaden, maakten de overige dertig Leden der volle Vergadering zwaarigheid in de verzogte Beëediging der gekoozene zestien Burger - Gecommitteerden: waar om dezelve van de hand geweezen werd. Ook begreep de Vroedfchap, dat de Inïeeveraars, de voorgegeevene bevoegdheid niet bezaten om de Raadsleden, op eigen gezag, vervallen te verklaaren van hun Post, hun diensvolgens uit den Raad te zetten en anderen in hunne plaats te ftellen: waar tegen de Vroedfchap zich wel uitdruklyk verklaarde. Dit Raadsbefluit, den eerften van Oogstmaand, ter kennisfe gebragt zynde van de Burger-Schutters, Uitkoopers en Wagtvryen , in ieder Compagnie, werd oy deezen in overweeging genomen, hoe  VERENIGDE NEDERLANDEN. 339 . hoe alle middelen, ter bedoelde Beëediging, vrugtloos beproefd waren, en \ 'er dus voor de Burgers niets anders Z overbleef dan gebruik te maaken van " hun Regt, met dat Collegie zelve in den Eed te neemen." Hier toe werd de volgende dag beftemd ■, wanneer 's morgens, ten negen uuren, elk zich, met Geweer op de gewoone loopplaatzen, zou vervoegen, met de verkoorene Gecommitteerden vergezeld: om vóór tien uuren van daar met flaande Trommen er vliegende Vaandels na de Neude te trek' ken, en daar de Beëediging te volvoe^ ren; als mede dat dien eigen avond no^ aan de Raaden eene Aanzegging zou wor den gedaan. Woordlyk was de Aanzegging, doo: een Officier, twee Onder - officieren ei twee Burger-fchutters van ieder Gom pagnie aan de Raaden in elke Wyk vai dezelve woonagtig, rondgebragt, van dee zen inhoud. „ Van wegen de Burger „ fchutters, Uitkoopers en Wagtvryen 5, van de acht Compagnien deezer Stad „ en alzo in deezen Principaalen, woi „ den Burgemeesters en Raaden in d „ Vroedfchap deezer Stad, nevens dei „ zeiver Secretarisfen geinthimeerd om „ op den tweeden Augustus mdcclxxxv] „ des Voornoens, ten tien uuren, t 3, compareeren op de Neude, binnen dee „ ze Stad, en aldaar, in tegenwoordig ,s heid der geheele Burgery, en ter re Y 3 „ qu: XXXIV» boek. 1736, • Aanzegging deswegen aall • deRaaden^ 1 f' f 3 e »  XXXIV. BOEK. Volvoering van ( «it Befluit , der Burge- 1 rye. € t t 8 c k f g \ Ci P Cl h 540 DE REPUBLIEK DER „ qnifitie van dezelve, het Collegie vag „ GeëJigeerde Gecommitteerden uit d® „ Burgery, conform den inhoude, daar „ van by het beëedigde Reglement, voor ,; zo veel het Stads Regeeringsbeüelling ,-, aangaat, voorgefchreeven, alles ten ein„ de als by het zelve Reglement, in den , Eed te neemen. En dat, by aanhou, dende weigering en noncomparitie van , Burgemeesteren en Raaden voorn, de , Burger-fchutters, Uitkoopers en Wagt* , vryen, uit hoofde van het hun compe, teerende en overgelaaten Regt, dan zullen overgaan tot het in Eed neemen ( Van voornoemde Geëligeerde Gecom, raitteerden , en het inftalleeren van 't , zelve Collegie " By het openen der Stadspoorten, op len volgenden morgen, werden dezelve* ;o wel als de byzondere uitgangen, doos en aantal Burger-fchutters bezet, om van uiten allen verdagten toeloop te beletsn, en te verhinderen, dat niemand, teen wil der Burgerye, de Stad verliet, wereenkomftig met de gemaakte fchiking verfcheenen de Burger-fchutterComagnien op derzelver loopplaatzen, en beaven zich vervolgens na de Neude-, en el in dier voege, dat de Uitkoopers en fagtvryen van elke Compagnie, met :n klein Detachement, voor de Comignie uittoogen en de verkoorene Geimmitteerdens in 't midden gingen, by it Vaandel Pelotton. Op  VERENIGDE NEDERLANDEN. 54*' Op de Neude vereenigden zich de Com- ] pagnien, naa de Uitkoopers en Wagtvryen ' op den rechter vleugel van ieder Com- pagnie geplaatst te hebben, in één liclv 1 haam, derwyze dat zy een grooten eironden kring vormden, deezen kring geflaagen zynde, werd, uit naam van alle de daar vergaderde Burger fchutters, Uitkoopers en Wagtvryen, naa voorgaande oproeping van allen en een ieder, niemand uitgezonderd en hier toe behoorende, en dienvolgens uit naam van 't ge-, heele lichaam der Utrecht fche Burgery, naa trommelflag, op alle vier hoeken der Neude- opgeroepen. „ Heeren Burgemees„ teren en Raaden in de Vroedfchap dee„ zer Stad! om zich te begeeven binnen „ den geflaagen Kring, en aldaar, ter „ requifitie van de alzo plegtig vergader„ de Burgery, in den Eed te neemen „ het Geëligeerde Collegie van Gecom„ mitteerden deezer Stad!" Slegts vyf Regeeringsleden konden aan deeze oproeping voldoen. Geene anderen waren 'er verfcheenen dan de Heeren Eyck, van Senden, de Ridder, Smissaert en van Haeften. Dee-* zen, met den Secretaris Falck, binnen den Kring getreeden zynde, werd daar op een kleinder Kring gevormd, beftaande uit alle de Officieren der Compagnien, terwyl de Sergeanten zich voor de Divifien plaatsten. De verfcheenen Raadsleden, verzogt om de Beëediging te vol¬ voeren, een atzonderiyK geipreK met ei- * S 'XXIV. O EK. 786. Klein aantal der Regeeringsleden op de Neude erfches nen.  34a DE REPUBLIEK DER XXXIV boei;. ï;85. Pe Burger, gecomnait, teerden door 4c Burgery in den Eed genomen. • kander in een nabygelegen huis gehouden hebbende, las de Heer Eyck eene Verklaaring voor, en keverde dezelve 3 zo door hem als de andere vier Heeren ondertekend, over, by welke zy te verftaan gaven, „ dat zy, geen genoegzaam „ aantal van hunne Mede-Raaden tegen„ woordig ziende, zich uit dien hoofde, ten ,, eenemaale onbevoegd oordeelen om hec „ Collegie van Gecommitteerden uit de „ Burgery in den Eed te neemen, op „ naam van den Raad; zonder egter het „ Regt tot de Beëediging van Gecom„ mitteerden, aan de Burgery toekomen„ de, eenigzins te willen tegenfpreeken." Niets bleef 'er dus over dan het aangevangen werk, op den, in dit geval, wel voorzienen en beraamden voet voort te zetten. De zestien gekoozene Gecommitteerden, werden door den jongden Officier van ieder Compagnie in den kleinderen kring binnengeleid; en voorts door de oudfte en jongfte Capiteinen en Luitenants, uit naam der aldaar vergaderde Burgery, afgevraagd; „ Of zy, ter vor„ dering van de Burgery, als nu bereid „ waren hunne Posten, als Geëligeerde „ Gecommitteerden, te aanvaarden, en „ over zulks, aan de Burgery, aldaar j, plegtig af te leggen den daar toe ge- arresteerden Eed ?" Dit met een toeftemmend Ja! beantwoord zynde, werd, in naam van de aldaar vergaderde Burgery, plegtig voor God en de geheele Wereld geprotefteerd tegen alle de tot hier  VERENIGDE NEDERLANDEN. 343 hier toe o/iwïllig gebieevene Raaden, wegens derzelver onwilligheid: onder betuiiinge, dal aan de BArgery geen andere weg opengelaten ^s, dan, met gebruikmaking van het Regt. aan haar toekomende, te treeden ter Beëediging en daadlvke Invoering van het Collegie van Ge. committeerden. Wyders vroeg men ieder der Gecommitteerden; „ ot zy dan ook bereid waren om in handen var ' de Burgery af te leggen den by hei Reglement gearresteerden Eed, zo vee Z de Stads Regeering betrof?" Hier 01 desgelyks Ja! gezegd hebbende; doch on der deeze bepaaling, ,, behoudens zoda nige veranderingen , welke met concur " rentie van Raad en Burgery in he , gearresteerde Stedelyk Reglement zou „ d^n mogen gemaakt worden,' lagei zy, onder het prefenteeren van t Ge Weer der geheele Schuttery, terwyl d. Officieren, als mede alle Wagtvryen ei Uitkoopers, met ongedekten hoofde flon den, den Eed aan de Burgery af m han den der gemelde Capiteinen en Luitenants Waar op de bovengenoemde vyf Regec xingsleden uit den kring vertrokken. Ter voltooyinge van dit ftaatlyk bedry begaven zich alle de Officieren en Onder officieren naa een tafel op 't Plein onde den blooten hemel geplaatst ter onderte kening van een Verbaal van het voorge vallene op dien dag, om ter hand geftcl. te worden aan de nu beëedigde Gecom mitteetden, en hun te dienen tot ee: Y 4 ve. XXXIV. BOEK. 1 i ' l < 1 f r 1 1  xxxiv. boek. 178.6. Infiuuatie, beftemd voor de weigerende Regeeringsleden,dis vervallen verklaardworden van hunne Posten. 1 1 ( i t ( i < i { De Heer Eyck tot , Gouver- ~ neur benoemd en fchikkin- ; gen tot Be. j Teüiging. S44 DE REPUBLIEK DER volledig Bevvys en altoasduurend Gedenkt teken der Invaeringe van dit Burger-collegie, Naa deeze verrigting plaatsten zich de Officieren voor hunne byzondere Compagnien, ter vooxleezinge eener Infinuatie* om welke te ontwerpen zy daags te voot ren gelastigd waren. In deeze beklaagd den zy zich over de onwilligheid van den Raad om toe te treeden tot het in den Eed neemen der Burger-gecommitteerden; mc welken hoofde zy zeiven, in den ïaam der Burgerye, dat bedryf nadien moeten voltrekken; en verklaarien daar op alle de weigerig en onwillig rebleevene Raaden, van heden af, verrallen van hunne Raadsplaatzen, met Intonatie aan dezelve om zich, naa deezen, lag, te onthouden van alle Vergaderingen van de Magiftraat en Politie ,°als méIe van de Commisfien ter Staats vergade-:inge, daar aan verknogt. Met verdere [nfmuatie aan Burgemeesteren om de wek rerende Heeren niet meer in. den Raad e befchryven, onder Protest van alle de ïevolgen, byaldien iemand der bedoelde iaaden , zich voortaan in de Vergadering jou. vervoegen; naardemaal hy alle die gevolgen zich zeiven zou moeten wyten. Dezelve droeg de goedkeuring der verT jaderde Burgerye weg. Op de voorgetelde bedenking of het, in den tegenvoordigen toeftand van zaaken, voor de zedigheid der Stad wel geraaden ware iet Gouvernement en Commando, over lezeive in de handen van den eerften en twee-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 34$ tweeden Burgemeester te laaten, waren Zy allen eenftemrnig van gevoelen, dat ook ten deezen opzigte verandering moest plaats grypen. Waar op men, zonder uitftel, den Heer EyCk voor Gouverneur der Stad Utrecht verklaarde, den Heeren Gordon, Keer en d'Averhoult opdroeg alles wat tot verdeedi, ging der Stad moge vereischt worden. Met belofte van de zyde der Burgerye, om, op hunnen gedaanen Eed, deeze Heeren, in die hoedanigheden, te willen erkennen en te handhaaven. Voorts werden de Poorten dag en nagt door een Burgerwagt bezet, de Hoofdwagt betrok het Stadhuis. De Aalmoesfenierskamer was befiemd ter gewoone Vergaderplaats der Burgergecommitteerden, derwaards werden zy in een ltaatlyken optocht door de voornaamfte ftraaten heen geleid. Voor 't zelve fchaarden zich de Leden dier Burger ■ commisfie, met den oudften Officier van ieder Compagnie. Deeze alle voorbygetrokken zynde, geleiden de acht oudftÊ Bevelhebbers de zestien Gecommitteerder ter Vergaderplaats in, gaven hun het ge tekende Verbaal, en het beëedigde Stad Regeerings Reglement over. Dus plegti| ingehuldigd aanvaardden zy die nieuw< post, en hielden hunne eerfte Zitting Met het trekken der Burger-compagniei na haare loopplaatzen, en het uit elkande: fcheiden, eindigde deeze gedenkwaardig! dae, welks verrigtingen van zo buiten Y 5 Se XXXIV, boek:. De Burger-gecominitteerdenhouden hunne eer?fte Vergadering. r 1  346 DE REPUBLIEK DER, XXXIV. BOEK. 1786". • De Infinuatien aan p deezen Dag met zyne goedkeuring vereerde, ontving by het afvuuren van le Compagnie de Pekfiokken aan welker ïoofd hy was, op den vierden van Oogstnaand, de openlyke dankerkentenis zyner )fficieren en Schutteren. By het gevoeig genoegen, 't welk hem zulks verweke, en 't geen hy openlyk verklaarde, roegde hy hun toe. „ Ik betuig myn , leedweezen, dat Utrechts braave Bur, gery zich genoodzaakt heeft gezien, om veele kundige Regenten van hunne . Posten te verlaaten, en fchoon zy, door hunne van my verfchillende begrippen, tot zulk eene daad, welke uit den boe-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 347 „ zem des Volks was voordkomende,: „ aanleiding hadden gegeeven, betuig ifei „ openlyk, dat ik aan hun nimmer den „ verdienden roem zal kunnen onttrek„ ken; maar dat hunne kundigheden by „ ray fteeds in agting zuilen blyven. Ik bely openlyk, dat ik omtrent de Re» geeringsvorm van deeze vrye en onafhangelyke Stad, db Burgery, welker ,i Vertegenwoordiger ik ben, volgens my„ ne aangenomene grondbeginzelen, wel „ raaden , doch nimmer eigendunkelyk „ beftuuren mag. Ja, dat, indien ik van „ hun volftrekt in denkbeelden mogt ver„ fchillen, en ik genoodzaakt wierd myn „ gevoelen te zeggen, ik als dan open„ lyk in haaren kring verfchynen en my „ niet onttrekken zou, ten aanhooren van » de geheele Burgery, myne gedagten aan hun mede te deelen; en, was het „ dat zy dezelve afkeurden, dan zou ik „ hun de vryheid niet kunnen beneemen. „ of door myne gezegdens, door eenige „ magt of eigendunkelyk beftuur be „ letten, hunnen vryen wil omtrent d< ,» Regeeringsvorm te volgen. De onaf „ hangelykheid van de Magiftraatsbeftel „ ling binnen deeze vrye Ryksftad be „ vestigt my in dit gevoelen. „ Dan dat men van deeze vrye denk „ wyze geen misbruik maake, en de Vry „ heid in Losbandigheid verkeerel II „ bepaal zulks alleen tot de Magiftraats „ beftelling der Stad Utrecht om welk „ te fchikken ik de Burgery geregtig ,5 ooi !OEK. E a i  HOEK. 348 DE REPUBLIEK DER •» oordeel; dan dat, deeze eens op een n vasten voet gebragt zynde, de Burge„ ren zouden voortgaan, zich raetdeda„ gelykfche zaaken van de Politie te >, moeijen, zulks zou van de fchroomlyk" Je gevolgen zyn. Men behoort als >, dan het Beftuur aan die geenen, wel» ken men het heeft toevertrouwd over * j laaten. Het toeziend oog der »» Burgery, ik meen het Collegie van » Gecommitteerden , is een waarborg te ■» gen alle inbreuken. Men behoort zich >» aan de Wetten door de Vertegenwoor» digers en Gemagtigden des Volks, tot »• nut der geheele Maatfchappy gegee»» ven, te houden; daar men anders han*> delt, flaat men die Wetten den bodem »' in5 zonder welke de Waare Vryheid 5» niet kan beftaanl" By de bekendmaaking van deeze openyke voordragt zyner gevoelens, ten aanhooren der Schutterye, voegde de Heer van Haeften nog eenige Raadgeevingen aan Utrechts Burgery in den toenmaaligen itaat van zaaken; onder andere wilde hy, iat zy zich onthielden van fchennisfen Ier phgten van uiterlyke beleefdheid en snvnendlyke bejegeningen. „ Hebt gy, " °» Utrechts Burgery! u genoodzaakt en • geregtigd geoordeeld, een groot getal , u wer Ver tegen woordigeren van hunne , plaatzen te ontflaan, herdenkt dat het , uwe Vertegenwoordigers waren, zom. mjgen hebben merkelyke dienften aan tt uwe. \  Verenigde Nederlanden. 340 „ uwe Stad en Burgery gedaan, dit is : ontegenfpreekelyk, ik durf zulks open-1 „ lyk zeggen, en my op uw getuigenis' ,i beroepen. Befchouwt hun als Leden „ der Maatfchappy, en doet hun geen yi onenlyken fmaad aan; zulks immers „ kan u nimmer tot roem ftrekken, daar „ gy anderzins uwe lasteraars zult doen „ verftommem „ Nog een enkel woord; zorgt voor ,» de Eendragt. Ik kan zidderen als ik 5, om de verbreeking van dien fterken ,-, band denk; dan ftort uw Vryheids ,i Tempel in; dan zult gy vreemde Go,> den moeten wierooken. — Zorgt voor „ een onberispelyk Gedrag i want het geen ,» een ieder van Ulieden in 't byzonder „ doet, zal aan Utrechts Burgery worden s, geweeten; en gy zoudt niet alleen den i, haat uwer Vyanden, maar zelfs de ver„ agting uwer Vrienden, dus op u laa„ den. De geheele Burgery zal u, als een „ onwaardig Lid, uit hunnen kring wee„ ren, als zodanig eenen, die zich ten „ dienfte der Vryheid aanbiedende, de„ zelve verlaaten, en der Losbandigheid „ ten dienfte geftaan heeft! (*). Gedeputeerde Staaten vaardigden drie dagen naa deeze Inhuldiging der Burgergecommitteerden, en Afzetting van zo veele Raadsleden, een Brief vol beklag af aar de Algemeene Staaten, behelzende eer kon (*) Pitst van dm Neder-Rhyn X, D. bl. 49« cn2 cxxtVi 10 EK. Gedepit» teerde Staaten fchryven aan de At»' gcmeene . Staaten ' over dit gebeurdsf  35o DE REPUBLIEK DER XXXIV. BOEK» 1786. 3 i •J kort verflag van 't voorgevallene, met bygevoegde betuiging; „ dat zy zich ,. daar door in de allerzorglykfte omftan>, digheden gebragt vonden, alzo zy de ,, gevolgen van zodanige violente demar,, ches ten hoogfte apprehendeerden, en „ niets ander3 konden te gemoet zien, » dan dat, zonder fpoedige middelen van 1, redres, dewelke hun, uit hoofde van ,, het heerfchend misnoegen en wantrou, wen, kwamen te ontbreeken, de Stad , Utrecht en de Provincie aan de groot» , fte onheilen blootgefteld en tot een on, nut Lid van het Bondgenootfchap zou , gemaakt worden. Dat het die re- , den was, die hun, daar zy zeer moes, ten twyfelen of de Staatsdeliberatien , wel langer voortgang zouden hebben, , gepermoveerd hadt om dit gebeurde , ter kennisfe van hun Hoog Mogenden , te brengen, zonder nogthans eenig , fpeciaal verzoek te doen, waar toe zy , zich niet gelast vonden; maar alleenlyk , om aan hunne verpligting te voldoen, , en aan hun Hoog Mog. beter en wy, zer oordeel over te laaten, welke naid, 'delen tot Herftel van de goede Orde , en Rust binnen de Provincie van Ut, recht, op eene Conftitutioneele wyze, , overeenkomftig met de gronden der , Unie, tot voorkoming van de totaale , ruïne van dit Lid des Bondgenootfchaps, , zouden kunnen en behooren te worden , aangewend: waar toe zy, zo veèl in „ hun vermogen was, altoos bereid zou- »j den  VERENIGDE NEDERLANDEN. 351 „ den gevonden worden te willen mede ,, werken." De zeven en twintig afgezette Raaden ,o-aven Staaten des Lands van Utrecht, en den Stadhouder, by een gelykluidenden Brieve, kennis van het lot hun overgekomen,- vergezeld van eene Notariaale Acte, by welke zy al het verrigtte door de Burgery voor onwettig verklaarden; doch tevens dat zy, uit hoofde van het reeds verrigtte en verder bedreigde van een gedeelte der Burgerye, als mede om te beproeven of dc Burgery, by of door tydsverloop tot bedagtzaamer en bedaarder handelingen en overdenkingen, zou kunnen gebragt worden, raadzaamst oordeelden, voor eerst niet in den Raad te komen, en dat Burgemeesters , in 't byzender , vermeentien om dezelfde redenen, den Raad niet te moeten doen zamenroepen. — Zy merkten zich geenzins aan als vervallen van hunne Raadsplaatzen, en betuigden, dat z} elk hunne Commisfien, welke zy thans waarnamen, zouden blyven waarneemen. als daar toe, in hoedanigheid van Raad of Vroedfchap geregtigd; en in geener deele uit kragte van de by Infinuatie hm gelaatene bevoegdheid om in die Com misfien, tot den beftemden tyd, werkzaaft te kunnen blyven. Nadere aanzegging om zich van aller bewind van Regeeringszaaken te onthou den, ontvingen de afgezette Regenten, op den achtften van Oogstmaand, wan nee! XXXIV, BOEK. 1786". De Afgezette Raaden fchryven aan Staaten van Utrecht en aan zyne Hoogheid. I Nieuwe Regeeringsleden1 benoemd,  &XXIV; BOEK. 1786. Plegtige Aanftelling cn Beëedigingdeezer iiieuwe Regeeringsleden. 5^2 DE REPUBLIEK DER neer ook de Heeren Geëligeerden erf de Ridderfchap aanfehryven kreegen om geene Raacpleegingen aan te vangen , veel min Befluiten te neemen, omtrent het verrigtte door dé Burgery op den tweeden dier Maand. — Om het onlangs beëedigde Reglement voorts te doen wer^ ken, befteedde men geen gering gedeelte van Oogstmaand, met, volgens 't zelve ^ Benoemingen te maaken en Verkiezingen te doen van Nieuwe Raaden, ter plaatsVullinge van de Afgezetten. Voor 't einde van dezelve waren 'er vyftien verkoo» zen, en bepaalde men den acht en twintigften, op dat de Stad, zo ras mogelyk, van een bekwaam aantal Regenten mogt voorzien worden, tot derzelver Aanftellinge en plegtige Beëediging. Verdiende het voorgevallene in Lentemaand, en op den tweeden van Oogstmaand , wegens de zonderlingheid en ftaatlykheid, eene meer dan enkele vermelding; deeze Dag heeft daar op nog groo* ter eisch. Het losfen van 't gefchut aan de vier Hoofdpoorten kondigde, 'smorgens ten acht uuren, de Burgery aan $ dat die Dag ftondt afgezonderd te Worden tot eene Plegtigheid, waar toe de lanftalte gemaakt was, en hoedanig eene Utrechts Veste nooit aanfehouwde. Naa dit fein werden alle toegangen geflooten, :n kon niemand ter Stad in- of uitkomen, dan door het klinket der vier Hoofdpoorten. De acht Burger-compagnien verza* melden in volle wapenrusting een half uus  Verenigde Nederlanden, 353" uur kater óp hürtne loopplaatzen; 'ongêwapend voegden 'er zich de Wagtvryen en Uitkoopers nevens. Op dè borst der fraay uitgedoschte Schutteren hing aan een rood en wit lint, beantwoordende aan de kleuren van het Stads Wapen* de Zilveren Gedenkpenning, ter gedagtenis van het gebeurde op den twintigften van Lentemaand (*> Vergezeld van haare Gecommitteerden, namen zy, een uur laater, den weg na de Neude. Op 't midden van dit ruime Plein, ftondt een Tafel, in de gedaante vaneen hoefyzer, op eene kleine verheevénheid, tot welke men met twee trappen opklom, overdekt en omhangen met een groen kleed, dezelve moest dienen voor de Raaden, nevens de Gecommitteerden uit de Burgery. Op die zelfde hoogte, tegen over de openzyde, was een andere veelkleinder Tafel geplaatst, aan welke de Heeren A. Hoevenaar, en G. BénTinck, door de Kiezers tot Ama'nuenfel of Geheimfehryvers aangefteld, gezeeter waren. De onlangs verkooren nieuwe ■ vyfrier Raaden, de Heeren Mr. Gerard An thony Visscher, Jonkheer J. A. d'A verhoudt, Mr. Jan CaRei Pronkert, Mr. Hendrik Jacöi van Hengst, Mr. Joannes Hen ïucus Voorda, Jacob de Jong heb (?) Zie hier hoven bl. 324. xii. DEEL. # XXXÏVs BOEK. 1.780"* i  354 DE REPUBLIEK DER xxxiv boek. 1736. i ' 1 ] j i i heere, Mr. MartihusMulroov, Adriaan Abeleven, Gysbert Cornelis Egeling, P. a. e ngelbert, Jacob van Nes, Heer van Meerkerk, Mr. Izaak van Goudoever, Mr. Philip Ktjvel, J.Vos van Zyl en Mr. Pieter Maret, begaven zich vóór tien uuren na het Stadhuis : door eenige Gelastigden by hunne aankomst opgewagt en ontvangen, bragten deezen hun in de Groote Secretarykamer. Een Kanonfchot voor 't Stadhuis ftrekte der Burgery op de Neude ten teken, om zich in een langwerpig ronden kring te fchaaren, even als zy den tweeden van Oogstmaand geflaagen hadden. Naar den rang in welken zy verkoozen waren, traden de nieuwe Raaden ten Stadhuize uit, en in de op hun svagtende koetzen. Zy reeden, voorafgegaan van eene Bende gewapende Schutters, als mede van Deurwaarders, Booien en Letterdienaars, na de Neude. De tcht oudfte Officieren geleidden de uitgexeeden Heeren binnen den geflaagen cring tot op de voor hun beftemde plaatsen: wanneer alle de Officieren om die )laats een kleinen kring flooten, en de tcht jongfte Officieren de zestien Burger* recommitteerden binnen en op derzelver )laatzen bragten. De laatstgemelden garen daar op aan de acht oudfte Officieen, als daar toe gelast, te verftaan, dat :y, ingevolge van den eisch der Burgeye, de Qualificatie der verkoozene Raaden  VERENIGDE NEDERLANDEN, 355 den onderzogt en dezelve alle in volkomene orde bevonden hadden; weshalven 'er niets in den weg was om tot de Beëediging over te gaan. Hier op vraagden die Officieren de nieuwe Raaden of zy bereid waren, tot het afleggen van den Eed, volgens het Ontwerp daar van vastgefteld, en hun onlangs medegedeeld? Op een erkennend Ja! plaatften zich de acht oudfte Officieren aan de tafel tegen over de nieuwe Raaden, desgelyks de zestien Burger-gecommitteerden. De Heer Hoevenaar las met verheeven ftemme het Verflag der' Burger-gecommitteerden voor aan de acht oudfte Officieren; de Heer Bentinck het Formulier van den Eed, en werden de nieuwe Raaden, op 't zelve, in den Eed genomen door de twee oudfte Capiteinen, Luitenants en twee oudfte Gecommitteerden. Naardemaal dit Formulier van den Eed uitwyst onder welke bepaalingen het Vroedfchaps Ampt, door het nieuwe Reglement, gebragt was, zullen wy 't zelve hier woordelyk opgeeven. „ Dat „ zweer ik, dat ik, naar myn beste ver„ mogen, ten allen tyde, en alleeniyk, zal handhaaven de waare Chris tlyke Ge„ reformeerde Religie, gelyk dezelve, in „ het Synode Nationaal binnen Dordrecht „ in de Jaare mdcxix gehouden, is be„ vestigd, en in diervoege alomme in de „ Publieke Kerken deezer Landen wordt' * gepredikt en geleerd, van welke ik meZ a „de XXXIV. 30f,£t 1786. "ormulier /an den ïed door de nieuwe Regeeringsleden»fgelegd.  35^ DE REPUBLIEK'DER XXXIV. boek. V 3 1 » w de in alle opregtheid profesfie ben deen- * de, zonder immermeer, voor zo veei » in my is, te zullen gedoogen, dat by i, iemand daar in eenige indragt of ver- * andering worde gemaakt. „ Dat ik, in alle gevallen, het profyt » en welvaaren van de Stad Utrecht, èn t, van de Burgers en Ingezetenen van de» zelve, mitsgaders de zekerheid en beft waarenis der voorfchreeven Stad aan,i gaande, trouwelyk zal raaden, en het » zelve bevorderen, naar myn beste wee* if ten en vermogen, „ Dat ik zal maintineeren der Burge» ren, en alzo Stads Regt, tot het no- mineeren van Burgemeesteren en Raar» den in de Vroedfchap, als mede he? . maaken van Nominatien van den Raad, , tot het eligeeren van Schepenen, zon, der te gedoogen dat hetzelve Regt in , het geheel, of in eenige deelen, in wel» ker voege of manier zulks ook zou , mogen weezen, aan iemand anders , worde toegeftaan. ,, Gelyk ik ook zal maintineeren de , Vroedfchaps Refolutie van den tienden , Maart mdcclxxxiii, by welke het , Regt tot Stads A nipten en Bedieningen , aldaar vermeid, alken aan Burgers is , toegekend; als mede de Refolutie van , den Raad van elf Augustus mdcclxxxui , tot Affchaffing van alle Recommanda. tien, en voorts alle andere zodanige , Regten en Privilegiën, welke, ofTchoon * Wer niet uitdxuklyk gefpecifkeerd, nog- „ thans  .VERENIGDE NEDERLANDEN. 