DE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. ACHTTIENDE DEEL,   D E REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, zinds de noord-americaansche onlusten, BEHELZENDE AL HET MERKWAARDIGE VOORGEVALLEN IN DE VEREENIGDE NEDERLANDEN, TOT OP DEN TEGENWOORDIGEN TYD. MET P L A A T E N EN POURiTRAITTEN. ACHTTIENDE DEEL. " .'>'*' Te AMSTERDAM, uv JO HANNES AL L ART. MDCCXCVII. '   DÉ -% REPUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN. VYFTIGS TE BOEK. INHOUD. Zamenvoeging van Overysfel met Holland l. en het Sticht. ;. Verband wet kt vroeger be- uo ebt. fchreevene. Veranderingen in het Provinciaal Regeerings Reglement. Staatscommisfien volgens t zelve gegeeven. ' Be/luit, wegens de Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergadering. Vorderingen de Afgevaardigden betreffende, in hoe verre ingewilligd. De Generaal •Major van dek. Hoop tot rekenfchap ópgeroepen. Prins Willem de V. tot verantwoording gevorderd. Schikkingen het Krygsvolk, en de Busfen der Boodens, betreffende. Heeren tot het Defenfieweezen van Overysfel benoemd ' Gezagsverbreeding en Geld aan die Commisfie verftrekt. > Verbintenis der Gewapende Genootfihappen. Verzoet en toegeftaün Gefchit van Holland. Befluit om het Gejcfiut en den Krygsvoorraad uit de Ommerjchans te kaaien. Bemdgtiging van die Schans, re last deswegen gegeeven, in hoe vol- XVIII. Deel. A werd.  L. boek. ■i . \ J J i i 1 i t ( J a v> a DE REPUBLIEK DER voerd. Voorraad daar gevonden. Verdeeling op de Burger Krygsmagt. HasfeUs tegenwerking. Klagten der Hasfelaaren by "hun Hoog Mogenden Twee Brieven van den Hasfeltfchen Secretaris A. Exalto d'Almaras ontdekt. Schryven van Ridderfchap en Steden deswegen aan die van Hasfelt. Publicatie by deezen Brieve gevoegd. Verlegenheid der Hasfelaaren. Verdragspunten met die van Hasfelt. Hasfelt onderworpen. WillüM be V. als Capitein Generaal gefchorst. De Ridder de Ternant als Hoofdgebieder aangefteld. Brief aan Friesland, Stad en Lande, en Drenthe. Klagten der Staaten van Overysfel aan die van Gelderland, wegens het voorgevallene by Deventer. Oproeping der Gewapende Genootfchqppen. Befluit om een Burgerlcger te veld te brengen. Verzoekschrift der Drentfche Gewapende Genootfchappen. Die Genootfchappen door Staaten van Overysfel in befchermivg genomen. Wat deswegen in Drenthe te doen valt. Gemeenfchaplyke >errigtingen met Holland en de Stad Utrecht, dannadering der Pruisfen. Brief des Koijngs van Pruisfen aan Staaten van Overysel. Antwoord daar op. Bekendmaaking hier an aan hun Hoog Mogenden, en aan Staaen van Holland. Verklaaring der Gewamde Genootfchappen. Oordeelvelling over keze Verklaaring. Berigt wegens de komst ks Pruisfijchen Legers. Wat daar op ter )verysfelfche Staatsvergaderinge voorviel. Verlaaring van de Vos van Steenwyk en ndere Ridders tegen het houden der Staatsrgadering. Nog flerhr betuiging van Mu- LERT  VERENIGDE NEDERLANDEN, g lert tot de Leemkuile. Voorftelkn van Achtien Ridders met Deventer. Bejluiten 1 daar gene men en Veranderingen daar op gevolgd. Aanmerking op deéze Overysfelfche Omwenteling. Gejleldheid te Deventer. Adres der nieuwe Gecommitteerden. V Zelve verworpen. Voorzorge tegen dwangmiddelen. Hervatte pooging der nieuwe Gecommitteerden. Het Vrycorps in de wapenen gebragt om de Acte van Qualificatie magtig te worden. De uillevering daar van geweigerd. - Gedreigd en geflild Oproer. Gedraage Voorzorg. Gedaane Afkondiging. Verzoekfchrift en eifchen der nieuwe Gecommittee., den. Aan de oude Gecommitteerden eene Infinuatie hunner Afzettinge ihuis gezonden. Ee-iige Regeeringsleden des moede, wilden hun post nederleggen en de Stad verhaten. Adres te hunner bemoediginge. Hoe welkom dit was, en welke Schikkingen men daar op maakte. Op welk eene wyze men het ingediende Verzoekfchrift inzag, en welke middelen ter weeringe van '* zelve men noodig oordeelde. Dit wordt ook. aangedrongen door geen IVapenhandelende Burgers, Kerkleeraaren aan de zyde der Regeering. Sterk befluit op dit Verzoekfchrift genomen. Bef uit makende de Gilden. Verzoekfchrift de Regeeringsverandering betreffende door den Hoogleeraar van der Marck evergeleeverd. Regeeringsverandering. . By voorraad ontworpen Arlykelen. Vrees voor de Oranje Party te Deventer. Zwo'fche hulp aan de Patriotten. Gevegt by het Burgerfocieteitshuis der Prinsgezmden. Dit Societeitshuis onderzogt en geflooten. De Schut* A a te- L. !oee,  4 DE REPUBLIEK DER BOE K. i J ( i i t t ( i tery deels ontwapend. Voorzorgen ten opzigtt van het GelderfcheJCrygsvolk,digt by Deventer gelegerd. De Stad in /laat van Verdeediging gebragt. Brief van Deventer aan Staaten van Gelderland, wegens het gedrag des Gelderfchen Krygsvolks. Het voorgevallene, met den Ingenieur Wolland. Staat der verdeediging van Deventer. Verandering aldaar by de komst der Pruisfen. Hoe doordeezen bemagtigd. Gevolgen hier van. Plunderingen. Bedryven van den Twellofchen Leeraar Ousart Regeeringsverandering. Gewelddaadizheden. De Secretaris A. H. Cramer hoe behandeld. Hoe het in de andere Overysfelfche Hoofd/leden zich toedroeg. Het voorgevallene te Zwolle, wegens het nieuwe Stads Regeerings Reglement. Een groot getal Burgers tekent xxni Punten. Bekendmaaking daar van. Antwoord hier op j waar in men genoegen neemt. Welke Regeeringsberfoonen weigeren zich daar volgens te geiraagen. Regeeringsverkiezing. Voortzetting ier verbeterifge van het Stads Regeerings Retlenimt. Ongenoegen over de wyze van behandeling. Nadere verbetering door de Burrercommisfe opgegeeven. Zwolle krygshaftig. Hoe zich daar de Omwenteling toedroeg. Eichen van den Pruisftfchen Overften wegens de mtwapening. Dezelve volvoerd. . De gekomete Pruisfen niet te vrede met de Inquartiering. Het ophaalen der Geweeren. De Verjaardag les Konings van Pruisfen gevierd. Weigering p de klagten der Regeering. De Pruisfifche Iverflen wil het Parool zelve geeven. Eischt rat 'er geen Beurtman op Amfierdam zal. vaat  VERENIGDE NEDERLANDEN. 5 vaar en, en die Vaart belet. De reden van het beletten dier Vaart ontwikkelt zich. Het uiifteeken van Vlaggen en het draagen van Oranjelinten toegefiaan. De vrye Vaart ver< leend. Overlast den Burgemeester van Marle aangedaan. Verdere Veranderingen. Het Gedrag van den Gemeensman P. H. Queyzen. Hoe V zich te Kampen toedroeg. Oproeping om te wapen te komen. Handelingen des tiaads en der Gemeente, by de aankomst der Pruisfen. Het gedrag der Kleine Steden. Exalto d Almaras herftcld. De oude verdrukking wedervaart de Kleine Steden van dit Gewest. Slot deezes Boeks. O- \J- eregtigt gelykvormigheid in denkwyze en handelingen, als men rangfchikking in Z agt neemt, in de Gefchiedenis, tot eene v' opvolgende plaatzing, om daar door de één Vi heid te meer in 't ooge te houden, dan n behoeft onze pen geen oogenblik in twy- er fel te ftaan,-welk der Bondgenootfchaplyke St Gewesten zy op Holland en het Sticht, of liever de Stad Utrecht, jongst behandeld, in dit Boek zal te nederfchryven; dan kunnen wy, de lotgevallen deezer beide Gewesten, tot den tyd der Omwentelinge toe, geboekt hebbende, niet nalaaten het vroeg Vryheid minnend en fteeds zoekend Overysfel, daar op te laaten volgen — Overysfel, waar de Vryheidsmin, van den aanvange der StaatsonJusten, zich op eene ukiteekende en voordeelige wyze, vertoonA3' de; L. BOEK, ^87. amen>egingm Over. Cel met illoni hec icht.  •6 DE REPUBLIEK DER L. soek. I787. Verband mee het vroeger befchree vene. de; waar over dé geest van Capellen tot de Pol gezegd mogt worden te zweeven; waar Naam en Geflachtgenooten diens der Vryheid te vroeg ontvallene Ridders leefden, en veelen, fchoon geen Ridderlyke Naam voerende, hem in edelaartigheid gelyk, by aanhoudenheid, bleeven werken, en wel zodanig, dat de heilige zaak des Vaderlands, daar meer dan elders, gefchaapen ftondt, over alle hindernisfen te zullen zegenvieren, daar alle tegenkantingen te boven te komen, fchoon dezelve 'er, in den eindlyken uitflag, niet min dan overal in den Lande, voor vreemd Geweld moest bukken. • Overysfel, een lot- en deelgenoot met andere Gewesten, by de ontknooping van 'sLands ïreurfpel, zal ons dan de fchryfftoffe tot dit Boek verfchaffen. In de hoofdzaak wel dezelfde met die wy, in de reeds behandelde Gewesten, fteeds voor oogen hadden; maar eenigzins anders gewyzigd, door de Characters der Hoofdperfoonadien, als mede door de omftandigheden en betrekkingen deezes Gewests tot de andere Leden des zevenvoudigen Bondgenootfchaps. Reeds heeft het Verband der Gebeurtenisfen in dit Gewest, ons eenigzins, het hoogstwoelig Jaar, 't welk ons thans meer byzonder flaat te overweegen, doen intreeden. Wy hebben gezien den vrugtloozen afloop der Staatsonderhandelingen tot Hervorming van het Provinciaal Regeerings Reglement, waar over men, zo lang en zo veel, met den Stadhouder gehandeld hadt  VERENIGDE NEDERLANDEN. 7 hadt (*). Weshilven wy den daar nedergelegden draad der Scaatsgefchiedenisfe van dit Gewest weder moeten opvatten. Wanneer, in Grasmaand deezes Jaars, de Gehstigden van zyne Hoogheid Overysfel verlaaten hadden, zonder iets ter Bemiddelinge of Afdoeninge des gefchils over het Regeerings Reglement diens Gewests uit te werken, werd te Kampen, op eenen buitengewoonen Landdag, den veertienden van Bloeimaand gehouden, een ftap gedaan die wel het oude Regeerings Reglement van den Eed, op 't welke, reeds in Louwmaand , ontflag verleend was, hoe zeer men daar tegen ftribbelde (f), niet geheel affchafte; maar kragtloos maakte in een en ander der meest betwiste Artykelen ; en die van eenen onmiddelyke ftrekking wa ren op het Stadsbeftuur, de aanbevelingen des Stadhouders en diens invloed op de Ampten weerende. Tien Edelen, met de drie Hoofdlieden, fchaften het betwiste Regeerings Reglement van den Jaare mdclxxv, in den Jaare mdccxlviii op nieuw ingevoerd, in zo verre af, als het betrekking hadt op de Goedkeuring der Keuren van Kleine Steden, en de Begeeving der Provinciaale Ampten ëri Commisfien. Twee Plannen, wegens de fchikking daar in nu te volgen, werden, met eene kleine verarm dering vastgefteld, en men befloot het Nieuwe Reglement te laaten drukken zo als (*) Zie onze Vadert. Hifi. Xtl. D. bl„ 37. (t) N. Nederl. -jaarb. 1787. bl. 577. A 4 L. n o ë ie. 1787. Veranderingen in het Pro« vinciaal Regeerings Rc« glement.  L. BOEK. Ï787. Staatscom nisfien daar volgers gegeev.en, Befluit wegens de Aige- * Vaardig- t den ter ( Algemee- J ne Stants- , vergade. ring. è e d g h ii: w te te te £■ 8 DE REPUBLIEK DER als dat van de twee bovengemelde Taaren gedaan was. Elf Edelen, verkleefd aan des Stadhouders Party, waren van'een tegenovergefteld gevoelen; doch hunne tegen tan uiig was van geene beduidenis. Oaverwyld ging men, naar dit veranderde Regeerings. Reglement te werk, met zonder den Stadhouder te kennen, eenieê openftaande Staatscommisfien te begeeven Men benoemde in de Gedeputeerde Staaten Sloet van Marxveld , wegens Vollenhoven; Weerts, wegens Deventer- van der Wyck, wegens Zwolle — in de Algeneene Staaten van Doornick en van VIarle, wegens Deventer en Zwol — in le Generaliteits Rekenkamer Vos vai* steenwyk tot Nyerwall en Rave;tein, wegens Vollenhoven en Zwol. Ten deezen Landdage werd een Befluit ;enomen van eenen zeer dringenden aart m opzigte van de Afgevaardigden deezes ïewests ter Algemeene Staatsvergadering n t zelve merkten Riddeifchap en Steden p, dat, van tyd.tot tyd, door deeze en eene. Staatsleden, klagten gedaan waren ti misnoegen betoond was, over het gerag derHeeren, wegens Overysfel, ter Veridering van hun Hoog Mogenden zitting ïbbende. Dat, fchoon die Heeren verfcheide flappen door hun gedaan' el niet gezegd konden worden, eigenlyk* gen de Letter van hun Last aangegaan zyn, zy egter niet volkomen waren vry fpreeken van zomtyds tegen het doorm aan den dag gelegde oogmerk van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 9 Ridderfchap en Steden, omtrent de behandeling van zaaken, vooral met betrekking tot de plaatshebbende Oneenigheden binnen het Gemeenebest, gehandeld, en eerder hunne eigene Staatkundige begrippen gevolgd te hebben, dan wel die van de Staaten , die zy te dier Vergaderinge hadden te vertegenwoordigen. De overweeging van de beste wyze, waar op men dus eene verkeerdheid zou, kunnen tegengaan, die, in de tegenwoordige omftandigheden, van zeer nadeelige uitwerking zyn moest, door de Maatregels ter Algemeene Staatsvergadering, wegens Overysfel onderfteund, niet te doen overeenltemmen met de Bepaalingen in de Pro^ vincie zelve door de Staaten gemaakt, deedt hun begrypen, dat hier toe onder andere zeer dienftig zou weezen, dat Ridderfchap en Steden eens in 't algemeen hunne Gevoelens omtrent de groote zaak, die thans het Gemeenebest verdeeld hieldt, voor hunne Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergaderinge open lagen, en dezelven in allen ernst deeden begrypen, dat zy niet wilden, dat eenige andere denkwyze door Provinciaale Reprefentanten ter Vergaderinge van hun Hoog Mog. zou worden aan den dag gelegd, dan die waarlyk de hunne was, en in de volgende Raadsbefluiten deezes Gewests zou doorftraalen. Ten Welken opzigte Ridderfchap en Steden, op dat wy de eigene woorden bezigen in de eerfte plaats verklaarden, ?, ten hoogden af te keuren allen gebruik A 5 „ van U BOEK, 1787-  io DE REPUBLIEK DER L. BOEK. I/S?. „ van Militaire Magt in Burgeiiyke Ge„ fchillen, 't zy die Gefchillen tusi'chen de „ Staatsleden of Regenten onderling of tus„ fchen Burgers en Regenten mogten plaats „ hebben. Ten anderen, dat zy van ,, Gevoelen waren, dat niet alleen het wel„ zyn en de voorfpoed, maar zelfs het be„ ftaan van de Republiek, daar van afhing, „ dat de Stadhouderlyke Invloed, die tot „ eene zo verderflyke hoogte geklommen ,, was, binnen de juiste paaien gebragt wierd, „ of voor zo verre dit reeds hier en daar in deeze en geene opzigte mogt géfchied „ zyn, daar binnen werdt gehouden." Verder verklaarden zy, dat, daar Ridderfchap en Steden, met een zo gewenscht gevolg, binnen Overysfel, aan de Herftelling der Conftitutie hadden gearbeid, zy ook alle poogingen, welke mogten kunnen ftrekken om den Stadhouderlyken Invloed elders, voor zo verre dezelve tegen dergelyk eene Herftelling ingerigt was, te onderfteunen, zouden moeten befchouwen als zydelings ftrekkende om ook tegen hunne fchikkingen aan te werken, en hunne oogmerken te verydelen. ïerwyl Ridderfchap en Steden niet anders wenschten dan dat de Vryheid en Regten des Volks , in andere Provinciën, die met de haare hadden gedeeld in de verregaande misbruiken in het ftuk van Regeering, desgelyks, op eene Conftitutioneele en van alle geweld ontbloote wyze, mogten worden herfteld. Uit hoofde van dit alles vondt men goed „ dé Gecommitteerden ter Generaliteit „ fer-  VERENIGDE NEDERLANDEN, n „ ferieuslyk te gelasten, om zich ftiptlyk 5, naar de boven gemanifesteerde denkwy„ ze van Ridderfchap en Steden te gediaa„ gen, zonder zich met eenige uitvlugten, „ getrokken uit het ftilzwygen van hunne ,, Inftructien, of dergelyke te mogen be„ helpen; met inthimatie, dat Ridderfchap „ en Steden by het niet nakomen daar „ van, zich in de noodzaaklykheid zouden „gebragt zien, van niet alleen hunne uit„ gebragte Advyzen ter Generaliteit, op „ eene eclatante wyze, te desavoueeren; „ maar verder om hunne Commisfien daad„ lyk in te trekken, en hun ter verant„ woording op te roepen (*)." Een aantal Burgers van Deventer en Zwolle hadden Adresfen by hunne Stadsregeermgen ingediend van wyd ftrekkender aart de Afgevaardigden betreffende, naamlyk om ter Landsvergaderinge, te bewerken, „ dat de tegenwoordige Gedeputeerden on„ middelyk opontboden mogten worden, „ om in Perfoon Rekenfchap en Verant„ woording van derzelver gedrag te doen; „ anderen derwaards te zenden, met last, „ om, 't geen tegen het oogmerk van hun „ Ed. Mog. gedaan was, te herroepen." — Ingevolge hier van werden die Afgevaardigden ter Verantwoordinge op de eerst volgenden in Zomermaand bepaalden Landdag ter Verantwoording opgeroepen; nog- thans (*) Extract vit bet Register der Refolulien van Ridderfchap en Steden der Staaten ven Lverpfel. Kampen den 16 Mey I787. L. BOEK. I787. Vorderingende Afgevaardigden betreffende,in hoe verre ingewilligd.  I» Boek 17:-: 7. Van dei Hoop to rekenfchap op geroepen OokWiLlewdeV.fSchikkiugen het 1 Krygsvolk en 3 Busfen , tier 15 o- 1 den be- J treffende. ' 1 l a v c T E \ 12 DE REPUBLIEK DER thans zo, dat die in eenige Commisfie mogten zyn, zulks fchriftlyk zouden mogen doen. Aan de klagten van Burgers der gemelde : steden, dat de Generaal Majoor van der • Hoop , die openlyk in den Eed -der Staaten van Utrecht te Amersfoort vergaderd was overgegaan, buiten Soldy gefield most worden, werd in zo verre, op deezen Landdag, voldaan, dat hy Aanfchryvens kreeg om te berigten, of hy onkundig was geweest van een voorig Staatsbefluit van hun Ed. Mog. raakende het Gebruik van Krygsvolk m Burgergefchillen in Herfstmaand des verflreeken Jaars genomen, en op wat grond hy hadt geoordeeld, om daar mede ftrydig te mogen handelen, met last om zich vóór den twaalfden van naastkomenien Zomermaand, te komen verantwoorden Men ging verder, en ftelde vast, om :egen dien zelfden tyd, Willem den V. ils Capitein Generaal op te roepen, ter /erantwoording van zyn gehouden gedrag, n, flrydig met de zo duidelyk verklaarde; velmeening der Staaten van Overysfel, de luitery van van der Hoop te doen oprekken. • De Regimenten ter Betaa- inge van Overysfel flaande, in de Genera.teitslanden in bezetting liggende, kreegen anfchryvens om, zonder uitdruklyk bevel an hun Ed. Mog. zelve, niet te mogen ptrekken. Onvoegelyk oordeelde ridderfchap en Steden, dat de Busfen der oodens langer zouden pronken met de Papenen van zyne Hoogheid, en volgden  VERENIGDE NEDERLANDEN. i§ zy, in het wegneemen deezer Tekenen, die naar Souverainiteit geleeken, het reeds betreeden voetfpoor van Holland (_*). Van nog vreemder aart en verder uitzigt was de Benoeming, welke ten deezen Landdage gefchiedde tot het Defenfieweezen van Overysfel. Uit de Ridderfchap werden daar toe geftemd, de Drost van Tsfelmuiden, de Ridders Vos van Nyerwall, en Sloet tot Ever'Lo ; en de Burgemeesters Wekrts van Deventer; Stennekes van Kampen en Thomassen a Thuessink van Zwol. Deeze 1 leeren traden onmiddelyk naa hunne Aanflelling, in onderhandeling met den Heer Pronckert ,Raad der Stad Utrecht, na Overysfel afgezonden om met de Staaten van dat Gewest de best mogelyke middelen te helpen beraamen tot verdeediging van de zaak des Vaderlands. Ovefeenkomftig met een Adres, door meer dan zestien honderd Burgers te Zwol getekend, onder anderen inhoudende, dat men niét langer zou aarfèleh, om Overysfel met den meesten fpoed in eenen verdeedigbaaren 1 laat te brengen, en daar toe aan de Commisfie van het Defenfieweezen zodanig een uitgebreide magt en gezag te verleenen, als mede aan dezelve de benoodigde Penningen uit de Provinciaale Kas te verflrekken, als de tegenwoordige gelleldheid van zaaken zou vereifchen, ontving dezelve van Ridderfchap en Steden, eene Gezagsverbreéding, en werd, om Overysfel in flaat van (*) Zie onze Vadert, Bist. XI. D. bl. 416. 417. Lv B O E ff.' He eren tot het Defenfieweezenvan Over' ysfel benoemd. Gezagsverbreiding en Geld aan die Commisfieverftrekt  i4 DE REPUBLIEK DER L. BOEK. I787. Verbintenis der GewapendeGenootfchappen. Verzogt en toegeftaan Geschut van Holland. van tegenweer te ftellen, aan die Commis^ fie by voorraad, eene fom van zestigduizend Guldens op het Comptoir van galland _ aangeweezen, om de Penningen, naar vereisch van zaaken, te mogen gebruiken. Men bepaalde den Vry wiiligeren, van den tyd hunner Verbintenisfe af twee Guldens, en vyf Guldens 's weeks by daadiyken Dienst toe te leggen. Eene fchikking welke goeddeels ftrookte met eene Verbintenis, in Bloeimaand, te Zwolle getekend op eene Vergadering uit alle de Gewapende Genootfchappen deezes Gewests, by welke de Ondertekenaars verklaarden, zich te verbinden, „ om ter „ Requifitie van hun Ed. Mog. Ridder„ fchap en Steden, met toeftemming der „ Stadsregeering, tot befcherming deezer „ Provincie zich te laaten emploieeren, „ ook buiten het Stads Territoir; doch „ niet buiten de Provincie: mits daar voor „ uit de Provinciaale Kas behoorelyk be„ loond wordende, en dat zulks volgens „ eene billyke en geregelde Orde gefchied„ de, zodanig dat een ieder zich niet te „ lang agter een behoeve op te houden; „ maar om de acht of veertien dagen wier„ de afgelost; ten einde zyne zaaken niet „ te laaten verloopen; maar telkens op het „'noodwendigfte orde te kunnen ftellen." Het Defenfieweezen verzogt door Gecommitteerde Raaden, by eenen Brieve, Staaten van Holland, eenige Stukken Grof Gefchut en Krygsbehoeften, by wyze van leening. Op gunftig berigt van Gecom- im't-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 15 mitteerde Raaden, in wier handen het gefield was, werd eerlang een met dit verzoek overeenftemmend .befluit genomen (*_). Een kort voorheen ingekomen weigerend antwoord van den Raad van Staaten aan Staaten van Overysfel, om dit Gewest van het noodige Gefchut en Krygsbehoeften te voorzien, hadt de Leden van het Defenfieweezen, daar de voorraad des in de Lands Magazynen binnen de drie Hoofdlieden geheel niet toereikte om het Gewest,' ingevolge van den last hun opgedraagen, in fiaat van verdeediging te ftellen, op een ander middel ter bekominge hier van doen denken. De Gmmerfchans, eene Vesting door den beroemden Coehoorn, omtrent zes uuren van Zwolle aangelegd, onbetwistbaar op het Overysfelsch Grondgebied, dagt hun zeer gefchikt om den benoodigden Krygsvoorraad op te leeveren. Ten dien einde moest die Schans, of: door de thans daar liggende Krygsbezet- i ting aan het Defenfieweezen overgegeeven,! of dezelve hun afgevorderd en ontnomen' worden. Het eerfte. was niet wel te wagten, en gevolglyk bleef het tweede alleen over. Om dit te volvoeren befloot het Defenfieweezen, de Ommerfchans met eenige gewapende Manfchap te bezetten. — In de eerile plaats gaven zy, ter volvoeringe hier van, aan den Officier het bevel voerende over het Exercitiecorps te Zwolle, dat zich zints lange ten dicnfte des Ge- wests (*) Refol. van Holl. 2 en 5 Juny 1787. L. BOEK. 1787. Befluit. om bec Gefchut en Krygsvoorraaduit de OmmerCcbans te naaien. ïemagtl;ing var» lie Schans.  16 DÉ REPUBLIEK DER L. BOEK. I787. Nadere last deswegengegeeven. wests hadt aangeboden, last, om één Captain , één Officier, twee Sergeanten, twee Tamboers', en twintig Schutters , af te vaardigen na den Ommerfchans, om aldaar, tot nader last bezetting te houden.' Desgelyks hadden zy den Opperbevelhebber van het Exercitiecorps te Vollenhoven aangefchreeven om één Officieren twintig Schutters derwaards af te vaardigen, die zich onder de bevelen van den uit Zwolle gezonden Capitein fchikken moesten. Voorts hadden de Leden van het Defenfieweezen , den Majoor en Commis van den Ommerjckans gelast aan dien Zwolfchen Bevelhebber, het Commando van de Sterkte over te geeven; doch verftaan dat deeze Major en Commis zwaarigheid maakten, om aan deeze bevelen te gehoorzaamen, naa dat die Burgerkrygsbende, daar was binnen gelaaten, door de Bezetting, die uit vyf en twintig Soldaaten en acht Artilleristen beftondt. Wanneer de Gecommitteerden van hec Defenfieweezen aan Ridderfchap en Steden dit verflag gedaan , en des goedkeuring verworven hadden, volmagtigden deezen, die Heeren , om uit hun midden, twee na de Ommerfckans af te vaardigen; ten einde den Major en Commis af te vorderen om het Bevelhebberfchap over die Sterkte over te geeven aan hem, die op last van het Defenfieweezen over de derwaards gefchikte Burgers het bevel voerde; als mede om de Sleutels van het.Magazyn dier Sterkte te ftellen in handen vzn  VERENIGDE NEDERLANDEN. 17 hun Heeren Gecommitteerden, met belofte, dat Ridderfchap en Steden deezen Man vrywaarden van allen hinder en fchade , welken hem deswegen zou kunnen over; komen, ;hëm in hoogstderzelver fchut en fcherm neemende. Doch ingevalle deeze Major en Commis mogt goedvinden aan dit Befluit niet te gehoorzaamen, dan kreegen de afgevaardigde Heeren iast om dien Commis, by voorraad, in deeze post té fchorten, en gepaste maatregelen te neemen om de Sleutels van het Magazyn in hunne handen te krygen. Met verdere volmagt om het Gefchut, en andere KrygSr voorraad, te doen vervoeren ter plaatze waar zy het noodig oordeelden. — Voorts werd hun volmagt gegeeven, om het Krygsvolk, te gemelder Schans in Bezetting liggende , hoofd voor hoofd, af te vraagen , of zy genegen waren zich te voegen onder de Bevelen van den Officier over het derwaaï'ds gezondene Burgerkrygsvolk bevel voerende, met toezegginge, dat, byaldien zy hier toe bereid, waren, zy den dienst in den Schans mede kouden waarneemen; doch, wanneer deeze Manfchappen, of een gedeelte van dezelven, niet mogten goedvinden, aan deezen eisch te voldoen, dan kreegen de: afgevaardigde Heeren volmagt | om die weigeraaren by voorraad te ontwapenen. Met deezen naderen last en breederen k volmagt bekleed , vervoegden zich . twee ▼< Heeren uit het Defenfieweezen, onder ge' XVIII. Deel. B lei- U B OE Ka oe voU >erd»  i3 DE REPUBLIEK DER L. BOEK. 1787. Voorraad daar gevonden. Verdeeling op de Burger krygsmagt. Hasfilts tegenwerking. leide van vier en twintig Gewapenden na de Qmmerfchans. De Major Prins was niet te beweegen om met zyne Bezetting in den dienst en befcherming der Staaten van Overysfel over te gaan. Niet dan gedwongen gaf hy de Sleutels over. Eenige der Soldaaten en Artilleristen traden in den voorgeflaagen nieuwen dienst. De voorraad van Krygstuig en Krygsbehoeften beflondt uit vier en twintig meest metaale Stukken Kanon, twee Mortieren entwee Hauwitzers, Kogels, Bomben,en ontbrak het althans niet aan Buskruid. Op al 't welk de Gelastigde Heeren zodanige fchikidngen maakten als zy ter Verdeediging des Gewests best oordeelden. Dit bedryf, deeze bekomene verfterking, vuurde de Krygsdrift der Overysfelaaren niet luttel aan, en werd men bedagt om de Burgerkrygsmagt deezes Gewests, eene meer geregelde gedaante te geeven; dezelve, naar 't getal der Hoofdlieden, in drie Brigades, te verdeden; over die van Deventer zou de Burgemeester Besier, over die van Kampen de Heer de Ridder , en over die van Zwol de Heer Peyman het bevel voeren. Hoe algemeen deeze geestdrift en Vryheidsgezindheid, in Overysfel ook mogt weezen en werken, ontbrak het deezen Landfchappe aan geene Voorftanders der Tegenpartye, die hier heimlyk, daar openlyker werkten. Hasfelt, 't geen zich tegen de Verandering des Regeerings Reglements voor  VERENIGDE NEDERLANDEN. ij> voor dit Gewest, op het fterkst en vinnigst in de weere gefield hadt (*), was, in het wederftreeven der thans aangenomene en gevolgde maatregelen, byzonder werkzaam , en gaf gelegenheid tot inwendige tegenkantingen van eenen zorglyken aart; doch welke men te boven kwam. De toedragt hier van verdient eene breeder ontvouwing. Het bovengemeld bemagtigen van de Ommerfckans, en het wegvoeren des Krygsvoorraads door het Defenfieweezen deedtJ de Regeering van Hasfelt des een klaagbrief aan hun Hoog Mogenden fchryven, en vermelden, „ hoe zy reden hadden om „ te fchroomen, dat ook hunne Stad, die „ niets anders bedoelde dan de volkomen „ Confervatie der wettig gevestigde Con,, ftitutie, hoofdzaaklyk om gemelde rede„ nen mede een droevig flagtoffer deezer „ ongelukkige tyden zou worden." Naa eene opgave van den weinig verdeedigbaaren ftaat hunner Stad, en verlooren ftand, in welken dezelve, ondanks alle gedaane verzoeken, gelaaten werd, fpraken zy, „ van dagelyks blootgefteld te blyven „ aan de jammerlyke gevolgen, die Geweld „ en Regeringloosheid naa zich fleepten; „ dat zy, met hunne Burgerye, in gevaar „ leefden van overheerfching;" weshalven zy verfterkingvan Bezetting, vermeerdering van Gefchut en Krygsbehoeften verzogten. Dit (*) Wy hebben dit in 't breede geboekt in onze Vadert. Eist. X1LI. D. bl. 24 enz. B 2 L. BOER. I787. Klagtep ier Hasrelaareti^y hun! Hoog Mog.  m DE REPUBLIEK DER ' ® 0-e 5c. mt- Twee Brieven . van den Hasfeltfchen Se-' cretaris d'Alyïv ra3 Oilt' dekt. ■ 'y>M Dit op ziclr zeiven moest den Afgevaardigden :van Overysfel zeer ftooten; doch deeze ergernis werd niet luttel vergroot, wanneer, in gemelden Brieve der Regeerings. aan de Algemeene Staaten, by ongeluk zeker, een Brief was ingeflooten door- den Hasfeltfchen Secretaris ASron Exalto d'Almaras aan den Heer Colbout, Kwartiermeester te Elburg in bezetting liggende, niets minder inhoudende, dan eene onderrigting, dat het Vaarwater na Hasfelt en Vollenhovm, door de genomene voorzorgen, niet meer veilig was; dat het over Blokzyl, thans nog goed, nog zou kunnen gelukken. De Afgevaardigden van Overysfel bleeven niet in gebreke te verzoeken om van den Brief aan hun Hoog Mog. een Afichrift, en het Oorfprongiyke des ingeflooten Briefs, voor eenigen tyd, te mogen hebben.. Zy verwierven dit Een .Brief van dergelyk een aart, en maatregels inhoudende om Geweld tegen de Staaten van Overysfel, daar in als Vyanden aangemerkt, te gebruiken, te Deventer aangehouden, door den zelfden Schryver aan van Heeckeren tot. Zuideras te Zutphen gerigt,. ftaafde des Schryvers toeleg en werkzaamheid tegen' de .Patriotten (f). •!;„-,.-.'; .£ -sti:-r SSttT-jf? Has- (*) Refol. Gen. i July r?"V- (f) Beide deeze Brieven zyn voorhanden in-da Verzamel. b\< de G.<|a,lmot !U., U. hl- ",86— 2ü9. In der. Brief aan van Heeckeren 'tot Zuid-ra? betoont zicli deeze Hasfcl'fche Secretaris hoo.jst verlegen. Onder andere fcbryft hy, „ het beg.inr „ hier van dag tot dag aktiiger irit te zienter ftaa-  VERENIGDE NEDERLANDEN. aï Hasfelt hadt, reeds met de daad eenig Krygsvolk van Elburg onder den naam van Waardgelden ontvangen, en in den Eed genomen. Ook hieldiT de Brief waarheid in, wat de belemmeringen aan verderen toevoer betrof. Een gewapende Uitlegger hemden Hasfelt op het Zwarte Water geplaatst, noodzaakte een Vaartuig, van Elburg komende, te rug re keeren, en werd 'de Zwarte Sluis door Vollenhovenfche Hulpbenden wel bewaakt. Deeze ontdekte Briefwisfeling hadt, ten £ aanziend van Hasfelt, de ernltigfte gevold \ gen; want op den Overysfeifchen Landdag, e den vierden van Hooimaand, zonden Rid- d derfchap en Steden aan de Regeering van a Hasfelt Affchriften der twéé Brieven. Met J betuiging der Staaten, wegens hun vertrou- 6 wen 3 ftaavinge daar van de aankomst van Waardgelders en Genootfchappers, en het plaatzen van een Uitlegger vermeld hebbende, vaan hy voort, ,, zo „ dat wy 'er van alle kanten inzitten, en byaldien „ wy geene fchielyke uitkomst of hulp krygen, „ is het abfolut onmogelyk om het te kunnen „ houden, en dan hebben wy, ten minden Ik, en „ eenige anderen nevens my, niet anders te'wag„ ten dan een allerfmertlykften dood; daarom bid „ Ik- U Hoog Wel Ed. üeb. Geftr. redt ons. „ Brenger deezes, die getrouw is, zal U Hoog „ Ed. Wel Geb. Geftr. nader mondeling breeder „ hei een en ander melden. Verzoeke ook met „ dezelve Penningen te mogen ontvangen , i;i „ welke verwagting &c." — Zo (reik 'drong de nood dat de Secretaris in het opfchrift gefield hadt „ By Abfentie te openen door de Heer Heen. s, de Leeuw van Coolwyk." B 3 L. B O 'É K. I787. chryven an lliderfchap1 Steden sswege in die m Nas* (tm  sa DE REPUBLIEK DER L. boek. 1787. wen, dat de Hasfeltfche Regeering van die Brieven geen kennis zou draagen; doch zouden zy des ten vollen gerust gefield worden, indien de Regeering de volgende maatregels volbragt. Dat zy den Secretaris d'Almaras terftond in Hegtenis nam Geene tegenkanting boodt tegen den Uittocht van de Detachementen van d'Envie en van de Artillery, binnen Hasfelt nog in bezetting Zodanig Krygs- volk als, volgens den Brief van d'Almaras, door de Regeering onder de benaaming van Waardgelder* mogt zyn aangenomen, terftond ontwapenden, en te water lieten vertrekken Zich op geenerlei wyze te weerilelden, tegen zodanige Orders als de Commisfie tot Defenfie van Overysfel zou goedvinden te ftellen, ten aanziene van het Magazyn binnen Hasfelt. Antwoord zagen zy 'sanderen dags vóór den middag te gemoete. Indien dit niet voldoenend kwame, of 't zelve in hoonende uitdrukkingen mogt begreepen zyn, hoedanig de laatst ontvangene Brief deezer Stad was, hadden zy beflooten alle gemeenfchap met Hasfelt af te breeken, en zodanige verdere maatregelen te neemen, als zy tot handhaaving van hun Gezag en tot bewaaring der Veiligheid van Overysfel tegen alle verraadlyke aanflagen, zo van binnen als van buiten, zouden vermeenen te behooren; terwyl zy dan de verantwoording van alles wat de Stad en goede Burggry daar door mogt overkomen, aan de Regeering overlieten,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 23 Deeze Brief ging vergezeld van eene Publicatie, by welke Ridderfchap en Steden , de Staaten van Overysfel, deeden weeten, „ dat aan hun Ed. Mogenden ter „ kennisfe gekomen waren twee Brieven,: „ door den Secretaris der Stad Hasfelt,\ „ A. Exalto d'Almaras gefchreeven,' „ één aan een Heer uit de Regeering der < „ Stad Zutphen, en één aan den Quartier„ meester Colbout te Elburg in Garni,, foen, waar in hy hun als zyn Vyandert „ verklaarde, en van dezelve Hulp en Geld „ verzogt, met aanwyzing van den weg „ hoe die hulpe thans best binnen Hasfelt „ te krygen , terwyl de gewoone weg „ daar toe gellooten was. Dat zy niet ,, hadden kunnen nalaaten daar omtrent „ hunne uiterfte verwondering en indignatie „ by Misfive te betuigen en betoonen aan „ de Magiflraat der Stad Hasfelt, waarop „ zy ten eerften een voldoend antwoord „ wagtend waren. Doch dat zy in- „ middels niet hadden kunnen of willen „ afzyn, by deezen, aan de goede Burgery „ der Stad Hasfelt op het ferieuste te be„ tuigen, dat, ingevalle aan den inhoud „ dier Misfive voldaan werd, zy geenzins „ van intentie waren om dezelve, op eenige „ wyze, overlast te doen, of te bezwaa„ ren; maar veel eer, op de meest voe„ gelyke wyze, tegen allen geweld te be„ fchermen." By het overhandigen van deezen Brieve, v< kreegen, door befchikking eeniger Zwolle- £ maren, de Ingezetenen Afdrukken dee/er rJi B 4 Af- L. BOEK. ?ublicaie by leezen Brief ge« roegd. rlegew id der 'Sfi/t-  L. BOEK. I787. Verdrag* punten met die van Hasfelt. H DE REPUBLIEK DER Afkondiging in handen. Groote verlegenheid ging die van Hasfelt aan. Een uitlteï van acht dagen was het verzoek, uitgebragt op eene algemeene Vergadering der Ingezetenen in de Kerk gehouden. Dit werd a'fgeflaagen , en men ftondt flegtsvier en twintig uuren beraads toe. Op verzogt en bekomen vrygeleide voor Gelastigden uit de Hasfeltfche Regeeri^g. vertrokken deezen na Kampen. De uitflap deèzer Onderhandelingen was in de volgende Verdragspunten begreepen. ' „ Voor. eerst verklaarden de Afgevaardig„ den onbewust te zyn van de Brieven „ door den Secretaris dAlmaras gefchree„ ven, en dat-de Regeering aan dezelve, „ en aan de Verzoeken daar by gedaan, „ onfchuldig was. Voorts Amnestie en „ Impuniteit verzoekende voor 't geen „ misdreeven mogt zyn (*). Dit werd „ door de Staaten toegeftaan, met uitfluiting -m fff „sS) ihv Zie onze Vadert. Hifi. XIV.- D. bl. 402. (§) Zie hier boven bl. 12.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 20 droegen de Staaten .de waardigheid van Commandant en Chef of Hoofdgebieder 'op over ïrlle de Burgercorpfen in dit Gewest. Deeze keuze eens Vreemdelings-, waar in men, het voetfpoor der Utrechtenaar en ten aanziene van den Rhyngraaf van Salm , volgde, droeg niet even zeer de goedkeuring .der Overysfelfche Patriotten weg. Veelen,; en niet ten . onregte , hadden liever tot een Post van dat aanbelang een Inlander, dan een Vreemdeling;, veiheeven gezien , dewyl, behalven de veelvuldige voorbeelden, dat men zich met Vreemdelingen zeer bedroogen gevonden hadt men by eenen Inbooreling eene grooter maate van kennis, in de. weezenlyke gefchapenheid der .dingen , kon veronderfldleu. Doch deeze zugt o.m Vreemdelingen voor te trekken, fcheen, ten dien dage, het zwak der Patriotten. . Noodig oordeelden Ridderfchap en Ste- : den de Staaten van Friesland, van Stad en ' Lande, als mede het Landfchap Drenthe,' van den toenmaaligen ftand der dingen, by . ecnën Briévc, te onderrigten, en hun aan te fchryven, dat reeds, zedert eenigen tyd, een groot deel van het Krygsvolk van den Staat zich in Gelderland en .het Sticht bevondt, dat kortlings dit getal nog zeer vermeerderd, was, door veele Krygslieden, die hadden kunnen goedvinden Holland te verlaaten, en zich aan de gehoorzaamheid van hun Ed. Gr. Mog. hunne Betaalsheeren, te .onttrekken, en na Gelderland te begeeven; in welk Gewest het Krygsvolk,-wel verre van in behoorlyke Krygs- tugt L. boek, Brief aan 7riesland Stad en \ande en Orentbe,  3o DE REPUBLIEK DER L. É o ek 1737. tugt gehouden te worden, de Ingezetenen , veelvuldigen overlast en fchade toebragt onder het draagen van Leuzen, en het aanrigten van een woest gefchreeuw. In den Brieve aan Staaten van Friesland haalden zy in 't byzonder op, hoe een groot getal des Regiments van den Collonel van Plettenberg, ter betaalinge deezes Gewests ftaande, wederom, zo te Zutphen als in de nabuurfchap van Elburg, veele ongeregeldheden gepleegd, de goede Ingezetenen in derzelver Bezittingen aangetast en geplunderd hadt, zonder des nog eenige ftraffe ondergaan te hebben, zo min als wegens de Plunderingen in den voorleeden Jaare te Hattem gepleegd. Wyders gaven zy de aangefchreevene Bondgenooten te verftaan, hoe van wegen de Staaten van Gelderland, in de nabuurfchap van Deventer, veel Krygsvolks gelegerd was: 't welk een zorglyk aanzien baarde voor de Overysfelfche Ingezetenen, en duchten voor invallen en plaageryen dier Krygsbenden. Het gedrag der Hasfeltfchen, de ontdekte Briefwisfeling van den Secretaris dier Stad, en het geen zy daar op gedaan hadden , om dezelve tot reden te brengen, vermeld hebbende, met byvoeging van de verpligting waar in zy zich bevonden om hunne Hoogheid, de Vryheid en Veiligheid hunner Ingezetenen, tegen dusdanige verraadlyke aanüagen, en gedreigd geweld, met nadruk te voorzien, noodigden zy deeze nabuurige Bondgenooten uit om hun  VERENIGDE NEDERLANDEN. 31 in deeze maatregelen te onderfteunen, en met hun de zodanige te neemen, dat de wederzydfche Ingezetenen van overlast bevrydmogtenblyven, en te helpen verhoeden dat byzondere Gewesten niet door Krygsvolk, tot algemeene Verdeediging tegen buitenlands geweld betaald, van Regten en Vryheden beroofd wierden. Op deeze gronden vraagden zy den Byftand dier Bondgenooten. Die van Drenthe in 't byzonder verzoekende het hun ten goede te willen houden, dat zy van de Gewapende Corpfen in dit Landfchap , op derzelver vriendlyk aanbod, reeds eenig gebruik gemaakt hadden. Van de gevreesde Plaageryen en Plunderingen hadt Deventer eene deerlyke ondervinding, op het einde van Hooimaand (*}; Dit deedt Staaten van Overysfel een Herken Brief aan die van Gelderland fchryven, vergezeld met Regterlyke kundfchappen deswegen ingewonnen. „ Wy twyfelen „ niet," dus luidt hunne taal, „ of U Ed. „ Mog. van de waarheid dier Gebeurte„ nisfe onderrigt, zullen met ons verontwaardigd zyn over het fchandelyk ge„ drag dier Militairen, en vooral van Officieren,met welker medewerking deeze „ Violentien zyn gepleegd, en wel dra „ order ftellen, dat na de Schuldigen on„ derzoek gedaan en dien naavolgende de- „ zelve geftraft worden. Doch, daar 9, de (*) Wy zullen, het meer Stedelyke deezes Gewests behandelende, des verflag doen. L. BOK K. I787. Klagten der Staaten van Overysfel jan die van Gel' iei land wegens het voorje val lei e yyDeven'er.  L. boei I787 Oproe ping d« GewapendeGenoo fchappen. 32 DË REPUBLIEK DER „ de naaste oorzaak en gelegenheid tot dit :. „ alles te zoeken is in de nabyhcid dier - „ Militie aan het Territoir deezer Proyin. „ cie, en byzonder der Stad Deventer, „ waar uit dagelyks nieuwe Onlusten te „ vreezen zyn, zo moeten wy by U Ed. ,, Mog. ten fterkften onderfchraagen het „ verzoek door de Regeering der Stad „ Deventer, tot verwydering dier Troepen „ aan U Ed. Mog. gedaan. Daar wy, by „ verdere voortduunng van zodanige Vexa„ tien ons zullen moeten onfchuldig hou„ den van alle de noodlottige gevolgen, . „ welke daar uit kunnen ontftaan en vpor „ God en de geheele Wereld nu en voor ,, als dan moeten verklaaren , datwy, ten ,, einde onze goede Ingezetenen niet lan„ ger ten prooije te geeven aan de Ge„ weldenaaryen van een hoop losbandige, „ roovende en plunderende Militairen, ge„ dwongen zullen worden zodanige mid„ delen by de hand te neemen, als wy, „ tot onze eigene Zelfsverdeediging, meest „ gefchikt zullen oordeelen. : Het geen, „ wy van harten weofchen en vertrouwen, „ dat U Ed. Mog. door fpoedige fchik„ kingen zullen gelieven te voorkomen." • ' Hoe veel reeds gedaan was om Overysr fel in.ftaat van Verdeediging te ftellen, dagten zommigen meer te moeten doen. :. Althans de Heer Peymam te Zwolle vaardigde, den vyf en twintigfteu van Oogstmaand", eenen Brief af tot het houden eener buitengewoone. Vergadering der Afgevaardigden van alle Gewapende Genootfchap- " pen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 33 pen binnen Overysfel, te Zwolle, tegen den laatften dier maand. De overweeging van den verfchillenden uitfiag, welke het beloop der zaaken met Holland en de Stad Utrecht zouden kunnen hebben, baarde een duchten, dat Overysfel aan geduurige ftroope■ryen en plunderingen, ja aan een geheele Overrompeling, zou blootgefteld blyven, vóór dat het den Bondgenooten mogelyk zou weezen, ter verdeediging en behoudenis van dat Gewest, toe te fchieten. Te deezer oorzaake gaf de Brief van uitfchryving in ernftige overweeging, of het, in de tegenwoordige tydsomftandigheden, niet ten hoogften nuttig, ja ten uiterften noodzaaklyk, moest geoordeeld worden, op het voetfpoor der Hollanderen, een klein Nationaal Leger, uit de Gewapende Burgercorpfen van Overysfel te doen by een rukken, op eene best daar toe gefchikt bevondene plaats; ten einde daar door in ftaat gefield te zyn om de Provinciaale Burgermagt te verzamelen, in beweeging te brengen, en tot afwending van alle Vyandlykheden , als uit één middelpunt te doen werken. Vaardig werd aan dit opontbod gehoorzaamd. Te deezer Vergadering viel het o onverwyld befluit om zodanig een Burger-B leger te velde te brengen. De Heer Py- 1ê man, Byeenroeper deezer Zamenkomst,b Commandant en Chef der Zwolfche Brigade, en de Lille, Officier en Afgevaardigden van het Exercitiegenootfchap te Vollenhoven, werden van wegen de Vereade- XVIII. Deel. C xmg L; boek» BeflüiÉ m een urgerger te :ld te :engen,  34 DE REPUBLIEK DER L. BOEK. 1787. Verzoek- ichiifc der Drenthfeke Ge wapende Genootfchappen ring benoemd, om zich by de Heeren van het Defenfieweezen van Overysfel te vervoegen , om hunne toeftemming en medewerking te verzoeken tot het opiïgten en onderhouden van dit Burgerieger. Voorts kreegen die beide Heeren last, om, met allen fpoed,zich na Holland tebegeeven,; en ter plaatze waar zulks noodig zou bevonden worden, een echt verflag te doen van den toeftand der zaaken in Overysfel, en met onderling overleg de meest gepaste middelen, ter bevorderinge van de go&de zaak des Vaderlands over 't algemeen met die van Holland te beraamen; om aan de Gewapende Burgermagt van Overysfel, de vereischte werkzaamheid en kragt te geeven, en haar in ftaat te ftellen, om voor de zaak, welke zy toegedaan was, uit te komen, zonder daar in langer verhinderd te kunnen worden. Voorts werden de byzondere Departementen va.n Overysfel Verzogt, ieder op te geeven hoe veele Manlèhappen, uit ieder derzelven, zich genegen betoonden om, tot het in ftand brengen, van dit Leger op te komen. Ter verfterking van dit Burgerieger zou men ook de Drentenaars uitnoodigen. In dit Landfchap hadden de Gecommitteerden der gewettigde Genootfchappen van Wapenhandel , die, ondanks de bedoelde, doch mislukte, vernietiging, in den voorleeden ' Jaare, zich ftaande gehouden hadden (*), in Hooimaand een Verzoekfchrift by Staaten (*) Zie onze VaderU Hifi. XIV. D. bl. 8-10.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 35 ten van Overysfel ingeleevérd, en daar in te verdaan gegeeven, hoe zy, op den aanzoek van het Defenfieweezen van dat Gewest zich geneegen en gereed betoond hadden om daar aan te voldoen (*). Doch verzogten zy, uit hoofde van gevreesde vervolging en verdrukking, als zy deezen aangeboden dienst volbragten, de Befcherming der Staaten van Overysfel, wanneer zy deswegen in ongelegenheid mogten geraaken, of hun in het Landfchap eenige onaangenaamheid overkomen. Gereeden ingang hadt dit aanbod , en dit verzoek by Ridderfchap en Steden van Overysfel gevonden, en deezen daar op van het Defenfieweezen, gevolmagtigd om daar van zodanig gebruik te maaken als de dienst des Gewests, in de tegenwoordige omftandigheid van zaaken, mogt vereifchen, en zulks onder Vrywaaring van alles wat de Genootfchappen van Wapenhandel in Drenthe deswegen mogt overkomen. De Staaten des Landfchaps van Drenthe hadden des geene kundfchap4 door die van 1 Overysfel ontvangen, of Drost en Gedepu-1 teerden vergaderden. De Drost, Graaf\ van Heiden van Reine stein, een ge-^ flaage Vyand der Gewapende Genootfchap- 3 pen, oordeelde dat de Drentfche Ingezete-1 nen, die zich deezer wyze by eenen ande-1 ren Souverain vervoegd hadden, fchuldig" fton- (*) Hier op flaat het fchryven der Staaten van Overysfel aan het Landfchap Drenthe hier boven bl. 31, C 2 ï Lu. DOEK. I787. Wat deswegen in Drenthe ce doeu viel. Die Ge- lOOt- chappen loor taaten snOvefsfel in efcberling geomen.  36 DE REPUBLIEK DER L* BOEK. I787. ftonden aan de fchennis van den Eed den Landfchappe gedaan. Geen byval van de Meerderheid der Gedeputeerden onderfteunde die uitfpraake, deeze oordeelde, dat 'sDrosten Helling niet goldt zo lang de Genootfchappers zich niet tegen het Landfchap lieten gebruiken, 't Welk een befluit tot het heusch beantwoorden des Overysfelfchen Briefs te wege bragt. Dan, op eene volgende buitengewoone Vergadering van Drost en Gedeputeerden, viel eene nadere raadpleeging over het in Befcherming neemen der Genootfchapsleden door Staaten van Overysfel, en ftelde de Drost voor, om ter beteugeling van de willekeurige handelwyze der Genootfchappen, te Meppel, Hoogeveen en in de Wyk, Krygsvolk in bezetting te leggen. Zints deeze Befchermingneeming waren.* in de daad de Genootfchappen van Wapenhandel fterk aangegroeid. Te Meppel was eene Bende van Scherpfchutters opgerigt. De fpraak ging , en veele verfchynzels ftyfden dit zeggen, dat de Wapenhandel, zo haast het Koorn binnen was, door geheel Drenthe, meer en meer algemeen zou worden. Het voorftel van den Drost om dit door de inlegering van Krygsvolk te beletten , waar toe Jonkheer van Schwartz inftemde; werd door de Jonkheer R. van Echten , Mr. D. Willinge en G. H. van der Feltz afgekeurd. Met dit alles wil men, dat Gedeputeerde Staaten van Drenthe by Gelderland aanzoek deeden om hulp en befcherming tegen den dwang  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3; dwang en overheerfchiiïg, die zy Staatei van Overysfel toefchreeven. Met Holland en de Utrechtfche Staatsleden werd intusfchen de eenftemmige handelwyze verder en verder voortgezet. Staar ten van Overysfel verboden, met den aanvang van Herfstmaand, het vervoeren van Eetbaare en andere Waaren na Zeist, Amersfoort en eenige andere plaatzen in het Overkwartier van Eemland. De Commisfie ter Verdeediging van Overysfel deelde ook in de fchikkingen met het Defenfieweezen te Amflerdam en de Staatscommisfie te Woerden over de Wapening te Water voor de Zuiderzee gefchikt (*_). Onder alle deeze vorderingen en toerus• tingen, zo te Land als te Water, naderde het f ydftip, 't welk niet alleen eene volflaagene verydeling dreigde; maar daadlvk te wege bragt. Den elfdeii van Herfstmaand werd te Kampen de gefcheide Overysfelfche Landdag weder hervat. Gewis niet zonder duchten voor de waarheid der verbreidde tydingen van het aannaderen der Pruisffche Krygsbenden, hier zo zeer niet als wel elders, in twyfel getrokken , ia zelfs wederfprooken. Hoe gegrond de vrees was, bleek naa het eindigen van de eerfte Zitting. Een Adjudant Generaal des Hertogs van Bhunswyk in Kampen gekomen, verzogt den Ridder Bentinck* Drost van Twenthe te mogen fpreeken. Zyn boodfchap beftondtin het overleeveren van den. (*) Zie onze Vader!. Hist. XIV. D. bl. 4[jra ' C 3 r 1 L. boek. 1787. Gemeenfchaplyke Verrigtingenmet Holland en de Stad Utrecht. Aannadering der Pruisfen, ,  38 DE REPUBLIEK DER L. BOEK. 17*7- den volgenden Blief des Konings van Pruisfen. „ Door Gods Genade, Fuederik Wil„ lem enz. enz. Onze Vriendfchap en wat „ wy anders meer Liefde en Goeds ver„ mogen, Edele Mogende Heeren, byzondere „ lieve Vrienden en Nabuuren. ■ Wy „ zien ons, tegen onzen wil, genoodzaakt, „ een Corps Troepen, onder Commando „ van den regeerenden Heer Hertog van „ Brunswyk ,. Doorl. en Geliefden, te „ laaten marcheeren, om ons, wegens de „ gevoelige en ondraagelyke Belediginge, „ welke bekentelyk ons zeiven, en de Per9, foon van onze zeer geliefde Zuster, de „ Prinfes van Oranje, door een gedeelte der „ Staaten. van Holland, tegen de openlyk „ bekend gemaakte gevoelens van het an„ dere gedeelte der Staaten van deeze zelf- de Provincie, aangedaan zyn geworden, „ eenige genoegzaame Voldóeninge te ver- „ fchaffen. Daar nu dit ons Krygs- „ volk door de Provincie van Overysfel zal „ moeten marcheeren ^ zo verzoeken wy „ U Ed. Mog. niet alleen opgedagte Troe„ pen den vryen en onverhinderden Door„ marsch door uw Gebied te permittee3, ren; maar ook dezelve vrye lnkwartie„ ring en andere Noodwendigheden en „ goede dienften te doen ondervinden. „ Waar tegen U Ed. Mog. zich ook ver„ zekerd kunnen houden, dat dit ons „ Krygsvolk, ingevolge van het haar uit„ druklyk gegeeven bevel, eene naauw„ keurige Militaire Discipline en Orde in  VERENIGDE NEDERLANDEN. 39 „ agt neemen en niemand wederregtlyk „ beledigen zal. Wy zullen de hier „ door aan ons beweezene nabuurlyke „ Vriendfchap met dank erkennen, en bly„ ven altyd geneegen U Ed. Mog. alle vriendnabuurlyke dienften te bevvyzen." Deeze Brief, zo zeldzaam van Inhoud, als van Styl, mogt, toen dezelve meer '< bekend wierd, in de Nieuwspapieren dier dagen , als van verdichten herkomst aangezien, en met niet weinig gispende aanmerkingen vergezeld, geplaatst worden, geen der Staatsleden van Overysfel trok de egtheid in twyfel, en baarde dit fchryven, hoe dan ook gefield, in de Staatsvergaderinge geene geringe verlegenheid, en eindelyk dit befluit by meerderheid genomen, om den Hertog van Brunswyk eenen Brief te zenden, aan den Koning van Pruisfen, van deezen uitfiel zoekenden inhoud, „ dat men,. zonder de Unie te fcher> „ den, wegens den gevraagden Doortocht „ des Krygsvolks door Overysfel geen vol„ ftrekt antwoord kon geeven; maar eerst „ aan de Algemeene Staaten moest fchry,, ven; en derhalven zyne Majefteit ver„ zogt hier op niet te willen aandringen; „ dat men intusfehen alles te werk zou „ ftellen om Holland te beweegen, zyne Pruisfifche Majefteit genoegen te gee„ ven." b. jo. Onvcrwyld gaven zy de Algemeene Staaten kennis van 's Konings fchryven, en i> van hun Antwoord; met verzoek om, ten * fpoedigften de gedagten van hun Hoog1 C 4 Mog. L. BOER. 1787. Hoe be- ntwoord Bekend- laaking in hun t. MQg,  2 L. BOEK. 1 I787. < 1 1 ipH .l 3 i ) l ï Brief aan Staaten van Haltand. j ( 1 ] 3 ■ i 3 Verklaaring der : GewapendeGenootfchappen. (*) Refol. Gen. 16 Sfpt. 1787-. DE REPUBLIEK DÊR Mog. te mogen verftaan , om nader te cunnen foefluiten, en den Koning van Prutsen zodanig een Antwoord te kunnen zenlen, als zy, in deeze zorglyke tyden, ten >este van het lieve Vaderland, oordeelden e behooren. -— De gewoone langwylige veg werd ter Hooge Staatsvergaderinge , net dit dringend Verzoek betreeden, en, choon men een anderen hadt ingeflaagen, iet gevolg zou, als men de Dagtekening Ier hier over gehoudene Vergadering ingiet (*), genoegzaam uitwyzen, hetzelfde reweest te hebben. Even vrugtloos was een Brief door Staa:en van Overysfel, aan Staaten van Holland jerigt, om dezelve aan te maanen, tot het jeeven van Voldoening aan zyne Pruisfiche Majefteit, en dus te voorkomen het Ireigend gevaar van door eenen der magigfte Nabuuren met Krygsbenden overvalen, en het tooneel te worden van alle de ■ampen en onheilen, onvermydelyk te duch:en by eene vyandlyke Inrukking eener nreemde Krygsmagt. De Afgevaardigden der Gewapende Gelootfchappen, tot het in ftand brengen des /oorheen gemelden Burgerlegers,den twaalfien van Herfstmaand, te Kampen op nieuw /ergaderd, hielden, ten uiteriten toe, meer 70I dan de Regeeringsleden. Eene Verdaaring door hun beraamd en den Staaten s volgenden daags overgeleeverd, kan hier van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 41 van ten gedenkteken ftrekken. Opgehaald hebbende den gevorderden Doortocht voor de Pruisfifche Krygsmagt zeggen zy, ,, in „ dit oogenblik ten naauwen noode te „ kunnen beflisfen, door welke gevoelens „ zy het meest getroffen wierden, die van „ bekommering over de akelige en voor „ het dierbaar Vaderland en de Vryheid „ allernadeeligfte gevolgen, welke de ge„ vraagde Doortocht en Inkwartiering der „ Pruisfifche Troepen , byaldien dezelve „ met de daad ondernomen werd, zou naa zich fleepen, dan van fpyt en ongenoe„ gen over den weerloozen toeftand, im„ mers den rampzaligen ftaat van Verdee„ diging waar in zich Overysfel, in weer,, wil van hunne allerernftigfte en zo dik„ maals herhaalde Vertobgen, en de Aan„ biedingen der Gewapende Natie om ter ,, verbetering van het Defenfieweezen met „ dé Staaten mede te werken, tot nog toe bevondt." Naa een beklag over verzuimenisfen ten deezen aanziene, en eene herhaaling van vroeger gedaane betuigingen, dat zy goed en bloed voor 't Vaderland veil hadden, vaaren zy voort, „te verwagten dat hun „ Ed. Mogenden,uit aanmerking, dat zyne „ Pruisfifche Majefteit met deezen gevraag,, den Doormarsch en Inkwartiering zyner „ Troepen, niets minder bedoelt dan het „ aanzienlykst Lid van het Bondgenoot„ fchap der Vereenigde Nederlanden vyand„ lyk aan te vallen, en dat de Belaagers van 's Volks Vryheid en Voorftanders r C 5 „ van L. 13 O E IC. I787,  42 DE REPUBLIEK DER L. boek. 1787. „ van den Elfdwingeland, niet zouden na„ laaten, van zulk een gevaaiiyk tydftip „ gebruik te maaken, om binnen Overysfel „ het zaad van Oproer en Verwarring te „ verfpreiden, en het naauwlyks afgewor„ pen juk van Slaaverny weer op de hal„ zen des Volks en van hun Ed. Mog. „ te drukken, genoeg Cordaat en Edel„ moedig zouden zyn, om, wat het ook „ kosten mogt, daar in nimmer te bewil„ ligen; maar dat hun Ed. Mog. liever „ alles zouden opofferen, dan zich aan de „ verbreeking der zo duur bezwoorene „ Unie fchuldig maaken. En het was, in „ dit verzekerd vertrouwen, dat hun Ed. „ Mog. zich op den gewapenden Burger„ arm, tot ftaaving en uitvoering van der„ zei ver kloekmoedige Befluiten, zo verre „ dezelve toereikende was, als nog volko„ men verlaaten mogten. „ Ten welken einde zy op 't yverigst ,, aandrongèn, dat hun Ed. Mogenden ten „ fpoedigtten de noodige middelen zouden „ gelieven daar te ftellen, om alles wat „ in Overysfel gewapend en met die Va„ derlandlievende gevoelens bezield was, „ te doen zamcnroepen , overeenkomflig „ het Plan,' door Gedeputeerden der Ge„ wapende Corpfen, aan Heeren Gecom„ mitteerden tot het Defenfieweezen voor,, gefield; en 't geen zy zich verbonden „ hadden, aan hun Ed..Mogenden, als ten „ hoogften nuttig en noodzaaklyk, te zul„ len voordraagen. „ Dan, zo het den God van Nederland,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 43 „ in zyne verbolgenheid behaagen mogt, dat , nog de Reprefentatien van hun Èd. i „ Mog. aan den Pruisfifchen Monarch, „ noch de Wapenen hunner bereidwillige „ Ingezetenen , tot afwending van het drei„ gende, gevaar, genoegzaam waren, zo „ verklaarden zy, naamens een aanzienlyk „ gedeelte van die zelfde Ingezetenen, dat dezelve gereed bevonden zullen worden, ,, om , naa alvoorens bedagt geweest te „ zyn, om vroeg of laat de verraadene „ en lang getergde Natie eene geduchte ,, Wraak te veifchaffen, : over alle die gee,, nen, welke bekentelyk deeze Rampen „ aan 't Gemeenebest , en deeze Provincie „ in 't byzonder, berokkend hebben, ge„ zamenlyk met hunne Wapenen na de „ Provincie van Holland over te gaan, en „ aldaar de duurgekogte Vryheid te be„ fchermen, zo lang 'er een voet grqnds „ van dit Gemeenebest zou overig weezen. ,, Zy vertrouwden, in dit onverhoopte '•„■ geval, dat hun Ed. Mog. zich genood„ zaakt zoudeu vinden om voor Over•„ magt te moeten bukken, en geene ge„ noegzaame middelen by de hand heb„ bende om den gevraagden Doormarsch „ en Inkwartiering te verhinderen, dezel„ ve, hoe gedwongen, egter nooit gedoo„ gen zouden, dan onder uitdruklyk Pro„ test, dat alle Veranderingen,, welke mid„ delerwy.1 mogten ondernomen worden. „ noch door hun Ed. Mog. noch door „ het Volk van dit Gewest , nimmermeer „ goedgekeurd of gewettigd zouden wor- „ den: L. SOEK. I787.  L. boek. Der Burger-gecommitteerden xzZvjolle. ■i i Schryven des Her- tOgS VAN . Brunswyk. daar over. 44 DE REPUBLIEK DER „ den: op dat, welk een Lot over hun „ befchooren mogt weezen, ten minften „ voor de laatfte Nakomelingfchap een „ Gedenkteken mogt overblyven, dat zy, „ dat haare Voorvaders, niet bezweeken, „ maar gedwongen waren, de onwedeiv „ ftaanbaare Overmagt hunner Dwinglan„ den te ontwyken. „ Eindelyk namen zy de vryheid hun „ ernftig verzoek hier nevens te voegen, „ dat toch de Vergadering van hun Ed. „ Mog. niet uit den anderen mogt gaan, „ vóór en al eer in deeze allerdringendfte „ omltandigheden, de noodigfte en effica(, cieustè Befluiten genomen waren, of wel „ aan de Heeren Gecommitteerden tot het „ Defenfieweezen zodanig een ampele „ Magt was gegeeven, als noodig ware „ om het vereischte te kunnen daarftel- Deeze Vervoeging by de Staaten werd, ten zelfden dage en zittinge, onderfchraagd ioor een Vertoog van de Burgergecomnitteerden te Zwolle, by 't welk zy bezigden, met dit ingediende Stuk ten volen in te ftemmen, en op 't ernftigst te :ifchen, dat de gevraagde Doormarsch van Vruisfisch Krygsvolk volftrekt mogt afgeslagen worden. Niet onbekend aan den Hertog van Brunswyk bleeven deeze tegen zyn In:rekken overgeleeverde Stukken. Grootyks deswegen geftoord, liet hy uit zyn hoofdkwartier eene Waarfchuwing uitgaan , vaar in hy betuigt, „ dat deeze buiten- „ fpOQ-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 45 „ fpoorige en ondraaglyke behandeling nie „ kon geduld worden , voor al uit aanmei ,, king dat de bedoeling van zyne Maje „ fteit allervreemdst was van eenige ver „ ftooring der rust te bewerken, veel mii „ die verftooring uit hoofde van deszelf „ onvermydelyke Maatregelen te zien ge „ booren worden; weshalven hy hier medi „ plegtig aan alle Ingezetenen van Oyerys „fel, van wat.Stand of Gevoelen ook, „ verklaarde, dat hy de geringfle mishan„ deling, uit hoofde van den Aanmarscl „ der Koninglyke Pruisfifche Troepen be,, gaan, zou aanmerken als eene daad var „ Vyandlykheid, en diensvolgens dezelve „ met alle ftrengheid van het Regt des ,, Oorlogs te zullen vergelden." Duidde" de Hertog van Brunswyk, dit beftaan dier Overysfelfche Burgeren zo euvel; leeverde 't zelve vervolgens grond op tot zeer zwaare befchuldigingen tegen de Inleeveraaren, werden zy uit deezen hoofde toen ten tyde befchouwd als Pesten der Maatfchappye, als Landverraaders (*) , wy kunnen niet voorby hier plaats in te ruimen, aan 't geen de Heeren Engelhard, Raad en Syndicus der Ommelanden, Schroeder en Cannegieter., Hoogleeraars in het Regt te Groningen, over dit Adres geraadpleegd, in 't midden bragten. „ De Factiën en Verfchillen, in „ on- (*) Men zie hoe zeer de Hoogl. M. Tydeman daar tegen uitvoer, in de Verz. van Stukken by J. A de Chalmot IX. D. bl. 68—o4. t L. -BOEK. " 1787. 1 i Oordeelvellingenover deeze Verklaaring,  46 DE REPUBLIEK DER L. boek. I787. „ onze 'Nederlandm: voor eenige Jaaren „ geheerscht hebbende, zyn waarlyk ten „ hoogften te betreuren; maar geen Party „ kan daarom, zo lang 'er geen ongeoor„ loofde daaden beweezen worden, en dus „ alleen wegens verfchillendheid van. Ge„ voelens, een Kwaade Trouw of* Vyandlyk „ Hart tegen den Staat aan de andere toe„ fchryven. Hoewel ook het Feit der Re„ questranten heeft aangeloopen tegen de „ wettige Conftitutie der Regeering van „ Overysfel, gevestigd in mdccxlviii en „ nader bekragtigd in mdcclxvi, is toch „ daar by aan te merken, dat het zelve, „ toen ten tyde, overeenkwam met de „ Denkenswyze van zo veele Ingezetenen „ niet alleen; maar zelfs met het Syilema en „ de Denkenswyze door de Meerderheid „ van de Ridderfchap en Steden in Overysfel „ aangenomen. Het is toch overbekend, dat. hoewel in het hoogst aanzienlyk Lichaam der Staaten van de Provincie de „ Leden of Perfoonen veranderen kunnen, 9, toch altyd een en dezelfde zedelyke Per„ foon van het Collegie der Staaten van de Provtncee, blyft voortduuren, en dat der„ halven de bedryven van Ingezetenen niet „ als Wanbedryven en Wandaaden, aan„ loopende tegen de verfchuldigde Gehoor„ zaamheid en Eerbied aan den Souverain, kunnen befchouwd worden, in zo verre „ dezelve nog eenigzins beoordeeld kun„ nen worden, als met het Syftema en „ Denkenswyze der vodiige Regenten „ overeenkomende. Het zou eene open: „ baa-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 47 „ baare tegenftrydigheid, en alzo eene on „ gerymdheid zyn, dat de Souverain d( „ Daaden der Ingezetenen als Misdaaden, ,, ja zelfs als een Misdaad van Hoogverraac „ wilde ftraffen, die, ten tyde, toen de ,, zelve gepleegd wierden, met Hoogstdes „ zelfs Syftema overeenkwamen, en ge „ fchikt waren om Hoögstdenzelven in zyr * Syftema en genomene Befluiten te bn„ derfteunen (*)." De Pruisfifche Krygsmagt rukte voort; de Staaten van Overysfel kreegen, by eenen Brieve den vyftienden van Herfstmaand uit Ootmaarfum gedagtekend, beiïgt, dat 'er ömrrend negen honderd Pruisfifche Huzaaren, twee dagen te vooren, waren aangekomen , en dien dag weder vertrokken, deels na Oldenzaal, deels na Almelo, om verder na Rysfen te trekken, onder den weg alle Genootfchappen ontwapenende. In deeze toedragt der zaaken, onder dit verder en verder voortrukken der Pruisfen, Werd 'er een buitengewoonen Landdag befchreeven tegen den acht en twintigfteir van Herfstmaand: een Landdag in verfchillende opzigten aanmerkelyk. Toen deeze Staatsvergadering een aanvang genomen hadt, kreegen de Leden kennis van de aankomst des Pruisfifchen Krygsvolks te Zwolle met geene onduistere vermelding van den overlast daar door veroorzaakt. De ( *) Ferz. van Stukken by J. A. de Chauiöt .XXVI. D. bl. 943. ■ L. ! BOEK. r I787T I Berigt wegens de komst derPrtiis' fifche Legermagc. Wat daar op ter OverysfelfcheStaatsvergaderingvoorviel.  48 DE REPUBLIEK DËR L. boek I7H7 Verklaaring van de Vos van Steenwyk en andere Ridders tegen het houden der Staatsvergadering. De Ridders, den Stadhouder geneegen, thans gerugfteund door het vertrouwen op den gewapenden Arm des hulpbiedenden Konings, en van de item der Stad Deventer verzekerd geheten zich deeze klagten niet te hooren. Met ongeduld hadden zy reeds geluisterd na een Stuk door den Heere de Vos van Steenwyk tot Nyerwal ingediend, by 't welke hy verklaarde , niet te hebben willen nalaaten op deeze Vergadering te verfchynen, terwyl hy nogthans van gevoelen was, dat. geene Vergadering van Ridderfchap en Steden kon of behoorde plaats hebben, zo lang het Pruis* fifche Krygsvolk zich in Overy.'Jel bevondt: naardemaal de tegenwoordigheid van dat Krygsvolk de Leden van Staat ligt zou kunnen ftremmen, in het rondborstig uiten van hunne waare gevoelens omtrent den tegenwoordigen toeftand van het Vaderland in het gemeen, en van dit Gewest in 't byzonder. Daarenboven merkte hy op, dat de onbepaalde voet op welken deeze Vergadering was uitgefchreeven, aanliep tegen de hier aangenomene Orde: naardemaal men op dus buitengewoon aangelegde Vergaderingen niet gewoon was te handelen dan over Stukken, in de Brieven van Uitfchryving vermeld. • Zo egter de Meerderheid mogt goedvinden, ongeagt dit zyn Advys, deeze Vergadering, op zulk een onbepaalden voet uitgefchreeven, voort (*) Hoe zy die bekwamen, zal in het vervolg wanneer wy Deventer bepaald befchryven , blyken.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 49 voort te zetten, dan verklaarde hy zich tegen alle Befluiten daar op genomen, voorbehoudens om dit zyn: Advys, ten allen tyde, naar zynen goeden raade, te verbreeden en aan te dringen5 met aanbod, om, zo dra de Pruisfifche iKrygskriegten dit Gewest ontruimd hadden, als dan ook over alle Voorltellen, die, op eene wettige en. conftitutioneele wyze, ter- kennisfe der Staatsleden gebragt werden, te helpen raadpleegen en befluiten, zo als hy zou oorde elen niet den dienst van 't Vaderland in 't algemeen, en van dit Gewest in 't byzonder , te behoorem Met hem Hemden in Reint Hendrik de Vos van SteenwYk tot den Hogenhoef, RudolI? Hendrik van Ysselmuiden tof Zwollin* gerkamp , Reint Wol ter Sloet tot Marxveld, eïi Jan Anthony Zwier van Ysselmuiden tot Paaslo. - Nog fterker drukte zich uit j. É. Mu-1 Lert tot dë Leemkuile. „ Uit den j „ zamenloop der zaaken," dit zyn 'sMans, eigene woorden, kunnende befpeuren, dat men dit oogenblik, waar in vreem„ de Troepen in de Provincie waren in- gerukt, zou arripieeren om alle gemaak„ te Verandering en Verbetering in het „ Regeeringsbeftuur deezer Provincie den „ bodem in te flaan, vortdt hy zich ver„ pligt, by deezen, te móetert declareereri, „ dat", zo lang die vreemde Troepen zich op den bodem deezer Provincie bevon„ den, hy van oordeel Was, dat de vrye „ Deliberatien der Staaten, in 't algemeen, XVIII. Deel. D „ en U boek. Tan Mv iERT TOT? ie Leen-1* ;uile.  5o DE REPUBLIEK DER L. BOEK. I787. „ en der individueele Leden in 't byzon„ der, ten fterkften wierden belemmerd; „ dat hy derhalven voor zich, geene ge„ noegzaame Vryheid rekende, om naar „ de infpraak van zyn Geweeten te kun„ nen advifeeren , ten plegtigften prote„ fleerde tegen al wat men, in dit oogen„ blik, zou willen befluiten, waar door aan „ de gemaakte Veranderingen en Verbete„ ringen in het Regeeringsbeftuur deezer Provincie eenige atteinte zou kunnen „ worden toegebragt, verzoekende dat dit ,. zyn Protest in de Notulen mogt wor„ den geinfereerd; ten einde aan de Naa„ komelingfchap altoos bleeke, dat hy, „ indien de Meerderheid der Staatsleden „ mogt kunnen goedvinden- des niettegen„ ftaande Refolutien te neemen, daar toe „ nimmer hadt geconcurreerd; refervee,, rende zich de volle magt en faculteit, „ om, ten allen tyde, de redenen, waar„ om hy zo tegen den Landdag zelve, als' „ tegen alle te neeme Refolutien, zich „ verpligt vondt te protefteeren. nader op ,, te geeven, en mede in de Notulen te doen infereeren (*)." Zo- (*) De achttien Ridders, die deeze Tegen verklaaringen zeker noode hoorden en aannamen, maakten vervolgens op dezelve eene Aantekening, Waar in zy betuigden „ zich niet genoeg te kun„ nen verwonderen over de Vrees waar mede die ,, Heeren, uit hoofde van de Aanweezigheid der » Pruisfifche Troepen in de Provincie, nu fcheenen „ bevangen te zyn, als zich daar door buiten ftaat „ gefield bevindende om hunne gevoelens rond- „ bors-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 51 Zodanig eene onverfchrokke taal voerder zes Ridders, niet ontmoedigd door de dreigende tegenwoordigheid eener vreemde Krygsmagt; doch achttien Ridders , met naame BentiNck tot Biepenheim , Landdrost van Zalland, de Graave van Heiden Hompesch,^ Ootmarfum, Landdrost van Twendre; Raas veld tot Elfen, Landdrost van Vollenhoven; Dedem tot de Rollecate, Drost borstig te uiten, en naar de infpwk van hun ,, Geweeten te kunnen advifeeren, daar men die „ zelfde Heeren, ten minften verfcheide. hunner, „ weinig dagen te vooren, toen 'er deliberatie over „ den gevraagden Doormarsch viel, zich geheel anders ter Staatsvergadering hadt hooren verklaa„ ren." — Men kan niet naalaaten hier eene 011ïieufche zinsverdraaijing op te merken. Immers de voorwaardlyke toeftemming van eenige dier Ridderen aan dien Doormarsch gegeeven, hadc geen zweemzel van begeerte om dit vreemde Krygsvolk in Overysfel te ontvangen; ea fteunde dezelve op *t vertrouwen op 't woord des Konings zo plegtig, althans voor zo verre Overysfel betrof, gegeeven. Nu het daadlyk oogmerk deezer Inrukking ziende, kwamen zy 'er rondborstig voor uit, dac zy, onder het bereik dier Krygsmagt, nier. wilden raadpleegen, als onvermogend om het oogmerk hunner Zenderen te volvoeren. Zodanig een moedbetoon verdiende zeker het fchimpend verwyt niet,hun, in die zelfde Aantekening, toegevoegd, „ dat die weinige Edelen, welke „ met de Drie Steden de Erfftadhouderlyke Con„ (litutie, (zo als men die wel noemen mogt,) „ hadden yernietigd; niet wel begrypende, dat „ door de Omwenteling, die in Deventer hadt plaats „ gehad, de Ridderfchap met die Stad, die nu ons, tegenzeggeiyk de Meerderheid uitmaakte, wel ,, daadlyk zou overgaan tot Herftelling van de zo ,9 onwettig; gefchondc Conftitutie, hadden gemeend D 2 „ daar BOEK. Voorftellen van achttien Ridders met Deventer.  