DE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN ZEVENTIENDE DEEL,   D B REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, ZINDS DE NOORD-AMERICAANSCHE ONLUSTEN, behelzende al het merkwaardige voorgevallen in de vereenigde nederlanden, tot op den tegenwoordigen tyd. MET PLAATEN EN POURTRAITTENi ZEVENTIENDE &\ Te AMSTERDAM, b'y JO HANNES ALLART. mdccxcvi.  ^TNtJT\ Imswmè \ * >/  D E REPUBLIEK dek. VEREENIGDE NEDERLANDEN. ZEVEN EN VEERTIGSTE BOEK. INHOUD. Stofe deezes Boéks. De Redering te Gormchem verdeeld. Een gedeelte der Gornichemjche Regeering befchuldigd, dat zy zich, ten voordeekxks Stadhouders, hadt laaien omkoopen. _ De Meerderheid geeft blyken van niet Patriottisch te zyn. Een Verzoekfchrift, tegen de Af zetting der Regeerwgsleden, gun/lis: ontvangen. De Meerderheid'weigert Auxiliat ren ter Stadsbezettinge. Poogingen om dezelve te verkrygen. De Auxiliairen verfchynen. Groote verlegenheid van de Meerderheid der Regeeringe. Aanfpraak by de Regeeritig om de Inlaating te vergunnen. Schryven van de Minderheid en Meerderheid aan Staaten van Holland. Inlaating der Auxiliairen. Acte van Verbintenis tusfchen de Gornichemfche Patriotten en Afzetting eeniger Regeeringsleden. Adres ten dien einde ingeleeverd Regeenngsveraniering. Gornichem met Burgeren ander Krygsvolk verfierkt. a. p. van xvii. Deel. a cer xlvii. boek.  XLVII. boe k. a DE REPUBLIEK DER der Capellen tot Bevelhebber van Gornichem aangefleld. Hy vindt Gornichem niet in ftaat van Verdeedigbaarheid. Voorzieningen door kern aangewend. Zyn bedryf toen men kern van de komst der Pruisfen verwittigde. Onderhoud met den Pruisfifchen Bevelhebber. Op welk een voet hy daadigt. Burger hulpbenden wyken ter Stad uit. De Hertog van Brunswyk neemt bezit van d? Stad Van der Capellen' yerdeedigt zyn gehouden gedrag. Gevangen na Nymegen gebragt. Na Wezel gevoerd. Zyne Gevangenis, S'aaking, en Dood. Verklaaring van. Capellen tot de Marsch wegens dit gebeurde. Valfche Ophef door de Pruisfen gemaakt, wegens de de Verdeedigbaaren ftaat van Gornichem. Verwoestingen en Plunderingen daar aangerigt. Mishandelingen daar omftreeh door de Pruisfen. Schikkingen door den Hertog te Gornichem gemaakt. Naamloos Gefhrift tegen eenige Amfterdamfche Regentin, Het baarde geene uitwerking op de Regeeringsverkiezing. Wat 'er wyders te doen viel Ongerustheid daar ter Stede, wegens verf heide Omwerpen, en bejluit van eenige Krygsraadsleden. Voorfeilen op het Stadhuis aan Burgemeester Hooft gedaan door de menigte. Gunftig door hem beantwoord. Optocht van Krygsraads- en Societeitsleden na het Stadhuis. Ovzrleevering van een Adres. Hoe door Hooft, De del en Beels beantwoord. Sterke taal van Burgemeester Hooft. Welk eene uitwerking die baarde. Het Stuk des Krygsraads ter Vroedfchaps Vergaderinge overgeleeverd. Ongeduldigheid om antwoord. Hoe het op - Bur-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3 Burgemeesters Kamer toeging, wegens het in dienst houden des Corps van den Rhyngraaf. 1 Vordering en Verwerving eener tweede Vroedfchaps Vergadering. Aandrang der Menigte, en Gerustftelling door Hooft. Hooft gaat onder gejuich na Huis. De del en Beels op het Stadhuis gehouden. Moedige taal van Dedel. Voorzorgen en Bedaaring der Gemoederen. Zeer onvoltallige Vroedfchap. Boodfchap van en aan eenige afweezige Heeren. Sterke taal'van Dedel, wegens Hooft. Een voorgeflaagene Waarfchmving verworpen, en een ander middel tot bedaar en des Volks beproeft, 't Zelve met een goeden uit/lag te werk gefield. De Vroedfchap fcheidt. Verfchillende Bejegeningen van Hooft , Dedel en Beels. Beraadflaging eeniger Schepenen tot het doen eener Afkondiging tegen Zamenrotting en Oproer, deeze gaat niet door. Hervatte pooging om dezelve te bewerkflelligen. Bezending by Burgemeesteren om het afkondigen te keer te gaan. Deeze flaagt. Onderfcheide bejegeningen van Hooft, Dedel en Beels. Redengeeving eeniger Raadsleden, waarom zy niet ter Vroedfchaps Vergadering verfcheenen waren. Backers antwoord, wegens het beplakken van een huis met Oranjepapier. Voorzorgen tegen den achtjlen van Maart gedraagen; byzonder op Kattenburg. Eene Commifie uit den Krygsraad is daar waakzaam, Gedrag van twee Scheepstimmerlieden,, wegens een Blad Willem de Geweldenaar getyteld. De Krygsraad verzoekt te vergaderen op het Stadhuis; dit wordt afgeflaagen. De Krygsraad vergadert op de Doele. A 2 Ver- XLVIL. IOEK.  4 DE REPUBLIEK DER XLVII. boek. Verrigtingen aldaar. Eene plaats in het Societeitshuis tot het houden des Krygsraads gereedgemaakt. Dankbetuiging des Krygsraads hier voor. Nadere plegtige Dankzegging. Nieuw verkoozene Leden des Krygsraads, door den Krygsraad zelve in den Eed genomen. Wat deswegen met Burgemeester en voorviel. Nadere Verbintenis tusfcken den Krygsraad, het Wapenhandelend Genootfchap en de Bufger Sociëteit. Een Verz§ekfchrift tot het affchaffen van vier Colonellen. Be/luit om die vier Collonellen van hunne Posten vervallen te verklaaren. Aanbod van hulpe des Genootfchaps aan den Krygsraad. De Stads Magazynen en het Tuighuis bewaakt. Vier nieuwe Collonellen verkoozen. Verdere wederzydfche gemeenfchap tusjchen het Wapenhandelend Genootfchap en den Krygsraad. Eenige Leden van denzelven leggen hunne Posten neder. Plan om Burgergeconflitueerden aan te {lellen. Qualificatie daar toe. Poogingen om de Acte getekend te krygen. Tegenwerkingen vatt yerfcheidtnerhi aart. Een Oranje Sociëteit opgerigt, ' Gebeurtenis ter flerking van de Party der Patriotten. Voorfiel eeniger Vroedfchapsleden aan Burgemeesteren over den Last der Afgevaardigden op eenige punten. Last daar mede overeenkom/lig gegeeven. Beraaming om eenige Regeeringskden af te zetten. Een Gefchrift, de Volksftem , wekt veel opziens. Inhoud van 't zelve. Gtmeenfchaplyke werking tusfchen den Krygsraad en de Burger Sociëteit tot het afzetten eeniger Regeeringskden. Dit ftuk doorgedrongen. Burgemeester Hooft des verwittigd. Het Genootfchap en  VERENIGDE NEDERLANDEN. * m eenige Burger Compagnien in de wapenen. Groote Volksverzameling ten tyde der Vroedfchaps Vergaderinge. Overgegeeven Gefchrift, de Afzetting eeniger Raaden vorderende. Reden waar om dit Stuk niet ondertekend was. Aantekeningen en Tegenaantekeningen. Verlangde en verkreegene Byvoegzels tot dit Befiuit. Vreugdebetoon kier over. Heusch ver-, maan, in de Burger Sociëteit ten opzigte van de afgezette Regeeringsleden. Geregtlyke Inftnualie den afgezette Heer en ihuis gezonden. Naamloos Papier tegen de .Afzetting. Beraaming om de opengevallene plaatzen aan te vullen. Hoe aangevangen. Burgergeconftitueerden brengen de Ondertekeningslysten. Ingediende Naamlyst van vier en twintig Perfoonen. Uit welke Leden de toen vergaderde Vroedfchap beftondt. Gun/lig daar op genomen bef uit. Volvoering der Verkiezing van nieuwe Raaden. Derzelver Naamlyst. Verzoekfchrift den Kattenburgeren ten tegendeeh niet aangenomen. De Boekverkooper Aren os op nieuw, met Plundering gedreigd. Te°enverklaaringen van eenige Raaden tegen deeze Aanfiellmg. Sterke Afkondiging tegen Oproer. Oranje Sociëteiten opgerigt. pjm vau deezen kant om desgelyks Geconftitueerden aan te feilen. Een Adres van dien kant niet aangenomen. Adres aan Staaten van Holland van die zyde ontworpen, en ter Tekeninge gelegd. Beweegenisfen daar uit genezen. Volfagen Oproer daar uit gebooren. Plundering van een Wynhuis, en van andere Huizen. Het Defenfieweezen tragt het te vergeef sch te fluiten. Het Huis van Rendorp A 3 en XLVII. BOEK.  XLVII. boek. 1787. Stoffe deezes Boeks. 6 DE REPUBLIEK DER en Beels geplunderd; dat tan Dedel bewaakt. Laakenswaardigheid der Patriotten in dit bedryf. Patriotten op Kattenburg geplunderd. Vergeeffche pooging om op Kattenburg te komen. Kattenburg verdeedigd en belegerd. De Kattenburger Brug ver mee* t er d. Plunderingen veeier Oranjegezin den aldaar. Oorzaak van het ongeftoord voorthollen dief Plunderinge. Kattenburg naauw bewaakt. Plunderingen in andere oorden der Stad. Slotsbedryf voor het Huis van den Onderfchout Pappeg AAy. Strafoefeningen aan de Oproermaakers. Voorfiel wegens het bepaald houden van Vroedfchaps Vergaderingen. Men wordt te raade Dedel en Beels als Burgemeesters af te zetten. Voorfiel daar toe gedaan. Volvoering. Afzetting en Bekendmaaking hier van aan Dedel en Beels. Voorfiel tot het verkiezen van nieuwe Burgemeesters. Mishaagend uitflel. Twee nieuwe Burgemeesters verhoren. De Hoofdfchout Backer afgezet. De beooging om Schepenen af te zetten faalt. Groote Vergadering der Afgevaardigden uit Krygsraaden en Genootfchappen. Arbeid aan een nieuw Stads Regeerings Reglement verydeld. Tn onze Gefchiedkundige Opgaave van het voorgevallene in Holland, ten deezen zo drukken en woeligen Jaare, waar in onze Staat eene Omwenteling beproefde, welker gelyk, of wedergade, de Vaderlandfche Historie niet opleevert, hebben wy niet,  VERENIGDE NEDERLANDEN. ? aiet, dan in het voorbyaan, gefprooken, Tan twee Steden, die alleen gezegd mogen i worden, den Bewerkeren dier Staatsomvventelinge, wederftand geboden te hebben. Met voordagt befpaarden wy deeze voor de laatfte in de befchryving van deeze ontzettende Gebeurtenisfen, en zal dit Boek, gevolglyk vermelden wat Gornichem en Amfierdam te beurte viel (*> Als welke eerstgemelde Stad, in den beginne der Inrukking van de Pruisfifche Krygsmagt, zich ter afweennge van dit Krygsgeweld, voor eene korte wyl, fchikte; terwyl de laatstgenoemde het eenigen tyd uithardde, eer zy voor Krygsgeweld bukte. Veel, zeer veel, valt 'er van beide deeze Steden, en bovenal van de laatfte, te zeggen; ja zelfs te veel, om alles, deeze betreffende, in dit Boek te bevatten: waarom wy, ter voeglyke plaatze, eene verpoozing neemen zullen. Bykans onnoodig mag het fchynen, we- I gens Gornichem, welke Stad, wy eerstge moeten intreeden, op te merken, dat de te Stads Regeering, even als in de meeste £ Stemhebbende Steden van Holland, verdeeld was, en elk deezer een gedeelte der Burgerye op zyne zyde hadt; maar, vermids de toedragt der zaaken 'er zich eenigzins onderfcheidde van die wy elders befchouwden, en deeze zeker zynen invloed hadt op het lot deeze Veste overgekomen, zal het niet (*) Zie onze Faderl. Hifi. XVI. bi. 354. A 4 XLVII. SOEK. 1787. >e Re. sring Gomtm ver» :ld.  8 DE REPUBLIEK DER XLVII. boek. 1787. Een gedeelteder Regeer inge befchuldigd dat zy zich ten voordeele des Stadhouders hadl laaten omkoopen. DeMeer derheid geeftbly ]ten van niet Patriottisc*e zyn. niet ongepast weezen, vóór af het oog daar heenen te wenden. Een gedeelte der Regeeringe van Gomtcfam ging in Grasmaand, de betigting naa, dat deeze -zich, door beleid van den Engelfchen Afgezant Harris, voor Goud hadt laaten omkoopen, om de Party des Stadhouders voor te ftaan, en beweerde men zulks wettig te kunnen bewyzen. Om deeze blaam af te weeren, boodt de Regeering duizend Dukaaten aan den geenen, die, op eene wettige wyze, zulks bewees, en honderd Dukaaten aan die den Schryver van twee Brieven, deeze befchuldiging bevattende, wist aan te wyzen, en in handen des Geregts te leeveren. Hier van kwam niets, . Dat de Meerderheid der Regeeringe de Patriottifche zyde ter Staatsvergaderinge niet ' hieldt, in de zaak van de Vermeerdering der Rotterdamfche Regeeringe, gaf een blyk 1 onder welke Party dezelve moest gerangfchikt worden. En oordeelde men grond te vinden tot meer dan vermoeden deswegen; wanneer, naa de Regeeringsveranderingen in Amflerdam en Rotterdam bewerkt, de Gomickemfche Regeering haare bekommering en vrees betoonde, dat men daar ter Stede dit zelfde middel zou te werkftellen. Althans men hieldt het daar voor, dat uit deeze vreeze ontftondt een meer dan gewoon onderzoek-der Schepenen, om te bezien of 'er ook gewapende Manfchappen en Krygsbehoeften in verborgen waren; als Tïiede het naauwkeurig nagaan der Rydtui-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 9 gen en der byzondere Perfoonen ter Stede inkomende. Dit gevoelen kreeg allengskens raeei gronds, en fcheen onbetwistbaar, toen men 'er alle poogingen aanwendde om een Ver-zoekfehrift getekend te krygen, voornaamlyk ftrekkende ter gerustftelling der Regeeringe, die niet geftigtwas, wegens een Verzoek eeniger Burgeren, ingerigt tegen den Heer van der Does, welken zy onbevoegd oordeelden, om een opengevallene Vroedfchapsplaats te vervullen. In tegenwerking hier van, en ten believe der Meerderheid, hieldt het rondgezonden en door twee honderd en vyftig Perfoonen getekend Verzoekfchrift in, eene betuiging van wel te vredenheid met de tegenwoordige Regeering, en den wensch dat dezelve onveranderlyk zo rnogt blyven ; met deeze woordlyke betuiging, „ dat alle Veranda-, „ ringen en fchadelyke Nieuwigheden ge„ weerd, en alle Geweldoefenigen, door „ de efijcacieuste middelen, mogten tegen„ gegaan worden j yerklaarende tefFens, op „ het allerfterkfte, te wenfehen, en, des „ noods, te verzoeken, dat de Ed. Groot „ Agtb. Vroedfchap, in geenerlei wyze ge„ doogde, of daar toe befloote, dat,(gelyk „ in eenige andere Steden binnen deeze „ Provincie, tot hunne gevoelige fmart, „ reeds was begonnen en daadlyk uitge„, voerd,) zommige Leden der Magiftraat 9, van derzelyer Bedieningen zouden wor„ den geremoveerd; veel minder, dat, tot 9, bereiking van dat oogmerk, gewapende A 5 „ Per - : XLV1I. BOEK. Een Verzoekfchrift tegen de afzetting van de Regeeringsleden door de Meerderheidgun (lig ontvangen.  io DE REPUBLIEK DER XLVII. boek. I787. DeMeer derheid weigert Auxiliai- ren ter Stadsbe- zetting. Poogin gen om dezelve te krygen. ge- „ Perfoonen, van andere Steden of Plaat„ zen, in deeze Stad zouden komen, als „ waar door de Burger Vryheid ten fterk„ ften zou worden gevilipendeerd; maar „ dat dezelve, indien zulks gebeurde, als „ Vyanden deezer Stads en Burgeren Vry- „ heid, mogten worden afgekeerd." Dat dusdanig een Verzoekfchrift wonder wel ftrookte met het gevoelen der Meerderheid, kan geen twyfel lyden, en wordt zulks door de volgende daaden bevestigd. . Het verloop des Hollandfchen Krygsvolks uit het Cordon, in Zomermaand, de Verplaatzingen hier uit voortvloeiende, en de fehaarschheid van Manfchap, bewoog den Generaal Major van Ryssel- aan de Regeering van Gornichem het voorfiel te doen , om, dewyl de Krygsbezetting van daar was uitgetrokken, eenige Auxiliairen van Dordrecht in de Stad te leggen. Dit Verzoek werd onderfteund door dat des Burger Krygsraads. Doch de Meerderheid der Regeeringe betoonde de Vryc'orporisten te mistrouwen, en nam het Befluit om voor de aangebodene Auxiliaire Burgercorpfen als nog, te bedanken. Dit gefchiedde niet zonder Tegenaantekening der Minderheid. Deeze vondt een (leun in de Beftuurders van het Genootfchap van Wapenhandel, en inde Burgerfocieteit, die eene Bezending aan den Krygsraad toefchikten, om de flappen door denzelven by de Meerderheid der Vroedfchap gedaan, goed te keuren, en teffens er op aan te dringen, dat Gornichem in een ftaat van verdeediging mogt  VERENIGDE NEDERLANDEN, n gefteld worden". Dit kreeg zo veel ingangs dat de Krygsraad befloot één uit hun midden na Woerden te zenden om by de Comnnsfie ter Verdeediging van Holland en de fctad Utrecht te verzoeken, dat een aantal Manfchappen en Kanonniers, ter beveiliging van Gornichem, met Patent mogtén gezonden worden. Teffens befloot men hier van 13 urgemeesteren kennis te geeven, ten einde dit Verzoek te bevorderen, en zich by Staaten van Holland te vervoegen, om des noods, hier in te voorzien. De Meerderheid der Regeeringe nam een Befluit tegen alle deeze flappen des Krygsraads en bragt deeze ftrydigheid. van begrippen ter Hooge Staatsvergaderinge tewege, aan de ^ommisfie te Woerden te laaten om des de noodige voorziening te doen. ; De "Meerderheid der Vroedfchappe moet / zich verheugen op het ontvangen van een* JJankadres, door een gedeelte der Bureeive f< mgeleeverd, wegens dit weigeren der Vit- l corpfen: het leedt flegts twee dagen of zy g vondt zich. ten aanziene van dit ftuk, in v. groote verlegenheid. Wanneer een fterk h' Detachement Auxiliairen voor de Poort t verfcheen, voorzien met Patent van Gecom- dl mitteerden tot het Defenfieweezen te Woer- ge den, om te deezer Stede, in plaats van het uitgeweeken Kiygsvojk, Bezetting te houden. De Meerderheid kon niet befluiten voor dezelve de digtgehoudene Poort te openen, en moest deeze Manfchap eenigen tyd wagten. De Regeering werd aangelopen, met flrydige Verzoeken. Zo ftqrk XLVII. BOEK 1787. uxilisin verhynenet Pant. roote irlegen- :id vr.a :Meer- rheid rRe- eringe.  12 DE REPUBLIEK DER XLVII, BOEK. I787. Aan- fpraakby de Regeeringom delnlaating te vergunnen. fterk de Voorftanders der Meerderheid voor het geflooten houden der Poorten yverden, zo zeer drong de andere Party op het openen aan. Terwyl de Vroedfchap in deeze verlegenheid zat,ver'zogt de Krygsraad,met twee Gecommitteerden uit het Genootfchap van Wapenhandel, en twee uit de Burgerfocieteit, by dezelve gehoor. De'Aanfpraak, te dier gelegenheid, door den Secretaris van den Krygsraad gedaan, verdient hier plaats te vinden. Hy liet zich in deezer voege hooren. „ Ed. Gr. Agtb. „ Heeren! Heden acht dagen hadt ik de „ Eer, uit naam van een wettig Collegie, „ uit dat van den Burger Krygsraad, tot „ U Ed. Gr. Agtb. te fpreeken, den ge„ vaarlyken toeftand van deeze Stad, en „ van 't Vaderland, voor te ftellen, en, zo „ ik meen,1 op onwederlegbaare gronden, „ te verzoeken, dat deeze Stad met alle mogelyke en aangeboden middelen, door „ middel van Auxiliairen, naardien 'er geen „ Militairen te bekomen waren, mogt wor- den verzekerd tegen de gedugte aanval„ len van de Vyanden van Hollands Vry- „ heid en Onafhangelykheid. Thans „ heb ik wederom de eer, uit naam van „ dat zelfde Collegie, maar tevens uit naam „ van de Leden van het gelegalifeerd Ge-? „ nootfchap van Wapenhandel, en van de „ Directie van de Burgerfocieteit, aan „ welken een groot aantal van Burgers de waarneeming hunner belangen hebben toe „ vertrouwd, tot Uw Groot Agtbaaren te „ fpreeken. „ Ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. i3 „ Vergunt ons dat wy andermaal een „ pooging doen om U te beweegen tot „ dat geene, wat elk braaf Burger met 5, reikhalzend verlangen te gemoet ziet! De Hulp, die ons, uit overtuiging van „ de noodzaaklykheid, dat deeze Stad moet „ befchermd worden, door Hun is toege„ zonden, die daar toe door den Souve„ ram fpeciaal gelast en geauthorifeerd zyn, „ hgt voor de Poort en zal aan de „ bevelen van den Souverain niet geobe- 0, dieerd -— zal aan de gewapende Bur„ gers, die hun huis en haven verlaaten, 1, alleen om de Vryheid te befchermen, „ eene flettrifure aangedaan worden, welke „ gevyapende Militairen nooit voor deeze Mv.Stad ondervonden hebben? —— Neen! „ Wy Verzoeken, wy infteeren, met allen „ mogelyken aandrang, niet alleen voor „ ons zeiven; maar ook uit naam van alle de »» Jj^n van voorgemelde Genootfchap en „ de Burgerfocieteit, wat zeg ik! uit naam » van verfcheidene notabele eerfte Burn g^s deezer Stad, waar van wyde goed„ keuring U Ed. Gr. Agtb., des gerequi,, reerd, door perfooneele Comparitie, zul5, len doen blyken, dat deeze onze Broe„ ders, welke te onzer hulpe zyn toegen ichooten, zonder uittel, binnen onze „ muuren mogen worden ontvangen. „ Indien wy tot eene Party behoorden, „ die, door opfchuddingen, en zamenrot„ tingen, hunne oogmerken willen ten uit„ voer brengen, of hadden wy niet liever » alles vermj'd, wat in ftaat zou geweest 99 zyn XL VIL BOEK»  14 DE REPUBLIEK DER XLVII. BOEK. I787. „ zyn om Opfchuddingen te veroorzaaken, „ wy hadden, ten betooge van onze Qua„ liteit, ten blyke der goedkeuringe van „ de beste Burgers, allen de geenen, uit „ wier naam ik thans fpreek, wel kunnen „ doen vergaderen voor dit Raadhuis, maar „ wy zyn vyanden van dergelyke fchrik- baarende beweegingen, en zoeken alleen, „ door eene bedaarde werkzaamheid, het „ heil van het Vaderland te helpen bevor- „ deren. Dan dit is zeker, dat onder „ hun althans geene Banditen, geenen, te„ gen wien het Officie Crimineel Decreet „ van Apprehenfie heeft, zonder het te „ executeeren , geene Vrouwen , geene „ Kinderen van zestien Jaaren, geene van w de allerlaagfte Clasfe vandenBurgerftand, w welken mets te verliezen hebben (*.), „ maar, over 't algemeen Burgers gevon„ den worden, die voor zich zeiven een aanmerkelyk belang hebben, in den wel„ ftand van het Vaderland. ,, Zal nu, met voorbygaan van ons Ver,, zoek, aan dat van een misleid, en door „ anderen opgerokkend Gemeen, 't welk „ misfehien in den Vyand van het Vader „ land zynen Vriend zou willen ontmoe,, ten, worden voldaan, en dat om eene „ voorgewende vrees, dat 'er Burgerbloed ,, zal geftort worden? —- Neen Ed. Gr. „ Agtb. Heer en! Laat geen ontydige vrees „ U bezielen! Laat die althans geen dryf- „ veer (*) Dit (laat op de Ondertekenaars van het Verzoekfehrift ter weeiinge van de Auxiliairen.  VERENIGDE NEDERLANDEN. jt* „ veer zyn om de bevelen van den Sou„ verain buiten effect te houden! Laat dit „ geen oorzaak zyn, dat deeze Stad, tot M welke, wy zeggen met zekerheid, dat „ de vyandlyke Troepen dagelyks meer „ en meer naderen, Defenfieloos blyve ! „ Wat reden is 'er om voor de zamen„ rottingen, en bloedige bedreigingen van „ een wel losbandig, maar tog lafhartig „ Gemeen, te vreezen ? Allen, zo als wy „ hier zyn, elk braaf Burger deezer Stad, * neeft zyn laatften druppel van zyn bloed „ over, tot befcherming van zyne braave „ Regenten, en tot kragtdaadige beteuge„ hnge van alle tumultueufe Beweegingen. " f"jis dit nog niet genoeg> om gerust„ heid te baaren, en om alle vrees te doen „ vlieden ? laat dan het gelegalifeerde Exer„ citiegenootfchap in de wapenen komen „ en de onrust zal, in een oogenblik irl „ eene groote tranquiliteit veranderd zyn „ Ziet daar, Ed. Gr. Agtb. Heeren! wat „ wy wenschten U te mogen voordraa- " f C\ Wy zvn wel gevoelig voor „ de Ler, welke ons gefchonken is; voor „ de aandagt en 't geduld, waar mede wy „ zyn aangehoord ; maar wy blyven als „ nog aanhouden op ons Verzoek. „ Wy bidden, als Leden der Maatfchap„ pye - wy eifchen, als Burgers, dat U „ Ld. Groot Agtb. geen oogenblik zullen „ aarzelen om hier aan te voldoen En „ wy zullen hier op fpoedig een Befluit „ verwagten. Terwyl wy ondertusfchen » HemJ m wens hand alles is, en Die „ dei? XLvir. BOEK. '7ö"7.  XLVII. BOEK. Schryver der Minderheiden Meerderheidaan Staa ten van Holland. Inlaating derAuxi iiairen. %6 DE REPUBLIEK DER ^ den Regent geplaatst en verordend heeft j „ alleen daarom, op dat de waare belan„ gen zyiier Schepzelen, niet naar het drei„ gend Veorftel van een opgezet Gemeen ; „ maar naar het Voorfchrift van Rechten „ Billykheid , zouden behartigd worden, „ fmeeken U Ed. Gr. Agtb het noodig „ licht te fchenken om in deezen zodanig Befluit te neemen, als met de waare be„ langen van Stad en Vaderland overeen„ komt;" De Minderheid der Gornlchemfcke Regeeringe , beftaande uit twee regeerende Burgemeesteren, W. FL van Barneveld en ■ Adr. Daey, en de Vroedfchappen L. van Toulon van Wulven, Engelbert de Gyzelaar , N. dè Fremery en Ant. Joh., van Doorn vaardigden onmiddelyk een Brief van beklag, af liari Staaten van Holland , over' het "' gedrag der Meerderheid. Door die Meerderheid, Vérvolgens beantwoord (*), naa dat zy, ten eigenften dage, de Intrekking der eerst afgeweezene Auxiliairen, toegeftaan, en eene Afkondiging ter Rustbewaaring gedaan hadden. De Burgerfnanfchap, beftaande uit Haag- 'fche en Alkmaarfche Auxüiairen, kreeg den verzogten intrek, en werd aan de geopende Poort ontvangen door den Burgerkrygsraad, de Officieren én Beftuufders van het Wapenhandelënd Genootfchap, en de Beftuurderen der Burgerfocieteit, die zo veel (*) Deeze beide Stukken zyn voorhanden in de Jft NedirL Jaarb- 1787. bl. 1965. enz.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 17 veel gedaan hadden om hun den Intocht te verwerven. De train intrekkende Hulpburgers werd opgeflooten door veele Genootfchaps- en Societeitsleden, allen met Zydgeweer. Ten zelfden tyde werd ook Louveftein door Auxiliairen bezet. Eene dergelyke Acte van Verbintenis, ais wy de Leydfche en Sckiedamfche Pa 1 motten zagen aangaan (*), greep ook te J Gornichem ftand. Deeze werd, op den acht c en twmtigften van Oogstmaand, gevolgd« door eene Afzetting eeniger Regenten. De 1 £ urgergeconftitueerden Teunis Horneer, J l ver hard van braam, arie van Da- e lem, Melchior Speelman, Adriaan * Goetzee en IV. Mekern, vervoegden'? zich na het Stadhuis, vergezeld door Le- d den van het Gewapend Genootfchap, als mede door eenige Leden van den Burger Krygsraad, de Officieren van het Gewapend Genootfchap , en gevolgd door de Gonlhtuanten. Zy verfcheenen in de Vroedfchap, 0p begeerte en aandrang der Geconihtueerden belegd, waar de Heer Goetzee een hunner en teffens Secretaris van den Burger Krygsraad, een fterk Adres voorlas, en vervolgens fchriftlyk overgaf. .In dit Adres Haaien zy op, hoe zeer, , . zmts eenige maanden, de Stem van Gor-tt nichetn, die voorheen in de Hooge Staats- de vergaderingen, Vaderlandlievend klonk Jeev altoos overeenftemde met de item der zodanigen, „ die den openbaaren Vyand van ,, het 9im S?6 Vaderl' m' XVI> D' M' 3otf. 334. ■KVTI. Deel. B xlvil BOEK. I78r. icte varl ferbinenis tuschen de 'tentjche atriot- !». En "zetting aiiger .egee- ngsle- es teis 1 einingeerd.  iB DE REPUBLIEK DER XLVII. boek. VS/. „ het Vaderland boven de Regten van „ Overheden en Burgers zogten te plaat„ zen, en de wettige Regten van het Volk „ te onderdrukken, door de aangemaatig„ de Magt van eenen Alleenheerfcher niet „ in naam, maar in de daad." Hoe verfcheide Regeeringsleden den Invloed van het Volk op zyne Vertegenwoordigers tegenwerkten — en zich, fchoon zelve om Krygsvolk aangezogt hebbende, aankantten tegen het toelaaten van braave Vaderlanders, die men buiten de Poort geflooten hieldt. Zy voerden aan het ongenoegen, 't welk de Krygsraad, en braave Burgers hadden moeten ondervinden van de Meerderheid, en hoe dezelve zich gunftig betoonde aan andere Burgers, die openlyk toonden de Staatsbefluiten te bedillen. Handelingen, welke zy voor tekens en blyken hielden dat de Meerderheid te deerlyk vergeeten hadt de Vertegenwoordigers te zyn van een Vry Volk, maai- eene eigendunkelyke Beheerfching bedoelde. Hier door hadden zy het vertrouwen der Burgeren verboren. . Met naame verklaarden zy, OP deeze gronden, niet langer als Raaden der Vroedfchappen te kunnen erkennen de Heeren Jan Schildhouwer van Hoey, Adriaan van Kruyskerken, Adriaan Pompe, T. van Diepenbrugge, Matthys Snoek, Thomas Dolegius, Adriaan Verboom, Lambertus van Meerten , J. H. G. van Borcharen , en Jan van Gennip. Deeze Heeren begeerden en verwagten zy dat urflond hunne  VËRËNÏGDÈ NEDERLANDEN. i§ he Plaatzen zouden verlaaten, en zich van alles wat de Regeering raakte, onthouden, zonder zich, op eenigerlei wyze, daar tegen te verzetten: in welk geval zy beloofden te zullen zorgen voor de volkomenfte veiligheid van derzelver Perfoonen, Huisgezinnen en Goederen. ' Voorts verzogten zy, dat onmiddelyk, vóór het fcheiden deezer Vergadering de • opengevalle Plaatzen voor eeS rneT'vier Peifoonen zouden vervuld, en dus het getal der Vroedfchap op het oude van leventien gebragt worden.- om vervolgens de wettigheid dier Vermeerderinge te onder! zoeken. Met bygevocgde begeerte dat de Beeedigmg ftaande deeze Verfadering zou gefchieden : dewyl de Tydsomftandigheden geen uitftel leden. ö Al dit betuigden zy op het plegtigst te begeeren, onder verklaaring „ dat zy wars „ waren' van alle Nieuwigheden , en na „ geene Veranderingen tragten , dan alleen „ het wederverkrygen van zulke Regten „ op welke de Burgers eene ontegenzeg! „ gelyke aanfpraak hadden; maar die zo „ lang fchandelyk verwaarloosd waren — „ dat zy den Heerfchenden Godsdienst niet " I°fen teu vei'andere«5 maar, in tegen„ deel, te handhaavenen te befchermen — », dat zy geene Volksregeering zogten in „ te voeren, waar door ons Land zeker ten gronde zou gaan; maar dat zy eene „ Regeenng zogten, beftaande uit zulke „ Perfoonen, die hunne Aanftelling niet * un eenen Stadhouder, of aan iemand, 95 «run xlvi!. BOEK. 178?.  so DE REPUBLIEK DER XLVH. BOEK. 1787. Regeeringsveramderinj „ aan denzelven ondergefchikt, van wien „ zy uit dien hoofde af hangelyk zyn, ver„ fchuldigd zouden weezen; maar die zulks „ alleen te danken zouden hebben aan de „ agdng en genegenheid welke zy doorhun„ ne Talenten en Daaden by hunne Mede„ burgers verkreegen en behouden hadden." By deeze begeerde Regeeringsverandering, was hun eisch, dat deeze nieuw aan te ftellene Raaden ten fpoedigften ter Staatsvergadering mogten afgevaardigd worden, en de Stem van Gornichem geregeld na die van Dordrecht en Haarlem uitbrengen, dat ook nog , ftaande deeze Vergadering tot de Sufpenlie van den Stadhouder, welke reeds byna drie maanden in overweeging was geweest, mogt beflooten worden. Geen deezer Verzoeken werd afgeflaa' gen, en de onmiddelyke Afzetting der gemelde negen Regenten volgde. Geeonftitueerden gaven tot vier nieuwe Vroedfchappen op, Abraham Metman, W. B. Cappelhoff, Izaak Rom en Bastiaan Moerkerk. Deezen door Geconftitueerden en Officieren van het Genootfchap afgehaald, werden ter Vroedfchappe ingeleid, en terftond beëedigd. De tekens van 't geen te gebeuren ftondt waren zo duidelyk voor de Vroedfchapsleden, die het lot der Afzettinge boven 't hoofd hing, dat niemand hunner by de afzetting tegenwoordig was: terwyl zy ook eene Vergadering der Vroedfchap, op aandrang der Geconftitueerden belegd, niet voor wettig erkenden. Zy kreegeiï van we-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 21 wegen Geconftitueerden aan hunne Huizen de aanzegging, dat zy niet meer, in de hoedanigheid van Regenten, tenRaadhuize te verfchynen hadden. Een Zegepraal zo kortftondig als elders waar dergelyke Regeeringsveranderingen plaats greepen, de Dagtekening wyst zulks reeds aan. Intusfchen trokken na deeze Veste gedeeltens van Schutteryen en Genootfehappen, om dezelve te bewaaken en te verdeedigen tegen eehen aanval des Prinfen Kiygsvolks uit Gelderland; want men lachte, gelyk elders, met de gerugten van de aannadering der Pruisftfche Krygsbenden, en hieldt deeze voor onmogelyk. Intusfchen liet men het niet op de Burgers hier ingetrokken, aankomen. Het nieuwlings opgengt Regiment van Sternbach, met de Artilleristen trok den vyfden van Herfstmaand binnen Gornichem. Alexander Philip van der Capel-^ len, voorheen een Gunfteling des Stad- E houders; doch van diens Hof en Party ver-1 wyderd q, onlangs door Staaten van Hol-1, land tot Collonel van een Regiment be- v: noemd , werd het Bevelhebberfchap overm de Stad Gornichem den twaalfden van Herfst- ï maand opgedraagen. Men hadt hem vóór af daar over niet gekend, en de zwaarigheden , welke hy daadlyk in 't midden bragt tegen het aanvaarden van die hachiyke post, en om des outflaagen te worden, vonden geen ingang. Hy O Zie onze Vadert. Hist. VII. D. bl. 88. etiz, B 3 XLVil. BOEK. I787. Gorni:hem met Burger:n ander Srygsvolk ver* lerkt. p. v. .Capel- EN tot evel ■ :bber in Cor- ohem njre- :ld.  as DE REPUBLIEK DER XLVII. BOEK. 1787. Hy vindt Gornichem niet in ftaat van Verdeedigbaarheid. Voorzieningendoorhen aange» Wend. Hy nam dezelve aan en vertrok 's volgenden daags derwaards. Onmiddelyk naa zyne komst in deeze Veste zag en betoogde hy de volftrekte onmogelykheid om die Stad tegen den minften getegelden aanval te verdeedigen; dewyl het ontbrak aan allen noodigen Krygsvoorraad, en gefchikte Manfchap ter behandeling des Gefchuts. Ondanks dit alles was hy onophoudelyk bezig om alle middelen tot verzekering in 't werk te ftellen om voor eene Verrasfing bevryd te blyven. Dit was het uiterfte 't geen hy doen kon. Het Woerdenfche Defenfieweezen hadt wel ten oogmerke gehad deeze Stad met raad by te {laan, doch, behalven dat deeze niets zou gebaat hebben, was hetzelve va.Amferdam gevlugt (*). In den nacht tusfchen den zestienden en zeventienden van Herfstmaand hadt van der Capellen , de Wagten doen verdubbelen, en alle mogelyke zorg gedraagen om het vuuren, zonder zynen uitdruklyken fchriftlyken last, voor te komen, ook hadt hy den éénigen afgerigten Kanonnier gelast alle brandende Lonten weg te neemen , en dat 'er niet, dan op zyn uitdruklyken last, zou gevuurd worden. De tyding hem 's morgens ten vyf uuren gebragt, dat alles in orde en zeer {til was, verfchilde zeer veel van die hy een uur laaterontving; dat de Pruisfen zich te Dalem vertoonden. Deeze waren, door den donkeren regenagtigen nagt begunftigd, in de groot- (*) Zie onze Vaderl. Ilist. XV. D. bi. 197.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 23 grootfte ftilte, tot voor Gornichem genaderd, en hadden ylings het gefchut achter den weg tusfchen groot en klein Dalem geplaatst, en alles gereed gemaakt om het onmiddelyk te doen fpeelen. Van der Capellen van de aankomst der Pruisfen verwittigd , begaf zich terftond na het- Dalemfche Bolwerk. Dan hoe groot was zyne verbaasdheid, als hy, eenige voetftappen buiten 'shuis gezet hebbende, Bomben by zich zag nedervallen. Dit was voor hem het eerfte opontbod deiStad. Deeze èerfte werden welhaast door verfcheide anderen gevolgd, waar door een Molen, op het Bolwerk en verfcheide Huizen in brand geraakten. Terftond liet hy alle de Posten op de Alarmplaats rukken, en ftelde zich op het Parapet voor het Front des Aanvals van den Dalemfchen dyk. Het werpen van Bomben hieldt aan; en liet de Stadsbevelhebber van de Batteiy vuur geeven; dan teffens op het Parapet den Aftocht liaan; 't welk eenigen tyd van geen uitwerking was , geduurende welken het vuuren uit de Stad aanhieldt, doch zonder iets te betekenen; daar de Pruisfen zich door den hoogen Dyk gedekt vonden. Naa het uitfteeken van een Wit Vaandel hieldt het fchieten op. De Commandant, die in deeze hem als opgedrongene post, noch Groot Major, noch Adjudant, ten zynen byftand hadt, vondt eindelyk de Onder Major van de Pyll , wien hy last gaf om met een Tambour buiten de Poort te gaan, en te vraaB 4 gen, XLViT. boek. I787. Zyn Bedryf toen men hem van de komst der Pruisfen verwittigde.  S4 DE REPUBLIEK DER XLVH. boek. I787. Onderhoud met den Pruisjifchen Bevelhebber. i gen, wat men begeerde? Het antwoord luidde, dat men de Stad Gornichem binnen een half uur opeischte. Met dit antwoord niet voldaan, zondt hy deezen Onder-Major weder te rug; met verzoek om in Perfoon den Bevelhebber deezes Aanvals te mogen fpreeken. Ter Dalemfche Poort uit en tot op de Grenzen van het Hollandsch Grondgebied gereed en kwam hem de Pruisfifche Bevelhebber de Baron van Romberg, te gemoet. .Zonderling was dit onderhoud. Op Capellens betuigde verwondering, wer geus hét onverwagt befchieten der. Stad, kreeg hy van den Collonel ten antwoord, dat hy hem, heden morgen, een Brief van den Hertog van Brunswyk , Hoofdbevelhebber des Pruisfifchen Legers toegezonden hadt; met byvoeging dat op den Trompetter, die den Officier, met de bezorging des Briefs belast, vergezelde, onmiddelyk gefchooten was. Twee byzonderheden die van der Capellen, van beiden even zeer onbewust, groote verwondering baarde: inzonderheid het laatfte; uit hoofde van zyn gegeeven en herhaalden last, om, zonder zyn bevel, niet te fchieten. Dit bedryf, voegde hit Pruisfifche Legerhoofd 'er by, hadt hem op de. Stad doen vuuren en Bomben werpen, en dat hy nu , op 't eigen oogenblik , de Stad opeischte op last des Ikitogs van Brunswyk, en uit naam des Konings van Pruisfen. Van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 25 Van der Capellen, die, zo ras hy van den Onder-Major, de Opeifching deiStad verftondt, aan den Collonel van Sternbach last gegeeven hadt onv den uittocht zo te beraamen, dat hy zich na het Veer van Papendrecht zou begeeven, om, zo 't mogelykwas, Dordrecht te hulp te fchieten, met het lot der Burger-hulpbenden begaan, verzogt, dat alle de -Burgeryen van andere Steden, een ieder na de zynen mogten terug keeren; en dat hy, dit geweigerd wordende, zyn Perfoon hem aanboodt en overgaf; mits het Goed en Bloed der braave, doch ongelukkige Burgeryen, in Gornichem voor Plundering bewaard bleef. Dit werd hem toegedaan, mits geen Gewapend Perfoon zich uit de Stad begaf, allen de Wapens nederlagen, en alle Krygs- en Levens - voorraad overgeleverd wierd. Dit alles beloofde van der Capelien, voor zo verre hy 'er meester van was, onmiddelyk te zullen bevelen. Overeenkomftig hier mede zeide hy een Officier van Rotterdamfche Burger-hulpbenden, die zich byzyne terugkomst, nog aan de Dalemfche Poort bevondt, niet te moeten vertrekken, dat alle Gewapende Manfchappen thans in Gormchem, nevens hem, Krygsgevangenen waren; ook droeg hy zorg, om dit aan allen, die zich nog in de Stad bevonden, te laaten aanzeggen. Terwyl deeze Onderhandeling voorviel, De aan de eene zyde der Stad, openden de ?ei burger - hulpbenden, vol fchrik, aan de an- bei B5 de-W!y XL VU, boek. I787. Op welk een voet hy daaügt. Bur- hulpdenken  z6 DE REPUBLIEK DER XL Vil b gek. 1787ter Stad uit. D© Hertog van Brunswykneemt bezit van de Stad. dere zyde, de Pooit; en namen de vlugt na Dordrecht en elders. Van der Capellen, in de Stad gekomen, begaf zich, naa 't gemelde vermaan aan de Gewapenden , om in de Stad te blyven, 't geen niet opgevolgd kon worden, door de menigte der reeds Uitgeweekene, na 't Stadhuis, deelde aan Burgemeesteren zyne gemaakte fchikkingen mede: met last, om vooral zorg te draagen, dat geen Gewapend Man verder de Stad verliet, maar dezelve te beveelen, zonder tegenftand de Wapenen neder te leggen; waarop hy de Inwoonders verzekerde, dat hun geen leed zou gefchieden, en hun op het ernftigfte vermaande, zich ftil te gedraagen. Staande dit bezetten en aantasten van Gornichem, hadt de Hertog van Brunswyk zich na Asperen begeeven: en op den Toorn dier Stad, van waar men Gornichem zien kon, een Officier met goede Verrekykers geplaatst. Deeze ontdekkende, dat 'er Brand op verfcheide plaatzen in Gornichem was, en dat men kort daar op, niet meer hoorde fchieten, befloot de Hertog, dat Gornichem gedaadigd hadt, en yldde, met eenige Officieren, onder geleide van eenige Huzaaren, na die vermeesterde Vesten, en bereikte dezelve op 't eigen oogenblik dat een Grenadier Regiment 'er binnen trok. Hy ftelde zich aan 't hoofd, ert nam de Stad in bezit. Geen wonder dat de Regering, met een aantal der Inwoonderen hem te gemoet ging, hem hun verlosfer noemde, en dat het roepen van Vi-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 27 vat Oranje! de lugt deed weergalmen. Terwyl het Toorens, Huizen en Menfchen aan geen Oranjecieraaden ontbrak. Van al het gebeurde gaf van der Capellen den Hertog van Brunswyk mondeling berigt. Doch deeze betoonde zich geheel onvoldaan over het laaten ontkomen der Bezettmge en de vlugt der Gewapende Burger-hulpbenden; en betuigde van der Capellen, dat hy tot Gyzelaar zou ihekken, omtrent al het leed dat die geenen, die den Prins van Oranje toegedaan waren, mogt overkomen. Hy verzogt, met eene Commistie uit de Magiftraat, in tegenwoordigheid des Hertogs, te mogen (presten. De Burgemeesters Barnevel™ Daay, en Bleiswyk kwamen by hem „Deezen bragt hy," op dat wy hier,' s Mans eygene woorden gebruiken, „te „ binnen, hoe en op welk eene wvze hv „ direct aangetoond hadt, hoe dat de Stad „ alle middelen van Defenfie ontbraken, » en derhalve» m eene volledige phyfique „ onmogelykheidwas, om de minui ge" l^fde Attaque te kunnen doorftaan; " Sfï i- Zuks was bevestigd door alle „ deskundigen in de Stad prefent, waar „ onder de Luitenant Collonel Ingenieur * Contrarolleur Generaal de Bock. Hoe » ny, nog daags te vooren op zich ffe- " aTT^' aan te tooSn „ aan de Commandanten der Corpfen „ byzonder aan die van Dordrecht er\ Rol „ terdam, om dezelve na hunne Steden " %Q düen terilS keeren, en door hunne . „ voor- XLVII. boek. I787. Van der Capellen verdeedigtzyn gelouden'edrag,  s8 DE REPUBLIEK DER XLVIl. BOEK. I787. „ voorafgaande Retraite, zyn eigene Re„ traite en die des verderen Garnifoens te „ facüiteeren. Hoe de Auxiliairen zulks „ hadden afgeweezen en hem gedeclareerd „ hadden, alles tot defenfie van de Stad „ te willen waagen; hoe hy daar op had „ gedeclareerd, dat eene zo temeraire De„ fenfie door hem niet zou aangevoerd „ worden; doch dat hy als dan de Stad „ met zyn Perfoon alleen zou defendee„ ren, daar hy zich, by eene onverhoop(, te Attaque, alleen, op het Parapet, „ voor het front der' Attaque zou facrifi„ ceeren, direct de Retraite bevelen, en „ hy alleen als dan op de beste wyze zou „ Capituleeren, tot behoud der ongeluk„ kige Burgery. Dat hy derhalven, de „ Heeren van de Magiftraat, ja alle de „ Ingezetenen der Stad, die de zaaken „ des kundig waren, fommeerde; of 'er „ iets in zyn gedrag te vinden zou zyn „ dat niet overeen kwam, met dat van een „ eerlyk, ja hy durfde zeggen, van een „ buitengewoon genereus Mensch! dat hy „ nu, van zyn kant, en van de Heeren „ van de Magiftraat, en van de geheele „ Stad durfde vorderen, om zich voor „ hem, die zich vrywillig voor de Stad „ en Burgery hadt gefacrifkeerd, zodanig, „ met allen fpoed te interponeeren, en „ Cautie tot zyn Ontflag, 't geen op zyn „ woord van eer kon gefchieden, te ftel„ leu; als hy meriteerde, ja, hy durfde „ zeggen, als zy hem verfchuldigd wa» ren. " On-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 29 Ondanks dit verdeedigend voorfiel, kreeg hy by zich één Officier en twee OnderOfficieren, om hem te bewaaren, wanneer de Hertog na Meerkerk vertrokken was, werd de bewaarde en bewaakte, met een koets derwaards gebragt, en 's anderendaags, op dezelfde wyze, tot het Hoofdkwartier agter Ameide. Voorts, onder 't geleide van een Luitenant en twee OnderOfficieren, door Gornichem, en Thiel, na Nymegen, gevoerd. Daar aankomende, ontfing hem, een zaamengefchoolde Schaar van Menfchen, die een vloed van fcheldwoorden, gepaard met de fchriklykfte bedreigingen tegen hem uitbraakten (*). Dit was flegts een voorfpel van hét lot 1 hem befchooren. Men voerde deezen, by' den Stadhouder en diens Party zo gehaa-v ten Man, na Wezel, waar een akelige Ker- v ker, die zyne gezondheid krenkte, en uit (1 welke hy geen ontflag kreeg: dan naa dat e zyne Herflelling oogfchynlyk onder de onmogelykheden behoorde. Gelyk hy ook flegts twee dagen, naa zyn vertrek uit Wezel, en naauwlyks te Utrecht aangekomen, onder den last der geledene ongemakken bezweek, en in den bloei zyner jaaren, aan zyn Vaderland, aan eene zwak- 1 ke Egtgenoote en zes onnozele Kinderen ontrukt werd. Geen wonder dat van der Capellen Ve tot den Marsch, over het lot der Over-rin gave van Gornichem, en dat van zvnenc* Ti LEI ■Dioe- m (*) Re/il. van Hof/. 35 Sepc. 1787. XL VII. boek. 1787. Van der Capellen Gevangenna Nymegen;ebrag> Ja Weel geoerd;yn gewgenij,aaking 1 dood. rklaae van pell TOT  30 DE REPUBLIEK DER XLVII. BOEK. 1787. marsch wegens dit ijebeurde. i i Broeder fpreekende, en zynen Partye de fchandelykfte verzuimenisfen verwytende, zich in deezer voege laat hooren. „ Hoe „ dikwyls heb ik niet gefmeekt en gebe„ den, dat men toch niet langer wilde wag„ ten; Ja zelfs, toen de Vyand reeds in „ aantocht was, om Gornichem, als den ,, Sleutel van Zuidholland, in ftaat van te„ genweerte brengen? Men verzekerde, „ dat 'er in voorzien was. Men ver- „ zekerde het aan mynen deugdzaamen „ Broeder, toen men hem het Bevel over „ die Vesting opdroeg! Hy zyn lee- „ ven, ter verdeediging eener regtvaardige t, zaak, veil hebbende, ylde daadlyk der- „ waards. Dan, hoe bitter valt het „ my, hier te gedenken, dathy, zich zo (, deerlyk in zyne verwagting te leur ge, fteld vindende, alzo die Vesting, noch , voorzien, noch bezet, ja van alles wat , tot den geringften tegenftand vereischt , wordt, ontbloot was; een Slagtoffer en , van het fchandelyk verzuim van zyne , eigene Party, en van de barbaarfche , wraak zyner vyanden heeft moeten wor, den! Deeze herinnering overftelpt myn , gevoelig hart te veel, om 'er meer van , te zeggen: ik laat dit aan anderen , over (*,!" Wan- (*) Memorie van den Heer van de Caiellen 'ot de LVLarsch, bl. 99. Anderen hebben dit gelaan : en 's Mans losiaating op dien tyd en in dien laat aan een voorberaamd Plan zyner Vyanden, ira hem uic den weg te ruimen, toegefchreeven. 'ie Vaderlandsch Huisboek I, D. bl. 98,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 31 Wanneer wy deeze betuigingen, zo des Commandants van Gornichem zelve, als van zynen Bloedverwant, geftaaft door de Verklaaring der Heeren van de Commisfie tot Verdediging van Holland en de Stad Utrecht (*), in aanmerking neemen, en 'er by voegen, dat Schryvers der Prinsgezinde Partye, den verdeedigloozen ftaat van Gor- \ ntckm erkennen (f) is'er alle reden, omj als eene ydele fnorkery, te wraaken den « opnet van Gornichems verdeedigbaaren ftaat [ op dien tyd, befchreeven als eene voortreffelyke Vesting, voorzien van alles watc een langen tegenweer gemaklyk kon maa-' ken: zo dat de Hertog van Brunswyk, er binnen komende, zich even zeer verSJ™01,^. pver de groote toebereidzelen der Patriotten, en het weinige gebruik dat zy er van gemaakt haddel; derwyze dat hy erkende, dat de Plaats he zes weeken tegen den hevigften aanval hadt kunnen uithouden; daar de vooraad van Mond- en Krygs-behoeften zo overvloedig was. — Als mede, dat men, van die zyde, den Heer van der Capellen zocht zwart te maaken, en voor een Man onwaardig die Post te bekleeden, uit te kiyten, met byvoeging, dat de Prmsfen een zo fraay fpel 'niet zouden gehad hebben, wanneer men den Collonel van Sternbach, een bekwaam Officier, en yverzugtig op het ftuk van ??\ Z^^Zf FaderL Hift- XV- D. bi. 183. (t) N. Ntderl. J«*rb. 1787. bl. 5471. XLVII. boek. Valfche >phef doorde "ruisfett ;emaakc negens len Ver- edig- aaren aar van 'orni' 5>«w.  XLVII. boek 1787. Verwoestingenen Plunderingendaar aangeregt. Q*) Pfau Gefchiedems van den Veldtocht der Pruis» Jen l. D. bl. 47. 32 DE REPUBLIEK DER van zyn goeden naam, die te vooren te Gornichem het Bevel voerde, niet verplaatst hadt (*;. Eer nog de Hertog Gornichem verliet * hadt hy de onlangs afgezette Magiftraatsperfoonen, in hunne Posten herfteld; doch daar mede de rust niet. Althans het ingerukte Krygsvolk, onderrigt en voorge-^ gaan, door het op de Patriotten verbitterd Gemeen, richtte te deezer Steede, eene deerlyke verwoesting en plundering aan. Het hart opnaaiende in de elenden der thans vernederde Partye, die hun leed vermeerderd zag, door inbrengen van Krygsgevangenen, op den Arkelfchen Dyk, aan den Pruisfen in handen gevallen, en de zodanigen, die in de omliggende plaatzen, van de verftiooide Burgercorpfen of Krygslieden opgejaagd, gevat en binnengebragt werden. Tot die jagt werd Voet en Paardenvolk afgezonden, en vonden deezen hun Brakken en Helpers in de Landlieden die, aan Oranje toegedaan, het geleden leed met woeker betaald zetten, en ook zelve met hooivorken en andere Wapenen veelen uit wederwraak,mishandelden, kwetften, vermoordden, of den Pruisfen overleverden, die 'er het hart aan ophaalden, met ze op de onbarmhartigfte wyze mede te fleepen, en in het vermeesterde Gornichem te brengen. Hoog-    VERENIGDE NEDERLANDEN. 33 Hooggaande waren de mishandelingen, door de Pruisfen den Opgezetenen in deezen omtrek aangedaan. En, wat ook de Heer Peau moge zeggen van de ftrenge Krygstugt door den Hertog nu en dan uitgeoefend tegen Krygslieden, die zich aan de jcnreeuwendfte euveldaaden in deezen oord fchuldig gemaakt hadden; hoe zeer hy dè fchuld moge verbloemen, door die ongeregeld- en onmenschïykheden des Pruisfifchen Krygsvolks aan misleiding der wraakgierige Prinsgezinden toe te fchryven en zelfs te erkennen, „ dat die verleiding me„ mgmaal kwam, niet van den kant van 4, t gemeen; maar van Lieden van Aan„ zien, die men niet verdagt, en die hun„ ne kwaade oogmerken een kleur wisten „ te geeven, waai- door de bedroogen Soldaat eene misdaad beging, daar hy ge„ loofde alleen een onverfchillige of fe„ oorloofde daad te pleegen," blykt het nogthans, uit den toon zyns verhaals hoe weinig die Schryver deeze gruuwzaame fchenmsfen afkeurde. „ Onder de Gevangenen," fchryft hy, „ was een Predikant, „ die over zyn zwarten rok een Port-epée „ en breeden deegen droeg. De Huzaas» ren deeden hem een touw aan den arm ,j en vermaakten zich met hem deezer wy„ ze achter zich aan te fleepen (*)." Deeze Man was Kluwen Leeraar te Sluipwyk die naa deeze en meer mishandelingen \ lan- (*) Pfau Gefchiedenis van den Veldtocht der Pru./en u D. bl. 47. H. D. bl. 4 en ,3. avIL Deel. G XLVII. hoek. '787. Mishandelingendaar oni(trteksdoor de Pruisfen*  34 DE RÉPUBLIEK DER XLVII. BOEK. 1787 Schikkingendoor den Hertog te Gornicbem. Wat van Amfter- damte melden Haat. 1 langen tyd in een wreede Gevangenis te Wezel gehouden is. Dan, dat de ryke fchryfftoffe, wegens de in deezen hoek van Holland begaane euveldaaden der Pruisfen en hunne Medehelpers, ons niet te verre van Gornichem verwydere. Naa dat de eerfte en hooggaande ongeregeldheden en plunderingen daar ter Stede uitgewoed hadden, gelastte de Hertog de Magiftraat, alle dagen op het Raadhuis vyftig Burgers te doen komen, gekoozen onder de m eestver trouwden, en hun de zorg voor de openbaare veiligheid aan te bevelen, de verdagte perfoonen in 't oog en de verftoorders der rust vast te houden. Zodanig was het deerlyk en befchreienswaardig lot van Gornichem, dat eenigen niets beduidenden wederftand aan de PruisQfche Wapenen gebooden hadt. Langduuriger en met meer opmerkenswaardige byzonderheden gepaard was de Wederftand, die Amfterdam boodt, de laatfte toevlugtplaats der Patriotten; doch, eer wy tot het verhaal hier van toetreeden, ftaat ons te befchouwen hoe het zich te dier Stede, van den aanvang deezes Jaars, toegedraagen ïiebbe tot den tyd des Belegs. Veel ionden wy niet voorby te melden in de neer algemeene Gefchiedenisfe van Holland^ jp welke deeze aanzienlyke Stad zo groo:en invloed hadt: dan, met overwyzing dervaards, ter plaatze waar zulks noodig is, Yordejn wy door een vloed van fchryfftoffe lIs omringd en fteeken dezelve in. Hoe-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 35 Hoewel naamlooze Gefchriften doorgaans Van weinig of van verdagte betekenis tyn zetfv^T^T^ fomstvde^waar in de-' zelve veel beduiden, en juist aanwyzen, wat er meer in het heimlyke omgaat, en toebereid wordt om vervolgens met élnen hef h»Stm'. Te over beke"d was het dat de Regeenngsleden der Stad Ampraam onder den anderen veel in gevoelen verfchilden, dat men 'er volyverige Patriotten en niet min vuurige Voorftanders des Stadhouders aantrof. VUüman Een wenk van zeker Plan tegen eenigen SLr1™?^/™^11^ Agenten in- lc rSTVeit0Onde ZIch in een Naamloosfc Gefchrift met eenen naamloozen Brief aan £ het Collegie van de Capiteinen der Burger % Schuttery gezonden, en den Capitein GaIeI Gales ter hand gefield; deeze, nevens «J twee andere Capiteins bragten dit Stuk van zonderlingen en bedenklyken inhoud by Burgemeesteren. Uit naam van een Faderlandsch Gezelfchap, ZOnder eenige verdere aanduiding, voerde men daar in deeze taal. „ Elk rechtgeaart Burger waar„ deere en draage ten hoogften agting toe „ aan de rechtgeaarte Regenten, en wie „ zou dezelve niet eeren, die vóór de be„ langens des Volks zorgen; hun posten „ zyn zwaarwigtig, laaten wy onze braave „ Reprefentanten onderfchraagen; laaten „ wy ons aanbieden dat wy gereed ftaart „ om hun heden, in hunne goede voor„ neemens behulpzaam te zyn. Laaten wy » zorg draagen, dat zy 's Volks heil onbeC 2 „ lem- XLVlh boek. 1787. Vaaffl« os Ge^ hrift gen eege Amrclam'ie Re* nten. 1  36 DE REPUBLIEK DER XLVlh Ï787. „ lemraerd kunnen doen gelden: zo doen„ de hebben wy de grootfte hoop, dat ,, eenmaal alle die ingefloopene Misbrui„ ken in 't Stadsbeftuur, Privilegiën, Gil„ dens, Burgery en Schuttery verbeterd „ zullen worden. Ja, dan zal eik Burger „ deelagtig worden, dat hem wettig toekomt en hy aanrpraak op heeft. Maar zullen wy dit genieten, laaten wy dan niet verzuimen aan Amfleh Bur„ ger Raad ten fterkften en ernftig aan te bevelen, dat zy zorge draagen, dat j» wy geene andere Volks - reprefentanten „ in Functie krygen, als de zulken, die „ by de Natie bekend ftaan als waare „ Volks - reprefentanten en opregte Vader„ landers, welke beproefd van Trouwe 3, zyn, en daar de Natie op ftaat kan maaken. En verder alle die geenen, welke het heil van deeze Stad en 't lieve Va- derland niet ter harte gaan, een R „ of W —G.. ... D...., worden, „ nimmer tot de Burgemeesterfche Waaia, digheid, of tot Schepenen en Vroedfchap of Eere Ampten verheeven. Deezen hebben de agting en 't vertrouwen „ der Natie yerlooren, en zullen door het „ Volk als hunne Reprefentanten niet erj, kend worden; ja zyn onwaardig de Stoelen der Eere te bekleeden. Wy kunnen „ niet ontkennen dat wy ons ten fterkften verpligt vinden onder het oog te brengen van U waare Volks - reprefen„ tanten, onzen afkeer tegen Volksonderj, drivkkers. Wy hoopen, verwagten en » ei'  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3; „ eifchen van U allen zorg te draagen dat » die met tot de bovengenoemde Eerepos„ ten verheeven worden; of zouden ons " fen°odzaakt vinden met de Wapens in " kiezm °"Ze Ci§ene ReSenten te ver- P?fé Regenten> die vreezen niet, „ die zullen wy, des noods zynde met „ Goed en Bloed ondernamen. De God „ van Nederland beziele onze Stads Re" S" m5'Wyshea, Kloekmoedigheid, » «^vastigheid en waare Vaderlandslief! „ de, en doe deeze Stad worden eene Stad " w/e5 e" ^S^heid wordt gehand" £lk ?Lir^er geniet, dat gïén " "ien en Piïï Regten' Privile' " Sf t, f lldens tockomt, en aanfpraak „ op heeft; deeze Stad worde tot eene „ Grondzuil van Neerloods Vryheid dit „ fehenke de God der Vryheid " ' Ditgefchryf of voorbedagtlyk,met kunsr gebrekkig geiteld, of metV dS ZOnder eenige vermomming, zo ter penne uitgeï vlood, en t geen gezegd mogt worden weinig houding te hebben, ging gepaard met een Brief aan den Krygafad* K £ de Opfteilers, zich Repre/eLnten der Burgery noemden, en betuigen vast te vertrouwen dat de edele Manhafte Heeren, n°et zouden nalaaten zorge te draagen, dat de *Z[}ffg f ReSe^"ge, zo als de Couranten dezelve vermeldde geen voortaant zou hebben, zynde daar older tot Buf5? waren, zo dac zy van den Krygsraad hier c 3 in XLV% «7^  33 DE REPUBLIEK DER XLVII. boek. I787Het baart geen uitwerkingop de Regeerings verkiezing. Wat 'er wyders te doen viel. in herftel verwagtten, of zich genoodzaakt zouden vinden, daar zelfs voor te zorgen. Ligt valt te raamen, dat dit Gefchrift, hoewel eenig opzien baarende, in de Regeeringskeuze geene verandering altoos maakte, dat eenigen der met Letteren aangeduidde Heeren tot de Eereposten, waar toe men hun onwaardig keurde, verheeven werden, en dit alles , ouder gewoonte, toeging, zonder eenige daadlyke belemmering te ontmoeten. Alleen werd in de Dagpapieren het zenden der Benoeming, van Schepenen aan zyne Hoogheid te Nymegen, zeer gewraakt. Door eene nieuwe Inrigting zogt men aan de fteeds in aantal toeneemende Bur« gerfocieteit, eene meerdere vastigheid te geeven; en riep de Leden op ter benoeminge van vier en twintig Gecommitteerden ter Reprefentatie van het Lichaam der Burgerye. Het gewigtig ftuk, de Volksinvloed op de Regeeringsbeftellinge baarde te Amfterdam de beweegenisfen, die wy reeds onder de meer algemeene Landszaaken vermeld hebben (*). -Zo ook"heb-? ben wy in 't algemeen geboekt, wat 'er te deezer Stede omging, wegens het ter hooge Staatsvergaderinge fterk betwiste ftuk de Verfterking van 's Graymkactge met Krygsvolk des Rhyngraafs van Salm , de bedoelde Afdanking van 't zelve, en hoe pien eene Intekening deedt tot het in dienst hou- Zie onze Vaderl. Eift. XV. D. bl, 523.  VERENIGDE NEDERLANDEN. So houden van 't zelve (*); doch wy zyn ichuldig gebleeven te vermelden, wat 'er doen vief beW£rken binnen Amfierdam te Ongerustheid en dugten over de toen ter Staatsvergadering hangende zaaken; om' het Cordon door Holland getrokken, on-« der den Generaal van Ryssel, in te trek- / \?r: hrl LJël°m des RhW*afs van c &alm af te danken; alle Sociëteiten en Ge- p nootfchappen te verbieden, met nevens ge-b voegde verklaaring, dat de Burgers zich 1 voortaan met geene zaaken van Regeering fa zouden bemoeijen, ging een gedeelte van * Amftels^Burgery aan. Op den avond van den vyf en twintigften van Sprokkelmaand, wanneer s volgenden daags de Vroedfchap itondt te vergaderen om over deeze Onderwerpen te handelen, waar van men genoegzaame verzekering bekomen hadt, vergaderden verfcheiden Bevelhebbers der 6chutterye en beraamden, om, regenden SSSHft' geeï gerin^ aantal h™' Medebevelhebberen by een te roepen. Het oogmerk was om, vóór het aangaan der Vioedfchaps Vergadering, zich in de Kamer van Burgemeesteren te vervoegen, en daar eene Verklaaring in te leeveren, tegen eert toeftemmend Be/luit op de bovengemelde zo gewigtige Punten. Hier in hadden zy tot wilvaardige Medeftanders zo veele Leden der Vaderlandfche en Burgerlocieteiten, als thans by een waren, en van (*) Zie onze Faderl Hht. XIV. D. bl. 325, ^ C 4 XLVII, BOEK. Ongeusthelen we :ens ver:heidetatweren, en efluit in eeni;Krygsadsle:n.  XLVII. boek. 1787. Voordel len op het Stad huis aan BurgemeesterHoof gedaan door de snenigte, Gunftïg doorhem beantwoord. 49 DE REPUBLIEK DER dit voorneemen kennis droegen. Zy fpraaken af, door hunne tegenwoordigheid.de Burgerbevelhebber te onderfteunen. Genoeg rugtbaarheids hadt dit oogmerk gekreegen, om op den volgenden Maandag morgen reeds vroegtydig zeer veel Volks op den Dam, en in de Zaal van het Stadhuiste doen zamenkomen. Eene menigte die fteeds aangroeide en verbaazend groot was toen de Burgemeester Hooft, daar verfcheen. De op de Zaal verzamelde Burgers, allen met ontdekten hoofde, deeden den Gryzen Burgervader, voorftellen, welke hier op neder kwamen, ,, dat „ hy de Volkszaak toch wilde ter harte neemen, met al dien yver, met welken „ de Burgery wist dat hy bezield was. — „ Dat men alle hoop op Hem en de braa5, ve Minderheid der Vroedfchap gevestigd „ hadt. Dat zy hem en de Minder- „ heid verzogten, nu vooral onwrikbaar ,9 pal te Haan. —— Het oogenblik was „ thans gebooren, waar in men zorgen moest dat de Oranje Cabaal niet zege- „ praalde. Burgemeester Hooft kon „ verzekerd zyn, dat de braave Burgery „ Hem, en de Heeren van de Minderheid „ met goed en bloed, zouden byftaan en, „ befchermen!" Burgertaal, die den Burgemeester op het diepfte trof. Zyn gelaad getuigde van de ontroering zyns harten. Die zich naast hem bevonden, een voor een de hand toegereikt hebbende, was de korte taal van zyn opregt? we}meenend en geraakt hart, 2» D3-3^  VERENIGDE NEDERLANDEN. 41 i» Daar zal ik voor zorgen, zo veel ik s, kan, en, des noods, rayn hoofd voor s, U heden ten besten geeven!" Een zeggen, waar op de Zaal weergalmde van een driemaalaan geheeven Hoezee! Onder 't welke hy ter Burgemeesters Kamer intradt9 waar zyne Medeburgemeesteren Dedel en Beels hem reeds verbeiden. Cliffort -was door lichaamsongefteldheid, niet tegenwoordig, en belette deeze hem vervolgens van immer weder in den Raad te verfchynen. Eene ftaatlyke optocht van niet minder 1 dan zeven en negentig Bevelhebbers der' Amfterdamfche Schutterye, Capiteins, Lui-1 tenanten en Vaandrigs, in tyds by een ge- \ komen m het Huis der Vaderlandfche So- \ cieteit, nam van 't zelve met den oudften c Collonel der Schutterye J. Goudoever11 aan 't hoofd, allen in Uniform gekleed 1 den weg uit de naby gelegen Kaherflraat na den Dam. Zy werden gevolgd van een groot< gedeelte der Leden van beide de Burgerfocieteiten, en vervoegden zich in t Burgemeesters Vertrek, waar de Sergeanten zich reeds bevonden. Aangediend zynde en verlof om binnen o te treeden ontvangen hebbende, ftreepte ve de Capitem Gale Izaak Gales op eene « gedrukte Lyst van alle de Burgerbevelheb- A beren hem door den Voorzittenden Burgemeester Hooft overgereikt, op diens verzoek de Naamen der thans ten Stadhuize verfcheenenen aan. Naa eene korte aanspraak des Collonels Goudoever, las geC 5 mel- XLVII. boek. 1787. 5ptoclit ran aads- ea ocie:its leen na et Stad* uis. verleen ring n een ires.  XLVII. boek. 1787. 3 3 5 9 9 9 9 9: 9! 9: 9: 9'. 91 9! 95 9) 95 99 9) 95 91 99 42 DE REPUBLIEK DER melde Capitein Gales, een Gefchrift voor, gengt aan Burgemeesteren en Raaden, om door de eerstgemelden ter Vroedfchaps Vergadennge te worden ingeleeverd. In dit Gefchrift voerden zy deeze taal „ Edele Groot Agtb. Heeren! De Com„ paranten , die de eer hebben allen té ,ï zyn Hoofdofficieren der Burgerye »'» en alzo Leden van den grooten Kryo-s„ raad deezer Stad, neemen de vryheid , zich thans weder tot U Wel Ed. Gr. , Agtb. té keeren. "De nu onlangs in de Vergadering van , Holland gedaane Propofitie, tendeerende , tot niets minder dan tot eene Vernieti, ging der Burgerfocieteiten en Vaderland, minnende Genootfchappen, mitsgaders , tot voorkoming van Volks Adresfen aan , hunne Vertegenwoordigers, toont, dat , er ook in deeze Provincie, waar in het , buiten bedenking zyn moet, dat eene 1 Volhregeering by Reprefentatie plaats behoort te hebben, en ook daadlyk heeft, de zulken gevonden worden, die geene zwaarigheid maaken zouden, om, ftondt het in hun vermogen, zo wel als in hunnen wil, de eerbiedwaardige Stem van een Vry Volk, hoe billyk hoe betaamlyk ook voorgedraagen, op eene gansch onwettige wyze, te verdooven, en gansch en al te onder te brengen. En, (hoe zeer het fchyne, dat dit Voorfiel, immers tot heden toe, geen genoegzaam aantal van Omhelzers heeft kunnen vinden, en het gerugt debiteert, „ dat  VERENIGDE NEDERLANDEN. 43 „ dat het zelve, in de Vroedfchaps Vers» gadering deezer Stad, is gerejecteerd ge„ worden^ zo kunnen echter de Compa„ ranten voor U Wel Ed. Groot Agtb. „ geenzins verbergen de aandoening, die „ met alleen zy, maar ook het beste en „ braaffle gedeelte hunner Medeburgeren, 9» (ja zy fchroomen niet te zeggen de „ Bloem der Burgerye deezer Stad,) ge,9 voelen over de Propofitien, die zy van 99 alomme hooren, dat door eenigen ge99 daan zyn, om het Corps van den Rhyn9> graaf van Salm te vernietigen, en het 9, Cordon Troepen ( het welk in de maand „ September des voorigen Jaars, om de 55 Urenzen deezer Provincie getrokken is, 95 ten einde dezelve daar door tegen allen ,» onverhoedfchen aanval, en gewelddaadig„ lïe Invallen te dekken,) op te breeken „ en uit elkander te doen gaan, immers ,5 zodanig te verzwakken, dat derzelver „ tegenftand, tegen de Werktuigen des „ Gewelds niet beftand kunnen zyn; en „ welke Propofitien de Comparanten en " ïu""6, 'aave Medeburgers, niet onwaar„ lchynlyk vermeenen te mogen vastllel99 len, dat de Onderwerpen zullen zyn „ der thans te houdene Vroedfchaps Vers, gadering. 9» De Ondergetekenden neemen de vrv9, had aan U Wel Ed. Gr. Agtb. te de„ dareeren, - dat de Welftand van dee„ ze Provincie - het Heil deezer Stad en 9, burgery - ae Welvaard van hunne dier„ baarfte Panden, hunne Egtgenooten en 99 Kin- XLVIf. IJ O t K. I787.  44 DE REPUBLIEK DER XLVII. ■ 1 5 5 9 . S 9 9 9 9 „ Kinderen , hun zodanig aan het harte „ ligt, dat zy, zo min als hunne Mede„ burgers, onverfehillig kunnen zyn, om„ trent den uitflag, welke de Deliberatien „ van U. Wel Ed. Gr. Agtb. ten opzigte », van die Propofitien hebben zullen, naar„ demaal zy, 'en gansch niet zonder grond, „ voorzeker bedugt zyn, dat byaldien het „ tegen hunne en hunner Medeburgeren „ verwagting , gebeuren mogt ,. dat die „ Propofitien door het Meerderdeel van U „ Wel Ed. Gr. Agtb. mogten geamplec„ teerd en dien conform eene Refolutie „ genomen worden, daar door niet alleen „ aan de Refolutie by U Wel Ed. Groot „ Agtb. in de voorige Week genomen, „ om voor de veiligheid van'sLands Sou-* „ veraine Vergadering in 'sflaage, door „ een gedeelte van het Corps van den , Rhyngraaf van Salm te zorgen, op * eene indirecte wyze den bodem zou wor,, den ingeflaagen, en de braave Staats, mannen, die zich voor 'sVolks Heil en , tegen alle Overheerfching in de bresfe , ftelden , aan een oogenfchynlyk gevaar , zouden worden blootgefteld; maar ook , dat door zodanig eene Intrekking van , het Cordon, eerlang de weg zou kun, nen worden gebaand, om ook, zo al niet , binnen déeze Stad, althans in deeze Pro, vincie, te doen fpeelen, zodanige geweld, daadige rol, als waar van nog onlangs > de Steden Hattem en Elburg de akelig-? , fte tooneelen hebben opgeleeverd, „ En dit bezef, deeze overtuiging, dee-  VERENIGDE NEDERLANDEN* 45 „ ze welgegronde bedugtheid is. het, Wel „ Ed. Gr. Agtb. Heeren! welke de Com„ paranten aanfpoort. en noodzaakt, om „ by U Wel Ed. Groot Agtb. eerbie,, dig te verzoeken; doch tevens op het „ ernftigfte te infteeren; ja U Welf Ed. „ Gr. Agtb. te bezweeren by dien God^ „ die de, Regtvaardigheid zelve is en „ onder aanmeping Van wiens geduchten „ Naam U Wel Ed. Gr. Agtb. en een ie„ der Uwer met Eede bevestigd hebben, „ voor s Lands Vryheden te zullen zorgen * » en s Volks Regten te zullen handhaaven! „ dat door U Wel Ed. Gr. Agtb. mog* „ worden genfolveerd, om het Corps van » den Rhyngraave van Salm in dienst „ van deeze Provintie te blyven houden „ en door hetzelve, het zy dan alleen' „ liet zy gecombineerd met andere in „ s Lands dienst zynde Militairen, op wel„ ker ti-ouwe men gerust ftaat kan maa„ ken, te zorgen voor de veiligheid der „ Vergadering van hun Ed. Gr. Mog. „ s Lands Souveraine Staaten en derzelver „ Leden, en om tcffens het Cordon Troe„ pen thans liggende op de Grenzen dee„ zer Provincie, aldaar, tot eene behoo" xtX^^ genoegzaame dekking te laa„ ten fubfifteeren, en in ftand blyven „ terwyl de Comparanten in cas van on„ verhoopte weigering van dit hun alzins „ regtmaatig verzoek en voorftel, geen„ zins wülen inftaan voor de gevolgen 5, die daar uit onverhooptelyk zouden mo„ gen voortvloeijen." But- xLvir. iOEK. ï787.  46 DE REPUBLIEK DER XLVIT. boek. 1787 Hoe door Hooft , Dedel en Beels beantwoord. Burgemeester Hooft was des woords, met zo veel ontroerings den Burgeren in de Zaal gegeeven, indagtig, en ga£ der Bezendinge tot antwoord, „dat hy, als ,, Burgemeester aangemerkt, de Heeren be,, dankte voor de moeite, welke zy geno„ men hadden, en verzekerde als zodanig, „ niet alleen de Memorie in de Vroed,, fchap te zullen brengen; maar ook, in „ de hoedanigheid van Burger, wel de „ eerfte te willen zyn, om dit Verzoek„ fchrift, indien het by de Staaten moest „ worden ingeleverd, te ondertekenen, „ en zich aan het hoofd eener Bezendinge „ te ftellen. De zaak der Burgerye „ zou hy altoos als de zyne aanzien en „ behartigen, en hunner aller Vader zyn."— „ Deeze," betuigde hy, „ waren zyne ge„ dagten over de voorgeleezene Memorie, „ en hoewel hy zeide, het chagryn te heb„ ben, dat de twee andere Heeren Burge„ meefters hem altyd tegenftonden, ver„ zogt hy dat dezelve thans hunne ge,, dagten zouden zeggen." —— Burgemeester Dedel voerde hem hier op te gemoete, „ dat hy zyne gedagten, in den „ Raad, zou zeggen; dewyl het hier tyd noch plaats was om zich, aangaande den ,, Inhoud der Memorie te verklaaren;" en zich tot de Krygsraadsleden wendende, ,, hier van konden de Heeren verzekerd „ zyn, dat hy in de Vergadering der Vroedfchap, als een eerlyk Man zou ,, Memmen naar zyn beste inzien en oor,, deel, en, zo als hy meende tot best en wel-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 47 „ wekyn der Stad en Burgerye te behoo- M^'a l" dll ^ookI had hy tot Medeftemmer den Burgemeester Beels Hooft wendde zich op deeze taal zy- der £r5en00te"' t0t de Bevelhebberen der Schutterye, met betuiging „ Van niet' " Z k™ ontvemzen, dat van wegen1 " in • AfSevaardigden ter Dagvaard " w gC verfcheenen, die niet naar * Z/T%m d£1' Burêerve waren; dat, „ daar de_ Heeren Temmincic en Ren„ Jorp, m den Jaare mdcclxxxi, aan „ den P„nfe verklaard hebbende, dat hy " ren ^ÏT'ldei' Natie hadt verloo- " v,n S'uaar°m, op de verwydering „ van den Hertog hadden aangedrongen, "iyrd"S °°k êeen rede zag> waarom * In , Ty geen ^ zou nebben om „ aan te dringen, dat zulke hun onaan- % ^ Wu?" door de S * «, Avil. Deel. d Be- xlvü, BOEK. 1787. )ngeduligheidm antwoord» ! hes fiureestoe»  XLVII. boe*. 1787. Vordering en verwerving van eene tweede VroedfchapsVergadering. Aandrang der menigte, en gerust Helling door Hooft. 50 DE REPUBLIEK DER Bevelhebbers der Schutterye beantwoord, met het zeggen Wy. 't Geen aanleiding gaf tot het openen eener Intekeninge reeds door ons vermeld (*). • De Burger Bevelhebbers verlieten Burgemeesters Kamer niet, dan naa een verzoek gedaan, en eene vraage voorgefteld te hebben. Het Verzoek was, dat nogmaals, dien zelfden avond, Vroedfchaps Vergadering mogt belegd worden: de Vraag, welke Heeren ,van wegen Amfierdam, ter Dagvaard na 's Gravenkaage zouden gaan ? Ongenegen toonden zich, in 't eerst, de Burgemeesters Dedel en Beels , om aan het Verzoek te voldoen, of Antwoord op de Vraag te geeven. Dan lieten zy zich voor dit maal, door het aanhouden van Burgemeester Hooft tot beide beweegen. Deeze gaf daar op te kennen, dat de Heeren Alewvn en Lampsins ter Staatsvergaderinge zouden worden afgevaardigd, en dat de Vroedfchap nog dien avond andermaal zou vergaderen. , Het ongeduld onder de wagtende buitenftaande menigte, hand over hand aangegroeid, veroorzaakte een geroep Vroedfchap! en geen Uitftel! Men ging verder en benoemde drie Perfoonen, onder deezen den bo.vengemelden Bergh, om in Burgemeesters Kamer,.eenige voorflagen te doen, en antwoord te verzoeken; want in het Verllag, intusfchen door eenige Bevelhebberen gedaan, hadt de menigte, die meer wil- (*) Zie onze Vaderl. Hist. XIV. D. bl. 325.    VERENIGDE NEDERLANDEN. 51 wilde weeten, niet berust. Den invloed van Vader Hooft op 't Volk kennende, verzogten zy dien om in perfoon na buiten te gaan, en de Burgery van berigt te dienen. Hy voldeedt aan dit verzoek, ging na het Portaal, en, door eenige Burge? Bevelhebberen geholpen, klom de Grvsaart op een ftoel, om van de als op een geftapelde en aandringende menigte te beter te kunnen gehoord worden. In eene zeer korte, gerustftellende Aanfpraak verzekerde hij de Volksfchaare, dat nog dien zelfden avond Vroedfchaps Vergaderingzou gehouden worden. De menigte des voldaan verhief de ftem; het gejuich, Lans keve onze Vader Hooft ! was het antwoord en kwam er onmiddelyk eene veel grooter bedaardheid. De Volksfpreeker Bergh herhaalde het berigt van Burgemeesteren m een ontzettenden kring Toehoorderen op t midden der Zaale: tot meerder gerustftelImg 'er byvoegende, dat de verlangde Vroedfchaps Vergadering tegen zes uuren was aangezegd. Reeds was het half vyf uuren in den Hc Naamiddag, Burgemeesters verlangden zich, gaa voor dien tusfchentyd, na huis te begee-der ven. Burgemeester Hooft werd, als 'tluic ware, in zyn koets gedraagen. Het vreugde geroep, Hoezee! eener groote menigte die hem tot aan huis vergezelde, klonk langs den weg, terwyl eenige Bevelhebbers der Schuttery, het Rydtuig, 't welk door . den drang des Volks maar ftapvoets kon vorderen, vergezelde. D 2 Een boek. oft c ongeh na  52 DE REPUBLIEK DER XLVIL BOEK. 1787. dedkl en Beel op'tStad huis gehouden. Moedigi taal van Dedel. Voorzo gen en bedaaring dei Gemoe deren. Een geheel ander lot bejegende zyne Medeburgemeesters Dedel en Beèls, die even als Hooft voor hadden zich na huis te begeeven. Op eene gansch ongefchikte ■ wyze verhinderde men hun in dit oogmerk, [ en noodzaakte deeze Heeren op het Stadhuis te blyven. De reden deezer ongelyke behandeling was gewis te zoeken $ in de vrees, dat die Burgemeesters, ééns vertrokken zynde, niet zouden terug komen, om de Vroedfchaps Vergadering by t® woonen. i Eenige Burger Bevelhebbers dit wederhouden afkeurende, booden die Heeren aan, om hun, langs eert bedekten trap, na buiten te geleiden, en,met eigen lyfsgevaar,tot hunne koetfen te vergezellen. Burgemeester Dedel lloeg dit aanbod af, rustig antwoordende, „dat hy de Heeren voor derzelver „ aanbieding bedankte; dat hy, langs den „ grooten trap, op het Stadhuis gekomen „ zynde, ook wederom langs denzelven „ zou aftreeden; dat hy, als een eerlyk „ Man zyn Post waarnam, een zuiver gej, weeten hadt, en alzo geen reden om „ heimlyk weg te fluipen!" Niets bleef voor die Heeren over dan het uur der Vroedfchaps Vergadering in Burgemeesters Kamer te verbeiden: 't geen zy gewis met ftrydige aandoeningen te gemoet zagen. f- Het gelaat der dingen op en om het Stadhuis was ondertusfchen van dien aart geworden, dat Schout en Schepenen ver- , gaderden. Inmiddels hadden de Heeren Hooft van Vreeland, van Lennip, VAN  VERENIGDE NEDERLANDEN. 53 jan der Hoop en de Witt, Raadsleden, wel gezien by de thans vergaderde Jiurgermenigte, op de maare van 't geen er ten Stadhuize gebeurde, zich derwaards begeeven, om, door hunnen invloed, de gemoederen tot meerdere bedaardheid te brengen. ♦ Pp den voor de Vroedfchap bepaalden tyd keerde Burgemeester Hooft weder onder een foortgelyk juichend geleide' als hem naar huis vergezeld hadt. De Vroedlchap was zeer onvoltallig; want, behal-1 ven de Heeren Dedel en Beels verfchee-« nen er eenige weinige Leden van, die dus ' verre de Meerderheid uitmaakten, en met1 nunin Staatsbegrippen zamenftemden. De ovengen hadden zich vervoegd ten huize van den Oud Burgemeester en Raad Llias Huidecofer van Maauseveen, Op een boodfchap van daar ter Vroedfchap gezonden, wegens hunne bereidwilligheid om op het Stadhuis te verfchynen, indien men hun kon verzekeren van een vrven toegang en terugkeeringe, gaf de Meerderheid der Vergaderde Raaden te verftaan dat zy onverhinderd op het Stadhuis en in de Raadkamer vergaderd waren. De opgekropte en daar door fterker ge- < wordene fpyt , welke de ziel van Dedel ta^ vervulde, wegens 't geen hem dien dagDl wedervaaren was, en byzonder de taal van S* Hooft ten zynen opzigte in Burgemeesters Kamer gevoerd, ontlastte hy, in eene Aanlpraak, waar in hy dien Burgerneestef armaalde, „als een die zyne MedeburgeD 3 „ mees- XLVII. boek. 1787. Zeer o,n* voltallige ifroedchap,:n boodchap van :enige fwezige ieeren, terke I varr DEL gens IQJFY».  54 DE REPUBLIEK DER XLVII. BOEK. 1787. Een voorgellaageneWaarfchuwinverworpen, en een.ande middel tot bedaarendes Volks bi proefd. 't Zelv met eei goeden uitflag werk { flcld, „ meesters, voor de ingedrongene menigte „ hadt bloot gefield, en als 't ware aan„ geklaagd , dat zy hem altyd tegenfton„ den, en dezelve dus byna aan de woede „ van eene misleide of opgeruide menigte, „ ten Slagtoffer zou hebben overgegee„ ven." Voorts deedt hy, hier in door Beels onderfteund, den Voorflag tot het doen afkondigen eener Waarfchuwinge door , Schout en Schepenen, te deezer uure me- 3 de vergaderd. Men verwierp denzelven, en oordeelde, tot het wegneemen van mis- r verftand onder de menigte, en het herftellen van de rust, allerdienftigst, het geeven van eene volledige opening van het geen 's morgens by den Raad beilooten !"was. Eenige Raadsleden, om des te zekerder te gaan wegens de uitwerking, die men van dit voorgeflaagen middel kon verhoopen, fpraaken met zommigen uit de zamërigehoopte Volksmenigte. Deeze proeve wees uit, dat men van 't zelve iets goeds mogt verwagten, terwyl verder mis verftand veelligt tot bysterder uiterftens zou overflaan, e Overeenkomftig met deeze Proeve floeg 1 men het voorgeflaagen middel ter hand. ,e Om 't zelve te bewerkftellingen werden e de Heeren Abbeivia, Hovy, de Witt en Bouwen s, nevens den Secretaris Huigens , Mannen allen in goede reuke by de Burgery, door de Raad gelast aan de Gemeente het Vroedfcbapsbefluit op de verlangde Punten bekend te maaken, Zy ver- voe-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 55 voegden zich, ten dien einde, voor een-der raamen, boven Schepens Kamer. De Secretaris , de menigte tot ftilte vermaand en die verkreegen hebbende, las hy het geheele Vroedfchapsbelluit, dien morgen op de verlangde Punten genomen, de menigte voor; met vermaan aan de vergaderde Burgery, om zich na huis te begeeven, en de vrye raadpleegingen van den Raad, over de andere Punten, onverhinderd te laaten: wanneer de Burgery dezelve, in behoorelyken vorm, tot onderzoek des Raads zou hebben gebragt. Zo veel ge¬ noegen baarde deeze Afkondiging, dat een goedkeurend Hoezee! de Zaal deedt weergalmen, op 't oogenblik dat de Secretaris, met leezen gedaan hadt. Langzaam dunde de menigte op het Stadhuis, dan de Dam bleef nog met veel Volks gevuld. Op deezen dag, die een zo dreigend gelaad vertoonde, waren geene Burger-Com- v pagnien in de wapenen verfcheenen; in de ? naaste Wyken omftreeks het Stadhuis had- v, den dezelve bevel gekreegen om, op den lei eerften wenk, gereed te zyn. De Burger- m wagt was inmiddels, ten gewoonen tyde ff] op het Stadhuis gekomen, om. de posten'fj te bezetten.