357 ». thans tot deezer Stads privative Sou» verainiteit fpecteerende zyn, en aan de *» Burgery toekomen. ' „ Dat ik de zaaken, ter Vergadering „ van de Vroedfchap getracteerd, wan» neer door Burgemeesteren de Secretesft ». wordt aanbevolen, fecreet houden er niet reveleeren zal; immers indien de » Stad en Burgery, door zodanige open » geleide Secretesfe, geen oogenfchynlyl » nadeel zouden kunnen lyden. " „ Dat ik in het reduceeren der Nomi natiën,tot het door het Lot te verkie ., zene Raaden, en in het nomineerei s, van Schepenen, geene gunst of affecti* zal in 't oog houden; maar dat ik al leenlyk zal toezien en letten, dat d> „, Perfoonen tot de Regeering en de Com „ misfien, waar toe zy gekoozen zullei » worden, niet onbekwaam, mitsgaders » als gezegd is, Communiceerende Le „ den van de waare Christlyke Gerefoi ., meerde Kerk zyn. „ Dat ik, mede punctueelyk zal ol „ ferveeren en helpen nakomen, niet al „ leen zodanig Reglement op de Regee „ ring deezer Provincie, het welk, gc „ duurende den tyd myner bedieninge „ Staatsgewyze, met Concurrentie va „ het Volk, mogt worden geintroduceerc ,, maar ook inzonderheid het Reglemer „ nopens het beftel en beleid van dee2 „ Stads Regeeringe , gearresteerd de „ twintigften December mdcclxxxm „ en door de Burgery plegtig beëedi; Z3 XXXIV: boek. I786. i 1 > n '. 3> it e n 9 Et ik  358 DE REPUBLIEK DER XXXIV 13.0 E K . 1786. Verdere volvoering dier Plegtige Inhuldiging. . » den twintigften Maart mdcclxxxvij .. voorbehoudens al zulke Veranderingen, » met onderlinge Concurrentie van Raad ,. en Burgery te maaken, welke in tyd ,> en wylen geoordeeld mogten worden, * ten nutte van Stad en Burgery te zul» *> len ftrekken. „ Dat ik, eindelyk, geene Registers, „ Boeken of Papieren, tot deezer Stads « Secretary behoorende, zal ligten, ver- voeren, of medeneemen, zonder voor» kennis of confent van Burgemeesteren, „ of, by abfentie van dezelven, van den „ oudften prefent zynde Raad. „ Zo dat ik voprts alles zal doen, „ wat een goed getrouw Raad in de Vroedfchap fchuldig is, en behoort te „ doen. „ Dit zal ik niet laaten om lief noch „ om leed , om maagfehap noch om „ zwagerfchap, noch om eenigerhande h zaak. —i— Zo waarlyk helpe my God „ Almagtigr Vier Officieren, vergezeld door eene Bende Gewapende Schutters, als mede van de Deurwaarders, Booden, en Letterdienaars, vervoegden z;ch, onmiddelyk naa deeze Beëediging, na 't Stadhuis, om de daar vergaderde aangebleevene Raaden des kennis re geeven, en te verzoeken, dat zy mede na de Neuds geliefden te gaan, om den nieuwen Raad den Eed tegen de Corrupteelen af te neemen. Bereidvaardig om aan dit verzoek te voldoen, trokken zy derwaards, met  VERENIGDE NEDERLANDEN. 359 met den Secretaris Falck, voorafgegaan door de Bende Schutters, en de gemelde Dienaars van den Raad. Aan de Neude werden zy opgewagt en ontvangen door de acht oudfte Officieren, die hun binnen den kring geleidden, en op de voor hun beftemde zitplaatzen bragten. Nogmaals kennis van de volbragte Beëediging gekreegen hebbende, met herhaa^ ling van het reeds gedaan verzoek, las de Secretaris Falck dien Eed voor. ~* By de aflegging der beide Eeden ftonden de Wagtvryen en Uitkoopers met onge^ dekten hoofde, de Gewapende Burger? prefenteerden het Geweer: en werd tel kens de eerbiedwekkende ftilte afgebroo ken door het aanheffen van een luid er bly Hoezee! De aangebleevene Raadan begaven zich , daar op weder na 't Stadhuis, voorge gaan door éénen Deurwaarder, éénei Boode, en éénen Letterdienaar, als med< van eene Schutter-bende. Ten deezei ftonde werd het Gefchut aan de Poortei andermaal gelost. De nieuw beëedigdi Raaden traden in hunne koetzen, de ove rige Dienaars van den Raad gingen voo uit, en de geheele Schuttery volgde, daa zy het voornaamftë gedeelte der Sta< doorreden, tot voor het Stadhuis. Ee nige Heeren, daar toe benoemd, ontvin gen en geleiden hun in de groote Secre tary. De overige aangebleevene Raaden zich hierby hun gevoegd hebbende, tra den zy gezamenlyk na het Plein voo Z 4 de XXXIV, BOEK. 1786. » r I  XXXII $786. 360 DE REPUBLIEK DER ^den grooten ingang van het Stadhuis, ea werden door de Bevelhebbers der voor» bytrekkende Schuttery met Sponton en Vaandel gegroet. Van een ruim Balcon, voorden gemelden ingang van het Stadhuis vervaardigd, liet zich een fterk Orehest, tot vermeerdering der ftaatlykheid, hooren. Na de Raadzaal keerden daar op de aangebleevene Raaden terug, en de nieuwe na de groote Secretary. Onder het voorbytrekken der Schutterye was de pudfte Officier van elke Compagnie, nevens den daar toe gevolmagtigden Burgergecommitteerden , ter zyde getreeden. Deezen vervoegden zich, zo ras de Burgery voorby het Stadhuis was, by de aangebleevene Raaden, met verzoek om, ter voldoeninge van hunnen last, van wegqn de Burgery de nieuwe Raaden ter Raadzaale te mogen invoeren. Hier toe gèreedlyk verlof bekomen hebbende, gefchiedde zulks, onder het doen eener korte Aanfpraake: waar naa die Officieren en Burger-gecommitteerden de Raadkamer verlieten, en. in de Secretary van elkander fcheidden. By dit Zitting neemen der nieuwe Raaden brandde het gefchut op de Stads Wallen ten derde maale los. Van den Domstooren. woey, geduurende deeze geheele Plegtigheid, eene Vlag met rood en wit doprfneeden, als het Stads wapen, en dergeiyke ftak van 't Balcon voor 't Stadhuis ten dienfte der Muzysanten vervaardigd. -—-— De Burgery, het  VERENIGDE NEDERLANDEN. 36r het Stadhuis voorbygetrokken zynde, be- gaf zich ter uiteenfcheiding na haare Loopplaatzen , en keerden de Raaden, naa gehouden Zitting, na hunne wooningen. Zodanig was de toedragt eener Inhuldiging van Raadsleden , hoedanig nooit in deeze Gewesten gezien was, en die veelen, van heinde en verre, na Utrecht gelokt hadt, Onder de aanzienlyke Vreemdelingen telde men de Heer Adams, Amencaamch Afgezant by het Hof van Groot-Briitanje. Meermaalen hadden veeele Staatsleden in het Sticht gefprooken om de Staatsvergadering na elders te verleggen, en dit onlangs bedreigd; Utrecht Veste niet. vry ter raadpleeging, en voor hunne Perfoonen niet veilig, agtende, waarom zy ook een en andermaal de Staatsvergaderingen opgefchort hadden, en ook Staatsleden agterwege gebleeven waren. Thans oordeelden zy den ftond gebooren . om die bedreiging met de daad te volvoeren. Een Brief van Heeren Gedeputeerden a den vyf en twitigfteu van Oogstmaand gedagtekend , verzogt 's Lands Staaten, op den dertigften, binnen de Stad Amers-? foort, waar men, tot grooter beveiliging bedagt was, tegen dien dag, meerder Krygsvolks van zyne Hoogheid te verzoeken, 't welk verleend zynde ter Stad introk. — Te deezer Vergaderinge ontbrak het niet aan Staatsleden zo van het eerfle als tweede Lid. Wegens het eerfte Lid verfcheen 'er de Heer VoorZ | at- £XXIV. lOEK. 1786*, De StaaSs-? vergadering na Amersroort verlegd.  362 DE REPUBLIEK DER XXXIV. BOEK. 1786. 1 h f ï e v 7 zitter Jan Pesters, Heer van Cattenbroek; Jonkheer Willem Emmery Baron van Perponcher de Seldnitzky, Heer van Wolphaarsdyk en Kanunnik ten Dom; Jonkheer Mr. Nicolaas Pesters, en Jonkheer G. M. Ta at s van A m e- rongen, Heer tot Deyl. Wegens het tweede Lid Jonkheer G. J. van Harden broek, Heer van Lookhorst en Berkeflein, Hoofd-officier van Amersfoort; Jonkheer J. Taats van Amerongen, Heer van Natewisch; Jonkleer F. C. R. Baron van Rheede ;n Agrim, Graave van Athlone, Vryïeer van Amerongen, en Hoofd - officier /an Utrecht; Jonkheer Th. van der Kapellen, Heer van Schoonnatnven; W R. van Tuil van SerooskervEn, Heer van Zuilen; A. H. Graave .'an Rechte ren, Heer van Geerelein, Hoofd-officier te Wyk by Duur/lede. degens Amersfoort, de Heeren Kolf, 1arderwyk, MET horst en sasse; vegensRheenen de Heeren de Clercq :n van Deventer. — De Heer Mr. 'h. Ram was 'er als Secretaris tegenwoordig. Doch Wyk en Montfoort be'onden'er zich zo min als van Utrecht (*). Wan- (*) Die van Montfoort weigerden, by sanhoudeneid, op de Amersfoortfche Staatsvergadering te ver:hynen, 't welk aanleiding caf tot eene vry fcherpe ïiefwisTeling tusfchen de Montfoort fche Regeering \ de Amersfocrtfche Staatsleden, by elkander te inden in dm' Post van den Kedei-R.hyn Xf. D. bl. 45» enz.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 363 Wanneer van wegen Utrecht, by aan- . houdenheid, geene Afgevaardigden zich opdeeden, verzogten de Staaten te Awersfoort vergaderd,"by de Befchryving dier Stad tegen de Staatsvergadering in Wintermaand , dat dezelve haare Afgevaardigden, in behoorelyken getale, en volkomen gevolmagtigd; zouden zenden. Doch. bepaalden wel uitdruklyk, dat zy geen anderen, dan die zy voor wettige Regenten van Utrecht erkenden, en op den twaalfden van Wynmaand mdcclxxxv, beëedigd waren , ter Staatsvergadering verzogten, daar zy, tot hun leedweezen hadden moeten ondervinden, dat deeze Heeren, fchoon tot het bywoonen deï Staatsvergaderingen benoemd, egter, uit hoofde van de ongelukkig plaatshebbende omftandigheden, zich tot heden daar van hadden laaten wederhouden. Deeze Brief van Befchryving, voorts een beklag over 't lot van 'Utrechts Burgery behelzende, kwam in den Raad, door den geweezen Burgemeester Loten ongeopend overgegeeven. De Vroedfchap vondt goed geen,nader Befluit, op dit ftuk, ais nog, te zullen neemen; maar af te wagten, ol de afgezette Raaden der Stad het zouden durven beftaan op die by hun preteuft Vergadering te verfchynen; 't welk de Vroedfchap zich niet kon voojftellen: niet alleen om dat de ondervinding tol nog het tegendeel hadt geleerd; maar ooi* inzonderheid, vermids de geweezen Hee fen Burgemeesters Loten en vaj B R 0 n k clen kunnen Vergeeten, om, uit hoof-* ,> dc, van eenig Befluit der twee Voor» Hemmende Staatsleden, buiten onze ken»> nis, en tegen onzen uitdruklyken wil, ee* » nige Mefures te neemen, ten naadeele « van onze Stad, veel min om dezelve, » door Geweld, voor hunne begrippen * s» voor zo verre die van de onze ver» fchillende zyn, te willeh doen bukken.! è, Dezelfde Voorffemmende Leden zullen tog wel bezeffen, dat de rust en het tv welzyn van deeze Provincie , en by n confequentie ook van hunne byzondere >» Perfoonen en Familien, voor zo verre » zy Medeburgers of Ingezetenen zyn, ,» meerendeels van het welvaaren van deeze aanzienlyke Stad afhangt \ en wy„ i; door Eed en Pligt aan de weezenlyke a belangen van onze goede Burgery vers, bonden, zullen nimmer kunnen of mo« u gen gedoogen, dat eenige geweldige i, maatregelen tegen dezelve, of tegen » hunne Vryheden en Voorregten, wor-; i, den ten uitvoer gebragt." 't Gerugt nogthans van 't geert *ef tegenwoordig in het nabuurig Gelderland, omging, raakende den toeleg op de Steden 'Hattem en Elburg (*), baarde byhun Ed* □r.Agtb*, „ niet weinig vermoeden als of' „ men de vrye en redelyke Stem van zoü danige Burgers en Ingezetenen, binnen ,» dag r (*) Deeze Brief, geheel te vinde» in de N. Nederh Jaarb. 1786. bl. 1121. was den vierden van Herfst» maand gedagtekend.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 369 „ dat Gewest, die hunne Regten, op ee„ ne billyke wyze, herriepen en wettig „ verdeedigden, wilde tragten te fmoo„ ren, en te onderdrukken door den arm „ van bezoldigde Krygsknegten; terwyl „ het inrukken van meerder Krygsvolks „ in Amersfoort by hun eenig vermoeden „ verwekte of men weiligt in het Sticht s, foortgelyke gevoelens mogt koesteren.'5 Hierom bragten zy zyne Hoogheid onder 't oog, hoe, huns oordeels, de Voorzigtigheid en gezonde Staatkunde niet toelieten om, in den tegenwoordigen toeftand der zaaken, een grooter getal Krygsvolk, in het Sticht, en allerbyzonderst in Utrecht, toe te laaten. Zy twyfelden geen oogenblik of zyne Hoogheid zou met hun ten vollen overeenftemmen, dat een der voornaamfte Voorregten, by de Unie van Utrecht aan de Ingezetenen van dit vrye Gemeenebest zo uitdruklyk bevestigd, daar in gelegen was, dat geene Steden zouden mogen genoodzaakt worden, buiten noodzaake, en tegen haar wil, eenig Krygsvolk in haar Kegtsgebied, of binnen haare Muuren,te ontvangen. „ Deeze overweeging," vervolgen zy, „ doet ons tevens vertrouwen, dat „ U Doorh Hoogheid, indien, Hoogst„ dezelve reeds Patenten heeft verleend „ aan één of meer Regimenten, in diensr. i, van den Staat, met last om, in ge», val van wederftand, Geweld te ge- bruiken, en dus vyandlyk te ageeren „ tegen de bovengemelde Gdderfche of • XII. deel. Aa èej XXXIV. boek.  370 DE REPUBLIEK DER XXXIV. BOEK. 1786. » eenige andere Steden van ons Vader*' » land, zulks zal gedaan hebben — of 5 zonder zich dat Privilegie van 's Lands » Inwoondereu genoegzaam te herinneren, —, » of, zonder eenige volledige kennis te draa» gen van de Inzigten om welke die Pa- » tenten werden gevorderd of immers ». zonder de Gevolgen door te zien, welke uit diergelyke violente en inconltitutio» neela Maatregelen noodwendig raoes- „ ten voortvloeijen. Gevolgen, als „ men dezelve doordenkt, welke geene „ andere, dan de akeligfte vooruitzigten „ voor ons lieve Vaderland kunnen op» keveren, voor al in een tyd als dees> ze, waar in de Ingezetenen allerwegen » zo nayverig zyn omtrent de herwin>, ning en bewå van hunne wettige „ Voorregten en Vry heden. —— Ja, Ge», volgen, waar uit niet anders dan een „ algemeene Volkskreet, en ten laatften „ een gedugteBurger Oorlog, de fchroom„ lykfte der onheilen, welke immer ee„ nig Land of Volk kunnen treffen, moe» ten gebooren worden." Dat zyne Hoogheid als een gebooren Nederlander, en opgevoed in een Land, 't welk onze Voorvaders, tot zo hoogen prys, van het juk der Slaaverny en Dwinirerandy verlost hadden, tot die verderflyke uiterften zou willen medewerken, ionden zy niet gelooven, „ veel eer lee, ven wy," zo als zy zich uitdrukten, , nog in die hoope, dat de God der , Vryheid het hart van U Doorl. Hoog- heid  VERENIGDE NEDERLANDEN. 371 „ heid moge neigen, om het waare Wel5) vaaren van deezen Staat te behartigen; en gedagtig aan de banden, waar me■» de U Hoogheid aan dit vrye Gemeej. nebest, en aan de Bewaaring van der j» Steden Privilegiën en Voorregten, op >. het haauwst en plegtigst verbonden is, » met ons, met alle welmeenenden, mede ». te werken', ter voorkominge van alle zodanige rampen, waar aari geen recht„ fchaapen Nederlander anders dan met *> angst en fehrik kan denken. ■ Wy althans agten ons zo zeer gehouden 5. tot de Confervatie van alle onzer Bur„ ger Privilegiën, dat wy daar voor al», les zullen opzetten, en alles veil heb„ ben." „ Volkomen in 't zelfde gevoelen ftaan5. de als Prins Willem de IV. in eenen » Brieve aan die van Utrecht gefchreeven i> dat Burger gefchillen geenzins door de jler■>■> ke Hand; maar alleen door Burgers, moes»> ten beflist worden, zullen wy nimmer 9, dulden, dat onze Stad en Vryheid im„ mer meer, onzes ondanks, met Krygs» volk bezet, veel min dat tegen dezel„ ve, of tegen onze goede Burgery, ee- nig Geweld gebruikt worde,- wy zül„ len ons, in tegendeel, ten allen tyde, „ met al onze magt, en, des noods, „ ook met den byffand van getrouwe „ Bondgenooten, welk zich onze regt„ vaardige zaak willen aantrekken, tegeri a, dat een en ander verzetten." — DesgeAa 2 „ lyks XXXIV, B OEKi 1785.  272 DE REPUBLIEK DER XXXIV. BOEK.. 1786. lyks zouden zy, met al hun vermogen, tragten tegen te gaan, het inrukken "van meer Kryg^voiks, in de Steden of ten Plattehlande van het Sticht: naardemaal het hun voorkwam, dat zo min daar, als in Utrecht, de Burgers en In toonders behoorden bevreesd gemaakt, of derzelver bedaarde en redelyke Stem gefmoord te worden. Naa dit alles betuigen hun Ed. Groot Agtb. van den Stadhouder te verwagten, dat hy, voortaan geene Patenten, op wiens bevel of begeerte zulks ook zou mogen weezen , zou verkenen om na het Sticht, of na Utrecht, te trekken, hem verzekerende, dat dir, (immers hangende de Raadpleegingen over de ingeleeverde Bezwaaren,) nimmer met hunne toeftemming zou zyn. „ En," fchry ven zy, „ indien dan, onverhoopt, de Voorftem„ mende Leden, tegen allen regt en re„ den, en niet tegenltaande ons nadruk- lyk fchry ven aan Heeren Gedeputeer„ den, mogten willen beproeven, deeze „ Stad, welke , zo ver haar byzonder ,, huishoudclyk Beftuur aangaat, nooit , eenigen H er erkend heeft, gewelddaa, dig te overheerlchen; en indien uwe , Doorl. Hoogheid, tegen alle verwag, ting, mogt kunnen goedvinden, zo door , het verkenen van P.itenten, op requi, fi ie der Voorftemmende Leden, (wel, ken zic'^ thans w lligt de 1 pretenfen , naam van Staaten zuilen aitribueeren,) „ als  VERENIGDE NEDERLANDEN. 373 „ als anders, tot al zulke heülooze einden mede te werken, zullen wy dat alles aanmerken, als eene daad van „ openlyke Vyandfchap en Geweid, en „ de Aanleggers en Uitvoerders van het„ zelve houden voor gedecideerde Vy„ anden van onze Stad en Burgerftaat, „ om tegen dezelven, wie zy ook zyn „ mogen, in alle hunne betrekkingen en „ by alle gelegenheden, zodanig te ageè„ ren, en zulke reprefaiiLs te gebruiken, „ welke wy, als Keprel'entanten van een >, Vry Volk, tot confervatie van Stads Regt, en onafhangelyke Magiftraatsbe- „ (telling zuilen geraaden vinden. Terwyl wy, in zulke noodlottige ge„ vallen, het Iturten van Burgerbloed, en „ alle de rampzalige gevolgen, welke „ wyders daar uit te dugten zyn, over„ laatende voor rekening, en ter verant„ woording van een iegelyk, welke daar „ toe aanleiding zal hebben gegeeven, „ boven al ons Vertrouwen zullen ftel„ len, op dien God, die naar waarheid oordeelt, die geen onregt kan gedoo„ gen, by wien geene Aanneeming des „ Perfoons plaats heeft, en voor wiens „ Regterftoel eenmaal, zo wel de groot„ fte Monarch, als de géringfte Bide„ laar, rekenfchap zullen geeven van hun„ ne daaden." Aanmerkelyke Verfchillen, de Bezwaaren des Gewests raakende, ftonden 'er nog te vereffenen ; doch geheel andere Aa 3 Mid- XXXIV. soek. [786",  374 DE REPUBLIEK DER XXXIV. BOEK. ?7'85. - Middelen, dan een Militair Bedwang, kwamen daar toe in aanmerking; dat dezelve tot nog niet geflaagd waren, was hun niet te wyten. — In 't ilot tragten hun Èd. Groot Agtb. van zich te verwyderen, de ongünftige vermoedens, met welke men hun bezwaarde. ,, Nimmer,* luidt hun fchry ven, „ is het in onze » harten opgekomen, nimmer hebben s» wy verlangd eenige eigen Grootheid » te bevorderen, veel min dezelve te i> bouwen op de Vernedering van het » Stadhouderlyk Huis. Neen, Doorlug» tigfte Vorst! van zodanige laage en 5» onedelmoedige Principes zyn wy, hn5» mers zo als de Vergadering thans ge3' compofeerd is, ten eenemaale afkeerig. » Wy maaken zelfs geene zwaarigheid, » rondborstig te verklaaren, dat wy,. ten •>■> allen tyde, bereid zullen gevonden »> worden, om het Stadhouderfchap te s> handhaaven, by alle dje Regten, welke, i> volgens den aart der Conftitutie, tot 5» hetzelve behooren; en niets zou ons 'ii meer tot genoegen verftrekken dan U ,3 Doorl. Hoogheid alle zodanige midde» len in het werk te zien ftellen, waar 5» door - Hoogstdezelve konde deelen in » de zuiverfte Agting, Liefde en Ver,3 trouwen van Nederlands Volk in het 3> gemeen, en van de Ingezetenen dee3, zer Provincie en Stad in het byzoni, der, tot bereiking van welke gewenschs> te einden, door zommige Leden uit „ ons  VERENIGDE NEDERLANDEN. 375 „ ons midden, te meermaalen de welmee„ nendfte poogingen zyn aangewend, waar „ in dezeive nogthans toenmaals, door „ tusfehenkomende omftandigheden, tel„ kens zyn te leur gefield." Ten vollen bewust van de denkwyze der Staaten van Holland over het .gebruik des Ge wapenden Arms ter dempinge van Burgergefchillen, fchreef de Vroedfchap, ten dien zelfden dage, aan hun Ed. Groot Mogenden, over het Krygsgeweld, 't welk zy vastftelden dat uit een nabuurig Gewest het Sticht dreigde te overftroomen, en vyandlyke aanvallen tegen de Stad ten uitvoer te brengen. Op Staaten van Holland, die zy hun welweenendfie Bondgenoot noemden, volkomen vertrouwende, namen zy de vryheid aan deezen voor te draagen, „ "of hun Ed- Groot Mogenden, in de „ tegenwoordige omftandigheden, ter „ voorkominge dat het Tooneel van ee„ nen Burgeroorlog, in 'c Sticht niet ge„ opend wierd, niet zouden kunnen be„ fluiten, met dien fpoed, dien de nood „ vorderde, een behoorelyk getal Troe- pen, ter betaalinge van Holland ftaan„ de, in alleryl te doen marcheeren, en „ dezelve provifioneel te plaatzen op de Confinieu van het Sticht, met last aan „ de refpective Commandanten, om, op „ den eerften wenk, van den tegenwoor„ digen Raad der Stad Utrecht, tot dek„ king en beveiliging van die Stad, aan „ te rukken, zonder nadere Orders van Aa 4 „ hun XXXIV. BOEK. i;85. Brief aan Staaten van. Holland om Krygs■volk.  276 DE REPUBLIEK DER XXXIV. boek» J786. Voorzorg tegen verTasfing- gedraagen. Voorziening omtrent het Krygsvolk ter betaalinge van ^Sticht flaande. (*) JV. Neder/. Jaarb. 1786. bl. 1035. Welke uitwerkingen die Brief baarde, en welke Staatsbefluitcn in Holland daar op gegrond vervolgens geno-. men werden, hebben wy rceris vermeld in onze Vadert. Bist. XI. D. bl. 80. 169. enz. hun Ed. Groot Mog. daar omtrent te „ moeten afwagten (*}," Aan eigen voorzorg, waak- en werkzaamheid tegen allen Krygsaanval ontbrak het niet in Utrechts Veste. Reeds in 't midden van Oogstmaand hadden de Heeren Gordon, d'Averhoult en Keer, aan welken de Verdeediging der Stad was toevertrouwd, twintig Gouden Ducaaten, benevens vergoeding van Reiskosten, beloofd aan die de eerfte tyding, met bewyzen van egtheid, bragt, wegens den aanmarsch van Krygsvolk na Utrecht of Wyk by Duurftede. De Vroedfchap, het Krygsgevaar meer en meer dreigend oordeelende, begreep voorziening te moeten doen tegen het misbruiken des Krygsvolks, ter betaalinge van het Sticht flaande, op dat het niet gebezigd zou worden in Burgergefchillen, dit Gewest, of andere Gewesten, plaats grypende, waar om zy den Bevelhebberen dier Regimenten eene verbiedende Aanfchryving deeden, op bedreiging, dat zy, zonder toeftemming der Stad, binnen het Sticht, de Stad of Vryheid van dezelve trekkende, in zo verre het aandeel der Stad betrof, nevens hunne onderhebbende Manfchap, buiten Soldy en  VERENIGDE NEDERLANDEN. 377 en Betaaling gefield, voor Vyanden van 2 de Stad en Burgery gehouden, en als e zodanig behandeld zouden worden. ' Desgelyks werd aan alle Krygslieden, 1 binnen Utrecht niet in Bezetting liggende, verboden zich, zonder hun gewoone Uniform, of ten minften zonder eenig Militair Teken, op flraaten, wallen, of eenige openbaare plaatzen, te verwonen, en teffens aan alle Ruiters, Soldaaten en andere gemeene Militairen, welken zich, met of zonder pas, binnen Utrecht kwamen onthouden, aangezegd om zich aan de Plaats- of Onder Major der Stad aan te melden, met de opgave hunner Naamen, en de redenen van hunne komst. — Ook kreegen alle Officieren, Onder-officieren, en Gemeenen, behoorende tot eenige Regimenten ter Betaalinge van het Sticht, die zich met verlof binnen Utrecht onthielden, een verbod, om, zonder toeftemming van den Gouverneur, zich 'er niet buiten te begeeven, en werd aan de Hoofdwagten en de Poorten last gegeeven, geene zodanige Militairen door te laaten. By aanhoudenheid bleeven de Stadspoorten geflooten, geene Rydtuigen mogten 'er door, zonder dat men alvoorens de Plaatzen van waar dezelve kwamen, en werwaards zy heen wilden, met de Naamen der Reiziger en hadt opgegeeven. Men haalde de Sleutels op van alle klei; ne Uitgangen, zonder fchriitlyk verlof Aa 5 van [XXIV. O EK. 786. Bezorgdheid voor het bewaaken der Stad.  37§ DE REPUBLIEK DER XXXIV. boek. 1786. Utrecht in ftaat van verdeediging gebragt, i van den Gouverneur Eyck moge niemand door dezelve in- of uitgaan. Veel bevvaakens vorderden deeze Schikkingen, en ten einde de Burger-fchutters niet mogten verfiaauwen; maar de aangeweezene Posten te vlytiger waarneemen, werd elk hunner twaalf Stuivers toegezegd voor eiken dag, dien zy de Wagt betrokken, of befteedden aan het verfterken der Wallen en het opwerpen van Batteryen. Met dit in ftaat van Tegenweer brengen der naauw bewaakte Veste was men fteeds bezig. Op de Wallen, waar de Stad meest bloot lag, werden Batteryen aangelegd. Aan dit plan moest veel fchoons opgeofferd worden. Eenige Tuinen veranderderde men in Batteryen. De Brug buiten de Maliepoort, geen Ophaalbrug zynde , werd afgebrooken. Naa het voorzien der Wallen begon men ook buiten de Stad Werken op te werpen, boven al eene Battery aan de Bildfiraat by de Maliepoort. De Vestingbouwkundige Heer C. Rebelykheid hadt voornaamlyk bet opzigt over den aanleg dier Werken :ot verdeediging. Twee zaaken oordeelte hy dat de fterkte van Utrecht merkyk zou vermeerderen. Van de plaatslyke jefteldheid des lands en doorfnydingen i&n water zou men zich kunnen bedienen -tot het vormen eener Onderwaterzetting van de Keuvelaarsbrzig of Zoom ran het Hooge Land buiten de Tolfteegloort tot Achttienhoven toe, welke door den  VERENIGDE NEDERLANDEN. 379 den Vyand niet zou kunnen worden afgetapt; terwyl een Retranchement aan de Gildbrug, aan 't einde van de Maliebaan, met elf Batteryen voor Gefchut van onderfcheide zwaarte, en bekwaam om een goed getal Schutters te plaatzen, alle toegangen voor den vyand na de Stad zou affnydeh, en hem veel arbeids verfchaffen om deeze fterkte te vermeesteren. Aan dit Werk was nog eene inwendige verdeediging toegevoegd , en aan ieder zyde een veilige terugtocht, ingevalle de Verdeedigers genoodzaakt mogten worden te wyken. WeeklykfcheBedeftonden werden bevolen door Utrechts Vroedfchap in alle Ker ken der Stad, om Gops Zegen af t< fmeeken over alle welmeenende poogna gen en reeds aangewende middelen to bewaaring, bevestiging en verdeediginj der Burgerlyke Vryheden en Voorreg ten, Hem te bidden, allen geweld tegei de goede Burgery van ons Vaderland ei byzonder van Utrecht af te weeren; all vyandlyke aanflagen tegen dezelve te vei ydelen, en het lieve Vaderland in des zelfs voorige Rust en Welvaaren te hei ftellen. Het ontbrak den Utrechtemaren, by he daarftellen van dit alles tot tegen wee aan twee onontbeerelyke vereischten, Ge fchut en Manfchap. Het nabygelege welvoorziene Hollandsch Magazyn t Woerden werd in zo verre voor de Ui rechtreken opengezet, dat men van das ed XXXIV. BOEK. 1786". Bedefton" den inge- r > l 1 t Gefchut Tl Krygstulg r derwaards - gevoerd. 1 r a  38» DE REPUBLIEK DER XXXIV. boek. Gewapende Manfchap v >n elders aangetocyen. 