DE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. NEGENTIENDE DEEL.   D E REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, ZINDS DE NOORD-AMERICAANSCHE ONLUSTEN, behelzende al het merkwaardige v o o r g E. vallen in de vereenigde nederlanden, tot op den tegenwoordigen tyd. ^" "' ^^nJ «ET P L A A T E N EN POURTUMTTEN. (^^ÊL negentiende deel. NQt? I Te AMSTERDAM, uy johannes allart. mdccxcvii   • D E REPUBLIEK ï)er VEREENIGDE NEDERLANDEN, DRIE EN VYFTIGSTE BOEK, 1 N II O Ü D, Zamenhang der Gebeïïrtenhfen in Friesland met de vroegere in dat Gewest. FrieslandsGedrag ter Hooge Staatsvergaderinge. bckynhaare Meenkoming der Partyen. Verklaarmg van D. B. van. der. Haer. Fèr- tt r t' tpt °ï nkts uit- Voorna* Z?n'r, VAN BEYT en *" LeemJrdl Prycorps verwarpen. De Minderheid der FrieJche Staatsleden vergaden afzonderlek. Adres by dezelve tngeleeverd. Vertoog der Curatoren van de Franeker Academie by de Smalen Bekendmaking der vier Franeker Hoogteral fJffU m emS€r Verklaaring. FerJaagenketd hier over tn Franeker. Die Stad rZd %r?Ë " Franeker mh. Aan- Uil. boek  LIU. BOEK o DE REPUBLIEK DER Aanfpraak van Coopmans aan Franekers • Schutters. Aanfpraak van van Kooten. Frieslands ftem ter Algemeene Staatsvergadering tegen Holland. Een onderfchept Plan der Friefche Patriotten. Men legt zich in Friesland toe op de behandeling des Gefchuts. Verbod daar tegen. Hoe te Franeker ontdooken. Artilleristen door Staaten van Friesland verzogt en verkreegen. De denkwyze der Meerderheid m de Staaisverfchülen. De Minderheid fchuldig verklaard. Eenige Leden- van dezelve begeeven zich na Holland en Utrecht. Schryven der Minderheid aan Bergsma. Het gedrag van Bergsma in dit geval. De Minderheid zendt Affchriften der Stukken aan hunne Lastgeevers. De Friefche Patriotten leggen een Adres ter tekeninge. Dit Adres werkt niets uit. ' Eenige Leden der Minderheid gedagvaard. Weigerend Antwoord. Befluit om eene Staatsvergadering te Franeker te beleggen. Uitfchryving ten dien einde. C. L. van Beyma verdeedigt het beleggen dier Vergadering. Algemeenheid van het Patriotümus in Friesland. Verklaaring der Officieren en Honoraire Leden der Friefche Vrycorpftn. ' Brief van het Defenfieweezen van Franeker aan de Natie. Publicatie der Franeker Staatsleden, by welke zy de andere Staatsleden vervallen verklaaren. Afkondiging der Staaten te Leeuwaarden tegen den Burgerwapenhandel. Aanfchryving deezer Staaten aan de Ontvangers der Landsgelden. Brieven aan de Bondgenooten en aan dm Stadhouder afgevaardigd. Deeze Brieven blyven onbeantwoord. De Franeker Staatsleden fiellen het Re-  VERENIGDE NEDERLANDER 3 Regiment van Peettenberg huiten dienst. Hun aanfchryven aan het Krygsvolk in Friesland. Publicatie te hunner Verdeediginge. De Staatsleden te Leeuwaarden geeven kennis aan hun Hoog Mogenden van het gedrag der aiideren. Franeker van Kruid voorzien. Meer Krutds en Gefchuts daar binnen gevoerd Franeker tn flaat van Verdeediging gefield. Het Defenfieweezen vergroot en de Last verbreed. Deurwaarders en Geregtsdienaars na Franeker gezonden. Eenigen der Franeker Redering te Leeuwaarden opontboden, gaan derwaards. Vrywilligers begeeven zich na Franeker Aantal en afwisfelingderzdven. Bv de Burgers gehuisvest. Nieuwe KrygsposteL Schryven aan de Patriotten in Oyefys/el en Drenthe Krygshaftig gelaad van Franeker. Bevreesdheid te Leeuwaarden. Die Stad in flaat van tegenweer gebragt. Gefleldheid te Harltngen. Twee Partyen aldaar. Belending- uit den Krygsraad aan de Regeering. Verklaanng door denzelven gedaan. Dit Stuk den Veertigen voorgedraagen, neemt de Magiftraat tot zich. De Bevelhebbers in de Schutterye vervoegen zich tot Ardesch, Bevelhebber des Krygsvolks. In den Krygsraad draagt het gedaane goedkeuring mt> Antwoord aan den Burger Collonel van wezen de gering De Krygsraad des ^egd. Nieuwe Bezending aan Gelastigden uit de Regeering Het Befiuit der Magiftraat, fchom onvoldoende, geeft grond tot verdere' werkzaamheid. Zorg voor beveiliging gedraaeen De Schuttery van Patriotten geiLd S£e *agten verdubbeld. Nadere Aandrang op ha A 2 yer_ LUI. BOEK.  4 DE REPUBLIEK. DER BOEK. verfierke/} der Stad. Werkzaamheden ten' dien einde. De Franeker Staatsleden fchryven aan de Regeering te Harlingen. Men krygt ''er Kruid uit Engeland. Schryven aan hun Hoog Mogenden wegens het openen van 'sLands Tuighuis. Hulp uit Leeuwaarden aan die te Harlingen toegefchikt. Brief van den Franeker Krygsraad aan dien van de Stad Har* lingen. Antwoord des Krygsraads van Harlingen. Hoe zeer Harlingen ingejlooten en benaauwd wordt. Makkum door die van Fra* nekcr bezet. Toevoer aan de Franekers toegefchikt. Brief van het Franeker Defenfieweezen aan Bergsma. Brief van C. L. van Beyma aan Vegelin van Claerbergen. Publicatie van Staaten van Friesland op den Brief aan Bergsma gevolgd. Verflaagenheid te Franeker by het verlaaten van Utrecht. Bekendmaaking der Franeker Staatsleden van een yertwyfeldvollen inhoud. Brief des Franeker Krygsraads aan dien van Harlingen. Hoe beantwoord. Aanmerking over de bezwaaren den Friefchen Patriotten ten laste gelegd. By dreigen lieten zy het niet berusten. Brand/lichting hun ten laste gelegd. Wat zy tot het doorfteeken der Dyken bejlonden. Steins de Verzamelplaats der Burgercorpfen. Aan/lag daar op. Hervatte aanval op Steins. Deeze plaats weder door die van Franeker bezet. Bedeftond te Franeker uitgefchreeven; doch niet volvoerd. Eenigen poogen uit Franeker te ontkomen. _ Bekendmaaking om Franeker te ontruimen. Uitwerking ~daar van. Hoe bezwaarlyk het viel uit Franeker te geraaken. Op welk eem  VERENIGDE NEDERLANDEN. 