- Zy fchaarde zich in twee ge- Be lederen* De geheele Stadsregeering, beftaande uit Schout, Burgemeesteren, Schepenen en Raaden, ging door dezelve heen gevolgd door een aantal Bevelhebberen der Schutterye, die de Heeren tot aan de koetzen vergezelden. Hooft, ten Stadhuize afcreedende, werd op nieuw door een luidD 4 rug- XLVII. boek. 1787. De oedlapleidt. Tfcbilide beeniu1 van OFT, del en ÏLï.  XLVII. Boek.' 1787. Eeraadflagingeeniger Schepenen tot het doen eener Afkondiging tegen Zamenroctingen en Oproer gaat niet ïioar» Pooging om dezelve te doen, tevat. 56 DE REPUBLIEK DER rugtig Hoezee! begroet, en de menigte ver? zelde hem tot aan zyn huis. Dedel en Beels moesten, in tegendeel, de hponendfte uitdrukkingen verkroppen. Het voorgevallene op deezen dag, gaf den volgenden gelegenheid, tot een Voorflag in 'sSchepens Kamer, qmeennadruklyke Afkondiging te doen tegen alle Zamenrottingen en Oproerigheden. Het onfr brak niet aan Voorftanders van dien Raadftag; dan vondt dezelve, ih den Voorzitter CoRNELIS van der hoop GysbrecktSZ „ en die hem in rang volgde, Diderik Johan van HooENDORP tot Hofwegen, zo kragtige tegenftanders, dat het Voorftel niet doorging. Deeze Heeren beweerden, met veel y'vers, dat 'er, 's voorigen daags , niets hadt plaats gegreepen, 't welk zodanig eene Afkondiging noodzaaklyk maakte, Zy, die des anders oordeelden, lieten het niet berusten by deeze eerfte mislukte poo= ging. Tegen de Vroedfchaps Vergadering » op den eerften van Lentemaand befchreeven, hadden deezen eene Afkondiging ontworpen en in gereedheid gebragt, „ by „ welke de Vergadering der menigte uit de „ Burgery, welke op den twintigften van „ Sprokkelmaand, op het Stadhuis was „ verfcheenen, en haare gedaane Eifchen, „ voor Oproerige Beweegmgen werden ver» „ klaard, en eene Belooning van drie dui3, Send Guldens toegezegd voor het aan? s, brengen van den geenen, welke tot zo;jS danige Zamemottingen, de eerfte aanlei- 9Ï ding  VERENIGDE NEDERLANDEN. 57 9, ding hadt gegeeven." Over deeze ontworpe Aankondiging, het daadlyk doen, en aanplakken, zou de Raad zitten. Deeze bedoeling bleef geen geheim voor de Bevelhebbers der Burgerye; en konden zy, die tot het voorgevallene, op dien j Dag , zo veel aanleidings gegeeven , en j daar in zo veel deels gehad hadden, niet 1 nalaaten zich deeze zaak, ten gevoeligften, j aan te trekken. Leden uit hun midden J benoemd, om zich by Burgemeesteren te j vervoegen en op het te rugge houden van dusdanig eene ontworpe Afkondiging aan te dringen, volvoerden dien last met allen nadruk. In een ernftig Vertoog beweerende, dat, ten gemelden dage, de vergaderde Burgery niet beftaan hadt uit een hoop Verftoorders der goede Rust; dat deeze zich zo min, als de Hoofd-officieren, aan oproerige Beweegingen hadt fchuldig gemaakt. Hier van vonden zy zich verpligt hun Ed. Gr. Agtb. kennis te geeven: „ te meer „ daar het te duchten ftondt," gelyk zy fpraken, „ dat, wanneer de goede Bur„ gery, door al zulke Keure, Publicatie, „ of Waarfchuwing, eene zodanige flettri„ fure wierd toegebragt, en haar daar door „ alzo werd belet, haar voor te ftellene „ Punten onderling op te maaken, en ten „ onderzoek by den Ed. Agtb. Raad in ?, te keveren, waar toe haar by de Refo5, lutie van den Ed. Agtb. Raad, de weg „ was opengelaaten, zulks meer dan waarfchynlyk van de allergeduchtfte gevol„ gen zou, zyn; als men overwoog, dat D 5 „de XLVIL BOEK. 1787. EeneBe» :ending >y Bur;emeeseren ora iet af:ondigeaekeer te ,aan«  58 DE REPUBLIEK DER XLVII. boek. I787. Deeze flaagt. Onderfcheidebejegeningenvan Hooft, Dedel en Beels. 1 „ de goede Burgery als dan zeer ligt in „ een begrip zou kunnen geraaken, dat, „ even daar door, de Stem van een Vry „ Volk, zo al niet rechtltreeks, immers „ van ter zyde, wierd. geihremd en ge„ fmoord.' Uit deezen hoofde be¬ tuigden zy, ook in den naam hunner Committenten, tegen het voortzetten van dit. plan; en geenzins te willen inftaan voor de onaangenaame gevolgen, welke daar door zo by de Hoofd- en verdere Officieren der Burgerye, als by de Burgery zelve, zouden kunnen worden veroorzaakt. Veel invloeds vondt deeze Aanfpraak, en trof dezelve, in den Burgemeester Hooft , dié de begeerte der Verzoekeren zeer bittyk noemde, een {terken Voorftander aan; zy hadt de bedoelde uitwerking, de beraamde Afkondiging bleef agterwege. Niet weinig viel des te doen; de Vroedfchap bleef tot 'snaamiddags ten vier uuren vergaderd. Het deel, 't geen veelen namen in den uitllag en de nieuwsgierigheid hadt den toevloed des Volks op dert Dam groot gemaakt, en was uit dien hoofde het Stadhuis met drie Compagnien Burgers bezet; terwyl een derde zich in de Nieuwe Kerk bevondt. De Raaden werden by het aftreeden van iet Stadhuis met Krygseere begroet. De gezindheid der menigte tot den Burgervaier Hooft bleek op nieuw, door het zwaaien der hoeden en een luidrugtig Hoezee! ils deeze ten Stadhuize afging; by 't welk, ap eene fterke wyze, afftak het morrend roepen Hoeden op! toen zyne Amptgenoo- ten  VERENIGDE NEDERLANDEN. 59 ten Dedel en Beels het Raadhuis verheten. • De Raadsleden, die, op den zo wyd yerlelullend befchouwden dag, in de Avond Vroedlchaps Vergadering niet verfcheenen waren, en zich ten huize van de Oudburgemeester J. E. HuiDECOPER van MAAR- seveen onthouden hadden, te weeten Jacob Elias Aarnnutsz. , J. Graafland Pietersz., J. F. d'Orville en C. Munter {lelden, op den tweeden van Lentemaand, Burgemeesteren eene Verklaaring ter hand reden geevende van hunne af-' weezigheid, met verzoek om dezelve ter! kennisje van den Raad te brengen ; ten,| einde hunne Medeleden en de NaakomeImgichap daar van kennis mogten draagen. Dezelve -kwam hier op neder, „ dat zy, „ op de zekere tyding van het ophouden „ van twee Heeren Burgemeesteren in der„ zeiver Kamer, door zommigen uit de „ zamengevloeide menigte, gemeend heb„ bende, dat zonder een onbelemmerde „ toe- en afgang, geene Vrye Raadplee„ gingen konden gehouden worden, ter „ kennisfe van Heeren Burgemeesteren ge„ bragt hadden hunne bereidwilligheid, „ om, tegen zes uuren, in de Vergaderino„ te verfchynen, op bekomene Verzeke''„ ring van vryen toe- en afgang; doch „ dat zy, naa voorafgaande raadpleeoing; „ van den Raad door eenen der Stads°Sei, cretansfen, tot antwoord hebbende be>, komen, op het tegenwoordig tydftip zo„ danig eene verzekering niet te kunnen XLVII. boek. 1787. Redegeeviiigeeniger Regee ringsledenwaarzy liet ter ^roed- chaps fergade- ing ge- tomen vaier  6b DE REPUBLIEK DER XLVII. boek. Hackers Antwoordwegens het beplakkenvan een Huis met Oranja Papier. „ geeven (*), beflooten hadden zulk eene „ Onvrye Vergadering niet te kunnen by„ woonen, zy zich egter, op gunftiger „ berigt, hadden gereed gehouden, tot den „ tyd toe, dat zy van het fcheidender „ Vergaderinge waren onderligt gewor- „ den." Hier by voegden zy van de zorge en yver van hun Ed. Gr. Agtb. te verwagten en te vorderen; „ dat dezelve, „ in 't vervolg, zodanige gepaste en kragt„ daadige maatregelen zouden in 't werk „ ftellen, als best konden ftrekken om „ foortgelykè onbehoorelyke Zamenrottin„ gen en onrustige Beweegingen voor te „ komen, en by tyds tegen te gaan. Be„ tuigende, in gevalle van diergelyke onw verhoopte verhinderingen , van komen „ en gaan, by zulke gelegenheden, niet „ ten Raadhuize te zullen verfchynen, en „ nu voor als dan protesteerende tegen al„ les, 't geen in zodanige onvrye Verga„ deringen mogt bedooten worden, voor „ welker gevolgen zy geenzins wilden in„ ftaan." Het beplakken van een Huis op Kattenburg in den nagt tusfchen den vyfden en zesden van Lentemaand, bewoog eenigen om dit vreemd Bedryf, zo aanleidelyk tot het verwekken varr beweegenisfen, den Hoofd-officier Backer aan te dienen, en te vorderen, dat de Juftitie hier omtrent werkzaam zou zyn. Een eisch, dien men wil, dat door den Hoofdfchout werd afgeflaa- gerj {*) Zie hier boven bl. 53»  VERENIGDE NEDERLANDEN, ét gen met deeze woorden, „ Meent gy dat „ er nog Jujiitie is, naa 't geen wy, op s, den zes en twintigften February hebben „ zien gebeuren? En ftaat dit gebeurde „ gelyk met het plakken van een Oranje „ Papiertje ?" De Aanbrengers , gansch onvoldaan over dit befcheid, vertrokken, met te zeggen, dat zy zich zeiven reet zouden verfchaffen. Onder deeze verfchillende begrippen van Oproer en geen Oproer, welke voor en tegen beweerd werden, naderde een Dagdie te meermaalen aanleiding. tot daadlyk en onbetwistbaar Oproer gegeeven hadt: de Jaardag van zyne Hoogheid. Men duette voornaamlyk voor de Scheepstimmerhe- ' den op Kattenburg, de zogenaamde Byltjes,' als die te meermaalen, hunne zugt voor het Huis van Oranje, op de onvoegelvkfte wyze, betoond hadden. Voorzorg in t algemeen, en daar byzonder, werd noodig gekeurd. Men durfde het op Kattenburg met laaten aankomen op de weinig dagen Vddr dien Feestdag gedaane voorleezing voor aiie de Commandeurs of zogenaamde Pouhaanen van s Lands Scheepstimmerwerf van de Afkondiging der Staaten tegen alle' rustverftoorende Beweegingen en daar bv gevoegde ernftige Bedreigingen, door de Heeren van de Admiraliteit; noch ook op de ontwapening der waakende. Schutteren van Kattenburg, die men de Geweeren, onder voorwendzel dat ze fchoon gemaakt moesten worden, hadt ontnomen. Ee- BOEK. I787. Voorzar. jen tegen ïen f; van Maart geiraagen*Uyzonier op 'latten* mg.  6i DE REPUBLIEK DER XLVII. BOEK. 1787. Eene Gommis • fie uit den Krygsraaddraagt daar by* zondere voorzorg. Eene Commisfie uit den Krygsraad, zints eenigen tyd zamenkomende om middelen ter onderhoudinge van de Rust en de Veiligheid der Stad, kreeg uit den Raad de toevoeging van eenige Heeren om tot dat zelfde einde werkzaam te zyn. Daags voor den geduchten Achtfien Maart namen, op last deezer Commisfie, de Dagwagten der Schutterye eenen aanvang; men hadt het aanbod der Wagtvryen uit het Genootfchap van Wapenhandel Tot Nut der Schuttery, tot het doen van wagten en tochten aangenomen. Op den Verjaardag zelve vergaderde reeds 'smorgens vroeg eene Burgercompagnie in het Kweekfchool van Zeevaart niet wyd van Kattenburg. Twee Collonellen en twee Heeren van den Raad onthielden zich daar bykans den geheelen dag; de ovërige Leden der Commisfie waren by een in de Doelen op de Garnaalenmarkt, de gewoone Vergaderplaats van Stads Defenfieweezen. Ronden, den ganfchen dag van tyd tot tyd op Kattenburg en de andere Eilanden gezonden, hielden alles in ftilte. Toen deeze met den avond fcheen geftoord te zullen worden, door een ongemeenen, van tyd tot tyd aangroeienden, zamenvloed van Menfchen, werd men te raade nog twee Burgercompagnien op te roepen , die, binnen kort, op haare Loopplaatzen zich vervoegden. Door deeze fchikking werd de zamenfchoolende Menigte, welker toeleg, althans te verdenken was, in bedwang gehouden. De  ' VERENIGDE J NEDERLANDEN. 63 De beteugelde Byltjes voerden dus het gevreesde kwaad niet uit. Men vindt een bedryr van dien dag opgetekend, 't welk eene grootere maate van bedaardheid ademt dan men veelal by hun aantrof, terwyl zv hunne Verknogtheid aan het Huis van Oranje openlyk bekenden. Twee hunner zagen by eenen Boekverkoopcr een gedrukt Blaad-, je te koop hangen, met den Tytel Wil- ' lem de Geweldenaar. Zy kogten eenige< Afdrukken, vervoegden zich na 't Stadhuis,' en Iteiden Burgemeesteren befcheidenlyk voor, „ dat het openbaar te koop han» gen van zodanige Boekjes , aanleiding „ kon geeven tot onaangenaamheden; dat „ mer door, terwyl men goedvondt die „ van Kattenburg te laaten bewaaken „ in andere wyken der Stad opfchuddin„ gen zouden kunnen ontftaan; dat het „ getal der Scheepstimmerlieden groot », was , en 'er dus zo wel kwaaden als „ goeden onder gevonden wierden; dat „.wat hun aanging, Zy niet konden " |Sr?f g^oogen, dat Neerland* „ ^rrftadhouder dus gehoond en openlyk „ ten toon gefteld wierd, weshalven zv „ verzogten, dat hier in m0gt voorzien „ worden. De Voorzittende Burge¬ meester Hooft, gaf ten antwoord, dat het ae post van Burgemeesteren niet was zich met dergelyke zaaken te bemoeijen; dat dit behoorde tot het werk van den Hoofd- ?wTV Met^ befchdd b£gave» z*h de twee Timmerlieden na Schepens Kamer, waar xLvir. boek. 1787. Gedrag nn twee Byltjes, wegens ■en Blad Villem le Gewei* knaar.  64 DE REPUBLIEK DER XLVII. boek. I787. De Krygs" raad vérzoekt te vergaderen op 11 ■Stadhuis; dit wordt afgeflaagen. -1 l i 1 « ( 1 1 \ i 1 1 1 < waar dezelfde voordragt ten gevolge hadt' het onmiddelyk ophaalen van dit Papier. De Vergadering van den Krygsraad, die zich in deeze dagen zo zeer deedt gelden 9 was kort vóór de evengemelde gebeurtetiisfen,.te weeten op den één en twintigtien van Sprokkelmaand gefcheiden, om ntnne onderhandelingen te hervatten: hier :oe hadt men den één en twintigllen van ie volgende Maand bepaald* Deeze dag ïadërde, en alle Bevelhebbers der Schut:erye, die der Grondwettige Herflellinge waren toegedaan, hielden zich aan 't genonene befluit, en drongen aan op de vol/oering. Aan hun hoofd bevondt zich de Dollonel van Goudoever ; doch de vier mdere Collonels verklaarden 'er zich tegen, [ïewoonlyk vergadert de Groote Krygsraad legts éénmaal in 't Jaar , en houdt de Zitting op een Vertrek van 't Stadhuis, yelks Sleutel ten dien einde verzogt wordt Tan Burgemeesteren. Dit verzoek deedt le Heer van Goudoever, en hoorde, te lier gelegenheid, Burgemeesters hunne verwondering betuigen: dewyl de Krygsaad nog zo onlangs gezeten hadt, en dit 'erzoek flegts door éènen Collonel gedaan verd, tegen de gewoonte, dat het door wee gefchiedde. De overige Collonellen, iy Burgemeesteren ontboden, verklaarden liets voor te draagen te hebben; en inge'olge hier van, werd de Sleutel^ op een lader aanzoek, aan de Collonel vAn Goudje ver . geweigerd, Eene weigering, toege- fchree-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 65 fchreeven aan eene onderhandelinge tusfchen de Burgemeesters Hooft, Dedel en Beels, m welke de twee laatstgemelden, verklaard hadden, het gebruik van de Krygsraadskamer niet te kunnen toeftaan: dewyl zy, in 't verfchil tnsfchen de Heeren Collonellen, verkoozen zich onzvdig te houden. ö Eene weigering, die, gemerkt den oorfprong en toeleg, veel aanftoots gaf, en ] de Party des Heeren van Goudoever1 van het befluit om Krygsraad, op den be-d Hemden dag te houden, niet deedt afzien; en bepaalde men, naa lang beraad, de Herberg de Nieuwe Doek op de Garnaalenmarkt ter Vergaderplaats. Regterlyke wederftreeving, by het Hof van Holland, volgde hier op van de zyde der overige Collonellen. 0 De bepaalde Vergadering, te vóorgemel- 1 der plaatze, werd door van Goudoever th met de zynen gehouden; en verfcheenen da op dezelve, behalven de Collonel, veertig Capitems, even zo veel Luitenants en twee* en dertig Vaandrigs. Men verkoos 'er één Capitem, negen Luitenants en zes Vaandrigs, en-ftelde eene Commisfie aan van eenige Leden, om de Regten en Vryheden der Burgerye, zo by de Stads Regeering. als ter Vergadering van Staaten van Hol. land, te handhaaven. De plaats van Secretaris des Krygsraads was opengevallen, door fiet bedanken van den Heer A. Baceer die zyn verzogt ontflag bekomen hadt. Burgemeester Dedel, aan wien de begeeving XVII. Deel. E W1„ XLVIL BOEK. 1787. De ïad veradert in e Doelei rerrigj igen %h ar.  66 DE REPUBLIEK DER XLVII. boek. 1787. Een plaats it het Sqcieteitshuis, toi bet hou den des Krygsraads ge reed gemaakt,. Dankbe' tuiging des Krygsraadsdeswegen. van dit Ampt, volgens de gewoone beurtwisfeling Itondt, droeg het op aan den den Heer J. W. Thierens. Schoon deeze den Krygsraad niet onaangenaam was, weigerde dezelve in die benoeming te berusten : beweerende dat de verkiezing van den Secretaris aan den Krygsraad zelve ftondt. De naauwe gemeenfchap tusfchen de Lelden der Burgerfocieteit, en dit gedeelte des Krygsraads, hadt te wege gebragt, dat de Leden van eerstgemelde, ftaande de onderhandelingen , over de plaats, waar de Krygsraad zou gehouden worden, eene ruime bo, venkamer in het Societeitshuis de Stad Liori, ten dien einde aangeboden, en daadly.v in gereedheid gebragt hadden; zo dat het den Krygsraad, ingevalle de byeenkomst in de Doele van hooger hand mogt belet worden, aan geene Vergaderplaats zou mangelen. Men hadt meer gedaan; omtrent zeventig Leden des Genootfchaps Tot Nut der Schutterye hadden zich, in volle wapenrusting, op de binnenplaats van 't gemelde Societeitshuis vervoegd, met het tweevoudig oogmerk , om de Krygsraadsleden, zo zy hier mogten komen, met Krygseere te ontvangen, en, indien de nood het vorderde, tegen overlast te befchermcn. Zulk eene voorzorg en toerusting, hoe zeer by de uitkomst onnoodig bevonden, was den Krygsraad zo welgevallig, dat, naa het fcheiden der Vergaderinge , drie Capiteins zich derwaards vervoegden, om, uit naam des Krygsraads, deswegen eene dankbetuiging af te leggen. De Heer van Ho-  VERENIGDE NEDERLANDEN. ó> Hogendorp van Hofwegen, een deezer, deedt eene Aanfpraak aan de Gewapende Manfchap. ■ Het kleppen der Geweeren, gepaard met een luidrugtig Hoezee! was de goedkeurende beantwoording, aan de Af gevaardigden, die, onder een ftaatlyk uitgeleide, vertrokken. J Men liet het niet by deeze Bezending berusten en oordeelde een treffender blyk < van dankzeggende goedkeuring te moeten« geeven Alle de wagtvrye Leden des gemelden Genootfehaps, in tyds van dit voSneemen verwittigd, kwamen twee dagen laater m het Societeitshuis byeen, fchaarden zicnj0p de binnenplaatsen drie gelederen. Aan t hoofd der bezendinge uit den Krygsraad uit drie Capiteins, één Luitenant en één Vaandrig beftaande, was de Capitein N. Asscheneerg, die, van wegeï de Krygsraad, de wapenoefenende Leden bedankte voor de moeite op den dag der Vergadennge genomen. Behalven dat het gekletter der Geweeren anderwerf ten blvk van goedkeuring diende, vatte de Heef W. Enghert, Lid des Genootfehaps, uit mam van t zelve, het woord op, om de noodzaaklykheid aan te toonen eener naauwe .verbintenisfe tusfehen het Genootfchap van Wapenhandel en de Sociëteit aan den eenen, en den Krygsraad aan den anderen kant; terwyl hy ten Hotte het Genootfchap in de Vriendfchap en Befchermmg des Krygsraads aanbeval. De Burgerbevelhebbers, in den fongst gehouden Krygsraad verkooren, moesln fiS 7> _ j& a nu XLVII. BOEKi 1787. Nadere ankzegings 10 ■*  6*8 DË REPUBLIEK DER XLVII. BOEK. I787. zen Leden des Krygsraads , door dei Krygsraad zei ve ïn dei Eed ge nomen. Wat des wegen met Bui gemeesterenvoorvie Nader Verbintenis tu fchend< Krygsraad , h Wapen nu, volgens gewoonte, door hun Ed. Gr. Agtb. in den Eed genomen worden. Eene wel te wagtene weigering van de twee Burgemeesters Dedel en Beels , de meerderheid , was het gevolg. Zy verklaarden zich ongeneegen daar in te ftemmen, zo lang het gefchil, over de wettigheid des 1 gehouden Krygsraads, niet beflist was. Dan de Leden, die deezen doorgezet hadden, 'oordeelden ook. de nieuw verkoorenen in 'den Eed te kunnen en te mogen neemen, gelyk gefchiedde. De verkooren Secreta■ris weigerde dien af te leggen, en werd daar op bedankt door den Krygsraad, die " den Heer J. A. Cuperus tot dien post benoemde. By de berigtgeeving van de .voltrokken Beëediging, betuigde Burgemeester Dedel , dat Burgemeesters zeer gevoelig waren over den ftap door den Krygsraad gedaan, en dat zy zouden weeten, welke middelen daar tegen in 't werk te {lellen. Burgemeester Hooft was hem in de reden gevallen , met te zeggen, behahen Ik. Inmiddels hadt de Krygsraad zich van het Hof van Holland op den Hoogen Raad beroepen, en alles te werk gefield om die gedaane beroeping ten ernftigften door te zetten. ï Meer vastheids kreeg de Vereeniging des Krygsraads met de Genootfehaps- en Sos" cieteitsleden, door het voorgevallene over :nden Volksinvloed ter Staats vergaderinge, 2t en de hoogloopende gebeurtenisfen daar uit te Amfierdam gereezen, die wy reeds vermeld  VERENIGDE NEDERLANDEN. 69 meld hebben (*). Men voer voort met die eendragtsband vaster te moeren, en bepaalde een Fonds voor een Committé van negen Heeren Capiteinen, om met Geconftitueerden van Serjeanten, het Genoot-1 Ichap Tot Nut der Schutterye, en de beide 1 Burgerfocieteiten,gemeenfchaplyk te hande-! jen. Van al dit verrigtte gaven eenige Gelastigden kennis aan Burgemeesteren. In deeze toedragt van zaaken kon het I niet uitblyven, dat de vier Collonellen z •TRANS van Bo.sboori, Jan van marse-f< i-is, Nicolaas Waryn Amonisz., en I! Jan Danzer Nyman, als wederftreêvers % van deeze handelwyze des Krygsraads, zeer C m t ooge hepen, en de onderwerpen wer- m fn, Yf .fn ter tekeninge voorgefteld Ver- . zoekfchnft, .waar in de Ondertekenaars betuigden, „ het gedrag dier Heeren, zints „ eemgen tyd gehouden, te bcfchouwen „ van dien aart te zyn, dat hetzelve aan„ kondigde met alleen een onwrikbaar voor„ neemen, om zich aan alle medewerkin„ gen, tot behoud der Vryheid, te onttrek- ' „ Ken; maar ook om zich, tegen alle maat„ regelen, ten besten van Stad en Vader„ land genomen, te verzetten en onbepaald „ te heerfchen, over een eerbiedwaardig „ Lichaam, twelk van yver blaakte ter her,, ltellmge van de Burgerlyke Regten " — Naa het ophaalen der Stukken tusfchen hun en • deKrygsraadsleden in gefchil, verklaarden zv zich m de noodzaaklykheid gebragt te zien, l ) Zie onze Vadert. Hifi. XV. D. bl. 323-347, E 3 XLVII. BOEK. I787. ;enootchap en Ie Bur;erfocieeit. ',en Veraekhrift>t het 'danken in vier olloHen.  fo DE REPUBLIEK DER XLVII. BOEK. I787. Befluit om die Collonellenvan hunne Posten vervallen t( verklaar ren. Aan» 01 van hul pe des Genootfehapsaan den Krygsraad. om deeze vier Heeren van hunne Waardig-? heden vervallen te verklaaren. Eene daad waar toe zy, uit kragt van eenige voorbeelden, beweerden dat de Krygsraad volkomen regt hadt. Dit Verzoekfchrift ftrekte kragtdaadig om het op eene voorgaande Vergadering in. voorflag gebragte Punt in een Befluit te doen veranderen, die vier Collonellen van hunne Waardigheden verlaaten te verklaa, ren, en voorts, van wegen den Krygsraad, te doen aanzeggen, dat zy, binnen den tyd van acht dagen, hun Ontflag te neemen hadden, of dat, zo zulks agterwege bleef, het Ontflag hun zou worden t'huis gezonden, l In deeze Zitting des Krygsraads verfcheè' nen eenige Afgevaardigden van 't Genootfchap Tot Nut der Schutterye met de boodfchap, dat een ontzettend gerugt van eenen toeleg gefmeed om zich van het Stads Magazyn en Tuighuis by de Doele op Cingel te verzekeren, hun bewoogen hadt om, op den jongst verloopen nagt, door omtrent vyftig Leden, in het Huis van de Burgerfocieteit, te laaten waaken, en van tyd tot tyd, Ronden uit te zenden. Voorts verftendigden zy, dat het geheele Genootfchap tegen dien morgen in volle wapenrusting was opgeroepen, om, terwyl de Krygsraad vergaderd was, in het Societeitshuis by een te komen, en, indien de nood het vorderde, ter befcherminge van de Edele Manhafte Vergadering toe te fchieten. Ge-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 71 Genoeg oordeelde de Krygsraad dit fchnkbaarend gerugt, om, zonder wydeiï des eemg onderzoek te doen, eenige Leden aan Burgemeesteren af te vaardigen met verzoek om de Sleutels van het Tuig-1 hms t Zelve geen ingang vindende, be-* floot de Krygsraad dat Magazyn, als mede 5 een ander, tusfchen de Weiper- en Muider-1 pom aan Stads Bolwerk, door eenigeThtters te doen bewaaken. De acht dagen den vier Collonellen gezet om hun Affcheid te neemen, met afn- » zegging dat het him anders zou gegeeven C worden, hepen, zonder het eerfh?ten1\ b^lmV? de K^raad het laatfte £ beweikflelligde, en de plaatzen dier afgezette verviüde met de Heer Diederik Johan van Hogendorp van Hofwegen, 1cob Anthonv de Roth, Huibert Basterd en Antony Meynts. Collonellen door den Burgemeester Hooft met genoegen erkend; doch door zyn Amptfenoot Dedel gewraakt, ingevolge vanTvL onwettig verklaaring des Kry|sraads. Zy voeren voort met het bekleeïen van hjpol De Kiygsraads Vergadering, 0p welke v, deeze Afzetting en Aanlelling plaat? greep wl was weder gehouden onder &ut en S& van het meerendeel des Genootfehaps van^ Wapenhandel. Eene voorzorg, die £"S verdunden dank, naa het fcheiden der Ver *« gadering, kreeg gepaard met de toezeg-"™ ging van twee Veldïtukjes ten gefchenke *?ha a 2nnH efdhdd d°OT het GenooSapte antwoord met eene uitnoodiging der Krygs- 2 E 4 raads- nise A XL VH. 3 0EK. I787. )e Stads lagazyen en "uighuis ewaakt. Vlee euwe üllo. :llen irkoó* n. ■rdere !er- fche ïeen- p :hen 3e- j en s- EeLe-  ?a DE REPUBLIEK DER XLVII. BOEK. den leggen hunnepostenneder. Plan om Burgergeconftitueerdenaan te ilellen. Qualifïcatie daar toe. raadsleden, om, by den eerstvolgenden openbaaren Wapenhandel, tegenwoordig te zyn, en het Genootfchap de eere te bewyzen van het Honorair Lidmaatfchap aan te neemen. Dit werd aanvaard en ftaatlyk volbragt. Deéze Afzetting van vier Collonellen hadt ten gevolge, dat eenige Leden des Krygsraads, dit en andere bedryven van dien tyd afkeurende, hunne posten in handen van Burgemeesteren nederlagen. Te midden van alle deeze bemoeijingen, waar in het de Party der Patriotten genadig naar wensch ging, oordeelde dezelve nog beter te zullen flaagen, wanneer zy, het voetfpoor veeier andere Steden betreedende, Geconftitueerden aanftelden. Om als Vertegenwoordigers des Volks, of in naam der Burgerye, te kunnen handelen, was het noodig dat een genoegzaam getal Burgers om de Volksftem te kunnen uitmaaken, eenen behoorelyken last gave, en tevens eene Volmagt, die hun ontlloeg om telkens het gevoelen hunner Lastgeeveren in te neemen. Hier toe diende eene Acte van Qualificatie, by welke de Ondertekenaars , Burgers of Inwoonders der Stad Amfierdam en deszelfs Regtsgebied, verklaarden, ,, dat zy, met het uiterfte ge„ noegen en dankbaarheid, gezien hebben„ de de loflyke en cordaate Mappen, door „ een zeer groot aantal Officieren van dee„ zer Stads aanzienlyke Burgerye, ten bes„ ten van> Stad en Vaderland gedaan, niet „ alleen dezelve, ten overvloede, als hoogst „ nut-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 73 „ nuttig en rioodzaaklyk, goedkeurden, en ,, gemelde Officieren ten ernftigften ver„ zogten, om fteeds met denzelfden yver, „ voor de belangen der goede Burgerye „ te willen voortwerken; maar tevens tot „ een fpoediger bereiken van dezelfde 'heil,, -zaame doeleinden, en ten einde de braa„ ve Leden van den Krygsraad, op eene zo „ Kragtige als regelmaatige wyze, in der„ zelyer verder te doene flappen, te on„ deriteunen, goedgevonden hadden te ver„ zoeken, te ,qualificeeren en te magtigen, „ gelyk vervolgens gequalifkeerd en ge9, magtigd worden de Heeren Mr. Diede- 5, rik johan van hogendorp , Mr. " SrRN\STUS ebeling, Lambert „ Wyk Junior, Simon Donker, Hen- " A/rRIIST^N bl0merg' salomonbos, „ Mr. Wichbold Slicher , Jacobus „ dAmour, Paulus Rombertus Nau~ „ taBeukens, Mr. Otto Willem Toé han Berg, Eliza Lynslaager, Ta„ cob Luden Hendriksz., Pieter Wit„ mont, Jacobvan Staphorst en Tan „ Croon, of derzelver Op volgeren, wel„ ke door de Ondertekenaars, volgens een „ nader Ontwerp, nog te beraamen, zou„ den verkoozen worden, om met gemel„ de Heeren van den Krygsraad, of met „ eene Commisfie uit denzelven, zo veel „ mogelyk, gemeenfchaplyk te overleg" §en' ,en ^ beraamen al het geen ter »; bevordering van de goede zaakjes Va„ derlands, en inzonderheid van de goe„ de Burgery deezer Stad, zou dienftig E 5 „ ge- xlvii. buek. 1787.  74 DE REPUBLIEK DER XLVII. BOEK. 1787. Ppogingen om „ geoordeeld worden: ten einde, om, in „ den naam der Ondergetekenden, de Le„ den van den Krygsraad, in die verrig* •„ tingen, welke gemeenfchaplyk zullen ,; worden beraamd, en noodig gekeurd, ,, en als dan, door de Leden van den „ Krygsraad zullen worden uitgevoerd, op ,, de gefchiktlte en kragtigfte wyze, te om„ derfteunen. Wyders verklaarden de Ondertekenaars, de bovengemelde vyftien Heeren „ te qua^ „ lifkeeren en te magtigen, om verder en „ daar en boven in hunne naame, zo by ,, Hun Ed. Gr. Mog. de Staaten van Hol„ land en Westfriesland', als by den Agt„ baren Raad deezer Stad, en andere Col-* ,, legien, waar ziüks dienftig mogt geoor„ deeld worden, zodanige gepaste Adres- fen in te leeveren, als ter bewaaringe of„ herkryginge van deezer Stads Regten en „ Vryheden, en tot vestiginge, van eene „ waare en duurzaame Burgerlyke Vry,, heid, voor deeze Stad en 't gantfche ,, Vaderland, zullen kunnen ftrekken j alles „ egter, zo veel mogelyk, met voorkennis „ der Ondergetekenden." Eene plegtige verbintenis „om de Hee„ ren Gequalificeerden omtrent alles, 't „ geen zy, uit kragt en in naakominge dee„ zer Qualificatie, zouden verrigten, te „ zullen ftyven en fterken, onder verbin: „ tenisfe van des Ondergetekenden Per„ foonen en Goederen," befloot dit ftuk. Men fpande alles in 't werk om deeze Acte fpoedig en door veelen te doen on-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 75 dertekenen. Hier toe lag dezelve, in alk Wyken aan de Huizen der Serjeanten, er in eenige Herbergen, in verfcheide gedeeltens der Stad, voor handen; hier toe werden, by gedrukte Briefjes, aan de Huizen der Burgeren en Ingezetenen gezonden, dezelve ter Ondertekeninge uitgenoodigd. Het onvermoeit voort en doorzetten deezer Ondertekeninge, baarde, by wylen, onaangenaamheden, die meer of min hoog doch allerhoogst liepen op de Kadyk, voor de Herberg de Tooren van Cordaan, een der plaatzen van Onderfchryvinge. De nabyheid der Byltjes maakte dit hier zorglyk ; en werden eenigen hunner, in den avond van den vier en twintigften van Grasmaand, te raade, om aldaar de Tekening te beletten. Eerst vielen hier over woorden, wel fpoedig van daadlykheden gevolgd. In een gedeelte der Stad, meer dan eenig ander, bewoond van Lieden, den Patriotten vyandig, kon het niet misfen of de menigte der Tegenftanderen van de Ondertekening groeide ftaag aan, en kreeg de overhand. — Dit aangroeiend, oproerig bedryf, deedt welhaast eene Burgercompagnie in de wapenen verfchynen; en vondt deeze zich genoodzaakt; dewyl 'er geen uit elkander dry ven anders mogelyk was, op den hoop met fcherp te vuuren, 't geen eenen enkelen, in 't oproer geen deel hebbende, eene wonde toebragt. Deeze tegenwerkin¬ gen vrugtloos afloopende, zogt men , langs eenen anderen weg, de Burgers'huiverig te XLVIL BOEK» I787. de Acie getekend te krygen. Tegenkantingen.  76 DE REPUBLIEK DER XLVII. BOEK. I787. Een Oranje Sociëteit opgerigt. te maaken voor de Tekening, of hun te beweegen,' dit gedaan hebbende, dezelve te herroepen. Een naamloos Papier, in grooten getale, 'snagts geltrooid, behelsde dit vermaan. „ Alle Schutters en Ingeze„ tenen, die zich, door Beloften of Drei„ gementen, hebben laaten overhaalen, om „ de gevaarlyke Acte van Qualificatie te „ tekenen, waar van zy, hunne Vrouwen „ en Kinderen het droevig naawee zullen ,, ondervinden, worden verzogt, eer het „ te laat mogt zyn, hunne Naamen te doen „ doorhaalen, zullende zy, door de gan„ fche goede Burgery, en door allen, die „ het lieve Amfterdam voor een totaalen „ ondergang willen bewaaren, kragtdaadig „ onderfteund worden tegen allen geweld, „ van wien het ook zyn mogt." . , Dan ondanks dit alles ging de Tekening voort , en de lysten, daar van zamengevoegd leeverden een aantal van tusfchen de vyftien en zestien duizend Ondertekenaaren. Was men bedagt deeze fteunpylaar by te zetten aan de zaak der Patriotten, by welke dezelve elders zo veel fterkte vondt; men verzuimde, van den anderen kant, geène tegenwerkingen. Behalven oproerige ïoorenisfen, om den gang deezes werks te "tremmen, was men te Amfterdam, gelyk ddersC^in werking, omSocieteitswyze te /ergaderen, en zag men eene Sociëteit, wel- C*) Zie wegens 's Gravenhaage onze Vadert. Bijl. XVI. D. bl. 73, en Rotterdam, bl. 129.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 77 welhaast, onder den naam van de Oranje Sociëteit bekend, in.de Herberg de Keizers Kroon, in de Kalverftraat oprigten. Zeer liep het in 't ooge, dat een Lid der Regeeringe aan 't hoofd ftondt, dat verfcheide Regenten, en lieden van aanzien, zich als Leden deden aanfchryven. De bedoelingen deezer Sociëteit waren niet duister en kreegen alle klaarheid, 'zints men vernam dat de Graaf van Ben tink, de Vader deezer, ook elders opgerichte'sociëteiten, in Amfterdam geweest was, om de Stadhoudersgezinden, te bemoedigen en met de hoope op eene wisfeling van zaaken te ftreelen. Dan terwyl deeze ftrydige werkzaam- c heden ftand greepen, viel 'er eene gebeur-" tenis voor, die aan de Patriottifche Party 11 groote fterkte, en der andere een gevoe-p1 hgen krak gaf. Een gebeurtenis van zo d< veel gewigts, dat dezelve verdient, in der- tri zeiver voornaamfte omftandigheden, geboekt te worden. Eene en andere gewistige voorvallen van dien aart elders, Honden er mede in verband (*), en aan derzelver daarftelling moeten veele der reeds vermelde algemeene Staatsgebeurtenisfen worden toegefchreeven, gelyk wy niet nagelaaten hebben, met een wenk, daar op te wyzen, en een breeder berigt van deeze Gebeurtenis een en andermaal te belooven. Op }£? ;By Trbeeld rde Regeringsverandering te Rotterdam, Zie onze Vadert. Hist. XVI. D. bl. 148. XLVII. boek, 1787. ebeurnis ter ;rking ui de irty r Piotten.  73 DE REPUBLIEK DËR XLVir. BOEK» 1787, Voordel eeniger Vroedfchapsleden aan burgemeesteren , over den last der Afgevaardigde op eenige Punten. Op den negentienden van Grasmaand, moet de aanvang deezer veel gerugtsmaakende en veel veranderings baarende Gebeurtenisfe gedagtekend worden. Dertien Leden der Amfierdamfche Vroedfchappe, vervoegden zich, ten dien dage, by Burgemeesteren. Hun voorftel by monde gedaan en vervolgens in gefchrifte overgeleeverd, gaf de bekommerdheid deezer Voorftanderen van de Volkszaak, met de rondfte bewoordingen , te kennen. Immers liep hun voordragt op deezen zin. ,, Dat zy, Eeds ,, en Amptshalven, zich verpligt oordeel„ den, ter kennisfe van hun Ed. Gr. Agtb. ,, te moeten brengen, van verfcheide kan„ ten onderrigt te zyn, hoe, binnen wei* „ nig dagen, ter Vergaderinge van Hun ,, Ed. Gr. Mog. zou kunnen worden voor- „ geflaagen: Om het befluit op het „ Stuk van het Commando der Bezetting ,, in 'sHage, in den voorleden Jaare ge- „ nomen, in te trekken, om het Cor- „ don, langs de Grenzen van Holland, op „ te breeken, om de Suspenfie van ,, zyne Hoogheid, als Capitein Generaal ,, deezer Provintien, op te heffen; en alzo „ al het geen, zedert eenige jaaren, tot ,, herftel der zaaken van het lieve Vader,, land,met zo veel moeite en arbeids, was „ opgebouwd, in ééns, den bodem in te ,, flaan. Ja dat zelfs, ter bevordering „ dier oogmerken, ook binnen Amfierdam, „ door zommige Lieden Correspondentie ,, met het Hof was aangevangen. „ Alle zaaken, waar aan zy betuigden, „ wat  VERENIGDE NEDERLANDEN. ?9 wat ook van deeze Gerugten zou mo„ gen weezen, niet zonder ichrik te kunri nen denken: en die niet alleen gefchaa„ pen zouden zyn, om, zo dezelve, in » deef tydsomftandigheden, ten uitvoer „ werden gebragt, het heve Vaderland van „ alle) kanten m vuur en vlam te zetten „ en t zelve op den rand van zynen on- " frf"F te brenSen' maar ook inzon„ derheid om deeze Stad en goede Bur„ gery welligt tot zulke uiterfttns te doen „ overflaan dat zy zelfs fchroomdendes „ een breedfpraakiger voordragt te doen „Het was, ter voorkominge van die r de£rVSe gRVOlgen' ? t0t ^"stlfelling der goede Burgery, dat zy de vrvheid „ namen Hun Ed. Gr. Agtb. op het „ biedigst, doeh tevens mlt al die ern? -„ welke het gewigt der zaake vereisclïe „ te verzoeken, om aan hun wel te wü„ len mededeelen, of Hun Ed.Gr aS „ eenige kennis droegen, dat 'er zulk een ff toeleg ter Staatsvergadering, 0f X „ fi^m zon wordei? gefmeld; als mefe, „ om indien onverhoopt eene der on7e- " hrmV7'ftetn * V«ge°Pvfn " £ d' ?r' M°S' m°ê't worden ge- " df mTr ,hun Cn,de verdere Leden van V de Vroedfchap wel te willen medewer« Ken, niet alleen om dezelve, door alle „ zelfs ook dan, wanneer dezelven met " TcuhmQ Meerde^eid, van de Rü- " Sn I ^ eenig£' meest kleine ^eden, " te^en den van deeze Stad; en der ï, mees- xlvii. ü O £ K.  8o DE REPUBLIEK DER XLVII. boek. I787. „ meeste groote Steden, en voornaamfte „ Leden der Vergadering van Holland, mog„ ten worden doorgedrongen, als dan door „ Afgevaardigden, wegens Amfterdam, van „ wegen die Stad te doen verklaaren, niet „ alleen niet aanfpraaklyk te willen zyn ,, voor de gevolgen, welke uit zulke en „ dergelyke Befluiten gebooren zouden „kunnen worden; maar ook, gebruik„ maakende van al het, vermogen deezer „ Stad, tot afwending van dezelve, daar „ tegen zodanige maatregelen te zullen „ aanwenden, als God en de Natuur hun, „ en hunne goede Burgery, zouden aan.de „ hand geeven. ,, Zy verwagten en vertrouwden, dat, M gelyk zy geene zwarigheid maakten om „ zich, hier omtrent, rondborftig en vol„ ledig, van nu af aan, voorlopig te ver„ klaaren, dat hun Ed. Gr. Agtb. insge,, lyks geene zwaarigheid zouden maaken, „ om, met die rondborftigheid daar om,1 trent uit te komen, welke zy van hun „ billyk mogten verwagten. Als me- „ de dat hun Ed. Gr. Agtb. ten dien ge„ volge, hoe eer hoe liever, en nog vóór „ het einde der loopende week, de Vroed„ fchap mogten doen Vergaderen, om aldaar „ te befluiten, ten einde de Afgevaardig„ den van Amfterdam, overeenkomftig met „ dit Voorftel, van nu af aan, gelast wer„ den, om, indien één of meer der ge„ melde Voordellen, of andere daar toe „ {trekkende, mogten worden voorgeflaa„ gen, dezelve niet alleen van de hand te „ wy-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 81 „ wyzen; maar ook, naar eisch van zaaken , zich overeenkomftig met deezen „ voordragt verklaaren. Al het welk zy „ vertrouwden, dat, in deeze dagen van ,, kommervolle vooruitzigten, zeer veel „ zou kunnen toebrengen, niet alleen tot „ onderling vertrouwen en harmonie on« derrde Regenten; maar ook tot gerust„ itelling der goede Burgery, welke door „ zulke en dergelyke Gerugten dagelyks „ ontrust werd en geilingerd, en tevens „ tot befchaaming en verydeling der Raad„ flagen -van hun, die door Verdeeldhe„ den m deeze Stad aan te moedigen, en „ aan te ftooken, hunne eigene Grootheid " £n.,Gezag °P de puinhoopen der Vry„ neid trachten op te bouwen." Burgemeesters erkenden, op deezen voor-1 dragt, van zodanige Ontwerpen niet tea weeten. De mogelykheid egter, dat ze ° of geheel of gedeeltlyk, een daadlyk be- £ Itaan hadden, of als ontwerpen gefmeed v, waren, deedt hun eene Vroedfchaps Vergadering op den één en twintigfen, beleggen Uit deeze kreegen de AmfterdamJcae Afgevaardigden, thans alleen de Penlionansfen van Berckel en Visscheu r*S last, om indien 'er onverhoopt dusdanige Voortellen gedaan wierden, overeenkomilig met dit voorgefteld verzoek te handelen. O Zie de reden waarom, ten doezen tv,}» a;* SvaaPrdt°aneriSre-n ^^«^^S ijgvaard waren, in onze Faderl. Hiti., XV. D. W. XVII. Deel. F XLVII, BOEK. 1787. I astda.11 ede rereea. «nftig gee« n.  3a DE REPUBLIEK DER XLVII. BOEK. I787. Beraaming on eenige Regeelingsleden af t zenen. len. Schoon de gronden der aanklag- te niet met de ftukken konden beweezen worden, en nooit in 't licht gebragt zyn, meenen egter zommigen fpooren hier van te vinden, in de Verklaaring des Stadhouders van den zes en twintigtal van Bloeimaand, als waar in hy zich dus liet hooren. „ Nog voor weinig tyds fcheen on„ ze beftendige Verwagting door de geluk„ kigfte uitkomst bevestigd te zullen wor- „ den. Het oogenblik fcheen zelfs „ naby te zyn, dat men ter Staatsvergade„ ring van Holland zelve zodanige Bejlui„ ten ftondt te neemen als meer dienftig „ konden zyn om te voldoen aan het be„ kend Verlangen van het grootfte en bes„ te gedeelte der Natie, om elk in zyne „ wettige Regten, en Ons ook, in de „ wettige en volkomen uitoefening van alle „ onze Waardigheden, daadlyk te herftel„ len." De loopende gerugten, welke aanleiding. 1 gaven tot deeze voordragt en dit Vroedfchapsbefluit, vonden vry algemeeuen ingang by allen, die het ergfte dagten van > de Voorftanders der Partye des Stadhouders, en bleef de Voorflag der dertien Raaden, in deeze dagen van gemeenmaaking, geen geheim voor de Burgery. Die gedaane ftap ftyfde de moed van de Patriottifche Party, en gaf een fpoorflag aan hunnen yver, om de Afzetting van eenige Raaden werkflellig te maaken, en het daar toe genomene Befluit, in de volbrenging, twee dagen, te vervroegen. In de Burgerfocie-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 8$ teit ftelde men dit vast, mét beraaming van fchikkmgen om den gewenschten uitAlag van dit beftaan te verzekeren Gefprekken niet alleen over de bedoelingen den Prinsgezinden om, ter Vergadering van Holland, de gemelde Voorftel-1 len door te dry ven, en van de maatrege- \ len daar toe genomen, verhitte de gemoe-\ deren grootlyks. Een den twintigften ge- \ itrooid en aangeplakt naamloos Gefchrift2 ondertekend de Volksftem, blies dit vuur nog fferker aan. \ Zelve wyst uit hoe nien dagt en fprak ter plaatze, waar men deeze doordryvende plans beraamde, en zulks geeft aan dit anders vry ongehavend Stuk, ten opfchnft voerende, Het Verraad ^dekt, eenig regt om hier plaats te vin- Deeze Aanfpraak aan de Medeburgers, l was vervat in de volgende bewoordingen va die eene allerhoogstgaande verbitterdheidze ademen, ,, Weinig oogenblikken fchieten „ U overig, of de goede zaak, waar voor „ alle braaven in den Lande yveren zal „ eene plotfelinge wending moeten ondergaan, die uwer aller bederf onherltel„ baar naa zich zal fleepen, en den val ,> der ganfche Republiek, onder het wil„ kkeung beftuur van eenen verraadlyken „ Prins van Oranje, en de met hem za„ mengezwoorene Ariflocratifche : Regen- „ ten volmaaken De Meerderheid i, der kwalyk denkende Regenten in alle „ Meden van Holland heeft daar- toe de „ fnaaren gefpannen. F* „Dee* XLViL boek. 1787. 2 en Ge» chrift, le FotkU tem, pekt eel op* iens. nhoud 1 't ve.  84 DE REPUBLIEK DER XLVII. BOEK. 1787. „ Deeze fnoode Ariftocraaten vinden be„ ter hunne rekening te maaken om met „ den Stadhouder aan het hoofd tyrannisch „ te heerfchen over een vry Volk, dan „ 's Volks redelyke begeerte in te willigen. „ Oppervlakkig veinzen eenigen voor het „ Volk te weezen; doch gelooft hun niet! „ zo waaragtig als een God leeft 1 ■ ■ 9, De Deugnieten met haaren verblinden „ Aanhang hebben het op den Ondergang „ van al wat weldenkt gemunt! — Moord, „. Plundering, en andere Gruweldaaden zul„ len zy, even als zo veele Neros, des „ noods, niet fpaaren, om, als het nietan„ ders kan, daar door de Patriotten van 9, kant te helpen, de zamenfpanning „ van dit Beulenrot is door de ganfche „ Republiek verfpreid! In Amfterdam „ is een ondeugende Rendorp, met den „ listigen geweezen Hoofdfchout Cal„ koen, en deszelfs zo ondeugende Jon„ gen, den Raad Calkoen aan het hoofd „ dier verdoemde Factie, waar in een „ brutaale Dedel en laffe Beels — twee „ uwer reeds te lang geregeerd hebbende „ Burgemeesteren, en uit den Raad de „ ondeugende Muilman , van der Goes, „ Munter, de laage Fredrik. Alewyn „ en Graafland, als Hoofdacteurs me„ defpeelen, terwyl de overige Leden van „ de Meerderheid zich mede laaten flee„ pen, en van het bedrieglyk ontwerp, ,, waar toe men zich van hun bedient, meestal onkundig zyn; doch uit Oranje„ zugt, of Ariftocratk, den ftroom volgen, „ Wees  VERENIGDE NEDERLANDEN. 85 „ Wees dan op uwe hoede, ö Amfter- „ damfche Burgery! Morgen voor- „ middag, Saturdag dén één en twintig„ ften deezer, zit de Vroedfchap — uwe „ Braaven , hoor ik , zullen daar in als „ Mannen fpreeken, zo als Elf (*) van „ hun het gister reeds op Burgemeesters„ kamer gedaan hebben, en den fnooden „ Dedel het verraad aangezegd; doch die „ even als Beels, welke kwanfuis zich „ ziek hieldt, daar op niet rondelyk zich „ hebben durven verklaaren, en, al dee„ den zy het op morgen, immers niet te „ gelooven zyn. Zy hebben te dik- „ wyls met Eed en Pligt gefpot en de „ Burgery bedroogen. De Burgery „ moet eenmaal een fchoon fchip maaken; „ en waarom langer getalmd — of moet „ het Verraad u, eerst zo, verre befprongen „ hebben, dat 'er geen redding meer is ? —• „ Het water is aan de lippen! „ Zorgt dan dat op Morgen Saturdag „ aan de goede Intentie van den. braaven „ Vader Hooft, en de waardige Leden der „ bekende Minderheid, voldaan worde, en „ ontdoet U, zonder uitftel fan die Omvaar„ digen, die zich daar tegen maar eenig„ zins verzetten — ontflaat ze van hunne „ Posten; doch fpaart hun voor 't overi„ ge, en zorgt dat hun geen geweld ge- „ fchiedde. Gy moet U, even be- „ daardals Utrechts Burgery, redden! Doch s, zulks fluks doen, of gy zyt 'er onder, „en O Dit is eene misftelling voor Dertiem F 3 XLVII. BOEK. 1787.  86 DE REPUBLIEK DER XLVII. BOEK. 1787. Gemeenfchaplyke werking tusfchen den Krygsraad en de Sociëteit, tot het afzetten eeniger Regeeringsleden. „ en Slaaven der Heerschzugt. De „ dag van morgen moet gy daarom niet vrugtloos laaten afloopen. Denkt, „ wat ik U gezegd heb, en betragt uw „ Eed en Pligt!" Volmaakt ftemde de toon hier geflaagen overeen met den toon op welken de gemoederen der volyverigften gefpannen waren, en men befloot dien eigenften dag onverwyld alles in gereedheid te brengen tot het volvoeren van dit aangepreezen en hoogsthachlyk werk. Op meergemelde Doele was dien avond de Krygsraad vergaderd. De Leden der Burgerfocieteit waren in grooten getale by een. Gemeenfchaplyke werkzaamheid tusfchen den Krygsraad en de Sociëteit, reeds meermaalen, met een gewenschten uitflag, beproefd, oordeelde men thans allernoodzaaklykst. Van hier eene Bezending uit de laatstgemelde, die ten half elf zich in de Doele vervoegde. Hoe zeer het uur des fcheidens daar was, en de aannaderende nagt zommigen mogt wenken om na huis te gaan, kon, verlau-» gen na den uitflag, veelen daar van te rug houden. En of dit niet genoeg ware, voerde Jan Nomsz, een Dichter, die zich ten deezen dage zeer liet zien als een yverig Patriot, met eene welfpreekenh'eid in den Volkstrant, alle redenen aan om de talryke Vergadering te doen begrypen, dat zy niet uit elkander moest gaan; maar de wederkomst der Afgevaardigden verbeiden. Zyne redenen, met der meesten neiging ftrookende, vonden gereeden ingang.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 87 , Met reikhalzend ongeduld zaten zy tot s morgens ten half drie uuren op berigt te wagten. 't Zelve ftrookte niet met het meer en meer gaande gemaakt, en door bet uitftel aangegroeid verlangen. Het befcheid vermeldde, dat verfcheide Leden van ' den Krygsraad aarzelden, en bovenal zwaa-1 ngheid vonden om de zaak reeds op Saturdag af te doen. Zy wilden, op dat alles eene meerdere rypheid kreege, het tot den eerstvolgenden Maandag uitftellen OndanKs den nagt, was de menigte in de' Sociëteit aangegroeid. Nomsz deedt zich op nieuw gelden: zo dat men, in 't einde, op zynen aandrang, befloot, zich gezamenlyk na den Doele te begeeven en aldaa? op den niet ingewilligden eisch der Afgevaardigden rmterlyk , dit was het woord, aan te dringen. Zy volvoerden zulks, met die onverzetlykheid, dat ook de fchroomagtige Leden des Krygsraads bewilligden m het begeerde befluit, en de Krygsraad toeftemrning gaf, in het afzetten van eenige Raaden te zullen bewilligen, en het ftuk van zo veel uitziens, nog dien eigen dag, te volvoeren. Dit befluit was niet genomen, of de Col- Bu lonel van Goudoever vergezeld'van eeni mee ge Krygsraadsleden, vervoegde zich inHoc den vroegen morgenftond, ten huize 'van £ Burgemeester Hooft, die uit den flaap gewekt, niet alleen gehoor verleende; maar in het hem medegedeelde Ontwerp bewililg ' f" de Bur§ei'focieteit werd van dit neuchlyk nieuws 's morgens ten vyf uuren F 4 ver- xLvn. boek. Dit fhk ioorge- irongen. rge>ter FT rergd.  83 DE REPUBLIEK DER XLVII. BOEK. I787. Het Ge. noot fchap en eenige Burgercompagnien inde wapenen. Groote Volksverzameling ten tyde van deVroedfchapsVergadering. De Raat by het fcheiden genoodzaakt aa verflag gedaan. Dit was het uur des fcheidens, voor de meesten, niet van rust, naa eene korte verpoozing, ftonden zy weder te vergaderen om het beraamde en doorgezette plan te zien en te helpen uitvoeren. De verfchynzels in den morgen kundig den genoegzaam aan, dat die dag zich zou onderfcheiden door een Burgerbedryf van meer dan gemeenen aart. Reeds 's morgens ten acht uuren kwam het Genootfchap Tot Nut der Schuttery in volle wapenrusting, in het Societeitshuis in de Nes. Zes Burgercompagnien, die last gekreegen hadden om den Dam en het Stadhuis te bezetten, vertoonden zich vroegtyds onder de wapenen, en meest alle de overige Compagnien verzamelden op derzelver Loopplaatzen. Op den beftemden tyd, ten elf uuren, vergaderde de Vroedfchap over eenige punten reeds voorheen befchreeven. Eene Bezending uit den Krygsraad, voorafgegaan door den Collonel van Goudoever, begaf zich, kort daar op, uit de Vaderlandfche Sociëteit desgelyks na het Stadhuis, gevolgd door veele Societeitsleden, en verder van zeer veele Lieden van allerleien rang. De geheele toellel tot, en de fpraak die 'er liep van 't geen gebeuren zou, hadt reeds den Dam en de Zaal van het Stadhuis met menfchen als opgepropt. 1 Op gemelde Zaal, met eene Compagnie Burgers bezet, wagtte de Bezending, omringd van veele Societeitsleden, het uur , des fcheidens van de Vroedfchap af, dit leedt  VERENIGDE NEDERLANDEN. 89 leedt tot 'snaamiddags tusfchen twee en drie uuren. Eenige Leden van den Raad ter Vroedfchapskamer uitgetreeden, werden in en voor de Juftitiekamer vérzogt, nogmaals na binnen te willen keeren: dewyl de Burgery aan den agtbaaren Raad, nog eene zaak hadt voor te draagen. Gereed toonden zich veelen niet om aan dit verzoek te voldoen; waar op het een en andermaal, met verdubbelden aandrang, gefchiedde, en het wederkeeren der Heeren Raaden 'ten gevolge hadt. Hier op eenige Perfoonen, m de Juftitiekamer-, voorde deur der Raadzaale verfeheenen zyndé, ontving Burgemeester Hooft uit handen van den Heer van Hoogendorp, een Gefchrift: waar op hy na binnen ging, en de deuren van den Raadkamer geflooten werden. Het Gefchrift luidde woordlyk. „ Wy ( „ Comparanten , alle Hoofdofficieren der s „ Burgery, en allen Leden van den groo- J; „ ten Krygsraad deezer Stad, vinden zich J ,, verphgt, zo voor zich zeiven, als voorg „ verre het grootfte gedeelte hunner Schut„ teren, als op den allerfterkften aandrang di „ van veele duizenden hunner Medebur„ geren en Stadgenooten, hier by het „ Raadhuis vergaderd, in te brengen en „ te declareeren. ,, Dat zy metgedagte hunne Schutters, „ Medeburgers en Stadgenooten, op de „ gevoeligfte wyze zyn getroffen door het „ bezef van den akeligen toeftand, waar 9, in het lieve Vaderland, de onwaardeer„ baare Vryheid, de Rust en Veiligheid F 5 „ dee- XLVII. boek. 1787. dermaal te vergaderen. >verge eeven lefchrift 2 Afzetng eeni;r Raa:n vor;rende.  50 DE REPUBLIEK DER XLVII. BOEK. I787. „ deezer Stad, en eindelyk alles wat hun $$ lief en dierbaar is, in dit hachlyk tyd„ ftip, gebragt is, — een tydftip, waar op « zy een tastbaar gevaar gevoelen, dat het „ geheele werk van Hertelling en Verbe„ tering van onze Conftitutie, welks ge„ wenschte vordering reeds aan elk braaf Regent en welmeenend Burger de blyd„ fte vooruitzigten opleeverde, dooreenen „ allergeweldigfte fchok, eensklaps zou om„ vergeftooten en vernietigd worden, in„ dien zulks niet tydig door een cordaate „ en bedaarde, doch tevens kragtige wer„ king van de Burgery, voorkomen en „ verhoed wierdt. a, Dat zy zich wel met die gerustftel„ lende hoop gevleid hadden, dat deeze „ magtige Stad, door haaren uitfteekenden invloed en vermogen, op eene cordaate „ wyze, 's Lands goede zaaken dermaate „ zoude gehandhaafd hebben, dat de wagw gelende Vryheid eens eenmaal op een M vasten voet gegrondvest, en daar door „ die allernadeeligfte Onzekerheid en On, gerustheid, welke thans meer en meer m toeneemt, onder de Ingezetenen wegge^ nömen en de Burgerlyke Rust en Een> dragt, Bloei en Welvaard herfteld, en J? duurzaam bewaaard zouden zyn gewor„ den. „ Dat zo vuurig en welmeenend als deeze verwagting by hun geweest is, zy n daar in, tot nog toe, even fmartlyk zyn n te leur gefteld geworden; daar zy, tot J? hunne grievende fmerte en billyke be- „ kom-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 91 kommering, wel verre van in deezen „ agtbaaren Raad, een vast, volftandig en " STu'Zaam- Staatsbeêinzel te zien plaats „ hebben, m tegendeel, van tyd tot tyd » ja bykans van dag tot dag, derzelver " Doeratten en Befluiten, dermaate zien „ wankelen en draaijen, dat de Agtbaar„ heiddeezer Vergaderiege, daar doorver„ kleind wordt, en te gelyk dat gewist „ verliest waardoor het lieve Vaderland „ m deszeüs uiterften nood, meer dan ééns' gered is, en thans kan en moet gered 5, worden. , ö hn?ïnZ^ ^«getekenden, en met " SnLA t dmfende^ *e thans be" £5 ^ hebben de Vrvheid van het Va„ derland en de Welvaard van deeze Stad „ te verzekeren, en te beveiligen, de oor„ zaaK van de jammerlyke gefteldheid van ,, deezen agtbaaren Raad, met alle deszelfs " n?deellge ""werkingen, daar in gelegen „ vinden dat'er in denzelven zich eene » farfy beymdt, waar van de Voorftan9'ielzod,anif beginzels vasthouden, welke geheel aanloopen tegen de heil! „ zaame Staatsgronden, welke eene andere „ Party m deezen zelfden Raad is toege,, daan en welke Staatsgronden, als be- " Vrl f V001' d£ Waare Burgerlyke „ Vryneid, overeen komen met den vim„ ngen wensch en het verlangen van ver» re het grootfte gedeelte van deeze Bur» gerye, en waar voor die braave Burge- 7 hiSiïhtÏÏ aïe gevoelens van de »> naitlykfte dankbaarheid toedraagt. j, Dat XLVII.BOEK.  92 DE REPUBLIEK DER XLVII. BOEK. .1787. jj Dat deeze twee overgeftelde werkin0 gen, in deezen agtbaaren Raad, indien n zy Ondergetekenden, met behulp der w goede Burgery, zulks niet tydig wilden w voorkomen, baarblyklyk eene zo droeve n uitwerking zouden veroorzaaken , daar j, het mistrouwen der Burgery, welk nood„ wendig, door eene voortduurende onze„ kerheid over haare gewigtige bekingen, w reeds tot eene zeer hooge maate heeft w moeten klimmen, weldraa tot dat uiter- fte zou komen, dat 'er de fchroomlyk9, fte tooneelen binnen deeze Stad te vreeM zen, ja onmisbaar te verwagten zyn. n Dat derhalven, zy Comparanten voor „ zich, voor voornoemde Schutters, en op „ aandrang van zo veele duizenden hunner Medeburgeren en Stadgenooten, ter „ voorkoming van anders te dugtene on- heilen, en, om zich aan geen onverant,, woordelyk verzuim fclmldig te maaken, in ,, de volftrekfte verpligting zyn, om, zo voor „ zich, als voor voornoemde hunne Schut„ ters, Medeburgers en Stadgenooten, te ver„ gen en te infteeren, dat die Leden van „ deezen agtbaaren Raad, tegen wien het „ Mistrouwen der Burgery zich wel het meeste bepaalt, zich van nu voortaan „ bofchouwen als ontflaagen van hunne ,, Posten, als Raaden deezer Stad; ten ein„ de daar door de anders zo zeer te dug„ tene gevolgen, van dat mistrouwen, het „ welk het aanblyven van die Leden aller„ gevaarlykst maakt, voor te komen. y> Dat zy voor deeze Leden van den „ Raad,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 93 « Raad, welker aanblyven zy, om voor„ zeide redenen, thans ten uiterften ge„ vaarlyk rekenen , houden de Heeren „ Mr. Fredrik Alewyn, Mr. Willem „ Gerrit Dedel, Salomonsz. Mr. Johan „ Graafland, Pietersz. Mr. Marten „ Adriaan Beels , Hendrik Muil- „ man, CoRNELIS munter, Ml'. Nl„ colaas CALKOEN, FraNK van der „ Goes, en Mr. Apollonius Jan Cor- „ nelis Lampsins. En alzo dezel- „ ven, van nu aan verklaaren te houden „ als geen Raaden deezer Stad meer te „ zyn; en dienvolgens infteeren, dat der„ zeiver plaatzen, als door deeze Tusfchen„ komst der Burgerye opengevallen zyn„ de, onverminderd de Privilegiën deezer „ Stad, of het Regt der Burgerye in het „ toekomende, door den agtbaaren Raad, „ met zo veele en by de Burgerye ver„ trouwde Burgers werden aangevuld, en 5, waar toe zy dus den agtbaaren Raad in„ ftantelyk verzoeken te willen procedee„ ren; terwyl zy, van den anderen kant, „ op het plegtiglte verklaaren, dat zy On„ dergetekenden volvaardig zyn, om niet „ alleen niet te dulden, dat aan voornoem„ de Negen Heeren eenige hindernis, ge»> jyk zy zulks mede gerustlyk van alle „ hunne Schutters, Medeburgers en Stad5, genooten verwagten, overlast, veelmin s, perfoneel geweld gedaan worden; maar „ m tegendeel, dezelve, ten aUen tyde », als Mannen van Eer, kragtdaadig te be* w veihgen en te befchei-men; in die billy- *» ke XLvri.' boek. I787. >  94 DE REPUBLIEK DER XLVII. BOEK. Reden waarom die Stnk niet ondertekendwas. ,, ke verwagting, dat de geheele Natie, „ zo wel als voornoemde Heeren, deezen „ ftap der Burgery als een pligtmaatige en noodzaaklyke daad van zelfsbehoud, tot „ voorkoming van 's Lands gewisfen val, „ en ter nog tydige bewaaring van de ge,, vaarloopende Rust, Orde en Veiligheid „ in deeze magtige Stad zal aanzien. w Verzoekende eindelyk nog de Onder„ getekenden, voor zich, voor voornoemde hunne Schutters, Medeburgers en Stad„ genooten, dat dit Declaratoir in de No,, tulen van deezen agtbaaren Raad worde „ geinfereerd, op dat nu en altoos blyke, dat de voornoemde Heeren, door deeze bedaarde en plegtige tusfehenkomst der „ Burgerye, van hunne Posten als Raaden „ verlaaten zyn, en dat van dit alzo ge- infereerde, aan de Ondergetekende Com3, peranten, zittens de Vergadering, behoo,, relyk Extract gegeeven worde;ten einde 3, zy Ondergetekenden voor hunne Schut,, ters, Medeburgers en Stadgenooten, ver,, vuld van genoegen en dankbaarheid voor „ deeze agtbaaren Raad, na hunne woo3, hingen te rug mogen keeren." Schoon het woord Ondergetekenden, by herhaalinge, in dit Stuk gehoord wordt, las men onder 't zelve geen één eenigen Naam. Een mishand, een gebrek, zo in 't oogloopende, dat zulks niet wel kan töegefchreeven worden aan mangel van duizenden, gereed om 't zelve met hunne Naamen te bekragtigen; maar ongetwyfeld ontilaan uit de gemelde Vervroeging van Maan-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 95 Sff^ De verhaasting met welke dit alles gefchiedde, 0p den onwedeiftaanbaar^ aandrang del- BurgerfocS s Leden, m den jongst verloopen nagt hadt ten onvermydelyken gevolge, da?het dit Srde d T de£Ze Na^"ekragtigi^ perde, doch men oordeelde dit gebrek 't geen den Inleeveraaren niet kof ontvlieden genoegzaam verholpen, door de Sïyke tegenwoordigheid der menistedl SSta^^ f StUk S™ ^ aenuneeven, en 'er de eewoone Beltra» geeyen hebben. Zulks bleek met de enatdrl°r'd,eI7t ™ * Wee" r ng* en onder het raadpleegen over 't 7ê1vp Tne RGt voor^n aan d? onaeSlÏÏ! dene Burgercompagnien, binnen, voi het SrT'p" °P hKUme L^PPl^tzen, ver- lenoS'en^ betUigden daar °ve; hun genoegen met eenpaarige ftemmen, andere met eene groote en dus in geen twvfel komende, meerderheid. § WyM moetteSeeïe Raad ^everd, ont- B. E f!5 Wd te wagtene bejegening, op benige Leden verzetten zich ten ftlwfö 4 g?nnoë Tzlr" e"^S£-di - nTt^^ '« prti. ,„vn t ivLastó op aan, en met een uitflag, die aan hunne begeerte bean? woordde Lange en heftige ?oS en te genfpraak ging het Befluit8 voor, 't weik zen zm7eimrenHbe^d gemaakt', op d2 ? VloedlcilaP> door ^ /fc/fo^ aan „ deu 9» XLVir. BOEK. 1787. ïfluit bet idien.dres.  XLVII BOEK 1787. Aantek* ningene Tegenaantekeningen. Verlang deenve kreeger Byvoej zeis to dit Be ftuit. 96 DE REPUBLIEK DER „ den Heer Burgemeester Hooft overhan„ digd zynde een Adres, hoe zeer hetzel„ ve niet, op de gewoone en wettige wy„ ze , ter kennisie van dezelve gebragt „ was, naa gedaane omvraage, egter, by ,, de Meerderheid was verftaan en goed9, gevonden, hetzelve te leezen, en gelee„ zen zynde, Heeren Burgemeesteren te „ verzoeken, aan de Overhandigers te ant„ woorden, dat hetzelve geen onderwerp „ van raadpleeginge van den agtbaaren „ Raad konde uitleeveren, als zynde de „ Vroedfchap niet bevoegd om haare Me„ deleden van derzelver Raadsplaatzen te ontzetten, als ftrydende zulks met het Befluit van hun Ed. Gr. Mog. van den ,, negenden Augustus des Jaars mdclviii." - Burgemeester Dedel, Huydecooper 1 van Maarseveen , J. Elias Arnoudsz., F. Alewyn, Faas, Graafland, van de Poll en C alk oen , lieten hunne Aantekeningen doen, zo tegen het voorleezen des Declaratoirs, als tegen dit genomen Befluit, waar tegen Burgemeester Hooft, be Graaf, Boreel, Backer, van Leyden, abbema, hovy, blcker, van Lennip, ïemminck, van Weide , D. Hooft, en Bouwens, hunne Tegenaantekeningen vorderden. Het medegedeelde Raadsbefluit voldeedt niet ten vollen aan de begeerte der Inlee,%eraaren. Zy verlangden, in 't begin, f eene nadere befchryviug van de Lieden, > daar enkel aangeduid met de woorden eenige Perfoonen, hier by begeerden zy gevoegd te  VERENIGDE NEDERLANDEN. 9T te hebben; zo voor zich zeiven, als uit naame van verfcheidene Capiteinen en Officieren der Burgery, daar toe door hunne refpective Umpagnien gequalificeerd. Wydefs was hun verlangen, eene Betuiging van wegen den Raad, dat eenige Perfoonen met de daad van hunne Posten vervallen verklaard waren ; en dat agter het Raadsbefluit dit byvoegzel kwame; verklaarende voorts de Heeren Raaden, dewelke de Refolutie hebben genomen, en welker Plaatzen niet vervallen zyn verklaard, met den Krygsraad en Burgery deezer Stad, te zullen medewerken ter tewaarmge van derzelver waare belangen rust en veiligheid (*). ë ' Dit geheele en dus naar genoegen der V lnlesveraaren aangevuld Raadsbefluit werd b omtrent zeven uuren aan de zamenp-evloei- h: de en reikhalzende Burgery voorgeïeezen; en verftendigde men des ook de Compa? S^Fi fZelverbvzondere Loopplaatzen. Onmiddelyk veranderde, naa het voorleezen, de diepe ftilte der luisterende menigte n een luidmgtig Hoezee! Dit juichend |eluid vergezelde den Burgemeester Hooft, als de omftuivende menigte hem fchier in zyn koets tilde, en tot zyn Huis begeleidde. Stemmen die zweegen by het vertrek der afgezette Raaden. Stemmen die zich s avonds weder door eene verbaazende Volksmenigte lieten hooren, voor de Vaderlandfche en Burgerfocieteiten, en onop- hou- d£IffTt "1* de Ref°lutien ™* de Vroedfikap acr Stad Amfterdam 21 April 1787 XVII. Deel, Q * XLVU4 boek* 1787* reiigde» ïtoon erover»  S>8 DE REPUBLIEK DER XLVII. boek. Heuscli vermaan in deBur gerfocieteit een opzigce van de afgezette Heeren. houdelyk riepen Hoezee! lang leeve Vader Hooft!, de Vryheid! Dat, in die Vergaderingen alles juichte op het verflag van het gebeurde, dat men zich onderling geluk wenschte met dien gedaanen itap, en de Ontwerpers, zo wel als de Uitvoerders, met dankbetuigingen als overlaadde, behoeft naauwlyks vermeld te worden: wel dat de Secretaris van de Burgerfocieteit in de Nes, ten flot der kennisgeeving van het voorgevallene, de vergaderde Burgermenigte voorhieldt; „ dat, ,, fchoon de geremoveerde Raaden, nu „ waren getreeden in den gelyken Burger„ ftand met andere Burgers, men vertrouw„ de, dat niemand anders gezind zou zyn, ,, dan hun als Medeburgers te agten, en „ by hunne Regten te bewaaren, even „ als aan Ons allen, als Burgers, toekomt, ,, zonder hun, om het gepasfeerde, eenige „ de minfte blyken van veragting , veel min van belediging, te doen ondervin- „ den." Een gepast vermaan, niet in 't oog gehouden, door veele Schryvers der Nieuwspapieren van deezen tyd, die geen woorden te fchamper, geene benaamingen te affchuwelyk rekenden, om 'ex de afgezette Regenten mede te beftempelen. Men befchreef ze als een Negental Vyanden der Burgerye Vertrappers der heilige Natuur- en Burgemetten Mein- eedigers omtrent hunnen Pligt Eedhouders omtrent hunne alles ondermynende Za- menzweering de Ca tal in aas — de in 't geheim verbondene Dwingelanden, van Amft els Rome. Op  VERENIGDE NEDERLANDEN, 99 Op het dus verre gebragte werk der Afzettinge van Negen Raaden, zette men den ftempel door eene geregtlyke Infmuatie, op den zeven en twintiglten van Grasmaand, uit naam van den Collonel van Goudoever, negen en dertig Capiteinen 1 acht en veertig Luitenanten, en acht en'.^ dertig Vaandrigs, zo voor zich zeiven, als z voor een aantal hunner Officieren , Onder- fofficieren, en waakende Manfchappen: t' voorts uit naam der vyftien Geconftitueer- z den, voor zich zeiven en veele duizenden Burgers en Ingezetenen der Stad Amfterdam. De Notaris Dominicus Geniets deedt dezelve, vergezeld van de Getuigen Mr. Joannes Christiaan Hespe en Jacobus Kok, de eerstgemelde Secretaris van de Burgerfocieteit, de tweede Secretaris van het Genootfchap Tot Nut der Schuttery, beiden Mannen, die zich in deezen tyd, zeer deeden gelden. In de fterkst mogelyke bewoordingen was, naa een Verhaal van het gebeurde, deeze Infinuatie opgefteld: immers dezelve luidde, „ Infinu„ eerende Ik Notaris, in 't byzyn van de „ naa te noemene Getuigen , in de naa„ men als vooren, U Heer Geinfinueer„ den, ten vriendlykfte, doch tevens ten „ allerernftigfte, dat Gy Heer Geinfmu„ eerde U zult hebben te wagten, om, na „ deezen, wederom, als Raad, in de Edele „ Agtb. Vroedfchap deezer Stad, te ver„ fchynen, of aldaar ■ als zodanig eenige „ Zittuige te neemen, veel min nog, het „ zy binnen deeze Stad, het zy elders in Ga „ ee- XLVH, SOEK, 1787. Geregt» fke Infiuacieen afge;tteeeren huis ge* jnden.  ipo DE REPUBLIEK DER XLVII. BOEK. 1787. Naamloos Papier tegen de Afzetting. „ eenige Vergadering of Vergaderingen, „ welke dezelve ook zyn mogen, als Raad „ deezer Stad, te fungeeren, of direct of „ indirect waar te neemen of te verrigten „ zodanige posten of daaden welke door „ den Raad, of Raaden deezer Stad ge„ woon zyn waargenomen of verrigt te „ worden; en zulks alles ten einde daar „ door de waare belangen, de rust en vei„ ligheid deezer Stad, in alle opzigten „ mogt worden bevorderd en bewaard. „ Protesteerende zy Infmuanten voorts, f, zo voor zich zeiven, als in naam hunner „ Committenten en Qualificanten, indien „ gy Heer Geinfinueerde, iets, het welk „ aan de voornoemde Remotie, en den in„ houd deezes, contrarie zyn zoude, mogt onderneemen, daar tegen op het aller„ ernftigfte, zonder immer te willen aan„ fpraaklyk zyn voor eenige perfoneele on„ gevallen, dewelke uit verwydering dee„ zes, voor U Heer Geinfinueerde, mogten , voortfpruiten, en referveerende aan zich „ en hunne Principaalen het employ maa„ ken van alle zodanige middelen, als hun „ in ftaat kunnen ftellen om hun, en hun„ ne Principaalen, het weezenlyk en daad(, lyk effect van de alzo gedaane en in„ voege'voornoemde en goedgekeurde Re„ motie van U Heer Geinfinueerde, nu „ en voor altoos te kunnen genieten." De luidrugtige toejuiching van het Uitvetten deezer Negen Raadsleden, door veee van Amflerdams Bufgerye, ontmoet:e ook veeier openlyke tegenfpraak zo by mon-  VERENIGDE NEDERLANDEN, tot monde-als by gefchrifte. Hadden de Vooritanders en Bewerkers zich van ongetekende Papieren bediend om dit werk aan den gang te helpen (*), men nam 't zelfde middel te baate om het af te keuren en tegen te werken. Een fpreekend bewys hiervan ftrekt een gedrukt Papier, 'snagts voor den dag der gemelde Infinuatie, geitrooit, aangeplakt en onder de deuren van zommige huizen doorgeftooken, waar in deeze Misnoegden hunne Medeburgers in ue volgende bewoordingen aanfpraaken. " Indlen er eenige Régtvaardigheid in on„ ze ongelukkige Stad is overgebleeven „ moet het zeker zyn, dat de Misdaaden „ naar verdienften worden geftraft; maar „ ook dat niemand, zonder onderzoek, of „ bewys, moet worden vooroordeeld. Zvn " de Heeien F. Alewyn , Dedel „ Graafland, Beels, Muilman, Mun- „ TER, CALKOEN , VAN DER GoES en „ Lampsins, aan eenig misdryf fchuldig „ men onderzoeke en ftraffe hun. Daar „ zyn Regtbanken in ons Land, die daar „ toe gefchikt zyn. Hebben de Burge" meester Rendorp en de Oud-hoofdoffi„ cierCALKOEN, (die meermaalen getoond " £f j , ' dat het waare belang hunner „ Medeburgeren hun ter harte ging,) zich „ aan Verraad fchuldig gemaakt, men be- " uYZr, Ct' en leSge hun geregtlyk het „ hoofd voor de voeten. Maar is het uit„ Itrooizel van Verraad wederom een valscfi -/V. " §e* ^ j Zie hier boven bl. 35. G 3 XLVII. boek.  102 DE REPUBLIEK DER XLVII. BOEK. I787. Beraa. ming om de open gevallenf Raadsplaatzenaan te vullen. Hoe aan gevangen.- „ gerugt, zo als dat van Naar den, dat nu „ volledig beweezen is, en is het alleen „ te doen om braave Regenten voor an„ deren te doen plaats maaken, zo dan w herdenke ieder Burger en Schutter aan „ den Eed, welken zy aan God Almagtig ,, gedaan hebben, en overweege wat zy „ in Confcientie aan hunne Medeburgers ,, en Regenten verfchuldigd zyn!" - De Krygsraad, zo naauw met het Wapengenootfchap en de Burgerfocieteiten vereenigd, als wy reeds een en anderwerf gezien hebben, zich geregtigd oordeelende om eenige Raaden van hunne Posten te ontzetten, dagten zich ook bevoegd om de vervulling der opengevallene Raadsplaatzen te bewerken. Haddén de Burger-geconftitueerden in de Afzetting de hand geleend, zonder hunnen last aan de Regeering vertoond te hebben, zy meenden ook in de Plaatsvulling te moeten medewerken. . Van dit veruitziend werk maakten zy eenen aanvang op den derden van Bloeimaand. Twee Capiteinen vatten met hunne Compagnien 's voormiddags tusfchen negen en tien uuren post voor het Stadhuis op den Dam; een der nieuw aangeftelde Collonellen Basterd , met een Capitein, bezette de Zaal van het Stadhuis van binnen. Ziekte belette de Burgemeesters Cliffort en Beels ter Burgemeesterskamer- te veifchynen. Dedel was 'er niet tegenwoordig: dewyl hy Amptshalven de voorftellinge van een Doodfchuldigen Misdaadiger moest bywoonen. Voor Hooft  VERENIGDE NEDERLANDEN. 103 Hooft derhalven bleef het over alleen het werk op Burgemeesterskamer te volvoeren. De Afgevaardigden van den Krygsraad en de Burger-gecommitteerden, in de Vaderlandfche Sociëteit vergaderd, begaven zich van daar na het Stadhuis gevolgd door den Bode van de Sociëteit, draagende een grooten bundel Papieren, zynde de Ondertekenlysten der zo lang ter tekening gelegen hebbende Acte van Qualificatie der Burger - geconft itueerden. Die, naa eene korte wyl toevens, in Burgemeesterskamer toegelaaten, aan Burgemeester Hooft deeze Volmagt, met de daar by behoorende «ukken overhandigden, ten betoon van hunne bevoegdheid, om in de door zo veele duizenden erkende hoedanigheid, met de Regeering te kunnen handelen. Dit was de voorlooper van een meer beduidend ftuk door de geheele Bezending < overgereikt. Het hieldt in, dat zy, op.1 gronden van de door de Burgery verrigtte Afzetting van negen Heeren uit den Raad, der Stad, op't nadruklykst verzogten, in den naam hunner Lastgeeveren , dat de Raad, in deeze tegenwoordige Vergadering, of uiterlyk , op Maandag eerstkomende, de opengevallene Raadsplaatzen geliefde aan te vullen toet Mannen het Vertrouwen,der Burgerye bezittende, uit eene Lyst van vyf en twintig Perfoonen, welke zy overhandigden (*) , 0f uit andere Perfoonen van (*) Het vyf en twintig tal beflonrtt uit Anthony van Rekselaar Wz., Mr. Jacoe Anthony ue G 4 Roni, XLVII. BOEK. 1787. Burgergeconftitueerdcnbrengen de OnilertekéningsLysten. IngeliendeJaamyst.  104 DE REPUBLIEK DER XLVII. boek. T787. Uit welïe Perfoonende Vroedfchap beftondt. van gemelde Hoedanigheid, door den Agt» baaren Raad te benoemen. Burgemeester Hooft gaf der Bezendinge zyn woord, dat hy het overgeleeverd Stuk in den Raad zou brengen. Waar op de Bezending Burgemeesterskamer verliet, en zich, in een halven kring, aan den ingang der Vroedfchapskamer fchaarde, fcherp lettende op de Perfoonen, die zich te dier Vergaderinge vervoegden. Men geeft voor reden van dit bedryf en verfpreid gerugt , dat, ondanks het verzoek van den Krygsraad, aan de negen uitgezette Raaden, brieven van befchryving waren rondgezonden. Deezen wilde men, indien zy, of eenigen hunner, mogten verfchynen, den ingang ter Kamer ontzeggen en heletten. Doch zy vonden geene oorzaak tot dit bedryf. Niemand deezer verfcheen, en was de Heer Matthys Straalman de éénige der Tegenparty die ter Vroedfchapskamer binnentradt. De overigen lieten by eenen Brie- Rotiï, Jan Arnoud Dull, Mr. Diederik van Hogendorp tot Hofwegen, Jan Alstropius, Ger. RIT NuTCENS , - johan GüLL van frankenstein, Mr. Gerard Pieter Nicolaas Hasselaar , Willem van Pembroek, Paulus van Driest, Mr. Hendrik Daniël van Hoorn , Ysbrand Severeyn , RSbbert Daniël Crommelin , Mr. H. Weeveringh, Willem Woudman, Dionys Anthony van Aalst, Christiaan van der Voort, Jean Philippe du Quesne , Mr. Nicolaas van Asschenberg , Mr. Johan Pieter Farret, Adriaan Floris Raap, Mr. Matthys Romswinckel , Pieter. Constantyn Nobel, Jan Nicolaas van Eys , en Pieter. van GlIEZELi-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 105 Brieve weeten, dat zy, gedagtig aan het gebeurde op den vier en twintigften der jongstverloopene Maand, in de befchreevene Vroedfchapsvergadering oordeelden niet te moeten verfchynen , als in welke zy meenden, dat, ten deezen tyde, voor vryheid van raadpleegen, van gaan en komen, geene behoorlyke zorg kon worden gedraagen, en zich vervolgens ook zo lang te moeten afzonderen, tot dat des beter zou voorzien weezen. De Vroedfchap, behalven de Heer straalman, uit Leden beftaande die met < de Verzoekers dezelfde Staatsbegrippen om- f heisden nam een wel te wagten Befluit,1 t geen Burgemeester Hooft den Inleeveraaren van het Adres in Burgemeesterskamer bekend maakte. Het hieldt in dat m eene Vroedfchapsvergadering, op den eerstvolgenden Maandag te beleggen negen Heeren tot Raaden verkoozen en zittens de Vergadering in den Eed zouden genomen worden. Het verneemen van dit Raadsbefluit deedt onder de vergaderde menigte een groot gejuich ontftaan, t geen met herhaalde en verdubbeiden klank werd aangeheeven, toen Burgemeester Hooft het Stadhuis verliet gevolgd van de zegepraalende Afgevaardigden des Krygsraads en de Burger-geconftitueerden. De laatstgemelden oordeelden door bet aanneemen der overgeleeverde ondertekende Acte van Qualifkatie, zich ericend m die- waardigheid, en voorts, in die hoedanigheid, te mogen handelen. G 5 Diens- XLVIÏ. boek. •787. Gonftig aar op en om en efluit.  