1 een aantal Metaalen Stukken kreeg. Het vo->r Utrecht gunftig befluit, omtrent Byftai d van Krygsvolk, hebben wy reeds vermeld ingevolge van \ welke Paarden- en Voetvolk eerlang de nabuurige Stad en Baronnie van Tsfelftein introkken. - De Rhyngraaf van Salm, te Vtanen met zyne Bende in Bezetting, vertoonde zich, vergezeld door verfcheide Officieren, binnen Utrecht, werd nevens dezelven by den Raad -Smtssaert ten middagmaal onthaald. Dit baarde een gerugt, dat deeze Rhyngraaf met zyn Volk in Utrecht zou trekken. Luttel genegenheids beloonde hier toe de Burgery: wel voornaamlyk om dat men liet verluiden, dat de Intrekking deezes Krygsvolks zou dienen om de verdere Sappen der Burgerye te beteugelen. Een aantal Poorters buiten de °Stad en verdere Ingezetenen der Voorlieden booden zich aan om de Wapers te draao-en, en de Stad, in gevalle van nood, te "helpen verdeedigen. Groot was de aandrift der Schutteryen en Gewapende Genootfchappen in veele Steden en ten Plattenlande van Holland, ïn elders, die, getroffen door 't gerugt ies lots 't geen Utrecht dreigde, onver^vyld Manfchappen zonden, welke, binien kort, eene talryke Bezetting uitmaak:en. By derzelver aankomst werden zy door (*) Zie onze radert, Hht. XI. D. bl, 266,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 381 door den Gouverneur in den Eed der Stad genomen, en by de uittrekking, weder ontflaagërr: 't geen door de veelvuldige afwibi'eiingen vaak voorviel Onder deeze Burgerbenden van zeer verfchiller.de Piaatzen uitgetrokken, elk haare Hoofden hebbende, was, buiten een goede verordening, wanorde te voorzien. Tot voorkoming hier van werden ze in drie onderfcheidene Bataillons verdeeld. Het Opperbevel over' dezelve werd in handen gefield der Heeren van der Me ijlen van Leyden, P 0 ef e van Me erder voort van Dordrecht, en de MoncnYvan Rotterdam. De Heer Mappa van Delft bekleedde by dezelve de post van Adjudant Generaal. Een deezer Bataillons "betrok alle morgens ten zes uuren de posten; 'savonds loste de Burgery, deeze Burgerhulpbenden af. Een geruimen tyd was 'er van het be doelde aanrukken des Krygsvolks op 'Sfkhtfchen Bodera gefprooken De gegrondheid van deeze maare, fchoon dezelve, naar gewoonte, vooruitliep, bleek, toen men vernam, dat door de twee Voorde-Timende Leden, nevens de Steden Amersfoort en Rhecnen, Staaten van Gelderland en den Stadhouder, by brieven (f) verzoek gedaan was om Krygsvolk. Ingevolge daar van bevonden de Regimenten van van Efferen en ö Mon (*) Menleeze die Brieven in de N. Neder!. Jaarb, KX-XIV. SOEK'. I786. Krygsvoll in't Stlch gelegerd.  38a DE REPUBLIEK DER. XXXIV BOEK. I7.8& I Afkondiging der Staaten te ' jfmers- | foort ver- ( jfaderd.tot ] verdeedi- , ging van de inlegering t des l.'rygs- \ volks. r n d n z Tl t< ft tt n v n k Monster, zich mét de daad, op het Grondgebied van 't Sticht. De eene fieïft des Regiraents van van Efferen lag te Rheenen, de andere te Amerongen. In de Dorpen Zeist, Doorn, Driebergen, Soest en Baarn, lag het Volk yan Monster verfpreid. Deongezindleid eeniger Ingezetenen van dé twee aatstgemelde Dorpen om deeze Gasten e herbergen, maakte hun onderheevig tan eene bedreigende Afkondiging der Staaten te Amersfoort vergaderd. Wel bewust met hoedanig een oog leeze Inlegering zou worden aangezien, ;aven gemelde Staaten van dezelve, by ipenbaare Afkondiginge, kennis aan de n- en Opgezetenen van het Sticht. De kief ten geleide dienende, zo wel als 'e Afkondiging zelve, was ingerigt ter fegneeminge van de menigvuldige verbreide gerugten, wegens hunne Beraadaagingen, die aanleiding gegeeven haden tot Voorzieningen binnen de Steden Ttrecht en Wyk, tot het inroepen en ineemen van zeer veel gewapende Ingesténen uit andere Gewesten. Deeze geïgten en bedryven, mitsgaders liet inï doortrekken van veel gewapende Schutrs en andere van buiten inkomende Personen, en de ongerustheid deswegen n Plattenlande opgevat, hadden het hun jodig doen agten, zo tot hunne eigene ruigheid, als die der ïn- en Opgezetem, eenig Krygsvolk in 't Sticht te doen jmen, zonder willens te zyn 't zelve  VERENIGDE NEDERLANDEN. 383 tot eenig ander einde te gebruiken, met verzekering dat hun niets aangenaamer zou zyn dan de gereezene Gelchillen in der minne geëindigd te zien, ten nutte der Ingezetenen zelve, zonder eenigzins hier door dezelve te belemmeren in hunne Vryheden of Voorregten, of ook de Volksftemme te willen fmoorenj of eenig voorneemen te hebben om van de ingeroepene Krygsmagt gebruik te maaken tegen de Ingezetenen, of wel byzonder tegen de Steden Utrecht en Wyk; in dat vertrouwen, dat de Ingezetenen, binnen die Steden, van hunne zyde, mede de rust behartigende, zich zouden wederhouden van ongeregeldheden. Gelyk tegen deeze hunne vreedzaame verlangens ook volftrekt aanliep, en 'er geen de minfte reden was, om eenige onrust en onveiligheid binnen het Sticht te doen voortdunren. Weshalven zy niet alleen hunne Ingezetenen verboden om gewapend door het Sticht te trekken, als 't ware om tot verdeediging van de eene of andere Plaats te dienen , zonder hunne uitdruklyken wil en begeerte; doch, daarenboven, wel ernftig alle Ingezetenen van andere Gewesten, 't zy dan Genootfchappen, of hoe ook genaamd, zich gewapend, of in merklyken getale, te'begeeven op het Grondgebied van 't Sticht; alzo zy niet zouden kunnen nalaaten, daar op naauwkeurig te doen letten, en de zodanigen, als Verftoorders der openbaare rust, aan de XXXIV. BOEK. 1786. Als mede om de GewapendeManfchappen hat ia en doortrekkenvan het Sticht \e beletten.  S§4 DE REPUBLIEK DER XXXIV. BOEK. TtUtrech niet afgekondigd^:de Burger: ontilaagen van gchoorzaaming aan de Staaten te Amersfoort vergaderd. De VoorftemmendeStaatsleden tragten het intrekkenvan GewapendeCorp Pen voor te komen. de Straffen der Wetten daar tegen over te laaten; met verdere vermaaninge aan de zodanigen, die zich hier werklyk mogten bevinden, om terftond, immers binnen drie dagen naa deeze Afkondiging, het Grondgebied van dit Gewest te verlaaten. Kragtloos was deeze Aanmaaning, of liever dit Bevel, ten opzigte van de Stad Utrecht. De Afkondiging aan die van den Geregte gezonden, liet de Vroedfchap dezelve niet alleen onbekend gemaakt; doch beraamde, eenigen tyd kater, eene Afkondiging, by welke Burgers en Ingezetenen van Utrecht ontilaagen werden van alle gehoorzaamheid aan de Befluiten en Afkondigingen der Staaten te Amersfoort vergaderd. Het ftaag intrekken van Gewapende Manfchap om Utrecht te verdeedigen, bewoog de Voorftemmende Staatsleden alle Schouten en Geregcen op de Grenzen van het Sticht, zo aan den Gelderfchen als Hollandfchen kant, by aanfehryving, te gelasten, wel toe te zien, dat geen Militaire Corpfen, op het Grondgebied kwamen, of, indien zulks gebeurde den Bevelhebber van dezelve af te vraagen, op wiens bevel hy opgetrokken, of hy van een Provinciaal Patent of Attaché voorzien was ? Kon hy dit niet toonen , hem, op naam van hun Ed. Mogenden, aan te zeggen, dat hy onmiddelyk het Grondgebied des Gewests hadt te verlaaten. Wanneer dusdanige Corpfen, des niet  .VERENIGDE NEDERLANDEN. 3S£ niet tegenftaande, mogten voorttrekken, moesten zy, daar vanterftond kennis geeven aan de Staaten, of aan derzelver gewoone Gedeputeerden. De voortduurende vervvydering tusfchen de Regeering der Stad Utrecht en de Amersfoortfche Staatsleden liet zich, behalven in deeze gevallen, kenbaar zien, en de ftrydige Befluiten wederzyds genomen , omtrent de Geldmiddelen. De Vroedfchap te Utrecht verboodt, by herhaaling, Scliouts en Gadermeesters ten Plattenlande eenige Landspenningen na Amersfoort, of aan de Gemagtigden dei Staatsleden te zenden daar vergaderd, tei hand te ftellen ; maar dezelve aan de Ontvangers te Utrecht over te maaken. Gemelde Staatsleden gelasten hun geen Gelden uit te keveren; doch, tot nader last, onder zich te houden. Meermaalen troffen wy den Graave van Athlone, Hoofdfchout der Stad Utrecht, aan als geenzins inftemmende met de veranderingen daar bedoeld en daadlyk ftand grypende. Onder de Amersfoortfche Staatslden telde men dien Heer. De Vroedfchap liet deezen Graave aanfchryven, dat hy zich, binnen een bepaalden tyd, te Utrecht moest vervoegen, om de hem opgedraage Post te bekkeden. Hy weigerde aan dit opontbod te voldoen, voor reden geevende, dat zyne tegenwoordigheid, ten dienfte van den Lande, elders vereischt wierd, en hy ïntusfchen, volgens orde, aan den eerften XII. deel. Bb , Bur- XXXIV; BOEK. 1786. Strydige bevelen , wegens de Geldmiddelen. De Hoofdsofficier te Utrecht in zyne post gefchort.  3?ó DE REPUBLIEK DER XXXIV BOEK. 1786. "DtJmeis- foortfche Staatsleden willen dat de oude Resieering te Utrecht aaublyve. Het Nieuwe Stads Regeerings Reglementaldaar ingevoerd. Burgemeester, de waarneeming van het Hoofdfchoutsampt hadt opgedraagen. Dit hadt ten welverwagten gevolge, dat de Vroedfchap dien Heer in zyne Bediening fchortte, en den Voorzittenden Burgemeester Loten, het bekleeden van die Post, tot den tyd, der gewoone Regeeringsverandering, opdroeg. Eene opfchorting door de Amersfoortfche Staatsleden niet vernomen, of zy verklaarden dezelve van onwaarde. Was men in Utrecht voortgevaaren, met de nieuw verkooren Raaden in den Eed te neemen, en de Stemgeregtigden op te roepen, tot het benoemen van Kiezers, om uit eene vrugtloos aan den Stadhouder toegezondene Benoeming Burgemeesters te kiezen; hadt de Raad de keuze van Schepenen gedaan, dit alles gefchiedde in weerwil van het Befluit der Amersfoortfche Staatsleden, die geene Regeeringsverandering wilden; maar de Burgemeesters, Raaden en Schepenen op den twaalfden van Wynmaand des verftreeken Jaars aangefleld, by voorraad, laaten aanblyven. Onder alle deeze Stedelyke verrigtingen naderde de Dag, op welken eene groote en by veelen lang gewenschte zaak haar volle beflag moest krygen; de Dag der gewoone jaarlykfche Verandering van Burgemeesteren en Schepenen, op welken het oude Stads Regeerings Reglement ftondt afgefchaft, en het nieuwe ingevoerd te worden. Dit gefchied- de  VERENIGDE NEDERLANDEN. 387 de met de daad, en op de plegtigfte wyze. Burgemeesters en Vroedfchap der Stad, benevens de Burgery, beftaande uit alle de Burger fchutters, Wagtvryen en Uitkoopers van de acht Burger-compagnien, uitmaakende en vertegenwoordigende het geheele lichaam van de Burgeren en Inwoonderen, vergaderden, naa voorgaande algemeene oproeping, op de Neude-, om, thans ook aan de zyde van den Raad, en dus wederzyds en volkomen, in te voeren het beitel en beleid der Stadsregeeringe op den twintigften van Lentemaand deezes Jaars beëedigd, en als nu door de zeven oudfte Raaden mede bezwooren, ingevolge van hunne verklaaringen ten laatstgemelden dage afgelegd; hoedanige verklaaringen ook de overige Raadsleden, zints den acht en twintigften van Oogstmaand verkoozen, mede gedaar. hadden. Uit kragt van welke wederzydfche Beëediginge het nieuwe Stads Regeerings Reglement voor aangenomen, en het Reglement van den Jaare mdclxxiv. voor zo verre het de MagiftraatsbeftelJinge en de punten van het Huishoudelyk Beftuur betrof, voor afgefchaft en vernietigd gehouden werd. Men hieldt aar zich de afdoening der Twee noch openflaande Punten, onderling te regelen; er. gefchiedde het onder voorbeding van al zulke Veranderingen, als, (buiten hei Conftitufioneele in dit Reglement vervat) Raad en Burgery in tyd en wylen. onderling, zouden mogen oordeelen, ter Bb 2 nutte XXXIV. boek.  383 DE REPUBLIEK DER XXXIV BOEK. 1786. ■ nutte van Stad en Burgery te zullen moe» ten maaken. De openbaare Afkondiging, welke zo veel gewigtigs inhieldt, hadt dit fterk Iloc, 't geen wy met de eigene woorden zullen opgeeven. „ Declareerende de Bur» gery, haarer zyds, deezen haaren Per» manenten Raad op het voorz. Regle■>■> ment te neemen in haare byzondere » Protectie en Guarantie, zo als de Raad, » haarer zyds, de Burgery van gelyken » verklaart te doen; onder wederzydfche »> Beloften van den anderen over en we» der te zullen indemneeren en bevry*» den, mitsgaders den anderen op de al>» Ier efficacieuste wyze, te zullen mainti■» neeren, flyven en fterken, tegen allen ,> en een ieder, en inzonderheid tegen ,» de Voorfiemmende Leden deezer Pro„ vincie , of ook wie het zou mogen „ zyn, die, ter zaake van deeze Intro„ ductie, den Raad of Burgery hinder-, „ of moeienisfen, of ongelegenheid zou „ willen aandoen, het zy in hunne Per„ foonen, Goederen, of by Oppofitie in „ het effect der waarneeminge van de „ Commisfien, van Stads Regeering de,, pendeerende, of hoe ook dezelve hin5, der, moeienisfen of ongelegenheid aan „ den Raad of Burgery mogte worden „ aangedaan, met toezegging aan den an„ deren, om, in gevalle van geweld, het * zelve, ten onderlingen byftand, ten ef„ fecte deezer, met Goed en Bloed te a5 zullen verzegelen/' Nie-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 389 Niemand, kundig van de toenmaalige 3 gefteltenis onzes Lands, van het Sticht, f en van de Stad Utrecht in 't byzonder, ■ zal uit deeze Bekendmaaking beüuiten, ■ dat elk hoofd voor hoofd te dier Stede, ^ dit alles met zyne goedkeuring beaamde., Men vondt onder de Burgery die morden,-en zelfs hun ongenoegen over hetvoorgevallene openlyk te verftaan gaven. \ Ten fpreekenden bewyze hier van ftrekt zekere Verklaaring, door eenigen ondertekend; waar in zy betuigden, wel verre af te weezen, van in alles, wat, zints een geruimen tyd, binnen Utrecht hadt plaats gegreepen, toegeftemd of genoegen genomen te hebben; dat zy, integendeel, hoopten en verlangden, uit liefde voor de plaats hunner Inwooninge, als mede om het hartlyk aandeel, 't welk zy namen in den Welvaard en Voorfpoed van Utrecht en van het Sticht, dat zulks nooit voorgevallen ware. Hier van hadden zy reeds de droevigfie ondervinding, niet alleen om dat veele zeer vermogende en aanzienlyke Lieden zich met. hunne Wooning na elders begeeven hadden; maar ook de Stads Academie, door welke de Burgers en Ingezetenen voornaamlyk hun beftaan hadden, aanmerkelyk verminderd was. Dit ftondt nog te verflimmeren. Hierom vonden zy zich verpligt, dit openlyk bekend te maaken, of het ook nog ten besten ftrekken mogt. Met byvoeging, dat zy, in plaats van zulke Bezwaaren tegen hunne wettige Overheden te hebben opgegeeven zich veel eer B b 3 be- fXXIV. O EK. 786". Betuigd nisnoegem eniger 'Jtrechteiciaren>ver het laar voorgevallene*  390 DE REPUBLIEK DER XXXIV. boek. 1785.. Verbod van zodanige Verklaaringen. beklaagden, dat zy dien gezegenden Voor» fpoed, ftilte en genoegen, welke God onder hunne Regeering fchonk met niet meer dankbaarheid erkend hadden. Terwyl zy ook verre af waren om het minfte geloof te flaan aan al dien laster en fmaad, die door zo veele Hemeltergende en fchandelyke Lasrerfchrifcen, op hunne geëerbiedigde Souverainen de Heeren Staaten, als mede op zyne Doorlugtige Hoogheid, den Heer Prins van Oranje, en wettige Regenten, vuilaartig en ftrafloos waren uitgebraakt. Wegens de Tekening van deeze Verklaaring, die oorfpronglyk, by de in 't lichtkoming, onderfchreeven was door Burgerlieden, blykens hunne Beroepen en Handteeringen, vielen in de Dagpapieren van de eene en de andere Party ongetrouwheden voor, die den dag niet konden verdraagen, en eenige noodzaakten om met geregtlyke Getuigfchriften daar tegen op te komen. De Inhoud zelve, wat het verval van Utrecht betrof, veroorzaakt door de Verhuizing veeier vermogende Lieden, en de vermindering der Hoogefchoole, werd wederfprooken, en aangetoond, dat die Verhuizingen, en de vermindering der Letteroefenende Jeugd, bylange na zo groot niet waren, als men gewaagd hadt op te geeven; en, fchoon in de Verklaaring zelve onbepaald gelaaten, in andere Schriften, op een merkelyk aantal begroot. De Regeering oordeelde het doen tekenen van deeze Verklaaring, 't welk onder andere met belofte van Geheim-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 391 heimhoucKng der Naamen toeging, rustverftoorend, ftrydig met de vastgeflelde Orde in den Bnrgerftaat, en onbeftaanbaar met de onlangs beraamde Stadsregeeringsvorm. Waarom zy dit bedryf, en foortgelyke onderneemingen, wel fcherplylc verboden (*). Utrechts Vroedfchap vaardigde een wydloopigen Brief af aan de Voorftemmende Leden; waar in zy zich beklaagden met geen antwoord verwaardigd te zyn, op hun fchry ven, wegens het opfchorten en daar op volgend verleggen der Staatsvergaderingen binnen Amersfoort. Beweerende, dat zonder kennisfe en by afweezigheid der Stad Utrecht, de eenige Refidentieplaats der hooge Collegien van het Sticht, geene wettige Vergaderingen van de Staaten konden gehouden , en geene wettige Staatsbefluiten genomen worden. Te vergeefsch hadden zy verwagt, dat de zich verwyderende Staatsleden, met aflegging van derzelver ongegronde bekommernisfen, aangaande de Veiligheid binnen Utrecht, de gewoone Vergaderingen daar weder zouden hervat hebben. Niet alleen hadden zy zich hier in bedroegen gevonden; maar ook waren >n de daar gehóudene Vergaderingen maatregelen genomen, die zy te eenemaal willekeurig, ongefaifonneerd noemden, en ge- (*) N.Nederl. Jaarb. 1786. bl. ï59ö- enz* voor »t ]aar 1787. bl. 130. Post van den Neder-Rhyt* X. Dn bl. 409. Bb 4 XXXIVi BO E K. 1785, Utrechts Vroed- fchnp Ichryfteen Bcief van Beklag aan de VoorftcmniendeStaatsleden , en verdeedigt haar gedragi  39* DE REPUBLIEK DER XXXIV boek. 17M. geoppofeerd tegen alle goede Orde, en tegen de zo noodige Comiteit tusfchen de Refpective Leden van éóne en dezelfde Provincie. Als zodanige telden zy op, de Inrukking des Krygs volks, binnen Amersfoort; de Verfterking dier Bezetting; en de Inlegering van Krygsmagt ten Plattenlan- de. Het afvaardigen van Brieven aan de Algemeene Staaten, met voordragten en verzoeken regelrecht aankopende tegen den eigen aart van het Bondgenootfchap, zo wel als tegen de private Souverainiteit der onderfcheidene Gewesten: Brieven die by hun niet anders dan met de hoogde verontwaardiging konden worden aangezien, en of aan gebrek van doorzigt in 's Lands weezenlyke Conftitutie , of aan de allerfchadelykfte inzigten moesten toegefchreeven worden; in welke laatfte vermoedens zy zich niet weinig verfterkt vonden, door dien alles jnet zo veel fecretesfe binnen Amersfoort werd behandeld. Niet minder waren zy met verontwaardiging vervuld geweest, zo wegens de onderfcheidene Aanfchryvingen aan de Schouten, en vervolgens aan de Ambagts Heeren en Vrouwen der Geregten en Heerlykheden in het Sticht, al mede op naam van hun Ed. Mogenden uitgevaardigd; maar ook inzonderheid, wegens eene zogenaamde Surcheanche des Regeerings Reglements van den Jaare mdclxxiv, voor zo veelde Stad Utrecht betrof. „ Eene Surcheanehe," gelyk zy fchry ven, „ ten uiterften „ m-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 395 „ ongerymd en oniydig — ongerymd om „ dat aan de Heeren van de Voorftem„ mende Leden geene de aller minfte Dis„ pofttie over deeze Stads Magiftraat sbe„ ftelling toekomt — eh ontydig, vermids „ hun Èd. zo wel als de Heeren Edelen „ zeer ligt konden naagaan, dat eene zo„ genaamde Surcheanche, welke in hei „ voorleeden jaar, hoe ongehouden ook. „ eeuiglyk om een bewys te geeven van 's „ Stadsgezindheid tot voorkoming van dood „ lyke verwarringen, door de Vroedfchap „ ter Staatsvergadering gevraagd; doel: „ aldaar op de veragtlykfte wyze gedc„ clineerd was, in dén tegenwoordiger „ toeftand van zaaken, en naa het geer „ zedert binnen Utrecht was voorgeval „ len, noch door hun, noch door d< „ goede Burgery, kon worden gerefpec „ teerd, en welke gevolglyk niet ander „ dan reciproque veragting van dezelve „ en vernieuwde verbittering in de ge „ moederen kon te wege brengen." Voorts behelst deeze Brief eene Ver deediging van den gehouden handel de Vroedfchappe; dat zy, ten bewyze va; hun rechtmaatig ongenoegen, wegens d volharding in het afbreeken der Staats vergaderingen binnen Utrecht, op verzoe. der Burgery, zich genoodzaakt hadde gevonden, het Acces en Reces tot en va de Stad Utrecht difficiel te maaken, e zulks in de eerfte plaats voor die Indiv, dueele Staatsleden, van welken zy, maar me &l te veel gronds, moesten vermoeden, ds Bb 5 d£ XXXIV. B O E K. 1786. [ L c 1 £ 1 1 1 t t  394 DE REPUBLIEK DER "XXXP* BOEK. 1785. '. dezelve Fyandlyke oogmerken koesterden tegen de Stad en de Burgery. „ Wat,*' vraagen zy, „ hadden wy toch te den>> den, Hoog Edel Gebooren Heeren! » van het inroepen van een zo buitenge»» woon aantal van Militie ? Moest zulks >» ons niet als van zeiven eenen merke». lyken argwaan doen opvatten, dat men » iets gtwelddaadigs voorhadt tegen eene 5» Stad en Burgery, welke, nayverig om» trent hunne aloude Regten en Vryhe» den, niet te permoveeren waren , om » vrywillig, onder de onbeperkte Militie -» van anderen te bukken? Gaven de >> voorbeelden van 't geen tegen de Ste>» den Hattem en Elburg ondernomen is, » zo wel als de alombekende Corresponden» tie tusfchen de. Gelderfthe en Utrecht» fche Staatsleden, niet eene vernieuwde » aanleiding tot vermeerdering der Soup» cons? En waren wy, aan welke de „ zorg voor de veiligheid en het welvaa» ren, zo wel als voor de bewaaring >, der Privilegiën van Utrechts Volk, in « de eerde plaats is aanbevolen, dan niet „ verpligt na middelen van Zelfsbehoudenis om te zien, en, zo veel in ons 3> was, de Stad, met den meesten fpoed, n in een ftaat van tegenweer te brengen, ,', tegen allen onverhoedfchen aanval? Of„ fchoon ook ieder rechtgeaart Vaderlander, met ons zal toeftemmen, dat het ,> ten hoogften beklaagenswaardig, en in | alle opzigten met de Gronden der Unie „ ftrydig is, dat bezoldigde Krygskneg- „ te»  VERENIGDE NEDERLANDEN 395 „ ten, welke door het Bloed en Zweet „ van 's Lands Ingezetenen , en, voor „ zo veel dit Gewest aangaat, voor een „ groot gedeelte door onze Burgers en „ Inwoonders , worden onderhonden , „ zouden worden gebruikt om die zelf„ de Burgers en Ingezetenen gewelddaa„ dig te bedwingen." Het daar op aangemerkte, dat deeze Krygslieden alleen in 't Sticht gebragt waren ter noodwendige beveiliging dei byzondere Leden van Staat, tegen de bedreigde aanvallen der Utrechtfche Burgerye, of der Auxiliairen deezen ter hul pe toegefchooten, noemden zy ydele voorwendzels, om ondertusfchen geweldige onderneemingen te bevorderen. Nooit hadden zy dus verre iets anders gedaan, dan 'c geen de noodige Zelfverdeedrgin^ vorderde. In hun begrip aangaande d< ongunflige geneigdheid der Voorftem mende Leden omtrent Utrecht vondei zy zich te meer bevestigd, daar een Brief ten dien tyde door den Stadhouder aai Staaten van Llolland gezonden, uitwees dat Hoogstdenzelven een aanmerkclyk groo ter getal Troepen was verzogt. Dit kon den zy eeniglyk aan inzigten van eigen Vei zekering niet toefchryven; en hielden z het daar voor, dat de betuigingen va geen Gewqld tegen de Utrechtenaar en t zullen gebruiken , niet gedaan waren dan naa men ontwaar w?,s geworden, ds het met geen vrugt zou kunnen gefchi* den. Tt XXX LV. BOEK. I78ö. L » 1 > | e <» it >t  XXXIV BOEK. I786'. 39^ DE REPUBLIEK DER Tot het te werkftellen der Verdeed;?middelen, om het rampzalig lot van Hattem en Elburg te ontgaan, hadden zy veele Uitgaven moeten doen, die uit de Stads gewoone Inkomften niet konden goedgemaakt worden. Met" de billykheid kon het, huns oordeels, niet zamenftemmen, dat 's Lands Penningen zouden gebruikt worden tot Vernedering; ja, welligt tot den Ondergang van dat gedeelte der goede Ingezetenen, die het meeste toebragten tot onderftand der Provinciaale Kasfe. Hierom meenden zy de uitvoering der Gelden, in de Stad voorhanden, eerst te moeten tegengaan, en vervolgens hadden zy geene zwarigheid gemaakt een gedeelte dier Penningen té befteeden tot de buitengewoone kosten, noodig ter beveiliging van de Stad en der Burgery. Boven dit alles Honden zy in het vast begrip, dat, wanneer de Bezorgdheid voor de Vryheid en Veiligheid noodzaaklyk was geworden, alle Bedenkingen, alle Regelen van Welvoeglykheid, welke men anderzins, in gewoone tyden, in 't oog zou houden, moesten ftilftaan. Hadden zy zich, in den ruimften zin, van deezen Regel willen bedienen, dan zouden zy veele andere middelen hebben kunnen in 't werk ftellen, zo omtrent alle de Penningen op de Provinciaale Comptoiren, binnen de Stad, als om, in zeker gefield geval, de buitengewoone Onkosten te betaalen, uit de Goederen van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 397 van die Individueels Staatsleden, welke de Stad door hunne gewelddaadige Raad/laagen, tot die buitengewoone kosten hadden genoodzaakt. Dus verre hadden zy zich van alle fóortgelyke en andere jierkere Reprefailies onthouden, en niet anders dan Verdeedigend gehandeld. „ Maar," vervolgen zy, „ zullen wy altyd op dien voet kunnen continueeren, zullen wy, „ by aanhoudenheid , de Inclinatie van „ onze Burgery, welke zigtbaar tot meer efficacieufe mefures fchynt over te hel„ len , kunnen refifteeren ? Wy laaten „ dit over aan U H. Ed. eigen over„ denking, en hebben ons verpligt ge„ vonden, dezelve, als in een tafereel, „ voor een gedeelte te doen opmerken, „ waar toe wy ten laatften zouden kunnen gemoddrmgen worden, byaldien „ onze Mede-Staatsleden ongelukkig mog„ ten verkiezen, by derzelver tegenwoor„ dige Maximes te blyven perfifteeren; „ niet twyfelende of U Ed. zullen wel „ weeten te fuppleeren 't geen wy kort„ heids- of befcheidenheidshalven alhiei „ onaangeroerd gelaaten hebben." Verder geeven zy te verdaan, hoe over de Bemiddeling der Bondgenooter dagten, waar over wy vervolgens afzon derlyk zullen moeten handelen, en her haaien, dat zy geene Befluiten, by afwee zigheid van Gelastigden uit de Stad Ut recht genomen j voor wettige Staatsbeflui ten zouden houden, en noch zich zei ven, noch hunne Burgers verpligt reke nei XXXIV, BOEK. 1785. 