DE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. ZESTIENDE DEEL   D E REPUBLIEK • DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, ZINDS DE NOORD-AMERICAANSCHE ONLUSTEN, behelzende al het merkwaardige voorgevallen in de vereenigde nederlanden, tot op den tegenwoordigen tyd. MET PLAATEN EN I-OURTRAITTEN. ZESTIENDE DEEL. WSÈt% Te AMSTERDAM, uy JO HANNES AL L ART. mdccxcvi   D E REPUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN. VIER EN VEERTIGSTE BOEK. INHOUD. Huisden reeds vroeg der Volkszaake toegedaan. Hoe het daar wn ten deezen Jaare blykgaf. Aanfpraak van F. A. van der Kemp aan de Heusdenaars Eisch om de Regeering te veranderen, by de Magifiraat toegeflaan. Eisch aan den Dros/aart om de Regeeringsverandering te helpen bewerken Uitzonderende bepaaling daar by gemaakt. Van wegen den Drosfaart geweigerd. Men gaat egter voort. De Burgery opgeroepen De oude Regcering ontf.aagen, etnigen bedankt, anderen uitgemonfterd. De nieuwverkoorenen in den Eed genomen. Het nieuwe Stads Regeeringsreglement ingevoerd. Gecommitteerden gekoozen en beëedigd. Vordering, dat Heus den Zitting zou neemen ter Staatsvergadering van Holland, aldaar goedgekeurd Kerklyke Dankzegging over deeze Gebeurtenis. IVegens Wyk te Duur/lede geluk gewenscht. Eisch dat de Drosfaart te Heusden zou komen monen. De XVI. Deel. A Eüti XLIV. boek.  3 DE REPUBLIEK DER BOEK. Eisch der Heusdenaaren om Zitting ter Staats* vergadering -te hebben, zeer verfchillend ter Staatsvergadering opgenomen. De Heusdenaars kouden volop eene gédaane Aatifchryving der Staaten. Verlegenheid ter Staatsvergadering van Holland met den Eisch der Heusden aaren. Ver k laar ing der Heus denaar en by Staaten van Holland wegens het verrigtte. Hoe zeer Gomichem tegen de Zitting van Heusden yvert. Een Verzoekfchrift te dier Stede, ten voordede der Heusde?iaaren, van de hand geweezen. Verzoekfchrift uit Amjlerdam by de Staaten, ten voordede der- Heusdenaaren. Klaagbrief van het Wapenhandelend Genootfcfap te Heusden aan de Vergadering te Delft gezonden. Staatsbefuit omtrent Heusden om alles in den voorigen Jlaat te fiellen. De Heusdenaars fchryven aart de Staaten eeniger Gewesten. Schryven der Staaten van Utrecht (tan die van Holland over de zaak der Heusdenaaren Befluit eener Bezending na Heusden. Verfchillende Raadgeevingen aan ds Heusdenaaren. De Hemdenaars houden vol in het weigeren. De Commisfie verfchynt V, en volvoert den last. De oude Regeering herfield. Openlyke Verklaaring van van der. Kemp , dat hy zich de zaak der Heusdenaaren aantrok. Deswegen door de Heusdenaars bedankt. Schryven der Staaten van Utrecht te Amersfoort vergaderd, over deeze zaak, aan Staaten van Holland. Ver/lag omtrent ds zaak der Heusdenaaren. De zaak niet afgedaan . en verzoek der Heusdenaaren, dat dezelve Domefliek mogt verklaard worden. Men Uyft pal ftaan. De Heusdenaars bewaaken  VERENIGDE NEDERLANDEN 3 Kelve de Stad, en dringen aan op kt afdoen hunner zaake. Middelweg den Heusdenaaren» voorgeflaagen. Zy weigerden dien in te (laan. JUnigztns gunftige hejluiten omtrent Heusden. nun V&or/lel omtrent het Drosfaartsampt. Nieuwe aanzoek om in Staaten van Holland befchreeven te worden. Beroepen zich op het Volk van Holland, wegens hunnen toeftand. Wat er, wegens het nieuw Formulier van den Led voor het Krygsvolk was voorgevallen, 't Gébeurde met de Commisfie te Woerden over den Eed. Mn weigert Krygsvolk te.zenden, zo lang de Heusdenaars van het oude Eedformulier afweeken. Klagten deswegen. De Omwenteling breekt alles af Zeggen wwRaaws wegens de daar aangerigte Plunderingen. Woerden doet ook aanzoek om befchreeven te worden ter Staatsvergaderinge. Dit ftuk daar niet ftcrk voortgezet, Poogingen der andere Kleine Steden, en van het Platte Land om Invloed op s Lands Regeering te verkrygen. Programma te Amfterdam uitgefckreeven, wegens deti Invloed derJUeine Steden en van het Platte Land. In sGravenhaage doet men poogineen ter eigen MagiftraatsbeftelHng. Twaalf Gecommitteerden uit de Burgery benoemd. Zyne Hoogheid bewilligt in het vèrzogt ontflag van den Eed door de Haagfche Schuttery aan hem gedaan. Van dien Eed ontflaagen. Het Ge« nmfchap in orde gebragt, trekt openlyk op. De Haagjche Schuttery het draagen eeniger Oranjetekens verboden. Het Genootfchap verzoekt als een Lichaam op zich zeiven te mogen aangemerkt worden. Dit verzoek door de Staaten toegeftaan. Tegenkanting der RidderA 2 fchap' iüEK. I /  4 DE REPUBLIEK DER XLIV. koek. | fchappe- Bekommerdheid der Schuttery dat het Genootfchap dezelve wilde ontwapenen. Gerugten dat de Schuttery het intrekken des Genootfchaps wilde betwisten. Zorg daar testen gedraagen. Het trekt, door Krygsvolk gedekt, onverlet binnen. De Schuttery door Gecommitteerde Raaden gerust gefield: Geringe Oranietekens weggenomen. De Genootfchapsleden gaan ongewapend. De Schutters verboden met fcherp op de wagt te komen. Nadere Voorziening tegen het met fcherp gelaaden Geweer der Schutteren.- Veelen der Schutterye ongereed om hier aan te voldoen. Daar toe genoodzaakt. Het Wapenhandelend Genootfchap gewettigd. Oprigting eener Opregte Vaderlandfche Sociëteit onder den Graaf van Bentinck. Onvermoeide poogingen van dien Ridder. Opgang deezer Sociëteit. Hoe zeer dit, en bovenal de Oprigter, in V oog liep. Een tweede Vaderlandfche Sociëteit voor den geringer Ingezeten opgerigt. Onrustige Beweegingen in sGravenhaage. Voorfiel'van Haarlem om aldaar Volk des Rhyngraafs te leggen. Raad/lagen hier op. De Afgevaardigden van Dordrecht en Haarlem blyven van de Vergadering. Verfchillende Raad/lagen op dit fiuk. De zaak blyft hangen door eene tweede Bezending uit Schiedam. Voorfiel tegen de Byeenkomfien m Verzoeken der Burgeren, verworpen. VerHaaring des Franfchen Afgezants over de Verfterking der Bezettinge. Voorgefiaagene Bemiddeling. Befluit ter Vermeerderhge en Vr ■ fterkinge der 'sGravenhaagfchc Bezetting. Bijzondere Eed, dit Krygsvolk afgenomen. Zorge vMr dit Volk gedraagen. Haarlem en, Dord-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 5 Dordrecht komen weder ter Staatsvergaderinge. Het "sGravenhaagfchc Genootfchap van Wapenhandel, wegens de aangebodene voorzorgc, bedankt- Het voorgevallene omtrent de Publicatie van den Domeinraad des Stadhouders. De Jaardag .des Stadhouders loopt in 'j Gravenhaage ftil af. Het Vaandel der Lyfvagt van Staaten van Holland met een Galg befchilderd. Uitgeloofde Belooning des Hofs van Holland op de Ontdekking van den Daader. De Krygsraad der Lyfwagt looft desgelyks eene Belooning uit. De Vaandrig van, der Hoop , op wien vermoeden viel, onderzogt. Van der Hoop vlugt. Ingedaagd en gevonnisd. Ongeregeldheden onder het Krygsvolk Voorzorgen in 'sGravenhaage tegen de inkomst van 'hit Burgerkgertje. Adres daar tegen door de Commisfie van het Burgercorps. Raadpleegingen by Staaten van Holland op dit fluk Herhaalde Vergadering in den aagt, wegens het voorgevallene te Voorburg Gcfchiltusfchen Kr e t zmar en van Starrenberg. De Bevelen van Gecommitteerde Raaden ingetrokken. liet voorgevallene met den van maatregelen veranderden Ridder van .Starrenberg in het Kamp by Delft. . JL e geïylvfooitig met, en te naverwant 1 aan het geen in Haarlem, ten deezen Jaarc, J wegens den Volksinvloed en de Mngiftraats-rt beflelling voorviel, in het laatst voorgaan- V de Boek vermeld, is het gebeurde in dit v Jaar te Heusden , om 'er 't zelve , mei z; A 3 ón-J XLTV. boek. 787. leusden eds oeg :r jlkfakcegean.  6 DE REPUBLIEK DER XL1V. boek. Hoe het daar van ten deezen Jaare blyk gaf. onmiddelyk op te laaten volgen (*). Die Stad was, in deeze dagen, de eerfte der niet Hemmende Steden in Holland, welke zich tegen de Inbreuken op haare Regten en Vrydommen (f), met mannenmoed verzette , en worftelende haare zaak volhieldt, tot zy door Buitenlandfchen Overmagt, nevens andere, moest bukken. Reeds van den Jaare mdcclxxxiii, was men daar bedagt geweest op het herkrygen van de Stads regten in de Aanftelling der Magiftraatsleden (§); en hadt zich de Burgery, in den vooiieeden Jaare, volyverig betoond in het voorftaan der Volkszaake (**). Dit vuur van Vryheidsmin was 'ev fteeds leevendig en brandende gehouden, en werd, niet den aanvange deezes Jaars, in vollen gloed ontftooken door den Heer Fr. Ad. van der Kemp, Doopsgezind Leeraar te Leyden, den boezemvriend der Capellens, die ons reeds zo menigmaal, in den loop onzer Gefchiedenisfe, voorkwam, als in vee le opzigten yverende voor de Volkszaak, en dien wy meer byzonder te Wyk by Duur-r (lede aantroffen. Ook Heusden was een der Too? (*) In ons voorgaande Doek bi. 279 des XV. Deels hebben wy aangemerkt, en moeten onze Leezers zulks, by de terugwyzing herinneren, dat de «aak van Heusden, eigenlyk de Dryfveer was des Voorftels over den Volksinvloed op de Regeeringsbeftelling, doorgaans het Voordel van Haarlem geheeten. (t) Zie over dezelve Mieris III. D. b\. 696.79 . Tegenw. Staat XVlI. D bi- 264. (§) Zie onze Vader/. Hist. VI. D. bl. 310. (*") Zie onze VaMerl. Hist. XI. D. bl. 166,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 7 Tooneelen, waar hy den rol eens Vryheidsvoorftanders fpeelde. Aangefpoord door eenen Brieve van de Geconftitueerden der Heusdenfche Burgerye, behelzende een Verhaal der aangewende poogingen tot Herftel hunner Stedelyke Bezwaaren, en opgaave der genomene Maatregelen, ontwierp hy eene Aanfpraak, met den aanvang deezes Jaars, gloeiende van Vryheidsmin; en de Heusdenaaren, van welker Wapenhandelend Genootfchap hy een Lid was, aanzettende om in die Regten te treeden, welke hy beweerde, dat hun onthouden waren. Naa eene afbeelding van het zyns oordeels met fluweel bekleedde Juk dat de 1 Heusdenaars nu ruim twee honderd Jaa- J ren gedraagen hadden, vaart hy voort, op c dat wy 'er eenige trekken uit ontkenen. << „ Juicht, Heusdenaaren! juicht over het „ opdaagende tydftip, in 't welk gy dit zo „ vernederende juk voor altoos zult ver„ breeken, verbryzelen! zo verbryzelen , „ Heusdenaaren! dat ook op geen uwerKin„ deren Schouderen eenig fpeur van dit om „ u te bedriegen met fluweel bekleedde „ juk, overblyve; dat ook de gedagtenis „ zelfs van dit, door onwaardige Belgen „ bezongen juk in de vergetelheid worde „ verboren. „ Ik verblyde my reeds in dit vooruit„ zigt, om dat ik uwen Moed kenne; ik „ duif u hier toe aanzetten, u voor den „ goeden uitflag inftaan, om dat ik van uw Regt tot dien gewigtigen flap overreed, ben; om dat ik de veelvermogende dryfA 4 „ vee- XLivr BOEK. I787. Aanpraakan v. d. kEMpaaa e Heusenaars.  $ DE REPUBLIEK DER XLIV. BOEK 1787. „ veeren, welke u tot denzelven verplig„ ten, kenne: om dat ik buiten twyfel ftel„ le, dat Hollands wakkere Palinuuren, (en „ hoe veelen zyn tot deezen Naam gereg„ tigd!) uwe manmoedige poogingen be„ wonderen , dat Hollands Staatsvergadering zich over den Aanwinst van zulk „ een Lid, als uwe Stad zal verblyden. „ Uw Regt, Heusdenaaren! is boven allen twyfel, indien gy Mcnfchen zyt, indien gy, als Leden van een vry Gemeenebest, waar eene volkomene Gelykheid van Regten en Belangens, indien al niet „ van Rangen, plaats moet vinden, zult kunnen aangemerkt worden: ten ware ?, men u in de veragtlyke Clasfe van Qnderi daanen rangfjhikken wilde ; maai' wat „ fpreek ik van uwe Regten, daar de Heerschzugt deeze naauwlyks durft be„ twistendaar de billykheid uwer eifchen „ ook door de zulken erkend wordt, wel„ ke in derzelver verydeling hun byzonder belang waanen te vinden; daar thans „ de Leer van 's Volks Alvermogen, alge.„ meen hulde beweezen, en de waarheid, „ dat Stedelyke Belangen , ook Stedelyk „ behartigd, Stedelyke en Piaatslyke gn'c„ ven, Stedelyk en Plaatslyk herjleld moe„ ten worden, algemeen wordt geëerbiedigd. „ Gy ziet, Heusdenaaren! dat ik.u niet „ wyze na uwe oude Privilegiën, gelyk „ ik zou kunnen: zy mogen dienen, om „ uw tegenwoordig lot te veragten zy bly„ ven de merktekenen van uwe Slaaverny £ onder de Graaven; maar verlooren haare 9, kragt,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 9 „ kragt, by de vernietiging van dat over„ weldigend Gezag, toen alles in uwen boe„ zem te rug keerde: zy mogen de baat„ zugt vleijen, maar kunnen de breuke des „ Volks niet heelen, dat nu moet zoeken , „ zich als Vrye Lieden te doen gelden, om „ die Regten aan hunne Kinderen te ver„ zekeren; dat nu zich moet wagten, om „ de Hooge Bezitters hunner verloorene „ of ontroofde Regten door hunne vrywil„ lige toeftemming , ook niet by onderlinge „ Schikking, derzei ver voortduurend genot „ te verzekeren. Heusdenaaren! wel- „ ke kragtige dryfveeren moeien u in uw „ grootmoedig voorneemen Herken! Pligt „ en Belang anderer Voorbeeld en „ Aanmoediging ; nu of nooit." Dit breeder uitgewerkt en getoond hebbende , dat nimmer zulk een gunftig Tydftip weder zou opdaagen; en de Vryhcid hun nimmer weder zo vriendlyk zou aanblikken , vaart de Heer van der Kemp voort. „ Is Pligt niet voldoende? uw Be„ lang, uwer Huisgezinnen, uwer Naako„ melingen Belang, eischt zulks van u, „ moet u blyhartig eenige moeienisfen doen „ verduuren. Wyk by Duurftede kan u ten 5, voorbeeld, ten prikkel {trekken." Naa des uitgeweid te hebben, vervolgt hy; „ Wy hebben hier noch Gelderfche, „ noch Amersfoortfche Staaten. De Hol„ landfche Vergadering kent beter de Be„ Iangens en Regten van vrye Ingezete- „ nen ( weet beter beide te eerbiedi- A 5 „ gen, XLIV. hoek. 1787.  io DE REPUBLIEK DER XLIV. BOEK. I787. „ gen, te onderfchraagen. Hollands Vade„ ren zullen Heusden niet Beëlburgen. De „ onderftand aan de Stad Utrecht verleend, „ uit Hollandsch Magazynen, moet u hier ten waarborg ftrekken, indien de mon„ delige betuigingen der voornaamfte Staats„ mannen, indien de Staatswyze Verklaa„ ringen u eenigen twyfel overlieten. Hol„ lands Vaderen eerbiedigen te veel 's Volks „ onvervreemdbaars Regten, om hetzelve, „ in de beheering zyner Domeflique Belan„ gens, te dwarsboomen, om hetzelve het „ Herftel zyner Stedelyke grieven te belet„ ten, en weeten dat gy — gy Heusdenaa„ ren! en gy alleen, even als alle andere „ Stedelingen, tot dit werk zyt bevoegd „ en geregtigd. Hollands Vaderen, „ Hollands Palinuuren, kunnen ook niet „ voor alles zorgen kunnen niet al het oneffene in ééns glad maaken. Gy ^ „ gy moet uwe Stemme verheffen, dui„ delyk, met zo veel nadruks als eerbieds, „ laaten hooren, en tevens de handen aan „ 't werk flaan: dit verlangen zy, en reik„ halzen na het oogenblik, dat de Bur„ gers het lang gerekt .ftilzwygen bree- ken. Zulk eene Medewerking zal „ hunnen overmoeilyken arbeid, hunne las- „ tige Staatszorgen verligten zal hun „ fterken zal hunne Staatsbeiluiten, „ voor al in dit tydftip, eenen nieuwen „ klem geeven, en onze Bondgenooten „ overtuigen, dat het Volk de Overheer„ fching zo wel moede is als deszelfs Hoo- » g3  VERENIGDE NEDERLANDEN, n ge Vertegenwoordigers; zulk een bedryf „ zal de vyanden der Vryheid, — hunne, s, uwe Vyanden, doen verbleeken. ,, Denkt niet Heusdenaaren! dat uwe Mc„ deburgers in andere Steden zullen ftilzit„ ten. Zy zullen, op den wenk van Hol„ lands Vaderen, te uwer begunftiging ge„ geeven, tot het Herftel hunner Bezwaa♦» ren vliegen; zy zullen de voetftappen „ van Hollands Vaderen drukken. Deezen, „ des mogelyk, tragten voorby te ftree„ ven; uwe zaak de hunne maaken; uw „ voorbeeld voor het hunne kiezen , en „ den Dag zegenen, op welken die van „ Heusden dit roemryke werk begonnen „ voltooiden. Dien Dag zult gy ze- „ genen; die Dag moet jaarlyks een Da** „ van Vreugde, een Dag van Dankzegging „ aan den God van Nederland worden, „ voor u, voor uwe Kinderen. Die Kin„ deren moeten nog ftamelende, de Naa„ men van die Leden van Hollands Verga,, dering leeren, welke zich het eerst be„ yverden, om uwe Stem te doen gelden, 99 uwe Eifchen te ftaaven. Kort, Heus'- „ denaaren! wees Holland, het geen IVyk „ was voor het Sticht; verdient aller Braa- „ ven goedkeuring of wagt derzelver „ medelydend beklag! (*)." Een reden, op dien Volkstoon geftemd ] kon niet misfen de bedoelde uitwerking01 voort ^ (*) Deeze geheele Aanfprsak kreeg men te lee«n in de LeydfcbeCourant van den i Tan. en is voorhanden in de N. Neder/. Jadrb. i7a7. bl. 103 enz. XLIV, boek. I787. ïïsck a de ïgee.  ï'2 DE REPUBLIEK DER XLIV. boek. 1787. ring te veranderen by de Regeerinjj; toegedaan. voort te brengen. Heusden zag dezelve op den tweeden van Louwmaand, wanneer de zes Geconftitueerden, in den voorleden Jaare, door een aantal Burgers en Ingezetenen aangefteld, alle hunne Conftituanten in de Groote Kerk. deeden zamenkomen. Op het Voordel of zy begeerden, dat de Regeering van Heusden, volgens het oud Privilegie, en naar inhoud van het Magiftraatsbelluit, in Wintermaand des Jaars mdcclxxxiii genomen, op heden vergaderd, en daadlyk, naa die verandering een vast Reglement zou beraamd worden, waar door het oud Graaflyk Privilegie vernietigd, en de Oprigting van een Collegie van Gecommitteerdens uit de Burgery ingevoerd wierd? kreegcn zy een tocftemmend Antwoord. De Geconftitueerden verzogten tegen den volgenden Dag Vergadering van de Magiflraat. Dit toegedaan zynde, verfcheenen de Geconftitueerden, gaven kennis van het voorneemen der Burgerye, verzogten de goedkeuring der Regeering, om ten dien einde alles gereed te mogen maaken; en in 't by zonder om alle de- Burgers en Ingezetenen, by openbaaren Trommelflag, tegen den zesden van Louwmaand, te mogen oproepen. Gereeulyk werd dit verzoek ingewilligd. : Uit deezen hoofde drongen zy, in eene verzogte daar op volgende Vergadering van Schout en Schepenen aan, op het maaken eener Benoeminge van zeven Perfoonen, om dezelve, volgens het oude gebruik, aan den Drosfaart over te geeven; ten einde deeze daar van twee Perftrouen zou uitfehrappen,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 13 om die plaatfen met twee Oud-Schepenen aki te vullen., teneinde die vyf overgebleevene benoemde Perfoonen, met de twee daar bygevoegde Oud-Schepenen, door den Schout zouden beëedigd en ingehuldigd worden. • Even onverwyld als aan 't voorgaande verzoek, werd ook aan dit door Schepenen voldaan. Men fchreef het fpoedig bellag, van dit alles, voor geen gering gedeelte, daar aan toe, dat flegts één der Heusdenfche Regenten, die zich altyd tegen alle onderneemingen van dien aart, verzet hadden, zich in'die Vergadering bevondt. Dien fpoed nam dit werk niet, wanneer,: ten dien zelfden dage, de Geconititueerden,' door twee Geregtsbodens, wegens de af- \ weezigheid van den Drosfaard en Schout. de Heer van der Does , Heer van beide 1 de Noordwyken, befchreeven in de Ridder-1 fchap van Holland, diens Stedehouder J. A. ] Gerlach, opontboden, om, den zesden 1 van Louwmaand, ten beftemden uure, op het Raadhuis te verfchynen, om, als Drosfaard, de uitfehrapping der twee van de zeven benoemde Perfoonen te verrigten, en die twee plaatfen met twee Oud-Schepenen aan te vullen, en voorts als Schout de zeven nieuwe Schepens in den Eed te neemen. Hier by kwam eene bepaaling, of liever verbod, dat hy twee Oud-Schepenen, met d naame Abraham van Baak en Jan Lo- jj. dewyk Nol let , in plaats der twee uit- ^ tcf ihrappene benoemde Perfoonen, niet mogt m verkiezen, ali die, gelyk zy fpraaken, door hun- XLIV. hoek. 1787. Sischaan ienDros- "aart om le Re- ;eerings- 'erande- ing te ie!pen iewer- :eu. Uitzon:rende;paaïg daar r gelakt.  14 DE REPUBLIEK DER XLiv. bukk. Van wegen den Drosfaard gewelgeid. Men gaat egter voort. DeBuf' gery opgeroepen. hunnen verfoeilyken tegenftand, tegen hel ingeroepen Privilegie, niet langer door de Burgery voor haare wettige Reprefentanten zouden erkend worden. ■ Genoeg kunnende raamen hoe zich deeze Plaatsbekleeder des Drosfaards zou gedraagen, hadden zy 'er eene Verklaaring bygevoegd, dat hy, ten geftelden dage en uure niet op het Raadhuis verfchynende, voor onwillig zou gehouden worden , om aan dit opontbod te voldoen. De uitflag was zodanig als zy voorzien hadden: dewyl de Heer Gerxach 'sanderen daags, by eene Tegendagvaarding aan Schepenen en Geconftitueerden, te kennen gaf, en zyne weigering, tegen al het ver rigtte, en eene Verklaaring inleeverde, waar in hy 't zelve aanmerkte als eene Belediging het Gezag der Söuveraine Vertegenwoordigers deezes Gewests aangedaan. Geconftitueerden, wel verre van zich hier door te laaten affchrikken, deeden daar op, by openbaaren Trommelflag, door alle wyken en ftraaten, alle Burgers en Ingezetenen, door eenen Geregtsboode, tegen's morgens ten elf uuren, op den zesden van Louwmaand, op Volmagt der Magiftraat, oproepen, met bygevoegde uitdruklyke verklaaring, dat die als dan niet verfcheenen, zouden gehouden worden, toe te ftemmen in alles, wat ten dienftonde, door de vergaderde menigte zou beflooten en verrigt worden. Op den bepaalden dag, den zesden van Louwmaand werd, vroegtyds, op 't bevel der  VERENIGDE NEDERLANDEN. 15 der Magiftraat, het Raadhuis, door een Wagt van vier en twintig Burgers en een Officier oe^et. Een haifuurig gelui van alle de Stads Kiokken, kondigde , ten negen uuren , den Burgeren en Inwoonderen eene böitengewoöne Gebeurtenis aan, terwyl het lp élen op de Klokken, geduurende een half uur weder verwisfdd werd door het ftaatig Klökgehiii Dit ten half elf ophoudend.; , lloegen de Tamboers nogmaals de Vergadering, waar op de zes Geconftitueerden , met aen Stads Secretaris op het balcon van het Raadhuis verfcheenen, en de aangegroeide Burger-vergadering afvroegen, of hun voorneemen bleef om met de Regeeringsverandering voort te gaan ? Dit werd met Ja beantwoord. Hier op deeden de Geconftitueerden, door één hunner eene Verklaaring aan de! vergaderde Menigte voorleezen, by welke! alle de oude Regenten, door de Burgery ] ontflaagen werden uit den Eed, in den Jaa- i re mdcclxxxiii afgelegd, met bygevoeg-' de Dankbetuiging aan de Heeren F. F. ] Leemans, F. Rant, G. de Kock, D. i Papet, J. A. Rietveld en C. W. Probsting , als- die, door hunne medewerking tot het Magiftraatsbefluit van Wintermaand des laatstgemelden Jaars in het ontwerp hadden ingeftemd. In tegendeel betuigden zy hunne hoogstgaande verontwaardiging van de Heeren A. Rauws, J. L. Nolet, en A. van Baak, als die zich, door Aantekeningen en Tegenverklaaringen, tegen dat Raadsbefluit verzet hadden, en daarom verklaard XLI7. BOEK. De oudé legee- ing ont- laagen. £entgen icdanktj nileren liige- non- teid.  i6 DE REPUBLIEK DER, XLIV. boek. I7Ö7. Danieuw verkoozene in den Eed genomen. klaard werden, hunne Posten, als Oudraaden, verbeurd te hebben, met verbod van immer die hoedanigheid te mogen aanneemen, en verklaaring, dat zy voortaan nimmer tot Regenten, of eenige Staatsbedieningen , verkiesbaar zouden weezen. Een fterk geuit Ja, was anderwerf een blyk van de goedkeuring der vergaderde Burgermenigte. Waar op de voorgeleezene Verklaaring openlyk aan den Secretaris werd overgegeeven, met verzoek om dezelve, uit naam der Burgerye, in de Stads Aantekeningen te doen infchryven, en daar van aan elk der gemelde Heeren een Affchrift te doen toekomen. Hy nam aan dit tweeledig verzoek te voldoen. De Tegendagvaarding des Stedehouders Gerxach aan Geconftitueerden gedaan, las men den Volke mede voor; doch dit geene verandering by de vergaderde Menigte te we ge brengende, werd de Drosfaard en Schout nog driemaalen door een Geregtsbode uitgeroepen ; dan , deeze niet verfchynende, verrichtte de Menigte nu zelfs, 't geen de Drosfaard, ten tyde der Graaven van 's Heeren wege . deedt , en keurde twee van de benoemde Perfoonen af, derzelver plaatfen met twee OudSchepenen aanvullende. Deezen daar op door eene Commisfie uit. de Geconftitueerden , voorgegaan door twee Stadsboden, op het Raadhuis verzogt en geleid zynde, ten aanziene der vergaderde Menigte, door de Geconftitueerden, als daar toe, in ftcde van den afweezig blyvenden Schout, door  VERENIGDE NEDERLANDEN, 17 het Volk gemagtigd, in tegenwoordigheid van den Stads Secretaris, die den Eed voorlas, openlyk beè'edigd en als Schepenen ingehuldigd. —— Voorts verzogt om daadlyk tot de verkiezing van drie Burgemeesteren over te gaan, volvoerden zy zulks. De drie nieuw verkoozene Burgemeesters , der vergaderde Volksmenigte vooi-gelteld* ontvingen een goedkeurend Hoezee! en werden door eenigen uit de Schepenen en uit de Geconftitueerden, voorgegaan door twee Stadsboden,ten Raadhuize opgeleid, en terftond op dezelfde wyze als de Schepenen beëedigdi Dit alles was eene noodige Voorbereidingtot andere verrigtingen op deezen voor Heusden zo plegtigen dag. De Geconftitueerden lazen aan het vergaderde Volk een Reglement voor, 't welk reeds eenigen tyd ten onderzoek van de Burgery, op eene beftemde plaats, hadt voorgelegen^ Volgens t zelve werd het Privilegie omtrent de iaarlykfche Verkiezing der Regenten vernietigd, en derzelver AanfteUing aan de Buigery gebragt, en een Collegie van negen Gequahficeerde Gecommitteerden uit de Burgery ingevoerd. De vergaderde menigte keurde dit Reglement goed: 't Zelve werd door de Geconftitueerden in den toen vergaderden Raad gebragt, waar het by de goedkeuring vastftelling erlangde. Deeze begaf zich met de Geconftitueerden en den Secretaris op de puye van het Raadhuis, ^v^A1^1^™ d001" den ^ad en de XVI. Deel. B ver. XLIV. boek. riet nieuwe Stads Reglement ingevoerd.  i8 DE REPUBLIEK DER XL1V. b o e k. Gecommitteerden ge koozen en heëedigd. Vordering dat Heusden Zitting zou noemen ter Vergadering van Holland goedgekeurd, vergaderde Menigte, op het voorbeeld der Geconftitueerden, bezwooren werd. De Burgermenigte ging hier op over tot het verkiezen van negen Gecommitteerden, die aan den Raad voorgefteld, voor deeze keer, in handen van den voorzittenden Burgemeester, ten overftaan der Regenten , den Eed by het nieuwe Stads Reglement bepaald, als Gequalificeerde Gecommitteerden afleiden. Een bedryf door een herhaald Hoezee! der Schaare toegejuicht. Op vooordragt der zo éven aangeftelde Gecommitteerden, befloot de vergaderde Burgerfchaar, om het zo begeerde {tuk, waar toe zy dermaate door van der Kemp waren aangemaand, van den Raad te vorderen, te weeten, dat dezelve het Regt van Zitting en Stem in de Vergadering der Staaten van Holland voor de Stad Heusden, als van ouds zouden inroepen, en op de eerstvolgende Staatsvergadering, de oude Plaats deezer Stad in die Vergadering weder innee- men (*). De eenpaarige Goedkeuring des (*) Uit Oudenhovens Befchryving- van Heusden bl. 17—124- blykt, dat Heusden, nevens andere Kleine Steden , ter Dagvaard van Holland befchreeven werd. Doch dat de ongelegenheid van de Oorloogen — de Belegering van Carel van Mansveld in 1589 - het fterk loopen der Partyen, zo dat zy niet zonder het grootfte gevaar konden heenof wederkeeren, en geen Paspoort bekomen — met ontftaande Politieke Beletzelen, deeze Stad het by* woonen van der Staaten Vergadering belet hebben. In 1608 heeft men wel nog eens Heusden willen be- fchry-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 10 des Raads werd door de Gecommitteerden den Volke bekend gemaakt, met by voeging, dat de Raad beflooten hadt, ten volgenden dage, God openlyk te danken over deeze Gebeurtenis, en diens zegen af te bidden; dat voorts de Leeraars der Stad zouden bevolen worden, om, in hunne openbaare Gebeden, daadlyk uaa de Stads Regeering indagtig te zyn aan het Collegie van Gequalificeerde Gecommitteerden uit de Burgery. De nieuwe Burger Gecommitteerden wenschren de Burgers geluk over. den uitflag hunner poogingen; waur op de Burgery gewapcnden en ongewapcuden na hunne huizen wederkeerde, en een Klokken gelui en fpel, even als het deezen Da * hadt aangevangen, dien ook bedoor. Aan den eisch der nieuwe Regeerinpc K voldeedt den volgenden Zondag een der d Kerkleeraaren, H. Hillebrands, by u>>-z£ ftek, terwyl zyn Amptgenoot A. van Lom °' de vemgting der Heusdenfche Burgery reen- be zins goedkeurende, zich bepaalde by het ni: woordlyk voorleezen van het Beüuit der Regeeringe, Vgeen hem van veelen euvel geduid werd; daar den Roomfchen Priester, J. van Asten, die het fpoor van Hillerrands betradt, geen geringe lof naagmg. Onverwyld bykans deeden de Leden van tt het Collegie der Gequalificeerde Gecom- M3 mït-Du fchry ven; doch, rm deezen hebben de Ridderfchap en de achttien Steden het oorbarst gekeurd, ook deeze Stad van de Staaiszorgea te ontheffen. B a XLIV. boek. SS- ïrklyke uikggiugm dee* Geurte- eiïenl k h irfte*  ao DE REPUBLIEK DER XLIV. Boek. 1787. de geluk ge- wenscht. i'.isch dai de Dros faard te Hemden zou komen woonen. mitcccrden uit de Burgery van deeze Gebeurtenisie de weete aan de Burger Gecommitteerden te Wyk by Duurjlede, en ontvingen van daar de hartlykfte Gelukwenfchingen. Zy befchouwden „ het Tydltip dier „ Gebeurtenisfe als de Dageraad der HgI„ landfche Vryheid. Vooral daar de HeusL demaren met Hollands In- en Opgeze- tenen, het onfchatbaar geluk genooten, „ van in hunne Hooge Staatsvergadering „ Mannen te hebben, welker keuze tot „ die Regeeringsposten den waardigften en 5, meest verlichten Vryen Burger tot eere „ zoude {trekken." Niet ongelyk fpraaken deezen met hunnen Voorganger van der Kemp, in zyne vermelde Aanfpraak aan Heusdens Burgery; doch wy zullen welhaast ontdekken, dat. deeze verwagtingen te hoog gevormd waren. By het thans ingevoerde en vastgeftelde Stads Regeerings Reglement, was bepaald, dat de Drosfaard en Schout van Heusden zyne bellendige Inwooning in die Stad moest hebben; weshalven de Regeering dit den Heer van der Does aanfchreef, by eenen Brieve van den tienden van Louwmaand, ,, dat hy, uiterlyk binnen den tyd „ van drie Weeken, te reekenen van dien „•dag, zich in Perfoon en met ter Woon, „ ter waarneeminge dier Bedieningen, „ zou hebben te begeeven; met ferieufe „ verklaaring, dat hy aan deeze Refolutie M niet promptelyk voldoende, door de Re„ geering zou gehouden borden , daar „ door die Bedieningen verlaaten te heb- „ ben;  VERENIGDE NEDERLANDEN, at ,,. ben; in welk geval zy met dezelve zou99 den handelen zo als zou behooren." i Gelyktydjg met den Brieve der Nieuw aangeftelde Regeeringe van Heusden aan Staaten van Holland gezonden, by welken % Pnvilegie om ter Vergadering beichreeven te worden, inriep, kwamen ter tafel van hun Edf Groot Mog. de klagten van den Drosfaard, en de drie geweerde Regenten. , De Ridderfchap, uitgenomen de Ridder van Wassenaar Star- I Renberg, oordeelde, dat deeze ftoute flap ■ van zommige Heusdenaaren, in het wille- 'i keurig afzetten en aanflellen van Regenten ' niet anders kon worden aangezien , dan als 1 eene Misdaad van gekwetiïe Hoo gheid. i Zo oordeelde ook de Afgezondene der Stad Leyden. De Afgevaardigden der Stad Dordrecht beweerden, dat de Opfchorting, in den Jaare mpcclxxxiii alleen was verleend tegen het niet verkiezen van eene nieuwe Magiflraat uit de overgeleeverde Naamlyst van zyne Hoogheid; maar dat de Regenten door de Staaten niet in hunne Posten waren bevestigd. Dan zy verwierpen nevens Haarlem. Amjlerdam en Alkmaar, het Advys der Ridderfchappe en der Stad Leyden, welker Afgevaardigden egter, verncemende, dat zommigen dit euvel duidden' van t zelye te rug kwamen. De Brief der Heusdenaaren werd benevens de klagten des Heeren van der Dqes, en der Oudfchepenen, die hunne Bezwaareu tep-en de gehoudene handëlwyze ingezonden hadden commislonaal gemaakt, en werden alle de' 5 3 ' Sütrk-. XLIV boek. 1787. De eisch der HeusienaarenDm Zic:ing ter staats/ergade^'ing te lebben, :eer verchillenda den laage pgenoïen.  22 DE REPUBLIEK DER XLIV, BOEK. I787. De Hem* denaars houden vol op eene ge» daane aanfchryving der Staaten. Verle* genheid ïerSiaats. vergadeÏWg van Stukken na Heusden gezonden om 'er op ;e berigten. De Aanfchryving der Staaten by de Heusdenfche Magiitraat gebragt zynde , beriep deeze zich op het reeds gegeevene Bjrigt, met verdere ontvouwing, dat het aldaar gedaane eene louter Stedelyke zaak was, en geenzins aan hun Ed, Groot Mog. behoorde; weshalven zy oordeelden, op het gezag van hun Ed. Gr. Mog., 't welk zich tot de Provinciaale en Landszaaken bepaalde, geen inbreuk altoos gemaakt te hebben: met eene breedere ontvouwing van de gehoudene handelwyze der Heusdenaaren, die uitwees, dat zy aldaar de Volks[tem der Stad ingeroepen, gehoord en gevolgd hadden. Intusfchen hadden de Heusdenaars, ter voorkominge van allen inbreuk op het Souverain Gezag der Staaten, in het Provinciaal Beduur van dit Gewest, het noodig gevonden aan hun Ed. Groot Mog. toe te zenden, eene Lyst der nieuw verkoozene Schepenen; ten einde Staaten van Holland, in de verkiezing van Schepenen Commisfarisfen, in de keuze %dier Schepenen, welker In {telling zy als eene algemeene Landzaak bëfchouwden, naar hun oordeel, zouden handelen (*;. De zaak der Heusdenaaren baarde den Hollandfche .Staatsleden niet weinig verlegenheids. Gaf men hun toe, dan liep men gevaar om alle kragt van Oppergebied over die Re/of, var. Ho,,, 11» 17 en 25 Jan, 1787,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 23 die en andere Kleine Steden te verliezen, en zette de deur open voor derzelver vorderingen en eifchen, en, by voortgang,ook - aan de Dorpen; eene onaf hangelykheid in 'welke veele weinig fmaaks vonden. Verzette men zich, met hoog Gezag, door Krygsmagt onderfteund, tegen het gebeurde te Heusden, men betradt het zo zeer gewraakte fpoor der Staaten van Gelderland tegen Hat tem en Elburg. Van' hier eene verfcheidenheid van begrippen en befluiteloosheid. De Steden Dordrecht, Haarlem, Leyden, Gouda, Alkmaar en Enkhuizen bragten, by meerderheid van het Groot Befogne, het Verflag uit, om eene Commisfie uit Hoeren Gecommitteerde Raaden na Heusden te zenden , teil einde het geen aldaar gefehied was, en byzonderlyk omtrent den Drosfaart, te herilellen. De overige Leden, de Ridderfchap, Delft, Amfterdam, Rotterdam en Hoorn, wilden eene Commisfie uit het Hof zenden. Met het bovengemelde Verflag vereenigden zich de zeven Steden Dordrecht, Haarlem, Gornichem, Schoonhoven, Alkmaar, Monnikendam en R urinerende. Leyden en Schiedam zouden zich by de Extenfie vcrklaaren. Gouda en Rotterdam namen het over. Op dit Verflag viel geen Befluit, door het inkomen eens naderen Briefs van Heusden. Men ontdekte te dier Stede dat alle de V< Leden der Staatsvergaderinge wel verre Ava-ri' ren van de gedaane flappen met een even H' gunftig oog te befchouwen: dat men aan- JJ drong- op het zenden eener Commisfie, tottei B 4 on- XLIV. BOEK. I787. Holland met den Eischder Heusdenaaren, ;rk!aag der msdearen Saa1 van  »4 DE REPUBLIEK DER XUV. BOEK. 1787. Holland wegens het verrigtte. Hoe zeer Gornichem teyen H usden yvert. onderzoek van het gebeurde en verrigttc Waar op de Burgers en Ingezetenen, die deel aan de venïgtingen hadden, eene Verklaaring, hoofd voor hoofd ondertekend, aan de Staaten deeden inleeveren, van deezen inhoud. „ Dat zy voor God verklaar„ den, in het denkbeeld te ftaan, dat zy ,, volgens die Regten gehandeld hadden, „ die door het goed en bloed hunner Va,, deren gekogt, en door God Almagtig, ,, zo wel aan hun, als aan Utrecht en alle „ Inwoonders van het vrye Nederland, ge„ fchonken waren; dat zy overeenkomitig „ de Privilegiën, door de Staaten zelve ge„ ëxpliceerd, gehandeld en op het Regle„ ment,'om de.s algemeenen welzyns wille, *„ Octroi gevraagd hadden; en daar op eene „ Staats-refolutie wagtende waren; dat zy „ vertrouwden, dat eene nadere overwee„ ging hier van dat fchriklyk vaorftel, niet „ toteenBefluit zou doen komen; zo egter, „ ja, dat zy dan aan een regtvaardig Op- perweezen hunne zaak opdraagende, daar „ op verttouwdcn, en onder inwagting van „ Gods vertroosting, bemoedigd door een „ fchuldeloos geweeten, in hunnen weer„ loozen Staat bedaard zouden afwagtcn , „ welk een Vonnis zy over hun allen, „ die in het gebeurde een gelyk aandeel „ hadden, zouden uitfpreekcn." De Afgevaardigden van Gornichem, die zich, van den aanvange deezes Staatsgefchils,, zeer lïerk tegen de Heusdenaaren verzetten, hadden in deezen yver volhard, en ten fterkften aangedrongen op het benoemen van  VERENIGDE NEDERLANDEN, as van eene Commisfie uit het Hof, om te Heusden Onderzoek op het gebeurde te doen, al het daar verrigte, op den zesden van Louwmaad en vervolgens, te vernietigen, de Opftookers te doen vatten, en voorts tegen hun in Regten te handelen. De Riddeifchap met Delft en Hoorn hadden op een daadlyk Befluit aangedrongen ; doch by meerderheid was zulks commisforiaal gemaakt aan 't Groot Befogne, waar uit de bovengemelde Rapporten hervoortkwamen. - De. Gornichetnmers lieten het hier by niet berusten. Zy verklaarden zich nader, betuigende , „ daar mede voornaamlyk geoogd „ te hebben, om aan dg eene zyde, op de „ eerfte Oorzaaken, en Uitvoerders van zo .„ .veele geweldige bedryven, als binnen „ lieusden ondernomen waren, van Juftitie „ wege te doen inquireeren; ten einde de „ fchuldigen deswegen een condigne ftraffe „ zouden bekomen j en, aa,n den anderen „ kanf, om door het neemen van zodanige ,, ernftige maatregelen, kragtdaadig tegen te „ gaan, en in de eerfte beginzelen" te ftui„ ten, alle ficentieufe bedryven, zo te tfeus„ den als elders, waar door het Hoog Ge» zag van den Soiiverain, de Auctoriteit „ van de repective Stedelyke Regeeringen, „ en de goede Orde, eenigzins zou kunnen „ gekrenkt worden.'' Zy oordeelden deeze zaak ongcfchikt voor lange Raadpleegingen, en wilden fpoedig Dag ter afdoening gefteld hebben. In deezen hadden de Gorm'chmmers op hunne zyde de Ridderfchap, nevens de Steden Delft, B 5 Roe XLIV. boek. 178/.  a6 DE REPUBLIEK DER XLIV. BOEK. -I787. VergeefschVerzoekschrift te Cnrnieèem. Verzoekfcbriftder Amfierdamweren. Klaffgbiief van het Wapenhandels!! d Geil oo" fchap te Heusden aan de Ve;gade- (* 1 Refol. van Hotf, 17 Feb. ïfZf, (t j /V. Nederl. -jaarb. J787. ui. 491. Rotterdam, Brielle Hoorn, Enkhuizen, Edam en Medembiik. Men bragt het niet verder., dan dat het Befogne over deezen voorflag ten fpoedigften zou gehouden worden; in welk 'Befluit de Afgevaardigden van Gornichem niet konden toeitemmen; maar ten fterkften op het ftellen van een Dag aanhielden (*). In geen verzagtende maatregelen wilde deeze Stad treeden, maar drong fteeds op de geweldigfle aan. Het ontbrak daar egter niét lan Burgers, die ten voordeele van de Heusdenaaren fpraaken, en by de Regeering een Verzoekfchrift ten dien einde inleeverden; ian 't zelve werd koel van de hand geweezen (f). Te Amjierdam trokken veele Ingezetenen zich de zaak der Heusdenaaren zodanig aan, fat zy een Verzoekfchrift by Staaten van Ho/land indienden '; ten einde de Ingezetenen dier Stad, in het vervorderen van hunne eifchen mogten gefterkt worden, t Werd in handen der Leden gefield, om 'er agt op S§ ncemen. Middelerwyl hadden de Officieren en Leien van het Wapenhandelend Genootfchap :e Heusden, aan de Vergadering der Gewapende Genootfchappen, ten dien tyde te Delft vergaderd, een Klaagbrief toegezonien, wegens de onverfchilligheid, waar mele hunne Mede-vaderlanders hun lot berchouwden, weshalven zy geen Leden te dier  VERENIGDE NEDERLANDEN, z? dier Vergaderinge afvaardigden: „ terwyl „ wy," dus luiden hunne eigene Woorden, „ van allen byftand onzer Broederen ver„ ftooken, ons vertrouwen alleen op den » God onzer Vaderen, aan welken wy on„ ze zaak eerbiedig opdraagen, vestigen, „ en onverfchrokken afwagten zullen, welk „ lot het Geweld en de Heerschzugt, „ misfehien in dit zelfde oogenblik, „ over deeze Stad en Burgery zullen uit„ fpreeken, op dat wy alzo vereenigd bly„ vende, alle te zamen gelyk dé rampen „ der Overmagt ondervinden, en getuigen „ zyn zouden van den flag, waai- door „ onze Regten en Voorregten verbryzeld „ worden.'' In het breede opgehaald hebbende, welke flappen, door Staaten van Holland gedaan, hun aangemoedigd hadden om zonder eenigen inbreuk te maaken op der Staaten Gezag; eenige Stedelyke Bezwaaren, op eene wettige wyze, te herftellen, ver-, volgen zy, dat het, des ondanks, bleek uit. het Voorftel door de Stad Gornkhem gedaan, raakende het gebeurde in Hemden, dat dit Staatslid „ door Militaire magt ge„ fterkt, geen minder geweld, omtrent dee„ ze Stad en Burgery tragt uit te oefe„ nen (*), dan t welk zy zelve in de Be„ fluiten der Heeren Staaten van Gelderland, (*) Dit (laat op het Gornichemfche aanhoudend voorftel, om eene Commisfie van het Hof na Hemden te benoemen, om de Aanftookers der Ongeregeldheden, door het Hof tedoèn teregtftellen • met byvoeging, dat zo'er Krygsvolk uk Heugen moest uit- XL1V. 13 oe k 1787 ring te Delft ge. zonden.  28 DE REPUBLIEK DER XLIV. BOEK. | land, nopens de Steden Haltem en Bh . burg, met zo veele andere Leden der ^ Hooge Vergadering, hadt afgekeurd: teri wyl de groote overmagt der Militairen , - welke bmnen deeze Stad in bezetting „ bggen, en aan welken, tegen den in^ houd van het plegtig Verdrag tusfchen , deeze Stad en de Staaten deezer Provin'j cie fubfiiteerende, en op 't welk deeze ï5 Stad, als een integreerend Lid der Hoo' ge Vergaderinge van dit Gewest met de„ zelve Heeren Staaten is vereenigd ge- ' bleeven zedert zo veele Jaaren, „ de Directie en het Commandement der , geheele Stad is toevertrouwd, ons buiten alle hoop en mogelykheid fielt, om het „ voorgenomen Geweld, op eenigerlei wy„ ze te kunnen ophouden, of afkeeren. „ Aldus is de toeftand van deeze onge„ lukkige Stad.en weerlooze Burgery, welke zich over niets meer beklaagt, dan over het onmedoogend gedrag in deezen van haare Mede-vaderlanders, welke ras den inhoud der plegtige Acte van Verbintenis , door zo veele Nederlanden ondertekend, fchy-nen vergeeten te hebben: ', terwyl dezelfde Burgery, met de opregt„ fle gevoelens van erkentenis en dauk', baarheid, immer zal biyven gedenken " aan het aanbod van Gewapende Adfiften\, tic, het welk haar door eenige Steden „ en uittrek ken,'t ^elve te doen vervullen, en dit Krygsvolk onder de Bevelen van het Hof Provinciaal te doen Hellen. N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 227.  VERENIGDE NEDERLANDEN. *9 ft en Dorpen zo vriendlyk gedaan is; maar „ waar van zy, uit hoofde van de Mili„ taireOrders binnen deeze Stad,dat naam„ lyk in dezelve geen gewapende Man„ fchappen mogen worden toegelaaten geen „ gebruik maaken kan In deeze netelige zaak werd, den negenden van Lentemaand, ter Staatsvergaderinge dit Verflag uitgebragt, „ dat van wegen „ hun Ed. Gr. Mog. die van Heusden be„ hoorden aangefchreeven te worden, om ■ „ alles te herftellen in dien Haat waar in ' „ de zaaken vóór den zesden van January! „ zich bevonden hadden." Alle de Staats- l leden, Gornichem uitgezonderd, Hemden hier in toe. Deeze op" Heusden zo gebeete Stad weigerde de toeftemming, om dat 'er niet voldaan was aan het herhaalde voorftel van het Geregtlyk Onderzoek der Schuldigen; tot den aandrang van 't welke de Afgevaardigden byzonder gelast waren; ingevolge hier van verklaarden zy zich tegen het genomené Befluit. De Ridder- fchap, Delft, Rotterdam, Briedie, Hoorn, Enkhuizen, Edam en Medemblik, wilde het onderzoek na de Schuldigen te dier Stede in overweeging houden: dan andere Staatsleden oordeelden, dat 'er geene verdere raadpleegmg te pasfe kwam, indien de Heusdenaars aan deeze Aanfchryving voldee- den. - De Penfionarisfen van Amfler- dam inzonderheid beweerden, dat, hoe zeer veel ïindt deezen Seheelen Blief in de IV. NeclerL Jaarb. 1787. bl. 310 enz. XLIV. BOEK. I787. StaatsbeHuit omtrentHeusden >m alles n den 'oorigeti laat te lerfteken.  3o DE REPUBLIEK DER XLIV. boek. mr> De Heusdenaarsfchryven aan de Scamen eenieer Gewesten. Schryven der Staaten van Utrecht. veel afkeurings waardigs 'er mogt weezen in de flappen der Heusdenfche Burgerye, men nogthans in geen Despotiek Land leefde j maar dat het onberaadene, 't geen daar ter Stede mogt plaats gehad hebben, was toe te fchryven aan het onverhoord laaten ter Staatsvergaderinge van eene drie jaarige klagte (*> Verre van gefticht waren de Heusdenaars over deeze Aanfchryving. Dit bleek uit eenen rondgaanden Brieve, gerigt aan de meeste Staaten der andere Gewesten, die zy hunne Bondgenooten noemden, en wier Bond- genootfchaplyke hulpe zy inriepen. By Staaten van Holland gewaagden zy, om de begeerde herftelling der Stadszaaken in de oude gedaante, te ontkomen, van een gemoedlyk bezwaar, uit hoofde van den afgelegden Eed op de daargeftelde Regeeringsverandering, volgens het by de Burgery goedgekeurd Plan. Als eene Bylaage voegden zy nevens dit fchryven eenen Brief van den Franfclien Afgezant' de Verac, die hunne gedaane flappen goedkeurde en prees. —— Het Genootfchap van Wapenhandel liet zyne klaagflem hooren by de Vaderlandfche Genootfchappen, waar dezelve zich mogten bevinden. Ontbrak het ter Staatsvergaderinge niet aan Adresfen van alle kanten, ten voordeele der Heusdenaaren, Staaten van Utruht fchreeven aan Staaten van Holland, dat zy den Brief der Heus* (,*) Refol. van Iloll 9 Maart 1787. ■  VERENIGDE NEDERLANDEN, o, Heusdenaaren ontvangen, doch niet beantwoord hadden, „ om dat zy nooit de hawi „ zouden willen leenen aan zodanige Ver„ zoekers, die zich zeiven, daadlyk, zon„ der voorafgaande kennis van den Sou„ verain, in de eene of de andere Regeering indrongen." Noch het fchryven der Heusdenaaren, noch de Adresfen ten hunnen voordede in-1 gediend, wederhielden Staaten van Holland'' van het voortzetten der bedoelde Vcrnieti- < gmg van het verrigtte te dier Stede. Men vondt goed, Gecommitteerde Raaden te verzoeken, om uit hun midden eene Bezending na Heusden af te vaardigen, ten einde ■ het aldaar verrigtte, op den zesden van Louwmaand, te niet te doen, de Burgery uit den afgelegden Eed te ontflaan, en de voorgaande Magrftraat te herftellen. Dit Befluit hadt tien Stemmen voor zich : terwyl Delft, Rotterdam, Gornichem, Br lelie. Hoorn, Enkhuizen, Edam en Medemhlik aandrongen dat dit Befluit alleen zou genomen worden' onverminderd de Raadpleegingen op het meer eifchend Voorftel van Gornichem; de Ridderfchap drong fterk om eene Commisfie uit den Hove derwaards te zenden met volmagt aan dezelve, om van de Mi- litane Magt gebruik te maaken. - Tot volvoering deezer Bezending werden benoemd C. Cloterboke en J. P Bogaar x, _ wegens Haarlem en Rotterdam in Gecommitteerde Raaden Zitting hebbende. Aan deeze was, als Secretaris, toegevoegd " J.N. XLIV. boek. I787. Gefluit ene- Be:er.(iinjiea Heui-  32 DE REPUBLIEK DER XLIV. boek. VerfchillendeRaadgeevingerl aan de Heusdenaaren. J. N'. Chanfleury. Zy waren vergezeld door twee Bodens van Staat (*). Welhaast was men te Heusden verftendigd van dit Staatsbefluit. Een Haagsen Regtsgeleerde, door een voornaam Lid der Vergaderinge des terftond verwittigd, begaf zich, in allen fpoed, na Heusden, met die boodfehap. Het ontbrak den Heusdenaaren niet aan Raadslieden, die hun tot volhouden aanmaanden ; dit was het gevoelen van verfcheide Wapenhandelende Genootfehappen, dat van Amflerdam ftak in deezen byzonder uit, hun raadende moed te houden en pal te {taan; dewyl zy van voornaame Staatsleden verzekering hadden, dat de zaak zo kwaad niet zou afloopen, als de fchynbaarheden dreigden. - An-- dere Genootfchappen , huns bedunkens, vooruitziende, dat de zaak tot het uiterfte gedreeven, Staaten van Holland, onder welken zommige Leden tot geftrenge middelen neigden, om hun gezag {taande te houden, zouden voortgaan tot het in 't werk {lellen dier eigenfté maatregelen, welke zy zo zeer in de Gelderfche Staaten omtrent Hattem en Elburg gewraakt hadden, maanden hun aan zich het Staatsbefluit te onderwerpen. — Men vondt 'er, die eenen middenweg als den veiligften aanraadden, en wilden, dat de Heusdenaars het vooreerst lieten berusten by hunne daar tegen gedaane Verklaaring. Hier door oordeelden zy werd de Zon der Vry- (*) Refol. van Heil. 14 Maart 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 33 de ver- ( ) Poit van den Neder-Rhyn XI. B. bl. »8ö Welk Voorflel, in den oorfprong een zo naauw verband hadt met de zaak te Heusden, als Wy vermeld hebben. Zieonze Vader!. Hift, XV D bharo, XVI. Deel. C Vryheid, gelyk men fprak, wel voor eenigen tyd achter eene duistere Ariftocratifche wolk verborgen; doch zou dezelve naderhand te luisterryker daagen. Zy wilden dat de Heusdenfche Burgery by haare bedaardheid zou volharden, om niet, door eene altegroote drift, het geheele Herftellingswerk in de war te ftuuren; dat zy, hoe hard dit mogt vallen,- om den wil der goede zaak, dit voor eenigen tyd, verduurden, zonder egter den moed op te geeven. Zy weezen de Heusdenaars op het Voorftel der Stad Haarlem, wegens den Volksinvloed (*_). De eerstgemelde raad, meest ftrookendei met den hoog opgewonden geest der Heus- < denaaren, vondt ingang. Men befloot pal1 te ftaan, en nogmaals, by eenen naderen] Bneve b den vyftienden van Lentemaand r afgezonden, de andere Gewesten te hulp te roepen, In deezen verklaarden zy met zo veele woorden, het Befluit by Staaten van Holland, ten hunnen opzigte genomen i, niet anders aan te zien dan voor eene ,, Daad van Geweld, en Inbreuk op het „ Gezag en goed Regt der Stad en Bur„ gery van Heusden, en daar tegen te zul„ len protesteeren." Wanneer, op den twintigften van Len- h temaand, de Commisfie aankwam, vervoeg- mi XLIV. boek. I787. )e Heusdenaarsouden ol in hes reige;n. ;Com= slie  34 DE REPUBLIEK DER XLIV. Boek. 1787. fchync 'er en volvoert den last de zich dezelve op het Stadhuis, voor 't welk eenige Huzaaren van het Corps van Salm geplaatst ftonden. De Tegenverklaaring welke de Heusdenaars gezegd hadden te zullen inleeveren, werd overgegeeven; doch niet aangenomen. In tegendeel liet de Commisfie, naa Klokkengelui, afkondigen, „ dat Gecommitteerde Raaden, „ in naam en van wegen de Ed. Gr. Mog. „ Heeren Staaten van Holland en Westfries„ land, al het geen op en naa den zesden „ January laatstleden, met betrekking tot „ de Magiftraatsbeftelling, binnen de Stad „ Heusden was voorgevaflen, vernietigden, ,, en buiten effect fielden; verklaarende al „ het zelve daadlyk te herftellen op den „ voet, waar op het, vóóïgemelden tyd, „ geweest was. Dat zy, wyders, de „ Ingezetenen dier Stad ontfloegen van den „ Eed op het Nieuwe Regeerings Regle„ ment, in welk eene betrekking zy ook „ dien Eed zouden mogen afgelegd heb- „ ben. Voorts bevalen en gelasten „ zy allen, datzy zich zorgvuldig zouden ,, hebben te wagtcn en te onthouden van „ al het geen aan 't voorfchreevene, recht,, ftreeks , of zylings, eenige hinderinge „ zou kunnen toebrengen, als 't welk niet „ anders zou kunnen worden aangemerkt, „ dan als een roeklooze Indragt tegen de „ Hoogheid van den Souverain, en mitsdien te moeten incurreeren hunner Ed. „ Mog. hoogfte Indignatie; mitsgaders alle „ zulke onaangenaame gevolgen, Correc„ tien of Straffen, als de Overtreeding „ van  VERËNIGDE NEDERLANDEN. 35 „ van Hoogstderzelver Bevelen bülyk ver. „ dient." Deeze Afkondiging geleezen zynde, werden alle oude Regenten, door een Staaten Boode, uit naam der Commisfie, opont-1 boden, om tegen twee uurcn op het Stad-] huis te yerfchynen. Aan dit opontbod vol- ï deeden de Subftituut Drosfaart Gerlach, en de uitgemonfterde Regenten Raaws , van Baak en Nollet, hunne Bedieningen weder aanvaardende. Vier en twintig Huzaaren geleidden, inden naamiddag, de Commisfie na het Jacht, een uur gaan! buiten de Stad dezelve wagtende. De Heer van der Kemp, die zo veel ( deels hadt m het gebeurde te dier Stede kt zweeg hier op niet ftil 5 maar gaf openlykdit kl; door hem onderfchreeven Berigt. „ Daar va „ het lot van Heusden, weleer door Rid-k* „ derfchap, Edelen en Steden, als een Lid da „ van Staat in deeze Provincie erkend en zic „ befchreeven, ook naa de Unie van Utrecht, z„ „ m het Stedelyk vast/lellen van een Nieuw „a, „ Regeenngs Reglement, by 't welk, de aan „ verkiezing der Regenten in den boezem „ der Burgery gebragt, en een Collegia „ van Gequahficeerde Burger -Gecommit„ teerden, op den zesden van January, was „ ingevoerd, in de Grondwettige Herftel„ ling der Volksklagten in Holland, even „ aanmerkelyk zal blyven, als de Vernie„ tiging der Magiftraatsbeftelling, (fopden „ zesden van January volgens de Privile„ gien door de Burgery gedaan,) en het j, ontilaan der Magiftraat en Burgery uit c 3 j, den XLIV. boek. I787. )e oude tegeeing her* :eld. )penlyVerlaringn VAN ft MP, :hy h de k der isde*rentrok.  36 DE REPUBLIEK DER XLIV. boek. I787. Dïs wégen door de Heusdenaarsbedankt. Schryven der Staaten van Utrecht te Amersfi'/rt vergaderd,over deeze zaak aan Holland. „ den Eed, door beiden op dit nieuw Re„ glement afgelegd, door Heeren Commis„ farisfen van Gecommitteerde Raaden, den „ twintigften deezer, op Last van hun Ed. „ Gr. Mog. verrigt, heeft zich de OnderM getekende, uit hoofde zyner naauwe beg trekkinge, tot die Stad en Burgery, uit „ eenen rechtmaatigen kommer, dat deeze „ laatfte gebeurtenisfen op Burgeryen van „ andere Steden eenen verkeerden indruk „ maaken, of hier toe aangewend mogten „ worden, zich verpligt gevonden, de Ver„ deediging van de Magiftraat en Burgery, „ in hun wettig verrigtte op den zesden van „ January, op zich te neemen, zullende „ deeze taak, zo fpoedig doenlyk, afdoen." De Heusdenaars bedankten, by eenen Brieve, den Heer van der Kemp, voorden goeden raad, waar mede hy hun telkens hadt gelieven by te liaan, met verzekering, dat zy, door hun gedrag, zouden toonen, dien Raad boven alle andere te verkiezen. Zy vaardigden ook Brieven van Dankzegging af, zo aan de Genootfchappenals Burger-fociéteiten, die zich hunner zaake hadden aangetrokken. Inmiddels hadden de Staaten van Utrecht te Amersfoort vergaderd, van de Brieven der Heusdenaaren aan Utrecht gefchreeven, Affchrifteu aan Staaten van Holland laaten toekomen; onder geleide van eenen Brieve, waar in zy betuigen, niet te kunnen naalaaten op te merken de gelykvormigheid, tusfchen het geval te Heusden en de onwettige Regeeringen der Steden Utrecht en fPyk te Duur/lede. Zy  VERENIGDE NEDERLANDEN. 37 Zy gaven daar in te kennen de fchroomlvkc uitzigten, welke zy zich van zulk een beitaan vormden. Zy wilden niet treeden in de Voorregten en Privilegiën der Stad Heusden nopens haare Magiftraatsbeftellinge, Uv^t. om mede ter dagvaard van Holland* mogen verfchynen; maar fchrQomoen met te verklaaren , in het begrip te «aan, dat, zo die Regten aan de Stad „ neusden toekwamen, dezelve op eene „ wettige wyze, en niet vla facti, behoor„ den te worden gereclameerd, zich verzes " houdende, dat zodanige wegen als " S L°nftltutie aan de hand gaf, by hun Gr. Mog. aan die Stad niet zouden worden afgefheeden." Onbeantwoord hadden zy die Brieven eelaatcn om dat zy, aan de eene zyde het Huislyk Beituur van Holland, zonder daar toe volgens de gronden der Unie, door hun Ed Gr. Mog. genoodigd te zyn SLifnd£ andere ^zwaarigheid maaktendeeze Brieven te beantwoorden, vóór verzekering bekomen te hebben, dat de nieuw aa^-eftelde Magiftraat van Heusden, door hun Ed. Gr. Mog. als wettig zou worden Stadsftukken reden hadden om te twyffei.ü' "77uTeiV?0t betuigende vast te ftellen, dat hun Ed. Groot Mog. op relyke wyze ten hunnen aanziene handelende voortaan door geenerlei Adresfen , als' „ anderzins, de onwettige Regeering van „ Utrecht ea iTyi hy Duur/lede, eenigen „ Lnvn van Wettigheid zouden byzetten." C 5 * Te r XLIV. HOEK.  $8 DE REPUBLIEK DER XLIV. boek I787. Middel, weg den Heusdenaarenvoorgeflaagen. Ter hooge Staatsvergadering werd over de dus verre gebragte, doch niet afgedaane zaak der Heusdenaaren, door het Groot Befogne een Verflag uitgebragt, om die van Heusden, ten aanzien der Magiftraatsbeftellinge, te herftellen, in het Voorregt des Jaars mdclxx. Dat de Staaten, dewyl de Drosfaard middelerwyl overleden was, de Schrapping' zouden venïgten, als mede dat' de Benoeming van den derden van Louwmaand deezes Jaars aan hun Ed. Gr. Mog. zou gezonden worden. Terftond ftemden hierin Dordrecht, Haarlem, Schoonhoven, Monnikendam en Purmerende. Op den dag ter volle afdoening deezer zaake bepaald, wilde de Ridderfchap alle de ftukken, daar toe betrekkelyk, aan het Hof, of den HoogenRaade van Holland, ter beraadflaaginge overgegeeven hebben; onverminderd nogthans de verdere Raadpleegingen op het Voorftel van Gornichem, en, ingevalle de Magiftraat van Heusden by aanhoudenheid bleef weigeren, hunne Posten openftaande te verklaaren, en over dcrzelver vervulling als dan te raadpleegcn. Delft wilde de zaaken, des betreffende, aan den gewoonen loop des Regts aanbeveelen, en de Magiftraat aanfehryven, hunne Posten te blyven waarneemen, voorts met de Ridderfchap inftemmende; doch de zaak werd, overeenkomftig met het gemelde Verflag, met twaalf ftemmen beflist (*). Eer- (*) Refol. van Holt. 6 April en 11 Mey 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 39 Eerlang gaven Gecommitteerde Raaden, ter Vergadering van hun Ed. Gr. Mog. te kennen, dat zy, omtrent de Magiftraatsbeftelling der Stad Heusden, het Befluit der Staaten niet hadden kunnen volvoeren, dewyl de nieuwe Regenten niet verfcheenen 1 waren, als mede dat de Subftituut Drosfaart \ Hoync van Papendrecht nadere bevelen < verzogt. By een Verzoekfchrift eens« Aantals Burgers te dier Stede was men Staa-c ten van Holland aan, om Octroy op hun \ Stedelyk Regeerings Reglement, of dat an- n derzms hunne zaak Domefiiek verklaard mogt v worden. Zo wegens den Brief van Gecom- w mitteerde Raaden, als wegens dit Verzoekfchrift werd om nader berigt gezonden. . Een Brief des Drosfaards van Heusden, \ die voor Bekendmaaking werd aangenomen bi mogt vermelden, dat de Magiftraat dierP' Stad, ingevolge van het Befluit van hun Ed. Gr. Mog. wederom de zaaken waar. nam, het was 'er verre van , dat men het liet berusten. Men gedroeg 'er zich, naar den raad van den Ridder Capellen tot de Marsch, van den Leeraar van der Kemp, en andere bekende Voorftanders der Volkszaake, en verzekerde, dat, hoe het ook loopen mogte, met de dus verre aangewende poogingen, geen eerlyk Heusdenaax van het omhelsde Stelzel zou afgaan, of dmmer medewerken, om den zetel der Ariftocratie binnen Holland te helpen vestigen. De Heusdenaars, die geweigerd hadden De . eemg Krygsvolk derwaards vertrokken, in dent te laateu, zonder alvoorens een byzonderen bew C4 Eedken XLIV. hOh k. I787. Dezaak liet afge» laan, en 'erzoek \eiHeus'enaarcnat deelveöo'■efliekogt :rklaard Orden. Jen yft'er I (laaq, WeuSi ars zei-  4P DE REPUBLIEK DER XLIV. JJOEK. I787. ve de Stad, en dringen aan op het afdoenhunner zaake. net Eed van Getrouwheid aan de Stad te doen, 't geen de Bevelhebber, niet buiten heden-* king vindende, geweigerd hadt, lieten wanneer de Krygsbezetting uitgetrokken was, terftond de Wagten en Poorten, door Leden des Genootfchaps van Wapenhandel betrekken. Ook vaardigden Gecommitteerden uit de Burgery een nader Verzoekfchrift af aan Staaten van Holland, waar in zy rond]yk verklaarden , zich verpligt gevonden te hebben, om niet alleen de Poorten met Mmfchappen te bezetten, en alle Sleutels der Stad voortaan in derzelver bewaaring te houden; maar om teffens te befluiten van geene Militairen, of andere Gewapende Corpfen of Perfoonen, in 't vervolg, binnen Heusden toe te laaten, dan welke den Eed van Getrouwheid, „ thans, geduurende de ,, Regeering] oasheid der Stad, aan de Bur„ gery, en, in gunftiger tyden, aan de Re„ geering der Stad vóóraf, zouden hebben „ afgelegd." —- Met by voeging, dat zy een fpoedig Befluit verlangden op hun jongst ingediend Adres, dat zy wel zelve zouden zyn overgegaan tot voortzetting hunner Do-, mefiieke zaaken; doch daar mede, uit eerbied voor hun Ed. Gr. Mog., voor als nog wel hadden willen wagten, „ dat egter de „ Burgery, naa het afloopen der Vergade„ ring van hun Ed. Gr. Mog. geduurende „ deeze loopende week, zonder zodanig een „ gunftig Befluit der Staaten, of by een on„ verhoopt ongunftig Befluit, binnen den „ geftelden tyd, zich volflrekt genoodzaakt „ zou vinden, derzelver geftaafden Eed op  VERENIGDE NEDERLANDEN. 41 „ het Reglement, in alle opzigten te main„ tineeren, en voorts zodanig te handelen, „ als zy, in goeden gewoede, en als waare „ Liefhebbers des Vaderlands, zouden oor„ deelen te behooren." Men zogt de Heusdenaars, die dus fterk voortlloegen, in die vaard te fluiten. Een Brief uit Gravenhaage aan de Burgers, onder de hand toegefchikt, verzekerde hun, dat de Leden der Hooge Vergaderinge wel geneegen waren om Heusden te helpen, en de Invoering der Grondwettige Herftelling te bevorderen; maar dat zy, de Privilegiën van alle de Steden bezwooren hebbende, onbevoegd waren de Vernietiging dier Privilegiën te dulden 5 doch dat hét geheel iets anders was, wanneer men, die zelve Privilegiën, in weezen blyvende, liet flaapen, en üctroy verzogt op een Regeerings Reglement, waar door de Verzoekers gelukkiger, en de Naakomelingen, niet van de voorhanden zynde Privilegiën, hoe Ariftocratisch dezelve ook zyn mogten, ontzet wierden. Ten zulken einde gaf men aan de Burgery deeze woorden in de penne, „ By het Reglement te declareeren, dat „ hetzelve was ingevoerd , onverminderd „ het Regt der Naakomelingfchap, uit min„ der ^ gelukkige Privilegiën haar toekomen„ de." —r-r- Ten anderen, „ dat by een „ eenvoudig Adres, Octroy op het zelve „ Reglement moest gevraagd worden." Deeze onderhandfche Raadgeeving vondt J geen ingang by de Heusdenaaren, blykens ge een Adres , waar in dezelve vermeld en van dil C 5 de fla XLIV. BOEK. Middel, iveg den Heusdenaarenroorge* Qaagen. y weiren :n in ta IR.  4a DE REPUBLIEK DER XLIV. 15 OEK. E enigzins gunftige Befluitenomtrent Heusden de hand geweezen wordt. Genoeg oordeelden zy omtrent het tweede Voorftel reeds gedaan te hebben, en tot het eerfte konden zy in geenen deele beiluiten, om redenen, in dit Adres opgegeeven. Geen nader Adres, fchreeven zy, was van Heusdens Burgery te wagten;alleen zouden zy den tyd, om hunne zaak voort te zetten, eenige weinige dagen verlangen, inhoope, dat vóór den bepaalden Dag, hun een gunftig Befluit op het voorheen ingediend Adres, mogt ter hand komen. De omftandigheden hunner Stad maakten deezen aandrang en tydsbepaaling, gelyk zy beweerden, noodzaaklyk (*). Onder de redenen ten opzigte van dit ftuk bygebragt, was de Verftandhouding tusfchen Prinsgezinde Ingezetenen met die van Gelderland, en het gevaar, uit dien hoofde te dugten. Een gevaar dat aanwiesen; dewyl omftreeks Heusden Krygsvolk van Gelderland gelegerd werd: waarom de Magiftraat verzogt, de Stad in den noodigen ftaat van Verdeediging te ftellen. Gecommitteerde Raaden werd dit Verzoek, toegefchikt, om er op te berigten, Middelerwyl deelden de Gelderfchen Geweeren uit aan de Ingezetenen der om Heusden liggende Plaatzen. —,— Op bekendmaaking van dit dreigend gevaar, beflooten Staaten van Holland aan het verzoek fax Heusdenaaren om Krygsvoorraad te voldoen; en des Gecommitteerde Raaden te magtigen. Voorts fteldcn hun Ed. Gr. Mog. vast, uit, hoofde van de ge- (*) N. Nederl. Jaarb 1787. bl. 1446.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 43 gelegenheid dier Stad en de daar zich bevindende Magazynen, in den tegenwoordige toedragt van zaaken, 'er weder Krygsbezetting te leggen. Aan het Krygsvolk daar toe gefchikt en van Patent voorzien, werd gelast den Eed aan de Regeering dier Stad te doen. Deeze verwylde eisch werd dus ingewilligd; doch, op den ouden voet diens Eeds. Zo onverwyld ging niet toe het voldoen aan der Heusdenaaren meening, by eenen ^ Brieve aan Staaten van Holland dat het be- 1 geeven van het Drosfaards- en Schouts- J ampt aan dc Burgery toekwam; weshalven zy verzogten, dat geene Benoeming daar toe aan zyne Hoogheid mogt gezonden worden. Zy wilden die Bediening in een driepang Ampt veranderen; en de Benoeming daar toe gemaakt, aan Staaten van Holland tocfchikken. : Ook marde de voldoening aan den reeds 1 m Louwmaand gedaanen aanzoek, dat Heus- A den de oude Plaats en Stem in de Hoo^e 0 Vergadering deezer Landen weder zou be- Sl kleeden; waarom zy te raade werden, dien Z eisch te herhaalen, by eenen Brieve den ft: twee en twmtigflen van Hooimaand gedag- ve tekend en dien aan te dringen uit oude w' ooirkonden in de Stads Registers voorhan- Schoon 'er eenige Stukken Gefchuts op B Heusdens wallen geplaatst waren, door welke Pe ae ótad voor eene onverwagte verrasfinp- ge- P dekt was en fchoon de Staaten beflooten 1° hadden dat de Kiygslieden, aldaar in Gar- Ho mloen komende, vooraf den Stads Eed zou- Z den toe XLIV. BOEK. J7*7- Hun roorftel negens )ros- iards- mpt. Nieuwe anzoek n in anten n Hol ld beïreen te wden. eroe1 zich het Ik van 'land ïens men (tand.  XLIV. Boek 1787. ] 1 I 1 1 ' 1 '•' 3 j 1 1 1 ! 1 1 4% DE REPUBLIEK DER den afleggen, was het 'er, gelyk zy klaagen in eenen Brieve, een Beroep op de Burgers en Inwoonders van Holland behelzende, waar toe zy zich meermaalen in de Nieuwspapieren vervoegd hadden (*), zo verre af, dat door die Stukken Gefchuts, de Stad iii eenen behoorelyken ftaat van Verdeediging zou gefteld weezen, dat zy, in tegenieel, tot hun grievend leedweezen, openlyk noesten verklaaren, 't geen zy egter geheim souden gehouden hebben, indien het voor lunne Vyanden, niet even zigtbaar als voor 5iun was, dat genoegzaam alle de ingangen :ot de Stad open, en de beletzelen, welke te /ooren op dezelve door het plaatzen van Palisfaden, gefteld waren, geheel weggenomen :n de Inundatie-werken genoegzaam ten onjruike waren. Hier by moesten zy, gelyk zy fchreeven, log ondervinden, dat de Middelen, welke :ot Verdeediging van Heusden zouden kunlen dienen, na elders vervoerd, en andere Steden, vooral zedert het gerugt eens te /reezen Invals in Holland, met allen fpoed /erfterkt werden; zonder dat men zich ee-> ïigzins den toeftand van die Stad, fchoon :en Frontier van Holland, en zo na aan Gelderland gelegen, fcheen aan te trekken; erwyl het Krygsvolk den Heusdenaaren tot ïeden toe onthouden was; om dat zy het gewoon Formulier van den Stads Eed binïen deeze Provincie geenzins voldoende agende, ter beveiliging der Burgerlyke Vry- heid, (*) Zie de N. Nederl. Jaarb, 178-7. bi. aoaa.  9 VERENIGDE NEDERLANDEN. 45 hcid, met goedvinden der weldenkende Burgerye, de voorzigtigheid gehad hadden, dit frormulier zodanig uit te breiden, alszy oordeelden, naar den aart der zaake noodig, en met de belangens eener Republikaimche Regeermgsvorm, overeenkomftig te zyn. Naa het bybrengen van het gewoon Formulier van den Stads Eed voor de Krygsheden (*), vervolgen zy, op dat wy hunne eigene woorden bezigen; „ Wie nu, „ is met ons niet overtuigd, dat de Bur- < „ gerlyke Vryheid der weldenkende Stede- J „ hngen,door deezen Eed, aan de gevaarly- J „ ke willekeur van heerschzugtige Regenten „ geheel onderworpen wordt ? Wie heeft l „ mtde ondervinding, in zo veele Steden, * „ bmnnen dit Gewest, niet met ons geleerd " J^.^gfflaalde wettige Volksitem, door „ Militairen dwang gefmoord, en daar door de goede zaak des Vaderlands op den „.oever van deszelfs ondergang gebragt ge„ weest is, en aan wien kan het onbekend *rÜ f a ve p a.atzen ^ hïer onder> om den grond der Aanmerkingen, daar op gemaakt» te doen m t oog vallen. „ lk beloove en zweere, met " °^erhebbenJe Compagnie, deeze Stad en „ de Magtftraaten van die, gehouw en getrouw te „ weezen, dezelve getrouwelyk te dienen, en tege„ hoorzaamen, en 't geen zylieden, my tot behoudeins dienst en rust haarer Stede , en naamenlyk „ tegen allen Oproer en Seditie van den Volke.be" JieA Zï "; 02verminderd nogrhans de bevelen, ,. d.e de Heeren Staaten deezer Provincie, of der. " ml»!' Gecornniittee^e Raaden, aan my zouden XLIV. BOEK. 1787. Wat 'er wegens iet nien. ve Fornulier'an den tedvoor iet ^rygsolk was oorgeallen.  XLIV. BOEK. I787. 46 DE REPUBLIEK DER ,, zyn, hoe wy vóór weinige maanden heb„ ben moeten dulden, dat het Regt van den ,, Sterkften, in weerwil van een wettig Pro,, test van Ons en van de geheele Burgery, „ in een oogenblik, binnen deeze Stad ver,, nietigde, het geen weldra in eene andere „ Stad gedoogd, ja zelfs eene Domefiieke „ zaak verklaard wierd? (*).' Aangemerkt hebbende het onverantwoordelyke, gelegen in de Vryheid hunner Burgeren aan den onbepaalden wil van hunne Vertegenwoordigers, en het Regt van hunne Vertegenwoordigers op nieuw aan het gevaar van Militaire magt bloot te ftellen; als mede dat het bezef van pligt in deezen, gevoegd by de overtuiging van de gegrondheid hunner zuivere oogmerken, en de volkomen bewustheid, dat aanzienlyke en alom geagte Volksvrienden, hun voorneemen in deezen alzins billykteu, hadden zy beflooten tot de vastftelïing van het volgende Formulier. „ Ik zweere en beloove, met myn onder„ hebbende Manfchap,deeze Stad,de Magi„ ftraat, en Burgery van dezelve, gehouw „ en getrouw te weezen; de Sleutels dee„ zer Stad, in de Bewaaring der Magiftraat, „ en der Burgerye te zullen helpen houden „ en bewaaren, zo lang ik, of de onder „ my hebbende Manfchap, binnen deeze „ Stad in Garnifoen zal zyn, de Magiftraat „ en (*) Men zie, in ons laatst voorgaande Boeit, wat hier omtrent Haarlem gebeurde; waar op de Heusdenaars ongetwyfeld oogden.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 47 „ en Burgery getrouwlyk te zullen dienen „ en gehoorzaamen, in 't geen zy lieden „ ons, tot behoudenis, dienst en rust dee„ zer Stede, en voornaamlyk tegen alle „ Oproeren en Seditie van den Volke be„ velen zullen; en dat ik my, ofmyneon„ derhebbende Manfchap door de Heeren „ Staaten deezer Provincie, of door wien „ het ook weezen mogt, tegen de voor„ noemde Magiftraat en Burgery, zo lange „ ik, of myne onderhebbende Manfchap „ alhier m Garnifoen zal zyn, nooit zal laa„ ten gebruiken, ten zy alleen in zulke ge* „ vallen, in welke de Magiftraat of Burgery „ deezer Stad aan den Stadhouder deezer Pro„ vincte, of aan iemand anders, eenig Gezag, „ of eenige Magt over deeze Republiek of Pro„ vmcie toekent, welke aan de zodanigen, door „ hunEd. Gr. Mog., de Heeren Staaten dee„ zer Provincie, niet wettig was gegeeven, of „ opgedraagen ■ of indien de Magiftraat of „ burgery, tot de toekenning of opdraaging „ van zodanig Gezag, en al zulke Magt eeni„ ge middelen in het werk ftelde, welke tegen „ de Beftuiten van hun Ed Gr. Mog. zouden „ aankopen. —_ En dat ik of myn onder„ hebbende Manfchap ons in geenen deele „ zullen bemoeijen, met eenige verfchillen welke tusfchen de Regeering en Burgery „ deezer Stad zouden kunnen ontftaan; en „ dat wy, by het doen van Wagten of het „ bezetten van eenige Posten binnen dee„ ze Stad, geen ander Wagtwoord zullen „ erlcennen of refpecteeren, dan het geen „ door den Prefident Burgemeester deezer „ Stad XLIV. BOEK. 1787»  48 DE REPUBLIEK DER XLIV. b 0.e k. I787. 't Gebeurdemet de Commisfie te Woerden over den Eed. Men weigert Krygsvolk te Kenden^ zo lang de Heus denaars vaji het „ Stad zal worden uitgegeeven, zonder daar „ dooi' egter eenigzins te zullen afgaan van „ de Bevelen welke de Heeren Staaten dee„ zer Provincie of derzelver Gecommitteer- de Raaden, in alle andere gevallen deeze „ Stad of Burgery niet concerneerende, aan „ ons zouden mogen geeven. ■— Zo waar„ lyk moet my God Almagtig helpen!" Naauwlyks was dit Befluit der Heusdenaaren bekend geworden, of de Gecommitteerden ter Verdeediging van Holland en de Stad Utrecht, verzogten 'er een Affchrift van te mogen ontvangen. Aan dit verzoek voldeeden de Heusdenaars onverwyld. Welhaast gaven deezen in eene Aanmerking te verftaan, hunne vrees, dat dit Formulier van Eed, door minder Patriottifche Regenten, tot gevaarlyke einden zou kunnen misbruikt worden. Waarom zy poogden, die aanmerking weg te neemen, door het invoegen eeniger Regelen (*); met verder verzoek, om by eenige onverhoopte verdere Aanmerkingen , des te mogen onderrigt worden, bereid om alle gebreken daar in te verbeteren. Dan, ondanks dit gedienftig aanbod, begreepen hun Ed. Mogenden, egter, geen Militairen na Heusden in Bezetting te kunnen zenden, zo lang de Heusdenaars van het oude Formulier bleeven afwyken. ,, En," ■vervolgen de Heusdenaars, hunne klagten üitboezemende, — „ fchoon wy reeds voor lan- (*) Naamlyk die, welke ter onderfcheiding hier boven met eene andere Letter gedrukt zyn, en te vooren iu het Formulier niet gevonden werden.