io6 DE REPUBLIEK DER XLVII. boek. 1787. Volvoering der Verkiezing van nieuwe Raaden. Nieuwe benoemde Raaden. Diensvolgens vervoegden zy zich, ten beftemden dage, nevens de Afgevaardigden uit den Krygsraad ten Stadhuize, uit de Vaderlandfche Sociëteit afgehaald door een Bende Grenadiers, en ontvingen, zo aan het Raadhuis, als op de Zaal, de gewoone Krygseerbetooningen. Reeds vroeg in den morgen was de Burgerzaal van het Stadhuis, en ook 't zelve van buiten, nevens een groot gedeelte van. den Dam, met verfcheide Burgercotnpagnien bezet. Poorten sn Boomen waren geflooten. Ten negen uuren vergaderde de Vroedfchap, beftaande uit veertien Leden, benevens den Secretaris Huigens. By deeze verfcheenen, op voorgemelde wyze, de Bezending uit den Krygsraad en de Burger - geconftitueerden. Niet meer dan een groot uur verliep 'er, naa het openen der Vergaderinge, of de Verkiezing werd uitgebragt op negen Heeren, voor 't. meerendeel genomen uit de reeds als daar toe gefchikten aangepreezen (*). Tot Raaden benoemde men Mr. J P. Farret, Mr. Nicolaas Asschenberg, P. C Nobel, Mr. J. A. de Roth, J. P. du quesne, J. GOLL van fran- kesteyn, Balth. Ortt , Mr. Leonard Rutgers en Mr. H. Weeveringh. Onverwyld kreegen deeze Heeren kennis van hunne Verkiezing, met verzoek om terftond ten Raadhuize te verfchynen ter Beëediging. Hunne vaardige, komst en de C*) Zie hier boven, bl. 103.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 107 de fpoed, welke men aan alles byzette, maakte reeds ten elf uuren een einde aan dit gewigtig werk. Waar op de Raad fcheidde. Van het verrigtte kreegen de Burgercompagnien kennis, by monde der Leden van den Krygsraad, en van de Burgergeconllitueerden: waar op dezelve na hunne loopplaatzen aftrokken. By den aanvang deezer Vroedfchapsvergadering verfcheenen uit de Byltjes van Kattenburg, waar men zorg gedraagen hadt om dezelve dien dag aan 't werk te houden, twee of drie Afgevaardigden meteen Verzoekfchrift, getekend door ruim agt honderd Perfoonen; doch in welke Ondertekening, men in ftede van Naamen eene groote menigte van Kruisjes vondt. Het behelsde een Verzoek om de Herftelling van den Prins in de Waardigheden en Voorregten hem in den Jaare mdcclxvi opgedraagen, en eene betuiging van*genoegen over de tegenwoordige Regeering. De Vroedfchap weigerde 't zelve aan te neemen: dewyl het in Burgemeesters Kamer moest geleezen zyn, vóór dat het aan den Raad kon ingediend worden, en dat de tegenwoordige Vergadering alleen belegd was om nieuwe Raaden te verkiezen. Een Verzoekfchrift tot dezelfde einden r ftrekkende, lag ter tekeninge by den Boek- v verkooper Arends. 't Geen het huis en \ de winkel diens Mans, op wien het mis- 0 noegen , wegens zyne Befchuldiging van m Oproerigheid der Burgeren, groot was, d' terwyl men tevens liet verluiden, dat de g' ïe- XLVil. boek. I787. Verzoekfchriftder Kat- lenburgc nn ten ceyen • deele niet aangenomen. 'eBoekerkoo- er * j RENDS 3 nieuw etPlim;ringdreigd.  jo8 DE REPUBLIEK DER XLVII. boek. I78f. ] ] . ] Tegenverklaa- j ringen van eeni- ' ge Raa- 1 dentegen a deeze ] Aan (Iel- t ling, 1 £ Ti v v n n g •>•■ 55 55 55 55 5? 55 5? 55 55 55 Tekenaars daar voor drie of zes guldens Dntvangen konden, andermaal blootftelde tan eene mishandeling, 't zelve eenige weeeen geleeden overgekomen; doch waar roor het thans bewaard bleef, door gewaande Burgers : fchoon hy zich, veiligheids lalven, uit Amfterdam begaf. De Raaden ter laatstgehoudene Vroedfchaps Vergaderinge wel befchreeven, maar liet verfcheenen, naamlyk P. Cliffort, ST. Faas, Z. H. Alewyn, J. H. d'Or- 'ille, H. van DE PoLL, P. elias, J. \. HUIDECOOPER van MaARSEVEEN , J. J-lias Arnoutsz. gaven by Brieven te ver:aan, dat zy , in voorige handelingen de Lfzetting betreffende niet tegenwoordig gefeest waren , en vervolgens daar tegen ene verklaaring ingeleeverd hebbende, ook iet konden medewerken tot het verkiezen an nieuwe Raaden; doch ook daar tegen fel uitdruklyk protefteerden. Nog ider ftaafden zy zulks, korte dagen daar ia, door eenen .Brief aan de Vroedfchap ezonden, van deezen inhoud, „ dat- zy, indagtig aan hun Eed en Pligt, ter bewaaringe en handhaavinge van de Privilegiën en Costumen der Stad Amfterdam, niet van zich konden»verkrygen, tegenwoordig te zyn in eene Vergadering, tot. welke niet alle Leden, tot dezelve behoorende, werden opgeroepen, en in welke, in tegendeel, op eene gansch informeele en onwettige wyze, met verkfagting van de oudfte en heiligfte Privilegiën, Negen andere Perfoo^ „ nen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 10$ a nen waren ingekomen en toegelaaten ge,, worden, als zullende zy daar door te „ kort doen aan hunne Verpligtinge jegens ft de goede Burgery, en aan het vertrouft wen, 't geen een groot gedeelte van de„ zelve in hun ftelde." Eenftemmig wat de hoofdzaak betrof, luidde een breede Brief van den Raad N. Geelvink, wegens Amfterdam zitting hebbende in Gecommitteerde Raaden. Eene dergelyke Tegenverklaring verfcheen 'er van wegen alle de afgezette Raaden, uitgezonderd van den Heer Lampsins, die uitlandig was. Zestien Amfterdamfche Raaden lieten het hier by niet berusten; maar fchreeven aan Staaten van Holland eenen breedvoerigen Brief, ter verdeediging van hun gehouden gedrag. Deeze bleef niet onbeantwoord, door de vyftien Raaden, die vóór de Afzetting, doorgaans de Minderheid uitmaakten. Ook verdeedigden tef hooge Staatsvergadering de nieuw aangeftelde Raaden hun gedrag in doezen gehouden (*). Terwyl de tegen elkander gekante Par- i tyen zich by Staaten van den Lande poog- A den te verdeedigen en te handhaaven door gi deeze breedfpraakige Gefchriften, bleef het ge in Amfterdam woelen. Het Gefegt beraam- *° de en kundigde eene zeer fterke Waarfchuwmg af. Volgens dezelve „ hadt een ieder ,, zich (*) Refel. van HolL 18 Mey en 25 Tuny 17B7 ' Wy kunnen deeze breedvoerige Stukken geene plaats geeven. Men kan ze vinden in de IV. Nederl jaarb. 1787. bl. 1030—1041. en 1367—1393. XLVIL boek. 1787. terke 'kondiig ten Op. ïr.  iio DE REPUBLIEK DER XLvn. ij o ek. V«7- Oranje Societeiten opgerigt. „ zich te wagten van by of op het Raad„ huis, ter gelegenheid van het opgaan of ,, afgaan der Regeering , of van eenige „ byzondere Leden derzelve, eenigen bui„ tengewoonen Aandrang of ongeregeldheid „ te veroorzaaken, als jnede gefchreeuw „ op te heffen, of iets dergelyks te plee„ gen, 't welk tot kleinagting der Regee„ ring, of tot opfchudding onder de goe„ de Gemeente zou ftrekken; als mede ,, zich te onthouden van, 't zy op 'sHee„ ren Straaten, of aan de Huizen, eenigen „ overlast of geweld te pleegen, of by„.zondere Perfoonen te dwingen tot het „ doen van 't een of ander, 't welk zou „ kunnen ftrekken tot ftooring van de „ openba'are rust, en byzondere veiligheid, ,, onder wat voorwendzel zulks ook zou „ mogen gefchieden; de Overtreeders hier „ van zouden, volgens Placaaten deezer „ Landen geftraft worden. Ook zouden „ de zodanigen, die, offchoon zy zelve „ deeze daaden niet hadden helpen plee„ gen; maar anderen door beloften, be„ dreigingen, 't geeven van geld, of op „ eenige andere wyze, daar toe zouden rao„ gen hebben aangezet, even ftrafbaar, als „ dVdaaders zelve gehouden worden." De woelende Partyen verydelden welhaast de kragt deezer Afkondiging. De Misnoegden onder de Burgery, wegens de keer, die de zaaken ten voordeele der Patriotten namen, zogten fterkte in die zelfde middelen, waar van deeze zich, met zo veel voorde els, bediend hadden. Naamlyk het op-  VERENIGDE NEDERLANDEN, ut oprigten van Sociëteiten ter handhaaving van de Oude Staatsgefteldheid en het Eifftadhouderfchap. Schoon deeze eerst aanvang namen onder de Scheepstimmerlieden op aanmoediging des Graaven van Len' tinck (*;, bepaalden zy zich niet in deezen kring. Lieden van meerder aanzien, ook eenige Regeeringsperfoonen, lieten zich, als Leden mfchryven, en namen het beftuur op zich. Uit den ichoot dier Sociëteiten kwamen de meestbeduidende Stukken tot handhaaving van die Partye. • Deeze zogt: men wyderste fchraagen door i Acten,Adresfen en andere Papieren van dien d aart ter tekemnge voor te leggen. Om de k voetftappen der Patriotten nader te drukken ° ontwierp men, van deeze kant, eene Acte « van Qualificatie, ftrekkende, om zekere * nog niet genoemde Perfoonen, te volmag-ft' tigen, om , in naam der OndertekenaarerT, alle zodanige middelen, met 'sLandswetten overeenkomftig, in 't werk te Hellen, als zy noodig zouden bevinden om aan de Ondertekenaars te doen erlangen, 't geen dezelve als hun gevoelen beleeden, in eene nevensgaande Verklaaring, hoofdzaaklyk nederkomende op „ hunne voldaanheid „ over de otaats- en Stadhouderlyke Re„ geering, zo als dezelve, door 's Lands „ Octroyen, Wetten en Privilegiën en wel „ laatstlyk in den Jaare mdcclxvi geves£ üSd wa?\" ~ Het onderneemen deezer legenwerkmg fchynt niet in de regte handen C J Zie onze Faderh Hifl. XVI. D. bl.74. 1 XLVIL b...ek. lan van ien an t, om ak GeJnftitu.Tden n te :llen.  112 DE REPUBLIEK DER XLVII. boek. 1787. Een Adres van dien kant niet aangenomen. Adres aan Staaten van' Holland van die zyde ontworpen. „ Colloneleiï; de herlteiling der argezetten 5, JU den gevallen, om dezelve op- en voort* gang te doen kiygen. Tot meerdere rypheid' kwam een Adres, 't geen door Lieden uit. de Burgerlland, aan de huizen ter ondertekeninge niet vergeefsch werd aangeboden, 't Zelve behelsde eene Tegenverklaring, der Ondertekenaaren, gerigt aan Burgemeesteren en de zes en dertig Stads Raaden, tegen alles wat, te deezer dage, door den Krygsraad en de Geconftitueerden, uit naam der Burgerye, verrigt was. Een genoegzaam geoordeeld getal van Ondertekenaaren bekomen hebbende, gaven eenige Perfoonen van meerder aanzien dan de Ondertekenaaren der evengemelde Acte van Qualificatie, 't zelve over; doch het werd, om dat men het niet naar eisch ingerigt, en de overleeveraars onvoorzien van blyken hunner bevoegdheid, oordeelde, niet aangenomen. Naa deeze mislukkingen beproefde men, van dien kant, een ander middel, vervaardigde een breedfpraakig Adres, gerigt aan 's Lands Staaten, Verzoeken behelzende van juist het tegenovergeftelde 't geen thans in den Lande plaats greep, en in Amftelsftad$ met eenen voor Party gewenschten uitflag , doorging. Het behelsde hoofzaaklyk een Verzoek, „ om de Herftelling van den Erf„ ftadhouder in alle de Waardigheden en „ Voorregten, hem in den Jaare mdcclxvi „ opgedraagen, met de Vernietiging der „ Schorting daar op gevallen; de Afzet„ ting der- onlangs aangeftelde Raaden en  VERENIGDE NEDERLANDEN. I13 „ in alle derzelver Posten en Waardighe,, den; de handhaaving van de Burgers, „ In- en Opgezetenen by derzelver Voor,» regten; het weeren van alle inbreuken ,, omtrent dit alles gefchied; de beteuge99 hng van de losbandigheid der Druk„ persfe; de Vernietiging van alle Vry„ corpfen en Genootfchappen van Wapen,, handel; Voorziening tegen het oproe„ pen der Sehutteryen, buiten kennis en „ overleg der Wethouderen; en eindelyk „ het beletten van Geld verzamelingen, ter s, betaaling van vreemde en ongeregelde Troepen." Dit Verzoekfchrift, van éeneh tegen al het verrigte der Patriotten aandruisfchen-1 den aart, lag op verfcheide plaatzen in1 Amfterdam ter Ondertekening voor. De meest opmerkings baarende waren twee Wynhuizen ; 't een op Kattenburg, het Onvolmaakte Schip, en het ander,. op de Reguliersgragt, 's Lands Wehaaren geheeten. Gelyk deeze Plaatzen, ter bereiking van iet oogmerk der Opftelleren, om èen grooten toeloop Volks te krygen, wel waren uitgekoozen, zo namen zy ook een Tyd waar, welke hier toe moest medewerken, het Pinxterfeest, den zeven en twintigften van Bloeimaand. Op den eerften dier Feestdagen ontdekten zich reeds, by 't laatstgemelde Wyn-£? huis, eenige meer dan gewoone beweege- Z, msfen, ontftaande uit de poogingen om de Voorbygangers tot het ondertekenen te verzoeken en aan te maanen. Het gerugt hier XVII. Deel. H %an, XL VIL b oek. Ter Ts* teninge ;elegd. Bewee» nisfen 2r uit reezen  114 DE REPUBLIEK DER XLVII. BOEK. i787. Volflaagen Oproer daar aït gebooren. van, deedt den toeloop der Nieuwsgierigen 's anderen daags aangroeijen;-terwyl de yver om Ondertekenaars te werven, met dien toevloed, vermeerderde. Van weder? zyden morrend misnoegen, gekyf en fchelien. De Patriotten klaagden, dat men hun met geweld ter Tekeninge wilde dwingen; le Prinsgezinden beweerden dat men hun tiet vry uit- en ingaan verhinderde, met rcheldnaamen bejegende, en moedwil aan:igtte. Een uitval der Societeitsleden deedt ie Patriotten van voor het Huis de wyk leemen. Schoon voorts de nagt zonder verdere Dproerigheden bleef, gaf de volgende Dag gelegenheid tot nieuwe en hooger klimmenlö Balddaadigheden in een volkomen Oproer eindigende. Een onrustige dag werd gevolgd van eene nagt, die fchriktooneelen vertoonde, waar voor wy nu het gordyn ^penfchuiven. Deeze dag, de derde Pinx:erdag geheeten, wordt te deezer Stede, jelyk elders in den Lande, meest in werkloosheid geileeten. Het voorheen, en bovenal het op gisteren gebeurde , veroorzaakte in de volkryke Amftelftad, een toevloed van Menfchen, onvergelyklyk veel grooter dan op een der voorige dagen, boe wel dezelve toen reeds zeer aanmerkelyk mogt heeten. Met de menigte vermenigvuldigden de daadlykheden van eenen tergenden aart, onder de verfchillend denkende Om- en Byftanders. De Prinsgezinden binnen het Wynhuis fterk in getale, de menigte der Patriotten buiten ziende aan-  VERENIGDE NEDERLANDEN. I15 éangroeijen, namen de toevlugt tot het kortlings wel gehaagde middel eens uitvak Met houwers, mejsfen en ander geweer, vielen zy aan op die 'er buiten fïonden, en voorby gingen; waar door veelen, die wederftand booden, en ook toekykers, gekwetst werden. Van dit zo zigtbaar beginzel eens makenden Oproers, verzuimde men niet den Hoofdofficier kundfchap te geeven : dan deeze fcheen de beweegenisfen van te weinig beduidends te rekenen, om, door geregtlyken byftand, dezelve te beteugelen. De uitvallen van binnen namen toe in veelvuldig- en heftigheid, daar dit verzuim van geregtlyke beteugeling des moedwils dezelve ftouter en ftouter maakte. Regtmaatige toorn groeide aan tot wraakzugt. Zelfverdeediging veranderde in aanval. Het fluiten van deur en-venfters van binnen en het daar by ophouden der uitvallen, voor een teken van' verlegenheid aanziende, vielen zy op het Huis aan. Een hagelbui van uitgerukte Straatfteenen ter open gerammeide deur ingejaagd, keerde welhaast op de eerfte getergde werpers neder* Aanval en Tegenweer verdubbelde, De ïaatfle viel welhaast te zwak voor de ftaag aangroeiende menigte, die ten huize indrong en alles wat voorkwam vernielde. In de grootfte verlegenheid hadden de meeste lyfsberging gezogt met over fchuttingen en daken der nabuürige huizen te klimmen. Eene Compagnie Burgers in de wapenen gekomen, bezette het Huis, en deedt de H 3 plun- XLVH; BOEK. Plundering vaii :enWynmis.  n6 DE REPUBLIEK DER XLVII BOEK. 1787. Plundering aan andere Huizen. Het De. fenfieweezentragt hel te vergeefschteftuiten 't Huis van Trends gepluuderd. plunderende menigte uit elkander gaan. Men vondt in het van binnen vernielde Wynhuis den Waard, en eenige andere lieden, die het niet hadden kunnen ontkomen, of het waagden het uiterfte af te wagten. 'Zy werden in verzekering eerst na de St. Antonies-waag, en den volgenden morgen na het Stadhuis gebragt, van waar zy, naa eenige dagen zittens", weder in vryheid kwamen. De Plunderaars van daar verftrooid, fchoolden welhaast op nieuw zamen, voor het Huis van zekeren Arendzen , een Kantverkooper in de Halvemaansfteeg Een Man, het voorwerp van den aangefehonnen haat: dewyl hy niet alleen bekend ftondt voor een yverig Prinsgezinde; maar ook daags te vooren, doordien Aanhang, voor Capitein was uitgeroepen. Eer beteugeling des moedwils opdaagde, lagen deur en venfters verbryzeld, en viel Huisraad en Winkelwaaren ten prooy der Plunderzugt. Het Defenfieweezen der Stad, thans in den Doele op de Garnaalemarkt verzameld, kreeg kundfchap van het voorthollen der Plunderzugt. In verfcheide Stadswyken floeg men Alarm, ten einde eenige Compagnien op derzelver loopplaatzen te wapen te roepen. Eén deezer trok na de Halvemaansfteeg en verdreef de zamengefchoolde plundering aanrigtendeshoop. Deeze van hier geweeken, melde na het huis van meergemelden gehaaten Boekverkooper Arends , in wiens huize niets van plundering verfchoond bleef. De Winkel  VERENIGDE NEDERLANDEN. 117 kei en Zolder, de verkoop- en verzamelplaats veeier de Patriotten fchamper doorlfaykende en Oranjevleiende Boekjes en Papieren , ftrekten bovenal ten voorwerpe van de vernielende hand. Hier het hart opgehaald hebbende, zon.der geftoord te worden, floeg de losgelaaté woede het oog op het niet verre van daar ftaande aanzienlyk Huis des Oudburgemeesters Joachim Rendorp, die voor een Aankleever van het Stadhouderlyk begluur, by de menigte bekend, en in zeer kwaade reuk ftondt. Binnen weinig oogenblikken waren de glasraamen in de voorpuye vernield, en onderging het huisraad, in de voorvertrekken 't zelfde lot. Rendorp en diens Zoon ontweeken de woede met de vlugt op de binnenplaats over eene muur te neemen. In den voortgang der fchendinge, hier gefluit door de wakkerheid eens Luitenants, vergezeld van één Serjeant en twee Schutters , zou de woedende hoop gaarne den lust gekoeld hebben aan 't huis van den Burgemeester Dedel; dan zy vonden het door Burgers bezet , die geene fchennis hoe genaamd wilden gedoogen: en wier Bevelhebber, zo verhaald wordt, den aanzoek om flegts vyf minuüten den moed te mogen koelen, affloeg. Het tot nog onbewaakte Huis van Burgemeester Beels moest met woeker deeze I te leurltelling betaalen, en werd deerlyk ë uitgeplunderd. Door het voeteuvel aan i huis en kamer gebonden, hadt hy naauwH 3 lyks XLVII. boek. I787. Het Huis van Renporp geplunderd* Het Huig ran De3el bevaakt. Dat van eels 2plura* erd.  n8 DE REPUBLIEK DER XLVII. BOEK. I787. Dit b« dryf de Patriotten ge. wraakt. aan- lyks tyds genoeg, om, het naderend geweld., verneemende, zich op een ftoel door zyne knegts na het agterhuis, en voorts in de ftal, te laaten draagen. Een zyner Zoonen en Dogters, bezig met eenige Papieren van aangelegenheid te bergen, werden daar in door het aanvangen der Plundering e geftoord. Zy weeken, en een der Dogteren bragt, in een hoekje van den tuin verfchoolen, .een akeligen nagt door. By het opdaagen der Burgerye verdween ook hielde fchendzieke bende. Doch koelden dezelve haaren moedwil aan nog twee Huizen, waar het Oranje Request, gelyk men 't noemde, ter Tekeninge gelegen hadt. - De Tekening van dit Verzoekfchrift was. 'de aanleidende oorzaak tot deeze fchenddaaden door de Patriotten aangerigt. Schenddaaden, die nimmer zouden gepleegd weezen, indien de Hoofdofficier, de aanvangelyke ftoorenisfen tegengegaan en geweerd hadt. -—— Dit oproerig bedryf der Patriotten was zo vreemd, dat, wanneer de maare hier van zich elders verfpreidde, dezelve naauwlyks geloof vondt, zelfs by de Voorftanders van Oranje. Verre was 't zelve van voorfpraak of verdeediging te vinden; men beklaagde zich over dit bedryf, waar door men poogde eene zaak, die andere middelen ter verdeediging hadt, en gebruikte, met onbehoorelyk .en altoos laakbaar geweld te bevorderen. En welke zydelingfche aanduidingen zommigen ook mogen gegeeven hebben, als of deeze Plunderingen door lieden van meerder  VERENIGDE NEDERLANDEN. uS aanziens dan de Uitvoerders, zouden aangeftookt en berokkend zyn, en zy 'er zelfi deel in genomen hebben (*), geen bewys altoos daar van is 'er voorhanden, en de toedragt der zaake zelve is genoegzaam, om zonder zulks tegen alle waarfchynlykheid aan te veronderftellen, het voorgevallene, zo zeer tot fchande der Pleegeren ftrekken de, te verklaaren. Omtrent gelyktydig met de verhaalde Plunderingen werden dezelve in eenen anderen oord der Stad, door de Prinsgezinden aangevangen, en gaven oorzaak toteenTooneel van den fchriklykften aart. De Kattenburgers, uit het bovengemelde VVynhuis op de Reguliers gragt verjaagd, en na hunne huizen gevlugt, bragten,door 't verhaal van hunwedervaaren, alles aldaar fchieiyk in rep en roere. Het leed hun en hunner Partye aangedaan zogten zy op de andere Party te wreeken. Een zevental huizen, door Patriotten bewoond, bezuurde de fchenden plunderzugt deezer Wraakgierigen. Die, om te ongeftoorder de plunderrol te fpeelen, de Brug aan 't Kattenburger-plein opgehaald, die van Oostenburg, gelyk ook de Overhaal van de Kadyk by de Ooster Kerk, met eenige manfchap bezet hadden. Allerakeligst was de toeftand der dus ingeflootene, en van alle uitzigt op ontzet uit de Stad volftrekt afgefneeden Patriotten. De kleinheid van derzelver aantal, in vergelyking met C) Zie zulke vermoedens aangeduid in de IV, NederL Jaarb. 1787. bl. 10/2. H 4 XLVII. BOEK. I787. Patriotten op Kattenburg geplunderd.  xao DE REPUBLIEK DER XLVII. boek. T787Vergeeffchepoc.'ging on op Kattenburgte kosten. met de menigte anders gezinden , fpelde hun een volitrekt en onontkomelyk verderf. 't Berigt van het Oproer in deezen hoek uitgeborften, deedt de Leden van het Defenfieweezen ter Stad eenige Burgercompagnien in de wapenen komen. De Heer Valentyn trok met ruim twintig Schutters, in haast by eert gebragt, na Kattenburg; doch vondt de Brug opgehaald. Op een Sloopers werf in die buurt, vonden zy drie Booten. Met deeze, hoe gebrekkig, ondernam men eene landing, waar toe de duisternis van den nagt bevorderlyk fcheen; doch was deeze ongenoegzaam ter bedekking en volvoering van hunnen aanflag. ^Twce Perfoonen op de Kattenburgerbrug ontdekten hunne nadering. De kreet Verraad! Verraad! door deezen aangeheeven, deedt eene menigte Volks derwaards ylen, en alarm haan. Hier op volgde onverwyld het vuuren op de naderende Booten. De ligte wonden eenige Schutters, die dit hachlyk ftuk ondernamen, toegebragt, weezen uit dat men alleen met hagel fchoot. Wederfchieten beantwoordde deeze ondernomene verdeediging, Dan de . duisternis en de volftrekte onzekerheid van de magt der Kattenburgeren, maakte het ongeraaden, met zo weinig manfchap, de landing te volvoerèn. Zy keerden te rug. Veel baats ondertusfchen bragt deeze bedoelde, fchoon onvolvoerde overtogt toe aan de beangfte en ingefloote Patriotten op het Eiland» Het flaan van alarm riep de Plun- de-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 121 deraars af van het fchendig werk, 't geen anderzins , naar allen fchyn, met onvermoeiden en {leeds aangroeienden yver, zou voortgezet weezen. De Verdeediging des Eilands hielden zy nu voor de groote zaak, en uit 'sLands Magazyn eenige Stukken Gefchut hebbende weeten magtig te worden, planten zy dezelve op het plein by de opgehaalde Brug. Intusfchen waren verfcheide Burgercompagnien aangerukt, en vonden deeze zich gefterkt door eenige Leden van het Genootfchap Tot Nut der Schuttery. Voor het Kweekfchool van Zeevaard, en op het Plein van de Kadyk was hun ftandplaats: ook deeden de Heeren van het Defenfievveezen twee Stukken Drieponders uit het Stads Arzenaal aanvoeren. In fiagorde Honden dus Burgers tegen Burgers gefehaard. Vrugtloos was het herhaald vermaan den Kattenburgeren gedaan om de Brug te laaten vallen.' Men begon hier op uit klein Geweer te fchieten, en balderde het grof Gefchut eerst van de zyde der Kattenburgeren los, 't geen aan een Stads Conftapel het leeven'kostte, en twee Burgers op wonden te flaan kwam. Het Gefchut op de Kattenburgers gelost , deedt eenigen hunner fneuvelen, en bragt anderen zwaare wonden toe. Onder dit wederzydsch fchieten, 't geen dreigde op veel Burgerbloeds te zullen te * liaan komen, was men bedagt op een an- s der middel tot vermeestering der Katten \{ burger brug. Een daar liggende Vlotfchuit H 5 dagt XLVII. BOEK. Kattenburg verdeedigd,en belegerd. DeKat•nburir Brug srmeesird.  122 DE REPUBLIEK DER XLVII. boek. \ : ■ 1 i i 1 ddgt eenigen gefchikt om als een dryvendë Battery gebruikten aangevoerd te worden. Ter wapening dienden zes Stukjes Gefchut van het digt by liggend Jacht der Westindifche Maatfchappye genomen. Baaien met Tabaksfteelen ftrekten ter borstweering, en een Kabeltouw van achteren om les uoods, het Vaartuig te rug te haaien. De Heer Valentyn, dien de landing in len nagt mislukt was, nevens de Waterschout Nobbe , en de Heer Peters , hadlen het hoofdbeleid deezer onderneemin5e. Zy begaven zich, nevens de noodige ieden om de Vlotfchuit te beftuuren en liet Gefchut te behandelen, aan boord. Dnder de dekking des Gefchuts van het Kadyksplein, geraakte deeze dryvende Bat> :ery onder en door de Brug. Deeze neler te krygen was veel gewonnen; doch jen hoogst hachlyk beftaan, de touwen, waar mede dezelve van de Kattenburger üyde was vastgemaakt, los te maaken. Een ong, rap en koen Matroos, beftaat de /eelgewaagde onderneeming om uit de Vlotfchuit by de Brug op te klimmen, de jindzels los te maaken, en de Wip te laaien vallen. Het gedeelte van de Wip na len kant der Stad, liet men desgelyks zakken, toen de Volksmenigte aan de oversyde, door het fchieten van het Kadykshleiit en van de Vlotfchuit, aan 't wyken gebragt, de vlugt genomen en het Kanon verhaten hadt. Hier door was de Burgery, omtrent 's morgens ten negen uuren geheel meester van de Brug, als mede van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 123 het Kattenburger Plein. Het fchieten met handgeweer uit 's Lands Magazyn was de laatfte vrugtlooze pooging der Kattenburgeren op de intrekkenden, die het niet onbeantwoord lieten; en zonder verderen tegenftand te ontmoeten, de Bewoonders dier Eilanden, zagen vlugten, en op de best mogelyke wyze zich verfchuilen, om niet gevat te worden, of ten doel te ftaan aan eene onmiddelyke wraakneeming. Wraakneeming, welke deeze Qverwonnelingen niet van de Gewapende Burgers te vreezen; maar wel te duchten hadden van een losbandigen hoop, die, in den voorgaanden nagt, de Stad met fchrik en \ plundering vervulden, en 't leed op Kat-1 tenburg den Patriotten aangedaan, gaarne met dubbelen woeker wilden betaald zetten. Hier van maakte deeze menigte eenen aanvang, door het Wynhuis, het Onvolmaakte Schip, reeds door het fchieten van het Kadyks Plein niet weinig befchadigd, voorts de kragt der vernielende hand te doen gevoelen; de Wyn- en Sterke Drank-vaten den bodem in te flaan, en niets wat breekbaar was te verfchoonen. Een zelfde lot onderging het Wynhuis de Oranje Boom. Beide deeze Wynhuizen trof dit geweld te zelfder oorzaake. Het eerstgemelde was, zints lang, berugt als eene Verzamelplaats, waar men Ontwerpen ten voordeele van Oranje beraamde, enx het ter tekening leggen van het Oranje Request. Het laatst genoemde ftondt te dier zelfde oorzaake in een kwaade reuk, Een Bakker, wien wegens XLVII. BOEK. I787. Plunde- 'ingen /eeler Dranje- jezinden >p Kat- enburg*  124 DE REPUBLIEK DER XLVII. boek. I787. Oorzaak van het ongefloordvoorthollendier Plunderinge. gens het bakken van Mannetjes op jongst voorleden St. Nicolaas, die hy Patriotfes noemde, den naam van Patrioijes Bakker naging, moest die laffe geestigheid met de plundering van zyn Huis boeten. Een aantal Huizen van min en meer berugte Oranjeklanten, gelyk men ze noemde, onderging V zelfde lot. Inzonderheid trof dit het Huis tegen over Kattenburg op de Kadyk, bewoond van den Mastemaaker Klaas Booy, door geheel de Stad bekend voor een yveraar in de zaak des Stadhouders , en, die zyn Huis leende tot het houden van Vergaderingen, tot het ontwerpen van plans ten voordeele dier Partye. Niet alleen ftrekte zyn Huis ten voorwerpe van den vernielenden -euvelmoed; maar ook zyn Mastwerf, waar men de Masten aan ftukken zaagde, en hem dus in zyn beftaan de gevoeligfte fchade toebragt. Dit voorthollen der fchennis op en om Kattenburg, ondanks de tegenwoordigheid eens aantals Schutters, wordt door eenigen aan oogluiking, toegefchreeven; terwyl anderen beweeren, dat de oproerigheden, in andere oorden der Stad, ten zelfden tyde woelende, of te dugten, de zich hier bevindende Burgers te zwak in getal lieten, om de veelvuldige ftraaten en toegangen te bezetten; terwyl zy daarenboven zich onledig hielden met het vatten der voornaamfte Muitelingen, van welken zy 'er tusfchen de dertig en veertig gevangen kreegen, die eerst na het Kweekfchol van Zeevaar d, de Vergaderplaats van het Defenfie- wee-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 11$ weezen, en vervolgens na het Stadhuis in verzekering gebragt wierden. Om het dus te ondergebragte Kattenburg, waar men voorts de meest gedreigde Huizen befchutte, in bedwang te houden en voor te komen, dat de wederwraak niet, ten eenigen tyde, by eene voor haar gunftige gelegenheid, het mogt beftaan den lust te koelen, 't zy'door de Stad te ontrusten, of de Patriottifche Eilanders overlast aan te doen, werd'er een Loots of Wagthuis op het Kadyksplein, voor een fterke Burgerwagt, opgeflaagen; die naderhand een vertrek in 's Lands Magazyn kreegen. By 't Funie, aan 't einde van de Kadyk, werd desgelyks eene Wagt geplaatst. Kattenburg was intusfehen de éénige oord der Stad niet, welke op dien dag de vernielingen des plunderenden hands aanfchouwde. De geest van moedwil losge-! brooken, holde langs de Straaten, en fchuim van Volk , tot geene Party behoorende, bediende zich van deeze gelegenheid om moedwil te pleegen, en te rooven. Zulks althans mag men Hellen het geval geweest te hebben van de Benden meest uit opgefchooten Jongens beftaande, die, met ftokken, haaken en houwers voorzien, op het geleide van eenen, die een rood Vaantje droeg, en onder het aanheffen van een deerlyk misbaar, veele Wyken der Stad doortrokken, en eene zo ongemeene handigheid in 't werk der vernielinge betoonden, dat de Schutters, op het verneemen van onraad, toefchietende, niet zelden kwamen XLVIL BOEK. 1787Katten- burg naauw bewaakt. Plunderingen in tndere )orden ier Stad,  ta6 DE REPUBLIEK DER XLVII. boek. Slotbedry f voor 't huis des OnderfchoutsPappe- gaay. i men als de fchennis reeds verrigt was. Nogthans kreeg men, by tyd en wyle, ee-> nigen uit die omzwervende hoop gevangen. Op den derden Plonderavond, den laatften van Bloeimaand, was het Slottooneel dier fchriklykheden voor het Huis van den Onderfchout Pappegaay. Deeze een Vriend der Jooden, door hem te meermaalen begunftigd, wist zich van die Natie te zyner befcherminge te bedienen. Een onder de Jouden geftrooid gerugt, dat men voorhadt, de Joodfche Synagoge uit te plunderen, bragt hun in menigte op de been, en vervoegden zich van tyd tot tyd, eenigen ten huize des Onderfchouts om hem te berigten van den ftaat der dingen in hunne Buurt. Uit deeze koos hy zyne Wagthouders en Verdeedigers, die ook op de aankomende Plunderaaren eenen verwoeden uitval deeden. Onder dit gevegt kwam een Ronde Burgers aan, die op de plaats des gevegts infchietende, een der Joodfche Verdeedigers van den Onderfchout doodfchoot. Welk tooneel een einde maakte aan de opeenvolgende fchriktooneelen dier dagen en nagten in den grootften kommer en onrust gefleeten. Welhaast kreeg men eene Lyst der Huizen, die, in meerdere of mindere maate, de ft-hendzieke hand der Plunderinge gevoeld hadden, het geheele getal was drie en veertig; acht derzelven werden bewoond door Patriotten, vyf en dertig door Stadhoudersgezinden (*_). By (*) Zie N. Nederl: Jaarb. 1787. bl. 1317.  VERENIGDE NEDERLANDEN. m7 By de Zitting van Schout en Schepenen over de Gevangenen op Kattenburg vondt men den meest fchuldigen een Zweed Hans Juriaansz geheeten. Het vonnis over hem geftreeken, hieldt in, dat hy uit de ^ Waag op den Dam moest gehangen, op een Horde na eene Koefchuit in het Damrak gevoerd, en voorts aan den Galg op de Volewyk gehangen worden. Met zeer veel ftaatlykheids en voorzorgs gefchiedde deeze Strafoefeninge. Ongewoon was het haan van een zwaaren roffel door alle de Tamboers, geduurende het volvoeren deezer Regtspïeeging, en ftrekte om het gefchreeuw des veroordeelden en ter ftraffè uitgebragte te verdooven, om dus het mogelyk Oproer hier uit te dugten, te voorkomen ïe gelyk met deezen Zweed, was, by vonnis van Schepenen, aan de Galg by de beenen opgehangen zekere Johannes Ranninck, een der gefneuvelde Kattenburgers, naa het bemagtigen van de Brug op 't Plein gevonden (*). Acht clagen laater werden vier gevangene Kattenburgers met Geesfeling en het fluiten eenige Jaaren in het Rasphuis geDe Heeren Dedel en Beels, fchoon v, van hunne Raadsplaatzen verlaaten, blee-w, ven egter de Burgemeesterlyke Waardig-he heid pa (*) In Wintermaand werd deeze Man afgenomen vereerlykt, en met een magtigen toeilel in ihlJJ^Wen. Zie N. Lerl. Jaarl XLVII. boek. '787- r Strafoefeningenaan Oproerraaakers. lorftel igens t belid  ia8 DE REPUBLIEK DER XLVII. boek. 1787. houden van VroedfchapsVergaderingen. Men wordt te raade Dedel en Beels ais Utir- heid bekleeden, en hadden, daar de Heef Cliffort, door aanhoudende lichaamsongeiteldheid, nooit in Burgemeesters Kamer verfcheen, daar altoos in de thans heerfchende gefchillen de meerderheid op den alleen (taanden Burgemeester Huoft. Dit gaf aanleiding, dat twee Raaden in Bloeimaand , ter Vroedfchaps Vergadering voorhagen deeden van deezen inhoud. Of men voortaan de Vroedfchap niet zou beleggen buiten kennis van Burgemeesters Kamer; of men niet alle weeken' bepaaldlyk Vroedfchaps Vergadering zou houden op Dingsdag voormiddag; voorts dat één of meer Leden eene Vroedfchaps Vergadering zou kunnen beleggen in dringende zaaken, en andere gewigtige voorkomende omftandigheden; en eindelyk dat voortaan, wanneer uit de Vroedfchap eene zaak in Commisfie was gefield, dezelve niet meer in Burgemeesters Kamer zou komen; maar onmiddelyk na 'sGravenkaage, of daar het behoorde, gezonden worden. Men lag ook in beraad, of men den Burgemeester Dedel , wanneer het aan zyne beurt kwam om voor te zitten, in de Vroedfchap wel erkennen zou. Geen Befluit werd 'er ten aanziene van deeze Voorftellen genomen, doch dezelve in handen eeniger Raadsleden gefield. Dit mag aangemerkt worden als een voorilag van 't geen vervolgens omtrent de Burgemeesters Dedel en Beels gefchiedde, naa dat deeze Heeren van hunne Raadsplaatzen vervallen verklaard waren. Men  VERENIGDE NEDERLANDEN. u9 Men mompelde niet alleen, dat zy verdienden van de Burgemeesterlyke Waardigheid ontzet te worden; maar verklaarde dit openyïViSterk ê'eleezene Papieren van dien tyd fchilderden deeze Heeren met de haatlykfte verwen af, en baande dit alles den weg tot het beraamen van een Plan om hun : de Burgemeesterlyke Waardigheid te ontneemen. Om dit te bewerken waren de Leden 1 van den Krygsraad en Geconftitueerden on- < vermoeid bezig; doch het belang der zaake ! deedt de volvoering langer verwylen dan de driftigfte Voorftanders van dit ftuk wenschten. 't Liep aan tot den twee en twmtigften van Zomermaand, eer men dit werk aanving en volvoerde. In de by tyds vergaderde Vroedfchap vervoegden zich eenige Afgevaardigden zo uit den Krygsraad als uit Geconftitueerden. .De Bezwaaren, die zy oordeelden tegen deeze beide Burgemeesteren te hebben, ftelden zy voor, met bygevoegde verklaaring van hunne ernftige begeerte, dat deeze Heeren, als het vertrouwen der Burgerye verboren hebbende , zich • voortaan zouden aanmerken als ontflaagen van hunne Burgemeesterlvke Waardigheid. Gemelde Afgevaardigden begaven zich Vo daar op, vergezeld van den Secretaris des rin Krygsraads A. J. Cuperus na de Huizen dier Burgemeesteren; waar zy de Afzetting volvoerden met de voorleezing van 't volgend Stuk, 't geen wy goeddeels overneemen. Vermeld hebbende wat deeze AVII. Deel. I Hee, XLV/I. B O Ej K. V— 1787. sremees:ers af te setten. foorftel laar toe ;edaan. hoe.'  ï3ö DE REPUBLIEK DER XLVII. i?87. Heeren, nevens zeven anderen, wedervaa™' ren was, in de Afzetting als Raaden der' Stad Amfterdam , en de vervulling met andere Perfoonen, vaaren zy in deezer voege voort; „ De ondergetekenden, zynde Ge„ committeerdens van de Ed. Manh. Krygs¬raad deezer Stad,:- mitsgaders Gequalifi-' ,,-ceerdens van meer dan zestien duizend „ Burgers en Ingezetenen derzelve, had„ den vermeend billyk te mogen verwag,, ten, dat de twee Heeren, Mr. Willem ,, Geruit Dedel Sakmomz. en Mr. Mar,, ten Adriaan Beels, zich naar dien „ uitdruklyken wil der Burgerye zouden „ hebben gedraagen, zonder zich, tegen die „ door dezelve tusfchenkomst gedaane Rentotie, en opgevolgde Electie van den ,j Ei. Agtb. Raad, op eenigerlei vvyze di„ reet of indirect te verzetten, en dat zyHeden, alzo zouden hebben getragt te ,, voorkomen, dat het vertrouwen der goe„ de Burgerye niet geheel en al van hun' „ verwyderd wierd; en zulks te meer, daar „ men hun hadt laaten blyven fungeeren' „ in qualiteit van Burgemeesteren, en zy „ lieden alzo hadden behooren te begry„ pen, overtuigd te zyn en te erkennen, „ dat de ftap, der Burgerye, in hun te re„ moveeren, als Ra?.den, voornaamlyk was „ gedaan, ten einde daar door te verhits „ deren, dat hun invloed in de Raadsvergaderingen deezer Stad en de daar uit' ,, veroccafioneerde Staatsbefluiten, niet ver„ der zouden kunnen te weeg brengen, dat de Heerschzugt en Dwinglandy in „ de  verenigde nederlanden. ï# 5, de hand gewerkt en de Nationaale' en 4, Burgerlyke Vryheid, en s Volks Regten „ den doodfteek worden toegëbragt,- „ Dan, in plaats van aan deeze hunne „ billyke vérwagting voldaan té zien, zo „ hebben de Ondergetekenden, in tegen„ deel, tot hunne uiterlte verbaazing, niet 9* alIeen moeten verneemen, dat de voor„ noemde Heer Dedel , in qualiteit als „ Burgemeester, het daar Heen heeft wee$, ten te dirigeeren, dat die Heeren, welke „ op den uitdruklyken wil der Burgerye, uit „ den R.aad waren geremoveerd, tot den„ zeiven wederom zouden worden gecon„ voceérd en befchreeven; maar zy heb„ ben ook moeten' oudervinden, dat die „ bei Je Heeren zich niet hebben' ontzien „ om tot eene regtrnaatige Indig'natie, zo „ van de Ondergetekenden, als van der„ zeiver Committenten en Qualificanten „ (uitrimakelide een zo aanzienlyk gedeelte " c3", de goede en braave Burgery deezer s, Stad,) tegen de voornoemde demarches „ van de Burgery en derzelver waardige „ Reprefentanten te protefteeren, ja zelfs. „ by eene dóór den druk openlyk bekend „ gemaakte Misfive, (door hun, met meer„ deren getekend in dato achttien Mey ,, mdcclxxviii, en toegezonden aan de „ Ed. Groot Mog. Heeren Staaten deezer „ Provincie,) te verklaaren, dat zy de „ voornoemde gedaane Remotie van negen „ Raaden, zo wel als de Aanftelling van, „ negen anderen, hielden voor geheel e«-. „ wettig, informeel, nul en van onwaarde^ I a „ zyo- XL Wij boek;  *3* DE REPUBLIEK DER XLVII. boek. 5787. „ zynde dit eene handelwyze, waar door, „ zo aan de agtbaaren Raad deezer Stad, „ als aan derzelver braave Burgerye, eene ' openlyke en verregaande hoon is aange, daan, en zy Heeren Dedel en Beels 5, ,zich het vertrouwen der Burgerye geheel ^ en al hebben onwaardig gemaakt. — Ter5 wyl hier nog bykomt, dat beide de voor5, noemde Heerui, in plaats van de Bur5 gemeesterlyke Waardigheid, welke eigen?, aartig is ingerigt om "s Burgers Belangen, „ Vryheden en Regten voor te liaan, tot 9, dat einde te doen dienen, in tegendeel, „ alle hunne vermogens, van tyd tot tyd, j, hebben aangewend, om de Regten en „ Vryheden, den vryen Krygsraad deezer Stad competeerende, te vertrappen, en 5, deszelfs wettig genomene Refolutien, i was het mogelyk, buiten effect te ftel5, len, illufoir te maaken, en dezelve op eene onverzettelyke wyze tegen te wer?, ken, en zulks niet tegenftaande zy lie5, den, op eene vriendlyke en teflèns ern- ftige wyze, en by herhaaling, doorver„ fcheide Commisfien uit den Krygsraad, w tot het houden van een ander en meer „ pligtmaatig gedrag zyn verzogt en aan„ gemaand. „ En, aangezien de Ondergetekenden „ zich verzekerd houden, dat de Burge„ meesterlyke Waardigheid, in deeze tyds„" omftandigheden, niet zonder het uiterfte „ gevaar kon worden gelaaten in de han„ den van de zodanigen, die, door het volhouden van een door de Burgery zo » zeef  VERENIGDE NEDERLANDEN. i38 „ zeer afgekeurd Syfthema, allen aar.fpraak ,, op het vertrouwen der Burgery verloo„' len hebben, en het teffens zeer te duch„ ten is, dat wanneer de twee voornoem„ d' Heeren niet van de Burgemeesterlyke „ Waardigheid worden ontzet, uit dit hun „ aanblyven in die Qualiteit de uiterfte „ wanorde en confufie zal moeten geboo„ ren worden, inzonderheid dan, wanneer „ zy lieden, ten eenigen tyd, het zy door „ eene meerderheid van Stemmen in Bur„ gemeesters Kamer, het zy door het be„ komen van het Prefidium aldaar, in de „ gelegenheid mogten gefteld worden, om ,, met meerder fucces hunne verkeerde „ Sentimenten door te dryven, en tegen ü den wiI del' Burgery verdere demarches „ te onderneemen, terwyl daar uit ook „ mets anders dan de akeligfte gevolgen, „ zo voor hun zeiven, als voorde Burge„ ry, te verwagten zouden zyn. „ Zo verklaaren de Ondergetekenden by „ deezen, zo voor zich, als in den naam „ van hunne Committenten en Qualifican5, ten, daar op te infteeren, dat de twee „ voornoemde Heeren, als hebbende het „ vertrouwen der braave Burgery verloo„ ren, zich van nu voortaan zullen heb„ ben te befchouwen als ontflaagen van „ hunne Posten als Burgemeesters deezer „ Stad, zo als Ondergetekenden, zo voor „ zich, als in naam van hunne Comrnit„ tenten en Quahficanten, dezelve Heeren „ Dedel en Beels verklaaren te houden « als geen Burgemeesters deezer Stad meer 1 3 „te xLVir, ij o e k.  m DE REPUBLIEK DER XLVII. boe K. V87. Afzetting en bek ndinaakingiiier vai *an die iieeren. te zyn, en hun diensvolgens, op he£ „ allerernitigst aanmaanen, dat zy lieden „ zich zullen hebben te onthouden van „ wederom, als Burgemeesteren, ten Raad„ huize deezer Stad te verfchynen, mirs„ gaders te verrigten, of waar te neemen ,j zodanige Daaden of Posten, als aan de 5, Burgemeesterlyke Waardigheid geaccro,, cheerd, of daar uit voortvloeiende „ zyn. Referveerende de. Ondergete- „ kenden, zo voor zich, als in hunne re„ fpective Qualiteiten, voorts aan zich het „ entameeren van die Middelen, welke gejg fchikt zullen zyn om de alzo door dee„ ze Tusfehenkomst der Burgerye opeh„ gevallene en vacant gewordene Plaatzen „ van de twee voornoemde Heeren met „ twee andere braave en by de Burgerye „ vertrouwde Perfoonen, als Burgemeeste- ren, te vervullen, of te doen vervul„ len (*)." ■ Men wil dat de Heer Dedel, ten tyde dat dit Declaratoir hem werd voorgehouden, gereed Itondt om na het Stadhuis te 1 ryden; en in tegenwoordigheid der tot hcrq. Afgevaard;gden, met zyne gewoone houding, den Koetzier last gaf na de ftal te keeren: als mede dat Beels de tot hem Afgevaardigden zou te gemoet gevoerd hebben, dat (?) Van wegen den Grooten Krygsraad was dit Stuk ondertekend door den Secretaris A. J. Cupes.us, ^n bid'en de Prtfident D. J. van Hogen' Boftp en Ernf.stus Speling 't zelve als Prefideaï ea l Vice - prefident onderfchreeven.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 135 ,dat hy de Heeren geen (loeien kon aanbieden : om dat de Plundering hem byna geene hadt oyergelaaten. Wyd verfchÜ- lend was het oordeel over dit bedryf. Deezen hieven het ten .hemel; anderen doemden het tot in den afgrond. — De Heejen, die dit werk verrigt hadden, begaven zich na de Vaderiandfche Sociëteit., waar liet Committé van den Krygsraad, en de overige .Geconftitueerden, hun verbeidden. Van daar afgehaald' door eene bende Schutters van de twee Compagnien, op den Dam in de wapenen, begaven zy zich na 't Stadiiuis, waar zy verflag deeden van haare verrigtingen aan den é énigen daar zynde Burgemeester Hooft. Deeze Grysaart was, door de aanhouden-1 de ongefteldheid zyns Amptgenoots Clif- 1 fort , en de afzetting van Dedel en1 • Beels, de é énige plaatsneemende Burge- \ meester. Met rede was men bedagt op i het aanvullen der opengevallene plaatzen,11 en niet weinigen morden over het lang toeven met dit werk: want het liep aan tot den tweeden van Hooimaand, eer openlyk deswegen iets voorviel. Ten gemelden dage verfcheenen Afgevaardigden van den Krygsraad en Geconftitueerden ter Vroedfchapskamer met een breedfpraakig Adres. In dit ftuk onderzogten zy, in de eerfte plaats, „ of 'er eenig duidelyk Privilegie «,, thans in kragtware, de wyze bepaalen„ de , op welke, in een buitengewoon „ geval van Afzetting, door tusfehenkomst ?, der Burgery zelve, als oorfpronglyk Prin1 4 „ ci- XtVJT. BOEK. I787. foorftel ot bet 'erkie- en van ieuwe lurge- leesiersi  ï3<5 de republiek der XLVII. BOEK. 1787. „ cipaal gedaan, de verhulling der opengevallene Burgemeestersplaatzen zou moe„ ten gefchieden." — In de tweede plaats deeden zy onderzoek „ over de wettigfte, „ natuurlykfte, oorbaarfte en der Burgerye „ waardigfte wyze van vervullen, by al- „ dien 'er niets zodanigs beftondt." Ten aanziene van het eerfte was de uitflag van het onderzoek „ de ontkenning van „ eenig op dit geval toepasfelyk Privile„ gil." Omtrent het tweede beweer¬ den de Inleeveraars, „ dat, ten allen tyde, ,, en inzonderheid in dusdanig een buiten„ gewoon geval van Aanftellinge van Bm> „ gemeesteren, aan de ganfche Burgery, ,, die door den Raad zelve voor Principaal „ erkend was, het onvervreemdbaar Regt „ toebehoorde om des aangaande fchikkin- „ gen te maaken." Op deeze in t breede beweerde gronden bouwden zy hun gevoelen, „ dat de Vervulling der thans „ openftaande Burgemeesterplaatzen, door „ den Ed. Agtb. Raad der Stad Amfler„ dam, als den hoogften Reprefentant der „ Burgerye, op de fpoedigfte, wettigfte, „ geregeldfte en allergevoeglykfte wyze, „ zou kunnen gefchieden." —Weshalven de Inleeveraars verzogten, „ dat hun Ed. Agt,, baaren, in plaats van de Heeren Dedel „ en Beels, tot Burgemeesters geliefden „ te verkiezen en aan te ftellen twee an„ dere Heeren, by de Burgery vertrouw^ ,, de en aangenaame Perfoonen, en in dee„ ze Verkiezing eene byzondere reflectie te flaan, op het dubbel getal, 't welk  VERENIGDE NEDERLANDEN. 137 „ zy thans de eere hadden by den Agtb. „ Raad in te leeveren, te weeten de Hee„ ren Mr. Willem Backer, Mr. Joan „ Geelvinck , Vryheer van Bakkum en Heer ,, van Castricum, als mede Bailjuw van Am„ ftelland, Adriaan- Pompejus van Lei„ den, Heer van Hardmxveld en Giezen„ dam en Mr. Willem Boreel; alles, „ evenwel onverminderd de Privilegiën der „ Stad, of het Regt der Burgerye, in het „ toekomende." Eene onverwylde bewilliging in dien voorflag en dat verzoek was de algemeene i verwagting; en daarom de tyding, dat de : zaak in overweeging genomen en het berigt daar op vyf dagen uitgefteld was, den heetften m deezen ongevallig. By morrend misnoegen liet men 't niet berusten; men fprak en fchreef 'er openlyk over. Op den bepaalden dag, dien men moest verbeiden, kundigde alles reeds vroegtydig n aan, dat de verlangde zaak voortgang zou 1 hebben. Zes Compagnien Burgers, aan" ieder vleugel gedekt door eene Bende der z Burgerruiterye, bezetten den Dam voor 't Stadhuis. Twee Compagnien waren op de Zaal binnen geplaatst. De Raad vergaderd zynde, deedt onmiddelyk eene verkiezing, die uitgebragt werd op de twee eerst voorgeftelde Heeren Backer en Geelvinck. Eerstgemelde was in de Vroedfchaps Vergadering tegenwoordig, en kreeg de laatstgenoemde terftond berigt ten zynen huize. Hy verfcheen, in Burgemeesteriyk Gewaad gedoscht, welhaast ten I 5 Stad- XLVII. boek. I787. Mishaa;end uittel. Twee ieuwe urgeleesterssrkoo-  Ig3 DE REPUBLIEK DER $LVU. boek. 1787. Da Hoofd- Stadhuize. Hier waren ook de Leden van den Krygsraad en de Geconftitueerden thans gekomen, door Burger Grenadiers derwaards geleid. Op de Bc.ëediging der twee Burgemeesteren, die ouverwyld geichiedde, volgde hunne Zittingne.eming. Welhaast hoorde men de Trommels der wagthebbeude Schutterye roeren, en de Muzy kanten aanheffen. Dit ftrekte ten teken, dat de nieuwe Burgemeesters, zich beneden voor het Stadhuis openlyk aan den Volke zouden vertoonen. Dit gefchiedde op de ftaaüykfte wyze. Twee Roededraagende Bopden traden voor uit; Burgemeester Hooft volgde met de twee nieuwe Burgemeesters te wederzyden van. dien Grysaart. De Leden van den Raad, door eenige Booden vergezeld, verfcheenen daar op. De Leden van den Krygsraad, en vervolgens de Geconftitueerden, beide van hunne Geheimfchryvers vergezeld, maakten het agterfte van dien trein uit, die deezer wyze gerangfehikt langs het front der gefchaarde Burgerye, onder het betoon van Rrygseere, het aanheffen van een lustig Muzyk, enjt roeren van de Trom heen en weder wandelende. Een ontzag wekkende naa huis leiding der Burgemeesteren door de B urgerruiters, en eene we-derbrenging der Krygsraad sleden en Geconftitueerden door Burger Grenadiers na de Vaderlandfche Sociëteit befloot deeze merkwaardige gebeurtenis. Verwondering baarde het by veelen, dat de keus gevallen was op. den Heer Wil-  .WRENIGDE NEDERLANDEN. 139 ?.em Backer, wiens Broeder het Ampt .van Hoofdfchout bekleedde; doch deeze Jaatstgemelde, der nieuwe Staatsinrigtingen geenzins toegedaan, en vaak van ilapheid in het beteugelen der Prinsgezinden befehuldigd., wilde men gaarne van die post verhaten 'zien. Dit was der doorzigtigerj: gisting, welke, naa het verloop van twee weeken bewaarheid werd. Toen immers verfcheenen Afgevaardigden uit den Krygsraad en Geconftitueerden ter Vroedfchaps Vergadering, met verzoek dat de Hoofdofficier Backer van die post mogt ontzet en zyne plaats door een ander vervuld worden. — Bewilliging van den Raad volgde; doch de voorflag van denzelven aan dien Heer om zyn post neder te leggen, vondt geenen ingang. Dit deedt, naa veele voorafgaande Raadpleegingen, de Raad befluiten om deezen van zyn post vervallen te verklaaren, en die, by voorraad, op te draagen aan Cornelis van der Hoop Gysbrechuz., toen Voorzittend Schepen: die,20 verhaald wordt, den Onderfchout Papegaay, wegens eenige bedryven zeer yerdagt de Stadhouderlyke Party te beguniligen, deswegen ernftig onderhouden en tot zyn pligt zou vermaand hebben. Onder de Schepenen waren deeze van rj der Hoop nevens. J. D. van Hoogen- g dorp van Hofwegen de eenigen, die de Si doorgezette maatregelen goedkeurden; de zeven anderen ftonden bekend als Voor- £ fonders der Tegenpartye, en telde men on- SLVIL ISOEK, "chout Backer ilgezeu ebeo©- 'ig om :hepei) af te tten, tfc.  I4ö DE REPUBLIEK DER xlvii. BOEK. I787. Vergadering van Afgevaardigden uit deKrygsraaden. Arbeid aan een nieuw SradsregeeringsReglementverydeld. onder dezelve N. Calkoen, afgezet Raad, Dit veroorzaakte gefprekken en voorflagen om ook tot het afzetten van Schepenen over te gaan; doch, behalven de oogfchynlyke zwaarigheden, welke zich hier in opdeeden, kon men het ten opzigte van de Perfoonen niet eens worden, zo dat 'er niets van kwame. Groot opzien verwekte te Amfterdam, de in Oogstmaand befchreevene en gehoudene Vergadering van Afgevaardigden uit de Krygsraaden, Gewapende Genootfchappen, Geconftitueerden, Patriottifche Sociëteiten en Corporatien, waar van wy reeds breedvoerig melding gedaan hebben (*). De tegenwoordige Regeering van Amfterdam, zo veel aan 's Volks Invloed met de daad toegekend hebbende, werd te raade, dien Invloed, op het voetfpoor vart Haarlem, onder zekere bepaalingen te brengen, en floeg de Vroedfchap de hand aan 't werk tot het vervaardigen van een Ontwerp, waar volgens men, in het toekomende , het Stadsbewind zou imïgten. Omtrent het midden van Herfstmaand was men met dien arbeid zo verre gevorderd, dat de Raad, aan den Krygsraad en dè Geconftitueerden verzogt, het benoemen van Gelastigden; en het vastftellen van tyd, om over het nader fchikken van eenige punten, als mede het bepaalen van het invoeren des nieuwen Regeerings Reglements in onderhandeling te treeden. • Dan de (*) Zie onze Vaderl. Hist. XIV. D. bl. 250. ent.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 141 de aannadering en komst der Pruifen, die de evengemeide talryke Burger V ergadering, toen dezelve, andermaal by een zou komen, grootendeels verydelde, deedt dit Plan geheel in rook verdwynen. In deezer voege het gebeurde te Amfterdam tot aan dit tydftip gebragt hebbende, zullen wy, ter verademinge, afbreeken,en wat meer onmiddelyk tot de beraamde en eenigzins volvoerde Verdeediging dier Stad behoort, in het volgende Boek, vermelden. XLVII. BOEK. I787. DE  D Ê R EP U B L I E K des. VEREENIGDE NEDERLANDEN, ACHT EN VEERTIGSTE BOEK. XLVIII. boe k. INHOUD. Verland tusfcken de Veiligheid van Holland* en Utrecht. Voorfiel van Geconftitueerden te A'njïerdam om een grooter getal Burgeis na U/recht te zenden. Niet aangenomen; maar eene IVerving van Waradgelders voorgeflaagen. Dit Voorfiel omhelsd. Daadlyke {Verving. Voorwaarden van dezelve. Sterke toeloop. Geldinzamelingen voor de wagtdoende Burgers. De Krygsbezetting -aan de Nieuwerftuis door Amfterdammers begiftigd. Nieuwe inrigling der Amfterdamfche Schuttery en oprigting van Artilleristen. Het Genootfchap Tot Nut der Schuttery trekt met openbaar re Kngseere op cDe Buitenposten rondsom Amfterdam verfterkt. Andere voorzorgen. Wat uitwerking de Maare van Utrechts Ontruiming baarde. Voorzorg tegen Oproer van binnen gedraagen., Vrees vóór een Beleg* Amfterdam moest voor eigen Verdeediging zorgen. Raad/Jagen om het Beleg door Önder-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 143 handelingen te weeren. Deéze vinden geene góedkeuring by de Burgery. Raadsbefluit om de Stad te verdeedigen. Onderfcheiden beoordeeld. Voorzorgen binnen en buiten de Stad. Officieren tot de Verdeediging aangefteld. Bevel om Gebeden te doen. Onderfcheiden opgevolgd. ^ Gefchut en Krygsbehbeften van de Admiraliteit gehaald. Voordragt van van der Hoop deswegen. Bef uit tot eene Commisfie aan den Hertog van Brunswyk. Betuigde en betoonde wederzin daar tegen. Een kervat voor/lel daar toe vindt by den Krygsraad gehoor, 'j Hertogs Aannadering. Voorfiel eens Wapenftilftands. Bezending uit Staaten.van Holland aan den Hertog. Zyn Arawoord. Schreven aan Amfterdam door Staaten van Holland om Afgevaardigden. Perfoonen tót de Bezending aan den Hertog benoemd. Lastbrief van Krygsraad en Geconfiituecrden. De Geldstïgderi vertrekken. Vriendlyke ontmoeting des Hertogs. Schriftlyk Bifckeid diens Veldheers. Onderhoud hier uit gereezen, met een nader Voorfiel. Verder Onderhoud met den Hertog. Gelastigden na de Prinfesfe benoemd. Lastbrief hun medegegeeven. Antwoord van haate Hoogheid. Nadere Bezending aan den Hertog. Ontzettend Antwoord des Hertogs door hun medegebrast. Misnoegen van Kalkreuth over het wasfen des waters. Weesp over gegeeven. Van Ryssel, Gouverneur van Naarden, vmrekt. Mattha neemt het bevel over Naarden op zich. In diens afweezen deeze Stad ovérgegeeven. Mattha s gedrag te Muiden. Gefieldheid der Amfterdamfche Bur~ XLVlrf. BOKK. \  144 DE REPUBLIEK DER XLVIII, boek. geren by de aannadering der Pruisfen. Verlegenheid des Raads. Vergeefsch verzoek om verlenging van den Wapenftilftand. De Wapenftilftand voor geëindigd verklaard. Ontzetting in de Stad by het befchieten der Buitenposten. Vermeestering van Halfweg. Bezitneeming van Spaarendam. Een Vaartuig van Amfterdam te Halfweg geland en genomen. Wat de tyding van het vermeesteren van Halfweg te Amfterdam te wege brengt. Een ander gedeelte Pruisfen beftemd om Amftelveen van achteren aan te vallen. Het teken des algemeenen Aanvals gegeeven. Aanval op Amftelveen, door den Graaf'des Portes verdeedigd. De Hertog hier opgehouden en benard. Gered door den aanval diens Dorps van achteren. Des Por te s ontruimt deeze verfchansftng. Muiden bukt. Aanval by het Weesper Tolhek. Als mede aan de Duivendrechtfche Brug. Ouderkerk door de Luitenant Collonel de Wilde als Commandant verdeedigd. Verlaaten en door de Pruisfen ingenomen. Over het getal der Gefneuvelden in dien morgen. Befluit te Amfterdam om Afgevaardigden na 'sGravenhange te zenden. Afgevaardigden met Gelastigden uit de Staaten in onderhandeling. Bedingen van de Amfterdamfche zyde verworpen, en nadere 'bepaalingen voorgefteld. Op het verkry gen van naderen Last aangedrongen. Nadere Last en Bedingen by denzelven. Antwoord op deeze Bedingpunten. Aandrang op het aanblyven der Regenten en Amptenaaren. Onderhandelingen hier over. Voorftag by dm Prins en Prinfes om ha verder Krygsgeweld  Verenigde Nederlanden. 145 te beteugelen. Voorfiel der Regeeringe van Amfterdam om ket op te geeven. De RegeeHng befluit 'er toe. Bekendmaaking hier vani Hoe opgevat. Dit brengt eene gehele Verandering in de Onderhandeling in 'sGravenhaage te wege. Maatregels te Amfterdam genomen, die wisfeling van Party 'aankundigden. Valsch gerugt, wegens de Aanplakking van Publicatien op de Landswerf. Als mede van groote Geldfommen den Koning van Pruisfen en den Hèrtog aangeboden. Patenten aan Jnlandsch Krygsvolk na Amfterdam gegeeven. De nieuwe Burgemeesters en Raaden leggen hunne Posten neder. De afgezette Raadsleden ter Vergaderinge befchreevem Bezending aan den Hertog benoemd. De Pruisfen naderen de Stad. Dedel, Beels en Bac«• ker treeden in hunne voorige Posten. Brief des Hertogs zyne Eifchen behelzende. Voorwaarden op welke Amfterdam zich overgaf Welke aandoeningen dit verwekte. De Hertog neemt zyn Intrek op de Overtoomfche Wegi Kalk reu th het intrekken der Muiderpoori geweigerd. De Vaart op Amfterdam weder epen. Verfcheide tot dus lang wederhoudené Publicatien afgeleezen. Eene daar by gevoegde Waarfchuwing. De Oranjevlaggen uitgeftooken. Eerbetooningen Dedel aangedaan door het Gemeen. Onaangenaamheden wegens het draagen van Oranje. Beweegingen op de Beurs, wegens het Oranjedraagen der Heeren Hope. Deeze Heeren ftaatlyk weder ter Koopbeurze geleid. Het Oranjedraagen werd ' algemeen Eereboogen opgerigt. Kattenburg van Bewaaking ontheeven. Afkundiging, weXVII. Deel. k eens XLVllió BOEKj  xLvir. boek. I787. Verban tusfchei de veili lieid vi Hollam en Utrech f46 DE REPUBLIEK DER gens het inkomen van Staatfche Bezetting, Schikkingen op de Inlegering gemaakt. Bezending uit Staaten van Holland aan de Prinfesfe, w~gens de door haar bes eer de Satisfactie Schriftlyk Antwoord van haare Hoogheid Nader licht deswegen verzogt. Opgave der Perfoonen, op welke zy het gemunt hadt. Die eisch aangenomen. Eenigen Amfterdamfchen ver laaten het Land; ai. dei e blyven. Vhtgt des Rliyngraafs van >alm. De Krvgsraad dient een Verzoekfchrift by den Prins en Prinfesfe in Antwoord hier op. Ei'ch des Hertogs omtrent den Krygsraad. Volvoering van dien eisch. Nadere • aandrang des Hertogs- De Burger-ruitery en veele Krygsraadsleden bedanken. Anderen van hunne Posten vervallen verklaard. Verflag der Ontwapening den iiertog ter hand gefield. Stads Afgevaardigden aan den Prins en Prinfesfe gezonden. Nadere Punten aan die van Amfterdam voorgeflaagen. Veranderingen in de Officieren der Schutterye. Slot van dit Boek. tuigen veiligheid te bezorgen was het 1 doel en de werkzaamheid der geenen, die \ thans in Amfterdam het roer der Stads Ren geering in handen hadden, en der zodanir gen, die uit-den Krygsraad, en de Gecon- ltitueerden uit de Burgery, hetzelve hiel• pen houden. Deeze veiligheid oordeelde men niet ten onregte. dat in een naauw en onlosmaaklyk verband ftondt met die van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 147 van Utrecht. Het deerlyk verloop onderhet Krygsvolk van den Staat, beftemd om de Stad en Provincie van Utrecht te beveiligen, waar. van wy in 't breede gefprooken hebben (*), kon niet misfen fchroomlyke gevoelens te verwekken, en angftige vooruitzigten te baaren. Deeze groeiden aan naar gelange de Krygsmagt, tegen die Stad en dat Gewest gekant, verfterkt werd en vermeerderd; eene zaak welke geen twyfel leedt. Men befdiouwde Utrecht als een Voormuur van Amfterdam, en hieldt het daar voor, dat de veiligheid dier Stad, ja van geheel Holland, te hachlyker ftondt naar maate het Sticht, door het verzwakken van het aantal der bezoldigde Knegten, meelopen lag. Zulk een vooruitzigt oordeelden de Am- V fterdamfche Geconftitueerden, eener allerern- Vl ftigfte bemoeijingwaardig,en eennogkragt- c< daadiger byftand behoevende, dan ontleend ^ kon worden uit de, van tyd tot tyd, der- da waards trekkende Manfchappén uit de Stads ee Burgery, als mede van andere Steden en gr' Plaatzen. Dit zette Geconftitueerden aan om b! eene Vroedfchaps Vergadering te verzoe- na ken, ten einde in dezelve dit ftuk voor te Ut% draagen, en aan te dringen. Dit verzoeker toegedaan zynde, vérfcheenen, op den vyftienden van Zomermaand, drie Geconftitueerden, en overhandigden een Verzoekfchrift door de Gelastigden ondertekend. In C) Zie onze Fudcrl. Hifl. XiV. D. bl. 298* K 2 XLVII. BOEK. I787. oorflel m Ge. mfliturden te wfterm om 1 )oter :al rgers 'echt :en-  148 DE REPUBLIEK. DER XLVI1I. BOEK. In 't zelve, met zeer fterke kleurenf den akeligen toeftand der zaaken afgefchil* derd hebbende, „ hervoortkomende,'1 gelyk zy fpraaken, „ uit de zich meer en meer „ ontwikkelende affchuwelyke ontwerpen }, der Amersfoortfcke en Gelderfche Gewel„ denaaren, die alle pligten aan Bondge„ nooten verfchuldigd, in den wind flaan„ de, zich thans openlyk als Aanranders „ van Hollands Souverain Gezag, en Ver„ trappers der Burgerlyke Vryheid, begon„ nen te vertoonen," drongen zy aan, dat de onderftand uit de Stads Schutterye te noodzaaklyker wierd, door het verloop des Krygsvolks van den Staat, 't welk de magt der Tegenpartye vermeerderde, en het verband waar in Amjlerdams en Hollands veiligheid ftondt met de behoudenis van Utrecht. j, Immers," gelyk zy zich hooren lieten, „ zouden, naa de nederlaage dier bedreig}, de Stad, van den eenen kant de nog „ fchuilhoudende of beangfte Verraaders , eensklaps het hoofd opdeeken, en het 9, plan van Geweld en Verraad bevorde„ ren; én aan den anderen kant welligt „ eene moedloosheid en wanhoop zich al„ omme by de braaven vértoonen, welke „ de fchrikbaarendfte uitwerkingen zouden „ hebben, en alle vryheidlievende Regen„ ten en de braaffte Burgers aan de woede „ van geweetenlooze Dwingelanden bloot„ ftellen." Uit deezen hoofde oordeelden Geconftitueerden, dat zy zich een blllyk verwyt, van denkant hunner Volmagtigeren, op den halze zou-  VERENIGDE NEDERLANDEN. i49 zouden haaien , en derzelver vertrouwen verbeuren, indien zy den nood van het benaauwde Utrecht niet op het ernftigst aan hun Wel Ed. Agtb. aanbevalen. Zy deeden het met te meer vertrouwen, daar zy verklaarden „ in hun te mogen befchouwen „ edelmoedige Volksvertegenwoordigers, „ die de Pligten, welke Bondgenooten „ aan hunne Mede - bondgenooten, in ty„ den van nood verfchuldigd waren, niet „ alleen volledig kenden; maar ook daads, lyk wilden nakomen." _ Het voorftel diende om de Vroedfchap, zittens deeze Vergadering, te beweegen tot het Befluit om de Gecommitteerden tot het Defenfieweezen van Amfterdam, te volmagtigen, en des noods te gelasten, om alle de Stads Compagnien op derzelver Loopplaatzen te doen oproepen, en aldaar door de Capiteinen of Bevelvoerende Officieren aan de dienstdoende Manfchappen, zo Officieren als Schutters, den dringenden nood van Utrecht, en daar door die van Amfterdam, en van 't geheele Vaderland, ernltig voor te houden, en daar op voor te flaan, af te vraagen en op te neemen, hoe veelen 'er onder de Officieren en Schutters bereid zouden zyn, om, tot byftand van de Stad Utrecht, ten fpoedigften uit te trekken; ten einde uit deeze zich aanbiedende Manfchap, een zo aanzienlyk getal, als door het- Utrecht/che Defenfieweezen verzogt was, voorzien met de noodige Wapenen en Ammunitie, of immers zo groot, als eenigzins met de omllandigheden van AmK 3 fter- XLV1II. BOEK. I787.  XLVÏII. BOEK 1787. Niet aangenomen,maar ee ne Wer ving vai Waardgeldersvoorgeflaagen. 150 DE REPUBLIEK DER fier dam beftaanbaar was, met allen mogelyken fpoed daar heen af te vaardigen. Een voorftel van dien aart verdiende rype overweeging. De opgewekte geestdrift, door zulk een prikkel gefpoord, zou ligt een Uittocht van Schutteren ten gevolge . hebben, die de Stad van de beste en ten ■ wapenhandel afgerigtfte Burgers ontblootte. 1 Dringend keurde egter de Vroedfchap de aangevoerde redenen tot onverwylden byftand. Om de gemelde, zo zeer in 't oog loopende, bedenklykheid te ontgaan, en nogthans aan 't oogmerk des verzoeks te voldoen, begreep de Vroedfchap eenpaarig, „ dat het thans niet raadzaam zou zyn eenige Manfchappen uit de Stads Schut5, tery na Utrecht te zenden; maar dat „ evenwel het belang der. Stad Utrecht „ zodanig met dat van Holland verbonden „ zynde, dat niets behoorde verzuimd te worden om die Stad, op alle mogelyke wyze, te hulp te komen, diensvolgens „ Commisfarisfen uit den agtbaaren Raad „ tot het Dcfenfiewe ezen, behoorden te wor-. „ den gevolmagtigd, om, op de gefchik„ fte wyze, zes of zeven honderd Man in „ Amfterdam aan te werven, mits geene „ wagtdoende Schutters, dezelve te wape„ nen onder de kundige en vertrouwde Officieren te ftellen, en de kosten daar toe, indien de Stad Utrecht onvermogend „ ware om dezelve te draagen, als dan „ gedeeltlyk, óf zelfs geheel, uit "sStads,, kasfé te mogen betaalen ; en dezelve „ Manfchap ten byftande van de Stad Ut-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 1,51 „ Utrecht af te zeilden. In alles egter, zo „ veel mogelyk gemeenfchaplyk te werk „ gaande met Burgemeesteren; en dat by,, zonder de aaniielling van Hoofd- en „ mindere Bevelhebberen, met goedkeuring „ van hun Ed. Gr. Agtb. zou gefchieden." Schoon dit Vroedfcbapsbefluit, zonder herziening genomen, en onmiddelyk den Inleveraaren des Verzoekfchrifts, ter hand gefield, niet beantwoordde aan hun wydftrekkender plan, oordeelden zy daar in te kunnen berusten, en althans een veel beduidenden flap gevorderd te zyn, in hun oogmerk. Het bepaalde getal was zeker veel geringer dan zy \ zich uit de door hun voorgeftelde Oproeping der Schutterye, hadden mogen belooveu; doch dit kon vermeerderd worden; en het voorbeeld van Amfterdam, om Waardgelders in dienst te ftellen, werd mogelyk elders gevolgd, en dus het hoofddoel bereikt. Onverwylden voortgang hadt die Werving. In den naamiddag van den 'volgen-j den dag hoorde men door Tamboers der ' Schutterye, voorafgegaan van twee Perfoonen met kooperen Bekkens, de Werftrom roeren, en op de hoeken der Straaten uitroepen; dat alle de geenen, welke, in deeze kommer lyke lyden, het Vaderland van dienst wüden zyn, en geene Leden der Schutterye waren, op Conditiën in de PVynhuJzen de Druif en het Schip vanDamiate, te kezen, zich konden aanmelden! Zeer uitlokkend waren de Voorwaarden in die Wynhuizen te leezen, en ook reeds w K 4 al- XLVHI, BOEK. 1787. Dit voorfiel omhelsd. Daadly» re Wering. /OOT- aarden  152 DE REPUBLIEK DER KLVIII, boek. Ï78.7. Sterke toeloop. alomme aangeplakt. Deeze flooten uit de waakende Manfchap der Amfterdamfchs Schutterye; de Wegloopers uit eenige Hol? landfche Regimenten, in Holland of in de Generaliteits Landen in Bezetting liggende; vorderden lieden niet ouder dan veertig en niet jonger dan zestien Jaaren, welgemaakt, ten minften vyf Rhynlandfche voeten lang, onverfchilhg van welk een Landaart. — Onder den naam van Waardgelden zouden zy moeten dienen te Utrecht óf elders, naar goedvinden van hun Ed, Gr, Agtb. en zo lang men hun zou behoeven. —* De weeklykfche Soldy, ter plaatze waar zy dienst deeden, te betaalen, zou vier Guldens weezen. Daarenboven zou deeze Manfchap van behoorelyke Kleeding , en eene voegzaame Wapenrusting, voorzien worden ter plaatze waar zy in daadlyken dienst traden, 1 Over deeze fpoedig opgekomene en veel opziens verwekkende Werving was den Heere Makketros het beftuur aanbevolen. Verbaazend groot was de toeloop, 's Volgenden daags hadt men reeds eene Compagnie voltallig, die nog, vóór het fluiten der Poort, in twee Schuiten ingefcheept, de reis na Utrecht aannam. Onder een verbaazenden toeloop van Volk, en het betoon van de hartlykfte aandoeningen, over dit vreemd verfchynzel, 's Lands hachlyken toeftand diep inprentende, werd deeze ia* fcheeping volbragt, en gefchiedde dezelve vervolgens van tyd tot tyd, fteeds mcrklyke heweeging veroorzaakende omftreeks  VERENIGDE NEDERLANDEN. 153 de Doele op de Garnaak Markt, waar de Leden van het Defenfieweezen hunne zitting hielden, en van waar de aangenomene Waardgelders vertrokken. De veelvuldige Tochten der Burgeren, en de vermeerderde Wagten, welke zy moesten waarneemen, veroorzaakten een in 't oog loopend bezwaar voor veele Schutters, die, tot fchade van hunne Huisgezinnen , hun Beroep niet dan gebrekkig konden behartigen. Een onvermydelyk gebrek, waar in diende voorzien te worden. Veeier genegenheid, om hunne wagtdoende Medeburgers, in dit geval, te gemoet te komen, door het doen eener Gifte, openbaarde zich by gefprekken, zo op openbaare plaatzen, als in andere gezelfchappen. Eene betuigde welgezind- en hulpvaardigheid, van welke de Bevelhebbers eener Wyke zich bedienden, met ia de Nieuwspapieren eene Aankondiging te plaatzen, by welke zy de welmeenende Inwoonders van hunne Wyk, die genegen waren eene Vrywillige Gifte op te brengen, ten dienfte der waakende Manfchappen, bekend maakten dat zy deeze ten huize van een der Serjeanten in hunne Wyk konden bezorgen. Dit voorbeeld vondt naavolging in alle de Stads Wyken; fchoon de Inzameling deezer Onderftandpenningen in alle niet op dezelfde wyze gefchiedde. Op eene aanzienlyke fom begrootte men eerlang de Zamelpenningen tot dat einde verkreegen. De onderfteunende en bemoedigende Wddaadigheid der Amfter dammer e?i. liet K 5 zich XLVI1I. BOEK, 1787. Geldinzamelingen voor de wagtdoendeBurgers. De Krygsbe»  154 DE REPUBLIEK DER XLVIII. BOEK. 1787. zetting aan de Nieuwerfluis door. de Amfterdammers begiftigd. 1 Nieuwe' inrigting 1 op de Schmte- 1 ry en op- ( rigting ] van Artil- . ïeristen. ï I ] I t £ i t ï I \ zich ook buiten de Stad zien, blykens de uitlooving en uitreiking van eene Gifte door eenige Amfterdamfche Familien, den Overuren Aberson, aan de Nieuwerfluis liggende, ter hand gefield, om aan de Serjeanten, Corporaals, Tamboers en Soldaaten te worden uitgedeeld, uit aanmerking van hun goed gedrag en eensgezindheid met de Gewapende Schutters van het Haarlemfche Bataillon Pro Aris et Focis, aldaar n Bezetting liggende; met toezegging, dat )ver acht dagen, indien het Krygsvolk 't «elfde lofwaardig gedrag bleef houden, die jiftë zou verdubbeld, en als dan nog eenige weeken agtervolgd worden. Het oordeel eeniger Leden van Amfteh Crygsraad, dat het oogmerk van de tegenwoordige Inrigting der Schutterye kragtdaalig zou bevorderd worden, byaldien men :on goedvinden by ieder der vyf Regimenéri aan te Hellen eenen Luitenant Collonel n twee Majoors; als mede om ieder Re;iment in twee Bataillons te verdeelen, 'ondt goedkeuring en daadlyke volvoering. Doch bleeven de Heeren, tot deeze hoogee Rangen bevorderd, in hun voorige Posen van Capiteinen en Luitenanten, in hunle byzondere Compagnien. — Met kennis n toeftemming der Vroedfchap hadt men ti den Krygsraad de oprigting van eene 5ende Artilleristen bepaald. Die Bende zou leftaan uit eene Compagnie uit elk der vyf legimenten, ieder llerk twee en zeventig ftaft, de Capiteins hier over werden by oorraad benoemd. Van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 155 Van de naauwe en fteeds naauwer toegehaalde band van Verbintenisfe tusfchen de Schuttery en het Genootfchap Tot Nut der Schutterye hebben wy, in 't voorgaande Boek, te meermaalen gefprooken. Tot nóg hadden zy buiten de Leydfche Poort, zonder eenigen ftaatlyken optocht door de Stad, hunne Wapenhandelingen moeten verrigten; eene Eer, na welke de Leden haakten, en waar van zy een voorfmaak genooten by de bevordering des Collonel Commandants van hun Genootfchap, tot Capitein in eene Burger-compagnie, welke gelegenheid gaf tot een openlyken optocht van een aanzienlyk getal Leden door de Stad. De vergunning hier toe bemoedigde de Leden des Genootfehaps om het meermaals gedaane verzoek om eene Verzamelplaats binnen de Stad, en voorts de vryheid tot een ftaatlyken optocht na buiten, te herhaalen. Burgemeesteren gaven aan dit verzoek de toeftemming, en werd hun een Verzamelplaats in de Stad aangeweezen, van waar zy, met de lang begeerde Krygsmans vertooning, na. het Veld van Wapenoefening mogten optrekken. Van deeze vergunning maakten zy gebruik op den eerften van Herfstmaand, en trokken de Stad door, het huis van Burgemeester Hooft voorby, die in zyne zydkamer ftaande, van de voorbytrekkande Manlchap de Krygseere ontving. Op het Veld deeden zy drie Eerefchooten; een voor de waardige Redering der Stad; een voor den Edelen Manhaften en Cordaatcn Krygsraad; en een XLVIII. BOEK. 1787. 't Genootfchap Tot Nut der Schuttery trekt, met openhaare Krygseere op.  156 DE REPUBLIEK DER XLVII I. boek. I787. De buitenposten rondsom Amfterdam verfterkt. Andere voorzorgen. een voor het Geluk, 't welk het Genootfchap thans genoot. Staatlyk was ook de hertocht des Genootfehaps, 't welk thans het toppunt zyner wenfehen verkreegen hadt. Terwyl alles binnen de Stad een zo krygshaftige gedaante aannam, en het jeugdig Genootfchap van aankomende. Jongelingen , onder de Spreuk pro patria van het Genootfchap Tot Nut der Schutteryjdle eer en aanmoediging genoot, was men langs hoe meer op ernftiger zaaken, de beveiliging der Stad, en derzelver Nabuurfchap, bedagt. Onder deeze ftak uit het opwerpen van eene zwaare Battery aan den Diemerdam, eene Buurt aan de Dyk tusfehen Amfterdam en Muiden, die met het noodige- Gefchut beplant en van eene Bende Kanonniers, in dienst der Stad genomen, voorzien werd. Naa Muiden, na den Uithoorn, trokken Amfterdamfche Schutters. De Burger-ruiters deeden uittochten , en daar. men te Eemencs een Oranje Vlag op den Tooren geplaatst hadt, haak den zy 'er die af, en voerden dezelve in zegepraal na Muiden, De aangroeiende verzekeringen van der Pruisfen aannaderende Krygsmagt, door hoe veelen ook in den wind geflaagen, of opgevvoogen door de ftelligfte verzekeringen van opdaagende hulpe 'uit Frankryk, waar van wy reeds zo dikwyls hebben moeten fpreeken, deeden te Amfterdam alles te werk ftellen wat tot het bieden van moedigen tegenftand vereischt werd. Alle de Batteryen, op de Wallen, by de Poor-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 15? Poorten eii elders, bragt rtien ten. tegenweer in gereedheid. Behalven de Battery aan den Diemerdam, van welke wy zo even melding maakten, wierp men aan vyf onderfcheiden oorden Batteryen op, die der Stad, indien dezelve door Krygsgeweld mogt aangevallen worden, tot Voorposten moesten ftrekken, by 't Weesperveld, aan den Duivendrechtfchen Brug, te Ouderkerk aan den Amftel, te Amft.eheen, en op Halfwegen tusfchen Amfterdam en Haarlem. Het mangelde ook niet aan den noodigen toeftel om rondsom de Stad, het Land, door binnenlandfche overftroomingen, onder water te kunnen zetten, en dit fterkst, hoe heilloos uiterst verdeedigmiddel, te baate te neemen. Zulk eene in ftaat van tegenweerbrenging was het bedryf der zodanigen, die, ondanks de veelvuldige gerustftellingen, het ergfte vreesden. Alleronverwagtst nogthans vonden zy die vrees bewaarheid, op den zestienden van Herfstmaand, wanneer de fchrikbaarende tyding van het verhaten der Stad Utrechï door den Rhyngraaf van Salm , Amftelsyesfe bereikte , en als een fchorre donderllag in veeier ooren klonk. Onmogelyk riepen egter zommigen; onwaarfchynlyk anderen; terwyl eenigen beweerden, dat die ontzettende Maare voor niets meer te houden was dan voor een verdichtzei , uitgedagt en verfpreid ter bevordering van flinkfche oogmerken. Doch 't leedt niet lang of de ongeloovigften in deezen moesten voor eene zeer ongaarne aanfehouw- de XLVÜL boek. I787. Wat uitwerkingie Maare van Utrechts Ontruimingbaarde»  153 DE REPUBLIEK DER XLVIIt. BOEK. I787. Voorzórg tegen Oproer van binnen gedraagen. de baarblyklykheid wyken. Een aantal Vlugtelingen, die uit de door den Rhyngraaf ontruimde Stad, herwaards toevloeiden, om eene fchuilplaats te zoeken, op .wier gelaad ichrik, vrees en verlegenheid de afwisfelende trekken waren, en wier menigte, van uur tot uur, vermeerderde, verwekte een onbefchryfbaar tooneel van aandoeningen, van beweegingen, dat aller gevoelige en welgeplaatste harten op het diepfte trof.. Landgenooten, die huis en have agtergelaaten hebbende, zich meerendeels in eenen berooiden en verleegen ftaat bevonden, waren de treurige voorwerpen, die zich by vermenigvuldiging vertoonden, en met het vermeerderen huns aantals, en de kenniskryging aan hunnen toeftand, het medelyden meer en meer gaande maakten, in gemoederen met anderer ramp begaan, en vervuld met het kommerlyk vooruitzigt van mogelyk eerlang des Lotgenooteu te worden. Onbewust was men niet van een nog onmiddelyker gevaar. Veeier hart klopte op de bedenking van Oproer binnen de Stad, alle oogenblikken te duchten van eene Party, die niet alleen dit treurtooneel van gevlugte Landgenooten zonder grievende deelneeming aanfchouwde; maar zich des verheugde, en met de hoope ftreelde van eerlang, het te ondergehouden hoofd vrylyk te zullen kunnen opfteeken. Ingevalle zy dit nu ondernamen, zouden zy fterken wederftand vinden in eene fchier tot wanhoop gebragte Burgery , onderfteund door  VERENIGDE NEDERLANDEN. 