1  XZKIV boek. 1786. Befluit der Ridderfchippehier over. < ] ] 398 DE REPUBLIEK DER nen.om te gehoorzaamen aan iets in de Vergadering te Amersfoort beflooten. Het befluit der Ridderfchappe genomen op het ontvangen van deezen Brief, gefchreeven op naam van Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Utrecht, door Heeren, die zy in deeze hoedanigheid niet erkenden: naardemaal zy alleen voor wettige Regenten dier Stad hielden, die op den twaalfden van Wynmaand des Jaars mdcclxxxv ingehuldigd en beëedigd waren, behelsde, dat zy zich onbevoegd oordeelden, dien Brief aan deszelfs Schryveren, in hunne aangemaatigdeHoedanigheid, te beantwoorden, „ hoe „ gemaklyk," gelyk zy fpreeken, „ het „ anders voor de Ridderfchap zou ge„ weest zyn, de ongegrondheid van alle „ de Infimuhtien en Befchuldigingen, by „ dezelve Misfive vervat, immers ten „ hunnen opzigte, te deduceeren, en aan „ te toonendathet nimmer aan de Ridder „ fchap zou kunnen worden geimputeerd, „ dat niet reeds voorlange aan 's Volks wet„ tige Bezwaaren, en aan deszelfs billyk „ en rechtmaatig verlangen, 't welk zich „ wel tot Herftel en Verbeteringe, maar „ nimmer tot Renverfement van de „ Regeerings Conftitutie des Gewests „ kon uitftrekken, was "voldaan gewor,, den." Zy beriepen zich op hun gehouden geirag, geduurende den tyd der oneenigïeden, welke het Vaderland, en vooral iet Sticht, op den rand des verderfs gebragt j  VERENIGDE NEDERLANDEN. 399 bragt, immers byna onherfteibaare fchaderïs en nadeelen veroorzaakt hadden. — Zy haalden op hunne menigvuldige Aanmaaningen en Voorllellen tot hec benoemen eener Bezendin'ge aan zyne Hoogheid om met hem in onderhandelinge te treeden. Zy fpraaken van hunne openlyke Afkeuring van allen Geweld, waar door de Vryheid der Raadpleegingen, in een en ander Lid, meer dan ééns geflremd werd. „ In deeze Principes „ waren zy," volgens hunne betuiging, (wat ook de Laster tegen hun mogt „ hebben uitgeworpen , of nog verder ,, zou mogen uitwerpen,) vastlyk ge„ zind te perfevereeren, zonder zich door 3, eenige Comminatoire herinneringen, al „ werden dezelve ook met daaden ge„ confirmeerd, daar van te laaten aftrek „ ken, Hellende zy grooter belang in „ de bekragtiging van Eed en Pligt, dan „ in het behouden van Leeven en Goe„ deren, indien dezelven hun door Ge„ weldenaars mogten worden ontroofd." De Ridderfchap liet aan het onzydig oordeel hunner Medeburgeren en Medeingezetenen, als mede aan de Naakomelingfchap over, te beflisfen, hoe verre in alle deezen de Stad van Utrecht met Menagement en Discretie was te werk gegaan, als mede wie, in deezen ongelukkigen tyd, gerekend konden worden offenfief, of defenfief, of by retorfie, gehandeld te hebben, en maakt daar op deeze Tegeooverftelling, welke de geheele zaak nit XXXIV BOEK. 1785.  4oo • DE REPUBLIEK DER XXXIV, BOEK. 1786. uit een ander oogpunt, en dus in een gansch vcrfchillend licht doet voorkomen. Wy bedienen ons woordlyk van hunne taal. „ Zy, die hunne wettige Re- '» genten, op eene geweldige wyze, afzet» ten, en anderen in derzelver plaatze » aanftellen,- of de Heeren Staaten dee» zer Provincie, die verpligt tot main» tien van een ieders goed Regt en Ge»» regtigheid, de alzo geremoveerde Raa-» den, in derzelver Protectie neemen en >i voor wettige Regenten blyven erken„ nen. -—- Zy, die door comminatoire „ Infinuatien, aan alle dè Leden der Re» geeringe hoofd voor hoofd gedaan, de „ vryheid der Deliberatie van de Souve„ raine Vergadering, binnen hunne Stad » ftremmen en beletten; of hun Ed. Mo„ genden, die daar door genoodzaakt » worden, eerst die Vergadering zo lang „ mogelyk te foutineeren, en vervolgens „ na eene andere Plaats te verleggen. — „ Zy, die door hunne Stad met allerlei „ Oorlogs Amunitie op te vullen, en een „ menigte van Gewapende Manfchappen, „ uit eene nabuurige Provincie, ook zelfs „ met violatie van het Territoir deezer „ Provincie, te ontbieden; als mede door „ het uitzenden van Gewapende Patrouil« les, verre buiten de Vryheid der Stad, » ook zelfs met een toeleg om Staatsle„ den op te ligten, onveiligheid veroorzaaken, en het begin van eenen Bur„ ger-oorlog fchynen aan te kondigen; m of de Heeren Staaten, welke, ontbloot „ van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4©i s, van genoegzaame Middelen tot tegen», ftand, en daarenboven in gepriviligeer,t de Nieuwspapieren, als Vyanden van ■>, den Burgerftand, Burgerhaaters en Bur„ germoorders, enz. voorgefteld worden; „ ten einde de Gemeente dies te meer „ tegen hun te animeeren, eenige Militie „ laaten inkomen, zo ter beveiliginge van ,, hunne Vergaderinge, als van het Plat,, teland; doch die teffens aanftonds, ter „ gerustftelling van de Utrechtfche en „ Wykfche Burgery, de plegtigfte verzeke„ ringen geeven van geen Geweld tegen », derzelver Steden te zullen gebruiken, „ en ook zelfs aan de Commandanten „ der Regimenten, by derzelver inkomen „ in de Provincie, de ftriktfte orders gee„ ven van niet te gedoogen, dat een Ge„ wapend Soldaat in de Vryheid dier „ Steden kome. Zy, die 'sLands „ Comptoiren binnen de Stad fluiten,en „ de gewoone Betaalingen, op last der „ Heeren Staaten, beletten; of hun Ed. „ Mog. die daar door genoodzaakt werden „ de Provinciaale Gelden binnen Amersfoort „ ten Comptoire te laaten brengen, en „ daar toe de noodige Orders uitgee„ ven? — Óm nu niet te fpreeken van „ zo veele andere violente en wederregt„ lyke handelingen als in de Stad Utrecht „ gepleegd worden, als het fpolieeren „ van de Gemaal- en Wyn-comptoiren; „ de vordering van een importante Geld- fomme aan een der groote Comptoiretl „ der Provincie,- het fluiten van der Hee- XII. deel. Cc „ ren XXXIV,' BOEK»  A-02 DE REPUBLIEK DER XXXIV BOEK. i?86~. • „ ren Staaten Kamer binnen Utrecht. » Waar tegen door de Heeren Staaten „ niets anders gedaan is dan den Ont» vangers en Comptablen Prohibatoire Refolutien toe te zenden, tegen het „ uitgeeven van Penningen buiten order „ van de Staaten, of van derzelver Hee- „ ren Ordinaris Gedeputeerden. „ Welke Lyst van wederregtlyke daaden „ en handelingen nog aanmerkelyk zou s, kunnen worden vergroot, en aange„ toond , dat 'er thans zo zeer geene „ Questie kan zyn over noodige Redres„ fen en Verbeteringen, die tot'der In„ gezetenen waaragtig en duurzaam geluk „ verftrekken kunnen; (want de Heeren „ Edelen zyn altoos geneegen geweest ,5 en verklaaren als nog, op het pleg" "gftej geneegen te zyn, daar toe me„ de te werken,) maar daar over, dat „ de Heeren Edelen alle die wederregt„ lyke Daaden nimmer zullen kunnen ap„ probeeren, of medewerken tot zodani„ ge Befluiten, waar door de Conftitutie „ gerenverfeerd, de Regten der Provin„ cie, of van de byzondere Leden, ver„ kort, en de Souverainiteit in de daad „ aan ée'ne der Leden overgebragt zoude „ worden, waar tegen Heeren Edelen en „ Ridderfchap, zich, by aanhoudenheid, „ met al hun vermogen, ingevolge van „ hun Eed en Pligt, zullen blyven ver„ zetten, in dat vaste vertrouwen, dat » eindelyk de Goede Zaak van het Va» derland zal zegepraalen, en Onregt en Ge-  VE RENIGDE NEDERLANDEN. 403 „ Geweld in 't zelve niet altoos ftrafloos „ zullen gepleegd worden (*)." Zo wydgaapend ftondt het gefchaapen tusfchen de Staatsleden te Amersfoort vergaderd, en de Vroedfchap binnen Utrecht. Dan wy moeten deeze Veste niet verlaaten, zonder eene wyl te toeven by eene Gebeurtenis van eenen geheel anderen aart, die, ren deezen Jaare, binnen dezelve voorviel, en onze Leezeren eene verademing kan ichenken, eer wy voortvaaren met het vermelden van 't geen byzonder in Amersfoort te Wyk by Duurfiede, en verder 111 het Sticht optekenenswaardig gebeurde. Wy bedoelen de Viering van de Honderd en Vyftigfte Verjaaring der Utrechtfche Hoogefchuote, op den laatften van Bloeimaand gevierd. Daar dezelve, naa een zo lang tydsverloop, en zo veel lotwisfels, ook in deeze dagen van binnenlandfche woelende onlusten, „ over 't geheel in haaren Tegenwoor„ digen ftaat, niet behoefde te wyken ,, voor dien in eenigen van haare vroe„ gere Tydperken; 't zy met opzigte op „ de zorg der tegenwoordige Beftuurde„ ren, voor alles wat den welftand en „ bloei van de Acxdcmie kan bevorde,, ren; 't zy ten aanziene van de kunde, „ ervaarenheid en bekwaamheid der On„ derwyzereu; en eindelyk met betrekking (*) N. Nederl. Jaarb. 1786. bl. 1585 1604. Post van den Neder-lihyn X. D. bl. 349. enz. Cc a XXXIV. dOËK. 1786. De Honderd en vyftigfte Jaardag der Hoo- ' gefchoole ' te Utrecht gevierds  XXXIV. BOEK. I7Z6. Befluit deswegen. 404 DE REPUBLIEK DER „ king tot de menigte haarer Kweeke„ lingen (*), en den roem, waar mede „ ook nu nog veelen derzelven hunne „ Letteroefeningen voortzetten en vol„ tooijen (j)." Hadt men voortyds het Halve en ééns het Volle Eeuwfeest van deeze wydvermaarde Hoogefchoole ftaatlyk gevierd. Utrechts Vroedfchap nam, in 't begin van Bloeimaand, het Befluit om de Honderd en vyftigfte Verjaaring niet ongedagt te* laaten; maar op den laatften dag dier Maand, naar 't voorbeeld der Vaderen, te gedenken. Daar toe benoemde men Gelastigden, en maakten fchikkingen tot dien plegtigen Dag. Lang (*) Het getal der Studenten beliep toen 208,, en evenaarde dus bykans het getal by het voorig Eeuwfeest des Jaars mdccxxxvi , wanneer men 213 Studenten telde. Wy merken dit op, om dat men aan deeze onrustige tyden een groot verloop van honderd Studenten, ten onrechte, toefchreef; het bleek by eene opneefning, in 't Naajaar gedaan, toen alles op 't hevigst woelde, dat 'er nog 183 Studenten gevonden werden. Post van den Neder-Rhyn X D. al. 416. 417. (f) Dit zyn de woorden van den Eerw. Cornelis de Vries bl. 28. van zyne Naauwkearige Befchryving en Verhaal van alle Plegtigheden, Vreugdebe-. dryven, zo ter gelegenheid van de Honderd en vyftigfte Verjaaring der Utrechtfche Hoogefchoole op den 31 Mey 178Ó gevierd, als van de Promotien met de Kap van vier Heeren Rechtsgeleerde Licentiaaten , daags daar aan volgenden. Te Utrecht by A.. van Paddenburg 1786. 't Is deeze Befchryving a welke wy, in 't vermelden van dit Eeuwfeest, ge-; volgd hebben.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 405 Lang draalde het eer men tot eene bepaaling kwam, welk een byzonder blyk, te deezer gelegenheid, aan de Letteroefenende Jeugd van H. Ed. Gr. Agtbaarhedens goedkeuring of aanmoediging in haare verwagte deelneeming aan de bepaalde Feestviering, zou gegeêven worden : en waar in zulks, zonder te verre van de vroegere gebruiken af te wyken, beftaan konde. Men herinnerde zich, dat by de eerfte Vyftigfte Verjaaring der Academie , geene Gedenkpenningen, 't zy aan de Academie-burgers, 't zy aan de Heeren van Regeeringe, waren uitgedeeld , gelyk dit, by 't Honderdjaarig Jubilé hadt plaats gehadt, en wilde dus ook dit onderfcheid tusfchen een Half en Geheel Eeuwfeest, liefst in agt neemen. Doch, weldra befpeurende, dat de Heeren Studenten, boven alle gedaane aanbiedingen, den voorrang gaven aan het meer duurzaam bewys van des Raads hoogagting en goedkeuring hunwaards, 't geen een Gedenkpenning, van hoe geringe waarde dan ook, naar hun inzien, moest opieeveren, maakte men niet langer zwaarigheid, om, ten gevalle eenei op haar zelve loflyke Eerzugt der Stu denten, in dit opzigt, van het voorige gebruik af te wyken. De Raad beflooi tot het doen vervaardigen van een Zilveren Gedenkpenning, die eeniglyk aan de Studenten zou worden uitgedeeld; alleen konden de Leden van den Raad, des begeerende, elk tot twee Stuks daarvan Cc 3 yoei XXXIV. BOEK. Ï7?>6. Een Gedenkpenning vervaardigden uitgereikt.  4o5 DE REPUBLIEK DER XXXIV. BOEK. voor Geld bekomen. Men voegde 'er vervolgens by dat ook aan ieder der Hoogleeraaren, een Gedenkpenning zou ter hand gefield worden. De bepaalde verbreeking van den Stempel, naa het affchroeven van het noodige getal, deedt de Penning zeldzaam blyven, en vergrootte de waarde. Met blymoedigen yver, onverwylden fpoed, en eenpaarigheid, begaf zich de Letteroefenende Jongelingfchap aan het beraamen, hoe zy, van haaren kant, aan dit Gunstbetoon best zouden beantwoorden, en bet haare toebrengen tot de luisterryke viering van het aanftaande Jubelfeest. Van het welk zy op den Dag vóór 't zelve een voorfmaak hadden, by het ftaatlyk uitreiken des begeerden Gedenkpenning» (*). ' De (*) Deeze Gedenkpenning heeft na genoeg de grootte van een Gulden. Op de Voorzyde ziet men het Wapen der Utrechtjche Hocgefchoole , zynde een Straaiende Zon, in welker Lichaam of Midden , Stads ÏJ'apen, met de Zinfprcuk, sol justitije ïl.lüstra nos- dat is, de 7i,on der Geregtigheid verlicht ons.' omrand ; op de Tegenzyde leest men het volgeade Byfchrift: CLmo- natah anno academie su IE civibus nvmvm deoes, coss. et senatores tra iectenses cioiaecLxxxvi Dat is, De Utrechtjche Burgemeesters en Raaden hebben deezen Penning, aan de Burgers hunner Hottfefcheele ep haare CL, Verjaardag gejehonken 17S6".  VERENIGDE NEDERLANDEN. 407 De Eeuwfeestdag, onder veel toebereidings verbeid, brak aan, en was een der fchoonftè die de ten einde fnellende Bloeimaand ooit opleeverde. De zeldzaamheid der Gebeurtenisfe, het verfpreide gerugt van den toeftel, lokte eene groote ichaare van heinde en verre binnen Utrechts wallen. Geheel werd die Dag aan de beraamde Academie-plegtigheden toegewyd, zo door hun die rechtftreeks daar in deel hadden, als door die .flegts aanfchouwers waren. De gewoone en niet volftrekt noodzaaklyke Bezigheden ftonden ftil. Nieuwsgierigheid en blyde deelneeming trok geitadig elk ter plaatze, waar iets , tot het Feest betrekkelyk, te zien was, of te hooren. De Straaten grimmelden van Menfchen; de Huizen waren allerwegen, waar eenigen ftoet ef iets plegtigs te befchouwen viel, tot aan de bovenfte verdiepingen, met Toekykers, uit de opgefchoven venfterraamen liggende, opgepropt. Een vereenigd gelui van alle de Stadstooren klokken kondigde reeds ten zeven uuren den Feestdag aan, en werd het dol gebrom vervangen door het meer ftreelend Muzyk des. Klokkenfpels zo van den Doms- als Nico/aas Kerktooren; dit duurde by afwisfeling tot het uur beftemd tei Redenvoeringe. Om deeze in de Domkerk te hooren, trokken, in ftaatlyker trein, de Vroedfchapsleden, en die een( meer onmiddelyke betrekking tot de Hoo gefchool hadden, en de Hoogleeraaren. Cc 4 ali xxxiv. BOEK. Viering des Eeuw-' feests. I  4o8 DE REPUBLIEK DER XXXIV BOEK. i j i j - f t t i v O d fi i ï als mede het lichaam der Studenten (*) derwaards, en namen de beftemde zitplaatzen, terwyl de Rector Magnificus Sebaldus Rau den Predikftoel beklom, onder een allerheerlykst Muzyk van Stem- en Speeltuigen: \ welk, met de aangenaamfle verwisfeling, aanhieldt, en de ooren ftreeide der menigte van allerlei rang, ftaat en kunne, die middeierwyl het ruim der Kerke vervulde. Gemelde Hoogleeraar deedt een Lofreden. over de grootere Welvaard en den toeneemenden Bloei en Luister , die der Hooge-. Cchoole, zeden den aanvang deezer Eeuwe, 'hor Goos Goedheid, mogt te beurt vallen. Ter helfte der Redenvoeringe verpoosde pen Muzykftuk den Redenaar; en hief bet , naa het eindigen; op nieuw aan. De groote zaal van het Fundatie Huis /an wylen de Vry Vrouwe van Rensvoude wagtte ten pragtigen Middagmaalele genoodigde Fleeren zo uit hun Ed. Vfog. Ordinaris Gedeputeerden als uit de Le- (*) Deeze Heeren, allen, net, en meest in ftaatig wart, uitgedoscht, hadden een Kokarde aan den oed, waar in het Academie - wapen, en een zyden :nk aan het gevest der Degens, die zy in den opacht ontbloot in de hand droegen ; terwyl de Geenkpcnning aan een zyden lint op de borst wappere. De Linten zo van den Hoed- als Degen - ftrik 'aren onderfcheiden door eene viervoudige bykleur, in de vier Faculteiten te kenmerken. Draagende : Theologanten Roozenrood en Wit; de Juristen wker Rood en Wit; de Medieynfche ligt of hemehch laauw met Wit, de Philofophen en Litteratoren oornbiaauw met Wit,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 409 Leden van den Raad, nevens de Hoogleeraaren, die in ftaatlyken {Toet daar heen trokken. Onder een Maaltyd, wel¬ ke uitftak in keur van Spyzen en pronk van Tafelcieraaden, op de heuchlyke Gebeurtenis pasfende, werd het aanzienlyk Dischgezelfchap, door de komst van een aantal Studenten, die een wandeling zo te Paard als te Voet door de Stad deeden, op eene aangenaame wyze verrast. Zy trokken op onder een fraaijen Standaart, befchilderd met het Academie-wapen , en haare Zinfpreuk, door de voornaamfte ftr,aaten der Stad, werden door de aanzienlyke Gasten vriendlyk ontvangen, en dronken allen een glas wyns op de Bloei der Academie. Deezen, nevens de overige Studenten, met de Genoodigden, geheel ten getale van twee honderd en zestig, vergasten zich onderling in het Logement de 'Plaats Royaal. De Tafels pronkten met zinfpeelende Desfertftukken. Eene pragtige Illuminatie praalde aan den Voorgevel, eri lokte, geduurende den nagt, een onbefchryflyken toevloed aanfehouweren. De Feestvierende Jongelingfchap werd, onder den Maaltyd, vereerd met een flaatlyk bezoek van veelen uit het Gezelfchap op het Fundatie Huis, welken den aanzittenden hunne goedkeuring en genoegen betoonden. De Dag'tot den vroegen morgen van den volgenden, werd in fchuldlooze vreugd door de Letteroefenende Jeugd Cc 5 ge- XXXIV. BOEK. Vier Hee« ren met de Kap gepro. moveerd.  4ïo DE REPUBLIEK DER XXXIV, boek. 178(5. gefleeten, om, naa weinigs uuren rustens, vervangen te worden door de Plegtigheid, welke nog voor handen ftondt; de Bevordering van vier wakkere Jongelingen, tot den Graad van Doctoren in de beide Regten, naar de wyze der Ouden, met de Kap. Reeds hadden zy, te weeten, de Jonkers Joan Eli as Nicolaas, Baron van Lynden tot Hoevelaken, en Allart Philip Reinier Care l , Baron van der Bosch tot Verwoolde, als mede de Heeren Albertus Gerardtjs Smith, en Egbertus Westen b e r g, openlyk derzelver Redentwisten verdeedigd. Andermaal was de Domkerk, met Toehoorders en Kykers opgevuld, de fchouwplaats, en werd dit alles, met de grootfte ftaatlykheid, by dergelyke gelegenheden gebruiklyk , voltrokken; beftaande, wat de Promotie met de Kap betreft, hier in, dat de dus Bevorderden, den Doctoraalen Tabbaard; door den- Promotor aangetrokken, eerst het geflooten Corpus Juris, en daar op het zelfde Boek geopend in handen gegeeven wordt. Vervolgens krygen zy een Ring aan den vierden vinger van de Rechter hand, en een zwart fluweelen Bonnet of Muts op 't hoofd, waar van de bol met kunftig naargebootfte Lauwrieren omvlogten is. Voorts wordt de Gouden Penning om ien hals vastgemaakt, hangende aan een rooden zyden koort met zilver ingevlogen. Deeze Penning fchenkt de Vroedfchap  VERENIGDE NEDERLANDEN. 411 fchap, aan de zodanigen, die zich naar de wyze der Ouden laaten bevorderen (*). 1 Een Kus of Handtasting, met uitgeboe-" zemden zegen wensch gepaard, befluit deeze verrigting. Hier op volgde de plegtige Omleiding der Gepromoveerden, in derzelver Plegtgewaad, vergezeld van den Senaat, zo wel als van de geheele Academifche Burgery: ook werden zy 'snaamiddags openlyk in Triumph tc wagen omgevoerd, onder Muzyk, en begeleid door alles wat 'er Staatfie aan kon "byzetten. Meer dan honderd Gasten werden ten Avondmaaïtyd onthaald door de vier Bevorderde Heeren. Kostbaare Geregten, verfcheidenheid van zinnebeeldige en konftig gewrogte Desfertflukkeii, vulden de tafel. Terwyl het gezelfchap aan dezelve zat, en de duisterheid gevallen was, werd een pragtig gevaarte, ter Illuminatie gefchikt, met veele wel uitgedagte bycieraaden, aangeftooken. Gelyk dit het oog der aanfchouweren vermaakte , zo ftreelde een Muzyk al dien tyd het oor. Dee- (*) Op de Voorzyde van deezen Penning ziet mea de Afbeelding van eenen Gepromoveerden of tot Doctor verklaarden, boven wiens hoofd een Lauwertak hangt, hooger prykt de Zon der Academie met dit Omfchrift: Me Doctarumprxmla Frontium Dis mifcent Superis Op de Tegenzyde ziet men het Stads- en Academiewapen : om den rand leest men TJltr. Acaèi., en het Opfchrift 1 Munificentia Magijlratus ei Decreto Setiat. Acad* CXXIV. 10 EK. 786.  XXXIV. BOEK. De Gcconftitueerdente Amersfoort niet erkend. i I i (*) Zie onze Vadert, Hiel, XI. D. bl. 60. enz3 412 DE REPUBLIEK DER Deeze Plegtigheden en Vreugdebetoon ningen, zo des Eeuwfeests a5s der daar aan verknogte Bevordering , liepen af in eene zo wel geregelde Orde, en onberispelyke betaamlykheid, als ten vollen met den luister der Hoogefchoole overeenkwam , en tot eere ftrekten van allen , die 'er deel in hadden. De meeste Studenten bleeven drie weeken lang derzelver Moed- cn Degen-{brikken, als mede den Gedenkpenning draagen. Ten befluite van alles werd, den twintigften van Zomermaand, op bekomen verlof van Heeren Burgemeesteren, en van den Rector Magnificus, de Standaard, by de Cavalcade omgevoerd, in de groote Gehoorzaal overgebragt, en, onder veel plegtigheids, en met het doen van Dankbetuigingen, opgehangen. Wy keeren, naa deezen verlustigenden uitflap, weder tot verhaal der Staats- en Stads - gebeurtenisfen. De eerstgemelde zyn, wat Amersfoort betreft, reeds in die tTan Utrecht goeddeels ingevlogten. Eene :n andere byzonderheid, die Stad meer jyzonder raakende, moeten wy vermelien. Wanneer wy te rugge zien op de Tefchaapenheid der zaaken binnen Amersroort, in 't jongst verfireeken Jaar (*), zullen wy geen reden van bevreemding vinden in 't geen thans gebeurde, zo amtrent de Geconftitueerden, als ten aanzien  VERENIGDE NEDERLANDEN. 413 kiene van het Genootfchap van Wapenhandel. Eerstgemelden verzogten, zo voor zich, als naamens een groot getal hunner Medeburgeren, dat de Stads Regeerders, ter afdoening van de Punten Stads Regeeringsbeftelling betreffende, zouden gelieven te raadpleegen, en met toeftemming van de Burgery te befluiten, en alzo, 't geen Huislyk de Stad raakte, af te doen, eer dat een veranderd Regeerings Reglement voor het Sticht zou zyn vastgefteld. Dan dit verzoek werd, by meerderheid van Hemmen, af ge weezen, en kroegen de Inleeveraars de weete, dat hunne aangenomene hoedanigheid als Geconftitueerden niet wierd erkend; als mede, dat een ieder, die vermeende bezwaard te weezen, voor zich die bezwaaren moest indienen. Was het Genootfchap van Wapenhandel, in den Jaare mdcclxxiii, met goedkeuring der Regeeringe, tot ftand gekomen (*), de Burgemeester Kolf hadt op dit ftuk tegenwoordig een ander inzien. Hy beweerde, dat dit Genootfchap geenzins by het voorgewende oogmerk was bepaald gebleeven; maar zich bemoeid hadt met het Publiek Beftuur, door een Verzoekfchrift aan de Staaten, 't welk geen het minfte verband, met de oefening der byzondere Leden des Geaootfchaps, ten nutte van de Schuttery der (*) Zie onze Vaitrl. Bist. VI. D. bl. 34*» XXXIV, boek, Het Genootfchapvan Wapenhandelvernietigd,  414 DE REPUBLIEK DER XXXIV BOEK. 1786. 1 • der Stad Amersfoort, hebben kon. - Ook befchouwde hy het Genootfchap, zo als het zich thans bevondt, en in de tegenwoordige omftandigheden, als geheel nutloos, en veel eer ftrekkende tot fchade der goede Burgerye, en tot onderhouding der verderflyke Partyfchappen. — Daarenboven diende, zyns oordeels, het Genootfchap, door het willekeurig inneemen van eene Vergader- en Exercitieplaats, het aan ftellen van Officieren, zonder vereischte goedkeuring, en foortgelyke overtreedingen van de bepaalingen aan 't zelve gefield, zeer tot veragting van de goede Orde en Gefchikt heid. Dit voorftel vondt by 'c meerderdeel des Raads, dien invloed, dat 'er eene intrekking van 't verlof, en vernietiging van het Genootfchap uit gebooren werd. By de openbaare Aankondiging hier van, welke tevens een Verbod inhieldt wegens het draagen van Leuzen by dit Genootfchap aangenomen, gefchiede een algemeener tegen alle Leuzen, hoe genaamd. De Minderheid der Amersfoort fche Re;reeringe, gelyk zy zich tegen het verwerpen des Verzoekfchrifts van Geconftitueerden hadt aangekant, keurde ook ie Vernietiging des Genootfchaps, mee iet daar aan verknogte wegens de Leuzen af. Zy begeerden dat hunne Teïenaantekeningen in de Stadspapieren wouden worden ingefchreeven. Dit ontnoete weigering; ten zy deeze Regee- rings-.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 415 ringsleden verklaarden, geen Leden van 't by meerderheid ontbondene Genootfchap van Wapenhandel te zyn: deezen, dit met verkiezende, bleef ook het infchryven agter wege (*). • Hadt Amersfoon, waar tusfchen Regenten en Regenten, tusfchen Regenten en Burgers , zo groot eene verdeeldheid heerschte , voorheen betreurenswaardige proeven ondervonden van de tweedragtigheid tusfchen de Burgers en de daar gelegerde Krygsbezetting (f), ten deezen Jaare, zag het, met den aanvang van Herfstmaand, een alleraanftootelykst bedryf der laatstgemelde. Niets minder dan een veertigtal Soldaaten liep 's nagts, met geweld, het Huis open van den Heer Cohen, lloeg de glazen van buiten en van binnen "ftukken , bragt aan Behangzels en Huisraad eene fchade toe, die boven de veertien honderd Guldens beliep. Niets het geringde werd tot verhindering in 't werk gefield. Geen wonder dat'de Heer Cohen zich des beklaagde. Men zogt dit wanbedryf des Krygsvolks, 't geen de Staaten onlangs, te hunner beveiliging, derwaards deeden komen, te vergoeden door den Klaager te verzoeken, dat hy de fchade zou doen opneemen; alles te herdeden, en de Rekening aan de Stad te bezorgen, die aannam dezelve te betaalen (§). Wyk (*) N. Nederl. Jaarb. 1786. bl. 485- enz, (t) Zie onze Vadert. Bist. XI. D. bl. 89. (§) N. Nederl. Jaarb. 1786. bl. 1147. XXXIV. BOEK. 1786. Balddaadikheid der Krygsbezettingbinnen Amersfoort.  416 DE REPUBLIEK DER. XXXIV. BOEK. 1786. H.Schh.