5 wyze veelen uit die Stad kwamen. De Auxiliairen en Kanonniers te vrede gefield. Werwaards men de wyk nam. Wederzydfche beledigingen. Valsch gerugt wegens het herneetnm van Franeker De Patriotten verhaten friesland. . Afkondiging ter Amnestie door staaten van Friesland. Aanmerking over deeze Amnestie Befiuit omtrent de Franeker staatsleden. Aanmerkingen daar over. Schreven der Franeker Regeering aan de Staaten. Arygsvolk trekt in Franeker. Befchikking op eene Tusfckenregeering te dier Stede. Eenige Regeertngsleden, onder voorwaarden, herfield. Andere geweigerd. Befiuit omtrent de Voortvlugtigen JZonnis over de Stad Franeker geveta. Hoe beoordeeld. Volvoering van de vernedering Franeker befchooren. Wat 'er elders tn Friesland voorviel. Het voorgevallene te Mswaard met Wopko Knoop. Bolswaard kiest de zyde der Franeker Staatsleden. Burger Geconftitueerden daar aangefteld. Sneek ismede de zyde der Franeker Staatsleden toegedaan. Dokkums gedrag wegens het opgedrongen Regeerings Reglement. Onderwerping daar aan op welk een grond. De Burger Krygsraad verkt \r tegen. Wat deswegen met aen Procureur Generaal des Hofs voorvalt. IVat daar gebeurde, wegens de Publicatie tegen de Gewapende Genootfchappen. liet Exercitie Genootfchap gehandhaafd Hoe toedroeg & * 0>men^g A 3 Hoe Hoe LIIïj boek.'  6 DE REPUBLIEK DER . lui. B OEK. 1787. Zamea harg de Gebeurtenisfenin Fries land me de vroe gere aldaar. Fries ■ lands g drag te Hooge O jLJLoe zeer in Friesland eene verwisfeling van Staatsbegrippen, in den voorgaanden Jaare, plaats gegreepen hadt, derwyze, dat de Meerderheid, die voor eene Grondwettige Herftelling yverde, in de Minderheid veranderde, met de daar toe aanleidende . oorzaaken, ontvouwde onze Gefchiedenis, t en tekende dezelve in 't breede op welke ' woelingen en tegenkantingen daar uit reezen. Geen vergelyk fcheen 'er mogelyk tusfchen Partyen, die tegen elkander woelende, onder dit tegenbotzen in heftigheid en verbittering moesten toeneemen. Dit fpelde, gelyk wy aanmerkten, in Friesland tooneelen van Tweefpalt, en het verwylde weinig tyds of dezelve werden, met verfehrikking, opengefchooven (*). De Academieftad Franeker, die zich, ten gemelden Jaare, reeds als eene Voorflandfter der Vryheid liet zien (f), zal tot een plaatze ftrekken van de Hoofdbedryven, en in zekeren voege Utrecht vertoonen; daar de Minderheid eene onderfcheidene Staatsvergadering aanvangt, en van waar herhaalde doch mislukkende poogingen gedaan werden om die Party, in het tegenwoordig Staatsgefchil, te doen zegepraalen. Frieslands bedryf ter Algemeene Staatse" vergaderinge hebben wy gezien toen wy r der Staaten gedrag wegens de.Bemiddeling ont- . (*) Onze Va-lerl. Sist. XIII. D. bl 104—198, (_f3 Onze t'aderl. Bist. XiU. D. bl. 150.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 7 ontvouwden (*), en hunne klagten over de Gewapende Vaartuigen op de Zuiderzee Behoord (f). Wy laazen den dringenden en fchamperen Brief aan Staaten van Holland,^ opzigte van het Krygsvolk van den Staat, en de zaak van Utrecht', en zagen hst veranderd gedrag door hun gehouden ten aanaene der Afgevaardigden uit de • V{recht ter Algemeene Staatsvergadering CS), gelyk wy ook hun beklag, wegens het ophouden der Prinfesfe vernamen (**) Alle Staatsverrigtingen, die uitwyzen! welke Party ter Friefche Landfcbapsvergade' ruige den boventoon floeg, fchoon zulks met altoos gefchiedde zonder dat de Minderheid zich ook liet hooren. Niets beduidend was dit poogen. De zegepraal der Meerderheid fcheen zo volkomen, dat het zich het aanzien als of de Minderheid tot zwygen, of dermaate te ondergebragt was, dat men, van dien kant, geene veel betekenende pooging te wagten hadt, om zich m het thans zweevend Staatsgefchil te mengen, althans niet op eene wVze, die zo veel gerugts maakte, tot een daadlyke Tweefpalt en aangevangen Burgerkryg overfloeg, welks befchryving geen gering gedeelte deezes Boeks zal uitmaaken. De zelfde zwaarigheden als ons bejegenden m het befchryven van de Burger* twee^ (*) Onze FaderL Hut. XIV. D. bl. i?,6 m. & ^"Ze l?derL Hht' XIV- D hi. 403. (**.) Onze Faderl, Hist, XV. D bl 60 335 3jA A4 Uil BOEK. Staats- yergade- :inge.  t DE REPUBLIEK DER LIH. BOEK. Schynbbareiqtciiikp- . pii'ttg dei Piirtyen. tweefpalt in andere Gewesten omringen ons hier desgelyks. Te ontgaan zyn ze niet; maar zullen wy tragten dezelve te boven te komen; ten