159 door Vreemdelingen van allerlei ilag uit het vlugtende Burgerleger, in deeze Stad geweeken. 't Welk een deerlyk Bloedbad dreigde. Dit deerlyk onheil des Op- roers bleef geweerd. In de meest verdagte oorden der Stad werden de Wagten verdubbeld, als mede by de Poorten, die fteeds geflooten bleeven. Sterke Rondens, zo van Schutters als van de Burger Ruitery gingen, by aanhoudenheid, door de Stad. Van deeze vreeze des Oproers eenigzins bekomen , verving een ander dugten de' gemoederen der Amfterdammeren. Geen geloof kon geweigerd worden aan de welbevestigde tydingen, dat de Pruisfifche Krygsmagt, niet alleen op Hollandfchen bodem den voet gezet, maar Stad by Stad m t zuidelykst gedeelte van dit Gewest aan zich onderworpen hadt. Geen twyfel viel 'er of Amfterdam, eene Stad van welke de Prinfes van Oranje bovenal Voldoening vorderde, zou niet ongemoeid gelaaten, maar zo zeer, indien niet meer dan eenige andere, daar toe met Krygsgeweld gedwongen worden. Wat 'er ten dien ftonde ter hooge Staatsvergaderinge voorviel, over het verleggen van de plaats der Hollandfche Staatsvergadering in Amftelsyeste, en hoe verre men dit bragt, hebben wy boven , onder de meer algemeene zaaken, vermeld (*). Am- (*) Zie onze Vadert. Htst. XV. D. bl. 183 enz. IP5 enz. XL VIII. BOEK. Ï787. Vrees roor een 3eleg  i6o DE REPUBLIEK DËR XLVEII. BOEK. 1787, Amfterdammoest voor eigen Verdeediging zorgen. Raadila. gen om hetBeleg door Onderhandelingente weeten. 5 Amfterdam bevondt zich geheel afgezonderd van de Hollandfche Staatsvergadering^ waar alles was omgewenteld. Die groote Koopftad moest, in gevalle zy het hoofd nevens andere Steden van Holland niet in den fchoot lag, waar toe dezelve door Staaten van Holland wel aangemaand werd by eenen Brieve-, doch welke geene uitwerking baarde, voor eigen verdeediging zorgen j indien vreemd Krygsgeweld , 't geen uit de geheele toedragt der zaaken te wagten was , haare wallen mogt nadqspfc vAfiji^NnEri'isönö >*-'';lsa ••' Een fchroomlyk vooruitzigt in de daad voor 'sWerelds Koopftad, en geen wonder dat men, ten opzigte van de Verdeediging zeer verfchillend dagt en fprak. De Regeering bovenal vondt zich, in dit hachlyk tydftip , hoogst verlegen t Dat dezelve geene groote gezindheid ter Verdeediginge gevoelde, bleek uit het onderhoud eeniger Leden der Vroedfchap, met Geconftitueerden en Afgevaardigden uit den Krygsraad, by hun ontbooden. Zy floegen voor of het niet geraaden ware in Onderhandelinge te treeden, om alle de geduchte onheilen af te wenden, welke, by eenen vyandlyken aanval, deeze Volk- en Koopryke Stad boven t hoofd hingen. In dit gevoelen ftonden ook veelen der aanzienlykften onder de Kooplieden. Zy voorzagen de rampzalige verwoesting, welke hunne en veeier Uitlanderen Goederen, te deezer Stede opgeflaagen, over 't hoofd hing, by het weder daan eens vyandlyken aanvals. De  VERENIGDE NEDERLANDEN. 161 De Schutters en Burgers, van dit Onderhoud s volgenden daags verwittigd, toonden geen genoegen altoos te neemen in zulke zagte maatregelen. Zo by de Burgercompagnien, als in de Burgerfocieteit, was de algemeene kreet, Verdeedigen! Verdeedigen! en geene Bemiddeling! - Het verlpreide en ligt by deezen ingang vindend gerugt, dat de Franfche Hulpbenden SS in™mocht waren, ja reeds op istaatenbodem den voet gezet hadden, bragt met weinig toe om dus vol te houden hooren 0nderhandelingen te willen j Ét geZfte- en 20 ontwytelbaar aange-1 duidde wederzin haalde de Regeering over11 om, den één en en twintigften van Herfst- d maand, deeze veelbeduidende Verklaaring d d0^nt» Burgemeesteren en Raaden der g< ötad Amfterdam, met het grootfte genoei, gen befpeurende de eensgezinde en cor•„ daate Sentimenten van de goede Buroerv „ en Schuttery deezer Stad, om de Regj, ten en Vryheden van dezelve, en van „ het heve Vaderland, met al hun vermoi, gen, ja met goed en bloed, te verdeedi„ gen en te befchermen, hebben zich ver» phgt gevonden, om ook, van hunnen „ kant, aan de goede Burgery en Schutï, tery te declareeren en plegtig te betui„ gen, dat zy, hunne grootfte eer ftellende om zich als Vertegenwoordigers van bi Vrye Burgers te kunnen befchouwen „ mets hartlyker wenschten dan het ver- " Sm e£ derzelven > by aanhoudenheid XVII. Deel. L Z XLVIII. boek. 1787. Vinden geen goedkeuring by de Bur5ery. Laadsbe^ uit om e Stad i ver;ediiti.  1Ó2 DE REPUBLIEK DER xlviii. BOEK. Onderfcheiderbeoordeeld. Voorzo gen bi nen en baken Stad. „ te verdienen en te bezitten: wyl zy over„ tuigd zyn, dat niets hun wederkeerige „ kragt meerder fterkte kan byzetten dan een onbepaald onderling vertrouwen i en „•dat hier van de confervatie van de goe„ de orde, rust en veiligheid, zo wel van „ buiten als van binnen, geheel afhangt. — „ Verbindende zich Burgemeesters en Raa„ den boven genoemd, ten blyk hier van, „ zich in geene Onderhandelingen tot bylegging der gefchillen, thans zo onge„ lukkig in ons Vaderland fubfifteerendè, „ te zullen inlaaten, zonder Medeweeten "^en Concurrentie van de loflyke Burgery, „ welke zy vertegenwoordigen."4 Groot genoegen fchonk deeze Verklaaring aan alle de' vuurige Voorftanders der Verdeediginge. Anderen bleeven dit ftuk met een huiverend hart befchouwen. Nog anderen veroordeelden deeze maatregelen grootlyks, fchoon zy, niet dan in een kring van even zo als zy denkenden, dit durfden te verftaan geeven. r- Amfterdam kreeg thans de gedaante van i- eene Stad, welke zich tot het uitftaan van een Beleg, en ter Verdeediginge, toerustte. le Dag en nagt bleeven de Poorten gellooten, onder eene fterke wagt. Slegts nu en dan Werden dezelve geopend voor de zodanisert Wier noodwendige verrigtingen hun na buiten of binnen riepen. Onophoudelyke Ronden te voet en te paard doortrokken de Stad, ter bewaaring der inwendige rust. Om in deeze afmattende bezigheid der Schutterye verligting toe te brengen, gor-  VERENIGDE NËDERLANDÉN. 163 den, in verfcheide Wyken, wagtvrye Jongelingen de wapens aan. — Het afbranden van de Liebrug (*) fneedt de gemeenfchap tusfchen Amfterdam en Haarlem geheel af, en eene Battery, op Half wegen aangelegd, diende tot dekking der Stad van dien kant. Om den Amftelftroom te bcfchermen vervaardigde men eene vlottende of dryvende Battery van een zonderling maakzel. Om de Voorposten te dekken vertrokken, behalven een gedeelte der Stads aangenomene Waardgelders , naa het ontruimen van Utrecht, te Weesp verzameld , derwaards eene nieuwe verfterking uit de Burger Schutterye; en vervolgens na Ouderkerk •aan den Amftel, eene fterke Burgerbende onder aanvoering van den moedigen Burger Capitein G. H. de Wilde. Om aan dit alles eene meerdere fterkte, en, zo men meende, een onwederftaanbaare kragt by té zetten, bragt men, met hier en daar Dammen en Dyken door te fteeken, de Overftroomiïigen in werking, én zette veele oordén onder water; Alles kundigde eene voorgenomene Verdeediging aan van eene Stad, die ter Wykplaats ftrckte voor de van elders verdreevene of gevlugte Patriotten i, die op dé Heeren- en Keizersgragten ert elders by de Burgers werden gehuisvest. Terwyl zodanigen, die het aan gelegenheid of genegenheid mangelde, om deeze Landgenooten te herbergen, zulks op eene en andere wyze afkogten. Hier was C) Zie onze Faderl. Hifi. XV. D. bl. 385» L 3 xLvm. boek.  164 DE REPUBLIEK DER XLV1I1. BOEK. I787. Officieren tot de Verdeeding aan gefield. was hunne laatfte toevlugt; dit het plegfc anker hunner hoope. Eene hoop die fterkte kreeg toen de Krygsraad, op voorftel van Burgemeesteren en Raaden, het. Befluit bekend maakte om, in het verdeedigen der Stad, zo binnen als buiten, zich te gedraagen naar den raad en het bevel op te volgen van.Heeren Officieren de Ridder de Ternant, Sternbach, Amalrus, van Helden en de Bellonay : dewyl in deeze omftandigheden ter Verdeediging van Amfterdam meer dan gewoone Krygskundigheden noodig waren, en men in deeze Mannen allen vertrouwen ftelde. Waarom zy van de Burgers verwagtten, dat zy, getrouw aan hunnen gedaanen Eed, in het doen der dienften zo binnen als buiten de Stad, hunne Officieren ftrikt gehoorzaamen en volgen zouden, om, als zynde dit het eenige middel naast den Zpgen van God Almagtig, de zo zeer aangerande Vryheid het hoofd wederom te doen boven lteeken, de Regten, door het Bloed der Voorvaderen gekogt, te behouden, en aller Welvaard te verzekeren. - Ten opzigte van den eerstgemelden Ridder vinden wy vermeld, dat hy nimmer het Opper Bevelhebberfchap over de Verdeediging van Amfterdam , hem door de Regeering aangeboden, aangenomen heeft: dewyl de maatregelen, welke hy voor hoogst noodzaaklyk hieldt, en die hy, op den zelfden dag van zyne aankomst hadt voorgefteld, niet ten uitvoer gebragt werden  VERENIGDE NEDERLANDEN. 165 den (*). Men wil dat zulks voornaamlyk zou befïaan hebben in den eisch, dat men hem niet alleen het gezag over het Krygsvolk, maar ook over de Gewapende Burgery zou laaten; een flap, waar toe men niet kon befluiten, als aanloopende tegen de Voorregten der Amfterdamfche Burgery. Onder het aanwenden deezer Verdeedigmiddelen, en het maaken dier Schikkingen keurden de Regeering het dienftig 's Hemels hulpe af te fmeeken: ten welken einde aan de Leeraaren van alle Gezindheden, op Saturdag vóór den twee en twintigften van Herfstmaand, een Lastbrief van deezen opmerkenswaardigen inhoud werd rondgebragt. „ Bur„ gemeestefs en Regeerders der Stad Am,, fterdam in aanmerkinge genomen hebben„ de de tegenwoordige omflandigheden waar „ in zich deeze Stad bevindt, gelasten op „ het alleremitigfte, de Kerkleeraaren van alle Gezindheden, om op morgen en „ voortaan, zich, zo in hunne Predicatien „ als Gebeden, te onthouden van alle „ breedvoerige uitweidingen, of aanfpraa„ ken, betreffende dien toefiand, en al-' „ leenlyk ten fterkften aan te dringen, „ dat een ieder hunner Toehoorderen, „ gedagtig aan zynen Eed en Pligt, het „ zyne zal toebrengen tot bewaaring der „ Rust en goede Orde, en tot uitvoering „ van die moedige en welmeenende Be„ fluiten en Voorneemens, welke by den „ Raad en Burgery, ter Verdeediging van „ dee-^ (0 Pon van den Neder.Rhjn XII. D. bl, mo. L3 XL VIII. BOEK. 1787. Bevel om Gebeden e doen.  ï66 DE REPUBLIEK DER XLVIII boek. Onder fcheide opgevolgd. „ deeze Stad genomen zyn; en voorts te „ bidden, dat het den Almagtigen en Goe„ dertieren God behaagen moge om deeze „ Stad te bewaaren by haare rust, en te „ waaken voor de veiligheid der Burgerye; „ dat ook de poogingen, door onze braa,, ve Regenten aangewend, tot Verdeedi•>•> ging V£W onze dierbaarfte Panden , en „ bevestigd door de bereidwillige werka, zaamheden en vermogens, der welden„ kende Ingezetenen, welke zó vol moeds zyn, om de poogingen hunner braave Regenten kragtdaadig te onderfteunen, „ mogen gezegend zyn: op dat Amfter- dam, in deezen nypenden nood, moge l zyn en blyven de fteun der jammerlyk l, belaagde Vryheid, en wy, door dezelve alhier eene fchuilplaats' te verkenen, „ onze geweetens voor God mogen be- vryden, zo veelen onzer braave Mede„ vaderlanders ten hulpe en troost mogen „ zyn, en aan ons Naageflacht de beste Erfenisfe, zo duur door het bloed onzer „ Voorvaderen gekogt, mogen overbren„ gen." Het groot verfchil van denkwyze onder 1 de Leeraaren ten aanziene van 's Lands zaaken reeds bekend, kwam hier door, meer dan immer, aan den dag. Terwyl eenigen, volkomen in de maatregelen der Regeeringe treedende, met allen yver deezen Lastbrief gehoorzaamden; zommigen des jnin doordrongen het koeler lieten afloopen; en zy die Stadhoudersgezind waren, het minst mogelyke ip deezen deeden, en  VERENIGDE NEDERLANDEN. i6> het ftuk hun ter hand gefteld, blootlyk, zonder eenige by voeging, der Gemeente voorlazen, en gelyk te denken is op een toon, die de afkeuring, zo duidelyk kenmerkte , als zy zich , in de toenmaalige omftandigheden, durfden veroorlooven. Schoon Amfterdam eenen aanzienlyken voorraad hadt van Gefchut en Krygsbehoeften, was eene groote menigte na de Buitenposten gevoerd, en vreesde men uit dien hoofde des gebrek te zullen hebben, als het tot de thans wel te voorziene weder Handbieding komen mogt. Men werd te raade dit gebrek te vervullen, door de Magazynen der Admiraliteit te openen, en het noodig geoordeelde daar uit te haaien. Dit bedryf, nevens het ter Admiraliteit daar omtrent voorgevallene, hadt zo veel invloeds op den loop der zaaken in Amftels Veste, en het des gehandelde geeft een zo egt tafereel van de denkwyze der gee7 nen, die te deezer Stede gaarne andere maatregels, dan die van Verdeediging, zouden hebben zien neemen, dat het goeddeels plaatzen deezer Stukken ons best de denkwyze dier Partye zal ontvouwen. De Raad en Advocaat Fiscaal van der Hoop droeg eerst mondeling en vervolgensd fehriftlyk voor, uit de ftappen, van we- \ gen de Regeering van Amfterdam gedaan, d om het Gefchut, Ammunitie, en verderg' Oorlogstuig, van de Admiraliteit, te vorderen , te eifchen, en weg te neemen, te begrypen, dat het gevaar van buiten fterk naderde , en dat alles ter Verdeediginge L 4 wierd xlviu. BOEK. 1787. Gefchut en Krygsbehoeften van de Admiraliteitgehaald. Voorragt van AN IJEE. OOP ;swe- !I7.  i68 DE REPUBLIEK DER XLVIII. POEK. wierd toegelegd: dat hy te gelyk opmerkte , hoe de Raad geheel onbewust was van het gevaar en van middelen die men terafwending gebruikte. Dat evenwel dit Collegie ter Admiraliteit kon worden aangemerkt als een der voornaamfte Ingezetenen; daar het in haar Dok en Magazynen zulke aanzienlyke Panden , en van zulke uitneemende waarde bezat, en diensvolgens wel hadt mogen verwagten eenige kennis te hebben van den ftaat dier zaaken. Daarenboven was hy in ervaaring gekomen, dat de Collegien van Commercie en de aanzienlykfte Huizen van Negotie mede niet waren gehoord, en dat veele Kooplieden gaarne hun belang zouden inbrengen; doch te zeer fchroomden uit vrees voor perfooneele beledigingen van eenige opgezette Menfchen, of van vreemde Gewapenden, in grooten getale ter Stede gekomen. Vervolgens verklaarde hy, op dat wy den voordragt hier woordlyk affchryven, „ in overweeging genomen te hebben den „ Raad voor te draagen om eene Com„ misfie te decerneeren op eenige Heeren „ uit het midden van dit Collegie, of op „ Hem, alleen om aan Heeren Burgemees„ teren voor te draagen, voornoemde con„ fideratien — het belang van dit Colle„ gie — de zorg die zy hebben, en de „ Protectie die zy verleenen moet aan de „ Commercie, daar by te kennen te „ geeven de verwondering van den Raad, dat aan haar niets medegedeeld wordt van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 169 M de termen van 't Gevaar, en van de „ middelen van Defenfie, en met inftantie „ te verzoeken , dat de Maatfchappyen „ van Oost- en Westindkn, Directeuren van „ den Levantfchen, Moscovifcken en Ooster,, fchen Handel, als mede de Confuls van „ vreemde Natiën, werden opgeroepen om „ derzelver belang in te brengen, en dat „ der voornaamfte Kooplieden van deeze „ Stad in te neemen." Hy voegde 'er nevens, „ voor den Raad „ niet te willen verbergen, dat zodanig „ eene Demarche met eenig perfooneel ge„ vaar vermengd was, uit hoofde der he„ vige drift, die by zommige Leden plaats „ hadt, die door de Couranten en naam„ looze Billetten werd aangeftookt, die „ alle mogelyke middelen van Schikking, „ met eene onbegrypelyke tegenkanting „ verwierpen, en die niet konden veelen, „ dat dezelve, van eenen anderen kant, .„ werden aangedrongen, en uit hoofde „ van de perfooneele verdenkingen, onder „ welke zyn gedrag, geduurende zyn Mi- „ nisterie gebragt was. Dat hy ver- „ volgens rondlyk moest betuigen en ver„ zoeken, dat, ingevalle de Raad deezen „ Voorllag mogt aggreëeren, aan hem ge„ permitteerd wierd gebruik te maaken van ,, het groote Zeiljacht om zich daar op „ te retireeren, en daar mede boven de „ Stad te gaan liggen, en af te wagten „ het refultaat van die demarches, en de „ impresfie, die dezelve doen zal; terwyl p hy evenwel, ten allen tyde, gereed was, 5 „ ten XLVin, BOEK. I787.  XLVII ï. boek. I7b>. 170 DE REPUBLIEK DER ,, ten dienfte van dit Collegie te zyn, en „ zelfs zich te exponeeren, zo dra zich „ eenige mogelykheid van fucces, en de „ minfte reden van noodzaaklykheid op„ deedt." Men vondt naa overweeging van dit Voorftel goed, 't zelve te omhelzen, en oordeelde het raadzaamst den Raad en Advocaat Fiscaal van der Hoop alleen te verzoeken, de uitvoering op zich te neemen; en diensvolgens aan Heeren Burgemeesteren voor te draagen, ,, niet alleen „ het embaras, waar in de Raad zich ge„ bragt vondt, omtrent de Goederen en „ Ammunitie, aan de Republiek toebehoo„ rende, aan haare zorge en verantwoor- ding toevertrouwd, op een tydftip, dat „ zy wist, dat de Afgifte afgekeurd wierd, „ door hun Hoog Mogenden en hun Ed. „ Gr. Mog., en zy deezer laatften orders „ hadt ontvangen, om dezelve wederom „ te vraagen; maar ook het belang dat de „ Raad, uit hoofde van haare Inwooning „ in deeze Stad hadt in het behoud en de „ bewaaring van dezelve, en in de mid„ delen, die daar toe worden aangewend, „ En voorts, uit hoofde van de Protectie, ?, welke zy verpligt was te verleenen aan „ de Commercie- en Handeldryvende In„ gezetenen, te reclameeren, dat het be„ lang van alle de Collegien van Commer„ cie, en door deezen dat der Kooplieden, „ als mede dat der Confuls der vreem,, de Natiën, aan welke insgelyks het be„ houd deezer Stad van oneindige waarde „ was.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 171 ?, was, geroepen, gehoord en ingenomen „ werd." De Heer van der Hoop hadt, ingevolge van dit Befluit, den Voorzittenden Burgemeester Backer de bepaaling vap tyd en plaats, by eenen Brieve, laaten vraagen om eene Commisfie, van wegen den Zeeraad, by Burgemeeeteren af te leggen. Ten één uuren, volgens mondeling verzoek, op het Stadhuis gekomen, vondt h^ in Burgemeesters Kamer de Heeren Bac ker en Geelvinck, nevens de Penfiona risfen van Bercrel en Visscher. Aar deezen ontvouwde hy bovengemelden last Met by voeging, dat door zulk eene Han delwyze als de Zeeraad voorfloeg „ zor „ beantwoord worden aan de waare Prin j, cipes van Adminiftratie in de Republiek. „ om in te neemen de Confideratien er Reflectien van de Rykdom van de Stad, s, 't welk zeker was de Commercie, en dit „ Ingezetenen, welke dezelve dreeven.' Burgemeesters namen op zich die Voordrag aan den Raad mede te deelen, en in over weeging te brengen. In een afzonderlyk verzogt mondgefprel met den Heer Geelvinck hadt van dei* Hoop dien geopenbaard, „ dat de gedaan» „ Voordragt het gevolg was van een( „ ferieufe en eenpaarige Deliberatie in dei „ Raad, en eenigzins veroorzaakt doo: „ het te kennen geeven van Kooplieden „ die wel zouden verlangen hunne belan „ gen in te brengen; maar zulks niet durf „ den doen uit vreeze voor perfooneel< m In XLVlll. boek. 1787. Volvoering. 1 [ ' 1 1  172 DE REPUBLIEK DER XLVÏII. boek. 1787. ï j „ Infultes van die geenen, die alle mid„ delen van Schikking hooglyk verwier,, pen. En dat hy zich gaarne daar van „ hadt gechargeerd om die Oproeping en ,, Inneeming van Belangens voor te draa„ gen,en te verzoeken;doch met die voor„ zigtigheid om zich aan boord van een „. Jacht te begeeven, en af te wagten het „ Succes, en vooral de Impresfies van „ deeze Demarches; doch in de nabyheid „ van de Stad, om altyd ten diende te „ zyn." De Heer Geelvinck hadt daar op van der Hoop geantwoordt, „ dat „ zyne wyze van denken ter afkeuring van ,, alle violente Demarches, aan hem be„ kend was ; maar dat hy wei wenschte, „ dat de Aannadering der Troepes geftaakt. „ wierd: want dat zulks de Burgery woe„ dend maakte." — Hier op hadt de Heer van der Hoop geantwoord, „ daar toe „ niets te kunnen contribueeren; vermids „ hy zich zedert vier, vyf, of zes maan„ den zorgvuldig hadt geabftineerd van de „ behandeling van zaaken , die geene di„ recte betrekking tot zyne Bediening had„ den, en dat hy, noch als Fiscaal, noch „ als Particulier, eenig voorftel kon doen; „ maar dat hy zich nimmer zou onttrek-' ,, ken op Qualificatie zyn dienst en yver ,, te bewyzen (*)." Nog ("7 Extract uit de Notulen der Befoignes, g& wuden hy het Ed. Mog. Collegie ter Admiraliteit, •efideerende binnen Amfterdam, op Zondag den 23 \ept. 17S7.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 173 Nog dien zelfden ldag ontving de Heer van der Hoop van Burgemeester Geelvinck dit berigt, „ dat de Raad , op „ voordragt van het geen hy aan hem me„ degedeeld hadt, beilooten hadt, op mor„ gen eene Commisfie, van deeze Stad, „ aan den Heer Hertog van Brunswyk te zullen zenden." Met byvoeging : „ en vleijen wy ons ondertusfchen, dat ,, 'er geen Hostiliteiten, of nadere Aan„ marsch van Troepen zal plaats hebben , „ om daar door te conferveeren onze Stad, „ Admüraliteit en verdere Collegien: ver„ mids, wanneer 'er verdere Troepen aan„ marcheerden, en eenige Hostiliteiten on„ dernomen werden, wy geen kans zou„ den zien om de Burgery te wederhou„ den; hoope dat, indien U Ed. Geftrenge „ konde effectueeren, dat 'er geene Troe„ pen zouden marcheeren, U Ed. Geilr. „ als dan deszelfs devoir zou willen aan„ wenden." Zo zeer . als dit Befluit behaagde aan al- ] len, die voor zagtere dan de nu genomene £ Maatregelen waren, zo zeer mishaagde 't1 zelve aan de Voorftanderen van. de ftrenge \ duslang gevolgd. Dit mishaagen openbaar- g de zich allerfterkst in de Burrgerfocieteit, toen deeze ftap, 's avonds te vooren met eenpaarigheid genomen, daar 's anderen daags aan de verzamelde menigtê bekend gemaakt werd, uit naam der Geconftitueerden en Commisfarisfen der Sociëteit. De vergaderde Burgers hoorden dit verflag niet, zo ftrydig met hun algemeep plan om vol XL VUL is o EK. T787. Befluit tot eene Commisfie aan Jen Hertog van Brunswyk. Setuigde n betonde'ederzin aar teen.  174 DÉ REPUBLIEK DËR tLVHI. boek. I787. Hervat Voorftel daar toe by den Krygraad vindt ge> hoor. vol te houden, of zy toonden zich des gebelgd. Men herinnerde zich de nog verfche plegtige belofte der Vroedfchap, „ om „ niets zonder de Toeftemming der Bur„ gery te zullen doen." Een Befluit van dat gewigt, „ buiten hunne Voorkennis ,j genomen," hielden zy voor de Verbreeking des gegeeven woords. Terwyl eenigen, over deeze ftrydigheid zich onbefchroomd uitlieten, en des voor de Regeering gansch geene gunftige aanmerkingen maakten, riepen anderen, en deezen in geen geringen getale „ Geen Onderhandeling met den „ Vyand! Wy zyn nog in den besten ftaat „ van Verdeediging! Liever zullen wy ,, Goed en Bloed voor onze Stad opzetten, dan dat wy ooit zullen toeftaan, dat „ men met den Vyand in Onderhandeling treede'!" Zo hoog liep die betuigde wederzin, dat men te raade werd door twee Geconftitueerden des den Raad te verftendigen, met aandrang op de intrekking van het genomene Befluit. De Raad geraakte aan 't wankelen, en ftondt op 't punt van een tegenovergefteld befluit te neemem In eene op nieuw belegde Vroedfchaps Vergadering des naamiddags, hervatte men de raadpleegingen op dit gewigtig ftuk, en ftelde vast het gevoelen des Krygsraads in te neemen. De Hoofdofficier van der Hoop , benevens de Penfionaris Visscher , begaven zich derwaards, verzogten en verkreegen gehoor. Eerstgemelde maalde een treffend tafereel van den hachlyken toe- ftand  VERENIGDE NEDERLANDEN, ifg ftand der Stad, 't welk geen geleende kleuren behoefde, en drong op dien grond, het Vroedfchapsbefluit ter Onderhandeling ten ernftigften aa'n , en verzogt daar op het gevoelen der Leden. — De meesten verklaarden zich voor eene Onderhandeling, onder beding dat 'er de Schuttery in bewilligde. By een onderzoek deswegen ontwaarde men, dat de gezindheid van de meerderheid der wagtdoende Burgeren, den zelfden weg opliep als die van de Vroedfchap en den Krygsraad. ' Groot genoegen gaf dit veelen; niet weinigen morden. De Hertog van Brunswyk was intüsfchen voortgerukt, en de geheele toedragt der zaake wees uit, dat hy zyne poogim-1 gen, met allen nadruk, tegen Amfterdam zou aanwenden, om dit middelpunt deiPatriotten, gelyk men 't noemde, te vermeesteren. Niets liet hy onbezogt om den besten weg ter aannaderinge, door de veelvuldige Onderwaterzettingen zeer moeilyk, te vinden, en des de noodige kundfchappen op te doen: waar toe hy veelen vaardig vondt. Amftek Raad van de toeftemming der 1 Schutterye verwittigd, marde niet met den e Hertog, die thans zyn Hoofdkwartier te F Leimmden hadt, des te verftendigen, een Wapenftilftand te verzoeken, ftaande welken men in Onderhandeling zou treeden. De komst van een geblinddoekten Pruik, Jchen Trompetter, Brief brenger aan het Defenfieweezen, deedt het gerugt eens getroffen Wapenftilftands van drie dagen loopen In- xLvnr. boek. 's Herogs Aanladering. roorltcl ens Waenftilands.  XLV1II. boek. Bezending uit den Haage aan den Her- tOgé Zyn Ant' woord. ï76 DE REPUBLIEK DER Inmiddels was 'er, uit Staaten van Holland, aan den Hertog eene Bezending afgevaardigd geweest, bekleed door den Ridder Carel George van Wasftnaar tot Wasfenaar, en den Oud Schepen van Gouda Adriaan Jacob van der Goes, om by den Pruisfifchen Veldheer, met allen ernst, aan te dringen, dat hy het doen aanrukken zyner Bende na Amfterdam twee of drie etmaalen wilde vertraagen, om, in dit tydsverloop, die Stad gelegenheid te geeven, tot het neemen van Befluiten, gefchikt om de gedreigde onheilen af te weeren , door op nieuw Afgevaardigden ter Staats ver gaderinge te zenden. Zy maalden een tafereel van de zwaarigheden en de heillooze gevolgen onvermydelyk te duchten uit een onverwyld .voortrukken des Krygsvolks. Volgens het verflag deezef Heeren van hunne Bezending ter Staatsvergaderingen erkende de Hertog de gegrondheid hunner bedenkingen: „ dat het hem fmertte, dat „ de zaaken tot dat uiterfte gekomen wa,, ren; dat het zyne fchuld niet was. Een „ enkele Brief aan haare Koninglyke Hoog„ heid, voor eenige weeken, zou dit alles „ hebben kunnen voorkomen. Thans liet „ 's Konings Eer hem niet toe te rug te „ treeden; vermids de Koning alleen op „ Satisfactie ftondt, moest dezelve met „ eenpaarigheid , byzonder ook met bewilliging van Amfterdam gegeeven woi„ den. Alles wat hy doen kon, beftondt „ daar in, dat hy het zo langzaam deedt als  VERENIGDE NEDERLANDEN, iff „ als mogelyk was; dat hy alleen in dien „ zin een gunftig Antwoord kon gee,, ven." — Het daadlyk voorttrekken zynetr Krygsbenden vermeld hebbende, voegde hy 'er nevens, ,, dat hy, aangaande alle „ deeze maatregelen en ontwerpen, niets „ anders kon doen dan zo veel tyds gee,, ven, als zyn pligt omtrent den Koning „ eenigzins toeliet; dat de Koning alleen „ Satisfactie eischte, en zich vastlyk niet ,, zou bemoeijen met de Conftitutie of „ Regeeringsvorm der Republiek; maar ,-, dat het bekomen der gevraagde Satis,, factie de volbrenging van zynen Last zou „ beftisfeu, gelyk ook de daadlyke maats, regelen tot het te rug trekken van 'sKo„ nings Krygsmagt." Het verllag van deeze Bezending aan i den Hertog, met een aanmaanenden Brieve ! der Staaten van Holland om Amfterdam an- { dere maatregels te doen neemen ^ en Afge- j vaardigden ter Staatsvergaderinge te zenden, c waar op thans ook de Stad Alkmaar, als ^ een zeventiende Lid, verfcheenen was. c Dit fchryven , hoe zeer aangedrongen, baarde invloed noch verandering te Amfterdam. Met eigen zaakbefchikkingen girtg men daar voort en benoemde Leden om ter11 Bezending na den Hertog te vertrekken. £ De Raadsleden Balthazar Elias Abbe- a| ma, en Johan Goll van Frankenftein, H de Heer Gale Izaak Gales uit denbe Krygsraad, en de Heer Jacoë Luden Hendriksz. uit de Geconftitueerden, wer- XVII. Deel. M den XLVIIL boek. 'chryveö an Amlerdamik den laage m Afgeaardigen. Perfoo;n tot ; Be:ndingn den ertog noemdj  XLVIIL BOEK. I787. Lastbrief hun gegeeven. 178 DE REPUBLIEK DER den benoemd om deeze veel inhebbende Bezending te volvoeren; tot welken einde zy eenen Lastbrief van den Raad ontvingen , de ftukken bevattende, omtrent welke nadere opheldering by den Hertog moest gevraagd, of ernftig aangedrongen worden. Deeze merkwaardige Lastbrief beftondt uit vier Artykelen „ Voor eerst moes- „ ten de Gelastigden de redenen vraagen, „ waarom de Hertog een Vyandlyken Aan- val op de Stad Amfterdam zou willen „ onderneemen: daar de Regeering dier „ Stad aan zyne Pruisftfche Majefteit, Wel,, ker Troepen de Heer Hertog comman- deerde, geene Offènfie hadt gegeeven."— Ten anderen, „ Byaldien zyne Hoogheid ,, zou mogen vorderen, dat zyne Prüisft„ fche Majefteit Satisfactie begeerde, we„ gens het ophouden van Mevrouwe. de „ Prinfesfe van Oranje, op Hoogstderzel„ ver bewuste Reize na "sHaage, moes,, ten zy in 't midden brengen, dat daar „ voor bekende redenen van noodzaakfyk„ heid geweest waren; maar, dat zulks ,, nu in 't midden gelaaten wordende, de ,, Agtb. Raad bereid was daar omtrent ,, aan zyne Hoogheid , behoorelyke en ,, overtuigende Ophelderingen te geeven, ,, en in eene gefchikte Converfatie met „ zyne Hoogheid te treeden, met overlec„ vering van een gedrukt Exemplaar, in de „ Franfche Taal overgezet, van de Staats- ftukken dit onderwerp betreffende." < Ten derden, „ dat de Stad Amfterdam ver„ langde., dat zyne Doorlugtige Hoogheid „ niet  VERENIGDE NEDERLANDEN. 179 niet zou onderneemen eenen vyandly„ ken Aanval, welke reeds, door de ge,, deeltlyk geformeerde Inundatie, als zyn,j de het voornaamfte en natuurlyke bol„ werk van de Stedelyke zekerheid, eene „ zo importante fchade hadt doen gebooren worden, en verder niet anders dan „ een allerverfchriklykst Bloedbad zou te „ wege brengen, en teffens een algemeej, nen Moord en Plundering veroorzaaken, s, welker gevolgen, zo voor de Stad, als 9, voor de Provincie van Holland, ja voor ,, de Staaten van zyne Koninglyke Pruis„ fifche Majefteit zelve, en voor geheel „ Europa, door het algemeen belang van „ dén Koophandel, en de daar uit voort,, vloeiende voordeden van de Rhyntol„ len, ten hoogften verderflyk zouden „ zyn." Eindelyk, „ dat de Agtb. „ Raad, diensvolgens, deeze plegtige Bc= „ zending hadt beraamd, om zyne Door„ lugtige Hoogheid eene waare opening „ te geeven van de toedragt der zaaken; „ en van de verheevene denkwyze van „ zyne Doorlugtige Hoogheid durfde ver„ wagten, dat Hoogstdezelve, deeze fin,, ceere ouvertures wel zou willen brengen „ onder 't oog van zyne Koninglyke Ma„ jefteit: ten einde het voorwerp van het „ opgevatte misnoegen, aan zyne Koning„ lyke Majefteit naar waarheid ontvouwen„, de, zyne Koninglyke Majefteit des te „ gereeder zou willen aanneemen, de be„ tuigingen van hoogagting, welke deeze „ Stad voor zyne Koninglyke Majefteit, M 2 „ en xLvnr* BOEKi 1787.  180 DE REPUBLIEK DER XLVin. boek. I787. Lastbrief van den Krygsraad en Geconftitueerden. De Ge lastigden vertrekken. Vrienc lyke om „ en zyn geheel Doorlugtig Huis, ver„ langde te conferveeren , en alzo doen „ belluiten om de aangevoerde Troepen „ uit deezen Lande te doen te rug trek,,. ken, immers, en in allen gevalle, een „ Stilftand van Wapenen te bepaalen." ' De Krygsraad en Geconftitueerden hadden , behalven deezen Lastbrief des Raads, ieder afzonderlyk eenige Punten ontworpen, en hunnen Gelastigden overgegeeven, welke zy oordeelden dat de Hertog onder 't oog diende gebragt te worden. Uit den Lastbrieve der Stads Regeeringe is openbaar hoe dezelve bleef volhouden in het beweeren der fchuldloosheid in het verhinderen der Reize van de Prinfesfe, en dat, in dit bedryf, geen Hoon was opgeilooten; weshalven , huns oordeels , van het geeven van Voldoening deswegen geene byzondere melding behoefde gemaakt te worden. De vier Gelastigden vertrokken, op den vyf en twintigften tegen den avond na Haarlem, en befteedden, laat daar aangekomen, geen gering gedeelte van den nagt om den inhoud der byzondere Lastgeevingen in één Stuk te vervatten, door de Heeren Abbema en Goll ondertekend, om 't zelve den Hertog over te leeveren. De Reis over het Haarlemmer Meir na ■Leymuiden, fpoedde door tegenwind, zo traag, dat zy eerst op den middag daar kwamen. Onmiddelyk lieten zy zich aandienen en - kreegen gehoor. Abbema , oudfte Raad, voer-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 181 voerde het woord, en las het ontworpen ftuk den Hertog' voor. Hy hadt. de leezing- nog niet ten einde gebragt, of de Hertog, vatte hem by de hand, met de betuiging, „ Al genoeg myne Heeren! „ Wy zyn Vrienden (•*)!'? Het vriendlyk aanneemen des Gefchrifcs, waar op de Hertog beloofde fchriftlyk te zullen antwoorden, werd van eene te gastnoodiging gevolgd. Weder by den Hertog komende, betoonde deeze dezelfde minzaamheid, liet zich, in de allergunftigfte bewoordingen uit, zo over de zaak in gefchil, als ten aanziene van de Republiek in 't algemeen. Doch deeze gunftige,aanblikken werden eenigzins bewolkt, door de bygevoegde verklaaring des Hertogs, dat hy dit niet zeide als Generaal van het Pruisfisch Leger, thans in Holland; maar als een byzonder Perfoon, In dien fmaak der Hovelingen bejegende hy ook, toen hy gereed ftondt den voet op Nederlands grond te zetten, den Heer Mandrillon (+■_). — Voorts berigtte de Hertog goedgevonden fa hebben van deezen ftap der Stad Amfterdam kennis te geeven in V Gravennaage. op dat men hem niet zou kunnen befchuldigen den bepaalden Last des Konings, over wiens Leger hy bevel voerde, te hebben te buiten gegaan. _ De Hertog verzogt de Afgevaardigden dien nagt te Leymuiden te Willen vertoeven, (*) Ce/la fuffit, Mesfieur's! notts fo times Amii! (t.) Zie onze Caderl. Hut. XV. D. bl. 140. 154. M 3 xLViir. boek. moeting des Hertogs*  182 DE REPUBLIEK DER XfcVIII. 1101ÏK. Schriftlvk befcheiddes Her tOgS. ven, met aanbod van een voeglyk nagtverblyf, om 's anderen daags 's morgens alles volkomen af te doen 5 met verzekering van reeds bepaalde bevelen gegeeven te hebben, om alle Vyandlykheden te ftaaken, tot dat de Onderhandelingen geheel zouden afgeloopen weezen. Liever verkoo- zen de Afgevaardigden na Haarlem te keeren, en 's volgenden daags weder zich in *t Hoofdkwartier te vervoegen. De Hertog liet zich dit welgevallen, en, eer zy vertrokken, verzekerde hy hun andermaal, op zyn Vorstlyk woord, noch oogmerk, noch last te hebben om zich met de inwendige zaaken van Holland, of van de Republiek in 't algemeen, te bemoeijen; maar voldrekt te zullen te rug trekken, zo ras de zaak der Satisfactie behoorelyk zou gefchikt zyn, Niet zonder veel bedenkens van bitterheid agter te laaten, was dit geheele on, derhoud, hoe zeer ook met hooffche minzaamheden gezuikerd. Dat zulks geenzins van grond ontbloot was, bleek hun 'svolgenden daags, wanneer zy uit 'sHertogs mond vernamen, en vervolgens in ondertekenden Gefchrifre dit befcheid ontvingen. ,, De Satisfactie welke zyne Primftfcfa „ Majefteit eischt, moet, gelyk de Heeren „ zelve ligtlyk begrypen, bèftaan in zich „ volkomen te conformeeren aan de Arty„ kelen, vervat in de laatfte Memorie van „ den Heere Tijulemeyer (*). Alle » de £0 Zie onze VaderL Ilist. XV. D. bl. iai\  VERENIGDE NEDERLANDEN. 183 „ de andere Leden van den Staat deezer „ Provincie zyn tot die Satisfactie gereed, „ en wagten alleenlyk na Ulieder Concur„ rentie. Op het oogenblik dat Gylieden, „ door uwe Gedeputeerden ter Staatsver„ gaderinge daar in zult bewilligen, zal ik „ myne Commisfie voor geëindigd houden, en de Troepen des Konings zullen ter„ ftond de Nabuurfchap van deeze Stad „ en de omliggende Plaatzen verhaten. — De Heeren kennen te wel de Sentimen„ ten van haare Koninglyke Hoogheid „ Mevrouwe de Prinfesfe van Oranje, om „ te twyfelen, of Hoogstdezelve zal liever „ veel willen overftappen, dan uwe Stad ,, aan droevige rampen blootflellen'" Dit betuigde des Hertogs trof de Gezondenen niet luttel. In antwoord ftondt. de Heer Abbema ftil op de onmogelykheid, voor de Stad Amfterdam, om door 1 Afgevaardigden ter Vergadering van Hol < land, de ftem dier Stad te voegen by die 1 der andere Staatsleden: dewyl die Stad geene Afgevaardigden ter Staatsvergadering zondt, en ook niet zou zenden, zo lang men in Holland voortging met het neemen van Befluiten, die, zo als zy zich verbeelden, alle perfuoneele zekerheid der Afgevaardigden zouden doen wankelen, en de allergrootfte vervolging doen vreezen. Ten deezen opzigte fchoot 'er, om aan den eisch des Hertogs te voldoen, geen middel over, dan één vaii deeze twee:, naamlyk, of de zaak met zyne Doorlugtige Hoogheid van Amfterdams wege, geheel af M 4 te xlvii r. boek. 1787. OnderïouJlier uit ;eree1 en, met en nader T oorftel.  184 DE REPUBLIEK DER XLVir. boek. Verder onderhoud me den Her tog. te doen: waar toe de gefteldheid der zaa.3 ken meest gefchikt was, of wel dooreenen Brieve aan Mevrouw de Prinfesfe, Dat, in een en ander geval, de Gelastigden van den Raad niet verder konden gaan dan hunne bepaalde Lastbrief medebragt; doch dat zy Gelastigden van dep Raad nog wel wilden aanneemen, om, ten einde de zaak, hoe eerder hoe liever af te doen, aan den Raad van Amfterdam voor te flaan om de Satisfactie dier Stad te bepaalen by eenen beleefden Brieve aan haare Koninglyke Hoogheid, waar in, behalven een Compliment aan de de Hooge Geboorte en Hoedanigheden van haare Koninglyke Hoogheid verfchuldigd, zou worden verklaard, „ dat mep bereid was tot „ het geeven van eene betaamelyke Satis,, factiè , voor zo verre in de zaak in. questie iet irreguliers mogt plaats gehad „ hebben, en dat de Raad der Stad te ,, zeer overtuigd was van de verheevene ?, Ziel en de Grootmoedigheid van haare „ Koninglyke Hoogheid om niet te kun„ nen verzekerd zyn, dat men geenzins „ eenige Vervolgingen te vreezen hadt te„ gen de zodanigen, welke in deeze on„ gelukkige zaak gemêleerd geweest waren; „ en bovenal dat haare Koninglyke Hoog,, heid op dit Artykel niet zou aandringen." Een affchrift van dit Voorftel des Heeren Abbema verzogt en verkreeg de Her; tog, door de Gelastigden van den Raad ondertekend. Naa den Middagmaaltyd, totwelke zy ttltgenoodigd waren, gehouden te  VERENIGDE NEDERLANDEN. 185 te hebben, geduurende welken de Hertog zich in een ander vertrek begaf, en daar onledig bleef, traden de Afgevaardigden met hem op nieuw in gefprek. Waar uit ay vernamen dat de Hertog dit nadere Gefchrift der Gelastigden yan den Raad na 's Gravenkaage zou zenden; en dat hy zich verzekerd hieldt dat Mevrouw de Prinfesfe daar mede genoegen zou neemen, mits het geen de Gelastigden van den Raad hadden ontworpen, om de Ingrediënten van de Satisfactoire Misfive aan haare Koninglyke Hoogheid te zullen uitmaaken in een Befluit van den Raad wierd veranderd, en twee Heeren uit den Raad werden afgevaardigd om hetzelve, mondeling der Prinfesfe voor te draagen. Dit alles wenschte hy hoe eer hoe liever, ten einde die Afgevaardigden, uiterlyk voor Saturdag ogtend, deeze Bezending zouden kunnen volbrengen; als.mede dat hy, zo ras eene Brief der Prinfesfe hem verwittigde van de volvoering dier Bezending, en dat zy, gelyk hy zich verzekerd hieldt, daar in genoegen hadt genomen, onverwyld bevelen zou geeven tot den terugmarsch des Pruisfifchen Krygsvolks. — Intusfchen werd hier uit eene verlenging des Wapenftilllands gebooren, tot nader order, of wel tot Saturdag ogtend. De Hertog beiloot dit onderhoud met zyn verlangen te betuigen om kundfchap te mogen bekomen van den inhoud des Befiuits des Raads op dit Verflag der Gelastigden: om dus van dit onaangenaam gefchil een einde te maaM 5 ken XL VIII. BOEK. I787. \  186 DE REPUBLIEK DER XLVIII. BOEK. I787. Gelastigden na de Prinfesfe be uoenid. Lastbriei hun m.3 degegie vei). ken (*). — By alle deeze gefprekken was, volgens Pfau, de Hollandfchen Generaal Doi'f en de Hoogleeraar Tollius tegenwoordig (t). De volzekere verwagting, dat de Raad zou treeden in het hier ontworpen plan, deedt aan de Heeren Abbema en Goll vóór hun vertrek, een open Vrypas ter handltellen voor de Leden van den Raad, die, ter volvoeringe van dien last, tot de Prinfesfe Honden afgevaardigd te worden. Ook draalde de Raad niet, om, het Ver(lag der Afgevaardigden gehoord en overwoogen hebbende, ingevolge van den Voorflag des Hertogs, Gelastigden te benoemen, tot het afleggen deezes wel onaangenaamen doch door den nood afgepersten Bezoeks. Op den Burgemeester Nicolaas Geelvinck, en den Vroedfchap Matthys Temmincic viel de keuze tot die Bezending , tot welker volvoering zy deezen Lastbrief mede kreegen. " „ De Ondergetekenden, door den Agt,, baaren Raad der Stad Amfterdam gecom,, mitteerd zynde om by uwe Koninglyke „ Hoogheid hunne Opwagting te maaken, ,, hebben de eer, ter voldoeninge van dee„ ze hunne Commisfie, aan uwe Koning- ly- (*) ln het Verflag deezer Onderhandelinge volgden wy het Rapport door de Heeren Gales en Luden aan hunne byzondere Lastgeeveren van hunne verrig ingtn gedaan, voor handen in Het Beroerd Nederland XII. D. bl >7o enz- (t) fF^u Veldtocht der Pruisfen in Holland II.D. b\. 16.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 187 „ lyke Hoogheid te kennen te geeven, „ dat Burgemeesters en de Agtb. Raad, „ ingevolge van het geconyenieerde van „ Heeren Burgemeesteren van Amfterdam ,, met den Heer Hertog van Brunswyk, „ commandeerende de Troepes van zyne „ Majefteit den Koning van Pruisfen, die „ zich thans in deeze Provincie bevinden, „ door middel van deeze Bezending, uwe „ Koninglyke Hoogheid van hunne by„ zondere Hoogagting te verzekeren, en „ tevens hun Leedweezen te betuigen over „ het voorgevallene by gelegenheid van ,, uwe. Koninglyke Hoogheids Reize van 9, Nymwege» na 'sHaage. „ Burgemeesters en de Agtb. Raad ftem9, men volkomen in met de overige Staats,, leden van deeze Provincie , die uwe „ Koninglyke Hoogheid geinfteerd hebben 9, om zich herwaards te begeeven , ten ,, einde aan Hoogstdezelve te kunnen be9, tuigen de Hoogagting, die men voor 9, uwe Koninglyke Hoogheids perfoneele „ hoedanigheden gevoelt, en'coufirmeeren „ zich met de Commisfie om uwe Ko9, ninglyke Hoogheid dieswegen te com„ plimenteeren. „ Door deeze Demarche roeenen Bur„ gemeesters en Raad aan uwe Koninglyke „ Hoogheid eene convenabele Satisfactie „ te geeven, wegens het geen, buiten „kennis van deeze Stad, min regulier, „ by het gunt voorfz. is, zou mogen zyn 3, voorgevallen. 5, Burgemeesters en de Agtb. Raad zyn „ te XLViir. BOEK. I787.  i88 DE REPUBLIEK DER XLVili. BOEK. I787. Antwoordder Prin fesfe. „ te zeer overtuigd van de verheevene en „ edelmoedige denkwyze van uwe Ko„ ninglyke Hoogheid, om zich niet vol„ komen verzekerd te houden, dat men „ niet behoeft te vreezen voor eenige „ Pourfuites tegen die geenen, die, op „ eenigerhande wyze, in deeze zaak zyn „ ingewikkeld geweest. -— 2y vertrou„ wen ten fterkften, dat daar op door „ uwe Koninglyke Hoogheid, niet zal „, worden geinfteerd; maar dat, in tegen„ deel, uwe Koninglyke Hoogheid, met „ deeze Bezending volkomen genoegen ,, neemende, daar van, hoe eerder zo be„ ter, kennis zal geeven aan meergemelde Heer Hertog van Brunswyk; ten ein„ de, volgens het overeengekomene met „ zyne Hoogheid, wiens Commisfie met „ het obtineeren van deeze Satisfactie vol„ komen is geëindigd, met de Troepes „ van zyne Majefteit, tegenwoordig onder „ zyn Hoogheids Bevel in deeze Repu„ bliek zich bevindende, zonder uitftel, „ daar uit te rug te kunnen trekken." Hoe luttel dit Voorftel, op eene het groote ftuk in verfchil ontwykende wyze ingerigt, fchoon doorzult met zoetvoerige woorden, dier Vorstinne voldeedt ,/kan men af neemen uit haar Antwoord, van deezen inhoud. „ Ik gevoel, myne Heeren! met „ het grootfte genoegen, dat de taal van „ myn hart volmaakt overeenftemt met „ de denkbeelden van Edelmoedigheid., „ welke Gylicden wel in my gelieft te „ erkennen. En, in de daad, ik begeer „ niets  VERENIGDE NEDERLANDEN. 189 „ niets minder dan Straffe voor de gewelt, daadigheden, die men zich tegen my ver- oorloofd heeft. Ik ben ten hoog- „ ften, aangedaan over het lot van de Au„ theurs en Bewerkers van die Geweldaa„ digheden, en wel byzonder over den zorglyken toeftand, waar in de Stad Am- „ fterdam gebragt is. Ik verlang niets „ ijveriger, dan die Middelen en Befluiten „ te zien bevestigen, welke tot vernieti„ ging van de voorige Wanorders en On- regtvaardigheden kunnen ftrekken, om „ de Conftitutioneele Regeering te zien „ herftellen, en dat er tevens gezorgd wor„ de tegen alle gevaarlyke Wapening der „ Inwoonderen; en dat door deeze mid„ delen de openbaare Rust, de oude Wel„ vaard en Voorfpoed van het Vaderland „ herbooren worden. Ik bicde my „ met vermaak aan, my vergenoegende „ met Ulieder Betuigingen, om den Ko„ ning mynen Broeder te beweegen tot het „ afzien van alle andere Satisfactie, en om „ zyne Troupen van voor uwe Stad te „ doen terug trekken, zo dra de Opregtheid „ uwer Betuigingen my zal gebleeken zyn, „ door de Concurentie der Stad Amfteri, dam, en derzelver Toetreeding tot alle „ die Refolutien, welke deezer dagen gej» nomen zyn tot herftelling van zaaken (*) » en (*) Dit flaat op de Herroeping dier Befluiten en Maatregelen, van tyd tot tyd, ten nadeele des Stadhouders genomen. Zie onze Faderl. Hist. XV. 1?. bl. 219. XLVilL ROEK. I787.  ip'o DE REPUBLIEK DER XLV1II. boek. 1787. Nadere Bezending aan den Hertog. „ en door gelyklyk met de andere Staats„ leden van ddeze Provincie mede te wer„ ken om zodanige andere heilzaame Be„ fluiten te neemen, als eigenaartig ge„ fchikt zyn tot bereiking van myne aller„ zuiverfte verlangens, en de verkryging „ van den Voorfpoed, dien ik my voor„ gefteld hadt in het Vaderland te doen „ herleeven. Ik zou egter groote zvvaarigheid gemaakt hebben, om my, „ op de uitnoodiging der Heeren Staaten, ,, herwaards te begeeven, indien zy 'er de „ verzekering niet by gevoegd hadden, „ dat myn Gemaal in alles zou herfteld „ worden. Ter bereiking van dat einde ,, hou ik my verzekerd, dat men niet zal „ gelooven, dat ik verlang, dat de voor„ gemelde Autheurs en Bewerkers in hun„ ne Eer en Goederen aangerand en nog „ veel minder in gevaar gebragt worden „ om hun Leeven te verliezen; maar dat „ zy, buiten alle verdere vermoedens, van ,, hunne Ampten, door welke zy in ftaat „ zouden weezen, nieuwe moeilykheden „ te veroorzaaken, zullen ontflaagen wor„ den." Ten tyde dat de Bezending na 'j Gravenhaage vertrok, fchikten de Heeren Abbema en Goel, op verzoek des Raads, zich andermaal om den Hertog te gaan fpreeken; doch zouden te Lisje wagten op berigt wegens den uitflag der Bezendinge aan de Prinfesfe. Deezen vernomen en daar uit by lange na geen troost gefchept hebbende vervoegden zy zich weder  VERENIGDE NEDERLANDEN, tot der by den Hertog, die zy te Alphen hadden meenen aan te treffen; doch zich thans in het Dorp Kudelftaart bevondt, en wel onderligt was hoe de zaak in 'sGravenhaage gefchaapen ftondt. Immers was hy, volgens het fchryven van Pfatj, ten dien tyde, onbekend in die Hofplaats geweest (*). 6 Schoon het der ontmoetinge niet aan hoflykheid ontbrak, ging dezelve verzeld' van geheel andere omftandigheden dan de voorige. Geblinddoekt werden die Heeren,, door het Pruisftsch Leger, uit het gemelde i Dorp tot de Voorpost der Stad te Amftel- < veen gebragt, en het fchriftlyk Antwoord1 des Hertogs ftemde zamen met dit onthaal by 't uitgeleide. Immers zy keverden den Raad, dit ontzettend Gefchrift des Pruisfifchen Veldheers over; „ dat vermids de„ zelve zag hoe men binnen Amfterdam „ de zaaken op de lange baan zogt te „ fchuiven, en aldaar niet voorneernens „ fcheen aan den Koning de geëischte Sa„ tisfactie te geeven, noch de Oude Con„ ftitutie te herftellen, hy genoodzaakt „ zou^zyn 'sKonings bevelen op te voi„ gen." Egter voegde hy hier nevens zyne volflaagene afhangelykheid van de bevelen, welke hem uit 'sGravenhaage zouden worden toegezonden. Hoedanig deezen zouden weezen, indien Amfterdam niet volflaagen bukte, was voor niemand twyfelagtig. (*) Pfau Veldtocht der Pruisfen in Holland H. U< Dl. ai. 22. XLV.1L liOEK. 1787* Ontzet-i end Antwoord3es Her. ogsdoor uin me« lege'ragt.  ■* XLVI1L B o e k. I787. Misnoegen van Kalk- 11euth over 't wasfen des waters. Weetp overgegeeven VanRy; sét.,Goi verneur van Naar- den, ve: trekt. 192 DE REPUBLIEK DËR Geduurende den Wapenftilftand rees liet Water in de Onderwaterzettingen, De Generaal Kalkreuth hieldt dit voor het te werkftellen van nieuwe Overftroomingen, en een fchennis van den Wapenftilftand. Hy vaardigde eenen Capitein na Amfterdam af om des te klaagen, doch kreeg hy verzekering, dat men niets gedaan hadt om het water te doen zwellen: was het water hooger geworden, dit hadt men toe te fchryven aan den Windftreek uit den Noordwesten , hier door werd het water opgezet, en zou het weder vallen, wanneer de wind uit eenen anderen hoek kwam. De waarheid deezer verzekeringe bleek 'sanderen daags, by het keeren van den wind. De Collonel van de Pol , te Weesp bevel voerende, verliet, op aanfchryven des in zyne Waardigheden herftelden Capitein Generaals, met zyne manfchap, die Veste, om dezelve den Pruisfen in te ruimen. De Patriottifche Manfchap uit Amfterdam daar gelegerd, week na Muiden; de Franfche Kanonniers na Amfterdam. Zy hadden vrugtlooze poogingen gedaan. • De Generaal Major van Ryssel, van "het Bevelhebberfchap over het Hollandsck Cordon ontflaagen, en op den twaalfden van Herfstmaand, door Staaten van Hol'- land, tot Gouverneur van Naarden aangefteld, ontving den twee en twintigften dier Maand, in die hoedanigheid, aanfchryvens, om, by de verfchyning van Pruisftsch Krygsvolk, by eenen aanval, geen wederftand te  VËRENIGDE NEDERLANDEN. 193 te bieden; als 'mede onder bedreiging var - Afzetting, geene bevelen van de door hun ontflaagene Commisfie van het Defenfieweezen, op' te volgen. Op dit fchryven hieldt hy het daar voor, dat alle zyne byzondere betrekkingen tot Holland te eenemaal ophielden, op welken grond hy het Land verliet (*). Het bevel over die gewigtige Vesting hadt de Collonel Mattha op zich genomen. Op den eisch der Pruisfen, den vyf en twintigften van Herfstmaand, dat hun de Poorten, volgens befluit der Staaten , zouden geopend worden, antwoordde Mattha, des geen meester te weezen; dewyl hy geene bevelen van Amfterdam hadt. De Bezetting toonde zich te onvrede over dit weigerend antwoord. De Collonel Mattha vervoegde zich na Amfterdam, om daar nieuwe Orders van de Magiftraat en het Defenfieweezen te vraagen. Van dit vertrek kreeg de Graaf van Lottum berigt, en zondt ^een tweede Boode na Naar den, met fterker aandrang op de overgave: waar aan de Hollandfche Collonel LiviNGSToN, by Mattha's afweezigheid, het bevel voerende, gehoor, en Naar den zonder eenige Capitulatie, overgaf. Hier moest het Hollandsch Krygsvolk ^ terwyl het bevel om uit te trekken wagtte, door de Pruisfen van plundering te rug gehouden worden. Niet (*) Verzameling van Stukken, raaiende de zaak van den Generaal Majoor A. van Ryssel bl. 2» dlS genoeg was om de omftandighederi „ te voorzien j te beoordeelen, en zyn ge„ drag 'er naar in te rigten (f)." Maar tot de meer onmiddelyke Buiten- 1 posten van het belegerd Amfterdam, inh) dien akehgen nagt wedergekeerd. Op dee- % ze waren de Aanvallen niet min hevig geweest, dan die wy te Amfleheen befchreeven. Wel verre van aan de afgebrande Brug by het Weesper Tolhek de Patriotten ilaapende te vinden, en te verrasfen, vóór dat het teken des Aanvals gegeeven was, gelyk men dit, op zekere aanduiding, den Generaal Kalkreuth gedaan, onderftondt, bleek het den Pruisfen, dat de Bezettelingen dier (*) Men vindt die Voorwaarden By Pfaü Veld* tocht der Pruisfen II. D. Bylage K. (t) Pfau H ü. bl. 65 en 72, XVII. Deel. O XLVlit. boek. lahvat ■ hec 'eesper IheL  aio DE REPUBLIEK DER XLV1II. boek. I787. Aan < Duiven drechlfche . Brug. dier Battery, in ftede van flaapen, in ftilte den aanval op hunne -Verfchansfing hadden afgewagt. Het eerfte fchot, 't geen zy van de Battery op den Vyand, die hun wilde overrompelen deeden, velde den Luitenant Rulofsky , en kwetfte den Capitein Kesler dooilyk, een tweede fchot velde drie Trekpaarden. Aan dit voorfpel eens moedigen wederftands beantwoordde de tegenweer, hier geboden, wanneer naa de Signaalfchoot, de aanval met nadruk werd voortgezet, en de verdeediging met voorbeeldlyke moed en verbaazende juistheid gefchiedde. 't Welk ten gevolge hadt, dat het den Pruisfen hier zeer bang viel, en zy herhaalde keeren te rug geüaagen werden. In de verdeediging van deeze post, lag de nog jonge Majoor Ringler, onder het Regiment van Steiinbach behoorende, groote eer in, welke hem ook gegeeven wordt door de Vyanden, die eindelyk goedvonden buiten het bereik van 't gefchut deezer heftig en herhaald aangevallene, doch moedig verdeedigde Batterye, te wyken. Ie Heviger en vuuriger dan men zich hadt ■ voorgeiteld, was de aanval op de Duivendrechtfche Brug, door twee B.itteryen verdeedigd, en even voorby de Brug, voorzien van één Achttienponder en één Zesponder, en een over de Brug met drie Drieponders. Beide deeze Batteryen werden verdeedigd door de Gelder fche Brigade, eenige Scherpfchutters en Kanonniers. Daarenboven lagen 'er in de Vaard, twee Vlot-  VERENIGDE NEDERLANDEN, m Vlotfchuiten, ieder met twee Zesponders en de vereischte Manfchap. De Aanval was toevertrouwd aan den Collonel van Borstel en den Majoor van Dubïtz, door twee Compagnien Grenadiers en één Compagnie Ruiters vergezeld. Meer dan twee Stukken Gefchuts, een Zes- en een Drieponder hadden zy niet mede kunnen voeren. De Bezetting betoonde een onbezweeken moed tegen den heftigen aanval , waar in de Majoor Dubïtz, door het onafgebrooken vuur uit den Zesponder zich byzonder deedt gelden. Een Kanonkogel van de Battery wondde een Pruisfisch te ver voortgerukt Vaandrig doodlyk. Men liet het by deezen moedig afgeweerden aanval, even als by dien aan het Weesper Tolhek berusten, den overgang der andere Posten afwagtende. Dan hier ook vondt moedige verdeediging plaats, en onderfcheidde zich de Post * by Ouderkerk, verfterkt door vier Batte-D ryen; een aan de Hoogebrug by de Droog- di maakery, met een Twaalfponder en twee Zesponders; een by den Krommen Hoek met twee Drieponders; een op den weg na den Voetangel met twee Zesponders, en op de Boerdery nog een Drieponder; en emdelyk een aan het Zwarte Weggetje met twee Zesponders. Deeze Batteryen, zo wel als het Dorp Ouderkerk zelve , hadden tot Verdeedigers Amfterdamfche Burgers, eenigen uit de Gelderfche Brigade, Friefche Auxiliairen, een gedeelte van het Corps des- Rhyngraafs van Salm, en O 2 voorts XLVlIf, BOEK. 17 8?. Ouderrk doot 'Wilde ;rdeegd.  312- DE REPUBLIEK DER XL Vin. BOEK. I787. voorts eenig Kanonniers en Artilleristen uit Amfterdam en de Hulpbenden. De Heer George Hendrik de Wilde, Capitein der Amfterdamfche Burgery, voerde, onder den tytel van Luitenant Collonel, het bevel over deeze allergewigtigfle Amfterdamfche Voorpost. Voor deezen vertoonden zich, ten aanval de Ritmeester van Kleist met zyn Detachement ligt Voetvolk in den kleinen Duivendrechtfchen Polder. De Ritmeester Zins ouw ftondt met eenige Grenadiers en ligt Voetvolk op den weg van Abkoude na Ouderkerk. De Capitein Kokeritz hadt zyn liandplaats aan den weg van den Uithoorn. Voor den Majoor Ledebur was de Ouderkerker Polder beftemd ; doch , dewyl hy over Meydrecht en Baanbrugge moest trekken, was hy, op den bepaalden tyd, niet te dier plaatze. De laage, natte en doorweekte grond rondsom dit door zo veele Batteryen befchermd Dorp, als mede de menigte van vSlooten en Vaarten, verhinderden de Pruisfen uit den Duivendrechtfchen Polder iets van aanbelang uit te voeren. Zy vonden de meeste Bruggen afgebrooken; troffen op veele Toegangen doorfhydingen aan, of dezelve met Gefchut bezet. Hunne berekening, dat zy hier feilen tegenweer zouden ontmoeten, bevestigde de uitkomst, en zy ondervonden, dat beleid en dapperheid de Verdeediging deezer Voorpost op zich genomen hadden. Het Seinfchot was niet gegeeven of ook hier vingen alle de aan-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 213 aanvallen, zo veel mogelyk, te gelyk aan: ze Aanval hün met onvervvagt bejegende. De Collonel Kokeiuïz die aan den kant van den Uithoorn was, kon niets verrieteneen zyner Capiteinen met eenige sSdaa? ten op verkenning uitgezonden, vondt zyn dood door een kogel. be Maioor LEDEBUR, fcboon,bom voorgeredeS kater dan anderen ter plaatle zyner beftemmmge gekomen, onderfcheidde zich door het fterk vuur 't geen hy uit klein geweer maakte Allerhevigst en on- ophoudelyk was het vuur uit drie ftukken gefchut op den weg van Abkoude iSc de Ritmeester Zinsouw, met den Cap™ Tshock en den Luitenant der Artillerv Jacobi, den aanval beftuurdfn, en 't seen men niet naaliet even heftig en onophoudelyk te beantwoordden. Zonder noemenswaardige fchade aan de Bezetting toe te brengen, verbruikten hier de Prul/en alle hunne Hauwitzer Granaaten. Men was gel noodzaakt meerder voorraads aan te voeren en wenschte om meer Gefchuts; doch de fmalheid van den weg verhinderde het plaatzen. Toen het gevegt bykans geheel ten einde hep, waren aan den kant van den Duivendrechtfchen Polder eeniee Manfchappen met nog een ftuk Kanon gekomen t welk de Capitein Tschok met een Vaartuig deedt overzetten. Door dit ftuk recht tegen over de Battery der Bezetting geplaatst, zogt men dezelve tot zwygen te brengen. Dan een hevige uit0 3 val ïLViir. IOEK. -7*7-  214 DE REPUBLIEK DER XLVIII boek. I787. Veria ten. val der Bezettinge dwong de Belegeraars tewyken, en kreegen die moedige UitvalIers bykans dit ftuk Gefchuts in handen. — Gemelde Capitein, wiens moed met het gevaar fcheen te groeijen, rukte weder op de Battery aan; doch niet naar behooren onderfteund.. was hy genoodzaakt, eenige Manfchap verboren en veele Gekwetften bekomen hebbende, andermaal te rug te wykèm De Majoor Dubïtz, fchoon niet bepaald tot deezen aanval beftemd, dit ziende, poogde uit de Ouderkerker Polder , hulpe te bieden; doch zyn onverfchrokken en heftig vuuren baatte even weinig, als de voorheen aangewende poogingen om deeze kloek verdeedigde. Battery te vermeesteren. Van 's morgens ten vyt tot acht uuren duurde het vegten by deeze Voorpost: wanneer de Pruisfen van voor Ouderkerk te rug trokken. Omtrent drie uuren naa deezen aftocht, vertoonden zich de Vlugtelingen uit Amfleheen te Ouderkerk, met de leede tyding van 't verlies des eerstgemelden Dorps. Van deezen kant hadt men gewis een nieuwen aanval te wagten. Een Battery werd ylings tegen over dien weg opgeworpen, in voorneemen, om deezen, met geen mm dapperheid, in hoope van een gelukkigen uitflag, het hoofd te bieden, t- Door deeze hoope gefterkt, en onvermoeid in dien toerustenden arbeid bezig zynde, kwam uit Amferdam het onyerwagt, en den Luitenant Collonel de Wilde met allen, die met hem in denkwyze, moed  VERENIGDE NEDERLANDEN. 215 moed en dapperheid gelyk waren, groot leedweezen baarend bevel om op te breeken. Ondanks dit misnoegen, ging het verlaaten der welverdeedigde Batteryen met de uitfteekendfte orde en bedaardheid' toe. Alle Oorlogsbehoeftens, de geringite met uitgezonderd, voerde men Stadwaards, en kwam 'er omtrent ten vier uuren in den naamiddag aan. Dit was ook het geval der Bezettelingen van de ontruimde Posten, welke, in tyds kundfchap van het vermeesteren van Amfleheen en het verlaaten van Ouderkerk bekomen hadden. De misnoegden, dat zy, op hooger last, van verder verdeedigen moesten, afzien, hadden het genoegen der bewustheid van zich wel gekweeten te hebben. Ging andere Bevelhebbers dien lof zelfs van den Vyand naa,. gelyk wy, van een1 en anderen optekenden, de Luitenant Col-B lonel de Wilde, deelde by uitfteekendheid in die eere. Men verzekert, dat de Hertog van Brunswyk hem, wegens zynen betoonden Heldenmoed gepreezen heeft Deeze Burgerheid, gelyk wy des in 't zekere onderligt zyn, op den eerften van Wynmaand in Amfterdam op hooge order te rug gekeerd, vertrok 'sanderen daags weder na Ouderkerk. Aanleiding hier toe gaf het wasfen des waters, en om deswegen de Pruisfen gerust te ftellen. De Heer de Wilde , thans in Burgerkleeding zynde, werd door het noemen van zyn Naam, by het affcheid, eerst herkend voor den Man, die dc Pruisfen dtn voorgaanden dag 0 4 zo XLVUL boek, 1787. Lof aaa E WlL- Egegeeen.  ai6 DE REPUBLIEK DER fLVIII. BOEK. Dosr de Pruisfen ingenomen. zo moedig ontvangen hadt. Dit baarde niet weinig verwonderings; dewyl zy het daar voor niet gehouden hadden, dat betoonde Verdeediging volvoerd was door een Burger, aan wien die gewigtige Post was toevertrouwd geweest. Op dien tyd gaf de Baron Ledebur , en vervolgens de Generaal Kalkreuth , als mede de Hertog van Brunswyk zelve blyken van hunne byzondere goede gevoelens, niet alleen wegens de Verdeediging; maar ook over de menschlievende wyze, waar op de Collonel de Wilde de gekwetfte Krygsgevahgenen behandeld en na het Gasthuis te Amfterdam opgezonden hadt. Te deezer gelegenheid verkogt die Heer het agtergelaatene Magazyn voor ruim twee duizend Guldens, tegen betaaling van een Recepis, ten laste van den Raad; waarmede de Overfte Ledebur zeide open rekening te hebben (*). De aftocht uit de Buitenfchansfen ging in dier voege toe, dat het den Pruisfen onmogelyk was de wykende Manfchap met vrugt na te zetten. Zy waren reeds vertrokken, vóór dat de Pruisfen, van omder het bereik der welverdeedigde Batteryen geweeken, het gewaar werden: en toen zyde Batteryen in bezit namen, waren de Verdeedigers reeds buiten het bereik van hun Gefchut geweeken. Pe Majoor Ledebur trok met zyn Volk % (*) Medegedeelde Berfgten.    VERENIGDE NEDERLANDEN. 217 in Ouderkerk. De Curasfiers rukten mede aan. De Voorposten en Jaagers werden tot aan de Herberg het Kalfje voortgezet; zo dat dezelve met de Voorposten des Hertogs, onder bevel des Majoors Langelair tot op het Kleine Loopveld ftonden, waar door de gemeenfchap tusfchen den Hertog en den Generaal Kalkreuth weder onderhouden werd; en te gemaklyker naa dat de Pruisfen de omgehakte boomen, die langs den geheelen weg lagen, opgeruimd hadden. De nieuwsgierigheid verlangt zeker meer 1 dan wy in Haat zyn te verfchaftén: eene i opgave naamlyk van het getal der weder- ' zydsch Gefneuvelden in deezen akeligen < morgen.' Van de zyde der Verdeedigeren -t kwam niemand om, die een Hoofdpost of eenige uitfteekende Waardigheid bekledde ; en het getal der Gefneuvelden is nimmer, by gisfmg zelve, te onzer kennisfe gekomen. Ongetwyfeld lieten 'er het leeven. Van den kant der Pruisfen hebben wy het fneeven eeniger meer dan Gemeen en in den loop des Verhaals vermeld; en fchoon Pfau het getal der Pruisfen, die in de onderfcheiden gevegten omkwamen opgeeft als één en zeventig: wordt dit getal te klein, als men het vergelykt met de opgave van byzondere gevegten volgens Bowdler die fchryft dat de aanval op Amftelyeen den Hertog op omtrent vyftig Man te daan kwam, dat in de andere aanvallen vier Officieren en omtrent honderd Soldaaten O 5 fneu- XLVIIÏ. boek. 1787. )ver het ;ctal der ïefneueiden in ien moren.  ai8 DE REPUBLIEK DER XLVIII. h O E K. T787. Bc-fluit te Amfterdam om Afgevaardigde! na 's Raagt te zenden. fneuvelden (*). Der zwaar gewonden was van wederzyden het getal aanmerkelyk, doch nog min te bepaalen. Intusfchen deedt het Befluit in den avond vóór een befchreeven Aanval genomen Cf), zyne werking. Want terwyl zo veel fchrikbaarens in en omflreeks Amfterdam voorviel, gaf de Raadpenfionaris in de Vergadering van Holland kennis, dien eigen Maandag - morgen ten vyf uuren eenen Brief 's avonds te vooren, afgezonden, ontvangen te hebben. Deeze hieldt in eene bekendmaaking, wegens het zenden van Gelastigden na sGravenhaage, om met Leden van hun Ed. Gr. Mog. in Onderhandeling te treeden over het geeven eener voldoende Satisfactie aan zyne Koninglyke Majefteit van Pruisfen, en aan haare Koninglyke Hoogheid; om dus te bewerken, dat de verdere aannadering der Koninglyke Troepen, onder het bevel des Hertogs van Brunswyk zou voorkomen en de Stad voor verdere onheilen behoed, worden. „ Men hadt," op het ontvangen des laatften fchryvens van den Hertog (§), „in aanfchouw neemende de akelige omftan„ digheden van vyandlyken aanval van alle „ kanten, goedgevonden en verdaan, lie„ ver dan deeze Stad aan eene onherftel- „ baa- (*) Pfau Veldtocht der Pruisfen II. D. bl. 7<}. BowoleR-'s Letters bl. 1 i$i (f) Zie hier boven bl. 190. (§) Zie hier bovcu bl. tp..  VERENIGDE NEDERLANDEN. 219 p baare ruïne bloot te ftellen, en dezelve „ ten prooi te laaten aan Oproer en Geweld. „ ten vollen toe te {taan de Satisfactie, zc „ als dezelve door den Koning van Pruisfer, „ gevraagd was; dat daar van met den eer ften per Expresfe aan hun Ed. Gr. Mog, „ zo wel als aan den Hertog van Bruns„ wyk, en aan haare Koninglyke Hoog„ heid kennis zou worden gegeeven, ge„ lyk mede, dat van wegen deeze Stad, op „ heden Gedeputeerden ter Vergadering van „ Holland behoorelyk en op de ordinaire „ wyze gequalificeerd, na V Haage waren ,, afgezonden, en gelast om tot de gemelde ,„ Satisfactie met de overige Leden Staats- wyze te concurreeren (*)•" Staande de Vergadering werden tot deeze Onderhandeling met de Amfterdamfche Gelastigden D. Hooft van Vreeland, Matthys Temminck, Raaden in de Vroedfchap, en den Penfionaris Meerman van der Goes , benoemd de Heeren van Wassenaar, Heer van Spanbroek van wegen de Ridderfchap, Belaarts van Blokland Lid in den Oudraad van Dordrecht, van der Goes Burgemeester te Delft, van Teylingen, Raad in de Vroedfchap te Rotterdam, van Straalen Jansz., Raad in de Vroedfchap te Enkhuizen, nevens den Secretaris Royer. Mannen alle voor yverige Stadhoudersgezinden bekend, en dus niet gereed om iets toe re geeven, indien ( *) Extract vit de Refolutien van de Vroedfchap der Stad Amfterdam i 0 Om dit verlangen te gemoet te komen was 0 men op verfcheiden middelen bedagt; doch hl geen hun ontmoet, 't welk de Gelastigden g\ oordeelden dat door hun kon worden be- °' paald. Zy (lelden daarom ter Staatsvergaderingevoor, dat zy volmagt mogten ontvangen: „om, behoudens de Refolutie van „ hun Ed. Gr. Mog. van twee en twintig „ September laatstleden, zonder aan den „ geest of letter van die Refolutie eenige 9, de minfte atteinte toe te brengen, met en „ benevens de Commisfarisfen uit de Re», geering der Stad Amfterdam, na te gaan „ of 'er eenig middel zy uitte vinden, waar 5, door, aan de eene zyde, de bovengemel„ de Refolutie volkomen in haar geheel, en „ j, aan den anderen kant, eenig genoegen „ kon (*) N.'Nederl. Jaarb. 1787.. bl. 539P. P a XLVltl. BOEK. I787. landrang >p het anblyren der legenen en Lmpteaareno nderindellnn hier rer<  XLVIII. BOEK. Voorflag by den Prins en Prinfes óm het verder Krygsgeweld te beteugelen. -Voorftel der Regeeringete Amfterdamom het op te geeven. 228 DE REPUBLIEK DER „ kon gegeeven worden aan het verlangen „ der Stad Amfterdam. Mits deeze Con„ ferentien ten allerfpoedigften en uiterlyk ,, binnen drie dagen, worden geëindigd,en „ daar van aan hun Ed. Gr. Mog. rapport „ gedaan." Overeenkomftig hier mede viel hetStaatsbelluit, en bepaalde men, dat nog dien avond de Gelastigden uit de Staaten, hunne Opwagting zouden maaken by den Prins en de Prinfesfe, om deezen van den ftaat der Onderhandelinge kennis te geeven, en derzelver veelvermoogenden invloed te verzoeken by den Hertog, om te wege te brengen , dat alle verdere Aanmarsch van Pruisftsch Krygsvolk na Amfterdam mogt ophouden , en alle middelen van Gewekt tegen dezelve te maatigen (*). De fchrik van het voorgevallene op den dag der Beftorminge van de nu vermeesterde Buitenposten zat velen diep in 't harte ; de angst voor het hervatten van dit Krygsgeweld op de Stad zelve deedt het Krimpen; twyfeling aan den uitflag der Bezendinge na 's Graavenhaage baarde een onrustig verlangen. De Regeering, uit alle van tyd tot tyd ingekomene berigten wegens de Onderhandeling in 's Graavenhaage, wanhoopende iets te zullen kunnen bedingen, bukte voor onwederftaanbaar geweld. Dan zy deedt dien ftap niet zonder alvoorens de Burgery, op den derden van Wynmaand,in de Kerken op ^.i.^i^i^M . te (*) -Refol. van Holl. 3 Oét. 1787. 's avonds teas zes uuren.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 229 te roepen, om te verneemen, of dezelve genegen ware af te zien van de voorgeHelde Artykelen, en te berusten in de Eifchen, welke men van de Stad gevorderd hadt, en bleef vorderen. Vrees bewoog veelen om voor overlast onder te doen; en met een geest vol hui-; verings in die vernederende maatregelen te 1 Hemmen. Anderen volhardden by het eens genomen en dus lang volgehouden opzet, om, ter Vryheids verdeediging, alles te waagen. — 2ommigen wilden, het uiterst middel, het doorfteeken van Dyken en Dammen beproeven, de groote Overftrooming, waar van men dikwyls gelprooken, en waar toe, zo men wil, daadlyke, doch verhinderde en mislukte, poogingen in 't werk gefteld hadt, te bate neemen, om dus de Landen, welke door binnenlandfche Overftroomingen rondsom de Stad reeds, voor een groot gedeelte, dras Honden, geheel door Buitenwater te overflorten, en de Stad ontoeganglyk te maaken. In deeze flrydigheid van begrippen vondt r de Regeering, fchoon met veel huiverings, g goed, zich by hef eerstgemelde te voegen;.b een Middenweg flont niet open, Deeze " keuze bleek nog dien eigen avond uit eene v; gedaane Afkondiging, vervolgens, onder den naam Declaratoir, in verfcheide Wyken der Stad aangeplakt, Dit Huk de duidlykHe kenmerken draagende van de verjggenheid, waar in zich de Stadsregeering gegebragt vondt, is bewaarens waardig, en Woordlyk van deezen inhoud, P 3 » Bur- xLvm. DOEK. I787. Dnder- cheiden >pgevat. >e Re- sering jfluit >t het jgee» ;n.  sgo DE REPUBLIEK DER XLV1II. BOEK. T787Bekendmakinghier van. „ Burgemeesters en Raaden der Stad „ 4mfterdam vinden zich verpligt aan de „ goede Burgery te declareeren, dat zy al„ tyd, volgens hun geweeten, ten meesten „ nutte van het lieve Vaderland, in 't Al,, gemeen en van deeze Stad en Burgery in „ 't byzonder, hebben getragt te handelen 9 „ en dat als nog, in de tegenwoordige om5, Handigheden, het welzyn van de Stad en ,, derzelver Ingezetenen by hun zwaarder „ weegt dan hun eigen Lee ven, of hetber „ houden van hunne Eerampten en Bezit9, tingen. ,, Dat zy, daar hun de dringende en hoo„ ge nood,en de korte tyd van beraad, die „ hun flegts vergund was, niet hadt toege- laaten dit volledig ter kennisfe van de „ Burgery te brengen, uit dien hoofde, „ en om deeze goede Stad voor zwaarder „ en zeker over 't hoofd hangende onheilen 9, en rampen te beveiligen, zich genood^ „ zaakt hadden gevonden, de Eifchen van „ de overige Steden van Holland tt moeten. „ inwilligen, met last aan de Heeren deezer 9, Stads Gedeputeerden, om al het geëisch„ te, indien het niet anders zyn konde, toe „ te ftaan, zelfs het Ontflag der Regenten, 9, liever dan te waagen, dat de Stad enBur9, gery, behalven de reeds verduurde ram„ pen, eenige fchade zou lyden, en, naa „ die fchade geleden te hebben, nog daar 9, en boven zou gedrongen worden, om „ diezelfde Eifchen, en misfchien nog w zwaardere, toe te moeten ftaan.  VERENIGDE NEDERLANDEN, sja „ Zy betuigen, voor een Ahveetend God, en op den Eed, dien zy by den „ aanvang hunner Bedieninge gedaan heb,, ben, hier mede niets anders te hebben „ beoogd dan de voorkoming van de al,, lergedugtfte en onherftelbaare Omkeering ,, van deeze Stad. „ Terwyl zy, daar men al het overige „ heeft toegegeeven ten minften dit nog „ tragten en hoopen zullen te behouden, „ dat de Rust en Veiligheid in deeze volk„ ryke Stad ongefchonden bewaard blyve; „ waar toe zy vertrouwen, dat de braave „ Burgery, welke daar toe, tot nu toe, „ zulke loflyke poogingen, met eenen on„ vermoeiden yver, heeft aangewend, die ,, zelfde poogingen en yver zal blyven aan„ wenden, tot bevordering en behoud van „ de Rust in deeze Stad; ten einde een „ ieder, hy zy wie hy zy, voor allen Ge„ weid en Overlast te beveiligen." Misnoegen liet zich op veeier gelaad i zien, morren uit veeier mond hooren, op g het leezen deezer inwilligende Verklaaring, die hoogst gewaakt werd by eenigen van den Krygsraad, van de Geconftitueerden, en in 't algemeen by de Leden der BurgerSocieteit. Terwyl anderen zich des verheugden , en daar in een einde zagen aan de over 't hoofd hangende jammeren. Deeze eigenfte Verklaaring baarde eene I vreemde uitwerking in "sGraavenhaage, toen br< de meergemelde Afgevaardigden van Am- eei fierdam op nieuw in Onderhandeling fton- ^ den te treeden met de Gelastigden uit riri P 4 „ Staa- de XLVIII. ROEK. 17*7- oe op:vat. 1t ■ngt ie ge:1e ande- % in Haag-  £32 DE REPUBLIEK DER XLVill. BOEK. 1787fche Onder handelinge«e wege. Staaten van Holland, die op het berigt hoe verre zy de zaak met de Amfterdamfche Afgevaardigden gebragt hadden, van deezen tot befcheid ontvingen, „ dat zy niet ,, zouden nalaaten de noodige demarches „ by den Hertog te doen; doch dat zy „ voor het fucces niet konden inftaan." De Gelastigden bragten hun onder 't oog de Aankondiging te Amfterdam gedaan, geplaatst in de Stads-courant, die, onder het opzigt der Regeeringe gefchreeven, meer dan een gewoon loopende Nieuwsmaare, in dit geval, te betrouwen was. Deezë Aankondiging, verklaarden zy, deedt de ftaat der Onderriandelinge geheel van gedaante veranderen: vermids de Schikkingen en hulpmiddelen, die het voorwerp daar van uitleeverden, nu geheel vervallen waren: dewyl de Regeering der Stad alles hadt ingewilligd, het geen by eenpaarigheid der achttien overige Leden van de Vergadering beflooten was geweest. De Amfterdamfche Heeren betuigden deeze Aankondiging wel in die Loopmaare gezien; doch des, van Stadswegen, geene kennis bekomen te hebben: waaroi» zy zich nog moesten houden aan hun voorigen last, de aanblyving der tegenwoordige Regeering en der Amptenaaren betreffende. • Bleeven zy dus volharden in hunnen eisch, de weigering was even volftrekt; en werd daar op alle verdere Onderhandeling af gebrooken (*_). Na- (*) Refoh van Holl. 4 Oct. 178r-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 233 Naderen last kreegen de Amfterdamfche Afgevaardigden om zich geheel te fchikken naar de herhaald gedaane Eifchen. Het berigt, dat zy zulks gedaan hadden, kwam den zesden- van Wynmrand te dier Stede, 't Welk aan 't gelaad der dingen een tegenovergefteld aanzien gaf; doch hadt het dit, zints de gemelde Aankondiging (*}, reeds begonnen aan te neemen. Immers de Vroedfchap,'daags daar op, een en andermaal vergaderd, beraamde eenige Voor-, flagen aan den Hertog van Brunswyk, \ wiens Hoofdkwartier thans in de nabuurfchap der Stad, aan het begin van den Amfteheenfchen- weg geplaatst was, om dien te verzoeken dat deeze Koopftad met geen Pruisftsch Krygsvolk mogt belast worden. <— Zy befloot tot het verbieden van eenige Tydfchriften, die, zints een geruimen tyd, kragtdaadig gediend hadden om de Gemeente tot het volhouden der genomene maatregelen aan te zetten, met naame de Ne-* derlandfche, de Opregle Nederlandfche, en de Vaderlandfche Courant, den Politieken Kruyer en den Spectator met den Bril. Onder de ftukken, welke, tot dien tyd toe, in gefchil hingen tusfchen de Staaten 8< en de Stads Regeering, was het doen af-^ kondigen van twee Publicatien. De eene pi de Intrekking behelzende van het Verbod va tegen het draagen van Oranjevercierzelen;bI de ander het Verbod van tegenftand te bie- ?J den aan de Pruisfifche Krygsmagt. Vrees w, voor (*) Zie hier boven bl. 230, P 5 XLVIIL boek. 1787. Maatregelen te Am fierdam genomen , iie wis» "eling /an Party lankunligden. ifalsch :rugc egens ! Aan. ikkine n Pu- catien de inds» :rf.  234 DE REPUBLIEK DER XLVII!. BOEK. I787. Als med« van groo te Gold fommen aan den Koning van Pruisfen en den Hertog voor onaangenaame gevolgen, en gevaarlykc opfchuddingen, hadt derzelver Afkondiging en Aanplakking, tot nog toe, volHandig tegengehouden. Intusfchen verfpreidde zich een gerugt, dat, des ondanks, de Aanplakking dier Publicatien gefchied was op 'sLandswerf. De bekende gehegtheid van het Werkvolk aldaar aan het Huis van Oranje gaf grond om aan dit gerugt geloof te liaan, in zo verre, dat Burgemeesters en Raaden het dienftig keurden, ter voorkominge van heillooze gevolgen, de Raaden der Admiraliteit fchriftlyk te verzoeken, wegens deeze Aanplakking, het noodige onderzoek te doen, de daar aan handdaadigen tot hunnen pligt te brengen, en voorts zorge te draagen, dat de aangeplakte ftukken, met alles wat tot oneenigheden aanleiding zou kunnen geeven, daadlyk zouden worden weggenomen. — De Raaden ter Admiraliteit verzogten, by wederfchryvens, de Naamen te weeten der Perfoonen, die dit gerugt aangebragt hadden , doch gaven vervolgens verflag, dat op gevorderd en ingekomen berigt van verfcheide Bedienden van 's Landswerf, aldaar niets van dien aart gebeurd was. Op die zelfde lyst van verzonnen en loopgegeevene Gerugten moet men misleiden aanfehryven, dat, van wegen de Stad Amfterdam, aan den Koning van -Pruisfen, en den Hertog, groote Geldfommen zouden aangebooden weezen, om bevryd te blyven van de Inftemming met de Staatsbefluiten, zints den achttienden vau Herfstmaand  VERENIGDE NEDERLANDEN. 