öe te Wyk by DuurJIede door de Burgers tot Vroedfchap verkoozen. Wyk by Duurfiede, mogt het tegenbeeld van Amersfoort, en Utrecht in 't klein, heetem Het thans verrigtte te dier Stede ftaat in een naauw verband met het daar gebeurde in den verftreeken Jaare (*). Op de toen reeds gelegde grondflagen voeren de Wykenaars voort. Zulks bleek by de aanftellinge van den Heer Hendrik Schilge, in Louwmaand, tot Raad in de Vroedfchap, om de plaats te vervullen van een Raad, die, om zyne klimmende Jaaren en zwakke gefteldheid, afftand van die post gedaan hadt. De Vroedfchap was byeen. De Burgery vergaderde op Trommelflag in de Kerk, De Burger-gecommitteerden vervoegden zich in kunne Kamer op het Raadhuis, verzogten in de Vroedfchap binnen te ftaan; en, daar toegelaaten, dat, zittens die Vergadering, de opengevalle Raadsplaats mogt vervuld worden; dat dit het verlangen was der vergaderde Burgery; het verlangen der Gecommitteerden; dat de Burgery vertrouwde dat dit ook het verlangen der Vroedfchap zou zyn. Toeftemming volgde onmiddelyk; en daar op het vervaardigen der Naamlyst door de Burgers. Ingevolge van het Stads Regeerings Reglement werd, uit een Tweetal, de Heer Schilge tot Vroedfchap verkoozen, en die verkiezing van de puye van 't Stadhuis aan de Burgers bekend gemaakt. Een bedryf waar over zyn© (*) Zie onze Vet&trt. Hlst. XI. D. bl. 91.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4i? zyrie Hoogheid, en de Sticht fche Staatsvergadering, hun ongenoegen betoonde. Burgemeesters en Regeerders van Wyk, Bedugt dat men, van wegens het daar gebeurde, zou onderftaan om Burgers, fn crimineele gevallen, voor een andere Regtba'nk, dan voor den Geregtè der Stad te regt te roepen, voorzagen daar tegen, doof de Burgery, by openbaare Afkondiging, niet alleen te waarfchuwen; maar zelfs te verbieden, geene bevelen, vaa wlen .'óf van waar dezelve zouden inogen komen, buiten die der Stads Magiftraat, te gehoorzaamen, waar door men Burgers, In- en Opgezetenen dei £tad zou oproepen voor eenen anderen Rcgter of Reg> bank; doch van zodanige bevelen der Magiftraat t'erftond kennis té geeven, op dat dezelve daar in zou kunnen handelen, als zy oordeelden ter handhaavingé der Stads eh Eurgerregtèn te behooréif.. ...... Even als te Utrecht, was te Wyk, de twintigfte van Lentemaand ter daadlyke ïnvoeringe van het Nieuwe Stads Kegeerings Reglement .beftemdj en ging deeze omtrent op dezelfde wyze toe. Zes Raaden betuigden hunne gereed- • en bereidvaatdigheid om den Eed op 't zelve af te leggen; de overige zes weigerden zulks.. Voor het Stadhuis verfcheen de geheele Burgery ih de wapenen. Zo de Magiftraat als de Gecommitteerden waren vergaderd. De Aanbieding der zes Raafiën wérd, met vol genoegen, aanvaard, XII. deel. Dd feil XXXIV» BOEK. 1786. , De Wykenaars vsrboden zich elders, dan voor den Geregte der Stadj te reat te iaaten ftellen. Het Nieuwe Stads Regeerings Rcgicment daar ingevoerd.  4i8 DE REPUBLIEK DER XXXIV BOEK. 1786. Hoe mer omtrent d( weigerende Regenten te wcrJi ging. ( 1 en zy deeden plegtig den Eed op "t Nieuwe Reglement; de Burgery floot een kring, en lag, met ontblooten hoofde, den Eed af. Naa dit fbatlyk bedryf drong men aan op afdoening der geheele zaake. De weigerende Regenten bleeven volharden by hunne weigering. De Burgers wilden niet vertrekken. De ftellige verzekering der aanweezende Raaden, van den volgenden dag op het Stadhuis te zullen verfchynen, gepaard met de dringende verzoeken der Gecommitteerden, wrogten zo veel uit, dat de Burgers, onder die bepaaling, in het aanblyven der Vroedfchap Hemden, en beflooten, 'sanderen daags weder gewapend te verfchynen. Men wagtte alle oogenblikken tyding te zullen verneemen hoe het in Utrecht met dezelfde zaak, als die zy onderhanden hadden, was afgeloopen; doch, ondanks alle genomene maatregelen, bleef men daar van dien dag onkundig. Niets werd intusfchen onbeproefd gelaaten, om de weigerende Raaden over te haaien; doch zonder vrugt, Een belegd mondgefprek liep af zonder iets te vorderen. Hun voorflag, om eerst door Je Voorftemmende Leden , met medewerking des Stadhouders , van hunnen Eed ontflaagen te worden, kon geen ingang vinden. De onkunde van Ut- ■echts lot kon niet naalaaten by veelen mzekerheid, by zommigenverflaagenheid, e verwekken. Algemeen was de vrees, '  VERENIGDE NEDERLANDEN. 419 dat ook de volgende dag zonder het hegeerde daar te (lellen, zou afloopen; deeze vermeerderde de gisting in de gemoederen , en deedt het befluit vormen, om niet uit de wapenen te gaan, vóór dat volkomen aan het verlangen der Burgery voldaan zou weezen. Volgens affpraake vergaderde de Burgery,'s anderen dags morgens, voor het Stadhuis. In vrugtloos wagten verliep het eene uur voor, het ander naa, zonder dat men iets vernam van eenige verandering in de gevoelens der weigerende Raaden. Dit marren moede, eischte de Burgery, dat het Reglement door die Heeren zou beëcdigd, of zy van hunne Raadsplaatzen vervallen verklaard worden. Tot naa den middag zou men hier mede getoefd hehben. Maar op het inloopen der tyding van het wel gelukken te Utrecht, vorderden zy daadlyke afdoening; en werden, op den eisch der Schutters en Wagtvryen, de Raadsplaatzen dier zes Heeren opengevallen verklaard. Waar op de Magiftraat de verkiezing van twee Raaden deedt afkondigen, 't welk door de Burgery met een drievoudig Hoezee! werd beantwoord, en de Burgery bedankt, die ook kort daar op haare Dankbetuiging ter Vroedfchap fchriftlyk overleeverde. Hier mede was de Raad in zo verre voltallig, dat dezelve, volgens Stads Regten, kon vergaderen; de Schepensbank bleef voltallig, en welhaast werden, volgens het thans aangenomen en bezwooD d 2 reS) SOEK» 1786". Dezelvè van hunne posten vervallen verklaard^  420 DE REPUBLIEK DER JXXIV. BOEK. Hoe GedeputeerdeStaaten dil opnamen. Publicatie voor die van Wyk beraamd. ren Reglement, de overige Raadsplaatzen vervuld, Gedeputeerde Staaten lieten onverwyld aan de Regeering van Wyk een Staatsbefluit toekomen, by 't welk zy de Afzetting der zes Raaden, en de Aanftelling van anderen, voor van geener waarde hieldenen verzekerden, dat deeze Heeren , in het bezit hunner Raadsplaatzen> tot den naastaanftaanden twintigften van Wynmaand, zouden worden gehandhaafd: met verbod aan de Perfoonen in hunne phatzen gefield, om eenig Magiflraats bedryf te volvoeren. Eenige Hee¬ ren, benoemd cm te beraadflaagen wat te doen om dit werkheilig te maaken, bragten eene Concept Publicatie te voorfchyn om dezelve te Wyk te laaten afkondigen, en verder den Hoofd officier te magtigen, om zulks ten fpoedigflen te volbrengen, en by verhindering daa? in met den noodigen Byffeand voorzien te worden. Ook ontving de Procureur Generaal last om Crimineele Procedures tegen zodanige Perfoonen te onderneemen, als hy verineenen zou te behooren. De Publicatie hieldt in, eene herhaaUng van het gemelde aanfehryven der Gedeputeerde Staaten; en hoe des ondanks de afgezette Raaden niet weder in den Raad geroepen waren, en de Majriftraats verrigtingen volvoerd werden, door de in hunne plaats gefielde Perfoonen 5 „ met uitdruklyken last aan de a Vier pretenfelyk aangeftelde Raaden, om'  'VERENIGDE NEDERLANDEN. |, om zich, binnen vier en twintig uu-: ren, naa het doen der Publicatie, meM „ de daad ie ontdoen van hunne Raads' plaatzen, Waar in Staaten verftonden J, dac zy op eene gansch onwettige wy„ 2e gëfteld waren, met expres bevel „ en last aan denzeiven en aan alle an„ dere Perfoonen, dat zy de zes oude „ Regenten, gerust zouden laaten waar„ neènïen en uitoefenen hunne Ampten „ en Bedieningen, op poene, dat die zich a, tegen deeze Bevelen verzettende, iets zouden doen of onderneemen, ftrydig „ met deezen uitdruklyken wil, daar over, ' als Verftoorders van de algemeene rust, en zich fchuldig gemaakt heba, bende aan eene verregaande Ongehoorl\ zaamheid der wettige Bevelen en van J7 der Staaten hooge Magt, ten ftrengfl, ften, ook zelfs , naar exigentie van „ zaaken, met den dood zouden worden „ geftraft," De weete van die Staatsbefiuiten en van de beraamde Afkondiging kwam niet binnen Wyk, of een groot getal Burgers vergaderde in de Kerk en beraadflaagde hoe zich in die netelige omftandigheid te gedraagen. De uitflag was woordelyk, 5, De "Gecommitteerden der Burgery te , verzoeken, om, uit naam der Burge" rye, 'aan de Ed. Agtb. Magiftraat te 11 verklaaren, dat de Burgery zeer geJ? voelig was, zo over het niet toelaaten ?, der Stads Gecommitteerden in de Staaft ten Vergadering, als vooral over de g 5> wet i O ES. L7.36. Befluit dei Wykenaa ren daar tegen.  422 DE REPUBLIEK DER xxxiv BOEK. .1786. , wederregtlyke handelwyze der Heeren ,, Staaten ten opzigte van Wyk, als wel„ ke aan die Stad, tot hier toe niet hadj, den laaten geworden, de Notulen van „ Hun Ed. Mog. Vergadering, waar door „ de Stad buiten ftaat bleef, op 't geen „ in dezelve, ten naadeele dier Stad, ge„ vonden wordt, te kunnen beantwoor- „ den. En voorts, dat, daar die „ Burgery, ten opzigte haarer politieke Regeeringsbeftelling, geen Wetgeever, 5, dan de Item des Volks, erkende, en „ uit dat beginzel ook alle haare daaden, „ in deeze dagen voortgevloeid waren, „ zy niet kon gedoogen, dat, van we„ gen hun Ed. Mog. eenige Publicatie, „ de Domeftique Regeeringsbeftelling dier „ Stad betreffende, zou gefchieden : en „ daarom verzogt, dat de Magiftraat het publiceeren van zodanige Publicatie , „ of de adfiftentie daar toe aan den Ge„ regte dier Stad geliefde te interdicee,, ren; en dat, indien zulks in weerwil „ van dien egter gebeurde, dan, door „ nadere Publicatie , van de Magiftraat „ illico mogt worden gedeclareerd, dat „ die Publicatie gehouden wierd voor informeel, en van geene waarde, en „ dus geen effect forteeren kon, en ge„ houden moest worden als niet gefebied; „ met renovatie der Publicatie deswegen „ te vooren gedaan, en met inhefie van „ zekere zwaare pcene tegen de geenen, „ welken zich daar volgens niet gedraaj, gen. Declareerende die Burgery ver- „ der,  .VERENIGDE NEDERLANDEN. 423 , „ der, dat zy, uit hoofde van haaren ;,, plegtig geftaafden Eed , het Collegie van Heeren Gecommitteerden zo wel „ als de Magiftraat dier Stad, op alle „ mogelyke wyze, zelfs met Goed en Bloed, by het nieuw geintroduceerd „ Regeerings Reglement, tegen allen op„ pofitie, zullen befchermen." Gecommitteerden der Burgery, dienden in eene buitengewoone Magiftraats Vergadering deeze gevoelens der Wykenaaren in. Ingevolge van het Staatsbefluit vervoegde zich de Hoofd-officier van Wyk, de Graave van Recht eren, met den Advocaat Goeius, benevens den Pander van den Hove, op den vyftienden van Grasmaand, te dier Stede, om de betwiste Publicatie aan te plakken, met verzoek van den noodigen byftand. Doch de Magiftraat begeerde, en ook het Geregt, vóóraf, de Publicatie te zien, om te weeten of zy de aanplakking konden dulden , dan niet. Onverrigter zaake keerde de Hoofd-officier dien eigen avond te Utrecht te rug. Onaangezien het invallend Paaschfeest werd 's volgenden daags eene buitengewoone Vergadering van Gedeputeerde Staaten belegd, om verflag te hooren. Men ftelde vast een Brief aan die van Wyk te zenden, en vertrok, den anderen dag de Graave van Rechte ren weder na Wyk; waarhy, zonder byftand van het Gerecht, en zonder het trekken van de Klok, de geweigerde Publicatie afkondigde, Onmiddelyk gevolgd door Dd 4 ec- XXXIV. boek. 1786. De Publicatie en een TegenPublicatiedaar afgekondigd.  4H DE REPUBLIEK DER BOEK, 1786'. De Regee- ffög fchryft aan GedeputeerdeStaaten tot Verdeediging van haar geh'duderi ge- ' tfrag, • : r Aan den Stadhou- * der om geen' tLr>gsvolk te zenden'. eene Tegen-Publicatie van de Magiftraat Wegens welk gehouden Gedrag de Magiftraat een Dankadres ontving, Gedeputeerde Staaten ontvingen fchryvehs van de Wykfcfie Regeering, 't welk sen nader betoog vervatte van de bevoegdheid der Burgery, tot het uitzetten 3er zes verlaatene Raaden, en het aandeden der nieuw verkoozehen; met beklag over, en verklaaring tegen het belootene omtrent de StadPFyk, inzonderheid wegens het afkondigen en aanplakken der Publicatie; met mededeeling van t geen Burgemeesters en Regeerders, tot handhaaving van hun Stedelyk Regt, reeds noodig geoordeeld hadden , daar1 tegen te voorzien, en eene aHerernftigfte. verklaaring van hun oogmerk, om zich niet slleen aan den inhoud van dat Staatsbeiluit, en de daar op 'gegronde Publicatie, by hun als van onwaarde en als een inbreuk op de Stads- en Burgerregten gehouden wordende, niet te zullen gedraagen; maar ook, om alle geweldige middelen, die, ter uitvoering van dezelve, tegen hun mogten omhelsd worden, op gelyke wyze, en door dezelfde middelen, af te keer en, en niet dan met opoffering van Goed en Bloed te zullen bukken. Aan den Stadhoudér liet de Wykfche Regéering, in 't laatfte van Grasmaand, een Brief afgaan, met kenriisgeeving van haar dugteri, dat de Twee Voorftemmende Leden, met weinige Regenten der Stad Utrecht , niet zouden afiaaten om  VERENIGDE NEDERLANDEN.425 om hunne onwettige bedreigingen en het. onverzettelykvoorneemen te haarer OverKëerlching, tegen de Stad Wyk en derzelver jnwoonderen , zo veel .mogelyk , tot daadlyke uitvoering te brengen, van den Herken Arm zich zouden willen bedienen; en van zyne Hoogheid Patenten, voor Krygsvolk na Wyk Verzoeken. Van dit te verleésen zogten zy den Capitem Generaal af te maanen; dewyl zy, op geenerlei wyze, kouden verpligt worden. Om binnen'de Stad, of derzelver Grondgebied, Krygsvolk te ontvangen, buiten hunne byzondere voorkennisfe, en uitdruklyke bewilliging Zonder deeze zouden zy allen 'aanmarsch' en aannadermg van Krygsvolk na Wyk en betreeding van het Grondgebied door't zelve,- „ houden voor een Attentaat van Geweld, en zulks door alle mogelyke geweldige J Middelen afkeeren." Waarom zy ver trouwden, dat zyne Hoogheid, door hei verkenen van Patenten geene oorzaak zou geeven, „ dat zy zulk eene handel „ wyze, in gevolge van het Regt, „ geen hun als een integreerend Lid ei 3, Stemhebbende Stad van Staat, toe 9, kwam, zouden moeten refconteere; 3, met zodanige ohaangenaame en nadruk „ lyke middelen, als men gewoon is al „ leerilyk, ingevalk van openbaar Gewele tegen zyne Vyanden te appüceeren, e „ dat dus zyne Hoogheid, als Stadhoi 3, der van deeze Provincie, tegen hu wel zou gelieven te voorkomen en 1 Dd5 „ ve SXXIV, 3 O EK. 1786. 1 1 n \- n e  XXXIV. SOEK. 178 6. Verbiedt de afgezet- . te Raaden zich voor i den Hove ' te vervoe- t gen. j ( I i a c k d d z b I v e d EenPacdcr van den j Hoye na Wyk ge- F zonden en v in hegtenis gezet. '*) Zit hief boven bl. 417. 4*6 DE REPUBLIEK DER „ vermyden, dat geene 't r/elk tot een „ grond van een uit te barften Burger„ .oorlog notoir zou kunnen ftrekken.'' — De Stadhouder oordeelde deezen Brief niet te kunnen beantwoorden, vóór dat ny denzelven ter kennisfe der Staaten les Lands van Utrecht gebragt hadt. ^De Raad van Wyk, onderrigt, dat de ifgezette Heeren een opontbod ontvanren hadden om voor den Hove gebragt :n gehoord te worden, ftelden hun eene Aankondiging ter hand, by welke zv hun lerinneren aan de gedaane Publicatie (*), n aanzeggen, om zich, als Burgers en ngezetenen, volgens dezelve ftiptlyk te edraagen, en den Raad buiten dé onangenaame noodzaaklykheid te houden.,. m tegen hun, naar den inhoud dier Afondiginge, te handelen; zo nogthans, at zy die Heeren niet wilden beneemen e toevlagt tot zodanige middelen, als y mogten goedvinden, wegens het geeurde op den één en twintigften van rentemaand, tegen de Burgery, op eene etrige wyze, te werk te ftellen, overmkomfüg met de Regten en Voorresten er Stad Wyk. ^ Staaten van Utrecht, zeer gebelgd op de rekenaars, wegens het invoeren"van het .eöeerings Reglement, en het beëedigen in 't zelve; over het verlaaten van die .egenten, welke den Eed geweigerd hadden  VERENIGDE NEDERLANDEN. 427 den; het verkiezen en aanftellen van vier anderen; het niet bevorderlyk zyn der Publicatie, en het beantwoorden des Briefs van Gedeputeerden, in, huns oordeels, allerhoonendfte en ongepaste uitdrukkingen, zonden, by het ten einde loopen der Meymaand, den Pander van den Hove, Johannes Valburg, benevens een Bode van 't Hof, om op de gemelde gronden van misnoegen, die de Procureur Generaal gewigtig genoeg tot dien flap oordeelde, drieCitatien tot Crimineele Dagvaarding te doen. De eerfte goldt de Heeren Haantjes, Beckering, van Leeuwen, van Ossenberg, Schilge en Berenburg, in de hoedanigheid van daadlyk werkende Magiftraatsleden,- de tweede betrof de Hee ren Dirk Volkmars, Corneliï Sam, Jan van Wepel en Jaco bus Hoogveld, als nieuw aangeftekh Raaden; en de derde was ingerigt teger Mr. Adriaan de Nys, Gecommit teerde uit de Burgery. De Pander vol voerde eerst zyn last by van Wepei en Beckering; doch zich ten huiz< van Berenüurg vervoegd hebbende gaf deeze te kennen iets van dien aart nie te kunnen aanneemen, buiten voorkenni van Burgemeesteren, enverzogt den Pan der hem naar 'e huis van den Burge meester Haantjes te willen verge zeilen; waar de Pander zyn Boodfcha] aflag. Doch naauwlyks hadt hy -het lee zei XXXIV. boek. 1786. 1 > L 5 ) 1  BOEK. Vrugtjoo£e pooging om hem vry te krygen, V fi B r< t£ L ns w 4*3 DE REPUBLIEK DER zen der Dagvaarding geëindigd, of een Deurwaarder en twee Boodens namen hem in verzekering, en bragten hem terftond over in de Stadsherberg, waar een Deurwaarder, een Boode en twee gewapende Burgers, zonder toegang te moo-en verkenen, hem bewaakten. - Deeze 'behandeling den Pander aangedaan , die vervolgens uit de Herberg in de Stads Gyzehng werd overgebragt, grondde men daar op, dat hy, door zyne Dagvaardingen, in weerwil van der Stede Publicatie, het Regts- en Grondgebied van Wyk gefchon* den hadt. De Mede-afgevaardigde Boode liet men vry vertrekken, en naa Utrecht terugkeeren. By zyne wederkomst, gaf hy het dof berigt van 's Panders wedervaaren en ot. Misnoegen en fpyt vervulden de genoederen. De Hoofd-officier van Wyk oefde niet met derwaards te gaan 'sAn[eren daags verfcheen hy, om den Panier, op ftaande voet, uit zyne verzeke» ing te ontflaan en hem te doen te rug eeven alle de Papieren, met welke deeze a Wyk was afgevaardigd, indien dezelt hem met reeds weder ter hand geeld waren. - Geen van beide gebeurde, uiten kennis der Regeeringe gaf het Ge!gt te verftaan, in deeze zaake, niets ; kunnen doen; by dezelve kon de oofd officier zich vervoegen om op zy: vorderingen antwoord en voldoening aar \ mogelyk, te bekomen. Het  Verenigde Nederlanden. ^ Het verflag van deeze vrugtlooze pcocing des Graaven van Rechteren, om den Pander des Hofs oiuflaagen te krygen, hadt ten gevolge, dat Gedeputeerde Staaten eene buitengewoone Staatsvergadering deeden befchryven om de zaak der Wykenaaren in ernftige overweeging te neemen. De Raadflag door Heeren Gedeputeerden, by de ontvouwing van 't geen te dier Stede gebeurd was^ kwam hier op neder; dat de omftandigheden der Stad Wyk, gemerkt de vrugtloosheid van alle tot hier toe aangewende poogingen, vèreischtën dezelve, door middel van den fterken Arm, tot rede te brengen, en ten dien einue drie Staatsleden derwaards af te vaardigen, gefterkt door een vereischt aantal Krygs. lieden, om de zaaken aldaar weder op een geregelden voet te herftellen, en die Stad tot gepaste Gehoorzaamheid aan de Staaten te beweegen. Met byvoegin| om, vóóraf, van deeze maatregelen aar de Bondgenooten, by eenen Brieve, ken nis te geeven, en de gepastheid zo we als de noodzaaklykheid van deeze han delwyze voor oogen te houden, als zul lende dienen tot herftel der rust én goe de orde, en handhaaving van der Burge ren Regten. — De nadere beraadflaagim hier op ftelde men den tweeden van Zó merfnaand tot den tienden uit. Middelerwyl werd het Hof, door d< Staaten gelast, tot het dóen eener Afkon feinge, met bedreiging van Schavcrhaa' * * linj XXXIV. ÖOEK. 1786. BaraadCaa[nnir om den fterken Arm tegen die- van Wyk te ges brtuken, 1 t l Aandrang . op het loslaaten van " den Panden r >  XXXIV. b o sk. 1786-. ] ï ( i C Weigering der (Vyke- t naaren, en 1~ opontbod b des Hoofd- b officiers. j.( tf n v % te v: te de of d< H te de Ri de 430 DE REPUBLIEK DER ling op die van Wyk, ingevalle den vasts gezetten Pander eenige mishandeling mogt worden aangedaan. Een brief, tot geleide van de Afdrukken der Afkondiginge, vermaande de Regeering van Wyk, om den Pander, hoe eerder hoe liever, te sntflaan, en hem de ontnomene Papieren veder te geeven. Doch wel verre van ïaa het leezen deezes Briefs, den Burgeen en Ingezetenen eenige kennis te gee'en van de bedreigende Afkondiging, Helle het Geregt dezelve in handen des eerten Burgemeesters om vervolgens nader ■verwoogen te worden. Reeds hadt de Regeering van Wyk ter taatsvergadering een Brief gezonden, ehelzende een Vertoog van derzelver evoegdheid om den Pander in hegtenis ; neemen, tot handhaaving van de Regiti en Privilegiën der Stad. Zy ging :>g een flap verder en deedt aanfcbry:ng aan den Hoofd-officier Graave van echtere», die zyn gewoon verblyf Utrecht hieldt, om, binnen den tyd tn vier en twintig uuren, zich in Wyk laaten vinden, om het officie tegen n Pander Valburg waar te neemen; dat, bleef hy hier in naalaatig, zulks ior den Voorzittenden Burgemeester aantjes zou verrigt worden. Staa1 van Utrecht daar en tegen verboden n Hoofd-officier eenige Criminaele :gtsgedingen tegen den Pander te onrneemen. U  VERENIGDE NEDERLANDEN. 43 r In de buitengewoone Staatsvergadering, waar men den bovengemelden Raadüag der Gedeputeerde Staaten nader zou over- ' weegen, ging het zo vlot en vaardig niet als veelen zich verbeeld, en misfchien ge-] wenscht hadden. Heeren Geëligeer- { de Raaden konden, daar de Hemmen in) hun Lid fiaaken, geen fchriftlyk Befluit1 uitbrengen, en lieten het berusten by ] een Voorflag tot aanfchryving aan die van Wyk, ter vrylaating van den Pander. — De Edelen kwamen eenigzins verder, voor als nog waren zy tegen het gebruik van Geweldige Middeien, doch niet langer, dan tot dat de pooging om die van Wyk by aanfchryving tot ontflag van den Pander te overreeden, zou beproefd zyn. Werd deeze geweigerd, dan wilden zy Heeren Gedeputeerden tot het inroepen van Krygsvolk gemagtigd hebben. Ondertusfchen werd de Brief dien men beflootén hadt na Wyk af te vaardigen, door Gedeputeerde Staaten, fchoon reeds vroeger daar over vergaderd, nog niet in gereedheid gebragt; dewyl die van den Hove zich zouden verfchoond hebben, daar toe hun raadflag uit te brengen, om zich niet buiten ftaat te ftellen tot de uitoefening der Regtsfpraake, welke, in dit geval, van hun zou kunnen gevorderd worden. Het Verzoek der Huisvrouwe van den p Pander by de Vroedfchap van Utrecht, h dat haar Man, ais zynde een Burger dier r Stad, mogt te rug gevorderd, aan den Ge- XXXI Vi J O li ic. [786. v'adereEe- aadilaa- ing over etgebrui- :en desGe- .'apenden i.rms« oogingen )t het los ■ aten des anders.  XXXIV. BOE K. tfM. Vonnis fcver hem geflaagen. 432 DE REPUBLIEK DER. Geregte van Utrecht. overgezonden , eÉ. daar, volgens de Privilegiën dier Stad, te regt gefield worden , vondt geenen ingang. Het Geregt hier op gehoord, wilde , om vermeerdering van gefchilïen voor te komen, 'er geen b.efchikking op maaken ; aangezien de Staaten den Hoofdofficier dier Stad reeds gelast hadden, geene Crimineele Regtsgedingen .tegen den Pander aan te vangen, en Heeren Gedeputeerden, volgens Staatsbefluit, verzogt waren den Pander te rug te eifchen» Öp den Brief der Gedeputeerde Staaten, over het ontfiag van den Pander.; antwoordde 't Geregt der Stad ïfyk, in da zaak des Panders niets te kunnen doen; doch dat zy geen ander Souverain erkenden , dan de Staaten van Utrecht;in welkers naam het Geregt alleen de Juftitie bedient, en dat zy ook ten naadeele van den Pander geen vonnis zouden uitbrengen. —De Magiftraat volhardde by haar gevoelen, en hadt dit ten gevolge," dat, naa 't verloop van bykans tien maanden, door Burgemeesteren eh Schepen5! die de Staaten te Utrecht vergaderd voor onwettige hielden, op den acht en twïntigffén van Sprokkelmaand des volgenden Jaars, een Vonnis over hem werd uitgefprooken, inhoudende, dat het Geregt, ter voldoeninge aan den eisch des Raads,' öm in deezen eene afdoening van zaaken te bekomen, gezien en onderzogr hebbende de ftukken deezen aangaande , Soor den Heer eerften Burgemeester,- in be-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 433 bewaaring hebbende het Schoutsampt van IFyk , ingediend, verftaat, „ dat drie „ Origineele Papieren of Requesten, de „ Dagvaardingen behelzende , door den Dienaar der Juftitie, op de puye van 5, den Stadhuize, in het aanzien van den 5, Pander, openbaar zouden worden ver,] fcheurd» Voorts werd de Pander ver7, boden om zyn leeven lang binnen Wyk's of op 't Grondgebied der Stad, te komen; onder bedreiging , dat „ hy , zich dit vermeeter.de, als een Schender van het Grondgebied, aan „ den lyve zou geftraft worden, en I131 „ voorts in de Geregtskosten verweezen, '„ die, binnen vier weeken, naa het af „ kondigen van het Vonnis, zouder „ moeten betaald, ofhy verweezen wor „ den om in een Werkhuis, met zynei v handen arbeid de kost te winnen, to „ zo lang aan den inhoud van dit Von „ nis, ten aanziene der Kosten, zou zyi „ voldaan (*)." Naardemaal de Pander o'nmiddelyk naa. het voorleezen van di Vonnis, de geëischte penningen, die ze; honderd Guldens beliepen, aan het Ge regt ter hand ftelde, volgde zyn ontflaj uit eene hegtenis, welke zo veel raad pleegens en wöelings veroorzaakt hadt. Zeer kort reeds naa het invoeren vai het nieuwe Regeerings Reglement, en di daar aan verknogte verrigtingen, haddei di (*) Zie het gïheele Vonnis in ds JV. Neder/. Jaan 1787. bh 5Ö4- XII. deel. Ee XXXIV. boek. I786". I > t i > ). Wyk ia » ftaat van tegenwees ' gebragt.  