52 DE REPUBLIEK DER L. boek. 1787. Drost van Haxbei'gen, Raasveld tot Heentfe; Voerst tot Aller dink; Graave van Wartensleben tot Euxbergen; Bentinck tot Sckoonheten; Rechteren tot Menningshaven Junior; Hovel tot Nyen/tuis; Sloet tot Everlo; Graave van Heiden Hompesch Junior; Sloet tot Bellinkhof; Sloet tot Weiïerholt Sloet tot Cannevelt, en Sloet tot Olthuü , gingen voort met dusdanige Vooritellen te doen en Befluiten te neemen als de andere, uit de gefchapenheid der tyden voorzien haddert, dat niet misten konden thans ter baane gebragt en vastgefteld te zullen worden. Zy gaven voor met innérlyke aandoening „ daar tegen niets anders te kunnen doen, dan te „ tragten, om zulks nog voor een moment te ver- fchuiven, in hoope, dat zich inmiddels nog de „ eene of andere Resfource mogt opdoen. Ferz, van Stukken by de Ghalmot 11. D. bl. 144—147. Een volgend Tydperk onzer Vaderlandfche Gëfchiedenisfe zaluitwyzen, hoe het eenigen deezer Ridderen verging, zo wegens dit, als uit hoofde van andere Bedryven, ten deezen dage; alleen melden wy hier met een kort woord, ten voorbedde , hoe de Vos van Steenwyk tot Nyerwal, die zich het eerst met zó veel klem hadt laaten hoorcn, kort daar op, zich beklaagen moest over Militair geweld en huisbraak aan zyne Havefaate gepleegd, waar door hy genoodzaakt was zich met de zynen na Drenthe te begeeven. Een befluit waar toe hy te meer kwam; dewyl hem door de Krygslieden nog onderhandfche bedreigingen gedaan waren. Hoe zeer men de geweldenaaryen niet kon ontkennen, wist Raasfeld, Drost van Follenhoven, 'er de gunftigfte glimp aan, en daar mede de Staaten genoegen te geeven. Verzamel, èy de Chautot IX. D. bl. 207—301.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 53 ning te bezeffen den deerniswaardigen, ja tot' den oever van deszelfs ondergang gebragten ftaat van Overysfel—de voornaame ■oorzaak hier van was, gelyk zy fpraaken, te vinden „ in de atteinte, welke men hadt toegebragt aan de zo zeer geze',, gende Stadhouderlyke Conftitutie, met 5, verkorting van zyne Hoogheid den Heer „ Prins Erfitadhouder en Hoogstdeszelfs „ wettige Regten en Privilegiën, en ver„ breekinge van het Reglement van Rer „ geeringe van den Jaare mdccxlviii." Uit deezen hoofde vonden zy zich ver-? pligt Ridderfchap en Steden te moeten voordraagen en op het fterkfte aan te dringen, dat, zonder tydverzuim, ja daadlyk, mogt worden toegetreeden „ tot Herftel9, linge van zyne Hoogheid in alle deszelfs „ wettige Regten en Privilegiën, zo als de^ „ zelve, by het Reglement van mdccxlviii, „ waren bepaald, en overeenkomftig daar „ mede in den Jaare mdcclxvi aan „ Hoogstdenzelven opgedraagen." Het achttiental Ridders, uit wier midden dit Voorftel kwam, omhelsden zelve terftond-, dit kind huns eigen maakzels. De Stad Deventer, reeds gewonnen, viel hun by. Kampen en Zwolk namen het over, en zullen wy vervolgens zien hoe fchoorvoetend, en als gedwongen, de Gezwoore Gemeente te eerstgemelder Stede tot die Befl uiten toetradt, en Zwol gedwongen werd by te vallen. Hetzestal Ridders hieldt zich vast aan de vooraf gedaane Betuigingen. Dit deeden deezen desge- D 3 lyks , L. boek.' I787. Befluite» Jaar geïornen.  L. boek. i;87. Verdere Veranderingen. 54 DE REPUBLIEK DER lyks, wanneer de gemelde Meerderheid goedvondt zyne Hoogheid niet alleen van dit Befluit kennis te geeven, en tevens te verzoeken, om, tot onderhouding van de Rust en Veiligheid, in Overysfel een genoegzaam aantal Krygsvolk in dienst van den Staat hoe eer hoe beter Bezetting te doen houden. Als mede wanneer men, ten zelfden Landdage, bepaalde, het Krygsvolk, ter betaalinge van Overysfel ftaande, zo verre dit gefchort geweest was, weder te betaalen. Gemelde twee Steden mogten dit, voor dien tyd, overneemen, welhaast moesten zy tot alle deeze Befl uiten toetreeden (*). , Van deeze Herftelling des Stadhouders, in alle zyne Waardigheden, gaf men den Volke, by openbaare Afkondiging, kennis. Aan de Leden, die vóór het verbreeken van het Reglement des Jaars mdccxlviii zitting in de onderfcheide Collegien gehad hadden, werden op nieuw de noodige Geloofsbrieven verleend. De Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergaderinge kreegen aanfchryving om zich weder aan hunnen Lastbrieve te houden, met herroe^ ping van het Befluit deswegen in Bloeimaand genomen. Men maakte fchik- king om de breuke tusfchen Gelderland en Overysfel, in den laatften tyd veroorzaakt, te heelen, en de goede verftandhouding met (*) Verzam. van Stukken hy J» A. de Chalmot I. D. bl. 246—249, en 257—260. VHl. D. bl. 1127—233.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 55 met dit Nabuurig Gewest te herftellen ei te bevestigen. Hadden de Kerkleeraars in den laatften tyd, zich niet gehouden aai het voorfchrift des Gebeds voor 'sLand, Overheid, 't zelve werd vernieuwden he doen dier Voorbiddingen, in de voorge fchreeve Orde, wel flipt aanbevolen. — Werden 'er niet weinigen gevonden, die in deezen laatften tyd, in hunne Kansfel redenen veel over Staatszaaken gefprookei hadden: hier tegen zogt men thans t( waaken, door eene bedreiging van het in houden der Wedde (*). Met één woorc men zogt alle gemaakte veranderingen of den ouden voet te herbrengen. Meer deedi men daar toe, dan dit valt buiten het Tydvak, 't welk wy befchryven. Wanneer wy een te rugflaand oog vestigen op 't geen in Overysfel -tot het bewerken der thans omvcrgeftootte Staatsverandering was voorgevallen, zullen wy alle reden vinden om te beweeren, dat alles, wat in dit Gewest omtrent de Grondwettige Herftelling gedaan wierd, met zo veel eenpaarigheids van verre weg het grootfte gedeelte der Burgeren en Regenten doorging, dat 'er geen twyfel valt, of, wat men ook elders moge voorgewend hebben van eene zogenaamde Meerderheid van Staatsleden en Ingezetenen , die voor de zaak des Stadhouders yverden , hy zich daar verzet hebbe tegen de bykans alge- mee- (*) Verzam. van Stukken ly Chalmot I. D. bl. 259—264. D 4 i L. , eoek. I Si t 1 t Aanmer. kingen over deeze Omwenteling.  56 • DE REPUBLIEK DER soek. meene Stem, zo van Burgeren als van Regenten. Deeze overeenftemming tusfchen de Burgeryen en de Regeeringsler den, was ook de groote, zo niet de éénige oorzaak, dat vóór de Omwenteling, door eene buitenlandfche gewapende tusfchenkomst te wege gebragt, géene geweldige flappen, door den Stadhouder, tegen Overysfel konden gedaan worden, die wy in eenige Gewesten reeds befpeurd hebben en nog nader in andere ontdekken zullen. Om hier toe te geraaken was het verfchil over het Regt van Overftemming tusfchen Ridderfchap en Steden reeds in den Jaare mdcclxxxiv , zo verre getrokken; doch door de uitfpraak der Afgezondenen .uit de Bondgenooten gelukkig bygelegd (*). Of 'er grond ware om te verwagten, dat, by eene geheele agterblyving van de tusfchenkomst eener buitenlandfche Magt, een grooter aantal Ridders zich zou gevoegd hebben by de Minderheid uit dat talryk Lichaam in dit Gewest, gelyk eemgen vermoeden, durven wy niet bepaalen. Zekerder gaat het, dat de flap van.Pruisfeu, fchoon ondernomen onder den fchyn eener gevorderde Voldoening van Holland, een algemeener doel, en ten hoofdoögmerke hadt om de gemaakte Hervormingen door geheel het Gemeenebest te vernietigen, en alle verdere poogingen ten deezen einde te doen. llaaken. Dit valt in 't ooge als men (*) Zie dit (tuk in h breede in onze Fackrl. Eht, )#• O, fci. 45-/4*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 5? men bedenkt, welke Hervormingen reeds in Overysfel gemaakt■ waren, en welke 'er nog moesten gemaakt worden om den invloed des Stadhouders op de Regenten en de Regeeringsvorm alleen op het bekende Regeerings Reglement (leunende, buiten werking 'te ftellen; als men zich herinnert welk eene gelukkige overeenkomst deswegen tusfehen de Meerderheid der Staatsleden en de genoegzaam algemeene begeerte der Ingezetenen zich allerwegen liet zien; en daar by voegt de onmogelykheid om de wettige Keuren der Magiltraatsperfoönen van de drie Hoofdlieden te kunnen vernietigen, zo lang de Stadhouder verflooken bleef van de willekeurige goed- of afkeuring der jaarlykfche Keuren van Gemeenslieden en Burgemeesteren. Om dit tegen te werken en overhoop te werpen, was ook in dit Gewest een ëüft tengewoon middel noodig, en dit vondt men, met Doortocht voor Pruisfisch Krygsvolk door Overysfel te vraagen. Om het in Holland ter bewerking der gevorderde Voldoening te brengen, was het niet noodig Overysfel aan te doen; zelfs trok geen noemenswaardig gedeelte uit dit Gewest na Holland, en zulks gefchiedde nog eerst naa dat de Omwenteling reeds daar gefield was. Ook zullen wy de Steden van -Overysfel, ter nadere befchouwing, intreedende, de zigt■ baarde fpooren zien, dat de Intocht der Pruisfifche Krygsbenden drekte om ook daar de bedoelde Staatsverandering te.verporzaaken; D 5 Schoon L. SOEK,  58 DE REPUBLIEK DER h. BOEK. I7R7Gefleldbeid te Deventer A ires der n; 'uwe Gecommitteerden. Schoon de drie Hoofdlieden deezes Gewests alle des blyk en bewys opleeveren, zullen wy het doorflaandfte te Deventer aantreffen, en daarom aan die Stad de eerfte plaats geeven. Hoe het reeds in den verftreeken Jaare,te dier Stede, begon te woelen, over de vernieuwinge van het Stads Regeerings Reglement, de des misnoegden zich vereenigden, en de oude Burgergecommitteerden , onder wier beleid die zaak reeds zeer verre gebragt was, wilden afgezet hebben, en nieuwe Gecommitteerden voor zich aanflelden, is reeds door ons opgetekend , en tevens vermeld , dat de hoogloopende verdeeldheden, deswegen gereezen, die vernieuwing deeden vertraagen en tot een volgend Jaar verwylen, en deswegen , binnen Deventer, onlusten ontflonden, die onder de voorvallen, in 't volgend Jaar plaats moesten vinden (*). Aan deeze toezegging te voldoen, behoort thans tot onze taak. De woelingen der Partyfchappe zullen hier, onder eene afzigtige gedaante, te voorfchyn treeden, Deventer, als een tooneel vol verwarring zich aan ons oog opdoen, blyk by blyk opleeverende hoe het zaad der verdeeldheid daar met ruime hand gezaaid, een weeligen waschdom bekwam, en een oogst van iledelyke rampen teelde. De Regeering van Deventer hadt, reeds, in denvooiieeden Jaare,den aanzoekeeniger Burgeren, om nieuwe Gecommitteerden, waar (*) Zie onze Faderl. Hifi. XUI. D. bl. 77.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 59 waar op zy meenden alleen vertrouwen te kunnen ftellen, van de hand geweezen. Men zette het werk des Stedelyken Regeerings Reglements voort. Op den twaalfden van Louwmaand vergaderde de Gemeente om elkander de bedenkingen, over de aanmerkingen der Magiftraat deswegen mede te deelen, ter kennis van de Magiftraat te brengen, om vervolgens in eene Vergadering van Raad en Gemeente in orde gebragt en ter drukpersfe bezorgd te worden. Doch te deezer Zamenkomfte bragt de Heer Adam Persoon, Voorzitter van de Gezwoorene Gemeente, een Verzoekfchrift te voorfchyn. Een Verzoekfchrift, hem ter hand gefteld, door eene Commisfie uit de Gecommitteerden en Keumooten der Gildens. 't Zelve hieldt een verzoek in om alle raadpleegingen, het verbeteren van het Regeerings Reglement betreffende, op te fchorten, tot den tyd dat zy hunne Bezwaaren zouden hebben ingeleeverd. Gemelde Voorzitter der Gezwoorene Gemeente kreeg last de Oveiieeveraars dee-v zes Verzoekfchrifts, ten zynen huize teF ontbieden, en aan te zeggen, dat de Gezwoorene Gemeente, de nieuw benoemde Gecommitteerden, niet konde of wilde erkennen : dewyl de oude Gecommitteerden, als alleen in den Jaare mdcclxxxv wettig aangefteld, en nimmer wettig afgezet, in hunne byzondere befcherminge genomen waren, met verbod om eenige nadere Adresfen of Verzoekfdiriften op naam van Gil- L. BOEK. 't Zelve erwor- cn.  6o DE REPUBLIEK DER L. BOEK. 1787. Voorzorge tegen dwangmiddelen ' i 1 i Hervatte pooging ; der nieu- i we Ge- : committeerden, i « » i 1 1 3ildens en Burgery in te dienen. Met by^evoegde verklaaring, dat hun Ed. zouden roortvaaren met het nieuwe Ontwerp eens lleglements, zo ras mogelyk, in orde te brengen, en vervolgens de Burgery weder Dp te roepen; ten einde een ieder gelegenheid zou vinden om zyne Bezwaaren 3p te geeven, en dan met Meerderheid ran alle de Stemgeregtigden, het Nieuwe [legeerings Reglement in te voeren. De Raad en Gezwoorene Gemeente, laar op gefcheiden, met affpraake, om, ien vyftienden van Louwmaand, weder te /ergaderen, en dan de laatfte hand te legden aan het Ontwerp des Reglements, Heet le twee tusfchenbeiden verloopende dagen liet zonder dugten, dat men als dan een /ernieuwde pooging zou doen om de nieuve Gecommitteerden erkend te krygen. Den aart der Verzoekeren kennende, waren zy bevreesd voor onaangenaamheden ;n dwangmiddelen; tot welker weering zy "chikkingen beraamden. De dag der hervatte Byeenkomst brak tan. Naauwlyks waren zy vergaderd, of iet welvoorziene flerke Adres van de nieu.ve Gecommitteerden , om in die hoedanigleid erkend te worden, kwam ter tafel. De Raad en Gemeente befloot, om, {laante de Vergadering, de twee algemeene Duderlieden der Gilden te roepen om de Vete van Qualificatie te toonen: één hunïer kreeg last op het Stadhuis te blyren. De overige nieuwe Gecommitteerden varen, voor het meerenieel, met anderen van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 61 van hunnen Aanhang, nevens den Burgemeester Putman in een Koffyhuis gegaan, en van daar hadt gemelde Burgemeester, de groote Voorganger in dit werk, zich na het Gildehuis begeeven. In dit Gildehuis meende men te mogen vastftellen , dat de Acte van Qualificatie berustte, dat de overleevering niet gemak lyk zou toegaan, en de rust der Stad groot gevaar zou loopen van geftoord te worden. Men befloot het Vrycorps in de wapenen te doen komen. Dit gefchiedde zonder trommelflag. Op rondzegging der Corporaals , waren weldra dertig Leden in de wapenen, die last kreegen om zich na 't huis des Collonels A. Persoon te begeven, en de twee Veldflukken te geleiden, by welken de Kanonniers zich reeds bevonden. Het getal der Gewapende Burgeren groeide intusfchen aan. Ruim honderd en vyftig Man tellende, trokken zy, met de twee Veldflukken tot voor het Stadhuis, waar de noodige Krygsvoorraad aan de Manfchap, nu tot meer dan twee honderd aangegroeid, werd uitgereikt. De helft deezer toegeruste Manfchap bleef, met één Veldftuk, voor het Stadhuis ' om 't zelve te bewaaren. De andere helft toog met één Veldftuk, onder den Major; Besier, op last der> Regeeringe, verge-' zeld door een Stadsbode, na het Gildehuis, om de Acte van Qualificatie op te eifchen. Op 't volvoeren van deezen last kreeg de Bode een weigerend antwoord, enbragt het ten Stadhuize; weder te rug keerende met last aan L. KOEK, 1787. Het Vrycorps in de Wapenen gebragt ottl de Acte van Qualificatiemag;ig te worden. De uit. eevering laar van reweijerd.  6i DE REPUBLIEK DER L. ; BOEK. i 1707- ! Gedreigd en geftild ( Oproer, j ( 5 C c \ 2 1 < V ï t t i { Gedraage Voor- ^ zorg. , 1 i < -'1 ian den Heer Besier, om voor het Gillehuis zich te blyven onthouden. Het stadhuis werd door Schildwagten bezet, net ftriktcn last, om zonder uitdruklyk jevel, niemand, dan de Regeeringsleden :n Bodens, op of af te laaten gaan. In deezen onaangenaamen ftand bleeven le zaaken tot 's avonds ten vyf uuren; wanïeer een inkomend berigt vermeldde, dat mder het Gepeupel beginzels van oproer ;ich vertoonden , dat het opbreeken der traaten , om fteenen ter aanrigtinge van >alddaadigheden te krygen, aanduidde wat iet Graauw in den fchild voerde. Op ;undfchap uitgezondene Gewapende Manchap vondt wel iets dergelyks; doch het erigt vergroot. Toen egter het gedeelte er Burgeren, ten zes uuren, last kreeg m van voor het Gildehuis af te trekken, /aren 'er fteenen genoeg geraapt om deee de Burgers naa te werpen. Dit trof iet Grenadier Pelotton, onder den Capitein Ichimmelpenninck., 't geen zich, daar nen met verkeerd front aftrok, agter aan levondt. Onmiddelyk front maakende, oog hy, met geveld geweer, op den met teenen fmytenden hoop in, die, 'er eeni;e gekwetst zynde, verfloof. Het geheele gewapende Vrycorps kwam veder by een, ftelde een wagt, en twee /eldftukken voor de Latynfche School, hans een Wagthuis, geplaatst hebbende, cheidde het uit elkander. Zo deedt ook le Raad en Gemeente om 's anderen daags veder te vergaderen. Eenige Perfoonen wa-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 63 waren gevat; doch werden kort daar naa weder ontflaagen. Behalven een Soldaat, die tot acht dagen zittens op water en brood en eene tweejaarige gevangenis verweezen werd; en een Vrouwsperfoon, dat in het oproerig gewoel deel genomen hadt, en bekend ftondt aan het Huis van Putman veel verkeerd te hebben, uit welke men dagt eenige nadere Opening, met betrekking tot het bedryf der Gildens, te zullen kunnen haaien. De oproerige beweegingen van den voorigen dag bewoogen den weder vergaderden Raad en Gemeente tot het herhaalen eener Afkondiginge tegen dit rustftoorend bedryf; by welker afleezing, die veel Volks Stadhuiswaards lokte, de gewapende Burgers, die de wagt betrekken zouden, gefchaard ftondt. Uit Raad en Gemeente was eene Commisfie benoemd, beftaande uit de Burgemeesters Sloet , G. J. Jordens , Weerts en Tichler, en de Gemeenslieden L. Bannier, Terpstra, H. J. Jordens, Budde, Dumbar, G. J. Jacobson, 'sGravesande en Besier. Men hieldt "intusfchen aan met het meer-1 maals betoonde misnoegen tegen de Regee- 1 ring in gefchrifte dezelve onder 't oog te ( brengen. Een allerdoorfteekendst blyk hier \ van was een Verzoekfchrift, door denieu- c we Gecommitteerden, den achttienden van1 Louwmaand, ingeleeverd. Vier eifchen behelzende. In de eerfte plaats wilden zy alle Raadpleegingen over de Ontwerpen van Provinciaale en Stedelyke Regeerings L. boe ic. I787. Gedaane Al'kondiSiag. / erzoek- chriften ifchen Ier nieu- ire Ge- omrnit- ierdea.  64 DE REPUBLIEK DER L. B9£ K, 1787. rings Reglementen;, zo by de Commisfie van Raad en Gemeente, als by de Magi* ftraatsleden geftaakt ; allen ontfiag van Eeden, wegens het Provinciaale en Stedeiyke, ingetrokken, en alles wat deswegen gefchied mogt weezen, vernietigd en het oude in kragt herfield hebben. — Ten tweeden vorderden zy fpoedige fchrifdyke verzekering, dat de Gildens en Burgery zouien gehandhaafd worden by derzelver Regten en Voorregten ; om bovenal geen Roomschgezinden ,behalven de reeds byÜfurbatie toegelaaten Mennonieten, daar in te gedoogen. Ten derden eischten zy even zodanig eene verzekering, dat geen Roomschgezinden en Mennonieten, voor Stembevoegd ien of Stemgeregtigden over de Privilegiën en Voorregten der Gildens, en die geene,, welke aan het Burgerregt verknogt waren, zouden erkend worden (*), . Ten vierden, dat, binnen korte dagen, de Burger-gecommitteerden door hun gewraakt, Voor wettig afgezet zouden aangemerkt, ert de door hun nieuw benoemden alleen voor wettig gekoozene erkend worden. „ Anders," dit lieten zy 'er woordlyk op volgen, „zouden Gildens en Burgery „ zich in de dringende noodzaaklykheid „ bevinden, om, zo dit Adiés wederom „ als voorheen, het zy iri een of ander „ opzigt, mogt van de hand ge weezen, „ of (*) Meti zie, wegens deezen haat tegen Roomschgezinden en Mennonieten te Deventer, onze Vadert* tiist. XIÜ. D. bl. 71.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 9, of met een verwylend ftilzwygen beant„ woord worden, tot hun leedweezen, „ fchoon met wederzin," de toevltfgt moe„ ten neemen tot die -wegen en middelen, „ welke hun, tót bereiking van dit een „ en ander, nog waren overgebleeven om „ zich tegen allen wydercn indragt in haa„ re dierbaarfte en ónfchatbaarfte Regten „ en Voorregten , onder Gods afgefmeék„ ten Zegen, met alle bedaardheid, doch „ te gelyk met alle gepaste Cordaatheid, te beveiligen." Aan de oude Burger-gecommitteerdens, I zo zeer by deeze Partye in haat, zonden < de nieuwe eene Infinuatie t'huis, by welke " zy vervallen verklaard werden van hun Post, f en men voor van geener waarde hieldt, ti wat zy te zamen, of afzonderlyk, in naam n van Gildens of Burgery, mogten verrigt2, hebben, met gedreigde fchavergoeding op' hunne Perfoonen en Goederen. Van deeze Infinuatie gaven de oude Gecommitteerdens kennis aan den Raad en de Gezwoorene Gemeente. Dit driftig, dringend en dreigend voort- ] liaan, deezer fteeds woelende Partye, bragt R te wege dat een aantal der Regenten, dierj zo langen tyd reeds tegen dien ftroom had- * den moeten oproeijen, des verdrietig wor- w dende, verklaard hadt, liever terftond Van bi het Raadhuis te zullen aftreeden, hun Re- n( geeringsampt nederleggen, en buiten de % Stad te gaan woonen, dan de laatst gedaa-Vé ne Voorflagen toeftemmen. Dit door de te; Stad bekend geworden, deedt de veront■XV1IL Deel. E waar- L. ïoek. »e oude tecomïitteeren een ïfinuae hun;r Afittingehuis ge> >nden. ïenig© egeeigsle;n des oede» ilden m pojt derlego n, en Stad rlaa1.  66 DE REPUBLIEK DER L. boek. 1787. Adres tt hunner bemoedi giug. waardiging tegen de Opftookers dier buite nipoorige beweegingen, en vooral tegen Putman , den Steller van het Verzoekfchrift, gaande worden, als mede het befluit neemen om zich te vereenigen, en die bedoelingen der onrustftookende Partye daadlyk te keer te gaan. Ten deezen einde ftrekte een ter tekening gelegd Adres, by 't welk de Onder'tekenaars verklaarden, „ dat zy den critie,, ken en verwarden toeftand der Stad De„ venter en derzei ver weldendende Burgery „ thans met de uiterfte aandoening befchou„ wende, zich verpligt vonden, om, als „ cordaate Vaderlanders, de Magiftraat en „ Gezwoorene Gemeente, tot alle cordaa„ te Befluiten aan te moedigen; als ook „ om de vrywillige Burgermïlitie onder de „ wapenen te houden; ten einde de Deli„ beratien, welke door Raad en Gemeente „ genomen mogten zyn, of nog genomen mogten worden, om het fchadelyke en „ drukkende Regeerings Reglement te ver„ nietigen; de Rust en Veiligheid in de „ Stad, welke door een oproerige hoop 5, fcheen verbrooken te zullen worden, te „ herftellen en te bevestigen , met alle „ kragtdaadige middelen; ja, des noods, „ metLyf en Goed, te zullen helpen main„ tineeren, om zo, onder Gods Zegen, „ de Rust en Veiligheid te herftellen, en „ by de eerfte oproerige beweegingen, als „ Mannen van Eer, cordaat met de Wa„ penen voor het Raadhuis te verfchy- nen." Dit  VERENIGDE NEDERLANDEN. 67 Dit getekend, en op den twintigften vat Louwmaand, door zes Burger-officieren, aar Raad en Gemeente ingediend Adres, was daar hoog.st welkom. Raad en Gemeente betuigden fehriftlyk hun genoegen, wegens den Yver der goede Burgeren en Ingezetenen, die zich by hun hadden willen vervoegen met de gedaane verklaaringen van bereidvaardigheid, om van hunnen kant alles toe te brengen wat firekken kon om de noodige verbetering, in de Regeeringswyze, te wege te brengen, en inmiddels de rust en veiligheid binnen de Stad te bewaaren. Zy verzekerden de Inleeveraars van hun befluit, dat voor alle die geenen, welke, ter gelegenheid van die beveiliging, mogten verminkt, gekwetst of gedood, als mede voor hunne Weduwen en Weezen, van Stads wege, zou gezorgd worden. Desgelyks vernamen zy met welk een oog de Commisfie het ingediend Verzoekfchrift der onophoudelyk woelende Burgeren inzag, „als, fchoon onder bedekte „ uitdrukkingen, voornaamlyk bedoelende „ om de Oranjeparty, binnen Deventer, we„ der op den throon te helpen; dat de „ Regeering genoeg betoond hadt ongene„ gen te zyn, om aan de Verzoekenfy „ duidelyk ftrekkende om den nadeeligen „ Stadhouderlyken invloed te behouden, „ de Stad en Provincie onder het Oranje- „ juk te brengen, te voldoen, Dat, „ hoewel een groot aantal Regenten, zelfs 3, verklaard hadt liever op 't oogenblik het „ Stadhuis en hunne Posten te willen verE 2 iaa ! L. BOEK. 1787. Hoe welkom, en. daar op gemaakte fchikkingen*- Hoe men het ingediendeVerzoekfchrift inzag.  68 DE REPUBLIEK DER L. SOEK. I?87. Welke maatregels men ter weeringe van 't zeiven noodig oordeelde. „ laaten, en zich zelfs met 'er woon na „elders begeeven, dan daaraan toegee„ ven, en onder eene Burgery, die toonde „ hun te wantrouwen, en aan de oprok„ kening van een Oranjecabaal gehoor te „ geeven, te blyven woonen, het egter „ niet aan de zodanigen ontbrak, welke „ oordeelden, dat niet te moeten doen, „ vóór dat zy daar toe, ingevolge van de „ Bedreigingen, in dat Verzoekfchrift dui„ delyk opgeflooten, door overmagt van „ geweld genoodzaakt werden. Dat de Commisfie, fchoon nog niet in ftaat om een volledig verflag op dat Verzoekfchrift aan te brengen, oordeelde, dat Raad en Gemeente inmiddels de noodige orders behoorden te ftellen, „ om de Rust' „ en Veiligheid binnen de Stad te bewaa„ ren, waar toe onder andere zou kunnen „ dienen, by deezen te bepaalen, dat alle „ Schade, die een iegelyk binnen Deventer „ woonagtig, door openbaar Geweld, in „ deeze tydsomftandigheid, mogt lyden, „ uit de Stads Kasfe, zou worden herfteld." Wyders vertrouwde de Commisfie binnen kort te zullen kunnen toonen, „ dat „ de Requestranten, door den Infteller „ van het Request elendig misleid waren, „ dat men hun, tegen hun eigen oogmer,, ken, hadt doen aanwerken, en 'er dus ,, grond van hoope was, dat zy van hun„ ne dwaalingen zouden te rug komen." Dit Verflag vondt onmiddelyke goedkeuring van Raad en Gemeente, die de Commisfie van het Defenfieweezen tot het  VERENIGDE NEDERLANDEN. 69 het doen der noodige voorzieningen vol magtigde. Zodanigen onder de Devenlerfche Bur gers, die buiten ftaat waren, of het onge oorloofd rekenden, de Wapenen te gebrui ken, bleeven niet werkloos, maar toondei hunne geneigdheid voor de ■toenmaaligi Regeering, en hunnen afkeer van de woe lingen der Tegenpartye, door een ernftigei aandrang om de Stigters en Bevorderaar; van de misleiding der Burgeren op te (peuren , en naar regten, tegen dezelve te handelen, en de door hun misleide Burgers tot betere gedagten en maatregelen, op de best mogelyke wyze, te rug te brengen; met toezegging om, naar hun uiterfte en beste vermogen, alles te willen bybrengen, wat zy tot befcherming en onderfteuning der hooge Regeering, oordeelden te kunnen doen. Eenigen der Kerkleeraaren, zo van de Franfche en Nederduitfche, als Doopsgezinde Gemeente, trokken zich de zaak van detoenmaaligcn Raad en Gemeente ten ernftigften aan. Den Leeraar der Franfche Kerk Villepoix, ging naa, dat hy in perfoon de wagt gewapend betrok, en liepen de Predikanten van Eyken, Suermond (*), Hogewal en Bosveldt, met Kuiper. Leeraar der Doopsgezinden, als Voorftanders der (*) Deeze hadt zich, in den voorleden Jaare, bovenal doen kannen als een rechttchaapen Vaderlander, toen hy, op den Keurdag der Regeering, eene Leerreden hielde, waar in hy het Geluk'van een folk onder eene verflati dige en braave, bet OhE 3 S.e' - L. BOEK. - i?87. . Dit ook aangedrongen: door geen Wal penhan, delende ' Burgers. Kerkleeraaren aan de zvde der Rejjeeringe.  7ö . DE REPUBLIEK DER L. BOEK. I787. Sterk Befluit op het Verzoek'fchrift genomen. der Regeeringe, en Wederpartyen der Misnoegden , op eene haatelyke wyze in 't oog der Stadhoudersgezinden, die geene fmaadredenen te lasterlyk vonden, om dezelve tegen hun uit te braaken. Het leedt niet lang of Raad en Gemeente nam, ten opzigte van het zo veel gerugtsmaakend Verzoekfchrift, een fterk befluit, hier op neder komende, dat dit Adres, als behelzende verzoeken, die rechtftreeks tegen de uitdruklyke begeerte van verre het aanzienlykfte gedeelte der Burgerye aanliepen, alle beantwoording, van de zyde der Regeeringe, onwaardig was, en derzelver hoogfte verontwaardiging verdiende. Dat voorts Raad en Gemeente , zich houdende aan de gronden van het antwoord op voorige Adresfen gegeeven, thans, voor de laatfte maal, de Inleeveraars op 't ernftigfte aanpreezeu en gelasten , om, naa het ontvangen van dit Raadsbefluit, zich ftiptlyk te onthouden van, op eenigerhande wyze, zich als. Gecommitteerden en Keurnooten van Gilden en Burgery te gedraagen, en Gilden of andere Collegien, in die hoedanigheid , by een te roepen. Wie zich ftrydig hier mede gedroeg, zou onmiddelyk verklaard worden zyn Burgerregt verbeurd te hebben: ook zouden de zodanigen, dewyl men hun niet langer kon aan- ;ehk van V zelve onder eene verflandlooze en onfefebikte Regiering, febetfie. Dit meesterftuk van iraderlaridlievende weifpreekenheid'werd te Deventer by G. Brouwer uitgegeeven.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 71 aanmerken als door den Infteller' van het Adres misleide Perfoonen , verantwoordelyk weezen voor alle onrustige Beweegingen en derzelver gevolgen, welke door hun toedoen, vervolgens in Deventer zouden ontdaan, waar voor zy ftraffe, naar bevinding van zaaken, zouden te wagten hebben. Ten naderen bedwange van deezen onrust berokkenenden geest iirekte een Be (luit, op dien zelfden tyd genomen, en aan de Olderlieden der Gilden toegezonden, by 't welke Raad en Gemeente het denkbeeld tegen gingen, waar op het door hun gewraakte Verzoekfchrift gegrond was, en 'l geen men ingang-zogt te doen krygen,als of de Gilden, op zich zei ven befchouwd. eenig regt zouden hebben, om zich met Regeeringszaaken te bemoeijen, en zelfs dö Regeeringsleden van derzelver Poster feitlyk te mogen verlaaten, daar door inbreuk doende op de Regten in 't algemeer aan de goede Burgery toebehoorende, 011 der welke de Gildebroeders zelve behoor den. Verklaarende dat Raad en Gemeentf geene andere Regten aan de Gilden kon den toekennen dan die op derzelver Gilde zaaken betrekking hadden. Hier toe rie pen zy een Raadsbefluit in van den Jaar mdclxxxiii, waar by de Olderluiden vai de Gilden verboden werd de algemeen Gilden te zamen te roepen, dan alleen ove zaaken het gemeene Gildenhuis raakende ;te zy zy daar toe by zonder verlof verkreege mogten hebben van de Heeren des Raac E 4 ov L. B OEKi I787. Befluit de Gilden betreffende. 1 1 r ti n Is ;r  72 DE REPUBLIEK DER Lr BOEK. Verzoekfchrift de Regeeringsveranderingbetreffende,door VAN DER Marck overgeleeverd. 1 ( . \ < i t d over de Gilden; met verder verbod aan de Gilden om anders , dan ieder afzonderlyk, by een te komen, en om zich met andere zaaken, dan die hun byzonder Gilde'raakten, en wel byzonder om zich met zaaken van Regeeringe te bemoeijen.. De Aankondiging, wegens de Vryheid welke voorts ieder hadt om zyne gevoelens ten aanziene van de Staatsgefteldheid te mogen uiten, in den voorleeden Jaare gedaan (*), werd thans hernieuwd. De Hoogleeraar F. A. van oer Marck , een fterke fteun des Patriottifchen • Aanhangs in Deventer, leeverde aan 't hoofd eener Burgercommisfie, uit naam van een aantal Ondertekenaaren, een Verzoekfchrift in, betrekking hebbende op de binnen weinig dagen aanftaande Regeeringsverandering, gepaard met een ter zaake dienende Vooraffpraak. In 't zelve zich beklaagd hebbende over de vertraagingen der Invoeïng eens verbeterden Stads Regeerings Reïlements by aanhoudenheid in den weg geworpen, om ware het mogelyk eene geïeele verydeling te bewerken, betuigden :y te begrypen, dat het, uit hoofde van Ie kortheid des tyds, niet wel mogelyk ras, vóór de aanftaande keur, een geheel ■erbeterd Reglement, in plaats van het )ude, daar te ftellen; dewyLhet niet den:elyk was, dat onder een vry groot aand van Menfchen, de gevoelens derrMeererheid,over elk byzonder punt,.van,het Nieu- (*) Zie onze Fsderl. Hift. XIII. D. bl. :m  VERENIGDE: NEDERLANDEN. 73 Nieuwe Reglement zouden overeenkomen; doch durfden zy tevens, als eene beweezene waarheid a'anneemen, dat de ganfche weldenkende Burgery hier in, als- een der voornaamfte gronden van Verbetering overeenftemde, „ dat voortaan alle Stadhouder„ lyke Invloed op de Verkiezing van de 5', Regeering der Stad Deventer behoorde „ op te houden ; en deeze van de Burgery „ alleen , als den wettigen Souverain,. af„ hangelyk moest zyni" Op dien grondflag vestigden zy hun Verzoek, „ dat vóór de aanftaande Keur „ een Befluit ter affchaffinge van het oude „ Reglement, voor zo verre het de Stad ,, Deventer betrof, mogt worden genomen ; „ dat voorts de Magiilraatsperfoonen, die „ op aanftaande Petri- dag zouden gekoor „ zen worden, zonder des Stadhouders „ goedkeuring, daadlyk in den Eed zou,V den genomen worden: naa dat zy egter „ alvoorens allen, hoofd voor hoofd, ver,-, klaard zouden hebben, genegen te zyn „ om van goeder harten mede te werken „ tot een nieuw-en verbeterd:Reglement, „ waar by de Regeering vry en van den „ Stadhouder onaf hangelyk werd gefield, „ en de keur der Gemeenslieden, volgens ;een Plan nader te bepaalen, aan de Bur„ gery werd overgelaaten." | ■ Niet vru'gtlóos was dit Verzoekfchrift ten, twee dagen, daar op volgenden, Keur- " dags. ■ Wanneer door de Gezwoorene Ge- 31 meente zelve de plaats eens Medelids, -opengevallen door het affterven van Mr. E 5 Joost L. BOEK. I787. Hegee» ngsveridering.  74 DE REPUBLIEK DER L. BOEK. I787. i S i . C By voorraad ontworpen "j Artyke- ' len. 1 c I e r Joost Jordens, vervuld werd met de Persoon van Gerard SchimmelpEnninck Junior. Vervolgens werden door dezelve uit het Collegie van de Magiftraat verlaaten de Heeren Mr. Gerh. Gysb. Joan van suchtelen, Ml'. SlGR. de scherper, M. W. Ant. Eekhout , Mr. J. L. Bosc de la Chalmette en Joan van Suchtelen, voor welken tot nieuwe Burgemeesteren verkooren en terftond in den Bed genomen werden de Heeren Mr. Gerh. Jac. Dumbar, Mr. Gerh. Joan Jacobson, Mr. Jan Jelle Bannier en Mr. Adam Vyfhuis. Zonder eenige rustiloorende béweegingging deeze Regeeringsverandering toe. Een gedeelte van de vrye 3urger Krygsmagt was , uit voorzorge, by iet Raadhuis geplaatst. Verwierf de Serkleeraar Suermond , in den voorleeden f.iare, door zyne Leerreden vóór de Keure redaan, veel eers by de Patriotten, men ;waaide nu den wierook van lof toe aan le thans gehouden Kerkleerreden van diens \.mptgenoot Bosveldt. De Patriotten voeden veld winnende in Deventer, 'lagen, by voorraad, eenige Arty:elen, welke als Grondwetten zouden kunlen dienen ter Tekeninge. By dezelve werd Ie Oppermagt aan het Volk toegekend; tet jaarlyks openleggen der • Stadsrekenin;en bepaald, als mede dat de Burgers niet nders, dan naar Wetten in onze Landtaal* efchreeven, zouden geoordeeld worden, n de vastftelling van de Vryheid' der Drukersfe. i :d ioo'; .•n.'l.....  VERENIGDE NEDERLANDEN. 75 Geene geruste voortgang in het werk der Hervorminge was het lot der Deventerfche 1 Patriotten. Reden van dugten greep hun eerlang aan, toen, in het nabuurig Gelderland, by het ontwapenen der Genootfchappen en Schuttcryen, het draagen van Oran- * jetekenen doorbrak. Dit vreesden zy mogt j. tot Deventer overflaan, waar het groot aan-1 tal Stadhoudersgezinden, wel bedwongen, * maar geenzins te ondergebragt was, en zeker een gunftig tydftip afwagtte om zich Over dien dwang eerlang wraak te verfchaffen. Vrees dat deezen, door aan Burgerplaa-; geryen reeds gewoon Krygsvolk van Gel- i derfchen bodem geholpen, de handen mog- è ten uitfteeken en binnen Deventer eene deer-t; lyke rol fpeelen, bewoog de Patriottifche Party te dier Stede om. een aantal Zwollenaars, ten hunnen byfland, in te roepen , die onverwyld opkwamen, en ten getale van honderd en vyftig, op den acht en twintigflen van Zomermaand, binnen trokken. Eenigen hunner,'s volgenden daags vroeg, voor by het Huis gaande waar de Oranje- b gezinden vergaderden, en boven de deur * Burger-focieteit leezende, traden binnen, \ en eischten Morgendrank. De Kastelein r weigerde dien te tappen: dewyl het geen z openbaar Huis was; maar aan eene Sociëteit toebehoorde. Hy verwittigde de Leden van het voorgevallene, en werden deezen dien morgen by een geroepen, tegen den tyd dat men een beloofd herhaald \t- zock L. OEK. 1787- Vrees oor de )ranjearty in )evcn- 'wolfde lulp aan e Paiotten. Gevegt y het urger- >cieteits nis der rinsi?e- inden.  76 DE REPUBLIEK DER L. BOEK. I787. Hetzelve onderzogt en gellooten. zoek der ZwoMenaaren verwagtte. Zy kwamen en vorderden Morgendrank. Op last der Leden floeg de Kastelein dien eisen af. Dit hadt hoogloopende woordwisfeling van wederzyden ten gevolge. De Leden van het Burgercorps des verwittigd, begaven zich na de Alarmplaats. Met zeer weinig Manfchap fchoot de eerst gereed zynde Officier toe, en deedt, daar reeds van den anderen kant, zo zommigen willen, gefchooten, althans geweld gepleegd was, terftond vuuren, met dien uitllag, dat drie Leden der Sociëteit terftond fneuvelden,. en twee kort daar naa aan de bekomene wonden overleeden. Geen dooden, maar eenige Gekwetften, telden de Gewapende Deventerfche Burgers. Verbitterd namen zy het Huis, welks toegangen terftond bezet werden, in. De Genootfchapsleden, in 't naauw gebragt en voor de wraak der getergde Burgeren dugtende, zogten een goed heen komen, met over dak en muuren te klimmen, en zich in nabuurige huizen te bergen. Veelen ontkwamen het. Dan by het onderzoek dier huizen vohdt men nog een twintigtal , wier naamen opgefchreeven; doch zonder eenig leed, op vrye voeten gefteld werden. Inmiddels hadt men de 1 Stads Poorten geflooten. Het Geregt toefde niet met het Societeitshuis te doorzoeken , en de Papieren na het Stadhuis te doen brengen. Twee Perfoonen, die zich voor hoogst oproerig iiadden doen kennen, werden in hegtenis genomen, en drie Officieren der Burgery, die  VERENIGDE NEDERLANDEN. 77 die Leden deezer Sociëteit geweest waren, onbekwaam verklaard om de Stad te dienen, De vernietiging der Sociëteit volgde welhaast, wordende de Leden verboden, om, waar het ook zyn mogt, Vergadering te houden, onder bedreiging van als Verftoorders der öpenbaare rust te zullen geftraft worden. Men rekende het aantal der Leden op omtrent vyf honderd. De ftoorenis deezer by de Patriotten lang gehaatte Zamenkomst, in het Huis het Dorstige Hart, was wel van veel beduidenis; doch bragt de woelende Party niet te onder. Vrees dat deeze verbitterd het hoofd zou opfleeken, deedt het binnen trekken van nog honderd en vyftig Gewapende Schutters uit Bathmer en Rysfen een geluk rekenen. De bekende vermengde gevleidheid der Schutterye bewoog de Regeering de geheele Burgery te ontwapenen, uitgenomen de Officieren en verdere Leden van de Burger-vaandelen, die onder het Burger-corps dienst deeden, als zynde volkomen bevoegd om de wapenen, even als voorheen, te blyven draagen, en tot verdeediging van Stads Vryheid en Onafhangelykheid te gebruiken. Hier toe werd ook gelegenheid gegeeven aan allen, die gereed en geneegen waren, terftond op het Stadhuis te verfchynen, en deeze Verklaaring af te leggen. „ Ik beloof en verzeker , dat ik deeze „ Stad, naar myn beste vermogen, tegen „ de Wederinvoering van den voorigen „ Stadhouderlyken Invloed, entegen allen L. BOEK. I787. DeSchut:ery deels 3iitwapend.  73 DE REPUBLIEK DER L. BOEK. I787. Voorzorge, ten opzigte van het Gelder scb Krygsvolk digt by Deventergelegerd. „ geweld van deszelfs Voorftanders ge„ trouwlyk zal helpen befchermen, en dat „ ik daar toe de Bevelen van de Regee„ ring behoorelyke gehoorzaamheid zal „ bewyzen!" Het gevolg deezer Afkondiging was, dat het grootfte gedeelte der Schuttery, ten getale van ruim vier honderd man, ontwapend wierd. Des niet tegenftaande kon men door de verleende hulp de wagten verdubbelen. Tot meerder zekerheid plantte men voor het Raadhuis het Gefchut. Van binnen was , door de gemaakte fchikkingen, de vrees voor oproerige beweegingen en gewelddaadigheden wel verminderd , doch het duchten voor alle ftoorenis niet geweeken. Op Geldersch Grondgebied, zeer digt onder de Stad, by de Herberg de Dood, aan de overzyde van den Tsfel, hadt eenig Geldersck Krygsvolk, zo Voetknegten als Ruitery, post gevat. Deezer nabyheid ergerde e enigen der Vrycorporisten binnen Deventer zich bevindende, en anderen, vol heete drift, wilden'er op los gaan, om ze te verjaagen. De Deventer fcke Regeering, bevroedende, dat dit Krygsvolk door Staaten van Gelderland was afgezonden, ter dekkinge der nabuurige Ridderlyke Huizen, en de Ingezetenen op de Velum, deedt de Schipbrug wegneemen, om daar dooi- een geval te voorkomen, waar aan men de eerile oorzaak van openbaare vyandfchap tusfchen Overysfel en Gelderland zou kunnen toefchryven. Zy ieedt meer. Eene Afkondiging van de na-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 79 nabyheid deezes Gelderfchen Krygsvolks en de daar uit te vreezene vyandlykheden tusfchen 't zelve, de Burger-militie en Hulpbenden fpreekende, gelastte de aangeftelde Stads Bevelhebbers G. J. Dumbar, G. J. Jacobsen en A. G. Besier, de noodige voorzieninge te doen, dat, zo lang 'er geen Aanval op de Stad gedaan werd of zulk bedryf gepleegd, waar uit genoegzaam bleek, dat het oogmerk deezes Krygsvolks zou zyn om de Stad vyandlyk aan te vallen, de Burger - militie en Auxiliairen te bevelen geene daaden van geweld, hoe genaamd , té pleegen; fchoon zelfs dit Krygsvolk, onvermoedelyk op Stads Grondgebied, over den Tsfel gelegen, mogt verfchynen, of eenige andere onbehoorelyke daaden bedryven, waar van, op eene andere wyze, dan door middel van Geweld, Voldoening kon bekomen worden. Men hadt deswegen ten fpoedigften verflag te doen. Ter verdere voorkominge van dusdanige onaangenaame ontmoetingen hadden gemelde Stads Bevelhebbers de noodige bevelen te geeven, dat, zo lang dit Krygsvolk daar gelegerd bleef, de Overysfelfche Burgermilitie en Hulpbenden zich moesten onthouden om op het Grondgebied van Gelderland, als mede op dat van Overysfel over den Tsfel gelegen, met Zydgeweer of andere Wapenen, te verfchynen, onder bedreiging van geftrenge ftraffe voor de Overfreeders. Intusfchen betoonde de Deventerfche Regeering niets te verzuimen, 't welk de Stad h v aan L. iOEK. I787. De Stad 1 ftaat  8o DE REPUBLIEK DER L. BOEK. T787. «lediging gebragt. Brief van Deventer aan Staaten van Gelderland, wegens het gedrag des GelderfchenKrygsvolks. aan den Ysfelkant, waar men nu Ponten/ in plaats van de Schipbrug, bezigde, in ftaat van verdeediging kon ftellen;' terwyï men aan de Landzyde nieuwe Verfchansfingen aanlag, en dien arbeid met allen yver voortzette. Deventer verftrekte ter wykplaats voor Jonkheer van der Capellen tot de Marsch , naa de Omwending in Gelderland met zyn geheele Huisgezin dervvaards gSvlugt; als mede voor Jonkheer van der Capellen tot Rysselt, Burgemeester te Zutphen. Geen ydele vrees hadt de Magiftraat van Deventer bevangen, als dezelve voor onaangenaamheden van dit naby gelegerd Geldersch Krygsvolk dugtte. Het leedt llegts twee dagen naa het doen der gemelde voorzorgdraagende Afkondiging, dat zy zich in de onaangenaame omftandigheid bevondt om Staaten van Gelderland eenen Brief, op den negenden van Hooimaand, toe te fchikken, van deezen bewaarenswaardigen inhoud; en die wy te meer affchryven, om geene door Partyfchap vergrootte of verkleinde berigten aan te roeren. — „ Wy agten het, ten einde ons voor on„ ze goede Burgeren en Ingezetenen on„■ verantwoordelyk te ftellen, van onzen „ pligt, niet langer te zvvygen; maar U „ Ed. Mog. te kennen te geeven, dat wy, „ vernomen hebbende, hoe U Ed. Mog. „ goedgevonden hadden , een Corps Troe„ pes op de Grenzen van deezer Stads „ Jurisdictie, en als onder den rook van „ de Stad,"te doen cantonneeren, al aan- „ ftonds  VERENIGDE NEDERLANDEN. 81 5, ftonds beducht geweest zyn, dat eene Militie, die binnen de eige Steden van „ U Ed. Mog. Provincie zo weinig in „ Discipline gehouden wordt, en de groot„ fte balddaadigheden pleegde, op het 5, Platteland gelegd, en dus nog minder in bedwang zynde, zich vooral aan geen „ minder Geweldenaaryen zou fchuldig s, maaken. „ Gok heeft de uitkomst onze vrees „ ten vollen bevestigd. Want, om nu niet „ eens te fpreeken van werklyke Violatie „ van ons Territoir, waar op zich van die Manfchappen reeds eenigen gewapend „ vertoond hebben, zyn wy in 't zekere „ onderrigt, dat de Hoven van onze In„ gezetenen, die hier op Velumch Terri„ toir voor onze Stad liggen, als mede „ derzelver Buitenplaatzen, verder op in „ Veluwe gelegen, dagelyks op de. brutaal„ fte wyze worden geplunderd en gerui- „ neerd. Immers , hoewel wy niet „ willen affirmeeren, dat al dit Geweld ,,, door de Militairen alleen gepleegd wordt; „ maar zelfs reden hebben om vast te ftel„ len dat dezelve door eenige kwaadaartige uitgeweeken Ingezetenen onzer Stad als „ ook waarfchynlyk door Opgezetenen van U Ed. Mog. Provincie, worden gehol5, pen, is het egter zeker, dat het leggen „ van die Militie daar ter plaatze, als de „ eenige oorzaak, van alles moet aange„ merkt worden. „ Misfchien zullen U Ed. Mog. reeds onderrigt zyn van de zorgvuldige maatXV11I. Deel. F „ re- L. üoek. 1787.  8a DE REPUBLIEK DER L. BOEK W7< „ regelen, die wy hebben in 't werk ge• „ field, zo door het afneemen van onze „ Ysfelbrug als anders, op dat de Ingeze,j tenen , wier Goederen geene betere be„ handeling ondergaan dan of dezelve door „ gedeclareerde Vyanden overweldigd wa„ ren, en die voor hunne Perfoonen zelve „ geene veiligheid verwagten kunnen, in„ dien zy, ter bezorging van hunne zaa„ ken zich op U Ed. Mog. Territoir be„ geeven wilden; ja, die zich, op den „ grond van onze eigene Jurisdictie, geene „ genoegzaame zekerheid belooven dur„ ven, door eene rechtmaatige verontwaar■>•> diging gedreeven, de Verttoorders van hunne Rust en de Vernielers van hunne „ Have niet met geweld te keer gaan en „ van hun eigendomlyk Land afdryven. „ Dan wy willen niet onderftellen, dat U „ Ed. Mog. van alles een getrouw en on„ zydig verflag bekomen; dewyl wy het „ onmogelyk agten, dat U Ed. Mog. dan „ niet aanftonds ordere zouden ftellen; ten „ einde niet alleen de Schuldigen te doen „ ftraffen; maar ook de Officieren zó Po„ litiek als Militairen, onder wier oog dee„ ze Gruwelen zonder tegenftand gepleegd „ worden, tot hun pligt te doen weder„ keeren; en die bedenking is het welke „ ons heeft doen befluiten, U Ed. Mog. „ dit egte narigt te doen toekomen. „ Geenzins hebben wy vóór te ontvein„ zen, (want waar toe zouden zodanige „ omwegen langer dienen ? } dat de Poli„ tieke Denkwyze der Staaten van onze „ re-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 83 „ refpective Provinciën thans zeer verre „ uit elkander loopen; doch, daar Ridder„ fchap en Steden altoos getoond hebben, „ niets meer ter harte te neemen dan dat „ aiie Disfenfien, door Bondgenootfchap„ lyke fchikkingen, mogten worden geter„ mineerd, en daar wy als nog opregtlyk 5, betuigen voor ons in die zelve denkwyze te continueeren , meenen wy, met „ regt, te mogen verwagten, dat U Ed. „ Mog. thans naar waarheid onderrigt, wel „ ten eerften orders gelieven te ftellen, „ dat bovengemelde Troepen ten minften „ zo verre van onze Jurisdictie geëloig„ neerd worden, dat onze Ingezetenen vei„ lig kunnen uit- en ingaan, en hunne „ Goederen, die zy zich, in vertrouwen „ op de Protectie van den Souverain, op „ U Ed. Grondgebied geacquireerd heb„ ben, gebruiken. „ Wy meenen in deezen niets te vor„ deren, dan het geen, naar de ftrikfte „ regelen van billykheid, niet geweigerd „ zal kunnen worden: dan, zo nog andere „ motiven noodig waren, om U Ed. Mog. „ te perfuadeeren, Zouden wy 'er kunnen „ byvoegen, dat, daar alle deeze balddaa„ digheden onder het draagen van Oranje ,, Leuzen, het gefchreeuw van Oranje! en „ het fpeelen van Oranje-deuntjes gepleegd „ worden, het zeer te dugten is, dat hieï „ door onder onze Ingezetenen, ja onder „ de geheele Natie, het denkbeeid zal ge„ voed worden, dat het Huis van Oranje „ niet beter dan met fchending van de geF 2 „ hei^ L. BOEK. 1787.  84 DE REPUBLIEK DER L. BOEK Nader ' fchryven en bepaalderklagten- „ jieiligfte Regten dei-. Ingezetenen kan „ woraen gediend; als mede, dat het na„ laaten van zodanige mefures het aanzien „ moet hebben, als of U Ed. Mogenden ,, Troepes het voorneemen hadden van on„ ze Ingezetenen zo lang te tergen, tot „ dat het uitgeput geduld tot wederwraak „ overfloeg , en daar uit een Pretext te „ neemen, om op ons Territoir in. te bree- ken, en daar insgelyks hunne; Roof- en „ Plunderzugt den teugel te vieren. ,, Alles wat wy verlangen, is, dat U ,, Ed. Mog. met daaden mogen toonen, „ de aanleidingen tot eenen Burgerkryg te „ willen vermyden, terwyl wy, van on„ zen kant, voor de geheele wereld kun,, nen betuigen, daar toe het onze gedaan „ te hebben, en, wat ook gebeure, op M .de regtmaatigheid van onze zaak ver„ trouwende, alles zullen aanwenden, om „ onze Vryheid ■ e'n Onafhanglykheid te „ bewaaren, en vastlyk ftaat maaken van „ alle • Weidenkenden onder de ganfche „ Natie te zullen worden onderfteund." Vrugtloos waren, deeze klagten, vrugtloos deeze betuigingen,, vrugtloos deeze aanmaaningen en waarfchuwingen. Met geen antwoord verwaardigd, en blootgesteld blyvende aan dezelfde en nog hoogloopender fchennisfen, j vervoegde de Devemerfche Regeering zich anderwerf, op den zestienden dier zelfde Maand, by eenen Brieve, aan het Hof van Gelderland, waar in zy, | naa beklag over het niet beantwoorden met woorden of daaden aan hun voorgaand.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 85 gaand fchryven, vermelden, het zyn de «igene ■ woorden, „ dat gisteren avond om,, trent half acht uuren de jongde Zoon van den Overfïen Plettencerg , en een Ingenieur, naar gisfing Happart „ genaamd, beide in U Ed, Mog. Provin,, cie Garnifoen houdende, hebben kunnen ,-, goedvinden om op ons Territoir, in de ,, Herberg de Oude Strookap door Gerrit 5, Tempelman bewoond wordende, te kov men, denzelven, nevens nog een ander 5, Perfoon, Jan Rekes genaamd, te dwin„ gen om Oranje aan de hoeden te doen , „ en hun, op de gedaane verweigering, „ met geweld daar toe te willen noodzaa- „ ken. Dat vervolgens gemelde Plet- „ tenberg en de Ingenieur de Glazen ere alle Meubels, zo beneden als boven in „ 't Huis aan Hukken gcflaagen, de Bed„ den doorgefneeden,'en alles zodanig heb„ ben verwoest, dat men zulks van de „ Barbaarfte Volken niet erger zou kun„ nen verwagten, zo als dit een en ander „ uit de hier bygevoegde Informatien zal „ kunnen blyken (*). Waar uit U Ed. „ Mog. teffens zullen kunnen verneemen, „ dat, naa dat Plettenberg en de Inge„ nieur de Glazen hadden ingeflaagen, ee„ nige Boeren, uit U Ed. Mog. Provia- „ cie, (*) Deeze beè'edigde Informatien, die de gepleegde Geweldennaryen met alle de byzonderheden, grootlyks tot verzwaaring dienende, vermelden , kan men leezen in de N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 2182—2188. F 3 BOEK. 1787.  86 DE REPUBLIEK DER la BOEK, 17*7' 4 „ cie, die, even gelyk de genoemde Of„ ficieren, de Oranje Leus droegen, zich „ by hun vervoegd en dezelve in de verder „ gedaane Plunderingen geholpen hebben. ,, Daaden," dus vervolgen zy, „ die „ wy niet anders dan als eene Vyandlyke „ Aggresfie en Schendingen van ons Sou,, verain Territoir kunnen noch mogen be- fchouwen , en die ons dus volkomen „ Regt geeven om daadlyk tot geweldige Maatregelen, ter beveiliging van onze }, Ingezetenen, en ter bewaaring van ons Gezag, toevlugt te neemen, en dus te „ voldoen aan de begeerte onzer Ingezete„ nen, die, alle deeze Geweldenaaryen, 9, onder hun oog gepleegd ziende, ten ein„ de van hun geduld geraakten, en zich „ tot de billykfte Wederwraak zagen aan„ gefpoord. —- Daar wy egter gelukkig „ zyn geflaagd om de gistende gemoede„ ren tot bedaaren te brengen, zullen U Ed. Mog. in ons gehouden gedrag, een nieuw bewys vinden, dat, by aanhou„ denheid, ons niets meer ter harte gaat „ dan om zagte middelen in 't werk te „ ftellen, en dus doende het fchroomlyke van eenen Burgerkryg voor te komen " Ingevolge hier van verzogten zy het Hof van Gelderland, om door eene regtmaatige Srafoefening, over de genoemde Officiers en verdere Handdaadigen , eene fpoedige en met den aart der zaake overeenkomende Satisfactie en Schadeloosftelling van den in zyne Goederen balddaadig benadeelden Burger. Ook drongen zy weder aan op  VERENIGDE NEDERLANDEN. 87 op de Verwydering des Krygsvolks van hun Grondgebied: vermids zy anderzins niet konden inftaan voor de gevolgen, die uit een langer verblyf zouden kunnen voortvloeijen , en de akeligfle Tooneelen opleveren, waar aan zy, en zo zy veronderflelden het Hof van Gelderland, niet dan met aandoening en afgryzen konde denken, Terwyl zy, zo dezelve onverhoopt mogten plaats grypen, zich altoos by de geheele Wereld zouden kunnen verontfchuldigen, van, tot derzelver voorkoming, alles in 't werk gefield en die van Gelderland in tyds aangemaand te hebben, om ter bereiking hunner heilzaame oogmerken, te willen medewerken, Naardemaal dergelyke vyandlyke Aanvallen , huns oordeels, door de Bondgenooten met geene onverschilligheid konden worden aangezien, vondt de Deventerfche Regeering goed hunne Afgevaardigden ten Overys-1 felfchen kort aanflaanden Landdage te volmagtigen, om te bewerken, dat de Staaten \ der andere Gewesten van de gemelde Geweldenaaryen door het Krygsvolk daar omllreeks gelegerd, gepleegd, berigt kreegen , en teffens van hunne denk- en handelwyze, welke zy voor een ieder durfden openleggen, kennis bekwamen. Dit hadt den Brief der Staaten van Overysfel aan die van Gelderland ten gevolge welks inhoud wy reeds vermeld hebben (*). Zo overtuigend waren de blyken en bewyzen van den (*) Zie hier boven bl. 31. F 4 L, BOEK. I787. Aan de Staaten /an de indere 3ewesen des tennis regee» ■en,  L. boek. I787. Het voorgevallenernet den Ingenieur WOLLAND. 88 DE REPUBLIEK DER den gepleegden moedwil, fchennis en'balddaadigheden der Officieren van Plettenberg en Rappart, dat zy in verzekering genomen en na Zutfhen overgebragt wierden. Onder de voorvallen, die tot de vyaiidlyke bedryven tusfchen de Gewesten des Bondgenootfchaps behooren, verdient, fchoon eene fchynbaare kleinigheid,- vermeld te worden, dat, toen de "zaaken tusfchen Gelderland en Overysfel op deezen alleronaangenaamften voet Honden, de Capitein Ingenieur Wolland, op het Dorp Holten vier uuren van Deventer gelegen, bezig was, met, op last des Raads van Staaten, eene naauwkeurige Kaart van deeze Frontier te vervaardigen. De Commisfie van het Overysfels Defenfieweezen, zulks verftaan hebbende. Oordeelde dit, in de tegenwoordige gefteldheid der zaaken, niet te mogen tóelaaten, zy vorderde dat hy dit werk zou ftaaken en de Papieren overgeeven. Wolland maakte zwaarigheid om in deezen eisch te bewilligen, als ftrydig met zynen Eed aan den Raad van Staaten gedaan. Gemelde Commisfie, des onvoldaan, gaf last aan een der Provinciaale Klerken, om zich', vergezeld met een twaalftal Deventerfche Schutters, en een Officier der Stadsbczetting, na Holten te begeeven^ en de geweigerde Kaarten en Papieren deezen Capitein Ingenieur af te vorderen, en hem, by herhaalde weigering, des noods, met geweld daar toe te noodhaken. Hy bleef eerst by de voorige  VERENIGDE NEDERLANDEN. 89 weigering volharden. Genoodzaakt gaf hy de gevorderde Hukken over, die men te Deventer bragt. Het getal der Hulpbenden zo uit Drenthe als van elders groeide te Deventer, van tyd tot tyd, aan. De Ridder de Terjnant Hoofdgebieder over alle de Burgercorpfen in Overysfel, vergezeld door de Heeren van het Provinciaale Defenfieweezen , kwam, in 't laatst van Hooimaand te Deventer om alles wat ter Stadsverdeediging beraamd was na te zien. Ook werd een Schip met vier Draaybasfen, en gewapende Manfchap ter Kruistocht op den Tsfel gezonden. Hoe zeer Deventer vol moeds en tot het wederftand bieden aan eenen aanval uit Gelderland, met inlandfche Krygsbenden, gereed was, kon de gedaante der zaaken niet dan grootlyks veranderen, wanneer de Pruisfifche Krygsmagt opdaagde. Deezer aannadering baarde zo grooten kommer by de Patriotten als vreugde by hunne talryke Tegenfianders, duslang door van elders ingetrokkene Hulpbenden bedwongen. Zo ras 's Konings Krygsvolk op Geldersch Grondgebied getreeden en verder na Holland getrokken was, bleef de Veldbakkery met eenige Ruiterbenden van de Regimenten Röhr en Kalkreuth te Wageningen. Daar omftreeks lag de Ritmeester Wyerauch met den Luitenant Krofft en eenige Ruitery, onledig met op de vlugtende uit Holland te pasfen, en aan te houden, als mede met de van daar opgezonf $ de. L. BOEK. Staat der Verdeedigingvan De■venter. Verandering aldaar by de kornst der Pruisfen Hoe door de Pruisfen bemagtigd,  L. boek. i i i i i Gevolgen hier van. i i 3 i 1 i ■Plunde- J I -C 90 DE REPUBLIEK DER dene Krygsgevangenen over te neemen, te bewaaren en na Kleef sland te brengen. De Luitenant Krofft met vier en twintig Ruiters na den kant van Zutphen gereeden, kreeg daar, uit den mond eens Koopmans Rosyn, berigt, dat de meeste Ingezetenen te Deventer het Huis van Oranje geneegen ; doch, in 't betoon van die genegenheid, kragtdaadig belet waren door hulp der Paxiottifche Partye van elders toegefchikt. Op deeze kundfchap trok die Krygsbei/elhebber met zyne Manfchap, den twiuigften van Herfstmaand, na die Stad om le hem als verdrukte befchreevenen van lie overmeestering te ontheffen. Door het n dit Gewest toen reeds voorgevallene, 't Ai-elk wy boven vermeld hebben, gefchiedie 'er geen tegenftand hoe genaamd. Het onmiddelyk gevolg deezer Intrekcing van Pruisfifche Krygslieden, hoe klein >ok in getal, was het herftel der dingen >p den ouden voet; het ontwapenen van t geheele Vrycorps; het wegvoeren hunïer Geweeren en van hun Gefchut, belaande in vier fraaye Metaalen Stukken en wee Yzeren, welk alles eerlang na Kleefs.and ging. Een Vreugdedag voor de Prinsgezinden, lie, op de weinige Pruisfen, en de door urn aangejaagde fchrik onder de Patriotten, 'ertrouwende, het eenigen tyd nedergëmkte hoofd opftaaken, den Pruisfifehen .uitenant wakker holpen in hem de Vryorporisten aan te wyzen, en te ontwapeen. Met woeker van wraak en vergelding  VERENIGDE NEDERLANDEN. 91 ding wilden zy nu betaald zetten, het onlangs gebeurde by en in hun Societeitshuis (*). Geen leed keurde men te groot om het den Patriottifchen Stadgenooten aan te doen. Balddaadige en fchendzieke Plunderzugt repte de handen, en rigtte de deerlykfte verwoesting aan. Schrik beving die jongst het roer des Stadsbeftuur in handen hielden. Men maakte het hun en verfcheide Burgers zo bang, dat veelen niet alleen de Stad, maar ook het Gewest ruimden. In dit oproerig bedryf hadden de Deventerfchen eenen Voorganger in zekeren Dusart, die het Leeraarampt in bet Geldersch Dorp Twello bekleedde, en reeds geduurende den Zomer zich rustloos bezig gehouden hadt om het Krygsvolk, in den omtrek zyns Dorps gelegerd, tegen de Landhuizen, en Goederen der Deventerfche Regenten en Burgers, op te hitzen, en die tooneelen.aan te rigten, waar over wy de welgegronde klagten der Regeeringe by Staaten van Gelderland, gehoord hebben. By dit wisfelen der zaaken ftelde deeze onrustige Man zich aan 't hoofd zyner oproerige Boeren, trok na Deventer, ftookte de reeds te zeer ontvlamde woede der Oranjegezinden te dier Stede op, begaf zich met dezelve na de Kerk, beklom den Predikftoel, en voerde de aanhitzendlle taal tot de vergaderde hoop. Veel bragt deeze Man toe om uit te werken, dat het Gemeen terftond gereed was en over- (•) Zie hier boven bi. 75. L. SOEK. ï7o7. Bedry/en van Jen Tinei* lofchen Leeraar DüSAilT. Regeeringsvcrjndering.  92 DE REPUBLIEK DER L. BOEK. 1787. ] ( 1 ] 1 j 1 1 ( 1 ( < 1 ( Gewelddaadigheden. ^ t I i t overging, om, onder dén naam van "Gilden en Burgery, 't geen te vooren gefluit was, nu door te zetten, en Gecommitteerden te benoemen, door wier bewerking alle Patriottifche Regenten, Gemeenslieden en Gecommitteerden in de hooge Collegien ifgezet wierden (*), om, volgens daarvan rooraf gemaakte lysten, de oude van hun 3ost verlaaten Regenten, en onder deezen len flegt berugten Putman, met eenige ïieuwelingen, tot Burgemeesters aan te Helen, en tot Gemeenslieden Perfoonen te >enoemen, wier ongefchiktheid tot die post jeen twyfel leedt. — Gemelde Dus art, nog liet te vrede met deeze omwenteling binïen Deventer zo zeer onderfteund en bevorderd te hebben, g^at naa, dat hy, in lene byzondere Vergadering, aangelegd om ^an het te dier Stede verrigtte een Verflag 'oor den Stadhouder op te maaken, daar en Gebed en Dankzegging uitboezemde,. :ri een der aanweezenden, op diens beden:ing, dat alles, wat men aan den'Stadhouler fchreef, niet overeenkomflig met de vaarheid was, te gemoet voerde, „ dat , het 'er nu zo mede door moest!" De misleide en opgeflookte Burgers te Deventer maakten zich by aanhoudenheid chuldig aan plunderingen van der Ingezeenen Huizen en Goederen. De laatstgenelde verkogt men openlyk, waar van de .Pruis- (*) Men vindt de Verldaaring deezer Afzetting n de Verzam. van Stukken by Ch.-*lmot VIII. D. '1 196.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 93 Pruisfen hun aandeel hadden. De mishandelingen der Ingezetenen, inzonderheid der Afgezette Regenten, zo door het Gepeupel, als door 'sLands Krygsvolk, werden voor fpel gerekend, en, voor een tyd, geheel ftrafloos gepleegd. Veelert der gegoedfte voorige Regeeringsperfoonen en andere vermogende Ingezetenen, lieten hunne Huizen in de Stad ledig Haan, en onthielden zich op hunne Buitengoederen. Voor hun was het niet te houden in eene Stad, waar de nieuw aangeftelde Regeering. en Gemeenslieden van gemelden {tempel, den oproerigen hoop, die zich Burgery en Gilden noemde, en van welke zy hunne aanftelling hadden, daar in, op eene voorbeeldlooze wyze aanmoedigden en voorgingen. Weinig, in de daad, beantwoordde dit gedrag aan de verklaaring by de Afzetting der Regeeringsleden gedaan, „ dat zo verre de Leden der Vergaderinge „ zich,'op eene bedaarde wyze, aan dee5, ze Verlaating onderwierpen, de Verga„ dering aanltonds verlieten, en als ftille „ en vreedzaame Burgers, naar zodanige „ befchikkingen, als wyders in den drin„ genden nood tot herftel der Conftitutie, 9, en Burgerlyke Vryheid noodzaaklyk zou„ den bevonden worden, zich gedroegen, „ zy, zo veel in hun was, zouden trag„ ten uit te werken, dat de Leden zich „ aldus gedraagende, in hunne Perfoonen 5, en Goederen beveiligd wierden." Van deeze perfoonlyke onveiligheid kan onder anderen ten fpreekendften voorbeeld ftrek- BOEK. I787. DeSecretarisCRA-  94 DE REPUBLIEK DER L. BOEK. 1787 mer.hoe behandeld. f 4 1 . _ 1 ftrekken de Deventerfche Secretaris A. H, Cramer , die door de Tusfcheregeering dier Stad aanfchryvens kreeg van zyne Afzetting en die zyns Amptgenoots Dumbar. Deeze beantwoordde hy, op dat wy 'sMans eigene woorden bezigenp in deezer voege; „ het kan U Wel Ed. „ Hoog Agtb. niet onbekend zyn, dat ik „ my, in den nagt van den twintigfien „ September, ter uitvoering van eene Com„ misiie door Ridderfchap en Steden aan „ my opgedraagen (*), binnen Uw Wel „ Ed. Hoog Agtb. Stad heb bevonden, „ en dat ik toen, uit hoofde der onvei„ ligheid, die ik voor myn Perfoon, niet „ tegenftaande myne Commisfie der Hee„ ren Staaten , moest ondervinden , daar „ onder andere op myn leeven werd toe„ gelegd, door iemand wiens Naam by „ U Wel Ed. Hoog Agtb. de grootfte ver„ wondering zou moeten baaren, genood„ zaakt ben geweest, om, onder geleide „ van den Luitenant Collonel Bentinck ,, tot Bukhorst, aan wien ik het behoud ,, van myn Leeven verfchuldigd rekene, , de Stad in aller yl te verlaaten." ' Naa (?) De Commisfie naamlyk, om, op de tyding-, lat 'er werklyk Pruisfisch Krygsvolk binnen De >enter zou zyn ingerukt, zich na die Stad te begeven , om aldaar te verneemen wat 'er van die ;erugt mogt zyn, en zo ja, zich te vervoegen >y den Commandeerenden Officier van dat Corps, >m befcheid van diens oogmerk en orders, en om ran zyn bevindinge in perfoon aan Ridderfchap :n Steden kennis te geeven.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 95 Naa het afloopen van den Landdag verzogt hy by fchryven aan den Secretaris H. Borgerink, „ om , daar zulks be- hoorde, kennis te willen geeven , dat „ hy bereid was om van het verhandelde „ op den Landdag verflag te komen doen, „ indien men hem wilde verkenen Veilig„ heid, nevens vryen acces en reces tot „ en uit de Stad voor zyn Perfoon; als „ mede eene verzekering dat men hem „ niet zou noodzaaken iets te verklaaren, „ waar uit eenige nadeelige corJèquentien „ voor hem zouden kunnen worden ge„ trokken: terwyl hy anders, de Stukken „ tot het verhandelde op den Landdag be„ trekkelyk, zou overzenden." Op wederfchryvens dat men die Stukken te gemoet zag, zonder meer, bleef de Heer Cramer afweezig. Dan welhaast wierd hy fchriftlyk gelast, binnen een kort tydsbeflek, alle Stadspapieren, ook die de Verandering der Conftitutie, en de Burgerkrygsinflellingen te Deventer betroffen, over te geeven. Andermaal fchreef hy, op de voorheen gemelde Voorwaarden, in de Stad te willen komen; in deezen Brief teffens verklaarende, dat hy tot een vrywilligen afftand zyns Secretarisfchaps geenzins gezind was, en dat hy de ontzetting, zonder regterlyke uitfpraak niet zou aanneemen. Met geen antwoord werd hy verwaardigd (_*). Was (*) Ferz. van Stukken by de Cimlmot IX. D. bl. 316—234. Deeze zja xeer leezenswaardig, en L, BOEK, I7Z7.  L Boek. ï.787. Hoe liet in de andereHoofdliedentoeging. Hetvoor gevallere ViZwolle. wegens een nieuw StadsRe^ gterings Reglement. 96 DE REPUBLIEK DER Was Deventer, by de ontknooping van dit voor Overysfel zo droevig Treurfpel, de fpeelbal, van losgelaate en onzinnige woede, op de flegtile en fnoodfte wyze aangevuurd , de twee andere Hoofdlieden van Overysfel deelden, fchoon niet op dezelfde wyze, in dat lot; Waar toe de voorafgaande Stedelyke gevallen het hunne toebragten, en die gevolglyk eenig verflag verdienen. Haaperde het te Deventer zeer aan de vastilelling van het nieuwe Regiement op het Stadsbeftuur, dit ging wel eenigzins vlotter te Zwolle; doch vergezeld met belemmerende omllandigheden, tot welker vermelding wy ons verpligt hebben (*). — Te midden van Louwmaand deezes Jaars hadden de Gevolmagtigden tot het ontwerpen van een nieuw Stads Regeerings Reglement 't zelve in zo verre in gereedheid, dat zy hunnen 1 Medeburgeren eenige pun- - ■ ten en bevatten voor de toenmaalige Regeering der Stad zo veele onaangenaamheden, dat de Heer Cramer, om dat hy de Stukken, die zyne Afzetting betroffen, in de Verzameling van Plakaaten by de Chalmot hadt doen plaatzen, ,, en daar hy „ goedgevonden hadt fmaadiyke Hellingen te be,, zigen , de Eer van Schepenen en Raad aan te tasten, en een en ander aan het oordeel van 't „ Publiek door den druk over té geeven, veroor„ deeld werd in eene boete van 1400 Guldens, „ te betaalen binnen één Maand, of by ontftente- nis daar van, verftooken van zyn Burgerregt en „ Inwoon inge binnen de Stad Deventer." Verz, van Stukken by de Chalmot XVI. D. bl. 313 eaz. O Z'e onze 'Vadert. Hist. XIII. D. bl. 04.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 07 ten konden aanbieden, die als Grondwetten , in het nieuw te maaken Stads Regeerings Reglement behoorden ingelascht te worden^ Vier en twintig Punten , van welken zy vertrouwden, dat alle Burgers, met vvaare Vaderlands- en Vryheidsliefde bezield, hoewel derzelver Gevoelens daar by niet volkomen mogten gevolgd zyn, zich ten algemeenen nutté daar mede wel zouden gelieven te vereenigen, daar aan hunne Goedkeuring geeven, en met hunne Ondertekening bevestigen. Hadden voorgaande door den druk gemeen gemaakte Ontwerpen en Berigten deezer Gecommitteerdens, en verdere eisch wegens het aanneemen derzelven, door de Regeeringsleden, de goedkeuring van meer dan elf honderd Burgeren weggedraagen-, op den Keurdag der Stads Regecring ,"den vyf en twintigften van Louwmaand deezes Jaars, mogten de Burger Gecommitteerden, het Volk vóór negen uuren in de Kerk zamengeroepen hebbende, van een grooter aantal van meer dan achttien honderd tekenaars des laatst aangeboden Stuks fpreeken, en daar by door den mond huns Voorzitters L. Lindhorst verklaarden, dat dit aantal Burgers, „ by Adres aan „ den Raad en Meente verzogt en aange„ drongen hadden, dat de op nieuw, ten ,, deezen dage, te verkiezene Burgemeesj, ters, eer derzelver verkiezing voor vol„ ledig zou gehouden worden, zidi vóór„ af zouden moeten verklaaren vaardig te „ zyn om de Verbeteringen in de vier en XVIII. Deel. G „ min- U boek. I787. Een groot ge* til Burgers tekent xxiv Punten. Bekend» mnaking hier van.  5$ DE REPUBLIEK DER L. BOEK. 1787. „ twintig Artykekn aan te neemen, en dien „ ten gevolge, met de Gemeenslieden, en „ de Burgery een Nieuw Reglement op „ de Regeering der Stad Zwolle, die Ar» tykelen inhoudende, te zullen vastftellen en invoeren. „ Dan was het," dus voeren zy voort, „ Burger Gecommitterden gebleeken, dat „ wel by de Meerderheid der Gezwoorene „ Gemeente beflooten was om het tot nu „ ftand gegreepen hebbend Regeerings Re„ glement, met de daad te vernietigen — „ doch dat dezelve zich ten aanziene van „ het weezenlyke Punt, de Vernieuwing „ en Verbetering van het Reglement op „ de Regeering der Stad, met de vier en „ twintig Artykelen, als nog niet verklaard; „ en zelfs andere Gemeenslieden zich aan„ gekant hadden tegen de Verandering „ van het Regeerings Reglement, met be„ tuiging van zich daar aan als nog te zul- „ len houden. Zo vonden zich Bur- „ ger Gecommitteerden, gefterkt door de „ fchriftlyke Verklaaring van meer dan „ achttien honderd hunner Medeburgeren „ en Ingezetenen, verpligt, by deezen te „ betuigen, in de verwagting te ftaan, dat „ de protesteerende Gemeenslieden zouden „ eerbiedigen de Stem van het Volk dee„ zer Stad, en alzo in de te doene Magi „ ftraats keur geen de minfte agt meer „ zouden flaan op het afgefchafte" Rcgee„ rings Reglement, en dat gezamenlyke „ Keurnooten, ingevolge van die Volks„ flem, by de Magiftraatsverkiezing op „ he-  VERENIGDE NEDERLANDEN. „ heden, de ICeur niet voor volkomen „ zouden houden, voor en aleer de Verkoo„ z/ei vaardig hadden verklaard, om 3, öfe Perbeteringen, door het Folk gearres„ £eer fchermen. Dan deeze gunftige verwagtingen werden eerlang beneveld en vervolgens vol- . ftrekt verdonkerd. Volgens de beste btrigten fchynt het zich met die zaak in dee- ï- zer voege te hebben toegedraagen, dat de Raad en Gezwooren Gemeente, kort naa 3 J_ .