dien einde de Staatsftukken meest zelve laaten fpreeken en in de byzondere Gebeurtenisfen afgaan op de beste befcheiden, welke wy hebben kunnen magtig wordeii van een wel kort duur end maar aller woeligst Tydperk, waar in verbaazing, over de wederzydfche flappen, ons menige maal zal bevangen, Het vuur van Burgertwist borst even als een lang met moeite wederbpude ontbranding, met volle en verteeren de woede, uit, en dreigde een pn-! derlinge vernieling. Vóór dat deeze zo ontzettende uitbarst ' ting gefchiedde, was 'er nogthans eene kor, te tusfchenpooze, die fchynbaare voorkoming van dezelve fcheen te {pellen, althans eenige verzagting aan te duiden. Het hoogloopend misnoegen in den voorleeden Jaaré gereezen over Afkondigingen de Drukpers , de Dag- en Nieuwspapieren, het inleeveren van Verzoekfchrifcen en de Gewapende Genootfchappen betreffende (*_), als mede wegens het Reglement Reformatoir, zogten twee Staatsleden van geenen geringen invloed, eenigzins by te leggen, en in zekeren voege aan de hand te komen dier weinige Volmagten, welke ten oogmerk hadden met het Volk veraflÈÉ$P" gen te maaken in zeer vede^^éferr^an het Landsbeftuur. .—— "Men Ifondt yér- fteld (.*) £ie onze Vadert. Hht. XIII. D. bl. 144 ïns.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 9 fteld over deezen ftap, en fchreef denzelven daar aan toe, dat die beide Heeren, wien het aan geene Heerschzugt mangelde, de heerschzugt van anderen niet konden verdraagen, en daarom de lyn der Tegenpartye mede begonnen te trekken. Wat hier van zyn moge, met verwondering en verbaasdheid hoorde men in het' Kwartier der Steden op den Landdag in Lentemaand, de Volmagten van tVorkum D. B. van der Haer van Campers Nieuw/and en PeïRUS Camper, beiden bekend als egte en volyverige Voorftanders van Oranje9 de volgende Voordellen doen. Eerstgemelde Heer verklaarde, naa een v toedragt van verfcheide gebeurtenisfen, zich ri gedrongen te vinden niet langer te mo-E gen ffilzitten; maar, ter handhaaving van l sLands gemeene belangen, aan het Kwartier der Steden te moeten mededeelen een Voorftel, om het by de drie Landkwartieren in te leeveren. Het goldt niets minder dan de boven aangeduidde en by vee■ \f ƒ 0 g^naat» Publicatien van laatstleden Herfstmaand. Ten deezen aanziene wilde de Heer van der Haer , 0p dat wy zvne eigene woorden bèzigen, „ by Publi„ catie vastftellen, dat hun Ed.iMos- een „ ieder hunner MedebuigereiJKvillende maintineeren by die Regten'^elke de „ geboorte in een Vry Gemeenebest op 5, hun heeft övergebragtzich genegen „ verklaarden om alle zodanige Reqyesten „ te ontvangen als ieder Burger van Friesj, lands Gemeenebest, tot weeringe van inA 5. „ ge- LHL iOEK, I787, erldaa-, tig van . B. 'N DER AER.  i« DE REPUBLIEK DER LUI. boek. I787. Van dier zelfden Heer er P. CAMPER. „ gefloop'ene Abuizen in 's Lands Funda„ menteele Conftitutie, noodig zal oordee„ len in te dienen; ten einde, langs dee„ zen weg eens het gewenschte effect mogt „ gebooren worden, dat het zo noodig „ onderling vertrouwen tusfchen de Re- geering en hunne Medeburgeren herfteld „ en de onbepaalde Heerschzugt beteugeld „ mogt worden." • Dit flot duidt ee- nigermaate aan, dat de even opgegeeven oorzaak, althans by deezen Volmagt, gewerkt en hem tot het doen van deezen Voorflag aangefpoord hebbe. Het tweede Stuk, door deezen Heer, en zyne Medevolmagt P. Camper ondertekend, liep op deezen zin. „ Daar een „ der beproefdfte waarheden, welke in de „ bereids afgewisfelde Volksregeeringen haare bevestiging vindt, deeze is, dat ,, eene Republiek haare Grondwetten nooit „ lange overleeft,- even zeer als de duide„ lyke Letter der Procuratien van Volmag,, ten ten Landsdage, om geene Fundamen„ teele Wetten te renvrfeeren, en wel fpe„ ciaal het Reglement Reformatoir van „ één en twintig December mdccxlviii „ onkreukbaar naa te komen en te onderhou„ den, als om ftryd van Hun fcheenen af j, te vorderen die middelen welke zouden „ kunnen ftrekken om zodanige Afwykin„ gen te remedieeren, zo hadden zy om „ te voldoen aan Eed en Pligt, geoor„ deeld aan hun Ed. Mog. te moeten voor„ draagen, om eene Commisfie te benoemen, in dezelve alle de Explicatoiren, wélke \t „ Re-    VERENIGDE NEDERLANDEN, n „ Reglement Reformatoir, naa den dood van „ deszelfs nooit genoeg te roemen Stichter, „ al hadt moeten ondergaan, en om dezelve „ alle,geene uitgezonderd, met eene naauw„ keurige oplosftnge van de redenen, aan „ welken zy ieder derzelver oorfprong ver„ fchuldigd waren, ter tafel van deezen Staat „ tn te dienen, ten einde naa een naauw„ keurig onderzoek van de afzonderlyke „ redenen tot ieder Explicatoir betrekke„ lyk, mede ook afzonderlyk dezelve regt „ en remedie mogten ervaaren." Dit Voorftel hadt reeds, van dien kant gedaan, een vreemd aanzien; dan no? vreemder hoorde men op toen de gemelde Volmagten er by voegden, als een drangreden tot dit bedryf, „ dat zy het voor „ eene onwederfpreeklyke waarheid hiel„ den, dat eene Grondwet, welke met „ oproeping van alle