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 49 ï| lange, op eene bekomeneRefolutiedeswe„ gen van hun Ed. Gr. Mog. de Staaten „ deezer Provincie ook een Affchrift van ons vastgefteld Formulier van Eed aan „ Hoogstdezelven hebben toegezonden „ fchoon de Burgers en Ingezetenen dee- " Ifr S^ad by Ilet Garnifoen houden van „ Militairen alhier, een voornaam gedeelte j „ van hun beftaan vinden . fchoon de- ] „ zelve, op de verzekering, dat zodanig < „ Garmfoen, alhier zou blyven ftaridhou-1 „ den, tot het aanbouwen van Stallen en „ in orde brengen van Wooningen, zo vee„ le kosten hebben moeten befteeden dat „ zommigen van hun, nu die Stallingen „ en Wooningen, by aanhoudenheid ledig „ itaan, daar door genoegzaam geruïneerd ,, zyn fchoon deeze Stad zelve, door » het geduurig aan-, af- en doortrekken „ van Militaire Troepen, jaarlyks impor„ tante fchaden geleeden heeft, zo dat de „ onkosten daar van voor de Stads Kasfe „ alleen, m den Jaare mdcclxxxv, ruim „ yyltien honderd Guldens bedraagen hcb- » ben fchoon deeze Stad, in allerlei „ opzigten, misfchien beter dan eene an„ dere binnen deeze Provincie, tot het op„ ngten van een nieuw Corps gefchikt is „ terwyl de Stallen en Wooningen moge-' „ lyk op sLands kosten, in andere Steden ■# op meuw, moeten gemaakt worden ! „ lchoon de verarmde Burger, die, met ag„ terlaatmg van zyne kostwinning onver- " £°pLï? Ilagten e" da&en' de Wagten " ?wfn deezer Stad heefc helpen beaVI.Deel. d * zeê. XLlVi boek. jude Eedfor- nulier ifwee. een. ilagten leswe* ;eiu  5o DE REPUBLIEK DER XLIV. BOKK. 1787. „ zetten, daar door als geheel wordt uit„ geput, en wy aan de trouwlooze onder„ neemingen van onze Gelderfche Nabuuren „ elk oogenblik zyn blootgefteld in „ weerwil van dit alles, waarde Landsge,, nooten! zo blyven wy niet alleen zon,, der eenige Militairen, en buiten behoo,, relyken ltaat van Tegenweer; maar zelfs ,, moeten wy in de Nieuwspapieren leezen, „ dat deeze Stad, door de Ed. Mogende Ge„ committeerden ter Defenfie deezer Pro,, vincie en der Stad Utrecht, uit gebrek „ aan Militaire Troepen, buiten het Pro„ vinciual Plan van Defenfie geheel fchynt ,, gefteld te worden. „ Welaan dan, getrouwe Landgenooten! „ moesten dit de vrugten van de Vaderland„ lievende poogingen onzer Burgeren zyn ? „ Wy weeten wel, dat hunhe regtvaardige ,, daaden door de kunst der Heerschzugt „ alomme verdagt gemaakt, en, dat uit „ dien hoofde, hunne getrouwfte en belang,, looste Raadgeevers en Voorlichters, wel„ ke zich door geen gevlei van allerlei be,, loften van hunnen pligt vervoeren lieten , by veelen veragt geworden zyn; maar „ wy kunnen ons egter geenzins voorftel„ len, dat .wy langer zo onwaardig zouden „ geagt worden, dat wy, in deeze oogenblik„ ken, geheel door u verlaaten,en alleen aan „ ons eigen Lot en aan de Genade van on„ ze Vyanden zouden overgelaaten worden. „ Indien gy dan, waarde Landgenooten! „ eenig belang ftelt in het behoud van dee„ ze Stad, en in het heil van eene Burgery,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 51 „ die zich altyd haarer waardig gedraagen » heeft5 en welke liever verkiezen zal in ar„ moede te fterven, dan dat zy ten kosten „ haarer Regten,die welvaard en voorfpoed „ koopen zou — Indien ftandvastigheid en .,, trouwe byuook in de Heusdenaaren hoog» geagt,en het Verbond der Unie, ook ten „ hunnen opzigte, by u in waarde gehouden „, wordt; dat dan, waarde Landgenooten.' „ deeze Stad en Burgery ook uwe aandagt » tot Zlcb trekke, en deeie in dien byftand, „ welke zy zelfs, boven haar■ vermogen' „ zo vaak aan anderen verleend; maar op » welken zy ook even als andere Leden ,, van het Bondgenootfchap, eene wettige „ aanfpraak heeft! Of, indien wy by „ u ook, even als by de Edel Mogende „ Heeren . Gecommitteerden ter Defenfie „ deezer Provincie en van de Stad Utrecht, „ van hulpe zullen verflooken, en buiten „ het Plan van Verdeediging geflooten „ blyven, dat dan ten minften dat befluit „ aan ons worde medegedeeld, op dat wy, „ m tyds zouden weeten, waar naar wy ons „ voortaan zullen te gedraagen hebben." ■ De Dagtekening deezer Beroeping op het D Volk, te weeten den tienden van Herfst-we maand, zo naby aan de groote Omwending lin! kan ons genoegzaam leeren, dat van dezelve ,b/e niets kwam, en Heusden aan het lot werd zL overgelaaten, waar in het, by die ontzetten- van de Gebeurtenis deelde, vergezeld van Plun-Ra' deringen der te ondergebragte Partye. ^ Men vindt opgetekend dat de toenmaaligo JL' Voorzitter van den Raad, Raaüws, den'eF D a 'Pruis-iai XL IV. liOEd, I787. eOmite- ekt alaf.gen kUWS, ;ens iaar Serig- lun agen»-  5s DE REPUBLIEK DER XLIV. BOEK. I787. Woerden doet aanzoek om befchreeven te worden ter Pruisfen, toen zy zich tegen de Plundering wilden verzetten, toeduwde; „ Wat kan het „ fcheelen,al worden de Patriotten gerui„ neerd? 't Is billyk dat men hun ftraffe „ voor de onderdrukkingen, onder welke ,, zy zo veele orifchuldigen zo lang her> „ ben doen zugten!" —- Een Pruisfifche Gefchiedfehryver, dit vermeldende, voegt 'er eene Aanmerking nevens, die ons de gefteltenis der ongelukkige Heusdenaaren a£fchetst. „ De Hertog,' fchryft hy, „ zou „ gewenscht hebben, dat de bevelen uit „ den Haag gekomen, de buitenfpoorighe„ den der Inwoonderen in teugel mogten „ gehouden hebben. Te vergeefsch dee„ den de Staaten van Holland, in de gehee„ le Provincie, de kragtigfte vermaaningen. „ De wanorde hieldt aan. Zy begingen „ hunne buitenfpoorigheden, onder begun„ ftiging van de vrees, die de Pruisfifche „ wapenen hadden ingeboezemd. Menig„ maaien moedigden de Perfoonen, die de „ Plimderingen hadden behooren te belet„ ten, het gemeen hier toe onder de hand „ aan, en zegepraalden over het ongeluk „ hunner Vyanden (*)." Een weinig laatër dan Heusden, deedt ook de Regeering der Stad Woerden aanzoek om herfteld te worden in het oude Regt om ter Staatsvergadering van Holland befchreeven te worden. Uit welke Vergadering, het Kusfen dier Stad, gelyk zy vermeenden, door (*) Pfau Gefcbiedenis van den Veldtocht der Pruisfen in Holland, II. D. bl. 3.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 5g door de heerschzugt van weinigen, naa het mtgeftaan beleg in den Jaare mdlxxv, was Uitgefchooven. Eene Gebeurtenis, die hunne Voorzaaten in zo verre hadden ter harte genomen, dat zy, zonder daar van ooit afftand gedaan te hebben, reeds in den Jaaremdcv en vervolgens in den Jaare mdcxxxvih ' poogingen hadden gedaan, om weder in 't bezit van het Regt dier Stad te geraaken, en ter Vergaderinge van hun Ed. Gr. Mog te worden toegelaaten. Poogingen waar van niets gekomen was. Thans oordeelden zv den tyd gebooren, en het hun onvermydelyke pligt, niet langer ftil te zitten; maar zich by hun Ed. Gr. Mog. te vervoegen en te verzoeken om een gunftig antwoord op net Adres door hunne Voorvaderen in den Jaare mdcxxxvih gemaakt, voor zo verre het verzoek aanging, „ om Gede„ puteerden der Stad Woerden ter Staats„ vergadering te admitteeren; en in 't ver„ volg tot dezelve te befchryven, en dee„ ze Stad verder te doen deelen in de Com„ misfien, door de Staatsleden bekleed wor„ dende (*_)." \ Dit ftuk> wel met ernst begonnen, werd i met voortgezet met die nadruk, als wy te da; Hemden zagen. Men wagtte waarfchynlvk fte den uitflag af welken de meer beduidende do' poogingen ter laatstgemelde Stede zouden hebben, om het ingediend en aan het Groot Befogne overgeleeverd Verzoek, nader aan te binden. Het voorbeeld der Hemdenaa- ren C) Deeze Brief was den iS Jan. 17Ü7 gedagtekend, ^ 3 XLIV. boek. 1787. Staatsvergaderinge. »it ftuk ir niet •it )rgö-  54 DE REPUBLIEK DER XLIV. BOEK. Poogin gen der sndere Kleine Steden en van her Plat teland om In vloed or, de Land! Regeering. Programmate Am jlerdam deswegen. ren was voor die van Woerden waarlyk niet bemoedigend. Dat andere Kleine Steden en Dorpen, van meer en minder aanzien, zich ten deezen tyde, in gewigtige voorvallen, nu op deeze dan op geene wyze, ter Staatsvergaderinge lieten hooren, heeft de loop onzer Gefchiedenisfe, op ontallyke plaatzen, veiv meld. Het natuurlyk gevolg hier van was geen ander, dan dat dezelve, of gelyk Heusden en Woerden na oude Regten om daar befchreeven te worden, om- en uitza gen; of, deeze ontbreekende, hun aandeel om zeggen in Regeeringszaaken te hebben, uit den aart des Natuurlyken Regts beweerden. Hier in yverde bovenal de Stede Beyerwyk (*). Dit veelvuldig bedryf, deedt te Amfterdam, in Louwmaand, een Programma te voorfchyn komen, welks Inhoud ons te gewigtig toefcheen, ter kenfchetzing van de Volksbegrippen, in deeze dagen, om het zelve niet door het af te fchryven, voor de vergetelnis, waar toe anders dergelyke ftukken vervallen, te bewaaren. „ Daar," dus luidt het woordlyk, ,, daaiv „ in het denkbeeld van eene Grondwettige „ Herftelling, en vastftelling eener Repu„ biicainfche Conftitutie ligt opgeflooten, „ dat de Burgers der Kleine Steden, en de ,, In- en Opgezetenen van het Platte Land mede behoorlyk gerëprefentèërd worden, „ en eenen betaamlyken Invloed hebben » op (?) Ar. NeJerl. Jaarb. 1787. bl. 533.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 55 », op het Beftuur der Gemeene zaaken. „ Daar zelf zommige dier Steden, en zelfs „ eenige Dorpen, voorheen op eenige dart gewigtigfte Punten, ter Staatsdeliberatien », zyn opgeroepen, en de notoire billyk„ heid zo overtuiglyk daarvoor pleit, dat 3, zy allen in het genot eener voegzaame „ Reprefentatie, en behoorelyken Invloed, „ gefteld worden, Daar zelfs het waar „ belang der Burgeren van de thans ftem„ mende Steden vordert, dat, zo veel mo5, gelyk is, Alle Inwoonders deezer Pro„ vincie, door een welgeordend zelfbe„ ftuur, getrokken worden uit dien ftaat „ van Onderwerpelykheid en Afhangelyk„ heid, waar in zy tot heden alleenlyk in „ de fchaduwe der Vryheid voortzwoeg5, den; en dat zy dus, door het kiezen „ hunner Reprefentanten, het bekomen „ eener welgeregelde Inzage in het Publiek Beftuur, waarlyk vry worden: naardien „ zy, aan de eene zyde, hier door hunne „ waardigheid zullen leeren gevoelen, hun„ nen geest opheffen, en dan eerst het „ Vaderland zullen leeren befchouwen als „ hun eigendom , aan welks behoudenis » en verbetering zy hunne kragten en ziels„ vermogens, met- verdubbelde aandrift, „ toevvyen, en dus alomme werkzaam wor„ den zullen in het uitoefenen eener heil9, ryke Vaderlandliefde —,— terwyl aan „ den anderen kant, door het rechtftreeks „ belang, dat ieder als dan voor 't eerst „ in het handhaaven der vastgeftelde Con„ ftitutie zal verkreegen hebben, al de heD 4 „ vige XLIV. Boek» 1787.  5ö DE REPUBLIEK DER XLIV. BOEK W*7 ,, vige Staatsberoertens zullen voorkomen ,, worden, die onzen Staat te meermaalen „ op den oever van zyn verderf gebragt hebben: hoedanige fchokken en omwentelingen de Historiën, zo van oude als „ hedendaagfche Volken, toonen, dat im„ mer door Afhangelingen en Slaaven, „ maar nooit door vrye Burgers zyn voortgebragt geworden. „ Daar dus, herhaalen wy, de Billykheid, het goed Regt, en het waar Belang van alle de Inwoonders deezer Pro,, vincie, zich in dit punt te zamen veree,, nigen, kan het niet anders dan als eene ,, hoogstbelangryke zaak voor elk Bemin,, naar van het Vaderland befchouwd wor-r ?, den, op dit gewigtig onderwerp de NaT tionaale aandagt te vestigen. „ Doch het zal hem nog veel belangryker moeten toefchynen, eene pooging te 3, beproeven, om die aandagt eene behoo,, relyke wending te geeven, in eene zaak, waar in, omtrent de wyze hoe, zo veel „ verfcheiclenheids plaats heeft, en die kwa„ lyk begonnen en voortgezet, deeze Pro„ vincie, en in dezelve ons lieve Vader„ land, met de niterfte Verwarring, bitterfte Burgertwist, (en wat behoeven „ wy meer tot zynen wisfen ondergang ?) „ zou bedreigen. Ja, wie is 'er on- „ deru, waarde Medeburgeren en Ingeze,, tenen deezer Provincie! die de vorderin,, gen dat de Kleine Steden en het Platteland, eene billyke Reprefentatie en Invloed op het Staatsweezen bekomen, „ zon-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 57 „ zonder eene koude rilling te gevoelen, „ hoort voorftellen ? Eene rilling, die aan„ toont, uwe welgegronde vreeze, dat deeze Vorderingen, zonder beleid onderno„ men wordende, in ftaat zyn alles in vuur „ en vlamde zetten; ja niets minder dan ,, m het einde de eene hand tegen de an„ dere te wapenen: te midden van welke „ Bloedtooneelen, de ïhroon der Alleen„ heeri'ching, door de vuisten van Onver„ laaten, in dit tot Vryheid gefchikt Ge„ west, met verhaasting, zouden worden „ opgebouwd. U, die bewust zyt, dat „ het geheel iets anders is een Staat oor„ fprongelyk te vestigen, of een Staat, die „als de onze reeds twee Eeuwen telt, „ te verbeteren: een Sraat, die zyne Onaf„ hangelykheid, in zulke donkere dagen, „ en te midden van zulke heevige beroe„ ringen, die tachtig Jaaren duurden, ge„ vestigd heeft; waarin, by een verward „ en vaak wankelend beftuur, zints on„ heuchelyke tyden, aan afzonderlyke Ge„ deeltens van denzelven, zo Steden als „ Dorpen, zo veele onderfcheiden Gunften „ der Opperheeren zyn toegevoegd , zo „ veele byzondere Voorregten zyn gefchon„ ken, die zy, by het fluiten van de Unie, „ zich uitdrukkelyk voorbehielden , door „ het welke nu zo veele byzondere belan„ gen in het gemeen belang gebooren wor„ den, door het lang genot van welke do „ ongerymdfte Bepaalingen en Verboden, „ die Koophandel en Fabrieken met nood„ looze onkosten bezwaaren, en de leevensD 5 „ wy- XLIV. BOEK. I787.  58 DE REPUBLIEK DER XLIV, Boe k. '78/. „ wyze ten Plattenlande duurder maaken, „ daar uit voorkomende, eene gedaante van „ billykheid , en de onregtvaardigheden , ,, daar uit gebooren, eene hebbelykheid ge,, kreegen hebben, welke door de Stede,, lyke Bewooners deezer Provincie op Ste„ delyke, en door deeze op die van het „ Platteland bedreeven worden, zelfs zon„ der het te weeten, ja die zy veel al be„ fehouwen als Regten, die hun regtvaar„ dig toekomen. ,, Dan ook, weldenkende Medeburgers! „ hoe zeer gy ook ten deezen met vreeze „ bevangen wordt, wie uwer wil daarom ,, de Vorderingen uwer Landbewoonende „ Mede-ingezetenen in den wind flaan, of „ afwyzen ? om, daar gy u moedig tegen „ de Dwinglandy van éénen en van veelen „•verzet hebt, en blyft verzetten, op uwe ,, beurt, onregtvaardig en gewelddaadig te „ worden ? om, op uwe beurt, denzelfden „ dwaazen gang te gaan der altoos wagge„ lende Ariitocraaten, en, (door uw be„ lang niet te willen vereenigen met het „ belang der talryke Inwoonderen van de „ Kleine Steden en van het Platteland,) op ,, u zeiven te ftaan, en u dus van eene ,, kragt te berooven, door welke gy tegen „ alle overheerfching zoudt kunnen beftand „ zyn? „ Een klein aantal waare en yverige Va„ derlanders heeft, derhalven, uit overwee„ ging van deeze en andere redenen, ge„ oordeeld, dat het, vooral in dit oogen„ blik, daar het Platteland uit zynen dood- „ flaap  VERENIGDE NEDERLANDEN. 50 „ flaap begint te ontwaaken, en zyne Stem „ reeds op onderfeheiden plaatzen hooren 99 doet5 Ceene Stem, die veellicht eerlang, „ als een gloeijende vuurftroom zich ver„ fpreidende, aan alle oorden klinken zal,) „ hoogst nuttig was door het opwekken „ van eenen edelen nayver, en het fchen„ ken van eene geringe belooning, voor be„ langryke dienften, de kunde van beproef„ de Mannen te hulp te roepen, ten ein„ de deezen uit te lokken, om de Natie, „ op deezen moeilyken en hoogstzorglyken „ weg, het eenig veilig voetpad af te baa„ kenen, en door den aart deezer ondernee„ minge zelve, en door het gezag der „ Schryveren, en den invloed, welke de „ gezamenlyke Deelgenooten in deeze on„ derneeming op hunne braave Landgenoo„ ten hebben mogen, zo veel mogelyk te „ bewerken, dat, in deeze duistere zaak, „ eene Voorlichting plaats greep, die kragts „ genoeg hadt om de uitfpattende gemoe„ deren, immers allen, die voor overreding „ vatbaar zyn, te vereenigen, en aller ver„ langen op een billyk, regtmaatig, en naar „ den aart der zaake, uitvoerelyk punt te „ doen uitloopen; op dat van dit hoogst „ billyk werk eene heilryke afkomst moge ,, bekomen worden. „ Het is hierom, dat zy by deezen uit99 looven eene Premie van één duizend Gtd„ deus voor hem, die een voldoend, en „ het beste Plan zal inleveren nopens de 99 beste wy ie, waarop de Burgers der Kleine Steden, en de In- en Opgezetenen van „ het XLIV. ÏOK K. I787.  <5o DE REPUBLIEK DER XLIV boek. In 'sHaage doet men poogingenop eigen Magi- het Platteland, ter Staatsvergaderinge kun„ nen gereprefenteerd worden; als mede om „ hun eenen voegzaamen Invloed op hunne „ Plaatslyke Regeringen te doen hebben. „ Nog bieden zy eene tweede Premie van „ één honderd Gouden Ducaaten voor hem, wiens Ptan , tevens goedgekeurd , het ,, naaste aan het eerfte zal geoordeeld wor- „ den te komen terwyl zy boven dien „ een Gefchenk van honderd Gouden Ryders „ aan hem toezeggen, wiens by hun goed„ gekeurd Plan zal tot ftand komen, en „ ingevoerd worden In alle gevallen, eg„ .ter den Overwinnaaren, in ftede van Pen„ ningen, een ftuk Zilver, van gelyke waar„ de, waar op de reden zal gegraveerd zyn, „ hoedanig het verkreegen is, indien hy }, zulks mogt verkiezen, aanbiedende." By de verdere befchryving van de Beoordeelaars en de vereischtens dier in te leeveren Stukken , was bepaald, dat dezelve voor of op den laatlien van Grasmaand deezes Jaars, moesten ter hand gefteld worden aan den Notaris P. C. Nahuis te Amflerdam, onderwien.de waarde der uitgeloofde Penningen, tot verzekeringder Mededingeren, van heden af in bewaaring en confignatie lagen. Wy hebben niet kunnen ontwaaren, dat 'er van dit alles iets gekomen is. In de poogingen oiiï herfteld te worden in 't bezit der oude Privilegiën, deelde ook 's Gravenhaage, toen de Vroedfchap, in Bloeimaand , een Verzoekfchrift by hun Ed. Gr. Mog. indiende, tot het maaken eener Be- noe-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 6t noeming tot de Wet, en het aanftellen hunner eigene Vroeufchappen. Dit gefchiedde ingevolge van een Adres aan de Vroedfchap, t welk op verfcheide plaatzen ter tekening gelegen hadt ,Mngerigt om dezelve aan te maanen tot het wedereifehen van de Vroedfchapsregten, in welke zy, voorai in den Jaare mdcclxvi, door de Arbè trage van den Stadhouder , gelyk zy fpraaken, zich verkort rekenden, 't Zelve werd in handen van de Magiftraat der Hofplaatze gefteld om op te berigten. Dit bleef, naar gewoonte, hangen, en vinden wy niet dat daar omtrent iets bepaalds gedaan is. Ten blyke dat men er : arbeidzaam bleef, om, gelyk elders, veran- \ denng daacllyk te bewerken, ftrekt de be- \ noeming van twaalf Gecommitteerden uitr de Burgery, ingevolge van de Schikkingen van-de Vaderlandfche Sociëteiten gemaakt; doch deeze zaak, in den beginne van Herfstmaand, eerst haar beilag krygende, was ' er geen tyd om de uitwerking daar van te zien, de Onwenteling verydelde alle beraamingen. Het verzoek van een gedeelte der HaagJche Schutterye om Ontflag van den Eed H aan den Stadhouder (*) was ingewilligd: he ingevolge het fchryven van zyne Hoogheid, J die verzogt was zyne gedagten daar 'over ve aan de Magiftraat mede te deelen. 't Geen °> deeze gedaan hadt in de volgende merkwaar- ™ dige bewoordingen; „dat hy zeer veelde O Zie onze Vadert. Hist. XII. D. bl. 32. re • XLIV. BOEK. «787. ftraatsbeftelling. Twaalf jecomniiteerlen uic Ie Burery beoemd. 'yne 30g- id be. ligt het rzogt itflag 1 den ddoor Haas-  6a DE REPUBLIEK DER XLIV. BOE K. fche Schuttery aan hem gedaan. Van dien Eed outflaagen. Het Genooc- „, reden hadt om zich verzekerd te houden „ van de agting, liefde en het vertrouwen ,, van verre de meesten , zo voornaame „ als mindere Schutters,. Burgers en Inge„ zetenen van -s Haage, en fpeciaal ook „ van den. Krygsraad, en verdere -Officie„ ren van de Schuttery, dat zyne Hoog„ heid dus volkomen overtuigd was, de „. folemneele Eed verbintenis, welke thans „ der Requestranten fcheen te mishaagen, „ niet noodig te hebben, om een volko„ men betrouwen te blyven ftellen op de „ welgezindheid, mitsgaders op den yver, „.getrouwheid en affectie van de overige „ en verre de meeste en notabelfte Leden „ van derzelver Schuttery, voor zich wel „ mogt lyden, dat het Artykel Hem be„ treffende, uit het Formulier van den Eed „ gelaaten wierd, en dat alle de geenen, „ die den Eed, dien conform bevoorens „ gedaan hadden, gehouden werden van „ denzelven ontflaagen te zyn Daags naa, het ontvangen van dit Berigt, werden de Schutters op derzelver Doelen zamengeroepen, waar zy kundfchap ontvingen van hun Ontfjag uit den Eed aan den Stadhouder gedaan; met toezeg7 ging van een Uittrekzel deezes Befluits van hun Ed. Agtb. over deeze -zaak genomen. Het Genootfchap van Wapenhandel, 't welk, tot deszelfs wettiging in Herfstmaand des (*} Extract uit het Register der Refolutien van de Ed. Aitb. Heeren Schout, Burgemeesteren en Schepenen van 'sGravenhaage 18 Jan. 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 63 des voorleeden Jaars, met veel tegenkantmgs te kampen hadt (*), haalde nu ruimer adem, en maakte de noodige fchikkingen om in duurzaamen ftand gebragt te worden, 't Zelve-re^oos, op 't einde van Louwmaand, tot Collohel Commandant den Heer C. A. Hartman, Subfiftuut Grifher van den Hooge Raade, en tot Majoor ri. rAR ve , Advocaat, en werd het naderhand verdeeld m één Grenadier en vier Schutters Compagnien. Vervolgens vergaderde t zelve op het Tournoheld, en toog, met vliegend Vaandel en flaande Trom, na de Koekamp, om daar de VoorfteJling hunner nieuw aangeftelde Officieren te ontvangen t Welk met -veel fiaatlykheids gefchiedde. en werd vervolgens het Vaandel, voor de' eerfte keer onder Trommelflag, na 't huis ■ des Oollonels gebragt. Dat zyne Hoogheid de Haagfche Schuttery we] kende toen hy het bovengemeld l Ontflag van den Eed, aan hem voortyds ge- / daan, verleende, bleek uit de noodzaaklvk- S heid waar in zich de Regeering dier Hof d plaatze vondt, om aan den Krygsraad ken- v. nis te geeven, dat zy door Gecommitteer- & de Raaden, op de meest nadruklyke wvze je aangemaand waren, om, zo ras mogelyk' £ door het geeven van gepast bevel aan den Krygsraad der Haagfche Schuttery te zorgen, dat niemand hunner zich voortaan zou onderwinden om zich weder met Oranje gekleur- XLIV. Jl O E K. 1-7X7 fchap in orde gebragt , trekt openlyk op. De laag- he cnurter bet aagen in eeniOranekeusrbon.  64 DE REPUBLIEK DER XLIV* BOEK. I787. Het Ge* nootfchapverzoekt als een Lichaam op zich zeiven te mogen aangemerktworden. kleurde Troedels. of eenige andere Veldtekenen, dan alleen met de zodanigen, die door gemelde Schuttery vóór de uitvaardiging van het Verbod der Staaten van Holland in Sprokkelmaand waren gedraagen, het zy ter gelegenheid van derzelver Schutterlyke Dienften, als anderzins, rechtftreeks of zydelings te verderen (*_). De ongezindheid des Genootfchaps van Wapenhandel om langer eenige gemeenfchap met de Schuttery te hebben, en voorts als een Lichaam op zich zei ven {taande, aangemerkt te mogen worden, bleek uit een Verzoekfchrift, by 't welk zy begeerden, dat Gecommitteerde Raaden gevolmagtigd mogten worden, hun eene Loopplaats, in geval van Alarm, aan te wyzen; als mede dat den Bevelhebber diens Genootfchaps, ten zulken flonde, het Wagtwoord mogt gegeeven worden. Wyders verzogt hetzelve, dat het Hof en de Magiftraat van 'sGravenhaage zou aangefchreeven worden, dit Genootfchap te ■ erkennen, en van het doen der Schutterlyke Dienften te ontflaan. Verklaarende daar benevens bereid te zyn tot het afleggen • van den Eed van Getrouwheid tot Befcherming van hun Ed. Gr. Mog., en dat zy, hun Ed. Gr. Mog. zulks noodig oordeelende, gereed waren de afgevaardigde Manfchap uit Utrecht te doen wederTtecren ^f). Het (*) N. Nederl. Jaarb. \7%7- bl. 1203. (f) Refol. van Holt. 12 Juny 1787*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 65 Het Befluit der Staaten van Holland was, om, ten einde beteren dienst van dit Genootfchap te trekken,'t zelve, met behoudenis van het Burgerregt, uit den Schutterlyken Eed te ontflaan , ingevalle van Oproer, 't zelve een Loopplaats aan te wyzen, en het Wagtwoord te doen geeven. Dit Befluit ontmoette heftige wederfpraak en eene breede Aantekening daar tegen van de Ridderfchap, die beweerde, dat zulks, den weg zou baanen tot Oproer: vermids het Genootfchap altoos een ftruikelblok voor ', de Schuttery geweest was. Dan men oor-1 deelde deeze wederfpraak nergens anders toe gefchikt te zyn, dan om het Krygsvolk, in de Hofplaats, tot wederfpannigheid aan te hitzen. Waar op Dordrecht met andere Steden eeneTegenaantekening indeStaatsbefluiten deeden invoegen, betuigende geenzins ten oogmerk te hebben om in het Genootfchap alleen het behoud der Rust te flellen; maar flegts de veiligheid meer en meer te verzekeren (*). Ten tyde deezer dus doorgegaane vergunninge, liep 'er eene maare, dat het Gewa- «1 pend Genootfchap binnen trekkende, ten d' oogmerk hadt om de Haagfche Schuttery Sl te ontwapenen. Dit deedt de Krygsraad \l beraadflaagen om 'er in te voorzien, en den ik intocht des Genootfchaps te beletten. Al- fc thans men wil, dat de Krygsraad befloot om ze al het Geweer met de Patroonen uit den on Doelen te haaien, en op het Stadhuis in ne be- (*) Refoh van Holl. 3 July 1787, XVI. DEEL. E XLIV. BOEK. 1787. Dit verzoekdoor de Staaten :oegetaan. Tegentantingier Ridler 'chappe. 3e!;omerdheid;r :hutte. , dat :t Ge- IOt ïap da- ive 1de twape-  66 DE REPUBLIEK DER XLIV. BOEK. I787. Gerugcen dat de Schuttery het intrekken des Genootfchapswilde betwisten. bewaarender hand te doen feilen. Men was ten uitvoer van dit befluit gereed. Dan Gecommitteerde Raaden, des onderligt, metbyvoeging, dat op de Geweerkamer der Haagfche Schuttery een aantal Patroonen met fcherp in gereedheid was, zonden zy twee Boodens om die Geweeren in beflag te neemen. De Magiftraat des verwittigd, verzogt Gecommitteerde Raaden, door eene Bezending, om opheffing van dit beflag. Deeze gefchiedde, met toeftemming, dat al het Geweer met de Patroonen uit den Doelen gehaald en op het Stadhuis in bewaaring zou gebragt worden. De Krygsraad, vol dugtens wegens het verfpreide gerugt van de bedoelde Ontwapening der Schuttery, ftelden de zes Capiteins een Verzoekfchrift aan den Raadpenfionaris ter hand, by -t welk zy de Staaten verzogten te mogen weeten, en wel binnen den tyd der eerstkomende vier en twintig uuren, of, m geval de Vrycorporisten het onverhooptlyk mogten onderneemen om de Haagfche Schuttery, met geweld, te willen ontwapenen, zulks zou gefchieden overeenkomftig met den wil en het oogmerk van hun Ed. Gr. Mog. ja, dan neen ? Van den anderen kant liepen'er gerugten, dat de Haagfche Schutteiy, geholpen door 't Gepeupel, aan het gedeelte van het Haagfche Genootfchap van Wapenhandel, 't geen men te rug verwagtte, den ftaatlyken Intocht wilde betwisten, ja gewapend tegen- trekken. Om te midden van zulke loo- pende gerugten, die van eene duistere bedui-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 67 duidenis waren, zorg tegen iets euvels te draagen, deeden Gecommitteerde Raaden de ganfche Bezetting der Hofplaatze, op den zesden van Hooimaand, den dag der verwagte Intrekking, in de wapenen brengen,; naa dat aan elke Compagnie in 't byzon-1 der deeze waarfchuwing was voorgeleezen ,' „ dat men de Militie hadt zoeken diets te „ maaken, dat de Intentie van den Souve„ rain was om dezelve te ontwapenen, of „ na andere Plaatzen, by gedeeltens, weg te ■„ ftuuren, en dat daar toe Auxiliairen der„ zeiver plaatzen zouden vervullen: decla„ reerende, derhalven hun Ed. Mog., dat „ zulks nimmer de Intentie van hun Ed. „ Gr. Mog., noch van hun Ed. Mog. ge„ weest was, als te veel Fiducie in de ver„ pligtende Trouwe hunner Militairen ftel„ lende." Het verwagt wordend gedeelte des Genootfchaps kwam binnen, gedekt door een tr Detachement Gardes te Paard, onder 't be- f vel van den Luitenant Lannoy. Verbaa- , zend groot was de toeloop des Volks; doch de door de welgenomene maatregelen en ftren- ve ge Krygstugt, liep deeze gevreesde komst de met alle bedaardheid af. Het Genootfchap "e trok met vliegend Vaandel en flaande Trom bykans geheel 'sGraunhaage door, tot de Loopplaats, van waar zy, in bedaardheid afgedankt, zonder moeienis aangerigt te hebben, of gemoeid te worden, ffiTna hui-; gingen. Gelyk den Luitenant Lannoy in deezen den lof naaging, dat hy zich zeer wel gekweeten hadt, zo fprak men ook 2 hoog XLIV. BtiEK. 1787. Jorgdaar egen geIraagen. tiet ïkt, ior ygs- lk gekt, on~ rbin:d Mn1.  68 DE REPUBLIEK DER XLIV. DuEK I787. De Schuttery door Gecommitteerde Raaden gerust gefteld. Gering( Oranje tekens hoog van den Hof-Major Tinnen, die het Genootfchap inleidde, en zich ten opzigte van 't zelve, in zekere gelegenheden, zo manlyk gedroeg, als men van een braaf Officier en regtgeaarte Vaderlander eenigzins kon verwagten. Gecommitteerde Raaden oordeelden het noodig, 'svolgenden daags, eene Waarfchuwing te doen afkondigen, by welke zy de ongegrondheid beweerden der verfpreidde gerugten, als of 'er een voorneemen zou weezen, om in 'j Gravenhaage Gewapende Corpfen, of Leden van Exercitie - Genootfchappen,van elders, te doen komen, om de Schuttery te ontwapenen; en den Collonel der Haagfche Schuttery verzogten en volmagtigden om de Schuttery, zo Officieren, Onder-officieren en Rotsgezellen, uit hunnen naam, te verklaaren, dat er geen zodanig voorneemen plaats hadt, en dat alle gerugten, des verfpreid, geheel bezyden de waarheid liepen. Dat zy die gerugten aanzagen, als een der middelen, door welke men tragtte meer en meer oneenigheid en wantrouwen tusfchen de Ingezetenen van 's Gravenhaage, ter bereiking van byzondere oogmerken, aan te kweeken, en te doen ontftaan. Dat zy niet zouden ophouden om in de goede Schuttery, een welverdiend^ vertrouwen te flellen, altoos bereid om daar van, by voorkomende gelegenheden, die Schuttery blyken te geeven. Armhartige behulpzels namen de Prinsgezinde Ingezetenen der Hofplaatze te baatc, om hunne zugt voor dat Huis te laaten bly-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 69 blyken, de Letter W op de Hoeden, de Bloemglaazen en Potten met Oranjeverwige Bloemen op en voor de Venfters geplaatst, werden door de Dienders van Gecommitteerde Raaden en van de Magiftraat weggenomen : en ligten zy van ftraat een Perfoon op, die de ftoutheid hadt om de Beeldtenisfen van den Prins en Prinfes van Oranje langs ftraat te koop te' veilen. Schoon het Genootfchap van Wapenhandel weinig dagen naa de gemelde zegepraalende Intreede, onbelemmerd den Wapenhandel op de Koekamp verrigtte, 'dei-waards heen getoogen, met openlyke Krygseere, zag men, buiten die gelegenheden, in 'sGravenhaage memand der Vrycorporisten gewapend langs de ftraat gaan. Aan de Krygsbezetting was bevel gegeeven, alle Gewapende Vrycorporisten het Geweer af te neemen. Dit gefchiedde daadlyk aan een Lid van het Gewapend Genootfchap; zyn beklag deswegen, was vrugtloos. Aan alle Schutters werd, op bevel van Staaten van Holland, door de Magiftraat aangezegd, dat zy met geen Scherp ter Wagt of ter Wapenoefening mogten komen, en. dat, ingevalle zulks noodig mogt zyn,'t zei- \ ve op het Stadhuis zou voorhanden wee- < zen. Nayvèr en' Tegenftribbeling woelden on-1 ophoudelyk tusfchen het Genootfchap van, Wapenhandel en de Haagfche Schuttery, r die voor verre het grootfte gedeelte de zvde « des Stadhouders aankleefde. Dit baarde een l E 3 dug- XLIV. BüEK. 1787. weggenomen. De GenootfchapsLeden gaan ongewapend. De Schurers verjodennet cherp >p de vagt te :omen. Nadere oorzieing teen het iet :herp  XLIV. boek. 1737. gelaaden Geweer der Schutteren. 70 DE REPUBLIEK DER dugten voor dezelve by de Meerderheid der Staaten van Holland, die beflooten dat niemand der Schutters , zelfs in geval van brand, evén min als op de Wagten, van Scherp voorzien, in 't Geweer mogt komen; maar dat ook ten fpoedigften door alle de Schutters ten Raadhuize zouden bezorgd Worden alle de fcherpe Patroonen waar van dezelve zich, op grond van de op eigen gezag weder in trein gebragte Schutterlyke Ordonnantie van den Jaare mdcclx , zouden mogen voorzien hebben, ten einde daar van, als de omflandigheden het mogten vereifchen,. telkens de noodige wedergave zou kunnen gedaan worden. Nogthans verzekerden hun Ed. Groot Mog. daar mede geenzins te hebben willen aanduiden, een algemeen mistrouwen op het ganfche lichtraam van de Schuttery, veel min op zodanige byzondere Leden van 't zelve, welker gehoorzaamheid en trouwe hy hun Ed, Groot Mog. in geen de minlte verdenking kwam; alleen hadden zy hier mede willen voorkomen, dat de zodanigen, die zich het vertrouwen der Staaten onwaardig gemaakt hadden, geene gelegenheid zouden hebben om de gevolgen hunner gedraagingen op het ganfche Lichaam der Schutterye gefield te krygen. Deeze vordering ging vergezeld met eene wel uitdruklyke aanbeveling Jan de Magiftraat, om allen, die zich aan een ongehoorzaam gedrag zouden mogen fchuldig maaken, of vervolgens bevonden nogten worden, aan deeze bevelen niet volle-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 7i ledig gehoorzaamd te hebben, terftond, als ongehoorzaame Schutters, af te danken, desaangaande den Staacen kennis te geeven; alles onverminderd 't geen hun Ed. Groot Mog. zouden mogen goedvinden ten opzigte van die wederhoorige Schutters vast te ftellen. Overeenkomftig met dit Staatsbefluit werden Schikkingen op het inzamelen der fcherpe Patroonen gemaakt, en kreeg elk Schutter een Affchrift van dit Staatsbefluit, en de daar by beraamde maatregelen om het daadlyk te volvoeren (*). De Schuttery van 'sGrawnhaage oordeelde, datzy, by dit Staatsbefluit, met onge- J gronde verdenkingen bezwaard, veronge- * lykt,en in hunne Voorregten verkort wierd. \ Dit misnoegen deedt meer dan acht honderd i uitftel verzoeken van het overleeveren hun-1 ner fcherpe Patroonen, tot zy hunne nade-h re Vertoogen deswegen zouden gedaan heb- n ben. Ten welken einde zich de Collonel der Schuttery by den Voorzitter. van het Collegïe der Gecommitteerde Raaden vervoegde ; doch zonder vrugt. Op voor- ftel van Amflerdam werden Gecommitteerde Raaden verzogt, wegens het weigeren dier overgaave, onderzoek te doen, en het Staatsbefluit, deswegen genomen, kragt te doen hebben. Ter volvoering hier van vergaderden Da Gecommitteerde Raaden, den elfden van gei Herfstmaand, 'savonds ten zes uuren, en Zlf out- (.*) Rsfol. van Hol/. ■> Sept. 1787. E 4 XL'V. 110£1. I787. Veelc-n Ier •chutte. y onge ?eJ om ier aan geoorzaaten. ar toe lood- kt.  72 DE REPUBLIEK DER XLIV. BOEK. I787. Het WapenhandelendGenootfchap gewettigd. ontbooden by zich de Magiftraat. Twee Burgemeesters, Slicher en van Slingelandt, Collonel der Schuttery, verfcheenen. Zy kreegen bevel, dat de zodanigen der Haagfche Schuttery, die weigerden hunne fcherpe Patroonen te rug te geeven, en aan welken, zo verzekerd werd, hun Ed. Agtb. eenig uitftel verleend hadden, zulks heden, vóór twaalf uuren, 'snagts zouden moeten doen, en tevens hunne Wapenen overleeveren. — Het kon niet uitblyven of dit moest veel beweegings veroorzaaken. De Wet was op het Stadhuis vergaderd. Om het Volk, daar zamenfchoolende, in teugel te houden, ftondt voor 't zelve een fterke Krygswagt, eri' hieldt het tot laat in den nagt aan met de opbrenging der fcherpe Patroonen en Geweeren. Zeer flak het morrend misnoegen, met welke deeze Opbrenging in den nagt gefchiedde, af, by de juichende vrolykheid, met welke, weinig dagen geleden het Genootfchap van Wapenhandel de ftaatlyke Wettiging erlangde, by het afleggen des Eeds in handen eener Bezending uit Gecommitteerde Raaden en van hun Ed. Gr. Mogenden. Niets, wat ftrekken kon om aan die Vemgting luister by te zetten, bleef agterwege, en de toevloed der aanfehouweren, zo binnen als buiten de Koekamp, was verbaazend. Het genoegen, zo der werkende Leden des Genootfchaps als der Leden van Eer, die in den trein volgden, was onuitfpreekelyk groot, en als 'tware, eene zege-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 73 gevierende Optocht (*). Wie de Dagtekeningen deezer lotgevallen der Haagfche Schutterye en het Genootfchap van Wapenhandel overgekomen, in gedagten neemt, bedenkt tevens, dat de kans met de Omwenteling, binnen weinig dagen, keerde, en het Genootfchap het onderfpit moest delven. Gelyk wy reeds by de algemeene Schets dier Gebeurtenisfe vermeld hebben (f). Onder de Burgerwoelingen in de Hofplaatze, ten deezen tyde, die met de evengemelde in een naauw verband ftonden, moeten wy niet vergeeten, de Oprigtingvan eene Opregte Vaderlandfche Sociëteit, in tegenffelJmg der Vaderlandfche Sociëteit, welke reeds lang in 'sGravenhaage beftaan en zo veel opgangs gemaakt hadt. De Graaf van Bentinck, Heer van Rhoonen Pèndrecht, dien wy zo menigmaalen in de Vergadering van Holland, fchoon nog jong, llerke taal hoorden voeren, zo voor zich zeiven, als uit naam van het Lichaam der Ridderfchappe, moet voor den Stichter van dezelve gehouden worden, gelyk hy zich ook aan 't hoofd plaatfte. Deeze vergaderde in den Gouden Leeuw op het Buitenhof, in Grasmaand, en was met kleindere Sociëteiten van dien eigen ftempel, zo in de Hofplaats als elders werkzaam tegen de poogingen, met zo veel gevolgs door de andere Vaderlandfche Sociëteiten aangewend. Dc (*) N. Nederl. Jaarh 1787. bl. 4504. (f) Zie onze Faderl. Hist. XV. D. bl. 204; E 5 XLIV, boek. 1787. Oprigting eener Opregtederlandfche Sociëteitonder den Graaf van Ben- TIINCK.  74 DE REPUBLIEK DER XLIV. boek. 1 I787.. { Onver- ( moeide ^ poogin- r gen van 1 dienRid- c der. \ I li C I i d n g n d 11 i g n te li k Opgang deezer ^ Socie- , wit. n 11 fl k d 2 d De Oprigter deezer Nieuwe Sociëteit, vel bewust hoe veel fluts en fleuris de grooe Stad Amjlerdam aan zyne bedoelingen kon jeeven, als waar zich veele Prins gezinden n Af iceerigen van. de Volksregeering betonden, reisde derwaards, zoekende, door yne onvermoeide werkzaamlieid, deezen aar meer en meer te doen aangroeijen, /akker te maaken en by een te brengen, n welke poogingen hy geenzins de zogeaamde Byltjes of Scheepstimmerlieden, van uds, wegens hunne verkleefdheid aan het luis van Oranje zo bekend, vergat. htterdam, en andere Plaatzen, bleeven tot at zelfde einde niet onbezogt. Het kon iet misfen of hy moest veel Aanhangs kryen onder de afgezette Regenten, en die iet hun der Oranje Partye waren toegelan. Men beklaagde zich, dat men dit dddel der Societeitswyze Vergaderingen zo >aade hadt ter hand geflaagen, om tot te;nwigt van de andere Party te kunnen dieïn; als welker Genootfchappen en Socieiten, door het ganfche Land, Briefwisfeig hielden, en met gemeenfchaplyk overg te werk gingen. Ligt valt te bevroeden, dat deeze Socieiten, over de oprigting dier Tegenflanderen oogst te onvrede waren, en daar zy meermalen den Ridder Bentinck , als hun geaagen vyand, op het vinnigst doorftreeen, kon hy nu althans de heftigfte befchuligiiïgen in de Dagpapieren niet ontgaan, leer liep het in 't ooge, dat veele Hoofen der Haagfche Schutterye Leden dier Socie-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 75 cieteit werden,'t geen egter niet te bevreemden was; nog meer, dat een aantal Officieren, zo van de Holland/de als Zwüzerjche Gardes, 'er zich als Leden lieten optekenen, en openbaar deeze Sociëteit bezogten. De Sociëteit door den Ridder van Ben- i TiNCK opgerigt, welke de voornaamfte was ' m sGravenhaage van dien {tempel, kreeg1 door den yver des Stichters, onderfteunddoor \ Torck, Heer van Rozendaal, Nagel, en' J. Cornets de Groot van Rotterdam, ne-1 vens andere Yveraaren voor die Partye , grooten toeloop, 't Welk Gecommitteerde Raaden bewoog, den Majoor vanKretschmar by zich te ontbieden, en bevel te geeven om fl-erke Rondens zo te voet als te paard te laaten doen. — Men kon niet nalaaten vast te {tellen, dat in deeze Sociëteiten toebereidzels gemaakt wierden, waar van de Stadhouder zich iets gunitigs moot belooven. Boven al liep de Stichter in 't ooge die deeze Sociëteit te meermaalen bezogt als hy uit de Vergadering van Holland kwam. Hem ging naa, dat hy, de Geheimhouding daar beloofd, in de Sociëteit gefchonden en ontdekkingen gedaan hadt. De openbaare Nieuwspapieren vermeldden dit; waar op hy, m het Haagfche Dagblad, duizend Ducaaten beloofde aan die hem zulks kon bewyzeu^ Om den toeloop tot deeze Sociëteit en de E daar aan ondergefchikte te vermeerderen tm hadt men Intekening Prvzcn van acht vier Vat twee en één Gulden: dit gaf veelen'gelegenheid om er deel in te neemen, die°an-gcri der- XLIV. I! Oh k. 1787. Ioe zeer lit, ea\ lovenal !e Opigter in : oog ep. :n ede Wh 'ctcit r dei  76 DE REPUBLIEK DER XLIV. boek. 1787. Ingezetenen op gerigt. Onrustige Be- . weegin ■ gen in den Haagt. derzins tegen de kosten opzagen, of dezelve niet betaalen konden. Ter tegenwerking hier van, werd men, in de Hofplaats, zo als elders, bedagt een tweede Vaderlandfche Sociëteit voor minvermogenden aan te leggen, die in Oogstmaand geopend werd. Gelyk deeze Sociëteiten van gansch verfcMlenden flempel in 'j Gravenhaage tegen elkander werkten, zo ftonden zy ook elders tegen elkander gekant (*). Reeds vroeg in deezen Jaare gewaagden de Nieuwspapieren van een voorgenomen Oproer in deHofplaatze, en de Ontdekking, dat een Vuurwerker Haddick , fcherpe Patroonen aan het Gemeen zou verkogt hebben. Deeze werd ook, door den Drost van Gecommitteerde Raaden, vergezeld van een Deurwaarder, en een Boode na de Castelenye van den Hove van Holland, in hegtenis gebragt. Deswegen zag men mede een Spekflaager Pino, met zyn Knegt, in zyn Huis door twee Staaten Boodens bewaard. Over deeze zaak vergaderden Gecommitteerde Raaden buitengewoon; waar men eene Commisfie uit den.Hove, als mede van de Regeering van 's Gravenhaage vorderde. Men hadt, in een en ander gedeelte van deeze Hofplaatze, te deezer dagen op % Bekkens en andere Inltrumenten geflaagen, on- (*) De Oprigting deezer zogenaamde Oranje Sociëteiten wettigt eene Aanmerking, welke wy, wegens de Burger Sociëteiten in 't algemeen gemaakt hebben, toen zy eerst in ons Vaderland opgang fcreegeh. Men zie onze Vadert Hist. X. D, bl. 231.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 77 onder het geroep Oranje boven! Een Perfoon verftoutte zich om met een Oranje geverfd Schild den Haag op en neer te wandelen, die veel Volks agter zich trok. Van 's Prinfen Jacht, eenige goederen laadende, liet men een groote Wimpel, met Oranjeftrikken vastgemaakt, waaijen. — Het Wapenhandelend Genootfchap van't nabuurig Delft boodt zich aan, ter Beveiliging van de Verblyr- en Vergaderplaats van 'sLands Staats1- Poch gewigtiger Voorftellen ten dien einde hoorde men welhaast. Woelingen van bovengemelden aart in de ^ Refidentieplaats van hun Ed. Gr. Mos • * waar Rust en Veiligheid, met alle reden J voor hoofdvereischtens te agten zyn: de >c met twyfelagtige, maar gewisfe, bedoelin-\ gen en aanfpooringen om de Ingezetenen E van sGravenhaage aan te zetten, niet al- & leen tot het veragten der Bevelen van den k Souveram; maar zelfs zich daar tegen aan te kanten, alles onder eene niet duistere aanpryzmg van gewelddaadige middelen, ook de zulken, als waar van het Oproer en de Plundering onlangs te Goes ondernomen (*\ een versch voorbeeld hadden gegeeven bewoogen de Afgevaardigden van Haai km om den zeventienden van Sprokkelmaand' ter Staatsvergadering een Voorftel te doen' waar m zy betuigden wel te vertrouwen, dat loortgelyke poogingen, als waar van Goes in doe? Wy ZUlle" Zee!and intree^ende, de? verflag XLIV. BOEK. 1787. roorftel an Jaarlem m in Haage 'olk des hynaafs te ggen.  7Ü DE REPUBLIEK DER XLIV. BOEK. 17 ÖV. in Zeeland een zo jammerlyk voorbeeld opleeverde, wanneer men die in de Reüdentieplaats der Staaten beproeven wilde, eene gepaste tegenkanting zouden ontmoeten, en niet {balloos geduld worden; doch dat zy egter vermeenden, dat, hoe gerust men ook zou mogen weezen op de waakzaame zorg der Policie en Juftitie in 'sHaage; en welke goede verwagting men ook zou kunnen vestigen op de hulpmiddelen ter ftaavinge van des Souverains hoog Gezag aldaar voorhanden, evenwel de voorzigtigheid, welke geen de geringfte krenking van dat Gezag gedoogen kon, vorderde, dat, naar maate der toeneemende ftoutheid, ook de maatregelen tot kragtdaadige verydeling beraamd en in 't werk gefteld wierden. By de ernftige overweeging hier van hadden die van Haarlem in opmerking genomen, dat hun Ed. Gr. Mog., tot Beveiliging van hunne Refidentieplaats, en handhaaving van hun wettig Gezag, fteeds waren voorzien geweest van een zeker aantal Krygsvolk, en niet hadden kunnen nalaaten in bedenking te neemen, of niet het nu verminderde Garnifoen van 'sHaage, in dit tydftip, tot de gewoone, althans tot eene meerdere fterkte dan nu daadlyk plaats hadt, behoorde gebragt te worden. De gepastheid en noodzaaklykheid hier van hadden zy zo handtastlyk gevonden, dat zy oordeelden aan hunnen pligt tot bevordering van alle mogelyke Voorzorge, te kort te zullen doen, indien zy het werkftellig maaken daar van niet  VERENIGDE NEDERLANDEN. 79 niet aanpreezen, en mét allen ernst daar op aandrongen; aangezien het van zelve fprak, dat, hoe groot vertrouwen men op het Kry osvolk thans in sGravenhaage zou kunnen dellen, nogthans het getal van 't zelve aan alle mogelyke van \ zelve te vergen dienften moest zyn geëvenredigd, en dat de Bezetting alhier thans zo aanmerkelyk kleinder zynde, dan men het in gewoone tyden van rust en kalmte noodig oordeelde, het weinig gevoeglyk of voorzigtig zou gehandeld zyn, indien men, zo als de omftandigheden zich thans opdeeden, dezelve op den tegenwoordigen voet liet, zonder aan eenige vermeerdering daar van te denken. Ten vollen overreed van de billykheid en het ontegenzeggelyke van dit hun Verlangen, waren zy verder bedagt geweest over de wyze op welke zodanig eene noodzaaklyke yerfterkmg van het Garnifoen in 's Gravenhaage voeglyk, en met den meesten fpoed zou kunnen gefchieden. Hun was voorgekomen, dat men, byzonder in't oog boude eensdeels dat men zich zou dienen te bepaalen tot Krygsvolk binnen Holland zich bevindende; en anderdeels dat het Garnifoen te deezer Piaatze, in 't byzonder eene vermeerdering van Paardenvolk diende te ontvangen , terfiond, als van zelfs gebrast werd om zich te bepaalen tot het Legioen van den Rhyngrave van Salm; als niet alleen uitleeverende Paarden - zo wel als Voetvolk; maar boven dien in het byzonder een Corps zynde, alleen aan Holland ver- bon- XLIV. boek. 1787.  8o DE REPUBLIEK DER XLIV. B O ü K. Raadflagen hier op. bonden (*); 't geen dus natuurlyk, boven anderen, byzondere aanmerking verdiende, om tot befcherming der rust in de Refidentieplaats van zynen Souverain, en tot handhaaving van Hoogstdeszelfs wettig Gezag, mede te worden gebruikt. Op welke gronden zy oordeelden te moeten voorftellen en op het nadruklykst aandringen, dat hun Ed. Gr. Mog., ten fpoedigften zouden behooren te befluiten om de Bezetting deezer Refidentieplaats met een voeglyk aantal Krygsvolk te verfterken, en tot dat einde de noodige Patenten tot aanmarsch derwaards af te vaardigen, zo voor acht Compagnien Husfaaren, en twee Compagnien Scherpfchutters van het Provinciaal Legioen van den Rhyngraave van Salm, thans te Heusden, als voor twee Compagnien Jaagers te Leerdam, behoorende tot hetzelfde Legioen, en dat het hier op te neemene Befluit zou behooren vastgefteld te worden zonder herziening. Dan, by de overweeging op dit gewigtig Voorftel, verzogt de Ridderfchap, het zelve nader te onderzoeken; uitgenomen de Heer Wassenaar Starrenburg , die met den Voorflag inftemde. De Afgevaardigden van Delft, Amjlerdam, Gouda, Rotterdam, Schiedam, Brielle, Hoorn, Edam en Medemhlik, wilden daar op het oogmerk yer- (*) Het desweijen voorgevallene, in den voorle* den Jaare, hebben wy in'tbreede geboekt in onze Vadert. Hist. XL D. bl. 163 enz.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 81 verftaan hunner Zenderen- en werd dus dit ituk, tot nader Beraadflaaging, uitgeiteld ( ). Haarlem, \ welk den voorflaamet zo veel aandrangs, gedaan hadt, eh Dordrecht, die denzelven onderfteuude, verklaarden beiden, indien hier op ten fpoedigften geen Befluit viel, gecne Afgevaardigden te zullen zenden. Dit hadt ten veel opziens baarenden ge- j volge, dat ter volgende Staatsvergadering,1 van die beide Steden geene. Afgevaardigden ' veifeheenen Zy begreepen, dat de Per- \ fooneele veiligheid van 'sLands hooge Ver- < gadenngin 's Gravenhaage niet genoegzaam1 zeker was, zo lang het Voorftel van Haar- \ km met m een Befluit veranderd ware: met, Tegenverklaaring van alles wat men in hun afweezen mogt befluiten ; welk gevoelen zymet Brieven der Vergaderinge mededeel- Deeze Brieven waren de Afgevaardigden \ van Delft zo zeer tegen de borst, althansï eemge uitdrukkingen in dezelve, dat zy er ^ zich thans met over uitbatende, daar tegen f als zy meenden te behooren, het aan zich houdende des eene Aantekening in te keveren. Zy betuigden niet tegen de verfterkmg van de Krygsbezetting* in 'sGralel haage te weezen; mits dezelve uit gereefde Troupen beftondt. Scherofchuttere en La gers ongefchikt oordeelende vooi de Refil' 1 '■' -:- ' . . a den« C) Refol. v„n Holt. i7 Feb. I7g, AVI. Deel. F XLIV* boek 5e Afge> 'aardig- len van %rd- 'echt en 'laarlent ilyven ran de fergade» ing» 'erfchil* nde .aadflam op c ftuk.  82 DE REPUBLIEK DER XLIV. BOEK. I787. dentieplaats van, hun Ed. Gr. Mog. Zy merkten daar nevens op, dat het Corps des Rhyngraafs, volgens het Staatsbefluit van den achtften van Herfstmaand des voorleeden Jaars, in dienst genomen was voor drie Maanden: waarom zy, deezen tyd reeds lang verloopen zynde, als hun Raadflag uitbragten, het Corps van den Rhyngraaf niet in 'i Haage toe te laaten; maar in tegendeel, zo fpoedig mogelyk, raad te pleegen tot' Vernietiging van dat Corps. Met deezen Raadflag ftemde de Ridderfchap in, als mede de Steden Rotterdam, Hoorn, Enkhuizen en Medemblïk (*). Leyden was voor de Vermeerdering van de Krygsbezetting; doch bepaalde zich juist niet omtrent het Corps van den Rhyngraave. /Imfterdam was nog ongelast; maar zou zich, ter"naastvolgende Vergadering, ver"klaaren. Gouda, Gornichem en Schiedam ftemden voor de Vermeerdering; maar wilden het Corps des Rhyngraaven hier toe niet gebruikt hebben; doch het liever door geregelde Troepen zien bewerkftelligen. Brielle, fchoon ongelast, verzette zich tegen het Corps van den Rhyngraaf. Terwyl Schoonhoven, Alkmaar, Monnikendam en Purmerende betuigden, dat, indien aan de door Haarlem voorgeftelde Vermeerdering der Bezetting niet voldaan wierd, zy het voorbeeld van Dordrecht en Haarlem zou- (*) Wat des gebeurde, en hoe zeer Am fier dam voor de inftandhouding yverde, hebben wy reeds geboekt. Zie onze Vadert. Hifi. XiV. D. bl. 324. enz,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 85 souder1 moeten volgen. 'Er kwam geen Befluit (*). 0 Men hervatte 's volgenden daags de Raad■pleegingen over het Voorftel van Haarlem. Negen Leden, waar onder nu ook Amfterdam, betoonden 'er zich voor, negen Leden 'er tegen. Deeze beflis/ende ftem zou ; de ótad Schiedam uitgebragt hebben; wier \ gewoone Afgevaardigden in last hadden te-1 gen het Voorftel te ftemmen; maar, door' buitengewoone Afgevaardigden, een tegen-' oyergeftelden Last van wegen die Stad ont- vingen. Diensvolgens verklaarde zich Schiedam met het Voorftel van Haarlem. Doch eer men het Befluit, overeenkomftig met deeze Meerderheid opmaakte, werden die Buitengewoon Afgevaardigden , door een Lid uit de Ridderfchap, en een der Rop derdamfcheYi^ afgevraagd , „ of dit „ Befluit hunner Principaaleri wel en wet>> ttS genomen was?" Een der Buitengewoon Afgevaardigden, de Secretaris Pïlat van Bulderen, gaf daar op ten antwoord, „ dat hy niet gelast was, om daar over met „ de Ridderfchap of Rotterdam in Confe,, rentie te treeden." Doch een ander Schiedam Afgevaardigde, de Burgemeester de Greeve, gaf te verftaan, „ datdieRefomtie door Nooddwang genomen was." — Dan mettegenftaande zulks, door den gemelden van Bulderen, als volftrekt tegen de waarheid, en boven dien als iets daü hy op eigen gezag, en ongelastigd verklaar_ de, VJ RefoK van Hoti. ar Feb. i?fK F 2 XLIV. boek, 1787. De zaak slyft langen, loor de weede jezenling uit ïcbie'am.  XX, IV. EO EK. I787. Voorftel tegen di Byeenkomftender Bur geren verworpen. Verklaaring des FranJihen Af gezams. Voorgi flaagene Bemiddeling. B4 DE REPUBLIEK DER de, werd tegengefprooken, was dit tusfchen* komend voorval van dat gevolg, dat'er geen Belluit genomen, maar dit ftuk ter naastkomende Vergadering uitgefteld werd; ten einde intusfchen te onderzoeken, hoe liet eigenlyk met de zaak gelegen ware, en wat men voor de vrye Stem van Schiedam te houden hadt? (*_). Delft en Rotterdam bemerkende waar aan ■ deeze buitengewoone Bezending van Schiedam was toe te fchryven, wilden daar op :eene Afkondiging laaten doen tegen alle By'eenkomften en Verzoeken der Burgeryen: en daar toe, dien eigen avond, nog eene Vergadering beleggen. Dan hier tegen liet zich de Amfterdamfche Peniionaris vak Berckel op het allerfterkst hooren. Waarop dit Voordel, voor 't welk de Ridderfchap, en met naame de Heer van Noord-WY'k , zich zeer deedt zien , verworpen werd.(f). Hangende deeze zaak der Verfterkinge van de Krygsmagt in Gravenhaage, hadt . de Franfche Afgezant, de Veirac, ter onclerfteuninge en aandrang van dezelve, verklaard niet gaarne in eene onveilige Reiidentieplaats te zullen verblyven. :- ■ Dordrecht en Haarlem bleeven afweezig, vmAmfterdam, was niemand dan de Penfionaris van Berckel , op den zeven en twiutiglten van Sprokkelmaand, tegenwoordig. èsi) sla fia&iWüd ffii ,bia&* 3& ;D,e (*) Van Schiedam handelende, zullen wy dit breeder vermelden, (t) Refol. van Holt. 2a Feb. 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 85 De Raadpenfionaris hadt een Bemiddeling ontworpen. Volgens deeze zou de Haag fchs Bezetting met één Bataillon uit elk deibeide Regimenten van Pabst en van Bylandt, en eenige Curasfiers van den Rhyngraaf, vermeerderd worden. De Ridderfchap, Delft, Gouda, Rotterdam, Erielle, Hoorn, Enkhuizen Edam en Medemblik verklaarden 'er zich tegen. Gornichem trok zyne voorige ïoefiemming te rugge. Amfierdam nog ongelast zynde, kon 'het Befluit niet worden opgemaakt. Dan 't leedt flegts tot den volgenden dag dat men tot een Befluit kwam, om de Bezetting in de Hofplaats te verflerken met de tweede Bataillons van Paesï en Bylandt, en den Generaal van Rysselt te gelasten honderd en vyftig Ruiters derwaards'te zenden. Dit werd zonder herziening vastgefteld, en men vaardigde daadlyk daar toe'de vereischte Patenten af, en teffens Boodens na Dordrecht en Haarlem, om die Steden van dit Befluit te verftendigen (*:). Op denderden van Lentemaand, kwrm, ingevolge hier van, eene Compagnie Waal-1 fche Dragonders uit het Regiment des Ge-} neraals Majoors van Bylandt in de Hofplaats , en 's volgenden daags het tweede Bataillon van dien Generaal Majoor; deezen eigen dag gevolgd door het tweede Bataillon van Pabst , als mede door eene Compagnie Ruiters van Hessen-Phieipstal: tenvyl men (*) Refol. van HM, 28 en 29 Feb. 1787 F q XLIV, BOtK. I7»7- Befluit ter Vertneerde•ing. Verkering des isrnijensf  86 DE REPUBLIEK DER XLIV. boek, 1787. Byzor deren Eed dit Krygsvolk afgenomen. men den volgenden dag nog honderd inan Paardenvolk verwagtte. Dit binnentrekkend Krygsvolk werd, door de Heeren van dek. Does,Heer van Noord•wyk, de Roo van Westmaas, Cloterbooke en den Secretaris Royer , als Commisfarisfen van Gecommitteerde Raaden, op het Binnen-Hof in den Eed genomen. Dit gefchiedde met veel plegtighefds. De Eed verbondt Officieren en Gemeenen op eene byzondere wyze aan Staaten van Holland y ; en was geheel naar den eisch der toenraaalige omftandigheden ingerigt, woordlyk luidende. „ Wy alle hooge, middelbaare «1 „ laage Officieren, mitsgaders gemeene Sol„ daaten van de Compagnien alhier prefent, „ belooven en zwoeren, hun Ed. Gr. Mog. de Heeren Staaten van Holland tn West\, friesland en hun Ed. Mog. Hoogstder„ zeiver Gecommitteerde Raaden, als Gou„ verneurs van deeze hun Ed. Gr. Mog. „ Refidentieplaats, gehouw en getrouw te ?, zullen zyn, alle dezelven getrouwlyk te „ zullen dienen, en te gehoorzaamen, by„ zonder in al het geene hun Ed. Mog. ten „ dienfte en rust van deeze Refidentieplaats, „ en wel voornaamlyk tegen allen Oproer „ en Seditie, zullen komen te bevelen; en „ wyders in alles ftiptelyk te zullen nako„ men, en obferveeren de Orders door hun „ Ed. Mog. reeds gefield, of nog te flel„ len, onvei-minderdnogthans die Orders, „ welke voornoemde Heeren Staaten aan „ ons zouden mogen komen te geeven, zonder eenige bevelen dien aangaande „ van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 87 „ van iemand anders, hoe genaamd, be,, halven van dezelve Heeren Staaten, en „ Hoogstderzelver Gecommitteerde Raaden, „ te obedieeren." Voor de voeglyke plaatzing deezer vermeerderde Bezetting was geenë behoorlyke zorge gedraagen. Gecommitteerde Raaden, gelasteden daarom de Magiftraat van V Gravenhaage, binnen drie dagen, reden van hunne nalaatigheid te geeven. En ftonden hun Ed. Groot Mog. aan het ingekomen Krygsvolk toe, de volduuring der twaalf Stuivers verhooging, welke zy in hunne cantonneerings kwartieren hadden getrokken, en aan de Officieren eene Gifte in ééns. De Regeering van Haarlem , verftaan 1 hebbende dat aan het Oogmerk huns voor- e ftels ter Vermeerdering der Bezettinge in ' 's Gravenhaage voldaan was, befloot, op den j vyfden van Lentemaand, weder Afgevaar- s digden ter Staatsvergadering te zenden, ge-v lyk zy 's anderen daags, nevens de hier op Ti mede wederkeerende Afgevaardigden van Dordrecht Zittinge namen. Dordrechts en Haarlems Aandrang op dit 1 Stuk, gepaard met dien der andere Steden, H~ welke hunne zyde hielden, was baarblyklyk ? gelegen in de vast naderende Verjaardag van w zyne Hoogheid, niet zelden een Dag van ha meer dan gemeene Beweegenisfe in de Hof- w< plaats, thans, uit hoofde der gemelde ver-£e fchynzelen, meer dan ooit te dugten. Het Vc ftuk der bedoelde Beveiliging, met alle de ge daar toe noodige maatregelen vastgefteld da E 4 zyn- XL1V» BOEK. I787. Zorge voor dit Volk gedraagen» laarlem n Dordecbt kolen wesr ter :aats:rgadenge. Iet lagfche ïnoot- ïapvan apen- ïdel, gens aange- Jene orzor- be- ikt,  .38 DE REPUBLIEK DER XLIV. BOEK. 1787, w "3b -ai0f>}2 zynde, werd de andere Voorzorg noodloos, en vervielen hier door de beraamde maatregelen des Genootfchaps van Wapenhandel, 't Zelve hadt fchikkingen gemaakt, om, in alle ftilte, vyftig Man gereed te houden, die, zonder eenige vertooning, zich op een Kamer zouden vervoegen; ten einde, op het eerfte Bevel van hun Ed. Groot Mog. hunne beloofde bereidvaardigheid tot bewaaring en verdeediging der Staatsleden, met de^daad te betoonen. Dan het Hof van, Holland en de Magiftraat van b Gravenhaage , toonden zich deswegen zo bekommerd, dat zy herhaalde keeren, daar over in onderhandeling traaden met Gecommitteerde Raaden, hun dugten te kennen geevende, of ook dit de Rust zou kunnen ftooren. Naa langwylige overleggingen des gehouden bragten hun Éd. Mog. deeze bedenkingen van den Hove van Holland en de 'sGrayenhaagfche Magiftraat, by monde van den Secretaris Royer , in den boezem van hun Ed. Gr. Mogenden. De Ridderfchap, met den Baljuw van 'sGravenhaage, de Heer van Noordwyk , 'aan het hoofd, begreep dat zulks aan het gemelde Genootfchap, moest verboden worden. Dan de Steden Dordrecht, Haarlem en Jmfterdam, en de verdere Leden de Meerderheid by hun Ed. Gr. Mog. uitmaakende , bragten voor hun gevoelen uit, dat, hoe zeer door de Verfterking der Bezettinge, de Voorzorgen van het Genootfchap min noodzaaklyk waren, egter Gecommitteerde Raaden, uit mam van hun Ed. Gr. Mog. behoorden gevolmagtigd te wor-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 89 worden, om het Genootfchap, wegens deszelfs loflyken yver, dank te zeggen, en,i uit hoofde van de genomene maatregelen tot bewaaring van de Rust, te verklaaren, dat hun Ed. Gr. Mog. altoos in aanmerking neemende de loflyke beginzels van het Genootfchap , voor dit maal de gemelde Voorzorgen min noodzaaklyk oordeelden. Inmiddels drongen de Heeren van de Ridderfchap, en allerbyzonderst de Stad Delft, by monde van haaren Penfionaris Emans , aan op Beiluiten van eenen gansch anderen aart, ten opzigte van dit Genootfchap; doch de andere Staatsleden, inzonderheid Haarlem en 4mfterdam, terftond door andere Staatsleden gevolgd, weezen alle voorflagen van dien aart af, en werd, naa die vry hoog loopende onderhandeling, het volgende Befluit gebooren. „ In agting genomen zynde, dat, ofn fchoon de beraamde Schikking by het „ Exercitie-Genootfchap, om door eenige „ Manfchappen uit het zelve, heden en mor„ gen, in een byzonder Huis, in ftilte, „ eene Byeenkomst te doen houden; ten „ einde by de hand te weezen, om, wan„ neer de nood het vorderde, en zulks van „ hun mogt gerequireerd worden, medewerkzaam te kunnen worden gemaakt tot bc„ waaring van de goede Rust alhier, blykbaar „ voortgevloeid uit eene heilzaame intentie, „ om, naar vermogen, voor de Veiligheid * van hun Ed. Gr. Mog. Refidentieplaats „ te helpen zorgen, en in zo verre bear.t„ woord aan die loflyke gevoelens, waar P 5 van XLIV. o ek. I787.  XLIV. BOEK. I787. 90 DE REPUBLIEK DER „ van het gemelde Genootfchap te meer„ maaien profesfie gedaan heeft, evenwel ,, daar de thans alhier genomene maatregels „ voor compleet voldoende gehouden kun„ nen worden, om alle verkeerde Des„ feinen, zo die onverhoopüyk gefmeed „ mogten zyn , te verydelen, de voor„ noemde betoonde bereidvaardigheid van „ het Genootfchap, waar omtrent hun Ed» „ Gr. Mog. anders ten hoogften gevoelig „ zyn, aangemerkt kan worden als over„ boodig, en mitsdien, in dit tydftip, best „ buiten werking zal worden gelaaten; is „ goedgevonden en verftaan, de Heeren „ Gecommitteerde Raaden by deezen te ver- zoeken en te qualificeeren, om aan de „ Beituurders des Genootfchaps van hun ,, Ed. Gr. Mog. bovengemelde Sentimen„ ten kennis te geeven, en hun teffens te „ communiceeren, hoogstderzelver verlan,, gen en verwagting, dat de voorfchreeve,, ne by het Genootfchap gemaakte Schik„ king en Byeenkomst geen voortgang heb,, be, als mede dat, tot voorkoming van ,, alles, wat zelfs maar eenigen fchyn van „ iets, dat deezen of geenen in het oog „ mogt loopen, zou kunnen geeven, de „ Leden van 't zelve Genootfchap zich van „ de openbaare vertooning van Tekenen, „ die hun als zodanigen onderfcheiden, ge„ duurende deezen en den volgenden dag „ te onthouden." Wel te denken was het dat de Ridderfchap, uitgenomen van Wassenaar StarRenburg hier in niet toeflemde, dat deeze tot  VERENIGDE NEDERLANDEN. 91 tot Medeftanders in die weigering hadt de Steden Delft, Rotterdam, Brielle, Etikhui-: zen, Edam en Medemblik. Hoorn was van oordeel, dat zonder de minfte Dankzegging, 'er ten deezen eene directe Interdictie van de voorgenomene Demarches behoorde plaats te grypen; voor al vermids de Naam van Gecommitteerde Raaden tot dekking van dezelve was misbruikt geworden (*). . Hadden Staaten van Holland het noodig gevonden om tegen den aanftaanden Verjaardag van zyne Hoogheid, de Publicatie tegen allen Oproer en byzonder van het draagen van Oranjeleuzen, te vernieuwen. Zy vernamen, dat by den Domein-raad van den Stadhouder eene Publicatie vastgefteld was om in de Domeinen van zyne Hoogheid, Tsfelflein, Leerdam, Buuren, Kuilenburg en Acquoi, alle Vreugdebedryven op dien Dag toe te liaan. Men oordeelde dit, met rede zeer bedenkelyk: vermids de vernieuwingvan de voorige Afkondigingen, tegen alle Vrolykheden van dien aart uitgegeeven, eerstdaags ook te Leerdam, een Graaflykheids Leen, gelyk ook te Tsfelflein, ftondt afgekondigd en aangeplakt te worden; als wanneer deeze tvvee ftrydige Publicatien, zo van Leenheer als van Leenman, aanleiding tot verregaande verwarring zouden kunnen geeven. — Gecommitteerde Raaden werden gelast'sLands Drukker Scheltus térftond voor zich te ontbieden, en hem te gelasten geen reeds gedrukte Publicatie, 't zy aaü den C) Refoh van Hol/. 7 Maart 1787. XLIV. ÏOEK. 1787. 't Voorgevallenewegens de Publicatie van den Domeinraaddes Stadhouders.  i 92 DE REPUBLIEK DER XLIV. BOEK. I787- 1 I 'i i 1 De Jaari dag des j Stadhouders 3 den Domein-raad, of aan iemand anders, te laaten volgen. Voorts zou men, op dien eigen dag, hier over, in een Groot Befogne nader raadpleegen. In dit alles liet de Ridderfchap zich niet in; de Steden Delft en Schiedam waren van begrip dat dit Huk polder behandeld moest worden. Het verflag hier op uitgebragt, ftrekte om Gecommitteerde Raaden te gelasten, ïene naauwkeurige opgave aan hun Ed. Gr. Mogenden te doen, hoe verre de Regten van den Souverain, en van zyne Hoogheid, over de Steden Leerdam en Tsfelflein s;aan, en voorts om aan den Geregte van Leerdam en Tsfelflein, voor deeze reis, geere Publicatie van hun Ed. Gr. Mog. te zenlen; ten einde voor te komen, dat de Bezelen, daar by gedaan, aan geene verfmaaling mogten worden blootgefteld. — Over;enkomftig hier mede viel het Befluit. Inaisfchen hadt 's Lands Drukker, naa zyn ^rfte verfchyning voor Gecommitteerde Raaden, zich andermaal by dezelve vernoegd, met kennisgeeving, dat door hem •éeds meer dan honderd Afdrukken aan den Domein-raad waren iifgegecven, waar op ïy by het gegecven Verbod niet gedagt hadt. jecommitteerde Raaden krecgen last hem mdermaal voor zich te ontbieden, en desvegen ten eruftigften te onderhouden (*). De Schikkingen op de Wagten in 'i Gravenhaage , die zeer veelvuldig en ftrikt waen, en onder andere inhielden, om geene Volks- (*) Refd. van Uoll. I en 2 Maart :/!?;'.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 03 Volkszamenrottingen onder de Wagten of Posten te gedoogen; maar daadlyk geweld met geweld te keeren, zonder alvoorens Rapport, te doen, onder bedreiging, dat die aan dit Bevel niet gehoorzaamde, daadlyk van zyne Krygsbediening zou afgezet en tegen hem naar regten gehandeld worden, hadden de gewenschte Uitwerking, dat de Verjaardag van zyne Hoogheid, in alle lHlte afliep. Naauwlyks waren de zo veel gerugtsmaakende Staatsonderhandelingen, de Verfterking van de Bezetting in 'j Graven-', haage, die eenen gelukkigen uitflag hadt,. aangevangen, of 'er viel by de daar toe.nmaalige Bezetting een fluk voor, 't welk vreemd in zich zelve, daar zo groote aan- \ doening en het geheele Land door zo veel, gerugts maakte, dat het eene eenigzihs breede voordragt verdient. Op het Vaan¬ del van het Regiment Lyfgardes te voet der Staaten van Holland en Westfriesland, waar onder, op den achttienden van Sprokkelmaand , de Wagt was afgetrokken, vondt men eenige zwarte fchrappen of -trekken, verbeeldende een Galg, van welke een ftrecp liep, tot aan den Kop van den Leeuw op dat Vaandel gefchilderd. Het Hof van Holland liet zich aan deeze fchenddaad zo -zeer gelegen leggen, dat hetlc eene Belooning van duizend Zilveren Du-B catons uitloofde aan den Ontdekker van den £ Daader of Daaders of Medepligtigen van dit 1 vuil bedryf, zodanig dat dezelve in handen o des Geregts kwame, en van het misdryf P. over- xuv. ilOEK. I787. oopt in s Bange lil ff. Het /aandel Ier Lyf- vagt van Staaten rzn Hol'and met :en Galg lefchillerd. [Jitgeofdeeloong des ofs van 'olland > 'de ïtdek-, ng van  94 DE REPUBLIEK DER XLIV. boek. 1787. den Daader. i 1 ] i < De Krygs- ] raad der, Lyfwagt looft des-' gelyks | eene De- \ looning . uit. 1 1 De Vaandrig van ' der t overtuigd werd', onder toezegging varï Naamsgeheimhouding. Ook zeide dat Hof, boven die Geldbelooning, Strafloosheid toe, ingevalle de Ontdekker een Daader of Meiepligtige mogt weezen; onder die bepaa;ing, dat de Daader of Daaders die Strafloosheid alleen te ftade zou komen, indien ly, of zy, tot het pleegen van die Misiaad, door een of meer anderen mogt zyn langezet, en den geenen dien hem of hun laar toe aanfpoorde, op eene overtuigende ivyze, ontdekte. Op een ter Staatsvergaderinge ingekomen Brief van Gecommit:eerde Raaden, by welken zy het voorgevallene met het Vaandel bekend 'maaken, :n verklaaren aan het Hof toegeftaan te hebjen eenige vermindering van Straffe te beooven omtrent de Medepligtigen van die chennis, werd zulks goedgekeurd; terwyï le Afgevaardigden van Amfterdam\ geene Strafloosheid konden toeftaan, 't welk ook zier Steden overnamen. De Krygsraad van deeze Lyfwagt, ten ïoogften misnoegd over deeze gruuwzaame chennis, betoonden alle hooge en laagc Dfficieren zich des zeer gevoelig, en waren gereed om alles wat mogelyk was te doen ot ontdekking van den Daader of Daaders; en welken einde zy honderd halve Ryders .an den Ontdekker uitboden. Een Order, velke zy aan allen, man, voor man lieten »ekend maaken. Vermoeden viel op den Vaandrig Frans ïteven Carel Philip van der Hoop, lie met dit Vaandel was ter wagt getrokken. Dee-    VERENIGDE NEDERLANDEN. 95 Deeze werd, naa het aftrekken van de Wagt, op bevel van den Generaal Majoor Kretschmar, in de Provoost gezet, en vervolgens verhoord door de Raadsheeren le Leu de Wilhem en van Minningen, benevens den Fiscaal 't Hoen, en een der Secretaiisfen van den Hove. Gecommitteerde Raaden gaven- den gemelden Generaal Majoor last, om van het verrigtte des Krygsraads, in de zaak diens Vaandrigs verflag te doen, en werden deeze gemagtigd, om alle ftukken van den Krygsraad, raakende dit fluk te vorderen, en den Krygsraad de reden af te vraagen, waarom deeze de Provoost in een Huisarrest hadt veranderd. Van deeze eifchen onderrigt, en door het Hof, als mede door den Krygsraad vry van die fchennis verklaard , voorzag van der Hoop, ter zaake van het draagen deezes Vaandels van een vergryp tegen de Hoogheid van den Souverain befchuldigd, en deswegen ter verantwoording geroepen te zullen worden, welligt voor een Collegie, niet van Judicieele Inftelling. Althans hy oordeelde, uit dien hoofde, in zyne veiligheid te moeten voorzien, niet om zich aan de Beoordeeling van den Krygsraad of aan die van den Hove te onttrekken; maar zich veilig te ftellen tegen de uitwerkzels van eene Deligatie, aan welke hy zich, vooral in de tegenwoordige tydsomftandigheden, niet zou kunnen onderwerpen. In deezer voege fchreef hy, naa zyne vlugt, a^n de Voorzitter des Krygsraads der Gardes XLIV. boek. 1787. Hoop, op wieti vermoe-, den viel, onderzogt. Van der Hoop Vlugci  XLIV. boek. 1787. Ingedaagd. Vonnis. 96 DE REPUBLIEK DER des, die deezen Brief ter tafel van hun Ed. Gr. Mog. bragt, dezelve werd daar ter zyde gelegd. Intusfchen vernam men dat deeze ontvlugte over Nymegen vertrokken en te Kleef aangekomen was. 'sGevlugten Vaandrigs Egtgenoote ging den Krygsraad aan met een breedvoerig Verzoekfchrtft, waar in zy de gemelde reden voor haars Mans vlugt opgeeft. En daar hy, by openbaaren Trommelflag, wesens den Auditeur Militair, ingedaagd wasdom óp een beflemden tyd, voor den Krygsraad te verfchynen, des ontheffing te verzoeken (*). Deeze Indaaging was door den Krygsraad, hier toe door hun Ed. Groot Mog. gevolmagtigd, met alle de daar by gebruildyke plegtigheden, gefchied, wegens Pligtverzuim in het niet aangeeven der Onteering van het Vaandel, waar mede hy vóór zyne zitting in de Provoost aftrok, en voorts over het fchenden van zyn Huisarrest. Op deeze Indaaging verfcheen de voortidugtige niet, het Verzoekfchrift zyner Vrouwe baarde geene uitwerking. De Krygsraad zyns Regiments ftreek in Bloeimaand vonnis, waar by de geweezene Vaanirig van der Hoop , als infaam gecasfeerd, ïn , ten eeuwigen dage, uit Holland en Westfriesland gebannen werd. Dit Vonnis lan hun Ed. Groot Mog. ter goedkeuring Dvergeleeverd, droeg dezelve weg (f). Al- (*) lVTen vindr deezen Brief in de N. Netl-rl Jaarb. 1787. bl. 401. (t) Refil. van Hall. 26 Mey 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 97 Alle de voorzorgen in 's Gravenhaage gedraagen, om de Krygsbezetting in tugt te houden, kon niet beletten, of 'er vielen4 van tyd tot tyd, vry hoogloopende gefchillen voor tusfchen de Soldaaten*, die hun onderfcheidene begrippen over 's Lands zaaken niet by woorden lieten berusten; maai tot verregaande daadlykhedenoverfloegen.— Het gedrag eeniger Officieren aldaar was van dien aart, dat, op 't einde van Oogstmaand , Gecommitteerde Raaden gemagtigd wierden op ?t zelve een waakend oog te houden , en die zich onbehoorelyk mogten gedraagen ,' daadlyk in hun dienst te fchorten. of af te zetten (*). Dan de vast naderende en reeds befchreevene Omwenteling bragt te wege, dat van deeze genomene Maatregelen weinig of niets kwame (f). Alleen moeten wy nog hier by voegen, dat 's Gravenhaage geen bezoek kreeg van het Zuidhottandsch Burger-legertje. Wanneer de Heer Changuion , wegens Leyden in Gecommitteerde Raaden zittende, den Ridder van Wassenaar Starrenberg de tyding der aannadering van 't zelve, op den achttienden van Oogstmaand, bevestigde, vergaderden daar op, deeze twee Leden, met de Heeren Geelvink, van thye Hannes en den Secretaris Royer. Men befchikte de wagten des Krygsvolks allerwegen, met last om alle gewapende Man- fchap- (*) N.Nederl.Jaarb. 1787.bl. 3037.3035.4037, (t) Wy moeten hier weder te rug wyzen op onze Faderl. Hist. XV. D. bl. 201 enz. XVI. Deel. G XLIV, BOEK. 1787. Ongeregeldheden onder het Krygsvolk. Voorzor» gen in 's Haage tegen het Burgerleger.  98 DE REPUBLIEK DER XLIV. BOEK. I787. Adres daar tegen door de Commisfievan het Burgercorps. fehappen, die na hier of elders trekken wilden , zulks met geweld te beletten. Een last in de Vergadering 'svolgenden daags, in zo verre veranderd, dat de uitgezonde Piketten alleen bevel kreegen, om te verhinderen, dat na Gravenhaage geen Gewapende Manfehappen kwamen. Men droeg alle voorzorge om de Hofplaats tegen het inkomen der Gewapende Burgeren te dekken. Een bedryf, 't geen naar 't verfehil der denkwyze goed- of afkeuring wegdroeg. Van alle deeze Bevelen en Maatregelen gaven Gecommitteerde Raaden kennis aan Staaten van Holland. De Commisfie der Gewapende Burger-corpfen bleef niet in gebreke een allernadruklykst Adres by hun Ed. Groot Mog. in te leeveren; met klagten over al dien Toeftel van Gecommitteerde Raaden, die eer feheen ingerigt tegen een Vyand, dan tegen Burger-corpfen, in Befcherming van.den Souverain genomen, en op welken hun Ed. Gr. Mog. zelfs betuigd hadden vertrouwen te {lellen. Daar zy hunne Gevoelens oordeelden genoegzaam blootgelegd te hebben in eene Verklaaring ter Staatsvergadering ingediend (*). Verder betuigende dit gedrag van Gecommitteerde Raaden op te neemen als een hoon, en aan te dringen op Satisfactie, vertrouwende, dat hun Ed. Gr. Mog. het Gedrag van Gecommitteerde Raaden, in deezen, ten flerkilen zouden afkeuren, en daar over hun ongenoegen betoonen. De (*) Zie onze Vader'. Hist. XIV. D. bl. 239.