-l-.JT- *J J,... T> ~ «  VERENIGDE NEDERLANDEN. 103 geene medewerking vergunde, hoewel de laatstgemelden zulks door eene Bezending ] verzogt hadden. De Leden aan welken dit vervaardigen was opgedraagen, verbonden zich onderling om alles, wat zy zouden ontwerpen, met de dieplle geheimhouding te behandelen. Hun arbeid kwam in Zomermaand te ( voorfchyn in een gedrukt Rapport van de ê Commisfie uit Raad en Gemeente tot de Eur- 1 ger - bezwaaren, en Concept Reglement van \ Regeering voor de Stad Zwol. In 't Zelve 1 trof men wel eenige Veranderingen en nuttige Verbeteringen aan; doch het voldeedt, over 't algemeen, in geenen deele, aan het groot oogmerk van een nieuw en verbeterd Stads Regeerings Reglement, en waren uit het zelve eenige der vier en twintig Artikelen, op welke een groot gedeelte der Burgerye zich zo gefield getoond hadt, en die zy als waarborgen haarer Vryheid aanmerkten, agter wege gelaaten.. Voorts behelsde 't zelve verfcheide Artykelen, die met de aan den dag gelegde denkwyze der Ingezetenen weinig ftrookten. Ook oordeelde men, dat het, op geene wettige wyze, ter kennisfe gebragt was noch van de Burger-commisfie, noch van de Burgery, als mede dat derzelver aanmerkingen daar op niet gevraagd waren. Eene handelwyze, welke te meer aanfloots baarde: dewyl verfcheide Leden der Magiflraat, by vroegere gelegenheden, volmondig toegeftemd hadden, de groote Grondwaarheden G 4 der L. JOEK. mgenoaen over e wyze an beandeng.  io+ DE REPUBLIEK DER BOEK. I787- Nadere Verbeteringendoor de Burgercommisfle opge geeven. der Burgerlyke Vryheid, dat de Voorwaar-, den, volgens welke een Volk wil vertegenwoordigd worden, of welke eene Regeeringsfonn by 't zelve zal plaats grypen; hoe de Regenten van 't zelve zullen verkooren wordenwelke de Magt is, die het Volk aan zich behoudt, als mede welk Gezag het zelve aan zyne Regenten heeft aanbevolen, nimmer buiten medewérking der Burgerye moesten worden vastgefteld, en dat men buiten dezelve vervolgens gee^ ne Wetten moest maaken. In deezen zeker onaangenaamen toedragt van zaaken oordeelde de Burger-commisfie, reeds voor lang door hunne Lastigers ger volmagtigd, om de noodige Veranderingen en Verbeteringen tot Herftel van Bezwaaren te ontwerpen, en tot dat Herftel op de gefchikfte wyze mede te werken, zich geregtigd en verpligt om aan de Burgery haare Regten en Belangen, ten aanziene van het Regeeringsbeftyur 9 zeer befcheiden onder 't ooge te brengen. Ingevolge hier van vervaardigde die Commisfie een Verheter d. Concept Reglement voor de Stad Zwolle, waar in zy al het, huns oordeels, goede in het Concept van de Commisfie uit Raad en Gemeente, bykans woordlyk behielden, en al het overige zodanig veranderden, als, huns inziens, met de aloude en nimmer wettig afgefchafte Regeeringsgefteltenisfe van Zwolle best ftrookte, voorafgegaan van eenë uitvoerige Aanfpraak aan hunne Committenten. Met dit ftuk war  VERENIGDE NEDERLANDEN. 105 ren zy den elfden van Herfstmaand in gereedheid, en deelden op dien dag aan ieder Gilde een Afdruk mede. Wanneer wy omtrent eenige Staats- of Stads-ftukken, ter bevordering der Grondwettige Herftelling, de gemelde Dagtekening te nederfchryven, is het even zo veel als te vermelden, dat 'er niets van kwame. De komst der Pruisfifche Legerbenden verydelde dit alles. Reeds hadden, in 't laatst van Oogstmaand, negen Leden der Gezwoorene Gemeente te Zwolle ,• die zich fteeds aan het oude Regeerings Reglement vast hielden, en tegen het invoeren van een ander yverden, en althans in de toen genomene Maatregelen van Verdeediging (*) niet wilden medeftemmen, hun ontflag verzogt en bekomen. Drie anderen betuigden hunne posten niet te willen nederleggen ; maar af te wagten dat zy daar van door Party ontzet zouden worden. - Onder de Overysfelfche Steden ftak Zwolle in krygshaftigheid uit. Wat wy reeds ge-1 boekt hebben, wegens het bemagtigen van1 den Ommerfchans; het afvaardigen eens aantak Gewapenden na de Zusterftad Deventer , als mede van het te velde brengen eens Burgerlegers kan ten blyke hier van ftrekken (f). De Brigade daar opgerigt, tot Verdeediging der S;ad, en tot voorftand van de zaak der Vryheid elders, onder de Collonel Pymak, maakte by de her? (*) Zie hier boven, bl. 18. (f) Zie kier boven, bl. 7. 15. 33, G g L. BOEK. 1787. Zwolle :rygshaf-  io6 DE REPUBLIEK DER L. B O E K. I787. 1 Hoe het zich daar by de Omwentelingtoedroeg i < i ( 1 t herhaalde openbaare Wapenoefeningen eene aanzienlyke vertooning, en droeg de goedkeuring weg der Afgevaardigden van de Commisfie tot het Defenfieweezen, die de langeftelde Officieren in den Eed namen. — Allen waren met de. Inrigtingen deezer Brigade niet even zeer te vrede; eenigen, anierzins vuurige en op den Wapenhandel fieete Patriotten in Zwolle onttrokken zich laar aan, met klagten, dat zy tot den Burger Wapenhandel, geheel nutloos geworden ivaren, naa dat de Stadsregeering hadt doen ifkondigen, ,, dat het aan onoverkomelyke „ moeilykheden zou onderworpen zyn, 9 een tweede Corps Gewapende Burgers, , onaf hangelyk van de Brigade in Zwolle, , toe te laaten (*_)." Dan werd 'er, )m het Krygsweezen te dier Stede te volooijen, eene Compagnie Huzaaren aangelegd. Welk eene verbaazende verandering, fpyt :n verontwaardiging te deezer welgewasende Stede de komst en het verblyf der Pruisfifche Krygsbenden moest baaren, heeft laauwlyks noodig met een woord aangeluid te worden. Ook zouden wy het by :en algemeene aanduiding laaten berusten, ndien een Verbaal, wegens den Inmarsch :n het Verblyf des Pruisfifcken Krygsrolks, 't welk de Stadsregeering, om de laakomelingfchap des niet onkundig te laaen, goedgevonden heeft te doen vervaardigen , (•) Post van den Neder-Rhyn XII. D. bi. 113—uió.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 107 digen, ons niet uitnoodigde om 'er deeze en geene byzonderheden uit te ontleenen, die ons het gehouden gedrag der Pruisfen te dier Stede fchetzen, en een volkomen tegenbeeld opleveren van de by 'sKonings Brieve gedaane beloften ■(*_). 't Zelve beflaat eenige bladzyden, en fchoon geheel overneemenswaardig, kunnen wy niet dan eenige byzonderhen aamtippen (f). De aannadering des Pruisfifchen Krygsvolks te Zwolle bekend geworden zynde, en dat eenige Esquadrons Huzaaren binnen die Stad zouden komen, vervoegden zich,J op Stads last, de Burgemeester Lindenhof en de Gemeensman Qeysen by den Overften den Baron van Goecking, om den tyd en het oogmerk zyner komfte te veriieemen, en zo veel mogelyk fchikkingen op het ontvangen deezes Krygsvolks te maaken. Zy verftonden, dat hy, met vyf honderd vier en veertig Paarden, voorneemens was , den volgenden dag , , den twee en twintigften van Herfstmaand, na Zwolle te komen. Met bygevoegde verzekering, dat niemand, dan die zich met geweld tegen hem verzette, eenig nadeel in • Pcr- (*) Zie hier boven bl. 38. (X) Geheel is het te vinden in de Verzam. by de Chalmot VIII D. bl. 179—194 Ook heeft de Schryver der N Nederl. Jaarb. het zelve als een egt Berigt hem toegezonden , geplaatst in 1787 bl. 5807. fchoon hy niet fchryve dat het den gemelden onwraaltbaaren oorfprong hebbe. Dit was voor dien Schrjver te veelom te meiden, daar het der Pruisfen bedryf met egte, maar voor zyne Party, onbevallige, kleuren fchetile. . L. 5 0ek. i78?. Eifchen ran den pruisjïrcben3verlte wegens 3e Ont;vape«ring.  L. Boek. 1787. Volvoerd 1 1 1 ( i ] 108 DE REPUBLIEK DER Perfoon of Goederen zon Iyden. 's Pruisfifchen Bevelhebbers eerfte vraag was, of de Brigade en het Genootfehap reeds ontwapend waren, 't geen hy anders wenschte, dat vóór zyne aankomst, mogt gefchieden; met byvoeging „ dat het de „ zaak niet was van Burgers, om den „ Wapenhandel te oefenen, en dat de „ Ontwapening tot herftel der Rust in de „ Republiek volftrekt vereischt wierd." — De ontwapening der Brigade zogten de Afgevaardigden te ontwyken door aan te merken, dat zy onder den Eed der Staaten van Overysfel ftonden, en daar uit door niemand anders kouden ontflaagen worden s en die der Genootfchapsleden poogden zy te ontleggen, dewyl die allen, eenige weinige uitgezonderd, als Burgers en Ingezetenen mogten en moesten gewapend blyven, fchoon men het Genootfehap ontbondt, dat zy, volgens Stads wetten altoos verpligt waren geweest om gewapend te zyn, ten einde daar toe opgeroepen, de Stad te helpen verdeedigen. — Korfel antwoordde hy, „ dat het geen van ouds geweest was, „ hem niet aanging, maar dat hy de Affchaf„ fing van alle nieuwe Corpfen vorderde." Op deezen eisch ontbondt de Zmlfchs [legeering, daar toe de noodige magt vaai le Staaten ontvangen hebbende, de Brigade :n het Corps ligte Ruiteiy, trok de Wetiging aan het Genootfehap verleend, in, ;n deedt de Wapenrustingen van allen, die 5ee.11 Leden van het Burger-regiment waen, opnaaien. Van dit alles gaven zy  VERENIGDE NEDERLANDEN. 109 den Pruisfifchen Bevelhebber 's volgenden daags berigt, ten bewyze de Afkondiging daar toe ontworpen vertoonende* Hier in nam hy genoegen, met herhaaling van veele goede beloften, en verzekering dat hy te Zwolle nu eigenlyk niets te doen hadt. Ook kwam men overeen, om, zo mogelyk, het Krysvolk in de Voorlieden te legeren. De Kwartiermeesters, 'svolgenden daags vroeg gekomen, en heusch ontvangen zyn- c de, wees men hun de Stallingen en Kwar-1 tieren aan. Dan de fchikkingen der Re^ r geering behaagden hun niet. Zy maakten 1 andere naar welgevallen. Desgelyks eischte r de Officier, dat de Wagten aan de Poorten en de Hoofdwagt zouden worden ingetrokken. Men gehoorzaamde. Nauwlyks een half uur naa het binnenrukken der Huzaaren onder den Overften h Baron van Goeckmng, vorderde de Pruis- è fifche Bevelhebber, dat twee Heeren uitv de Magiftraat by hem zouden komen. Hoe vernederend dit voor hun was, begreepen zy voor overmagt te moeten bukken. De Burgemeesters van Marxe en Lindenhof, met den Secretaris ïobias, volvoerden deezen hun hoogst onaangenaamen last. De Vraag was na het getal der opgehaalde Geweeren, en de eisch dat de Geweeren van alle Burgers ten fpoedigften, immers voor 's avonds ten vyf uuren, moesten worden opgebragt. Veel bragten de Ge- lastigden hier op in; onder andere dat de Ontwapening der Burgeren niet overeen te brengen was met den bepaalder eisch te voo- L. soek; 1787. Komsr eiPruis* 'n, niet ï vrede iet de iwarriejn. Het opaal en er Gereeren.  iro DE REPUBLIEK DER L. BOÜIX. ■I787. De Vet jaardag des Kotiitns vai Pruisfen gevierd. vooren door den Bevelhebber gedaan; dat dezelve ook niet ftrookte met sKonings Brief. Alles te vergeefsch, de Krygsoverften verklaarde last te hebben tot de Ont* wapening der Burgery, dat hy, ftaande zyn verblyf voor de rust der Stad borge bleef, en ingevalle 'er\nog geene Krygsbezetting was by zyn vertrek, de wapenen te rug zou geeven. De ophaaling der Geweeren werd volbragt. Even fchor was het gefprek over de Sleutels der Stads Poorten. De Pruisfifche Bevelhebber zeide, „ dat het hem 't zelfde was wie „ dezelve bewaarde; doch dat hy het be„ wind over de Poorten moest hebben, ,, die'altoos los zouden blyven. ■ Geen geringe fchrik werd, op den vyf en twintigften veelen in Zwolle aangejaagd. I Twee Veldftukken hadt de Pruisfifche Overften op den dag zyner aankomst voor de Hoofdwagt laaten plaatzen. Deeze deedt hy onder het houden des Middagmaals eenige keeren losbranden, met zo veel gewelds, dat in de Huizen aan de Markt ftaande, veele glazen braaken. De reden van dit voor veelen onverwagt en fchrikbaarend fchieten was de Verjaardag des Konings van Pruisfen (*_). Stads Magazyn werd .(*) Breeder kat dit Stadsberigt zich daar ovet r.iet uit; dan de Schryver der N, Nederlandfcbe Jaarboeken, die dit zeker fraay moet gevonden hebb'-m , vermeldt, dat de Pruisfifche Overfte, op dien Jaardag een Middagmaal gaf aan de Officie* ren van zyn Corps, waar by vet zogt waren de Drost van Vollenhoven , en den jongen Graaf van Hei-  VERENIGDE NEDERLANDEN, m werd door den O ver ften bezigtigd, en hy hieldt de Sleutels, door hem en den Commis de Luitenant van Royen verzegeld, onder zich. Op klagte van een gedeelte der Zmlfche Burgery over den drukkenden last der In-1 kwartiering, vervoegde zich Burgemeester \ Lindenhof daar toe van de Regeering j gelast, tot den Pruisfifchen Bevelhebber,] dien herinnerende, dat hy, daar de Doormarsch alleen verzogt was, het Krygsvolk uit Zwolle wilde laaten trekken, en de goede Heiden Hompescii, benevens den Capitein der Artillery Becker. Eerst werd de Gezondheid des Konings gedronken. Ten tweeden, die van zyne Hoogheid den Prins van Oranje, van haare Koninglykö- Hoogheid en de hooge Vorstlyke Familie. Ten derden gaf de CoIIonel aan tafel bevel aan den Capitein der Artillerie om de fcherpe Patroonen van de Stukken op de Hoofdwagt af te haaien, met losfe Patroonen te Iaaden, en zeven fchooten te doen voor ieder Provincie ëén fchoot: waar naa, tusfchen het losbranden van het Kanon op het welvaaren van de Zeven Vereenigde Provinciën werd gedronken, onder het gefpeel van een groot getal Muzykanten, die geduurig over tafel Muzyk maakten. 1787. bl. 5806. — Hoe het met de betaaling deezes feesthoudenden Pruisfifchen Officiers gefteld was, wyztn de te Zwolle gehoudene Stads Aantekeningen uit. Zie Vcrzam. hy de Chalmot VIII. D. bl. 175 en 176. 't Was deeze Krygsman, die door een Boode aan het Stadhuis deedt weeten, dat hy geen Bourgonjewyn meer kon bekomen; met verzoek dat'er ten eerden orde mogt gefteld worden, dat hy denzelverr bekwam; met byvoeeing dat een der Officieren uit 'Deventer komende, hun gezegd hadt dat deeze 'aldaar goed: te krygen was. Aid. bl. 192. L.' boek. 1787. Weigeitig op le klagen der legeeuig»  ui DE REPUBLIEK DER L. BOEK. 1737. Wil he Parool zelve geeven. Eisch d: 'er geen Beurtina op Amfier dam zou va; de. Burgery', die des klagtig viel* daarvan te ontlasten. Het antwoord luidde, dafihy zulks niet zonder order kon doen; dat zyn voorgaande last wel inhieldt te Zwolle maar één dag te blyven; doch dat hy nader last bekomen hadt, om zich hier op te houden, tot het bekomen van verdere order. Schoon hy tot eenige fchikkingen wilde komen, om de te zeer gedrukte Burgers te ontlasten, gaf hy te verftaan, dat het gedaane Voorftel niet veel genoegen kon geeven: dewyl hy daar uit meende te kunnen opmaaken , dat men nog oogmerken hadt, die tegen de algemeene Belangens en de bevordering der Rust aanliepen. De Heer Lindenho.f betuigde, dat de O ver fte het ongeluk hadt om het voorftel uit een verkeerd oogpunt te befehouwen, en hy hem, uit naam der Regeeringe, van het tegendeel'kon verzekeren* : Vervolgens liet de Pruisfifche Krygsbevelhebber weeten, dat hy geen Parool meer van het Stadhuis zou haaien: dewyl hy 't zelf wilde geeven. Een Zwolsch Burger werd op een nietig voorwendzel voor de Hoofdwagt openlyk met ftokftaagen mishandeld. Dit alles moest de overheerde Magiftraat dulden, zo wel als de onheuschheid van den Capitein der Kanonniers Becker. t Om meer van dien en foortgelyken aart voorby te ftappen, kunnen wy, van we11 gen de zonderlingheid en het verband, waar in dit ftondt met iets gewigtigers, l- niet naalaaten te melden, dat de Pruisfifchen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 113 'fihe Overften, doof een Officier , den Voorzitter Lindenhop liet aanzeggen, niet te willen, dat 'er een Veerman na Amfterdatn zou vaaren. Voor reden geevende, dat men daar doör toevoer van vërsch Water aan die Stad kon bezorgen, en dat zulks behoorde belet te worden j dewyl men Amfier dam , dat zich by aanhoudenheid tegen de Pruisfifche Troepen bleef verzetten, in allen opzigte, vyandlyk moest behandelen. Vergeefsch was de verzekering hem gedaan , dat die Stad nimmer met versch water van Zwolle voorzien wierd; vergeefsch de voordragt dat het niet vaaren der Schepen den Handel zeer belemmeren zou, en van veele ongelegenheden vergezeld gaan. Het tot afvaaren gereede Schip moest blyven. Alleen wilde de Overfte de vaart na Zwolle openlaaten, mits men de Schepen onderzogt. Om de vaart op die wederftandbiedende Stad te beletten, namen de van Zwolle uitgetrokken Pruisfifche Krygslieden na Genemuiden, Zwartfluis en Hasfelt eenige Veldftukjes mede. Deeze uittocht bragt geen verligting te wege. De plaats werd door Husfaaren, die te Deventer gelegen hadden, aangevuld, en de Inlegering baarde op nieuw veel verwarrings* dewyl de Overfte niet goedgevonden hadt van deezer komst eenige kennis te geeven (*). De Secretaris Royer hier over met hem in onderhandeling, liet dee- (*) Hy die eenën over zyn kwartier te onvrede Ritmeester te gemoet voerde, Ritmtetter bezorg u XVIII. Deel, H %d' Li boe Kfi 1787ren, etl die vaarï belet* NleuWS nlegë- ng.  H4 DE REPUBLIEK DER L.- BOH Si I ] 1 De reden van liet beletten der vaart1 ontwik- ; kelt zich. ] J ( ' 3 ] j deeze vol misnoegen,, in .zyn gefprek inrtoeijen, dat de geheele RepüOw'ek zjeh :hans gefchikt hadt, uitgezonderd Z*.//,;e sulks ook moest doen. Op her gcp&jjï wederwoord van den Secretaris, dat' hy laar in niets te zeggen hadt, kreeg hy ast om het dan der R,.-geering te vernelden. Welhaast ontwikkelde zich de ooraak /an de ftoorenis der Vaart op Amfletdam ;n de aangroeiende braskheid u; c/,c' U orlen. Wanneer op den zevenden van Wynnaand de Heer Lindenhof, op dringend 'erzoek des Beurtichippers, by den Brmh Ifchen Overften alle poogingen aanwendde, >m, daar de zaaken met^'Amfterdatn geuoegzaam gefchikt waren, vrjïfc$d tot het /ertrek van den Beurtman der waards te erangen, wierd hem ten antwoord gegee/en, „ Hoe de Regeering van Zwolle, :, die toonde niets ten genoegen van den,, Heer Erfftadhouder en van hem te wil, len doen, faciliteit van hem kon vraai gen of verwagten ?" Op het weierwoord, dat de Stadsregeering, door het eenden van de Magiftraatskeur ter goedkeuring van den Erfftadhouder het tegenleel hadt getoond,, kwam hy met deeze voorden voor de zaak uit, „ dat hy be0 doelde het uitfteeken van een Vlag van „ de ïfhefi maar een Kwartier! bekreunde zich der >ngelegenheden der Burgeren niets. Zie Ferzam. hy bs. Ciiauiot VU1. D. bl. i Kam>.n zich >edroeg.  ia© DE REPUBLIEK DER PO EK. J7S> Oproeping om te wapen te komen, Handel wyze dei Rsads er der Gemeenslie- ten deezen tyde, in Kampen nog bedaarder toe. Te deezer Stede werden door de Toeleggers aan het Vaderlandfche Fonds ter bevordering der gewigtigfte belangen des Nederlandfchen Volks, 't geen daar wel opnam, ter behoorelyke beheerihge, Beituurders gekoozen.. Ten Landdage in Lentemaand volgden de Burgers van Kampen ook het voetfpoor veeier Hollandfche. Steden, door het inleeveren van een Dankadres, wegens de BeQuiten in die dagen door Staaten van Overysfel genomen. Dit ontmoette een gunftig onthaal, en werden Burgemeesters dier Stad verzogt, om, uit naam van Ridderfchap en Steden, aan die Burgers derzelver .genoegen te betuigen. Geen wonder dat in eene Stad, zo zeer yverende voor, en zo gelukkig flaagende in het daarftellen van de beginzelen noor dig tot eene Grondwettige Herftelljng, op het ontwaaren wat 'er in.. het. nabuurig Gelderland omging om deeze te weeren; en hoe haare Zusterftad Deventer blootftondt voor veelvuldige onaaugenaamheden en floorenisfen uit dien hoofde, de Regeering, op voordragt van het Defenfie-r weezen des Gewests, al wat wapenen. kon voeren, by trommelllag deedt oproepen, om dp gedreigde omverftooting van het geen dus verre bewerkt was, te weeren, Eene oproeping niet zonder vrugt. Maar ook moest deeze veel al fiere Stad, niet min dan andere' Overysfelfche Steden, op der Pruisfen aankomst bukken; dan deedt zy het op eene wyze, die haar tot eer#  VERENIGDE NEDERLANDEN. 121 eere {trekt. Met veel behoedzaamheid! ftondt de Regeering, den zeven en twintig ften van Herfstmaand, het draagen var Oranjetekenen toe (*). Wel byzonder verdiend gade geflaagen te worden, om 't geer wy tot lof van het bukkend Kampen ge zegd hebben, wat 'er tusfchen den Raat en de Gezwooren Gemeente dier Stad, bj de Inrukking des Pruisfifchen Krygsvolk in Overysfel omging. — De hooge waai fchynlykheid, dat by deezen lumarsch Kam pen haar aandeel diens Krygsvolks zou krji gen, was de Raad van oordeel in de te genwoordige omftandigheden zich daar te gen niet aan te kanten, en verzogt de toe ftemming der Gezwoorene Gemeente; me byvoeging dat deeze twee uit hun Lidhaam zouden benoemen om met twee doe hun uit de Magiftraat benoemd, wat tc .de ontvangst dier Troepen behoorde, t beraamen. Dit gefchiedde. Schoon voor de komst der Pruisfen be dugt, hadt de Magiftraat eene flikkerin van hoop, dat de Stad dit bezoek zo kunnen voorkomen, door de terugbrengin van het' Burger Regiment in die Waper rusting als het geweest was vóór de tegel vvoordlge onlusten; en, hoe zeer dok aar gedaan' door de toenmaah'ge omftandigh» den, was zy egter van oordeel, dat men door dezelve als gedwongen , ten be, te'der Stad en Burgery, en om groots pnheilen voor te komen, zich zou behoc re f*) Vcrzam. by de Chalmot I. D. bl, 209» li % l L. BOE K.' 1787. den byde aankomst óerPrui*'. i hu t r ■t 9 i X % 1- !~ 5 | a ■  122 DE REPUBLIEK DER L. B0£ K. \ i t i é I \ r I d d t ren te fchikken naar 't geen des wegen zou worden gevorderd. Eene Commisfie van Stadswege aan den Pruisfifchen Bevelhebber Jloeg de Raad voor. De Gezwoorene Gemeente ftemde hier in toe, ondei: betuiging van .door nood hier toe gedwongen te zyn (*). Van de verhoopte bevryding des Pruisfifchen ;Krygsvolks kwam niets. Een der Officieren verklaarde, by de intreede, aan de Regeering, dat hy niemand, groot of klein, •jntzien zou, die zich tegen den Prins van Dranje verzetten mogt; met byvoeging i/an voor de rust der Stad niet te durven nftaan, indien de Burgers niet ontwapend vierden. Doch deeze bewaarden, zo lang sy hunne wapenen bezaten, de openbaare •ust op de voortrcffelykfte wyze in het aan? :ien der vreemde Krygsbende. Wanneer de Regeering aan de Gezwooene Gemeente de beraadflaagde Stukken en Landsdage in 't laatst van Herfstmaand ;ehouden, voorhieldt, betreffende de Hertelling des Stadhouders, verklaarde de Ma;iftraat, dat dezelve, wat het Regeerings Leglement des Gewests raakte, te raade /as geworden, om onverminderd de meermals aan den dag gelegde beginzelen van Laad en Gezwoorene Gemeente, wegens e Gebreken in het Regeerings Reglement es Jaars mdccxlviii, op welker verbe?ring zy beiden zo zeer hadden aangedronen, egter by deeze tydsomftandigheden, . eh C) tefzam, by de Cmudt Vfil. D. bl. 217.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 123 en keering van zaaken , tot voorkoming van nadeelige gevolgen, ter eerstkomende Vergadering te verklaaren, zich tegen het by meerderheid genomen Befluit ter wederinvoering niet te zullen aankanten. Ten zelfden tyde deedt de Magiftraat het voorftel, wegens het inneemen van Staaten Krygsvolk. En berigtte de Gezwoo¬ rene" Gemeente van de vernietiging aller Vrycorpfen en Exercitie Genootfchappen in Overysfel; als mede van 't befluit om de opfchorting der betaalinge des Krygsvolks voor Overysfelfche rekeninge, in te trekken. . Merkwaardig is de taal der Gezwoorene Gemeente op deeze voorftellen der Magiftraat. Wy fchryven de eigen woorden af „ De Gezwoorene Gemeente be- „ fchouwt, met innerlyke aandoening, en „ allerfmertlykst gevoel, de treurige om„ Handigheden, waar in ons lieve Vader„ land in 't gemeen, en deeze Provincie „ in 'tbyzonder, zich bevindt,ven zy kan „ niet ontveinzen, dat de fchrikbaarende „ vooruitzigten. van nog droeviger gevol,, gen, haar in de onvermydelyke nood„ zaaklykheid brengen, om, zo veel hun „ aangaat, liever alles te facrifieeren, om „ de Rust, welke in onze Stad zo voor„beeldlyk plaats vindt, te cultiveer en en „ de ruïne van hunne Stad en Burgery te „ prevenieeren. Dat, hoe zeer de ,, Gezwoorene Gemeente als nog overreed „ is, dat het Reglement op de Regeering „' van den Jaare mdclxxv, herdrukt in „ den Jaare mdccxlviii, niet overeen- „ kom- L. BOEK. I787.  I24 DE REPUBLIEK DER L. BOEK, I787. „ tomftig de Conftitutie is, hoe vuurig „ de Gezwoorene Gemeente wenscht, dat „ daar in de noodige Veranderingen en „ Verbeteringen gemaakt mbgen worden, „ zy egter, in de' prefente Cönjuncture, „ tot voorkoming vair grooter onheilen, 9, zich, (hoe • ongaarne ook, omtrent dit delicaate punt,) ten vollen confirmeert, „ met het geproponeerde van de Heeren „ van de Magiftraat. — Gelyk zy, om „ dezelfde reden ook doet omtrent het in„ neemen 'van een 'goed Garnifoen (*)." Zo was. de gefteitenis' der drie Hoofdlieden deezes Gewèsts, die, met een gedeelte der Ridderfchappe, een geruimen tyd, de zaak der Grondwettige Herftelling, daar in door de meeste kleine- Steden -geholpen, bevorderden en gelukkig Haagden (f). Onder de kleine Steden, van het Herftellingswerk afkeerig Hasfelt, Steenwyk, Blokzyl en G-cnemuiden, ftak de eerstgemelde boven alle'andere uit, en hebben wy reeds vermeld, langs welk een Arrengen weg, ten deezen Jaare, die met de andere Party heulende Stad, van dien wederflreevenden invloed beroofd werd. Eene berooving, noode geleeden, en alleen door overmagt der Partye daar gefteld (§). Welkom in deeze Steden, en bovenal te Has- (*) PWz.by deChalmot VIII. D. bl. 227—23R, ff) /Je wegens de Verbintenis deezer KleineSto ihn onze laden'. Hist. X. D. bl. 305. es Xtli. üt bi. 30(§) Zie hier boven bl. 19.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 125 Hasfelt, was de anderen zo bitter vallende Omwenteling. Een voorheen benauwde en voortvlugtige Exalto d'Almaras, mogt nu op wederkeeren, en het verkrygen van herftelling hoopen, ja die gerust verwagten. De Hasfeltfche Regeering verzogt en bekwam, by Staaten van Overysfel, de vernietiging van het tegen dien Secretaris genomen befluit van Gevangenneeming. Hy zelve drong hier op niet alleen aan in een Verzoekfchrift, doch tevens om herftelling in zyn Eer en Post. Geen twyfel viel 'er aan de verwerving deezer gunstbetooningen in het tegenwoordig tydsgewrichte. . Een tydsgewrichte in welks druk de andere kleine Steden, die zich voorheen yverig in het Herftellingswerk aanftelden, haar deel kreegen. Met de herftelling des Stadhouders in alle zyne Regten paarde zich eigenaartig het wederinvoeren van alle die inkruipzels, welke de Staatsleden, tegen de Regenten der Kleine Steden zich zo vermetel hadden aangemaatigd. Tot voorbeelden hier van ftrekken Oldenzaal en den Hardenberg, waar de Regeering en Gezwoorene Gemeente, vóór de Omwenteling een vrye keur van Regenten en Gemeenslieden en andere ontnomene Regten en Vryheden, nevens andere Kleine Steden, ingeroepen, gedeeltlyk herkreegen en nu nog moeds genoeg hadden, om die Regten andermaal te doen gelden: zy werden volftrekt afgeweezen en gelast, om feunne Keuren aan de Gewoone Afgevaar- dig- L. boek,1 1787 Exalto d'Almaras herfteld. De oude Inkruipzels weder ingevoerd ia de kleine Steden.  126 DE REPUBLIEK DER L. BOCK, digden te zenden. Toen deezen dë Patriottisch denkende Regenten en Gemeenslieden uit de keuren dier Steden uitgemonflerd hadden, en de verlaatene Perfoonen zich nog niet ontflaagen rekenden om als nog aan te houden op die Regten en Vryheden, welke zy 'te vooren Amptshalvenhadden ingeroepen , werden zy afgeweezen met dit Befluit, „ dat de Staaten als nog ,,'bleeven by het Reglement van Regee„ ring en hun aanbevalen zich als ftille ,, en gehoorzaame Ingezetenen daar vol„ gens te gedraagen." Smertlyk was dusdanig eene bejegening voor deeze braaven, welverdiend eene foortgelyke voor die van Hasfelt en Steenwyk, die, overeenkomflig met hunne voorige handelwyze, naa de Omwenteling, terftond gereed waren om met de Staatsleden tot herftel der oude misbruiken in te Hemmen ; doch het leedt niet lang of de Hasfeltfchen beklaagden zich bitterlyk, dat 'er , op hun aanhouden tot herftel hunner Regten, niets gefchiedde; maar in tegendeel dagelyks verdere inbreuken op dezelve gedaan werden. Trouwens de tyd om die misbruiken, tot de minfle toe, te doen herleeven, was nu gekomen. Enfchede leevert hier van een * voorbeeld op. Toen Burgemeesters dier Stede zich by de Staaten beklaagden , dat de Gemeenslieden tegen de order gehandeld en hun geene vrye raadpleeging gelaaten hadden, als mede dat 'er zo genaamde Gecommitteerden uit de Burgery wa-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 127 waren aangefteld, betuigden de Staaten, „ hun ongenoegen over dit onbetaamelyk „ gehouden gedrag, vernietigden de aan- {telling van Gecommitteerden, herftel „ den de Burgemeesters in alle Regten, „ Voordeden en Privilegiën, aan hun van „ ouds behoorende (*)." Met een enkel woord moeten wy hier nog aanftippen, hoe in 't Landfchap Drenthe, waar een gedeelte der Inwoonderen, in de zaak der Grondwettige Herftelling met de Bevorderaaren van dezelve zich in Overysfel gemengd, en, tot ongenoegen van veelen, zeer werkzaam eene lyn getrokken , en daadlyke hulp betoond hadt ('f)", by het wisfelen der zaaken, geen geringe vreugde rees. Den Kerkleeraaren werd het doen van openlyke Dankzeggingen opgelegd „ voor het wonderbaarlyk behoud van „ 't lieve Vaderland, en de verydeling „ van booze en geheime raadflagen,' en bevolen zo nu, als voortaan, volgens het voorfchrift der Kerkenorde, alle Zondagen 's Hemels dierbaarfte zegeningen over de Landfchaps Regeering in 't algemeen, en het ganf:he Huis van Oranje in 't byzonder, openlyk en vuurig af te bidden. By het pryzen van dat gedeelte der Ingezetenen, die zich in nieuwigheden niet gemengd, maar veel eer daar tegen aangewerkt hadden, verboden zy, in die ei- C) Verzmn. by de Chalmot XIV. D. bl. 235. 237. 245 enz. 24». 262. en 266 enz. (t) Zie hier boven s bl. 20. L. BOEK. I787. Hoe het in Drenthe met de Staatsomwentelingtoeging.  128 DE RÉPUBLIEK DER &c L. BOÈK, I/S/, Slot dee zes Boeks. eigenfte Afkondiging, alle gemeenfchaplyks Wapenoefeningen, en trokken alle wettigingen en vergunningen daar aan verleend in. Gelyk zy ook vernietigden alle zodanige Byeenkomften en Sociëteiten, zedert eenigen tyd in dit Landfchap opgerigt om in dezelve over zaaken, 'sLands Beftuur betreffende, opzettelyk te handelen en briefwisfeling te houden. Eindelyk trokken zy het verbod van het draagen der Vercierfelen van Oranjekleur in, en veroorloofden dit betoon van hoogagting voor het herftelde Huis van Oranje (*). Dit alles diende ten voorfpel van Verdrukkingen, die voorts in dit Landfchap plaats greepen ;doch tot een volgend Tydvak behooren (f). . De naagegaane handelingen in de Hoofdlieden van Overysfel, en in dit geheele Gewest , kunnen dienen ter onwraakbaare ftaaving van de gefchiedkundige waarheid* welke wy by de intreede in dezelve beweerd hebben (§). En heeft dezelve nog. meer bewys noodig, wy zullen het ten overvloede aantreffen in ons volgend Boek, waar in Gelderland het tooneel zal weezen, waar op geheel andere rollen gefpeeld worden, dan wy in Holland, de Stad Utrecht en Overysfel zagen uitvoeren. (*) Ferzam. by de Cfialmot I. D. bl. 266. (f) Vergeefsch zal men, in de naa al dit gebeurde, in deeze Landfchappe uitgegeeven Tegenwoordige Staat van het Landfchap Drenthe, iets va» dit alles zoeken. De Historie neemt met het Jaaf 1311 een einde. (§) Zie hier boven, bl. 55. DE  D Ë REPUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN. EEN EN VYFTIGSTE BOEK. INHOUD. Overgang tot Gelderland. Kortè herziening van de Staatsgejleltenisfe deezes Gewests. Wat 'er nog van te melden valt. Gelderlands inzigten op de Staaisgefteldhéid. Mes ducht "er voor Veranderingen. Met welk een oog in andere Gewesten aangezien. Men weder jlreeft de Burgerwapening, en ontwapent de Ingezetenen. Militaire Jurisdictie aldaar, op nieuw beraamd. Plan tot dezelve ter Algemeene Staatsvergadering overgeleeverd. Aanmerking over den Tyd, wanneer de Inleevenng gefchiedde. Veele Patriotten trekken als Vrywilligers uit, en vormen de Gelderfche Brigade* Scherpe Afkondiging tegen dit uittrekken. Het Loo door Krygsvolk bewaakt Bedreigende Brief aan Staaten van Gelderland, op naam van een Genootfehap ten Zinfpreuk voerende tot regtvaardigë wedervergelding. Afkondiging daar tegen Aanmerking wegens den tyd dier Afkondiginge. XVIII. Deel. I % LU i; o s k;  i3o DE REPUBLIEK DER li. BOEK. De Pruisfifche Krygsbenden in Gelderland gewagt. Ongeregeldheden door de Pruisfen daar aangerigt. Men laat 'er, naa de Omwenteling, meest alles op den ouden voet. Des Stadhouders Jaardag te Nymegen gevierd. Hoe men daar den Stadhouder en diens Gezin op Valkenhof huisvestte en onthaalde. Nymegen eerst geheel vry van oproerige Bedryven , en dezelve voorts bedwongen en gefluit. Anders gefteld in ande?e Steden. Hoe het te Arnhem toeging. Het voorgevallene, wegens het Vonnis over de Vaandrigs, van Hoey en van der Hoop. Gewelddaadigluid in eene Herberg daar gepleegd. Verwyl, om dezelve, van de zyde der Regeeringe, te ftuitten. De Burgers draagen voorzorg. Krygsvolk daar gelegerd. Oproer door hetzelve aangevangen. Schieten tusfchen de Burgers en Soldaaten. Hervatte moedwil Burger Vergadering. Bezending uit dezdve aan de Vroedfchap. Rust is er het gevolg van. Afkondiging ten dien einde De Schuldigen blyven ongeflraft, en de Burgers worden ontwapend. Crook cetjs neemt te Zutphen zitting als Gemeensman. Boerendwang in het Ampt van Zutphen. Twist over het draagen van' Oranje te Zutphen. Oproer hier uit gehoor en. Hervat Oproer. Een Ruiter doodgefcltooten, door den Burger Reinders. tiet Oproer voortgezet. Het Oranje draagen wordt 'er algemeen. De Burgergeweeren opgehaald. De Oranjevlag uitgeftooken, en de Ruiter met eere begraaven. Nadere voorzorg ter Ontwapening. Capellen tot de Marsch en Capellen tot Rysselt verhaten Zutphen. De  VERENIGDE NEDERLANDEN, tfr De Verac zegt aan deeze Heeren de Befcherming des Konings van Frankryk toe. Hoe 's Prinfen Jaardag te Bommel gevierd Vaderlandfche en Oranje Sociëteit daar ter Stede opgerigt. Oproerige beweegingen van Oranjetekenen gevolgd. De Vaderlandfche Sociëteit verboden. Ongeregeldheden te Thiel. Plundering te dier Stede, Zelfver deed'ging des Heeren van Riemsdyk. Afkondiging tegen Oproer, en de Burgery ontwapend. Oranje, Vrolykheden. Krygsbezetting voor Harderwyk beflemd. Vrugthoze poogingen om daar van ontheeven te blyven. Eenige Burgers leggen de Wapens af, anderen verlaaten de Stad. Komst desKrygsvolks,en met dezelve het Oranjedraagen ingevoerd. Veelvuldige Huisfchennisfen en Plunderingen. Geene poogingen ter ftuitinge aangewend Veelen verlaaten Harderwyk. Hoe te Doesburg het Oranjearaagen ingevoerd. De Gewapende Genootfchappen te Deutichem, Groenlo, en elders vernietigd. Aanmerking over deeze Gelderfche Beweegenisfen en derze'ver gelyktydigheid. Oproerigheden u Hattem en Elburg Algemeene Aanmerking over de Gelderfche Beweegenisfen. Gedi-ag der Uitgeweekenen. Ede en Nykerk fteeken onder de Plaatzen ten Plattenlande in Oproerigheden uit. Byzonderheden te laatstgemelde Plaatze voorgevallen. Gefteldheid der Inwoonderen. Beginzels der Oproerigheden. Middelen ter ftuitinge vergeefsch in 't werk gefield. Hoe het zich op den achtften Maart toedroeg. Belachlyke en betreurenswaardige Viering van dien dag. Nieuw en ontzettend blyk van haat tegen de l 2 Pa- BOEK,  Lf. boek. I787. Overgan tot Gelderland. Korte herziening vai de Staats gefteltenis deezes Gewests. 132 DE REPUBLIEK DER Patriotten. Aanleg van het Familiegraf der Capellens. Schennis daar aan gepleegd. Verder gedreigde Vernieling. Van dezelve komt niets. In 't volgend Jaar mdcclxxxviii doet men die Graf/lede in de lugt fpringen. Gedenkjlukken deezer vernielde Begraafplaatze. rCj3elykheid van inzigten, overeenkomst 'in Staatsbedoelingen, en zamenftemming van middelen om deeze einden te bereiken, bewogen ons, in de voordragt van 's Lands Gebeurtenisfen, ten deezen Jaare, op Holland en de Stad Utrecht, het Gewest Overysfel te laaten volgen. Onder de Gewesten des Bondgenootfchaps, die daar tegen aanloopende inzigten en bedoelingen koesterden, en, in gevolge daar van ftrydige maatregelen namén en volvoerden, verdient Gelderland, buiten alle tegenfpraak, den voorrang. In voorige Deelen hebben wy gezien , de woelingen der tegen elkander aangekant.te Staatsleden in Gelderland geëindigd met de Gewesten tegen elkander in vuur en vlam zettende vermeesteringen der Steden Hattem en Elburg (*). Hoe het nabuurig Overysfel alle, doch vrugtlooze, poogingen aanwendde, om wat naar Krygsgeweld zweemde, van den bodem zyns Grondgebieds te verwyderen (f). — Hoe Gel- (*) Zie onze Vadert. Hist.XÜ. D. bi. 128 -290. Cf) Zie onze Vadert. Hift. XIU. D. bl. 38—63. en 168.  VERENIGDE NEDERLANDEN, ug Gelderland, by het groeijen der binnenlandfche onlusten, alles te werk ftelde om zich van Krygsvolk te verzekeren, en dit Ge west ter wyk- en fchuilplaats ftrekte der zodanigen onder de Krygslieden, 't zy Beyelhebberen van hoogeren of laageren rang, 't zy Gemeenen, die zich aan den Eed den Algemeenen Staaten gedaan, hielden; hoe zy daar ontvangen en bezoldigd wierden, onder eene geftadige wederftreeving van alle maatregelen door andere Gewesten zo te Lande als te Water genomen (*). . Hoe euvel de Staaten van Gelderland het aanhouden der Prinfesfe opnamen; met Pruisfen eene overeenkomst troffen, om den Ingang voor 's Konings Krygsvolk open te zetten (f). Meer byzonder hebben wy reeds vermeld, wat 'er tusfchen Gelderland en de Stad Utrecht voorviel, wegens de aannadering des Krygsvolks (§); als mede hoe hoog dit liep tusfchen dit Gewest en hat nabuurig Overysfel, waar de Invloed van Gelderland onophoudelyk woelde en werkte (**). Veel, zeer veel, derhal ven, wat de meer 1 algemeene en in 't groot werkende Zaaken en Gebeurtenisfen deezes Gewests betreft 5 te hebben wy geboekt, en, om dezelve na ™. te gaan, alleen de overwyzing noodig op den (*) Zie onze Vadert. Hist. XIV. D. bl. 163. qio. 399- 410. (t) Zie onze Vadert. Hist. XV. D. bl. 83. uverge-i eeverd.  140 DE REPUBLIEK DER LI. BOE K. I787. Aanmerking over den tyd wanneer die Invoeringpefchiedde. 1 Veele Patriottentrekken als Vrywilligersuit. 1 j { 1 Krygsvolk van den Staat bezet, geweezen in zaaken tot deszelfs kennisneeming gefteld, Beroeping zou kunnen en moeten gefchieden: waar toe zy den Raad van Staaten voorfloegen. Het medegedeelde Reglement werd in handen gefteld der Gecommitteerden uit hun Hoog Mog. en uit den Raad van Staaten (*). Dit Reglement, wegens de Militaire Jurisdictie, was op 't einde van Zomermaand van wegen het Hof Provinciaal in Gelderland ingevoerd (f): en dus, gelyk wy vervolgens zien zullen, in een tydperk, toen Staaten van Gelderland het Krygsvolk de ongehoordfte ongeregeld- en wreedheden lieten pleegen, en de zodanigen, die zich aan dergelyke wanbedryven by de Bondgenooten fchuldig gemaakt hadden, rnet open armen ontvingen. Een.tydperk, ierhalven, 't welk aan de bedoelingen en len ernst van dat Reglement op verre na [iet beste oog niet geeft. Het ontbrak }n Gelderland niet aan anders gezinden dan de Staaten des Gewests. Men vondt 'er yverige Voorftanders der egenovergeftelde Partye niet alleen onder ie Edelen, niet alleen onder Magiftraatsserfoonen , maar ook onder welgezetene Jurgers en minder gegoeden. In hun ei;en Gewest ontwapend, en voor de zaak, velke zy omhelsden, onbruikbaar gemaakt, «gaven zy zich, m Utrecht, de toenmaa- lige (*) Refol. Gen. 30 Aug. 1787. ii) N. NederL Jaarb. 1787, bl. 1177.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 141 lige Verzamelplaats van Vryheidminnende Bnrgers uit alle Oorden des Lands; waai zy onder de Hulpbenden dienst namen, met den naam van Fryheidszoonen vereerd. Zy vormden de Gelderfche Brigade, en ftaaken uit in moedbetoon (*). Staaten van Gelderland, des verwittigd, door Staaten van Utrecht binnen Amersfoort vergaderd, lieten eene fcherpe Afkondiging doen tegen allen, die zich, buiten uitdruklyken wil en toeftemming der Staaten, in zulke omftandigheden van tyden als de tegenwoordige, in andere Landen, Kwartieren en Provinciën, aan hun Ed. Mog. niet onderhoorig, in Oorlog of in Krygsraad begaven. Met aanzegging aan de reeds vertrokkenen, om den op zich genomen Dienst te verlaaten. Gelyk men dit uittrekken, in deezer voege kragtdaadig zogt te beletten, zo zorgde men mede om alle zamentrekkingen van Gewapende Burgers in dit Gewest te voorkomen. Het Lusthuis van zyne Hoogheid, het Loo, was haatlyk in 't oog der Patriotten. De overmoed hadt 'er meermaals bedreigingen tegen uitgeflaagen. Om 't zelve daar voor te beveiligen, werd een Battaljon (*) Onder deeze Benaaming komen de uitgetrokkene Gelderfchen voor in eene Indaaging van de Magiftraat te Doesburg. Verzam. by de Chalmot II. D. bl. 298. Onder deezen naam wordt hun het verblyf binnen Utrecht ontzegd. Aid. bl. 122. En worden zy door het Hof van Gelderland, voor verfchillende Jaaren, uit die Provincie gebannea. Aid. V. D. bl. 255. Lt. BOEK* 1787. Scherpe Afkondiging daat tegen. Het Lot befchut.  142 DE REPUBLIEK DER Li. b o ü k. BedreigendeBrief aan aan Seaa ten van Gelderland. jon Mariniers van Salm, van Hollands Grondgebied geweeken, derwaards gezonden. . , Te midden van de zekerheid, welks Staaten van Gelderland door den Burgeren de wapenen te ontneemen, veel Krygsvolks in hun Gewest te ontvangen, wel te onthaalen, en rykelyk te bezoldigen, zich verfchaften, werd hun onrust aangejaagd, door gedrukte Brieven aan verfcheide Leden der Hooge Regeeringe deezes Gewests niet alleen, maar ook aan zyne Hoogheid, met den gewoonen Post, toegezonden, op naam van een Genootfehap, ten zinfpreuk voerende tot regtvaardige wedervergelding, zonder Plaats- doch met de Dagtekening van negentien Augustus deezes Jaars, onderfchreeven A. J. L. Gits-, Secretaris. In denzelven vondt men een Uittrekzel uit de Refolutie van 't gemelde Genootfehap, woordlyk de bedreigingen inhoudende „ van zich met plegtigen Eede „ en met Leeven en Goed te hebben ver„ bonden om alles te waagen, ja zelfs de „ fmerten en fmaadheden van het Scha„ vot, om, byaldien op den Bodem van ,, een der Provinciën Hollanden Utrecht, „ eenige Attaque ondernomen, of Burger„ bloed geplengd mogt worden, het zelve „ te zullen wreeken aan 't Bloed en Goed „ der geenen, die zulks bevolen, of met „ raad of daad, daar toe gecoöpereerd zou„ den mogen hebben , en aan derzelver ,, Familien en Goederen; daar toe in 't „ werk (lellende, alle de middelen, die „ eene  VERENIGDE NEDERLANDEN. 143 „ eene regtvaardige Wederwraak haar aan „ de hand zou geeven." 1 Wat ook van de duistere herkomst deezer Brieven moge weezen, zy waren genoegzaam , om de Raaden van het Hof Provinciaal, te ontrusten, en hun, in eene 1 uitgevaardigde Afkondiging, te doen zeg-1 gen, „ zodanige verfoeilyke Libellen, niet „ anders te kunnen befchouwen, dan als ,, Moordlust ademende, en ten doelwit „ hebbende om de algemeene rust in de „ zamenleevinge te ftooren, de gemoede„ ren met fchrik en vreeze te vervullen, „ en zo wel zyne Doorlugtige Hoogheid, „ als alle getrouwe Regenten, en een ie„ der in zyne betrekking daar door van „ de betragting van zyn Pligt, ware het „ mogelyk, af te fchrikken, en hunne heil„ zaame poogingen tot nut en welweezen „ van den Lande te verydelen: ten einde „ om des te beter, en zonder eenigen te„ genftand, de verderflykfte ontwerpen, tot „ omverwerping en vernietiging van de „ door den Souverain geëtablisfeerde Wet,, ten, en tot ruïne en den geheelen on„ dergang van het Vaderland gefmeed , ten ,, uitvoer te kunnen brengen, waarom zy ,, Schryvers, Opftellers en Verfpreiders ,, dier Brieven, even als Strooijers en Leg„ gers van Brandbrieven, naar de uiterfte „ ftrengheid der Wetten wilden geftraft „ hebhen." Duizend Gouden Ducaa- ten, uit de Domeinen des Landfchaps, loofden zy uit aan den Ontdekker van den Steller, Schryver of Verzender deezer be- drei- L. SOEK. 1787. Vfkondi. •ing daal egtn.  144 DÉ RÉPUBLIEK DER LL BOEK. Aanmerking wegens den tyd deezer Afkondiginge. dreigende Brieven, en ftrafloosheid aan der* Medepligtigen, onder geheimhouding van diens Naam, Eene belooning van duizend Zilveren Ryksdaalders booden zy aan „ op gelyke voorwaarden, aan den Man , die eenige zekere aanwyzinge of ontdekkinge zou weeten te doen van het daadlyk beftaan eens Genootfchaps, gemelde zinfpreuk Voerende, van de Plaats waar het zich zou mogen bevinden, als mede van den Perfoon van A. J. L. Gits, al ware het dat de een en ander zich buiten het Regtsgebied van Gelderland mogt bevinden (*_). Wanneer wy de Dagtekening deezer Brieven ons herinneren, en tevens bedenken, wat 'er toen reeds, Wegens de Hulpbetooning des Konings van Pruisfen in til was, zullen wy niet weinig mogen aftrekken van de vrees, zo angstvallig te kennen gegeeven, indien men deeze niet grondt op het duchten eener zeer onmiddelyke werking van de gedreigde Wraake. Immerswist een Capellen tot de Marsch, veeIe maanden zelfs vóór de Omwenteling,„ den gevorderden toeleg," gelyk hy fchryft, „dier inwendige Vyanden," hadt deeze toen reeds echte buitenlandfche berigten, „ dat zy door den Pruisfifchen Arm ,, zouden onderfteund worden (f)," zulks kon den Staaten van Gelderland, hier in zo naa betrokken, hier in onmiddelyk deel (*) N. Nederl. Jaarb. tyfy. bi. 2258. (+3 Mem. van Capellen tot de Marsch bl» 07-  Verenigde Nederlanden. 14$ ïïeel neemende, toen niet onbekend weezen. Daar en boven was de dag der ontheffinge van deeze voorgewende of meer of min daad lyke vreeze toen reeds aangebrooken, en genooten zy den voorfmaak der by 'hun ge- j wenschte en voorbereide Omwenteling. Im-' mers, op den zevenden van Oogstmaand, had- < den zy zich mogen verheugen over het be-1 zoek des Hertogs van Brunswyk, die té Nymegen was gekomen, gelyktydig met den Heer Green ville , oudften Zoon des Markgraafsvan Buckingham, van het Groot-Brittannifche Hof gezonden; terwyl de Prins van Oranje, uit Amersfoort, daar verfcheen, om, nevens de Prinfesfe, met deeze Buitenlanderen , over de zaaken van het Gemeenebest, of liever over de belangen van het Huis van Oranje, te raadpleegen, en fchikkingen op de onbelemmerde inkomst der Pruisfifche Krygslieden te maaken (*). De reeds meermaals aangeduidde plaat- C zen in ons Gefchiedblad flaa men naa om jj< de toedragt deezer zaaken breeder ontvouwd dj te vinden* Dan kunnen wy niet voorby,/^ hier aan te tekenen, dat in Gelderland zelfs, aa waar de Staaten den in- en doortocht desri* Pruisfifchen Krygsvolks vóóraf beraamd en overlegd; waar de Stedelyke Regeeringen van Arnhem, Zutphen en andere, de Poorten opengezet, de Pruisfen ingekwartierd, en, by openbaare Afkondiging, de Burgers gelast hadden, om deeze Krygslieden te om> (•> Zie onze Vadert. Hist. XV. D.bl. iap eene deerlyke wyze, aan zyn einde geiragt hebben. Immers toen men, by het oorzoeken van zyn huis, als mede van et geheele blok huizen, terftond van vooïii en agteren met Ruitery en Voetvolk ezet, een Kleermaakers baas vondt, dien ien, by vergisfmg, voor dendaader hieldt, nlde de verbitterde Soldaaten op hem aandien, om hem te verfcheuren. Dit werd iet veel gevaars, door de Officieren belet: hoon hy met zonder veel ongemaks door ompen en ftooten 'er afkwam, eer men itdekt hadt den verkeerden voor te heb:n. Eindelyk vondt men het voorwerp tn der Soldaaten woede in de fchuur eener erberge, waar hy zich verfchoolen hadt. ter Officieren , die hem voor de ziedende amfchap dekten ,; bragten hem na het adhuis, en keverden hem der Regeeringe rer. 8 Schoon 'er geftadig Rondes door de id gingen van Krygslieden met Oranje' op-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 171 opgepronkt, wederhieldt zulks het iuflaan van glazen en het doen van verderen overlast aan de huizen der Patriotten in geenen deele; en duurde deeze Burgerplaagery met dezelfde, zo niet met aangroeiende woede, den geheelen volgenden nagt. Eene Afkondiging by Trommelflag en het luiden der Klokken gedaan, dat geen zes Krygslieden by een mogten ftaan of verzamelen, deed weinig, of niets af. Dit in fchyn bedwongen, doch met de daad losgelaate geweld, baarde zulk een fchrik onder de Zutphenfche Burgers, dat allen, die zich in 't openbaar vertoonden, met Oranjeftrikken verfcheenen, en 'er geene gehaate zwarte Cocardes meer gezien wierden. Veele Huizen waren met Oranjepapier beplakt, en niet weinige 'savonds met kaarsfen verlicht. Niet moeilyk viel het de Zutphenaars, wier moed, door fchrik en vreeze, door het voortgezette Oproer geknakt was, de werktuigen van zelfsverdeediging afhandig te maaken. Dit gefchiedde 's anderen daags. Reeds ten vyf uuren in den morgen vervoegde zich een hoop Krygslieden aan de huizen der Burgervaandrigs, en dwongen deezen, met de Sabels in de vuist om de Vaandels over te geeven. Vervolgens reedt een Tamboer van twee Soldaaten vergezeld, met een kar door de Stad, om by de andere Officieren en Onder-officieren der Burgery, de Spontons, de Hellebaarden en Geweeren op te haaien. Weigerenden werden, met zwaare bedreigingen, tot LI. BOEK. 1787. doorgezet. Het Oraftjedraagenwordt *er algemeen. De Burger geweeretïopgehaald.  172 DE REPUBLIEK DER LI. / boek. De Oranje vlag , uitge- | . rtoolcen, en de ] Ruiter I met eere < begraa- j ven. s 1 I js n k e v B d; te v< g< Schade door die ^£ Plundering ge- ze leien. Dé Vonnis be van ee Hein- , ders. "e de tot de overgaave genoodzaakt; en den meesten bet fchamper zeggen toegevoegd, „ dat „ zy voortaan vry zouden zyn van den last „ der Wapenoefeningen en het waaken!" — Ten blyke daar van werd voor hun de Burgerwagt geflooten, en eerlang door het Krygsvolk betrokken. De Magiftraat deedt daar op alle Burgers :n Ingezetenen tot rust eneendragt, by openbare Afkondiging, vermaanen en alle Geïootfchappen verbieden. Het uitfteeken der Dranjevlagge, die in den Jaare mdccxlviii jewaaid hadt, van de Stadhuistooren lekroonde al dien overlast den Burgeren angedaan. Geene ftraffe, hoe genaamd ;eden de verftoorders van de Burgerrust, n tegendeel werd de . Ruiter door den choenmaaker Reinders doodgefchooten, iet alle Krygseere begraaven. Het Doodleed over de Kist, als mede de Stevels 1 Pallas, waren ryklyk met Qranjeftrikken jrcierd, en ontbraaken deeze niet aan de evelhebberen der Bezettinge, aan meer m duizend Man zo Ruiters als Voetknegn, die deeze vreemd opgecierde Lykbaar )lgden, noch ook aan veele Burgers, vertellers van dien trein. Zulk een aanftootlyk vertoon moesten Zutphenfche Burgers zien, naa door deePlundering eene fchade geleden te hebn, welke men op tien duizend Guldens grootte. En, daar men in deezer voege n Ruiter, die dronken zynde, de glazen r Burgeren hadt ingeflaagen, eer betoon- . , werd de Verdeediger van zyn Huis tegen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 173 gen dien overlast, eerlang gevonnisd om vyf en twintig jaaren, in het Tugthuis deiProvincie , met zyner handen arbeid de kost te winnen, en verder, voor zyn geheele leeven, uit de Stad'en derzelver Schependom gebannen. , , _ , Om wel zeker te gaan, dat de Zutphenfck Burgery wapenloos was, werd, met den aanvang van Herfstmaand, aangekondigd, dat wie nog Wapenen, Kruid of Lood onder zich hadt, dit alles, binnen acht dagen, op het Stadhuis moest brengen, op verbeurte van dertig Guldens; terwyl naa dien tyd de Huizen zouden onderzogt, en allen die hier in nalaatig bevonden wierden, naar ftrengheid der wetten, ter ftraffe zouden gevorderd worden. Even als wy te Arnhem waargenomen hebben, zo werden ook de Geweeren der Boeren op verfcheiden Dorpen en ook der Burgeren van Lochem opgehaald en binnen Zutphen op het Stadhuis gebragt. In een Gewest, in eene Stad, waar deezer wyze de Patriotten het hoofd ondergedrukt werd, kon een Capellen tot de Marsch, noch een Capellen tot Rysselt , het houden. Wy hebben reeds aangetekend hoe deeze Vryheidsvoorftanders na Overysfel, en wel na Deventer , de wyk namen (*> Zo veel mogelyk hadden zy eerst orde op hunne zaaken, geduurende hun afweezen, gefteld. Ee- (*) Zie hier boven bl. 80, LTs ïoek. 5&y, Nadere joorzoig ;er Ontwapening. Capellen tot de Marsch en CapellentotRysse i.t verlaatenZutphen.  LI. soek. I787. De Ve- kac zege deeze Heeren de Befcher- ( rning des Konings 1 van 1 Frank- ( ryk toe. ( 1 ( 3 ] 1 I c \ v B t< h a k >5 VI \ L le i?4 DE REPUBLIEK DER Eene byzonderheid wordt ten hunnea opzigte vermeld, die wy der optekening waardig keuren; naamlyk dat by de Plunderingen en Spoorloosheden, door het Krygsvolk ui Gelderland gepleegd, de FranAfgezant de Verac, onderrigt van ie mishandelingen, waar mede deeze beide Patnotschgezinde Edellieden gedreigd weren, de eene Burgemeester te Zutphen, en ie ander zich m de nabuurfchap dier Stad )p zyn Landgoed Engelenburg onthouden' ie, als mede van de vervloekingen dagelvks SKi'*ïï d-1r losband^ Krygslieden utgebraakt, zich tot den Pruisfifchen Gejant van Thuxemeyer vervoegde, bv leezen de ernffigfte vertoogen deedt, en verklaarde dat zyne Allerchristelykfte Maeiteit, die Heeren te meermaalen zyne looge Befcherming hadt toegezegd, en net ongevoelig zou blyven, wegens de be-, landehng, waar mede men die Heeren bereigden; naardemaal zodanige bedreigiuen van Militairen niet vermoed konden rorden, zonder onderhandfche toelaating an den Capitein Generaal te gefchieden. let byvoeging dat de Koning zyn Mees:r aie Befcherming ten kragtigften zou andnaaven, ook tegen de zodanigen, die s bewerkers van die geweldenaaryen besnd ftonden. De Baron van ïhuleeyer wordt gezegd, naa eenige woordenislelmg, aangenomen te hebben, deeze Qflclaanng ter kennisfe van den Heer de' arrey, of van Mevrouw de Prinfesfe, zullen brengen. Zo  VERENIGDE NEDERLANDEN. 17$ Zo zeer als elders in Gelderland bleek de tot Oranje overhellende denkwyze dei Burgeren in de Stad Bommel (*). Des Prinfen Jaardag, twee Jaaren openlyk ongevierd gelaaten, werd, ten deezen Jaare, vereerd met het laaten waaijen der Oranjevlagge van het Raadhuis, met het losfen der Kanonnen, het Klokkenfpel, vervangen door het Haan der Pauk en het fteeken der Trompetten. Dit gefchiedde met goedkeuring van de meerderheid dei Stadsregeeringe: terwyl dezelve het fchie ten en affteeken van Vuurwerken verboden hadt. Eenige yveraars namen dit verbod niet in agt, en lieten het by vlaggen en het verlichten van Huizen niet berusten; maar fchooten den ganfchen dag en nagi lustig, 'er kleine vuurwerkjes byvoegen- de. Om deezen Jaardag te vereeren. trok een bende Jongens op , onder eer Oranje papieren vaandel, en vercierd mei dusverwige (tókken. Met hunne wapen rusting, uit knuppels en houten fabels be ftaande, deeden zy bewys van wapenhan del voor de huizen van eenige Regenter en Perfoonen, die zy wisten dat in zuil een fpel behaagen fchiepen, en hun daai voor beloonden. Geene ongeregeld- oi balddaadigheden greepen 'er plaats, en gaai den Bevelhebber der Krygsbezettihge, der Baron van Patkull, de lof naa van al le; (*) Deeze hadt zich reeds voorheen duidelyl geopenbaard. Zie onze Vaderl. Hist. X. D. bl &6g. LI. ROEK, 1787. Hoe 's Prinfen Verjaardag te Bommel gevierd. 1 i  LI. ÈOÊK, I787. Vadarland felle .en Oranje Socie teiten daar opgerigt. Oproerige 15eweedngen van Oranje tekenen gevolgd. 176 DE REPUBLIEK DER les ter voorkorainge daar van aangewend te hebben. Buiten voorkennis der Regeeringe werd daar ter Stede eene Sociëteit opgerigt, onder den naam van de Opregte Vaderlandfche Sociëteit. Welhaast ontltondt 'er eene Oranje Sociëteit, in welke geenen tot Leden werden aangenomen dan die eene Verklaaring ondertekenden, dat zy niets tegen de Magiftraat en Regeering der Stad hadden in te brengen. Het vuur van Tweedragt fmeiüde 'er onder de asfche, en floeg met eene fchrikbaarende vlamme uit, wanneer het Oranjegezinde gedeelte der Burgerye, hoogst misnoegd over het aanhouden der Prinfesfe, dit misnoegen tot wraak liet aangroeijen, en betoonde door tusfchen den laatften van Zomer- en den eerften van Hooimaand, by eenige Patriotten de glazen in te flaan, en die gewelddaadigheden, op den volgenden dag, met- driester geweld door te zetten. De Krygsbezettiug, door den boven met lof gemelden Bevelhebber, in de wapenen . gebragt, ftuitte den verderen voortgang van die Burgerplaagerye en ftoorenis der openbaare rust. Genoeg hadt dezelve gewoed om de Patriotten, voor erger bedugt te maaken, en zonder wederftand zich te fchikken naar den wil hunner Partye. Deeze, met de aangerigte ftoorenis, den fchrik wel diep in 't hart gejaagd hebbende , zegevierde. Ten betoon hier van werden Eereboogen opgerigt, Oranjeftrikken gedraagen, en een Oranjevlag op den Too-  VERENIGDE NÈDERLANDËN. 17? Tooren gezet en van het Stadhuis uitgeftooken. By eene fcherpe Afkondiging tegen alle verdere oproerige beweegenisfen, die thans het bedoelde einde daar ter Stede bereikt hadden / moest de te ondergebragte Party het verwyt hooren, en het leed verkroppen , dat zy openlyk werd afgemaaid als de oorzaak der onlusten s die deeze Stad beroerd hadden, immers de Regeeriug liet zich, ten deezen aanziene, op de volgende Wyze, hooren. „ En, daar het Ongenoe„ gen en de Verdeeldheid onder de Burè, gery alhier voornaamlyk deszelfs oor„ fprong fchynt verfchuldigd te zyn aart s, de oprigting van zekere Sociëteit alhier „ ter Stede, door zommige kwalyk ge„ zinden geërigeerd, buiten voorkennisfe „ van hun Wel Ed» en Agtb» en welke l, Sociëteit aan het grootfte gedeelte der Burgery alhier, lange geobfteerd heeftj „ als of die in naavolging van het geen s, in andere Steden deezer Republiek, ze- dert eenigen tyd is voorgevallen, was aangelegd tot ondermyninge van de Re „ geering en bezWoorene Conftitutie alm hier, hebben hun Wel Éd» Agtb. na* 5, rype deliberatie, goedgevonden en verj, ftaan, de voorfchreeve Sociëteit te ver„ nietigen, met verbod aan allen en een „ ieder, die Leden Van die Sociëteit zyn4 s, dezelve te frequenteeren, of eenige So„ cieteiten alhier, zonder voorgaande per„ misfie van de Magiftraat, op te iïgten| M zo als ook niemand van de Burgers of XVIII. Deel. M m ï«* Li, boek» I787. De Vi* terland"dhe Sö:ieteit/erbrj* ien.  178 DE REPUBLIEK DER LI. UlOEK. Ï787. Verbod van Celdafpersfiugen en eenige Papieren. 1 ( 1 1 i ] „ Ingezetenen en Herbergiers alhier, aan „ zulke Sociëteiten Kamers of Huizén zal „ mogen verhuuren, op poene van arbi„ traire ftraffe by de overtreeders deezes „ te verbeuren." Tot het vrolyk vieren van de behaalde te onderbrenging der Patriotten, hadt de fchamele_ Gemeente geld noodig, en bediende zich deeze van het algemeen gebruiklyk middel om by de Huizen rond te gaan, de Burgers en Ingezetenen geld if te vraagen, tot aankoop van Wyn, Bier en fterkèn Drank; dit ging de Regeering door eene Afkondiging te keer. Óm het anaangenaame hier van voor die Party eenigjins te verzagten, en'er iets onaangenaams •'oor de Patriotten onder te mengen, werd in die eigenfte Afkondiging, zo men zeiIe , ter voorkominge van alle verkeerde in3oezemingen. die zommigen kreegen door leeze en geene Tydfchriften , verboden iet inbrengen en verkoopen daar ter Stede ran den Post van den Neder-Rhyn (*), den Volietieken Kruyer, en dergelyke Papieren DP verbeurte van vyftig Guldens voor dè :erfte, en van honderd Guldens ,voor de ralgende keeren , te verbeuren by ieder 3oekverkooper of andere Perfoonen, die leeze verbodene Papieren te dier Stede nogtert inbrengen, verkoopen, en daar me- (*) Dit gehaatte Weekblad hadt in den voorleer, jaare het lot der verbrandinge door Beulshanien moeten ondergaan. Zie onze Vadert. Urn. XII. i. W. 300 enz. 'm * » ■ iaaü JliVX  VERENIGDE NEDERLANDEN. 179 mede rondloopen, of dezelve in Herbergen ter leezinge voorleggen. Zo poogde men te Bommel den Patriotten van alles te ontzetten wat, op eenigerlei wyze, hun by den anderen kon houden , en voedzel verfchaffen aan hunne Staatsbegrippen. Met eenige behoedzaamheid van de zyde der Regeeringe was sPrinfen Verjaardag daar openlyk in Lentemaand gevierd (*). Toen de Verjaardag der Prinfesfe, in Oogstmaand, aanbrak, waren, door de gemelde gebeurtenisfen, de zaaken dermaate veranderd, dat men zich, zonder de toen gemaakte bepaalingen, ter vieringe van dien Feestdag overgaf, en 'er niets aan liet ontbreeken wat men vermeende tot vereeringe te kunnen ftrekken van eene Vorstinne, uit wier aanhouden op de Reis na 'sGraventaage, men gelegenheid genomen hadt tot die oproerige bedryven, welke in Bommel de Patriotten, op gemelde wyze, het hoofd nederdrukte. Omtrent gelyktyclig moest Thiel een veel deerlyker lot dan Bommel bezuuren. De- jj zelfde oorzaak, het ophouden der Prinfes- 2 fe, die, op haare te rug reize, in deèze Stad vertoefde , vuurde daar de Prinsgezinden aan. Het misnoegen der meer aanzienlyke Burgeren dier Partye toegedaan, floeg over tot de fmalle Gemeente, en ftrekte deeze ten werktuige om der eerften oogmerken, met driesten euvelmoed, uit te voeren. Geen bezoldigde Landsknegten hadden O Zit hier boven, bl. 175, M ft LI. SOEK. 1787* Ongare» eldheen te 'hiel.  i8o DE REPUBLIEK DER li boek. I787. Plundering te dier Stede. Zelfsverdedigingdes Heeren VAN RlEMSDÏK. den hier deel in. Het fchuim der Inwoonderen opende het Schandtooneel, en vergaderde, in den avond van den eerften van Hooimaand, voor het by hun gehaate Huis, waar de Patriotten de Burgerfocieteit hielden, drong het zelve met geweld in; doch de moedige tegenweer des Kasteleins, door twee perfoonen geholpen, deedt hun het Huis ruimen; waar op zy hun moedwil koelden door de glazen in te fmyten, en andere balddaadigheden aan te rigten. Te leurgeftelde Plunderzugt vat niet zelden, uit de te leurftelling zelve, nieuw vuur. Zich van daar verwyderende, liep de raazende hoop met fchrikverwekkenden fpoed, de geheele Stad door, en meer dan honderd Huizen, droegen de merktekens van de vernielende hand des Thielfchen gepeupels. Eenige leeden grooter fchade, daar de woeste hoop, zich niet vergenoegende met tegen glazen en glasraamen te woeden, met geweld itt eenige Huizen indrong, de kostbaarfte Huiscieraaden in deeze vernielende. Byzonder wordt vermeld, dat de Heer Franken , Procureur en Secretaris van Tzendoora, behalven de fchade der Plunderinge aan zyn Huis, voor eene fomme van dertig duizend Guldens aan Landfchapsbrieven en andere Papieren, moest zien verfcheuren. Schoon de Zwitzers te Thielin bezetting, geen deel aan 't Oproer namen, en Rondens deeden, voerde zy, ter ftuitinge van dien moedwil, even weinig uit als de Stadsregeering, die deezen geheelen oproervol- len  VERENIGDE NEDERLANDEN. i8i len nagt vergaderd was. Zelfsverweering werd, in deezen aan zich zeiven overgelaaten ftaat, pligt, en kweeten zich hier van eenigen. Allerwakkerst onder deezen het Huisgezin des Houtkoopers Riemsdyk, waar de Vrouw,- twee Zoonen en eene Dienstmaagd, uit de bovenraamen de Plunderaars met een hagelbui fteenen begroetten, terwyl de Heer Riemsdyk beneden zo dapper onder de menigte vuur gaf, dat het eenigen op hun leeven te ftaan kwam. Uit het Burgerfocieteitshuis, anderwerf er met grooter woede aangevallen, werd desgelyks, met dien zelfden uitflag, op de Mui telingen gefchooten.: Doch deeze gebood< tegenweer deedt, terwyl het aantal der Op roerigen aangroeide en teffens hun moed wil vergrootte, geene baat aanbrengend uitwerking. De Verdeedigers van het So cieteitshuis, geen hulp of ontzet van bui ten krygende, konden het aanwasfend ge weid der overmagt niet langer wederftaan bedreigd dat zy hun allen zouden ver moorden, indien zy niet aflieten met fchie ten, en te zwak om het uit te houden befloeren zy het duslang verdeedigd Hui heimlyk te verlaaten. Dit gelukte. Wel haast werd dit gehaat en duslang verdee digd verblyf der Patriotten ingenomen, ej ten prooi eener volftrekte plunderinge Hun euvelmoed hier door eer gewekt dal gekoeld , floeg de fchendzieke hand aat andere Huizen, die ten gemelden getal< des blyk droegen. Het getal der gefneu velden en gekwetften, onder den oproerige) M 3 hoo] LI. boek, Het Bur- . gerfocieteitshuisverdee- : digd en ■ geplun- . derd.  Lr. BOE K. I787. Afkondiging tegen Oproer, en de Burgery ontwapend. I i i 1 x c I c I f b i Oranje Vrolykheden. ? d v f( t( 's E le i8ft DE REPUBLIEK DER hoop, vinden wy nergens opgegeeven: wel vermeld, dat van de andere zyde niemand het leeven verloor dan één , dien een fteenworp aan het hoofd een doodlvke wonde toebragt. Tv^zVr£gt dei' mgttergaderinge van de 1/nelJche Regeenng was de 's anderen daajjs vroegtydige Afkondiging tegen allen Oproer en Geweld, gepaard met den last aan me Ingezetenen, om hunne Geweeren en Wapenen, dien voormiddag, op verbeurte fan zekere boete, op het Stadhuis te bezorgen. Men voldeedt aan dit bevel. Zo vas het oogmerk der Burgerontwapening >ereikt. Zo kon de Regeering , zonder ets te duchten, met Oranje vercierd op traat verfchynen. Dit deeden ook de Oficiers des Krygsvolks, en welhaast was it de algemeene dragt der Thitknaaren, lie ook hIer en daar Oranjevlaggen uitftaaen. Op deeze Omwenteling volgde het oen eener Afkondiginge, by welke alle -urgerfocieteiten, of Gewapende Genoot:happen, en in 't algemeen alle Burgeryeenkomflenen Gezelfchappen, ten {hengen verboden werden. Tot voltooijing van dit Burgertreurfpel laakte men 'er een Bly-einde aan, door en vyfden van Hooimaand, de Oranjevlag m de Tooren te laaten waaijen, het Ge- , -J^ der.waUen te losfen, de Klokken ! luiden, hereboogen op te richten, en avonds de ganfche Stad te verlichten, en Bly-einde, 't geen egter niet kon betten, dat eenigen, die zich in zulk.een flest  VERENIGDE NEDERLANDEN.. 183 flest beftuurde Stad niet vertrouwden, beflooten hun Vaderllad en Wooningen te verlaaten, en elders een veilige wykplaats te zoeken. Eene welbedagtc keuze; immers ftrekte Tk'el, naa de Omwenteling, nogmaals ten doele der plunderziekte, welker woede, en de Regeering, en het Krygsvolk, aanzag, zonder tegenkanting, r By deeze werd onder anderen aan het Huis en den kostbaaren inboedel van den braaven Burgemeester Paques de Chavonnes , eene zeer groote fchade toegebragt. Op eene andere wyze ftondt de Gelderfche Academieftad Harderwyk ten doele aan deerlyken en losgelaaten moedwil, waar in het Krygsvolk wel deegelyk deel nam. Harderwyk hadt geene Krygsbezetting m gehad, en vondt 'er, volgens de erkentenis der Oranjegezinden, geen onrust plaats; doch het ontbrak te dier Stede niet aan Patriotten. De bykans volkomene eensgezindheid van Burgers en Regenten, die zich, in het voorftaan der Vryheid, in veele opzigten, manlyk gekweeten en moedig verklaard hadden tegen de geweldenaaryen, voorheen tegen Hattem en Elburg gepleegd (*), liep in 't ooge, en moest "etugtigd, of althans deeze Stad, niet min dan andere Gelderfche Steden, aan den toen in dat Gewest overheerfchenden geest onderworpen worden. Ten deezen einde kreeg, (*) Zie de blyken der Vry- en Vaclerlandschgezindheid dör Harderwykeren in onze Vaderl. Hist. Xll. D. bl. 170—177 en 284. M 4 LI. boek. 1787. Krygsbezettingvoor Harder* wyk beftemd.  184 DE REPUBLIEK DER u. soek i787. Vrugtloozepoogingen om daar vai ontheeven te blyven. Eenige Burgers leggen df Wapens af , ande ren ver laaten d< Stad, kreeg, m den aanvang van Hooimaand, het overgeloopen Regiment Mariniers van Salm Patent om te dier Stede Krygsbezetting te houden. Onaangenaam was deeze aanzegging. De Raad vergaderde, en befloot Afgevaardigden deswegen aan zyne Hoogheid te Amers1 foort te zenden. Deeze .vertrokken, en met dezelve ging een Brief van den Academifchen Senaat aan den Stadhouder. Beider oogmerk was om het leggen van Krygsvolk binnen Harderwyk te voorkomen of, indien zulks niet kon gefchieden, voor de rust, welke daar onafgebrooken hadt franc] gehouden, te zorgen, en die Stad het reeds beproefde lot van andere Gelderfche Steden met te doen ondergaan. Dit baarde -wel afflag, maar geene geheele ontheffing; m ftede van twee Bataillons kreeg flegts één Patent, om derwaards te trekken. De Krygsraad en het: meerder gedeelte , der Schutterye, wel voorziende dat ook hunne Ontwapening het gevolg der Intrekkinge des Krygsvolks zou weezen, waren ;in de voorbaat om zich niet te doen ontwapenen, en bragten Vaandels, Trommels en Geweeren op het Stadhuis in bewaannge. Andere Harderwykfche Burgers, tot zulk een afleggén der wapenen niet kunnende belluiten, verlieten de Stad, toop-en met hunne Wapenrusting na Amfterdam^n vervolgens na andere plaatzen , waar zy oordeelden de zaak der Vryheid te kunnen yooriiaan en vprdeedigen. Onder de Ha%derwykfche Burgers bevonden 'er zich, die hun?  VERENIGDE NEDERLANDEN. 185 hunne beste tilbaare haven na gemelde Stad zonden, en ook derwaards vertrokken om een mogelyk naderende ftorm te ontfchuilen. Twee honderd en vyftig man, onder het geleide van den Krygsbevelhebber Westerxoo verfcheen, en werd, buiten de Stad, door de Magiftraat in den Eed genomen. Deeze, dit Krygsvolk met Oranjeleuzen vercierd ziende, verzogt den Krygsbevelhebber, dat hy met zyn Volk dezelve zou afleggen; doch kreeg, zo verhaald wordt, ten antwoord, „ dat hy dit „ niet durfde doen; om dat zy die- van „ hunne Hoogheden gekreegen hadden," met byvoeging, „ dat hy voor het bewaa„ ren der Rust niet kon inftaan, indien „ de Harderwykfche Burgers in 't algemeen „ geen Oranje droegen." Ingevolge hier van was deeze Oranjedragt' welhaast te dier Stede algemeen, en fcheen de rust, door de komst deezes Krygsvolks, niet geftoord te zullen worden: daar veele vuurige Patriotten zich ter Stad uit begeeven, voorts alle Burgers de wapenen reeds afgelegd hadden, en de menigte zich naar het beloop der zaaken van zelve fchikte. Eene kleine vonk ontftak 'er de vlam van twist en muiterye. Drie Soldaaten vorderden , op den negen en twintigften van Hooimaand , van een Herbergier na by de Bruggepoort, opder de by hun geliefden en meermaals tot opfchudding aanleiding geevenden naam, een Oranje Borrel; deeze $fan, yan een andere denkwyze, beantM 5 woord- Li. boek* 1787. Komse des Krygsvolks.Het Oranje draagerr ingevoerd» Beginzel van Op. roer.  i86 DE REPUBLIEK DER LI. bükk. I787. 