de Leden van een „ Gemeenebest geftigt is, niet zonder dien „ zelfden wil kan of mag veranderd wor„ den , en even daarom, hoe groot de mast „ ook der Heeren Gevolmagtigde Staaten zyn ,, mag die hunjaarlyks wordt toevertrouwd „ de Stemgeregtigde Ingezetenen der Landen, „ en de Magiftraaten en Froedfchappen der » Steden, die de origineele Souverainen des „ Lands zyn, en in welker boezem de Op„permagt alle jaaren wederkeert, en uit „ dien hoofde aan de bepaalingen, die in de „ Frocuratien worden voorgefchreeyen, yerbon„ den zyn, ja dat dit iets is, het welk zo ze„ ker en vast ftaat, dat niemand, die eenige „ kennis heeft van de Gronden onzer Confli- 5? tu- lüii. SOEK. 1787,  Lid. boek 12 DE REPUBLIEK DER „ tutte, ondernemen zal dit te weder/pree- ken (*)." Uit aanmerking van al het bovenftaande verklaarden zy „ alle de Afwykingen van de primitive en duide" lyke letter van het Reglement Refor\\ matoir te houden voor zaaken, die even. Z zeer in haar beginzel als voortgang laboreerden aan die gebreken, welke vol" gens die bezwooren Conftitutie van Fries? Z 'land, haar -eene plaats betwisten onder %, de wettige Refolutien van dat Gemee" best, en daarom voor nul en van on„ waarde geconfedereerd en gehouden moesten worden." . Hoe veel, hoe zeer veel werks men hier zou gevonden hebben, kan blyken uit de verba-azende Lyst van Inbreuken en Gebreken, welke 'er, ten opzigte van dit Reglement, plaats hadden, ten aanziene van de Volmagten ten Landsdage, de Gedeputeerde Staaten, het Hof Provinciaal, den Procureur Generaal, de Grietmannen, de Nedergeregten ten Plattenlande, en de Stedelyke Regeeringen, door de Heer C. L. van Beyma opgehangen in zyne Vtranu wording (f)» Hefc f*") Deeze woorden ontleenden de Vaorftellers, celvk zy in een tusfchsnreden betuigen van het Hof Provinciaal in eene Misfive van 18 Oct. 1766 betrekk»lvk eene Refohuie van 23 Mey van dat ïaï omuent een Verfchil tusfehen den Hove en den Academifchen Senaat. m Zie dezebe in C. L. van Beymas Apologie 0f Verantwoording, gedrukt te St. Orner 1790, bl. 3—4u met de daar toe behoorende Bylaagen,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 13 Het ontbrak deeze VoorfteHen aan geen Toejuichers, aan geene Voorftanders, ej Onderfteunders; doch deezer getal moes verre wyken voor dat der Verfmaaderen er Tegenwèrkèren, die te wege bragten, dal deeze VoorfteHen in Friesland verdweenen als of zy nooit gedaan waren. Daar de Staatsleden, die dit flikkerlicht vart der Vryheidsgezinde Partye toegedaan te zyn vertoonden, welhaast de oude rolle fpeelden, en in voorftand van Oranje voor hunne Medeleden niet behoefden te wyken. De misnoegde Tegenflanders der gehaate en met de zwartfte kleuren gefchilderde meermaals gemelde Plakaaten lieten niet af Vertoogen ter Affchaffinge in te dienen; doch met zo weinig vrugts als 'er kwam van een door C. L. van Beyma en diens Medevertegenwoordigers van het Leeuwaarder Vrycorps. 't Welk onder andere drangredenen, om die zo veel aanftoots baarende Plakaaten weg te neemen, de oogmerken der Verzoekeren in een gunftig daglicht ftelde, „ op dat geene aanleiding mogt ge„ geeven worden aan het Publiek om de „ welmeenenheid, de betaamelykheid, en „ pligtmaatigheid hunner oogmerken in „ eenigen twyfel te trekken; en zy gezui„ verd mogten worden van de vlek, als „ hadden zy iets beftaan, waar van de ge„ volgen by de twee refpectabele Coile„ gien van Politie en Juftitie van Fries„ land, met opzigt tot de rust van dit vry s, en gezegend Land, niet langer met ou- „ ver- - Liir» 1 BOEK» c 1787. Dit loopt op niet* uit. Voorftag van C.L. van Brvma en het LeeuwacrderVrycorps verworpen.  i4 DE REPUBLIEK DER lui. BOEK. I787. De Min derheid der Frie fcbe Staatsleden vergadertafzonderlyk. I „ verfchillige oogen konden aangezien, of „ als fchadelyk voor de rust en goede or- „ de moesten befchouwd worden." Op 't zelve ontvingen zy, onder den tytel als zich qualificeerende Gecommitteerden en Reprefentanten van het Vrycorps van Leeuwaarden , ten weigerenden belcheid, „ dat „ hun Ed. Mog. by de Beiluiten en Af„ kondigingen genomen en gedaan tot be,, waaring van de rust en de bevordering „ van het heil der Provincie, daar by bleeven volharden; verwagtende dat alle Ingezetenen des Lands zich by aanhou„ denheid met die betaamelykheid en pligt„ maatigheid zouden gedraagen, dat hun „ Ed. Mogenden daar over konden vol-, „ daan blyven." Het morrend misnoegen nam hand over hand toe. De fteeds of niet gehoorde, "of met verfmaading afgeweezene Party, zogt elders heul, niet twyfelende deeze te zullen vinden by de Minderheid der Staatsleden, die wy te meermaalen, in den voorleeden Jaare aantroffen, als zich verzettende tegen de Meerderheid, en met den anderen dezelfde Staatsbegrippen omhelzende , afzonderlyk vergaderde, by de Patriottifche Party in den Lande betyteld, met de onderfcheidende benaaming van de Braave Friefche Minderheid. Uit welke Leden dezelve beftondt hebben wy voorheen gemeld, by de opgave van den nadruklyken Brieve, door