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 99 De Ridderfchap keurde het Gedrag van Gecommitteerde Raaden goed, prees 't zelve , en wilde dat men daar mede voortvoer, en het Burger-corps belastte niet verder voort te trekken; met byvoeging om zich op morgen des nader te zullen verklaaren. — Delft ftelde voor s anderen daags hier over nader te raadpleegen, en inmiddels deeze Gewapende Burgermagt aan te zeggen, niet verder voort te gaan. Brielle, Hoorn, Enk ■ huizen, Edam en Medemblik ftonden met Delft in een begrip. Doch Dordrecht, Haarlem, Leyden, Amfterdam, Gouda, Rotterdam, Gornichem, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Monnikendam en Purmerende keurden het Gedrag van Gecommitteerde Raaden af, wilden al dat buitengewoone, en vooral het te velde in Legering leggen, doen eindigen, om allen argwaan weg te neemen, als mede de Magiftraat van 7s Gravenhaage aangefchreeven hebben, de Schuttery , niet zonder bevel van Gecommitteerde Raaden, met fcherp te wapenen, en geene Aanfchryving om op te houden, aan die Corpfen te doen; zich anders verklaarende tegen alle nadeelige gevolgen. De Raadpleeging werd bellooten met overneeming van alle de Leden, die ieder by hun gevoelen bleeven. 's Anderen daags zou men hier op nader raadpleegen. Het leedt niet tot den anderen dag datH de Vergadering van Holland weder zamen- de kwam. De Rider van Wassenaar Star- f„ renüerg deedt 's avonds ten elf uuren de na; Vergadering, op nieuw beleggen, op de ë'e: G2 aan-™ XLIV. hoek. 1787. Raadpleegingen by Staaten van Holland op dit ftuk. irhaalVerleringden ;t, wetó hec  ioö DE REPUBLIEK DER XLIV. BüüK. 1787. vallene te Voorburg. 1 1 ( ] ( ] ( ] . 1 1 ( > 1 Gefehii tusfchen Kretzmar en Stak.. renberg. De Hevelen van Gecommitteerde Raa- lankomst van vier Perfoonen uit de Oranje Sociëteit te Voorburg, by hem verfcheenen met klagten, dat het Burger-legertje, met bloote Sabels door het Dorp liep, en veelerlei geweld pleegde; hier tegen verzogt le Ridder Voorziening. Terwyl men daar )ver zat, want de Vergadering duurde tot ién uur in den nagt, vertrokken twee OfmV rieren van het Haagfche Genootfchap in aler yl na Voorburg, en keerden te rug met :en Brief, welke kennis gaf, dat het Burger-legertje in 't gemelde Dorp niets gedaan ïadt, dan het Oranje-corps te ontwapenen, ie Sociëteit te fluiten, en zich van de Pajieren daar voorhanden, te verzekeren. De /erzogte voorziening werd afgeflaagen. De fiscaal Luyken flelde voor de vier Perfooien uit Voorburg in civiele Bewaaring te ïeemen; doch dit vondt by Gecommitteerle Raaden geene goedkeuring; zy mogten vertrekken, op hun woord van eer, beloo'ende, den volgenden morgen weder te zulen verfchynen, gelyk zy deeden. Intusfchen was de Hoofdwagt met fcherp jelaaden. De Ridder van Wassenaar Starrenberg , ontkende aan den Generaal Majoor van Kretzmar bevel gegeeven ce hebben om geweld met geweld te keeren. Dit nam gemelde Generaal zo hoog, dat hy in het Collegie van Gecommitteerde Raaden zyn post wilde nederleggen. 't Gevolg van dit alles was, dat de Volduuring der bevelen van Gecommitteerde Raaden uit de Extenfte geligt werd. Waarop zy, 's anderen daags, de bevelen, ber tref-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 101 tteffende de Veldlegering omtrent Graven ■ haage, en het uit- en intrekken der Gewapende Manflhappen , inhaalden; zo dat 's volgenden daags de Veldlegeringen ingetrokken waren, en de Schuttery niet meer dan de gewoone Wagt hadt De Ridder van Wassenaar Starrenberg, dien wy tot dus lange, eene rol verfehülende van die zyner Mederidderen za^ gen fpeelen, verloor door dit bedryf, zyne agting by de Patriotten. Men fprak van eene zuivering, en wel zeer fpoedig, in het Lichaam van Gecommitteerde Raaden te willen bewerken, gelyk de Leydenaaren omtrent den Heer Changuion, wegens hunne Stad in Gecommitteerde Raaden zittende, daadlyk bewerkftelligden. 'Er liepen gerugten van zwaare beledigingen , hoon en fmaad den Ridder van Wassenaar Starrenberg in het Burger-kamp voor Delft gelegerd, aangedaan, en dat hy, ten naauwen noode door de vlugt eene te regtftelling voor den Krygsraad ontkomen was. Eene Bekendmaaking van eenige Op-' perhoofden deezer Burger Krygsmagt, Hel- j den de zaak in deezer voege voor. Dat die l Ridder, door de Wagt van de Voorpost was ■ in bewaaring genomen , tot voorkoming van alle Perfoonlyke onaangenaamheden; dat de reden van het zo zigtbaar misnoegen des Volks tegen hem gebooren was uit de gevoelens, welke hy, zints eenigen tyd, ter Staatsvergadering hadt opengelegd, byzonder (?j Rejol. van Holi. ap Aug. 1787. G 3 XLIV. boek. 1787, den ingetrokken. Het voorgevallenemet den Hidder ÏENAAR ÏTAR- IENBP.RG n het Camp by. De/fi.  103 DE REPUBLIEK DER XLIV. BOEK. I787. i 1 1 1 I der in het onverfehoonbaar gedrag door hem 's avonds te vooren gehouden, met het inden nagt byeenroepen der Staatsvergadering, op het alzins onwaaragtig voorgeeven, dat door de Schutters, tot het Kamp behoorende, in Voorburg, waar 't zelve zich toen bevondt, de verregaandfte Plunderingen en Ongeregeldheden zouden zyn gepleegd; 't welk niet alleen ten hoogften beledigend was voor dezelve, daar aan dien Ridder, als Lid van Staat, niet onbekend konden zyn de gevoelens , die dezelve bezielden, in hunne Verklaaring ter Staatsvergadering opengelegd, ;n waar mede het gedrag, doorhem, hun ten laste gelegd, geheel ftrydig was, en alleen gehouden werd door hunne tcgenpar:yen; maar ook en voornaamlyk,daar 't zeire geheel bezyden de waarheid was. Waar op door dien Ridder ten antwoord vas gegeeven, dat de door hem gedaane \anklagten ter Staatsvergaderinge hem ten ïoogften leed deeden; daar hy door verkeerle berigten misleid was, welke hy te eenenaal bezyden de waarheid bevonden hadt; laardien hem zedert klaar gebleken was, dat èr te Voorburg geene de minfte ongeregeldheden hadden plaats gegreepen. Dat iy erkende hier in de Schuttery beledigd te lebben, en overtuigd te zyn van de goede Drde, welke zy hielden, betuigende geene le geringde Belediging in zyn Perfoon, met tvoorden of daaden, van eenigen hunner ontvangen te hebben. Met aanbod van een ;n ander een Declaratoir in gefchriffc, met syn naam ondertekend, te willen geeven; voorts  VERENIGDE NEDERLANDEN. 103 voorts beloovende ter Staatsvergaderinge hunne belangens en de belangen des Volks, ] van wiens goede oogmerken hy zich verzekerd hieldt, te zullen voorftaan. De Ridder hier op verzogt hebbende na 's Gravenhaage te mogen wederkeeren, was hem zulks toegeftaan, met aanbod van P. Vreede om hem in Perfoon tot buiten de Voorposten te geleiden. Een aanbod volvaardig aangenomen, en zonder den minften hinder te ontmoeten volbragt (_*). (*) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 3177. G a VA~ XLIV. !oek." I787;  XLV. boek. DE tl REPUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN, VYF EN VEERTIGSTE BOEK. INHOUD. Het voorgevallene te Rotterdam in verhand met het voorheen verhaalde. Burger - geconftitueerden daar aangefteld. Veeier begeerte om het getal der Vroedschapsleden op Veertig te brengen. Verzoekfchrift ten dien einde door Geconftitueerden by Staaten van Holland. De Afgevaardigden van Rotterdam verbaasd over dit Voorftel. De Meerderheid der Regeeringe kevert by de Staaten een Vertoog daartegen in. Berigt van de Minderheid der Regeeringe. De Krygsraad in één gevoelen met de Minderheid. Desgelyks de Schepenen. De Krygsraad vervoegt zich tot Schepenen. Aangevoerde redenen voor de Regeeringsvermeer der ing. Schepenen trekken zich de zaak der Minderheid aan. Den Gezelfchap van Onder officieren, de unie geheeten -, opgerigt. V Zelve onder ft eunt de Party der Regeeringsvermeer dering. Sterke taal door hun gevoerd. Eenige Schutters verklaaren zich daar tegen. De Meer-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 105 Meerderheid wraakt het gedrag van Schepenen. XL.V, t7-...t7; z.,^..j.^.i./j... r/ j nnrtir fchappen te behouden. Dreigend Oproer, uit valfche gerugten fpruitende, en Afkondiging daar tegen. Byzonderheden deeze Afkondiging betreffende. Wederzydfche Bepleitingen deezer zaake by Staaten van Holland. Eene Opregte Vaderlandfche Sociëteit, ook de Oranje-Sociëteit geheeten, opgerigt, waar uit gefchillen reezen. Aandrang der Geconftitueerden by Staaten van Holland op de overweeging van 't Verflag der Staatscommüfie,van den Jaaremdcclxxxiv. Begeerte dat de Heeren, daar in verdagt voorkomende, geene Staatscommisften mogt en bekleeden. Verzoekfchrift ten voordeele van de toenmaalige Regeering door de Hoofden der Opregte Vaderlandfche Sociëteit. De Verwydering vergroot. Aandrang op de Vermeerdering der Vroedfchapsleden by hun Ed. Groot Mog. Tegenfpraak van die Aandrang. Het voorgevallene deswegen ter Staatsvergaderinge. Haarlems Raadflag. Geconftitueerden dringen aan om de Ampten aan Burgers te begefiven, als mede op den Volksinvloed. De zaak der' Vroedfchapsleden, weder in 's Gravenhaage ter hand genomen, en uitgebragt Rapport tot de Vermeerdering. Tegenkantingen der Rotterdamfche Afgevaardigden. Zy keveren eene Tegenverklaaring in. Geconftitueerden van de Oranje Party in Rotterdam aangtfield. Verzoekfchrift door hun by Staaten van Holland ingediend. Vervoegen zich tot de Regeering te Rotterdam. De Regeeringsverander ing doyr het afzetten van eenige Leden. Beraamde Aanfpraak des KrygsiaaJs by hef af danken G 5 van  ioö DE REPUBLIEK DER XLV. boek. 1 J ) t t t ( C ê t I v / van eenige Regeerings1 eden. Schikkingen en voorzorgen, om dit werk zyn beflag te geeven. Aanfpraak in de Vaderlandfche Sociëteit. Optocht na het Stadhuis. Hoe daar ontvangen. Willen buiten (laan, onder zeker beding. Qefchil deswegen. Nieuwe Vroedfchapsleden gekoozen en beëedigd. Andere Heeren ter Dagvaard benoemd. Voorzorgen tegen Oproer gedraagen. De nieuwe Afgevaardigden komen in 'j Gravenhaage. Hoe het zich met dit dubbel getal Afgevaardigden toedroeg. Verfchillende gevoelens der Staatsleden. De Meerderheid voor de Nieuwe Afgevaardigden. Tegenverklaaring der Afgezette Raaden, en die het met hun hielden. Het bef uit verwylt. Eenige Regeeringsleden weigeren de Stadsver ga deringen by te woonen. Vrugtlooze poogingen om de afgezette Heeren weder in het Stadsbeftuur te krygen. Benoeming tot eene opengevalle Burgemeesterplaats. Artilleristen en eene Stads Burgermilitie opge'igt. Verzoekfchrift over de Stads Ampten. Een nieuw Stads Re ge er ings Reglement in beverking. Vcrydeld door de komst der Pruisen. Gevolgen deezer Omwentelinge voor de tieuw aangeftelde Regeeringsleden. Overgave kr Stad aan de Pruisfen. Een Eerbetooning 'Idaar uitgeloofd op een Dichtfluk de Omwen • eling bezingende. Overfchie gemaatigd in de Omwenteling onder de Plaatzen in dien Oord, ndere niet. Het voorgevallene te Delft. Veradering van Sckutteryen en Genootfchappen 'aar gehouden. Brief aan den Amflerdambheh Burgemeester Hooft van daar gefchree-7z. Een Vaderlandfche Sociëteit, in tegenellinge van de^andere, opgerigt. Strydge Ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 107 Verzoeken door het Genootfchap en de Schuttery by Staaten van Holland. Geconftitueerden aangefteld. De Regeering verzoekt en bekomt eenige Ruitery. Een Verzoek om meer Krygsvolks afgeftaagen. Onrustige, doch fchielyk bedaarde Beweegenifen. ''Versoek tegen het optrekken van het Exercitie- gezelfchap door het Genootfchap. Het Burger-leger nadert Delft. De Afgevaardigden in "s Gravenhaage doen vergeefsch aanzoek om Krygsvolk. De Delftfche Geconftitueerden befluiten door te tasten. Befluit tot de Afzetting eeniger Regeeringsleden. Maatregelen ten dien einde genomen. Verzogte byftand. Deeze bekomen, en aannader ing van het Burger-leger. Raadpleeging over het afzetten eeniger Regeeringsle • den. Een Stuk ten dien einde beraamd. Schikkingen met het Burger-leger gemaakt, en de Haagpoort in bezit genomen. Het Burgerleger voor Delft gebragt. Schikkingen met den Bevelhebber Mappa. Men vordert eene Vroedfchaps Vergadering. Geconftitueerden vervoegen zich na het Raadhuis. Brief uit het Burger-leger aan den Raad. De Geconftitueerden in den Raad toegelaaten, en hoe ontvangen. Willen niet vertrekhn of de Heeren*. door hun vervallen verklaard, moesten zulks desgelyks doen Nader aandrang van' het Voorftel. Onderfcheide gedraagingen der Regeeringsleden. Twee Heeren weigeren hunne Plaatzen te verlaat'en; doch doen het cindelyk. Het Afgaan dier Heeren Naamlyst van nieuwe Regeeringsleden ingediend. Rmdpleeging?n hier over. Vroedfchapsbefluit Men neemt er genoegen in. De mum verkoorene Heeren op het XLV. boek.  ■io8 DE REPUBLIEK DER xlv Ijo ek. i i t ï l t l 1 t het Stadhuis gebragt. Een hunner weigert. In den Eed genomen. Vreugde deswegen. en Eerbetooningen aan Geconftitueerden. De afgezette Heeren vervoegen zich te vergeefsch tot Staaten van Holland, by eenen Brieve. Zorg tegen overlast aan de thans onderliggende Party te Delft. Het voorgevallene by de ftoorenis in het huis der Oranje Sociëteit. Het Genootfchap in den Eed genomen en de Schuttery ontflaagen. Stukken Gefchut verzogt en bekomen. Het Burger-leger breekt op. Brief van V zelve aan de Regeering van Delft. De Delvenaars flaan de eifchen des Konings van Pruisfen af. Voorftel van alleneftrer/gfle maatre ■ gelen, indien de Pruisfifche Krygsmagt mogt opdaagen. Hoe dit Voorftel opgenomen en verfchlllend'beoordeeld werd. Deels volvoerd. Welk eene uitwerking dit baarde. Ontflag der gevangen Heeren. Groote verandering aldaar hy het naderen der Pruisfen. Afkondiging om aan dezehen geen wederftand te bieden. Het Plakaat legen het draagen van Oranje ingetrokken en de Oranje Vlag uitgeftooken. Een hoop gemeen Volk uit 's Gravenhaage rukt op Delft aan, dringt ter Stad in , pleegt geweld wn veele Huizen, en boven al aan het Socieeüshuis. Uit de Stad gedreeven met verlies xan dooden. Sterke wagthouding. Verwoesingen door de Hagenaars by het te rug trek-, •en aangerigt. Sterke voorzorgen tegen een ■edreigde wederkomst. Eenige Pruisfen trekken door Delft. De nieuwe Raaden afgezet, h oude kerfteld, en het Wapengenootfchap veriettgd. De Genootfckapsleden uit de Schutzry geweerd. Het voorgevallene met Buyser. en  VERENIGDE NEDERLANDEN. 100 en van der. Velde. Schrik in Delft, op de valfche tyding der komst van het Volk des Rhyngraaf van Salm. Verdere voorzorgen tegen de Patriotten in die Stad gedraagen. "Volgens,ons Plan, in dit gcbeurtenisvollè Jaar, voorttreedende, vinden wy het moeilyk eene keuze te doen in de Steden, welke wy te bezoeken en welker byzondere Lotgevallen wy te befchryven hebben. Gelykfoortigheid van Gebeurtenisfen doet zich in alle zo groote als kleine op, en Haan dezelve meer of min in een verband met elkander. Niet ongepast dat wy ons na Rotterdam vervoegen , waar reeds over de Regeeringsbeitellinge, zo veel was voorgevallen, 't geen wy te boek Helden; en, by het afloopen des voorigen Jaars, iets grooters en van meer gevolgs in bewerking geraakte, terwyl 't geen daar omtrent voorviel, in zulk eene naauwe betrekking ftondt tot, en. in zulk een verband, met eene groote Rcgeeringsverandering, welke ten deezen Jaare voorviel, dat wy het Verilag deswegen, tot dit Tydperk, verfchooven (*). Gelyk in veele Steden onzes Vaderlands, hadt men te Rotterdam, uit het midden der ï Burgeren, eenige Perfoonen aangefteld, om f in derzelver naam, by de Regeering hunne t Belangen waar te neemen, en ten opzigte \\ van zulke Schikkingen in het Stadsbewind, wel- (*) Zie onze Faderl. Hist. XII. D. bl. 89—100. XLV. boek. 1787. 't Voorgevallene teRot' terdam in verband met hetvoorïieen verlaalde. Burger- econ- itueer- en daar wge- eld.  iio DE REPUBLIEK DER XLV. KOER w. Veeier begeerte ,( om het getal der' Vroid- ! fcbapsle- i den op XL te brengen. 1 1 c c i r 1 c ^ c welke zy voor Inbreuken hielden, of als Bezwaarenaanmerkten,de noodig geoordeelde Herftelling te verzoeken. Deeze Middelaars post werd bekleed door Izaak Htjbert en Mr. Pieter de MoncHYOud Schepenen, Mr. M. N. Bogaert van Alblasserdam Coilonel, Thomas Theodore Cremer , Capitein der Rotterdam fde Schutteay, Daniël de Jong, Rornklis van den Bosch , Gerrit van der Pot, Heer van Groeneveld, Jacob de Vogel, Pieter de Koker, Gerard van NyMEGEN , cornelis van der HoE- ven, Jan Viruly, en Arnout van Bef- riNGH. Reeds een geruimen tyd geleden, hadt, mder de veelvuldige woelingen, de Rotterïamfche Regeeringsbeftelling betreffende, by liet weinigen het klein Getal van vier en wintig Leden, waar uit thans de Rotteriamfche Vroedfehap , zints een geruimen yd, beftaan hadt, geen gering opzien geaard. Dit getal was, huns agtens, te geing, naar maate van de grootte en volkrykteid deezer aanzienlyke Koopftad, welker reelvuldige en groote belangen zy oordeelen , dat raadzaam in meer handen behooren en moesten gefteld worden; terwyl de renigte van kundige en gefchikte Ingezeteen ruimte tot deeze Vermeerdering aan de and gaf. Met te meer vertrouwen meenen zy, die in dit begrip ftonden, op deeze Vermeerdering te mogen aandringen: de/yl de Vroedfjhap oudtyds uit Veertig Leen zou beftaan hebben. Zy wenschten dat  VERENIGDE NEDERLANDEN, ui dit getal weder op den ouden voet mogt gebragt worden. By wenfchen liet men het niet langer berusten; maar iloeg, met Wynmaand des Jaars mdcclxxxvi, de hand daadlyk aan 't werk. Daar nu het oude en door hun op nieuw wedergewenscht getal van Vroedfchapsleden, door 'sLands Souverain, volgens gegeeven Handvest, was vastgefteld, oordeelde men, dat het ingefloopen Misbruik , alleen door den tegenwoordigen Souverain kon geweerd en het oude Voorregt kon en moest herfteld worden. De bovengemelde Geconftitueerden der Burgerye, vervaardigden een breed uitgewerkt Verzoekfchrift, ten dien einde, 't welk zy ter Staatsvergaderinge van Holland indienden. In het breede haaien zy op het geen, in vroegeren tyde, ten aanziene van de Vermeerdering en Vermindering der Rotterdamfcht Regeeringsleden plaats gegreepen hadt. Uit de befchouwing van welke Lotgevallen zy oordeelden ten overtuiglykfte te blyken, dat de Bewaaring van de Regten en Belangen der Stad altoos gefteld geweest was in de Vergrooting van het getal der Vroedfehappen; en dat daar en tegen de Heerschzugt en Eigenbaat zich altyd hadt toegelegd op de Vermindering der talrykheid dier Vergaderinge, welke in de vroegfte tyden opgerigt, en als een duure gunst van de Lands Heeren verkreegen was, om te ftrekken tot een beveiligend bolwerk tegen de Ovcrheerfching der Graaven, derzelver »Stadhouderen en andere hooge Amptenaaren. Waarom het, huns oordeels, hun Ed. Gr. Mog. XLV. b o ek. 1787. Verzoekfchriftdoor Geconftitueerdenby Staaten van Holland.  iii DE REPUBLIEK DER XLV. boek. 1787. De Afigevaardigden van Rotterdam verbaasdover dit Voorftel. ( \ ] Mog. niet bevreemden zou, dat zy, om hunne Stad en Burgery, voor het vervolg, zo veel mogelyk, te beveiligen tegen zodanige onaangenaamheden, als byzonder zedert eenige Jaaren herwaards by hun hadden plaats gehad, waar van hun Ed. Gr. Mog. genoegzaam onderrigt waren door de Bezending na Rotterdam afgevaardigd, om de Rust en het Vertrouwen te dier Stede te helpen herftellen (*). Deswegen waren zy te raade geworden, om, in navolging hunner Voorvaderen, zich tot 's Lands Souveraine Overheid te keeren, met verzoek, dat het getal der Rotterdamfche Vroedfchap mogt vermeerderd worden tot het voorige getal van Veertig Perfoonen, en dat de zestien ontbreekende Plaatzen, by rechtftreekfche Aanftelling van hun Ed. Groot Mog. mogten vervuld worden, met aanfchryving lari den Hoofd-officier om dezelve te beëeiigen, en in hun post te doen treeden (f). De Afgevaardigden van Rotterdam klonk de Voorleezing van dit Verzoekfchrift met bevreemding en ontzetting in de ooren. Zy marden niet om des kundfchap te laaten toekomen aan hunne Mederegeeringsleden, wier mtfteltenis over deezen flap de hunne eve-ïaarde. Reden te over hadden zy om te lugten, dat dit Verzoek, met de aangeroerde drangredenen, geen ongunftig ontlaai zou ontmoeten by een groot deel der * Leden van de Staatsvergadering. Ver- C) Zie wegens deeze Bezending onze Vadert.' Hist. Xll D. bl. 100 enz (fj Rejol. van Holt. 26 Oft. 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 113 . Verzogt om binnen zes weeken op dit Verzoekfchrift te berigten j leeverden zy een breedfpraakig Vertoog in, behelzende niet weinige en fcherpe bedenkingen op het Gedrag der Geconftitueerden in deezen gehouden, ingerigt om de kragt der door hun aangevoerde redenen te ontzenuwen. Zeer liep hun in 't ooge, dat de Perfoonen als Geconftitueerden voorkomende, allen niet behoorden tot de Publieke Kerk, maar meest Leden waren van eene Godsdienstoeffening buiten dezelve. By wyze van aanftipping lieten zy zich uit over 't geen zy verkeerd en misduid oordeelden in het Verzoekfchrift. Vervolgens bepaalden zy zich tot het beantwoorden van de tweevoudige Vraag, Of de Inleeveraars des Verzoekfchrifts bevoegd waren om dus een Verzoek by de Staaten des Lands te doen ? Ten anderen, Of het gedaane Verzoek, in zich zeiven befchouwd, een Onderwerp was, 't welk ter Vergaderinge van hun Ed. Groot Mog. kon gebragt Worden, zonder dat het door de Vroedfchap van Rotterdam zelve terTafel gelegd was? In de Beantwoording hier van overwoogen zy zeer omflagtig, waar toe dit Verzoek ftrekte; of de Verzoekers bevoegd waren tot-het doen van 't zelve ; of het ter Befchikking ftondt aan den geenen, welken het Verzoek gedaan werd; en tegen welke Perfoonen het Verzoek was ingerigt? Zy oordeelden door de overweegmg deezer Stukken, overtuigend beweezen te hebben, dat de gedaane Vervoeging aan hun Ed. Gr. Mog.- niet anders was dan een XVI. Deel. H wet- XLV. BOEK. J'SI'r, Deneerderheiddei Regeeringleevert een Vertoog daar tegen by de Staaten in.  ii4 DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. 1787. wetlooze en inconftitutioneele flap, waar op niets anders behoorde te volgen dan eene geheele afwyzing. By dit breed uitgewerkt en fchrander opgefteld ftuk, doorzaaid met de ongunftigfte aanmerkingen over de Geconftitueerden, voegden zy ten ilot, eene aanmerking, reeds in 't voorbygaan meermaalen aangevoerd , welke wy als licht verfpreidende over de gefteldheid deezes tyds, en duidelyk ontdekkende, hoe de Meerderheid der Rotterdamfcke Regeering dezelve inzag, met de eigene woorden zullen opgeeven: zy lieten zich dushooren; „ dat, wanneer hier eens ge„ adopteerd wierd het Systema, van op der„ gelyke Adresfen reguard te neemen , en „ dezelve in deliberatie te brengen, de jeu,, kering tot zodanige demarches, als door „ de Requestranten ten deezen gedaan wer„ den, heel ligt alle Steden zou bevangen, „ alzo 'er in een Burgerftaat geen befmet„ lyker ziekte is, dan de trek om zich met „ de publieke zaak te bemoeijen, en voor „ Souverain te kunnen fpeelen: welke ziek„ te, eens gang gekreegen hebbende, zou „ het gewis gevolg daar van moeten zyn, ^ dat niet alleen het bezorgen der Stedelyke „ Belangens zou afgetrokken worden van „ de Vroedfchappen; niet alleen het gansch „ bewind der Steden van de Magiftraaten gedetourneerd en overgebragt tot Particu„ lieren, die hunne zinlykheden met ge„ weid zouden doordringen; dat niet alleen „ ter deezer Souveraine Vergaderinge eene „ fource zou geopend worden van geduu- » "ge  VERENIGDE NEDERLANDEN. 115 „ rige Conteftatien tusfchen Regenten en »9 Burgers, met eene erkentenis van het „ Vermogen deezer Vergaderinge, om daar over als Regters te jugeeren, of ex ple„ nitudine pofeftatis, te disponeeren, enhaa„ re Medeleden te distitueeren van hunne „ Regten, en de Steden van derzelver vi„ geerende Octroyen en Privilegiën; maar „ dat deeze geheele Souveraine Vergade„ ring9 wier Souverainiteit op het repre„ fentatief gezag der Vroedfchappen, zo „ als die plaats hebben, voor zo verre de „ Steden aangaat, gebouwd is, daar door „ zou ophouden eene Souveraine Vergade„ ring te weezen, het reprefentatief lich„ haam der Staaten van den Lande, en over „ zulks ook ophouden de Souverainiteit in „ zich te bevatten, welke nergens te vin„ den zou zyn; vermids de Vroedfchappen, „ alhier door hunne Gemagtigden verga„ derd,als dan ook niet meer zouden repre„ fenteeren de Ingezetenen hunner refpec„ tive Steden, en 'ervoor hun niets anders „ zou overblyven, dan hunne plaatzen te verlaaten, en in te ruimen voor een m'cuw „ foori van Reprefentanten, welken, hoe ge„ ring ook het getal hunner Conftituanten „ zou mogen weezen, in vergelyking tot „ de totaliteit der Burgerftaaten refpective„ Iyk overal in de Steden, zich bevoegd zul„ len rekenen Commisfien, met betrekking „ tot de algemeene zaak aan te neemen, en „ dus op eene indirecte wyze, den tytel en „ grond, op welken de Leden van deeze ?9 ^^'ergadering, eene Souveraine VergadeH 2 „ ring XLV. B O E K.  U6 DE REPUBLIEK DER XLV. boek 1787. Berigt van de Minderheid der Regeeringe, De Krygsraad in een gevoelenmet de „ ring van dezelve maaken, te verydelen „ en te vernietigen." Omtrent gelyktydig kwam ter tafel van hun Ed. Gr. Mog. een Berigt van de Minderheid der Rotterdamfche Regeering, beftaande uit twee regeerende Burgemeesteren, twee Oudburgemeesteren, nevens vier Leden der Vroedfchap, die een rechtftreeks daar mede ftrydig gevoelen uitbragten. De Inleeveraars des Verzoekfchrifts, doorgaans zo laag gefteld, en niet zelden vinnig doorgeftreeken, in het Berigt der Meerderheid, komen in dat der Minderheid voor als onder zich tellende veelen der Notabelften uit de voornaame Kooplieden en andere gequalificeerde Burgers en Inwoonders, aan welken men, met geen regt, de bevoegdheid kon betwisten om 'sLands Souverain aan te gaan met zodanig een Verzoek, als zy ten gemeenen beste van de Stad en Burgery, overeenkomftig met de oude Privilegiën, oordeelden. Zy erkenden de deugdlykheid der door hun aangevoerde Bewysftukken uit de Stadsregisters, en onderfteunden dezelve. Om deeze redenen keurden zy het gedaan Verzoek der Geconftitueerden, billyk, nuttig, gegrond, en hunner onderfteuninge waardig (*). De toenmaalige gefteldheid van den grooten Krygsraad te Rotterdam liet geen twyfel over, welk eene zyde dezelve in dit gefchil zou kiezen; dat het berigt van de Meerderheid der Vroedfchappe door denzelven zou ge- {. *) Refol. van Heil. 4 Dec. 1786.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 117 gewraakt, dat de Minderheid, met de begeerte der Geconftitueerden inftemmende goedgekeurd en onderfteund zqu worden! Zich de zaak der Vermeerdering van de Vroedfchapsleden ten ernftigften aantrekkende, gingen zy Schepenen aan, om derzelver tusfchenkomst te verzoeken tot bewerking van dit by hun verlangde herftel. Deeze oordeelden zich verpligt mede werkzaam te zyn tot die Grondwettige Herftelhng , zonder welke zy dagten dat te Rotterdam de rust en het vertrouwen nimmer _ behoorlyk gevestigd konden worden, en die Stad nooit zou herwinnen den invloed welk een aanzienlyk en vermogend Lid van de voornaamfte der Vereenigde Gewesten in 's Lands Vergadering kon en behoorde te hebben, _„ en alleen verlooren hadt door de „ laagheid van een onwaardig gedeelte haa„ rer Reprefentanten," gelyk zy zich uitdrukten. Naa vinniglyk de Stellers van het Berigt der Meerderheid te hebben doorgeftreeken K vervoegden de Leden des Krygsraads zich r! tot Schepenen, om derzelver tusfchenkomst v te verzoeken tot zodanig een Adres, als de s Vroedfchap zelve hieldt en opgaf voor een m Conftitutioneel middel, om verandering in het getal der Vroedfchapsleden te bekomen. Voorts ontleeden zy het Berigt der Meer- t derheid; verdeedigen het gedrag doorGecon- vc ftitueerden gehouden; en door de Minder- re' heid der Vroedfchappe goedgekeurd. Waar »c op zy voortgaan met het inleeveren van ee- rir nige Bedenkingen, ten aandrange van het m« H 3 Ver- »1: XLV. BOEK. MindsrfieiJ. Desgelyks de Jchepeïen. De rygs- ad ver3egtch tot :hepe^ 'XL. Lan geerdelenen or de :geegsvererde-  u8 DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. Verzoek ter Vermeerdering van Regeerings^ leden, Inzonderheid beweerende, dat dit bedryf geene volflaagene omverwerpinge was van de Regeeringsgefteltenisfe deezes Gewests, hoedanig men het wilde doen voorkomen. Zy hielden ftaande, dat de Meerderheid der Vroedfchap de Staatsleden door een enkele fchynreden tragte te verblinden ; en merkten aan, dat het aankwam op het gewigt der redenen, die voor de Vermeerdering, van het aantal Vroedfchapsleden pleitten. Ten aanziene des Voorftels van Geconftitueerden zelve, merkten de Krygsraad op, dat het mogelyk met al te veel Discretie en Menagtment voor zornmige Leden der Vroedfchap was voorgefteld; waarom zy een veel fterker taal voeren, en de harde woorden tegen de Geconftitueerden gebezigd, te rug kaatzen. Vervolgens door een opgehangen lyst van het getal der Vroedfchapsleden in de Hollandfche Steden aantoonende, dat de ondervinding leerde, hoe een aantal van Veertig -Leden niet te groot is om met orde te werk te gaan, en dat, wanneer men derzelver grootte en vermogen onderling vergeleek, het getal van Vroedfchapsleden overal, Amfterdam alleen uitgezonderd, naar evenredigheid, veel grooter was dan te Rotterdam; waar op zy woordlyk laaten volgen. „ Uit de meerde„ re grootte en magt van eene Stad, pro„ flueert ook natuurlyk meer omflags. en „ werks. voor deRegeeringsperfoonen, wier „ getal dan ook, uit dien hoofde, zo veel „ mogelyk behoort gelyk te ftaan met de „ he-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 119 n bezigheden, waar toe zy den noodigen 99 tyd- moeten kunnen vinden, om tot elk: „ object afzonderlyk te kunnen vaceeren, „ en zich te appliceeren. —— Uit de eene „ Kamer in de andere over en weder te 99 gaal1 ■> te" einde twee of meer zaaken te „ gelyk af te doen, is, (behalven de van „ ouds afgekeurde laagheid van gevouwen „ Daggelden te trekken,) oorzaak, dat al„ les gebrekkig en oppervlakkig behandeld „ wordt. „ Wy bedoelen hier niet enkel de Admi„ raliteits Ampten van de Heeren van der „ Heim , dEscury, van Teylingen „ en van Basee , welker Incomptabili„ teit is gedemonftreerd by een Request, H dat door .de eensgezindheid van de Meer„ derheid tot nog geen effect heeft mogen „ forteeren. Maar wy hebben thans het Ü oog op de verbaazende Lyst van Posten „ en Commisfien, welke door de vier en vi twintig tegenwoordige Heeren Vroed» fchappen thans waargenomen en meest al „ van de Regeering onaffcheidelyk geoor., deeld worden ; terwyl het egter eene ■ Phyfique onmogelyklieid is, op onder„ fl'heidene tyden en plaatzen, tot die Func„ tien vereischt wordende, perfoonlyk te „ vaceeren en v/erkzaam te zyn in dier voe„ ge als het belang van elke zaak vordert." Uit deeze, met de Naamen daar by gevoegde Tafel van zes en negentig Posten, behalven vier Admiraliteits Ampten, en buiten de drie thans openftaande Commisfien van de Stad in de Generaliteits Rekenkamer, H 4 Staa- XLV. ïoek. 1787.  120 DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. l?o?> Schepenen trekken zich de zaak der Minderheidaan. Staaten Generaal, Admiraliteit in Zeeland, en het Ampt van Rentmeester der Kerken, thans door een Oud - vroedfchap bekleed, bleek dat vier en twintig Menfchen moesten waarneemen honderd onderfcheiden bedieningen. Zy erkenden dat eenige der opgenoemde Posten min gewigtig en voordeelig waren dan andere, ja dat zommige voor enkele Lastposten moesten gehouden worden; doch dit nam, huns oordeels, niet weg, dat tot elk derzelven tyd en moeite verëischt wierd. Weshalven zy beflooten, dat 'er meer dan genoegzaame redenen voor handen waren, om hun Ed. Agtb., die gelegenheid hadden om alles van naby te zien, en te kennen; te overtuigen, van de nut- en noodzaaklykheid der Vermeerdering van de Vroedfchap, en gevolglyk van de onvermydelyke verpligting van Schepenen, als onzydige Mederegenten, om dezelve tot ftand te helpen brengen op zodanig een voet, en door zódanige middelen, als men raadzaamst vondt (?); Schepenen van Rotterdam overwoogen dit Adres. By hun kwam bovenal in bedenking — Of hun Collegie geregtigd was om zich in te laaten tot een Verzoek van dien aart, als het Adres inhieldt? Ten anderen , of eene Vroedfchaps Vermeerdering der Stad van die nutheid en noodzaak*! ykheid moest gehouden worden, dat zy het der moei- (*) Men vindt het gehèel in 't Beroerd Nederland VY JD. bl. 200—232.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 121 moeite.waardig oordeelden, van hunne zyde, tot de bevordering daar van, mede te werken? Een bevestigend Befluit volgde, naa ryp beraad, op beide deeze Vraagen, zodanig ingerigt, dat hun Ed. Agtbaare verklaarden , ten aanziene van de Vermeerdering der Vroedfchap in het uitvoerig Berigt aan 'sLands Staaten gezonden, niet zo zeer ontdekt te hebben, eene Ontkenning van de nut- of noodzaaklykheid dier Vermeerdering ge, dan wel van de Bevoegdheid der Perfoonen , die dit Verzoek hadden ingediend. — Hier uit werd eene derde Vraag gebooren, raakende de wyze op welke aan het Verzoek hun voorgefteld, zou kunnen voldaan worden ? Omtrent dit ftuk verklaarden zy zich onverfchillig, 't zy men verkoos, dat Schepenen te gader met de Vroedfchap hunnen wensch aan den Souverain voordroegen; of dat de Vroedfchap zulks alleen by 'sLands Hooge Overheid bewerkte; mits men met de zaak zelve allen mogelyken fpoed maakte. Dit berigt ontving de Vroedfchap op den naast laatften dag des Jaars mdcclxxxvi. Te midden van alle deeze handelingen, dit netelig ftuk betreffende, was in Rotterdam een Gezelfchap opgerigt van eenige Onderofficieren der Schutterye, aan 't welk zy den naam van de Unie gaven, Deeze Unie beftondt in byeenkomlten van Ongewapende Leden der Schuttery, was ondergef.iukt aan, en goedgekeurd door den grooteni Krygsraad, aan welk Collegie het Beheer der Schuttery door de Wethouderfchap was aanbevolen,1 zo nogthans, dat dezelve, noch H 5 ge- XLV. b o ek. I787. Een Ge, zelfchap van Onder-officieren,ie Unie ?ehee:en, op;erigt.  122 DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. 17-87. Onderlleunt de Party der Iiegeerings vermeerdering. i - I - | ( 1 :* Sterke taal door 1 hun gevoerd. ? ?. 5 5 -Sio-ijb * 5: fc ?: 55 5? 5? geheel nóch gedeeltlyk, in de Wapenen kon 0f mogt komen dan op Order van de Wet, of van Burgemeesteren. Een Afgevaardigde uit dit Gezelfchap aan den GrootenKrygsraad, hadt, in eene Aanfpraak, het oogmerk eener wel ingerWite Schutterye ontvouwd, en beweerd, dat"dit zich niet flegts bepaalde by de Behandelingvan het Geweer; maar wyders ten oogmerke hadt om te dienen als een Lyfwagt voor Ie Waarborgen van Regten en Vryheden, m de Bevorderaars eener Grondwettige Herlellinge; en gevolglyk van ter zyde" gereg:igd om op zaaken van Regeering een waacend oog te houden. Op deeze veronderlelling fteunde de Inleevering van een Verzoekfchrift, uit naam deezer Urne aan den ïrooten Krygsraad, ingerigt om de Verneerdering der Vroedfchapsleden te helpen 'oorftaan en bevorderen. Zeer heftige taal voerden deeze Leden der Jnie, in dit Stuk, opgefteld „ om het Regt , der Schutterye te handhaaven, voor al , tegen de willekeurige en' Ariftocratifche , Principes der Meerderheid van de Rotter, damfchs Vroedfchap, met welke, naa zo , veele aanhoudende teleurftellingen, het geduld geheel ten einde liep." In deeze vlaage van ongeduld is hunne al: „ Den braaven Stadgenooten, die zich, zints Jaaren, afgeiloofd en gepynigd hebben, om het welzyn van deeze Stad te bevorderen, vergt men thans te vergeefsch, zich langer in de baaren van eene Ariftocratifche zee te laaten fiinge- ■ ren,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 123 „ ren, daar hun het gevaar van te zullen „ vergaan, elk oogenblik bedreigt, en hun „ fchiet thans niets anders over dan tot uiter- „ flens over te gaan. Zommigen hun- ,, ner, geheel raadloos wat te beginnen, „ flaan, als het eenigfle middel, voor, om „ zulke Vertegenwoordigers, die het ver„ trouwen vanBraaven reeds ontelbaare maa„ len verbeurd hebben, van hunne Raads„ plaatzen te ontzetten, en dezelve te ver„ vullen met waare en opregte Volksvrien,, den; terwyl anderen, welken nog eene „ meerdere toegeevenheid is overgebleeven, ,, omzien na middelen om de zulken nog „ te fpaaren, door dat Collegie te vermeer„ deren met belanglooze Vaderlanders, die „ de liefde, de agting en het vertrouwen „ aller Braaven overwaardig zyn; ten ein„ de, door zodanige Vermeerdering, de „ flem van onze tegenwoordige waardige „ Volksvrienden, welke thans geheel on„ derdrukt wordt, in de Raadzaal te ver„ heffen, en die der Volksonderdrukkeren „ te fmooren." Zich beklaagd hebbende over het mislukken hier van, door de handelwyze der Meerderheid in dit geval gehouden, en het ingediend Berigt, vaaren zy voort. „ 'Er is dus, „ onder alle de fchreeuwende bedryven, „ zints Jaaren gebezigd, geen gevonden, ,, het weïk de hartader van Roties-burgers „ nader treft dan juist \ geen in dit Berigt „ wordt'gemanifesteerd. Wanneer de klaag„ flem' tot 's Lands Vaderen wordt ge„ fmoord, dan wordt ras onze Vrye Repu- „ bliek XLV. BOEK. I787.  i?4 DE REPUBLIEK DER XL,v. Boek. ,, bliek herfchaapen in eene ergere dan Ver „ netiaanfche ,en het vrydenken zal dan wel„ haast eene-doodzonde worden: dan wordt 99 de anders vrye Nederlander, nu aan flaaf„ fche ketenen geflooten, jaloers op den „ Onderdaan van een Alleenheerfcher; want „ de klaagftem van deezen wordt nog ge„ hoord, en menigmaal nog verhoord.'' Voorts opgemerkt hebbende, hoe zy, als Burgers en Schutters, niet alleen bevoegd; maar zelfs verpligt waren zich deeze zaak aan te trekken, en tegen alle zodanige willekeurige Qverheerfching ten allerfterkften te verzetten , en den wettigen VolksvertegenwoordigendenSouverainte befchermen, en te verdeedigen, waar toe zy zich door hunnen Eed verbonden hadden , laaten zy deeze zwaar bedreigende taal volgen. „ Maar de „ Wapenen zyn hun nog tot een grooter „ einde toevertrouwd. Het Heilig Regt „ te befchermen, en tegen alle aanrandin„ gen te beveiligen, dit is de groote taak „ van een Republicainsch Schutter, Voor „ dit Regt is hy verpligt altoos te waaken, „ en Hem, die 't zelve aanrandt, al ware hy „ ook op den Stoel der Eere gezeten, als „ een Vertreeder van dit Regt, indien het „ de nood vordert, het Staal door zyn eer„ loos hart te drukken. „ Het was egter," laaten zy 'er op volgen „ verre van hun, dat zy zulke geweldige ,, middelen zouden begeerenaan te wenden, „ zo lange 'er nog zagtere middelen onbe„ proefd waren; maar zy meenden, nog„ thans, dat., daar de Meerderheid der „ Vroed-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 125 Vroedfchapsleden zich zeiven meer en „ meer ontmaskerden, daar zy thans de „ grondzuil der Vryheid aantasten en ge„ heel poogden omver te rukken , men „ zulke openbaare en geweldige Aanrandin„ gen van het Heilig Regt der Burgers, „ hun flegts toevertrouwd, met geen min„ der fterke middelen, behoorde tegen te „ gaan." Op deeze gronden waren zy den Krygsraad aan, als de wettige Reprefentanten der Schutterye, om mede te werken tot onderfteuning van het Verzoek ter Vermeerdering van de Vroedfchapsleden, of anderzins zulke fterkere Middelen te beraamen, als men, naar tydsomHandigheden, voeglyk zou vinden.. Een aantal van zes en veertig Rotterdamfche Schutters deedt zich by naamen in het Dagblad dier Stad kennen, als niet inftemmende met het daar in gefielde, en geen1 deel hebbende aan de verfoeilyke uitdruk-! kingen, welke, huns agtens, daarin voorkwamen, waar mede zy hunne Naamen voor uitgefchrapt hielden. Dan de Bewerkers van dit Voorftel aan den Krygsraad bleeven niet in gebreke van zich tegen deezen, in dat zelfde Nieuwspapier,te verdeedigen(*). In deeze gedaante vertoonde zich de ftaat i der zaake, by het afioopen van het Jaard mdcclxxxvi , en den aanvang van het Jaar, l 't welk wy thans meer bepaald befchryven; \ alleen was die hertred noodig om den za- s men- n' C) ?'e N. Neder/. Jaarb. 1787. bl. 81—84. XLV< boek, i?87. Eeniga Schutters verklaaen zich laar te;en. leMeer- arheid raakt ;t ge- ■ag der :hepe- !n.  126 DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. I787. FenVerzoek- menhang der zaake en de voldoening aan onze belofte. Het fchryven der Schepenen aan Burgemeesteren en Vroedfchap, overeenkomftig het bovengemelde (*), hadt by derzelver Meerderheid geenen ingang. In eenen Brieve den achtften van Louwmaand mdcclxxxvii, weezen zy de bedoelde Zamenwerking, ten beoogden einde, van de hand, als die, huns oordeels, (leunde op eenige misvattingen en verkeerde onderftellingen in den Brief der Schepenen. Terwyl zy niet nalieten, zich by Schepenen te beklaagen over het Adres door den Grooten Krygsraad by Schepenen gemaakt, en boven al wegens dat uit de Unie der Schuttery, welke beide, en boven al het laatfle, zy oordeelden ,, van zodanig een aart en „ natuur, en in zodanige termen gecou„ cheerd te zyn, dat zy vermeenden veel eer reden te hebben van te kunnen en „ moeten verwagten, dat hun Ed. Agtb. „ als adminiftreerende de JufHtie, derzelver ,, gevoeligheid daar over zouden hebben „ doen blyken, dan daar van gebruik ge„ maakt om dezelve onder hun oog te bren„ gen, en te doen dienen tot Adminiculen „ of Objecten, waar op hun Ed. Agtb. der„ zeiver demarche in deezen by de Vroed„ fchap gedaan, fundeerden (f)." In dit gefchil der Regeeringsleden kon het niet uithfyven,dat de Gemeente party koos, en (*) Zie hier boven bl. 121. (f) Deeze geheele Brief is voorhanden in 'f Beroerd Nederland VI. D. bl. 11 enz.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 127 en was dit althans te Rotterdam onvermydelyk, waar wy te meermaalen de heffe des Volks op de been zagen. Een Verzoekfchrift ftrekkende om de Vroedfchap op het oude getal van vier en twintig te houden, lag ter tekeninge, en hadt geen geringen toeloop van de zodanigen, die der Oranje party waren toegedaan. Hier uit ontltonden, op den negenden van Louwmaand, zo groote beweegenisfen, dat de Schuttery en het Genootfchap in de Wapenen kwam, en de Stadspoorten op het klinket geflooten werden. Men hadt niet nagelaaten allerlei gerugten , ten nadeele van de bedoelde Vermeerdering der Vroedfchapsleden onder den man te flrooijen; het meest ingang vindende was, dat zulks geene andere bedoeling hadt, dan : om de gevestigde Regeeringsgefteltenisfe te verbreeken, en den Hervormden Godsdienst; te ondermynen. Althans Burgemeesters en j Schepenen noemden, in eene Afkondiging, 's volgenden daags gedaan, de verfpreide maaren „ Uitflrooizels en Gerugten, welk „ de Muitzugt te baate neemt, om, onder „ het looze masker van eenen gewaanden „ Godsdienstyver , de verfoeilykfte oog„ merken te verbergen, eene niet doorzien„ de Gemeente te misleiden, en door het „ aanftooken van het felfïe vuur van Twee„ dragt en Geweld, de beste poogingen tot „ befcherming van den waaren Hervorm„ den Godsdienst en herftel der Burgerlyke „ Vryheid, te dwarsboomen en te veryde- len." Dit bewoog hun Ed. Groot Agtb. om XLV. BOEK. I787. fcbrift ora het oude getal der Vroedfchappente houden. Dreigend Dproer, lit valfche genietenpruitenle, en \fkondiiing daar egen.  128 DE REPUBLIEK DER XLV. b O e k. 3787. Byzonderhedendes ze Af • kondiging be treffende. WederzydfcheBepleitingen om by eene Waarfchuwing eene Belooning van honderd Gouden Dukaaten te belooven aan den Aanbrenger van de Autheurs of Verfpreiders van dergelyke alzins onwaaragtige, haatlyke, en niets dan Oproer ademende verdichtzelen, en tevens de goede Burgery te vermaanen, om, door dergelyke Voorgeevens, zich niet te laaten misleiden. De Burgemeesters Bichon en van der. Hoeven, die, ten tyde der rustitoorendé beweegenisfen, fchoon in de Stad en op Straat zynde,niet verfcheenen waren op een Vergadering door den Hoofifchout belegd, weigerden in te {temmen met ja verklaarden zich tegen het eerfte Lid deezer Afkondiginge, ook weigerde de eerstgemelde, fchoon het zyne beurt was, over de Afleezinge te Haan. Beiden begeerden zy niet in te itemmen met het Befluit der Wet, om deeze Afkondiging, op den volgenden Zondag, van de Predikftoelen te doen afleezen. De Voorzittende Burgemeester verliet de Kerk, ten zelfden ftonde dat de Afkondiging zou gefchieden, en werd dezelve, ten blyke van minagting, in verfcheide Kerken, gedaan op zulk eene wyze, en onder zó veel gehoest, gekuch,gefchoffel en geraas, 't welk zo onmiddelyk naa het eindigen der Voorleezing ophieldt, dat al dit bedryf aan niets anders dan aan een moedwillig opzet der des ongezinden kon toegefchreeven worden. Met dit alles groeide de verwydering tusfchen de Rotterdamfche Regeeringsleden , van dag tot dag, aan, en klonk dezelve meer  VERENIGDE NEDERLANDEN. 129 meer en meer het Land door. De Voorftanders van de Vermeerdering der Vroedfchapsleden werden te raade dezelve by 'sLands Vaderen uitdruklyk te verzoeken. Hunne Tegenftanders hielden zich vast aan het gevoelen, wegens de onwettigheid van eene zamengevoegde Vergadering uit Vroedfchappen en Schepenen beflaande, tot het bewerken van de begeerde verandering. Breedvoerige Brieven van wederzyden ter Staatsvergaderinge ingediend, waar in elk zyne zaak met klem bepleit, doch ter ovemeeminge in onze Gefchiedenis, te veel en te breedfpraakig zyn, ftrekken hier van ten bewyze. Het geheele beloop deezes gefchils wordt daar in van wederzyden opgegeeven, met een pleit voor elks vermeend regt (*). — Geen ongunftig onthaal ontmoette ter hooge Staatsvergadering de zaak der Minderheid , of de voorgeflaagene Vermeerdering der Vroedfchapsleden. Te midden deezer woelingen poogden de I Voorftanders van het thans plaats hebbend r getal eene fterkte te zoeken in het middel, lh 't welk zo veel fteuns gaf aan de zaak hun- 's ner Partye. Men werdt te raade eene Op- o rechte Vaderlandfche Sociëteit aan te leggen, c in tegenftelling van de Vaderlandfche Socie- '1 teit. Aan 't hoofd van deeze nieuwe ftondt te Jan Cornets de Groot , de Boezem- g' vriend van den Ridder Bentinck , dien wy in 'sGravenhaage met dien zelfden arbeid, tot (*) Men vindt dezelve in 't Beroerd Nederland bl. 17—27. XVI. Deel. i XLV. boek, '.etieop- echte 'ader- mdfche icieteitf ak de ranfe- Kieteit ;hee- n,aan- !legd„  IS© DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. ï787. het zelfde einde, werkzaam zagen (*). Deeze , eerlang bekend onder den naam van de Antidotaak of Oranje Sociëteit, gaf Voor niet minder dan de Vaderlandfche Sociëteit, het algemeen welzyn te. bedoelen, en was de yver der Leden om Tekenaars te winnen tegen dan de andere om die te krygen voor de Vermeerdering der Vroedfchap niet minder. Deeze nieuw opgengte Sociëteit was der andere Partye zodanig tegen den borst, dat zy 'er tegen werkten door eene tweede Burger Sociëteit, beftaande uit Leden van minderen doene aan te leggen, die ook toeloop kreeg. Dit was zeer geoorloofd; maar eenigen drongen aan op 't fluiten van de Oranje Sociëteit; doch het werd, door den Burgemeester Elzevier en den Hoofdofficier Gevers van de hand geweezen, die aanmerkten , dat zulks niet kon gefchieden, zonder dat andere Sociëteiten desgelyks gellooten werden. Eene aanmerking door drif- tigen die Heeren euvel geduid. De Wèthouderfchap vorderde egter, met het begin van Herfstmaand, dat deeze Sociëteit, binnen een bepaalden tyd, opgave zou doen van de Naamen, Woonplaatzen en Hoedanigheden der Perfoonen, die op de oude Gonftitutie en Qualificatie daar toe ingetekend hadden, mitsgaders de Naamen der Societeitsleden. Wanneer, over deeze eifchen in de Sociëteit zou geraadpleegd worden, vaardigde men derwaards eenige Geregtsdienaars en Schutters. Dit zag dezelve als (*) Zie hier boven bl. 73.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 131 als zeer vernederende aan, en oordeelde zich daar van te moeten verfchoonen, deezen eisch aanmerkende als eene moeilykheid, welke men haar wilde aandoen, om dat zy in denkwyze van de Regeering verfchilde. En is hier van, door de kort daar op volgende Staatsomwenteling, niets gekomen. Niet vreemd was het, dat veelen in Rotterdam, zints lange, reikhalsden, de daadlyke uitwerking te zien van de Staatscommisfie, in den Jaare mdcclxxxiv te dier; Stede gezonden De Geconftitueerden i bekroop geene ongegronde vrees, dat eer-' lang, van wegen die Stad, eenigen ter Dag-; vaard zouden gemagtigd worden, welke zy, \ volgens de voordragt van eenige byzonder- \ heden, in de uitgegeevene Verzameling van * Echte Stukken deezer Staatscommisfie tot die d post, onbevoegd aanmerkten. Dit 'bewoog l hun, als een gefchikt middel daar tegen, te fi baate te neemen het indienen van een Ver- J' zoekfchrifc aan 's Lands Staaten, om de over- l> weeging van het uitgebragt Verflag hunner toenmaals Afgevaardigden, hoe eer hoe liever, ter hand te neemen. „ Zy hielden zich," om hunne eigene Be Woorden te bezigen, „ volftrekt overtuigd, da „ dat verfcheide der thans fungeerende Raa„ den in de Vroedfchap zich hadden fchul- «ï „ dig gemaakt aan zodanig Wangedrag en daf „ Verzuim, en daar door het vertrouwen voc derme: (*) Van deeze Commisfie hebben wy een breedvoerig Verllag gegeeven in onze Vadert. Hist. Vul. 13. bl. 32. enz. X. D. bl. 184. xju. D. looenz, XLV. boek. 1787. Aandrang der Geconïitueerlen by iraaten 'an Helmd op le Overmeegingan het erflag er :aats>mmïsi des ars '84. geert® : de eren r in vert irko»  132 DE REPUBLIEK DER XLV. boek. I787. geene Staatscommisfie mogten bekleeden. ; „ der voornaamfte Burgery in zo verre ver„ beurd, dat het Beftuur der Stedelyke zaa„ ken, noch de Stem der Stad over 'sLands „ belangen, niet meer kon worden overn gelaaten aan een Collegie, waar in zul„ ke Raaden, met hunne Afhangelingen „ of blinde Naavolgers, de Meerderheid „ uitmaakten en alle cordaate poogingen „ hunner Medeleden, op de hardnekkigfte ,, wyze, dwarsboomden." Zy beweer- len verder, zich op het Verflag van de Belending beroepende, „ dat daar in de mees* ten der. Veertien Raaden, en bovenal de „ Burgemeester van der Hoeven , de „ Oud-burgemeester van der Heim, en ;, Vroedfchappen dEscury , van Tey, lingen, Mossel, van Hogendorp, „ van Staveren en van Basül , in zulk „ een Hcht voorkwamen, dat zy daar op „ mogtenwyzen ? en het gansch onnoodig „ oordeelden 'er iets meer by te voegen tot „ regtvaardiging van hun begrip, dat de „ Vroedfchap van Rotterdam ten fpoedig„ ften van die Leden gezuiverd, of immers „ van derzelver o verheerfchenden invloed „ ontheeven behoorde te worden." Op een fpoedig in 't werk Hellen van Staatshandelingen over het meergemelde VerT (lag,aangedrongen hebbende,verzogten zy, „ dat inmiddels, als-Gedeputeerden der Stad „ Rotterdam niet ontvangen mogten wor„ den, die Raaden,' tot wier laste in het Rap„ port eenig Accufatie van Wangedrag of „ Pligtverzuim vervat was, en dat daar van, „ vóór den eerften February, aan Burge- „ mees-  VERENIGDE NEDERLANDEN. i33 „ meesteren en Vroedfchap Aanfchryvinge „ mogt gedaan worden." De Hoofden en Beftuurders der nieuwlings aangelegde Oprechte Vaderlandfche Sociëteit oordeelden in deezen niet te moeten itilzitten, of hunne gevoelens voor de inflandhouding der Stadsregeering op den ouden voet, te verbergen. Ten deezen einde overhandigden zy in Louwmaand een Ver- i zoekfchrrft aan Staaten van Holland, waar; m zy de bedoelingen en 't gedrag der Ge-, conititueerden, en allen die deeze zyde hiel- < den, in den zwartfien nagt poogen te plaat- 1 zen. Boven al vonden zy zich bewoogen' om met langer te zwygen, door den onvoor- ' beeldigen flap hunner Partye, om de Remotie voor te ftellen van den Burgemeester, die, volgens het beftendig gebruik binnen Rotterdam, ter Staatsvergaderinge ftondt afgevaardigd te worden, met de Remotie van nog eenige anderen door hun opgegeevene Leden der Vroedfchap. „ Dit hadt hun ge„ drongen,' gelyk zy fpraaken, „ om hun„ ne Stem en die van een groot gedeelte „ hunner braave Medeburgeren te moeten „ opheffen tot die Illuftre Vergadering van „ hun Ed. Gr. Mog. zich ten vollen veiv „ zekerd houdende, dat hunne gezonde „ Staatkunde niet zou toelaaten, dat zulk „ een gering getal onvergenoegde Ingezete„ nen, welker meerendeel, als niet behoo„ rende tot de Publieke Hervormde Kerk, „ volgens 'sLands Conftitutie, niet admisfi„ bel is in eenig Polietiek Stedelyk Beftuur v of tot Adminifh-atie en Juftitie, zo veel * 3 „ in- XLV. BOEK. I787. ■/crzoek. "chrift :en voorleek van le toennaaligelegeeing door le tioof. len der Iprechte 'adert, wcieteito  ï'34 DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK De ver wy dering ver groot. „ invloeds zou hebben op het Beftuur der „ Stad , dat te hunner contemplatie, de „ dienst van zo veele waardige Regenten, „ zou worden inutiel gemaakt, en daar „ door de gevoeligfte flag toegebragt aan „ eene overgroote meerderheid van braave „ en flille Burgers, die hunne Regenten in „ 't algemeen als zodanig eerbiedigen en ge„ hoorzaamen, en wien het, hoe wars ook „ van al wat naar eenige Oppofitie zweemt, „ ondraagelyk zou vallen om langer gebukt „ te gaan onder de harde middelen, waar „ door hunne flem wordt gefmoord, en „ hunnen rechtmaatigen yver voor het be„ hóud van hunne zo aanzienlyke Stad en „ voor de Cor.fervatie van haare wettige „ Privilegiën wordt uitgedoofd." ■ Zich voorts verdeedigd hebbende tegen het ongunflige, 't welk in het Staats-rapport door de Bezending uitgebragt, tegen eenige Regeeringsleden mogt voorkomen, betuigden zy hunne begeerte, dat de Verzoeken ter Afzetting van eenige Vroedf.hapsleden mogt van de hand geweezen worden. De kloove tusfchen de Leden der Rotterdam)'che Wethouderfchap, wel verre van te vernaauwen, vergrootte van tyd tot tyd. Het geringe uitzigt op een minzaam vergelyk, _verfiaauwde langs hoe meer. De bemo'eijing der Schepenen met de zaak der Vroedfchap, werd by verfcheide Leden als wederregtlyk aangemerkt; die daarenboven oordeelden, dat zo in de byeenroeping, als In de handelwyze zelve dier zamengeitelde Vergadering van Schepenen en Raaden, ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 135 verfcheide onregelmaatigheden, aanloopende tegen de Orde van Regeering, hadden plaats gegreepen. Geen ander middel bleef 'er dus over dan zich te beroepen op 'sLands Hooge Overheid, en voor dezelve, hun gedrag , als mede de beweegredenen daar toe, open te leggen, en langs dien weg hun dus •verre gehouden gedrag te verdeedigen. Van wederzyden deedt men dit. Een zeer breedvoerig Stuk van Burgemeesteren, Schepenenen Raaden, voor de Vermeerdering der Vroedfchap pleitende, den zes en twintigften van Louwmaand gedagtekend, kwam ter tafel van hun Ed. Gr. Mog., behelzende eene ontvouwing van de : geheele toedragt deezer zaake tot op dien \ tyd, en eene fchets zo van de verbintenis, 1 welke tusfchen de Raadsleden der andere 1 Partye toegedaan, plaats hadt, als van hunne gedraagingen in vroegere dagen des Stadsbeftuurs, en 't geen zy in de thans hangende zaake gedaan hadden. Uit welk alles, op eene zeer fcherpe wyze voorgefteld, zy ten flot zeggen, dat een van beiden zou moeten volgen, „ Of onze Stad moet, door „ veertien aan elkander verbondene Perfoo,, nen despotiek worden geregeerd; en die ,, veertien Perfoonen moeten juist byna alle „ die weezen, welke door het Rapport van „ Heeren Commisfarisfen van U Ed. Gr. „ Mog. aan Hoogstdezelven genoegzaam „ kenbaar geworden zyn Of'er moet, „ ingevolge der door ons gedaane vertoo„ ning in deezen eene Vermeerdering der „ Vroedfchap worden toegeftaan, en door I 4 „ U xlv. boek. 1787. Aandrang 3p de Verméerlering3 er ifroedchapsle.ieu by iun EJ. jroot tfog.  136 DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. I787. Tegenfpraakvan dien Aandrang. „ U Ed. Gr. Mog. vervuld; ten einde het „ gantfche 'Corpus deezer Stad, zo in de „ Staatsvergadering, en de deliberatien over „ Staatszaaken, als in de aanftelling der Ma^ „ giftratuur en verdere Stadsbelangens, tot „ het privative departement der Vroedfchap „ behoorende, te reprefenteeren. En het „ is in het laatfle dat wy, tot nut en rust „ van onze Stad, en ter voldoening aan den „ vry algemeenen wensch van veelen der „ notabelfte onzer Medeburgeren, op het „ yverigfte, van U Ed. Groot Mog, blyven „ verzoeken: terwyl wy de pernicieuste „ fuites, welke uit eene langere continuatie „ van het eerfte noodwendig, zo wel voor „ Land als Stad moeten proflueeren, ge„ rustlyk aan het doorziend oog en de over„ weeging van U Ed. Gr. Mog. overlaa„ ten, en ons, uit dien hoofde, vleijen, „ zo wel met eene fpoedige als favorabele „ dispofitie." Het leedt maar weinig tyds of dit Stuk werd gevolgd door een Berigt van Burgemeesters en Vroedfchap ter hooge Staatsvergaderinge ingeleeverd, 't welk zeer breedfpraakigwas,en niet min dan het evengemelde ftuk vol fchamperheden. 't Zelve behelsde deeze drie hoofdzaaken -r Voor eerst een wydluftig vertoog over de onbevoegdheid der geenen, die zich Burgemeesteren, Schepenen en Raaden noemden, tot het doen des Verzoeks aan Staaten van Holland voorgefteld. Ten tweeden poogden de Stellers het gebrek aan bevoegdheid van hun Ed. Gr. Mog, om zich de zaak in gefchii, raa-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 137 raakende de Vermeerdering der Vroedfchapsleden aan te trekken, te betoogen. — Ten derden behelsde 't zelve eenige Bedenkingen en Bezwaarenisfen over de buitenfpoorigheden tegen hun en hun Gezag in 't werk gefteld. In welk laatfte zy geenzins onopgemerkt lieten de Taal in het Stuk van de Leden deiUnie gevoerd (*_). In het Befogne over dit Stuk gehouden, waren Dordrecht, Haarlem, Leyden, Gouda en Alkmaar voor het Verzoek, om, by voorraad, eenige Leden der Rotterdamfche Regeeringe als Afgevaardigden ter Staatsvergadering met toe te laaten. Terwyl de Ridderfchap , Delft, Amflerdam, Rotterdam, Hoornen Enkhuizen voor het tegendeel ftemden. Ten aanziene van deeze Meerderheid bleef niet onopgemerkt, dat men zorg hadt gedraagen , om de Afgevaardigden ■ van Amfterdam, die uit de Penfionarisfen van Berckel en Visscher beftonden, zeer onverwagt te vermeerderen, met eenige Heeren, die van een verfclnllend gevoelen dier Penfionarisfen waren, en dus de Stem van Amfterdam aan eene andere zyde deeden vallen, dan dezelve anderzins zou geftaan hebben. — De Stem van Rotterdam, daar in uitgebragt door den Burgemeester Bichon en den Penfjonaris Nederburg, bleef niet vry van berispende aanmerkingen. De zaak werd door Elf Steden overgenomen. By deeze overneeming gaven die van ff. Haarlem te verftaan, „ dat zy, zo wel als & « de {*) Zie hier boven bl. 123. J 5 XLV. BUL K, I787. Het voorgeVHli^uedesweE?en ter Staats- inge.  138 DE REPUBLIEK DER XLV. boek. I787. „ de Afgevaardigden van Dordrecht, Ley„ den, Gouda en Alkmaar in het Befogne „ van begrip waren geweest dat ter Staats„ vergadering behoorde geadvifeerd te wor„ den, om aan Burgemeesteren en Vroed„ fchappen der Stad Rotterdam aan te fchry„ ven, dat het hun Ed. Gr. Mog. aange„ naam zou zyn, indien, hangende Hoogs'.derzelver Deliberatien over het Rapport „ van Heeren Gecommitteerden tot het onder„ zoek van de zaaken te Rotterdam, immers „ by provifie, van we^en de gemelde Stad, , geene Heeren als Gedeputeerden ter Pro11 vinciaale Vergadering verfcheenen, welke „ in die Deliberatien zo merkelyk geintres„ feerd zyn, of op welken, uit hoofde der „ zaaken en omftandigheden, ten hunnen • opzigte, in dat Rapport gedetailleerd, „ thans in meerderen of minderen graad, „ een Wantrouwen van veele notabele Burgers en Ingezetenen rust, en wel byzonder de Heeren van der Hoeven , van „ der heim, d EsCURY, van teylin- w gen , Mossel , van Hogendorp , van „ Staveren en van Basel ; en dat hun „ Ed. Gr. Mog. vertrouwden, dat aan dit „ hun verlangen, en daar mede overeenw komftig zynde verwagting, beide voort„ fpruitende uit eene waare zugt, om, zon„ der verkorting van het Regt der gemelde „ Stad en van derzelver Regeeringsleden, „ en zonder aan iemand van hun eenige „ fletrifure te willen toebrengen, alle _an„ derzins te vreezene verwarringen en nieu„ we misnoegens voor te komen,by welge-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 139 , melde Heeren Burgemeesteren en Vroed, fchappen, door het maaken der meest 9, gepaste fchikkingen, gereedlyk zou wor- „ den voldaan. Doch dat vyf andere 9, Léden van het Befogne van een verfchil5, lend gevoelen geweest zynde, en con5, form derzelver Sentiment, op grond var „ eene daar by gevoegde Computatie dei 9, Stem van Rotterdam, die door eene „ Vroedfchaps Refulutie punctueel bleek „ bepaald te weezen, het Rpport zynde „ opgemaakt, zonder daar by van het te„ genovergeftelde gevoelen iets te gewaa„ gen, zy Heeren Gedeputeerden, in dee„ ze fituatie en behandeling van zaaken, „ zich veipligt vonden het zelve alzo uit„ gebragte Rapport copielyk over te nee„ men, ten einde daar omtrent het goed„ vinden van Heeren hunne Principaalen „ te verftaan (*)." Terwyl deeze groote zaak dus hing, bleeven Geconftitueerden onledig, met, op het voorbeeld van Haarlem, aan te dringen om de Stads Ampten en Benefirien, met nitfluiting van Vreemdelingen, alleen te geeven aan gebooren Burgers, immers aan de zodanigen, die een aanmcrkelyk getal van Jaaren binnen de Stad gewoond hadden, en de gemeene Lasten helpen draagen. Zy verzogten Burgemeesters en Raaden, dat deeze Schikking by hun ten fpoedigften in overweeging genomen, en deswegen de vereischte vastftelling mogt gemaakt worden. Niet (*) Re/bi. van Holl. 30 Jan. 1787. XLV. BOEK. I787. Geccrafticueerden dringen asn enn de Ampten aan Burgers te geeven.  lip DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. 1787. : Op den ( Volksinvloed. 1 De zaak der ] Vroed j fchapsle- ■■ den weder in ' 'sHaage 1 ter hand , genomen. En * uitge- i brajrt j Rapport y tot de • Vermeer-1 dering, > ] 1 l \ f 1 9 9 9 4 J 5 Niet min yverig betoonden zich deeze Geconftitueerden in den aandrang op het Haarlemsen Voorftel, wegens den Volksin/loed, en waren onder de geenen, die door :en Verzoekfchrift by Staaten van Holland leeze belangryke zaak onderfteunden. Het ftuk der Vermeerdering van de Vroedschapsleden, fchoon in fchynbaare rust, liep niet. Aangefchreeven onder de zaaien , die ter nadere Raadpleeginge moesten lienen, haalde men 't zelve, den zeventienlen van Lentemaand, te voorfchyn. — Met le Ridderfchap en de Afgevaardigden van lotterdam begreepen die van Delft, Hoorn, n enkkuizen, dat de voorgeflaagene Verneerdering moest van de hand geweezen vorden: terwyl die van Dordrecht, Haarsm, Leyden, Amflerdam, Gouda en Alknaar, een tegenovergefteld begrip in het Jefogne over deeze zaak gehouden voor het lunne verklaarden, en dus de Meerderheid ran ééne Stem op hunne zyde hadden. )e Raadpenfionaris bragt daar op ter tafel ran hun Ed. Groot Mog. een Verflag van lies wat omtrent deeze zaak voorheen ter Vergadering was ingekomen, en het jongte gevoelen daar op ingediend, hier in betaande; „ dat de Meerderheid van hun , Heeren Gecommitteerden hadt geconfi, dereerd, dat, gelyk de buitengewoone , Voorziening van hun Ed. Gr. Mog. tot , het zenden van eene Staats-commisue na , Rotterdam, om aldaar Onderzoek te doen , en middelen tot herftel van de Rust te , benamen, manifestelyk mede daar toe hadt  VERENIGDE NEDERLANDEN. 141 ,, hadt gediend om het aldaar fuhfifleerend Wantrouwen weg te neemen, het mitsdien „ niet anders dan overeenkomftig met het „ gemelde heilzaam oogmerk kon worden „ befchouwd, dat in dit zelfde Principe „ fteeds worde voortgewerkt, om dus het „ Plan van Herftelling op eene convenabele „ wyze te voltooijen. Terwyl het uit alle „ de in deliberatie zynde Stukken, maar „ al te klaar bleek, dat het misnoegen en ,, Wantrouwen binnen de Stad Rotterdam, „ wel verre van genoegzaam geappaifeerd „ te zyn, integendeel als nog ten fterk,, ften plaats greep; en, zo daar in niet „ voorzien werd, voor de fchroomlykile ,, gevolgen moest doen vreezen. ,, Dat ondertusfchen de voornaame Sour„ ce hier van gelegen zynde in eene te On„ vredenheid van verfcheide notabele Bur„ gers, overdiverfe Leden van de Regee„ ring, en een gedeclareerd Mistrouwen „ omtrent derzelver Directie; terwyl we„ derom anderen hun genoegen over die „ zelfde Regeeringsleden hadden aan den „ dag gelegd, even dit Verfchil van Sen„ timenten niet weinig fcheen aan te pry„ zen de verzogte, en, naar de geftelci„ heid van Rotterdam zeker ten eenemaal „ voor 't vervolg, zo wel als voor het te„ genwoordige gefchikte Vermeerdering der „ Vroedfchapsleden tot het conftitutioneele „ getal van Veertig Perfoonen. Als zynde „ daar in gelegen een gepaste Middelweg „ tusfchen de Gevoelens der twee Partyen: „ naardien dus aan de begeerte van hun, „ die XLV. SOEK. 1787.  142 DE REPUBLIEK DER XLV. BOE K. I787. 5 .. t ; 5 ; 5 i „ die de tegenwoordige Leden van Regee» „ ring wenschten geconferveerd te zien, „ geen atteinte zou worden toegefaragt, en ,, daar en tegen teffens te gemoet zou wor„ den gekomen aan de zulken, wier wan„ trouwen op verfcheiden der tegenwoor„ dige Regenten, door eene Augmentatie „ van derzelver getal aanmerkelyk zou verminderd worden. „ Dat, in deeze gefteldheid van zaaken, „ daar eene confequente behandeling aan „ de zyde van hun Ed. Groot Mog. van „ Hoogstdezelven volllrekt vordert, om „ zich van het beraamen van verdere Mid„ delen tot Herftelling der Rust en van het „ Vertrouwen binnen Rotterdam niet te „ onttrekken , het voorgeflaagene Middel , van Vermeerdering der Vroedfchappen, ,, en wel op die wyze als het geproponeerd * is, niet dan als alzihs gepast hadt kun, nen voorkomen; te meer, daar het zel, ve gebouwd werd op expresfe Privile, gien, en wel op zulk een, het welk niet , alleen de waare en oudé Conftitutie der , Regeering aldaar uitmaakt, en als het ei, gendom van de Burgery, en niet van de , Vroedfchap, moet worden geconfidereerd; , maar ook ten eeuwigen dage gegeeveu , zynde, volgens de gronden onzer Re, geering, en conform de Principes van , het Verbond der Unie , nimmer heeft , kunnen vernietigd worden; doch, in te, gendeel, van die permanente kragt is, , dat, wanneer zelfs eenige laatere Octroi, jen, (fchoon op Verzoek en met bewil-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 143 „ liging der Stad, en in zo verre wettig„ lyk verleend,) het effect daar van mogten „ hebben gefufpendeerd, het zelve nog„ thans altoos, met regt, kan worden ge,, reclameerd, en op zodanig een reclame, „ op nieuw in obfervantie en werking' be„ hoort te worden gebragt. Terwyl, wy„ ders, dit voorgeflaagen middel ook over„ eenkomt met de actueele Volkrykheid en „ Uitgebreidheid der voorfchreeve Stad, en ,, daarenboven, behalven door zo veele „ notabele Burgers en Ingezetenen, mede ,, wordt aangedrongen door een niet onaan„ zienlyk gedeelte der Vroedfchapsleden „ zelve, mitsgaders door het geheele Col„ legie van Schepenen, die met den Heer „ Hoofd-officier, en twee fungeerende Bur„ gemeesters gepaard, genoegzaam het ge„ heele Illufter Collegie van de Magiftraat, „ en dus zeker, althans in een geval, ge„ lyk hier voorhanden is, daar het aankomt, „ niet alleen op het handhaaven, maar zelfs ,, op het herftellen van de Rust en het „ Vertrouwen, waar omtrent hun Ed. Gr. Mog. zelve reeds werkzaam geweest zyn, „ de hoogfte attentie verdienen. ,, En dat zy Heeren Gecommitteerden, „ op deeze gronden van gedagten waren geweest, dat hun Ed. Gr. Mog. zouden „ behooren te refolveeren, om het Collegie „ van de Vroedfchap der Stad Rotterdam „ te augmentèeren tot het Primitif-confti„ tutioneele Getal van Veertig behoorelyk ,, volgens de oude Privilegiën gequalifi}, ceerde Perfoonen; als mede om tot dat „ ein- XLV. BOEK. 1787.  144 DE REPUBLIEK DER XLV. Hoek. 1787. Tegenkantingen der Rotterdam i"cbe AFgeVaar ligden. i - 1 „ einde de zestien daar aan óntbreekende v» plaatzen te vervullen, by eene directe ,, Aanftelling van hun Ed. Gr. Mog. zel„ ve, met aanfchryving aan den Hoofd„ officier der gemelde Stad om de alzo tot „ Mede-vroedfchappen aangeftelde Perfoo„ nen te beëedigen, en in functie te doen „ treeden." In de Onderhandeling,welke deeze Raadflag uitbragt, hadden de Rotterdamfche Afgevaardigden en de Staatsleden, die met nun in één begrip ftonden, hunne Tegenredenen en Bedenkingen ingebragt, welke zy ter Staatsvergaderinge niet agterhielden, en hoofdzaaklyk nederkwamen, op de meermaals aangedrongene Onbevoegdheid der Perfoonen, die dit Verzoek deeden. — Op de ftrydigheid van dit Verzok met het Occroy des Jaars mdcxv. Wel inzonderheid beweerden zy, dat hun Ed. Gr. Mog. het aandhaaven der Privilegiën bezwooren hebjende, niet in het vermogen waren, om ;enig Privilegie, buiten bewilliging van die lan welken het gegeeven was, voor al in weerwil van eene Stads Regeering, mede ;en integreerend Lid der Souverainiteit, eenigzins te veranderen, veel min te vernietigen , zonder zich aan het verwyt van Geweld en Overheerfching fchuldig te maaken. Dat eindelyk de Vroedfchap, fchoon dit Verzoek alleen aan dezelve gedaan ware, 't zelve niet in opmerking kon neemen, ten gevalle van een klein gedeelte haarer Burgery, die zich over haare Medeburgers een Gezag fcheenen te willen aan- maa-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 145 maatigen, waar tegen zich een veel grooter en niet min aanzienlyk gedeelte der Burgery verzette; Hier by lieten de Afgevaardigden van Rotterdam het niet berusten. Naa verloop ' van weinige dagen, keverden zy ter Staats-' vergaderinge eene Verklaaring in, dat zy ] zich, in gevalle 'er, omtrent de Vermeerde- j ring der Vroedfchapsleden, een vast Befluit, ftrydig met hun gevoelen, mogt genomen worden, ten allen tyde, daar tegen ten kragtigfte zouden verzetten: terwyl zy de fchroomlyke gevolgen, welke daar uit zouden kunnen voortvloeijen voor rekening lieten der Staatsleden, die 'er in seftemd hadden (*). 8 De Verdeeldheid binnen Rotterdam reeds zo groot, groeide, onder dit alles, aan. 1 Elke Party zogt zich te verfterken door het' winnen van Aanhangers. Stonden de twee ! Sociëteiten, de Vaderlandfche, en nieuw-] lings gevestigde Oprechte Vaderlandfche So- i cieteit als tegen elkander gekant (f), uit de laatfte werd ook een Lichaam van Geconftitueerden gebooren: beftaande in een elftal Oudfchepenen, met naame Johannes Hoog, Dirk Lodewyk van Cattenburg Abraham Verstolk, Jan Cornets de Groot, Jan Daniël de Loches, Cor- nelis van heusde, EwüUD van SoN Johan Philip de Monte, Adrianus Ha- (*) Refol. van HolL 17 en ut Maart 1787, (t) Zie hier boven bl. 130. XVI. Deel. R XLV. boek. 1787. ^ëevereü iene Te« jenvertlaaringn. Gécontitueerlen van le Orart« 2 Party ange:eld.  i46 DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK 1787. Verzoek fchrift door hui by Staaten van Holland ingediend. Havart, Willem Suermondt en Marinus Hoog. Deeze Heeren Hoofden en Beftuurders der laatstgemelde Sociëteit, die wy reeds ' een Verzoekfchrift zagen indienen tegen de ( Vermeerdering der Vroedfchappe (*), traden, den drie en twintigften van Lentemaand, met een Verzoekfchrift aan Staaten van Holland, in de hoedanigheid van Geconftitu*eerden, te voorfchyn, wier getal van Conftituanten dagelyks aangroeide, en dat der andere Partye reeds merkelyk overtrof. In deeze hoedanigheid beriepen zy zich op het voorheen ingediend Verzoekfchrift, en deeden een uiterfte pooging, om den gunftigen ftand, waar in ter Staatsvergaderinge, de Tegenparty zich naa het Verflag op den zeventienden {londt, te doen keeren. Zy beriepen zich op alles wat zy, en de Regeeringsleden, die hunne zyde hielden , reeds ingebragt hadden; en betuigden zich niet te kunnen onthouden van deeze bedenking aan te voeren, „ dat het voor „ onwederfpreekelyk wordt gehouden, dat „ Privilegiën aan Steden verleend, de ei5, gendom zyn van de Burgery in het ge„ meen, dat dezelve daar van, tegen haar „ wil en dank, niet kon worden ontzet. — „ Dat het derhalven in de magt niet ftondt „ van een gedeelte, om daar van, in weer„ wil, en dus in prejudicie van het andere, ,, te renuncieeren, veel weiniger dat die „ faculteit zou kunnen worden toegekend, aan (*) Zie hier boven bl. 133.