't Zelve voortgezet. VeelvuldigeHuisfchennisfen en 1 Plunde- 1 ringen. , ( woordde dien eisch met te zeggen , dat zy wel een Patriottifcken Borrel konden krygen. Zaaks genoeg om eerst woordentwist, fchelden, en welhaast handdaadigheden te baaren. Aan het Huis werden de glaazen ingeflaagen, en alles wat voor handen kwam onderging de vernieling. Dit. was het voorfpel van uitgebreider woelingen. Het Krygsvolk fpande met de Oranjegezinde Burgers zamen, en dooiden drank te fterker tot ongeregeld- en balddaadigheden aangevuurd, werden dien eigen avond, en volgenden nagt,'aan veele Huizen de glaazen ingefmeeten. Men woedde voort, 's Anderen daags 's morgens ftrekte het Huis der Weduwe van Voorst, Moeder des Burgemeesters van Voorst , ten doele van de Plunderzugt en Vernieling der gemengde hoop van onbedwongene Soldaaten met hunne Gidfen de Oranjegezinde Burgers. Om deezen overlast , en die fchade toe te brengen, diende [iet voorgeeven, dat men ten dien Huize zeker Vaandel bewaarde, 't geen men wilde haaien. Onmiddelyk naa den aanvang der Plunleringe, maande de Regeering den Krygsbevelhebber aan tot. het herftellen der orle; dan wordt verhaald, dat hy hier op, ien rug aan de Magiftraatsleden toekeerenle, gezegd zou hebben, „ dat hy zyn ,, Volk niet meester was!" Het tegenleel egter bleek weldra, dewyl 't zelve op t flaan van Alarm, terftond opkwam, en :en geruimen tyd onder de wapenen bleef;  VERENIGDE NEDERLANDEN. 187 wat hy ook, op dat pas, hun toegefprooken hebbe om het Volk tot bedaaren te brengen, hy verzuimde na de Schuldigen onderzoek te doen, die te vatten; hy liet toe dat zy, zich verder door den drank verhit hebbende, uit elkander gingen om de geftaakte Burgerplaagery en Rustftoorenis voort te zetten. Derwyze, dat volgens de minite begrooting, negen Huizen uitgeplunderd, dat, wel zestig aan de glaazen deerlyk gehaavend wierden, onder bedreiging van verder geweld. Een wagt op verzoek van den Rector Magnificus den Hoogleeraar Forsten by 1 de Hoogefchool en de Gebouwen tot de- j zelve behoorende, geplaatst, befchermde. deeze voor allen overlast. Schieten noch 1 van de zyde der Burgeren, noch van den kant des Krygsvolks, hadt hier plaats. Dan werden de Gemoederen der Krygslieden noch van de heffe des Volks, dat zich onder dezelve verfchool en onvermoeid bezig was met aanwyzingen te doen, niet tot bedaaren, noch de zamengefchoolde hoop uiteengebragt, eer de groote zaak, waar om dit bedryf fcheen begonnen te zyn, daar was; te weeten het uitfteeken der Oranjevlaggen van Stadhuis en Kerk, terwyl men op de Deuren der Huizen allerwegen Oranjepapier plakte. — 'Er ftaat opgetekend, dat de Krygsbevelhebber Westerloo , eenige dagen daar naa, door een der Regenten gevraagd, of zulk eene deerlyke Plundering van eene braave Burgery nu zo maar ongeltraft moest blyven? hoofdzaak- Li. boek. 1787. Geene loogin- ien ter tuiting ange. pend.  188 DE REPUBLIEK DER Li. BOEK. 1787. Veelen verlaaten Harder- Hoe te Doesburg katOranje draagen ingevoerd. 1 , ! ( zaaklyk antwoordde, „ dat zulks zo hadt „ moeten gefchieden volgens eene Politie„ ke order!" De Burgemeester van Voorst, met de Heeren Gelderman en verfcheide anderen, waar onder ook de Kinderen van den Hoogleeraar Scheidius, verlieten, in dien hangen tyd, Harderwyk, en ftaaken met het gewoone Beurtfchip na Amjlerdam over: waar^ deeze Vlugtelingen, door het verhaal van 't lot hunne Stad overgekomen, niet weinig toebragten, om die ernftige maatregelen te neemen, welke wy daar hebben zien volvoeren. In Doesburg gaven de ongeregeldheden en het inflaan der glazen door de Krygslieden by de zodanigen, die Leden van 't Gewapend Genootfehap waren, of voor Patriotten te boek Honden, gelegenheid tot het doen eener Afkondiging, op het einde van Zomermaand, by welke „ de aanwee„ zende Heeren der Magiftraat," naamlyk de Burgemeesters Lindenberg en Wilbrennick : (want de andere Magiftraatslelen waren afweezig of belet,) goedvonden, om, gelyk zy zich uitdrukten, „tot her„ ftellinge en bewaaringe van de rust en „ goede orde binnen Doesburg, en tot weg-, „ neeming van allen mistrouwen tusfchen „ Burgers en Militairen," alle Stads Schub:ers, te bevelen om hunne Geweeren, vóór s anderen daags 's morgens ten negen uilen aan het Huis der Sergeanten te brengen , om na het Stadhuis gevoerd , en iaar bewaard te worden. Tevens verba-  VERENIGDE NEDERLANDEN. i8c> den zy alle monteering, roode kraagen, fchowderftukken, en bovenal zwarte Co-1 cardes. Met byvoeging, „ dat het hun Ed. en Agtbaaren aangenaamer zou zyn, „ dat 'er een Oranjeteken, het zy aan den „ Hoed, of in 't knoopsgat van den Rok „ of Camifool, gedraagen wierd." Om de Gemeente daar toe te bemoedigen, gingen die Regenten en Krygslieden hier in voor. De Oranjevlag wapperde van den Toorentrans, terwyl de Klokken lustig het bekende Deuntje van Wilhelmus fpeelden. Eene wisfeling van zaaken, die voor eenigen der vuurigfte Patriotten ondraaglyk, hun bewoog, deeze Stad te verlaaten. De Gewapende Genootfchappen in Deutichem, Groenlo, en andere kleine Steden, werden, omtrent deezen tyd vernietigd; de' Burgeryen verder ontwapend, de Oranje-: vlaggen op alle Toorens geplant; en nie-, mand verfcheen in 't openbaar zonder Oran-1 jeftrik of Lint. Op de meeste Dorpen greep die zelfde ommekeer plaats, veele Boeren, die de Geweeren niet werden afgenomen , bragten ze, volgens gedaane Afkondiging na hunnen Regter of Schout. Slaan wy, volgens onze aanduiding (*) het oog te rugge op de meeste deezer Gelderfche Woelingen en Oproerigheden, dan moet de verwonderde Naakomelingfchap vraagen, waarom gefchiedde deeze Oproeren en Plunderingen, door verre de mees- (*) Zie hier boven 1>1. 145, LI. SOEK» 1787. De Gewapende3enootèhappenn Deuti* ■hem, Uroenlo :n elders jernieigd. Aanmer- iingover ie Gel'Jerfcbebeweejenisfsn.  ipo DE REPUBLIEK DER r LI. BOEK. I787. 8 - SM | 3 ( j ^ c 2 r d e V li meeste Gelderfche Steden genoegzaam op eenen en denzelfden Dag? Waarom de meesten daags vóór of .op den eigen dag der Afreize van haare Hoogheid na Holland, en eer men van derzelver mislukking kennis hadt? In de daad die gelyktydigheid duidt niet onduister aan , een gefmeed plan om door een algemeen Oproer eene Staatsomkeering in den Lande te bewerken. Het verband waar mede dit gebeurde ftaat met de Gruwelen in Zeeland ten dien tyde gepleegd, en naderhand te vermelden, wyst ons op eene andere oorzaak, dan de Schryvers der Oranjepartye :oegedaan hunne Leezers zoeken diets te Maaken, daar zy in elke Stad, de oorzaak lier Gebeurtenisfen aan de onvoorzigtighelen of tergingen der Nieuwe Staatsgezinde» >mtrent het Krygsvolk gepleegd, of aan nisnoegen onder het Geldersen Gemeen, >ver het ophouden der bewuste Reize van le Prinfesfe, en dus aan toevalligheden villen toefchryven (*). Waarlyk wie kan ;ich laaten diets maaken, dat alle die onroorzigtigheden, tergingen en toevallighelen, door zo veele Steden heen, genoegaam op 't zelfde oogenblik, immers bin:en het kort beftek van een paar dagen, zou- (*") Dit is de doorgaande fchryfwyze van den 'ervnardiger der Nieuwe Nederlandfcbe Jaarboeken; ie veele gewigtige gebeurtenisfen, waar aan hy sen vergoelyken of goedman ken wist, heeft overeilaagen, en andere met veele omwimpelingen oorgefteld, alle ftrekkende om de door hem geefde Party te verfchoonen.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 191 zouden plaats gegreepen hebben, en dat, binnen dat zelfde korte tydperk, de woede daar over zo algemeen onder het Krygsvolk zou losgebarsten zyn? Niemand zal gelooven dat de Krygslieden in Gelderland, of ook het Gepeupel, ter plaatze waar het zelve medewerkte, in Steden op een vry grooten afftand van elkander verwyderd, eensklaps een misnoegen konden opgevat hebben over een voorval, 't geen hun toen nog niet bekend kon zyn. Men zou veelligt denken, dat Hattem, zo zeer van Patriotten in den voorleeden Jaare verlaaten , thans geen voorwerpen hadt om ten doel te ftaan aan de tergingen of woede der Oranjegezinden en Krygsknegten. De Jaardag van Willem den V. leeverde 'er nogthans blyk by blyk van op. Het fchieten, het vreugde toonen in den morgen, werd op den middag vervangen, door zuipen, glazen inllaan en veelvuldige perfoonlyke beledigingen van den onbefchaamdften en tergendften aart den zodanigen aangedaan, die zich niet terftond naar den wil der Oproerigen fchikten in het draagen van Oranjeleuzen, of hét doen van afgevergde verklaaringen wegens Prinsof Staatsgezindheid. — Ook deelde deeze reeds zo zeer uitgeplunderde Stad in Hooimaand op nieuw in de woede des losbandigen Krygsmans. De overgeloopen Mariniers van Salm fpeelden hier eene rol, als of men zich te vooren op de ongelukkige Inwoonders deezer Stede niet genoeg gewrooken hadt. De huizen van Mevrouw Daen- li. boek. -7S7- Oproerighedente Hattem en Elburg*  LI. boek. Gedrag omtrent de Üitgeweelteuen. 1 i ii) Zie onze Vadert. Hij}., Kil. D. bl. 2/2. 192 DE REPUBLIEK DËlt DaEndels en van den Burgerhopman van Laar, Honden boven anderen ten doel van deeze fchendzieke hand; In Hat- temt lotgenoot, Elburg, greepen ook te meermaalen tusfchen de nog overgebleevene Patriotten en de Krygslieden ontmoetingen plaats, die de oude en nog niet geheelde wonde deerlyk opkrabde. Zo in Hattem als in Elburg daagde men thans een aantal Uitgeweekenen in (*), Hoe deezen zich omtrent de Amnestie met zo veele bepaalingen, in den voorheden Jaare, gedraagen hadden, heeft ons? Gefchiedblad, dien tydkring befchryvende* vermeld (f). In de daad, de Meerderheid der Gelderfche Staatsleden, die, ten dage dier verleende Kwytfchelding reeds alleen regeerde, fcheen zich toen, als 't ware, meer te verlustigen, in het kwaadlartig genoegen om een goed gedeelte der [nwoonderen, voor hunne gramfchap, te loen vlugten, dan om daadlyk het Hof :en wenk te geeven tot het doorzetten der gedreigde Regtshandelingen. Misfchien aordeelden zy het, op dien tyd, wanvoe^elyk, deeze Lieden te vervolgen, terwyl bv, de aan zo veel onregts en beledigenien bedryfs fchuldige KrygsliedenongeIraft lieten. Maar, kort naa de zo zeer ügemeene Plundering der Krygslieden n dit Gewest, hier boven befchreeven, giftCO Mén zie dezelve in de N.Nederl. Jaarb.wt* *ens Hattem bl. 226/. en wegens Elburg bl ±\±u Ü) Zin onze Vadert. Hifi, Kil. D. bl. 272.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 193 gingen zy verder, en maakten door de gemelde regterlyke Indaagingen fchikkingen, om de uitgezonderde Perfoonen in Regten te betrekken, welke egter van luttel gevolgs konden zyn, dan alleen om de goede Ingezetenen te verjaagen, die, op deezen tyd, in Holland en Overysfel met open armen ontvangen , geherbergd , en deels onderhouden wierden. Naa de Omwenteling de handen geheel ruim en daar in het geweld der verdrukkinge gekreegen hebbende, werden de Vervolgingen algemeen , niet alleen tegen hun, die buiten de -zo bekende Amnestie des voorleeden Jaars geflooten waren; maar ook vooral tegen de Burgers van deeze verdrukte en andere Gelderfche Steden, die, ondanks het Verbod om niet gewapend na andere Gewesten uit te trekken (*), zich egter ten -dienfte der Stad Utrecht verbonden hadden. Een getal in Gelderland zeer aangegroeid toen veele In- en Opgezetenen van dit Gewest, geduurende de befchreevene geweldenaaryen van deezen Jaare, dit oord geruimd, en zich na Holland begeeven hadden, en daar in Burgerlyken Krygsdienst getreeden waren. De toen aangerigte Vervolgingen zullen in een laater Tydvak onzer Gefchiedenisfe moeten plaats vinden. Geen einde zouden wy vinden, wilden j wy in een verhaal treeden van de Rust- c ftoorenisfen, Balddaadig- en Onbefchofthe-r den, (*) Zie hier boven bl. 141. XVill. Deel. N LI. boek» 'Je zeer proe- ig.  i«4 DE REPUBLIEK DER LI. boek. 1787. Zo ook Nykerk. Gefteldheid der Inwoonderen. den, die in Gelderland in mindere Plaatzen ten Plattenlande voorvielen. Onder de Dorpen egter ftak Ede uit, waar de Schout, nevens anderen, die der Volkspartye waren toegedaan, het inflaan der glazen moesten lyden , en gedoogen dat men voor hunne Huizen, in Hooimaand, Eereboogen oprigtte. In dit Dorp hadt de Oranje Yveraar Munting de hoofdrol. Dan geen plaats ten Plattenlande in dit Gewest fpeelde hier vroeger en uitbundiger fpel dan het volkryk Nykerk, en verdient deeze uitvoeriger vermeld te worden, ter oorzaake van de zonderlingheid der bedryven. Gewislyk van dien aart dat het in twyfel hangt of ze behooren betreurd dan veel eer belachen te worden; en zou . het laatfte zeker het geval zyn, indien deeze wondere vreemdigheden, niet gemengd gingen met en geene aanleiding gaven tot zaaken van eenen zo ernftigen aart, dat zy den lach verbieden, en het voorhoofd van verontwaardiging en ipyt doen frontzelen. Reeds vroeg in 't Voorjaar vondt men in die Veste lieden, die alles deeden om het Gemeen tot onrustige beweegingen aan te frtzen. Een bedryf dat de aanzienlyklte Burgers, die, eenige weinigen uitgezonderd, voor Vaderlandschgezind te boek ftonden, met fchroofnvolle vooruitzigten vervulde. Zy kenden het gemeene Volk, in die ftreek zeer talryk, meest in de Tabaksplanteryen werkende. Meermaalen hadt het getoond, dat het eens aan den gang ge-  VERENIGDE NEDERLANDEN, tog gébragt, bezwaarlyk te bedaaren was. Een geestdryvende aart, die veele Jaaren geleeden, in het Godsdienftige daar met eene zo zonderlinge woede gewerkt hadt (*), bezielde het thans in het JBurgerlyke. De weidenkenden, wien de Wapenoefening door den bekenden, doch nu overledenen Goosen Geurt van Bentinck , verboden was, konden geheel geen tegenftand bieden. De voorzorg van den waakzaamen Schout Jan Doude belette eenen geruimen -tyd alle gedreigde oproerigheden. Dan, met den aanvang van Lentemaand, werd al zyn voorzorg te leur geheld. Het fchuim des Volks, eerst meest uit Jongens beftaande; doch in grootte zo wel als getal aangroeijende, rotte in den donkeren avond zamen, hief de Oranje kreet aan, en zong Liedjes , ingerigt om de gemoederen op te hitzen. Welhaast werd dit gevolgd door het «itdaagen, fchelden en vloeken der anders gezinde Burgeren. Dit gezang, 't welk Dollemans Muzyk mogt heeten, werd afgewisfeld door het liaan op een blikken Gieter, die voor Trom diende, om de Bende zamen te roepen en aan te vuuren. Tot verwisfeüng van oproerig geraas fchoot men nu en dan Pistoolen af Deeze hoop eerlang tot meer dan twee honderd aangegroeid , viel de Burgers lastig door dit luidrugtig getier, 't welk meer euvels aankundigde, fchoon het thans daar by bleef berusten. De O Waoïnaar Vadert. Hist. XX. D. bi. 377» N a LI. BOEK, I787. Beginsels vaü Oproe» righeden»  iq6.DE REPUBLIEK DER LI. boek. I787. Middelen vergeefschte werk gefteld ter ftuitinge. Hoe het zich op den acht- De braave Leeraars der Hervormden, C. Slotemaaker en J. Heringa E. Z. als mede de Roomschgezinde Pastoor zogten , in hunne Kerklyke Redenvoeringen deezen tuimelgeest der Nykerkeren, op de ernftigfte, bedaardfte en welmeenendfte wyze, tot bedaaren te brengen, het woelend Volk tot rust en ftilte aan te maanen en tegen alle Partyfchappen te waarfchuwen. Zy waren tegenbeelden van veele Kerkleeraaren in dien Oord, die alles tot het ftooken des Oproervuurs bybragten. — Een der Amptsjonkeren, de braave Overften Schimmelpenninck van der Oye , thans op zyn Buiten :by Nykerk zich onthoudende, gaf aan alle de Amptenaaren en Bedienden de fcherpfte bevelen. De Landdrost Haersolïe tot Yrst deedt eene Afkondiging tegen de Oproerigheden afleezen. Doch het een hadt tot bedaaren der Gemoederen zo weinig als het ander te beduiden. Veel eer fcheenen zy daar door tot het tegendeel aangevuurd te worden; althans flegts weinige uuren naa die Afkondiging verzamelde een hoop tusfchen vier en vyf honderd fterk, herhaalde niet flegts het ontrustend voorig bedryf; maar voegde 'er het inflaan der glazen nevens aan de huizen van twëe Burgeren, wier misdryf in 't oog der menigte hier in beftondt, datzy, op zekeren avond, met den Schout, op diens verzoek, een waakend oog hielden. Daar alle deeze Beweegenisfen voorvielen en toenamen tegen de aannadering van ien achtften van Lentemaand, was die dag te  VERENIGDE NEDERLANDEN. 197 te Nykerk zeer te duchten, en fchoon dezelve door toegeëven en infchikken deiPatriotten niet ten fchriklykfte afliep, zal het bedryf op dien dag, ons eene fchildery geevende van een Oproer onder het Landvolk, nog al iets hebben, waar door het zich onderfcheidt van Oproeren in de Steden, reeds zo veelvuldig vermeld. Met den vroegen morgen begon reeds het gewoon geroep, Oranje boven! Vivat Oranje! beantwoord en vervangen door een gezang ten fmaad der Patriotten en tot lof des Stadhouders. Hier mede liep de voormiddag ten einde.' Omtrent den Middag werd een tweede Plakaat van de Landdrost, nevens eene Publicatie der Staaten tegen alle oproerige Beweegingen afgelcezen. Dit was als olie in 't vuur geworpen, 't Gemor nam toe; het Oranje boven! fchreeuwen klonk fterker en veelvuldiger dan ooit; gepaard met de onhebbelykfte uitdrukkingen , wegens de even voorgeleezene Bevelen der Overheid: waar omtrent eenigen zich niet fchaamden te zeggen, dat het een zo wel als 't andere flegts verzonnen werk was van den Schout des Ampts om den Burger ten bullebak te ftrekken. Dat zy, noch het meerendeel hunner Medeopgezetenen daar voor, wat het ook g weezen mogte, geen ontzag altoos hadden, J5 toonden de onmiddelyk daar op volgende \ bedryven. Kort naa den middag trok een v hoop Jongelingen, eenige Bejaarden aan vi 't hoofd hebbende, alle zwaar met Oran- di jelinten vercierd, en met ftokken gewapend, N 3 door LI. 15 O E K.' 1787. ften Masrt toedroeg Belach» jns- en sfchreins- aardig eren in dien  JA. boek, io8 DE REPUBLIEK DER door Nykerk, en verder door een en ander aangelegen Buurfchap, om het Volk byeen te haaien en den Vierdag luister by te zetten. Tot een en ander deezer einden ftrekte de zonderlinge vinding om een Stier, by uitftek met Oranjelinten omhangen, en met een Oranje kol voor den kop gefchilderd, vooraf te leiden, gevolgd van een Jongman, die een oud Oranjevaandeltje, by aanhoudenheid gins en weder over den opgepronkten Stier zwaaide, onder het geduurig gefchreeuw des ganfchen fteeds aangroeienden hoops Vivat Oranje! Oranje zei Stadhouder zyn! Door dit bedryf werd de zamertrotting grooter en grooter ; geheel Nykerk geraakte in rep en roere, en een ooggetuigen fchatte de Bende, toen dezelve op 't grootfte was, op niet minder dan twee duizend. Deedt het Kinder Oranjevaandeltje by den Stier dienst, nog twee Vaandels by 's Prinfen Inhuldiging gebruikt, en thans door vier Kareis met geweld gehaald van het huis waar dezelve bewaard wierdeia, waren de Veldtekens by welke al het fehuim des Volks zamenhokte. De avond viel niet, of het verlichten der Huizen begon. Dit bedryf was volftrekt algemeen. Het gedreigd geweld deedt den Schout, den Overften Schimmelpenninck , de Predikanten, en de voornaamfte Burgers, hoe zeer des ongezind, Kaarsfen ontfteeken. Aan gedreigden overlast en geweld was anderzins geen ontkomen. Moest een Bur^ |er, om dat hy, de middernagt verftret- kes  VERENIGDE NEDERLANDEN. 199 ken zynde, de Kaarsfen hadt uitgedaan, overlast aan zyn Huis lyden, hoe ilegt zou het den Man bekomen weezen, die geheel geen licht ontfleeken hadt! By het licht deezer Kaarsfen nam het tooneel in akeligheid toe. De zamengefchoolde hoop, thans volftrekt den meester fpeelende, trok de geheele Plaats door met gelaaden Schietgeweeren zo Pistoolen als Snaphaanen. Verfcheide Verlofgangers hadden zich onder den hoop gemengd, die met ontblootte Sabels nu in de lugt fchermden, dan op de keien floegen. Het zingen, fchreeuwen en tieren, werd vervangen door het vervloeken en verdoemen der Patriotten. Zo haalde men het hart op; en hoopte zeker hier of daar tegenftand te vinden, en daar in oorzaak tot verdere en nog hoogioopender balddaadigheden; doch dii mislukte. Men mogt ten dien einde Gele afpersfen tot het koopen van fterken Drank: men mogt Wyn en Bier eifchen; en de Burgers dwingen om Oranje boven! te roe pen. Zy vonden, door vrees, allen ge neigd en volgzaam, Eén Brouwer flegts die dit weigerde, kan ten toonbeeld ftrek ken hoe het anderen vergaan zou, terftont werden zyne glazen ingeflaagen, Dit too neel van dwang, mishandeling en muitzug duurde tot het aanbreeken van den dagTe Putten hadt men eene dergelyke ro gefpeeld. Naauwlyks zou men denken, dat by z< veel Stedelyke Beroerenisfen en Gewelddaa N 4 du LT. BOEK. 1787. 1 l L ) Nieuw . en oir*»  2oo DE REPUBLIEK DER Li. boek. 1787. zettend blyk van haat tegen de Patriotten. Aanleg van het Familiegraf der Capel- Ï.ens. digheden ten Plattenlande, als 'er in Gelderland voorvielen, nog iets zou kunnen toegevoegd worden, 't welk ten teken ftrekte van ingekankerdeli en nu met geweld openbreekenden haat tegen de Patriotten. Zulks vondt nogthans plaats, en verdient, zo om de zonderlingheid der Gebeurtenisfe, als om de Perfoonen die het betreft, wat van hooger opgehaald en met eenige uitvoerigheid vermeld te worden- Op zommiger voorbeeld om niet in Kerkgebouwen, maar op eene andere daartoe meer gefchikte plaats, begraaven te worden , en het bygeloovig denkbeeld, 't welk de Kerken tot "Begraafplaatzen beftemde, en ondanks de meer en meer doorbreekende verlichting, nog doet blyven, tegen te gaan, geviel het den vier Broederen Alexander Hendrik, Fredrik Benjamin, Robbert Jasper en Alexander Philip van der Capellen , benevens derzelver Bloedvriend Johan Derk van der Capellen, in *t open veld en niet verre van het Maagfchaplyk Graf, in de Kerk van Gorfel gevestigd, eene andere Begraafplaats te doen vervaardigen, ue Lreerraen van cie juanuftreek hadden 'er in bewilligd. In den Jaare mdcclxxxv werd deeze Grafftichting, naar de tekening van den Bouwmeester Otten Husly, in een eenvoudigen, doch welvoeglyken, fmaak, voltooid. Men hing het Geslachtwapen der Capellens aan een witten naald by dit Graf, en deedt in een blaauwen iïeen dit LatynJche Opfchrift bytelen Hoe    VERENIGDE NEDERLANDEN. 201 hoc monumentum, ut capellinorum gentis conditorium esset sibi suisque prosuerunt vir1 alex. hend. Fred. Benj. Rob. Jasp. Alex. Phil. van der Capellen, Fratres, et Hild. Ann. Bentinck Joh. Did. van der Capellen vidua. Dit Opfchrift wil betekenen, dat de daar in genoemde Broeders, benevens de Weduwe van den laatstvermelden, tot eigen Maagfchaps ruste en aandenken, deeze Begraafplaats hadden doen vervaardigen. — Vermids de reeds in de Jaaren mdcclxxxiv en mdcclxxxv ontllaapen Johan Derk van der Capellen en diens Egtgenoote Hildegonda Anna Bentinck; in de Kerklyke Grafkerder te Gorfel waren geplaatst, konden deezen by hun affterven in dit Veldgraf niet worden bygezet. Dier Lyken werden, in het volgend Jaar, derwaards , toen het voltooid was, overgebragt. Ongeftoord lagen die Afgeftorvenen ter welvoeglyke Grafplaatze, tot den drie en twintigften van Herfstmaand deezes Jaars, wanneer uit Zutphen zeven Mansperfoonen (twee derzelven waren Soldaaten) 'savonds omftreeks tien uuren, zich na deeze Rustplaats der dooden begaven, om eene fchennis aan te rigten, welke onder befchaafde Volken bezwaarlyk voorbeeld zal aantreffen. Deeze onverlaaten beklimmen de muur der Begraafplaatze, houwen met een byl het Wapen des by hun zo gehaaten Geilachts van, den Naald, en poogden met N 5 ee- LI. boek. 1787. Schennis daar aan gepleegd  stoa DE REPUBLIEK DER LI. B O E K 1787. Verder gedreigde Vernieling. Verwoesting deezer Grsflledeé.o.or de- eene fchend2.ieke hand, het gemelde Opfchrift te bederven en te vernietigen. Dit Huk eener zo verregaande balddaadigheid ging gepaard met een gerugt, dat deeze Grafplaats geheel zou vernield worden; dat, op den volgenden avond, eene bende Graauws, ten getale van drie honderd, ter voltooijing dier Graffchennisfe, zou opdaagen. De Hoofdofficier dit gerugt ter ooren komende, bewerkte dat eenige Ruiters derwaards gezonden wierden, ten einde den moedwil van zo veele laaghartigen en ontmenschten te voorkomen. De talryke hoop van Graffteefchenders daagde niet op. Dan de op de wagt gezondenen «ntmoetten te middernagt te deezer plaatze den Regter van Gorfel, nevens twee andere Perfoonen, beide uit Zutphen. De Regter nam ze in hegtenis, deedt ze na Zutphen brengen, waar zy den volgenden dag ontflaagen werden. De gepleegde Graffchennis, de gerugten van verder daar op gemunte woede bewoog den Schoonzoon van Johan Derk van der Capellen , den Graaf van Rechtere» Westerveld', om de twee Lyken, op vollen dag, uit deeze gefchondene, onveilige en bedreigde Begraafplaats, na de Lykgrafkelder in de Kerk van Gorfel te doen vervoeren. Hier mede fcheen de woede tegen dit gefchonden Gedenkteken der Capellens bedaard: en bleef dezelve omtrent één jaar Animeren. Toen ontwaakte dezelve met  VERENIGDE NEDERLANDEN. 203 met nieuwe en fchriklyker kragt. Wy moeten, fchoon eenigzins de tydorde over- 1 fchreedende, om, wat deeze Grafftede betreft, by een te voegen, de voltooijing deezer Graffchennisfe vermelden. Op : den zevenden van Oogstmaand des Jaars J MDccLxxxvni, den Jaardag der Prinfesfe van Oranje, deedt men deeze Begraafplaats, met kruid bezwangerd, in de lugt vliegen. Het Buskruid, tot deeze volflaagene vernieling gefchikt, hadt men op eene karre van de Veluwe, een uur flegts van Arnhem, na dat Graf gevoerd. Deeze werd begeleid door één Onderofficier, één Conftapel en drie Burgers uit de Stad Zutphen. Met een fchriklyken flag vloog de Begraafplaats in de lugt, en liet eene Ruine agter, die de oogen mogt verlustigen van de Deelhebbers in dit fchendig bedryf, en die nevens hun den naam der Vryheidlievende Capellens eenen doodlyken haat toedroegen. Die eigenfte Ruine verwekte verontwaardiging, fpyt en affchuw in aller braaven hart. Geen wonder dat de Heer Capellen tot de Marsch, gewaagende van die eindelyke vernieling des Familiegrafs, ook door zyn toedoen daar opgerigt, om, door voorbeeld, de vooroordeelen ten opzigte van het begraaven in de Kerken, en by de wooningen der leevende, te doen verdwynen, uitroept; „ Is'er wel een voor„ beeld onder de woeste Volken, welken „ altyd een heiligen eerbied voor de Doo„ den en derzelver Rustplaatzen toonden, „ .van LI. SOEK. 1787. :elve te loen pringen.  LI. BOEK. 1 I ( £ 204 DE REPUBLIEK DER „ van eene dergelyke woede voor handen J „ en heeft niet een ieder verbaasd, moeten „ Haan, dat zulk een euveldaad ononder„ zogt en gevolglyk ongeftraft is geblee„ ven! (*)." —— Wy vinden aangetekend (*) Mem. van den Heer van der Marsch , Foor. berigt BL XXVII. — Hoofdzaaklyk hebben wy die verhaal wegens de Graffchennis en Vernieling ontleend uk de Berhhtgeevende Befcbnuwing over dé Begraafplaats des Edelen Geflacbts van der Capellen, door Mr. W. H. Sels, dienende toe geleide van twee Kunstplaaten. De eene verbeeldende De Begraafplaats van de .Familie der Capellen , in vollen ftand, met dit onderfchrift. Zal hier Capellens Lyk een itille rustplaats vinden? De Ridder was deeze aarde en al haar omflag moê. Zal zich zyn fterflyk deel in deeze kuile ontbinden ? ó Boomen ruischt het dan een zoeten flaapzang toe! Maar neen! — Zie hoe de wrok met kruid en lont zich wapen.... Wie fluit een raaferny, die God noch mensch ontziet ? Te rugge onedel volk! Iaat Neerlandsch: Ridder flaapen, ■• „;i..\ TOT En weiger aan zyn Lyk het recht der dooden niet. i-j-y.s -•xöo.-.'fl^nï^q j ;ïesd ns-uoooi n .:. iooo )e ander fte't ons de Puinhoopen voor oogen, naa et doen fp iigen op den 7. Aug. 1788 de Jaarag der Prinfesfe van Oranje, en heeft ten onder:hrift deeze Dichtregelen. ! JÖ 34 .. flBBpajiis Gy die de handen fch ;ndt aan doodkist, graf en Jyken, Zie hier mi 't noodlot van Capellens Heiligdom ! li tl);, Uw  VERENIGDE NEDERLANDEN. 205 kend dat het Wapen der Capellens onbefchaadigd onder de puinhoopen gevonden en van daar weggehaald is Uw haat is als een vloed die dammen beukt en dyken ... Zo barst een Etna los en wringt paleizen om. ó Schande voor onze eeuw, voor land en maatfchappyen, Dat zo veel wroks beitaa •— zo vuig een haat verfchyn! Hier zou Caligula om 's Ridders noodlot fchreien, En Syracufes beul met hem bewoogen zyn. Verwondering baarde het dat de Dichter Sels dit Berigt en de onderftaande Dichtregelen met zyn Naam uitgaf, toen de Party, die deeze Grafvernieling met lust aanfchouwde, nog 'op 't kusfen zat, te weeten in den Jaare «789. Van de Brokken deezer gefprongene Bsgraafplaatze hebben wy, by eenen Vereerder van 's Ridders Naagedagtenisfe te Haarlem kleine Grafnaaldjes zeer aartig vervaardigd gezien, die in een lystje gevat en agter glas gezet, de Naam der Capellens, op eene vindingryke wyze, in gezegende naagedagtenis hielden; en tevens de fchennis aan dit Graf gepleegd, vereeuwigden. — Terwyl wy dit fchryven, in den Zomer van 1796, verhaalt ons een Ooggetuigen gezien te hebben hoe de Franfchen op de Gorzelfcbe Heide gelegerd, zich van de brokken des gefprongen Grafkelders bedienden oin 'er hunne kookfornuizen van te vervaardigen — welk een wisfeling! DE LI. boek. 1787.  D E REPUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN. TWEE EN VYFTIGSTE BOEK. LH. boek, INHOUD. Algemeene fchets van de gefteltenis in Zeeland. Plan van dit Boek. Hoe zeer Zeeland van de andere Gewesten in de Staatsonlusten verfchilt. Andere middelen daar voor Oranje gebezigd. Hoe Zeeland, ter begunfligtng van Oranje voorbereid was. Dankadres aan Staaten van Zeeland. Eensluidende Dankadresfen van Vlisfingen en Arnemuiden. Vermoeden dat de Raadpetifionans van de Spiegel de Steller was. Hoe zeer hy zich een Voorjlander van dezelve betoont. Hy dringt aan op eene fpoedige Beantwoording. Hoe hy zulks voortzet. Door hem ontworpen gunfiige Beantwoording. Wat Zierikzee hier op in 't midden brengt. Door van de Spiegel wederlegd. Het wederantwoord der Zierikzeeënaaren. Betoond ongenoegen van van de Spiegel deswegen. VefJ dere gefchillen hier over ter Staatsvergaderinge. Wat Vlisfingen over de Dankadresfen oordeelt. Wat  VERENIGDE NEDERLANDEN. 2©7 Wat "er met het Nationaal Fonds gebeurde. Hoe zeer in haat. Aanval van van de Spiegel op 't zelve. De Raad Poes verzet 'er zich tegen. Zo ook de Directeuren van het Fonds. Zierikzee yvert voor V zelve. Opgegeeven oorzaaken der Oproerigheden in Zeeland. Advys van Vlisfingen op dit fiuk. De Afgevaardigden van Zierikzee ongerust wegens de veiligheid in Middelburg. Hoe door Middelburg beantwoord. Acte van Verbijttenisfie tusfchen eenige Regeeringsleden van Zeeland. Raadsbefluit van Vlisfingen daar tegen. Deeze Aete ter Staatsvergadering gehragt en tegen die van Vlisfingen verdeedigd. Eenige Regeeringsleden te Middelburg brengen hunne bezwaaren tegen die Acte le berde. Hoe door Party beantwoord. Wegens het getal der Ondertekenaaren. Van de Spiegel doet verflag hoe het in andere Gewesten gefchaapen ftondt. Middelburgs beantwoording hier van. Zierikzee en Vlisfingen flaan een ■anderen toon. Hoogloopende twisten ter Staatsvergaderlnge. De Staatsvergadering eenigen tyd geftaakt. Van de Spiegels Aanfpraak by het hervatten. Raadpleeging desWegen. Hoe men het Aanhouden der Prinfesfe opvatte. Concept Publicatie door den Raadpenfionaris voorgefteld. Beraadflagingen daar over. _ Voorftel van Vlisfingen. V Zelve vindt geen ingang. Bewilliging en Bezending van van de spiegel en van ClTTERS na Utrecht en Gelderland. Verflag hunner Bezendinge. Het ftuk van het beleid ter Staatsvergadering komt weder ter baane. Door den Raadpenfionaris onderfteund. Vlisfingen en Zie- LH. boek.  2o8 DE REPUBLIEK DER LIL 10EK. Zierikzee hier niet volgzaam. Befluit hier op genomen. .De Afgevaardigden van Vlisfingen verlaaten de Staatsvergadering. Voorftel van de Vlisfingfche Regeering. Hoe op" . genomen. Antwoord der Vlisfingeren. Voldoening daar omtrent. Deeze zaak afgedaan. Aanmerking deswegen. Waarom Goes in het verhaalen der Zeeuwfche Oproerigheden, eerst behandeld _ De Burgerwapening aldaar met een ongunfllg oog aangezien Zo ook het Burger Leesgezelfchap. J. van St. Annaland zet een Vryheids Vlaggetje op. Beginzel des Oproers. Stooring van het Leesgezelfchap. Aanbod om het Wapengenoot- en Leesgezelfchap te ontbinden, aangenomen. Afkondiging daar op gegrond. Aanhoudend ongenoegen. Verfpreidde zogenaamde Patriotttfche Eed. Betoond ongenoegen; wegens d& Historifche Courant. Dankadres ter tekening aangeboden. Geweldig Oproer, hoe aangevangen, en tot welk eene hoogte voortgezet. Mishandelingen by den Procureur be Windt. Meer dan vyftig Huizen befchadigd. De Windt krygt eene wagt. Dwang ten zynen huize om het Dankadres te tekenen. De Leeraar A. Staal , een voorwerp van 'sVolks haat. Het Huis van Marinus van Balen befchermd. Verdere afpersfingen. In '2 Land van Goes fpeelt men dezelfde rol. Slapheid der Regeeringe. Hoe V Prinfen Jaariag daar gevierd. Eene algemeene Kwytfchelilng voor die van Goes bewerkt. Het Krygs>olk verdagt van deel aan de Plundering gehad te hebben. Afkondiging te Middelburg' Wat 'er, wegens den zogenaamden Patriotti- fchen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 209 fchen Eed voorviel. Wcgetïs . de ontbinding ran de Bürgerfociet'eit en van het Wapenhandelend Genootfehap. Live men met de S'chütttry van de Edele Busfe, of Kolveniers handelt , en met het Vadedandfche Fonds omfprong*. : Oproer te .Middelburg- Aanleiding tot het zelyei Hel voorgevallene mei het Jacht van W. B* van den Zandheuvel. Heeviger beweegenisfen. Aanvang dér Plunderinge. ' De hulp der Leden van de Schuttersdoelen van de hand geweezeh. Aan welke Lieden men de bezorging van de rust deiStad overliet^ Wreedheid by het huis, van GerARdus BeljArd • 'gepleegd. Wat lot den Leeraar ]. de Fremery bejegende. De Huizen van de Oud Burgemeesters le Sage en Huisman verfchoond: Op welk eene wyze die Plundergeest woeddet De aangeboode kilpder Armuidenaaren door de Regeering van ds hand geweezen. Afkondiging tegen dit Geweld le Middelburg gedaan. De Oranjevlagisiigeftooken* Vreugdebedryven, en het ftaaken derzelven. Kragtlooze uitloovlng aan dé Ontdekkers der Plunderaaren gedaan. Nieuiï gedreigd Oproer, en het gebeurde met Dr» van der Kemp. Eed den Schutteren afgevorderd. Afkondiging te dier gelegenheid. Hoe men zich van den Penfionaris Ermerins ml ontdoen* ■ 'Stadsbefluit hem voorgèfteld. Treffende wyze waar op hy zyn post nederlegt. De Verjaardag der Prinfesfe te Middelburg gevierd. Beginzels van het Oproer ie Vlisfingen. Zorge aldaar tegen oproerige beweegingen gedraagen. Vorderingen der Re¬ geeringe gedaan ingewilligd, en net Lrenoot- AV111. Deel. u jaap LH»  LIT. boek. aio DE ^REPUBLIEK" DER fchap ontwapend. Veele andere dringende Elfchen toegeftaan. Zonderlinge klagten der Admiraliteit over een en ander bedryf der Re* geeringe. Hoe beantwoord. Veel toegeevens kon der Vlisfingfche Regeering niet baaten. Valsch gerugt ten beginzel van Oproer gefirooid. Vreeslyk Oproer daar uit gereezen. Schriklyke Plundering. Dwang tot Regeeringsverandering. Welke Regeerlngsperfoonen afgezet worden. Harde bejegening die Heeren aangedaan. De afweezige afgezette Heeren Versluis en Sandra aangefchreeven.- Verregaande eifchen tegen de Patriottenhoe verre ingewilligd. Groote fchade der Plunderinge, en de Plunderaars niet geflraft. Vergeefsch voorftel der Vlisfingfche Burgeren, wegens de Afzetting der Regenten. Met welk fiag van Volk men deezer plaats aanvulde. Hoe ie Veere de Patriotschgezinde Regeeringsleden beveiligd en de Omwenteling daar volbragt. j. L. Burggraaf te Westkapelle herfteld en fchavergoedlng hem gefchonken. Het lot van Zierikzee. Door Goes gedwongen een Oproermaaker los te laaten. Het Wafenhandelend Genootfehap in een Bataillon nieuwe Schutters veranderd. Hoe die Stad gedwongen om van Patriottifche Maatregelen af te zien. De Admiraliteit weigert Krygsvoorraad aan Zierikzee. Hoe het beklag daar over door de Staaten beantwoord. Zierikzee moest bukken. Verdere onaangenaamheden die Stad aangedaan. Aanleg tot het ontwapenen des Genootfchaps. Affpraak tusfchen den Baljuw. van Ysselsïein en den Commandant der Bezettinge Pyër. Onderhandeling over het ont-  VEREN IGDE NEDERLANDEN» 3*1 ontwapenen des Genootfchaps. Aanvang des Oproers en voortzetting van 't zelve* De Burgers fchieten op de Muitelingen. Aandrang op de Ontwapening des Genootfchaps, en die verworven. Plundering daar op gevolgd. Regeeringsverandering. Opfluiting veeier Patriotten. Losgelaaten, en welk een Eed hun afgevergd. Eenige Burgers losgelaaten, andere blyven ten fchouwfpel zitten. Hoedanig een berigt de Staaten van dit voorgevallene aan den Prins gaven. Brouwershaven Prinsgezind. Oproer te Tholen. Ï^Iergens in de Bondgehootfchaplyke Gewesten was, ten deezen tyde, Eensgezindheid te vinden, en deeze althans wyd en jj verre uit Zeeland verbannen. Hoe dej Staatsleden, in den voorleeden Jaare, in dit g Gewest tegen elkander woelden en werk- \ ten; hoe de Voorftanders van Vryheid en 2 hunne Tegen ftanders met elkander over hoop lagen, en tot hoogloopende uiterftens ter Staatsvergaderinge hunne verfchillende begrippen dreeven, heeft ons Gefchiedblad in 't breede ontvouwd (*). -—4 Wy hebben desgelyks gezien de Gedraagingen der Afgevaardigden deezes Gewests ter Algemeene Staatsvergaderinge, in dit Jaar mdcclxxxvii, die blyken droegen van de Oneenftemmigheid (f). On~ (*) Zie onze Vadert. Hist. XIII. D. bl, 241 enz* tf) Zie onze Vadert. Hist. XIV, D. bl, 1/6» IP4- 393. O 3 Lil. BOEI, Alge- leene :hets in de ïflelte- s in eelandt,  aia DE REPUBLIEK DER LH. BOEK. 1787. Plan va dit Boek Onder alles ftondt het gefchaapen, dat de Prinsgezinde Party de overhand, fchoon met veel worftelens, zou krygen. Zy kreeg die met de daad, hoe,, door welke middelen, en tot wat prys, moet ons Gefchiedblad thans blootleggen, i Volgens ons, in andere Gewesten ge> volgd beftek, zullen wy eerst de zaak^in 't groote, zo veel het Gewest aangaat, en vervolgens de onderfcheidene gedeeltens befchouwen, en de Steden bezoeken, die, de een min, de ander meer, ten doele ftonden aan de bystere werkingen van den thans heerfchenden Tuimelgeest des oproeïigen Ge weids. Groot en byster waren zeKer deszelfs uitwerkingen in een en ander der reeds befpiegelde Gewesten; doch wy maaken ons aan geen grootfpraak fchuldig, wanneer wy be weeren, dat Zeeland in deeze alle andere overtrof. In zekeren voege mag men zeggen, dat Zeeland zich zeiven gelyk bleef; alleen werd de breuke tusfchen de verfchillend denkende Staatsleden, van tyd tot tyd, grooter; en leevert dit veel in 't oog vallens op, 't welk, behalven het meer algemeene en reeds verhandelde ter Hooge Staatsvergaderinge, de aandagt der Gefchiedkunde trekt: weshalven het ons niet zal verdrieten, dit Gewest meer byzonder in opmerkinge te neemen. Wat daar gebeurde, en hoe veel was dit? en in welk verband ftondt het met het geen elders in den Lande voorviel, kan veel lichts verfpreiden, gelyk wy zulks reeds meermaalen.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 213 ïn 't voorbygaan hebben opgemerkt, over Gebeurtenisfen, ten deezen Jaare in andere Gewesten, en zal dit licht by eene byzonderer befchouwing van de gedraagingen in Zeeland zelve, in fterkte en klaarheid toeneemen; hoe zeer veele Schryvers hetzelve tragten te verdonkeren, door de fcherm van Partydigheid voor te zetten. Een bedryf waar toe de Staatsomwenteling, ten voordeele van Oranje bewrogt, de gunftigfte aanleiding gaf. Nogthans zullen wy, om alles in den waaren dag te haaien, weinig anders behoeven, dan fpreekende en onlochenbaare Staatspapieren (*). Die van Zeeland, op dat wy dit, in 't voorbygaan aanmerken, fteeken boven veele andere uit in de plaatzing der ftukken, en viel het te deezer Vergaderinge altoos moeilyk, om ingediende itukken, wanneer zy niet in den heerfchenden fmaak der Vergaderinge vielen, uit de Staatspapieren geweerd te krygen; of liever drongen de Inleeveraars altoos ten fterkften op de plaatzing aan; terwyl by het weigeren des verzoeks van Uitlaating, de geest van Wederfpraak niet zelden zich op een ftraffen toon, met ontdekking van meer dan 't geen den meesten lief was, liet hooren (f). In (*) Om voorheen bygebragte redenen zullen wy rneestentyy J. A, pa Ciialmot aannaaien. (f) Een fpreekend voorbeeld hier van leeverden wv onder anderen op in hetXfJI. D. onzer VaderU Hist. b!. 2/7—293. O 3 LTF. boekJ 1787.  si4 DE REPUBLIEK DER MI. BOEK. 1787. Hoe zeer Zeeland van andere Gewesteninde Staatsonlustenverfchilt. Andere middelen t daar gebezigd. ' d l \ % C v z % O V di ren In Holland, Utrecht, Overysfel en Gei1Ar£m^ zagen wy, door den daadlyk overmeesterden invloed en werking der Pruisfifche Krygsmagt, fchoon op zeer verfchillende wyze betoond, eene" groote Staatsomwenteling daargefteld, en den, voor een tyd, in een en ander Gewest, diep vernelerden Stadhouder tot de voorige aanzienyke hoogte verheeven. In Zeeland was ly nimmer tot die laagte gedaald, als in :emge der opgemelde Gewesten. Hoewel iet daar aan geene Staatsleden ontbrak, lie de bepaaling des overheerfchenden inloeds van dat Huis zogten te bewerken VfJdeyryheid elders ve^ngd, en daar;efteld, haakten. Veele poogingen hier oe aangewend, en in vroegere Deelen an onze Gefchiedenisfe vermeld, ftrekken es tot fpreekende getuigenisfen. Andere middelen, en geen buitenland:he Krygsdwang, werden in Zeeland te /erk gefteld en de Party, die zich voor iurgerregten en Vryheid verklaard, en erzeiver eifchen, met eene Zeeuwfcke Rondtid, voorgeftaan en moedig verdeedid adt, gedwongen van dezelve af te zien: flyktydig met, of vroeger dan andere rewesten, te bukken, en het hoofd zo eel dieper in den halze te haaien, als het m daar uit te hooger hadt opgeftooken. Geen egter niet zonder moeite, en veel tiderdrukkings toeging. Dit Gewest, aan welks nadere befchour mg wy dit Boek toewyden, zal ons, :rhalven, Gebeurtenisfen vaneenen ande-  VERENIGDE NEDERLANDEN, ais ren aart opleeveren. De verfcheidenheid zal, nogthans , grootendeels beftaan , in eenen meerderen inwendigen fteeds werkenden invloed, irt werkzaamheid gebragt, aangeftookt, en beftuurd door Lieden, dien het aan geene bekwaamheid, ftoutmoedigheid, behendigheid, list, en looze ftaatsftreeken, zomtyds met den naam van Vaderlandsliefde en Godsdienstyver overdekt, ontbrak, om de belangen dier Partye voor te ftaan en te handhaaven. Schoon men 'er fteeds Staatsleden aantrof, die fchranderheids, moeds en eerlykheids genoeg bezaten, om door dien veelkleurigen rnommegreins heen te zien, en dezelve af te ligten, ten minften eenigzins op te heffen: derwyze, dat Tydgenooten en Naakomelingen zich in de gelegenheid bevinden, om de waare gefchaapenheid der zaaken, in dat Gewest, ten dien tyde, te ontdekken. Dit te doen is onze taak. Eenigzins moeilyk moge ze weezen; doch wordt dezelve grootlyks verligt door de évengemelde gefteldheid der in druk gegeevene Staatsbefluiten deezes Gewests, die fpreeken, met luider ftemme fpreeken, en zich laaten hooren op een toon, die hooger klinkt dan het gefluister der Partyfchappe, welke blyken zal, vergeeffche poogingen in menigte aangewend te hebben , om een hoogte aan te neemen, fterk genoeg ter verdoovinge van de ftem der Waarheid. Schoon de Reis des Stadhouders met F zyn Gezin na Zeeland, in den voorleeden h O 4 Jaa- Lif. BOE K. 1737. be Zeend ter  Lil. Boek. '787 begunfti ping var Qrnnje voorbereid was. Dankadres aan Staaten van Zeeland. 1 si* DE REPUBLIEK DER jaare, die ver ftrekkende bedoelingen, wel, ke men daar aan zo mildlyk toedichtte, ze. heLmeVSd\' geIyk wv reeds vermaand hebben kan het egter niet gelochend worden, dat diens tegenwoordigheid en gemeenzaame ommegang met veele Staatseden, de verbintenis tusfchen beiden fterker maakte, den band van verknogtheid naauwer_ toehaalde; terwyl het gros des Volks, m dat Gewest, van ouds en bv-kans beftendig het Huis van Oranje geneegen, m die tegenwoordigheid niet weinig voedzels vondt tot verwerking. Aan beidt mogt veel overgejaaten, en op de werking daar van in t vervolg vertrouwd worden, ondanks de aanhoudende, zigtbaare, en loms tot eene verbaazende hoogte opgevoerde tegenwerking dier Staatsleden, welfce met tegengaande alle aangewende middelen ten tegendeele, by hunne begrippen ran de noodzaaklykheid eener Grondwettige Heritelhnge bleeven volharden, en in /eele Staatsonderhandelingen des blyk by %k gaven, tot geen geringen aanftoot mm Tegenpartye, die alle middelen te baarer verfterking te baate nam (t), Qnder deeze middelen verdient, in de ierfte plaats, vermeld te worden een Dankidres aan Staaten van Zeeland', met het begin van Sprokkelmaand ingediend, Wy zullen het geheel plaatzen, als een der gronien, waar op, 't geen wy vervolgens in dit Ge, (*) Zie onze Faderl. Hist. XIII. D. bh 241 %U W W**®* onder andere bl. 054. 26fi. °  VERENIGDE NEDERLANDEN. 217 Gewest ten deezen Jaare zullen zien gebeuren, rust. De Inleeveraars fpraaken de Staaten, in deezer voege aan, „ Edel Mo9, gende Heeren! Het is niet dan met den „ diepften eerbied en gevoelige erkentenis „ voor den zegen, welken wy, onder het „ wys en voorzigtig Beftuur van TJ Ed. 9, Mog. tot op den dag van heden, genie„ ten, dat wy ondergefchreevene Burgers, In- en Opgezetenen deezer Provincie, „ met dit nederig Adres ons by U Ed. „ Mog. vervoegen om de dankbaare ge8, voelens van onze harten in het zelve plegtig voor U Ed. Mogenden open te », leggen. „ Al zedert een geruimen tyd vonden vee- len van ons zich tot zo eene openlyke „ Dankbetuiging ten fterkften aangeprik- keld, en wy zyn alleen daar van, tot hier „ toe, te rug gehouden, eensdeels door den fchroom, voor allen fchyn als of wy „ ons in zaaken van Regeering eenigzins ,, wilden inmengen, welke wy gerustlyk „ aan U Ed. Mog. toevertrouwden; ander,, deels door de openbaare bewyzen van U Ed. Mog. treffelyk Beftuur, ten vol„ len blykbaar in de aangenaame rust en 5, eendragt, welke 'er over 't algemeen in „ deeze Provincie blyft heerfchen. 't Is waar, dat men, van tyd tot tyd, ?, uit andere Provinciën van ons Gemce„ nebest, in verfcheidene Couranten voor^ naame Perfoonen der hooge Regeeringe, of Stedelyke Magiftraaten, benevens der^ zeiver waardige Ministers, door allerlei? ü 5 » la- Ui BOEK.  fii:3 DE REPUBLIEK DER LU. POEK 5 „ Infimulatien en fnoode Lasteringen, heeft „ poogen verdagt te maaken, van onkunde „ en kwaade trouw; maar, daar een eer„ lyk Man 'er zeer weinig om geeft, wat „ een fnoode Guit of eerloos Booswigt, in „ Paskwillen en Schotfchriften naamloos „ van hem fchryft; en daar ook zulk een „ Leugen- en Lastertaal geene de minfte „ uitwerking hadt om deeze by ons te wei „ bekende en hooggeagte Mannen in eeni„ ge verdenkinge te brengen, waar door „ alle die vergiftige pylen, uit het don^ „ kere gefchooten, geen doel ter wereld getroffen hebben, zo hebben wy geoor„ deeld ons aan die kwaadaartigheden ook „ geenzins te moeten bekreunen. • „ Doch, dewyl wy onlangs, met geen „ minder bevreemding dan verfoeijing ge„ waar wierden, dat de Leugen en Las„ ter tot die hoogte opgeklommen is, dat „ de zogenaamde Hollandfche Historifche „ Courant van zes January laatstleden, „ quafi uit een Brief van Middelburg aan „ een Heer te Delft, openlyk aanvalt op „ het Geheele Beftuur deezer Provincie, „ door het Publiek wys te maaken, dat „ deeze Provincie op het Politik Tooneel van „ ons Vaderland eene veragtlyke Rol fpeelt, „ en dat zulk gedrag, door het beste gedeelte „ van Zeelands Ingezetenen niet werd goed„ gekeurd; maar dat dit den grootflen afl, keer voelt, over het ongelukkig Beftuur dat , hier plaats heeft, en waar door deeze Pra, vincie het voorwerp der Veragtinge van alle , Weidenkenden zyn moet; zo deedt dit « pügt geagt, door dit eerbiedig Adres, „ op het voetfpoor van 't geen in andere „ Provinciën, ten deezen tyde, zo veelvul„ dig gefchiedt, de waare gevoelens van „ onze harten voor U Ed. Mogenden, naar „ waarheid open te leggen.' „ Het is dan , om gemelde redenen, „ Ed. Mog. Heeren! dat wy, wel verre , „ van toe te ftemmen, dat deeze Provincie „ te- (*) 't Was die zelfde Couram, welke, in den voorleeden Jaare, een Antwoord des Stadhouders aan den Raadpenfionaris van de Spiegel gegeeven hadt, waar over ter Zeeuwfche Staatsvergaderinge Zo veel te doen viel, en eenige Staatsleden meer en meer van dien Raadpenfionaris wendig maakie. Zie onze lader/. Bist, Xüi. D. bl. 250. LIL BOEK» 1787.  aso DE REPUBLIEK DER Ui. BOit K. „ tegenwoordig op het Publiek Tooneel eene ver"), „ agtlyke rol /peelt, wel verre van den groot„ fien afkeer te gevoelen over het ongelukkige >, Beftuur, yt welk hier zou plaats hébben, „ en waar door deeze Provincie het voorwerp ,,, der veragtinge van alle PVeldenkenden zyn „ moet, geene de minne zwaarigheid maaj| ken, om , by deezen, ons volkomen ge„ noegen te betuigen over de wyze Maat „ regelen en Befluiten, voor al zedert het begin van den Oorlog tusfchen Ons en „ Engeland, tot deezen tegenwoordigen t, tyd, by U Ed. Mog. genomen, met „ dankbaare erkentenis van alle die moei„ te, zorg en arbied, waar aan wy, bot, ven 't geen in zommige Provinciën thans „ plaats heeft, onder den Godlyken ze„ gen, onze welvaart, rust, vryheid en ;, veiligheid, tot op deezen dag toe, veiv ,, fchuldigd zyn. Maatregelen, Welke , wy vertrouwen durven, dat by een wel, denkend Naagellacht de volkomenfte , goedkeuring, en bewondering zullen weg,, draagen. „ Ja, zo verre is het 'er af, Ed. Mog. Heeren! dat wy niet ten vollen zouden ,, inftemmen in de alleszins regelmaatige , handelingen van U Ed. Mog., dat ons, , ten deezen opzigte, niets meerder grieft, , dan dat dezelve geen meerderen invloed , gemaakt hebben op zommigen onzer , Bondgenooten , waar donr veelen . van , ons, buiten fchuld van U Ed. Mog. in , de nadeelige gevolgen van dien zo fcha, delyken Oorlog, en van de elders aan*  VERENIGDE NEDERLANDEN. „ geftookte en aangekweekte Verdeeldhe„ den in de Republiek deelen moeten. De vrede- en vryheidlievende gedraagman van U. Ed. Mog. omtrent alle , In-en Opgezetenen, zonder onderfcheid, " en de maatregelen met zo veel wys', heids beftuurd, by de komst van zyne „ Doorlugtige Hoogheid, met Hoogstdes„ zelfs Gemalinne en Vorstlyke Familie, „ in het afgeloopen Jaar, waren van dien aart, dat dezelve aan niemand, hoe hy, £ in deeze dagen van verfchillende begrip„ pen over de omftandigheid van tyd, ook „ denken mogte, eenige reden van klagten of ontevredenheid gaven; ja dat dè ,, verwondering, en zelfs de heimlyke jaloufy over ons geluk werd gaande ge, maakt by Vreemdelingen en Nabuureri uit de andere Gewesten, die by het ver„ oorloven van onfehuldige Vryheden, de goede orde zagen, welke alhier heersch■ te, en, op dien tyd, met ons, in dit genoegen deelden; zonder dat dit aange' naam Bezoek de minfte aanleiding heef " gegeeven tot eenige krenking van onzt " goede en grondwettige Conftitutie, waai " voor men egter, in zommige Nieuwspa " pieren het Volk van Nederland dwaas " lyk vrees en bekommering zogt aan t< H jaagem Maatregelen, by welke I Ed. Mog. tot op deezen dag toe, te ., bewaaringe van Rust en Vrede, en to ^, blydfchap van alle weidenkenden, bly ven volharden. Inzonderheid werden wy gevoelig ge BOEK-* r  &22 DE REPUBLIEK DER LU. Boek 1787. „ troffen, en onze harten vervuld met „ waare dankbaarheid, by het zien van die „ voortreffelyke Refolutie van den zestien„ den October mdcclxxxvi (*_), by welk „ U Ed. Mog. derzelver Sententien no„ pens deeze onze welgevestigde ConiK,, tutie, benevens de zugt om ons by de„ zelve te handhaaven, zo duidelyk en „ teffens zo manlyk, aan den dag leggen. „ Meer zouden wy kunnen opnoemen, „ Ed. Mog. Heeren! doch wy wilden al„ leenlyk eenige weinige byzonderheden „ melden, ten bewyze dat de loflyke Ge„ draagingen van U Ed. Mog. in deeze ,, verwarde tyden, by ons in verfchen ge„ heugen zyn, en in een dankbaar hart ,, bewaard blyven, zonder dat de Intrigues „ van een of ander Kwaadwilligen, of ook „ de Leugen- en Lastertaal in de Schot„ fchriften van onzen tyd , iets hebben „ kunnen uitwerken om de Hoogagting en „ Liefde, welke wy U Ed. Mog. zo bil„ lyk als hardyk toedraagen, eenigzins te „ kunnen krenken. ,, Ontvangt dan Ed. Mog. Heeren! dit „ nederig Adres van een aantal der goede „ In- en Opgezetenen van deeze, tot hier „ toe, over 't algemeen, zo vreedzaame „ Provincie, tot welke zy het zich eene ?, Eer en Voorregt agten te behooren, met „ die (*) Men flaa over dezelve en het geen deswegen 10 ter Zeeuwfche Staatsvergaderinge, als ter Verjaderinge van de Algemeene Staaten voorviel, onze Vadert. Hist. na XIH, D. bl. 268 enz.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 223 „ die genegenheid,'waar mede het U Ed. „ Mog. wordt opgedraagen, en met die „ goedwilligheid, welke U Ed. Mog. ten „ allen tyde, aan braave vreedzaame In„ en Opgezetenen betoonen, terwyl wy „ opregtlyk verklaaren voor U Ed. Mog., „ die met de daad toonen aan onze belan„ gens zo zeer verbonden te zyn, altoos „ goed en bloed over te hebben, om de„ zelve in hunne goede poogingen en „ maatregelen, des noods, te helpen main,, tineeren en onderfteunen. „ Wy bidden den God van Nederland, „ dat hy de aanzienlyke Perfoonen en Ver„ gadering van U Ed. Mog. in zyne hei„ Hge Befcherminge neeme! Uwe Raad,, flagen en Befluiten bekragtige met zyne „ dierbaare Goedkeuring! En alle uwe „ heilzaame Poogingen en Maatregelen, „ ten nutte van het Vaderland, en inzon„ derheid van deeze Provincie, wel doe „ gelukken!" Een Dankadres eeniger Burgeren en Ingezetenen te Vlisfingen, aan Staaten van Zeeland', behelsde dezelfde zaaken niet alleen ; maar Hemde in den voordragt woord lyk overeen. De aanvang alleen was het meest verfchillend, en liep op deezen zin; „ Offchoon de Ondermyners van Neder„ lands gevestigde Regeeringsvorm in zom„ mige Gewesten onzer Republiek, in dee„ ze verwarde tyden , ook hunne listige ,, ontwerpen fmeeden, om, ware het hun „ mogelyk, ons vreedzaam Zeeland tot „ medewerking erf medeuitvoering hunner 79 heil- L1I« BOEK. I787. Eensluidend van Vlisfingen , ook een van Amemuiden.  m boek. I787. Vermoe. den wegens den Steller. Hoe zeer van de Spiegel zich een Voorflanderdaar van betoonde. ^ 224 DE REPUBLIEK DEH „ heilloozé poogingen aan te fpooren; zö „ mogen wy, egter, te onzer blydfchap, ,., door Gods wederhoudende Goedheid be„ vinden<, dati tot heden toe, hun verderf„ lyk Plan is mislukt (*)." — Van Arnemuiden kwam 'er een, tot het zelfde oogmerk ingerigt; doch in andere woorden begreepen (f). Men heeft 'er gevonden, die vermoeden durfden, dat de Raadpenfionaris van de Spiegel de Ontwerper van dit Stuk, of die Stukken zelve was (§), die fchreeven, dat men 'er deii Geest, zo niet den Styl, deezes Mans duidelyk uit kon opmaaken (**). Dan wy laaten dusdanige vermoedens aan hunne plaats, vast gaat het, dat dieStukken in dien Raadpenfionaris eenen yverigen Voorftander vonden. Althans, by ie overleevering dier Stukken, met be•igt, dat op zommige plaatzen de onder:ekening nog niet geëindigd was; maar jok eerstdaags zou worden ingediend, als nede dat deeze Adresfen nog van een rroot aantal uit andere Steden en Eilanden /an Zeeland zouden gevolgd worden, verneldde hy der Vergaderinge, het hem gedaan verzoek, dat hy deeze Stukken aan uin Ed. Mog. zou voordraagen, als de >pregte gevoelens van Zeelands Ingezetenen* (*) Zie 't zelve geheel in de Ferzam, fa m ri-ialmot XL D. bl. 26. (t) Not. van Zeel. 1787. bl. 32. (§) Post van den Neder- Rbyn XI. D. bl. ii%t C**) Faderlandscb Huisboek JU, D. bl. 110,  VERENIGDE NEDERLANDEN. S25 nen. By het raadpleegen ftelde van de Spiegel, voor den Eerften Edelen en Thokn de Hem uitbrengende, voor, „ dat „ 'er een voegelyk Antwoord op deeze „ Adresfen, van wegen hun Ed. Mog. „ behoorde gegeeven te worden, en dat „ hy, wanneer alle de Leden in dat be„ grip Honden, bereid was zich over den „ inhoud van het te geevene Antwoord „ nader te verklaaren." Middelburg, Goes en Veere Hemden onmiddelyk met dien voorflag in. Andere Staatsleden betoonden zich min volvaardig; het bleef des uitgebeld tot eene nadere Raadpleeging (*). De vermelde en nog te wagten Dankadresfen kwamen, en by eenige der reeds ingedienden werd een aantal Naamen ge-; voegd der zodanigen, die zich beklaagden! te laat gekomen te zyn om met hunne: Naamstekening die Dankbetuigingen hun-1 ner Medeingezetenen te bèkragtigen. De ' Raadpenfionaris de Hem van den Eerften Edelen uitbrengende, herhaalde het reeds gedaane Voorftel der Beantwoordinge, met byvoeginge „ dat, zo de overige Leden „ niet gereed waren om zich op-deeze, „ of de volgende, Zittinge te verklaaren, „ hy voor den Eerften Edelen, aan zich „ behieldt om afzonderlyk, als Lid van „ Staat, daar op te antwoorden." Middelburg boodt hem de hand, en gaf als den hoofdinhoud des Antwoords op, „ dat hun „ Ed. Mog. de Adresfen met welgevallen „ aan- (*) Not. van Zeel. 1787. bl. 32, XVIII. Deel, P hit boek, Hy ürifigt wn op ;erte 'poedige 3eantvoorüng.  LU. BOEK. 17*7- Hoe hj zulks voortzet Door hem ont worpen gunftige Beantwoording. 226 DE REPUBLIEK DER „ aannamen, en met genoegen gezien had„ den het vertrouwen 't geen doof de In„ gezetenen in hun gehouden beftuur ge„ fteld werd." Geen onder de Staatsleden fchoorvoetender om hier toe te treeden dan Zierikzee en Vlisfingen (*). Deeze agterlykheid fmaakte den Raadpenfionaris in geenen deele; hy wilde den Ondertekenaaren zyne gunst en medewerking doen ondervinden. Een Ontwerp ten antwoord bragt hy ter Staatsvergaderinge in, 't geen hy oordeelde, „ dat op de eene „ of de andere publieke wyze behoorde „ te worden medegedeeld, uit naam der „ Leden, die 'erin ftemden." Middelburg toonde zich yverig omtrent de Staatsleden, die niet onverwyld in haare maatregelen traden, naamlyk Zierikzee en Vlisfingen, die even agterlyk bleeven, en dit volhielden (f). De Raadpenfionaris, dit marren moede, ■ drong het ontworpen Antwoord aan de Inleeveraars der Dankadresfen door, en gaf hun te kennen, niet zonder fchamper de Zierikzeeënaars en Vlisfingers, van ter zyde, aan te duiden; „ Dat hy door Vyf Leden „ van Staat, te weeten de Heeren Gede„ puteerden voor den Heer Eerften Ede„ len, en der Steden Middelburg, Goes, „ Ttiolen en Veere was geauthorifeerd, om „ voor Antwoord, op naam der Leden, die „ 'er toe geconcurreerd hadden, te ver- „ klaa- (*) Not. van Zeel. 1787. bl. 50. (f) Not. van Zeel. 1787. bl. 60.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 227 „ klaaren. Dat hun Ed. Mogenden „ met welgevallen hadden aangenomen de 1 Adresfen van een groot aantal In- en „ Opgezetenen deezer Provincie ; betui„ gende hunne dankbaarheid en genoegen, „ wegens de Maatregelen by hun Ed. Mog. „ genomen, tot handhaaving der wettige ,, Conftitutie en Regeeringsvorm, en tot „ bevordering van Welvaart, Rust, en ,, Vryheid; dat hun Ed. Mog. niet zou„ den nalaaten, in het opvolgen van deeze ,, Maatregelen, te volharden; en ook in ,, het billyk vertrouwen waren, dat de ,, goede In- en Opgezetenen, zich in ftil,, heid en behoorelyke ondergefchiktheid, „ zouden blyven verlaaten op de zorg van „ hunne wettige Overheid, en dus ieder „ in zyne betrekking medewerken tot be- vestiging van die Voorregten, welker „ genot de ftoflè van Dankzegging in de „ Adresfen uitmaakte (*)." Niet ongemerkt lieten de beide uitge-1 zonderde Steden de handelwyze in deezen' gehouden. Zy gaven dit te kennen. Zie- ■ rïkzee met deeze bewoordingen; „ Dat zy , „ zeer gevoelig waren over de rechtmaa-1 „ tige Goedkeuring van het Volk, welks „ waare belangen, de onderwerpen hun„ ner raadpleegingen altyd geweest waren j „ vooral in de kragtdaadige poogingen „ door hun in en naa den Engelfchen Ooi» ,, log aangewend tot redding van het zin„ kend Vaderland, tot weering van werk* „ loos- f *) Perzatn, èy tit Chalmot XI. D. bl. P a lil ï OEK* 1787* Vat 2it* ikzee lier op n'tmid* len ireugt.  «a8 DE REPUBLIEK DER LU. BOEK I787. ,, loosheid, van den Hertog van Bruns„ wyk, van de Militaire Jurisdictie, en „ tot bewaaring van de Rust by de komst „ van zyne Hoogheid in de Provincie. „ Alle welke maatregels genomen waren „ met eenpaarigheid der Staatsleden, den „ Heer van Lynden, als Reprefentant „ van den Stadhouder, alleen uitgezon- „ derd. Dat, fchoon zy van de Meer- „ derheid hunner Medeftaatsleden verfchil„ den over het Rapport van zestien Oc„ tober mdcclxxxvi (*) hun Advys tot „ nu toe door niemand wederlegd; maar, „ integendeel, door het besteen verftan„ digfte gedeelte der Natie, toegejuichd „ was. „ Dat zy zich zeer gaarne de goedkeu„ ring van het andere gedeelte des Volks, „ aan hunne Medeleden betuigd, konden „ laaten welgevallen, en zich zeer gemak„ lykmetde algemeene uitdrukkingen van „ het voorgeilaagen Antwoord op het „ Dankadres vereenigen konden, indien zy „ niet wederhouden wierden door de wyze „ waar op 't zelve in de wereld gebragt was. „ Dankadresfen moesten uit eene berede„ neerde, verftandige en regtmaatige over„ tuiging van zelve voortvloeijen, wilden „ zy de welgeplaatfte harten der Tekenaa,, ren, en de eer van hun aan wien zy „ werden opgedraagen, aan den dag leg„ gen; maar zy konden die voornaame „ vereischten in dat Dankadres niet vin- „ den: (*) Zie onze Vadtrl. Hifi. XIII. D. bl. 272.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 22$ „ den: naardemaal hetzelve alleszins bly„ ken droeg van met overhaasting, wan„ orde, en drift te zyn aangeboden, en veelen der ïekenaaren niet recht gewee„ ten noch verilaan hadden, wat zy on„ derfchreeven, daar de Raadpenfionaris „ een groot getal van vyf honderd hadt uit„ gemonilerd (*), om dat zy door Dwang ?, en Geweld genoodzaakt waren hunne „ Naamen te zetten, het geen ook binnen „ Goes aan eenige Ingezetenen van Zierik„ zee, zich daar toen bevindende, was ge- „ beurd (*) Het zal niet te onpasfe zyn, aan den voet van dit Blad, iets te melden, wegens het Aantal der Ondertekenaaren, en van het zonderlinge dier Vitmonfleringe. By de eerlte ter Vergaderingbrenglng der getekende Dankadresfen hadden 1442 Bur» gers van Middelburg 't zelve getekend, 383 van Veere , en verfcheiden waren te zamen getekend door 2197 Laiidzaaten des Eilands van Walebe' ren. — Weinig dagen laater kwamen de Dankadres* fen getekend door 3492 Ingezetenen der Stad Goes, en van het Platteland van Zuid Beveland: toen vermeerderde het getal der Middelburgfche Ondertekenaaren met 93 te laat gekomenen, uit het Nieuw, land kwamen 'er 48 by, en uit Walcheren 480 Brouwershaven leverde 208 Intekenaars op, Vlisfin-gen 338. Ten aanziene van de Dankadresfen uit de Stad Goes en het Eiland van Zuid Beveland, hadt de Raadpenfionaris, naar het zeggen der Heeren van Zierikzee, 'er vyf honderd uitgemonfterd, om dat zy door dwang en geweld genoodzaakt geweest waren hunne Naamen te zetten. Waar op de Raadpenfionaris vervolgens inbragt. „ De eenvoudige waar- heid is, dat ik aan den Overbrenger van die „ Adresfen gevraagd heb, hoe verre dezelve gete„ kend waren, vóór dat de Desorders te Goes „ voorvielen ? welke my daar op geantwoord heefs P 3 » ?ulks LIL Boek. 1787.  23o DE REPUBLIEK DER UI. BOEK. 1787. 5i beurd, en waar van zy de legaale be„ wyzen in handen hadden. Daarenboven waren zy genoodzaakt „ hunne uiterfte furprife en alleszins ge^ „ gïon- „ zulks niet precies te weeten, maar dat hy dagt, „ dat 'er omtrent vyf honderd naa dien tyd, waren „ bygekomen; waar van ik Rapport gedaan heb „ met deeze woorden, dat de voornoemde Adresfen „ getekend waren door 3492 Mansperfoonen van ,, Goes en Zuid Beveland, onder welken, volgens ,, Informatie, waren gefield omtrent 500 Perfoo» nen, die, naa de bekende (proerige Dezveegingen, in de gemelde Stad voorgevallen, hunne Naamen „ hadden getekend, zonder dat ik iets hoe genaamd ,, van uitmonfleren, van dwang en geweld of van ii noodzaaken tot tekenen, heb gerept; het welk ook „ tn V minst niet van myn departement is te deci,, deeren." — Onbeantwoord iieten die van Zierikzee den Raadpenfionaris niet op dit Huk, wanneer zy, wegens het aanblyven van van de Spiegel hunne aanmerkingen in 't midden brengende, zich in deezer voege laaten hooren, „dat dit zyn aanblyven „ vermoedens van Partydigheid kon inboezemen , „ die, onder reverentie, zeer wel omtrent het „ Dankadres hadden kunnen plaats grypen, fchoon ,-, voor, geduurende, en naa het Oproer in die „ Stad was getekend: naardemaal zulks door vee1, len, enkel wss gefchied uit vrees van iets der. „ gehjts, of nog iets ergers, te zullen ondergaan, „ dan hunne ongelukkige Medeburgers, waar op „ doelden met het zeggen, dat de Heer Raadpen,, ficnaris aan de Vergadering van hun Ed. Mog. hadt gecommuniceerd, dat ''er over de 500 Teke„ naaren naa het Oproer hadden getekend, en dat „ die Tekening het vertrouwen, (als apparentlyk uit ,, vrees gefchiedf) zozeer niet konde wegdraagen als „ wel van de overige menigte, welke zulks alle vry„ willig, en ongedwongen, uit eigen motiven hadden „ gedaan; 't geen zy, op goede gronden bezyden „ de waarheid vermeenden te zyn, vermids de ken„ nis van veele oraftandsgheden, die zo in de Stad „ als  VERENIGDE NEDERLANDEN. 231 „ gronde Verontwaardiging te toonen over „ het gedrag van den Raadpenfionaris, die „ van zich hadt kunnen verkrygen, om, „ op eene gansch onregelmaatige wyze, „ met Vyf Leden het Antwoord op het Dankadres te beiluiten, en op derzelver „ Naam, fchoon het aan de geheele Ver„ gadering van hun Ed. Mog. geprefen„ teerd was, af te geeven, en publiek te „ maaken; daar zy buiten de mogelykheid „ waren om daar op te advifeeren, alzo zy de verzogte Copie van 't zelve nog „ niet bekomen hadden, hoe zeer hunne ,, Afgevaardigden herhaalde reizen daarom „ verzogt en ter Vergaderinge verklaard „ hadden, dat deeze de éénige oorzaak „ was waarom het Advys hunner Com„ mittenten niet was ingekomen. Dat dee„ ze partydigheid van dpn Raadpenfionaris „ ftreedt tegen zyne Inftructie, medebren „ gende, dat hy in alles verpligt was U „ handelen, zondzr begunftiglng van eenig „ Stad of Steden, Landen en Perfoonen, ei „ ie „als ten Plattenlande, by het tekenen van he „ Dankadres hadden plaats gehad, genoegzaami „ reden opleeverden om te gelooven, dat deez Ondertekening gansch niet vrywülig en onge dwongen was in 't werk gegaan. Nergens ware: „ 'er by de Ondertekening van de Dankadresfe: zulke ongeregeldheden befpeurd als in de Sta „ Goes en den Eilande van Zuid Beveland" Waa uit zy afleiden, dat de Raadpenfionaris zo zeer o het beantwoorden der Tekenaaren aandringende, te oogmerke hadt eenig voordeel voor deeze Stad waar hy ook als Minister voorkwam, te bewerker Nat. van Zeel. 1787. b!, 32. 49. 115. 142. en 161 P 4 LUBOEK. I787. I. t 1 1 r > 1  S32 DE REPUBLIEK DER LH. BOEK. 1787. Door van de Spiegel beantwoord. „ ieder Regt en Juflitie te doen, het geen ,?hy hier, ten hunnen opzigte, volftrekt „ hadt nagelaaten. Dat het ook aanliep „ tegen het XIII. Artykel der hftructie van ,, den Raadpenfionaris, volgens het welk „ hy in alle zaaken, waar in naar de orde „ der Regeeringe kon geconcludeerd wor„ den, de fchriftlyke Conclufie in de Notu„ len moest ftellen, en niet de byzondere Gevoelens voor Extract, zo 'er een moest „ gegeeven worden, laaten uittrekken (*>" Niet onbeantwoord liet van de Spiegel deezen aanval der Zierikzeeënaaren, die hem te meermaalen, in het doordryven'van zyne maatregelen, in den weg ftonden. Stout op de Meerderheid der vyf ftemmen ontzag hy niet zich van eene uitvlugt te bedienen en wel fchamper die van Zierikzee toe te voegen, „ dat hy geene Conclufie genomen „ hadt op het Antwoord der vyf Staatsle„ den, en dat het in de Notulen ook niet „ was vermeld in de form van een Befluit; maar van eene Authorifatie door vyf Le„ den van den Staat, ieder voor zich zcl„ ven, op hem geftrekt om iets, op hun„ nen Naam, te verklaaren, waar van hy „ genoeg voorbeelden zou kunnen aantoo„ nen, indien hy niet vreesde te kort te „ doen aan de kundigheid der Regeeringe 9, van Zierikzee, Dat hy niet gezondigd hadt tegen het j, 011. Artykel zyner hftructie: want dat „ het (*) Ferzam. hy de Chalmot XL D. bl. €6.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 233 „ het geeven van een Antwoord geene „ zaak was, waar in, (zo lang de Raad- pleeging in die termen ftondt,) naar ,, Orde van de Re geer ing kon geconcludeerd worden; dat het genotuleerde deswegen ook geene Conclufie of form van Refolutie; „ maar alleen een Declaratoir uit naam van Vyf Leden was, gelyk ieder Lid van „ Staat de magt hadt om afzonderlyk voor „ zich zeiven te doen. „ Niet denkelyk was het," dus voer hy voort, „ dat die van Zierikzee zouden wil„ len ftaande houden, dat hunne onge„ reedheid om te antwoorden de andere „ Leden buiten het vermogen zou ftellen „ om aan zulk een notabel getal van In9, gezetenen te verklaaren, hoedanig zy derzelver Dankadres hadden opgenomen; „ dat het aan Hem niet te wyten was, dat de Gedeputeerden herhaalde reizen „ verzogt hadden om Copie van de Dank„ adresfen: dewyl het bezorgen van Copien „ niet regelregt tot zyn Ampt behoorde: „ behalven dat hy meer dan ééns ter Ver„ gaderinge hadt aangetoond, dat de In,, houd der Dankadresfen zelve aan hun „ Ed. Agtb. bekend, en het moeilyk te begrypen was, welken invloed de Naa„ men der Ondertekenaaren op de Raad- pleegingen van een Lid van Staat kon,, den hebben, om een gepast Antwoord „ te geeven; dat ook het menigvuldig „ werk van 's Lands Griffie niet toeliet „ om de gevorderde Copie van een getal P 5 sa van LÜ. BOEK. I787.  