dezelve aan Staaten van Holland, by het afioopen des voo- ri-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 15 rigen Jaars, gefchreeven (*). Op deezer Brieve grondde zich een Adres uit ver fcheide Steden en Grietenyen aan die Min derheid aangeboden, en door eenige duizen den getekend. Dit Adres liep op deezen zin. „ D< „ Ondergetekenden alle Ingezetenen van d< Provincie van Friesland, uit de publie „ ke Nieuwspapieren veritaan en geleezei „ hebbende eene Misfive door de Minder „ heid, op den zes en twintigften' van De „ cember mdcclxxxvi, aan de Ed. Gr „ Mog. Heeren Staaten van Holland er „ Westfriesland gefchreeven, hebben ge „ meend, in deezen niet te moeten ftil „ zitten om die Heeren van hunne Senti „ menten te verwittigen, en neem en dus „ de vryheid, aan dezelven, by deezen, „ plegtig te betuigen, dat zy in de Sen„ timenten, in die voorgeroerde Misfive „ vervat, volkomen genoegen neemen, en ,, dezelve aanzien als de gepaste middelen ■„ om de Volksvryheid en Regten in Fries„ land, en in de andere Provinciën van „ ons gefolterd Nederland, op haare waar„ de te Hellen en te bevestigen. „ Dat zy zich vooral door de bezwaar„ lykheid tot herftel der ingefioopene „ Abuizen in de Regeering, door de Pu„ blicatien van vyf en twintig September „ mdcclxxxvi toegebragt, ten hoogften „ be- (*) Zie onze Faderl. Hist. XIII. D. bi. 180 enz. Wat des ter Hollandfche Staatsvergadering voor' viej, boekten wy aldaar bl. io£. 0 Liir. boek. 1787. ■ Adres by : dezelve . inge( diend. I  16 DÈ RÉPUBLIEK DÉR lui. KOEK. Briefde Schutte, ry van Franeke aan de Minder heid. „ bezwaard oordeelende, aan dezelve ver„ zoeken om alle gepaste middelen tot in„ trekking derzelver Publicatien aan te „ wenden. En^ om hier aan meer „ kragts by te zetten, verklaaren de On„ dergetekenden de Heeren 4 in het yoor„ ftaan en defendeeren van die Sentimen„ ten, in de voorgemelde Misfive vervat, „ en in derzelver poogingen, van welk ,, een aart ook, tot intrekking van de voor„ gemelde Publicatien, en voorts in alle „ zodanige handelingen en daaden, als de5, zelve tot verder herftel der wettige Re„ geeringsvorm deezer Provincie, zullen „ oordeelen en onderneemen, als Mannen „ van Eer, naar al hun vermogen, en, „ des noods, met Goed en Bloed, te zul„ len onderfteunen. Waar af zy deezen „ pasfeeren tot wettig blykj beloovende „ daar toe te zullen compareeren, daar en „ op zulke plaatzen, binnen deeze Provin„ cie, als deeze Heeren en alle de zulken „ als zich in het vervolg by dezelve mo„ gen vervoegen, ten Landsdage, zullen gelieven voor te fchryvem" r Eene vervoeging aan de Minderheid, door de Meerderheid met leede oogen aangezien; een beftaan, waar telgen de Procureur Generaal onophoudelyke, maar vrugtlooze woelingen, te werk ftelde. Men voer voort met dusdanige bemoedigingen dei Minderheid en aanbiedingen van byftand in hun poogen. Een Brief der Burger Schuttery van de Stad * Franeker kan hier van ten blyke firekken. Dezelve fchreef aan deeze Heeren. „ Het » is  ' VERENIGDE NEDERLANDEN, tf r„ is met de zuiverfte gevoelens van eerbie„ dige hoogagting-, dat het Collegie der „ Burger Schuttery der Stad Franeker zich 5, de eere geeft U Hoog Welgeb. en Hoog „ Ld. Gefïr. deeze Letteren te doen toe„ komen; ten einde ook van hunne zyde „ in deeze kommervolle dagen, iets toe „ te brengen tot betoon der algemeenè „ dankbaarheid, waar mede Frieslands wely, meenende Burgers vervuld zyn, jegens „ een aantal van Mannen, welke zich de j, Liefde en Agting van een Vry Volk waardig betoonen. ^JÓnrSr ColIegie' Hoog Welgeb. Hoog Ld. Heeren! heeft met veele Ingezete3, nen deezes Lands het zuiverst genoegen „ genomen in de Gevoelens, door Ü H„ „ Welgeb. en H. Edele blootgelegd by ,, derzelver Misfive aan de Ed. Gr. Mog. „ Heeren Staaten van Holland en West„ friesland'; welke Gevoelens het egte „ kenmerk draagen van waare Staatkunde „ en ongekreukte Vaderlandsliefde. En „ welke gevoelens ons Collegie verklaart „ ten vollen goed te keuren, en als hun„ ne eigene en waaragtige Sentimenten be}, vattende, aan te neemen. „ Vergunt ons dan, myne Heeren• Ü. „ by het Heil van ons lief doch gefolterd „ Vaderland te mogen bezweeren, by die „ gevoelens onwrikbaar pal te blyven fïaan 3, en m de gunftige inwagting* van den 9, Zegen des Allerhoogften, daar in te „ volharden, tot troost en opbeuring van " *!