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 147 „ aan het minder gedeelte, het welk, uit „ byzondere inzigten van Eigenbelang of* „ Partyzugt,zulks van hunne Convenientie „ mogt oordeelen." In de toepasfiug deezer algemeene Stelling op het geval in Rotterdam, maakten zy geene zwaarigheid te beweeren, en hier toe gaf de byzondere gefteltenis der Burgerye te Rotterdam, vry veel gronds, „ dat, „ indien Staaten van Holland de zaaken ge„ fchikt mogten vinden om door eene al„ gemeene Volksoproeping te doen ken„ baar worden de gevoelens van alle welge„ zetene Burgers en Inwoonders, en dezel„ ve, volgens de Opinie der Meerderheid, „ te beilisfen, het overwigt van het getal „ der geenen, welke met de tegenwooi,, dige Conftituüe der Vroedfchap te vrede „ zyn, en de gemeene belangens aan de„ zelve, zodanig die Vergadering thans ge„ field is, gerustlyk toevertrouwen, nog „ veel fterker zou blyken." Wyders vleiden zy zich, niet zonder vrugt,. hun Ed. Gr. Mog. in bedenking te kunnen geeven, „ welke fchroomlyke ge„ volgen in eenen Burgerhaat te duchten ,, waren, wanneer Costumen en Gebrui„ ken, welke de Burgery van jongs af ge„ woon is, met genoegen te befchouwen „ en met yver te beminnen, op eenmaal „ veranderd worden, en dat ten believen „ van weinigen, in tegenfMling van het „ geheele lichaam; — vooral wanneer zich „ de mogelykheid en waarfchynlykheid „ voordoet, dat verfcheidene onder hun, K * „ die XLV, SOEK. I787.  148 DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. I787. Vervoe gen zie tot de Regeering va Rotterdam. (*) Refol. van Holt. 23 Maart 1787. „ die na Verandering ftaan, de aanlokken„ de voordeden, welke zy daar van ver„ wagt hadden, by de uitkomst misfende, ,, berouw zullen krygen van de daaden, ,, waar toe zy zich geleend hadden. • „ En welk gevaar loopt dan niet de Bur„ gerftaat van in nieuwe beweeging te ge„ raaken? Terwyl elke Verandering, wel„ ke niet door eene ontegenzeggelyke, ja „ algemeen en wettig erkende noodzaak„ lykheid gedreeven wordt, het haare zal „ toebrengen om de Conftitutie in een wan„ kelen ftaat, en de Burgery in eene dob„ berende onzekerheid te doen vervallen, ,, over 't geen men voor de beste [nrigting „ houden moet, en welke nieuwe bronnen „ van onrust en wantrouwen worden 'er „ dan niet telkens geopend, die den bloei en „ welftand wegfleepen, en de vermogend^ fte Staaten en Steden doen inftorten ?" Dit alles nader aangedrongen en op het tegenwoordige geval toegepast hebbende, gronden zy daar op hunne begeerte, dat het Verzoek der Vroedfchaps Vermeerdering , by Staaten van Holland mogt van de hand geweezen worden (*). Om dit Verzoekfchrift de bedoelde uit* werking te doen erlangen, vervoegden zich deeze Oudfchepenen wyders by Burgemeesn ters en Vroedfchappen van Rotterdam, met bede om hunne medewerking, hun teffens onder 't oog brengende, dat zy alle mogelyke en gepaste middelen geliefden aan te wen-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 149 wenden, dat niet één eenige der tegenwoordige Privilegiën buiten werking mogt gefteld worden; met byvoeging, „ dat hun „ Ed. Gr. Agtb. Hun en hunne Confti„ manten niet minder agtende dan hunne „ anders denkende Medeburgers, op geene s, Verzoeken der Iaatstgemelden zouden dis„ poneeren , of dezelve helpen bevorde„ ren, zonder Hun, in hun belang en dat „ van hunne Conftituanten , daar op te „ hebben gehoord." _ De Beweegenisfen, hangende dit gefchil binnen Rotterdam voorgevallen, in de Dagbladen vermeld, werden,'naar de Party, die dezelve opgaf, vergroot of verkleind , en • hoedanig ze ook mogen geweest hebben,, kwamen ze niet in vergelyking met het geen ' te dier Stede, op den drie en twintigften ] van Grasmaand, voorviel. Wanneer men een ftap deedt van welke de Stad niet alleen, maar 't geheele Land, waagde, en die daarom meer byzonder verdient gemeld te worden. Dat dezelve in verband ftondt met de Regeeringsveranderinge, weinig dagen te vooren in dmfierdam volbragt, lydt geen twyfel; wel of 'er een Affpraak ter Bewerkftelliginge plaats hadt, gelyk zommigen voorgeeven, Zeker gaat het dat in Rotterdam zelve, zo als uit het voorvermelde ten overvloede blykt, de zaaden niet alleen geftrooid waren, maar rypten om een Oogst van de ontzettendfte voorvallen eerlang op te leeveren, Daags vddr dien zo veel betekenenden r dag vergaderde de groote Krygsraad derde K 3 Rot- XLV. B OEK. 1787. De Re. 'eeiings^erandeing door ïetafzeten van ienige -eden. eraaitj-  iSo DE REPUBLIEK DER XLV. boek. I787 fpraak des Krygsraads tol het afdankenvan eenl ge Regeeringsleden. Rotterdamfche Schutterye, en befloot, dat 's anderen daags eene aanzienlyke Bezending uit denzelven zich zou vervoegen ter Vroedfchapskaraer, om, by monde van den Secretaris H. A. Kreet , een Voordragt te doen, waar uit wy, als geheel ter overneeminge te lang, het voornaamlte moeten uitkippen. De Aanhef luidde. „ Edele Gr. „ Agtb. Heeren! Het is in myne Quali„ teit als Secretaris van den Grooten Krygs„ raad deezer Stad,en op expresfen last van „ het zelve Collegie, waar van eene aan„ zienlyke en talryke Commisfie, geadfi„ fteerd met de Geconftitueerden van een „ aantal andere, waar onder veelen van de „ notabelfte Kooplieden, Burgers of Inge„ zetenen deezer Stad, op eene folemneele „ wyze alhier verfcheenen is, dat ik op „ my heb moeten neemen aan dit Collegie, „ uit onzer aller naam, het volgende voor „ te draagen. „ Alles wat binnen deeze Republiek, „ binnen deeze Provincie, ja binnen deeze „ Stad, zedert eenigen tyd gefjhied, ge„ fchreeven en openlyk gezegd is, en fpeci- aal de gewigtige Gebeurtenis onlangs te „ Amfterdam voorgevallen, moet U Ed. Gr, „ Agtb. en alle andere Leden der Regeerin„ ge overtuigd hebben , dat de blinddoek „ van de oogen der Natie nu geheel is af- gevallen, en dat het tydftip gebooren is, „ waar in niemand zich vleijen kan langer 5S te kunnen tegenhouden zodanige her- vormde of nieuwe Inrigtingen, als dien„, ftig geoordeeld worden, niet om de oude „ Con-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 151 „ Conftitutie te veranderen; maar om de„ zelve te zuiveren van de gebreken door „ Non obfervantie van de Conftitutie in de 9, Regeeringsvorm ingefloopen." Dit, op, zyns bedunkens, genoegzaame gronden ^beweezen, en opgehaald hebbende, wat 'er al te vergeefsch, door een aantal Rotterdamfche Burgers, tot hier toe, beproefd was om een gewenscht Herftel te bekomen : een Herftel, 't welk op goeden voet ftondt, wanneer de Meerderheid der onzydige Leden van het Groot Befogne een gunftig Verflag gegeeven hadden op het in Louwmaand ter Staatsvergaderinge ingediend Verzoekfchrift, en waar op geen verwerpend. Verflag zou uitgebragt weezen, indien, gelyk de Heer Kreet zegt „ de „ Heeren Afgevaardigden van Rotterdam „ geen middel gevonden hadden, om hun„ ne eigene Stem, in hunne eigene zaak, „ te doen computeeren, en de Stemmen „ der cordaate Amfterdamfche Penfionarisfen „ te doen zwygen, door de overmagt der „ drie gedeclareerde Volksvyanden, die „ toen in den Raad der Stad Amfterdam „ dezelfde verderflyke rol fpeelden als de „ Leden, welke in dit Collegie alles dwin„ gen naar hun wil, of eigenlyk naar den „ wil van den Meester, aan wiens begeer„ tens zy zich, op de laagfte wyze, verflaa- „ ven. Die Volksvyanden hebben te „ Amfterdam het loon hunner fchandelyke „ werken ontvangen, door den Krygsraad „ en de notabele Burgery dier Stad, wel„ ke, op laatstleden Saturdag, zich openK 4 „ lyk XLV. li OE K. I787.  15» DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK „ lyk voor de Regten des Volks in de bres*„ fe gefteld en aan hunne Regenten getoond „ hebben het onderfcheid te kennen tus„ fchen de Conftitutie of Regeeringsvorm „ van onze Republiek, en die van Venetim, „ met aan den Raad van Amfterdam dee„ ze Voordragt te doen (*)." Dit Stuk opgehaald hebbende, vervolgde de Heer Kreet. ,, Dezelfde redenen doen den Krygsraad en de met haar in„ ftemmende Burgery, ook heden in deeze „ Kamer dezelfde woorden gebruiken. Zy „ houden voor ten uiterllen nadeelig het „ langer aanblyven van de Heeren Mr'. Ja^ „ cob van der heim , Mr. JoHAN AüRI„ aan van der hoeven , Jr. JoHAN „JMarten, Baron Collott d Escury, „ Mr. Izaak van Teylingen, Johan „ francois van hoogendorp , Ml-. rei„ nier. frederik van staveren, en „ Mr. Anthony Wilhelmus Senn van „ Basel , en verklaaren dezelve, van nu af „ niet meer te zyn Raaden in deeze Vroed„ fchap, en dieshalven. te begeeren en te „ verwagten, dat zy zich, van dit oogen„ genblik, van de waarneeming van alles, „ wat tot die Posten behoort, of waar toe „ die Qualiteit vereischt wordt, (waar 011„ der de Krygsraad en Geconftitueerden „ niet rangeeren de Ampten van. Baiiluw „ en Dykgraaf van Schieknd, als tot welke „ de (*) Hier liet de Heer Kreet liet te Amfterdam ingediende Stuk volgen, 't welk in onze Cefcbiedeyisfe te dier Stede piaats zal vinden.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 153 „ de radicaale Qualiteit van Vroedfchap niet „ wordt gerequneerdzullen onthouden, „ zonder zich, op eenige wyze, tegen deeze ,9 Verlaatinge, waar door zy ook ipfo facto 9, van hunnen gedaanen Eed ontflaagen zyn, 9, te verzetten, direct noch indirect: in „ welk geval de Krygsraad hun by deezen „ toezegt te zullen zorgen voor de volko„ mene veiligheid van derzelver Perfoo9, nen, Huisgezinnen en Goederen, en niet „ te zullen toelaaten, maar rnet alle de „ magt hunner Schuttery en verdere wel„ dendende. Medeburgeren te keer te gaan 9, allen geweld en overlast of hindernis, „ welke hun, (fchoon onvermoedelyk,) „ door zommige onbezonnen, of driftige „ yveraars , of ook door kwaadwilligen, 9, die daar door onze goede zaak zouden „ tragten te benadeelen, aangedaan of be„ dreigd zouden mogen worden. „ Het Regt tot de Vervulling der vacee„ rende Vroedfchaps-plaatzen competeert, „ uit den aait der zaake, en uit kragte der „ primitive Inftellinge van dat Collegie, 9, aan de Burgery zelve, doch is, by vol9, gende Handvesten, en' fpeciaal ook by „ het laatfte Octroy van mdcxv, gede„ mandeerd aan de overige Leden van dit „ Collegie zelve; dit Octroy is door de „ wederzydfche Partyen nog onlangs gere„ clameerd, en erkend in obfervantie te bly„ ven, zo lang er, op eene legaale wyze, „ geene verandering in gemaakt wordt, „ De Krygsraad en Burgery verzoekt ,, dieshalven, de niet verlaatene en thans K 5 „ al- XLV. boek. 1787.  XLV, li o ek. 154 DE REPUBLIEK DER pi almer prefente Leden deezer wettig ge„ convoceerde Vroedfchaps Vergadering, „ om, vóór het fcheiden derzelve, nieuwe „ Raaden aan te ftellen en te beè'edigen; „ en infteert daar op ten fterkften'en ern„ ftigften: dewyl dit Collegie thans, voor„ al in de critique omftandigheid onzer Re„ publiek, te zwak is, om het gewoone „ tydsverloop, óf het ftellen van dagen ter „ Vervulling, te kunnen lyden, welke, vol„ gens de Privilegiën, wel binnen de zes „ weeken moet, doch ook ten allen tyde „ en dus ook ilico mag gefchieden; terwyl „ 'er thans ook te minder reden van uitftel , is, om dat de Krygsraad en Burgery U , Ed. Agtb. hoofd voor hoofd, op den , Eed, by de aanvaarding uwer Posten, , tot nakoming van Stads Privilegiën, ge, daa.n,fommeert, om zich, in de te doene , Suppletie te gedraagen conform de Let, ter van evengemelde Octroy van mdcxv, , en dus geene Electie aan den Heer Srad, houder deezer Provincie over te laaten, , waar toe zyne Hoogheid zelf door het , geeven eener zogenaamde Acte van Pra, juditie, by de Electie van den jongden Raad, den Heer van Yzendoorn, getoond heeft geen Regt te hebben, . zynde de Krygsraad en de Burgery-het in dit opzigt volkomen eens met de woorden in eene Misfive van deezen Raad aan hun Ed. Gr. Mog. van twee April deezes Jaars voorkomende. —— Dat de minfle inbreuk op de Privilegiën, in weerwil van de Gepreviligeerden, {dat is in deezen „ de  VERENIGDE NEDERLANDEN. 155 „ de Burgery, voor of in wier naam dat Oc„ troy gewaagd «,) al was het onder clau„ fule van non prajuditie, is hoogstfchadelyk, 9, en veroorzaakt verwarring — door dezelve „ in haare werking te herflellen, hopt een Souverain, (en even min een Vroedfchaps „ Collegie) geen het minjle gevaar om zich 9, te compromitteeren — zich daar aan flip9, telyk te houden, is de eenige middelweg, „ om zo wel hun, die dezelve reclameeren, „ als hun, die daar van verfchillen, tot rust 9, te brengen. „ Die Rust, op algemeene Eendragt en „ Vertrouwen gevestigd, wenfchen en bid„ den wy, dat de God onzer Vaderen een,, maal aan dit goede, doch thans onge„ lukkig Land, zal herfchenken. „ Daar toe bezweeren wy alle de aanbly„ vende Leden van deezen Raad het hun„ ne aan te wenden, de tegenwoordige „ Gebeurtenis en het volgende Gedrag van 9, Ulieden, van de nieuw aan te ftellene Raaden en van ons allen, zal veel, zeer „ veel, kunnen toebrengen, om het fubfi,, fteerend Wantrouwen en Ongenoegen ,, weg te neemen, en de van ons in mee„ ning verfchülende Medeburgers met ons „ weder te vereenigen , en in de oude vriendfchap en gemeenzaamheid te doen „ verkeeren. ,. Laaten wy allen, myne Heeren! hun „ door fpreekende daaden overtuigen, dat „ wy tot den tegenwoordigen flap niet ge„ komen zyn uit eigenbelang, noch uit 9, perfooneele haat tegen de verlaaten Hee- „ ren, XLV. boek. 1787.  156 DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. I787. „ ren, of iemand hunner; maar alleen uit „ een opregt bezef van de volftrekte nood„ zaaklykheid en gevolglyke pligt, om dit „ voor ons onaangenaam middel te gebrui„ ken, als het eenige waar door te keer „ gegaan konden worden die Machinatien, „ waar mede onze Partyen op het punt „ Honden aan onze Vryheid een laatfte en „ onherftelbaare wonde toe te brengen. „ Wy, Ed. Gr. Agtb. Heeren ! betuigen „ hier, ten aanhooren van het Al wetend Op„ per weezen, het welk onze harten, onze „ innigfte gedagten kent, dat wy geene „ Nieuwigheden bedoelen, noch na eenige „ Veranderingen ftaan, dan alleen in het „ herftel van bevoorens wettig bezetene, „ doch verwaarloosde Regten dat wy „ het Stadhouders-ampt niet vernietigd, „ noch op eenen anderen Perfoon overge„ bragt, noch ook tot een ydelen Eertytel, „ zonder magt of invloed, gemaakt willen „ hebben — dat wy de Heerfchendeiierk i, niet benadeeld, maar in tegendeel, gefJ handhaafd willen hebben by de openlyke M Godsdienstoefening en Leere in het laatn fte Nationaale Synode te"Dordrecht vast„ gefteld, behoudens de Christlyke Verit draagzaamheid jegens de andere Gezintt ten, welke by den Souverain zyn toe- n gelaaten of geconniveerd maar dat J} ons voornaamfte verlangen tendeert om „ eene Regeering te hebben , beftaande uit Perfoonen, die hunne Aanftellifi^ niet • aan eenen Stadhouder of eenig ander InM dividu, aan wien zy uit dien hoofde ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 157 pligt, en dus afhangelyk zyn, te danken hebben, maar alleen aan de agting „ en genegenheid, v/elke zy, door hunne „ Talenten en Daaden, by hunne Mede„ burgers hebben verkreegen en behouden. „ iEn, op dat van deeze onze verrigting en betuiging openlyke en zekere kennis „ gedraagen moge worden, verzoeken wy, „ dat deeze onze Voordragt, waar van wy, „ ten dien einde, een Affchrift overgee„ ven, in het Register van dit Collegie „ worde geinfereerd en van Stadswege ge„ drukt; gelyk wy teffens verzoeken, dat, „ ter gerustftelling van ons en de verdere „ Leden van den Krygsraad, benevens on,, ze Schutters en andere met ons inflem„ mende Burgers en Ingezetenen, eene „ pieuwe Deputatie uit dit Collegie ter Vergaderinge van hun Ed. Groot Mog. gézonden worde , met Revocatie van de voorige; en dat de Refolutien, by U Ed. Gr. Agtb. op heden te neemen, „ ftaande de Vergadering gerefumeerd, en by Copie authenticq aan ons medege„ deeld wordeh, eer wy van eikanderen „ fcheiden." De gefteldheid veeier gemoederen in Rotterdam , waar de Party voor de toenmaalige 1 Regeering niet ontkend kon worden zeer! fterk te weezen, en ook mogelyk meer dan \ in eenige Stad van Holland, Burgers van a aanzien en vermogen onder zich te tellen, t gaf grrjhds te over om te vreezen, dat de ' Volvoèfders van dit zo veel inhebbende Befluu, zeer groot gevaar liepen, om geftoord, XLV. 3 uEK. I787. Schilc:ingenm Voororgen»m dit verk zyn eflag te ;eeven.  158 DE REPUBLIEK DER. 3elv. £ o e k. I787. Aan- fpraak ia deVaderlandfcheSociëteit. zo niet gefruit, te worden in deeze bedoelde Regeerings - verandering. Zo dat het, uit dien hoofde, hoogstnoodzaaklyk was, tegen allen toeleg van dien wederftreevenden aart, te zorgen, om allen Oproer, ter ftaavinge van de toenmaalige Regeering5, kragtdaadig te beletten. Ten deezen einde verfcheenen, den volgenden Dag, reeds ten zeven uuren, op last der Heeren van de Wet alle Burger - compagnien in de wapenen, en vervoegden zich na die wyken der Stad, waar het meeste gevaar van Opftand der fmalle Gemeente te dugten was, en men meermaalen de Oproerkreet eerst hoorde aanheffen. Niet lang naa deeze verfchyning der Burgeren in hunne volle wapenrusting, vergaderden de Leden der Vaderlandfche Sociëteit, te hunner gewoone Vergaderplaatze. Een der Geconftitueerden, (zo wy des wel onderrigt zyn, gelyk wy meenen,) de Heer Cornelis van den Bosch, deedt aldaar, om het hart zyner Medegenooten ter volvoeringe van het beraamde Plan te bemoedigen, en tot het bedaard ten einde brengen van dit hachlyk werk aan te zetten, tot de zamengevloeide menigte, deeze bewaarenswaardige Aanfpraak. „ Myne Heeren, waarde Medevaderlanders „ en Stadgenooten! Naa het oefenen van „ een taai geduld, en het vergeefsch aan„ wenden van alle zagter middelen- ter red„ dinge van onze pericliteerendenfryheid, „ is eindelyk het tydftip gekomen, waar „ in men zich volftrekt genoodzaakt ziet, „ wil  VERENIGDE NEDERLANDEN. 159 „ wil men niet alles verboren geeven, tot 9, het doen van eenen Herken en zeer ge„ wigtigen flap. De Wel Ed. Mankafte „ Krygsraad deezer Stad, en Heeren Gecon„fiitueerden, zyn gerefolveerd, met goed„ keuringe en Medewerking hunner Cons, flt'tttanten, op heden, eenige Leden der „ Vroedfchap te removeeren. Zy zul- „ len dit doen op den voorgang van het „ magtig Amfterdam, alwaar zulks vooiie„ den Saturdag gefchied is. — God zy ge„ loofd, dat dit aldaar is geëffectueerd: de„ wyl aan deneenen kant onze toeftand geen „ verder uitftel gedoogt, en aan de andere „ zyde deeze Demarche alhier, zonder van „ het Soutien van Amfterdam ter Staatsver„ gaderinge verzekerd te zyn, hoogt ge„ vaarlyk zou weezen, en ligtelyk gevol-* „ gen kunnen hebben, die behoorelyk in„ gedagt, den ftoutmoedigflen moeten doen zidderen! „ Thans kunnen wy, met gegronde „ hoop van Stad en Vaderland 'er door te „ behouden, tot deezen allergewigtigften ftap overgaan. ■ Laat het ons doen, „ myne Heeren! met moed, maar tevens „ met bedaardheid en bezadigdheid. Dat „ niemand uwer zich eenig Woord ontval„ len laate, veel min eenige Daad veroor., loove, waar door blaam op deeze onze verrigting zou kunnen gelegd worden. „ Dat niemand de Heeren,die geremoveerd „ zullen worden, met hand of vinger aan„ raake, of eenig bits woord toevoege. „ Dat memand zynen anders denkenden » Me- XLV. boek. 1787.  i6ó DE REPUBLIEK DER xlv. boek. „: Medeburger by deeze gelegenheid terge „ of onheusch bejegene; maar veeleer ee„ nige belediging, hem van dien kant aan„ gedaan, zo veel mogelyk zy, grootmoe- „ diglyk verdraage. Dat alle Schut- ,, ters, die in de wapenen zullen komen, „ zich diep in den geest prenten hunne „ verpligting tot fh\kte obediëntie aan hun* „ ne Officieren, en das geen geweld ge„ bruiken, dan op derzelver uitdrukkelyken „ last. „ Vergunt my, myne Heeren! ulieden „ te herinneren, dat wy Christenen zyn; dat ér zelfs Christen Leeraars onder ons „ gevonden worden. Als zodanig voegt „ het ons, te deezer gelegenheid, te geden„ ken aan de Schriftuurlyke Les, Alle bit„ terheid en toornigheid, en gramfchap, en „ geroep, en lastering zy van u gewerd met „ alle boosheid. Onze zielen, myne „ Vaderlandfche Broeders! moeten thans „ niet met haat, met bitterheid, met wraak" „ zugt,; vervuld zyn. Daar door zou dee,, ze onze anders wettige en pryslyke ver* „ rigting bezoedeld en mishaagelyk in de „ oogen van het Opperweezen worden, in „ wiens ontzaglyke tegenwoordigheid, wy „ dit gewigtig werk ftaan ten uitvoer te „_ brengen, en wiens dierbaaren Zegen wy „ nopdig hebben, zullen wy wel flaagen, „ en 'er de gewenschte gevolgen van ver„ wagten mogen. ,, Dat dan alleen waare Vaderlandsliefde, „ dat dan alleen de overtuiging van de on„ vermydelyke noodzaaklykheid, waar in  VERENIGDE NEDERLANDEN, iét 99 wy ons bevinden, om tot zulk eenen al, lergewigtigften llap over te gaan, willen , wy Stad en Land behouden, onze dryf, veer zy, zonder inmengzel van eenigen „ perfoonlyken haat, of wraakgierigheid; 53 zo mogen wy vertrouwen, dat ons bev dryf welgevallig zal zyn aan den Opper}J regeerder der Wereld, en met zyne God?, lyke Goedkeuring en Zegen zal bekroond „ worden. Dat dan, (dit wenfchen, 5, dit bidden wy,) 's Hemels gunstryke Voorzienigheid onze gewigtige onderneeming voorfpoedig maake. Dat zy onze „ Tegenpartyders met ontzag, met vreeze, vervulle. Dat zy de manhafte Schutte„ ry beviyde van de droevige noodzaaklykheid om geweld met geweld af te kee- ren. Gor> geeve dus dat alles geluk- „ kiglyk, en in eene bedaarde orde, afloo„ pe, en dat wy en ons Nagedacht, de ge„ zegende vrugten voor het üeve Vader., land, van deeze onze verrigting, metblyd„ fchap en dankbaarheid, plukken mogen. „ Het zy zo!" Aan deeze bemoedigende en tot rustige bedaardheid vermaanende Aanfpraak hegtte de Volksredenaar een verflag van 't geen te doen ftondt, reeds breeder befchreeven, in het opgegeevene Vertoog van den Secretaris Kreet. Onbezweeken in het voorneemen, en ge- Ö fterkt door deeze bemoedigende Aanfpraak, zag men 'smorgens, ten tien uuren, de 1 Commisfie van den Krygsraad, de Geconftitueerden , en een zeer groot aantal ConXVI. Deel. L fti- XLVi boek, 1787. ptocht : het adhuu-  ife DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. Ï787. Hoe daai ontvan- gen. Willen buiten flaan on dei-Voorwaarde. ftituanten, Leden der Vaderlandfche Sociëteit, welke laatstgemelden allen in ftaatlyk zwart gekleed waren, in geregelde trein na het Stadhuis trekken. Eene Bende der gewapende Schutterye ging deezen optocht voor, en werd die trein door een gedeelte daar van opgeflooten. In deezer voege naderde men onbelemmerd het Stadhuis. De Afgevaardigden uit den Krygsraad, en de Geconftitueerden, in de Vroedfehaps Vergadering gehoor verzogt en verkreegen hebbende, deedt de Heer Kreet , Secretaris van den Krygsraad de daags te vooren ontworpen en bepaalde Aanfpraak, waar van wy hier boven het hoofdzaaklykst gedeelte plaatften (*). Met welk eene ontroerende huivering de-, zelve van veelen gehoord werd, valt gereedlykte raamen. De Heet Kreet hadt naauwlyks den last, hem opgelegd, volvoerd, of de Vroedfchap verzogt, dat de Commisfie zou buiten ftaan, en hier door aan de Vergadering gelegenheid geeven, om over den gedaanen Voorflag te .raadpleegen. Bereidvaardig toonden zich de Afgevaardigden om aan dit Verzoek der Vroedfchappe te voldoen, doch onder ééne voorwaarde, en anders niet: dat naamiyk de zeven Rotterdamfche Raaden, met naame in de Aanfpraak genoemd, welker Afzetting begeerd werd, desgelyks de Vroedfehaps Kamer verheten: naardemaal zy die Heeren aanmerkten als werklyk van hunne Posten ver- C) Zie hier boven, bl. 149;  VERENIGDE NEDERLANDEN. 163 verkaten, en by gevolge in geenen deele geregtigd om deel te neemen in de raadpleegingen. Tegen deezen eisch verklaarden zich die Raadsleden met allen ernst, en op 't fterkst. De overige zeven Raaden, die, tot dus lange, met hun de Meerderheid hadden uitgemaakt, beriepen zich, ter afweeringe van dien eisch, op het Staatsbefluit van den negenden van Oogstmaand des Jaars mdclviii, ingevolge van 't welke de Leden der Regeeringe geene Magt of Regt hadden om hunne Mederaaden van derzelver Posten te verhaten. Dan de Afgevaardigden van den Krygsraad en de Geconftitueerden gaven hier op, ter wegneeming van deeze zwaarigheid, te kennen, dat de Heeren, naar hun begrip, aan zulk een Inbreuk, in geenen deele fehuldig konden gerekend worden: naardemaal zy het daar voor hielden, dat de Verlaating der zeven gemelde Raaden van derzelver Posten, niet door de overige Leden van de Vroedfchap; maar door de Burgery zelve, was gefchied. — Zy vertrokken. Overeenkomftig met het Voorftel lieten i de Afgevaardigden niet af ten fterkften aan J te dringen, om onverwyld over te gaan ? tot de Verkiezing van Nieuwe Raaden. Het kc hadt veel werks in, eer men hier tot eene bepaaling kon komen. Naa lang woordwisfelens benoemden de aanblyvende Vroedfchapsleden de Heeren Mr. Jan Wynand Ram*; Heer van Ameyde en Heerlaar, J. D. HUICHELBOSCH VAN LlENDER, MlCHIEL Marinus de Monchty, VV. A. C. Top, L a pIE! XLV, boek. 1787. Gefchil deswe« gen. Jieuwe ■oedïapslen ver. oren.  i6"4 DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. I787. Anders Heeren ter Dagvaard benoemd. Voorzor gen tegen Op roer gedraagen. Pieter Ellinckhuizen,:Aarnout van Beefting , en Daniël Jacob Elberveldt. Eenige Bevelhebbers der Schut-, terye haalden onmiddelyk deeze Heeren van hunne Huizen, geleidden hun ter Raadzaale, waar zy onverwyld in den .Eed genomen werden. By deeze Afzetting en Aanftelling van Vroedfchapsleden lieten de Afgevaardigden van den Krygsraad en de Geconftitueerden het niet berusten, ook kon zulk half gedaan werk aan hun oogmerk in geenen deele beantwoorden. Zy verzogten, onmiddelyk naa dat de nieuwe Raaden Zittinge hadden genomen, dat de tegenwoordig Afgevaardigden der Stad Rotterdam ter Vergaderinge van Holland mogten opontbooden, en andere Heeren, in hunne plaats, derwaards gezonden worden. Aan deeze hunne begeerte werd onmiddelyk voldaan, door vier Heeren ter Staatsvergadering te fchikken, in ftede van die thans ter Dagvaard waren. Door alle de genomene voorzorgen liep deeze groote gebeurtenis af, zonder dat men, in die anders zo gereed tot Oproer uitbarftende Stad, eenige daadlyke opfchudding vernam; fchoon het aan gemor niet mangelde. Ondanks dien ftillen afloop oordeelde men het noodig, nog eenigen tyd, gewapende Schutters, dag en nagt, de wagt te doen houden, voor het Stadhuis; twee Metaalen Veldftukken waren by 't zelve tot meerder beveiligings geplaatst. Om de Schutters, die door deeze wagten te betrekken,  VERENIGDE NEDERLANDEN. .165 ken, hunne Kostwinning verzuimden, in dit nadeel voor hunne Huisgezinnen, te gemoet te komen, hadden de Leden der Vaderlandfche Sociëteit een Fonds, waar uit zy, onder geheimhouding van de Naamen der trekkenden, fchavergoeding konden krygen voor hun tydverlet. De vier nieuw benoemde Rotterdamfcke Afgevaardigden, waren alle oude aangebleevene Leden der Vroedfchap, de Heeren Bogaard, Elzevier, Reepmaaker en Hoogstraaten , en werden hunne Geloofsbrieven aan den Raadpenfionaris gezonden. Zy kwamen den vier en twintigften van Grasmaand in 'jGravenhaage, en deeden de voorheen Afgevaardigden, de Heeren van teylingen, van der hoeven, en van Yzendoorn , uit de vertrekken gaan; die daar op andere verzogten, en verkreegen. Deeze dubbele Bezending uit Rotterdam baarde, 's volgenden daags, een wel te wagten; doch zeer vreemd , verfchynzel. De oude Afgevaardigden droegen zorge om een geruimen tyd vóór het uur der Vergaderinge te verfchynen, en op de gewoone plaats zitting te neemen. De nieuwe Afgevaardigden kwamen, op 't gewoone uur, en zetten zich desgelyks neder. De Vergadering werd geopend met het leezen van het nieuwe Credentiaal voor de nog overige dagen der loopende Maand, waar by de last ■ der voorige Afgevaardigden werd ingetrokken. — Men voegde daar nevens de voorleezing eens Briefs der Burgemeesteren van L 3 Rot- XLv\ DOEL I787. De nieuwe Afgevaardigden komen in 's-Haage. Hoe het zich met de dubbel Afge» vaardigden toedroeg.  166 DE REPUBLIEK DER XLV. boek. 1787. Verfehil. lende gevoelensder Staatsleden. Rotterdam, kennis geevende van het jongst te dier Stede voorgevallene in de Regeeringsverandering. En werd dit vervangen door een anderen Brieve van de zeven afgezette en zeven met hun. inftemmende nog aangebleeven Raaden der Stad Rotterdam, waar in zy, op hunne wyze, verflag deeden van het gebeurde, met by voeging dat het zelve door het grootfte gedeelte der Burgerye gewraakt wierd; voorts betuigende, dat, daar zy de nieuwe Afgevaardigden niet hadden helpen benoemen , zy ook vertrouwden, dat hun Ed. Gr. Mog. dezelve niet voor wettig zouden erkennen; beloovende een nog breeder verhaal. -—- Deeze laatstgemelde Brief werd onderfteund door een Verzoekfchrift van den Heer Hoog met de zynen, op een zelfde leest als die Bri f gefchoeid. Tegenovergeftelde Begripen niet alleen waren 'er te voorzien; doch tevens dat de kans, aan welke zyde de fchaal der Meerderheid zou overflaan, twyfelachtig was. Niemand bevreemde het begrip der Ridderfchappe, dat het oude Credentiaal moest gelden, en het nieuwe, als door Dwang in de wereld gekomen, voor van geener waarde gehouden worden. Even zeer was te raamen, dat Dordrecht een tegenovergefteld gevoelen zou uitbrengen. De Afgevaardigden dier Stad verklaarden, dat er te Rotterdam geen Geweld hadt plaats gegreepen, dat de Burgery verfcheenen was, met de Verklaaring, dat eenige Regeeringsleden derzelver'Vertrouwen verboren hadden,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 167 den, en dus hunne Plaatzen niet konden behouden: te meer, dewyl de Vroedfchappen niets anders dan de Reprefentanten der Burgerye waren, die derzelver Qualificatie kon intrekken; dat de Souverain zich met deeze zaak niet kon bemoeijen, vermids die louter Domeftiek was: en dat zy, wat hunne Stad betrof, het laatfte Credentiaal erkenden. Haarlem was eenftemmig met Dordrecht. Delft begreep, dat ge- woonlyk wel het laatfte Credentiaal gelden moest; doch dat dit onwettig was in de wereld gekomen; en wilde dus de oude Bezending alleen zitting vergunnen. \ Leyden en Amfterdam voegden zich met Dordrecht en Haarlem. Gouda wilde het overneemen. De beiderlei Afgevaardigden van Rotterdam, eischten elk voor zich het regt van ftemmen. — Gornichem, Brielle, Hoorn, Enkhuizen, Edam en Medemblik volgden Delft', doch Schiedam, Schoonhoven , Alkmaar, Monnikendam en Purmerende hielden het met Dordrecht. By eene nadere Omvraage drong Dord- \ recht op het maaken van een Befluit, 't c welk, met negen ftemmen tegen acht, ten J voordeele van de Nieuwe Rotterdamfche Be- { zending werd opgemaakt. Men zogt dit v te ontgaan door het uitftel wegens Gouda d verzogt. [Dan Dordrecht eischte, dat het gevallene Befluit ftand zou houden. Amfterdam bragt in 't midden, daar over geene langere raadpleegingen te zullen dulden, en de jongst Afgevaardigden van Rotterdam, dat de Raad dier Stad niet zou gedoogen, L 4 dat XLV. boek; 1787. )eMeer- erheid oor de lieuwe fge- aardig- en.  ï<58 DE REPUBLIEK DER XLV. boek. 1787. Tegenverkïaaring van wegen de Afgezette Raaden , en die het , met hun flonden. 1 < i 1 1 dat derzelver Credentiaal aan Raadpleegingen onderworpen wierd. De Ridderfchap wilde zich tegen alles aankanten, en geen Befluit van iets, hoe genaamd, toelaaten. Bentinck beweerde, op een dreigenden toon, „ dat men lang genoeg on„ derdrukt was, dat het zo niet langer gaan „ moest!" Dan de Meerderheid volhardde in het genomene Befluit; waar by zich Gouda 's anderen daags voegde (*). De beloofde nadere vervoeging der Rotterdamfche Regeeringsleden, zo die afgezet waren, als die hunne zyde hielden,'verfcheen den derden van Bloeimaand ter tafel ran hun Ed. Gr. Mog. Zich niet alleen seklaagende over de, huns oordeels, met le Stads Octroyen ftrydige handelwyze door len Advocaat Kreet, diens Lastgeeveren :n Medeftanderen; maar ook, dat acht hunïer Mede-raaden, op dien alzins veel gevaagden en onbeftaanbaaren flap deezes Ad/ocaats,.met diens Aanhang, zich gereed getoond hadden om onmiddelyk, ondanks le ernftige Tegenverklaaringen van alle de tanweezende Raaden, voort te vaaren tot iene vermeende Aanvulling, daar in volgende de opgaave van Perfoonen, die door femelden Advocaat werden voorgedraagen. IVeshalveh zy aanmerkten, dat de daaden lunner Mede-raaden en die van den Heer Kreet zo zeer aan den anderen verknogt waren, dat ze niet wei onderfjheiden konden worden : weshalven zy de Pretenfe Re- trio- O Refol, van Holh 24 en 35 April 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN.. 169 motie, welk eene Tournure men daar aan ook zou tragten te geeven, even zo zeer voor het werk hielden van hunne Mederaaden als van den Heer Kreet met de zynen. Zich voorts beklaagende over de voorbeeldlooze verhaasting met welke dit alles was toegegaan, en het verzuim van veele gewigtige byzonderheden by de aanftelling van nieuwe Vroedfchapsleden, in gebruik en noodzaaklyk. Zy voegen 'er hun klagten nevens, over het houden der Vroedfehaps Vergaderingen, en het daar behandelen der gemeene Belangens van den Lande met die nieuwe Leden als wettig verkooren.. — Zich in geene wederlegging van het voorgeftelde ddbr den Heer Kreet inlaatende, betuigen zy in t algemeen, „ niet te kunnen gelooven, dat, „ welk een Invloed aan het Volk zou rao„ gen of kunnen toegefchreeven worden", „ (tot het onderzoek van welk gewigtig Onderwerp, Deliberatien by U Ed. Gr, „ Mog. zyn aangelegd,) daar uit af te lei„ den, of, by voorraad vast te ftellen is, „ de actueele bevoegdheid, om, zonder „ het Volk gehoord te hebben, willekeu„ rig eene onwettige Volksreprefentatie op „ zich te neemen, of die toe te kennen „ aan Burger-Krygsraaden, het zy alleen „ het zy met eenige andere Burgers, ten dien effecte, dat deeze, hoe zeer door „ Schutter- en Burger-eed aan de Regee,, ringen verbonden, zich niet ilegts ne- vens, maar' ook boven dezelve ftellende, „ vermogend, zouden zyn de Regenten in L 5 da XLV. koek» 1787.  i7o DE REPUBLIEK DER XLV. boek. I787. Het Befluit verwylt. 1 ( 1 < i < < ( ( s 1 1 „ de Steden af te ftellen, en ook wederom „ anderen aan te ftellen, of te doen aanftellen." Eedshalven oordeelden zy zich verpligt de oude Vroedfchapsleden alleen te moeten erkennen , en met hun, als zodanigen te raadpleegen. Weshalven zy verzogten, door de fpoedige en onverwylde tusfchenkomst van hun Ed. Gr. Mog. in ftaat gefteld te worden om hunne Posten als Vroedfchappen, nevens hunne wettige Mede-raaden, vry en onbelemmerd te kunnen waarneemen , op dat zy niet in de noodzaaklykheid zouden gebragt worden om toevlugt tot middelen van Regten te neemen. In weerwille hier van bleeven de Steden Dordrecht, Haarlem, Amfterdam, Rotterdam, Schoonhoven, Alkmaar, Monnikendam en Puinerende, de zaak der Rotter dammeren als lou:er Domeftiek befchouwen. Gouda voegde er zich by. Doch Leyden fpeelde eene zonlerlinge rol, en begreep eene zaak te moeen overneemen, in de voorige Vergalerjnge door dezelve als Huishoudelyk be'chouwd, een gedrag door de Vroedfchap goedgekeurd. Men meende deeze Veranlering te moeten toefchryven aan de tegenvoordigheid des Heeren van Hal teren, lie de Vergadering als Toehoorder bywoonle. De Ridderfchap met' Helft namen het tesgelyks over, de overige Staatsleden bleeven het gebeurde als wederregtlyk aanmeren, zo dat hier omtrent geen Befluit iel (*;. Doch C) Refil. van Hill. 3 Mey 1-87.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 171 Doch 's anderen daags trok Leyden de Overneeming weder in; waar door de Meerderheid van Holland andermaal het gebeurde te Rotterdam als Domefliek befchouwde. 't Kwam dus aan op het uitbrengen der Stemmen van de overneemende Ridderfchap en Gornichem, om allen aanzoek der Heeren van hunne Posten afgezet, af te weeren. En fchoon Gornichem ongereed bleef, koos de Ridderfchap de zyde van Delft en met die Stad Hemmende Steden. Naa zo veel haspelings werd eindelyk de Rotterdamfche zaak met elf Stemmen Domeftiek verklaard (*>. De Leden der Rotterdamfche Vroedfchap, die zelve niet waren uitgezet; doch de uit- " zetting hunner Mede-regenten voor weder- r regtlyk en gewelddaadig hielden. Te weeten \ de Heeren C. van der Staal, C. Groe- s ninx van Zoelen van Ridderkerk, J. ê Mossel, J. G. van Mierop, en P. van g Yzendoorn, betuigden, in eenen Brieve v aan Burgemeesterfen, gedagtekend den zesden van Bloeimaand, dat zy de Vroedfehaps Vergaderingen, in welke de nieuw verkoozene, in ftede van de afgezette Leden, geroepen werden voor onwettig, en het geen daar beflooten mogt worden voor van geener waarde hielden; weshalven zy daar in niet zouden verfchynen gereed om dezelve weder by te woonen als 'er geene andere dan alleen wettige Leden, geroepen werden; laatende alle de verwarringen en na- (*) Refil. van Holl. 4, 9, en 11 Mey 178/. XLV. boek, I787De zaak 3omeHelr verdaard. Eenige tegee- itigsle en weier- n de tads verad er tnen by te 'OJi.cn.  172 DE REPUBLIEK DER XLV< BOEK. Vrugt- looze poogingen om de AfgezetteHeeren weder in 'tStadsbeftuurte krygen. nadeelige gevolgen, welke uit het niet zamenroepen der wettige Vroedfehaps Vergaderingen mogten veroorzaakt worden, ter verantwoording van Burgemeesteren. . Eene dergelyke Verklaaring deeden, 's volgenden daags, de drie Burgemeesters J. Bichon, H. van Beeftingh en J. A. van der Hoeven. De Afzetting der zeven Raaden, door Staaten van Holland, geheel HuMoudelyk verklaard zynde, vervoegden zich de Heeren, die van hunne posten vervallen verklaard waren, nevens de Regeeringsleden,die hunne zyde hielden, met eenen Brieve, aan Schout, Burgemeesteren en Schepenen, vorderende, dat zy, door derzelver gezag, de wettige Vroedfchap wilden handhaaven, en bezorgen dat deeze mogt belegd worden op den voet van den laatstleden drie en twintigften van Grasmaand, dat aan derzelver Leden de vrye toe- en teruggang ten Raadhuize, en vrye raadpleeging werd toegelaaten. Dit verzoek werd, den laatften dier Maand, van de hand geweezen, met vermelding, dat het geen op den drie en twintigften van Grasmaand gefchied was, niet meer veranderd kon worden. Gelyk dit zonder uitwerking bleef, ,zo was het ook gelegen, met een Adres, door Johannes Hoog, A. Verstolk en hunne Medeftanderen, te zelfder plaatze ingediend, by 't welk zy, in naam hunner Conftituanten, de Uitzetting der zeven Raaden afkeurden, en verzogten, dat hun Ed. Gr. Agtb. de noodige middelen van herftel, wil-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 173 den aanwenden, en te wege brengen dat de uitgezette Raaden, met de overige wettige Vroedfchapsleden, hunne Posten konden hervatten, en zonder belemmering uitoefenen. Inmiddels hadt de Vroedfchap eene Benoeming gemaakt van twee Heeren, om uit dezelve één te kiezen, om de Burgemeestersplaats , door het afzetten van J. A. van der Hoeven opengevallen, den nog voorhanden zynde tyd te vervullen, en deeze Benoeming gezonden aan Staaten van Holland, om uit een opgegeeven Tweetal de verkiezing te doen, uit aanmerking van de nog hangende raadpleegingen, over het vermeende Regt des Stadhouders tot het doen der Verkiezinge. — De Heeren Capiteins, die uit den Krygsraad, door de jongst gemaakte Regeeringsverandering, in dezelve gekomen waren, werden door anderen vervangen, overeenkomftig met de Ordonnantie op de Schuttery. De Burgerwapening werd verfterkt door het oprigten eener Compagnie Artilleristen 1 uit de Schuttery. Desgelyks befloot de: Vroedfchap, op Stads kosten, eene Stads' Burger-militie aan te werven, fterk omtrent, twee honderd Mannen, voor zo langen tyd men zulks noodig oordeelde, ook wérd de Schuttery met nieuwe Leden vermeerderd. In het uittrekken en bezetten van Posten waren die van Rotterdam voorbeeldlyk yverig. En liet de Krygsraad niet na de fterkfte maatregelen te beraamen tegen allen die binnen Rotterdam zich als Hoofden of Me- de- XLV* boek.' 1787. Eenoeming toe een opengevalleneBurgemeestersplaats. Artille- isten en itads- 3urger- vlilitie >pgerigt,  XLV. BOEK. J7%7. Verzoekfchriftover de Stads Ampten. Een nieuw StadsRegeeringsReglement in i bewer- , kingf . , Verydeld door de ; komst ] der ( Pruisfen. j i f t a f i 174 DE REPUBLIEK DER deftanders vertoonden van de Gewelddaadigheden, in verfcheide Gelderfche en Zeeuwfche Steden reeds ondernomen. — Van de nieuw aangeworvene Stads Burger - militie toogen er, van tyd tot tyd, uit, om Oproerigheden in nabuurige Streeken te ftuiten. De Vaderlandfche Burger-Sociëteit keverde een Verzoekfchrift in, de Stads Ampten betreffende, by 't welk zy wilden, dat, uit hoofde der tegenwoordige tydsomftandigheden, de Uitiluiting der Vreemdelingen, zich alleen voor 't vervolg zou bepaalen; als mede dat de Roomschgezinden tot ïlle Burgerlyke Ampten, (buiten het Raadhuis en de Kerk,) zouden toegelaaten worden. Eenige Regeerings- en Krygsraadsleden, ils mede twee uit de Geconftitueerden, wa:en desgelyks, in Oogstmaand, yverig beïig met, op 't voetfpoor van Haarlem, ;en Nieuw Stads Regeerings-reglement te ontwerpen. Een taak niet geheel volvoerd, loor de Aankomst der Pruisfifche Benden, iet ongeloof in welker komst, hier, by veeen, zo fterk was als elders in den Lande; loch welhaast, voor de ovcrtuigendfte bly:en, moest zwigten. Het verftrooide Bur^rleger gaf eene volle verzekering aan de teeds vermeerderde tydingen van den Aanxht der Pruisfifche Legerbenden; en dit an de talryke Voorftanderen dier Partye de :outmoedigheid om met Oranje-linten opepronkt, voor den dag te treeden, zonder ich te bekreunen aan de daar een geruimen jd lang ftreng uitgevoerde Placaaten tegen die  VERENIGDE NEDERLANDEN. 175 die dragt, welke welhaast zo algemeen werd, dat, wie het waagde zich zonder Oranje teken te vertoonen, groot gevaar liep van zeer onaangenaame ontmoetingen der geenen die nu het lang gefmoord Oranje hoven! uitfchreeuwden. Dus moest een Vfycorporist, van dit teken niet voorzien, den fnaad gedoogen, dat men niet alleen hem zyn Rotting ontweldigde, maar ook den Haart uit het hair fneedt; men lag hem ten kste nog onlangs op de Verdoemenis van den Prins een glas gedronken te hebben. De ontrustende beweegingen en balddaadigheden namen van hand tot hand toe. Om dezelve te ftuiten werd een gedeelte van het Stads Krygsvolk, dien eigen morgen van den achttienden September in Rotterdam te rug gekomen, kort naa den middag , onder de waperten gebragt, en daar mede het Stadhuis bezet; in den vooravond toogen nog zes Compagnien Burgers derwaards; en beraamde de Wethouderfchap de noodige maatregelen om het plunderen van Huizen, en het beledigen van Perfoonen, te voorkomen. Een Ronde van Oranjegezinde Burgers, die zich der Wethouderfchap hadden aangeboden, om, in deeze omftandigheid, met de Schuttery, ter bevordering van de Rust, mede te werken, alleen met Sabels gewapend, ter onderfcheidinge een Oranje cocarde met een groenen tak op den hoed draagende,kreeg eenig verfchil by het Stadhuis met de Waardgelders, die hun niet wilden laaten voorbytrekken; doch dit werd by- XLV. BOEK. I787.  17$ DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. I787. Gevolgen deezer Omwenteling voor de nieuw aangefteldeRegeeringsleden. Overgaave der Stad san de Pruisfin. bygelegd, en zy trokken door. Een Patrouille der Schuttery, fchoot een Vrouw dood'; wat aanleiding tot dit fchieten gegeeven hadt, bleek niet ten vollen; het kwetzen eens Burgers door een fchot in de wang, gaf aanleiding tot het doen eener Publicatie tegen dusdanige ongeregeldheden. Hier op werden de hekken in Rotterdam geheel verhangen. De in Grasmaand afgezette Regeeringsleden, nevens die men hunne Plaatzen niet hadt doen verlaaten, verfcheenen ter Raadsvergaderinge. Deeze Vroedfchap zondt terftondt nieuwe Afgevaardigden na 's Haage. ■ Niet weinigen der nieuwe Regenten van hunne Posten geweerd, en anderen, die veel deels, zo in de voorheen te Rotterdam bewerkte Regeeringsverandering , als in andere Staats- en Stads-verrigtingen tot de Grondwettige Herftelling behoorende, genomen hadden, verlieten niet alleen eene Stad waar zy zich niet veilig oordeelden ; maar ook het Vaderland. Weshalven Rotterdam zich over het gemis van niet weinigen zo der aanzienlykfte als nuttigfte Burgeren te beklaagen hadt. Terwyl eenigen onder de Kooplieden en gegoede Burgers der nu onderliggende Partye toegedaan, zich verheugden , en over de hulpbetooning van anders denkende Burgers in het bewaaren van goed en leeven, hunnen dank betuigden. Aan den naderenden Hertog van Rrunswyk hadt men uit Rotterdam eenen Brieve, den twintigften van Herfstmaand, afgevaardigd, by welken men betuigde, dat de Re-  VERENIGDE NEDERLANDEN, ij? Regeering dier Stad Bereid was* dien Vorst de Poorten te openen, en hun, die van wegen zyne Majefteit den Koning van Pruisfen en zyne Doorlugtige Hoogheid, den Prins van Oranje, zöuden komen, als Vriend, te ontvangen. Met Verzoek, dat de Hertog van Brunswyk, of zyn Lasthebbende, zo dra mogelyk, twee honderd of twee honderd en vyftig Huzaaren wilde zenden, met bevel om eene geflrenge Krygstugt te onderhouden, en in affpraak met de Regeering te handelen. Onder verzekering, dat, op dien dag, de Regeering op den ouden voet zou herfteld zyn (*). De verzogte Huzaaren, en meer dan die, kwamen, doch wel verre van eene geflrenge Krygstugt te onderhouden, fielden zy zich balddaadig aan. De Burgemeester Elzevier, en de Heer van Ryrevorsel hadden daar van de onaangenaamfte proeven door Geldafpersfingen en. fmaadlyke Behandelingen. Beklag werd van geen herftel of betering gevolgd. Een Gezelfchap Beminnaars dei? Dichtkunde in de Maas ft ad, loofde, korte daa- '■ gen naa de Omwenteling, een Gouden Ge-1 denkpenning uit ter waarde van vyftig Du- ' kaaten aan den Maaker van het beste Dicht- ] ftuk op deeze Omwending in den Lande; — < Zonderling was het verzoek, „ dat elk, ] „ die met zyn Pen en Gedrag getoond-hadt \ ,., eenigen haat te hebben tegen de geves-1 » tig- \ (*). Pfau Qéfchiedenis ven den Veldtocht der' Pruisfen in Holland II. D. Bylage bl. ip. XVI. Deel. M xLv. hoek. 178^ Eenë ïérbéooningildaar litgeoofd op en ' )ichc:uk dehnvfen»!ing betogen-  178 DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. I787. Overfchie geraaatigd by de Omwenteling, onder de p'.aatzen in dien Oord; " andere wet. „ tigde Oude Conftitutie , de Regeering „ deezer Landen en het Doorlugtig Huis „ van den Heere Prinfe van Oranje, geene „ Vaarzen zondt: dewyl dezelve niet zou„ den kunnen bekroond worden, al ware „ het dat hunne Dichtkunde zulks verdien„ de: dewyl men bedoelde, dat het Op„ regte Hart, zo wel als de Dichtkunst, ,, fpreeken zou." Geene onduistere aanduiding dat men fchroomde van de zyde der Kunst door eenen Patriottifchen Dichter den prys te zullen zien behaalen, zo die anders dus eene Stoffe begeerde te bezingen. In de daad, men telde zo verre de beste Dichters en Dichteresfen aan die zyde, dat een der bekwaamfte Dichteren, tot de thans bovenliggende Party behoorende, ten dien tyde, betuigende. „ Wie „ zal deeze Stoffe bezingen, gelykt 't be„ hoort, onze beste Dichters zyn ten Lan,, de uit, of hebben een afkeer van zulk „ een Onderwerp!" 't Nabuurig Overfeh'e, waar de tahyke Prinsgezinde Party, zich zo vaak op eene doorfteekende wyze liet zien, en met zo veel moeite was te onder gehouden (*), gaat den lof naa van Gemaatigdheid by deeze keer der zaaken. Men wil dat de Inwoonders zich verbonden, om alles te vergeeven, en te zorgen, dat een ieder vrylyk door dat Dorp zou kunnen trekken, al ware het dat hy zich niet vrywillig van ee- (.*) Zie onze Vadert. Hist. VIII. D. bl. 372. en XIV. D, bl. 338.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 179 eenig Oranjeteken hadt voorzien (*); Geen zo goed gerugt gaat andere Piaatzen in dien Oord na. Te Krimpen op de Lek dwong men den geweezen Schout en den rustenden Predikant, een Perfoon in hunne plaats te ftellen, en andere Patriotten werden in Perfoon genoodzaakt, de Dorpsklok ter eere'van den Prins, te trekken. Niet ver van Kapellen op den Tsfel, in de Buurt de Keeten genaamd, werden twee Huizen van Patriotten uitgeplunderd, en een Schoonhovenaar, die aldaar by het Nieuwe Veer met een Koekkraam en voor een Patriot bekend ftondt, door eenige Huzaaren, deerlyk afgeklopt (f). Mishandelingen van deezen aart, in die ftreek, waren veelvuldig, Een ander tooneel Van Regeeringsverandering, en Ommekeer deedt zich op te1 Delft. Te dier Stede hadden, uitwyzens \ de vroegere Gebeurtenisfen, de Voorftanders der Grondwettige Herftelling, veel te kampen, en de tegenftand, welken zy ontmoetten, vuurde hunnen yver aan, zo dat zy het aangevangen werk, met verdubbelden moed, voortzetten (§). Veelvuldige behandelingen van de gewigtigfte punten ter Staatsvergaderinge van Holland hebben ons getoond, hoe de Afgevaardigden dier Stad altoos de zyde der Ridderfchappe hielden, terwyl een gedeelte der Bur* (*) N. Nederl. Jaarb iffl. bl 4798. (f) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 799. (§) Zie onze Vadert. Hist. XII. D. bl. 59. M 2 XLV. B OEKi Het 'oörgerallenée Delft.  i8o DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. 1787. Vergadet ring van Schutteryen en Genootfchappendaar gehouden. 1 Brief aan den AmfterdamfchenBurgemeesterHoofd van daar gefchreeven. Burgerye zich des geheel, te onvrede vertoonde. Met het einde van Sprokkelmaand hieldt men te dier Stede., voor 't eerst, op 't Genootfchaps-focieteits-huis , eene Vergadering van Schutteryen, Gilden, Gewapende Burger-corpfen, Vaderlandfche Sociëteiten en Gezelfchappen. Deeze Vergadering, welke eenige dagen aanhieldt, was als 't ware een middelpunt, waar in alles, wat zich hefcig voor het Patriotismus verklaarde, verzamelde. De Befluiten daar genomen, fchoon toen niet aan den dag gebragt, en de Raadpleegingen daar gehouien, waren van dien eigen aart, als wy te neermaalen uit foortgelyke Vergaderingen loorden voortkomen. Men behoeft des liet te twyfelen, als men den Brief van Jaar aan den Amflerdamfchen Burgemeester Hoofd afgevaardigd, leest (*). „ Te midden van de donkerde uitzigten „ en eene diepe bekommering over den * hachlyken toeftand, in welken de goede „ zaak van Vryheid en Vaderland allengs „ zich gebragt ziet, voelden wy ons, op „ het onverwagtst, verkwikt door een draal „ van hoope, ons toelichtende in de groo„ te en heilryke Gebeurtenisfe, waar van h het magtig Amfttrdani zo onlangs ten „ tooneele ftrekte, eene Gebeurtenis, „ waar van de gevloekte Deelgenooten „ ee- (*) Ter gelegenheid dat hy zich de Volkszaak 10 zeer hadt aangetrokken, als wy befchreeven hebsen in het XV. D. bl. 337. 339.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 181 „ eener heillooze zamenzweering tegen „ 's Volks duurgekogte Regten en Vryhe„ den, door een naderenden val bedreigd „ worden. „ Met eenen edelen nayver bewonderen „ wy in die heuchelyke omwenteling, den „ cordaaten moed, en de bedaarde ftand„ vastigheid eener Burgerye, die door haar „ eigen vermogen en aanzien, zo wel als „ om den invloed haarer Vertegenwoordi„ gers ter Hooge Staatsvergaderinge, als „ 't 'ware alleen geroepen fchynt om een „ luisterryk voorbeeld te geeven aan alle „ haare weldenkende Landgenooten; maar „ Wel Edel Geb. Heer! met nog hooger „ bewondering,met verrukkingen eerbied, „ flaaren wy vooral op de Grootheid van „ Hem, wiens deugd eerst de harten dier „ Burgerye deedt ontbranden, en aan wiens „ gadelooze Vryheid- Stad- en Vaderlands„ liefde zy ook, in de eerfte plaats, den ge„ lukkigen uitflag haarer poogingen verfchuldigd is. „ Vergun, Wel Ed. Ceftr, Heer! veiv „ gun ons dien Vader des Volks in u huL „ de te doen, en onze volle zielen lugt „ te geeven door de vuurigfte dankbetui- „ gingen. Gy kent de waarde van „ Burgertraanen met zulke traanen „ befproeijen- wy het Offer onzer Vader„ landfche harten, en de Almagtige alleen „ weet, hoe op dit oogenblik die harten „ te uwaards gloeijen, en eeuwig gloeijen „ zullen van de zuiverde liefde en dank- baarheid, zo wel als van eenen heiligen, M 3 „ yverv XLV. BOEK. 1787.  ï8a DE REPUBLIEK DER 3&V. BOEK. 1787. Eene Vaderlandfche Sociëteit in tegenflelIJng van de andere opgerigt. Strydige Verzoeken door het Genootfchap en de Schuttery by Staaten van Holland, „ yver ter befchewning van dat dierbaar „ gryze Hooft, 't geen zy als het Palla„ dium van Amper dams, van Nederlands „ Vryheid eerbiedigen, en voor welks be„ houd zy by deezen de vuurigfte wen„ fchen ten Hemel zenden (*>" Even als in eenige andere Steden zo was men in Delft mede bedagt om der Vaderlandfche Sociëteit, dat groote fteunzel der Grondwettige Herftellinge, een tegenwigt te geeven, door het oprigten eener Sociëteit , die zich onderfcheidde met de Benaaming van de Waart Delftfche Vaderlandfche Sociëteit. Het kon deezen aan geen Leden in een zo zeer verdeelde Stad ontbreeken, en roemde dezelve reeds by den aanvang, dat vier van de zes Kerkleeraaren, zich als Leden hadden laaten infchryven. Het Genootfchap van Wapenhandel, 't welk, naa zo veel tegenftreevens, als ons de Gebeurtenisfen van vroegere jaaren leeren, een veel beduidenden invloed verkreegen hadt, zogt nog meer fterkte te bekomen, en vervoegde zich by Staaten van Holland, met verzoek om twee Stukken Kanon uit 's Lands Magazyn te mogen hebben, zich teffens aanbiedende om de bewaaring van dat Magazyn in hunne Stad op zich te neemen. Dit Verzoekfchrift werd (*) Twee Brieven, op een zelfden toon als deeze gettemd, vaardigden zy af, een aan den Collonel Goudoever , verdere Capiteinen enz. en aan de Leden der Burger-focieteit, \ Exercitie-gezelfchap «1 de Vaderlandfche Sociëteit.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 183 werd in handen van Gecommitteerde Raaden gefteld. Welhaast kwam ter tafel van hun Ed. Gr. Mog. een Verzoekfchrift van den Capitein en Hoofdmannen der Delftfche Schuttery om dit Verzoek des Genootfchaps tegen te werken; terwyl, ten gelyken tyde, de Minderheid des Delft/eken Krygsraads in een Verzoekfchrift 'sLands Staaten onder 't oog hragt, dat de Schuttery te dier Stede buiten ftaat was, om, naar behooren, dienst te doen. Beide deeze Verzoekfchriften werden in dezelfde handen gefteld als het eerfte des Genootfchaps. Welk Genootfchap, gelyk andere, Manfchappen na Woerden afzondt, die met alle openbaare Krygseere uit en weder binnen trokken. In eene Stad, waar de Verdeeldheid zo fterk als ergens heerschte, werd men be- f dagt, om, gelyk elders, Geconftitueerden f uit het lichaam der Burgerye aan te ftellen, g en te raade, om in eene zaak als deeze, waar in geene Partyfchap te pasfe kwam; maar die zy, door de vereeniging der gezamenlyke Burgerbelangen, aanzagen als iets, 't welk een gezegend middel ter uitrooijing der jammerlyke verdeeldheden worden kon, zich niet te bepaalen tot de Le-. den van het Genootfchap; maar ook andere braave Medeburgers, tot hetzelve niet behoorende, tot deeze nieuwe en gewigti- ge post te benoemen. ■ De Heeren ter bekleedinge van dezelve der Burgerye voorgefteld, waren Reyer van den Bosch, Jan Willem Ravesteyn, ïheodorus M 4 H00- XLV. SOEK. I787. 4 Geconitueeren aanefteld.  1B4 DE REPUBLIEK DER XLV. koe k. / : 1 < t ( 1 De Regeering c verzoekt j en be- * komt ee- f iiigeRiii- c wry. £ P z o d r di B o< Q( b Een Verzoek om Vl meer Krygs- 01 voiks af- IlÉ Hoogeveen, Willem Btjys, Gerardus Verbeek, Aarnoud Willem van HaaerisN, Joost Vrydag, Frederik Corvelis Zwaanshals, Hendrik Snep, Wybo Fynje en Willem Noodt A. Z. Met het einde van Hooimaand kreeg dee-/ '£ Aanftelling haar beflag, en werd desweren de Vroedfchap plegtig kennis gegeertn. Een der eerfte verrigtingen beftondt n eene openbaare uitnoodiging aan de Meieburgers en Landgenooten, die eenige ege Stukken, de Stads Regeering, Burgery :n Schuttery van Delft betreffende, onder ich mogten hebben, dezelve aan dit Col;gie mede te deelen. Terwyl dit in bewerking was, verzogt e Meerderheid der Regeeringe vyftig Man Luitery, ter handhaaving van de rust binen Delft. Gecommitteerde Raaden vaarigden 'er twintig derwaards, met één Ofcier, één Wagtmeester, en één Trometter. De Graaf van Bentinck, overdee; het bevel voerende, verfcheen 'er gansch tiverwagt, en werd met zyn Volk door ; Regeering in den Eed genomen. • it baarde veel agterdenkens, en niet minopfpraaks, by de Gewapende Delftfche nrgers, die niet aflieten zich flerker dan )it in den Wapenhandel te oefenen, maar )k, ten deezen daage, eene Burger Ruitery egonnen op te richten. Een. der Delftfche Burgemeesteren wordt :rhaald, zou zich, in 't laatst van Hooiaand, by Gecommitteerde Raaden vervoegd bben om vermeerdering van Krygsvolk te  VERENIGDE NEDERLANDEN. 185 te verzoeken. Men vroeg hem reden af, waarom 'er toch in Delft Krygsvolk noodig ware? Geen antwoord hier op geevende, Meldt men by hem aan, of 'er dan in die Stad eenig daadlyk Oproer plaats hadt, of te vreezen ware? Op de 011verwagte betuiging, dat het in de Stad zeer flil was, drong men hem nader; waar op hy fprak van het aanftellen van Geconftitueerden , van removeeren; doch alles op eene zo duistere en ingewikkelde wyze, dat 'er geen reden altoos voor de nieuwe aanvraage om Krygsvolk in kon gevonden worden. Men voerde hem desgelyks te gemoete, dat reeds op verfcheide Plaatzen Geconftitueerden waren aangefteld, zonder dat de Regeeringen het noodig geoordeeld hadden, daar tegen Krygsvolk te vraagen ; een verzoek, 't welk alleen te pasfe kwam in gevalle van Oproer, wanneer 't zelve, door de voorhanden zynde middelen, niet genoegzaam kon gefluit worden; een geval 't welk tegenwoordig, naar 's.Burgemeesters eigen betuiging , te Delft geen plaats hadt, en waar tegen te dier Stede genoegzaame bedwangmiddelen voorhanden waren. Dit verzoek werd des geheel van de hand geweezen. Niet lang egter leedt het, of 'er ont- ( Honden van die rustftoorende onaangenaam- ï . heden, welke 'er voortyds meermaalen [ plaats greepen. By eene openbaare Afvuu- \ ring des Genootfchaps, op den dertienden g van; Oogstmaand, ftondt, onder het te rugtrekken , in den zamengevloeiden hoop van M J, toe- XLV. BOEK. 1787. geflaagen. >nrustie,doch:hieiyk edaarde kweeen is fen.  i?>6 DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. I737. Verzoek tegen het optrekken van het Exercitie-gezel fchap, door het Genoot- 1 fchap. 1 ] 1 I 1 ( i toekykeren, een Perfoon met een Goudsbloem in de hand, welken hy een jongen onder de neus hieldt, met de woorden ruik eens! Een tergend bedryf voor de Gehootfchapsleden. Onmiddelyk reedt een hunner Ruiteren na den man toe, hem gebiedende die bloemen terftond weg te doen. Deeze kleine gebeurtenis deedt meerder onlusten gebooren worden ; de Goudsbloemen, voor de glazen veeier Oranjegezind den geplaatst, gaven aanleiding om daar de glazen in te flaan. De Bevelhebber der weinige Ruiters deedt zyn Volk opzitten, onder kennisgeeving aan den voorzittenden Burgemeester, en de gedaane rondens herfielden de rust. Eene verbreeking daar van zagen de ^enootfchapsleden te gemoete , wanneer, ruim ter helft van Oogstmaand, een Exer:itie-gezelfchap te dier Stede (*), uit de Aanhangers van Oranje beftaande, by de Hegeering verzogt, om, even als het Geïootfchap, met flaande Trom door de Stad ia de plaats hunner Wapenoefeninge te nogen trekken. Hier tegen verzette zich iet Genootfchap van Wapenhandel, met ene. Verklaaring by de Regeering ingelee/erd. „ Zy wilden," zo drukten zy zich lit, „ het Exercitie-gezelfchap gaarne voor , zo verre in deszelfs waarde laaten; dat , zy 'er geene directe Befchuldigingen „ te- (*) Van 't zelve als tweedragtig met het andere ïenootfchap , hebben wy gefprooken in onze raderl. Hist. XII. D. bl. 75.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 187 „ tegen aanvoerden; doch zy vonden zich „ genoodzaakt aan te merken, -dat het be„ ftaan van dit Exercitie-gezelfchap, door „ bykomende omflandigheden, allen voor„ zorg en waakzaamheid van de Leden „ des Genootfchaps vereischte, en dat zy „ het zich zeiven zouden te wyten heb„ ben, wanneer zy door onoplettenheid „ en verwaarloozing van eigen Defenfie, de Slachtoffers werden van eene Party, „ die tot nog toe haare grootfte fterkte in Oproer, Plundering en Burgermoord „ gezogt, en helaas! maar al te dikwyls „ gevonden hadt." De Ompandigheden, door hun bedoeld, geeven zy op, als dat verre het grootfte gedeelte der Leden, zo niet het geheele Exercitie-gezelfchap, Ondertekenaars waren van een Verzoekfchrift ten behoeve van Willem den V. Dat, verder, de woorden en daaden van de meeste Leden, zo al niet met het zelfde oogmerk als het oproerig Gemeen, ten minften op de zelfde wyze, door het draagen van Oranje vercierzels, openlyk getoond hadden tot die Party te behooren, dewelke elders, met dergelyke Leuzen opgepronkt, de goede Orde omgekeerd en vernieling aangerigt hadden. Zy herinnerden hoe de trekking van dit Exercitie-gezelfchap , in den voorleeden Jaare, het muitziekfte gedeelte van Rotterdam, 'sHaage, en Overfc/iie, na Delft lokte, en oorzaak geweest was vag veele bewee'genïsfen, die den XLV. boek. I787.  i88 DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. I787. 5 i | 5 j 5 j I | den optogt van dit Exercitie-gezelfchap vergezelden. Deeze Omftandigheden deeden hun dugten voor Oproer, en dat zy, in zulk een geval, de eerden zouden zyn, die deiwoede ten doele Honden, en ook de eerfte, die 'er de Slagtoffers van zouden worden. Dit hadt hun doen bedagt weezen op de zekerde middelen ter zelfverdeediging, ten einde niet weerloos overvallen te worden. Weshalven zy verklaarden, „ vastlyk be„ flooten te hebben zich in tyds te zullen „ wapenen tegen dien Dag, op welken de „ Trekking van het Exercitie-gezelfchap „ ftondt plaats te hebben; dat zy alle ge„ wapende Medebroederen, in deeze Pro% vincie, ten dien einde hadden ingeroei4 pen, om gelykerhand te waaken tegen allen Oproer, dat ter gelegenheid van ,, gemelde Trekking in deeze Stad zou mo,, gen ontdaan; en om, (uit hoofde eener , plegtige Verbintenisfe van alle Gewapen, de Burger-corpfen aangegaan,) als dan , de Oproermaakers naar verdienden te be, handelen, en voor al om de bronnen des , kwaads, om de eerfte oorlprongen dee, zer fchroomlyke Onheilen, die zeer wel , van de ongelukkig misleide menigte te , onderfcheiden waren, aan te tasten en , uit te rooijen." Dit verklaarden zy hun opzettelyk vooi% leemen te zyn, en daar toe reeds alle toebereidzelen gemaakt te hebben. Intusfchen erzekerftide*, dat zy, van hunne zyde, geen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 189 geen de minfte aanleiding zouden geeven, tot verbreeking van de goede orde en rust binnen Delft; maar, in tegendeel, gereed waren om alles tot behoud van dezelve te zullen opofferen. „ Egter konden zy," dit zyn hunne eigene woorden, „ niet ontveinzen, dat de „ gevolgen, die de Trekking van het Exer- „ citie-gezelfchap zou kunnen ja ge- „ wisfelyk naa zich zoufleepen, hun voor„ kwamen allerbloedigst en doodlykst te „ kunnen zyn, — en zy lieten deeze ge„ volgen voor rekening van hun, die 'er „ direct of indirect de oorzaaken van wa„ ren, welke zy niet verkoozen nader aan „ te wyzen." Dit hadt ten gevolge, dat het verzoek van het Exercitie-gezelfchap werd afgeflaagen. Dan eer de twee en twintigfte van Oogst-1 maand, de dag ter Optrekkinge van 't zei- f ve beftemd, aanbrak, zag men een geheelr ander tooneel opgefchooven om en in Delft. \ Op den negentienden dier maand kwam te f Delft de tyding, dat het Burger- of het 2 Vliegend Legertje, by Woerden te velde ge-f legen hebbende, van daar was opgebroo- v ken, en thans by Voorfchooten zich onthieldt, onledig om de Landlieden, die tot de andere Party behoorden, te ontwapenen. Men fprak veel van deezen en geenen toeleg dier verzamelde en geheel in Legerorde gefchaarde Burgeren. Geen wonder dat de Afgevaardigden van Delft ter Staatsvergaderinge een dugten aangreep, dat het op hunng Stad mogt gemunt c XLV. BOEK. Iet Bur- er-leger adert ïelft. rergeef- :he aan- oek om rygs- olk.  190 DE REPUBLIEK DER XLV. boek. I787. De Delftfche ieconftitueerden befluiten door te te tasten. Befluit totdeAfzettingvan eenige Regeeringsleden. muntweezen, om 'er, of de Regeering te veranderen, of de tegenwoordige Regenten, die dus lange de bevordering der Grondwettige Herftelling hadden tegengewerkt, tot het neemen van andere maatregelen te noodzaaken. Zy vroegen om verfterking van Krygsbezetting. Dit werd door de Meerderheid afgeflaagen. Schoon het den Leden van het Exercitiegezelfchap niet gelukt was den bedoelden Optocht te verwerven, wil men dat zy niet in gebreke bleeven, om hunne oogmerken door te zetten, met een aantal gewapende Oranje-gezinden van elders na Delft te doen aanrukken, en een vernielenden flag aan hunne Party toe te brengen. Om deezen te ontgaan, vergaderden de Delftfche Geconftitueerden. Deezer jongfte befluit was geweest, zodanige Hervormingen te onderneemen, die zigtbaar ftrekten ten voordeele van alle hunne Medeburgeren zonder onderfcheid, en de goedkeuring van allen, hoe verfchillende ook in hunne denkbeelden over de Staatkunde, moesten verwerven. Dan, zo als tegenwoordig de zaaken gefchaapen ftonden, begreepen zy het tydftip daar te zyn om door te tasten, en in den hachlyken kans van alles te verliezen, een Houten flap te moeten doen, om alles te winnen. De ontvange tyding dat het Burger-leger , onder bevel van den Delftfche» Burger Mappa , te Voorfchooten, en dus niet wyd van de Stad, zich hadt nedergeflaagen, fterkte dit moedig voorneemen, en deedt een befluit van den allerernftigften en veruit-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 191 uitziendften aart gebooren worden. Dit befluit was, om, overeenkomftig de onbepaalde Volmagt, door de Conitituanten gegeeven, om alles in hunnen naam te doen, wat zy, naar hunne beste kennis en geweeten, begreepen, heilzaam voor Stad en Vaderland te zyn, het kwaad in den wortel aan te tasten, door de Afzetting van eenige Regenten, die zy oordeelden voornaamlyk het vertrouwen der Burgerye verbeurd te hebben, en de vervulling van derzelver plaatzen door andere gequalificeerde en vertrouwde Perfoonen, de minderheid des Delftfchen Raads, wier Vaderlandfche poogingen dus verre verydeld waren, een beflisfenden fteun by te zetten, en door deezen ommekeer, zo al niet eene Eenftemmigheid, teil minflen eene volkomene Meerderheid in den Raad, ter bevordering van de waare belangens der Stad, en voor die des Vaderlands ééne Stem meer in Hollands hooge Staatsvergadering te verkrygen. Wel te voorzien was het, dat deeze Burgerftap geweldigen wederftand zou ontmoeten, en dus datzy, die denzelven ten oogmerk e hadden, in de eerfte plaats, moesten zorgen voor eene welverzekerde zelfverdeediging. — Ten deezen einde vervoegden zich de Geconftitueerden, tot de Commisfie van Directie van het Vaderlandsch Genootfchap, dien nagt vergaderd, en gaven daar, onder verbintenis van de ftrikfte geheimhouding, opening van hun voorneemen, m.verzogten drie Leden uit die XLV. BOEK. 178?. Maatregelen ten dien einde genomen.  ip2 DE REPÜBLIEK DER XLV; £ O Ji K. 1787. Verzogte Byftand. Deeze bekomen, en aannadering van het Burgerleger. die Commisfie om hun als Raadgeevers en Medehelpers te dienen, benevens eene vrye befchikking over de gewapende Magt des Genootfchaps, welke in hun Societeitshuis, in volle wapenrusting gereed ftondtj om den ganfehen nagt, en verder zo veel langer als noodig was, wagt te houden. Een en ander ontmoette eene volvaardige toeftemming, en onmiddelyk werden de raadpleegingen tusfchen de gemelde Heeren aangevangen. Het eerfte beduit was eene Expresfe na het Kamp te Voorfckooten af te vaardigen, om den aanmarsch en byftand van deeze Burgermagt te verzoeken. Men zondt desgelyks Expresfen na de Genootfchappen in de Nabuurfchap van Delft, met een dergelyk verzoek. 's Morgens vroeg bekwam men de ontwyfelbaar verwagtte verzekering, dat de gevraagde byftand verleend zou worden, gelyk ooksnaamiddags, 's avonds, en vroege tydig den volgenden morgen, uit Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Maasfluis, Delftshaven, Nooddorp, Watering en Poeldyk, gewapende Burgers kwamen aanrukken, die langs de Stad heenen trokken, en zich buiten de Haagpoort, digt by, doch niet op, Stads Grondgebied, nederfloegen; terwyl voorts het Burger-leger van Voorfchooten opgebrooken, met al den toeftel, een Veld ruim een half uur van Delft betrok. In een aldaar gehouden Krygsraad, by welken twee Afgevaardigden uit de Delftfche Geconftitueerden zich tegenwoordig bevonden, bepaalde men, dat dit Leger-  VERENIGDE NEDERLANDEN, ipg ger zich 's anderen daags 's morgens vroegtydig op marsch zou begeeven, en op t Genootfchaps Exercitie-veld, onder de rook der Stad, nederflaan. Terwyl dit buiten gefchiedde, was men binnen bezig met raadpleegen, welke Regenten nog zouden kunnen gefpaard, en hoe veelen, en welken men oordeelde dat noodwendig van hunne Regeeringsposten verhaten verklaard moesten worden , als mede welke de gefchiktfte en vertrouwdfte Burgers waren, om derzelver plaatzen te vervullen. —- Dit laatfte hadt niet weinig moeite in: want fchoon het te Delft geenzins ontbrak aan den Vaderlande welgezinde Perfoonen, behoorden deezen veel al tot dien rang van Burgeren, waar uit men, om het toen heerfchend vooroordeel van Standsonderfcheidingen, niet ai te fterk tegen te werken, met geene welvoegelykheid, dan alleen in den uiterften nood, Stads Regenten kon kiezen. Men befloot ter Vroedfehaps Vergadering het volgende Stuk in te leeveren* ,, Het Collegie Geconftitueerden van i ,, een notabel aantal Burgers en Ingezete- t „ nen der Stad Delft en derzelv.er Jurisdic- e „ tie, vindt zich door de tegenwoordige be„ klaaglyke tydsomftandigheden, in de on- aangenaame, doch volftrekte, noodzaak„ lykheid gebragt, om, zo voor zich, als „ uit naam hunner Conftituanten, aan de Ed. Agtb. Raad te moeten verklaaren. ,, Dat zy den hachlyken toeftand, waar „ in deeze Provincie zich thans bevindt, XVI. Deel. N „ ten XLV, BuEK. Raadpleegingen ovef het afzetten eeniger Regeerings»leden* en Stuk :n dien inde be* tarnde  194 DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. 1787. -ifl'ia ,.-.! „ ten aanziene van derzelver inwendige „ geiteldheid, door de fteeds toeneemende „ Partyfchappen, die het ganfche Staats„ gebouw, en met hetzelve de BurgerTyke „ Vryheid den laatften en onherftelbaaren „ dag dreigen, in alle deszelfs omdandig?, heden, voornaamlyk moeten toefchry ven „ aan de helaas! genoeg bekende denk- en „ handelwyze van die Regenten, welke de „ onvermoeide poogingen der braave Mèer„ derheid van Hollands Staatsvergadering, ?, en die der cordaate aan eed en pligt ge„ trouwe Burgeren, ter redding van hun „ Vaderland, ioor openlyke en regelrechte, „ of wel door flinkfche en zydelingfche „ wegen, tegenwerken,en ten grooten dee„ le verydelen. ,, pat zy, tot hun grievende fmart,het „ ongeluk hebben, dat verfcheide Leden „ van den Ed. Agtb. Raad deezer Stad, „ dit verderdyk Systema adopteeren, on„ geagt de van tyd tot tyd hier tegen in„ gebragte vertoogen, door zo veele no„ tabele Burgers en Ingezetenen deezer „ Stad. „ Dat de jammerlyke gevolgen hier van „ thans tot zulk eene aanmerkelyke hoogte „ geklommen zyn, dat zy deeze Provincie, „ en met haar het geheele lieve Vadeiv „ land, onherftelbaar verlooren agten, by „ aldien niet, door een cordaaten ftap der „ 'goede Burgery, ook hier, gelyk elders „ met heuchlykst gevolg gefchied is, dit ,, kwaad tot in den wortel worde uitge„ rooid. „ Dat  VËRËNIGDÈ NEDERLANDEN. 195 t, Dat zy daar toe, als het gefchiktfte en £ zagtite middel tevens btichouwen, dat „ die Leden van deezen Raad, welke voor„ naamlyk als de Hoofdbewerkers van de j, voorfchreevene onheilen hiér ter Stede „ te houden zyn, daadlyk van hunne Pos„ ten als Raaden worden ontflaagen. „ Dat zy uit dien hoofde, provifioneel, „ by deezen plegtig verklaaren, de Heeren „ Mr. Joan Carel van Alderwereld, j, Mr. Adriaan van der Goes , Mr. „ Thomas van Lidth de Jèudé, Dr. s, Willem Vererug ge, Mr. Aart van „ der Goes, Mr. Hermanus Johan„ nes van Rooyen, Mr. Alexander „ Willem van Hoeké, Mr. Canzius „ Onderdewyngaard , Dr. Binke Lambrechts , Mr. Engelbert Paauw eii Mr. Diederik Leendert van Blomj, mesïeyn, als uit hoofde bovengemeld, „ het vertrouwen der goede Burgery en Ingezetenen deezer Stad geheel verloo„ ren hebbende, voor ontflaagen en verj, laaten te zyn van hunne Posten; declareerende Hun niet langer te houden als è, Raaden deezer Stad, of Hun als zoda„ nige Reprefentanten meer te zullen er„ kennen ; vorderende van voornoemde „ Heeren daadlyk hunne Zitplaatzen te ver„ laaten, zich uit deeze Raadzaal te ver„ wyderen, en te onthouden van alle zo„ danige Verrigtingen, als met de Raads,, post of als Reprefentant deezer Stads „ Burgery en Ingezetenen, direct ofzydelings, eenige betrekking heeft, ten einN 2 ?, d© XLV. boek.  iq6 de republiek der xlv. boek. 1787. Schikkingenmet het Burgerleger gemaakt , en de Haagpoort in bezit genomen. „ de zich te wagten voor de onaangenaa„ me gevolgen, die daar uit zouden moe,, ten refulteeren. „ Dat zy voorts, daar in dit tydftip, ,, meer dan ooit, de belangen van Stad en „ Land vorderen, dat de dus vaceerende „ Raadsplaatzen immediatelyk behooren te „ worden vervuld, gereed zyn, de aanbly„ vende Raaden hier toe in ftaat te ftel,, len, door een zodanig getal van gcqna„ lificeerde Perfoonen , als zy zich- zich „ durfden vleijen, met het vertrouwen der „ goede Burgery en Ingezetenen deezer ,, Stad vereerd te zyn, en welke zy, zo „ dra de van hun Post ontflaagen Heeren „ uit de Vergadering zouden geweeken ,, zyn, aan den agtbaaren Raad zouden „ communiceeren.y Op den beftemden dag, den één en twintigften van Oogstmaand, welke naa zo veel druktens en toebereidings daagde, waren de gewapende Leden des Genootfchaps reeds vroegtydig in gereedheid. De Geconftitueerden desgelyks by tyds vergaderd, ontvingen welhaast, door de uitgezette Posten, kundfehap, van den aantocht der Burger - bende langs den Haagweg. Allernoodzaaklykst was het zich van eene gemeenfchap met dit Leger te verzekeren, en tot dat einde de Haagpoort te bezetten, welke tot nog bewaakt en bewaard werd door Burger-fchutters, die de Regeering in de wapenen hadt doen - komen. Om deeze Poort te bezetten, werd de Capitein der Grenadier Compagnie met zyn Manfchap  VERENIGDE NEDERLANDEN. 