234 DE REPUBLIEK DER LU. Boek 1787. Wederantwoordder Zierikzeeëtiaaren. „ van meer dan 8000 Naamen zo fpoedig „ in gereedheid te brengen (*)." Elders hadt men wel, by voorbeeld in Gelderland, een allernaauwkeurigst onderzoek na de Naamen der Tekenaaren der Patriottifche Verzoekfchriften gedaan, en hier in bet hoogst belang gefteld; doch, 't geen men op zekere tyden, en in zekere omftandigheden, gepast en noodig oordeelt, moet in andere als ongepast en onnoodig verworpen, althans in een donkeren hoek gezet worden. Dan de Regeering van Zierikzee bleef met in gebreeke om den Raadpenfionaris breedfpraakig te beantwoorden, en aan te toonen, „ dat de Verdeediging des Heeren „ van de Spiegel op eene enkele Woord„ fpeeling uitkwam. —— Dat zy het al„ toos daar voor zouden houden, dat dee„ ze Authorifatie van de Vyf Leden ge„ ftrekt, iets was, 't welk afweek van de „ gewoone Orde der Regeeringe, en bui„ ten twyfel iets irreguliers bevatte, dat „ van kwaade gevolgen kon zyn , waar „ tegen niet dan met de grootfte zorgvul„ digheid kon worden gewaakt. — Gaarne „ wilden zy toeftemmen, dat 'er mogelyk „ voorbeelden van zulke irreguliere zaaken „ in de Staatsregisters te vinden waren; „ doch hielden zy zich verzekerd , dat „ hun Ed. Mog. dezelve nooit zouden i, aanneemen om 'tot een Rigtfnoer in de „ Or- (*) Vcrzam. by ds Ghalmot XI. D. bl. 73.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 235 „ Orde der Regeeringe te dienen: vermids „ men zeer dikwyls in onze Republiek „ zaaken hadt zien gebeuren, welke aan„ leiding zouden kunnen geeven, om de „ verkeerdfte Sustenuen te verdeedigen, 1 „ indien men aan dezelve door voorbeel„ den kragt wilde byzetten." Naa hunne aanmerkingen over het niet uitleeveren van Affchriften der Dankadresfen, en hun aandringen op de Naamen der Ondertekenaaren, dat zy voor hun van aanbelang rekenden, verdeedigd, als mede het onvoeglyke en ftrydige getoond te hebben, dat de Heer van de Spiegel , Raadpenfionaris zynde, nogthans Raad van de Stad Goes bleef, benevens hunne bedenkingen op eenige andere vroegere en toen tusfchen beiden voorgevallene Zeeuwfcke Gebeurtenisfen, hier'met veel klems aangevoerd , en waar over wy nader zullen handelen, befluiten zy dit Antwoord op deezen fcherpen toon, „ De betuigingen van den Heer Raadpenfionaris in de Verga„ dering van hun Ed. Mog. by de aan„ vaarding van deszelfs Ampt en aan 't „ flot zyner Verdeediginge herhaald, dat „ zyn Hoog Ed. Geftr. niemands gunst op „ eene laffe wyze zou bejaagen, en niemands „ ongunst flaafagtig vreezen, met dagtaf te ,, hangen van goedkeuring of afkeuring, en „ ongevoelig te zyn voor gevlei of bedreigin„ gen, zyn groote en verheevene Senti„ menten, die ;hun Ed. Agtb. in den Heer „ Raadpenfionaris gaarne willen erkennen: „ naardemaal zyn Hoog Ed. Geftr. zelfs » ge- LH. b oek. I787.  LU. ÏOEK. «787. ; 9 9 9 5 9 9: 9: 5: 9S 99 99 99 99 99 9» 99 5> 99 99 99 99 95 99 5» 9» 99 95 »5 ; 236 DE REPUBLIEK DER gelieft te zeggen, die te bezitten by eene „ veragting van fmaad en lasterfchriften, by een goed Geweeten voor God en hun Ed. ,, Mog. de verkreegene agting van het ver, fiandigfte gedeelte der Natie, de trouw en , fiandvasttgheid om zich niet te laaten me, dejleepen met de heerfchende denkbeelden , van den tyd, en geen lof of eer te behaa, len by onbevoegde Regteren, en wat meer , van diergelyke uitdrukkingen zyn, die , zyn Hoog Ed. Geftrenge in zyne Verdeediging gelieft te brengen; verheffen deeze Sentimenten buiten twyfel Men Heer -Raadpenfionaris zeer naby tot den volmaakten Man, Justum et tenacempropofiti Virum , en meriteeren niet alleen de Approbatie van hun Ed. Agtb. maar ook derzelver bewondering: naardemaal deeze voortreffelyke hoedanigheden, in den Eerften Minister van deeze Provincie, niet anders kunnen ftrekken dan om den ouden luister, welvaard en bloei derzeive kragtdaadig te helpen bevorderen, zo zy met eene evenredige Vaderlandsliefde , zonder eenig belang of eenzydigheid, vergezeld gaan; dat hun Ed. Agtb. vertrouwen in den Raadpenfionaris, en daarom, zo veel in hun is, het zich eene Eer zullen rekenen, met zyn Hoog Ed. Geftrenge tot die heilzaame eindens te mogen medewerken, zo lang men het hun Ed. Agtb. niet kwalyk zal neemen om met eene gepaste vrymoedigheid, insgelyks, zonder iemands \umt op eene laffe wyze te willen bejaagen 99 en  VERENIGDE NEDERLANDEN. 237 „ en niemands ongunst flaafagtig te vreezen, „ zonder af te hangen van iemands gevlei „ of bedreiging^ hunne gevoelens te mani„ festeeren, agtervolgens de voorouderly„ ke Vryheid, 't welk alles hun Ed. Agtb. „ gaarne zullen laaten aan de overweeging „ van hun Ed. Mogenden (*).'• Schoon de Raadpenfionaris, in een alzins toejuichend Befluit der Regeeringe van Goes over zyn gehouden gedrag, en van derzelver verknogtheid aan hem, als mede van hunne begeerte, dat hy in het Raadsampt daar ter Stede, ondanks de daar op gemaakte aanmerkingen, zou blyven volharden, eenige vergelding vondt; fchoon de Heer van Lynden, voor den Eerften Edelen, en de Afgevaardigden van Middelburg de Regtvaardiging van den Raadpenfionaris volkomen goedkeurden, en genoegen namen in diens beheer van 'sLands zaaken, als mede hun verlangen te verftaan gaven, dat hy, ter voorkominge van verdere onaangenaamheden, zich van het weder beantwoorden der Zierikzeefche Regeeringe zou onthouden, en de zaak, als afgedaan , laaten berusten , gaf deeze zyn hooggaand misnoegen te kennen over de wyze waar op zommige Staatsleden, zints eenigen tyd, zich ter Staatsvergaderinge gedroegen, dit byzonder toepasfende op de Heeren van Zierikzee, wier fleekelige en fpotagtige ftyl hem zeer mishaagde, met by voeging, „ dat hy wel vertrouwde niet noo- « «Hg (*) Net. van Zeel. 1787. bl. 158—166. LU. boek. 1787. Betoond ongenoegen van VAN DE Spiegel deswegen.  LH. boek. 1787. Verdere gefchil- j len des- . wegen , ter 1 Staats- l Vergade- [ ring. r 'i 238 DE REPUBLIEK DER » dig te hebben, zyne Verantwoording „ op nieuw, voor hun Ed. Mog. te moe„ ten doen; doch dat, in geval het Advys „ der Heeren van Zierikzee wederom, (£. » lyk meermaalen gedaan was,) door mid„ del van Couranten, of anderzins, publiek „ gemaakt wierd, en 't zelve eenige in„ druk by de Natie maakte, hy zich niet -» zou kunnen onthouden van weder de " SfVVVatten? en zyfle zaak voor „ de Regtbank van het Publiek te verdee„ digen; dat, indien zyn Perfoon en Mi„ msterie aan het Vaderland van nut zou „ zyn, daar toe noodig was het vertrou,, wen met alleen van de Regeering; maar „ ook van de Ingezetenen, en dat hy der„ zeiver oordeel genoeg eerbiedigde , en „ door bybrengen van goede redenen en „ zaaken, een ieder, die 'er belang bv " Sf^',1-11 ftaat te ftellen> om dit ge1, lchil kundig te kunnen onderzoeken en , daar m voor zich zeiven de partv van , regt en billykheid te kiezen (*) » Laater vondt de Heer van de Spiegel n de Afgevaardigden van Veere handhaa'ers zyner zaake: en wilden deezen het latst ingediende van Zierikzee uit de Staats•apieren geligt, of zodanig veranderd heben, dat deeze zaak van wederzyden geoegzaam buiten eenig gevolg kon worden elaaten (f). Hier in ftemden die van holen mede. Te welker gelegenheid de Raad- O Not. van Zeel. 1787. bl. 166. (t) Net. van Zeel. 1787. bl. 1^.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 239 Raadpenfionaris betuigde dat het hem leed deedt, die zelfde goedkeuring by de Heeren van Zierikzee niet gevonden te hebben. Desgelyks was hy gegriefd, dewyl die van Vlisfingen tot nog geen Advys, hoe genaamd, op dit ftuk hadden uitgebragt. Met bygevoegd verzoek, dat, dewyl die van Zierikzee hun laatfte Advys, door den druk hadden gemeen gemaakt, hy oordeelde niet te mogen uitftellen het Publiek van den uitflag dier zaake te onderrigten; waar toe hy verzogt gebruik te mogen maaken van de ingediende Verklaaringeri der Staatsleden. -— By de omvraage ovei dit onderwerp drongen de Heer van Lynden, voor den Eerften Edelen, de Afgevaardigden van Middelburg, Goes, Tholen en Veert, nogmaals aan op het ligten dei Zierïkzeefche Advyfen uit de Staatspapieren: met by voeging, dat zy, in gevalle deezeri dit niet verkoozen te doen, den Raadpenfionaris vryheid gaven om van hunne Verklaaringen het verlangde gebruik te maaken. Die van Vlisfingen betuigden dit ook wel te mogen lyden, indien de Raadpenfionaris goedvondt om de nadere bewyzen der Heeren van Zierikzee te beantwoorden: dat zy voorts, op,dit ftuk zich 011gelast vindende, daar over de vrye raadpleeging hunner Lastgeeveren aan zich voorbehielden (*). Vlisfingen hadt zich ter Staatsvergaderinge reeds vroeg, ten aanziene der Dankadresfen, (*) Net. van Zeel. 1787. bl. 226. LU. boek. 1787. Wat/7/Vfingenover de  240 DE REPUBLIEK DER LU. BOEK. 1787. Dankadresfeaoordeelt. fen, op eene wyze uitgelaaten, die den Raadpenfionaris, nevens de met hem in- " ftemmende Staatsleden, hoogst moest grieven. Wanneer zy dezelve onder de oorzaaken der zich onlangs geopenbaard hebbende Beweegenisfen in Zeeland, in de eerfte plaats, rangfchikten, „als die," om hunne eigene woorden te bezigen, ,, mo„ gelyk met een goed oogmerk ingerigt, „ evenwel zodanig eene Agitatie in de ge„ moederen van genoegzaam alle de In„ woonderen deezer Provincie hadden te „ wege gebragt, dat, daar men met dank„ zegging tot het Godlyk Opperweezen „ roemen mogt, dat deeze Provincie in 't „ generaal, immers zeer zeker het Eiland „ Walcheren, in 't byzonder, een fingulier „ voorbeeld in . de Republiek opleeverde „ van Rust en Tranquiliteit; juist, zo dra „ deeze Dankadresfen in de wereld ge„ bragt waren, de gemoederen van de tot „ dien tyd toe bedaarde en rustige Inge„ zetenen dermaate ontrust en in zodanig „ eene agitatie gebragt waren, dat de Par„ tyfchappen zich openlyk begonnen te „ openbaaren. Al het welk men aan de „ wyze waar op dezelve door eenige al te „ yverige Perfoonen om dat Dankadres ondertekend te krygen, mogt toefchry„ ven, mitsgaders het vreeslyk Oproer en „ geweldige Handelwyze, welke binnen „ de Stad Goes en Eilande van Zuid Be„ veland, als mede by het daar ter ptlaaze „ bekend Worden van dat Dankadres hadt „ plaats gehad. Genoeg was het be- „ kend,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 2241 3, kend, dat het gerugt van deeze fchrik„ baarende Onderneeming, niet weinig,' ,, zo niet in 't algemeen, de Burgers, Inen Opgezetenen van dit Eiland, in bekommering gebragt, en veelen derzelven „ door vreeze aangemoedigd hadt, om de „ bewuste Dankadresfen, waar mede men ,, aan de Huizen, en wel fpeciaal ten Plat„ tenlande, hadt rondgeloopen, te onder„ tekenen (*V „.. 't Geen de Regeering van Vlisfingen hier, als met een wenk, en op eene zagte wyze, aanduidt, werd elders uitvoerig en met zwarte verwen gefchilderd, en fchreef men aan die zo vriendlyk door de Meerderheid der Zeeuwfcke Staatsleden onvangene Dankadresfen den oorfprong toe der ontftaane Oproerigheden, die men, teronderdrukkinge van de Patriotten , op geene andere wyze, fchielyk en fterk genoeg wist aan den gang te brengen* Het Gemeen moest diets gemaakt worden, dat men zyne Hoogheid welhaast alles zou ontneemen, dat de Gewapende Burger gereedt ftondt om de Regeering daar toe te noodzaaken. Dit wilde men den Volke door die Dankadresfen inboezemen, en 't zelve in den waan brengen, dat de toeleg was zyne Hoogheid, en de thans ftandgrypende Regeeringsvorm, te benadeelen. Te voorzien en zeker was het, dat dusdanige Dankadresfen misnoegen moesten verwekken, (*) Not. van Zeel. 1787- bb 73- Vergelyk fale* mede het boven aangetekende bl. 229. XVIII. Deel. Q boek. De Dankadresfenals de zaaden van Oproer aangemerkt*  243 DE REPUBLIEK DER LH. BOEK. 1787. Wat 'er met het Nationaal'Fonds gebeurde. Hoe zeer daar in haat. ken, en tegenkanting veroorzaaken by de Patriotten, 't Geweld der opdringinge moest dien tegenftand vergrooten, en hier uit Oproer ontflaan. Oproer, 't geen gelegenheid gaf tot het gebruiken van dwangmiddelen ter verdrukkinge van de Patriotten, en befcherming der Tegenpartve, die zich van 's Volks meerderheid in Zeeland wel verzekerd mogt houden, en in de menigte ook der vrywillige Ondertekenaaren eene groote fterkte vondt (*). Geen twyfel valt 'er in 't minfte of dusdanige oogmerken aan de Dankadresfen toegefchreeven,werden van de Tegenparty wel heftig ontkend, en andere oorzaaken van het Misnoegen, tot Oproer aangegroeid, opgegeeven. —t- Dan, eer wy ter vermeldmge hier van treeden, moeten wy «gwaagen van eene byzonderheid in Zeeland, die wy voorheen maar even aangeftipt en waar van wy een breeder verflag beloofd hebben (f), en in zeker verband ftaat met de andere poogingen der Prinsgezinde Partye. -— Hoe het zich, in den voorleeden Jaare daar, en wel byzonder in Middelburg, hadt toegedraagen met de Zamelpenninoen voor het Nationaal Fonds is, ter even aangeduide plaatze, vermeld. Dit Fonds, zo zeer de fteun der Patriotten, hadt men, ondanks de tegenwerkingen, m ftand, en op den laatften van Louwmaand daar van, ingevolge der be- kend- (*) Post van den Neder.Rl^n XI. D. bl 717 Cfc) Zie onze Vadert. Hift. XI. D. bl. 323-325.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 243 kendmaakingen in dé Nieuwspapieren, de eerfte Provinciaale Vergadering te Middelburg gehouden. Zulks Hak van de Spiegel en diens Aanhang geweldig in den krop, en konden zy de voorgaande mislukking , om die Zaroelpenningen magtig te worden, niet dulden. De gemoederen der menigte moesten tegen hun, die de hand aan dit fteunzel der Vryheid leenden, opgezet en 't zelve omverre gehaald worden. Niet zonder vertoon van Pligt en Vaderlandlievenden yver treedt de Zeeuwfche Raadpenfionaris te voorfchyn, zich beroepende op het XL Art. zyner Infiructie. Dit hieldt in, „ dat hy verpligt was, te „ zorgen, dat geen Indragt gefchiedde te„ gen de Orde der Regeering, noch de „ Hoogheid en Geregtigheid der Provin„ cie, en kennis te geeven, zo dra daar „ tegen iets ondernomen werd. Hy „ meende," liet hy 'er op volgen, „ dat „ de Bevordering van de gemgtigfte Belan„ gen des Nederlandfchen Volks was toever„ trouwd aan de Hooge Regeering; dat de Provinciaale Vergadering, waar in die „ belangen verhandeld behoorden te wor„ den, was de Vergadering der Staaten; „ dat het Nationaal Fonds- waren 'sLands „ Finantien, door de contributie der Natie, „ in de eenpaarig toegeftaane Belastingen „ wordende uitgemaakt; en dat derhal ven, „ indien'er een ander Nationaal Fonds werd „ ingezameld, of eene andere Privinciaalé „ Vergadering gehouden, Waar van een „ Lid van Regeering zich tot Prefident Q 2 „ liet LH. boek. Aanval van vaN de Spie* gel Op 't zelve.  LH. boek. I787. De Raad M. Pous verzet 'er zich tegen. Zo ook de Directeurenvan dat Fonds. 244 DE REPUBLIEK DER „ liet aanftellen, of indien iemand oor„ deelde, dat de gewigtigfte belangen des „ Volks, door andere raadpleegingen, dan „ die der Staaten moesten bevorderd wor„ den, zulks, naar zyn inzien, de aan„ dagt van hun Ed. Mogenden, vooral „ in deeze tydsomftandigheden, zou verdienen." Hoe zeer dit Voorftel ingang vondt by veele Staatsleden viel er geen Befluit op, maar men oordeelde, dat het behoorde verzonden te worden aan eene bepaalde Commisfie voorheen benoemd, om de algemeene en byzondere oorzaaken op te fpeuren, die aanleiding zouden kunnen gegeeven hebben, of nog gaven, totOneenigheden in Zeeland (*). Met te fterke aanduiding was, onder meer andere Regeeringsleden, de Heer B. Matthias Pous, Raad der Stad Middelburg, aangeweezen, om zich des niet geraakt te toonen. Hy deedt zulks in eenen manlyken Brieve, weinig dagen daar naa; met eisch van eene behoorelyke Voldoening, wegens 't geen hy aantoonde door van de Spiegel voornaamlyk op hem gemunt te zyn; onder betuiging, dat hy zich anderzins van de post in de Staatscommisfie wegens de Quotas zou onthouden. Desgelyks dienden de Directeuren van het Nationaal Fonds in Zeeland opgerigt een Verzoekfchrift by de Staaten in, waar by zy, naa de betaamelykheid hunner Han- (*) Not. van Zeel 1737. bl. 33.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 245 Handelwyze in deezen gehouden, betoogd te hebben, verzogten door de Staaten vrygekend te worden van de Verdenking, waar onder zy door het Voorftel van den Raadpenfionaris gebragt waren (*). De Vroedfchap van Zierikzee zat hier niet ftil, en merkte aan, „ dat het Natio„ naai Fonds, uit de edelfte grondbegin- zeis ontftondt, en niets dan de grootfte „ blyken van Menschlievenheid en edel,, moedigen Byftand van ongelukkigen aan„ toonde, en gegrond was op dat loflyk „ Character van onze Natie, om haare „ mededeelzaamheid en' hulpe jegens onge„ lukkigen zo beroemd; waar om allen „ die in dit Fonds hadden ingetekend , wel „ verre van de Verontwaardiging der Staa5, ten, in tegendeel niets anders dan Hoogst- „ derzelver Goedkeuring verdienden." Weshalven zy van oordeel waren, dat de Raadpenfionaris behoorde gelast te worden, aan den Heer Pous, in antwoord op diens Brieve, te betuigen, „ dat hun Ed. Mog. denzelven, en alle verdere Leden van „ dat Fonds, volkomen vryverklaarden van „ de haatlyke Illatien door den Heer Raad„ penfionaris in zyn Voordragt aange„ voerd; en dat Zy, wel verre van zulks „ als een Attentaat tegen de Hoogheid en „ Souverainiteit der Vergaderinge van hun „ Ed. Mog. te befchouwen, in tegendeel „ de edelmoedige Vaderlandsliefde, dooi „ die Leden daar in betoond, alzins moes- „ ten (*) Verzamel, by de Chalmot XI. D. bl. 9. Q 3 LU. BOEK. I787. Zierikzee yvert voor het Fonds.  LIL BOaK Opgegeevenoorzaaken der Oproerighedenin Zeeland. 246 DE REPUBLIEK DER „ ten loueeren, en dezelve te adhorteeren „ om daar in, ter bevordering van het wel„ zyn van ons dierbaar Vaderland, met al„ len yver te volharden." Door dusdanig eene betuiging wilden zy alle verkeerde Vermoedens, niet alleen ten opzigte van den Heer Pous, maar ook van alle overige Leden van dat Fonds, uit.de Staatsregisters weggenomen, en dien waardigen Staatsman m ftaat gefteld hebben om den hem opgedraagenen last by voortduuring te volbrengen g% Meerder gevolgs hadt dit Voorftel tegen het Nationaal Fonds ter Staatsvergaderinge niet, dan dat Middelburg vervolgens voorftelde om deeze Stukken Uit de Staatspapieren te ligten (+) ; fchoon dit gehaatte middel der Patriotten geenzins eene plaats derfde in de opgave der aanleidende oorzaaken tot de Oproeren in Zeeland. De geflaagene Commisfie om deeze op te fpeuren, bragt, by monde van den Raadpenfionaris „in 't midden, „ dat hun by on„ derzoek was voorgekomen, dat de Al?e„ meene Oorzaak der Oneenigheden alleen „ te'vinden was in de Partyfchappen, waar „ aoor de eene Burger zich van den an» fle?_ onderfcheidt, en die op onder„ icfleide wyzen worden voortgeplant en * aangekweekt, door het overwigt van de j eene Party boven de andere, of buiten% fpoongheid van Drift of byzondere Ge- „ beur-. C*) Verz. by de Chalmot XL D. bl. 7n Cr) Not. van Zeel. 1787. bl. ioc>. '"  VERENIGDE NEDERLANDEN. 247 beurtenisfen." Onder de Byzondere Oor zaaken, waarom de Oneenigheden op zommige Plaatzen, meer en meer waren uitgeborften, en die te duchten (tonden, dat vroeg of laat ook elders zouden werken, telden zy met naame v>,Het draagen „ van zekere Tekenen van Onderfcheiding — ,, De byzondere Benaamingen van Partyen — „ De afzonderlyke Sociëteiten of Gezelfchap„ pen, van gewoonlyke Burgerlyke Byeenkom9,fien, onderfcheiden door haar e Onderwerpen „ en Correspondentie — De Gewapende Ge„ nootfchappen en derzelver Exercitiën — Een zogenaamd Vaderlandsch Fonds, on„ der benaaming van te dienen ter bevorde„ ring van de gewigtigfte belangen des Ne- derlandfchen Volks en, eindelyk eene ,, onvoorbeeldlyke en toomlooze Licentie van ?, de Drukpers? Zy voegden 'er by, „dat, terwyl dee„ ze Maatregelen door 'de eene Party ge„ nomen werden, om haar gevoelen door „ te dryven, de andere ook niet {lil zat; ,, maar, van haare zyde, alles aanwendde, wat haar mogelyk was om zich tegen „ overmagt te beveiligen. Den wor- „ tel van het kwaad dus ontdekt zynde, „ oordeelden zy dat de Remedien te zoe„ ken waren in eene wegneeming van alle deeze aanleidende oorzaaken. Dat zulks wel zou kunnen gefchieden door eene „ Publicatie ihgerigt op eenen gebiedenden „ toon, welke aan de Souverainiteit eigen „ is, in zaaken waar van de Tranquiliteit „ des Lands afhangt ;* maar dat zy raaden Q 4 » de LH. ROEK. 1787.  1,11. Boek. 1787, t 3 3 3 9 3 1 ï 3: f 348 DE REPUBLIEK DER de voorkeuze te geeven, om zulks, „ voor eerst te doen in de manier van „ eene Lands Vaderlyke Vermaaninge, om „ alzo de proef te neemen van de be„ taamlyke Onderwerping der onderfchei„ dene Partyen aan de höoge en wettige ,, Regeenng. Dat hun Ed. Mog. allo „ een ieder zouden kunnen aanpryzen zich „ te onthouden van alle deeze en derge„ lyke Aanleidingen tot Partyfchappen, „ als hier boven waren uitgedrukt, en op „ het ftrengfte verbieden alle Zamenrot„ gen en oproerige Beweegingen, onder M bedreigmg dat de Overtreders, naar de ,, ftrengheid der Wetten, en eisch der zaa- ken,gouden worden geftraft. — Alleen „ was er maar eene bedenking overge» bleeven> Mamlyk, op hoedfnig eene " ulZ1 te reren de mdrukzels, die door „ het kwaadaartig fchryven van Couran" 16p ?laau^e boekjes werden veroor- zaakt. Met leedweezen moesten zy be, tuigen hunne verlegenheid, dat dit kwaad , de voorziening der Wetten fcheen ont, wasien te zyn; dewyl dergelyke Schrif, ten meest in andere Provinciën gedrukt ' f hTVuVd! werden overgezonden, on-' , der de hand verfpreid, en met des te , meer graagte geleezen. De eenige hoop ' ^ «V ywmex door eene berede, neerde Waarfchuwing van hun Ed. Mog. , de Partyfchappen in de Provincie eens , zouden weggenomen weezen, en de , gemoederen tot de voorige kalmte we• d?rgekeerd, de iqdrukken van zodanige 5, ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 249 „ verderflyke Gefchriften ook minder ge9, vaarlyk zouden zyn dan tegenwoor- dig.'" Naa dit alles lieten zy een Concept Publicatie volgen (*). Over 't welk zy de Advyzen der Staatsleden zouden inwagten. Onder deeze Advyzen verdient dat dei Stad Vlisfingen eene byzondere opmerking. Naa hun leedweezen betuigd te hebben over de gereezene Oneenigheden in Zeeland, in Goes, en Zuid Beveland tot eene zo fchroomlyke hoogte gereezen, {temde de Raad dier Stad ten vollen toe, „ dal „ het draagen van zekere Tekenen van On 9, derjcheiding, wel als één der eerfte oor,, zaaken van de Oproerigheden kon wor„ den aangemerkt: de bewyzen daar voor „ in de Republiek waren ten vollen be„ kend; dit wilden zy, uit deezen hoofde. „ op zwaare Straffe, verboden hebben ; ah „ mede nadruklyk tegengegaan, de byzon„ dere Benaamingen met welke de onderfchep de Partyen benoemd worden; in zo verre „ men elkander openlyk daar mede be„ groet, en die dus tot aanleiding van Twist en Tweedragt verftrekken." Ten aanziene der afzonderlyke Sociëteiten en Gezelfchappen, hoedanig dezelve in het Verflag befchreeven waren, betuigde de Raad (*) Not. van Zeel. 1787. bl. Sr. Wy plaatzes dezelve hier niet: dewyl zy nooit Staatswyze gedaan werd,- doch de Regeering van Middelburg nam ze goeddeels over, en zal dezelve, by hei behandelen van het gebeurde te dier Stede, gevoeg, lyk plaats vinden. Q 5 LIL BOEK. 1787. Advys van flif. fingen op dit ftuk.  250 DE REPUBLIEK DER LH. iOEK. Uit 3iU 3 9 "3 3 3 3 9 3 3 5! 3! 9! 9) 3! 3) 31 9) 91 93 Raad van Vlisfingen des geene kennis te draagen, met by voeging, „ dat, zo lang „ niet was aangetoond, dat in eenige So„ cieteiten zaaken verhandeld worden, die „ tot omkeering van de Regeering ftrek„ ten, of waar in Aanflagen tegen 'sLands „ wettige Conftitutie ■ tegen de Ge- „ reformeerde Religie de Burgeiiyke „ Vryheid de Stadhouderlyke wetti- „ ge Regten of tot verkorting van „ 'sLands Ingezetenen in één woord, „ dat dezelve onder den naam van verderf% b&s Conventiculen behoorden gerangfchikt , te worden hun Ed. Agtb. van oor- , deel waren, dat het allergevaarlykst en , tegen de Vryheid der goede Burgeryen , fïrydig zou weezen, indien men aan , dezelve zou betwisten om eenige Gezel, fchappen onder eikanderen te houden, , en daar in niet te mogen fpreeken over j zaaken, die het heil en welzyn van den ï Burgerftaat betroffen. Dat, zolang ï men geene bewyzen voortbragt, dat 'er , zodanige verderflyke Gezelfchappen be: flonden, het hoonend was eenige Byeen, komften onder den rang van rustverl ftoorende oorzaaken te befchouwen; terwyl in deezen de Daaden moesten fpreeken, en geenzins de Naamen en onbeweezene Verdenkingen. Zy oordeelden, in tegendeel, dat uit wel ingerigte Burger - byeenkomflen niet dan de nuttigfte en heilzaamfte ontwerpen, tot bevordering van Commercie, Fabriken, Trafiken, Neeringen en Hanteeringen, kon- s, den  VERENIGDE NEDERLANDEN. 251 „ den gebooren worden, welke vervolgens „ tot bevordering der gewigtigfte Belan„ gens van byzondere Steden, van deeze „ Provincie, ja van de geheele Republiek, „ konden ftrekken, wanneer die, op eene „ betaamlyke wyze onder het oog van de „ refpective Regeeringen, of van de Sou„ verain zelve, ter beoordeeling, goed- of „ afkeuring werde overgegeeven. Die te „ willen afkeuren was volftrekt gevaarlyk, „ dit zou een regtmaatig misnoegen onder „ de Burgers en Inwoonders van Zeeland „ kunnen veroorzaaken, en daarenboven „ volkomen ftrydig weezen met 'sLands ,, waare Conftitutie en Burgerlyke Vry?, heid." Wat de Gewapende Genootfchappen en derzelver .Exercitiën betrof, ten deezen opzigte wilden die van Vlisfingen hunne Medeleden doen opmerken, „ dat dezelve, wel verre •„ van als een Oorzaak tot Ongeregeldhe- den te hebben geftrekt; in tegendeel, -„ zo als nog onlangs te Zierikzee was ge„ bleeken, meer dan ééns gediend had,, den om dezelve tegen te gaan. Dat het „ verbieden daar van allernadeeligst en „ daarenboven ftrydig zou weezen met het „ VUL Artykel der Unie; ten minften zo „ lang de Sehutteryen niet in eenen behoor,, lyken ftaat en in de Wapenoefening on„ derweezen zullen zyn; van welke waar„ heid zelf binnen Zeeland oen doorfteekend „ bewys opleeveren de gruwlyke balddaa„ digheden binnen ■ de Stad Goes deezer LIL BOEK»  DE REPUBLIEK DER Lil. ÏOE K 1787. 1 1 „ dagen voorgevallen, welke door eene „ welgeoefende Burgery zouden kunnen „ zyn. voorgekomen. Waarom ook de „ pryslyke en zo hoogst nuttige zugt tot „ den Wapenhandel, eerder aangemoedigd „ dan tegengegaan behoorde te worden." Over het Vaderlandsch Fonds drukten zy zich in deezer voege uit , „ dat hun geen „ bewys van het misdaadige dat daar in „ zou gelegen zyn, was voorgekomen. ,, t Zelve ftondt voor ieder open, die by ,, openlyke bekendmaakingen verzogt wer„ den daar in deel te neemen, dit ken„ merkte, huns oordeels, de zuivere grond„ beginzels der geenen, die 't zelve behan- „ delden. Zy konden niet inftemmen, „ dat door den Souverain kon worden be„ let of afgekeurd, de vrywillige daaden „ van byzondere Perfoonen om iets by te „ draagen tot bevordering van de gewig„ tigfte belangen van het Vaderland; ge~ „ lyk men zulks ook niet gedaan hadt „ omtrent het Fonds voor den Oeconomi„ fchen Tak, hier op hadt men geene „ aanmerkingen gemaakt; moetende de „ daaden en verrigtingen der Beftuurderen „ van dat Fonds zich eerst doen zien, zal „ het zelve de aandagt van den Souverain, „ als misdaadig , na zich trekken." De gepastheid der Bedenkingen op de mvoorbeeldlyke en toomlooze Licentie van d$ Drukpers, konde de Regeering van Vikingen niet tegenfpreeken; „ doch daar zy , deeze verfoeide, zo ftemde zy in met „ de  VERENIGDE NEDERLANDEN. 253 de betuigde onmogelykheid om dit kwaad „ te keeren: terwyl dien onverminderd de „ vryheid van de Drukpers als het Bol„ werk van de Burgerlyke Vryheid moest „ worden aangemerkt, en geen eerlykRe„ gent, die uit zuivere beginzels handelt, „ en onbewimpelt zyne gevoelens open„ baart, zich behoeft te bekreunen, op hoe,, danig eene wyze zyne daaden doorkwaad„ aartige Lasteraars beoordeeld worden." Nevens de uitmonftering der drie in het Verflag aangevoerde oorzaaken, voegt de Regeering van Vlisfingen eene veel beduidende bedenking, „ dat zy de afkeuring „ deezer Punten als alleronvoorzigtigst, „ ontydig, en met de Burgerlyke Vryheid , ftrydig, wraakten: tot zo lang men, op „ voldoende bewyzen, het fchadelyke daar , van zal gezien en ondervonden hebben: £ te meer, daar zy nimmer tot een voor, wendzel, veel min tot verontfchuldiging \, konden verftrekken voor de zulken, die , zich veroorlooven de publieke rust te , ftooren, en welke veeltyds, zonder het „ te gevoelen, de blinde Werktuigen wa„ ren der zodanigen, welken het opgeruid „ Gemeen, tot bevordering hunner flink„ fche oogmerken, meenen te moeten ge„ bruiken; waarom zy ook niet konden „ verwagten, dat die middelen, welke „ voornaamlyk dienen om het Land te „ beroeren, zouden ophouden, wanneer, „ op het ongegrond voorgeeven, dat de „ voorgenoemde Punten daar toe zouden „ ftrekken, dezelve zouden verboden zyn.': B5 LIL BOEK, I787,  254 DE REPUBLIEK DER LH. BOEK 1787. By deeze genoegzaam voelbaare aanduiding liet de Raad van Vlisfingen het niet berusten. „ Deeze kon zyne verwonde„ ring niet verbergen, dat Commisfarisfen „ van Staat geene andere, vry duchtiger, „ en een ieder in het oogloopende, oor„ zaaken, der zich onlangs eerst geopen„ baard hebbende beweegenisfen, byzonder „ binnen dit Eiland, hadden opgegeeven."— Te deezer gelegenheid voeren zy aan de Dankadresfen (*_) als mede dat, ten zelfden tyde, toen men reeds onderrigt was, dat het Dankadres reeds veele Ondertekenaars hadt, op eene heimlyke wyze, in de wereld bragt zekere Acte van Verbintenis van eenige Leden en Ministers der Regeering in Zeeland, tot handhaaving der waare Republikeinfcke Conflitutie. Eene Acte die door eenige Leden der Hooge Regeering van Zeeland zou zyn ondertekend, zonder dat de Raad van Vlisfingen, tot nog, hadt kunnen opfpeuren wie daar van de Steller, of hoe dezelve in de wereld gebragt was ; wie dezelve ondertekend hadden, of waar. zy berustte (f). Zy gewaagen ook van . zeker vuilaartig , oproerig verfpreid Stukje, tot Tytel voerende Formulier vanden Patriottifchen Eed, „ te meer opmer„ kelyk," gelyk zy fpraaken, „ daar dit „ Stuk ten zelfden tyde binnen de Stad „ Hoorn was bekend geworden, en de Re- ü gee- (*) Zie hier boven bl. 261. (t) Van deeze Acte zullen wy vervolgens breeJer fpreeken.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 255 „ geering dier Stad de aanweezigheid van „ dien zogenaamden Eed hadt tegènge-1 „ fprooken, en by eene ernftige Publica„ tie daar tegen voorzien. Een ftuk, 't „ welk men niet dan met afgryzen en met „ verontwaardiging tegen de boosaartige „ Verfpreiders daar van kon befchouwen, „ en 't welk eeniglyk dienen moest om de ,, gemoederen aan te hitzen, en tot de uiter„ fte balddaadigheden te doen overilaan." Niet genoeg oordeelde de Raad van Vlisfingen de redenen van het wraaken deezer drie voorgeflaagene Middelen opgegee-. ven te hebben; in welke zy niets misdaadigs vonden, althans van welker misdaadigheid tot nog geen het minfte bewys was; maar meende dezelve de middelen tot ftuiting der hooggaande Ongeregeldheden te moeten zoeken in het beteugelen van die Daaden, welke waarlyk misdaadig waren, en de veiligheid van ieder Burger in de waagfchaal ftelden. Als de zodanigen gaven zy op, het verbieden — „ van het „ draagen van alle Tekenen van Onder- „ fcheiding op zekere Straffe. Het „ injurieeren of molesteeren van byzondere „ Perfoonen, met woorden of daaden op; ,, publieke Straaten en Wegen. Het „ aan de Huizen, zo in de Steden als ten ,, Plattenlande rondloopen, tot het doen „ tekenen van eenige Adresfen of Schrif- „ tuuren. Het zamenrotten en het „ maaken van Gefchreeuw of Getier op „ Straaten en Wegen. Het inflaan „ van Glazen, het fpolieeren van Huizen." Dee- Llli 10EK, 1787.  lil Boek. 1787. ! d 0 e v d h v G re ft o; v la &56 DE REPUBLIEK DER Deeze zaaken, die ontegenzeggelyk dg openbaare Rust en Veiligheid ftoorden, wilden zy, in eene ernftige en beredeneerde Publicatie, tydig verbooden hebben: van oordeel dat eene vaardige volvoering, in ie tegenwoordige tydsomftandigheden, genoegzaam en voldoende zyn zou om de Etust en Veiligheid van ieder Burger, In;n Opgezeten te bewaaren. Zy voegden er nevens, „ dat van zodanig eene Publi„ tie te meer vrugts te wagten was, ini dien men van waarde wilde houden de , ondertekening van de bewuste Dank* , adresfen, door zo veele duizenden ge^ , daan, welke, dewyl men hun daar by hadt , doen betuigen het vertrouwen, welk zy , in de wysheid van hun Ed. Mog. ftel, den, zich als dan zekerlyk niet zouden , onttrekken aan de gehoorzaamheid, wel, ke zy aan de Bevelen van hun Ed. Mog, , verfchuldigd waren." Ten flot van dit manlyk Stadsbefluit kon e Regeering van Vlisfingen niet nalaaten, nder de Oorzaaken, welke tot aanleiding 1 zelfs tot aanmoediging der Verftoorders in de openbaare Rust ftrekten, te ftellen ; Strafloosheid, welke die geenen byaanoudenheid bleeven genieten, welke daarin de aan- en uitvoerders binnen de Stad ■oes en den Eilande van Zuid Beveland watt geweest: weshalven zy hunne Medeaatsleden in ernftige overweeging gaven n, daar zulk eene Strafloosheid het vuur m Oproer ook binnen dit en andere Einden zou kunnen doen overflaan, in naa- vol-  VERENIGDE NEDERLANDEN. &s? volging van vroegere voorbeelden, het Hof Provinciaal aan te fchryven om ten fpoedigllen Commisfarisfen, benevens den Procureur Generaal na de Stad Goes te zenden, om befcheiden van het gebeurde in te winnen, de Schuldigen te vatten, en des den Staaten verflag te doen, alles onbenadeeld de Stedelyke Regten en Privilegiën. Dit kon des te meer gefchieden, daar de Regeering vart Goes verklaard hadt niet in ftaat te zyn om de Juftitie behoorelyk te handhaaven (*\ Weinig moet zulk een Voordragt den Raadpenfionaris van de Spiegel en de hem volgzaame Staatsleden gefmaakt hebben. De ongereedheid van veele Staatsleden; en de voorloopigheid van Middelburg, in het vervaardigen eener Stedelyke Waarfchuwing, goeddeels met het door Vlisfingen gewraakte, en door anderen in beraad gehoudene Concept Publicatie, overeenkomftig, doch zeer verzagt, deedt dezelve agterblyven (f). Omtrent deezen tyd , in den aanvang ] van Lentemaand, moeten die van Zierikzee,1 ondanks de Waarfchuwing der Middelburg-' fche Regeering, niet gerust geweest heb-! ben, wegens de veiligheid der afgevaardig-i de Staatsleden te dier Stede; althans zy i dienden deswegen eene Verklaaring in, ge-1 paard met een Verzoek. Gevreesde op-1 roerige beweegingen binnen de Stad Mid- ] del- (*) Not. van Zeel. 1787. bl. 6>. Cf) Not. van Zeel. 1787. bl. lof. XVilL Deel, R LIL boek. I787* 3eAfgeraardlglen van Zieriksjonge*ust, we;ens de reilïgleid iii Middel-  LH. BOEK. I787, 258 DE REPUBLIEK DER delburg, deeden hun oordeelen, dat de Staaten tydig daar tegen gepaste maatregelen behoorden te neemen, zo door het inroepen van genoegzaam Krygsvolk, als andere dergelyke kragtdaadige middelen, waar door de Perfoonen en Raadpleegingen van hun Ed. Mog. in volledige veiligheid zouden kunnen worden gefteld. Schoon zy uit den Raadpenfionaris verftaan hadden de maatregels door de Heeren van Middelburg genomen, het daadlyk inroepen van Krygsvolk uit de Steden Vlisfingen en Veere, en zulks hun zou kunnen ontflaan van eenig voorftel deswegen , waren zy nogthans van oordeel, op dat wy de eigene woorden deezer Verklaaringe bezigen, „ dat het daarftellen van Militaire Magt niet „ genoegzaam was, wanneer dezelve niet ware gemunieerd met die Orders, waar „ door dezelve in ftaat werd gefteld om 5, allen geweld met geweld te kunnen këe„ ren en tegengaan, en, offchoon zy geen „ oogenblik wilden twyfelen of de Hee„ ren van Middelburg hadden, of zouden „ de gemelde Troepen voorzien met Or,, ders, waar door de Stad zich beveiligd „ vondt tegen alle Conbustien, zouden zy egter de vryheid gebruiken, de Heeren „ van Middelburg te verzoeken, hun en de andere Leden van Staat, die zulks „ mogten verkiezen, opening te geeven van die Orders, immers eene volkohrene 5, zekerheid, dat zy Heeren Gedeputeer„ den, veilig tegen de woede van een za5, mengerotten hoop, in de Plaats hunner „ Re-  VÈRÉNIGDË NEDERLANDEN. 259 \, Refidéntie konden blyvén, en zouden zich dus volkomen fatisfait houden, wan5, neer hun maar alleen werd gezegd die 9, Orders le zyn om geweld met geweld te s, heeren. Wyders verklaarende, dat 9, by ontftentenis van voldoening aan dit ,9 hun, (zo zy vertrouwden,) regtmaatig ,9 verzoek, of dat van wegen hun Edi 5, Mog. geen kragtdaadige middelen mog9, ten worden beraamd, zy Heeren Gede,, puteerden zich in de onaangenaame nood9, zaaklykheid zouden bevinden om de j, Vergadering van hun Ed. Mog. te moe9, ten verlaaten, tot tyd en wyle de noo„ dige maatregelen zouden zyn beraamd, ,, waar door men zich volkomen veilig „ zag gefteld. En waren zy Gedeputeei9, den, in zo een onverhoopt geval, gej, last te protefteeren tegen het neemen „ van alle Refolutien en Conclufien, wel3, ke, gedüurende hunne abfentie, en duS ,, buiten concurrentie van de Heeren hun5, ne Committenten, mogten worden ge" 5, nomen en gearresteerd. Zulk een Voorftel gaven dé Afgevaardigden van Middelburg te kennen, verwonderde hun grootlyks, en nog meer de eifchen om opening te hebben van de geftelde Orders; Dat zy hier omtrent, (offchoon 'er geen rechtftreekfche rede van onveiligheid bekend was ^) maar in 't algemeen konden zeggen, dat 'er reeds goede maatregelen genomen waren en verder zouden genomen worden voor de veiligheid der Ingezetenen hunner Stad, waar onder R a dari LU. BOEK* Hoe door Middelburg beunt,woord*  26o DE REPUBLIEK DER LIL BOEK. 1787. Acte van Verbintenistusfchen eenige dan ook de Leden der Vergaderinge zouden begreepen zyn, zo 'er al onverhoopt eenige beweegingen mogten plaats hebben. Voorts moesten zy alle de vorderingen der Zierikzeeënaaren wraaken, en zouden daar van der Stadsregeeringe kennis geeven: terwyl zy vermeenden, dat zo de Afgevaardigden, van Zierikzee mogten goedvinden de Vergadering te verlaaten, als dan, ingevolge van het Reglement op dezelve, met de Befognes behoorde te worden voortgegaan. Veele Staatsleden verzogten Affchriften van deeze Verklaaring. De Raadpenfionaris bragt voor den Eerften Edelen in 't midden, dat dit eene Raadpleeging was tusfchen de Heeren van Middelburg en Zierikzee; vermids niemand van de andere Leden dit dugten voor onveiligheid binnen Middelburg hadt betoond dan die van Zierikzee alleen. Naderhand verzogten de Heeren van Zierikzee een Affchrift van de gedaane verklaaring der Afgevaardigden van Middelburg (*), en bleeven zy eenigen tyd de Staatsvergadering bywooneu, tot dat de ondervinding hun toonde hoe weinig Middelburg tegen Oproer beveiligd was. Waar op zy, voor eenigen tyd, ter Staatsvergadering geene Afgevaardigden zonden. Hier boven (f) hebben wy gewag gemaakt van eene Acte van Verbintenis van lenige Leden en Ministers der Regeeringe en Juftitie in Zeeland, tot handhaaving van de waa- (*) Not.. van Zeel. 178/. bl. 124. 131. (f) Zie hier boven, bl. 254.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 26*1 tvaare Republikeinfche Conftitutie, tegenwoordige Regeeringsvorm en Burgerlyke Vryheid. Te zeer ftrekt dit Stuk op zich zeiven, en ter oorzaake van het deswegen voorgevallene , tot opheldering van het geen, ten dien dage, in dit Gewest, plaats greep, om niet afgefchreeven hier geboekt te worden: een gelykvormig Schildery opleeverende met Actens ten deezen dage; of een Tegenbeeld vertoonende van die wy elders zagen ophangen. s» Wy," dus luidde deeze Acte van woord tot woord, „ ondergefchreeven Le„ den en Ministers van Collegien van Re„ geering en Juftitie, in of van wegen de „ Provincie van Zeeland, ryplyk overwoo„ gen hebbende de tegenwoordige ver„ warringen in de Republiek, veroorzaakt „ door de verfchillende begrippen van vee„ len onder de Regenten en Ingezetenen, „ over de waare Gronden van de Confti„ tutie der Regeeringe, en van den aart „ de Burgerlyke Vryheid, en dagelyks „ meer en meer ziende, dat men voort„ gaat met allerhande fchadelyke denk„ beelden ten dien opzigte, ook in deeze „ Provincie, te verfpreiden, en dat de Re„ genten, die door Eed en Pligt weder„ houden worden van zich daar mede te „ vereenigen, in publieke Papieren, op eene „ fchandelyke wyze, worden ten toon ge„ fteld, gehoond en gelasterd; dat door ,, zodanige middelen het vertrouwen der „ Ingezetenen wordt afgetrokken van hun„ ne wettige Overheden, en overgebragt R 3 „op Lir. BOEK. I787. Regeeringsleden van Zeeland,  BÖa DE REPUBLIEK DER Lil. BOEK. „ op Menfchen, die noch kundigheid, „ noch roepjng hebben om 'sLands zaa„ ken, naar hunne zinnelykheid, te hervor„ men en te beftuuren, dat het gevolg „ hier van noodwendig zal moeten zyn, „ dat, in plaats van de Conftitutie vast „ te ftellen, en de Vryheid te verzeke„ ren, dezelve beide zullen losgemaakt en „ vernietigd worden, wanneer het moge„ lyk te laat zal zyn het Vaderland uit „ dit verderf te redden, hebben onderling „ beflooten, door de Ondertekening deezer „ Acte, een duidelyke en opregte Verklaa„ ringe te doen van, onze Gevoelens en „ Oogmerken, en ons te verbinden oni „ dezelve, met al ons vermogen, en „ der inwagting van den Godlyken Ze„ gen, en de medewerking der getrouwe „ Ingezetenen, te mainteneeren, als uit„ maakende de waare Gronden, waar op „ de Republiek in 't algemeen, en deeze 3, Provincie in 't byzonder, gevestigd iss „ en onder welker behoud dezelve is „ groot geworden. : En fchoon wy „ reeds allen tot het handhaaven deezer „ Gronden, uit hoofde onzer Amptsbe„ dieningen, in onderfcheiden betrekkin„ gen, by Eede verpligt waren, en derhalven ten onzen opzigte geene nieuwe, ,, Verbintenis noodig ware, hebben wy „ egter geconfidereerd de verkeerde EXPÜ„ catie, die door zommigen aan onze be„ doelingen gegeeven wordt, als mede de „ ingewikkelde Stellingen, vervat in zeke„ re Acte in de Maand Augustus des voo- „ rigen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 263 „ rigen Jaars, in de andere Provinciën, ge„ tekend (*_); en hebben mitsdien nood„ zaaklyk geoordeeld, ombewimpeld en „ zonder referve van een bedekte zin, on„ ze meening open te leggen, ten einde „ aan malkanderen, en een ieder die deeze „ Acte leezen zal, daar van fecuriteit te „ geeven. „ Wy betuigen, derhal ven, op hetpleg„ tigfte, geen ander oogmerk te hebben, „ dan om de waare Republikainfche Re„ geeringsvorm, volgens den aart der Con„ ftitutie en de Privilegiën van de byzon„ dere Provinciën, Steden en Leden van ,, dit Gemeenebest, gelyk hetzelve ver„ bonden is door de Unie van U^echi te „ helpen handhaaven, met de hooge Waar9, digheden van Stadhouder, Capitein en „ Admiraal Generaal, erflyk in het Huis „ van Oranje, met alle de Regten en Pre„ ëminentien, welke aan dezelve Waar„ digheid wettig en permanent zyn vasts, gemaakt. „ Wy belooveri de Hoogheid, Vryheid „ en Onafhanglykheid van den Staat in 't 9, gemeen, en van de Provincie Zeeland in „ 't byzonder, te willen helpen handhaaven , „ zonder eenige overheerfching , onder „ welken fchyn of benaaming het zou mo- gen zyn, te gedoogen; en wy verklaa„ ren, in het Beftuur van deeze Provin„ cie, een afkeer te hebben van eene Een- „ 'hoof- (*) Zie wegens êeeze Jcte van Verbintenis onze Vaderl. Bist. Al. D. W. 292. R 4 LU. BOEK.  564 DE REPUBLIEK DER LI!. BOEK. I7I7. „ hoofdige Regeering, of van een meerder „ getal van Perfoonen, uit eigendunklyke „ Ariftocratifche Beginzels; wy oordeelen ,, ook eene Volksregeerwg buiten de repre,, fentatie van wettig verkooren Overhe„ den, even verderflyk voor het Land} „ en wy belooven ons heilig te zullen hou„ den aan de tegenwoordige Conftitutie, ,, welke wy erkennen voor ons Land en „ Volk de beste te zyn, en de gefchikfte „ om in een vryen Staat alle inbreuk van „ Dwinglandy af te weeren, en nogthans „ de Regeering. met eene genoegzaame „ magt te voorzien, welke zo wyslyk door „ de Wetten getemperd is, dat de Bur„ gerlyke Vryheid onder dezelve onbena„ deeld kan en moet blyven. „ Wy betuigen ook even plegtig denwaa„ ren Chrisdyken Gereformeerden Gods„ dienst , zo als dezelve in de Publyke „ Kerken deezer Landen geleerd wordt, „ met allen yver en nadruk te zullen hand„ haaven, en nooit te gedoogen, dat ie„ mand in zyne Confcientie worde onder„ zogt of bedwongen; maar een ieder onr „ geftoord te zullen laaten genieten die „ vryheid van denken en oefening zyner „ Godsdienftige Begrippen, welke de Wet„ ten van het Land hebben toegeftaan. „ Wy zullen, zo veel in ons is, de „ Juftitie by haar Gezag helpen mainte„ neeren , zonder ooit toe te ftemmen, dat iemand in het gebruik van dezelve „ verhinderd worde, of onderworpen aan „ het oordeel van gedelegeerde Perfoonen ' » of  VERENIGDE NEDERLANDEN. 265 „ of Regtbanken, welke hy, volgens zy„ ne Voorregten, niet voor zyne compe„ tente of ordinaire Regters behoeft te er„ kennen. „ Wy gevoelen, dat het zekerfte ken„ merk der Vryheid in een Land is, dat „ de Regenten en Amptenaars van Staat, „ zonder onderfcheid van aanzien of rang, „ even als de geringfte der Ingezetenen, „ aan dezelve Wetten onderworpen zyn: „ dat, derhalven, een Ingezeten, wie hy „ ook zy, of eene Maatfchappy van Inge„ zetenen onverhinderd het vermogen moe„ ten hebben hunne Privilegiën voor te „ ftaan, in te roepen en te verdeedigen, „ terwyl wy nogthans, in alle gevallen en „ altoos, uitfluiten het vermogen om zich „ zelf te regten, zo lang niet beproefd „ zyn alle de wegen en middelen, welke „ de Ordinaire Juftitie en de Conftitutie ,, van iedere Provincie of van een gehee„ len Staat, refpectivelyk, aan de hand „ geeven tot vereffening der gefchillen. „ Wyders betuigen wy een waaren „ Eerbied te hebben voor alle deugdlyke „ Volksregten en Privilegiën, in welkDi„ ftrict of Stad dezelve ook zyn of be„ hooren geobferveerd te worden, en wy „ zullen ons opregtlyk toeleggen om de„ zelve op te beuren, en, op eene con„ ftitutioneele wyze te ftyven en te fter „ ken, gelyk wy ook, even welmeenend, „ de hand zullen bieden tot het redresfee„ ren van weezenlyke Abuizen, welke in „ de Uitoefening van het Publiek Beftuur, R 5 m te" LII. BOEK.' I787.  a66 DE REPUBLIEK DER LH. BOEK, Raadsbeïinit van Fpsfingen deswegen. „ tegen de Wetten, of goede Orde der „ Regeering, mogten zyn ingefloopen. „ Deeze hier bovenftaande Grondbegin„ zeis belooven wy, op den Eed aan den „ Lande gedaan, beftendig te zullen voor„ ftaan, en malkanderen, in het voorftaan „ derzelven, alle mogelyke adfiftentie toe „ te brengen; de heimlyke of openbaare „ indragten, welke daar op ondernomen of „ gepleegd worden, rnet als ons vermogen af te keeren; onze poogingen tot be„ houd van de Wettige Conftitutie en „ Burgerlyke Vryheid te zullen vereeni„ gen met die van alle Regenten in de andere Provinciën van deeze Republiek, „ welke met ons, uit dezelfde grondbe„ ginzelen werkzaam zyn, in den klaaren „ zin en meening als dezelve hier boven „ zyn voorgefteld; en ten einde met mal„ kanderen, en met allen, die zich verder „ met ons willen vereenigen, te zullen „ omgaan, met dat vertrouwen, eendrag„ tigheid en cordaatheid als tot bevorde„ ring van 'sLands Welzyn, en Verdee„ diging van onze Perfoonen, tegen den „ haat, nyd of laster van Kwaalykgezin,, den noodzaaklyk is." Omtrent gelyktydig met de zo veel gerugtsmaakende Dankadresfen kwam deeze Acte van Verbintenis in de wereld. Over dezelve, en de handelwyze daar omtrent gehouden, lieten die van Vlisfingen, in een Raadsbefluit hunner Stad ter Staatsvergaderinge ingebragt, zich dus hooren. „Dat, offchoon hun Ed. Agtb. de Betuigingen  VERENIGDE NEDERLANDEN. $.67 „ in deeze Acte vervat, by eene fcrupu„ leuze overweeging, zodanig ingerigt ge9, vonden hadden, dat geen eerlyk Regent „ of Minister, volgens zynen plegtigen Eed, onder aanroeping van een Alwee9, tend God gedaan, zich met die Betui9, gingen niet zou willen vereenigen, ge„ lyk hun Ed. Agtb., zonder eenige de „ minfte referve of agterhouding, verklaard 9, hadden, eh by deezen verklaarden, op den „ Eed den Lande gedaan, zich daar mede 9, te vereenigen; egter hunne rechtmaatige 5, verwondering niet konden verbergen. „ dat, tot nyj toe [den zeventienden var ,, Sprokkelmaand] van eene zo veel ge „ rugtsmaakende Acte niets ter Vergade „ ringe van hun Ed. Mog. was voorge „ komen, veel min by Hoogstdezelvei Deliberatien aangelegd waren, of de om 9, Handigheden van tyden en zaaken mede „ bragten, om, ter bevarderinge van he „ Vertrouwen der goede Ingezetenen o] 3, de Leden der Hooge Regeeringe deeze ,, Provincie zodanig eene Acte van Verbin s, tenis, onderling vastgefteld, te onderte „ kenen. Welke noodzaaklykheid te min 9, der aan hun Ed. Agtb. voorkwam, al 9, men ter goeder trouwe kon "aanneeme ,, de opregtheid der gevoelens van zo ee aantal Burgers en Ingezetenen van Ze< land, in de onlangs ter Souveraine Vei gaderinge overgebragte Dankadresfen, en de openhartige Verzekeringen das s, by gedaan. 9, Dat hun Ed. Agtb, de heimlyke w\ ,, zè LTI. boek« 178?. | t ï s 1 1 » r 1  263 DE REPUBLIEK DER LIT. BOEK. 178T. Deeze Acte ter j Staats- s vergaderinge ge-( bragt en 1 „ ze, waar op deeze Acte van Verbintenis, „ (welke, volgens het hoofd, alleen maar „ voor eenige en dus niet voor alle Re„ genten en Ministers, moest dienen,) „ was in de wereld gebragt, en vooral „ daar dezelve, in de daad, door zommi„ ge Regenten deezer Provincie zou on„ dertekend zyn, niet anders konden aan„ merken, en, zo als hun Ed. Agtb. ver„ trouwden, door den eerlyken en zelfs „ min oordeelkundigen Burger of Ingeze„ ten zou kunnen aangemerkt worden, als . „ dat zodanig eene handelwyze geen an- " „ der doel hadt, dan alleen om eenige Re,, genten en Ministers, die deeze illegale „ Acte niet ondertekend hadden, in den „ haat van het Gemeen te brengen, en „ daar door de grootfte wanorde en con„ fufie in de Regeering deezer Provincie „ te introduceeren. Waar toe te meerder „ bedugting moest plaats hebben, daar hun „ Ed. Agtb. in het zekere waren geinfor„ meerd, dat, by de publyke verkooping „ van deeze Acte, tevens door den gee», nen, die daar mede belast was, een Lyst „ werd vertoond, van zodanige Perfoonen, „ welke dezelve zouden hebben onderte„ kend, van al het welk niets anders dan , de voorfchreevene hoogst te dugtene uit„ werking kon verwagt worden." Het leedt niet lang of deeze Acte kwam er Vergadering van Staaten van Zeeland, vergezeld van eene Verklaaring der Mede>pftellers en eerfte Ondertekenaars van dit tuk, met naame van de Peree de Nieu-  VERENIGDE NEDERLANDEN. a6c> Nieuwerve, N. Steengracht d'OostekxaNd, Willem Aarnout van Citters, W. Thibaut d'Agtekerke, J. H. Schorer, J. P. v. d. Brande Baronet, G. F. Godin, Cornelis Kien van ClTTERS, J. J. de BRUYN. itl deeze verklaaring betuigden zy, zeer verrete weezen van zulke verfoeilyke Bedoelingen, als niet duister in het Stadsbefluit van Vlisfingen werden aangeduid; dat zy alleen ten oogmerke hadden verwarring voedzel te beneemen en eensgezindheid onder de Regenten te bevorderen. Dat deeze Acte niet aan alk Regenten ter tekeninge was aangeboden, kon niemand bevreemden; de bekende Acte van Verbintenis, in den voorleeden Jaare in Holland ontworpen, van een geheel anderen aart dan deeze, was door verfcheide Regenten in Zeeland ook getekend, zonder aan anderen, die men met regt hieldt in deeze gevoelens niet te ftaan, te worden aangeboden. Zy ontkenden dat deeze Acte op eene heimlyke wyze in de Wereld gebragt was, beriepen zich op het openlyk verkoopen van dezelve, en zouden, des noods, geene zwaarigheid maaken de Naamlyst der Ondertekenaaren voor hun Ed. Mog., en zelfs voor het Publyk open te leggen, met de redenen waarom zy in het begrip ftonden, dat niet alle de Regenten, zonder onderfcheid, zich met hun zouden kunnen vereenigen. Hadden die van Vlisfingen over 't algemeen niet ongunftig gefprooken van de Betui-, LIL boek. I787. tegen die van FUs* Ingen verdeer digd.  i7o DE REPUBLIEK DËR LH. IJOEK. tuigingen in deeze, andérzins, wegens d@ wyze van invoering, gewraakte Acte, da Inle everaars der Verdeedigers van dit Stuk kwamen hier op nader aan den dag, als zy zich dus lieten hooren; ,, dat zy dee- ze Betuigingen gedaan hadden in ver„ band en zamenhang met de Inleiding der „ Acte, welke niet toeliet eenen bedekten „ of dubbelen zin aan eenige van hunne ,, uitdrukkingen te geeven, dat hunne be„ tuigingen ook altoos inftemden met hun- ne daaden, en geen ander doelwit had- den dan het maintien van de Provincie ,, by haare Onafhanglykheid, en van de ,, hooge Waardigheden van den Stadhou- der, Capitein en Admiraal Generaal, „ erflyk in het Huis van Oranje, met alle „ die Regten en Prjeeminentien, welke doof of met concurrentie van de Heeren Staa„ ten van Zeeland in de Jaare mdccxlvii „ aan dezelve Waardigheden , wettig en „ permanent waren vastgemaakt en nader „ in mdcclxvi bevestigd." En, of dit niet genoeg ware ter volle uitdrukking van hunne meening, laaten zy 'er op volgen, „ dat zy zich allen ver,, bonden rekenden, om, zo veel van hun„ ne betrekkingen gevorderd werd, zich 5, beftendig te verklaaren tegen alle Nieuwig„ heden, die onder den fchoonen naam van „ Herjlelling, werden getenteerd, en tegen de Middelen, waar dobr deeze Nieuwig„ heden werden voortgezet, welke of in „ haare Bedoelingen, of in haare Gevol5, gen, zouden uitloopen tot Verandering „ dee*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 271 5, deezer wettige Conftitutie en Regeerings„ vorm, of tot ftooring der Burgerlyke j, Rust, Veiligheid en Vryheid (*)." Het waren intusfchen de Regeeringsleden van Vlisfingen alleen niet, die aanmerking maakten op de wyze van Invoeringe deezer Acte van Verbintenis, en de bepaaldheid der aanleiding om dezelve te tekenen. Eenige Regeeringsperfoonen, allen te Middelburg woonende, naamlyk Wilhem Schorer J. A. F*., W. A. de Beveren, B. J. Turcq, Zacharias Paspoort, P. C. van goethem, C. J. DaNCKAERTS, G. D. Steengracht de Mooyland, J. D. Ghyselin le Sage, A. Huysman, David van Vlisvliet, B. Matthias Pous, Jacobus Macquet , F. Emerins , M. Geene, konden niet nalaaten, wanneer de Acte van Verbintenis ter tafel van hun Ed. Mog. gebragt was, met de bygevoegde Verklaaring, zich by deezen te vervoegen, met beklag over de handelwyze ten hunnen opzigte gehouden. Naa eene openlyke en breede Verklaaring van zich volkomen en in allen deele te vereenigen met de Betuigingen, Beloften en Gevoelens, in die Acte opgegeeven, konden zy niet nalaaten onder het oog s, van hun Ed. Mog. te brengen, hunne „ regtmaatige reden van beklag over dë „ handelwyze door de Heeren Onderteke9, naars der Acte van Verbintenisfe ten op- (*) Not. van Zeel. ia de Stukken behoorende fot die van 5 Maart 1787. boek.- 1787^ Eenige Regeeringsper*foonen te Middelburgbrengen hunne bezwaaren tegen die Acte te berd».  H7 Terwyl men dus over de oorzaaken dei Staats- en Gewestlyke Onlusten twistte, klommen dezelve hooger en hooger, en sreepen de geweldigfte Oproerigheden m Veele Steden van Zeeland en ten Plattenlande plaats. Deeze beroerden ook Middelburg, gelyk wy in de meer byzondere yoordfagt der plaatslyke Gebeurtenisfen, eerlang-°zien zullen. Zy liepen te dier "Hoofdftede tot zulk eene hoogte, dat de Staatsvergadering in den aanvange van Hooimaand, eenige dagen geftaakt werd. Het is belangryk den Raadpenfionaris van de Spiegel , by het hervatten der Staatsonderhandelingen, te hooren,als mede zyn Voordragt, met betrekking tot de toen^ maalde omftandigheden van Zeeland, dooreen zamenloop' van zeer bedenklyke befchikkingen, tot een hoogte gebragt, die uitwees, welke Party, in dat Gewest, de overhand zou hebben, en behouden. Hy fprak — „ Edel Mogende Heeren! Daar ., de Vergadering van U Ed. Mog. eeni?en tyd heeft moeten afgebroken wor„ den, door de akelige omftandigheden. „ waar in deeze Stad zich bevonden heeft. , m'pet liet'buiten twyfel aan alle de Leden van den Staat tot een hartlyke blyd„ fchap ftrekken, dat de rust en de pu„ blyke veiligheid, in zo verre hërftelc „ is. f*1 Not. van Zeel. 178'. bl. 380. s 5 Ut boek. 1787. De Staatsvergade»ring eenigentyd geRaak*. Aan- fpraak van vam de Spiegel : by het hervatten.  282 DE REPUBLIEK DER LH. boek. 1787. ! VJ n is, dat U Ed. Mog. en de verdere Col„ legien van Regeering hunne Raadplee„ gingen weder kunnen aanvangen, en n onbelemmerd voortzetten. „ Ik feliciteer U Ed. Mog. met deeze „ uitkomst! Ik wensch en bidde, dat 1* door den Zegen van God Almagtig, en , de voorzigtige Befluiten van U Ed. Mog. , deeze beftendig moge gemaakt worden! , De Opperfte Wysheid beftuure ten dien , einde de Deliberatien van U Ed. Mog., , op dat ze ter bevordering van Rust en , Vrede en het waaragtig Welzyn van het , Algemeen mogen uitloopent „ Ik zal U Ed. Mog. Heeren! geen , patheticq verhaal doen van het geen in , deeze beroerde dagen gebeurd is; de , omftandigheden zyn by de meeste Leden , deezer Vergaderinge maar al te versch , in 't geheugen; en ik wenschte veel , liever alle gedagtenis derzelven aan het , Naageflacht te kunnen onttrekken; maar , laat het my alleen gepermitteerd zyn, , U Ed. Mog. te herinneren, hoe de be, kommering van Commisfarisfen van Staat , ongelukkig is bewaarheid (*_). ,, Het zy verre van my dit op te haaien, om eenig verwyt te doen aan de geenen, die, in dien tyd, het gevaar nog verre af rekenden: het gefchiedt alleen om te vertoonen, waar de Wortel van het Kwaad te zoeken is, en dat zo lange „ dee- (*) Hier haalt de Raadpenfionaris aan 't geen y hier boven bl. 246. bybragteu.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 283 „ deeze niet is uitgerooid, men zich te „ vergeefsch met de beftendigheid der te„ genwoofdige kalmte zou vleijen. Het „ vuur, dat onder ons gewoed heeft, is „ wel onder de asfche gedempt, maar het „ fmeult nog, en het kan, op 't onver,, wagtfte, met veel grooter woede, ont„ branden. „ De oogen van het ganfche Land zyn „ op de Byeenkomst deezer Vergaderinge „ geflaagen; in derzelver hand is, mensch,, lyker wyze, de rust of onrust van de „ geheele Provincie. <— Indien de Nieuwigheden, die, onder den fchyn van „ Herftelling, onze oude wettige Confti,, tutie en Regeeringsvorm hebben aangetast, en met omkeering gedreigd, nu nog langer worden gedoogd, indien niet onverfchilligheid wordt aangezien, dat Grondwetten en Regten van het Bond„ genootfehap nog langer, door overmagt, 8, met voeten getreeden worden; indien „ de Prins Erfftadhouder, en het Huis van Oranje, nog langer by .zommigen het ,, voorwerp van laster, hoon, en vervol„ ging moet zyn, dan vreeze ik dat het ,, ongenoegen onzer beste Ingezetenen en „ de drift der Gemeente, nog op verre „ na niet geftild is. „ Maar vonden U Ed. Mog. goed har„ ten en handen te vereenigen om mede „ te werken in die maatregelen, waar voor „ zo veele duizenden van Ingezetenen hun„ ne Dankzegging, by eerbiedige Adresfen, in het begin deezes Jaars hebben „ te LH. BOEK. ' I787.  a34 DE REPUBLIEK DER LIL IfrOEK «787. „ te kennen gegeeven. Geliefden U „ Ed. Mog. alle de gebaatè Nieuwighe- „ den eens voor al te verbieden. In- „ dineerden U Ed. Mog. om Provinciaal „ zulk eene ronde Verklaaring omtrent het Erfftadhouderfchap te geeven als ,, door zommige Steden by deeze gelegen- „ heid gedaan is (*). Mogt die Ver- klaaring daadlyk gevolgd worden door eene Inftructie aan Gedeputeerden ter Generaliteit om alle hunne poogingen aan te wenden met de Gedeputeerden „ der andere Provinciën, die in dezelve „ Gevoelens ftaan; ten einde zyne Hoog„ heid weder in den Haage worde geroe„ pen, en in de uitoefening zyner wettige „. Voorregten herfteld, om alzo gemeen„ fchaplyk te kunnen medewerken tot „ redding van het Vaderland. En mogten alle rampzalige twisten gefmoord ,, worden door het afkondigen van eene „ generaale Vergetelheid eh, Vergeeving „ van al het gepasfeerde, ter oorzaake van „ Burgerlyke Onlusten, van den Jaare „ mdcclxxviii, tot heden toe, zonder „ uitzondering van iemand, dan alleen van „ de zulken, die zich, buiten dien aan n misdryven hebben fchuldig gemaakt, waar door zy in de Zamenleeving niet „ kun- (*) Hqe, en op welk eene wyze, gedaan zal het vervolg onzer Gefchiedenis ontvouwen, 't geen ook andere trekken deezer Aanfpraake zal toelichten, zonder dat wy thans noodig hebben eenige aanmerkingen te maaken, behalven deeze enkele aanduiding.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 285 kunnen worden geduld. Dan, Ed. Mog. ,, Heeren! en dan alleen, heb ik hoope en verwagting, dat de Onrust zal be„ daaren, dat Ü Ed. Mog. zich weder, als te vooren, aan het hoofd zullen be„ vinden van een ftil en gezegend Land; „ dat het wantrouwen en verdenking, uit „ het Beftuur van zaaken verbannen zyn„ de, U Ed. Mog. al hun zorg en yver ,, zullen kunnen befteeden, tot vermeer „ dering van alle de takken van 'sLands „ Welvaard; ja dat eindelyk het Gezag „ der Wetten en der Hooge Overheid, „ zonder welke geen Burgerftaat gelukkig „ kan zyn, eens met nadruk zal kunnen „ gehandhaafd worden. ,, Ik neem de vryheid, deeze of derge„ lyke Maatregelen aan de Wysheid van „ U Ed. Mog. aan te bevelen; maar het „ k thans, daar de gemoederen zo gewei„ dig aan het gisten zyn, geen tyd om 3, langduurige Deliberatien over deeze Pun„ ten te houden. Het uitftel van 't be„ fluit zou doen vermoeden, dat het fchoor- „ voetende was genomen. • Indien, „ derhalven, myne reprefentatien, als Mi„ nister van Staat, ooit van eenigen ingang „ by U Ed. Mog. geweest zyn, verzoek en bid ik, om de liefde van het dier„ baar Vaderland, dat het thans moge bly„ ken, en dat U Ed. Mog. ten fpoedig„ ften zodanig refolveeren, als Hoogstde- zelve, in de tegenwoordige omftandighe» „ den, zullen oordeelen tot den meesten ?, dienst van' den Lande te behooren." Van lil boëk, 178?.  286 DE REPUBLIEK DER Lil. boek. 1787. Raadpleegingdes wegen. Hoe men de Ophoudingder Prin fesfe daar opvatte. Concept Publica- ( tie door de Raadpentiona- ■ ris voor- 1 gefteld. j ] ( 7 5 Van de Spiegel zelve voor den Eerften Edelen, de Afgevaardigden van Middelburg, Goes en veere omhelsden greetig dit Voorftel, en gaven verder in overweeginge het hervatten der Raadpleegingen over het door den Raadpenfionaris vermeld Rapport wegens de Oorzaaken der Onlusten in Zeeland, hier mede ftemden de Afgevaardigden der andere Steden in (*_). Middelerwyl was in Holland de Ophouding van haar Hoogheid, op haare Reize na 'sGravenhaage, voorgevallen, en waren, deswegen ter Staatsvergaderinge de Brieven van den Prins en Prinfesfe ingekomen. Hoe Staaten van Zeeland hun verregaand ongenoegen, wegens „de zo onaangenaa„ me als onwaardige Ontmoeting , haare „ Koninglyke Hoogheid bejegend," en liunne verwondering, „ over dien violen„ ten ftap," betoonden, hebben wy reeds vermeld (f). Niet lang draalde de op voordragt van len Raadpenfionaris aangertelde Commisfie )m de oorzaaken des Oproers op te fpeu•en, en middelen ter dempinge aan de hand :e geeven. Drie dagen daar naa, op den waalfden van Hooimaand, bragt de Raad>enfionaris by het Verflag der Commisfie ene Concept Publicatie ter tafel van deeen merkwaardigen inhoud. „ De Staaten van Zeeland doen weeten, , dat Wy met het uiterfte leedweezen „ heb- (*) Not. van Zeel. 1787. bl. 364. (f) Zie onze Vaderl. Hift. XV. D. bl. 64.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 287 „ hebben gezien, hoe, zedert een gerui„ men tyd herwaards, deeze Provincie, door „ veele ongenoegens en verdeeldheden is 3, ontrust geworden, welke in zommige „ Plaatzen tot de fchroomlykfte daadlyk- heden zyn uitgeborften, waar van ver„ lcheiden Ingezetenen, in hunne Perfoo„ nen, Familien en Goederen, de onge,, lukkige Gevolgen ondervinden. Dat Wy „ deeze daadlykheden op zich zeiven, als „ ten hoogften ftrafwaardig befchouwen,, de, nogthans niet nagelaaten hebben, „ de oorzaaken en aanleiding daar van, zo ,, veel mogelyk, na te fpeuren, en dat „ wy dezelve voornaamlyk gevonden heb„ ben in de byzondere Begrippen van een „ gedeelte onzer Ingezetenen over zaaken ,, van Staat en Regeeringe welke uit een „ zugt na Nieuwigheden, of door mislei„ ding van anderen, zich zeiven zodanige „ daaden en geiprekken veroorloofd heb„ ben, waar door zy in verdenking zyn geraakt van onder den naam van Vryheid en Herftelling der Grondwetten, verande„ ring in onze gevestigde Conftitutie en „ Regeeringsvorm te willen invoeren. Ter„ wyl anderen, en verre het grootfte ge- deelte der Ingezetenen, te vrede met de „ oude Conftitutie en Regeeringsvorm, „ onder welke de Republiek en deeze Pro„ vincie den hoogften top van luister en „ welvaard beklommen heeft, zodanige „ denkbeeldige veranderingen afkeurende, „ zich beftendig verzet hebben tegen de „ middelen en wegen, welke door de Voor- 99 ftan- LIL BOEK. 1787.  288 DE REPUBLIEK DER Ui. Soek. 1787. „ ftanders derzelven worden gebruikt tot; „ voortplanting van hunne ontwerpen. „ Dat, hoe zeer de Regeeringen van „ eenige Steden, door Publicatie»! en Re„ folutien wel getragt hebben deeze Nieu„ wigheden tegen te gaan, derzelver be„ velen egter niet met die volvaardigheid „ zyn nagekomen als eene wettige Over„ heid, welke alleen voor oogen"heeft de „ Veiligheid en Welvaart haarer Ingezete„ nen, regt heeft te verwagten; dat hier „ uit dagelyks meer en meer wantrouwens „ ontftaan zyn, zo tusfchen zommige Leden „ van Regeering als Burgeryen, en Inge„ zetenen onderling, welke door Nieuws„ papieren, publieke Gefchriften, en kwaad„ aartige Gefprekken, aangeftookt worden„ de, eindelyk het vuur van Tweedragt „ op eene verfchriklyke wyze heeft doen „ ontbranden. Dat, offchoon de drift niet op alle „ Plaatzen met dezelfde hevigheid gewoed „ heeft, en zommige zelfs, tot nog toe, 5J in uitwendige rust zyn gebleeven, Wy „ nogthans met reden beducht zyn, dat „ de Vrees voor Veranderinge overal deSJ zelve zynde, ook met den tyd dezelfde j, uitwerkzels zoude kunnen voortbrengen. Weshalven Wy noodig en dienilig „ geoordeeld hebben, die voor de goede „ Burgeryen, In- en Opgezetenen deezer „ Provincie, by deezen open te leggen On„ ze denkwyze en welmeeninge ten dee„ zen opzigte — Zo is 't — dat Wy op dezelfde wyze als breeder in Onze Re- „ fo-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 289 -,, folutie van zestien Octóber mdcclxxxvi •„ is vervat, wederom, by vernieuwinge, •„ en op • het plegtigfte verklaaren, dat wy niets meer ter harte neemen, dan de ,, bewaaring van de Conftitutie deezer Re,, pubhek, gelyk dezelve door de Unie tot onderlinge defenfie vereenigd is; de 5, handhaaving van de Souverainite.it dee•3, zer Provincie; de befcherming der Vry- heden en Voorregten der Ingezetenen; ,, en dat Wy vastlyk gezind zyn de Hoo,, ge Waardigheden van Erfftadhouder, ,, Capitein en Admiraal Generaal te main- tineeren, met alle de Regten en Prero3, gativen, zo door Ons in deeze Provin,, cie, als door de gezaamentlyke Bondge- nooten met betrekking tot den gemee3, nen Staat, in de Jaaren mdccxlviii en ,, mdcclxvi wettig en errlyk opgedraa„ gen. Dat Wy ook in Gemeenfehap met andere Provinciën, die met Ons in 3, dezelfde Gevoelens ftaan, alle Onze ver„ mogens zullen aanwenden , ten einde ,, zyne Doorlugtige Hoogheid worde in ,, ftaat gefteld , om door de uitoefening ,, van deszelfs Hooge Waardigheden, me- de te werken tot redding en bevrediging ,, van 't lieve Vaderland. „ Dat wy mitsdien ten fterkfteri afkeu„ ren en verbieden alle middelen en we3, gen, die, of in haaré bedoeling of in 3, haare gevolgen, zouden uitloopen tot 5J verandering van onze Wettige Confti9, tutie en Regeeringsvorm, of eenigzins w aanleiding geeven tot Partyfchappen, XVIII. Deel, T 4l m hiu BOEKi  29ö DE REPUBLIEK DER LIL DOEK. I787. „ en in 't byzonder de Wapenoefening der „ Ingezetenen in byzondere Corpfen en Ge,, nootfchappen, afgefcheiden van de Or„ dinaire Burgerwagten; en het collectee„ ren van Penningen onder den Naam van „ een Vaderlandsch Fonds, dienende quaiï „ tot bevordering der gewigtigfte Belangen „ des Nederlandfchen Volks; mitsgaders alle „ zodanige Daaden, Gefprekken en Ge99 ichriften, waar door het zaad van wan,, trouwen zoude gefpreid worden; of ie„ mand in zyn Perfoon, Eere of Goede„ ren worden beledigd, niet willende dat „ iets van de voorgemelde zaaken voortaan, „ in deeze Provincie, zal plaats hebben, „ verzoekende mitsdien de Regeeringen der „ Stemmende Steden, en belastende die „ der^ Smalfteden , mitsgaders alle onze „ Officieren, daar tegen te waaken, de„ zelve kragtdaadig te weeren, en de Over„ treeders te doen ftraffen, als Verftoor„ ders van de publyke Rust. „ Dat Wy vertrouwen, dat, naa deeze „ ernftige Waarfchuwinge, een ieder zich „ in ftilheid en onderwerping aan de Wet% ten en Bevelen, der Hooge Overheid, „ zonder welke geen Burgerftaat beftaan „ kan, zal gedraagen; maar dat Wy met „ droefheid hebbende gezien, dat veelen „ onzer Ingezetenen en Vreemden in de tï Provincie verkeerende, zich zo verre „ hebben laaten vervoeren, dat zy zich „ fchuldig gemaakt hebben aan daaden van „ Geweld, waar door de Rust en publy„ ke Veiligheid is geftoord geworden; en 99 de  VERENIGDE NEDERLANDEN. ag-  294 DE REPUBLIEK DER LH. Boek. 1787. Bewilliging, en Bezending van VAN DE Spiegel en van Otters na Utrecht en Gelderland. fchikt om alle verwydering en wantrouwen van het gemeen tegen de Patriotten te doen verminderen, kon zo min ingangs vinden by den Raadpenfionaris, en de hem byftaande Meerderheid, als het geen zy, te deezer gelegenheid nog in 't midden bragten, hier op neder komende, dat daar het ontworpen Plakaat gewaagd van Vreemde Perfoonen in Zeeland verkeerende, die zich zouden hebben fchuldig gemaakt aan daaden van Geweld, zy mitsdien in bedenkinge gaven of de Heeren van Middelburg niet zouden behooren verzogt te worden, om na de voorfchreevene Perfoonen onderzoek te doen, en vindelyk zynde, dezelve te vatten, en waarom ook dezelve van de te verleenen Amnestie behoorden te worden uitgezonderd (*). Zodanige voordellen ftrookten niet met het beraamde en zo gunftig ftaande plan. In 't zelve bewilligden eerlang eenige Staatsleden (f), en kwam het den dertienden van Oogstmaand tot ftand. Ten deezen zelfden dage werden de Raadpenfionaris van de Spiegel, met den Oudburgemeester W. H. van Otters , anderwerf benoemd tot eene Reis na Utrecht en Gelderland, om met de Afgevaardigden van de andere Gewesten in Onderhandeling te treeden, en gepaste middelen te beraamen, tot behoudenisfe van den Band der Unie, en de inwendige bevrediging der Provincie U- <*) Not. van Zeel. 1787. bl. 440. (t) Not. van Zeel. 17&7. bi. 487.