DE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. VYFTIENDE DEEL.   D E REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, ZINDS DE NOORD-AMERICAANSCHE ONLUSTEN, BEHELZENDE Ah HET MERKWAARDIGE VOOItCb VALLEN IN DE VEREENIGDE NEDERLANDEN, TOT OP DEN TEGENWOORDIGEN TYD. MET PLAATEN EN POU&TKAITTBN. VYFTIENDE DEEL. Te AMSTERDAM, dy J O HANNES AL L ART. M D C C X C V.   D Ë REPUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN. EEN EN VEERTIGSTE BOEK. INHOUD, , Stofe van dit Boek. Werkzaamheden van ■de Lommisfie der Gewapende Burgeren te Woerden. Haart Koninglyke Hoogheid befluit uit Nymegen na s Gravenhaage te gaan. Geeft des kennis aanStaaten van Gelderland en Burgemeester en te Nymegen. Met welk een Gezeljchap zy Nymegen verlaat. Wat haar op dien tocht bejegent. De Heer C. J. de Lange van Wyngaarden berigt van de komst eener aanzienlyke Perfoonaadie. Wat hem be • woog om ophoudende maatregels te neemen. Vaardigt deswegen een Boode af aan de Commisjie te Woerden, en den Generaal van Ryssel. Befluit, op eigen gezag, dit te bewerkMUg&n. Rydt na Woerden en ontmoet van daar gezondene Ruiters. Hoe de Commisfie te Woerden oordeelde, in dit geval, te moeten handelen. i kry& *ydhë wn h&t aanhouden der Pnnfesfe. Hoe zich deeze Aanhouding toegedragen hebbe. h een Huis gebragt. Het XV. DEEk. A Ge- xll boek.'  a DE REPUBLIEK DER XLI. BOEK, Gefprek der Prinfesfe met van Genderen over dit opkonden. De Heeren der Commisfie te Woerden begeeven zich na de Prinfesfe. Schikkingen en voorzieningen door hun gemaakt. Hunne Onderhandeling met dePrmftsft, V&t» (iel in welke Plaats zy verkoos, haare ritste te neemen. Zy verkiest Gouda. Zimarigkad door den Heer van Toulon gemaakt het Nagtverblyf te dier Stede. Qt ét rhntd hier over met de Prinfesfe. Zy bieden //" •, rden qf Schoonhoven aan. Haare keuze vofy op L i dam. Heerèn uit de Gecommitteerden en tl te Ruiterbende haar ter geleide aam fprek der Commisfie mét den Baron BSNTXNCJC over dit ophouden. Aanvang der ti rugreise. De Prinfesfe verkiest te Schoonhoven te vemagten. Affcheid van de Heeren der Commisfie en betuigingen van de Prinfesfe te dier gelegenheid. Haar Brief aan den Griffier Fagel. en aan den Raadpenfionaris. Vertrek van Schoonhoven na Leerdam. Brief der Commisfie meldende het Befluit van hun Ed. Gr. Mogenden. Antwoord van hun Ed. Gr. Mog. aan de Prinfesfe. Poogingen door hun Hoog Mogenden aangewend om Staaten van Holland tot andere gedagten te brengen. Staaten van Holland volharden. Komst der Prinfesfe te Nymegen. Brief van haare Koninglyke Hoogheid aan Staaten van Holland. Haar fchryven aan de Staaten der overige Gewesten- Brief van den Stadhouder aan de Algemeene Staaten. Hun Hoog Mogenden houden op nieuw by Staaten van Holland aan. Hun fchryven aan den Stadhouder. Hoe de zaak ter Staatsvergadering van Holland zich toedroeg. Nader Advys van de Ridder-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3 derfchapover dit aanhouden. TegengefieldAdvys der Afgevaardigden van Amflerdam. Raadfag van Schoonhoven. Raadflagen der andere Meden. Verfchillende Beoordeelingen deezer zaake by de Landzaaten. Voorflel te Amfterdam en te Leyden gedaan, wegens het aanhouden der Prinfesfe. Hoe zommigen oordeelden dat men haar als Gyzeiaaresfe, moest bewaard hebben. Antwoord der Staaten van Utrecht te Amersfoort vergaderd. Hoe Staaten van Overysjet deeze Gebeurtenis opnamen. Het gevoelen der Staaten van Friesland. Schram dier Staaten aan de Prinfesfe. Staaten van Zeeland keuren het Gedrag van Holland zeer af. Thülemeyer geeft 'er berigt van ten Pruis', fifchen Hove Zyn Vertoog by de Algemeene staaten. By Staaten van Holland. Schryven des Barons van Rheede. Antwoord der Staaten van Holland aan den Pruisfifchen Afgezant. Gelderland, Zeeland, Utrecht en friesland heten de gevolgen aan Holland over. Iweede Vertoog van Thülemeyer by hun STir Zogenden. Brief van Gelderland aan Holland Befluit by Holland om de zaak der Aanhoudinge nader te onderzoeken, en daar op een Antwoord te gronden. Aanfpraak derRidderfchappe te dier gelegenheid. Schriftelyk Antwoord aan den Koning van Pruisfen. Dit voldoet met. Staaten van Holland buitengewoon, op verzoek van Thülemeyer, vergaderd Vorderingen des Konings van Pruisjen. jjeeze aan het Groot Bejogne overgeleverd. Befluit om twee Gezanten ten BerlvnJchen Hove te zenden. Voorflag van Delft omtrent de Provinciën, die den pLsfenDofrA 3 tocht HOEK.  xli. b o e k. 1787. Stoffe van dit Boek. 4 DE REPUBLIEK DER tocht- vergunden. Thulemeyers gevoelen over de voorgeflagene Bezending. Befluit otti de hulp van Frankryk in te roepen. Gèrustf ellende verzekering van Frankryk. Verdenking op den Heer Brandsen gevallen. Belooning uitgeloofd aan die de zaak 'van den Heer Brandsen in een helder licht ftelde. Voorflel om eene taltyke Bezending aan het Franfche Hof te doen. Lyst van veertig Perfoonen om 'er vyf en twintig uit te kiezen. Vreemd gedrag des Franfchen Afgezants de Verac in V Gravenhaage. Het vertrek van diens Schoonzoon baart agterdenken. Zyn Opontbodt. Affchcid en Vertrek. Oordeelvellingen over het heenen gaan diens Gezants- Aanduiding van de oorzaak der Werkloosheid van Frankfyk in deezen. ,(3ns laatstvoorgaande Boek ontvouwde, in 't algemeen, wat ter Verdeediging van Holland beraamd , beflooten en volvoerd werd, zo te Land als te Water, byzonder door de Commisfie tot Verdeediging van dat Gewest en der Stad Utrecht aangefteld, te Woerden zitting houdende; doch wy hebben, dit vermeldende, niet dan in 'tvoorbygaan kunnen fpreeken van 't geen de Schutteryen en de Gewapende Genootfchappen, door Staaten van Holland gewettigd, in deezen uitvoerden. Te aanmerkelyk en te zonderling intusfchen zyn de Hoofdrollen door deezen op dit Tooneel vol beroerenisfe gefpeeld, om geene byzonderder vermelding  VERENIGDE NEDERLANDEN. 5 ding te verdienen: te meer daar die Lichaam der Hollandfche Burgeren, door het aanhouden der Prinfesfe van Orange , aanleiding gaf tot de Omwenteling, welke wy voorhebben, in dit, en 't volgende Boek, algemeen te fchetzen. Het byzonder Verflag deswegen verfchuivende tot wy het voorgevallene in 's Lands Gewesten, bepaalder met het oog der Gefchiedkunde befchouwende, ons te nederzetten om daar van eene omftandige befchryving te geeven, overeenkomftig met ons Plan, hier boven breeder aangeduid (*). Vroeger dan de Staats-Commisfie ter Verdeediging van Holland en de Stad Utrecht, 2 beftondc 'er eene andere Commisfie, door y van Goor, 1787. Met de Brieven en Staatsbefluim, bl. I. 2.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 9 val, zo nauwkeurig en onpartydig als ons mogelyk is, vermelden (*). Van de veelvuldig deezen Zomer'uitgetoogene gewaapende Burgeren uit de Hollandfche Steden en Dorpen, die op onderfcheide plaatzen post gevat hadden, lag een gedeelte des Genootfchaps van Gouda, op 't laatst van Zomermaand, in bezetting by de Goejanverwelle-Sluis in Zuidholland, onder bevel van den Heere Mr. Cornklis Johan de Lange , Vryheer van Wyngaarden en Ruigbroek, regeerend Schepen en Raad van Gouda. — Twee geloofwaardige Leden des Genootfchaps van Haastrecht gaven dien Heer ten middernagt, tusfchen den zeven en acht en twintigen van Zomermaand berigt, dat zy hem konden ver- (*) Tot dit Verhaal bedienen wy ons, zonder van elke byzonderheid den Berigter op te' geeven, van de hier bovengemelde Echte Btfcbeiden ; van' Een Sinftandig en echt Relaas van V geen , zo hy het aanhouden van-Haare Koninglyke Hoogheid',. opalerzelver Reize aan de Vlist tusfchen Schoonhoven, als by derzelvèr Arrivemcnt , aan de GoejanverwelleSluis, en verblyf aldaar, is voorgevallen op Donderdag den 28 Juny 1787. door den Commandant de Lange, Cornelis van Leeuwen, Taques Beotier, D van Genderencii Marti nu s Versyl, Jansz., den i'sJuly 1787. gedagtekend in de N.Nederl.Jaarh. 1787. bl. 1708. enz. te vinden; als mede het Berigt hier van , op den eisch der Staaten van Holland, voor de Commisfie ter Verdeediging van Holland en Utrecht aan hun Ed. Gr Mog. den 28 Aug. 1787. ingezonden. In de N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 4154. enz. voorkomende. Men treft de twee laatstgemelde Stukken ook aan 111 de Verzaameling van Stukken , by Chalmot, li D. bl. 29. enz. A 5 XLI, BOEK., 1787De Heer C. J. DE Lai\ge krygt berigt van _ de komst eener aanzienIyk Perfonaadie.  lo DE REPUBLIEK DER. XLI. BOjj.K Wat hem bewoog om ophoudende Maatregels te ueemen, ] 1 < 4 1 Vaardigt dcswe- ] gen een Bode af ' verzekeren, dat, in den eerst volgenden Naamiddag, een zeer aanzienlyk Perfoonadie, door Schoonhoven en Haastrecht zou trekken. Voor reden van weetenfchap geevende , dat 'er, op twee aangeweezene plaatzen, by bekende en genoemde Perfoonen, vyftien paarden, tot voorfpan, befprooken waren. Zints eenige dagen hadden door Holland, en ook in deeze flreek, gerogten geloopen, dat de Stadhouder, die zich nu in Gelderland, dan in het Sticht, onthieldt, binnen kort, in Holland werd te rug gewagt, om zyne Pa'ny te doen zegevieren. Hier mede zamenftemmende beweegingen hadr de Heer de Lange be~ fpeurd onder lieden , die hy grond hadc vast te ftellen, dat den Prins van Oranje, op eene byzondere wyze, waren toegedaan. Deeze gcrugten , deeze beweegingen, deeien hun vastflelien, dat 'er iets in til was.— Het getal der beitelde paarden bragt hem Dp het denkbeeld, dat die verwagte aanuenlyke Perfonaadie geen ander kon weejen dan zyne Hoogheid zelve, of iemand ?an diens Gezin. Indien die veronderfteling waar en deeze Reis, zo als hy"verneende, na rs Gravenhaage beftemd was, :ag by gevolgen te gemoete van dien aart ;n aangelegenheid, dat hy zich verpligt >ordeelde , tot verhindering van dezelve, naatregels te beraamen. Zulk eene zaak , op eigen gezag, en aleen met zyne byhebbende Manfchap te mderflaan, dagt hem ongeraaden, en het be-  VERENIGDE NEDERLANDEN, u beter van zyn voomeemen kennis te geeven aan de Staatscommisfie te Woerden, en van den Generaal van Ryssel eenige Ruiters te verzoeken, tot bytfand in zyne onderneeming. 's Nagrs ten drie uuren vaar^ digde hy een Renbode af, tot het een en ander einde, met uitdruklyken last, ten fpoedigften te rug te keeren, om, in gevalle de Heeren der Staats-Commisfie, dit zyn voorneemen ondienftig of nadeelig oordeelden, de bedoelde Ophouding te kunnen ftaaken. Ondertusfchen deedt de Bevelhebber de Lange eenige naast by hem zynde Officieren ontbieden, om hun zyn Plan mede te deelen, en re verneemen, wie genegen waren hem, in de uitvoering, de hand te bieden. De Capitein Cornelis van Leeuwen , en de Grenadier Luitenant JaOues Brotier, booden zich teritond aan. In niet weinig verlegenheids bevondt zich de Heer de Lange , toen 'er 's Morgens < van Woerden nog geen befcheid kwam ; Spoed vereischte de zaak en de Boode kon \ door het een of ander beletzei opge-1 houden weezen. Hy nam des in beraad, van zyn Plan af te zien, of, op eigen gezag, dit ftuk te waagen, welk laatfte by hem de voorkeus vondt. Ten dien einde het hy den Capitein van Leeuwen en den Luitenant Brotier van de GoejanverwelleSluis nevens één Serjeant en zestien Schutters des Genootfchaps van Gouda uittrekken na de tot de hinderlaag beftemde plaats de Glybaan aan de Vlist by Bm-Repas ge- le- XLL boek. 1787. aan de CommisGe te Woerden en de Generaal van R.ys- ;el. Befluit 'P eigen ezagdit e be'erk (telgen.  12 DE REPUBLIEK DER XLI- boek llydt na Woerden en ontmoet van daar gezondeneRuiters. Hoe de Commisfie te Woerden oordeel- \ de, in dit ; geval, te « moeten , handelen. > legen: met last om aldaar zeer heimlyk zich op te houden, en toe te zien, of langs die post, een Rejsgezelfchap, waar op eenig vermoeden viel, zynen weg zou neemen, en in dat geval, op te houden, en, met alle mogelyke befcheidenheid, na de gemelde Sluis te voeren, hunne Manfchappen in behoorlyke tugt te houden, en te maaken dat geene ongeregeldheden aan de Boeren, of't byzynde Gevolg van dien verdagten Perfoon , gepleegd werden. Onmiddelyk naa deeze beftelling fteeg de Heer de Lange te paard en reedt na Woerden, om mondeling met de Staats-Commisfie en de Generaal van Ryssel te handelen. De Cornet van Marle , met twintig Ruiters, uit het Regiment des Luitenant Generaals van Hessen -Philü'sthal, kwam hem te gemoete by het Schoolhuis te Papekoop; en hy vernam , dat deeze gezonden waren, door den Generaal van Ryssel , om na de Vlist te trekken, en zich te vereenigen met de Manfchap uit het Goudafche Genootfchap. Verzekerings genoeg, dat zyn ontwerp de goedkeuring der Heeren van de Staats-Commisfie wegge3raagen hadt. In de daad hadden deeze Heeren, de soodfchap van den Bevelhebber de Lange ontvangende, deeze Ruiters, te zyner verïerkinge, afgevaardigd, met last aan dee:en en den Cornet van Marle, om ter angeweezenePlaats post te vatten, en daar 'oorby trekkende Perfoonen af te vraagen, an waar zy kwamen ? en ' werwaards zy hee-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 13 heenen gingen? en alle Perfoonen aan te houden, wier komst in Holland voor de rust nadeelig kon zyn, en daar van terftond kennis te geeven. — Zy, die zich verantwoordelyk rekenden aan Staaten van Holland voor alle gebeurtenisfen, welke zy konden voorzien , en egter niet hadden voorgekomen, oordeelden tot het geeven van die Order te meer verpligt te zyn, om tegen te gaan alle oproerige aanflagen, ftrekkende tot het verhinderen en beletten der Grondwettige Herftelling; en bëgreepen, in het geeven van zodanige Orders, te minder zwaarigheids te moeten maaken, om dat niemand weeten kon , wat 'er van de verfpreide Tyding waar was , en welke bedoelingen daar onder verborgen konden zyn; als mede, en dat hun Ed. Gr. Mog. wat 'er ook gebeuren mogt, naderhand altoos zulke Orders konden {rellen, als deezen noodig vonden; mits zy flegts zorgden, dat de zaaken niet buiten haar geheel geraakten. De Heer de Lange, fchoon verzekerd van de goedkeuring zyns Plans, werd te raade, om, naa de.ö Cornet van Marle 'tot het verhaasten van zyn tocht aangefpoord te hebben, na Woerden te ryden, en nade re opemng van zyn Plan te geeven. — Van daar wederkeerende kwam hem de Wagtmeester des Cornets van Marle te gemoet, met kundfchap, dat haare Koninglyke Hoogheid, Mevrouw, de Gemaalin van den Heer Erfftadhouder aangekomen, en door een gedeelte van het Goudafche Genoot- xu, 1! o e k. I787. De Lange krygt * tyding van het aanhouden der Prinfesfe.  14 DE REPUBLIEK DER XLI. SOEK. 1737. Hoe zich de Aanhoudingtoegedraagentiebbe. 1 j t I ( I \ t I r 1 e ti a noocfchap, aan Fitst opgehouden en verzogc was haare Reize niet verder voort te zetten. Waarop de Lange, nevens den Wagtmeester, na Woerden wederkeerde, om een nader raadflag met de Staars-Commisfie en den Generaal van Ryssel te houden. Het ophouden van de Reis haarer Koninglyke Hoogheid droeg zich, volgens de beste befcheiden, in deezer voege toe. De Goudafche Manfchap legerde zich ter aangeweezene plaatze, in zulker voege, dat geen Rydtuig hun kon ontfnappen. In den naamiddag , omtrent drie uuren, naderde een Chais, en Rydcuigen daar agter. De vSergeant Adam Schouten, met twee Schutters, traden toe, en hielden de Chais tegen, ondanks het fterk opryden. De Baron Bentinck , met den Collonei de Stamford was op dezelve gezeten, en vroeg 3e eerstgemelde, wat zy moesten hebben? rly kreeg ten antwoord, te moeten weeten vie zy waar en 3 en me in de Rydtuigen zaen. Hier op eenige Naamen genoemd hebbende, die de Sergeant niet wel verftondt; loch daar onder de Prinfes van Pruisfen; naar niet de Prinfes van Oranje: weshalen hy verzogt die Naamen in gefchrift 3 mogen hebben. Die weigerde de Heer ïentinck , en wilde dat zyn Capitein by em zou komen; de Sergeant gaf te veraan, dat deeze dit niet zou doen. Naa enige woordewisfeling en tegenweer ftap; de Heer Bentinck van de Chais, (dit ctreeden werd den Heer Stamford belet,)  VERENIGDE NEDERLANDEN. 15 let) en vervoegde zich by den Capitein van Leeuwen , die op de vraag wie hy en zyn gevolg waren? ten antwoord kreeg, vier Dames, en dat hy de Quartïermeester Generaal Bentinck was. Op de verdere vraag, van waar zy kwamen en werwaards zy heen gingent verklaarde hy van Schoonhoven te komen, en naa 's Gravenhaage te -willen. Dit zelfde gaf hy, naa eenige woordenwisfeling over zyn Perfoon, te kennen aan den Luitenant Brotier, met verzoek om hem op zyn woord van Eer, te willen geboren, en te laaten voortryden. De Luitenant, hier op hernomen hebbende, dat hy niet twyfelde aan zyn woord van Eer; doch tevens vast/lelde, dat myn Heer Bentinck hun ook zou aanzien voor Lieden die desgelyks Eer fielden in het betragten van hun pligt, en het opvolgen der ontvangene bevelen; hervroeg de Heer Bentinck of hy dan niet mogt pasfeeren? Dit werd met ja beantwoord, mits hy niet kwalyk nam , dat zy hem vergezelden. Op zyne verdere vraag, waar heen? en verzoek van fpoed te maaken; want dat 'er de Prinfes van Pruisfen by was, kreeg hy te houden, dat het geleiden zou duur en tot zekeren afpand, en dat men fiapvoets zou moeten ryden; om dat de Manfchap niet tegen de Paarden kon oploopsn. De Heer Bentinck keerde na zyn Chais weder, en middelerwyl bekwam men, door twee Afgevaardigden aan de GoejanverwelleSluts kundfehap van het aanhouden haarer Koninglyke Hoogheid, met haar Gevolg.— Om XLI. BOEK. 1787.  XLI. BOEK. I787. 1 1 1 1 I I 1 16 DE REPUBLIEK DER Om dit te geleiden ging de Capitein van Leeuwen met vier man voor de Rydtuigen uit. De Luitenant Brotier, de Prinfes" door de twee Gelederen met geprefenteerd geweer hebbende laaten ryden, verdeelde zyne Manfchap by de Rydtuigen en floot met de overigen den optocht. Naa min dan een vierde uurs ryden» verzogt de Heer Bentinck den Heer van Leeuwen te fpreeken, en gaf deezen te verdaan, dat het te traag ging, dat Mevrouw de Prinfes van Oranje 'er zich by* bevondt, en niet gewoon was zo langzaam te ryden. Men betuigde zo flerk te zullen aandappen als mogelyk was. Onder dit rasfer wegfpoeden zag de Capitein van Leeuwen van verre Ruiters naderen; die hy bevondt de afgezondenen des Generaals van Ryssel te zyn; met last om alles aan ie VHst op te houden. By het opdaagen dier Ruiterbende werd, naa eenigen tegenweer, de Heer Bentinck /an de Chais gelaaten, en vervoegde zich sy den Cornet van Marle ; met deeze voorden, Myn Heer! ik ben hier gear'efteerd van die Auxiliairen; ik verzoek lat myn Heer, my hier van ontflaat, dat vy onzen weg vervorderen. Op- de vraag 'an van Marle, wie die Heer was? trok iy, den Naam verdaan hebbende de fchoulers op; 't geen hy herhaalde op het zegden des Heeren van Bentinck, dat Mevrouw de Prinfes van Oranje 'er ook by vas; met by voeging, Ik heb Orders om ■dies aan te houden, 't Welk hy aan de koets  VERENIGDE NEDERLANDEN. 17 koets der Prinfesfe desgelyks betuigde, die antwoordde niet te gelooven dat die Order haar betref en kon, en hem verzogt een Expresfe aan den Generaal van Ryssel te zenden, om kennis van haare Aankomst te geeven; wel verzekerd dat die Generaal geen hinder zou willen toebrengen aan haare Reize. Op het zeggen van Benticnk, dat het hier de plaats niet was om te arrefteeren, dat zulks op de grenzen hadt moeten gefchieden, gaf Capitein van Leeuwen te verdaan, dat men, waar hy doorgetrokken was, rnogelyk geen Order gehad, of zyn pligt niet betragt hadi! Een Wagtmeester des Cornets van Marle werd daar op met een Briefje van den Capitein van Leeuwen afgezonden aan de Staats-Commisfie te Woerden. Voorts gaf die Capitein zyn voorneëmen te kennen om na het digc by liggend Dorp Haastrecht te trekken; doch hy bedagt zich, aan Van Marle voor reden geevende, dat het gemelde Dorp zeer oproerig was, dat 'er zich flegts tien of twaalf Patriotten bevonden, 'twelk, zelfs voor de Prinfes zeer onaangenaame gevolgen kon hebben; waarom hy in bedenking gaf, of het niet meer geraaden ware, den weg na Oudewater op te flaan; van Marle keurde dit goed. Een der Paarden voor de Koets der Prinfesfe, door de beweegingen van de Ruitery en der Voetknegten, aan 't fpringen geraakt, dreigde die Koets in 't water, *t welk aan wederzyde van den weg liep, te vallen; doch de Paarden in de ftrengen XV. deel. B vast- XLL boek.'  i8 DE REPUBLIEK DER XLI. boek. Ï787. In een luis geinige vastgeraakt, worden door de Bedienden vaii de Prinfes ontward. Aan den Haastrechtfchen Dyk wilde de Heer Bentinck zo ras de Ruiters rechtsaf gereeden waren, linksom na Haastrecht ryden. Schoon de Dyk vol ftondt van Inwoonders deezes Dorps, de Prinfes te gemoet gegaan., luidkeels fchreeuwende Hier heen! deezen weg ! werden de Paarden rechtom geleid, en den weg na Haastrecht afgefneeden door de Capitein Verzyl, die aan de Goejanverwelle Sluis het tegenhouden van haare Koninglyke Hoogheid vernomen hebbende, terftond met tien man, ter verfterking van de Bezetting aldaar gekomen was: ook vaardigde van Marle acht Ruiters af om deezen Capitein tegen den aandrang der Dorpelingen te onderfteunen. Zo begeleid, en onder deeze ontmoetingen, kwam de Prinfes omtrent ten zeven uuren, aan het Veer by Goejanverwelle Sluis en werd daar ontvangen door den Luitenant der GoudfcheArtilleristen, Daniël van Genderen , die met zes Man de Pont bewaarde waar mede hy haare Koninglyke Hoogheid en Gevolg overvoerde, en geleidde ten huize van den Landman Adriaan Leeuwenhoek , by wien de Commandant de Lange zyn intrek genomen hadt. Onder het gaan naa gemelde Boerenwooning vroeg de Heer Bentinck aan van Genderen , of het hier de gewoonte was iemand met het blanke Zwaard op te wagten? oogende op het ontbloo:e Zydgeweer des  VERENIGDE NEDERLANDEN, ro des Luitenants. Deeze antwoordde wel te weeten, wanneer hy zyn Sabel moet trekken, of opfleeken. Geiyk hy ook, met Mevrouw de Prinfes ten huize ingereeden, zyn Sabel opftak, en de Heer Bentink te gemoet voerde, het een vreemde uitdrukking te vinden, den Sabel, dien hy, als Luitenant der Artillery droeg een Zwaard te noemen; waar op de Heer Bentinck hernam , het op die wyze mét gemeend te hébhen. — De Heer van Genderen boodt der Prinfesfe zodanige verversfingen aan, als te dier plaats te bekomen waren. Toen zy hier voor bedankte, en uit haar Koets eeni- fen Spys en Drank deedt komen liet hy et nodige tafelgoed aanbrengen. Haare Koninglyke Hoogheid met de Freule van Wassenaar Starrenberg, en 1 de Heeren Bentinck, Randwyk en Stam \ ïort in het Voorvertrek, terwyi het overi \ ge gevolg in eene andere Kamer geplaatst1 was, eenigen tyd vertoefd hebbende, ter { wyl van Genderen zich daar fteeds ont* 1 hieldt, vroeg zy deezen, of de Officier van de Ruitery order gehad hadt om haar te arrèfteerën? die daar op antwoordde, diens Order niet te weeten; maar te gelooven, dat die Officier dezelfde Orders als zy zou ge had hebben. — Vervolgens beklaagde haare Koninglyke Hoogheid zich over de wyze, waar op zy gearrefteerd, en dat zulks ge-, wapenderhand gefchied was; als mede over de weigering aan den Heer Bentinck om met een der Officieren na Woerden te ryden; ten einde aan de Heeren GecommitteerB a den XL!. b o e iC. I787. Haar gebrek>ver dit iphoulen mee rAN jENDE.en.  ao DE REPUBLIEK DER XLI. boek. 1787. De Heeren der Commisfie te Woerden begeeven zich na de Prinfesfe. den kennis van het aanhouden te geeven i van welk verzoek en weigering de Heeren van Leeuwen en Brotier , verklaarden niets te weeten; en geen wonder: dewyl dit nier. met hun , of één hunner, maar met den Cornet van Marle was voorgevallen , die den Heer Bentinck toeftondt een open briefje aan den Generaal van Ryssejl te fchryven. — Een algemeener onderhoud volgde hier op. Haare Koninglyke Hoogheid deedt aan van Genderen verfcheidene vraagen, wegens het bedryf en de kostwinningen der Landlieden in deezen oord, de fterkte der Bezettinge, en het getal der Manfchappen van de Gewapende Burgercorpfen. — Onder dit gefprek kreeg van Genderen eene boodfchap, van waarheid ontbloot; doch welks valschheid hy niet wist, te weeten, dat men op een af ftand fterk hoorde fchieten; dit deedt hem haare Koninglyke Hoogheid vraagen, of er nog meer Gevolgs op den weg was? onder verzekering, dat hy dan daar tegen maatregelen zou moeten neemen. De Prinfes betuigde hem , op haar woord, dat 'er geen Gevolg meer te wagten ftondt. De Gedepuceerden te Woerden hadden, terwyl dit aan de Goejanverwelle - Sluis voorviel, ten zes uuren uit den Renbode aan den Generaal van Ryssel afgevaardigd, en het open briefje des KwartiermeestersGeneraal van Bentinck , tyding van het gebeurde gekreegen. Onmiddelyk , zonden zy een Renbode tot hun Ed. Groot Mog. in *j Gravenhaage, en beflooten, on-  VERENIGDE NEDERLANDEN. ai onverwyld haare Koninglyke Hoogheid, in eigen perfoon te gaan fpreeken: deels om nadere kundfchap te bekomen, aangaande den toedragt der zaake, deels om met Mevrouwe de Prinlèsfe te overleggen wat in deezen diende gedaan te worden, en de noodige fchikkingen te beraamen. Hier toe begaven zich de Heeren Camerling, Blok, de Wit, nevens hunnen Secretaris Costerus, op een Rydtuig derwaards, vergezeld door twintig Ruiiers van 't Regiment des Prinsfen Hessen -Philipsthae, hoedanig een Geleide die Heeren, als zy het noodig oordeelden, vóór en naa dien tyd te meermaalen namen. By hunne komst aan de GoejanverwelleSluis vonden zy daar hun Mede-gecommitteerden van Toulon , die op zyne te rug reize van Rotterdam, den weg over Gouda neemende, verdaan hadc, dat op de gerugten, wegens het doortrekken van een groot Perfoonaadie of Perfonaadien, zonder te weeten welken, het Gemeen, in en bv laatstgemelde Stad, en bovenal aan de Stolwyker Sluis, en den Haastrechtfchen Dyk, in grooten getale, was zamengefchoold. Een Boode van Staat verzogt, terllond ; naa de aankomst deezer Heeren Gecom- ki muteerden, gehoor by haare Koninglyke e! Hoogheid. Ondertusfchen deeden zy zich l\ onderrigren omtrent de maatregels , ter hi handhaavinge van de goede Orde, en ter ™ beveiliginge der Prinfesfe , beraamd. Zy kreegen voldoenend befcheid. De Hoofdig 3 wagt XLI. BOEK I787. >chikngen: voorminn door n gemen.  di DE REPUBLIEK DER XLI. b o & k. 178/. Onderhoud met de Prinfesfe. wagt ftondt uic, verfterkt met het Piquet onder den Luitenant Linkert. De Luitenant Brotier hadt met een Veldftuk, daar reeds verfcheide dagen te vooren tot verdeediging van die post gebragt, en een genoegzaam aantal Manfchap, zich op den TsJèZdyk geplaatst, om den aandrang des Gemeens van Gouda, af te weeren. De Barrière was geflboten, en bezet door een Wagt onder den Heer Verzyl. De Ruiters , onder den Cornet van Marle ftonden beneden op het Plein, voor de Herberg, tegen over de Hoofdwagt gefchaard. Op de ontvangene kundfchap, dat haare Koninglyke Hoogheid gereed was die Heeren op te wagten, begaven zy zich, vergezeld door den Commandant ds Lange , na het huis, waar deeze zich bevondt. Omr trent dit verblyf waren geene gewapende Manfchappen, dan twee Schildwagten voor de deur. Binnen gelaaten zynde vonden zy de Prinfes alleen, en gaven, by monde van den Heer Blok, hoofdzaakelyk haare Koninglyke Hoogheid te verdaan; ,, dat „ zy Gedeputeerden , op het ontvangen „van de tyding der Aankomst en het „ Aanhouden van haare Koninglyke Hoogs, heid, ten uiterden verbaasd gedaan had- den over dit onverwagt Voorval, en, j? uit hoofde van hunnen uitgebreider! Last, „ zich verpligt hadden gevonden, in eigen a Perfoon, by haare Koninglyke Hoogheid, 5} te komen verneemen naa het oogmerk j, van haare Koninglyke Hoogheid, met eene ^ zq onverwagte Reize, waar van zy meen- 25 den,  VERENIGDE NEDERLANDEN. w den, dat Staaten van Holland geene kenw nis droegen, en naa eene zo lange afwee„zigheid, en juist in een tydftip, waarin „ de Heer Prins van Orange , haar Gea, maal, boven de Stad Utrecht zich bevond:, „ aan 't hoofd van een aantal Troepen van wden Staat: waardoor het geheeleLand, „ en by zon der ook de Provincie Holland in „vreeze gebragt was voor eenen aanval. ?) 't Welk hun Ed. Gr. Mog. hadt bewoo„gen tot het benoemen eener Commisfie jj ter Verdeediging van Holland en van de s, Stad Utrecht; om welke redenen zy van M oordeel waren, dat zy, zonder zich verw antwoordelyk te ftellen, niet konden toe„laaten, dat haare Koninglyke Hoogheid 5> zich dieper in de Provincie begaf, zon„ der alvoorens deswegen het goedvinden n van 's Lands Staaten te verftaan : om v 't welk te verneemen zy reeds, vóór hun „vertrek uit Woerden, een Boode naa 9? V Gravenhaage gezonden hadden." Op dit alles gaf haare Koninglyke Hoogheid , in algemeene woorden, te verliaan, s, dat, vermids de Heer Prins van Orange j, thans niet in de Provincie komen kon, „ zy bellooten hadt zich derwaards te be- j, geeven, met een goed Oogmerk." Heeren Gecommitteerden hielden ernftig aan, om dit Oogmerk te mogen weeten, als mede of zy genegen ware, om, op billyke voorwaarden, tot Herftelling van de Rust mede te werken? De Prinfes hernam hier op, „ Dat haar Oogmerk goed was," en beklaagde zich voorts over de veelvul» B 4 di- XLJ, boek. 1787.  XLI. boek. ï78/. J Voorflel in weik j eene plaats zy % verkoos £ haare [ nagtmst te neemen. Zy F verkiest n Gouda. 1 F ri d 15 e< te in H 24 DE REPUBLIEK DER dige Onregtvaardigheden den Prins vaa Orange aangedaan De Commisfie betuigde op dit laatfte zeggen, haar leedweezen, „zulks uit haare Koninglyke Hoogheid te moeten hooren: naardemaal het » aan een Yfy Volk niet kwalyk kon geno„men worden, dat het zelve zyne wettige „Kegten reclameerde, en dat men al tyd „ m t oog behoord te houden, dat de Re„ genten waren aangefteJd tot bevordering » van het Heil des Volks, en het Volk geen„ zins gefchikt was ter vergrooting van het Gezag der Regenten." _ Haare Koninglyke Hoogheid, liet hier op volgen, „d« ' deeze ook haare gevoelens waren, dat elk ,zyneRegten hadt; doch dat het hier de , plaats met was om over dit Onderwerp , breedvoeriger te fpreeken." Daar mede brak dit Onderhoud af De ieeren Gedeputeerden, hernamen, dat, ermids zy, zonder voorafgaande bewillimg van hun Ei. Gr. Mog. haare Koning. i}e Hoogheid niet verder in de Provisie durfden haten voortreizen, en zy ter Iaatze, waar zy zich thans bevondt, den agt met zou kunnen doorbrengen, verDgten te mogen weeten, werwaards de nnfesfe zich, tot het neemen van de nagtist, zou gelieven te begeeven? Gouda was ï btad der verkiezingé van haare Koningke Hoogheid. De Heer van Toulon, n der Gedeputeerden, Raad en Vroedfchap. I Sei^elde stede, gaf te kennen, dat, iien dit de wensch haarer Koninglyke logheid ware, hy zig vooraf derwaards.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 25 zou begeeven, om de Regeering daar van te verwittigen, en de noodige fchikkingen te maaken. Een oogenblik naa dit zeggen verzogt de Heer van Toulon zyne Mede-gedeputeerden afzonderlyk temogen fpreeken. Eeneby hem opkomende bedenking ftelde hy,in een ander vertrek gegaan, hun voor. Hy maakte zwaarigheid in het verblyf van Mevrouw de Princesfe binnen Gouda: akoo hy, de Gouwenaars, zyne Stadgenooten, wel kennende, oordeelde dat, tegen het oogmerk van haare Koninglyke Hoogheid, onder het Gemeen, in die Stad, beweegingen zouden kunnen ontdaan, nadeelig voor de rust dier Stad, en welke de Prinfes zelve in onaangenaamheden zouden kunnen inwikkelen. Waarom hy in bedenking gaf of het niet geraaden ware, haar een ander nagtverblyf voor te flaan; 't zy te Woerden, het zy te Schoonhoven, zynde beide deeze Steden fiegcs één uur rydens van de GoejanverwelleSluis gelegen. Dit voordel vondt algemeenen ingano- en goedkeuring. Weder in 't vertrek, waar 1 haare Koninglyke Hoogheid zich onthieldt, h gekomen zynde, vonden zy haar niet meer ° alleen; maar in 't gezelfchap van de Freule h' van Wassenaar Starrenberg, den Graaf b van Randwyk en den Baron Bentinck. n Naa den uitflag huns afzonderlyken onder- ? houds vermeld en der Prinfesfe, indien as haare keuze op Woerden mogt vallen, het Kasteel, waar in zy hun intrek hadden, tot csn verblyfplaats aangeboden te hebben, 2 5 fcheen XLI, BOEK. 1787. Zwaarigheid door den Heer van Toulon gemankt in het Nagtverblyf ter die Stede. Onderoud ier over» iet haa! Hoog?id. Zy, leden Toerden 'Schoonvenn.  *6 DE REPUBLIEK DER XLI. Ï.HEK. L?#7, Haare keuze valt op Leerdam. I j Heeren vit dé fcheen hsare Koninglyke Hoogheid niet tas kunnen gelooven, dat de zwarigheden, wegens het verblyf te Gouda gegrond waren , en betuigde daar over geene vreeze te hebben, f effens gaf zy haare verwondering te kennen over de fpoedige verandering van gedagten by die Heeren, die, kort geleden, deeze Stad hadden voorgefiaagen. — Eene bevreemding, welke zy zogten weg te neemen met te verklaaren, dat zy, in het gehoudene gefprek, door den Heer van Toulon, nader onderrigt van den toeftand der zaaken, nu ook vertrouwden dat haare Koninglyke Hoogheid wel een blyk van haare goede oogmerken zou willen geeven, door van dit Plan af te zien, en alzo mede te werken tot behoudenisfe van de goede Orde en Rust te dier Stede, dewyl haare Koninglyke Hoogheid, zo min als iemand zou kunnen inftaan voor het gedrag van een dom en woest gepeupel. Hier in beruste Mevrouw de Prinfesfe;, doch verkoos zich niet na Woerden, maar na Schoonhoven te begeeven: naa een kort gefprek met den Graave van Randwyk veranderde zy van befluit, zeggende liever naa. Leerdam te willen ryden, als zynde eene Heerlykheid van denPrins van Orangb.—Te-, ^en deeze keuze verzetten de Heeren Gecomnitteerden zich niet; alleen gaven zy in overweging of het der Prinfesfe, naa eene zo angduurige en vermoeiende Reize, niet te noeilyk zou vallen, zich zo verre te rug te begeven.Dochzy bleef byhetgenomene befluit. De Baron Bentinck bragt eene zwaarig? heid    VERENIGDE NEDERLANDEN. 27 heid omtrent deezen terugtocht te berde. . Dien eigenden naamiddag door Schoonhoven rydende, waren 'er.eenige Menfchen op de been geweest, en fchoon zy, naar 's Barons getuigenisfe, geene onbehoorlykheden gepleegd hadden, twyfelde hy zeer of haare Koninglyke Hoogheid wel veilig door Schoonhoven -zou kunnen trekken. Dan alle zwaarigheid werd uit den weg geruimd door Heeren Gecommitteerden, die zich volkomen overtuigd hielden, dat die zamenloop des Volks alleen moest toegefchreeven worden aan de onverwagte verfchyning van haare Koninglyke Hoogheid, voor wier veiligheid zy wel durfden inftaan. Ter meerder verzekering hier van booden zy aan, dat twee hunner, en eene Ruiterbende, naar genoegen der Prinfesfe, haar door gemelde Stad zou geleiden. Dit nam zy, naa eenige woordewisfeling, aan. De noodige bevelen tot het overzetten der Rydtuigen en der Ruiterye gegeeven hebbende, hielden Heeren Gecommitteer-; den een afzonderlyk gefprek met den Baron Bentinck over het geeven van eene Schrift-: lyke Order tot het laaten doortrekken der' Prinfesfe door Schoonhoven. Zy toonden \ overtuiglyk de noodloosheid hier van, uit \ hoofde van het aanbod dat twee Leden der Commisfie haare Koninglyke Hoogheid zouden vergezellen; en gaven, te dier gelegenheid , den Baron hun Jeedweezen te kennen , dat die 'ontmoeting juist haare Koninglyke Hoogheid was bejegend; doch roonden tevens hunne verpligting om de na- • dere XLI. boek. 1787. Gecommitteerden en eene Ruiterbendehaar ten geleide aangeboden. Gefprek ierCom- nisfie net denj Baron 3en- :ikck iver dit iphou-, lenf  XLI, Boek. 1787. Aanvang der Te rugreize. Haare Hoogheid verkiest te Schoonhoven te veruagten. a3 DE REPUBLIEK DER dere Bevelen hunner Ed. Gr, Mog., deswegen in te wagten; waar op die Baron rondelyk erkende, dat zy niet anders handelen konden dan zy gedaan hadden. Alles was nu tot het voortzetten der Reize in gereedheid. De Heeren de Wit en van Toulon reeden, met een gedeelte der Ruiterye, vooruit. De twee andere Heeren Camkrlinq ' en Blok , benevens de Commandant de Lange, geleidden haare Koninglyke Hoogheid, langs een klein aantal in twee gelederen gefchaarde Goudfche Schutters, ftaande met geprefenteerd Geweer , in en uit de Pont , zonder eenige Gewapende Manfchappen, naa het Rydtuig, waar deeze Heeren affcheid namen, en der Prinfesfe eene behoudene Reize toewenschten. De vooruitgereede Heeren der Commisfie , met een gedeelte der Ruiterye, wagtten haare Koninglyke Hoogheid, met het andere gedeelte van dit Geleide op, en reeden gezamenlyk voort. Niet verre van Schoonhoven vervoegde zich de Baron Bentinck by het Rydtuig der Heeren de Wit en Toulon , met kennisgeeving , dat de Prinfesfe, te zeer vermoeid van de Reize, heil ooten hadt, dien nagt te Schoonhoven te bly ven. Waar op die Heeren aanboden vóóraf die Stad in te ryden, en aldaar met de Magiftraat een voeglyken intrek voor haare Koninglyke Hoogheid, en haar Gevolg, te bezorgen. Dit beaamd zynde gefchiedde. Waar op zy,zo ras mogelyk teruggekeerd, de Prinfesfe des kennis gaven, en dezelve ge*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 20 geleidden na de Stads Doelen, tot verblyf der Vorstinne beftemd. Zy lieten de Ruitery buiten de Stad, fchoon dezelve op verlof der Magiftraat binnen reedt; doch buiten weeten of toedoen der twee Leden van de Commisfie , die, zulks vernomen hebbende, hun last gaven de Stad weder te verlaaten. By het affcheid neemen deezer Heeren Van haare Koninglyke' Hoogheid, bedankte ' zy hun, op eene vriendelyke wyze, voor ] de Egards, voor haar Perfoon betoond; 't\ geen de Baron Bentinck nogmaals, uit < haaren naam, herhaalde. — De klagten ver- t volgens gedaan, door de Freule Wa'sse * naar van Starrenburg en haare Kame- l nier, wegens het beletten om, ter verrig- d ting van zekere noodwendigheid , buitens11 huis te gaan, door een gewapenden Schild- h wagt, deedt tot de groote zaak niets. De Baron Bentinck ftelde, by het jongfte gefprek met de twee Heeren Gecommitteerden, het verzoek voor, dat aan de twee Schutters, door de Magiftraat in het Voorhuis van de Doelen geplaatst v last moge gegeeven wprden om van. daar te vertrekken ; althans buiten het huis post te vatten. Dit bewerkten zy terftond; fchoon naa de Heeren het Huis reeds verlaaten hadden, de Baron Bentinck de Leden der Commisfie verwittigde, dat, zo die Schutters 'er opgefteld waren om voor de deur de wagt te bly ven houden, haare Koninglyke Hoogheid zich daar tegen niet verzetten wilde. Naa een kort verblyf dier twee Heeren ten xli. 15 o ë k. i?87. Affcheid 'an de leeren Ier Commisfie ^ n Betuiingenan haaï Hoogeid te ier ge:gensid.  3o DE REPUBLIEK DER XLI. BOEK. I787. Haaf JSrief aart de Griffier Fa- gel. ten huize van een der regeerende Burgêmeesteren, vertrokken zy na Woerden mei een gedeelte der Ruiterye, terwyl het overige gedeelte, naa eenigen tyd, in een Herberg buiten de Stad, uitgerust te hebben, des anderen daags weder vertrok; en haare Koninglyke Hoogheid zich den geheelen volgenden dag onbelemmerd binnen Schoonhoven onthieldt. Twee Brieven vaardigde Zy van daar af. De eerfte, tot geleide van den tweeden dienende , aan den Griffier Fagel gerigt, was van deezen inhoud. — w Het fingulier gejj val my van daag gebeurd, heeft my doen »fchryven nevensgaanden Brief aan den „ Heer Raadpenfionaris van Holland; in5t> houdende de redenen van rayne Aankomst, „ hem verzoekende denzelven onder het oog „ van haar Ed. Gr. Mog. te willen brengen. w Ik heb het te gelyk van mynen pligt gew agt U. W. E. G. daar van kennis te gees, ven, om denzelven in ftaat te ftellen, hun jj Hoog Mog. daar van te verwittigen, het w zy in de Befogne, het zy in de Vergade- ring, zo als U. W. E. G. het gefchiktst „ oordeelt. Ik zal my niet inlaaten in eenige „Reflexien omtrent het Geval. Ieder die yy my kent, zal ligtelyk begrypen, hoe diep ik moet getroffen zyn over eene GebeurM tenis, zo weinig overeenkomende met w myne Gevoelens en Oogmerken. Hoon pende ik in korten in ftaat gefield te zyn n deeze laatfle te vervolgen , met al den „yver en getrouwheid, die de waare bew langen van het dierbaar Vaderland en van  VERENIGDE^ NEDERLANDEN. 3i „ myn Huis, de Bevestiging van de Cont> fticutie, en het herftel der Rust en Vrede, „ van my verlangen." In den tweeden fchreef zy den Raadpenfionaris eenigzins uitvoeriger. „ De vuurig»fle wenfchen van myn hart, in dit faach5ö lyk oogenblik, waar in de Republiek zich *» bevindt, daar de Prins Erfftadhouder verwhinderd is, zelve in Holland te komen, » om door myne Tusfchenkomst, zo moge»lyk, mede te werken, ter verhoeding van eenen dreigenden Burgeroorlog, en ter ver» effening van de Gefchillen, op gronden 5? van de welgevestigde Conftitutie, zyn de „ eenigfie redenen geweest van myne Reis „na 'r Gravenhaage, dewelke ik my gedilateerd had,- dat geheim zou zyn ge„bleeven tot naa myne aankomst op de „ Oranjezaal; van waar ik daadlyk myn „oogmerk in deezen zou gecommuniceerd „ hebben aan hun Ed. Gr. Mog., als mede „aan de Staaten Generaal. Nimmer » had ik gedagt dit heilzaam oogmerk eenig„ zins te zien verydelen, vóór dat ik in ftaat „ gefield was alle myne poogingen daar toe „ aan te wenden. Het is U Wel-Ed. Geftr. „bekend, dat-ik belet wordt myne Reis „ verder voort te zetten. Ik hoop evenwel, „ dat dit uitftel de zaak niet buiten haar ge„ heel zal brengen; maar ik heb aoodig „geoordeeld aan U Wel-Ed. Geflr. ken„ nis te geeven van de waare redenen my„ ner Aankomst in Holland, met verzoek „ om dezelve onder het oog van hun Ed. „Gr. Mog. te brengen." Naa bo £ k. Aandea Raadpensionaris.  3s DE REPUBLIEK DER XLI boek. I787. Vertrek van Schoonhoven na Leerdam. Brief der Commisfie aan de Prinfesfe melden- ; de het Befluit van hun Ed. Gr. Mog. *, Antwoord' van hun Ed. Gr,* Mog.aan de Prinfesfe, Naa het afvaardigen deezer Brieven verliet de Prinfesfe 's anderendaags, in den vroegen morgen, Schoonhoven, haaren weg op Leerdam neemende. Dit vroegtydige vertrek was oorzaak, dat zy den Brief der rleeren Gecommitteerden, met de onderlandsch bekomene befcheiden van het Beluit by voorrraad door hun Ed. Gr. Mog^ genomen, eerst te Leerdam ontving. Deeze Brief behelsde, dat zy, zich versligt hebbende om die Vorstinne daadlyk sennis te zullen geeven van het Befluit der Staaten van Holland, over het door hun ver•igae, op de Reize van haare Koninglyke rloogheid na de Oranjezaal, niet mogten ifzyn haar ten 'fpoedigften te berigten, „dat (, zy, fchoon geene legale kennisfe beko„ men hebbende, van der Staaten Refo, lude op dit Susjet, egter van ter zyde ge, informeerd waren, dat de Leden der Ver, gaderinge van hun Ed. Gr. Mog. de , Misfive door hun aan Hoogstdenzelven , gedepecheerd,, als mede van haare Ko, ninglyke Hoogheid aan den Heer Raad,, penfionaris deezer Provincie, en aan de „ de Heer Griffier Fagel, gezonden, had,, den overgenomen, om deeze delicate Ma„ teiie ter kennisfe van hunne Principaa„ len te brengen; en dat hunne gehoudene „ Conduites geapprobeerd waren." Het Antwoord door Staaten van Holland aan haare Koninglyke Hoogheid afgevaardigd hielde in, dat de Meerderheid der Vergaderinge het noódzaaklyk geoordeeld hadt haar fchryven over te neemen; waar door  Verenigde Nederlanden. 3* 'er, voor als nog, geen Befluit op hadt kunnen vallen. De Griffier Fa gel deelde ter Vergaderinge van hun Hoog Mog. den Brief der Prinfesfe aan den Raadpenfionaris van Holland mede, die te raade werden, nog ftaande de Vergadering , hun Ed. Gr. Mog. by Aanfchryvmge te verzoeken „om, ten fpóej, diglten , en zonder eenig verwyl, de i, noodige Orders te willen Hellen; ten ein„ de haare Koninglyke Hoogheid, op haaè, re voorgenomeneReize,geen verderOpi, onthoud ontmoette, eh dat alle verhinj, deringen, daar omtrent plaats hebbende, » aanftonds mogten worden geremoveerd; j> pP dat aldus de heilzaame poogingen, „ in deMisfive van haare Koninglyke Hoogj, heid vermeld, ten effecte mogten worden „ geiteld, waar van hun Hoog Mog veri, zogten ten allereerften, te mogen gein■„ formeerd wordem" 6 Onderrigt van het overneemen der Staaten van Holland fchreeven zy, dien eigen dag s avonds om zeven uuren, een nader dringenden Brief, te veriiaan geevénde, dat hun Hoog Mogenden, zonder zich in eeniger maniere te willen mengen„ » £ de Regten aan Sta«en van Hollanden i, westfnesland, als Territoriaale Overheid, competeerende, egter met vernieüwinge j, van de Inftarttien, op heden reeds ges, daan* dezelve op het Vfiendelykst vers, zogten, ferieufe refleftie te willen flaan »» op de gevaarlyke gevolgen, welke de ge'» 4Soe Demarche, betrekkèlyk het vlrXV, dm». g ^ XLT. u o ek. I787. Poogin gen door Hun Hoog Mog. aangewend ons Staaten van Holland tot andere gedagtets te brengen,;  i XLI. boek 1787. Hollan Volhard Komst . der Prii fesfe te Nymegen, Brief va haare Hoogheid aan 34 DE REPUBLIEK DER „ hinderen van de Reize van haare Koning, ,, lyke Hoogheid na 'j Haage , buiteriknds, ,-, ten nadeele van de Republiek, zou kun„ nen veroorzaaken; en dat hun HoogMog. „ in gevalle de,Heeren Staaten van Holland „ in deezen, niet voldeeden aan de Inlian„ tien van hun Hoog Mog. de gevolgen „ van 't geen, uit dien hoofde, de Republiek zou kunnen overkomen, lieten „ voor rekening van Holland, i De Afgevaardigden van Holland bleeven '- hunne gedaane Verklaaring aankleeven; die der zes andere Gewesten namen fchriftlyk over, 't geen hier omtrent 's morgens en 's avonds was voorgevallen (*). Onverhinderd hadt de Prinfesfe haare Terugreize van Schoonhoven over Leerdam na Nymegen voortgezet, en bedankt voor het aangeboden geleide eener Ruiterbende,die de Baron vaM Patkull, Bevelhebber te Bommel, hadt doen opzitten, op het verfpreide gerugt, dat de Husfaaren en Cuirasliers des Rhygraaven van Salm , uit Utrecht getrokken waren om haar, op den Terugtocht op te ligten. — Met veel vreugdebetoons ontving men de wederkeerende Vórstinne. Zyne Hoogheid, die zich te Amersfoort bevondt , vervoegde op de tyding van het weder vaaren zvner Gemalinne, zich desgelyks naa Nymegen. 1 Ten hoogften misnoegd over dit verhinderen haarer Reize gaf haare Koninglyke Hoog- (*) Refol, Gen. 20 Juny. Refol. van Holl. 2$ Juny 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 35 Hoogheid , kort naa haare Aankomst te Nymegen, haare geraaktheid en gevoelens Staaten van Holland te kennen, in eenen üneve, die op deezen zin liep. Hoe «groot ook onze bevreemding was, toen *> wy op Donderdag den acht en twintigften » van Zomermaand, op Ordere der Gecom-1 h mitteerdens van U Ed. Gr. Mog. ter De» fenfie derzeive Provincie en van de Stad y> Utrecht, zyn aangehouden, en door de» zelve zyn verhinderd geworden op onze » Reize na de Oranjezaal, en zulks niet >» tegenftaande wy gemelde Gecommkteer»den op het nadruklykst, en naar waar» beid, verzekerd hadden, dat dezelve onze » keize geene andere dan rust en vrede»bevende bedoelingen hadt, en zelfs, ter » voorkoming van alle opfchudding, vóor»ar, zo veel mogelyk, geheim gehouden „ was, kunnën wy evenwel aan U Ed Gr. „Mog, niet ontveinzen, dat wy nog meer* „ getroffen zyn over de wyze, op welke 5, deeze vreemde ilap by U Ed. Gr. Mog „ opgenomen en verder behandeld is. „Toen wy van de plaats, daar men ons *> eerst hadt opgehouden, tot binnen Schoon» hoven xemg gekeerd zynde, aan ü Ed. » Gr. Mog. kennis gaven van die zonderlinge Gebeurtenis, en te gelyk, op de * *aStftf wyze » vertoonden, hoe weinig s» dergelyke behandeling met onze gevoelens en oogmerken overeenkomftig was, » en hoe zeer wy verlangden, als nog; door »het voortzetten van onze Reis, aan de» zelve te kunnen voldoen. — Toen vleiGa 0dea XLI. BOEK; Staaten /an Hdin  36 DE REPUBLIEK DER XLI. BOEK. I787. »den wy ons, in de daad, uit hoofde varf »de attentie, welke wy meenden van U >, Ed. Gr. Mog. te mogen verwagten, dat 0 U Ed. Gr. Mog. het gedrag door hunne » Gecommitteerden gehouden, nimmer goed»gekeurd , althïns , op het berigt daar tj van, door eenige verhaasting hunner Ver„ gadering, allen mogelyken ipoed zouden o gemaakt hebben, om ons nog in ftaat te ,5 ftellen van onze goede oogmerken, ten „nutte van den Lande, door het voort„ zetten onzer Reize, te kunnen bevorde- » ren. en het heeft ons daarom zeer „ bevreemd, dat ü Ed. Gr, Mog. ons niet „ alleen tot Saturdag des Morgens den der„ tigften van Zomermaand te Schoonhoven na derzelver antwoord hebben doen wag- ten; maar ons daarenboven, by dat ant9 woord, niet anders gemeld hebben, dan „ dat, op onze Misfive, voor' als nog geene Conclufie hadt kunnen vallen: terwyl wy „boven dien, door eene Misfive van der„ zeiver voornoemde Gecommitteerdens be„ rigt ontvangen hebben, dat hunne gehou„dene Conduites door U Ed. Gr. Mog. „zyn geapprobeerd. „ Deeze Approbatie Ed. Gr. Mog. Hee)5 ren! van onze Ophouding, en de Zwaa„ righeid, die, niet tegenftaande onze monp delinge en fchriftlyke openinge van onze „ bedoelinge, en niettegenftaande de na„dtuklyke Inftantien van de Heeren Staa„ ten Generaal , evenwel by de Meerder„heid uwer Vergaderinge, door derzelver ,3Overneeming gemaakt is, om ons den 73 Door^  VERENIGDE NEDERLANDEN. 37 s» Doortocht naa de Oranjezaal vry te Iaa»ten, hebben wy niet anders kunnen op»neemen dan voor eene openlyke blyk » van Mistrouwen op ons Vorstlyk Woord, »en verklaarde Oogmerken, en te gelyk » voor eene beraadene en gewelddadige Beia lemmering in die Vryheid, welke aan ons, »in onze betrekking, zo wel in deeze Re» publiek in't algemeen, als inU Ed. Gr. »Mog. Provincie in 't byzonder, niet kan » geweigerd worden. » Wy hebben daarom ook niet geaarzeld »Ed. Gr. Mog. Heeren! om, op het ont» vangen dier berigten, uit uwe Provincie „te rug en weder herwaards te keeren. » En, naa dat Ü Ed. Gr. Mog. onze goede »en vreedzaame Oogmerken, door deeze „hunne handelwyze, hebben doen misluk» ken, vinden wy ons niet alleen aan ons „zeiven verpligt, om, op het ernstigst, „ eene openbaare en genoegzaame Reparatie „ te vorderen, wegens den Hoon ons daar „door aangedaan; maar om ook, op het „ nadruWykst, te protesteeren, dat wy, van „nu af aan, alle gevreesde gevolgen der .„tegenwoordige Verdeeldheden, en dréi„genden Burger-oorlog zelfs, dien wy „door onze tusfchenkomst hadden tragten „ te verhoeden , alleenlyk laaten voor re„ kening en ter verantwoording van die gee„nen, welke die geweldige Belemmering „ onzer poogingen, door hunnen invloed, „ hebben doorgedrongen. Terwyl wy even„ wel nimmer zullen ophouden, niet allen „yver, de waare belangens te helpen be. C 3 »vor- XLL B O EK. , 1787.  XLI. B 0E K. Zy fchryft; aan de Staaten der andere Ge Vfesten. Brief van den Stadhouder aan. de AlgemeeneStaaten. 38 DE REPUBLIEK DER „ vorderen van eene Natie, van welke wy „ zelfs, te midden van haare Verbitteringen „ en van de Beledigingen ons door U Ed, „Gr. IVJpg. aangedaan, over 't algemeen, „ meer blyken van Eerbied en Liefde heh„ben ontvangen, dat men, naa zulke ver„ nederende Befluiten en Handelingen van Ö „ Ed. Gr. Mog. zoude hebben mogen verr „ wagten." Een verhaal der Aanhoudinge, in'thoofdzaaklvke geheel overeenkomende, met hec geen.wy hier boven optekenden, en de Affebriften van de Brieven, dus verre over dit voorval gewisfeld, zondt haare Koninglyke Hoogheid aan Staaten van Gelderland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overysfel, Stad en Lande, als mede aan het Lanfchap, Drenthe-, „ vertrouwende, dat, gelyk hun „ Hoog Mog. zich, van den beginne ïi, niet w onttrokken hadden , om, ten opzigte van * deeze zaake i de fterkfte Inftantien te doen „ by Staaten vzw Holland, ook hun Ed. Mo„ genden , niet zouden weigeren , met „ Hoogstdezelven, ten dien einde mede te „ werken." Op het oogenblik dat zyne Hoogheid in 't zekere onderrigt werd van het Ophouden zyner Gemalinne , liet hy, in eene Brieve, uit Amersfoort den negenentwintigften van Zomermaand gedagtekend, en aan de Algemeene Staaten gefchreeven, zich dus hooren. „ Wy behoeven ü Hoog Mogenden „ niet onder het oog te brengen, hoe zeer „ wy getroffen en gevoelig zyn aangedaan n over eene zo geweldige daad tegen eene „ Doör-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 39 r> Doorlugtige Perfoon, die ons zo dierbaar »is, geattenteerd; U Hoog Mog. begry» pen ligtelyk, dat wy ons niet ongevoer> lig kunnen teonen aan eene Flettrisfure n Ons en Ons Huis, en aan de Perfoon van » eene Koninglyke Prinfesfe , aangedaan.; ,55 en wy verwagten dus, met eene volkomene Fiducie, dat U Hoog Mog. zoda5? nige Maatregelen wel zullen willen nee*j men, dat haare Koninglyke Hoogheid, zo *? fpoedig doenlyk, uit haare Detentie ont» (kagen worde. Wy verwagten ook * dat » U Hoog Mogenden, als niet onverfchil»lig kunnende zyn in de Belangens en de n Eer van Ons, van onze dierbaare Gemajjlinne, en van onze Kinderen,'wel zullen n willen medewerken , dat de Flettrisfure » aan de Perfoon van onze Gemalinne aan» gedaan, ten fpoedigfte gerepareerd wor» de; terwyl wy ook niet kunnen verwag» ten, dat de Koninglyke Huizen, aan wel» ken Onze Gemalinne en Wy zo na gepan renteerd zyn , onverfchiliig kunnen zyn „ aan eene zo gewelddaadige handelinge." Hun Hoog Mogenden beflooten , op het ontvangen van deeze-n Brieve, den aandrang I by Staaten van Holland gedaan te herhaa- B len, „ ten einde," gelyk zy zich uitdruk- h ten, „ het Leed haare Koninglyke Hoog- b „ heid onder weegs overgekomen, op eene ti 5, alzins billyke wyze, gerepareert, en Hoogst-1 „ dezelve niet alleen onverlet; maar op de a; j, convenabelfte wyze , verzogt worde , Hoogstderzelver Reize herwaards voort n te zetten, om aan het door haare KoningC 4 „lyke XLI. BOEK, I787. Hun [oog log. ouden p nieuw y Staa11 van 'olland  XLI * boek. 1787, 5 5 J 5 5 5 S 5 ! J 5 i Wat zy ïenStad- ^ 49 DE REPUBLIEK DER. »lyke Hoogheid zelve gemanifesteerd oog» merk te kunnen en als nog te willen vo> »doen. — Met nadruklyke Verklaaringe » dat hun Hoog Mogenden, aan den eenen ?? kant, zulks befchouwen, als een zeer » bekwaam en gepast middel, waar door, » onder Gods Zegen, de zo verregaande » Oneenigheden en Verdeeldheden , met de ij akeligfte gevolgen, die dezelve reèds ge» had hebben, en by derzelver voortduu'ring, 9 nog verder te dugten ftaan, en waar door 9 de Republiek zich op den rand van haar > verderf gebragt ziet, nog voorgekomen, 9 en voor derzelver anderzins gewisfen On5 dergang zou kunnen bewaard bly ven; daar ? hun Hoog Mogenden, aan den anderen »kant, ten fterkftenapprehendeerenderamp? zalige gevolgen, die uit eene langere verjwyling, of verhindering van haare Ko>ninglyke Hoogheid, op Hoogstderzelver ? Reize, en loflyk Oogmerk, voor de Repu5 bliek, zouden kunnen ontftaan, en waar aan ? zy nogmaals moeten herhaalen geen het ) minfte aandeel te willen hebben, of nee- > men; maar by eenig verder delay of ver, weigering, om aan de billyke en kragtige , Inftantien van deeze Hooge Vergadering >een gepast gehoor te verleenen, dezelve i alleen zullen moeten overlaaten voor re, kening en ter verantwoording van Hoogi gemelde Heeren Staaten, die hier door, , daar toe oorzaake zouden komen te gee, ven." b Verder fielden hun Hoog Mog. vast in antwoord aan zyne Hoogheid te fchryven, " wat  VERENIGDE NEDERLANDEN. 41 wat zy by Staaten van Holland in 't werk gefield hadden, en nog deeden; als mede dat zy met zouden aflaaten, door alle gkpaste middelen, overeen kom ftig met derzelver levoegdheid, den aart der zaake, de Digniteit van haare Koninglyke Hoogheid, en het Aanbelang, welk zy zo voor hunne rerfoonen, als met betrekkinge tot de Republiek, in Hoogstderzelver Perfoonen en Huis fielden, werkzaam te bly ven; ten einde de Heeren Staaten van Holland als nog te beweegen, om, met allen fpoed, aan de zo billyke Inftantien van deeze Vergadering, gelyk ook aan die van zyne Doorl. Hoogheid, te willen voldoen." De Afgevaardigden ^Holland, Overysjel, Stad en Lande naamen een Affchrift over van den Brieve, op deezen voet aan zyne Hoogheid gerigt; en de Griffier Fagel gaf der Prinfesfe de weete van 't geen, deeze zaak betreffende, by hun Hoog Mogenden verrigt en werkftellig gemaakt was (*). op Wyd verfchillend waren de begrippen ter Staatsvergaderinge van Holland. Dord- * recht, Haarlem, Leyden, Amfterdam,Gou- s da, Rotterdam, Schiedam, Schoonhovend Alkmaar, Monnikendame Rurmerende,h keurden het gehoudene Gedrag der Heeren zi Gecommitteerden goed; Gornichem en Enk- dr huizen lieten zich niet in tot deeze zaake : de Ridderfchap , Delft , Brielle, Hoorn, Edam en Medemblik wraakten de handei- I*) Refol. Gen. i July ,787. P 5 XLI, boek. houder, fchree? ven. Floe de iak ter aatsirgadeig vatj olland :h toer oeg.  42 DE REPUBLIEK DER XLI. BOEK. I787. Fa d er Advys der Ridderfchap»pen over dït aanhouden. : ! ! J wyze dier Leden. Voorts werd dit ftuk aï® van te kiefchen aart om zonder de Principaaten af te doen, door Dordrecht, Haarlem, Leyden, Amfterdam, Gouda, Rotterdam , Gornkhem, Schiedam, Schoonhoven , Alkmaar, Monnikendam en Purmerende, overgenotnen ; en vastgefteid den reeds opgegeeven Brieif, deeze overneeming vermeldende, aan de Prinfes te fchryven. De Ridderfchap, met de Steden, die haare zyde hielden, wilden alles aanwenden om de komst dier Vorstinne in *s. Gravenhaage te bevorderen, en te bewerken. By het kort daar op volgende nader beraadflaagen over deeze zaak deelde de Ridderfchap, in dit eerst voorgefteld gevoelen volhardende,haare nadere gedagten, fchriftlyk mede. Welk Advys wy moeten affchryven. „ De Ridderfchap vondt zich ver„pligt, uithoofde van de aangelegenheid „ der zaake, het gewigt der gevolgen en het , ware inzigt derzeive, aan hun Ed. Gr. Mog. onbewimpeld, voor te draagen, dat , zy, niet dan met de uiterfte aandoening en , verontwaardiging , reeds op voorleeden , Vrydag vernomen hebbende de verregaany de Infulte haare Koninglyke Hoogheid , aangedaan; dat de confequentien derzelve , van oogenblik tot oogenblik hachlyker ? worden en van dien aart zyn, dat, zon, der een allerfpoedigst Redres, niet minder , te voorzien is dan het uitbarsten van eene , allerbloedigfte fcheuring in het hart van de , Provincie van Holland zelve; en het ver, wekken van de gegronde verontwaardi- n gicg  VERENIGDE NEDERLANDEN. 43 „ging der grootfte Hoven van Europa, het „welk niet tegen de Republiek, maar al „ leen tegen de Provincie van Holland, ecla„ teeren moet." „ Dat, genoegzaam bekend zynde hoe ver„ fchiilende de denkwyze zy van de Ingezetenen deezer Provincie, in onderfcheide „ Plaatzen derzeive, de Heeren van de Or„ de zich daar over niet behoeven te elar„ geeren ; maar tefFens niet minder verzekerd zyn, dat het Affront, by haare Ko„ ninglyke Hoogheid ondergaan, het juiste „ middel is, om het grootfte Medelyden te „verwekken by de Voorftanders van het „ Stadhouderlyke Huis, en van de Perfoon „van haare Koninglyke Hoogheid; dat dit „ Medelyden, de fmeulende woede ontbran„ dende, een uitbarsting kan veroorzaaken , „ welke, hoe zeer ook door overmagt, het „ zy van Burger- het zy van Militaire Wa„ penen geftuit wordende, egrer onver„ mydelyk eene Bloedplenging zal veroorzaken, onder Mede-burgers en Mede„ ingezetenen van een en dezelfde Provincie, waar aan men niet dan met affchuw „en fchrik kan denken. „Dat, integendeel het toelaaten van „eene onverhinderde Pasfage, aan haare „Koninglyke Hoogheid, en eene betaam „ lyke zorg vqor Hoogstderzelver vei„ ligheid, op eene decente Wyze inge„rigt, alle oorzaak van Oproer voorge„ komen zou hebben. En dat, aan Hoogst„ dezelve, naar regten, competeerde een * veilig Tranfport, in een vry Land na haar „eigen XLI. BOEK, I787.  Boek. VS/, > 3 5 44 DE REPUBLIEK DER «eigen Goed, daar zy niet, dan met de »beste inzigten, zich na toe begeeven n hadt, zelfs niet fchroomende van haar ei» gen Perfoon, tot waarborg van die inzig» ten, aan het Oppergezag van hun Ed. Gr. y Mog. aan te vertrouwen, en zich dus, als n in Gyzeling, tot Pand haarer opregtheid", »te begeeven, afgefcheiden van haar Gen maal, haare Kinderen, en al wat zy dierbaarst heeft, en zich ftellende onder het 0 bereik van de directe Vergaderplaats van «den Souverain, voorzien van eene ge0 noegzaame Militaire Magt om tumultueufe 15Bewegingen tegen te gaan, die toch al>jleen maar van een ongewapend Graauw » te dugten waren, en waar van haare Ko»ninglyke Hoogheid haar afkeer altoos 9 heeft gemanifesteerd. Dat dus de ge- » waande vrees voor Oproer van de Com9 misfie tot het Defenfieweezen, hoe zeer 9 by de Heeren van de Ridderfchap nimmer >, goedgekeurd, veel minder erkend, ten 9 klaarften blykt van allen grond ontbloot te zyn; en daar men, zelfs in tyden van ,} Oorlog. nooit anders aanhoudt, dan be- kende Vyanden , of fufpecte Perfoonen, , zo is het niet dubieus, dus de Heeren van , die Commisfie haare Koninglyke Hoog^ , heid hebben geconfidereerd, of als een , Fyandin van Staat, of te minften als een , Sufpect Perfoon. n En alhier kan de vrees der gevolgen „ , welke deeze roeklooze. ftap, naa zich , moet fleepen, niet ontveinsd worden; im^mers, de grootfte Huizen van ILuropa, „ zyn  VERENIGDE NEDERLANDEN. 45 » zyn aan haare Koninglyke Hoogheid ver»maagfchapt. De Keizer, de Koning van » Engeland, de Koning van Pruisfen, de «Hoven van Hesfen enBrumwyk, deDeennfcheen Zweedfche Hoven moeten zich ge«voelig toonen aan de Behandeling, wel» ke zelfs ten opzigte van een Privaat Per»foon, in de daad , wederrechtlyk zou » zyn, en die , ten opzigte vaneen Perfoon, » van een zo verheeven Rang , aan eene «Kunne , welke altoos verdubbeling van „egards vordert, ongeagt de rondborstige »verklaaring haarer alzins pryslyke Inzig„ ten, zonder conllderatie voor haar Vorstlyk „ woord, alle de gegronde aanleiding moer, » geeven tot het vorderen e.ener volledige: „Reparatie, vergezeld van zodanige ernfti»ge verklaaringen , die den ongelukkigen „ toeftand van deeze weleer zo bloeiende „ Provincie, zo mogelyk, nog zullen moe„ten verergeren, en de droevige tweefpalt „ en bittere verwarring vermeerderen , de „ geobïereerde Finantien onherftelbaar maa„ken, en de kwynende, ja zieltoogende „Negotie, die eenigfte bron van ons be„ ftaan , ^den iaatilen doodfteek toebren- „Om alle deeze redenen is de Ridder„ fchap, zich aan haare voorheen gegeeven „ Advyzen, ten fterkften houdende, nog van „Advis, op de beleefdfte en dringendfte „ wyze , haare Koninglyke Hoogheid te „ verzoeken, Hoogstderzelver Reis na den „ Haage te willen hervatten, en haare Poov gingen, tot herftelling der Rust, wel te „wil- n o E K. 1787.  45 DË REPUBLIEK DÉR XLI. boek. •1787. «willen aanwenden; wyders te verklaaren » het overyld en onvoorzigtig Gedrag van t» de Commisfie , zich noemende ter De» fenfie van deeze Provincie en van de Stad r> Utrecht , te disapprobeeren, en te dis«avouëeren; voorts Gecommitteerde Raa» den te gelasten by Hoogstdezelve te vera-neemen, of haare Koninglyke Hoogheid 9) haare Reize te water over de rivieren, of n wel te lande, zal verkiezen te doen; 'en, «naar die keuze de noodige Orders alom » te geeven tot Hoogstderzelver Veiligheid » en alom decente Receptie; als mede om „ voor de confervatie van de Rust en Stilte „ onder de Ingezetenen te zorgen, zo door „het emaneeren van fcherpe PubliCatien „ tegen de Stoorders derzelve, als door het „ ontbieden van genoegzaame Escortes, om „dezulken, zonder aanzien van Perfoon, „ binnen de paaien van behoorlyke ftilte en „ goede orde te houden. „Betuigende laatstlyk, de Heeren van „ de Ridderfchap, dit hun Advys in gemoe„ de, en naar hun beste weeten te befchou„wen, als het gefchikfle middel om het „ dreigend Gevaar af te wenden; houdende p.zich voor God en alle Ingezetenen van 0 Holland onverantwoordelyk en onfchuldig „aan alle de gevolgen, welke het pous„feeren van een tegenovergefteld Syste„ma onvermydelyk na zich zal fleepen; „en waar van zich het fchriklyk Tafereel , aan kundige oogen niet kan verbergen; , maar bly ten zal voor rekening van die ,geenen, die deeze Provincie, en alle derft zei-  VERENIGDE NEDERLANDEN. » zeIver g°ede Ingezetenen, zonder onder„ fcheid van -derzelver denkwyze , zullen „ dompelen in een grondlooze poel van al„ le de rampen, die aan een Binnenland„ fchen Burgerftryd, en aan het zich roek„ loos op den hals haaien van Buicenland„ fche Vyanden, altoos verknogt zyn." De Afgevaardigden van Amjierdam oordeelden zich onvermydelyk verpligt, dit Advys der Ridderfchappe gehoord hebbende, om, voorbehoudens de nadere Aantekening, die de Heeren hunne Principaalen noodig zonden mogen oordeelen, tegen den zo bedenklyken Inhoud van het Advys der Ridderen, zich aankanten; mitsgaders om, voorbehoudens hun nader Advys op den laatst ingekomen Brief van haare Koninglyke Hoogheid, voor het tegenwoordige, van •wegen den nadeeligen invloed van het Advys der Ridderfchappe op 's Lands gewigtigfte belangen, by voorraad, zo veel in hun vermogen was, voor te komen en tegen te gaan, het geen door hun Heeren Afgevaardigden, ingevolge van den gegeeven last, ten aanzien deezer zaake, ten zelfden dage, m beraadflaaginge gebragt was, even als het Advys der Ridderfchappe, in de Staatsftukken te laaten inlyven. 't Zelve was van deezen inhoud. Dat de Agtbaare Raad der Stad Amjierdam, de S tukken tot het beletten der meergemelde Reize benoorende, (uitgenomen den laatst ingekomen Brief van haare Koninglyke Hoogheid ) mitsgaders nog een Verzoekfchrift van Gecommitteerden uit dengrootenKrygs- raad XLU KOEK. W- TegcngefteldAdvys der Afgevaardigdenvan slm(lercla.ni.  4$ DE REPUBLIEK DËlt BOEK. 1787. raad en van Geconftitueerden uit de Burgë= ry der Stad Amjierdam, inhoudende eeri verzoek, dat de Agtbaare Raad de Overkomst van haare Koninglyke Hoogheid geliefd evan de hand te wyzen, met aanzegging om zich, by provifie, van het Grondgebied deezer Provincie te verwyderen, onderzogt hebbende, hadt begreepen, „ Daè „ zy , zonder te treeden in eenig onderzoek 3, omtrent de Motiven van de Reize vari \haare Koninglyke Hoogheid, of zonder' ,, eenige Remarques te maaken op de by„ zondere wyze* waar op dezelve is on,, dernomen, alleen het oog moest vesti,, gen op de gevolgen* die waarfchynlyk, eri ,, volgens den aart der zaake, uit dezelwe 5, zouden hebben moeten fpruiten, en welke Heeren Gecommitteerden van hetDefenfieweezen zeer wel hebben gepenetreerd * wanneer zy hebben begreepen* dat het ,* woest Gemeen* van de zuivere oogmerken van haare Hoogheid niet overtuigd zynde , op zodanige onverwagte Aan,* komst, ligtlyk den Oproerkreet zou heb5, ben kunnen aanheffen* en tot gevaarly9* ke uiterftens overflaan. ** Dat het den Agtbaaren Raad zelfs is 5, toegefcheenen, dat, al waren hun Ed* *,* Gr. Mog. van die Komst verwittigd ge5* weest , en daar door in ftaat gefield om 3* alle mogelyke Precautien te neemen* ,* zulks nog geene genoegzaame zekerheid ,, zou hebben kunnen geeven, dat het Ge„ meen,by het welk het zaad van Oproer, „ zedert een geruimen tyd, gekoesterd, al »> vry  VERENIGDE NEDERLANDEN. 