197 en eene Musketier Compagnie afgevaardigd. By dezelve genaderd, liet hy den wagthoudenden Officier deezer geüootene Poort vraagen, of hy met zyn Volk 'er door kon trekken ? Gereed was de toeftemming, fpruitende uit den waan, dat deeze Burgers na buiten zouden trekken om zich met het Burger-leger te vereenigen. De Poort werd geopend, de Bende kwam aan, de wagthebbende Schutters plaatften zich aan wederzyden ; doch zo ras was dezelve niet onder de Poort, of de Bevelvoerende Officier géboodt Halt! Verbaasdheid greep de Poortbewaakers aan. Een hunner verweet den Commandant, dat hy de Poort overweldigd hadt! doch kreeg ten antwoord. Gy vergist «, wy zyn ze ingemarcheerd! De van hun Poort ontzette Burgers droopen de een na den ander af. De Krygsraad kwam by een; doch durfde het niet waagen de Schutters op te roepen. 'Er heerschte eene diepe ftilte binnen Delft, alleen afgebrooken door de patrouilleerende Manfchappen te paard en te voet, van het Genootfchap. Het gering aantal Ruiters, in de Stad geroepen om alle beweegingen te keeren, bleef volftrekt werkloos, alleen fteegen zy te paard en fielden zich voor hun Kwartier. Intusfchen hadt het Genootfchap twee Officieren, en Geconftitueerden twee Leden uit hun midden afgevaardigd, om het vast naderend. Burger-leger te gemoet te gaan, te verwelkomen en op het Exercitieveld des Genootfchaps te geleiden. De N 3 aan- XLV. BOEK, I787. Het Burger-legervoor Delft gebragt.  198 DE REPUBLIEK DER XLV. jjoek. Ï787. Schikkingenmet de Bevel hebber Mappa. Men vq dert eer VroedfehapsVerga di ring. aantocht van dit Leger, met al den Legertrein, en de Hulpbenden uit nabuurige Steden en Plaatsen, die zich niet hetzelve vereenigd hadden, leeverde een vertooning op, door deezen rti^t uitgelaaten vreugde, door geenen met krimpenden angst, befchouwd. Welhaast bereikten zy het Exercitie-veld, waar de Tenten ylings werden opgedaagen, en het Leger weldra in volle orde te velde lag. De Opperbevelhebber deezer Burgerben-: de, de Heer Mappa , droeg terftond de 1 noodige voorzorg om de gemeenfehap tusfchen dit Leger en de Stad geheel vry en onverlet te houden. In t byzyn der vier gemelde Delftfche Afgevaardigden, hieldt men op 't open veld Krygsraad, en beraamde de Lhikkingen, om de Delftfche Burgery, in gevalle dezelve, op deezen dag,in 't volvoeren haarer oogmerken, eenigen overlast of geweld werd aangedaan, ten fpoedigften by te fpringen. De Afgevaardigden uit de Stad waren e niet te rug gekeerd met verdag van deeze verrigtingen en gemaakte beraamingen, of Geconftitueerden fchikten uit hun midden eene Bezending aan den Voorzittenden Burgemeester, met verzoek om nog dien Voormiddag , Vroedfehaps Vergadering te laaten beleggen. Wel eenige zwa'arigheid maakte deeze om aan dit Verzoek te voldoen; doch op den fterken aandrang, dat zulks hoogstnoodzaaklyk was, dat hy geene vryheid hadt zulks te weigeren; en dat hy de gevolgen van zodanig eene weigering voor  VERENIGDE NEDERLANDEN. 199 zyne rekening zou moeten neemen, liet lij zich eindelyk overhaalen en de Vroedfehaf werd tegen half twaalf befchreeven. Het geheele Genootfchap, voor zo verre het zich in de Stad bevondt, werd op de Loopplaats byeengeroepen, en trok Itaatlyk op, om dé Geconftitueerden af te haaien , na het Raadhuis te geleiden, en tegen allen overlast te dekken. Deftig was deeze trein, en de ftilte, onder welke dezelve voorttrok, zette 'er iets treffends aan by. Aan 't Stadhuis gekomen, fchaarde zich het Genootfchap in orde voor 't zelve, en begaven zich de Geconftitueerden na boven, Een der Capiteinen van de twee Compagnien Schutters, die 'snagts de wagt gehad hadden, en nog in de wapenen gebleeven waren, vroeg wat hunne begeerte was ? Op het antwoord, dat zy eene Commisfie by den Raad hadden af te leggen, verklaarde de Capitein , Orders te hebben om alle ongewapende Lieden, die iets te verrigten hadden, door te laaten. By de Raadkamer gekomen, lieten zy eene Commisfie van vier uit hun midden aandienen. In de Schepenskamer geleid, moesten zy daar een geruimen tyd toeven, terwyl men raadpleegde of, en op welk eene wyze deeze Commisfie in de Vergadering zou toegelaaten worden ? Een Officier uit het Kamp bragt eenen Brief aan den Raad , met deeze kennisgeeving, „ dat het Burger-leger in de nabuur„ fchap deezer Stad gearriveerd was, en „ gecampcerd lag, dat de Raad verzekerd N 4 „ kon XLV. BOEK. I787Geconftitueerden vervoegenzich na het Raadhuis. . Brief uit het Burger-legeraan dea Raad.  zoo DE REPUBLIEK DER XLV. BübK In den Raad toegelaa ten, en hoe ont vangen, „ kon zyn, dat het zelve, ingevolge van • „ zyne openlyk gedeclareerde gevoelens, ,, niets anders bedoelde dan de rust en „ veiligheid der Provincie op het nadruklykst te maintineeren, en wel verre van „ iets ten nadeele deezer Stad te willen on„ derneemen, in tegendeel bereid was, om ,, den Raad, en de weldenkende Burgery, ,, met al hun vermogen te befchermen en „ te onderfteunen." Kort naa het ontvangen van deezen onbeantwoord gelaaten Brieve, werd de Com"misfie der vier benoemde Leden verzogt . in de Raadkamer te komen. Binnen getreeden , vonden zy iloelen gezet, en werden , door den Voorzitter Kraayvanger , verzogt plaats te neemen. Verdaagenheid was op de aangezigten der Vergaderinge te leezen. Eenige oogenblikken gezeten hebbende, rees de Voorzitter der Geconftitueerden op, met kennisgeeving dat zy aan hun Ed. Agtb. eene Verklaaring van het uiterfte gewigt hadden voor te draagen: welke hy den Heer W. Fynje, Secretaris van Geconftitueerden, verzogt voor te leezen. Die daar op het Stuk der Afzetting eeniger Raaden behelzende, mededeelde (*), De Aandoeningen wejke deeze Voorleezing verwekte, laaten zich ge-: reeder verbeelden dan befchryven, inzom-. derheid by dat gedeelte waar in de Naamen der van hun post verlaatene Heeren werden opgenoemd. Verfcheide Raaden na- (*) Zie hier boven bl, 39,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 201 namen de pen op om die Naamen op te tekenen; ten welken einde de Voorleezer dezelve by tusfchenpoozen opgaf. De voorgeleezene Verklaaring werd den Voorzittenden Burgemeester overgehandigd. Hier op verzogt deeze de Commisfie buiten te ftaan, om den Raad vrylyk over dit Stuk te laaten raadpleegen. De Secretaris van Geconftitueerden , antwoordde, „ dat de Commisfie daar toe bereid was; „ doch dat die Raadpleegingen enkel ge„ houden konden worden, door die Hee„ ren, die werklyk Raaden van Delft wa- ren; dat de zo even geremovecrde Hee, ren die qualiteit niet meer bezaten, als „ door dit Declaratoir van hunne Posten ontflaagen zynde; dat derzelver Remotie „ geen Verzoek, maar een uitdruklyk ver„ klaarde Wil der Burgery zynde, geen „ voorwerp van Deliberatien zyn konde; „ en dat de Commisfie niet eerder vertrek„ ken zou, dan naa dat de geremoveerde „ Heeren zich uit de Raadzaal verwyderd „ hadden." De Voorzittende Burgemeester met deeze verklaaring niet weinig verlegen , poogde de Commisfie tot andere gedagten te brengen; doch deeze herhaalde op eene bevestigende toon, ,, dat „ dit haare ftellige East was, van welken „ zy niet mogten afgaan!" Dit verklaard befluit wekte weder eene vlaag van ftilte. De Secretaris der Geconftitueerden nam deeze gelegenheid waar, om de dringende redenen der Burgerye tot deezen ftap, wat breeder te ontwikkelen, N 5 te XLV. B O E IC. I787. Willen niet vertrekkenof de Heeren door hun vervallen verklaard moesten zulks desgelyksdoen. Nadere aandrang van het VoorfteU  202 DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. 1787. 1 ( ( I 1 1 •\ \ i ( Onderfcheide ( Gedraagingender Re- ^ geerings- 1 leden, _ ? » 1, te regtvaardigen, en den Raad te doen gevoelen, met welk eene gemaatigdheid en menschlievenheid, zelfs'in deezen gehandeld was. Men hadt, gaf hy te verdaan, allen gefpaard, die met mogelykheid gefpaard konden worden, en flegts juist zo veele Hee • ren geremoveerd, als volftrekt noodzaaklyk was, om, en hier ter Stede, en in Hollands Staatsvergadering,eene Meerderheid ten goeie te bekomen, en de deerlyke, ja byna ioodlyk gewordene verdeeldheid in het Stads- en Staatsbeftuur voor te komen; dat lus het algemeen belang, zonder eenige perbneele inmengzels, de zuivere beweegredenen en het rigtfnoer zynde, van dit, in leezen hoogen nood, waarlyk allerzagtde niddel, zy ook vertrouwden, dat de gerenoveerde Heeren, die nu zagen met hoe reel orde, ftilte en bezadigdheid dit werk tehandeld werd, niet gaarne voor hunne 'erantwoording zouden willen neemen, ?anneer zy, alleen hun perfoneel belang i 't oog houdende, door hunne weigering, »m aan de begeerte der goede Burgery te roldoen, de publieke rust in gevaar bragten. Deeze nadere aanfpraak hadt verfchillenle uitwerkingen. De Voorzittende Burgenecster Kraayvanger was zeer getroffen, wenkte den Secretaris Fynje tot zich, en etuigde, met traanen in de oogen, ,, dat > hy, by de voorleezing van het Declara, toir, verwagt hadt ook zyn Naam onder , de geremoveerde Raaden te zullen hoo, ren opnoemen; dat hy geen oogenblik > geaarzeld zou hebben om zyn Post ne- „ der  VERENIGDE NEDERLANDEN. 203 „ der te leggen, wanneer hy de fmertlyke „ verzekering hadt, dat hy zynen Burge„ ren niet langer aangenaam was; dat hy, „ reeds zo hoog bejaard, voor zich zeiven „ in de tegenwoordige Troubelen, niets „ liever dan zyn ontilag en rust verlang„ de, en niet begrypen kon waarom men „ hem, wiens denk wyze bekend was, meer „ dan anderen fpaarde." —— Hier op betuigde de Secretaris, „ dat men te midden „ in zyne verfchillende denkwyze , zyn „ goed hart gezien hadt, dat zyne her„ haalde verklaaringen dat hy geen Burge„ meester, maar Burgervader was, eenen „ diepen indruk gemaakt hadden, en men „ overtuigd was dat hy alle zyne Burgers „ lief hadt!'' De Grysaart, daar op met veel aandoenings hem de hand drukkende, boezemde met een zugt uit „ Ja! dat weet God in den Hemel!" Een algemeen en ernftig zwygen volgde op deeze betuiging des Voorzitters De Afgezette Heeren zagen elkander eene poos als vertwyfeld aan. Eindelyk nam Burgemeester van Alderwereld het woord op, en verklaarde, zo veel men uit zyn voordragt, door de ontdeltenis eenigzins verward, kon opmaaken, hoofdzaakfyk, „ dat hy niet wist, wat hy de goede Bur„ gery misdaan hadt; dat hy dezelve aL „ toos hadt voorgedaan, en zyn Post vol„ gens eed en pligt hadt waargenomen; „ doch dat hy die gaarne wilde afftaan, „ en liever zelve het Sacrifice zyn, zo de „ rust der Stad 'er door bevorderd kon „ wor- XLV. boek, 1787.  2o4 DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. I787. Twee Heeren weigeren hunne Plaatzen te verlaaten;Jo;hdoen het mede. „ worden." Dewyl niemand hier op iets ten antwoord gaf, begreep de Secretaris van Geconftitueerden, als dus verre het woord gevoerd hebbende, deeze betuiging niet onbeantwoord te moeten laaten. Hy gaf de Grootmoedigheid van den sBm> gefneester den verdienden lof, verklaarende deezen zyn Afdand te houden voor, de beste daad, die hy in zyn ganfche leeven verrigt hadt. Zeven der tien tegenwoordige van htm Ampt verlaatene Heeren, (zynde de Heer Paauw afweezig,) volgden het voorbeeld van Burgemeester Alderwereld. Elk hunner deedt eene Verklaarin ,-e waar in zyn character doorftak. De Oud-burgemeester Verbrugge boezemde eenen Klerken Eed uit; de Heer van Rooyen h; ut, met veel ontroerings, „ dat God, indien „ hy ooit tegen zyn Geweeten gehandeld ,, hadt, oogenblikiyk aan Hem een Teken „ mogt ftellen 1" met bygevoegde bedfl aan Geconftitueerden, „ dat, wanneer zyn bloéd „ geftort wierd, ten minften zyne' Vrouw „ en onnozele Kinderen mogtcn gefpaard „ worden!! Dan, fchoon de meesten der andere Heeren by hunnen Afftand, verklaard hadden de wyze van dien voor Wederregtlyk te houden, en zich alleen, uit liefde tot de Rust, te onderwerpen, waren 'er nogthans twee die volftrekt weigerden, hunne Regeeringsposten en Zitplaatzen te verhaten, naamlyk C. Onderdewyngaard en B. Lambrechts. De eerfte hunner betwistte der  VERENIGDE NEDERLANDEN. 205 der Burgerye het Regt om eenen Regent te ontilaan, Wilde zyn Ontdag van niemand anders dan van den Raad, die hem hadt aangefteld, ontvangen, en begeerde tot een grondflag van dat ü tilag gelegd te hebben, dat hy zich, als een onwaardig Lid gedraagen hadt; verklaarende boven dien, zynen zetel niet te zullen verlaaten, „ ten „ zy Geconftitueerden hem aanzeiden, dat „ hy met geweld daar van zou worden ,, afgerukt." De ander, B. Lam- brechts , verklaarde met veel drifts, ,, dat „ hy in eeuwigheid van zyne Plaats niet „ dagt op te ftaan!" Doch, wanneer naa het verloop van weinige minuten, de overige Afgezette Raaden, zelfs de Heer Onderdewyngaard , kort daar naa goedvondt de Raadkamer te verlaaten, dagt de Heer Lambrechts het raadzaam hun voorbeeld te volgen. Wanneer deeze Heeren de zaal van het Raadhuis overgingen, wilden de wagtheb-f bende Schutters, onbewust van 't geen binnenskamers was voorgevallen, naar gewoonte de Krygseere bewyzen; dan een der aftreedende Heeren, hun een wenk geeveude, zeide, „ Geene Honeurs! wy zyn „ thans niet meer dan enkele Burgers, ge,, lyk gy!" —- Vry en onbelemmerd gingen zy voorts na huis. Het Genootfchap hadt zulke maatregelen genomen, dat hun zelfs niet door eenen enkelen onverftandigen yveraar, hoedanigen 'er altoos onder een grooten hoop gevonden worden, de allerminfte onaangenaamheid werd aangedaan. XLV. 17*7. Afgaaü ier Heeen.  sofS DE REPUBLIEK DER XLV. 33 o e K I78? Naamlyst van n'euwa Re geeringsleden ingediend. .Raadpleegin- 1 gen hier , over. 1 i ] 1 i i 1 i i daan. Hun werd, in alle opzigten \ dezelfde Burgeriyke Beleefdheid als voorheen beweezen. Naa het vertrek deezer Heeren uit de Raadkamer, keverden de Geconftitueerden de Naamlyst, van welke zy in hunne Verklaaring gcfprooken hadden, aan de gebleevene Raadsleden over. Deeze beftondt uit de volgende Elf Perfoonen-, welke zy verlangden, dat de plaats der nu afgetreedene Vroectfchapsleden zouden bekleeden, Dr. Theodorus van Hoogeveen , Rèyer van den Bosch, Mr. Reyer Gesteranus, Mr. Willem Buis \ Mr. Cornelis van der Slyden, Mr. Arnoldus van Os, Mr. Ryklof JohanTiquèt, Lambertus Sanderus, Dr. Martinüs Ur- banus van IPEREN, FREDERlK CoRNE- lis Zwaanshals, en Gysbertus van Ha>selt. Eene heufche onderhandeling tusfchen le aangebleevene Vroedfchapsleden liep over le verzogte-Aanifelling, en de beste wyze Dm dezelve ftand te doen grypen. Geconïitueerden begreepen, dat daar de geregelle Invloed des Volks op de Benoeming 'an Regenten nog niet bepaald was, de laad zelve de Aanftelling zou doen; doch der in vonden hun Ed. Agtbaaren eenige ;waarigheid. en verlangden, dat de Aanfcelhng onmiddelyk door Geconftitueerden, ut naam der Burgerye, zou gcfchiederïj n welk geval de Beëediging en Zittingneeaing terdond, zonder eenige zwaarigheïd, :ou kunnen volgen. Geconftitueerden, door  VERENIGDE NEDERLANDEN. 20? door deeze fchikking meer verkrygende dan zy, voor dit maal, bedoeld hadden, konden zich dezelve gereedlyk laaten welgevallen. De punten van overeenftemming, om dit werk te gemaklyker te doen afloopen, voorloopig bepaald zynde, werden Geconftitueerden verzogt eenigen tyd buiten te ftaan, ten einde de Raad hier op nader zou raadpleegen, en befluiten. ■ ■ De Penfionaris Emants, die by den Raad de post van Secretaris waarnam, en tegen wiens bekende begrippen deeze geheele handel rechtdraads aaidiep, wel verre van eenige beletzelen in den weg te werpen, werkte, in tegendeel, yverig mede om alle zwaarigheden uit den weg te ruimen, en bragt dus niet weinig toe tot den gemaklyken en goeden uitflag deezes Bedryfs: terwyl tegen de Afzetting eenige Heeren zich verklaarden, en betuigden de nieuwe Aanftelling te zullen aanzien, en anderen verkoozen zich in geene Raadpleegingen op dit werk in te laaten. De vier Leden der Geconftitueerden weder binnen geroepen zynde, werd hun f woordlyk dit Vroedfchapsbefluit voorgeleezen. „ Op het voorgeftelde gedelibereerd „ -zynde, is goedgevonden en verftaan, de „ Remotie aan te zien, en zonder zich in „ de Aanftelling in te laaten, aan de Ge„ conftitueerden te declareeren, dat hun „ Ed. Agtb. geene zwaarigheid maakten, „ dezelve aangefteld zynde, in den Eed r, te neemen*" De XLV. BOEK 1787. Vroed- :haps- efluic.  2o8 DE REPUBLIEK DER XLV. Boa k. 1787. Men neemt'er gen legen in. Denieuw verkoozeneHeeren op het Stadhuis gebragt. Eén hunner weigert. De vier Gelastigden verzogten dit Befluit aan hunne Mede - geconftitueerden in Schepenskamer te mogen mededeelen, eh met hun daar over te raadpleegen. Deeze begreepen eenpaarig dat de Raad zich niet wel anders kon uiten. . Weshalven de Voorzitter der Geconftitueerden by het wederkeeren in de Vroedfehaps Vergadering, de vergenoeging en dankbaarheid van het Collegie over dit Befluit betuigde, en verklaarde dat het Collegie, in den naam der Confhtiunten, de Elf voorgeflaagene Heeren als Raaden van Delft aanftelde, en voorts verzogt dat hun Ed. Agtb. deeze Heeren, op de gewoone wyze, wettige kennis van deeze Aanftelling geliefden te laaten geeven, en hun ten Raadhuize te ontbieden, om dezelven vervolgens onmiddelyk te beëedigen en Zitting te laaten neemen. Het den Raad in de keuze laatende, of de Commisfie by die Beëediging zou tegenwoordig zyn, dan niet Het verzogte werd toegedaan, en de Raad verkoos, dat de Commisfie by die Beëediging zou tegenwoordig weezen; deeze vervoegde zich daar op weder in Schepenskamer. Het leedt niet lang of negen der benoemde Heeren, (twee waren uit de Stad,) kwamen op het Raadhuis, en werden ingeleid by de Geconftitueerden , die hun voorjoopig kennis van hunne Aanftelling gaven. Ongemeen groot was de aandoening en verbaasdheid dier Heeren, die zulks ten onverwagtfte overkwam. Het kostte niet  VERENIGDE NEDERLANDEN. 209 jiïet weinig moeite om zómmigeri hunner tot het aanvaarden van die Post over te haaien; doch de nadrukfyke voordragt van hunne verpligting om het dus verre welgeflaagde werk niet té ftremmen, en te verydelen, door Vaderlandlievende en Godsdienftige bedenkingen, ten fterkften aangedrongen, deedt hun eindelyk het gewenscht Beiluit neemen; uitgezonderd de Heer Tiquet, die volftandig bleef weigeren, en zelve den Raad, des kennis gegeeven hebbende, vertrok. Wanneer de. acht overige Heeren hunne toeftemming gegeeven hadden , liet de Commisfie zich by den Raad aandienen , en gaf berigt van het voorgevallene. Waar op de Penfionaris Emants, uit naam van den Raad, Geconftitueerden verzogt, zo fpoedig kon gefchieden, een ander Perfoon , in ftede van den Heer Tiqüet , aan te ftellen; ten einde dezelve, zo mogelyk, gelyktydig met de twee thans afvveezige Heeren, zou kunnen beëedigd worden, en Zitting neemen. In diens plaats werd, korte dagen daar naa de Heer Willem van der Does , verkooren. Voorts werden de acht nieuw'aangeftelde Heeren binnen geroepen, en verzogt,' zich ftaande te plaatzen tegen over den' Voorzittenden Burgemeester, (deeze plaats bekleedde thans de jongfte Burgemeester van der Burg; dewyl Kraayvanger, zich deezer zaake onttrokken hadt,) terwyl de vier Geconftitueerden op hunne ftoelen zaten. De Secretaris der Geconfti- XVI. Deel. O ti> XLV; BOEK. ïn dén ïed gëlomen.  2io DE REPUBLIEK PER XLV. BOEK. Vreugde deswegen en Eerbetooningen a n Geconftitueerden. meerden deedt daar op, des door den Raad verzogt, eene Aanfpraak aan de acht Heeren, hun plegtig kennis geevende van het oogmerk hunner verfehyninge te dier plaatze. De Heer van Os, een weinig voor waards treedende, deedt eene allerbeweeglykfte Aanfpraak. De overige Heeren betuigden allen desgelyks hunne vrywillige aanvaarding van de hun opgedraagene Post. De Burgemeester las hun den Vroedfehaps Eed voor, met de vraage of zy bereid waren, denzelven af te leggen? 't geen zy allen met eene buiging beantwoordden. De Penfionaris Emants vroeg de Geconftitueerden, in welk eene rangfchikking zy wilden dat de Heeren zouden beè'edigd worden ? Zy verzogten dat men de ingediende Naamlyst zou volgen: en gefchiedde de Eedftaaving in deezer voege. Terwyl de nieuwe Raaden Zitting namen, gaf de Commislie der Geconilitu» eerden, de Raadkamer verlaatcnde, onmiddelyk kennis van het volle bedag des werks aan den Heer A. W. van Haeften, Major des Genootfchaps, 't welk al dien tyd voor het Stadhuis geflhaard ftondt. OnmiddelyK deedt hy een Muzyk aanhe 'en, 't geen de zegevierende Party verrukkend, doch de onderliggende haatlyk in de ooren klonk. Onverwyld werd 'ér een Boode met de tyding van het geheurJe aan de bevelvoerende Officieren van het Burger-leger afgevaardigd , die ftrikt zorg gedraagen hadden, dat geen enkel Gewapend Vreemdeling  VERENIGDE NEDERLANDEN. 211 ling zich, geduurende deeze verrigting, in de Stad bevondt. Kort hier op fcheidde de Raad, en werd, by het uitgaan, door de Schutters op de Zaal, en door het Genootfchap op de Markt, onder een nieuwen aanhef van de Muzyk, begroet. Naa het vertrek van den Raad begaven zich de Geconftitueerden desgelyks na buiten , en ontvingen, als nu in die hoedanigheid erkend, zo van de Schutters op de Zaal, als van het Genootfchap op de Markt de Krygseere, Zy werden, naa dat het Genootfchap zich tot den aftocht hadt gereed gemaakt, door den Adjudant weder in den trein geleid , en op de ftaatlykfte wyze, met vliegend Vaandel en fiaande Trom, . by tusfchenpoozen, door Muzyk afgewisfeld, na hun Vergaderiugshuis, vergezeld: waar op zy, eerst by het Genootfchap zelvé, en vervolgens nevens eene Commisfie, uit deszelfs Politiek en Militair Departement, een Bezoek van Dankbetuiging by hunne Medevaderlanderen in de Legerplaats gingen afleggen. De Elf afgezette Raaden vervoegden zich onmiddelyk, by eenen Brieve, aan Staaten i van Holland, zich beklaagende over de han- J delwyze ten hunnen opzigte gehouden; oor- ] deelende, dat de Afzetting, en de grond, t waar op dezelve verrigt was, de aandagt' van hun Ed. Gr. Mög. na zich moest trek / ken; terwyl zy het omtrent hun verrigtte 1 voor van geene beduidenis 'verklaarden, in de hoope, dat hun altoos de weg zou openftaan om zich nader by 'sLands Hooge O 2 Mag- XLV. BOEK. I787. De Af- ;ezette leeren ervücen zich at Siaa;n van ïollanrl y eenen ■r^eve.  a.12 DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. 1787. Zorg tegen overlast aan de thans onderleggendeParty in Delft. (*) Refil. ™n Holl. 31 Aug. 1787. Magten te vervoegen, en zodanige voorftellen te doen, als zy, overeenkomfldg met den aart der zaake , noodig zouden oordeelen. Staaten van Holland beflooten by meerderheid, de zaak in deezen Brieve en de Bylaagen wegens het voorgevallene , vernield, voor louter Huishoudelyk, te verklaaren , en dus niet gefchikt ten voorwerpe der Raadpleeginge van hun Ed. Groot Mogenden; weshalven de Brief en de Bylagen voor vervallen werden aangemerkt. De Heeren van de Ridderfchap leeverden hier op hunne Tegenverklaaring in, gelyk ook de Afgevaardigden der Steden Brielle, Hoorn, Enkhuizen, Edam en Medemblik (*). Groote verlegenheid en angst vervulde de thans onderliggende Party. Zeker Honden de voornaamfte Hoofden bloot voor overlast, welke hun door onverftandige heethoofden zou kunnen worden aangedaan. Dit poogde men te voorkomen. Alle de Leden des Genootfchaps, tot eene algemeene Vergadering zamenroepen, verbonden zich vrywillig, hoofd voor hoofd, op het plegtigst, om hunne Oranjegezinde Medeburgers voor allen overlast te beveiligen, onder verband, dat elk, die deezen pligt mogt fchenden, als een onwaardig Lid des Genootfchaps, uit hetzelve zou gezet worden. Van dit Befluit deedt men fpoe- dig kennis geeven aan eenigen der voornaam-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 213 naamften, te hunner gerastftellinge. Men nam dit in dank aan. Eenigen, die hier in geene genoegzaame gerustftelling vonden , verzogten en verkreegen van het Genootfchap Schildwagten voor hunne Huizen. Een vreemd vertoon, in de daad, hier en daar in de Stad Gewapende Vaderlanders te zien, als Befchermers der geenen, die nog kortling hun ondergang gezogt hadden; doch nu zich zo deemoedig als voorheen trots en verbitterd vertoonden. Een aanvanglyke ongeregeldheid leeverde zelfs, in de gevolgen, een bewys op van het volvoeren der vastgeftelde beteugeling van allen overlast. Het Huis, waar de Voorftanders des Stadhouders gewoon waren te vergaderen, onder den naam van de Oranje-Sociëteit bekend, bleef thans onbezogt. De Raad hadt, onder behoorlyke bepaalingen, aan die van het Burger-leger vryen toegang tot de Stad verleend. Zy zagen dit Huis aan als een openbaar Huis, waar zy ververfchingen mogten vraagen. en konden bekomen. Hun getal groeide zo fterk aan, dat alle de vertrekken welhaast vol waren. Men eischte, tegen betaaling, drank en andere behoeften. Onder de woelende menigte hief men Vaderlandfche Liedjes aan, en. bedreef vrolykheid, die zo ligt in ongebondenheid uitfpat. Ook verfpreidde zich welhaast het gerugt, dat de OranjeSocieteit door de Patriotten ingenomen, ja overweldigd was. Geconftitueerden ten dien ftonde juist vergaderd, vaardigden terftond twee hunner LeO 3 den XLV. BOEK. 1787. Het voorgevalleneby de (loorenis in het Huis der Oranje Sociëteit.  £14 DE REPUBLIEK DER XLV. boek. Het Genootfchap in den Eed genomen en de Schutte, ty ontflaagen. den derwaards, waar by zich een Lid uit de Directie van het Genootfchap voegde, die eerst den doodlyk ontftelden Bewoonder van het Huis en diens Huisgezin gerust fieldenen voorts de daar vergaderden onder 't oog bragten , dat dit Huis, geen openbaare Herberg zynde , tegen wil en dank van den Eigenaar, niet mogt bezet worden. Zy lieten zich terflond overreden om 't zelve te verlaaten. Intusfchen hadden de Officieren van het Genootfchap , zonder van die Bezending iets te weeten, uit eigen beweeging, eene Wagt ter beveiliging voor beide de uitgangen van dit Huis geplaatst. Deeze voorzorgen bewoogen den Bewooner, vol aandoeding, uit te roepen, ,, Goede God! wat komt my over, ,, myne Vrienden verlaaten my! en myne»' „ Vyanden befchermen my!" Het Vaderlandsch Genootfchap te dier Stede werd door den Raad gewettigd, en in den Eed genomen; de Stads Schuttery afgedankt, en uit den Eed ontflaagen. 't Geen een nieuwen dag van plegtigheid was, en in alle bedaardheid afliep. De Leden des Genootfchaps maakten fchikkingen om de Dag- en Nagtwagt te doen waarneemen: gewillig, naa reeds zo veel gedaan te hebben, de lastpost aanvaardende, om geregeld om de vyf dagen, vier en twintig uuren wagt te houden, tot zo lang 'ef eene nieuwe Schuttery zou weezen opgerigt. Om een Reglement hier voor te ontwerpen, werden onverwyld eenige Leden uit den Raad benoemd3 met eene Com- rnis-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 215 misfie uit de Geconftitueerden. Welker getal, vier verminderd zynde door de Verkiezing tot Raaden in de Vroedfchap, aangevuld werd, met vier anderen; de Heeren J Hoogeveen, Conrector der Latynfche Schoole, C. van Egmond, J. Vaillant en J de Vroom. Tot verdere bewaaring van de rust en de veiligheid der Stad, befloot de Raad, op verzoek van Geconftitueerden en den Krygsraad, van Gecommitteerde Raaden, uit 'sLands Magazyn, twee. Stukken Gefchut ten gebruike te vraagen. Ünverwyld werd hier in bewilligd, en, op de daar toe noodige orders, twee Stukken, met al derzelver toebehooren, door een Detachement van het Genootfchap, ten overflaan van twee Geconftitueerden, afgehaald, door Trekpaarden uit het Kamp verfchaft, na de Groote Markt gebragt, en voor het Raadhuis geplant. Het Genootfchap van Wapenhandel, 't welk zo veel* gedaan hadt tot het daarftellen deezer Regeerings verandering, kon de opfpraak van kwaade bedoelingen niet ontgaan; van deeze zuiverden zy zich door eene Bekendmaaking in de Dagpapieren geplaatst (*). Buiten tegenfpraak was de Verzameling van Burgeren, in de ontzettende gedaante eens Legers, omftreeks Delft zich te nedergeflaagen hebbende, een fterk werkend middel om aldaar de btfehreevene Veran- de- (*) N. Nederl Jaarb. 1787. bl. 3024; " O 4 XLV. boek. 1787. Stukken Gefchut verzogt en bekö» men. tiet Uur» jer-legef wreekt  aiö DE REPUBLIEK DER XLV. boek. Brief uit hetzelve aan de Delftfche Regeer ring. dering tot ftand te brengen. Deeze zös verre volklonken zynde, maakte het aanftalte om te vertrekken, en brak den dertigiten van Oogstmaand op, naa een verblyf van tien dagen, geduurende welken tyd het zeer veel bezigtigings hadt van door nieuwsgierigheid derwaards gelokten. Bewaarenswaardig is de Brief door een der Officieren van dit Burger-leger aan de Regeering van Delft, by het vertrek, gefchreeven. „ Toen wy," luidt dezelve woordlyk, ,, naby uwe Stad het Burger„ kamp nederdoegen, hadden wy de Eer „ U Ëd. Gr. Agtb. by een Declaratoir „ onze oogmerken bekend te maaken. ,, Thans, daar wy gereed daan op te bree„ ken, kunnen wy niet afzyn U Ed. Gr. „ Agtb. onze welmeenende gelukwenfchin„ gen toe te brengen, over de gelukkige „ Gebeurtenisfen in uwe Stad, die wy zo „ van naby hebben mogen befchouwen,, „ en die, met zo, veel reden, door al wat „ braaf is in den Lande, ten hartlykften „ wordt toegejuichd. Het {trekt ons tot „ eene byzondere Satisfactie, ons te mor „ gen vleijen, dat veelligt onze tegenwoor- digheid iets heeft mogen toebrengen, „ tot de bewaaring van de Rust en Eens„ gezindheid» Immers fmaaken wy dit ge„ noegen, dat wy, al dien tyd, ons heb„ ben gereed gehouden, om dezelve te her„ dellen, zo zy onverhooptlyk was ge„ brooken geworden. En bet is uit hoof„ de van dit zelfde beginzel, dat ons be„ 'zie.lt,, en deeds het doelwit onzer poo- „ "gin-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 217 „ gingen zyn zal, dat wy, vóór en aleer „ wy ons van deeze Stad verwyderen, in „ den fchoot van U Ed. Gr. Agtb. deeze „ onze gevoelens hebben willen nederleg„ gen, en tevens dezelve van onze ferieufe „ intentie kennis geeven, dat wy even zo „ bereid blyven? en ons gereed houden, „ om de Rust in uwe Stad, niet tegen„ ftaande onze kleine verwydering van de„ zelve, terftond te komen herftellen, en „ met kragt daar te ftellen, zo ras iets „ tegen dezelve magt ondernomen wor„ den." Ongetwyfeld zouden zy hier in woord gehouden hebben, indien alleen binnenlandfche tegenftand zich verzet hadt tegen die thans te Delft de overhand gekreegen hadden. Doch de tyd brak welhaast aan, dat- buitenlandfche Magt der Tegenpartye de gewapende handboodt. De Raadflagen te deezer Stede, by de onvangene tyding der Eifchen des Konings van Pruisfen, waren fterk. Het gevoelen der Geconftitueerden, ten Raadhuize ontboden om zich by eene Commisfie te voegen, die over deeze Eifchen zat, kwam hier op neder, „ dezelve volftrekt „ af te liaan, en liever alles op te offe„ ren, dan ons vry en aanzienlyk Gemee„ nebest de Wet te laaten voorfchryven." Dit werd,door de opgeroepene Burgery, in zo verre dezelve opkwam, toegeftemd. — De. Afgevaardigden der Stad Delft ftelden ter Staatsvergaderinge voor, „ om die „ Provincie of Provinciën, welke aan de „ Pruisfifche Troepen den vryen DoorO 5 „ tocht XLV. BOEK. I787. D e Del" venaars (laan de eifchen des Konings van Pruisfen af.  ftïS DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. 1787. Voordel van aller geflrengfle Maatregelen , indien de Pruisfö. fche Vlagt mogt opdaagen. ' 1 l j \ „ tocht na Holland vergunden, als Vyan„ den van den Staat, en vervallen van het „ Bondgenootfckip te vendaaren.' Sterk en ftreng waren veelal de Maatregelen te Delft genomen; doch de Verklaaring der Leden des Genootfchaps van Wapenhandel, in dit tydsgewrichte, ging ades, wat wy tot nog. van dien aart te boek lloe- gen, wyd en verre te boven. Naa aangeduid te hebben, dat zy de Eifchen des Konings van Pruisfen, zo vernederend en onbillyk vonden, dat geen waar, en vooral geen gewapend Vaderlander, dezelve zonder Verontwaardiging en regtvaardige Gramfchap hooren of herdenken kon; dat deeze Eifchen, wel verre van den rechtfchaapen Patriot vreeze aan te jaagen, hem veel eer op zyne eigene Waardy, op de Eere van zyn Vaderland, en op het Welzyn van het Algemeen, bedagt deeden zyn, ;n by tyds die maatregelen neemen, welke ie goede zaak des Volks verdient, en zy- ler waardig bevonden worden veron- ierdelden zy, dat waardige Reprefentan:en van vrye Burgers nimmer zouden toetemmen om die Eifchen in te willigen, m rekenden zich verpligt den Raad van Delft het algemeen Beduit door de Genootchapsleden genomen, bekend te maaken; en einde de Raad, waar in de Leden een i-olkomen vertrouwen {telden , zodanige Maatregelen zou kunnen neemen als de nood des lieven Vaderlands vorderde. Waar op /y dus voortvaaren, 't zyn de ïigene woorden. „ By het afilaan deezer „ ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 219 „ vernederende Eifchen, zou het mogelyk „ kunnen gebeuren, dat de Koning van „ Pruisfen, welke deeze Eifchen aan een „ Vry Volk heeft durven doen, zyne Mi„ litaire Magt gebruikte, om, ware het „ mogelyk, met Geweld, ons te dwingen ,, om dat geene te accordeeren, waar toe „ geen Eerlyk, geen Vry Volk, en Moe„ dig Vaderlander immer vry willig beflui„ ten kan. „ In zodanig een geval, Wel Ed. Agtb. ,, Heeren! heeft het Genootfchap van Wa„ penhandel beflooten, om met alle mo„ gelyke Magt, uit te trekken, en deeze „ Provincie ten diende te Haan, op alle „ zulke Plaatzen als de nood zal verei„ fchen, en bevonden zal worden ter „ meeste afweeringe van vyandelyk ge- weid te kunnen (trekken; niet twyfë„ lende of de Gewapende Burgermagt van „ Holland zal met zulke of dergelyke kragt„ daadige poogingen desgelyks den alge„ meen en Vyand te keer gaan, en zyne „ heillooze oogmerken helpen verydelen; „ het Genootfchap althans zal, van zyne „ zyde, alles te werk (lellen, om hunne „ Gewapende Medebroeders hier toe aan „ te fpooren. „ Dan, daar het' zeef hachlyk en on„ voorzigtig gehandeld zou weezen, deeze ,, Stad van alle Gewapende en Weldenken„ de Vaderlanders te ontblooten, daar 'er „ met zekerheid een Aantal van den Aan5, bang van Oranje in deeze Stad zou over„ fchieten, die, wanneer de Gewapende „ Magt XLV. IOEK I787.  220 DE REPUBLIEK DER XLV. boek. I787. „ Magt van het Genootfchap was uitge„ trokken, zich denklyk, of liever zeker, „ verzetten zou , zo tegen de waardige „ en Vaderlandlievende Leden van deezen „ Agtbaaren Raad, als tegen de Vrouwen, „ Kinderen, en verder agterblyvende Vrien„ den der uitgetrokken' Manfchappen,. wel „ ken als dan zeer ligt ten prooije der ver- bitterde Oranje-yveraaren zouden kunnen „ worden; zo heeft het Genootfchap, ter „ gerustftelling van deezen Ed. Agtbaaren „ Raad, en verdere Weidenkenden, tevens „ beilooten, om, in gevalle de Inval door „ Pruisfen gefchiedt, zich direct meester „ te maaken van, en te arrefteeren alle zodanige Lieden , zonder aanzien van „ Perfoonen, die by het Genootfchap be„ kend ftaan voor Aankleevers en Hand„ haavers van de fnoode en verraadelyke „ belangens en oogmerken van Willem „ den V. „ Deeze gearresteerde Perfoonen zal het „ Genootfchap met zich tegen den Vyand „ aanvoeren; alle Dienften, tot welken zy „ zonder vrees gebruikt kunnen worden, „ opleggen ; hun aan het heetfte vuur „ blootftellen, en, in gevalle de goede Par„ ty moest bukken, gemelde gearresteerde ,, Perfoonen, de eerfte Slagtoffers der Ne„ derlaage doen worden. ,, Insgelyks, zo naa* de uittrekking de ,, Aanhang van Oranje in deeze Stad, den „ Ed. Agtb. Raad, of de goede Burgeiy, „ iets in t allerminst mogt beledigen, of „ geweldig attaqueeren, zullen de gearres- „ teer-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 2,21 „ teerde en medegevoerde Perfoonen, daar s, voor aanfpraaklyk gefteld worden , en „ voor alles moeten boeten, wat hun Aan„ hang in deeze Stad, tegen den Ed. Agtb. „ Raad, of goede Burgery, misdoet, en de „ billyke Straffe hunner Aanllookingen en ,, Volksmisleidingen, zonder eenige Form „ van Proces, daadlyk ontvangen." Deeze Verklaaring werd aan het opgebrooken Burger-leger voorgeleezen, en algemeen, door het driemaal aanflaan deiWapenen, toegejuichd, ten teken van daar mede in te ftemmen, én dezelve als zyn eigen Befluit aan te neemen. Men las dezelve, in de Nieuwspapieren, met wydverfchillende aandoeningen. Veele Voorftanders van de zaak der Patriotten zelve, huiverden , op het verneemen van zulke flappen, die eene ongehoorde verdelging der Party dreigden. En valt het ligt te raamen , welk eene uitwerking dit Stuk moest baaren binnen Delft zelve, waar men by ondervinding wist, dat het Genootfchap het niet by dreigen liet berusten, doch het doen 'er byvoegde. De verflaagenheid was onbefchryfbaar groot. Veelen der voornaamfle Aanhangeren van Oranje koozen terftond de Party om de Stad te verlaaten. Doch de tyd gedoogde niet, dat allen, of de meesten, dit redmiddel te werk kon- v den ftellen. Waar van het gevolg was, dat veelen de uitvoering van deeze fchrikbaarende Verklaaring deels ondervonden. Naa de bevestigende Tyding, dat een gedeelte van het Pruisfisch Krygsvolk, tegen Gor- XLV.' BOEK.' I787. Hoe dis voorftel opgenomen en verfchülend beoordeeldwerd. Deels olvoerd»  222 DE REPUBLIEK DER XLV. boek. 1787. Welk eene uitwerkingdit baarde. Gornichem in optocht, en tot op een kleinen afitand van die Stad genaderd was, nam men maatregels om het verklaarde voorneemen daadlyk te volbrengen, het Arrest aan te zeggen, en de Gevatten terftond na de Hoofdwagt op het Stadhuis te brengen. Dit viel te beurt aan de Heeren H. J. van Rooyen, A.. W. van Hoeken, C. Onderdewyngaard, B. Lambrechts, alle afgezette Vroedfchappen, J. L. D. Bruyn, geweezen Secretaris der Stad; P. Sonne, Beftuurder van het Delftfche Exercitie - gezelfchap; A. van Dyk , die vlugtende met 2en Rydtuig, agterhaald werd; J. Nieuwenhuyzen; Wouter Leeuwe, deeze laatfte in plaats en tot zo lange zyn Meester C. van oer Winkel in hunne handen zou zyn. De verdere Afgezette Raaden, en anderen, hadden reeds hun heil in de vlugt gezogt, en deeden dit niet weinigen, door de nagt begunftigd, terwyl de geftrengfte Huisbezoeking, met de fcherpile bedreigingen tegen de Verbergers, ge* fchiedde. De dag brak aan, en het vlugten nam een einde. Zommiger Huizen waren met wagten van het Genootfchap omzet; deeze ook {tonden by de geflootene Poorten; zonder verlof mogt niemand ter Stad uit; de Schuiten werden opgehouden, en mogten op het uur niet afvaaren , voor de Schuit, die eerst moest komen, daar was. De Godsdienstoefening ging beevend toe, daar men in de Kerk rondzag of 'er ook in waren, die men gaarne in hinden zou  VERENIGDE NEDERLANDEN. 223 hebben; de Leeraars ontvingen een Briefje, by 't wélk zy gelast werden met het volmaakfte Gebed te befluiten. De Raad vergaderde dien dag verfcheiden keeren, ook des avonds. JBy de Regeeringsleden was wel geneigdhefd om de Gevangenen te 'onrflaan; doch het Genootfchap weigerde hier in te bewilligen. Alleen verwierf de Regeering, dat de Gevangenen, in een der vertrekken van het Raadhuis, hunne Slaapplaatzen hadden; en ook verlof kreegen om iets van hunnen toefland, die zeker zeer benaauwend was, aan Egtgenooten en Kinderen, te doen weeten. Naa het flyten van een bangen nagt en dag werden de gevangene Heeren, op het1 onverwagtst, uit hun Arrest ontflaagen, en' onder eenen toevloed van aanfchouweren,' door eenigen Genootfchapsleden, na hunne Huizen geleid; naa vooraf een Gefchrift te hebben moeten tekenen, by 't welk zy beloofden niet uit Delft te zullen gaan. Welhaast greep er een ontzettende lotwisfeling plaats. Den eigen avond der flaa- * king deezer Heeren , liepen 'er voor de r. Patriotten allerontzettendfte tydingen in van \ den voortdringenden» aanmarsch der Pruis ft- r fcfo Legerbenden, het verlaaten van Utrecht,1 en 't lot van Gornichem, Eenigen der voornaam (te Bewerkers der Regeeringsverandering, maakten zich weg. Het te rugkeeren van het Burger-leger vermeerderde de verflaagenheid. De Genootfchapsleden namen wel het befluit om, met het Burgerleger, tenwederfland der Pruisfen uit te trekken ; XLV. BOEK. I787. Ontflag Ier gerangenrleeren. Groote arandeng alaar, by et na dein der 'ruis/en.  224 DË REPUBLIEK DER XLV. Boek. 1787. Afkondf ging oir. aan dezelvegeen we derftand te bieden. Het Pla kaat tegeu het draagen van Oranje ingecrok ken, en de Orar je vlag tiitgeflooken, Een hoop g( ken, doch dit zou Delft, waar de Schuttery was afgedankt, geheel van wagt ontJ bloot hebben. De Regeering verboodt^ derhalven^ het uittrekken, en ontfloeg de Leden des Genootfchaps van Wapenhandel uit den Eed, als Genootfchappers, en werden zy, als Burgers en Schutters, in Stads Eed genomen; in gevolge van welken zy, by het fpoedig vertrek des Burger-legers, in de Stad bleeven. Het geheel gelaat der dingen veranderde. Het luiden der groote Klok ging eene Afkondiging voor, dat men, by het inkomen , der Pruisfifche Troepen, daar tegen geen den minden wederftand zou bieden; en vóór dien tyd, of geduurende het verblyf deezes Krygsvolks te deezer Stede, zich {lil en vreedzaam gedraagen. Op den negentienden van Herfstmaand kwam 'er, 's morgens vroeg, een Staatenboode, met last, om het Plakaat tegen het draagen van Oranjetekenen van de voorgaande maand op te heffen. Dit gefchied ' zynde, werden de Oranjevlaggen van de ■ Tooréns, en andere openbaare Gebouwen , uitgellooken. Niemand vertoonde zich op Straat, dan fnet Oranje vercierd, en men hoorde de Stad weergalmen van Hoezee! Vivat Oranje! Oranje boven! Zamenfchoolende Volkshoopen liepen, onder dit geroep, met vlaggen langs de Straaten. Veelen der pas uitgeweekene Voorftanders van den Stadhouder keerden, vol blydfchaps, weder. Kortftondig was die vreugde. Dezelve - werd geftoord door de ontzettende tyding, dat    VËRËNIGDE NEDERLANDEN. 225 dat 'er een hoop gemeen Volks,uit het nabuurig 's Gravenhaage, op weg was, om in Delft een plunderrol tefpeelen, van welke zy reeds een voorfpel vertoond hadden onder den weg in de Herberg de Koetswagen. Men vondt zich in de grootfte verlegenheid , hoe deeze woelende hoop te weeren. In deezen nood deedt de Regeering, by klokkengelui, de afgezette Burgery oproepen , met verzoek dat ieder op zyn Loopplaats zou verfchynen, en de Stad, in deezen dreigenden nood en verwarring, byftand bieden. De Burgery voldeedt hieraan. De ontzettendetyding,dat de hoop volks, die men op omtrent vier honderd man fchatte, het op Delft gemunt hadt, werd op den middag, waar bevonden. Daar die zich voor de Haagfche Poort vertoonde in eene fchrikbaaren -e gedaante, eenigen met Grenadiers mutzen,anderen met hoeden op, wel voorzien van Geweeren en Patroontasfen; die dit misten voerden Bylen, Stokken, Vlaggen, en uit aller oog was de Plunderzugt te leezen. De gefloote Haagfche Poort, by welke men hun, met vriendlyke woorden, zogt op te houden, werd welhaast met geweld opengebrooken, en gaf dooltocht aan een woesten hoop, die onder het geweldig fchieten met kogels,de Stad inftroomde. Wederftand bieden Was der ontwapende < Burgery, in den beginne, volftrekt onmo- !? gelyk. Terwyl deeze zich, zo goed als in ge die verwarring gefchieden kon, wapende, XVL Deel. P en XLV; BOEK. 1787. meen volks uie 's Haage rukt op Delft aan. Diingt :er Stad D. ïeürëld 1 veela n'zen pieegd  &*6 DE REPUBLIEK DER XLV boek. 1787. Bovena' in het s< cieteits buis. en fchikking maakte om baat te trekken van het kanon voor 't' Stadhuis geplaatst, was het ingedrongen Gepeupel reeds bezig met plunderziek geweld te pleegen, in verfchei. de gedeeltens der Stad. Een twintigtal Huizen moest der woede van die toomlooze bende ten doel daan. En wist men zeer wel die uit te kippen , waar Patriotten woonden, fchoon zy by vergisfmg ook de fchendzieke handen floegen aan het Huis eens Oudburgemeesters, dan zy betuigden verkeerd geweest te zyn, en verzogten dat de Heer de Röver , de fchade zou gelieven op te geeven, met toezegging van betaadng, doch hy vorderde'dezelve niet. Door goede woorden, door een drinkpenning , door ruim wyn te fchenken, en fmeekende voorfpraak, bleeven eenigen der met Plundering gedreigden verfchoond, of Leden weinig overlasts. Bovenal ftondt ten doel hunner losge>- laate woede het Societeitshuis. Het daar voorftaande Wagthuis werd in 't water gefmeeten, dien weg ging ook het ftukkengedaagen huisraad, bovenal haalde deeze Plunderzieke Bende het hart op in eene kamer vol Delfts aardewerk, met het zinnebeeld der Vryheid, en dergelyke cieraaden,- befchilderd, daar gereed om eerstdaags verloot te worden. Dit werd in een oogenblik vergruisd. Het Huis geheel uitgeplunderd, zou nog verder fchennis geleden hebben, indien de Burgery geen wederftand geboden hadt, zich van t kanon en klein geweer-bedienende. Het gewei-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 227 dig fchieten, deedt kogels in de huizen Vliegen. Op den floep van het Societeitshuis werd een Haagfche Plunderaar doodgefchooten; niet weinigen kwamen 'er met wonden af. De geboden tegenfiand werd flerker: dewyl de Burgery meer en meer in de wapenen kwam , en eindelyk de woedende hoop tot wyken noodzaakte. Onder dit wyken geraakte dezelve meer en meer in 1 verwarring, en het doodfchieten van twee der vlugtende verhaastte de fchreeden deianderen, die welhaast tot aan de vest vervolgd, geen andere uitkomst zagen, dan het water aan het zogenaamde Duiyelsgat in te gaan, hier ontkwamen veelen het met zwemmen, terwyl de Burgers op hun fchooten; eenigen verdronken, welker Lyken vervolgens werden opgevischt; zommigen floopen nog ter Haagpoorte uit: zo dat Delft, vóór drie uuren 'snamiddags, zich van dit fchuim verlost zag. Alle de Poorten waren gedooten, de 5 Valbruggen opgehaald, en met Burgerwag- w ten bezet. By de Haagpoort plaatfte men di een ftuk Gefchut. Gefladige Ronden gingen 'er door de Stad van gewapende Burgers, door de Magiftraat verzogt in 't geweer te blyven, met toezegging, dat zy noodige ververfching op het Stadhuis zouden vinden. Men bragt derwaards in bewaaring eenige Perfoonen, verdagt van deel gehad te hebben aan de Plundering, doch deezen werden 'sanderen daags geflaakt. — Dien eigen avond, kreeg de Stad eenig P 2 Voet» XLVi BOEK; 1787. UitgeIreeren, me: rerlies ian dooien. icerke igthoüs  228 DE REPUBLIEK DER XLV. boek. I787. Verwoestingen door de Hagenaars by het terug trekken aangerigt. Voet- en te middemagt eenig Paardevólk, 't welk terftond de rondens deedt, nevens de Burgery, die den geheelen nagt ook by de geplunderde Huizen waakte. De Stad bleef dus in rust, en de gedreigde wederkomst der Haagfche Plunderbende by woorden. In het terugtrekken moest de Herberg de Koetswagen, waar zy de eerfte fchennis hadden aangevangen , op nieuw ,. de door wederftand te Delft getergde woede bezuuren. Dit Huis werd nu geheel uitgeplunderd, zo dat de romp, zeer gehaavend, Hechts ftaande bleef. De WynBier- Brandewyn- en andere Vaten werden vernield, de Rydtuigen aan ftukken geflaagen, en in 't water geworpen. Met één woord, alles was een volflaagene verwoesting. Deeze dreigde ook. de Buitenplaats van den Heer W. H. Teding van Berkhout , doch dezelve kwam 'er af met het opbreeken der Wynkelder en het inflaan der glazen. Het fmeeken der Lieden op dit Buiten g'elaaten, voorkwam verdere vernieling. Ook lieten zy zich verbidden door een Huisman, op wiens Boeren wooning zy het gemunt hadden: dewyl zyne Vrouwe nog zeer jong kraams was. ■ Een Koornmolen onder den weg werd ook met plundering bedreigd* De Zoons en de Knegt waren reeds gevlugt: dan de oude Lieden kogten biddende, met de overgifte van het geld, dat in huis was, de plundering af, en de fchennis van de Molen, boven in welke de Dogter met zes kleine Kinderen de wyk genomen hadt. De Tuin-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 229 huizen aan den Haagweg droegen door de ftukkengeflaagen glazen, de tekens van hei voorbytrekken deezer fchendzieke bende. Eene Afkondiging der Regeering tegen Geweld en Oproer ftrekte om het verdei binnen de Stad bedaard te houden. Ook bleef den geheelen volgenden dag de gan fche Burgery in de wapenen. Men hieldt de Poorten geflooten, bovenal de Haag poort. Geen voorzorgen, ter voorkoming van een bezoek als dat des anderen daags. werden agterwege gelaaten. Dit belette het houden van den gewoonen Marktdag. De Huislieden mogten, zonder verlof, niet ra buiten gaan om hun Vee te melken, dan alleen de Waterlootfche Poort uit. In de Stad kon men by de Haagpoort niet komen, fterk bewaakt door de wagten der Burgery, die niemand doorlieten, of, wie 'er eenige noodwendige verrigting hadt, met Burgers derwaards. deedt geleiden. De Geweeren aan het Duivelsgat in 't water gefmeeten, werden, by hetopvisfchen, gróotendeels ftukken geflaagen bevonden. Honderd vyftig Pruisfifche Huzaaren trokken tom, Delft in. Een nieuw en veel toeloops verwekkend vertoon. Zo aangenaam voor veelen als haatlyk voor anderen, die zeker van fpyt zwollen op het gezigt van zommigen deezer, die te voet door de Stad wandelden, vergezeld van eenigen der Soldaaten uit de Bezetting, die een Hoezee! Vivat Oranje! by deeze gelegenheid, aanhieven. Dit Volk trok enkel door. Dan P 3 de XLV. BOEK. (787. Sterke voorzorgen tegen een gedreigde wederkomst Eenige Pi iikfen trekken door Delft.  33o DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. I787. De Nieuwe Raaden afgezet en de Oude herfteld. Het Wapengenootfchapvernietigd. De Ge nootfchapsleden uit deScliui tery geweerd. de Bezetting werd met Staaten Krygsvolk; dien eigen dag 's avonds verfterkt. Op den middag gefchiedde de Afzetting der Nieuwe Veertig Raaden, en de Herflelling der afgezetten in hunne posten. Waar op onmiddelyk de vernietiging volgde des Genootfchaps van Wapenhandel. Metden avond bedankte de Regeering de Burgery voor de betoonde getrouwe dienften 5 met verzoek van de wagten nog waar te blyven neemen, onder toezegging dat men vervolgens over gewigtige zaaken met de Burgery zou handelen. Deeze ging 's avonds ten negen uuren, naa dat zy drie en dertig uuren lang in het geweer geftaan hadt, uit elkander: terwyl egter twee Compagnien dien nagt nog de wagt moesten betrekken. • Naa het bedaaren van dit gewoel, door Oproerkraaijers veroorzaakt, 't geen een al- ' gemeenen nood fcheen te dreigen, kwam . zeer eigenaartig de oude wrok boven. Veelen oordeelden nu, op hunne beurt, te mogen weigeren het betrekken van eenige Wagten met de Leden van het vernietigd Genootfchap, als mede met de zodanigen, die de Acte van Qualificatie op de Geconftitueerden getekend hadden. De veranderde Regeering was dit gedeelte der Burgerye ten wille, en werd, den één en twintiglten ■ van Herfstmaand, openlyk afgekondigd, dat alle de Leden van het vernietigd Genootfchap, 'savonds vóór zeven uuren, hunne Geweeren op het Stadhuis moesten bezor■ - , gen*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 231 gen, dat zy als Schutters van hun Eed ontflaagen en buiten dienst gefteld waren. Een lot thans juist vier weken geleden het anders denkend gedeelte der Burgerye overgekomen. De Secretaris van het vernietigd Genootfchap F. W. Buyser, kreeg, in den nagt tusf-hen den één en twee en twintigften, een bezoek van eenige Gewapende Burgers, gedekt door een gedeelte Voetvolk en eenige Ruitery; doch dit talryk bezoek moest, naa verfeheide maaien aangefcheld en geklopt te hebben, onverrigter zaake aftrekken. Dan werd "s voormiddags gemelde Heer, met twee Stadsbodens, op het Stadhuis gebragt, en naa eenigen tyd verhoord te zyn, ontflaagen.. Doch de Goederen, tot het, vernietigde Genootfchap behoorende, en op het Stadhuis gebragt, moesten daar blyven. Dien zelfden morgen werd ook. N. van der Velde Pz. , een geweezen Officier van het vernietigd Genootfchap , door een Stadsbode in zyn huis onder bewaaring van een Burgerwagt gefteld: terwyl het Krygsvolk het huis van vooren bezette. Voorts bragt men hem op 't Stadhuis, en naa verhoord te zyn, ging hy, vergezeld van een Boode, na de Sociëteit van het vernietigd Genootfchap, om 'er eenige aanwyzingen te doen, doch hy werd weder op vrye voeten gefteld. — Gaarne zou men W. Fynje ook gevonden en als een Hoofdbewerker van veele bedryven der Patriotten binnen Delft, behandeld hebben 1 doch hadt deeze reeds, by de eerfte P. 4 v, wis- XLV. b o ek. 1787. Hetvoorgevallene mee buy'er sn VAM der Vei,« de.  232 DE REPUBLIEK DER XLV. BOEK. Ï787. Schrik in Delft op de valfche tyding der komst van het Volk des Rhyn^raafs. Verder* voorzorgen tegei wisfeling des lots, zyn heil, nevens anderen, in de vlugt gezogt. Groote angst beving, op nieuw, de Inwoonders van Delft, wanneer 's morgens, vroeg, op den twee en twintigften van Herfstmaand, een Postboode te Paard terStad inkomende, de fchrikbaarende tyding bragt, dat een gedeelte Volks des Rhyngraave van Salm na die Stad in aantocht, en dezelve het deerlykst lot befchooren was. Een lot, 't geen, volgens die maare, het Dorp Zoetermeer, flegts twee uuren van Delft gelegen, reeds bezuurde, en daadlyk door hun werd uitgeplunderd; dat de vrees, in ie omliggende Dorpen, elk deedt vlugten; Dok kwamen 'er, ter ftaaving van dit ontzettend gerugt, daadlyk verfeheide Vlugteiingen ter Stede in. Men draalde niet een Postboode na 's Gravenhaage af te vaardigen. De geheele Stad geraakte in rep en roere. De Burgertrommen floegen onmiddelyk alarm, om de ganfche Burgery in de wapenen te roepen; men voorzag het Krygsvolk van fcherpe Patroonen; op de wallen aan de Rotterdamfche en Oostpoort plaatfte men het kanon. Terwyl men dus alles in een ftaat van Verdecdiging bragt, toogen eenige Ruiters uit op kennisneeming. Zo veel fchriks, opfchuddings en toeftels was alles: want het bleek, by nader onderzoek, dat 'er aan de geheele vertelling geen woord waarheid was. Van deeze vreeze eener ftoorenis van buiten onthee ven, was men nog voor we' derftreeving van binnen bedugt. Om dee-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 333 ze te voorkomen, gefchiedde de geftrengfte Huisbezoeking na Geweer en verder Krygstuig. Het gevondene werd in het Stadhuis gebragt. Men droeg allen voorzorg om de Vergaderingen der Leden des afgefchaften Genootfchaps kragtdaadig te weeren, en herhaalde het bevel tot opbrenging der Ge weeren, door eene zeer geftrenge Afkondiging. Ook werden verfeheide Schutters ontfehutterd, fchoon zy geen Leden des Genootfchaps geweest waren; maar voor 't zelve getekend hadden. De fpyt, welken de thans te ondergebragte Party gevoelde, werd vermeerderd door eene Illuminatie, op den vyf en twintigften van Herfstmaand. In het bevel daar toe was wel het dwingen verboden; doch, wie durfde zyn Huis onverlicht laaten! — Geene ftoorenis fchynt ook dit bedryf vergezeld te hebben. Naa eene week in onophoudelyke woelingen doorgebragt, met bykans volkomen ftilftand aller bedryven, fchikte zich ieder weder tot den gewoonen arbeid, en werd hier mede, dit afwisfelend tooneel van Staats- en Burgerbedryven, wat Delft betreft, voor zo verre onze Gefchiedenis thans loopt, bellooten, P 5 JP E XLV. ü O EK. I787. de Patriotten in de Stad gedraagen. Illuminatie te Delft.  D E REPUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN. ZES EN VEERTIGSTE BOEK, XLVI. boek. INHOUD. Het Vliegend Zuidhollandsck Leger trekt voort. Het voorgevallene te Hondsholredyk met Douglas Ontwapent onder den weg Oranjegcnootfchappen. Ongeregeldheden door t zelve gepleegd, en hoe verfchoond. Vlaardingen zeer Prinsgezind, fchoon men ''er anderen aantrof. De Oranje Party tragt zich te verfler\en. Een Gefckrift ten voordeele van den Prins aangeboden en getekend. Voorzorgen ier Genootfchapsleden tegen oproerig Geweld. De Verandering der Regeering, op de aankomst van het Burger-leger, van korten duur. De oude Regeering herfield. Dergdyke Onlusten te Maasfuis. Brielle zeer Oranjegezind 's Prinfen Jaardag daar luidrugtig gevierd. De Regeering befchuldigd van verlof gegeeven te hebben tot het draagen van Oranje. De Schuttery verklaard haar genoegen over de tegenw >ordigi Regeering. De Patriotten 'er zeer in den haat. Hoogloopend ■ « ■ ~ 'Op-  VERENIGDE NEDERLANDEN. f- 3 5 Oproer by het wederkeeren der gewapende Manfchap. De Minderheid der Regeeringe doet des klagten by hun Ed. Gr. Mogenden. De Vroedfchap Hoyer als Capitein afgezet. Voorzorgen tegen de komst van het 'Vliegend Leger gedraagen. Voorftel van eenen nieuwen Eed. Werkzaamheid der Minderheid hier tegen. Verzoekfchrift der Patriotten, de Regeeringsverandering betreffende, door de Staaten toegeftaan. Het in verdeediging ftellen der Stad tegengewerkt. Men vaart voort tot het noodloos werd. Hoe het zich daar by de Staatsomwenteling toedroeg. Mishandelingen den Leeraar Huigens te Hellevoetfluis aangedaan. Geweldig Oproer aldaar. Vordering om een Verzoekfchrift, ten voordeelevan den Prins te tekenen. Voorzorgen om het geweld te Hellevoetfluis te fluiten. Eene Commisfie derwaards gezonden. Gefteldheid te Dordrecht omtrent de Staatsgefchillen. Gefchil over de Regeeringsverkiezing. Verzoekfchrift der Oranjegezinden de Regeeringsperfoonen betreffende. Sterk Verzoekfchrift daar tegen. Welk eene uitwerking dit baarde. De Dordrechtenaars trekken- uit tegen de Oproerigen in den omtrek. Oproerigheden in OudBeyerland. Befluit der Dordrechtenaaren om derwaards te trekken. Optocht en Verrigtingen. Wederkomst met gevangene Oud-Beyerlanders. Verdere uittochten ter Ontwapening der Landlieden. Oogmerk deezer Uittochten Sterke voorzorg te Dordrecht tegen Oproer en Plundering. Gefteldheid te dier Stede by de Aannadering der Pruisfen. Dordrecht in haat èy dep Hertog van Brunswyr, Winsin ge» XLVÏ, boek.  236 DE REPUBLIEK DER XLVI. boek ger.ode nadert de Stad, en eischt dezelve op. Groote ontfieltenis en verwarring in de Stad. Befluit om dezelve over te geeven. Binnenkomst der Pruisfen. Overgaave der Stad. Slaaking der Oranjegszinden. Hoe het in Gouda gefield was. Affcheid der uittrekkende,Gouwenaar en van de Stadsregeering. Strydig verzoek van de Patriottifche en andere Party. Eene gedeeltlyke Inwilliging aan de Patriotten, Deeze voldoet niet. Nadere aandrang van het Vroedfchapsbeftuit wegens de Rotterdamfche Afgevaardigden ter Staatsvergadering. Geconftitueerden daar aangefteld. Hoe de Omwenteling daar bewerkt. Vergezeld van veel Gewelds en Plunderings. Aan J. Blaauw durft de Regeering geene verzekering van Lyfsveiligheid geeven. Lyfsveiligheid d^rft men desgelyks aan Plemper de Bree niet belooven. Verregaande moedwil en f chennis te Gouderak. Gefteldheid te Leyden. Aldaar gemaakte bepaaling omtrent Requesten en Adresfen. Verfchil deswegen in den Raad. Geconftitueerden mengen zich in deeze zaak. Ook de Burger Krygsraad. Geen voldoende uiiflag- Herhaalde en gefaagde pooging. Vreugde daar over. Het Voorftel, wegens het üemmen der Vroedfchapsleden met Briefjes, verworpen. Het Studenten Genootfchap van Wapenhandel neemt fterk op. Waarfchuwing van den Senaat tegen het uittrekken der Studenten. Veelen toogen egter uit- Aanmaaning van wegen het Geregt aan de Leydfche Burgers om uit te trekken. De Prinsgezinden rigten een Sociëteit op, en leggen een Verzoekfchrift ter tekeninge. Sterke Verbtn-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 23? tenis tusfchen de Patriotten. Men wil de Oranjegezinden uit de Schuttery geweerd hebben. Volvoering dier Ontfchutteringe. De Oranje Sociëteit gejlooten. Misnoegen tegen P. Changuion. By de Omwenteling in 't eerst vry bedaard. De Gewapende Sociëteiten vernietigd t De Studenten vernietigen hun Wapenhandelend Genootfchap. Verzoek der Studenten om van de Academie de Oranjevlag te laaten waai/en. Voorzorg der Regeeringe omtrent verborgene Wapenen en Krygsvoorraad. Gewelddaadigheden door eene fcherpe Afkondiging tegengegaan. Gefteldheid in Rhynland. Een Oranjevonrftander uit Voorburg in hegtenis gebragt. Vuil Plakfchrift op verfeheide Dorpen. , Wat te Alphen met het Burgerleger voorviel. Het gebeurde ten huize van de Stjperbielle. Plunderingen te Rhynsburg. Verdeeldheid der Regeeringe te Schiedam. Het voorgevallene aldaar, wegens de verfterking van de Bezetting in 'sGravenhaage. Men oordeelt ""er niet te moeten ftilzitten. Burgers verzoeken Vroedfehaps Vergadering. Volvoering van eene Bezending. Antwoord hun gegeeven. Onvoldoenend gekeurd en een ander verkreegen. Nieuwe Afgevaardigden na ''sGravenhaage. Ongenoegen der Schiedammeren over het gedrag van de Greeve. Verzoekfchrift der Schiedamfche Burgeren. Overleevering van het Verzoekfchrift. Verwyl des Antwoords. Gunftig verflag. De Verklaaring van Burgemeester de Greeve onvoldoende gekeurd en eisch omtrent dien Burgemeester. Geconftitueerden te Schiedam aangefteld. Regeeringsverandering, en het zenden der Benoeming aan XLVL boek.  238 DE REPUBLIEK DËR XLVI. BOEKi aan Staaten van Holland. Wederftreeven van het tekenen eens VerzoekJ'chrifts in eenige Ambagtsheerlykheden. Verbintenis der Patriotten. Komst der Pruisfen aldaar. Schoonhoven fielt laat Geconftitueerden aan. Hoe het zich daar by de inkomst der Pruisfen toedroeg. Hoe te Leerdam 'sPrinfen Jaardag gevierd. Woelen tegen de Patriotten. Verzoekfchrift aan de Regeering tegen dezelven ingerigt, en om Oranjevlaggen te laaten waaijen. 't Zelve wordt ingewilligd. Geweld en Plundering hier op gevolgd. Burgers uit Vianen, en Krygsvolk trekken na Leerdam. Vinden de Stad geftooten en eifchen ingelaaten te worden. Wegneeming der Oranjetekenen en gevangenneem ming van twee Regeeringsleden. De Burgemeester Knyff op de Voorpoort in'sGravenhaage gevangen gezet. Omwenteling te Leerdam. Uittochten uit Vianen tegen Oproerigen. Gevangenneeming des Drosfaarts van Asperen. Vianen hadt by de Omwenteling veel te lyden. Het Gedrag van Tsfelfteyn in deezen. Woerden by de Omwenteling. Overgang tot Noordholland. Gefteldheid van Hoorn. Eene Verklaaring voor de toenmaalige Regeering gunftig aangenomen. Oproerigheden aldaar. Vorderingen door het Gepeupel gedaan , door de Magiftraat ingewilligd en daar op volgende Oproerigheden. Veelen verlaaten Hoorn, en Gecommitteerde Raaden vergaderen te Alkmaar. De Staaten befluiten Krygsvolk derwaards te zenden. Het verzoek, om des verfchoond te worden, afgeftaagen. Rondgaande Brief van Hoorn aan de Steden. Wederf preeking hier van. Wcdsrfchryven van Haar-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 239 Haarlem op den rondgaanden Brief. Tegen werkingen van Partyen. Het Krygsvolk ge •reed na Hoorn te trekken. De optocht derwaards. Aankomst te Hoorn. Verrigtingen daar op g' volgd Strydige poogingen der Par tyen. Regeeringsverandering door hun Ed, Gr. Mog'-nden. De Hoof d - officier verzoet ten koste van den Lande te mogen procedeeren Geconftitueerden te Hoorn benoemd. Eenige Regeeringsleden afgezet. Nieuwe Afgevaardigden na s Gravenhaage benoemd. Hei gebeurde by de Omwenteling. Het voorgevallene te Enkhuizen. Het gebeurde te. Edam. Hoe het te Purmerende gefckaapen flondt. Wat te Medemblik voorviel. IVat aan de Zaan gefchiedde. O X J. et Zuidhollandsch Burger-leger, 't geen te Delft zo veel toebragt om de Regeeringsverandering door te zetten, gelyk wy, in het Jaatstvoorgaande Boek, gezien hebben, bedoelde zeker dit zelfde te bewerken m de Steden van Holland, zo die flem in Staat hadden als andere, waar de Oranje Party de bovenhand hadt, tcrwyl'tzelve het Platteland doortrekkende, op de Dorpen de Oranjegezinde Genootfchappen, ltoorde, en ontwapende. Van voor Delft opgebrooken, nam het den weg over Ryswyk, Wateringen en Honds- \ holredyk: waar zy den ouden Bdljuw en' sPaden Rentmeester, Abraham Dou-; glas m verzekering namen. Een bedryf, \ waar over ailen van zyne Party bitter < ' klaag- • Lxvr. BOEK» Het vliedend Leger irekt voort. 't Voorre val leie ie l'onds 'olredyk letDou» >LAS.  24o DE REPUBLIEK DER. HOH K. I787. klaagden, en 't zelve met de zwartfte kleuren fchilderden: waar tegen de Commisfa^ risfen, en de Krygsraad van het Burgerleger zich verdeedigden, met aan te merken, dat dit vatten, by alle weldenkende Burgers van Hondsholredyk, en andere Ingezetenen van het West land, die 'er zich tegenwoordig bevonden, een algemeen genoegen en niet weinig aandoenings verwekte: daar elk nu hoopte eene billyke wedervergelding en wraak te zullen kunnen neemen, wegens alle de mishandelingen , hun, zedert zo lange aangedaan; doch waar omtrent de Heer Douglas alle aangewende poogingen hadt te leur gefteld. Hier door fcheen het gefchaapen, dat, op dit oogenblik, het verbitterd ongenoegen tot daadlykheden zou overflaan, welke van zeer onaangenaame en heillooze gevolgen voor den gevatten Bailjuw zou hebben kunnen weezen; doch dat de Gecommitteerden, en eenige Officiers daadlyk waren toegefchooten, om alle buitenfpoorigheden te voorkomen: waar in zy ook gelukkig daagden, met dit gevolg, dat, op het eenftemmig verzoek der Burgery, en van den gevatten Bailjuw, dezelve in bewaaring en hoede van het Corps werd gefteld, en voorts, zonder eenig perfoonlyk leed te ■ontmoeten, met Zyne toeftemming,gebragt werd na de Buitenplaats des Heeren van der. Pot, Endeldyk geheeten, waar men hem, onder de bewaaring van eene genoegzaame Wagt ftelde. Van dit voorval werd terftond kennis gegeeven aan een der Hee^  VËRËNIGDË NÈDÈRLANDËN. 241 Heeren Gecommitteerde Raaden, en aan den Fiscaal LuIken. Van BondsMredyk rukte de Burger-bende voort tot door Naaldwyk, waar dezelve zich nederfloeg, en van daar, zo in Naaldwyk, S Oravefande en verdere omliggende Plaatzen, de door 't zelve noodig gekeurde uittochten deedt, overal de Gewapende Oranje Genootfchappen en Sociëteiten vernietigde, en de Geweeren in bewaaring nam, t Geen, door de aangejaagde fchiïk bykans overal gefehiedde zonder eenigen noemenswaardigen tegenftand te ontmoeten. Niet vry, ondertusfchen, bleef het Gedrag deezes omtrekkenden Burgër-iegers van Ongeregeldheden, door de Party zeker ten breedften uitgemeeten, en op de haatlykde wyze voorgedraagen, ongeregeldheden nooit te verfchoonen. Derzelver optelling zou een zo verveelende als noodloöze arbeid weezen. De Hoofden des Burger legers lochenen ze niet; maar drukten zich deswegen woord- lyk in deezer voege uit. „ Hoe jam- „ mer! dat niet alle Vaderlanders, in dee■„ ze Oorden woonende, zich by de relukkige Omwenteling, die in het West„ land plaats heeft, met de noodige gelaa„ tenheid gedraagen, en alles aan de Di„ rectie, die by het Kamp plaats heeft „ verbleeven hebben, zonder deeze voor' uit te loopen. Hoe zeer Zouden dan u, niet de klagten over eenige geringe Excesfen, hier en daar gepleegd zyn voor» gekomen; en men niet noodig hebben " ^TTv^choon^S te verzoeken, dat de' XVI. Deel. q wd. xLvr, BOEK. I787. Ontwapent onder den weg de Oranje ■ (?enootfchappen. Ongeregeldheden door 't zelve gepleegd en hoe per- Ichoond»  Ê42 DE REPUBLIEK DER XLVI. DOEK. I787. Waardingenzeer Prinsge zind. „ weldenkende Natie haar oog daar op ves„ tige, dat Ingezetenen, hier zo lange ge„ drukt en mishandeld zynde door hunne „ Tegenpartyen,zich nu, op hunne beurt, „ niet genoeg hebben kunnen maatigen; en zeer ligt hebben kunnen flaagen, om ee„ nige weinigen der driftigften uit het Kamp in hunne onberaadene onderneemingen, „ mede te fleepen. Welk een oneindige \, moeite zou den Krygsraad, by hunne „ veelvoudige en aanhoudende bezigheden niet zyn befpaard, die zy nu moeten „ aanwenden om die klagten te onderzoe„ ken, te vereffenen, en op zodanig eene „ wyze uit den weg te ruimen, dat, aan „ de eene zyde, hier door de roem van „ onze Vaderlandfche poogingen niet be„ vlekt worde, geen fmet op hunne ftappen agterblyve; en aan de andere zyde de noodige Orde en Gefchiktheid ftand „ houde (*)." Wy mogen Vlaai-dingen, de laatfle plaats waar dit Burger-leger, de Regeering veranderde, niet onopgemerkt voorbytreeden. Het hier voorgevallene, ten deezen Jaare, is daar toe te belangryk, en leevert ons eene Schildery van eene Plaats op, onder {terken invloed der Stadhouderlyke Partye ftaande. Schoon (*) Zie dit geheele Berigt in de/V Nederl.Jaarb. \fl7- bl. ^633. enz. By deezen Schryver kan men ook te regt om een verhaal aan te treffen van de verrigtingen deezer !5urger-bende, waar in niets gefpaard wordt om derzelver bedryven, met eene zwarte koole te tekenen.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 243 ; "Schoon de Patriottifche Party verre wesr te dier Stede de zwakfte was, zag men'er niet alleen een Burger-focieteit, maar ook een Genootfchap van Wapenhandel opgerigt. Slegts honderd en vyftig beliep het getal der Tekenaaren eener Verklaaringe daar ontworpen, om, door alle betaamlvke middelen, zo veel mogelyk* de hand te leenen tot herftel van 't geen zy, naa ryp beraad, fchadelyk oordeelden voor de Burgery; Deeze verkooren eerlang Burgergecommitteerden ter voltrekking van dat plan. 8 1 UdC Terwyl deeze Burgers daar mede onle- 1 dig waren, befpeurde men meer dan ge- i woone beweeging onder de Inwoonders van l Vlaai-dingen, der tegenovergeftelde Party 5 met fterken yver toegedaan, en zeker verbitterd door een Verzoekfchrift den Stadhouder betreffende, door de Geconftitueerden en een aantal Burgers, in 't begin van Zomermaand by Staaten van Holland overgeleverd Q. Deeze Woeling kon de aandagt der Patriottifche Ingezetenen niet ontglippen, en werd dezelve te meer opgewekt, zmts zy verftonden, dat bv die Party een plan beraamd was, om, met allen fpoed en wel binnen het verloop van Veertien dagen, de Vlaardingfche Schuttery te regelen; een werk waar tegen men nu twee Jaaren geleden, van dien kant,'met allen yver, gearbeid hadt. De Meerderheid O wy hebben het voornaamfte daar uit odcbgeeven in ortze Faderl. Hiu. XIV: D. bl. xlj Q a XLVI, BOEK. I787. Schoon men 'er inderen aantrof. )e Orari;party•agt zicH ï vererken;  a44 DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK. 1787. F en Ge fchrift ten voor deele vai den Prin aangebo den en gecekeni heid der Regeeringe was dit Plan* toegedaan, ten fpyt zo van de Minderheid, als van eenige Hoofden des Krygsraads, en het Gewapend Genootfchap. Deezen konden niet nalaaten, ter oorzaake van het klein getal hunner Medeffanderen, voor zich zeiven en hunne zaak, de heillooste gevolgen in 't veifchiet te befchouwen. ■ Deeze gevolgen kwamen hun welhaast meer onmiddelyk onder "t ooge. De dag [ naderde op welken de Haringbuizen jaarslyks ter Neeringe in Zee fteeken; een •Vreugdedag, wanneer het meeste Zeevaa, rende Volk aan wal is, en vol vrolykheid. Zeker Regtsgeleerde, die op andere plaatzen voor den Stadhouder fterk gcyverd hadt, verfoheen tegen dien tyd te Vlaardingen. Terftond daar op zag men door de welbekende Hoofden der Oranjegezinden, een Gefchrift ter tekeninge aanbieden, behelzende een Verzoek tot Herftel der Conftitutie , gelyk die gefield was in den Jacrs Mücclxvi ; met eene daar aan gehegte Concept Qualificatie voor Geconftitueerden tot verkryging van eene onbepaalde Magt om het bovengemelde, in naam der Conftiwanten, te doen beftaan. Om dit te doen tekenen, bevlytigden zich boven al twee voornaame Reeders in de Haringbuizen , Nicolaas Hoogendyk en Alewyn Van der Werf. Deezen onder het ter Haringvangst vaarende Volk een groot aantal Afhangelingen hebbende, konden niet misfen veelen aan hun fnoer te krygen. By menigte tekenden zy een Gefchrift, waar eerstgemelde veel  VERENIGDE NEDERLANDEN. 245 veel invloeds hebbende Haringbuisreeder, ter voorbeeldlyke aanfpooring, zyn Naam eerst 1 onder gezet hadt. By deeze Visfehers voegden zich alleir, die kleine Stadsbedieningen hadden. Ook liep men, om de Tekenaars te vermeerderen, rond aan de Huizen der meest afhangelyke Inwoonderen. Dit bedryf gefchiedde niet alleen open- \ JVK, maar ging gepaard met eene drift, die s dikvvyls het voorteken is van muitery, en zo 9 m er toe overilaat. De overweeging van J dit gevaar deedt het Gewapend Genoot-1 Ichap op eigen verdeedjging, met ernst, be- « dagt weezen, 't Zelve befloot het uiterfte G te waagen, het liep zo 't wilde, geweld pet geweld te keeren, en zonder marren by de eerde fchennis der openbaare Rust' Zi? m ^hieten' Geen bedekte' toeleg. Het Genootfchap deedt door uit hun Afgevaardigden des de weete, zo aan den Subftituut Bailjuw, aan een der Burgemeesteren, als aan de Heeren van de Wet ten einde men de gefchiktfte middelen zou' beraamen ter bewaaringe van de algemeene Kust. Hier van kreegen zy toezegging. Tevens boodt het Genootfchap zich aan tot het betrekken van de Burgerwagt. Men bedankte voor dit aanbod. Deeze openlyke handelwyze om zich te- Ec kanJf andere' n!et mi" openlyke, .aan te *» Kanten, wanneer er eenig Geweld met de volk dus verre in 't werk gefielde poogingen T? ten voordeele van den StadhouCSS %° |mg bragt de Hoofden dier Partye^ wel * r at> de Regeenng m de uiterfte verlegen- bewa Q.3 iTeüS" XLVh iUliK. 