235 maand genomen; en om ongehouden te zyn van alles, wat zedert den zeven en twintigften van Sprokkelmaand deezes Jaars, omtrent de Stads- en Regeeringszaaken, verrigt was, te niet te doen (*). Invallen, opgeworpen bedenkingen, krygen,in tyden als deeze, welhaast den naam van daadlyke gebeurtenisfen. Dugten dat, fchoon de Stads Regeering reeds was toegevallen, dit, van de zyde des Krygsraads, der Geconftitueerden en in de Burgerfocieteiten, wederftand mogt ontmoeten, deedt aan de Regimenten van Saxen - Gotha en aan de Gardes Dragonders in 'sGravenhaage, Patenten geeven, om des noods, de Stad liever door inlandsch Krygsvolk, dan door Pruisfisch, te bedwingen. De Vroedfchap vergaderde 's Zondags ' voormiddags den zevenden van Wynmaand,1 om te voldoen aan den noode toegeftaa- j nen, doch onontwykbaaren, eisch, de Ne-] derlegging der onlangs aanvaarde Posten. 1 Dit deeden de Burgemeesters Geelvinck. 1 en Backer met negen Raaden. 1 Naauwlyks was de Vergadering, waar I men dit afgedwongen werk verrigtte, ge-2 fcheiden, of men befchreef, tegen den naa- ] middag, eene tweede Byeenkomst, en wer- \ den daar toe de onlangs afgezette Raaden r opgeroepen. Zy verfcheenen niet; dewyl11 zy zich buiten de Stad bevonden. Doch v vier Raaden, die, ten dage der Afzettinge hunner Mederaaden, tegen dit bedryf eene Aan- (*) Zie IV. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 1549—1554. XLVIH. h o e k. 1787. aangeboden. Patenten aan InlandschKrygsrolk na Amfleriam gegeven. ")e nietfve Bur[emeesers en taaden eggen un Possn neder )e afgeetteLaadsleen ter 'ergade. ng betreeën.  XLVII1. boek. I787Bezending aan den Hertog benoemd.De. Pruis y«« naderen de Stad. t>edel, Beels en Backer treeden in hunne voorige Posten. 236 DE REPUBLIEK DER Aantekening hadden laaten doen, woonden deeze Vergadering by. De eerfte der afgezette Raaden, die zich weder ten Stadhuize vervoegde, was Fredrik Alewyn. Dit gefchiedde 's volgenden daags voormiddags. Uit deeze Vergadering werden de drie Heeren Bicker, Elias en van Wede, benoemd om den Hertog te gaan fpreeken, en te verzoeken geen Krygsvolk, onder zyn bevel, de Stad digter te doen naderen. Alle Buitenposten, noch deels door Amfterdamfche Burgers , deels door Hulpbenden, bezet, werden dien eigen dag, op hoog bevel, ingetrokken. Dit baarde reeds eenige ontzetting , die aangroeide toen de onbetwistbaare tyding inkwam , dat de Pruisfifche Krygsbenden, buiten de Leydfche Poort, aan de zyde van Amfleheen, Stad waards aanrukten. Men dagt en vreesde, dat dezelve onverlet ter Stad zouden intrekken, en onberekenbaare. beweegenisfen veroorzaaken. Dan deeze ongerustheid week eenigzins op de verzekering des gezagvoerenden Bevelhebbers, dat hy niet verder dan de Vinkebrug zou naderen, en, zonder last des Hertogs, geen fchreede digter aan de Stad komen. Inmiddels befchikte men in de Stad de zaaken om ze geheel op den ouden voet vóór de Regeeringsverandering te brengen. Hier toe diende eene op den negenden belegde Vroedfchapsvergadering, waar op zich de Burgemeester Hooft bevondt, die kort daar naa, zeker met geene geringe ontzettin-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 23? tinge, de Heeren Dedel en Beels, op het Stadhuis, en vervolgens in Burgemeesters kamer zag verfchynen, om op nieuws hun post te aanvaarden. Lichaamsongefteldheid hieldt Burgemeester Cliffori fteeds afweezig. Ten dien zelfder dage kwam ook de Hoofdofficier W. C Backer op het Stadhuis, en nam zitting: terwyl C. van der Hoop Gysbrechtsz.. de plaats, welke hy, naa de Afzetting var den Heer Backer bezeten hadt, ontruimde, en die van Voorzittend Schepen weder bekleedde. De dag, op welken zo veel veranderings voorviel, werd desgelyks gedenkwaardig, door eenen Brieve van zeer gewigtigen inhoud aan de vergaderde Burgemeesters gerigt, en op welken, zonder overleg en toeftemming der Vroedfchap , geen befluit kon genomen worden. De Hertog fchreef uit zyn Hoofdkwartier te Amfleheen. ,, De „ Belangen van zyne Pruisfifche Majefteit, „ en de Eer zyner Wapenen vorderende, „ verzekerd te zyn omtrent de Ontwape„ ning der Auxiliairen en Vrywilligers, ,, die zich binnen Amflerdam bevinden, „ vraag ik aan Heeren Burgemeesteren en „ Raaden der Stad, ten einde my, op eene ,, wettige wyze, te verzekeren van die Ont,, wapeninge, om de Leydfche Poon over „ te geeven aan 's Konings Troepen, wel,, ke daar toe, morgen op den middag, ,, zich aldaar zullen vertoonen. Ik ver„ binde my, dat niemand in de Stad zal „ komen, dat de naauwkeurigfte Krygs- „ tugt XLVI1L boek. 1787. Brief des Hertog?, zyne Eifchen behelzende.  238 DE REPUBLIEK DËR XLVUL BUKK. I787. Voorwaardenop welke Amflerdani zich overgaf. „ tugt in agt genomen zal worden, erf „ dat het verblyf dier Troepen niet lan,, ger zal duuren, dan tot dat 'er zal „ voldaan zyn aan de Befluiten van den Staat, ten opzigte der Ontwapeninge. — ,, Gy ziet, myne Heeren! dat ik niets „ vraage dan het geen de Staaten verlan,, gen, en andere Steden, als Dordrecht en „ Rotterdam my verzogt hebben." Zulk dringend fchryven liet niet veel plaats tot beraadflaaging over. Eene Bezending aan den Hertog benoemd, be* ftaande uit den Burgemeester Dedel, en de Raaden J. Elias Arnoudsz. en J. B, Bicker, begaf zich 's volgenden daags na buiten. Deeze trof den Hertog aan op den Overtoomfchen-weg, even buiten de Leydfche Poort. Hier beraamde men en ondertekende van wederzyden een Verdrag, beftaande uit deeze zes Artykelen. „ h De Troepen des Konings zullen de „ Leydfche Poort bezetten, met een De„ tachement van honderd en vyftig Man, „ tien Jaagers, vier Huzaaren , en één „ Ordonnantie; en zullen 'er twee Stuk„ ken Gefchut by de Poort geplaatst woi- „ den. II. Twee Bataillons en de ,, Jaagers zullen aan den Overtoom inge- „ kwartierd worden. III. Niemand „ van 's Konings Troepen zal binnen de „ Stad komen, zonder alvoorens daar toe „ Verlof van de Magiftraat te hebben ver„ kreegen; ten einde daar door geene ge„ legenheid gegeeven worde om de ge- „ moederen gaande te maaken. „IV.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 239 IV. De Burgemeesters en Raaden der ?, Stad zullen de nocdige maatregels nee,3 men tot verzekering der Sluizen aan de Haarlemmer- en Muider Poort. ,, V. Dagelyks zal men my behoorelyk 9, kennis geeven in hoe verre de Beüuiten 3, van den Staat, tot welke de Stad Am,, fterdam reeds is toegetreeden, zyn ten ,, uitvoer gebragt. VI. De Heer van ,, Haaren zal, in de hoedanigheid van „ Gelastigden van mynen kant, onderligt „ worden van alles, 't geen tot de Ont„ wapening betrekking heeft; ten einde ,, om my daar van naauwkeurig Verflag ,, te kunnen doen." Aan deeze vernederende Voorwaarden moest het trotfche Amfterdam zich onder werpen, en zag hetzelve 't eerfte Artykel' nog dien eigen dag volvoerd, de Pruisfen In 't bezit der Leydfche Poort. Een vertoon dat leed deedt aan de meeste Amfterdammers, bekend voor zeer ingenomen met hunne Stad, en nayverig omtrent de Stedelyke Voorregten. Wy behoeven niet te vermelden hoe zeer bet griefde aan de thans te ondergebragte Partye. Openbaare vreugde nogthans, wegens deeze gebeurtemsfe betoonde de fmalle Gemeente, die troepswyze derwaards ftreefde, veelal met Oranjelinten opgepronkt. Dit daar heenen fchoolen dier Volksmenigte, deedt voor opfchuddinge aan dien kant der Stad dugten. Ook zou ongetwyfeld deeze gevolgd weezen, indien de geduurige Ronden der schutterye, en het bezetten der toegangen na XLVill. b o e K. tfèf. We!'te ian doelingenlit verwekte.  «40 DE RÉPUBLIEK DER XLVIII. boek. I787. De Hertogneemt zyn intrek op deoOvertoomfchen•weg. Kal- KRKUftt hei intrekkender Muider-poortgeweigerd. na het Leydfche Plein met dubbele gelederen, zulks niet hadt voorgekomen. Buiten de Leydfche Poort aan den Overtoomfehen weg waaiden een menigte van Oranjevlaggen. Hier, waar de Pruisfifche Krygsbenderi voor het grootfte gedeelte zich gehuisvest vonden, nam de Hertog zyn Hoofdkwar~ tier, en zyne intrek in de Wooning, behoorende tot de Katoendrukkery van den Heere Pieter de Clercq jfaeofaz., wieri deeze eer, zo men verzekert, op geen geringe fchade te ftaan kwam. Honderd Pruisfifche Ruiters lagen hier en daar verfpreid door de Diemer- en Water graafs Meer, buiten de Muider Poort, by welke, nevens die der Stad, eenige Koninglyke Soldaaten de wagt hielden, By laatstgemelde Poort rees eenig gefchil tusfchen Burgemeester Dedel en den Pruisfifchen Generaal Kalkreuth, die dezelve wilde intrekken. Burgemeester Dedel weigerde en wederftondt zulks, zich beroepende op het Verdrag daags te vooren met den Hertog aangegaan. Het aandringen hier op deedt dien Generaal afzien van den toeleg om deeze Poort met zyne Manfchap binnen te trekken. Hy bleef derhalven buiten: en maakte met het Pruisftsch Krygsvolk aan den. Amflel, dat de Stad van die zyde geheel ingeflooten was. De gevorderde Ontwapening der Hulpbenden en Vrywilligers, in grooten getale binnen Amfterdam zich onthoudende, gefchiedde onmiddelyk naa dat de Pruisfen de  VËRENIGDE NEDERLANDEN. 24* de Leydfche Pooft bezet hadden. Het Gefchut was reeds van de Batteryen gehaald en na de Magazynen gebragt, de Hulpbenden onder Mappa waren op het Drilveld, by de Utrechtfche Poort ontboden, en daar ontwapend. Geduurende het nu geëindigd Beleg van ■Amfterdam was de gemeenfchap met andere Steden en Plaatzen bykans geheel geftremd • geweest, en daar door geene geringe belemmering ontdaan in den binnenlandfchen Handel, ook van den noodigen toevoer. De meeste Trek- en Vragtfehuiten hadden al dien tyd niet gevaaren. Bovenal ontbrak het den Brouweryen aan versch Water. Het haaien van die hoogstnoodige behoefte hadt men moeten ftaaken: dewyl de Pruisfifche Krygsbenden goeddeels gelegerd waren aan dien kant, langs welken de Waterfchepen na de Vegt vaarem Het onbelemmerd heen- eii wedertrekken der Waterfchuiten na en van de Stad Weesp, greep terftond ftand. De Geraeenfchap van Amfterdam met andere Steden en Plaatzen door Jaagfchuiten en Schepen, werd wederom geopend. De tot dus lange in Amfterdam onafge- v kundigde Publicatien, betreffende hét her- d roepen van het Verbod, wegens het dfaa-d gen van Oranje, en het uitfteeken van Vlag- ^ gen, het affchaffen van de Vrycorpfen en p' andere foortgelyke Genootfchappen van ti Wapenhandel; het Verbod van wederftand le bieden aan de Pruisfifche Krygsmagt; en eindelyk .het verleenen eener Amnestie aan XVIL Deel. Q elk xLViii- b o e k. De vaare 3p AmlerdamA'eder )pefi. erfchei» ; tot is lang eder)udeneubllca:n afge» ;zeöó  242 DE REPUBLIEK DER XL VIII. BOEK. Ï787. Eene daar bv gevoeg de Waa fchuwing. elk en een iegelyk, „ die uit hoofde vafi ,, aankleeving aan, of yver voor de be„ langen van het doorlugtig Vorstlyk Huis ,, van Oranje, zich aan eenige onrustige ,, beweegingen of oproerigheden, op eenia, gerhande wyze, hadt fchuldig gemaakt, „ by welke eene volkomene Vergeeving „ en uitwisfching toegekend werd van alles „ wat zy daar door tegen 's Lands Staaten „ zouden hebben mogen overtreeden," terwyl alle Regtsgedingen deswegen hangende, yoor vervallen verklaard, en alle Officieren en Geregten gelast werden, de Gevangenen of Gebannenen, om die oorzaak, op ftaandet voet te ontdaan en onverhinderd in 't land te laaten wederkeeren ? ——- alle deeze Afkondigingen gefchieücten op den elfden van Wynmaand. Eene Waarfchumng van deezen inhoud vergezelde die Afkondigingen, „ Myne . „ Heeren van den Geregte der Stad Am„ fier dam kunnen, in naarvolging van het „ Plakaat van hun Ed. Gr. Mog. niet naa5, laaten, in den bekommerlyken toeftand, , waar in deeze Stad zich tegenwoordig ' bevindt, alle Burgers en Ingezetenen, als mede elk en een iegelyk, die zich l, in deeze Stad mogten bevinden, ten all, lerfterkften op te wekken, en te vermaa9, nen, van zich, inzonderheid, in deeze „ omftandigheid, ftil en vreedzaam te ge„ draagen, zonder iemand, wie hy zy, „ met daadenof woorden, eenig Molest „ of Ongemak, in Perfoon of Goederen „ aan te doen; veel min door fcherpe ver- „ wy-  VÈRËNIGDË NEDERLANDEN, 243 ,, wytingen of Bedreigingen, de zo noo„ dige rust en ftilte in de Stad eenigzins ,, iri gevaar te brengen. Om welke „ reden dan ook, als mede om alle on„ aangenaame ontmoetingen voor te ko,, men, myn Heeren van den Geregte elk „ en een ieder, ten fterkften willen aan„ geraaden hebben, zich, voor een tyd „ lang, van de thans overal gedraagen ,, wordende Oranje Linten, of eemge andere „ Tekens, waar in die kleur voorkomt, te „ voorziem Als mede van zich zorg- „ vuldig te wagten, aan de Troepen van ,, zyne Koninglyke Majefteit van Pruisfen. eenige Infultes of Molest aan te doen, ,, veel min dezelve als Vyanden te behan„ delen gelyk ook ten fterkften allen en een iegelyk verboden wordt om met ,, eenig ontbloot Geweer of gelaadene ,, Snaphaanen, langs 's Heeren Straaten te „ loopen, uitgezonderd de Burgery onder; de Orders van hunne refpective Offi- eieren, en bovenal een ieder ten krag„ tigften vermaand geen Attroupementert „ te veroorzaaken. Zullende de gee- 9, nen, welke deeze Punten niet in agt genomen, of iemand, over het al o£ „ niet draagen van een Oranjeteken, ee„ nig leed zullen toegebragt hebben, als „ Verftoorders van de algemeene rust en „ veiligheid befchouwd, en als de zodani„ gen, naar exigentie van zaaken, ja zelf „ met den dood, geftraft worden. De verbaazend groote Volksmenigte by ] hst afkondigen deezer Publicatien, en dier i Q s Waar- XLVÜL 15 O E K. 178/. )e Oran* e vlag*  944 DE REPUBLIEK DER XL VUL boek, 1787. gen uitgeftooken. Eerbetooningen De. bel aangedaandoor het Volk. Waarfchuwinge op den Dam vergaderd * gaf haar genoegen en blydfchap door zwaaijen met de hoeden, en een herhaald Hoezee! te kennen, ff Dit verdubbelde by het uitfteeken der Oranjevlagge van de Stadhuis-tooren. Een foortgelyk gejuich verhief zich elders, waar men Vlaggen, ter eere van Oranje liet waaijen, als op het Huis der Oostindifche Compagnie en Werf, de Landswerf, de Vischmarkt en elders. In 't byzonder betoonde de Schaare op den Dam de uitbundigheid haarer blydfchappe by het afgaan der Burgemeesteren van het Stadhuis. De Stemmen Vivat Vader Hooft! verwisfelden in die van Vivat Oranje! Viwt Burgemeester Dedel! Hadt de oude Heer Hooft zich ten deezen dage op het Stadhuis vertoond, hy zou, uit dert mond des wispeltuurigen Volks, waarfehynlyk, op zyne beurt, hebben moeten hooren Hoeden op! Dedel was thans *s Volks Afgod. Het meende hem byzonder te vereeren, door zyn Koets, voor 't Stadhuis ftaande, met Oranje op te fchikken, welke cieraaden hy zyn Knegt geboodt af te neemen. In de dronkenfchap deezer vreugde wilde het Gemeen de Paarden affpannen, en de Koets voorttrekken: dit hieldt de Koetzier met veel moeite tegen ; doch kon hy niet beletten dat het voor aan den disfelboom een lang touw vastmaakte , en door trekken daar aan het werk der Paarden volvoerde. De Volksdrom volgde dit vreemde uitgeleide, tot 'sBurgemeesters huis, en onverzaad van dit Eer-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 245 Eerbetoon aan den Burgemeester, vergezelde het diens. Koets tot de Stal, ouder herhaalinge van het bovengemelde vreugde geroep. l9 Ondanks de gedaane Afkondiging vielen er de hoogstgaande onaangenaamheden voor over het draagen of niet draagen der thans vrygeflelde doch aangeraadene Leuze. In het eene gedeelte' der Stad leedt men in den beginne overlast om dat men 'er mede voorzien was; doch in veel meer wyken om dat men het derfde, of niet droeg op die wyze als de grillige willekeur des Volks het verkoos gedraagen te hebben. In den Joodenhoek, liep dit misnoegen tot zulk een uiterlle, dat de rondedocnde Burgers zich genoodzaakt vonden te fchieten; 't welk één Jood op 't leeven, en eenigen op wonden te ftaan kwam. Hoe zeer men dit voorval, in den ongunftigften dag heeft willen ftellen, en het willen duiden, dat haat tegen dé Joodèn en de Oranjekleur het roerzei van dit bedryf was, geeft het nagt en dag bewaaken van het Huis des Burgemeesters Hooft, genoegzaam te kennen, dat 'er groote buitenfpoorigheden plaats hadden, en men reden hadt om voor nog erger te.vreezen, indien men flaplyk.te werk ging, waar zich beginzels van daadlyk Oproer vertoonden. Het zou verveelen .en beneden onze taak weezen, hier alle onvriendlyke, haat-g' iyke, en onbefchofce ontmoetingen op te °' haaien; doch kunnen wy niet onvermeld^ laaten een veel gerugtsmaakend voorval ter h< Q. 3 Koop- U XLvnr. boek. 1787. Onaan-. genaam. heden over het draagen van Oranje. Bewee* snisfeii ) de ïurs rer t Orandraa-  246 DE REPUBLIEK DER KLVIH. BOEK. 1787. geu der Heeren Hope. Koopbeurze. Het draagen van Oranjetekenen allengskens meer en meer doorbreekende, daar de vrees, zo wel als de blydfchap, zich des bediende, verfcheenen eenige Kooplieden daar mede voorzien op de Beurs. Dit op zich zelve zou geen opmerking gebaard, geen gewoel veroorzaakt hebben, althans niet grooter dan men dagelyks gewoon was, uit deezen hoofde te zien ontftaan. Doch de Heeren Hope, Williams, en Pye, voornaame Kooplieden, die door hunne bekende verkleefdheid aan het Huis van Oranje althans geen zeer in 't oog loopend Teken noodig hadden, vonden goed, om met grooter Oranje Cocardes, dan men tot nog gedraagen hadt, ter Beurze te verfchynen. Dit. trok aller oog , en hadt by veelen een aanftootlyk voorkomen. Het mompelen groeide aan tot fmaalen. Nieuwsgierigheid als 't ware drong digt op die Heeren aan, om deezen opfchik van naby te zien. De aandrang vermeerderde op de volle Beurs zo zeer, dat deeze Heeren, gelyk men dit op zyn Amfterdams uitdrukt, in de maaling zeuden geraakt mezen, 't geen zo veel zegt als onder den voet geraaken. De te hulp geroepene Geregtsdienaars kwamen wel toefchieten; doch bevonden zich: veel te zwak. om den fteeds vermeerderenden aandrang te ftuitten. Zo lang duurde deeze woeling, dat, op bevel der Regeeringe, eene Compagnie Gewapende Burgers ter Beurze optrok. ■ Dit ver * fchynzel deedt de Beurstyd vroeger dan naar  VERENIGDE NEDERLANDEN. 247 naar gewoonte eindigen. Onder een mengzel van zeer verfchillende aandoeningen verlieten de Kooplieden eene plaats, op welke het zo min voegde aanleiding tot zulke ftoorenisfen te geeven, als dezelve aan te rigten. De Heeren des beroemden, Koopkantoors, werden in veiligheid na huis geleid. Hoogst rekenden zy zich beledigd, en de Verzamelplaats der Kooplieden van Amfterdam gehoond. Ten blyke van het.eerfte bleeven zy eenige dagen van de Beurs, en beklaagden zich over 't een en ander by de Stads Regeering. Niet zonder vrugt; want deeze befloot de Heeren E. A. van Muiden en P. Muilman, de eerfte Regeerend en de ander Oud-Schepen, te verzoeken, en uitdruklyk te volmagtigen , om de Heeren, die zich zo hoogst beledigd rekenden, op Dingsdag, naa dat Vrydags te vooren, gemelde moeilykheid was voorgevallen, af te haaien, en ter Koopbeurze te geleiden. Dit gefchiedde en deedt de Schepen Muilman, te dier gelegenheid, onder den toevloed eener groote menigte, eene Aanfpraak aan de ter Beurze ftaatlyk te rug gebragte Kooplieden. Dit bedryf hadt het genoegzaam algemeen draagen van Oranje op de Beurs ten gevolge. Middelerwyl was die dragt zeer algemeen geworden: dewyl op den tusfchen- C vallenden. Zondag veele Regeeringsledend met Oranjetekenen voorzien in de Kerken w verfcheenen; de Leeraars en Kerkenraads-g leden, daar mede pronkten, en het de algeQ 4 mee- XLViH. BOEK. 1787. De Hee•en Hope laatlyk weder ter Beurze geleid. Het ranje ■aagen erd al:meen.  a48 DE REPUBLIEK DER XLVIU. |joek. Ï787. Eereboogen in , menigte ppgerlgt' meene dragt werd door de geheele. Stad. De gewapende Burgers deeden daar mede voorzien de Rondes, gelyk ook de Burger Ruitery. Dit Dranjeyercierzel bepaalde zich eerlang niet tot Perfoonen. Uitvoeriger praalde het aan de Eereboogen op Kattenburg, Oostenburg, Wittenburg, het Bikkers Eiland en elders opgerigt, met kaarsfen en lampen 'savonds verlicht. De Kattenburgers, yolyverig in het vervaardigen .dier Eeretekenen , plantten dusdanige Eereboogen voor de Huizen van deeze en geene Regeeringsperfoonen, die zich, met voorbeeldigen yver, in het ^voorftaan hunner thansbovendryvende Partye gekweeten en van de nu onderliggende Party fchenddaaden offmaad geleden hadden. In den Hoek der Jooden, waar de Overllen diens Volks, in de Synagoge der Hoogduitfche, vol van gering' en flegt gefpuis, eene tot rust en ftilte aanmaanende Afkondiging in "t Hebreeuwse^ hadden doen vooiieezen, waren die Eeretekènen zeer veelvuldig, .en alle avonden verlicht, Dit lokte veel. Volks derwaards, en hadt zulks byzonder plaats op de meergemelde Eilanden, .waar de Byltjes optrokken met Lantaarnen en Kransfen, Vaandels, verguRe Bylen,- Gezangen aanheffende, tev eere/van de Staaten., de tegen woordige Stads Regeering; doch waar in de lof van den Prins, het Vorstlyk Gezin., den Koning van Pruisfen 9 en van dcri Hertog van B;iUNsiyy& dm boventoon üoego pee-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 249 Deeze oord der Stad was, zints den aanvang der Oproerigheden, fteeds fterk bewaakt (*). Lang hadt dit opzigt de daar woonende. verveeld, en het verzoek der Overlieden van het Scheepstimmermans Gilde om van dit verdenkend in 't ooghouden ontllaagen te worden, met toezegging, dat zy voor de rust in dat kwartier inftonden, hadt ten gevolge, dat de Schutters van die post ontllaagen wierden. Welke ontheffing geen geringe vreugde in dit gedeelte van Amfterdam veroorzaakte. In deeze op hoogen last verlaatene Waakplaats, 's Lands Magazyn, vondt men op de Muuren Dichtregelen gefchreeven, die blyk droegen van haat en verbittering tegen het Huis van Oranje, en tegen den Burgemeester Dedel (f). -— Korten tyd daar naa kreegen ook de Schutters, die, aan het Kattenburger - plein, by twee ftukken Gefchut, de wagt gehouden hadden , van de Regeering last om af te trekken. Dit volkomen ontflag van bewaaking baarde zö veel vreugds by de Kattenburgers, 'dat zy terftond de Wagt■huisjes omkeerden, en één derzelven als een vreugdevuur in brand ftaaken. 1 Met dit alles was de rust in Amfterdam 1 op verre na niet herfteld. Om deeze kragt- i daadig te handhaaven oordeelde de Regee- * ring het geraaden Staaten van Holland te \ ver- s (*) Zie hier boven bl. 125. ! (t) De Schryver van de TV. Nederl.'Jaarhoeken •heek ze bewaard in die voor 1787. bi. 5300. Q 5 XLVIII. B O E K. 1787. Katten-? burg van Bewaaking ontheeven» Lfkondiing weens het 1 treken van taaten iezet-  250 DE REPUBLIEK DER XLVIII. boek. verzoeken, dat een aantal Krygsvolk tot Bezettinge ter Veste in mogt trekken. Eene vordering zo vreemd voor Amfterdam, maakte de Regeering de Burgery bekend by eene Afkondiging, die de best mogelyke kleur gaf aan dit bedryf, 't welk men voorzien kon dat veel opfpraaks, althans morrens, zou baaren, en waar omtrent de Krygsraad verklaarde aan Burgemeesteren; „ dat zy van oordeel waren, dat het in„ neemen van Militie, om redenen, zo „ als thans gefchiedde, ftrydig was met „ de Satisfactie van den Jaare mdlxxviu , den Afiland van den Jaare mdlxxxi, „ en de Refolutie van hun Ed. Gr. Mog, „ van mdlxxxvin." De Afkondigingwas van deezen inhoud. „ Alzo Burgemees „ ters en Raaden der Stad Amfterdam, in „ de critique omftandigheden, in de welke „ deeze Stad zich thans bevindt, bellooten „ hebben Staaten van Holland en Westfries„ land te verzoeken eene Bezetting van ee„ nige Troepen van den Staat, ten einde „ daar door te fpoediger de te rugmarsch der „ Troepen van zyne Majefteit den Koning „ van Pruisfen te effectueeren, en hun Ed, „ Gr. Mog. dit verzoek hebben geaccor„ deerd, zo hebben myne Heeren van den „ Geregte goedgevonden, de goede Bur„ gers en Ingezetenen deezer Stad van het „ bovengemelde' kennis te geeven ; ver„ trouwende, dat een ieder de heilzaame „ oogmerken , welke hier mede worden „ bedoeld, door een ftil en gefchikt ge» drag zal helpen bevorderen: daar, in „ te-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 251 „ tegendeel, die geenen, welke dezelve, „ door hunne daaden, zullen wederftree„ ven, als Verftoorders der algemeene „ rust, voorbeeldlyk , en naar exigentie „ van zaaken zelf aan den Lyve zullen „ worden geftraft." Op den eigen dag deezer Afkondigingtrok een gedeelte des verzogten en toegeftaanen Staaten Krygsvolks ter Stad in, naa dat het, even buiten de Haarlemmer Poort, door den Voorzittenden Burgemeester Dedel, in Stads Eed genomen was. Gejoel, vreugdegeroep en gejuich paarde zich by deezé Jntreede. De fchrik voorde ongewoone Inlegering van Krygsvolk binnen Amftels Veste, en den overlast daar uit by veelen te gemoet gezien, verminderde , door de ongewoone fchikkingen gemaakt om 't zelve te ontvangen en te huisvesten. Voor dit Krygsvolk, 't welk kort aan een volgende, de Stad introk, beftaande uit het Regiment Gardes te paard van hun Ed. Gr. Mog., en het eerfte Regiment van Oranje Nasfau, onder bevel van den Generaal Majoor van Dopff , dien het Opperbevel over het Staaten Krygsvolk werd opgedraagen, en het Regiment Zwitzers van den Generaal Majoor May, waren ter onmiddelyke inlegerïnge in gereedheid gebragt de Nieuwe Kerk en het Gasthuis, door de Zwitzers betrokken. De Gardes te paard legerden zich in het Stads Rydfchool by de Leydfche Poort; het Regiment Oranje Nasfau kreeg, het Spinhuis ten XLVIIL boek. I787. Schikkingen op de Inlegering gemaakt.  252 DE REPUBLIEK DER XLVIII. Boek. 1787. Bezending uit Staaten van Holland aan de Prinfesfe, wegens de doorhaar begeerde Satisfactie. Schrift. lyk antwoordder Prinfesfe. ten verblyve. Oök werden de Amftelkerk en de Nieuwe Waale Kerk tot Inlegering© gefchikt. Eene plaatzing die op den duur geen ftand kon houden. Twee ruime houten wooningen, ten dien einde by de. Utrechtfche Poort en in de Stads Plantadh gebouwd, ontvingen vervolgens het Voetvolk, en de Ruitery kreeg het Stads Gebouw het Kastemaakers-pand geheeten,ten verblyve. Alle deeze groote en gewigtige veranderingen binnen Amfterdam vielen voor naa het geeven der gevorderde Satisfactie aan Mevrouwe de Prinfesfe, welke ons hier te melden ftaat. — De Heeren van den Sand- heuvel , van der GOES , van TE ylingen en du Tour, van wegen de Steden Dordr recht, Rotter dam, Delft en Alkmaar ter Vergadering van Holland zittinge hebbende , waren door dezelve benoemd om zich by haare Koninglyke Hoogheid te vervoegen, en uit haar te verneemen, welke de Satisfactie was, zo dikmaals gevorderd; doch nog onbepaald gelaaten. Op den eerften aanzoek deswegen hadt zy zich, den zesden van Wynmaand, niet verklaard: doch een fchriftlyk Antwoord toegezegd. Dit ontvingen zy, by eene tweede Gehoorverleening, twee dagen laater, in het Fransch gefteld, en van deezen inhond. „ Edel Mog. Heeren! Zo zeer ik ben aan„ gedaan geweest over alle de omftandig,, heden, welke den aandrang van den Ko,, riing mynen Broeder, op de-gevorderde „ oa-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 253 ,, Satisfactie noodzaaklyk gemaakt hebben, „ en die voornaamlyk gelegen geweest „ zyn in de hoonende Befluiten genomen ,, by eene geringe en gansch onwettige „ Meerderheid der toenmaalige, Vergade„ ring der Heeren Staaten van Hofland, „ tegen de nadruklykfte en met de bon„ digfte redenen bekleedde Advyzen, zo „ van de Heeren der Ridderfchap als van „ de Afgevaardigden dier Steden, welke ,, zich tegen de evengemelde alles door„ dringende Meerderheid verzet hebben; „ zo zeer ben ik thans gevoelig omtrent „ het Voorfiel deezer Bezendinge, uit het „ midden eener Vergaderinge van hun Ed. „ Gr. Mog., die Conftitutioneel herfteld „ is, en beftaat uit wettige en bevoegde „ Afgevaardigden. „ Ik kan vervolgens aan die Vergade„ ringe gerustlyk toevertrouwen het nee„ men van zodanige Maatregelen en Be„ fluiten als behooren vastgefteld te wor„ den, tot vernietiging - van de Befluiten „ en Schikkingen, door welke de voorige „ onwettige Meerderheid zich niet heeft „ ontzien het gedrag der Gelastigden te „ Woerden en in 't algemeen dat van alle de Auteurs en Medewerkers van de Ge„ weldige Aanhouding van myn Perfoon, ,, goed te keuren en te pryzen, en ter „ openbaare Afkeuringe van al het voor„ gevallene, by dat onvoorbeeldlyk Atten„ taat. „ Verre, inmiddels van niet aangedaan „ te zyn over 't lot van hun, die vcor XLViii BOEK. I787.  &U DE REPUBLIEK DËR XLVII1. BOEK. 1787. „ de fhaks gemelde Auteurs en Mede„ werkers moeten gehouden worden, ge,, voel ik eenen waaren afkeer van alle „ eigenlyke Strafoefeninge, over de Ver,, ongelykingen aan myn Perfoon gefchied, „ en myne aankleeving aan de belangen „ van een Land het welk ik, uit hoofde „ van verfcheide betrekkingen, als myn „ Vaderland befchouw, benevens myne ,, Hoogagting voor eene Vrye Natie, van „ welke ik, zedert twintig jaaren, veele blyken van Genegenheid heb ontvangen, doen my niets vuUriger wenfchen, „ dan om, door daadlyke blyken, de waa,, re gevoelens van myn hart nader open „ te leggen, en zo veel de billykheid en „ 's Lands welzyn kunnen gedoogen, en „ behoudens de Egards, welke ik aan mijn „ Huis, en, in myne evengemelde betrek„ king, aan deeze zelfde Natie verfchul„ digd ben, het Lot der evengemelde Per,, foonen te verzagten. „ En, daar ik, door de eenpaarige Be„ fluiten van hun Ed. Gr. Mogenden, ter „ Herftelling van de Erflyke Regten van „ het Stadhouderfchap, en de verdere Hoo,, ge Waardigheden van zyne Doorlugtige „ Hoogheid, mynen Gemaal en ter bevor„ dering van de Rust, Eensgezindheid, en „ het Vertrouwen in deeze Provincie, „ door een geheele Vernietiging der inge„ voerde gevaarlyke en wederregtlyke „ Nieuwigheden, waar door het lieve Va„ deiiand, tot op den oever van deszelfs „ verderf gebragt is, ten grooten deele reeds  VERENIGDE NEDERLANDEN. 255 „ reeds voldaan zie aan het algemeen ver„ langen van verre het talrykfte en beste „ gedeelte dier Natie welker waare gevoe„ lens, zedert eenigen tyd, door geweld „ en onderdrukking zyn gefmoord geworden; en alzo het geheel buiten myne „ bedoeling is, voor het tegenwoordige, „ my over zodanige zaaken nader te ver„ klaaren, omtrent welke de Juftitie; uit „ hoofde van derzelver aangelegenheid, ,, zou kunnen van oordeel weezen, verpligt „ te zyn, volgens de Wetten van den „ Lande, een Geregtlyk Onderzoek te „ moeten doen; zal ik, ten blyke myner „ afkeerigheid van eenig verlangen om de „ Eer of Goederen, veel minder het Lee„ ven der meergemelde Auteurs en Me„ dewerkers, te zien aantasten, veel eer „ ten hunnen opzigte, my daarmede ver„ genoegen, dat zy voor altoos verwyderd „ blyven van myn Perfoon, ontzet wor„ den en blyven van alle Posten van Re„ geeringe en Bewind; ten einde het gan„ fche Publiek, 't welk in my mede be„ ledigd is, volkomen zy gerustgefteld, „ dat voortaan geene nieuwe buitenfpoo„ ngheden en moeilykheden den Lande „ of der openbaare Vryheid en Veiligheid, „ door hun zullen kunnen gepleegd of „ aangedaan worden, en dat zulks, door „ eene plegtige Staving, met welke hun ,, Ed. Gr. Mogenden deeze zaak wel zul„ len willen bekragtigen, bevestigd wor„ de. „ Op deezen voet neem ik volkomen XLVIII. li OE K, 1787.  xlviii. boek. 2g6 DE REPUBLIEK DER „ genoegen in de Satisfactie door hun Ed* Gr. Mogenden eenpaarig aangeboden. " „ Zo dra aan het bovengemelde zal gegeeven zyn eene volkomene vervulling - en door de Stad Amfterdam voldaan aan 'I al het geen door hun Ed. Gr. Mogbeflooten, en door diezelfde Stad vol" komen toegeftemd de Punten der SatisT factie, en vervolgens ook daadlyk ten ' uitvoer gebragt de Herftelling, zo van de Schuttery op den ouden voet, nevens de Ontwapening der Genootfchappen, zal ik niets vuuriger benaarftigen, dan om by zyne Doorlugtige Hoogheid den „ Heer Hertog van Brunswyk, myne ?', voorfbraak aan te wenden, om van alle verdere onderneemingen tegen de Stad '„ Amfterdam, en van derzelver benaauwinge af te zien, en den Konmg, mynen Broeder, ernftig te verzoeken, om. met my daar in te berusten, en vervol' ^ens zyne Troepen van het GrondgeH bied deezer Republiek te rug te ontbieden. „ Ook betuig ik, op de plegtigfte wy„ ze^ niets hartlyker te verlangen, dan ' de Eensgezindheid, de Welvaard, en ' Luister deezer eertyds zo gelukkige, en by my altoos geliefde Natie fpoedig herfceld en op vaste gronden verzekerd ',, te zien. Myne onafgebrookene en yverige pooging zal daar toe, met alle' myne vermogens, fteeds medewerken. ' „ Het voorgaande leed zal ik dus met „ flegts zoeken te vergeeten, maar my 7 ° „ zet*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 25? .,, zelve gelukkig rekenen nog nader te ,, kunnen openleggen myne zuiverftc be,, doeringen, en tedere zorge voor het Ge„ luk deezer Republiek, en in 't byzon- „ der van deeze Provincie. Deeze „ zelfde gevoelens zal ik onvermoeid bly9, ven aankweeken in myne Kinderen, „ welken ik, als Kinderen des Vaderlands „ heb zoeken op te brengen, ten einde „ zy de Agting, de Liefde en het Ver,, trouwen van Regenten en Ingezetenen, ,, tot nut en heil van den Lande, zich „ mogen waardig maaken, en beüendig „ behouden." Veel lichts verfpreidde dit fchriftlyk Antwoord over de algemeene bedoeling der ' Prinfesfe, doch 'er ontbraaken de verlang- ] de byzonderheden aan , welke men niet; twyfelde, by een nader aanhouden, te zullen verneemen. Dezelfde Staatsleden, uitgenomen dat de plaats van du Tour , Secretaris van Alkmaar, vervangen werd door Binkhorst , Vroedfchap dier Stad, vervoegden zich andermaal by de Prinfesfe, met last om nadere Onderrigtinge en Opgave te verzoeken van de Perfoonen, algemeen aangeduid, met de Auteurs van het onvoorbeeldlyk Attentaat op haar Perfoon gedaan. Gereed was deeze Lyst der Perfoo- < nen, op welke zy het, in de algemeene' aanduiding, gemunt hadt, en die de c Slachtoffers moesten weezen van haare 2 byzondere gevoeligheid. Het verwonder- ë de niemand, in de eerfte plaats, op deeze 1 XVII. Deel, R Lyst XLVÜt boek. 1787, Nader ichc leswe;en vef* ;ogc. )pgaave er Per« Donen, p welke y het emunc adta  XLVI1I. BOEK. ï787. 253 DE REPUBLIEK DER Lyst de naamen te vinden van de Heeren, die de Commisfie van hun Ed. Gr. Mogenden tot Verdeediging van Holland en de -Stad Utrecht, binnen Woerden, hadden uitgemaakt, te weeten Daniël Jacobus Canter Camerling , Vroedfchap der Stad Haarlem; Franciscus Gualterus Blok , Schepen der Stad Leyden; Jan de Wit, Schepen der Stad Amfterdam; Martinus van ïoulon , Vroedfchap der Stad Gouda; Cornelis van Poreest, Heer van Schoorl en Kamp, Vroedfchap der Stad Alkmaar; en Hendrik Costerus , Secretaris te Woerden. — Het deedt niemand vreemd, dat aan deeze Heeren onmiddelyk was toegevoegd Cornelis Johan de Lange, Vryheer van Wyngaarden en Rmgbroek, als de hoofdrol gefpeeld hebbende in de Aanhouding. —— Geen oog zag nieuw op toen het Cornelis de Gyzelaar, Penfionaris der Stad Dordrecht, met de beide Haarlemfche Penfionarisfen Adriaan van Zeebergh en Pieter Leonard van de Kasteele, als mede de twee Amfterdamfche Penfionarisfen Engelbert Francois van Berckel , en Carel Wouter Visscher, met ludovicus TlMON de kempenaar , Vroedfchap der Stad Alkmaar, op deeze rolle las. Men hadt ook wel verwagt Adriaan Pompejus van Leyden, Heer van Hardlnxveld; Balthasar Elias Abbema, Lodewyk. Hovy de Jonge, en Jan Bernd Bicker, Leden van het Defenfie- wee-  VËRËNIGDË NEDERLANDEN. £$$ weezen der Stad Amfterdam, hier te zullen aantreffen. De Ridderfthap en de Afgevaardigden der meeste Steden, betoonden de grootfte bereidvaardigheid om deeze Lyst met hunne goedkeuring te bekragtigen, en die by hun gehaate Perfoonen, voor zo verre, op te offeren. Dordrecht, Gouda en Alkmaar deeden het onder voorbeding van de bewilliging hunner Lastgeeveren. Amfterdam alleen hieldt, ten deezen dage, haare toeftemming te rugge, met toezegging van, binnen kort, zich te zullen verklaaren* 't Welk, door den nood gedrongen, gelyk wy reeds vermeld hebben (*_), ten ge 11 elden dage, in deeze gevorderde Voldoening toetradt (f). De meesten deezer ter Satisfactie op gemelde wyze gevorderde Heeren bleeven in 1 *t Land, en in de Steden hunner wooninge.J Amfterdam egter ruimden onmiddelyk de] Heeren Abbema en Bicker , en trokken ] met een Pasp. >ort des Hertogs na Brusfel.5 De Peufionansfcn van Berckel en V is- 1 scher bleeven; en fchoon de eérstgemelde, gelyk wy zeker weeten, veele aanmaaningen, doch alle naamloos, ontving, dat hy wel zou doen om de Stad en het Land te ruimen, befloot hy niet tot deezen ftap. Daarenboven hadt hy, toen zyn gehouden gedrag in deeze en andere Staats- en Stadszaaken, naderhand heftig aangevallen werdt, vry- moe- (*) Zie hier boven bl. 229. " (t) RcfoL van Holt. 9, en ;l Qét. 1787, R 3 XLVlth. BOEK. '787. Die eisch aangenomen. Senigeii Ier Am* ferdamcbe verasten het „and, de leesten ilyven.  z6o DE REPUBLIEK DER XL VIII. boek. 1787. Uit Amfterdamwyken veelen na Frankryk. moedig- en kloekheids genoeg om zich openbaar te verdeedigen (*). Veelvuldige Vreemdelingen en Landsingezetenen, die in deezen laatften tyd, als Leden van Gewapende Genootfchappen, of anderzins, de wapenen opgevit en gevoerd hadden tegen de nu overhand hebbende Party, haalden Franfche Paspoorten by den Franfchen Conful Lioncourt, en begaven (*) Misfive van Mr E. F. van Berckel, Oud Penfionaris der Stad Amfterdam, aan den Heer Mr. N. N. houdende Antwoord op eenige gevraagde Elucidatien, raakende den Inhoud der Memorien van den Heere Mr. Joachim Renijorp. Te Haarlem by C. Plaat 1792. Geen der Amfterdamfche Heeren, in de Satisfactie der Prinfesfe begreepen, genoot eenige Voorfpraak, gelyk deeze ten deel viel aan de t,wee Heeren uit Alkmaar, welken dit lot trof. De Regeering te laatstgemelder Stede bekwam de tyding niet, dat twee hunner Medeleden in die ongenade deelden, of zy fchreeven hun Gelastigden aan wel toe te (temmen in de gevorderde Satisfactie; doch niet te min deezen te verzoeken, om, alvoorens, zo veel, indien mogelyk, alle Inftantien by haare Koninglyke Hoogheid te doen, ten einde zy van dat gedeelte van haaren eisch, 't welk de Afzetting betrof der beide Vroedfchapsleden, mogt afzien —Naa dat zulks, gelyk men ligt begrypt, vrugtloos was afgeloopen, verzogt eu gelastigde de Vroedfchap den Prefident Burgemeester Domis, den Oudburgemeester Winder , en den Vroedfchap de Dieu , met den Secretaris Reyzer „ ten einde, ter voldoening aan de Aan„ fchryving van hun Ed. Gr. Mog. en ter executie „ van dezelve voor zo veel de Perfoonen, in dee„ ze Regeering zich bevindende, of in derzelver „ dienst gefungeerd hebbende, aangaat, dezelve „ Aan fchryving aan de Heeren de Kempenaar en van Foreest, te infinueeren, met betuiging van „ het leedweezen deezer Vergaderinge, dat de in- „ ftan-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 261 ven zich na Franfchen bodem om daar een veiliger en rustiger verblyf te zoeken, dan zy zich thans in Nederland durfden belooven. Dit liep zo druk dat de Regeering tusfchen beiden tradt, dm Franfchen Conful voor zich vorderde, en een einde maakte aan een toeloop, die onaangenaame beweegenisfen dreigde. Onder deeze Vlugtelingen willen wy niet rangfchikken een Man, die reeds vroeger Amfterdam.en het Land verlaaten hadt, . de berugte Rhyngraaf van Salm, fchoon wy het gepast oordeelen hier met een woord te reppen van de vlugt deezes door veelen zo hoog opgehemelden, maar by anderen voor lang verdagten Mans. — Naa het verlaaten van Utrecht, waar wy hem nader zullen doen kennen, was hy nevens anderen, naa Amftels Veste geweeken, en verfcheen niet meer op het Krygstooneel. in zekeren kring liet hy zich nog zien en . gelden; doch met woorden. Zy, die de Verdeediging van Amfterdam op zich ge- no- „ ftantien, van hunnen wege by haare Hoogheid ,, Mevrouwe de Prinfesfe van Oranje gedaan van „ geen gewenschc gevolg geweest zyn, en hier door de Regeering deezer Stad van vwee waar,, dige Leden ontzet te zien." Deeze Commisfie werd aan die beide Heeren in een der vertrekken van het Raadhuis, waar zy tot dat einde vóór af genoodigd waren, op de plegtigfte wyze gezonden. Extract uit het Refolutie Boek van de Heeren Bur~ gemeesteren en troedfchappen der Stad Alkmaar, betrekkelyk de Satisfactie van haare Kon. Hoogh. Mevr. de Prinfesfe van Oranje, hopende van 10 Oct. tot den 16 dier Maand. R 3 XLvni. boek. I787. Vlui*t de» Rhyn- graafs van Salm.  262 DE REPUBLIEK DER XLViil. BOEK. Ja¬ nomen hadden, fchynen zich met deezen Rhyngraaf niet veel oemoeid, of diens meest doUe maatregelen veel geteld te hebben. Het laatfte geregeld bedryf, 't geen wy van hem vermeld vinden, is een mondgefprek door hem gehouden op den achttienden van Herfstmaand met de Heeren van de Commisfie ter Verdeediging van Holland en de Stad Utrecht, uit Woerden pa Amfterdam geweeken. Zy onaerhielden hem, ten gemelden dage, in de Herberg het Kalfje buiten Amfterdam over het verfterken van de Posten rondsom de Stad. Hy nam aan die te bezigtigen en te verfter^en; doch hy bediende zich van den volgenden nagt, en vertrok, zonder van Iemand, zelfs van de Officieren van zyn Legioen, zyne vertrouwdlte Vrienden, affche^d te neemen. De hervatte Vergadering der Gewapende Genootfchapp;n en Burgerfocieteiten was zo gebrekkig als wy vermeld hebben, weder in Amfterdam by een (*). Van deeze hadden sRhyngraafs Vrienden eene Commisfie verzogt,om diens Verdeediging , wegens het verlaaten van Vtrecht, een ftuk zo vol bedenkings, te hooren. Deeze kwam, met zyne Vrienden , den negentienden ten zynen verblyve; doch zy vonden den Rhyngraaf niet. Hy hadt zich te zoek gemaakt, alleen vergezeld van eenen Capes, voorheen Geheimraad des Landgraafs van Hesfen-Darmftad, Niemand wist werwaards hy gevloogen was, (*) Zie onze Vadert. Hist. XIV. D. bl. 365.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 263 was, tot dat men eerlang vernam hoe deeze trouwlooze Vreemdeling,, waar mede men zo zeer gedweept hadt,1 te Grumbach, by zynen Broeder, was aangekomen. Dan wy gaan voort om nog zeer gewigtige Veranderingen, welke, uit hoofde der aangenomene Satisfactie, te Amfterdam plaats greepen, te vermelden. In het fchriftïyk Antwoord der Prinfesfe hadt zy uitdruklyk gefprooken van de Herftetting der Schuttery op den ouden voet (*). De Leden van den Grooten Krygsraad, die te vergeefsch gepleit hadt voor de Aanblyving der Stads Regeeringe (•}•), konden ligt voorzien wat lot hun ingevolge dier uitdrukkinge, in den tegenwoordigen toedragt der zaaken, boven 't hoofd hing. Zulks poogde dezelve af te weeren. Dit hadt de indiening eens Gefchrifts aan hunne Doorlugtige en Koninglyke Hoogheden ten gevolge, van deezen merkwaardigen inhoud. „ Dat zy, uit het fchriftlyk Antwoord, „ door haare Koninglyke Hoogheid gegee„ ven, aan de Gecommitteerden van hun ,, Ed. Gr. Mog. ontwaar geworden wa„ ren, dat Hoogstdezelve, vóór en aleer „ de door hun Ed. Groot Mog. aangebo„ dene Satisfactie aan te neemen, onder „ andere begeerde de daadlyke Herffelling „ van de Amfterdamfche Schuttery op den ,, ouden wettigen voet. „ Dat zy, om haare Koninglyke Hoog- „ heid (*) Zie hier boven, bl. 255. (t) Zie hier boven, bl. 227, R 4 XLVIII. BOEK. 1787. De Krygsraad dient een Verzoekfchrift by den Prins en Prinfesfe in. I  c64 DE REPUBLIEK DER &LV1II, boek. „ beid niet te vertraagen in Hoogstderzel„ ver grootmoedige bereidvaardigheid om genoegen te neemen met de bepaalde ,,- Satisfactie, niets van meer belangs re* „ kenden, dan om haare Koninglyke Hoog„ heid, op het eerbiedigst, onder 't oog te „ brengen, dat de Amfterdamfche Schuttery „ niet behoort onder zodanige Schutte^ „ ryen, waar van by Refolutie van hun „ Ed. Gr. Mog. van den twintigften Sep^ „ tember, of de Herflelling of de Vernies „ tiging was bepaald; maar veel eer en „ alleen onder de zulken, welk by gemeL „ de Refolutie in ftand gelaaten waren. — „ Dat de Amfterdamfche Schuttery, zo wel „ als de Krygsraad, nog tegenwoordig was „ ingerigt op dien zelfden wettigen voet, ,, als waar op zy zedert lange Jaaren, en 5, welbepaaldlyk zints den Jaare mdccxlviii „ door Willem den IV. Hoogloflyker „ Gedagtenisfe, is gevestigd geweest. „ Dat dit, althans met betrekking tot de „ Schuttery zelve, buiten twyfel kan ge„ rekend worden; alzo in het kiezen der waakende Manfchappen geene de minfte „ nieuwigheden waren ingevoerd; maar in „ tegendeel ftiptlyk agtervolgd de Ordona, nantien op de Schuttery, zodanig als „ dezelve, zedert veele Jaaren , bepaald „ waren en geamplieerd, „ Dat, wel was waar, omtrent de 01H-. „ eieren den Grooten Kiygsraad compo„ feerende, vooral in den beginne van het 9, loopend Jaar, verwisfelingen waren voorM gevallen | doch deezq veroorzaakt door  VERENIGDE NEDERLANDEN. n6$ „ het vrywillig bedanken van eenige ge„ weezene Officieren, welke dns, als heb„ bende uit eigen beweeging afftand gedaan van hunne Posten, met geen het „ minfte regt, op dezelve weder eenigen „ aanfpraak konden maaken. Dat ook ,, de aanftelling van andere Officieren, in „ derzelver plaatfe, niet anders was gefchied, dan op den ouden wettigen voet, „ zo als dezelve door Prins Willem ben ,, IV. was bepaald; dat deeze wettigheid „ der Verkiezinge, mede hadt plaats ge„ greepen omtrent de vier Collonellen, in ,, dit Jaar aangefteld, zynde by dit Pri„ vilegie aan den Krygsraad vergund dat „ dezelve de Aanftelling der openvallende Col„ lonels en Hoofd-officiersplaatfcn zelve zou„ den hebben , volgens Privilegiën en oude „ Herkomens. *-i— Dat de plaatfen der vier „ voorige Collonellen om geene andere re„ den waren opengevallen, dan om dat ,, dezelve den Krygsraad niet wilden be„ waaren by de Voorregten aan denzel,, ven door Willem den IV. gunftig „ verleend. „ Dat de thans fungeerende Leden van „ den Grooten Krygsraad deeze wettig„ heid hunner Aanftellinge aan hunne „ Doorlugtige en Koninglyke Hoogheden „ geenzins onder 't oog bragten, om dat zy de Posten, waar in zy gefteld waren, ,, gaarne behouden wilden; alzo zy de„ zelve, (hoewel het zich eene Eere re„ kenende aan het hoofd van Compagnien Vfye Burgers te zyn,) vooral in deeR 5 „ zen XLViir. BOEK. I787.  z66 DE REPUBLIEK DER XLVIII. boek. -?%7- „ zen tyd, als een zwaaren last befchouw- „ den. Dat, in tegendeel, de eenige „ rede van deeze hunne Demarche was „ een bezef van Pligt om te zorgen voor „ de Privilegiën, hun door Prins Willem „ den IV. vergund, en welker zy zich „ onwaardig maaken zouden, zo zy zich „ aan de handhaaving derzelven weinig „ lieten gelegen leggen. „ Dat ook de Rust der Stad, en het ge„ noegen der Burgery, ten hoogften be„ trokken was daar in, dat zy hunne Pos„ ten, hoe lastig hun anderzins ook val,, lende, bleeven waarneemen; alzo de „ ganfche Schuttery, (gelyk zy tot hun „ Eer vrymoedig durfden verzekeren,) ten „ fterkften aan hun was geattacheerd. — „ Dat zy zulk een Attachement aan hun„ ne Perfoonen niet alleen durfden te yoo„ ren brengen van de ganfche Schuttery; „ maar ook van de Kooplieden en verdere l, Inwoonderen der Stad, aan welker oor- deel zy gerustlyk durfden overlaaten in „ hoe verre zy zich, met de geheele_ opof„ ring van hunne eigene belangens, in het „ bewaaren der Ruste en Veiligheid van „ hunnen Pligt gekweeten hadden, en wel„ ker oordeel in deezen althans voor ge„ heel onpartydig moet gerekend worden. „ Dat zy , derhalven , van de hooge „ wysheid van haare Koninglyke Hoog„ heid eerbiedig durfden verwagten, dat J Hoogstdezelve, thans nader geinformeerd „ van de waare toedragt der zaaken, vol„ komen overtuigd zou worden, dat de „ Am-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 267 „ Amfterdamfche Schuttery en Krygsraad, ,, was op den ouden wettigen voet, zo „ als zy altoos was geweest; gelyk zy zich „ mede vleiden, dat zyne Doorlugtige „ Hoogheid den Krygsraad wel zou ge^lieven te maintineeren by die Vry„ heid en Privilegiën, welke door Hoogst„ deszelfs Vader aan denzelven goedgun„ ftig waren verleend en bevestigd gewor„ den.'' Op deeze voordragt kwam het weinig voldoend antwoord, dat de Krygsraad zou gehandhaafd worden by de Voorregten aan denzelven door den Stadhouder Willem den IV. verleend ; doch dat voorts het Verzoek des Kiygsraads van te veel gewigts was om 'er zich oogenbliklyk op te kunnen verklaaren. Het leedt flegts drie dagen naa de inleevering deezes Vertoogs, of het bleek duidelyk wat de toenmaalige Krygsraad te wagten hadt. Men arbeidde met allen ernst' aan deszelfs ontbinding. Vier Leden uit, de Stads Raad vervoegden zich by den Hertog van Brunswyk, om over dit onderwerp te handelen. Diens inzigten op dit ftuk leeden geen twyfel toen hy deezen Gelastigden een Gefchrift van deezen inhoud ter hand ftelde. ,. Ik befchouw „ als volftrekt noodzaaklyk de Ontbinding „ van den tegenwoordigen Krygsraad, de „ herftelhng van de oude Collonellen, Ca», piteinen en andere Bevelhebbers; als mede dat de Burger-compagnien worden „ za- XLVIII. koek. I787. Antwoordhier op. Eisch des Hertogs Dmtrent len ïrygsaad.  &6Ü DE REPUBLIEK DER XLVHl. BOEK. I787. Voldoe ning aat dien Eisch. „ zamengefteld uit die zelfde Lieden, uk ,, welken dezelve, vóór de Onlusten, be„ ftaan hebben, en die men, onder ver„ fchillende voorwendzels, daar uit gezet „ heeft; gelyk ook de verwydering uit de „ Compagnien van de zulken, welke tot „ eenige Genootfchappen behoord hebben ; „ zynde dit alles een der voornaamfte voor„ werpen van de Sarisfactie, en van de „ duurzaamheid der herftelde Ruste. 1 „ Indien de een of ander zich hier door „ .beledigd agt, hy kan altoos dien aan„ gaande zich ter behoorlyker plaatze aan- „ melden. Nog moet ik hier by voe» „ gen, dat ik, zonder uitftel, verwagte, „ dat deeze Schikkingen zullen vastgefteld en ten uitvoer gebragt worden , tusfchen „ heden en den drie en twintigften van ,, deeze loopende Maand. Het zou my „ ten uiterften leed doen, indien ik, door „ een langer uitftel, gedwongen wierd „ tot zulke maatregels, omtrent welke ik „ meene aan Ulieden reeds blyken gegee- ven te hebben, dat ik dezelve tragt te „ vermyden." r Van dit wedervaaren, en dien eisch des ! Hertogs was geen verftag gedaan in den Raad of dezelve ftelde vast Burgemeesters te verzoeken en te magtigen, om aan het Staatsbefluit, wegens de Ontbinding en Ontwapening van alle Genootfchappen en Vrycorporisten binnen Amfterdam, den fpoedigften uitvoer te geeven ^ en zorg te draagen dat aan het dringend Verzoek des Her- to.s  VERENIGDE NEDERLANDEN. 26$ togs voldaan wierd. Hier uit ontftondt de last van Burgemeesteren, om alle buitengewoone Wagten en Rondens, door de Schuttery, zedert eenigen tyd gedaan en verrigt, den volgenden dag, te doen ophouden. Dat alle fchérpe Patroonen, die de Officieren, Onder-officieren en waakende of dienst gedaan hebbende Contribuanten , onder zich hadden, in perfoon, of door anderen, bezorgd moesten worden aan het Kruid - magazyn tusfchen de Muider- en Weesptr-poort. - Dat, voorts de Ser- jeanten, Capiteins des Arm es, en verdere waakende Manfchap der Stads Schutterye, die Leden geweest waren van het Genootfchap , bekend onder de zinfpreuk Tot Nut der Schutterye, welks naauwe verbintenis met de Schuttery wy voorheen in werkzaamheid gezien hebben, als mede die van eenige andere Gewapende Genootfchappen, moesten ontwapend, en van alle dienflen ontllaagen gorden, met intrekking wat de Serjeanten betrof, van hunne Actens, uk kragt van welke zy die post .bekleed hadden. Ook moesten de Collonellen orde Hellen, dat de wapenen van de Compagnien, die alzo zouden overgenomen worden, gebragt wierden onder de bevelhebbende Officieren in de byzondere Wyken: terwyl de Geweeren uit de Stadswapenkamer, zo voor de Contribuanten als anderen afgeleeverd, ten zelfden dage bezorgd moesten worden op de Stadswapenkamer. Van dit alles hadt men naauwkeurige Lysten te maaken, en ter Stads Secretary te xlvif, BOEK.  Ufo DE REPUBLIEK DER XLVIII. BOEK. 1787. Nadere aandrang des lercogs. te bezorgen. Eindelyk kreegen de Collo-» nellen last om op den één en twintigften der loopende Maand den Voorzittenden Burgemeester verflag te doen. Men verwylde niet om fpoedig en naauwkeurig dit bevel op te volgen. Des niet tegenitaande drong de Hertog, by eenen Brieve aan Burgemeesteren, de Ontwapening der Amfterdamfche Schutterye, op nieuw en ten allerlterkftén aan. Op den eigen dag dat de Collonellen last ontvangen hadden tot het doen van fchriftlyk verilag, fchreef de Hercog aan Burgemeesteren deezen Brief. „ Te wel kent gy het gewigt „ der Ontwapeninge van dat gedeelte uwer „ Burgerye, "t welk inconllitutioneel ge„ gewapend werd, om niet overtuigd te „ zyn van het belang 't welk ik ftel in „ de uitvoering van 't geen Gylieden ten „ dien opzigte, op den negentienden dee„ zer Maand, hadt doen bekend maaken. „ Ik verzoek, myne Heeren! aan my te „ willen opgeeven het getal der Gewee„ ren, welke aan U overgeleeverd zyn; „ als mede het getal der fcherpe Patroo„ nen, evenredig is aan het getal der Per„ foonem, die daar van voorzien geweest „ zyn. Ik twyfel niet, of Gylieden hebt „ alle maatregels genomen ter uitvoering „ van uwe bevelen, binnen den tyd om,, trent welken wy zyn overeengekomen. „ Gylieden, myne Heeren! zult niet on„ kundig zyn, dat ik myne maatregels heb „ genomen, ter volvoeringe van de beve„ len met welke ik belast ben." Naa  VËRËNIGDE NEDERLANDEN. 27 ï Naa zulk eene dringende aanmaaning werd het werk der Ontwapening kragtdaadig voortgezet. En hadt al dit bedryf reeds de uitwerking, dat, op den negen tienden van Wynmaand, de Bevelhebbers der Burger Ruiterye zich by Burgemeesteren en den Raad vervoegden om hun ontflag te verzoeken. Zy verkreegen het zelve, met dankzegginge voor de bewee zene dienften in het bewaaren en handhaaven van de Rust en Veiligheid der Stad. — Vier dagen laater dienden zich veele Leden van den Krygsraad, als mede den Secretaris A. J. Cuperus, by den Raad aan, met een Verzoekfchrift om een behoorelyk en ■ loflyk ontflag. — De overige Krygsraads-' leden, die ook Leden des Genootfehaps geweest waren, hadden hun ontflag niet willen verzoeken. Hun werd, 'svolgenden daags op het Stadhuis ontbooden , door Burgemeesteren, ten overftaan der vier afgezette, maar nu herftelde Collonellen, aangezegd, dat zy zich, volgens het Befluit der Staaten van Holland van den twintigften van Herfstmaand, voor Ontwapend moesten aanmerken. Verre de meesten verklaarden zich daar aan te zullen onderwerpen. Hoe hard hun dit bukken viel, in zulk eene vernederende tegenwoordigheid, fpringt ieder in het ooge. Men verwylde intusfehen niet met alles te bewerkftelligen, 't geen ter volkomene d Ontwapening vereischt werd, en oordeelde " genoeg verrigt te hebben om door Afge- e vaar- XLVI1I. boek. I787. De Burger Ruitery en veele Krygsraadsleden bedanken ; mderen iran huniep os ten yerlaatea vergaard. Perflag :r Ontapeng den ertog  S72 DE REPUBLIEK DER XLViH. boek. 1787. ter hand ftoliüld. Stads Afgevaardigdenaan den Prins en Prinfesfe gezonden. Nadete Punten die van jtimfter- vaardigden den Hertog een fchrifdyk Ver'-1 flag ter hand te (tellen van het tot hieï toe verrigtte, ingevolge des geflooten Verdrags. Eene boodfchap welke zy wilden veraangenaamen door eene uitnoodiging, uit naam van Burgemeesteren en Raaden, dat zyne Hoogheid de Stad met zyne tegenwoordigheid geliefde te vereeren. Het Verllag ontving hy met dank, zo ook de Uitnoodiging; doch dat een bedoelde reis na 'sGraavenkaage, welke hy binnen kort voorhadt, hem belette een dag te zyner keuze gelaaten, te bepaalen. Amftels Raad bepaalde, omtrent dien zelfden tyd, dat de Heeren Dedel, Alewyn en Faas, met den Penfionaris van der Goes, zich ten fpoedigften na 'sGravenhaage zouden begeeven, met last om by deGelukwenfching, wegens de jongde Omwenteling by den Stadhouder en diens Gemalinne, aan de laatstgemelde een omftandig verllag te doen van alles, 't geen, in gevolge der Befluiten van Staaten van Holland, ter volkomene uitvoeringe der gevorderde Satisfactie verrigt was; haare goede dienften en voorfpraak by haaren Broeder te' verzoeken, ten einde diens Krygsvolk, hoe eer hoe liever, uit de Nabuurfchap van Amfterdam en vervolgens uit Holland, mogten te rug getrokken worden. De Hertog van Brunswyk bevondt zich ten zelfden tyde in de Hofplaatze, en in eene Onderhandeling, ten diens overftaan,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 273 ftaan, met den Stadhouder en de Prinfesfe. werd der Bezendinge een Gefchrift dooi den Hertog ter hand gefteld, aan den Raad van Amfterdam gerigt, 't geen niet ten onregte eene herhaalde Daadiging mogt genaamd worden, 't 2elve behelsde deeze Artykelen. — „ I. Dewyl noch alle fcher*, pe, Patroonen, noch alle de Geweeren „ te rug bezorgd zyn in handen der Re„ geeringe, en, daarenboven, nog vei„ fcheide Punten, volgens erkentenisfe der „ Heeren Burgemeesteren van Amfterdam „ zelve, ten uitvoer moeten gebragt wor„ den, kan de Satisfactie niet gehouden „ worden volkomen te zyn, vóór dat dit ,, alles zal weezen voltooid en afgedaan* — „ II. Om evenwel haare Koninglyke Hoog^ „ heid en zyné Doorlugtige Hoogheid den „ Hertog, deswegen, voor het toekomen„ de gerust te ftellen, en de Satisfactie „ voor volkomen afgedaan te kunnen hou„ den, zou zyne Doorlugtige Hoogheid „ de Prins Erfftadhouder, niet weigeren, „ op verzoek van Burgemeesteren, één of „ twee Commisfarisfen te benoemen, die, s, met Gelastigden uit de Regeering, alles, „ 't geen, uit hoofde van de Satisfactie, „ nog moest verrigt worden, zouden kun- „ neu bevorderen en vereffenen. „ III. By die zelfde gelegenheid zou de 5, Krygsraad en de Schuttery , door de „ zelfde wederzydfche Gelastigden, kun„ nen herfteld en het Reglement van zy^ „ ne Hoogheid Prins Willem den IVs „ bevestigd worden. IV. Te eerder XVII. Deel. S 11 zou XLVIÏL boek. '787. dam voorgeflaagen.  274 DE REPUBLIEK DER XLVIII. boek. I787. Veranderingen in de Officierender Schutterye. „ zou men in dusdanige fchikkingen kun„ nen bewilligen , indien de Regeering „ van Amfterdam bewilligde in het Voor- „ ftel van Schoonhoven." Dit Voorftel behelsde niets minder dan het verleenen van Volmagt aan den Stadhouder tot het veranderen van Regeeringen der Steden. Welhaast befloot de Raad Burgemeesters te volmagtigen tot het benoemen vart Gelastigden; die van wegen zyn'e Hoogheid Jonkheer Gerlag Jan Dods Baron van der Does Heer van Langeveld en de beide Noordwykeu, Lid der Ridüerfehappe van Holland, en de Heer Adriaan Bodt, Griffier van den Hove van Holland'en Zeeland, verfcheenen binnen kort, en virigen de Onderhandelingen aan, den Krygsraad betreffende. Uit deeze werd een Lyst gebooren, op welken getekend Honden één Collonel, negen en dertig Capiteinen, acht en dertig Luitenants, en twee en dertig Vaandrigs, met een nevensgevoegd bevel, om dezelve voortaan niet te erkennen in de Posten en Hoedanigheden, welke zy, zints eenigen tyd, bekleed hadden. Eerlang gefchiedde 'er eene voorziening tot vervulling der opengevallene plaatzen. Een Brief van zyne Hoogheid aan de Collonellen der Amfterdamfche Schuttery gaf de Naamen op van twaalf Capiteinen, drie Luitenanten en vyf Vaandrigs, die, fchoon van hunne Posten verlaaten, geoordeeld werden, by den tegenwoordigen Ommekeer, dewyl zy aan Eed en Pligt getrouw gebleeven waren, dezelve weder te moeten beklee- den,  VËRËNIGDE NEDERLANDEN. 275 den. Deeze zelfde Brief gaf een aantal Perfoonen op, gekoozen uit eene overgeleverde Lyst, om vervolgens, als Capiteins, Luitenants en Vaandrigs, aan Burgemeesteren voorgedraagen en in den Eed genomen te worden. Eenige thans nog opengebleevene Bevelhebbers plaatzen, werden vervolgens, van tyd tot tyd, op verkiezing van Collonellen, en met goedkeuring van den Stadhouder, aangevuld. Hier mede kreeg het werk der Satisfactie zyn beflag, fchoon alle Veranderingen in Am/lek Veste, uit de Omwenteling voortvloeiende , hier mede by lange naa geen einde namen, en 'er, wegens het verblyf des Hertogs, nog veel te vermelden Valt, behoort zulks tot een volgend Tydperk. Het thans befchouwde en befchreevene, geeft aanleiding tot veel bedenkens van de uitwerkzels der Partyfchappen in den Lande, waar over het onze taak niet is ons uit te laaten. En fchoon wy zeer fchaars, in onze Vaderlandfche Historie van de veelvuldige gelegenheden daar toe voorkomende om Dichtftukjes te plaatzen, gebruik maaken, zullen wy niet ongepast dit Boek befluiten met twee, die de wydgaapende en tegenovergeftelde denkwyze fterk en Vinnig uitdrukken. Het eerfte werd op 't einde van Wynmaand geftrooid gevonden. ,t Verraad tot 'j Lands bederf volbragt, Geflyfd door Buitenlandfche Magt; De Kluisters voor de Deugd gefrneedDe Moordenaars met gumt bekleed; S 2 's Lands xl VUL BOEK. 1787. Slot van Hit Boek,  XLVIII. BOEK. I787. 276 DE REPUBLIEK DER &c 's Lands Braaven vlugtend en verjaagd; Der Burgren Lyf en Goed belaagd, Tot prooy van Plundering en Geweld; De Vleyers in '2 Bewind gefield; De Staaten zonder Magt of Regt, En Dienaars van hun eigen Knegt; Het Oproer vollen toom gevierd, De Krygsman door een Vrouw beftierd De Vryheid ganschlyk overmand Zie hier den ftaat van Nederland. Van 't zelve maakte men deeze omkeering. Het Heil van ,t Vaderland volbragt Door V wys beftier van Pruisfens magt; De Kluisters voor den Dwang gefrneed; De Besten weer met gunst bekleed; De Muiters vlugtend en verjaagd; Geen eerlyk Man thans meer belaagd Door V woedend Patriots geweld; De Prins weer in V bewind gefield; ■ De Staaten in hun volle Regt; De Meester hooger dan zyn Knegt; Oranjes Naam alom gevierd Het Leger weer naar regt beftierd De Patriotten overmand Ziet daar den ftaat van Nederland, DE  DE REPUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN. NEGEN EN VEERTIGSTE BOEK. INHOUD. Het naam verhand tusfchen Holland en Utrecht. Schikking in dit Boek te volgen. Onderftaane Bemiddeling. Op welk een Voorbeding de Stad Utrecht daar- in wil treeden. Verdere Voorwaarden door de Stad gevorderd. Uitzonderingen van de Amersfoort fche zyde gemaakt. Benoemde Middelaars van wederzyden. Wat 'er voorviel, wegens een ontworpen Plan van Bemiddeling. Marren der Onderhandelingen. Van dezelve kwam niets. Wat aanleiding gaf tot het Gevegt tusfchen de Burgers van Utrecht en het Volk van van Efferen. Verzekerde tyding te Utrecht wegens het aanrukken van Krygsvolk. Berigt eener bevolene Inlegering van Krygsvolk aan de Vaart. Kundfchap van den aanmarsch des Krygsvolks. Vermoed oogmerk van deezen aantocht. Aanfchryving aan het Geregt van Vreesv/yk om geen Inlegering te ge> doogen. Raadsbefluit om Geweld met Geweld S 3 te XLIX. boer.  a78 DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK. te keeren. Welk Volk daar toe gekoozen en de Aanvoerders van 't zelve. Optocht. d'Averhoult vindt geen gelegenheid om zynen last mede te deelen. Vreest eene Hinderlaage. 'sVyands aannadering ontdekt. Het krygsvolk fchiet. Van der Vlerk en Visscher fneuvelen. De Burgers beantwoorden dit fchie-ten. De Krygsbende wykt. Ontrwtende tydingen in de Stad door twee lafaart's veroorzaakt. Gezondene Verflerking. Nader berigt van het wyken des Vyands. Hertocht, Aantal der Gekwetften. Gefneuvelden en Gekwetflen onder het Krygsvolk. Agtergelaate Buit. Zegeteken van deezen Buit vervaardigd. Het Verhoor der Krygsgevangehen. Welk een uitwerking dit Gevegt in den Lande baarde om te hulp te fchieten. Befchikking op de verflerking van Krygsvolk door den Capitein Generaal. Aanmoedigende Bekendmaaking van Stadswegen om meer Volks te krygen. Gevegt tusfchen de Salmfche h'uzaaren en de Ruiters van Thuyl. Brief van de Amersfoortfche Staatsleden aan eenige Gewesten. Scherpe Brief aan Holland. Deeze bykam als eene Oorlogsverklaring door Holland aan- femerkt. Dringende Brief van Staaten van biesland aan die van Holland. De Staatsvergadering weder te Utrecht befchreeven. Wie daar verjeheenen. Onder deezen bevonden zich Leden van de Amersfoortfche Staatsvergadering. Affchryvingsbrief aan da vergaderde te Amersfoort door Taats van Amerongen , als mede van Boetzelaar. De Ingezetenen van deeze Vergadering verwittigd. Befluit om andere Afgevaardigden na de Ver-. ga-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 279 gadering van hun Hoog Mogendsn te zenden. Tegenwerking der Amersfoortfche Staatsleden. Welke Gewesten met hun mede inftemden; welke het overnamen. Misnoegen der Afgevaardigden van Utrecht, De Nieuwe Afgevaardigden door Gelderland gewraakt. Holland wil dezehen erkend hebben. De voorin Afgevaardigden vs.n Utrecht yveren 'er tegen. Friesland wil ze toelaaten. Overysfel ftemt met Holland. Stad en Lande neemt het over. Tegenkanting. Hooggaand Gefchil tusfchen Thuyl van Serooskerken en d'Averhoult. Dit gefchil uit den weg geruimd. De Amersfoortfche Staatsleden dringen aan of het wegzenden der Utrechtfche Af gevaar digden. Nog meer Staatsleden van Utrecht dienen zich aan; doch worden niet toegelaaten. De Staatsleden van Utrecht keveren eene Verdeediging in. Door vier Gewesten ongunftig opgenomen. Men zoekt het weeren dier Heeren door te zetten. Sterk befluit van Holland in deezen. Hoe door Zeeland wederftreefd, en door de Amersfoortfche Staatsleden uitgekreeten. Voortzetting van dit Gefchil. Door de Omwenteling geëindigd. Strydige Bevelen in V Sticht, ftaande de twee Staatsvergaderingen. Uitgefchreevene en gewraakte Geldleening. Stry dige Afkondigingen over het draagen van Oranjetekenen. Tegen elkander inkopende bevelen aan de L,eeraaren. Wegens het houden der Synode. De Verbintenis tusfchen de Staaten van Holland en de Stad Utrecht. Zyne Hoogheid te Amersfoort genoodigd, komt daar. Alles krygt eene meer Krygszugtige gedaante. Plakaat der S 4 Staa- XLix. boek.  s8o DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK i Staaten van Utrecht het Krygsvolk betreffende. Het Genootfchap van Wapenhandel te Utrecht viert zynen Verjaardag. Eene Oranje Sociëteit in Utrecht opgerigt. Onlusten deswegen ontflaan. Verdere Oproerigheden gefluit. Die Sociëteit verboden. Voorzorgen tegen Oproerigheden. De ongeregeldheden houden aan. Gecommitteerde?! uit de Stads Schuttery leggen hunne posten neder. Met welk eene ftaatlykheid zulks gefchiedde. Valsch Alarm in Utrecht, ten proeve, verwekt. De Rhyngraaf van Salm tot Generaal en Chef aangefleld. Het Genostfchap biedt het doen van uitvoeriger Krygsdienflen aan. Dit aanbod omhelsd. Nieuwe inrigting op de Gewapende Manfchap. Een Corps Uhlaanen opgerigt. Wegens d'Averhoults aanflelling by Holland tot Collonel en Chef by de Artilleristen. Verdeedigingsmiddelen te Utrecht te werk gefield. Verf lag van het Kamp te Zeist. Strenge maatregelen naa de vermeestering van Wyk genomen. Gewelddaadigheden • binnen Utrecht door de Patriotten gepleegd. Afkondiging daar tegen. Trouwloosheden der andere Partye, en Strafaankundiging tegen dezelve. Moedig befluit van de Officieren der Stads Schuttery. Vroedfchapsbefluit ter Verdeediginge. Krygsvoorvallen. Tocht na de Bilt. Aanflag op Soest dyk. Klagten der Staaten te Amersfoort by hun Hoog Mogenden , wegens dit bedryf. Uit het Kamp verfterkt men zich aan de Bilt. Vrugtlooze poo- ■ ging om dit te weeren. Hervatte uittocht ten dien einde loopt vrugtloos af. Misnoegen deswegen, hoe gèflild. Voorflellen wegens d Amersf ]  VERENIGDE NEDERLANDEN. a8i Amersfoortfche Staatsleden. Willem dë V. in alle zyne Waardigheden gefchorst. Men rust zich nog fi'erker toe. Brief wegens de bedoelde Verlaating van Utrecht ter Staatsvergadering van Holland gebragt. Aan de Commisfie te Woerden gezonden, en hoe door dezelve beantwoord. Hoe verfchitlend beoordeeld. Daadlyke Verlaating van Utrecht. Verflag deswegen door de Leden van het Defenfieweezen. Bekendmaaking aan den Raad, wegens het verlaaten van Utrecht. Mededeeling hier van aan den Krygsraad, aan Geconftitueerden en Gecommitteerden. Nadere Raadpleeging. Hoe der Burgerye bekend gemaakt. By stère Verflaagenheid onder de Burgery. Verlegenheid, vlugt en uittocht. Gedrag der in de Stad blyvende Gewapende Burgeren. 'sPrinfen Krygsvolk trekt binnen, ook de Stadhouder. Schikkingen om alles op den ouden voet te herftellen. Afkondigingen en Dankftonde. Beoordeeling van dit verlaaten. De Rhyngraaf als den Hoofdverraader befchouwd. Het voorgevallene te Wyk by Duurflede. V Gebeurde met den Burgemeester 'Haantjes. 'sPrinfen Krygsvolk voor'Wyk, pn de Stad opgeê'ischt. Raadpleegingen over de Opeifching. Befluit ter Overgaave. Veelen vlugten na Utrecht. Eenige Heeren gevangen gezet. De Nys en van dek. Kemp na Amersfoort gevoerd. Hun lot. Veranderingen aldaar. Amersfoorts Lotgevallen. Nieuwe Eed den Schutteren voorgefchreeven. Hoe het toeging met de aflegging van dien Eed. De Kleine Kerk fpringt in de lugt. Onaangenaamheden voor de daar gebleevene S 5 Pa- ■ xlit. BOEK.  282 DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK 178/. Het naauiv verband tusfchen Holland en Utrecht. Patriotten. Rh enen, Amerongen, en Veenendaal Prinsgezind. Montfoort anders gezind en vol twist. Adres ter afzettinge eeni* ger Regeeringsleden. Ingewilligd. ^^olftrekt overboodig zou het weezen onze Leezers hier, op den dorpel eens nieuwen Boeks, breedfpraakig te herinneren aan de naauwe Verbintenis, waar in Holland, ten deezen Jaare, ftondt met het Sticht, of althans met de Stad Utrecht, en die, in dat Bondgenootfchaplyk Gewest, de zyde dier Stad gekoozen hadden en hielden. De band dier Verbintenisfe werd, door algemeen belang, gevaar en nood fteeds digter toegetrokken, In een zelfde lot deelende, ontftondt daar uit, eene gelykvormigheid van maatregelen en poogingen om dat belang te handhaaven, dat gevaar af te weeren, dien nood, ware het mogelyk, te ontworstelen. Van hier dat wy de lotgevallen van Holland in 't algemeen, en van byzondere Steden en Plaatzen in 't zelve befchryvende, reeds veel, zeer veel, het Sticht en de Stad Utrecht betreffende, hebben moeten aanftippen. Eene Lyst deezer byzonderheden op te geeven, keuren wy overtollig, en het genoeg alleen deeze algemeene wenk te geeven, om onze fchikking, dat wy dit Gewest onmiddelyk op de Gefchiedeuis van Holland laaten volgen, te billyken. Het daar voorgevallene verdient eene bepaal-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 283 paalder en uitvoeriger vermelding; en zal ons Tafereelen onder 't ooge brengen, die wel eene groote gelykaartigheid hebben met de van Holland gefchetfte; doch teffens byzonders genoeg om de aandagt uit te noodigen, te vestigen en gaande te houden. Schoon wy 'er het zelfde fpel van Vryheidsmin worstelende tegen Verdrukking , zien fpeelen, treeden "er andere Perfoonen ter Verdeediging op het tooneel, terwyl de Belaagers en Beftryders deels dezelfde zyn; doch geholpen en onderfteund door anderen van denzelfden ftempel, Allervoeglykst en de zaaken meest uiteenzettend zal het weezen, dat wy, in de eerfte plaats, 't geen dit fel gefchokt Gewest in 't algemeen raakt, boeken, en vervolgens afdaalen tot de befchryving van het lot, 't welk de Hoofdftad Utrecht op ,eene zo byzondere wyze trof, en ook de andere Steden, in dit tydsgewrichte, zo vel van de opmerkenswaardigfte gebeurtenisfen, overkwam. De gelykvormigheid, wat de hoofdzaak betreft, zullen wy genoegzaam afgewisfeld vinden door verfchillendheid van Perfoonen en Characters die hier te voorfchyn treeden, en het onderfcheid der omftandigheden en betrekkingen, waar in zy zich geplaatst vinden en werken, zo om de bedoelde Eurgervryheid aan den eenen kant, te handhaaven en- te verdeedigen, als om, aan den anderen kant, dit dierbaar pand te onderdrukken, en alle poogingen, tot deszelfs befcherming, te dwarsboomen en te verydelen. Een XL IX. BOEK. I787, Schikking hier te volgen-  284 DE REPUBLIEK DER XL1X. BOEK. On derliaan e Bemiddeling. Op welk een voorbedingde Stad (*) Zie onze 'VaderU Fi/l. X. D. bl. 323. (fl onze Vadert. Hlft. XII. D. bl. 39;. XIV. D. bl. i(/5. Een werk, tot welks volvoering eene vreemde hand zich uitftrekte, die, vereenigd met binnenlandfchen byftand , den val bewerkte van hun, die zich in het waagfpel om eene Grondwettige Herftelling daar te ftellen, geftooken hadden. Vóóraf wilden wy onze Leezers herinnerd hebben aan eene algemeene Aanmerking, die wy reeds voorheen, van de Stichtfche zaaken handelende, noodig keurden te maaken, dezelve kwam hier op neder. ,, Veel, 't „ geen waare Vryheidsmin niet naalaat ,, goed te keuren en toe te -juichen, doet „ zich op; doch zomtyds te zeer ver„ mengd met om Handigheden en bedry„ ven, die Gemaatigdheid en Bedaardheid „ moet wraaken; terwyl de zuiverheid „ van veeier Oogmerken, te meermaalen „ in verdenking komt, en de Middelen, „ ter bereiking daar van aangewend, niet „ altoos even pryswaardig zyn (*_)." Eer de zaaken, in het Sticht, tot een uiterfte kwamen op welker aandenken het hart krimpt, hadt men niet verzuimd den weg van minzaam Vergelyk te beproeven. Wy hebben des reeds eenig vermaan gedaan, en zyn eene breedere voordragt, naar onze herhaalde belofte, fchuldig (f). Holland en andere Gewesten hadden, in 't jongst verftreeken Jaar, een Aanbod van Bemiddeling gedaan, en de Regeering der Stad  VERENIGDE NEDERLANDEN. 