434 DE REPUBLIEK DER XXXIV; boek. Het Corps Groene Jaagérs opgcrijt, 1 die van Wyh, in de onzekerheid hoe hun bedryf zou worden opgenomen, en 01', van der Staaten zyde, niet veelligt geweldige middelen zouden aangewend worden, het geraaden geoordeeld, daar tegen te voorzien. Gefchut, Kogels, Kruid, en Lood werd van veele kanten dsrwaards gevoerd. Men flopte, tot op twee na, de toegangen tot de Stad; brak de Bruggen voor de twee andere Poorten af; en rigtte de Sluizen zodanig, in, dat men het omliggende Land fpoedig onder 't water zou kunnen zetten. Weeklykfche Bedeflonden werden ingefteld. Wanneer de Handelingen ter Staatsvergadering een meer dreigend voorkomen aannaamen, en 'er beraadflaagd werd over het gebruik des fterken Arms, begon het zints lang verfpreide gerugt, wegens een gewapende onderneeming op Wyk meer en meer geloofs te vinden, en de yver om 'er zich tegen te dekken, aan te wakkeren. By de reeds genomene maatreglen tot tegenftand, richtte men eene gewapende Bende op, onder den naam van het Corps Groene Jaagers kekend, welke dienen zou ter plaatze waar men oordeelde 'er het meeste voordeel /an te zullen kunnen trekken. Der Doopsgezinden Leeraar te Leyden Fr. Ad. van der Kemp, en de Heer C. P. Chasr e l e 1 n , Secretaris van de Academifche ^ierfchaar te Leyden en Schout van Leylerdorp, die beiden met raad de Wykemaren Reeds ten dienst geftaan hadden, wilr  VERENIGDE NEDERLANDEN. 43S wilden 'er, hoe vreemd het ook ten aanzien des eerstgemelden klinke, de daad byvoegen, de eerfte bekleedde by dit Corps", ten Zinfpreuk voerende, pro pace et bello, de post van Capitein, de tweede die van Luitenant. Om de noodige verfterking van Manfchap te bekomen, vaardigde dit Corps eenen rondgaanden Brief af aan alle de Gewapende Genootfchappen van Nederland; by welken zy , uk aanmerking , dat zeer mogelyk, eerstdaags ter Staatsver^aderinge een Befluit zou vallen om de Stad Wyk met Krygsvolk te bezetten , die Genootfchappen des ten fpoedigften verwittigden; op dat zy zich by tyds zouden kunnen gereed maaken, om, op de eerfte tyding des aantochts van Krygsvolk na Wyk, zich derwaards te kunnen begeeven; „ ten einde met vereenig5, de kragten," gelyk zy fchreeven," dit „ Attentaat op de Burgerlyke Vryheid tegen te gaan, en af te weeren." De Magiftraat keurde dit bedryf van het Jaagtr Corps met loffpraake goed, cn noodigde „ alle braave Ingezetenen „ der Republiek, die met hunne Burgers „ ter kragtdaadige afweeringe van gewei, dige Overheerfching de handen wilden 11 in een flaan," uit, om zich, ter hunner befchuttinge, na Wyk te willen bageeven, hun verzekerende van befcherming. Nog fterker drukten zy zich uit, ifi eene Afkondiging den negentienden var - Ee 2 Hooi- boek. 17 86, Brief vm dit Corps aan de Ge*wapendaGeiioötfchapp sft," ging der Magiftraat asii dezd« ve gedaan* Afkondi« ging ten yoordesüsi  43^ DE REPUBLIEK DER XXXIV. BOEK. van de te hulpfchielenden. Hooimaand, woordlyk van deezen opnierkensvvaardigen inhoud. „ Burgemees» teren en Regeerders der Stad Wyk by » Duur (lede, met genoegen geinformeerd '> zynde, hoe verfcheide Ingezetenen der » byzondere Provinciën, zich gedeclareerd >■> hebben , geneegen te zyn om deeze » Stad en Bnrgery, als het nood zaï » zyn, volgens het Verbond der Unie, » tegen allen Geweld en Overheerfching » van deszelfs Stedelyke Regten, te kcT» men verdeedigen en befchermen; doch »» dat die braave Nederlanders gaarne » vooraf eenige verzekering hadden van » de Protectie der Magiftraat van deeze »> Stad, van welke zy, in geval van zo« danig eene Adfiftentie, 'behooren te » jouisfeeren; hebben, naa rype Delibe» ratie goedgevonden en verftaan, gelyk si hun Ed. Agtb. goedvinden en vej5. ftaan by deezen, dat een iegelyk, die » ter zaake voorz. zich herwaards na deeze Stad zal begeeven, met alle mogelyks » Protectie van de Magiftraat, en het s;en woone Burgerrecht deezer Stad, zal "be„ gunftigd en van het noodige Logiment en „ Alimentatie zal voorzien worden, en dat „ beven dien alle dezelve, des begeer en de, „ tien ftuivers daags, tot hun verder onder„ houd, genieten zullen; en eindelyk dat de „ Gehvetften, mitsgaders de Weduwen en „ Weezen der Ge/hemelden, hun kevetf » tang geduurende , behoorelyk zullen on» derhouden worden; terwyl de Magiftraat », deezer Stad genoegzaame voorzorg ,, ?» om-  VERENIGDE NEDERLANDEN.437 3, ©mtrent een bekwaamen voorraad der : „ noodige Leevensmiddelen , zal in 't: „ werk Hellen. Qualifïceerende hun Ed. Agtb. by deezen het Provinciaal Corps „ vrywillige Jaagers alhier, onder de Zinv fpreuk pro pace et bello, om „ ten dien einde Contributien, welke el„ ders voor deeze Stad gefchieden, te „ ontvangen, om daar van voor zo verre „ dezelve verftrekken zullen, de voorz. „ Betaalingen te doen, en verder alles „ te verrigten, wat hetzelve Corps, tot „ Defenfie deezer Stad , zal oordeelen „ te behooren." Uit eene Alge- meene Provinciaalc Vergadering der Gecommitteerden van de Schutteryen, Vrycorpfen, en Genootfchappen, uit alle de Steden en het Platteland der Republiek, te Utrecht byeengekomen, werden drie Heeren gezonden, om defterkte van Wyk, en het Plan van Verdeediging op te nee^ men. Deezen bragten verflag, dat zy ter hoogden voldaan "waren over 't een er ander, door de Commisfie van het Corp: Groene Jaagers, daar te werk gefteld. Dit Jaager Corps, met zo veel goedkeurings, lofs, en vertrouwens, door de Magiftraat van Wyk vereerd, werd mei een geheel ander oog befchouwd dooi Staaten van Utrecht te Amersfoort verga derd, die, ten zelfden dage der even op gegeevene Aankondiging, een Befluit ter opzigte van dit Jaager Corps namen, b} 't welk zy den Tytel des Genootfchapi Gelegalifetrd Provinciaal Corps Groent Jaa E e 3 ger iXXIV. 5 o ek. [78&1 L . I Het WykfcheJaagerCorps door de AnwsfaorfcheStsatsleden gewraakt. I ï  438 DE REPUBLIEK DER XXXIV. boef. 1786. HetjaatxerCorps in deiiEcd der Stad (Vyk gecomen. 1 1 gtrs binnen de Stad Wyk by Duurftede wraakten,- als mede het draagen hunner: eigendunklyk aangenomen e Kejdtekenett binnen het Sticht, als waren zy door de Scaaten gewettigd ,• welke wettiging zy ontkenden: „ gelastende en bevefende „ alle Officieren en Justicieren van den „ Lande van Utrecht, om hier op regard ., te neemen, en wel toe te zien, dat „ onder voorgeeven van Lidmaatfchap „ aan zodanig Gepretendeerd Provinciaal „ Groen Jaagers Corps, geene Veldteke„ nen binnen derzelver Diftricten wor3, den gedraagen; maar tegen de zulken, „ ingevolge van de Wetten van den „ Lande, te procedeeren." Van dit Befluic eeniger Staatsleden om een Genootfchap te vernietigen, 't welk by de Wykfche Pvegeering in blaakende gunfte flondt, en dezelve ten fteunpylaar verftrekte, werd aan hetzelve kennis gegeeven op Zondag, wanneer het, naa 't eindigen der openbaare Godsdienst, den twee en twintigften van Hooimaand, by trommeiflag op de Markt was byeengeroepen. Capitein van der Kemp, «foor de vergaderde Bende het woord opvattende, vroeg aan alle de Leden hoofd voot hoofd, of zy geneegen waren onler hunne Bevelhebbers te blyven dielen? Een toeftemmend Ja! bekomen ïebbende, ftelde men vast de Regeering e verzoeken om dit Corps Stedelyk te vettigen. Niet bezwaarlyk viel het leeze Wettiging te verwerven. • Dezelve  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4.39 gefchiedde den volgenden dag, wanneer het Corps zich weder op de Markt vervoegde. De Vroedfchap vcrfcheen aan 't Front. De Major de Nys las het den Eed voor. „ Dat het Corps der „ Ed. Agtb. Magiftraat, en de goede Burgery , gehouw en getrouw zou 5, zynen dezelve helpen kragtdaadig te „ befchermen in het handhaaven van der- zelver Privilegiën enRegten!" De Heer van der Kemp voerde weder het woord, en verklaarde aan alle Leden de kragt van den Eed door hun gedaan. Waar op, ten betoon van goedkeuring en toeftemming, een algemeen Hoezee! werd aangeheeven, ten befluite van dit plegrig bedryf. — Met den aanvang van Wintermaand lag Jonkheer van Ren es se van Wiu9 zyn post als Collonel der Wykfche Schaiery en van het Corps Groene Jaagers, by eenen Brieve, neder. De Nys volgde hem in die Waardigheid en ging diens Inhuldiging, met Krygseere toe, beflooten door een Maaltyd ten huize van den ouden Heer Dellafaille, Lid van het Collegie der Burger-gecommitteerden. Wanneer de Staatsvergadering na Amersfoort verlegd was, gelyk wy boven in' 't breede vermeld hebben, en op deezen ftap het inrukken van twee Regimenten op Stichtfchen bodem volgde; wanneer het gebeurde te Hattem en Elburg het1 «eheele Land doorklonk, fpelden die van Wyk zich een foortgelyk lot. Op de geE e 4 daane xxx LV. n o e ü. Bevel aan Vrouwen j, Sinderen , :nz. om r-P'yk te mtruiines  XXXIV. BOEK.. 1785. Wen maakt 'er eigen befchikking op tle Stads Regeeringsbeftelling. 1 t 1 440 DE REPUBLIEK DER daane verzekering der Staaten te Amers* foort vergaderd, dat zy geen oogmerk hadden om dit Krygsvolk tegen Utrecht of Wyk te gebruiken, fchynen de Wykenaars weinig, of liever geen, vertrouwen gefteld te hebben. Althans de Vroedfchap nam een Be/luk, tot een Bevel var volgens afgekondigd, „ om alle Vrouj, wen, Kinderen, oude en gebrekkige „ Lieden, met de Goederen der blyven„ de Burgeren, de Stad te doen ruimen, „ om deeze aan het Geweld van een In„ landfeken Vyand te ontrukken!" —-Een bevel, van hoe ontzettend eenen aart, dar terllond werd naagekomen: want welhaast zag men eenige Vaartuigen met Menfchen en Goederen bekaden, van den wal iteeken, terwyl andere bezig waren met zo treurig eenen Jast in te fchee- pen. De plaats der zwakke weg- trekkeuden, werd aangevuld door Ge wapenden, die uit Amersfoort, Tkkl en elders, die binnen Wyk trokken. Gelykheid van omitandigheden, baarde gelykheid in handelwyze. De Staaten te Amersfoort vergaderd, fchreeven de Wykenaars, even als die van Utrecht, aan, Dm ten gevvoonen tyde der Regeeringszerandering in Wynmaand, de Regee•ing, by voorraad, te doen aanblyven. Zeer verre was men, van zich naar dee:e begeerte te willen fchikken; en maaken de reeds gedaane flappen, het onmo[elyk, zouden zy zich zeiveu gelyk bly'en, en het ingevoerde Nieuwe Regee- ringe  VERENIGDE NEDERLANDEN. 441 jiriffs Reglement doen werken. Volgens 't zelve, werden door Kiezers, op- den «rewoonen tvd, twee nieuwe Burgemeesters aangefteid, de Heeren Raaden Th. Corn. Beckerxng en H. Schilge. Naardemaal de Stadhouder niet hadt kunnen goedvinden, uit eene voorafgezondeneNaamlyst van Schepenen, eene Verkiezing te doen, ging de Raad zelve hier mede voort, en benoemde _ tot die post grootendeels Perfoonen, die kortlings, in plaats der afgezette Raaden, tot Vroedfchappen gekoozen waren. Meer dan ééns hadden de Wykenaars den Hoofd-officier, Graaf van Rechter en, aangemaand, om na Wyk te komen; doch deeze Heer hadt hier toe niet kunnen brikken. Thans drongen zy op nieuw dien eisch nader aan, en fchreeven zyn Wel Ed. Geftr. om zich, binnen twee maal vier en twintig uuren. binnen Wyk te vervoegen, met bedreiging, dat, ingevalle van naalaatigheid, zyn Ampt voor opengevallen zou verklaard worden. Op het invorderen en behandelen var 'sLands Penningen, hadt Utrecht, in ee nen Brieve aan de Schouten van hel Sticht, zich vertoond als alken uitmaa kende het Derde en Voomaamjie Lid dei Staatsleden van dit Gewest, en als zoda nig, beftemming daar overgedaan: dit nan Wyk euvel op. De Magiftraat fchreei aan Schouten en Gadermeesters ten Plat tenlande om geene bevelen, omtrent de Ee 5 bs XXXIV, BOEK. I7Ö6. De Hoofdofficier te Wyk opentboden , er» dag gefteld. Schryven aan de Gadermeesters over hef behan1 delen deiLandspenningen. I  boek. 3 786. De Hervormingvan het Reglement«ïes'geheelen Gevvestsbaartnieuwe zwaarigJjeden. 3 i l t 1 i d g cl ei L hi v( te Z lei w 442 DE REPUBLIEK DER behandeling van 'sLands Penningen op naam der Staaten of Gedeputeerde Staaten , veel min aanfchryvingen van de Stad Utrecht te gehoorzaamen. Viel in de Stad Utrecht en in Wyk by Duurftede zo veel voor, wegens de Stads RegeeringsbefteJlingen, hadt dit alles zo veel invioeds op de Staatsvergaderingen van het Sticht, als wy gezien hebben, dan zal het ons geenzins bevreemden, dat het andere gewigtige Stuk, daar onder handen, de Hervorming van het Regeerings Reglement des geheelen Geivests, traaglyk fpoedde, of liever geelen noemenswaardiger! voortgang maakte. Schoon, zonder afdoen van dit punt al iet Stedelyk verrigtte, luttel kon betekele'n, en de ftaat, in welken zich dit Gepest thans bevondt, op den duur, niet leftaanbaar was; want eenmaal zou het ydftip moeten komen, dat 'er eene volïdige Staatsvergadering vereischt werd, 1 v/are het alleen tot het inwilligen van en jaarlykfchen gewoonen Staat van >orlog, en van de Provinciaale Belastinitt; ook was het duidelyk te voorzien, it de nieuwe Raad der Stad Utrecht, 1 die van Wyk, even min in geen dier asten zou toeftemmen, of de wettig:id eener Staatsvergadering erkennen, iór dat de nieuw verkoozene Raaden r Staatsvergadering waren aangenomen. d lang deeze tweedragt tusfchen de Staatsien voortduurde, zouden die Steden, ;lker Afgevaardigden niet erkend werden.  .VERENIGDE NEDERLANDEN. 443 den, zich genoodzaakt zien, om, of geheel de gevraagd wordende Petitiën te weigeren, of haar aandeel zelfs ter Generaliteit te zenden. Het eerfte zou by de Algemeene Staaten als een inbreuk op her Bondgenootfchap worden aangemerkt, terwyl het andere by dezelve niet zou kunnen worden aangenomen, als onbevoegd, om in het Staats weezen eenige andere mede toebrengende en beiluitende Leden te erkennen, dan de Staaten der Gewesten, die eigenlyk het Bondgenootfchap uiimaaken. Dan laaten wy nagaan wat omtrent een zo belangryk Huk, 't geen reeds zo veel beweegings gebaard hadt (*), verder voorviel. Ter Staatsvergadering in Lentemaand drongen de Afgevaardigden der Stad Utrecht , volgens Befluit, aan op de afdoening der Provinciaale Bezwaaren. Heeren&Geëligeerden betuigden, dat, alyoorens zy tot het benoemen van eene Ccrnïïüsfie tot dat einde, konden overgaan, zou behooren bepaald te wordsn. Foor eerst, dat Stad en Steden zich zouden dienen te fteilen in haar geheel, om ovei de Schikkingen met zyne Hoogheid, betrekkelyk het veranderen der Conilituds in den Jrare mdclxxiv vastgefteld, te zamen Staatswyze, zo wel ten opzig te van de Provinciaale, als Stedelyke Re geeringsvorm, te kunnen handelen. —-7 ■ ^ f) Zi; onza Faisrh fflst, XX, D. W, 5* XXXIV, s 0 li K.» Op welk een voet Geeligeer den eene Conmiisfie daa<- toe wilden be. noemdheb ben.  xxxw. £ O EK. 1786. Aanmerkingenhier op gejiiaakt. 441 DE REPUBLIEK DER Ten tweeden, dat over het onderwerp der Ondernandelingen met den Heer Erfihdhouder, by de Staaten, mét ^mee* overig van de Leden, eene Lnilruetie van de Uomm she zou dienen beraamd en daar hy de Punten .geregeld te worden. ien derden, dat liet een en ander, ateo in orde gebrage en geregeld zynde, vóór het dasdlyk beftemmen "der Comtnisfiê de Heer Erfftadhouder, den tyd zou dienen te benoemen, wanneer hy zodam> eene Comraisfie zou gelieven te ontvangen ; met de hoofdzaaklyke mededeelin? van het einde, waar toe die zou {trekken; en daar op Hoogscdeszelfs Antwoord zou dienen te worden ingewaot. Drie punten, waar op door eenden werd aangemerkt, dat Heeren GeèhVeerden, als met ronde woorden verklaart den, nergens in te wilien komen: nnardemaal voorwaarden op te werpen, die of, gemerkt de tydsomfhndigheden, geheel onmogelyk waren; of, die van een naaueep van tyd zouden zyn, welke niet te bepaalen was, kwam hun voor het zelfde te weezen, als een volledig weigeren, en afilaan van het zenden eener Staats- commisfie, om de geheele zaak eindelyk af te doen (*> De Ede¬ len verklaarden hunne bereidvaardigheid om de Commisfie terflond te beraamen. Die van Amersfoort namen het Befiui: van CO Pcst v™ den h'eder-Rhyn IX. D, hl. 107c:  VERENIGDE NEDERLANDEN. 445 van Utrecht over ,■ en Hemden in met het gevoelen der Edelen. Rheenen nam het een en ander over. Weshalven 'er niets bepaalds beflooten werd. Op een volgende Staatsvergadering maakte de Stad Amersfoort bekend, dat zy den Burgemeester Kolf benoemd hadt in de Commisfie tot de Onderhandeling ter afdoening der Provinciaale Bezwaaren in '3 Gravenhaage. De Edelen fielden voor om by de Geëligeerden aan te dringen om iemand tot de gemelde Onderhandelisg te beftemmen; de Afgevaardigden van Utrecht drongen hier op mede ten fterkften aan: waar omtrent Geëligeerden eerst gevorderd; doch vervolgens aangenomen hebben, om hun Lid daar over te befchryven: ten einde ter naaste Vergaderinge, een volledig Befluit uit te brengen. Ondanks deeze handelwyze van het Eerfte Lid, ftelde men, op aandrang der Ridderfchappe en van de Stad Utrecht, vast, Heeren Gedeputeerden te magtigen, om in de befchryving tot meerderheid te beflisfen; en verzogt by de Staatsleden rondvraag te doen. Deeze gefchiedde; doch zonder vorderen;; vermids de ftemmen aan de tafel der Edelen ftaaken. Men ftelde des het afdoen deezer zaake uit tot de Staatsvergadering in Hooimaand. Die tyd verfcheenen zynde, waren Heeren Geëligeerden gereed met een zeer opmerkenswaardig Befluit, waar uit wy 't een en ander moeten aanffippen. „ Ver» re waren zy, naa een aandagtig on» derzpek der ingeleeverde Bezwaaren, » en de Stukken daar toe dienende, van » die alle te kunnen befchouwen als Wet» tige Bezwaaren, en inzonderheid onder » die alle de zodanige, welke regelregt -» ingerigc waren tot omkeering van de =, thans ftandgrypende en plegtig bezwoo., ren Conftitutie van Regeering, over», èenkomftig het Regeerings Pveglement >, van de Jaare mdclxxiv.-— In te» gen deel vonden zy zich verpligt, ge» dagtig aan derzelver Eed en bezwoo>, ren Trouwe, den Lande, tot voor„ ftande van deszelfs Conffitutie van Re„ geering gedaan, te verklaaren, geen„ zins van zich te hebben kunnen ver»» krygen, om, op eenigerlei wyze, te » kunnen toetreeden of inftemmen tot , het daadlyk invoeren van eenige Ver, andering of Vermindering van al het , geene, waarop de Digniteiten van den , Heer Erfftadbouder, mitsgaders Capi- s, teia  VERENIGDE NEDERLANDEN. 447 3, te in en Admiraal Generaal van de Stad, „ Steden en Landen van Utrecht, in den „ jaare moccxlvii, eenpaarlg by alle „ de Leden van Staat, overeenkomfüg „ met het Regeerings Reglement van den „ Jaare mdclxxiv, waren opgedraa- „ gen, en aanvaard geworden. Met „ verdere Verzekering, van niet te zul>, len kunnen toelaaten, dat tegen eene .1 zodanig eenpaarig vastgeftelde Confli„ tutie van Regeering, by Meerderheid, „ door.derzelver Medeleden, de Souve„ raine Vergadering van dit Gewest me„ de helpende uitmaaken, ietwets wierd „ befloöten, veel min in train gebragt: » verklaarende, in zodanige onverhoopte „ gevallen, alle zulke handelingen, vooi „ nu als dan, en dan als nu, të moeter „ houden voor informeel, zonder, or. „ eenigerlei wyze, daar aan gehoudeu „ te willen zyn. „ En dit alles te meer: dewylzy,ul! „ alles wat hun voorgekomen was, ter „ voorgewend vertoon, niet flegts var de gevoegzaamheid, maar zelfs van d« „ noodzaaklykheid , tot het veranderei „ en hervormen, zo niet het volkomex „ vernietigen van het bezwooren en al: „ nog ftandhoudend Regeerings Regie „ ment, niets hadden kunnen ontwaa: „ worden, ftrekkende te hunner overtui „ ging, dat het zelve onbeftaanbaar zot A, weezen, met de Privilegiën, Handves „ ten, en Geregtigheden van den Land< s» vaji Utrecht, en van de drie Ledei li o e k. s 1786.  XXXiV. BOEK. I7S6. Bcnuit dei Ridderfcbappe. 4 &3 DE REPUBLIEK DER „ dien; of ook met de oude en weiher„ bragte Costumen." Niet tegen¬ gaande dit alles maakten zy geene zwaarigheid, om, onder zekere'bedingen, eene Onderhandeling met zyne Hoogheid aan te vangen (*). Waar toe zy vervolgens, uit hun Lid benoemden, de Heeren Pesters, Cockengen en va» Sterrenburg. Breedvoerig uitgewerkt was het Befluic der Edelen en Ridderfchappe. Zy betuigden, „ dat zy eenevrye Staatsregee„ ring met een Stadhouder, hielden voor „ de waare Republicainfche Conftitutie „ deezer Landen, zo als dezelve, naa „ afwerping van het Spaanfche Juk, „ met Goed en Bloed der Voorouderen „ verkreegen en gegrond was," en hunne gezindheid , om ingevolge van hun pligt, die Conftitutie te handhaaven, en ongekrenkt aan de Naakomelingfchap over te leeveren; als mede hoe zy bereid waren, niet tot omkeering, maar tot bewaaring, bevestiging en verbetering, van die Conftitutie, op Confiitutioneele gronden, mede te werken. Ingevolge van der Ingezetenen Bezwaaren, met betrekking tot het Reglement ran den Jaare mdcexxiv kwamen ze ieder op deeze drie Punten. ,, Foor rerst, het Redres van alle ingefioopene Abui- (*) Extract uit de Refclutlen van Heere-j GeèïU ■„eerde Raaden , uitmaakende het eerjle Lid van ïtaat van den Lande van Utrecht 3 Jnly 17 &6,  VERENIGDE NEDERLANDEN.449 i, Abuizen tegen de ietter en meehing „ van 't zelve Reglement. 1 Ten twee- s, den, bet v/egneeraen van allen wille5, keurig Gezag, het welk daar by aan den Stadhouder toegekend wordt, en „ door welks daadlyke uitoefening de !,, vryheid van ftemmen weggenomen, en i„ over zulks de aart onzer Conftitutie s, omvergeworpen zoude worden. * Ten derden, het Herftel van de Provincie in het genot van die Dominicaale of Geestelyke Goederen, by 't zelvé Reglement aan de Provincie ontno„ men." Over deeze drie Hoofdpunten deeldé de Ridderfchap haar gevoelen mede; doch merkte ten flot aan, ten opzigte van dit alles te moeten verklaaren, dat de Leden 't zel/e ter Beraadflaaging van de Staaten bragten , alleen in die overtuiging, waar iii zy altoos geftaan hadden, „ dat geene 5, Verandering in de Regeerings Regie* „ menten van byzondere Leden van Staat „ gemaakt en gelegalifeerd konden wor* s, den, dan met Confent en Approbatie „ van de Staaten, als de eenige Souves, rain over de Stad, Steden en Landen ,, van Utrecht;'" en diensvolgens met uil* druklyke tegenverklaring, in gevalle men dit anders mogt begrypen, en de een of snder der Medeleden zich des betreffen* de , aan het oordeel der Staaten zou willen onttrekken; als dan wilden zy het daar voor gehouden hebben, dat ook die Reglement niet ter beraadflaaging van de XII. deel. Ff Staa* KXXIV< BOEKi  45° DE REPUBLIEK DER XXXIV BOEK. 1/36. Begrip der Stad Utrecht. 't . Staaten gebragt; maar aan de Ridderfchap zelve overgelaaten wiefd. En vermids de Edelen altoos van gedagten geweest waren, en nog in dit begrip ftonden, dat alle Veranderingen en Verbeteringen in het Regeeringsbefiuur, met medewerking en toeftemming van den Erffladhouder, behoorden beflooten te worden, althans dat men die moest zoeken te verkrygen, meenden zy dat alle Beflmten der Staatsleden, op dit ftuk reeds ingebragt of nog in te brengen, behoorden gefield te worden in handen van eene daar toe heftemde Commisfie; ten einde daar over met zyne Hoogheid, of diens Gelastigden in onderhandeling te treeden, een Confiliatoir te beraamen, en binnen eenen bepaalden tyd daar van verflag te doen, om vervolgens Staatsgewyze 'er over te befluiten, ten meeste nutï te des Gewests (*). Zy benoemden daar toe uit hun Lid de Heeren van Scho NAüffEN, Nyeveldt en van Schalk wyk. Van wegen de Stad Utrecht, die gewis in begrippen verre van de Voorfremmende Staatsleden verfchilde, volhardde men by de tot die Commis% reeds benoemde Heeren Eyck en\an der Does, en eenftemmig bepaalde men, om, naa 't verloop van zes weeken, over dit (*) Extract utt de Repolutien van de Heeren Ede- ■ en en Ridderschap der Provincie van Utrecht i July  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4rjr dit Onderwerp nader te handelen; inmid-1 dels zyne Hoogheid daar van kennis, en 1 het deezen in zyne keuze te geeven, om de Onderhandelingen in ,sGravenhaage of 1 binnen Utrecht te houden. — Te deezer Vergaderinge hadden de Steden Atners* fourt en Rheenen geene Afgevaardigden gezonden; de eerfte om dat zy de gevorderde vrywaaring, wegens de vermeende onveiligheid, niet bekomen hadden; daar die van Rheenen, als geene Bezwaaren opgegeeven hebbende, het misfchien noodloos oordeelden, Gemagtigden af te vaardigen: Wyk was, zints een geruimen tyd, buiten de Staatsvergadering gehouden. Onder de Stukken ter tusfchenvallende overweeging beftemd, was inzonderheid e een Brief des Stadhouders te dier Staats- \ vergaderinge ingekomen, uit Middelburg t den derden van Hooimaand gefchreeven. v Met leedweezen hadt zyne Hoogheid ver-1 nomen, ,, dat de zaaken in het Sticht, .,, en byzonder in de Steden Utrecht en „ Wyk, nog veel meer buiten haar ge„ heel en in verwarring gebragt waren; „ en mogt bj het voor hun Éd. Mog. niet verbergen, by het voortduuren » deezer onlusten, niet dan de nadeelig?, fte gevolgen voor dat Gewest te moe„ ten voorzien en verwagten." Hoogstdezelve vleide zich als nog," dat Staaten des Lands van Utrecht, in byzondere aanmerking zouden neemen, » het door hun reeds aangeduid onderFf 2 „ fche-kl O EK. 786, Inhouij :ns BriefS an zyne [oogheid it onder'crp beregende,  452 DE REPUBLIEK DER XXXIV, boek. »i fcheid tusfchen Wettige Bezwaaren der „ Ingezetenen, en tusfchen de nieuwe Ont„ werpen van Veranderingen en zoge° naamde Verbeteringen in den form en „ beftellinge der Regeeringe, en dat dee„ ze laatfte niet anders zouden worden ,» aangezien, dan als Onwettige Bezwaa» ren , ftrydig met de Conftitutie van „ Regeering, in de Jaare mdccxlvii „ en vervolgens bekragtigd " .Niet tegenftaande zyne Hoogheid zyne gedaane betuigingen herhaalde, om, zo veel mogelyk, het zyne toe te brengen tot heeling der gemaakte fcheure, en herftel der rust, vertrouwde hy, „ dat ,> hun Ed. Mog. overreed zouden wee,r zen, dat hy, Eeds- en Piigtshalven, niet „ zou kunnen of mogen acquiefceereiï „ aan eenige zodanige esfentieele Veran;, deringen in de Conftitutie der Regee„ ringe, als by veele der opgegeevene „ Bezwaaren waren voorgefteld, of aan „ verfcheide daar by voorkomende Pun„ ten, welke eene directe betrekking had„ den op de Vermindering der Regten „ en Preëminentien, die hem, conform den letterlyken inhoud van het meer ,> gedagte Reglement, en volgens dien* » duidelyken zin en meening, welke daar „ aan zedert deszejfs eerfte Introductie „ af en vervolgens door alle de epoques „ van deszelfs werking, tot den Jaare ,, mdcclxxxiv toe, buiten fchaduw „ van twyfel was toegekend, wettig competeerden. s, Doch  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4<3 „ Doch, hoe zeer hy in't begrip ftondt, » dat het zyne Pligt was en bleef, de „ geëtablisfeerde Conftitutie heilig te be8, waaren, en dat in geene aanmerking „ daar tegen behoorde te komen, welke „ oudeN; doch, naar de zomtyds heer„ fchende invloeden, telkens gevaeilleerd s, hebbende Gebruiken en Concesfien, zo „ als die onder de Bisfchoplyke Kegee„ ring, en vóór de Grondlegging • der „ Unie, elkander hadden afgewisfeld, naar „ den fmaak en byzondere oogmerken „ van zommigen, als verkiesbaar, weder„ om zouden kunnen en behooren inge„ voerd te worden; wilde hy nogthans „ by deezen voor hun Ed. Mog. gaarne „ openleggen, dat, voor zo verre ondei „ de ingeleeverde Bezwaaren,eenige Pun „ ten mogten voorkomen, welke noct ,, op de Losmaaking der Conftitutie, nocl „ op de Infractie op zyne wettige Prero „ gativen, waar van hy kon noch mog „ afzien , directelyk uitliepen, hy des „ aangaande tot alle redelyke en voor d „ Provincie en deszelfs Ingezetenen heil „ zaame faciliteiten zeer geneegen was. Ten aanziene van verfcheide Bezwa? ren, in de Brieve zelve opgeteld, wa hem gebleeken, „ dat de Sentimenten „ der réfpective lnleeveraaren, zeer or „ derfcheiden, en van elkander verw} „ derd waren, en dat ook,, naa derze „ ver onderzoek, de beoordeeling va „ Heeren Gecommitteerden , dien aai „ gaande niet eenpaarig was geweesi Ff 3 » te XXXIV. BOEK. 1785. I l t s > l- [i n  454 DE REPUBLIEK DER XXXIV. BOEK. 1786. 