1787. oorzor» ;n der enoothapslem tein operigeweld. nig ïsderdstienlist ard e-  s46 DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK. Veraadeting der Regeering op de kotns van het Burgerleger.Van koi ten diiui heid. Men kende de Genootfchapsleden, voor lieden van moed, die doen op zeggen lieten volgen. De Regeering verzogt byftand by Gecommitteerde Raaden, die, reeds berigt van de woelingen te Vlaardingen ontvangen hebbende, derwaards zes Ruiters, onder eenen Wagtmeester, afzon? den. Ondertusfchen was het Genootfchap twee nagten, op een haarer loopplaatzen, by een, en vaardigde, van tyd tot tyd, Ronden uit om tegen allen onraad op dehoede te zyn. Zy' vernamen met het uiterfte genoegen, dat de Genootfchappers te Schiedam en de Kethel, op den eerften wenk, te hunner hufpe, gereed ftonden. Onder alle deeze toebereidzelen en werkzaamheden naderde de met zo veel fchriks te gemoet gezienen. Zeildag der Haringbuizen. Het gelukkige gevolg was, dat derust bewaard bleef, en de Haringbuizen in zee liepen, zonder dat onder de zamengevloeide menigte der toekykeren iets wat naar gewelddaadigheid geleek, voorviel. Geen geringe lteun wagtte de Patriottifche Party van het 'naderend Burger-leger, 't welk den veertienden van Herfstmaand, -daar binnen trok: een deun welke dezelve ' ook kreeg. Immers toen marden de Geconftitueerden niet, om, op naam der Burgerye,. zes Leden, van den Raad, die, huns "oordeels, het vertrouwen der Burgerye ver~ Tooren hadden, af te zetten, en by voorraad vier nieuwe Raaden aan'te ftellen, terwyl men de twee overige openftaande posten, tot den gewoonen dag der. Magi- ftraats-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 247 ftraatsverandering, onvervuld liet. Deeze bleeven ook van dien kant, onvervuld. Naardemaal het Burger-leger, op de ontzettende tyding, der veiiaatinge van Utrecht, den zeventienden der gemelde maand, met al den Legertoeftel grootendeels uittrok. De.nog agtergebleevenen door den' Alarmklok opgewekt, verlieten Vlaardingen in den volgenden nagt. Onbefchryflyk groot was de fpyt en ver-1 flaagenheid der Patriottifche Vlaardingeren. I De Hoofden des Genootfchaps namen, op r de meer en meer toeneemende gerugten, f verfterkt door het gezigt der Oranjevlaggen op de Kerktoorens eeniger omliggende Plaatzen, de vlugt: terwyl hunne Manfchap , vöor 't Raadhuis in de wapenen ftaande, een goed heenkomen zogt. Welhaast ftak men de Oranjevlag mede te Vlaardingen uit: en met deeze Ommewenteling kwamen de voor weinig dagen afgezette Regeeringsleden in hunne posten weder. In het nabuurig Maasfluis hadt men, D fchoon in mindere maate, denzelfden twee- k{ ftryd als te Vlaardingen. Geconftitueerden ™ en het Genootfchap van Wapenhandel,pu werden tegengewerkt , door de Oranje Sociëteit; doch vonden de eerstgemelden, zo lang de Patriottifche Party boven dreef, onderfteuning van hooger hand, te midden van veelvuldige onlusten. Gecommitteerde Raaden ftonden aan het Genootfchap twee Veldftukjes toe. Doch om hier by niet ftil te ftaan, en meer betekenende voorvallen te vermelden. Q 4 'Er XLVI. BOEK. I787. )e oude Legeeng hefeld. srgeïy. onlus1 te nasis.  S/J.S DE REPUBLIEK DER XLVI. Boek. 1787. Brielle zeer Oranjegezind. 's Prinfen Jaardag daarluid- rugtig geyierd. 'Er valt geen twyfel aan of het Vliegend Zuidhollandsch Leger hadt den toeleg, om, in den Brielle het zelfde te bewerkftclligen, 't geen het te Vlaardingen laatst volvoerde, Althans'er liepen vry zekere gerugten •, dat deeze Stad aan de beurt lag, om, door dit middel, eene Regeeringsverandering te oniergaan, die de Patriotten zeker allernoodT ivendigst keurden ; dewyl deeze Stad zq zeer, indien niet meer dan eenige andere in Holland, de bedoelingen der Patriotten wederdrëefd hadt. Onze Gefchiedenis fpelde den naam dier Stad menigvoud, als met die der Ridderfchappe vereenigd; ook dak zy in het voorftaan des Stadhouders boven andere uit. Het kort beloop van het daar gebeurde ten deezen Jaare zal 'er een nieuw blyk van opleeveren. Des Stadhouders Jaardag , ten deezen Jaare , meest overal uil doorgebragt, klonk hier zeer luidrugtig door 'smorgens, op den middag, en 's naamiddags, het Gefchut van Stads "Wallen telkens elfmaal los te branden; door het Klokkenfpel den gehee- len morgen. . Eenigen kwamen, op dien dag, fluipswyze, anderen meer openlyk, met Oranjedrikken te vooifchyn. 's Avonds doeg men tot balddaadigheden over. In fpyt van de Souveraine bevelen daar afgekondigd, fchoot men onophoudelyk, en wierp allerlei dag van Vuurwerken, onder het uitbraaken der fchriklykde Vloeken tegen de Patriotten. Men fchreeuwde, in tegenwoordigheid van den Stedehouder Brender a Brandis en diens Dienaaren ^ Oran-,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 249 Oranje hoven! Diens verzoek, om van fchieten af te laaten, werd beantwoord, door hem eenige Zwermers na 't hoofd te werpen. Op de vraage, wie zulks deedt? gaf een dier Onyerlaaten ten antwoord, Ik doe het.' En bleef hy, ondanks die tergende bekentenis, op vrye voeten. De Dagbladen van dien tyd melden, dat de Kerkleeraar van de Kasteele 's volgenden daags, openlyk God dankte, dat men weder aan den Jaardag van Neerlands waardigen Erf/ladhouder hadt mogen gedenken! met veele andere bewoordingen, die grooten opfpraak verwekten; gelyk ook diens Dankzegging op den naastvolgenden Zondag, toen hy, naa in zyne Leerreden heftig tegen de Patriotten uitgevaaren, hun voor Oproermaakers en Zeloten gefcholden te hebben, den Hemel- dankte; dat het in deeze Stad zo rustig en zonder beroering was; fmeekende dat het eerlang in alle Steden van ons Vaderland zo mogt weezen! Van meer belangs was de Voordragt des Advocaat Fiscaals Ltjyken , by Gecommit-1 teerde Raaden, op den achtentwintigden van 1 Grasmaand, naa het fcheiden van der Staa-1 ten Vergadering, dat de Regeering in den g Brielle, drydig met der Staaten Publicatie, t( verlof zou gegeeven hebben om in hunne l Stad Oranjetekenen te draagen. -— Ge-1 committeerde Raaden deeden deswegen 0 eene Aanfchryving. Meer dan twee honderd Burgers toonden zich des gebelgd en begeerden in een Verzoekfchrift, by Gecommitteerde Raaden aan te dringen, dat Q 5 de xlvi. boek. 1787. De Re, eering erclml'gd van erlof egeeven ; heb-n tot ;t draa;n van ranje*  250 DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK. I787 De Schuttery verklaarthnar genoegenover de tegenwoordige Regeering. de Advocaat Fiscaal Ltjyken gelast mogt worden de egte Berigteu, op welke diens Voorftel gegrond was, aan hun Ed. Mog, over te leeveren; ten einde ze vervolgens aan de Regeering van Brielle mogten gezonden worden. Burgemeesters fchree- ven daar op een Brief aan Staaten van Hol land, verklaarende niet onverfchillig te zyn, over die verdenking, en te vertrouwen dat hun Ed. Gr. Mog., onverminderd het verdere onderzoek, Gecommitteerde Raaden zouden gelasten hun een Affchrift van die Berigten te doen geworden. Middelerwyle hadt de Brielfche Schuttery aan de Regeering eene Verklaaring ter hand gefteld, by welke zy betuigde, zich tegen alle Nieuwigheden in de Regeering van Land en Stad ,* met alle magt, te zul+ len verzetten; verzoekende dat de Regee-r ring, wegens de Stad Brielle, nimmer zou afgaan, van de thans plaats hebbende Regeeringsvorm onder den Souverain de Staaten deezer Provincie, met handhaavinge van den Prins Erfftadhouder in alle diens. Waardigheden. Dit ftuk, door ruim De Patriotten'er zeer in den haar. drie honderd Schutters en Ingezetenen ondertekend, vondt zo gereeden ingang by de Magiftraat, over welks beftuur die Burgers zich zo zeer voldaan verklaarden, dat er eene adergunftigfte aanneeming op volgde. Dan, hoe zeer verre de Meerderheid der Brielfche Regeering met die betuigingen, en dit gedrag, zeer n haaren fchik was, klaagde de Minderheid by Staaten van Holland over de woelingen van de Party, by haar  VERENIGDE NEDERLANDEN. 25* haar met den naam van de verdervende be- ftempeld. Het ontbrak, in die Stad, niet aan Patriotten, fchoon zy verre weg het minde getal, en in de Regeering, en in de Burgery, uitmaakten. Men vondt 'er een Genootfchap, zints lange, en van de ©prigting af, in haat by de Meerderheid der Regeering, en niet min by het meerendeel der Burgerye, die zich herhaalde kee^ ren aan oproerige Bedryven fchuldig maakte (*). Leden van dit Genootfchap trokken, gelyk andere door den Souverain gewettigde Genootfchappen, na Utrecht, elkander afloslënde. Over dit in- en uittrekken was te meermaalen gefchil ontdaan met de wagthoudende Krygslieden, en hadden de Genootfchapsleden kortlings zich genoodzaakt gevonden de Barrière over te klimmen. Een verfpreid gerugt, in 't laatst van Bloeimaand, dat in den Brielle een aantal gewapende Patriotten van andere Steden donden te komen, om dé Meerderheid der Vroedfchap af te zetten, hadt dezelve de drikfte bevelen doen geeven, om geene Gewapende Manfchappen binnen te laaten. 8t Genootfchap de wederkomst van afgeloste Leden wagtende, liet, om onaangenaamheden te voorkomen, den Bevelhebber des Krygsvolks weeten , dat men deeze Burgermaufchap verwagtte, voorzien van een blyk van de Plaats van waar zy kwamen, en (*) Zie onze Vadert. Hist. X. D„ bl. 210. XII V>> bl. 113. XLVn BOEK. I78?, Oproer, by het wederkeerender uitletrokten GewapendeMan fchap»  251 DE REPUBLIEK DER XLVI. boek l?87. en beftaande uit Brielfche Burgers, met verzoek om de noodige orders te ftellen, dat zy onverhinderd wierden binnen gelaaten. Ondanks dit verzoek vonden deeze Burgers, fchoon vergezeld door twee Vroedfchapsleden, de Barrière wederom geflooten, als zy in den laaten naamiddag, order een vallenden ftortregen en opkomenden ftorm, aankwamen. Men ging, drie. Schildwagten by de Barrière gefteld hebbende, verdag doen van het verzoek om binnen gelaaten te worden. Dan door dien een der Burgemeesteren uit de Stad, en de ander nergens te vinden was, verliep "eranderhalf uur eer het verlof kwam, om één voor één ter Stad te mogen inkomen. Dit marren hadt aan het Gepeupel de f hoonde gelegenheid gegeeven om zamen te rotten, en zich te verlustigen met de hoonendfte uitjouwingen der voor de Barrière ftaande Genootfchapperen, die deezen hoon moesten verduuren van meer leeis dreigend Gepeupel, deels opgefchikt met Oranje Kamifoolen en Oranje Dasfen, al* les wat men, zonder tegen de letter van het Placaat te zondigen, van die kleur durfde draagen. Eindelyk wierd de Barrière geopend, en traaden de Burgers, volgens order, één voor één binnen, gevolgd door een dringend, dreigend, fcureeuwend, vloekend, G peupel; 't geen nu en dan een fteen fineer,, en het voorneemen fcheen te hebben om, op de hooge Brug, die Mai,fchap in 't naauw te brengen; maar, zich digi Uur  Verenigde Nederlanden. &s$ fluitende, kwamen zy dezelve behouden over. Dit verdubbelde dé woede van 't Gepeupel, 't geen op een gefchreeuw, Val aan! Val aan! Slaa toe! eenige Leden aanrandde; doch die door het ïlaan met de Geweeren hunner Medebroederen ontzet werden. Om deeze ftoorenis te voorkomen, beval een der Officieren halt te houden! zich te richten, en de Bajonetten op te fteeken! Dit bevel werd, door 't gejuil, van eenigen niet recht verftaan; deezen meenden dat zy last kreegen om te laaden. Het gezigt hier van deedt de zamengefchoolde menigte, ondereen woest gefchreeuw, wyken; zo dat zy onverhinderd konden voorttrekken tot het Soeieteitshuis, waar geheel het Genootfchap ongewapend vergaderd was. Voor dit Huis verzamelde zich de oproerige hoop, die haare verbittering, door ysfelyk fchelden, toonde. In deezen toeHand beloot men, dat de ongewapende Leden gelyklyk zouden uitgaan, om zichö des noods, ter zelfverdeediging gereed te maaken; terwyl de Gewapenden het Huis zouden blyven befchermen, Intusfchen hadden twee Leden van de Minderheid der Vroedfchappe, die by den intocht geweest waren, de Heeren Hoyer en van de Struiten , zich by den Commandant Sttjrler vervoegd, en op noodige voorziening tegen verder geweld aangedrongen; waar op eenig Krygsvolk, tot aet doen van Ronden, te voorfdryn kwam* doch XLVii soek.  m DE REPUBLIEK DËR •XLVI. HOEK. 1787. De Minderheidder Regeeringdoet des klagten. doch het Oproer groeide 'er tegen aan. De Magiftraat vergaderde , en liet eene Waarfchuwing leezen om uit een te gaan. Wel verre van hier aan te gehoorzaamen, bleef de hoop zamengerot, floeg aan 't zuipen, boodt den Soldaaten, die de Ronden deeden, drank aan, en voorzag zich verder van alles wat ter Plundering kon dienen. Hier van maakte het een aanvang met de glazen van het Societeitshuis in te werpen, en poogingen te doen om de deur open te flaan; met bedreiging, om allen, die 'er zich.in bevonden, van kantte helpen. Eindelyk, om tien uuren werd dit Huis door Grenadiers bezet, en op aandrang der Minderheid van de Vroedfchap, werden de aldaar' posthoudende Burgers,.door ander Krygsvolk, na hunne Huizen begeleid, 't Geen hun niet voor alle aanranding beveiligde, en hunne Huizen, naa het vertrek der Soldaaten, aan het inflaan der glazen blootftelde, aan welk woest bedryf de Huizen veeier Patriotten dien bangen nagt ten doele ftonden. De Minderheid der Regeeringe vervoegde zich, benevens eenige Ingezetenen, met een Verzoekfchrift by de Staaten van Holland, klaagende over de ongeregeldheden, welke te dier Stede, van tyd tot tyd, voorvielen, inzonderheid over de jongde zo hoog loopende. Men befloot hetzelve te ftellen in handen van de Magiftraat, om te dienen van berigt; met aarifchryving aan Burgemeesteren om zorge te draagen dat 'er  VERENIGDE NEDERLANDEN. 255 'er geene verdere balddaadigheden voorvielen (*). De Vroedfchap Mr. Willem Hoyer , die by beide de gevallen aan de Barrière zich tegenwoordig bevondt, en was. Capitein van een der Burgervaandelen. De Officieren en Rotsgezellen van t zelve, keverden klagten tegen hem in, dat hy zich, als Opperhoofd van een Corps, geheel van de Stads Schuttery afgezonderd, aanftelde, en zich de vooriTe gedroeg in alle de bedryven der Genootfchapsleden, Ihydig met de waarfchuwingen der Magiftraat. Zy fchilderden hem af als de éénige oorzaak der jongde oproerigheden, en ongefchikt, om in geval van Alarm , zich aan 't hoofd zyns Vaandels te vervoegen; weshalven zy diens afzetting als Capitein verzogten, en een ander in diens plaats te mogen kiezen. Een verzoek zeer bereidvaardig ingewilligd ct> Zo ras men in den Brielle de Regeermgsverandering te Delft vernam, te wege 2 gebragt onderdekking van het Burger-ïë-} ger, vreesde de Meerderheid der Regee-1 ringe,- ook een bezoek, ten dien zelfden v einde, van deeze gewapende BurgermagtL te zullen krygen; die met de Patriotten te g' dier Stede, welke hun zo veel moeite2 baarden, zamenfpannende , een dergelyke rol als te Delft mogt fpeelen. . De Regeering nam daar op maatregelen ., zo -met C) Refil. van Holt. i Juny 1787 CD N. Nederl. Jaarb. J787. bl. 4132. XLVr. b o e k. •787. De Vroed* fchap Hoyer als Capitein afgezet. Voor- orgen ;gen de orast va het liegend eger ;draa- :n.  256 DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK. I/B/- Voorftel van een nieuwen Eed. Werkzaamheid der Minderheid hier tegen. Verzoelc fchrifc der Patriottende llegeerinssverande- met de Stads Burgery, als met de Krygs* bezetting, door Eed aan dezelve verbonden, om zulks te voorkomen. Men oefende de Burgery in den Wapenhandel; floot de Poorten; haalde de Bruggen op; plantte het Kanon op de Stads wallen , nam Kanonniers aan, en deelde fcherpe Patroonen uit. Men ging nog een fchredc verder, en ftelde, by eene buitengewoone Oproeping, de Schuttery voor, eenen nieuwen Eed te doen, met uitfluiting der belofte van Getrouwheid aan hun Ed. Gr. Mog. Van alle deeze maatregelen in den Brielle door de Regeering genomen, indien het Burgerleger zich aldaar mogt vertoonen om de Regeering te veranderen, gaf de Minderheid, nevens eenige Burgers, verflag aan Staaten van Holland, met verzoek om voorziening tegen die Beiluiten der Meerderheid, en dat, hangende de Raadpleegingen, het invoeren van dien Eed, zonder refumptie , mogt worden opgefchort. Hun Ed. Gr. Mog. , zonden aan de Meerderheid dit Verzoekfchrift om berigt,en fchorten inmiddels het doen van dien zonderlingen Eed op (*;. Kort daar op leeverde het Genootfchap van Wapenhandel en de Burger-focieteit aan Staaten van Holland een Verzoekfchrift in, by 't welk zy de Handvesten, Octroi'jen en Privilegiën der Stad Brielle inriepen, in het benoemen en /aanftellen der ReCO Refil, van Helï, 1 Sept. 1787*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 257 Regeeringsleden: met bygevoegd verzoek, dat, hangende der Staaten raadpleegïng daai over, de Aanftelling van Schepenen, voor den eerften van Wynmaand, de gewoone dag der Magiftraatsverandering, mogt blyven opgefchort. De Staaten verleen¬ den deeze Opfchorting, en ftelden verder het Verzoekflhrift in handen van Burgemeesteren en Vroedfchappen om berigt. — De Afgevaardigden van Brielle, die gaarne hunne zaak Domeftiek verklaard gezien hadden, lieten tegen dit Befluit aantekenen „ „ dat zy 't zelve voor nul, kragtloos en s, van onwaarde hielden, als ftrydig tegen s, de Handvesten, Privilegiën en Octroyen hunner Stad, welke zy, ten dien opzigs, te wel expresfelyk reclameerden , met „ referve van zodanige Demarche als de> Heeren hunne Principaaien, tot maintien j, hunner Stadsregten en Privilegiën, zou„ den oordeelen te behooren; de gevol„ gen, welke uit deeze zaak zouden kun- 4, nen refulteeren, overlaatende voor re„ kening en verantwoording van die Le„ den , welke tot die pretenfe Refoluüe „ hadden geconcurreerd, en van den Heer 5, Raadpenüonaris, die^ niet tegenftaande de Üverneeming en de Protesten van „ Heeren Gedeputeerden, als mede van „ de Heeren van de Ridderfchap, die in„ formeele Conclufie hadt opgemaakt De Commisfie tot Verdeediging van Hof l land en de Stad Utrecht van de bedryven v« der (*) Refil. van HolL 5 Sent, 1787, XVI. Deel. R XLVI; 13 OEKi ■7*7. ring betreffende j doo de Staa-r ten toegeftaan» ïët ift rdeé-  258 DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK. I787. diging ftellen tegen gewerkt. Men vaart 'er mede voort tot hetnood» loos wordt. Hoe het zich daat by de Staatsomwentelingtoe- ■ droeg. der Brielfche Regeering ter in verdeediging {telling haarer Stad onderligt, gaven Staaten van Holland te kennen, dat de Commies van den Brielle Gefchut op de wallen hadt doen brengen, zonder dat men wist op wiens last, of met welk oogmerk, hy zulks gedaan hadt: met verzoek dat deeze gelast mogt worden , dit Gefchut weder in het Magazyn te brengen, en 't zelve, zonder byzonderen last, 'er niet weder uit te haaien. Gecommitteerde Raaden kreegen bevel deswegen kundfchap in te winnen, orders te ftellen, en onverwyld verflag te doen. De Meerderheid, fchoon dus tegengewerkt, bleef volftandig in het doorzetten van het eens gevormd plan, en het nee^ men van maatregelen, om zich met kragt te verzetten tegen de Burger-focieteit, het Gewapend Genootfchap, en de mogelyke onderneemingen van het Burger-veldleger, die waarfchynlyk, zo niet zeker, totdaadïykheid zouden gekomen weezen, indien het in den verderen Optocht niet gefluit ware door de komst der Pruisfen, gelyk wy hier boven zagen (*L Geene Omwenteling werd , door der Pruisfen Inval, in den Brielle te wege gebragt. De Meerderheid der Regeeringe behieldt nu het kusfen: en zag veeie Leden der Minderheid, met eenige Burgers, die nevens hun voor de Grondwettige Herftelling geyverd hadden,, na elders de wyk nee- (*) Zie hier,boven 01.-247,»  VERENIGDE NEDERLANDEN. &$9 neemen. Groot was de Vreugdeviering over deeze Gebeurtenis, gelyk op 'sPrin-i Ten Jaardag deezes Jaars het Gefchut drie keeren op dien dag gelost werd. In welk bedryf de Kanonniers geholpen werden door een Corps Vry willige Artilleristen, nu zeer onlangs tegen de gevreesde komst van het Burger-leger» tot ftand gebragt. Thans gefchiedde zulks onder een afwisfelend Muzyk, t welk ook de Muzikanten van de Zmtzerfche Krygsbezetting, daar met moeite gehouden, door de Straaten op de\Turkfche wyze maakten» afgewisfeld door het Vreugdegeroep der Burgeren. Welhaast volgde de vernietiging des gehaaten Genootfchaps van Wapenhandel en het ophaalen der Geweeren, op last 'dei? Regeeringe. Het kon niet misfen of de gerugten fpraaken fterk van allerlei Krygstuig en Schietgeweer, by de Patriotten te deezer Stede gevonden, doch het bleek, dat er niets van dien aart, 't welk eenigen naam verdiende, daadlyk voor den dag kwam. Nu konden de Kerkleeraars in den Brielle, Waar van één, op . den achtften Maart, met zo veel aandoots voor de Patriotten, zich in den Gebede hadt laaten hooren (*), geheel onbefchroomd fpreeken; waar omtrent zy op den eerden Zondag naa de Omwenteling niet in gebreke bleeven. Het aan den Brielle nabüurig Hellevoet- Mi< fluts leeverde, ten deezen Jaare, fchuwe deüii tOCw ' (*) Zie hier boven bl. 248. R a XLVI; lOEKi 1787, hangen  sób DE REPUBLIEK DER XLVI. boek. 1787. denLeeraar Hui gens te Hellevoetfluisaangedaan. tooneelen op, van Oproer en Geweld. Byzonder ftondt de Kerkleeraar Huigens, bekend voor een allervuurigst Yveraar der Patriottifche Partye, daar aan ten doele. Men wil dat hy zich op eene onvoorzigtige wyze zou uitgelaaten hebben tegen een hoop befchonken Volks, die Oranjeliedjes zingende , zyne Wooning voorby ging, welke zy niet alleen met plundering, dreigden; maar dennaate haavenden, dat hy zyn geplunderd Huis, in 't holile van den nagt, met Vrouw en Kind moest verlaaten, en in de Barakken eene fchuüplaats zoeken. Doch ook daar vondt hy geene veiligheid. De woede floeg de hand aan den gehaaten Man, met flaagen in 't aangezigt en op de borst. Voor nog erger bedugt, befloot hy de wyk te neemen; maar in ftede van veiligheid te vinden, liep hy een nieuw gevaar in den mond. Den weg neemende door den Brielle, waar hy te over bekend ftondt voor een der vuurigfte Patriotten, hieldt men het Paard zyns Rydtuigs vast, en fcheurde hem , onder het uitflaan der fchriklykfte vloeken en bedreigingen, daaruit. Naaflaan en fchoppen te hebben moeten verduuren, fcheen men geen ander oogmerk te hebben dan om hem in 't water te fmyten. Vry zeker zou de Heer Huigens hier zyn leevenseinde gevonden hebben „hadt de menschlievende tusfchenkomst des Burgemeesters van Dam , deiwoede dien prooy niet ontrukt, en voorts, onder het geleide van een Corporaal en vier Soldaaten, tot aan het Hoofd doen brengen. Naast  VERENIGDE NEDERLANDEN. 261 Naast' deezen Leeraar was men te Hellevoetfluis fterkst verbitterd tegen een' Timmermans Baas, aan wiens Huis, by het inflaan der glazen van een groot aantal Huizen, zo men wil, eene fchade van twaalf, duizend Guldens werd toegebragt, door dien men het geheel uitplunderde, fchoon de bedreiging om het tot den grond af te breeken, agter bleef. Men zou zeker het leeven deezes Mans, noch dat zyner Zoonen gefpaard hebben, waren zy hunne Vervolgers niet over de daken ontkomen: want ter zelfverdeediging op de Plunderaars fchieteade, hadden zy 'er eenigen zwaar, ja doodlyk, gekwetst. Naa dat deeze geest des Oproers eenigzins bedaard was, ontboodt men de Genootfchapsleden , om een Verzoekfchrift ten voordeele van zyne Hoogheid te tekenen, met bygevoegden eisch, dat zy hunne Geweeren moesten overleeveren. Bedreiging van plundering was de drangreden, welke zy tot het een en ander bezigden. Verre de meesten, door vreeze geprangd, voldeeden aan deezen dubbelen eisch. De Raaden ter Admiraliteit op de Maas gaven onverwyld kennis van deeze verregaande Rustverdooringen en Gewelddaadigheden, en eischten, zich beklaagende dat 'er niets gedaan was om de woede te keeren, om onverwyldë voorziening. Men bedoot den Bevelhebber des Krygsvolks aan te fchryven, om aan de Juftitie en de Bediendens der Admiraliteit, alle hulp te verkenen, des noods geweld met geweld i\ 3 te XLVI, BOEK. 1787. Geweldig Oproer aldaar. Vordering om een Verzoekfchriftten voordeele van den Prins te tekenen. Voorzorgen om dit geweld te [luiten.  a62 DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK. 1787. Eene Commisfie derwaardsgezonden, Gefteld. heid te te keeren: en voorts Gecommitteerde Raaden te magtigen, om door alle gepaste middelen mede te werken tot herftel der zq deerlyk geftoorde Rust, en den Commandant te gelasten, om de Bevelen van Gecommitteerde Raaden vaardig en ftipt na te komen, wilde hy zich aan de hoogfte ververontwaardiging van hun Ed. Gr. Mog. niet blootftellen. Men liet het daar by niet berusten, maar befloot eene Commisfie derwaards te zenden , ten onderzoek van de daar voorgevallene Oproerigheden. Deeze werd bekleed door de Heeren Backus en Clotterboo-* ke, wegens Dordrecht en Haarlem zitting hebbende in Gecommitteerde Raaden, vergezeld van den Fiscaal Luiken, en twee Boden van Staat. Wanneer Gecommitteerde Raaden, omtrent de Volmagt hun Ed. Mog gegeeven, wegens het onderzoek van het gebeurde te Hellevoetfluis, verklaaring vroegen, of daar onder ook begree* pen was, dat Commisfarisfen, die derwaards ftonden te vertrekken, de magt hadden, om de Schuldigen, wanneer zy mogten ontdekt worden, in hegtenis te doen neemen, begreepen dertien Steden dat zulks met de meening des Befluits overeenkwam; doch de Ridderfchap, met Delft, Brielle, Hoorn, Edam en Medemblik namen deezen Brief over (*). Wanneer wy ons te binnen brengen hoe in Dordrecht, van tyd tot tyd, fterke Sri-* é. (*)• Re/bi. van Holh 30 Juny 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 263 delyke flappen gedaan waren (*); en hoe deeze oudfte Stad van Holland ter Staatsvergaderinge zich met den volflen nadruk voor eene Grondwettige Herflelling liet hooren, kunnen wy. ligt raamen, hoe dit ten deezen Jaare voortduurde, ja op wakkerde. De Meerderheid der Regeeringe was der Patriottifche Partye toegedaan. blykens de uitgebragte flem dier Stad in de neteligfle Staatstwisten ter Vergaderinge van Holland, geduurende de veelvuldige en hoogloopende Regeeringsgefchillen. Deeze Meerderheid der Regeeringe werd gerugfteund door waakzaame en met haar medewerkende Goede Lulden van Achten, die wy te meermaalen zagen, dat, te dier Stede, eenen grooten invloed hadden; een invloed, welken zy, ondanks veele tegenwerkingen , behielden: daar de Tegenparty 'er op uit was om de Gilden over te haaien, om, by eene aanflaande verandering deezer Achten, eene geheel andere Benoeming daar te ftellen, en dien invloed.te ftuiten. De thans in deeze post geftelden, vervoegden zich, by eenen Brieve aan Staaten van Holland, met verzoek, om zelve den Burgemeester uit de Gemeente te mogen kiezen < \), of anders uit den Eed deswegen gedaan, ontflaagen te worden. Een ver- (,*) Zie onder andere onze Vadert. Hist. XII. D. bl. 33. (t) Zie wegens de Verkiezing van deezen Burgemeester aldaar onze Vadert. Hist. X. D. bl. 135. R 4 XLVI. BOEK. Dordrecht omtrent de Staatsgefchillen, Gerchil over de Regeeringsverkiezing.  264 DE REPUBLIEK DER XLVI. ijoek, Verzoekfchriftde OranjegezindeRegeerin^sperfoonenbetreffende. verzoek hun terftond toegeftaan. Dan hun fchryven , wegens eenen misflag in eene gezondene Benoeming tot Burgemeesteren ingefloopen, waar by toe zou kun* nen komen, dat op dert Heer M. Onderwater de keuze viel, werd voor Bekendmaaking aangenomen, gelyk mede de Brief van zes en twintig Gildens te Dordrecht, ten zelfden einde ftrekkende, met bygevoegd verzoek, dat de Heer Onderwater niet mogt gekoozen worden; dewyl hy, in deezen tyd, der Burgerye niet aangenaam was (*). En werd, op het nader fchryven van zeven Regeeringsleden, tot groot misnoegen van veelen, de Heer Onderwater gekoozen (f). Eene meer openlyke pooging om de Patriotten tegen te werken, deeden eenige Dordrechtfche Burgers, wanneer zy, naa de voorgevallene Afzettingen eeniger Regeeringsleden te Amfterdam en te Rotterdam, een kort Verzoek tegen de Uitzetting van Regenten aan de Leden van den Oudraad inleeverden, by 't welk zy verklaarden, „ dat zy, vernomen hebbende, dat in ver„ fcheide Steden van deeze Provincie, op „ naam der Burgeryen, Verzoeken wer„ den gedaan, welke met de generaale ge,, dagten van allen geenzins overeenftem,, den, en niet weetende of dit ook mo„ gelyk binnen deeze Stad zou kunnen „ plaats hebben, namen zy de vryheid zich f*} Refil. van Holl. 21 Maart 1787. (t) N. Nederl. Jaarb. 1787, bl. 847,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 265 „ zich te keeren tot hun Wel Ed. Groot „ Agtbaaren, inftantelyk verzoekende, dat ,, op geene Adresfen of Verzoeken, hoe „ ook genaamd, betreffende zo het Lichaam „ van de Regeering als der Burgery, en „ op naam der Burgery gedaan worden„ de, eenig het minde reguard geno„ men, óf aan dezelve gedefereerd mogt „ worden, alvoorens de Ondergetekenden ,, als Medeburgers en Inwoonders, aan „ wien het belang der Stad, zo wel als ,ff het welzyn ,yan hunne Regenten en Me„ deburgers, ten hoogften ter harten ging, „ daar op gehoord worden, en dus ieder „ voor zich zeiven hunne manier van den,, ken zou kunnen te kennen geeven. Ver,, zoekende mitsdien dat dit zou mogen ,, aangenomen worden voor een Antido„ taal, of Tegenwerkend Verzoek." Duidelyk genoeg was de bedoeling deezer Burgeren, in dit fchraale, en weinig omkleede Stuk, om het gevoel der andere Partye op te wekken. Zy marden ook niet j om, ter zelfde tafel, een* Verzoekfchrift in te dienen, uit naam van de Leden der ge■ combineerde Vergadering, reprefenteerende de zamenverbonden Gilden, de drie Schutteryen-en de Officieren der Burgerwagten. In t zelve komen zy, op 't onbewimpeldst, en met kragt van taal, voor de zaak uit. — Naa eene Inleiding over de noodzaaklykheid van de gepaste zamenwerking aller Leden eener Maatfchappye, tot ftuiting van fchadelyke Tweedragt, en verbanning van Vooroordeel en zeifzoekenden Eigenbaat; R 5 be- XLVL BOEK, Sterk Verzoek» chiifr laar telen.  s66 DE REPUBLIEK DER XLVI. BOfcK. begïnzels waar op de werkzaamheid rustte van den weidenkenden Burger en eerlyken Vaderlander, welke zy betuigen de gevoelens te zyn, met welke hunne harten doortrokken waren, en die zy vertrouwden, dat door geen eerlyk Nederlander konden gewraakt Worden , vaaren zy woordlyk in deezer voege voort. „ Daar wy nu, zo wel onze eigene ver„ pligting als die van onze Vertegenwoordi„ gers kennen, en de Braafheid en Trouw „ in den eenen, zo wel weeten te eerbie5, digen, als wy het tegehovergeftelde in „ de anderen afkeuren en veragten, zo „ erkennen wy met blydfchap reden te „ hebben om, boven anderen van onze „ Zusterlyke Steden, op veele weldenken„ de Vaderlandfche Regenten te mogen „ roem draagen, terwyl wy, aan den an- deren kant, geen minder reden vinden „ om ons te bedroeven, dat 'er onder het „ midden van onze Regenten ook zulken „ gevonden worden, die, gansch verfchillen,, de gevoelens koesterende, zich als 't wa„ re fchynen verbonden te hebben om lteeds „ tegen de begeerte des Volks', en die der „ beste Regenten, aan te druisfehen, en „ derzelver billyke poogingen te vertraa- gen: waar uit niet anders dan onheilen „ voortvloeijen, die de fchroomlykfte ge„ volgen zouden kuimen naa zich fleepen: dewyl de Burgers, eenmaal afgefloofd „ door zorg en waakzaamheid , naa het „ uitoefenen van het taaide geduld, zich in „ het einde veelligt wraak zouden kunnen „ verfchaffen. „ Wy  VERENIGDE NEDERLANDEN. 267 „ Wy behoeven niet lang bewyzen te „ zoeken, om de waarheid van onze bil- „ lyke klagten te ftaaven. Want, om „ niet eens te fpreekén van het gemani„ festeerd -gevoelen, 't welk die bedoelde „ Regenten niet alleen aankleeven; maar, „ by alle voorkomende gelegenheden, zelf „ openlyk aan den dag leggen; behoeven „ wy ons flegts te herinneren alle de mid„ delen, die men heeft in 't werk gefteld „ om onze regtvaardige poogingen, tot „ herftel der verloorene Vryheid, te very„ delen, om onze billyke begeerte te ver„ traagen, onzen arbeid moeilyk te maa„ ken, en waar het mogelyk daar door 9, uit te werken , dat wy , even als in „ vroegere dagen, van onze Vryheid niets „ dan den blooten naam overhielden. „ Getuigen hier van onder andere is de „ herftelling van byna alle de Privilegiën „ onzer Stad. Een ieder weet met „ hoe veel zorg en moeite dezelve her„ kreegen zyn, uit de handen van hun. „ die dezelve, overeenkomftighunne duu„ re verphgtmg, handhaaven en befcher„ men moesten, niettegenftaande het blyk- baar was, dat de dugtigheid van onze „ billyke vorderingen den geenen het best „ bekend waren , die dezelve het meest betwisten (*). a Ge- i^P,W^ Z0fde" hiPr °P verfeheide Deelen onzer taderl. Btst, kunnen ;emg wyze ; dan wy vergenoegen ons alleen met dit te doen, op het voorgevallene in het laatst verloop we Jaar. Zie hei XII. ü' bl- 3.3—5i. XLVI. BOEK. I787.  258 DE REPUBLIEK DER XLvr. BOEK. 1787. „ Getuigen hier van is de jongfte Mis„ live aangaande de Verkiezing van Bur„ gemeesteren aan hun Ed. Gr. Mog. door „ zeven Leden uit het midden van U Ed. „ Gr. Agtb. gefchreeven; waar in niet al„ leen de bolwerken der Vryheid, onze „ Privilegiën en Accoorden, geheel tegen „ onze belangen verklaard en uitgelegd worden ; maar ook de poogingen ter „ verkryging van de by ons en de ganw fche Natie zo gewenschte Grondwettige „ Herfielling, als een bron van verwarrms, gen befcnouwd, en aldus aan 's Volks „ hooge Vertegenwoordigers wordt voor„ gedraagen (*;. „ Getuigen hier van, de menigvuldige „ Tegenkantingen en Protesten, zedert de „ jongst verloopen Jaaren aangetekend in „ de Notulen van U Ed. Groot Agtb. „ Vergadering, waar uit volkomen blyk„ baar is, dat die der bedoelde Regenten „ meest allen rechtftreeks aanloopen tegen „ het hartlyk verlangen des Volks, en het „ gemanifesteerde gevoelen der braaffle „ Regenten — Protesten, die alleen fchy„ nen ingerigt te weezen om de heerscn„ zugtigen onder de Nakomelingfchap, de „ middelen in de hand te geeven, om de „ herflelde Voorregten, by eene vroegere „ of laatere gelegenheid , weder te ver„ drukken en te onder te brengen. „ De herdenking, Ed. Gr. Agtb. Hee„ ren! van deeze Bezwaaren , om geen „ groo- C) Zie hier boven, bl. 253.  VERENIGDE' NEDERLANDEN. öffj» ,, grooter aantal op te haaien, heeft het „ billyk ongenoegen van de weldenkende „ Burgery onzer Stad dermaate ontftooken, „ dat het zelve, gevoegd by onze vuurige „ verlangens om de hoogst noodzaaklyke „ Eendragt in de Raadzaal, en het Ver„ trouwen tusfchen het Volk en zyne Ver„ tegenwoordigers eens eindelyk herfteld ,, te zien, ons reden genoeg geeven zou,, de, om de jongfte flappen van onze na„ buurige Steden na te volgen. „ Dan, Ed. Gr. Agtb. Heeren 1 hoe „ zeer wy ook de bedoelde Verrigtingen „ van onze Amflerdarnfche en Rotterdam„ fche Medeburgeren goedkeuren , gelyk „ wy onze gevoelens daar omtrent open„ lyk aan den dag hebben gelegd, betui„ gen wy, egter, dat wy in deeze Stad, ,, even als zy, niet dan ongaarne, en in ,, den hoogften nood, daar toe zouden „ befluiten. „ Op hoe veele redenen onze bekomme„ ring op zommige Leden der Vergade„ ring ook gegrond zy, wy kunnen egter „ niet vermoeden, datzy nu, daar zy het ,, Vaderland in eenen byna veegen ftaat „ voor hunne oogen zien nederliggen, ,, niet mede zouden toefchieten om hetzel- „ ve te redden. Neen, wy vleijen „ ons, dat het eindelyk ook hun medely„ den zal gaande maaken , en dit belet „ ons te vreezen, dat wy immer tot dien „ altoos noodlottigen , maar darf nood„ zaaklyken, flap, gebragt zullen wor», den. „ Wy XLVt BOEK*  &?o DE REPUBLIEK DER xlvt. b o £ k. 1787. ■J 5 J 4 „ Wy verwagten, ó, Agtbaare Vade„ ren! dat eenmaal het gewenschte tydftip „ daar zal weezen, waar in de algemeene „ belangen des Volks, door elk van U „ Ed. Gr. Agtb., als om ftryd, zullen ter „ harte genomen worden, en, in die hoo„ pe is het dat wy wenfchen, dat ons ver\ langen den behoorelyken indruk zal maa, ken op de harten van U Ed. Groot , Agtb., en voor al op die geenen, die , zich, tot nog toe, tegen de poogingen , des Volks , en der beste Regenten ver, zet hebben. „ En, zo 'er onverhoopt onder U Ech , Gr. Agtb. nog mogten gevonden wor, den, welken zouden kunnen weigeren , gehoor te geeven aan onze begeerten, , verzoeken wy de zodanigen, met allen , ernst, liever den hun toevertrouwden , Post van Regent, uit eigen beweeging, , te willen nedeiieggen, dan datzy, door , hunne halftarrigheid, het Volk doen be, duiten, om hun tot den Kring te doen , wederkeeren, waar uit zy tot den Eere, post van Regent verkoozen zyn. „ Terwyl wy daar en tegen, ten aan, hooren van een Alweetend God, wel, meenend belooven, dat wy die geenen , van U Ed. Gr. Agtb. die zich met de , daad Voordanders betoonen van 's Volks , dierbaare Voorregten, als onze Vaders , befchouwen zuUen , met eene opregte , toegenegenheid agtervolgen , en hun, , (is 't nood) met de wapenen in de vuis, ten, als Mannen van Eer, tegen aden „ aan-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 271 „ aanval verdeedigen; ja dat wy liever ons „ leeven gewillig vóór hijn zullen opoffe„ ren, dan dat wy gedoogen zouden, dat „ zy, in hunne Perfoonen of Goederen, „ van wie het ook zyn mogt, immer be,, nadeeld wierden (?).'" Eene taal gefchikt om 't hart der Patriottifche Regenten te ftyven, maar dat der andere Partye te verfchrikken. Dit laatfte fchynt nogthans het geval van eenige Dordrecht/de Regenten niet geweest te hebben, althans wy vinden opgetekend, dat deeze uadruklyke Verklaaring naauwlyks in den Oudraad geleezen was, of eenige Regenten, wel verre van door dezelve getroffen te zyn , toonden daadlyk hoe weinig indruks zulks op hunne harten maakte, door het gedrag der Dordrechtfche Afgevaardigden ter Staatsvergaderinge in de zaa': van Rotterdam, wegens het aanneemen der nieuwe Afgevaardigden, niet alleen af te keuren, maar zelfs, naar ouder gewoonte, eene fterke Tegenverklaring in de Befluiten des Raads te laaten aantekenen (f). Terwyl de Dordrechtenaars voor geene i andere Stedelingen behoefden te wyken in % na Utrecht, Woerden, en andere Plaatzen te ' trekken, kreeg hun dapperheid een iteun,J toen de Oudraad befloot aan ieder der drie ( Schutteryen, twee Metaalen Drieponders £ ten gefchenke te geeven. Deeze kwamen d hun <*) N. Nederl. Jaarb 1787. bl 625 - 633. (t) Poit van den Nedcr-Rhyn XI. D. bi. 8Ö4, XLVI. BOEK. 1787. Welk eene uitwerkingdit baart. 3e Dórd'echte'aarsrekken it tegen 'proerien in en omek.  272 DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK. 1787. Oproerighedenin Oud Beterland. Eeiluit der Oordrechte-,naaren om derwairds te trekken. hun welhaast te «ftade. - Meermaalefi hebben wy de Dirdrechlfche Burgers volyverig gezien, om ook, in den omtrek, oproerig geweld te bedwingen (*)> EMt was thans weder het geval. In den omtrek van Dordrecht bleef de Prinsgezinde Party heftig woelen. Zulks, greep inzonderheid plaats in Oud Beyerland, waar men Verzoekfchriften tekende, vol betuigingen ,' dat men met de Regeering, zo als die zints ruim'dertig Jaaren gefteld geweest was, zich geheel te vrede hieldt. Zy vonden tegenkanting by het Genootfchap van Wapenhandel daar ter Plaatze. Hier uit reezen opfchuddingen. 'De Voorftanders van Oranje zich van hunne Medeburgeren de wet met willende laaten voorfehryven, ftelden zich tegen het Genootfchap in de weere, en ontwapenden 't zelve. By welke fchermutzelingen, de wederzydfche wrpk tot verregaande gewelddaadigheden overfloeg. Te midden van Hooimaand ontving de Krygsraad der drie vereenigde Schutteryen te Dordrecht, door twee Booden de tyding, dat men op verfeheide Dorpen de hevigfte beweegingen van Oproer befpeurde. Oranjevlaggen van Molens en Toorens uitgeftooken, dienden tot leuzen. M jer bepaald kreeg men kundfehap, dat op Oud Beyerland Geweld en Plundering reeds werkiyk de handen repten, en de Patriotten het onderfpit delfden. De (*) Zie onze Vaderl. Hift. VII. D. bl. 306.  [ VERENIGDE NEDERLANDEN. De Krygsraad, aan Stads Voorzittenden Burgemeester van deeze berigten kennis gegeeven hebbende, verzogt het Defenfieweezen van Dordrecht te laaten beleggen. Dit in aller yl op 't Raadhuis vergaderd zynde gaven de Heeren J. Dekker en D. Crans hun voorneemen te verflaan, om met eenige Manfchap, onder bevel van den eerstgenoemden, uit te trekken; ten einde het Oproer te ftuiten, en de Plundering in Oud Beyerland te doen ophouden: ten welken einde zy twee der zes Veldftukken, dien dag juist aangekomen, verzogten* Naa deeze vergunning, maakten zy de noodige toebereidzels, entrokken 'snagts, over twaalf uuren uit. Vroegtydig op1 'sGravendeel gekomen, vonden zy het Genootfchap onder de wapenen , met den Schout en Secretaris Kluit aan 't hoofd. Te Myns Heeren Land verftonden zy, met meer omftandigheden, de waarheid, dat op Oud Beyerland alles in rep en roere was. — In 't gezigt van dat Dorp, tusfchen zeven en acht uüren genaderd, fchaarde zich de Dordrechtfche Manfchap in Slagorde, en dekte het Gefchut. Men begon eerlang den aanval. Eenige Voorvegters uit het Dorp, vercierd met Oranje, gewapend met Sabels en Mesfen, kwamen op de Dordrechtenaars aantrekken; doch werden welhaast ontwapend en aan het Kanon vastgemaakt. Deeze fchermutzeling werd van veel ernftiger gevolgen. Uit Oud Beyerland fchoot men op de Dordrechtfche Burgers, die fyet, van hunnen kant, met Pe- XVI. Deel. S lot- XLVI* boek. Dptochj :n VerIgtingen  474 DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK 1787. lottons beantwoordden. Het fchieten uit , alle hoeken van het Dorp, als mede uit verfeheide Huizen, nam hand over hand toe. Hier op befloot de Aanvoerder der Burgermagt het Gefchut te ontdekken, en hetzelve los te branden. Dit hevig vuur, door klein Geweer onderfteund, deedt de aandringende verwoede menigte te rugge deinzen, en, in 't einde, met agterlaating van eenige dooden, door zommigen op zes gerekend, terwyl men een aantal gekwetften telde. Naa dit treffen, tusfehen Burger en Burger , een deerlyk fchouwfpel voorwaar! rukten de Dordrechtenaars, die één gekwetften bekomen hadden, voort, en plantten het Kanon over de Haven van het Dorp. De Patriottifche Dorpelingen, die, in den wederftand tegen hunne Mededorpelingen, te kort gefchooten, ontwapend en gevlugt waren, kwamen daar op uit hunne fchuilplaatzen te voorfchyn, en vereenigden zich met die te hunner verlosfinge uitgetrokken, en tegen hunne Party zo fel in de weere waren. Zy bleeven niet in gebreeke om de Huizen hunner voornaamfte Tegenftanderen aan te wyzen. Een gedeelte deezer door de Dordrechtenaaren opgeligt en gevangen zynde, bezogt men ook de OranjeSocieteit van dat Dorp, en'vondt, nevens een groot aantal Geweeren en Krygsvoorraad, ook eenig Geld en Papieren, 't welk men buit maakte. Van Schiedam kwamen ook eenige Manfchappen toefchieten. Dan, by hunne aankomst,  VËRËNIGDË NËDERLANDËN. 27$ komst, was het geweld reeds gedempt. Nogthans waren deezen niet te vergeefsch uitgetoogeni dewyl zy te Rhoon, eenige Boeren, welke aldaar, op het kleppen van de Klok, mede op de been geraakt waren, met voorneemen om de Plunderaars te helpen, gevat en na Schiedam opgebragt hadden. t De Dordrechtfche Manfchap kwam savonds ten elf uuren, onder het licht van u flambouwen, en eene algemeene toejui-!! ging binnen. De vervoering der verover- c de Goederen na het.Raadhuis, op een daar L toe gefchikte wagen, ging vervolgens metk veel omflags en vertoons toe, in tegenwoordigheid van Schout en Geregte 'van Oud Beyerland. Ruim dertig Gevangenen werden in een Schip na Dordrecht opgezonden, en nog eenige anderen kwamen', van tyd tot tyd, derwaards en in hegtenis. . Op de Dorpen des Eilands Overflakke, in de Wilmjlad, de Klundert, in de Fynard, te Dirksland, en elders in dien omtrek, zouden de Dordrechtenaars veel werks gevonden hebben tegen de daar heevige beWeegingen van plunderingen en mishandelingen der Patriotten. Doch hunne , magt was te klein om zo veel te omvatten, te meer, daar zy, behalven andere uittochten, na Woerden en Utrecht, geftadig een aantal Schutters en Kanonniers te Loevefiein hielden. Geheel lieten zy het, egter, by voor- Vc gemelden uittocht na Oud Beyerland niet Uiti ilecken. Behalven eene Bezending van Go- ^n S> a wa- XLVL )OEK. 1787. Weder- önist iet ge- mgsne ud eyer- nderti rdew ocheti  XLVI. doek 1787 peningei der Land lieden. Oogtm deezei Uitroe 276 DE REPUBLIEK DER wapende Manfchap in' Hooimaand na Wit* kendam, waar zy een Heelmeester, van Dyk geheeten, '"snagts uit zyn Bedde ligtten, met zyne Papieren na Dordrecht over- 1 bragten en in bewaaring plaatften: dewyl " deezen Man naaging , dat hy een Verzoekfchrift ter handhaaving der Oranje-regeering ter tekening gelegd, zelve getekend hadt, en anderen getragt ter tekening over te haaien behalven deeze deeden de Gewapende Dordrecktenaars, in Herfstmaand, eenen nog veel gerugtsverwekkenden Uittocht. Niet minder dan honderd tachtig Schutters, met twee Veldftukken en twee en twintig Kanonniers, trokken den elfden der gemelde Maand ter Stad uit. Derzelver beftemming werd geheim gehouden. Hier toe hadt zich ieder Schutter in de Vergadering op zyn Schutterseed verbonden- Doch wanneer de uitgetoogen Manfchap den volgenden dag *s avonds by flambouwenlicht weder binnen trok, bieek dat zy niet vrugteloós of om eene kleinigheid uitgeweest waren. Dit toonden drie opgehoopte Boeren - wagens met Geweeren, en drie Prinfevlaggen. De uitgetoogen Manfchap hadt zich op zekere hoogte gefmaldeeld, en de Boeren in de Alhlasferwaard, als mede aan den Bout by Gornichem, Handnxveld* Werkendam, Giefendam, Sliedregt, Papendrecht en meer Plaatzen, ontwapend. !rk Behalven dat de Dordrechtfche Burgers, door deeze en mindere Uittochten , het h' klein getal van Patriotten, op de meeste dee-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 27? deezer om hun liggende Plaatzen, uit den druk hielp, of voorkwam dat zy niet wel verdrukt konden worden door de veel grootere meerderheid van Oranjegezinden in dien omtrek, willen zommigen, dat men bedoelde voor te komen, het vereenigen dier Landlieden , om, by de eene of andere gunftige aanblik voor hunne Partye, de Stad Dordrecht, te bezoeken. Wat hier van weezen moge, de Dord rechtfche Regeering, bedugt voor Oproeien Geweld in de Stad en op Stads Grondgebied ,- liet daar tegen eene allerfterkfle Afkondiging doen met het begin van Hooimaand. By dezel/e gaven zy den Burgeren en Ingezeteneu volkomen vryheid, om, mgevalle van plunderzieken aanval op hunne Huizen of Goederen, gebruik te maaken van het Regt van Zelfverdeediging zonder met kwetzen, of dooden der Ge- weldenaaren, iets te verbeuren. Des- gelyks kreegen de Officieren der Burgereompagnien en Schutteryen de uitgeilrek-' fte yolmagt ter dempinge van Oproer en ftuiting van Geweld; en wanneer het, langs den gewoonen weg van het in verzekering neemen der Daaderen niet mogt kunnen gefluit worden, 't zelve onmiddelyk met Geweld te keer te gaan, zonder aanfpraakelyk te weezen, wegens het kwetzen of dooden dier tegenflanderen (*). On- (*2J'erzamet''t'£ van St"te™ by T. A. de Chai.Mot XXÜ. D. bl. 173. S 3 XLVI. boek. 1787. Sterke voorzorg te Dord' recht tegen Oproerigheid eti PJunde* ring. ■ H n«ï  &7* DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK. 1787. Ged-ldheid dier Stede by de aannade?ing der Pruisfen. Dordrecht in haat by den H.?r JOg VAN Brun$- wyk. Onder zo veel woelens, ftryds en voorzorgs, naderde Dordrecht de Omwenteling, welke te dier Stede een zwaaren fchok gaf. De ongeloovigheid in de komst der Pruisfen moest wyken, op de veelvuldige Vlugtelingen, die uit reeds door dit Krygsvolk vermeesterde Steden en Plaatzen te deezer Stede kwamen. De uiterfte verflaagenheid, door geene tegenredenen op te beuren, was er het gevolg van. Aangeboden hulp van derwaards gevlugte Patriotten werd , naa veel en hoogloopend twisten, van de hand geweezen. Inmiddels kwamen de Dordrechtfche Burgers in de wapenen. Aan den Rtetdyk, de eenige plaats, waar het fterk omwaterd Dordrecht, kan genaderd worden, waren Batteryen opgeworpen, met gefchut beplant. Men floot de Stadspoorten van die zyde en liet Ronden gaan. De Hertog van Brunswyk hadt het inneemen van Dordrecht aan den Capitein , van Winsingerode toevertrouwd, die op zyn weg derwaards, de Patriotten, die zich, uit weerwraak, op den hertocht,aan zwaare plunderingen gezegd worden fchuldig gemaakt te. hebben, zo veelen hy 'er kon krygen," hadt doen vatten, en geftreng kastyden. Dordrecht was zeer in haat, by den Hertog, bekend voor den zetel der yverigfte Patriotten, en een Stad, die, door den invloed van haaren Penfionaris de GvZeLaar, niet weinig hadt toegebragt om de gedaane Eifchen zyner Pruisfifake Ma~ iefteit te verwerpen. On-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 279 Onder den weg nam dit Legerhoofd twee Schepen op de Merwe, die een gedeelte der Bezettinge van Gornichem ingefcheept hadden, doch door het bekomen van eenige fchade Dordrecht niet hadden kunnen bereiken. Deeze verlaatene Vaartuigen,( waar in zy eenige (lukken yzeren Gefchut 1 vonden, als mede twee anderen met Kruid ' gelaaden, waren gereede pryzen. De Hol landfcke Capitein n Ankers, die de ligging van Dordrecht zeer wel kende, hadt last om Winsingerode in de tocht op Dordrecht te helpen. De Pruisfen zetten zich tegen over de gemelde Rietdyker Poort, waar men blyk van beoogden tegenweer vondt. Vervolgens deedt de Capitein Winsingerode den Trommel flaan om Dordrecht d ter overgaave op te eifchen. Op het ge- 0 luid van den Pruisfefchen Trom klom een aantal Volks in de Schuiten, om by deezen te komen: en was derzelver menigte zo groot, dat de Krygsbevelhebber het niet geraaden vondt ze allen te ontvangen. Alleen hieldt hy eenige Vaartuigen, ten middel om de Stad aan te vallen, ingevalle zy zich niet wilde overgeeven. De Capitein belastte de Inwoonders, aan de Magiftraat te verklaaren, dat de Hertog hem gezonden hadt om Dordrecht in te neemen: dat, byaldien de Stad zich gewillig onderwierp, dezelve geen leed zou wedervaaren; dat hy de Brenger was van een Brief des Hertogs voor de Regeering, en wagtte dat dezelve zou worden afgehaald. De MagiS 4 ftraat XLVI. iOEK. 1787. WlNSINiERODB ladende itad. ElscTic ;zelve  aSo DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK. I787. Groote ontfteltenis en verwarring in de Stad. ftraat liet denzelven vraagen, en kreeg de Boode ook mondlyken • last, dat men de Orde in de Stad te heiftellen, en de Poorten den Pruisfen te openen hadt, wilde men geene vyandlyke behandeling af wagten. Middelerwyl was- alles binnen Dordrecht in de grootfte ontfteltenisfe en opfchudding.Veelen pakten hunne goederen, maakten zich ter vlugt gereed, eenigen vingen die werklyk aan: terwyl anderen zich met Oranjelint vercierden, en een dag vol vrolykheids te gemoete zagen uit een Ommekeer, veelen hunner Medeburgeren zo grievend. Ten blyk dat men geen wederftand zou bieden, werden de Uitleggers en de Batteryen verlaaten, de laatfte in aller yl door de Gemeente geflecht. . Eenige Heeren uit den Oudraad begaven zich na den Rietdyk, werwaards de Schutters mede optrokken. Eene groote menigte Volks, der Oranjepartye toegedaan, was ook daar verzameld. De blykbaar zeer onrustige Menigte zogten die Regeeringsleden in kalmte te brengen, met de woorden. Mannen weest gerust! Dit verwekte een luidrugtig en herHoezee! Eenigen der gewapende Schutteren , dit voor een Oproerkreet houdende, gaven vuur, dat vyf Perfoonen het leeven kostte, en eenigen.kwetfte. Een Bakker, daar omtrent woonende, fchoot uit zyn venfter onder den hoop, die daar op ten diens huize indrong, en deezen Man dennaate mishandelde, dat hy 'er .het leeven by infchoot. Geen verzamelen der gewapende Burgeren volgde op het daan van alarm;  VERENIGDE NEDERLANDEN. 281 de meeste Officieren waren reeds ter Stad uitgeweeken. Naa een beraadflaaging der Regeeringe, op den ontvangen Brief en mondelinge Boodfchap, kwam dezelve overeen, om de Stad aan de Pruisfen over te geeven, en •iemand tot den Capitein Winsingerode af te zenden. De avond, viel reeds, toen deeze by dit Legerhoofd kwam, met de boodfchap, dat Dordrecht hem de Poorten ■zou openen, en de Stadsregeering Afgevaardigden zenden, om het Verdrag der Overgave op te ftellen. Deeze Bezending beftondt uit zes Perfoonen, met Hugo Repelaar , bekend voor der Oranjepartye toegedaan, aan 't hoofd. Het liep tot negen uuren in den avond eer men dit werk aanving, en tot één uur over middernagt eer de Daadiging getekend was (*). Zo dra het Verdrag der Overgaave getekend was , verzogten de Afgevaardigden den (*) De Artykelen van Capitulutie, op welke de Stad Dordrecht toeftondt om Garnifoen van zyne Pruisfifche Majeileit in te neemen, zyn zonderling genoeg om aan den voet deezes blads gemeld te worden. Art. I. Dat de Stad zal Ik bemoei my daar niet blyven onder de Souvc- mede. rainiteit van de Staaten van Holland, II. Dat het Garnifoen Toegeftaan. aiet te groot zal zyn. • III. Dat de Stad in 't Toegeftaan. oezit van alle haare Privilegiën blyven zal. S 5 IV. XLVI. boek. 1787. Beduit om de Stad over te geeven. Bïnneni komstder Pruisfen,  282 DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK. 1787 den Capitein Winsingenrode , dat hy, 's anderen daags, met eenig Krygsvolk in de Stad zou komen. Hy deedt zulks onder een aanhoudend geroep Vivat de Koning van Pruisfen! Vivat Oranje! De Huzaaren binnen gereeden doorkruisten de Straaten, en IV. Dat de Regeering en alle Ainptenaars in Functie blyven zullen. V. Dat de Belastingen ten voordeele van de Stad geheeven worden. VI. Het Gefchut en de Krygsbehoeften, behoorende aan de Alsremeene Staaten zullen derzelver eigendom blyven. VII. Men maakt ftaat dat de Troepen eene gezette Krygstugt zullen bewaaren , en zorgen dat de Burgers in en rondom Dordrecht geen fchade ly» den aan Leeven of Bezittingen VIIf. Dat de Troepen gebruikt zullen worden tegen allen, welke de Rust willen ftooren, 't zy Burgers of Huislieden. IX. Dat ieder de Stad. vry zal mogen in en uitgaan. X, Dat de Scheepvaard onbelemmerd blyve. Toegeftaan, geduurende myn verblyf en tot dat Z. ü. U. van Hrunswyk 't anders zal goedvinden. Dit ftaat niet aan my. Tot dat de Hertog komt. Toegeftaan. Toegeftaan. Toegeftaan. Toegeftaan, en men zal le Schippers eene I11Iructie geeven ter voorkoming van Defertie. XI.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 283 en riepen de Burgers toe, dat niemand, wilde hy niet in {tukken gehouwen worden, zich onder de wapenen zou vertoonen, dat ieder zich ftil zou hebben te gedraagen, en dat de minfte wanorde met den dood zou geftraft worden. — Ontelbaar was de menigte op ftraaten vergaderd, en het geraas zo groot, dat de Huzaaren veel moeite hadden het te {tillen. Deeze veelvul- XLVI. BOEK. I787. XI. In geval men te Gorkum eenige Krygsge vangenen mogt gemaakt hebben, die IWirgers vnn Dordrecht zyn, verzoekt men dat ze vry gegeeven worden. XII. Men verzoekt, dat de Burgery haare wapenen behoude, onder eene plegtige verklaaring dat 'er geen gebruik van gemaakt zal worden tegen de Troepen; maar in tegendeel tot bewaaring der publieke Rust. XIII. Men verzoekt op liet ernftigfle om Schild- wagten voor de S'.adscomptoiren en de'Bank. —O lk zal myn best doen byZ.D. H. De Itegeering zal van haaren kant, 't zelve doen, om van de Straf te bevry den, die gevan pen zii ten om de zaak van Oranj.'. bovenal die van Oud Beyerland ett Werkendam. Alle Gewapenden moeten zonder onderfcheid, de Wapenen terftond nederleggen; naamlvk, de Oude Burgery omdoet zich alleen van fchfrpe Patroonen en van de Ba, jonetten; maar de Nieuwe Burgery . Schuttery genaamd, zal terftond haare Wapenen op'tMadhuis brengen. Deezen avond kunnen ze nog aan den Doele blyven; maar morgen moeten ze op 't Stadhuis gebragt worden. Toegeftaan.  aS4 DE REPUBLIEK DER XLV!. boek. Overgaav«. Slaaking der gevingenOranjegezinden. digheid van Volk werd voor geen gering gedeelte veroorzaakt, door de menigte d-r Dorpelingen, derwaards toegevloeid, in de hoop om zich te wreeken op de Patriotten, wegens de ontwapeningen en te onderbrengingen van hunne Party. gelyk wy verhaald hebben, op veele Dorpen in de nabuurfchap aangericht. Doch zy vonden zich in die vervvagting bedroogen. De geheele Regeering was op het Stadhuis vergaderd en ging den Capitein Winsingerode te gemoet, verzekerd dat diens bevelen dipt zouden worden nagekomen. D- Burgers werden ontwapend en de verdagte Huizen onderzogt. Men bragt de Wapenen op het Stadhuis, en overhandigde aan den Vruhfifchen Capitein de Sleutels der Stad, van het Arzenaal en de Magazynen. — Naar 'sHertogs bevel werden de Arzenaalen dipt bewaakt: en vervolgens de wapenen , die uitwyzens het merk, Holland toebehoorden, zo hier als elders, voor goe* den Prys verklaard en na Wezel opgezonden. Groot en luidrugtig waren de Vreugdebetooningen in het op den twintigften 's avonds verlichte en met Eereboogen opgevulde Dordrecht. Ingevolge, van het XI. Artykel des Verdrags, werd de Werkendamfche Heelmeester van Dyk ontdaagen, en met een koets aan den Rietdyk gebragt. Het aantal van Oud Beyerlandfche Boeren, wier Regtsgeding aangevangen, en tegen zommigen van welken reeds eisch van Straffe door den Bailjuw gedaan was, uit dien zelfden hoof-  VERENIGDE NEDERLANDEN. £85 Sloofde, op vrye voeten gefteld, keerden, wegens deezen voor hun zo gunftigen lotwisfel hoogst verblyd, niet weinig met het toenmaalig zegeteken van Oranjelinten vercierd, te rugge. Gouda behoorde tot de Steden, waar de Patnots- en Oranje - gezindheid by de Re geering foms elkander opwoogen. Waar de Wapenhandel nu eens fterk begunftigd, dan weder flauw onderfteund werd Thans deelde het Vrycorps deezer 'Stad in de algemeene uittochten. Byzonder fterk en de gefteldheid' van Gouda affchetzende is de Verklaaring, welke deeze Goudafche Manfchap deedt, toen dezelve onder het Geleide van den Commandant C. J de Lange van WyngaarDen, op aanzoek der Commisfie van Woerden, in Zomermaand gereed ftondt uit te trekken. Zy laaten zich dus hooren. „ Edele Groot Agtb. Heeren! Wy vinden „ ons in de indispenfabele noodzaaklykheid „ tot kennis van U Ed. Groot Agtb. te „ moeten brengen, dat wy, in de hoeda„ nigheid van Leden van het Wapenge5, nootfchap eendragt maakt magt ^, hebben ontvangen-, eene Misfive' van „ Heeren Gecommitteerden van de Ed. Gr. 3, Mog. Heeren Staaten van Holland en „Westfriesland, ter. Defenfie van deeze w Provincie en van de Stad van Utrecht, v gedagtekend Woerden den negentienden n deezer, waar by hun Ed. Mog* ons „ rang- £•) Zie onze Vadert. Hist. XII. D. bl. 88, XLVf, boek» Hoe het te Gouda gefield was. Aflchelc! der uittrekkende Goii' wtnaaren van de Regeeringe  286 DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK 17*7. „ rangfchikkende onder die braave en Ge,™ „ wapende Burgeryen, aan welke het Va* „ derland reeds zo veel te danken heeft, „ en hun verzoek by dat van de Com„ misfie der Gewapende Burgercorps voe- gènde, ons ernftig exhorteeren, van zeer „ fpoedig, met zo veel Manfchap uit ons „ Corps, als mogelyk is, op te komen. „ Zy wyzen ons tot het bezef onzer duu„ re verpligting, en tot de te verwagten „ uitkomst van onzen yver en moed, tot „ de behoorelyke Belooning, die een waar „ Vaderlander' van zyne aangewende moei„ tens zal ondervinden. „ Wy moeten zeggen, Ed. Gr. Agtb. „ Heeren! dat dus geroepen te worden, „ van wegen de Vaderen des Vaderlands, „ tot den Optocht te befluiten, dat belluit „ oogenbliklyk werkftellig te maaken, by „ ons eene en dezelfde zaak was. — Wy (, ftaan dus gereed, Ed. Gr. Agtb. Hee- ren! toe te vliegen waar de Nood ons , roept, 't zy binnen, 't zy buiten deeze (, Provincie. Wy ftellen onze Perfoo- ;, nen , tot behoud der gemeene zaak, , ter dispofitie van die hoogstaanzienlyke , Deputatie. Wy moeten ons thans , afrukken van Vrouwen, Kinderen, Naast, beftaanden, Eigendommen en Bezittin, gen, om dat alles voor den dienst van het „ Vaderland zwigten moet. Wy be- „ velen U derhalven, Ed. Gr. Agtb. Hee„ ren! die dierbaare Panden. Zorgt en ,, blyft zorgen voor de rust en veiligheid ,, deezer Stad, op dat aan dezelve, geduu- „ ren-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 287 „ rende ons afzyn, van de Slaaven der „ Heerschzugt, of hunnen veragüyken „ Aanhang, geen leed worde aangedaan. „ Hier door zal onze yver en moed te ,, meer worden aangevuurd tot de bevor,, dering van 'sLands welzyn. „ Wy infteeren met dat gevoel, 't geen „ waare Vaderlanders en Egtgenooten om„ U-ent hunne dierbaarfte Panden moet be„ zielen, dat U Ed. Agtb. voorkomen, „ dat eenig leed gedreigd, of daadlyk ge„ pleegd worde, aan die Perfoonen, die „ Goederen, welke wy, voor eenigen tyd, „ moeten verlaaten, of ook in 't byzonder „ aan die braave Regenten en Stadgenoo„ ten, welken met ons op de zelfde wys „ over den Politieken toeftand van ons „ Vaderland denken, en dat wy nimmer „ ongelukkig mogen ondervinden, dat wy „ aan de agüoosheid of menagement van „ U Ed. Gr. Agtb. voor geweldzoekende „ en onderneemende Lieden, te wyten zou„ den hebben, de onbehoorlykheden, die „ aan voorgemelde dierbaarde Panden mog„ ten zyn gepleegd; op dat, by onze te „ rugkomst, de getergde woede van Lie„ den, die 'sLands Vyand te gemoetdur„ ven trekken, en te keer gaan, niet uit„ berde tot eene geduchte wederwraak, „ die de rampzaligde gevolgen voor de ,, Bewerkers en Begunftigers van boven» gemelde Violentie zou naa zich flee- „ pen!" Wy hebben deeze Uitge- trokkenen by de Goejanverwelk Sluh ontmoet, waar zy een der hoofdrollen fpeelden in XLVL BOEK. 1787.  sS8 DE REPUBLIEK DER XLVI. HOEK. Strydiga Verzoek fchriften der Patriottifche en der andere Party. Eene gedeeltlykeinwilliging aan de Patriotten. in het aanhouden der Prinfesfe. Eenigen tyd daar naa deedt- het van daar een uitflap na Haastrecht, en ontwapende het Qranjecorps. De Patriottifche Party binnen deeze Stad trok zich de zaaken van 's Lands Regeering aam Dit bleek inzonderheid toen een gedeelte des Krygsraads en der Burgeryede Vroedfchap, in 't laatst van Grasmaand, aanging met te verzoeken dat hun Ed. Agtb. geliefden mede te werken, — Voor eerst, dat de Magiftraatsbeftelling te Rotterdam, niet door den Prins, maar door hun Ed. Gr. Mog. gefchiedde; Ten tweeden, dat de Vroedfchap'dier Stad van vieren twintig tot veertig vermeerderd mogt worden; —— En ten derden , dat de Goudafche Regeering haare Goedkeuring gave aan de Regeeringsveranderihgen te Amfterdam en Rotterdam in deeze Maand tot Hand gebragt. Met deeze Verzoeken, ingediend door eene Commisfie, begeleid van Gewapende Burgers en Genootfchapsleden, die het Stadhuis bezette, vondt zich de Vroedfchap niet weinig verlegen: temeer, daar bykans ten zelfden tyde, eenige Gecommitteerden uit het anders denkend gedeelte der Burgerye; doch zonder ftatie, en zonder wapenen, met een Tegen-verzoekfchrift verfcheen. De raadpleegingen, 'svoormiddags reeds begonnen, want de Vroedfchap was ten negen uuren, toen de optocht tot geleide van de Bezending eenen aanvang nam, vergaderd, duurden tot in den agtermiddag eer  VERENIGDE NEDERLANDEN. 280 eer de van ongeduld brandenden iets van den uitflag vernamen, en dit betrof alleen het eerfte Lid, 't welk toegeftaan werd. — Het leed tot 's avonds om negen uuren, toen men vernam, dat het tweede Lid afgeweezen was -— en men moest tot over elf uuren in den nagt verbeiden eer men berigt kreeg van het Vroedfchapsbefluit om de zaak van Amfterdam en Rotterdam over te neemen. Gansch onvoldaan over de weigering van een der gedaane Verzoeken, leeverden zy' eene Tegenverklaring in, met vermelding, \ dat zy, ingevolge van de verpligting,! welke het Eerfte Artykel der Unie van Utrecht hun oplag, des goedvindende, zodanige flappen tegen dit Befluit zouden te werk ftellen als zy vermeenden, tot voldoening aan hun pligt, te moeten doen. — De eisch dat deeze Tegenverklaring in dé Vroedfehaps Aantekeningen zou worden ingefchreeven, werd ingewilligd ; en het Verzoek der andere Burgeren ter zyde gelegd. Wanneer op dén volgenden dag 's avonds de Afgevaardigden ter Dagvaard onverwagt fc t'huis kwamen, verfpreidde zich welhaast ^ de maare, dat'er tweeërlei Gedeputeerde! di van Rotterdam ter Staatsvergaderinge ver: te fcheenen waren, en dat de Stem van Gou- fa da zou moeten beflisfen of het Credentiaal ff der oude Raaden zou gelden, dan of het nieuwe, door den tegenwoordigen Raad verleend , moest erkend worden. Naa eene Avond-raadpleeging hier over gehouden, XVL Deel. T werd . XLVL B o EK. I787. Deèzè roldoet lipt. Nalere aan* Irang. haps efluic ejren£ Rot» 'dam.. t ■ huiir (*) Zie dit geval in 't breede in onze Vadert, Hist. hier boven bl. 165.  Verenigde Nederlanden. êjt hunne Party te vernederen, en den fmaad welke 't zelve zich geduurende eenige jaaren aangedaan oordeelde, met Woeker van wraak betaald te zetten. De hollen¬ de losbandigheid woedde tegen de Patriotten, met üitgélaaten geweld van plunderen en mishandelen. Geen Patriot was zyns leevens veilig; althans de Regeering durfde 'er niet voor inftaan. Van dit laatfte, 't welk toont, hoe byster hoog het te Gouda moet geloopen hebben , vinden wy een aller overtuigendst. bewys in eene Briefwisfeling tusfchen den j Heer Jacoeus Blauw, Raad in de Vroed-' fchap en Collonel der Burgery, en de Re- ] geering der Stad Gouda, in dat tydsgeWrichte. De Heer Blauw hadt zich, den \ zestienden van Herfstmaand, na Amfterdam begeeven. Van zyn verblyf te dier Stede gaf hy de Regeerirtg te Gouda de weete, by eenen BrieVe haar door een bultengeWoonen Bóode, op den negentienden, toegefchikt. In deezen betuigt hebbende, dat hy, met de grootfte aandoening en niet minder verontwaardiging, vernomen hadt, dat de Stad Gouda, waar de Bürgcry, omtrent de Staatsgefchillen, fteeds de gemaatigdde beginzels aan den dag gelegd hadt,- mede het droevig lot hadt moeten ondergaan orrï door Moord en Plundering haare vreedzaame bezittingen te zien ontrusten; dat volgens de loopende gerugten, de zaaken te dier Stede tot die hoogte waren gekomen, dat woest en openbaar geweld daar volkomen den meester fpeelde. —— Hy vondt T 2 zich. XLVU roek. I787. De Regeeringiurfcgee-1 ie verzecering'an Lyfs'eiligleid aan •Blauw ;eeven.  2q2 DE REPUBLIEK DER XLVI. boek. 1787. 1 zich, te dier oorzaake, verpligt, der Re geeringe verflag te geeven van zyn vertrek na Amfterdam, op een tydftip, waar inhy niet hadt kunnen voorzien, t geen thans, tot zyn leedweezen, gefchied was; met betuiging van zyne fmerte, dat hy zich by de uitbarfting des Oproers niet in de Stad Gouda hadt bevonden, om onder Gods Zegen, met de Regeering de handen in één te daan, ten einde het Geweld paal en perk te ftellen. — „ Ik ben," dus luidt woordlyk zyne Verklaaring, „ als nog be„ reid myn Leeven voor myne goede en „ braave Burgery op te zetten, zo ik flegts „ eenige verzekering heb, dat ik ten min» ften op eene veilige wyze in de Stad „ zal kunnen komen, en de Situatie daar „ toe eenige aanleiding geeve. Ik ver„ zoek dus door U Ed. Gr Agtb. onder„ rigt te worden, hoedanig de ftaat der „ zaaken is, en of U Ed Gr. Agtb. raad„ zaam oordeelen, dat ik my na Gouda „ begeeve. Ik verlaat my op de goede trouw van U Ed. Gr. Agtb. en herhaal, 0 dat ik bereid ben te retourneeren, zo „ ik iets kan contribueeren, al was het 0 niet opoffering van myne eigene veilig„ heid, om U Ed. Gr. Agtb. in derzel« ver heilzaame poogingen te ondefteunen." De Magiftraat van Gouda liet den Heer Blauw , met dien zelfden buitengewoonen Boode, ten eigen dage, een antwoord toekomen , waar in zy, naa hunne verwondeing betuigd te hebben over het afweezen les Collonels, in zulk eene hachlyke om- ftan-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 293 ftandigheid, zonder eenige voorafgaande kennisgeeving, met ronde woorden verklaart; „ het Oproer binnen deeze Stad 99 lieeft reecls zo veele akelige gevolgen 99 gehad , en ze zyn nog zodanig, dat wy „ het einde daar van niet kunnen vooruit„ zien | dus U Ed. Geftr. zelfs kunt be99 grypen, dat wy- ons in geene Situatie „ bevinden om eenige Verzekering omtrent „ Perfooneele Veiligheid te geeven." In wederantwoord op dit fchryven gaf de Heer Blauw de Goudafche Magiftraat te kennen, het niet te kunnen ontveinzen, hoe het hem ten fterkften getroffen hadt, dat eene Regeering, in eene Hollandfchs Stad, zich genooddrongen vondt een dergelyk antwoord aan een hunner Mederegenten te moeten geeven. Hy verdee- digt^zich, wegens zyne afweezigheid, en hoe 'er geen reden was om hem te verdenken, dat hy met oogmerk de Stad, in dat tydsgewrigte, zou verlaaten hebben. Naa dankzegging aan de Magiftraat, wegens hun edelmoedig en menschlievend voor de vuist fchryven, dat 'er geene Verzekering voor Perfooneele Veiligheid kon gegeeven worden, vaart hy woordlyk in deezer voege voort. „ De redenen van „ myne verdere afweezigheid befchouw ik „ dus alleszins wettig, en vermeen ook „ aan my en myne Familie fchuldig te „ weezen, niet te retourneeren vóór en „ aleer ik, van wegen U Ed. Gr. Agtb. „ geinformeerd worde, dat ik veilig in de Stad kan komen, en zonder eenige beT 3 „ lem- XLVI. boek. 1787.  394 DE REPUBLIEK DER XLVI, BOüK. „ lemmering in de functien van myne Be-, „ dieningen kan treeden," Ten dot zyne Vrouw en Kind aan de byzondere Befcherming der Regeeringe aanbeveelende: dewyl hy, daar de aanweezenheid van zyn Perfoon gevaarlyk zou zyn, niet zonder vrees was, dat men zich zomtyds aan deeze Onfehuldige zou willen wreeken (*). Langen tyd hieldt deeze Onveiligheid aan: want de Heer Blauw, na Brus/el gereisd met oogmerk om den winter in DuüscAland door te brengen, indien hy door de Regeering van Gouda niet terug werd ontboden, ontving te Brusfel kundfehap, da; men hem in Holland al als voortvlugtig aanmerkte. Oordeelende dat hy gevaar liep om als zodanig op de lyst van den Minister Hop geplaatst te worden, befloot hy weder te keeren. Dan met het begin van Slachtmaand, ten dien einde, te Rotterdam gekomen zynde, ontving hy verfeheide berigten, dat het 'er zeer verre af was, dat de rust op dat Tydftip m Gouda volkomen herdeld ware (f). Dit (*) Deeze Brieven zyn voorhanden in de Verzetmeling van Plakaaten enz. by J. A. de Chalmot Vli. D. bl. 126. waar men vervolgens bl. 131 aantreft eene Reprefentatle van Mr. Jacobüs Blauw, gedaan ter Vergaderinge van de Vroedfchap der Stad Gouda, en geinfereerd in de Notulen van den 21 Nov. 1787. Waar in deeze Heer in 't bn'cde en bondig zyn gehouden gedrag verdeedigt, en op eene edelmoedige wyze aflknd doet van hec Collonelfchnp ham 'ontnomen, en aan Mr. A. J. van-dek. 1)oes opgedraagen. (■f) Verzameling van Plakaaten euz. by J, A. de. Chalmot VIII. D. bl. 134.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 295 Dit werd ten vollen bevestigd, door het fchryven der Gouda/bh Magiftraat aan den Heere Cornelis Nicolaas Plemper van Bree, Schepen van Gouda, ten deezen Voorjaare , wegens die Stad, afgezonden als Bewindhebber der Oost-Indifche Maatfchappye ter Kamer Amfterdam, die zich dus, ten tyde der Omwenteling, afweezig bevondt. Deeze Heer hadt reden te over gevonden, om zich te beklaagen, over het Krygsvolk, in zyn Huis, ten tyde dier hooggaande beweegingen, 'geplaatst. Men zondt hem, te midden van Wynmaand, van wegen de Magiftraat een Brief van Aanfchryving, om tegen detftwee en twintigften dier Maand te Gouda te komen, en ter Vroedfehaps Vergadering te verfchynen, tot het maaken eener Naamlyst. De Heer Plemper van Bree, al te wel onderrigt hoe het in Gouda voor lieden van zyne denkwyze gefchaapen ftondt, eischte, by eenen Brieve vóór af verzekering, wegens zyne Veiligheid. Waar op de Regeering, den negentienden van gemelde Maand, antwoordde „ dat de Rust in de Stad geen„ zins zo verre herfteld was om die Ver„ zekering te kunnen geeven, of dat zy „ hem, de overkomst na Gouda, voor het „ tegenwoordige, nog zouden durven aan- 3, raaden (*)." De Verkiezing was ter plaatsvulling des Heeren Martinus van Toulon, dien wy te meermaalen als Lid van ( *) Verzameling van Plakaaten en z. ty T. A. rn Chalmot VI ü. D. bl. 246. ï 4 XLVI, BOEK. Lyfsveiligheiddurft men desgelyksaan Plemper vanBreij, niet belooven,  296 DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK, 1787. •I -•'.i.ou' :f 4 j Verrer gaande , moedwil en fchen-. nis te J Geftae- 1 rak. , van het Defenfieweezen van Holland en de Stad Utrecht aantroffen, en het raadzaam gekeurd hadt, naa de Omwenteling, Gouda eenigen tyd te ruimen: ten einde de woede, die op zyn Huis was aangevallen, ook de handen niet mogt daan aan zyn Perfoon, in eene Stad, waar de Lyfsveiligheid, by tierhaalde erkentenis der Regeeringe, voor le Regeeringsleden van dien flempel, niet te /inden was. — Deerlyk lot in de daad! en segt men, dat, wanneer de Afgevaardigden leezer Stad de Prinfesfe eens de deerlyke ■ampfpoed waar onder Gouda zugtte, op iene nadruklyke wyze, onder 't ooge brag:en, zy 'er zich van afmaakte met te zegden , dat niemand ongelukkig was dan die het hadt willen zyn! Omdreeks deeze Stad waren de Landlielen zeer aan Oranje verkleefd, en gaven lier van te meermaalen blyk; doch een alerzonderlingst en vuilaartigst vertoonde zich :e Gouderak. Men hadt de ftoutheid om le Publicatie van Staaten van Holland den icht en twintigften van Sprokkelmaand teyen Oproer uitgevaardigd, deels onleesbaar :e maaken en met vuiligheid te befmeeren; ;n vervolgens, tusfehen den zevenden en ichtften van Lentemaand, over het Verbod , wegens het uitfteeken van Vlaggen, op Toorens, Kerken en Schuiten, by de voorige fehennis ongerept gelaaten, te plakken een Wit, Rood en Blaauw lind, uitmaakende de drie kleuren van de zogenaamde Prinfevlag, en wel zo dat het Rood lind op het woord Vlagge gehegt was. Een    VERENIGDE NEDERLANDEN. 