49 Ï5 vry diepe wortels heeft gefchooten, door „een Evenement 'van dien aart nieuw „ voedzel ontvangende, door de wyste en „ voorzigtigfte Maatregelen , van welken „ niet altoos een even gelukkig fucces kan „ verwagt worden, te beteugelen zou ge» geweest zyn, of nog zou weezen, en dat * „ om die redenen de Komst van haare Ko„ ninglyke Hoogheid, by provifie, niet an„ ders dan allerzorglykst voor de Rust dee„ zer Provincie zou kunnen zyn, en dus „ uitwerkzels hebben, direct ftrydig met de „ Oogmerken door haar, by haare Misfives, „ gemanifesteerd* „ Dat, metopzigt tot die Oogmerken ,de „ Agtbaare Raad hadt bevonden, dat haare „Koninglyke Hoogheid, kennis geeft, die „Reize te hebben ondernomen, om, zo „mogelyk , een dreigenden Burger-oorlog „ voor te komen, en de fubfifteerende Ge„ fchillen te vereffenen. „ Dat, gelyk ieder Ingezeten van de Reja publiek, wien het behoud van hetVader„ land ter harte gaat, in zyn kring, verpligé „is om daar toe mede te werken, het dan „ ook aan den Agtbaaren Raad zeer aange„naam is geweest, zodanige Dispofuie by „ haare Koninglyke Hoogheid te hebben „mogen befpeuren, vertrouwende, dat de „ Poogingen, welke zy daar toe zou willen „aanwenden, gegrond zullen weezen op „de Veiligheid deezer Provincie, Luister „ van hun Ed. Gr. Mogenden Vergadering, „ Vryheid en Regten der Ingezetenen, en n dat zy dan ook niet twyfelt of hun Ed, XV. deel» D j. Gr, XLf; 3 OEKi  •XLI. BOEK. I787. 50 DE REPUBLIEK JDER „ Gr. Mog. zullen die Poogingen gaarne „ fecondeeren. Doch dat de Agtb. „ Raad niet kan zien, dat daar toe eene „ Perfoneele Ferfchyningvm haare Koning* „ lyke Hoogheid in 's Haage, welke, om „ reeds gemelde redenen, gevaarlyk gehou„ den wordt, noodig is; daar haare Hoog„ heid, op eene andere wyze, de Gevoes, lens van haar hart, en de Middelen, „ welke zy, totvoorfchreevene einden noo„ dig zou rekenen, aan hun Ed. Gr. Mog. „ zou kunnen open leggen. „ Op alle welke gronden de Agtb. Raad „ het verrigtte van de Heeren der Stads „ Gedeputeerden ter Dagvaard, in het ap,, probeeren der Conduites van de Heeren „ van het Defenfieweezen laudeert, en op„ gemelde Heeren verder gelast, om van „ wegen deeze Stad te advifeeren, dat aan „ haare Koninglyke Hoogheid, van wegen „ hun Ed. Gr. Mog., in de ernftigfte en ,, nadruklykfte termen, zou behooren te „ worden onder 't ooge gebragt, dat hun „ Ed. Gr. Mogenden niet kunnen verber„ gen, dat Hoogstdezelve de clandestine „ wyze, en route, zo wel als de verdere „ omiïandigheden, welke de onverwagte „ Reize van haare Koninglyke Hoogheid „ vergezeld hebben, niet kunnen compas„ feeren met het gedeclareerde van haare Ko„ ninglyke Hoogheid, van gekomen te zyn „ met Intentie om de Rust, van deeze Pro„ vincie te willen herftellen , en den ge„ vreesden Burger-oorlog voor te komen. „ Dat hun Ed. Gr. Mogenden liever zou- „ den  VERENIGDE NEDERLANDEN. 51 ,, den gezien hebben, dat haare Koninglyke ,, Hoogheid, tot een incontestabel bewys, „ van derzelver opregte Gevoelens, om tot „ zo heilzaame einden mede te werken, al „ haar vermogen hadt gelieven aan te weh„ den, om haaren Doorlugtigen Gemaal te „ dehorteeren van de gewelddaadige en ,, hostile Dispoficien, waar mede hy, zo „ wel tegen deeze Provincie, als die van s, Utrecht, en vooral de Stad Utrecht, onophoudelyk werkzaam is; en fpeciaal ,) ook, dat haare Koninglyke Hoogheid „ zich beyverd hadde, om in die Pro„ vincie, waar in Hoogstdezelve nu zedert een zo geruimen tyd haar verblyf ,, gehouden heeft, door haaren veel vermogenden invloed, het openbaar Geweld „ te doen ophouden, de dispotieke Maat5, regelen van zommige Regenten, te doen beteugelen, en de bedrukte Burgers in ,, hunne Regten te doen herMlen, en daar „ door den eerilen en boven al noodzaak,, lyken hoekfteen te leggen, waar op de Rust in 't lieve Vaderland, tevens met de „ waare Vryheid, voortaan gevestigd katt ,, worden; en dat hun Ed. Gr. Mogens, den, om die reden, vertrouwen en inj, fteeren, dat haare Koninglyke Hoogheid, 5, by provifie, en tot nader goedvinden „ van hun Ed. Gr. Mogenden, dan ook 5, die Reize zal ftaaken, als geenszins kun„ nende ftrekken ter bereiking van de oog* „ merken, dewelke haare Koninglyke Höogï, heid, in haare Misfive aan den Heerê jï Raadpenfionaris, heeft voorgefteld." D a Hoe XLIé BOEK* 1787.  XLI. Boek. 1787. Advys Van Schoonhjvetn 1 3 l i 52 DE REPUBLIEK DËR Hoe zeer dit Advys tegen dat der Ri& derfchappe rechtureeks inliep , en fterke taal fprak, mogt het zagt heeten by dat de Gezondenen uit Schoonhoven ter Dagvaard, uit naam hunner Stadsregeering, ten dien dage, ter tafel van Staaten van Holland bragten; „ Deeze is," zo fpraaken „zy, ryp,, lyk gelet hebbende op den inhoud des „ Briefs van Mevrouwe de Princesfe van „ Oranje uit Schoonhoven den aft en „ twintigften van Juny gefchreeven, van „ oordeel, dat de Mediatie van haare Ko„ ninglyke Hoogheid , om het billyk „ Misnoegen van hun Ed. Gr. Mogenden, >, op den Stadhouder uit den weg te rui„ men , volftrekt niet kan worden geadmitteerd: naardien de Gefchillen thans van n dien aart zyn,dat daar omtrent geene Be„ middeling tusfchen den Souverain en zyn .Stadhouder of eerften Staats-Amptenaar, „ kan worden aanvaard; daar bovendien , welgemelde haare Koninglyke Hoogheid , , by gelegenheid der Conferentien, gehou, den tusfchen den Graave van Goertz , en de Heer de Raineval (*) haare by, zondere betrekking op haaren Gemaal, , Willem den Vyfden , al te fterk heeft , doen doorftraalen, dan om haar jegens, woordig van Partydigheid, nopens de , inlandfche Gefchillen, te kunnen incul, peeren, en mitsdien toelaaten om de „ dif- (*) Zie wegens deeze Onderhandelingen een reed verflag in onze Vadert. Hij}. XI. Deel, '1. 33ó. enz.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 53 ,0 differenten tusfchen de Provinciaalen Sou„ verain doorgebrooken te bemiddelen. — Terwyl al verder de Regeering deezer „ Stad de Komst van haare Koninglyke „ Hoogheid binnen deeze Provincie, (fchoon ,, met een heilzaam oogmerk,) thans geen„ zins bedagt en als een gepast middef kan „ oordeelen, om in het generaal een einde „ te maaken aan de ontflaane Onlusten; „ maar, in tegendeel, hetzelve aanmer- ken als zeer dangereus voor de Tran„ quiliteit, Rust en Veiligheid der Inge„ zetenen, gemerkt het blind en oproerig 9, Gemeen, opgehitst door omgekogte „ Huurlingen , met herinnering van de „ denkwyze van den Stadhouder in voo„ rige en laater tyden, alligtlyk zou doen overflaan om de ftem der Rede te keer „ te gaan, en zich fchuldig te maaken aan 9, de ailergevoeligfte Excesfen, ten ruïne ,, der Bezittingen, en ten kosten van het „ Bloed der deugdzaame en braave Bur- gers, quafie ter Eere van den Stadhou„ der. „ Weshalven de Regeering deezer Stad „ het noodzaaklyk agt, dat haare Koning„ lyke Hoogheid, geduurende de tegenwoor- dige Troubles, zich buiten deeze Provin„ cie houdt, laatende intusfchen aan haare 9, Koninglyke Hoogheid onverlet, om , in„ dien zy iets aan hun Ed. Gr. Mogenden „ hadt voor te draagen, zulks, by Adies j, te kunnen doen." Vervolgens werd door Amflerdam, Gor- R pichem en Schoonhoven, de Overkomst dtr s« D 3 Prin- XLL SOEK. I787. aadflan der  54 DE REPUBLIEK DER XLI. 15 O E K. I787. andere Steden, Verfchillende Beoordeelingenvandeeze zaak by de Landzaat en. Princesfe geheel afgeweezen. -- Haarlem , Leyden, Schiedam, Alkmaar, Monnikendam en Purmerende, ftonden in 't zelfde gevoelen als Amjierdam. Dordrecht hieldt de Brieven van den Prins en Prinfesfe, ten aanzien van den Souverain, op zo hoogen toon ingerigt, dat men zich deswe. gen niet kon uiten, en waren dus gelast zich, op die Brieven, als nog ongereed te houden, Gouda en Rotterdam hadden nog geen naderen last (*). Liepen de gevoelens der Staatsleden in Holland zo wyd van een, die der Ingezetenen volgden desgelyks den ftroom der heerfchende en ten hoogden peil opgewasfene Partyfchappen. Deezen beklaagden de Vorstinne als , op de onwettigfte en gewelddaadigfte wyze, geftoord in haare voorneemens ten beste des Lands. Geenen verfoeijden haare geheime bedoelingen, als ten oogmerke hebbende, óm, door Oproer, den Prins te herftellen. Men fprak van toebereidzels hier toe in V Gravenhaage, en dat, wanneer, door de komst der Prinfesfe, illes gaande en in oproer zou weezen, zyne Hoogheid , met drie duizend uitgeleezene Manfchappen, zich eenen weg na die Hofplaats zou gebaand hebben; met meer verrellingen van dien aart, die ligt geloof vonten by de eene en als opgeraapte leugen:aal van de andere Party verworpen wierten. Wy zullen met deeze te boeken zo min ^(*) Re/el* van Hól!, 20 en 3 j uny en 7 July  VERENIGDE NEDERLANDEN. 55 min onze Gefchiedenis opvullen, als met het vermelden van de vreemde berigten, die door het Land liepen, toen de eerfte maare der Ophoudinge van de Prinfesfe izich verfpreidde. Uit het Advys der Stad Amjierdam blykt, welk een verzoek Gecommitteerden uit den Grooten Krygsraad en Geconftitueerden uit de Burgery dier Stad, by de Regeering ylings gedaan hadden, ten opzigte van de Verwyderinge der Prinfesfe van Hollands Grondgebied (*). In dit fpoor traden ook de Geconftitueerden te Leyden, die de Vroedfchap met een Verzoekfchrift aangingen, om ter Staatsvergaderinge te willen hel- ''■ pen tot befluit brengen; „ Dat haare Ko„ ninglyke Hoogheid, op de allerferieuste „ wyze, zou geëxhorteerd worden, om zich „ ten fpoedigften buiten het Territoir van deeze Provincie te begeeven, en haar „ Vorstlyk Woord te verpanden van daar „ niet weder te, verfchynen vóór, en aleer „ aan Haar, op eene legaale wyze, de „ Refolutie van hun Ed. Gr. Mog. zal „ confteeren, waarby hun Ed. Gr. Mog. „ declareeren, dat de Apparitie van één „ der Perfoonen uit het Huis van Oranje „ niet meer fchadelyk zy voor de Rust en „ Veiligheid deezer Provincie of wel „ anderzins, dat hun Ed. Gr. Mog. zullen „ zorgen , dat haare Koninglyke Hoogheid „ niet verder in de Province kome, of, „ daar (*) Zie hier boven bl. 48. Dat-Adres is geheel geplaatst in de N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 1003. D 4 XLÏ. B O E K. 1787. VoorHellen te /hnllerdam en te Leyden gedaan,wejens het ianhou3en der Prinfese. V  XLI, b'oek. 1787. Hoe zoirimigen oordeelden , dat men haar als Gyzelaresfemoestbebewaardhebben. Antwoordder S taaie van Utrecht te Amersfoort vergaderd. I 55 DE REPUBLIEK DER „ daar uit vertrokken zynde, binnen de„ zelve niet vvederkeere, dan naa zodanige „ voorgaande Refolutie." Het fpoedig vertrek der Prinfesfe vani/wllands Grondgebied, maakte zodanige voordagen van zo weinig kragts, als het begrip, dat veelen, op. de eerfte tyding der vasthouding voor hun gevoelen uitbragten; naamlyk dat, daar haare Koninglyke Hoogheid de ftowmoedigheid gehad hadt om deeze Reis te onderneemen, en de Gecommitteerden te Woerden moeds genoeg betoond hadden om haar aan te houden, deeze laatften haar als een Gyzelaresfe, moesten vastgehouden hebben (*). Dan laaten wy verneemen wat het gevolg was der rondgaande Brieven door de te Nymegen wedergekeerde Vorstinne aan de zes Gewesten gefchreeven. — Staaten van Utrecht te Amersfoort vergaderd waren de eerfte gereed met, in eenen Brieve, haare Kc? ninglyke Hoogheid te beklaagen, over dit oponthoud, en het beletzel haar in den weg gelegd om te voldoen aan die verheevene beginzelen , en heüzaame doeleinden, waar mede zy de Reize na Holland hadt ondernomen, terwyl zy hunne Gelastigden, wier afkeuring van den gedaanen ftap der Staaten van Holland zy hooglyk preezen, thans in last gaven, om ter Vergadering iran hun Hoog Mogenden re verklaaren, dat zy,in overweeging neemende hoe een „ der (*) Zo vinden wy fchrcef'cr naderhand de Heess VJanoiullon ovsr Mem. p. 10.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 57 „ der eerfte en weesenlykfte Regten van „ alle Ingezetenen eener vrye Republiek ,, in 't algemeen, en deezer Landen in 'c „ byzonder, hier in beftaat, dat niemand „ hunner in zyne Vryheid mag worden belemmerd anders dan door de algemee9, ne Wetten, of door de geregtlyke uic„ fpraak van zynen dagelykfchen en wet- tigen Regter, moesten betuigen reeds „ uit dit algemeene oogpunt, niet dan mee „ de uiterfte bevreemding, te hebben kun„ nen zien het Oponthoud aan haare Ko„ ninglyke Hoogheid, op haare Reize na „ de Oranjezaal toegebrage. „ Nog merkelyk was deeze bevreemding 9, vermeerderd, wanneer hun Ed. Mog. ,, daar by confidereerden, dat de Regten, „ dus aan elk vry Ingezeten toekomende, „ nu gefchonden waren , in de Perfoon s, van eene Vorstin, door haare Betrekkin„ gen in deeze Republiek, aan elk derPro„ vincien even fterk verbonden; door haa9, re Geboorte aan een der magtigfte Vors„ ten van Europa, een Vriend en Nabuur van ,, dit Gemeenebest, zo naauw verknogt, „ en door haare Perfoneele Hoedanighe^ ,, den tot geheel andere bejegeningen ge„ regtigd. „ Dat hun Ed. Mog. al -verder in aan9, merking neemende, hoe deeze Demarche „ was gefchied door eene Commisfie van „ eenige weinige Heeren ; en zulks ver„ gelykende met het geen, zedert eeni,, gen tyd, van dien zelfden kant, tegen de v Souverainiteit deezer Provincie was onD 5 ?, der- XLT. BOEK» 1707»  58 DE REPUBLIEK DER XLI. JÏOEK. J787. i ) „ dernomen, uit dit een en ander voor de „ vryheid der Ingezetenen; voor de Onaf,, hangelykheid der Bondgenooten; ja voor „ de Veiligheid van het ganfche Gemeene„ best, niet dan de allergevaarlykfte en „ fchroomlykfte gevolgen konden ,te gemoet zien. „ Dat hun Ed. Mog. zich ondertusfchen „ hadden gevleid, dat deeze ftap ter ken„ nisfe van hun Ed. Gr. Mog. gekomen „ zynde, en tevens de heilzaame oogmer„ ken der Reize van haare Koninglyke >, Hoogheid aan Hoogstdezelven zynde „ opengelegd, hun Ed. Gr. Mog. ten min„ ften in overweeging daar van, den ge„ daanen ftap zouden hebben gedisappro„ beerd, de aan haare Koninglyke Hoog„ heid toegebragte Belemmering, onder , behoorlyke Reparatie, uit den weg ge, ruimd, en de ondernomene Reize, be, nevens derzelver heilzaame doeleinden 3 , op allerlei wyzen gefaciliteerd. „ Dan dat hun Ed. Mog. nu, in tegen, deel, moetende verneemen, dat hun Ed. , Gr. Mog. althans de Meerderheid van , derzelver Vergadering, den gedaanen ftap , hadden geapprobeerd, de Mislive van , haare Koninglyke Hoogheid, zonder vol, doend of beflisfend Antwoord gelaaten, , en dus het heilzaam oogmerk haare Rei, ze geheel en al verydeld, ten fterkften , moesten infteeren, ten einde hun Hoog , Mogenden,by continuatie,alle mogelyke , inftantie by de Provincie van Holland , aanwenden, dat als nog aan haare Ko- „ ning.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 59 „ ninglyke Hoogheid werde gegeeven vol„ komen Reparatie en Satisfactie, wegens, „ den Hoon Hoogstdezelve aangedaan, ,, mitsgaders de Belemmering aan Hoogst9, dezelve toegebragt, met Declaratoir, dat „ hun Ed. Mog. in deezen, met de by hun Hoog Mog. genomene Refolutien ten vollen inftemmende, alle de gevolgen, welke dit Gemeenebest, wegens „ den Hoon in 't zelve aan de naaste Bloedverwante eens magtigen Monarchs aan„ gedaan, mogten dreigen of onverhoopt„ lyk overko'men, geheel en al voor re„ kening en verantwoording van hun Ed. ,, Gr. Mog. of de Meerderheid van der„ zeiver Vergadering, overlaaten. „ Ja, dat ook hun Ed. Mog. zelf, wes, gens de betrekking, waar in zyne Doorl. s, Hoogheid en haare Kon. Hoogheid met ',, deeze Provincie, even gelyk met de fi overige Provinciën ftaan , deezen ftap „ met geene onverfchillige oogen konden „ aanzien; maar ten allerfterklten op Re„ parade deszelven moesten aandringen. „ De gevolgen, welke uit eene weige„ ring van dien, door de verdere Verwy„ dering en Verbittering der Gemoede,, ren , in dit ongelukig tydftip , ook „ binnen 's Lands mog en ontftaan, al me„ de voor rekening en verantwoording der Meerderheid van hun Ed. Gr. Mog. Vergaderinge overlaatende (*)." Veel (*) N. Nederl. Jaarb. bl. 169.1. enz. XLI. BOEK. I787.  XLL BOEK. 1787. Hoe Staaten vmOver' yfel deeze Gefoearteais op- 1 5 ! 5 5 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9' >: s: 6b DE REPUBLIEK DER Veel zagter, ja geheel anders, namen Staaten Van Overys/èl deeze Gebeurtenis op, blykens dit hun fchryven aan de Prinfesfe. „ Hoe zeer het ons, ten allen tyde, „ aangenaam zyn zoude uwe Koninglyke „ Hoogheid, in derzelver begeerten en „ oogmerken te fecondeeren, hoopen wy, „ dat uwe Koninglyke Hoogheid, by na- dere overweeginge, ten aanziene van 19 derzelver verhinderde Reize na 'sllaage, „ wel zal gelieven te begrypen, dat hetzelve 19 op het Souverain Territoir van eene ande, re Provincie zynde voorgevallen, wy ons - onbevoegd moeten agten daar omtrent , eenige Kennisneeming te doen, veel meer , om ons daar in, op eenigerhande wyze, , verder te immisceeren. „ Alleen zullen wy op het Narré van dat , Voorval in uwe Koninglyke Hoogheids , Misfive van den tweeden deezer ver, vat, maar remarqueeren, dat wy oor, deelen ons te zeer overtuigd te mogen , houden van de Egards der Heeren Staa, ten van Holland voor uwe Koninglyke >Hoogheids Perfoon, en eminentenRang, , dan dat wy zouden kunnen onderftel, len, dat eenige de geringde Intentie by , hun Ed. Gr. Mogenden , of derzelver , Gecommitteerden, zou gehuisvest heb, ben, om iets Hoonends voor uwe Ko, nioglyke Hoogheid te onderneemen; en , dat wy alles liever denken te moeten , toefchryven aan eene verfchillende ma, nier van befchouwen van de waare ge, fchaapenheid van zaaken in de Provincie 3? v|ü  VERENIGDE NEDERLANDEN. 6t ,i van Holland; welke de Heeren Staaten s, zullen geoordeeld hebben van die na,, tuur te zyn , dat eene onverwagte Appa}, ritie van uwe Koninglyke Hoogheid niet 9, zo wel, als uwe Koninglyke Heogheid j, ons te kennen geeft, te meenen, aan het oogmerk, om de tegenwoordige Beï, roerten te ftillen, beantwoord zou hebben. Voor het overige betuigen wy onze 5, hartgrondige wenfchen, dat uwe Koning9» lyke Hoogheids , by derzelver Misfive ,, opgegeeven verlangen, om, door der9, zei ver Tusfchenkomst, de onheilen van 5, eenen Burgeroorlog voor te komen, met 9, een gewenscht Succes mogen worden „ bekroond; en dat uwe Koninglyke Hoogheid, ook ter Plaatze van haare tegenwoordige Refidentie, daar toe de noodig39 de middelen zal weeten te vinden, en in 't werk «te ftellen; op dat alzo deeze 9, Landen, en by confequentie uwe Ko9, ninglyke Hoogheids Doorlugtig Huis, 5, voor eene totaale ruïne bewaard blyve; ,, waar toe uwe Koninglyke Hoogheid ons ten allen tyde bereid zal vinden, met al ons vermogen, mede te werken (*)." Zodanig een fchryven mogt men wagten , Uit een Gewest met Holland thans meest lei éénftemmig denkende, en op dien zelfden St: grond mede, dat Staaten van Friesland, te VJ genwoordig eenen daar van wyd verfchillen- £ den toon zouden flaan, over het Gedrag der Meerderheid van Hollands Staatsleden! Nim- C) Neder}. Jaarb. i;8/. bl. 1697. XLk S 0E3C„ 1787. jevoet rier laten 1 'esd.  XLI. BOEK. i / i i 62 DE REPUBLIEK DER „ Nimmer "dus lieten zy zich hooren, „Ed, „ Mogende Heeren.' hadden wy kunnen „ denken, dat binnen deeze Republiek aan een Perfoon van zo hooge Afkomst, aan „ een Petfoon, waar toe de Staat eene zo „ naauwe Betrekking heeft, aan een Per„ foon, die, op haar Koninglyk Woord, „ verzekerde geene dan Vredelievende, den Lande heilzaame en haarer verheevene „ hoedanigheden waardige oogmerken in „ haare Reize te bedoelen, zodanige leüve „ Belemmeringen zouden zyn toegebragt, „ als Hoogst dezelve, in Üwer Ed. Mog4 ., Provincie, heefc ondervonden; waar van „ ook het gevolg is geweest, dat haare „ Koninglyke Hoogheid deeze Reize heeft „ moeten ftaaken, en na Nymegen te rug „ gekeerd is. „ Deeze Daad kan niet dan de diepfte „ impresfie by ieder bedaard, en welden„ kend mensch maaken ; terwyl hy hier „ uit ziet, dat de goede Orde, Rust en „ Veiligheid, (waar op deeze Gewesten, „ onder het Gezag en de geregelde Be„ ftuuringe hunner Overheden, en de voor„ treffelyke handhaaving van billyke Wet» ten» zo lange hebben mogen roemen, , en den Nabuuren ten voorbeelde ftrek^ , ken,) thans, in zommige Oorden van , Nederland helaas! zo verre geweeken , zyn, dat aan de Gemalinne van den Erf, ftadhouder der Zeven Provinciën, bin, nen dezelve , gewapender hand, belet , wordt, die Vryheid te oefenen, welke , aan ieder Individueel Perfoon toekomt. Nief  VERENIGDE NEDERLANDEN. 6: „Niet minder gevoelig moet dit aan ieder der Bondgenooten zyn, wanneer „ zy aan de eene zyde nagaan, welk een „ fc-ttectzulk eene eclatante Gebeurtenisfe ,, by vreemde Mogen heden moet doen; en „ dat, aan den anderen kant, veelligt door „ dit Voorval, de weg tot Bemiddeling „ der Verdeeldheden, die de Republiek „ ongelukkig verfcheuren , en derzelver ondergang zo baarblyklyk dreigen, hoe ,, langer hoe meer verwyderd en moeilyk „ gemaakt moet worden. „ Wy bidden, derhalven, U Ed. Mog. „ om, met al dien ernst, welke de zaak ,, m haaren aart, en met opzigt tot de daar „ uitmogelyke gevolgen befchouwd, vereischt, het voorgemelde in ferieufe over„ weeginge te neemen; en vervolgens alle „ zulke maatregelen te beraamen, en te 5, werk te ftellen , dat haare Koninglyke ,, Hoogheid behoorlyke Reparatie voor 'c „ voorledene ontvange, en Hoogstdezelve „ voor het vervolg, bevryd blyve vanOnt„ moetingen, welke te eenemaal onbe„ ftaanbaar zyn, zo wel met de Orde, die „ in een Vry Land behoort plaats te heb,, ben,als met de Hoogagtinge enConfide„ ratie aan haare Illuscre Perfoon alleszins „ verfchuldigd , ten einde ook daar door „ de middelen ter onderlinge Bevredigin„ ge gefaciliteerd, en afweeringe van „ verdere Onheilen en Verwyderingen met „ vrugt bevorderd mogen worden." Van deezen Brief aan hun Ed. Gr. Mog S zonden Staaten van Friesland Affchriften ve aan St£ XLI. BOEK. 1787. :hry1 dier aten  XLL Boek. 1787. aan de Prinfesfe. Staaten Van Zeeland^ keuren het gedrag van Hol. land zeer 1 1 i U DÈ RÉPUBLIEK DER aan zyne Hoogheid, als mede aan Mevrouwe de Prinfesfe, vol beklag over den Hoon haar in die Ophouding overgekomen, betuigende, in den Brief aan laatstgemeld© gerigt, „ zich te vleijen , dat deeze Ontmoe„ ting haare Koninglyke Hoogheid in allen „ gevallen, niet zou affchrikken die vre- delievende Oogmerken tot herftel van „ Rust en Harmonie , welke Hoogstdezelve „ zo plegtig betuigd hadt .alleen te be,> oogen, op alle gepaste wyzen, te willen „ emploijeeren en behartigen, ten einde „ eens eindelyk alle Verwydering weg ge„ nomen, alle Oneenigheid bygelegd, en alle Onheilen, 's Lands gewisfen onder,, gang, indien die bly ven voortduuren, >, aankondigende, nog, onder Qods Ze- gen mogten voorgekomen worden (*). Staaten van Zeeland betoonden, in de Brieven aan zyne Hoogheid en diens Gemalinne , over dit geval, afgevaardigd, genoegzaam in dien eigen fmaak, hun verregaand ongenoegen, wegens „de zo onaangenaa» „ me als onwaardige Ontmoeting haare Ko„ ninglyke Hoogheid bejegend," en hunne verwondering, over den „ violenten „ ftap;" terwyl zy hun welgevallen ertenden in de poogingen door hunne Afgevaardigden, nevens die van Gelderland, Utrecht en Friesland aangewend, om Staa:en van Holland te beweegen om Haar :ene behoorlyke Satisfactie te doen erlangen (f). Nies (*) N. Nederl. %arb. 1787. bl 2149. (t j Not. van Zeel. 0, 12 en 14 luly 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 65 Niet zonder grond gewaagde een en ander Gewest, in het fchryven, aan hun Ed. Gr. Mog. van het Misnoegen eener nabuurige Mogenheid, aan de Prinfesfe zo na verwant, en de mogelyke, ja waarfchynlyke, heillooze gevolgen daar uit den Lande te wagten, indien Holland niet tot het geeven eener toereikende Voldoening kon verdaan. — De Heer Thülemeyer, Gezant des Konings van Pruisfin by den Staat, fpande alles in om, zo ras doenlyk, zynen Vorst te verftendigen van eene Gebeurtenis diens Zuster wedervaaren, eigenaartig veronderftellende, dat deeze dit geval met geene onverfchillige oogen zou aanzien. Niec meer dan twaalf dagen naa dit Voorval, ftelde hy twee Vertoogen daar over ter hand het een aan de Algemeene Staaten, het ander aan Staaten van Holland gerigt. Beide van eenen zeer veel beduidenden inhoud. In het eerfte voerde hy deeze taal. s, De i „ Wysheid van U Hoog Mogenden heeft1 „ deverbaazing en de gevoelige fmertvoor- \ „ zien, met welke zyne Pruisfifche Maje- 5 „ fteit moest aangedaan zyn, verneemende,' „ dat de ontworpen Reis van zyne Door„ lugtige Zuster na 'sHaage, met de heil„ zaamfte oogmerken ondernomen, naby „ Schoonhoven, door Gewapende Perfoo„ nen was geftremd geworden. ,, De Koning is onderrigt van de verftandige „ denkwyze, welke in de Vergadering van „ hun Hoog Mogenden de overhand ge„ had heeft, met betrekking tot deeze on" y.e.r.wag,e en geweldige Daad, gelyk ook XV. deel. E „ van XLI. BOEK.' 1787. Thülemeyergeeft 'er de weet van ten Pruisfi' fchen Hove. -yn Veroog by Ie Algeïeenetaateru  66 DE REPUBLIEK DER XLI. boek. 1787. By Staaten van Holland. „van de Befiuiten, welke daar op geno-. „ men zyn, en zal dezelve zekerlyk goed„ keuren. „ Het is de uitdruklyke Order van zyne „ Pruisfifche Majefteit, dat ik aan hun Ed. „ Gr. Mog. de Staaten van Holland heb in- geleeverd de Memorie waar van een Af„ fchrift aan deeze gehegt is, by welke hy -.aandringt op eene eclatante Satisfactie, » gelyk ook op de Straf van de Autheurs „ der bedreevene Belediging. „ U Hoog Mogenden zullen, buiten „twyfel, daar toe medewerken met dien „verdubbelden yver, welken ik het geluk „ gehad heb, by meer dan eene gelegen„ heid, ter handhaaving van de Vriendfchap Y, en goede Verftandhouding, welke tot hier toe,tusfchen beide de Staaten heeft plaats „gegreepen, te ondervinden." Het Vertoog aan Staaten van Holland klonk op deezen dreigenden toon. „ De Koning heeft niet dan met eene hooggaan„ de gevoeligheid kunnen verneemen het At„ tentaat naby Schoonhoven gedaan tegen de Perfoon van zyne Doorlugtige Zuster, „welke door de besté oogmerken na den n Haage geleid werd. „Haare Koninglyke Hoogheid, op haa» „ren weg opgehouden zynde, heeft zich omringd gezien van Wagten, en zelfs , heeft men Gewapende Lieden in haar y Vertrek geplaatst* „ Het is op uitdruklyke Order van zyne , Pruisfifche Majefteit, dat ik de eer heb y my te vervoegen aan U Ed. Gr. Mogen- »den,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 67 j, den, om, op de allerdringende en aller^fterkfte wyze, aan te houden, op eene s, fpoedige en eclatante Satisfactie, en op de „ Straf van hun die dezelvebedreeven hebben. „ Ik zal my haasten om den Koning myn 9y Meester te onderrigten van den indruk, „welken myne Vertoogen zullen hebben 55 op de Souveraine Vergadering van Hol„ land, en zyne Majefteit zal, uit het gevolg „ der Raadpleegingen van U Ed. Gr.Mog., j, ten deezen opzigte, oordeelen over den » Prys, welken zy ftellen op zyne Vriend„ fchap en zyne Goedwilligheid. De Baron van Rheede , Gezant van deezen Staat aan het Hof teBerlyn, vermeldde hoe zeer het Pruisfche getroffen was, wegens de Aanhouding der Prinfesfe; dat zulks aldaar een diepen indruk maakte, en den last aan van Thülemeyer gegeeven tot het doen der gemelde Vertoogen, als mede dat de Pruisfifche Staatsdienaar Goertz aan het Franfche Hof bevelen deeze zaak betreffende hadt ontvangen. Niet lang draalden Staaten van Holland met het Vertoog des Heeren van Thule- 11 svieyer te beantwoorden. Hadt derzelver t Meerderheid, van den beginne af, het Ge- H orag der Heeren Gecommitteerden te IVoer- ™ den in het Aanhouden der Prinfesfe goed ge- u keurd, zy bleef, ondanks den dreigenden toon, op welken de Pruisfifche Gezant geïprooken hadt, zich zelve gelyk, blykens het Antwoord hem overgeleverd. Naardemaal die Antwoord de gronden bevat, op Welken 'sLands Staaten het ongeraaden E è von- BOEK» Schry/en des Barons itAn Iheede» Ant'oorder Stajn van 'illand n Tm> meyer.  I XLI. BOEK» 68 DE REPUBLIEK DER vonden, ten dientyde, aan haare Koninglyke Hoogheid, den Toegang in Holland teverleenen, en waarom zy zich ongehouden oordeelden tot het geeven der gevorderde Voldoening, moeten wy dit geheele Stuk hier in voegen. Den Heer Thülemeyer werd ten Antwoord toegevoegd. „ Dat hun Ed. Gr. „Mog. te veel Égards hebben voor zyne „Pruisfifche Majefteit en Hoogstdeszelfs „ Ulultre Huis, dan dat zy zouden kunnen k dulden, dat, zo als de Heer Extraordinaris „ Envoyé zich heefc uitgedrukt, eenig At* tentaat tegen zyne Majefteits Zuster, Me„ vrouw de Prinfes van Oranje en Nas/au, „ hier te Lande zou worden gecommitteerd, dat hun Ed. Groot Mog., „daar en tegen, ook niet kunnen twyfelen „ of zyne Pruisfifche Majefteit zal voor Hun „ook wel dezelfde Egards willen plaats „geeven, die Souveraine Mogenheden aan „eikanderen verfchuldigd zyn, en vervol„ gens van zyne Majefteits billyke denkwy„ ze niet kunnen verwagten, dat Hoogst„dezelve, de Vtrrigtingen van hun Ed. „Gr. Mog. als zynde de éénige Souve„rain deezer Provincie, en, weiker Ver„ rigtingen niets anders dan de Confervatie „ der Rust van 's Lands Ingezetenen en het „ welzyn van den Lande, ten voorwerpe „hebben, zou befchouwen als Attentaaten „ tegen welgedagte haare Koninglyke Hoog„heid, eeniglyk en alleen om dat haare „Hoogheid in het geval is geconferneerd „geweest, dat hun Ed. Gr. Mog. wel ge- ., wenschï  VERENIGDE NEDERLANDEN. 69 » wenscht hadden, dat zyne Pruisfifche Ma„jefteit, door eene egte opgaave der oiu„ Handigheden, die het bedoelde Geval ver» gezeld hebben, vooraf volledig was ge„ informeerd geworden: alzo zy met reden „ moeten twyfelen of dan niet de overge„geeyene Memorie van hem Heer Extrais, ordinaris Envoyé van Thülemeyer, zou „ zyn geprevenieerd; dat toch hun Ed. Gr. „Mog. van zyn er Pruisfifche Majefteits „ verheevene denkwyze niet kunnen verwag„ ten, dat Hoogstdezelve haare Koninglyke --Hoogheid boven den Souverain deezer „Provincie zelve zou willen verheffen, en, „op dien grond, alle Belemmering, die „ haare Hoogheid in haare Reize na '1 Haage „ zoude mogen ontmoeten , welke belangen „ van den Sraat daar tegen ook zouden mo„ gen ftryden, des onaangezien, als een „ Attentaat tegen haar Perfoon , of als eene „ Injurie, zou gelieven aan te zien. „Dat, ondertusfchen, wat de voorge„ vallene Gebeurtenis zelve betreft, hun Ed. „Gr. Mog. tot een openlyk bewys van den „ hoogen prys, waar op zy de Vriendfchap „ en de Welwillenheid van welgedagte zyne „Majefteit fchatten, geene zw'aarigheid „maaken, om, van hunne zyde, openlyk „ te declareeren, dat dezelve Gebeurtenis, „Hun ook ten fierkfien hadt getroffen, en „dat zy niets vuuriger wenschten dan dat „ dezelve hadt kunnen worden gepreve„ nieerd; dat hier toe meer dan waarfchyn„ lyk ook gelegenheid geweest zou zyn, in„ dien haare Koninglyke Hoogheiden plaats E 3 „van XLI. boek, I787.  XLI. li, O E K I787. 70 DE REPUBLIEK DER „ van op het onverwagtst, naa een afzyn van .„ omtrent twee jaaren, het Territoir van „ deeze Provincie weder in te treeden, van „ haar Verlangen om na de Oranjezaal te komen, en van de Oogmerken, door haar „ daar mede bedoeld, hun Ed. Gr. Mog. op » eene convenabele wyze, hadt gepreadver,, teerd: naardien hun Ed. Gr. Mog. dan „ in de mogelykheid gefteld zouden zyn gefeest, om niet alleen dat een en ander „ vooraf te beoordeelen; maar teffens aan „ welgemelde Prinfesfe de bedenkingen voor „ te dellen, die deswegen natuurlyk byHun „moesten ontdaan. „Immers dat hun Ed. Gr. Mog., in dat „ geval, aan haare Koninglyke Hoogheid zou„ den hebben kunnen en moeten herinneren, „ de wyze waar op de Heer Prins Êrfftad„ houder, reeds in Herfstmaand des jaars, „ mdcclxxxv. met zyn Huis en Familie, „ deeze Provincie heeft verlaaten; des- „ zelfs by herhaaling gemanifesteerd Mis„ noegen tegen den Hollandfchen Souverain , „ gepaard met een aantal Demarches, zigt„ baar ingerigt pm deeze Province, de uit„werkzelen van dat Ongenoegen gevoelig „ te doen ondervinden, en daar toe zelfs al „de Magt der Republiek, die onder zyn „ bereik was, te emploijeeren; den zo „ veel indruks gemaakt hebbenden Inhoud „van het Declaratoir, door den gemelden „Prins, op den zes en twintigften van Bloei„ maand laatstleden , uitgegeeven , in het „welk alle denkbeelden eener onafhanges^lyke Souverainüeit In deeze Provincie  VERENIGDE NEDERLANDEN. 71 ,, worden uit het oog verlooren, en waar „ door alle Relatie tusfchen hun Ed. Gr. „ Mog. en hunnen tegenwoordigen Stad„ houder geheel onzeker en fluctueerend is „ geworden; en, eindelyk de verre- „ gaande verdeeldheid in de gemoederen „ der Natie, waar van het voornaamfte „ en aanzienlykfte gedeelte, by het recla„ meeren zyner Vryheden, door de verre „ uitziende bedoelingen van den Heer Stad„ houder, ten hoogden tegen denzelven „ wordt vooringenomen; terwyl een ander „ gedeelte een tegengefteld gevoelen om„ helst, en het misleid en onzinnig Gemeen „ onder hetzelve reeds hier en daar den „ Naam van Oranje, op de fchandelykfte s, wyze misbruikt, tot eene Leuze en Te„ ken, om daar onder de fcbroomlykfte „ Tooneelen van Oproer en Verwoesting ,, aan te rigten. „ Dat, behalven deeze zo belangryke en op ,, de Rust deezer Provincie zo veel invloeds „ hebbende Confideratien, ook nog aan „ haare Koninglyke Hoogheid, met be„ trekking tot het oogmerk haarer Komst „ alhier, zou hebben kunnen worden on„ 'toog gebragt, dat, voor zo verre daar „ mede bedoeld mogt worden, om door „ haare Tusfchenkomst, of wel door het „ enrameeren van Onderhandelingen met „ den Souverain, de gereezene Verfchil„ len en Oneenigheeden weg te ruimen, „ dit Oogmerk, hoe lofwaardig en prys„ lyk ook in zyne ,'generaale beginzelen, egcer nooit de voorgeftelde vrugt zou E 4 „ kun^ XLI. BOEK. 1787.  XLI. Boek. 1787. 7a DE REPUBLIEK DER ' „ kunnen produceeren; aangezien bet ge„ brek aan de noodigé Onzydigheid, het „ welk, naa het gebeurde, notoirlyk door ,, de geheele Natie in haare Koninglyke „ Hoogheid moest veronderlield worden , „ by welgemelde Princesfe het eerfte ver„ eischte in eene Mediatrice zou doen „ ontbreeken. Terwyl de gebuteerde On„ derhandelingen, (gefteld al dat dit daar toe „ in het afgetrokkene, tusfchen den Sou„ verain en zyn Stadhouder, of den Per- foon, die deszelfs plaats daar by vervan„ gen mogt, voegzaame termen waren;) „ ten minften nimmer plaats konden heb„ ben, zo lang de Prins Erfftadhouder, „ zynde van dien kant de principaale Per,, foon, by zyne tegen den Souverain dee« ,, zer Provincie gemanifesteerde denk- en „ handelwyze mogt volharden. „ Dat hun Ed. Gr. Mog. vervolgens , niet „ zouden hebben kunnen nalaaten om, uit „ alle deeze bedenkingen af te leiden, eens„ deels de onmogelykheid om, de zaaken „ aldus ftaande, de Komst van haare Ko„ ninglyke Hoogheid in deeze Provincie te „ doen dienen tot bereiking van haare „ Rustlievende Oogmerken; en anderdeels, „ dat, gelyk het But dier Komfte daar i> door ongelukkiglyk verviel, de gemelde 1, Komst zelve, tot beverdering van de by 1, haare Hoogheid bedoelde Rust, best 1, voor als nog zou worden uitgefteld, zo om de nieuwe agitatie, die dit in de , verfchillende gemoederen zou verwek, ken, als uit hoofde van de aanleiding „ die  VERENIGDE NEDERLANDEN. 73 ,, die men dan waarfchynlyk, (en de on,, dervinding van het gebeurde in meer ,, dan ééne Provincie, alwaar juist op dien „ zelfden Dag de vreeslykfte Oproeren, Plunderingen , en Mishandelingen zyn aangerigt, bevestigt dit maar al te onge,, lukkig,) daar uit by een doldriftig Ge„ meen ontleend zou zien, om, onder den s, fchyn van Vreugdebedryven, en in den ,, fchuldigen Waan van daar mede het Huis „ van Oranje te vereeren, de by hun fmeu5, lende en nog fchandelyk aangeftookt ,, wordende begeerte tot Oproer enBewee99 ging den ruimen teugel te vieren, en 99 zich in veelerlei fpoorloosheden , ten 99 nadeele van den Lande, en van de beste 99 Ingezetenen , te buiten te gaan. ,, Dat hun Ed. Gr. Mog. ganschlyk ver99 trouwen, dat deeze Reflexien, gepaard 99 met dien aandrang, welken het gewigt 99 der zaake vorderde, door hun onder het oog van haare Koninglyke Hoog95 heid gebragt zynde, Hoogstdezelve ge9» reedlykzouden hebben overtuigd hoe raad99 zaam en convenabel het was, om haare 9, voorgeftelde Komst her waards uit te 9, dellen, en dus niet alleen met hun Ed. 99 Gr. Mog. mede te werken tot bevors, dering van 's Lands Rust en Welzyn; 9, maar ook voor te komen, dat haare j, heilzaame en vredelievende Bedoelingen, ,9 tegen haare Intentie aan, niet wierden 9, misbruikt, om ze tot een verkeerd Pre,, text van Tumult en Plundering te doen 9, dienen, —>- een vertrouwen , dat te E 5 „ lee- XLI. BOEK. I787.  XLI. Soek. 74 DE REPUBLIEK DER „ leevendiger by hun Ed. Gr. Mog. plaats „ vindt, naar maate zy zich meer geper„ fuadeerd willen houden, dat haare Ko„ ninglyke Hoogheid volkomen bereid zon ,, zyn geweest om haare als nu gedeclareerde pryslyke Gevoelens ook door Daa<~ ,, den te realifèeren. Dat, ondertusfchen de onverwagte „ Komst van haare Koninglyke Hoogheid „ herwaards, welke niemand, die de ge„ fteldheid van zaaken hier kent, eenig„ zins vermoeden kon, alle gelegenheid „ voor hun Ed. Gr. Mogende om hunne „ voorfchreevene bedenkingen aan welge?, dagte Princesfe te doen voorhouden, hebbende afgefneeden, hier in alleen „ dus de oorzaak van de Gebeurtenis, by de „ Memorie van gemelden Heer Extraordi>, naris Envoyé bedoeld, en die zo wel „ by hun Ed. Gr. Mog. als by zyne Ma- jefteit den Koning van Pruisfen eene gen voelige Senfatie verwekt heeft, moet s, worden toegefchreeven. „ Dat toch, met betrekking tot die on„ verwagte Komst van haare Koninglyke !, Hoogheid, waar omtrent hun Ed. Gr. i, Mog. als daar van te eenemaale onkun„ dig zynde, geenerhande Orders hadden >, kunnen dellen, geenzins vreemd moet j, voorkomen, zodanig Beletzei in de voort„ zetting van de Reize als heeft plaats ge„ hads naardien, gelyk hun Ed. Gr. Mog. „ vervolgens vernomen hebben, de Hee„ ren hunne Gecommitteerden tot het De,, fenfieweezen deezer Provincie, aan wel- „ ken  VERENIGDE NEDERLANDEN. ?§ 3, ken ook byzonder geinjungeerd was om 3, alles, wat de Provincie zou kunnen bes, nadeelen, tegen te gaan, en te verydelen, 3, uit kragte van deeze hunne verpligting, een generaalen Last gegeeven hadden om alle Perfoonen aan te houden, en te on„ dervraagen, en, zo 'er iemand pasfeeren „ mogt, wjens Komst deeze Provincie voor « derzelver Rust nadeelig zou kunnen zyn, „ denzelven, zonder aanzien, op te hou„ den, en zo lang te beWaaren tot dat, „ dien aangaande, by hun Heeren Gecom„ mitteerden nadere Orders zouden gegee,, ven zyn; en dat, in gevolge van dit als, gemeene Bevel, by het geeven van 't welk, zo als men geinformeerd is, in s, geene deele op eene Komst van haare ?' Koninglyke Hoogheid, Mevrouwe de ,, Prinfesfe van Oranje, gedagtwas, welgemelde Prinfes daadlyk in haare Reize opgehouden is. Gelyk het ook even ,, weinig vreemd kan voorkomen, dat de 5, gezegde Heeren Gecommitteerden, fpoe„ dig van die Ophouding onderrigt, zwaa„ righeid gemaakt hebben om de voortzet,, ting van haare Koninglyke Hoogheids ,, voorgenomene Reize, daar hun de ln3, tentie van hun Ed. Gr. Mog., dien aan„ gaande geheel onbekend was, by provifie te laaten plaats hebben. Vooral daar „ die Heeren Gecommitteerden, uit de be,, kende gefteldheid van zaaken, en uit de „ Beweeging, die de Komst van gemelde 33 Prinfesfe reeds begonnen hadt te veroor„ zaaken, genoeg konden opmaaken, hoe ,, zeer XLi, boek. 1787,  XLI. boek. 1787. 76 DE REPUBLIEK DER „ zeer uit deeze Komst aanleiding zou ge„ nomen worden tot zodanige Verftooring „ der algemeene Rust ajs hier vooren is „ aangeftipt, en zy, derhalven, daar het „ bedekte van dusdanige Reize en derzel„ ver zorgvuldige geheimhouding, ten min„ ften voor hun Ed. Gr. Mog. het moge„ lyk uitwerkzel daar van te bedenkelyker „ maakte, niet gezegd kunnen worden de „ paaien eener noodzaaklyke VoorzigtigM heid te buiten te zyn gegaan , wanneer 5, zy, om de vry zeker te verwagten na„ deelige gevolgen niet voor hunne re- kening te hebben, haare Koninglyke „ Hoogheid hebben geperfuadeerd om haa„ re Reize te ftaaken, tot dat zy Orders „ van hun Ed. Gr. Mog. zouden beko„ men hebben, en 'er tyd geweest zou zyn „ om voor de Publyke Rust te zorgen. ,, Dat dit alles, zo ver hun Ed. Gr. „ Mog, geinformeerd zyn, zich op eene ,, zeer decente wyze heeft toegedraagen; „ zodanig dat eenige van welgemelde Hee„ ren Gecommitteerden zelfs haare Koning„ lyke Hoogheid, op haare begeerte, en „ ter beveiliging van haare Perfoon, met ,, een Escorre Ruiters na Schoonhoven ver„ gezeld hebben, dat mede, haare Hoogheid ,, aldaar zynde gearriveerd en iets langer „ dan één dag vertoefd hebbende , naa „ het verneemen van hun Ed. Gr. Mog, „ provifioneele Deliberaden over deeze ,, zaak, goedgevonden heeft weder na Ny„ megen te retourneeren , waar in Hoogst„ dezelve, tten bewyze dat men niets van haare  VERENIGDE NEDERLANDEN. 77 „ haare vryheid benomen hadt, geene ver„ hindering, hoe genaamd, heeft ontmoet.— „ Terwyl ook aan hun Ed. Gr. Mog. noch „ uit de Misfive van haare Koninglyke Hoog„ heid, noch van elders , eenige klagten zyn ,, voorgekomen; het zy over het Gedrag „ door welgedagte Heeren Gecommitteer„ den, ten aanzien van haare Hoogheid by „ die gelegenheid gehouden, het zy over „ iets dat naar eene onbetaamelyke of in„ jurieufe Behandeling, of gebrek aan be„ hoorelyke Egards voor haare IUustrePer„ foon, in 't allerminst zweemen zoude, „ waar door hun Ed. Gr. Mog. zich eenig„ zins bevoegd of geregtigd zouden kunnen „ rekenen, om tegen de meergemelde Hee„ ren hunne Gecommitteerden, wier De„ marche meer dan waarfchynlyk een Op„ loop voorgekomen heeft, eenige Straf of Correctie te decerneeren. „ Dat hun Ed. Gr. Mog. billyk vertrou„ wen, dat zyn Pruisfifche Majefteit die „ Verhaal van zaaken ontvangende, zich „ wel zal willen overtuigd houden , dac „ Hoogstdezelve, met betrekking tot die „ geval, in de Memorie van hem Extraor„ dinaris Envoyé van Thülemeyer be„ doeld, te vooren niet met de vereischte „ onzydigheid is geinformeerd geweest. ,i En dat hy Heer van Thülemeyer ver„ der nog verzogt wordt, zyne Majefteit „ den Koning van Pruisfen te verzekeren, „ dat hun Ed. Gr. Mog. de Vriendfchap „ van zyne Majefteit ten hoogften waardee„ rende, daar van by alle gelegenheden, de „ ont- boek; 1787;  78 DË REPUBLIEK DËR XLI. DOEK. I787. „ ontwyfelbaarfte preuven wenschten té „ geeven , en ook byzonder van hunnë ,, Hoogagting en Egards voor de Perfoon „ van haare Koninglyke Hoogheid Mevrou„ we de Prinfesfe van Oranje en Nas/au | „ maar dat hun Ed. Gr. Mog. ook teffens „ van de billykheid van zyne Majefteit mee„nen te kunnen verwagten, dat Hoogstde„ zelve nimmer van Hun zal vergen, dat „zy eenigzins verzuimen zouden aile zondanige noodige Maatregelen te neemen, „waar toe elk Souverain, tot confervatie „ der Rust en Welvaard van de Ingezete„ nen, aan zyn Zorge toevertrouwd, indis„ penfabel gehouden en verpligt is. „Terwyl hun Ed. Gr. Mog. eindelyk » nog aan zyne Pruisfifche Majefteit volko- men Zekerheid kunnen geeven, dat hunne n volgende Deliberatien over deeze zaak, „ door geene andere Motiven, dan die het n voorfchreeven falutair Oogmerk bedoe»len, bewoogen zullen worden." Men voegde 'er by, dat, gelyk zyne Pruisfifche Majefteit, volgens het gegeevene Onderrigt van den Heer Envoyé vaï* Rheede , zich ook vervoegd hadt aan het Hof van Verfailles, de Raadpenfionaris mevan dit Staatsbefluit kennis zou geeven lan den Marquis de Verac , Afgezant des Konings van Frankryk by deezen Staat, arn daar van ten zynen Hove de noodige □nderrigtingen te geevem Als mede lat van dit Staatsbefluit Affchriften aan de mdere Gewesten zouden gezonden worden. Tot dit Staatsbefluit itemden noch de rü-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 75 Ridderfchap, noch de Afgevaardigden dei Steden Delft, Brielle, Hoorn, Enkhuizen , Edam en Medemblik (*_). Gelderland, Zeeland, Utrecht en Friesland wilden den Heere van Thülemeyer ten antwoord toegevoegd hebben, dat hun Hoog Mogenden , by herhaald fchryven, den iïerkften aandrang gedaan hadden by Staaten van Holland, in hoope van een gewenschten uitflag om de geëischte voldoening te bewerken; doch zonder vrugt: weshalven zy de gevolgen , welke hier zouden uit kunnen voortvloeijen, geheel lieten voor rekening van hun Ed. Gr. Mog — Deswegen verftendigden zy ook den Heer van Rheede (f). Hoe min ingangs de redenen en bedenkingen door Staaten van Holland in het door ' ™er. £ewestTeTn gewraakte Antwoord ten \ t^ruisfifchen Hove vonden; ja, hoe 't zei- j ve, m tegendeel, ftrekte om de kloove J grooter te maaken, blykt ten vollen uit een 1 tweede Vertoog, door den Heer van Thülemeyer ingeleeverd. — In 't zelve gaf hy te verdaan, „ De Koning, myn Meester, heeft, „ niet dan met de uiterfte bevreemding, 9, vernomen, dat men, in plaats van aan zyne billyke verwagting te voldoen, door de aanbieding eener Satisfactie, geëven,9 redigdaan den Hoon, zyne doorlugtige Zuster aangedaan, liever een ontwykend „ Ant- CO Re/ol, Gen. 26 en 29 July i7i7. 1 XLL BOEK. I787. Gelderland,Zeeland 9 Utrecht en Friesland, lieten de gevolgen aan Hotland□ver. Tweede / ertoosj 'an Thcj- .EMEYEa >y hun id, Gr*  «o DE REPUBLIEK DER XLI. BOEK. I787. ,, Antwoord , door onvoldoende bewyzeii „ heeft willen onderfieunen. „ Zyne Majefteit wil voor hun Ed. Gr. „ Mog. niet ontveinzen, dat de voorge„ wende Onkunde aangaande de beweeg„ redenen, welke haare Koninglyke Hoog„ heid na 'i Haage deeden Reizen, en de „ Vrees voor eenige Beweegingen onder 't „ Gemeen, nimmer het Gedrag der Com„ misfie te Woerden by hem zal ontfchuldi„ gen: zodanig een Vermoeden, openlyk te kennen te geeven is eene nieuwe Be5, lediging. Her Woord der Prinfesfe, „ haare plegtige Verklaaring van derzelver * „ Reize na 'j Haage niet dan met de zui- verfte oogmerken te onderneemen; naam„ lyk om de Gemoederen te bevredigen, „ en eene Bemiddeling uit te werken, „ moest de Gedeputeerden van hun Ed. Gr. „ Mog. hier van ten vollen overtuigd heb„ ben. Indien het Volk, van erken- tenis doordrongen voor het Doorlugtig „ Huis van de Grondleggers van deszelfs „ Vryheid en de Nederlandfche Onafhan„ gelykheid, zich had mogen misgrypen; „ indien de komst van de Doorlugrige Ge„ malin van den Stadhouder eenige vertoo„ ningen van ontrustende Vreugd voor de algemeene Veiligheid verwekt hadt, hun „ Ed. Gr. Mog. hadden de middelen in „ handen om de Refidentieplaats van den 5, Souverain voor alle Aanvallen, en een „ zeer waarfchynlyk te zeer vergroot Ge„ vaar in veiligheid te ftellen. „ De zorg, daarenboven, waar mede ,, haarf  VERENIGDE NEDERLANDEN. Bi sa haare Koninglyke Hoogheid, door het „ Publyk van haare Reis onkundig te laa„ ten, de blyken van eenen onvoorzigtigen „ Yver heeft voorgekomen , gaven Haar „ nieuwe aanfpraak op de dankbaarheid der „Regeeringe. Het is in 'sHage, Ed. „ Gr. Mog. Heerenhet is in uwe Refi„dentieplaats, waar ieder Burger die vol„komene Vryheid behoort te genieten, „ welke door de uitmuntende wysheid uwer „Voorouderen gevestigd is, dat men het yy Befluit neemt, om het Intreeden in de „ Provincie van Holland te beletten aan de „ Zuster van een groot Monarch, aan de „ Gemalin van eenen Prins, die met de „ eerfte Waardigheden van uwen Staat be„ kleed is! » De Koning zal niet onderzoeken het » Regt van Tegenftand, het geen de Comn misfie van Woerden zich , by die gelegen» heid, heeft aangemaatigd. Zyne Majefteit » zal liever zyne aandagt bepaalen, op de » wyze waar op men hetzelve heeft ten uitn voer gebragt. Gewapende Manfchappen » hebben het Rydtuig van haare Koningly»ke Hoogheid omringd, en het Escorte, t> t geen haar volgde, geleek meer naar dat „ van eenen Staatsgevangenen dan naar dat „van eene groote Prinfesfe, aanzienlyk, „wegens haare hoogeGeboorte, haare ver„ heeven Hoedanigheden , haare Deugden s, en Gevoelens, welke zy fteeds der Re„ publiek toewydde. Naauwlyks was haare „ Koninglyke Hoogheid te Schoonhoven geo komen of men plaatfte voor alle toeganXV. deel. E n6gen XLL BOEK.  XLI. SOEK. I787. 82 DE REPUBLIEK DER „gen van het Huis eene Wagt, terwyl ,, men een Officier zelfs., met een blanke „Degen, in haar Apartement ftelde (*). „Deeze aanftootlyke Behandeling heeft „ een diepen indruk in het gemoed van den „Koning, myn Meester, gemaakt. Zyne „ Majefteit befchouwt deeze Belediging als „ zichzelven aangedaan. Het is, overeen„ komftig met de uitdruklyke Orders van „ deezen Vorst, dat ik op nieuw reclameer „ eene prompte en met den Hoon geëven„ redigde Satisfactie. Zyne Majefteit heeft „my, daarenboven, nog belast ü Ed. Gr. „Mog. niet onkundig te laaten, dat hy „ fteeds op deeze Satisfactie zaï blyven aan„ dringen, en dat Hy zich met geen ydel „ Onderzoek van zaaken, vague Ontfchuldi„ gingen of verdere Voorwendzels zal ie „ vrede ftellen. „De Koning wil niet ontkennen de „Egards, welke hy aan de Republiek der „Vereenigde Provinciën, en aan de lllus„ tre Vergadering der Staaten Generaal, die „by de buitenlandfche Mogenheden de „ Souverainiteit van den Staat verbeeldt, „ fchuldig is. Zyne Majefteit juicht , met „ eene gevoelige erkentenis , de fterke Af„ keuring toe van hun Hoog Mogenden om- „ trent (*) Deeze laatfte byzonderheid heeft de Heer Thülemeyer, als zo niet te Schoonhoven gebeurd, herroepen in een Nota den Raadpenfionaris den i<5 Aug. overgeJeeverd. Men vergelyke verder met ieeze Opgaave des Gevals het geen wy hier boven iT. 14. enz. wegens die Aanhouding te boek gewagen hebben.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 83 „ trent de aangenomene Maatregelen van „ Holland, ten aanzien der zaake, die het „ Onderwerp deezer Memorie uitmaakt: „ de blyken van vriendfchap, welke deKo„ ning en zyne Doorlugtige Voorouderen s, aan de Republiek der Vereenigde Provin■>■> cien, in meer dan één voor haar gewig*' "ge en hachlyke omftandigheid, met na»> druk beweezen heeft, geeven zyne Ma« jefteit Regt, om van de zyde van hunEd. * Gr. Mog. wederkeerig de Egards en de »'« Herftelling der Grieven te wagten , die » ik last heb, hun by herhaaling onder 't » oog te brengen. — Het is van uwe Voorzigtigheid Ed. Gr. Mog. Heeren, en van " de voortzetting uwe verdere Raadpleegingen over dit Onderwerp dat de Koning » een prompt en voldoenend Antwoord >> verwagt (*)." Staaten van Gelderland lieten het niet be-1 rusten by de Afkeuring van de verrigtingen C der Meerderheid van hun Ed. Gr. Mog. by h het goedkeuren van het daar tegen te werk 1 geftelde door hunne Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergaderinge; maar gingen, by eenen byzonderen breedfpraakigen Brieve, Staaten van Holland aan; „Deezen „ hadden," gelyk zy, onder andere fchreeven, „ door hunne Handelingen omtrent „ de Hooge Perfoon van haare Koninglyke „ Hoogheid Mevrouwe de Prinfesfe van », Oranje enNasjau, alle deBondgenooten „ m de Gemalinne van hunnen Erfdadhou- „ der {*) Refol van Hall. 6 Aug. 1787, F 2 xti. BOEK Ï78.7. rief van eldermd aan rolland.  XLI. BOE K. 1787. 1 3 3 5 ] 1 < C » ft. c f x e c U DE REPUBLIEK DER „ der en Capitein Generaal beledigd, en „ zelfs de goede Burgery en de geheele *' T.r?vl.nJcie Holland gewaagd aan Gevoe,, ligheid van zyne Majedeit den Koning „ van Pruisfen, een onzer magtigfte en ,, meest geneegen Nabuuren." - In het Antwoord door Staaten van Holland aan dien Vorst gerigt, „ hadden zy over het al„ gemeen, wel verre van de geringde Ver„zagting, in tegendeel, eene merklyke „ Verzwaaring gevonden , van de Beledi„ ging, aan haare Koninglyke Hoogheid en „ m haare hooge Perfoon, aan elkeProvin„ cie in 't byzonder, en aan het geheele Bondgenootfchap, aangedaan." - Inzonierheid namen zy euvel het Befluit waar /an zy den inhoud opgaven als geene aniere dan deeze „ dat haare Koninglyke , Hoogheid in 't geheel, maar vooral als , Mediatrice, in Holland niet kon toege„ laaten worden;en dat het Oponthoud op , Hoogstdezerlver Reize alleen aan de Ge, heimhouding derzelver te wyten ware, , welke aan hun Ed. Gr. Mog. de gelegen, heid benomen hadt, om vooraf daar om, trent te waarfchuuwen." Stellingen wel:e zy van eenen zigtbaar in 't oogloopenden loonenden aart, en in derzelver gronden inbeftaanbaar keurden. Zy konden niet voorby hunne bevreemling te betuigen over de wyze op welke itaaten van Holland, in dit Antwoord Hun n hunne Handelingen, by zyne Majefteit en Koning van Prutsfen, als byzonder vyanig tegen de Provincie van Holland, fchee» tien  VERENIGDE NEDERLANDEN. 85 ïien te hebben willen verdagt maaken. Naa de plaats hier toe betreklyk aangehaald en aangemerkt te hebben, „ dat deeze woor,, den niet wel anders verdaan konden „ worden, dan van het gebruik, 't welk „ zyne Doorlugtige Hoogheid, op verzoek „ van de Hooge Bondgenooten, of eenige „ derzelven, tot ftaaving van derzelver wet„ tige Souverainiteit reeds gemaakt hadt, ,, of als nog moest maaken, van de Militie „ van den Staat, door hun Ed. Gr. Mog. ,, werd opgenomen voor Demarches inge„ rigt om de Provincie van Holland, de „ uitwerkzels te doen gevoelen van zyn On„ genoegen ! " vaaren zy voort met hun eigen gedrag te verdeedigen, en dat van Holland te wraaken, betuigende, by aanhoudenheid, zo veele herhaalde blyken gekreegen te hebben, om zich over de handel, wyze van hun Ed. Gr. Mog. omtrent hun te beklaagen „ dat zy haast regt zouden „ hebben om te twyfelen, of het Hun „ ernst ware by den band der Unie, dat „ is by de bewaaring der Verbintenisfen „ en Voorwaarden van dezelve te blyven. Als ftaavende blyken hier van meenden zy te kunnen aanvoeren, het belemmeren der Jachten en Schepen op de Rivieren, het bewaaren van de Gelderfche en Utrechtfche Kusten aan de Zuiderzee, het betreeden van het Grondgebied des laatstgemelden Gewests met Krygsvolk en Gewapende Burgers: als mede het verhinderen van den toevoer van verfcheide Goederen. E 3 XLI. BOEK. I787.  86 DE REPUBLIEK DER XLI, 15 O E IC. 1787. ■ -j -3 1 i g X & S t ;1 1 I ] J J i Zy befchuldigden hun Ed. Groot Mog dat deezen, niet te vrede met alle de Bondgenooten, en Hun in 't byzonder, op zo weierlei wyzen, met de eene vyandlykhéid naa de andere beledigd te hebben, eindeiyk zo verre gegaan waren om, boven het mnhouden en vermeerderen der binnenlandthe Onlusten, nog Onaangenaamheden van muiten te verwekken, „ die , deezen Staat , ten minden een van de voornaamde Le, den van dien, de Provincie van Holland , zelve, in het dringendst gevaar bragten , om door een onzer magtigfte en meest , genegene Nabuuren, met de Wapenen , aangevallen en het tooneei te worden van , eenen Burgerkryg, en van die onheilen , en verwoestingen, welke van de Vyand, lyke Inrukking eener vreemde Krygs, magt te dugten ftonden." De Aanhouding van haare Koninglykè loogheid, en de geweigerde Satisfactie [eswegen, rekenden zy des te onverantwoorleiyker, naar maate hun Ed. Gr. Mog. o door de Algemeene Staaten, als door e meesten der byzondere Bondgenooten, e ernfnger verzogt en aangemaand waen, niet alleen om behoorelyk agt te ;eeven op de OPregtvaardigheid en onvoegykheid hunner-Befluken en Handelingen; naar boven al om zich tot redelyker maategelen en tot het geeven der verlangde Voldoening te laaten beweegen. „ In deezen dand van zaakendus vaaen zy woordelyk voort, „ willen wy gaar, ne bekennen Ed. Gr. Mog. Heeren! „ dat  VERENIGDE NEDERLANDEN. 87 s> dat het ons moeilyk valt de keuze te „ doen der ftappen, die voor het wel» weezen van deeze Provincie en van de » geheele Republiek, het oorbaarst kunnen » gerekend worden. — Wy zien U Ed. » Mog. openlyk de Unie verbreekefl, wy » voelen het Regt dat daar uit voor ons » en onze Medebondgenooten gebooren " wordt. —- Wy zien U Ed. Mog. met 5» fchending in 't byzonder van het XVIÏ. " Artykel der Unie (*), de Provincie, van » Hollanden daar door den ganfchen Staat, « op den rand van zynen ondergang bren» gen, en wy kennen het vermogen, het » welk, by dat zelfde Artykel, in dergely» ke gevallen, aan de Bondgenooten is » overgegeeven. Wy zien, eindelyk, « de verdeeldheden, wanorde, zedebederf » en uitdrooging van alle takken van den „ al- (*) Dit XVII Artykel der Unie luidt. „ Qat die voorfz. Provinciën, Steden en Leden van dien , hem wagten zullen van uitheemfchc Fursten, Ileeren Landen ofte Steden eenige occafie te geeven van oorlogen : en zulks, om al zulke occafie te vermyden, zullen die voorfz. Provinciën Steden en Leden van dien gehouden weezen, zo wel de uitheemfchcn alsIngezetenen van de voorfz. Provinciën te adminiftreeren goede recht en Jufticie. — En zo verre ymaut van hem daar van in gebreke blyft, zullen die andere Bondgenooten die hand houden , by alle behoorlyke wegen en middelen , dat zulks zal gedaan worden. en dat alle abuifen daar door zulks belet en die Jufticie door veragterd zou mogen worden, gecorrigeerd en gereformeerd zullen worden als naar rechten ende vermogens een yder zyn Privilegiën , loflyke en welherbragte Coftumen. Zie over den zin van dit Artykel P. Patjlus , Ferklaaring der Unie ■van Utrecht, II. D. bl. i!!8. F 4 XLI. BOEK. I787.  XIX BOEK. s : 5 j 3 9 9 »: »: S! 9! 9i 99 99 99 9» 99 88 DE REPUBLIEK DER ,, algemeenen welvaard, door verfcheide ,, deden der Um>, en in 't byzonder in de Provincie van U Ed. Mog. zo over„ mast en zo aanmerkelyk toeneemen, dat ,9 er, ook zonder een Oorlog van buiten.; ,, met dan een algemeen verderf en vol„ komen ondergang te wagten zy, en wy " n%fnJQt bJelanS en hec r^gt, hetwelk v u M°g- de andere Bondgenooten ?en „ wy zelve hebben, om daar tegen, met gemeen vermogen, by alle mogelyke raid» deI1!n' °P bet kragtigde te voorzien. ,, Dan, daar wy ons van alle wederkee» ,nSe Vyandlykheden, en vooral van alie , Verbreekmg der Unie, heiliglyk hoopen , te wagten, zo lang het algemeen belang , het gebruik van zagter middelen eenig, zins zal toelaaten, hebben wy gemeend , aiie raadpleegingen over erndiger Maat, regelen, voor als nog, met de overige , Bondgenooten te kunnen verfchuiven; , maar inmiddels evenwel, terwylde nood, zaake daar toe door het aannaderen van ' eene Vreemde Armée, zou kunnen ver, haast worden, aan U Ed. Mog. al we. derom, op het erndigst en nadruklykst, te moeten voor houden en aanbevelen, om toch emdelyk eens na te denken, welk het gevolg kan en moet zyn van Hunne Volharding in een Opzet en Handel wyze, die het onderling misnoegen, tusfchen tfurger en Burger aankweekt; die geduurig nieuw voedzel geeft aan die hoofdbron van wederzyds geweld en plundering; die het onderling vertrouwen en de 99 goede  VERENIGDE NEDERLANDEN. 8p „""goede orde verbant uit alle de deelen van het Staatsbeftuur en van hetKrygsweezen; ,, die de Bondgenooten dagelyks meer en „ meer van elkander verwydert; die, eindelyk , daar eene Uitheemfche Leger* „ magtina de grenzen in aantocht is, de ,, bewaaring van alle de pligten der Unie „ voor ons zelfs onmogelyk zou kunnen maaken, fchoon wy anderzins, zelfs ten ,, opzigte van U Ed. Mog. hoe zeer ook door Hoogstdezelve verongelykt, even?) wel ons niet, dan door U Ed. Mog. handelwyze, daar toe gedwongen worden33 de, aan de geringde gehoudenheid onttrekken willen, waar toe wy ons eenig„ zins verbonden kunnen rekenen. ,, Wy herhaalen derhalven nog eens on„ zeerndigfle aanmaaninge, datÜEd.Mog. met langer draalen van het geen in hun vermogen is aan te wenden, om, als nog zich >, zeiven, en den geheelen Staat te redden, zo ?, door eene vaardige Voldoeninge, wegens 3, den Hoon, aan haare Koninglyke Hoogheid ,, aangedaan, als door het fpoedig beraa,, men van zulke Maatregelen, als meest ge3, fehikt zyn om alle Beledigingen, aan wie ook aangedaan, te herdellen, en om het ,, onderling Vertrouwen en de Eensgezind,, heid door de geheele Republiek te doen hereeven: terwyl wy te geiyk, inge» valie deeze onze Vertoogen wederom 3, vrugtloos mogten blyven , op het na9, druklykstprotedeeren, dat wy alle ver. dere en nadeelige gevolgen, voor de a, Provincie van Holland en West friesland, » van welke zyde dezelve zouden kunnen F 5 ,, of XLI. BOEK.  oo DE REPUBLIEK DER XLL boe k. i787. «efluit by Holland om de zaak der Aanfcoudinge nader te onderzoekenen daar 1 op een . Am- A woord te gron- : den. •j „i -i 1 *» •>» b) .1 Aan- •• fpraak j] der Rid- j der- fchappe ' te dier gelegen- \ beid. "3 (S „ of moeten opkomen , eenig en alleen „ overlaaten ter verantwoording van U Ed. „ Mogenden (*)." Op het laatst ingediend Vertoog van den Heer van Thülemeyer, onderfteund door dit fchryven der Gelderfche Staaten, werd door het Groot Befogne een Verflag uitgebragt, om de Commisfie van Verdeediging :e Woerden, aan te fchryven, dat dezelve :en fpoedigften een naauwkeurig Berigt zou 3pgeeven, wegens alle de Omftandigheden, iie het ophouden van haare Koninglyke Ioogheid vergezeld hadden, om daar naa ;en nader Antwoord op het Vertoog des °ruisfifchen Gezants te kunnen ontwerpen, ïene Meerderheid van dertien Stemmen teurde dit goed. Brielle, Hoorn ^ Enk'iuizen, Edam en Medemblik lieten zich ot deeze zaak niet in. De Ridderfchap )leef niet alleen by het voorheen meernaals geuitte gevoelen; doch, liet zich op :ene veelbeduidende wyze hooren, in eene angeAanfpraak, waaruit wy eene en andere rek moeten overneemen. Hadt de Ridderfchap, by het tot 'befluit >re.ögen van het Antwoord op het eerfte /ertoog des Koninglyken Afgezants, 'tzelre van dien aart befchouwd, dat 'er met ;eéne mogelykheid | eene goede uitwerking 'an gehoopt of verwagt kon worden;" , Thans," dus lieten zy zich hooren, , thans is deeze Uitwerking daar gefteld, , in de nadere Memorie van het Hof van „ Ber- (*) Den geheelen Brief vindt men in de N. Ni'erl. jaarb. 1787. bl. 2248.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 9 r „ Berlyn! Thans toont de uitkomst „ de gegrondheid van de vooruitzigten, waar „ op het eerfte Advys van de Ridderfchap „gebouwd is geweest! Thans nadert „ het water aan de lippen! Thans ver- „ meerdert ieder oogenblik het dreigend „ gevaar! en de prys dier oogenblikken is „met te fchatten, zo men nog middelen „ wil beraamen om een voldrekt raadloozen „ toeftand voor te komen! „ De Ridderfchap agt die uitdrukking van „ raadloos, waar mede zy dien Toeft'andbe„ïtempelt, geenzins te derk; maar alzins „ op de onwederfpreeklykde waarheden ge„ grondvest! Zy is bereid goed en bloed op „ te offeren voor die Vryheid ■ voür de 5, behoudenis van die Conftitutie, die onze „ Voorvaderen getekend, bevogten, en door „ droomen bloeds verkreegen en bevestigd „ hebben! ö „ Maar de Ridderfchap zal nimmer mede„werken om Hollands Ingezetenen tot „ Slachtoffers te maaken van zodanige onbezonnen daaden, die, in zichzelven we„derregtlyk, het Regt der Natuure en „dat der Volken fchonden! , de Vry- „ heid vernielen! en de Wraak pro- „ voceeren van den geenen, welke men door „roeklooze behandeling, in de noodzaak„ ykheid bragt van dezelve, met kragt van „ Wapenen in uitoeffeningi te brengen — „ En helaas! welke zyn de Middelen 'van „Verdeediging, die men, in deeze rampj, zalige omdandigheden kan bybrengen ö ter gerustdelling van een Volk, welk wy „niet XLr, boek.  XLI. SOEK. 17*7- j j 5>a DE REPUBLIEK DER „ niet alleen verpligt zyn voor veruitziende „ Oevaaren te behoeden; maar ook voor daad„ lyk opkomende Rampen te beveiligen ? " Hier op beweert de Ridderfchap, dat deeze Middelen niet gezogt kunnen worden, in een verlooren Eendragt; in een veragterd Finantieweezen; in een kwynenden en meer en meer met kwaaien gedreigden Koophandel; in den bydand van Bondgenooten of in dien van UitheemfcheMogenhedsn. En raadt het daadlyk by de hand neemenaan van Bevredigende Middelen om. zonder aan de waardigheid van de Souverainiteit hunner Ed. Gr. Mog. te kort te doen; zonder iets, dat maar een fchyn van Vernedering zou kunnen hebben, te ondergaan, dit waarlyk ongelukkig Voorval niet te doen medewerken tot vermeerdering, der hachlyke omdandigheden, waarin deeze Provincie zich thans ontegenzeggelyk bevondt. „ Wy moeten," dit is het dot „ hier „ nog by voegen, Ed. Gr. Mog. Heeren! „ dat dit de tweedemaal is (*), dat de Ridi, derfchap, in een zeer kort tydperk, ver», pligt is geweest zulke ample Advyzen aan i, deeze Hooge Vergadering voor te draa„ gen. De onderwerpen derzelven waren „ allergewigtigst; en fluiten zo veel in, ,, dat de Ridderfchap Haar algemeene denk- wys in Staatszaaksn, konde operdeg, gen, en wel eens — voor altoos. „ Zy heeft dit zonder fchroom gedaan, , hoe zeer niet onbewust van het Oordeel, , dat daar over geveld wordt, by een te- jy (*) Zie hier boven bl. 42,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 93 „ genovergefteld Systema! ook niet onbe„ wust van de zwaare Bedreigingen, wel„ ke de publieke gerugten Haar in den „ derkften graad voorfpelden! —— Wor- „ den deeze bewaarheid, moeten wy » het lot der Dortfche Broederen onder- „ gaan, zo zyn wy ons zeiven be- „ wust met hun te kunnen uitroepen, Juflum e}? tenacem propofiti virum Non civium ar dor, prava jubentium Non vultus inftantis tyranni Mente quatit folida. -.—- Si fra&us illabitur orbisf Impavidum ferient ruina. „ En dan, als lieden van Eer, zorgende ,, om op het bed van Eer te fneuvelen, fi zullen wy, by het uitzugten van den „ jongden fnik des leevens, geenzins de „ Wraak van een geducht Opperweezen inroepen; maar ons veel eer die aan„ doenlyke Bede toeëigenen Heere! ver„ geef! zy meten niet wat zy doen! (*)" Dit Advys, 't welk in de Dagpapieren 1 niet weinig werd doorgedreeken, hadt zo v min invloeds op de Maatregelen van de^ Meerderheid der Hollandfche Staatsleden £ als de Brief van Gelderland. Tot een middel dj om den zoen met zyne Pruisfifche Maje- B deit (*) Refol. van thll. 23 Aug 17874 XLI* BOEK, I787. foorfteï in /lmirdamt eene ezenng na ;rly».  o4 DE REPUBLIEK' DER XLI. B O E IC. I787. Outwerp van een nader fchriftelyk Antwoord. fteit te treffen, zonder eenigen vernederenden ftap te doen, hadt de Regeering van Amjierdam voorgeflaagen twee Heeren, als Afgevaardigden na Berlyn te zenden, om den Koning over het voorgevallene te onder houden, des volkomen te onderrigten, en het niet verder op fchryven te laaten aankomen; de Steden Haarlem en Delft werden gezegd hier toe wel te neigen, en Geconftitueerden te Leyden vervoegden zich by de Vroedfchap, om dit Voorftel te bevorderen. Doch, het verlangde omftandige en naanwkeurige Berigt van de Heeren der Commisfie ter Verdeediging ingekomen zynde (*), nevens een ander Stuk tot opheldering van deeze Gebeurtenis dienende, bragt Dordrecht een Ontwerp tot een fchriftlyk Antwoord aan den Koning van Pruisfen in, 't welk mén met tien Steden vastftelde; daar Amjierdam in 't zelve niet bewilligde. Schoon dit Antwoord niet weinig bevat van 't geen wy, reeds, de Aanhouding der Prinfesfe verhaalende, vermeld hebben, zullen wy, zo, om aan te toonen uit welk een oogpunt de Meerderheid van Holland toen [iet hangend Gefehil befchouwde, als om lat zy op dit Stuk zich vervolgens beriep, 't zelve hier plaats inruimen. Zy verdaarden. „ Dat hun Ed. Gr. Mog. de eeri> de Memorie, door de Heere van Thule„ meyer kvan wegen zyne Pruisfifche Ma-' 1 » je- Cf) Van dit Berigt hebben wy hier boven ge>ruik gemaakt. Zie bl. 8.