1 t I < ( I 1 t J » terwyl veele Leden der Regeering.de»> zelve als oanoodig en niet overeen te i» brengen met het waar belang der Pro»» vincie bleeven aanmerken. Dan, hoe- danig het daar mede mogt geleegen » weezen, hy zou gaarne bereid zyn om » mede te werken "tot het elucideeren, en definieeren van alles wat tot de Con- ftitutie der Regeering van het Sticht .. in 't algemeen, en van de Stad en Ste» den byzonder betrekkelyk was , en » noodzaaklyk zou behooren geëclaircisr, feerd of verbeterd te worden, op eene i. wyze, waar door, zo verre dit in „ menschlyke fchikkingen mogelyk was, „ de aanleiding ter verwydering, eens „ vooral werd weggenomen, en teffens een .. iegelyk, wie het ook zou mogen zyn, . gerust gefield tegen alle regtmaatige be, kommeringen, van ten eenigen tyde by , de uitoefening der Erfftadhouderlykè , Prerogativen, in zyn Regten en Vry, heden te kunnen worden benadeeld, > en dat men, in tegendeel, zorg draa. ge, dat het Publiek Welzyn en belang, , 't welk Ons boven alles ter harte gaat, . in alle opzigten, zo veel mogelyk, in . 't oog gehouden en bevorderd worde." Voorts verzoekt zyne Hoogheid, om le ingeleeverde Raadflagen, op 't fr.uk Ier Bezwaaren, te deezer Staatsvergademg ingediend, te mogen ontvangen, en lerhaalt zyn aanbod, om, met Gemagigden uit de Staaten in Onderhandeling s treeden, en, „ voor zo verre hy het », in  VERENIGDE NEDERLANDEN. 455 „ in gemoede zou kunnen doen, met op„ offering van eenige Perfoneele en al„ zins wettige Agrementen, zo als die' „ by hem; door wylen zyn Heer Vader „ en Vrouwe Moeder, en door wylen „ zyne Majefteit Koning Willem den „ III, geduurende Hoogstdeszelfs Stad„ houderfchap, in het Sticht zyn geëxer„ feerd geweest, mede te werken tot „ herftel der Harmonie en goede Or- 5) de." In het vertrouwen van een gunfligen uitflag, vondt zyne Hoogheid zich gefterkt, „ om dat in 't geen by „ Stad en Steden, met betrekking tot „ derzelver vermeende Stedelyke Regee- ringsbeftelling, mogt weezen beraamd, „ 't zy in overeenkomst met de inge„ bragte bezwaaren, 't zy met meerdere „ of mindere afwyking van dezelve, by „ de refpective Staatsleden tot nog toe „ niet was geapprobeerd, en ook tot „ geene legaale confistentie hadt kunnen gebragt worden." Twee opmerkelyke herinneringen fluiten deezen Brief, welke wy woordlyk zullen affchryven. ,, In de eerfte plaats „ moeten wy de vryheid neemen onder „ de aandagt van U Ed. Mog. te bren„ gen, dat wy, van de Heeren Staaten „ der refpective Provinciën, by verfchei„ de gelegenheden, de uitdruklykfte ver„ zekering ontvangen hebben, van der„ zeiver geneigdheid, om de vastgeftel„ de Conftitutie , ieder in hunne Pros, vincie ^ te willen conferveeren en mainFf 4 s, ti« XXXIV. BOEK.  45^ DE REPUBLIEK DER XXXIV, b O.EK, 1786. » tineeren, dat die Conftitutie in 't by* zonder is geradiceerd in de exacte be,i waaring en handhaaving van 't geen ,» ons als Erfftadhouder, voor ons en on„ ze Erfopvolgers, by onze Commisfien, of Lastbrieven en vastgeftelde Regee„ rings Reglementen, is toegekend,- en » dat, op dien grond, nog onlangs, in » meer dan eene Provincie, de aldaar be» zwoorene Reglementen boven allen fchyn van Oppoütie en Verkorting, » P^gtig zyn bevestigd,- en dat .wy ge» volglyk, op die billyke gronden, mo» gen verwagten, dat U Ed. Mog., die. » altoos eene gelyke gezindheid, ten op», zigte van hunne Provincie, hebben te i, kennen gegeeveii, nimmer zullen ge-. » doogen, dat aan de alzo geëtabiisfeeri) de Conftitutie aldaar eenige atteintq i, zal worden toegebragt, en vervolgens, » zo wel de fcbroomlyke gevolgen^ die u daar uit zouden kunnen proflueeren, t> 't zy in deeze tyden, 't zy in omftan„ digheden, welke door verandering van „ begrippen, by vervolg, zouden kufï^ „ nen exteeren, als het notoir ongelyk, „ 't welk Wy en ons Huis, daar door » zouden komen te lyden, mogen wer-. i> den voorgekomen. „ En, in de tweede plaats, dat, zq 'er zedert de oprigting der Republiek., ooit een Tydperk heeft geëxteerd, „ waar in alle monden vervuld en zeer v( ele pennen gebezigd worden met het , opnaaien van oude Privilegiën, Con* „ ces-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 45? „ cesfien en Regten, zulks in volle kragt „ de Epoque is, welke thans beleefd wordt, en dat zo ook veele Ingezete,, nen zich ongemeen beyverd hebben, „ om verfcheide pretenfe Bezwaaren en „ Redresfen veel al te bouwen op eene „ zogenaamde Onverliesbaarheid van de„ zelfde Regten en Concesfien, voor zo „ verre dezelve, offchoon in de daad on„ begaanbaar met den aart van het Bond„ genootfchap in 't gemeen -, en de ver„ anderde Regeeringsvorm 'der byzonde„ re Provinciën, aan hunne particuliere oogmerken dienstbaar fchynen 5 doch „ dat het teffens eene byzondere opmer„ king verdient, dat, in dien zelfden „ tyd, en door dezelfde Lieden, niet „ fchynt te worden opgemerkt, dat on„ getwyfeld geene van alle die Regten, „ Privilegiën en Concesfien op een ma„ nifester en verbindender overeenkomst „ gebouwd, en met een algemeener toe „ {lemming, en overgifte van aile Staats „ leden en Ingezetenen, en met meei „ voorzorgen en herhaalde Corroboratier „ geconcedeerd, of met nadruklyker Sanc „ tie van weerszyden bevestigd gewor „ den zyn, als die zelfde Opdragten es „ Reglementen, waar op wy onze Erf s, lyke Waardigheden, tot op dit oogen u blik, bekleeden (*). W To (*) Zie deezen pekeelcn Brief in de N. Neiet!, Jaarb, 1736. ui. 705 71.5. Ff 5 XXXIV. BOEK. I786. I b t  XXXIV. B OE K. 1786. Perfoonen ficor zyne Hotogheid tot die On-, Verhandeling benoemd. i 1 < i j r ï z t g z d De onder}undeling:n zonder ® vrugtafge- E gejrooken,g <*) A'. iWf^r/. Jaari. 1786. fel. 703, 458 DE REPUBLIEK DER Tot het houden der Onderhandelingen verzogt zyne Hoogheid de Heeren, °Jr. Jan Elias, Baron van Londen, Lid van de Ridderfchap des Kwartiers van Nymegea en buitengewoon Raad des Furftendoms van Ge/re en Graaffchaps Zutphen, Burgemeester, Schepen en Raad der Stad Nymegen; Mr. Abraham Otto Florentyn Vatebender, Gewoon Raad des Furftendoms Gelre en Graaffchap Zutphen en Mr. Willem /an Citters, Buitengewoon Afgevaariigde ter Vergadering van hun Hoog Morenden, wegens Zeeland. Zy werden gerolmagtigd om, in den naam des Stadlouders, zo fpoedig hunne betrekkingen sn omftandigheden zulks toelieten, zich a Utrecht te begeeven, om de Onderhandelingen, over de Verfchillen in het 'ticht ontftaan, en de vermeende Bezwaaen, door zommige Ingezetenen opgegeeen, met Heeren Geïastigden van hun ^d. Mogefnden te beginnen en voort te etten. Heeren Gedeputeerden he¬ ugden, op 't einde van Hooimaand, hun evoehg genoegen, over de keuze van yne Hoogheid, en namen deeze Bezen ing aan (*). Half Oogstmaand was de tyd beftemd m over deezen Brief en het Stuk der ezwaaren nader te handelen; doch het ïbeurde in 't begin dier Maand te Utrecht  VERENIGDE NEDERLANDEN. 459 recht en te Wyk, en de toeneemende ver- : wydering der Staatsleden, vóór het einde derzelve, van eene volflaagene Scheuring gevolgd; deedt de aangevangene Onderhandeling tusfchen eene Staatscommisfie en Gemagtigden van zyne Hoogheid vrtigtloos afbreeken. Zo hoogloopende Gefchillen, in een der BondgenootfchaplykeGewesten, konden, gelyk wy, in het voorbygaan, reeds het een en ander, dit aanduidende, aangeroerd hebben , niet gevoerd worden, zonder dat men van Bemiddeling fprak, en daar toe poogingen aanwendde; doch met even weinig gevolgs als de Onderhandelingen met den Stadhouder, 't geen niemand zal bevreemden, die zich herinnert hoe wydgaapend de Verdeeldheden tusfchen de Staatsleden geworden waren (*). 't Zal egter, ter volledige voor dragt, noodig weezen, dat wy 'er iets bepaalds van optekenen. Wanneer, met den aanvang van Herfstmaand, in Gelderland en het Sticht de fterke Arm zich verhief om de gereeze 11e Gefchillen te beflisfen, vaardigden Staaten van Holland aan de Staaten dier Gewesten, Brieven af ter ernftige afraading van dit gevaarlyk, en by hun gewraakt, middel, en om den weg van Bemiddeling, als veel veiliger en wenschlyker, aan te pryzen; met aanbod van hun- (*) Zie hier boven b.1. 36^ ; ^XXIV. 30EK. Poogingen der Bondjenootcntot Bemiddeling. Staatenvan Bolland bicden hunne Bemiddelingaan.  4^o DE REPUBLIEK DER XXXIV BOEK. 1^86. Zeeland en Overysfe/s geyoelen, Ge/derlar.d en Friesland benoemen Gevolmag. tigden. ■ne goede dienften. Waar van zy, als mede van de by hun genomene Maatregelen, de Staaten van Zeeland, Friesland, Overysfel en Stad en Lande verftendiffden (*). 6 s Zeeland befchouwde de zaak van Utrecht als gefchikt tot een gemeenfchaplyk overleg, en wilde des nader met Holland raadpleegen. -—- Overysfel tradt geheel en volvuurig in de Maatregelen van Holland, met betuiging van den weg der Bemiddeling by hunne Bondgenooten fmaaklyk te willen rnaaken- — Stad en Lande was geneegen dien weg op te flaan. Gelderland bragt ter Vergadering van hun Hoog Mogenden eene Benoeming van de Bemiddelaars in de zaaken van Utrecht; te weeten de Heeren Jr. Jan E l 1 a s Baron van Lynden (een der Commisfarisfen door zyne Hoogheid benoemd om met de Voorftemmende Leden te handelen Cf)) Schül, Heeckeren van Enghuizen, Lidth de Jeude, Haarsolte van Yrst,. en Rheede van den Parkelaar — Friesland berigtte daar toe beftemd te hebben de Grietmannen Eysinga, l'Amoraal Rengêrs en den Burgemeester van Workum Petrus Camper. Deels Honden zo de Gelderfche- als (*) Zie den Inhoud deezer Brieven in onze Vaderh Wifi. XI. D. bi. 176. (t) Zie hier boven bi. 458.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 46f als de Friefche Benoemden, by Nederland bekend als geene Vrienden en Voorftanders van 't geen men ten deezfin dage de Folkszaak heette. Ter Zeeuwfche Sraatsvergaderinge werd tot die Bemiddeling voorgedraagen, de Heer Guillaume Frederik Go* din, Raad der Stad Feere; eenigen wilden daar aan toegevoegd hebben de Heer WlLHEM arnout van B e v E r e n, Secretaris van het Land; Zïerikzee Relde daar toe voor den Heer Bonifacius Mogge Pous,, en verklaarde zich tegen de Benoeming des Heeren Godin, als, uit hoofde van diens verwantfchap met veele en de meeste bedankte Regenten van Utrecht en andere Staatsleden van dat Gewest, ongefchikt tot het waarneemen van een last, welke niet alleen bekwaame, maar vooral on. zydige, Leden vorderde. Flisfinger, was ongereed geweest ter Benoeminge en hier op gedrongen, meenden de Af gevaardigden reden te hebben, daar me de te kunnen wagten, tot dat verfcheidf zaaken, tot de Commisfle behoorende zouden zyn afgedaan (*). • De Amersfoortfche Staatsleden, di< voortvoeren met het houden van afzon derlyke Vergaderingen, fcheenen alle ge dagten ter Verzoening met de Utrecht Jche Regeering, thans zo verre van nun mwaeun^ in land,. (*) Nat. Ze»l, 13. en 16. Nov. 4 en 11. Dsc. e?86. XXXIV, boek. 1786". , Verfchil ia Zeeland over deBenoeming. ! T>tAmers* tfoortfche Staatslede " fchryven - over deBe-  46*2 DE REPUBLIEK DER XXXIV. BOEK. J < ] t 1 d ii n g d Dringen daa* op by ^ de Bondge. nooten C£ aan. d k V di di O ft 17 m denkbeelden en gedraagingen vevwyï derd, niet verbannen te hebben. Althans in eenen Brieve, ter beantwoordinge van dien door Staaten van Holland, in den aanvang van Herfstmaand gezonden, betoonden zy hunne bevreemding over het Jenkbeeld waar in hun Ed. Gr. Mog. [tonden, 'dat zy geheel afkeerig zouden iveezen om de gereezene Oneenigheden n het minnelyke te fchikken, en uit den veg te ruimen, ja de voorkeus zouden reeven om die Oneenigheden, met Magt :n Geweld, een einde te doen neemen, iever dan aan eene minnelyke voleinding e willen denken. Zy konden niet berypen hoe hun Ed. Gr. Mog. immer 1 zodanig begrip hadden kunnen vallen, aar zy alle mogelyke middelen hadden 1 't werk gefield en alle wegen van gematigdheid ingeflaagen, om, indien moelyk deeze zo verderflyke onlusten uit en weg te ruimen (*). Naa dien tyd deeden zy openlyker en imiddelyker aanzoek by de Bondgenoon om ter Verzoeninge hunne goede enften te willen aanwenden, en veraarden, by fchryven, in den beginne in Wynmaand, aan hun Hoog Mog. en : Bondgenooten, hun genoegen over :rzelver genegenheid, om de gereezene neenigheden , overeenkomftig de Contutie en het waar belang van de Pro- vin- (*) Zie den geheejen Brief in dc N. Neder/. Jaarb, 46. M. 1052.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 463 vinde, door Hoogstderzelver Tusfchen komst, by minnelyke fchikking, te vereffenen; weshalven zy dit vriendnabuurlyk aanbod, met de leevendigffe gevoelen van erkentenisfe, niet alleen omhelsden \ maar, met allen ernst, om een fpoedig bewerkftelligen aanhielden; ter zaake van de meer en meer toeneemende verwarringen, die, by voortduuringe, het geheel bederf van het Sticht ftonden te veroorzaaken. Met den aanvange van Wynmaand traden eenige Leden van den Raad te Utrecht, met eene zamengeftelde Commisfie, zo uit de Vergadering van Gecommitteerden, als uit de Burgery, in gefprek, over eenige Voorflagen tot Bevrediging tusfchen de Stad en de Voorftemmende Staatsleden; van welke Voorflagen egter, niets uitlekte. Eer deeze Maand ten einde liep, herhaalden de Voorftemmende Staatsleden hunnen aandrang by de Bondgenooten, in eenen wydluftigen Brieve, die met deeze bewoordingen aanving. „ Wy vinden ons in de treurige nood„ zaaklykheid om onze gegronde klagten „ aan U Ed. Mog. voor te draagen, en „ van dezelve die hulpe en befchermin- ge te moeten verzoeken, welke de Pro„ vincien en particuliere Steden, Leden „ van de Unie van Utrecht zynde, zich „ onderling zo plegtig toegezegd hebben, „ en wel uitdruklyk in gevallen, daar „ dezelve Steden of Leden Questie met el„ kander hebbende, noopmde haar lieder XXXIV, BOEK. 1786. De VoorftemmendeStaatsleden doen des ook aanzoek by dc Bondgenooten.  #4 DE REPUBLIEK DER XXXIV. BOEK. \ t I i X » Geregtighedcn, beide de Party en zich niet « langer aan het Regt willen /ubmittee- » ren. Eene toezegging, die zo ,■> zeer de grondflag van dit Verbond >■< maakt, dat de Republiek haar gansch », oogmerk en beftaan, met de verwaar« loozing daar van zou misfen; gemerkt n de zwakkere Leden hier in alleen die beveiliging van derzelver Burgerlyke ,« Regten en Vryheid kunnen vinden, 1, welke zy anders verpligr. zouden zyn ■ geweest by een andere daar toe ge-. ichikte Magt te zoeken J Belofte, der, halven, welker vervulling wy vertrou* wen, als Medeleden van dit Bondge, nootfchap, met het volkomenfte Regt, , te mogen reclameeren, in het geval, , waar in wy ons bevinden: daar onze , Geregtigheden allerduidelykst gefchorn 1 den, en onze gemeenfchaplyke Bezit, tingen zelfs geweld aangedaan worden, , door zulken, die wel verre van zich , aan het Regt te fubmitteeren , zich , thans zo verre emancipeeren, van zelfs , de hoogfte Regtbank deezer Provincie, , zo als die Staatswyze vastgefteld is, 1 te violeeren!" Vervolgens de bedoelingen en bedryren der Stad Utrecht , door ons reeds eboekt, en hier niet noodig te herhaa;n, in een fterk en ongunftig licht voorefteld en befchreeven hebbende, als gerelddaadigheden, ftremmingen, en fcheningan van Regten, die volftrekt alle goede  VERENIGDE NEDERLANDER 465 cfe Orde den bodem infloegeh, en alleen het Regt van den fterkften zouden doen geilen; die zy , gevolglyk, met geene mogelykheid, by aanhoudenlieid, konden óf mogten gedoögen, en waar tegen zy in de órivermydelyke verplig'ting waren , óm ten fpocdidten, die hulp en befcherming 'van hun Ed. Mog. te verzoeken, welke zy meenden, uit kragtè Van het Bondgënootfehap, van Hoogstdezelve te mogen wag'ten; daar zy alle de banden, welke de Burger Maatfehappy künneri •réreenigd houdeii, in het Sticht meer 'en rheer willekeurig zagen verbreeken, en hunne Ingezetenen tegen zodanige feitJykhedeii , zonder eene genoeg "vermogende befcherming, niet konden worden gelaatën, dan met dezelve, in dat opzigt aan de Verderflyke gevolgen bloot te fielten, eindigen zy met aan te dringen, op dat wy hunne eigene woorden bezigen,. ;j dat U Ed. Mog. toch niet geliefden te verwylen, in óns derzelver Bohdge» nöotfchaplyke Officie, öp eene Coriftitu,i tibneele vvyze, te presteeren, én oni h by onze Regten te maintineeren, maar SJ ten fpoedigften te coöpereeren, om deezé Provincie uit een al te ónver;; mydelyk verderf te redden, waar toe wy hoopen, dat eene niet uitgefrelde « prestatie der vriendnabuurlyke Bemid,; deling; of veeleer derzelver vèfmogên55 de lnducden, ten *opzigte van ' dE £eI, werkers van zo veele ongeregeldheden, - ML deel. Cg ?s vari XXXIV. boek. 1.78^9  466 DE REPUBLIEK DER XXXIV. BOEK. Ï786. Onder wel. ke VoorwaardenieSxs.l/trecht de BemiddcUn wil aanvaarde». „ van eene vrugtbaare en gewenschte uit* „ werking zyn moge (*)!" De Regeering der Stad Utrecht, die reeds voorheen in Zomermaand verdeeld geweest was, over het inroepen der Bemiddeling, willende eenigen die van Holland alleen, en anderen die van alle de Bondgenooten (f\ betoonde zich niet zeer vlot en vaardig tot het aanvaarden der B^middelinge, althans dezelve zondt een Vertoog aan hun Ed. Gr. Mog., met verzekering, dat zy het aanbod van de Bemiddeling der Bondgenooten wel ontvangen hadden; doch niet, dan onder voorbeding van vier Punten, konden aarmeemen. Foor eerst het wee- ren des ingerukten Krygsvolks van het Grondgebied des Gewests. Ten tweeden, de verbintenis, onder de verzekerende Vrywaaring van Holland, om, geduitrende de Onderhandelingen, geen Krygsvolk op nieuw te doen inrukken.— Ten derden , het Voorbehoud van alle zodanige byzondere en onvervreemdbaare Regten der Stad, waar over men zich in geene Onderhandeling kon inlaaten. — Ten vierden, dat alle zodanige Leden van Staat, die zich by derzelver Advyfen ea Gedraagingen, als Vyanden der Stad vertoond hadden , buiten alle te houdene Onderhandelingen zouden geüooten zyn. Het (*) N. Neder/. Jaarb. 1786. M. 1340. en 1394. (t) N. Nederi. Jaar». 17*6. bi. 580.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4ff; Het Staatsbefluit by Holland gevallen, ©vereenkomftig met den veel opziensbaarenden Voorilag der Stad Am fier dam om den weg van Bemiddeling, zo in Gelderland, als in 't Sticht, op te Haan (*), hadt ten gevolge het fchryven aan de Steden Utrecht, Wyk hy Duurflede, als mede aan de Staaten van Utrecht. De laatlle Brief, die den voorgemelden verving, liep op deezen zin, dat hun Ed. Groot Mog. niet alleen met veel genoegen hadden mogen verneemen, dat hun Ed. Mog., niet alleen de by herhaaling aangebodene Bemiddeling gaarne aangenomen , maar ook betoond hadden hun verlangen, om te verneemen, welke middelen zy, tot Bylegging der heerfchende Oneenigheden, hadden uirgedagt; waarom zy niet wilden afzyn, hun mede te deelen de Brieven zo aan de Regeering der Stad Utrecht als van Wyk by Duur/lede gezonden, ftrekkende om dezelve aan te maanen tot het aanvaarden der Bemiddeling van de* Bondgenooten, en de Stad Utrecht in die gefteltenis te brengen, dat de Onderhandelingen aldaar konden gehouden worden, met vryen toegang en uitgang in en uit dezelve. „ Ten einde," fchryven zy, „ daar door, eensdeels, nog nader" ,j aan den dag te leggen het by Ons ge„ adopteerd Syftema van Neutraliteit, en, 5, anderdeels , om, ware het mogelyk, „ hes (*) Zie onze Fadert. Bist. XI. D. bi, 387, Gg 3 XXXIV; BOEK. 1786. Voorflag van Holland aan de Sleden Utrecht en Wyk, alf mede aan de Staaten van Utrecht,  XXXIV. BOEK. t?%6t 46*8 D É REPUBLIEK " het önclïaane rnisverfïand en wantrouw h wen te verminderen, en eenen Z0 " hoogs tnoodigen weg tot gepaste Onder» handelingen te baanen. Het is dan ook, Ed. Mog. Heeren! uit hoofse de deezer beide Conlideratien, en wel „ byzonder van de laatstgemelde t dat „ wy Ons Verpligt agten, U Ed. Móg. ïi met dien ernst, Wélke het belang dee„ zer zaake vordert, tevens in ferieufe m bedenking te geeven, of U Ed. Mog. -/.-niet zouden befluitén, om, even als a wy de Regeering van de Stad Utrecht hebben getragt te permoveeren, om de 3. gemelde Stad in dusdanig eene Situaa tie te brengen, dat dezelve tot vrye 9, Deliberatien was gefchikt, en aan de « Leden van Staat en anderen, een vrye 3, acces tot, en reces uit, dezelve veri, zorgd, en daar by getoond te butee„ reii het ftaaken van alle extraordinaire « middelen van Defenfie, even zo ook 5, de Militie in de Provincie Utrecht geü bragt, geheel, of wel het voornaarnïte ü gedeelte van dezelve, uit die Provin»^ 3) cie te trekken, en van dezelve te ver* 'é wyderen; als zullende, naar onze ge„ dagten, daar door worden uit den weg „ geruimd, dien voornaamen grond van- wantrouwen, welke aan Utrechts Bur„ geren fteeds voedzel geeft tot verden- king, met betrekking tot de daar door gebuteerde oogmerken, en teffens ge„ fchikt is, om die kalmte uit de ge,s moederen te verdryveu, welker exi-  VERENIGDE NEDERLANDEN.4^ ?, flentie cn aankweeking ten deezen vols, ftrekt vereischt wordt (*>" Met hoe veel omzigtigheids de Utrecht/ede Burgery, in het toetreeden tot do fteeds nader aangebondene Bemiddeling, wilden te werk gaan, bleek uit een Adres, den vierden van Wintermaand, uit naam van Gequalificeerde Gecommitteerden en Geconftitueerden van een groot aantal Burgeren en van de Comm^fie tot de zaaken van den tweeden van Oogstmaand deezes Jaars by de Vroedfchap ingediend. By 't zelve verzogten zy, dat hun Ed. Gr. Agtb. geene Voorflagen tot Bemiddeling, voor als nog, zouden gelieven aan te neemen; maar, als geen vooraieemen hebbende, om in deezen buitenkennis der Burgerye te handelen, eene Commisfie uit den Raad te benoemen tot het beraamen van zodanige Punten, welke men als voorafgaande, behoorde vast te Hellen, om met de Inleeveraaren van het Adres te raadpleegen, om alzo door dezelven, vóór het toetreeden tot eenige Bemiddeling, van die ontworpen Punten aan de Burgery opening te doen. — Deeze Voorflag vondt ingang, blykens de Benoeming der Heeren Smis- • SAERT, van HaEPTEN, d'AVERHOULT , Pronckert en van Hengst , nevens, den Burgemeester de Ridder, en zouden de Onderhandelingen ten dien einde (*) Rejbi, Van Hall. 7 en 13 Dec. 17sö. Gg 3 XXXIV. BOEK. 1706. foor7.0rg te Utrecht *edraagen Dni in de Be-middeling niet-te treeden , zonder de? Opening sar. deBurgcry te geeveij,  470 DE REPUBLIEK DER XXXIV.' BOEK. 1786. De Vroedfchap van Utrecht fchryftaan és VoorftemmendeLeden,wegers de Beitniddeling. (*) Zie hier boven bl. 301. de met den eerflen eenen aanvang neemen. Ten zelfden dage vaardigde de Utrecht' fche Vroedfchap twee gelykluidende Brieven af, een aan de Geëligeerde Raaden, en een aan de Ridderlchap: waar in zy haar gehouden gedrag verdeedigt, gelyk de door ons boven opgegeeven inhoud uitwyst (*); ten aanzien e der Bemiddeling laaten zy zich in deezer voege hooren. „ Het is waar, zo wel aan de Hee>, ren van de Voorftemmende Leden, als ook aan ons in het byzonder, is van 5> wegen eenigen der Hooge Bondgenoo- ten eene Mediatie aangeboden, tot ver„ effening der fubfifteerende Verfchillen; welk aanbod, zo als wy geinformeerd „ zyn, ook reeds door U H. Ed. en „ door de Heeren Edelen zou zyn aan- „ genomen. Wy kunnen U H. Ed. „ ter goeder trouwe, verzekeren, dat wy „ niets vuuriger verlangen, dan dat Rust, „ Vrede, onderling Vertrouwen, en het „ Welvaaren binnen deeze Provincie en Stad, met allen mogelyken fpoed, her„ fteld worde; maar, daar alle Differen„ ten tusfchen onze Mede-Staatsleden en „ ons met onze Burgery, voornaamlyk „ rouleeren over onzer Stads Huishoude„ lyk Beftuur, het welk wy niet kunnen „ compromitteeren, veel min aan de Be« oordeeling of Uitfpraak van anderen on- „ der-  VERENIGDE NEDERLANDEN 471 „ derwerpen, welke fustenues, in naa„ volging van voorige tyden, deezen aan,s gaande, telkens op nieuw worden ge„ moveerd: hoe kunnen wy ons dan im„ mer in eenige vertrouwlyke Mediatie ,, begeeven, zo lang onze Burgery niet „ eenige gerustftelknde verzekering heeft „ ontvangen, dat hunne Stedelyke Reg„ ten, en daar onder inzonderheid dé „ hun competeerende vrye Magirtraatsbe„ Helling, ongefchonden aan hun zullen worden overgelaaten ? Ja, hoe kan het „ opgevat mistrouwen, omtrent zulke „ Staatsleden, welke hunne Heerschzugt „ hebben getragt te ftyven, zelfs ten „ koste, was het nood, van den onder„ gang van deeze Stad en Burgery. ooit „ volkomen worden afgelegd? En hoe ,„ kunnen wy onze buitengewoone Mids, delen van Defenüe ftaaken, zo lange „ die Troep-S binnen de Provincie bly- ven, welke ingeroepen zyn, om die „ zelve Burgery te intimideeren', en te j, bedreigen?" Van de bedoelde Bemiddeling kon men zich niet ve..l goeds belooven, zo lang die van Utrecht en Amersfoort wederzyds en Regten en Gedraagingen in een zo ongunftig licht befchouwden. Niet beter 1 was het met Wyk by Duurfieds, en de Voorftemmende Staatsleden in 't Sticht gelegen, en de Bemiddeling daar even wyd te zoeken. Hoe de Wykjche Regenten deswegen dagten, zal be>t blykeu uit eenen Brieve, waar in zy Verflag Gg 4 does XXXIV ti O E K. 1785, Hoe men e Wyk by Uuurftede iver de ï.