297 euveldaad en vuile fchennis, welk C. N. Plemper van Bree, van wien wy zo even gewaagden, als Bailjuw en Schout van Gouderak niet kon nalaaten 'sLands Hooge Overheid bekend te maaken, met verzoek om eene Belooning, uit sLands Kas, te belooven aan den Ontdekker van deezen gepleegden moedwil. Honderd Zilveren Ducatons werden 'er op gefteld, met aanbod van Strafloosheid daar en boven, zo hy een medepligtige .mogt weezen (*). Hoogst welkom waren de Pruisfifche Krygsbenden in deezen Oord, in welke men den doorgang der Prinfesfe na '5 Gravenhaage zo gaarne zou gezien en bevorderd hebben ^f). Wie zich Leyden, in deeze laatite Jaaren vol bewcegenisfe voor den geest roept,' herinnert zich tevens eene Stad vol yvers 1 voor de Grondwettige Herftelling. Zy bleef tot het einde toe zich zeiven hier in gelyk, en ondeende deeze zaak geen geringen fteun van de daar, in den voorleeden Jaare , aangeftelde Geconftitueerden (§). Woelingen greepen 'er plaats; doch geene van eenen geweldigen aart, fchoon men, by herhaaling, blyk gaf van eene onwrikbaare gehegtheid aan de zaak der Burger vryheid. Geen gering ftaal hier van deedt zich op in 't geen er voorviel, wegens een Be- g' duit door de groote Vroedfchap dier Stad, Jj' ■ 00a f.-!- ■■ . Ét» v.. i in C) Rifil. van Tioll. 14 Maart 1787 Ct) Zie onze Vadert. Hifi. XV. o. bl. 18. (j; ^ie onze Vadcrl. Hifi. XII. bi. 7i>. T 5 XLV'. boe k> 1787, Gefteld. leid te .eyden, Mda» mi aak te ■paa- )g, OSÏl-  298 DE REPUBLIEK DER XLVI. B Ö E K. 178^. trent de Requesten en AdresTen. Verfch deswegen in den Raad. in Louwmaand genomen, wegens de Ondertekeningen van Requesten of Adresfen. Men ftelde vast, dat voortaan alle Ondertekenaars van zodanige Stukken, die door een Aantal Burgers en Ingezetenen aan de groote Vroedfchap zouden ingeleeverd worden , by hunne Naamen, ook zouden moeten voegen hunne Kwaliteit, Ouderdom en Woonplaats; als mede dat de zodanigen, die niet alleen voor zich zeiven, maar ook uit naam van anderen, eenig Adres,, door dezelven niet onderfchreeven, indienden, daar by -tevens zouden moeten opgeeven eene A:te, by welke zy byzonder gevolmagtigd werden, tot het inleeveren van zodanig een bepaald Adres, en welke Acte, door alle de geenen, uit wier naam zy zondanig een Request of Adres aanboden, behoorclyk moest ondertekend zyn, met byvo':?ing van ieders Kwaliteit, Ouderdom en Woonplaats. Met de verzekering, dat 'er geen agt zou geflaagen worden op Ondertekeningen, waar aan dit gevorderde Byvoegzel ontbrak. 1 Eenige Raaden , wel ras befpeurende, dat deeze Voorziening ongevallig was in 't oog veeier Patriotten, deeden, in de volgende Maand, eene Aantekening, by welke zy betuigden, alleen in deeze Voorziening te hebben toegeitemd, om een nadecliger Befluit te voorkomen; maar niet dewyl zy die Voorziening noodzaaklyk keurden. Een Tegenaantekening was welhaast hier van het gevolg, die door de ander.n niet onbeantwoord werd gekaten. . De  VERENIGDE NEDERLANDEN, sqq De negentien Geconftitueerden zaten hier op niet Uil, maar leeverden een Stuk daar tegen in, met eene bygevoegde Verklaaring der Conftituanten, hun voorneemen met het fnrigten der Volmagtiging te verftaan geeyende. Burgemeesters oordeelden, dat deeze Stukken, als niet overeenkomftig met het gemelde Stadsbefluit, ongeJeezen moesten ter zyde gelegd, of overgegeeven worden. De Leezing gefchiedde egter, en, naa veel woordwisfelings, flemden daar op dertien Raadsleden, om die Stukken door de gewoone Commisfie daar toe te doen onderzoeken; doch twintig Leden, wilden dezelve, zonder daar op eene Befchikking te maaken, weder overleeveren. Hier tegen verzette zich de Minderheid, met voorbehoud haarer Aantekeninge. In de Raadzaale bleef deeze zaak niet berusten. Eenige dagen daar naa begaven i zich van den Doelen na het Raadhuis in 1 deftigen trein, de Leden van den Burger' krygsraad, vergezeld' van een groot aantal Onder-officieren der Schutterye, en deeden, vier Gecommitteerden,in Burgemeesters kalmer mleeveren een verzegeld Vertoog,by 't welk zy de Intrekking van dit Stadsbefluit, ftaande de Vroedfehaps Vergadering, verzogten. Dit Vertoog ter Vroedfehaps Vergadering overgcleevcrd zynde, liepen de begrippen eerst zeer wyd uit elkander. Lenigen wilden dit Stadsbefluit volkomen buiten kragt. ftellen; anderen by 't zelve volharden; één,of twee liet ftuk commis, ft- XLVI. boek. 1787. Geconftitueerden mengen zich in deeze zaak. Ook de iurger:rygs- ' aad,  Soo .DE REPUBLIEK DER XLVI. boek. I787. Geen voldoende uitflag. Herhaalde en ge • Haagde poogingen. Vreugde over dier uitllag. foriaal maaken. Men kwam, naa lang overweegens, met eene genoegzaame eenpaarigheid, tot het befluit, waar by, naa eene gunftige verklaaring der Regeering over de hoedanigheden en bedoelingen der Conftituanten, eene Commisfie uit de Vroedfchap benoemd werd om de Bezwaaren der Conftituanten, mits ingerigt zynde op den voet des Befluits in Louwmaand genomen, te onderzoeken, daar over met Geconftitueerden in Onderhandeling te treeden, en verflag aan de Vroedfchap te doen. Zo verre hadt men het gebragt in eene zevenuurige Vroedfehaps Vergadering, welke de hoop nieuwsgierigen na den uitflag by afwisfeling deedt aangroeijen. De Krygsraad hadt zich in zyne Kamer begeeven, en de andere Officieren verbleeven op de Groote Pers. De uitflag was niet voldoende. De Krygsraad, en de verdere Officieren der Schuttery, verzogten, dat de Vroedfchap 'sanderen .daags weder mogt belegd worden. Zy begaven zich na het Raadhuis, in even ftaatlyken optocht als den voorgaanden dag, om by herhaaling, het gedaane Verzoek ter opfehorting des hun zo haatlyken Stadsbefluits aan te dringen. Men raadpleegde op deezen naderen Aandrang, en kwam met een overwigt van achttien boven negen ftemmen ter Inwilliging van het Verzoek. Wegens dit bedryf, met dien uitflag bekroond , laat de Heer Pieter Vrede , een der Burger geconftitueerden, zich in deezer  VERENIGDE NEDERLANDEN. 301 zer voege hooren. „ De Krygsraad van „ Leyden, gerugfteund door een groot aan„ tal .Sjerp officieren, als Kwartiermeesters ,, van onzeouds beroemde Schuttery, heeft „ zich, op den negentienden en twintig99 ften Maart, manmoedig, op eene open„ lyke wyze, en bekroond met den geluk„ kigften uitflag voor de gemeene Regten, „ en ten nutte der geheele Burgery, in de „ bres gefteld. De kragt zyner redenen, „ en het majeftueufe van zynen ordenly„ ken optocht, hebben in de Raadzaal den ,, gewenschten indruk gemaakt. De Bepaan bngen, die het requestreeren, dat aan,, merkelyk en onvervreemdbaar Voorregt „ van eene vrye Burgerye, aan de zorg„ lykfte belemmeringen ond^rheevig maak„ ten, zyn weggenomen; en het geen men „ niet gevraagd hadt, en dus niet kon ver„ wagten , is gebeurd. De lofwaardige „ Regeermg van Leyden hééft, uit eigene „ beweeging, eene Commisfie uit haar mid„ den benoemd, in wier handen de op last „ en uit naam der Geconftitueerd hebben„ de Burgeren in te leeveren Bezwaaren „ zullen worden gefteld, om daar over met „ het Collegie van Geconftitueerden te be„ fogneeren, en de Vroedfchap daar van 99 Rapport te doen. Terwyl de harten van „ veelen den Krygsraad voor deeze zyne „ edelaartige pooging dankzeggen en roe„ men; en, zo als ik my vleijen durf, ge„ negen zyn met my in deeze zyne edel„ moedige gevoelens te volharden, en daar » van verdere gepaste blyken aan den dag 99 te XLVL BOEK. I787.  §ö2 DE REPUBLIEK DER xlv[. BOEK. i;87. Hetvoor ftel, wegens hei ftemmen met Briefjes verworpen. „ leggen (*)•" Het fpreekt van zeïvé dat deeze hooggaande goedkeuring aan dit bedryf niet algemeen was in Leyden, en met een afkeurend oog befchouwd werd door allen, die aan de vryheid der Burgerverzoeken naamver perken wilden ftellen. Omtrent deezen tyd hadt de Vroedfchap Cun/eus het Voorftel gedaan, om, by de Verkiezing van nieuwe Vroedfchappen, voortaan by bedooten Briefjes, in plaats van by Monde, te ftemmen; als mede om alle de tegenwoordige Leden der Vroedfchap, en de nieuwe Leden, by hunne aanftelling, eenen nieuwen Eed te laaten doen, by welken zy verklaaren zouden, „ niet alleen, „ dat zy tot de Vroedfchapsplaatzen de „ gefchikfte Perfoonen zouden kiezen ;maar „ ook, datzy, over die Verkiezingen, nu of te vooren, met niemand, in of buiten „ de Vroedfchap, gefprooken, of aan nie„ mand beloften gedaan, of hunne ftem„ men gegeeven hadden; en geheim te zul- len houden de Naamen van alle de Per,, foonen, die, buiten den aangeftelden, „ ftemmen gehad hadden." Een Voorftel 't welk veel opfpraaks baarde in een tyd, toen men het kleed van bedekking der handelingen van de Stedelyke Regeeringen zo fterk verlangde, weggenomen, en niet verdubbeld te zien. In den Raad der (*) P. Vreede aan zyne Medeburgen voor de Verhandeling over bet Collegie van de Veertigender Stad Leyden bl. IV. Een klein Stukje by Heyligert en Herdingu , 't welk toen eene dubbeï verdiende goedkeuring wegdroeg.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 303 der Stad Leyden vondt dit Voorftel veel voor- dan nog meer tegenfpraaks, en werd met achttien tegen vyftien ftemmen geheel verworpen. Het Wapenhandelend Genootfchap der Studenten op Leydens Hoogefchool kreeg ten deezen Jaare, by deszelfs fterken aangroei, een Vaandel , ten gefchenke, 't welk de Vroedfchap H. G. Blok, tot de plegtige overgaave verzogt, onder veel ftaatlykheids, overreikte.—— By veelvuldige openbaarc Wapenoefeningen lieten de Genootfchapsleden van pro -patria et libertate het niet berusten. Zy namen deel in de Uittochten der Gewapende Burgeryen. Dit gaf aanleiding dat de Rector en Senaat van 'sLands Univerfiteit daar tegen, op den twaalfden van Bloeimaand, eene Waarfchuwing deedt aanplakken , die uit het Latyn, de gebruiklyke taal zulker Bekendmaakingen, overgezet, van deezen Inhoud was. „ Rector en Senaat, vernomen hebben„ de, dat zommigen uit de ftudeerende **< „ Jeugd, welke voor 't grootfte deel min- v # «jerjaarig, en aan het Gezag van Ou- f£ 5, ders of Voogden onderworpen is, in ui „ deeze ongeftuimige dagen ter Stad uit- setoogen zvn. nm. xrpwunfm^w Si Ha rrn^U J TT. 7 . f* 7 T\ - ' rPtl. „ ——^ v»#tw»(u« uuigcien te netj, pen verdeedigen, vinden zich verpligt „ de (*) Van 't zelve hebben wy te meermaalen ge- fn°xNDn °0Ze Fttdert' Hist' X. ft bl. ,g. au. D, bl. 77, XLVL boek. 1737. Het SmientenLïenoot. "chapvan IVapenlandelïeemt terk op* IVaafhuwingin den maat gen het ttrek;n der uden-  §04 DE REPUBLIEK DER XLV . BoiïK Ï787. Veelen toogen egcer uk. k de overige Studenten, openlyk te ver* „ maanen, en, by hunne Studiën, om wel„ ker wille zy hier gekomen zyn, by alle „ gevoel van Deugd en Ouderliefde, ern„ llig te betuigen, dat zy dit voorneemen „ niet uitvoeren, noch zich aan het uiter- I fte gevaar blootftellen, zonder vooraf te " raadpleegen met, hunne Ouders of Voog" den, welker gezag te veronagtzaamen, , in eene zaak van zo veel belangs, ten II uiterften ongeoorloofd is- — Weshal11 ven de Rector Magnificus openlyk ver„ klaart, zich der handhaaving van dat ge„ zag, door Ouders of Voogden, daar toe „ verzogt zynde, niet te zullen onttrek- ' ken, Rector en Senaat houden zich 11 verzekerd, dat deeze hunne Vermaaning „ gaarne zal opgevolgd worden van allen , „ die door Rede en Godsdienst overtuigd zyn, dat zonder Eerbied voor Ouders het „ den Vaderlande niet wel kan gaan." Aan dit vermaan mogen eenigen gehoorzaamd hebben; dan, op den eigen dag der Bekendmaakinge, trokken er verfeheide van het Studenten corps, nevens andere Leydfche Burgers, na Woerden uit. Ook hebben wy dezelven, te dier Stede, aangetroffen als tot wagt dienende der Heeren Gecommitteerden tot het Defenfieweezen t *). Desgelyks vinden wy de Letteren Wapenhandeloefenende Jeugd uitdruklyk, vermeld by de geftadige Uittochten der Leydfche Burgeren. In (*) Zie onze Vaderl. Hist. XlV. D. -bl. 359.  VËRENIGDE NEDERLANDEN. 305 In Zomermaand werden deeze Burgers, van wegen het Geregt daar toe aangemaand door een openlyke Aankondiging van deezen opmerkelyken Inhoudb „ dat het, in ^ aanmerking der fataale omflandigheden „ van deeze Provincie> de Regeering van: „ Leyden niet onaangenaam zou zyn, datj „ een zeker getal van Manfchappen, uit de 1 „ Schutteryen of Gelegalifeerde Genoot-' j, fchappen van Wapenhandel;, voor zo^ j, verre die vrywillig zich daar toe zouden j „ aanbieden, ter Defenfie en Beveiliging \ „ deezer Provincie in het Cordon, of eL i, ders, uit deeze Stad uittrokken; maar j, in tegendeel de daad van zodanige uit„ trekkende Manfchappen , en den yver „ door dezelven daar in , ten nutte der „ Provincie, betoond, hooglyk zouden lau„ deeren." -— Van tyd tot tyd werden hier, gelyk elders, meer en min gegoede t'huis blyvende Burgers tot Giften voor de Uittrekkenden opgewekt; 't Ontbrak te Leyden geeilzms aan an- £ ders denkenden. Blyk hier van de Socie- P. teit daar opgerigt door de Voorftanders van Oranje, tot groot misnoegen der Patriot- Ci ten; als mede het Verzoekfchrift, ten voor- 01 deele des Stadhouders, door de Beftuur-le ders van die Sociëteit, met de Naamteke-^ ningen, aan den Graave van Bentinck fc gezonden, die het, nevens andere, ter Staats- tei vergaderinge indiende (*). By deeze Te- nl kening ontftonden zo Veele beweegenisfen, dat (*) Zie onze Vaderl. Hifi.. XIV. D. bl. 367, XVI. Deel. V xlvl BOE& (lanmaaüng val» vegen iet Geegt aan le Leyd* che Bur;ers om ik te rekken* e Prins- ïzinden gten n So- eteit >, en ;gen n Ver* ek- ïrift ■ teke»  30$ DÉ RÉPUBLIEK DER XLVI. BOEK. I787. Sterke Verbrntenis tusfchen de PatrlotfSn. dat het Geregt gewapend tusfchen beiden moest komen, om de verdere voortgangen te ftuiten (*). Dügten voor oproerige, plunder- en fchendzieke beweegingën van dien kant gaf aanleiding tot het ter tekening leggen eener fterke Verbintenisfe tusfchen de Patriotten, in Hooimaand. Eene Verbintenis van deezen dreigenden inhoud. ,, Wy Ondergete„ kenden, allen Burgers en Inwoonders der „ Stad Leyden, in aanmerking neemende „ de critique omftandigheden, waar in het lieve Vaderland zich bevindt, en hoe 5, veele van onze braave en weldenkende Landgenooten reeds het voorwerp ge5, worden zyn van de wraak van een op5, geruid en oproerig Gemeen, en, zo in 5, hunne Perfoonen als Bezittingen, de Slachtoffers zyn geworden, en geheel, w of gedeeltlyk zyn geruineerd, hebben, 5, by deezen, ons zeiven openlyk verbon?, den, zo als wy ons verbinden by dee9 zen, elkander op alle wyzen, en by al■ le voorkomende gelegenheden , te be^ fchermen en te verdeedigen, tegen allen '? zodanigen, en tegen elk en een iegelyk, welke ons, of eenen van ons Ünderge" tekenden, zo in onze Perfoonen, Vrouw wen, Kinderen, of Bezittingen, zoude „ willen benadeelen; ja daar voor ons goed , en bloed te zullen opofferen, zidlende wy, op de eerfte beginzelen van eenigen „ feit- (*) Men vindt dit Verzoekfchrift in de N. Nederk Jaarb 1787. bl. 1305.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 307 ii feidykén aanval, eikanderen, tot den „ laatden man, helpen verdeedigen, zoni, der dat wy daar toe van iemand, hy zy wie hy, eenige bevélen zullen afwag- 'j, ten. Ter bevestiging van het bo- j, vendaande hebben wy deezen met onze „ Naamen ondertekend, en houden het van „ die v/aarde als of wy 't zelve, voor 't h oog van een Alweetend God , met Eede „ hadden bevestigd. En op dat een ieder „ van deeze onze Gevoelens en openlyke „ Verbintenisfe zoude kennis draagen, zul„ len wy deeze door de publieke Nieuws„ papieren bekend maaken." De verwydering tusfchen de verfchillend denkende Leydfché Burgers groeide hand over hand aan. De onverwagtë bedoelde : doch Voorgekomene Reize van de Prins- \ fesfe na 's Gravenhaage, de daar op onmid-1 delyk gevolgde Oproer- en Plunder -ïoo-1 ïieelen in Gelderland en Zeeland, door de 1 Staaten dier Gewesten^ zo men wil- met geen döorflaande blyken van Ongenoegen bejegend, noch dóór den Stadhouder afgekeurd, veroorzaakten^ dat de Patriotten eerlang .weigerden eenige gemeenfchaplyke Dienften te doen met de zodanigen, die door hunne Handtekeningen een bevestigend blyk gegeeven hadden van tot de Stadhouderlyke Party te behooren; Deezen befchouwden zy als gevaarlyke Metgezedén, als Lieden in wier handen geene Wapens, tot befcherming en verdeédigïng van Leyden, konden toevertrouwd worden. De Krygsraad der Schutterye, dit gegrond Va ' keu- XLVI. B o EK. Men wil le Oranegezinlen uit leSchutery geveerd:ebberio  3o8 DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK. I787. Volvoering van die Ontfchuttering. keurende, oordeelde aanzoek by de Regeering te moeten doen om de Leden der Schutterye, die het Huis van Oranje voorftaande Verzoekfchrift, waar van wy zo even gemeld hebben, getekend hadden, ter Schutterye uit te weeren. Om deeze Ontfchuttering te bewerken, werd het Genootfchap van Wapenhandel, en eenige Manfchap uit elke Compagnie der Stads Schutterye, op de Schutters Doelen ontboden. Uit deeze Gewapende Vergadering vervoegden zich Afgezondenen van den Krygsraad na het Stadhuis, met verzoek aan de Vroedfchap, dat de twee honderd en zestig Schutters, Ondertekenaars van het meergemelde Verzoekfchrift, als gevaarlyke Lieden, en met welken geen eerlyk Schutter dienst kon doen, ontfchut- terd mogten worden. De Vroedfchap r des geraadpleegd hebbende, belloot om door den Wagtmeester, vergezeld van een Stadsbode , aan de Huizen van genoemde Schutters te laaten aanzeggen, dat zy, binnen het tydsverloop van tweemaal vier en twintig uuren, hunne Geweeren op den Stads Doelen moeten brengen. Naa eenige raadpleegingen op 't verflag dier Bezendinge nam men daar in genoegen. Onmiddelyk daar op werden de Stads Poorten geflooten, met Gewapende Burgers, of Genootfchapsleden, bezet, tot zo lange de Wapens door het gemelde getal gewraakte Schutters waren afgegeeven. Staande dien tyd waren honderd Schutters, drie honderd Genootfchapsleden , benevens het Genootfchap  VERENIGDE NEDERLANDEN. 309 fchap, 't welk te Paard dienst deedt, in de wapenen. Men trok, ten zelfden tyde, de Actens in van de Kasteleinen, der zo zeer gehaate Oranje Sociëteiten, het Hof'van Holland en die der Studenten. Beide deeze Societeitshuizen werden geflooten, tot groote verilaagenheid der Leden, die door de fteun, welke de Regeering hunne Party verleende, hunne zwakheid duidelyk ondervonden. Wilde de Leydfche Schuttery deeze by: hun hoogst verdagte Perfoonen in hun mid-1 den niet dulden, het mishaagde den Leydfchen Patriotten grootlyks, dat de Heer P. Changüion, in Gecommitteerde Raaden zittende, van de aankomst van het Gewapend Zuidhollandsch Burger-legertje, 't welk met veel ftaatfie door Leyden getrokken was, aan den Heer van Wassenaar Starrenberg, als Voorzitter te dier Vergaderinge kennis hadt gegeeven. Welke kundfchap gevolgd werd door maatregelen, om deeze Burgerbende de inkomst in 'sGravenhaage te beletten (*_). Dit gedrag mishaagde dermaate aan de Leydenaaren, dat Geconftitueerden, in b Oogstmaand, ter Vroedfchappe een Adres d' indienden, by 't welk zy te kennen gaven, w dat de Heer Changüion, zedert eenigen ve tyd, zich zodanig hadt doen zien ten voordeele van de Oranje Party, dat hy de agting en liefde der Leydfche Burgery daardoor (*) Zie hier boven bl. 97. V3 XLvr. BOEK. 1787. De Orane Socie;eken geilooten. VTisnoe- :en tegen P. Changüion. 3pont>den en >or van ÏEU- en verngen.  gro DE REPUBLIEK DER XLVI. boek. By de pmwen teling i' 't eerst vry bedaard. door ten eenemaale hadt yerlooren ; wes,halven men de Stads Regeering, ten ernftigften verzogt dien Heer uit Gecommitteerde Raaden op te ontbieden en in diens Stede een Perfoon te zenden, de agting en het vertrouwen der Burgerye waardig. Met eene meerderheid van zestien tegen negen ftemmen, werd hy t'huis geroepen. De minderheid wilde het Verzoek overneemen, en vorderde, dat 'er Bezwaaren of Befchuldigingen tegen dien Heer zouden ingebragt en onderzogt worden. Even min als dit baatte het fchryven van den Heer Changüion zelve, aan de Leydfche Vroedfchap, vermeldende zyn bezwaar over eenen ftap, ten nadeele van zyne Eer, op losfe gerugten, zonder onderzoek, en zonder vooraf gehoord te zyn: met verzoek dat de ingebragte befchuldigingen hem ter hand mogten gefteld worden. Men nam deezen Brief voor bekendmaaking aan, volhardde in het genomene Befluit, en benoemde de Vroedfchap van Leeuwen om de post by Gecommitteerde Raaden te vervangen. Schoon de fchok der Ornwentelinge te deezer zo zeer geyverd hebbende Stede zeer 1 groot was, en de vreugd der Prinsgezinden, de verflaagenheid der Patriotten evenaarde , bleef de rust in den aanvange grootendeels bewaard. De Regeering en de Burgery bragten elk daar aan het hunne toe. De Leden van de onderfcheidene Sociëteiten van Wapenhandel , om aan het yerlangen der Regeeringe te voldoen, en n.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3u tot de rust mede te werken , ontbonden zich zeiven, en gaven des kennis aan de Magiftraat, die deezen ftap, aangezien het groot getal der daar in betrokkenen, met veel blydfchaps vernam. Het daadlyk befluit daar op viel, alles wat den naam van Gewapende Sociëteiten of Corps droeg, te vernietigen, alle Befluiten des aangaande gemaakt, te herroepen, en buiten kragt te ftellen. Voorts geene andere dan eene aan de Magiftraat ondergefchikte Schuttery te erkennen, welker Officieren weder de voorheen gebruiklyke Oranje Sjerpen zouden draagen. Men maakte wyders alle zodanige inrigtingen als thans ten genoegen der Burgerye konden ftrekken. Ook betoonde de Schuttery zo veel welgevallen in de waakzaame zorg en de voorzigtige handelwyze, waar mede eenige Heeren te Paard ter bewaaring van de rust, en ter onderfteuning der dienstdoende Schutters zich wel hadden willen leenen, dat de Schuttery vermeerderd werd met een gedeelte te Paard dienstdoende Schutters, die den gewoonen Schutters Eed bereidvaardig deeden. Welhaast daagde uit Woerden in Leyden op een gedeelte des eerften Bataillons van Saxen- Gotha, om, ter bewaaring van de Rust, in deeze vStad Krygsbezetting te houden. De Letteroefenende Jeugd der Hoogefchoole, die als een lichaam op zich zei-' ven ftaande, mogt aangemerkt worden, en1 zich in den Wapenhandel en het Uittrek- \ ken zo zeer kweet, gelyk ons Gefchied- é V a" blad f XLVI. BOEK. ï787. De GewapendeSociëteiten vernietigd. De Stu- enten ■ernieti- ;cn hun vapen- enoot- :hap.  Sïs DE REPUBLIEK DER XLVI. boek. Verzoek der Studentenom van de Aca7 demie de Vlag te laaten waaijen, Voor* zorg der Regeeringe omtrent verborgenWapenen en Krygsvoorïaad- blad toonde, vernietigde desgelyks haar Genootfchap. De Studenten van een tegenovergefteld Staatsbegrip, die geene aangenaame dagen gefleeten hadden, haalden nu het hart op, en wilden dat de Toorenfpits der Academie, even als in de Jaaren mdccxlvii en mdcclxvi, met eene Vlag, te deezer gelegenheid, zou pronken. Zy dienden een Verzoekfchrift deswegen by de Senaat in. Zonder op dit Verzoekfchrift eene woordlyke goedkeuring te geeven , befloot de Academifche Senaat, daadlyk een Oranjevlag van die Tooren te laaten waaijen. In eene Stad, waar de yverzugt der Pa^ triotten zo voorbeeldiglyk hadt uitgeblonken, was het te veronderftellen, dat by deeze en geene Ingezetenen GeWeeren en Krygsbehoeften, in grooten getale en hoer veelheid, zouden voorhanden weezen. Men liet ook geenzins naa dit vermoeden kenbaar te maaken, met geen onduidelyk betoon van gezind- en gereedheid, om de des verdagten lastig te vallen, door onge-? paste en met geweld gepaarde eigendunklyke huisonderzoekingen. Wie zich daar aan mogten fchuldig maaken werden, by eene openbaare Afkondiging , voor VerHoorders van de algemeéne Rust verklaard en als zodanigen bedreigd. Terwyl die van den Geregte teffens aan een ieder vryheid verleenden, om van dit Vermoeden, met onderfcheidene opgaave , tegen wien zy het mogten hebben opgevat, en op welke gronden hetzelve fteunde, zich by Burge-; mees-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 313 meesteren te 'vervoegen: ten einde, op eene behoorelyke cn wettige wyze, door Heeren des gelast, daar op het naauwkeurigst onderzoek te doen, en, in geval, dat aan de eene zyde zodanig een vermoeden bevestigd mogt worden, daar tegen gepaste maatregelen te neemen: en, dat, aan de andere zyde, wanneer men het van allen grond ontbloot vondt, den ten onregte kwalyk verdagten, een wettig blyk te geeven van het tegen hem verkeerd opgevatte vermoeden; ten einde hy zich daar door, ten allen tyd, van zodanig eene aantyging zou kunnen bevryden Of'er dusda¬ nige Ontdekkingen gedaan, of dergelyke Vryfpraaken gegeeven zyn, is ons niet te vooren gekomen. Wel dat men het, naa eene gedaane Opeifching der Geweeren, by het vormen der nieuwe Schuttery, noodig oordeelde, tot de Overgifte der Geweeren, iaater eene fcherpe Aankondiging te doen. De eerfte rustigheid van Leyden, naa de Omwenteling duurde niet lang. Naa dat: de Patriotten uit den Schutters Eed ont- \ fiaagen, en van hunne Geweeren ontzet! waren, ftonden zy in hunne Perfoonen en Huizen ten doel aan de fmaadlykfte bele- * digingen en fchennisfen. Herhaalde cn kort! op een volgende Afkondigingen daar tegen, van dag tot dag in fterkte toeneemende, ftrekren hier van ten overtuigenden bewyze. De laatfte luidde op deezen toon, die het hoogklimmen der onbeteugelbaare woede genoegzaam aanduidt. Die V 5 van xlvl BO EK, Seweld- laadig- ïeden loor trenge ^fkondi» ;ingeti egenge- aan.  Si4 DE REPUBLIEK DER XLVI. BOER Gefteld heid in Rbyti. land» Een Oranjevoorftander uit Voorbuig in hegte siis ge bragt. van den Geregte der Stad Leyden, lieten by dezelve „ voor 't laatst, de goede Bur? „ gery en Ingezetenen waarfchuwen, dat „ een ieder, welke, om noodige Affaires „ niet behoeft 's Heeren Straaten te pas„ feeren, zich zal hebben by Huis te hou„ den, en vooral, op Straat zynde, zich „ te wagten, om met eenige andere Per,, foonen, (om wat reden ook) op te hou„ den; vermids hun Ed. Gr. Agtb. tot „ verdere ftuiting van 't Geweld door een „ toomloos Gemeen gepleegd wordende, ,, aan het Garnifoen alhier de laatfte or„ ders hebben gegeeven, om de Publica„ tien tot Herltel der Rust en Orde te „ handhaaven, met het daadlyk met Scherp „ fcliieten op de Perfoonen, die daar te„ gen mogen aangaan." Rhynland was vol van Voorftanders der Oranje Partye. Dit veroorzaakte veel tegenftribbelings onder de Landlieden in de Wapenoefeningen, die elke Party op zyne wyze voorftondt. By het afloopen des "voorleeden Jaars, hieldt zekere Doms r Rous, Lid van het Oranjegezind Corps te '.Voorburg met hetzelve eene openlyke Wa■ penoefening, onder eenen verbaazenden toevloed van aanfchouweren uit 's Graven kaage, Delft en omligende Plaatzen, terwyl hy zich ook aan het zingen van Oranje liedjes in zekere Herberg, tegen het Verbod, fchuldig maakte. Hy werd des voor de Hooge Vierfchaar van Rhynland gedagvaard, en verfch eenen zynde te Leyden op 'sGrayettflein in bewaarjnge gebragt.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 315 Op de Dorpen Alphen, Oudshoorn en Aarlanderyeen werden, by avond en ontyden, allerlei Balddaadigheden, en Straatfchenderyen, door onrustige en kwaadaartige Voorftanders van Oranje gepleegd. Men ontzag zich niet te Atyhen een fteen door de glazen van het choor der Kerke te werpen, terwyl het gewettigd Wapencorps in t zelve den Wapenhandel verrigtte. Van hunnen overmoed gaven zy, in Sprokkelmaand , een fchriftlyk blyk, met by deezen en geenen, in verfeheide Ambagten, Briefjes, kreupel gerymd, maar allervuilaartigst, onder de deur te fteeken (*). De Regeering van Rhynland loofde eene Belooning van honderd Zilveren Ducatpns uit aan de geen die den Daader of Daaders der begaane Euveldaaden, als mede de Schryyers en Uitftrooijers dier fchandelyke Briefjes zou weeten aan te wyzen. ïn (♦) Het kreupelrym op dezelve luidde; Hoe of den Staadt zo fit regeert, Dat zy ons 't exferfeeren weert Wel, eer wy et zal laate fitaan.; Zo tnoete al haar glaazen aan. En 'k pweere kryg ivy geen overhand, Dan fel de hoog jy in hrant. De Officiers cn al 't gefpuys Dien fal wy plunderen haar huys Om fo te ftcn zonder erbeme, Of de Haagfche Dwinglands haar kan bejehermen^ Met by voeging op zommige van deeze regels Deeze moet je ten eerfte be^elle Of we felle je kop voer j e voeten veile. XLVI. BOEK. 1787- Vuil plaklchriftop verfeheideDorpen,  3i ing vaa ene Beending.  32o DE REPUBLIEK DËR XLVI. Boek. 1787. Antwoordhun gegeeven. den vervoegen, om meer klems aan het Verzoek by te zetten. Eeniger Voorftel om, als Schutters, met zydgeweer, daar te verfchynen, werd gewraakt, om allen fchyn van dwang of geweld weg te neemen : met verzoek aan de Leden om door ftil- en bedaardheid de goede zaak te bej ' vorderen. Op den volgenden morgen gingen de Gecommitteerden na het Stadhuis, terwyl hunne Committenten allengskens op de Markt verzamelden. Van het oogmerk, om rechtftreeks tot de Vroedfchap zich te vervoegen, zagen zy af, op verzoek deswegen uit naam der Vroedfchappe, by monde van den Secretaris Pilat van Bulderen gedaan, en deeden by Burgemeesteren eene klemmende Aanfpraak, aan de Vroedfchap gerigt. Burgemeesteren verzogten die Aanfpraak te mogen hebben, om ze ter kennisfe van de Vroedfchap te brengen. Dit werd, onder belofte van de gevraagde wedergaave, ingewilligd. Naa een aeruimen tyd wagtens, weder by Burgemeesteren geroepen, kreegen zy, by monde van bovengemeldcn Secretaris, ten antwoord , „ dat Gedepu-1 „ teerden zouden gelast worden het daar „ heen te wenden, dat de meest vertrouw„ de Troepen wierden ingeroepen; en an,, ders te onderzoeken, of 'er een aantal uit ,, de Gewapende Burgeryen en Genoot„ fchappen zich, op Soldy van den Lan-* „ de, daar toe wilde verbinden. Dat „ zes Leden van de veertien, dit Befluit had„ den tegengefprookcn, en op de voldoe- „ ning  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3221 „ ning van het verlangen der Gecommitteerden aangedrongen, met last om dit 1 „ aan dezelve te vermelden." Gansch onvoldoenend was dit Antwoord, zo aan de Gecommitteerden, als aan hunne Committenten. Men befloot eenpaarig eenen ' nog naderen aandrang te doen, om aan het \ verlangen des vergaderden Volks voldoening s te fchenken : met verklaaring dat zy de 1 plaats niet eerder konden verlaaten. Naa een lang beraad kreegen zy het gewenschte antwoord, „ dat, om te voldoen „ aan de heerfchende verlangens en beden „ der Volksitem, met eene groote Meer,, derheid, by de Vroedfchap gerefolveerd „ was hunne Gedeputeerdens perExpresfe „ te gelasten, om hun te vooren uitge„ bragt Advys te retracteeren en zich met ,, den woordlyken Inhoud der Propolltie „ van Haarlem te conformeeren." Volkomen genoegen kon niet ontdaan i op eene volkomene inwilliging. By de dankzegging deswegen paardep zy het ver- ^ zoek, om gemelden last door iBuitengewoo- y ne Afgevaardigden ter Staatsvergaderinge te doen overbrengen. Deeze last werd den Burgemeester de Greeve nevens den Secretaris Pil at van Bulderen opgedraagen. De volvoering hebben wy reeds ver- O meld (*), doch niet hoe zulks te Schie-mtad, die zich ongewapend, en in eene zo groote ftil„ te, dat men niets van hunne byeen„ komst op de Raadzaal kon verneemen* „, op de Markt hadden by een verzameld, om, op de eerbiedigde Wyze , hunne » Stemmen tot hunne Reprefentanten, in X a ee- XLVL BOEK* Verzoek- chrift tiSchiè- 'amfche 'urge- au  S24 DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK, 3787. „ eene zaak van zo veel aanbelangs te ves„ heften, zyn dus voor 't oog van den „ Souverain, ja zelfs van het geheele Ge„ meenebest, ten toon gefteld als Oproer„ fiaakers en als wederltreevige Burgers, „ die hunne Reprefentanten hebben ge„ dwongen tot het neemen van Befluiten „ waar van zy afkeerig waren. „ De wettige Refolutie van U Ed. Gr. „ Agtb. is alzo buiten werking gebleeven, „ en die breuke tusfchen de beste en no„ tabelfte Leden van Staat, welke ons met „ zo veel fchriks en aandoenings vervult, „ is op dit oogenblik nog aanweezig. „ Men heeft nog niet voldaan aan het „ ernftig en billyk verlangen van die Staats„ mannen, welke eene zodanige gerustftel„ ling vorderen voor de veiligheid van „ hunne Perfoonen, voor de onkreukbaare „ Eer en Waardigheid van den Souverain, „ en voor Hoogstdeszelfs vrye Deliberatien, als natuurlyk moest venvagt worden van „ een Gewapend Lichaam, 't welk aan nie„ mand anders, dan aan de Staaten van dit „ Gewest, door Eed en Pligt is verbonden, „ En dit alles, Ed. Gr. Agtb. Heeren! „ is alleen te wege gebragt door hem, die „ uitdruklyk was gequalificeerd, die expres„ felyk was afgezonden om den Last van zyne „ Principaalen en Committenten te doen ter „ uitvoer brengen. Wy zullen aan het „ oordeel van U Ed. Groot Agtb. zelve „ overlaaten, of een Gemagtigde wel im„ mer de paaien van zyn Last meer kan „ te buiten gaan, en het oogmerk zyner „ Zen-  VERNIGDE NEDEERLANDEN. 325 „ Zenderen meer kan om verre werpen, „ dan de Heer de Greeve heeft gedaan, „ door dat gedrag, 't welk hy ter Staats„ vergaderinge heeft gehouden. „ De Eer der Burgery van deeze Stad „ kan U Ed. Gr. Agtb. niet onverfchil„ lig zyn! De Eenzelvigheid van belan„ gens verbint ons ten naauwften met de „ Leden van deeze illuftre Vergadering — „ En het zy ons vergund U Ed. Groot „ Agtb. met gepasten eerbied, te mogen „ herinneren, dat zy, als onze Reprefen„ tanten, geene andere bedoeling konuen „ hebben, dan ons welzyn, dan het be„ houd van onze Stad, van onze Burger„ lyke Vryheid en Voorregten. „ Aan Hem, die onze harten kent, en .„ onze nieren beproeft, is ten vollen be„ wust, dat wy, met de zuiverde inzigten „ van Vaderlandsliefde, by een vergader„ den, dat ons Verzoek alleen tot oog„ merk hadt een alles verwoestende Twee„ dragt, tusfchen de Leden van Staat in „ haare geboorte te fmooren, en voor de „ Veiligheid van de Befchermers onzer „ Vryheid, (waar op wy een onbepaald „ vertrouwen dellen, en welker begeerte „ wy zo redelyk als billyk oordeelden,) zo „ veel in ons was te zorgen. „ U Ed. Gr. Agtb. kennen van naby „ Ons en onze Committenten, die zich „ tot dat einde hadden by een vergaderd, „ en weeten dus, dat geen muitzugtig „ Graauw was by een gerot, *t welk Op„ roer en Moord dreigde, en ten koste x 3 „ van XLVL boek. 1787,  326 DE REPUBLIEK DER XLVI. boek. 1787. „ van al wat eerlyk is, en van al wat we! „ denkt, de wettige Conftitutie wilde om„ keeren; maar dat de voornaamfte, de „ gefchikfte en vreedzaamfte Burgers al„ daar waren by een vergaderd, om door „ eerbiedige Adresfen, ja zelfs, door bid„ den en fmeeken , zulk een Befluit te „ doen uitwerken, als waar door, onder „ den genadigen Byftand van Neerland^ „ God, in deeze kommervolle dagen, de „ gevreesde Onheilen konden worden af„ gekeerd. „ Wy, en onze Committenten, durven Ons gerustlyk beroepen op het geheu„ gen van Burgemeesteren, en van den „ Secretaris Pilat van Bulderen, die 5, hunne Verlangen cn Adresfen hebben „ aangehoord, mitsgaders aan de verdere „ Leden van deeze Gr. Agtb, Vergadering „ overgebragt. Dat zy der waarheid hulde doen, en dan beflisfen of de Bur„ gery de paaien van Befcheidenheid is te 5, buiten gegaan, en of derzelver Gecom„ mitteerdens haare Verzoeken niet hebben „ voortgebragt op zodanig eene wyze als 9, het aan vrye Burgeren en Ingezetenen „ betaamt, of eindelyk hunne drangrede„ nen zyn vergezeld geweest met Dreige„ menten, die U Ed. Gr, Agtb. in goeden „ ernst hebben doen overhellen, tot een „ Befluit, 't welk men met eenigen fchyn „ van grond zou kunnen doen voorkomen, „ als alleen door den Nood van hunne Regeerders afgeperst. „ Het is waar, Ed. Gr. Agtb. Heeren!  VERENIGDE NEDERLANDEN. 327 wy hebben den wensch en de begeerte van het aanzienlykffe gedeelte der Burge„ ry aan U Ed. Gr. Agtb. in hunnen naam, „ bekend gemaakt, wy hebben, in hunnen „ naam, daar op eerbiedig aangedrongen, „ dat aan derzelver zo billyke begeerte zou „ worden voldaan, veele notabele Ingeze„ tenen waren te zamengekomen, om aan „ de Gecommitteerdens den noodigen Last „ te geeven, en van den uitflag hunner „ Verrigtingen kennis te bekomen. 9, Maar, zo dit niet geoorloofd is, Ed. „ Gr. Agtb. Heeren! zo, in dit hachlyk „- tydftip , zo in eene zaak van een zo „ groot belang, de beste Burgers hun ver„ langens niet mogen te kennen geeven.... „ dan moet de Stem van het Volk wor„ den gefmoord, dan verdwynt alle In„ vloed, welke in dit Vrye Gemeenebest „ aan het Volk op hunne Reprefentanten „ onbetwistbaar toekomt, en den grond „ heeft uitgeleeverd van de uitmuntende „ Propofltie der Stad Haarlem. „ Het ontbreekt ons nog niet (dank zy „ de goede Voorzienigheid!) in deeze Ver„ gadering aan waare Burgers en Vryheids Vrienden, die ons vertrouwen waardig zyn, die wy beminnen en eerbiedigen ,, als onze Vaderen. Op hunne Hulpe, ,, op hunne Medewerking verlaaten wy „ ons in dit hachlyk oogenblik, zy zullen, „ uit geen veragtlyk Poinct d'honneur, „ min nog uit eene verderflyke Heersch„ zugt de goede zaak van het Vaderland „ en van de waare Vryheid, in de waagX 4 „ fchaal XLVf, BOl•: K 1787.  328 DE REPUBLIEK DER XLV?. boek. „ fchaal ftellen. Maar zy zullen, zo „ wy hoopen en verwagten, een treffend blyk geeven van hunne edelmoedige en 9J deugdzaame denkwyze, door de een, maal wettig genomene Refolutie te doen l, ftand grypen, en de gefchondene Eer „ der Burgerye op het plegtigfte te doen „ herftellen. „ Langs dien weg zullen onze Harten, „ en die van alle braave Burgers, nog „ naauwer aan de hunne verbonden wor„ den, en de Rust en Eendragt, die bin„ nen onze muuren tot dus verre haaren s, zetel hadt gevestigd, zal daar door be„ ftendig worden aangekweekt, ten fpyt „ van de zulken, die op de Puinhoopen „ van ons Verderf den Throon voor Dwin„ gelandy en Overheerfching tragten te „ ftigten!" Naa deeze befchryving hunner Handelen die uitboezeming hunner Denkwyze, verzogten zy de Stadsregeering, plegtig te verklaaren, dat het laatst ter Staatsvergaderinge uitgebragte Stadsbefluit, geenzins door eenigen Dwang aan de Stadsregeering was afgeperst; maar op eene alleszins wettige wyze , op aandrang van de Burgery, en om aan derzelver verklaard verlangen te voldoen, was uitgebragt; en dat dienvolgens het gedrag van den Burgemeester de Greeve ten dien opzigte ter Staatsvergaderinge gehouden, worde afgekeurd op zodanig eene wyze als de Stadsregeering, zo tot herftelling van de gefchondene Eere der Burgerye, als het band.-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 320 haaven van 't gezag en aanzien van de Stadsregeering meest gepast zullen oordeelen. Middelerwyle onderligt zynde van het Plan door den Raadpenfionaris voorgefteld, gaven zy tevens te verftaan, hunne begeerte, dat de Stads Afgevaardigden 't zelve zouden omhelzen, indien en in zo verre de Steden Dordrecht en Haarlem daar in genoegen namen, doch zo niet, dat de Afgevaardigden van Schiedam, zich zouden vasthouden aan 't laatst uitgebragte Stadsbefluit. By de overleevering van dit Verzoekfchrift, op den volgenden dag, hadt, om allen fchyn voor Dwang uit den weg te ruimen, geen zamenkomst der Burgeren op de Markt plaats. Zy, uit wier naam de Gelastigden fpraaken, bleeven in de Doelen den uitflag der Raadpleegingen afwagten, en werd hier van by de overgave des Verzoekfchrifts, aan Burgemeesteren de weet gedaan. Burgemeesters, het Verzoekfchrift in de Vroedfchap gebragt hebbende, deelden dee-' zen, naa lang raadpleegens, aan Gecommitteerdens dit verflag mede; ,, Dat, ver,, mids het Rapport van Heeren Gedepu- teerden ter Staatsvergadering nog niet 9, hadt kunnen gefchieden, en het zelve „ zeer veel lichts over de zaak zou ver„ fpreiden, de Vroedfchap eenpaarig be„ greepen hadt, dat op der Gecommitteer„ dens Request nog niet kon worden ge„ dispoueerd, dat mitsdien de Vroedfchap X 5 „ was .XLvr. BOEK. 1787. Overleeveringvan het Verzoekfchrift. Verwyl les Aikvoords.  33o DE REPUBLIEK DER XLVI. boek. I787. Gunfti: Verflag. „ was gecontinueerd, tot'snaamiddags, en „ dat het aan de Vroedfchap aangenaam „ zou zyn, dat de Gecommitteerdens nu „ na Huis gingen, ten einde hun Ed. Gr. „ Agtb. in derzelver Deliberatien, vry te „ laaten." Naa eene wyl buiten ge- ftaan te hebben, verklaarden zy, by hunne wederintreede. „ Dat zy bereid waren , „ zo als dezelve tot nu toe gedaan had„ den, de Deliberatien van hun Ed. Gr. „ Agtb. vry te laaten: dat zy, ten beftem„ den tyde, in den naamiddag, zich we„ der by hun Ed. Gr. Agtb. zouden ver„ voegen, om het Rapport af te wagten." Deeze uuren, met ftü verbeiden gefleeten, werden gevolgd^ van een blyden ftond voor Schiedams wagtende. Burgers, waar in de Vroedfchap het Befluit openbaarde, dat dezelve, op het ingediende Verzoekfchrift, bepaald hadt, „ om ten aanziene der Pro„ politie van Haarlem, tot vermeerdering ,, der Bezettinge in s Gravenhaage, over„ eenkomftig met het Verzoek te hande- l ien . en dat, ten opzigte van den „ Burgemeester de Greeve, deeze Heer „ aangenomen hadt, om in de Vroedfchap „ een Declaratoir in te leeveren , by 't „ welk hy zou verklaaren, wat hy door „ de woorden, by Nooddwang genomen, „ verftaan hadt." ; By dankzegging, zo voor zich zeiven als uit naam hunner Committenten, aan de Vroedfchap wegens het genomene Stadsbefluit, ten aanziene van het eerfte Stuk, verzekerden zy, „ altoos bereid te weezen,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 331 „ om te toonen, dat zy prys Helden op „ Regenten, die de waare belangens der „ Ingezetenen behartigden." Wat het andere betrof, betuigden zy, „ geen ge„ bruik te zullen maaken van die midde„ len, welke zy anderzins tot handhaaving „ van de Eer der Burgerye noodig had„ den geoordeeld, vóór en al eer zy het „ Declaratoir van den Heer de Greeve „ zouden hebben ingezien, vertrouwende „ dat hun ter leezinge daar van gelegen„ heid zou gegeeven worden." — Voorts keurde de Vroedfchap het gedrag van den Secretaris Pilat van Bulderen op de Sommatie hem ter Staatsvergaderinge gedaan, goed; en bedoot het verzogte Berigt van de redenen en gronden, welke de Stadsregeering tot het neemen eenes anderen Beduits bewoogen hadt, ter Staatsvergadering van Holland te zenden. De verlangde Verklaaring van Burge- > meester de Greeve kwam ten beftemden r dage, en den zeer nieuwsgierigen op hem \ misnoegden, naar belofte, in handen, doch r was verre van hun met hem te bevreedi- ^ gen. 's Burgemeesters in- en uitloopende taal luidde; „ wanneer ik ter Staatsverga„ dering heb gezegd, dat de Vroedfchap tot „ het neemen der nadere Refolutte was genood„ drongen geworden, heb ik daar door niet „ gemeend , of widen meenen , dat 'er „ eenig Geweld of Violentie zou hebben „ plaats gehad; dan dat door de fterke „ begeerte en aandrang der Verzoekeren, ï, de Deliberatien, zo het my voorkomt, „ ee- XLVI, boek. rerklnang van lurgeïeestereGree» e.  3s2 DE REPUBLIEK DER XLVI. boek. 3787. Onvol• doende gekeurd en eis cl ©mtrent den Bui gemeester de „ eeniger maate zyn gegeneerd geworden, „ en dat de Vroedfchap, ten einde niet „ langer te wederftaan de herhaalde Inftan„ tien, tot voorkoming van onaangenaame „ gevolgen , geoordeeld heeft te moeten „ voldoen aan de begeerte des Volks, „ waar van door monde van den Secreta,, ris Pilat van Bulderen aan de Vroed„ fchap was kennis gegeeven: te weeten, „ dat de Verzoekers''zich ten laatften had„ den gedeclareerd, dat, byaldien aan hun „ Verzoek niet wierd voldaan, zy dan de „ plaatzen, daar zy ftonden, niet zouden „ verlaaten." Eene vervoeging van de Hoofden der Schiedammer en, die zich door deezen Bur' gemeester gehoond oordeelden, by de 1 Vroedfchap "wees uit, hoe zy niet voldaan - waren met deeze, in de daad fchraale of niets beduidende Verklaaring; immers zy betuigden by de Vroedfchap, met zo vee' le woorden , dat de goede Burgery der Stad Schiedam, den Heer de Greeve voortaan niet meer kon befchouwen als een Regent, op wiens Vaderlands- en Vryheidsliefde zy allen een onbepaald vertrouwen mogten ftellen; dat zy inzonderheid allernadeeligst en fchadelykst oordeelden, dat hy voortaan wederom ter Staatsvergadering zou worden afgevaardigd; dewyl hy, door zyne fpreekende daaden hadt getoond, geene zwaarigheid te maaken, om, wanneer de Last hem gegeeven niet inftemde met zyne byzondere denkwyze, denzelven daadlyk te overtreeden; dat door zodanig een i Man,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 333 Man, men in dit hachlyk tydftip, de behartiging van 's Volks gewigtigfle belangens ter Hooge Staatsvergaderinge daadlyk in de waagfchaal ftelde, en die aan hem niet kon worden toevertrouwd. Gelyk elders, waar de Volkszaak opgang nam, koos men ook te Schiedam Geconftitueerdens uit de Burgery. Deezen waren mede in eene Bezending aan de Regeering, wegens de Regeeringsveranderingen in de Steden Amfterdam en Rotterdam, met verzoek, dat, by aldien'er ter Staatsvergaderinge eenig Vooritel mogt gefchieden, tot „ Onderzoek door Gerechtshoven, of tot Gebruik van Krygsmagt, tegen die twee Steden, zulks, van wegen Schiedam, zou worden afgeweezen. De Vroedfchap , hiermede overeenkomftig befluitende, hadt in dit Befluit gefprooken van zich noemende Geconftitueerden. Dit mishaagde, en het gevolg van een beklag deswegen was, dat deeze ftootende woorden verwisfeld werden door de voldoende, de Geconftitueerdens van een notabel getal Burgers en Inwoonders tdee zer Stad. Het Verzoek der Burgemeesteren en Vroedfchappen van Schiedam, by Staaten ] van Holland, waar in zy hun Regt tot! eigen Magiftraatsbeftelling; het zenden der \ Benoemingen aan zyne Hoogheid als ftry- < dig met Eed en Pligt keurden, en voor-1 fielden de Benoeming aan hun Ed. Groot \ Mog. toe te fchikken, vondt de goedkeu-1 ring van de Meerderheid der Staatsleden, en XL VLIJ OEK. 1787. Geconftitueerden te Schiedam aangefteld. Regee- ingsverndering,n het enden Ier Beoeiningan Staa. ;n van ïollanè.  334 DE RÉPUBLIEK DER XLVI. BOEK. 1787. Beletten .het tekenen eens Verzoekfchrifts. Verbintenis der Patriotten. Komst derPruisfcn* Schoonhoven ftelt ïii gefchiedde daar mede overeenkomdig dë Regeeringsbeftelling ten deezen Jaare (*)< Burgemeesters van Schiedam, Ambagtsbeeren van de Dorpen Hoogvliet, Per nis en Portugal, lieten niet naa, om de Tekening ;ens Verzoekfchrifts ter Herfteding van zyne Hoogheid in alle zyne Waardigheden, tegen te werken, door eene aanfchryving aan Schout en Geregte deezer drib Heerlykheden (f). Niet min dan die van Leyden in Vryheids yver gloeiende, en vveetende hoe het in Schiedam geenzins ontbrak aan anders denkenden, gingen zy, omtrent het midden van Hooimaand, eene foortgelyke Verbintenis aan als de Leydfche Patriotten (§). Eene Verbintenis, gelyk elders door de overmagt van Wapenen verbrooken. Op aanfchry ving der Staaten van Holland opende deeze Stad haare Poorten voor het Pruisfisch Krygsvolk. Het Genootfchap werd ontwapend, de Burger focieteit vernietigd, en alles, met het buiten dienst ftellen der Burger - geconftitueerden, op den ouden voet gebragt. Beweegenisfen, die vervolgens te deezer Stede reezen, behooren tot een laater Tydvak onzer Vaderlandfche Gefchiedenisfe. Schoonhoven, onder de Patriottischgezinde Steden van Holland geene geringe rolle gè- fpeeld O) Refol. van Holt. 4 Mey 1787. (t) N- Nederl. Jaarb. i7%7- bl. 1415. £§) Zie hier boven, bl. 306.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 335 fpeeld hebbende, was door tusfchen opgeworpen hindernisfen, zo laat in het daarftellen van Geconftitueerden, dat de tyd van derzelver afzettinge bykans gelyktydig inviel: immers waren zy op den zestienden van Herfstmaand daar mede in gereedheid, en de Stad bevondt zich drie dagen laater in de magt der Pruisfen. Afgevaardigden uit Staaten van Holland kwamen hier den Hertog van Brunswyk fpreeken, over het niet nader aan '<$ Gravenhaage laaten komen der Pruisfifche Krygsbenden. De Hertog hadt zyn intrek in de Doelen genomen, en dus viel dit mondgefprek voor in de eigenfte Kamer waar de Prinsfes van Oranje, by haare terugreize na Nymegen op den mislukten tocht ver- nagt hadt. De Hertog, verflendigd, dat de Prins van Oranje, by zyn weder keeren na 's Gravenhaage, te Schoonhoven zou komen, maakte ook daar te zyn, om den Prins te ontvangen. Hoe zeer de Schoonhovenaars tegen hem geyverd hadden fcheen'er alles, by zyne aankomst, omgekeerd. Zyne Aanhangers betoonden met hartlykheid hunne vreugd, door de gewoone Tekenen, terwyl anderen die de Stad niet verlaaten hadden, vol fpyt, in dit uiterlyk bewys van genoegen, ter eigene veidgheid, deel namen. De vreugde.over de komst der Pruisfen' was van geen langen duur. Hun gedrag,' niet alleen ten opzigte van de Huizen der-' Patriotten, maar ook van anderen, blykt \ ten vollen, zo uit de klagten des uitge- wee- XLVI, boek. 1787. laat Ge« confcitueerdenaan. Hoe 't zich daat met de komst derPruisfen toe. droeg. t Gedrag IerPruisen te lier State.  «6 DE REPUBLIEK DER XLVI. boek. I787. Klagten der Regeeringdeswegen. weeken Vroedfehaps de Weille, wiens huis ten prooije ftondt van vier en twintig Pruisfifchen, die hem eene fchade toebragten, welke hy op omtrent 40,000 Guldens berekende: waar over hy zich by Staaten van Holland beklaagde, als uit het berigt van de toen aangebleevene Minderheid der Regenten, wier befchryving by Staaten van Holland van geene vergrooting kan verdagt gehouden worden, en tot eene ftaal mag ftrekken, van het gedrag der Pruisfen, op eenige andere plaatzen. Zy verklaaren, in dit Berigt, dat de Hertog van Brunswyk, in die kleine Stad, gekomen was, met eene zeer groote menigte van Pruisfifche Huzaaren enjaagers, met het Regiment Infanterie van Waldek ; dat zy niet ontveinzen wilden, dat aan het Huis van den Heer de Weille , en meer andere Huizen van uitgeweeken Regenten, een beklaaglyk ongeluk van Plundering was overgekomen; dat oogenbliklyk naa het inrukken der Troepen allen gezag der Regeering over de goede orde by de Inkwartiering den bodem was ingeflaagen, dat deeze door de Pruisfifche Sergeanten yolftrekt willekeurig gefchiedde; dat de Heer de Weille , die zich over een aantal van vier en twintig Pruisfifche ten zynen huize gelegerd , beklaagde , de meest .bedeelde niet was, de Oudburgemeester van Solingen hadt eene bedeeling van acht en twintig, de Vroedfchap Hola van Nooten eene van vier en dertig, en de Vroedfchap Hondorff Block vier en twintig Man-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 33? Mannen, vyf Pakknegts en zestien Paarden gehad. By deeze zwaare Inkwartieringen , op welke zy , naa alle aangewende moeite, geene voor den Burger draaglyke fchikking hadden kunnen maaken, kwam' nog, om met hunne eigene woorden te fpreeken, „ eene oogenbliklyke en met geweldige „ bedreigingen gepaard gaande vordering „ van Behoeften voor Volk en Paarden, „ voor het aanleggen van een Magazyn ,, van Fourageéring, voor het timmeren „ van een Schipbrug over de Lek, voor „ het plaatzen van het Hoofdkwartier en „ Krygscommisfariaat binnen de Stad, en „ het eifchen van zulk eèn onnoemelyk „ getal Wagens en Paarden, voorVervoe„ ringen en Expresfen, dat naauwlyks alle „ de omliggende Dorpen, zo in de Kritn- pener- als Alblasferwaard, hoe zeer men „ alles daar liet presfen, toereikende waren „ om aan die vorderingen te voldoen." 2y voegen 'er by, „ dat onder dit alles „ een algemeen Syftema onder de Soldaa„ ten heerschte, dat zy den Oorlog voer„ den tegen de zogenaamde Patriotten, en „ dat alle de Goederen , aan Patriotten ,, toebehooreude, goede Buit waren, ter„ wyl zy het teffens voor eene onbetwist„ baare waarheid hielden, dat allen, die ,, hunne Huizen verlaaten hadden, Patriöt„ ten, en zy dus bevoegd waren, om al- les, wat zy in die Huizen vondért, te „ rooven en te ruineeren, en dat het al„ leen aan het ryklyk tracteeren, opfchaf- XVI. Deel. Y „ ten, XLVI. boek.  338 DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK. 1787. „ ten, en goede woorden der Domeftie„ ken, van de verlaatene Huizen toe te „ fchryven was, dat niet alle de door „ hunne Meesters verlaatene Huizen het „ zelfde lot van Plundering hadden on- „ dergaan. Dat de Regeering na het ontdekken van dit Syftema onder de Sol' daaten, wel alle moeite gedaan hadt om , de Officieren van deszelfs valschheid te 5, overtuigen, doch, tot haar leedweezen, „ hadt moeten ondervinden , dat veelen derzelven, of zelfs in zodanige denkbeel„ den waren, of ten minften eenen zoda„ nigen afkeer van de Patriotten betoonden , dat zy zich niet anders konden „ voorftellen, (zo als ook de droeve on„ - dervinding bevestigd hadt,) dan dat, hoe ,, zeer ook de orders tot verfchooning der „ Huizen en Goederen, door de Hoofden „ gegeeven \verden, egter door de minde„ ren en Subalternen, daar omtrent veel „ oogluikings zou worden gebruikt. „ Dat zy met nadruk moesten zeggen, hier „ in zeer veel geleden te hebben van het „ Regiment van Waldek en de Ponton„ niers, onder welke laatften byzonder „ in onbefcheidenheid en brutaliteit, voor „ al tegen de Regenten, uitgemunt hadt „ zeker Major, uit wiens grypzieke han„ den, zy zelfs buiten ftaat geweest wa„ ren om de Goederen van 'sLands Arfe„ naai te redden. „ Dat het ledig draagen der Huizen niet „ in dien fmaak met geweld, gefchreeuw, „ en geraas te werk ging, als onder de „ Plun-  VERNIGDE NEDEERLANDEN. 339 Plunderingen, welke , zedert eenigen w tyd, by onze Natie, tot fchande van de „ Uitvoerders, hadden plaats gehad, ge„ woon waren gehoord te worden; maar „ met zodanige ftilte en in zodanigen koe„ len bloede, dat hetzelve nu en dan niet, „ vóór dat het gebeurd was, tot kennis der „ Regeeringe kwam, dat op deeze wyze „ niet alleen het Huis van den Vroedfchap „ de Weille, maar ook die van de uit„ geweekene Vroedfchap Schmidtman, „ de Wekker de Groot , en van der „ Mey van Oosterhout ledig, en dat „ van den uitgeweeken Vroedfchap van „ Horsbag genoegzaam ledig gedraagen „ waren.1' Verder beklaagde zich de Schoonhovenfcfie Regeering, „ dat de Ondervinding haar „ de doorflaandfte proeven gegeeven hadt, „ van de weinige Deference, (om niet te „ zeggen van de Kleinagting,) die de Mi„ litie voor de Regeering 'betoonde, dan ,, dat zy zich eenig gezag over dezelve „ zou hebben durven aanmaatigen; dat zy „ genoegzaam dagelyks moest ondervinden, „ dat niet alleen voornaame Officiers, maar „ zelfs Luitenants en Vaandrigs, aan haar „ iets te vraagen of te melden hebbende, „ zonder zich door eenen Kamerbewaar„ der te doen aandienen, vrypostig de deur „ van haare Kamer openden, zonder veel » omdags, zich op eenen doel aan haare „ tafel plaatden, haare raadpleegingen, „ hoe gewigtig en dringende ook, door„ den, en menigmaal met flnaadlyke woorY 2 „ den XLVL boek. 1787.  340 DE REPUBLIEK DER XLVI. boek. I787. „ den en bedreigingen begeerden, om 00* „ genbliklyk, en vóór alle andere zaaken, „ geholpen te worden." Nog meer fchennisfen haaien- zy in deezer voege op, „ Dat de Regeèring' zelfs „ het Comptoir van Stads Thefaurie, van ; de Oortjensgelden, van de 100 en 200 l Penningen, hetwelk zich ten huize van /, haaren Thefaurier Schmidtman be' vondt, en dat van het Proveniershuis, " 't welk ten huize van -den Ontvanger & de Wekker de Groot gehouden werd, ft niet hadt kunnen redden, maar dat de, zelve al mede geheel waren geruïneerd, \\ en uitgeplunderd. Dat zy zelfs, nog maar weinig dagen geleeden, hadt moe!' ten ondervinden, dat van haare infchik„ lykheid, (by welke zy, om tog van haaren kant alle redenen van ongenoegen L te vermyden, aan den Officier van de • ' Hoofdwagt het verblyf op de Burgemees" ters Kamer hadden toegeftaan,) zodanig " een ongehoord misbruik gemaakt was, '' dat des nagts, in de Spreekkamer, naast Burgemeesters Kamer, eene Kas . was " openaebrooken: en dat de Regeering, " toen zy zulks aan den Commandeeren" den Officier van het Garnifoen vertoon" de, door denzelven met een fmaadlyk " antwoord bejegend was, zonder dat, " voor zo veel zy wist, immer na dat ge- val onderzoek was gedaan. Dat de , Regeering, verneemende, dat het ledig gedraagen Huis van den uitgeweeken 1 Vroedfchap van der Mey van Oos- TI».  VERENIGDE NEDERLANDEN. 341 „ terhout, ftaande by eene der Stads s, Poorten, niet alleen tot een Wagthuis „ voor de Militie gebruikt, maar zelfs door „ die Wagten geheel uitgebrooken, -van „ Lood en Yzer beroofd, ja dat zelfs de j, Planken Vloeren uit de Kamers opge„ brooken en tot brandhout gebruikt wier„ den, eene Commisfie na dat Huis, en „ vervolgens aan den Commandeerenden 9, Officier gezonden, en dat deeze, op ver„ zoek der Commisfie , zich medé na dat 3, Huis begeeven hadt. Dat dezelve, daargékomen zynde, de balddaadigheden der „ Militie aan hem door de Commisfie waren „ vertoond, en hem verzogt hadt daarop „ onderzoek te doen, en dat Huis niet „ langer tot een Wagthuis te gebruiken; '„ dan dat die Commisfie al weder even „ fmaadlyk bejegend, geen onderzoek ter 's, wereld, zo veel zy wist, gedaan was, „ en dat Huis nog, even als te vooren, „ tot een Wagthuis gebruikt wierd." '1 Eindelyk voegt de Regeering er by, „ dat toen onlangs een Bataillon van Mar„ witz door de Stad pasfeerde, en eenen „ nagt verbleef, de Inkwartiering weder ?, even woest ging als te vooren; dat zy, 9, onder het inkwartieren, daar van kennis „ krygende, den Boode zondt om den „ Commisfiris, van Stads wege aangefteld, „ te doen verzoeken, om met den Ofli„ cier, die de Kwartieren kwam maaken, „ boven te komen; dan dat haar de Officier, op eene brutaale wyze, iiet ants, woorden, dat hy haar en Kwartiermeester Y 3 „ niet XLVL boek. 1787,  34» DE REPUBLIEK DER XLVI. jjoek. 1787- „ niet wilde laaten gaan, en dat zy, zo zy „ wat te zeggen hadt, by hem konde komen. — „ Dat de Regeering naderhand, de Inkwar„ tiering op de fpoorlooste wyze ingerigt „ wordende, befioot eene Commisfie der„ waards te zenden, om de onredelykhe„ den, was het mogelyk, te ftuiten, en „ dat toen de Oudburgemeester Carnier veel gevaars geloopen hadt van geflaagen te worden. Dat door dit woeste „ Volk eene menigte van Soldaaten in de „ ledige Huizen van de Vroedfchappen de „ Weille en Schmidtman wierden ge„ legd, en dat toen, door de Vroedfchap Hondorf Block, als Directeur van hun Magazyn , om verdere brutaliteiten in „ die Huizen te vermyden, eene menigte „ van allerlei Provifien na dezelven ver9, zonden waren; dan dat niet te min het 9, Huis van den Heer de Weille vooral door die wilde Bende nog veel geleden » hadt (*)." Deeze Klagten, door de aangebleevene Regeeringsleden, die der Oranje Partye waren toegedaan, in den fchoot der hooge Regeering des Lands uitgeftort, doen veel meer af, om de verregaande ongeregeld- en balddaadigheden der toen toomlooze Krygsbenden, zo Pruisfifche als andere, ten vollen te bevestigen, dan de veelvuldige des gedaane berigten van den anderen kant komende, die onder verdenking van vergrooting (*) Verzameling by J. A. de Chalmot XLV. D. • H. Hf. i83.-  VERENIGDE NEDERLANDEN. S43 ting vallen, en hebben wy daarom zulks in 't breede te boek geilaagen. In yvergloed voor het Oranje Huis ftak altoos Leerdam uit, en liet die Stede zulks, op den Jaardag des Stadhouders, ten deezen Jaare meest itil gevierd, op het allerfchitterendst en luidrugtigst blyken. Klokkengelui, losfen van 't Gefchut, Verlichting der Huizen,.'t branden van Pektonnen, het draagen van Oranjeftrikken, kundigden de denkwyze der Leerdammeren aan. Zy vergenoegden zich niet met het vieren van deezen Dag; en het vervolgens! veelvuldig laaten blyken hunner Ongezind- \ heid tegen het klein getal anders denken-3 den, die een Burger Sociëteit hadden opgerigt. Deeze was hun een doorn in den voet. Aan derzelver oprigting en voortduuring fchreeven zy de Stedelyke verdeeldheden toe, en betuigden, in een Verzoekfchrift aan de Regeering, hun dugten, dat, zonder fpoedige voorziening, dit alles tot onaangenaame uiterftens zou kunnen uitbarften. Om dezelve voor te komen , floegen X deeze Leerdamfche Burgers der Regeeringe f< middelen voor, die, ten deezen tyde, naam- p lyk in 't begin van Hooimaand, zeer vreemd rj klonken, en met hunne eigene woorden g< verdienen opgegeeven te worden. NaarZf hun oordeel zou de Voorziening der Re-in geering hoofdzaaklyk daar in dienen te be- q daan, „ dat, Foor eerst, de zo haatlyke v: „ Onderfcheids Sociëteit ten fpocdigften Ie „ wierd geremoveerd en verboden. w Y 4 „ Ten XLVI. BOEK. 1787. Hoe te Leerdam 'sPrinfen [aardag gevierd. Woelen Jdaar egen de 'atrioten. erzoekhriftin de egee3g ten delvenj>erigt, om •anje aggen laaten laijen.  344 DE REPUBLIEK DER XLVI. KOEK. 't Zei Wordt i gewil- Jigd» " „ Ten anderen, dat de geftaakte Wapen„ handel, hoe eer hoe beter, werde her- „ vat en, ten derden, dat, ten einde ,, deeze Stad en de goede Ingezetenen van „ die tegen allen moedwil van buiten en „ alle tumultueufe beweegingen van binnen, „ in veiligheid te ftellen, de Vlaggen op „ de Tooren en het Raadhuis deezer Stad, „ in naavolging van de nabuurige Domai„ nen Buuren en Kuilenburg ilico uitge„ ftooken werden. Naardien wy, ten op„ zigte van dit derde Punt, niet zonder „ grond, bedugt zyn, dat, daar het naa„ laaten van dit openlyk betoon van ag„ ting van den Perfoon en de Belangens „ van zyne Doorlugtige Hoogheid, den „ Heer Prinfe van Oranje en Nas/au, by „ de Ingezetenen van de aangelegene Gel9, derfche Plaatzen, als een duidelyk bewys, „ dat men, wars van de Oude Regee„ ringsvorm, na fchadelyde Nieuwigheden haakt, aangemerkt wordt, deeze Stad en Ingezetenen van dezelve , veelligt aan v feitlyke Invallen zouden kunnen geëxpo„ neerd worden." By deeze Verzoeken voegden zy eene Verlofvraaging voor de In- en Opgezetenen van Leerdam, en het Graaffchap, om, zulks goedvindende, desgelyks uit hunne Huizen Vlaggen te mogen uitfteeken, en Oranjelinten te draagen, ter eere van hunnen wettigen Heer en Graaf, re' Eene volvaardige Inwilliging van alle i-deeze Verzoeken volgde; met toezegging, dat de Regeering, van haare zyde, onver-" * ■< • .. » uTvln  VERENIGDE NEDERLANDEN. 34,5 wyld het noodige zou te werkfteïlen om Kerk en Stads Raadhuis, met de verzogte cieraaden te doen pronken. Voorts werd de Burger Sociëteit vernietigd, en het oprigten van eenige andere ten ftrengften verboden. By de vergunning van de overige verzoeken hadt de Magiftraat de mits gevoegd, dat de Verzoekers, zo voor zich zeiven, als voor hun, uit wier naam zy die verzoeken decden, zich verbonden om de rust te bewaaren, en zorg te draagen, dat niemand in zyn Perfoon of Huis overlast leedt. Ter voorkoming hier van deedt de Regeering, ten zelfden tyde, eene Afkondiging, door zyne Hoogheid uit Amersfoort tegen rustverftooringen gezonden. De inwilliging deezer verregaande Verzoeken , fchoon van een bepaalden mits vergezeld, was juist der balddaadighcid en moedwil den teugel vieren. Dronken van blydfchap, wegens deeze zegepraal op de Patriotten, wilde men des een Vreugdefeest houden. Ter bekominge van het daar toe noodige geld vervoegden zich Wyven en Jongens aan de Huizen der Ingezetenen, en bovenal aan die der Leden van de vernietigde Burger Sociëteit, waar zy, geen gereeden ingang vindende, verzoeken ïn fchelden veranderden, op dit geweld, het inflaan van glazen lieten volgen, en alles beflooten met de daadlyke plundering veeier Huizen, waar onder dat van den Leeraar J. Claasen zeer veel leedt. Het bleek nu duidelyk, van welk eene 2y.de. de Rustverftooring kwam, cn hoe de Y 5 • in- XLVI. boek. I787. Geweld en Plunderinghier op gevolgd,  34Ó DE REPUBLIEK DER XLVI. B ü E IC. I787. Burgers uk Vianen en Krygsvolktrekken na Leer dam. Vinden de Stad inwilliging der Regeering voet gegeeven hadt tot die verregaande ongeregeldheden. Men gaf voor dezelve te willen doen ophouden, en 'er liep eene Verklaaring ter tekening rond, dat men alle Partyfchap, te wederzyden, zou laaten vaaren, en eensgezind leeven .— Hoe hartlyk men dit meende van de nu zegepraalende zyde weezen de daaden uit. Verbittering, in llede van verzoening moest volgen, uit het oprigten van Eerepoorten, Eereboogen, en het maaken van Kransfen, die men aan de Huizen hing. Mishandelde Leden der vernietigde Leerdamfche Sociëteit boezemden hunne klagten uit by het Genootfchap te Vianen. Genoeg om deezen ten uittocht te beweegen; te meer daar zy zich gefterkt vonden door den last van de Commisfie te Woerden, en onderfteund met eenig. Voet- en Paardenvolk, en één ftuk Gefchuts. Tot deeze zending oordeelden die Heeren zich bevoegd, daar zy de Magiftraat van Leerdam, over het laaten waaijen der Oranje Vlagge wel aangefchreeven, doch geen antwoord bekomen hadden. Deeze Burgers en Krygslieden trokken door Heikoop na Schoner woerd, waar de Kerktooren met een Oranje Vlag pronkte. Deeze deedt men 'er af'haalen, door den eigen Perfoon, die dezelve 'er opgezet hadt, en voerde hem, nevens nog twee anderen, gevanglyk mede op den tocht na Leerdam. Op de tyding van den aanmarsch deezer vermengde Burger- en Krygsfchaare geraakte  VERENIGDE NEDERLANDEN. 347 te te Leerdam alles in beweeging. Men floot de Poorten, luidde de Alarmklok, en bragt de Burgers in de wapenen. Tot op een kleinen affland voor de Poort genaderd, vaardigden de Officieren, van dien toeftel verwittigd, twee Adjudanten af, om aan de Leerdamfche Magiftraat hunnen last te vertoonen. Dit hadt ten onmiddelyken gevolge, dat deeze befloot een vierendeel uurs uititels te vraagen tot het openen van de Poort, die reeds van binnen met hout gevuld was, en tot het uit de wapenen brengen van honderd en vyftig Burgers, by de Poort geplaatst. Het luiden der Alarmklok hieldt terflond op. Naa deeze kleine wyl wagtens werd de Poort geopend. By het intrekken zag men niemand gewapend, niemand met eenig Oranjeteken voorzien. De uitgeflooken Oranje Vlaggen, werden van de Toorens en elders gehaald, alle de Eereboogen om ver gefmeeten, en alle Kransfen weggerukt. Den Drosfaart Boey zei men aan, dat alle fchaden, nadeelen en plunderingen zouden verhaald worden op de Magiftraat, die zulks niet belet hadt. Twee Magiflraats Perfoonen, de Burgemeester Knyf en de Schepen de Man , nam men in hegtenis, en na Vianen mede, van waar zy eerlang na 's Gravenhaage werden overgebragt. By de wederkomst te Vianen, in den avond, fchikte men zich voor de Poort in orde, gaf aan de Ruitery, aan het Voetvolk, en aan het Genootfchap, een der afgehaalde Vlaggen , en trok zegepraalende de Stad in. 'aLVI. BOEK. 1787. geflooten en vorderen ingelaaten te worden. Wegneeming der Oranjetekenen en gevangen neetning van twee Regeerinesleden  348 DE REPUBLIEK DER XLVI. boek. 1787. De Burgemeester K.NYF op de Voorpoort gepct. Omwenteling aldaar. in. Het wegneemen der Vlaggen tè Schoonerwoerd en te Leerdam, was genoegzaam , om, op verfeheide omliggende Dorpen, van welker Toorens en Moolens de uitgeftooken Oranje Vlaggen wapperden, dezelve te doen innaaien. De Dorpelingen vreesden, en niet zonder grond, voor een dergelyk hun daar toe noodzaakend bezoek. Met die van Leerdam hadt eene eti andere onderhandeling plaats, betreffende het vernietigen van het Genootfchap, het opzetten der Vlaggen, en het draagen van Oranje. De Burgemeester Knyf , dien men voor den grootden Bewerker hieldt, werd op de Vóorpoorte in V Gravenhaage gezet. De Regeering van Leerdam eischte , uit kragte van het Privilegie, volgens 't welk niemand, dan voor zynen gewoonen Regter, mag te regt gefleld worden, dien Burgemeester te rugge; wanneer volgens Advys van Gecommitteerde Raaden, diens zaak aan het Hof gezonden was, met verzoek aan de Commisfie van het Defenfieweezen om de kundfehappen deswegen opgedaan, over te zenden. Deeze zaaken nog hangende, daagde de Staatsverwisfeling op, dfe er eene geheel andere wending aan gaf, en het gelaat dér dingen te Leerdam deedt veranderen. Den dag vóór de komst der Pruisfen, was er nog eenig Staatsch Voetvolk en Ruiters ter Stad ingekomen. Van welke eerstgemelden, de overige gevlUgt zynde, eenigen in hinden der Pruhfij'ehe Huzaaren vielen , De Pruisfen maakten deezer agtergelaatene Goe-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 349 Goederen buit. Voor de onlangs diep vernederde meest Prinsgezinde Leerdammers, was de eerfte komst des Pruisfifchen Krygsvolks, 't welk welhaast, in grooter getal met Gefchut en Legerwagens, de Stad introk, een wellust. Nu kon men, zonder fchroom, Oranje draagen en de Vlagge laaten waaijen. Juist viel de Jaardag cles Konings van Pruisfen, te midden van deeze eerde vervoering van Vreugde in, op den zeventienden van. Herfstmaand. Deezen dagvierden de Leerdammers als den Jaardag van hunnen Verlosfer, door 'sdaags de Stad met Eereboogen te vercieren, en 's avonds de huizen te verlichten. Een dubbele zegepraal genooten de Leerdammers kort daar op; wanneer de Pruisfen die van Vianen noodzaakten, de. onlangs weggehaalde Oranjevlaggen, ftaadyk weder te brengen, aan den Drost Boey te rug te geeven, en uit naam van het vernietigd Genootfchap te Vianen, wegens de voorheen gepleegde fehennis, op het deemoedigst verfchooning te verzoeken. Vianen mogt, ten deezen tyde, het te-1 genbeeld van Leerdam heeten, en ftrekte < ten teugel aan de Oranjegezinden in den' .Lande daar omdreeks zeer veelvuldig. Moer- \ kerk ondervondt dit daags naa eene woelige t Paardenmarkt, ten deezen Jaare. Een gedeelte van het Gewapend Genootfchap uit Vianen, door den Drosfaart van Patent vóórzien, beteugelde de daar aangerigte ongeregeldheden. Dit XLVIi li O E K. I787, Jittoch» en uic rianen egen da )proeri:en.  35o DE REPUBLIEK DER XLVI. b oek. 1787. Gevangenneeming des Drosfaarts van rfsperen. Dit Genootfchap, in naauwe verbintenis met het Defeniie weezen te Woerden ftaande, hadt, gelyk wy gezien hebben, deel in den Optocht na, en het beteugelen van Leerdam. Ook toog van hier uit de Heer Ockjerse, door het Defenfie weezen gemagtigd, om den Drosfaard van Alphen, Dykgraaf en Stadhouder van het Steedje Asperen, die reeds lange, als een heftig Voorftander der .Oranje Party, in 't oog geloopen hadt, op te ligten. De Heer Ockerse , nevens den Adjudant Holthuizen, en de Luitenant Lemker onder Hesfen-Philipflal, trokken, vergezeld van twintig Ruiters, na Asperen in den nagt uit, om deezen verdagten Drosfaard op te zoeken, en gevangen të neemen. In den vroegen morgen te Asperen gekomen, bezetten zy terftond alle de toegangen tot dat Steedje, en het huis des Mans op wien zy het gemunt hadden. De Heer van Alehen, door het geraas wakker geworden, en dugtende wat 'er gaans was, hadt de vlugt uit zyn achterhuis genomen. De Tuin werd even vrugtloos als het Huis doorzogt, en ook verfeheide nabuurige huizen. Men gaf de hoop van hem te zullen vinden bykans op, wanneer, meer dan een uur daar naa, een Ruiter den Drosfaard uit zyn Tuin over hekken en heggen zag klimmen, om lyfsberging in een nabuurig huis te vinden. By het.doorzoeken van dit huis, waar men de hoop van hem te zullen vinden, bykans opgaf, roer-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 351 'de een Ruiter met zyn pallas aan eenige bosfen ftroo. De Drosfaard, vreezende gekwetst, of doorftooken te zullen worden, ontdekte zich. Men vondt hem in eenen allererbarmlykften ftaat, zonder bovenklederen, zonder kousfen of fchoenen, doornat van het water eener grebbe, waar in hy door zyn verhaaste vlugt gevallen was, de beenen deerlyk gekwetst door de heggen en ftruikeu, over welke hy hadt moeten vlugten. In zyn huis terug gebragt, werd hy verbonden, adergelaaten, gekleed, en vervolgens, nevens een Koffer met Papieren en Brieven, door het Defenfieweezen te Woerden gevorderd, op een Boerenwagen geplaatst, en onder het geleide van Krygsvolk, te Vianen binnen gebragt. Van waar de Heer Ockerse, naa weinig uuren toevens, onder het geleide van eenige Soldaaten hem na Woerden voerde , waar men hem op het Kasteel gevangen zette. Een Bedryf, 't welk by deeze Party goedkeuring, by geene veel opfpraaks verwekte. Door alle deeze en foortgelyke verrigtingen, waar in Vianen deel nam, was deeze J Stad het voorwerp van den haat der Prinsge-c zinden in dien oord, en ftondt dezelve, by \ de keerwisfeling der Staatszaaken, een on-1 gunftig lot te wagten. 't Geen ook deeze Stad trof. Van de Bezetting verlaaten, hadt men de Oranje Vlag laaten waaijen' eer nog de Pruisfen, door hindernisfen in den weg, de Stad konden naderen. Deezen daar gekomen, vonden, volgens Pfau, de Poorten geflooten, doch niet verdee- digd. XLVI. BOEK. I787. Vianen adt by e Ontren teug veel ; lyden.  