285 Stad Utrecht hier op verklaard, ,, dat zy „ die aanbieding wel hadt ontvangen; doch dezelve niet kon aanneemen, dan onder „ beding van het te rug trekken des in„ gerukten Krygsvolks van het Stichtfche „ Grondgebied, en van de belofte, onder ,, Guarantie van Holland, om, geduurende „ de Onderhandelingen, geene Troepen, „ op nieuw, te doen inrukken; als mede „ met voorbehoud van alle zodanige by„ zondere en onvervreemdbaar e Stedelyke „ Regten, waar over zy zich, in geene „ Onderhandeling konden inlaaten; en ein„ delyk met uitüuiting buiten allen c'e te, „ houden Conferentien van alle zodanige ,, Staatsleden, die zich, by derzelver Ad„ vyzen en Gedraagingen als Vyanden der ,, Stad getoond hadden (*)." Met den aanvange deezes Jaars herhaalde Holland, Overysfel en Groningen, op 't welmeenendst en ernftigst de aanbieding hunner goede dienften by die van het Sticht. Dan de Regeering der Stad Utrecht betuigde „ geene andere Bemiddelaars dan ,, uit zulke Provinciën, die door eene ,, Aanbieding van Bemiddeling by hun be,, kend waren, te kunnen aanneemen (f); „ dat zy ook niet geloofde dat de Staaten „ ooit van haar vergen zouden het aannee- ,, men (*) A7. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 1435. (.+) De Meerderheid in de Gdderfche, Zeeuwfche en Friefche Staatsvergaderingen, die de Regenten van Utrecht niet erkennen wilden, hadt ook in het aanbod der Bemiddeling geen deel genomen. XL IX. li OE lv. 1787. Utrecht daar in wil treeden. Verdere Voor waarden door de Stad ,-revordord.En Bedingenran de mdere syde.  aoó DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK. 1787. „ men van een Plan van Convenientie ter „ gunfte der van haar verlchillende Staats,, leden, waar door aan der Stads of Bur,, geren onvervreemde Regten eenig het „ minfte nadeel zou worden toegebragt; „ maar dat zy haar, by de aan te vangene „ Onderhandelingen, bereidvaardig zouden ,, vinden om omtrent alle andere Punten, ,, (dan de Stedelyke Regten betrof,) in „ zulke onderhandelingen te treeden, als ,, uit de voordellen der Gecommitteerden „ van de Burgery zouden gebooren worden , „ ja zelfs, om, ter bereiking van het heilzaam oogmerk dier Onderhandelingen, „ tot bezorging van rust en vrede aan de „ Stad en Provincie, alle mogelyke in„ fchiklykheid te gebruiken; en dat zy, ,, ten blyke van dit haar opregt voornee„ men, bereid was, om, op vordering van „ hun Ed. Gr. Mog. alle Auxiliaire Bur„ gers, die tot haare hulpe waren toege„ Ichooten, en toen in Utrecht Bezetting „ hielden, te laaten vertrekken, 7.0 dra de „ zo wederregtlyk door de Voorftemmen„ de Leden ingevoerde Militie den bodem ,, der Provincie zouden verlaaten: waar ,, toe zy zich vleiden, dat de vermaaning ,, van hun Ed. Groot Mog. haare Mede„ ftaatsleden zou bewoogen hebben, en „ in 't welk zy zich volkomen op de Gua„ rantie van hun Ed. Gr. Mogenden zou?, den verlaaten (*>" Was (*3 Verzameling Dan Stufcken van J. A. de ChaLmot XXXUI. D. 8i 58—6a. Wy zullen voortaan in  VERENIGDE NEDERLANDEN. 287 Was de Regeering en Burgery van Utrecht niet onverfchillig omtrent het aanneemen der Bemiddeling, de Amersfoortfche Staatsleden maakten, van hunnen kant, ook uitzonderingen; die van de Utrechtfche zyde, als daar mede ftrydig, niet onbeantwoord bleeven (*). Staaten van Holland benoemden Gelastigden tot de Bemiddeling, zonder de Punten aan te roeren, vervat in de Brieven zo van de Stad als van de overige Staatsleden , het aanneemen dier Bemiddeling betreffende. Zy verzogten dat ten fpoedigften van Stadswege eenige Perfoonen mogten genoemd worden tot het bywoonen dier Onderhandelingen. Deeze keuze viel op de Heeren Raaden Smissaert, van Haeften, d'Averhoult en Strik van Linschooten, Heer van Loenderfloot. Ook beftemde de Vroedfchap van Utrecht om aan Staaten van Omijsfel en Stad en Lande een Affchrift te zenden des Briefs van Staaten van Holland, met bede en aandrang dat de Staaten dier Gewesten de Benoeming van Gelastigden geliefden te befpoedigen. De Gelastigden van de zyde der Amersfoortfche Staatsleden waren in den loop onzes Werks, deeze Verzameling ce meermaalen aanhaalen, wanneer de by ons bedoelde Staatsftukken daar in voorkomen: dewyl dit Werk, uit Staatsftukken zamengeftéld, in veel meer handen is dan de Oorfpronglyke, op welke wy dus verre meest altoos geweezen hebben. (*) Verzamel, by de Cjialmot XXXIII. D. bl. ijl en 149. XLIX. boek. 1787. Benoemde Bemiddelaars van wederzyden.  283 DE RÉPUBLIEK DÉR XLIX. boek. 1787. Wat 'et voorviel wegens een ont worpen Plan van Bemiddeling. Marren der Onderhandelingen ren Perponcher, van der Capellen' van Schonauwen , en van Bronk- horst. Een ontworpen Plan van Bemiddeling verfcheen eerlang in de Leidfche Courant, teffens met eenen Brieve van den Alkmaarfchen Burgemeester R. Paludanus aan dén Heere Hoevenaar te Utrecht, behelzende eenige Aanmerkingen op, en ophelderingen van dat Plan (*). Over dit openbaar maaken eens toevertrouwden Stuks viel niet luttel te doen, en ontging de Eerw. van der. Kemp, wegens de uitgave de berisping niet; terwyl de hoogagting den verdienstlyken Paludanus, als Patriot, fteeds met zo veel regts toegedraagen, daar door by veelen een krak kreeg (j). —— Over deeze Bemiddeling fpraaken veelen zeer ongunftig, en verklaarden uit eenen monde dat zy dezelve, hielden' voor een kunstgreep van de verdervende hand, alleen uitgedagt om tyd te winnen, en Helden alles te werk om die in den haatlykften dag te zetten. ■ De aangevangene, Onderhandelingen namen geen fpoed. 'Er deeden zich onoverkomelyke hinderpaalen op. De Amersfoort" fche Staatsleden zelve fchreeven aan Staaten van Holland, „ dat de Bemiddeling reeds „ zou (*) Men vindt dit Plan en den Brief nevens den twist der Nieuwstydinglchryveren in de ZV» N'ederl. Jaarh. 1787. bl. 1126—1136. ' Verzamel, by de Chalmot XXXIII. D. bl. 90—joi.  VERENIGDE NEDERLANDEN. aB9 « zou plaats gehad hebben, zo zy vooraf ,, de wettigheid der tegenwoordige Regee„ ring van Utrecht, en 't geen daar Do» meftiek verklaard wasj hadden willen er„ kennen, dan dat ieder onpartydige ligt ,-, bezeffen zou hoe zeer eene erkentenis * van het grootfte en vöörnaamfte punt ,, Van verfchil afweek van het aanneemen eener Conftitutioneele Tusfchenkomst der Bondgenooten; ja die Tusfchen,, komst geheel onnoodig maaken moest." Wel heusch werden de Gelastigden uit de bemiddelende Gewesten ontvangen en2 getoefd; maar hoe weinig zy zouden kun- Ï! nen uitwerken, mogten zy opmaaken, uit den vöordragt aan die van Overysfel en Stad en Lande, by welke de Amersfoortfche Staatsleden deezen verzogten en'baden te Willen bewerken b „ dat de Gecommit„ teerden van alle de Gewesten zich deri, waards begaven als met welken alleen *» zy verklaaren moesten zich in eenige „ Onderhandeling op gronden der Unie te „ kunnen inlaaten (*)." Het gevolg deezes afkeers zo des Stadhouders als der Amersfoortfche Staatsleden en der Gelderfche Meerderheid van eene aanneemelyke Bemiddeling, en daar op gegronde Schikking was, dat niet tegenftaande de yverigfte en onophoudelykfte poogingen der Staaten van Holland, Overysfel en Groningen, van die Bemiddeling, niets kwam. Dat ook de Bemiddeling van den Raad Van Staaten, waar . (*) Ferz. ly de Chalmot XXXIII, D, bl. 203—«2$, XVII. Deel. T XLIX. soek. 1787. Van d*i elve wam iets»  3oo DE REPUBLIEK DER xLlx. BOER. 1-787. Wat aai leiding gaf tot het Ge vegt tu fchen ( Burger! van Utrecht en van Efferi waar aan zo wel de Staatsleden en Regeering van Utrecht, als die van Amersfoort, eenigen tyd het oor fcheenen te leenen, juist werd afgebrooken op dat zelfde oogenblik, waar op de Raad van Staaten voorneemens was om, naa gehoudene Onderhandelingen tusfchen de beide Partyen, eenige Voorwaarden op 't papier te brengen (*> Réden te over hadden de Afgevaardigden van Holland' öm zich te beklaagen, dat de geringe of liever geene fpoed, welke die laatstgemelde Onderhandelingen namen, aan de aarzelingen der Amersfoortfche Staatsleden te wyten ware (f). Te regt mogten hun Ed. Groot Mog. aan Staat: n van Gelderland deswegen fehryven „ Wy heb„ ben om de Verfchillen in de Provincie l, van Utrecht te vereftenen, en om allé daadlykheden voor te komen , onze Be„ middeling aangeboden; maar de Staats„ leden te Amersfoort vergaderende, hou„ den dit heilzaam werk, door het opperen „ van zwaarigheden, telkens op §,." i- Geduurende deeze onderhandelingen viel *er eene ontmoeting voor, allergefchikst om alles, wat naar minzaam vergelyk zweem3. de, af te breeken, en, integendeel, het le vuur des Burgeroorlogs aan te blaazen. Het eerfte Vaderlandfche Bloed 'werd in den Burgerkryg geftort! Het geen dee- N (*) Ferz. hy de Chalmot XXXIII. D. bl. 313. 316. en XXXIV. D. bl 1. (t) Refbl. van Holt. 2 Juny 1787. (§) Verz. by de Chalmot XXI. D. bl. 130-147.  VERENIGDE NEDERLANDEN, deeze ontzettende gebeurtenis voorging, vergezelde en volgde, verdient meer dan ter. loops, hier plaats te vinden. — Zints een geruime wyle was de Gemeenfchap tusfchen de Gelderfche en Amersfoortfche Staatsleden fterk geweest. In t laatfte van Grasmaand waren er tusfchen den Stadhouder en de Heeren Athlone en Nyveld verfcheide byeenkomften gehouden = Wat derzelver doel was, maakte men te Utrecht op,uit het, van tyd tot tyd, afvaardigen van Booden aan de Bevelhebbers des Krygsvolks in het Sticht hier en daar verfpreid; en fprak men van een last den Boeren te Driebergen en Zoest gegeeven om hunne Paarden in gereedheid te houden. Zorglyke denkbeelden hier uit gebooren , kreegen te meer fterkte, wanneer men vernam, dat op den derden van Bloeimaand, ter Gelderfche StaatsVergaderinge, waar de Minderheid zich toen, voor de laatfte keer,tegenwoordig bevondt, een verllag was uitgèbragt, waar by men in* gewikkeld van geweldige maatregelen fprak, en voor reden gaf „ den ongelukkigen toe,, ftand der Provincie van Utrecht byzon„ der door de inconftitutioneele ftappen „ en gegeeven Orders van den Generaal „ Majoor van Ryssel (*>" Te deezer Staats- (*) Hier op verdient naageflaagen te worden de Verzameling van Stukken, raakênde den Generaal Majoor van Ryssel bl 95- 105. en Byl 15. en 16. bl. 219. 223. Men zie ooit onze Vadert. Hist. XIV. D. bl. 291. 297. te welker laatstgemelde plaatze wy het verllag,'t geen wy hier mededeelen, beloofden. T 2 XLIX. JOEK.  292 1 DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK. Verzekerde tj ding te Utrecht van het aanrukken van Krygsvolk. . Staatsvergaderinge werden Gecommitteerden van Gelderland om met de Amersfoortfche Staatsleden te handelen, gemagtigd nevens deezen, ,, alles werkfteïïig te maaken, „ wat tot afweering van alle die Aanval,, len, als op de Provincie van Utrecht „ zouden kunnen ondernomen worden, „ zou kunnen ftrekken." Van hier de lpraak, dat men ten Gelderfchen Landdage beflooten hadt om met die van Amersfoort vereenigd, gelykerhand te werk te gaan, indien eenig Krygsvolk onder van Ryssel een Inval in Utrecht mogt doen, mits egter . de Krygsbenden, die uit Gelderland ftonden gezonden te worden, alleen ter verweeringe zouden dienen, en terftond teruggezonden worden, als men dezelve niet meer noodig hadt. Verfchillend dagt en fprak men over ' deeze ingekomene tydingen, die egter zo veel gronds van egtheid hadden, dat de twyfeling gering, en geheel weggenomen wierd, toen een Renboode, in den nagt tusfchen den achtften en negenden van Bloeimaand, de ontzettende tyding aanbragt, dat, in den vroegen morgen van laatstgemelden dag, achttien Bataillons Voetvolk, nevens eenige Ruitery en Artilleristen, na Utrecht 'zouden trekken. Men verwylde niet van deeze maare kundfchap na ""sGravenhaage te zenden. Het Defenfieweezen der Stad hadt eenige VoorHagen aan de Vroedfchap, wegens deeze zich verzekerende tyding, te doen; weshalven men, op den Middag, eene buitenge-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 293 gewöone Vergadering hieldt. Het Befluit der Vroedfchappe was om met Holland by gemeenfchaplyk overleg te werk te gaan; ten einde voor te komen, dat de van Holland beloofde hulp niet mogt afgefneeden worden, als mede om intusfchen de Burger-Collegien en Officieren te kennen, om niet tegen derzelver zin eenig Krygsvolk binnen de Stad, of derzelver Vryhèid, te brengen. Alles ontwikkelde zich m'eer en meer, en fpelde eene gewigtige gebeurtenis. Het Geregt van Vreeswyk of de Paart, eene Heerlykheid der Stad Utrecht, niet 1 wyd van daar gelegen, hadt dien eigen morgen, van de Gedeputeerden 's Lands van Utrecht, aanfchryving ontvangen om vier Compagnien Krygsvolk in te legeren; 't welk, naar luid deezes Briefs, zou dienen ter herftellinge van de Rust en Veiligheid der Ingezetenen.. De Drosfèart dier Heerlykheid verwylde niet met den Voorzittenden Burgemeester van Utrecht des te verftendigen, die 's naamiddags de Vroedfchap op nieuw deedt vergaderen. De ganfche Stad geraakte, op het verfpreiden deezer tyding, hoe langs hoe meer in beweeging. Uit de onzekerheden, welke de eerfte kundfchap van den aan-: tocht des Krygsvolks deedt gebooren wor- \ den, vondt men zich fchielyk gered, door < de voor lang gemaakte fchikkingen op goede verftandhouding door geheel het Sticht. Deeze ontdekte, met volle zekerheid, dat die vier Compagnien behoorden T 3 tot XLIX. BOEK. I787. Berigt eener bevoleneInlege» ring van Krygsvolk aan dtVaart. Kundfchap vara len aan» narsch ies Crygs'olks.  XLIX. BOEK. I787. Vermei* oogmei van de zen Aa tocht. 294 DE REPUBLIEK DER tot het Regiment des Graaven van Efferen, die last gekreegen hadt, zich, ten gemelden dage, zeer vroegtydig, met zyn geheele Regiment, uit Rhenen, Amerongen en Leerfum, op marsch te begeeven, van Amerongen op Leerfum, Doorn en Driebergen; van daar drie Compagnien te zenden over Zeist, de Bik, Blaauwkapel en Zuilen. op Maarfen en Maarfeveen, en daar gelegerd te blyven tot nader last; om vervolgens, met het eerfte Bataillon, te trekken van Driebergen over Odijk, Houten en Heemftede op Jutpkaas; om van daar de vier Compagnien van het tweede Bataillon te zenden twee na de Maerne, en twee na Harmeien, en van het eerfte Bataillon vier Compagnien na Vreeswijk anders genaamd de Vaart, en de drie overige Compagnien te laaten te Jutphaas, en op alle de plaatzen ftand te houden tot het bekomen van nader bevel. — Desgelyks hadt men kundfchap, dat een Bataillon van Monster over de Blaauwkapel den weg zou inflaan na de Dorpen Zuilen en Maarfen (*). d Eene inrichting, die by ergdenkenden k geen twyfel overliet of het oogmerk der |j" Amersfoortfche Staatsleden was, om, onder 'de houding van verdeediging, de Stad Utrecht, door Krygsvolk te benauwen, van alle hulp uit Holland\ of uit het Sticht zelve, af te fnyden, om dezelve te doen bukken, en het werk der Grondwettige Herftelling aldaar een verpletterenden ftag (*) Verz. by de Chalmot XXXIII. D. bl. 175»  VERENIGDE NEDERLANDEN, m flag toe te brengen; en zydelings dit zelfde in Holland te bewerken. Wat hier van zyn moge, dit vreemd gelaad der dingen maakte de Omzigtigheid wakker, en befloot de Raad, in dit hachïyk tydsgewrichte, het Geregt van Freeswijk aan te fchryven om geene Inlegering van Krygsvolk gewillig te gedoogen: dewyl de Amersfoortfche Staatsleden niet geregtigd waren eene Vrye Heerlykheid deiStad , zonder 's Vroedfchaps. toeftemming, daar mede te hezwaaren. Woorden, welker regtmaatigheid, hoe onbetwistbaar, die luttel zouden betekenen, om Krygsvolk, zo het anders- 'iet vyandigs in den fchild voerde, van dit voorneemen te doen afgaan, en zich op het hooren dier taaie, van het Geregt dier Heerlykheid, te verwyderen. .Meer werd hier toe vereischt, en dit 'er aan toegevoegd door het Raadsbefluit, om eenige gewapende Manfchap derwaards te zenden, bekleed met den last, om, des noods, geweld met geweld te keer te gaan. Een Raadsbefluit geheel in den finaak van het meerendeel der Utrechtfche Burgerye, en niet min aangenaam in 't oor der Hulpbenden te deezer Vest-e. Naauw was het bekend en fchielyk klonk het de Stad door, of bykans duizend, zo 1 Burgers, als daar gelegerde Landzaaten,^ booden zich aan tot deezen Optocht. Ox\- s noodig keurde de Raad, den yver van al-1 len pryzende, zulk een aantal derwaards te \ fchikkcn, en bepaalde, daar toe twee hon-1 T 4 derd .XLJ£. .BOEK. .787. Aanfchryving aan het Geregt van Freeswyk om geen Inlegering te gedoogen. Raadsbefluit om geweld met geiveld te ieeren. Welk ■olk laar toe ekooe;.; en lan vo erer s van ; zelve..  2t>f5 DE REPUBLIEK DER XLIX.' BOEK. Optocht. SfAVER.^OULT vindt geen ge Jegenheid om derd Man, voor de eene helft uit de tweeoudfte Burger-compagnien, voor de anders helft uit de Auxihairen genomen.. Men voegde daar by eenige Kanonniers en der-, tig Scherpfchutters. -— De Heer d.'Averhouxt, Raad in de Vroedfchap, aanvaardde het Opperbevel over deeze Manfchap, voorzien met den uitgedrukten gefchreeven last der Vroedfchappe , nevens den Capitein Luitenant Cornelis Goverï Visscher. De Heer R. L. van Goens , met J. J. van Mansveld en Ph. H. de Roy voerden het bevel over het Gefchut. De brandende yver deezer Tochtelingen bragt hun reeds vóór 's avonds ten zes uuren in de wapenen, volvaardig en gereed om eenen zeer mogelyken krygskans te waagen. Het leedt geen half uur of zy floegen op weg, drie Veldftukjes Drieponders, door paarden getrokken, mede-* voerende. Een zo vreemd bedryf bragt eene menigte Volks op de been, dat de uittrekkende een ftuk wegs buiten de Stad vergezelde, onder de aandoenlykfte en moedinboezemendfte toewenfchingeri * van eenen gelukkigen uitflag eener onderneeminge, aan welke men het denkbeeld ver-^ bondt van Vryheids handhaaving , en wederftreeving der Dwinglandy. Naa een uur optrekkens bevondt zich deeze Burger- en Lands- bende by het Dorp Jvtphaas. Op deeze hoogte ont-: ving de Aanvoerder berigt, dat het Krygs-> volk, in flagorde gefchaard, hem ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 207 wagtte. Op deeze kundfchap hadt de Heer d'Averhoult ten oogmerke, een zyner Officieren af te vaardigen, om aan dien des Krygsvolks den last van Utrechts Vroedfchap mede te deelen „ en den Comman„ dant der Militie," dus luidde dezelve, ,, aan te zeggen om terftond, met zyn „ Volk, het Grondgebied aan de Stad be„ hoorende, 't welk hy, met zyn intrek,, ken, zonder kennis of last der Regee„ ring van de Stad, hadt gefchonden, te verlaaten; en ihgevalle zulks niet ge,, willig gefchiedde, geweld met geweld „ te keer te gaan." De gelegenheid om dien last te volvoeren ontbrak den Utrechtfchen Bevelhebber;1 want eenige oogenblikken daar naa kreeg 1 hy de weete , dat 'er , op de gemelde hoogte, geen Krygsvolk meer te zien was. Men flelde als hoogst waarfchynlyk vast, een te rug trekken na de Vaart. Doch dit baarde agterdenken, en het vermoeden van een geveinsden aftocht by dAverhoult. Voor verrasfing vreezende, deedt hy zyne Manfchap, by den ingang des gemelden Dorps, ftil houden, liet de huizen en plaatzen, waar zich Krygsvolk kon verfteeken, onderzoeken. Geen verhooien Manfchap ontdekkende, zette hy den marsch voort, ■ na de plaats waar de Vyand zich bevondt, om aldaar den last zyner Zenderen te volbrengen, en den Krygsbevelhebber aan te zeggen, dat hy veelligt onkundig ware van zich nog op Stads Grondgebied te bevinden. T 5 De XLIX', boek. 1787. zyn last mede te ieelen. Vreest ;ene hinlerlaage.  393 DE REPUBLIEK DER XLIX. boek. t787. 's Vyands aannadering ontdekt. Het Krygsvolkfchiet. De duisterheid van den vallenden , nagt vermeerderde het gevaar des langzaamen voorttochts; doch gaf tevens gelegenheid aan de ftoutmoedigheid om verkenning op te doen. De Scherpfchutters, omtrent veertig fchreeden vooruitgegaan, boodfchapten der Bevelhebber, dat 'er Krygsvolk, in dagorde gefchaard, in aantocht was en op eenen kleinen af (land van daar gevorderd. Nader verzekering en verllag kreeg hy uit den mond van den Scherpfchutter Michiel Centenaar, wiens naam, wegens zyne onverfchrokkenheid, verdient bewaard te worden. Deeze was, op het ontdekken van het naderend Krygsvolk , langs den grond, op handen en voeten, tot midden onder het gefchaarde Krygsvolk gekroopen, en , naa alles naauwkeurig te hebben opgenomen, in die eigenfte houding, tot de zynen wedergekeerd. Op deeze tyding, omtrent tien uuren ontvangen, maakte d'Averhoult de noodige fchikkingen om den naderenden Vyand af te wagten. Kort, maar krygshaftig, was zyne aanfpraak, ,, Mannen! zyt nu bedaard. Op myn pal ftaan kunt gy ftaat maa„ ken; en, indien gy my een voet ziet „ te rug deinzen, fchiet my dan vry ter £ neder!" — Terwyl de verftrooide Scherpfchutters zich in een hoop verzamelden, en men toebereidzels maakte om het Gefchut , waar de paarden nog voor ftonden, te doen werken, brandde het Krygsvolk los, en begon, zonder eenig voorafgaand geroep of waarfchuwing, den aanval. Dit  VERENIGDE NEDERLANDEN. 299 Dit eerfte fchieten kwam den Kanonnier Robertus van der Vlerk , een Utrechts Burger, op het leeven, en eenigen op ligte wonden te liaan. Een tweede onmiddelyk daar' op volgende losbranding deedt den Heer C G. Visscher, Commandant der Scherpfchutteren, tusfchen de Heeren van Goens en t Hoen dood ter aarde Hort ten; eenige Burgers werden gekwetst. De dood deezer twee Burgeren veroorzaakte, in *t eerst, eenige verwarring, fchoon de drie Broeders van den Heer Visscher onverfthrokken, als ware 'er niets gebeurd, heldhaftig bleeven ftaan ; doch een herhaalde aanfpraak des Bevelhebbers bragt alles fpoedig te regt. De Scherpfchutters beantwoordden deeze tweede losbranding met een los vuur, en twee halve Pelottons fchooten op den Vyand. Twee der Veldftukjes konden nu werken, en deeden het met zo veel vrugts, dat, naa eenige weinige fchooten, het vyand. lyk vuur begon te verflaauwen, en 't zelve eindelyk geheel ophieldt, den wykenden Krygslieden'zondt men nog eenige Gefchutkogels naa- Naa dat dit gevegt flegts een klein half uur geduurd hadt, waar in ook Handgra-; naaten van de zyde der Krygslieden geworpen waren, deedt de Bevelhebber het vuuren ftaaken, en zondt tot opdoen van kundfchap na het Slagveld. Het berigt luidde, dat de gevlugte Vyand den grond als met Geweeren bezaaid, agtergelaaten hadt. Hy rukte met zyn Volk derwaards, en'hieldt 'er XLIX. uoek. 1^87. Van der. Vlerk e« Visscher fneu velen. De Burgers be- ' antwoorden dit fchieten. De Srygs- >ende ivykt.  3oo DE REPUBLIEK DER XLIX. boek. 1787. Oncrus. tende tvdingen ir de Scad door twee laf aarts ver oorzaake Gezondene ver fierking. Nader berigt van het wyken des Vyands, 'er een half uur Hand, gedekt door 't gefchut, om het Krygsvolk, indien het lust hadt tot het hervatten des gevegts, af te wagten. Een onrustige nagt ileet men intusfehere binnen Utrecht, waar alles woelde en op de been was. Tydingen by tydingen wisfelden elkander af. Ontzettend waren de meeste; en vonden ze of geen, of meer ' of min, geïoofs; zeer helde men over om ' de fchrikbaarendfte als de egtfte te omhel-" zen, naa dat twee Kanonniers, die terftond naa den aanvang des gevegts, fchandelyk de vlugt, en de wyk na de Stad genomen hadden, zoekende hunne lafhartigheid, door het vergrooten des gevaars, te dekken. Zy bragten de .Artillery in verlegenheid. De een Pypjesman zynde, zou, hadt men geen redmiddel gevonden, het eene Stuk werkloos hebben doen blyven. Beiden werden zy in bewaaring genomen, en vervolgens, op Vonnis van den Krygsraad, onbekwaam verklaard om de Stad immer, weer te dienen. De vergaderde Vroedfchap vaardigde eene verfterking van honderd man uit een der Burger-compagnien af, en vervolgens eenig Gefchut en Krygsbehoeften. Inmiddels was lv'Averhouxt , naa de bovengemelde verrigtingen, op Jutphaas te rug getrokken, in welk Dorp hy den geheelen nagt, met zyn onderhebbende Manfchap , in de wapenen bleef. Met het aanbreekgn van den dag vaardigde hy de Hee ren Ondaatje en Gakdnejr, vergezeld van  VERENIGDE NEDERLANDEN, gei ran drie en twintig Man af, tot nader opneeming van het Slagveld. Welhaast kreeg hy berigt, dat de Vyand geheel-geweeken was, en deeze aan de Paart post gevat hadt. Hy begaf zich daar op, met zyne Manfchap derwaards, plantte het Gefchut op de toegangen, liet een Battery en Verhakking maaken aan de Gelderfche zyde. De helft zyns Manfchaps liet hy onder de wapenen blyven, de andere de kwartieren betrekken; doch de meeste Ingezetenen waren over de Lek na Vianen gevlugt, waar door de rust en verkwikking behoevende Burgers geen van beiden vonden. Geen Volk te hunner aflosfinge daagde op uit het Cordon, of uit de Stad. Dit deedt dAverhoult , in. een gehouden Krygsraad, beiluiten na Utrecht te rug te trekken, waar hy 's avonds, by toortslicht, zegepraalende intradt, onder de toejuiching eener hem verwelkomende Burgerye (*_).— Buiten de twee gefneuvelde Burgers was 'er één zwaar, en waren 'er tien min gekwetst. Onder de Gekwetften bevondt zich een Knaapje van twaalf jaaren. Op een ladder ter Stad ingedraagen, riep hy, „ Nog ben ik een Patriot!" Het getal der gefneuvelden«en gekwetften van • de zyde des Krygsvolks wordt groot (*) Grootendeels hebben wy ditVerflag ontleend uit het Rapport des Heeren d'Averhoult , geplaatst in den Poit van den Nedir-Rbyn XI. D. bl. #87. De egtheid daar van erkent de Schryvér der N. Ntderl. Jaarb. 1787. bl. 1139. XLIX. BOEK. I787. Hertocht.Aantal der Gekwetften. Gefneuvelden ea Gekwet-  XLIX. boek. I787. ften onder het Krygsvolk. Agterge- laatene Buit. Zegeti ken var deezen Buit ve vaardige §02 DË REPUBLIEK DËR groot gefchat; doch nergens bepaald opgegeeven. Zeker is 't, dat het op den on* verwagten- tegenltand en de begroeting uit gefchut, in de grootfte verwarring', de vlugt koos, eerst na de Vaart, en vervolgens na de Dorpen van waar zy uitgetoogen waren. Eenigen bedienden zich van Schuiten om over de Lek na Vianen te wyken. Ontwapening en vastzetting was deezer lot, zommigen droegen in hunne wonden blyk van de ontkom ene ontmoeting; dit hadden ook ettelyken van de één en twintig Krygsgevangenen, binnen Utrecht, nevens ééaen dooden, opgebragt. Verwarring, de doorgaande gezelinne der Verhaasting, en die zich met Schrik meest al paart, hadt deeze vlugtende Krygsbende alles weg doen frhyten, en in den loop laaten. In zegepraal voerde men Stadwaards vier Vaandels, drie Kwartier Vaandels, twaalf Trommen , vier Spontons, zeven Hellebaarden, eene groote menigte Zabels, zes Grenadiers Mutzen, één met het hoofd des geweezen draagers daar in, omtrent drie honderd Geweeren, zeventig Patroontasfen, meer dan honderd Hoeden, eenige Port-epées; dertig Koffers met Goederen van de Officieren, Mantelzakken, Manden met Goederen, de Krygskas, op omtrent, dertig duizend Guldens gerekend, één Paard en den Hoed van den Krygsbevelhebber van Efferen , en twee Pakwagens. Voor zo verre deeze Buit daar toe gefchikt was, i ftelde men dien ten toon, in ..een der bovenvertrekken van het Stadhuis,.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 303 en vervaardigde 'er een Krygstrophé of Zegeteken van. De veroverde Trommen dienden tot een Voetltuk. Opwaards ffonden de Spontons, de Kwartier Vaandels, eenige Snaphaanen, Grenadiers Mutzen, Muskettiers Hoeden, Degens met zilveren Gevesten, nevens de Bandelier van' den gefneuvelden Tamboer Majoor. Aan den voet deezes Zegetekens las men dit Opfehrift: Uitgevoerd onder Commando van den Hooggéb. Heer J. d'Ave&hoult , Raad in de Vroedfchap deezer Stad. Niet ongedagt liet men twee gefneuvelde Burgers. Aan elke zyde van dit Zegeteken reezen twee Gedenknaalden, zwart met witte randen. De beide Gedenknaalden waren van boven zamengekoppeld, door een Feston van Palm, met witte en zwarte zyden linten geftrikt (*_). Te we- der- (*) Op de eerfte Gedenknaalde zag men de Geflachtwapens des Gefneuvelden by diens Lykftatie omgedraagen, en las die Opfchrift, Ter Gedagtenisfe van Mr. Cqrnelis Govert Visscher, Bevelhebber van het Burger-vaandel Turkeyen en der Vrywillige Scherpfchutters, ten dienfte der Stad Utrecht, heldhaftig voor de Vryheid, Stads- en Burger-regten jlrydende, gefneuveld door het Lood der Geiveldestaaren , den ix Mey mbcclxxxvii oud xxui Jaaren 111 Maanden xi Dagen. Treur niet, 6 Stichtenaar ! ?naar volg dien Heldenmoed De Iryheid is het waard, al kost zy Burgerbloed. Y. van Hamelsvelo. Op de andere Gedenknaalde hadt men een Naam- t*ia wa- boek. I787.  304 DE REPUBLIEK DËR XÏ.IX. BOEK. derzyden zag men in het Vertrek de verover» de Snaphaarteh, Patroontasfen, Mutzen en Hoeden, nevens verfcheide Rokken , zo van den Bevelhebber, als van andere Stafen mindere Olflcieren, als mede Kielen en Randzels, en andere Goederen van boven tot beneden aan den muur hangen. De voorgrond was bedekt met eene menigte Koffers,, opgevuld met Linnen en Kleederen. Bovenal viel in *t oog dë weivoor ziene Kist 'sRegiments Krygskas inhoudende. Gp een tafel lagen uitgefpreid eenig klein Zilverwerk en Zakhorlogien (*). Het vertoon van deezen dus toegefchikten zeldzaamen Buit trok duizenden van Nieuws- wapen des Burgers, zynde een Vlerk, geplaatst; eii naa diens Begraafenis werd daar by gevoegd eett Tinnen plaat, die op zyn Doodkist geleegen hadt, waar op men vermeld vondt. Hier rust een Batavier * RoberTits van dek. Vlerk , Kanonnier by de Ar. tlllery der Stad Utrecht. Is op den negenden May, des avonds ten tien uuren, tegen een groot gedeelte van den Graave van Efferen , met zyne Medêburgeren fttydende voor de Regten van zyne Geboorteft ad, door Tyrannen onderdrukt,, heldhaftig gefneuveld. Gebooren den n July mdcclxv. Beider Begraafenisfe gefehiedde daags na elkander. Die des eerstgemelden met de grootfte Staatfie en Kry^seere;aan welk laatfte hn den tweeden» op Stads kosten by gezet, niet ontbrak — Voorts werd by de Vroedfchap der Stad Utrecht bellooten ter plaatze waar Visscher gefneuveld was, een Gesdenkteken te doen oprigten, en een Eereteken voor den gefneuvelden van der Vlerk in de tVeeskerkt waar hy was bygezet, te- plaatzen. (*) Onder den Buit waren ook Lotery-Briefjesi deeze als vermist in de Couranten opgegesven zynde»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 305 gierigett, en verwekte een onbefchryfbaar mengzel van Aandoeningen. Het Verhoor, der binnen Utrecht gebfagte Krygsgevangenen, wees éénpaarig uit, dat zy met fcherpe Patroonen voorzien geweest waren, en de eerften, zonder eenige voorafgaande waarfchuwing, gevuurd hadden, allen getuigden zy éénpaarig de verhaaste vlugt hunner Bende, die zeker geen verder getuigenis noodig hadt (*). Deeze ontmoeting werd te wederzyden aangemerkt als de eerfte vyandige flag; Dat het geftortte Burgerbloed om Wraak fchreeuwde! was de algemeene kreet in Utrechts wallen. Een kreet, welke welhaast het gehecle Land doorklonk, en derwaards deedt trekken, gelyk wy reeds over Holland handelende gezien hebben, eene menigte van gewapende Vrywillige Burgers, uit de meeste der Vereenigde Gewesten; by hunne aankomst in Stads Eed genomen. Bede, maakte de Coirimisfie uit den Raad tot op'ichryving der veroverde Goederen in de Dagpa, pieren bekend, dat deeZe daar gevonden waren; en niemand de wettige Houder of Eigenaar was dan de Burgery der Stad Utrecht,, die ook aanfpraak maakte op eén reeds getrokken Prys. N. Neder/. Jaaip. 1787. bl. 1490. (*) Men leezë de Verhöoren in de N Nederh Jaarh. 1787. bl. 1147 enz. Van Efferen werd, nevens zyn geheele Regiment, door Staaten van Utrecht, afgezet, als of zy nooit in dienst van den Lande geweest waren, en hy vervolgens voor èen Krygsraad te regt gefield , en desgelyks van deft dienst verlaaten. N. Nederl. Jaarh. 178^. bl, 2068. r: XVII. Deel. V XLIX. boek. 1787. Het verhoor der Krygsgevangenen Welk eene uitwerkiffgdit Gevegt in den Lande baarde om te hulp te fchietens  3oö DE REPUBLIEK DER XLIX, boek. I787. jBefchikking op de Verilerkingvan Krygsvolkdoor dei Capitein Generaal Aanmos digende Bekendmaakt £ van Stadswe gen oir meer Volks krygen Behalven deezen, kwamen, van tyd toï tyd, deels in de Stad, deels op het Platteland van Utrecht, Krygslieden uit het Cordon onder den Generaal van Ryssel. De Jaagers des Rhyngraafs van Salm plaatfte men in de Voorlieden, de Husfaaren liet men ter Stad intrekken. Tegen deeze Verllerking werkte men van de andere zyde. Zyne Hoogheid gaf, als Capitein Generaal,den Algemeenen Staaten kennis, op het verzoek der Amersfoortfche Staatsleden, aan het Regiment van den Erfprins, en aan twee Esquadrons van 1 Thuyl Patent verleend te hebben om na het Sticht te trekken, en te beletten, dat "dit Gewest door de Vrycorpfen overftroomd wierd. Weldra hadt men zeker befcheid van den optocht deezer aangeduidde Krygsbenden, als mede dat het by deeze niet zou blyven. . De komst van Hulpbenden in de Stad zogt men te vergrooten door een aanmoedigend Befluit der Vroedfchappe, den veertienden van Bloeimaand afgekondigd, by ,. 't welk zy vastftelden, „ dat de Holland" „ fche Troepen, ter Stads reddinge gezon„ den, zo wel als de Auxiliaire Burgere„ corpfen, ten zelfden einde toefchieten„ de, by eene algemeene Inquartiering „ zouden gebületteerd ; en dat daar toe '„ allereerst de Huizen zouden gebruikt „ worden dier Staatsleden, en van hunne „ Ministers, welke de oorzaaken waren „ van alle deeze onheilen; zo wel als van „ die geremoveerde Raaden, die, tegen „ den  VËRËNIGDE NEDERLANDEN. gdjr •3*j den uitdruklyken wil Van de Burgery aan , op de onwettige Vergadering te „ Amersfoort verfcheenen." Geen harsfjnfchim hadt men zich in 't hoofd gehangen van den toeleg om de Stad met meer Krygsvolk te benaauwen. Op \ den eigen dag der gemelde Afkondiginge5y droeg de ondervinding daar van getuige- i nis, en gaf dezelve een tweede voorbeeld' van Vyandlyke Ontmoetinge, die mede ge-! lukkig voor de Utrechtenaaren daagde, en, fchoon min gewigtig dan de voorgaande, melding verdient Twintig Husfaaren, en een gelyk getal Jaagers, beide van den Rhyngraave, trokken, in den laaten naamiddag, uit op verkenning. Aan de Bild kreegen zy de weet, dat een Ritmeester, met zestig Ruiters van THüyL dien zelfden naamiddag van Zoest na Zeist waren uitgetoogen, zy moesten dus de zogenaamde Holle Bild voorby trekken. Een berigt genoegzaam om dit Krygsvolk derwaards te doen fpoeden. Zy vonden zich niet bedroogen. In de kromte van de Bild> recht voor de Hofftede Vollenhoven daagde de Ruiterbende op Onmiddelyk hieven de' Husfaaren een luid krygsgefchreeuw aan, en vloogen op de Ruiters in; die niet verwylden met op de Aanvallers los te branden, en een Paard dermaate troffen 5 dat het dood onder de Husfaar nederplofte* De Jaagers, hier en daar verfpreid liggende, vuurden intusfchen zo geweldig op de Ruitery, dat deeze niet lang draalde de vlugt voor den ftryd te kiezen. Eenigen V a lie- XLIX. li O EK* 1787. Gevegt usfchea Ie Salmche Hu:aaren en Ie kuiers van ["HÜYt..  3o8 DE REPUBLIEK DER XLIX, boek. I787. Brief va: óe/tmen foortfche Staatsleden aan eenige Gewesten. lieten 'er het leeven, andere werden gekwetst, vier gevangen genomen, en nog dien eigen avond in de Stad gebragt* Wondere moed betoonde in dit klein Gevegt de Husfaar, wien 't paard van onder 'tlyf gefchooten was. Hy liep op den Vleugel Ruiter, die zyn paard dus doodelyk getroffen hadt, aan, en teisterde deezen met zyn Zabel zodanig, dat hy van het paard ftortte: dit befchreedt de Overwinnaar ylings, en keerde met dien moedig behaalden buit, nevens de zynen', ter Stad in. 1 Deeze voorvallen, gepaard met verfchei" de andere van een krygsagtig aanzien, deeden Staaten van Utrecht te Amersfoort een rondgaanden Brief aan de Bondgenooten, uitgezonderd Gelderland en Holland fchryven, met klagten, dat zy vyandlyk door Holland werden aangevallen. Zy haaien op de Bemiddeling, waar aan men ten dien tyde arbeidde, van welke wy hier boven fpraaken, en gaven de fchuld van traagheid en tegenwerking aan Holland (*). Dit Gewest maakte, gelyk zy fchreeven, „ Toebereidzels om het Sticht te overheerfchen, daar toe de Troepen gebruiken„ de, welke de gezamenlyke Bondgenoo„ ten, te hunner befcherminge in dienst hadden, voor zo verre die ter betaaling „ van Holland Honden." Naa opge¬ haald te hebben het doen optrekken van het Regiment van den Collonel Grenier op . (*) Men vergelvke hier mede wat wy hier boven bl. 289. deswegen aanmerkten.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 309 op 't Grondgebied van het Sticht, en het bezetten der Dorpen de Vaart en Jutphaas, het doen inrukken van een Compagnie Kanonniers, onder het bevel van den Capitein de Neef, en het doen rukken van een gedeelte van het Corps van Salm na Utrecht, van waar de Hollandfche Manfchap, dagelyks kon goedvinden tot Zeyst te naderen, en het daar liggende Krygsvolk te ontrusten, roepen zy uit. „ Ziet daar Ed. „ Mog. Heeren! de Invafie binnen onze „ Provincie door de Heeren Staaten van „ Holland daadlyk gefchied! Ziet daar de „ poogingen om ons geheel te overmees„ teren! Ziet daar de beginzelen van een „ Oorlog tusfchen de Bondgenooten, de „ verbreeking van alles wat heilig is, „ en dus de ruïne van het Gemeenebest „ voor de deur! Akelige tooneelen voor „ ons, en zo wy denken, ook voor onze „ overige Bondgenooten; maar teffens „ niet alleen te vreezen maar daadlyk be,, gonnen!" Dit bewoog hun de toevlugt tot de Bondgenooten te neemen, van welken zy, niet minder dan van Gelderland, fpoedige hulpe te gemoete zagen. „ Daadlyke Ad„ fiftentie," dus vaaren zy voort, naa van den band der Unie gefprooken te hebben, „ dit, dit is alleen in ftaat om die geenen, „ welke in de Provincie van Holland, aan „ hunne eigene belangens alles fchynen te „ willen opofferen, te doen ftil ftaan, en „ weder te brengen tot de waare liefde V 3 „ voor 1 XLIX. BOEK, 1787.  XLIX. boek. !787. 310 DE REPUBLIEK DER „ voor het Vaderland, de behartiging van „ deszelfs waare welzyn, en niet door het „ plengen van dat bloed, waar mede de „ Hollanders zo lange zyn vereenigd geweest, en niet door het ru'ïneeren van „ die Ingezetenen, welke zo lang tot „ 's Lands welzyn hebben medegewerkt, „ hunne handen te bezoedelen, hunne „ Confcientien te verkragten, hunne Naa„ men by de Nakomelingfchap affchuwe„ lyk te maaken, en als ondermyners des „ welftands van hun eigen Vaderland, by 3, het laate Naakroost in eeuwige, maar „ afgryslyke, herdenking te bewaaren!" ' Op onverwylden byftand, tot het veranderen van deeze Tooneelen dringen zy op het ernftigst en vuurigst aan: verlangende fchielyk te mogen weeten wat zy van hunne Bondgenooten, en van welke zy iets te wagten hadden, 'er byvoegende, „ het is „ tyd, ja zo nog tyd, om eene Provincie, „ welke, op eene verregaande en tot God 9, fchreeuwende wyze, van zyne Medebond„ genooten aangevallen is, zonder eenige „ fchuld, ten zy deeze mogelyk, datzy, „ zich op de plegtigfte verzekeringen van die der andere Bondgenooten verlaatende, \, het Effect der Unie, welke nu aanvang' lyk met voeten getreeden wordt, heeft „ afgewagt, te redden.'" 41— Men zou deezen Brief leezende, bezwaarlyk denken daar eene Dagtekening onder te zullen vinden laater dan het voorgevallene aan de Vaart i eene Gebeurtenis daar in 't geheel piet  VERENIGDE NEDERLANDEN. 311 niet aangeroerd (*). Dan deeze kon niet wel voor Holland in een nadeelig licht gefield worden, en bleef daar om waarfchynlyk agterwege. In eenen Brieve door die zelfde Staaten, twee dagen laater, aan Staaten van Holland gerigt, wordt van dit Voorval zeer zydelings gefprooken, ter gelegenheid dat zy gewaagen van de Gevangenen in dien „ Noodlottigen Nagt," gelyk zy zich uitdrukken, na Utrecht opgebragt en daar als Krygsgevangenen aangemerkt. Deeze Brief, een der fcherplle onder de veele fcherpen, ten dien tyde, tusfchen de Staaten der verfchillende Gewesten gewisfeld, floeg op eenen door de Staaten van Gelderland aan die van Holland, over de Befchikkinge op het Krygsvolk, gefchree•veó (f). Eenige trekken uit denzelven ontleend, moeten hier plaats vinden. Zy merken op, dat, indien het verftand der Unie, en de daar uit voortvloeiende onderlinge verpligting der Bondgenooten, waarlyk gegrond ware, „ zy zich zeiven en „ de andere min vermogende Leden van „ het Bondgenootfchap, ten hoogften be,, klaagen zouden in zodanig eene Veree„ "niging te ftaan met hun Èd. Gr. Mog. ,, die als dan met meerder fchyn zouden „ kunnen oordeelen geregtigd te zyn tot „ zulke daaden als Hoogstdezelven, nu „ (naar (*) Deeze Brief was van den 16 Mey 1787. en is geheel in de N. Ncderl Jaarb. 1787. bl. 1514. Ct) Zie onze Vaderh Hifi. XIV. D. bl. 162 enz* V 4 XLIX. BOEK. 1787. Scherpe Brief van die Staaten aan Holland.  gta DE REPUBLIEK DER XLIX. boek „ (naar hun inzien,") wel door Overmagt, „ maar op eene gansch inconftitutioneele en „ wederregtlyke wyze, ten hunnen aan„ zien, kwamen te pleegen, en welke zy „ niet anders dan als daaden van Geweld en Overheerfehing konden befchouwen, „ en als openbaare Attentaaten op de Hoog- heid en Onafhanglykheid hunner Pro5, vincie, waar. tegen zy verpligt en ook 9, voomeemens waren met behulp en adli- ftentie van hunne getrouwe Bondgenoo- ten, en met alle die middelen, welke de „ Voorzienigheid hun aan de hand zou „ geeven , zich kragtdadig te verzetten; „ ten einde zy, zich ten deezen opzigte, „ zo by het tegenwoordige Gedacht als „ by de Posteriteit, onverantwoordelyk „ mogten ftellen s laatende zy de gevolgen van eenen Inlandfchen Kryg, door hun „ Ed. Gr. Mog. of door van hun Bezol„ digden geopend,'en het Bloed hetwelk „ daar dooi', tot hunne innige linart, reeds „ geftort was, (en, zo God het niet ver„ hoede,) nog verder geilort mogt wor„ den; doch waar van zy betuigen kon„ den geheel i onfehuldig te weezen, voor 9, rekening en ter verantwoording van die „ geenen, welke daar van de oorzaaken „ zyn" ; : Naa, volgens hunne begrippen, getoond te hebben, dat de nauere Bevelen door Staaten v;n Holland aan van Ryssel gegeeven , den naam niet v? i Defepfief maar van Ofenfief, in den ftsfkjlen zin , moesten draagen , hervatten en verdubb.ejei; zy de i;e^ds  VERENIGDE NEDERLANDEN. 313 gedaane betuigingen van Wederftandbieding. Dit zyn de eigene woorden, „ Wy wen„ fchen, dat het God Almagtig behaagen 9, mag Ons in ftaat te ftellen, (zo geene andere wegen geopend worden , langs „ welken, behoudens de Eer en de Hoog„ heid van deeze Provincie, door U Ed. „ Gr. Mog., zo grootlyks geledeerd, de „ Rust en goede Orde, als mede de Eens„ gezindheid en 't Vertrouwen alhier her„ fteld kunnen worden, het welk wy al- toos opregtlyk verlangd hebben, en nog „ verlangen,) ons daar tegen op .eene „ kragtdaadige wyze te defendeeren, en „ alle mogelyke poogingen aan te wenden, „ om de Vryheid en Onafhangelykheid van onze Provincie onverkort aan de „ Posteriteit over te brengen, waar toe Wy ,, geene Middelen onbeproefd zidlen laaten, ,, als geene politie onaangenaamer en on„ draagelyker houdende dan die, van door s, eene Medebondgenoot overheerscht te „ worden." Geraakt betoonden zich Staaten van Hol land over dit fchryven; maar ongenegen om het geen daar in rechtftreeks, of van ter zyde, hun ten laste gelegd werd, breedfpraakig met woorden tegen te gaan, eensdeels om dat zy, dusdoende, tot eene herhaaling zopden vervallen van het geen zy \ meermaals gezegd en met fpreekende daa-' den beweezen hadden; anderdeels om dat zy zich daar in niet zouden kunnen begeeven, zonder de regtmaatige gevoeligheid, fn meer dan een opzigt by hun verwekt, V 5 aan XLIX. boek. 1787. Deeze jykans ils eene Oorlogst verklaa■ïng- door Holland tangenerkt.  3M DE REPUBLIEK DER XL!X. B OE K. I787. aan den dag te leggen, en even daar door de verwydering en verdeeldheid te grooter te maaken. Terwyl zy zich mogten beroepen op hunne herhaalde poogingen om de Rust in het Sticht te bevorderen, en van hunne belanglooze zugt om zo de band der Unie, ten aanzien van alle de daar toe behoorende Leden, ongefchonden te doen blyven als om het Bondgenootfchap zelve, „ 't welk, zo zy het willekeurig voorbeeld „ van zommige Provinciën opgevolgd had„ den, reeds lang tot een enkel niet zou „ vervallen zyn, ftaande te houden. „ De oneindige Arbeid en zo aanmerke„ lyke Sommen daar toe door hun be,, fteed, waren in deezen de onwraakbaar„ fte getuigen van hunne welmeenende, en, in weerwil van zo veel tegenkan„ tings, tot1 nog toe, onveranderd geblee- vene gevoelens." Dan konden zy niet onbeantwoord laaten eene zinfnede in den Brief, „ waar by ., hunne daad, waar door zy de Stad van „ Utrecht, ingevolge van het dringend „ aanzoek haarer Regeeringe, tegen Geweld „ hadden zoeken te beveiligen, verklaard „ wordt voor Ojfenftefin den fterkften zin, „ en wel zodanig, dat hun Ed. Mog. om „ dit tegen te gaan, alle mogelyke poogin- gen zouden aanwenden, en geen Mtdde„ len daar toe onbeproefd laaten. „ Wanneer wy," dus vaaren zy woordlyk voort, „ toch deeze veel beduidende Periode, vooral befchouwd in haaren ,j zamenhang, zo met den Inhoud van den  VERENIGDE NEDERLANDEN. 315 „ geheelen Brief, en met de Befchuldi9, ging van Overheerfching, die ons zo „ onverdiend wordt ten laste gelegd, als „ met de onderfcheidene maatregelen, „ thans in U Ea.'Mog. Provincie beraamd „ wordende , wel hebben overwoogen, „ heeft het niet anders kunnen zyn of de,, zelve heeft onze byzondere aandagt na „ zich moeten trekken, daar wy hier in „ eene ingewikkelde Bedreiging meenen „ te befpeuren, om, op grond van onze „ vermeende Offenfieve Daad, ons voortaan „ als planden te zullen confidereeren en ,,, behandelen, althans ten minften • die „ Troepen, met welke wy de Stad Utrecht „ en haare veiligheid zoeken te dekken, „ en dus met dezelve ook die Stad op „ eene hostile wyze te zullen aanvallen, „ en naar vermogen tragten te bederven. - „ Het gewigt, dat wy, in de gevolgen hier van {tellen moeten, daar het alzo gedeclareerde, in al zyne uitgeftrektheid „ opgevat, niet zeer veel van eene Oorlogwrklaaring, zo wy de Stad Utrecht, tegen gewelddaadige aanvallen wilden „ blyven befchermen, zou fchynen, te „ verfchülen; en de zorg die wy dus in „ zo critiek moment, vooral ten algemeenen béste, moeten oeffenen, verpligt „ ons om by deeze geindigiteerde Gevoelens van U Ed. Mog., fpeciaal ftil te „ ftaan, en met dien ernst, waar toe in „ 't byzonder ook de betrekking van het „ Bondgenootfchap ons bevoegd maakt, „ te XLIX. BOEK. 1787.  316 DE REPUBLIEK DER XLIX, BOEK'. I787. Hoe dooi de Staaten te Amers foort be anc woord. „ te verzoeken en te begeeren, dat door „ eene voldoende, ronde van alle dubbel„ zinnigheid gezuiverde Explicatie aan ons „ worde opengelegd, wat U Ed. Mog. „ met de voorz. Periode hebben bedoeld, en of derzelver Intentie zich tot zoda,, nige Vyandlyke Attacque, als wy in „ den inhoud der gebruikte Woorden vree„ zen te befpeuren, uitftrekke; naardien „ wy, in dat geval, ook van onze zyde, „ onze Maatregelen hier naar zouden die„ nen te neemen. ,i En daar die punt een object van eene „ prompte voorziening opleevert, zo kunnen „' wy ons hier om niet despenfeeren, om „ op eene allerfpoedigfte Explicatie hier „ van aan te dringen: terwyl het uitftel „ hier van niet zou kunnen nalaaten ons „ opgevat ongunftig vermoeden te ver„ fterken, en ons, on zes ondanks, te ver„ pligten om dien overeenkomftig onze „ fchikkingen te neemen (*)." Welhaast kwam 'er wederfchryvens; doch fehoon de Amersfoortfche Staatsleden, in 't zelve betuigden, niets vyandigs tegen Holland te zullen onderneemen, hielden zy nogmaals aan, dat, en Krygsvolk en Burgerhulpbenden uit de Provincie van Utrecht zouden opontboden worden; onder de betuiging, welke de zaak volftrekt in de oude gedaante het, „ dat zy anderzins zich van ,, die middelen zouden moeten bedienen, „ door (*) Refol. van Holl. 22 Mey 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 317 door God en de Natuur hun aan de hand gegeeven (*)." 1 Inmiddels hadden Staaten van Friesland eenen {terken Brief aan die van Holland afgevaardigd: waar in zy, als middelen tot het weeren van verderen Burgerkryg, voorflaan; dat hun Ed. Gr. Mog. daadlyk afftand deeden van hunne handelwyze tot nog gehouden, met het Krygsvolk des Bondgenootfchaps; en voorts, dat alle Vyandlykheden van wederzyden ophielden; dat,' ten deezen einde, Staaten van Holland de Stad Utrecht van alle vyandlykheden afmaanden. Niet zonder fchamperheid Hollands invloed aanduidende, door het binnen Utrecht inlaaten des Krygsvolks van Salm, ter byzondere bezolding van dit Gewest ftaande, te vermelden. Het flot diens merkwaardigen Briefs hieldt woordlyk in. „ Doch, indien on„ verhooptlyk alle deeze pre'sfante aan„ maaningen, door U Ed. Mogenden aan „ die van Utrecht gedaan , evenwel van „ geen effect bevonden werden, dan is 'er „ geen andere weg over, (daar U Ed. „ Mog. toch zullen moeten avoueeren, „ dat 'er, zal het Land behouden blyven, „ een fpoedige afkomst van zaaken dient te weezen, en dat het onverantwoorde„ lyk zou zyn het Bondgenootfehap, door „ de Tergiverfatie van ééne Stad in eene „ Provincie tot dat uiterfte gebragt te zien, „ dat haare verbreeking te vreezen ftaat,) „ dan .£•) Refoh van Hol/. 2p Mey 1787. f XLIKi boek. 1787; Drin genIe Brief i?an Staa:en van Friesland lan die /an Hol* 'and.  gi8 DE REPUBLIEK DËR XLIX. boek. 1787. ,, dan U Ed. Mog. uit kragt van alle dié gewigtige bedenkingen, welke wy heb* „ ben ter neder gefteld, op gronden der t, Unie, op het folemneelfte te fommee-» „ ren , orri deeze halftarrige Plaats te aban„ donneeren, aan dezelve alle Protectie en „ Soutiein te ontzeggen, en met de daad „ te onttrekken, en om vervolgens met „ ons en de andere Provinciën, zonder „ referve en compleetlyk toe te treeden; ,, ten einde gezaamlyker hand zodanige „ efficacieufe middelen te beraamen en te „ executeeren als, onder Gods zegen, in „ ftaat zullen zyn om de Rust in die „ Provincie te herftellen, de Wederhoori„ gen tot hunnen pligt te brengen , de „ Unie te bewaaren , en alzo het lievö „ Vaderland voor den ondergang te be„ hoeden." Staaten van Holland gaven dit fchryven over aan het Groot Befogne. —* Van dezelfde Dagtekening was een Brief aan de Staaten te Amersfoort gerigt, met kennisgeeving van dit Voorftel, en raad om zich van alle fterke middelen te onthouden (*). Dan ontmoetingen als de vermeldde, gepaard met Briefwisfelingen van deezen aart, moesten, gelyk wy aanmerkten, de Onderhandelingen ter Bemiddeling voorgeflaagen en aangevangen, waar van wy gefprooken hebben, het reeds vermeldde einde (*) Deeze Brieven waren deti 18 Mey 1787 gë« dagtefcend, en worden geheel gevonden in de N> Nederl. Jaarb 1787. bl. 1540.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3lp de doen neemen (*), en de breuk tusfchen de Staatsleden ongeneeslyk verwyderen. Dit was ook het daadlyk gevolg: want naa het afbreeken dier Onderhandelinge hadt 'er eene Scheuring plaats, welke ons nu nader ftaat te boeken. Reeds hebben wy gefprooken van het verleggen der Stick/de Staatsvergadering, en houden derzelve te Amersfoort Cf). Eene verplaatzing, welke de zich daar vervoegende Staatsleden beweerden, dat door de Utrechtenaaren nimmer zou tegengefprooken; maar dat zy, als wettige Staaten, zouden erkend zyn; dat men deeze wettigheid eerst in Grasmaand deezes Jaars hadt beginnen te betwisten. Dan het tegendeel hier van blykt uit de echtfte befcheiden en de fterkfte verklaaringen van wegen de Vroedfchap der Stad Utrecht (§). Om het begrip, ten deezen tyde in veele Gefchriften ftaande gehouden, als of de Stad Utrecht een Souverain gebied hadt, onafhangelyk van het Oppergebied der Staaten, te wederfpreeken, benoemden de 'Amersfoortfche Staatsleden Perfoonen, die eerlang dit ftuk, het tegendeel beweerende, inleeverden (**). Onmiddelyk fchier naa het afbreeken der vrugtloos beftaane Bemiddelinge open- baar- (*) Zie hier boven bl. 289. (t) Zie onze Vadert. Bist. XI. D. bl. 72. en XII D. 1)1. 361. (§) Deeze vindt men byeengezameld in den Post van den Neder-Rhyn XII. D. bl. 1061—1075 O M Nederl. Jaarb. 178/. bl. 344 en 831. XLIX. BOEK. I787. DeStaatsyergade■ïng weder te Utrecht jefchree/en.  320 DE REPUBLIEK DER XLIX. boek. I787. Wie daa; verfchee nen. Onder deezen voorige Leden der Slmcrs foortfd Staat svergadiringe. baarde zich de Tweefpalt op eene bykans onvoorbeeldige wyze (*), door de uitgevaardigde Befchryving van de Vroedfchap der Stad Utrecht aan alle Staatsleden, tot het houden eener Staatenvergadering, op de gewoon e Staatenkamer binnen die Stad,* tegen den elfden van Zomermaand. Tot het bywoonen van dezelve noodigden zy alle Staatsleden uit, behalven de afgezette. Utrechtfche Raaden* Te deezer Vergaderinge verfcheenen " Taets van Amerongen Heer van Renswoude en Joost van Amerongen , uit het Lid der Geëligeerden; de Graaf van Boetzelaar van Langerak uit de Ridderfchap; wegens de Stad Utrecht de twee Burgemeesteren Eyk. en de Ridder, als mede de Vroedfchapsleden Smissaert , van Haeften, van Dam, Visscher, Mulrooy, Egeling, Jonckheere en d'Averhoult; wegens Wyk hy Duurftede Beckering en Schilge; wegens Montfoort Gobius en van Wyngaarden. Vreemd moet het voorkomen, dat men * op deeze eerfte binnen Utrecht hervatte Staatsvergadering, de Naamen aantreft van Heeren, die wy te meermaalen onder de Amersfoortfche Staatsleden fpelden. Deeze e bevreemding zal moeten wyken, en het sedras deezer Staatsleden des lof van Va'■- 6 & der- (*~) Bykans onvoorbeeldig fchryf ik i dewyl 'er in den faare mdclv, desgelyks twee Staatsvergaderingen in Onerysfel geweest zyn. Zie Wagenaak, Vadert. Hifi. Xtl. D. bl. 404—4*2.  VËRËNÏGDÈ NËDËRLANDËN. gal derlandsliëfde en geen blaam van ligtzinnige Veranderlykheid of Dubbelhartigheid verdienen. Onder de Amersfoortfche Staatsleden verwekte deeze Befchryvingsbrief der Utrechtfche Vroedfchap geene geringe beweeging; en nog meer het afweezig blyven van eenige Heeren, die zich ter Vergadering binnen Utrecht befchreeven, vervoegd hadden. Het moet hun als lood op 't hart gevallen hebben, wanneer die Heeren het wederkomen op de Amersfoortfche Vergadering affchreeven by Brieven, welker inhoud bewaarenswaardig is. Immers de Affchryvings Brief der beide Heeren van Amerongen liep op deezen korten, maar veel beduidenden, zin. ,, 't Gérefolveerde op de Staatsvergadering ,, den vyfden Mey jongstleden (*), ge,, lyk ook de vyandlyke Aanval vart den j, -Heer Collonel Graave van Efferen tegen Utrechts Burgers, hebben ons doen ,, befluiten geene Vergadering te Amersji foorti hoe genaamd, meerder by te woo„ nen; en in dit voorneefflert zyn wy niet „ alleen teh fterkften bevestigd door het ,, Manifest of Declaratoir, 't welk de Heer „ Prins Erfftadhouder heeft kunnen goed,, vinden in 't licht te geeven, als befchou- wende 't zelve van de allernadeeligfte s, vooruitzigten; en hebben wy ook daar- om verkoozen van de presfante üitnoos, diging der Vroedfchap van Utrecht ge- „ bruife (*) Zie hier bövch bl. 2&9a XVII. Deel. X XLIX. boek. 1787» AffchryringsDrief der Heeren MNAHEJ Ï.ONGENÓ  332 DE REPUBLIEK DER XLIX. boek. I787. Affchryvingsbrief vai Boetse ■ laar. „ bruik te maaken, om heden met dezelve en verdere Staatsleden te helpen de„ libereeren over zodanige middelen, waar 3, door, onder Gods zegen, de Rust, Vrede „ en Welvaaren binnen dit Gewest mogten „ worden herfteld. Breedfpraakiger was het fchryven, waar by van Boetzelaar beantwoordde het 1 berigt der Edelen aan hem gezonden, ter wraaking van de Staatsvergadering te Utrecht befchreeven, om hem af te maanen van het bywoonen zulker onwettige Byeenkomften en aan te fpooren om zich ter Staatsvergadering te Amersfoort te vervoegen. Dan hoe breedfpraakig ook, mogen wy dien Brief niet onovergenomen laaten: dewyl dezelve het gedrag van deezen Heer ten vollen verdeedigt, en ter befchaaminge ftrekt van de ten dien dage uitgeftrooide en in druk verfpreidde leugentaal, dat Boetzelaar, in de Utrechtfche Staatsvergadering komende, zou geweigerd hebben, in eene Vergadering, door hem onwettig genoemd, zitting te willen neemen; dat hy met de daad zou opgeftaan en vertrokken zyn. Men oordeele of dit de taal en het gedrag kan weezen van eenen Heer, die het aangeroerde fchryven, in deezer voege beantwoordde. „ Indien ik hadt begreepen, dat deeze „ Befchryving der Staatenvergadering alhier „ te Utrecht niet zou hebben kunnen ftrek„ ken, tot maintien van de Hoogheid der „ Provincie, en die van de Ridderfchap, ,, zo wel als tot de Herftelling Van de jam- „ mer-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 323 ,, raerlyk gefchonden, en dagelyks meer „ en meer bedreigd' wordende Rust en Veiligheid van de goede In- en Opgeze„ tenen, zou ik reeds, by her. gtpasfeer„ de Befogne, by 't welk ik voorleden „ Donderdag verzogt was te adfifleeren, alle poogingen hebben aangewend om „ dezelve tegen te gaan. „ Maar Ed. Mog. Heeren! ik begreep „ toen, en ik begryp nog, dat 'er geen „ gepaster middel kan worden uitgedagt, „ om de Rust en Eendragt te herllellen, „ dan dat men wederom, op de gewoone „ Plaatze, binnen de Stad Utrecht, verga„ derde. Ik heb daarom geene zwaarigheid gemaakt op die Vergadering te ver„ fchynen, om, was het mogelyk, mede „ te werken tot herilëlling van de Rust „ in deeze Provincie, die, gelyk U Ed. ., Mog. zelve bewust zyn, zo allerbeklaag\, lykst is gefchonden, dat door den fchie„ lyken Aanmarsch van een gedeelte van „ het Regiment van van Efferen, en „ door hetzelve onverhoeds gedaane Attaque op de goede onfchuldige Burgery „ deezer Stad, het kostbaar Burgerbloed 9, den grond deezer Provincie heeft befpat, „ en tot God om wraak fchreeuwt! „ Ja, Ed. Mog. Heeren! wordt die Rust, over welker fchennis U Ed. Mog. te „ regt klaagen, nog niet dagelyks en aan„ houdend gefchonden, door die Troepen, „ welke U Ed. Mog. hebben kunnen goed* „ vinden op het Territoir deezer Provincie „ te brengen, als welken de goede IngeX, 2 ,a ze- XLIX. hoek. 1787,  324 DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK. 1787. „ zetenen moedwillig aanranden, bedreigen „ en mishandelen, niet tegenftaande dezel„ ve weer- en wapenloos zyn, en zich „ buiten alle Partyfchappen houden; en zelfs door het draagen van Leuzen en „ en het uiten van twistzoekende Woor„ den, de Plakaaten, door U Ed. Mog. „ onder de fcherpfte bedreigingen geëma- neerd, onder het oog van U Ed. Mog. firafloos te leur Hellen. „ Ik zal altoos, als een Man van Eer, ,, en een cordaat Regent, zonder eigenbe„ lang, tragten mede te werken, zo veel „ in myn vermogen is, tot het neemen „ van die Maatregelen, welke kunnen ftrek„ ken tot behoud van de geheele Provin,,. cie, en tot maintien van de Vryheden „ en Welvaard der braave Burgery van „ Utrecht, waar toe niet weinig zou con„ tribueeren, dat elk in zyne neering en „ hanteering gerust konde voortgaan, zon' der genoodzaakt te zyn dag en nagt te „ moeten waaken, op dat zy niet worden „ ontrust. ,, Ik bidde den Almagtigen God, dat hy my hier in genadiglyk ónderfteune, op dat ik, in den dag des Oordeels, „ met een gerust ge weeten, voor zynen „ Regterftoel verfchyne. Hier toe „ vind ik my te meer aangemoedigd, wan„ neer ik het oog op al het kortiings ge5, beurde vestigende, ten vollen overreed „ ben, dat zyne Almagt en GoedertierenM heid voor de braave Burgery deezer w Stad, en de regtvaardige zaak des Va- „ der-  VERENIGDE NEDERLANDEN. „ derlands waakt. —'■— In het vast ver„ trouwen dat zyne hand al verder met! dezelve , en met de Vöórftanders van Waarheid en Geregtigheid zal zyn, zal „ ik blyven voortgaan de zaak des Vader-- lands voor te ftaan, met die eprdaatheid, welke ik altoos heb gefupponeerd plaats „ te hebben by de Heeren Edelen, van ,, welke ik de eer heb een Lid te zyn. „ Ik bid U Ed. Mog. met de hartlyk„ fte zugt, zo voor 'sLands behoud, als „ voor de grootheid en luister van U Ed. „ Mog. zelve, toch mede te werken, dat ,, de Rust in onze Provincie en Stad rao- „ ge worden herfteld Zonder dat is „ de ruïne van beide onvermydelyk (*}." Van deeze eerst gehouden e hervatte) Staatsvergadering binnen Utrecht gaven de s Staatsleden berigt aan de In- en Opgezé- ] tenen des Lands, met last om, van nu af, aan, geene andere Staatsbeüuiten of Bevelen . te gehoorzaamen, dan die uit naam deezer i Vergaderinge werden afgevaardigd. Eene verandering in dit Gewestlyk Beftuur dus vastgeftcld, moest ook in ruimer < kring werken, en op 't algemeen Staats-1 beftuur eenen invloed baaren, lang ge-, wenscht en lang ver wagt door de Voor-1 ftanders der Grondwettige - Herftelling, die 1 ter Algemeene Staatsvergaderinge, gelyk 1 wy in den loop onzer Gefchiedenisfe te vaak j gelegenheid hebben om op te meiken, hunne tegenftreevers vonden, en onder deezen -; . de (*) Post mn den Neder-Rhyn XII. D. bl. 951 enz. A 3 XLIX. ! OU K. 1787. 5e Inge- ;etenen ran dee- :eVerga- lering 'erwit- igd. Befluit »m andee Afge■aardigen na un loog tlogenlen te ehikken.  326 DE REPUBLIEK DER XLIX. boek Tegenwerkingder Amcrs* foortfch, Staarsle> den. Met hu ïnftemtaendeGewesten» ■ -»i a / de Afgevaardigden van het Sticht telden. Hier om was het eene der eerfte werkzaamheden ,der te Utrecht hervatte Staatsvergadering andere Afgevaardigden ter Vergadering van hun Hoog Mogen jen te zenden. Deeze wolk hadden de Utrechtfche Staatsleden te Amersfoort vergaderd, wel zien hangen, en poogden de werking daar van . te voorkomen, door eenen Brieve aan die hooge Staatsvergadering gerigt, waar in zy verzogten, dat hun Hoog Mogenden, in geenerlei opzigt, iets van die vermeende Staaten komende, als wettig zouden aanneemen, met byvoeging, dat met betrekking tot deeze zaak, aan al het Krygsvolk van den Staat, ten aanziene van het Grondgebied van het Sticht, mogt aangefchreeven worden, .geene andere Patenten of Attachés aan te neemen, dan de Patenten van den Capitein Generaal, en Attachés verleend door de Staaten te Amersfoort vergaderd, n Eenftemmig betuigden de Afgevaardigden van Gelderland, Zeeland en Utrecht, ,5 met leedweezen vernomen te hebben .„ deezen ftap van de Stad Utrecht, waar „ door de verwarringen, in dat ongeluk. „ kig Gewest nog werden vermeerderd. „ Dan, vermids hun Hoog Mogenden en „ de Heeren Staaten van alle de Gewes• „ ten , door menigvuldige daaden, erkend %, hadden de Wettigheid en Souverainitek „ der,Heeren Staaten van Utrecht, welke te „ Amersfoort haare zitting hielden, en bleei, ven houden, en het eene ongerymdheid v zou weezen Jwcs Souveraiue Vergaderingen ,,'in  VERENIGDE NEDERLANDEN. 327 „ in één en. dezelfde Provincie te erken„ nen, waar uit volgde, dat de Vergade,, ring, onder den naam van Staaten thans „ te Utrecht befchreeven, door hun Hoog „ Mogenden, in die hoedanigheid, niet kori ,, worden erkend. Weshalven zy van oors, deel waren, dat,tot voorkoming van mis„ verftand en wanorde, welke uit het beftaan van twee Staatsvergaderingen, ^zouden „ kunnen voortkomen, hun Hoog Mog. derzelver inzigt hier omtrent aan het ,, Krygsvolk van den Staat, op de verzogte „ wyze, geliefden te kennen te geeven. Wel verre waren zy van eene zo vaardige toeftemming en goedkeuring te verwerven by de Afgevaardigden van Holland, Friesland, Overysjel en Stad en Lande. Deeze vier Gewesten namen gedagten Brief over. Dit verwekte een hooggaand misnoegen by de Afgevaardigden van Utrecht. 2y gaven daar aan lugt met te betuigen. „ Dat zy ten hoogften verwonderd waren, „ dat de Afgevaardigden van vier Provin„ cien hadden kunnen goedvinden over te „ neemen eene zaak, waar de Hoogheid „ en Souverainiteit van hunne Provincie „ zo zeer in werd aangevallen, dat zy „ naauwlyks gelooven konden, dat de Hee„ ren Staaten, hunne Principaalen, op zulk „ eene wyze door hunne Medebondgenoo„ ten zouden worden behandeld; daar het „ uit alle Retroacten bleek, dat nog nooit „ deeze Vergadering, noch die van eenige „ Provincie, noch de Raad van Staaten, X 4 „ noch XLIX. BOEK. Andere namen herover. Misnoegen der Afgevaardigden vau Utrecht.  xï.1jt, boek, i787. De nieu we Afge vaardigden doo: Gelderland ge wraakt. 328 DE REPUBLIEK DER „ noch eenig Collegie hoe genaamd, jij „ twyfel hadden getrokken, dat de Hee- ren Staaten der Provincie van Utrecht, zo als die thans te Amersfoort vergade^ „ ren, voor de éénige waare Staaten van „ Utrecht moesten erkend worden, welke, ,, onafgebrooken, alle Vergaderingen en „ Befluiten, zo binnen als buiten de Pro„ vincie gehouden en genomen hadden, „ Dat zy diensvolgens inriepen de goede ,, trouw van de Bondgenooten, om HoogsN dezelven daar by te blyven erkennen en „ handhaaven, en dat zy ten fterkften pro? tefteerden van geweld en overheerfching, „ en aan zich behielden om dien aangaan- de zodanige maatregels te neemen, als „ zy, tot handhaaving van hun regt, zou? „ den oordeelen te behooren (*). Dit voorfpel kondigde genoegzaam aan ■ wat het gevolg zou weezen, en hoedanig , een ftorm 'er ftondt los te barsten, wanneer 'er Afgevaardigden, uit de Stad Utrecht . gezonden, ter hooge Staatsvergadering verfcheenen. Daar toe werden benoemd, wegens de Ridderfchap Joost Taets van Amerongen Heer van Vliet, wegens-de Stad Utrecht de Vroedfchappen Jan Anthony p AverhoulT, en Andries Jan Strik van Linschooten, Heer van Loe- nerfoot. - Wanneer de Voorzitter ter Vergaderinge bekend maakte, de aankomst deezer Heeren met hunne Geloofsbrieven, betuigden de Afgevaardigden van Gelder■" : ■ ■ land (*) Refiil. Gen, 11 Juny 178?.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3*9 Jand en Zeeland, dat zy, volhardende by hun reeds uitgebragten raaddag, de overgeleeverde Geloofsbrieven niet konden erkennen, noch die Heeren ter Vergaderinge toelaaten. Zy voegden 'er nevens, dat, indien onverhoopt een Befluit ten tegendeele mogt genomen worden, zy zich onbevoegd oordeelden om in eenige onderhandeling te treeden, tot dat zy deswegen het oogmerk en goedvinden hunner Zenderen zouden hebben ver ftaan. De Afgevaardigden van Holland in de. Lastbrieven der gezondene Heeren niets' gehoord hebbende, 't welk afweek van de ! gewoone uit dat Gewest, betuigden bereid te zyn 'die Heeren ter Vergaderinge toe te laaten; het gefchil tusfchen de Staaten te Amersfoort en te Utrecht vergaderd, voor louter Domeftiek aanziende. De voorheen Afgevaardigde Staatsleden: Van de Provincie Utrecht gaven hunne ui- > terfte bevreemding te^ kennen, dat, daar 1 zy,op hunne wettige Lastbrieven, ter Staats- ' vergaderinge zaten en niet opontboden wa-1 ren, andere Heeren herwaards gezonden' wierden, door vermeende Staaten te Utrecht1 vergaderd, welker Vergadering zy voor onwettig hielden. Vermeenende dat hun Hoog Mogenden met hun van dezelfde gedagten zouden zyn, wanneer zy aan de goede trouwe hulde wilden doen. Op welke gronden zy zich verklaarden tegen de toelating dier Heeren, en wilden dat de Lastbrieven hun weder te rug zouden gegeeven worden. Zij behielden aan zich tegen de toeX 5 laar XLIX, iJ Oï x. Holland vil ze irkend lebben. De voo- ige Af;evaarligdenran £/recht y* 'eren 'er egen.  *3o DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK. I787. Friesland wil ze toelaaten. kating, als mede tegen de onbehoorelyke en alzins onwettige onderdrukking van de wettige item eener Souveraine Provintie, mitsgaders tegen de daar uit voortgevloeide onwettige inleiding dier vermeende Afgevaardigden van de , Stad Utrecht hunne Aantekening. Frieüands Afgevaardigden hielden met die van Holland deeze zaak voor louter Huishoudelyk; dat zy de wettigheid of onwettigheid der Staatsvergadering binnen Utrecht gehouden, niet konden of mogtea bellisfen ; dat zy den Brief der Staatsleden te Amersfoort vergaderd, wegens die binnen Utrecht by een kwam, aan hunne Lastgeeveren gezonden hadden; maar dat by alle Geloofsbrieven , op naam der Staaten van de onderfcheidene Gewesten alleen twee zaaken in aanmerking moesten komen; voor eerst of dezelve in de gewoone orde waren ingefteld, en ten anderen of 'er door de Heeren daar by benoemd Ampten bekleed wier-, den, die hun van deeze Vergadering uitflooten. Dat, dewyl op geen van die beide ftukken eenige aanmerking kon gemaakt worden, huns oordeels, de nu gezondene Heeren, by voorraad, de zitting ter Staatsvergadering moest openftaan, behoudens de vrye raadpleeging hunner Lastgeeveren; en dat, wanneer deezen de Staatsleden te Amersfoort vergaderd, voor de alleen wettige Staaten hielden en de Vergadering te Utrecht gehouden niet erkenden, de nu gekomene de Vergadering zouden moeten verlaaten. De  VERENIGDE NEDERLANDEN. 331 De Afgevaardigden van Overysfel konden voor zich de Toelaating dier Heeren, uit hoofde der Geloofsbrieven, niet weigeren, en ftonden hun de Zittinge toe; zonder egter hier door de verdere Raadpleegingen der Scaaten van Overysfel te willen ftremmen. Stad en Lande , den bewusten Brief der 'Amersfoortfche Staatsleden overgenomen hebbende , oorueelden zich verpligt met de Geloofsbrieven op den zelfden voet te moeten handelen. Ingevolge deezer Raadflagen werd , tot de Toelaating beflooten, en zou, daar die van Utrecht weigerden deeze Heeren in te leiden , zulks gefchieden door de Afgevaardigden der drie Gewesten, welke, 'er voor geftemd hadden. De Afgevaardigden van Gelderland, Zeeland en Utrecht verzetten zich ten fterkften tegen de toelaating dier Heeren op de ftem van drie Gewesten. De twee eerstgemelden hielden voor onwettig alles wat buiten hunne medeftemming, inmiddels ter Vergaderinge van hun Hoog Mogenden gehandeld of zou beflooten worden. Dan lieten die van Zeeland zich, binnen weinig dagen, weder tot Onderhandeling in, De Afgezondenen van Stad en Lande namen, het voortgaan met het opmaaken des Befluits euvel op; doch oordeelden zich onbevoegd om,. buiten kennis van hunne Lastgeveren, te weigeren hun. raadflag over voorkomende zaaken uit te brengen (*). In Refol. Gen, J4 en 19 Juny 1737.; XLIX. BOEK. 1787. Overysfel ftcmt metHolland.,Stad en Lande neemt het over. Tegenkanting.  33a DE REPUBLIEK DER XLIX boek. T787. Zitting» neeming en hooggaand gefchil tusfchenThuyl en d'A- VERHOULT. In gevolge hier van namen de nieuw Afgevaardigden Zitting,op den zestienden van Zomermaand, den dag dat de Befluiten van' hun Hoog Mogenden, ten aanziene van het Krygsvolk van den eerften en tienden van Zomermaand, met zo veel moeite, werden ingetrokken (*). Te deezer Vergadering rees 'er hooggaand gefchil tusfchen twee Staatsiedén, van onderfcheide' Bezending, naamlyk de Baron Thuyl van Serooskerken en de Heer dAverhoult. Eerstgemelde, Schoonzoon van den Griffier Fagel , hadt ter Vergaderinge heftige woordwisfeling met d' Averhoult gehad, en door drift vervoerd de degen half ten fcheede uitgetrokken. Door eenige Heeren in een kamer gebragt, verzogten deezen den Schoonvader, die oploopenheid te neder te zetten. Hoe wel deeze verklaarende, des weinig hoop te hebben, en dat het ook niet langer te verdraagen was, begaf hy zich tot zyn Schoonzoon; doldriftig ftoof deeze ten dien eigen oogenblikke ter kamer uit, liep de trap af op ftraat. d'Averhoult was toen, daar de Vergadering door deeze ongeftuimheid afbrak, mede buiten gekomen om na huis te gaan. Thuyl, hem op 't Binnenhof ziende, fmeet den rok uit, trok den Degen, en vorderde zyn Party daar voor. Deeze wilde op hem toevliegen; doch werd door zyne Medèafgevaardigden tegengehouden. De Hof-Majoor Tinne bragt den aanvaller tot bedaa- ren. (*) Zie onze Vadert. Hiu. XiV. D. bh 320-321.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 333 ten. Hier uit ontftondt 's volgenden morgens een Tweegevegt, waar van zeer verfchillend gefprooken werd; doch ten welken opzigte de-Partyen elkander, in openbaare Nieuwspapieren, die deswegen wydverfchillende en partydige berigten gegeeven hadden, regtvaardigden; terwyl, in een deezer ftukken, Thuyl erkent, „dat „ d' Averhoult , wel verre van. in de „ Vergadering eenige Infultes aan de Ver„ gadering, of aan zyn Perfoon, te heb,-, ben gedaan, in tegendeel, zich met meer „ reden als zelve geoffenfeerd konde aanmerken (*)." De Voorzitter,. ter naastvolgende Vergadering van hun Hoog Mogenden, herinnerde te regt, alvoorens hy iets in overweeging bragt, de Leden aan onvoegelykheden onlangs voorgevallen, en dat hy zich gmoodzaakt vondt, te verzoeken, dat elk, op een geregelden voet, zyn raadflag zou uitbrengen; ten einde hy zyn post met voeglykheid en orde zou kunnen bekleeden. Dit vondt een algemeene toeftemming. Hier op deedt hy een nader voorftd, naamlyk of, uit hoofde van het gebeurde op laatstleden Zaturdag avond, aan de Heeren van Thuyl en d'Averhoult niet zou kunnen worden voorgehouden om aan de Vergadering te betuigen hun leedweezen over de ontrusting dien avond aan de Vergadering toegebragt, en dat daar van geen (*) Men vind: deeze in de N. Nederl. Jaarlt, 1787. bl. 1263. 1265. 1277. XLlX^ 13 o e ic I787. Dit Géfchil uit den weg geruim&  XLIX. boek. I787. De AmersfoortfcheStaatsleden dringen aan op het wegzenden der Utrechtfche Afgevaardigden. Nog meer Staatsleden uit Utrecht dienen zich aan 334 DE REPUBLIEK DER geen gefchil meer zou plaats hebben. Dit vondt byval, en verklaarde n beiden die Heeren mondeling hier over hun leedweezen, met by voeging, dat, daar die zaak uit de wereld gemaakt was, deswegen niets meer zou voorvallen. Hier in namen hun Hoog Mogenden genoegen. Dan de Afgevaardigden van Holland, hielden wegens dit geval, aan zich de vrye raadpleeging der Staaten, wegens de fchennis van hun Grondgebied op het Binnenhof. Hier mede was dit fchreeuwend tusfenvoorval afgedaan; doch de groote zaak de Toelaating dier tweede Bezending uit het Sticht in geenen deele. Een Brief der Staaten van Utrecht te Amersfoort vergaderd, hieldt in: hunne bevreemding, over het toelaaten der van Utrecht Afgevaardigden, en de handelwyze daar omtrent in het opmaaken des Belluits gehouden, aandringende dat die Heeren, zonder uitftel, de Zittinge ter Vergaderinge zou ontzegd worden: dewyl hunne Zending van alle wettigheid ontbloot was, en, uit zulk eene handelwyze, de fchroomlyklte gevolgen te dugten waren. Naauwlyks was deeze Brief geleezen of de Voorzitter maakte bekend, dat zich by hem aangemeld hadden de Heeren I. C. Pronckert, W. van Dam , Heer van Isf.lt, Raaden in de Vroedfchap der Stad ■ Utrecht en N. vAn Asschenbergh, Raad in de Vroedfchap en Oud Burgemeester te Wyk by Duurftede, met Lastbrieven van de Staaten te Utrecht vergaderd, om te ver- fchy-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 335 fchynen ter Vergaderinge van hun Hoog Mogenden. — Oorzaak tot deeze verfterking der Bezendinge gaf, dat de Amersfoortfche Staatsleden van hunnen kant de Afgevaardigden, met drie Leden vermeerderd hadden. De Gewesten, die de voorheen nieuw gezondene Afgevaardigden geweigerd hadden, bleeven ook deezer Zittingneeming ten fterkfte wraaken. Friesland, welkers Bezending thans vermeerderd was, bragt de meerderheid van dezelve voor haare ftem uit, dat zy de toelaating der Afgevaardigden uit de Stad Utrecht korts gedoogd, lieten voor rekening van die Friefche Staatsleden, welke zulks gedaan hadden; ,, doch dat „ zy, zo lange de Heeren Staaten hunne „ Principaalen, de Staaten van Utrecht te „ Amersfoort vergaderd erkenden voor den „ Wettigen Souverain van dat Gewest, ,, zy geene Gecommitteerdens wegens die „ Provintie konden toelaaten, dan de zo„ danigen, wier Last uit den boezem der „ Gedeputeerde Staaten te Amersfoort ver,, gaderd, was voortgevloeid." Groningen nam het over, weshalven Holland met Overysfel alleen in de toelaating dier nieuwe Afgevaardigden ftemden. Het befluit hier op was, by voorraad, deeze vier Heeren geene Zitting te vergunnen, tot dat de Gewesten, die deeze zaak hadden overgenomen, zich daar op zouden verklaard hebben. De ftem van Utrecht hadt men nu doen zwygen; waar over de Amers- foort- XLIX. BOEK. I787. Niet toegelaaten.  §35 DE REPUBLIEK DER XLIX. Boek. 1787. De Staatsleden te Utrecht ieweren eene Vet deediging in. Door vier Gi westen ongunft opgenO' men. foortfchs Staatsleden zich hoogst beklaag* den (*> 't Leed maar weinig,, dagen of van wegen de Staatsvergadering binnen Utrecht kwarrt ter tafel van hun Hoog Mogenden een breedvoerig Stuk, waar by zy hun gehou-^ den gedrag, in het wederom beleggen der Vergaderinge te ouder en éénig daar toe ■ beftemde Stede verdeedigden, hunne Gevoelens en handelingen open lagen; zonder dezelve hier door eenigzins aan de beoordeeling der Hooge Bondgenooten te onderwerpen. Tellens hunne redenen aanvoerende om het geen de Amersfoortfche Staatsleden bybragten, als of zy alleen den wettigen Souverain van dat Gewest konden vertegenwoordigen, te ontzenuwen. Alles beflooten met een voordragt van de handelwyze door die Staatsleden gehouden, in hunne Oorlogstoerustingen om hunne Regten hereifchende Burgers, geweldaadig te overheerfchen; en het befcherming verleenen ■aan het Hoofd van muitend Krygsvolk, door een magtig Bondgenoot openlyk voor een Verraader des Vaderlands verklaard (f). Met grooten wanfmaak hoorden de mees■■ ten deezen Brief. De Afgevaardigden van Gelderland, Zeeland, Utrecht en Friesland keurden, met eenpaarige Hemmen, die geheele voordragt af, en wilden, Zeeland alleen ' (*) Réfol. Geit. 18 jüny 1787. (t) BALNEAyis.naamlyk. Zie onze Vadert. lïift& XIV. D. bl. 305.