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 295 Utrecht, zonder nogthans, van wegen Zeeland, mede te werken tot eindelyke afdoening van eenige zaaken, uit die Onderhandelingen ontftaande; maar, in tegendeel, van al het voorgevallene en hunne verrigtingen verflag te doen aan hun Ed. Mog. om tot onderwerp van nadere Raadpleegingen te dienen (*). Breedfpraakig was het Verflag deezer Zendelingen. Het beklag, 't welk zy deer den, over de noodzaake, waar in zy zich gebragt vonden om de Reis meest over land te neemen, ter vermyding van het oponthoud en de belemmering der Gewapende Vaartuigen en Manfchappen, op en langs de Hollandfche Stroomen, werd eenigzins verzoet door den fpoed, met welken zy te Nymegen kwamen, en nog meer door het onthaal hun daar aangedaan door zyne Hoogheid en de Heeren de Perponcher en van Lynden van Lunenburg, die nevens den Prins kwamen, fchoon 'er geen Gecommitteerden van de andere Gewesten verfcheenen. Dan 'er was, in eenige vriendlyke Byeenkomften, welke ook een voornaam Regent uit Friesland in zyn particulier by woonde, voorbereidens veel gefprooken. Welhaast vertrokken de Utrechtfcke Heeren na Amersfoort, en keerden weder als Gelastigden op deeze Byeenkomften , waar men handelde over de Betaaling des by hun getrouw genaamden Krygsvolks, over het gevaar 't welk het Gewest (*) Not. van Zeel. 1787. bl. 500. en 512, T 4 LU. BOEK. I787. Verflag ïunner [iezeniinge.  ngó DE REPUBLIEK DER Ï.IT, west van Utrecht dreigde, en de Negotiatie tot vereffening der Landsgefchillen." —« ,, In 't midden onzer Conferentien," dus, luidt het Verflag, ,, werden wy zeer on„ aangenaam gefupreneerd door de inge,, komene tydingen van het marcheeren „ van eenige Gewapende Burgercorpfen in de Provincie van Holland, in de na,, buurfchap van de Refidentie der Gene- raliteits Gollegien, en van het onlangs „ gebeurde te Delft (*). Deeze zaak, ge- voegd by zo' veele andere geweldige „ flappen van de Provincie van Holland; de continueele Aanwervingen van vreem,, de Manfchappen; de extraordinaire Wa,, pening te Water en te Lande; de Hos- tiliteiten door Troupes in Hollandfcheu „ particulieren Eed ftaande, en Gewapen,, de Burgers op het Territoir van Utrecht „ dagelyks gepleegd wordende (f), heeft ,, de allerdiepfte impresiïe gemaakt in de s, Provinciën' van Gelderland, Utrecht en s, Friesland, en heeft de Gecommitteerden ?, van de twee eerstgemelde Provinciën des ,, te meer doen infteeren op eene onver,, wylde Hulpe van U Ed. Mog., zich „ ook aanbiedende tot evengelyke kragt„ daadige Adfiftentie, indien de Provincie ,, van Zeeland door één van haare Na- ,, buu- (*) Men flaa hier na het voorgevallene met hee Burgerieger omllreeks 'sGravenhaage en by Delft in onze Vaderl. Hist. XVI. D. bl. 99. 191. (f) Alle deeze b\ zonderheden hebben wy reedss Holland, Gelderland en Utrecht befchiyvendej, bieedlpraakig behandeld.  VERENIGDE NEDERLANDEN, sof a, buuren, onverhoopt mogt worden gein.„ festeerd. i „ Wy hebben, ingevolge van U Ed. „ Mog. Refolutie, aangenomen dit alles ter „ kennisfe van U Ed. Mog. te zullen 5, brengen, en, zo veel in ons is, met „ empresfement daar op aan te dringen, „ dat de middelen tot bevrediging van de „ Republiek en van de Provincie Utrecht „ in 't byzonder, fpoedig mogen worden „ by de hand genomen; dewyl het niet „ mogelyk is, dat'dè zaaken langer in de ,, tegenwoordige Crifis kunnen blyven; „ maar waarfchynlyk eerlang op eene vehe„ mente wyze zullen eclateeren, waar door „ de Conftitutie van de Republiek, haare „ wettige Regeeringsvorm, en de Provin- cien, welke dezelve blyven aankleeven, „ in het uiterfte gevaar zouden gebragt ,, worden.'' Zo fprak. de Raadpenfionaris van de Spiegel by zyne wederkomfte van eene Reize, op een tyd, dat hy niet onkundig kon weezen van het reeds beraamde kragtdaadig redmiddel uit deeze zo fchriklyk voorgefteldë verlegenheid zyner Partye. — Om in allen gevalle Zeeland te dekken tegen wat door de Patriotten van buiten mogt beftaan worden , was men yverig in de weere, zo van de Zee- als Landzyde (*). Te midden van zo veel betoons van dugten voor onrust van buiten, (want de Zeètiwfche Ingezetenen waren reeds ontkragt,) na- der- (f) Not. van Zeel. 1787. bl. 584. 597. T 5 • LIL iOEK. ■1787.  LÏI. boek. 1787. Het ftuk van het Beleid ter Staatsvergaderingekornt weder ter baa. ne. ' 1 1 1 1 (*) Zie onze Vaderl. Hiss. XUL D. bl. 312 enz. 298 DE REPUBLIEK DER derde de Hertog van Brunswyk, en bragt de voorheen verhaalde Staatsomwenteling te wege: tot welks bewerking Zeeland, fchoon van het werkzaame tooneel geheel verwyderd, niet weinig toebragt, zo. door de rol welke dit Gewest ter Vergadering van hun Hoog Mog. fpeelde, als nog meer door de zamenwerking met Gelderland en de Staaten van Utrecht te Amersfoort vergaderd. Eene zamenwerking, deek in 't openbaar, deels door meer verborgene raderen, volvoerd. Ten deezen Jaare hervatte men in Zeeland de langwylige en onafgedaane twist over het Reglement tot beter beleid der zaaken in de Zeeuwfche Staatsvergadering (*). De veelvuldige overneemingen in 't byzonder der twee van de andere Staatsleden dians meest verfchillende Steden Zierikzee ;n Vlisfingen, om het volvoeren van gewellige maatregelen te ftuiten, immers, voor ien tyd, te vertraagen, baarden niet weinig ïindersaan de zodanigen, die in fchielyker 3eüuiten belang ftelden. Van hier de ifoordragt des Heeren van Lynden, op len eerften van Bloeimaand, dat, zedert iet ftaaken der Raadpleegingen over dit Onderwerp, tot merklyken ondienst van Zeeland „ de langwyligheid," op dat wy :yne eigene woorden bezigen, „ zodanig , was toegenomen, door het onbepaald overneemen, en het niet advifeeren -op 55 .«d-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 200 allerhande foort van Punten, ja zelfs „ van de zodanige, als het vraagen van „ Berigten enz. dat daar uit gebooren was ,, eene compleete inactiviteit in het afdoen „ van verfcheide presfante zaaken; die „ niet vry te fpreeken was van injuftitie, „ en het Beftuur van deeze Souveraine „ Vergadering welhaast zou doen verval„ len in den ftaat van Anarchie. „ Het is dan," dus dringende vervolgt die Heer, „ tot het directe beftaan deezer „ Provincie, zo wel als tot het maintien „ van der Ingezetenen belang en regten „ alzins noodzaaklyk , dat fpoedig voor99 zien worde tegen de fchadelyke inkrui„ pingen van uitvlugten en exceptien op „ het thans fubfifteerende Reglement, en „ confirmatoire Refolutien van het zelve, „ door het reënthameeren en ten einde „ brengen der Deliberatien op het nieuwe „ Concept, en by zo verre de Leden zich „ daar omtrent met den vereischten fpoed „ niet zouden mogen verftaan, dienende ,, inmiddels provifioneel te worden ten „ Cohclufie gebragt het Staatsbefluit van „ één en twintig December mdcclxxx, waar by voorgeflaagen wordt het reno„ veeren en zo fpoedig mogelyk weder in „ obfervantie brengen van hun Ed. Mog. „ Refolutie van achttien January mdcciii, „ bepaalende, dat alle zaaken, waar in, „ volgens het thans vigeerende Reglement, „ overftemminge plaats heeft, door eenig „ Lid overgenomen zynde, daar op, ten ,, langften, binnen mr weken zal moeten „ wor- LIL boek. I787.  3oo DE REPUBLIEK DER LH. Boek. 1787. Doorden Raad. penflonaris onderfteund. 1 ( i < 3 < f c é t „ worden geadvifeerd, en met de afdoe- „ ninge voortgegaan. „ Zo niet door dit, of ander toereikend „ hulpmiddel wordt tegengegaan het thans „ exteerend misbruik der onbepaalde Over„ neeminge van allerlei zaaken, welke een „ liberum veto evenaart, is het zo zeer te „ vreezen als te verwagten, dat elk der „ Staatsleden, van deeze pernicieufe en ge„ vaarlyke ftyl, wanneer het hem lust, een 99 willekeurig gebruik maakende, 'sLands n zaaken meer dan ooit zullen onafgedaan „ blyven, en de weezenlyke belangen verwaarloosd worden: waar door de Pro], vincie haare eer en agtbaarheid moet ver„ liezen, te gelyk met het dankbaar ver„ trouwen haarer Ingezetenen." ■ In deezen voordragt vondt de Heer van Lynden , naar gewoonte, een fterken fteun in den Raadpenfionaris van de Spiegel, die beweerde, dat, zonder het neemen van iusdanige maatregelen tot voorkoming der Langwyligheid, Zeeland'met groote fchreelen fcheen te naderen tot dien ongelukkiren ftaat, dat noch Regeering, noch Jutitie, noch Finantien, in dat gewest zouten kunnen beftuurd worden. Den reeks ran verwylde zaaken opgenoemd en daar n niet vergeeten hebbende het reeds in slachtmaand des voorleden Jaars ter beraadlaaging gelegde Verflag over veelerlei inonltitutioneele Nieuwigheden in het Bond;enootfchap, ten flot betuigende, „ dat , hy tegenwoordig zich door nood gedron, gen vondt, hun Ed. Mog. onbewimpeld! 5, ^  VERENIGDE NEDERLANDEN. 301 -,, te kennen te geeven, dat, indien 'er geen fpoedige en efficacieufe middelen wer„ den gearresteerd, om tot afkomst van „ zaaken te komen, hy zyne geringe ver,, mogens veel te zwak voelde om de ge„ wigtige Post van Raadpenfionaris, tot ,, weezenlyke Eere erf*' Dienst van den Lande, waar te neemen Het behandelen van dit in deezer voege onderfchraagd Voorftel des Heeren van Lynden , was onderheevig aan de langwyligheid, waar over hy zich zo zeer beklaagde (f). Vlisfingen en Zierikzee betoonden zich hier tegenftanders. Eerstgemelde Stad, die voorheen deezer wederinvoeringe was toegedaan geweest, toonde aan reden te hebben, om des van gevoelen te veranderen: dewyl zy niet voorzag, daar door de Staatsraadpleegingen te zullen befpoedigen; maar veel eer vreesden, dat geene zaaken, hoe zeer gefchikt om door de Meerderheid beflooten te worden, eerder dan vier weeken naa de Overneeming zouden worden afgedaan, en dat men veele zaaken, hoe zeer uit haaren eigen aart, of gewoone behandeling, eenpaarigheid vorderende, by Overftemming zou willen afdoen : waar door daadlyk nieuwe gefchillen onder de Staatsleden zouden ontftaan, 't welk de Raadpleegingen, in plaats van te be- (•*) Not. van Zeel. 1787. bl. 223. ' (f) Men kan ze vinden in de Vet'zam. .by de Chalmot XXV. D. bl. 17—28. bh 42—46. en bh ('7—77- LTf. b oe K. 1787. Vlisfingen en Zierikzeehier nieï i'óiff. mm.  302 DE REPUBLIEK DER LH. boek. 1787. Befluit hier op genomen De Afgevaardigden van Vlisfingen ■ verlaaten 1 de Ver- 1 gadering. ( 1 we- bevorderen, zouden vermeerderen en vrugtloos maaken. Zy verzekerden daar by dat, indien tegen verwagting de zaak anders by de Staaten, of onder derzelver toelaating, wierd behandeld, zy hunne Afgevaardigden zodanigen last zouden geeven als zy oordeelden voldoende te weezen „ om de Gelykheid onder de Staatsleden „ te bewaaren, en alle geweldige onder„ neemingen tegen te gaan en te very„ delen." Ondanks deeze verklaaring hielden de vyf Staatsleden met allen aandrang aan om Vlisfingen en Zierikzee tot medeftemming te beweegen; doch vrugtloos. Waar op de Raadpenfionaris befloot, „ dat de Staats„ refolutie van den achttienden January „ mdcciii geinfereerd in het Rapport van „ één en twintig December mdcclxxx, „ werd gehouden voor gerenoveerd, en „ wederom in obfervantie zou worden ge„ bragt, gelyk by deezen gefchiedde, on„ verminderd de faculteit der Leden om „ in zaaken van presfance, een korter terli myn» dan vier weeken tot afdoening ,ï van dezelve te kunnen bepaalen." Sterke wederfpraak ontmoette dit van Zie'ikzee en Vlisfingen. Te deezer zelfde Zittinge viel veel te toen, wegens het uitbrengen van Zeelands tem ter Vergaderinge van hun Hoog Mog. mover het intrekken der Be/luiten op den yftienden van Zomermaand, met de Stem Ier nieuwe Utrechtfche Afgevaardigden gelomen: waar omtrent men voorftelde de  VERENIGDE NEDERLANDEN. 303 wederftreeving des Raads van Staaten te pryzen en deeze te bedanken voor den betoonden yver en ftandvastigheid in 't bewaaren der Regten van het Bondgenootfehap, met verzoek om daar in te volharden, en verzekering dat Zeeland niet zou nalaaten de loflyke poogingen van den Raad, alzins zo veel in haar vermogen was, te onderfteunen (■*). Op dit Verflag wilde de Raadpenfionaris, voor de Heer Eerften Edelen, wegens hèt dringende der zaake binnen een korter tyd, dan toen bepaald was, een Befluit genomen hebben, waar in hy Middelburg, Goes en Veere volgzaam vondt, doch de Afgevaardigden van Zierikzee, Tholen en Vlisfingen namen op zich van dit voorftel hunnen Lastigeren kennis te zullen geeven; met betuiging dat zy zich niet konden inlaaten tot het bepaalen van een dag. Zierikzee en.Vlisfingen verzette zich kragtig daar tegen, toen de Raadpenfionaris, des niet te min uit hoofde dat de zaaken geen langer uitftel, zyns oordeels, gedoogden, een Dag bepaalde waar op de Raadpleegingen, dit ftuk betreffende, moesten afgedaan worden. De Afgevaardigden van laatstgemelde Stad voegden 'er by, dat zy zich genoodzaakt vonden de Staatsvergadering te moeten verlaaten, welk woord zy geftand deeden (f). Het (*) Zie onze Vaderl. Hifi. XIV. O. bl. 320. 321en hier boven bl. 279. (f) Not. van Zeel. 1787. bl. 340—350. LIL BOEK. I787.  304 DE REPUBLIEK DÈR ENki doek. 1787Voorltelvan de Vlisfingfche Regeering. Het gehouden gedrag deezer Afgevaardigden droeg de goedkeuring hunner Zenderen weg, die, by eenen voordragt in gefchrifte, ter naastvolgende Staatsvergade^ ring, met den Penfionaris Lambrechtsen j daar om te hooren gezonden, naa het ophaaien van 't gebeurde ten opzigte van het vreemd en verhaast Befluit, betuigden, „ volkomen geconvinceerd te zyn van het „ illegale en gewelddaadige der Demarche „ van den Raadpenfionaris, en de fchroom„ lyke gevolgen daar van alzins inziende, het gedrag der Afgevaardigden, niet al„ leen volkomen goedkeurden, maar ook „ geene Gedeputeerden ter Staatsvergade„ ringe te zullen zenden, zo lang de voor- fchreevene illegale en onwettige Con„ clufie bleef ftand grypen, laatende . al- leen hunne Penfionaris, of een der andere „ Leden of Ministers van hun Ed. Agtb< „ ad audiendum, onder proteftatie tegen „ alle zodanige Refolutien, welke de Ge„ deputeerden der meeste Staatsleden, in „ abfentie der Heeren Gedeputeerden van „ Vlisfingen, onverhoopt zouden goedvin- den te neemen." Dan, ten blyké van toegeevenheid, wag de Heer Lambrechtsen gevoimagtigd om de Staatsraadpleegingen by te woonen, „ byaldien de Leden de betwiste Conclu„ fie geliefden te anulleeren en buiten effect' „ te ftellen. In welk geval zy zich ge„ reed toonden om met allen fpoed de „ Raadpleegingen op het nieuwe Concept „ Reglement,op het beleid der zaaken yari  VERENIGDE NEDERLANDEN. 305 \, de Vergadering te hervatten; of ook, wanneer de Leden dit beter keurden , voor een tyd de proeve te neemeri van „ het vernieuwen des Staatsbefluits van mdcciii; mits alvoorens onderzogt en 9, beflist werd, welke zaaken boven die in de j, Acte van Prins Willem oen I. waren 9, Uitgedrukt, eenpaarigheid requiréerden;" Deeze koenheid der Vlisfingen, met rhfchiklykheid gepaard, baarde niet weinig opziens ter Staatsvergaderinge. Van de Spiegel verdeedigde zyne handelwyzë niet met het gewoone vuur. De ftem van den Eerften Edelen uitbrengende., was zyn voorflag, een vriendlyken Brief van Üitnoodiging aan die van Vlisfingen te fchryven, en voorts, tot den tyd der wedervergaderinge j waar toe men die van Vlisfingen zou uitnoodigen, „ dé Refumtie der voorigé „ Sesfie te fureheeren." — Meer ter verdeediging des gehouden gedrags van den Raadpenfionaris hadt Middelburg dan hy zelve te zeggen..— De Afgevaardigde van Zierikzee bleef het ongeregelde iri de genomene Befiuiten beweeren. Die van Tholeh, fchoon inftemmende met het Befluit op het Vernieuwen des Staatsbefluits van den Jaare mdcciii , konden zich nu zo min als toen inlaaten tot het bepaalen van een dag tot afdoening van het Rapport der voorige Zit- tinge. • Een vriendlyke Brief ging aati die van Vlisfingen af, hun uitnoodigendd tegen den negenden Van Hooimaand (*). Darl (*) Not. van Zeel. 1787. bl. 351. enz. XVIII. Deel. V boek. Hoe opgenomes,  3o6 DE REPUBLIEK DER LFI BOEK. I787. Antwoordder Flisfingeren. Dan eer deeze aanbrak borst het oproerig Geweld in Middelburg los Eene buitengewoone Vergadering, werd Zondags 'savonds ten acht uuren, op den eerften van Hooimaand, belegd, en daar eene Watrfchuwing tegen Oproer beraamd, en fotrikking op het vermeerderen der Krygsbezettinge gemaakt (*). Vlisfingens Brief in antwoord op dien der Staaten gefchreeven, welken zy daar in de zich qualificeerende Staaten van Zeeland noemen, fchoon den eerften van Hooimaand gedagtekend, kwam niet voor den negenden ter tafel; dewyl 't gemelde Oproerde Vergadering eenigen tyd hadt afgebrooken (f). In dit fchryven merken zyop, dat 'er niets ter Verdeediging van het bewuste Befluit was bygebragt, en toonen de ongeregeldheid daar van aan, met ophaaling van Staatsgevallen hier toe betrekkelyk. Zy vernieuwden hunne onwettigverklaaring des Befluits van den Raadpenfionaris , met byvoeging, „ dat 'er voor een „ beledigd Lid, naa het vrugtloos doen „ en herhaalen van Protesten, niets anders „ fcheen over te fchieten, dan zich aan „ de Deliberatien te onttrekken, niet om „ dat aan zyne Sustenu niet voldaan is; „ maar ten einde de Irregulariteitén met „ effect te fluiten. i> wy zouden," laaten zy volgen, „ dus „ bil- ; (*) Not- van Zeel. 1787. bl. 357. Van Middelhandelei de,moeten wy des breeder gewaagen. (X) Zie hier boven bl. 28a.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 307 „ billyk kunnen perfifteeren by het Declaratoir door onzen Penfionaris, uit onzen „ Naam, op den zes en twintigften Juny, „ ter Vergaderinge van U Ed. Mog. gedaan; dan wy vinden 'er geene vryheid ,, toe, als wy letten op de Regeeringloos„ heid, die door de verdeeldheden der Le„ den zou toeneemen, in deezen tyd van „ Geweld en Oproer, en wy zullen onze „ Gedeputeerden, volkomen geinftrueerd, „ afzenden, zo dra zulks veilig gefchieden „ kan, in die verwagting, dat U Ed. „ Mog. geene zwaarigheid zullen maaken, „ om de betwiste Conclufie te houden in s, Surcheance, en de Deliberatien over het „ nieuwe Concept Reglement op de Staats„ deliberatie te reëntameeren; bereid zyn3, de om van onze zyde alle acceleratie 3, daar aan toe te brengen." Genoegen betuigde men over het we- \ derverfchynen der Vlisfingfche Afgevaardig- n den ter Vergaderinge, en wilde, ten blyke y daar van, de Relumtie des zo zeer betwisten Staatsbefluits , voor den tyd van drie weeken opfchorten, en daar toe dag bepaalen. Naa eenige woordwisfeling,wierd de dag bepaald om de zaak zo veel mogelyk tot Befluit te brengen (*). Op den beftemden dag was het Concept Reglement nog niet gereed, en werd dezelve acht dagen verfchooven (f). Die C*) Not. van Zeel. 1787. bl. 460. (t) Not, van Zeel. 1787. bl. 360 enz, V 2 UI. BOEK. 1787. bldoeing de»» 'egeni  3o8 DE REPUBLIEK DER LH. DOEK. Deeze zaak afgedaan. Aanmerking hier oven Die dag verfcheen, en het nader C-on:ept Reglement, nu in gereedheid gebragt, droeg aller goedkeuring, met eenige bepaalingen , weg Waar op de Raadpenfionaris de Leden geluk wenschte met de afdoening van dit zo lang gewenscht en heilzaam ftuk (*). Hier door verviel het betwiste Raadsbefluit, en werd hetzelve eenpaarig, als niet gehouden ingetrokken (f). In deezen geheelen handel fpeelde de Raadpeinfionaris van de Spiegel de hoofdrol, waar om hy ook, in zyn affcheid als Raadpenfionaris van Zeeland, zich beroemt , „ dat hy, geduurende zyn Minis„ terie het genoegen gehad hadt, dat de w Staaten op zyne ernftige Vertoogen, eeti Nieuw Reglement van orde op de Dej, liberatien der Vergaderinge hadden vast„ gefteld, waar door de noodige klem ih ,j de Regeering konde herfteld en de ar„ beid van eenen Minister aangenaam en „ nuttig voor den Lande gemaakt wor- „ den." (§). Hoe lofwaardig ook het invoeren van eene goede fchikking op het beheer der zaaken zy, zal men egter aan den lofwierook, welken van de Spiegel hier zich zeiven toezwaait, de beste geur ontzeggen, als wy het geheele beloop der zaaken, thans voorgedraagen, en den tyd waar in hy dit ftuk doordreef, met Men vindt het in de B^laagen tot de Staatsvergadering van 6 Vley agterde Notulen vanZeeland* (t) .Vei?, van Zeel i/3'. bl. 4HÜ. (§) N. Niderl. Jaarb. 1707* bl. 5988,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 309 met alle de omftandigheden, in aanfchouw neemen. Wanneer in het Staatsbeftuur van een Gewest in het tydsveiioop van een groot half Jaar, zo veel, en zo veel gewigtigs voorvalt, als wy dus verre te boek geilaagen hebben, zou men, fchoon van elders onkundig, wegens het geen in dat Gewest omging, met allen grond van reden vastftellen, dar 'er iets zeer gewigtigs in til moest weezen, ten aanziene van dat Gewest zelve, als mede ten opzigte van de andere , waar mede het in eene naauwe betrekking ftondt. De andere Bondgenootfchaplyke Gewesten, welke wy reeds met het oog der Gefchiedkunde doorloopen hebben, en ten tooneele ftrekten van StaatsrQÜen, in welke Zeeland zo veel deels nam, leerden ons ten overvloede, wat tot oorzaak diende van zo veel woelens, dryvens en onrusts, in een Gewest, anderzins verwyderd van het geen ter ontknoopinge diende der duslange , met onderfch'eideh kans, tegen elkander werkende Partyen in den Lande. Verfcheide keeren hebben wy, de algemeene Staatsverrigtingen, en die der reeds meer byzonder ingetreedene Gewesten Holland, Utrecht, Overysfel en Gelderland befchry vende, met een wenk op Zeeland geweezen, en gewaagd van daar berokkende hevig woelende Oproerigheden: nader kwamen deeze ons onder 't ooge, in het dus verre gefchetfte algemeen beloop der Staatsverrigtingen "in dit Gewest; dan zy verdienen nog van digter by beV 3 fchouwd, LH. BOEK. I787.  3io DE REPUBLIEK DER LH. BOEK. 1787. Waarom Goeseerst behandeld. DeBur- gerwa- ( penhan- j del daar met een 1 ongun- f Hig oog t aange- ; 2ien. j t I I z V Zo ook het Bnr- Z D fchouwd, en in derzelver aanleg, werking en uitflag befchreeven te worden. Indien boosheid van geest, indien zwaarte van drukkend leed, om den voorrang in de vermelding dingen, zou de Stad Goes, met veel regts, onder de Steden van Zeeland, die de geesfelflagen des Oproers gevoelden, de eerfte plaats bekleeden; dan er is nog iets, 't geen die Stad tot deeien droeven voorrang geregtigt, te weeen, dat zy de eerfte was waar die teisterende onzalige Volksplaage haare woede eedt gevoelen. Eigenaartig maaken wy lerhalven hier mede een begin in de beoofde befchryving der meer plaatslyke Ge)eurtenisfen, waar op wy te meermaalen net den vinger geweezen hebben. In vroegere Jaaren (*) was 'er tusfchen le Regeering dier Stad en de Patriottifche |arty, wegens den Wapenhandel, geen gemg gefchil gereezen, en hadden de Vooronders van denzelven veel ongelyks moe;n verkroppen van de Regeering, waar i de Oranjegezinde Party verre de overand hadt, welke ook in eene naauwe berekking ftondt tot den tegenwoordigen Laadpenfionaris van be Spiegel, aldaar ,id der Stads Regeeringe gebleeven, hoe ser dit van veelen ftrydig met zyn tegenwoordige post gekeurd werd. Behalven de Burgerwapenhandel, met alk een ongunftig oog te Goes befchouwd, beOD Zie onze Faderl. Hist. X. D. bl. 270. XIII. • bl- 332. '*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 311 beftondt 'er ook een Burger-leesgezelfchap, niet gunftiger aangezien, door eene Party, die Biu-gerverlichting zo min als Burgerwapening begunftigde. r Tusfchen deeze beide was eene naauwe betrekking: ook werden de Leden des Genootfchaps de Vryheid , door. de Goesfcke Regeering opgegeeveu als misfchien allen Leden dei Burger-lees-focieteit, en befchreeven „ als „ Lieden die getoond hadden weinig eer„ bieds en ontzags voor hunne Overheid te hebben.' Naar hun fchryven hadden de Regeeringsleden te dier Stede „ zeer „ veel onaangenaams van die Lieden ver„ draagen, met die onbezorgdheid, welke „ de overtuiging van naar Eer en Pligt „ gehandeld te hebben, hun inboezemde," fchoon het blykt dat zy, door veelvuldige weigeringen, deeze Party fteeds onderdrukten, tergden en verbitterden. Dit hadt ten gevolge, dat, in 't afloopen des voorigen Jaars, zekere Goesfcke Zamenfpraaken tot voorlichting van den Gemeenen Man verfpreid werden, „ waar in," naar het fchryven der Goesfcke Regeering, „ niet alleen „ Regenten, maar ook aanzienlyke Bur„ gers, die in Polietieke Sentimenten met „ die van de Burger-lees-focieteit verfchil„ den, zich fchandlyk aan befchimping „ blootgefteld zagen. Deeze Zamenfpraa,, hen tergden, het grootfte gedeelte der „ Burgerye , die een oprechte verknogt„ heid aan het Stadhouderlyk Huis en aan „ haare wettige Regeering hadt, tot zulk V 4 ,, eene LIL BOEK. .787. gerleesgezelfchap.  SS2 DE REPUBLIEK DER LIL boek. I787. f. van St. An- neland zet een VryhPids Vlagget je op. Begin des Oprqers,' Stoorenis van het Lee? gezelfchap„ „ eene maate dat derzelver geduld ten ein„ de fcheen." Gelegenheid tot het uitharden in daadlyk ongenoegen gaf, op den dertigften van Wintermaand, het plaatzen van 'een zogenaamd Vryheids Vlaggetje, voerende het Vryheidsbëeld, op de mast van het Schip van Joost van St. Anneland, in onderfcheiding van andere Schepen. Eenige Schippersgasten van de Oranjeparty gaven den Burgemeester van Dorth, thans de openftaande Bailjuvvsplaats van Goes waarneemende, hun ongenoegen over dit Vlaggetje te verftaan, met verzoek, dat dien Schipper mogt gelast worden, 't zelve af te neemen. Des door dien Heer vermaand deedt hy zulks nog dien eigen avond. Maar, op den eerften dag deezes Jaars werd hem zulks in het Burger-leesgezelfchap als eene laagheid verweeten, en hy te raade dit Vlaggetje weder op te zetten. Van dit voorheemen gaf hy den gemelden Burgemeester kennis, en tevens te verftaan, dat byaldien de Schippersgasten lust hadden, het 'er af te haaien , hy het zonder beletten gerust zou aanzien. Dit bedryf belgde benige Schippersgasten dermaate, dat zy het haatlyk Vlaggetje afhaalden en met den voet vertraaden." Hier by lieten zy het niet berusten; maar begaven zich na het Huis van den Koffy' huishouder, ten wiens Huize de Leden der Burger-lees-focieteit vergaderden, en toen vry fterk byeen waren. ' Veele mishande; ' ' lin-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 313 fingen werden hun aangedaan, door deeze Schippersgasten. Het bleef hier niet by. Welhaast was dit beginzel des Oproers bekend. Eene menigte Volks fchoolde daar zamen, drong ten huize in, en dreigde het Leesgezelfchap van de bovenkamer te haaien. Dit werd belet door tusfchenkomst eeniger Regeeringsleden 5 die egter de verdenking en befchuldiging niet ontgaan konden als of zy de hand gehad hadden van het Gepeupel opgeruid te hebben, om de Lees-focieteit en het Genootfehap van Wapenhandel uit elkander te helpen, of althans de verbittering daar tegen aan te blaazen. De zwakke Krygsbezetting deedt weinig tot ftillen van het Oproer, en in den Burger Krygsraad , meer dan ééns vergaderd, waren'van de twintig Officieren achttien van oordeel, dat het'niet raadzaam was de Burgercompagnien in de wapenen te brengen: dewyl daar door de pneenige Partyen ligtlyk aan elkander zouden geraaken, en oorzaak worden van een deerlyk bloedbad. Dit alles hadt ten geyolgé,dat dien eigen naamiddag, aan eenige Huizen van Perfoonen, by het Gepeupel bekend of aangezien als de zodanigen, die het Stadhouderlyk Huis of de Stads Regeering een kwaad hart toedroegen, de glazen werden ingeflaagen, en by anderen drank geëischt, welke de woeling en balddaadigheid aanvuurde. Terwyl deeze rustftoorenis in Goes een fchrikbaarend gelaad vertoonde, werden hier door, of door onderhandfche aanmaaV 5 nin- Llh BOEKa Aanbod otn hec Wapengenoot-  3i4 DE REPUBLIEK DER UI. boek. i737. fchap en Leesgezelfchapte ontbinden,aangenomen. Afkondiging daar op gegrond. ningen, eenige Leden van dit gehaatte Gezelfchap en dikwyls gevloekte Genootfehap, aangezet om zich by de Stads Regeering te vervoegen, met aanbod om deeze beide viywillig te vernietigen, en die fteenen des aanftoots weg te neemen. Gereeden ingang vondt die voorflag by eene Regeering, meest beftaande uit de volyverigfte Voorftanders van het Huis van Oranje, waar onder gemelde van Dorth, en een Keetelaar boven anderen uitftaaken; by ;ene Regeering, die fteeds deeze beide Inrigtingen hadt tegengewerkt. Geen wonier dat zy, by eene Afkondiging, op den /yfden van Louwmaand, hun genoegen desvegen te kennen ga ven, en dit bedryf voorlelden, als een middel tot verbroedering Ier Burgeren van onderfcheide denkwyze. Om dit oogmerk te bereiken, verboden ïy „ het draagen van Oranje en Zwarte „ Cocarden en Linten, of van andere kleur, „ welke eenige Onderfcheidings Leuzen „ aanduidden; het roepen of fchreeuwen \, van Oranje of Patriotten boven of onder, „ en dergelyke, veel meer het noodzaaken „ van een ander daar toe; het elkander „ toeroepen van eenige fchandnaamen; , het aanplakken of uitftrooijen van Pas, quillen; het fpeelen of zingen langs de , ftraaten van zogenaamde Patriottifche of , Oranje Liedjes; het uithangen van Bor„ den voor of boven de Deuren, en het „ voeren van Vlaggen of Wimpeltjes op „ de Schepen of Schuiten, welken eeni„ gen aanftoot of reden daar toe zouden „ kun-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 315 „ kunnen geeven; het inflaan van glazen „ en verdere benadeeling van elkanders Be- zittingen en Goederen." Naa deeze lyst dier daadlykheden vervolgde de Regeering, „dat zy daar liet en vergat al ,, het gebeurde en gepleegde , en dat een iegelyk, die zich aan iets (van het voor,, ftaande vergreep, verzekerd kon zyn „ zich aan de Wetten tegen openbaar Ge„ weid te zullen fchuldig maaken; en dat „ de Regeering zulks met geene onver„ fchilligheid zou aanzien; terwyl zy alle „ Burgers, Landlieden en Vreemdelingen, „ die daar verkeeren moesten, in haare be„ fcherming nam (*)." Schynbaare rust. Men liet niet na naauw toe te zien, en inzonderheid-de gedraagingen der Patriotten gade te Haan. Euvel duidde men het eenigen hunner, dat zy voor de afgelegde zwarte Cocardes, zwarte zydeti Roozen op de hoed droegen; erger dat de Eigenaar van het Koffyhuis, waar de geftoorde en ontbondene Burger-leesfocieteit gehouden was, gelagen bleef zetten , ook voor de Leden van dit geweezene Gezelfchap. Hy werd deswegen door den BailjuW in boete, beflaagen. Deeze bedryven konden in eenen ongunftigen zin geduid worden, gelyk men niet naaliet te doen, noch ook zulks ten breedften uit te meeten; zy bleeven verder zonder eenig gevolg. -nA (*) Ferzam. by de Chalmot XI. D. bl. 1. 101. en in. LIL BOEK. I787. Aanhou» dend Ongenoegen.  3i6 DE REPUBLIEK DER LU. BOEK. 1787. Veriprei' de zogenaamdePatriot, tifche Eed. De verbittering tegen de Patriotten wisï men eerlang aan te fchennen, door ondejhet Gemeen te verfpreiden een zogenaam-: den Patriottifchen Eed, waar by de Ondertekenaars, de Leden van alle Gewapende Genootfchappen, zo men liet verluiden, deezen Eed zouden gezwooren hebben. „ Ik zweere mynen Staaten en Regenten, „ in de Steden en ten Plattenlande, onze „ Vertegenwoordigers, die, overeenkom„ ftig ons voorgenomen werk weldenken , „ houw en getrouw te zyn; de behulp„ zaame hand te bieden; ons Goed en „ Bloed daar voor op te zetten; verder den „ Protefiantfcken Godsdienst, als mede den „ in onze Landen gepermitteerden Room9, fchen, zo veel mogelyk is, te onderdruk„ ken en tegen te gaan; den Prins van ,, Oranje Willem den Vyfden , zyn „ Huis en alle de Aanhangelingen van „ dien, hy moge zyn wie hy zy, Vader, ,, Moeder, Zuster, Broeder of Naastbe„ ftaande, die niet met ons oveenkomen, „ en het hunne daar toe met geeven of ,, doen, het zy in Geld of met Wapenen, ,, belooven wy met geweer en wapenen „ te zullen onderbrengen, niet alleen met „ berooving van hunne Huizen, Lande„ ryen en Vee, maar zelfs van de aarde „ te verdelgen." Dit tastbaar onge- rymd ftuk, van duisteren oorfprong, vondt nogthans geloof by lieden), die men alles, wat tot ophitzing van tot allen euveldaad ontvonkbaare gemoederen gefchikt is, kan inboezemen. Meer  VERENIGDE NEDERLANDEN. 317 Meer algemeenen indruk maakte de. Hismifche Courant van den zeven en twintigften van Louwmaand, welke een verhaal gaf van het Oproer den eerlten dier maand voorgevallen, 't welk het bedryf van Joost van St. Anneland in een gunftig licht zette; doch den Burgemeester van Dorth voorftelde, als hadt hy, op den eerften dag des Jaars, die Schippersgasten, met het geeven van drank aangehitst, om die ongeregeldheden en rustftoorenisfen te pleegen. Voorts de Regeering en Juftitie befchryvende als zeer werkloos of traag in het beteugelen dier oproerige beweegingen en fchennisfem — Met dit Dagblad in de hand verfcheen een groot aantal Goezenaars voor het huis des gemelden Burgemeesters, en verzogten daadlyke Satisfactie, wegens dit Lasterfchrift, met openlyke betuiging, dat het tyd was voor Burgers en Ingezetenen, die hunne Regeering eenige agting toedroegen, haar te wreeken, wegens de flegte bejegeningen hun aangedaan. Schoon dit op zich zeiven weinig gevolgs hadt, fchynt het in een naauw verband te ftaan, met eene zaak van grooter naafleep, het ontworpen Dankadres, gegrond op eenige uitdrukkingen in dat zelfde Dagblad van den zesden van Louw-* maand, waar in eenige Zeeuwfcke Regenten befchreeven worden ,, als opzettelyk, „ en ter kwaader trouwe, werktuigen der Dwinglandy en Overheerfching, anderen „ ais LH* SuëK. T?87; Betoond ongenoegen wegens de' Hist. Courant, Dankadres ter tekening aangeboden  3i3 DE REPUBLIEK DER LIL BOEK. 1787. Geweldig Oproer. i 1 i i j ï „ als onkundig en lafhartig (*)." Dit Dankadres vondt welhaast eenige Onderfchryvers; doch ook Weigeraars. Onder deeze laatften een oud Landman, die het van de hand wees, met te zeggen, dat de Vos te oud was; dat zulke dingen goed geweest waren in de tyden van Onweetenheid; maar niet zints hy en zyns gelyken werk gemaakt hadden van het leezen van 's Lands Gefchiedenisfen. Een zeggen waar over hem niets fchynt wedervaaren te weezen; minler fterke taal bekwam in Zeeland veelen liegt. Terwyl dit Stuk ter tekening rond ging, ;n verfchillende bejegening ontmoette, viel, apden dertigften van Louwmaand degewoone Marktdag te Goes in. Dit deedt de Prinsgezinde Goezenaars op byftand hoopen van /eele Landlieden, die meestal anders dan ïvengemelde oude Landman denkende, en jelyk de Magiftraat van Goes hst uitdrukt, , eene inwendige genegenheid hadden voor , het Huis van Oranje, en de Regeering , van Goes eene byzondere agting toe, droegen, en zedert eenigen tyd, niet ,, min geërgerd waren over de conduite , van zommigen, dan de - meeste Bur, gers (f>" Op (**) Wy hebben 't zelve bl. 216. hier boven opegeeven , en wat des in 't algemeen gebeurde ver- aeld (t) Nader Berigt der Heeren van Goes, behoo* ende tot de Not. van Zeel. van 23 April.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 319 Op de Botermarkt maakte een Huisknegt des Schepens en Raads Z. D. van der Bilt , een aanvang, door een bejaard Koopman Jacobus Kodde, en ook den Zilverfmit van den Thoorn mishandelingen aan te doen. Een betaamde Schippers Knegt Heyn Meurs, naderhand beter bekend onder den naam van Oranje Bailjuw, was deezen Leverybediende 'snaaïniddags behulpzaam, om een Schipper, Willem Kodde, by wien hy voorheen gcvaaren hadt, op het vuur te werpen. Een balddaadige euvelmoed, gepleegd in tegenwoordigheid van een braaf Burgergezelfchap, in 't welk zich de waardige Goesfcke Regent W. C. de Crane bevondt. Van weinig beduidenis mogen deeze gevallen fchynen; doch ze krygen, in 't verband befchouwd, aangelegenheid, immers vinden wy opgetekend, dat de Bailjuw Pols , over het niet vatten van deezen Levery - bedienden , door den Procureur Jan de Windt onderhouden, deezen ten antwoord zou gegeeven hebben;, dat hy den bewusten Knegt niet mogt apprehendeerenl Het niet ftuiten van deeze openlyke balddaadigheden den Patriotten aangedaan , Was de deur voor gewelddaadigheid openzetten , die ook met den avond het fchriktooneel betradt. Een hoop Volks begaf zich, om zes uuren, na het huis van den gemelden Procureur de Windt, voor Patriot bekend, en oudite Luitenant der Schuttery de Ed. Handboog. Naa veel fchel- LII. boek; 1787. Hoe aan* gevangen. rot welk. ;ene hoogte iroortgezet. Mislandelin*en by ien Pro:ureurDE ÏVlNDT.  32o DE REPUBLIEK DEIÏ IJl. boek. I787. Méérdat ' Vyftig Huizen befchadigd. fchellens, vroeg hy uit een bovenraam wdt zy hebben moesten? De wedervraag was of hy de Schryver van de Courant waref doelende op de gedeeltens der Historifche Courant, die in de aangehaalde uitdrukkingen de Zeeuwfche Regeering in 't algemeen , en het voorgevallene op den eerften van Louwmaand byzonder betroffen. .Óp zyne ontkenning werd hem onbefchofc te gemoet gevoerd, Gy liegt het; wv gelooyen ü niet; kom maar beneden wy zullen u in vier, kwartieren van een fcheurenl Om tegen de meer en meer dreigenden overlast befcherming te krygen, zondt de Windt na den Bailjuw. Inmiddels was de overmoed reeds tot plunderzugt aangegroeid. Vergeeffche poogingen, om eerst ten agterdeure en vervolgens over het dak in huis te geraaken, werden vervangen,door moeite en kragten aan te wenden tot het openloopen der voordeure. Dit mislukte. Zy zogten zich een weg te baanen door ten voorraam van het Huis in te breeken, zulks Haagde. De vernielende hand floeg alles wat voorkwam aan ftukken, en wierp het den Eigenaar na 't hoofd. Hy nam de wyk na boven, werwaards de verwoede Inbreekers hem wilden volgen; doch lieten zy zich door bidden en fmeeken van 'sMans Dogter en Schoonzuster, hier van te rugge zetten. Toen eindelyk de Bailjuw Pols ten huize van den Procureur verfcheen, zakte de zamengefchoolde Bende van daar af orrt elders dezelfde rol te hervatten, en moesten"  VERENIGDE NEDERLANDEN. %%r ten meer dan vyftig Huizen (*) dien nagt, inongelyke maate,de woede der Schennis en Plunderzugt bezuuren \ met onbefchryfbaare fchrikaanjaagingen, en onder de vreeslyke bedreigingen der Inwoonderen, der Mannen inzonderheid, die, huns lyfs niet zeker, zich op veelerlei wyzen verfchoolen of ten huize uitmaakten. De gekdene Schade werd op weinig minder dan driemaal honderd duizend Guldens begroot. Van de verzogte Schavergoeding der beroofden en geplunderden kwam niets Cf). De Procureur de Wïndt, die den eerften en voorts een tweeden aanVal hadt geleden, zondt na het Huis van den Burgemeester van Dorth om een Militaire Schildwagt. Zyne Dogter, met die boodfchap belast, werd door 'sBurgemeesters Huisvrouw afgezet, met het zeggen, dat elk om een Schildwagt zondt! Eindelyk, naa een derden aanval te hebben doorgeftaan, kreeg hy, op voorfpraak van den Commandant Macalester, zynen wensch; nogthans met bygevoegden vreemden last,dat, byeen herhaalden aanval, de Schildwagt het Huis moest verlaaten; de Commandant hadt nog twee nagten daar naa eene wagt verleend. Dan, fchoon zyn Huis ongemoeid bleef, werd zyn Perfoon niet geheel ongemoeid i gelaaten: want naauwlyks was de eerfte 1 fchrikvollen nagt verloopen, of eenigen ■ uit ( O Deeze lyst is voorhanden in de Ferzam.bn ' Se Chalmot XI. D. 90. (t) Not. van Ze Zy vervoegden zich ouk ten Huize des Procureurs, en drongen het verzoek der tekening aan met te zeggen, dat het anders den eerstkomenden nagt. om zyn leeven zou te doen zyn. Thans lag deeze Heer in een zwaare koorts te bedde, en boodt zich zyne Schoonzuster aan om zulks in zynen naam te doen: men nam hier in genoegen; zy verrigte zulks in het Schippershuis , derwaards door een fterk geleide vergezeld. Nevens den Heer de Windt ftondt der Doopsgezinden Leeraar Abraham Staal, als een, die in veele gevallen, fterk den Patriot hadt laaten zien, en by het gehaate Gezelfchap de post van Secretaris bekleed, boven anderen ten doel van 's Volks ziedende wraakzugt. Zyn Huis onderging de toen gepleegde fchennisfen in hooge maate. Men ' srcigde hem den dood. Hy ontweek de moordzieke klaauwen des Gepeupels, door in het bovenfte. gedeelte, van zyn huis een fchiulplaats .te zoeken en te vinden. Vrouw en Schoonmoeder, de laatften met een Kind op den arm, fmeektcn, terwyl de Plunderzugt woedde , om 1 medelv ien. ïo ^nsqoöiiiv tesa Halfov2üMeb  VERENIGDE NEDERLANDEN. 323 Men voer voort met huisfchennis, en hadt Jiet byzonder gelaaden op de Papieren van deezen geweezen Secretaris. Dezelve werden weggehaald, na een kroeg gebragt, doorzogt, tot men in 't einde voorgaf, in het Societeitsboek, den fchriklyken zogenaamden Patriottifchen Eed gevonden te hebben (*_). Onmiddelyk ging de kreet op, dat men nu achter het geheim, en de Man gevonden was. Op nieuw toog het woedend gepeupel na het geplunderd Huis des Leeraars, en vorderde de Vrouw en Schoonmoeder af buiten deurs Oranje boven! te roepen. Men noodzaakte haar te zeggen, waar zich Staal onthieldt, onder belofte van hem geen leed te zullen doen; maar alleen op dat hy zich, wegens dien Eed zou verantwoorden. Hy verfcdeen, en zuiverde zich omtrent dien Eed, in het Schippershuis, ten aanhooren der menigte volkomen; wanneer het bleek dat dit gedrochtlyk ftuk, reeds een geruimen tyd te vooren onder bekende Prinsgezinden in 't geheim hadt rondgeloopen. Het Dankadres moest hy tekenen, nevens andere Patriottifche Burgers, die zy uit hunne Huizen haalden, en daar noodzaakten, door het bedreigen van verdere Huisplundering, of perfoonlyke Mishandelig. ■ Wanneer men beweerde, dat een Afdruk 1 van dien Eed in Goes gebragt was, door y eenen Marinus van Balen, Beurxfchip-' per van die Stad op 'sGrayenftaage, dreigde , het 1 ■ (*) Zie bier boven bl. 316, X a BOEKi Iet Huls an Ma* inus ran 13A- .en becherffid»  3^4 DE REPUBLIEK DER Lil. boek. Verdere Afpersfingen. het misnoegde Volk diens Huis onder den voet te haalem Het werd daar tegen beveiligd door twee Schildwagten, en ontving eindlyk de Krygsbezetting last om ge* weid met geweld te keeren: dat zich flaplyk in de volvoering daar van kweet, en onder heevig vermoeden viel van deel gehad te hebben in de plundering der Bur* geren. ' Veel te lang zou het vallen een narigt te geeVert van alle de plunderingen en mishandelingen daar gepleegd, en bykans overboodig is het te melden, dat de voornaamften des Leesgezelfchaps en des Wapengenootfchaps het grootfte deel hadden. Het Huis van Joannes Fitzener, oudfte Luitenant van de Schuttery de Edele Busfche, ftondt mede den euvelmoed ten doele. De muitende hoop veronderftelde dat het Vaandel en de Trommels des Genootfchaps daar bewaard wierden. Wanneer diens Vrouw, over het vernielen van haare goederen in men moede ontftak, werd zy, ter verzwaaring van haar drukkend leed, tot bedaardheid vermaand door den Zoon des Burgemeesters van Dorth. De Bailjuw Pols vervoegde zich in perfoon ten huize van den Heer Ossewaerde, en dwong iet Geld af van het Nationaal Fonds. Genoodzaakt het over te geeven, deedt hy iet niet dan op een Handfchrift van Ontvangst. Zo veel dwangs en mishandelings deedt veelen die oproerige Stad ontwyken. Onier deezen de Schipper Joost van St«, An-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 325 Anneland, wegens het Vryheids Vlaggetje, van den aanvange des Jaars in bitteren haat; en de Leeraar Staal , die zyne Gemeente en Standplaats verliet om veiligheid, hem in Zeeland geweigerd, elders zwervend te gaan zoeken. In het land van Goes fpeelde men die zelfde Dwangrol om de Patriotten te drukken , en tot het tekenen van het Dankadres ■ te dwingen. De ongeregeldheden van dien; allerhaatlykften aart, hielden in de Stad,] en ten Plattenlande , eenige dagen aan, fchoon met eene mindere woede; en eenigzins als het den hoofdbeleideren zo in den zin kwam, in het gewaad der vrolykheid geftooken. In vergelyking van de voorige onrust i mogt Goes eerlang rustig heeten. Geen de c minfte naafpooringen werden door de Re-8 geering in 't werk gefteld om de Hoofclfchuldigen of Medepligtigen op te fpeuren, in tegendeel liet zy de Belhamels en Medelanders, dagelyks onder haar oog, onbelemmerd de Straaten betreeden, en was bezig met eene Algemeene Vergiffenis te bewerken. Zulk eene flapheid, die zom- migen misfchien zullen oordeelen, dat naa medewerking grensde, kon niet nalaaten de Goefenaars, die reeds zo veel leeds van dit Volk gefmaakt hadden, te doen duchten, dat by de eerfte gelegenheid dit aanzoetend bedryf van Oproerigheid des Gepeupels weder een aanvang zou neemen. Met reden mogten zy opzien tegen den achtften van Lentemaand, die vast naderde, X 3 'Om LH. BOEK. Op 't Land peelde nen deselfdeol, lapheid er Reeeringe*  Ss6 DE REPUBLIEK DER LH. BOEK. I787. Hoe 'sPrinfen Jaardag daar gevierd. Om de zeldzaamheid der vieringe deezes faardags van den Prins, en ten voorbedde 10e de tuimelgeest der Partyfchappe onderscheidene gedaantens aanneemt, verdient deeze Dagviering eene nadere befchryving. .Twee dagen vóór dien dag, vervoegden de Stads Fabryk, en de Waard in liet Schippershuis, Lieden, die, in het ongfte Oproer grootlyks deel genomen hadjen , zich by de Regeering. Als Afgevaardigden van de fmalle Gemeente, verzogen zy, uit derzelver naam, de vergunning ym van de Stukken Gefchut, thans op de Groote Markt voor het Stadhuis geplaatst, ïenige na de Battery aan de Hoofdpoort te mogen vervoeren, om ze, op den Geboorteverjaardag zyner Hoogheid, los te branden. Gereede toeftemming vondt dit verzoek. Geen gebruik van Stads Paarden ter vervoeringe werd 'er by gevraagd, 't Volk zou zelve dien lleeparbeid gaarne verrigtens en bragt het 's anderen daags vier Stukken, met veel gejuichs, na de gemelde Battery, Op den grooten Vierdag, met zo fterk /erlangen door deezen, als vol vreeze door aeenen te gemoet gezien, werden die Stukleen tot drie maaien gelost. Niets ongewoons, 's Morgens tusfchen acht en negen Liuren verzamelden zich de Vaarendsgezellen. Onder hun waren eenigen met Oranjefjerpen van deeze en geene Bevelhebbers der Schutterye geleend, opgefchikt, en anderen ontbrak het niet aan cieraaden van deeze kleur. Dus opgefchikt deeden zy,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 327 tegen den middag, eene wandeling door de Stad, zonder iemand eenig leed te doen. Om des beveiligd te weezen, verfcheen ook niemand, zonder Oranjevercierzel in 't openbaar, en droegen de Leden van het vernietigd Wapenhandelend Genootfehap, als mede van de geweezene Sociëteit, wel zorge om daar mede voorzien te zyn. Intusfchen vertoonde men, by het optrekken der Wagtparade een fraay vercierden Oranjeboom. Een talryke bende, onder welke de Zakkedraagers de hoofdperfoonaadien uitmaakten, trok met deezen Boom de Stad door, onder een zeldzaam Muzyk, aangeheeven door twee Violisten, een die op de Bas fpeelde, een die op een yzeren Driehoek, en een die een yzeren Koekepan lloeg. • By dit zonderling Muzyk zag men eene nog zonderlinger vertooning. Achter deeze Muzykanten droegen eenige welgefpierde Kareis op hunne Schouders, eene Zakkedraagers Berrie ; zekere Adriaan Murre , op dezelve gezeten, fpeelde de rol van Redenaar, in een Masqueraadepak gedoscht; achter hem ftondt een Arlekein. Dus uitgerust werden zy rond gevoerd, gevolgd door een talryke fleep, met Vlaggen voorzien. Zy hielden ftand voor de meeste Huizen, die de tysteringen des Gepeupels, by het jongfte Oproer, beproefd hadden, tot eene onaangenaame herinnering van. het geleden leed der Bewoonderen; dan ook verpoosden zy in den optocht voor de Huizen van X 4 an- LII. ' boek. I787.  328 DE REPUBLIEK DER LH. BOEK. andere Burgeren, en eeniger Regeeringsleden. By eiken ftilftand deedt de Redenaar eene Aanfpraak, met een dikwerf her-: haald Hoezee der menigte beantwoord. Het bedoelde loon voor de Aanfpraak beftond meestal in eenige Vlesfen Wyn, die de Redenaar overhandigde aan eenigen van zyn gevolg, en daar op eene Dankzegging deedt in denzelfden toon als de pochende Aanfpraak. Geen geringe voorraad dranks, op deeze wyze, den Ingezetenen afgehaald hebbende, vervoegde zich de trein en rondloopende fchaare na de beftemde Verzamelplaats, waar die hoop den avond en nagt lustig doorbragt. Het ruim onthaal hun door de vrolyke Prinsgezinden en bevreesde Patriotten gefchonken, wederhieldï allen eigenlyk gezegden moedwil, en eindigde dit zonderling tooneel van vrolykheid, zonder de gevreesde droefheid voor eenigen te baaren. De Regeeringsleden dien dag op het Stadhuis eenen vrolyken maaltyd gehouden hebbende, wilde de Stads Fabryk, hun 's avonds onthaalen op een Vuurwerk van eene byzondere uitvinding en maakzel. Het beftond uit een Wagenrad, omzet met verfcheide gevulde Snaphaansloopen. Het geraakte aan den gang en draaide rond onder het uitfpuwen van Vuurftofien. Doch het bleek een meesterftuk van Vuurwerkkunde vol gevaars te zyn: dewyl verfcheide dier Snaphaansloopen, piet veel gewelds, aan ftukken fprongen, en ande-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 329 re door het fterk draaijen langs de grond fchuurende, de ftraatfteenen den omftanderen naar 't hoofd wierpen. Sterk en aanhoudend waren de aanzoeken der Goesfcke Regeering, öm ter Staats* vergaderinge het verleenen eener Algemeem Kwytfckelding, wegens zo veel gepleegd gewelds, als in een en ander Oproer hadt plaats gegreepen, te bewerken, by welke gelegenheid die van Goes zich beklaagden over de onaangenaame aanmerkingen dei Heeren van Zierikzee en Vlisfingen, die verdenkingen te kennen gaven van geloof te ftaan aan de berigten, welke de Heeren van Goes deeden voorkomen, als die de gepleegde daaden met genoegen aanfchouwd hadden, uit welken hoofde 'er eene werklooze onverfchilligheid zou plaats gehad hebben (*). In 't einde Haagden zy. De fchuld werd op de Patriotten gefchooven, het Gemeen befchouwd als lang gedrukt en getergd, en zich ten laatften, op een geduchte wyze, wraak verfchaffende. Alles werd geplooid en in zulker voege gefchikt, dat het Verflag der Heeren, benoemd om de Stukken, deswegen ingediend, te onderzoeken, verklaarde, „ dat de voorzig„ tigheid, in het tegenwoordige geval, den „ weg van algemeen Genabetoón verre ftel„ de boven die van ftrenge Strafvorde„ ring ; en dat, by eene beredeneerde Pu„ blicatie, op naam van hun Ed. Mog. de „ Heeren Staaten , aan de Inwoonderen „ var? O «V i 51 5: 9' 9' 9'. 332 DE REPUBLIEK DER Burgemeesters, Schepenen en Raaden dier Stad lieten zich in die Waarfchuwing dus hooren. ,, Wy hebben, niet dan met de „ innigfte aandoening vernomen, de me„ nigvuldige Oneenigheden, die tusfchen „ de Ingezetenen van andere Piaatzen bin„ nen deeze Provincie reeds tot gevaarly„ ke Zamenrottingen en Oproer zyn uitr „ gebarsten, en, tot ons hartlyk leedwee„ zen binnen deeze Stad, tot die hoogte „ geklommen zyn, dat, zo dezelve al niet „ C't geen God verhoede) tot gelyke ui„ terften overflaan, egter niets minder, dan een allerfchadelykst wantrouwen en ,., verdeelheid tusfchen onze goede Bur>, gery moeten ten gevolge hebben, en , ftrekken tot ftooring van die Rust en , Veiligheid, die aan onze Waakzaamheid „ en Zorge is toevertrouwd. „ DatWy, de oorzaaken deezer Onee» , nigheden nagaande, dezelve eeniglyk , gevonden hebben in de verfchillendheid , van begrippen over Politieke zaaken, , en de Partyfchappen, die daar uit tus, fchen den eenen Burger en den ande, ren ontftaan zyn, en in de differente , wegen en middelen, die tot voortplan, ting van dezelve Partyfchappen kunnen r gerekend worden aanleiding te geeven. 9t Dat, zo weinig als Wy aan onze goede Burgery, de vryheid van denken zouden willen betwisten, Wy ook even weinig gezind zyn aan dezelve de gelegenheid te berieemen om hunne denkenswyze, langs geoorloofde middelen, 99 on-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 333 & onderling aan den anderen mede te dee„ len; dan alleen in zo verre dezelve mid- delen, hoe onfchuldig in haare beginze„ len, op den duur, niet altyd even zeer gefchikt zyn, tot bevordering van de 9, algemeene Rust en Veiligheid. Waar onder wy voornaamlyk begrypen, het 9, aanneemen van onderfcheidene Benaa5, mingen, waar door de een zich in Yver „ en Vaderlandliefde boven den anderen „ fchynt te verheffen; de byzondere Ge5, nootfchappen of Sociëteiten, het zy ons, der den naam van E.xercitie Genootfehap?, pen, of tot het collecteeren van Pennin- ge», of tot andere foortgelyke bedoelin„ gen, waar door dezelve, zo door haare 5, Benaamingen, als door de onderwerpen „ haarer Werkzaamheid en Corresponden„ tie, in en buiten deeze Provincie, van „ Ordinaire Burgerlyke Byeenkomften zyn „ onderfcheiden, en waar uit diensvolgens „ by die geenen onzer Ingezetenen, die „ voorfchreeven Byeenkomften in een on„ gunftig daglicht befchouwen, welligt arg„ waan en afgunst zou kunnen gebooren „ worden. En eindelyk de toomlooze „ Losbandigheid van fchryven, die alle „ maate van betaamlyke Vryheid te boven „ gaat: door welke allerhande Nieuwighe5, den, onder fchyn van Regt en Vryheid „ worden voorgefteld, de Ingezetenen te„ gen hunne wettige Overheid en onder„ ling tegen elkander worden opgeftookt, ?, ja Souveraine Regeeringen van geheel® „ Pro- Llf. BOEIC. 1787.  334 DE REPUBLIEK DER LH. Boek. 1787. „ Provinciën, op eene fchandelyke wyze, „ ten toon gefteld. „ Dat, wanneer men met bedaardheid „ het oog vestigt op alle deeze zaaken en „ de onverbeeldlyke drift, waar mede een „ ieder zyn gevoelen tracht door te zet„ ten, het niet vreemd ka|i voorkomen, „ dat hier uit Burgerlyke ' Oneenigheden „ ontftaan, en dat de fterkfte Party zich „ dikwyls aan Onregt en Geweld tegen de „ zwakfte fchuldig maakt; tot dat de zwak„ fte, op haare beurt, de overhand kry„ gende, het Onregt en Geweld uit we„ derwraak verdubbelt, wanneer niemand „ zich meer veilig kan agten voor zyne „ Medeburgers, en een ieder naar de ge„ legenheid zoekt om zyn waar of ver„ meend ongelyk betaald te zetten. „ Dat Wy deeze omftandigheden be„ fchouwen, offchoon dezelve al niet tot a daadlykheden kwamen uit te barften, als „ gefchikt tot ondermyning van de Rust, „ die tot de Veiligheid en Welvaard van „ eene■ Burger Maatfchappy ten hoogften „ noodig is: en daarom hier tegen willenm de voorzien, door het kwaad in den „ wortel aan te tasten. „ Zo is 't, dat Wy ieder Burger en „ Ingezeten deezer Stad, op eene. Vader,, lyke wyze, vermaanen, dat hy zyn eer „ en roem als Burger van een Vry Ge3 meenebest daar in ftelle, dat hy mede>i werke tot de Eendragt, zonder welke , de Vryheid niet kan bewaard blyven, „ dat  VERENIGDE NEDERLANDEN. 335 „ dat hy hart en handen vereenige, om „ al wat mogelyk is toe te brengen tot „ bevordering van onderling Genoegen en Vrede: dat hy zelfs zyn Yver voor zy„ ne byzondere Gevoelens opoffere aan de „ Rust en Veiligheid van het Vaderland, „ en zyne Vaderlandsliefde doe uitblinken „ niet in bloote woorden; maar in het „ wegneemen van alles wat zynen Mede„ burger tot aanftoot of ergernis kan „ zyn,! uit overtuiging dat hy hier toe als „ Mensch, als Burger en als Christen ver„ pligt is. „ Dat wy, tot deeze heilzaame oogmer„ ken eenpaariglyk goedgevonden hebben, „ als Onze ferieufe intentie ten dien op9, zigte te verklaaren, dat Wy ten hoog„ ften afkeuren alles wat aanleiding zou „ kunnen geeven tot eenige Partyïchap„ pen, en een ieder van onze Burgers of „ Ingezetenen, van welk eene denkings- wyze hy ook zy, ten fïerkften aanra„ den, dat hy afzie van de differente zaa„ ken, die Wy hier vooren hebben, opge„ noemd, en die Wy, zonder zo veel „ Ons gebleeken is, aan eenige ongeoor„ loofde bedoelingen onderheevig te zyn, „ alleen fchroomen, dat in de gevolgen, „ voor de Rust en Eensgezindheid nadee' „ lig moeten weezen, en zich voorts in „ ftilheid en behoorelyke onderwerping, „ naar de vastgeftelde Wetten en Regee„ ring gedraage, zonder daar in eenige „ Verandering te zoeken. Gelyk Wy ook „ een ieder, van wat Stand of Conditie » hy LU. BOEK. I787.  330 DE REPUBLIEK DER ri Lil. BOEK. 1787. „ hy moge zyn, gebieden zich te ontholt„ den van zodanige Gefprekken, Daaden * „ of Schriften , waar door het zaad van „ Ongenoegen zoude verfpreid worden,, 5, of iemand in zyn Perfoon, Eer of Goe„ deren worden beledigd, op poene, dat „ de Daaders van zodanige Bedryven, „ naar exigentie van zaaken, volgens de „ Wetten van den Lande, zullen geftraft „ worden. „ Dat Wy, naa het doen van deeze „ Onze ernftige Waarfehuwing, niet ver„ moeden, dat 'er eenig Ingezeten zal ge„ vonden worden, die niet in zyn hart „ overtuigd is van de verpligting, om zich „ daar naar te fchikken, en met zyne Me„ deingezetenen in een Broederlyke eens„ gezindheid te leeven, met agterlaating „ van alle afzonderlyke middelen tot voort„ planting van aanftootelyke Nieuwighe,, den, en met die belanglooze verzaa„ king van zyne byzondere gevoelens, „ ten nutte van het algemeen, die hem, „ boven het genoegen van een gerust gej, weeten, de agting van een ieder dubbel j, zal waardig maaken. „ Doch dat, indien 'er, niet tegen„ ftaande deeze beweegredenen, eenige „ Menfchen gevonden wierden, welke in >, hunne Onderfcheiding en Partyfchappen „ bleeven volharden, Wy de zodanigen „ willen gewaarfchuwd hebben, dat Wy „ zulks met geene onverfchilligheid zullen „ kunnen aanzien; maar genoodzaakt zyn, 1, tot ftuiting der nadeelige gevolgen, wel-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 33? & ke uit zodanige onwilligheid onverhoopt mogten gebooren worden, zulke kragt* ,, daadige maatregelen te neemen , als Wy tot handhaaving van de Rust en Veilig„ heid onzer goede Burgery zullen noo^ j5 dig oordeelen. Zo wel als Wy, aan den ,, anderen kant, willen verklaaren een af,, keer te hebben van zodanigen, die uit „ flegte beginzelen werkzaam, die gee„ nen onzer Ingezetenen, die van de hier vooren opgenoemde Middelen afftand zullen doen, een kwaad hart blyven toe,, draagen, en dezelve eenige molestie in ,, Perfoon of Goederen mogten aandoen, y> en dat Wy de zulken zullen aanzien als „ Verftoorders van de Publieke Rust, en ,, zorg draagen, dat dezelven, anderen ten 5, affchrik, op het rigoureuste geftraft wor„ den. (*>" Dusdanig eene Waarfchuwing, fchoori alleen in de Hoofdftad Middelburg gedaan # hadt op het geheele Eiland Walcheren genoegzaam dezelfde uitwerking, als of dö ter zyde gelegde, daar mede in de hoofd* zaaken zamenftemmende Publicatie, van wegen de Staaten, gefchied was. Doch kon dezelve het hollend paard des Oproers ook niet breidelen, gelyk wy 't zelve eerlang gullen zien hollen. Te deezer Stede was de reeds vermelde zogenaamde Patriottifike Eed (f) verfpreid. | Hoe affchuwelyk die Eed mogt weezen,, en (*) Verzam. ly nfe Chalüot XI. D. bl» 158* Ct) Zie hier boven bl. 254. XVIII. Deel. Y LIL boek. Wat 'er zegens en zoenaaPH-  333 DE REPUBLIEK DER LU. BQE V. 17«7. den PatriottifchenEed voorviel. Wegen! de onc binding van de Burgerlbcieteit en van dien bysteren aart, dat 'er maar weinig Verftands noodig was om te.begrypen, dat dezelve in geen Vaderlanufche Sociëteiten of Genootfchappen kon geduld worden, leerde egter de Ondervinding, dat men dit veragtlyk voortbren gzel van Party den eenvoudigen in Zeeland wilde opdringen , als het werk der Patriotten en hunne Genootfchappen, om daar door afkeer te verwekken en haat aan te ftooken. Dit bewoog de Leden van de Burgerfocieteit te Middelburg, (waar toe ook verre de meeste Leden van het Exercitie Genootfehap behoorden,) één duizend Zeeuwfcke Ryksdaalders uit te looven, aan die, met voldingende bewyzen, zou kunnen toonen, dat deeze Eed by eenig Lid van het Exercitie Genootfehap gedaan was. Allen betuigden zy zulk eenen Eed nooit gekend te hebben; terwyl daar en boven by geen van beiden immer eenige Eed in gebruik geweest was1. De Leden der Burgerfocieteit gingen, by de uitlooving van die fomme zo verre, datzy, (fchoon ongehouden en ongevergd,) in de Acte van Verbintenis eeniger Zeetmfche Regenten (*) toeftemden (f). Een ftap als deeze kon noch de Burgerfocieteit, noch het Wapenhandelend Genootfehap, behouden. Een Verzoek der Regeeringe, niet veel van een Bevel verfchiilende, bragt, met eene kleine meer- der- (*") Zie hier boven bl. 261. (t) Verzamel, by m Ciuuiot XI. D. bl. 173.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 339 derheid der Leden van de Burgerfocieteit eene ontbinding te wege* —j— Het Wapenhandelend Genootfehap kon hier toe niet befluiten. Dit nogthans werdt, dooi regeerende Burgemeesteren, ais ook afgedaan aan Wet en Raad geboodfehapt. Waai op zy, door eene bezending der beide Burgemeesteren, voor hunne goedwilligheid eene dankbetuiging ontvingen. Met bevreemding hoorden zy eene dankzegging voor iets dat by hun nog onafgedaan hing, en overtuigden die Heeren van hunnen misflag. Euvel werd dit opgenomen en zeer kwaad geduid, dat zy nog niet gereed waren om te bewilligen. Ondanks het verflag deezer laatje ontmoetinge hieldt men zich aan 't eerde, en het Genootfehap Voor ontbonden (*_). Ver hadt men het dus gebragt, en de Burgery bykans ontwapend. Dan nog be- • ftondt 'er de Schuttery van de Edele Bus- ' fe, ook de Khveniers geheeten, die zich ' gedekt rekende met een Graaflyk Privilegie j van Carel den V., waar by de Magi-* ftraat dezelve altoos onverminderd gehandhaafd hadt, en waar op zy zich beriep (f). Deeze Schuttery telde onder zich een aantal welafgerigte en moedvolle Mannen, gereed en geneegen zo wel om alle oogmerken der verdrukkeren te keer fe gaan, als óm het opgeruid en oproerig Grpeupel in bedwang te houden. Gaarne zag men deeze ' (*> Póst van den Neder Rbyn XII. D. bl. 811. (f) Verzam. by dé Chkcmot XI. Ds. bh i&^ïo/Y 2 , UI. BOEK. '787. en het Wapenhandelend Ge« nootfchap. iïoertfiil net de Schutte? y de ïdete ïusfebe andels.  34° DE REPUBLIEK DER UI BOEK. 1787. Hoe me met het VaderlandschFonds omdrong» (*) De Post van den Neder-Rhyn, als boven, en tV. Nederl- Jaarb. 1787. bl. nai. ze ook uit den weg geruimd, te meer daar die Schuttery ten wykplaats kon {trekken, en ook daadlyk deedt, voor de misnoegde Leden des vernietigden Wapengenootfchaps. Poogingen daar toe aangewend ontmoetten tegenftand, en wel van dien aart dat men fcheen alles te zullen opzetten voor de handhaaving des tot nog onverkort gelaaten Schutterlyken Voorregts. —- Vrees hier voor moet ook de Middelburgfche Regeering bekroopen hebben, als welke anders zodanig niet geichaapen was, dat, by een voorftel ,, om de Schutters van de Schut„ tery de Edele Busfe te verbieden , „ zich in den Wapenhandel te oefenen; „ maar dat zy egter de Vryheid zouden 5, behouden om éénmaal 's jaars na de Pap„ pegaay te fchieten," de ftemmen der aanweezenden ftaaken, en de ftem des Voorzitters dit befluit tot ftand bragt (*). Een befluit, 't geen groot ongenoegen baarde by de Middelburgfche Patriotten, en ten doele ftrekte van den getergden fpotlusP veeier in den Lande. 1 Men bekreunde zich des zo min als aan de aanmerkingen, welke vielen op de Middelburgfche Regeering, wegens het wegneemen van het nog overfchietend ftruikelblok het Nationaal Fonds, te dier Stede verzameld, van welks penningen zy zich meester maakten; door veelen befchouwd als eene geweldige aanranding op Gelden der  VERENIGDE NEDERLANDEN. 34! Ingezetenen, waar over zy geene befchikking hadt. < In eene Stad, waar dus de voornaamfte oorzaaken der Onlusten tusfchen de Ingezetenen des Zeeuwfcken Gewests, naar het oordeel van van de Spiegel en diens' Medeftanderen, geweerd waren, en welker veiligheid, door deezen Bedryfal, tegen zommiger des aangeduiden fchroom beweerd was, zou men, zo 't fcheen, geen Rustftoorenis of Oproer verwagt hebben. In eene groote maate nogthans moest die Stad dit leed eerlang bezuuren, en ging het vergezeld van zeer veel bedenkensbaarende omftandigheden, die kragt krygen uit de egtfte befcheiden dier gebeurtenisfe, welke niet ongeboekt mogen blyven. Hadt het Vryheids Vlaggetje van Joost van St. Anneland aanleiding tot het« eerfte Zeeuwfche Oproer ten deezen Jaare 1 gegeeven, in een Gewest, waar zo veele Zeelieden woonen, wordt op de Vlaggen meer dan elders gelet, de mürfte overgang tot iets nieuws , en de minfte afwyking van het gewoone, of de verbeelding flegts dat dit plaats hebbe, is foms reden genoeg tot moeilykheid, rustftoorenis en, wanneer de beginzels niet geftuit worden, met alle de jammeren daar aan verknogt. Dit bleek in deezen Zomer op Walcheren niet min dan by den aanvang des Jaars op Zuidbeveland. Willem Bartholomeus van den Zandheuvel Oud Burgemeester van Bord-y recht, een Heer van Jaaren, vergezeld van * Y 3 Vrou- Lir. 1 o ek. 1787. Oproer e Middelburg. Aanleiling tot idzelve. Het oorge- allene iet het  34* DE REPUBLIEK DER UI BOEK. 1787. , Jacht des Heeren VAN DEN Zandheuvel. i i 1 1 l J 1 £ < I r t ï 1 f l k E Vrouwe en Kinderen, deedt deezen Zome? ïen fpeelreisje na Zeeland met een Jacht, re Vlisfingen, gelyk wy vervolgens bree* ier zien zullen, hadt men wegens het vlag/oeren van dit Jacht reeds eenige moei, ykheid gehad, en zeilde 't zelve den acht :n twintigften van Zomermaand van daar tia Middelburg. Het daags te vooren te Vlisfingen gebeurde met dit Jacht kon te Middelburg niet onbekend zyn, en moest >p den Marktdag nog bekender worden. }nder Prinfevlag van het Paviljoen kwam ly te Middelburg; doch woei 'er een Rood /laggetje, gemeenlyk de Vleugel genoemd, 'an de groote Mast. Niets aanftootlyks ig hier in, dan voor misduiding, welke •aande gemaakt door het gebeurde te Vlisingen, en, zo men wil, aangewakkerd door iet zingen van Patriottifche Liedjes, die en Kpegt aan boord aanhief, terwyl het >ezelfchap een Togtje door het land reedt , et plaatzen van dit Vlaggetje kwalyk nam, n daarop fchimpte. De zamengcfchoolde lenigte beval den Schipper 't zelve af te eemen. Hy verklaarde daar toe geen last ; hebben. De Volkshoop werdt grooter, Iet onverftand of liever de kwaadaartigeid gaf voor, „ dat daar de Prinsfevlag agter van het Jacht en het roode Vlaggetje van de Mast woei, zulks een Affront voor den Prins was!" Vermaan, it in het plaatzen dier Vlaggen niets buitgewoon? was, mogt niet baaren, en PW den Vermaarden Doctor van der. emp op eene zwaare mishandeling, welke  VERENIGDE NEDERLANDEN. 343 hy door zyne betuiging van Prinsgezindheid niet kon afweeren, en eene gedreigde plundering van zyn Huis te ftaan. De woelende hoop, van daar na 't Jacht te rug gekeerd , floeg de handen aan 't werk, haalde de Prinfe Vlag van agteren af, heiste die aan den mast, fcheurde het gehaate roode Vlaggetje af, liet de Staatenvlag eenige oogenblikken onder de Prinfe vlag waaijen, en deedt die voorts het lot van het Roode Vlaggetje ondergaan. Het Jacht was overweldigd, en van alle die 'er toe behoorden, behalven een oud man, die als Loots diende, voor dit oogenblik, verlaaten. Een Onderfchout met vier Dienders namen 'er bezit van. Middelerwyl verzogten eenige Burgers van den Burgemeester, dat hy het Jacht terftond zou doen vertrekken. Toezegging hier van kreegen zy, zo ras het water genoegzaam zou opgekomen weezen. Middelerwyl werd door in de wapenen gebragte Burgers het Jacht voor verdere fchennis beveiligd. By 't wasfend water op de réede gebragt, ontving het daar het wederkeerend Reisgezelfchap, dat onder den weg van het voorgevalle gewaarfchuwd, naa Veere reedt, zich na het Jacht liet brengen, en voorts deeze ftoorenisvolle kust verliet (.*). Ge- (*) Men hadt de kwaadaartige dwaasheid, om, naa dit voorval, den Heer van den Sandheuvei. op te dichten, dat hy een Weddingfchap van 4000 Guldens zou aangegaan hebben om met dit Jacht Y 4 i« LH. BOEK. 1787.  S44 DE REPUBLIEK DER Ui. BOEK 1787. Heviger beweegeuisfen. A;nvang der Plunderinge. ' Gering voorfpei op het Qproertooneeï in Middelburg. In hoe verre het zamen-" hange mee het groote ftuk, lydt geen twyfel by hun, die voor waarheid aanneemen, 't geen door veelen beweerd is, dat 'er, tegen deezen tyd, opzettelyk Plunderaars uit de Kattenburgers të Amfterdatn, op vast loon van drie Guldens daags, naa Zeeland zouden gezonden wéezen; dat men lysten gemaakt hadt, volgens welke de Huizen, noesten geplunderd worden; als mede, dat, jmtrent dien tyd, verfcheide valfche ge•ugten tegen de voornaamfte Patriotten in Zeelands Hoofdftad verfpreid waren, waar /an de Oud Burgemeester Ghyselin le, Sage zyn aandeel hadt (*). Wat hier van zy, vast gaat het, lat het vuur des Oproers, 't geen daar ang onder de asfche gefmeuld hadt, nu net lichterlaye vlammen uitborst; Terginren waren de eerfte vonken. In merklycen getale fchoolden de Oproerkraaiers zaaien, vervoegden zich aan de Huizen der gein de Steden van Zeeland, onder Staatenvlag, te verfchynen. Om deeze opgeraapte Leugentaal te fmooren, en zich van die opfpraak des Lasters te zuiveren, boodt by 1000 Guldens openlyk aan, ypor die 'er iets van bewyzen kqn. Ten duHlyken blyke, dat alles wat door hem met- het opzetten van de zogenaamde Staatenvlag was gefchied, voor eene toevallige en geenzins eene voorbedagte zaak, om eenigen aanftoot te geeven, moest gehouden worden. Verzamel, by de Ciialmot XI. D. 167. C*) fVIen zie zyne openlyke tesenverklaaring van 6 July 1787 in de Verz. by pe Chalmot XXV. D„ bl. 47—-50.