-middeillg dagt.  XXXIV soek. (*) Deeze Brief, wjs den 2 van Jan. 1787 gedagtekend. m DE REPUBLIEK DER ■ doen van 't geen, de Bemiddeling betreffende, te dier Stede, was voorgevallen," en hoe zy oordeelden, dat dezelve moest ingerigt weezen. Deeze Brief diende ter Beantwoordinge aan Staaten van Holland] en zal het geheel o verneemen de zaak in liet duidelykst licht plaatzen. „ Toen wy ons," dus luidt dezelve, » in de maanden September en Óetober n des. verloopea Jaars (*), door de Ed." » Mog. Heeren Staaten van Groningen., » en de Ommelanden, zo, gunftig met eene V Misfive vereerd vonden, met eene Aan« bieding yan hunne Bondgenootfchapiy» ke Officien, om de Verfchillen op eens » billyke wyze by te leggen ,' tusfchen. Ons » en de Voorftemmende Leden, e;j "de Rust', »> Vrede en Eendragt in onze Provincie re » her feilen, hadden wy Ons naauwlyks » durven vleijeu , dat Ü Ed. Gr Mog," » insgtlyks zouden goedvinden eene » foortgeiyke Mi-.five, den dertienden van ss December, aan Ons af te vaardigen. ; „ Wy hebben, Ed. Gr. Mog. Hee» ren! geen oogenblik, buiten noodzaa-' » ke, willen toeven, om U Ed. Groot „ Mogenden, van onze Vredelievende „ Gevoelens te overtuigen, tot het welk » wy Ons, door de duidelyke Verklaring van. U Ed'. Gr. Mog., die eene ge» paste mediahe het best gefchike midi  HERENIGDE NEDERLANDEN. 473 2* middel, om de gereezene Gefchillen op >, eene convenabele wyze,. te ver\\ effenen, keurden, niet weinig aange» moedigd vqnden. ~— Eene Mediatic » trouwens, door welke onze Stad en Burgery gevaar zoa kunnen loopen, 5, om de vrugten hunner onvermoeide „ Conftitutioneele poogingen, geduurpn „ de ruim twee Jaaren aangewend, t< '„ verliezen, of bcfchadigd in te zame len! Eenq vereffening der fubfifteeren de Gefchillen tusfchen Ons en de Voor » ftemmende Leden, op eene wyse me » onze Belangens, met het Heil van 011 » ze Stad en Burgery onbeftaanbaar, „ zal en kan ons, door geenen der Bond genooten, en zeker niet door U Ed „ Gr. Mog. die in uwe Provincie een „ Grondwettige Herflelling verlangen, or. „ gedrongen worden! 1 „ De goede Officien, door U Ed. Gi „ Mog., volgens derzelver Geëerde Mij ,, five in den Jaare mdcclxxxv aa „ de Heeren Staaten van Utrecht aa.ng< „ boden, zyn Ons, daar onze Stad „ fchoon een integreerend Lid van Staal „ toen reeds, door de Voorftemmend «, Leden, feitlyk buiten de Staatsvergadt „ ring was gehouden, by gerugten be „ kend geworden; en op geen meer zt „' kere gronden, Ed. Gr. Mog. Heeren „ zouden wy van de geneigdheid tc „ Mediatie der Leden, welken te Amer. „ foort byeenkomen, hebben kennis ge » draagen, indien niet hun Ed. Mog. d 5 -?-T' ■ Gg5 ■'■ »He£ XXXIV. b qek» 17^. t 1 | t e  474 DE REPUBLIEK DER XXXIV. BOi K. I786. 3 » 9 9, 91 9! 91 95 »1 H .. Heeren Staaten van Groningen en Om» melunden Of s zulks ten hunnen opzig. „ te verzekerd hadden, en indien niet „ U Ed. Gr. Mog.':dit Ons medegedeeld „ berigt bevestigd hadden door de Verklaaring, dat U E f. Gr. Mog. zich, „ volgens deTrou v van het Bondgenootfchap, „ verpligt hadden geoordeeld, hunne Vriend„ nabuurlyke hftaniien by die Staatsleden, » welke ie Amersfoort vergaderen, te ver„ nieuwen, met dat gevolg, dat door >, deezen de Mediatie zo van U Ed. Gr. „ Mog., als van de andere Bondgenooten, „ was aangenomen. „ Wy verheugen ons over de geluk„ kige reu?fi;e der vernieuwde Vriend, nabuurlyke lnftantien van U Ed. Gr. , Mog. daar onze Stad en Bur ery aan , deezen uitllag verfchuldigd zyn, dat , U Ed. Gr. Mo-genden ook geraaden heb, ben gevonden Hoogst derzelver Aanbod ter , Mediatie thans in 't hyzonder, en wel di, rectelyk, mede aan Ons te addr e sfeer en, , en 1 ffiens by dit Aanbod een; Copie der , nadere Mtsftve van U Ed. Gr. Mog, , aan de Staatsleden te Amersfoort vergaderd, 'er by te voegen. Een blyk van Attentie, Ed. Gr. Mog Heeren! het welk wy op den waaren prys weeten te fchattt n „ Wy oord den de belangen van onze Siad en Burgery niet beter te kunnen behartigen, en tenens te beantwoorden aan het Aanbod van U Ed. Gr. Mug., het welk wy gaarne als een >, blyk  VERENIGDE NEDERLAND E-N. 475 „ hlyk van het opregt verlangen van U Ed. „ Gr. Mog. om alzo te kunnen medewer„ ken tot d* Herjielling van Eensgezind„ heid, willen aanmerken, dan door ons „ gunftis te verklaaven, overeenkomftig „ met den Voorflag van U Ed. Gr. Mog. 3) over eene gepaste mediatie, „ van welke wy Ons allen heil beloo„ ven, door het Svjlema van Neutrali„ teit, het welk Ü Ed. Gr. Mog. vol5J gens Hoogstderzelver Misfive aan de „ Staatsleden te Amersfoort, betuigen ge„ adopteerd te hebben. „ Reikhalzende verlangen wy na het „ oogenblik, Ed. Gr. Mog. Heeren! om „ die gewenschte Mediatie daar gefield ,, te zien, en zouden het voor onze Stad „ en Burgery onverantwoordelyk agten, „ indien wy dit Aanbod van U Ed. Gr. „ Mog. niet met den gevoeligften dank „ aannamen. Wy wenfchen niets „ vunriger dan door U Ed. Gr. Mog. „ in ftaat gefield te worden, om die ge „ voelens,"gelyk wy wenfchen, te kun „ nen blyven aankleeven. — Ook blee „ ven wy niet m gebreke, hun Ed. Mog „ de Staaten van Groningen en Omme „ landen van onze bereidwilligheid te ver „ zekeren, om, beneveRS de goed.e Of ficien van Hoogstdezelve, ook die va: „ andere Bondgenooren, die Ons naam „ lyk deezen dienst volgens de Unie vai „ Utrecht willen bewyzen, te zullen ac „ cepteeren. — Omtrent de Heeren Stas „ te: XXXIV. boek.. 1786. 1 1 .1  3ÉXXIV. BOEK. 17%, i 4?6 DE REPUBLIEK DEK " ten van Gelderland, egter, hebben wy » eene uitzondering moeten manken, en v deeze moeten wy hier niet alleen ver„ nieuwen; maar ook uitftrekken tot die :» Provinciën, welke een ander rigtfnoer » in zaaken alleen privativelyk hunne „ Bondgenooten raakende, dan U Ed. s» Gr. Mog. volgende, zich durven ver» » meeten hunne Mediatie te interponee?> ren, Mediateurs te benoemen (*), zon1» der te weeten of wy hunne Mediatie !» zullen aanneemen of verwerpen, en . hunne quafi Mediateurs teritoir verlee* nen, of weigeren. ,, Onze Pligt en de Belangen van onze ij Stad en Burgery noodzaaken ons ook , hier die preliminaire Punten aan te , voeren, 'welker daarftelling den weg , tot Mediatie moeten baanen; en wy , durven Ons in deezen met de veelver, mogende Officien ook van U Ed. Gr. , Mog., welke wy thans in 't byzonder , directelyk aiiervriendlykst en ernftigst , imploreeren, vleijen, daar U Ed. Gr. , Mog. geconvinceerd zyn , dat alleen , eene gepaste mediatie het ge- fchiktfle middel was om de Gefchillen, op , eene convenabele wyze, te ver-, effenen. ,, Tot deeze Prelirainatren brengen wy Ed. Groot Mog. Heeren! Voor eerst, dat (*) Zie hier. bo.ven wegens QeléerlanA en FriesWil hl. 460.  .VERENIGDE NEDERLANDEN. \ri % dat de Provincie van Trdupes' geëva-. ,, cueerd en deeze van Stichts Territoir h verv/yderd worden. Een punt door „ U Ed. Gr. Mog. zelfs van dat gewigt fi gerekend om hetzelve met al den ernst, i, welke het belang der zaake vordert, i, aan die Staatsleden te Amersfoort vers, gaderd, in ferieufe overweeging te gee„ ven, en 't zelve, als den voornaamen j, grond van ons wantrouwen met betrekking tot de gebuteerde oogmerken, te defigneeren.' — Ten tweeden,^ dat „ onze Domeftique zaaken, het Stads s, Regeeringsbeftuur betreffende, als finaal afgedaan, buiten alle verdere Delibera* „ tien in de voorgenomene Conferentien zullen blyven. <&-f Tenderden, dat uk „ het Eerfte Lid de Heer Mr. Willem ,, Emmery de Perponcher de „ Seldnitzky, Heer van Wolpherts„ dyk, Kanunnik ten Dom,zzl geilootea „ blyven. En op deezen voet vef- j, nieuwen wy even bereidvaardig als wy „ onze Gedeputeerden na Utrecht willen „ zenden, het Aanbod onzer Stad van ,y vry Acces en Reces voor alle Sticht„ fche Staatsleden, uitgezonderd de Per,, foon van W. E. de Pïïrponcher3 om dit heilzaam werk, met den mee^ „ ten fpoed, voort te zetten." • Toen de Regeering der Stad Wyk de aangebodene Bemiddeling der Staaten van Stad en Lande hadt aangenomen, gaf de> pejve van deezen ftap kundfchap aan dei: Fran KKXiVi ïoek. ['ƒ86. De Reg 205. Hoe het met die Lastgeeving gefteld was, 'Ald\ Pooging ten dien einde, 206. 'Dit werd doorgezet, 207. Die van Elbvrg verklaaren zich tegen het Edakaat van 11 Mtyin hunne Stad,^//. Gefchil hier uit gereefcen» Standvastigheid der Elbargeren, 209. Geeven op nieuw zeer bepaalden Last, '212! Bezwaar over de Elburgers by de Staaten ingebr:gt, 214. Hoe men den £#Kfg)frA«M-Afgevaardigdeit op den Landdag ontving, 215. Deeze. keert te rug. Aid. De Elburgers volharden^ 16 Schryven een Brief* aan Staaten van Gelderland» ftaande de Vergadering, mee hun Protest, 217. Protest tegen de Publicatie, 218. Beflütt ter Staatsvergadering om Krygsvolk na Elhurg te zenden, 227. Die Stad ftelt zich in ftaat van tegenweer» 236. Manifest der Staaten. tegen die Stad, 238. Da Stad verlaaten, 247. Door Krygsvolk bezet en Dankadres eeniger Burgeren aan Staaten van Gelderland, 248. De uitgeweeken Regeeringsleden fchryven aan Staaten van Gelderland, 249. Vaardigen, met die van Hattent 5. «es  een Brief aan Staaten van holland af, 250. Welk e ' e uitwerking dit in Hol/W baarde, 260. Vinden in Overysfel en Holland fchuil . 267. Programma, ten hunnen behoeve, in y?;cn ruvrt.-r.9F.vE. Aid: Mis¬ noegen over de keuze van den laatstgemelden, 198. De Bee'eaidng van Dinckgreve uitgefteld , Aid. Me^unCk bedankt, 199. Poogingen oer Burgery en der Gemeente om die plaatzen door andjare Peri'ooneii vervuld te.krygen, 200. Verzotkfchrift aan Staaten ^Gelderland, Aid. Welk eene uitwerking ,'t zelve baarde, 201. De Gezwoore Gemeente fchryft aan de Staaten tegen het zendervan Krygsvolk, 225. Befluit der Staaten om Krygsvolk derwaards te zenden , 227. Verklaaringen tegen dit Staatsbefluit, 231. Schryft om hulpe aan de Vrycorpfeu en Genootfchappen , 234. Hul? uit Overysfel en Holland aan Hattem toegefchikt, 234. Krygsmagt onder Spengler. beftemd', 237. Manifest tegen Hat'tem, 238. Vergeeffche pooging van Capitein Spengler en de drie Overysfelfche Steden om eene afwending te Waken, 240, Aangevallen, 241. Verdeedigt zich, en wordt verhaten , 244. Woeqaoig een iw« Ca'  BLADWYZER, Capru.sn tot de Marsch paf, 243. Verfchillende Gerugten wegens het fneuvelen van Krygsvolk, 244. Plunderingen aldaar, 245-. De Gevlugren fchryven met de üitgeweekenen van Elburg aan Staaten van Hol- tand, 250. In Overysfel en Holland vinden de Voort- vmgtigen ichuil, 267. Pro. gramma, ten hunnen'behoeve, te Amflerdam uitgegeeven,^. Ryklykheid der Giften, 270. Befchikking op de ingezamelde Penningen, A!d, Nadere Aandrang der Hat temer en en Elburgeren op Befcherming by ■ Staateö van Holland, 171. Amnestie aan de Hatte.uers en Eiburgcrs met veelebepaahngen , 272. Verzoekfchrift der üitgeweekenen aan Staaten van Gelderland, 274. Hengst (H. J. van) zitting ten Hove Provinciaal van het Sticht geweigerd, 305. ' Hess neemt metB auer de vlugt Bit U Gravenhaage, 13. Bolland (Staaten van) Befluit door hun genomen by het Oproer tegen Gevaerts en ee Gyzllaar, 18. Houden zich aan 't zelve, ondanks de poogingen van het Hof, om 't zelve veranderd en den gevangen Mourand te krygén-, i4. Verzagten het Vonnis, tg. Op welk een grond zy een Wapengenootfchap in V Haage vernietigen, 25. Geevcn hun ongenoegen te kennen over het flap handhaaven der Publicatie tegen Oproer en Leuzen, 30. Vorderen van de Procureur des flofs, den Baljuw van 's Haage, en 'tHof, verantwoording van hun gedrag, 31, Geeven eene nadere verklaaring, wegens het Wettigen der Gewapende Genootfchappen aan de Regeering te Delft, 72. Marken een Drietal tot een Hoofd officier dier Stad, 77, Bfcfiuiten een Naamlyst ter Verkiezinge vanRegeeringsleden te Rotterdam ie maaken,poen 94. Verdeeldheid der Gevoelens over het neemén van dit Staatsbefluit, Aid. Brief van den Stadhouder over de Beè'édiging der Heeren uit die Naamlyst gekoozen, aru de Staaten, ptf. Brief der gevlugte Pvegeeringen van Hattem en Elburg, 250. Welke eene uitwerking dit fchryven in Holland baarde, 260. De Sraaten fchryven aan die van Gelderland om het in Befcherming neemen der gevlugie Hattewers en Elburgers, Aid. Wederfchryven der Staaten van Gelderland, 263. Nadere aandrang om Befcherming door die van Hattem en Elburg, 2/0. Hoorn  » BLADWYZER. Hoorn, Verandering aldaar ten opzigte va n de V olksinvloed in de Stads Regeeringsbefleiling, 114.. Het Wapenhandelend Genootfchap vuurt af, 115. Onlusten daar by gereezen, 116. Moeite de Purmerendfehe Genootfchappers aangedaan 117. Poogingen der Regeeringe om dit te fluiten , 118. Hoe geftild, 119. Kemp (F r. A. v. d.) wordt Capitein van het Corps Groene Jaagers te fPyk, 434Zyn gedrag by cic Beëediging van dat Corps, 433. , L. jLjeeuwen CJ. D. van) zyne roogingen om een Be graafplaats buiten de Stad Thiel te ftigten, 2>~9- Een Genootfchap onder de Spreuk tot naavolging door hem ten dien einde opgerigt, 3 ir. Leyden (Het Gewapend Genootfchap der Studenten te) trekt op, 77. Negentien Geconfütueerden aldaar aangebeld, 70. Naamlyst, 80. Lochem, Gec-. emitteerden uit de Burgery benoemd, 308. Mr.v linck,tot Raad van Hattem verkoozen, bedankt, 199. Montfoort zendt geen AfgeHh vaardigden op de Staatsvergadering te Amersfoort,^6z. M o u r a n 0 tast de paarden der koetze van Gevlekts en de Gyzelaar aan, 11. Gevat, 13* Befluit deiSta aten van Holland over hem, 14. Het Hof eischr. den Gevangenen te vergeefsch te rug, Aid. Ter L obdftfaffe ver veezen en vrugtlooze. pooging zyner Egtgenootc, 15, Toebereidzelen te zyner Strafoefeninge, ió. Verzagting' van zyn Vonnis, 17. Zyu gedrag by de Bekendmaaking hier van, 18. Na her. Tugthu.s in Gouda overgebragt, 22. Naarden (De Bevelhebber te) weigert de Amflsrdamfche Genootfchapsleden, dei waards uitgetrokken, in laaten, 87. Ni s p e n (van) brengt veel toe tot redding der Heeren GEVAERTsen de Gyze- la ar , 12. Nymegen verklaart zich tegen het ontworpen Piakaat ter beteugeling van de Drukpersfe, 280. Post van den Neder-R hyn , tast de Regeering van Arnhem aan, 300. Dit Werk daar verboqden, 302. Een Vertoog door Beulshanden 5 ver-  BLADWYZE R- verbrand, 303. Piet er 't Hoen ontdekt zich als SchryVer, 304. Portoerende', Leden des Genoctfch'aps te Hoarn in ougelegenheid, 117. Ho» gered, 119. 7? R' J^-equesten zie Yerzoekfchriften. Reyts, een Schilder in 'sHaage, gevonnisd, 27, Rotterdam, Gefchil over de 1 Regeeringsverandering, 89. Raadllag der Staatsleden over het Verzoek'om Voor- , zieuing door de Minderheid gedaan,' 90. Misnoegen van dé Meerderheid der Vroedfchap ,. .92. Staats* hefluit deswegen , 94. Verdeeldheid over het opmaaken van dit befluit ter Vergaderinge van Holland, Aid. S Regceringskenze uit de Naamlystèn der Staaten van i Holland, 95. Brief van • den Stadhouder over de handelwyze van den Rotterdamfclien IIoofd-officier in het beè'edigen der Regee rïngsleden, aan Staaten van Holland, 96. ■ De Heer s Gevers verdeedigt zich , 97. Genoegen der zege praaiende Partye , Aid. S Nieuw Gefchil oyer eene ttisfchenbeiden opengevallene Schepensplaats, 89. De Bezeild,ng uit Staaten van Ho.'l./ud te Rotterdam by derzelver Affcheid onthaald en begroet, 100. Staatlyk uitgeleid , 101: Verftig haarer Verrigtingen, 103. Hoe ontvangen ; by Staaten van Holland, .104. Kosten deezer Bezendinge, 105. Gewapende Manfchap uit deeze Stad lydt te Overfchie last , 107. S. 5al-.i (De Rhyngraaf van): met eenige Officieren in Utrecht, 380. Schiedam, Zonderlinge Overeenkomst tusfchen een gedeelte der Regeering aldaar getroffen, 107. Wat daar over te doen viel, 108. Voorfchriftdes Gebeds door de Regeering gegeeven, 109, choole (W.) in 'sHaage gevonnisd, 27. 'choonhovcn wil dat dg Verkiezing der Regenten door hun Ed. Gr. Mog. gefchiedde, 110. Gewapende Man- fchap uit die Stad getrokken , te , Benfchop mishandeld , in. els, Afgevaardigde van Elburg verlaat de Staatsvergadering, ei(5. p-é n g l e r nekt op Hattem aan, 241. Of'ervan zyne Manfchap gefueuveld zy , dan niet, 244. Zyn fchryven aan den Stadhouder, wegens de ongevegeidhedes 4ü  BLADWYZER. des Krygsvolks, 246. Trekt in Elburg , 248. Stadhouders-poort, Berigt wegens dezelve, 8. Oproer by het doorryden van denzelven. Zie'sGraverhaage. Stad en Lande (Staaten van) bieden te vergeefsch hunne Bemiddeling aan die ;van Gelderland aan, 257. Thiel, De -Wapenoefening hadt daar opgang , 2>°%' Begraafplaats buiten de Stad aangelegd, en het Genootfchap van Naavoiging daar opgerigt, 309/ Utrecht, Keer die de zaaken in de Stad Utrecht namen, 317. Aangeduide vrees voor de aannadering van Krygsvolk, 3 • 8.. Onderzoek deswegen, en Voor' zorgen , Aid. Schikkingen tot den Dag der ïnvoeringe van het Stads Regeerings Reglemant, 219. Wederzydfche Commisfien benoemd, 320. Raadpleegingen, 321. Gedeeitlyke voldoening der Burgery over de gezindheid der Vrocdfchapsleden, Aid. De Burgery dringt aan op de Invoering van het Stads Regeerings Reglement, 322. Dezelve gefchiedt door eenige Regeeringsleden, Aid. De Burger-compagnien ©p 't zelve in den Eed genomen, 323. Vreugde over dit gelukken , 324. Gedenkpenning ter Gedagtenisfe, 325. Veele Regeeringsleden befchouwen dien Dag uit een geheel ander oogpunt, 326. Eenige Burger-officieren verzoeken hun ontflag, 327. Weigerend antwoord der Vroedfchappe op 't verzoek der Burgery , wegens 't geen de Magiftraatsbefteilingen der Steden betrof, AU. Zestien Gecommitteerden gekoózen, Aid. Verzoek by de Regeering om tyd en plaats tot derzelver Beëediging te bepaal e-u, 32d. Der Burgery mishaagend uitftel, 329. ^geleverd Beklag deswegen , met dringende' Voordellen gepaard. 330, De Burgery fchryft aan de Bondgenooten, als mede aan de Schutteryen en Gewapende Genootfchappen, 335. Vaardigt eene Bezending af aan den Franfshtn Afgezant de Vkrac, 337. De Beè'ediging der Burgergecommitteerden geweigerd, 338. De Burgery biiluit zelve die Heeren in den Eed te neemen, Aid. Aanzegging a.m de Raaden, 539, Volvoering van dit B-fluit der Burgerye, 340. Klein aantal der Regeerings^ leden op déjVeude verfcher. neu, 341. De Burgerge«ominitteerden worden dooide  BLADWYZER.. de Burgery in den Eed genomen , 342. Infinuntie beftemd voor de weigerende Regeeringsleden, die vervallen verklaard werden van hunne Posten, 344. De Heer Eyck tot Gouverneur benoemd, en verdere fchikkingen tot beveiliging, Aid. De Burger-gec >mmit eerden houden hunne eerfte Vergadering , 345, De lnunuatien aan de afgezette Raaden, Aid Gedeputeerde Staaten fchryven over dit gebeurde aan de Algemeene Staaten, 349. De Afgezette Raaden fchryven aan Staaten van Utrecht, en aan zyne Hoog-eid 351. Nieuwe Regeeringsleden benoemd, Aid. Plegtige Aanftelling en Beè'ediging deezer nieuwe Regeerings Ie en , 352. Derzelver Naamlyst, 453. Formulier van den Ëed door de nieuwe Regeeringsleden afgelegd. 355. Verdere volvoering dier plegtige Inhuldiging, 358. De Staatsvergadering na Amersfoort verlegd, 361 De Vroedfchap te Ufrecht keurt die Staatsvergadering onwettig, 366". Schryft daar over aan zyne Hoogheid, 367. Brief aan Staaten van Holland om Krygsvolk, 375. Voorzorg tegen Vérrasfirig gedraagen, 374. Voorzieuing omtrent het Krygsvolk ter betaaling van het Sticht ftaande, 376. Bezorgdheid voor het bewaaken der Stad, 377- Utrecht in ftaat van Verdeedigmg gebragt, 378. Beneftonden ingefteld, 379. Gefchut en Krygstuig derwaards gevoerd, Aid. Ge. wapende Manfchap van elders aangetoogen, 380. Schikking daar op gemaakt, 331 Eene Afkondiging der Staaten te Amersfoort vergaderd , te Utrecht niet gedaan, en de Burgers by eene Afkondiging ontflaagen van gehoorzaaming aan die Staatsleden, 384. Strydige bevelen omtrent de Geldmiddelen, 3H5. De Hoofdofficier van Utrecht in zyn Post gefchort, Aid. De Amersfoortfche Staatsleden willen dat de Regeering te £/m?rfe aanblyve, 386. Het nieuwe Stads Regeerings Reglement aldaar ingevoerd Aid. Betuigd misnoegen eeniger Utrechtenaaren over het daar voorgevallene, 389. Verbod van zodanige Verklaaringen, 390. Utrechts Vroedichap fchryft eenBrief van beklag aan de Voorftemmende Staatslede1, en verdeedigt haar gedrag, 39i. Befluit der Ridderfchappe hier over, 398. De Honderd en vyftigfte Jaardag der Hoogefchoole gevierd , 403. Befluit deswegen,404. Een Gedenkpan-  BLADWYZER. ïiing vervaardigd en uitgereikt, 405. Viering des Eeuwfeests, 407. Vier Heeren met de Kap gepromoveerd, 409. Utrecht (In den Hove Provinciaalvan) zitting aan den Heer van Hengst geweigerd, 365. De Hervorming van het Regeerings Reglement des geheelen Gewens baart nieuwe Zwaarigheden,442. Op welk eenen voet Geëligeerden eene Commisfie daar toe wilden benoemd hebben , 441. Aanmerkingen hier op gemaakt, 442. Verwyl in de Benoeming van Perfoonen tot die Commisfie, 443Befluit der Geëligeerden, 444. Befluit der Ridder■fchappe , 446. Begrip der Stad Utrecht, 450. Inhoud eens Briefs vsn zyne Hooghei , dit onderwerp betreffende, 451- Perfoonen door zyne Hoogheid, tot die Onderhandelingen benoemd, 453. De Onderhandelingen zonder vrugt afgebrooken, Aid. Poogingen der Bondgenooten tot Bemiddeling, 459- Starten van Holland bieden hunne Bemiddeling aan, Aid. Zeelands en Overysfels gevoelen , 46c Gelderland en Friesland benoemen Gevolmagtigden. Aid. Verfchil in Zeeland over de Benoeming, 461. De Amers. foonfche Staatsleden fchryven over dc Bemiddeling aan Holland, Aid. Dringen daar op by de Bondgenooten aan ,. 462. De Voorftemmende Staatsleden doen des aanzoek by de Bondgenooten, 463. Onder welke Voorgaarden de Stad Utrecht de Bemiddeling wil aanvaarden, 466. Voorflag van Holland aan de Steden Utrecht en IFyk, als mede aan de Staatehvan Utrecht, 467. Voorzorg te Utrecht sredraagen om in de Bemiddeling niet ie treeden zonder Opening aan de Burgery te geeven, 469. De Vroedichap van Utrecht fchryft aan de Voorttemmende Leden, wegens de Bemiddeling, 470. Hoe men te IVyk over de Bemiddeling dagt,471. Van deeze Bemiddeling kwam niets, 478. Ver zoekfehriften, Naauwbepaalende Publicatie in Gelderland deswegen gedaan, 133. Tegen verklaaring van capellen tot de marsch, Vlaardingen (Overlast de Genootfchapsleden te) aangedaan , 112. Gecommitteerde Raaden draagen zorg voor de rust dier Stad, Aid. lem de V. fchryft aan Staaten\ar.Holland, wegens  BLADWYZER. gens het in Eedneemen der Rotferdamfthè Regeeringsleden uit de Naamlyst van Siaafeh van Holland genomen , 95. Door drie Ridders tot het bywoonen van den Gelderfchen Landdag genoodigd, 159. Bezendingen uit Hattem te hémwaards. Gunftig gehoor, 193. Houden by zyne Hoogheid aan om de vervulling der Raadsphatzen, 196. Verkiezing door den , Stadhouder gedaan , en wat daar by voorviel. Zie Hatf tem. Vertrekt van 't Loo na Nymegen, 289. Zyn fchryven over het Regee-. ^ rings Reglement van het Sticht, 451. Wyk iy Duurflede, H Schilge aldaar door de Burgery tot Vroedfchap gekoozen, 416. De Wykenaars verboden zich elders, dan voor den Geregte der Stad te laaten Hellen , 417.- Het Nieuwe Stads Regeerings Reglement daar ingevoerd, Aid. Hoe men omtrent de weigerende Regenten te werk ging, 41 8. Dezelve van hunne posten vervallen verklaard, 419. Hoe Gedeputeerde Staaten dit opnamen, 420. Publicatie voor die van Wyk beraamd, Aid. Befluit der Wykenaaren daar tegen, 421. De Publicatie en een Tegenpublicatie afgekondigd,423. De Regeeriug fchryft aar! Gedeputeerde Staaten, tot verdeediging van haar gehouden gedrag, 424. En aan den Stadhouder om geen Krygsvolk te zenden, Aid. Verbiedt de afgezette Raaden zich voor den Hove te vervoegen, 426. Een Pander van den Hove na Wyk > gezonden, en in hegtenis geztt, 426. Vrugtïooze pooging om deezen vry te krygen, 428. Beraadflaaging om den fterken Arm tegen die van Wyk te gebruiken, 429. Aandrang op het loslaaten van den Pander, Aid. Weigering der Wykenaaren, en opontbod des Hoofd-officiers, 430. Nadere beraadflaaging over het gebruiken des Gewapenden Arms, 431. Poo« gingen tot het loslaasen van den Pander, Aid. Vonnis over hem geflaagen, 432. Wykrn ftaat van Tegenweer gebragt, 433. Het Corps Groene Jaagers opgerigt, 434- Brief van dit Corps aan de Gewapende Genootfchappen, 435. Uitnoodiging door de Magiftraat aan dezelve gedaan en Afkondiging ten voordeele van de te hulpfchietendeu, Aid. Het Wykfche Jaager Corps door de Amersfoortfche Staatsleden gewraakt, 437. Het Corps in den Eed der stad genomen, 438. Bevel aan  BLADWYZER. aan Vrouwen en Kinderen om ll'yk te ontruimen ,439. Men maakt 'er befchikking op*eigen Regeeringsbeftelling, 440. De Hoofd-officier te W-yk opontboden en dag gefield, 441. Schryven aan de Gadermeesters over het behandelen van 's Lands ■ penningen, Aid Hoe.men aldaar over de Bemiddeling dagt/471. De Regeering hadt den Afgezant de Verac kennis gegeeven van haar aanneemen der Bemiddcünge door Stad m Lande aangeboden, 478. ry Z- Z/eeland (Staaten van) bieden te vergeefsch hunne Bemiddeling" by Staaten van Gelderland aan , 297. Zutphen ( Onlusten te) en Crookceus tot Gemeensman verklaard door de Staaten, 307. BERICHT voor den BINDER. De Plaaten tegen over de volgende Bladzyden in te voegen. Het tegenhouden van Gevaerts en de Gyzelaar tegen over bl. 10> De Uittocht der Burgers uit Haarlem na Ut- Het Portrait van J. H. van Zuilen van N ieveldt • • • *42 Het Portrait van G. W. van Zuilen VAN NlEVELDT. - • • 23°<