£BSaven in den iande.. In die hooXIX. Deel. b „ pe, tm. Boek.  18 DE REPUBLIEK DER LUI. BOEK. I787. „ pe, dat uwe poogingen ten beste aan„ gewend, eindelyk eens zullen mogen be'„ kroond worden met een gunftigen uit„ flag; en in dat zeker vertrouwen, dat „ de onderfteuning in alle uwe regtmaati, ge poogingen en bedoelingen, door het Volk van Friesland, indien het eenige J waarde ftelt op deszelfs dierbaarfte Reg„ ten, Ulieden nooit zal ontbreeken. , Wy vleyen ons, in onze verpligting „ als Burgers, nooit te kort te zullen fchie„ ten, en daar deeze verpligting, in de , eerfte plaats, van ons vordert de bevor' dering van het Heil des algemeenen Bur" gerftaats, zo maaken wy geene zwaarig„ heid om aan U H. Welgeb. en Hoog Ed. Geftr. openlyk te declareeren, dat " wy, in onze betrekking, als Hoofden " der Schuttery van deeze aloude Stad, zo voor het heil van deeze Stad als van dit Land in 't algemeen, op het voet„ fpoor onzer dappere Voorouderen, en ingevolge van het eeuwig Verbond der " Unie, Goed en Bloed veil hebben." ' Tot welk eene hoogte van Vaderland* fchen yver de Geesten in deeze Academieftad waren opgewonden; welk aandeel eenige Hoogleeraaren en het meerendeel der Letteroefenende Jeugd in de zaaken des Vaderlands, reeds in den voorleden Jaare nam, heeft ons Gefchiedblad ontvouwd (*). Dit hadt, ten deezen Jaare, een geweldige nafleep, en, ingevolge onzer toezegginge, moest (*) Zie onze Vaierl. Hist. XIII. D. bl. 150.  VERENIGDE NEDERLANDEN, it moet zulks hier vermeld worden. De zon derlingheid van den geheelen toedragt zal een eenigzins breedvoerig verllag regtvaardigen. Ten grondflage ftrekte het Vertoog door Curatoren van de Franeker Hoogefchoole op den eerften van Lentemaand, ter Staats' vergaderinge ingediend. Eene verkorte opgave van 't zelve zal ons toonen uit welk een oogpunt die Schoolbezorgers of Schoolvoogden het gedrag eeniger Hoogleeraaren, en dat van veele Academieburgeren befchouwden, en befchouwd wilden hebben door s Lands Staaten. •— Zy vangen aan met op te merken, dat reeds voor lange in Franeker een Vrycorps was opgerigt; doch dat, dewyl de Studenten in den beginne zich daar mede niet moeiden, die zaak buiten hun was; maar hoe, in den voorleeden Jaare, eenigen zich in den'Wapenhandel oefenden, en desgelyks Leden van de daar opgerigte Fraterniteit geworden waren. Dit gedrag der Studenten keurden zy ftrydig met het oogmerk van de oprigting der Academie, ftrydig met de Grondwetten daar vastgefteld, die de Letteroefenende Jeugd, de kleeding der Krygslieden verboden, als mede het draagen van Wapenen, uitgenomen wanneer zy opreis gingen. Desgelyks wraakten zy, dat deeze Academie Jeugd dagelykfche Gezelfchappen hieldt met Leden der Schutterye en van het Vrycorps; Gezelfchappen hoofdzaaklyk ingerigt om Stukken tot de Staatkunde betrekkelyk te leezen en te verhandelen. B 2 Dan t lui. BOEK* 1787. Vcrtoög der Curatoren van deFraneker Academieaan de Staaten,  ao DE REPUBLIEK DER Uil. BOEK. I787. van het Exercitie Genootichap der fctaa laaten infchryven, en waren daar door Leden van de Fraterniteit geworden, in welke zy ook daadlyk verfcheenen. Ja eenigen hunner ontzagen zich niet „ om in 5, die Verzameling van Studenten, Burgers „ en Ingezetenen van Franeker, waar on9, der ook zommigen van de geringde 3, Clasfe, Couranten, en andere Stukken, 9, waar in niet alleen particuliere Perfoo„ nen, maar zelfs de Souverain van Fries„ land, op eene onvergeeflyke wyze, geg, hoond werden, aan de vergaderde me5, nigte voor te leezen." Een gedrag door hun voorgefteld, als geheel vreemd van de Pligten op de Hoogleeraaren rustende, en ftrydig met de bezwoorene Academie Wetten, als mede dat, in allen gevalle , de voorgemelde zaaken zeer weinig eerbied en hoogagting, welke ieder Ingezeten verpligt is aan de Hooge Regeering toe te draagen, aan den dag legden. Wanneer zy dit in overweeging namen, werden zy met innige droefheid aangedaan : „ want," dus boezemden Zy hunne klagten uit, „ welke vorderingen zal de « Jeugd op de Academie maaken, en hoe „ zal zy aan de onkosten door de Oude„ ren aan hun bedeed voldoen, indien de „ Wapenen in plaatze der Boeken, behan- „ deld Dan dit was het minde. Het waren mee alleen de Studenten, die zich in de Burger-' focieteit begaven, maar ook zommige Hoogleeraars hadden zich als Leden van Eer  VERENIGDE NEDERLANDEN, ai 9, deld worden; en dat de tyd, die hun s, daar van overfchier, wordt doorgebragt in Gezelfchappen, dewelke aanleiding 59 geeven kunnen om hun deel te doen j, neemen en party te doen kiezen in on„ eenigheden, die thans maar al te zeer 99 ons ongelukkig Vaderland verdeelen? s> Hoe durft men zich belooven, dat 'er 99 goede Regenten, goede Leeraars, goe99 de Regtsgeleerden, goede Ingezetenen, „ zullen gevormd worden, uit Jongelin„ gen, die hunne Studiën naalaaten, en ,9 op welker gemoederen, dewelke in die 99 Jaaren voor alle indrukken zeer vatbaar „ zyn, dagelyks gewerkt wordt om aan 99 hun het gedrag der Regeeringe als on^ 99 deugend of befpotlyk af te maaien; te 99 meer indien zulks gefchied door die gee,, nen, die van wegen de Staaten gefield „ worden, om hunne eigene Kinderen, en „ die hunner Ingezetenen tot de Studiën 9, op te leiden, hunnen Geest tot de goeds „ Zeden te vormen, en hun hoogagting „ en eerbied voor de wettige Regeering „ in te boezemen ? En welke Ouders en 9, Voogden, voor al uit andere Landen, „ zullen hunne Kinderen of Pupillen dur„ ven zenden na eene Academie, waar „ de Jeugd zich met Politieke zaaken be^ „ zig houdt, en aangezet wordt om daar „ in deel te neemen ? ' Door deeze en andere redenen bewoogen, hadden zy den Profesfor in de Regten, Johannes Valckenaar, thans Reetor Magnificus, voor zich doen komen, en B 3 hem Liir. BOEK.1 1787.  