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 95 »jedeit overgeleverd, hadden beantwoord, »in de zekere veronderftelling, dat Hoogst» dezelve, verlicht wordende omtrent de ■» Faiten, betrekkelyk tot de bewuste Reize „van Mevrouw de Prinfesfe van Oranje 97 hun Ed. Gr. Mog. niet langer zou verden99 ken van Voorneemens, welke zv nooit »gehad hadden, en die zy zich verpligt wagten, op de folemneelde wyze, te des„avoueeren; mitsgaders, dat zyne Pruis ft99 fc/ie Majedeit dan ook het gedrag van htm „Ed. Gr. Mog. niet anders zou vinden, „dan het aanwenden van zodanig eene n voorzorg, die, naar hunne gedagten, hoe „zeer, tot hun groot leedweezen, door de 9) omdandigheden , noodzaaklyk gemaakt „en die hun Ed. Gr. Mog. meenden, dat 99 ieder Souverain genomen zou hebben, en „ yerphgt zou zyn geweest, in gelyke con„ juncture te neemen. „Dat hun Ed. Gr Mog , naa, als nu „ deeze materie, op nieuw, met alle naauw„ keurigheid, te hebben onderzogt, zich „ verpligt vonden te perfideeren by hunne „gedagten, dat 'er geen Attentaat altoos „ tegen den Perfoon van Mevrouw de Prin„ fesfe van Oranje gecommitteerd was : zo „als dit aan zyne Pruisfifche Majedeit, op „de evidemde, en volkomende wyze zou „blyken, uit het Narré van het gebeurde „te dier gelegenheid, door de Commisfie „van hun Ed. Gr. Mog. te Woerden tot „Defenfie van deeze Provincie geëtablis" n il opexpresfen Last van hun Ed. „Ur. Mog. daar van gegeeven, welkNar-é XLI. BOEK. *ïtyi  96 DE REPUBLIEK DER XLI. BOEK. I787. I I „zy, beneffens eene Misfive van Burgev> meesteren en Vroedfchappen der Stad „ Schoonhoven,hetzelfde Subject concernee» rende , de eer hadden hier nevens te „voegen; en waar uit altans zou condee„ren, dat het Fait, 't welk in de voorfz. „Note van den Heer Extraordinaris Envoyé „van Thülemeyer nader wordt voorge„ draagen, aan haare Koninglyke Hoogheid » by de Goejanverwelle Sluis overgekomen „ te zyn, aan Hoogstdezelve niet was be„jegend op Order, of van wegen dezelve „Commisfie, als welke by het Ophouden » van haare Koninglyke Hoogheid daar ter „ plaatze niet prefent was geweest, of daar „van zelfs eenige/ kennis hadt gedraagen, >»en dat die Commisfie, in tegendeel, haare 9 Koninglyke Hoogheid met alle Didinctie » en Attentie hadt behandeld, met dat ge»volg zelfs, dat haare Koninglyke Hoog»heid dezelve te Schoonhoven, op eene ovriendfyke wyze, voor de Égards haar be» weezen hadt bedankt, en naderhand nog 9 ééns dat Compliment, uit haaren Naam, 9door den Heer Bentinck hadt doert » repeteeren. Terwyl hun Ed. Gr. Mo9 gende geene zwaarigheid maakten te ver9 klaaren in gevalle haare Koninglyke Hoog,heid, by die gedaane Aanhouding, iets 9 Irreguliers of drydigs met de aan Haar verschuldigde Egards, mogt weezen overge,gekomen, zulks, op de voldoenendde wy,j ze, te desavoueeren. „ Dat hier uit dan ook, naar de gedag, ten van hun Ed. Gr. Mog. zou condee- „rens  VERENIGDE NEDERLANDEN. # „ren, dat men onder eene verkeerde ge„ daante moes.t hebben voorgefteld, de Eer„ bewyzingen en Tekenen van Hoogagtin»ge, die door of van wegen de voornoem» de Commisfie aan haare Koninglyke Hoog- „ heid waren beweezen. Dat hun Ed. „ Gr. Mog. ook in hunne gedagten niet „ kunnen hebben gehad, haare Koninglyke „ Hoogheid te verdenken van Sinistre Oog„ merken, of de Opregtheid van haare Mo» tiven te wantrouwen, ten opzigte van haar » voorneemen om na V Haage te vertrek» ken, en dat dus hier in geene de minfté „ Belediging aan de zyde van hun Ed. Gr. „ Mog. geleegen was. Dat, in tegendeel, „ hun Ed. Gr. Mog. te vooren altoos in het » begrip hadden moeten zyn, en als nog „moesten weezen, van de Zuiverheid der „ voorneemens, die haare Koninglyke Hoogheid gedirigeerd hadden; maar dat, gf„lyk gemelde Prinfesfe niet kon inftaari „voor de gisting van het blind Gemeen, „en van eene misleide Menigte, hun Èd. „Gr. Mog. Gecommitteerden zich in dé „ noodzaaklykheid gevonden hadden om voor „te komen eene Uitbarfting, die zy ver„ zekerd waren dat veroorzaakt zou wor„den, door eene fchielyke, onverwagte, „ en geheime Aankomst van haare Koning"i/rke Hoo§heid' en welke toneelen van „ Moord en Verwarring zou hebben kun- *, nen doen P&hnnran m~™Aar, j:- l-.. it._: • o ï»uiucii, uic hcl nare „van haare Koninglyke Hoogheid, op d§ „gevoehgfte wyze, zouden hebben moe„ten treffen, door haar daar van GetuïAV. deel. Q gen XLI. BOEKs  XLI. tJ O E K. p3 DE REPUBLIEK DÉR „gen te doen zyn, en welke zy dan met „ geene mogelykheid zoude hebben kunnen „ beletten. „Dat, by aldien deeze Prinfesfe. in „ overweeging neemende haare Qualiteit als „ Gemalinne van den Heer Stadhouder, de „ precautie , zo als natuurlyk was, hadt „ genomen van hun Ed. Gr. Mog.. te pre„ venieeren van haar voorneemen, Hoogst„dezeiven de gelegenheid zouden gehad „ hebben , hunne Coniideratien dien aangaande, met betrekking, zo tot de tyds„ omdandigheden,. die de Uitvoering van „ het voorneemen van haare Koninglyke „ Hoogheid bedenklyk maakten, als tot de „ bekwaamde Middelen, waar door de Rusc „ en Eendragt in deeze Landen , kodden „ herdeld worden, en dus aan het oogmerk „ van haare Koninglyke Hoogheid voldaan „ zou kunnen worden, aan welgemelde „Prinfesfe onder het oog te brengen. „Dat deeze Sentimenten en Gezindheid! „van hun Ed. Gr Mog. als nog dezelfde „ waren, en dus getuigen kondèn van het „leedweezen, van Hoogscdezelvfin, over „ de noodzaaklykheid, waar in Mevrouw „ de Prinfesfe zich hadt bevonden , om „ haare Reize te daaken. — En dat hun „ Ed. Gr. Mog. hunne waaragtige Senti„ men ten, ten deezen opzigte met des te 9) roeer bereidwilligheid aan den dag lagen ; 99 om dat Hoogstdezelvén zich vleiden, daar „mede aan zyne Pruisfifche Majedeit ge„ noegen te geeven. „Dat, met dezelfde intentien, zo wel & als r  VERENIGDE NEDERLANDEN. $J „ als om zyne Pruisfifche Majefteit te over„tuigen van hun verlangen , om Hoogst» derzelver Affectie en Vriendfchap te con„ferveeren, hun-Ed. Gr. Mog. zyne Ma„jefteit verzekerden, dat, wel verre dat „ hun voorneemen zou zyn zich te verzetjjten tegen die Reize, die Mevrouw de „Prinfesfe van Oranje voorneemens zou „mogen zyn na V Haage te ondernee men, „ hun Ed. Gr. Mog. in tegendeel, met genoegen , haare Koninglyke Hoogheid, „ zouden inviteeren, die Reize werkftellig „ te maaken, zo dra de algemeene Rust de sj onderneeming daar van, zonder gevaar „ zou kunnen doen plaats hebben; en welk „ gevaar hun Ed. Gr. Mog. ook nu zelfs, „ niet tegenftaande alle te neemene precau„ den, op geene voldoende en 's Lands „ Ingezetenen volkomen gerustftellende wy„ ze, vermeenen te kunnen eviteeren. „ Maar dat hun Ed. Gr , Mog. boven alleg „verlangden, dat haare KoninglykeHoog9>heid, aangezien haar pryswaardig Oog„ merk, - om te coöpeeren tot eene Recon„ filiatie, haare Reize uitftelle, tot dat die „ heilzaam werk zou ondernomen worden 5 „ dat is te zeggen, tot dat de Rust verze„ kerd zoude kunnen zyn. „Dat hun Èd. Gr. Mog. zich vleyden »dat deeze Explicatien , in welke zy nis „ getreden waren, zyne Majefteit van Pruis„jen volkomen genoegen zouden geeven* „ dat dezelve geheel zouden disfipeeren de „ woUcn, dewelke onverwagte omftandigt>heden, die hun Ed. Gr. Mog. oneindig Ga ft oa- BOEK. 1787^  XLI. BOEK Thülemeyer.doet de Staaten buiten- 100 DE REPUBLIEK DER „onaangenaam waren, over Hun hadden „zamengetrokken. ■ . Dat zyne Pruis- njijcne Majefteit voor hun Ed. Gr. Mog „dezelfde Sentimenten zou behouden, die' „ Hoogstdezelve tot hier toe, op het voet» fpoor van zyne glorieufe Voorzaaten Hun »ÏÏ . ipegedraagen; mitsgaders, dat zyne "Majeteit, door alle vriendnabuurlyke „Middelen, wel zou willen concurreeren » om aan deeze Landen te bezorgen de Tran„quiliteit, die dezelve nu misten, en die „het voornaamfte voorwerp was van de „zorge en wensch van hun Ed. Gr Mo„genden (*)." Wanneer men deezen Brief vergelykt met het Advys door Amfterdam voorheen uitgebragt (f), is het geenzins te verwonderen , dat men daar aan toeftemming weigerde. En hoewel andere Staatsleden, die met deeze Stad den zelfden of nog fterker toon gevoerd hadden, het raadzaam vonden deezen zagteren en veel toegeevenden goed te keuren, en te bewilligen in het nog deeze avond afvaardigen van deezen Brieve aan het Hof van Berlyn, als mede om van den inhoud aan het Hof van Verfailles kennis te geeven, baarde dezelve de beoogde en verlangde uitwerking niet. Want 's volgenden daags kwam, in den avond, een Pruisfisch Officier, door den regeerenden Hertog van Brunswyk, gezonden, by den Baron van Thülemeyer, die (*) Refol. van Hol/. 8 Sept. 1787. Cf) Zie hier boven bl. 47.  VERENIGDE NEDERLANDEN, ioï die'snagts ten elf uuren den Raadpenfionaris aanmaande om op morgen eene Vergadering der Staaten van Holland te beleggen , als welke zaak geen langer uitdel vf-ii' • Een Ben*gtfchrift van dien Gezant hieldt in, dat by belast, geworden was met de dnngendfte bevelen van den Koning, zyn Meester om, op nieuw, en ten allerfterkden by hun Ed. Groot Mog. te vorderen het Herdel der Belediginge aan de Doorlugtige Zuster van dien Monarch aangedaan ; en om , binnen veertien dagen tyds, hun Befluit dien aangaande bekend te maaken, als mede welk eene Satisfactie, evenredig aan de aangedaane Belediging zy zouden aanneemen te geeven. Nog dien eigen nagt ontving de Raadpenfionans de Eifchen van zyne Pruisfi-fchs Majedeit, die uitwyzen hoe het Ant- ' woord op het Vertoog van den zesden van 1 Oogstmaand geheel niet voldaan hadt aan J den Koning, dat het nadere nu beraamde Antwoord even min voeldoening zou hebben gegeeven. Deeze Eifchen waren van woord tot woord. "tx'/t06 KoninS verwagt, dat hun Ed. Gr. „ Mog. eenen Brief aan haare Koninglyke „ Hoogheid zullen fchryven, en dat zy den „ Inhoud van dien, alvoorens zy hem aan „ zyn Addres afzenden, aan 'sKonings Mi„ nister zullen laaten zien — moetende uie uuei Deneizen. eene a«* » men gedwaald heeft, door te onderdel„ len, dat die Prinfes eenige Oogmerken „ zou gehadt hebben drydig met het welG 3 3, zyn .XLI. BOEK. I787. gewoon vergaderen. Vordeingenles Kolings van °ruisfin.  soa DE REPUBLIEK DER. XL!. O EK. I787. „ zyn van de Republiek', — dat zy daas „ by Excuus zullen vraagen voor de Te„ genkanting tegen baar voorgenomene „ Reis gedaan, en voor het Manquemenc „ aan Egards waar, over haare Koningl. s, Hoogheid zich te beklaagen heeft. - Dat hun Ed. Gr. Mog. zich zullen ver„ binden om, op Requifitie der Prinfesfe , „ te ftrafen, welken zich zouden mogen „ fchuldig gemaakt hebben aan BelediginT „ gen tegen haare Doorlugtige Perfoon, — s, dat zy alle injurieufe en erroneufe Re„ folutien, ter gelegenheid deezer Reize 5, genomen, zullen herroepen; — eene Her5,. roeping, welke vergezeld moet gaan met „ eene Uitnoodiging, dat haare Konings, 'lyke Hoogheid zich na 's Haage gelieve s, te begeeven, om met Haar, uit naam „ van den Prins Stadhouder, in Onderhan„ deling te treeden; ten einde door eene „ behoorelyke fchikking de verfchillen uit „ den weg te ruimen, die thans ongeluk„ kig plaats hebben. „ De ondergetekende is boven dien ge„ magrigd om aan den Heer Raadpenfio3, naris te verkiaaren, dat, byaldien hun „ Ed Gr. Mog. de Staaten van Holland zich gereedlyk tot het geeven van eene „ zo gemaatigde. Satisfactie gelieven te „ fchikken, dat, in dit geval, haare Ko„ ninglyke Hoogheid haare veelvermogen„ de Tusfchenkomst zal aanwenden by de?} „ Koning haarer Doorlugtigen Broeder, om alle verdere vorderingen Satisfac- a. «fs> £en deezen opzigte, ie daaken. . ^ Vgortsj  VERENIGDE NEDERLANDEN. io3 Voorts heeft hy nog de eer om U, „myn Heer, te berigten dat, byaldien „ in het vervolg de bepaaling van de Plaats „der Onderhandelingen, 's Haage, eenige „ zwaarigheden mogt ontmoeten, dat men „ als dan de een of andere Neutraale Stad „ zou kunnen verkiezen, om die Onderhan„ delingen aan te vangen, die tot een grond„ dag zullen ftrekken voor eene Verzoening „ en voor de Mediatie, „ De ondergetekende zal voor den Raad„ penfionaris niet ontveinzen, dat zyne Ma„jedeit, op de allerfterkde en nadrukiykfte „wyze verwagt, dat Staaten van Holland, „geduurende dien tusfchen tyd, ten min„ den alle zaaken in haar tegenwoordigen „Staat zullen laaten, en dat men geenzins „ zal voortgaan tot eenige Sufpenfie en Af„ zetting . of tot eenige andere nadeeiige en „ beledigende Maatregelen tegen den Per„foon van den Prins Stadhouder, Capi- „ tein en Admiraal Generaal, vermids „men daar door alle Satisfactie, alle Ver„ zoening zou verydelen, en onmogelyk maa„ ken, en Belediging op Belediging ftaapelen." Deeze twee dringende Berigtfchriften deeden Staaten van Holland, die niet voor a! Woensdag donden te vergaderen, op Maan-g dag, den tienden van Herfstmaand, zamen 0, komen. De Penfionaris de Gyzelaar, die le zich te Woerden bevondt, werd ylings van daar te rug ontbooden. Men ftelde vast die beide Berigtfchriften het Groot Befogne in handen te geeven om 'er den volgenden dag op te berigten. G 4 Ter- xli. boek. 1787. Deeze n het root ïfogne 'erge- :verd.  104 DE REPUBLIEK DER XLI. boek. ir87. /lm(lerdams gedrag in peezen. Befluit om twee *.tezanten ten , Jtflyn- ■ Jch n j li'>ve te zenden. j I 1 » i - 8 k b fi ■ b Terwyl een en ander Staatslid fterke ver. klaaringen, by voorraad deedt, en de Afgevaardigden van Amjierdam betuigden tot de raadpleegingen daar over niet mede geftemd te hebben: „ dewyl zy den inhoud deezer „ Berigtfchiften beleedigend en hoonend „ hielden voor de Souverainiteit deezer „ Landen." In welke betuigingen, zo men wil, van Berckel, Penfionaris dier Stad, zich heftiglyk liet hooren. Op den raadflag van het Groot Befogne iefloot men, ter volgende Staatsvergade^ ïng, zich met dit laatstgemelde Berigt-, chrift niet in te laaten; maar, zich beroe>ende op het jongst vastgeftelde Antwoord, eerder den Koning van Pruisjen by aanchryven, kennis te geeven van hunner Ed. 3r. Mog. bereidwilligheid tot het afzenden, 'an twee voornaame Staatsleden na Eer-, yn, om by zyne Majefteit eene naauwkeuige en omftandige opening te doen van ien toeftand der zaaken in de Republiek a 't algemeen , en de Province van Holland a t byzonder , betreffende. Uit deeze neende men zou ten Berlynfchen Hove! ilykén, dat men daar, tot hier toe, niet aar waarheid was onderrigt geworden, weens veele zaaken, geduurende eenigen tyd i het Bondgenootfchaplyk Gewest voorevallen. Deeze Heeren zouden vertreken, zo ras, by Antwoord des Konings , leek dat hy dit onderrigt geevend Gezant- :hap zou ontvangen. Niet weinig. ragt tot dit Befluit toe de bovengemelde erklaaring der Stad Am/lefdamt> in wier on-  VERENIGDE NEDERLANDEN. ioS onlangs vorgeftelde, maar toen geen ingang vindende, maatregelen, men nu tradt. Delft deedt den Voorflag om die Provincie of Provinciën , welke aan Krygsvolk des Konings van Pruisfen den vryen Doortocht na Holland vergunden, als Vyanden van den Staat, en vervallen van het Bondgenootfchap te verklaaren. Op dusdanig een Voorftel was geen der Leden gelast, en werd het diensvolgens overgenomen (*). 'Men zegt dat de Baron van Thülemeyer, verneemende welk een Befluit 'er op zyne jongst ingeleeverde Berigtfchrifien genomen was, in flede van een nog hooger en dreigender toon aan te neemen, gelyk men verwagt hadt, of wel terdond 's Gravenhaage te verlaaten, 't geen zomroigen, in dit geval, als zeker fielden, zich vergenoegde met de enkele betuiging, „ dat hy vreesde dat de Koning hier mede „ niet voldaan zou zyn! " Of eene vrees van gelyken aart de Meerderheid van Holland bekroop kunnen wy < met geene zekerheid bepaalen, fchoon wy ] zulks zouden mogen opmaaken uit de Be- \ paaling der Meerderheid, om, in gevalle p de Koning van Pruisfen mogt goedvinden, eenige vyandlykheden te beginnen, niet meer aan te dringen op de Bemiddeling des Konings van Frankryk (f); maar de daadlyke Hulp van zyne Allerchristelykfte Ma- je- (*) Refol. van Hol/. 10 en i? Sept. 1787. 4?xfv! Deeeï,ï,eZ:8?mïd"eling «"* M G 5 XLI, boek. 1787VoorflagVtnDelft* TlJULE» MEYERS gevoelen over die Bezending. Befluit mi de 'lulpvan ranby% ] te roeen.  XLI. Ti O & k. , Gerust- fteilinge ■ en Verzekeringen van Frank- I qfc , ] i I 1 C r i x X ( l t ï Verdenking op v den Heer , 15 ra nt- " süiv ge- li vallen, h t / di 106 DE REPUBLIEK DER jefteit in te roepen. De Renboode, met dit Befluit, op Maandag den tienden van Herfstmaand afgevaardigd , hadt last zo veel fpoeds te maaken, daMhy zyne Boodfchap 'snaamiddags van den eerstvolgenden Donderdag aan het Franfche Hof kon overhandigen. Frankryk was het plegtanker, waar op deeze Party het barnen van dien Staatsftorm iagt te kunnen afryden. Groot en veelvuldig waren de gerustftellingen, van tyd ot tyd, uit dit Ryk ontvangen, en welke nen niet naaliet het Lani te laaten doordinken; met de volkomendde verzekeringen , dat de Koning van Frankryk het geirag van Holland, volkomen goedgekeurd iadt; dat Holland zyns oordeels, niet aners kon handelen , wilde het de Souveainiteit van dat Gewest handhaaven; dat hy iottand van zynen Bydand, op 't volkomensr, erzekerde, dat hy daar toe al zynMagc zou erleenen, dat zyne Krygsmagt, in Rysfel, rivet en elders liggende last ten aanmarsch. adt; als mede dat hy zyn Staatsdienaar ;n Berlynjchsn Hove zou te rug geroepen ebben (*_). Niet te vrede ondertusfchen waren de uurigfte Patriotten geweest over den dus ing draalenden Bydand van Frankryk, en :hreeven eenigen dit toe aan de werkzaameden des Afgezants Brantsen ten dien love, dien zy befchreeven als het Oranje Tuis toegedaan, en een voldrekt Aanklee- ver (*)Men zie te rngge op 't geen wy reeds aantekenn in het XIV, D. van 0112e Fsdsrl, Hift, bl. 202. enz, ■  VERENIGDE NEDERLANDEN, i ver van het Stelzel by 't zelve aangenomen; die duizende geheime Kundenaaryen in 't werk delde om den Koning en de Staatsdienaars te misleiden, en aan dezelve onregtmaatige denkbeelden van 's Lands Regeeringsvorm en de waare doeleindens der Patriotten te geeven. Zy wilden deezen opgeroepen, te rug ©ntbooden , en Capellen tot den Marsch in diens plaatze derwaards gezonden hebben. Zo hoog . liepen de openlyke befchuldigingen van dien Afgezant, dat eenigen, die betuigden niets meer te verlangen dan de zodanigen, die de belangen des Vaderlands yerwaarloosden uit het Beduur, geweerd te ■ zien; doch afkeerig waren om.-op alge- ■ ineene en onbeweezene befchuldigingen, s iemand te veroordeelen, om . te kunnen be j pordeelen of de Heer Brantsen verdiend i pf onverdiend die befchuldigingen werden nagegeeven, eene belooning van één Honderd Gouden Ducaaten aanbooden aan hem, die, vóór zekeren bepaalden tyd, onder een gemeld Addres, de Bewyzen dier Befchuldigingen voldoende opgaf; plegtig aarmeemende ter kennis der Landgenooten te> zullen brengen of en welke bewyzen by hun waren ingekomen, op dat zy konden beoordeelen, of de Heer Brantsfn hun vertrouwen verdiende, dan niet; en met welk oogmerk zulke befchuldigingen gedaan werden (*). Schoon (f) IV, Nedeii. Jaarb. 1787. bl. 2285. 4452. XU, r, OEK. Belotftiiig uitgeloofdlaar die le zaak ran 3 KAKTEN ia en heller lichï telde  XLI. BOEK. Ï787. Voortel tot eene tairyke bezending aan het ran- i i l l li r a o k JT V( fti Ói m Lyst om 'er vyf te en twin- y tig Perfoon en ?e uit te P' kiezen, toi ry Bs th! 108 DE REPUBLIEK DER Schoon men de naamlooze rondgaande lllTc^ i^ooten, waarin de ge! melde Befchuldigingen van den Heer Brantsen voorkwamen, wraakte als de geboorte met verfchuldigd zynde aan de CommisfiJ der Gewapende Burgercorps van Holland ter Expeditie van Militaire zaaken, aan welke dezelve algemeen werd toegefchreeIV deedt egter de Heer F. Bernard, Afgevaardigde van wegen het Genootfchap ^n Wapenhandel tot nut der SchütrERYE te Amfterdam, ter Provinciaale Verkering yan de Gewapende Burgercorps ti de Provincie van Holland , te Leyden gehouden, den zesden van Oogtsmaand, op ist zyner Zenderen, een uitvoerig Voorel, ftrekkende om na het Hof var\ Frankyk te zenden, zodanige Afgevaardigden, s, naar maate van de tegenwoordige tydsmdandigheden , door het Volk zouden mnen verkooren worden, om alzo des te eer luisters aan zodanige algemeene Volksinegenwoordigers by te zetten. EenVoor:I t welk ter gemelde Vergaderinge mee ! hoogde goedkeuring aangenomen, en een Jielluit veranderd werd. Welhaast zag men in druk een Papier \ F /rï' voerende> Lyst van veertig iderlandfche Medeburgeren, om daar uit benoemen een getal van vyf en twintig rfoonen, als Nationaale Geconftitueerden de zaak der Onderhandelingen te Par. Deeze veertig waren Jonkheer R. I ron van der Capellen tot de Marsch : ms m Amfterdam, Mr. Anthonie Hovnck  VERENIGDE NEDERLANDEN. 109 van Padendrecht, Secretaris van de Commisfie tot het Defenfieweezen in VHaage; Mr. Hendrik Vitringa, gevveezen Secretaris van Elburg, thans Fiscaal van de Ed Mog. Heeren Gecommitteerde Raaden vari het Noorderkwartier; Mr. j. Sürendonk van Hoey, Stads Med. Doet. in 's Haage; J. le Sage ten Broek , A. L. M. Ph Doet. en Profesfor en Predikant te Rotterdam; AntoinieMarieCerisier te Leyden; Antonie do Mont Pigaille te Leyden: Gerrit Paape te Delft; Mr. Hendrik van Castrop, Advocaat te Amjierdam; Mr. Willem Boys, Advocaat te Delft; Mr. J. j. Cau, op het Huis ter Horst by Voor-' jchooten; Mr. Fredrik Adolf van der Marck, Profesfor Juris te Deventer; Dr. Lucas van Steveningh van Middelburg; Jacob van Staphorst, GeconditueerdeIe Amjierdam; Mr. Willem Daendels, geweezen Secretaris van Hattum; Francois Hoyer in den Brielle; Mr. Otto Francois Berg , Geconditueerde te Amjierdam ■ Mr. PlETER van Lelyveld, Pz. A. L. W. Phil. Doet, Capitein van de Schuttery té Leyden; Ds. Pieter Stolcker, Predikant by de Remonftrantfche Gemeente te Schoonhoven; Jan de Kruiff, Geconditueerde te Leyden; G. J. G. Bacot , A. L. M. et Ph Doet. en Predikant te Eenrum; Tonco Modderman, te Groningen; Theodorüs van Leeuwen te Amjierdam; .... Pyman, Commandant van het Genootfchap te Zwolle * Mr. J. Valckenaar , Profesfor Juris té Utrecht; Jonkheer van der Capellen tot XLI, 15 O E K I787  j i j i i , << Vreemd gedrag e óesFran- r fchen Af' gezams ? de Vs- c £ z e % ito DE REPUBLIEK DÉR Rysselt, geweezen Burgemeester te Zut~ phen , thans ia Overysjel; Mr. J. C. de Kock , Ontvanger van de Convoyen en Licenten te Hemden- Ds. Pieter van den Bosch , Emeritus Predikant by de Remon» ftramfche Gemeente te Leyden, thans te Zoetermeer; Salomon Bosch ', " Geconftirueerde te Amfterdam; Mr. Reyer van oen Bosch te Delft; Dr. D. A. Marcell, Predikant te Ryswyk, Lande van Alténa* Mr. iEGiDius de Witt , Advocaat in s Haage; Dr. Cornelis Willem van jen Heuvel te Vlaardingen; Dr. ... Sbr?aas te Delfshaven > Mr. Rutger Jam SchimMeli'enninck , Advocaat te Amfterlam; Pieter Caarten, Capitein van de >chuttery te Rotterdam; Mr. B. F. van -iberherr, Capitein van de Schuttery te Jtrecht; de Baron van Nyvenheim toï \tykerken, thans te Haarlem; Dr. Pie■er van Schelle, Stads Doet. te Ley'ën (*). Strekte dus eene bedoelde Benoeming ens talrykenGezantfchapstot een blyk, dat ïen ten Frdnfche Hove de Volkszaak mee lans wilde doen voorkomen, alsmede dat men ofdeelde dezelve niet te moeren overlaaten an de gewoone Afgevaardigden van den taat. Het gedrag des Franfchen Afgejnts in 's Gravenhaage, de Mnrkgraaf e Verac, baarde hier te lande by niet reinigen veel opziens en verwonderings.— Deeze (*) N. Nederï. Jaaïb. 1787. bh 2290. 4025, 1 4097.  VERENIGDE NEDERLANDEN, iij Deeze was, gelyk de loop onzer Gefchiedenisfe heeft uitgeweezen, in meest alle Volksbeweegenisfen gekend; hy reisde veelvuldig uit 's Gravenhaage na Amfterdam; zyne Gefprekken en Onderhandelingen met de Leden der Regeeringe der Grondwettige Herdellinge hartlyk toe gedaan; en byzonder met de Penfionarisfen, die in Holland thans den meesten invloed hadden op het beleid der zaaken, waren aanhoudende, en zyne verzekeringen van Franfchen Bydand derk, en, hoe meer het gevaar der aannadering van Pruisfifche Benden naderde, hoe fterker. Wanneer de Markgraaf de la Coste, Schoonzoon des Gezants de Verac , in 't laatst van Oogstmaand alleronverwagtst | *s Gravenhaage verliet en na Parys ver ' trok, terwyl diens Egtgenoote hem fpoe-! dig derwaards zou volgen , wendde men voor, en de Dagpapieren bevestigden zulks , dat dit vertrek alleen het bezorgen van Familiezaaken ten oorfprong en drangreden ïiadt. Doch men vondt 'er, die de*redent van dit vertrek ftelden in de donkere wolken welke die Markgraaf de Verac van den kanc van Pruisfen zag by een trekken, en waar van hy meer wist dan hy mogelyk aan zyne Vrienden, en aan de met hemzogemeenzaaine Penfionarisfen, openbaarde. Zy gaven hun vermoeden te kennen, dat de Gezant de Verac binnen kórt zou volgen , om de uiï.barding der zwangere wolken, welke hem aart agerden:en.  XLL bodk. I767. Zyn Opontboden vertrek. 1 ' 1 \ t i 1 ] 1 1 t I < \ 1 ïis DE REPUBLIEK DER Dit vermoeden werd wel haast bevestigd 4 door het Opontbod deezes Gezants, 't geeri aanleiding gaf tot duizenderlei gistingen; Die zich van de toegezegde Hulp van Frankryk verzekerd hielden beweerden, dat die Staatsdienaar, al te zagtzinnig in 't midden van zo veele onlusten, al die kragt niet hadt te werk gefield, welke de daat der zaaken vereisehte tegen eenige Staatsleden: zy namen dit tot een voorbeiuidzel, dat-het Franfchs Hof meer genegen svas om zyne Magt tot onderdeuning van Holland te gebruiken, dan hetzelve wel fcheen. — De Verac nam, op den zevenJen van Herfstmaand, Affcheid van den Voordtter der Algemeene Staaten, en vertrok ien volgenden dag, met zo veel overhaas:ings, dat hy, noch het Tegenbezoek van den Voorzitter, noch de gebruiklyke 3elukwenfchingen, verkoos af te wagten* Zeer moest zulk een onverwagt vertrek van ;enen Gezant, in het zorgiykst tydftip, vegens de herhaalde Vertoogen en den \andrang des Konings van Pruisfen, allen, lie hem het oor geleend hadden , treffan. [Voost en opbeuring nogthans vonden veeen in de verzekering, welke hy nier nageaaten hadt, in de beleefdde en vleiendde dtdrukkingen, te geeven, dat de Koning mnne goede zaak, zo verre gebragt zynle, niet zou laaten vaaren, en dat hy, eh bewyze hier van, fpoedig door den Heer Ie St. Priest zou worden opgevolgd. Zyn honing zou, in geval eens Aanvals van miten, kragtcfcadige hulp bewyzen aan de Party  VERENIGDE NEDERLANDEN, i lg Party , welke hy dus lang niet alleen voor 't oog des Nedèrlandfcheti Volks* maar voor dat van geheel Europa, hadt aangekleefd. ° Verflaagenbeid veroorzaakte dit önverwagt heenen gaan egter by allen, die meenden te moeten vastftellen, dac geWigtige redenen hem daar toe bewoogen, en dat waarfchynlyk, ja genoegzaam zeker, het vast voorneemen des Konings van Pruisfin, om het niet by Vertoogen te laaten berusten; maar den klem der Wapenen daar aan by te zetten , den Franfchen Afgezant, moest bekend en de oorzaak van zyn vertrek zyn. — Stoffe van vreugde fchonk dit heenengaan aan de Party in den Lande, die trankryks invloed gewraakt en beweerd hadt, dat hoe zeer ook de Koning van frankryk, of diens Staatsdienaars, de Gefteltenis van dit Gemeenebest naar hun zin wilden fchikken, zy daartoe wel onder de hand, met raadgeevingen en aanmoedigingen zouden willen medewerken; maar nimmer eeneh Oorlog aangaan. De oorzaak deezer Bedryfloosheid hiel i den zommigen, fchoon zy dezelve eer van d verre aanduidden, dan met den vinger aan d weezen, veel nader aart den Throon dan \ men vermoedde (*> „ Üet zal," fchryft j< een hunner, die zich diep in deeze zaak v gemengd vondt, en betaigt dat zyn ver-? trouwen op Frankryks Bydand, zo del lig ■« en by herhaaling toegezegd, onbepaald ' <*) Mandrillon Mem. p. 67. WaS? XLI. BOEKi 178^ Oordeelveilingenwegens dit vertrek. Landuiing van e oorlak der edry.fiosheidin 'ankrjk deen.  ii4 DE REPUBLIEK enz. XLI. boek. 1787. ! ! i 1 was, „ altyd eene waarheid blyven, dat „ toen Frankryk zag , dat eene vreemde „ Mogenheid ons vyandiyk naderde, daar „ men zo plegtig, behalven de ftelligfte ver,, zekeringen van ons niet te zullen verlaa„ ten, verklaard hadt, nimmer te zullen „ gedoogen, dat eene andere Mogenheid „ zich met den inwendigen daat der Repupliek zou bemoeijen, dat, zeg ik, toen „ het Hof van Verfaittes aan den Engel„ fchen en Pruisftfchen toeleg niet meer „ kon twyfelen, men den dag, die ons ver„ morsfeld heeft, hadt behooren te keeren I „ Frankryk bezeft zeer wel de mogelyk„ heid van te kunnen ondervinden de ge„ volgen der Ontrouw van dien geenen, „ die zo veel werks gehad heeft om Lode» wyk den XVI. ten onzen opzigte, een „ oogenblik te doen wankelen (*)!" (*) CArELLEN tot den Marsch Mem. bl. oi en pa. Merkwaardig was het antwoord van een der Commisfarisfen der Nationsale Conventie te Duinierken ■ gegeeven, aan eenige Afgezondenen der Nederlandfche Uitgeweekenen , op de vervulling van /oormaalige Beloften by den Uitvoerenden'Raad van Frankryk aandringende „ De Hollanders zyn ons „ voorgegaan en hebben ons den weg tot de Vry,, heid aangeweezen. Wy zyn gelukkiger geweest , met de Pruisfen te verdry ven dan gylieden; , doch de Franfchen hebben u verraaden. Ik , wordt fchaamrood, wanneer ik daar aan denke: , maar wyt zulks niet aan de Natie, het was dè , daad van een trouwloos Miniderie, van eenen , eerloozen Brienne; doch de tyd nadert dat gy , in Zegepraal zulk worden herfteld, en dat wy de ' , Vryheid by u planten zullen " Hifioriesch Schouwooneelvan 's Werelds Lotgevallen, in 't Jaar 1702, >y A. Loosjes, Pz„ I, Deel, bl. 381. VA-  D Ë REPUBLIEK öer VEREENIGDE NEDERLANDEN. TWEE EN VEERTIGSTE BOEK. INHOUD. //'oe/ïfe//. Byeenkomften der Gewapende Burgeren van tyd tot tyd gehouden. fi dnngend yoorflel van Delft 0p de LeydfcL Vergadering der Gewapende Burgeren. Raad Pg hierop uitgehragt. Hier uit omftaat ht VliegendLegertje in Zuidholland.- kklaa d oogmerk van >t zelve. Dit wordt tot JlandJ bragt Voorflel tot een Vliegend LeZrt t Noordholland. Vif^M^&{^g, lyk gouden. Commhfe lot uitvoering valdj Plan benoemd Door Gecommitteerde 'rT den m het Noorderkwartier erkend. Door het Defenfieweezen te Amfterdam onderLnd Sterkte van 'tzefre. De ToebereidzelsZTÉmngs van Pruisfen op de Grenzen. TydüZs van Engelands zamenwerkmg met S DePatrmtenvleijen zich metFranfche S' Verklaaring des Konings van Pruisfen aan feit Gezam Rheede. Oosteurykfthe- GezaZ bi " il ~ te XLII. boek.  ïi6 DE REPUBLIEK DER XLII. ■ Boek. te Berlyn des verft en digd, als mede de Fran* fche Zaakbezorger ten dien Hove. Daddlykë Verzameling eener Krygsmagt onder den Hertog van BruNSwyk. De Hertog vervoegt zich na Nymegen. Doet 'cr veele hem belangryke kundigheden op. Hoe men hem den ftaat dér Patriotten 'afbeeldde. Hoe die van des Stadhouders Aanhang. Schryven des Hertogs aan den Koning over den ftaat der zaaken. Plan des Veldtochts den Koning gezonden. Toebereidzels tot den Veldtocht. Waakzaam tegen Frankryk. Zendt Officieren uit om verkenningen der wegen op te doen. Hulpe hun geboden. De Hertog doet ook andere Toegangen opneemen. Schikking met Gelderland en Utrecht gemaakt ten aanziene der Pruisfifche Benden. Het Krygsvolk in beweging en op de Grenzen gebragt. Komst der Pruisfen in Gelderland. Mandrillons pooging om het verder inrukken te beletten. Hoe daartoe aangemoedigd, en welke zwaarighed.cn hy voorzag* Zyn Onderhoud met den Hertog van Brunswyk. Zyn Gefprek met haare Koninglyke Hoogheid. Nader onderhoud met den Hertog. Ontwerp eens Briefs voor de Prinfesfe aan Staaten van Holland. Verzoekt andermaal gehoor; doch te vergeefsch. Zendt den reeds vertrokken Hertog een Brief. Inhoud van denzelven. Het Pruisfisch Krygsvolk rukt voort. Verklaaring des Hertogs aan de Ingezetenen van Holland. Brief van haare Koninglyke Hoogheid aan den Hertog, toen hy op hpunt Jïondt om in Holland in te rukken. Verklaaring van zyne Hoogheid. On- en ligtgeloovighttd der Patriotten* Vreemde gerustheid veelei  VERENIGDE NEDERLANDEN. 117 Ier Staatsleden in Holland. Gerustjlellende berigten der Commisfie te Woerden, wegens de : Inundatien. De Vergadering van Holland krygt berigt van de aannadering der Pruisfen. Brief van Amfterdam, dit bevestigende, en op het verplaat zen der Staatsvergadering aandringende. Brief van Dordrecht, over het verplaatzen der Staatsvergaderinge. Advyfen ter Staatsvergaderinge, en geen Befluit. Veele Afgevaardigden verlieten 's Gravenhaage. Vergadering van hun Hoog Mogenden en Gecommitteerde Raaden j en den Raad van Staaten ten dien tyde. ' Nadere zamenkomst der Leden van Holland over het verleggen der Staatsvergaderinge. De Staatsleden, op den voorflag van Gouda, in 'j Gravenhaage befchreeven. Inhoud des Briefs aan de Steden, die voor het verleggen der Seaatsvergaderinge geftemd hadden. Berigtfchrift van de Gezanten der vreemde Mogenheden om veiligheid in Ae Hofplaats. V Zelve aan Staaten van Holland gezonden. De Raadpenfionaris in 's Gravenhaage gehouden. Hoe het met de Byeenkomst der Staatsleden te Amfterdam toeging. Voor ft'ellen daar gedaan door Kreet en Gastrop. Antwoord daar op. Brief van de Commisfie ter Verdeediging aan hun Ed. Gr. Mog. den achtienden van Herfstmaand. Staatsbefluit by Holland tot Herftelling des Stadhouders. . Bekendmaaking hier van in 'j Gravenhaage. Gerustftelling dat men van de Franfchen niets te vreezen hadt. Bekendmaaking van 'j Prinfen Herftelling aan hun Hoog Mogenden. Willem de V. komt in 'j Gravenhaage. Publicatie van zyne Hoogheid tegen H 3 Rush xliï. ïoek.  XLir. boek. i i j ( j • '!\ j i J 1 118 DE REPUBLIEK DER Rmtverftooringen. Publicatie van Holland ten zelfden einde; doch waarby het draape van Oranje wordt toegeflaan. Afkondiging 'tegen de Bewerkers van eene Tegenomwenteling. Verbod van Wederftand aan de Pruisfen en Qntflag der Commisfie tot het Defenfieweezen. Het juidhollandch Vliegend Legertje verjirooid. Het Noordhollandsch gefcheiden. Vlugt veeier Patriotten. Herftelling der voorige.Officieren, byhun Ed. Gr. Mog. Befluit by hun Hoop fflog, omtrent de by voorraad gefchortste Landveteren. Befluit tot onderzoek va de ongehoorzaams Zeeofficieren. Vernietiginp- derl'rycwpfen en Genootfckappen van Wapenhandel.. Befluit om de ingediende Stukken . zo in de Steden, als in dePlooge Staatsvergaderingen, mgeleeverd, te onderzoeken. Voorfiel en Beduit ter kragtloos verklaaring van alle B,efluiten ten nadeele van zyne tloogheid genomen, trankryk de voorheen verzogte Hulpe afge'chreeven, De Prinfes keen in S Gravenhaage veder. Van wegen hun Hoog Mos:, verwelkomt. Begroeting der Princesfe 'door"p. Camper. Begroeting van zyne Hoogheid ter Alyemeene Staatsvergadering. Aanfpraak van .. Camper toen zyne Hoogheid eerst in den Kaad van Staaten verfcheen. Welk eene rol Je Raadpenfionaris van Bleiswyk fpeelde. Eerfte verfchyning van Wileem den V. in ie Kerk, Plegtigheden te deezer gelegenheid, lluminaiien in > Gravenhaage. Vreugdemaalyden. 's Gravenhaage van 't bezoek der Pruisen bevryd gebleeven. Groote Blydfchap te Beryn over deeze Gebeurtenis in lïolland. Man>Rillon komt te Berlyn. Verfiaat "er hei in-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 119 rukken der Pruisfen in Holland. Bezoekt den Graaf van Hertzberg. Spreekt ten besten van de verdrukte Hollanders by den Koning. Hoort den lof der Pruisfen in eene Zitting van de Academie der Weetenfchappen. Hoe de Graaf van Hertzberg zich daar over liet hooren. Mandrillons Affcheid aan den Graave van Hertzberg. Genoegen in Engeland en Weenen over deeze Omwenteling. Bykomende oorzaaken van het te niet hopen der Poogingen van de Patriotten. JrJoe zeer men van verfcheide kanten, te midden van alie deeze Gebeurtenisfen in de weere was om den Stadhouder, diens Gemalinne , en Huis, in den zwartsten dag den Landgenooten voor te ftellen hebben wy reeds in 't breede befchreeven, en moeten zulks hier flegts herinneren (*}. Allerfterkst in dit bedryf vonden wy de Gewapende Burgercorpfen (f), die een Lichaam uitmaakten, van welks Vergaderingen en Befluiten wy te meermaalen fpraaken. Omftreeks Woerden, het middelpunt der Burger Krygsmagt, zo wel als van de Commisfie ter Vedeediging van Holland en der Stad Utrecht van welker Aanftelling en Verrigtingen wy verflag gaven (§), trok geen geringe Menigte Gewapende Burgers, van alle C!) Zie onze Faderl. Hift. XIV. D. bl. 318. (t) Aid. bl. 235. Q Aid. bl. 357. H 4 XLir. boek. I787. Een groot aantal gewapendeBurgers trekt na Woerden»  'me DE REPUBLIEK DER KLII. BOEK. I/-37. Byeenkomftenderzelvq ■van tyd tot 'tyd, gehouden. Sterk dringend Voordel van Delft op de Leyifóhe Vergadering der GewapendeBurgeren. 5 5 ? ] alle oorden, uit de Steden en Dorpen van Holland, met den naam van Genootfckappers veelal beftempeld zamen, en die, van tyd tot tyd, door anderen werden afgelost, in aantal fteeds vermeerderende. Niet alleen oefenden deezen zich fterk in den Wapenhandel, terwyl zy de Wapenen 5n hunne hand als het volftrekt noodzaaklyk middel ter bekominge der gezogte Grondwettige Herftelling aanzagen ; maar zy hielden, by aanhoudenheid, Vergaderingen in gewoone en buitengewoone onderfcheiden, op welke zy hunne gevoelens over het Landsbefiuur, onbewimpeld te kennen gaven, en middelen voorfloegen , welke zy oordeelden tot beterfchap in 't zelve te kunnen ftrekken. Een byzonder en zeer fterk ftuk van deezen aart treffen wy aan in een Voordel, door de Afgevaardigden van het Delftfche Genootfehap ter Buitengewoone Provinciaale Vergadering te Leyden, den zeveneenden van Zomermaand gehouden. In 't selve voerden zy deeze Taal. „ Het Ge„ nootfchap van Delft heeft zyne Gecom„ muteerden gelast om te deezer Ver„ gaderinge voor te dellen, dat, ver-r „ mids de zaaken, in ons gefolterd Vader, land, zints eenigen tyd, meer agter uit , dan voorwaards zyn gegaan, zo door het , aanrigten van geweldige Oproeren, zo ,' in de nabuurige als in onze Provincie, , als ook door de flappe Maatregelen „ ze, dert eenigen tyd , ter Staatsvergadering , van Holland aangenomen en gevolgd', en „ ds  VERENIGDE NEDERLANDEN, iai »de daar uit voortvloeijende algemeene » werkloosheid, of het niet volftrekt noodn zaaklyk zy, dat 'er, uit deeze Vergaderinge, n eene Commisfie benoemd worde , om zich »te vervoegen by de voornaamfte Staatsp> Ministers in 'j Haage; ten einde daar fi mede te confereeren, en gemelde Staats»leden ftellig af te vraagen, de reden van 5> de zints eenigen tyd genomen en gevolg5) de Maatregelen, en verdere opening van j>al zulke Plans, betrekkelyk het tegenj, woordig Beduur der algemeene zaaken, n als de Gewapende Burgercorpfen vojwftrekt, te hunner eigene veiligheid, be3, hooren te weeten: dewyl het onmogelyk j, en gevaarlyk is vol te houden voor de „goede Burgery, wanneer de zaaken niet 5, fterker, en op eene meer beflisfende wywze, dan tot nog toe gefchied is, worden s, voortgezet, en men tot fterker flappen jj befluit. En verder te declareeren, j, dat dé weldenkende Burgercorpfen alsnog 93 ten fterkften gezind zyn, om alle kragten „ in te fpannen, en met alle vermoogens „ mede te werken, indien men van de zyn de der Staatsvergadering flegts ernftige w maatregels wil neemen, en gecombineerd met de gewapende Burgermagt bewerk9? ftelligen , om dat het te bezien ftaat, dat, „ zonder fterker werkzaamheid , de goede s zaak niet behouden kan worden, en de s, Bloem der Burgers eindelyk afgemat en w uitgeput, de Slagtoffers onzer wraakgie*- rige Vyanden ftaan te worden. u Deeze Commisfie zou daadlyk benoemd H 5 » die- xnr. BOEK. 1787.  122 DE REPUBLIEK DER XLir. 'boek. J787. Raadflag hier op uitgebragt. / i t ] 1 1 t ^ t € I X é C » dienen te worden, en nog heden na „ % Haage te vertrekken; ten einde ge„ melde Commisfie op morgen Rapport van » haare Verrigtingen ter deezer Vergadering „ kan geeven, die als dan zodanige Refo„ lutién zou kunnen neemen, als de hooge „nood en de gevaarlyke omftandigheden „ des Vaderlands vereifchen. „ Ter voorgemelde Commisfie proponee„ ren wy de Benoeming van vier Heeren uit „ en door deeze Vergadering, geadjungeerd Odoor twee prefente Heeren van de JVoer» denfche Commisfie ter Expeditie van Bur0 ger Militaire zaaken (*)." Onmiddely'k beraadflaagden eenige Heeren, daar toe gelast, over dit Voorftel, en bfervations Corpfen uit de Gewapende Bur- (*) Men zie wegens de oprigting dier Cominise, onze Vadert. Hift. XI. D. bl. 202.  VERENIGDE NEDERLANDEN. ie3 Burgeryen dienden zamen te trekken, binnen Holland, voorzien van eene genoegzaame trein Artillery, en eenige Manfchap te paard. Verder oordeelden zy, dat de Commisfie te Woerden behoorde belast te worden met het geen tot het in ftaat brengen van dit Objervations Legertje, noodig was, en alle Corpfen verzogt onderwyl op te geeven hoe veel Manfchappen elk Corps, kon verfchaffm tot het daar flelien van 't zelve, als mede hoe veel Kanon, met het aantal Kanonniers, en hoe veel Manfchappen te paard het zy zonder, het zy met Paarden, het zy eindelyk Paarden alleen. Wyders waren zy van gevoelen, dat de Vergaderiug, gelyktydig met het byeentrekken van het Corps, eene Verklaaring by den Souverain moest doen, dat zy de Verklaaring der uitgetrokkene Detachementen aanneemende en de haare maakende, om die ten uitvoer te brengen, hadc goedgevonden een Obfervations Corps zamen te trekken , dat geneegen was, niet alleen gepleegd Geweld te wreeken; maar ook zo veel mogelyk hetzelve te voorkomen, dat het, uit den euvelmoed, die de Oranje-party deedt blyken, en uit het voorneemen der goede Burgerye om deeze te beteugelen, gefchapen dondt, dat een Bloedbad onvermydelyk was, ten zy de Souverain, door eene kragtdaadige Adminidra-tie der Juftitie, hetzelve voorkwam; en dat men, zo wanneer de gewoone wegen daar toe ongefchikt waren, aandrong, dat de Souverain, daar toe XLÏI. B O E K. I787.  'ï24 DE REPUBLIEK DER XLII. BOEK. 1787. Hier uit ontfiaat liet Vliegend Legertje in Zuidhol- ■ land. 1 Ver- , klaard oogmerk van 't 1 zelve. t 2 ï € é < v ' ,d o F ■>•> »> 5) toe buitengewoone middelen bezigde, zelfs al was het daar toe bepaald benoemen van een Staats Commisfie, bedaande uit zodanige Perfoonen waar op de Natie vertrouwen (lelde, met aanbod, dat het zamengetrokken Corps dienen zou om de Juftitiein haare werkzaamheid kragt by te zetten, ïerwyl men, by de te leurdelling bepaald was door te tasten, en de gevolgen in dit geval, liet voor rekening van hun, die hunne regtmaatige vordering hadden verydeld (*). Ingevolge hier van gefchiedden de Verklaaringen uit den boezem der Vergadering van de Gewapende Burgercorpfen voortkomende, van welke wy in het begin deezes ïoeks fpraaken; en lieten zy het by woorlen niet berusten. — Met den aanvang van Oogstmaand, werden omdreeks Woerden enten opgeflaagen, tot een Veldleger van ge vapende Burgers, zo te Voet als te Paarde, en getale van eenige honderd Man, voorien van alles wat ten Veldtocht vereischt rordt, waar over de Heer A. C. Mappa, en Delvenaar, Commandant van het Vaeriansch Genootfchap te dier Stede, het >ppeibevel kreeg, by de zynen gehouden 3or een Man van Moed, en in KrygskunJ zeer bedreeven. „ Dit Legertje zou," n de woorden te gebruiken van Wybo ynje „ voornaamlyk dienen, om de Oproermaakers in 't oog te houden, en te trekken daar het noodig was, om dezelve te beteugelen, en oogenbliklyk te „ ftraf- Cj IV. Nedir!. Jatr}. 1787. bl. 1658. enz,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 125 „ ftraffen; voorts kon dit Campement dienen om de Burgercorpfen verder in den „ Wapenhandel, in de voor vrye Ingeze„ tenen zo hoogstnoodige Krygskunde te „ oefenen, en om den algemeenen Vyand „ afbreuk te doen: dewyl het zodanig was „ ingerigt, dat het oogenbliklyk trekken „ kon, waar de nood het vorderde (*>" Dit nieuw vreemd Vertoon , onder zo veel vreemds in den Lande, en 't geen niet weinig opziens baarde, lokte een onnoemlyk getal aanfchouweren derwaards. Het kon niet misfen veeier afkeuring in de hoogde maate te ondergaan, en door hun gevloekt te worden: terwyl anderen 't zelve aanzagen als het eenig redmiddel in den uiterften nood (f). — Van alles voorzien (*") Hifi. Courant van 4 Aug. 1787. (f) Schoon niet gewoon ons \ Gefchiedblad mee Bichtftukjes op te vullen, kunnen wy niet voorby eenige Dichtregels ons voorgekomen, als ter vlugc in dit Burger-camp gemaakt, aan den voet deezer bJadzyde te plaatzen; zy flaan den toon, die toen ïiet geheele Land doorklonk. Aldus herleeft de roemryke Eeuw Der eerfte onwinb're Batavieren, 6, Hotland! pronkt uw gryze Leeuw Niet fchoon met Burgerkrygsbanieren ? Zie hier '/ oud Belgisch Oorlogsveld! 'Zie hier Civilis Zoom campeeren Om op 't verraaderlyk geweld, Celyk van ouds, te triumpheeren ^ Ruk aan, Landsaterling ! ruk aan, , Kom met uw ftugge Oranjebenden Beproef hoe Burgerdrommen flaan, En Beulen 71a den afgrond zenden. Of XL1-L BOEK. I787. Dit tot"5 land géjragc  126 DE REPUBLIEK DER XLII. boek. I787. Voorftel tot een Vliegend Legertje in Noord' bolland. i < 3 ] ] < 1 zien brak het omtrent het midden van Oogstmaand uit de nabuurfchap van Woerden op , verzekerd van onder den weg niet weinig verfterkt te zullen worden, gelyk met de daad gefchiedde. Welhaast verfpreidde zich, toen dit Burger-Legertje omftreeks Woerden, in Hollandsch Zuiderdeel, zamentrok ,een gerugt, dat men ook, in het Noordendeel^ een dergelyke Burgermagt tot ftand zou brengen. Een gerugt niet van grond ontbloot. De Secretaris van hun Ed. Mog. Gecommitteerde Raaden in het Noorderkwartier, B. Blok, gaf hun te kennen den aanzoek hem gedaan, door verfcheide Vrienden des Vaderlands om een Corps Gewapende Burger-militie, zamengefteld uit de Schutteryen en Genootfchappen, in Noordholland jyeen te brengen; dat hy zich verpligt randt hier van de< weete te doen aan hun M. Mog. met verzoek om hun inzien van leeze zaake te verneemen. Men vondt ;oed alvorens hier omtrent iets te bepaaen de Heeren Kloek, Verschüer, Medebroeders in den Raade, benevens den Seretaris Blok, te verzoeken, eene zamenoeping te doen van alle de Schutteryen en ^ Of wagt ge- eerst vreemde Soudeniers? 0 s Lafe ! fleunt ge op hulpvermogen R 't Is wel: de moed des Bataviers Ziet ook dien Fyand onder de oogen Vermeetle! fidder daar ge ons-dreigt Nu Mappa's Faanen zich vereenen, 7.f^eet dat de dag ten avond neigt Waarop uw Zon heeft uitgefeheensn!  VERENIGDE NEDERLANDEN, 127 en Genootfchappen in het Noorderkwartier, of eenige Leden van dezelve, om ] onderling te overleggen welke de beste middelen waren tot Heil van het Vaderland, en behoudenis der Rust „ welker ftooring," gelyk zy zich uitdrukten, ,", het eenig dver„ gebleeven Plegtanker fcheen te zyn van „ de Party, die alles toebragt om den val „ van haar eigen Vaderland te overhaasten." Deeze Schutteryen en gewettigde Ge- \ nootfchappen werden, diensvolgens be r fchreeven, om, tegen den één en twintig- 1 ften van Oogstmaand één of meer Afgevaar i! digden na Hoorn te zenden , waar de Za- h' menkomst in een der vertrekken van het Logement van hun Ed. Gr. Mog. ftondt gehouden te worden. By de even opgenoemde Heeren uit hun Ed. Mog. vervoegden zich de Afgevaardigden uit de Schutteryen te Alkmaar, Purmerende, Kastrikum en Oosthuizen, en uit de Genootfchappen te Hoorn, Enkhuizen, Purmerend, Oostzaandam , 't Kalf, Westzaandam, Wormer, Wqrmerveer, Zaandjk,de Koog, Westzaanen, Westzaanen aan den Overtoom, Hoogkarfpel, Andyk , Buik/loot, Nieuwendam en Wisk. Het voordel tot de Oprigting van een Burgercorps door den Secretaris Blok gedaan, werdt,gelyk wel te denken was, met greetige ooren aangehoord, en met vuurige harten omhelsd, door de Afgevaardigd den, die meest allen, met hunne Manfchappen , te meermaalen na Woerden en Utrecht uitgetrokken geweest waren, eenpaarig namen XLII. soek. 'ergadeng daaï >e beekke'k geauden.  XL1L 13 o e k. Commisfie ter uitvoeringe van dit Plan benoemd. Door Gecom- tiS DE REPUBLIEK DËR men zy aan zulk een Gewapend Corps op te rigten. Uit de Afgevaardigden benoemde men onj middel yk eene Commisfie (*), waar aan de volvoering van dit Plan werd aanbevolen, met volmagt om van hun Ed. Mog. de noodige Patenten tot Aanmarsch te verzoeken , als mede, voor eerst, twee Veldftukjes met derzelver toebehooren en Ammunitie van Oorlog; met toezegging dat zy zich, ten allen tyde, op vordering van hun Ed. Mog. zouden laaten gebruiken * tot ftuiting van alle Oproerige Beweegingen in het Noorderkwartier. Ook werd de Secretaris Blok gevolmagtigd om, by afweezigheid van hun Ed. Mogenden, de noodige Patenten na Piaatzen ten Plattenlande af te geeven, als mede de twee toegedaane Velddukjes, met derzelver benoodigdheden. Gemelde Commisfie haar eerfte Verga* de- \(*) Deeze Commisfie beftondt uit M. J. H. van Straalen, wegens Hoorn; R. Ruurdsen, wegens Enkhuizen; A. Lugtigh, wegens Purmerende; C. DüïN, Wegens Westzaandam; C. Aalsmeer, wegens Wormermeer; Mr C. Sombeek, wegens Oosfr huizen. Tot Secretaris der Commisfie werd aangefield Mr. J. Nühout van der Veen uit Kastrikunii Aan de Commisfie te Woerden ter Expeditie der Burger - Militaire zaaken, werd voor haare Vaca* tien vier Guldens daags betaald. Men bragt in overweeging of aan deeze Commisfie in het Noorderkwartier niet een gelyk Daggeld moest gegeeven worden 4 en dat behalven alle buitengewoone kosten: dg Commisfie nam dit aan; fchoon dezelve betuigea kon daar van niets genooten te hebben.  VERENIGDE NEDERLANDEN. ftg dering te Hoorn op den Doek houdende, flelde vast by hun Ed. Mog. te onderzoe- , Ken, of die deeze Commisfie, volkomen als een Commisfie der Gewapende Burgercorps erkenden, en indonden voor alle Kosten rr en Gevolgen, welke door dezelve en de uit- d trekkende Manfchappen, ter bewaaring van t de Rust en Veiligheid, zouden gemaakt wor- d den; bepaalende verder de Stad Purmerende ti tot derzelver Refidentie Plaats, om daar be- kl fchreeven te kunnen worden. Kort daar op kreeg de Commisfie berigt, dat Heeren Gecommitteerde Raaden van het Noorderkwartier volkomen de Qualiteit deezer Commisfie en derzelver Exiftentie, welke zy mede hadden helpen bewerken, goedkeurden, en kreeg dezelve den Tytel van Ummisfie der Gewapende Burgercorps ter Expeditie der Militaire zaaken in Noordholland. Men bepaalde de Soldy of het Weekgeld der uittrekkende Manfchappen voor ieder op zes Guldens in de week, en dat de Officieren, een gelyk Salaris zouden ontvangen als in het Zuiderkwartier gegeeven werd. Gecommitteerde Raaden ftonden voor de noodige Gelden in, dezelve konden te Hoorn, of elders, naar goedvinden, ontvangen worden. Het Defenfieweezen te Amfterdam boodt r der Commisfie twintig of dertig Kanonniers het aan ; en de Secretaris Blok nog vier Veld- fenf dukjes uit hetMagazyn teHoorn: ook nam tT* zetre JV5 *5 Van hec D^nfiewee-jw zen te Amfterdam de noodige Ruitery en ondt vyf-en twintig Kanonniers te zullen ver fte"r AV. deel. \ ,zoe_ Sterl XLH. IOEKÏ 787. itteer; Raa: van :tNoor:rkwar=:r er;nd. oor Dee- ien 'm- im r- d. tte  . *3o DE REPUBLIEK DER XLII. HOEK. van 't zèïjféj 1 Gerugten van zoeken. Het Be?el over het geheele Corps, op Patent in de Streek gelegerd, werd aan den Heer Swart, Adjudant Generaal der Burgercorps in Zuidholland opgedraagen, en door hem aanvaard. Dit Burger Legertje beftondt uit 21 Man te Paard, 19Kanonniers, 225 Schutters , 40 Officieren, 7 Tamboers, 5 Pypers, in 't geheel qi7 Mannen (*> Van de verrigtingen deezer Vliegende Legertjes, zo in Zuid- als in Noordholland, zullen wy fpreeken, als onze Gefchiedenis gevorderd is tot de befchryving der meer plaatslyke Gebeurtenisfen. Het deswegen opgetekende, te deezer plaatze, keurden wy noodig om een volledig verflag te geeven van de Middelen in Holland aangewend, om de dus verre boven dryvende Party, die gefchaapen fcheen eerlang het onderfpit te zullen moeten delven, in ftand te houden, en, ware het mogelyk, de Zegenpraal te bezorgen. — Eene Zegenpraal die aan dezelve ontftondt, door het invoeren eener Buitenlandfche Gewapende Magt, van welker befïemming en daaden, wy nu het Verhaal moeten voortzetten. De Koning van Pruisfen, die zo fterke Eifchen (*) Refol van Holl. 15 Febr. 1788. Een Extract deezer Refoluric-n hunner Ed. Gr. Mog. nopens het Rapport van hunne Gecommitteerde Raaden in het Noorderkwartier, over het verrigte by dat Coliegie, ten aanzien eener Defenfie deezer Provincie te Water en te Lande, met alle de daar toe behoorende Bylagen, vindt men in de Verzameling by Ciialmot V- D. bl. ï. enz.  VERENIGDE NEDERLANDEN* i3] Eifchen. gedaan hadt," en aan welker voldoening men in Holland zich zo zeer huiverig betoonde (3), maakte, naar luid der inkomende Loopmaaren, in Hooimaand al• len toeftel om eene Krygsmagt te Velde, en dezelve op de Grenzen van dit Gemeenebest te brengen. Kleef, Emmerik en Goch , ftonden deeze Krygsluiden te ontvangen.By de twee laatstgemclde Steden werden i Legerplaarzen afgeftookcn. Alle Holland-1 fihe Schepen te Wezel werden in beflag ge- \ nomen, om tot het vervoeren van Krygs- ' voorraad gebruikt te worden. Men deedt daar omdreeks eené opneeming van den voorraad van Tarw, Rogge, Gerst, Haver, Hooi en Stroo. De Landlieden in h*et Kleeffche ontvingen bevel om alle hunne Paarden na Kleef te brengen; ten einde daar uit de Paarden tot het vervoeren der ArtilJery te kiezen. Men begrootte het getal der tot deezen Tocht beilemde Manfchappen op tusfchen de 50 en 6o5ooo Man. Onophoudelyk was hét zenden van Postboden uit Berlyn na Frankryk, na Nymegen, na V Gravenhaage en Engeland. Die zelfde Tydingen fpraaken van Raads- 1 vergaderingen in Engeland gehouden over 6e deeze zaak, en het afvaardigen van Post- f* boden na Berlyn en Verfailles. Zy verze- Sc kerden, dat de Staatsdienaars ten Hove van kir *t. James beflooten hadden den Stadhouder Pr in alle zyne Regten en Waardigheden te nandhaaven, als mede van een aangegaan Be, (*3 Zie hier boven bl. 101. tn*% I 2 XLII. B OEK. Toebe•eidzelsies Koïingsran "'ruisfen »p de ïrenen. 'ydin.' i van geds zinwer«g met rnfen.  132 DE REPUBLIEK DER xlii. boek. 1787. De-Patriottenvleijen zich met Franfcbe Hulp. Verklaaring van wegen den Koning van Pruisfen, Befchadigend en Verdeedigend Verbond tusfchen zyne Groot-Britannifche en Pruisfifche Majedeit; dat Engeland, indien Frankryk een Leger ten bydand van Holland zamenbragt, terdond eene Vloot van vyf en dertig Oorlogfchepen in zee zou zenden: dat zyne Keizerlyke Majedeit zich met de zaaken van Holland niet zou bemoeijen, maar aan den Koning van Pruisfen overlaaten (*). Alle deeze Tydingen werden door de Patriotten in den wind geflagen, en de Dagpapieren, van dien kant gefchreeven, behelsden gerustflellingen en verzekeringen van Franfche Hulpe Q). Desniettegendaande werden de verzekeringen , wegens het misnoegen zyner Pruisfifche Majedeit, en diens oogmerk om 't zelve met de daad te toonen, derker en bekommerlyker. Der Staaten Gezant aan het Hof (*) Hoe veel deels Engeland mm in het herftellen des Stadhouders en de gereedheid om Pruisfen te helpen, als mede om Frankryk, indien het tegen Pruisfen zich aangordde, tegen te ftaan, bleek naderhand ten vollen, uit de Verklaaring van den Markgraaf van Charmarten, Engelfchen Afgezant by het Corps Diplomatique te Keulen gevestigd; als mede uit den Brief van Lord Torrington , Gezant van zyne Groot - Brittannifche Majefteit aan het Hof te Brusfel, gefchreeven aan den Graaf de Murray, Luitenant Gouverneur en Capitein Generaal in de Oostenrykfche Nederlanden, en eindelyk uit heE fchryven onzer Gezanten in Frankryk aan den Griffier der Algemeene Staaten. Zie N. Nederl. Jaarb, 1787. bl. 5-142. en 5143. 5145. (t) Zie onze Vaderl. Hift. XIV. d. bl. 204. en hier boven bl. io(J. enz.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 133 Hof van Berlyn, de Baron van Rheede, by 's Konings Staatsdienaar den Graave van Finckenstein verzogt, ontving van deezen de Verklaaring , „ dat de Koning , zyn „ Meester, zich genoodzaakt zag, wegens „ de onregtmaatige Handelwys der Pro „ vincien Holland, Overysfel en Gronin5, gen, tegen zyne zo nabedaande Bloed„ vrienden, den Erfdadhouder en deszelfs $, Gemalinne, Troepen te laaten marcheeren. ,, De Koning hadt alle middelen aange„ wend om de zo zeer verblinde Staaten tê „ toonen, dat hunne waare Grootheid in „ het behoud der Conditutie beftondt, „ zulks toonden de door den Minister „ Graave van Goertz, verhandelde Ac- „ ten. • De vier overige Provinciën „ hadden zulks erkend, en met toeftem,. ming van deezen hadt de Koning dat „ Beduit genomen, als het laatde en eenig„ de middel, om de Orde weder te her„ dellen. De zo zeer verdwaalde Staaten „ mogten nu nog overlegging wat zy dee„ den, en geen geloof flaan aan hun ,, welke hun eene andere Hulpe voor oogen „ ftelden. Hy Heer Gezant, geliefde dit „ alles zyne Souverain te melden, en te„ vens dat de Koning niet zou ophouden, „ een getrouwe vriend te blyven van de „ Algemeene Staaten." Aan den Oostenrykfchen Gezant, Vorst : Reusz, gaf gemelde Staatsdienaar vanFinq- tl kenstein, kennis van deezen ftap zyns Ko--^ nings, met de volgende bewoordingen. % i, De verzekering, welke de Koning van di 13 „ 's Kei- ^ XLII. boek. aan den Gezants Rheep5, De öss* nrykbe Gent te '.rlyn :s verr indigd.  XLTI. BOEK. Als mede «ie FranfcheZaakbezorger te dien Hove. 134 DE REPUBLIEK DER „ 's Keizers vriendfehap heeft, doet hor> „ pen, dat ook deeze ftap geene verande„ ring zal maaken. Verre van loffpraaken ö is het te bekend, dat uwe verheevene „ Monarch een vyand van zodanige Onge„ regtigheden is, die door de Staaten van „ Holland tegen het Erfftadhouderlyk Huis „gepleegd worden" Deeze gaf hier op te houden; „ dat hy reeds , op Order van „ zyn Hof, zyne Excellentie hadt moeten. „ verklaaren, dat zyn Monarch niets meer „ wenschte dan te kunnen bewyzen, hoe „ aangenaam de goede verftandhouding met „ het Pruisfifche 'Hof Hem was. Hy hoop„ te, dat de gelegenheid, welke zich thans, „ opdeedt, en die de grootfte Biliykheid en „ Geregtigheids liefde regtvaardigde, de „goede geneigdheid van zyn Hof jegens „ het Pruisfifche in een helder daglicht zou „O-ellen." ,Ten zelfden dage vervoegde zich de Graaf van Finckenstein tot den Franfchen Chargé dAffdires, by afweezigheid van den Gezant, met opening van dit oogmerk zyns Konings 'er byvoegende; „ hoe de „Koning, zyn Meester, zeker geloofde, s5 dat juist de hardnekkigheid der Staaten s, van Holland en hunne Mëdegenooten, n daar door onderhouden en nog meer aan„ gevuurd was geworden, dat kwalykge„ zinde Lieden hun een wenk van de Hulp (5 eener Buicenkuidfche Mogenheid gegeen ven hadden. De Koning, zyn Meester, t, kon zich niet voordellen, dat in Europa „ ééne Mogenheid zou gevonden worden, „die  VERENIGDE NEDERLANDEN. 135 „ die den onregtmaadgen dap der oproerige „Staaten goed kon keuren." Deeze Zaakbezorger, en de Qostenrykfchen Afgezant vaardigden, dien eigen dag, Booden aan hunne Hoven af, met verdag deezer gedaane verklaaringen van wegen zyne Pruisfifche Majedeit (*> Met het verftendigen van den daadlyken Aantocht der Pruisfifche Benden, verflauwden de gerugten , welke men hadt laaten loopen, wegens toebereidselen te Lande, van Frankryk , als mede van de Vloot, die te Brest ftondt uitgerust te worden, om Engeland, zo 't zelve in den zin hadt de oogmerken van Pruisfen te onderfteunen, op Zee in bedwang te houden. Welhaast vernam men, met volle zekerheid , dat de Hertog van Brunswyk, Koninglyk Veldmarfchalk, het aangeboode Opperbevel over het Leger, 't welk na onze Grenzen trok, op zich genomen hadt, en kreeg naarigt van de Krygsmagt beftemd om, te- 1 gen het einde van Oogstmaand, te Rees, ; Kalkar, Emmerik, en in het Kleef fiche, te \ moeten verzamelen. Het getal fchoot verre \ te kort by de eerfte opgave, en beftondc te zamen genomen uit drie en twintig Bataillons Voet- en vyf en twintig Esquadrons Paarden - volk, of 19000 Man , behalven de Kanonniers en Jaagers te voet (f). Met den aanvang van Oogstmaad kwam de1 (*) 2V. Nederljaarb. 1787. bl. 3107. (|) Volgens de Opgave van F. P. van Pfau , |n zyne Gefchiedeuis van den Veldtocht der Pruis ■ Jen in Holland, Te Arnft. by W. Howstor. bl, 2. I 4 XL1I. BOEK. I787. De gerugtenv&nFranfcèetlulpte Land en teWacer verflauwden. Daadly1e verzanding:ener 'Cryggnaat onler de iertog 'an 3runs- vyk. De Hersg van  XLII. 15 O E K. 1787. Brunswyk vervoegt ' zich na gen. '1 1 5 ] t » 1 i t 1 s ( 1 t \ \ 136 -DE'.REPUBLIEK ■ DER de Hertog van Brunswyk by de Krygsmagt, over welke hem het Opperbevelhebberfchap was opgedraagen, en wenschte, by voorraad, de Officieren, die onder Hem zouden dienen, „ geluk met de Lau„ riereri, welke zy gingen plukken !" Onmiddelyk na zyne aankomst viel de Jaardag in van haare Koninglyke Hoogheid, de zevende van Oogstmaand. Op deezen was het te wagten, dat het Stadhouderlyk Hof, thans te Nymegen, vol zou weezen van Staats- en Krygsperfoonen om hunne opwagting te maaken, 't welk hem gelegenheid zou verfchaffen met deeze te fpreeken, en uit hun veele naarigten te bekomen, welke hem in den Veldtocht, dien hy /astftelde dat ondernomen zou worden, te lade konden komen. — Holland was hem liet onbekend; hy hadt 'er onderfcheide ■eizen in gedaan. De Gefchiedenis der /eldtochten van Koning Lodewyk oen XIV. ladt in die reizen, zyne nieuwsgierigheid >pgewekt, en zyne aandagc meer byzon^ Ier gevestigd op die dreeken , waar de Vranfchen , in de voorgaande Eeuw, zo reele hinderpaalen ontmoet hadden. Doch, ;o onverwagt opgeroepen om een Krygsocht in dien oord te doen, wenschte hy ladere kundigheden deswegen en omtrent ndere zaaken te bekomen. Hy beflooï iaarom, met 'sKonings goedvinden, eene :eer na Nymegen, op den gemelden dag, e doen, en volvoerde zulks na den Prins an Oranje en diens Gemalinne des verwittigd te hebben, Nie-    VERENIGDE NEDERLANDEN. 137 Niemand twyfelt aan 't genoegen, waar mede hy ontvangen] werd door de Vorstlyke Perfoonen, die in hem hunnen Verlosfer aanfchouwden, en 't Hoofd eens Legers, ten hunnen behoeve, in aantocht. In zyne verwagting vondt hy zich niet bedroogen. Ten Hove was een aantal Staatsen Krygslieden, uit welken hy berigten ontving , wegens den ftaat van Holland, van Utrecht, van de ontwerpen der Patriotten, en de gefteltenis van het Leger te Zeist. De Berigten kwamen alle daar in overeen , dat zy den uitflag van den Veldtocht en den toedand des Stadhouders als zeer : gevaarlyk voordellen. Men verzekerde den onderzoekenden Hertog, dat de Patriotten i mets verwaarloosden om hun doel te befchieten; dat zy meester waren van alle fterke Plaatzen van Holland; dat Utrecht verderkt was, dat zy, de Sluizen in hunne magt hebbende, de aannaderende Benden, aan drie onderfcheidene Overdroomingen konden blootdellen. — Om te zekerder te gaan vervoegde de Hertog zich tot den Heer du Moulin, wiens post en lange ervaarenis;hem eene volkomene kennis fchonk van de Verdeedig-middelen in Hollandvoorhanden , en de gedeldheid der Vestingwerken, als mede tot andere Officieren, en Edellieden wier Goederen aan Holland grensden, die Land, Wegen, Sluizen en Sterktenskenden Allen verzekerden zy hem, dat de Patriotten alle voorzorgen gebruikten, en beflooten hadden tot op het uiterde alles te verdeedigen; dat hun niet ontbrak aan beJ 5 kwaa- XLII. hoek. Doet" er veele kundighedenop. ;loe meu iem den laat der Patriot- ■ en afmeldde,  XLU. boe ic. Hoe dien des StadhouderlykenAanbangs. 138 DE REPUBLIEK DER kwaame Hoofden; de Rhyngraaf van Salm bezat hun ganfche vertrouwen; de Commisfie van Woerden hielp met al haar vermogen ; met fpaarde geen Geld; het getal der Gewapende Burgeren vermeerderde van dag tot dag; de Rhyngraaf hadt geregelde Bataillons, aangevoerd door bekwaame Officieren, van welken men een moedigen wederftand mogt verwagten ; Frankryk hadt goede Ingenieurs, Kanonniers, Artillery Officieren bezorgd, en voer daar mede voort; der veriterkte Plaatzen ontbrak het noch aan Gefchut, noch aan Krygs- noch aan Mond-behoeften: en kon men deeze veriterkte welvoorziene Plaatzen niet naderen dan langs enge wegen, bezet met Manfchap, en op verfcheide plaatfen doorfneeden en onbruikbaar gemaakt. By deeze Schildery van den geduchten ftaat der Patriotten dak zeer af, die men hem ophing van dien der Stadhouderlyke Partye. Men verzekerde den Hertog van alle kanten, dat het onmogelyk was in Holland en Utrecht het getal haarer Aanhangers te bepaalen, en 'er ftaat op te maaken... 't Scheen, gaf men hem te verftaan, dat hunne getrouwheid afhing of van 't voordeel, of van 't gevaar, 't geen zy zagen in 't kiezen van een Party. Daarenboven was de geheele Uitvoerende Magt in handen der Patriotten, en de Stadhoudersgezinden, die het onderfpit delfden, durfden hunne gevoelens niet openbaaren, of volgens dezelve handelen. — Te vergeefsch hadc de Hertog zich gevleid met het denkbeeld,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 139 beeld, dat de Krygsmagt te Zeist verzameld deezer onderliggende Party nieuwen moed zou hebben gegeeven. Men onderrigte hem, dat dit Krygsvolk aan alles gebrek hadt, aan Paarden voor de Stukken, aan Krygsbehoeftens, aan een voldoend getal Kardoezen; dat men in het Kamp, uit gebrek aan eene Veld-bakkery, van de hand in de tand leefde; dat de noodzaaklykheid om alle dagen na de omliggende Dorpen te zenden, om 'er Brood te zoeken, de Bataillons en Esquadrons, behalven zulks reeds onvoltallig genoeg , nog meer verzwakte; dat het, eindelyk te vreezen was, dat deeze ganfche Krygshoop geflaagen en verdrooid zou worden, zo dra de Rhyngraaf van Salm goed mogt vinden uit Utrecht te trekken en den aanval te waa- gen. Men was, daarenboven niet agter- ïyk met den Hertog te verdaan te geeven, hoe veel vertrouwen de Patriotten op de daadlyke Hulpe van Frankryk delden, als hun volmondig toegezegd, indien eenige vreemde Mogenheid iets tegen hun ondername; en hoe zy lieten verluiden, dat het dan Hove van Verfailles degts eenige weinige woorden behoefde te kosten, om den Koning van Pruisfen van plan te doen veranderen. Schoon de Hertog, alles wat hem werd voorgehouden, niet voor even goede munt hieldt, gelyk het waarlyk niet was, deedt hy zo veele kundigheden op, dat hy over deeze reis na Nymegen wel te vrede, en in zyn fchik was, met den Prins en de Prinfes van XLIJ. boek» 1787.  Mo DE REPUBLIEK DER XLII. Boek. 1787. Wat de • Hertog den Ko- 1 ningover 1 den ftaat der zaa- | ken fe-nryft. j 1 2 I f I C \ c I v Plan des Veld- <] tochts den Ko- " ning ge- « zonden, ii d v r V V a F n n d van Oranje , in zekere maate den toekomenden gang der zaaken afgefprooken te te hebben. Dat alle deeze berigten hem niet veei noeds gaven, of den bedoelden Inval als ;ene kleinigheid deeden voorkomen, bleek ut zyn fchryven aan den Koning: waarin iy fprak van de fterkte der Patriottifcks Pary; van de zwakheid des Legers by Zeist; /an de Plaatzen, welke de Patriotten in landen hadden, en boven alles van het vernogen der Onderwaterzettingen, door SI uien, die in hunne magt waren, of welke zy og zogten te vermeesteren; van de aan:alte, die zy ter moedige verdeediging fiaakten; en de hulpe hun reeds toegebragt oor eene groote Mogenheid, met hun te oorzien van goede Officieren, uitrauntene Ingenieurs, en bekwaame Kanonniers, efchikt om, binnen korten tyd, de tegenweer gedugt te maaken. Overeenkomdig hier mede was het Plan es Veldtochts, door den Hertog aan den Koingopgegeeven, om deaandagtdergeenen, ie zich gereed maakten om de lntreede 1 Holland af te weeren , te verdeelen , oor hun, van verfcheide kanten, aan te allen; en in drie onderfcheidene kolomlen aan te rukken; waar van hy de erdeeling des Krygsvolks opgaf, en den reg, welken ieder derzei ven zou neemen, Fbaakende. Eene Kaart, op welke dit lan van Krygsverrigtingen afgetekend dondt, iet andere byzonderheden, om de onderneming wel te doen flaagen, fchikte hy ;n Koning toe. In  VERENIGDE NEDERLANDEN. 