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 337 leen uitgezonderd, dit Aanfchryven buiten de Staatsaantekeningert gelaaten hebben. Holland, Overysfel, als mede Stad en Lande namen dien Brief over (*). Eerlang wraakte Friesland geheel en al de Afgevaardigden uit de Stad Utrecht, en drongen de Amersfoordfcke Afgevaardigden toen aan op het intrekken des Belluits, by 't welke aan die uit. Utrecht zittinge verleend was Cf)- Naa het ontvangen eens Staatsbefluits uit Zeeland, hoogst het gehouden gedrag, der Afgevaardigden in deezen pryzende, en tot volhouden, wat ?er ook mogt gebeuren, met die Party aanmaanende, wilden de Gewesten die dezelfde lyn trokken , dewyl Groningen nog geen ftem hadt uitgebragt, kort dag gefteld hebben, tot het afdoen deezer zaake, Holland wraakte dit ten fterkfte als ftrydig met de handelwys der Vergaderinge (§)• Dit fchryven van Zeeland, en het fterk dringen der met haar zamenftemmende Gewesten, bewoog de Afgevaardigden van Holland, naa zich breed uitgelaaten te hebben over deezen Brief, alsmede over de inmiddels in Zeeland en Gelderland voorgevallen Oproeren, en de lesfen in dit Staatsftuk den Afgevaardigden gegeeven, om, by hun meermaals uitgebragt gevoelen, deeze taal te voegen ,, dat, by aldien 'er „ ee- (*) Refol. Gen. 21 juny 1787. (f) Refol. Gen. 13 Tuly 1787. (§) Refol. Gen. 16 Tuly 1787. XVII. Deel. Y XLIX. boek. 1787. Men zoekt het weeren dier Heeren te beletten. Sterk be^ fluit van Holland in deezen.  338 DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK. I787. Hoe dooi Zeeland wederIheefd. Hoedoo d&Amen foordfckt Staatsleden uitgekreeten. „ eenige middelen in liet werk zouden mo„ gen worden gefield, om gemelde Gede„ puteerden feitlyk uit de Vergadering van „ hun Hoog Mogenden te weeren, zy zich „ genoodzaakt zouden vinden dezelve Ge, deputeerden in hunne Protectie te nee„ men, en daar en tegen den Gedeputeer,j den van de Provincie van Utrecht te „ Amersfoort vergaderende het Territoir „ van deeze Provincie te interdiceeren." — Voorts aan zich behoudende zodanige verklaaringen en maatregelen met betrekking tot den verderen inhoud der Zteuwfche en andere Staatsbefluiten, als zy te raade zouden worden. De Afgevaardigen van Zeeland, magtig getroffen door dit Voordel, 't welk zy fingulier en leefief noemden, en aan de Staaten huns Gewests zouden zenden , oordeelden , dat ten fpoedigften, in eene Onderhandeling van hun Hoog Mogenden met den Raad van Staaten behoorde overlegd te worden, „ de Middelen in het werk te „ ftellen tegen de Dreigementen door de „ Provintie van Holland gedaan, en tot maintien van de vryheid aan Heeren Ge„ deputeerden van de Bondgenooten com„ peteerende (*). f, 't Liep niet lang aan ,of de Afgevaardrg' den van Zeeland lieten zich weder hooren om deeze zaak af te doen, met voordragt, om, indien Staaten van Holland eenige daad van geweld tegen de Amersfoordfcke Staatska (*) Refol. Qen. ^i July 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 335? leden mogten onderneemen, zich nevens ce andere daar tegen te verzetten. De Amersfoortfche Staatsleden noemden , te dier gelegenheid, het Befluit van Holland violent, opgevuld met ongehoorde Dreigementen, en. een ftuk waar by zy zich de magt aanmaatigden, om deeze Vergadering lam te maaken, en van veel verder uitzigt dan de momenteele Apparitie der drie heeren van Utrecht ter Staatsvergaderinge (_*). Welhaast onderfteunden de Staatsleden te Amersfoort het gedaane Voordel hunner '• Afgevaardigden om eene Onderhandeling1 met den Raad van Staaten te houden, ten' allerfterkften, en traden in de Maatregelen van Zeeland (f). Met geen vrugtgevolg drongen zy vervolgens nog nader aan op het weeren der by hun gewraakte Afgevaardigden (§). Zy vonden in dit ftuk eerlang een lleun in een zeer breedfpraa»kig uitgebragt verllag der Staatsleden, die met den Raad van Staaten dit gefchilftuk onderzogt hadden (**)> Te midden van alle deeze woelingen bleeven, tot den vyfeienden van Herfst-c maand, de Afgevaardigden van de Stad g Utrecht Zitting behouden. Onmiddelyk naa de Omwenteling drongen de Afgevaardigden van Utrecht aan op weering dier Heeren uit de Staatsvergadering, 't Geen thans geen (*) Refol. Gen. 07 July 17C7. (t) Refol. Gen. 30 July 178/. (§) Refol. Gen. 6 Aug. 1787. C*) RefoU Gen. 9 en 21 Aug. iffl* Y 2 XLI3& HOE*. 1787. Vaori* ;etting tan dit ;efdiil. Door de imwen:ling geindigd.  540 DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK. ï787. Stry dige bevelen in*'t Sticht, ftaande de twee Staatsvergaderingen. ■ üitgefchreevene en gewraakte geen hinderpaal kon ontmoeten: want het was van geen beduidenis dat de éénige aanweezige Afgevaardigde van Overysfel betuigde in last te hebben die Heeren te blyven erkennen. Stad en Lande was en bleef op dit ftuk ongelast (*_). Wy hebben de geheele toedragt en afloop deezer veel gerugtsmaakende dubbele Bezending willen by een voegen, en moeten dus een hertred doen, om na te gaan, hoe het in 't Sticht zelve zich toedroeg tusfchen deeze twee zo ftrydige Staatsvergaderingen. Hadt het, van den aanvange af, dat een aantal Staatsleden oordeelden reden te hebben om de Landfchaplyke Vergadering na Amersfoort te verleggen, tusfchen deezen en de Stads Regeering aan geene gefchillen ontbrooken (f); naa het uitfchryven en houden eener tweede Staatsvergaderinge in de Stad liepen deeze veel hooger, en dreigden eene volflaagene Regeeringloosheid in dit Gewest, door een aantal ftrydige bevelen en daar op gegronde handelingen. Kleinigheden, die men, op andere tyden, misfchien voor zaaken van aanbelang zou rekenen, gaan wy ftilzwygencle voorby , om flegts de meest in 't 'oogloopendfte en meest gerugtmaakende aan te flippen. De Staatsleden te Amersfoort fchreeven eene Geldleening uit, gelyk zy het uitdrukten , tot handhaaving van de Hoogheid en (*) Refol. Gen 20 Sept. 1787. Q) Zie onze Fadeti. hifi. XII. D. bl. 361. en .  VERENIGDE NEDERLANDEN. 341 en Onafhangelykheid huns Gewests en van de oude Conftiiutje, als mede tot Betaaling, nevens de verdere Bondgenooten, van het Krygsvolk, dat aan de Algemeene Staaten getrouw, by Holland, of elders, mogt worden afgeweezen. Tegen het Ten geftelden dage toog de Stadhouder derwaards, tot op eene kleine aflland van de Stad, vergezeld door de Prinfesfe, die na Nymegen te rug keerde. Begeleid door Ruiters van Tuyl tradt hy 's avonds binnen. De Heeren Westrenen vam Starkenburg en Natewisch en van Bronichorst wagtten hem op. Gemelde Natewisch Hoofdfchout, en twee Burgemeesteren met den Secretaris, verwelkomden hem, in het Huis van den Heer Cohen tot een intrek voor den Prins gefchikt. Omtrent gelyktydig deeden de Staaten van Utrecht te Amersfoort aanzoek om uit :'s Hertogenbosch te mogen ontvangen vier en twintig Stukken Kanon Drieponders; zes Hauwitzers van vier en twintig Pond, met derzelver Affuiten en vier Ammunitie Karren. De vier Gewesten Holland, Friesland, (*) Refol, Gen, io Juny 1787. y 5 XLIX. boek. 1787. Zyn komst aldaar. Alles krygt eene meer Krygszugtigegedaan tï.  XLIX. boek. Plakaat der Staaten van Utrecht het Kryssvolk betreffende- 346 DE REPUBLIEK DER land, Overysfel en Stad en Lande namén dit verzoek over. Alles vermeerderde de Krygszugtige gedaante, welke dit Gewest reeds hadt aangenomen, en behoeven wy hier niet te herhaalen, hoe de bedoelde fehikking des Krygsvolks ingerigt was om Utrechts Veste te benaauwen (*). Dit bewoog Staaten va.n Utrecht, op nieuw te dier Stede vergaderd, in een hunner eerfte Zittingen, een altoos gedenkwaardig Plakaat uit te vaardigen, waar in zy deeze taal voeren. ,, Alzo zedert eenigen tyd „ Oneenigheden in deeze Provincie zyn „ ontftaan, waar door veroorzaakt is, dat „ eenige Staatsperfoonen te Amersfoort ver„ gaderende, onder den naam van Staaten, „ hebben kunnen goedvinden om eenige Troepes in deeze Provincie te doen komen, en fpeciaal ook Troepes, welke „ te onzer Betaalinge ftaan, en ons Eed „ en Trouw gezwooren hebben, en dit „ alles met voorneemen, zo als het zich „ laat aanzien, en alreeds gebleeken is, „ om Burgerbloed te ftorten. Daa- „ den, van welke wy vertrouwen, datie,, der rechtgeaart Vaderlander en braaf Of„ ficier , een afgryzen heeft; weshalven ,, wy alle Commandanten, Stafofficieren, ,, verdere Subalterne Officieren, en ge„ meene Soldaaten van de Regimenten, ,, die te onzer Betaalinge ftaan; te wee„ ten het Regiment van den Generaal Ma„ joor van Monster , en van den Coilo- „ nel (*) Zie hier boven, bi. 294..  VERENIGDE NEDERLANDEN. 347 „ nel Graave van Efferen, als mede het Regiment van den Erfprins , by „ deezen gelasten, om, op ontvangst dee„ zes, of zo dra dit Plakaat of Ordonantie te hunner kennisfe zal gekomen zyn, zich, zo ras mogelyk, uit elkander en „ herwaards te begeeven , of na eenige „ Plaats van Holland, of werwaards zy zich „ best zouden kunnen begeeven om bevryd „ te zyn van te dienen tegen hunne ei,, gene Betaakheeren en Medeburgers, en om zich dus niet te bezoedelen met „ Burgerbloed; neemende wy allen dezel„ ven, in zodanige gevallen, van het 00„ genblik af aan, dat zy zich uit elkande„ ren en herwaards begeeven, in onze byzondere Protectie, en zullen, van dat oogenblik af aan, hunne Tractementen ,, en Gagien ingaan en betaald worden ten Comptoire binnen deeze Stad, en zul* „ len dezelve alle, zo wel Officieren als „ Soldaaten, van den hoogden Officier in „ rang tot den minden Soldaat toe, fcha„ deloos ftellen voor al het gemis van dat „ geene, het welk zy, in zodanig geval, „ zouden moeten agterlaaten. „ En, ingevalle zy door Geweldenaars „ in dit hun Vaderlandlievend en Christlyk „ voorneemen mogten worden belet, zo „ vermaanen wy hun, daar altoos toe eene „ bekwaame gelegenheid uit te denken, al „ was het zelfs op het tydftip dat zy te„ gen de Stad Utreckt, of eenige van de „ Steden, Dorpen, of Plaatzen deezer Pro,, vincie mogten worden aangevoerd; mits „ in XLIX» iOEK. -787.  . XLIX. Ji O li K I.787. 348 DE REPUBLIEK DER „ in zodanig een geval, zich ontdoende „ van alle Wapenen van Oorlog; desge„ lyks, indien zy mogten worden aange,, voerd tegen Int Grondgebied van de „ Heeren Staaten van Holland, als dan niet „ te obedieeren; maar hoe eerder hoe lie„ ver hunne Vaandelen te verlaaten, en „ op de best mogelyke wyze over te ko„ men. ,, Gelastende wy, daarenboven, aan alle ,, Commandanten, Stafofficieren, verder „ alle Subalterne Officieren, Onderofficie„, ren en gemeene Soldaaten, van de Re„ gimenten, die ter Betaalinge ftaan van „ de Heeren Staaten van Gelderland ..n ,, Friesland-, als mede van Overysfel, en „ diti Troèpes, welke ter Repartitie van „ Holland ftaande, zich ongehoorzaam aan ,, hunne Betaalsheeren , zynde de voor„ noemde Staaten van Holland-, hebben ge„ draagen, te weeten de Gardes Dragon„ ders, om , naa. Publicatie deezes, ter„ ftond deeze Provincie te verlaaten, en „ na Gelderland, of andere Plaatzen, waar „ in zy in Garnifoen gelegen hebben, te „ rug te keeren: zullende noch kunnende „ wy hun, by onverhoopte weigering in „ deezen, niet anders aanmerken dan als „ Vyanden van den Burgerftaat, en On„ derdrukkers der Vryheid, waar van ie„ der rechegeaart Nederlander een afkeer heefc, en wy ook vertrouwen, dat alle „ die Officieren en Gemeenen, als Lieden „ van Eer, eenen afkeer zullen hebben, „ en iniagtig zyn, van geen Soldy te trekken ,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 349 „ ken, dan om te dienen tegert Vyanden „ van Staat; maar geenzins tegen Bur„ gers." Eene laatere Afkondiging- loofde Handgelden en eene Premie van zes Gouden Dukaaten uit aan Erygslieden, die 's Prinfen Party verlaaten , en de hunne kiezen wilden (*). Het vooruitzigt der bedoelde benaauwinge van Utrecht door Staaten Krygsvolk, van dit bedryf, zo fterk in de bygebragte ftukken afgemaand, bleek geenzins ongegrond te weezen. Verfcheide volgende Voorvallen ftaaven zulks ten vollen. Dan, eer wy dezelve boeken, oordeelen wy het voegzaam ons bepaalder in Utrechts Veste te begeeven, om te bezien wat 'er, ten deezen Jaare, meer Stedelyks voorviel, eer het als 't ware tot een daadlyk beleg kwame. Onder de Schuttery' der Stad hadden van tyd tot tyd wel eenige verfchillen plaats gegreepen; doch dezelve waren tot zulk eene hoogte niet geloopen, of de band der Vereeniginge was heel gebleeven (f). Het Genootfchap van Wapenhandel, zints vier (*) Wy zullen hier niet behoeven op te tekenen, hoe vrugtlóos deeze Afkondiging was; maar alleen hebben te rug te wyzen na het Verhaal yan het verloop onder het Krygsvolk van den Staat 'ten dien tyde, breedfpraakig geboekt in het XlV. Deel onzer Vadert. Hifi. bl. 2R6 enz. (f) Men leeze de Aanfpraak des Vroedfchaps van Haeften, toen hy zyn oniflag als Hoofdman verzogt en verkreegen hadt op den 9 Jan 1787. met de Aanfpraaken tot hem,, te dier gelegenheid, ingerigt in den -Post van den Neder-Rhyn XI. D, bl. 517—5-6". XLIX. B O E K. I787. Het Ge11 QOt- fchap van Wapenhandel te Utrecht viert zyn Verjaardag.  XLIX. BOEK. I787. Een OranjeSociëteitbinnen Utrecht opgerigt 350 DB REPUBLIEK DËR vier Jaaren binnen Utrecht opgerigt, onder/ de Zinfpreuk Pro Patria et. Libertate, waar van wy te meermaalen fpraaken , vierde ten deezen Jaare, op den vyf den van Sprokkelmaand, den Verjaardag zyner Oprigtinge, met op de Neude in de wapenen te verfchynen, en de voornaamfte Straaten der Stad door te trekken; de Burgemeesters om hun te zien voorbytrekken op het Stadhuis vergaderd, te begroeten, en deezen optocht met een pragtig Avondmaal te beduiten. Een vertoon, 't welk den Vryheidsgeest opwekte en kragtig aanvuurde [*) Het ontbrak te deezer Stede, zo min als elders in den Lande, aan Perfoonen, die deeze en dergelyke verrigtingen met leede oogen aanzagen: noch ook aan de zodani■ gen, die de ftaag vorderende bedryven der Patriotten zogten tegen te werken. Hier van zag men weinig dagen naa den gemelden Optocht een blyk, 't welk tot eene vry hoogloopende rustftoorenis aanleiding gaf. Hoe de Stadhoudersgezinden, in veele Steden van Holland, Oranje-focieteiten vormden, hebben wy breedfpraakig vermeld. Van dit middel tot fterking van Party zogt men zich ook binnen Utrecht te bedienen. Een aantal Utrechtfche Burgers hadt ter Zamenkomfte een Huis op de Oude Gragt, bekend onder den naam van Paus Adriaans Huis, gehuurd Schoon dit gezelfchap den naam van Oranje-focieteit niet aangenomen hadt, (*) Post van den Neder-Rbyn XI. D. bl. óao.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 351 hadt, was dezelve egter niet ongepast daar aan gegeeven, de denkwyze der Leden regtvaardigde dien tytel. Niet onvermoed was deezer Lieden toeleg, om, op den twaalfden van Sprokkelmaand, de eerfte Vergadering te houden: en kreeg dit vermoeden den grond van daadlyke zekerheid, toen men de benoodigdheden tot het houden van Gezelfchap in 't bewuste Huis zag bezorgen; fchoon deeze niet, gelyk de loopende Nieuwsmaaren toen fchreeven, Oranjekleur geverfd waren. Kort daar op traaden zodanige Lieden binnen, die men alle reden hadt te veronderftellen Leden van de nieuw opgerichte Sociëteit te weezen. Met groot misnoegen zag men den aanleg deezer Vergaderinge. Niet alleen keurde men dezelve met woorden af; maar gaven deeze woorden aanleiding, dat Jongens, veel al de voortreeders op het tooneel van Huisfchennis en Plundering , met fteenen op dat Huis begonnen te werpen, welhaast in dat bedryf onderfteund door grootere uit de fmalle Gemeente. Dit infmyten der glazen ftondt gefchaapen van grooter en fteeds aangroeijende ongeregeldheden gevolgd te worden. Eenige Hulpbenden aan het Stadhuis de wagt hebbende, fchooten toe, en plaatften zich, met ontbloot zydgeweer, voor het bedreigde Huis. Welhaast vonden deezen zich onderfteund door eenige Schutters uit een der Burger-compagnien. Schoon met dit alles de toevloed der menigte ftaag aangroeide, bleek dezelve meest uit door nieuws- XLIX. B OK K. 1,7.875 Onlusten deswegen ontftaaH.  352 DE REPUBLIEK DER XLIX. HoE K. Verdei Oproerighedeigel! uit. nieuwsgierigheid gewekte aanfchouweren tg bettaan, althans de oproer dreigende beweeging hieldt te eenemaal op j doch de vrees der vergaderde Leden niet; die volduurde tot dat eenige Heeren uit den Raad, opdien tyd, ten Stadhuize vergaderd, zich op dit tooneel van dreigenden moedwil vertoonden. Deeze bragten de beangfte Societeitsleden, onder het geleide van gewapende Burgers, veilig na 't Stadhuis, waar zy den Burgemeester Eyck om befcherming voor hunne Perfoonen en Huizen verzogten. De balddaadige menigte was, onder veele vervloekingen, mede na het Stadhuis getoogen, en vertoefde aldaar. Niet geraaden oordeelden de dus befchermde Leden deeze wykplaats te verlaaten vóór dat de fchemering viel, en zy onverhinderd na hunne huizen toogen. e Schoon deeze tusfcheiikomst der Hulpbenden, der Burgerye, en der Regeeringe, 1 de fchendzieke drift onder de fmalle Gemeente tot bedaaren fcheen gebragt te hebben, bleek die kalmte nogthans flegts eene verpoozing te weezen. De geweerde en mislukte aanval op het Societeitshuis zogten zy te vernaaien op de Huizen der Leden van de by hun gehaate Sociëteit. Ih den avond, omtrent acht uuren, fchoolde de hoop op nieuw zamen, en ging rond by de Huizen van eenige der Leden van de nieuwe Sociëteit, of die zy, uit derzelver bekende denkwyze, oordeelden daar toe te behooren. Schennis aan glazen en venfterraamen waren de onbetwistbaare tekenen van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 353 van gepleegden moedwil, i die egter, ten tweede maale geftuit werd door de gewapende Burgery, welke den ganfchen nagt de wagt hieldt voor de aangevatte Huizen, 's Volgenden daags borrelde die geest van fchennis weder op, en hervatte de balddaadigheden y op nieuw gefluit door het uitzenden van Ronden van Burgerfchutters, als mede van de daar in bezettingliggende Ruitery. Wanneer die gisting der gemoederen, door zo kragtige bedwangmiddelen, aan t bedaaren gebragt was, keurde de Vroedfchap het geraaden de bron van zulk een fchennis der openbaare Rust te dempen. Deeze verklaarde in een Raadsbefluit, twee dagen naa die hoogstonaangenaame gebeurtenisfen genomen, hoe hun ten klaarden ge» bleeken was, dat de jongst gepleegde Ongeregeldheden , vermoedelyk, als de eerfte oorzaak, moesten worden toegefchreeven, „ aan de Byeenkomst van Leden eener „ zogenaamde Sociëteit, welke, in deezen 9, tyd, te dier Stede niet fcheen gedoogd „ te kunnen worden, als voornaamlyk be„ ftaande uit Lieden, welker denkwyze, ten ,, aanziene der tegenwoordige belangen van „ ons Vaderland, bekend was van de ge„ voelens der groote Meerderheid van dee„ zer Stads Burgeren en Inwoonderen te „ verfchillen." Dat de Vroedfchap, hoewel van den eenen kant geneegen, een ieder by zyne Vryheid en Veiligheid te handhaaven; doch van den anderen kant willende, dat door een ieder vermyd wierd, XVII. Deel. Z xlix. BOEK. . 1787. Die Sociëteitverboden.  354 DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK. I787. VoorzorgeiuegenOproerigheden. wat tot ftoorenis der openbaare Rust kon ftrekken, zich genoodzaakt hadt gevonden, alle de Leden der ontworpen Sociëteit ernftig te vermaanen, en zo veel- noodig, te gelasten, voortaan, by voorraad, noch in Paus Adriaans Huis, noch ergens elders, eenige opzettelyke Byeenkomften te houden. Met by voeging, dat zy, die daar tegen aangingen , de nadeelige gevolgen aan zich zeiven zouden hebben te wyten; behoudende de Vroedfchap , in zodanig een geval, wel uitdruklyk aan zich het regt, om tegen de Verfinaaders hunner getrouwe Voorzorge zodanig te handelen, als zy meest geraaden zouden oordeelen. Kort daar op verboodt de Vroedfchap, by eene allerfterkfte Afkondiging, het pleegen van. Overlast en Balddaadigheden aan Huizen of Perfoonen , onder bedreiging van LyfdrafFe; met uitbod eener Belooïing van honderd Gouden Ryders aan den Aanbrenger van de Daaders, Opftookers sn Aanvoerders der jongst gepleegde Ongeregeldheden. Ongeregeldheid, moedwil en beleediging, binnen de Stad, moeten ook gepleegd zyn door Verlofgangers uit het Krygsvolk .van den Staat, die zich in Utrechts Veste onthielden; althans hun werd aangezegd, dat zy zich, binnen den tyd van drie dagen, uit de Stad en derzelver Vrydom te begeeven hadden, en daar buiten te verblyven , tot nadere aanzegging; met bedreiging van aan den Lyve en zelfs aan het Leeven, geftraft te zullen worden, indien zy, in den kort gefteldep tyd,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 35* tyd, zich nog mogten fchuldig maaken aan dergelyke fchennisfen der openbaare rust. Dat de Magiftraat deezen Verlofgangers met reden de Stad en Stads Grondgebied ontzeiden', toonden hunne 'bedryven: dewyl zy, onmiddelyk naa hunne uittocht, aan de Bilt, en daarcmftreeks, veele ongeregeld- en balddaadigheden pleegden. Ondanks deeze gedraagene voorzorgen van Afkondigingen en Wagten, hielden in en om Utrecht de ongeregeld- en balddaadigheden aan, door losbandigen van onderfcheide Staatsbegrippen, over 't geheel gepleegd ter voldoeninge van moedwil, aangeftookt door allerlei onderdehandfche middelen» Deeze onaangenaamheden werden afgewisfeld door eene ftaatlyke Gebeurtenis, waar aan men het te Utrecht, van tyd tot tyd , niet liet ontbreeken. De dag der Verjaaringe van den gedenkwaardigen twintig- '■ ften Maart mdcclxxxvi, op welken het i nieuwe Stads Regeerings Reglement van1 de zyde der Burgery, werd beëedigd, in | handen van eene Raadseommisfie, onderfcheidde.zich op nieuw, door het plegtig nederleggen der Gecommitteerden uit de Stads Schuttery van derzelver tot dus lang bekleedde Posten. Aangefteld en door de Regcering vervolgens erkend om de Ge-* conftitueerden uit de Burgery te onderfteunen, in derzelver aandrang op de afdoening der Bezwaaren, bovenal de Stedelyke, konden zy door de invoering van een ftand-» houdend gequalificeerd Collegie van GeZ 2 com- XLI& boek. 1787. De ongeregeldhe*Jen houJen aan. Dé Gé:ommU:eerdenlit de Stads Schuttey leggen ïuii posen neler.  35^ DE REPUBLIEK DER xux. hoek. Met welli eene ftaatlyk- heid zulks toeging. / committeerden, in den laatstverloopen Jaare, als mede door de plegtige Beëediging van het Nieuwe Reglement, kort daar naa, van den kant der Regeeringe, zich aanmerken als voldaan te hebben aanj het groot oogmerk van den hun opgelegden last; dan men fcheen met de nederlegging daar van alleen ge wagt te hebben na eene tydsgelegenheid, als den bovengemelden dag, om zulks met te meer gepastheids en welvoeglykheids te kunnen verrigten. Alles ging, zo van de zyde der Stads Regeeringe als der Burgerye, met alle ftaatlykheid toe. Naa de noodige voorbereidende verrigtingen werd op de Neude, by elke Compagnie of Wyk een kring geflaagen, wanneer de afzonderlyke afgaande Gecommitteerden, vergezeld van één Heer uit het Gequalificeerd Collegie, zich by derzelver onderfcheidene Compagnien voegden , en by monde van een derzelven, onder eene gepaste Aanfpraak, derzelver Posten in den fchoot der Burgerye nederleiden. Daar op alle de Burger-compagnien zich zamenvoegende, floegen zy een groo^ ten kring, binnen welken zich de eerfte Burgemeester Eyck en de Secretaris Falck nevens de beide Coliegien van Gequalificeerden en Geconftitueerden begaven: wanneer de Heer Hengelaar , uit naam van de voldiend hebbende Gecommitteerden, onderfcheidene hartlyke Aanfpraaken deedt, door de aangelprookenen vervolgens met niet min deftigheids beantwoord. Hoe  VERENIGDE NEDERLANDEN. 357 Hoe zeer het Krygszugtig gelaad der dingen van buiten toenam, hebben *vvy in dit Boek reeds vermeld. Het meer Stedelyke moet hier plaats vinden. Toen men, in 't jongst verttreeken Jaar, veel wegens een vyandlyken Aanval van buiten Iprak, werden binnen Utrecht maatregels beraamd hoe, in zulk eene gelegenheid, te handelen ter voorkoming van alles verbroddende verwarring. Het nu meer dreigend gevaar deedt de Proef neemen van de werking des toen vastgeftelden Verdeedigings Reglements. Wel vreemd, in de daad, doch niet overboodig, aangezien de ongewoonheid der zaake niet alleen; maar ook de ongeoefendheid van veele der te hulp toegefchootene Burgerbenden, om in eene geregelde verdeediging, op de beste wyze. de hand te bieden. Men bepaalde in Grasmaand een dag, om by wyze van valsch Alarm, alles in agt te neemen, 't geen door de ongewapende Ingezetenen, de Schutters en de Hulpbenden, by eenen weezenlyken aanval, van buiten zou moeten worden in agt genomen. In de Wyken en Buurten werd vóór af, ter weeringe van noodlooze ontftekenisfe en daadlyke opfchuddinge, aanzegging gedaan van 't geen te gebeuren ftondt. Zeven Seinfchooten deedt men van 't Stadhuis op den Middag, ter aankondiging van Alarm. Terftond hoorde men de Nagtwagten onraad flaan, de Klokken luiden. De Compagnien verzamelden op haare Loopplaatzen, en.betrokken yoorts de byZ 3 zon- BOEK, Valsch Alarm in Utrecht ter proe ve, verwekt.  358 DE REPUBLIEK DER XLIX. boek. DeRhvn graaf vai Salm tó Generaa en Chef aan gefield, zondere Posten. De gefloötene Poorten ftonden onder zorgvuldige wagt. De Artilleristen vervoegden zich op de Batteryen by 't Gefchut. Alle andere byzonderheden tot Brandblusfehing en dergelyke be- hoorende, werden niet verzuimd. De daar toe aangeftelden uit de Vroedfchap en het Defenfieweezen namen alles op, en vonden allerwegen voldoening over het ftipt in agt neemen der bemande maatregelen. Stoffe tot belachinge mogt dit bedryf zommigen geeven. Beklaaglyk genoeg zeker de tydsomftandigheden, waar \n men dusdanige voorzorgen niet overboodig kon keuren. Naa de in den aanvange deezes Boeks J vermeldde daadlyke Krygsvoorvallen (*), ) kreeg dit werk eene meer ernftige gedaante. De fteeds- uit alle oorden des Lands toegevloeide Manfchap, zo uit Vrywilligers als. Bezoldigden betraande, binnen Utrecht in bezetting, vorderde een bekwaam Op-, perhoofd. De Rhyngraaf van Salm, door ons Gsfchiedblad reeds zo vaak vermeld , by de meesten in zeer goede reuk ftaande , fchoon by zommigen met een wantrouwend oog aangezien, hadt zich van veeier vertrouwen zodanig meester weeten te maaken, dat men niet twyfel^ de in hem den Man te hebben, tot het pekleeden van die gewigtige post. De Vroedfchap van Uirecht nam, diensvolgens het befluit om, gelyk de woorden luiden, „ m £*) Zi# hier boven bl? 289.    VERENIGDE NEDERLANDEN. 359 „ uit finguliere Confideratien en Vertrou„ wén op- zyn Perfoonaan hem op te draagen den Tytel van Generaal en Chef over het Krygsvolk onder de bevelen van hun Ed. Gr."'Agtb. ftaande, als mede over de Schutters der Stad, en de Vrywillige Burgercorpfèn zich aldaar bevindende. • Aan den Heer van der Borch fchonken zy de waardigheid van Groot Majoor en Commandant en Seconde over het Krygsvolk en de Vrywilligers. In deeze Krygswaardigheden werden- deeze twee Heeren erkend en aangenomen door Staaten van Utrecht, voor zo verre de gemelde gewapende Manfchappen op het Grondgebied des Gewests, ten eenigen tyde, zouden kunnen gebruikt worden. — Beiden verftendigden zy Staaten van Holland van de Posten hun opgedraagen, met verzoek om derzelver goedkeuring, welke niet agter- bleef. r- Veel fpraaken de Nieuwsty- dingen van een hooggaand misnoegen des Heeren Gordon over deeze Aanftelling des Rhyngraaf;; doch uit beider naam werd ftellig ontkend, dat uit dien hoofde, eenig misnoegen hadt plaats gegreepen. Staatlyk was de Beëediging des Rhyngraafs en des Krygsvolks. Het Genootfchap Pro Patria et Libertate, 't geen in Utrecht eene zo groote rol fpeelde, vervoegde zich, in dit tydsgewrichte, tot de Vroedfchap, met een aanbod en voorftel, 't geen hun bekenden Burgermoed een nieuw getuigenis byzette. Wel hadden de Z 4 Le- XLIXy boek. Het Genootfchapbiedc het doen van uitvoeriger Krygsdienstaan. Dit  S6o DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK. 1787. aanbod omhelsd. Leden zich voorheen verbonden tot alle Schutterlyke Dienften ter bewaaring en beveiliging der Stad, binnen Stads vryheid. Dan, begreepen zy, hoe in den tegenwoordigen ftand der zaaken, de nood zou kunnen eifchen, dat, tot het bemagtigen of bezetten van eenige Buitenpost, of tot eenigen Uittocht, geoefende Burgers zouden worden vereischt, tot byftand des Krygsvolks binnen de Stad gelegerd. In zulke misfchien zeer onverwagt opkomende gevallen, begreepen zy de moeilykheid om uit het ganfche Lichaam der Schutterye , zonder 't zelve te breeken, zo fchielyk als de nood vorderde, zodanig een volledig Corps Vrywilligers en genoegzaam geoefenden te bekomen, om daar mede, daadlyk, al het noodige by zich hebbende , te kunnen uittrekken. —— Tot het betoon van zulk een dienst keurden zy hun Genooifchap, van alles wat tot een Krygslichaam behoorde, ook van Artillery en Artilleristen voorzien, allergefchikst, en booden zy zich der Stads Regeeringe aan, om op derzelver Aanvraage, het zy vereenigd met de Krygsbezetting en Burgercorpfen, of afzonderlyk, zodanige dienften te doen als de Vroedfchap noodig oordeelde. Alles nogthans onder behoorlyk Defroijement der Leden, zo lange zy buiten Stads Grondgebied dienst deeden. Niet ongevallig was dit aanbod. Eerlang werd dit Genootfchap gewettigd, als een Bataillon Vrywilligers.uit de  VERENIGDE NEDERLANDEN. 361 de Stads Schuttery, en de aanbieding om des noods ook buiten de Stad gebruikt te worden, omhelsd. Ingevolge van de raad des Rhyngraafs van Salm, greep 'er, by voorraad, voor vier en een halve maand, eene nieuwe Orde en Inrigting voor de Utrechtfche Schuttery ftand. Hier uit ontftondt het dagelyks optrekken eener vermengde Parade uit Burgers, Auxiliairen en Krygsvolk van allerlei foort binnen de Stad gelegerd; eerlang vermeerderd met een Corps Uhlaanen of Piekeniers te paard, honderd Man fterk. Deezer vreemd vertoon zette aan de reeds zo merkwaardige dagelykfche Parade iet byzonder in !t oogloopends by. Een nieuw Regiment werd onder den Heer van beu. üojicH eerlang opgerigt. De vermenigvuldigende Krygsbefchikkingen, waar in de Stad Utrecht met Staaten \ van Holland zo naauw vereenigd was, hadt a ten gevolge, dat de Heer d'Averhoult, 1 Raad in de Stads Vroedfchap, wiens Krygs- 1 kunde, zedert de ontmoeting aan de Vaart*1 zeer geroemd was, door Staaten van Hol- ( land beftemd werd tot Collonel en Chef by d een Hollands Regiment Artilleristen , tot ^ welks oprigting beflooten was. Doch eenr belemmerend Artykel tot het aanvaarden van die post deedt zich op in 't laatst ingevoerde Stads Regeerings Reglement. Volgens 't zelve mogt niemand in den Raad gekoozen worden, „ die in eenige parti3, culiere Eeden of Dienften was van ee„ nige Vorften, Prinfen, Stadhouders of 1 S » Gou- XLIX. boek. 1787. Nieuwe inrigting op de gewapendeManschap.'Maaien. Wegen* i'AVER- oult's anftelng by hlland >t Colloel en 'bef oner de .rtillesten.  XLIX. eoék. I787. 362 DE REPUBLIEK DER „ Gouverrianten, Heeren 'of Vrouwen, „ of van dezelve eenige Penningen ge„ noot, ook niet die eenige Militaire Char„ ches bekleedde." d'Averhoult, verwittigd dat Staaten van Holland hem met dit Krygsampt wilden vereeren, gaf des kennis aan de Burger - collegien, met verzoek om ontllag van dit hem belemmerend Artykel. De Burger-collegien namen het gevoelen der Stemgeregtigden in, die, met eene groote meerderheid, het verzoek des Heeren d Averhoult inwilligden, en Hemden, 'er genoegen in te neemen , dat men, in dit byzondere geval, zo verre van het Reglement afweek, om aan hem, hoewel in Krygsdienst van Holland overgaande, nogthans, by voorraad, Zittinge in den Ulrecht- fchen Raad te laaten behouden. Het ontbrak den Leden der Vroedfchappe aan geene genegenheid om even gunflig in dit geval te ftemmen; doch de Meerderheid vondt niet geraaden,ten behoeve van één Lid van haar Lichaam, af te wyken van een zo kortlings en met zo veel moeite ingevoerd Stads Regeerings Reglement. Aan Raadflagen van bemiddeling en verzagting ontbrak het niet. Volgens het oordeel van van Haeften, zou de Heer d Averhoult, wanneer hy de aanbieding van Holland aannam, uit den Eed, als Raad, kunnen ontflaagen, doch te gelyk, uit byzondere Confideratie, deszelfs Raadplaats konnen opengelaaten worden, om dezelve, in tyd en wyle, met goedvinden  VERENIGDE NEDERLANDEN. 363 der Burgerye, van nieuws hem op te draagen. De Heer Smissaert ging nog eene fchreede verder, en wilde, dewyl het Regiment Artilleristen, 't geen opgerigt ftondt te worden, hoogst waarfchynlyk, voor een goed gedeelte, ter Verdeediging van Utrecht zou gebruikt worden, dat de Raad d'Averhoult daadlyk zou worden aangefteld tot Collonel over een Regiment Artilleristen in dienst van de Provincie Holland , met behoud van zynen Rang en Waardigheid als Raad der Stad Utrecht; doch zonder Zittinge te hebben in eenige Politieke Vergaderingen, geduurende den tyd zyner Militaire Bedieninge. -> Dan de oprigting van dit Regiment, door de welhaast volgende Omwenteling, geen voortgang hebbende, bleef het berusten by deeze Beraadflaaging. Alles wees uit hoe hoog Staaten van Holland deezen Heer fchatten, hoe zeer Utrechts Burgery ten zynen voordeele ingenomen was, en dat het in de Vroedfcbap niet ontbrak aan ty- kavelende Leden. d'Averhoult bleef in Utrecht werkzaam, het bevel voerende over de Kanonniers. _ Onder de blyken van Burgeroorlog, in* . dien men 'er nog meer behoefde ten be-( wyze dat dezelve daadlyk was uitgeborften, moet zeker geteld worden, dat men, om het Krygsvolk te Zeist liggende, en lteeds in aantal groeiende, de gelegenheid tot het verwekken van ontrustingen en het pleegen van vyandlykheden, zo veel mogelyk, te beneemen, de Bruggen over de Rivier XLIX ' BOEK. I787. Verdee- ligingsniddelenn 't werk ;efteld.  364 DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK. I787. Gefteh heid va het Kam te Zeis vier de Vecht te Breukelen, Maarfen en Zuilen, deedt afbreeken. Hier toe behoort ook de uitvaardiging van een fcherp Verbod,om eenigerhande Eetwaaren, Dranken, na Zeist, Amersfoort, of verder na eenige andere plaatzen in 't Oyerkvtartier en Eemland, ten diende van den Vyand, uit te voeren. Daarenboven zag men verfcheide honderden Werklieden dagelyks bezig om eene verfterkte Linie van eene aanmerkelyke uitgebreidheid, op te werpen aan die zyde der Stad, waar dezelve den voornaamlten aanval te vreezen hadt. Men bragt wat tot Onderwaterzetting kon dienen, zo veel mogelyk, in goeden ftaat. Ook ontbrak het zo min aan toevoer van zwaar Gefchut en Oorlogsbehoeften uit Holland, als aan verfterking van Manfchap uit veele oorden des Lands. Onder deezen telde men veele Leden des Genootfehaps van Wapenhandel te Harderwyk, die toen die Stad , op last der Staaten van Gelderland met Krygsvolk, bezet was, beflooten, zich na Utrecht te begeeven, om die Stad te verdeedigen. 1. Dewyl het nabuurig Zeist ter Legern plaats ftrekte van eene reeds verzamelde, P en ftaag aangroeijende Krygsmagt, die digt \ by 't gemelde Dorp op de Heide in Tenten gelegerd lag, en begroot werd op tusfchen de drie en vier duizend man, terwyl men wil dat dit getal met den tyd zich verdubbelde. Dit Kamp lokte veelen uit van nabygelegene Plaatzen, en ook uit andere Gewesten om 't zelve te bezig- ti-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 365 tigen: ook ftrekte het ten voorwerp van een Telescoop binnen Utrecht op den Doméooren geplaatst, waar door men alle beweegingen in dat Kamp kon befpeuren. Deeze Schouwplaats hadt veel toeloops van nieuwsgierigen , terwyl dezelve teffens tot gewigtiger einden, dan het voldoen van loutere nieuwsgierigheid, diende. Eenige Veldftukjes uit Amersfoort werden na dit Kamp gebragt. De Generaal van der Hoop begaf zich derwaards, en nam naderhand het bevel over dit Leger te Zeist te velde liggende, op zich.- Groote vreugde betoonde men in 't zelve op den Jaardag der Prinfesfe van Oranje. Hoe ongunftig en zwak dit Veldleger ook aan den Hertog van Brunswyk. werd voorgedraagen welke gerugten van gebrek en ziekte, in 't zelve heerfchende, de dagelykfche Nieuwspapieren aankondigden ; de nabyheid van 't zelve aan Utrecht, cn de weezenlyke gefteltenisfe, gaf regtmaatigen grond tot de kommer! ykfte uitzigten binnen die Veste, welke vermeerderden naa de bekomene tyding, dat Wyk te Duurfiede, door Krygsvolk, op last der Amersfoortfche Staaten, was ingenomen (f), De naauwe opfluiting der Heeren de Nys en van der Kemp in die Stad, hadt ten gevolge, dat de Utrechtfche Vroedfchap, op aanzoek der Burger-officieren, in zamen- ftem- (*) Zie onze Vadert. Hifi. XV. D. bl. 139. (f) Hiervan zullen wy,in dit Boek,vervolgens nader fpreeken. XLIX. BOEK. I787. Strenge maatregelen naa de vermeesteringvan tVyk genomen.  XLIX. boek. !787. Gewelddaadighfden in Utrecht door de Patriotten gepleegd.Affcond ging da tegen. Trom looshe■ den de andere 866'DE REPUBLIEK DÉR ftemming met de Burger-commisfien, befloot de Heeren J. A/Martens en P. E» Voet van Winsen, op gelyke wyze te behandelen, bewaakt, gevangen en buiten toegang te houden; ten welken einde die Heeren, in een der Vertrekken van de Latynfche School gebragt, en op gezegde wyze, bewaard werden. Eene verzwaaring toegevoegd aan eene op dat pas gedaane Afkondiging der Utrechtfche, Staaten, inhoudende, dat niemand der afgezette Raaden, of eenige Staatsleden, die zich tegen het welzyn der Stad en Burgery hadden aangekant, of van derzelver Familien, Huisgenooten of Bedienden, zich buiten de Stad mogten begeeven, zonder uitdruklyk fchrifdyk verlof van den Gouverneur 5 onder bedreiging van terftond gevat en in verzekering genomen te zullen worden. By de benarringe van buiten, paarden e zich binnenlandfche Onrustig- en Oproerigheden van verfcheidenerlei aart. De gewelddaadigheden, omtrent deezen tyd, in Gelderland en elders door de Qranjegezinden gepleegd, ontftaaken het vuur van wederwraake in den boezem der onbedagten .'.binnen Utrecht, 't geen woedde tegen de Huizen en Perfoonen eeniger Ingezetenen voor Stadhoudersgezind bekend. Een fcherpe Afkondiging, om die wandaaden voor te komen en te beletten, werd diensvolgens afgeleezen. 7. Vondt men reden ten overvloede ter beteugelinge deezer fchennisfe, niet minder ' om te waaken tegen trouwloosheden binnen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 367 nen de Stad tegen dezelve gepleegd. Immers de Ondervinding leerde de StadsRegeering, hoe eenige kwaadwillige en met den Vyand zamenfpannende Ingezetenen "van Utrecht, en der Stads Vryheid, zich niet ontzagen met eenige Perfoonen van de Vyandlyke Party, onbehoorelyke Briefwisseling te houden, hun van den toedragt der zaaken binnen de Stad te verwittigen: ja zelfs, wanneer 'er eenige beweegingen onder de Bezettinge der Stad plaats hadden, des kundfchap te geeven, door het oplaaten van Vuurpylen, Lugtbollen, het uitdeeken van Lichten, het affchieten van Geweer, en het blaazen op eenige Inftrumenten. Tegen de pleegers dier verraadlyke misdryven ltelden zy vast, dat de op de daad betrapten, buiten eenige forme van Proces, met de Koorde zouden geftraft worden, dat 'er de dood naa volgde. Aan den Lyve zouden desgelyks ttraffe lyden allen, die zich lieten gebruiken om by monde, gefcluifte, of op eenige andere wyze, tot Verftandhouding met den Vyand mede te werken. — Eene Belooning van duizend Zilveren Dukatons werd uitgeloofd aan den Ontdekker en in handen des Geregts Overleveraar van dusdanige Misdaa-digers. In deezen ftand der dingen klaagden, eenigen, wegens het niet doortasten van ; -de zyde der Utrechtenaar en', terwyl ande , ren -hier voor niet weinig verfchooningen 1 in gereedheid hadden. Dit leeverde een ' ilryd in de Nieuwspapieren.: Dat het eg : ter' J£L1X. iSOE. fc.0 T787. Partye. Scrafaankundiging tegen dezelve. Moedig jefluit ran de Dfficieen der itads ichutte- y-  368 DE REPUBLIEK DER ' XLIX. BOEK. I787. * ter den Officieren van de Stads Schuttery aan geen moed ter Verdeediging ontbrak, blykt uit een Bed uit den drie en twintigften van Hooimaand genomen; woordlyk van deezen inhoud: „ Men heeft, conform het „Voordel goedgevonden, om, by Extract „ deezes, aan de Heeren Gecommitteer„ den van het Defenfieweezen te decla„ reeren, dat de Vergadering van Oiïïcie„ ren, hoe zeer geenzins twyfelende aan „ de Gerefolveerdheid en goede Orde van „ het Defenfieweezen alhier, om zodanige „ middelen te beraamen als dienftig zul„ len zyn tot het weeren van, en het „ hoofdbieden aan den verraadlyken Bin„ nenlandfchen Vyand, wannser het hem „ gelusten moge deeze Stad te attaquee„ ren; egter in overweeginge genomen „ hebbende de gevaarlykheid van alle Po„ litieke Menees, in tyden van generaale ., Attaque, om dan, door gebrek aan „ finaale Orders en Refolutien, of door „ Voorftellingen van Artykelen tot Verdrag , het zy Politiek of Militair, in l, zodanig een tydftip, de beste oogenblik„ ken en kansfen te verzuimen om den „ Vyand het hoofd te bieden, en waar „ door vervolgens of Confufie., of eene „ fchandelyke Capitulatie zou kunnen ge„ boorën worden , ter voorkoming van dien , zo wel als mede ter gerustftelling van de Burgery, gerefolveerd hebben, ge„ lyk zy refolveeren by deezen, om aan „ de Heeren van het Defenfieweezen al„ hier te verzekeren, dat de Vergadering „ yais  VERENIGDE NEDERLANDEN. $6? ,, van Officieren van gêene Overgaaf of Ca„ pitulatie van de Stad weeten, vóór dat al,, les vernield en platgefchooten zal zyn, dat „ niet dan Puinhuopen voor den Vyand over,, blyven i In dit vast vertrouwen, dat het „ Defenfieweezen hier toe ook alles zal j, aanwenden en in tyds werkftellig maa„ ken om deeze Stad en moedige Schut- tery niet alleen, maar ook alle haare „ braave en getrouwe Burgerlyke en Mi- litaire Hulptroepen, aan geene onzekere „ Refolutien of Contrarie Orders in zo„ danig onverhoopt geval te exponeeren. „ Waar toe de Heeren van het Defenfie„ weezen van deeze onze Refolutie en Declaratie zodanig gebruik gelieven te maaken als hun Edelens verder noodig „ zullen oordeelen, ten einde 'er noch in „ het Politieke, noch in het Militaire ee- nige bedenking meer overblyve, om j, deeze Stad, tot het laatfte oogenblik, te „ verdeedigen, en des noods, wanneer 'et „ geen Redding meer overblyft, dan nog lie„ ver de Stad, door de overfchietende Man„ fchappen, aan vier hoeken in den brand te fieeken, eer dat men voor Binnenlandfchè ,, Vyanden, die niets dan. Woede en Wraak op al wat Vryheid mint ademen, zou moej, ten fücombeeren! By de Vroeafchap van Utrecht werd beflooten, om, indien de Stad vyandlyk mogt worden aangevallen, geweld met geweld te keeren, en zich niet over te geeven, dan met toeftemming van het Defenfieweezen en de Burgery. En valt 'er, welke XVII. Deel. Aa ook XLIX. boek. 1787» Vroed» fchapsbe-! fluit ter Verdeediginge.  37© DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK. I787. Krygsvoorvallen. ook de uitkomst, die wy welhaast zien zullen, moge geweest hebben, niet aan te twyfelen, of de Burgermoed was, ten deezen dage, tot die hoogte opgewonden, dat de Utrechtenaars het niet by klinkende Woorden en i fterke Befluiten zouden gelaaten hebben, indien zy zich, in de mogelykheid bevonden hadden, om eene Verdeediging te onderdaan; dan de kans hier toe werd hun te eenemaal benomen. In den belegerden, fchoon daadlyk op de Stad zelve onaangevallen toeftand, viel 'er, van tyd tot tyd, eenig Krygsbedryf voor, tusfchen de Belegerden en Eelegeraareu. Niet meldenswaardige kleinigheden voorby treedende, zullen wy 'er flegts twee vermelden, en uit de ftrydige berigten, de ons waarfchynlykfte, en die door de beste getuigenisfen geflaafd zyn , kiezen. Krygsvolk, met zo veel moeds, en Burgerbenden zo fterk aangevuurd, bedryfloos te laaten, in 't gezigt van eene Party dermaate. gehaat; want de haat in Burgerkryg gaat in felheid allen anderen haat te boven, was niet wel mogelyk. Het verwyt van de eerfte Aanvallers te weezen, 't geen misfchien ter beteugelinge zou hebben kunnen ftrekken, kon op de Belegerden, naa het voorgevallene aan de Vaart, niet kleeven. Het hart, door dagelyks gevoerde gefprekken, en ftaag voor oogen zweevende Vyanden, meer en meer in Krygsgloed blaakende, jookte naa gelegenheden om aan den flag" te komen, en den zo vaak met den monde betuigden moed, met  VERENIGDE NEDERLANDEN. 371 de daad te betoonen. Deeze ftand der dingen is de natuurlyke en eigenaartige oorzaak der Krygsverrigtingen van de zyde der Uirechtenaaren aangevangen, fchoon op verre na alle niet volvoerd met dien zegepraalenden uitflag, welke den flryd aan de Vaan bekroonde. De eerfte Uittocht van dien aart gefchiedde, in den nagt tusfchen den zevenden en achtften van Hooimaand. Eenigë. Compagnien, zo Paarden als Voetvolk van het Legioen des Riiyngraave, nevens zommige vrywillige Burgers, Hulpbenden en Waardgelders, verdeeld in twee hoopen, toogenuit. Het eene gedeelte, onder beverdes Generaals van der Borch , floeg den weg na de Bilt op, en zich daar, voor 't grootfte gedeelte, neder. De Husfaaren en 'Curasfiers reeden verder op, met den toeleg om het Kamp te Zeist uit te lokken ; doch hier van kwam niets, de Voorposten zelfs werden ingetrokken; alleen deeden'de Jaagers éenige fchooten 05 een Piquet Ruitery. Het andere gedeelte trok na het Dorp Bmnik, met oogmerk om een Wagt van Zeister Krygsvolk, omtreilt honderd man fterk, Van'daar te doen verhuizen. Dit gelukte by den eerften aanval. De vaii daar gevloodene Soldaater lieten eenige Geweeren en Sabels agter, Deeze bragten de uitgetoogenen, in der morgenftond wederkcerende,met zich. Var de zyde der Utrechtenaaren was'een Cor poraal der Waardgelders gefneuveld, en an ders geen gekwetst: ook zal het getal de A a 2 ge XLIX. BOEK. 1787. Tocht na de Bilt. \ ?  XLIX. boek. 1787. Aanflag op Soestdyk. ( 373 DE REPUBLIEK DER gewonden en gedooden aan de andere zyde van weinig of geen beduidenis geweest hebben. Eenigermaate van meer betekenis, doch van ongelukkiger uitflag voor de Utrecktenaaren, was een Uittocht, welke zy, op den zes en twintigften van Hooimaand, in den vooravond,- aanvingen. Drie honderd vyftig Man, Ruiters, Voetknegten en Jaagers, trokken de Wittewouwen Poort uit, onder bevel van den Collonel van Kleinenberg. De Ruitery beftondt uit Husfaaren , Curasfiers en Dragonders; het Voetvolk deels uit Vrywilligers, deels uit het Legioen des Rhyngraave, Pallardy en den Generaal van der Borch. Deeze Krygsbende nam den weg over Blaauwkapel, St. Martemdyk en over den Doller, en toog dus met eenen omweg van bykans een uur, na Soestdyk, waar het Regiment van Hessen - Darmstad gelegerd lag. Omftreeks één uuren was dezelve genaderd agter en op de Diergaarde van het Prinslyk Lusthuis. Terftond hier op ontving de Ruitery bevel om aan te rukken, met den toeleg om de hoogte van den Ingang of Brug, na het Vorstlyk Lusthuis loopende, te winnen. Het Voetvolk moest dan volgen. De Jaagers kwamen igter aan, met beftel, om eenen anderen kans te waagen, zo het Voetvolk handgemeen wierd. Naauwlyks waren zy, dus voortrukkende gekomen tot de hoogte waar de palisfaden Ier Diergaarde eindigen, of een onverwagt vuur  VERENIGDE NEDERLANDEN. 373 vuur ftremde den voorttocht; doch werd dit' vuur, door het Voetvolk van agter de booinen, en door de Scherpfchutters, die zich langs den weg in de flooten verfchoolen, zeer ipoedig zodanig beantwoord dat het zweeg. De wykende Krygsknegten vervoegden zich tot de overigen hunner Bende, by en omtrent het Huis en de Stallen geplaatst. Het voortrukkende Utrechtfche Krygsvolk was gekomen tot voor en op de Brug of Ingang, leidende na het yzeren hek. Hier ontving het Voetvolk, door de eerfte ontmoeting eemgzins in wanorde geraakt, doch nu herfteld, last, om met geveld geweer en gezwinden tred, den weg na het Huis in te ftooten. De Manfchap drong dus tot op en over de Brug, en naderde tot den kleinen afftand van bykans twintig fchreeden tot het yzeren hek. Hier werd het vuur van wederzyden zeer hevig. De Aanvallers vonden zich blootgefteld aan het fchieten uit het Huis en de Stallen; welk leevendig vuur onderfteund werd door het werpen van Handgranaaten. Zonder veel Volks in de waagfchaal te ftellen , was 'er geene mogelykheid om dit vuur der voordeelig geplaatfte Verdeedigeren te doen zwygen: weshalven men tot den Aftocht beüoot, die over Hilverfum, Vreeland en Nieuwerfluis gefchiedde, niet zonder dat veelen, uit onkunde, in 't holst van den nagt, van den weg afdwaalden, en by gedeeltens en enkele perfoonen, teffens Utrechts Veste weder bereikten, beAa 3 hal- XLIX. BOEK. I787.  374 DE REPUBLIEK DER XLIX. BüËK. I787. Klagtei der Scaa ten te Amer%foort by hunHoo Mogenden, we gens dit Krygsbe dryf. halven omtrent een,dertigtal, die in deeze omzwervingen den Vyand in handen vielen. Het verlies aan dooden wordt aan wederzyden gelyk en op vier gefield, en dat der gekwetilen, fchoon niet groot, het grootst aan de .zyde der Utrechtenaaren. i Dit Krygsbedryf, fchoon aan wederzy" den van weinig , beduidenis, betekende genoeg in 't oog der Staaten van Utrecht te Amersfoort vergaderd, om des klagten uit l te Üortcn in den fchoot der Algemeene Staaten, by eenen Brieve den laatiten van ' Hooimaand gedagtekend. Onder anderen laaten zy zich daar in, op deeze wyze hooren. „ De Provincie van Holland fchynt „ het daar op toegelegd te hebben, om „ door middel van Troepes, en van haar „ gewapende Burgers, deeze Provincie te „ ruineeren en tot eenen openbaaren Oor„ log aanleiding te geeven, ten welken „ einde ook zulke Troepes vrylyk het „ Hollandfche Territoir gebruiken, en zich „ derwaards retireeren, en daar van daan 3, herwaards komen, zonder eenige Orders „ van onzen Capitein Generaal, of van „ ons, en in maniere als behoorden wy „ in geenen deele tot de Unie, maar ,' even of wy onder Dominatie van Hol,! land ftonden, of wel met geweld daar „ onder moesten worden gebragt. U Hoog „ Mogenden begrypen zeer ligt, dat, als „ de zaaken zo zullen moeten verblyven, „ wy:dan ook verpligt zullen zyn, om te „ zien naa zodanige Middelen,, als de „ Voorzienigheid ons zal doen voorkomen, „om  VERENIGDE NEDERLANDEN. 375 „ om ons tegen zodanige handelingen te „ verzetten. Het is ter voorkominge „ van alle deeze gevolgen, dat wy ons „ aan U Hoog Mog. vervoegen, met ern„ ftig verzoek, dat U Hoog Mog. effica„ cieufe middelen gelieven te beraamen, „ om hoogstderzelver Refolutien (*) te „ doen refpecteeren, en aan ons het effect „ der Unie te doen geworden, en al zulks „ uit deeze Provincie te doen retireeren „ de Troepes, zo binnen de Stad Utrecht „ als aan de Vaart, en elders, zich bevin,, dende, en aldaar, op Orde van de Staa„ ten van Holland, zonder Patent van den „ Capitein Generaal, en onze Attachés,ge„ legerd. Terwyl, by ontftentenisfe van „ dien wy billyk verwagten, dat U Hoog „ Mogenden ook niet kwaalyk zullen nee„ men, dat wy van onzen kant niet meer „ zo zorgvuldig menageeren het Territoir „ van de Provincie van Holland, als wy „ tot hier toe vermeend hebben verpligt „ geweest te zyn om te doen; maar dat „ wy, ter Defenfie van onze Ingezetenen, ,, reciproceeren het geen hun Ed. Gr. Mog. ,, vermeenen, binnen onze Provincie, zo „ in de Stad Utrecht als ten Plattenlande „ te laaten verrigten, door Troepes van ^ de Generaliteit, mitsgaders door andere „ gewapende Lieden, in derzelver Dienst „ of Soldy ftaande; en dat wy, op even ge- (*). Naaralyk die op den i en 10 July genomen, en niet zonder tegenkanting weder ingetrokken waren, Zie onzeFaderl. Hist. XiV. D. bl. 312. 316 en 320. Aa 4 XLIX. BOEK. I7»7-  37^ DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK Uit hei Kamp verfterk men zie aan de ,, gelyken voet daar toe de Troepes van de Generaliteit zullen kunnen bezigen, ,, zonder dat dezelve hier door hun Eed ,, gerekend zullen worden te verbreeken; ,, als zullende in deezen niet anders effec„ tueeren, dan het geen tot Defenfie „ wordt vereischt, volgens den regel ons „ by de Provincie van Holland zelve open„ lyk voorgefchreeven , en in train ge„ bragt," — Bolland, Overysfel, als mede Stad en Lande namen deezen Brief over; en werd dezelve in handen van de Gelastigden uit hun Hoog Mog. tot de Militaire zaaken gefteld om met eenige Leden uit den Raad van Staaten, by hun zelfs te benoemen, deezen Brief te onderzoeken, en der Vergaderinge verflag te doen (*). De tot dus verre vermelde Krygsvooiv vallen, behalven de eerfte aan de Vaart, k kwamen van den kant der Utrechtenaaren. Op het einde van Oogstmaand nam dit eene eenigzins anderen keer. Den acht en twintigften kwam in den naamiddag uit het Kamp te Zeist een talryke bende Krygsvolks, voorzien van Veldftukjes, aan de Bilt, en lloegen zich daar neder. Niet lang hadt men des kundfehap in de Stad bekomen, of eenige Husfaaren, Fufeliers en Jaagers van het Corps des Rhyngraafs toogen derwaards: het fterk vuur uit het Gefchut belette deezen het naderen. Te deezer plaatze hielden die uit het Kamp post, en verfterkten zich, Waar 0 Re/V. Gen. 6 Aog. 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 377 Waar op, 'sanderen daags, de Buitenwerken eene aanzienlyke verfterking en meer Gefchuts ontvingen, en tegen den donker eenige manfchap, vergezeld van Kanonniers met Gefchut en Hauwitzers de Bildftraat optrok om die verfterking te ontrusten. Dit hadt in den nagt een fchutgevaarte aan den Bildfchen Straatweg ten gevolge, waar by eenige Huizen en Gebouwen aan. de Bildftraat fchade leden: zonder iets ter verdryvinge van het zich daar veriterkende Krygsvolk uit te voeren. Dit vergrootte de ongerustheid der Burgerye over deeze aannadering. Een Commisfie uit de Burger-collegien hadt, by het ingaan van den Raad, Burgemeesteren dit te°ke'nnen gegeeven; met byvoeging van den aandrang der Burgerye op het aantasten , en ware het mogelyk verwoesten der opgeworpen Battery. 'Er werd tot een ernftigen aanval op dezelve beflooten. Tei volvoeringe hier van toog 'er Krygsvolk en Hulpbenden, vergezeld van het noodige Gefchut, in den naamiddag op der laatften van Oogstmaand, ter Stad uit er den Bildfchen ftraatweg op. De Generaal van der Borch bevondt zich aan 't hoofd deezes- Uittochts. Tot de Oosthroekfck Laan voortgetrokken zynde, floeg de regtervleugel, onder bevel van den Heer d'Averhoult, die Laan op, en vatte met eer gedeelte post ter halfwege derzelve, ondei dekking van eenige ftukken vier en twintig ponders. Een gedeelte trok verder op. tot by den tweefprong, waar de weg beide Aa 5 na XLIX. boek, 1787. Vrugtloozepooging om dit te weeren. Hervatte uittocht ten dien einde,  373 DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK. 1787. Dezelve lo jpt vrugtloo sf. na het Dorp Bunnik en dat van de Bik loopt; eenige Drieponders en twee Hauwitzers dienden deezen tot befchutting. De linkervleugel was intusfchen voortgetrokken tot eene gemaakte doorfnyding, even boven den zogenaamden BischboscL Hier plantte men het medegevoerde GeT fchut, deels op de daar zints eenige dagen aangelegde Battery, deels op den weg. Omtrent zes uuren begon het Gefchut _ van de zyde der Utrechtenaaren te fpeelen, ! en een ïterk kruislings vuur zo op de vyandlyke Battery als op het Dorp de Bik te maaken , terwyl de Jaagers hun best deeden om de Verfchansten te ontrustenUit het Kamp hadt men, op de aannadering, met drie fchooten begonnen; dan voorts was het vuur fiaauw, en deedt, zo min als enkele geworpen Bomben, eenige fchade aan de genaderde Uitgetoogenen, Dan hoe fiaauw dit vuur ook ware, befpeurde men , naa 't verloop van twee uuren, dat alles in het Kamp in beweeging was , en Manfchap uit het zelve, langs de Holle Bild, aanrukte. Om in geene hinderlaage te vallen, oordeelden de Uitgetoogenen het ongeraaden verder op, en beflooten, omtrent tien uuren,na de Stad te rug te trekken. Geen bloed of dooden fchynt van wederzyden dit fchieten gekost; doch by deeze. vrugtlooze pooging om den Vyand te vernestelen, eenige Buitenhuizen en Gebouwen aan den Biltfchen weg, op nieuw- veel geleeden te hebben.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 379 De vrugtloosheid van deezen Uittocht, ter vernielinge dier vyandlyke Battery, baarde niet weinig gemors. By gelegenheid dat het gequalificeerd Collegie van Gecommitteerden uit de Burgery, aan dezelve in Wyken opgeroepen, kennis gegeeven hadt van derzelver voorllag aan den Raad, wegens het aanblyven van Burgemeesteren en Schepenen voor het aanltaande Jaar, uit aanmerking der thans plaats grypende omftandighedcn, en het daar o\ ontvangene Befluit der Vroedfchap, over eenkomftig met deezen Voorllag , mits d< Burgery daar in genoegen nam, en baan toeflemming gave, met verzoek om he gevoelen der Burgery daar op te verftaan hadt men daarin, om alle ongelegenhedei voor te komen, genoegen genomen, ei toegedaan dat Burgemeesters en Schepe nen, voor het aanftaande Jaar , zoudei aanblyven, deedt dit Collegie verllag aai de misnoegde Burgery wegens het aan dei Bilt gebeurde. Het deelde med de openingen, welke het ontvangen hadt in herhaalde onderhandelingen met de Hee ren van het Defenfieweezen, zo aangaand de redenen waarom men zwaarigheid ge maakt hadt het opwerpen eener vyandlyk Battery aan de Bilt te Hukten, als weger eenige andere ftukken, waar omtrent me reeds geen gering wantrouwen, zo op d Heeren van het Defenfieweezen als de Be velhebbers der Bezettinge, hadt tragten i te boezemen, en waar over deezen zie in die onderhandelingen hadden beklaagt D; XLIX. BOEK. 1787Misnoegen deswegen , hoe geftild. S tl e n h l. e  380 DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK. I787. Voordellen wegens de jimers- foortfche Staatsleden , en Willem DEN V. Die openingen waren aan de Commisfie voldoende voorgekomen, en hadden zy het opgevat mistrouwen geheel ongegrond gevonden. Hier om werd de Burgery verzogt, in 't vervolg zich, door geene agteromgehaalde redenen te laaten opzetten tot krenking van het zo hoog noodig vertrouwen op de Bevelhebbers en de Heeren van het Defenfieweezen. Vooral niet, daar de laatstgemelden aan ieder de vryheid gaven, en zelfs uitnoodigden, om, zo hy eenige bekwaame middelen ter verdeediging wist uit te denken, dezelve, op eene befcheidene wyze, aan de hand te geeven. Men geliet zich hier in te berusten (*). Intus- fchen was de Gemeenfchap met Amersfoort, Deventer, Zutphen, en verder op na boven, geheel geftremd: en fchoon de Bovenlandiche Post nog op den gewoonen tyd afreedt, hadt dezelve veel moeite om door te komen. Voor en onder deeze laatfte Krygszugtige woelingen, hadt het binnen Utrecht niet ontbrooken aan fterke Voorftellen en ftrenge maatregelen, van welke wy 'er reeds eenige boekten. Daar toe behoort nog, een breedfpraakig Adres, uit naam en last van het Gequalificeerde Collegie van Gecommitteerden der Burgery; van Geconftitueerden van 1368 Burgers en Inwoon- ders; (*) De verdenkingen, die plaats gegreepen hadden, en eer tot zwygen gebragt dan uit den weg geruimd werden, kan men opgeteld vinden in di Post van. den Neder-Rbyn, waar men ook eene Verdeediging van van dek. B.orcs-i aantreft. Zie h?t XII. D. bl. np7 enz.  VERENIGDE NEDERLANDEN. S$3 dei-s; van Gecommitteerden tot de zaaken van twee Augustus mdcclxxxv; alsmede van de Vergadering der Officieren van de Stads Schuttery, op den zesden van Oogstmaand, ter Vroedfchap ingediend. Dit breedfpraakig ftuk, waar in gemelde Inleeveraars, eene lyst van ftukken, voornaamlyk uit de jongfte gebeurtenisfen ontleend, aanvoeren, om te bewyzen, „ dat, indien „ een Volk de rechtmaatigfte redenen hadt „ om over Geweld, Onderdrukking, en „ Overheerfching van eenige weinige Le„ den, welke den Stadhouder in hunne „ belangens hadden overgehaald, te klaa„ gen, en zich daar tegen met alle magt „ te verzetten, het Volk, de Burgers van „ Utrecht, en die der andere Steden, ne„ vens alle de In- en Opgezetenen deezes „ Gewests, zich in dit geval bevonden," behelsde de volgende Voordellen, die wy met eigene woorden zullen opgeeven. Zy verzogten, dat hun Ed. Agtb. „ niet „ langer geliefden te fchroomen, om door „ het doen van een laatften ftap, toch tot „ het uiterfte te komen; naamlyk het refol,, veeren en doen uitvoeren van zodanige ,, bekwaame middelen, waar door aan de ,, voorheen gemelde (*) gehaate Leden en ,, Dwingelanden onzer Stads Burgery en ,, Provincie, nevens onzen bezoldigden ,, Stad- C*) Deeze waren Sterrenburg, Perponcher, Pesters, Lookhorst, Natewisch, Lunenburg, Harderwyk, van Zuylen, Nyvelb en Musschen- broek. XLIX. boek 1787.  382 DE REPUBLIEK DER XL!X. BOEK. I787. ,, Stadhouder, Capitein en Admiraal Ge„ neraal, eens in hunne verderflyke oog„ merken en geweldige voorneemens, paal „ en perk worde gefteld, en dat daar toe „ door U Ed. Groot Agtb. by hun Ed. „ Mog. de Heeren Staaten deezer Provin„ cie wierde geëffectueerd en daar heenen „ gedirigeerd, — dat alle Braaven in den Lande, niemand uitgezonderd, werden uit„ genoodigd om zich, nevens ons, als één „ Man, in één Lichaam te vereenigen, om „ aan het aangedaan wordend Geweld, ter „ verlosfinge van Ons en van geheel Ne,, derland liet hoofd te bieden, en zo mo„ gelyk niet uit den anderen te gaan vóór „ dat hetzelve geweld met- wortel en tak „ is uitgerooid, en wy, en geheel Neder „ land, mogen gewrooken zyn van die ont„ menschte Plunderingen, Geweld, Moord „ en het vergieten van onfchuldig Burger,, bloed, welke deezer dagen hebben plaats „ gevonden , en in welk laatfte wy zo ,, zeer gedeeld hebben, door het toelaaten „ der aanvoeringe van dat Geweld, 't welk „ in het vermogen des Stadhouders was„ om 't zelve ter beantwoording aan zyn $ Eed en Pligt, van ons te hebben kunnen „ afkeerên en voorkomen. „ En daar hy zulks niet heeft gedaan; maar, in tegendeel, blyft aanhouden het „ zelve Geweld tegen ons aan te voeren, „ en te doen aanvoeren, met van alomme „ na deeze Provincie, in het door hem „ geformeerd Kamp, te doen brengen al„ lerlei foort van grof en minder Gefchut, ,, met  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3S3 5, met. de daar toe behoorende Ammunitie, 9? gepaard met het detacheeren van ver„ fcheide Corpfen, welke insgelyks met „ Gefchut worden voorzien, zodanig dat 5, een ieder verpligt is zich daar tegen als „ tegen een algemeenen Vyand te moeten „ wapenen, daar zyn- en hunner zyds gee5, ne andere maatregelen dan die van open„ baare Vyanden tegen ons worden gehou- den, zodanig dat 'er thans geen kwestie „ meer zyn kan dan dat Willem de V. „ en de zich van hier na Amersfoort gere„ tireerd hebbende Leden van Staat, zich „ tegen ons gedraagen als openbaare en gedecideerde Vyanden, dat zy ook nu „ daar voor by de Staaten deezer Provincie „ mogen worden verklaard, ten effecte, „ dat Willem de V., uit hoofde van ,, die zyne vyandlyke gedraagingen, wor„ de gedeclareerd, daar door verbeurd te „ hebben de Waardigheden van Stadhou9, der, Capitein en Admiraal Generaal dee„ zer Provincie, en dat in beflag en arrest * „ genomen worden alle zyne Goederen, „ binnen deeze Provincie gelegen, om, „ voor zo verre dezelve kunnen ftrekken, „ daar uit te verhaalen allen nadeel en „ fchade, welke door zyne gedraagingen ,, zo aan de Provincie, als aan de Paiticu„ lieren, zyn aangebragt en overgeko,, men. „ En wyders, dat alle de voornoemde ,, Leden van Staat, welken niet onkundig ,, konden zyn van de Intentie van de Bur- gery deeze rStad, vervat by de aan dezelve XLIX. boek. 1787.  XLIX. BOEK 884 DE REPUBLIEK DËR „ gedaane Infmuatien, waar aan zy zich niet ', hebben gelieven te gedraagen, mede /.ullen gehouden worden, van hunne Posten „' die zy in dienst van deeze Provincie be~ „ kleed hebben, vervallen te zyn; ten dien „ effecte i dat zy, als een gevolg van hun„ ne vyandlyke gedragingen, zullen yer„ klaard worden ; onbekwaam te zyn in dienst „ van deezen Lande tot eenig Regeeringsbe„ fluur geêmploveerd te mogen worden. der„ zeiver Naamen, voor zo veel zy Edelen „ zyn uit dat Lid roijeerende, en hun, ten s, aanzien van deeze Provincie, te denobili£ teer en ah mede de Ridder-Hoffieden, „ waar uit zy befchreeven zyn, insgelyks té \, roijeeren uit de Lyst der Ridder ■ Hoffteden, met Declaratoir dat voortaan iemand ,, uit dezehe niet zal kunnen befchreeven, of ter Vergadering van Staat zal toegelaaten worden; en voorts dat al mede in beflag werden genomen alle hunne Goederen, roerende of onroerende, welke dezelve Leden " met den anderen te Amersfoort vergaderen' de, binnen deeze Stad en Provincie zyn 11 hebbendeen van hun op eenige wyze zul' len te decouvereeren zyn; ades een einde " uit dezelve te recupereeren en verhaa" len zodanig nadeel en fchade, als zy zo " aan de Provincie, als aan de particuliere Ingezetenen, en daar onder aan de Stad '„ Wyk en Amersfoort, hebben aangebragt, „ en door dezelve reeds zyn geleeden of „ nog zullen komen te hebben, of te lyden." Voorts wilden zy de Burgers en Ingezetenen van Wyk by Duurftede, die op de ver«  VERENIGDE NEDERLANDEN. 385 verleende Amnestie niet vertrouwden, in de byzondere Befcherming van Utrecht genomen, en uit de eigendommen der bovengemelde Staatsleden, de door hun geledene fchade vergoed, als mede, 't geen tegen die Stad en Burgery gedaan was, voor openbaar geweld verklaard, en vernietigd heb- Verregaandê Eifchen in de daad; dan tot welke zy verklaarden door nood zich gedrongen te zien; en' hun Ed. Groot Agtb., op nieuw, verzekerden van de aanhoudende verkleefdheid en toegenegenheid eener braave Burger Schuttery, die, haars Eeds gedagtig, bereid was het Geweld, ter onderdrukking der Regten en Voorregten der Stad, met Goeden Bloed, te helpen afweeren. Dit Stuk werd in naderen raadflag genomen. De reeds gemelde Afkondiging tegens het vervreemden van Goederen (*) ftaat ?er mede in verband' Schoon Staaten van Utrecht met den Stadhouder zo verre niet gingen als de Eifchen in 't gemelde Adres der Utrechtfche Vroedfchap gedaan, luidden, fchreeven zy den vier en twintigften van Oogstmaand, zyne Hoogheid de Schortzing in zyne Waardigheden , met de Inhouding van alle de Wedden en Vpordeelen, by deezen Brieve aan. „ Doorlugtigfte Hooggebooren „ Vorst! By onze Misfive van den elfden ', der afgeloopen maad July deezes Jaars, ?, betoonden wy in het breede onze rechfr- ,. maa- (*) Zie hier boveu bl. 340» XVII. Deel. Bb XLIX. boek. I7o> Willem de V. in alle zyna Waardighedenge*fchorst.  XLIX. BOEK. I787. 386 DE REPUBLIEK DER „ maatige bevreemding, wegens het in„ rukken van een groot aantal gewapend „ Krygsvolk binnen deeze Provincie, op „ Patenten door uwe Hoogheid verleend": „ gelyk wy ook toenmaals Hoogstdenzel„ ven onder 't oog bragten, de verfchil- lende gedagten en foupcons, welke, zo „ hier door, als wegens al het geene ze,, dert een geruimen tyd was voorgevaln len? werden veroorzaakt. Wy droegen 3, dit een en ander voor, met die befchei„ denheid, maar ook te gelyk met dien „ ernst en nadruk, welke wy meenden „ meest gefchikt te zyn om het hart van „ uwe Hoogheid, het welk, daar het van „ een gebooren Nederlander is, toch niet „ te eenemaal gevoelloos kan weezen, te „ treffen. Het was met die zelfde in- 3, zigten, en om uwe Hoogheid de fchoon„ fte gelegenheid te verfchaffen, om in „ ééns, alle opgevatte nadeelige vermoe„ dens ten zynen opzigte, immers zo veel „ deeze Provincie aangaat, uit den weg „ te ruimen, dat wy, by onze voornoem„ de Misfive, uitdruklyk requireerden, dat „ uwe Hoogheid de vereischte Patenten „ zou verleenen, ten einde alle de MUitie, „ op last en met voorkennis der Amen„ foortfche Staatsleden, binnen deeze Pro„ vincie gebragt, den Stichtfchen bodem „ zouden verlaaten, uiterlyk binnen den „ tyd van tien dagen, naa ontvangst van ,, voorzeide Misfive, met bygevoegd De- claratoir, dat wy, by ontftentenisfe van » dien» zodanige nadere Dispofitien zou- „ den  VËRENiGDÉ NEDERLANDEN. 2>B? den neemen, als wy, ter voorkominge van verder misbruik van 's Lands Krygs- magt, zouden oordeelen te behooren. „ Billyk hadden wy mogen verwagten, „ dat uwe Hoogheid, onze welmeenende „ intentie penetreerendc, aan deeze onze requifitie gereedlyk zou hebben voldaan. „ Ja, Doorlugtig Vorst! wy hadden ons geflatteerd, dat onze zo ferieufe afan9, fchryving en de bygevoegde Copie van „ onze Misfive aan de Heeren Staaten Ge- neraal, zo wel als de geheele loop van „ zaaken in deeze en andere Provinciën, „ de meer en meer naderende Ondergang „ van het lieve Vaderland, de zo zigtbaar „ toeneemende wederzin van het best ge-* „ deelte der Natie, aan welke uwe Hoog„ heid alles verfchuldigd is, en zo veele andere byzondere omftandigheden, één„ maal eenig nadenken by uwe Hoogheid „ zouden hebben te wege gebragt, en het „ was uit dien hoofde dat wy den bepaal„ den tyd van tien dagen, hier boven be„ doeld, ftilzwygende nog wel eenige da- gen hebben willen prolongeeren; maar, „ tot onze verbaazing,tis dit een en ander „ van eene tegengeltelde uitwerking ge„ weest. „ De Troepes zyn niet alleen binnen „ de Provincie gebleeven, maar zelfs ver„ meerderd, en al meer en meer byeenge„ trokken. Men heeft met den toevoer „ en met de vervaardiging van allerhande „ Oorlogstuig blyven continueeren; zo als „ ons, behalven uit andere informatien, Bb 2 „ ia- XLIX. } EK-  883 DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK. 1787. „ inzonderheid ook uit het onlangs ge„ beurde in een der Kerken te Amersfoort „ ten klaarden is gebleeken. En, door „ de overweeging en vergelyking van dit „ alles, met het geen ons, van tyd tot tyd, ,, nog voorkomt, worden wy maar al te ,, veel genoodzaakt te vermoeden, dat uwe „ Hoogheid vastlyk beflooten hebbende, „ by zyne eens aangenomene Principes en ,, Maatregelen te volharden, al zouden de„ zelve dan ook den Val des Vaderlands ; „ ja, den Ondergang van zyn eigen Huis, ,, ten gevolge hebben., zich heeft voor- gefield, liever te blyven zamenfpannen „ met eenige van hier geweeken Staatsle,, den, welke voorheen hun eigen Groot„ heid gezogt hebbende, door middel van „ het Volk, door hun zeiven aangezogt, „ ten koste van de Vernedering van uwe „ Hoogheid en deszelfs Huis, doch hunne „ laage bedoelingen, door de waakzaamheid en regtvaardigheid van dat zelfde Volk „ mislukt ziende, nu liever uwe Hoogheid „ willen gebruiken, ter bereiking van die „ zelfde nadeelige oogmerken, dan te be„ antwoorden aan de falutaire inzigten van „ ons , alhier in de gewoone Vergader„ plaats wettig vergaderd, die niets anders „ buteeren dan het weezenlyk heü van „ Land en Volk, en de duurzaame be,, vestiging van uwe Hoogheid en deszelfs „ illufter Gedacht in zyne hooge Waar„ digheden — overeenkomftig de Confti„ tutie en Voorregten van een vrygevog,, ten Gemeenebest, en met welker Prin- 55 ci-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3?>9 „ cipes alles wat in Nederland vry en eer„ lyk durft denken en fpreeken, volkomen „ inftemt. . . ., Wy hebben dan ook geoordeeld met. „ langer te mogen, ftilzitten, noch eenige „ verdere vergeeffche poogingen ten dee„ zen. by. uwe Doorlugtige Hoogheid te „. moeten aanwenden. Wy meenen, in té, ,, gendeel, aan het Vaderland, aan 'sLands „ goede In- en Opgezetenen, aan onze „ Waardigheid en Gezag, door uwe Hoogv „ heid zo openlyk verlïnaad, verfchuldigd „ te zyn, de prompfte voorziening te doen, „ tot Beveüiging der Burgeren en Inge„ zetenen van deeze Provincie, ter Afwen„ ding van verder Geweld,' en" tot Main„ tien van. .onze wettige Authoriteit. „ En het is, om dit alles, dat wy heb„ ben goedgevonden , uwe Hoogheid te >5 fufpendeeren in deszelfs kwaliteit als Ca„ pitein Generaal van deeze Provincie, met „ inhouding van alle Tractementen en Emo,, lumenten, daar aan verknogt, tot zo lang, „ dat uwe Hoogheid zal kunnen goedvinden „ onze Bevelen te refpecteeren, en aan onze. Intentie te voldoen. '. „ Wy hebben niet willen afzyn uwe „ Hoogheid hier van te informeeren, gelyk „ wy doen by deezen, in verwagting, dat „; Hoogstdezelve,. van nu af aan, en tot rf onze' nadere Dispofitie, zich zal onthou„ den van de uitoefening van eenig Gezag. „ behoorende tot de vooifchreeve Waar„ digheid van Capitein Generaal deezei Provincie, op dat wy niet ten laatfte! Bb 3 „ wor XLIX. DOEK. 19öli0ul  35>o DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK. i7ö-7. Men rui zich no fier ker sentegei weertoi Briefw gens d< bedoel* „ worden genoodzaakt tot zodanige andere „ maatregelen, welke de fcheuring nood„ wendig des te ongeneeslyker zouden „ maaken. — Terwyl, aan de andere zyde, „ niets aangenaamer zou zyn dan dat het „ vertrouwen tot en op uwe Hoogheid „ mogte herleeven, en wy gelegenheid „ ontvangen om met daaden te toonen hoe „ zeer wy wenfchen te zyn, Doorlugtig,, fte en Hooggebooren Vorst, uwer Door„ lugtigfte Hoogheids goede Vrienden." * De Dagtekening van deezen Brieve, in s 't laatst van Oogstmaand, herinnert ons aan een vast naderend Tydftip, 't geen .. aan dit Beduit alle kragt benam. Even als elders fprak en fchreef men te Utrecht over de aannadering der Pruisfen. Geloof en Ongeloof vondt 'er plaats. Het laatfte moest eerlang voor het eerfte wyken, op de verzekering dat de Pruisfifche Legermagt, den dertienden van Herfstmaand den Gelderfcken bodem zou betrekken. Naa voorafgaande waarfchuwing bragt men de Inundatien rondsom de Stad, zo veel mogelyk, in werking. Een buitengewoon Daggeld van dertig Huivers, boven het gewoone, werd by openbaare Afkondiging toegezegd aan die zich wüden verbinden, om, geduurende een geheele Week aan de Batteryen te arbeiden. Boven dien maakte men alle toebereidzelen tot moedigen wederftand. ï- Te midden van deeze meer en meer bej narrenden ftaat der Stad Utrecht, en de toerusting tot verdeediging, werd ter tafel van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 39* van hun Ed. Gr. Mog. een gedrukt Stuk gebragt door de Ridders Wassenaar tot Wassenaar en Bentinck, als hun, op eene onbekende wyze, ter hand gefield, niets minder behelzende, dan een Brief des Rhyngraafs van Salm, den zestienden van Oogstmaand gefchreevcn aan de Heeren van het Defenfieweezen van Holland en de Stad Utrecht, gepaard met een goedkeurend Befluit deezer Commisfie op het Voorftel daar in gedaan; daar op nederkomende, met vermelding veeier byzonderheden en fchikkingen, hoe de Stad Utrecht, in gevalle- van aannadering des Pruisjïfchen Krygsvolks, te verlaaten, om Holland te verdéedigen. De Brief des Rhyngraafs, en het daar op genomene Befluit, zo als die beide voorkwamen in dit ftuk, werden door de Vergadering van Holland, onder betuiging dat men ze beide voor verzonnen en valsch hieldt,aan de Commisfie, voor welker werk men het deels deedt voorkomen, gezonden. Deeze fchikte 't zelve te rug, met verklaaring, dat het geheel en in allen deele een louter valsch en verdicht ftuk was, als mede dat, van wegen de Commisfie, op den dag, wanneer de Brief aan den Rhyngraave zou afgezonden weezen, geen aan hem was afgevaardigd, die met mogelykheid aanleiding tot het hier medegedeeld Antwoord zou hebben kunnen geeven; dat derhalven het gemelde Stuk eenvoudig moest befchouwd worden als een voortbrengzel van de verregaandfte kwaardaarBb 4 tig- XLIX. boek. 1787. verlaating van Utrecht ter HollandfcheStaatsvergadering gebragt. . Aan de Commisfie te Woerden gezonden ; hoe door dezelve beantwoord.  