sa DE REPUBLIEK DER LUI. BOEK, hem deeze zaaken voorgehouden; met vermelding, dat zy gehoord hadden, dat Hy, benevens de Hoogleeraars Gadso Coopmans en Th. van Kqoten, de eerde Profesfor in de Geneeskunde, en de laat (Ie in de Fraaije Letteren, Leden van de Fraterniteit waren, zich fchuldig gemaakt hadden aan de voorgemelde bedryven, welke zy vermeenden ten uiterften nadeelig te weezen voor den luister der Academie, — In welk onderhoud zy Valckenaar , als Profesfor, waarfchuwden zich daar van zorgvuldig te wagten, en als Rector Magnificus gelasteden zorg te draagen, dat zulks door geene andere Academie Burgers gefchiedde, op dat zy niet genoodzaakt mogten worden, tot hun leedweezen, zodanige maatregelen te neemen, als zy ter voldoening aan hunnen pligt en tot bewaaring van de rust der Academie meenden te behooren, Wel verre dat dit vermaan en bevel ingang vondt, verergerden, gelyk zy fpraaken, de zaaken, van dag tot dag. Korten tyd naa dit onderhoud met den Hoogleeraar Valckenaar , werden zy verwittigd dat de Profesfor Manqer zich als Lid der Fraterniteit hadt aangegeeven, en die Hoogleeraar in de Godgeleerdheid, „ zodanige Drinkgelagen van allerhande „ foort van Menfchen bywoonde." By dit meer algemeene voegden de Curatoren deeze bepaaldere Befchuldigingen tegen de Hoogleeraaren Valckenaar , Coopmans en van Kooten, welke wy met de eigene woorden zullen vermelden.  VERENIGDE NEDERLANDEN. *3 den. „ De Profesfor Valckenaar, ,9 aan den welken wy 20 duidelyk onze n meeninge hadden voorgedraagen, bleef 5j Lid en Directeur van dat Gezelfchap, »> het welk mede door hem opgerigt en sj met eene Redenvoering ingewyd is; en „ die zelfde Perfoon, die als Rector thans a de eerfte in rang is van de ganfche Aca99 demie, die aldaar uit naam van den 99 Souverain deezer Provincie regt fpreekt, 99 die in zyne qualiteit als Profesfor en 99 Doctor het regt heeft den Catheter te 99 beklimmen, die zelfde Perfoon vergeet 99 zich zeiven en zyne qualiteit in zo ver99 re, dat hy in die Fraterniteit, een plaats 99 daar Wyn, Bier, en Sterkedrank getapt 99 wordt, een ftoel of tafel beklimt, om j, van daar aan de vergaderde Broeders zaa„ ken voor te leezen, die hun niet be„ treffen, en mogelyk niemand, die daar „ tegenwoordig is, aangaan. „ De Profesforen Coopmans en van „ Kooten waren, vóór onze waarfchuwinge „ aan den Profesfor Valckenaar , Leden „ der Fraterniteit en van het Vrycorps, en „ bleeven naa dezelve zulks insgelyks. — „ Tegen den tyd der Stemminge van de „ Volmagten ten Landsdage prefenteerde „ de eerfte, benevens anderen in qualiteit „ als Gecommitteerden van het Vrycorps, „ een Request aan de Vroedfchap van „ Franeker, met verzoek, dat de Vroed- fchap hunne Committenten ten Lands5, dage geliefde te gelasten, om de zaaken „ ter Staatsvergaderinge daar heen te diriB 4 ;, gee- Llir. boek. 1787.  S4 DE REPUBLIEK DER LUI. BOEK. „ geeren, dat zekere twee Plakaaten, in „ de maand September des voorleden Jaars „ geëmaneerd, ingetrokken, of ten min„ ften gealtereerd wierden; en, of zulks niet genoeg ware, zondt gemelde Pro* „ fesfor, in die zelfde qualiteit, Copien „ van dat Request aan veele Schutteryen 3, en Exercitie Genootfchappen in deeze „ Provincie, met bygevoegde Misfives om „ hun aan te maanen deeze demarches te ,9 volgen. -=— Schoon het nu mogelyk is, dat de onkunde van denzeiven, en ?, zyne Medegecommitteerden, in het Staats-? „ regt deezer Provincie, zo verre gaat, ?, dat hun onbekend is, dat de Volmag- ten ten Landsdage zonder eenige Rug„ gefpraak of Reftrictie moete« gecommit» j, teerd worden, is het egter zeker, dat 3, dit gedrag aan den dag legt een geest „ om zich met zaaken, waar mede zy 3, niets te doen hebben, te bemoeijen. „ Ziet daar, Edel Mogende Heeren!'* dit is het flot deezer merkwaardige voordragt, „ een tafereel van den tegenwoor„ digen toeftand van U Ed. Mog. Hoo„ gefchoole. U £d. Mog. kunnen ligt, 3, lyk oordeelen, hoe hartgrievend het „ voor ons zyn moet, dat aan onze Ver„ maaningen, die wy wegens de verplig' „ ting, die op ons ligt, hebben gemeend „ te moeten doen, zo weinig gehoor ge?, geeven is, en dat de zaaken, zedert „ dien tyd, eerder verergerd dan verbeterd „ zyn. Wy zouden ons egter dit kunnen 3, getroosten, indien wy nies voorzagen, „ dat  VERENIGDE NEDERLANDEN. 