141 In de verwagting dat dit Plan, althans in het hoöfdzaaklyke, de goedkeuring van zyne Majefteit zou weg draagen, nam de Hertog alle maatregels noodig om het werkftellig te maaken, zo ras de Koning het volvoeren zou bevelen. De Magazynen, te Emmerik, Kalkar en Kleef, werden ryklyk voorzien. Men vervaardigde een Schipbrug om de Rivieren over te trekken; verzamelde Vaartuigen, zo om Krygsvolk over te fcheepen, als tot het overvoeren van Leevensmiddelen. Vervoerbaare Hospitaalen, die het Leger te water konden volgen, werden in acht Vaartuigen gereed gemaakt. De mogelykheid, dat de Franfchen iets mogten ondereeemen tegen het Hertogdom : Kleef; het Hulpleger, waar van men zo veel j fprak, en, zo men wilde, het Plan gereed , lag, deedt den Hertog een waakend oog houden op de minde beweegingen der Franfchen. By de reeds ingewonne Berigten poogde de Hertog nog onderfcheidener kundfchap ( op te doen van de Wegen, welke hy moestr doortrekken, en de Plaatzen, waar zyn? Krygsvolk, van tyd tot tyd, ten voordee- \ ligde, kon legeren. Hy beval vier Offi- d eieren van den Generaal Staf, en den Inge - e nieur Major van Schöler , zich na Nyme- d gen en Arnhem te begeeven, en van daar, langs onderfcheidene wegen , de ganfche ftreek, tot aan de Grenzen van Holland, op te neemen. De Hertog belaste die Officieren met eenen Brief voor haare Kon. Hoogh. Deeze ontving die Uitgezondene te Nymegen, en XLII. BOEK. Toebe- reidzels :en Veld-. ;ocht. Waakzaam te^ ;en TankyL Zendt (fficie:n uit m verïnninïnvaite We:n op tfe >en.  142 DÈ REPUBLIEK DER XLII. boek. 1787. ITuIpe bun geboden. en (lelde hun een Brief ter hand voor den Hollandfchen Overften Bentinck te Arnhem, waar in zy hem beval, uit al zyn vermogen, de oogmerken der Pruisfifche Officieren te begunftigen, en hun van Hol' landfche Officieren te doen vergezellen. De Graaf Bentinck geleide, in eigen Perfoon, den Capitein Massenbach na Zeist. De Ingenieur Majoor van Schöler ging, vergezeld van den Capitein d'Ankers en den Luitenant van Ooste , de wegen bezigtigen langs beide de Oevers van de Waal,m den kant in de Vaart. De Collonel van Pfaü en de Major Goetze , begaven zich na Amersfoort, voorzien van eenen Brief aan den Hollandfchen Generaal van Dopf , waar in de Collonel Bentinck hem verflendigde van de bedoeling dier Officieren, met versoek , om 'er den Stadhouder van te onderrigten, en hun te helpen. Zyne Hoogheid hadt de aankomst der Pruisfifche Officieren niet vernomen of hy deedt deezen by zich komen, en hun verflag van de gefleldheid der zaaken; wees hun aan wathy oordeelde dat hunne opmerking verdiende, en beval den Generaal van Dopf, en diens Zoon, den Luitenant Collonel, hun den omtrek van Amersfoort te wyzen, den weg van Naarden na Soestdyk te toonen, en hun na Zeist te brengen. Van Schöler en Massenbach, hier by deeze Medeafgevaardigden gekomen zynde, gingen zy te gader het Leger te Zeist bezoeken. Zy konden, gelyk men van de Pruisfifche zyde verzekert, niet ontveinzen, dat  VERENIGDE NEDERLANDEN. 143 dit Leger geenen zo voordeeligen dand genomen hadt, als het oogmerk der Veldlegering fcheen te vorderen; doch gaven zy de fchuld hier van niet aan de bevelvoerenden Generaal van Monster; doch fchreeven zulks toe aan de Prinsgezinden in 'c Slicht, die aangedrongen hadden op deezen dand, aan de zaak des Stadhouders wel nadeejig; maar die hunne Landwooningen dekte. Door zyne Officieren >hadt de Hertog alleen de Wegen doen opneemen, die mlVeesp en Naarden, en die aan de andere zyde van ' de Nieuwer/luis , na 't hart van Holland j liepen. Om zyne waare oogmerken te bedekken, of althans de Patriotten in onzekerheid te laaten, geliet hy zich met geen bslang te dellen in de kennis van de Wegen en de Vestingwerken langs de Lek. 't Scheen allenhalven of men het op 't Gooiland gemunt hadt. Dan de Oevers van de Lek en de JVaal werden, fchoon op eene bedekter wyze, even zorgvuldig waargenomen. Het gaande blyven der Onderhandelingen tusfchen Pruisfen en Holland maakte het menigvuldig zenden van Couriers onvermydelyk. Hier van bediende zich de Hertog. Zyn tweeden Adjudant, Capitein van Kletst na 'f Gravenhaage zendende met Brieven voor den Pruis/ÏJchen Staatsdienaar, kreeg deeze last den weg over Nymegen en Wyk by Duurftede te neemen, de Vaart by Schoonhoven en het Diep te Kapellen over re gaan, zich van daar na 's Gravenhaage te begeeven, en over Krimpen, de 4lblasferwaart, Nieuw- XLir. BOEK I787, Doet )ok aniere toe. langen leernen.  144 DE REPUBLIEK DER XLII. BOEK. Nieuwpoort, Ameiden, Vianen, Leerdam, Asperen, en langs de Linge, over Thiel te rug te keeren, met oogmerk om die ganfche dreek op te neemen, en te onderzoeken of 'er Wegen waren, waar men met Kolommen kon aantrekken. Van Kleist deedt op deezen tocht, zonder eenige overhaasting , de aangelegende kundigheden op. Aan den eenen kant het doel van de werken der Patriotten ziende, en aan den anderen kant de middelen , welke men daar tegen kon dellen, beraamende. Reeds ontvangene tydingen verderkte hy,met berigt, dat de Patriotten deeze geheele dreek verfterkt, en Gornichem in daat van tegenweer gedeld hadden. Een onderrigt voor den Hertog van veel belangs; naardemaal zo de Werken van Gornichem en de Vaart wel verdeedigd, en de Sluizen tusfchen die twee Plaatzen open gezet wierden, het den Pruisfen onmogelyk zou vallen in dit vlakke land in te dringen. Desgelyks hadden de op kennisneeming uitgezondene Officieren zich van de Magt des Rhyngraafs van Salm, van den weerbaaren Staat van Utrecht, van de daar omdreeks leggende Oorden, de Waterwerken, en aangewende Verdeedigmiddelen, doen on- derrigten. In een Mondgefprek met Mevrouwe de Prinfesfe te Kleefhervatte de Hertog de raadpleegingen te Nymegen begonnen, en kwam men daar overeen, in eene fchikking van het Krygsvolk des Stadhouders, om de inkomst aan het Pruisfifche in. Gelderland vry te laaten. Hol-  VERENIGDE NEDERLANDEN, 145 Hollands bodem, waar op het eigenlyk gemunt was, als wegens de Aanhouding haarer Koninglyke Hoogheid, en het weigeren der gevorderde Voldoening, drafwaardig gekeurd, kon men niet betreeden, zonder over het Grondgebied van Gelderland en Utrecht te gaan. Met de Staaten deezer beide Gewesten, die in dezer voege het tooneel des Oorlogs * ftonden te worden , moest men handelen, en dezelve overhaalen om zich naar de oogmerken van het Berlynfche Hof te fc hikken , fchoon dit eenigen tyd vorderde hadt het niet veel moeite in. »■ Staaten van Gelderland vonden goed, uit hoofde van den aantocht des Pruififchen Krygsvolks, welke zomtyds onverwagt hun overvallen, en geen tyd tot de byeenroeping der Staaten zou overlaaten, de Gelastigden tot de Onderhandelingen, met de Gelastigden van de Staaten des Lands van Utrecht te Amersfoort vergaderd, te magtigen de noodige voorzieningen te doen, waar door alle hinder dien aangaande weggeruimd en het noodige werkdellig gemaakt zou kunnen worden. Onder het beraamen van dit alles, fpaarde de Hertog geen geld om verwittigd te worden van alles wat 'er in Holland omging; en ontbrak het, behalven dit, niet aan Lieden, die, uit eigen beweeging, hem naauwkeurige onderrigtingen gaven van de oogmerken der Patriotten, van hunne vrees en boope. De Krygsmagt tot den Tocht beflemd werd allengskens voltallig, en niets tot het openen en regelen van den *XV. deel. K Veld- XLIL BOEK. 1787. Schikking met Gelderland en Utrecht gemaakt, ten aanziene der Pruififche Benden. Het Krygsvolk in jeweering, en 3p de [irenzen rebragt»  I4Ö DE REPUBLIEK DER XLII. BOEK. 1787. Komst AtïPruis* < fen in Gelder- ' land. J Veldtocht bleef agterwege: ook bragt men iet Krygsvolk in beweeging om ze tot de Grenzen van het Gemeenebest te brengen, sn daar digter in een te duiten. Vrees voor het vertraagen van het opé-' len van den Veldtocht, en dat, terwyl men jp den onzekeren uitdag der Onderhandeingen wagtte, de Patriotten het plan der Dnderwaterzettinge zouden volvoeren, bevoog den Hertog, een dap verder te doen, :n op Geldersch Grondgebied den voet te etten. In drie Afdeelingen kwam dezelve 11 Gelderland; de eerfte-en tweede toogen iy Westervoord over den Tsfel, en betroken eene Legerplaats by Arnhem, de derIe Afdeeling geleidde den Hertog zelve na Vymegen, en legerde zich, de Waal overrekkende, by Lent. In het doortrekken an Nymegen verlustigde zich het oog vara laare Koninglyke Hoogheid, van haare !taatdames, en veele Heeren tot haar Hof n Party behoorende, nevens eene ontelbare menigte Aanfchouwers, met het ge;igt der Pruififche Krygsbenden, gereed om >taaten van Holland de verzogte, maar geweigerde voldoening, te doen verfchafèn. Terwyl en daar, en te Arnhem, yeelen, lie daags te vooren den Aantocht der Pruisen na Holland nog in twyfel getrokken, ;n des groote weddingfchappen gedaan hadlen, met neergeflaagene oogen en beklemd le harten, dit vreemde Krygsgewoel za;en (*> De (*) Deeze byzonderhedea hebben wy meest ons-  Verenigde Nederlanden. i4? De Hertog van Brunswyk deeg te Nymegen af, en vervoegde zich by Mevrouw de Prinfesfe. Hier gefchiedde eene Iaatlte pooging om den Intocht in Holland, ware het mogelyk, te weeren. — De Heer Mandrillon, dien wy reeds meermaalen, aantroffen als een Man, die de rol van Middelaar fpeelde (*), hadt, in eene geheime zamenkomst in 's Gravenhaage, met eenige voornaame Staatsleden van Holland, in gevolge des verzoeks van één hunner der waards gegaan, op zich genomen, zo ras mogelyk, na Kleef iq trekken, waar zich toen de Hertog bevondt, om, indien hy konde, de rampen eens Oorlogs, die onvermydelyk fcheen, af te wenden; en zyne reis tot Berlyn voorttezetten, indien hy by het Opperhoofd der op onze Grenzen gelegerde Krygsmagt geene den Lande heilzaame voorwaarde kon bedingen. Mandrillon te Amjierdam te rug gekeerd, i om zich tot die reis toeterusten, vondt eenen r Brief van Prins Fredrik, met wien hy, jj als een Vriend, vertrouwde Briefwisfeling v hieldt, de begeerte van dien Prins vermei- z dende, dat hy te Berlyn zou komen, om h eene nieuwe pooging by zyne Majesteitv te doen. Zeer vondt hy zich vereerd door dit vertrouwen eeniger Hollandfche Staatsleden, en dit verzoek van Prins Frede- ri ks ontleend uit de Gefchiedenis van den Veldtocht der ■Pruisfen in Holland van T. P. van Pfau. O Zie onze Vaderh Hift. VIII. D. bl. io dgden van Juny na ons Huis in t Bosch bey gaaven, niet nalaat overtuigd te weezen, 1 dat de beweegredenen, die ons aandree, ven zeer zuiver en overeenkomdig waren , met onzePligten jegens de Republiek, als , mede met de beginzelen, met welke wy > altoos bezield waren. Het is mogelyk,. en , wy willen het gelooven, dat de Heeren ,Gecommitteerden te Woerden, kwalyk >onderrigt geweest zyn van onze waare , oogmerken, en in dwaaling geraakt door , de misfchien vergrootte gerugten van , Volksbeweegingen in verfcheide Steden ,van de Republiek; fdiandelyke bewee- gin-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 155 „gingen, die wy zo veel te derker afkeuren, daar ze buiten ons weeten verwekt „zyn, en die wy ten hoogden wraaken. „En, naademaal U Ed. Gr. Mog. ons het „ Regt laaten wedervaaren 't geen ons toe„komt, gevoelen wy,van dit oogenblik af „ onzen geest kragtdaadig verligt van den „ last onzer bekommernislèn, op het voor„ uitzigc der rampen van een Land, 't geen „ wy met genoegen voor ons Vaderland aan„ genomen hebben, en 't welk wy al te op„regt beminnen om met een onverfchillig „ oog alle de onheilen, welke hetzelve veris woesten, te aanfchouwen, „ Ik zal de uitdrukkingen, Ed. Gr. Mog. „Heeren! van welke myne ziel vervuld is, „bekorten. De tyd roept. De behou„denis des dierbaaren Vaderlands boven „ alles weegende, zullen wy, op nieuw, be„ proeven, of 'er, in dit fchriklyk uiter„ den, kragtdaadige middelen zyn, om U „ Ed. Gr. Mog. Heeren bewys te geeven „ van onze Opregtheid, van onze vuurige „ Liefde tot den Vrede, en van Mensqhlie„ vendheid. Indien, derhalven, om de deer„ lyke rampen eens Burgeroorlogs, en den „ onvermydelyken ondergang der Republiek „ af te weeren, U Ed. Gr. Mog. met Ons, wilden zamendemmen omrrent bevredigende „ middelen, die en voldoen aan de Eer der „ Republiek en aan onze eigene Kieschheid, „dénken wy dat, in de eerde plaats, on„vermydelyk noodig is een algemeenen „ Stildand van Wapenen daar te dellen, u Daarenboven belooven Wy ü Ed. Gr. «Mog., XLII. 15 O E K. I787.  i5ó DE REPUBLIEK DER, XLII boek. I787. ' \ Verzoekt andermaal gehoor ; doch te ver- geefsch. i I 1 „Mog., al onzen invloed by zyne Maje„fteit den Koning, onzen Broeder, te zullen „ aanwenden, dat hy, ten fpoedigften, van het „ Grondgebied der Republiek te rug trek„ ke de Troupen, die hy, onder bet vol„ftrekt Opperbevel van myn Heer den „ Regeerenden Hertog van Brunswyk ge„fteld heeft; een Prins wiens edele en „edelmoedige gevoelens te algemeen be„ kend zyn om hier opgehaald te worden. „Maar, eer men aan dit Befland arbeide, „ is het noodig, dat U Ed. Gr. Móg. eenir „ ge Leden der Republiek volmagtigen om „in Onderhandelinge te treeden over dit „ gewigtig ftuk, en ons de ftelligfte Verzekeringen geeven, dat zy met opregt„ heid en kragtdaadig willen medewerken „aan het heerlyk werk des Vredes, zo „ noodig voor het geluk onzer Medebur„geren, en des Volks voorfpoed. „ Het is in deeze edelmoedige gevoen lens welke de Natie eertyds in Ons met „ zo veel genoegen onderfcheidde, en wel„ke Wy altoos heilig aankleefden, dat wy „de eer hebben te zyn. enz. Zodanig was de keten waar op de Prinfes, naar de hoop van den Heer Mandrill.on., den inflag zou verwerken, en hy beloofde 'er zich de gezegendfte uitwerkingen /an. Om deeze te verhaasten liet hy, andermaal gehoor vraagen; voorneemens om ïenige fchaduwen aan hetgegeeven Tafereel oe te voegen; haar de gevaaren voor oogen e ftellen, welke, haar dreigden, indien zy ■oortvoer haare eifchen te verdeedigen tegen een  VERENIGDE NEDERLANDEN. 157 een Gewapend Volk, 't welk veel eer beflooten hadt om te komen, dan boeijen te ontvangen. Hy wilde haar het fmertlyk tooneel fchilderen van veele duizenden Ingezetenen in hun bloed gewenteld; van een vrugebaar Land, 't welk men dreigde van alle kanten onder water te zetten, indien de Krygsmagt het bedondt tot in Holland door te dringen. Hy hoopte, eindelyk, het hart van haare Koninglyke Hoogheid te raaken, en te bepaalen tot het omhelzen van het Plan, 't welk de Hertog reeds in handen hadt; Maar, in dede van Gehoor verleening te verwerven, ontving hy eén Briefje getekend, door den Heer de Stamford, by 't welk haare Hoogheid hem liet weeten, dat het haar leed deedt hem niet andermaal te kunnen op wagten: dewyl zy , op dit oogenblik, de handen zeer vol hadt; doch dat, zo hy iets zeer gewigtigs aan haar te zeggen hadt, zy verzogt zulk's in Gefchrifte te doen. De Herrog, die het gefprek met den Heer Mandrillon zo fpoedig hadt afgebrooken, en vervolgens hem zeer weinig tyds gegeeven om dit Ontwerp eens Briefs , te vervaardigen, van 't welk hy, naauw-: lyks, door den aandrang des Boodfchappers, een Affchrift voor zich zeiven kon maaken, was reeds vertrokken. — Dit fpoedig vertrek, gepaard met de weigering der Prinfesfe, en de herhaalde onvoegelyke vraagen door verfcheide Officieren ten zyne opzigte aan den Herbergier gedaan, die hem des verwittigde, als van belang voor zyne Per- XLIL boek. 1787. Zendt Jen reeds fertrokten Her* og een 3rief.  ïS8 DÉ REPUBLIEK DER XLTIi JBOB K. Inhoud ran denselven. ! 5 J J i 9 J 3 } Perfoonlyke veiligheid, deeden hem het be* fluit neemen, om zyne Reis na Berlyn te verhaasten. Dan hy vertrok niet zondes? vóóraf, by eene Brieve, den Hertog gefchreeven, dien van alles, als mede van zyn oogmerk om recbtflreeks na Berlyn te trekken, onderrigt te hebben. Deeze Brief, zeer ter ophelderinge ftrekkende van het overgegeevene Ontwerp, zal 'er by geplaatst dienen* „Naa 'tgeen ik de eer gehad heb, Ü „Doorlugtige Hoogheid mede te deelen, „ blyven my geen andere wenfchen uit te „ ftorten, dan die kunnen ftrekken om de „Rust en het Geluk in den boezem dee„ zer Gewesten te herbrengen. Indien ik „ my niet verzekerd hieldt, dat üwe Hoog„ heid eenig vertrouwen dek in myne Ver-: „ klaaringen, wel verre van dezelve te herY) haaien, zou ik reeds zints lang afftand „ gedaan hebben van de moeilyke taak, „welke ik op my genomen heb', en de „bevredigende Ontwerpen, die my bezig , hielden van dat de Onlusten in de Repu-, , bliek ten hoogden top klommen. „Myn pligt, zo wel als redenen van , voorzigugheid, dringen my 'om myn ver>trek na Berlyn te verhaasten: en dewyl , ik den uitflag van het Ontwerp desBriefs, , volgens den raad van Uwe Hoogheid, ,voor Mevrouw de Prinfesfe ontworpen, >niet kan afwagten, hoop ik dat Gy my , Myn Heer! genoeg zult onderdennen om > myne hoop niet ydel te maaken. Dit Ont» ,werp eens Briefs rust voornaamlyk op  VERENIGDE NEDERLANDEN. 159 „de netelige omftandigheden der Aanhouding van de Prinfesfe; ik heb getragt „ in zulker voege daar over .te fpreeken dat „ het de kieschheid van geen der beide Par„ tyen kwetde. Uwe Hoogheid zal zonder „ twyfel aanvullen wat ik in gebreeke bleef „te zeggen, en niet gedoogen, dat een „middel zo eenvoudig en gemaklyk, om „ alles te bevredigen, een gelukkigen uit„ ilag derve. My hier van verzekerd hou„ dende, heb ik dit Ontwerp medegedeeld „aan de voornaamde Leden der Staaten „ van Holland, en niet verzuimd 'er by „ te vermelden, dat ik niets gedaan heb „ buiten uwen raad. „ Ik bemerk, ondertusfchen , dat het „ Pruisfifche Leger den Marsch voortzet. „Stel het, degts eenige dagen, bid ik u, „ uit, en wy zullen, myn Heer, het genoegen „ fmaaken van het heil eens geheelen Volks „ bewerkt te hebben. Uw roem , Myn „ Heer! zal benydenswaardig weezen. • „Ik gaa zyne Majedeit den Koning van „ Pruisfen onderrigten van dit Bevredigings„ plan; ik zal zyne toeftemming verwerven , „door de hulde aller myner Medeburge„ren voor zyne voeten neder te werpen: „ zyne goedheid zal het overige verrigten. „Ik zal zyne Majedeit verzekeren, dat de „Republiek hem plegtige Afgevaardigden „ zal zenden om te bevestigen deeze gevoelens van Vrede en Eensgezindheid x die „voor altoos bedaan zullen tusfchen zyne „Majefteit en de Vereenigde Gewesten. „ Schort XLIL' BOEK. 1787.  i6o DE REPUBLIEK DER XLII.] boek. I787. Het PruisfischKrygsvolk rukt voort. 1 Verklaaring des , Hertogs ' aan de ! Ingeze- : tenen , van Hol- , land* i < < V' 44. „Schort op, fchort op, Myn Heerf „uw optocht, en de Hemel zal uwe Mensch?jliefde zegenen! dit is myne hoop (*)." Verre van voldoening aan deeze hoop te fchenken was de loop der zaake. Terwyl Mandrillon, daar mede vervuld; doch niet zonder inmengzel van welgegronde vreeze, den weg na Berlyn opfloeg, rukten de Pruisfifche Benden voort, en de. Verklaaring des Hertogs aan de Inwoonders van Holland, reeds eenigen tyd geleden opgedeid (f), 2n den Heer Mandrillon by het affcheidneemen overgeleeverd, ging Brunswyks Intreede in dat Gewest yooruit. Dezelve was woordlyk van deezen merkwaardigen ;n ontzettenden inhoud. „ Zyne Majedeit, de Koning van Pruis* 9fen my gelast hebbende, om met een „ Corps Troepen van zyne Majedeit de Pro„ vincie Holland in te trekken, heb ik de , Inwoonders van die Provincie vóóraf wil,len onderrigten van de beweegredenea , van deezen Monarch,. van de Bevelen van , den Koning, en van myne Intentien. „ Het is bekend en daarenboven duidelyk , genoeg bevestigd, door de Gefchriften >,te (*) Mandrillon Mem. pourfervir a PHiftoire la Revolution des Prov. Unies en 1787 p. 24—43. (t) Volgens Pfau, bi. 17. hadt inen aan deeze ferklaaring gearbeid, ten tyde, dat in het Kleefche de Troepen aankwamen en men toebereidzels tot len marsch maakte. De Heer Mandrillon fchryfc lat dezelve te Berlyn opgefteid en gedrukt is* Mem.  VERENIGDE NEDERLANDEN. ifSi »te Nymegen openbaar gemaakt ( * ), dat » haare Koninglyke Hoogheid, Mevrouwe „ de Prinfesfe van Oranje en Nasfau, den sj acht en twintigden Juny eene Reis heb»bende ondernomen 'na den Maag en ,5 na het Muis in V Bosch, met het heilzaam 5} oogmerk om, zo veel mogelyk, mede te „ werken tot de Herdelling van de zo on5, gelukkig en zo lang verbrookene Vereert niging van de Republiek der Vereenigde f) Staaten, in die Reis, agter Schoonhoven, i} op het Territoir van de Provincie Holn land aangehouden is door gewapende Lie- den, ten bevele daande van de Staaten „deezer Provincie, waar door zy gebragt „ werd tot eene Plaats genaamd de Goejanverwelle-Sluis, en daar bewaard als èen „Gevangene, door Schildwagten geplaatst „ aan alle Deuren, en een Officier met een „ blooten Degen in haare Kamer. — Dat $,de Commisfie van de Staaten van Hoï^land, welke te Woerden refideert, by „ haare Koninglyke Hoogheid gekomen zyn„de, Hoogstdezelve verboden heeft ver„der na den Haage voort te gaan, onder ty voorwendzel van drikte Orders van Staa5, ten van Holland, aan welken zy gefchree.- ven hadden om nadere Beveelen in te nee- „ men.— (*} Dit flaat op de Verzameling van Stukken> waar van wy ons, het Aanhouden der Prinfesfe verhaaiende , zie onze Vaderl, Hift. hier boven bl. io. niede bediend hebben. Het zal geene overtollige aanduiding zyn, wanneer wy den Leezer,,by deeze Verklaaring des Hertogs, te rug wyzen.op ons Verbad ter aangehaalde plaatze ' XV. DEEL. , L. XL I. boek.  «Ï* DË REPUBLIEK DËR XLII. BOEK. I787. „men. Dat de plegtigé Verklaaring „ van haare Koninglyke Hoogheid, dat zy „ deeze Reis tot geen ander einde voornee„ mens was te doen, dan met de zuiverfte „Oogmerken, om tot het Welzyn van „ het Vaderland mede te werken, door een „ regtvaardig en billyk Vergelyk te helpen „ treffen, noch gehoord, noch aangenomen „ is geworden. — Dat de Commisfie veel „eer haare Koninglyke Hoogheid nood„ zaakte om na Schoonhoven te rug te kee„ ren, om daar de Refolutie van Staaten „ van Holland af te wagten op den Brief, „welken haare Koninglyke Hoogheid van „ die plaats gefchreeven hadt aan den Raad- „penfionaris der Provincie. Dat, jn- „ gevolge van dit geval, naa te vergeefsch „ den ganfchen dag, van den negen en twin„ tigften, antwoord gewagt te hebben, haare „ Koninglyke Hoogheid geen andere Party „ kon kiezen dan den dertigden na Nyme„ gen te rug te keeren, en dat haare Ko„ ninglyke Hoogheid niet anders dan by het „overvaaren van de Lek antwoord kreeg; „ dat, door eene voorgegeevene Meerderheid „van Stemmen, tegen die van de Ridder„fchap en een gedeelte der Steden, men „het Gedrag der Gecommitteerden van ^Woerden hadt goedgekeurd, en de Mis„five van haare Koninglyke Hoogheid in „ handen van de Commisfie gedeld, om daar „verder over te delibereeren. „ Een iegelyk, die volkomen onzydig is, „moet bekennen, dat zo een Gedrag ten 53hoogden onregtvaardig en onbillyk is; «de-  VËRÉNIGDE NËDÈRLANDÈN. 163 * dewyl in een Land; dat vry wil genaamd „worden, niemand, en veel minder eene „kleme Meerderheid van Staatsleden, het regt kon hebben om te verbieden aan eene „ Koning yke Vorstin , Zllster van een *' r Kon}üS\ Gemalinne van den Prins j, Lrfdadnouder der Provincie, en zynde hv „zelve een Lid van de Souverainiteit, van fcvry te reizen in die Provincie, en zich » te begeeven na de Plaats van haare Con„dituuoneele Refidencie ; vooral naa dat „ haare Koninglyke Hoogheid plegtiglyk gej, declareerd hadt niet dan de zuiverde Oo2i} merken tot het algemeene Heil te heb„ ben, en daar door alle agterdogt van hei „ tegendeel moest verdryven. « Dit Gedrag, z0 onregtvaardig in zich „ zeiven,wordt beledigend, en zelfs allerhoo„nendst, door de Omdandigheden, niet „alleen voor haare Koninglyke Hoogheid fcMevrouwe de Prinfesfe, en Hoorder„zeiver Doorlugtigen Gemaal; maar ook «voor den Koning, haaren Broeder, daar „ deeze zo waardige Vorstinne, die door „haare Deugden, en groote Hoedanigheden, zich de Goedkeuring en algemeene „ Hoogagtmg en Eerbied van het verdan„ di-de gedeelte der Hollandfche Natie hadc „weeten te verkrygen, door geringe Ge„ committeerden, en hunne Suppoosten, als „eene Gevangene, en op eene zeer hooiende en weinig pasfende wyze behan„ deld wordt. „Deeze zogenaamde Meerderheid def ^iuaaten, van Holland, die zodanig niet 1,4 , <&is XL BOEK. 1787*  XLII. BOEK. 164 DE REPUBLIEK DER „is dan doóf eene bekende Ufurpatie, „ maakt zich verantwoordelyk voor gemel„ de onregtvaardige en beledigende Gedraa„ gingen, door dezelve goed te keuren, en „ openlyk te bekragtigen tegen de Stemmes „ van een geheel Corps van eene aanzien„ lyke Ridderfchap, en van een groot ge„ deelte der Steden, als ook tegen het Ad„vys en de herhaalde en dringende Raad„ geeving van hun Hoog Mogenden de „ Staaten Generaal der Vereenigde Provinciën; naderhand bevestigd en vernieuwd „ door de Provinciën in 't byzonder, ver„ klaarende, dat zy alles lieten voor Rekening en Verantwoording van de Meer„ derheid der Staaten van Holland „Zyne Majedeit de Koning, niet kunnende onverlchillig zyn omtrent een zo „ verregaanden Hoon , met voorbedagten „ raade zyne dierbaare Vrouwe Zuster aan„ gedaan, en welk dus op zyn eigen Persoon te rug duit, heeft zich zyn Maje„fteit terdond vervoegd, zo by de Staa„ ten van Holland als by de Staaten Gene-, „raai, door Memorien, welke zyn Minis„ter, de Heer van Thülemeyer, aan de-: „zelve heeft overhandigd, om eene fpoe„ dige en openbaare Satisfactie over deeze „Injurie, en de Straffe, voor diegeenen, „ diej daar van oorzaak waren, te vow „ deren. „Schoon de Staaten Generaal aan dé „ Staaten van Holland op het derkst geraa„ den hadden, om de geëischte Satisfactie „ te geeven, hebben de laatstgemelden eg-  VERENIGDE NEDERLANDEN: 165 ter kunnen goedvinden, dezelve te eenewmaal van de hand te wyzen, door een «Antwoord, zo overyld als hoog, en vol » uicvlugten, waar in zy, om het Gedrag » van hunne Gecommitteerden, door ydele » voorgeevingen te verfchoonen, zich hoofd» zaaklyk daar aan houden om de Preroga»tiven van Staaten van Holland, als Souwverain, te doen gelden; en het Gevaar, » waar aan de Souverain in die Provincie »zou blootgedeld zyn geweest, door die »Reize van Mevrouw de Prinfes; daar 99 haare Konininglyke Hoogheid hun alle » verzekering, omtrent dit Gevaar gegeeld ven hadt, door de duidelyke Verklaarin»gen van haare Koninglyke Hoogheid; ?>behalven dat zy zeiven alle mogelyke „Middelen hadden, om zich voor dit Ge. » vaar , zo het plaats mogt hebben , te & dekken. „ Zyne Majedeit zich niet kunnende ver„ genoegen met een zo weinig voldoenend „ Antwoord, heeft egter nog wel den weg van „ Gematigdheid willen kiezen, en nog eens „eene Satisfactie, evenredig aan de groot„heid der Belediging, willen vraagen,door „ de Memorien, welke de Heer van Thu„ lembyer, op nieuw, den zesden van Au„gustus, zo aan de Staaten van Holland „ als aan de Staaten Generaal, heeft over„ gegeeven; en in dewelke men aan de eer„ den , door incontestabele Feiten bewee■a zen heeft de weezenlykheid der Perfoo„ neele Beledigingen aan Mevrouw de Prints fesfe gedaan; en de niet weezenlykheid' k ,3. » van xLir. Boek,' 1787.  166 DE REPUBLIEK DER XLII. BOEK. I/87. 1 „ van het Gevaar, dat men voorgaf uis „ de bewuste Reize te kunnen ontdaan $ „ en de Onvoegelykheid van telkens de „ Regten van den Souverein aan te haaien „ tegen een voornaam Lid van dezelfde „ Souverainiteit, en tegen eene vreemde „ Mogenheid, voor welke de Souverainiteit „ der Vereenigde Provinciën niet wordt „ gereprefenteerd dan door de Staaten Ge„ neraal. „ Het is dan zedert den zesden van '„ Augustus dat de Koning te vergeefsch „ een Antwoord van de Staaten van Hol„ land heeft verwagt. Zyne Maje„ fieit kan zich ook geen Antwoord, dat „ eenigzins voldoenend zou zyn, beloo3, ven: wanneer men ziet en van alle kanten „ hoort, dat de zogenaamde Meerderheid „ Van die zelfde Staaten niet bezig is, dan „ om Middelen uit te vinden, om, onder „ ydele voorwendzels de geëischte Satisfac„ tie, te eludeeren, en niet werkt, dan „ aan de Sufpenfie van den Stadhouder in „ zyn Erflyke Charges; hem daagelyks „ door alle lasterlyke Schriften te injuriee„ ren; de oude Magiftraaten door illegale ?, en ongehoorde Violentien af te zetten \ „ en om in 't geheel alles te doen wat mo„ gelyk is tot de Verkleining en geheele „ Vernietiging van het Erfftadhouderfchap „ van het Doorlugtjg Huis van Nasfau^ ?? het welk door zyn bloed den geheelen 5, grond van Neerlands Republiek gelegd s, heeft. p Zyne Majgdsjt heeft de vaste Refoïu- ?> df  VERENIGDE NEDERLANDEN. .167 tie genomen om zelfs te neemen en zich „ te bezorgen de Satisfactie welke zyne „ Majefteit niet meer dorst hoopen van door middel van Reprefentatien te ver- „ krygen. Zyne Majefteit heeft My, „ ten dien einde gelast, met een Corps „ Troepen, over welke zyne Majefteit My , het Oppergebied heeft opgedraagen, in „ de Provincie van Holland in te ruk„ ken. „ En, dewyl deeze Troepen genood"n zaakt zullen zyn om door eenige Provin- cien, die tot het Corps van de Republiek „ behooren, maar die geen deel neemen in het beledigend Gedrag van Staaten „ van Holland, door te trekken, verze„ keren wy by deezen de Inwoonders van „ die Provinciën, dat de Koninglyke Troe9, pen hun niet het minfte kwaad zullen „ doen, en flegts den vryen Doortocht „ over hun Territoir verlangen. Daarom worden gemelde Inwoonders verzogt „ zich niet tegen den Marsch der Troepen „ aan te kanten; maar veel eer aan hun alle „ vriendlyke hulpe en byftand, die zy mo» „ gen noodig hebben, te verleenen. „ Wat de Inwoonders van de Provincie van Holland en andere Provinciën, die „ de Party van de zogenaamde Meerderheid „ der Staaten dier Provincie aanhangen, „ betreft dewyl men weet, dat het grootde „ en verdandigde gedeelte van de Holland„ fche Natie wel geintentioneerd fs voor „ het Oude Patriottifche en Conjlhutioneele ?, Systfiema, en dat het alleen door GeL 4 „ weid XLII. BOEK. I787.  m DE REPUBLIEK DER XLII. Roek. mr- „ weid en Overmagt is dat dat gedeelte is „ overgehaald geworden, om het Systhema, „ van eene Oproerige Party te volgen, zo. „ verzekert men plegtig, van wegen en uit ,, Naam van zyne Majefteit den Koning van „ Pruisfen, dat deeze Stap geenzins is om aan de Conftitutie, Vryheid en Welzyn van de Republiek en der Provinciën, die „ dezelve uitmaaken, eenig nadeel toe te „ brengen; maar alleen om die Satisfactie te neemen,die zyaan den Koning, en aan Mevrouw de Prinfesfe van Oranje zyne „ Zuster, verfchuldigd zyn; en om den hooggaanden Hoon , hunne Perfoonen „ aangedaan te wreeken. Dat, derbalven , de Koninglyke Troepen, overal die goe» „ de en exacte Discipline zullen obfervee,, ren, die hun altyd gekenfchetst heeft; „ dat zy geen kwaad zullen doen aan de ,, Inwoonders van het Platteland, die zich „ zullen ftil houden, en zich niet zullen „ kanten tegen den Marsch, noch aan die Steden, die goedwillig de Poorten zullen „ openen, dat men die alle met alle vereisch„ te Zagtmoedigheid en Gemaatigdheid be?, handelen zal, en dat het alleen tegen die zal „ weezen, dewelken zich tegen de Troe„ pen van zyne Majefteit zouden willen „ verzetten, dat men het Geweld gebrui„ ken zal om hunnen Tegenftand en boozen „ Wil te verwinnen. Het is, door alle deeze redenen, dae ?, Ondérgefchreevene Generaal Comman„ dant en Chef van het Corps Troepen f, van zyne Pruisfifche Majefteit tot deeze „ Toche  VERENIGDE NEDERLANDEN. 160 „ Tocht gefchikt, de bovengemelde Ver„ zekeringen herhaalt aan alle de Inwoon- ders van de Provincie van Holland en ,, andere Provinciën. —- Ik eisch van hun „ en vermaan hun op het derkst en hest, „ van zich niet aan te kanten tegen den Marsch en Tochten der Troepen, die ik „ gebiede; maar hun veel eer te verleenen „ een vryen Ingang , Goedwilligheid en alle Hulp en Bydand, die de Omdan„ digheden vereifchen." Welk eene aandoening de verleende Hulpe zyn er Pruisfiche Majedeit by de Prinfesfe fcheen te verwekken, en hoe zy zich uitliet over deezen ingeflaagen weg om haar Voldoening te verichafien, blykt ten vollen uit haar fchryven aan den Hertog, toen hy op ; 't punt flondt, om, volgens de gemelde Verklaaring, den Stap Hollandsen Grondgebied te doen; waarom wy 't zelve hier laaten volgen. „ Op het oogenblik dat Uwe Hoog- heid zich aan het hoofd van een Corps „ Troepen, over 't welk de Koning myn Broeder U het Bevel toevertrouwd heeft, ,, na de Provincie van Holland daat té „ begeeven, zy het My geoorlofd Uwer „ Hoogheid nogmaals de Belangen dier Na„ tie aan te bevelen, die my zq dierbaar „ is, en tot wier Voorfpoed ik My altoos „ eene Eer rekene, zo veel doenlyk toe te brengen. „Ik heb niet kunnen voorzien, dat een zo eenvoudige dap, als na den n Haag te willen gaan, zo gewigtige geL 5 , ?, vol- XLII. boek, 1787. Brief van haare [Ioogh. oen den Hertog n Hol'and zoxt, ■ukken. '  XLII. . BOEK. 5 ) 170 DE REPUBLIEK DER „ volgen zou kunnen hebben, en die, naar „ den fchyn, zo weinig overeenkomen met „ de heilzaame oogmerken, welke My toe „ die Reis bewoogen hebben. ■ Wel is „ waar, Ik verwagtte groote hinderpaalen in myn voorneemen om de Rust en Vre„ de te herftellen; dan het eenig beletzel, ,, daar Ik, als niet waarfchynlyk zynde, „ ook niet op voorbereid was, heeft My, „ door den voortgang myner Reis geweld- daadig te duiten, ongelukkiglyk geheel „ buiten ftaat gedeld aan myn oogmerk te „ voldoen; doch, zo de ongehoorde Han„ delwyze tegen my in Holland gehouden , „ eene Handelwyze, waar van de indruk „ op myne ziel alleenlyk door de innige overtuiging van dezelve niet verdiend „ te hebben, verzagt is geworden. — zo „ die Handelwyze, zeg ik, alle de Ho,, ven, ja ieder braaf en redelyk Mensch, , verontwaardigd heeft, wat zal men van „ die geenen denken, welken thans de | Meerderheid in de Vergadering van Hol,, land uitmaaken, als men zien zal, hoe i, zy de Belangen van het Vaderland mis„ kennen, dezelve aan kleine bedoelingen % van Eigenbaat opofferen, en den Ko, ning noodzaaken eenen Satisfactie te nee, men, die men aan zyne Vriendlyke Ver, maaningen weigert. „ De Verklaaring des Konings, dat zyne , Majefteit den Hoon aanmerkt als Hem , zei ven aangedaan, heeft myn Hart met , Dankbaarheid doordrongen; maar , naa , de Antwoorden , welke men daar op „ dorss  VERENIGDE NEDERLANDEN. 171 ,, dorst geeven, en de Onregtvaardighe„ den, welke deeze Pretenfe Meerderheid onophoudelyk beging, zou die „ zelfde Verklaaring My in de uiterde „ Ongerustheid gebragt hebben voor een ,, Land, dat Ik, zedert twintig jaaren, als „ myn Vaderland befchouwd, en wiens Be„ langen onaffcheidlyk aan die van myn „ Huis verknogt zyn, ware Ik niet opge„ beurd geworden door de Verklaaringen 9, van hun Hoog Mogenden, van de voors, naamfle Leden der Vergadering van Hol„ land, en het grootde gedeelte der Na„ tie, als mede door de grootmoedige „ Denkwyze , die zyne Majedeit kentekent. „ De Koning kon My geen fterker bes, wys van die Grootmoedigheid geeven, „ dan door Uwe Hoogheid, met de Uit„ voering zyner Bevelen te gelasten; en 3, de Gevoelens, die uwe Hoogheid my te ,, kennen heeft gegeeven, en die uit het s, Manifest en de Declaratie aan de In,, woonders van Holland blyken , laaten ,, My geen oogenblik aan de Wysheid en Bdlykheid Uwer Eedoelingen twyfe„ len. — Vergeef my egter, Myn Heer! „ dat ik niet te min Uwe Hoogheids Goe,, dertierenheid voor de misleide en door 3, drift vervoerde Ingezetenen inroep, en 3, dat Ik Uwe Hoogheid verzeker, de ver- zagting van hun Lot, en de Befcherming s, aller goede Ingezetenen, als eene by- zondere Gunst voor Myzelve te willen 9, aanmerken. g lk agt het tevens mynen Pligt, by dee- XLIL BOEK.  XLII. lOEK, ^87, Verklaaring van zyn Hoogheid. 1 1 3 1 Ï72 DE REPUBLIEK DER » ze gelegenheid plegtiglyk aan Uwe Hoog* „ heid te verklaaren, dat ik, volftrekt over „ eenkomfrig aan de gemaatigde Beginzels „ van den Prins, nu wederom in een nader „ Declaratoir ontwikkeld, nooit de Omftan„digheden, hoe voordeelig ook, te baat „ zal neemen, om aan myn Huis eenig uiige„ ftrekter Gezag te bezorgen, dandeConfti„ tutie en waare Vryheid deezer Landen aan „hetzelve toekennen; en, wat My in 't „ byzonder aangaat, hoe gereed ook om ak „ tyd mynen vlyt aan te wenden, ter bevor„ dering; van de Belangen des Vaderlands en „ der Mynen, zonder eenige moeite of on-r „ aangenaamheid te ontzien, egter ftaa Ik „ na geenen invloed, noch verlang eenigen „anderen, dan die, ik aan de welverdien„ de Vriendfchap en Agting mogt verfchul„ digd zyn (*>" De nadere Verklaaring des Stadhouders, van welke Mevrouw de Prinfesfe, in opgemelden Brieve, den vyftienden van Herfstmaand uit Amersfoort gefchreeven, verdient om de gelykfoortigheid, en het aanbelangs in dit Tydsgewrichte, hier plaats te vinden s ;n, fchoon deeze oorfpronglyke Stukken rry lang vallen, zal derzelver geheele meiedeeling de Gefehiedenis de getrouwfte aal van het gebeurde doen fpreeken. „ Toen >wy," dus luidt 's Prinfen Verklaaring, velke eenige dagen, naa de Uitvaardi,ing in Holland bekend werdt, „toenWy „ Ons (*) N. Nederl. Jaarh j;87. bl. 4585—4505,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 173 wOns noch voor weinige Maanden, door „ den jammerlyken toeftand van het dierbaar „Vaderland gedrongen vonden, om, by „ Ons Declaratoir van den zes en twintig„ ften Mey laatstleden (*), de Heeren Staa„ ten Generaal, zo wel als de Heeren Staa„ ten der byzondere Gewesten, alle Colle„gien van Staatsbewind of Juftitie, en der? „zeiver byzondere Leden, mitsgaders de „ goede Burgeryen, en verdere In- en Op„ gezetenen deezer Landen, openlyk en „plegtig uit te noodigen, om met Ons, „ elk naar zyne betrekkinge, op het yve„rigst, ter redding van 't zelve mede te „ werken -■—■ toen vleiden Wy Ons, dat „ het verklaaren van onze Bereidvaardigheid „daartoe, en het plegtig verzekeren van „ de zuiverheid onzer Inzigten, en Bedoe„ lingen ons niet degts van de algemeene „ goedkeuring en bydand, maar daar doof „ van het volkomen gelukken van onze poo-, „ gingen verzekeren zoude. „ Dan, hoe zeer de Handelingen en Be„ fluiten der Staaten van het meerderdeel „ der Provinciën , der Vergaderinge van „ Hun Hoog Mog., van den R.aad van „ Staaten, en van andere Hooge Collegien, „ gelyk ook de eenftemmige Verzoekfchrif„ ten van het grootfte en beste gedeelte der „Natie, by den Souverain, tot Onsbyzon„ der genoegen, aan deeze onze Verwagting „ volkomen beantwoord hebben; hebben »Wy (*) Zie onze Vadert. Hift. XIV. D. bl 206, waar men het Verhaal van het voorgevallene, met deeze Opgave van zyne Hoogheid ter vergelykinge kan aanpryzen. XLÏL BOEK. ï.787*.  XLII. BOEK m DÈ REPUBLIEK DÊR „Wy egter, tof onze grievendfte fmertë» • „ moeten ondervinden, dat, in 't byzonder, „by de tegenwoordige Meerderheid der „Staatsvergadering van Holland, zodanige „Maatregelen gevolgd en doorgezet zyn, „ waar door het Geweld van eenige Gewa„ pende Ingezetenen zich hoe langer hoe „ meer boven het Gezag der Wetten ver„ heft, met geheele Legerbenden van de „eene Stad na de andere trekt (*), de „•Regeeringen, naar eigen willekeur, doet „ verzetten, en daar door, met verkragting „ yan de heilige Previlegien, Octroijen en „Vryheden, zodanige Lieden in de Ste„delyke Regeeringen, en ter S taats verra-' „dermge indringt, die niet anders beoos,gen, dan eene geheele Omkeering der „ GevestigdeConditutie, en, ten dien ein„de, niet degts onze wettige Regten,doof „veelerlei Verkortingen, en Suspenfien, „ dagelyks,op de tergendde wyze,en onder „ de hoonendde voorwendzels, meer en „meer verkorten; maar ook, zo omtrent „het Regt van Territoir, als omtrent de „ Armée en Marine der Generaliteit, zich „de wederregtlykde en gewelddaadigfte „flappen veroorlooven, tegen de Hooge „ Bondgenooten der Unie in 't gemeen, en „ tegen de meesten derzelven in 't byzon„der; terwyl zy, daarenboven, voortgaan „ om, in verfcheide der Vereenigde Provin- „ci- (*) Dit Haat op.de Bedryven van het Vliedend Legertje zo m Zuid- als in Noord - Holland, %mt fan wy de Befchryving hebben uitgefleld tot w» ian het meer plaatslyk Verhaal gekomen zyn.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 175 „ cien, zo wel als in die van Holland zei„ ve, hec vuur van eenen rampzaaligen „ Burgerkryg, 't zy openlyk, 'c zy bedekt„lyk, te ontfteeken ofte voeden; ten ein„ de langs dien weg ook aldaar de Regee„ ringen verdeeld of veranderd, en zich „zeiven, door de Wapenen hunner Afhan„ gelingen, meester te zien van de gehee„ le Unie. „ Wy oordeelen het ook alleen aan eene „ haldarrige volharding in dat opzet te „ moeten toefchryven, dat men zelfs haare „ Koninglyke Hoogheid, onze dierbaare „Gemalinne, den acht en twintigden Juny „ laatstleden, den Doortocht belet heeft, en „ dat men als nog den Toegang in de Pro„ vincie van Holland voor Hoogstdezelve „tragt. gedooten te houden, tot dat de syRust, gelyk men zich heeft willen uit„ drukken, verzekerd zal kunnen zyn: op „ dat naamlyk die Vorstinne haare vredelie„ vende poogingen niet moge zien geluk„ ken, vóór en aleer die Omkeering van „Regeering en Conditutie geweldaadig „ doorgedreeven en bevestigd zy, welke de „ Hoofden der Cabale en hunne Mededan„ ders, door den Gewapenden Arm van ee„nige misleide en gehuurde Ingezetenen, „ of van vermomde Vreemdelingen, aan de „ verdrukte Natie tragten op te dringen. „ Deeze openlyke Hoon ondertusfchen „ aan Hoogstgemelde Onze Gemalinne aangedaan, en de onverzettelyke Styfhoofdigheid van deswegen aan zyne Maje^fteic den Koning van Pruisfen, Hoogst- „ der- XLHs BOEK.  "if6 DE REPUBLIEK DER XLII. BOEK, 1787. „ derzelver Broeder , niettegenftaande de „ nadruklyke Vertoogen van verre de mees„ te Bondgenooten, de gevorderde Satisfac„ tie te weigeren, heeft dien Monarch ge„ drongen, om de tegenwoordige Meerderheid der Staatsvergadering van Holland „met de Wapenen te dwingen, tot hèt » geen de wettige Regenten dier Provincie „ zekerlyk nimmer zouden hebben doen verslangen: en Wy zien, aan de eene zyde, „ met innerlyke fmerte en droefheid, ons „ lieve Vaderland aan alle de Onheilen van „eenen Oorlog, en onze meeste en beste „ Medebürgeren aan jammeren en rampen „ blootgedeld, welke nimmer door hun „verdiend; maar alleenlyk veroorzaakt en „ berokkend zyn door de geweldige Maat•„ regelen van hunne Gewapende Overheer„ fchers ; terwyl Wy aan den anderen „kant, deels door dat zelfde Geweld van „ Wapenen, deels door de ontelbaare me„ nigte van Smaadheden en onwettige ver-i „kortingen onzer Regten, zedert lange, „ noch Vermogen, noch genoegzaame In„ vloed overig hebben, om de veelvuldige „Inbreuken op de Conditutie te weeren, „ de wettige Regeering te herdellen, of by „ de vereiscbte Vryheid van Deliberatien te handhaaven, en daar door de Provincie „ van Holland weder onder het vry beduur „ van den Wettigen Souverain te brengen, „ zonder het welk Wy ons niet alleen bui„ ten daat gedeld zien, om te voldoen aan „ onze heiligde verpligting tot handhaaving „van de Juditie, en van de Regten en  •VERENIGDE NEDERLANDEN. 177 „ Vryheden van elke Burger en Ingezeten; „maar zonder het welk ook geen hoop „ overblyft om de dreigende onheilen van „ eenen Oorlog , als nog door gepaste midT „ delen af te wenden. „ By de bitterheid van alle deeze weder„ waardigheden treft Ons niets grievender „ dan dat Wy het geheele Bederf zouden „ moeten zien naderen van eene Natie, aan „welke Wy door de heiligde en tederde „ betrekkingen verknogt zyn, en met wel„ ker Vryheid en Welvaard Wy den Roem „ en voorfpoed van Ons en Ons Huis onaf„ fcheidbaar verbonden agten. „ En het is daarom dat Wy, als nog, en „ andermaal, alle Overheden, Burgers en In„ gezetenen van Holland en Westfriesland, „ zo in de Steden als ten Plattenlande, op „ het nadruklykst willen aangemaand en op~„ geroepen hebben, gelyk Wy alle dezelve „ aanmaanen en oproepen by deezen, om, „ in den dringendden nood, waar in gemel„de Provincie zich thans gebragt ziet, elk „naar zyn dand en betrekkinge, tot red„ ding en verlosfing derzelve te willen me- „ dewerken. In 't byzonder waarfchü- „ wen Wy het verdwaalde gedeelte des „ Volks, en fmeeken 't zelve, ten overvloe„de, by hunnen plegtig gezwooren Bur„gereed, by het Leeven en de Welvaard „ van hunne Vrouwen en Kinderen, en by „alles wat hun verder dierbaar zyn kan, „ om eindelyk eens, ter goeder trouwe, te „ rug te koomen van hunne dwaalingen, en „alle roeklooze zugt tot Nieuwigheden, XV. deel. M „be- XLIL BOEK . I787.  «Lil. BOEK. I787. 178 DE REPUBLIEK DER „ benevens alle daar toe ingerichtte Wapening, en om, in tegendeel, alle wettige „ poogingen te helpen onderfleunen, welke „aangewendworden, ter herfteilingevan de „Oude en gevestigdeConftitutiedeezerPro„vincie, en ter Vernietiging en Intrekking „ van alle Aantygingen en Verongelykingen, „ met welke men onze Eer beledigd", en onze „ Regten verkort heeft. „ Gelyk Wy, van onze zyde, geene „ zwaarigheid maaken om openlyk en op 't „ plegtigst te herhaalen, 't geen Wy reeds, „ by ons voorgemelde Declaratoir, nadruk„lyk en duidelyk verklaard hebben, dat „ Wy geene andere noch meerdere Magt be„geeren, dan die ons, uit kragte uwer „Commisfien, ontegenzeggelyke Staatsbe„ fluiten, en deugdlyke Posfesfie, wettig „competeert; en dat Wy, daarenboven, „ geen ander voorneemen hebben, dan om „ dezelve eeniglyk te gebruiken, ter hand„ haaving van Godsdienst en Vryheid, ter „ bevordering van alle billyke Verlangen des „Volks, benevens deszelfs wettigen In„ vloed op de Stedelyke en algemeene be„ langen, en in 't byzonder, ook ter ver„fchooning en befcherming zelfs, van alle „ die misleide Ingezetenen, die in tyds nog, „ en van nu af aan, zullen te rug keeren van „ zodanig misdaadig Gedrag, als waar toe „ zy, geduurende de tegenwoordige Beroerden, door de Hoofden der Cabale, of „ door de hitte der Partyfchappen, mogten M zyn vervoerd geworden: terwyl het Ons „ niet dan hard en fmertlyk zou vallen, naa „al-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 179 „ alle de rampen van Ons Vaderland en „Huis, één eenigen onzer Medeburgeren, „ wegens onverzettelyke Haldarrigheid, te„gen alle zagter middelen, onderworpen te „ moeten laaten aan de ftrengheid der Wett> «n (*)." By het vast naderen der Pruififche; Krygsbenden beheerschte Ongeloovigheid j aan den eenen, en Ligtgeloovigbeid aan den ] anderen kant, de Patriotten in Holland zo-1 danigerwyze dat men 'er bezwaarlyk een 1 voorbeeld, daar mede gelyk daande, in de Gefchiedenisfen zal aantreffen. Men trok de komst der Pruisfen niet alleen in twyfel, maar lochende dezelve in 't aangezige van Perfoonen, die verklaarden, deeze Krygsmagt, op reis ontmoet en in aantocht gezien te hebben. Zy die des verzekering, als ooggetuigen, gaven, hoe zeer anders bekend voor Patriotten, konden verdenkingen en hoonende ver wy ten niet ontgaan. Van den anderen kant blies men elkander de ooren vol van Franfche Hulpe, als niet degts in aantocht, maar daadlyk op 'sLands bodem, en vondt zulks, gereed geloof by eene vooringenomene menigte. De Dagpapieren van die dagen kunnen nog tot voldingende bewyzen drekken hoe men, zo van de Pruisfen als van de Franfchen dagt en fprak (f). Dat (*) N. Neder!. Jaarb. 1787. bl. 4528. (t) De Schryver der Nederl. Jaarb. heeft de moeite genomen om veele dier Brokken uit te fchryven, Zie onder andere 1787 bl. 4542—4547. 4554—4556". M a XLII. BiOiEJC. 3n- en -igtge- oovig- leid der ^atriau en.  XLII. boek. I787. Vreemde gerustheid veelerStaatsleden van Holland. Gerusti tel lende Berigten der Commisfie te Woerden, wegens de Inundatien. 180 DE REPUBLIEK, DER Dat het gros der Patriotten eene zo verregaande Verblinding beving, dat het zich door voorpraaten liet diets maaken, dat men alles, wat wegens de Pruisfen verfpreid werd, voor harsfenfcbimmen, en wat men ten aanziene van Frankryk verzekerde, voor welgegronde waarheid te houden hadt, laat zich nog eenigzins begrypen; dan volftrekt onbegrypelyk blyft het'ons, hoe Staatsbeftuurders, in deezen gantfchen toedragt van zaaken, onkundig konden weezen van het lot, 't welk hunne Party onmiddelyk dreigend over 't hoofd hing. — Misfchien is 'er veel waarheids in 't geen de Heer Capelle tot de Marsch fchryft: „ Inmiddels hieldt men zich, als „ naar gewoonte, ter Staatsvergadering van „ Holland bezig met delibereer en ■ terwyl „ het perfoneel gevaar, en voor al de toe„ neemende vrees voor hetzelve, waar „ over men het Cabinet van Verfailles met „ ruim zo veel nadruks onderhieldt, dan „ over de weezenlyke belangen van de al„ gemeene zaak, in de menigvuldige Secre„ te Befognes, niet werdt vergeeten (*)." Nog zeer geruscftellend was het fchryven van het Defenfiewezen te Woerden, op den veertienden van Herfstmaand, aan hun Ed. Gr. Mog. Zy gaven berigt, dat, door middel der doorgraaving van den Lekkendyk, by hec Land van Hageftein, boven Vianen, dat gedeelte van Holland geheel onder water gezet , en die Doorfnyding met eene genoeg- (*) Mem. bl. pp,  verenigde nederlanden. j8i' zame Battery gedekt was; dat mede, door het afdammen van de Rivier de Linge, de Stad Gornichem eerlang eene behoorelyke Inundatie tot dekking zou hebben; dat de Inundatien by Naar den, en aan de Oostzyde van de Vecht, door middel van die Rivier, desgelyks, binnen weinig tyds, zouden plaats grypen: alles ter dekking deezer Provincie (*). — Ook hadden zy den Watergraaf en Heemraaden van den Overwaard, gelegen in den Alblasjervtaart, aangefchreeven om deeze onder water te zetten (f). Maar de laage Rivieren deeden dit wel derk, doch van zo veele bykomende oorzaaken afhangende, verdeedigmiddel deezer Landen, van geene beduidenis worden; en was dit Jaarfaifoen airhans het gefchiktde niet om zich op Onderwaterzettingen te verlaaten. Dan alle gerustdelling verdween, den vol- r genden dag, by de Vegadering op Zondag g buitengewoon befchreeven, toen twee Hee- v ren der Commisfie, D. Canter Ca-£ merling en M. van Toulon terri monderinge van de Uitleggers op de Ri- h. vieren afgevaardigd, te Gornichem geko n; men, van daar fchreeven, ontrustende ty- f dingen, wegens den Aanmarsch der Pruisfifche Troepen vernomen te hebben. Tydingen welke zy ftaafden door een Notariaal Getuigfchrift van die zelfde Dagtekening, (*) Refol. van Holl. 15 Sepr. 1787. Ct) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 4833; M 3 xLir. boek. i7b7. e Ver, idering m Hol- nd Tgt begt van ;t aanleren■i Pruis* 7.  i8* DE REPUBLIEK DER XLII. boek. i » ] i < 1 j \ t 'f e ' \ ning, waarin de Heer Georgius Justinus de Groot, teHeukelum woonagtig, verklaarde, 's avonds te vooren, na Thiel of hooger op ge reeden te zyn, om te onderzoeken, of 'er Pruisfifche Troepen in Aantocht waren, en hoe verre; dat hy , te Thiel komende, hoorde van Pruisfisch Krygsvolk te Ochten en Dooyewaard gelegerd; en derwaards gereeden dit waarheid bevondt, daar vernam, dat derzelver getal bedondt uit tusfchen de zeven en acht duizend Manfchappen; bedaande in Jaagers, Scherpfchutrers, Ulaanen, Husfaaren, en verder Voetvolk, met zich voerende verfcheide dukken Kanon, zes en twaalfponds Mortieren: dat hy deeze Krygsmagt zag opbreeken en met dezelve voortgetrokken was tot digt by Thiel, terwyl een der Manfchappen hem verzekerde, dat zy ten oogmerk hadden, heden deezen avond (den 15) ot Gornichem voort te trekken; als mede lat zy te Thuyl zouden fcheiden, in twee leelen, het eene gedeelte na Gornichem en iet andere na Heukelum en Leerdam: wylers hadt hy gehoord, dat 'er, buiten dit ^orps, nog ruim 11000 Man ingerukt was, im gedeeltlyk na Zeist en Vianen te treken. De Heeren Commisfarisfen, deeze ontzettende verzekering vernomen hebbende, ermeenden hunne Reis niet te kunnen, noch e mogen, vervorderen; maar zich te Gorichem te moeten blyven ophouden; ten inde met den Commandant dier Stad en de erdere Opper - officieren , de noodige fchik-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 183 fchikkingen te maaken, tot Verdeediging van Gornichem ; zo wel als van Woudrichem en Loevejiein; 't welk zy verklaarden, naar maate van de elendige Situatie, waar in zy dezelve bevonden , zo veel mogelyk, werkftellig gemaakt te hebben; doch, indien zy den benoodigden bydand niet konden bekomen , rekenden zy dit alles onvoldoende. Dit werd onderdeund door eenen Brieve uit de Stad Amjierdam, van deezen bewaarenswaardigen inhoud: „ Wy zyn in het „ zekere geïnformeerd, dat de Pruijifche „ Troepen in vollen Aanmarsch zyn; ja „ zelfs dat 'er reeds tusfchen de zeven en s, acht duizend Man te Thiel zyn gearri„ veerd, en dat eene andere Colonne, door „ Arnhem marcheert na Zeist, en mogelyk „ eene derde Colonne, over Amersfoort „ na het Gooyland en voorts na Naarden. „ Daar nu de tegenwoordige Plaats van „hun Ed. Gr. Mog. Refidentie eene on„ beflootene Plaats is, en derhalven de De„ liberatien van Hoogstdezelven, daar bin„nen, met geene veiligheid zouden kun„ nen worden gecontinueerd ; by aldien de „voornoemde Troepes, eenen vyandlyken „ Aanval op deeze Provincie onderneemen„ de, zich van eene der Frontierplaatzen „ van dezelve zouden mogen meester maa„ ken, en verder tot den Haag doordrin„ gen, is het Ons voorgekomen, dat dee„ze Stad tot de voorzeide Deliberatien, ia „ de tegenwoordige tydsomflandigheden , „wel het meest gefchikt zou zyn. Wy „hebben, derhalven, de Eer U Ed. Gr, M4 „Mog. XLII. BOEK. Brief van Amfterdam dit bevestigende , en op het verplaatzen der Staatsvergadering aandringende.  XLII. boek Brief vat Dordivchtover de Verplaat ying de Staatsvergadering. 184 DE REPUBLIEK DER n M°g- dezelve ten dien einde aan te bie„den; en naardemaal de gevaarlyke Situa„ tie, waar in zich deeze Provincie bevindt, „allen fpoed vereischt, UEdGr.Mog. op „hecernftigst, te inviteeren, om zich,zon„ der uitfiel, herwaards te begeeven; ten „ einde op aanftaande Maandag den 17 dee„ zer, de Befognes alhier te continueeren." Desgelyks deelde de Raadpenfionaris een Brief mede van Burgemeesteren, Oud Raaden, en Goede Luiden van Achten der Stad ■ Dordrecht aan hem gefchreeven, over de ■ Verplaatzing der Staatsvergadering na Amfterdam , niet min mededeelenswaardig. „Daar wy in het zekere onderrigt zyn, „dat de Pruisfifchè Troepes, niet alleen „den Gelderfchen Bodem becreeden heb„ ben; maar zelfs zo verre zyn geavan„ceerd, dat dezelve meer dan waarfchyn„lyk tot aan het Territoir van deeze Provincie, op de hoogte van Dalem, by de „Stad Gornichem zyn genaderd, zo heb„ ben Wy gemeend , dat het continueeren „ der Staatsvergadering in eene open Plaats, „gelyk den Haag alle vryheid van Deli* „beratien zou beneemen, en de Staatsle„ den exponeeren. »Wy twyfelen geenzins of deeze Ty<„ ding zal reeds in 's Haage bekend zyn, „ en eene buitengewoone Convocatie heb„ ben veroorzaakt, anderzins verzoeken Wy „inftantlyk, dat dit, hoe eer hoe beter, „mag gefchieden, alzo het voorgemelde, „ wegens den gezegden Aanmarsch in geen „den minften twyfel kan worden getrok- „ ken,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 185 „ ken, by welke gelegenheid Wy U Hoog „ Ed. Geftrenge verzoeken, vermids de „ Heeren onze Gedeputeerdens heden a„ vond alhier geretoerneerd, niet prefent „ zullen kunnen zyn by eene te houdene Extra-ordinaire Vergadering op de voorsz. „ ingekomene tyding, om te declareeren, „ dat Wy volftrekt van begrip zyn, dat in „ de tegenwoordige Conjuncture de Staats„ vergadering niet langer in 's Haage kan „ of mag worden gecontinueerd, maar na „ eene beflootene meer verzekerde Plaats „ behoort te worden overgebragt; waar 5, toe Wy meenen dat de Stad van Am~ „ fterdam, in de eerfte plaats, in aanmer„ king kan komen. Wy vleijen Ons, dat „ onze CorfHeratie van zo veel gewigts is, 9, dat deswegen geen tweederlei Opinien zullen kunnen plaats hebben. ,, Weshalven Wy genegen zyn, om de „ Heeren onze Gedeputeerden, by conti„ nuatie ter Staatsvergadering te doenCom9, pareeren, byaidien dezelve na eene, ,, voor dit moment, veilige Plaats en wel „ na de Stad van Amjierdam zal zyn over„ gebragt." De Steden Leyden, Schiedam, Alkmaar,. Hoorn en Purmerende, omhelsden het voor- i ftel van Amjierdam en Dordrecht, onder 1 verklaaring van zich voor eerst van de Ver 1 gadering te zullen onthouden. —— Haar- \ lem en Delft zouden het befluit aanzien. — De Afgevaardigden van Gouda behielden voor hunne Principaalen het doen plaatzen van hun Advys in de Staatsregisters. De M 5 Pen- XLIL boek. 1787. erStaatsergadeing, en een Be* luit.  I86" DE REPUBLIEK DER XLII. boek. 1787. ( ( J i t ( i i ] i Veele Afge 1 vaardig- , den ver- ' lieten ; '$ Haage. \ Penfionaris G. Byleveld , wegens Gornichem alleen tegenwoordig, vondt, om meer dan eene rede, zwaarigheid , om zonder uitdruklyken last van zyne Zenderen, voor of tegen het verleggen der Vergaderinge van hun Ed. Gr. Mog. eenen raadflag in te brengen, en betuigde, dat hy zich niet zou lankanten tegen het Befluit, 't geen in Jeezen zou mogen genomen worden, hoelanig 't zelve ook zou mogen zyn; doch loor eene Boode daar van der Stads Rereeringe kennis geeven ; ten einde met lerzelver Orders, hoe hy zich in deezen :ou hebben te gedraagen, te worden voorden. —- De Heeren van de Ridderfchap 'erzogten Affchriften der ter tafel gebrage Brieven, dit deeden ook de Afgevaarligden van Brielle, Enkkuizen, Edam en [fedemblik. Van Botterdam en Schoon- loven vondt zich niemand tegenwoordig. — ngevolge van dit alles viel 'er geen Beluit (*). Groote drukte hadt men waargenomen ran pakken en verzenden in verfcheide Lo;ementen der Steden. De Amfierdamfche Afgevaardigden, uitgenomen de Penfionaris an der. Goes, waren, met groote haast, ia Amfterdam vertrokken; werwaards de lordrechtfche Penfionaris de Gyzelaar, n eenige andere Afgevaardigden der Steen , die voor het verleggen der Vergadeinge na Amfterdam gedeind hadden, hun ergezelden, of volgden, om daar de Ver- (*) Refol. van Hol!. 16 Sept. 1787,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 187 Vergadering der Staaten van Holland te houden. Ten dien zelfden dage hielden hunne Hoog Mogenden, in den naamiddag Vergadering, op welke de laatfte Verklaaring van zyne Hoogheid werd overgelegd (*). De Afgevaardigde van Overysfel gaf 'er kennis, dat zyne Pruisfifche Majefteit van de Staaten zyns Gewests den doortocht voor het Krygsvolk verzogt hadt (f). Gecom mitteerde Raaden, als mede de Raad van Staaten, waren bykans den geheelen dag vergaderd. De«gelyks werd, in een der vertrekken van Gecommitteerde Raaden, Krygsraad gehouden van de Opperofficieren der Bezettinge in V Gravenhaage, waar de Generaal van Kretschmar voorzat diens voorftel en verzoek om twee Veldftukken voor het Regiment Gardes, en om de Posten uit te zetten tot Foorburg, en de Hoornbrug , werd door de aanweezende Leden van Holland afgeflaagen. De in 's Gravenhaage gebleevene Leden der Staatsvergadering van Heiland, die den zestienden 's avonds tot diep in den nagt byeen geweest waren, hielden 's volgenden daags Vergadering. Van Amfler dam was 'er geen Afgevaardigde dan de bovengemelde Penfionaris van der Goes. Naauwlyks waren de Afgevaardigden van Haarlem een half uur daar tegenwoordig geweest of 'zy verlieten dezelve, in groo te (*) Zie deeze Verklaaring, bl 172. hierboven. Ü) Refol Gen, 16 Sept. 1787. XLU. 13 Oi^K. 1737. Vergaderingenvan hun Hoog Mogenden ; van Gecommitteerde Raaden en de Raad vuil Staaten , op dien tyd. Nadere Zamenkomstder Leden van Holland tot het verleg, ïen der S laatster gaJering,  i88 DE REPUBLIEK DER XLir. BOEK. De Staatsie» den, op den voorflag van Gouda, in te haast, en ook de Hofplaats, na verklaard te hebben, dat zy van hun Advys des voorigen'dag te rug keerden, en gaaf tot de verplaatzing der Vergaderinge toeftemdem Van Rotterdam was een Brief ingekomen, v/aar by die Stad tot het verleggen der Vergadering demde. Gevolglyk waren van de achttien Steden, Dordrecht, Rotterdam, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Hoorn, Monnikendam en Purmerende afweezig. De Gornichemfche Penfionaris kon zig niet verklaren , als nog verdooken van de verhoop- re bevelen zyne Stad. In den naamid- dag kreeg hy door een Boode de ontzettende tyding, „dat de Stad Gornichem, door „ den Vyand, met zo veel geweld was ge„ attaqueerd, dat reeds, door den val van „ Houwitzers of Bomben , op verfcheide „ plaatzen Brand was ontdaan; dat de Re„ geering genoodzaakt geweest was de Stad si aan den Vyand over te geeven," met by voeging, dat de Heer Penfionaris hier uit begreep „ dat de Regeering niets „ anders kon doen, dan om het Punt, we„ gens het verleggen van de Vergadering „ over te laaten aan de Heeren Gedepu„ teerden, om daar omtrent te helpen re„ folveeren, als, in aanmerking van den „ nood, zal bevonden worden te behoo„ ren." De Raadpenfionaris, deeze Tyding van den Heer Byleveld verdaan hebbende, riep de Vergadering, op diens voordag, 's avonds ten acht uuren zamen. Reden van deeze buitengewoone Zamenroeping gegeeven heU-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 189 hebbende, bragt de Ridderfchap een breedipraakigen Raadflag uk, om de noodzaakJykheid aan te toonen, van den Prins Erfitadhouder, ten fpoedigflen, te herftellen in de uitoefening zyner hooge Waardigheden, en de Regten daar aan verbonden. Gouda gaf hier op in bedenking, of niet, vóóraf, de afweezige Leden , by eenen Brieve, behoorden te worden uitgenoodigd om hunne Afgevaardigden wederom ter Vergaderinge te doen verfchynen, en wel tegen den volgenden avond, ten acht uuren, en als dan zodanig een Befluit te neemen, als de nood des Gewests zou vereifchen; en dat teffens daar in het Aanbod der Amfterdamfche Regeering, om binnen haare Stad de Staatsvergadering te houden, moest worden van de hand geweezen. Hier toe beflooten de aanweezende Staatsleden. — De Gornichemfche Penfionaris Byleveld bevondt zich zeker in geene geringe verlegenheid, om, zondere nadere bevelen, iets van wegen eene Stad, thans in handen der Pruisfen, uit te brengen. Hy betuigde, „ als de ., éénige aanweezende Gedeputeerde vau „ de Stad Gornichem, zich bewaard te vin,, den, om gebruik te maaken van de vry„ heid, door de Heeren zyne Principaalen „ aan Gedeputeerden, nopens het verleg„ gen der Vergaderinge, gelaaten ; maar „ hunne nadere Orders deswegén zou af„ wagten, terwyl hy zich niet oppofee„ ren zou, indien conform de Confidera„ tien van de Heeren Gedeputeerden der „ Stad Gouda mogt worden gerefolveerd."— De XLII. BOEK. 1787. den Haa* ge befchreeven.  iao DE REPUBLIEK DËR XLII. BOEK. I787. Inhoud des Briefs aan de Steden, die voor het verleggender Staatsvergadering geiremdhadden. De Raadpeofionaris van Bleiswyk was doof den Gedeputeerden der Stad Amjierdam on* derhouden over de verfchyning van een Gedeputeerden eener Stad, die, volgens hec fchryven der Stads Regeeringe zelve, in de Magt des Vyands was: eene zaak, welke zeker, aangemerkt hun ilelzel, 't welk de Meerderheid der Staatsleden nog voerde, dat de Provincie Vyandisch werd aangevallen , ten uiterilen bedenklyk was. De Gornichemfche Penfionaris verfcheen niet weder ter Vergaderinge, en veriiet ook s Gravenhaage, na Leyden trekkende. De Brief aan Amjierdam en de Steden, die voor de verlegging van de Staatsvergadering derwaards ge(remd,en zich daadlyk aan de Byeenkomst in 's Gravenhaage onttrokken hadden, dien avond opgerteld en afgezonden, was van deezen inhoud. „ Wy accufeeren mits deezen de recep„ tie der Misfive van UI. van den vyf„ tienden deezer, by welken dezelve uit „ hoofde der zekere Informatie van den „ vollen Aanmarsch der Pruisfifche Troe„ pes, als mede wyl de gewoone Re„ fidentieplaars van hun Ed. Groot Mo, gende eene Onbeflootene Plaats zynde, , men ligdyk in dezelve, (byaldien de , voorfz. Troepen zich van eenige Fron, tieren mogten meester maaken,) kon de , doordringen, wel de goedheid gelieven , te hebben aan hun Ed. Gr. Mog. gra, tieuslyk, derzelver Stad aan te bieden , tot het houden hunner Deliberatien, met , ernftig Verzoek, dat Hoogstdezelven, „ zich  VERENIGDE NEDERLANDEN, ïpf „ zich, zonder uitftel, derwaards geliefden „ te begeeven. Ten vollen penetree- „ rende de Esfentie van dit Aanbod, zou„ den Wy, vermeenende dat de zaaken daar „ toe eenigzins gefchikt waren, daar aan „ gaarne , met zo veel bereidwilligheid, „ als fpoed, voldoen. „ Dan, daar het den Leden van een en „ dezelve Reprefentative Souverainiteit „ niet voegen zou, byzonder in een tyddip „ als het tegenwoordige, hunne Opinien „ voor den anderen te verbergen, mogen „ Wy niet ontveinzen, dat, hoe zeer „ alle de prefente Leden op zich zeiven „ zouden verlangen, om, kon het zyn, aan „ de wenfchen om UI. te gemoet te ko„ men, egter aan de eene zyde een groot „ gedeelte derzei ven, voor als nog, in „ generlei wyze heeft kunnen bevroeden, „ op welk eene, voor 's Lands Welzyn „ genoeg diendige en nuttige wyze , de „ Vergadering van hun Ed. Gr. Mogenden, „ byzonder met betrekkinge tot de Exe„ curie van haare Militaire, Politique en „ Finantieele bevelen , buiten derzelver te„ genwoordige Refidentie, (die door hun „ Ed. Gr. Mog. daar toe met zo veel „ reden, voorheen, by expresfe Refolutie, „ is geëligeerd,) zal kunnen worden ge„ houden, en zulks wel naa dat dezelve „ Vergadering, met alles wat daar toe re„ latief is, of van dependent, zedert zo „ lange Jaaren , onafgebrooken, alhier is „ gefixeerd geweest; terwyl aan den ande„ ren kant, het andere gedeelte de Misfi- » ve XLII. BOEK. 1787.  