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 345 jreweezene Hoofden des Genootfchaps van Wapenhandel, vorderden van hun het drinken op de Gezondheid van den Prins. Die zich naar deezen dwang fchikten .leeden seen overlast. Weigeraars konden deezen niet ontgaan, en Tegenftanders moesten dubbel boeten. Dit ondervondt in eene groote maate, een Koornkooper Hendrik van den Berg, het eerfte voorwerp van de fchendzugt. Door de Regeering met befchermd, befloot hy te eigener verdeediging, fchoot onder den hoop en kwetfte 'er eenigen. Een tegenftand welke hem op de vohlaagen uitplundering van het beneden fte gedeelte van zyn Huis, en het inflaan zyner boven glazen te liaan kwam. Nog twee andere Huizen leeden toen merkïyken overlast. De Alarmtrom werd geflaagen. De Burgerye kwam in de wapenen. De Leden van de Schutters Doelen, waar van wy boven gewaagden (*), oordeelden in den aanvang der Rustftoorenisfen by het Jagt, dat nu de tyd gebooren was, om, met toeftemming der ^Regeeringe, op de been te komen. Drie Officieren vervoegden zich by den Voorzittenden Burgemeester, de hulp van het Gewapend Corps tot ftilling van het Oproer aanbiedende. Zy werden afgeweezen met het antwoord, dat hy geen Gewapend Corps weer kende; en zich Gp de hulp der Burgerye volkomen verlaaten fo„, Met dit antwoord niet voldaan, ver- O Zie hier boven, KI. 339. Y 5 LIL aoEK. 1787. De hulp der Leden van de Schuttersdoelen van ie hand »ewee-. sen.  346 DE REPUBLIEK DER LU. BOEK. I787. Aan welke lieden men de bewaaring der rust overliet. verfcheenen "er omtrent zeventig hunner met de Trom, en in volle Wapenrusting voor het Stadhuis, waar reeds eenige Burgercompagnien ftonden. Vier hunner Officieren verzogten de Vroedfchap te fpreeken; herhaalden by dezelve het aanbod om de rust te herliellen, met betuiging van alles wat 'er van kwam voor hunne rekening te willen neemen. Dan de Regeering beiloot eenpaarig, niet alleen hun te bedanken; maar ernftig aan te maanen zich volgens het genomen Befluit te gedraagen, terftond uit elkander te gaan> en zich een ieder te voegen by de Burger-compagnien onder welken zy behoorden. Naa een zeer hartstogtlyk woord van hunnen Aanvoerder ging het Corps, onder het gejoel van de onder de wapenen zynde Burgers na de Doele terug en uit elkander (*). Aan Burgers, die het vertrek hunner afgeweezene moedigfte en best gewapendfte Medeburgeren onder gejoel, en met blydfchap over de afwyzing, zagen te rug trekken, werd het bewaaren of herftellen der rust toevertrouwd. De meesten hunner waren onbedreeven in den Wapenhandel, flegt gewapend, met halve Geweeren, Stokken, en dergelyke verweermiddelen voorzien. Dit maakte trouwens geen zwaarigheid: dewyl veelen, zo niet verre de mees- (*") Het verflag deezer pooging hebben wy meest met de eigen woorden des Jaarboekfchry vers, uit zyn anders zeer partydig verhaal, overgenomen. N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 2030. 2031,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 347 meesten meer gezind waren om den Oproermaakeren in de hand te werken, dan dit Gefpuis wederftand te bieden. Hier van gaven zy de onbetwistbaarfte blyken; daar zy aan zommige Huizen, voor welke zy post gevat hadden, den Plunderaaren onverhinderd hunnen gang lieten gaan, ja zelfs hunne gelederen openden om dien woesten hoop een vryen doortocht te ver* leenen. Onder een zo gebrekkig of liever, geen bedwang fcheen de woede op den eerften Plunderdag eenigzins te bedaaren ; doch de nagt diende flegts tot verzameling van nieuwe kragten om met verdubbelde woede het fchendig bedryf, den volgenden dag, te hervatten. Hier van hadt bovenal Doctor Lucas Steevening, de hardfte en onaangenaam- ; fte proeve. Zyn gedrag, de ramp, die; zyn Huis, het lot 't geen zyn Perfoon , bejegende, roepen ons ter meer byzondeie « vermelding; te meer, dewyl van dit alles zo wyd veifchillende en ftrydige verhaaleh loopen, en wy ons in ftaat bevinden, om uit 'sMans eigen berigt, en dat van een zvfiër Medehelperen, 't zelve op te maaken. Wanneer de Plunderzugt, voor welker aanval Steevening, die zich zeer als Patriot hadt doen kennen, zo zeer in den haat des Gepeupels, dat het reeds op den achtften van Lentemaand een toen mislukte kans op hem hadt willen waagen, en Hoofdman geweest was van het nu vernietigde Wapengenootfchap, met grond mogt duchten, 'svolgenden daags de we- III. boek. 1787. ( Piunde'xxvg van ret Huis ;an Lu:as Stee- fening.  348 DE REPUBLIEK DER Liï. BOEK. Ï787. derverzamclde kragten der vernielinge ïnfpande, was hy op Zelfverdeediging bedagt. Twee Perfoonen flegts ftonden hem hier' in ten dienfte. Bedekt hieldt hy deezen toeleg niet, verfcheide gelaadene Geweeren plaatfte hy voor de opengefchoovene venfters, zonder dat hy, vóór of naa, gelyk men heeft laaten verluiden, eenige bedreigingen uitiloeg van zyn huis door kruid in de lugt te laaten fpringen. In deezen toeftand wagtte hy, met eene rustige gelaatenheid, hem eigen, af, of de Plunderbende zich voor zyn Huis, gelyk wel te wagten was, vertoonen zou, om de vervloekte rol te fpeelen; zonder dat hy de dwaasheid of onvoorzigtigheid hadt, om het meer dan te veel verhit gepeupel door eenige hïevige bewoordingen of uittartingen , gelyk men hem heeft naagegeeven, te tergen. Het leedt niet lang of het joelend Gepeupel kwam , uit eene enge ftraat, fchuins over zyn Huis uitkomende, aanhollen. Zo ras hy bemerkte, dat het digt by genoeg genaderd was, om zich te kunnen doen verftaan, gaf hy door tekens en woorden zyn vast befluit te kennen, om zyn Huis, by den aanval, te verdeedigen. Dit moedbetoon hielp voor eenige oogenblikken. Dan toen een opgefchooten Jongen het waagde, om met een aantal fteenen voorzien, op het midden der ftraat als voorby hit huis heenen te iluipen, en dit doende een' fteen in zyn glazen te werpen, loste Steevenikg een zyner Geweeren, met dien    VERENIGDE NEDERLANDEN. 349 dien uitflag, dat de waaghals ter aarde viel. Hy riep de menigte toe, dat zy den fpartelenden gekwetften zouden wegbrengen, met toezegging, dat, zo niemand op zyn Huis aanviel, hy ook van verder fchieten zou aflaaten. Ongeftoord haalden eenigen uit den hoop den gekwetften weg. Het leedt niet lang of een ander waagde het met een fteen na 's Doctors Huis te werpen: deezen trof desgelyks het lot van voor zynen euvelmoed zwaar gekwetst te worden. Het Gepeupel, de onveiligheid bemerkende om de fchendzieke hand aan dit huis te ftaan, en de eerfte beginzels der plunderinge zo duur betaald gezet ziende, was op een ander en zeer geweldig middel bedagt om het boos voorneemen te volvoeren, en haalde een Stuk Gefchut. Dit, onder het opzigt vart eenen te Middelburg welbekenden Schipper, tot aan den tromp vol gelaaden, met alles wat voor handen kwam, brandde men los. Alles in den omtrek dreunde en daaverde van den flag. Het fchot en de dreuning deedt in het Huis, waar op het gemunt was, en in de naastbygelegene Huizen, alles aan ftukken fpringen. Dan Steevening bleef met zyne Medehelpers onverzeerd. Met één zyner Medehelpers, (want de ander iloop in ftilte weg) loste hy donderbosfchen op den hoop, die by en omtrent het Gefchut ftondt. Schootendie zeker troffen, fchoon wy de bepaalde uitwerking niet weeten. Genoeg was het om zo vesl fshriks te baa- LIÏ. boek. I787.  350 DE REPUBLIEK DÊR Boek. 1787. 1 : 1 : ( ( 1 baaren, zo veel vrees te verwekken, dat de ontzinde en teleurgeftelde hoop, de enge ftraat over het huis inliep, en zich verfchool, zo dat geen der Oproermaakeren zich aan zyn oog vertoonde. Eene wyl daar naa, en geduurende dié ftilte, zag Steevening een" aantal gewapende Lieden op zyn geteisterd Huis aantrekken. Dit gaf hem eenige hoope op ontzet, en dat hy niet vrugtloos zich dus verre verdeedigd hadt; doch beval hy zyne doodbeangfte Dienstboden de deur voor niemand te openen. De Officier der gewapende Bende, voor het huis gekomen, fchclde aan, en eischte ingelaaten te worden De Dienstboden gaven ten antwoord, dat het haar verboden was, en haar Heef verzogt dat men dien hoop wilde verjaagen. Dit hadt de bedreiging ten gevolge, am, föcriéfi men niet gewillig de deur opende, dezelve voor geweld niet zou gellooten blyven. Waar op de Heer Steeveming elve den Officier toeriep, dat hy aet Huis van buiten befchermen zou, ert iet Volk uit elkander jaagen. Dit voortel vondt geen ingang. Bedreigingen kreeg ly ten antwoord. Hy kon niet nalaaten :e befluiten, dat het op zyn Perfoon genunt was: en dat hy op Lyfsberging moest jedagt weezen. In dee/.en benarden toetand beraamde hy om door zyn tuin, over le muur in een der nabygslegene tuinen le vlugt te neemen, zyn Huis en Bezitingen ten prooy te laaten aan het toomops geweld, waar tegen hy geen befcherming  VERENIGDE NEDERLANDEN. 351 ming vondt. Het Huis kort daar op, met geweld geopend zynde, vernam hy, dat 1 de Officier overal na hem zogt, en hoorde, uat het Gefpuis, nu verwittigd van zyne vlugt, en geen den minsten wederftand van de Gewapenden ontmoetende, met het fchriklykst geraas en getier op zyn Huis los ging, en 't zelve met bykans voorbeeldloos geweld verwoestte- en 'er een zo akelig fchouwfpel van maakte als het tot heden toe aan eiken Voorbyganger vertoont. Om het verfpreide gerugt, dat Stevening ten oogmerke zou gehad hebben om zyn Huis in den uiterften nood, in de lugt te doen fpringen, ftondt de Regeering toe, dat men met brandlpuiten de kelders vol water zou zetten. Met veel gevaars deeze deerlyk gehaavende wooning ontkomen moest die vervolgde Burger, kort daar naa, ondervinden, dat een zyner Buuren, die hem op zyn Erf ontdekte, fchoon tot de Patriottifche Party behoorende, hem, naa het verfchaffen van eenigen fpys en drank, verzogt zich van daar te verwyderen, om dat de Regeering eene belooning van „ Duizend Gul,, dens beloofd hadt aan den geenen, die „ hem leevende in de handen der Politie ,, zou weeten over te leeveren, als zich „ geweldig verdagt gemaakt hebbende van „ mede gewerkt te hebben tot het vermeer„ deren der oproerige beweegingen (*)." Stevening , door deezen nood gedrongen? (*) Ferzam. by de Chalmot XI. D. bl. 170. LIL o ek» I787.  352 DE REPUBLIEK DER LH. BOEK. I gen, moest zonder eenig voedzei, en zofr» der eenigen anderen drank dan water, var* alle menschlyke hulp en troost verftooken , dagen lang in de tuinen of andere afgelegene hoeken, in den omtrek van zyn huis omzwerven, terwyl nog eenmaal een aantal Krygsvolks hem fchoon te vergeefsch kwam zoeken, op eene plaats, waar hy zich in een veiligen fchuilhoek in hunne tegenwoordigheid bevondt. Naa dagen zwervens en verfchuilens, geraakte hy, dood zwak, ftaaploos, uitgehongerd, en door een val van een afdak aan 't hoofd gewond, met het affpringen van een hoo- ge muur, op ftraat en ter poort uit. » In zyn eigen Tuin meende hy lyfsberging te vinden; doch ontdekte dat hy gevaar liep om door de Bewoonders verraaden te worden. Dit vermoeden bewoog hem om zich van daar te begeeven; en zou hy, zonder zulks, door een aantal Krygsvolk, op last van den Burgemeester de BruTN derwaards gezonden, zeker opgeligt geworden zyn, en ongetwyfeld op het fchavot den dood eens misdaadigers ondergaan hebben, daar toe werd hy naderhand veroordeeld , en zyn geplunderd Huis ter meerdere verbittering des Gepeupels, met een Daagfedel beplakt Q*). Dan dit loopt (*) Wy ontleenen dit uit het FaderlaniJsch tiuisboek H. O. bl. 125—130. Te welker plaatze heg Berigt in de N. Nederl. Jaarb. 17S7, bl. 202Ö—> 3038. naagegaan, en, in veele aangelegene byzoB' detheilen, vvederfprooken worde.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 35g loopt buiten ons tydperk. De ontkoming en verberging des Doctors was vreemd genoeg, om wegens hem , in deeze verlichte dagen, te verfpreiden, dat hy een Duivelskunftenaar was, en door behulp van den Boozen, alle aangewende poogingen om hem in handen te krygen, wist te ontwyken en te verydelen. Hy verliet vermomd dit Gewest, en zogt elders fchuilplaats. Het deerlyk verwoesten van Steevenings Huis en Have, wel verre van de l woede te verzadigen, diende om dezelve 1 greetiger te maaken. Zy vloog, met plun-: derziek geweld, na de Huizen der meest j bekende Patriotten. Van de daar mede altoos gepaarde byzonderheden zuilen wy niet fpreeken; doch kunnen niet onvermeld laaten, een gruwelftuk van wreedheid, by het Huis van den Notaris Gerardus Beljard gepleegd. Hier ving men desgelyks tegenweer aan. Een Knegt fchoot uit.de bovenvenfters op de Plunderbende. Een Boer, door hem getroffen, viel dood ter neder. De verwoede menigte weet ten hui* ze in en na boven te geraaken. Men fmeet den Knegt ten zoldervenfter uit, waar hy in handen viel der Moordenaaren, die op de wreedfte wyze hem ontzielden, en half dood langs de ftraat fleepten. „ Dit gefchiedde," om hier de woorden eens anders vergoelykenden Verhaals te bezigen,- „ niet tegenftaande 'er twee Com„ pagnien Burgers aangerukt waren, om „ het plunderen te beletten; en een De„ tachement van zeventig Man Zmïzers 'er XVIII. Deel. Z „ Qp LU. boek* 1787. Wreed* teid by iet huis ran G. ÏELJARD ;epleegd.  354 DE REPUBLIEK DER LIL BOEK I787 Wat 1 den L( raar J. Freme bejegei de. (*) IV. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 2033. „ op inrukte met gevelde Bajonetten. Nie- . „ mand wilde een voet verzetten. „ De Capitein gaf eindelyk bevel om te vuuren. Men fchoot één van de Plun„ deraaren overhoop; maar niemand ftoor?, de 'er zich aan; zo dat de bevelvoeren„ de Officier aan de Magiftraat liet zeg„ gen, dat hy,zonder de Stad in een bloedbad „ te zetten, niets konde uitvoeren {*)■" Het Huis van den Notaris werd bynaa geheel afgebrooken. De Schendzugt, dus de handen ruim gekreegen hebbende, daar men, om geen bloedbad aan te rigr.en, het fchuim des Volks, ten fchrik der braaven,als ongeftoord liet woeden, bragt het getal der uitgeplunderde Huizen tot drie en twintig, ot Ten blyke hoe onvoorbeeldlyk verre te ie" Middelburg de Plunderwoede ging . mogen * wy, nevens de reeds daar van zo fpreei- kende voorbeelden, niet naalaaten te voegen, wat lot in deezen den agtenswaardigen Leeraar, Johannes de Fremery trof. Ondankbaarheid verzwaarde hier de anders reeds groote boosheid. Bekend by allen in Middelburg, bekend boven al onder de fmalle Gemeente, was des vermogenden Leeraars uitfteekende mededeelzaamheid. De Plunderzugt hadt by de anders op uitwendigen Godsdienstoeffening naauwgezette Zeelanders dermaate den geest bedwelmd, dat zy ook, op Zondag, door Middelburg waarde. Gemelde Leeraar moest 's naamiü'dags zyn Dienstwerk verrigten. N^et verre van  . VERENIGDE NEDERLANDEN. 355 van de Kerk, waar zyne beurt viel, was men bezig met een Huis te plunderen. Het Graauw kreeg den wegens zyne Patnottifche denkwyze gehaaten Leeraar niet in t ooge, toen hy kerkwaards ging, of fmeet hem de verfoeilykfte fcheld- en fchendnaamen na het hoofd, en vervolgde hem daar mede tot hy den Predikftoel beKlom. Met een beklemd hart, niet zonder vreeze dat hy van den kanfel gerukt en een flachtoffer des onbeteugelden moedwils zou worden, verrigtte hy zyn dienstwerk. Uit deezen angst verlost vondt de Fremery, ten zynen huize wedergekeerd, het Uraauw daar zamengefchoold. Met zyne gewoone vriendlykheid zogt hy de booswichten, die de plundezugt ten ooge uit' ltak, van hun boosaartig voorneemen af, en tot bedaaren te brengen. Overvloed van Spys en Drank gaf hy hun ten beste, met hollen honger en verflindende greetigheid floegen zy dit onthaal ten lyve; doch het ftrekfp V ,„0™ ju™ 1_ \ , „ ciuccii uiu nunne Kragten ter plundering te verfterken. Met vernieuwde en onbefchryflyke woede teegen zy te werk. Binnen weinig tyds werd Huis en Huiscieraaden ten prooy der vermehnge. Geheel werd het uitgeplunderd, eén Bed , en een gedeelte van 's Leeraars zeer uitgeftrekte en kostbaare Boekery, bleef verfchoond. Met Vrouw en Kinderen vloodt hy na zyne Buitenplaats. Daar ook bevondt hy zich niet veilig voor de vervolging des aangefchonnen moedwils, en werd te raade het Eiland Wakheren te Z 2 ver» ut. boek»  356 DE REPUBLIEK DER LTI. doek.. 1787. De Hui zen van le Sage en Huis man vei fchoond Op wel eene wj ze die Plunder zugt woedde verlaaten, na Holland, en in Haarlem de wyk te neemen, tot 'er tyd van bekoelinge kwame. Met veel moeite bleeven de fterk bedreigde Huizen der twee Oud Burgemeesteren le Sage en Huisman, die mede in 'sVolks haat vervallen waren, van de ifchehdzieke hand verfchoond; welke zich . ook ftrafloos uitftrekte aan de gehaate Doelen , die voor het Vrycorps tot een Verzamelplaats en Tuighuis gediend hadt. t Dit Oproer, deeze Schennis, ging op ■ eene zonderlinge wyze toe. Eenige Chinee. zen, van een Oost-Indlschaarder, namen 'er ' op eene woedende wyze deel in. Een Huis • werd doorgaans van eene bende van tien óf twaalf, of ten hoogften twintig Mannen aangevallen. Doch waren deezen op dit fchendbedryf zo wel afgerigt, dat zy zelden langer dan twee uuren werk hadden om het Huisraad te vernielen; en dikmaals de Huizen zelve, althans voor geen gering gedeelte onder den voet te haaien. Behalven de Hoofdbeleiders en Uitvoerders van deeze gruwelen, zwierven door de Stad kleine benden van opgefchooten Jongens, Geld en Wyn vorderende-ten dienfte der Plunderaaren, en, indien het hun niet vlot en goedwillig werd gegeeven, gereed om de glazen in te fmyten. Hier door verwekten deeze rondzwervende Jongens zulk een fchrik onder de Ingezetenen, dat alles, wat zy goedvonden te gebieden, terftond werd naagekomen. Het uitfteeken van een Oranje vaandel was het fein,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 357 fein, 't welk aan het verwoesten een einde maakte. Een der Plunderbende reeds verzameld voor het Huis van een aanzienlyk Koopman, en gereed om dat werk te beginnen,liet,dit Teken ziende, ftraks daar van af. Ook wordt verhaald, dat een Burgemeester zich onder den woelenden hoop begaf, toen dezelve, by mistasting, aan een Huis in de buurt van den geplunderden Leeraar de Fremery bezig was, en hun van daar deedt vertrekken met enkel te zeggen, dat dit Huis niet op de lyst ftondt! Met al dit fchriklyke des niet belet- ] ten eh fchynbaar voorb eraaden Oproers < te dier Stede, mag het voor een geluk ! der Middelburgfche Patriotten gerekend Wor-' den, dat de Regeering het aanbod niet I aanvaardde, ten hunner geheele verdelginge * gedaan. Immers wy vinden opgetekend, fl „ dat de Armuidenaars, een Volk, dat „ zich geneert met visfchen en jaagen, en „ dus volmaakte Scherpfchutters, zich voor „ de Poort vertoonden, en de Magiftraat „ hunne hulp lieten aanbieden om alle de „ Patriotten, zo zy zeiden, den hals te „ breeken!" • „ Vyf of zes duizend „ Boeren," meldt ditzelfde Berigt, „ van „ het Platteland lieten 't zelfde aanbie„ den (*)." Genoeg was de fchrik, door al 't ge- A] beurde, de Middelburgfche Patriotten wel gi diep in 't hart gejaagd, om de volgende ge Afkondiging, den tweeden van Hooimaand, Gl te ge O N. Nederl Jaarh. 1787. bl. 2035. Z 3 LU, BOEK, )a hulp Ier Ar- nuidc aaren oor da tegee- ngafge- aagen. 'kondi. ig te11 die iweld daan.  35B DE REPUBLIEK DER UI, Boek. I787. te laaten doen, „ Burgemeesters, Schepe„ nen en Raaden der Stad Middelburg, ge,, voelende, dat de ongelukkige Beweegin„ gen, zo wel elders in de Republiek als „ binnen deeze Stad, ontdaan, haaren oor„ fprong vinden in de verfchillendheid van „ begrippen over de publieke zaaken, en „ in het begrip dat de denkenswys van de „ Regeering daar omtrent niet ééns zou „ zyn, en voorziende, dat zo lang hier „ over geene verzekering van het tegen,, deel gegeeven wordt, de gisting der „ gemoederen niet verminderen zal, heb„ ben by deezen goedgevonden aan de Ge„ meente bekend te maaken, dat hun Ed. 9, Agtb. zich eenftemmig, en elk Lid van „ dezelve voor zjch in 't byzonder , heba, ben vereenigd bm voor hun gevoelen „ te verklaaren te zullen blyven aanklee,, ven de Staat, Stadhouderlyke en Stads13 Regeering, met den Prins Erffladhouder, ,, bekleedende alle de Voorregten en Reg„ ten, die Hem, by voorige Refolutien, „ in de Jaaren mddcxlvii en mdccl^xvi „ zyn toegekend. Al het welke hun Ed? „ Agtb. eenpaarig verklaaren bereid te zyn „ kragtdaadig te handhaaven, en aan die 3, geenen, die daar toe behulpzaam willen „ zyn, de noodige adfiftehtie te verkenen. „ Dat hun Ed. Agtb. vertrouwen, dat „ deeze Verklaaring van hun, als Lieden „ van Eer, tot genoegen van een ieder „ ftrekken zal, en van die gezegende uit- werking zyn, dat een ieder zich voorts 9, ftil en bedaard zal gedraagen, en zelfs » O"  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3& „ het zyne toebreng-en by de geenen, die „ daar toe niet gezind zyn, om dezelve „ insgelyks tot bedaardheid en ftilte aan „ te maanen, en daar door den geheelen „ Ondergang van de Stad, en ook van „ hun aan wien thans gefprooken wordt, „ te voorkomen (*)." Onmiddelyk naa deeze Afkondiging werd de lang begeerde Oranjevlag van de Abtdy Tooren en het Stadhuis uitgeftooken. Deeze waaide naauwlyks, of de Regeering deedt de vier oudfte Leeraaren op het Stadhuis ontbieden. Een hunner, Boitet," fprak van de Puije de Gemeente aan. Met ftille bedaardheid hoorde men den Leeraar.. Om die algemeener te bewerken, gingen de vier Burgemeesters, met de vier Leeraaren, voorafgegaan door twee Stadsbodens in derzelver Staatfiekleederen, eene Wandeling door de Stad doen. Alle plundering en geweld hieldt eensflags op. Als in één oogenblik was de geheele Stad, om zo te fpreeken, van huis tot huis, met Vlaggen, en alle de Huizen aan de Deurknoppen en Schellen met Oranjelinten vercierd, en werd de Stad drie avonden na elkander met kaarsfen verlicht. Het ontbrak niet aan fchieten met Geweeren het affteeken van Vuurwerken, én het vertoon van (*) Vexzam. by de Chalmot Xr. D. bl. 172. De Heer David van Visvliet , by toeval niet tegenwoordig geweest zynde by het Beduitneemen tot deeze Publicatie verklaarde zyne inltemmiiiK kort daar naa. Md. bl, 174. b z4 ui. boek. 1787. De Oranje vlag aitge-, rtooken, ^reugiebedry»yen, en bet Itaaken derzelven.  360 DE REPUBLIEK DER Lil. BOEK. 1787. KragtloozeUitlooving aan de Ontdekkersder Plunderaarsgedaan. van de uitbündigfte vreugde, wegens de Afkondiging, „ tot voorfpoed van 'sLands „ gezegende en aloude Conftitutie," gelyk de Magiftraat fpreekt in eene op den vierden der meergemelde Maand gedaane Afkondiging, ftrekkende tot een ernftig vermaan, „ om de gemelde Vreugdebedry» „ ven te ftaaken, en elk tot zyn beroep als „ vooren weder te keeren." Met nevensgaande waarfchuwing, „ van zich niet te „ verftouten om deeze of geenen tot het „ pleegen van Vreugdebedry ven, op nieuw, ,,'aan te zetten, veel min aan de zulken, „ die daar toe onwillig mogten zyn, eenigen „ den minften overlast aan te doen (*)." 't Geen niet duister inhoudt dat zulks hadt plaats gegreepen. Staaten van Zeeland, die Middelburg „ een Tooneel van Oproer, Plundering en „ Moord noemden," en den oproerigen hoop befchryven, „ als niet tot bedaaren „ te brengen door de Burgery, noch door ,, het Krygsvolk," hadden eene Waarfchuwing, op den eerften van Hooimaand, laaten afgaan, waar by zy eene Belooning van Duizend Guldens beloofden „ aan die ,, een Plunderaar of Oproermaaker, op hee„ ter daad gevat, in handen des Geregrs „ overleeverde." Eene uitlooving omtrent welke men aangemerkt heeft, dat, in den toenmaaligen toeftand van Middelburg, nooit iets zou vallen: dewyl niemand het waagen zou iemand met eigen handen uit den plun- (*) Verzam, by de Chalmot XI, D. bl. 173.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 361 plunderenden hoop te rukken, en zulk een Misdaadiger aan te klaagen by de Middelburgfche Regeering, die toen reeds door het niet aanneemen der aangebodene Burgerhulp tot het fluiten des Oproers (*), een blyk gegeeven hadt van alle middelen tot het fluiten der Plunderzugt niet aanvaard te,hebben, en kort daar op in eene Publicatie over het te regt brengen van geborgene of geftoolene Goederen, beloofde, „ dat de Dieven voor geene verdere „ Aanmaaning of Straffe zouden te vree„ zen hebben, indien zy het geroofde we„ dergaven (-f)" Met hoe veel regts haaden die van Zierikzee hunne ongerustheid wegens de veiligheid in Middelburg te verftaan gegeeven (§). Welk lot hun te dier Stede te wagten geftaan hadt, mogten zy te Veere beproeven. De Afgevaardigden dier Stad Albertus van der Schatte, Samuel Boeye en Francois Breekpot, te Veert van het aangevangen Oproer in Middelburg verwittigd, oordeelden het raadzaam derwaards niet te vertrekken. Een Boode aan van de Spiegel gezonden, om te onderzoeken of zy veilig de Vergadering zouden kunnen bywoonen, bragt berigt, „ dat de Raadpenfionaris nergens voor kon in- ,, ftaan, (*) Zie hier boven bl. 345- (t3 Men vincit deeze Waarfchuwing en Publicatie in de Ferzam. by de Chalmot XL D. bl, 171, en 175. C§) Zie hier boven, bl. 257. Z 5 Lil. ROEK. I787. Lot der ZicrikzeefcheAfgevaardigden,  362 DE REPUBLIEK DER LU. S o e k. 1787. i ■ : 1 5 ( i < 1 1 1 i 1 1 „ ftaan; maar hun moest verzenden aan „ de Heer de Bruin, regeerenden Bur„ gemeester van Middelburg? De Boode hadt niet dan met een boot in ftilte die geflooten Stad kunnen ontkomen. Hun befluit viel om geene Vergadering, zolang Middelburg in dien akeligen toeftand was, by te woonen, teffens zich verklaarende tegen alle Befluiten, die buiten hunne meiewerking , zouden genomen worden. De Boode hadt met geene mogelykheid in Middelburg kunnen komen. Een Staaten30de riep hun, tegen dien avond, ter Vergadering op; doch zy bJeeven by 't genonene befluit, alleen daar van uitzonderenIe zodanige Staatsbefluiten als ter demping ran het daadlyk plaats hebbend Oproer trekken mogten. Hun Bode hadt onder ien weg de bedreigendfte taal tegen», de Afgevaardigden van Zierikzee hooren uitkan, en des die Heeren verwittigd. Dee:e moesten zy met eigen ooren hooren, m de Heer Boeye bovenal de geweldigile nishandeling ondervinden. De Bailjuw /an der Boon Mesch, met den Burgeneester van der Looff en de Penfionais de Mauregnault redden deeze Heeen uit veele mishandelende ongelegenhe- len (*). Hoe zeer wordt, door dit ge* O Men kan deeze, tor veele byzonderheden toe, eezen in J. de Kanteu. Pz. Cronyk van Zierikzee, Tweede Uitgaave bl. 266—274. genoegzaam woordyk overgenomen uit de eigenhandige Aantekenin;en van den Heer Boeye. Wy zullen, van Peere andelende, des iets naders vermelden.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 363 geheel beloop der zaaken, de Aanfpraals van den Raadpenfionaris by het hervatten der geftaakte Staatsvergaderinge toege licht (*). Voor eene wyl was de geest des Oproer; binnen Middelburg beteugeld; en bleef om trent drie weeken ftille. Doch geraakte op nieuw aan het woelen, ten opzigte var dien zelfden Doctor van der Kemp, die in den aanvang des Oproers eene zwaart mishandeling ondergaan hadt (f). Deezi Arts was Collonel van het eerfte Exercitie corps aldaar geweest, en hadt, de Verklaa ring dat hy van begrip veranderd en Prins gezind was, by den eerften aanval op zyt Perfoon, niet voor geldig aangenomen, ii een openbaar Nieuwspapier bekend ge maakt, en zyn leeven voor het bewaarer der Oude Staatsgefteldheid aangeboden Eene verklaaring in welke het Middelburg feke Gemeen genoegen nam, en hem on verlet zyne beroepsbezigheden liet ver rigten. De goede reuk, in welke hy by hei Volk gekomen was, week door een be dryf, waar mede hy de verfterking vaf dit gunftig gevoelen bedoeld hadt. Dê Vaandels yan het Exercitie - corps wam nog ten zynen huize. Van der Kemi verzogt de Magiftraat die Vaandels, ondei geleide van eenig Krygsvolk van zyn huii fe laaten haaien, en dat zulks op klaarer dag (*) Zie hier boven bl. 281. £D Zie hier bpven, bi. 344. lil boek. I787. Nieuw gedreigd Oproer: en het gebeurde : met Dr. VAN DER , Kemp, l 1 1 1 1  364 DE REPUBLIEK DER LIL" BOEK. 1787. 1 ■ 1 ] ■ï 1 3 ( 1 1 i Eed den Schutte- f ren afge- {vorderd. ^ C d h h § g h g tt dag mogt gefchieden, zich verbeeldende, dat zulk een bedryf tot een nader bewys zou ftrekken van zyne Verandering in Staatsbegrippen. Doch hier in hadt hy zich misrekend. Het Volk begreep, dat deeze Man, met de uitleevering der Vaandelen, was hem de zaak ernst, zo langen :yd niet hadt behoeven te wagten; en leidde daar uit af, dat hy des beklapt, door i/rees gedreeven, die openlyke overgifte leedt. Het gevolg was dat het misnoegd Gepeupel 's avonds de glaazen van zyn ïuis infmeet, de plunderrolle zou voortgepeeld, en ook aan andere huizen volvoerd lebben, waar men reeds met het inwer>en der glazen een begin gemaakt hadt; loch nu kwamen verdubbelde Ronden, zo ran Burgers als van Krygsvolk, het verder ileegen van fchennis voor. Hier toe wrogt aede een belofte dat de Regeering 's volenden daags iets der Gemeente zeer aan> enaam zou bewerkftelligen. Deeze belofte deedt de Regeering gerand, daar zy allen, die tot de Schutters of de Edele Busfe behoorden, en zich door unne Patriottifche denk- en handelwyze nderfcheiden hadden, op het Stadhuis eedt komen. Hoofd voor hoofd werd m voorgehouden, hoe de Stad, door in halftarrig gedrag, (zo fprak de Re:ering,) met een geheelen ondergang was idreigd geworden. Over zulks werd te unner keuze gefteld of terftond hun Bur:rregt te verliezen, en de Stad te verlaa:n, of in handen van Burgemeesteren, ten  VERENIGDE NEDERLANDEN. 365 ten aanhoore van den Volke, deezen Eed te doen. „ Ik beloove en zweere, dat ik „ 'sLands aloude Conftitutie en de Reg„ ten van den Prins Erfftadhouder, zo „ als de Regeering deezer Stad deswegen „ by Publicatie van den tweeden deezer „ Maand, haar gevoelen heeft geopen„ baard, ten allen tyde, zal handhaaven, „ zonder my ooit of ooit te bemoeijen of „ in te laaten in Gefprekken, Byeenkom„ ften, ongewoone Wapenoefeningen of „ andere daaden, die, in de bedoeling, of „ gevolgen, tot eenige verandering van „ deeze denkenswyze zouden kunnen ftrek„ ken; en dat ik my voorts als een ftil, „ vreedzaam, en myne Overheid in de „ uitvoering van deszelfs Bevelen en Or„ donnantien gehoorzaam Burger en In„ woonder zal gedraagen (*>" Een Eed, onder zo harde voorwaarden afgeperst, werd door ieder afzonderlyk voor het Stadhuis afgelegd, in een ftaatlyke Burgerkring, van buiten door het Krygsvolk gedekt. Grievend was deeze nooddwang tot eenen Eed, met zelfsbefchuldiging gepaard, en, als wilde de Middelburgfche Regeering die grieve nog dieper doen gaan, voegde zy 'er eene Afkondiging nevens van deezen inhoud; „ Daar Wy ten uiterften zyn „ aangedaan over de onrustige Beweegin„ gen, die wederom op nieuw zyn uitge„ borften, niet tegenftaande alle de voor„ zorgen door ons nog kortlings in 't werk ,» ge- q*) Ferzam. by de Chalmot XI. D. bl. 2*3. LII. B OEK.' I787. Afkondiging ie dier gelegenheid.  gfó DE REPUBLIEK DER Lil. Boek. 1787. j 5 1 „ gefteld, en die het blykbaar genoegen „ van elk Ingezeten hebben weggedraagen „ hebben wy andermaal gemeend te moe„ ten nagaan .de oorzaaken van dezelve „ Beweegingen, en die alleen gevonden in „ den voortduurenden afkeer van die Per„ fooneri, die, in de voorige Commotie „ het voorwerp van haat zyn geweest, en „ zedert dien tyd, niet tegenftaande der„ zeiver ontwapening, tot heden gebleeven „ zyn, waarfehynlyk uit eene vrees, dat„ hunne Denkenswys over de Conftitutie „ van het Land en de Regten van den „ Prins Erfftadhouder, verichillende was „ van de gevoelens van alle de overige „ Ingezetenen, die wy eenpaarig verklaard „ hebben de onze te zyn , hebben wy, ten „ einde deeze vrees weg te neemen' al„ len afkeer te verwyderen, en door het „ onze toe te brengen om de Denkens„ wyze over het voorfchreeve Onder'» werP> bY alle Burgers deezer Stad, „ zonder onderfcheid, en, is 't mogelyk, „ door de geheele Provincie eenftemmig ewee;ingen;edraa» en.  LU. *OEK. i7$k 376 DE REPUBLIEK DER te keeren. By dit bevel volhardde de Regeering op den eerften van Hooimaand (*). Zy deedt, uit vrees voor een bezoek uit Middelburg, of een aanval der IValcherfche Boeren, de Poorten fluiten, en het Gefchut, met Druiventrosfen gelaaden, op de Wallen brengen. Het nabuurig Middelburg ten fpeelbal des Oproers geworden zynde, zogt de Vlisfingfche Regeering haare Stad voor dit geweld te befchutten, en gaf, by eene Waarfchuwing, te kennen, watzy, met overleg van den Burger Krygsraad beraamd hadt om de Stad voor dergelyke buitenfpoorigheden en onheilen, uit. moedwil ontftaande, te dekken; de Ingezetenen verzoekende zich te onthouden van allen overlast, aan de Perfoonen, Huizen en Goederen der Inwoonderen, niemand met fcheldwoorden, bedreigingen,of verwytingen, te beledigen; maar zich, in tegendeel, ftil en vreedzaam te gedraagen. By dit heusch vermaan, voegden zy de verzekering, „dat zy het „ zich tot een pligt rekende de wettige „ Conftitutie van het Land, benevens de „ Staats en Stadhouderlyke Regeering, met „ alle Regten en Waardigheden, daar aan „ verbonden, voor te ftaan en te handhaaft ven, zo wel als de Regten en Privi„ legien van ieder hunner Burgeren, en „ altoos bereid te zullen zyn het oor te „ leenen aan alle zodanige billyke voor„ ftellen en verzoeken, welke'hun met „ be- (*) Verz. by d: Chalmot XI. D. bl. 176. 184.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 377 bedaardheid en befcheidenheid gedaan " werden." - Zy befiooten dit met eene betuiging, „ dat by onverhoopten aanval of geweld, alles zou worden aange' wend tot kragtdaadige ftuiting j een ieder vermaanende zich voor fchade te wagten (*) " " Terwyl'de Regeering met het ontwerpen en vervaardigen deezer Afkondiging bezig was, werden Burgemeesters, m de hoedanigheid van Collonellen, verzogt met den Krygsraad nader te fpreeken. Dit gefprek hadt het befluit ten gevolge, dat, vóór het doen der gemelde Waarfchuwinge de Oranjevlag onmiddelyk van de Stadhuis tooren werd opgehaald. By gefchrifte deed de Krygsraad, ten zelfden dage, de vol gende Verzoeken,dat de Publicatie, wegen het gebeurde aan het Dordrechtfche Jagt be treffende (t), zou worden ingetrokken. Dat de Regeering het Nationaal Fonds zei gelieven te ontbinden — en ter Staatsver gadering eenftemmig te werk te gaan me 'de Steden Middelburg, Veert, Goes en Th len Wyders oordeelde de Krygsraa het hoogstnoodzaaklyk, dat de Stukken Ge fchut op de Stadswallen geplant, van das werden gehaald — en te bezorgen dat va de Tooren, of van een der Stads Pooi ten de Oranjevlag werd opgeftooken (§. (*) Ferzam. by de Chalmot XI. bl. 187. - (f) Zie hier boven bl 375- (§) Ferzam. by de Chalmot aI. D. bl. Aa 5 LU. BOEF. I787. Vorderingender Regeerinsegedasn. 5 t t 1 r ti I. ;t  3?8 DE REPUBLIEK DER LH. boek. T7R7. Ingewilligd ên het Genootfehapomwapead. Veele ande'e dringende eifchentoege- 1 ftaan. ] J 1 t c 1 c 5 9 9 9 9 Dit laatfte werd, gelyk vermeld is, onmiddelyk verrigt. Men dwong de Regeering om het op de wallen gebragte Gefchut daar weder af te haaien, en op de gewoone Bergplaats te brengen. By welk bedryf men een voornaam Lid des Wapehgenootfehaps fchreijelings op een der Kanonnen zette, en in deezer voege de Stad als in zegepraal, omvoerde. Het Genootfehap was ten zelfden dage ontwapend; en hadt men eenige Leden genoodzaakt God en de Juftitie, in de vernederendfte houding, om vergiffenis te bidden. AUe de overige Eifchen werden desgelyks, door de overmande Regeering,die allen fteun van Krygs/olk en Burgers miste, ingewilligd (*). Inwilliging aan zodanige Verzoekers* is net de daad ftyving van moedwil, en voet reeven tot verdere vorderingen. Dit welvoorzien, doch voorde Vlisfingfche Regee■ing onvermydelyk gevolg, greep plaats, mmers de Krygsraadsleden, die thans den neester fpeelden, gaven, weinig dagen laaer, den zevenden van Hooimaand, onder >eel betuigings van liefde tot rust en eenragt, der Regeeringe te kennen, dat, gezy fchaamtloos genoeg naa zo veel ringens en dreigens fpraaken, „ by de , goede Burgery, immers by de voor, naamlten, bezadigften, beredeneerdften, , met één woord, by den bloem derzel, ve, van harten gewenscht en vuuriglyk , verlangd wierd," dat de Afgevaardigden ter (*) Ferzam. by de Chalmot XI. D. 19?.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 379 ter Staatsvergaderinge zich eenigzins nadelen minder ingewikkeld hadden gelieven te verklaaren, en wel zo als de Regeering van Middelburg gedaan hadt, ten aanziene van de tegenwoordige Regeeringsvorm, en het handhaaven derzelve. Datzy, om blyk te geeven van hunne welmeenenheid, en verkleefdheid aan de belangens van den Staat, van den Prins Erfftadhouder en Erfheer van Vlisfingen, aan de Kerkenraaden binnen de Stad, op het ernftigst, zouden aanfchry ven, om in hunne Leerredenen en Gebeden, alle omzigtigheid te gebruiken, alle aanftootlykheden te vermyden, en zich flipt te houden aan de voorfchriften des Gebeds, in de Jaaren mdccxlvii en mbcclxvi, gegeven; zonder zich verder, hoe genaamd, uit te laaten over de thans zweevende Staatsverfchillen. Wyders gaven zy hunne begeerte te kennen, om, ter voorkominge van de vrees om van elders buiten de Stad overvallen en ontrust te worden, de Stads Havens by nagt, door Boom en Ketting geflooten te doen houden ; ten einde geen Schip van buiten kon inkomen, zonder naauwkeurig onderzogt te worden door die van de Burgerwagt; dat ook de by dage inkomende Schepen niet zouden vermogen te losfen, zonder alvoorens aan daar toe benoemde Perfoonen van hunne Laading, en de Perfoonen door hun overgevoerd, opgave gedaan te hebben. Ook oordeelden zy een naauwkeurig toezien op de Wapenen der Burgeren een noodig vereischte ter bewaaringe van ïoek. 1787»  38o DE REPUBLIEK DER LIL BOEK. 1787. Zonder Hnge klagten der Admiraliteiover eei en ande bedryf i7Sp  386 DE REPUBLIEK DER LH. BOEK. 1787. Dwang tot Regeerings'verandering. dere. In dier voege, dat in Vlisfingen vyf en veertig Huizen, waar onder een aantal der cierlykfte van de Stadj genoegzaam in puinhoopen en onbewoonbaare ruïnen veranderd wierden. Nog dertien Huizen daar en boven waren door het inflaan van glazen en andere feitlykheden misvormd (*). Tot dit verdelgend werk, 't welk zich ook onder de rook der Stad op Oud Vlisfingen uitftrekte, befteede men den Saturdag avond en nagt, den Zondag, tot omtrent in den vroegen morgen van den volgenden Maandag. Te vergeefsch deedt de Regeering, op den eerften dag dier Plunderinge , eene Afkondiging , behelzende eene herhaalde Verklaaring van derzelver aankleeving aan het Staats- en Stadhouderlyk Beftuur, en aan de Regten van den Erfheer, zonder eenige voorbehouding (f). Te vergeefsch liet de Regeering, te midden van dien akeligen toeftand, de Burgery eenen diergelyken Eed, tot handhaaving van het een en ander, afleggen (§). Het woedend Gepeupel kwam tot geen bedaaren, dan op het voorleezen eener Naamlyst van tien Regeeringsleden, die van hunne Posten afftand deeden, of liever werden afgezet, en de bekendmaaking, dat Pieter Jacob Cly- ver, (*) De Lyst deezer Huizen, met aanduiding van de zwaarte der vernielinge, is voorhanden in de Verzamel, by de Chalmot XI. D. bl. 243—246. (f) Verz. by de Chalmot XI. D. bl. 246—248. (§j Verz. by de Chalmot XI. D. bl. 251—253,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 337 ver, die zich zeer in dit alles tot 'sVolks welgevallen, bemoeid hadt, tot Bailjuw voor een tusfchentyd, en Voorzittend Burgemeester aangefteld was, in ftede van den Heer Caen (*> De Heeren op wier verlaaten hunner Ampten men aandrong, waren de regeerende Burgemeesters Cornelis Caen en Corn. Christiaan Berteling, nevens deRaaden Leonardus ConstantynVan Sonsbeeck, Petrus Gulielmus Schorer, Cornelis Versluis, Nicolaas Cornelis Lambrechtsen, Abraham Sandra , Franc ois Roseveld Cateau, Jacob Wouter Bouwens en Adriaan van Doorn. Aan deezen eisch voldeeden, onder hunne handtekening, Bertling, Schorer, Lambrechtsen, van Roseveld, Cateau en van Doorn, den gevergden afftand doende. De Heeren Caen en van Sonsbeek verklaarden desgelyks hunne Raadsplaatzen wel te willen verlaaten , in gevalle zy daar mede der Burgery genoegen konden geeven. Het Gepeupel hadt zelfs de ftoutheid om eenigen dier afgezette Regenten, op 1 het Stadhuis, in bewaaring te ftellen; ten 1 einde hun tot het doen des afftands te; dwingen; en toen zy, naa hunnen afge- J persten afftand zo veel van 't zelve verwierven, dat zy door Schout en Dienaars van het Stadhuis in veiligheid zouden gebragt worden, moesten zy uit deezer mond hoo- C*) Ferzam. by db Chalmot XI. D. bl. 247. 271. Bb 2 LH. boek. 1787. Welke Regeeringsperfoonenwerden afgezet. Harde >ejegeïing die Heeren langelaan»  3§3 DE -REPUBLIEK DËR Mi. DOEK. I787. De afweezigeafgezette Heeren Versluis en Sandra aangefchreeven. Verregaande 'j-< . ï hooren, dat hunne Huizen geplunderd, eri zy in de Stad nergens veilig waren; hoe zeer men hun dien afftand niet hadt afgedwongen, dan onder belofte van «hunne Perfoonen en Huizen te fpaaren. Onder de Raaden "uit hunne Raadsplaatzen gezet, waren 'er twee afweezig. Versluis bevondt zich te Antwerpen, en Sandra te Leyden. Zy kreegen van de aangebleevene Regenten aanfchryvens „ dat „ de Burgery hadt te kennen gegeeven , „ dat eenige Leden van den Raad niet „ langer in haar vertrouwen konden dee- len, en dat zy begeerden, dat .deezen „ daadlyk afftand deeden van hunne R-aads„ plaatzen, met de Ampten daar uit voort,, vloeijende, en dat zy met hunne Perfoo„ nen zich uit de Stad zouden begeeyen: en „ dat Zy ook onder dit getal behoorden, „ en dat men niet twyfelde of zy zouden „ aan dat verlangen wel willen voldoen j „ ter bevordering van de Rust (*)." Met deezen Afftand was men nog niet voldaan, en ftondt 'er op, dat niet alleen aan (*) Verzamel, by de Chalmot Xï. D. bl. 272. De Heer Sandra beantwoordde dit fchryven. Hy ion zich niet verklaaren, en zou afwagten wat de Bezending van zyne Hoogheid na Zeeland tot de Regeeringsverandering zou uitwerken, waar op hy een goed vertrouwen hadt, terwyl hy, uit het aanfchryven moest opmaaken, „ dat het hem thans be- let wierd na Vlisfingen te gaan." Aid. bl. 275ln deeze hoop bedroog hy zich niet, daar hy onder de wederaarigeftelde vermeld wórdt. Buiten hem werden vier der Afgezette Raaden weder door zyne Hoogheid op 't kusfen gebragt. Aid. bl. 503»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 389 aan alle de dus afgezette Regenten, maa ook aan een vyftigtal Burgers, die de me nigte uit hoofde hunner Staatkundige be grippen onaangenaam waren, Vlisftngei moesten verlaaten, of dat de Stad aan hur ontzegd zou worden. Een harde eisch. waar van wy fpoor vinden in den opgegeeven Brieven aan Versluis en Sandra , als mede in het Antwoord des laatstgemelden. Deeze werd, met zeer veel moeite, en tusfchenfpraak verbeden, en het daai toe gebragt, dat de Burgery genoegen nam, indien de aangebleevene Regeeringsleden, openlyk in handen van den Burger Krygsraad, by plegtigen Eede, zich verklaarden voor de handhaaving der Oude Conftitutie in het Staats- Stadshouderlyk en Stads Beftuur, en alle de Leden van den Krygsraad dien zelfden Eed wederkeerig aan de Regeering deeden. Als mede, dat die Burgers, welken by hunne Medeingezetenen voor zogenaamde Patriotten waren opgege'even, diergelyk een plegtigen Eed in handen der Regeering afleiden: wanneer de overige Burgery aan hun de vrye Inr wooning, en gewoone Kostwinningen zou toeflaan, mits dezelve, (uitgezonderd de Leeraar der Franfche Gemeente, Porte,) gedooten werden buiten alle Burgerlyke en Kerklyke Bedieningen. Verklaarende voorts de geheele Burgery bereid en te vrede te zyn, gemelden Eed in handen der Officieren des Krygsraad;? af te leggen. Qvereenkomftig met dit beraamde werd alles volvoerd, en nam hier mede het fchroomBb 3 iyk C LH. ■ b o e Vil ! 1787. Eifchen tegen rfe Patriotten, hoe verzagt.  LIL BOEK 1787. Grootf fchade der Plut deringe en de Plunderaarenniec ge ftraft. (*) Verzamel, by d: Cii/.lmot XI. D. bl. 263. enz. (•}) Verzam ly m Chalmot XI. D. W. 269. 390 DE REPUBLIEK DER lyk Oproer, by 't welk egter niemand het leeven infchoot, een einde (*). By zo veel Huisplunderings, tot een bykans onvoorbeeldlyken trap van volftrekte 1 Vernieling voortgezet, gelyk de boven aankgeduidde nette lyst der mishandelde Huizen uitwyst, was de fchade der Inwoonderen, die dit lot trof, verbaazend groot, en het meer dan te vermoeden, dat zommigen zich door Diefftal van Goud, Zilver, Juweelen, Kleederen en ligt verbergbaar Huiscieraad, verrykt, en anderen Papieren, alleen van aanbelang voor Weduwen , Weezen, en den Wettigen Eigenaar onder zich genomen hadden. Op deezer Wedergave werd, by openbaare Afkondiging aangedrongen; en, om de maat der ftrafloosheid voor het Plundergeboefte vol te meeten, met zo veele woorden daar in gefteld, ,, dat wie, om zich daar mede te „ verryken, aan Diefftal zou hebben lchul„ dig gemaakt, ingevalle hy aan den eisch „ deezer wederbrenginge voldeedt, voor „ geene verdere aanmaaning, of ftraf, zou „ te vreezen hebben (f). 'Er gefchiedde vervolgens geen onderzoek altoos na de fchuldigen aan dit hoogstftrafbaar bedryf, aangevangen en voortgezet om de waardigfte Regenten van 't kusfen te helpen, en derzelver plaats met de onwaardigiften aan te vullen.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 391 't Is waar, de voornaamfte Burgers van Vlisfingen deeden naderhand een dringend voorftel, „ om," dit. zyn hunne eigene woorden, „ op het naauwkeurigfte onder„ zoek te doen na de Perfoonen, die zich „ ftoutlyk als Gedeputeerden van de Bur„ gery hadden durven opwerpen, om de „ Remotie van zo veele waardige Regen„ ten te bevorderen: daar zy geenzins twy„ felden, of men zou op 't klaarfte ont„ dekken, dat niet de goede en < deftige „ Burgery, maar het gemeenfte flag van „ Volk, ook Vreemdelingen, en zulker ,, die tot de Stedelyke zaaken geene be „ trekking hadden, zich dat werk, op eene ,, gansch onbefcheide wyze, hadden aan ,, gemaatigd." Met by voeging, „da „ zy zich verzekerd hielden, dat, indiei „ men wilde beproeven hoedanig de goed< „ en lastdraagende Burgery op het ftul ,, van haare Regenten dagt, men liegt „ daar op de Burgers hoofd voor hooft „ hadt op te roepen, hoe als dan ras zoi „ blyken, dat, zo niet aan allen, immer „ aan het grootfte gedeelte derzelven, d „ herftelling hunner Regenten, waar vai „ Stads welvaard ten hoogften afhing, tei „ uiterften aangenaam zou zyn." Dan di werd in den wind geilaagen. En verleen de men even weinig ingangs op de meest Vertoogen, die verfcheide der mishandeld Vlisfingfche Regenten tot herftelling hunne grieven deeden (*). E (*) Ferz. by oa Chalmot XXV.D. bl. 142—26 lib 4 LH. BOEK. 1787. Vergeefs voordel der FlisfingerBurgeren , wegens de afzetting der Regenten. I i 1 1 1 c' e r e 3.  59a DE REPUBLIEK DER LH. SOEK. I787 Metwelk flag van Volk men derzelverplaats aanvuldef„ ■ Toeleg om te Veere te plunderen. De Burgers- moesten dulden, en de afgezette Regenten zien, dat de opengevallene plaatzen deels vervuld wierden met gansch onwaardige Perfoonen, Schoon het breeder vermelden hier van tot een volgend Tydperk behoore, kunnen wy niet voorby hier aan te tekenen, dat tot Schepen aangebreid wierd een eerloozen van Rosenthal, Rentmeester van de Stadhouderlyke Domainen: wien naagaat het geplunderd en geftoolen Zilver van den Burgemeester Caen, die de wyk na Antwerpen nam, ongeftraft in de Bank van Leening te Middelburg gebragt'te hebben, en die zeker, naa zyne aanftëlling tot Regent, met de kas der Domeinen doorging: terwyl zyn fchelmagtige Bankbreuk en Voortvlugtigheid zyne trouwlooze Brieven, en de listen van zyne Agterraad den Advocaat J. J. Brasser, en andere handlangers der Heerschzugt, aan den dag gebragt heeft ' In Veere fchikte men zich veel al naar den invloed der bovendryvende Partye. Het ontbrak 'er niet aan Patriotten, fchoon verre de minderheid uitmaakende. Ook deëze Stad Was ter plunderinge verweezen. In de Herberg het Huisjen ten Haken tusfchen Middelburg en Veere, vondt menden twee- (*) Ferzam. hy de Chalmot XXXVI. D. bi. 98—103. en 107—111. Men vindt deezen Advocaat en Domeinraad, naar inhoud deezer Brieven 4 ontmaskerd, in het Vaderlandsch Huisboek 11» D; fel. 274^-278. • !  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3.93 jweeden van Hooimaand eene Lyst van die te Veere voor Patriotten bekend ftonden, en wier Huizen ter plunderïnge gedoemd waren< Het Gepeupel daar met vry gelag onthaald, vervoegde zich, den avond vallende, na Veere. De hoop groeide aan door ïlegt Volk , 't welk in de Stad op nieuw een plaats aantrof waar het Drank ten beste kreeg. De volgende dag brak nog niet aan of een hoop Visfchers, beftemd om de hoofdrol te fpeelen, vergaderde voor het Huis van den Bailjuw Quirinus Cornelis van der Boon Mesch, van waar zy zich begaven na de Stads Tooren; ten einde het vertrekken der Zierikzeefche Heeren te beletten (*). Middelerwyl was de Secretaris van Veere, Jacobus Ermerins, opgewekt. Hy begaf zich na de Tooren, om te beproeven of het mogelyk was de Zierikzeefche Afgevaardigden by te ftaan en te redden. Een aantal van omtrent vyf en twintig zo Visfchers als Vaarendsgezellen bevondt zich te dier plaiitze. Na de oorzaak dier zamenrottinge willende verneemen , bekwam hy verwytingen en befchuldigingen ten antwoord: „ hy was," zeiden zy, „ de Man die de Visfchers zou ge„ noemd hebben dat Visfchers vee. — Hy „ hadt, 's avonds te vooren, met de bloote „ degen over de Markt geloopen." Onder, het bits toebyten deezer gezegden, gaf een Visfcher Theune Ruth geheeten, (thans ' met Cf) Zïs hier boven, bl. s5t. Bb 5 ' LIL boek. Mishandelingenvan den Secretaris f. Ej|MEKiös.  394 DE REPUBLIEK DER Ui. boek. 1787. 1 i n 'i, met den tytel van Vice-Admiraalbefchonken,) door een gefchuiffel met den mond het teken ten aanval. Terftond werd dit gevolgd door het aantasten en op de borst ftooten van dien Secretaris, onder het uitbraaken der ichriklykfte vloeken. Geen kans ziende om zich te verweeren, zag hy om, en met een dat' de gemelde Bailjuw en de eerfte regeerende Burgemeester M. Stephanus van der Loeff zich niet verre van de Kraan vonden. Derwaards week hy, en vroeg die Heeren of zy onder hun oog dus eene mishandeling konden toelaaten ? Het antwoord was, Geef u maar aan ons over, en dan hebt gy niets te vreezen! Hy deedt dit, en verzogt, dat men hem na de Hoofdwagt zou brengen, in denkbeeld, dat hy daar het veiligst zou weezen. Naauwlyks tusfchen deeze Befchermheeren zich vervoegd hebbende, gaf men hem een zwaaren flag of ftoot in de rug. Men maakte meer ipoeds; dan bereikte de Hoofdwagt niet, of een herhaalde flag, hem van agteren toegebragt, velde hem ter aarde, met zo veel gewelds, dat de degen onder zyn lyf geraakt, de ftootplaat tegen het gevest geboogen wierd. De Bailjuw viel desgelyks. Terwyl zy lagen hoorde men een van 's Heeren Dienaaren zeggen, Blyf ''er af! blyf'er af! Misfchien hadt men ten oogmerk hem verdere mishandelingen, of den dood, aan te doen. Opgeftaan vlugtte hy kaalshoofds ter Hoofdwagt in, waar, fchoon reeds een menigte Volks de markt ver vul .ie, geen    VERENIGDE NEDERLANDEN. 395 de minfte beweeging was. Op de Officierskamer geleid, gaf de Heer Ermerins zyn Degen over, en verklaarde zich Arrestant (*). Het hollend Gemeen, in aantal fterk aangegroeid, begaf zich weder na de Stads Tooren, en itoof ter deure in van de kamer waar in zich de Zierikzeefche Afgevaardigden bevonden. Naa de mishandeling den Heer Boye boven al aangedaan, en de belemmeringen zynen Medeafgevaardigden toegebragt, op dat wy naar onze toezegging hun lot hier breeder vermelden (f), begaf zich de Heer Breekpoi na den Burgemeester van der Loeff , en verzogt befcherming; doch kreeg geen zeei gunftig antwoord. Eindelyk kwam die Burgemeester, met den Bailjuw van der Boon Mesch, en zagen de Zierikzeefcht Afgevaardigden onder het geleide der Op roerigen. Die Heeren verzogten den hoop. dat zy de Afgevaardigden op den Toorer brengen, en daar nader met hun fpreeker mogten. Dit werd toegeftaan. Desgelyk; kwam men overeen, dat de Schuit, die aan het hoofd lag, na binnen zou wor der CJ*) Deeze mishandelde Secretaris is bekend al Schryver der Zeewwfche Oudheden. Hy werd in he volgende Jaar, door den Prins wel niet van zyi Ampt verlaaten; doch vroeg zelve om zyn ont flag. — ln 't begin der Omwenteling van 179; werd hy IWaire van Veere; doch kon, wegen Lichaams zwakheden, die post flegts een kortei tyd waameimen, hy overleedt in den Jaare 1796. Zie hier boven, bl 361. LH. boek. I787. Wat daar de Zierikzeefche Afgevaardigdenwedervoer. 1 : i'  39<5 DE REPUBLIEK DER ■ Lir. Soek. 1787. 1 i ] i 1 r r n b v fi b n b ri S den gehaald, en dat de Heeren, by handtasting, belooven zouden, tot nader order op het Logement te .zullen blyven. Eene daar digt by zynde wagt werd aangezegd, niet toe te laaten, dat iemand uit of' in het Logement 'ging. Eerlang kwamen de Veerenfche Oproerelingen, vergezeld door den Bailjuw en den regeerenden Burgemeester, voor het Logement, en bevalen dat de Zierikzeefche Heeren zouden afkomen. Zy fchooven een raam open en beloofden te zullen gehoorzamen. Dit gefchiedde. Andermaal betonde dit oproerige Gefpuis eene braniende begeerte om hun ten lyve te komen. Dan hunne Befchermers de Bailjuw en burgemeester verklaarden, dat zy die Heeen, als Afgevaardigden ter Staatsvergadeinge, onder hunne befcherming namen, en^ ia het Stadhuis geleiden zouden. Dit ntmoette onbefchofte wederfpraak. Men iep „ dat zy na de Hoofdwagt moesten , of liever dood geflaagen worden: dewyl zy Landverraders waren." De onbefchoft dringende en dreigende ïenigte hadt men zeer gereed in het denkeeld gebragt, dat de Zierikzeefche Heeren an piftoolen en moordpriemen voorzien aren. By onderzoek werd dit leugentaal ïvonden. Onder een vloed van ïcheldlamen, bedreigingen en vervloekingen, reikten zy het Stadhuis, waar de Regeeng hun een kamer aanwees, en 'er twee :hildwagten by ftelde. Vriendlyk wer:h zy daar ontvangen, en op eenige ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 397 verfchingen onthaald. Van tyd tot tyd kwamen zommige Regeeringsleden hun zien; doch van niemand konden zy verzekering bekomen, wegens den uitflag. Het ergfte mogten zy zich voorftellen. Het ysfelyk gefchreeuw, het aanhoudend vervloeken der Patriotten, door Oranjekreeten afgewisfeld, waren zo veele kwaadfpellende tekens , die deeden duchten, dat de beloofde befcherming hun weinig zou baaten. Te midden van deezen angst hoorden zy, onder het verneemen hoe het toeging met de Rustherftelling, fpreeken van Vrygeleide. Hier van kreegen zy welhaast nadere verzekering uit den mond van den Penfionaris de Mauregnauxt, bevestigd door den meergemelden Bailjuw en Burgemeester. Zy betuigden deswegen hun opregten dank. Van het noodig Vryteken een Oranjelint voorzien, geleiden deeze Befchermgeesten hun na het Logement; waar zy de hand der Broederfchap van de drinkende menigte ontvingen, naa den gewoonen roep Oranje boven! met de doorgaans daar by gevoegde verwenfchingen der Patriotten, geuit te hebben. Vervolgens ging de Heer Boye onverlet op ftraat: alleen kon een perfoon niet naalaaten, hem, .in 't voorbygaan, toe te voegen, Nu benje ook een Prinsman; gisteren was je nog een blikzemfche Patriot! „ Ja," antwoordde hy, „ nu ben ik geheel veranderd." — Ik wensch, hervatte de onbefchofte aanfpreeker, nu den Fynman uithangende, dat God kt aan uwe Ziel mag zegenen! —— Dat LIL boek:-, 1787*  393 DE REPUBLIEK DER Ltl. BOEK. I787. Mishandelingende opgehaaldeFeere* naars aangedaan. j Wie der Patriotti- Dat de Zierikzeefche Heeren dit alles uit nood gedaan hadden, was tastlyk. Zo de een als de ander hunner moest het verwyt hooren, Ja, je doet het om dat je het doen moet; maar je hart is niet zuiver! Onder het geleide van den Penfionaris de Maurecnault kwamen de Zierikzeefche Afgevaardigdigden aan 't fchip en veilig door de nog woelende hoop heenen. Zo werden die Heeren uit doodangst verlost waar voor zy eerlang een Brief van Dankzegging fchreeven. De Secretaris Ermerins bleef niet lang alleen op de wykplaats. De Perfoonen op de lyst gefteld, daags te vooren aan het Huisjen ten Halven vertoond, werden, met meerder en minder mishandelings, uit hunne Huizen gehaald, en aan de Hoofdwagt gebragt. Onder die ten naauwen noode den dood ontgingen, telde men den Raad Daniël Willem de Cliever , wien men een zo geweldigen flag op 't hoofd toebragt, dat hy ter aarde ftortte, en den Notaris en Procureur Jan Swerus Halfman, die het over een muur tragtende te ontvlugten, een fabelhouw in de neus kreeg, door een Soldaat, want het Krygsvolk vervoegde zich reeds onder de Oproermaakers; op ftraat komende kon de Heer de Mauregnault hem naauwlyks voor dooddreigende mishandelingen beveiligen. Een vier en twintigtal Patriotten kwam deezer wyze in bewaaringe (*). De Oud Bur- (*) De Chirurgyn Major van «en Bataillon Zw/t- zers  VERENIGDE NEDERLANDEN. 390 * Burgemeester Jan Byleveld, bekend voor een Patriot, werd niet derwaards gevoerd, twee der voornaamfte Hoofden der Oproerelingen, verfchoonden hem: dan een hoop muitelingen werd met een Mistwagen gezonden om diens Zoon, Gerrit Cornelis Byleveld, Raad en tweede Penfionaris , van daar te haaien en Stadwaards te voeren; doch hy ontging het ryden met dit fchandlyk voertuig, en fpoedde te voet Stedewaards met zakpiftoolen gewapend, bereid om deeze ter billyke zelfverdeediging te gebruiken. Nog twee Regenten, voor Patriotten bekend bleeven verfchoond van de Hoofdwagt, naamlyk Johannes Marinessen , Raad en Provinciaale Rekenmeester j bekende Lichaamsongefteldheid verfchoonde hem, en de Raad 'Steven Adriaan Verniers van der Loeff bleef hier van vry: dewyl hy de Zoon was van den eerften regeerenden Burgemeester. Kommerlyke uuren fleeten deeze gevangenen , door ettelyke Schildwagten met ont-1 bloot zydgeweer bewaakt. De Markt werd 1 van tyd tyd meer en meer door eene toe- 1 gevloeide menigte vervuld, die, op het aan-1 voeren van eiken overgebragten Patriot, de lugt deedt weergalmen van den gewoonen kreet Hoezee! Vivat Oranje! Met die uitgebazuinde kleur was de menigte nu Opgesp-s, Jan Andries Arde-sch, te Veere in Bezetting liggende, werd door gewapende Manfchappen tiit zyn huis gehaald en op de Soldaatenwagt vastgezet. LU. BOEK. 1787. "che Re* jeeringsedenvandie opsrengingjevryd jleevetu AnglHg rooruitiigt der ïevan;enen.  4©ö DE REPUBLIEK DER LIL boek. 1787. De Gevangenendoor Ge> courtier!» eerden ondervraagd. getooid. Twee der gevangénen, de Hee? de Cliever en van Tiffelen , kreegen eenig Oranjelint, 't welk zy onder hunne lotgenooten uitdeelden. Dit zweemzel van eene niet ongunftige verandering, watperfoonlyke veiligheid betrof, ging gepaard met de ontrustendfte kundfehap, dat de raazende menigte beraadflaagde om alle de Gevangenen terftond op te hangen, en hunne huizen te plunderen: dan tot het een of het ander konden zy van de Hoofden geen verlof bekomen: het half uur tyds door hun gevraagd om het Huis van den Secretaris Ermerins om ver te haaien, werd hun geweigerd. Met den vroegen morgen daagde 'er eenige orde op. De Regeering vergaderde ten Stadhuize. Een en ander Krygsbevelhebber tradt te voorfchyn; eenig Krygsvolk kwam in de wapenen. Onder al dit gewoel hadden zich zommigen uit de Burgery tot Geconftitueerden opgeworpen (*) , of waren, naar allen fchyn, hier toe vóór' af beftemd. Van deeze Hoofden hing de Stad genoegzaam af, en fpande de Regeering met hun zamen. Drie hunner werden 'smorgens omtrent zeven uuren, na de Hoofdwagt afgevaardigd, vergezeld van een (*) Deeze waren de Stadsbódëns de Broeders Coryn en Willem de Neve; Melchior Steury* een Zwitzer, Stads Franfche Schoolmeester, Pieter Angoise , een Bakker j Leyn Lankasten , Verwer, en Francis Smith , een Engelschman, in den Jaare 1783, als Krygsgevangenen opgabrags, e» 'met e^ue Burgerdogter getrouwd.  VËRËNÏGDË NËDËRLANDËN. 401 een der Stads Boden. Boven gekomen, geboden zy * dat de Regenten h die zich daar bevonden, voor hun zouden verfchynen. Waar op de Heeren de Cliever, Marinissen en Ermerins, zich vertoonden. De Fmnfche Schoolmeester Steury voerde het woord en vroeg op eenen hoogen toon; „ Of zy niet bekenden in „ alles kwalyk gedaan en gehandeld te heb5, ben ? Of zy, daar van berouw en leedweezen hebbende, bereid waren om dè „ oude Conftitutie te bezweeren, ook het „ Synode van Dordrecht en de Privilegiën „ van de Stad?" -— Op alle deeze Vraagen viel niets dan jfa te antwoorden, wilde men zich aan 's Volks woede onttrekken. Dit gefchied en zulks door alle aanweezenden naagezegd zynde, werden die Regeeringsperfoonen, korten tyd, naa dat de Geconftitueerden verflag van hunne verrigting gedaan hadden, door een Stadsbode, uit hunne gevangenis opgehaald, eli midden door eene ontzaglyke fchaar Volks na het Stadhuis geleid, terwyl de lugt van den gewoonen kreet weergalmde. In de Vierfchaar gebragt, werden zy, één voor één, op de puye geroepen, waar ' zich meergemelde Bailjuw en Burgemees-1 ter van dér Loeff bevonden, met den Capitein en Vaandrig van het Oranjevaandel der Burgerye. Hier werd hun, door den eerstgemelden, het zelfde voorgehouden, als zy bereids uit des Schoolmeesters mond verftaan en met Ja beantwoord hadden, 't geen zy nu met Ëede moesten XVIIT. Deel. Cc ftaa* Lii. ooek. ïa dete led gelomeh»  LIL BOEK. I787. De Arnemuidenaars afgezegd. BalddaadighederenScherr nisfen. 402 DE REPUBLIEK DER ftaaven. Dit deeden zy onder het geroep en gejuich van den dag. Op foortgelyke wyze werden alle de overige Gevangenen afgehaald en beëedigd. Dit verrigt, en het groot oogmerk, waar toe het Oproer aangelegd was, bereikt zynde, liet men de Gevangenen heenen gaan; die ieder onder hunne Vyanden een Befchermer opzogten. Veel was 'er dus verrigt, en de zaak gewonnen; doch nu rees 'er eene zwaarigheid. Men hadt de voorzorg gedraagen, om, wilde de Omwending, naar den zin der Oranjevoorftanderen niet gelukken, de muitzugtige en hier wilvaardige Arnemuidenaars (*) niet ten onregte met den naam van de Walcherfche Pandouren befternpeld, in befprek te neemen, om voorgangers in plunderen, balddaadigheden en burgerfchennis te weezen. Om deezer komst, nu onnoodig, af te zeggen, werd één dér Geconftitueerden, met een wagen, derwaards gezonden. Hy moest bekend maaken, „ hoe „ in Feere de Oorlogen des Heeren," (dus fchaamde men zich niet het fnoodst beraamd Oproer te noemen,) „ gelukkig „ waren uitgevoerd!" Dit alles liep af 's morgens ten acht uuren. Bezwaarlyk viel het eene menigte, met plunderzugt, en wat boosaartigheid mag heeten, bezield, en daar in te leur gefteld, uit een te doen gaan. Deels verfpreiden zy (*) Men vergelyke hier mede hun aanbod der Middelburgfche Regeeringe gedaan hier boven bl. 357.  VERENIGDE NEDERLANDEN, 403 zy zich; doch de glazen eens Apothecars Dingeman Hallewaard werden ingeflaagen. De Bailjuw ftuitte dien moedwil onmiddelyk. Dan repte die de handen in het vernielen van eene wel voorziene Schoenkraam, ondanks de Eigenaar door den Bailjuw en den Burgemeester van der Loeff in befcherming was genomen. Deeze voor de Patriotten, ondanks den zagteren dan gevreesden afloop, treurige dag, werd in zwelgen en brasfen doorge bragt voor Drinkpenningen, op eene onheufche wyze, den Patriotten afgevraagd. Dit was niets byzonders; zonderlinger dat de Visfchers eene Verklaaring inleeverden van tydverlet en fchade doordien zy eenige dagen niet ter Vischvangst uitgeweest waren. Alle bekende Patriotten tekenden daar op in, en de Leden der Regeeringe van de nu heerfchende Oranjeparty droegen mede in die zogenaamde fchavergoeding. - Naardemaal de Plunderzugt de heffe des Volks bybleef, dat welhaast vernam hoe te t Middelburg de Plunderaars geene ftraffe, maar % befcherming, vonden: was het noodig te- * gen eene nieuwe uitbarsting te waaken. Hier toe diende een opgeftelde Burgerwagt, en de Ronden des Krygsvolks. Het huis van den Secretaris Ermerins werd eenigen tyd alle nagten door twee Burgers bewaakt. De Heer de Cliever hadt een nog aanzienlyker befcherming; de Bailjuw nam 'er eenigen tyd zynen intrek. In deezer voege was Veere van de befiootene Steden in Zeeland de éénige waar Cc 2 m LI!. boek. I787. Belöoning en zo genaamdeScha verzoeninglan de Visfchers Gedrta» ene oorzor-.. e.  404 DE REPUBLIEK DER LIL SOEK, J.L. liURGgraaf te Westka$etk her¬ in men zeggen mag "dat den Burger nies geplunderd wierd. Het ontbrak er niet aan Plunderzugt, noeh het mangelde aan beraamingen ten dien einde* Een zonderling geluk, volgens zommigen daar aan toe te fchryven, dat in den nagt vóór dien den Patriotten zo akeliger) dag, een Boode uit Middelburg kwam, met last om niet te plunderen; doch van wien die Boode afgezonden was blyft een raadzel, zo wel als de de byzondere' redenen, tot die zending. Mogelyk dat de bekende armoede deezer Stad, die, geplunderd zynde, nimmer uit haare puinhoopen het hoofd zou hebben opgebeurd, daar toe aanleiding gave ; en het aanwenden van het thans gebruikte middel ter onderwerping e verkieslyk maakte (*). Walcheren deelde ten Plattenlande in de oproerigheid der Steden. Wy zullen de byzonderheden van dien aart, zo te Westka-, pelle, als elders, voorgevallen, niet opnaaien; (*) Te breeder hebben wy op dit zonderling ver. fchynzel te Fiere dil gedaan: dewyl wy ons tot eene juiste opgave in daat gedeld vonden, door een ons ter hand gedeld Handfchrift van het gebeurde te Feere ten dien dage van den Secretaris Jacobus Ermerins , die in deeze Stadsgebeurtenis zo veel leeds bykans als iemand ondervondt, geheel, wat het hoofdzaaklyke betreft, zamendercmende met het opgekende van den Heer Boeye, een der Zierikzeefche Afgevaardigden, in de Cbronyk van Zierikzee, door J- de Kanter Phz. Tweede Uitgaave bl. 207—274, Hoe veel verfchilt dit van de zo zeer verzagte en vervalschte opgave in de, N. Nedcrl. Jaarè. 1787. bl. 4202"  VERENIGDE NEDERLANDEN. 40^ len; dan mogen niet nalaaten te vermelden hoe, in dit Dorp, een allerfchreeuwendst geval plaats greep omtrent een Perfoon reeds vroeg in onze Vaderlandfche Historie gedagt De Timmerman J. L. Burg- 1 graaf , die wegens zyne Oproerigheid uit j * Westkapelle gebannen door een dwingenden ] en toegeltaanen eisen weder in het Dorp ge-1 komen was; doch door Staaten van Zeeland op nieuw onder het banvonnis over hem uitgefprooken, gebragt werd (+■), hadt zich niet verre van de plaats zyner uitbanninge onthouden, en bevondt 'er zich ten tyde deezer Staatskenteringe, Zyne Aanhangers herhaalden, in Zomermaand deezes Jaars, de rolde in den Jaare mdcclxxviii met hem gefpeeld. Even als toen noodzaakten zy de Regeering van Westkapelle om hem, met belofte van fchavergoeding, in zyne eere te herftellen. Hy werd daar op, als een oud Martelaar der goede zaake, met luidrugtige ftaatfie, ten Dorpe ingevoerd. De Schavergoeding, welke hy vorderde, was niet minder dan vyftien duizend Guldens. Een eisch hem toegeftaan, en van welken negen duizend Guldens door of van wegen de Heer van Westkapelle en zes duizend door de twee Burgemeesters uit eigen beurs betaald zyn. Zo werd de handhaaving van Regt en Geregtigheid, onder den dekmantel van, Rustherftelling op derzelver (*) Zie onze Vaderl. Hist. I. D. bl. 322. (t) Verzam. by de Ch,almot XLII.D. bl. 293 — ' 394. en 299—200. Cc 3 LH. SOEK. 1787. leid en 'chaver;oedinglem gechonkejs  406 DE REPUBLIEK DER LH. BOEK. 1787. •t Lot van Zierikzee, Door Goes gedwongeneen Oproermaakerlos te laaten. ver Handhaavers gewrooken. Een fchrikbeeld voor Regenten om hunnen pligt met moedigen yver te volvoeren. Op het Eiland Schouwen treffen wy in Zierikzee een ander Vlisfingen aan. Stonden die Zeeuwfche Steden ter Staatsvergadering? pal voorde Vryheid, daar andere bezweeken, gelyk dé algemeene fchets van het voorgevallene ten deezen Jaare uitwyst, zy deelden in een zelfde deerlyk lot, en moest Zierikzee, even als Vlisfingen, dit leed twee maaien, in eene zeer groote maate, bezuuren. Zierikzee ftak onder de Zeeuwfche Steden in den Wapenhandel uit (*), gaf blyk van Burgervryheidsmin, door den aandrang om geen Krygsvolk in BurgergefchiUen te gebruiken (f); en ftondt, uit hoofde van het wederftand bieden aan oproerige beweegenisfen, in den voorleeden Jaare, reeds bloot voor geweldige en toen geftuitte opfchuddingen (§). Vrees dat deeze op nieuw, daar ter Stede, zouden ontftaan bewoog de Regeering in Bloeimaand een Schippersknegt, een Ingezeten van Goes, onder den naam van de Oranje Bailjuw (**) be- (*) Zie onze Vaderl. Hist. X. D. bl. 277. Ct) Zie onze Vaderl. Hist. XIll. D bl. 250, f§) Aldaar, bl. 321. (**) Tot een ftaal van de onnaauwkeurigheid en verkeerdheid der opgave, wegens het voorgevallene in Zeeland in de Jaarboeken deezes Jaars, kan ouder andere dienen, dat de Sphryver deezen Hendrik de Myter roerat, en als Bailjuw van Goes doet voorkomen bl. 1121 en 1479. Immers, in  VERENIGDE NEDERLANDEN. 