392 DE REPUBLIEK DER XLIX. boer. 1787. tigheid, als een der laage en oneerlyke middelen, welke eene verdervende Cabaal zich niet ontzag by aanhoudenheid, ter bereiking haarer oogmerken, te gebruiken, en alleenlyk aangewend, om, (ware het mogelyk ,) binnen de Stad van Utrecht, en by hun Ed. Gr. Mog. ja by de geheele Natie , zo tegen de Commisiie, als tegen den Rhyngraaf van Salm , een gevaariyk mistrouwen te zaaijen, en daar uit, in de tegenwoordige omftandigheden, een allernadeeligfte verdeeldheid te doen voortfpruiten. Zy zouden op het ftuk zelve geene aanmerkingen maaken, zo om dat zy zich vleiden, dat deszelfs valschheid, behalven uit hunne bekende denkwyze, van zelve blykbaar genoeg was, als om dat zy te hoogen denkbeeld van de Vergadering van hun Ed. Gr. Mog. en derzelver gewigtige bezigheden voeden, dan dat zy derzelver aandagt niet zo kort doenlyk, op zodanig een Schandftuk zouden willen vestigen, en zy het daarenboven beneden zich rekenden , om tegen dergelyke laage Kundenaaryen eene omftandige verantwoording te moeten doen. Reeds hadden hun Ed, Gr. Mog., tot hun groot genoegen, de zaak uit het waare oogpunt befchouwd, en een regtmaatig vertrouwen betoond, op hunne welmeenende poogingen tot welzyn des lieven Vaderlands, gelyk zy dan ook in de verwagting ftonden , dat hun Ed, Gr, Mog, thans ten vollen overtuigd van de fchandelyke verdichting van het meergemelde Stuk, hetzelve eenvoudig zouden ge-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 393 gelieven ter zyde te leggen, met die_ welverdiende, veragting, welke zy betuigden voor alle. die geenen te gevoelen, die, _t zv reêhtftreeks, het zy zydehngs, eenig aandeel aan deeze haatlyke kunstgreep gehad hadden. , ,■ n Deeze Stukken, openbaar wordende, ondergingen zeer verfchillende beoordeehngen. De opfpraak tegen de Commisfie en de verraadlyke handelwyze des Rhyngraafs vonden ingang by die ongunftig over beiden dagten, terwyl anderen, die beiden verdeedigden, de valschheid van het Stuk, uit verfcheide oogpunten befchouwd, aanweezen (*> 0n. C*\ Boven al beyverde zich, in dit laatfte. de Schryver van den Post van den Neder-Rlpndiein het XII. D. bl. 1142. de oorfptonglyke ftukken opgeeft; gelyk men ze ook aantreft in de N. Nederl. faarb. .787. bl. "414a. ^ Schryver van t gemelde Dagblad bevlytigd zich vervolgens om de valschheid van dit ftuk te toonen bl.1.49 J° £ gemeen bykans als men de valschheid deezer ftuklen doorzagen erkende, zc, algemeen hieldt met het daar voor, dat dit verdichtsel m de werek kwam van de zyde der Oranjegezinde r, om de iJnr gerven van Holland en Utrecht wantrouwen in t. boezementen opzigte der zodanigen, aan welke! zyhun vertrouwen gefchonken hadden, en dus bet der puogingen te verzwakken. Dit ook hadt alle! tLl. - Dan wy vinden des een geheel ander oorzaak «ngeweezen , in een. Stuitje getyteld Cenfure du Caractcre Militaire, Polmque et Moy, du Ringrave de Salm , amant a l egard #*e.tat d-HoUande et de la 'Commisfion des Etais a Woerde au-a Cesard de la Ville de Utrecht ét de toute l, Patrie pour refuter fon Memoirè 1789. De Schry ve dceie: Beoordeelinge, deelt des deeze byzoHderhei Bb 5 mi XLIX. SOEK. I787. Hoe ver- fchillend beoordeeld. . f 1 / s 1 1 I 1  394 DE REPUBLIEK DER XLIX. ij o ex. T787DaadlykVerlaating van Utrecht» Verllag deswegen doo: deLedei van het Defenfieweezen. Ongelukkig hadt met dit verdichte Stuk zeer veel overeenkomsts, 't geen eerlang gebeurde, de zo onverwagte als aan veel opfpraaks onderworpe Verlaating van Utrecht, - welke ons nu te melden ftaat. Ten deezen opzigte laaten zich de Heeren Gecommitteerden tot Verdeediging van Holland en de Stad Utrecht in deezer voege hooren, van dit verlaaten aan Staaten van Holland verllag doende (*_). Op den veertienden van Herfstmaand hadt de Rhyngraaf te ■ Woerden met de Commisfie, in afweezigheid der twee Leden, Camerling en van Toulon, ter monftering der Uitleggeren niet mede, als een ontknooping van ditraadzel. ,, Wei„ nii| wisten de Gecommitteerden ter Verdeediging „ van Holland en de Stad Utrecht, noch byna ie,, mand anders, (en men weet ondertusfchen van „ zeer naby, hoe en door wie dit Stuk is in de we„ reld gekomen, dat hetzelve zynen oorl'prong verfchuldigd was aan eene voorafgaande vertrou„ welyke maar zydelingfche , opening van den „ Rhyngraave aan iemand der grootfte yveraaren ,, voor de Utrechtfche zaak, welke opening in het verfchiet deedt zien de noodzaaklykheid der „ Ontruiminge van die Stad, als de nood aan den „ man zou komen, en om welken flag af te wee- ren, en de Hollandfche Staatsleden en de Burgery „ van Utrecht daar tegen op hunne hoede te doen zyn, hy aan wien de Opening gegeeven was, „ met overleg van zeer weinige vertrouwde Viien,, den dien zogenaamdett Brief en Refolutie pin „ fraude in de wereld deedt komen." p. 2$—26. (*) De verderen Inhoud deezes Briefs, het meer algemeene behelzende, hebben wy reeds opgegeeven .in het XV Deel onzer Vadert. Hist. bl 197. met vermelding dat wy, 't geen de Stad Utrecht byzonder betrof, tot deezen tyd, befpaarden.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 395 niet tegenwoordig, gehandeld over de beste middelen ter Verdeediging vanfio/land en de Stad Utrecht. In dit Onderhoud, op dat wy voorts de eigene woorden bezigen, „ was het dat de Rhyngraaf „ hun kennis gaf van de zekerheid der „ Aanmarsch van Pruisfifche Troepen, waar „ van zy ook reeds verfcheide berigten ontvangen hadden, en hun te gelyk voor „ oogcn hieldt, dat de Stad Utrecht wel „ konde verdeedigd worden tegen de Troe,, pen, welke dezelve tot nog toe hadden „ aangevallen; maar dat dezelve nimmer „ befland was tegen zodanige Overmagt, „ als thans tegen dezelve werd aangevoerd. „ Dat, daarenboven, ingevolge van de „ uitdruklyke Verklaaring van zyne Maje„ Heit den Koning van Pruisfen, om Sa„ tisfactie wegens het arresteeren van haare „ Koninglyke Hoogheid Mevrouw de Prin„ fesfe van Oranje te willen hebben, dee,, ze Troepen ook wel inzonderheid tegen ,, de Provincie van Holland fcheenen ge„ rigt te zyn; dat dus ook voornaamlvk „ voor de veiligheid deezer Provincie dien- „ de gezorgd te worden dat het in- „ tusfchen zeer zeker zynde, dat de Stad „ Utrecht maar weinige dagen tegen dus5, danig eene Overmagt konde befland zyn, „ en het Garnifoen dier Stad dus Krygsp gevangen gemaakt, of door een Beleg flegts ingeflooten zynde, 'er dan in de Provincie van Holland byna geene magt « overbleef om dezelve te verdeedigen — »» en dat egter Hy Rhyngrnave van oor- 55. deel XLIX. BOEK. 1787.  3y6 DE REPUBLIEK DER XLIX. BOÜ. K. I/87. „ deel zynde , dat met het verlies van „ deeze Provincie ook alles verloor en was, „ en begrypende, dat het mindere voor het „ meerdere moest wyken, zich genood„ zaakt vondt van hun te advifeeren, van, „ zo dra de Stad Utrecht met een zwaar ,, beleg gedreigd wierd, en men'de Pas- lage over de Vecht niet beletten konde, „ wanneer de Stad byna van geene De„ fenfie was, en 'het Garnifoen binnen de„ zelve dus gevaar liep van of Krygsge„ vangen gemaakt, of afgefneeden te wor,, den, als dan de Stad Utrecht te verlaa„ ten, en met de Troepen en Auxiliairen, „ binnen dezelve in Garnifoen, va. Holland ,, te retireeren, op plaatzen waar men die ,, Provincie best zou kunnen verdeedigen , „ ten einde het tegen den Vyand zo lang „ te fouteneeren, tot dat men van onze „ Geallieerden de beloofde Hulpe, in ge„ val van Buitenlandfche Attaque , zou „ kunnen ontvangen. „ Hoe fmerdyk," dus -vervolgen zy., „ hun deeze raad ook .viel, en welk een „ innig medelyden zy met den akeligen „ toettand der Utrechtfche Bondgenooten „ gevoelden, die zo veel voor de Vryheid f4 hadden opgeofferd, en welker Verdeedi„ ging ook aan hunne zorge was toever„ trouwd, hadden zy eindelyk, naa eene „ lange onderlinge Deliberatie, op de her„ haalde Aanmerkingen van den Rhyngra„ ve, die door zyne Militaire kundighe„ den, natuurlyker wyze in ftaat moest „ zyn, om des Vyands kragten en de oi> „ ze,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 397 „ ze, benevens alle onze Resfources juist „ te berekenen, ingevolge van zyn ver„ zoek, het Befluit genomen; om , by „ Aannadering van Pruisfifche Troepen, zo „ dra zulks, naar zyn oordeel, de Hoogfte „ Nood vorderen mogt, met de Manfchap„ pen onder zyn Commando ftaande, de „ Stad Utrecht te verlaaten, en verder de '„ Garnifoenen van Vianen, Schoonhoven en „ Oudewater, benevens alle andere Posten, „ na zich te trekken, en zich met dezelve „ te begeeven na de Provincie van Hol„ land op en in alle zodanige plaatzen als „ gemelden Rhyngraave, ter beveiliging „ derzelve Provincie, noodig zou öordee„ len. „ Welke Authorifatie dan ook eigenlyk „ ter Inftructie van den Heere Rhyngraa„ ve moest ftrekken. Doch waar op hy, „ begrypende dat 'er zomtyds met de Ge„ deputeerde Staaten en de Regeering der „ Stad Utrecht verfchil zou kunnen ont„ ftaan over de Uitdrukking, wanneer de „ hoopfte nood zulks vorderen mogt, en dat „ juist op een tydftip, dat de Rhyngraaf „ noodig oordeelde de Stad te verlaaten, „ het geen groote vertraaging zou kunnen „ te wege brengen, hun verzogt hem nog „ eene nadere Authorifatie te willen ver „ leenen, waar by hem enkel gelast werd, „ op Ontvangst derzelve , de Stad Utrechi „ te verlaaten, en van welke hy, zo dra „ de Nood daar was, zou gebruik maa„ ken. Waar op zy, ingevolge van het „ Verzoek van den Rhyngraaf gerefol- „ veerd XLIX, BOK K. I787.  398 DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK. 1787. Bekendmaakingaan den Raad w( gens hei verlaatei van Utrecht. „ veerd, hadden hem nog ten gelyken tyde, „ eene Generaale Qualificatie te geeven, „ enkel inhoudende eene eenvoudige Or~ der aan den Rhyngraave, om daadlyk, „ met zyne onderhebbende Manfclrappen „ uit Utrecht te marcheeren, welke Order „ niet moest ftrekken tot Inftructie voor „ den Rhyngraaf, maar alleen om aan de ,, Gedeputeerde Staaten en de Regeering' ,, van Utrecht te vertoonen, ingevalle hy, „ volgens de bovenftaande Qualificatie, oor,, deelde, dat de hoogfte nood daar was; „ ten einde dus by Gedeputeerde Staaten „ en de Regeering zich te kannen dek„ ken; weshalven de Dagtekening in die „ tweede Qualificatie was opengelaaten, om ,, te kunnen ftrekken zo dra de Nood „ het vorderde.1' Op den vyftienden van Herfstmaand, wanneer te Utrecht de Tyding inliep, dat .Pruisfifche Krygsmagt de Lek reeds overgetrokken, tot aan Ryswyk en Mourik ge- 1 naderd was, kwam de Rhyngraaf 'snaamiddags van Woerden, de evengemelde Befluiten en Bevelen medebrengende, beide door de Heer Blou als Voorzitter, en den Heer Costerus , als Secretaris dier Commisfie , ondertekend. Van deeze werd opening gedaan aan den Raad. Burgemeesters voegden 'er nevens, hoe de Rhyngraaf en van der Borch verhaald hadden, dat te Woerden geweest was een Chargé d'Af' faires van Frankryk, de Ridder de Bourguion , met berigt dat "er veertig duizend Franfchen in aantocht waren j doch dat men  VERENIGDE NEDERLANDEN. 399 te Woerden den Rhyngraaf gelast hadt met zyn Volk daadlyk na Holland te trekken, vermids de Stad Utrecht niet te verdeedigen was, dat 'er zeven duizend Man Pruisftsch Krygsvolk na Gornichem, vyf duizend na Vi'anen op marsch, en op morgen elf duizend na Utrecht beftemd waren. Ontzettend was dit verflag, en gaf eigenaartig ftoffe tot fcherpe uitdrukkingen tegen den Rhyngraaf. De bovengemelde byzonderheden aan eene Commisfie van de Schuttery en van de Geconftitueerden m Gecommitteerden, in deeze Vergadering binnen ftaande medegedeeld, verwekten de gevoeligfte aandoeningen. Vóór het fcheiden deezer Vroedfchaps Vergaderinge gaf de Raad aan bovengemelde Commisfie kennis, dat men ten oogmerke hadt, de Magt, binnen de Stad liggende, te vereenigen, om daar mede de Uittrekkenden te dekken , en vervolgens in Holland, met zamengevoegdeMagt,den Vyand te keer te gaan. Volgens affpraak vergaderde de Vroedfchap *s nagts ten half twaalf uuren op nieuw. De bovengenoemde zamengeftelde Commisfie, weder binnen ftaande, deedt verflag van de ontzetting en verbaasdheid der Collegien, welke zy vertegenwoordigden, dat het hun niet mogelyk was, ir, deezen zo zeer benarden ftaat der dingen, de gedagten over het voorgedraagene te laaten gaan. Dit voegden zy 'er nevens, 'i geen zeker zeer diende om dé verlegen- er raadloosheid te vergrooten,dat deRhyngraai van Salm, aan eenige Heeren, tot hem ge- XL1X. boek. 1787. Mededeelinghier van aan den Krygsraad , aan Geconftitueerdenen Gecommitteerden. Nadere Raadpleeging.  4óo DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK. 1787. Hoe dei Burgerye bekend gemaakt. Byste» verflaagenheidonder di Burgery, gezonden, betuigd hadt, dat 'er flegts eenige.- weinige uuren overig waren, dat de Bevelen tot den Uittocht, en liet verlaaten der Stad niet konden veranderd worden. De Afgevaardigden ver zogten ,■ te deezer oorzaake, dat de Raad zelve aan de Burgery de weete zou doen van den tegenwoordigen toeftand der zaaken. Zintseenigen tyd hadden deeze Commisfien de mond tot den Volke geweest, en wilde de Vroedfchap, dat zy deeze leedmaare zouden aankondigen. Hier in konden zy niet bewilligen, en werd, naa eenig verfchil deswegen, vastgefteld, voor ieder Burgercompagnie een Raad te benoemen tot de bekendmaaking van den ftaat waar in zich de Stad gebragt vondt. Een laatfte fchinftering van den moed der Utrechtfche Burgerye was de verzekering van een der Gecommitteerden, dat één der Burger-compagnien beflooten hadt het verlaaten der Stad niet te zullen gedoogen, maar de Poorten en Wallen te willen bezetten, en geweld met geweld te keeren (*). In deezen akeligen nagt was de geheele Schuttery ongewapend opgeroepen en ver\ gaderd. Naa een angstvallig verbeiden ' kreeg dezelve kundfchap van de noodlottige gefchapenheid der zaaken, en hoorde tevens den ontzettenden Voorllag om de Stad, zints zo geruimentyd bewaakt, befchermd en verdeedigd, gewillig, en zon- (*) Extract-Notulen van de Vriedfihab der Stad Utrecht 15 Sept. 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 401 der het bieden van eenigen tegenftand , over te leeveren, niet by ge voegde vryheid voor allen, die zulks mogten verkiezen, om na elders de wyk te neemen. «•— Men verbeelde zich op dien ftond Utrechts wakkere Schuttery! Schoon, veelen de nu losbarstende bui hadden zien hangen was de ontzetting algemeen , en de geheele Stad een tooneel van verwarring, verbysterdheid, en llondt op veeier gelaad wanhoop en vertwyffeldheid gefchilderd, terwyl de mond by veelen te beklemd was, om de vloeken , die anderen uitboezemden, te loozen. Dit laatfte was het doorgaande geval der minst kundigen. Anderen hadden een goed deel van den reeds zo veel onheils {peilenden dags befteed met hunne beste tilbaare haven in te pakken, en, zo veel mogelyk, weg-te fchikken. 't Geen egter met zo veel omzigtigheids gefchiedde , dat geen uiterlyk vertoon verdenking baarde van het lot, 't welk de Stad, binnen kort, over 't hoofd hing. Getuigen hier van de Lieden , die door nieuwsgierigheid, 's voorgaanden daags na Utrecht gelokt, als uit een droom ontwaakten, toen zy, vroeg in den morgen, gewekt werden door hunne ter vlugt gereede Vrienden of Bloedverwanten, i Het voorheen heimlyk oppakken was nu een openbaar en onder de Patriotten alge- j meen bedryf. Nevens het verzenden deiGoederen , 't geen zeer bezwaarlyk toeging, moest men op Perfoonlyke Ontkoming bedagt weezen : 't welk voor veelen niet min XVII. Deel. C c moei- XL1X. öoek. 1787. Verlegenheid,/Iu;t ell Jltiocht.  4Q2 DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK. I787. 't Gedrs der in c Stad bl; vende. GewapendeBurgeren. moeilyk viel. Rydtuigen waren naauwlyks of niet te krygen, de Schuiten en Vaartuigen tot zinkens Opgepropt. Aanzienlyken niet alleen, en de meesten', die deel gehad hadden, aan hef jongde kortftondige bewind van zaaken, maar ook- veelen uit den middelbaaren Hand;, en van geringeren doene, ylden, zo verre de belemmerende drang aan de Poorten zulks wilde gedoogen, ter Stad uit, 't geen zommigen der eerfte Aanvoerderen moeilyk viel. Dit gewoel, met gejammer gepaard, kreeg in de Stad nog een toevoegzei door de beangften, berooiden en kermenden, in de uabuuifchap, welken om., op de best mogelyke wyze, weg te komen, de weg na de." Stad namen, en den bangen nagt nog banger maakten. Intusfehen bereidde -zich het Krygsvolk van den Staat, de Hulpbenden van onderfcheide foort en benaaming, ten uittocht, om in twee deelen Utrecht te ruimen, het een onder den Rhyngraaf van Salm , het ander onder den Generaal van derBorch, en vertrokken deeze langs de Vegt na Amfterdam, eenige ftukken Gefchut medevoerende. g De meeste Utrechtfche Schutters ontdeee den zich terftond van hunne wapenen, en r' bezorgden dezelve heimelyk op 't Stadhuis , eenigen floegen ze uit fpyt en onder verwenfchingen, ftukken, terwyl anderen , vol verontwaardiging, de wapenrusting in 't water fmeeten. Treurtoo- neelen in eene Stad, die het hart moesten doen breeken: en nogthans eeniger Ont- mensch-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4^3 menschten een wellust waren; — Amfterdam was de algerneene Wyk- en Verzamelplaats der • uitwykende Burgeren. Welke eene uitwerking hunne komst te dier Stede baarde, hebben wy reeds vermeld (*). Geen der zo zeer gevreesde Pruisfen' daagde voor Utrechts wallen op. Dan reeds 1 's voormiddags van den zestienden van ] Herfstmaand trok eenig Paarden- en Voet-. volk uit het nabuurig Kamp by Zeist, < Utreclit'm, bezette de Poorten en het Stad-1 huis. Thans hieldt het wegzenden van Goederen en het vlugten van Perfoonen op. Veele uitgevoerde, maar nog naby zynde, Goederen werden agterhaald, en weder ter Stad ingebragt. Op dit tydltip kwamen de Oranje vercierzelen te voorfchyn, terwyl men de komst verbeidde van meer Krygsvolks, 't welk in den naainiddag bm■nen rukte. Onuitfpreekelyk groot was de vreugde der Oranjegezinde Utrechtenaaren, op de komst van den Stadhouder, die nog dien eigen dag zyne Intreede deedt in de door Krygs- en "Burgerbenden veftfaatene Stad. Prinsgezinde Burgers toogen zyne Hoogheid te gemoete in't deftig zwart gekleed. De Ontvanger Kien deedt by den Gildbrug een verwelkomende Aanfpraak. Deeze Stoet geleidde den Prins op het Duit- (*) Zie hier boven, bl. 157. Onder de uitwykende bevondt zich de Hoogleeraar Y. van Ha- melsvüx.d , die van zyn wedervaaren , en volgende Afzetting., een leezenswaardig .verflag geeft in de Voorreden van het Werk onder den tytel de Bybel %-trdeedigd. Cc 2 a o EK. 1787. s Prinfen trygs■olk trekt dunen, Is ook len Stad» tonder*  S'LIX. boek. 1787. Schikkir. gen om alles op den ouden vo< te herfte len. Afkond gingen ( ]}ankftondeu 404 DE REPUBLIEK DER Duitfche Huis, waar liy de Gelukwenfchingen wegens deeze Gebeurtenis ontving. Waar naa de Prins eenige ligte Ruitery de Patriotten nazondt, zonder die te kunnen agterhaalen, alleen bragten zy eenige rykgelaadene karren mede (*). Het Huis des Hoofdofficiers Graave van Athlone,, diende hem ten verblyve. - Op den dag van 's Prinfen intrekking vergaderden de Leden der Regeeringe, voor zo verre zy in de Stad gebleeven t waren, de laatfte reize: want 's anderen l daags maakte men reeds de noodige fchikkingen, om alles onverwyld op den ouden voet te herftellen, en werd de Staatsvergadering , eer de derde dag ten einde liep, reeds weder ter gewoone Verblyfplaats gehouden. Deeze woonde zyne Hoogheid by, tot onuitfpreekelyk genoegen der nu zegepraalende Staatsleden, en Ingezetenen, hunner denkwyze toegedaan. Aan het uitfteeken van Vlaggen, en het oprigten van Eereboogen was geen einde. \. Afkondigingen by Afkondigingen dienden in ter verbreekinge van alles, wat, ingevolge der jongstgenomene Maatregelen en Schik• kingen op de Regeering, vastgefteld was. Ter bewaaringe van de Rust en Veiligheid luidde het vermaan der Regeeringe. Reeds op den negentienden van Herfstmaand werd in de Dom- en Jacobi Kerk een Biduur met deeze woorden bevolen, „ ten einde den „ Goe- (*) Pfau Veldtocht der Pruisfen in Holland I. D. Bl. 52.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 405 ,„ Goedertieren God in 't' openbaar met de „ Gemeente plegtig te danken, voor de merk„ waardige, allergclukkigfte en gezegend„ fte Verlosfing en Redding van de Stad, .,, zonder Bloedftorting, Geweld, of Te•■„ genftand, en te bidden om de Herftel„ iing der Rust in de nabuurige Steden „ en Provinciën, mitsgaders den voorigen „ bloei en welvaard der Stad (*)." Zo zondt men in Utrecht Dankzeggingen ten Hemel voor een Bedryf, 't welk inmiddels , in andere oorden des Lands, gevloekt en voor Verraad uitgekreeten werd. Een ten dien dage veel ophefs maakend Schryver, die Utrechts Veste verlaaten en in Amfterdam de wyk genomen hadt, een verhaal gegeeven hebbende van eene en anr dere byzonderheid de Ontruiming dier Stad betreffende, fchryft. „ Wy zyn 'er zeer „ ver af om terftond alles met den naam ,, van Verraad te beftempelen, gelyk wy „ 'er verre af zyn, om alles wat 'er ge„ beurd is, goed te keuren, en te gekxw „ ven, dat 'er mets verzuimd is, wat tot „ weering van Overheerfching zou hebben ,, kunnen gefchieden; of dat de aangroeien„ de Volksmagt geene aanleiding zou heb„ ben kunnen geeven, tot onderlinge over,, eenkomften tusfchen zommigen der voor-. ,, naamften, zo wel als aan de zyde des ,, Volks, of liever welke het uiterlyk ver,, toon maakten van aan de zyde des Volks. „ te weezen, als aan de zyde des Stad-. „ hou- (*Y N. Nederl. °jca;% 1787- bl. 4%.i enz:. - Cc 3 XLIX. boek. I787. Beoordeelingvan dit verlaaten.  4o6* de republiek der XLIX. BOEK. „ houders en der blinkende Ariftocraaten, „ welk laat de men uk den toedragt van ,, zeer veele zaaken zou fchynen te moe- „ ten opmaaken." Dan, in dat eigen- fte Vertoog, laat hy, het Verflag van het Defenfieweezen (*) ontvangen en geleezen hebbende, zich in deezer voege hooren. „ Wy ftaan over 't zelve verbaasd en wor„ den gedwongen uit te roepen, o, Utrecht! „_gy zyt lafhartig verraaden! — Wy Bur„ g'ers van Utrecht hebben deezen flag, ge,, lyk ook andere, niet alleen te wyten „ aan het Verraad van Monfters; maar „ ook aan onze eigene onbezonnen- en „ blindheid. Het is daar aan toe te. fchry„ ven, dat aan Vreemdelingen, welke zo „ min den grondflag van ons beftaan ken,, den ais zy daar by belang hadden, zo „ veel geloof en vertrouwen is vergund, „ dat de Burgery, door zoetvloeijende „ woordenweggefleept,en door. den fchyn* „ yver dier Dryvers verftrikt, blindelings „ hunne leeringen opvolgde. Indien „ de nood aï eens hoog ware geweest, en „ 'er eene onmogelykheid hadt plaats ge„ hadt, om de Stad Utrecht te verdeedi9, gen •■, waarom dan niet by tyds gewaar„ fcfauwd: daar zy, die hoofden van dit „ fchandelyk ftuk zyn, al het hunne hcb£ ben medegevoerd, en de braave en moedige Burgery onverwagt aan haar nood-r „ lot hebben overgelaaten: immers dan. „ was de fchat van Artillery niet aan Hof „ land (*) Zie hier boven bl. 3.94»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4°7 „ land ontroofd, en de Burgery hadt haare „ byzondere huishoudelyke zaaken daar; „ naar kunnen fchikken; zy was dan niet „ -aan de grootfte verwarring en jammeren „ blootgcfteld. God geeve dat nim- „ mer de Nederlanders zich wederom zo „ verre vergceten, dat zy aan Vreemde„ lingen een onbepaald vertrouwen fchen„ ken, en zich Mindering laaten leiden, „ door zulke, welke niets zoeken dan ee„ nen onbepaalden, invloed en uitfteekend „ gezag over eene ligtgeloovige en alles „ goeds vertrouwende menigte (*)!" De Hoofdverraader was de Rhyngraaf van Salm, wiens fchandlyke vlugt uit] den Lande wy reeds befchreeven (-)-). Zo i zeer als veelen hem voorheen ten hemel | geheeven hadden, werd hy nu ten afgronde , gevloekt, en voor de oorzaak der Bewer-1 king van dien ramp gehouden. Eerlang1 kwam 'er een Stukje te zyner Verdeediginge in het licht; doch. het ontmoette wel ras veel en dugtige wedelipraak (§). Reeds (*) Post van den Ncder-Rbyn XII. D. bl. 1175 en tftoy (f) Zie hier boven, bl. 261. (§) Mcmoire pour le Rhingrave de Salm. Onder de Tegenfchriften van dit Stukje munt boven al uit Cenfure du Carnet ere Militaire Politique et Mor al du Rbiugrave de Salm , autant a l'egard des Membres des Etats d'Hollande et de la Commisjion des Etats a IVoerden, qu'is l'egard de la Fillc de Utrecht, et de toute la Patne, pour refuter fen Memoire. Men zie ook Aanmerkingen op de zogenaamde Ferdeedigende Memorie van den Ebpigraave van Salm. Ter Vergadering van Ho-land nam men den Cc 4 der- XLIX. lOEKt I787. p.oV ï' De Ihynïraaf alï len loofderraader >e- chouwtir  4o8 DE REPUBLIEK DER XLIX. boek. I7X? 'c Voorgevallene te H 'yk hy Duurfte' de. Wat daai met de Bu^e meester Haant- Reeds eenigen tyd geleeden hadt Wyk by Duurftede, gelyk wy met een woord aanftipten (*), voor de Amersfoortfche Staaten moeten bukken. Het voorgevallene, ten deezen Jaare, in dit evenbeeld van Utrecht, zal 'er eenige oogenblikken toevens eifchen. In den voorleeden Jaare hadt men reeds maatregelen voorgeflaagen om tegen Wyk den fterken arm te gebruiken, en, fchoon dit toen niet doorging, hadt men deeze Stad in ftaat van Verdeediging tegen Krygsaanvallen gebragt Cf). De Heer Haantjes, dien wy hebben leeren kennen als te Wyk een der yverigfte Voorftanderen van de Burgerlyke Vryheid, werd, toen hy zyne toeftemming niet geeÊfficattiooH nw!o9bé'iSinsb 101 sblyv-rewen derden van Wynmaand een Befluit, om voor het Hof van Holland, ter zaake van Defertie, tegen den Rhyngraaf te procedeeren, en 'er zelfs ter Generaliteit opening van te geeven. Ook befloot men gelyktydig om door hun Hoog Mog. de noodige Orders te doen ftellen, en den Stadhouder te verzoeken om zorg te draagen, dat hy in geen Collonien of andere Bezittingen van den Staat, veel min ;u dienst van de Oost- of M^estindifche Compagnie toegelaaten wierd. Dit Monden hun Hoog Mogen, den niet alleen toe, maar zelfs werd 'er by befloo» ten om hem in Deenemarken en Hamburg te doen arresteeren. Ferz. van Stukken by J. A. de Chalmot 1 D. bl. 2! Twyfel leedt het niet, dat, naa het inneemen der Stad, verfcheide der nu afgezette Raaden, vernederende Verzoekfcbriften den Amersfoortfche Staatsleden aanboden om hunne hooge Befcherming, onder belofte van nimmer raadllagen te zullen helpen neemen, die aan het wettig Gezag van hun Ed. Mog. eenig nadeel konden toebrengen (f). Reeds hebben wy, in den loop der Gefchiedenisfe van dit bepaalde Tydvak in dit Gewest, zo veel van Amersfoort, het tegenbeeld van Utrecht, en de wederftreeffter dier Stad, moeten fpreeken, dat wy ons daar niet lang zullen behoeven op te houden. Eene en andere byzonderheid fiogthans verdient een kortftondig vertoeven. Zonderling en fterk was de nieuwe Eed voor de Schuttery der Stad Amersfoort in Zomermaand opgefteld. By de algemeene belofte van Gehoorzaamheid aan de Magiftraat moest elk Schutter verklaaren, „dat 53 hy zich niet begeeven hadt of begeer-' „ ven (*) TV. NeJerl. Jaarh. 178/. bl. 4256. (f) Verzamel, van Stukken l>y T. A. DE CllALmot XXXIV. D. bl. 14-18. XLIX. BOt K, I7C7. Amersfoorts lotgevallen. Nieuwe Eed den Schutteren voorpefchreeven.  4i6 DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK. 1787. Hoe h( toeging met de afleggin van die Eed. „ ven < zou in Eed of Dienst van zulke „ Perfoonen, welke zich thans in de Re„ geering der Stad Utrecht of Wyk gedron„ gen hadden, by de Staaten deezer Pro„ vincie voor onwettig verklaard, om de„ zelve met raad of daad tegen de gemel^, de Staaten, en alzo mede tegen de Ma,, giftraat deezer Stad, als een Medelid van „ Staaten. te helpen ftyven en te fterken; „ gelyk ook, dat hy zich niet hadt verbon„ den of verbinden zou om Militaire dien„ ften te doen onder eenig Burgercorps,» „ of Officieren, by de Heeren Staaten dee» „ zer Provincie, of de Magiftraat deezer „ Stad niet gelegalifeerd, of voor wettig „ erkend; en in het gemeen, dat hy met „ niemand eenige Verbintenis gemaakt hadt „ of maaken zou, tegen het Gezag des Ma„ giftraats, of waar door dezelve Magi„ ftraat of Stad in ongelegenheid mogte „ geraaken; en by zo verre iets ter zyT „ ner kennisfe komen mogt, het welk „ deeze Stad of het Gemeene Land nadee„ lig zou mogen zyn, dat hy dit aan den „ Schout, Burgemeesteren en die van de „ Magiftraat zou te kennen geeven." x Binnen Amersfoorts Wallen bevonden zich Perfoonen, die door reeds aangegaane Verbintenisfen buiten ftaat waren om deel zen Eed te doen: den zodanigen werd, als zy des berouw hadden, en verlangen, mogten, op nieuw, tot de Schuttery te worden toegelaaten, den weg opengefteld en aangeweezen. — Men liet niet na om de Burgery tot het doen van deezen nieuwen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4*? wen en zonderlingen Eed, over te haaien. Onder anderen wordt verhaald, dat de Hoofdfchout, Raaden m de Secretaris tot het afneemen van dien Eed benoemd, in plaats van den Schutteren de gevolgen'des Eeds, indien zy deeze valschlyk -zwoeren, voor- te houden, in tegendeel, alles in 't werk fielden om de Burgers over te haaien tot het afleggen, dooi' hun, die zich huiverig betoonden % te gemoet te voeren, dat zy alle zwaarigheden daar van op zich namen. Met dit alles liet zich naauwlyks het vyfde gedeelte der Schutterye tot het afleggen van dien Eed beweegen. De weigerende Officieren en Schutters werden onmiddelyk ontwapend (*). Amersfoort, niet alleen de Vergaderplaats der Staaten, ten wier gévalle gemelde Eed den Burger werd afgevorderd, onderfcheidde zich mede door den toevoer van allerlei Krygsbehoeften, gelyk wy reeds vermeld hebben. Dit berokkende deeze Stad een deerlyk ongeval, 't geen, naar het' gefchaapen fcheen, nog veel dcerlyker hadt kunnen afloopen. In deeze tyden van Burgerkryg, wanneer men buitengewoone middelen bezigt, en wel op plaatzen van derzelver oorfpronglyke beflemming verre verwydert, was zulks oorzaak van een ramp, dien wy niet ongeboekt kunnen laaten; zonder daar uit zodanige gevolgen af te leiden, als de voorbaarig en veel al ligtvaardig oordeelende Sterveling, niet zelden gewoon is uit by- (*) Post van deh Neder-Mijn XI. bl, 043 eaz* XVli. Deel. Dd boek. I787* De Kleiue Kerk rpnngt itl de lugt.  4iS DE REPUBLIEK DER XLIX. . BOEK. byzondere Gebeurtenisfen te trekken, en 't geen veele Schryvers dier dagen, met eene verftandloos- en vermeetenheid deeden, om 'er geen flegter naam aan te geeven. Tusfchen deezen ramp en de te dier Stede ingeftelde Bedeftonden een verband te zoeken, en dezelve als een Straffe daar van aan te merken, komt den kortzigtigen Mensch niet toe. De Kleine Kerk dier Stad, van ouds de Lieven-Vrouwen Kerk geheeten, ftrekte thans ten Verzamel- en Bergplaats van Krygsbehoeften niet alleen; maar ook om 'er de Werktuigen des bederf omvoerenden Krygs te vervaardigen. Een flag, volftrekt gelyk aan dien van een zwaaren en naby trefFenden donder, welke de geheele Stad deedt daaveren, borst 's voormiddags omtrent elf uuren los, en vervulde alle de Inwoonders met ontroering, fchrik en angst. In deeze verwarring roerde men oogenbliklyk den Alarmtrom , trok de Klok der Groote Kerk, floot de Poorten, en de geheele Bezetting verfcheen in de wapenen. Beevende nieuwsgierigheid begaf zich aan de deur om te verneemen wat dit fchrikbaarend gedaaver mogt weezen. Een dikke damp, zich boven de gemelde Kerk verheffende, ontdekte oogenbliklyk wat 'er gaans was, en liet niemand onkundig van den oorfprong deezes daaverenden flags. Bekend was veelên de bezigheid der Kanonniers , in dat Kerkgebouw, Bomben en Handgranaaten vullende. Anderen wisten den voorraad van Kruid daar verzameld, op  VERENIGDE NEDERLANDEN. 419 op ruim honderd en zestig vaaten begroot. Met éénen dag was alles afgedaan; maar ook de geheele Kerk gefprongen en zo volftrekt vernield, dat niets dan de muuren, en een gedeelte van het Dak, waren overgebleeven. De Tooren, op eenigen afftand van de Kerk verwyderd, bleef ongefchonden ftaan. Wat de Kerk bevatte, van het noodige en ten cieraad dienende , was door het inftorten van het verwelfzei , en de kragt des kruids, vernield. De pypen des Orgels waren gefmolten. De nabyftaande Huizen deelden in dit ongeluk. Pannen waren af- en Glaazen ingeftaagen. Zeventien Menfchen verlooren deerlyk het ieeven by deeze uitbarfting, .anderen waren geblaakerd en gekwetst. Onder de gekwetften, die ook dit ongeluk naderhand met den dood hebben moeten bekoopen, telde men een Bombardier. Van onder de puinhoopen gehaald, bekende hy, zo men berigt, de onvoorzigtige Veroorzaaker van dit onheil te weezen. Met een Mes de roest van de buis eener Bombe willende affchrabben, veroorzaakte dit vuur, 't geen zich aan het. omftaande kruid der Werklieden mededeelde. De grootfte voorraad pulver bevondt zich gelukkig aan het andere einde der Kerke, en werd onder het nederftortend dak dermaate bedolven, dat het geen vlam vatte, en dit ongeluk, reeds zo groot, niet nog veel grooter maakte. Men fchoot oogenbhklyk met fpuiten en ander bluschtuig toe, 5t geen veel gewaagd was. Dd 2 De XLIX. BOEK.  1 '42o DE REPUBLIEK DER XLIX. boek. • 1787. Onaangenaamheden vooi de daar gebleevene Patriotten. Rbeenen Ameron gen en Veenen- daal Prinsge zind. De in Amersfoort gebleevene Patriotsgezinden, want veelen waren uitgetoogen, ftonden bloot voor onaangenaamheden van verfcheidenerlei aart; de fchendzieke hand der Plunderzugt van eenige Krygslieden ftrekte zich uit aan het huis eens Burgers, wiens Winkel geheel bedorven, en ten prooye werd der vernielinge. De tappen uit Olie- en Strooptonnen werden uitgetrokken, en wat men niet gelustte of kon medeneemen, werd met voeten getreeden. Uit -een opengebrooken Kabinet voerde men het Geld mede. Het Verlof of Bevel daar uitgevaardigd tót het draagen van Oranjetekenen (*_) kon niet misfen van tyd tot tyd, onaangenaamheden en gansch onvriendlyke ontmoetingen te veroorzaaken. Doch deeze, hoe zeer ook gevolgen van de heerfchende Tweedragt, waren kleinigheden, waar aan men zo zeer gewoon geraakte, dat ontmoetingen, die in andere tyden veel opziens zouden gebaard hebben, nu ongemerkt doorgingen, of flegts ftofl'e gaven tot het gefprek vah den dag. > De Stad Rheenen liet haare verkleefd' heid aan den Stadhouder blyken, door diens Jaardag met verfcheide Vreugdetekenen te vieren. De afkeer der Ingezetenen van de ■ tegenparty wil men dat te dier Stede zou betoond zyn door een Pop van ftroo, verbeeldende den Collonel van het Wapengenootfehap te Utrecht, Gordon , onder het vreugdebetoon, openlyk te verbranden. — Vee- (*) Zie hier boven bl. 34a.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 421 Veenendaal Üak dcsgelyks uit in het gedenken 1 ;i 1 dien Jaardag* In Rheenen, Ame rongen en l! r&nèqal werd, op verzoek l i 1 van Uranjetekenen door de Staaten van Utrecht tt Amersfoort vergaderd, toegedaan. Auders was het gefield in de Stad Montfoort. Hoe zeer en waarom de Stadsregeering by aanhoudenheid weigerde Afgevaardigden op de Amersfoortfche Staatsvergadering te zenden, hebben wy reeds aangetekend, als mede hoe zulks aanleiding gaf tot eene vry fcherpe Briefwisfeling tusfchen de Montfoortfche Regeering en de Amersfoortfche Staatsleden (*). — Het ontbrak egter te dier Stede in de Regeering, zo wel als in den Burgerdand, niet aan voorftanders der andere Partye, t geen Stedelyk aanleiding gaf tot eene menigte onaangenaamheden; voor geen gering gedeelte ontitaande uit een vernieuwden Schutters Eed, welken de Orunjegezinden weigerden af te leggen, en die, uen Maarfchalk de Reuver op hunne zyde hebbende, in de bedoelingen van het anders denkend deel der Schutterye belemmering by belemmering veroorzaakten; derwyze, dat het deiStad aan eene vaste Schuttery ontbrak, en men geen Krygsraads Vergadering kon houden. De oude Burgervaandels hem te meermaalen vergeefsch afgevraagd om plegtig verbrand te worden, liet hy eindelyk aan Schutters daar toe afgezonden volgen. Dee- (*) Zie onze Vadert, Hifi. XII. D. bl. 3ó3. Da ó XLIX. boek. I787. Montfoort anders gezind, "ea vol twist. i  422 DE REPUBLIEK DER XLIX. BOEK. Adres tei Afzetting eeniger- Regee- ringsle- den. Deeze Stad hadt haare Geconftitueerden. Op dier aandrang vergaderde, in 't laatst van Oogstmaand, de Raad, De Burgery verfcheen ongewapend voor het Raadhuis, Geconftitueerden leeverden een breedvoe: rig Adres in, by eene algemeene Oproeping der Burgery goedgekeurd, waar in zy de Bezwaaren, die hun drukten, op eene geheel onbewimpelde wyze, voorftelden; met klagten over de Mishandelingen hun duslange aangedaan, en waar van zygeene 'ontheffing hadden kunnen bekomen. De Amersfoortfche Staatsleden werden in den haatlykften dag gezet, de te Utrecht vergaderende gepreezen, en traden zy in de Maatregelen hunner Utrechtfche Medebroederen, tot welker Adres, den zesden van Oogstmaand ingediend {*)•, zy weezen, 't Zelve als hun "baak aanmerkende. „ Zy „ dagten," dus drukten zy zich uit, „ om„ trent Prins Willem oen V., mitsga„ ders de Amersfoortfche Dwingelanden, „ het zelfde, dat zy dagten." Op deezen grondflag vonden- zy zich genoodzaakt verder te gaan, en onbewimpeld aan te dringen, dat 'er middelen in 't werk gefield mogten worden, om de Leden , die in deeze Vergadering zitting hadden, en door hunne openbaar verklaarde gevoelens voor den Prins yverden , van hunne plaatzen te ontzetten. Als de zodanigen befchreeven zy den Vroedfchap van' Dam, den Secretaris Havick, en den Maar* Zie hier boven bl. 350.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4*3 Maarfchalk de Reuver, en verzogteiidat deezen, naa de voorleezing van dit Adres, voor zo verre zy tegenwoordig mogten weezen, terftond uit de Vergadering mogten trceden. Naa eên uur raadpleegens deelde burgemeester Story den Geconftitueerden-mede, dat het Befluit overeenkomftig het verzoek der Burgerye gevallen was. De uittreede van den Secretaris Havick uit de Raadkamer was 'er een fpreekend bewys van voor 't oog der vergaderde Burgeren. Schrifdvke kennisgeeving ontvingen de twee andere Heeren van deeze Schikking ovei hunne Ampten. Dit alles, in 't laatst van Oogstmaanc voorvallende, was een bedryf van korter duur, en zullen de Gefchiedvernaaien var een volgend Tydperk uitwyzen hoe zeei euvel dit gedrag geduid werd. Dd 4 BLAn XLIX. boek* I787. Itigewiltigd. ; i 1  BLADWYZER PER VOORGA A M STE Z AAK. E N- ApDEMA (B. E.) in bezending aan den Hertog van Brunswyk, 177. Zie verder onder Amfterdam. Verlaat die Stad, 259. Amerongen ( Taets van} verfchyrit weder te Utrecht op de Staatsvergadering, 320. Schryft de Amersfoortfche af, 321. Amerongen (Joost van) verfchynt weder op ,de Staatsvergadering te TUtrecht, befchreeven, 320. Schryft de Amersfoortfche af, 321. Amersfoort, Staaten vanUt recht daar vergaderd, beweeren de erkentenis van de Wet-r tigheid hunner Vergaderin» ge, 310. Eenige van de daar vergaderde Leden begeeven zich weder na de te Utrecht befchreeven Staatsvergadering, 320. Affchryving der Heeren van Ai\ïerongeiï en Boetz^la/r, 321. Hoe zy zich tegen de Bezending uit Utrecht na de Algemeene Staaten aankanten, 326. Zie verder Utrecht, Willem den V, derwaards genoodigd, 344. fipe kornet,, 345, KJagterj wegens de Krygsbedryvert der Utrechtenaaren by hun Hoog Mog. 374. Voordellen te Utrecht wegens deeze Staatsleden , 383. Amersfoort, Lotgevallen dier Stad, 415. Nieuwe Eed den Schutteren voorgefchreeven Aid. De Kleine Kerk fpringE in de lugt, 417. Onaangenaamheden voor de daar blyvenie Patriotten, 420. AmUelveen (Aanllag op) door den Graaf des Portes ver. decdigd, 203. De Ijenog hier opgehouden en benard , 205. Gered door den aanval des Dorps van achteren, 206. Des Portes. ruimt deeze vcrfchansling, eAld% Lof hem gegeeven, Aid, Lot der Burgeren , 207 Ar^ftcrdam , Naamloos Gefchrift tegen eenige Amfferdamfchc Regenten, 35. Hetzelve baart geene Uitwer-r king op de Regeeru^sverkiezing, 38. Ongerustheden aldaar wegens verfchetde Omwerpen, en Beliuit van eenige Krygsraa<]sleden, 39. Voordel op het Stadhuis aan Burgemeester Hoof? gedaan t}°Qt' de Menigte , 4°;  B L A D W Y Z E R. 4>c.. Gunftig door hem beantwoord, Aid. Optocht ' van Krygsraads- en Socieieitsle.ien na het Stadhuis, 41. Overleevering van een Adres, Aid. Hoe door Hooft, Dedel en Beels beantwoordt, 46. Sterke taal van Hooft, 47. Welk een uitwerking die baarde, 48. Het ftuk des Krygsraads ter Vroedfchapskamer overgeleeverd, 48. Ongeduldigheid om antwoord, 49. Hoe het op Burgemeesterskamer toeging , A!d. Vordering en Verwerving eener tweede Vroedfchaps Vergadering, 50. Aandrang iler menigte, en gerustftel- Jing door hooft , Ata. Hooft gaat ouder gejuich ra huis, 51. Dedel en Beels op het Stadhuis ge¬ houden , 52. ïvioedige taai van Dedel, AU. Voorzorgen en bedaaring der Gemoederen, Aid. Zeer onvoltallige VrQedfchap, en boodfchap van eenige afweezige Heeren, 53. Stcr3te taal van Dedel wegens Hooit, Aid. Een voor- geftelde Waarfehuwing ver¬ worpen, en een anaer middel tot bedaaren des Volks beproefd, 54. 't Zelve met een goeden uitflag te werk -geiteia, sim. ue vroedfchap fcheidt. Verfcliillende bejegeningen van Hooft, ■raadlhaging eeniger Schepenen tot hgt doen eener Afkondiging tegen Zam^n. rottingen en Oproer, gaat niet door, 56. Pooging om dezelve te doen , hervat, Aid. Eene Bezending aan Burgemeesteren om het afkondigen te keer te gaan, 57. Deeze flaagt. OnderJclieidene bejegeningen van Hooft, Dedel en Bekls , 58. Rcdegeeving eeniger Regeeriugsleden waar om zy niet ter Vroedfchaps Vergadering' gekomen waren , 59. Backers antwoord, wegens het beplakken van een Huis met Oranje papier, 60. Voorzorgen tegen den Ji van Maart gedraagen, byzonder op Kattenburg, 61. Eene Commisfie uit den Krygsraad draagt daar byzondere voorzorg, 62, Gedrag van twee Bylties, wegens het Blad , Willem de Geweldenaar, 63. De Krygsraad verzoekt te vergaderen op 't Stadhuis; dit wordt afgeflaagen, 64. De Krygsraad vergadert in de Doele; verrigtingen aldaar, 65. Eene plaats in het Societeitshuis, tot het houden des Krygsraads gereed gemaakt, 66. Dankbetuiging des Krygsraads deswegen, Aid. Nadere Dankzegging, 67. Nieuw verkoozene Leden des Krygsraads, door den Krygsraad zelve in den Eed genomen, e:: wat deswegen met Burgemeesteren voorviel, Aid. Nadere Y'erbintenis lusfchen den Kryjgs- Dd 5 raad  B L A D W Y 'L E M saad, "het Wapenhandelend Genootfchap en de Burger focieteit,63. Een Verzoekfchrift tot het afdanken van •vier Collonellen, 69. Befluit om die Collonellen van hunne ponen vervallen te verklaaren, 70. Aanbod van hulpe des Genootfehaps aan den Krygsraad, 70. Het Stads Magazyn en Tuighuis bewaakt, 71. Vier nieuwe Collonellen verkooren, Altl. Verdere wederzydfche Ge meenfehap tusfchen het Genootfchap en den Krygsraad. Eenige Leden van denzelven leggen hunne Posten neder, 72. Plan om Burger-geconftitneerden aan te Itellen en yuaimcaue darr toe , Aid: 'Poogingen om die Acte getekend te Irygen, 74. Tegenkantingen, 75. Eene Oranje-focieteit opgerigt, 76. Gebeurtenis ter fterking van de party der Patriotten, 77. Voorftel eeniger Vrncdfchapsleden aan Burgemeestereu , over den last der Afgevaardigden ter Staatsvergadering op eenige Punten, 78. Last daar mede overeenkomftig gegeeven, 81. Beraaming om eenige Regeeringsleden af te zetten, 82. Een Gefchrift, de Volkzjlem , verwekt veel opziens, 83. Inhoud van 't zelve, Aid. Gemeenfchaplyke werking tusfchen den Krygsraad en de Sociëteit, tot het afzetten ee¬ niger Regeeringsleden%6. Dit ftuk doorgedrongen, 87. Burgemeester Hooft des verwittigd, Aid. Het Genootfchap en eenige Burger-compagnien in de wapenen , 88. Groote Volksverzameling ten tyde der Vroedfchaps Vergadering, Aid. De Raad, by het fcheiden andermaal genoodzaakt te vergaderen, Aid. Overgegee >en Gefchrift de Afzetting van eenige Raaden vorderende, 89. Hunne Naamen. 93. Reden waar om dit Stuk niet ondertekend was, 94. Befluit op het ingediend Adres, 95. Aantekeningen en Tegenaantekeningen, 96. Ver> langde en verk/eegene byvoegzels tot dit Belluit, Aid. Vreugdebetoon hier over, 9"'. Heusch vermaan, ten opzigte van de afgezette Heeren, in de Burgerfocieteit, 98. Gercgtlyke Infihuatie , den afgezette Heeren t'huis gezonden ,99. Naamloos papier tegen de Afzetting, 100. Beraaming om de opengevallene Raadsplaatzen aan te vullen, 102. De Burger-geconftitueerden brengen de Ondertekeningslysten, 103. Ingediende Naamlyst, Ald\ Uit welke Perfoonen de Vroedfchap beftondt, 104. Gunftig daar opgenomen Befluit, 105. Volvoering van de Verkiezing der nieuwe Raaden, io<5. Nieuw benoemde  BLADWVZER. de en beëedigde Raaden, Aid. Verzoekfchrift der Kattenburgeren ten tegendeele met aangenomen, 107. De Boekverkooper Arefws op nieuw met plundering gedreigd, Aid. Tegenverklaaringen van eenige Raaden tegen deeze Aanftelfng, 108. Sterke Afkondiging tegen Oproer, 109. Oranjefocieteiten opgerigt, 110. Plan van dien kant om ook Geconftitueerden aan te ftel • len, ui £en Adres van dien kant niet aangenomen, 112. Adres aan Staaten van Holland van die zyde ontworpen, Aid. Ter tekeninge gelegd, 113- Beweegenisfen hier uit gereezen, Aid. Volllaagen Oproer daar uit gebooren, 114. Plundering van een Wynhuis, 115. Plundering aan andere Huizen, 116. Het Defenfieweezen tragt het te vergeefsch te ftuitten, Aid. Het Huis van Arends geplunderd, Aid. Als mede dat van J. Rendorp, 117. Het Huis van Dedel bewaakt, Aid. Dat van Beels geplunderd, Aid. Dit bedryf der Patriotten gewraakt 118. De Patriotten op Kattenburz geplunderd, 119Vergeeffche poogingen om op Kattenburg te komen, 120. Kattenburg verdeedigd en belegerd, 121. De ■ Kattenburger brug vermeesterd, Aid. Plundering veeIer Oranjegezinder! op Kat- tenburg, 123. Oorzaak van het ongeftoord voorthollen dier Plunderingen , 124. Kattenburg naauw bewaakt, 125. Plunderingen in andere oorden der Stad, Aid. Slotbedryf voor het Huis des Onderfchouts Pappegaay, 126. Strafoefening •aan de Oproermaakers, 127. Voorftel, wegens het bepaald houden der Vroedfchaps Vergaderingen, 128. Men werd te raade om Dedel en Beels als Burgemeesters af te zetten, Aid. Voorftel daar toe gedaan, 129. Volvoering, Aid. Afzetting en Bekendmaaking hier van aan die Heeren, 134. Voorftel tot het verkiezen van nieuwe Burgemeesters, 135 Mishaagend uitftel, 137. Twee nieuwe Burgemeesters verkooren, Aid. De Hoofdfchout Backer afgezet, 139. De beooging om Schepenen af te zetten, faalt, Aid. Vergadering der Afgevaardigdigden uit de Krygsraaden, Gewapende Genootfchappen enz. 140. Arbeid aan een Nieuw Stads Regeerings Reglement verydeld, Aid. Voorftel van Geconftitueerden om een grooter aantal Burgers na Utrecht te zenden, 147. Niet aangenomen; maar eene werving Waardgelders voorgeflaagen , 150. Dit voorftel omhelsd;, daadlyke Werving en Voorwaarden, 151 = Sterr  B LADWYZER. Sterke toeloop , 152. Geldinzamelingen voor wagtdoende ilurgers, iS3- Ue Krygsbezetting aan de Nieuwer/luis door Amfterdcmmers begiftigd, 154. Nieuwe inrigting op de Schuttery , en oprigting van Artilleristen, Aid. Het Genootfchap Tot Nut der Schuttery, trekt met openbaare Krygseere op, 155. De Buitenposten rondsom Amfterdam verfterkt, en andere Voorzorgen, 156. Wat uitwerking de maare van Utrechts ontruiming baarde, Voorzorg tegen Oproer van binnen gedrangen, 158. Vrees voor een Beleg, 159. Men moest voor eigen verdeediging zorgen , ióo. Raadflagen om het Beleg door Onderhandelingen te weeren , Aid. Vinden geen goedkeuring by de Burgery, 161. Raadsbefluit om de Stad te verdeedigen, Aid. Onderfcheiden beoordeeld, 162. Voorzorgen binnen en buiten de Stad, 162 Officieren tot de verdeediging aangesteld, 164. Bevel om Gebeden te doen, 165. Onderfcheiden opgevolgd, 166. Gefchut en Krygsbehoeften van de Admiraliteit gehaald, 167. Voordragt van van der Hoop deswegen, Aid. Volvoering, 171. Befluit tot eene Commisfie aan den Hertog van Brunswyk, ifii. Betuigde en betoonde wederzin veelei' Burge¬ ren daar tegen, Aid. Herhaald Voorltel daar toe hy den Krygsraad vindt gehoor, 174. 's Hertogs Aannaderiqg, 175. Voorftel des Wapenftiiftands, A!d. Bezending uit den ïjaage , 176. Zyn Antwoord, Aid. Schryven aan Amfterdam uit den Ilaage om Afgevaardigden, 177. Perfoonen tot de Bezending aan den Hertog benoemd, Aid. Lastbrief hun gegeeven, 178. Lastbrief van den Krygsraad en Geconftitueerden, 180. De Gelastigden vertrekken, Aid. Vriendlyke ontmoeting des Hertogs, 1B1. Schriftlyk befcheid des Hertogs, 182. Onderhoud hier uit gereezen, met een nader voorftel, 183. Verder onderhoud met den Hertog, 184. Gelasteden na de Prinfesfe benoemd, 186. Lastbrief hun-gegeeven, 186» Antwoord der Prinfesfe, 188. Nadere Bezending aan den Hertog, 190. Ontzettend antwoord des Hertogs, door hunmedegebragt, 191. Misnoegen van Kalkreuti-i over het wasfen des waters, 192. Gefteldheid der AmfterdamJche Burgeren by de aannadering der Pruisfen, 195. Verlegenheid des Raads. Vergeefsch verzoek om verlenging van den Wapenffilftand, 196. De Wapenftilftand door den Hertog voof geëindigd verklaard, 196. Omzetting by het befcuieten  B LAÖWYZER. ten der Buitenposten , 197. Wat de tyding van het vermeesteren van Halfweg daar te wege bragt, 202. Het teken tot den aanval op ce Buitenposten gegeeven,203. Hoe het zich by de Verdeediging derzelve toedroeg, 209—216. Befluit om Afgevaardigden na 'i Haag'; te zenden , 218. 'De Afgevaardigden met de Gelastigden uit de Staaten in Onderhandeling, 219. Bedingen van de Amfterdamfche zyde,221. Verworpen, en nadere Bepaalingen voorgefteld, Aid. Op het verkrygen van naderen last aangedrongen, 293. Antwoord op deeze Bedingpunten, 224. Aandrang op de Aanblyving der R egenten en Amptenaaren, 227. Onderhandelingen hier over, Aid. Voorllag by den Prins en Prinsfes om het verder Krygsgeweld te beteugelen, 228. Voorftel der Regeeringe te Amfterdam om het op te geeven, Aid. Onderfcheiden opgevat, 229. De Regeering befluit tot het opgeeven, Aid. Bekendmaaking hier van, 230. Hoe opgevat, 231. Dit brengt eene geheele verandering in de Haagfche onderhandelingen te wege, 231. Maatregelen te Amfiérdam genomen, die wisleling van Party aankondigden , 233. Valsch gerugt, wegens de Aanplakking van Publicatien op 's Landswerf, Aid. Als mede var. -groote Geldfommen den Koningen den Hertog aangeboden-, 234. Patenten aan iiilandscli Krygsvolk na. Amfterdam gegeeven, 235. De nieuwe Burgemeesters en Raaden leggen hunne Posten neder, Aid. De afgezette Raadsleden ter Stads Vergadering befchreeven, Aid. Bezending aan den Henoa: benoemd. De Pi üil'jen naderen de Stad, 236. Dë^E'. , Beels en B.cker treedtn in hunnë voonge Posten, 236. Brief des Hertogs zyne Eifchen behelzende, 237 Voorwaarden op welke Amfterdam zich overgaf, 238. Welke aandoeningen dit verwekte, 239* L'eHertog neemt zyn intrek op de Overtoomfclen "Weg, 2^0. Kalkreuth het intrekken in de Mutdetpnorl geweigerd, Aid. De Vaart op Amfterdam wfder open, 241. Verfcheide tot dus lang wederhoudene Publicatien afgeleezen, Aid. Eene daar by gevoegde Waarfchuwing, 242. De Oranjevlaggen uitgeftooken,244. Eerbetooningen Dedel aangedaan door het Gemeen, Aid. Onaangenaamheden over het draagen van Oranje, 245, Beweegenisfcn op de Beurs over het Oranje draagen der Heeren Hope, Aid. Die Heeren weder ter Beurze geleid , 247., Het Oranje draagen werd  BLADWYZER. algemeen, Aid. Eereboogen in menigte opgerigt, 248. Kattenburg van bewaaking ontheeven, 249» Afkondiging wegens bet intrekken van Staaten Bezetting, Aid. Schikkingen op de Inlegering gemaakt ,251. Eenige Amfterdammers. verlaaten de Stad en 't Land naa de benoeming der door de Prinfes aangeduidde Per foonen, 259. Hoe zich de Rhyngraaf op 't laatst daar gedraagt, en vlugt, 262. De Krygsraad dient een Verzoekfchrift by den Prins en Prinfesfe 111,263. Antwoord hier op, 267. Eisch des Hertogs omtrent den Krygsraad, Aid. Voldoening aan dien eisch, 267. Nadere aandrang des Hertogs,270. Nadere voorllagen aan Antfterdam, 273, Veranderin • gen in de Officieren der Schutterye, 274. Arends (De Boekverkooper) loopt gevaar van plunderinge, 107. Begeeft zich uit /Jmfterdam, 108. Diens Huis geplunderd, 116 Arendsen , een Kantverkooper , diens Huis geplunderd, 116. Aveuhoult (d') heeft het Opperbevel over den Uittocht na de Paart, 296 Zie verder Utrecht. Diens gefchil met Thuyl van Seroosiierken ter Algemeene Staatsvergadering, 332. Hoe uit den weg geruimd, 333. Hoe het zich te Utrecht toedroeg, zo hy by Holland tot Collonel en Chef onder de Artilleristen was aangefteld, 361. Jjacrer Hoofdofficier te Aiw fterdam , diens antwoord wegens het beplakken van een Huis met Oranje papier 60. Zyne flapheid om oproerige bewee^ing'jn te fluiten , 115. Afgezet, 139. Treedt weder in die post, ^Sf'^wtefttó 'cys ml Backer (W.) tot Burgemeester te Amfterdam verkooren, 137. Legt die post neder s 235- Beels , Burgemeester te Amfterdam ftemt met Dedel in zeker antwoord in, 47. Met Dedel op het Stadhuis gehouden, 52. Hoe veel anders dan Hooft van het Volk bejegend, 55 en 58. Diens Huis geplunderd, 117. Men wordt te raade hem als Burgemeester af te zetten, 128. Volvoering, 129. Hoe hy de Bekendmaaking ontvangt, 134. Treedt weder in zyn voori^e post, 236". Berckel (E F. van) onder de Satisfactie van de Prinfesfe begreepen, 258, Blyft in Amfierdam, 259. Verdeedigt zich tegen de Befchuldigingen van Rendorp9 260. Brrch (Hendrik) welk een rol hy te Amfterdam fpeel« de, 49>5'- Bic-  BLADWYZËR. SrcKER (J. B.) onder de Satisfactie der Prinfesfe be , greepen, 258. Verlaat Amfterdam, 259. Bilt (Tocht der Utrechtenaa ■ na de 371. Kamp aldaar verfterkt, 376. Vrugtlooze pooging om dit te weeren, 377. Boetzelaar (De Graaf van) fchryft de Amersfoortj'che Staatsvergadering af, 322. Booy (Klaas) diens Huis geplunderd, en groote fchade aan zyn Mastwerf toegebragt, Borch (Van der) te Utfecht toiGroot i/iajoor en Commandant en Seconde aangefteld, 359. Zyn Tocht na dzfiilt, '371. Brunswyk (De Hertot? vni) neemt bezit van Gornicbem, 26 ■ Van der Capellen ' ' verdeedigt zyn gehouden gedrag, 28. Befluit te Amfterdam om eeneCommisfie san hem te zenden, 173. Hy nadert Amfierdam , 175. Voorftel eens Wapentlüülands, 175. Bezending uit den Haag aan hem, 176. Zyn Antwoord, 176. Be zending aan hem uit Amfierdam, 177. Hoe hy de . zelve ontvangt, t$4. Zvn fchriftlyk befcheid , 182. Nader onderhoud, 183. Nadere Bezending, 190. °s Hertogs Antwoord, 191. Verklaart den Wapenflil- • ftaud geëindigd 197. Zyn aanval op Amfteheen, 20^. Daar opgehouden en benard, 205. Door den aanval diens Dorps van achteren tered, 206. De Voorposten vaa Amfterdam bcmagtigd, 209. Bezending uit de veranderde llegeering aan hem, 236. Welke Voorwaarden hy van Amfterdam vordert, 237. Neemt zyn intrek op den Overioomjlheti weg , 240. Zyn eisch omtrent den Krygsraad van Amfterdam, 267. Nader aangedrongen, 2/0. Burger-geconHitueerdcn te Amfterdam, Qualificatie hun verleend, 72. Wat 'er ter tekening van dezelve werd aangewend, 74. Hoe dezelve tegengewerkt, 75. Aantal der Ondertekcnaaren, 76. h C- kapellen (A. P. van der) tot Bevelhebber van Gornichem aange'fteld, 21. Vindt die Stad niet in een fhat van Verdeedigbaarheid, 22. Voorzieningen door hem aangewend , Aki. Zyu be ■ dryf toen men hem van de komst der Pniisfen verwittigde, 23. Onderhoud mee den Pruisfifcben Bevelhebber, 24. Op welk een voet hy daadigt, 25. De Burger Hulpbenden wyken ter Stad uit, Al(h De Hertog van Brtjnswyk neemt bezit van de Stad, 26. Van der Capellen verdeedigt zyn gehouden gedrag, 27. Gevangen na Nymegct; gebragc, 29. Na Vfisstêl gevoerd; zyn  BLAD' W Y Z E R. zyn Gevangenis, Slaaking en Dood, 29. Verklaaring van Capeu.kn tot dk Marsch wegens dit gebeurde , 30. Centenaar (M.) diens Utrechtfchen Burgers veel gewaagde onderneeming, 298. Ctftatüs (J- Ai) tot Secretaris van den Krygsraad te jimfterdam benoemd, 68. Dkdel Burgemeester van Amfterdam , wat hy op een ingediende Memorie des Krygsraads antwoordt, 46. Met Bt els op het Stadhuis gehouden, 52. Zyn fterke taal wegens Hooft, 53Hoeveel anders dan Hooft bejegend, 55, 58. Diens misnoegen over de ftappen van den Amfttrdamjcben Krygsraad, 65, 68. Zyn Huis tegen Plundering bewaakt, 117. Men wordt te raade hem als Burgemeester af te zetten, 128. Declaratoir z>ner Afzettinge, 130. Hoe hy het ontving, 134. Treedt wederom in zyn voorige post , 237. Weigert Kalkreuth het intrekken van de Muiderpnort, 240. Eerbetooningen hem door 't Gemeen riaa de Omwenteling aangedaan, 2:44. Duivendrechtfcbe Brug moedig verdeedigd , 210. " E. Efferen (Wat aanleiding gaf tot bet gevegt tusfchen $6 Burgers van Ut; echt en van) 2.0. Zie verder Utrecht. F. Faili e (De la) te Wjk gevangen gezet en geflaakt, 412. Fries and (Staaten van) fchryven aan die van Holland een dringenden Brief, over de zaak van Utrecht, 317. De Afgevaardigden by hun H. Mogenden willen de nieuwe Afgevaardigden uit Utrecht toegelaaten hebben, 330. Verandert van maatregelen ten deezen opzigte, 335 , 337' G. Gales (G. [.) zyn verrigting by het overleeveren van een Adres des Krygsraads aan Burgemeesteren, 41. In de bezending aan den Hertog benoemd, 177. Zie verder Amfterdam ■ Geelvinck (J.) tot Burgemeester te Amfterdam gekoozen, 137. Legt die post neder, 235. (N.) Gelastigde uit Amfterdam na de Prinfesfe, 186. Zie verder Amfterdam. Gèniets(D.) doet de Infinuatie aan de afgezette Raaden te 'Amfterdam, 99. Gelderland (Overeenkomst tusfchen de Gecommitteerden van) met de Amersfoort fcbe Staatsleden, 292.Stemt met hun in het weigeren der nieuwe Afgevaar-  18LADWYZE le¬ digden uit Utrecht, 326. Wraakeri de nieuwe Afgevaardigden, 328. Verzet zich hier tegen ten fterkften, 331. Goll van Fr anken ftcin (|). in bezending aan den Hertog. Zie verder Amfterdam. GoRdon, wegens diens misnoegen over de aanftelling des Rhyngraafs, 359. Te Rbeenen in Beeltenis verbrand, 4201. Gornicbem (De Regeering te) verdeeld, 7. Een gedeelte derRegeeringe befchuldigd dat zy zich ten voordeele des Stadhouders hadt laaten omkoopeu, 8. De Meerderheid gaf blyken van niet Patriottisch te zyn, Aid. Een Verzoekfchrift tegen de Afzetting der Regeeringsleden gunftig ontvangen, 9. De Meerderheid weiirertAuxiliairen ter Stadsbezettingin te neemen , 10. Pooaingen om dezelve te verkrygen, Aid. Auxiliairen verfchynen met Patent. ( Groote verlegenheid van de Meerderheid der Regeeringe, Aid. Aanipraak by de Regeering om de Inlaating te vergunnen, 12. Schryven van de Minderheid en Meerderheidaan Staaten van Holland, 16. Inlaating der Auxiliairen, Aid. Acte van Verbintenis tusfchen deGor nichemfche Patriotten, en Afzetüng eeniger Regeeringsleden, 17. Adres ten t dien einde ingeleeverd, Aid, * Jtvii. deels, i Regeeringsverandering, 2e» De Stad met Burger-en ander Krygsvolk verfterkt,aii A. P. v. d. Capellen tot Stadsbevelhebber aangefteld Aid. Vindt Gornicbem niet in een ftaat van Verdeedigbaarheid, 22. Voorzieningen door hem aangewend, Md- Zyn bedryf toen men hem van de komst der Pruis» fen verwittigde, 23. De Stad befchooten, Aid. Capellens onderhoud met den Pruisftfchen Bevelhebber, 24. De Burger Hulpbenden wyken ter Stad uit, 25. De Hertog van Brunswyk neemt bezit van de Stad, 26. Van der Capellen verdeedigt zyn gehouden gedrag, 27. Wordt gevangen Wa Nymegen gebragt. Zie verder Capellen. Valfche ophef door de pruisfen gemaakt wegens deVerdeedigbaarheid van Gornicbem, 31. Verwoesting en Plundering daar aangerigt, 32. Joudoever (I.) trekt aan 't hoofd van Krygsraads- en Societeitsleden na het Stadhuis, 41. Houdt in den Doete Krygsraad, 05. Verwittigt Burgem. HooFTvan den toeleg om eenige Regenten van hunne Posten vervallen te verklaaren. 87. Vervoegt zich na het Stadhuis om die Verklaaring over te leeveren, 88. J Hi Baantjes, Burgemeester te ,9 m*  Ü L A t> % Y Z E R* fB|| verdagt, 408. Verdeedigt zich ,409- Halfweg, hoe verrast envermeesterd door de pruisjen , 198. Ecu Vaartuig aldaar geland en genomen, 200. De Pruisfcn zouden in hun- ne onkunde daar de handen , aan de Waterwerken geflaasen hebben, 202. Holland (Staaten van) ontvangen aanrchryvens van de Meerderheid en Minderheid der Gornicbemfche Regee ring, 16. Adres by hun ingediend door de Prinsgezinde Party te Amfterdam, 112. Bezending aan den Hertog toen hy Amfterdam naderde, 176. Welk antwoord dezelve kreeg, Aid. Gelastigden benoemd om met de Afgevaardigden in Onderhandeling te treeden, 219. Zie wegens de Onderhandeling Amfterdam. Bezending aan de Prinfesfe, wegens de door haar begeerde Satisfactie , 252. Schriftlyk Antwoord door haargegeeven,/&/. Scherpe Brief der Amenfoortfcbe Staatsleden asn hun, ijlDecze bykans als een Oorlogsverklaring aangemerkt, 313, Hoe weder beantwoord, . 316. Dringende .Brief van Staaten van Friesland, wegens de zaak van U/recht, 317. Willen dej Afgevaardigden uit de Staaten op meawm Ut recht belegd, erkend hebben, 319- Ook de laatere gezondenen, 325. Sterk befiuk in dit fts&y 337. Hoe door zomniigen uitgekreeten, 338. Brief wegens de bedoelde Verlaating van Utrecht ,391. Aan de Commisfie te IVocrden gezonden; hoe door dezelve beantwoord,.///»'. Hoe verfchillend beoordeeld , 393, , Holland (Verband tusfchen de veiligheid van) en Uaecht, , ffa^ttsinórt'j-;;. .'Jpia^ojiM' Hooft (Burgemeester D.) Voorftel op het Stadhuis hem door de menigte gedarai, 40. GunÜig door hem beantwoordt , Aid. Zyne taal op eeu Adres des Krygsraads , 46. Wat hy verder daar op in fterke be woordingen zegt, 47. Welk eene uitwerking dit baarde, 48. Stelt de menigte gerust , 50. Gaat onder gejuich na huis, 51. Sterke taal van Dedel wegens hem, 53. Iioe veel anders dan Dedel en Beels van het Volk bejegend, 55 en 58. Verfchilt van zyne Medeburgemeesters over de (lappen door de Krygsraad genomen , 68. Verwittigd van den toeleg om eenige Regenten van hunne Posten vervallen te verklanren, 87. Anderwerf toegejuichd, 97. Geeft zyn woord ora de Naamlyst der nieuw te verkiezene Raaden in den Raad te zullen brengen, i°4Voor een tyd de éénige plaatsneemende Burgemeester  B L A D W Y Z E ter, '35- Met Krygseere begroet door het optrekkend Wapengenootfehap Tot Nut der Schutterde, 155. I!oop Gysbrec'htsz. (van der) voor een tyd tot Ilopfdfchout van Amfterdam aangefteld, 139- Hooi> (Van der) diens Voordragt by de Admiraliteit te Amfterdam, 167. Volvoert het op zich genomen plan, 171. Zyn Gefprek met Geelvincr, Aid. Hope (De Heeren) wegens het Oranje op de Beurs in gedrang, 246. Biyven van van de Beurs en worden'er ftaatlyk weder opgeleid, Jooden verdeedigen het Huis van den Onderfchout Pap- pegaay, 126. {Hoogduitfché) een Afkondiging tot rust en ftilte in de Synagoge voorgeieezen. J-jpjaansz (Hans) opgehangen, 127. Kalkreuth , Burgemeester Dedel weigert het intrekken van de Muider Poort, 240, Kemp (F. A. v. d.) te lPyk gevangen, 412, Na Amersfoort gevoerd, 413 Geflaakt, Aid. Vertrekt na Amerika, 4I4* Kluwen mishandeld, 33. r L' Looieri-Briefjes (Hoe men handelt met de) tö den be¬ haalden Buit aan de Vaart gevonden, 304. Luden Hetrdriksz. (J.) in bezending uit amfterdam na den Hertog, 177. Zie verder Amfterdam. M. IVJartens (J. A.) te Utrecht ■ in bewaaring gefield , 366. Mattua neemt het bevel over Naarden op zich; doch wordt die Stad, in zyn afweezigheid overgegceven, 193 Tot Commandant te Muiden aangefteld, 194Zyn gedrag in die Veste, Aid. Hoe ny dezelve verdeedigt, 208. Dezelve moet bukken, Aid. Montfoort vol twist, 421. Adres ter afzetting eeniger Regeeringsleden, 422. Volvoerd, 423. Muiden, de Collonel Mattha neemt het Bevelhebberfchap aldaar op zich, 194- zYn gedrag aldaar, Aid: Verdeedigd, maar moet bukken, 208. Muilman P.) doet een Aaufpraak op de Beurs te Amfterdam by het weder daar geleiden djr Heeren Hope., 247. N. baarden door de Gouverneur van Ryssel verlaaten-, 192» Mattha neemt het bevel op zich; doch de Stad wordt in zyn afvvee/.enovergegeeven, 193. ' Wêuiveiftuis, de KrygsbezetE e 2 üng  « T A n W V Z E R. ting aldaar door Amfterdammen begiftigd, 154. Nomsz (Jan) diens bedryf in de Burger-focieteit om de afzetting eeniger Regenten door te dryven, 86. Nys (De) te &yk gevangen gezet, 412. Ni Amersfoort ^evoerd. 413. Zyn ontflag en gedrag omtrent van der Kemp, 413. J O. Oranje (De Prinfes van) Ge. lastigden uit Amfterdam aan haar gezonden , 186. Lastbrief aan denzelven gegeeven, Aid. Haar antwoord , 188. Bezending uit Staaten van Holland, wegens de door haar begeerde Satis. factie, 252. Haar fchriftlyk antwoord , Aid. Nader lichts deswegen verzogt, 257. Opgave der Perfoonenop welke zy het gemunt hadf, Aid. Die eisch aangenomen , 259. Ouderkerk door de Wilde ver- deedigd. Zie de Wilde. Overys/el (Staaten van) willen de nieuwe Afgevaardigden uit het Sticht by hun Hoog Mo?.enden erkend hebben, 331. Ook de daar aan nog toegevoegden, 325. P. Paludaws (R.) wegens zyi Brief aan Hoevenaar ove een Plan van Bemiddeling 288. Pafpegaay (De Onderfchout door de J noden tegen Plun dering verdeedigd, 126» Tot zyn pligt vermaand,, 139- Portes (De Graaf des) verdeedigt Amftclvcen, 203. Houdt den Hertog op, en. in verlegenheid, 205. Ruimt deeze Verfchansfing. Lof hem gegeeven, 206. Pruisfen (Over het getal der) in den Aanval op Amfterdam ggfneuveld, 217, » R' Kannikck. (Joiiannes) gehangen, 127. Rendorp (J.; diens Huis geplunderd, 117. Rheenen Prinsgezind , 420, Gordon daar in Beeltenis verbrand, Aid Het Oranje draagen daartoegeftaan,42i. Ringler verdeedigt hziWeetpcr Tolhek moedig ,210. Ryssel, Gouverneur van Naar den, verlaat die Veste, 192. S' o alm (Sterk Adres te Am ft erdam om hetCorps des Rhyngraafs van) in dienst te houden , 45. Vlugt diens Rhyngraafs, 261. Zyne laatfte bedryven te Amfterdam, 262. binnen Utrecht tot Generaal en Chef aangefteld, 358. Wegens Gordons : misnoegen daar over, 359. : Wegens den Brief, dien hy , in Oogstmaand, over het verlaaten van Utrecht zou ) gefchreeven hebben, 390, Berigt de noodzaaklykheid om  B L A D W Y Z E R.- om Utrecht te verlaaten, 398. Als de Hoofdverraader van £/wo&f befchouwd, 407. Staatsbefluiten tegen hem genomen, 408. Soestdyk (Mislukte aanfiagder Utrecktenaaren op) 372. ■Straalman (M ) verfchynt van alle de misnoegde Vroedfchapsleden alleen ter 'Vergadering, 104 Synode gebrekkig te Utrecht gehouden, 343. T. Temminck (M.) Gelastigde na de Prinfesfe, 186. Zie verder Amfterdam. Ternant (De Ridder de) het Opperbevelhebberfchap over het Krygsvolk in Amfterdam opgedraagen, 164. 'Waarom hy ^et niet aannam, Aid. Thierens J. W.) tot Secretaris van den Krygsraad verkoozen, 66. Wat deswegen voorviel, 66 en 68. Thuyl van Serooskerkent, diens gefchil met d'Avf.rhoult, 332. Hoe uit de wereld geholpen, 333. TT V' Utrecht (Verband tusfchen de Veiligheid van Hnlland en) 146, 282. Vqorftel van Geconftitueerden te Amfterdam om een grooter getal Burgers derwaards te zenden , 147 Waardgelders daar toe aangenomen, 150. Ver rekken derwaards, 152. Wat uitwerking de Maare van Utrechts Ontruiming te Am (lei databas.!* de, irf. Utrecht, onderftaane Bemiddeling tusfchen de Stad en de Amersfoortfche Staatsleden , 2H4. Onder welk een voorbeding de Stad Utrecht daar in wil treeuen, 285» Verdere Voorwaarden van de Stad gevorderd en Bedingen van de andere zyric? Aid. Benoemde Midde laars van wederzydeu, 287, Wat 'er voorviel, wegens een ontworpen Plan van Bemiddeling met Rs Paludanus, 2fc8. Marren der Onderhandelingen, Md. Van dezelve kwam niets, 289. Nog ook van die desRaa-ds van Staaten, Aid. Wat aanleiding gaf tot het Gevegt tusfchen de Burgers v;;u Utrecht en / het Volk van van Efferen , 29-.'. Verzekerde tyding te Utrecht van het aanrukken van Krygsvolk , 292. Berigr eener bevolene Inlegerir.;; van Krygsvolk aan de Vaart 293. Kundfchap van den Aanmarsoh desKrygsvolks, Aid. Vermoed oogmerk van deezen Aantocht, 249. Aanfchryving aan het Geregt van Vrees-ivyk om geen Inlegering te gedoogen, 295. Raadsbefluit om geweld met geweld te keeren , Aid. Welk Volk daar toe verkoozen, en Aanvoerders van het zelve, Aid. Op tocht; 206. d'Averhoui.t vindt  BLAD„WYZER. vindt geene gelegenheid om zynen last aan den Bevelhebber des Krygsvolk s mede te deelen , 296. Vreest een Ilinderlaage, 297. 'sVyaudsaannaderinn ontdekt, 298. Het Krygsvolkfchiet.^W. Van dek. Vlerk en Visscher iheuveien, 299- De Burgers beantwoorden dit fclueien, Aid. De Krygbende wykt, Aid. Ontrustende xydingen in de Stad door tweeLafaarts veroorzaakten gezondene Verfterking, 300. Nader berigt van hetwyken des Vyands, Aid. Het aantal der Gekwetften onder de Uitgetrokkenen, 3o1Gefneuvelden en GekwetIten by het Krygsvolk, Aid. Agtergelaatene Buit en Zegeteken daar van vervaardigd, 302. Gedenknaalden voor Visscher en van der Vlerk opgerigt, 3°3' ^et Verhoor der Krygsgevangenen, 305. Welk eene uit werking dit Gevegt in den Lande baarde om Utrecht te hulp te fchieten , Aid. Aan moedigende Bekendmaakinj van Stadswege om meei Volk te krygen, 3°ó"- Ge vegt tusfchen de Salmjcü, Huzaaren en de Ruiters vai Thuvl , 307- Brief van,d' Amersf'wrtfch: Staatsiedei aan eenige Gewesten, 30» Scherpe Brief ?au Staate van Holland, 3M' Doc - Holland btkans als een Oovlogsverklaaring aang< ' merkt, 3'3- Hoe boor de Jmersfoortfcbe Staaten beantwoord, 316. De Staatsvergadering weder itUtrecbt befchreeven.,319. Wie daar veifcheenen, 320. Onder deezeu kwamen ook uitgenoodigde Leden der Amersfoortfche Staatsvergaderinge, Aid. Affchryvingsbriefder Heeren van Amerongen ; 321. Van Boetzelaar, 322. De Ingezetenen van deeze Vergadering verwittigd, 325. Befluit om andere Afgevaardigden na de Vergadering van hun Hoog Mogenden te zenden, Aid. Tegenwerking der Amcnfoortfche Staatsleden, 326. Met huu inftemraende Gewesten, Aid. Andere namen het over, 327 Misnoegen der Afgevaardigden van Utrecht, Al /■ De nieuwe Afgevaardigden door Gelderland gewraakt, 328. Holland wil ze erkend hebben, 329." De voorige Afgevaardigden van Utrecht yveren 'er tegen , Aid. friesland wil ze toelaaten, ' 339. Overysfel ftemt. met Holland. Sfad en Lande neemt het over, 331. Tegenkanting, Aid. Zitting- 1 neeming en hooggaand' ge: fchil tusfchen Thuyl van 1 Serooskerken en D'Averhoult,33^ Uit den weg 1 geruimd, 333- De AWS' r fiortfihe Staatsleden dringen op het wegzenden, der Utrechtfche Afgevaardigden, 334»  BLAD W Y Z E R, 3134. Nog meer Staatsleden uhUtircht bieden zich aan, Aid. Niet toegelaatèn ,335. De Staatsleden van Utrecht keveren eène Verdeediging in , 336. Door vier bewesten ongunftig opgenomen , Aid. Men zoekt het weeren dier Heeren door te zetten, 337. Sterke taal van Holland in deezen ,A!d. Hoe door Zeeland wederftreefd , 338. Hoe door de Amcrsfoortfche Staaten uitgekreeten, Aid. Voortzetting van dit Gefchil, 339. Door de Omwenteling geëindigd, Aid. Strydige bevelen in het Sticht, ftaande de twee Staatsvergaderingen, 340 Uiteefchreevene en gewraakte Geldleening, 340. Strydige Afkondigingen over het draagen van Oranjetekenen342. Tegen elkander inloópende bevelen aan de Leeraaren, Aid. Wegens het houden van het Synode, 343. De Verbintenis tusfchen Holland en de Stad Utrecht, 344. Alles krygt eene meer krygszugtiga gedaante, 345. Plakaat der 'Staaten van " Utrecht het Krygsvolk be'treffende, 346. Het Genootfehap van Wapenhan ■ del ie Utrecht viert zyn Verjaardag, 3+9. Eene Ora'jijefocieteit binnen U'recht opgerigr,35o. Onlusren deswegen ontdaan, 351. Verdere Oproerigheden geduit, 352. Die Sociëteit verbo¬ den, 353. De Voorzorgen tegen Oproerigheden, 355. De Ongeregeldheden houden aan , Aid. De Gecommitteerden uit de Stads Schuttery leggen hunne posten neder, Aid. Met welk eene ftaatlykheid zulks toeging, 356. Valsch Alarm in Utrecht ter proeve verwekt, 357. De Rhyn graaf van Salm tot Generaal ca Chef aangelteld, 35S. Het GenoDtfchap biedt het doen van uitvoeriger Krygsdienllen aan, dit aanbod omhelsd, 359. Nieuwe Inrigting op de Gewapende Manfchap en Uhlaanen, 361. VerdeedigingsmitkLlen in 't werk gedeld, 363.' Strenge maatregelen naa de vermeestering van (Vyk genomen, 365. Gewelddaadigheden door de Patriotten te Utrecht gepleegd en Afkondiging daar tegen, 366. Trouwloosheden der andere Partye en Strafaar.kondiging tegen dezelve, Aid. Moedig befluit deiOfficieren van de Stads Schuttery , 367. Vroedfchapsbefluit ter Verdeediginge, 369 Krygsvoorvallen. Tocht na de Bilt ,371Aanflag op S:estdyk, 372. Klagten der Amersfoortfchc Staatsleden, wegens ditbedryf, 374. Uit het Kamp verderkt men zich aan de Bilt, 376. Vrugtiüozepoo-r ging om dit te weeren, ëpt hervatte Uittocht ten dien ein  BLADWY2ER. einde, 377- DecZe Ioopt vrugtloos af, 378- Ml5"°,e' gen desvvegen hoe geftild, %79. Vooritellen wegens de Aihenfoortfcbe Staatsleden en Willem denV. 'óo. Willem den V. in alle zyne waardigheden gefchorst, •385. Men rust zich no^ fterker ten tegenweer toe, 390. Brief wegens de bedoelde verlaating vmUtrecbt ter Staatsvergadering van Holland gebragt, 391. Aan de Commisfie te Woerden gezonden, en hoe door dezelve beantwoord en gewraakt, 391- Hoe verfchillend beoordeeld, 393Daadlyke verlaating van Utrecht Verflag deswegen door ie Heeren van het Defenfleweezen, 394. Be kendmaakitig aan den Raad, wegens het *>verlaaten van 'Utrecht, 398. Mededeeling hier van aan den Krygsraad, Geconftitueerden en Gecommitteerden, 399. Na• dere raadpleeging , Aid. Hoe der Burgerye bekend gemaakt, en derzelver bystere verilaageaheid, 400. Verlegenheid en Uittocht. 401. 't Gedrag der in de Stad blyvende gewapende Burgeren, 402. 'sPrinfer Kryg'svolk trekt de Stad in als ook de Stadhouder ,403 Schikkingen om alles ot den ouden voet te herftel len, 404. Beoordeeling vai dit verlaaten, 405. D< Rhyngraaf als de Hoofdver xaader befchouwd, 407. V. Valentyn (De Heer) ondef • neemt Kattenburg te bemagtigen, 120. Volvoert zulks, 122. Visscher (C. W.) in de Satisfactie der Prinfesfe begreepen, 258. Blyft te Amfterdam, 259. Visscher Corn. Gov.) fneuvelt aan de Paart, 299. Gedenknaalt te zynerEere, 303. Begraafenis, 304. Vleak (Rob v. d.) fneuvelt aan de Paart, 299. Gedenkteken te zyner Eere» 304. Polksllem, een Gefchrift onder dien tytel te Amfterdam gettrooid en aangeplakt ,83. Preeswyk, Berigt wegens eene bevolene Inlegering van Kry;svolk aldaar,.293. Hoe door Utrecht met woord en daad geweerd, 293, 295. W. Vreesp overgegeeven , 192. iVeesper Tolhek, Aanval der Pnisfen op 't zelve, 209. Hoe door den Majoor RiNgler verdeedigd, 210. Wilde G. H'. de) trekt met een fterke Burgerbende na Ouderkerk aan den Amftel, 163. Hoe hy deeze post moedig verdeedigt, 211. Verlaaten, 214. Lof aan hem gegeeven door den Vyand, 215. ■ Willem de V. zyne Hefchik1 king op de Verfterking -an : KrVgsvólk na het Sticht, 306. Na Amersfhr' genoodigd, komt aldaar. 345Voor-  BLADWYZER. Voordellen ten zynen opzigte te Utrecht gedaan, 383. Aldaar in alle zyne Waardigheden gefchorst, 387. Trekt in Utrecht, 403. Winsen (P. E. Voet van) te Utrecht m bewaaring gefield, 366. Wyk by Duurftede, wat daar met den fSurgem. Haantjes gebeurde, 409. *s Prinfen Volk daar voor en de Stad opeeëischt, 409. Raadpleegingen over de Opeifching, 410. Befluit ter Overgave, 411. Veelen vlugten na Utrecht, Aid. Ee'nige Heeren gevangen gezet, 412. Veranderingen aldaar, en het verder voorgevallene, 414. Wys (De) te IVyk gevangen gezet en ge (laakt, 412. Zeeland ftemt metGeldetiand en de' Stichtfthe -Staaten te Amersfoort vergaderd in, om de gezondene uit Utrecht niette erkennen, 326. Verdere tegenkanting, 331. In Zeeland goedgekeurd, 337. Hoe zy Holland ten deezen opzigtewederftreeven, 338. Zeist (Voorzorgen tegen het Kamp te) in Utrecht gedraagen 363. Gefteldheid en fterkte van dit Kamp, 364 en 365.  BERICHT voor den BINDER. De Vlaaten motten tegen over de volgende Bladzyden ingevoegd worden. Mishandeling van Do. Kluwe door de PruisJen, tegen over • . . bl. 32. Burgem. Hooft doet op 't Stadhuis een Aanfpraak aan de Burgers . . ' 5<3< 't Portrait van G. H. de Wilde . . 216. 't Portrait van Gordon , , 35ga