XLII. HOEK. I787. Ï02 DE REPUBLIEK DER „ ve en Invitatie van UI. heeft overgeno„ men. „. En daar, derhalven, de ftaat der tegen„ woordige Deiiberatien Ons geene vry„ heid laat, om, voor als nog, UJ. aan„ bod te accepteeren, en de Vergadering „ van hier na elders te tranfporteeren, ,, is het uit dien hoofde, dat Wy, die „ met grievend leedweezen ondervinden, dat reeds verfcheide Leden der Verga„ dering van hun Ed. Gr. Mog. zich van „ hier hebben geretireerd, daarom UI. by „ alles wat den Lande dierbaar is, in dee„ zen nood,en daar, door de overgave van „ zo veele Steden, het water tot aan de „ lippen gekomen, en het neemen van heilzaame en prompte Raadflagen allerpresfantst is, met den meesten ernst verzoeken en obtesteeren, om bovengemelde „ onze Confideratien nader te overweegen ; „ met allerdringendfte Inftantie , dat UI. „ derzelver Gedeputeerden, tegen Mprgen „ avond, welke zyn zal de achtciende dee„ zer, de klokke acht uuren, alhier in den „ Haage te doen fisteeren; ten einde Wy „ met dezelven terftond in eene Conferen„ de mogen treeden, en verder, zo met „ UI. als de verdere Leden der Souveraini„ teit van deeze eertyds zo gelukkige en „ eendragtige Provincie, alle kragten mo„ gen infpannen, om den verderen voortgang van 's Lands Onheilen, met zo veel „ mogelyke eenpaarigheid , en op eene „ wyze, de Waardigheid van Holland al5,ieszins pasfende, te keer te gaan, en, » tot  VERENIGDE NEDERLANDEN. tot in de laatfte uuren, blyken te geeven ,) van dat zuiver Attachement aan de Be„ langens van den Lande en de Perfbo„ hen van Ül. met welke Wy UI. de Be,i fcherminge Godes bevelen (*)." . Terwyl dit ter Staatsvergadering van Holland omging leverde de Griffier Fagel aan de Gedeputeerden van hun Hoog Mog., tot de Buitenlandfche zaaken, een Berigtfchrift over; hen ter hand gedeld door de Heeren Calitchef , buitengewoon Gezant van1 haare Rus - Keizerlyke Majefteit, en van , Weedfl van Jarlsberg, Gezant des Ko i nings van Deenemarken, uit naam der Bui- « tenlandfche Ministers in V Gravenhaage; 1 waar in zy betuigden billyke redenen van vreeze te hebben, dat de Veiligheid van de Refidentieplaats zou kunnen geftoord worden, ingevalle de gewoone Bezetting, tot derzelver zeker- en veiligheid bedemd , in de tegenwoordige omdandigheid van zaaken, daar uit weggenomen of verminderd werd, en het van de hoogstdringende noodzaaklykheid oordeelden, den Raadpenfionaris deswegen een ftellig en voldoenend Antwoord af te vraagen, als mede den Voorzitter van hun Hoog Mog. te verzoeken (*) Refol. van Holl. 17 Sept. 1787. en het Gedrag van Mr. C. Byleveld, Oud Penfionaris der Stad Gornichem, voor zo verre hy, uit hoofde va» t- zelve, door de Regeering van gemelde Stad. van zyne Bediening is ontflaagen geworden, verdeedigd, in eene Memorie, door denzelven aan welgemelde Regeering hy Request geprafenteerd. Te Gornichem :' by A. Goetzee 1788. XV. deel. N XLIL BOEK. I787. Berigcfchriftfan de Gezan:en der, vreemde VTogendïeden,im vei* igheid in Ie Hof>laats.  194 DE REPUBLIEK DER XLII. b o e ic. 1787. 't Zelve aan Staaten van Holland verzonden. DeRaac1 penfionaris in den Hat ge gehouden ken van deezen ftap ter Vergaderinge van hun Hoog Mog. kennis te geeven ; ten einde, wegens hunne billyke bekommering, gerustfteiling te bekomen. Ter Algemeene Staatsvergadering vondt men goed dit Berigtfchrift aan Staaten van Holland ce doen toekomen, met aanfchryvens, dat, dewyl op een dergelyk Berigtfchrift van den zevenden deezer Maand, tot heden toe, niets was verrigt geworden hier op behoorelyke aanmerking te willen neemen, en Orders te geeven; dat men geen Troepen, in 's Haage gewoonlyk in Bezetting leggende, tot zekerheid dier Reiidentieplaatze, deedt uittrekken, of na elders verzenden, en zorg te draagen, dat geen der Gewapende Vrycorporisten, van elders, in den Haage kwamen ; ten einde niet alleen, de Buitenlandfche Ministers; maar zelfs de Vergadering van hun Hoog Mog., en van alle de Collegien der Generaliteit, daar zitting hebbende, 'er veilig en gerust hunne Refidentie konden blyven behouden, en zy daar van de noodige verzekering aan hun Hoog Mog. wilden doen(*_). Men vermeldt dat de Raadpenfionaris van Bleiswvk, in deeze dagen, ook druk bezig geweest was met op te pakken, en ' dat Staaten van Holland, bekommerd dat hy, met de Zegels, na Amfterdam mogt vertrekken, hem door vier Staaten Bodens deeden bewaaren (f). In (*) Refol Gen. 17 Sept 1787. Hun fchryven liep op deezen zin. „ Door „ de menigvuldige bezigheden, met welke „ wy,zedert drie dagen, zyn geobrueerdge„ weest, hebben wy ons buiren de moge„ lykheid gevonden U Ed. Gr. Mog. no„ pens het geen tot de Evacuatie van „ Utrecht gelegenheid heeft gegeeven, „ volledig te informeeren , en ons enkel „ moeten vergenoegen met kortlyk aan den 5, Heere Raadpenfionaris van het verlaaten f» der Stad Utrecht kennis te geeven; ii offchoon onze bezigheden nog even me„ nigvuldig zyn, hebben wy begreepen „ niet langer te mogen uitftellen van aan » U Ed. Gr. Mog. een omftandig berigt „ van 't geen nopens de Evacuatie dier „ Stad heeft plaats gehad, en 't geen tot „ dezelve aanleiding gegeeven heeft, te », doen toekomen." Naa eene opgave van het gehandelde met den Rhyngraave van Salm, vóór de verlaating van Utrecht, vermelden zy, dat zy, „ op den zestienden van September, in „ den vroegen morgen, op het onverwagsc, „ tyding ontvingen; dat de Stad Utrecht' „ geëvacueerd, en de Rhyngraaf in twee „ Colommen daar uit getrokken was, waar „ van de eene, onder zyn Commando, zich na den Uithoorn, Ouwerkerk, den Over„ toom en Weesp begeeven hadt; en de an», dere onder Commando van den Baron van „ der Borch zich na de Nieuwer/luis, „ Loenen, Loenderjloot, Vreeland, Mui„ den en Naarden hadt vervoegd. 9j Hierop zyn wy, uit overtuiging, dat „ eene  VERENIGDE NEDERLANDEN. io luttel opgangs hadt, en zich tot weinig ,b Leden bepaalde, ter oorzaake van de bys- \\ tere li: (*) N. Nederh Jaarb. i;87. bl. 4561. N 5 XLII. boek, Staats:nuitf Holnd tot erftelig de.?  soa DE REPUBLIEK DER XLrr. boek. .787. Stadhouders. ] 3 3 1 ] i ■ * < « i i < t Bekendmaaking tere ontdeltenis en verzwaring, welke op de maare van Utrechts Ontruiming en Gorinchems Overgaave , ook wrogt op veelen, die de Volkszaak, met de grootfle opregtheid, ten yverigden, waren toegedaan, was het wel te wagten, welk dag van Befluiten ter befchreevene buitengewoone Vergaderinge in 's Gravenhaage zouden genomen ivorden. Op Vóorftel der Ridderfchap vondt men j;oed, de Befluiten, waar by zyne Hoogïeid den Heer Erffladhouder was gefchort, n deszelfs Post van Capitein Generaal der ?rovincie van Holland in te trekken, en >uiten werking te dellen; zyne Hoogheid iet Bevel over de Bezetting in V Gravenïaage weder op tedraagen, met eene uitïöodiging en aandringend verzoek om zich ia de Hofplaats te willen begeeven; „ ten , einde met hun Ed. Gr. Mog." zo als zy :ich uitdrukten. alles aan te wenden tot , behoud van Holland, tot herftel derwag, gelende Conftitutie, en tot demping der , vernielende tweefpalt, de oorzaak van , alle rampen." Een Brief, hier mede overeenkomftig, werd mmiddelyk aan zyne Hoogheid afgevaarligd. Ook kreegen de Hoofden des Krygs■olks ter betaalinge van//o/teiftaande,onniddelyk aanfchryving vandeezera Ophef der chorting des Capiteins Generaals, met last >m hem, in die Hoedanigheid, te erkennen, :yne Orders en Patenten naauwkeurig naa e komen. Op het eindigen deezer Vergaderinge 's avonds  VERENIGDE NEDERLANDEN. 203 's avonds naa elf uuren, maakte men, na: dat de Alarmtrom geroerd en de ganfche Bezetting, als mede de Schuttery der Hofplaatze, in de wapenen gekomen was, by uit roeping, dit Staatsbefluit der Herftellinge van zyne Hoogheid, bekend(*). 'tGeen, in het toen zeer woelig 's Gravenhaage, by 's Prinfen Aanhangers, uitbundige vreugde baarde. Te hunner gerustftellinge, dat men van wegen de Franfchen niets te vreezen hadt, diende eene Bekendmaaking, op hoog gezag, ui: een Brief van den Baron van Rheebk , der Staaten Gezant ten Berlynfchen Hoo ve, „ dat de Franfche Minister te Berlyn, „ aan het Pruisfisch Ministerie gedeclareerd „ hadt, dat de Koning van Frankryk in „ geenendeele afkeurde , de Middelen, „ welke zyne Pruisfifche Majefteit aanwendii de, met door het laaten marcheeren van „ zyne Troepen, zich te bezorgen Satis„ factie, wegens den Hoon aan haare Koninglyke Hoogheid, hoogstdeszelfs Zus„ ter aangedaan, het aanmerkende als een „ Punt zyner Eer te nagaande, en dat hy „ niets daar tegen in te brengen hadt; doch „ dat zyne Allerchristelykfte Majedeit te» vens vertrouwde, dat, wanneer zyne Pruisfifche Majefteit die Satisfactie, ten „ zynen genoege, zou hebben verkreegen, Hoogstdezelve zyne Troepen wel zou ge,, lieven te rug te trekken; en dat zyne Al„ lerchristlykfte Majefteit, hier op vertrou„ wende, en tevens, op 's Konings Ge- „ voe- (D Refol- van Heil. 18 Sept. 1737. . XLII. BOEK. I787. hier van in 'sfJaa* Gerastfleliingdat men van de Franfchenniets te vrecsen hadt.  204 DE REPUBLIEK DER XLII. boek. 1787. Bekendmaakingvan des Prinfen Herftelling aan hun Hoog Mogenden. Willem beV. Jtomt in 'i Haage. ,, voelens, ook de gegeeven Orders tot het „ formeeren van een Corps by Givet zou „ intrekken (*)." Hoogst welkom was het Staatsbefluit van Holland ter Herftedinge van zyne Hoogheid, by hun Hoog Mogenden , die de Afgevaardigden , met vervoering van genoegen en vreugde, bedankten, onder verzekering, dat zy alles zouden toebrengen wat mogelyk was om de Rust, Eenigheid en Harmonie tusfchen de Bondgenooten te herftellen (t> Op den eigen dag deezer Bekendmaaking aan de Vergadering der Bondgenootfchaplyke Gewesten verfcheen Willem d e V, ten twee uuren, ingevolge des hem aangenaamen verzoeks, in de Hofplaats. Eene fchaare van veele duizenden, kon het uur zyner komfte niet verbeiden; maar begaf zich na buiten op den weg, dien zy wisten dat zyne Hoogheid zou neemen. Een vierendeel uurs van 's Gravenhaage fpanden zy de Paarden het Rydtuig af, en beyverden zich om het werk deezer Dieren te verrigten,, en met eiJen handen de Koets voort te trekken. Deeze vreemde optocht van zyne Hoogheid, begeleid door Gardes DragonIers en Gardes du Corps, gefchiedde de Bosch-, (*) N. Neder/. Jaarb. 178 7. bl. 4570. Wy moeeen hier onze Leezers, wegens deeze Verandering der maatregelen ten Franfchen Hove, te rug wyze» tot bl. 113. hier boven. (t) Refol. Gen. 20 Sept. 1787,  VERENIGDE NEDERLANDEN, 205 Boschbrug over, waar de Prins, door de ganfche Haagfche Schuctery in de wapenen werd onvangen, en van dezelve, gelyk ook vervolgens van het Krygsvolk, Krygseerbewyzingen ontving, terwyl de lugt van Vreugdegeroep weergalmde, zo van dezelven als uit den mond van duizenden, zamengevloeid om deeze Intreede te zien, en hem na 't Stadhouderlyk Kwartier te begeleiden. De Voorzitter ter Algemeene Staatsvergaderinge, van 's Prinfen verwagten aankomst1 in V Gravenhaage op dien dag verwittigt," deedt den voordag tot het benoemen eener J Bezendinge om zyne Hoogheid te verwei-! komen. Hier toe werden benoemd te Heeren van Welderen, van Wassenaar, Spanbroek, Twent, van Lynden tot Blitterswyk, van Hekeren tot Brandsenburg, Bigot, Heerdt en Tjassens, met den Griffier Fagel. Laatstgemelde,last gekreegen hebbende, om by zyne Hoogheid te verneemen, wanneer het hem gelegen zou komen, deeze Bezending te ontvangen, bragt de boodfchap, dat hy gereed was hun terftond op te wagten. Waar op de Heer van Welderen, nevens zyne mede Gelastigden, onmiddelyk, met de gewoone plegtigheden, na het Stadhouderlyk Verblyf toog; en dit hoofd der Bezendinge, by de verwelkoming, te kennen gaf, „de zonderlinge 3, blydfchap en vreugde van hun HoogMo- genden, daar zy zyne Hoogheid, in vol»* maakten weldand, hier wederom mogten „ zien, XLII. BOE Kt 1787. Verwet tornt loor de Mge- leene itaaten.  io6 DE REPUBLIEK DER XLII. EO KR. Publicatie vai zyne Hoogheid tegenRustverftootingen. „ zien, herdeld in het Commando in den yy Haage, en in deszelfs Functie als Capin tein Generaal van de Provincie van Hol5, land en Westfriesland, en deszelfs voon rige Waardigheden , niet twyfelende of „ zyne Hoogheid zou, door zyn wys Be„ftuur alle zodanige middelen aanwenden, „ als tot confervatie van de dierbaare Pan„ den van Vryheid en Godsdienst, en be„ houd van de Conftitutie en gemeene Rust „konden drekken, om de vervallene zaa„ ken te herdeden, en, zo mogelyk, de Re- publiek tot haaren voorigen bloei en luis„ ter te doen geraaken ■ waar toe hun Hoog Mog. de poogingen van zyne Hoogheid „ met allen y ver zouden onderdeunen; „ voorts des Allerhoogden dierbaarde Ze„ geningen over den Perfoon van zyne „ Hoogheid, die van Mevrouw de Piin„ fesfe en het gantfche Doorlugtig Huis, „ aan 't welk deeze Republiek zo veel „ verpligtinge hadt, toewenfehende." By het bedanken verzekerde zyne Hoogheid „ alle zyne vermogens te zullen aan„ wenden, om aan het heilzaam oogmerk van hun Hoog Mogenden te zullen vol„ doen (*)." Om over 't geen in deeze Hofplaatze, 1 behalven ter Staatsvergaderinge en 't geen onmiddelyk tot een algemeen verdag behoort voorviel , te fpreeken zullen wy - nader gelegenheid vinden ; doch kunnen niet voorby hier aan te voeren eene Ver- klaa- (*) Refol. Gen. 20 Sept. 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN, ao? klaaring en Waarfchouwing van zyne Hoogheid zelve, op den dag zyner lntreede gedaan, welke alleen genoeg is om uit te wyzen, hoe verregaande Ongeregeldheden Rustverftooringen, aldaar ten dien ftonde, plaats greepen: immers hy liet zich uit in deezer voege. „Wy Willem, „ doen weeten, dat Wy met het uiterde ge„ noegen en aandoening de algemeene bly„ ken van vreugde en weelmeenende aan„ kleeving der Burgers en Ingezetenen van „allerlei Rang en Staat, by Onze Inkomst „ in deeze Plaats, op heden, hebben ontvan„gen, en Ons niet hebben onthouden des„ wegen Onze openlyke erkentenis te betui- „ gen: dan , dat Wy, zonder hier „door dezelve Burgers en Ingezetenen in „ deeze hunne Blydfchap, en de blyken van „ die eenigzins te willen dooren, gemeend „ hebben een iegelyk van hun, op het ern„ digde en vriendlykde te moeten aanmaa„nen en verzoeken, om zich vervolgens „ dil en ordentlyk te gedraagen, niemand, „ wie hy ook zyn mag, eenige de minde rao„leste aan te doen of te beledigen, veel „min zich aan eenige buitenfpoorigheid, „ faitlyke aanranding van Perfoonen of Hui„ zen, of aan het begaan van iets, het geen „ de publieke Veiligheid zou kunnen ftoo„ ren, of billyke aanleiding tot klagten gee„ ven, fchuldig te maaken; maar zich, integendeel, zorgvuldig te onthouden van „ alles, 't geen tegen de Wetten en Plakaa•„ ten van den Lande eenigzins zou mogen „aanloopen; ten einde de Vreugde en 't „al- XLir. li O EK. 1787.  ao8 DE REPUBLIEK DER XLII. ItO EK. I787. Van Holland ten zelf den ein. de; waarby het draa gen van Oranje wordt toege- ftaau. Afkon di ging tegen de Bewerkers vai eene Te gen omwenteling. „algemeen Genoegen van de tegenwooiS „dige heuehlyke Omwending van zaaken, „nergens door moge bezwalkt wordend „ Zullende al dat geen, het welk tegen dit „ ons Declaratoir en rus dievende Waarschouwing, eenigzins zou mogen aanloo„ pen, Ons ten hoogden onaangenaam zyn, „ en niet anders dan Onze billyke ver„ ontwaardiging, en hoogst misnoegen, kun„ nen verwekken." Staaten van Holland hadden reeds, op de twee voorgaande Dagen, twee Afkondigingen tegen Overlast, Geweld en Plundering, laaten doen; zich by de eerde beroepende op de voorheen des wegen gegeevene, in de laatde, nogthans by voorraad op* fchortende het voorheen vastgedelde, met opzigt tot het draagen van Oranje Cocafdes, of andere Linten en Ornamenten van die Kleur, en het uitjieeken van Vlaggen, laatende een iegelyk onverlet daar omtrent naar goedvinden te handelen (*_). Rotterdam betoonde zich ter Staatsvergadering van Holland boven anderen volyverigom alles, wat de tot dus verre gebragj te Omwenteling zou kunnen tegenwerken, . uit den weg te ruimen, en te keer te gaan. Uit een voorftel dier Stad werd de volgende openbaare Afkondiging gebooren. „ Naardemaal , door de zonderlinge eri aanbiddelyke Voorzienigheid van den Al„ lerhoogden, de ongelukkige omftandig- 5, he- (*) A7. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 4574. 4575* ên 4573.  VERENIGDE NEDERLANDEN, ac? „ heden, in welken zich voornaamlyk dee„ ze Provincie, door hooggaande Onlus„ ten en Verdeeldheden, tusfchen Regen„ ten en Regenten, Burgers en Burgers, „ en In- en Opgezetenen, was gedompeld, „ merklyk ten besten zyn veranderd, door „ de gelukkige Herftelling van den Heer „ Prins van Oranje en Nas/du, Erfdad„ houder, Erf-Capitein Generaal deezer „ Provincie, in alle zyne hooge Waardig„ heden, Hoogstdenzelven, by zyne Meer„ derjaarigwording, Staatsgewyze, wel en „ wettig opgedraagen , welhaast, zo wy „ van Gons gundigen Zegen hoopen en „ verwagten, geheel zullen ophouden, in„ dien niet het Geluk, de Rust, en de „ Welvaard van den Lande weder op nieuw „ werde geftoord en beroerd, door de „ kwaade Machinatien van de zodanigen, „ welke het Land tot op den oever van „ deszelfs verderf hebben gebragt, en 'er „ Ons dieshal ven niets meer, in dit geze„ gend tyddip,kan ter harte gaan dan dat de „ Rust, Vreede, Eendragt en goede Har„ monie tusfchen Ons en Hooggemelde „ zyne Doorlugtige Hoogheid op nieuw „ werde bevestigd en beftendig gemaakt; „ en Wy niet te min, tot Ons grievend „ leedweezeri , ondervinden , dat dezelve „ Machinatien en Aandookingen tot Ver„ deeldheden deeds by zommige Leden en „ Ingezetenen van eenige Steden deezer „ Provincie nog plaats vinden, en worden „ aangedookt, tot merkelyke veragtering i, van het Welvaaren van den Lande. . XV. dbeu O j, Za XLXL boe k I787.  aio DE REPUBLIEK DER XLII. BOEK. I787. n Zo is het, dat Wy, daar tegen willende r> voorzien, allen en een iegelyk, van wat „Staat, Rang, of Conditie dezelve ook »> binnen deeze Provincie zoude mogen „zyn, en wel in het byzonder de zoda„ nigen, welken zich nog binnen deeze „ Provincie, de Qualiteit van Gecommit„ teerden ter Directie van eenige Stad 35 of Plaats zouden mogen aanmaatigen, uit 3. hoofde van de geëxteerd hebbende Ge„nootfchappen van Wapenhandel, welke 3, alle wy, by Onze Refolutie van den twin* 35 tigden deezer, hebben gedisfolveerd, bui33 ten Onze Protectie gefield, en uit hoof„ de van die hunne pretenfe Qualiteit of In33 vloed, zouden mogen tragten de Regee„ ring van zommige Steden te beletten om. 33 zich by de door Ons, tot redding van het „ Vaderland, thans genomene Refolutien „ te vervoegen; of dezelve te noodzaaken 33 om zich tegen den Inmarsch der Pruisfönfche Troepen, als ware het tegen een 3) Vyand, te verzetten, en door het door-. ,j deeken van Dyken en andere Middelen „van Defenfie, niet alleen de goede Inge* „ zetenen deezes Lands, op eene onher33 ftelbaare wyze, in hunne Goederen te 3, ruïneeren; maar ook, daar door die zelf„ de Troepen, hoe zeer tot geheel andere „ einden, en althans met geene Vyandlyke „ oogmerken, binnen deeze Provincie ge3,komen, onvermydelyk tot vyandlykhe?, den te provoceeren, en dezelve Ingeze„ tenen niet alleen in hunne Goederen; „ maar ook in hunne Perfoonen en Familien  VERENIGDE NEDERLANDEN, mt ^aan de woede van eenige Duizenden „ Krygsknegten, door een vrugtloozen awederftand getergd, en dus aan,de aller„akeligde gevolgen, bloot te Hellen, wel „erndiglyk willen hebben vermaand, om „ van dezelve voor den Lande zo verderf^lyke Machinatien af te zien, als verklaard rende Wy alle en een iegelyk, wie hy „ ook zy, welke met raad of daad zal me„ dewerken om verder tegen de wettige van „ouds welgevestigde Conftitutie eenigen „ Indragt te doen of te helpen bevorderen, „ of de Herftelling van de voorzeide Rust, „Eendragt en Harmonie, zoude willen „ dwarsboomen, te houden voor Wederj, ftreevens van de waare Profperiteit van w den Lande, en Perturbateurs van de Publieke Rust, Waarom Wy willen dat tegen allen de zodanigen , ten ftrengften zal yy wórden geprocedeerd, en zy, haar exi„ gentie van zaaken geftraft (*).'* , Overeenkomftig met deeze WaarfchuWmg was de Aanfchryving der Staaten aan v alle de Commandanten der Steden en Plaat- d zen vu Holland, om, by de verlchyning van % hruufisch Krygsvolk, en by eenen aanval, l geen wederftand te doen; niet te gehoor'h zaamen aan eenige Orders van de reeds ee- Vi casfeerde Commisde ter Defenfie deeler £ Provincie, terwyl Gecommitteerde Raaden D reeds gelast waren geene verdere Betaalin- & gen, op Orders van die Commisfie, te doen; ter- £*} Refol, vakÉtti. ai Sèpt. 1787 Q a XLLLBOEK. Verbot? in wesrftandin de ruisfen, 1 Op:ffing111 de ommis^ : ter efeH«  sis DE REPUBLIEK DER XLII. BOE K. J.arihst terwyl men deeze vernietigde Commisfie riep tot eene fpoedige verantwoording (*). De (*) Refol. van Holl. 20 en 22 Sept. 1787. Uit deeze den 30 van October ter Staatsvergadering ingebragt, bleek dat de Commisfie ontvangen hadt. eene Somma van Zevenhonderd en vyftig duizend Guldens. Van welke de volgende. Uitgaven gedaan waren. Douceur voor de Officieren . . ƒ163649: 5:10. Extraordinaire Douceuren . ƒ 3424: 4: o. Daggeldenen Vacatiën . . ƒ 20845:12: o. Geheime Expeditien . . . f 1208: 5:0. Recruut Gelden, en wat daar toebehoort . . ƒ 78651: 1: 8. Geld aan diverfe Perfoonen op goede rekening gegeeven . ƒ 50402: 6:10. Geldleening aan de Stad Utrecht, f 39000: o: o. Betaaling aan de de Gewapende Burgercorpfen . . ƒ 27000: o: o. Onkosten, Defenfie op de Rivieren. . . . ƒ140000: o: o, Defenfieweezen te Amfterdam f207791:13: 6. Premie voor nieuw aangeworven Deferteurs en Vreemdelingen . . . ƒ 22711:10: o. Diverfe Refpecten . . ƒ 7127: 5:8. ƒ762011: 3:10^ Eene Nota onder deeze Balans ftrekke om de fom der Ontvangst en Uitgave te vereffenen. De Brief ter geleide van deeze.Balans, was door den Secretaris Costerus alleen; doch op naam der Commisfie getekend; maar de Balans zelve door drie Leden der Commisfie onderfchreeven , enbekragtigd.-Met deeze algemeene Opgaave was men niet te vrede: blykens eenen Brieve van Heeren Gecommitteerde Raaden van Staaten van Holland, ftrekkende om de Leden van het Defenfieweezen der Stad Utrecht te Moerden zich onthouden hebbende, beuevens de  VERENIGDE NEDERLANDEN, m 3 De Burgerlegertjes, in Zuid- eri Noordholland, die derzelver werkingen, om de oogmerken Leden van de Perfoneele Commisfie tot Verdeediging van Holland, verantwoording te laaten doen van alie derzelver Krygsoperatien, Uitgaven en ver- Z dere Handelingen, den tl Jan 1788. gedagtekend. I wel hadden zy veel lichts kunnen feheppen, uit de r ^ujtanuen en Notitien van den Heere Canter Camerling verzogt en ontvangen, dienende tot rest- a vaardiging der Posten in de Uitgaave op de Balans gebragt: doch vonden zy zich verlegen omtrent de verantwoording en deugdlykheid der meest in'toog loopendfte Posten, als de Gedaane Geldleeningen aan de Stad Utrecht; de Betaalingen aan deGrwaapende Burgercorpfen; ah mede aan het Defenfieweezen der Stad Amfterdam , te zamen ƒ273791: 18 • 6 beloopende. Deeze verklaarden zy dat niet naagel gaan konden worden, zonder eene volledige kennis te hebben van de einden waar toe die Penningen waren verftrekt geworden ; eene opheldering welke de Heeren in die Commisfie geweest zynde, alleen Konden geeven; ten welken einde zy wilden, dat van die «eeren een omftandlg Verflag en mondelinge ophelderingen zouden gevorderd worden. Wanneer deeze Balans het licht zag fchreeuwden eenigen wel zeer luide over de groote Som, die zy verkwist oordeelden; anderen verwonderden zich dat dezelve niet hooger liep; en boven al dat, aan Geheime Expeditien niet meer dan 1208 Guldens waren befteed geworden; van oordeel zynde dat eene ryklyker uitgave van Gelden tot dat einde ' der zaake die zy voorftonden, zeer veel voordeels nadt kunnen aanbrengen. Aan Gecommitteerde Raaden in het Noorder. *™artter was gebleeken, dat, ten dienfte der Zeearmode uit het Comptoir Generaal was betaald geworden de fomma van . . ƒ37000: 0: 0 Hiervan was in geld wedergegeeven ƒ pu$. 6:% Dus bleef'er ter verantwoording o veTfzJÜJToT^. 0 3 Van XL?L BOEKi I7K7. Het 'uidhol- tndsch liegend egenje !r- •ooid.  si4 DE REPUBLIEK DER XLII. Boek. 1787. Het Koord- iol- iandsch jtefchei- «j«n. ken der Voordanderen eener Grondwettige Herftellinge kragtdaadig te onderfteunen naauwlyks aangevangen, en in eenige Steden de Regeering veranderd hadden, fcheidden. — Het Zuidhollandfche, zich in het West land bevindende, vlugtte over Delft en Leyden , na Haarlem; van waar het flegts een weinig ftilgehouden hebbende door trok na Amfterdam, en is met de overgaave dier Stad verdweenen (*'). Het Noordhollandfche toog van Medemblik na Hoogkarfpel in de Streek, van waar , op eisch van het Defenfieweezen te Amfterdam, de Ruitery en Kanonniers na die Stad wederkeerden, als mede eenige Schutters, die Van deeze Penningen was betaald geworden Aan het Defenfieweezen te Amjierdam .... ƒ10000: o:c. Aan den Capitein Braak, Commandant der Vaartuigen op de Zuiderzee ... ƒ 10000: 0:0. Aan een Scheepstimmerman te Amjierdam ... ƒ 5634: 0:0. Aan een dito ... ƒ 1040: 0:0. Aan R.Ruurdsen voor Vacatie etc ƒ 365: 0:0. Aan den Secretaris Blok voor dito. ƒ 515: 9: 0. Aan de-Heer Claus dito . . ƒ 330:10:0 . Geheel : . ƒ27885: oio. Het Burger Veldleger in het Noorderkwartier deedt ook Rekening en, Verantwoording, wegens Ontvang en Uitgaaf, by welke bleek, dat de Commisfie ter Expeditie der Militaire zaaken in Noordholland ƒ 10000: o: o, ontvangen en ƒ 1031,7 : o: 4, jitgegeeven hadt (f). • N (t) R-eP. van WIL 15 Febr. 178R. {*■) N. Nederl. Jaarb. 1787, bl. 4643.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 21$ die op verzoek van hunne Woonplaatzen derwaards trokken. — Hier verflag van den toedand der zaaken in het Vaderland bekomen hebbende, oordeelde men het best, met de nog overig zynde Manfchappen, op te breeken en na Purmerende te gaan. Door Hoorn derwaards trekkende bragt men het Kanon weder in 's Lands Magazyn. Te Purmerende gekomen, vervoegden zich hy de Commisfie de Gecommitteerde Raaden Kloek, Claus, en Wallendal, benevens den Secretaris Blok en de Heer Vitringa, die, op den twee en twintigden van Herfstmaand, den ommekeer van 's Lands zaaken, en het elders voorgevallene, bloot lagen. Waar op de Commisfie, als buiten ftaat om der algemeene zaake eenig nut meer te kunnen toebrengen, befloot het geheele Corps te ontbinden, en de Manfchappen na huis te doen trekken. Dit werd terftond bewerkdelligd, ook fcheidde daar op onmiddelyk de Commisfie (*). Niet weinigen der eerde Aanvoerderen van beide deeze Burgercorpfen verlieten v eerlang het Vaderland, uit vreeze voor Ver-1 volging; terwyl veelen, die eene mindere u rol gefpeeld hadden, uit mismoedigheid en verdriet, zich na elders begaven, in de hoope Memorie raaken/le hoofdzaaklyk ah het geene door de gefungeerd hebbende Commisfie van de Gewapende Burgercorpfen ter Expeditie der Militaire zaaken m Noordholland , geduurende deszelfs exijtentie, en dus van den 21 Aug. tot den 22 Sept. J707. is gedaan en verrigt. In de Verzameling by Chalmoï V. D. bl. 36. O 4 XLII. BOEK. I787. Vlugt eeler atrioln.  ai6 DE REPUBLIEK DER xlii. ÏJOEK. 1787. Herftelling der voorige Officieren by hun Ed, Gr. Mogenden. Befluit by hun Hoog Mog. omtrent de by voorraad gefchorte LandOfficieren. hoope van gnnftiger tytlen te zullen zien aanbreeken. Brabant. Fransch Vlaanderen en Frankryk waren de algemeenst verkoorene Wykplaatzen. By deeze Omwenteling viel het wel te wagten Befluit by hun Ed. Gr. Mog. om alle de Officieren, door Holland in hunnen Dienst gefchort, of van denzelven afgezet, weder in hunne voorige Posten te herftellen; en de nieuw aangeftelden af te zetten (*). Wegens de buiten dienst gefielde Officieren ftelden de Algemeene Staaten vast, om het beflootene, op den eerften van Zomermaand , betreffende de Opfchorting by voorraad gedaan van alle Officieren, welken zich aan de overtreeding van die Eed aan de Generaliteit hadden fchuldig gemaakt, te bekragtigen, met byvoeging van alle zodanige andere Officieren, welken zich mogten hebben misgreepen, en gebrekkig geweest waren in hun pligt: en den Raad van Staaten te verzoeken, dit uit te voeren, en zulks onverminderd zodanige Actiën als van ivegen het Officie Fiscaal zou geoordeeld worden tegen hun te moeten worden in*ebragt; als mede dat de Raad van Staaten, tot waarneeming van het Officie Fiscaal, in dit zo buitengewoon geval, te volmagtigen en te gebruiken één van 's Lands Advoeaaten, 't zy van hun Hoog Mogenden, !t zy van gemelden Raad (f). (*) Refól. valt EolU iS Sept. 1787 (D Eft gefchiedde, vermids de Fiscaal van cfe Ge-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 217 Als Capitein Generaal der Unie werd zyne Hoogheid verzogt aan de Officieren, die getrouw gebleeven waren aan hunnen Eed en Verpligting aan de Generaliteit, als mede aan de Gouverneurs, Commandeurs en Majors der Garnifoenen, het genoegen en de goedkeuring van hun Hoog Mog. wegens derzelver gehouden gedrag, te kennen te geeven. Men vondt desgeiyks goed de Zeeraaden in den Lande aan te fchryven, om, ten fpoedigften, aan hun Hoog Mog. op te geeven of en welke Officieren 'er zich bevonden, die in dienst van anderen getreeden of gebleeven waren, zonder of tegen, behoorlyk Verlof daar toe verkreeeen te hebben (*). b Alle Vrycorpfen en Genootfchappen van Wapenhandel, voorheen gewettigd, wer-1 den thans vernietigd. Eenigen, die inde ge 1 vangenis zaten, wegens het voorftaan van' deStadhouderlykePartye, werden in 's Gravenhaage genaakt, en daar tegen verfcheide Leden der Sociëteiten , die zich voor de andere Party hadden doen gelden, in hegtenis gebragt. Welk bedryf het vlugten uit den Lande zeer vermeerderde. Onder de Per- C-eneraliteit, in diens Advys aan den Raad van Staaten hun Hoog Mogenden den srt ïuly laatstleden toegezonden, zich reeds zo verre hadt mtcelaatem, dat hy, zo men oordeelde, niet wel voeglyk in de hoedanigheid die Post bekleeden kon, en deswegen een ander Perfoon dimde re. snagtigd te worden. Refol. Gen. 28 Sept 1787 (*) Refol, Gen. 28 Sept. 178;. O 5 XLII. BüEK, Berin it tot onderzotkna de angelïöorzsa11e Zeejfficie■en. /ernieigiugIer Vry:orpfen.  ai8 DE REPUBLIEK DER XLII. boek. I787. Befluit om de ingediende Stukken zo in de Steden als ter I)oo ge Staatsvergadering ingeleverd, te onderzoeken. Voordel en Befluit tot Perfoonen, die V Gravenhaage ylings nas de Omwenteling verlieten telde men de Raadsheeren uit den Hooge Raade Turk en van Spaan, den Fiscaal LuyKen, en diens Drost van der Meer. Geen geringe, fchoon niet onverwagte ontzetting, beving veelen op het gedaane Voordel van Rotterdam, overeenkomdig 't welk men befloot, en dit Befluit aan den Hove Provinciaal verzondt. De Afgevaardigden dier Stad bragten in 't midden; y, Of niet , in aanmerking van de ver9 fcheide Declaratoiren, Propofitien en Voordragten, zo in de Steden, als in de , Souveraine Vergadering van hun Ed. Gr. 1, Mog. door zommige Gewapende Schut0 teryen, Genootfchappen, Burger Socie9 teiten, of door derzelver Gecommitteerden, of door wien ook gedaan, waar in „de verregaandde, ongehoordfle en on„ regtvaardigde bedreigingen zelfs aan hun 9 Ed. Gr. Mog. voorkomen, de Hove , Provinciaal behoorde te worden ver,zogt engelast, om alle dezelve behoore, lyk te examineeren, en hun Ed. Gr. Mog. , te dienen van derzelver Confideratien en , Advys, wat in deezen, tot Rust van den , Lande, tot Veiligheid van hun Ed. Gr. a Mog. of van andere Regeeringen of Per,,foonen, die daar in genoemd of bedoeld zyn, zou kunnen en behooren te worden 9 gedaan (*> Eene dergelyke, fchoon meer zydelingfche ftrekking, hadt een Staatsbefluit op het (.*) Refol, van lloll. 22 Sept. 1787,  VERENIGDE NEDERLANDEN, aip het Voordel van Hoorn gegrond. De Af gevaardigden dier Stede hadden, zo we als hunne Lastgeevers, gelyk zy betuigden, met innige fmerte en grievend leedweezen, moeten zien, en hooren 't geei de Leugen en de Laster, zedert eeeige jaa ren, ten nadeele van zyne Doorlugtigi Hoogheid en Haare Koninglyke Hoogheic en Hoogstderzelver bedoelingen en verrig tingen hadden uitgedagt en verfpreid; vai welk men ook de blyken vondt in de No tulen van hun Ed. Gr. Mogenden: waai door zyne Doorlugtige Hoogheid , huni inziens, de Vergadering van Holland mei deszelfs tegenwoordigheid niet zou kunnen vereeren, vóór en aleer die Flettrisfcres uit die Staatspapieren, waren weggenomen. * De Raadflag hier op uitgebragt, en onverwyld ineen Befluit veranderd, liep op deezen den Prins geheel ontfchuldigenden en zyne Party bezwaarenden zin. „ Men „ hadt dit Voordel overweegende bevonden, „dat de Requesten, Remondrantien, De„ claratoiren, en Memorien, aan de Staatsvergadering, geduurende die jaaren ge„ prefenteerd en overgegeeven, en waarbj „ de Eer, de Bedoelingen en Verrigtingen „van zyne Hoogheid, zo indecentlyk, en „op eene zo hoonende wyze, waren gelaxeerd en geledeerd, den oorfprong ver„ fchuldigd waren, aan de hooggaande Par„ tyfchap in deeze Provincie, aan de aan„ blaazing van zeer veele injurieufe en las„ terlyke Gefchriften, in eene verbaazende • XLI F. BOEK. 1787. I kragt. loosver_ klaaring ; van alle I Refo- lutien, ; ten nadeele' van zyne ' Hoogi heid ge=. nomen.  220 DE REPUBLIEK DER XLII. HOEK. 1787. s 9 3 3 3 3 J J 3 > y 3. „menigte, en met toomlooze licentie, „ zonder genoegzaam vermogende beteuge„ ling der Jufticie, waren te voorfchyn ge„komen; en vervolgens uit de daar uit „ voortvloeiende, en tot den hoogften trap „ ingevoerden dwang van den gewapenden }, Arm der geweezene Vrycorpfen, afzonYj derlyke Schutteryen en Genootfchappen, n in de Steden en ten Plattenlande, en derzelver onderlinge Verbintenisfen, Aanhit- 0 zingen van allerlei aart en perfoonen, en nooit gehoorde willekeurige Befluiten, i,en Onderneemingen, onder welke de Re, genten van genoegzaam alle de Steden , deezer Provincie, welke tot het neemen , van dezelve Refolutien hadden gecon, curreerd, waren gebragt; dat voorts, alle , Aantygingen, en bezwalkende Imputa, tien by de vooifz. Requesten, Rerhon, ftrantien, Declaratoiren en Memorien, , voorkomende ten aanzien van den Per, foon, Verrigtingen en Bedoelingen van , zyne Hoogheid, in zyn refpective Eminente Charges en Digniteiten, duidlyk , gebleeken waren ongegrond en onbe, weezen te zyn, en eeniglyk te hebben > beftaan gehad in de ongelukkige verhit, ting der gemoederen, van zeer veele , kwalykgezinde, gemitigeerde of misleide , Perfoonen gelyk derzelver Aanneeming ,en min of meer gehomologeerde Goed) keuring van zommige van dien, door , eenige Leden der Vergaderinge, tegen , het Sentiment en de Proteftatie van an- 1 deren, voornaamlyk was tce te kennen „aan  VERENIGDE NEDERLANDEN, aai „aan de uitwerkzels der faccieufe tyden, „ die men toen beleefde. „ Dan dat hun Ed. Gr. Mog., ten dui„ delykden overtuigd van de zuiverheid van „ zyne Hoogheids Bedoelingen, en een vol„ komen vertrouwen Hellende in zyne Va„ derlandlievende Gezindheid en welmee„ nenden Yver voor de waare belangen dee„zer Provincie, de Aanneeming der voornoemde Rcquesten, Adresfen , mitsgaders „ de Refolutien of Dispofitien, van tyd toe „ tyd, daar op genomen, niet anders konden „ofwilden confidereeren, dan als de uit„ werkzels van den voornoemden geweldi„ gen dwang, onder welken de Regenten „ der Steden, welke tot het neemen of uit„ brengen van dezelve eenigzins hadden medegewerkt, en daar in geftemd , door „ den meergemelden gewapenden Arm der „ Genootfchappen en veranderde Schutte„ ryen, waren gebragt geweest." Waar op men goedtvondt, „dat alle dee„ze Refolutien en Dispofitien, zouden „ worden ingetrokken, geannulleerd en bui„ten allen Effect en Werking gefield, „zodanig, dat daar uit nimmer, te„ gen de waare meening van hun Ed. Gr. „ Mog. eenige Ilatie omtrent de zuiverheid „der bedoelingen van zyn Hoogheid, en „zyne beproefde Trouw aan den Lande, „ zou kunnen of mogen worden afgeleid en „opgevat; en dat, teneinde hier vandaad„ lyk en, by de lecture zelve van voor„ noemde Refolutien en Dispofitien, mirs„ gaders van de Notulen dien aangaande, in „de xLir. KOEK I787.  xlil boek. I787. Frankrijk de voorheen verzogceHulp afge- (*) Refol, van Hoih 24 en 28 Sept» 1787,- ü*2 DE REPUBLIEK DER „ de Registers voorkomende, zou mogea „ biyken, nevens ieder van dezelve Refo„ lutien en Dispofitien, en het verder ge,1, notuleerde in Margine zou worden aange- tekend, Bat dezelve, uit kragte van dee<, ze hun Ed. Gr. Mog. op heden genomens Refolutie, waren ingetrokken , volkomen ,i geannulleerd en buiten Effect en Confe,i quentie gefield. „ Alles nogthans onverminderd zodanig „ een Onderzoek na de Aucteurs en Be,) werkers van alle zodanige violente, we„ derregtlyke en hoogstdrafbaare bedreigin,-, gen, gepleegde excesfen als bevonden „ zou worden het Regt van de Hooge Overheid te vereifchen." De Raadpeniionaris werd verzogt om dit Befluit in Perfoon aan zyne Hoogheid mede te deelen; en daar benevens hem, uit naam van hun Ed. Gr. Mogenden te verklaaren, dat het hun zeer aangenaam zou zyn, dat zyne Hoogheid, in deezen nog zorglyken tyd, tot fpoedige bevordering van de verdere Rust, bevestiging der Conditutie, en herdelling van het algemeen Vertrouwen, de Raadpleegingen van hun Ed. Gr. Mog, van tyd tot tyd, geliefde by te woonen Hadden Staaten van Holland, by een Befluit van den tienden van Herfstmaand, de Hulp van Frankryk tegen Pruisfen verzogt, op den één en twintigften dier zelfde Maand, flelde men vast de Gezanten van dee*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 223 deezen Staat onmiddelyk aan te fchryven, om aan zyne Majesteit den Koning van Frankryk kennis te geeven „dat de gefchil3, len tusfchen deeze Provincie en den Heer „ Erfdadhouder gelukkig bygelegd waren, „ en dezelve in alle zyne Waardigheden „ herdeld was; dat insgelyks de bewuste „ Voldoening, wegens het Oponthoud van „ haare Koninglyke Hoogheid, met het Hof „ van Pruisfen mede dondt gefchikt te wor„ den; dat dus geene Vyanden hier meer zy n„ de, de Refolutie van tien September was „ vervallen. Dat hun Ed. Gr. Mog. zich ver„ pligtgeagt hadden, hier van ten fpoedigden aan zyne Allerchristelykde Majesteit kennis te geeven, niettwyfelende of Hoogst„ dezelve zou , in deeze gelukkige Herdelling „ der Rust alhier, wel dat dèel neemen, „ het welke hy deeds getoond hadt zich „ aan te trekken, nopens de demping der „ Tweedragt, en bevordering der Welvaard „ alhier, waar toe de goede geneigdheid „ van zyn Majesteit deeds aan hun Ed. 5, Gr. Mog.^ ten hoogden aangenaam zou „ zyn (*)." Verontwaardiging ver¬ vulde de gemoederen der doorzigtigen op dit fchryven, zo gefchikt om den niet ergdenkenden Landzaat de volde gerustheid in te boezemen. Te midden van alle deeze Staatsverrig- r tingen naderde de dag op welken haare Ko- fl ninglyke Hoogheid, by eenen Brieve door hun ir Ed/ (*) RtfoL van Huil. 21 Sept, 1787. XLII. BOEK. '7 87. fchrèeven. 'e Prin« s keert 'i Hagg eder.  XLII. BOEK. I787. Van wi gen hui Hoog Mog. verwelkome. (*) Zie hier boven bl. 205* 214 DE REPUBLIEK DER Ed. Groot Mog. uitgenoodigd, om ia de Hofplaats te komen, der waards zou wederkeeren. In den naamiddag den vieren twintigften van Herfstmaand, naderde zy, nevens haar Twee Zoonen, Dogter, en verder Gevolg, 's Gravenhaage. Even als by 'sPrinfen wederkomst, was de geheele Krygsbezetting met de Schuttery in de Wapenen. By haare verfchyning vervulde het uitgelaatenst vreugde gefchreeuw, het fchieten, het getrommel, en wat ten betoon der woeligde blydfchap kon dienen, de lugt. Eene menigte Mannen en Vrouwsperfoonen drong door tot het Rydtuig, 't geen de Prinfes met de Vorstlyke Telgen voerde, begeleid door een aantal Gardes du Corps en Ruiters, en ontfpande, aan 'sBoschwagters huis gekomen, de Paarden, trekkende 't zelve van daar tot op het Binnenhof voor de Stadhouderlyke vertrekken. Voor eene dergelyke Bezending uit de 1 Algemeene Staaten als ter verwelkoming by zyne Hoogheid geweest was (*), hadt de Griffier Fagel gehoor gevraagd, en onverwyld bekomen: weshalven deeze 's volgenden daags zich na het Stadhouderlyk verblyf vervoegde. Aan de trappen gekomen werden deeze Heeren ontvangen door de twee jonge Prinfen, die hun geleidden tot het Vertrek waar hunne Vrouw Moeder de Bezending verbeidde, welke, by monde van den Heere van Welderen, ver- ftond£  VERENIGDE NEDERLANDEN. 225 ïiondt de betuigingen, „ van de opregte „ vreugde, met welke hun Hoog Mogenden waren aangedaan geweest, over het „ Herftel van zyne Hoogheid in alle des,5 zelfs Waardigheden, en de wederkom■i, fte van haare Koninglyke Hoogheid z dat „ hunne Hoog Mogenden zeer wel wisten s, de Verpligtingen, welke zy aan haare „ Koninglyke Hoogheid hadden, en zich s, ook vleiden, dat haare Koninglyke Hoog„ heid overtuigd was van het aandeel, 'c geen hun Hoog Mogenden in haaren „ roedand genomen hadden; dan dat zy ?, zulks niet verder zouden aanroeren „ weetende dat 't zelve haare Koninglyke „ Hoogheid niet aangenaam zou zyn: al5, leen zich vergenoegende met vuuriglyk „ te wenfchen, dat de Rust en Eenigheid „ hoe eer zo beter mogt worden herdeld* j, en dat de dierbaarde zegeningen mogten j> bly ven berusten, op den Perfoon van „ zyne Hoogheid, van haare Koninglyke „ Hoogheiden de VorstlykeKinderen." Betuigingen door de Prinfesfe, in de Hollandfche taal, met veel betoons van gevoeligheid en erkentenisfe beantwoord; waar op de Bezending, door de twee jonge Prinfen uitgeleid > ter Vergaderinge wederkeerde. 0 Alle de byzondere Begroetingen en Veri welkomingen deezer te ru^ gekomene Vorstlyke Perfoonen op te haaien, zou eefi eentobmge en daar door verveelende arbeid weezen f doch kunnen wy niet voorb? xv. deel. P *g XLIL B OEK. u  as6 DE RÉPUBLIEK DËR XLII. b o ek. 1787. Begroeting der Prinfesfe door P. ■Camper. van dit agterwege laaten uk te zonderen eeneen andere Aanfpraak, te deezer gelegenheid gedaan, met de ontmoetingen,die dezelve vergezelden. Op den eigen dag der aankomde van haare Koninglyke Hoogheid, en dus vóór de evengemelde Begroeting der Algemeene Staaten, hadt de geweezene Hoogleeraar Petrus Camper (*_), als Voorzittend Lid in den Raad van Staaten, zich by haar vervoegd, en deeze Aanfpraak uitgeboezemd. „ Koninglyke Prinfesfe! Doorlugtigde „ Vorstin! het Heil, de Liefde en het Ver- trouwen van Nederland !—Doorlugtigde „ Prin- (*} Een Man, die, door zyne veelvuldige e» groote bekwaamheden in het Vak der Genees- Ontleed"- en Tekenkunde, zich eene onfterflyken Naam gemaakt heeft, en den Vaderlande tot Roem ook by den Buitenlander ftrekte; tot wiens welverdiende gedagtenisfe, uit dien hoofde, in zyne GeboorteStad Leyden, in de St. Pieters Kerk een Gedenkteken is opgerigt, in 's Gravenhaage den 7 van April 1789 overleden zynde. Zit de Afbeelding van 't zelve in het Historisch Schouwtoneel van den Jaare 1792, by A. Loo sjes Pz. I. D. II.ft.bl. 394.— Ongelukkig dat de Heer Camper by den Geleerden ook de Staatsman wilde weezen, en in 't laatfte gedeelte zyns leevens,van wegen Friesland, in dit Vak eene rol fpeelde, die wel zyne verdiensten in het andere niet wegnam; doch geenzins kon nalaaten te verdonkeren. Hoe zeer hij den Hooffchen vleitoon meesterlyk verftondt, zal de volgende AanIpraak, en nog meer eene tweede, welke wy zulJen mededeelen, uitwyzen. Wy behoeven ze mes geene Aanmerkingen te vergezellen.  VËRENIGDË NEDERLANDEN, 22? b, Prinfesfe en Prinfen! — De Raad van Staaten ziet,op deezenheuchlyken Dag, ï, de vuurigde wenfchen van zyn hart, te ,, eenemaale vervuld, en, het valt my te •„ beurt Uw Koninglyke Koogheid, 'in des» 2elfs naam geluk te wénfchen mei: Uw Koninglyke Hoogheids aankomste in dees, ze Provincie, en in deeze Refidentie. De Leden van deezen luisterryken Raad 55 herinneren zich, met grievende fmert, Ko„ mnglyke Vorstinne! twee volle jaaren 55 lang verdooken geweest te zyn van de te93 genwoordigheid van eene der fchrander35 de, deugdzaamde en roemwaardigde 35 Vrouwen van deeze Ëeuw. Zy zyn te 35 gevoeliger getroffen geweest over deezè 35 te lang geduurd hebbende afweezigheid , om dat het fnood Verraad, en het listig 3, Gedrag van eenige weinige Staatsministers « de werktuigen van deeze inwendige 3, beroertens, tot fmert van alle braave en weldenkende Ingezetenen, die Uwe Kój, nmglyke Hoogheid op de handen en in hunne harten draagen, door allerleye ver,, foeilyke dwangmiddelen, Uw Koninglyke} 9, Hoogheids komste niet alleen vertraagden $ 3, maar te eenemaal onmogelyk maakten. ■>, % verheugen ons, Me vrouwe! dat het 35 Opperweezen, door zyn aanbiddelyk ver* 43 mogen, de heillooze voorneemens der 5, Vyandeh van het Vaderland, het welk 33 Uw Koninglyke Hoogheid, met zo veel regts, het Uwe noemde, verydeld heeft, >s en in de harten der Staaten van deeze »» Irovkcie, aan welke de Edele RidderP* ^Tchap^' Xhïl boek. 17^  a2g DE REPUBLIEK DER XUh boek* I787. Verfcfy ning va zyne Hoog- „ fchap, en eenige Steden geftadig zulk een* j, loflyk voorbeeld gaven, dien yver heefs „ doen blaken om Uw Koninglyke Hoogheids „ Gemaal, tot algemeene vreugd der wel„denkende Ingezetenen, weder volkomen „ te herdeden in zyne wettige en door de „geheele Natie, in den jaare mdcglxvi. „ zo heilig bevestigde Voorregten. „ Gelyk de Raad Uw Koninglyke Hoog„heid en Hoogs tderzelver Vorstelyk Huis „ geluk wenscht met deeze lang gewenschte „ en gezegende Ommekeering van Zaaken „ in ditGemeenebest, en der andere Bond„ genooten, heeft de Raad teffens de eere „ zich allereerbiedigst in de befcherminge „ en het gunstig aandenken van Uw Koning„ lyke Hoogheid aan te beveelen, en opregtlyk toe te wenfehen, dat het den „ Grootcn God gunstig behaage Uw Koning„ lyke Hoogheid, en Uw Koninglyke Hoogheids dierbaare Kinderen, de heuchlyke „Panden der bedendigheid van onze Vry„heid en Godsdienst, met de uitgeleezend„ de zyner Zegeningen te willen overlaaden, „ en Uw Koninglyke HoogheidsLeeven, zo „ dierbaar voor uw Vorstlyk Huis, en voor „ons Vaderland, nog lange te fpaaren, tot „ vreugde, tot welzyn en bloei van deeze „Vereenigde Gewesten (*)! " Wanneer zyne Hoogheid, op den vyf en n twintigden van Herfstmaand, de eerde keer naa zyne lange afweezigheid ter Algemeens <;*) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 5126*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 225 ne Staatsvergadering verfcheen, begroette de Voorzitter Tiassens den Stadhouder met eene Aanfpraake, die, zo min als het Antwoord daar op, iets byzonder merkwaardigs hadt: waarom wy 'er geene byzonderheden van optekenen (*). Alleen melden wy hier in 't voorbygaan, dat deeze Heer, daadlyk de oude gewoonte weder invoerde,om, als voorzittend Lid van hun Hoog Mogenden, éénmaal 's weeks vóór de Vergadering, en telkens naa dezelve, Gehoor by zyne Hoogheid te vraagen. Doch traden wy met diizwygen voorby de Begroeting ter Algemeene Staatsvergadering, wy moeten, in volle lengte, opgeeven, de Aanfpraak van den Heer Camper, dien wy by haare Koninglyke Hoogheid het woord hoorden voeren, en ter gelegenheid dat de Stadhouder voor 't eerst de Verga- [ dering van den Raad van Staaten weder by- ' woonde, als Voorzittend Lid, wegens Fries- 1 land, in deezen vloed van hoogzwellende 1 woorden, uitborst (f)? wDe (*) Refol. Gen. 25 Sept. 1787. (t) Wy fchrc even bl. 226 dat Wy deeze Aanfpra? ken, met geene Aanmerkingen behoefden te vergezellen; doch ééne enkele mogen wy niet agter wege laaten: naamlyk dat, behalven zo veel ongegronds, verdraaids, en aanftootlyks, als 'er in bykans eiken volzin voorkomt, veelcn zich hoogst ergerden aan de Godsdienst hier, met zo veel fchynbaaren nadruks, herhaalde keeren, ingevoerd: daar men den Heer Camper verdagt hieldt zich des weinig te bekreunen. Veelen was niet vergeeten den inhoud van Twee Brieven, van den Heer J. H. S wilde ns, aan den Hooggeleerden Heer P 3 Pe- i XLII. boek. 1787. heid ter Algemec» ne Staatsvergadering. Aan- praak ran P. Damper :oen zyn :Ioogïeid :erst in len Raad ran Staaen ver'cheen.  S3o DE REPUBLIEK DER xlji.' boek. „De Republiek der Zeven Vereenigde „Gewesten in Nederland is, van haaren „oorfprong, tot heden, nimmer in zulk „ eenen kommerlyken , nimmer in zulk „eenen vernederden, nimmer in zulk een „ beklaaglyken ftaat geweest, als zy zich „ bevondt op het oogenblik, als wy de „eere hadden UweDoorlugtige Hoogheid, „ wederom binnen deeze muuren, op den „ allerheuchlykften Twintigften Dag van „deeze Maand September, ingehaald te „zien door de verblyde Inwoonders, en „de getrouwe Burgerye van deeze Refi„ dentie plaats! Een Dag, die by ons en „ alle rechtgeaarte Vaderlanders, altoos m » Zegeninge blyven zal! „ Deeze luisterryke Raad, die thans we„ der het genoegen heeft Uwe Doorluch„ tige Hoogheid aan zyn hoofd te zien, „ kwytte zich, te dier gelegenheid, door zyn „Voorzittend Medelid den Heer Pes„ters van zynen pligt, en verwelkomde „Uwe Doorlugtige Hoogheid en corps, „met een oprecht hart, op het allerpleg„tigfte! „ Dan, Doorlugtige Prins! deeze pligt„ pleeginge beftondt alleen in de betuiging „ van onze algemeene vreugde en waare „ blydfchap, die weinige betrekkinge had„ den op hec weezenlyker en inwendig ge- »noe- Petkus Campkr Volmcigt ter Landsdage 0e. fe. Amfterdam by W. Holte.op 1782, door d&ri Heer Camper zo V^cI wy wee;ea nooit beaats ^yoord»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 231 „noegen, welke de Raad thans gevoelt „ van Uwe Hoogheid in deeze luisterryke „ Vergadering geluk te mogen wenfchen: „en Uwe Doorlugtige Hoogheid, onder „de wonderbaare befcherminge van het „ aanbiddelyk Opperweezen , den God „van Uw Doorlugtig Huis, die tefFens de „God van Nederland is, wederom inge„ roepen te zien in het midden van eene „verdwaalde Natie, dewelke, voor een „ groot gedeelte, misleid was, door de vergiftigde Staatkunde, van eenige weinige „ Staatsministers, en omgekogt door het „ fnood vernuft van één der gevaarlykfte „ Nabuuren; in het byzonder door een „ aantal Geestlyke Huichelaaren, waar on„ der de Roomschgezinde Priesters de god„looste rol fpeelden, gedwongen werd, „ om Uwe Doorlugtige Hoogheid, en de „ Braave Regenten van dit voorheen zo ge„ zegend en bloeijend Nederland, niet al„ leen, op de verfoeilykde wyze, te ver„guizen; maar, het geen nog duizend„maaien 'erger is, de gantfche Republiek, „ voor meer dan eene halve Eeuwe, in den „grond te bederven, en zo wel met be„trekkinge tot den Welvaard en Handel, „ als buitenlandsch Vertrouwen, in erger „ omdandigheden te dorten, dan ooit een „ buitenlandfche Oorlog, hoe verwoestend „ ook, dezelve gebragt zou hebben! Een „ Oorlog put, buiten tegenfpraak, 'sLands „ Schatkist uit, en verlegt de Commercie; 19 doch degts voor eenen tyd! Daar dee• P 4 „ zè, XLII. boek, 1787.  S3* DE REPUBLIEK DER XLII. BOEK. I78f. 'i 9 3 1 ! ! „ze, de Burger-oorlog naamlyk , de „fchriklykfte van alle onheilen! 's Lands „Schatkisten, en haare Bronnen verdelgt, „ en doet verdroogen, de gemoederen der „burgeren, zelfs van Bloedverwanten, en „anders vreedige Huisgezinnen, verdeelt, „en door onverzettelyken haat van een „fcheurt; den yver der Ingezetenen, van „hunne bedryven aftrekt, en dus alle ze„nuwen van den Staat tefFens vernielt. „De Verdrukking en de geweldaadige „Behandeling, welke eenigen der voor„ naamde Staatsministers van Holland, onbelemmerd uitoefenden, baarden niet al» leen by de weldenkende Staatsleden dier „ Provincie fchrik en vrees; maar dreigden „overal wreede Vervolging en Verwoesting! „ Die verfchriklyke Bedreigingen hadden „ook ongelukkig invloed op den Raad i van Staaten! De heilzaamde Voorflagea ,door deszelfs Leden gedaan, werden dik> werf afgekeurd, en te leur gedeld,door , fchrikwekkende duitredenen, gepaard met ,bedreigingen van nog erger gevolgen: , alleenlyk voorgedeld om den Raad te doen , wankelen; en helaas! hoe dikwerf zyn ,de Leden van deezen Raad daar door , niet afgetrokken geworden van derzelver , heilzaamde oogmerken ? Men vleidde de , Vergadering met fchynfchoone paliativeen , conciliatoire middelen, die in de daad ,niet uittavoeren waren, en alleenlyk aanleiding gaven |Gt grooter verwoestingq,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 233 „in plaats van met eene bedaarde ftand„ vastigheid, het kwaad zelve tegen te gaan „en met den wortel uit te roeijen. „Uwe Doorlugtige Hoogheid vindt, zekert haare afweezigheid, welke,tot Ons „ ongeluk en fmert, twee volle jaaren ge„ duurd heeft, niet flegts de Pinantien van „ de Generaliteit in de grootfte verwarrin„ge, maar het geheele Militaire weezen „ verwilderd, verguisd door de fnoode Lis„ ten dier helfche Vyanden van Uwe Door„ lugtige Hoogheid, en van ons Vaderland^ „door duizenderleie Kunftenaryen in den „grond bedorven. „De Tugt, zo onontbeerelyk in den „ Krygsdienst, is geheel verwaarloosd; de ,, Eerzugt, de eenige prikkel tot roemrugtige daaden voor een Krygsheld, is 3i door de laage ftreeken van die laffe Ver„ raaders des Vaderlands vertrapt; de Zugt „ en Yver om het Vaderland en den Wet„ tigen Souverain, volgens Eed en Pligt, „ te dienen, is door de fnoode Suspenfien, 3, Licentiatien, Casfatien, en 't geen nog „ nypender en verderflyker was, door de ,, weigering en affchaffing van Betaaling, ,, geweldig onderdrukt, en nog verder uit„ gerooid door het voorleggen van listige „ Quitantien,en de onvermydelyke verplig,, ting om dezelve, hoe ftrydig ook met den Eed aan de Generaliteit gedaan, te f, doen ondertekenen ! Terwyl men zich niet ontzag, noch fchaamde, wufte laav ge en onwaardige Zielen , tot onverdienjj de trappen in dén Krygsdienst te lokken, V 5 ?j te XLir, BOEK, 1787,  23i DE REPUBLIEK DER XLII. BOEK, „ te verheffen, en door dezelfde Bezol„ dingen te mesten, welke aan andere Man„ nen! Mannen van Geweeten, Eer, en „ Vroomheid, door de geheele Vereenig„ de Republiek, op de heiligde wyze wa„ ren toegezegd, en op wettig verkreegene „ Commisden van den Raad van Staaten, ,, regtvaardig toekwamen! De zugten van „ de braafde Officieren hadden geenen in,, vloed op het verwoed en onbarmhartig „ Hollandsen- Defenfieweezen! De traa„ nen hunner waardige Echtgenooten en „ het gekerm hunner lieve Kinderen, door honger en gebrek veroorzaakt, werden lachend veragt van die onmenschlyke „ Vloekgenooten! Ik beroep my op het getuigen van de Leden van deezen voer„ treflyken Raad, hoe dikwerf en hoe lang „ dezelve ontroerd en aangedaan geweest „ zyn over deeze rampzalige klagten? en „ hoe diep zy in het harte getroffen geweest „ zyn, over hunne onmagt om ze met de daad weg te neemen, of te verzagten. „ lk zegge, ja ik herhaale het, met de ,, innigde ontroering, Doorlugtige Vorst! „ die ongelukkige Officieren, die braave en eerlyke Helden, zugten nog onder de}, zelfde verdrukkingen, en fchreeuwen nog „ omBrood, om hunne Vrouwen, hunne Kins, deren en zichzelven by het leeven te hou„ den! Die beklaagenswaardige Mannen „ zyn helaas! nog niet gehoord, veel min „ geholpen,en uit hunne benaauwdheidge- red! „ De heiligde Veiboniea, die de Re-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 235 „ publiek aangegaan heeft met de getrouw „ de nabuurige Vorsten, en met de Zwit?> ferfche Cantons over derzelver Leger„ benden, werden verbrooken door die„ zelfde Land verraaders, en door nog meer„ dere bedreigingen, tot onuitwischlyke 9, fchande voor onze geheele Natie, ergerlyk gefchonden! „ Het doemwaardig oogmerk van de eer'„ looze Staats - ministers was alleenlyk in,, gericht om de geheele Armée van den „ Staat door wanhoop woedend te maaken, „ en te vernietigen, zonder zich te ftoo3, ren aan de rampen en onheilen, welke de „ goede Burgers over 't hoofd hongen, s, wanneer zulk eene gewapende menigte, „ door honger geperst, en aan het muiten geraakt, op hun aanviel! „ De Staats - Refolutien, door de getrouwgeblevene Provinciën na de Fron„ tieren wyd en zyd verzonden, en de „ gegronde klagten der Ommelandfche Staa„ ten, wyzen uit, hoe verraadlyk men al„ lerlei fchuim van Vreemdelingen, be„ dekt, verkleed, vermomd, dievelings, „ door magt van geld aangeritst, van alle ,, kanten inriep, om de dwinglandyen, byna ,, ten top gereezen, voor de nabuurige s, Provinciën, nog doodlyker te maaken. „ De Verwoestingen, aangericht door „ het Schendvolk des verraadlyken Salms in Friesland, tegen de geheiligde Wec33 ten, zonder Patent van den Capitein sa Generaal der Unie, zonder Attaché in 53 de Provintie gezonden, zyn zo veele „ be- XLIL BOEK  XLII. {SOEK. J787. 236 DE REPUBLIEK DER „ bewyzen van de gewelddaadige Overheer „ fching van Holland over haare Bondge* ,, nooten! „ Ik zwyge van de verraaderlyke, laf„ hartige en fchandlyke wyze om de deugd„ zaamfte en fchranderfte Vrouwe onzer „ Eeuwe, Uwe Doorlugtige Hoogheids „ Gemalinne, haare Koninglyke Hoog„ heid, fchoon met de heilzaamde Oog- merken bezield, de Intreede in Holland, „ na haare eigene Bezittingen, niet alleen „ te betwisten; maar die roemenswaardi- ge Prinfesfe gewelddaadig gevangen te „ houden, en met zulk een veragtinge te „ behandelen, waarvan de herinnering my „ doet beeven, en billyk vreezen, dat die „ fchandvlek voor de Hollandfche Natie, „ by de volgende Eeuwen, nimmer uiige- wischt zal worden! „Met zidderen herdenke ik, Doorlug„ tige Prins! hoe deeze Reddende voor „ de vreemde Gezanten der Nabuurige „ Mogenheden, en voor de Hooge Staats„ vergaderingen, altoos te vooren voor vei„ lig gehouden, geduurig gedreigd wierd, „ door een hoop omzwervend gewapend „ Volk ongedisciplineerd, voorzien van „ Grof Gefchut, omgekogt door die zelf„ de Landverraaders, welke niet degts deer „ ze Stad, en deeze Refidentie, maar dee„ zen Raad, deedt beeven! Te meer, om „ dat een naauwkeurig onderzoek naar des„ zelfs gezag over de Militie van den Ver„ eenigden Staat, hier garnifoen houden„ de, klaarblyklyk deedt zien, dat hunne  VERENIGDE NEDERLANDEN, ztf Hoog Mogenden, even weinig als de Raad van Staaten, eenig zeggen, of „ eenig bewind hadden over de hier in Gar„ nifoen liggende Troepen, zonder de uit„ druklyke toeftemming van Gecommitteer- de Raaden van Holland, die, zo wel als „ de overige Staatsledenbukken moesten „ onder het juk dier Staatsministers , „ en onder een Defenfieweezen, waar over „ de Staaten van Holland zelve geen magt „ meer fcheenen te hebben. „ Het zogenaamd Territoriaal Regt deedt, „ in dit onvoorziene tydftip, den Raad vaii Staaten zelve verfteeken zyn van het be- wind over het Generaliteits Tuighuis, en over derzelver Kruidmagazynen: dé ,% Dwinglandy ging zo verre, dat men zelfs „ het benoodigde niet van Delft dorst te „ laaten haaien, uit vrees voor weigering, door de zogenaamde gelegalifeerde Vry„ corpfen van Holland! „ Deeze omftandigheid alleen doet ge-' „ noegzaam zien, hoe noodzaaklyk het voor „ deeze Refidentie der Algemeene Staaten, ,, en derzelver onderhoorige Collegien is3 „ dat het Gebied over de Troepen van den „ Staat, hier Garnifoen houdende, aan „ uwe Hoogheid aanbevolen blyve! „ En hoe gevaarlyk teffens voor de Ver„ eenigde Provintien, dat derzelver Veld„ tuighuis en Kruidhuizen in eene Provin„ cie gevonden worden, die, by zulke „ voorvallen , het nut en het gebruik 'er van „ aan de mededeelhebbende Eigenaars bep twisten kan! „ Zeer XLït. BOE IC  q38 DË REPUBLIEK DËR XLII. 35 O E K. 2787. „ Zeer lang ben ik, met verfcheiden Le„ den van den Staat, bevreesd geweest, „ dat die woeste hoop, nu binnen in den „ Haag van Gefchut voorzien, zich eerlang „ meester zou maaken vap de Generaliteits ,, Kasfe, voor welker behoud ik geeneri „ uitweg zag 5 offchoon ik in het geheim „ op middelen bedagt geweest ben, om haar op een veiliger plaats te brengen, en daar door, zo mogelyk, te behouden! „ Men vraage niet, of het geen ik hieromtrent zegge waar zy? Men herinnere zich de veelvuldige Reprefentatien, die deswegen, by de Staaten van Holland* ,, met zeer veel nadruks, gedaan zyn, omalle die onheilen voor te komen. „ In plaats van onze wettige vrees Op të 'ii ruimen, ontnam men de getrouwe Schut5, ters van deeze Refidentie hunne fcherpé „ Patroonen, men vergrootte dus het Gezag van die woeste Bende; men veroor3, loofde dezelve niet alleen een Hoofdwagt en Militaire Eerbewyzing in deeze j5 Refidentieftad, fchoon van Staaten Gar3, nifoen voorzien; maar men ftondt haar 3, Gefchut toe, men ontzag zich niet de 5, Militie, door de geheiligde Eeden aan „ de Generaliteit verbonden, dagelyks en 3, openlyk, tot befpotting töe, te gebrui- 4, ken, om dien eerloozen hoop te dekken , „ met Krygsmuzyk in te haaien, te be- fchermen, en op die wyze nog douter nog „ vermeeteler en nog gevreesder te maa- ken; terwyl het Garnifoen nog daaren3, boven aanzegging kreeg van Gecommit- „ teer-.  VERENIGDE NEDERLANDEN. i$ s, teerde Raaden om geene Orders, hoege,y naamd, noch van hun Hoog Mogenden noch van den Raad van Staaten, te ge„ hoorzaamen,zonder hunne voorkennisfe, „ 'twelk ontegenzeggelyk infloot, zonder „ hunne toeftemminge. „ Zodanig was Doorlugtige Vorst! doof „ het ongelyk Uwe Doorlugtige Hoogheid , „ tegen de heilige Eeden der Natie aangedaan, de droevige en ongelukkige ftaat „ van deeze Provincie, en zo gevaarlyk was n de Refiderttie voor de veiligheid der „ vreemde Ministers, en voor de Afgezon„denen der Bondgenooten, ja zelfs voor „ de Kasfe van de Generaliteit, en haare on„ fchatbaare Magazynen van Oorlog. „ Dan heden danken wy den Goedertieren God, Nederlandsch Befchermer, „dat hy de Staaten van Holland, de Re„ genten van byna alle de Steden en derzelver Burgeren, verlicht heeft, en het „loflyk voorbeeld van de Edele Ridder„ fchap en nog eenige weinige Steden dier „Provincie heeft doen volgen! Die van „ Holland niet alleen, maar die van de Stad „ Utrecht zyn nu, eenpaarig v&n hunne i, groote en gevaarlyke dwaalingen te rug „gekeerd, en hebben Uwe Doorlugtige „ Hoogheid weder herlteld in de Voorreg„ ten en Preëminentien, welke, fchoon op „ U Doorlugtige Hoogheid erdyk en wettig „gekomen, in den Jaare mdcclxvi, nog» thans allerplegtigst bekragtigd waren. „Mogt het Goo behaagen, dat de Inn wooders van Amfterdam te rug kwamen, „ en XLlté does  hAo DE REPUBLIEK DÉR XLII. 13 O E K. „ en door zich by hunne Bondgenooten de' „ Ridderfchap^en de overige Steden van „ Holland te voegen, den gevaarlyken dag „af te keeren, die haare luisterryke Stad „ dreigt en voor ons allen, en voor gantsch „Europa, van zo groot belang is! Wy „waren als dan volkomen gelukkig, en iri „het harte verblyd; wy zouden, op die „heuchelyke Tyding, zyne Goedertieren„ heid met oprechte Dankoffers looven. „Wanneer ik, ondertusfchen alle deezë „ akelige omdandigheden, deeze eindlooze „ verwarringen, en byna onherdelbaare gebreken, in het Staatsbeduur, in het Fi„ nantie- ën Militaire weezen befchouwe ,• „ naar waarde inzie en overpeinze, daa ik j,in twyfel, Doorlugtigde Vorst! of ik 9) wel regt heb om Uwe Doorlugtige Hoog- heid geluk te wenfchen met haare terug„ komfte in deeze Provincie, in deeze Residentie, en in den Raad zelve! Heé „ hart zinkt my weg als ik de moeilykbei „ den, zo niet de onmogelykheden gadë „ daa die zich van alle kanten opdoen, „ om de zo noodzaaklyke herdelling te be„ werken. „ Ik moet dan, niet Uwe Doorlugtigë ^Hoogheid, maar deezen zo deerlyk ge„ teisterden Raad, gelukwenfchen met dë „ tegenwoordigheid van Uwe Doorlugtige „Hoogheid; zonder uwe komst, dierbaarë „ Prins! zonder uwen Invloed, is hetonmo„ gelyk de Unie det Zeven Gewesten,' „ fchoon nog niet ten eehemaale gebrooken „ maar deerlyk verzwakt, behoorelyk te » her-  VERENIGDE NEDERLANDEN. a4* &,herflellen: geen Gezag, dan het Uwe, 3, door het geheele Bondgenootfchap aan „Uwe Doorlugtigheid verleend, kan het^ zelve weder tot eendragt brengen, en zo naauw verbinden dat de Zeven Gewesten „eendragtig hetzelfde doel, dat van het „behoud des Vaderlands, bewerken en be„ reiken. „ Om wel te liaagen, Doorlugtige Vorst! „ zal het noodig zyn uit het Staatsbeftuur te n verbannen die gevaarlyke Perfoonen , wela,ke alle deeze Onheilen, ën al dit Bederf berokkend hebben. Verdenk my niet, K, edelmoedige Vorst! alsof ik WraakzugÉ „ beoogde ? Zulk eene laagheid was nieè ;„ alleen onbetaamlyk, maar mag en kan „ niet vallen in uw zagtmoedig en deugd^zaam Character: dan, even gelyk een ^ akker, hoe wel ook bebouwd en toegesneld, geene goede vrugten kan gee„ ven , zo lang het verderflyke onkruid „dezelve overmeestert, zo kan ook dit „Gemeenebest niet bloeijen, zo lang dat „ verfoeilyk onkruid hetzelve onder de hand „blyft bederven. „ Op honderderlei wyzen immers zullen „ die fnoode Landverraaders, die teffens de „ gezwooren Vyanden van Uw Doorlugtig „Huis zyn, zich vermommen, om Uwer „ Doorlugtige Hoogheids gevoelig hart op „ nieuw te llreelen, in te neemen en te ver„meesteren: dan dit alleen gebiedt my „mynPiigt, en myne Liefde tot het Va„ derland, U Doorlugtige Hoogheid te moe„ten verzekeren, dat, zo lang U Door- XV. DEEL. Q lUg„ XLIL BOEK. 1787,  a4a DE REPUBLIEK DER XLII. BOEK. 1787. „lugtige Hoogheid dit manmoedig befluit „niet neemt, en niet daadlyk ten uitvoer „brengt, het Staatsgebouw nog lang zal „ blyven waggelen , en U Doorlugtige „Hoogheid zal zich nooit verwerven de „ agting en het weezenlyk vertrouwen der „ weldenkende Ingezetenen van deeze Re„ publiek. Zeer ipoedig zullen wy, onder „ het valsch gevlei van die Onwaardigen, „het vuur van Tweedragt en Burgerkryg, „ nu flegts oppervlakkig en, voor een tyd, Muitgedoofd, wederzien uitharden, en tot K de geheele verdelging van de Republiek „ toe, zien woeden: dan ik keer te rug „van deeze uitweiding. „De Post, die ik thans de eer heb te „bekleeden, gebiedt my, om, uit naam „ van deeze luisterryke Vergadering , Uwe „Doorlugtige Hoogheid eerbiedig te ver„ zoeken met onvermoeiden yver mede te „werken, aan de moeilyke taak, ter her„ftellinge van het zo deerlyk vervallene „Finantie- en Militaire weezen, en van al „ wat verder, tot behoud der Republiek be„ hoorende, aan de zorge van Üw Doorj, lugtige Hoogheid en den Raad van Staa„ten is aanbevolen. DeRaadverwagt dee?, ze zo noodige Herftellinge alleen van „ den wettigen invloed, welke Uw Doorlug„ tige Hoogheid over de Zeven Vereenig„de Gewesten toekomt, en welke, toe „ behoud derzelven, als volftrekt noodzaak-. „ lyk vereischt wordt. „Onder Uw Schild en Befcherming, „Doorluguge Vorst! zal de Raad rustig efi  VERENIGDE NEDERLANDEN. 243 „ en onvermoeid voortgaan om het ver„vallene, zo veel mogelyk, te herdeden; „ door Uw Hoogheids bydand kan de Raad „zich vleijen, gelukkig te zullen flaagen, „en aan zynen pligc, zo wel als aan de „verwagting der Algemeene Staaten, en „ der goede Ingezetenen van de Zeven Ge„ westen te zullen voldoen. „ Wy bidden en fmeeken onderwylen „ den grooten G o n, zonder wiens alver„ mogenden bydand niets goeds gefchieden „kan, dat het Hem genadig behaage, ons „verdrukt, vernederd en byna verdelgd „ Vaderland wederom op te beuren, en te „ zegenen; dat het Hem behaage Uw Door„lugtige Hoogheid, en de Leden van dee„ zen Raad, door zynen Geest kragtdaa„dig te verlichten, en Onze raaddagen „zodanig te zegenen, dat wy den voori„ gen luister van deezen Raad, in dit Ge„ west, wederzien verfchynen,enUwDoor„ lugtige Hoogheid lange zien leeven tot „heil en roem van deeze Gewesten!" Zulke redenen, uit den mond van eenen Staatsman, die, althans in den laatden e tyd,het Huis van Oranje hadt aangekleefd, d daar zy de denkwyze dier Partye in een £ fterk licht dellen, kan men met eenig ge- B duld hooren, en ten dot zeggen, de Spree-« ker blyft zich zeiven gelyk; maar 't geduld ft moet ons begeeven als wy ons eenen Raadpenfionaris van Holland verbeelden, die, op een nadruklyke wyze, zyn groot genoegen betuigt van zyne Doorlugtige Hoogheid, in alle zyne Waardigheden herdeld Q s te XLII. BOEK. I787. Welk ;ne rol : Raad:nfiona3 vw LEIS- ric eelde.  