407 bekend, en ter laatstgemelde Stede een Hoofdbeleider des Oproers, te doen vatten. Voor deezen Oproerkraaijer ftelde de Regeering van Goes zich in de weere, en verzogt, onder voorwendzel dat men niet wist, dat deeze Man, in het Regtsgebied van Zierikzee, iets, misdaadigs bedreeven hadt, en om de rust, in hunne Stad, te bewaaren, de tusfchenkomst der Staaten, om diens ontflag by de Regeering van Zierikzee te bewerken. Die van Goes durfden hun verzoek aandringen met de bedreiging, „ dat zy anderzins zich in de „ onaangenaame noodzaaklykheid zouden „ gebragt zien om daadlyk reprefailles te „ neemen, en de Ingezetenen van Zierik„ zee binnen Goes vindelyk, op dezelfde „ wyze, te behandelen, als hunne Ingeze„ tenen te Zierikzee behandeld wierden." Ondanks de verklaaring der Afgevaardigden van Vlisfingen, dat zy het voorftel der Heeren van Goes met aandoening hadden aan- de Not. van Zeeland deezes Jaars bl. 280 wordt hy befchreeven „ als een Ingezeten der Stad Goes, ge„ naamd Hendrik .... Schippersknegt, gevaa„ ren hebbende by Willem Zuidweg." Een Man dus zo onbekend dat men zyn toenaam by de klagte met .... moest aanduiden. Wy hebben hem hier böven onder zyn eigen naam, Heyn Meurs , als een Hoofdberokkenaar des Oproers in Goes leeren kennen, zie hier boven bl. 318. Deeze heet by de Jaarboekfchryver de Heer Hendrik de Mrter, Bailjuw te Goes, die met een Schip hout ter verkoop te Zierikzee aankwam; daar feitlyk aangehouden, ontflaagen, en in Goes ia zegepraal ingehaald werd. Cc 4 LH. BOEK. I787.  408 DE REPUBLIEK DER Lil, boek. -787, i 3 < 1 < i Hat Gepoot- ( ichap in een Bataillin ' INüeuwe Schutters yerandgrd. aangehoord, en hun moesten verzoeken, om 'in overweeging te neem en de gevold gen, indien zy mogten goedvinden het (lot huns voorftels werkftellig te maaken, m het verzoek om daar van te willen af* zien, herhaalden de Goesfcke Afgevaardigden dit voorftel ter naast volgende Staatsvergadering (*); en maakte de loslaating iiens Oproerftookers een einde aan dit ftelelyk verfchil', 't geen een allertastbaarst )lyk opleevert hoe zeer Goes lieden van dit lag in befcherming nam: weshalven ook leeze Oranfebailjuw,, losgelaaten en in Goes e rug gekeerd, met uitbundige vreugde, loor zyne oproergezinde Stad genoqten onu ringen werd. Het Genootfehap van Wapenhandel te leezer Patriottifche Stede voor eendra-gt iN vryheid, was der Schutterye tegen ie borst, en gaf zulks aanleiding tot onenigheden. De Leden des Geneotfchaps aadden hunne geneigdheid te verftaan ge-> geeven om, ter wegneeminge van alle verivyderingen, tot een gedeelte der Stads Schut;erye te worden qvergebragt. Dit vondt by de Regeering zo veel ingangs dat men ^elloot dit Genootfehap in een Batalllon, Nieuwe Schutters te veranderen, en op den /oormaals afgelegden Eed de Officieren en schutters aan te neemen. Dan daar ille Leden der Schutterye, volgens den ;isch, het Burgerregt moesten verkreegen " iebben, 't geen het geval niet was van, ' alle (*) Not, van Zeel. 1787, hl. 289 «1 297.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 409 alle Leden deezes nieuwen Bataillons, en het zornnngen bezwaarlyk zou vallen de daar toe noodige kosten te draagen, werden zy hier van, voor dit maal, ontheeven C^v* Eene Regeering , die in de Raadïlagen ter Staatsvergaderinge, en Stedelyke Befchikkingen, toonde de zaak der Patriotten toegedaan te zyn, moest, op alle mogelyke wyzen, gedwarsboomd'en tot het neemen van de maatregelen der meerderheid genoodzaakt worden, 't Geen deeze Regeering van wegen de Admiraliteit deswegen bejegende, fteekt verre uit boven wat wy des ten aanzien e van Vlisfingen boek-, ten (f). Deeze fpande met de Staaten zamen om Zierikzee de Verklaaring, andere Steden afgevorderd, mede af te persfen. Het des verrigtte ftaat in verband met het Verbod den negenden van Hooimaand door Staaten van Zeeland gegeeven, zo men fchreef „ tot gerustftelling der Inge„ zetenen, en om andere goede redenen, betreffende de Gewapende Manfchappen, Burgers of Militairen, die, zonder Order van de Staaten of Gecommitteerde Raaden, of Patent van de Stadhouder, van buiten in Zeeland mogten inkomen, „ en als Vyan„ den zouden behandeld en met de Magt „ van het Land tegengegaan worden:" en wel byzonder met het verbod der vervoe- nn- (f) Extract uit de Notulen van den Raad Ordinair 'der Stad Ziefikze? 25 Juny 178/. l^j) Zje hiër boyen bl. 380. Cc 5 LH, SOEK. 1787. Hoe die 5tad geIwongendui van ie Pa;riottircheMaatregelen af ;e zien, DeAdrai» raliteit weigert Krygs- i/oorraarj tan Zie- Hkzee*  LU. boek Ï7&7. Hoe we. fiens de (*) Verzamel, by de Chalmot XI. D. bl. 813. Cf) De Krygsraad van Vlisfingen, kort daar naa, ▼oor een onverwagten inval van vyandlyke Troepen zyne vrees betuigende, verzogt verzekering daar tegen aan den Zeekant, en keurde het verzoek der Regeering om Gefchut en Ammunitie, goed. Verz. by de Chalmot XXV*. D. bl. 108 enz. Staa- 410 DE REPUBLIEK DER ringe van Kanon, Wapenen, Ammunitie van Oorlog, zo binnen als na en van buiten Zeeland, zonder verlof van de Admiraliteit (*). In deeze maatregels hadt Zierikzee toegeftemd, niet denkende, dat dit verbod immer zou ftrekken om hun tegen en het Oproer in de hand te werken. Zierikzee moest zulks nogthans ondervinden. Deeze Stad verzogt aan de Admiraliteit om den invoer van eenige Ammunitie toe te ftaan tegen den gevreesden aanval der Boeren van het Eiland Schouwen, wier onrustigen en oproerigen aart de Stad vaak ondervonden hadt. De Admiraliteit fchreef hier op aan de Staaten, „ zwaarig„ heid gevonden te hebben om het ver„ zogte Confent te verleenen, onbewust „ zynde, dat de Stad Zierikzee eenig Am,, munitie, tot haare Verdeediging, noodig hadt; daar, zo veel de Admiraliteit wist, „ de Republiek in wede was met derzelver „ Nabuuren (f), en dat zy bevreesd was „ dat de invoer van Ammunitie argwaan „ en onrust aan de verdere Ingezetenen, „ voornaamlyk van Schouwen en Duiveland, ,, zou veroorzaaken." Wegens zulk eene weigering beklaagde zich de Regeering van Zierikzee aan de  VERENIGDE NEDERLANDEN. 411 Staaten. Dan ontvingen dezelve, op den zes en twintigften van Hooimaand, door van de Spiegel, dit antwoord der Staaten; „dat, wanneer zy in aanmerkingna„ men het geen deezer dagen in de Pro„ vincie was voorgevallen, de Verklaaring „ tot het handhaaven van het Erfftadhou„ derfchap, en van de verdere Prerogati „ ven van het Huis van Oranje, door alle „ de Leden van Staat, alleen met uitzon,, dering van Zierikzee, gedaan; de blyd„ fchap, waar mede die Verklaaring door „ verre het grootfte gedeelte der Ingeze- tenen ontvangen was, en de bedaard„ heid der gemoederen, welke dezelve tot „ gevolg gehad hadt, zy dan moesten over„ tuigd zyn, dat het beste ja het éénige „ middel om het wantrouwen weg te nee„ men beftondt in het doen van zodanig „ eene openhartige en opregte Verklaaring „ met agterlaating van alle Nieuwigheden, „ die zo lang in 't oog geloopen hadden, j, en waar door de Burgeryen in eene ge„ duurige onrust en vrees voor Verande„ ring der wettige Regeeringsvorm, gehou„ den waren. „ Zy verzogten daarom de Regeering „ van Ziefikzee om tot dezelfde maatrege„ len over te gaan; en vermids alle reden „ van particuliere Wapening en Verfter9, king van Zierikzee vervallen zou, zo „ dra zy goedvondt tot zulk een Befluit „ toe te treeden, en niemand verhinderde „ in bet betoonen van zyne blydfchap „ door alle geoorloofde en de rust niet „ ver- Lir. boek. T787. klagten daar over* door de Staaten beantwoord* >  4i2 DE REPUBLIEK DER LU. DOEK. I787. ZUrikzet jnoest bukken. „ verftoorende Tekenen, wenschte zy het „ antwoord der Stad op dit Voorftel te „ mogen ontvangen, alvoorens verdef te „ raadpleegen op haar herhaald verzoek „ om verlof tot den Invoer van Ammu,j nitie van Oorlog." Men voegde 'er ten flot by, ,, doch zö „ 'er nog vrees mogt overbïyven voor de „ onveiligheid der Stad, onverminderd het „ te neemen befluit op hun voorftel, zou„ den zy hun zeer gaarne van een ge„ noegzaam aantal goede en gedeciplineer„ de Militie voorzien, waar door de vei„ ligheid van ieders Perfoon en Bezittin„ gen konden worden verzekerd (*)." Eene taal', die de Regeering van Zi&tjkzee, om verfcheide redenen, diep moest grieven, daar zy haare oogmerken zeer hoorde misduiden; en de oproerige beweegingen in Middelburg voorgevallen , de hoog opgegeevene rustverzekering logenftraften. Ja zou zy, vry uit hebbende durven fpreeken, hunne Mede [taatsleden, te hunner diepe befchaaminge, by het'aanbod des Krygsvolks, hebben kunnen wyzen op het fnood gedrag der toenmaalige Bezettingen van Middelburg en Goes, by de plunderingen in die Steden; of, zo dit, deels toe te fchryven ware aan 't gebrek van goede orders der Regeeringe aldaar, ten minften op het gedrag van de kwaadwillige Bezetting der Stad Vlisfingen, waar het althans niet ontbrooken hadt aan welberaaden be- ve- (*; Verz. nc Chalmot XXV. D. bl. 5^8.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 413 velen der Regeeringe. Gepast was de Vraage geweest, wie te Zierikzee voor het: goed gedrag en de Krygstugt des aangepreezen Krygsvolks zou inftaan? — Dan zodanige aanmerkingen, hoe zeer voegende, gedoogden de tydsomftandigheden niet, voor het als alleen gelaaten Zierikzee, thans nog afweezig van de Staatsvergadering. Het antwoord der Regeeringe behelsde flegts eene herinnering, hoe zy zich reeds ter Staatsvergadering verklaard hadt tegen alle Nieuwigheden, én eene betuiging, dat zy dus geen reden hadt om voor wantrouwen der Ingezetenen te vreezen, en afzag van haar verzoek tot Invoer van Ammunitie en Buskruid (*). — De anders zo moedige Regeering van Zierikzee betoonde, zich dus uitende, hoe zy geen kans meer zag, om vol te houden in het neemen en volvoeren van kloeke maatregelen, door de groote meerderheid der Staatsleden in alles gedwarsboomd. Eene foortgelyke vernederende bejegening ontmoette de Regeering van Zierikzee , benevens den Voorzitter en 's Graaven Mannen Beoosten Schelde van Gecommitteerde Raaden, wanneer zy zich beklaagden deels over de onwilligheid des Bevelhebbers van de Zierikzeefche Bezetting, om met een behoorelyk getal Manfchap uit te trekken, om het Geregt byftand te verkenen in het voorkomea eener Plunderin- (*) Verz. hy de Chalmot XXV. D. bl. 60-6G. !OEK» 1787. Verdere Dnaangenamheien die Stad aangedaan.  414 DE REPUBLIEK DER LIL Soek 1787. _ Oproer in Zier ikzee. ge te Dreifchor, Zonnemaare en Noordgou* we; deels over het onbetaamelyk gedrag der Regeering van Brouwershaven, en van den Luitenant Verdoorn, Commandant van een Landsvaartuig, die, naar't fcheen, zich tegen het heilzaam oogmerk des Krygsvolks, het geen, des noods onderfteund zou worden door eenige Vrywillige Schutters van Zierikzee, meende te verzetten. Beledigende bitsheid kenmerkte het antwoord van Gecommitteerde Raaden, op de klagten deswegen uitgeboezemd door 's Graaven Mannen, en de Regeering van Zierikzee. 't Zelve was opgevuld met haatlyke verwytingen aan die beide Collegien, als of zy zeiven, en niet de Ingezetenen dier Dorpen, fchuldig waren, met haatlykheden tegen de gewapende Burgers van Zierikzee, en liep uit op eene volflaagene weigering van Patenten voor meerder Krygsvolks om de zorglyke beweegingen op die Dorpen te dempen, en eindelyk op eene goedkeuring van het gedrag der Regeering van Brouwershaven en den Luitenant Verdoorn (*). In Zierikzee, zo wel als in Vlisfingen, was de Regeering, die ter Staatsvergadering zich zo vaak voor de Vryheid manmoedig liet hooren, op 't kusfen gebleeven; doch derzelver aanblyving kon, naa de groote Omwenteling in den Lande, het gepeupel niet (*) Not. van Zeel. 1787. bl. 515. De Briefwisfeling deswegen is te vinden in de Ferzam. by ds Chalmot XXV. D. bl. .06—108.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 415 niet dulden, en ving men 'er het zelfde Oproerfpel aan als te Vlisfingen. Op den twee en twindgiten van Herfstmaand kwam by den Bailjuw der Stad Gillis van Ysselstein, een Vaarendsgezel, zo hy zeide, gevolmagtigd door ruim twee honderd Perfoonen, met ver zoek, dat hy alle zyne poogingen wilde aanwenden om, ten genoegen van deezen en verdere Ingezetenen, het Genootfehap van Wapenhandel te ontwapenen, 't Zelve was ten deezen Jaare in een Bataiilon Nieuwe Schutters veranderd ; doch bleef in haat by de Oranjeparty. Deeze Boodfchapper voegde 'er nevens, dat 'er als dan niets zou voorvallen; terwyl hy anders verzekerde, dat het met geweld zou ontwapend worden. Van Ysselstein, voormaals een der Oprigteren diens Genootfchaps (f), fprak, deezen Zendeling gelyk geevende, met hem zeer ten nadeele des Genootfchaps, en fchikte dien Man na den Burgemeester Bonifacius Mogge Pous. Geheel anders verklaarde zich die Heer omtrent dit verzoek, zeggende, dat die Lieden niet konden ontwapend worden: dewyl zy de rust der Stad bewaarden, en ter beveiliging der Ingezetenen ftrekten. Wanneer gemelde Burgemeester dit (*) Zie hier boven bl. 408. (f) Men vindt diens Aanfpraak op den 20 van Aug. 1^84 by de eerfte zamenkomst tot den Wapenhandel op het Binnenhof gehouden, in de Cbrefiyk van Zierikzee, door j. de Kanter, Tweede Uitgaave, by A. de Fes 1705. LIL boek. T787. Aanleg tot het ontwape» nen des Genootfchaps. \  4i6 DE REPUBLIEK DER1 i Lll. Boek. 1787. AFfpraak tusfchen den Bailjuw en den Commandant. » 1 » 1 « dit antwoord de Bailjuw vermeldde, wensch* te deeze hem toe, „ dat het gegeeven antwoord van geen kwaade gevolgen mogt „ zyn!" Het vuur des Oproers fmeulde. Vam Ysselstein met den Commandant der Bezettinge Pyer, werden ten huize des Burgemeesters van der Haar, 'savonds ten acht uuren verzogt. Onder het heenen gaan bellooten en beloofden zy elkander1 den Burgemeester te zullen verklaaren , „ dat, indien het Genootfehap niet uit de „ wapenen ging, noch zyn Ed. als Com„ mandant van het Garnifoen, noch hy, „ als Bailjuw, eenige mogelykheid zagen „ om de Stad in Tranquiliteit te houden 5 „ en dat de eerfte, als Zmtzersch Officier, „ in geval van Burgerlyke Gefchillen, en r, wel over zo een natuur van zaaken, t, zich daar mede niet wel zou kunnen be„ moeijen; terwyl de Bailjuw zou verklaa„ ren, van in het bovengemelde geval, „ met het Genootfehap niet te zullen agee„ ren: alzo hy, een Graaflyk Officier zyn, de, geen Adfiftentie kon neemen van 1, een onwettig Vrycorps (*)." De (*) Dit zyn de eigene woorden van G. Van Yssei- iTEin , overgenomen uit zyn ge fchreeven Relaas va» iet gepasfeerde te Zierikzee aan de Gecommitteerlen van zyne Hoogheid den 13 Dec 1787 overgeeeverd. Wy ontleenen daar uit dit Berigt,- 't geen « vy, met eenige toelichtingen van eene andere hand, >ntvangen hebben: en waar van wy ons 111 het versnelden des Zierikzeefchen Oproers voornaamlyk be« Kenen.  VERËNIGDË NEDERLANDEN. 417 De Burgemeestér Poüs, mét drie Officieren des Genootfchaps, bevdnden zich ten huize des Burgerheesters van der Haar. , eh hoorden uit den mond des Bailjuws en des Bevelhebbers, de afgefprookene verklaaringe. 't Geen egter niet te wege bragt dat zy ter verzogte Ontwapening bellooterii Wanneer de Bailjuw, hier op een hem toevertrouwd geheim ontdekte , en zeide, „ dat, al was het dat de Heeren en allen die van 't Genootfehap, ,, in deezen tyd, hun oogmerk bereikten9 „ om rt zelve in de wapenen te hóuden, zulks nimmér lang zou duuren, als met 3, volle zekerheid we etende, dat het Ba„ tailloh van Doff, toen in Staatsylaan9, deren Garnifoen houdende, Patent hadt „ om na dit Eiland te komen, voornaani,, lyk met oogmerk om hem de noodige „ adfiftentie te verfchaffen om het Genoot9, fchap, met geweld, de wapenen te doen nedérléggen," kreeg hy fcèn antwoord, „ dat hun Ed. hunne gedagten daar over „ nader zouden laaten gaan, en met dé „ Heeren van het Genootfehap fpreeken." By een hervat rhondgefprék 'tusfchen den Krygsbevelhebber, Bailjuw en de twee Burgemeesters, op dien eigen avond laat, fcheenen deezen gereed om de Ontwapening, deb volgenden dag, fchoon Zondag , tö doen ftand grypen, in welk geval de twee èerstgemelden beloofden, elk in zyn kring, zo 'er opfchudding mogt ontftaan, alles te zullen aanwenden om het tc dempen. Doch wanneer, by hun af- XVIII. Deel. Dd fcheid. uu B O E Ka' 1787. Onderhall deling,overde Ontwapening des Genootfchapsi, ,  4i8 DE REPUBLIEK DER LIL boek. Aanvang des Oproers. fcheid, zich daar ook vervoegden de Heer H. S. van Meurs, Penfionaris Honorair der Stad, en Collonel van de nieuwe Schuttery, met den Heer Coenraad Visscher, Secretaris van dezelve, gaf de Bailjuw aan den Commandant te verftaan, „ dat het nu wederom alles vrugtloos „ zou weezen, vreezende, dat die Hee„ ren de Burgemeesters wel zouden om„ praaten." Het beleggen van den Raad, ter Ontwapening van het Bataillon Nieuwe Schutters, volgde dien Zondag niet. De Leden vertoonden zich, in tegendeel, in Uniform onder de wapenen op de wallen, zints eenigen tyd met Kanon beplant. Dit Gefchut diende om het op de Zierikzeefche Regeering misnoegde gedeelte des Volks ten Plattenlande, dat meer dan ééns blykèn hadt gegeeven van gezindheid om de Regeering dier Stad te dwingen om in hunne maatregelen te doen treeden, te beteugelen. Het zien deezer Gewapende Burgeren verwekte naa het uitgaan der Morgenkerke eenige beweegenis, by het Huis des Burgemeesters van der Haar. De Heer G. van Ysselstein verftondt uit de woelende menigte derzelver begeerte dat het Genootfehap zou ontwapend worden. Hy beloofde daar toe alles te zullen aanwenden ; en ook hun verzoek dat de Stukken Gefchut van de Wallen mogten gehaald en geborgen worden, te zullen voordraagen. Hy deedt zulks; dan geen van beide volgde. Het  VERENIGDE NEDERLANDEN. 419 Het Gepeupel bleef op de been en Hoorde de Godsdienstoefening in de Naamiddagkerk, door den Leeraar N. A. Blaauw, op wien het Gemeen zeer verbitterd was, verrigt. Hy moest dezelve ftaaken, werd, in 't naa huis gaan, balddaadig aangevallen; doch ontzet, kwam hy vry met eenige keeren Oranje boven! te roepen. Tegen den avond hadt die zwervende bende het Oranjevaandel, dat voorheen by een der Schutceiyen hadt gediend, en zedert weinig maanden voor een Groen verwisfeld was, van het Huis eens Officiers der Nieuwe Schuttery, die 't zelve als een Monument bewaarde, gehaald, en in zegepraal gebragt by die Schutters, welke het voorheen behoorde, en thans, van de Nieuwe in denkwyze geheel verfchillende, ook in de wapenen. 's Volgenden morgens by tyds waren de Stukken Gefchut van de Wallen, op last der Burgemeesteren, weggenomen; doch de Wapening der gehaate Burgeren volduurde, en kon men niet nalaaten, reeds vroeg in den morgen, met een gelaad op 't welk de woede gefchilderd ftondt, een en ander der gewapende Burgeren aan te randen. Zy bleeven in de wapenen en op hunne loopplaatzen. Hier kreeg de Collonel Commandant berigt, dat de Plundering agter de Vischmarkt begonnen was. Op de aankomst eener derwaards gezonde Burgerbende, verwyderde zich het gepeupel 00genbliklyk; doch, op een kleinen afftand. Het leedt flegts weinig tyds of zy vielen Dd 2 met LH. Roek. Hoe voortge» zet. De Bau ien ~c nieten jp de Muite» ingen.  4ao DE REPUBLIEK DER LH. BOEK. 1787. Aandrati] op de Ontwape niqg de Genootfchaps, e: die verworven. niet {tokken en dergelyk wapentuig aan op de Burgers die by het ontzette huk Itonden. Een onduldlyke overmoed betaald gezet door het afvuuren dier getergden, met dat gevolg dat drie der aanvalleren fneuvelden, en het getal der Gekwetften dertig beliep. Dit deedt den hóóp verftui* ven. Middelerwyl hadt men de klokken geluid om de Boeren in de Stad te krygen. ! Oproeren Tegenftandbieding, door den Bailjuw der Regeeringe aangediend, als * met geene mogelykheid te ftillen, dan door de Afkondiging van de Ontwapening des 1 Genootfchaps, waar over veel voor en tegenfpraaks viel. Dezelve hieldt in ,, dat „ de Regeering de Nieuwe Schuttery, be„ kend onder den naam van zogenaamde „ Patriotten, geheel hadt afgedankt, met „ vernietiging van de Vaandelen onder wel„ ke zy hadden opgetrokken ; en de ge„ wapende Burgery herftelde in dien ftaat, waar in dezelve van de vroegfte tyden, en volgens de oude Conftitutie der Stad, ,, altyd hadt beftaan; en dat alle de Le„ den der zogenaamde Nieuwe" Schuttery, „ zeer ernftig werden gerecommandeerd „ om hun Geweer, dien naamiddag om „ drie uuren, te brengen op het Stadhuis, „ en dat over te geeven aan eene Com- misfle daar toe benoemd." Doch kon deeze Afkondiging, zonder omvraag vervaardigd, door de woeling der menigte, fchoon begonnen, niet voluit afgeleezen worden. Men herhaalde onophoudelyk het gefchreeuw, dat eerst de Prinfevlag zon  VERENIGDE NEDERLANDEN. 421 zou worden uitgeftooken. — De Collonel Commandant hoorde van deeze Ontwapening, en zondt na het Stadhuis om te verneemen wat 'er van ware. Een Luitenant met eenige manie-happen baande zich met geveld geweer een weg na 't Stadhuis. Hy kreeg gehoor, en vernam de waarheid der tydinge: waar op hy, met de zynen, het Geweer ten Stadhuize liet, en nu, zonder befcherming zynde, een goed heenkomen zogt, terwyl de anderen, des verftendigd, uit elkander gingen, en der losgelaate woede ten doele ftonden. Onder deezen werd de Stadsfmit, met een fmitshamer de harslens ingellaagen, en het Lyk op de deerlykfte wyze mishandeld, Gelyk men ook een der vermoordden neus en ooren affneedt. Het mishandeld lyk van den Stadsfmit bleef, tot den zeven en twintigften, by de Puinhoopen, onbegraaven liggen; 's nagts ftak men 't zelve een brandende kaars in den mond. Op een ftuk in de plundering gebrooken huisraad werd het lyk diens mishandelden naa de grafkuil gefleept, en 'er; in geworpen. Het Plund erge weid, 't geen naa die ontwapening recht aanving, werd geen we-1 derftand geboden. Het gaan van Regee-' ringsleden, met Militairen door de Stad,1 betekende niets. Een oogenbliklyk ophouden was flegts het gevolg, en hervatte men het werk zo ras die trein voorby was. De Plunderzugt repte dien dag enden volgenden nagt de handen dermaate, dat, in dittydsbeftek, honderd en drie Huizen, met nog Dd 3 der- Lir. BOEK. 1787. Pluncïeing daar ip ge'olgd.  422 DE REPUBLIEK DER LU. boek. 1787. Hoe dee ze verwoestinjvan zom migen beoordeeld. dertien gemeene Huisjes, daar aan ten. prooije vielen (*). Diefftal paarde zich met de vernieling. Onder dit gruuwzaam bedryf luidden de klokken, en de Stadsmuzykant werd genoodzaakt op het klokkenfpel het bekende Wilhelmus deuntje te fpeelen, terwyl een woest gefchreeuw Oranje boven! de leus was van eenen nieuwen vernielenden aanval. ■ In de oude en nieuwe Haven kon men, door de menigte van geplunderde Goederen, op zommige plaatzen, geen water ' zien: de Straaten waren als onbruikbaar. Schuiten vol roofs werden van daar vervoerd om elders verkogt te worden. Diefftal repte lustig de handen. Nog vondt men 'er onder de zogenaamde regtzinnige Vroomen,die, om een kleur van hun fmaak aan dit fchandbedryf te geeven, de onbefchaamüheid hadden om te zeggen, „ men „ moest aanmerken, dat de Prins van Oran„ je zyne Vyanden als in den Oorlog „ overwonnen hadt, en nu met dezelve „ ook naar het Regt des Oorlogs met hun „ handelen mogt." Menfchen, die dus dagten en fpraaken, waren in ftaat om al dit Burgerletd met een ftreelend genoegen te aanfchouwen, en deeze onbefchaamde taal der krankhoofdige dweeperye uit te ftaan, „ dat men de groote werken Gods „ moest (*) Eene naauwkeuiige lyst deezer Huizen, waar uit blykt, dat 'er veele aanzienlyke onder waren, is voorhanden in de Ferzam. i>y db Chalmot XI, D, 24c.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 423 „ moest gaan zien God was eindelyk „ opgeftaan en hadt zich aan Oranjes we- „ derpaityders gewrooken Nu zag ,, men ook duidelyk, wat een onverwag„ te Donderflag, die des Saturdags te voo- „ ren gevallen was, voorfpeld hadt ,, Mogt men dan nu niet vrolyk zyn — ,, zich niet verheugen in de groote wer- „ ken Gods? Gewislyk dit niet te „ doen, ware ondankbaarheid!" Zult een taal paste in den mond van onverlaa ten, die 's morgens, eer de plundering begon, ten huize hunner Medeburgeren ir ftooven, en een uitgetoogen fabel om hooj heffende, deeze woorden durfden uitflaan: „ Ziet hier de hand Gods, die u heder „ vinden zal (*)!" ' Men wil dat 'er nog honderd Huizer op de Plunderlystftonden. Deerlyk wa: het lot der Inwoonderen der geplunderd! Huizen. Om lyfsberging te vinden tegei mishandeling en moord verftaaken zy ziel op alle mogelyke wyzen. Zo veel fchen nis aan Huizen, zo veel leeds aan Perfoc nen, liet men gebeuren om ook in Zierik zee eene Regeeringsverandering daar te fte] len. Met dit werk maakte men 's morgen de (*) Wy ontleenen deeze gezegdens der God dienst- en Oranje-dweeperye uit J. de Kanter Phz. Cbronyk van Zierikzee, Tweede Uitgaave b 349, 362 en 378. In welk werk men veele byzoi derhede;), deeze Plundering vergezellende, ve meld vi.idt, grootendee'.s zamenftemmende met hi geen wy uit eenige gefchreevene Aantekeningen zie hierboven bl. 421. opmaakten. Dd 4 lh. BOEK» I/S/. t 1 i l 1 Regee, ringsver' anderingt l l s 1 s l» r*»  424 DE REPUBLIEK DER boek. den vyf en twintigften van Herfstmaand , eenen aanvang ten huize van den Gecommitteerden Raad Pieter Abraham de Jong, waar men de naamen der Regeeringsperfoonen op een lyst Helde, uit een opengefchooyen raam voorlas, en zo ras iemand uit den hoop flegts riep, die V uit! dan was op dit woord, zodanig een, Regent afgezet. De naamen der uitgefchrabden waren de twee regerende Burgemeesters Mr. Daniël van der Haar , Mr. B. Mog ge Pous, als mede der Raaden Mr. Job Tromp, Pieter de Kanter, Samuel Boeye, Sibertus Carolus 'sGraeuwen,,A. van der Schatte , Leenderd de Groot , Mr. B. Moqge Pous Junior, Jan van Ysselsteyn, Mr. F. Breekpot, Penfionaris en Secretaris, H. S. van Meurs, C. de Jonge van Dreischor en Mr. F. A- de Jonge, Penfionarisfen Honorair. In deeze plaats ftelde men tot Burgemeesteren Dr. J. Macqet, D. P. A- de Jonge, tot Schepenen en Raaden Cornelis van den Thoorn, Johannes Zoeteling, Pieter van der Os, Hugo Zandvk, Constant van Duyn, Abraham Koole, Mr. Willem Plevier, en Jacob [mans (*). De Leeraar Nicolaas Albertus Blaauw, wiens Huis geheel uitgeplunderd, was, werd in zyn Dienst Ejefchort. Dee- (*) Ferzam. by de Chalmot XXV. d. bl. ao, ïi4— 1 iS*.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 425 Deeze afzetting en aanftelling deedt de woede der Plundering ophouden; maar fchonk geene veiligheid aan de gehaate Perfoonen. Deezen werden, 'savonds zo veel mogelyk, opgezogt, en op het Stadhuis in bewaaringe gefteld, door de oude Schuttery en het Krygsvolk bewaakt. In 't verloop dier bystere twee etmaalen hadt die menigte in hunne fchuilplaatzen, bykans niets gebruikt. Brood, Kaas en Bier ftrekte hun ter verfterking en laafenis. Men verbeeldde zich deeze zamenbrenging van verftrooide Burgers, die in hunne fchuilhoeken niets van elkanders lot gehoord hadden, dan verwarde gerugten. Hier drukte de Vader zyn Zoon aan zyn borst, daar omhelsde de eene Vriend den anderen. OnbefchryfTyk waren de aandoeningen, die deeze byeengebragte Burgers vervulden op het herdenken van het uitgeftaane leed, van het lot hunne Huizen en Bezittingen overgekomen, en het nog zeer duister vooruitzigt van hun aanftaande lot: terwyl zy de ontzetting hunner Vrienden uit en de aanftelling hunner Vyanden in de Stadsjregeering vernamen. 's Volgenden daags liet men alle déeze gevangene Burgers één voor één van het Stadhuis. Zy ftonden in eene groote kring, omringd door Krygsvolk, agter het zelve was het Gepeupel zamengefchoold, 't welk ieder Gevangenen, by het uittreeden , uitjouwde. Zo groot was de nieuwsgierigheid om die dus vernederde Burgers te zien, dat de daken der omftaande huizen bezet Dd 5 wa- LU. BOEK. 1787. Opfluiting veeIer Patriotten. Losgelaaten en welk een Eed hun afgevorderd.  425 DE REPUBLIEK DER LU. BOEK. I787. waren. In deezen toeftand las men deezen Burgeren een Eed voor, zonderling genoeg om woordlyk. plaats te vinden. „ Hier „ zweeren en belooven wy allen, behoo„ rende tot het Plan gefor meert tot het „ zogenaamde Herftellingswerk, en hier gaande onder den naam van Eendragt en Vryheid — nader veranderd onder den „ naam van Jonge Schutters, nu of nim„ mer de Wapenen te zullen aangrypen „ en opvatten tegen onze Medeburgers of Landslieden, metéén woord nooit tegen „ onze In- of Opgezetenen van deezen ,, Eilande of Stede; maar alle Geweeren „ en Wapenen hoegenaamd te zullen ftel„ len in handen van de tegenwoordige Di„ rectie of Regeering. Met verdere op„ regte verklaaringe, om alle onze Enga„ gementen en onderlinge Verbintenisfen, „ Societeiteo, Genootfchappen, zogenaam„ de Vaderlandfche Fondfen, en alle hoe„ genaamde tot hier toe geëxteerd heb„ bende Correspondentien, by deezen, te „ vernietigen, en nu of nooit foortgelyke „ Engagementen meer te maaken: ook „ aanneemende en verklaarende om allen, j, hy zy wie hy zy, die in het hier voo„ ren opgenoemde eenigzins mogt hebben medegedeeld of ingeltemd, zo ras tot ^ onze herdenking of kennis mogte ko„ men, direct aan beide Heeren regeeren„ de Burgemeesteren, met deszelfs Naam „ en Woonplaats, te zullen bekend maaken „ op dat in der tyd door hun deeze Eed „ ook gefchiedde. — Want wy overtuigd  VERENIGDE NEDERLANDEN. 427 „ zyn, dat deeze Vernietiging alzins nut„ tig en noodig is tot herftelling en be„ waaring van onze dierbaare Vryheid en daar aan verknogte zegen en welvaard, „ en ons verder als flille en vreedzaame „ Burgers en Inwoonders te zullen gedraa4» gen, om als zodanig met den anderen „ te verkeeren en om te gaan. Ten „ bewyze van onze opregte gezindheid hier ,, toe zweeren wy in deeze open Plaats!" Nood deedt allen deezen Eed afleggen. Naa ten Stadhuize wedergekeerd te zyn, werden de meesten onmiddelyk losgelaaten, en vervoegden zich na hunne huizen, zo deeze nog betrekbaar waren, of zogten anders een Schuilplaats by hunne Vrienden. — Een en dertig werd deezen aftredt niet vergund. Hun aan 's Volks woede te onttrekken was het voorgeeven der toenmaalige Regeeringe; fchoon deeze woede groot was, moet de waare reden gezogt worden in eene perfoonlyke veete der nieuwe Regeeringsleden , die van de Gevangenen een ichouwfpel maakten. Na het zo deerlyk gehavend Zierikzee kwam de nieuwsgierige menigte uit de omliggende plaatzen; doch hadt men niet ge noeg gezien als men de gevangene Heeren niet aanfchouwd hadt. Elk oogeblik moesten zy, op bevel des Gepeupels, zich voor de glazen vertoonen, tot dat de boosaartige nieuwsgierigheid voldaan was, by de verfchyning hief het uitjouwen en de gewoone kreet van den dag aan. Een tyd lang werd hun de toegang van Vrouwen en Kin- LIT. BOEK. I787. Eenige Burgets losgelaa* ten. Andere blyviui ten fchouwfpel zitten.  428 DE REPUBLIEK DER LH. Boek 1787. Hoeda- siig een berigt de Staaten van dit voor pevalletK den Prin! gaven. Kinderen ontzegd: terwyl de plaagzieke kwaadaartigheid hun, als in vertrouwen, zeide, dat eenigen hunner eerstdaags zouden worden opgehangen. Op den derden van Wynmaand, werden zy, tot op zeven naa, losgelaaten, die vier maanden, in weerwil van hunne vertoogen, onder valfche voorwendzels van verfcheidenerleien aart, crimineel bleeven zitten, of tot zo lange dat de Commisiarisfen des Stadhouders kwamen, die, gelyk wy op zyn tyd zullen verhaalen, de groote Verandering in de Zierikzeefche Regeering gemaakt, bykans geheel vernietigde. Dit voorgevallene te Zierikzee werd, in eenen Brieve, op naam der Staaten van Zeeland, aan zyne Hoogheid in deezer yoege opgedischt, „ dat de Ingezetenen van „ Zierikzee, en van het omgelegen Land, ' „ het langst door de ftrafheid van de Pu,, blicatien der Regeeringe, Vervolgingen „ op naam der Juftitie, en ondraaglyke „ trotsheid van een zogenaamd Exercitie,, genootfehap, waren in bedwang gehou„, den, om hunne zugt voor de waare „ Conftitutie der Regeeringe, en aanklee„ ving aan het „Huis van Oranje, te doen „ blyken; en dat hier uit ontftaan was, „ dat de misnoegde Gemeente haar ge„ duld, te gelyk met den toom haarer „ driften verliezende, zich eindelyk, op „ eene verfchriklyke wyze, gewrooken hadt „ aan de Perfoonen, Huizen, en Goede„ ren van die geenen, welke by haar wer„ den gehouden voor de Aanftookers en uit-  VERENIGDE NËDÈRLANDËN. 4*9 „ Uitvoerders der gehaate Nieuwigheden; „ terwyl de woestheid van de menigte niet „ hadt kunnen geftuit worden vóór dat eenige Regenten, die by het Volk ge,, haat waren, door afftand of verlaating „ van hunne Posten, van het Beftuur ver„ wyderd en door meer aangenaame Per- foonen vervangen waren; en dat de om„ Handigheden der Stad naauwlyks twyfe,, ling omtrent het gebruik van dat middel „ fcheenen overgelaaten, te hebben (*)." Zo wisten de Staaten het voorheen befchreevene woest bedryf des Gepeupels te kleuren; het fchreeuwend booze daar by voorgevallen te bemantelen, en te verzwygeri, dat, in dit fchriklyk Oproer verfcheide Comptoiren van 'sLands Gelden beroofd waren, die zy naderhand aan de Gaarders moesten kwytfchelden (f). De Muitemaakers en Moordenaars waren verre van de verdiende Straffe te ontvangen. Doch dit te vermelden behoort tot een ander Tydperk. Het nabuurig Brouwershaven, waar men anders dagt (§), en 'sPrinfen Verjaardag met de uitbundigfte vreugdebetooningen gevierd hadt t**), droeg benevens verfcheide Plaatzen in de Eilanden van Schuwen (*") Ferzam. by de Chalmot XI. D. b!. 258 enz. (t) Ferzam. by de Chalmot XLVIII. D, bk 333 enz. (§") Zie hier boven bl. 413. (*♦)_ N. Nederk Jaarb. 17S7. bl. 542. LTt. BOEK. BfDw wershavenPrinS'gezind,  430 DE REPUBLIEK DER LIL Boek. 1787. Hoe hei zich te Tbolen toedroeg wen en Duiveland de hoogfte goedkeuring der Staaten van Zeeland weg op de Adres^ fen, met den aanvang van Herfstmaand ter Staatsvergaderinge ingediend, by welke zy hunne verkleefdheid aan de oude Regeering te kennen gaven (*). Hoe zeer lang wy ons in Zeeland hebben opgehouden, moeten wy nog kortlyk te Tholen • toeven. Te deezer Stede ontbrak het noch aan Regenten, noch aan Burgers, die de zaak der Vryheid waren toegedaan (f), doch onder de eerstgemelden hadden zy de minderheid, en bragt dit te wege, dat, wanneer in 't voorjaar, een aantal Burgers verzogt, zich tot een Genootfehap te mogen vergaderen en in den Wapenhandel te oefenen, dit verzoek, als nutloos, van de hand weezen. Dan groeide in Tholen de Vaderlandfche Sociëteit fterk in Leden aan. Met minder tegenftribbelings dan Zierikzee en Vlisfingen, voegden zich deeze Stad naar de heerfchende denkwyze der Zeeuwfche Staatsleden. Zy fcheen over zulks van de woede der Plunderinge bevryd te zullen blyven. Burgerplundering ontkwam zy; maar egter niet allen leed van deezen aart hun door Krygslieden , even naa de eerst bekomene tydingen der Omwenteling in Holland, aangedaan. Een Bataillon van Houston, zeer Oran- C*) Not. van Zeel- 17S7. bl 555. G) Zie daar van een flaal hier boven bl. 413. In de Aantekening.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 431 Oranjegezind, meende nu de handen ruim te hebben, en dat alle Burgerplaagerye 't zelve geoorloofd was: het rigtte eene geweldige Plundering aan, door de welgeftelde bevelen der Regeeringe en de poogingen zommiger Officieren niet te fluiten. Alles dreigde verdere verwoesting , te vergeefsch verzogt de Regeering Gecommitteerde Raaden om deeze onrustwekkende en Burgerberoovende Bende te doen uittrekken, en aan dezelve drie weeken Soldy voor uit te betaalen, ,, ten „ einde zy," gelyk de Regeering van Tholen zich uitdrukte, „de Burgery niet ver„ der zou ruineeren." Van elders niet in tyds geholpen, tot afweering van dit Burgerleed, 't geen, hoe hoog gewasfen, nog dreigde aan te groeijen, befloot de Regeering, des marrens moede, de Krygsbezetting, met behulp der braave Burgeren, ter Stad uit te dryven, „ten einde/'gelyk zy, zich by Staaten van Zeeland uitdrukten, „ dezelve niet tot haaren onderst §ang gebragt, en in een Puinhoop ver- ,, anderd te zien (*)." Zeven acht- fte van de Stad droeg aan de Huizen tekenen van deeze fchreeuwende balddaadigheid. De Regeering vondt in de Kwartieren der dus ontfcheepte plunderzieke Krygsbende veele geftoolene Goederen; doch meest deerlyk mishandeld en in ftuk- en (*) Not. van Zeel. 1787. bl. 601. 607. enz. Verz. &y de Chalmot XXV. D. bl. 11a—114. LIL BOE Km I787.  iXïs BOEK. BLAD* 432 DË RËPÜBLÏEK DËR &c', ken gebakt. Men bezorgde het, zo veel mogelyk den Eigenaaren weder. Zo moest Zeeland ten fpeelbal {trekken van de Vyanden der Patriotten'4 zo het Graauw en het Krygsvolk beurtlings, of teffens, gebezigd worden c om hnn in de hand te werken, die tegen het voetkrygen der Grondwettige Herftelling, in dat Ge-* west, geene poogingen onbeproefd lieteri en daar in flaagden.  BLADWYZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. A. AqU van Verbintenis van eenige Leden en Ministers der Regeeringe van Zeeland, tot handhaaving der waare Republikeinfche Conftitutie. Van deeze maakt de Raad van Vlisfingen gewag, 254. Die Acte zelve, 261. Wat deswegen te doen viel, Zie Zeeland. Alm ar as (A. Exalto d') Secretaris te Hasfelt, twee Brieven van hem, een aan Colbout, Kwartiermeefter te Elburg, en een aan van Heeckeren tot Zuideras te Zutphen, toevallig ontdekt, 20. Derzelver inhoud, Aid. Wat deswegen met die van Hasfelt te doen viel, ai. Zie verder Hasjelt. Volmagt om Correspondentie te houden door een Burgemeester en twee Gemeensmannen hem gegeeven, 24. Neemt de vlugt, -27» Herfteld, 125, Anneland (J. tan St. ) diens bedryf te Goes ter aanleding van Oproer geXVIII. Deel. nomen, 312. VerlaatGoes3 324- Ardesch (J. A.) -Chirurgytl Major der Zwitzers te Veere vastgezet, 399. Arnemuiden, een Verzoekfchrift van daar den Staaten van Zeeland overgeieeverd, 224. De hulp der Inwoonderen dier plaatze, in de plundering te Middelburg door de Regeering van de hand geweezen, 357. Hoe te Veere afgezegd, 402. Arnhem, Gefteldheid te dier Stede in dit Jaar, 154* Gewelddaadigheid aan eene Herberg door de Soldaaten gepleegd, 157. Verwyl om dezelve van do zyde der Regeering tegen te gaan, 185. De Burgers draagen voorzorg , Aid. Krygsvolk daar gelegerd, 159. Oproer door 't zelve aangevangen, Aid. Schieten tusfchen Burgers en Soldaaten, 161. Hervatte Moedwil, 162. Burgervergadering, 163. Bezending uit dezelve aan de Vroedfchap, Aid. Rust Ee ia  is 'er het gevolg van, 164. Afkondiging ten dien einde, Aid. De Schuldigen blyven ongeftrafc, en de Burgers worden ontwapend, 165. n B' Jjalen (M. van) diens Huis te Goes befcbermd, 323. Beljard (G.) wreedheid by diens Huis te Middelburg gepleegd, 353. Blaauw (N. A.) Predikant te Zierikzee, mishandeld, 319. In zyn dienst gefchort, 422. Bode (H.) Burgemeester te Hasfelt krygt nevens Exalto dAlmaras volmagt om Correspondentie te houden, 24. Wordt by zyne vlugt te Amfterdatn opgebragt, 27. Bommel, 's Prinfen Jaardag daar gevierd, 175. Vaderlandfche en Oranje Sociëteiten daar opgerigt, 176. Oproerige Beweegingen van Oranjetekenen gevolgd, Aid. De Vaderlandfche Sociëteit verboden, 177. Verbod van Geldafpersfingen en van eenige Papieren, 178. Bosveldt, Leeraar te Deventer, Patriotschgezind, % Bouiloh (Van Spaan) Burgemeester te Arnhem, doet poogingen by den Prins om het Oproer te dier Stede te (luiten, 164. Brigade (Gelderfche) van waar ontdaan, 141. Maakt zich beroemd, 142. Scherpe Afkondiging daar tegen, Aid. Bromvershaven Prinsgezind, 429. Bbuin (De Penfionaris. de) brengt de (tem van Tholen niet uit, 279. Brunswyk (De Hertog van) fchryft een Waarfchuwing aan die van Overysfel, 44. Oordeelvellingen over deeze Verklaaring, 45. Doet een keer rra Nymegen. Burggraaf (J. L.) te Westkapelle herfteld, en fchavergoeding hem gefchonken, 404. Byleveld (G. C.) ontkomt gewapend eene fchandelyke hem toegedagte vervoering, 399. . CC. $ anNegieters diens Hoogleeraars oordeel over der gedraagingen der Overysfelfche Staatsleden, 45. Capellen (Van der) tot de MarSch neemt na Deventer de wyk, go. 173. Door den Koning van Frankryk in befcherming genomen, 174. ' .— (van der) tot Rysselt bergt zich in Deventer, 80. 173. Door den Koning van Frankryk in befcherming genomen; 174. Capellens (Aanleg van het Familiegraf der), 200. Schennis daar aan gepleegd 201. Verder gedreigde Ver- B L A D W Y Z E R.  ÏLADWYZER. Vernieling j 202. Verwoesting deezer Grafftede door dezelve te laaten in de lugt fpringen ,„AU. Caü, diens vraage hoe in zeker geval ter Algemeene Staatsvergaderinge te handelen. 210. Citters (Van) hoe Vlisfingen en Zierikzee denkt over het gedrag diens Heeren ter Algemeene Staatsvergaderinge, 279» Cuever (D. W. de) Raad te Veere mishandeld, 398. Clyver (Pieter Jacob) heeft veel deels in het Oproer te Vlisfingen, tot Bailjuw en Voorzittend Burgemeester aangefteld, 387* Cramer (A. H.) Secretaris te Deventer, hoe mishant deld, 94. In eene Geldboete bellaagen, Ten met ontzetting van zyn Burgerfchap bedreigd, 96. Crookceus neemt te Zutphen zitting als Gemeensman, 166. Leent de hand in Boerendwang in het Kwartier van Zutphen, 167» _ D. Jjmnter (Staaten van Overysfel fchryven aan die van Gelderland wegens de Plaageryen en Plunderingen te) door het Gelderfche Krygsvolk gepleegd, 31. Gefteldheid ten deezen Jaare in die Stad, 58. Adres.der nieuwe Gecommitteerden, Aid. 't Zelve verworpen, 59. Voorzorg tegen dwang¬ middelen, 60. Hejvatte pooging der nieuwe Gecommitteerden, Aid. Het Vrycorps ia de wapenen gebragt om de Acte van Qualificatie magtig te worden, 61. De Uitleevering daar van geweigerd, Aldi Gedreigd en geltild Oproer, 62. Gedraagen voorzorg, Aid. Gedaane Afkondiging, 63. Verzoekfchrift en Ëifchen der nieuwe Gecommitteerden, Aid. De oude Geconftitueerderi eene Infinuatie hunner Afzettinge t'huis gezonden, 65. Eenige Regeeringsleden, des moede, willen hun post nederleggen en de Stad verlaaten, Aid. Adres te hunner bemoediging, 66. Hoe welkom» en daar op gemaakte fchikkingen, 67. Hoe men het ingediende Verzoekfchrift: inzag, Aid. Welke maatregels men, ter wëeringé van hetzelve, noodig oordeelde, 68. Dit ook aangedrongen door geen Wapenhandelende Burgers 4 69. Verzoekfchrift da Regeerings verandering betreffende, door van DEfe Marck overgeleeverd, 72* Regeerings verandering» 73. By voorraad ontworpen Artykels, 74. Vrees voor de Oranje party, 75. Zwolfche hulp aan dé Patriotten , Aid. Gevegt by het Burgerfocieteitshuis der Prinsgezindeh, Aid. e 2 Hefc  Sladwyz. ér. Hetzelve onderzogt en geflooten, 76. De Schuttery deels ontwapend, 77. Voorzorgen, ten opzigte van het Geldsrsch Krygsvolk digt by Deventer gelegerd, 78- De Stad in ftaat van verdeediging gefteld, 79. Brief aan Staaten van Gelderland, wegens het gedrag des Gelderfchen Krygsvolks, 80. Nader fchryven, met het opnaaien van byzonderheden, 84 Geeven aan de Staaten der andere Gewesten des wegen kennis, 87. Staat der Verdeediging van Deventer, 89. Verandering aldaar by de komst der Pruisfen, Aid. Hoe door de Pruisfen bemagtigd, Aid. Gevolgen hier van, 90. Plunderingen , Aid. Welk eene rol de Predikant Dusart aldaar fpeelt, 91. 92. Gewelddaadigbeden daar ge pleegd, 92. De Secretaris Cramer, hoe behandeld , 9a enz. Doesburg, hoe het Oranje1 draagen daar ingevoerd, 188 Drenthe (Diedes Landfchaps) door Staaten vin,Overysfel aangefchreeven, 31 Verzoekfchrift der Gewapende Genootfchappen aldaar aan Staaten van Gelderland, 34. Wat deswegen in Drenthe te doen viel, 35. Die Genootfchappen door de Staaten van Overysfelin befcherming genomen, 35. Hoe het zich daar met de Omwenteling toedroeg, 127. Dusart, Predikant teTwello diens opftookend gedrag te Deventer, 91. Een voorbeeld van onbefchaaradheid, 92. Eed (Formulier van een zogenaamden Patriottifchcn) in Zeeland verfpreid, 254. Wat deswegen te Middelburg voorviel, 337. Ede zeer oproerig, 193, Elburg (Oproerigheden te) 121. Gedrag omtrent de Uitgeweekenen, 192. Engelhard, diens Hoogleeraars oordeel over de gedraagingen der Overysfelfche Patriotten, 45. EnJ~chede,de misbruiken daar weder ingevoerd, 126. Ermerins . Penfionaris te Middelburg, hoe men zich van hem wil ontdoen, 367Stadsbefluit hem voorgefteld , 368- Ttreffende wyze op welke hy zyn post nederlegt, 369. Ermerins (Jacobus) Secretaris te Veere, hoe zeer al• daar mishandeld, 393. Byzonderheden hem betreffende, 395. Fonds (Vaderlandsch) wat met hetzelve in Zeeland gebeurde, 242. Hoe zeer daar in haat,'Aid. Aanval van van de Spiegel op 't zelve, 243. De Raad B. Mattiiias  BLAD WYZER. thias Pous verzet'er zich tegen, 244 Zo ooli Directeuren -an dat Fonds, 242. Zierikzee yvert 'er voor, 243. Wat Vlisfingen des oordeelt, 232. Het Geld tiaar toe behoorende den Heer Ossewaerde te Goes afgedwongen, en tegen een Handfchrift afgegeeven, 324. Hoe men'er te Middelburg mede handelde, 340. Fremery (J. de) welk lot dien Kerkleeraar te Middelburg bejegende, en de Plundering van zyn Huis, 354- Friesland (Staaten van) door die van Overysfel aangefchreeven, wegens het Regiment van Plettenberg, 3°- G. Gelderland (Klagten der Stapten van Overysfel by die van) wegens de Plaageryen en Plunderingen te Deventer gepleegd, 31. Voorzorgen tegen het Geldersch Krygsvolk, digt by Deventer gelegerd, 78. Brief van de Magiftraat te Deventer, w.egens bet gedrag des Gelderfchen Krygsvolks, 80. Korte herziening van de Staatsgelteltenisfe deezes Gewests, 131. Wat 'er nog van te vermelden valt, 133. Gelderlands inzigten op de Staatsgefteldheid, 135. Men ducht'er voor Veranderingen, 136. Met welk een oog door andere Gewesten aangezien, Aid. Wederltreeft de Burgerwapening, en ontwapent de Ingezetenen, 137. Militaire Jurisdictie aldaar, op nieuw, beraamd, 138. Ter Algemeene Staatsvergadering overgeleeverd, 139. Aanmerking over den tyd, wanneer die Invoering gefchiedde, 140. Veele Patriotten trekken, als Vrywilligers uit, Aid. Scherpe Afkondiging daar tegen , 141. Bedreigende Brief aan Staaten van Gelderland, 142. Afkondiging daar tegen, 143. Aanmerking wegens den tyd deezer Afkondiginge, 144, DcPruisfifche Troepen daar verwagt, 145. Ongeregeldheden door de Pruisfen daar aangerigt, Aid. Men Iaat 'er naa de Omwenteling, meest alles op den ouden voet, 146. Voert 'ergeen nieuwen Eed in; maar alleen een Byvoegzel, r47Aanmerking over de Gelderfche be weegen isfen, 189. Goes, wegens het uitfehrap. pen van een aantal-der Tekenaars op het Zeeuwfche Dankadres, 229. De Burgerwapenbandel aldaar met een ongunftig oog aangezien, 310. Zo ook het Burgerleesgezelfcbap, 311. Joostvan St. Anneland zet een Vryheids Vlaggetje op. Begin des Oproers, 312. Stoorenis van het Leesgezelfchap, 313. Aan- E e 3 bo<£  BLADWYZEH bod om het Wapengenootfchapen Leesgezelfchap te ontbinden, aangenomen, Aid. Afkondiging daar opgegrond, 314. Aanhoudend Ongenoegen, 315. Verfpreidde zogenaamde PatriottifcheEed,3i6. Betoond Ongenoegen wegens c]e Historifche Courant, 317. Dankadres ter tekening aangeboden, Aid. Geweldig Oproer, 318. Hoe aangevangen; tot welk eene hoogte voortgezet, en mishandelingen by den Procrtreur de Windt, 319. JVIeer dan vyftig huizen fcefchadigd, 320. De Procureur de Windt krygt een wagt, 312. Dwang ten zynen huize om het Dankadres te tekenen, Aid. De Doopsgezinde Leeraar A. Staal het yoonverp van* 's Volks haat, 322. Het Huis van Mari'nus van Balen befcherrhd, Aid. Verdere Afperslïogen te dier Stede, 324. Op 't Land fpeelde men dezelfde rol, 325. Slapheid der Regeeringe, Aid'. Hóe 'sPrinfen Jaardag daar gevierd , ''326. Eene ' Algejrieene Kwytfchelding voor die van Gas.? bewerkt, 329. Het Krygsvolk verdagt'van de hand in de Plundering gehad te . hebben , 330. Dwingt Zierikzee een Oproermaaker los te" laaten, ffo6. ïlardenlerg (Hoe de Regeer ring en Gezwoorene Ge» meente te) naa de Omwenteling, werd afgeweezen 9 125. Harderwyk (Krygsbezetting voor) beftémd, 183. Vrugtlooze pooginge'n om daar van o'ntheeven te blyven , 184. Eenige Burgers leggen de Wapens neder, andere verlaaten de Stad $ j 35- Komst des Krygsvolks en het Oranjedtaagen in-, gevoerd, 185. Beginzel van Oproer, Aid. 'tZelve voortgezet, 186. Veelvuldige Huisfchennisfen en Plunderingen, 186. Geene poogingen ter ftuitinge aangewend, 187, Veelen verlaaten de Stad, 188. Hasfelt, Tegenwerking dief Ücad aan de zaak der Patriotten, 18. Klagten der Hasfelaaren by bun Hoog. Mog. 19. Twee Brieven van den Secretaris dier Stad A. Exalto d'Almaras ontdekt, 20. Schryven van Ridderfchap en Steden deswegen aan die van Hasfelt, ei- Publicatie by deezen Brieve gevoegd, 23. Verlegenheid der Hasfeltfchen, Aid. Verdragspunten met die van Hasfelt, 24. Die Stad onderworpen, 27. Het Gedrag der Patriotten aldaar, 28. Hoe het zich by de Omwenteling toe. droeg, 121. Niet volkoT men te vrede, 126'.  bladwyzer: Hattem (Oproerigheden te) 121. Gedrag omtrent de Uitgeweekenen , 192. Heeckeren tot Zuideras gaat te Zutphen voor in het draagen van Oranje, 168. Hoey (Van) Vaandrig, fchuldig aan Oproer, Vonnis over hem, 155. Door de Prins verzagt, Aid. Holland (Staaten van) ftaan aan die van Overysfel Gefchut, by wyze van leening, toe, 14. Hoop (Van der) tot rekenfchap door Staaten van ^Overysfel opgeroepen, 12. Hoop (Van der) de Vaandriig, het voorgevallene met hem wegens gepleegd Oproer, 155. Het Vonnis over hem uitgefprooken, door den Prins verzagt, 156. Huisman, Oudburgemeester te Middelburg bleef voor plundering beveiligd, 35ö. J. urisdictie (Militaire) in Gel- aeriana op nieuw oeraamu , 138. Op welk eene wyze ter Algemeene Staatsvergadering overgeleeverd, 139. Aanmerking over den tyd wanneer die Invoering gefchiedde, 140. „ K. liampen moet zich na de Meerderheid voegen , 53. Hoe het zich aldaar toedroeg, 119. Oproeping om te wapen te komen, 120. Handelwyze des Raads en der Gemeenslieden by de aankomst der Pruisfen, 121. Kemp (Van der) Doctor te Middelburg, mishandeld, 341. Zyn huis met Plundering gedreigd, 364. Kuiper (J.) Leeraar der Doopsgezinden te Deventer, Patriottisch, ég. T L' ■L/ambrechtsen, Penfionaris van Vlisfingen beweert dat het Oproer te dier Stede wel hadt kunnen geftuit worden, 384. Plunderingen ten zynen Huize, 385LiMrHERS, een Herbergier te Arnhem, verdeedigt zich tegen oproerige Soldaaten een en andermaal, 157 en 160. Loo (Het) door Staaten van Gelderland befchut, 141. T\/r M' 1VJ.arck (Van der) de Pro- fesfor een fteun der Patriottifche Partye in De. venter, 72. Marle, Overlast dien Zwolfchen Burgemeester door de Pruisfen aangedaan ,110. Middelburg, hoe die Stad de Dankadresfen wilde beantwoord hebben, 225. Hoe fterk te dier Stede getekend, 229. De Afgevaardigden van Zierikzee ongerust, wegens de veiligheid in Middelburg , 257. Hoe door de Stad beantwoord, E e 4 259.  BKADWYZER. 250. Afkondiging te dier Stede tegen Oproerigheden! 33i- Wat 'er wegens den zogenaamden Patriottifchen Eed voorviel, 337. Over de ontbinding van de Burgerfocieteit en het Wapenhandelend Genootfehap, 339. Hoe men met de Schuttery de Edele Busfche handelt, Aid. Hoe men met het Vaderlandsch ForaaLromfprong, 340 Oproer te Middelburgen aanleiding tot hetzelve, 341. Het voorgevallene met het Jacht van van den Zandheuvel , Aid. Heviger beweegenisfen, 344. Aanvang der Plunderinge, 745. De hulp der Leden van de Schuttersdoelen van de hand geweezen, Aid. Aan welke Lieden men de bewaaring der rust overliet, 346. Plundering, van het Huis van Lucas Steevening, 347. Wreedheid by het Huis van G. Beljard gepleegd, 355. Het Krygsvolk ftuit den opftand niet, 356. Wat den Leeraar J. de Fremery bejegende, 354. De Huizen van de Oudburgemeesteren le Sage en Huisman verfchoond, 356. Op welk eene wyze de Plunderzugt aldaar woedde, Aid. De hulp der Arnemuidenaaren door de Regeering afgeweezen, 357. Afkondiging tegen dit geweld gedaan, AÏd. De Oranjevlag uitgeftooken, Vreugdebebedryven, en het rtaaken derzelven, 359. Kragtlooze uitloovingen aan de Ontdekkers der Piunderaa, ren gedaan, 360. Wat men ' de Ziet ikzeefche Afgevaardigden liet weeien, 301. Nieuw gedreigd Oproer; en het gebeurde met Dr. van der Kemp, 363. Eed den Schutteren afgevorderd, 364. Afkondiging te dier gelegenheid, 365. Hoe men zich van den Penfionaris Ermerins wil ontdoen, 367. Stadsbefluit hem voorgefteld , 366. Treffende wyze, waar op hy zyne post nederlegt, 369. De Verjaardag der Prinfesfe gevierd, 373, mullert tot de LeeMKUI- le, diens fterke taal ter Overysfelfche Staatsvergaderinge, 49. IVykerk zeer oproerig, 194. Gefteldheid der Inwoonderen, Aid. Beginzclsdér Oproerigheden, 195. Middelen ter ftuitinge te vergeefsch in Itweik gefteld, 196. Hoe het zich op den achtften van Maart toedroeg, Aid. Belachensen befchreienswaardig vieren van dien dag, 197. Nymegen, des Stadhouders Jaardag aldaar gevierd, 148. Hoe men het Huis van Oranje daar onthaalde , 149. Romeinfche Gedenk- gen-  BLAD WYZE R. penningen daar in 't Valkenhof gevonden , 150. Jaardag der Prinfesfe gevierd, 152. Deeze Stad, eerst vry van Plunderingen , wordt, by het ontitaan derzelven, daar voor behoed, 152. O. Oldenzeel, hoe de Regeering en Gezwooren Gemeente naa de Omwenteling werd afgeweezen ,125. Ommerfchans (Befluit der Staaten van Overysfel om Krygsvoorraad uit de) te haaien, 15. Bemagtiging van die Schans, Aid. Nadere last deswegen gegeeven, 16. Hoe volvoerd, 17. Voorraad daar gevonden, Aid. 'Overysfel, hoe na aan Holland en' de Stad Utrecht in de Omwenteling verbonden, 5. Veranderingen aldaar in het Provinciaal Regeerings Reglement, 7. Staats Commisfien daar volgens gegeeven, 8. Befluit wegens de Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergadering, Aid. Vorderingen de Nieuwe Afgevaardigden betreffende, hoe verve ingewilligd, ir. De Generaal Major van der Hoop tot rekenfehap • opgeroepen, 12. Ook Willem den V. Aid. Schikkingen het Krygsvolk en de Busfen der Staatenfoodens betreffende, Aid. Heeren tot het Defenfieweezen van Overysfel benoemd, 13 Gezagsverbreeding en Geld aan die Commisfie verftrekt, Aid. Verbintenis der Gewapende Genootfchappen, 14. Verzogt en toegeftaan Gefchut uit Holland, Aid. Befluit om het Gefchut en den Krygsvoorraad uit de Ommerfchans te haaien , 15. Zie verder Ommerfchans. Verdeel ing op de Burger Krygsmagt, 18, Hasfelts tegenwerking, 18. Zie verder Hasfelt. Willem de V. als Capitein . Generaal gefchort , 28. De Ridder de Ternant als Hoofdbevclhebber van alle Burgercorpfen aangefteld , 29. Brief aan Friesland , Staden Lande en Drenthe, Aid. Klagten der Staaten aan die van Gelderland over het voorgevallene te Deventer, 31. Oproeping der Gewapende Genootfchappen , 32. Befluit om een Burgerieger te veld te brengen , 33. De Drer.thfche Genootfchappen, door Staaten van Overysfel in befcherming genomen, 35. Gemeenfchaplyke Verrigtingen met Holland en Utreclrt, 37. Aannadering der Pruisfen, Aid. Hoezy de Aanfchryving des Konings' van Pruisfen beantwoorden ,39. Bekendmaaking aan hun Hoog Mogenden, Aid. Brief aan Staaten van Holland , 40Verklaaring der Gewapen- Ee s de  BLA&WYZER. de Genootfchappen, Aid. Bcrfgt wegens de komst der Pruisfifche Legerinagt, 47. Wat daar op ter Overysfelfche Staatsvergadering voorviel, Verklaaring van DE VOS VAN STEENWYK tegen het houden derStaats vergadering, 48. VanMu- ïe^ttotde leemkuile, 49. Ongegronde Aantekening op deeze Verklaaringen gemaakt, 50. Voordellen van achttien Ridders met Deventer, 51. Bellus ten daar genomen, 55. Verdere Veranderingen daar gefteld, 54. Aanmerkingen wegens de Overys- jeijetse umwentelmg, 55. Patkull (De Baron van) gaat eren lof na van te Bommel zyn Krygsvolk in orde gehouden te hebben, 175. Persoon (Adam) diens gedraaginjj te Deventer, 59. Plettenberg, Zoon des Overften, maakt zich aan Kalddaadigheden buiten Deventer fchuldig, 85. In verzekering genomen en na Zutphen gebragt, 88- Porte (LT) Leeraar der Franfche Gemeente te Vlisfingen, geplunderd, 385. Uitfluiting tenzynen opzigte, 389. Pous (B. Matthias) verzet zich tegen den Raadpenfionaris wegens het Nationaal Fonds, 242. Pruisfen nadeten Overysfel, 37- Brief des Konings aan Siaaten van Overysfel, 33. Hoe beantwoord, 39, Bet doelingen van dien Intocht, 57- Komst ni'Zwolle, en handelwyze aldaar gehouden. Zie Zwolle. Jaardag des Konings daar gevierd, 110. Pyer , Commandant te Zief'ikzee, diens gedrag by het Oproer, 416. n ^ Veysen, Gedrag van dien Gemeens man, 119. ■-appart (De Ingenieur) maakt zich buiten Deven- avappart (De Ingenieur) maakt zich buiten Deventer aan balddaadigheden fchuldig, 85. In verzekering genomen en na Zutphen gebragt, 88- Reinders, een Zutphens Burger , fchiet een Ruiter dood, 170. Straffe hem opgelegd, 172. Riemsdyk , Zelfsverdeedi. ging diens Heeren , 180. Rosenthal, Rentmeester van de Stadhouderlyke Domainen , tot Schepen van Vlisr fingen aangefteld, flegt be- • rugt, 392. c Sage (H. D. G. le) Oudburgemeester te Middelburg diens huis bleef beveiligd, 356. Krygt, op zyn verzoek , ontflag van zyne Raadsplaats, 373. Sandra , Raad van Vdsfiigen hoe  B'LADWYZER. hoe by het fchryven zyner afzettinge beantwoord,388. Schroeder, diens Hoogleeraars oordeel over de gedraagingen der Overysfelfche Staatsleden, 45- Sommerlatte, Krygsvolk tot diens Regiment behoorende, rigt te Arnhem Oproer aan, 157. Spiegel (Van de) Raadpenfionaris van Zeeland, van zommigen gehouden voor den Steller der Zeeuwfche Verzoekfchriften,224. Hoe zeer hy zich een Voorftander daar van betoont, Md. Hoe hy op eene fpoedige beantwoording aandringt, 225. Hoe hy zulks voortzet, in eene door hem ontworpen gunftige beantding, 226. Gefchillen deswegen met Zierikzee, zie Zierikzee. Valt op hetVaderlandsch Fonds aan , 243. Wat deswegen voorviel, zie Vad$rlandsch Fonds. Doet verflag hoe het in andere Gewesten gefchaapen ftondt, 278. Zyne Aanfpraak by het hervatten der Staatsvergaderinge , 281. Stelt eene Concept Publicatie voor, 2.S6- 'Trekt anderwerf na Utrecht en Gelderland met van Citters, 294. Verflag hunner Bezendinge , 294. Zwaait zich zeiven wierook toe, 308- Staal (A.) Doopsgezind Leeraar te Goes en voorwerp "van 's Volks haat, 322. G%d wongen het Dankadres te tekenen, 323. Verlaat Zeeland, 325. Stad en Lande (Staaten van) door die van Overysfel aangefchreeven, 29. Steevening (L.) te Middelburg als Patriot zeer in haat, 347. Rust zich ter verdeediging van zyn Huis toe % 348. Verdeedigt zich by den aanval, 342. Verlaat zyn huis, 350. Zwerftom, 351. Belooning uitgeloofd aan die hem konden vinden , Aid. Verlaat Zeeland, 352- Suermond , Leeraar te Deventer, doet eene trefiyke Keurpredikatie, 6&. T. Ternant (De Ridder de) tot Hoofdgeleider der Gewapende Burgercorpfen in Overysfel aangefteld, 28. Deeze keuze gevalt'er alle Patriotten niet, 29. Thiel (Ongeregeldheden te) 179. Plunderingen te dier Stede, 180. Zelfsverdeediging des Heeren van Riemsdyk , Aid. Het Burgerfocieteitshuis verdeedigd en geplunderd, i8r. Afkondiging tegen Oproer, en de Burgery ontwapend, 182. Tholen, hoe men de ftem dier Stad deed zwygen,279. Hos het daar ter Stede gefteld was, 430. Overmoed des Krygsvolks, Aid. 't Zelve tèrStad uttgedreeven,43t-( Vee-  bladwyzer. Veere (Toeleg om te) te plunderen , 300. Mishandelingen van den Secretaris J. Ermerins , 392. Wat te dier Stede den ZierikzeeJche Afgevaardigden wedervoer, 395. Mishandelingen de opgehaalde Patriotten aangedaan, 398. Wie der Patriottifche Regeeringsleden van die Ophaaling bevryd bleeven, Aid. Angftig vooruitzigt der Gevangenen, 399. Welke Perfoonen men- daar tot Geconftitueerden aanftelde, 400. De Gevangenen door hun ondervraagd, Aid. In ? den Eed genomen , 40L De Arnemuidedenaars afgezegd, 402. Balddaadighedcn en fchennisfen, Aid. Belooningen fchavergoeding aan de Visfchers, 403. Gedraagene voorzorge, 403. Waarom Veere waarfchynlyk ongeplunderd bleef, 404. Verschuur (De Collonel) wordt gezegd aan 't hoofd des plunderenden Krygsvolks te Arnhem geweest te hebben, 160. ViLLEPoiX, Pransch Predikant te Deventer, Patriottisch, 69. Vlisfingen, Verzoekfchrift aldaar, 223. Wat Vlisfingen van de Dankadresfen oordeelt, 239. Breedvoerig Advys dier Stad op deaangeweezen Oorzaaken der Onlusten in Zeeland, 249. Gewaagen van eene Acts van Verbintenis tusfchen eenige Leden en Ministers der Regeeringe van Zeeland, 254. Wat zy als oorzaaken van de hooggaande Ongeregeldheden opgeeven , 255. Raadsbefluit'dier Stad wegens de Acte van Verbintenis tusfchen eenige Zeeuwfche Regenten, 266. Dezelve tegen die van Vlisfingen verdeedigd, 261. Hoe deeze Stad denkt wegens het overlaaten van Holland aan zyn lot, en het gedrag des Heeren van Citters, 279. Voorftel dier Stad tot een Byvoegzel op eene Staatspublicatie vondt geen ingang, 293. Verzet zich tegen de verandering op het beleid ter Staatsvergaderinge, 301. De Afgevaardigden dier Stad verlaaten de Vergadering, 302. Voorftel van de Vlisfingfche Regeering, 304. Hoe 't zelve opgenomen, 303. Ver fchynen weder ter Staatsvergadering, 307. Beginzels des Oproers, 374. Voorzorgen tegen Oproer gedraagen, 375. Vorderingen der Regeeringe gedaan, 377. Ingewilligd en het Genootfehap ontwapend, 378. Zonderlinge klagten der Admiraliteit over een en ander bedryf der Regeeringe, 380. Hoe beantwoord, 381. Veel toegeevens kon der Regeeriü-  BLADWYZER. riiige niet baaten, Aid. Valsch gerugtten begin/.el vai, Oproer, 382. 't Oproer en Plundering niet geftuit, 384. Dwai.g tot Regeerings verandering , 386. Welke Regeerings. perfoonen afgezet werden, 387. Harde bejegening die Heeren aangedaan, AU. Deafweezige Heeren hunne Afzetting aangefchreeven , 388. Eifchen tegen de Patriotten, hoe verzagt, 389. Groote fchade der Plunderinge, en de Plunderaars niet geftraft, 396. Vergeefsch voorftel der Vlisjinger Burgeren wegens de Afzetting der Regenten, 391. Met welk flag van Volk men derzelver plaats aanvulde, 392. Vos (De) van Steenwyk tot Nyeiwal diens verklaaring ter Overysfelfche Staatsvergadering , 48. Welke Edelen met bem inftemden, 49. Ruimt met de zynen Overysfel, 52. W. Westerloo, Gedrag diens Krygsbevelhebbers te Harderwyk, 185- Westkapelle, hoe men daar met j. L. Burggraaf handelt, 404. Willem de V. door Staaten van Overysfel, als Capitein Generaal, tot Rekenfchap opgeroepen, 12. Als Capitein Generaal gefchort, 28. Hoe te Nymegen ont¬ haald, en hoe zyn Jaardag daar gevierd, 148, Verzagt de Vonnisfen over de fchuldige Vaandrigs van Hoey en van der. Hoop uitgefprooken , 155. Laat zicli bezwaarlyk door den Burgemeester van Spaan vak Bouillon beweegen om het Oproer te Arnhem te fluiten, 164- Hoe zeet zyne tegenwoordigheid Zeeland tot de Omwenteling voorbereid hadt, 218. Windt- (J- de) Procureur te Goes, overlasten Plundering hem aangedaan, 319Krygt een Wagt, 322. Dwang ten zynen huize om het Dankadres te tekenen , Aid. Wolland (Het voorgevallene met den Ingenieur) era het Overysfelsch Defenfieweezen te Holten, 38. Y. Ysselstein (-G. van) diens gedrag te Zierikzee, 417. Z. Zandheuvel (W. B. va» den) wat zyn Jacht te Middelburg wedervoer, 342. Looft eene Premie uit wegens den hem opgedichre Weddingfchap, 343. Wat hem te Vlisfingen bejegende, 374. Zeeland (Algemeene Schets van de gefteltenis in) 211. Lof aan de Staatspapieren van dit Gewest gegeeven , 213. Hoe zeer het van an-  BLADWYZER/ andere Gewesten in de Staatsonlusten verfchilt, 214. Andere middelen daar gebezigd, 215. Hoezeer het ter begunftiging van Oranje voorbereid was, 216. Dankadres aan Staaten van Zeeland, Aid. Eensluidende van Vlisfingen en Arnemuiden, 223. Vermoeden dat van DE SriEGEL de Steller ware, 224. Hoe zeei\hyzich een Voorftander daar van betoonde, J224. Hy dringt aan op eene fpoedige Beantwoording, 225. Hoe hy zulks voortzet, 226. Door hem ontworpen gunlHge Beantwoording, Aid. Wat Zierikzee hier op in 't midden brengt, 227. Wegens het aantal der Ondertekenaaren, 229. Het ingebragte van Zierikzee door van de Spiegel beantwoord, 232. Wederantwoord der Zierikzeeè'naaren, 234, Betoond ongenoegen van van de Spiegel deswegen, 237. Verfchillen daar over ter Staatsvergaderinge , 238. Wat Vlisfingen over de Dankadresfen oordeelt, 232. De Dankadresfen als zaaden van Oproer aangemerkt , 241. Wat 'er met het Nationaal Fonds gebeurde, 242. Hoe zeer daar in haat, Aid. Aanval van van de Spiegel op 't zelve, 243. De Raad B. M. Pous verzet'er zich tegen, 344. Zo ook de Direc¬ teuren van het Fonds, Aid. Zierikzee yvert 'er voor, 245. Opgegeeven oorzaaken der Oproerigheden in Zeeland, 246. Advys van Vlisfingen op dit ftuk, 249.» De Afgevaardigden van Zierikzee ongerust, wegens de veiligheid in Middelburg, 257. Hoe door Middelburg beantwoord, 259* Acte van Verbintenis tusfchen eenige Regeeringsleden van Zeeland, 261. Raadsbefluit van Vlisfingen deswegen, 266. Deeze Acte ter Staatsvergadering gebragt en tegen die van Vlisfingen verdeedigd, 269. Eenige Regeeringspérfoonen te Middelburg brengen hunne Bezwaaren tegen deeze Acte te berde, 271. Hoe door Party be' antwoord, 274. Wegens het getal der Ondertekenaaren, 277. Van dé Spiegel doet ter Staatsvergadering verflag hoe het in andere Gewesten gefchaapen ftondt, 277. Middelburgs Antwoord hier op , 278- Zierikzee en Vlisfingen flaan een anderen toon, 279. Hoogloopende twisten ter Staatsvergade* ringe, 280. De Staatsvergadering eenigen tyd, wegens het Oproer te Middelburg , geftaakt , 282. Aanfpraak van van de Spiegel , by het hervatten, 283. Raadpleeging deswagen, 286. Hoe. men de  Ophouding der Prinfesfe daar opvatte,'Aid. Concept Publicatie door den Raadpenfionaris voorge? gefteld, 286. Beraadflaagingen daar omtrent, 292. Voorftel van Vlisfingen, Aid. Bewilliging, 294. Bezending van van de Spiegel en van Citters na Utrecht en Gelderland, Aid. Verflag hunner Isezendinge, 295. Het ftuk van het Beleid der Staatsvergaderinge komt weder ter baane, 298. Door den Raadpenfionaris onderfteund. 300. Vlisfingen en Zierikzee hier niet volgzaam, 301. Beiluit daar op genomen, 302. De Afgevaardigden van Vlisfingen verlaaten hier op de Vergadering, Aid. Voorftel van de Vlisfingfche Regeering, 304. Hoe opgenomen, 305. Antwoord der Vlisjingeren, 306. Afgevaardigden van die Stad verfchynen weder ter Vergaderinge, 307. Voldoening deswegen, AM. De zaak het Beleid ter Staatsvergaderinge afgedaan, en Aanmerking hier over, 308. Zierikzee (Wat) inbrengt, wegens het gunftig beantwoorden der Zeeuwfche Dankadresfen , 227. Door van de Spiegel beantwoord, 232. Wederantwoord der Zierikzeeè'naaren, 234. On¬ genoegen van den Raadpenfionaris deswegen, 237, Verfchillen hier over ter Staatsvergaderinge , 238» Yvert voor het Vaderlandsch Fonds, 254- De Afgevaardigden dier Stad ongerust wegens de veiligheid in Middelburg, 257. Hoe door Middelburg beantwoord, 259. Hoe deeze Stad denkt wegens het overlaaten van Holland aan zyn lot en het gedrag des Heeren van Citters ter Algemeene Staatsvergadering, 279. Afgevaardigden dier Stad kunnen in het oproerig Middelburg niet komen; hun befluit en gedrag in dat geval, 36r. Het verder lot van Zierikzee, 406. Door Goes gedwongen een Oproermaaker los te laaten, Aid. Het Genootfehap in een Bataillon Nieuwe Schutters veranderd, 408- Hoe die Stad gedwongen om van Patriottifche Maatregelen af te zien, 409. De Admiraliteit weigert Krygsvoorraad aan Zierikzee, Aid. Hoe, wegens klagten daar over, door Staaten beantwoord , 410. Moest bukken, 412. Verdere onaangenaamheden die Stad aangedaan, 413. Oproer, 416. Aanleg tot het ontwapenen des Genootfchaps 417. Affpraak tusfchen den Bailjuw en den Com- ajan* BLAD WYZE R.  BLADWYZER. mandant, 416. Onderhandeling over de Ontwapening des Genootfchaps , 417. Aanvang des Oproers 418. Hoe voortgezet, 419. De Burgers fchieten ©p de Muitelingen, Aid. Aandrang op de Ontwapening des Genootfchaps, en die verworven, 420. Deerlyke mishandelingen, 421. Plundering daar op gevolgd, Aid. Hoe deeze verwoesting van zommigen beoordeeld, 422. Scbaamtelooze taal der Dweeperye, Aid. Regeeringsverandering, 423. Opfluiting veeier Patriotten , 425. Losgelaaten, en welk een Eed hnn afgevorderd, Aid. Eenige Burgers losgelaaten, 427. Andere blyven ten fchouwfpel zitten, Aid. Hoedanig een berigt de Staaten van dit voorgevallene aan den Prins gaven, 428. Zutphen, Crookceus neemt 'er als Gemeensman zitting, 166. Twist over het draagen van Oranje, 168. Oproer hier uit gebooren, 169. Hervat Oproer, Aid. Een Ruiter doodgefchooten door den Burger Reinders, 170. Het Oproer doorgezet, Aid. Het Oranje wordt 'er algemeen gedraagen , 171. Der Burgeren Geweeren opgehaald, Aid. De Oranjevlag uitgeftooken, en de Ruiter met eere begraaven, 172. Schade door die Plundering geleden en Vonnis van Reinders, Aid. Nadere voorzorg ter Ontwapening 173- Capellen tot de Marsch en Capellen tot Rysselt verlaaten Zutphen, 173. Zwolle (Bekendmaaking der wurger (jecommitteerden te) 44. Moet zich naar de Meerderheid voegen, 53. Zendt Manfchap tot byftand aan Deventer , 75. Het voorgevallene te dier Stede, wegens een nieuw Stads Regeerings Reglement, 96. Een groot getal Burgers tekent XXIV Punten. Bekendmaaking daar van, 97. Antwoord hier op, 99. Waar in men genoegen neemt, 100. Welke Regeeringsperfoonen weigeren zich daar volgens te gedraagen, Aid. Regeerings verandering , 101. Voortzetting van de Verbetering des Stads Regeering Reglements, 102. Ongenoegen over de wyze van behandeling, 103. Nadere Verbeteringen door de Burgercommisne opgegeeven, 104. ZwoWekrygshaftig, 105. Hoe het zich daar by de Omwenteling toedroeg, 106. Eifchen van den Pruisfifchen Overften , wegens de Ontwapening, 107. Volvoerd, 108. Komst der Pruisfen, niet te ,  BLADWYZER. te vrede met de Kwartieren, 109. Het ophaalen der Geweeren, AU. De Verjaardag des Konings van Pruisfen gevierd, 110. Weigering op de klagten der Regeering, 111. De Vaart op Amfierdam belet, 113. Nieuwe Inlegering, AU. De reden van bet beletten der Vaart ontwik» kelt zich, 114- Het uit* Iteeken van Vlaggen toegedaan, 115. Vrye Vaart verleend, 116. Overlast den Burgemeester vaïï Marle aangedaan, 116". Verdere Veranderingen , 118. 't Gedrag van den Gemeensman QeYsen, 119» XVIII, Debl. Ff  J3ERICIIT voor den BINDER. De Plaaten moeten tegen over de volgende Bladzyden ingevoegd worden. De Begraafplaats der Capellens, tegen over bl. 200. Het Huis van Steevening te Middelburg befchooten en verdeedigd . . 348, Het Portrait van Jacobus Ermerins . . 394,