g£2 DE REPUBLIEK DER XLVI. boek. I787. *tGedr: ftein in deezen, digd. Zy ftooten 'er eene van open, en namen hunne Kwarderen, zonder dat iemand hun ontrustte. Hy .voegt 'er by, dat de Patriotten, op het eerfte verfchynen der Pruisfifchen, uit die Stad geweeken waren (*^). Volgens dit berigt vervalt het ichieten veeier Patriotten te Vianen, die in heevige driftvervoering dit onbezonnen bedryf zouden gepleegd en daar door de Pruisfen ter plundering aangezet hebben, ten eenemaale (f). Dit fchynt uitgevonden te zyn om de balddaadigheden en hooggaande plunderingen, door de Pruisfen daar aangerigt, te vergoelyken, althans de fchuld hier van den Patriotten aan te wryveii. Zeker gaat het, dat Prinsgezinden zo wel als Patriotten in deezen ramp, die veele Huizen deerlyk trof, deelden, en waar van de Goederen der Kerke niet verfchoond bleeven. Een lot 't welk daar ter Stede de eerst opwellende vreugd der Voorftauderen van Oranje deedt zakken. Verkwikking zeker genooten zy toen de Patriotten van Vianen , gelyk wy vermeld hebben, zich genoodzaakt vonden, de derwaards gevoerde Oranjevlaggen, weder na Leerdam te brengen (§). g Tsfelflein, waar men tot het vieren van l~ 'sPrinfen Jaardag veel toebereidzels gemaakt en dien dag met luidrugtige Feesthouding door- ([,*) PP au Cefcbiedenis van den Veldtocht der Pruis* fenl. D. bl. 50 (f) N. Nederl. Jaarh, 1787. bl. 4844. ' (§) Zie hier boven bl. 349*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 353 doorgeb'ragt hadt (*), toonde in nog éeri ander geval, de gehegtheid aan den Heer en Baron. By het ontdaan van eenige Beweegenisfen, in Hooimaand, hadden Gecommitteerde Raaden last gegeeven aan de Magiftraat om de Stadsdeutels in handen van den Commandant te ftellen. De Tsfelfteinfche Magiftraat weigerde zulks, zonder daar toe uitdruklyken last van den Prins, als hun Heer en Baron, ontvangen te hebben. Wanneer de Regeering by daar toe vermaanend aanfchryven van hun Ed. Groot Mog. op dien ouden grond, de overgave der Stadsdeutelen bleef weigeren, werd hun dit, onder bedreiging van ftrenge maatregelen, andermaal geboden. Waar op zy eindelyk, tegen wil en dank, tot de overgave der Sleutelen beflooten. De zich verongelykt en verdrukt agtende Tsfelfethers deelden by de Omwenteling, zonder des eenigen byzonderen fchok uit te ftaan, ongeftoorder in de vreugd dan hunne Viaanfche Buuren. Woerden, voor eenigen tyd de Verza- # melplaats der gewapende Burgerbenden, en b' liet middelpunt der Verdeediginge van Hol- ° hnd én de Stad Utrecht, was door die Commisfie, op de aannadering der Pruisfen, verlaaten (f), en ftrekte ter doortocht van het Krygsvolk, 't welk Vianen, en andere daar omflreeks gelegene plaa'tzen, ontruimde. Verwarring en verlegenheid heersch- <*) Zie hier boven bl. 352. CO Zie onze Vadert. Hist. XV. D. bl. l8& XVI Deel. Z XLVfc boek» 'berde» r de niweo* lifig,  354 DE REPUBLIEK DER XLVI. soek. 17*7- Overgang tc NoonU bolland. heerschten in deeze Veste. Het lot daar van werd beflist, toen, op den één en twintigften van Herfstmaand, Willem van der Hoeven, Bailjuw en Dykgraaf van Woerden, Raad en Oudburgemeester van Gouda, te deezer Stede binnen kwam, flegts van twaalf Pruisfifche Huzaaren vergezeld, Wier aanfchyn de Oranjegezinde Woerdenaars-zo zeer verkwikte als het leedt deedt aan de daar nog overgebleevene Patriotten. Gemelde Heer nam zyn intrek ten huize van dèn Oudburgemeester de Jong, reeds tot Schout aangefteld in ftede van den Heer Costerus , Schry vef: der tot dien tyd veel opgangs maakende Zuidhollandfche Courant, die, op de nadering der Pruisfen, met veele anderen, de wyk na Amfterdam genomen hadt. Voor het aanbod eener Schildwagt van twee Grenadiers, door den Generaal Suljard de Leefdaale , den Dykgraave gedaan, bedankte deeze op een koelen en verfmaadenden toon, een gevolg van voorgaande ontmoetingen tusfchen dien Generaal en de Dykgraaf, en de tegenwoordige ommekeer van zaaken in den Lande. Zodanig was de loop der Gebeurtenis1 fen, ten deezen Jaare, in Hollandsch Zuidergedeelte (*). Ons ftaat, in dit Boek, nog te bezien, hoe het zich in Noordholland :. rx. \ ifisrw . toe- (*) Wy hebben de Steden Gornichem en Amfterdam. met voordagt onvermeld gelaaten: terwyl wy voor hebben deeze twee zich verdeedigende Steden, afzonderlyk, in een volgend Boek, te be» fchryfcn* - ■  VERENIGDE NEDERLANDEN. 355 toegedraagen hebbe. Reeds het algemeen e hebben wy des vermeld, wanneer wy gewaagden van de Beveiliging der Zuiderzee (f), als mede van het daar met toeftemming van Gecommitteerde Raaden, werkzaam Burger-legertje (f). Ons blyft, derhal ven , ten deezen aanziene, llegts overig , meer bepaald den toedragt der zaaken, in eene en andere Stad, en Plaats te befchouwen. De Hoofdrol in deezen fpeelde Hoorn. Schoon 'er, in den voorleden Jaare, eene aanmerkelyke verandering, ten opzigte van de Regeeringsbeftellinge, was voorgevallen, en het Wapenhandelend Genootfchap grooten opgang maakte (§), ontbrak het te dier Stede niet aan anders denkenden, en zagen wy die Stad ter Staatsvergaderinge fteeds met de Ridderfchap ééne lyn trekken. De vorderingen in het Patriotis- mns, daar met langzaame en moeilyke fchree* den gemaakt, namen, in den Voortyd deezes jaars, eenen te rug tred, welhaast gevolgd van een grooten ftap voorwaards, doch welke niet gefchiedde, zonder een in den Lande veel gerugts maakend en by de Oranjegezinden opfpraak wekkend-bediyf. Reeds met den adoop des voorgaanden V Jaars dienden eenige Burgers van Hoorn *}] eene Verklaaring by Burgemeesteren en m{ Vroedfchappen in, by welke zy aan den R dag lagen hunnen eerbied voor en zugt fflti* hand- (*) Zie onze Vaderl. Hist. XIV. bUöi—4irï. '(f) Md. het XV. D. bl. ..aft. enz. £§) Zie «nze Vaderl. Hist. Xfl. D. bl. Z 2 5 XLVL BOEK. 1787. GefleJdheid van' Hoorn. srklaa. ig voor toentalige:geeg-  S5Ö DE REPUBLIEK DER XLVI. Boek. 1787. Oproerighedenaidaar. handhaaving van de Regeering der Stad, en hunnen afkeer van verandering in de Regeeringsbeftellinge. Eene Verklaaring, in den aanvange deezes Jaars, met goedkeuring en dankzegging bejegend (*). Dit was flegts een voorfpel van kort daar op volgende ernftiger gebeurtenisfen, in Lentemaand, toegefchreeven aan het draagen eener zwarte Cocarde door den Knegt van het Patriottisch Genootfchap, Jan M&yer , kort naa den ftil afgeloopen achtften dier maand. Dit veroorzaakte aanrandingen van zyn Perfoon, gevolgd van beweegenisfen, die de Schuttery in de wapenen deedt komen. Onbefchut liet men het Huis des Heeren Nanning van Foreest , bekend als een Voorftander der Patriotten, 't Zelve ftondt, met meer anderen , ten doel aan de mishandelingen des Gepeupels, 't welk de glazen infmeet. Met veel moeite hield men 't Volk eenigzins in bedwang tot den veertienden dier Maand, wanneer het Huis van den gemelden Knegt, die gezegd wordt het by de Oranjegezinden haatlyk Teken, herhaalde keeren, opgezet, en hun ten fpyt gedraagen te hebben, het doel werd van den losbarftenden Volkswrok, vermeerderd door het gerugt, dar deeze gehaate Man, ingevalle van geweld, op zelfverdeediging verdagt was. Dit ondervondt ook het Gepeupel, toen het, in den avond van den veertienden, een aanval met fteenen op deuren m ven- (.♦) N. Ntderk Jaarh. 1787. bl. 123.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 357; venfters begon. Het fchieten uit dit Huis, deedt de menigte wyken; doch zette de Stad in Alarm, bragt de Schuttery onder de wapenen, en het verhitte Gepeupel uit elkander. Rust fcheppen was alleen het gevolg. Met het aanbreeken van den volgenden dag vernieuwde zich het gemor, niet alleen onder de heffe des Volks; maar ook namen 'er deel in de Scheepstimmerlieden en de Leden van een daar vernietigd Oranje Wapengenootfchap Tot Nut van Hoorns Burgery, die begreepen, dat het - Patriottisch Genootfchap, oorzaak was, van de heerfchende verdeeldheden, en de ontftaane onlusten. Zy beraamden een Plan, en verbonden zich onderling aan de Magiftraat drie Voorflagen te doen. Foor eerst, het vernietigen van beide de Genootfchappen. — Ten tweeden, het uitbannen van den Man, die door zyn Cocarde en het verdeedigen van zyn Huis, zicfi zo. zeer in. den haat gebragt hadt. Ten derden, het ontflag van eenen in het oproer gevangenen. In ftaatlyken optocht gingen zy van de Werf na de Manege, en daar Gecommitteerdens benoemd hebbende, voorts na het Raadhuis, waar zy een halven kring iloegen , en Afgevaardigden aan de vergaderde Vroedfchap zonden,, met de bovengemelde Verzoeken. De Vroedfchap willigde die Verzoeken in. Terftond werd den Gevangenen op f vrye voeten gefteld, en ontving, op het2 Plein verfcheenen, de luidrugtige Vreug- \ Z 3 de- XLVL n uek. 1787. Vorderingen by de Magiftraatdoor het Gepeupel gedaan. Inwilliing derelven , n daar p vol-  «8 DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK. geude Üproe- 1 righeden. Veelen verlaster Hoorn er Gecommitteerde Raa den ver gaderen te Alk' maar. De Stas ten beflhtitenmeer Krygs- debetooningen der zamengefchoolde menigte. De zegepraalende Scheepstimmerlieden met hunne Oranjevrienden trokken eenige Straaten door, onder een herhaald Hoezee! Oranje boven! De Patriotten onder!. Tot hun grooten fpyt hadt de Perfoon, dien zy uitgebannen wilden hebben, zich reeds ter Stad uit begeeven. Dit alles was het voorfpel van grooter ongeregelden balddaadigheden; Het Gepeupel, op deeze inwilligingen der gedaane eifchen ftout, rotte zamen, en gaf zich over aan de ongeftuimigfte zogenaamde Vreugdebedryven. Om welke verder voort te zetten, en de balddaadigfte hoogte te doen beklimmen, dit Volk geld inzamelingen aan de Huizen der gehaate Patriotten deedt, onder den onbefchaamden voorflag, om het ter Eere van zyne Hoogheid te verteeren; tot wiens Eer het ook Oranje-linten droeg, Oranje-deuntjes zong, en zich vol en zat zuipende, de verregaandfte ongeregeldheden pleegde. Veelen der Patriotten ontweeken eene Stad, waar het Gepeupel, door de Regeering bot gevierd, op het ongenbondenst den meester fpcelde. Gecommitteerde Raa-den van het Noorder Kwartier, anders be- ftendig gewoon hunne Vergaderingen te Hoorn te houden, befchreeven die op hét Stadhuis te Alkmaar. Van deeze hooggaande Beweegenisfen kreegen hun Ed. Gr. Mog. verflag. Die het onderzoek van dit gebeurde de Gecommitteerden van het Noorder Kwartier aan. .£ , ' ' be-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 359 •Vólen, en om nevens de Regeering de rust te herftellen. Een nader verflag van het gebeurde, met veele bezwaarende omftaudigheden, deedt hun Ed. Gr. Mog. befluiten om de twee reeds toegeftaane Compagnien Ruitery, met nog twee Compagnien, en het noodig Voetvolk, te verfterken, tot herftelling der rust, en ter bcwaaring van 'sLands Arfenaal, Magazyn en Comptoiren. . Het door hun Ed. Gr. Mog. gevorderd berigt van de Hoornfche Regeering, 't welk het gebeurde in den zagtstmogelyken plooy bragt, kwam ter tafel; doch te gelyk een nader Verflag van Gecommitteerde Raaden, *t welk dien plooy daar aan ontnam. Ter verfterking van dit laatfte dienden verfeheide Verzoekfchriften van eenige Hoornfche Ingezetenen, die, zich in hunne eigene Stad niet veilig agtende, de.wyk na Alkmaar, en elders, genomen hadden. Ook werd dit onderfchraagd, door een Brief van Schepenen, hun Ed. Gr. Mog. bedankende voor de gedraagene zorg, en de genomene maatregelen. Aan Burgemeesters en Vroedfchappen ftelde men de Verzoekfchriften eeniger uitgeweekene Hoornfche Burgeren ter hand om 'er op te berigten; dan zy gaven, by, eenen Brieve te verftaan , voor als nog daar toe niet in ftaat te zyn; maar verzogten, dat het geïiomene Befluit, om zo, veel Krygsvolks na Hoorn te zenden, mogt worden ingetrokken. Dan dit verzoek, waar in zy de Ridderfchap mede hadden, werd afgeilaagen. Z 4 Om XLVI. BOEK. , 1787. volk Jerwnavdscezenden. Het verzoek om des verfchoondte worden , afgeflaagen.  36o DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK. 1787. RondgaandeBrief van Hoorn aan de Steden. Weder fpreekin hier vat Om de bedoelde verandering in dit Staatsbefluit te verzoeken, fchreeven die van Hoorn eenen rondgaanden Brief aan de overige Steden : waar in zy zich beklaagden over het verzwaarend licht, in 't welke de Oproeren te Hoorn waren voorgefteld; over den hoon der Stadsregeeringe aangedaan, door het aan Gecommitteerde Raaden. opgedraagen onderzoek, en. bovenal over het gedrag van Schepenen in deezen, welke? wettigheid van aanftelling zy voorheen wederfprooken hadden, als mede over de Vergadering van Gecommitteerde Raaden te Alkmaar gehouden, en de befluiten daar genomen, tot het toefchikken van Krygsvolk. Wel inzonderheid bragten zy by, dat, daar men ten opzigte van Hattem en Elburg zo zeer het gebruik der Krygsmagt gewraakt hadt, men nu'Hoorn, waar het thans in rust was, door den Militairen Arm, zogt te onderdrukken. Op dee-* ze gronden verzogten zy de medewerking der Steden, om in zo verre het genomene Befluit te veranderen, dat de Stad Hoorn met niet meer dan twee Compagnien Cavallery reguliere Troepen mogt worden bezwaard, en dat het Onderzoek van het gebeurde, door eene Commisfie uit den Hove mogt worden gedaan: te meer, daar de Hoornfche Regeering altoos zich verzet hadt tegen Gedelegeerde'Regters, een bédryf zo ftrydig met de Conftitutie van onze Republiek. Deeze Brief, vergezeld van andere poos gingen om het bedryf van Gecommitteerb de  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3tf< de Raaden te wraaken, en te ftremmen, hadt ten gevolge een zeer nadruklyk fchryven deezer Vergaderinge aan hun Ed. Gr. Mog. ter verdeediging van hun gehouden gedrag. Ten welken einde zy aanvoerden, hoe hun gebleeken was, dat men de Oproerige Beweegingen geenzins vergroot, en met onwaarheden bezwalkt hadt, gelyk men de zaak hadt willen doeivvoorkomen 5 maar dat „ in de daad de Stad Hoorn zich in de ongelukkige Situatie hadt gevon„ den, dat het Graauw meester geweest, „ en de wettige Regeering tot onregel„ maatige flappen genoodzaakt hadt." Was dit door den Oudburgemeester Jager, by zyn mondeling verflag, ontveinsd, hy hadt der waarheid geene hulde gedaan. Ja reeds waren hun, ten aanziene van zommige Leden der Vroedfchap, zaaken van veel be- zwaars in deezen voorgekomen. Zy onthieven, door het ontvouwen van hunne gehoudene handelwyze, zich van de aangewreeven blaam van de rol van Gedelegeerde Regters te fpeelen. -<— Ook handhaafden zy de zaak der Schepenen. En wat de bygebragte verge- lyking der zaak van Hoorn met die van Hattem en Elburg betrof; deeze onbedagtzaame uitdrukking lieten zy ter verantwoording der Vroedfchapsleden, die dezelve gebezigd hadden. „ Terwyl," gelyk zy zich uitdrukten, „ geen eerlyk Regent immer zal „ toeflemmen, dat, wanneer de Militie van „ den Staat wordt afgezonden, om de Rev peering te handhaaven, tegen een dol-Z 5 „ drjf- XLVI» boek.  &i DE REPUBLIEK' DER, -2Lvr. BOEK. 1787. WeJerfchryveiivan Haarlem op den rondgaan den •Blief, „ driftig Gemeen, het welk aan de Muit? ~ zugt den vryen teugel viert, en ter be„ fcherming van de braave Ingezetenen, ja „ van de Juftitie zelve, die geheel en al „ buiten activiteit was gefteld, als dan zou „ kunnen gezegd worden, dat mendebil„ lyke Stem van Burgers en Magiftraaten, „ welke hunne wettige Regten en Privi„ legien, op eene befcheidene en conftitu- tioneele wyze reclameeren, door Geweld ,, en Overheerfching zogt te fmooren." — Wat de Rust te Hoorn betrof, alleen veroorzaakt door het voldoen aan de onredelyke Eifchen van het Graauw, deeze kon geenen grond opleveren, om het Onderzoek van het voorleedene, en het neemen van gepaste maatregelen voor het toekomende, uit te ftellen. Luidde zulk een wederfpraak niet gevallig in de ooren van de Meerderheid der Hoornfche Regeering, troost vondt zy niet in het wederfchryven 't geen zy uit Haarlem ontving. De Regeering dier Stad, redenen bygebragt hebbende waarom zy in het genomene ReÜuit der zendinge van Krygsvolk na Hoorn geftemd, en de beraamde behandeling van het voorgevallene aldaar goedgekeurd hadden, laat daar op deeze voor de Hoornfche Meerderheid geenzins bevallige taal volgen; „ Ondertusr „ fchen declareeren wy cordaat, dat wy, „ ten allen tyde, bereid zyn en blyven zul„ len, om de Regten van de nevens ons „ Stem in Staat hebbende Steden, en dus „ ook van de Stad Hoorn, volyverig te „ hel-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 36*3 5,' helpen voorftaan en maintineeren. 5, Doch, wanneer wy ons op deeze wyze „ uiten-, willen wy egter geenzins ver„ liaan worden een Syftema te etablisfee„ ren, dat ook, in buitengewoone omftan„ digheden , alle ordinaire Stedelyke be„ handeling moet blyven plaats grypen, „ zonder daar toe iets af of toe te doen. „ Zodanig een Syftema zou, naar ons in„ zien, allerverderflykst weezen, en den „ grondflag leggen, tot de fchadelykfte „ Verdeeldheden, als uitleeverende degroot„ fte ruggefteun en aanmoediging voor een ,, oproerig Gemeen,"pm, haa zich, 't zy „ van den wil of gezindheid, het zy van „ het vermogen zyner Regeering te heb„ ben meester gemaakt, yfylyk en zonder „ vrees in zyne oogmerken voort te gaan ; „ vermids het dan niets te duchten zou „ hebben van eenige buitengewoone Voor„ zienihg." ; ' Niet alleen zogt. de Meerderheid der Hoornfche Regeering de intrekking van zo veel Krygsvolks voor te komen; maar ook eene Amnestie van het daar gebeurde te ' bewerken; ten welken einde twee Vroedfchapsleden na 's Gravenhaage vertrokken; doch Gecommitteerde Raaden zonden den Secretaris Carbasius, om op de flappen deezer twee Vroedfchappen een waakzaam oog te houden, en die, op alle mogelyke wyze, tegen te gaan. Over deeze pooging van de Meerderheid der Vroedfchappe hadt men zich, naar 't oordeel van Gecommitteerde Raaden, niet te verwonderen: vermids boek» I787; Tegenwerkingen van Partyen.  3o'4 DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK. I787. Het Krygs-, volk gereed na Hoorn te trekken. De op tocht derwaards. rnids verfeheide Leden van die Meerderheid de gebeurde oproerigheden met een. gunftig oog aangezien hadden. Een bezwaar voor 't welk zy dugtige bewyzen meenden te kunnen aanvoeren (*). In het Patriottisch denkend Alkmaar?, waar, te midden van zo veel onrusts, rondsomme de rust bewaard bleef, deels uit hoofde van de waakzaamheid der Regeering in 't algemeen, en den betoonden yver van den hooggeroemden Hoofdofficier Claver y deels uit hoofde van de braafheid der Burgery en allerlei foort van Ingezetenen; waar thans Gecommitteerde Raaden vergaderden ^ verzamelde een gedeelte desKrygsvolks voor Hoorn beftemd, terwyl een ander gedeelte zich omtrent Avenkorn onthieldt, om met hetzelve vereenigd, onder bevel van Gecommitteerde Raaden, na Hoorn te vertrekken. Naa eenig gefchil over het inlaaten van een gedeelte des Krygsvolks, en het tekenen van het Patent, 't welk de Vroedfchap weigerde: dewyl zy vernam, dat het Krygsvolk, niet door hun Ed. Agtb.; maar door Gecommitteerde Raaden in den Eed zou genomen worden, kreeg men te Alkmaar berigt, dat het Krygsvolk te Hoorn zou worden binnen gelaaten. De optocht derwaards werd, op den drie en twintigden van Lentemaand, bepaald. Hadt eene Eerewagt der Alkmaarfcke Schuttery het Stadhuis bewaakt als 'er Gecom- mit- (*) Men zte hier over Mancrie van B. Blok W. 75-  VERNIGDE NEDEERLANDEN. 365 mitteerde Raaden vergaderd waren, de Collonellen der Alkmaarfche Schuttery lieten dezelve den morgen van dien dag geheel in de wapenen komen. Door deeze gefchaarde Burgery reedt de trein uit den Doele. Dezelve beftondt uit den bevelvoerenden Officier, geleidende eene Compagnie Ruitery, waar agter vier Staaten Boodens, gevolgd door drie koetzen, waar in Gecommitteerde Raaden zich bevonden , als mede de uitgeweekene Schepenen van Hoorn. Een gelyke Compagnie Ruiters floot deezen trein op, tot dezelve behoorde ook een Bombardier en elf Conftapels, met twee Stukken Gefchut, van al het noodige voorzien. By het doorryden werden Gecommitteerde Raaden, van elk Vaandel der Alkmaarfche Schutterye begroet, terwyl het Muzyk op het Bordes van het Stadhuis zich liet hooren. Geen klein aantal der terftond afgedankte Schuttery begaf zich, hun Schietgeweer 1 afgelegd hebbende, na Hoorn op weg. Heti te Avenhorn wagtend Voetvolk floot den Krygsftoet op. Wanneer deeze op de Zeedyk kort voor Hoorn genaderd was, werd de dus lang geflooten gehoudene Poort terftond geopend en onverhinderd trok deeze Voor veelen niet welkomene menigte, ter Stad in. Naa het binnen trekken van dien trein, met het gevolg van Alkmaarfche Burgeren, werd de Poort weder geflooten, en door een Ruiterwagt bewaakt. Ten einde niemand onbekend ontfnappen Zou, moest elk Alkmaar der een fchrifdyk blyk xlvl SOEK.' 1787. Aan» :omst veloom.  36r5 DE REPUBLIEK DÈR XLVI. boek. 1787. Verrigtingendaar op gevolgd. Strydende poogingender Partyen. blyk van Gecommitteerde Raaden haaien, om het aan de Poort te vertoonen. De Hoofdwagt was by het Stadhuis, en de twee Stukken Gefchuts ftondeh voor het Collegie van hun Ed. Mogenden. Onmiddelyk lieten Gecommitteerde Raaden de Magiftraat zamenroepen, en ontvouwden hunnen last. De Advocaat Holthuizen werd tot Secretaris van deeze Commisfie onder Eede, aangefteld. Men ving terftond het werk aan. Welhaast volgde het opzoeken en in verzekering brengen van een klein getal der voornaamfte Belhamels , en de herroeping van het Banvonnis , geftreeken over Jan Meyer ; het ophaalen der Geweeren van het niet gewettigde Genootfchap; en het befluit tot het herftellen van het, ten tyde des Oproers, afgezette gewettigde Genootfchap, 't welk eerlang Vaandels en Trommen wederkreeg, ten gemelden tyde op het Stadhuis gebragt. Welk Genootfchap volkomen her-; fteld, daar naa byzonder verlof kreeg, om , by oproerige Beweegingen, met de Bezetting te mogen werkzaam weezen tot demping derzelven. Men hadt de Burgery des ontflaagen; als mede om by brand in de wapenen te komen, zo lang de Bezetting in de Stad lag. Men liet, niet af poogingen by Staaten van Holland aan te wenden tot het losfen van het meerder Krygsvolk, dan eerst beftemd was. en om de Vereenigde Vergadering van Gecommitteerde; Raaden en de Magiftraat, die het werk des' Onder-* zoeks ■  VERENIGDE NEDERLANDEN. 367 zoeks voortzetten, te doen ophouden. Strydige berigten, wegens de toedragt en ftaat der zaaken te Hoorn hielden dit fleepende; fchoon met tusfchenbeide komende hoogloopende twisten, ter Staatsvergaderinge, waar die van Hoorn niet naalieten het gedrag van Gecommitteerde Raaden oyerheerfchend te noemen, en op de flaaking der Gevangenen aan te dringen. Terwyl, van den anderen kant, het gevaar van Oproer, indien men afliet van fterke maatregelen, in 't breede werd voorgedraagen. Intusfchen gefchiedde 'en eene Regeerings Verandering, by welke, ondanks het verzoek van Gecommitteerde Raaden, dat de tegenwoordige Magiftraat, ten minften het Collegie van Schepenen, voor eerst: nog mogt aanblyven, hun Ed. Gr. Mog. beflooten, dat de Magiftraats Veranderingop den ouden voet zou gefchieden, uitgenomen, dat de verkiezing door hun Èd. Gr. Mog. en niet door den Stadhouderzou gedaan worden. De Oproerigheden, fchoon bedwongen, waren niet geheel geftild. De Hoofdoffl-1 cier J. Binkhorst, by Gecommitteerde1 Raaden van het Noorder Kwartier verzogt \ hebbende , om in die beweegenisfen ten v koste van den Lande te mógen procedee-I ren, werd door hun dit. verzoek gunftig 11 aangenomen. Met deezen voordragt ftem- f( den eenige Staatsleden met Dordrecht in: p terwyl de Ridderfchap met de Steden die d haare zyde hielden, het overnamen. De Afgevaardigden van Hoorn wilden het verzoek XLV?. boek, 1787* Regee; ingsverinderingüoor hun Ed Gr. Vlóg. De loofdfficier'erzoekc ;n koste an den ande, :n dien ïvalle, mogen oce:eren.  $58 DE REPUBLIEK DER XLVI. boek. J787. Geconftitueerden te Hoorn benoemd Eenige Regeeringsleden afgezet. zoek geheel van de hand geweezen heb* ben. Dan deeze zaak bleef hangen. Te midden van de veele dus tegen el* kander inloopende Vertoogen en Handelingen der Gecommitteerde Raaden en de Magiftraat der Stad Hoorn, die ter Hooge Staatsvergaderinge niet weinig hooggaande gefchillen baarden, werd men te Hoorn op ernftiger maatregelen bedagt. In den aanvang van Herfstmaand benoemde men tot Geconftitueerden der Burgerye Jan van de Poll, H. Bolding, J F. G. Welman, P. Bel, Willem Ris, P. Houttuyn, C. Breebaart, C. Ment, H* Hulleman, V. Brouwer en G. Breebaart. Dit was een ongunftig verfchynzel voor de toenmaalige Regeering , en wanneer» drie dagen laater, het Noordhollandsck Burger-legertje , van welks oprigting en fterkte wy reeds verflag gedaan hebben (*), voor Hoorn verfcheen, viel 'er geen twyfel meer aan hun lot van Afzetting. Deeze gefchiedde ingevolge eene Verklaaringe, door eene Commisfie uit de gemelde Geconftitueerden, in eene op hun verzoek belegde Vroedfehaps - Vergadering ingeleevercU De negen afgezette Heeren waren Jan jaager, JaCOB berckhout, joan van Bredenhof Heer van Oosthuizen, Pieter Opperdoes, Abraham van Straalen, C. C. van Akerlaken Pietersz., Herman van Berckhout, Dirk Jonge- maats t (•) Zie onze raderl. Hist. XV. D. bl. 126. enzt  VËRÈNIGDË NEDERLANDEN. 369 maats, en Hermanüs de Hart. In hunne ftede werden aangefteld Jacob Groes , J. H. van Straalen, Willem Schuurman , P. van Akerlaken , Zacheus van foreest , C. carbasius, C. de Feyfer, W. A. van der Ramhorst, en W; N. Grap Helligman, en den zelfden dag 's namiddags in de Eed genomen;. Het herftelde Genootfchap Voor Vaderland en Vryheid ftondt voor het Raadhuis, de Ruiters en het Krygsvolk waren in de wapenen. Het Noordhollandsck Burger-legertje , trok naa de afzetting en aanftelling de Stad door. Dan het leedt weinig tyds of 't zelve fcheidde uit een, zonder tot andere Regeeringsveranderingen, Medemblik uitgezonderd de beoogde behulpzaame hand te bieden, of door de nabyheid kragtdaadig te bewerken (*). Onverwyld benoemde men twee nieuwe Afgevaardigden ter Vergaderinge van hun Ed. Gr. Mog., met last om in de raadpleegingen zich by Dordrecht te voegen. Wanneer de Heeren J. Groes en C. Carbasius, op den achtften van Herfstmaand daar verfcheenen, ontmoette hunne zittingneeming heftigen wederftand van de Ridderfchap, die egter te kort fchoot om dezelve ' te weeren. Gelyk elders was deeze Regeeringsverandering van korten duur. By de Omwenteling, werd het Staatsbeduit, 't welk den grond lag tot het jongst gebeurde te Hoorn, ver- (*) Zie omt& iïtdert. Hifi. XV. D. bl. 214. XVI. Deel. Aa XLVL BOEKi 178?. Nieuwe Afgevaardigden na 's Haage benoemd Het gé* jeurde jy de Omwending*  37o DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK. 1787.; /ernietigd. Gecommitteerde Raaden, daar ritting houdende, kreegen last zich van allen aezag en beftuur binnen Hoorn te onthouien, 't zelve aan de Regeering over te aaten, en aan Burgemeesteren het geeven ran bevelen aan het Krygsvolk binnen de Stad liggende, dat ook bevel ontving deezen illeen te gehoorzaamen; het Exercitie Genootfchap terftond te ontwapenen, en zich yan alle gemeenfehap met hetzelve te onthouden ; en de twee Stukken Gefchut weg te neemen. De nieuwe aangeitelde Raaden werden verklaard van die Posten vervallen te zyn, en ten fterkften gelast zich in geene Stads- of Staatszaaken te mengen (*). Het Voetvolk der Krygsbezetting tradt gewillig in deeze nieuwe maatregelen; doch de Ruitery weigerende, kreeg last de Stad onmiddelyk te verlaaten. Dat eene Afkondiging om Oranje Vercierzelen te mogen draagen, te Hoorn, by de menigte, hoogst welkom was, lydt geen twyfel. Het werd het den yverigen Voorftanderen van de nu te ondergebragte Party, in de Stad, by de Omwenteling zo bang, dat niet weinigen hunner, de Stad en deels Holland ruimden: onder deezen veelen der Geconftitueerden, die meest lieden van veel Handel en Bedryf zynde, der Stad een gevoeligen neep gaf. In O) Refil. van Holl. 22 Sept. 1787 Men zie de breedvoerige Staatsfttikken, tot Hoorn, in de opgemelde gevallen, betrekkelyk, in de Verzameling by Chauiot I. D. bl. 154. V. D. bl. J30. 147. enz.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 371 In Enkhuizen, waar de Partyen tegen elkander woelden, kreeg de Patriottifche thans meerderen invloed (*). Een gedeelte van het opgerigte Wapenhandelend Genootfchap de vrye westfriezen , vereenigde zich met het Burger-legertje in Noordholland, als gereed ter demping van oproerige Beweegingen; fchoon het eene Bekendmaaking gedaan hadt, van, hoe zeer ook des bereid, en voor een gepasten Volksinvloed te yveren, „, niet te fchroo„ men de Stadhouderlyke Waardigheid, „ in zo verre dezelve met de waare „ Conftitutie van een Vry Gemeenebest „ beftaanbaar was, aan te pryzerh" --- -■ De Regeering deezer Stad, hoewel grootendeels de zaak des Stadhouders toegedaan , diende ter Staatsvergaderinge een treffend Vertoog in tegen de Pruisfifche dwingende overmagt; in 't zelve betuigende, „ dat de Regeering van Enkhuizen, „ nooit gezegd of verlangd hadt, dat de „ tegenwoordige zo ongelukkige omftan,, digheden, van het dierbaar Vaderland, n door vreemde Mogenheden zouden be„ handeld worden; veel minder dat Buiten* „ landsch Geweld, aan eene vrye Repu„ bliek, en aan de aanzienlykfte der Sou„ veraine Provinciën, de wetten zou komen te ftellen Cf)-" Zy moest nogthans zich daar aan met andere onderwerpen, \ geen ook op eene draaglyke wyze toeging. Es- C*) Zie onze Vadert. Hifi. XIV. D. bl. 173, Q) Refot. van Helt. 12 Sept. 1787. Aa s xlvl boe k. I787. .'t Voorgevallene, te Enkhuizen.  372 DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK. '. I787. Het gebeurde te Mam. Eenige der yverigfte Voorvegters onder de Patriotten oordeelden het egter raadzaam, by de Omwenteling, die Stad te ruimen. Niét zonder tegenftreeving hadt men te Edam, in den voorleeden jaare, een Vaderlands Genootfchap opgerigt, 't welk in den Eenhoorn vergaderde (*). Eenige Brieven in het Weekblad de Politieke Kruyer, waar onder zommige van eenen lasterenden aart, veroorzaakten verbittering by de Regeering, en hadden het Verbod van dat Gefchrift, en de vernietiging des Genootfchaps ten gevolge. Aanleiding tot dit Verbod en deeze Vernietiging gaf een Oplóop, daar den negentienden van Lentemaand voorgevallen.' Naa dat deeze dag, niet zonder onrustige beweegingen den avond bereikt hadt, fchoolden, een hoop meest Mansperfoonen, op zestig begroot, zamen, en groeide deeze welhaast tot drie honderd aan. Een verbaazend aantal, de kleinheid der Stad in aanmerking genomen zynde, en zeer ontzettend door de gedaante waar in zy zich voordeeden. Eenigen waren met Mesfen, op den trant der Zeehachjes, tusfchen hunne broekbanden, voorzien. Alleen hieven zy, de Stad doorkruisfende, een vervaarlyk gefchreeuw aan. Zeer verftaanbaar gaven zy een Burgemeester, deeze hoop ontmoetende, te kennen, „ dat de Prins „ boven, de Patriotten, en het Gezelfchap „ in den Eenhoorn weg moesten!" Voor- zig- O Zie onze Vaderl. Hist. XII. D. bl. 121.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 373 zigtig antwoordde de Burgemeester, dat hy, even zeer als zy, zyne Hoogheid was 1 toegedaan; doch dat dit uur de tyd niet was om daar over te handelen; dat zy elk zich na huis te begeeven hadden, om sanderen daags op het Stadhuis te verfchyne-n en daar hunne belangen in te brengen. Dit vermaan vondt ingang, de dreigende hoop van Moeitemaakers fcheidde uit een, en de nagt, die de akeligfte tooneelen van onrust dreigde, werd in rust gedeeten. Men bleef niet in gebreke, om 'svolgenden daags, ten Stadhuize te verfchynen. De daar voor vergaderde menigte koos uit haar midden vier Afgevaardigden om een Verzoekfchrift ter Vernietiging van het gehaate Vaderlandfche Genootfchap in te dienen. Dan de drift, ter verkryginge van deeze hunne begeerte was te groot, om, in bedaardheid, den tyd te verbeiden, welken de Regeering noodig hadt om over het gedaane Verzoek te raadpleegen, en te beduiten; fchoon zy alle reden hadden om een hun welgevallig befluit te wagten. De menigte liep het Stadhuis op en af, de meesten onthielden 'er zich, en kwamen eindelyk, eenig berigt van den uitflap- gekreegen hebbende, ten Stadhuize afduiven onder het vreugdegeroep Hoezee'Triumph' — Eene daar op gedaane Afkondiging bevestigde deeze zegepraal; immers dezelve hieldt in: „ Dat, in aanmerking genomen zyn„ de het Verzoek der Burgerye, welk te „ kennen hadt gegeeven, dat in een Week„ lyks Gefchrift, ten tytel voerende de Aa 3 „ Po- XLVI. IOEK, I787.  374 DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK „ Politieke Kruyer, zeer veele lasteringen , „ waren ter neer gefteld tegen de Braave • , Regenten, Predikanten en Burgers, en l, dat vermoedelyk deeze lasteringen haa- ren oorfprong genomen hadden uit het „ bovengemelde Vaderlandfche Genoot- fchap, Burgemeesters, om deeze reden, ^ hadden goedgedagt, het genoemde Va„ derlandfche Gezelfchap te vernietigen: verbiedende voorts alle zamenrottingen, „ het draagen van Leuzen, en het roepen „ van Oranje boven!' Zo was dit gehaate Voorwerp uit den weg geruimd; dan het laatfte gedeelte der Afkondiginge zo dra vergeeten als gehoord. Het hollend Gepeupel, uitgelaaten over -deeze zegepraal, trok welhaast de Stad door, onder het oude geroep en getier. Daadlyke plundering of fchennis hadt 'er geen plaats; deeze werd, als 't ware, afgekogt door de bevreesde Burgers, die Wyn, fterken D^nk, Brood en Kaas ten beste gaven, en waar mede de woelende hoop zich vrolyk maakte. Ondanks deeze Vernietiging bleeven de Leden, met dezelfde gevoelens bezield, en betoonden zulks, door eene aankondiging in de Dagpapieren, dat 'er ten Huize van CoRNELis rloTTENTOT, Raad in de Vroed? fchap te Edam-, een bos ftondt om met de daar in verzamelde Penningen, de voor Vryheid en Vaderland yverende Medeburgers te onderdennen. De Leden des gedoopten Genootfchaps lieten niet na by de Magiftraat te verzoeken, dat de daaden fflogt  VERENIGDE NEDERLANDEN. 375 iiiogten worden opgegeeven, waar aan zommige, zo niet alle de Genootfchapsleden, zich zouden hebben fchuldig gemaakt, en dat, by voorraad, het Verbod mogt worden ingetrokken ; doch dit hadt geene uitwerking. Waarom zy zich in Oogstmaand by Staaten van Holland vervoegden met klagten en verzoek om herftel; deeze trokken zich de zaak dier Edammer en derwyze aan, dat zy aan de Regeering om berigt zonden. Deeze ftap was der Edamfche Regeeringe hoogst onaangenaam; doch terwyl die zaak hing, deedt 'er zich een nog veel onaangenaamer verfchynzel voor hun op, toen zy, in den aanvange van Herfstmaand vernam, dat men te dier Stede een Genootfchap van Wapenhandel zogt tot ftand te brengen. Die by hun vrees- en fchrikbaarende onderneeming zogten zy in de geboorte te fmooren, door eene fcherpe Afkondiging, in de Dagpapieren met den naam van eene Vargas Refolutie beftempeld. Zy verboden zulks ten fterkften, niet zonder herinnering, dat dit Genootfchap van Wapenhandel meest zou beftaan uit Perfoonen, behoord hebbende tot het door hun vernietigde Vaderlandsch Genootfchap. — De kort volgende Omwenteling onthief de Edamfche Regeering van de hun zo onaangenaa^me tegenftreevingen der Patriotten. Meer Paüïottischgezind ftelde zich Pur- 1 merende aan. Men bewerkte by de Regee- te ring het ontflag der Burgeren uit den Eed ™ aan den Stadhouder gedaan; vorderde de ^ zodanigen, die des niet begeerden ontflaaAa 4 gen XLVI. BOEK» I787. loe het Pwmc'>de gelaapeiïmdt.  37$ DE REPUBLIEK DER XLVI. BOEK. Ï787. Wat t£ IWedetn* blik gebeurde-, Wat tei dien ty di aan de Zaan voorviel gen te worden, de Geweeren af, en oordeelde hun onbekwaam om eenige Stads Ampten te bekleeden. De beweegingen van Hoorn derwaards overwaaijende, werden door de te wapen geroepene Schuttery welhaast gedempt. Men droeg aan de Pen? fionaris D. van Laar , een yverig Staatsgezinde, in Bloeimaand, den last op om alleen de flem deezer Stad ter Staatsvergadering uit te brengen; op dat men, tegen het oogmerk der Regeeringe, de flem deezer Stad niet zomwylen zou kunnen doen flaapen. Zeer fpaade kwam men te Medemhlik, om met eenige Regeeringsleden en Burgers eene Burger Sociëteit op te rigten. Onder de dekking van het Burger - legertje werden de Regenten, die fteeds ter Staats"-, vergaderinge met de Ridderfchap en de haar aankleevende Steden, geftemd hadden, van het Stadsbewind ontflaagen ,. met naame H. G. de Lange, Frans Pont, J. Morenvliet , C. Elias , en van Homrich ; tot nieuwe Raaden ftelde men aan O. Tolk, J. Op 't Land en P. Kolff. Dan, even als te Hoorn werden zy, by de kort volgende Staatsomwenteling, van wegen de Staaten bevolen de plaatzen weder in te ruimen aan de voorgaande bekleeders (*). 1 Naa dus de voornaamfte Steden en Plaats zen van Zuid- en Noordholland, in dit Tydsgewiïchte, doorloopen te hebben, moeten wy, ten befluite van dit Boek, nog (*) Refol. van HolL 22 Sepe. 1787,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 377 nog eenige oogenblikken aan den Zaanfiroom vertoeven. Sterk nam men aan den Zaankant deel in het bevorderen der Grondwettige Herftelling, door Giften, Wapenoefening, Uittrekken en het aanleggen van Burger Sociëteiten. De Manfchap van daar, tot dit laatstgemelde gefchikt, beflondt meest uit de beste Arbeidslieden, aangevoerd dooide aanzienlykften der Burgeren. Voornaame Kooplieden en Dryvers van uitgeftrekte Fabrieken, toogen werwaards zy oordeelden, dat 'sLands nood hun riep, met een gedeelte van die hun anders, in het voortzetten hunner zaaken, ten dienfie Honden. .,, Gelukkigom met de woorden van een dier Dorpen kundig Schryver te fpreeken, „ dat zy tot geen daadlyk Krygsbedryf „ zich ingewikkeld vonden: want een voor „ hun nadeelig uitkopende Krygskans zou „ deeze Dorpen een zwaaren, zo geen „ onherftelbaaren, flag hebben toegebragt; „ uit aanmerking van de belangrykheid der „ Perfoonen, die zich daar aan waagden. „ Een ilag niet te vergoeden door de ge„ vraagde fchadeloosflellingen der Gewa„ pende Burgercorpfen aan en by de Zaan „ gelegen, by een Verzoekfchrift ter tafel „ van hun Ed. Gr. Mog. ingediend. (*)." Ten deezen Jaare ftelde men, in Grasmaand , der Steden voetfpoor volgende, op West-Zaandam tot Geconftitueerden aan Adri- (*) P. Loosjes Adz. Aanhangzel op de Befchryving der Zaanlandfche Dorpen door A Loosjes bl. si8. Aa 5 XLVI. boek. 1787.  375 DE REPUBLIEK DER XLVI. boek. 1787. 1 1 1 Adriaan Rogge , Cornelis Duyn, Jacob Middelhoven, Jan de Graaf Albertsz., Jacob Aartzen Speciaal, Pieter Corver , Pieter Kist , Jan Schouten, en Cornelis Klaasz. Groot. Men zou egter , een verkeerd gevolg trekken, wanneer men uit deeze verrigtingen befloot, dat op alle de Zaankantfcbe Dorpen de Ingezetenen der Patriottifche Partye toegedaan waren. Op het eene meer Dp het andere minder, vondt men yveraars yoor de andere Party in den Lande, die, by wylen, hunne ongezindheid zo tegen ie Burger Sociëteiten als tegen de Wapenhandel , lieten blyken, door het uitflaan van bedreigingen; doch, in derzelver uitvoering werden zy op de meeste plaatzen wederliouden, door den vaardig betoonden moed ier Gewapende Burgeren: en elders, waar leeze zwak waren, 'uit hoofde van de Oranegezindheid der meesten, door vreeze voor fan uit de nabuurfchap opkomenden gewasenden byftand. Onmiddelyk naa de Omwenteling deeden leeze Bedreigers de voorheen hun euvelnoed bedwingende Partye, niet weinig ontangenaamheden aan, door het maaken van woest getier, door onheufche bejegeningen , en het aanranden van by hun gehaate Perfoonen. Plundering , hoe zeer veeier randen des jeukten, hadt 'er geen plaats. Welhaast begreepen de meesten, die gising bedaard zynde, dat het hun belang vas, als voorheen, de hand aan den arbeid :e liaan, en dien te zoeken by de Kooplieden,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 379 den, Fabrikeurs en Traficanten, verre 't grootfte gedeelte voor .Patriotten bekend ftaande (*). — Ook bleef men in deezen Oord vry van het bezoek des Pruisfefcken Krygsvolks, en de Rust, op de voorgemelde wyze, zich van zelve herftellende, was het geheel noodloos Landsknegten derwaards te zenden. By de Omwenteling en inzonderheid naa de overgave van Amfterdam, vertoonden 'er zich eenige wy^ kende Krygslieden; doch niets van meldenswaardige aangelegenheid bragt deezer komst te wege. (*) Zie het evengemelde Aanhangzel op de Befcbryving der Zaanlandfche Dorpen bl. 320. 321. Waar de Schryver een grooten misdag, ten aanziene deezes voorvals door den Heer G. Forster, in zyn ReizelV. D. bl. 151. begaan, voldingend wederlegt. Hier uit blykt hoe weinig men, veelal, af konne gaan op de berigten van vlugtift doortrekkende Reizigeren, boven al in tyden van zo buitengewoone beweegenisfen , die om te recht gekend ie worden , kunde vereifchen van de weezenlyke gefteldheid der dingen, niet op te doen in de gelegenheden, welke zy dikmaals alleen aantreffen. — Wy hebben, tot het vervaardigen van deeze onze Gefchiedenisfe, vaak geraadpleegt met Engelfcbe en Franfche Schryvers , over dit Tydvak; doch, uit deezen hoofde, min onderrigts gevonden dan wy verhoopten aan te treffen. In een enkel geval kunnen zy, als min bevooroordeelde Getuigen, gelden-, doch verre de meesten brengen hun Lands- en Volksvooroordeelen mede en vermelden de zaaken daar mede overeenkomltig, BLAD- XLVÏ BOEK I787,  BLADWYZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN- Ai,dewereld(Burgemeester) te Delft, diens gedrag by zyne Afzetting, 203. Alkmaar (Gecommitteerde Raaden van het Noorder Kwartier vergaderen te) 358. Optocht des Krygsvolks van daar na Hoorn, 364. Alphen (Wat 'er te) met het Vliegend Legertje voorviel, 316. Alphen (van) Drosfaart van Asp ren, opgeligt, 350. Op het Kasteel te Woerden gevangen gezet, 351. Amfterdam (Uit) wordt een Verzoekfchrift ten voordeele der Heusdenaaren by Staaten van Holland ingediend , 26. Programma daar uitgegèeven , wegens den Invloed der Kleine Steden en het Platteland op de Landsregeering , 54 De Stem dier Stad ten aatiziene van de Vermeerderinge der Vroedfchapsleden te Rotterdam, door het vermeerderen der Bezendinge, tot esne andere zyde overgebragt, 137. r> B. JJENTiNCK (De Graaf van) Aanlegger van eemOpregte Vaderlandfche Sociëteit in 'sHaage, 73. Onvermoeide poogingen van dien Ridder, 74. Hoe zeer hy in'c oog loopt, 75 Beyerland QOud^ Oproerigheden aldaar, 272. Befluit der Dordrechtenaaren om derwaards te trekken, Aid. Optocht en Verrigtingen, 273. Oud Beyerlanders gevangen na Dordrecht gebragt, 275. Geflaakt,284. Bichon, Burgemeester te Rotterdam , diens gedrag by eene Afkondiging, 128. Blauw (J.) vordert van de Regeering te Gouda verzekering van Lyfsveiligheid; doch kan ze niet bekomen, 291. Bosch (Corn. van den) diens Aanfpraak te Rotterdam in de Vaderl. Sociëteit toen men op 't punt ftondt om eenige Vroedfchapsleden vari hunne Posten vervallen te verklaaren, 158. Bree (C. N. Plemper van) durft men te Gouda geene ver-  BLADWVZER. Wrzekering van Lyfsveiligheid geeven, 295. Wat hy doet wegens den moedwil en fchennis te Gouderak, 297, BrieU' zeer Oranjegezind, 248. 's Prinfen Jaardag daar luidrugtig gevierd, Aid De Re iee-ing befchuldigd van verlof tot het draagen van Oranje gegeven te hebben, 249. De Schuttery verklaart haar genoegen otrer de te- • genwoordige Regeering, 250. De Patriotten 'er zeer in den haat, Aid. Oproer by het wederkceren der uitgetrokken Gewapende Manfchap, 251. De Minderheid der Regeeringe doet deswegen klagten, 254. De Vroedfchap Hoyer als Capitein afgezet, 255. Voorzorgen tegen de komst van het Burger Leger gedraagen, Aid. Voorftel van een nieuwen Eed. Werkzaamheid der Minderheid daar tegen, 256. Verzoekfchrift der Patriotten de Regeeringsverandering betreffende, door de Staaten toegeftaan, Aid. Het in verdeediging ftellen tegengewerkt, 25;. Men vaart 'er mede voort tot dat het noodloos Wordt, 258. Hoe het zich daar by de Staatsomwenteling toedroeg Aid. Burger Leger. Voorzorgen in 'sHaage tegen't zelve door de Commisfie van het Burgercorps , 98. Wat deswegen by Staaten van Holland voorviel, 99. De Bevelen Van Gecommitteerde Raaden ingetrokken, 100. Het voorgevallene met den Ridder Wassenaar Starrenberg in het Kamp by Delft, loj. Maatregelen met het zelve te Delft genomen, 191. Zie Verder Delft. Brief aan de Delftfche Regeering, 216. 't Zelve trekt voort, 239. Wat 'er in voorviel te Hondsholredy/t met den Bailjuw Douglas , 240. Ontwapent onder den weg de Oranje Genootfchappen, 241. Ongeregeldheden door 't zelve gepleegd, en hoe verfchoond, Aid. Helpt te Vlaardingen de Regeerings-' verandering bewerken, 246". Vertrek van daar, 247. Wat 'er te Alphen mede voorviel, 316. Büyzer (F. W.) Wat met hem by de Staatsomwenteling in Delft gebeurde, 238. A C v-hanguion diens bekendmaaking over het aannaderen van het Burger Leger in Gecommitteerde Raaden. 97. Uit Gecommitteerde Raaden geweerd, 101. Zie ook 3°9 Cloon (Van) Burgemeester te Schiedam geeft gehoor aan een Verzoek der Burgerye, 319. CuN."Eüj diens Voorflag wegens de Stemmingder Vroedfchapsleden te Leyden verworpen, 30a. Delft  B L A D W Y Z Ë R< D elft (Het voorgevallene te) 179. Vergadering van Schutteryen en Genootfchappen aldaar gehouden, 180. Brief aan Vader Hooft van daar gefchreeven , Aid. Eene Vaderlandfche Sociteit, in tegenftelling van de andere opgerigt , 182. Strydige verzoeken door het Genootfchap , en de Schuttery by Staaten van Holland, 182. Geconftitueerden aangefteld 183. De Regeeritig verzoekt en bekomt eenige Ruitery, 184. Een verzoek ommeer Krygsvolks afgellaagen, Aid. Onrustig.: doch fchielykbedaarde beweegenisfen, 185. Verzoek tegen het optrekken van het Exercitie-gezelfchap door het Genootfchap, 186. Het Burger Leger nadert Delft, 189.. Vergeefsch aanzoek om Krygsvolk, Aid. De Delftfche Geconftitueerden befluiten door te tasten , 190. ■Befluit ter Afzetting van eenige Regeeringsleden, Aid. Maatregelen ten dien einde . genomen, 191. Verzogte Byftand, 192. Deeze bekomen en aannadering van het Burger Leger, Aid. Raadpleegingen over het afzetten eeniger Regeeringsleden, 193- Een ftuk ten dien einde beraamd, Aid. Schikkingen met het Burger Leger gemaakt en de f 'aagpoon in bezit genomen, 196. Het Burger Leger voor- Delft gebragt, 197» Schikkingen met den Bevelhebber Mappa, 198. Men vordert eene Vroedfehaps Vergadering, Aid. Geconftitueerden vervoegen zich na het Raadhuis, 199. Brief uit het Burger Leger aan den Raad, Aid. De Bezending in den Raad toegelaaten en hoe ontvangen, 200. Wil niet vertrekken of de Heeren door hun vervallen verklaard moesten zulks desgelyks doen, 201. Nadere aandrang van dit Voorftel, Aid.. Onderfcheide gedraagingen der Regeeringsleden, 202. Twee Heeren weigeren eerst hunne plaatzen te verlaaten ; doch doen het mede, 204. Veilig afgaan dier Heeren , 205. Naamlyst van nieuwe Regeeringsleden ingediend, 206. Vroedfehaps befluit, 207. Men neemt 'er genoegen in, 208. De nieuw verkoozene Heeren op het Stadhuis gebragt. Eén hunner weigert, Aid. In den Eed genomen, 209. Vreugde deswegen en kennisgeeving aau Geconftitueerden ,210. De Afgezette Heeren vervoegen zich aan Staaten van Holland, by eenen Brieve, 211. Zorg tegen overlast aan de thans onderliggende Partye, 212. Het voorgevallene by de ftoorenis van het Huis der Oranje Sociëteit, 113. Het Genootfchap in den Eed genomen, en de Schuttery onc-  BLADWYZER. ontflaagen, 214. Stukken Gefchut verzogt en bekomen, 215. Het Burger Leger breekt op , Aid. Brief uit hetzelve aan de Delftfche Regeering, 216. De Delvenaars flaan de eifchen des Konings van Pruisfen af, 217. Voorftel van allergeflrengfte maatregelen, indien de Pruisfifche Magt mogt opdaagen, 218. Hoe dit Voorftel opgenomen en verfchillend beoordeeld werd, 221. Deels volvoérd, Aid. Welk eene uitwerking dit baarde, 222. Ontflag der Gevangene Heeren, 223. Groote verandering by het aannaderen der Prui fen, Aid. Afkondiging om aan dezelve geen wederftand te bieden, 224. Het Plakaat tegen het Oranje draagen ingetrokken, en de Oranje vlaguitgeftooken,///^. Een hoop gemeen Volks rukt uit 's Haage op Delft aan , Aid. Dringt ter Stad in en p'eegt geweld aan veele huizen, 225. Bovenal aan het Societeitshuis, 226. Uitgedreeven met verlies aan dooden , 227. Sterke W.igthouding. Verwoestingen door de Hagenaars by het terug trekken aangerigt, 228. Sterke voorzorgen tegen een gedreigden wederkomst, 220. Eenige Pruisfen trekken door de Stad, Aid. De Nieuwe Raaden afgezet en deoude hei fteld. Het Wapengenootfchap vernietigt en de Genootfchapjleden uit 'de Schuttery geweerd, 230. Het voorgevallene met Buizeii en van de Velde , 2 1. Schrik op de valfche tyding der komst van het Volk, des Rhyngraafs, 232. Verdere Voorzorgen tegen de Patriotten in die Stad gedraagen, 233. Illuminatie te Delft, Aid. Domeirtraad des Stadhouders doet een Publicatie drukken, wat des voorviel, 91. Dordrecht(De Afgevaardigden van) blyven van de Vergadering, 81. Komen weder, 87. Gefteldheid aldaar ten opzigte van de Staatsgefchillen , 263. Gefchil over de Regeeringsverandering,.^fó/. Verzoekfchrift de Oranjegezinde Regeerinj;sperfoonen betreffende ten hunnen voordeele, 264. Sterk Verzoekfchrift daar tegen, 265. De Dordrechtenaaren trekken uit tegen de oproerige Oud Beyerlaader*, 272. Optocht en Verrigt ngen, 273. Wederkoms' met Gevangenen, 275. Verdere Uittochten en Ontwapeningen derLandlieden, Aid. Oogmerken deezer Uittochten , 270% Sterke voorzorg tegen Oproerigheid en Plundering, 277. Gefteldheid aldaar by de aannadering der Pruisfen, 278. In haat by den Herton van Brunswyk, Aid. Winsingerodé nadert de Stad en eischt dezelve op „ 279. Groote verwarring en ont-  B LADWYZER* bïitfteltenis in de Stad, 280. Befluit om die over te geeven en de Artikelen der Capitulatie, 281. Binnenkomst der Pruifen, Aid. Overgaave, 284* Slaaking der Oranjegezinden, Aid. DouGlas (A.) wat met hem in 't Zuidbotlandsch Vliegend Leger voorviel, 239. Dyk (Van) een Hrerkendamsch Heelmeester na Dordrecht gebragt, 276. Weder uitgeleid, 282. Edam. De Politieke Kruyer in die Stad verboden, 372. Oproerige Beweegingen en Eifchen, 373.' Dit dempt der Patriotten moed niet, '374. Scherpe Afkondiging daar gedaan, 375. Enkhuizen. Het Gewapend Genootfchap aldaar vereenigt zich met het Noordhollandsch Burger Legertje, 371. Zonderlinge verklaaring van 't zelve ten opzigte van. den Stadhouder, Aid. Hoe de Regeering, fchoon Prinsgezind, over dePrui fifche Krygsinvloed fprak, 37i- v F r ynje (W.) zyn ged'-ag by de Afzetting eeniger Delftfche Regeeringsleden, 200—203. Verlaat Delft vóór de aankomst der Pruisfen, 231. Vj»ERLAca (}. A.) Stedehouder van van der Does te Heus- I den, diens gehouden gedrag by de Regeerin gsverandering j 13. Gornichem yvert zeer tegen Heusden, 24* Vergeefsch Verzoekfchrift ten tegendeele ingeleeverd, 26. Gouda. Algemeene gefteldheid te deezer Stede, 285. Strydige Verzoekfchriften der Patriottifche en der andere Party, 288* Eene gedeeltlyke Inwilliging aan de Patriotten , Aid. Deeze voldoet niet. Nadere aandrang, 289. Vroedfehaps befluit, wegens de Rotterdamfche Afgevaardigden, 289* Hoe de Omwenteling daar bewerkt, 260. Vergezeld van veel Ge weids en Plunderings, Aid* De Regeering durft geene verzekering van Lyfsveiligheid geeven aan J Blauw, 291. Noch ook aan C. N. Plemper van Bree , 295. Gouderak. Moedwil en fchen- nis daar gepleegd, 296. 's Gravenhaage. Men doet 'e£ poogingen tot eigen Magiftraatsbeftelliug ,61* Twaalf Gecommitteerden uit de Burgery benoemd, Aid. Zyne Hoogheid bewilligt in het verzogt Ontflag van den Eed door de Schuttery aan hem gedaan, Aid.1 Van dien Eed ontflaagen, 62. Het Genootfchap in orde gebragt, trekt openlyk op, 63. De Haagfche Schuttery het draagen gen van eenige Oranjetekeus verboden, Aid. Het Genoot-  BLADWYZER. ïootfchap verzoekt als een Lichaam op zich zei ven aangemerkt te mogen worden, '64. Door de Staaten toegeftaan , met tegenkanting der Ridderfchappe, 65. Bekommerdheid derSchutterye, dat het Genootfchap dezelve wilde ontwapenen, Aid. Gerugten, dat de Schuttery het intrekken des Genootfchaps Wilde betwisten, 66. Zorg daar tegen gedraagen, 67. Het trekt, door Krygsvolk gedektsonverhinderd binnen j 67. De Schuttery door Gecommitteerde Raaden gerust gefteld j 68. Geringe Oranjetekens weggenomen, 69. De Genootfchapsleden gaan ongewapend, Aid. De Schut¬ ters verboden met Scherp op de wagt te komen en nadere voorziening tegen het met Scherp gelaaden Geweer der Schutteren, 70. Veelen der Schutteren ongeneegen van hier aan te gehoorzaamen, 72. Daar toe genoodzaakt, Aid. Het Wapenhandelend Genootfchap gewettigd, 72. Oprigting eener Opregte Vaderlandfche Sociëteit onder den Graaf van Bentinck,73. Opgang deezer Sociëteit, 74. Hoe zeer dit, en bovenal de Oprigter, in 't oog liep, 75. Een tweede Sociëteit voor den geringer Ingezetenen opgerigt, Aid. Onrustige Beweegingen reeds in den Voortyd, 79. Voorftel van Haarlem om in 's Bange XVI, Deei, Volk des Rhyngraafs te leggen, 77. Raadflagen hier op, 80. De Afgevaardigden van Dordrecht en Haarlem blyven van de Vergadering, 81. Verfchillende Raadflagen op dit ftuk, Aid: De zaak blyft hangen; tweede Bezending uit Schiedam, 83. Voorftel tegen de Byeenkomften der Burgeren, 84. Voorflagen ter Bemiddeling, 85. Belluit ter Vermeerdering en verfterking des Garniioens, 85. ti.zondere Eed dit Krygsvolk afgenomen, 86. Zorg voor dit Volk gedraagen, 87. Haarlem en Dordrecht komen weder ter Staatsvergadering, Aid. Het Haagfche Genootfchap, wegens de aangebodene Voorzorg bedankt, 87i Het voorgeval¬ lene, wegens' de Publicatie van den Domeinraad des Stadhouders, 91. De Jaar dag des Stadhouders loopt hier ftil af, 92. Het Vaandel der Lyfwagt van Staaten van Holland "met een Galg befchilderd, 93. Uitgeloofde Belooning des Hofs vart Holland ter ontdekking vart den Daader, 93. De Krygsraad der Lyfwagt looft desgelyks eene Belooning uit, 94. De Vaandrig van der. Hoop, op wien vermoeden viel, onderzogt, 95. Hy vlugt, Aid. Ingedaagd ett zyn Vonnis, 96. Ongeregeldheden onder het Krygsvolk, 97. Voorzorgen te* iib ijen  B L A D W Y Z E R. gen het Burger Leger, 97. Adres daar tegen door de Commisfie van het Burger Corps, 98. Raadpleegingen by Staaten Van Holland op dit ftuk, 99. Herhaalde Vergadering in den nagt, wegens het voorgevallene te Voorburg, 100. Gefchiltuslcheri Kretzmar en van Wassenaar Starrenburg , Aid. De bevelen van Gecommitteerde Raaden inge¬ trokken, Aid. Een hoop Gemeen Volks trekt . van daar na Delft, 224. Zie verder Delft. Grelve (N.) te Schiedam weigert eene Vroedfehaps Vergadering, op verzoek der Burgeren, te beleggen, 319. Ongenoegen over diens gehouden gedrag ter Staatsvergadering van Holland, 321. Verklaaring door hem in-eleeverd, 33°- Onvoldoende gekeurd, en eisch der Burgeren ten zynen opzigte, 332- Haarlem (Voorftel van) om in 'sHaage Volk des Rhyngraafs teleggen, 77. Raadflagen hief op, 80. De Afgevaardigden blyven van de Vergadering, 81. Komen weder, 87. Raadflag deezer Stad ten opzigte van de Vermeerdering der Rotterdamfche Vroedfchapsleden, 37. Beantwoordt een Brief van Hoorn, 362. Hekkenhoek (De Wed.) te Rhymburg deerlyk geplunderd , 317. lellevoetfluis (Mishandelingen te) den Leeraar IIuigens aangedaan, 260. Geweldig Oproer aldaar, 261. 'Vorderingen om een Verzoekfchrift ten voordeele van den Prins te tekenen; Aid. Voorzorgen om dit geweld te fluiten , Aid. Eene Commisfie derwaards gezonden, 262. 'leusden reeds vroeg der Volks zaake toegedaan, 5. Geeft daar van op nieuw blyk, 6. Aanfpraak van van der Kemp aan de Heusdenaars, 7. Eisch om de Regeering te veran■ deren, door de Regeering toegeftaan, 12. Eisch aan den Drosfaart om de Regeeringsverandering te helpen bewerken, 13. Uitzonderingen daar by gemaakt, Aid. Van wegen den Drosfaart geweigerd, 13. Men gaat egter voort en roept de Burgery óp, 14. De oude Regeering ontflaagen; eenigen met dankzegging, anderen ttitgemonfterd, 15. Hoede nieuw verkoozene in den Eed genomen worden, 16. Het nieuwe Stads Regeerings Reglement ingevoerd, 17. Gecommitteerden gekoozen enbeè'edigd, 18. De vordering dat Hemden Zitting zou neemen ter Vergadering van Holland goedgekeurd, Aid. Kerklyke Dankzegging over deeze Gebeurtenis, 19. IVyk by Dunrflede wenscht hun daar mede geluk, Aid. Eisch dat  BLADWYZER. dat de Drosfaart te Heusden zou komen vvoonen, 20. De eisch der Heusdenaaren om Zitting- by Staaten van Holland zeer verfchillend opgenomen, 21. De Heus¬ denaars tiouden vol op de gedaane- Aanfchryving der Staaten, 22. Verlegenheid der Staaten wan Holland met den Eisch der Heusdenaaren , 23. Hunne verklaaring by de Staaten, wegens het verrigtte, Aid. Hoe zeer Gornichem tegen Heusden yvert, 24. Vergeeffche Verzoekfchriften ten hunnen voordeele, n6. Klagten van het Wapenhandelend Genootfchap aan de Vergade. ring te Delft gezonden ,28. Staatsbefluit om te Heusden alles op den ouden voet te herflellen, 20» De Heusdenaars fchryven aan de Staaten eeniger Gewesten, 30. Hoe Staaten van Utrecht over hun geval ongunflig oordeelden, Aid. Befluit eener Bezending na Heusden , 31 • Verfchillende raad. geeviiigen aan de Heusdenaaren ,32. De Heusdenaars houden het vol in het wei¬ geren, 33. De Commisfie verfchvnt 'er en volvoert den last, Aid. De oude Regeering herfteld, 35. Openlyke verklaaring van van der Kemp, dat hy zich de zaak der Heusdenatiren 'aantrok, 35.. Hier Voor bedankt, 36. Hoe de Staaten van Utrecht over de zaak dèf tkuide- tiaaren dagten , 37 Middelweg den Hcuïdenaaun • voorgeflangen, 38. De zaak niet afgedaan. Verzoek dat dezelve Domeftiek incgt verklaard worden, 39. Men blyft 'er pal (ban\ A'd. Zy bewaaken zelve de Stad en ' dringen op het afdoen hunner zaake, Aid. Middelweg hun voorgeflaagen, 41. Zy weigeren dien in te flaan, Aid. Eenigzins gunftiger Befluiten omtrent die Stad, • 42. Voorftel wegens het Drosfaards Ampt,43. Nieuwe aanzoek om in Staaten van Holland befchreeven te Worden, Aid. Beroepen zich op hst Volk van / olland, wegens hunnen toeHand, Aid. Wat'er, wegens het nieuwe Formulier van den Eed voor het KrygsVolk was voorgevallen, 45. '.t Gebeurde met de Commisfie te IVoerden over den Eed , 48. Men weigert Krygsvolk tc zeiideh, zo lang de Heusdenaars van hen oude Eedformulier afweeken. Klagten deswegen, 4?» De Omwenteling breekt alles af, 51. Zeggen van Raaws , wesens de daar aangerigte 'Plunderingen, Aid. Oordeel van Pfau des¬ wegen, <2. Hoeyen (Van der) Burgr» meester te Rotterdam, diens gedrag by eene Afkondiging. 128. Holland (Staaten van) hoe verfchillend men den eisch B04 , der  BLADWYZER. der Heusdenaaren om Zitting in de Staatsvergadering te nebben, opnam , 22. Verlegenheid over de eifchen der Heusdenaaren,^. Staatsbefluit om in die Stad alles op den ouden voet te herftellen, 29. Bepaaling tot eene Bezending na die Stad, 31. De Commisfie derwaards gezonden, volvoert den Last, 34. Zie verder Heusden. Wegens de Verfterking der ISezetting in ,sHaagc zie''sGravenhaage. Raadpleegingen wegens het weeren van het Burger Leger uit '5 Haage, 99. Verzoekfchrift der Rotterdamfche Geconftitueerden tot Vermeerdering dor Vroedfchapsleden , 111. Verbaasdheid der Rotterdamfche Afgevaardigden over dit Voorftel, 112. Aandrang van de Geconftitueerden op de overweeging van het Verflag der Staatscommisfie des Jaars 1784. Verzoekfchrift ten tegendeele, 133. Aandrang by de Staaten op de Vermeerdering der Vroedfchappe, 135. Tegenfpraak van dien Aandrang, 136. Wat deswegen ter Staatsvergaderinge voorviel, 137. Haarlems Raadflag, 137- Uitgebragt Rapport ter Vermeerderinge, 140. Tegenkanting der Rotterdamfche Afgevaardigden, 144. Zy leeveren eene Tegenverklaring in, 145. Verzoekfchrift, door dc Geconftitueerden van de Oranje Party by de Staaten , 146. Nieuwe Afgevaardig. uit Rotterdam ter Staatsvergaderinge benoemd 164. Hoe het zich met die dubbel Afgevaardigden toedroeg, - 165. Voor- en tegengefprooken, 166. Verfchillen» de gevoelens der Staatsleden, Aid. üe Meerderheid voor de nieuwe Afgevaardigden, 166. Tegenverklaring van wegen de Afgezette Raaden, en die het met hun ftonden, 168. Het Befluit verwylt, 170. De zaak Domeftiek verklaard, 171. De afgezette Delftfche Raaden zenden een Brief by de Staaten, 21 n Die zaak Huishoudelyk verklaard, 212. Befluiten meer Krygsvolk na Hoorn te zenden, 359. Zie verder Hoorn. Hoofdt (Burgemeester) Brief aan deezen uit de Vergadering van Schutteryen en Genootfchappen te Delft, 180. Hoor- (Van der) de Vaandrig verdagt wegens het befchilderen van het Vaandel, on< derzogt, 95. Zyn vlugt, Aid. Ingedaagd en gevonnisd, 96. Hoorn. Gefteldheid ter dier Stede, 355. Verklaaring voor de toenmaalige Regeering, Aid. Oproerigheden aldaar, 356. Vorderingen by de Magiftraat door het Gepeupel gedaan, 357. Inwilliging derzelven, en daar op volgende Oproerigheden, Aid. Veelen verlaaten de Stad,  BLAD WYZE 11* Stad en Gecommitteerde Raaden vergaderen te Alkmaar ,358. Staatsbefluit om meer Krygs volks na Hoont te zenden, 359. Verzoek om des verfchoond te worden, afgeflaagen, Aid. Rondgaande Klaagbrief van Hoorn aan de Steden, 360. Wederfchryveu van Haarlem op den rondgaanden Brief, 362. Tegenwerking van Partyen, 363. Het Krygsvolk gereed om na Hoorn te trekken, 364. Optocht derwaards en Aankomst, Aid. Verrigtingen daar op gevolgd, 366. Strydende poogingen der Partyen, Aid. Regeeringsverandering door hun Ed. Gr. Mog. 367. De Hoofdofficier verzoekt in die gevallen ten koste van den Lande te mogen procedeeren, Aid. Geconftitueerden benoemd 36Ü. Eenige Regeeringsleden afgezet, Aid. Nieuwe Afgevaardigden na 'sHaagebenoemd,369, Het gebeurde by de Omwenteling , Aid. Hoyer (W.) in den Briel als Capitein afgezet, 255. Huigens Leeraar te Hellevoetfluis hoe mishandeld, 260. K. xVasteele (Van de) Predikant in den Brielle laat zich op 's Prinfen Jaardag zonderling uit, 249. Kemp (F. A. van der) diens Aanfpraak aan de Heusdenaars, y. Verklaart open¬ lyk zich de zaak der Heusdenaaren aan te trekken, 35, Deswegen door de Heusdenaars bedankt, 36. KNYFjBurgemeestertetentoa in hegtenis genomen, en na den Haage gebragt, 347. Op de Voorpoorte gezet, Aid. Kraayvanger , Burgemeester te Delft diens gedrag by de Afzetting eeniger Regeeringsleden , 202 i 209. Krimpen op de Lek dwang aldaar door de Oranjegezinden gepleegd, 179. T L- JLaar (D. van) Penfionaris te Purmerende, krygt last om alleen de Stem ter Staatsvergadering uit te brengen en waarom, 376. Lambrecuts (B) diens gedrag by zyne Afzetting als Raad in de Vroedfchap te Delft, 205. Leerdam hoe aldaar 's Prinfen Jaardag gevierd , 343. Woelen aldaar tegen de Patriotten , Aid. Verzoekfchrift aan de Regeering tegen dezelve ingerigt, en om Oranjevlaggen te laaten waaijen, Aid. 't Zelve ingewilligd, 344. Geweld en Plundering hier op gevolgd, 345. Burgers uit Vianen en Krygsvolk trekken derwaards , 346. Vinden de Stad- geflootenen vorderen ingelaaten te worden , Aid. Wegneeming der Oranjetekenen en gevangenneeming van twee Regee- Bb 3 rings-  B L A D W Y Z E R. rings!eden, 347. Omwen teling aid-iar., 349. L::cu.v£n (Van) uit Leyden in ftecfè van Changüion in Gecommitteerde Raaden gezonden ,'3io. Leyden (Gefteldheid te) in deezen Jaare, 297. Aldaar gemaakte bepaaling omtrent de Requesten en Adresfen, Aid. Verfchillen desvvegen in den Raad, 298. Geconftitueerden meng-en zich in deeze zaak, 299. Ook de Burger Krygsraad, Aid. Geen voldoende uitflag, 300, Herhaalde en gedaagde poogingen, Aid. Vreugde over dien uitflag, Aid. Het Voorftel om met Briefjes Vroedfchapsleden te ftemmen, verworpen, 302. HetJStudeuten Genootfchap van Wapenhandel neemt fterk op, 303. Waarfchuwing van den Senaat tegen het uitttekken der Studenten., Aid Veelen toogen cgrer uit, 304. Aanmaaning van wegen het Geregt aan de Lèfdfche Burgers om uit te trekken, 305. l)c Prinsgezinden rigten een Sociëteit op , en leggen een Verzoekfchrift ter tekening, Aid. Sterke Verbintenis der Patriotten. 306. Men wil de Oranjegezinden uit de Schutter, geweerd hebben, 30'." Volvoering van rite ' öntfehuttering, 308. De Oranje 'Sociëteiten geflooten, 309. Misnoegen tegen P.Changüion,^/. Opontbfiden én door van Leeuj wen vervangen, Aid. By de Omwenteling in 't eerst vry bedaard, 310 De Gewapende Sociëteiten vernietigd, 311. De Studenten vernietigen hun Wapengenootfehap, Aid. Verzoek der Studenten om van de Academie de Vlag te laaten weaijen,3i2. Voorzorgen der Regeeringe omtrent verborgen Wapen, en Kr/gs■ voorraud, Aid. Gewelddadigheden door 'ftrenge Afkondigingen tegengegaan, 313- M. Maasfluis Onlusten aldaar, 247. Man (De) Schepen te Leerdam gevangen genomen , 347- Meyer (Jan) wat wegens hem te 'Hoorn te doen viel, 35Ó en 366. IV N- l - olet (j. L.) by de Heus* denaaren in haat, 15. n °' v ndep.dewyngaard (C.)dietlS gedrag by zyne Afzetting te• Delft, 204. Overfchie Gemaatigdheid aldaar by de Omwenteling,! 78. l'lalteland (Poogingen van het) om Invloed op de Landsregeering' te krygen, 54. Programma deswegen, 54 W?* Pruis-  BLADWYZER, Pruisfen (De Delvenaars liaan de Eifchen des Konings van) af, 217. Huzaaren van Pruisfen trekken door Delft, 229. Derzelver komst te Schoenhoven, 335. Hun gedrag daar gehouden, Aid. Klagten der Regeeringe deswegen, 336. Ptirmerende Patriotschgezind, 375. Van Laar , Penflona ris dier Stad alleen gelast de Stem ter Staatsvergadering uit te brengen, 376. R. -I^aauws (H.) by de Heusdenaaren gehaat, 15. Diens • zeggen wegens de aangerigI te Plunderingen, 51. Rhynland (Gefteldheid in) omtrent den tyd der Omwentelinge , 314. Vuil Plakfchrift in verfeheide Rhynlandfche Dorpen aangeplakt, 315. Rhynshurg (Plunderingen te) ■ 3t7. Rotterdam. Verband van het voorgevallene aldaar in den Jaare 178? met het voorheen verhaalde, 109. Burgergeconftiuicerdcn daar uangefteld, Aid. Veeier be- ■ gèer-te om het getal der Vroedfchappen op XL te brengen , 110. Verzoek- ■ fchrift ten dien einde door Geconftitueerden by Staaten van Holland, 1 n. De Rot- ''terdamfche Afgevaardigden verbaasd..over dit Voorftel, 112. De Meerderheid der Regeeringe 1-eevert een Ver-' toog daar tegen in by de Straten, 113. Tegenberigt" van de Minderheid der Regeeringe, 116. De Krygsraad in een gevoelen met de Minderheid, Aid. Desgelyks de Schepenen, 117. De Krygsraad vervoegt zich tot Sche. penen, Aid. Aangevoerde redenen voor de Vroedfehaps . Vermeerdering, Aid. Schepenen trekken zich de zaak der Minderheid aan, 120. Een Gezelfchap Onder-officieren , de Unie geheeten, opgerigt, 121. Onderfteunt de.Party der Regeerings Vermeerdering, 112, Sterke taal door hun gevoerd, Aid. Eenige Schuttefs verklaaren zich daar tegen, 125. De Meerderheid wraakt het gedrag der Schepenen, Aid. Een Verzoekfchrift om her. oude getal der Vroedfchappen te behouden, 127. Dreigend Oproer,, uit vajfcjie gerugten fpruitende; Afkondiging daartegen,^//rf. Byzenderheden deeze Afkon. digingbetreffende, 128, We. derzydfche Bepleitingen van dit ftuk by Staaten van Holland, Aid. Eene Opregte Vaderlandfche Sociëteit, 00 k de Oranje Sociëteit geheeten, aangelegd, 129. Wat des., voorviel, 130. Aan.drang der Geconftitueerden by Staaten van Holland op de overweeging van het Ver. fiag der Staatseommisfie des Jaars 1.784., 131. Begeerte, ■ 'dat de Heeren , daar in verdagt voorkomende, geene Staatseommisfïe mogten be b 4. klee-  BLADWYZER. kleeden, Aid. Verzoekfchrift ten voordeele van de toenmaalige Regeering door de Hoofden der Opregte Vader landfche Sociëteit, 133. De Verwydering vergroot, 134. Aandrang op de Vermeerdering der Vroedfchappe by hun Ed, Groot Mog. I35- Tegenfpraak van dien Aandrang, 136. Het voorgevallene deswegen ter Staatsvergaderinge, 137. Haar iems Raadflag, Aid Geconftitueerden dringen'erop aan om de Ampten aan Burgers te geeven, 139. Op den Volksinvloed, 140. De zaak der Vroedfchapsleden in den Haage weder ter hand genomen. En uitgebragt Rapport tot de Vermeerdering, Aid. Tegenkantingen der Rotterdamfche Afgevaardigden, 144. Zy leveren eene Tegenverklaring in, 145. Geconftitueerden van de Oranje Party aangefteld. Naamlyst, Aid. Verzoekfchrift door hun by Staaten van Holland ingediend, 146. Vervoegen zich ten dien einde t>y de Regeering van Rotterdam, 148. De Regeeringsverandering door het afzet ten van eenige Leden, 149. Beraamde Aanfpraak des Krygsraads tot het bedanken van eenige Regeeringsleden, met Naamsaanduiding, 149. Schikkingen en Voorzorgen om dit werk zyn beflag te geeven, 157, Aanfpraak in de Vaderlandfche Sociëteit door C. v. d. Bosch, 158, Optocht na het Stadhuis, 161. Hoe daar ontvangen, 162. De Commisfie wil buiten ftaan; doori onder voorwaarden, 163. Nieuwe Vroedfchapsleden verkooren, Aid. Andere Heeren ter Dagvaart benoemd, 164. Voorzorgen tegen , Oproer gedraagen , Aid. De nieuwe Afgevaardigden kömen in den Haage, 163. Hoe het met die dubbel Afgevaardigden toeging, 165. Zie verder Staaten van Holland. EenigeRegeeringsleden weigeren de Stadsvergaderingen by te woonen, 171. Vrugtlooze poogingen om de afgezette Heeren weder in het Beftuur te krygen 172. Artilleristen en een Stads Burger-Militie opgerigt, 173. Verzoekfchrift over de Stadsampten, 174. Een nieuw Stads Regeerings Reglement in bewerking; doch verydeld door de komst der Pruisfen, Ongeregeldheden wegens het Oranje draagen, 174. Gevolgen deezer Omwentelinge voor de nieuw aangeftelde Regeeringsleden, en anderen, 176. Overgaave der Stad aan de Pruisfen, Aid. Eerbelooning aldaar uitgeloofd op een Dichtftuk de Omwenteling bezingende, Rous (D.) uit Voorburg ia hegtenis gebragt, 314, Schk"  BLADWYZER. Schiedam een tweede Bezending uit de Stad in Staaten van Holland afgevaardigd, 83. Verdeeldheid der Regeering, 318. Het voorgevallene aldaar, wegens de • Verfterking der Bezettinge . in *s Haage, Aid. Men oordeelt 'er niet te moeten ftilzitten, 319. De Burgers verzoeken Vroedfehaps Vergadering, 319. Volvoering eener Bezending, Aid. Antwoord hun gegeeven, 320. Onvoldoend gekeurd, en een andergekreegen,321. Nieuwe Afgevaardigden na den Haage, Aid. Ongenoegen over het gedrag van de Greeve , Aid. Verzoekfchrift der Burgeren, 323. Overlevering des Verzoekfchrifts , 329. VerwyldesAntwoords, Aid. Gunftig verflag, 330. Verklaaring van Burgemeester de Greeve, 331. On. voldoende gekeurd, en eisch omtrent dien Burgemeester, 332. Geconftitueerden aangefteld, 333. Regeeringsverandering en het zenden der Benoeming aan Staaten van Holland, Aid. Burge- ' meesters wederftreeven het tekenen eens Verzoekfchrifts in eenige Ambagtsheerlykheden, 334. Verbintenis der Patriotten, Aid. Schoonervooerd. De Oranjevlag daar van de Tooren gehaald, 346. Schoonhoven fielt laat Geconftitueerden aan, 335. 't Ge¬ drag der Pruisfen te dier Stede,^/*/. Hoe de Regeering zich des beklaagde, 336. Socictiiten van de zyde der Prinsgezinden in 's Haage aangelegd, 73. Steden {Kleine} en het Platteland om Invloed op de Landsregeering, 54. Programma te Amfterdam wegens dien Invloed, Aid Superbielle (De) Het voorgevallene te diens Huize te Alphen, 316. U. Utrecht (Staaten vim) fchryven aan die van Holland over de zaak der Heusdenaaren ongunftig, 30, 37» Vaandel (Het) der Lyfwagt van Staaten van Holland met een Galg befchilderd, y>3, Wat des te doen viel, Alè* Velde (N. v. d. i wat methem by de Staatsomwenteling te Delft gebeurde, 231. Verac (De) verklaart zich voor de Verfterking van ,s Haage met Krygsvolk, 84. Vianen Uittocht van daar na Leerdam, 34Ö. Andere Uittochten tegen de Oproerigen, 349. Hadt by de Omwenteling veel te lyden, 351. Verkeerd aan het fchieten der Burgeren op de Pruisfen toegefchreeven, 352. Vlaardingen zeer Prinsgezind, fchoon men 'er ook and re i aantrof, 242. De Ontij; Party trage zjch te verf erken,  E L A D . W Y ZE R, ken, 243. Een Gefchrift ten voordeele van den Prins aangeboden en getekend, 244. Voorzorgen der Genootfchapsleden tegen oproerig Geweld, 245- De Verandering der Regeering op de komst van 't Burgerleger van korten duur, 246. Da oude Regeering herfteld, 247. Fooi burg. Het voorgevallene ' aldaar met het Burger Leger onderzogt, 99- DorisRous in hegtenis gebragt, 314. W assenaar (Van) Starrenbkrg. Diens Voorzorg tegen het Burger Leger in '* Haage■> 97'•»99- Gefchiltusfchen hem en van Kretzmar , 100. Het voorgevallene met dien Ridder in het Kamp by Delft, 101. Weille (De) Vroedfchap te Schoonhoven, groote fchade door de Pruisfen hem toege» bragt, 336, 342- Willem de V. Op welk eene wyze hy de Haagfche .Schuttery van den Eed aan hem gedaan, ontflaat, 61. Woerden doet aanzoek om ter Staatsvsrgadering van Holïatid befchreeven te worden, 52. Dit ftuk daar niet fterk doorgezet en waarom, 53. Hoe het daar by de Omwenteling gefteld was, 353. Wyk by Duurftede wenscht de Stad Heusden geluk met de gedaane flappen, 20. L', Y.., Jsfelftein 't gedrag daar op 's Prinfen Jaardag gehouden, 352~ Z £aan (Hoe het in de Dorpen aan de) gefteld was kort vóór en naa de Omwenteling , 37«5. Zaandam (J¥est-~) Geconftitueerden daar aangefteld, 377.  BERICHT voor den BINDER. De Plaaten moeten tegen over de volgende Bladzyden ingevoegd worden. Wagtbetrekking der Lyfwagt van hun Ed. Gr. Mog. met een fchandelyk befchilderd Vaandel, over . bl. 94. Haagfche Plunderbende te Delft . » 224. 't Portrait van Toulon ê i . i 296