244 DE REPUBLIEK DER KLir. BOEK, 1787. te zien. De Heer van Bleiswyk in de noodzaaklykheid gedeld om eene leevendige blydfchap naa te bootzen fpeelde die rol onvergelyklyk. Zyn gedrag in deezen gehouden ontging de fcherpde aanmerkingen niet; terwyl men wist met welk eene Party hy het nu eenigen tyd gehouden hadt. — Om deezen veranderlyken Man te befchaamen moet een bedryf en zeggen van Willem den V. gediend hebben, die den Raadpenfionaris, wanneer deezen zich, zo ras de Prins in 'i Gravenhaage was aangekomen, ten Hove begaf, vooreen vender bragt, en hem wees de groote menigte van uitgeïaaten blyden en Hoezee roependen, met by voeging, zie daar, myn Heer van Bleiswyk ! de Volksflem! (*)• Het O N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 4621. Pfao Gefchiedenis van den Veldtocht der Pruisfen in Holland, bl. 76. Zonder deezen Raadpenfionaris te bezwaaren met het geen van zyn verraadlyk gedrag , op het tydftip der tegenwoordige Omwentelinge, hem ten laste gelegd wordt, Zie Mandrilloï* Memoires pour fervir a l'Hiftoire de la Revolutiott des Provinces Unies in 1787 p. 120 kunnen wy niet voorbydeeze gelegenheid waar te neemen, om eene byzonderheid hem betreffende, door ons in het duister gelaaten, wanneer wy ,zie onze Vaderl. Hift. VIII. D. bl. 117, over de berugte Acte van Confu* ïentfchap handelden, te vermelden. Geen anderer» grond hebbende dan het niet wel te betrouwene getuigenis vari den Hoogl. Schlözer, om den Heer vam Bleiswyk voor den Ontwerper dier Acte te houden, lieten wy zulks in 't midden. Doch vintien zulks, in de naderhand uitgegeevene Memorien van Mr. J. Rendorp ten vollen bevestigd. Immers liy tekent op, dat de Heer F. Fagel , tweede Griffier van hun Hoog Mog. hein, in den Jaare 1769.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 245 Het Hof en de Raadzaalen waren niet alelleen getuigen van deeze Omwenteling, maar ook .de Kerk moest des weergalmen. Op den drie en twintigften van Herfstmaand deedt Willem de V, in de Groote Kerk zynen Kerkgang. Een getal van omtren veertig Muzykanten hadt zich op het Orgel geplaatst, die, toen zyne Hoogheid ter Ker ke intradt, met Trompetten en Pauken, een Voorfpel maakten, waar op het bekende Deuntje Wilhelmus van Nasfauwen, met het verhaald hadt, „ dat de Heer van Bleiswyk toen „ nog Penfionaris van Delft, en den Heer Erfftad„ houder, en den Hertog byzonder toegedaan, aan „ zynen Vader , den Heer Griffier Fagel gezegd hadt, dat, dewyl hun Hoog Mogenden hadden „ goedgevonden, by hunne Refolutie van 14 April „ 1766. de Keizerin te verzoeken, den Hertog, „ die in haare Majefteits en des Ryks dienst was, „ toe te laaten, nog eenigen tyd met zynen-ivyzen „ Raad zyne Hoogheid te adfifleeren , en dat dit „ verzoek was toegeftaan , het noodig was gemelde „ Hertog daar toe als nu te verbinden. Dat ge* melde Griffier daar op gevraagd had, wel wie zal daar toe het noodig Opftel maaken ? en de Heer van Bleiswyk geantwoord; dat zal ik wel „ doen. — Dat eene korte poos daar naa laatstgemelde Heer een Concept van die Acte aan den „ Griffier vertoond hadt; doch dat deeze niet heeft „ kunnen goedkeuren, dat, in het eerfte Artykel, „ zonder bepaaling gezegd werd, dat de Hertog j, zyne Hoogheid met raad en daad ten allen tyde zou byftaan, als daar in opgeflooten liggende eene „ verpligting als of zyne Hoogheid, ten allen tyde, „ den Raad van den Hertog zou moeien vraagen; „ dat de Heer Griffier derhalven vermeend hadt, dat noodwendig, in plaats van ten allen tyde, bej, hoorde gefield te worden, zo menigmaal wy zulks van Hoogst4enzelven zullen requirceren en Q 3 XLIL BOEK. Ï787. Eerfte verfchyning van Willem de V. in de Kerk ea Plegtighedendaar by  245 DE REPUBLIEK DER XLII. BOEK. hebbende,plaats het Orgel en 't geheel Orkest werd aangeheeven, tot dat zyne Hoogheid plaats genomen hadt. Hier op volgde een kort Gebed en het Pfalmgezang. met het Orgel, onderlteund door alle de Muzikanten. Dit Zangfpel werd nog driemaalen tusfchen en naa de Kerkelyke Redenvoering herhaald, en by het uitgaan wederom het evengemelde Deuntje aangeheeven. De Predikant den dienst verrigtende was Daniël Al-bert Rkguleth, thans bekend voor heftig Voor- ftan- „ noodig oordeelen; als mede dat de duurzaamheid „ van opgemelde Verbintenis bepaald werd op drie „ Jaaren. Dat men daar op goedgevonden hadt, „-ingevolge de eerlte Aanmerking, de evengemelde „ woorden in Art. \. te (tellen; en om te voldoen „ aan de andere, in 't einde by te voegen , en dit „ alles zo by provifie en tot ons wederzydsch ken„ nelyk wederzeggens toe. — Dat de Acte op dien „ voet gepasfeerd was, met kennis en goedkeuring „ van denRaadpeuflonarisSTEiN; doch buiten wee„ ten van den Heer van Rhoon, die daar naa de» „ zelve ten hoogden hadt afgekeurd, gelyk mede „ de Engelfche Ambasfadeur, Ridder Yorke ge„ daan hadt. Mem. J. D. bl. 2n." Uit het Verhaal door den Burgemeester Rendorp, ter aangeduide, plaatze, gegeeven blykt op welke gronden de Amder damfche Gecommitteerden, tot het Onderzoek deezer Acte aangefteld, hun vermoeden, wegens de Perfoonen, die de hand tot het vervaardigen deezer Acte geleend hadden, fteunde. Ons gegeevene Berigt te gemelde plaatze , wordt niet weinig toegelicht door het breed verflag des Heeren Rendorp van bl 177—21?. Wy vinden, 't geen ter verfterking dient van 't geen men by Mandrillon, op boven aaugetoogen plaats, leest, met ronde woorden vermeldt, „dat" Holland door een verraadlyken trek van den falfaris van Bleiswyk , in een paar dagen van Systema veranderde, N, Post vaa den Neder-Rbytt.W 34 bl, i^tf.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 247 ftander van het Stadhouderlyk Huls, fchoon "er zyn die beweeren dat hy, op zyne voorige Stadsplaats Haarlem, der andere Partye fcheen toegedaan te weezen. Wat hiei van zyn moge, 'er valt geen twyfel aan oi het zal deezen Kerk-Redenaar, die het 8. en 9. vers van den V. Pfalm ten grondflage zyner Aanfpraake nam, niet ontbrooken hebben aan vuur, aan woelenden yver, en valfche wclfpreekenheid, om 'er niets meer van te zeggen (*). Ten openbaaren betoon van Vreugde over deeze Omwenteling, delden Gecommitteerde Raaden vast, op den vier en twintigden van Herfstmaand, de Hofplaats te illumineeren, en gaven daar toe eene Waarfchuwing drie dagen te vooren , met aanmaaning tegen alle Ongeregeldheden; doch werd dit bedryf één Dag verfchooven, om dat men haare Koninglyke Hoogheid, met (*) Wy zouden ons over eene Leerreden, die wy noch gehoord hebben, noch in druk is, zo niet durven uitlaaten, indienwy den Eerw. Reguleth niet eenigzins gekend, en niet in handen hadden, zyne Plegtige Hiftorifche Redevoering, by gelegenheid van het groot Vocaal en Inftrumentaal Muzyk , ter heuchlyke Verjaaring van de Gezegende Omwenteling in ons Vaderland, en de gelukkige Herftelling der oude en welgevestigde Conftitutie, op den 18 van Hetfstmaand 1788. in de Groote ofSt. Jacobs Kerk binnen ''s Gravenhaage, uitgejprooken, door Daniël Albert Reguleth , Predikant aldaar. In ,s Haage by J. A. Boüvikk en J. P. Wynands. Dit Staaltje van 's Mans welfpreekenheid rechtvaardigt onze gemaakte bedenking over eene Leerreden, in de eerfte verrukking van blydfchap opgefteid en uitgefproolcen, Q4 XLII. BOE K. I787. Illuminatie in 's Haage»  248 DE REPUBLIEK DER XLII. boek. "Vreugde Maaltyden het verder Hofgezin, dan verwagtte, en deeze die Vreugdeviering zou kunnen bywoonen. Den vyf en twintigden was s Gravenhaage van acht tot twaalf uuren verlicht. De verblyde Haagenaars zogten elkander te overtreffen in de by zulke gelegenheden gebruiklyke Cieraaden. De Groote Kerktooren was met Lantaarnen, de Vyver rondsom met Flambouwen verlicht. De Oprechte Vaderlandfche Sociëteiten , de Buurt van de Vlaamingftraat met eene fraaije Eerepoort, ftaaken, nevens het Huis desEngelfchen Afgezants, den Ridder Harris, boven allen uit. Zyne Hoogheid en het ganfche Hofgezin bezigtigden, met 3e veele duizenden eerwaards heen gevloeide Aanfchouwers , deeze Verlichting der Hofplaatze. Voor het Societeicshuis op het Buitenhof was Muzyk van de Garde, en de Vreugde wierd met een Bal beflooten. Vreugdemaaltyden volgden deeze Blydfchaps- avonds. Onder deeze dak uit een pragtige Maaltyd in de Hofplaats, 's an-r deren daags in de Doelen, gegeeven door veele Regenten , uit verfchillende oorden van het Gemeenebest, die zich, naa de Omwenteling , in 's Graavenhaage bevonden, lot dit Feest waren de Gezanten van vreemde Hoven, en Officieren van Rang verzogt. De meeste Leden van de Staats Collegien bevonden zich daar tegenwoordig, als me3e de hooge Amptenaars ; doch niet de rhefaurier Generaal Wytenheldt Bisdom ^ loch ook de Secretaris van den Raad van Staaten Mollerus. Van de Ridderfchap m  VERENIGDE NEDERLANDEN. a4p van Holland ontbrak alleen, Jonkheer van Wassenaar van Starrenburg. De Generaal Major van Kretzmar, die, geduurende de afweezigheid van zyn Hoosheid, het bevel over het Krygsvolk in V Gravenhaage gevoerd hadt, was 'er niet genoodigd, ook geene Officieren van het Bataillon van Bylandt De tafel was voor honderd en twintig Perfoonen gedekt, geduurende den Maaityd hief, by wylen, een Orchest van vyftig Muzykanten een ftree- r^-tL , yk aan'by 'c welk men het Deuntje IV'Meimus van Nasfauwen niet vergat. Bovenal liet zich de Muzyk hooren by het drinken van het welzyn van zyne Doorlugtige Hoogheid; haare Koninglyke Hoogheid; en hes Vorstlyk Huis. Zyne Majefteit den Koning van Engeland. Opr voordel van den Engelfchen Gezant den Ridder Harris, dronk men hetHerftel en Behoud der Staatsgefteldheid, zo als die in V Jaar mdcclxvi. bevestigd was. — Zyne Majeleit den Koning van Pruisfen. — Den Regeerenden Hertog van Brunswyk. De Ridder Harris, die zich zo zeer het gelegen leggen aan het Herdel en Behoud der Staatsgefteltenisfe, gelyk hy het noemde, betoonde het deel 't welk zyn Hof nam in de tegenwoordige Omwenteling, niet alleen door het pragttig; verhchten zyns Verblyfs, by de algemeene Jümmatie; maar ook door het geeven van een I'eestmaaltyd, op welken zyne Hoogheid nevens diens Gemalinne en Kinderen verieheen, en talryk was door de vreemde Q 5 Ge» XLII. BOEK, l7%7*  i5o DE REPUBLIEK DER XLII. BOEK. 1787. Gezanten en veele aanzienlyke Perfoonadien daar op genoodigd (*). Zo vertoonden zich de luidruchtige en fchitterende Vreugdevierh'gen in de Hofplaatze, terwyl in de meeste andere oorden des Vaderlands, en bovenal in Holland, veeler hart van weedom kromp, en de gefmoorde klagten over het leed den Ingezetenen aangedaan door de Pruisfifche Krygsbenden, den boezem vervulden. Van het bezoek deezer troepen was 's Gravenhaage verfchoond gebleeven. Twee Afgevaardigden , de Graaf van Wassenaar en de Heer van der Does, Raad en Vroedfchap der Stad Gouda, door hun Ed. Gr. Mog. tot den Hertog van Brunswyk gezonden, hadden te Schoonhoven dien Prins verzogt geen Krygsvolk tot 's Gravenhaage, de Vergaderplaats der Raadscollegien en Zetel der vreemde Gezanten, te willen doen trekken; aan welk verzoek deeze terdond zyne toeftemming gaf. Weshalven deeze Hofplaats van Pruisfifche Inlegering en gevolglyk van de Ongeregeld- en Baldadigheden en Plunderingen, dier Krygsknegten bevryd bleef. Ongeregeld- en Baldaadigheden en Plunderingen, welke wy elders zullen vermelden ; hier nog met een woord gewag maakende, dat een aantal Vrycorporisten door de Pruisfen, by het inrukken en vermeesteren , gevangen genomen, naa Wezel gevoerd, onder den weg , en aldaar, de deerlykde mishandelingen moesten verduu- ren, £*) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 4622. 5141.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 251 ren, op welker herdenken de Menschlykheid gruwt (*"). De Zegepraal door de Pruisfifche Krygsmagt op de Patriotten behaald, de te onderbrenging van de Gemeenebestgezinden, fchonk ten Hove van Berlyn groote voldoening en verwekte eene blvdfchap, ge è'venredigd aan den haat deezer Partye in de Vereenigde Gewesten, zints lange toegedraagen. Niet ongepast zullen wy des een verdag geeven, met hoofdzaakJyk over te neemen, wat een oor- en ooggetuigen des ondervondt. De Heer Mandrillon, dien wy, naa zyne vrugtlooze poogingen om het inrukken der Pruisfifche Krygsbenden te beletten , den weg na Berlyn zagen opdaan (f) dagt tyding genoeg die Hofdad te zullen bereiken, om de Vyandlykheden tusfchen de Pruisfen en-de Patriotten voor te komen. Hy rekende daar en boven op de verdeedigmiddelen der laatstgemelden, en ftelde vast, dat, indien, tegen zyne verwagting, de Hertog van Brunswyk den aanval waagde, deeze zo veel wederdandt en f *) Men vindt deeze vermeld in een klein welgefchreeven Stukje gety teld, Lotgevallen der NederlandJr r, Zgenn' Welke door de Tr™l>e» i van zyne Pruispi cbe Majefteit in de Maand September van het jaar 1787. zyn Krygsgevangen gemaakt. Door een der Gevangenen zelve befchreeven. Te Brusfel by T P de la Croix. Van de egtheid veeier daarin opl getekende gevallen hebben wy de verzekering geboord , uit den mond. van een ander dier onaelukjEigen. 0 (t) Zie hier boven bl. 159. XLII. boek. 1787. Groote Blydfchap in Berlyn over het gebeurde in Holland. Mandrillonkomt te Berlyn.  25» DE REPUBLIEK DER XLII. P o e k. Verftaat *er het inruk' ken der Pruisfen sn Hóltand. Bezoekt den Graaf VAN Hertz- $ERG. en hindemisfen zou ontmoeten, dat 'er niet weinig tyds zou noodig weezen om die te overwinnen. Den twee en twintigften van Herfstmaand te Potsdam gekomen en door zynen Vriend Prins Fredrik heusch ontvangen , delde hy, door diens tusfchenkomst, den Koning een Vertoog ter hand, onder den weg vervaardigd, behekende een fchets van den toeftand zyns Vaderlands, en van 't geen hy meende, dat de Koning, ten beste van 't zelve, zou kunnen en behooren te doen, Prins Fredrik , het Vertoog zyner Majedeit overgegeeven hebbende , kwam te rugge, vermeldende, dat'er eene Boode uit Holland was aangekomen, met de tyding van het Inrukken der Pruisfen, en den volkomen Val der Patriotten, dat de meeste Steden met Pruisfisch Krygsvolk bezet, en de Hoofden dier Party meest gevlugt waren , dat de Stadhouder zegevierend in 's Gravenhaage ftondt te trekken. De eenige voldoening welke hy wegens zyn Vertoog ontving, was het zeggen des Konings; ,. Ik „ weet, Mandrillon is een braaf Man; „ het fpyt my zynen halven dat hy te laat „ gezonden is! " Verdaagen, wegens het lot zynen Vaderlande overgekomen, gaf Mandrillon te Berlyn een bezoek aan den Graave van Hertzberg. Een Staatsdienaar door hembefchree^en, als de geflaagen Vyand der Gemeenebestgezinden hier te Lande, als den Man, die de trouwloo7.e bedoelingen van Groot Brittanje onderdeunde, de onbegrensde Eerzugt der Prln-  VERENIGDE NEDERLANDEN. «53 Prinfesfe van Oranje ftreelde, en zynen Vorst verkeerde inboezemingen gaf, wegens de zaaken van Holland. By deezen verborg hy zyne gevoelens niet over diens gedrag ten aanziene van het Gemeenebest 5 dan weetende hoe men Staatkunde moet gebruiken by allen, die niets zonder Staatkunde doen, liet hy een gefchrift by dien Staatsman, behelzende eenige aanmerkingen over de wederkeerige belangen der Vereenigde Nederlanden en Pruisfen, met verzoek om 'er zyne aandagt op te vestigen. Dan, in een tweede bezoek, befpeurde hy, in deezen Staatsdienaar zo veel verknogtheids aan Engeland, en de byzondere belangen des Stadhouders, dat het dwaasheid zou geweest hebben, meer over dit duk te fpreeken. Begaan met de onzekerheid van het lot den zynen en zynen Vrienden in Holland1 overgekomen, ftelde hy den Koning een J rweede Vertoog ter hand, diens hulp ver- t zoekende voor de behoudenis en rust der^ Familien , die, het onderfpit delvénde, in 1 hun Vaderland gebleeven waren. De Feesten ten Hove, de openbaare Vreugdbetooningen over de Zegepraal der *■ Pruisfen in Holland, deeden fmerten aan zy- j ne fmerten toe. Hy ontweek ze zo veel jj mogelyk; doch eene Openbaare Zitting 2 van de Koninglyke Academie der Weeten- v fchappen te Berlyn bywoonende, verwagtte ^ hy geenzins, dat die dag meer zou gewyd v weezen om den Lof der Pruisfen in het fc ver- P XLIL B O E KV' Spreekt en bests Ier onierdruk*e Hol inders y den Loning. Hoord en lof er 'ruisfen, 1 eene itting an de cadcie der ^etenhap-  254 DE REPUBLIEK DER XLII. BOEK. I787. Hoe de Graaf van Hertzbeiigzich daar over liet hooren. vernederen van Holland uit te brommen, dan om Hukken, de Kuntten en Weetenfcbappen betreffende, te behandelen. De Graaf van Hertzberg plaatde den Heer Mandrillon naast zich. De Vergadering was talryk, 'er bevonden zich de Erfprins van Pruisfen, diens Broeder, veele Buitenlandfche Staatsdienaaren, en Hovelingen, onder deezen de Graaf van Goertz, die met den Heer de Rayneval vrugteloos aan eene Bevrediging gearbeid hadt (*). Als Bezorger deezer Academie opende de Graaf van Hertzberg, de Zitting met eene Redenvoering, over de Weldaaden, die de thans regeerende Koning, de voetftappen zyns onderflyken Voorgangers drukkende, by aanhoudenheid, zynen Onderdaanen bewees. — Na eene korte tusfchenpooze, las hy een Vertoog, over de Zegepraalen, welke het Pruisjisch Leger in Holland behaalde „ daar," gelyk hy zich uitte, „ voor altoos verdelgende „ dien geest van Verdeeldheid en Regee„ ringloosheid, welke, zo onregtvaardig, „ zints veele Jaaren, het Doorlugtig Huis „ van Oranje beroofde van de wettige Voor- regten verknogt aan de gewigtige post „ van Stadhouder der Unie.'"' Bovenal deedt hy de Vergadering opmerken, hoe gelukkig zyne verrigtingen, als Staatsdienaar , gedaagd waren, ondanks alle tegen- wer- (*) Zie onze Vadert. Eift. XI. D. bl 33Ö.:  VERENIGDE NEDERLANDEN. 255 werkingen der Vyanden van Pruisfen * en het Huis van Oranje. Vervolgens verhief hy den lof des Hertogs van Brunswyk in deezen Krygstocht, en den vollen loop geevende aan zyne geestvervoering vergeleek hy dien by Cesar, en bragt het bekende veni, vidi, vinei te pasfe (*). Dat de Heer Mandrillon met deeze opgaave, de waarheid niet voorby loope, of den Graaf van Hertzberg bezwaare, blykt uit de gedrukteMemoriender Academie.Der Staatszaaken vol hadt die Staatsdienaar, op den drie en twintigden van Oogstmaand deezes Jaars, eene Redenvoering uitgefprooken, waar in hy, ten opzigte van Holland, zich in deezer voege liet hooren. „ De Ko- „ ning heeft geene raadgeevingen, geene „ vertoogen gefpaard om Holland te bevre„ digen; maar alles is vrugtloos afgeloo„ pen; de drift der Partyen is tot eene „ hoogte geklommen , dat 'er maar één „ dap noodig was tot eenen Burgeroorlog; „ en de crifis is vergroot, door een nieuw „ onvoorzien voorval (f). Mevrouw de „ Prinfesfe van Oranje wilde eene nieuwe „ proeve neemen* om de zaaken tot eene „ draag- (*) Ik kwam, ik zag, ik won, beter zou, in dit geval, volgens Mandrillon , gevoegd hebben, vent, vidi, intravi. Ik kwam, ik zag, en trad in. (t) Onvoorzien, dit woord paste althans niet in den mond des Heeren van Hertzberg, ten aanzien van hem zeiven, indien hy anders. gelyk Mandrillon beweert, de Aanraader tot die Reis geweest hebbe Mem. p. 5p, XLII. boek» 1787.  oS6 DE REPUBLIEK DER XLII. BOEK i787. „ draaglyke Bemiddeling te brengen, doof . „ haare Reis naa den Haage. Zy is in dee. ze Reis verhinderd, op eene wyze zo „ hoonend , dat dezelve het regtmaatig „ misnoegen van den Koning heeft ont„ dooken, en dat zyne Majedeit zich niet „ heeft kunnen onthouden van eene Vol„ doening te vraagen evenredig aan de Be- 1, lediging, en een aanzienlyk getal Krygsvolk na den Rhyn te doen trekken, om ,, zyn eisch te onderdeunen. Men 9, moet hoopen, dat men in Holland eens, maal aan de ftem der Rede gehoor zal „ geeven, en dat de Nabuurige Mogenhe„ den der Republiek, éven zeer belang s, hebbende by de herdelling van derzelver rust en geluk , den dorm nog zullen „ voorkomen, en den ftaat des Gemeenebests 4, herdeden, als mede dien van eene Familie, aan welke hetzelve zyn beftaan verfchuldigd is, op eenen conrtitutioneelen voet, en ten welzyn van alle de daar 2, by belang hebbende Partyen." Als een Byvoegzel op dat Vertoog gaf de Graaf van Hertzberg, in de Zitting op den zeven en twintigften van Herfstmaand, het volgende over. „ De Koning van Pruis„ [en heeft, door denljsèr van Thülemeyer, „ van de Staaten van Holland gevorderd, „ dat zy, in vier dagen tyds, aan zyne Ma„ jefteit, de zeer gemaatigde en geenzins bezwaarlyke Voldoening van hun gevor„ derd , zouden geeven. Op de voljirekle „ weigering der Staaten van Holland, is de „ Re-  VERENIGDE, -NEDERLANDEN. 257 „ Regeereride Hertog van Brcjnswyk den „ veertienden van Herfstmaand, met hetLen ger in Holland gerukt, heeft Gorkum, „ Utrecht en anders voornaame Steden van „ Holland verlost. De Vermeesteringen „ van dien Prins zyn zo fnel geweest dat „ men 'er de fchoofle woorden venit r> vidi, vinei op mag toepasfen. In „ 't kort deeze fchitterende voortgan„ gen hebben de gelukkige Omwentes, lmg veroorzaakt, dat de waare Staa„ ten van Holland, den Prins van „ Oranje na 's Gravenhaage te rug ge„ roepen en in zyn Erflyk Stadhouder„ fchap herdeld hebben : terwyl de Over„ weldigers na Amjierdam getrokken zyn.— „ In deezer voege heeft Koning Frederik „ Willem de II. als een edel en grootmoé„ dig Nabuur van het Gemeenebest 'der 4 Vereenigde Nederlanden, aan dpzelve de „ Vryheid. wedergegeeven, door eene tweede n gelukkige Omwenteling, gelyk zyn Over„ grootvader de Keurvorst Frederik „ Willem de Groote, die, voor„ heen, zo veel toebragt om het Stad„ houderfchap , het Huis van Oranje, „ en de vryheid der Republiek te herftel„ len." ■ De gryze altoos aanblyvendé Secretaris dier Academie de Heer Forney , zogt in deeze Zitting by den Staatsdienaar zyn Hof te maaken, met het voorleezen van een ltuk tot de Overwinningen van dien dag betrekkelyk; doch hy droeg de toejuiXV. deel. R ghin- • XLII. BOEK. I787.  258 DE REPUBLIEK DER XLII. boek. Zyne be tuiging ten affcheidaan den Graaf van Hertz- beru. Genoe gen van Engeland en Weenen over dei ze Omwenteling. chingen, zo mild van Hertzberg gefchonken, niet weg. Eer Mandrillon Berlyn verliet moest hy den Graaf van Hsrtzberg nog gaan zien, om hem over te leeveren het Getuigfchrift waar by deezen tot Lid van de Hollandfche Maaifchappy der Weetenfchappen te Haarlem, werd aangenomen ; welke gelegenheid hy waarnam om deezen Staatsman te verzekeren; „ dat men, „ wel verre van Holland bevredigd, en „ de Patriottifche Party daar te onderge„ bragt te hebben, de'wederzydfche haat „ veel grooter en gevaarlyker geworden „ was (*)." Engelands genoegen over deeze Omwending , waar aan 't zelve zo veel toegebragt hadt, lydt geen twyfel, het vertoonde zich in klaaren dag, door het geen wy .. reeds, wegens den Gezant Harris, in V Gr ar venhaage optekenden (f). —- Ten Hove van Weenen was ook de Vreugde daar over algemeen, althans de Gezant van Haaften, fchreef den Griffier Fagel, zyne blydfchap deswegen betuigende; „ Het is „ opmerkelyk, zo als groot en klein „ alhier deel in die onverwagte Revolu„ tie neemt; zo dat men my in de gezel„ fcbappen omringt, om 'er de byzonder„ heden van te verneemen, en 'er my „ geluk over te wenfchen." — De Keizer zelve O Mandrillon Mem. p. 51—75v '(j*) Zie hier boven bl. 248.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 259 gelve fchreef een allerbeleefdften brief, met defterkfte uitdrukkingen, aan haare Koninglyke Hoogheid, om haar met de Ommekeer van zaaken, en de Herftelling van den Prins haaren Gemaal, geluk te wenfchen (*). Dit Boek fchetfte de groote Omwenteling deezes altoos gedenkwaardigen laars blykbaar . daar gefteld . door het inrukken der Pruhfijche Krygsbenden; eene Om. wenteling, zo onverwagc als onverhoopt voor de Patriotten, in het verloop van veertien dagen, te wege gebrast, die de Grondwettige Herftelling, waar aan men zo lang en.zó veel, gearbeid hadt, eensklaps den bodem infloeg, de hoop, de verwagtmg, en de poogingen veeier Vauerlandschgezinden verydelde. Dan, fchoon, zonder die gewapende tusfchenkorast, deeze Omwenteling haar » bedag geheel of althans bylange zo fpoe- £ dig niet, zou gekreegen hebben, deeden i verfcheide andere oorzaaken veelen duch- ni 1t\ het gevaarte der Grondwettige P< Herftelling zou inftorten, eer het voltooid fp was. Wy kunnen niet nalaaten eenige dee- de zer, ten dot aan- te wyzen, en derzelver ^ opgave over te neemen uir eenen Schryver die,, van den loop der zaaken, in deeze dagen , wel onderrigt was, en veel hadt bygedraagen om, zyne Landgenooten, tot die groote Onderneeming aan te fpooren, C) Nederl. jaarb. 1787. bl. 5150, R 2 XLir. boek.' Byko- ende orzaa:n van :t te et looft dec 'Oginn van Paotten.  afo DE REPUBLIEK DER XLII. BOEK, I787. en daar-in te onderdeunen: hy draagt de^ zelve voor om zyne Landgenooten, naa deezen fchok, de rampzalige klippen aan te wyzen, op welken zy fchipbreuk geleden hadden; op dat zy die, by gunftiger tyd en gelegenheid, zo dezelve immer opdaagde, mogten vermyden. Voor eerst, (op deezen zin loopen deezes Mans bedenkingen, ) wanneer .het gebeurde in den jongden Engelfchen Oorlog, ^de na eene rechtmaatige wraak reikhalzende Natie deed: zien, dat haare hooge Vertegenwoordigers, die , in haaren naam, de Souveraine WetgeevendeMagt uitmaakten zelve niet in daat waren, 's Lands Verdeediging tegen den Vyand door te zetten, niet tegenftaandeHoogstdezelve, te gelyk met de Natie haare klaagdem verhieven , begreep * het Volk, dat 'er een Invloed en Staatsgébreken heerschten, die het Land verderflyk waren; het wilde die beteren; men fioeg de handen aan het werk, én vong aan een Republicainsch Gebouw op te haaien, -— doch ongelukkig zonder eenig Grondbedek, Tekening van 't geheel, of Plan, waar volgens, men geregeld van de Gronddagen af, tot den Top kon voortwerken. Terwyl de doorzigtigden de eerfte fteenen tot den Gronddag aanbragten, begonden anderen reeds aan het Dak te arbeiden; men haalde het een door 't ander. Ieder wildé de voornaamfte Werkbaas zyn, 't zy kundig of niet, het was het zelfde, men moest uitblinken. En, in d©  VERENIGDE NEDERLANDEN. a6*i de daad, de meeste Bouwlieden waren meei bedagc om zichzelven een Tempel'van Eer en Roem, by het grootde doch minst kundige gedeelte der Natie, dan wel eenen Tempel van waare Vryheid voor het algemeen, te digten. Hier uit kon niet anders dan eene vernielende verwarring ontdaan, welke grooter moest worden naar maate dan het getal der Bouwlieden grooter en de aangebragte Bouwdoffen mehigvuldiger wierden. Men fmeet alles by elkander en door een: waar door in de daad niets werd uitgevoerd, en men verheugde zich over de aangebragte Bouwdoffen; zonder dezelve regelmaatig en naar order te gebruiken en in een te fchikken. Iedere Provincie, iedere Stad, ja ieder ■ Dorp, werkte op zich zelve, zonder den zamenhang van het geheel té kennen, en te onderzoeken; zonder te overweegen of het geen men begreep dat verbeterd moest worden, thans zyne behoorelyke rypheid hadt;-of en in hoe verre hetzelve drookte met het Algemeen Belang; met één woord, met het beste hart, met het eerlykst en belangloost voorneemen, werkte men veelal zonder oordeel, of goed beleid. Ten tweeden. De welmeenende Yver der Patriotten, hunne belanglooze Opregtheid, om het Vaderland' van Kluisters te bevryden, deedt hun allen vertrouwen dellen in zommigen, die, fchoon zelve welmeenende , niet genoeg zulk eene allergewigtigde zaak, als de Herftelling der R 3 Ns- < XLII. BOEK. I73f.  XLII. boek. 262 DE REPUBLIEK DER Nederlana'fche Vryheid, kenden , of hadden doorgedagt. Zy geloofden, dat de zulken, die bet hardst fchreeuwden de beste en kundigfte Vaderlanders waren, aan welken zy 'blindeling alles, en mets minder dan hunne dierbaarfte belangen, moesten toevertrouwen ; zonder te onderzoeken of die Voorlichters en Voorwagters met hun dezelfde gewigtige belangen hadden, of dezelven niet meer werden gedreeven door een zugt naar Roem, om te praaien, als de Man des Volks, dan wel door eenen waaren Yver, om, met opoffering van alle Heerschzugt, met Beleid, Oordeel en Getrouwheid, het Algemeen Belang te behartigen. Kan het worden tegengefprooken, dat 'er hier en elders v%>ierden gevonden, die, hoe zeer der Patriotfche Partye toegedaan, nogthans aan dezelve meer fchade, vertraaging, ja bederf, hebben toegebragt, dan alle de poogingen der Antipatriotten, hoe listig ultgedagt, en dout in het werk gefield? Zy, die het meest en hardst op fchreeuwen over het yzeren juk der Despoten en Ariftocraaten, waren zelve de grootfte en wreedfte Dwingelanden, die alles naar hunnen zin, alles naar hunne begrippen wilden in het werk gefield en volvoerd hebben , die zo onvatbaar waren voor goeden raad , als ftyf hoofdig in het verwerpen der begrippen van andere Welmeenenden, misfehien veel oordeelkundiger en naauwgezetter op het waare behoud en  VERENIGDE NEDERLANDEN. 263 en de doorzetting van het Patriotismus dan zy. Ten derden. De onderlinge Verdeeldheid. Men was vergeeten dat Eendragt Magt maakt. Ieder Vaderlander zag en gevoelde dat eene waare Herdelling en Verbetering in het Volskbeftuur allernoodzaak- lykst was. In zo verre was men het ééns met elkander; dan in de wyze hoe en de .middelen, door welken, dat noodzaaklyk, dat voortreflyk, werk moest worden uitgevoerd, was men veelal wyd van elkander. In plaats nu dat men overtuigd van elkanders goede meening, met malkander, door vriendlyke en oordeelkundige redeneeringen , de uit eenloopende gevoelens tot één hoofdpunt, tot één en hetzelfde doeleinde bragt, dezelve zuiverde van die Gebreken, welke of misfehien fchadelyk, of zeker gevaarlyk, in hunne gevolgen konden zyn, vatte men woedende het zwaard tegen elkander op; men fpaarde niets om elkander te dwarsboomen, en by het Volk, door fehelden en lasteren, gehaat te maaken. Dus werd de weezenlyke Kragt verlooren, en het Lichaam der Patriotten in zo veele deelen gefcheiden, dat elk, doorzigtige al ras vreesde, dat het door deszelfs zwakheid eerlang zou verbryzeld zyn. Slaat uw oog, myne Landgenooten! te rug op het gezegde, en ik ben verzekerd dat gy hetzelve zult toedem- ihen. Ik durf my zelfs beroepen op R 4 hun, XLII. BOEK.  26*4 DE REPUBLIEK DER XLir. •BOEK. l?B7. hun, die van die ongelukkige Verdeeldheid de werkende oorzaaken geweest zyn, en die thans, nu zy de zaaken ih haare gevolgen zien, zullen moeten toedemmen, dat zy veelal die rampen hebben veroorzaakt. Slaat uwe oogen eens te rug op zo veelen, welken met ons de hand aan de ploeg hebben geflaagen; welken met ons niets fpaarden om de heerfebende Inbreuken te keeren, 's Lands Welvaard en 's Volks geheiligde Regten te vestigen; en ziet dan eens hoe veelen het goede werk hebben laaten deeken , met fmerte en moedloosheid ; of aan de zyde onzer Tegendreevers zyn overgegaan, uit fpyt en wraakzugt, om darde raazende-drift van zommige Yveraars hun op de bitterfte wyze vervolgde, hun met de zwartde kooien openlyk fchetde i hunne Denkwyze, fchoon al eens in eenig opzigt nier drookende met het geheiligde Regt des Volks, uitfchreeuwden als Verraad, in zo verre dat men niets onbeproefd liet om hun aan de woede over te geeven. Men denke niet, dat ik de denkbeelden van die Lieden, in alle opzigten, billyk, veel minder dat ik hunne lafhartigheid in het niet volhouden voor het belang des Volks, of bunnen fchandelyken overgang tot onze Te»enpartyders eenigzins wil verfchoonen; neen daar door hebben zy getoond, dat zy hunne eigene Eer delden boven het Algemeen Belang des Volks, zo het anders waas*-.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 2S5 waarheid is, dat iemands Eer door laster kan worden gekrenkt. daar door eerst zyn zy die veragting waardig geworden, welke men hun heeft berokkend, daar zy dubbelen lof zouden waardig zyn geweest, indien zy, zonder zich aan de pylen der Heerschzugtigen eenigzins te bekreunen, met dubbelen yver waren voortgegaan in het behartigen van 's Volks belang. — Ik voer dit alleen aan, ter betooging, dat de onderlinge Verdeeldheid veel tot krenking der Vaderlandfche Zaak heeft toegebragt. Men flaa nu eens het oog op het gedrag van onze Tegenparty, op hun, die zich tegen het Volk, en tegen de Herftelling van deszelfs waare Regten, hebben verzet, en welk een verbaazend onderfcheid wordt men dafkniet gewaar? Zy die yverden voor de uiterlyke en fchynende Grootheid van den Stadhouder, waren allen Broeders: allen hadden dezelfde Doeleindens, hetzelfde' Plan; allen werkten meteendragtige fchouders, en fchoon de een kundiger, de ander onkundiger, de een driftiger, de ander lauwer was, nogthans hebben zy vermyd, elkander te verbyten en als gedwongen om van batterye te veranderen. De AH- ftocraaten, even zo groote vyanden van den Stadhouder als van het Volk, en zelfs zyn eeuwig verbitterde Vyanden, trokken allen dezelfde lyn. Hoe zeer de een min de ander meer yverde om den Stadhouder te vernederen; hoe zeer de een meer de R 5 3D> XLir. Bok k 1  266 DE REPUBLIEK DER XLII. BOE K.' 1787. , ander min op het regtvorderende Volk was verbeeten, zy allen floegen de handen toch eendragtig in een, om zich ftaande te houden, en de Sdem des Volks te dooven. Dit niet alleen; maar zelfs toen de Magt 3es Volks geducht werd, toen zy vreesden, dat het Regt en 's Lands Wfclzyn zoekend Volk alle hinderpaalen, door dandvastigheid en moed, zouden te boven komen, vereenigden zy zich met die Party met welke zy den Oorlog hadden aangevangen, met de Party des Stadhouders, liever willende, om dus te fpreeken tot hun eigen uitbraakzel wederkeeren, dan hun Gezag, als van het Volk ontleend, erkennen, en aan hetzelve dien Invloed op deszelfs Vertegenwoordigers toeftaan, welke de Privilegiën , de Billykheid en Zekerheid des Lands vereischten. Ten vierden. De Drift van zommigen, Dm de Ariftocratie te gelyk met het DesWismus'te neder te vellen, heeft de Party Jer Patriotten geenen minderen flag toegebragt, en dezelve verzwakt, eer het de tyd «ras om dezelve tot rede te brengen. Zeker is het dat de Ariftocratie van veelen voor een Vry Gemeenebest niet minder on3raaglyk, ji veel ondraaglyker is, dan het Despotiek Gezagvan éénen. De Ariftocraaien , welken zich met de waare Patriotten hadden vereenigd, ja dezelve dag en nagt opgewonden om den te uitgebreiden en geduchten Invloed des Vorsten te weeren, waren yverig bezig om het magtloos Volk te verfterken tegen dien invloed. Het  VERENIGDE NEDERLANDEN. 267 Patriotime der waare Vrienden van bet Algemeen Belang, van de Herftelling der verdrukte Volksregten, was als nog in de Kindschheid, en te zwakom op eigen beenen te ftaan. Waarom de welmeenendde, of liever doorzigtigde, Patriotten van gevoelen waren, vdat men de hulp der Arijlocraaten moest bly ven behouden, om het Despotisme, het welk eerst aan de Natie rede, regtvaardige rede, van misnoegen gegeeven hadt, te beteugelen, tot dat men meer op eigen beenen kon ftaan; meer vereenigde kragten hadt om aan alle Overheerfcbing het hoofd te bieden; zonder dat hetzelve zich verfterkt zag door de 'Arijlocraaten was het gemaklyk te overwinnen. De Patriotten, met de Arijlocraaten ver■eenigd, waren als twee tegen één , en zeker zou het Despotisme al voor lang binnen dien kring zyn gebragt, door het vereenigd vermogen van beiden binnen welken' het buiten ftaat was, de hoornen op te fteeken tegen 's Lands Welvaard en Behoud: waar naa de waare Patriotten hunne weezenlyke belangen hadden kunnen inbrengen en handhaaven tegen de Arijlocraaten, welke naar reden en biilykheid zouden hebben moeten luisteren, het zy willens, het zy onwillens. Het onderfcheid in deezen was, dat de waare Patriotten, met de Arijlocraaten vereenigd, tegen den in fchyn Stadhouder gezinden, twee tegen één waren; doch door het overloopen der Arijlocraaten tor 's Lands Vyanden, werd het tegendeel waar, en de Stad- XLIÏ. BOkK.  268 DE REPUBLIEK enz. XLir. BOEK. ' 1737. VA^ Stadhoudergezinde Party was nu twee tegen één (*_). Schoon deeze aangevoerde redenen , voor een gedeelte; het Sticht, en de Stad Utrecht, meer dan eenig ander Gewest des Bondgenootfchaps, betreffen, gelden dezelve over het geheel omtrent het gedrag van de tegen elkander woelende en krygvoerende i-artyen in den Lande. - Een oog te rug gellaagen op dit Tydvak onzer Gefchiedenisfen zal niet weinig voorwerpen. ontmoeten, waar by het ftaan blyvende des verzekering vindt, en durven wy verzekeren, dat de meer byzondere Befchryving der voorvallen , waar toe wy, in ons eerst volgend Boek, treeden, ter bevestiging hier van zal ftrekken. (*) Posi van den Neder-Rhyn XII. D. bl. npjj  D E REPUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN. DRIE EN VEERTIGSTE BOEK. INHOUD. Stoffe van dit Boek. Het Voorftel van Amfterdam ter Bepaalinge van de Uitvoerende Magt. Door Haarlem byzonder goedgekeurd. Aandrang daar op in het Voorftel van Haarlem. Bygevoegd Voorftel over den Volksinvloed. Wat aanleiding gegeeven hadt tot het doen deezes Voorftels. Commisfie benoemd tot het onderzoek. en het bepaalen der Uitvoerende Magt. Verdeeling van den arbeid dier Commisfie. Voortzetting van dit Werk. en hoe verre yoltooyd. Concept Inftructie voor den Stadhou. der. Concept Inftructie voor den Capitein Generaal van Holland. Concept Inftructie voor den Admiraal van Holland. Onderfcheide Oordeelvellingen over deeze Concept Inflructien. Handelingen over het Voorftel van den Volksinvloed. Adresfen daar voor te Haarlem ter iekeninge gelegd. Inhoud van het Adres der Haarlemfcke Burgers aan Staaten van Holland, wegens den Volksinvloed. Andere Steden XLIII. b oek.  2?o DE REPUBLIEK DER xlih. boe k. den en Dorpen onderfchraagen dit Verzoek* Verzoekfchrfft aan de Regeering van Amfterdam ten dien einde. Aandrang in 't zelve gebruikt. Gunjlig antwoord van Burgemeesteren en Raaden. Twee verfchillende Benoemingen tot de Commisfie over den Volksinvloed. De Stem der Stad Amfterdam beftist voor het aanftellen van negentien Heeren. Gefchil deswegen ter Staatsvergaderinge. Tegenverklaring der Minderheid. Men oordeelt dit (luk de zaak der Burgeryen te weezen. Misnoegen te Amfterdam tegen de drie Afgevaardigden uit de Vroedfchap. Befluit aldaar tot een Adres. 'Aanbod- omh by de Overleevering het Stadhuis met Burgers te bezetten , aangenomen. Overleevering van 't zelve. Inhoud des Verzoekfchrifts. Antwoord van Burgemeesteren. Verfchillende begrippen der Burgemeesteren over de Raadpleeging der Vroedfchap op dit ftuk. Verfcheidenheid van begrippen der Raadsleden, door de Stem van Burgemeester Hooft , ten genoegen der Burgeren, beftist. Hooft maakt dit m een kring van Burgeren bekend. Een Affchrift des Bcftuits beloofd. Het afleeveren des Affchrifts mart. Inhoud des Beftuits. Door eenige Heeren onwettig verklaar d% met toegezegde Aantekening daar tegen. Anderen behouden aan zich. eene Tegenaantekening. Tweegevegttusfchen van der Uoes en Hovy;. Ingediende Tegenvcrklaar ingen. Eenige Heeren, tot de Commisfie benoemd, bedanken. Voorftel ter Vroedfchappe van de Stad Haarlem om den Volksinvloed Stedelyk te verklaaren. Goedgekeurd. Gequalificeerden en Geconftitueerden te Haarlem benoemd. Het Concept-  VERENIGDE NEDERLANDEN. tft cept-Regeerings Reglement in gereedheid. Ter Leezinge voorgelegd. Voorjlel om het, ter Aggreatie, aan Staaten van Holland te zenden. Door de Burgery goedgekeurd, en aan Staaten van Holland gezonden. Inhoud eens Briefs tot geleide. De Aggreatie door de Meerderheid der Staatsleden verleend. De Dag ter Invoermge van het Stads RegeeringsReglement bepaald. , Verandering in de Haarlemfche Schuttery. Gefchenken daar aan gedaan. Plegtige overleevering der Vaandels en twee Veldjiukjes. Kerkleerreden ter voorbereidinge van het invoeren des Nieuwen RegeeringsReglements, door W. Mobachitjs Quaet gehouden. Vryheids Tempel. Schikking gevolgd by de Jiaatlyke Invoering. Beëecliging des Nieuwen Regeerings Reglements. Afkondiging van de Aanneeming. Afloop deezer Plegtigheid. Maaltyd enVreugdebetooningen. Tegenverklaarir.ge van P. Vermeulen en J. G. Dekker. Burgergecommitteerden benoemd. Verkiezing van Burgemeesters. Bedaard- en gefchiktheid met welke alles toeging. Te Leyden eene Commisfie uit de Vroedfchap benoemd, om met Geconftitueerden over den Volksinvloed te handelen. Poogingen van het Vaderlandsch Gezelfchap te Leyden om den Volksinvloed te bewerken. Plan daar toe opgegeeven. De Tempel te Haarlem afgebrooken. Weinig Pruisfen in Haarlem door het afbranden der Liebrugge. Wat ''er by de Omwenteling voorviel. Een dreigend Oproer door de Burgers gefluit. Mislukte pooging te Alkmaar om den Volksinvloed daar te fielten. Over XLIHBOEK.  272 DE REPUBLIEK DER xliïï. boek. I78'/. StofTe ran dit Boek. C^vereenkomftig mee Ket beftek, 't geen wy ons voorftelden , hebben wy, in de laatst voorgaande Boeken, dit woelig Jaar mdcclxxxvxi betreffende, zodanige Stukken bygebragt, en zulke Voorvallen befchreeven als tot de groote Omwenteling in Herfstmaand des gemelden Jaars, den Staat meer algemeen betroffen, of daar op eenen onmiddelyken invloed hadden, en zyn thans gevorderd tot dat gedeelte onzer Gefchiedenisfe, waar in wy ten oogmerke hebben, meer byzonder te overweegen, wat in de Onderfcheide Gewesten des Bondgenootfchaps, en meer plaatslyk voorviel (*). Niet oneigenaartig geeven wy,in dit Gefchiedkundig Verflag, den voorrang aan Holland. Het Gewest,. waar, als in een middenpunt, alles zamenliep, Wat de groote bedoelde Staatszaak, de Grondwettige Herftelling, betrof, en het Tooneel waar de reeds algemeen befchreevene Omwenteling, ftand greep, op eene wyze, die zich tot alle de Bondgenqotfchaplyke Gewesten uitftrekte. Dan, eer het daar toe kwame, eer die groote en als elkander verdringende Gebeurtenisfen voorvielen, aanfehouwde Holland, de meeste Steden, en veele Plaatzen in 't zelve, eene menigte van Byzonderheden, terwyl zy een aantal Lotwisselingen ondergingen, zo groot, zo veelvuldig, in een zo kort tydsheftek, als onze Vaderlandfche Ge- (•) Zie onze Vadert. Hift. XIV. D. bl. 155.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 273 Gefchiedenis nimmer aanboodt, en waai van men bezwaarlyk een wedergade in de Gefchiederiis van andere Volken zal aantreffen. Een Voorftel, in Wynmaand des verftreeken Jaars , door de Afgevaardigden van Amjierdam, uit naam der Vroedfchap, gedaan, hieldt in het bepaalen van eene Commisfie. uit eenige Leden der Regeeringe van Holland, om behoorelyk te onderzoeken , de Paaien van de Uitvoerende Magt zo van den Stadhouder als Van den Capitein Generaal en Admiraal; en, omtrent de waarneeming dier Bedieningen, als mede de Pligten en Voorregten daaraan verknogt, zodanige Plans én Inftructien te beraamen,als met de Hoogheid van de Souverainiteit, de behoudenis van 's Lands en der Ingezetenen Voorregten en Vryheid , en met het Algemeen Welzyn van den Lande, meest overeenkomftig zou geoordeeld worden, en 't zelve vervolgens aan hunne Lastgeevers voor te draagen (*> Byzonderen indruk hadt dit Voorftel ge* maakt op die van Haarlem, hebbende zy het volledige Befluit op dit ftuk gereedlyk goedgekeurd, begrypende, dat, uithoofde van den oorfprong en de natuur der tegenwoordige Verfchillen, het voornaame middel, zo tot vereffening derzelven, als tot voorkoming van dergelyke in het vervolg, juist in zulk een Onderzoek, en daar op volgend feindelyk Befluit behoorde te beftaan (f). Met (*) Refol. van Holl. 25 Oct. i?86". (f) Refol.. van Holl. 13 Dec. XV. DEEL. S XL H L BOEK. 1787. Het Voorftel van Amfterdamter Bepaalingvan de UitvoerendelVIagt. Door Haarlem byzonder goedgekeurd.  XLIII. BOEK. I787. Aan drang daar op in het Voordel van Haarlem. 274 DE REPUBLIEK DER Met dit alles bleef eene zaak van dat aanbelangen klaarblyklyke nuttigheid draalen. Dit bewoog deAf gevaardigden van Haarlem, dit ftuk, in Louwmaand deezesjaars, aan te binden, en te raaden om,zonder uitftel, de handen aan 't werk te flaan, en een begin met dit Onderzoek te maaken: daar men, vry kon vast dellen, dat zonder de zaak van die kant aan te tasten, de zo gewenschte Rust, als die op eene wegneeming' der gronden van het.heerfchend Misverftand berusten moebt, nimmer gebooren althans niet beftendig gemaakt zou worden: terwyl eene rampzalige ondervinding het maar al te zeer bevestigde, dat, hoe langer Twisten van die natuur aanhielden 'er meer verhittings in de gemoederen ontftondt, en dezelve, van dag tot dag, ongefchikter deedt worden voor die Vereffening van zaaken, welke toch" eindelyk zou moeten plaats hebben. Het daadlyk te werkdellen deezes Befluits oordeelden, zy te meer te moeten aanpryzen, om dat zy zich verzekerd hielden, dat de verkeerde Denkbeelden hier en daar ontdaan, en veelal met argelistige oogmerken door zommigei? voortgezet en aangeblaazen, als of men op eene Verandering der Conftitutie, door de Vernietiging der Bedieningen van Stadhouder, Capitein - Generaal en Admiraal , of, ten minden door het berooven vaa die Posten van 't geen weezenlyk daar toe behoort bedagt was, dat, nimmer beter zoude worden te keer gegaan en gelogen draft, dan door het daadlyk beraamen eener Com- mis-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 375 misfie, welke de Behoudenis dier gewigtige Waardigheden ten gronddage hebbende, verder byzonder ten oogmerk zou hebben om dezelve, overeenkomdig de regelen • eener regtmaatige Billykheid, en de waare Conditutie van den Lande, te meerder dienstbaar te maaken aan de groote Einden waartoe zy ingevoerd waren; en tevens te ontheffen van die Duisterheden en Onzekerheden, welke nu derzelver richtige Uitoefening dikwerf moesten belemmeren, en voor het algemeene welzyn onverdaanbaar maaken. Hier by lieten het de Haarlemfche Afgevaardigden niet berusten. Schoon ten vol- ] len overtuigd van de noodzaaklykheid om ] dit Werk ten fpoedigften voort te zetten,; en ten einde te brengen, konden zy niet< ontveinzen van gedagten te zyn, dat, hoe gelukkig ook de uitflag daar van zou mo« gen weezen, 't zelve nogthans aan het groot oogmerk eener Volledige Herftelling van de Rust, en het Vertrouwen in den Lande, maar gedeeltlyk zou voldoen, indien niet een Onderzoek van eene andere natuur, ten zelfden tyde, ondernomen en afgedaan wierd. Welk een Onderzoek zy beoogden, zullen wy mee hunne eigene woorden en redenen voordraagen: dewyl dit duk van zo veel gevolgs was. „ Immers," dus lieten zy zich hooren, „ daar het aan een ieder, die „ eenige kundigheid van de Condicutie „ deezer Republiek in 't algemeen en van 9t deeze Provincie in 't byzonder heeft, S 2 „ niet XLII. BOEK. I787. Bvge» roegd Voorftel •ver den rolksnvhedt  S76* DE REPUBLIEK DER xi/ii. boek. I787. „niet kon onbekend zyn, dat de Regee„ ringsvorm alhier niet anders is, of zyn „ kan, dan by wege van Reprefentatie, dat „ het overzulks, naar den aart eener dierge„ lyke Regeering , geconfidereerd vooral „de Fundamenten waar op onze Vryheid 5)en Onafhanglykheid gegrond is, niet an„ ders dan billyk , regtmaatig en waarlyk „ conftkurioneel kan worden gerekend, dat „ dit Reprefentative aan geenerhande twyfe„ling onderheevig zy, en dat 1 effens het „ Volk op zyne Vertegenwoordigers zei ven „Invloed hebbe, waar door zich deszelfs „weezenlyk Voorregt boven anderen, die „ onder een Volftrekt Gebied leeven, ten al„ len tyde kan vertoonen. „ Maar dat, hoe wettig en billyk dit ook „zy, het nogthans even zeker is, dat dit „ eene en andere zekere bepaalingen moet „ hebben, zal het, aan den eenen kant, gee„ ne Jaloude verwekken tusfchen lngezete„nen en Ingezetenen, en, aan de andere „zyde, niet uitloopen in eene fchadelyke „ Belemmering voor hun, die met het een „ of ander gedeelte van .het Publiek Beduur „ belast zyn , om hunne Bedieningen, tot wwaar nut en voordeel, van dat Volk, 't „welk zy helpen reprefenteeren, Waar te „neemen en du? het heil van 't algemeen „ Vaderland, dat ook het hunne is, in alle „ opzigten te behartigen. „ Dat ondertusfchen deeze Confideratien „thans meer dan ooit in aanmerking moe„ ten komen, en tot eene gepaste Voorzie„ning aanleiding behoorden te geeven. Eens- „ deels  VERENIGDE NEDERLANDEN. 277 S) deels om alle vrees, als of men, by het bewraamen van Middelen tot Herftel der Rust, „ het Fundamenteel Principe van eene Re» prefentativeRegeeringsvorm, en van eenen n noodzaakleken Invloed des Volks daar op, w uic het oog zou kunnen verliezen, uit de f} gemoederen der goede Ingezetenen weg „ te neemen, — en anderdeels om voor te j, komen eene alzins pernicieufe en hec Herftellingswerk al te zeer ondermynende n Verdeeldheid onder de Natie, welke het „ natuurlyk gevolg zyn moet van eene n verfcheidenheid van Plans, en Ontwer- pen, uit hoofde van de aanleiding, die w daar uit meer dan waarfchynlyk zou ge„ booten worden, tot de allernadeeligfte „ verwarringen." Te deezer oorzaake waren zy gelast, aan de Vergadering voor te draagen, en ten fterkden aan te dringen; Voor eerst, dat, ter voldoening van het reeds genomen Beduit, ten fpoedigden voortgang mogt worden gemaakt met de daar by daadlyk beraamde Commisfie tot het Onderzoek der Paaien van de Uitvoerende Magt. Dat daar, ten deezen aanziene niets overfchoot, dan de Heeren, die deeze Commisfie zouden uitmaaken te benoemen, en hier toe terdond een Dag te bepaalen. En ten anderen, „ dat mede met den eer„ den f eene Commisfie van eenige Leden van de Regeering deezer Provincie mogt „ benoemd worden, om de thans zo algef? meen aangevoerd wordende Bedenkingen, » omtrent de Generaale Reprefentatie van S 3 »'tge- XLlïl 15 O EK I787,  278 DE REPUBLIEK DER XLIII. BOEK. I787. Wat aanleidinggegeeven hadt tot het doen deezes Voorgels. »'t geheele Volk, welke, volgens de Ge~ n fteldheid van het Gemeenebest, alhier, n zou behooren plaats te hebben, te exavt mineeren; en teffens na te gaan en te n onderzoeken, op hoedanig eene wyze, „ingevolge van de Conltitutie, en 'sLands „ waare Belangen, eenige Generaale Maxi„mes omtrent de Invloed, welke uit hoof„ de van de Regeeringsvorm by Reprefenstatie notoirlyk aan het Volk toekomt, „ zouden behooren te worden gearrefïeerd ; „mitsgaders aan welkebillyke Bepaalingen, „ die alle twyfeling en regtmaatigen argwaan „affnyden kunnen, dat een en ander on„ derheevig zou kunnen gemaakt worden. „Ten einde deeze Commisfie, als in het „natuurlykst verband ftaande, met die by „ het Eerfte Artykel opgegeeven , even „fpoedig als dezelve zou kunnen worden „getermineerd; en op het Refukaat van „ beiden, ten zelfden tyde , de noodige Re„ folutien genomen zouden kunnen worden <*>" Schoon het Voordel deezes Onderzoeks uit den mond der Haarlemfche Afgevaardigden in Hollands Raadzaal gehoord werd , en 't zelve, ingevolge van deezen uiterlyken toedragt, geheel aan Haarlem wordt toegefchreeven, en ook met den naam des Haarlemfchen Foorftels betyteld, allerwegen voorkomt, is 'er reden om vast te dellen , dat het den oorfprong verichuldigd was , aan twee toen ten tyde veel C) Refol van Holl, 30 Jan. 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 279 veel opziens baarende Gebeurtenisfen; waar van wy de eene vermeld hebben, en andere nog moeten boeken. De eerde was de voor V Volks invloed yverenden aandrang in V Gravenhaage gedaan door eene Burger-bezendig, wanneer men de Onderhandeling met den Graave van Goerts en de Rayneval , niet vertrouwde (*). — De andere de doute flappen te Heusden genomen om 'f Volks invloed in deAandelling der Stadsregeeringe te doen gelden, over welke, gelyk wy naderhand zien zullen , zo veel in Hollandsch Staatsvergadering te doen viel. — Ons is van goeder hand verzekerd, dat de Penfionarisfen eeniger voornaame Steden, over dit belangryk Onderwerp te zamengekomen, een Voorftel van zo algemeenen aart, noodig oordeelden 1 om zich uit den maalftroom veeier byzondere Verzoeken, op ééns te redden, en eene Vastdelling te maaken, die overal ten Maatregel diende ; waar uit dan dit Hnarlemfche Voorftel gebooren en in verband met dat van Amfterdam voorgedraagen wordt (f). In- (*") Zie onze Foetert Hift. XI. D. b!. 386*. (|) Een Schryver van dien tyd laat zich, we« gens het bewerkftelligcn dier beide Voorflagen, in deezer voege hooren. ,, Vooral zal 't noodig zyn, dat het Volk op zyne hoede zy, en daar „ op aanhoude, dat het Eerfte Lid van Haarlems ,, Propofitie niet buiten het tweede; maar het Twee,, de vóór, of ten minden gelyktydig met het Eerfte, „ worde afgedaan: want de Ariftocraaf, zynen Ze** tel ziende bedormen, zal zich door allerlei Iis- ten ftaande zoeken te houden, en van het StadS 4 ; hou- XUfï. boek. 1787.  XLIII. B o ek. 1787. Commisfie benoemdtot. het onderzoek van den Last des Stadhoudersenz, 280 DE REPUBLIEK DER Ingevolge van den Aandrang van Haarlem werd de vyftiende van Sprokkelmaand bepaald ter benoeming van de Commisfie in het eerfte Artykel begreepen, en benoemde men ten dien dage tot dit Onderzoek en het Ontwerpen dier Inftructien , de Heeren Ocker Gevaerts , Burgemeester der Mad Dordrecht; Adriaan van Zeebergh, Raad en Penfionaris te Haarlem; Adriaan van der Gors , Oud Burgemeester en Raad der Stad Delft; Hendrik Balthazar van Halteren, Oud Burgemeester en Raad deiStad Leyden; Elias Huydecoper van Maarseveen , Oud Burgemeester en Raad der Stad Amfterdam; Huybert van Evck, Vroedfchap te Gouda; Sawluel van Hoogstraaten, Vroedfchap der Stad Rotterdam; Abraham van Bleiswyk, regeerend Burgemeester en Raad der Stad Gorinchem; Leonardus den Beer , Oud Burgemeester en Raad der Srad Schiedam; Gualtekus George Gideon van der Mirden , regeerend Burgemeester en Raad der Stad Alkmaar; Nanning van Foreest, regeerend Burgemeester en Raad der Stad 'Hoorn; Augustinus Hendrik. Duyvensz , regeerend Burgemeester en Raad der Stad Enkhuizen. Mitsgaders tot Ministers en Medeleden de Heeren Casper Clotterbooke, Secretaris van hun Ed. Groot Mo- gen- „ houderlyk Juk verlost zynde, en dar.r door meer„ der magcs in handen gekreegen hebbende, des te „ moeüyker tot overgave te dwingen zyn. Poi: „ van den Neder-Rhya , XI. D. bl, 83a>  VERENIGDE NEDERLANDEN, afii gende; Bprnardus Blok, Secretaris var het Collegia van Gecommitteerde Raaden in Westfriesland en het Noorderkwartier; en Pietsr Paulus, Raad en Advocaat Fiscaal van het Collegie der Admiraliteit op de Maaze. • De Ridderfchap. tot het Befluit niet medegedemd hebbende, zag deeze Benoeming aan; één haarer Leden de Baron van Wassenaar Starrenburg bedankte voor de Benoeming. — Delfi benoemde de Heeren van de Wall. van Dordrecht; van der Goes , van Delft • HüYoEcopi r, van Amjierdam; Bleiswyk, van Gornichem; van der Willigen , van Enkhuizen; waar by zich zeven Steden voegden, te weeten Amjierdam, Brielle, Hoorn, Enkhuizen, Edam en Medemblik. De meerderheid der Afgevaardigden van Amfterdam, naamlyk de Heeren Beei.s, Alewyn en Lampsins, want de Penfionarisfen van Berckel en Visscher fiondeti in een ander gevoelen, lieten aantekenen, dat geen Ministers in zodanig eene Com,, misfie behoorden benoemd te worden, en „ wilden dus de Heeren van Zeebergh, „ Clotterbooke, Blok en Paulus uit„ geflooten hebben (*_)." De twaalf Afgevaardigden, uit de gemelde Steden, benevens de drie Ministers , vingen, op den veertienden van Lentemaand, in een der vertrekken van Gecommitteer de Raaden , hun gewigtigen arbeid aan. Dee- (*; Refol. van H.-AI, 15 Febr, 1787. ' S 5 xlih, B u Jc K. 17.87. Verdee- ling van den arbeid deezer Commisfie.  282 DE REPUBLIEK DER XLIII. BOEK. 1?87. Voortzettingvan dit werk, en in hoeverrevoltooid. i 1 ] t t 1 Deezen verdeelden zy, naar de taak hun opgelegd, in drie afzonderlyke ploegen. Welker eerfte over het Stadhouderfchap, de tweede over het Capitein Generaal- en de derde over het Admiraalfchnp, de verzogte nafpeuringen deedt, en ingevolge daar van Concept Indructien opmaakten. Zy zetten dit werk zo verre voort, dat zy, elk in hun vak, met den aanvang van Herfstmaand, gereed waren; wanneer de toen zamen zynde Heeren het best oordeelden de drie onderfcheidene overgegeevene Stukken, met den meesten fpoed en geheimhouding, in een klein getal, (twintig zo ons onderrigt is) te doen drukken ; en één Exemplaar daar van aan ieder van de Leden der Commisfie te doen geworden, om dezelve met de vereischte aandagt te onderzoeken, en in eene nadere Byeenkomst van alle de Heeren, op den derden van Wynmaand bepaald, in overiveeging te neemen, en zo fpoedig als betwaamlyk kon gefchieden een Verflag by hun Ed. Gr. Mog uit te brengen. Elk 3er Gelastigden tot dit werk werd den legenden van Herfstmaand , een Afdruk :oegezonden. —■ De Omwenteling, die /óór het verfchynen des bedemden dags ter ladere algemeene zamenkomst plaats greep, /erydelde de bedoelde algemeene Vergadeing, waar men de Stukken zou vergeleeten, en de oneffenheden , die uit zulk :en verdeelden arbeid bykans onvermyielyk moesten ontftaan, zou overeen ge>ragt hebben. Het  VERENIGDE NEDERLANDEN. -,83 Het verhandelde en vervaardigde in deeze drie onderfcheidene vakken van werkzaamheid, draagt de blyken vaii kunde, van oplettenheid, van gemaatigdheid; en mag gehouden worden ais de keurigfte Bydraagen behelzende van 't geen tot de drie meergemelde Waardigheden behoort. Men heeft zorg gedraagen om het by de weinige eerfte Afdrukken niet te laaten berusten; maar ailes door Nadrukken den Landgenoot in handen gefteld (*), fchoon 'er van al dien arbeid, ter reeds gemelde oorzaake, niets kwame. Wy kunnen niet voorby de Concept In- ( ftructien zelve op te geeven, zonder te J gewaagen van het Verflag, 't welk tot In-1 leiding dient, of nevens ieder Artykel j te plaatzen. de Beweegredenen en Ophelderingen, telkens daar bygevoegd (f). De Concept Inftructie voor den Stadhouder of Gouverneur van Holland en Westfriesland, in der tyd, is begreepen in de volgende Artykelen. Art. I. „ De voorfz. Stadhouder zal „naauwkeurig toezien, dat de Souverai„niteit en Authoriteit van de Staaten, n mitsgaders de Geregtigheden, Privile- »gien» (*) Men vindt het Werk deezer Commisfie in de Zaaken van Staat en Oorlog by Allart , IV. L>. bl. 243. enz. (f) Oit een eh ander, zo gewigtig om over den aart en het oogmerk van ieder Artykel wel te oordeelen , moet gezogt worden in de hier boven aangevveezen Werk. XLIIL boek. 1787. 'oncepr* nftrucie voor len Stadlouder.  XLIIL boek.. I787. I 2S4 DE REPUBLIEK DER „gien, en de welherbragre Coftumen van „ den Lande van Holland en Westfriesnland, mitsgaders van de Leden, Steden, „ en ingezetenen van dien, ongefchonden be„ waard, derzelver welvaaren bevorderd, „ en alle geweld, overlast, afbreuk en fcha„ de geweerd worde. Art. II. „ Zal mede toezien, dat de j, waare Christlyke Gereformeerde Religie, „ zo als die door de Staaten deezer Pro vin„ cie is aangenomen, en waar van by openbaare Profesfie zal moeten doen, mitsgaj, ders derzelver openlyke Exercitie gehand„ haafd en geen hinder of belet aan dezelve „ toegebragt worde; noch ook door iemand, „ wie hy zou mogen zyn, eenigerhande „inbreuk gemaakt worde op hetRegt, 't „ welk aan de Staaten deezer Provincie, als „ Hooge Overheid in Kerklyke zaaken toe„komt, en dezelve, by de Unie van Utrecht „ uitdruklyk aan zich gereferveerd heb- „ben. En, wanneer ter zyner ken- „nisfe mogte komen, dat tegen het geen „ by dit en het voorig Artykel is gemeld, „iets beraamd of in 't werk gefield wierd, „ zal Hy daar van terflond kennis moeten „geeven aan de Staaten, of, zo Dezelven „ op dien tyd niet vergaderd mogten zyn, „ met en benevens de Heeren Gecomtmt„ teerde Raaden daar tegen provifioneel de „ noodige voorzieninge doen, en Zyne be„ vinding en verrigting aan gemelde Staa„ ten by Derzelver eerfte Byeenkomst, rap„ port doen. Art. III. „ Zal Sesfie en Stem hebben » in  VERENIGDE NEDERLANDEN. 285 jj in het Collegie van Gecommitteerde Raa • „den, en zal insgelyks ter Staatsvergaden ring mogen compareeren , om zodanige ,y Voordellen te doen als Hy voor den Lan„ de dkmflig zal oordeelen, zonder egter ,3. de Dehberatien te mogen bywoonen: dus zal de tegenwoordige Stadhouder onge„ prejudiceerd blyven by het Regt hem als befchreeven in de Orde van de Ridder„ fchap en Edelen competeerende; doch zal 5, geen volgende Stadhouder of Gouverneur Lid van de Orde van de Ridderfchap en „ Edelen mogen zyn. Art. IV. „ Zal binnen de voorfz. Lanff den doen adminiftreeren Regt en Juftitie „ door de Hoven en Geregten daar toe ge25 deld, aan een iegelyk, die het zal ver,5 zoeken, en zulks met advis en goedvinden 5, van den Prefident en Raaden van den ?5 Hove: ten welken einde Hy aan 't hoofd n van dat Geregtshof geplaatst zal zyn, en „ Sesfie en Stem in 't zelve hebben, zul,, lende de Mandamenten en andere Provin den van Judicie gedepecheerd worden, 5, ten naame van Stadhouder, Prefident, en w Raaden; en in cas van feitlyke Oppo„fitie tegen den vryen loop van de Jufti,jcie, of van Conflict van Jurisdictie zo 55 verre gaande, dat te vreezen zou weezen „ voor daadlykheden of disorders, zal hy ,5 daaromtrent zodanig moeten handelen als 5, by Art. I. en II. is vermeld. Art. V. 55 Zal verleenen Brieven van ,5 Gratie, Remisfie , Pardon of Abolitie n met Advis van het Hof, en naa voorgaan » de XLIII. roek.  286 DE REPUBLIEK DER XLIII. boek. Ï787. ! „ de berigt van den Officier , en de Regters „ van de Stad of Plaats, daar het fait of „ delict begaan is; doch nier. anders dan „ van ordinaire Delicten: des zullen zoda,, nige Brieven op naam van de Staaten, „ by raade van den Stadhouder of Gou„ verneur gedepecheerd worden, en geen „ effect fortèeren, ten zy dezelve by 'c ti Hof behoorlyk zyn geinterineerd. ■ „ En zal, by het ontvangen van eenige „ Verzoeken van Gratie, Remisfie, Paradon of Abolkie, daar van daadlyk com„ municatie, met by voeging van de Re„ questen en verdere Befcheiden, moeten ,» geeven aan de Gecommitteerde Raaden:. „ ten einde dezelven zouden kunnen toezien, „ dat die alleen-betreffen ordinaris en geen„ zins enorme Delicten, als Moord, Ver- gifriging, Branddigting, Rovery, op de k publieke wegen, en foortgelyke, waar 9 van by den Stadhouder geen Remitfie „ of Pardon zal mogen gegeeven worden. (, En wat betreft zodanige, waar by de Hoog„ heid, Rust of Politie van den Lande is „ geimeresfeerd, als daar zyn de Crimina „ Mdjeftatis ,' perduellionis , feditionis vis „ nantie met Gecommitteerde Raaden is gerequi,, reerd geworden; terwyl inmiddels 't zelve Trac„ tement, hangende de Deliberatien van hun Ed. s» Gr. Mog. zou kunnen gelaaten worden op den „ ou-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 293 Art. XIV. „ Zal in alle Plaatzen bin?>nen deeze Provincie genieten de groote „Mi „ ouden voet." — In de Aanmerkingen , ten flot by de Inftructie gevoegd , betreffende eenige Punten, die, fchoon als nog niet gefchikt tot een Voorwerp der ontworpen Inflructie, egter, huns oordeels, wel verdienden de aandagt van den Souverain, ten einde door vrugtbaare Befluiten, ook ten dien opzigte zouden kunnen geweerd worden alle Misbruiken en Ongelegenheden, welke daar uit, ten nadeele van den Lande'en der Ingezetenen f eeds voortgevloeid zyn of nog zouden kunnen en mogen voortvloeijen, bekleedt, die van de verleende Vrydommen aan den Stadhouder de eerfte plaats en verdient, nevens de andere Punten, daar ter Overweeginge voorgefteld, naageflaagen te worden. — Intusfchen herinneren wy, dat het Jaarlyks Tractement des Stadhouders van Holland, 't welk men zo lang op den ouden voet wilde laaten, was ƒ6528:-:- Wy hebben in onze Vaderl. Hift. met aanwyzing van den Schryver, in het XI. D. bl. 412 eene Opgave gedaan van des Stadhouders verbaazend hoog loopende Inkomsten, en kunnen nier afzyn hier by te voegen een gedeelte van de ophelderende Aanmerking derOntwerperen deezer Inftructie, wat den Vrydom van Belastingen betreft. Zy fchryven: „ Dat, offchoon aan de voorige Stadhouders of ,, Gouverneurs, van denbeginne af, waren verleend „ diverfe Vrydommen van Impofitien en andere Ge,, meenelands Lasten; ten einde overeenkomftïgden „ Rang, waar in zy, met betrekking tot die Post, ,, gefteld waren, aan Hem een convenabeler On„ derhoud te verfchafFen, en daar door eenigzins „ te gemoet te komen aan den zwaaren last, waar „ mede zy in den beginne door menigvuldige uit„ giften, ten dienfte van den Lande gedaan, ge„ drukt werden, en waar toe hunne toenmaalige „ Patrimonieele Goederen en andere Inkomsten niet „ toereikende waren, (als merkelyk verfchillende van de inportante Revenuen, welke aan het T 3 „ Stad- XLIIL boek. !787.  XUIL » O E K. 1787. B94 DE REPUBLIEK DER „ Militaire Honeurs, én byzonder ook in „de Refidentie-plaats van de Staaten, uit- „ Stadhouderlyk Huis, zeden dien tyd, by diver- fe gelegenheden, van meer dan eene zyde, zo „ by Donatien , Penfioenen, Verhooginge vanïrac- tementen, en anders, zyn geaccordeerd en toe„ gevoegd, en alleen ten tyde van Mauritz, Fre„ derik en Willem den II. zo van den Staat in het gemeen, als van de Provincie Holland en „ Westfriesland in 't byzonder, boven en behal- ven de Extraordinaris Giften yan de Oost - en „ Westindifche Conrpagnien., boven de VereerinP, gen van eenige Provinciën, of Steden in h par„ ticulier, boven de Profyten van Veldtochten, „ die onwaardeerlyk zyn en excesfive fommen zou„ den beloopen, en. boven meer andere Profyten, by ruwe opneeming wel Twintig Millioenen Gul- dens bedraagen, en welke Som, zedert dien tyd, „ tot nu toe, niet weinig zal vermeerderd zyn,) en het genot daar van, derhalven, meer of min „ ris wettig zou kunnen geconfidereerd worden, liet egter nimmer de waare meening geweest is, „\)f heeft kunnen zyn, dat die Vrydommen zich ?, onbepaald zouden extendeeren tot alles, 't welk, ?, by vervolg yan tyd, maar eenige relatie zou ?, kunnen hebben tot den Stadhouder, of door denzelven geacquireerd worden; alzo het na- tuurlyk gevolg daar van zou komen te zyn, dat, p naar maate zy door aanwas van Rykdoromen, in „ ftaat gefteld wierden hunne vaste Bezittingen en Gapitaalen te vermeerderen, zy ook daar door „ de VQornaamfte Inkomsten van den Lande in ?, hunnen fchoot zouden kunnen overbrengen, en „ naar hun welgevallen , hunne inkomsten door het „ onbepaald genot dier Vrydommen jaarlyks ver„ meerderen; terwyl de Vermindering van 'sLands „ Inkofnften hier door, gepaard met de immenfe :„ Voordeden, welke de Stadhouders in alle hun,, ne onderfcheide betrekkingen van den Lande gej, nieten, niet dan een ondraagelyken en drukken,? den last voor de Ingezetenen zou komen ten ge- ,, yol-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 255 „ gezonderd. alleen geduurende de Sesfie van „ derzelver Vergadering, ten opzigte van „ de Hoofdwagt op het Binnenhof, de Ruifj terwagt op het Buitenhof, en de Wagt „ aan de Grenadierspoort. Art. XV. „ Zal voorts in alles deeze „Inftructie, en het Ampt van Stadhouder „ of Gouverneur over den Lande van Hol„ land en Westfriesland aangaande, zich ge„ draagen als een goed en getrouw Stadhouder „ of Gouverneur verfchuldigd is, en beff hoort te doen.; zonder zich meerder aanff temaatigen dan uitdruklyk aan Hem, by ff deeze Indructie, is gedefereerd, en exacff telyk obedieeren alle zodanige Orders en „Bevelen als Hem, in gemelde kwaliteit, „ door de Staaten zullen gegeeven wor„ den. Art. XVI. Zal gehouden zyn in han„ den van de Staaten Eed te doen van dee„ ze Indructie in alle deelen te zullen ag„ tervolgen en nakomen. Art. XVII. „ En referveeren de Staaten „ wel expresfelyk aan zich de Magt en Fa„ culteit om, ten allen tyde, deeze Indruc„ tie te mogen al tereeren, amplieeren, ver- „ meer- 5, volge te hebben, daar dit een en ander niet darj j, door verzwaaring van hunne lasten kan en zelfs moet gevonden worden uit het zweet en den „ nyveren arbeid van den geringften Bewooner dee- s, zer Provincie." Te aangehaalder plaatze van onze Vadert. Historie wordt de Vrydom van Impofitien en Extraordinaire Verponding voor Willem den V. op 150,000 Guldens \ jaarj begroot, T 4 XLIiT. boek. I787.  XLI II. boek. 1787. Concept Inftructie voor den CapiteinGeneraal van Hottend, ao6 DE REPUBLIEK DER „meerderen of verminderen, naar dat de „ Nood of de Dienst van den Lande zal „vereifchen (*)." z 1 De Heeren, wier taak het was eene Concept Inftructie voor den Capitein Generaai der Provincie van Holland en Westfriesland, te vervaardigen, volvoerden die werk, met eerst dezelve in 't geheel te geeven, en 'er vervolgens eene Memorie, tot nader opheldering, by te voegen, die wy, te breed voor ons Bedek zynde, moeten agterwege ïaaten, en alleen de Amkelen opgeeven. Art. I. „ De Capitein Generaal der „ Provincie van Holland en Westfriesland „ zal in die kwaliteit hebben en exercee„ren het Commandement over al hec „Krygsvolk in den Dienst van deezen „Staat zynde, en zich op het Territoir „ van deeze Provincie hevindende, en zulks „ zonder onderfcheid van Repartitie, of van „de Plaats, al waar het zelve binnen de „ Limiten van Hollanden Westfriesland zich „zou mogen ophouden; daar mede, ten „diende van deezen Lande, of van deeze „Frovmcie, overeenkomfiig met de Hem „tegeevene Orders, ageerende, tot hand„ haavmg van de gemeene Rust en pubjie- »ke (*) Men vergelyke de Concept Inftructie als mede de volgende, met hetgeen over die Waardfg heden gefchreeven h in de Staatkundig Cedent fchnften opgefteid en nageïaaten door Mr. S imo n  ■ VERENIGDE NEDERLANDEN. n97 „ ke Authoriteit tegen allen overlast en „oppofitie, mitsgaders tot afweering van „allen geweld of ongelyk, 't welk door „ uitheemfche of inheemfche Heeren, Vorken, Landen, Provinciën of Steden der „ Provincie van Holland en Westfriesland „ mogt worden aangedaan of bedreigd. Art.^ II. „In dit alles zal Hy, voor zo „ veel 's Lands algemeenen Dienst betreft, „ moeten naakomen en doen naakomen en „executeeren alle de Orders en Bevelen, „ die Hem door of wegens de Staaten Ge„neraal, of den Raad van Staaten, con„ form de Ordere van den Lande, en met „toeftemming van hun Ed. Gr. Mogenben, worden toegezonden; en, ten aanv> zien van 't geen deeze Provincie aangaat, »*n '£ byzonder moeten pareeren en ten „uitvoer brengen de Bevelen, die Hem „door of van wegen hun Ed. Gr. Mog. „of het Collegie van Heeren Gecommitteerde Raaden deezer Provincie, gegeeven „ worden. Art. III. „Het Krygsvolk, 't welk in „ afzonderlyken Eed of Dienst van deeze „ Provincie zou mogen zyn, zal mede on„ der het voorz. Beduur van den Capitein „Generaal daan; doch zal dezelve zich „ ten dien opzigte alleen reguleeren naar de „Orders, die Hem deswegen, door hun „ Ed. Gr. Mog. of het Collegie van Hee„ren Gecommitteerde Raaden, zouden mogen worden gegeeven. Art. IV. „ Het voorz. Generaal Opzigg T 5 „ovep XUH, boek, IJS/.  ao8 DE REPUBLIEK DER ïïJAlh boek. I787. „ over het Krygsvolk zal egter niet gerekend „ worden eenigzins te vernietigen zodanig „ Militair Beduur als in de respective Steden, „Sterkten, en Garnizoen - plaatzen, naar „ouder gewoonte, en volgens de Ordere „van den Lande, aan den Commandee„ renden Officier wettiglyk zou mogen com„peteeren; gelyk ook in 't byzonder aan „ tiet voorz. Generaal Commandement nim„mer verbonden, veel min daar aan onderworpen zal zyn , het Regt en Vermo„ gen, 't welk met betrekking tot de in „Garnifoen liggende Militie van wegen de „Politie in zulke plaatzen kan en moet „ worden geëxerceerd. Art. V. „ In geval van Aanwerving, „Recruteering, Casfatie en Reductie, zal „ de Capitein Generaal de Orders daarom? „ trent, metConfent van hun Ed. Gr. Mog. „by de Generaliteit gefteld, en hem con„ form de Orders van den Lande toegezon„ den, ten opzigte van alle de Militie, ter „Repartitie van deeze Provincie ftaande, „of zullende gebragt worden, waar ter „ plaatze dezelve zich ook mag bevinden, „ diptlyk en promptelyk ten uitvoer bren„gen en doen brengen; en fpeciaal in 't „ geval van Reductie of Casfatie, die Com„ pagnien of Manfchappen afdanken, weln ke hem door of van wegen derzelver Ben taalsheeren worden opgegeeven. — Ge„ lyk hy mede, in cas van byzondere AanPf werving of Aanneeming en Afdanking van $ eenige Militie, door deeze Provincie, de „Or-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 29? „Orders van hun Ed. Gr. Mog. des aan„ gaande met allen yver zal moeten execu„ teeren. Art. VI. „Ten aanzien der Begeeving » van Militaire Charges ter bezoldinge van „hun Ed. Gr. Mog ilaande, van Collonel »tot Vaandrig incluis, of het verleenen „ van Dispenfatie wegens derzelver waarn neeming, of wel het accordeeren van » daadlyke Demisfien, zal de Capitein Ge„ neraal zich geenerhande Dispofitie mogen „ aanmaatigen; maar zich moeten laaten „ welgevallen de fchikkingen door Hoogst„dezelven daar op gemaakt, of nog te „ maaken. • Doch, wanneer in eene „ Expeditie te velde eenige van de gemelde „Charges, békleed wordende door Officieren zich in perfoon daar by bevindende, „vacant mogten vallen, zal de Capitein „ Generaal daar over mogen bededen, en „ die doen bedienen: behoudelyk dat de „geen, die door den Capitein Generaal „ tot een van de voorfchreevene alzo vacee„ rende Charges, in maniere bovengemeld, „ zou mogen weezen geëligeerd, gehouden „ zal weezen de Acte ten dien einde ten „zynen behoeve gepasfeerd, te prefentee-. „ ren, voor zo veel de Posten van Collo„nels rot Capiteinen incluis aangaat, aan „ hun Ed. Gr. Mog. en voor zo veel de „mindere Posten betreft aan deezer Gecommitteerde Raaden van 't Kwartier, „ waar op zodanig een Charge zal daan ge„ repartitieerd; ten einde door 't verleenen p van Commisfie, (wanneer naamlyk alles » mogt XLI1L hoek. I787.  goo DE REPUBLIEK DER XLIIÏ. SOEK, „mogt worden bevonden naar de Ordere „ van den Lande en de Reglementen op de „ Regeering van Militaire Posten behandeld „en ingerigc te zyn,) daar op gedisponeerd zou kunnen worden. Art. VII. „Zal de reeds gemaakte of „nog te maaken Plakaaten en Ordonnan„ tien, concerneerende het ftuk der Mon„deringe van de Militie, in den particulieren Dienst, op de Repartitie of het „ Territoir van deeze Provincie zich bevin„dende, naauwkeurig obferveeren en doen „ obferveeren, en zorgvuldig agt geeven , „ dat de Compagnien, zo te Voet als te „ Paard, in compleeten getale, en in goe„den daat, volgens de Orde van den Lan„ de respective, worden gehouden. Art. VIII. „ Ten dien einde zal Hy de „ Garnifoenen, zo wel buiten deeze Pro„ vincie, ( wanneer dezelve geheel of ge„ deeltlyk uit Troepen van de Hollandnfche Repartitie bedaan,) naa voorgaande „ fecreete kennisgeeving aan den Raad van „Staaten, voor zo veel de Generaliteit „aangaat, en aan de Gedeputeerde Staa„ ten der respective Provinciën, ten aan„ ziene van de aldaar liggende Militie van „deeze Repartitie, als fpeciaal binnen de „Landen van Holland en West fries land, „ voor Hem de Revue doen pasfeeren, zo „ dikwyls hy het noodig zal vinden, mitsj, gaders aan zich doen overleveren Lysten j, van de derkte en Conditutie der Regi^menten, en van de Prefenten en Abfen^ ten, als mede van alles, wat Hy verder „noo-  VËRENIGDE NEDERLANDEN. 301 ^n°°dig heeft om ten allen tyde geinfor„ meerd te zyn van de Conftitutie der Mi» Htie, en om die buiten verval te houden; w mits in allen gevalle de Monderrollen „zendende om geflooten te worden, aan „ den Raad van Staaten, voor zo veel de „op Holland gerepartitieerde Militie be„ treft; en ten aanzien der Provinciaale „Militie, aan Heeren Gecommitteerde Raa„den. Art. IX. „Zal gehouden zyn de Pla„ kaaten en Ordonnantiën, op de Wape„ ningen, Militaire Exercitiën en Krygs„ discipline gemaakt, of nog te maaken, „en fpeciaal de Refolude van hun Ed. „Gr. Mog. op het Stuk der Militaire „ Jurisdictie, van den dertigden April „mdcclxxxiii.. fcherplyk by een ieder „te doen'onderhouden, en te zorgen dat „alle Reglementen, zo daar op als op de „ verdere deelen van den Dienst gemaakt, „ precifelyk worden nagekomen; en, in ge„ val Hy vermeent, dat daar omtrent eeni„ge nadere Orders behooren te worden „vastgedeld, zich deswegen aan hun Ed. „ Gr. Mog. of aan 't Collegie van Heeren „ Gecommitteerde Raaden addresfeeren , „ om daar op by dezelve respectivelyk te „worden gedisponeerd, of ter Dispodtie „ gedirigeerd, daar zulks zal behooren. —* „Gelyk Hy, in 't byzonder ook verpligt „zal zyn om de particuliere Orders, wel» ke hun Ed. Gr Mog. nopens de Militaire „ Difipline binnen hunne Provincie, noodig n zouden mogen oordeelen te dellen, » promp- XLHL boek. 1787.  iLiii. boek 3Ö2 DË REPUBLIEK DER „ promptelyk ten uitvoer te brengen, éfl i „ doen brengen. — Als mede om te zor„ gen, dat alle kwedien over de Soldyen, „ en wat daar van dependeert, raakende de „ Militairen ter Repartitie, directelyk gebragt worden ter kennisfe en decifie van Heeren Gecommitteerde Raaden.* Art. X. „Zalnaauwkeurig hebben toe ,, te zien, dat geen Militie, zonder onderj, fcheid door wien ze betaald wordt, in „ meerder of minder getal, van de eene „ of andere plaats binnen deeze Provincie „ trekke, of daar in of uit marcheere* ten zy respectivelyk op een behoorelyk „ Patent of Attaché, verleend by hun Ed* Gr. Mog. zelve, of wel by het Collegie van Heeren Gecommitteerde Raaden, „ als aan welken dit fpeciaal gereferveerd „ blyft: zonder dat hy Capitein Generaal zich hetzelve zal mogen aanmaadgen, ten zy Hem, om byzondere redenen, en in finguliere' offldandigheden, zulks , voor „ een tyd, door hun Ed. Gr. Mog. moge ,, worden overgelaaten. — En zal Hy gehouden zyn aan zodanige Patenten of „ Attachés direct de noodige Executie te „ geeven, en dóen geeven; mitsgaders te zorgen voor de rigtige nakoming der „ Orders, die daaromtrent verder verleend 3, mogten zyn. Art. XI. „ Ten aanziene der Militiè 9, op Hollandfche Repartitie daande, doch „ buiten het Territoir deezer Provincie verblyvende, zal Hy, zo veel in Hem is* M moeten agt geeven en zorg draagen, dat » ai*  VERENIGDE NEDERLANDEN. gff alle de Patenten, de gemelde Militie „ concefneerende, overeenkomdig zyn aan „ de Orders, daar op met concurrentie van hun Ed. Gr. Mog. by de Heeren Staai'y ^n der gezamenlyke Provinciën gear„ resteerd, of nog te arrestéeren. Art. Xil. „ Zal ook niet toelaaten, dat „ eenige Militie op het Territoir van deeze Provincie trekke, ten zy alvoorens „ den Eed, daar toe gefield, te hebben „ gepresteerd aan die geenen, welken door „ hun Ed. Gr. Mog. of Heeren Gecom„ mitteerdeRaaden, daar toe gecjualificeerd „ mogten zyn. Art. XIII. ,Jn geval van verandering van Garnifoenen of Bezetting van eenige „ Plaatzen binnen deeZe Provincie zal hy „ de noodige Orders Hellen, dat de Mili„ tie aan de Stedelyke of Plaatslyke Over„ heden, omtrent welken zulks gebruiklyk „ is, telkens by het inkomen aldaar, den „ Eed van Getrouwheid presteere. — En, 3, by aldien 'er onder de Militie, welke in „ dier voege binnen deeze Provincie van Garnifoen verandert, of tot Bezetting „ van eene te vooren niet bezette Plaats „ gebruikt wordt, zich ook de zulke mogt „ bevinden, niet in Hollandfche Betaaling „ zynde, zal Hy daar van met den eer^ „ den Advertentie doen aan den Raad van „ Staaten, en boven dien ook, voor zo „ verre zy op byzondere Provinciën moge gerepartitieerd zyn, aan derzelver res* p, pective Betaalsheeren. Art. XIV. „Ten aanzien van de Troe* 3» pes>. xhiih boek. 1787.  XLII1. soek. 304 DË REPUBLIEK DËR „ pes, op Hollandfche Repartitie ftaande, nomen Advis van den Scheeps-Zee„ Krygsraad, gerefolveerd en gedecreteerd „ zal worden: zullende, tot Hoogstdeszelfs 19 gerustheid en volkomen verantwoording i, deswegen, van alle Refolutien, die by dezelve Heeren Gedeputeerden en Ge- 9, vol-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 313 „ volmagtigden worden genomen , door „ dezelven, is 't doenlyk, nog vóór de ,, Executie, en, indien de tyd het niet kan \ v> lyden, zo haast hetzelve gevoeglyk kan „ gefchieden, gegeeven worden ichrifte„ lyke Acte, geëxtendeerd in goede klaare „ en duidelyke termen. Art. X. „ Hy zal, tot een Teken van zo„ danig Opperst Commandement, het Regt „ hebben, om , op alle tyden, plaatzen „ en gelegenheden, te voeren den Wimpel „ boven de Vlag; dienvolgende door alle „ Schepen van Oorlog, het zy afzonder„ lyk, het zy in Vlooten by elkander zyn„ de, met één en twintig fchooten gefa„ lueerd worden, gelyk ook voorts moe„ ten genieten alle Militaire Honneurs zo „ te Water als te Lande, die daar aan ver„ der zyn verknogt. Art. XI. „ De Admiraal zal met Advis „ van de voorz. Raaden, het Regt heb,, ben, om by vacature of anderzins wan„ neer de omftandigheden van tyden of „ zaaken zouden vorderen, dat iemand daar ,, toe werd aangefteld, aan Hooggem. Heeren Staaten voor te draagen eene Nomi„ natie van drie Perfoonen, zo tot Luite„ nant-Admiraal, Vice-Admiraal en Schout „ by nagt, om daar uit een door Hoogst- „ dezelven te worden gekoozen. Zul- „ lende aan de geenen, die alzo in een „ der voorfchreeven Kwaliteiten worden „ geëligeerd, door Hooggemelde Heeren „ Staaten Commisfie in forma worden ge„ depecheerd; op welke Commisfie deV 5 „ zeiven li O E K«  XLIII. boek I787. 314 DE REPUBLIEK DER „ zeiven zullen verpligt zyn , den Eed in „ Hoogstderzelver handen af te leggen; en „ op dezelve te verzoeken de Attaché van „ den Admiraal, en de Regiftratie en in het „ voorz. Collegie , mitsgaders in zodanig „ ander Collegie van de Admiraliteit, bin„ nen deeze Provincie refideerende , als „ waar onder dezelve Perfoonen zullen mo„ gen resforteeren. Art. XII. „ En wat aangaat de Capi„ teinen van Oorloge te Water, zal by vaca„ ture van eenigen derzelven, of wel in cas „ eenigen op nieuws zouden moeten worden „ aangefteld, door hetzelve Collegie eene „ Nominatie van twee Perfoonen voor ieder „ worden geformeerd, en aan den Admi„ raai worden toegezonden of geprefen„ teerd, welken mits deezen wordt gede„ fereerd het Regt en de Bevoegdheid om „ daar uit de Electie van de voorz. Capi„ teinen te doen, zonder dat dezelve daar „ nogthans buiten zal mogen gaan; ten „ dien effecte dat die geenen, die door „ den Admiraal tot de voorz. Capitein„ fchappen zullen worden verkooren en „ aangedeld, derzelver Commisfie daartoe „ zullen ontvangen van den Admiraal; doch „ dezelve zullen moeten prefenteeren en „ doen regidreeren in het voorz. Collegie, „ en aldaar op dezelve Commisfie adeg„ gen den Eed daar toe daande. Art. XIII. „ Voorts zullen de Com„ mandeurs of Capitein Luitenants, de „ Luitenants, zo eerde als tweede, Ca„ dets of Adelborften enz., mitsgaders alle » ver--  VERENIGDE NEDERLANDEN. 315 „ verdere Scheepsvolkeren, door het Col„ Jegie van Admiraal en Raaden worden „ aangedeld, en voor hetzelve doen den „ Eed daar toe llaande. Art. XIV. „ Geen van 's Lands Sche- pen van Oorloge zullen mogen uitvaaren, „ zonder behoorlyke Commisfie van Hoog„ gem. Staaten of van den Admiraal afzon„ derlyk, of van Admiraal en Raaden, „ en zonder dat de Commandanten derzel„ ver Schepen den behoorlyken Eed in „ Onze handen, of in het Collegie van Admiraal en Raaden zullen hebben ge„ daan; gelyk ook die van de Schepen „ ter Vrybuit uitgerust, niet anders dan op „ Commisfie of Bedelling van den Admi„ raai, en mits fuffifante Cautie zullen heb- ben gedeld voor hunne handelingen, „ op poene van gehouden en gedraft te „ worden voor Piraten en Zeroovers, in„ dien zy anders uitgevaaren zullen zyn. Art. XV. „ By het maaken en opbren- gen van Buiten of Pryzen, ingebragt by „ eenige Schepen , by Particulieren op „ Commisfie ten hunnen kosten uitgerust, zal de Admiraal daar van, voor zyn Aan„ deel, genieten den Tienden Penning, het„ zelfde waar dezelve Pryzen zullen wor„ den gemaakt; met dien verdande nog„ thans dat zulks alleen zal weezen van het „ zuiver van dien, en dat daar van vóór „ alles voor dé Geregtigheid van den Lan- de, of de gemeene zaaken zal worden „ afgetrokken de Vyfde Penning. En „ wanneer eenige Buiten of Pryzen zullen XLIIL boek. I787.  3ïf5 DE REPUBLIEK DER XLIII. boek. 9 a 5 5 5 5 5 9 9: 9! 9! 9! 9! 95 9J 99 99 zyn gemaakt by eenige Oorlogfchepen , ,, tot koste en foldye van den Lande uitge,, rust, zal daar van door den Admiraal, van het zuiver van dien mede den Tien„ den Penning worden genooten ; doch „ met deezen verminde, dat daar van alvoo„ rens, voor den Lande de vyf zesde Dee„ len zullen worden afgenomen; ten ware s, dat in het een of ander opzigt, fpecia- lyk anders zou worden geordonneerd, „ tot meerder afbreuk des Vyands, Art.XVI. „DeAdmiraal zal, zo wel af„ zonderlyk als met en benevens de voorz. , Raaden gehouden en verpligt zyn om aan , Hooggemelde Heeren Staaten te dienen , van Confideratien en Advis, zo omtrent de , jaarlyks te doene Equipage van Sche, pen, van wegen de Bondgenooten in 'e , byzonder, als omtrent al het geene de , Zeemagt van de Republiek in 't Gene, raai verder zou mogen aangaan; ten ein, de daar omtrent door Hoogstdezelven , met des te beter kennis van zaaken zou , kunnen worden gerefolveerd, zo als ten » besten van den Lande in 't algemeen zou » behooren. Art. XVII. „ Hooggem. Admiraal zal, zo wel afzonderlyk als met en benevens de voorz. Raaden, voorts verpligt zyn het oog te houden op al het geene dat eenigzins zou kunnen ftrekkeh, tot bevordering van de Commercie en Navigatie, zo buiten als binnen 's Lands: en wanneer hun binnen 's Lands iets zou mogen voorkomen, dat daar toe zou „ kun-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 317 kunnen dienen, verpligt zyn, hetzelve „ eerstlyk te brengen ter kennisfe en onder „ het oog van den Magiftraat der Steden en s, Plaatzen, door welken 'tzelve zou kunnen worden geëffectueerd; wyders, indien 't 9, zelve door dezelve Steden of Plaatzen niet zou mogen worden goedgevonden en 9, verrigt, in cas dezelve Admiraal en Raa9, den niet overtuigd zyn geworden, door ,, de redenen, welken daar tegen door de5, zelve Steden en Plaatzen worden inge,, bragt, daar van al mede aan Ons de noo9, dige opening moeten doen; ten einde 9, daar op door Ons als dan zou kunnen ,, worden gedisponeerd, zo als bevonden ,, zal worden ten beste van den Lande te behooren; gelyk dezelve Admiraal en ,, Raaden in voege voorfchreeven van het 3, geene tot bevordering der voorz. Com,, mercie en Navigatie buiten 's Lands zouj, de mogen dienen, directelyk aan Ons ,, zullen moeten kennis geeven. Art. XVIII. „ De Admiraal van Holland „ en Westfriesland zal niet vermogen te „ trekken eenige Pennoenen , noch ook door eenigerhanden Dienst, het zy Mi„ litair of Politiek, geen uitgezonderd, ,, noch ook door eenigen Eed, verpligt of ,, verbonden mogen weezen van of aan ,, eenige Koningen, Prinfen, Potentaaten, andere Republieken, Landen, Staaten, „ of Steden, directelyk of indirectelyk, in „ eeniger manieren; zo nogthans dat daar 99 onder niet verftaan wordt begreepen te 9» zyn de Ordinaris Eed van Vasfalage, „ dien XLlïL boek, I787.  3i8 DE REPUBLIEK DER XLITI. BOEK. 1787. „ dien hy, ten refpecte van Leengoede„ ren, te predeeren, fchuldig zou mogen „ zyn; noch ook de Tytels en Digniteic „ van Ridder van deeze of geene Orde, „ welke door den eenen of anderen Koning, „ Prins of Staat op Hem geconfereerd zou „ mogen weezen; noch ook de Waardig„ heden van Stadhouder, Capitein en Ad„ miraal Generaal, welken, zo door de „ Staaten van den voorfz. Lande, als door „ Hoogstderzelver verdere Bondgenooten, „ refpectivelyk of gezamenlyk, op Hoogst„ denzelven geconfereerd zyn; en door ,, Hoogstdenzelven dienvolgende bekleed „ worden. Art. XIX. „ De Admiraal van Holland „ en Westfriesland zal zyn vaste Woon„ plaats en Reddende moeten hebben in „ den Haage, en zich voor langer tyd, dan „ vier weeken, niet buiten voorfz. Lande „ mogen begeeven, buiten kennis en ag-j „ greatie van de Heeren Staaten van den„ zeiven Lande. Art. XX. „ Hooggemelde Admiraal zal „ tot een jaarlyks vast Tractement hebben „ eene Somme van f en op „ Reis in Commisfie gaande, tot het doen „ van Monftering, Vifitatie van Reeden, „ Kusten, Stroomen , Rivieren enz. daar en „ boven daar op genieten ƒ (*). Art. (*) .Wegens deeze opengelaatene Sommen vinden wy op'den kant aangetekend. „ 't ls te verwonde„ ren, dat aan den Admiiaal van Holland en West„friesland, geenerlei Tractement, zo veel men „ weet, is toegelegd. Men heeft het derhalven in „ Blanco  VERENIGDE NEDERLANDEN. 319 Art. XXI. „ Voorts zal de voorfz. Ad„ miraal alles doen dat een goed en ge„ trouw Admiraal van de voorfz. Landen „ van Holland en Westfriesland vermag „ en fchuldig is te doen, in conformié van „ deszelfs Commisfie. ,,En referveeren Hooggem. Heeren Staa„ ten van Holland en Westfriesland aan „ zich de Magt en de Faculteit, om deeze „ Indructie te mogen altereeren, ampliee„ ren, vermeerderen of verminderen naar ,, dat de nood of dienst van den voorfz „ Landen vereifchen zal." Hoewel deeze Concept Inflructien, gelyk wy, by den aanvang der vermelding, reeds vermeldden, door de Omwenteling , die ras op de afzonderlyke gereedmaaking volgde , van geene beduidenis hoe genaamd waren, oordeelden wy de Opgave der Artykelen noodig, als een tastlyk bewys opleeverende hoe men althans niet ten oogmerke hadt de Waardigheden des Prinfen van Oranje weg te neemen, of zodanig te bekorten , dat 'er niets meer dan eene enkele fcha- ■>■> Blanco gelaaten. — Men proponeert ƒ 7000. Tracte ment en ƒ60 Vacatie daags, of ƒ 10000 zonder „ Vacatie. In de Concept-Inftructie voorden Admiraal Generaal der Vereenigde Nederlanden, die, in al het weezenlyke, met de boven opgegeevene, met de noodige veranderingen, de Algemeene Staaten betreffende, overeenfremt, is desgelyks de jaarwedde onbepaa'ld gelaaten , met hetzelfde byvoegzel , en (lelde men voor f 10000. en ƒ60. Vacatie of ƒ 18000. Nevens beide Concept-Inftrtietien waren de ConceptEt den gevoegd. xLiir. boek. I787. Onder-' fcheiden Oordeelvellingenover deeze Con: cept- Inflructien.  320 DE REPUBLIEK DÉR XLIIL boek. 1787. Handelingenover het Voorftel van deri Volksinvloed. fchaduw van overbleeve. Zo veel liet men overblyven dat Willem de V. gezegd wordt, naa het doorleezen deezer Stukken, verklaard te hebben, „ dat hy niet gedagt hadt dat „ men het zo redelyk met hem maaken „ zou!" Intusfchen waren zy, in 't oog der Voordanderen van onbegrensde; Stadhouderlyke Magt en alles zig aanmaatigend Krygsbewind, zo te Lande als te Water, veel te verre gaande Beperkingen. Terwyl anders denkenden in den Lande oordeelden, dat men , hoe veel veranderings en verbeterings zich ook opdeedt in deeze Concept ïnftructiên, zich by het vervaardigen, te veel by 't oude gehouden, en daar door aan die Waardigheden eene Magt gehegt en Voordeelen gelaaten hadt, te groot en te veel voor eenen Dienaar van den Staat, om dezelve nuttig en vrugtbaar te maaken voor Holland in 't byzonder > en voor het belang der gezamenlyke Bondgenooten in 't algemeen, 't welk toch in het opdraagen van Ampten of Waardigheden, van welk een aart en aanzien dezelve ook mogen weezen, het éénig doelwit kan zyn, en ook altoos en in alle gevallen, de Opperde Wet moet blyven. Was de Commisfie, ter voldoening aan het Eerfte Punt des Haarlemfchen Voordels ras , zonder veel tegenvvrydngs benoemd , zette dezelve haare werkzaamheden onbelemmerd voort, in dier vöege als v/y hebben opgegeeven; noch de Benoeming der Staatsleden , die over het Tweede , veel neteliger Punt, den Volksinvloed, zouden zit*  VERENIGDE NEDERLANDEN* gSï zitten, noch derzelver arbeid, hadt dien fpoed. Het Voorftel was egter naauwlyks gedaan en bekend, of het ontving eene toejuichende goedkeuring. In de Burger Sociëteit te Haarlem lagen reeds den tweeden van Sprok kelmaand, tweede Adresfen ter tekening voor elk Inwooner dier Stad en derzelver Grondgebied; een aan Staaten van Holland en een aan de Vroedfchap der Stad. Het eerfte (trekkende om eene fpoedig en gunftig Beiluit te verzoeken , op het Voorftel door der Stede Afgevaardigden,' den dertigften van Louwmaand gedaan; ten einde eene gepaste Voorziening te maaken, om den regtmaatigen en conftitutioneelen Invloed des Volks op deszelfs Vertegenwoordigers, op wettige en duurzaame Gronden, te vestigen ; en het tweede om aan de Vroedfchap eene pligtmaatige Dankbetuiging te doen voor derzelver heilzaame poogingen tot in dandbrenging der Burgerlyke Vryheid. In het Adres, ingerigt om by hun Ed. Groot Mog. ingediend te worden , verklaarden de Haarlemmer Burgers, die 't zei- ' ve ten getale van twaalf honderd en tachtig, ' onder welken men de aanzienlykfte Inwoon- i ders telde, met hunne Naamtekening bekrag- ] den, „ dat de Gevoelens in het Voordel \ door hunner waardige Vertegenwoordi \ „ gers aan den dag gelegd, ook de gevoe- l9, lens. waren der geheele HaarlemfcheBar,, gerye. Zy vertrouwden, dat niemand de 99 onwrikbaare Argumenten, met welke het XV. deel. X „ be- xLiir. BOEK. f787. Adresfen daarvoor te Haarlem ter tekening gelegd. Inhoud ran het Idres Ier 'laar- tmfche Jurge- ye aan taaten an Hok rad.  322 DÉ REPUBLIEK DER xLir. BOEK. Andere Steden „ bekleed was in ftaat zou zyn te ontken» „ nen, dat de volledige Herftelling van de * Rust en het Vertrouwen in den Lande „ nimmer zou kunnen bereikt worden, in„ dien 'er niet, op dit tyddip, — een tydftip ,, van zo veel belangs, dat zy durfden zeg„ gen, dat het aanftaand Geluk of Onge„ deezer Landen, van hetzelve afhing, „ eene gepaste Voorziening in tyds werd „ gemaakt om hetReprefentaiive vandeRe„ geeringsvorm deezer Provincie, en de „ Republiek in 't algemeen, buiten allen „ fchyn van twyfeling te zetten, en mits,, dien den billyken en rechtmaatigen In„ vloed des Volks op zyne Vertegenwoor„ digers, voor altyd, op zekere gronden ,, te vestigen, welke Invloed alleen hun „ weezenlyk Voorregt uitmaakt, boven die onder een volftrekt Gebied leeven. ■ „ Het was by hun eene even onlochenbaa-; „ re waarheid , dat, om deeze Herftelling, s, op eene wettige wyze, in te voeren, en „ op eenen duurzaamen grond te vestigen, „ nimmer iets van meerder nuts zou zyn, „ dan wanneer dit werk, in de Vergadering „ van hun Ed. Gr. Mog. zelve, wierd^aan3, gevangen: als waar door de alleszins ver„ derflyke Verdeeldheid, welke anders het ,, natuurlyk gevolg zyn moest van eene verfcheidenheid in Plans en Ontwerpen, „ hoogstwaarfchynlyk voorgekomen en de „ zo hoogstnoodzaaklyke Eensgezindheid, ,, onder de weidenkenden en welgezinden „ in den Lande zou behouden worden." Op deeze gronden verzogten zy eenfpoe- dig  VERENIGDE NEDERLANDEN. 353 dig en gundig Raadsbefluit. Dit deeden, ook ten zelfden dage, een aanzienlyk getal Burgers uit Leyden, Gouda, Rotterdam en Enkhuizen. Veele Dorpen, meer en min aanzienlyke, 'ra Zuid- en Noordholland, onderdeunden, door hunne Verzoeken , van tyd tot tyd ingeleeverd, den Voordag, die het Vryheidminnend deel van 's Lands In- j woonderen zo welgevalligklonk, dat hunne 1 Voordragten en Verzoeken, daar van als 't ware de wedergalm uitmaakten (*). Elders, was men yverig in de weere, om 1 de Stadsregeeringen tot het voordaan en be 1 vorderen deezes Voordels te beweegen. Dit \ vondt inzonderheid plaats te Amfterdam, r waar een Verzoekfchrift aan Burgemeesteren en Raaden ter tekening gelegd werd. Waar in a de Ondertekenaars, die "het getal van Drie - *j duizend éénhonderd en vyftien uitmaakten (f), onder welke men eenige Leden des Krygsraads, waar onder de Collonel Goodoever, vyf en twintig Capiteinen, eenige Luitenants en Vendrigs, en alle de Sergeanten, veele Pylaaren van de Koopbeurs en (*) N. Nederh Jaarb. l,?%7. bl. £33. 389, Welke Dorpelingen hier voor yverden vinden wy in den Post van den Neder • Rbyn, XI. D. bl. 650. (D De geringheid van dit getal, naar gelange der Stad ?> werd daar aan toegefchreeven, dat het flegts op drie plaatzen hadt voorgelegen 5 te weeten in der beide Huizen der Burger Sociëteit, en in de Herberg de Karsfeboom, en alzo het niet uit den fchoot des Krygsraads was voorgekomen, aan de,Cotnpagniera $i*t ter tekening hadt kunnen worden aangeboden. X a XLIIL boek. 1787. eh Dorpen onieröhraafen dit rerzuek; Verzoek* :hrift an de Legeeng van Imfieram ten ien ein* e.  324 DE REPUBLIEK DER XLIII. BOEK. 1787. en aanzienlyke Burgers vondt, zich met veel aandrangs lieren hooren. Onder andere betuigden zy, „ dat zy de » waare oorzaaken van 's Lands Ongelukn ken, en de daar uit ontdaane Gistingen en » Verdeeldheden, nafpoorende, wel dra, tot «hunne verbaazing , ondervonden hadden, »dat de Stadhouderlyke Waardigheid, wel » vérre van hoofdzaaklyk te dienen ter be» vordering der vereeniging van de onderjï fcheidene te zaam Verbondene Provinciën, »en te drekken tot eene promptere en »kragtiger Uitvoering van des Souverains «Bevelen, in tegendeel dermaate, boven „ defzelver eigenlyk bedek en bedoeling, „in Magt was uitgegroeid, dat er niets „ minder vereischt wierd, dan die treffende „ Gebeurtenisfen, wélke, hoe fmertelyk „op zichzelve, egter nog tydig, zints het h), uitbarflen des Engelfchen Oorlogs , waren „ voorgevallen, en op den andere gevolgd, „ om den Nederlander, het aangrimmend „ gevaar van Overheerfching te doen gevoe„len, en de Natie te bemoedigen om de „ Stadhouderlyke Magt in derzelver voort„ gang te duiten. „Even zeet waren zy, den toedand des „lieven Vaderlands nagaande, op de tast„ baarde gronden, overtuigd geworden, dat „ de noodlottige bron van 's Lands Rampen „niet ééniglyk te zoeken was in de verre „ boven deszelfs waare bedoeling toegeno„ me Magt en Invloed van het Stadhouder„ fcbap; maar ook en wel voornaamlyk, in „ het gebrek aan een heilzaam en conftitu- fftio-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 325 „ tioneel Verbond tusfchen de Burgeryen en n hunne Vertegenwoordigers ; een gebrek, „'t welk alleen kon verholpen worden, „ door dien gevoeglyken en billyken Invloed „ der eerfien op hunne Regeeringen, welke „ wel eenigzins gefchikt is eene merkelyke be„ weeging by de Natie te veroorzaaken; doch „ zonder welke zy aan geduurige Omwentelingen zal bly ven blootgefteld, waar van „ van de uitflag nimmer te berekenen maar „ altoos te duchten is. n Hier in de hoofdoorzaaken van 's Lands „Ongelukken en de daar uit ontftaane en „ voortduurende Staatsgefchillen en Verwar„ ringen vindende, en te gelyk de onmoge„ lyk heid bezeffende om, zonder het Her„ftel dier gebreken , eene gewenschte en „ duurzaame Rust in het Vaderland te doen „ herleeven, zagen zy" met een vuurig verhangen, het aanwenden van cordaate en „belanglooze Happen eener Vaderlandlie„ vende Regeering , ter bereiking deezer „ gewenschte oogmerken, te gemoete. „ Met een bartelyk genoegen hadden zy „ in zo verre aan hun vuurig verlangen vol„ daan gezien, door het belangryk Voorftel „ wegens de Stad Haarlem ter Staatsvergadering voorgedraagen, en was hun geff noegen vergroot; vermids dat Voorftel „ niet alleen gefchikt was ter bereiking van „ die oogmerken, welke zy zich fteeds op» regtlyk hadden voorgefteld; maar ook uit „ bezef-dat de Drangredenen, daar toe door „ de Regeering dier Stad voorgefteld, juist X 3 „die XLIII. boek 1787.  3&6 DE REPUBLIEK DER XLIII. BOEK. I787. „ die gronden infiooten, welk zy rondbor„dig verklaarden als de hunne te hebben „aangenomen, en waar op ontegenzegge„ lyk de gezonde Staatkunde voor ons Wa„ derland moet gevestigd zyn. „ Zy vermeenenden eerbiedig te mogen » vertrouwen, dat hun Ed. Gr. Agtb. wel » alles zouden gelieven aan te wenden , wat »eenigzins ter bevordering der heilzaame » oogmerken van dat Voordel, zou kunnen a drekken. Tot welk vertrouwen zy ver» meenden te meer regts te hebben, wan„ neer zy bezeften dat het Eerfte Lid volh maakt beantwoordde aan den Inhoud en » tot bevordering ftrekte van het oogmerk der 99 Propoftiie wegens deeze Stad op den vyf en „ twintigften van October laatstleden ter „ Staatsvergadering gedaan , en de daar „ op gevallen Refolutie; 'terwyl ook het „ Tweede Lid der Propofitie van de Stad „ Haarlem, met opzigt der daar by er„ kende Regeeringsvorm by Reprefentatie, „ èn de noodzaaklykheid van eenen behoo„ relyken Invloed van het Volk op de Re„ geeringen, juist die denkbeelden van waa„ re Staatkunde infloot, welke reeds in den „ Jaare bidcclxxxi , by hun Ed. Gr. Agtb, „ aangenomen 1 en voor het oog der gehee„le Natie ten toon geipreid werden, by „ die aan de Heere Stadhouder voorgelee„zene Memorie, waar by hun Ed. Groot „Agtb. niet degts het Regt van Invloed des Volks op de Regeeringen, maar met sjzo veele woorden, het plaats hebben „ van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 327 nvan eene Volksregeering alhier erken„den (*). By de ftaatlyke Inleevering deezes Ver zoekfchrifts by Burgemeesteren was het antwoord des Voorzitters Hooft. „ Dat Hee„ ren Burgemeesters niet twyfelden of de „ Heeren zouden weeten dat het Verzoek „reeds een Punt van Raadpleeging in de „Vroedfchap was geworden,1 dat hun. Ed. „ Gr. Agtb. het zouden onderzoeken, en „ daarop behoorelyke aandagt flaan." 's Volgenden daags werden de Inleeveraars verzogt weder op Burgemeesters Kamer te C*) Zie onze Vadert. Hift. IV. D. bl. 76. Men verzuimde niet die erkentenis aan te dringen , door in de Nieuwspapieren te doen plaatzen een Berigt san de Amfterdamfche Burgery; waar in zy, ten einde weg te neemen alle twyfeling, die omtrent de waarheid van het aangehaalde uit gemelde Memorie, by zommigen mogt ontdaan, een gedeelte dier Memorie woordlyk plaatften. Burgemeesters hadden daar in verklaard, dat hun Ed. Gr- Agtb. verpligt waren om daadlyk, op de best mogelyke wy • ze, te toonen , geene gelegenheid voorby te willen laaien gaan , om den wel/land van het Land en deszelfs goede Ingezetenen te behartigen en vorderlyk te zyn indien zy lieden het behoorelyk Gezag en de goede Orde , welke in eene Volksregeering alleen gevestigd zyn in het vertrouwen van de Gemeente in de Burgery op derzelver Regenten, niet geheel en al zouden verliezen, en binnen kort alles het onderst boven wilden zien. — Uit welk alles klaar bleek, dat 'er geen Vertrouwen van Gemeente en Burgery op hunne Regenten in eene Volksregeering, (welke hun Ed Gr. Agtb. daadlyk ftelden) kon plaats hébten, zonder een behoorlyken Invloed des Volks, welke dus alleenlyk den Grondflag van zulk een Vertrouwen moest uitmaaken. x4 XLIII. boek. 1787. Gunftig antwoordhier op van Burgemeesteren en Raad.  328 DE REPUBLIEK DER XLIII. boek. I/S/. Twee verfchillendeBenoemingentot die Commisfie. 1 •i ] ■ J ] 3 / I ^ < i te komen, en kreegen tot befcheid. .,Dat, Bur„ gemeesters het Request by de Vroedfchap „hadden ingeleeverd; dat daar op een fa„ vorabel Rapport was gevallen , en aan „ het Verzoek der Requeftranten was voldaan, overeenkomftig het Request; dat „ het Rapport reeds na den Haag was verj, verzonden; waar van de Heeren aan hun„ne Committenten konden kennis geeven." - Op wier gelaad, in de,Va- derlandfche en Burger Sociëteiten, het genoegen, wegens dit wedervaaren en antwoord , te leezen was. Tot het benoemen van Staats- of Regeeringsleden, ter volvoeringe van dit hoogge«rigtig Stuk, het daarftellen en bepaalen ran den Volksinvloed, was de dertigfte van Lentemaand bepaald. Door de Steden Dordrecht, Haarlem , Leyden, Gouda, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar en Purmerende werden benoemd, de Heeren van Wassenaar Starrenburg, befchreeven, n de Orde van de Ridderfchap; P. L. van )e Kasteele , Penfionaris van Haarlem; ?. G. Blok, B. E. Abbema, A. H. Me[■elerkamp en D. van Horsbag, Vroedehappen der Steden Leyden, Amfterdam, Irouda en Schoonhoven, R. Paludanus, 3urgemeester van Alkmaar; en A. van >er Willigen , Vroedfchap van Enk'■uizen. Acht Mannen allen bekend we-;ens hunne kunde , meest Voorftanders der /blks- en Burgervryheid, fchoon men 'er mder vondt, die, in meer dan een geval, hunie gezindheid voor het Stadhouderfchap aan den  VERENIGDE NEDERLANDEN. 329 den dag gelegd hadden, !i geen men voor een blyk der in 't oog gehoadene Onzydigheid aanzag. Doch de Ridderfchap, gevolgd door de Steden Delft, Rotterdam, Gornichem. Brielle, Hoorn, Enkhuizen, Edam en Medemblik, wilden uit hun Lichaam en uit ieder Stad een Lid van Regeering in die post gedeld zien, en floegen daar toe dus Negentien Perfoonen voor, en wel, wegens de Ridderfchap D. van Boetzelaar van Kyfhoek ; wegens Dordrecht P. H. van de Wall ; wegens Haarlem C. J. van Dam ; wegens Delft G. de Roo van Roozenburg; wegens Leyden Johan Gael ; wegens Amfterdam B. E. Abbema ; wegens Gouda A. H. Metelerkamp ; wegens Rotterdam R. F. van Staveren ; wegens Gornichem j. S. van Hoey; wegens Schiedam D. F. Picfiot; wegens Schoonhoven S. J. Scheltus; wegens Brielle G. L. van Oosten ; wegens Alkmaar P. Binkhorst ; wegens Hoorn H. de Hart ; wegens Enkhuizen H.A.van Bleiswyk; wegens Edam R. Boot; wegens Monnikendam C. van Alsem van Lingen ; wegens Medemblik J. Pan ; en wegens Purmerende L. Peereboom. Een negentien tal waar onder men 'er eenigen telde, die meer dan verdagt waren van de Volkszaak niet toegedaan, maar aan de andere Party verdaafd te zyn. Op de Stem van Amfterdam hadt men voor het eerstgemelde Achttal gerekend, en zou die zich daar bygevoegd hebben, hadden de Penfionarisfen van Berckel en Visscher dezelve uitgebragt ; doch zeer onverwagt waren de Vroedfchappen dier X 5 Stad XLirr. boek. 1787. De Stem van Amfterdambeflist voor lp Heeren.  33» DE REPUBLIEK DER XLIII. BOEK. 1787. Gefchil deswe- ( gen ter , Staats- . vergade- ' ringe. j ] l i I l r f x c Tegenverkiaa- d ring der j Minderheid. v li w w w Stad van der Goes , Müilman en Munter in 's Gravenhaage gekomen. Deezen de Meerderheid van Amfterdam uitmaakende verklaarden , dat zy in last hadden, gelyk die hun ook met de daad gegeeven was, fchoon men het tegendeel deedt verluiden, om den Heer Abbema , van wegen hunne Stad te benoemen, en voor het overige een ieder zyne vryheid lieten. Genoeg gezegd om zich, daar zy den Volksvriend Abbema demden, by het Ridderlyk Voordel te voegen. De Afgevaardigden van Haarlem, dit ioorziende , merkten op, dat door deeze vyze van Benoeming hun Voordel vrugtoos gemaakt en het Volk van Holland getergd wierd; doch zonder vrugt: want lezelfde Meerderheid der Amfterdamfche Jezendinge kon goedvinden zich te voelen by de Stemming door de Ridderfchap, net de haar volgende Steden uitgebragt. *ïaa veel en heevig twistens op deeze Verkering, die tot vyf uuren in den naaaiddag duurde, vondt zich de Raadpenionaris gedrongen, daar deeze Dag bepaald ras om dit duk af te doen, het Beduit, vereenkomdig met de dus verkreegene leerderheid op te maaken. By mondelinge Tegenfpraak liet de Minerheid het niet berusten; doch verklaare fchriftelyk , dat zy, in de Benoeming in Negentien Heeren, zo als dezelve daar g, geen deel hadden; maar van gedagten aren geweest, dat deeze Commisfie, om eezenlyk van vrugt te zyn, behoorde te orden opgedraagen aan een kleinder Getal van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 331 van Leden, waar toe zy de Acht reeds gemel den hadden opgegeeven ; doch dat, vermids de Meerderheid der Leden, in weerwil van de erndige gedaane Waarfchouwing, dat het vervullen van de Commisfie op die wyze als nu gedaan was, bewyzen zou inhouden van eene begeerte om dezelve, van den beginne af, onnnut te maaken, evenwel geweigerd hadt om van haar gevoelen in 't minde af te gaan, zy, om zich niet verantwoordelyk te dellen voor de gevolgen, uit deeze waarfchynlyke verydeling der hoope van de geheele Natie te duchten, zich verpligt hadden gevonden, dit hun begrip, by voorraad in de Staatspapieren te doen blyken , en voorts aan de Heeren hunne Lastgeevers, die zy wisten, dat deeze zaak ten uiterden ter harten ging, voorbehielden het doen van zodanig eene Aantekening en Stap als dezelve het meest gepast en kragtdaadigst keurden. Naar gewoonte hieldt de Ridderfchap, met Delft, de Meerderheid van Amfterdam, en de Afgevaardigden der overige Steden het aan zich om eene Tegenverklaaring in te leeveren (*). Eigenaartig kwam by veelen het denkbeeld op, dat het nu de zaak der Burge ryen in de onderfcheidene Steden zou zyn, te onderzoeken of de Vroedfchap uit haar Stad, in die Commisfie verkooren, by haar dat vertrouwen bezat, 't welk eene zaak van een zo groot belang als de Volksinvloed (t) Refol. van Holl. 30 Maart 1787. XLiir. HOEK. 1787. Men oordeelt dit Stuk de zaak der Burgery en :e weejeu.  332 DE REPUBLIEK DER XLIII. BOEK. 1787. Misnoegen te simfler~ dam te< gen de drie Afgevaar.digden uit de Vroedfchap. 1 < 1 J J 5 5 * » * vloed vorderde. En was het te voorzien, dat hier uit groot misnoegen zou ryzen; gelyk met de daad plaats greep , zo ras den volgenden dag het voorgevallene ter Staatsvergadering rugtbaar werd. Bovenal toonde zich dit Misnoegen te Amfterdam, waar een aantal der Burgerye zo zeer voor deeze zaak ten beste des Volks geyverd en de bemoedigendde toezegging van de vervulling hunner hoope Dntvangen hadt. Het borst byzonder los op 3e drie Afgevaardigden, die door hun verschillend begrip van dat der twee Penlonarisfen, de fchaal welke ter Staatsver;aderinge , door het geeven van hunne Stem aan de Ridderfchap , hun oordeels, 'an den kant des Volks welzyns tot dien des /olks verderfs hadt doen overflaan. Op le Koopbeurs, door de geheele Stad, loordde men zeggen, Ziet daar, zo gaat >het, wy zyn bedroogen, de Stem onzer , Afgevaardigden is geenzins de Stem onzer ^Vaderlandlievende Burgerye, en dus in > geenen deele de dem der Stad. Nu blykt , het allerzekerdst dat al ons loopen, ver- > trouwen en verwagten , voldrekt niets , helpen kan. Men gaat zynen gang, men , neemt zyn kans waar , en zoekt ons te , verkloeken. 'Er ligt onze Beurs en Stad , ten hoogden 'er aan gelegen, dat geene , Ariftocraaten de Meerderheid hebben in eene Staatscommisfie, die Waarborgen zal dellen tegen de Aridocratie." — Terwyl 'veraars deeze en dergelyke taal voerden, onden meer bedaarden onder de Burgers,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 333 die hun fterker yverende Vrienden fteeds tot een geduldig wagten aangemaand hadden , verflaagen over het gebeurde; zy kwamen 'er vooruit. „Neen, waarlyk, door „ het Volk in zyne verwagting zodanig te „ leur te ftellen, en, gelyk het veelen moet j, toefchynen, te bedriegen , is geen mid5, del om de Rust en het Vertrouwen in het w Vaderland, te doen herleeven!" — Men oordeelde het meer dan tyd, dat door geheel Holland de Burgeryen , als één Man zich vereenigden om hunne Vertrouwde Regenten te onderdeunen. Men maakte hier van te Amjierdam eenen aanvang, en voerde het uit op eene wyze, die meer dan ter loops verdient opgetekend te worden. Het door gemelde en dergelyken gefprekken fteeds aangroeiend wantrouwen op de drie meergemelde Amjierdamfche Afgevaardigden, deedt wel haast het Befluit onder de misnoegden gebooren worden , om by Adres, Burgemeesteren en Raad, de bezwaaren, welke zy hadden, onder het oog te brengen, en herftel te verzoeken. Reeds op den tweeden van Grasmaand hielde een aanzienlyk getal Leden van den grooten Krygsraad, eene Byeenkomst, en bepaalde 's volgenden daags, een Verzoekfchrift, door hun allen getekend , gezamenlyk der Regeeringe aan te bieden. Middelerwyl hadden deeze Krygsraadsleden vernomen, dat de Burgery op dit ftuk niet ftil zat, en dezelve, door haare tegenwoordigheid , aan het Verzoekfchrifc meer klems wilde geeven. Hiei XLlTL boek. I787' Befluit tot een Adres,  §34 DE REPUBLIEK DER XLIII. B o £ ic. 1787. Aanbod om by de Overleveringhet Stadhuis met Burgers te bezetten , aangenomen. l « 1 Overleeleevering ( van 't zelve. * I i 1 i 1 i f ( c I £ £ Hier uit was een grooten toeloop Volks voor en in het Stadhuis te wagten. Geraaden vonden het de Leden des Krygsraads Burgemeesteren aan te bieden, ter voorkoming van ongeregeldheden , en onbebelemmerde raadpleeging des Raads, het Stadhuis met een genoegzaam aantal Schutters te bezetten. Niet alleen namen hun Ed. Groot Agtbaarheden deezen Voordag aan; maar ook die vier Heeren Collonellen, anjerzins, in veele opzigten niet eens denkenie met de Leden van den Krygsraad, bewilligden hier in. Het Burger Request, net dat des Grooten Krygsraads éénsluidenle, lag inmiddels ter Tekeninge, zo inde rfaderlandfche als in de beide Huizen der Burger Sociëteit. Drie Burger Compagnien bezetten vroegyds het Stadhuis, de één buiten op den Dam, n de twee andere op de Zaal. Burgemeesers en Schepenen, ten gewoonen tyde veraderde ,onvingen by de komst aan hetStadluis Krygsmans Eerbewys. De befchreeve /roedfchap vergaderde ten elf uuren? Uit e Verzamelplaats der Leden van denKrygsaad, het Huis der Vaderlandfche Soecieteit n de Kolverfiraat, kwamen deezen te voor:hyn, ten getale van honderd en twee zo kapiteins, Luitenants als Vaandrigs, met en Collonel van Goudoever aan het hoofd. »y hunne komst voor het Stadhuis en op e Zaal werd de Trein met Krygseere beroet, en geleid in Burgemeesters Vertrek, laa zich te hebben doen aandienen by Buremeesteren trokken zy allen gepaard, langs de  VERENIGDE NEDERLANDEN. 33$ de Zaal, na Burgemeesters Kamer. Te vergeefsch hadden Burgemeesters door den Secretaris Huigens laaten voordellen, dat de Collonel Goudoever , alleen vergezeld van vier of vyf Officieren, zich in Burgemeesters Kamer zou vervoegen. Zy leeverden beide de Verzoekfchriften over. Dat des Krygsraads waar door Honderd en zeventien, dat der Burgerye door ruim Twee duizend Perfoonen ondertekend. In 't zelve opgehaald hebbende het belang des Voordels van Haarlem over den Volksinvloed, 't geen hun bewoogen hadt om de medewerking van Amfterdams Afgevaardigden te verzoeken, en hoe zy met genoegen vernomen hadden, dat by den Agtb. Raad een beduit was gevallen overkomdig met hunne billyke begeerte. Hier op hadden zy hun vertrouwen gevestigd, dat, wanneer men ter Staatsvergaderinge tot bet daadlyk benoemen deezer belangryke Commisde zou treeden, dezelfde Vaderlandfche bedoelingen, van welke zy, met zo veel duizenden hunner braave Landgenooten, zich zo veel goeds beloofd hadden, door de Afgevaardigden der Stad pligtmaatig zouden zyn in 't oog gehouden. Hierom, hadden zy, tot hunne uiterde verbaazinge, zo wel als grievende fmerte , vernomen, dat de Meerderheid der Afgevaardigden, Hendrik MuiLMAN, CORNELIS MUNTER en FrANS VAM der Goes , hadden kunnen goedvinden zich af te zonderen van die Staatsleden, welke in den Voordag hadden bewilligd , en zich te joegen by de Ridderfchap en andere Leden, XLïIk BOEK. I787. Inhoud Jaar van.  336 DE REPUBLIEK DER XLIII. BOEK. I787. den', welke zich onverzettelyk daar tegen verklaard hadden (*_). — Door dit gehouden gedrag was te wege gebragt, de Benoeming eener groote Meerderheid van zodanige Regenten, wier dikwerf aan den dag gelegde denkwyze een onverzettelyk Systema hadt doen blyken om zich tegen alle Verbeteringen in ons vervallen Staatsweezen te verzetten, en alle poogingen ten dien einde door Vaderlandfche Regeeringen en verlichte Burgeryen in 't werk gefield , tegen te werken. Te meer hadt dit Gedrag hun moeten verbaazen: terwyl de Afgevaardigden hadden moeten begrypen, dat het met den aart der zaake, met het oogmerk van hun Ed Gr. Agtb., en met de billyke begeerte van die Burgerye, welker belangen hun gedrag moesten regelen, onbeftuanbaar was, hunne Stem te voegen by die Staatsleden, welke zich uit alle magt tegen het Voorftel van Haarlem hadden aangekant, en aan welke Leden niets anders overbleef, dan, om door zodanig een Benoeming, als de Ridderfchap hadt voorgedaagen, de Vaderlandfche Bedoeling (*) Hier lieten zy niet agterwege te herinneren, hoe de Ridderfchap, en die het met dezelve Honden, als het aankwam op het vernietigen van het Corps van den Rhyngraave jmn Salm , wel fpraaken van het bezuinigen van 's Lands Penningen, (Zie hier over onze Vaderl. Hift. XIV. D. bl. 325.),thans negentien Heeren tot eene Commisfie voorfloegen, die ander-en «wilden dat uit acht Perfoonen zou beftaan, en dus,den Lande'veel minder koscen; eene aanmerking op deezen Voorflag ook door anderen gemaakt.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 337 ling van het Haarlemsch Voorftel vrugtloos te maaken, ja zelf eene tegenovergeftelde uitwerking te doen hebben. — in nog ongunftiger daglicht vertoonde zich het gedrag dier Heeren Afgevaardigden, by de befchouwing, dat het Voorftel der Stad Haarlem , gegrond zynde op de daar by erkende billykheid en wettigheid van eenen redelyken Volksinvloed op de Regeering, het eene handtastlyk ongerymdheid infloot, dat het opgeeven-van eenige Grondregelen omtrent dien Invloed, zou toevertrouwd worden aan eene Commisfie, waar van de groote meerderheid de billykheid en wettigheid van denzelven , by herhaaling, ontkend hadt. — Dat hier door het groote oogmerk der Stad Haarlem, om door eene StaatsCommisfie, den te regt op zyne Vryheid jaloerfchen Nederlander te verzekeren, dat zyne weezenlyke belangen in vertrouwde handenwaren, niet alleen gedwarmsboomd; maar zelfs daar door uitgewerkt was, dat de argwaan en het mistrouwen noodwendig meer en meer moesten aangroeijen, en tot eene hoogte opklimmen, waar van de gevolgen van een onberekenbaar nadeel voor den Lande konden zyn. — Nog meer moest dit gedrag de verontwaardiging der Vroedfchap, en de afkeuring der braave Burgerye verdienen, daar het hun niet onbekend kon zyn, dat zy geene bevoegdheid hadden om door derzelver Stemming alles toe te brengen wat drekken kon om die begin. zeis van waare Vryheid tegen te werken, welke door hun Ed. Gr. Agtb. reeds in den XV. deel. Y Jaare XLIII. boek.  338 DE REPUBLIEK DER XLIII. BOEK. 1787. i < ] Jaare mdcclxxxi. waren omhelsd geweest, en waar van Amftels Raad, zonder haare Agtbaarheid,door eene onbeftaanbaare handelwyze , te verkleinen , niet kon afgaan. Zo wel de Agtbaarheid van den Raad als het Heil van Land en Stad , was 'er dus langelegen, dat hun Ed. Groot Agtb. een Dpenbaar bewys gaven van derzelver af keerigheid van het gedrag der gemelde Afge/aardigden; als niet alleen drydig met de neermaals aangekondigde Beginzelen van lun Ed. Gr. Agtb. maar ook met de meer :n meer algemeen wordende denkwyze der 3urgeren en Ingezetenen. Naa de opgave van alle deeze redenen leeden zy heterndig en nadruklyk Verzoek ,' t geen wy met hunne eigene woorden zulen opgeeven, „ om gemelde Heeren Gede, puieerden, Muilman , Munter en van , der Goes illico, immers ten allerfpoe, digden , te rappelleeren, en wyders, , van wegen deeze Stads Burgery ter eerde , Staatsvergadering te doen verklaaren; dat , hun Ed. Gr. Agtb. wel verre van de Stem, ming van opgemelde Heeren Gedeputeerden te homologeerendezelve, in tegendeel, als tegen, hun Ed. Gr. Agtb. ge, manifesteerde Intentie by de Benoeming jderdikwyls gemelde Commisfie, in con, formité van de Nominatie der Ridderfchap ,uitgebragt, expresfelyk en volkomen te , desapprobeeren; en dat hun Ed. Groot >Agtb. daar tegen de Stem deezer Stad , voegden by de Nominatie van Dordrecht, } Haarlem en de andere zeven Steden, wel- „ke  VERENIGDE NEDERLANDEN. 339 *» ke daar mede hadden ingeftemd; — Dat f> hun Ed. Gr. Agtb. voorts het gedrag door » de Heeren Penfionarisfen van Berckel » en VisscHERby die gelegenheid terStaats» vergadering gehouden, volkomen appros>> beerden; en dat hun Ed. Gr. Agtb. voor»taan als Gedeputeerden ter Staatsverga»dering geliefden te committeeren alleen 99 de twee voornoemde Penfionarisfen, of »anderzins met en benevens dezelven zo99 danige Heeren Raaden, waar in de Bur99 gery deezer Stad , een genoegzaam Ver«trouwen ftelde, en welke behooren tot 99 de bekende Minderheid. — Refervee99 rende voorts aan zich het neemen van zo99 danige gepaste maatregelen, ten opzigte 99 van de Heeren Muilman , Munter en 99 van der Goes als dezelven in tyd en w wylen zouden oordeelen te behooren." Wanneer de Capitein Gale Izaak Gales dit Adres voorgeleezen en 't zelve met het gelykluidende der Burgeren, Burgemeesteren ter hand gefteld hadt; verklaarde de Voorzittende Burgemeester Hooft, dat hy dit Adres allezins goedkeurde; dat hy geene zwaarigheid zou maaken, om V zelve, als Burger, het eerfte te ondertekenen; dat hy het ook in de Vroedfchap met al zyn vermogen zou onderfteu- nen. Burgemeester Dedel gaf te verdaan, dat hy zyn gevoelen zou zeggen als de Heeren Kequestranten vertrokken waren. Burgemeester Beels deedt 'er het zwygen toe , fchoon zeker met den Heere Dedel inftemmende. Y 2 By XLIII. boek. 1787. Antwoordvan Bur. gemeenren.  XLIII. JiOEK. 1787. Vefchillende begrippender Burgemeesterenover de Raadpleegingder Vroedfchap op èh Huk. vefcheidenheidvan begrippenonder de Raadsleden , door de 340 DE REPUBLIEK DER By de verdere Raadpleeging van Burgemeesteren was Burgemeester Hooft van gevoelen , dat het Verzoekfchrift ter Kennisfe en Beraadflaaging der Vroedfchap behoorde gebragt te worden. Dedel en Beels oordeelden, dat het eerde kon gefchieden; doch dat de zaaken daar in vervat geen voorwerpen van Raadpleeging konden uitleeveren: naardemaal het verzoek om de drie meergenoemde Heeren, ter Dagvaard gezonden , op te ontbieden, en vervolgens de twee Penfionarisfen alleen ter Staarsvergaderinge te zenden, of anders nevens hun Raaden der Burgerye aangenaam, onbedaanbaar was met een Befluit in den jaare mdclkxxv. by den Agtbaaren Raad, op een foortgelyk onderwerp , genomen; terwyl de Afkeuring van het Gedrag dier Heeren ter Staatsvergadering gehouden, en de Goedkeuring van dat der Penfionarisfen, en het voegen van de Stem der Stad Amfterdam by die van Dordrecht en andere Steden, geen ftuk van Raadpleeging kon. opleeveren: om dat die zaak reeds was afgedaan, door het overlaaten der Benoeming van Heeren tot de bewuste Commisfie aan de Afgevaardigden ter Dagvaard, en het wettig Befluit ter Vergaderinge van Holland deswegen genomen. De Afgevaardigden waren terugge gekeerd na Burgemeesters vertrek om daar by de hand te zyn tot het verneemen van het Beduit des Raads, waar op zy hadden aangedrongen. Eene langduurige Raadpleeging, ?n teftens eene verfcheidenheid van gevoelens    VERENIGDE NEDERLANDEN. 341 lens was hier te voorzien. Dezelve hieldt XLIIï, aan van elf tot drie uuren, en liepen de boek. begrippen, over der Burgeren Verzoek wyd uit elkander. By het opneemen der Stém- 1787. men ftaaken dezelve, ftaande dertien tegen ftem ™n dertien; de dubbele of Beflisfende ftem des^0FeT' Voorzitters, den Burgemeester Hooft, zette noegeii het overwigt van ééne Stem aan het Befluit der Burvoor het Verzoek der Burgerye by, wan- £ere.n neer men de Stemmen van de Heeren Muil- beflisi' man en van der Goes , in deeze zaak party , laat gelden (*). De kans ftondt dus hachlyk, en de uitflag, ten welgevalle van Burgery, hing aan een dunne draad. Groot was intusfchen de zamenvloeijing Hooft der Burgery op den Dam, en óp de Zaal ««akt van het Stadhuis, terwyl 'er, onder de wag- di.tineetl tende menigte, een diepe dilte heerschte. luieren De bekend. (*) De Lyst der Stemmen voor en tegen, en der geenen die afweezig waren, wordt in deezer voege opgegeeven. Foor. Tegen. Afweezig. HooftvanFree» Straalman. Huidecoper. land. Elias. Geelvink. , De Graaf. Alewyn. Cliffort. D. Hooft. Dedel. Alewyn van van Leyden. Faas. Mynden. Abbema. Graafland. Munter. Hovy. JBeels. Witzen. Bakker. b'Orville. Lampsins.- Van Lennip. Van de Poll. Bouwens. Van der Hoop. Calkoen. Hooft , Nico- Temminck. Van der Goes. laasz. Van Weede. Muilman. Bakker. De Wit. Elias. v BoREELi \ Y 3  342 DE REPUBLIEK DER XLIII. BOEK. I787. Een Affchriftdes Befluits beloofd. Het af leeverer van dit Affchrif mart. De Officieren voegden zich toen met eenige Burgers in de Juditiekamer , waar in de Raadzaal ingaat, 's Naamiddags ten drie uuren werden de deuren der Raadzaale geopend, en rradt Burgemeester Hooft te vborichyn. Terftond fchaarde men een hal ven kring, in welken, die Burgervriend, op de vraage, „ hoe de Uitflag gevallen „ was?" den aanweezenden, verzekerde, „ dat 'er een Befluit was genomen overeen„ komftig met den wensch der Burgerye! " De Raaden vertrokken van het Raadhuis, de Burgemeesters begaaven zich na hunne Kamer, en verzogten den Collonel van Goudoever, met eenige Capiteinen, binnen te ftaan. Wanneer deezen andermaal verzekering kreegen van het gunttig Befluit des Raads, met toezegging , dat zy hier van, ten fpoedigften, een Affchrift zouden bekomen. Hier op verlieten de Burgemeesters, onder het betoon van dezelfde Krygseere als zy gekomen waren, het Stadhuis; terwyl de Burgery , onder het heenen ryden van Vader Hooft, als mede by het vertrek van den Gryzen van Goudoever , een algemeen gejuich van Hoezee ! liet hooren. "Waar op de Burger-compagnien aftrokken. Het beloofde Affchrift des Raadsbefluits, waar over de Burgery zo zeer voldaan was, . wenschte men zo tydig te ontvangen, dat ' het 's anderen daags ter Staatsvergaderinge van Holland kon ingeleeverd worden; doch dit marde tot twaalf uuren van den volgenden middag. Een marren daar aan toege- fchree-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 343 fchreeven, dat de Uitbreiding van dit Befluit, die in de eerst volgende Vroedfchaps Vergadering moest hernomen worden; en de Burgemeester Dedel, tot diep in den nagt, zwaarigheid gemaakt hadt om aan de gemaakte Uitbreiding zyne toedemming te geeven. Schoon men zorg gedraagen hadt om, 's morgens ten vyf uuren, een voorloopig Berigt na V Gravenhaage aan de Penfionarisfen te zenden, kon het Stadsbefluit zelve, zo laat komende, deezen dag ter Staatsvergaderinge niet dienen. Het Befluit zelve was woordlyk van deezen inhoud. „ De Heeren Gedeputeerden „ ter Dagvaart Muilman, Munter en van „ der Goes te rappelleeren, en te desavou„eeren het gehouden Gedrag dier Heeren „ ter Staatsvergadering, in het concurreeren „met de Ridderfchap en Acht Steden , op „ den dertigften der gepasfeerde Maand, tot „de Benoeming van negentien Leden, „welke de Commisfie tot het Onderzoek fi van den Invloed van het Volk zouden uit„ maaken, als devieerende van den waaren „zin en intentie, by deezen Agtb. Raad „ omtrent het Tweede Lid van de Propo„ fitie der Stad Haarlem, en allezins on„ gefchikt om daar van eene vrugtbaare „ afkomst te maaken; en daarentegen het „ Gedrag van de Penfionarisfen van Berc„ kel en Visscher , by gelegenheid der „ Deliberatien over de gemelden Benoeming „gehouden, volkomen te laudeeren en te „ approbeeren. Y4 „Verr XLIII. boek. 1787. Inhoud rleezes Befluits.  XLIII. soek, I787. Dooi eenige Heeren omwettig verklaard, 344 DE REPUBLIEK DER „ Verder is goedgevonden en verftaan 9 »de Deputatie deezer Stad, by provifie, »en zo lange deswegen by Burgemeeste»ren en den Agtb. Raad, geene nadere „ Refolutie zal zyn genomen , te doen be» ftaan, uit de beide gemelde Penfionarisn fen, en dezelve voorts te gelasten, om, n met Concurrentie der verdere Leden van „ de Vergadering van Holland, zodanige „Demarches in 't werk te ftellen, welke „zouden kunnen ftrekken, óm de geno„mene Refolutie, mdt opzigt tot de Benoeming der bovengemelde Commisfie, „als nog te doen veranderen, en uitval „len conform het Advys van Dordrecht, „ Haarlem en de verdere Leden, die daar „ mede ingeftemd hebben, voor zo verre „ zulks met de Conftitutie en de Order van „de Vergadering van Holland beftaan„baar is. „Voorts is nog goedgevonden en ver„ ftaan de Heeren Burgemeesteren te ver„ zoeken en te qualificeeren, om den Col„ lonel GouDOEVEit , en verdere Burger„ Officieren, die het Request geprefenteerd „hebben, kennisfe te geeven, dat de Re„ folutie van de Agtb. Raad, conform de „ Intentie en het Verlangen der Reques„ten is gevallen, en dat aan hun Extract „ van de hier omtrent genomene Refolutie „zal worden ter hand gefteld." De Heeren Dedel, Beels, Straalman, Elias, F. Alewyn , Faas , Graafland , Muilman , d'Orville , van de Poll, Calkoen, van der Goes en P. Elias ,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 345 Elias, hielden het Befluit voor onwettig, verklaarden zich tegen hetzelve, als mede tegen de overhaasting, waar mede het genomen was; aan zich behoudende zodanig eene Aantekening en Demarches, als zy, in tyd en wylen, zouden te raade worden. — De Heeren Muilman en van der Goes hielden aan zich daarenboven zodanige Middelen van Verdeediging, als zy tot hunne Regtvaardiging zouden vermeenen te beooren. Terwyl, daarentegen de Heeren H. Hooft, Danielsz. ;"D. Hooft, Gerriiz ; de Graaf; Boreel; van Leyden; Abbema ; Hovy ; Bikker ; van Lennii» ; van der Hoop, Gysbertsz,; Temmhvck; van Weede; de Witt en D. Hooft; tegen de gedaane Aantekening en Pretext, zodanig eene Tegenaantekening en Demarches, als zy noodig zouden oordeelen, aan zich hielden (*). Loopende gerugten vermelden, dat het in deeze Vroedfchaps Vergadering, by het voordraagen en beweeren der wyd uit een loopende Gevoelens, zeer hoog geloopen was. Hier aan viel geen twyfel. Dan het bleef niet tusfchen de wanden der Raadzaale. Een openbaar betoon, hoe verre de verbittering, uit tweefpalt gebooren, liep, leeverden deeze dagen op. De Heer F. van der Goes , hadt zich eenige fcherpe uitdrukkingen , den opzigte van den gry- (*) Extract uit de Refolutien van de Vroedfchap der Stad Amfterdam, den 3 April 1787. Y 5 XLI1I. BOEK. I787met toegezegdeAantekening daar tegen. Anderen behouden aan zich eene Tegenverklaaring. Tweegevegt tusfchen van der Goes ea IlOWè  346* DE REPUBLIEK DER XLiir. BOEK. 1.787. 1 I Ingediende ] Tegen verklaaringea. gryzen Burgervader Hooft , als mede tegen den Raad en Vroedfchap L. Hovy, die 's Burgemeesters zyde koos, laaten ontvallen. Men wil dat by onder anderen gezegd zou hebben; de Burgemeester Hooft is het Hoofd der Oproermaakers! Hier uit reezen tusfchen die beide Heeren hooge woorden. Men verbeelde zich , dat, naa het fcheiden van den Raad, de zaak hier mede afgedaan zou geweest hebben; doch de uitkomst leerde dat de Heer van der Goes het daar by niet wilde laaten berusten. Naa verloop van eenige dagen zondt hy eene Uitdaaging aan den Heer Hovy, die dezelve aannam. De tyd en plaats om met den Degen dit duk te beflisfen werden bepaald. Op den Twaafden tegen den avond, buiten de Muiierpoort aan den Diemerdyk, naby de Herberg Zeeburg, zouden Partyen zich laaten vinden. Zy verfcheenen. Met den tweeden of derden doot ontwaapende de Heer Hovy zyn Vyand; die voorts, op de vraage, of hy voldaan ware ? Neen geantwoord hebbende, zyn Degen te rug ontving. De Heer van der Goes tapte het eerde bloed aan den arm i^an den Heer Hovy, die vervolgens zyler Partye een wonde in het dikke des aeens toebragt, en terdond daar op, door ;en beherdigen ftoot, des Gekwetden De^en in duk ken brak, en dus een einde lan dit Tweegevegt maakte. Welhaast waren de Heeren, Muilman, vïunter en van der Goes gereed met ene breede Aantekening, ter regtvaardiging , van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 347 van hun gehouden Gedrag, en (trekkende om reden te geeven van hun begrip, dat uit elk Lid der Vergaderinge iemand tot deeze Commisfie moest benoemd worden; als mede tot wederlegging van de wyze der behandelinge tegen hun gehouden; welke zy, van eenen Brieve vergezeld, Staaten van Holland lieten toekomen. — Desgelyks vervaardigden de Burgemeester Dedel en Beels , nevens de Raaden J. Elias , Arnoudsz., F. Alewyn , Faas , Graafland, van de Poll, Calkoen en Pieter Elias, met welken zich vereenigden de Burgemeester Cliffort, en de Raaden d'Orville, Huydecoper van Maarfeyeen, Geelvinck en Alewyn van Mynden, eene Aantekening tegen het Beduit op den derden van Grasmaand, by meerderheid der tegenwoordig zynde Leden genomen, zich verzettende zo tegen de Wettigheid, als de verhaaste Wyze, en den Inhoud (*). De toenmaalige gefteldheid der zaaken in Amfterdam , welke wy vervolgens zullen moeten befchouwen, benam alle kragt aan deeze Tegenverklaaringen. De Benoeming, over welke te Amfterdam een zo hoogloopend gefchil rees, verwekte door geheel Holland veel flryds en het blykbaar ongenoegen, daar uit gereezen, maakte veelen der benoemde Leden huiverig om dezelve aan te neemen. Eenigen bedankten daar voor, deezen om dat (*) Men vindt dezelve in de N. Nederl, Ja(,rl>. £787. vm bl. 709. — 733. XLIII. BOEK. 1787, Eenige Heeren tot die Commisfie benoemdbedanken, s  348 DE REPUBLIEK DER xliü. Boek. < Voorftel ter Vroed- "j fchap j van ' Haarlem ( om den { Volksin- \ vloed 1 Stedelyk < te ver- 2 Idaareu. £ z k f< b d O dat de zaak niet tot hun genoegen was uitgevallen ; geenen uit vrees. By Brieven aan Staaten van Holland gaven hier van kennis de Heeren van Boetzelaar van Kyfhoek, wegens de Ridderfchap; van de Wall van Dordrecht; van Dam van Haarlem; Gaal van Leyden; en Abbema van Amfterdam. —Dordrecht en andere Leden lieten dit over aan de Leden, die de Commisfie benoemd hadden , en bleeven by hunne Verklaaring volharden. Amfterdam' betuigde zich nog niet te kunnen uiten; dat wel hunne Zenders de handelingen van de Meerderheid der Afgevaardigden, beseffende de benoemde Commisfie afgekeurd; maar dat zy nog geen last hadJen (*). Dit beloop bewoog Burgemeesters van uaarlem om ter Vroedfchap een zeer aannerkenswaardig Voordel te doen. Zy ;onden, hier op kwam't zelve neder, niet ian met aandoening befchouwen de gevol;en, die uit zodanig een Beduur van zaaen, zigtbaar uitloopende ineen beraamd Plan va het Voordel van wegen Haarlem, ten opigte van den Volksinvloed gedaan, kragtloos 2 maaken, moesten voortvloeijen; waarom y gemeend hadden , na het openbaar maaen van het begrip der Haarlemfche Vroed:hap, omtrent de ongefchiktheid van de svengemelde Staats-commisfie. tot het be)elde einde, waar mede in 't byzonder )k dat der Natie volkomen indemde, be- (•) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 638. 646.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 349 bedagt te moecen weezen op zodanige middelen, die het meest gefchikt zouden kun nen zyn, om het heilzaam oogmerk, by dee ze Vroedfchap met het doen van het Voorftel bedoeld, zo veel mogelyk, te bereiken. Daar toe was het bewerken eener geheele Verandering in de beraamde Staatscommissie, hun wel het gefchikst voorgekomen ; doch dat zy in aanmerking neemende den onzekeren uitflag van de hier toe aan te wendene poogingen, gevoegd by den geest van Tegenkanting, zo zigtbaar by verfcheide Staatsleden in deezen gebleeken, hier van den vereischten gelukkigen Uitflag, met eene genoegzaame zekerheid niet konden te gemoete zien, althans niet zo fpoedig, als zy vermeenden, dat de toedand van het Land, en het belang der Natie vorderde. Om die reden, en ten einde van de machinatien van anderen niet afhangelyk te weezen, hadden zy zich in 't byzonder bepaald tot eene overweeging of, en in hoe verre, door een Huishoudelyk Stedelyk Onderzoek en Befchikking, aan 't voornaame oogmerk diens Voorftels kon voldaan worden. Zy merkten hier omtrent, in de eerjle plaats, aan, dat, offchoon de Generaale Reprefentatie, van 't Geheele Folk, zynde het eerfte gedeelte van het Onderzoek, by het Voordel, voorgeflaagen , eigenlyk eene Stofte opleeverde, welke haare voornaamfte vereffening uit een Staatsbefluit, diende te ontvangen, het nogthans zo niet ge- XLIII. BOEK I787.  3So DE REPUBLIEK DER XLIII. J5 O E K gelegen was met het Punt raakende den Noodzaakleken Invloed van het Vólk, voor zo verre die kennelyk van plaatslyke inrigtingen moest afhangen. Ten tweeden, dat, gelyk het Voorftel, met betrekking tot ^ s Volksinvloed, niet had gedrekt om dien Invloed in alle zyne deelen te omfchryvenj maar alleen om eenige Generaale Maximes daar omtrent, by een Staatsbeduit, vast te dellen, het baarblykelyk oogmerk dus van dit Voordel enkel geweest was om de verdere Raadpleegingen op dit duk, in de onderfcheide deelen van dit Gewest, gemaklyker te maaken, en de algemeene Beginzels, die bepaald zouden mogen worden, tot een grondflag daar van te doen dienen, zonder eenigzins te bevatten de middelen en uitbreidingen, welke, in overeenkomst daar van, zouden kunnen en moeten bepaald worden. Ten derden, dat, mitsdien, wanneer al het voorfchreeve Onderzoek, naar behooren, en volgens het waare oogmerk, zou zyn ingerigt, het evenwel, naa het afloopen daar van, voldrekt noodig zou geweest hebben eene nadere Beraaddaaging in elke Stad of Plaats; ten einde uit eene vergelyking van de vastgedelde Algemeene Maximes, met de plaatslyke gedeldheid aldaar, mitsgaders met de voorhanden zynde byzondere Privilegiën, en Voorregten, nader te bepaalen , tot welke byzonderheden de Volksinvloed aldaar zou gebragt moeten worden. Ten vierden , dat, alhoewel tot bereiking  VERENIGDE NEDERLANDEN. 351 king van het heilzaam nut om Staatsge* wyze Algemeene Beginzels vooraf vastgefield te krygen, zich thans niet veel hoops opdeedt, dit egter niet behoefde optefchorten de werkzaamheid van zulke Regenten; die ongeveinsd genegen waren aan 's Volks billyk verlangen in deezen te voldoen, als zynde voor zodanige Regenten , uit aanmerking van derzelver goede geitel tenisfe, de voorafgaande bepaaling van Algemtene Maximes minder noodzaaklyk om hun tot een rigtfnoer te dienen voor de nadere Stedelyke Raadpleegingen, als welke in de byzondere Plaatzen, zonder dat aangevangen en ten einde gebragt konden worden. Deeze Bedenkingen oordeelden Burgemeesters van die natuur, dat zy dezelve aan de Leden van de Vroedfchap niet wilden onthouden; te minder daar zy zich verzekerd hielden, van hunner Ed. Agtb. volkomene bereidwilligheid en verlangen om, in weerwil der poogingen, onder andere Staatsleden, tot verydeling van den gelukkigen Uitdag des Haarlemfchen Voordels, evenwel alles aan te wenden om het Uitwerkzel daar van, kon het niet zyn voor de Ingezetenen van geheel Holland, dan ten minden voor de goede Burgers en Ingezetenen der Stad Haarlem te bezorgen; ten einde hun dus, door de yverige behartiging van derzelver belangen, den wederkeerigen Invloed te doen gevoelen van die Eensgezindheid, welke te dier Stede zo gelukkig plaats greep, en waar op zich naauwlyks ééne Stad gelyklyk kon beroemen. Waar- XLIÏL. BOEK. I787.  352 DE REPUBLIEK DER XLIII. BOEK. 1787. Waarom Burgemeesters, in een tydftip van zo veel onzekerheids, als thans plaats hadt, den uitflag der beraamde Staats-commüfie op het geheele Tweede Lid des Voorftels van Haarlem, mitsgaders van de poogingen, die daar omtrent door de Natie zo wel als door Staatsleden, nog zouden mogen worden aangewend, voor eerst ter zyde zettende, op grond der bygebragte bedenkingen, gemeend hadden, het Punt van den wettigen en noodzaakleken Invloed van Haarlems Burgeren en Ingezeten op hunne Vertegenwoordigers, der aandagt van de Vroedfchap te mogen aanbeveelen, als een Voorwerp uitleeverende om door eene gelchikte StedelykeDispofitie zyne voornaamfte en voor die Stad voldoende Bepaaling te onvangen. Weshalven zy moesten voorftellen, of hun Ed. Agtb. niet zouden kunnen goedvinden , uit de Vroedfchap en Ministers van Haarlem, eenige weinige Heeren te benoemen, tot het nagaan en onderzoeke, „waar in de wettige en noodzaaklyke „ Volksinvloed, welke, uit aanmerking van „de vastgeftelde Regeeringsvorm by Vertegenwoordiging, volgens de gefteldheid „deezer Stad, ook aldaar behoorde plaats „ te hebben, moest beftaan; en hoedaani„ ge Bepaalingen op dat Stuk, zo tot vet„ myding van alle onzekerheid en fchade„ delyke verwarring, als tot duurzaame „ bevestiging van het noodzaaklyk vertrou„wen tusfchen de Regeering en de Inge„ zetenen van Haarlem, zouden dienen gehaakt te worden." Dank-  ;h 1 s t o r i e. ■m Dankzegging en volle goedkeuring vóndi deeze Voordag van Burgemeesteren in den Raad, en werd dezelve, onveranderd in een Stadsbeduit hervormd; met bepaaling om , ter naastvolgende Vroedfchapsvergadering ter Benoeminge van eenige Heeren te treeden. De Burgery, die zich, ten tyde des gedaanen Voordels, de voortzetting van 't zelve zodanig hadt aange trokken, als wy gezien hebben (*), verheugde zich grootlyks over deezen Stap dei Vroedfchappe, en vernam , weinigdagen hater (f), dat tot dit Stedelyk Werk benoemc waren C. J. van Dam, (§) regeerenc Burgemeester; J. de Lange , regeerend Schepen; A. Kuits, Oud Burgemeester: J. van Styrum , D. J. Canter Camrrltng (**); P. L. van de Kasteele, Penfionaris; O. van Schuylenisurg en J. A, Graswinkel, (ff) Secretarisfen. Welke Hee (*) Zie hier bóven bh 321. (t) Het Voorftel gefchiedde den 24 vatt Apri en de Benoeming den 29 dier Maand. (§) Dezelfde Heer als door de Meerderheid tei Staatsvergadering van 'Holland benoemd was; doel: aan de Vroedfchap van Haarlem voorfloeg of hei zyn pligt niet ware voor deeze Commisfie te bedanken-, dewyl dezelve tot geen ander einde ftrekte, dan om het Voorftel der Stad geheel kragtloos te maaken, 't welk de Vroedfchap goedkeurde. (**) Deeze heeft de Onderhandelingen niet bygewoond; dewyl hy door de Staats - Commisfie tei Verdediging van Holland en de Stad Utrecht daar in verhinderd werd. (ft) Uit de Pen van deezen Secretaris hadt de Burgery, tot voorlichting reeds ontvangen, eenige Byzonderheden, betreffende de "Magiftraatsbeftelling der XV. DEEL. Z Stad XLIII. BOEK» I787. Goedge~ keurd door de Vroedfchap , en Leden benoemd om dit werkftellig te maaken»-  xLrn. buk k. 1787. Gequalificcerdenen Geconftitueerdente Haarlem benoemd. Het Concept Re gerings Reglement. 354 DE REPUBLIEK DER Heeren onverwyld de hand aan 'c werk doegen. Onder het voortzetten van deezen arbeid gaven zy der Vroedfchap te kennen, met denzelven niet verder te kunnen voortgaan, zonder ruggefpraak te houden met de Burgery, en met dezelve in onderhandeling te treeden over het Regeerings - Reglement.— Tot deeze Medewerking, als ook ter behandeling van zaaken, die men, in deezen hachlyken tyd, noodzaaklyk zou oordee» len, werden door de Schuttery, uit haar midden, tot Gequaliflceerden aangedeld de Heeren J. Enschede , J. H. Froïchen , J. C. Sterk, C. H. van Heimenberg Reuvens, Pieter Kops, Goedfchalksz., W. Brouwer Bosch, B. Weevering, en J. de Wit. Een groot aantal der ongewaapende Burgerye koos tot Geconftitueerden de Heeren P. van Liender , P. Klaarenbeek, D. Huttemans, B. Tersier , A. Vos, Jacobusz., J. P. Kuenen en A. Loosjes, Pz. Deeze Gequalificeerden en Geconftitueerden gezamenlyk één Collegie uitmaakende, benoemden uit hun midden tot Secretarisfen, C. H. van Heimenberg Reuvens en A. Loosjes, Pz. Met onderlingg enoegen, en gemeenfchaplyken yver, hielden deeze Burgers, nevens de Regeeringsleden in de Commisfie over 's Volks- Stad Haarlem, ah mede aangaande den Invloed, •welken de Burgery daar op , en op' de Publicque zaaken , pleeg te hebben, afgeleid uit de Privilegiën der gemelde Stad en andere egte Stukken. Te Haarlem by J. Enschede en Zoonen en A. Loosjes, Pz$  VËRËNiGDÉ NËDËRLANDËN. 35$ 's Volksinvloed aangefteld , hunne zamenkomften, en gaven de eerstgemelden, naa openbaare oproeping van hunne Quallficanten en Gonftituantefi, in de Lutherfche Kerk, verflag van hunne Handelingen met de i Vroedfchapsleden , betreffende het Con-1 cept - Regeerings - Reglement. Het zelve in gereedheid en door Raaden en Vroedfchappen goedgekeurd zynde, deedt; de Regeering eene Bekendmaaking, dat een ! bekwaam getal Afdrukken* met het Verflag der Heeren uit de Vroedfchap benoemd, van den veertienden van Oogstmaand tot den één en twintigften, in de Schutters Doelen, in een der Vertrekken op het Prinfen Hof, en in den Ouden Gouden Leeuw, (een Logement waar de Burger Sociëteit vergaderde,) voor handen zou liggen; ten einde de Burgery in ftaat zou zyn om 't zelve te onderzoeken, en haar verlangen deswegen te doen blyken, door eene Verklaaring van Goedkeuring daar by liggende, te tekenen. Met bepaaling dat men, naa het hooren der Aanmerkingen, zo 'er eenige met grond mogten gemaakt worden, en het onderzoeken daar van, het Verdag in een Beduit zou veranderen, en het Reglement der Stad, met toeftemming der Burgery, invoeren. Dit Verflag, een Meesterduk, opgefteid, 1 door den Penfionaris van de Kasteele o nevens het Concept-Reglement, is te lang t( om hier plaats te vinden (*). Ia het Ver 8 flag u (*) Een groot Aantal Afdrukken welhaast alle Z a asa XLIII* 3 o ek. I787. n freeedheid. Ter lee* iinge 'oorge* egd. foörflë! n het X Ag- ] ■eatie in Staan van  356 DE REPUBLIEK DER XLIII. BOEK. 1787. Holland te zenden. flag oordeelden de Gecommitteerden, dat,; huns agtens, omtrent zommige Punten, de Aggreatie van de Heeren Staaten zou dienen verzogt te worden: want „ dat wel, ' gelyk zy zich uitdrukken „ de Oprigting „ van een Collegie Burger Gecommitteerden, de fchikking omtrent de Aanftel„ ling van Heeren Vroedfchappen, waar op „ niemand buiten deeze Stad eenige Invloed n toekomt of oefent, uit haaren aart zuiver „ Domefticq is. Dat ook wel het Regt „ der Stad omtrent de Aanftelling van Bur„ gemeesteren en Schepenen , zo gefun„ deerd is, dat geene bedenkingen daar te- „ gen gelden kunnen, en dat 'er mits- „dien geen termen waren, om daar om„ trent eenig Octroy te verzoeken. — Maar „dat niet te min, uit aanmerking dat de öHeer Stadhouder, fchoon ten onregte, „gewoon was de Nominatie van Burgemeesteren en Schepenen ter Electie te „ontvangen, zy zouden oordeelen, dat, „ zo dra het geprojecteerde bevonden was „naar 't genoegen def Burgery te zyn, „ by een Adres aan hun Ed. Gr. Mog. zou „ behooren kennis gegeeven te worden van „ het voorneemen der Vroedfchap van Haar- „ tem aan den Man zynde, is het Rapport en ConceptReglement op de Regeering der Stad Haarlem, met Byvoeging van egte Stukken , daar toe behoorende, in gr. 8vo. gedrukt, en, dewyl het eerst gereed was naa de Omwenteling, zonder Naam des Uitgeevers , alleen met het Jaartal, in 't licht gekomen. 'tWas de Boekhandelaar F. Bohn, die 't zelve onder de hanji uit gaf. N  VERENIGDE NEDERLANDEN. 35? „ km om het doen der Electie van Burge„ meesteren en Schepenen voortaan zelf te 5, exerceeren, met een kort betoog van het „ Regt der Stad daar toe, en met verzoek „ van hun Ed. Groot Mog. Aggreatie daar n op." Het Concept - Regeerings - Reglement, wel verre van eenigen tegendand te ontmoeten by de ten onderzoek opge roepene Burgerye, ontving de uitdrukkelyke goedkeuring van het aanzienlykfte gedeelte derzelve ; en werd het, onder geleide van eenen Brieve, overeenkomdig met het gevoelen der Gecommitteerden, Staaten van Holland toegefchikt. Welke Brief, zeer veel lichts over deeze zaak verfpreidende, van deezen Inhoud was. „ Wy hebben gemeend, overeenkomdig het „Regt en Belang van onze Stad en Bur5, gery , eenige Stedelyke Schikkingen te „ moeten maaken, welke hoofdzaaklyk hier in zouden beftaan, dat by ons zal wee„ zen een Collegie van Gecommitteerden „uit de Burgery: voorts dat de Burgery, „door middel van Kiezers zal formeeren „de Nominatien,'en ook concurreeren tot „ het doen der Electien van de Leden on„zer Vroedfchap; en eindelyk dat dezelve Burgery, op gelyke wyze, zal for„ meeren de Nominatien van Burgemeeste- „ ren. Alle zaaken, welke niet alleen „uit haaren aart mere Domefticq zyn, en „ daar voor gehouden worden; maar waar„omtrent ook tot hier toe niemand buiZ 3 „ ten XLIII, BOEK' 1787. Door de Burgery goedgekeurd,en aan Staaten van Hot'and gezonden. Brief tot geleide.  358 DE REPUBLIEK DER %LUL hoek. 1787. »ten deeze Stad zich beroemen kan eenf„ gen Invloed te hebben, „ By het maaken van deeze Schikkingen „is onze aandagt ook gevestigd op deElec„tien van Burgemeesteren en Schepenen, „ en offchoon wy tot dus verre van begrip „zyn, dat aües, wat tot deAanftelling van „Schepenen betrekkelyk is, zo in het no„ mineeren als eligeeren, oorfprongelyk tot „ het Regt der Hooge Overheid behoort, „ en wy ook, uit dien hoofde voorneemens „zyn, ons daar omtrent diptlyk te houden „aan het Voórfchrift van het laatde Oc„troy, zo meenen wy, nogthans, dat integendeel de Electie van Burgemeeste„ ren, volgens het oorfprongelyk Regt der „ Burgery aan de Stad competeert j en dat „ daarenboven, al ware het dat men zulks „ ons wilde betwisten, (waar toe wy nog„ thans geene gegronde redenen weeten, ) „dan evenwel, uit kragte van het zo even p bedoelde Octroy, van den twee en twingtigften Juny mdclj. het Regt der Stad, „ omtrent de Electie van Burgemeesteren & en Schepenen beide, boven alle tegenr 9 fpraak is gefteld. „ Wy zyn derhaDen, met bewilliging öen overeenkomftig het verlangen onzer w Burgery, voorneemens, om de Electie van w Burgemeesteren en Schepenen voortaan 9 zelf te doen. Waar toe wy ons niet alsa leen geregtigd maar verpligt agten; om „ dat ons Regt niet aan onze Perfoonen, Bnoeh aan de Perfoonen onzer Voorzatt? teni  VERENIGDE NEDERLANDEN. 350 „ten; maar aan de Stad en Burgery, als „ een Regt, competeert. „ Wy hebben egter dit ons voorneemen „niet willen ten uitvoer brengen, zonder „ daar van alvoorens U Ed. Gr. Mog. ken„ nis te geeven, uit aanmerking dat wy de „ gewoonte gehad hebben om jaarlyks de „ Nominatien van Burgemeesteren en ScheT jj penen aan den Heer Stadhouder ter Electie te zenden: terwyl het ons niet on„bekend is, dat zodanige gewoonte door „ gemelden Heer Stadhouder wel eens is „ aangemerkt als een grond voor deszelfs „ gefustineerd Regt tot diergelyke Electien. „ Wy agten het ten eenemaal onnoodig, „ om thans het Regt der Stad tegen dit ge„ fustineerde breedvoerig te bewyzen, maar „ zullen alleenlyk, ten overvloede, remar„queeren, dat onze Voorzaaten, in den „ Jaare mocli. aan U Ed. Gr. Mog. en, „ in den Jaare mdlxxviii. aan zyne Excel„ lentie Willem den I, zonder eenige te„ genfpraak gedeclareerd hebben, dat onze „ Stad en Burgery een Privilegie plagten te „ hebben, volgens het welk de vier en twintig „Raaden, (die toen het Collegie der Vroed„fchap uitmaakten ,) jaarlyks uit de Burge„ ren eligeerden vier Perfoonen tot Burgemeesr „teren, en zeven tot Schepenen; doch welk „ Privilegie haar, in den jaare mccccxcii. „ met meer andere was afhandig gemaakt; „ welke verklaaring onbetwistbaar beves„ tigd wordt door het onbetwistbaar getui„ genis van Maximiliaan van Oosten„ryk, en Mevrouw Maria van Bour- Z 4 gon- xLin. BOEK. i787. I  3°o DE REPUBLIEK DER XLIII. 8 O E K. }7*7> i 5 J 9 i 9: 9. „ gondien welke, in eenen Brief van zes „November mcccclxxx. fpreeken van de „vier en twintig Perfoonen, die, nair in„ hout der Privilegie van onfer Stede jair» fax gewoonlyk zyn te kiefen dat Gerecht n derfelver onfer Stede. — Het is dat oude „Regt, Ed. Gr. Mog. Heeren! 't welk „als de eerfte oorzaak en grond van het „ gemelde Octroy van den twee en twintig„ ften Juny mdcli. wordt opgegeeven. -.—" (,En vermids dit oude Regt der Stad, het , welk zelfs in Graaflyke tyden hadt plaats ,gebadt, zo wel in Stadhouderlyke als , Stadhouderlooze tyden kon plaats hebben, , zo vertrouwen wy, dat de vernieuwing , van het Stadhouderfchap niet heeft kun, nen vernietigen het effect van 't Octroy; »om dat de eerfte oorzaak van hetzelve, ,naamlyk het oude Regt en de Privilegiën, daar door niet vernietigd zyn. „Doch wy allegeeren dit alleenlyk ten .overvloede, daar wy meenen te mogen jvolftaan, met de Gifte van den Jaare > mdcli. en het onlangs gedeclareerde Be, grip van U Ed. Groot Mogenden te re, clameeren. „Wy zeggen refpectueusiyk te recla,meeren, de aan onze Stad en Burgery , gedaane Gifte van U Ed. Groot Mog. de, wyl uit Hoogstderzelver rechte weeten,/chap, fouveraine magt en authoriteit, en , dus uit hoofde van geen minder Regt en , Gezag, dan dat van de Graaven, wy tot i Electie van Burgemeesteren en Schepenen, i volgens de expresfe woorden van het Oc* troys  VERENIGDE NEDERLANDEN. 361 „ troy, geoctroyeerd en gepriyüigeerd zyn. „ niet voor een bepaalden tyd, of in be paalde gevallen , of tot wederzeggen; „ maar onbepaald, en met last van een iegeff lyk om ons het efect daar van te laaten f, genieten. En vermids .de Exidentie „ van dit Privilegie, en de Bevoegdheid „ van U Ed. Gr. Mog., die hetzelve ga„ ven, niet kan in twyfel getrokken wor„ den, zo is hetzelve ook nimmer, door eene „ expresfe Renuntiatie, of contrarie Octroy, „ gecasfeerd of vernietigd: terwyl, in tegendeel, toen de laatstvoorige Stadhouder, „ in den Jaare mdccxlviii. de Regeering „ deezer Stad veranderd hadt, zyne Hoog„ heid zelfs openlyk deedt declareeren, dat. ff zulks gejchiedde zonder eenige prejudicie of ff of confequentie voor het toekomende, ten 0 aanzien van de Privilegiën, Vryheden of 5, Geregtigheden , deeze Stad en derzelver. ff Burgers competeerende. n En, offchoon U Ed. Groot Mogenden „aan den Heer. Erfdadhouder, by deszelfs „ Commisfie, gegeeven hebben de Facul„teit tot het Veranderen van Regeerin„gen, uit den inhoud nogthans van die „Commisfie zelfs bly kt, dat deeze Facul„ teit zich bepaalt tot zulke gevallen, waar „in de Stadhouder de Regeeringsverande„ ringen, agtervolgende de Privilegiën doen „ kon, en dus bepaaldlyk in die Steden en „Plaatzen, alwaar geene contrarie Privilegiën exteerden, en alwaar U Ed Gr. „Mog., volgens Hoogstderzelver Refolu„ tie van acht December mdcl. zelf de Z $■ Ma- XLIII. boek. I/S/.  g6s DE REPUBLIEK DER XLIII. BOEK. f I787. » Magiftraatsbeftelling hadden en exerceer • »den. Zynde het incontestabel, dat 8 de Commisfie van den Heer Stadhouder „ op zulke gevallen kan applicabel gemaakt „worden, en even daarom op dezelve al„ leen behoort geappliceerd te worden, om „ dat hier geen extenfive interpretatie, ten „ nadeele van de Privilegiën, gelden mag, „ en om dat U Ed. Gr. Mog. ( het zy, met „refpect gezegd,) aan den Heer Stadhou„ der niet konden geeven iets, 't welk „U Ed. Groot Mog. niet bezaten, maar „reeds aan de Stad hadden weggegeeven, „ en uit hoofde van Hoogstderzelver Sou„veraine Magt, op eene wettige en onher„ roepelyke wyze, waren kwyt geworden. — „ Terwyl ook, volgens de gronden onzer „Conditutie, als zynde op de Confervatie „ onzer Vryheid gefundeerd, en volgens „de gronden van het Rapport, nopens de „Magidraatsbedelling te Neusden, op den „ zesden April laatstleden ter Vergadering „van U Ed. Gr. Mog., uitgebragt, geen „Privilegiën, door eene Commisfie of Dis„ politie, ten faveure van een derden ge„nomen, maar alleenlyk door eene ex„presfe en fpeciaale vernietiging, kunnen „ cesfeeren en hun effect verliezen. „ En het is dit gedeclareerde Begrip van „ U Ed. Gr. Mog. het welke wy reciamee„ ren, zonder ons ook, uit dien hoofde, ver„ der in te laaten in eene Rescontere van „ die redenen , welke de Heer Stadhou„der, in foortgelyke gevallen, heeft ge* „ allegeerd, en welke, ten onzen opzigte „ hier  VERENIGDE NEDERLANDEN. 363 „hier op zouden nederkomen, dat zyn< „ Hoogheid is geweest in eene langduurig< v> Posfesfie, welke Hy openlyk met daad„ lyke Goedkeuring van U Ed. Gr. Mog., „met onze Concurrentie, en met ftilzwy„gende Bewilliging onzer Burgery, heefi „ geëxerceerd. Alle welke redenen, by hei „ gemelde Rapport van den zesden April, „ op eene zo bondige en beflisfende wyze, „ wederlegd zyn, dat wy ons van alle ver„dere discusfie gedispenfeerd houden; te „ meer dewyl U Ed. Gr. Mog., de gron„den van het gemelde Rapport, by Hoogst„ derzelver Refolutie van elf Mey laatstle„ den, geadopteerd, en dus by eene pleg, „ tige Staats - Refolutie gedecideerd en uit„ gemaakt hebben, dat alle zodanige rede„ nen , in prejudicie van Steden en Privile„ gien , niet gelden mogen (*). „ Wanneer wy, derhalven, in aanmerking „hebben genomen, dat de Exiftentie van „ ons Privilegie van mdcli. niet kan gelo„ chend worden, en dat U hd. Gr. Mog. „ met het hoogfte regt getoond hebben te „ begrypen, dat het geen contrarie hetzelve „ gepleegd is . daar aan niet prejudicieeren „ kan, zo hebben wy gemeend riet te mo„ gen difficulteeren, om voonaan zelf de „ Electie van Burgemeesteren en Schepenen wte doen, gelyk een ieder onzer, by het „ doen (*) Het geval van Hemden, waar mede het Haarlemsch Voorftel, gelyk wy vermeld htbbenoorfpronglyk in verband ftaat, overweegende,zullen wy hier van breeder gewaagen. ! XLIII. 1787,  364 DE REPUBLIEK DER XLIII. BOEK. 1787. De Ag- greatie door de Meerderheid der Staatsleden verleend. j ( „ doen van den gewooneh Vroedfchaps Eed, „ zich plegtig heeft verbonden, om, in de ö verkiezing van Burgemeesteren en Schepen nen zich te reguleer en naar het Octroy van „ MDCLI. „ En, gelyk dus ons voorneemen om, n voortaan zelf Burgemeesteren . en Schepe„nen te kiezen, op het Regt van onze „ Stad, op onze diere verpligting tot Main„ tien van 't zelve, en op het gedeclareerde ?, Begrip van U Ed. Gr. Mog. gefundeerd wis, zo vertrouwen wy ook, dat dit ons w voorneemen U Ed. Groot Mog. zal w welgevallig weezen; en dat Hoogstdezel„ ven het wel zullen gelieven aan te mer„ ken, als een nieuw bewys van onze Dew ference voor U Ed. Gr. Mog., dat wy by „ deezen daar van aan Hoogstdezelven ren fpectueuslyk kennis geeven, en verzoeken, „ dat hetzelve met de Aggreatie van U Ed. fy G. Mog. vereerd moge worden." Behalven de mededéeling der Hoofdzaaken in het Concept-Reglement op de Regeeringsbédelling der Stad Haarlem, onder den Invloed der Burgerye aan Staaten van Holland medegedeeld, was het Verflag en het geheele Plan reeds genoeg bekend aan de Staatsleden, om, zonder lang verwyl, daar ap te befluiten, ook dit zou de Haarlemrche Burgery, geneegen en gereed, om het iaadlyk te doen ftandgrypen, niet hebben kunnen dulden. — De Afgevaardigden dier Stad betuigden ook, door hunne Burgery , relast te weezen niet te rug te keeren vóór lat de Staaten deswegen een Befluit hadden uit-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 365 uitgebragt. De Meerderheid der Steden bepaalden kort dag. Deeze verfcheenen zynde toonde die zelfde Meerderheid zich bereidvaardig om de met zo veel aandrangs verzogte Aggreatie te verleenen. Terwyl de Ridderfchap den Brief, gevoelens inhoudende zo zeer aanloopende tegen haar geliefd Stelzel, voor Notificatie aannam. Brielle en Hoorn onthielden zich van mede te ftemmen. Enkhuizen, Edam en Me- . demblik verzogten van de raadpleegingen op dit Stuk verfchoond te weezen. Gouda fpeelde eene zonderlinge rol, en wilde alvoorens het Verflag van de Commisfie wegens den Volksinvloed afwagten; of, in gevalle 'er heden een Befluit op zou moeten genomen worden, als dan 't zelve te dellen in handen van den Stadhouder, om daar op te berigten (*). De Aggreatie, voor zo verré dezelve verzogt was, van de Hooge Overheid deezer Gewesten bekomen hebbende, bekreunden zich de Haarlemfche Afgevaardigden1 het morrend zwygen der Ridderfchappe, en de ongezindheid eeniger Steden geenzins , noch ook de verwyl zoekende uitvlugten der Gouwenaaren. Het heuchlyk nieuws, dat het Concept-Reglement thans wettig zou en openlyk en plegtig behoorde vast- /gefteld en beëedigd te worden, maakte de Regeering, den laatften van Oogstmaand, de Burgery bekend, en teffèns dat de Dag van den vyfden van Herfstmaand daar toe be- (*) Refol. van Holl. 22 en 24. Aug. 1787, XLIIL BOEK. 1787. De dag :er in- roeringe jepaaldj  3é~6 DE REPUBLIEK DE& XLllI. BOEK. ; i?8?. Verande* ring in Haarlemfche Schuttery- bepaald Was. Dat, tot deeze plegtige vojvoering zou toegelaaten worden de geheele Burgery , zo het Ongewapend als Gewapende gedeelte s dat , te dier gelegenheid, de Schuttery door haare Officieren, en de Ongewaapende Burgers door hunne Geconftitueerden zouden vertegenwoordigd worden. En daar reeds zeven Geconftitueerden waren aangefteld door een aanmerkelyk getal Burgers (*), lieten zy het aan de overige ongewapende Stemgeregtigden vry, behalven deezen, nog eenige anderen, tot het vascftellen en beëedigen des Regeerings - Reglements te benoemen, en de behoorelyke volmagtiging deezer Perfoonen pp te maaken, en deeze op den derden van Herfstmaand 's voormiddags ter Stads Secretary te bezorgen. — Geen toevoeging vondt 'er plaats; dus kon de ftaatlyke verrigting, door het zevental Geer fli meerden van wegen het Ongewapend Stemgeregd deel der Burgery volvoerd wor-, den. Eer dezelve ftand greep hadt 'er een andere Staatlykheid plaats, welke ten voorfpel diende van de grootere binnen weinig dagen te wagten. By den vorderenden Wapenhandel, oordeelden veelen reeds in dett voorleeden Jaare, de Burger Schuttery ongefchikt tot het oogmerk haarer inftelling, fchoon anderen gaarne alles op den ouden voet wilden laaten. Eene Commisfie tot het ontwerpen eens Plans van Verbetering© (*) Zie hier boven bL 354,'  VERENIGDE NEDERLANDEN. 367 'finge benoemd, deedt daar van verdag t Zelve werd ter leezing van de Burgery gelegd, en door den Krygsraad aangenomen zynde, aan Burgemeesteren overgegeeven, ter inleeveringe in de Vroedfchap, waar het Nieuwe Schutters Reglement goedkeuring verwierf, en de invoering aan Burgemeesteren werd opgedraagen. Een der Hoofdpunten was het aanneemen van een zedert zeventien Jaaren te deezer Stede in dand geweest hebbend Genootfchap van Wapenhandel, tot eene der Bataillons, welke voortaan het Verdeedigings- weezen van Haarlem zouden uitmaaken, onder den naam van de Schuttery Pro Aris et Focis, en het oprigten van twee nieuwe Bataillons , onder den naam van de Cluvenierj en van St. Joris. In gevolge hier van werd, in Grasmaand deezes Jaars, de oude Schuttery vernietigd en de nieuwe met veel plegtigheids Ingevoerd (*). Zints het invoeren deezer Veel betere Inrigting hadt men, met allen vlyt, gearbeid om de twee nieuw opgerigte Bataillons van de Cluveniers en St. Joris, zo fpoedig mogelyk, in dand te brengen; en ook bedagt geweest om dit te verrigten ten aanziene van eene Compagnie Burger-Artille-. risten. De welmeenenheid der Burgerye onderdeunde der Officieren yver. Een gezelfchap van Vaderlandfche Vrouwen gaven ten gefchenke de Kooperen Trommen, een en ander Gilde deedt gefchenken van C) IV. NetkrL Jaarb. 1787 bi. 188. 6344 XLlTf, BOEK, Sefcrtesten daa? tan ge, Jaaru 1 y  368 DE REPUBLIEK DÉR XLIII. BOEK. I787. Plegttge overleeveringderVaandels en Veldftukén.j van andere Behoeften tot de voegelykö uitrusting noodig. De Vroedfchap verklaarde voor de Vaandels te zullen zorgen, en begunftigde daarenboven de gezamenlyke Schuttery, van Stadswege, met zes nieuw gegootene Metaalen Veldltukken. De overgifte deezer twee laatstgemelde Gefchenken gefchiedde den derden van Herfstmaand, Op het Exercitieveld, by de Deimans Waterpoort, was een Tent in 't midden opgerigt. De ganfche gewapende Schuttery trok 'snaamiddags derwaards. Tegen over de Tent plaatften zich de Bataillons van de Cluveniers et St. Joris, en het Bataillon- Pro Aris et Focis ter zyde na het Bolwerk, met de Compagnie Artilleristen aan den -rechter vleugel. Twee gemonteerde Veldftukken, met derzelver Voorwagens waren agter dezelve geplaatst. Op het Veld verfcheenen de vier re* geerende Burgemeesters, C. J. van Dam , A. J. Heshuyzen, G. A. Patyn, en A. Heshuyzen , de twee Penfionarisfen A. van Zeeberg en P. L. van de Kasteele, en de Secretaris O. van Schuylenburg; de Luitenant Collonel J. Enschede, de Fiscaal J. H. Froïchen, en de Secretaris des Krygsraads P. du Crocq, ontvingen dit Gezelfchap , en geleidde het na de Tent, langs het Front der Schutterye. De twee Bataillons van Cluveniers en St. Joris vormden een kring, in deezen traden hun Ed. Groot Agtb, De Penfionaris van ïse Kastele delde , uit naam der Vroedfchap , met eene Vaderlandfche Aanfpraak,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 369 de vier nieuwe Vaandels aan de Collonellen J. W. Druyvesteyn en J. J. Cambier ter hand. De eerstgemelde beantwoordde zulks voor de beide Bataillons. Uit den geopenden kring begaf zich de Regeering na de Tent. De Collonel D. J Canter Camerling deedt het derde Bataillon opmarcheeren , 't welk zich in 't midden fchikte; terwyl de Compagnie Artilleristen, benevens de twee Velddukken, voor 't midden van de nu byeenvergaderde Schuttery zich vervoegde. Waar op: de Penfionaris van de Kasteele, de zes Metaale Velddukken aan de gezamenlyke Schuttery van wegen de Vroedfchap, met eene Aanfpraak vereerde. De Capitein der Artillery W. Brouwer Bosch voerde het woord vark Dankzegging, waar naa de- Artillery zich aan beide de Vleugels plaatfte. Op dit alles trok de ganfche Schuttery in parade het Veld over, langs de Tent, waar in zich de Sadsregeering en Ministers bevonden , die Krygseerbetooningen ontvingen , en daar op vertrokken; gelyk ook de Compagnien, in orde gefchaard, na de Doelen. - Tot het aanfchouwen deezer Plegtigheid was geheel Haarlem, om zo te fpreeken , op de been, en alle welgezinden zagen en hoorden het met gevoelige deelneeming, verbeidende den Dag , waarop deeze dus begiftigde Schuttery, een zo fchoon vertoon maakende als 'er ergens eene in geheel Nederland kon gevonden worden, zich anderwerf in volle daatie zou te voorfchyn treeden. XV. Deel. Aa Den XLHIV BOEK. I787.  37* DE REPUBLIEK DEI XLIII. BOEK. 1787. Kerkleerreden ter voorbereidingVan de Invoering des Nieuwen Regeerings Reglement;. Vryheids Tempel. Schikking ge- Den Avond vóór den Dag der Invoeringe des Reglements deedt de Vaderlandlievende Kerkleeraar W. Mobackius Quaet , des verzogt, in de Jam Kerk eene Leerreden, bepaaldelyk ingerigt ter Voorbereidinge van het Volksfeest. Waar in hy, voor eene zeer talryke Vergadering, zyne met de Regeering en Burgery inftemmende gevoelens, zo verftandig als hartlyk, ten toon fpreidde. Zyne fmeekingen om 's Allerhoogde» Zegen over de eendragtige poogingen der Regeering en Burgery klommen ten Hemel, met uitgeboezemde weufchen, dat de allerlaatde Naakomelingfchap nog de heuglyke Vrugten daar van mogt plukken en genieten! De Dag tot eene gebeurtenis hoedanig, 'er in geene der Hollandfche Steden tot nog was voorgevallen brak aan. Om de Invoering van het Nieuwe Stads Regeerings Reglement, op de daatlykde wyze, te verrigten, was op de Groote Markt een prachtig, eenige duizend Guldens kostend, Tempelgevaarte opgerigt, rustende op twintig Kolommen van de Jonifche Bouworde 5 met vier Ingangen, alle met eenige trappen opgaande, boveh elk van welke Ingangen het Devies van de drie Bataillons der Schutterye,en der Artillery Compagnie, geplaatst was. Boven op den Koepel praaide het Beeld der Vryheid met hoed en fpeer , en aan de voeten van het zelve vertoonde zich het nieuwe en oude Wapen der Stad Haarlem. Eene tydig gedaane Afkondiging ftrek- M    VERENIGDE NEDERLANDEN. 3?r te om den toegang tot dit Marktplein voor de Schuttery vry en onbelemmerd te houden. Om allen onnoodigen toeloop te weeren, was de Markt en derzelver toegangen rondsom afgezet en behoorelyk bewaard. Ten acht uuren verzamelde zich de Schuttery, op de Groote en Kleine Krogi trok, ten half tien, na de Markt en bezette van rondsom den Vryheids Tempel: het Bataillon ProAris et Focis in 't midden de Cluveniers en St. Joris, aan den rech ter en dinker Vleugel, en de Artillery voo het Stadhuis. Alle de Stemgeregtig den, niet tot de Schuttery behoorende vergaderden, in dien zelfden tusfchentyd, ii de Groote Kerk. Wanneer de Schutter in orde gefchaard was traden deezen, me de Geconditueerden Paul van Lien der , Pi et er Klarenbeek , Danhu HUTTEMANS , BaRTHOLOMEUS TeRZIER Abraham Vos, Jacobsz., Johannes Pe trus Kuenen en Adriaan Loosjes y Pe trüsz., naar den rang des ouderdoms ge fchikt, aan 't hoofd , trok in geregelde vier tallen ter Kerke uit, en plaatden zich ge noegzaam allen in het deftig zwart ge kleed, in eene zeer goede orde, agter di Schuttery, terwyl de Geconditueerden ziel na eene der Kamers van het Stadhuis be gaaven. De drie Collonellen, Leden der Vroed fchap, delden voor eene wyl het Beve in handen der op hun volgende Officieren «n traden met den Capitein C A. vai Aa 2 S* XLüL boek. 1787. völgd bfr de ft&atlyke Invoering» » ( l t t 1 > 1 l t 1  372 DE REPUBLIEK DER XLIII. BOEK. I787. 1 1 ] 1 )1 1 ] j 1 1 Sypesteyn na het Stadhuis. De Vroedfchap daar op, onder het prefenteeren van het Geweer, afgetreeden zynde, vervoegde zich Tempel waards, en nam daar in zitting. De Leden der toenmaalige Vroedfchap, met naame C. J. van Dam, A. Kuits, A. Slicher, J. Huygens,* J. T. Koek, J. D. Pauw, geboren ffceufè, Heer van Buttingen en Zantvoort, Heemftede, Rietwyk en Rietwykeroort, G. A. Patyn, A. J» Heshuysen, H. Geerlings, J. H. Graswinkel. C. Clotterbooke Junior, Cor~ nelis Pieter, Baron van Leyden, Vryheer iran Warmont, J. J. Faber van Riemsdyk * L. P. Elout, N. van Wyk de Vos, D. j. Lanter Camerling, J. Helmolt, J. Te5ing van Berkhout, J. A. Gallas, J. tat* Styrum, C. A. van Sypesteyn, Heer ?an Moermont en Renesfe, en in Noordwelle, A. C. van Gele' Twent, J. la £le, J. H. de Lange, J. W. Druyvesteyn , J. J. Cambier en H. A Parve', ioor Stadsbodens vooraf gegaan, en gerölgd door den Penfionaris van de Kasteele, en de Secretarisfen van Schuy.enburg, Graswinkel ,en van Sypesteyn, n het Gebouw zitting genomen hebbende, werden de Geconftitueerden, door den Fis:aal Froïchen en den Secretaris van den irygsraad du Crocq, van het Stadhuis afgehaald, en plaatften'dezelven zich voor iet Front van hetBataillon ProAriset Focis, vaar alle de Officieren , Leden des Krygsaads, benevens de twee Gequalificeerde  VERENIGDE NEDERLANDEN. 373 Sergeanten, zich ook vervoegden, en met beürtwisfelenden rang, in orde fchaarden. Deeze Heeren, vertegenwoordigende het Gewapende en Ongewapende gedeelte der Burgerye, begaven zich, onder het geleide der twee Stads Secretarisfen, na den Tempel, en plaatden zich tegen over de Vroedfchap, welke by hunne intreede opftondt. De Secretaris van Schuylenburg las het Declaratoir en het Formulier des Eeds voor, waar naa het Oudde Lid des Raads van Dam de vergaderde Heeren gezamenlyk, op het Nieuwe Reglement, den Eed afnam Dit gefchied zynde vroeg de Luitenant Collonel Enschede, als eerde Lid des Krygsraads, of hun Ed. Agtb. nu ook bereid waren om het Regeerings Reglement met daatlyken Eede te bekragtigen • op een bevestigend antwoord, deeden alle de Vroedfchaps Leden, hoofd voor hoofd, den Eed in handen der Burgery. Waar op gemelde Secretaris zich liet hooren: In gevolge van 't geen thans gefchied is, fa het Reglement op de Regeering deezer Stad, zo als het op den veertienden Augustus laatstleden aan de Burgery is aangekondigd nu plegtig gearrefteerd ! Den aanweezenden Burgeren, onder welker duizenden, zo wel als onder de menigte van rondsomme toegevloeid om deeze nooit geziene gebeurtenis te aanfchouwen, eene diepe en ontzag wekkende dilte geheerscht hadt, werd een teken geges'in dat alles Aa 3 ver- XLIIÏ. BOEK. 1787. Beëedïging des Regeerings Redements.  374 DE REPUBLIEK DER XLIII. BOEK. 1787. Afkon, diging van de Aan n eenling. Afloop deezer ïlegtigïieid. verrigt was. Een drie werf eenpaarlg/fö^e ƒ ten blyk van goedkeuring aangeheeven, brak die ftilte af. Vervolgens traden de Officieren uit, plaatften zich voor hunne Batuillons; de de Geconftitueerden werden na het Stadhuis te jugge geleid, werwaards zich mede de Vroedfchaps leden begaven. Op de gewoone wyze gefchiedde deeze Afkondi ging, de Heeren van de Geregte der „ Stad Haarlem doen weeten. Alzo het „Reglement op de Regeering deezer Stad, „ waar van een Concept, op den veertien„den Augustus laatstleden, door de Re„geering, ter kennisfe van de Burgery is „ gebragt, heden op de Groote Markt al„ hier, door de Heeren Raaden en Vroed„ fchappen, mitsgaders door de goede Bur* „ gery openlyk en plegtig gearredeerd en „ beëedigd is, zo is 't, dat wy, met „Advys van welgemelde Heeren Raaden, „ zulks aan allen en een iegelyk publicee„ren en bekend maaken: met last en be„ vel, om 't zelve, als wettig en valide„ lyk gearredeerd, te refpecteeren, en zich „daar naar diptlyk te gedraagen." Hier mede was deeze omflagtige en naar eisch der omdandigheden ftaatlyke verrigting afgeloopen. De Vroedfchap plaatde zich voor de trappen van het Stadhuis, en ontving daar de Eerbetooningen van de voorby trekkende Schuttery. By deeze plegtigheid was de goede orde, met uiterde zorgvuldigheid, inagt ge- np-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 375 nomen. De wagtdoende Schutters, vroegtydig op de Markt by alle toegangen geplaatst , hadden dat ruime Plein, ledig gehouden. De drie Burger Bataillons waren alle in eene foortgelyke Blaauwe Kleeding; de Artilleristen hadden een byzonder gewaad' van Blaauw met Groen. De uittocht der overige Stemgeregtigden uit de Groote Kerk, meest in 't zwart, maakte een daatlyk vertoon. Van rondsom waren de Huizen tot den top met Menfchen bezet, en de Stoepen en Straaten vol; een ftaketzel boven op de Vischmarkt , met banken bevatte zeer veel volks. Behalven de Muzyk der Schutterye vondt zich een aantal Muzykanten geplaatst op een daketzel by het Stadhuis opgerigt: welke beiden zich, by gepaste tusfchenpoozingen, op 't verrukkend** lieten hooren. De Leden der Vroedfchap, van den Krygsraad, en de Burger Geconditueerden, de post van welke laatften nu geëindigd was, en die vervolgens aan hunne Qualificanten en Conftituanten verflag deeden, hielden, ten befluite van de heugchelykeVerrigtingen op deezen Dag, een uitvoerigen Maaltyd, te hunner kosten, op de Stads Doelen. Terwyl het onder de Burgers niet ontbrak aan vrolyke Gedenkers deezes gelukkig volvoerden werks, bovenal in de Burger-Sociëteit, die, nu juist een Jaar geleden opgerigt, door haaren invloed zoveel toegedraagen hadt, om dit begin der Grondwettige Herftelling, in Haarlem, tot dand te brengen. Zy mogt Aa 4 van XLII. BOEK I787,  XLIII. BOEK. 17*7 Tegenverklaring van Vermeulen en Dekker. ! 3 Burger- Gecom- , initteer- ' den benoemd. 1 I 37* DE REPUBLIEK DER van flegts één Jaar arbeids eenen zo heerlyken Oogst inzamelen. Ongeiwyfeld wrogt de goede gedeldheid der Stads Regeeringe, in vergelykinge van die veeier andere Steden, niet weinig mede tot eene zo heuchlyke uitkomst. Van de twee en dertig Raaden, werd de Eed, gelyk wy vermeld hebben, door acht en twintig afgelegd. Twee hunner waren uitlandig te weeten L. J. Hooreman • en W. A. Lkstevenon, welke laatstgemelde, als Buitengewoon Gezant, zich te Brusjel onthieldt. —- Twee Vroedfchapsieden alleen weigerden den Eed. De eerfte was P. Vermeulen, die 'er zich, den dertienden van Oogstmaand, in een breedfpraakig Advys tegen verklaarde (*> De tweede J. G. Dekker, die daags naa de Beëedigmg, eenen Brief uit Amfterdam zondt, waar hy zich) a]s Bewindhebber der QostIndijche Compagnie onthieldt, zyne Te^ ^enverklaaring op het nu ingevoerdeRegeenngs Reglement behelzende (f \ Deeze was |>p zagter toon dan het Advys van den Heer Vermeulen geftemd; gelyk ook de Vroedchap ÜEKhER, voor een tyd, Lid der Burjer Sociëteit geweest was. Overeenkomdig met het Regeerings Re;Iement tradt men, 's anderen daags, tot het ^ O Men vindt het in de N. Nederl.Jaarb. i787, 787? £ee4Z3e7js/oorhal1^ in teN.mderl.%arK  VERENIGDE NEDERLANDEN. 377 1 het aandeden van Burger Gecommitteerden in de zes Wyken der Stad. in de eerfte werd daartoe verkooren J van der Sprang , Pz., en J. van Groenou; in de tweede C. Boon en J. Daams, Pz.; in de derde P. Klaarknbekk, en B. Tersier; en de vierde P. Kops; Goed/chalksz ; in K. Hovens ; in de vyfde W. Köhne en Q. Bouwhuizen ; in de zesde W. van der Vlugt en J. L. de Mayne, die allen, uitgezonderd W. van der Vlugt , den volgenden dag deeze Post, met het afleggen van den daar toegedelden Eed, aanvaarden. In elk der zes Wyken benoemde men, den Zevenden van Herfstmaand, vyf Kiezers, die, op de wyze in het Nieuwe Stads Reglement bepaald, eene Naamlyst uitbragten, waar op zich geplaatst vonden J. T. Koek, A. Kuits, H. Geerlings en J. D. Paauw, Gebooren Hmuft. Uit welke Benoeming, in deede van de twee afgaande Burgemeesters A. J. Heshuyzen en G. A. Patyn , door den Raad, de twee laatstgeraelde benoemd werden, de twee eerlten wegens hunne hoogklimmende jaaren, zich verfchoond hebbende. Alle deeze nieuwe Verrigtingen, in gevolge van het Regeerings Plan, gingen toe 1 met dezelfde bedaard- en gefchiktheid als de j invoering van dat Plan zelve. Deeze liep , diermaate in 't ooge, dat Vyand zo min als 1 Vriend der Grondwettige Herdellinge, daar i aan goedkeuring en lof kon ontzeggen. Hoe fchrollend ook de Vervaardiger Aa 5 der xliïï. 1'. o e K. I787- Verkiezing van Burgemeesters, Bedaard ;n gechiktleid met irelke ales toe;ing.  S?8 DE REPUBLIEK DER XLIII. boek. Wat men te Leyden .ten aanziene van de Volksinr vloed deedt. toegingen van liet VaderlandscbCezetfchap der Nieuwe Nederlandfche Jaarboeken doorgaans fchryve over alles wat naar de toenrnaalige nieuwigheden der Nieuwe Staatsgezinden, zo als hy de Voordanders der Volkszaak doorgaans betytelt, fmaakt, vondt zich gedrongen te betuigen, „ men moet dit erkennen, dat de Hervorming van deeze tyden nergens zo algemeen, zo rustig „ en dil, en zonder opfchuddingen, is toe- gegaan, als in deeze Stad (*)." In de daad Haarlem mogt ten voorbeeld ftrekken. De daar dandgrypende Verandering wenschten veelen, op foortgelyk eene wyze, by hun volbragt te zien. Dan Haarlem bleef éénig, fchoon men reeds in Zomermaand te Leyden, in gevolge van een Verzoekfchrift van Geconditueerden, raakende den Volksinvloed der Burgery op de Regeering, befloot om *de Vroedfchappen van Heusden, Cunaeus, Blok, van Leeuwen, Twent en Heldewier, in Lentemaand dadr toe benoemd, te volmagrigen, om daar over met de Geconditueerden in Onderhandeling te treeden. Te dier Stede beftondt een Gezelfchap, onder den naam Vaderlandsch Gezelfchap bekend, zamengedeld uit verfcheide Leden, welken, zo door hunne Pen, als anderzins, veel hadden roegebragt tot de toen gewenschte veranderingen in het Vaderland, en uit wier boezem verfcheide Voordellen wa- (*) /V. Neierl Jaarb. 1787. bl. 4385»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 379 waren voortgevloeid, van welke niet alleen de Stad Leyden, maar gansch Holland, de gelukkige uitwerkingen gevoelde. Deezen, op 's Volksinvloed deeds bedagt, deeden. in het Dagblad hunner Stad,een duk plaatzen, getyteld Gemgtige Aanmerkingen op het Concept Reglement der Stad Haarlem (*). Meer uitgewerkt en uitgebreid zonden zy die Aanmerkingen aan verfcheide Patriottifche Re genten van Haarlem, als mede aan den Secretaris van de Geconditueerden dier Stad, en eindelyk om de aandagt des geheelen Volks op dezelve te vestigen , namen zy de gelegenheid waar om dit. in deProvinciaale Vergadering, den vyf en twintigden van Oogstmaand te Amfterdam befcbreeven, te brengen, met last aan twee hunner Afgevaardigden , om te dier Vergadering een Voorftel te doen, 't welk moest dienen tot een gronddag der twee Hoofdartykelen; naaml'yk die van den Invloed des Volks en de Naüonaale Militie; dan de korte duur deezer Vergaderinge (t). hadt niet toegelaaten om dit Plan voor te leggen, 't welk men dut uitftelde tot de volgende aldaar beftemde, doch zeer gebrekkig gehoudene Provinciaale Vergadering op den zeventienden van Herfstmaand. Om dit Voorftel met aandagt tt doet (*) Zie de Leydfche Courant van 17 Aug. 1787 (f) Hoe zeer men te dier Vergaderinge voor beide deeze Stukken yverden blykt uit het fterk Adres San Stnaten van Holland. Zje onze VadcrU Hij!,, XXXIX. B. bi. 41. XLIIT, BOEK. I787. te Leyden om den Volksinvloed tg bewerken. 1  38o DE REPUBLIEK DER XLIII. Boek. Plan daar toe opgegeeven. i i I 1 t t doen overweegen, en de Leden in ftaat te ftellen, om daar op een Befluit te helpen neemen, beflooten zy dit Plan door de Drukpers bekend te maaken, en bedienden zich tot dat einde van het Weekblad, 's Volks Handboek, den Post van den Neder-Rhyn (*). Het voornaamfte uit dit Plan op te tekenen kunnen wy niet voorby; ten einde de Naakomeling ten vollen te onderrigten, welke inzigten men toen over dit zo belangryk onderwerp vormde. In 't zelve beweeren zy, dat niemand zou ontkennen, dat 's Volks invloed op zyne Regeering onvoldoende en wisfelvallig zou zyn, indien dezelve niet ten kragtigfte tot de volgende doeleinden ftrekte. Foor eerst. Om het belang der Regenten en des Volks, 't welk zy vertegenwoordigen, zodanig te vereenigen, dat 'er geen tegenftrydig eigenbelang ooit by hun kon plaats nebben. Ten tweeden. Om aan de Burgeryen eene yenoegzaame Magt te geeven, ter handhaa/ing van de Beftuurders, en van het Beftuur selve, tegen allen binnen en buitenlandsch 3ïeweld. — Ten derden. Om, zo veel mogelyk , de Vyanden van eene waarlyk Repudicainfche Regeering, van allen invloed :e verwyderen. De zaaken, welke herfteld en door de Bur- (*) In dit Werk voorhanden, vergezeld van- de icdenkingen des Schryvers daarop in het XII. D. 1. 1173.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 381 Burgeryen te rug gevorderd behoorden te worden, bepaalden zich hoofdzaaklyk tot deeze twee (*). Een welgeregelde en zigtbaare Invloed op de Benoeming van de Leden der Vroedfchap en Burgemeesteren. — En de nóodzaaklykheid van Burger Gecommitteerden. — Om deeze in ftand te brengen en te houden, vorderden zy de Burgerwapening als een hoofdvereischte, en dat by deeze Gewapende Burgers de klem der Volksbenoemingen voornaamlyk, zo niet eeniglyk, zou berusten. Om-de waare Republicainfche Conftitutie altoos in daat en zuiver te houden, keurden zy het noodzaaklyk, alle zodanige Perfoonen, die geene Voordanders van dezelve waren, niet alleen van Regeeringsposten, maar zelfs van alle andere Ampten, of mindere Bedieningen, uit te duiten. Zy oordeelden het een zeer groot gebrek in onze Eeden of Indructien als degts alleen betrekking hebbende op de werktuigiyke Bediening die Ampten, zonder eenig kenmerk te draagen van die Conditutie of Regeeringsvorm, tot welker bediening of bewaaring die Ampten ingedeld waren, en wilden daarom, dat 'er tot de Volksbenoemingen, ja zelfs tot alle foorten van openbaare Bedieningen, geene anderen zouden (*) Naar hunne. Aanwyzing breeder voorgefteld in het bekende Leydfche Ontwerp van 15 Octob-. 1785. Zie onze Vaderl. Hift. X D. bl. 155. erj ïet Concept-Reglement voor de Stad Haarlem. XLfH. B UKK. i7s>  3$a DË RÉPUBLIEK DÉR XLIII. BOEK. den worden toegelaaten, dan die blykeö gegeeven hadden van hunne verknogtheid aan eene waare Republicainfche Regeeringsvorm, door eene openbaare Aanneeming en Ondertekening eener Verklaaringt voorgefteld in de drie volgende Arrykelen. Foor eerst. „ lk erkenne, dat het Ge„ meenebest der Nederlanden bedaat in een „ Bondgenootfchap , van het welk ieder „ Lid onaf hangelyk is in zyn Provinciaal „Beduur, en Regt heeft om door zyne „ dem toe te treeden tot de Gemeene Be„ trekkingen van het Bondgenootfchap. Ten tweeden. „Ik erkenne, dat, naa de „ vernietiging of affchaffing van eene één„ hoofdige Regeering, in eene Republi„ kainfche Regeeringsvorm, het volftrekt „noodzaaklyk is voor het vereenigd Lic„ haam, dat alle9, wat zou kunnen ftrek„ ken om het Beduur van de eene of de „ andere Provincie van den Wil van éénen „eedoen afhangen, niet onverfchillig kan „ zyn aan de overige Bondgenooten. Ten derden. „ lk erkenne, dat aan de „ Vergadering der Staaten van Holland, als „ in naam des geheelen Volks der Provin„ cie, de Souverainiteit uitoefenende, toe„ komt niet flegts de hooge Wetgeevende „ Magt,- maar ook het Regt om te veran„ deren, te regelen, en te beperken de vorm „ en eigenfchappen der Uitvoerende Magt, „ zo in haare Leden als in derzelver onder„ fcheidene Departementen, en dat dit Regc „ door geen Erflyken Tytel, hoe genaamd, „ kan bepaald worden, en, derhalven, dat „ alle  VËRËNIGDÈ NËDËRLANDËN. 3S3 „alle Refolutien, ten opzigte van 't be„ paaien der Magt van Willem den V, door „ de Staaten van Holland genomen, uit het „ onvervreemdbaar Regt der Souverainiteit j, uitvloeiende , Wettig en Conditutioneel 9» zyn." Om aan de twee Voordellen den Volksinvloed en de Nationaale Burger Militie, •daadlyk te kunnen beantwoorden, waren zy van begrip ten kragtigden te moeten aandringen op het bepaalen en daar dellen van deeze vyf Befchikkingen, of algemeene Grondwetten. Voor eerst. „ Dat aar» » het Volk overal toebehoort eenen direc» ten en zigtbaaren Invloed omtrent deAan99 ftelling van zyne Burgemeesteren, Raa» » den of Vroedfchappen, als zynde in Hol9) land de onmiddelyke en onbetwistbaars 99 Reprefentanten der Burgeryen en Ingeze99 tenen. — Ten tweeden, dat overal Bugern Gecommitteerden behoorden aangefteld 99 te worden, als zynde voldrekt noodzaak»lyk tot de handhaaving der Volksregten, 99 en het best gebruik der Stedelyke Finantt tien. — Ten derden. Dat, ter betere 99 kennis Van het Beduur der Geldmiddelen •> ènhet gemaklyk voordellen van ontwerpen 9) van Bezuiniging , overal jaarlyks, op ei» ke Plaats, Rekeningen van Ontvang en 99 Uitgaaf door den druk behoorden gemeen 99 gemaakt te worden. — Ten vierden. Dat, «terwyl het onmogelyk is, om alle Quali»ficatien tot Stemgeregtigdheïd, in de ver99 fcheide Steden en Plaatzen toepasfelyk, te XLtlt BOEK.  384 DE REPUBLIEK DER OELIII. BOEK. iZ87i De Tenv pel te Haarlem afge- brooken. „bepaalen, dat men, nogthans, als alge. „meene en onontbeerelyke Qualificatieri „ daar delt de Schutterlyke Exercitiën eö „ Dienden, en de Aanneeming en Onder„tekening van een Declaratoir, 'twelk de „ Gronden der Republicainfche Conftitutie „ vervat. — Ten vyfden. Dat de kleinê „ Steden, Vlekken , en Dorpen alwaar geen „ Volksreprefentanten , onder de benaa„ ming van Vroedfchap, of eenen anderen „Tytel, plaats hebben, zuilen aangezogt „worden, om zulke Vertegenwoordigers „ en op denzelven voet daar te dellen , „ om de Reprefentanten, welke hun op de „ Provinciaale Wetgeevende Magt compe„ teeren, te verkrygen," De Inval der Pruisfen, die het inleeveren van dit Plan belette, en alle verdere poogingen, om den Volksinvloed , met alles wat daar aan vast was, afbrak, baarde in Haarlem, waar men dien Invloed, op de gelukkigfte wyze, hadt tot dand gebragt, eene groote verflagimheid.. De ebbe; "der droefenisfewas geëevenredigd. aan de vloed der blydfchappe. De Vryheids.- Tempel, gefchikt om nog. eenigen tyd, ten Gedenkteken , te daan, zagen de y verigfte Voorftanders met leedweezen,, zy wenscheen-zo zeer om deszelfs afbraak ats zy voorheen den opbouw begeerden: dewyl dit Gebouw eene Aanfl uiting der Tegen party geworden was, tegen welker onbehoorlykheden, van den laagften aart, men 't zelve bezwaarlyk kon beveiligen. Bedreigingen om in het Ke&-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 385 Keezenhok, (zó noemde men fchimpènde dit Gevaarte,) de voornaamde Bouwers op te hangen, of het zelve te doopen, liepen in de Stad rond. Verzoeken by de Regeering, van de zyde der Patriotten, om eenè fpoedige Afbraake vonden gehoor; Binnen zeer korten tyd werd dit door Stadswerklieden , geregeld volvoerd , en de vrees weggenomen, dat de Pruisfen, in de Stad komende, met woedend geweld, dé hand aan de nederwerping diens Tempelé zouden daan, weggenomen. De weg, dien de Pruisfifche Benden hamen om het wederdand biedend Amfterdam te döen bukken, liep buiten Haarlem om. en hadt deeze Stad geen byzonderen over last van deezen te lyden. Enkelde Pruis ftfche Huzaaren kwamen van over de Meer ; als mede over Spaarendam, naa de bemag tiging van Halfwegen. Van daar zou de komst deezer voor Haarlem, onwelkome Gasten veel talryker geweest hebben, indien de Liebrug , aan de Vaart na Amfterdam, hadt blyven leggen» Doch deeze was geheel ten onbruike gemaakt door die van Amfterdam. Het Defenfieweezen dier Stad, oordeelde het wegneemen deezer Brugge noodig, zondt lieden na Haarlem, van den Stads Fabryk gereedfchap verzoekende om deeze Brug af te breeken, die dés de Regenten fprak, en last kreeg 't zelve tè geeven. Hy beduidde deezen, dat dit af bree»ken lang zou aanhouden en met niét weinig gevaars vergezeld gaan. Intüsfchen waren 'er veelen van Amfterdam met Breekgereed- XV. pekLi Bb fchap- XLIIL BOEK* I787. Weinig Pruisfen in Haarlem dóót liet af branden der Liebrugge\  386 DE REPUBLIEK DER XLIII. B O EK. I787. Wat 'ei by de Omwentelingvoorvalt, fchappen gekomen, en hadden de hand aan 't werk geilaagen. Zy werden door die Gereedfchap te Haarlem ontvangen hadden, geholpen; doch het werk dus geen genoegzaamen fpoed neemende, beflooten zy tot een korter werkend middel, bragten een goeden voorraad van Turf en Takkebosfchen, by den Tollenaar voor handen, onder de Brug, om dezelve af te branden, 't geen in den vroegen morgen, naa dat 's avonds de afbraak was aangevangen, gefchiedde. Bleef Haarlem dus goeddeels bevryd van den overlast, des vreemden Krygsvolks, 't welk aan veele Steden en Plaatzen zo gegronde reden tot klagten gaf, kwam het ten dien opzigte vry met de leevering van Brood en Behoeften voor de daar omftreeks gelegerde Benden, en het zien der Voorraadwagens, van tyd tot tyd, daande ter plaatze, waar de Vryheids Tempel zich zo onlangs vertoond hadt, het moest den geweldigen fchok der Omwentelinge, nevens andere Steden, verduwen, en de Regeerings en Krygsraadleden, als mede de Burger Gecommitteerden, vonden zich genoodzaakt de overige Burgery in het draagen van Oranje vercierzelen voor te gaan, terwyl den drie en twintigden van Herfstmaand de Oranje Vlag van den Tooren der Groote Kerke woey. — Verbaazend was de drukte en het woelen der fmalle Gemeente, om overal Eereboogen op te rigten, en de onbefchaamdheid om daar voor geld aan de Huizen te vraagen. Dai\  VERENIGDE NEDERLANDEN. 38? Dan dit was niets in vergelyking van het oproerig Geweld, waar mede het Gepeupel , op de hervormde Schuttery verbitterd , de Geweeren eischte, van zommigen haalde, aan anderen ontweldigde, metwoe de in 't water wierp, of in dukken fmeet. Losbandigheid holde daar mede langs de ftraaten, en Jongens liepen met ftukgefcheurde Grenadiers -Mutzen, en uitgetoogen Houwers. Wyven, Kareis, dreigden de Plundering van eenige Huizen, dan het bleef by het indaan van eenige weinige glazen. Hooger zou het geloopen en tot het uiterfte van verwoesting overgeflaagen hebben, indien niet de getrouwe Schuttery, aangevoerd door moedige Bevelhebbers, op het luiden der Alarmklok, en het flaan deï Trom, ylings in de wapenen gekomen, die ontzinde menigte, in den dollen loop gefluit, en door ontzag te verwekken, te wege gebragt hadt, dat in den avond van een gevreesden nagt, zo groot eene ftilte op de Straaten heerschte als of de Stad in de diepfte rust gebleeven was, en 'et niets, wat naar Oproer geleek, gebeurd ware. Zo veel vermag eene welgewapende in den Wapenhandel afgerigte, en met kloek beraaden moed bezielde Burgery, en hadt Haarlem, waar op dien dag, de ïtille Burger verbleekte en beefde, eenigen zich ter vlugt gereed maakten, en anderen die daadlyk namen, aan deezen te danken dat de plunderzieke Bende verdoof; daar het anders in eene Stad, als deeze, gefchaapen ftondt, de deerlykde Bb 2 toor XLÏII» BOEK» I787. Een dreigend Oproer , door de Burgers gefluit,  386 DE REPUBLIEK DER XLIII. BOEK. I787.. Wat men re Alkmaardeedt omtrent des Volksinvloed. V tooneelen van Tweefpalt te zien vertoonen, en dat Burger tegen Burger , in losgelaate woede voorthollende, onboetbaare nadeden wederzyds berokkende. Wat het verdere gevolg der Omwentelinge voor deeze Stad en derzelver Inwoonderen was, behoort tot een ander Tydperk onzer Gefchiedenisfe. Wy moeten hier nog aanhegten, hoe in het nabuurig Alkmaar, op 't voetfpoor van Haarlem, onderhandelingen over den Volksinvloed op de Regeering dand greepen; doch den fpoed niet namen, welken wy te Haarlem befchouwden. Van de zyde der Regeeringe en der Burgerye, werden Gecommitteerden benoemd om des in onderhandeling te treeden. Deeze werd begonnen en eenigen tyd voortgezet; doch het ontbrak aan eenflemmigheid, en 'er liepen verfcheide omdandigheden zamen, die de Onderhandelingen langwylig maakten. Hier van bedienden zich de Vyanden van den Volksinvloed, ten einde 't geen reeds op eenen goeden voet ftondt om verre te werpen. Men poogde de goede Verdandhouding tusfchen de Regeering en de Burgery te verbreeken, en de poogingen der Vryheidlievenden te verydelen. Aan den eenen kant zogt men het hart der Regenten^ te vervullen, met het denkbeeld, als of de Alkmaar fche Burgery, zo ras de Regeering alle haare vorderingen niet inwilligde, terdond zou overgaan tot onberedeneerde en geweldige dwangmiddelen. — Aan den anderen kant wilde men de Burgery diets maaken, m  VERENIGDE NEDERLANDEN. 389 dat de Regeering, wanneer de Burgers op hunne vorderingen bleeven daan , hun door Krygsgeweld daar van zouden doen afzien. 's Vryheids vyanden juichten over het geheel en al te niet loopen deezer Onderhandelingen ; doch zy werden, van de zyde der Regeeringe, weder aangevangen, althans door dezelve eene Bekendmaaking beraamd en afgekondigd ; ten einde zes Burgers te kiezen, om met de Regeering over den Volksinvloed in onderhandeling te treeden (*). Dit gefchiedde op den acht en twintigden van Oogstmaand. En werd dit Burgerbedryf verydeld, door de fpoedig daar op volgende Staatsomwenteling: weshalven Haarlem alleen, voor een korten tyd, dit werk tot dand bragt. (*) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 4165; öf.« mai3.oU ■•■V- •»' -* *oöC3K< . * ' Bb 3 BLAD- XLIL BOEK. 1787»  BLADWYZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. Jicte van Confulentfckap (De) heeft don Raadpenfionaris van Bleiswyk ten Opfteller gehad, 244. 'Admiraal van Holland en Westfriesland. Concept Inftructie voor denzelven, 306. 'Alkmaar, wat men daar deedt ten opzigte van den Volksinvloed, en waarom het mislukte, 388. 'Amfterdam geeft, wegens het aanhouden der Prinfesfe, een tegenovergefteld Advys van dat der Ridderfchap, 47. Voorftel aldaar deswegen gedaan, £5. Voorftel tot eene Bezending na Berlyn, over de Aanhouding der Prinfesfe , 93. Oordeel deezer Stad over de Berigtfchriften des Konings van Pruisfen-, 104. Het Defenfieweezen dier Stad onderfteund het Vliegend Legertje in Nootdholland, 129. Brief van Amfterdam , de aankomst der Pruisfen bevestigende, en op het verleggen der Staatsvergaderinge na die Stad aandringende, 183. De Afgevaardigden verlaaten den Haag, uitgenoomen de Penflooars van der Goes, 186. Brief aan die van Amfterdam over dit ftuk orn hun ter Vergadering in 's Haage te noodigen,' 190. Hoe bet met de Byeenkomst der Staatsleden te Amfterdam toeging, 195. Voorftel da;tr gedaan door Kreet en Castrop. Aid. Antwoord daar op gegeeven, 196. Voorftel van deeze Stad tot Bepaaling van de uitvoerende Magt, 273. Door Haarlem byzonder goedgekeurd. Aid. Hoe het zich gedraagt by de Benoeming dqr Commisfie omtrent den last des Stadhouders , 281. Verzoekfchrift aan de Regeering, wegens het Voorftel voor des Volksinvloed, 323. Gunftig antwoord van Burgemeesteren en Raad , 327. De Stem van Amfterdam beflist voor de benoeming van 19 Heeren. Misnoegen tegen de drie Afgevaardigden uit *" de Vroedfchap, 332. Uelluit tot een Adres, 333. Aanbod om by de Overlevering het Stadhuis met Burgers te bezetten, aangenomen, 334. Overlevering van 't zelve. Aid. Inhoud daar  B .L A D W Y Z E R. datr van, 335. Antwoord van Burgemeesteren, 339. Ve-fchillende begrippen der Burgemeesteren, over de • Raadpleeging van de Vroedlcbap op dit Stuk, 340. Verfcheidenheid van de begrippen onder de Raadsleden, door de Stem van Hooft, ten genoegen der Burgeren, beflist, 341. Die Burgemeester maakt het in een kring van Burgeren bekend, Aid. Lyst der voor- en tegenftemmende Raadsleden. Aid. ■ Een Affcbrift des Befiuifs beloofd, 342. Het Afleveren deezes Afichriftsmart en waarom.^W.Inhoud deezes Befluits, 343. Door eenige Heeren onwettig verklaard, met toegezegde Aantekening daar tegen, 344.' Anderen behouden aan zich eene Tegenaantekening, 345. Tweegevegt tusfchen F. van der Goes en Hovy. Ingediende Tegenverklaaringen, 346. . Bv - ■ Bentinck (De Baron) diens gedrag by het aanhouden der Prinfesfe van Oranje, 14. Diens gefprek met van Genderen, 18. Gefprek der Commisfie inet hem over bet aanhouden der Prinfesfe, 27. Bleiswyk (Brief van haare Hoogheid aan den Raadpenlionaris van), 31. In den Haage gehouden, 194E Hoe hy zich by 's Prinfen wederkomst gedroeg, 243. Zeggen der Stadhouders hem te gemoet gevoerd. Aid. Opfteller der Acte van Confulentfchap, 244. Blok ( B. ) zeer yverig werkzaam in het oprigteu van het Noordhollandsch Vliegend Legertje, 126. enz. Brantsen Verdenkingen op dien Afgezant ten Franfchen Hove gevallen, 106. Belooning uitgeloofd aan die deeze zaak in een helder licht ftelde, 107. Brtenne aangeduid als de oorzaak dat Frankryk zich aan de zaak der Patriotten onttrok. 114. Brotier (].-) vairdigomde hand te leenen in bet ophouden der Prinfesfe, 11. Brunswyk (De Hertog van) verzamelt eene Krygsmagt, 135- Vervoegt zich na Nymegen. Aid. Doet 'er veele Kundigheden op,i36Hoe men hem den ftaat der Patriotten afgebeetdt, 137Hoe dien van den Stadhou» derlyken Aanhangs, 138Wat hy den Koning over den ftaat der zaaken fchryft, 140. Plan des Veldtochts den Koning gezonden, 140. Toebereidzels ten Veldtocht, 141. Waakzaam te« gen Frankryk. Aid. Zondt Officieren uit om verkenningen van de Wegen op te doen, 141. Hulpe hem b 4 Se*  B L A D W Y Z E R; gebooden, 142. Poet ook andere Toegangen opneemen , 143. Affpraaken over de inkomst der Pruhjen in Gelderland , 144. Komst aldaar, 14(5. Manprtllons onderhoud met hem, 148. Nader onderhoud met deer zen Onderhandelaar, 153. Brief van Mandiullon aan den Hertog, 157. Verklaaring aan de Ingezetenen van Holland, 160. Hoe door Hertzberg geroemd, 253- Bïxeveld Penfionaris van Gornichem vindt' zich in verlegenheid hoe te Hemmen over het verplaatzen der Staatsvergadering van Holland, 185. Krygt tyding van Gomichems overgave^ 187. Verfchynt niet weder ter Vergaderinge, 190. _ C. :r.vr.r.th ( D, A.) doet de Redevoering by 's Prinfen eerden Kerkgang na diens Hcfftcllirtg iu 't Stadhoudetfehap, 24C Aanmer- . king hem betreffende, 247. Rheede (De Baron van) febryft hoe de Ophouding der Prinfesfe ten Pruisjifchen Hove werd ingenomen , 67. Verklaafing des Konings van Pruisfen aan den Gezant, 133. Geeft eene gerustftelling datrrien van de Pranfchen niets te Vreezen hadt, 203. c s. Schoonhoven. ( Haare K. Hoogheid verkiest te) te vernagten, 28. Hoe daar ontvangen, 29. Advys dier Stad wegens het aanhouden der Prinfesfe, 52. Stadhouder (Concept Inftructie voor den), 283. L5'st van de Ampten welke men te - zyner Electie zou laaten, 289- Aanmerkingen over het Tractement des Stadhouders, 290. Bedenkingen over de > veelvuldige, vrydommen van Impofitien, 293. „ f. I HULEMEYEn, onderrigt het Pruisfifche Hof van het aanhouden der Prinfesfe, 65. . Diens Vertoog daar over by de Algemeene Staaten. .Aid. By Staaten van Hol- Ittnd, 66. Antwöötd deiStaaten van Holland aan hem, 67. Zyn tweede Vertoog by de hun Ed. GrMog., 79. Doet de Staaten buitengewoon vergaderen, ioiv Zyn Oordeel over eene beraamde Bezending, iog. rf ■, ü' Utrecht (Staaten van) té Amersfoort vergaderd fchryven aan de Prinfesfe over haare Aanhouding , 56. Schikdingen met die Staaten gemaakt, ten aanziëne van het ontvangen der Pruisfen, 1451 Verac Vreemd gedrag diens Franfchen Afgezants, 110; Het vertrek zyns * Schoonzoons baart agterdenken, 111. Zyn Opontboden Vertrek, 112. Oordeelvellingen wegens dit vertrek, I13. Volksinvloed ( Handelingen over het Voorftel van den) 320. Adresfen daar voor te Haarlem ter tekening gelegd, 321. Inhoud yan dit Adres aan Staaten van Holland. Aid. Andere Steden en Dorpen onderfehraagen dit verzoek. 323. Verzoekfchrift aan de Regeering van Amfterdam, ten dien einde. Aid. Twee .verfchillende Benoemingen tot die Commisfie, 324*  BLADWYZER. 324. De Stem van Amfterdam beflistvoor 19 Heeren, 329. Gefcbil deswegen ter Staatsvergaderinge, 330. Tegenverklaaring der Minderheid. Aid. Men oordeelt dit de zaak der Bifrgeryen te weezen, 331. Het voorgevaliene deswegen te Amfterdam. Zie Amfterdam. Iienige Heeren tót. die Commisfie benoemd bedanken, 347. Het verder voorgevallene deswegen te Haarlem. Zie Haarlem. Wat ten opzigte van de Volksinvloed teLey den gsfchiedt, 378. Wal te Alkmaar, 388. rrr F? IVezel (Lotgevallen der/M- Imderen na) gevoerd. 250. Willem de V'. fchryft aan de Algemeene Staaten, wegens het aanhouden der Prinfesfe, 38. Hoe beantwoord door hun Hoog Mog. 40. Verkfaaring toen de Pruhfen gereed .i'londen om Holland in te rukken , 172. Staatsbefluit by Holland te zyner Heiftellinge, 201. Bekendmaaking hier van in 's Haage, 203. By hun Hoog Mogenden , 204.' Wederkomst in den Haage. Aid. Verwelkomt door de Algemeene Staaten , 203. Geeft eene Publicatie tegen rustverftooringen. 207. Verfchynt ter Algemeene Vergadering, aldaar begroet. 228. Hoe door P. Camper aangefprooken als hy in de Raad van Staaten, by zyne wederkomfte, verfcheen , 229. Eer verfchyning in de Kerk en Plegtigheden daar by, 245. Concept - Injlructien voor hem als Stadhouder, Capitein, Generaal en Admiraal ontworpen, 283—319. Wat hy gezegd wordt deswegen verklaard hebben, en Oordeelvellingen deswegen in den Lande, 320. Woeden (Werkzaamheden der Commisfie van Gewapende Burgers te), 5. Een groot aantal Gewapende Burgers trekt derwaards, 179. Burgerleger daar verzameld, 125. Zeeland (Staaten van ) keuren het gedrag der Staaten van Holland wegens het ophouden der Prinfesfe Lcogst af, 64.  BERICHT voor den BINDER. De Plaaten moeten tegen over de volgende Bladzyden ingevoegd worden. Onderhoud met haare K. Hoogheid aan de Goejanverwelle - Sluis tegen over . BIz. 2,6. 't Portrait van des Hertogs van Brunswyk ... . . . . 136 » van Burgemeester Hoofdt. . 340. De B eëdiging van - het Regeerings- Reglement te Haarlem . . 370.