25 „ dat de zaaken, die thans daar gebeuren, „ noodzaaklyk het verderf der ganfche Academie moeten naa zich fleepen. En „ 't welk nog veel meer te duchten is, „ dan dit alles, dat der Jeugd, wier geest, „ daar, waar zy ten goede diende gevormd „ te worden, in den grond bedorven „ wordt, door haar op valfche voorgee„ vens, een afkeer en kleinagting voor „ den Souverain des Lands in te boezeS5 men. Want wat kan daar toe meer aan9, leidings geeven, dan dat zy, door die S9 geenen, die uit den aart van hunnen 9, post en betrekking, allen invloed op hun „ moeten hebben, hooren leezen, of ver* „ zekeren, dat de Bevelen van hun Ed. „ Mogenden gegeeven, kwaad en verkeerd ?, zyn, en dat zy zien, dat hunne Leer* „ meesters zich met allen yver bevlytigen „ om die te fugilleeren, ja zich bemoei* „ jen om die te doen veranderen. „ Te regte heeft men daarom op alle „ Academiën gewaakt, dat niet alleen de „ Leden en het Gedrag der Profesforen „ zuiver en onbevlekt was; maar ook, „ dat door dezelven geene Politieke Sen„ timenten aan hunne Leerlingen worden „ ingeboezemd, die tegen'sLands Confti„ tutie en de Befluiten der Heeren Staa„ ten aanloopen. En, wanneer zulks ge* s, beurde, heeft altyd de Souverain daar „ tegen, ook tegen Hoogleeraaren van de „ uitneemendfte Geleerdheid en Beroemdne^> allerernitigiien voorzien: een B 5 ,5 bg- LIII. BOES. I787,  a6 DE REPUBLIEK DER Uil. BOEK I787. Bekendinaakingder vier Franeket Profesfo ren daar tegen. „ bekend voorbeeld van voorgaande tyden „ ftrekt daar van ten bewyze. „ Dit alles, Ed. Mog. Heeren! heeft „ zodanigen indruk op ons gemaakt, dat wy ons eenpaarig verpligt gevonden heb„ ben hetzelve te brengen ter kennisfe van „ U Ed. Mog.; ten einde door Hoogst- dezelve daar omtrent zodanige middelen worden beraamd als tot behoud der Aca„ demie, en het daar van afhangend wel„ zyn van Land en Kerk, zal bevonden worden te behooren." Naauwlyks was dit ftuk der Bezorgeren van Frieslands Hoogefchoole bekend, of de , vier Hoogleeraaren,daar in met groote Let. teren gefpeld, deeden in de openbaare Dagbladen , eene Bekendmaaking plaatzen, zich beklaagende, dat de Curatoren hadden kunnen goedvinden om hun goeden Naam en Agting, op de ongehoordfte wyze, te beledigen, en zulks op geheel verkeerde befcheiden: waar omtrent Heeren Curatoren vóór af geen onderzoek by de Befchuldig* den gedaan hadden; als wanneer de onwaarheid dier Aantygingen, die door geheime, doch zich fchuilhoudende Faamroovers hun fcheenen aangehragt te zyn, eü aldaar geloof gevonden hebben, ten vol- ften zou zyn gebleeken. Grond tot deeze befchuldigingen hadden de Curatoren daar in gelegd, dat zy allen Leden waren van de Burgerfocieteit te Franeker. Een deelgenootfchap 't geen zy gemeen hadden roet een ach:- of tiental agtenswaar-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 27 dige Predikanten der Hervormde Gemeentens in Friesland, met twaalf Leden hunner Stads Regeeringe, zo Oudburgemeesters, als Leden van de Vroedfchap, met beide Secretarisfen van de Stad en Academie , met verfcheide Volmagten ten Landsdage, met een aantal der vermogendfte Stemgeregtigde Ingezetenen, met alle de Officieren van de Franeker Schutterye en met bykans alle aanmerklyke Burgeren dier Stad. De vier Hoogleeraars, ten vollen begrypende het gevaar, waar in hunne Eer gebragt was door deezen Brief van Curatoren, en verzekerd, dat deeze zaak, in haaren aart en gevolgen, niet zou naalaaten, zo in Friesland, als in andere Gewesten, het fterkst gerugt te maaken, en het grootfte opzien te verwekken, verklaarden, dat zy, tot handhaaving van hunne zo zeer gefchondene goeden Naam, alle zodanige middelen zouden aanwenden, als de verpligting van Zelfsverdeediging van hun vorderde, en het Regt hun aan de hand gaf Weshalven zy alle hunne goede Vrienden, of die eenig belang in deeze zaak mogten Hellen, verzogten,om zich in geenen deele, door eerroovende gerugten, die ten hunnen nadeele mogten uitgeftrooid worden, te laaten ontrusten of voorinneemen; maar hun oordeel op te fchorten, tot dat zy alle de Stukken, tot deeze zaak betrekkelyk, met de noodige ophelderingen, door den druk, onder hunne eigene Naamtekening, zouden hebben gemeen gemaakt. Ein- Lin. BOEK.  28 DE REPUBLIEK DER lui. boek Gevolgen hier va:i de afzetting dier Hoogte^raarea Te eenver ldaartag. Eindeïyk beloofde de Hoogleeraar Valckenaar, zich perfoonlyk aangetast vindende , wegens zyn gehouden gedrag in de Fraterniteit, één duizend Guldens ten behoeve der Neder duitfche Gereformeerde Diaconie te Franeker, byaldien iemand, flegts door twee onwraakbaare Getuigen, op eene wyze in Regten voldoende, de waarheid der befchuldiging zou kunnen bewyzen. Grievend was deeze Bekendmaaking voor de Curatoren en heeft men de daar in geftel:1e fchennis van den Eerbied dier Bezorgeren van de Hoogefchoole aangezien als de hoofdoorzaak dat deeze vier Hoogleeraaren veroordeeld wierden ; fchoon men zulks grondde op hun Lidmaatfchap, zo in het Wapenhandelend Genootfchap, als in de Burgerfocieteit der Stad Franeker. Van geen der lompe befchuldigingen, welker valschheid zy aangetoond hadden, werd een enkel woord gerept. Mondeling hunne bezwaaren in te brengen werd hun ontzegd. Waar op zy aan Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland eene fchriftlyke Tegenverklaaring inleeverden. Hoofdzaaklyk betuigden zy in dezelve, dat zy, in plaatze van eene regtmaatig door hun verwagte Justificatie van de zyie van hun Ed. Mogenden omtrent de fehreeuwende {hikken hun in den Brieve van Heeren Curatoren ten laste gelegd; doch waar van niets beweezen kon wor* den, hadden moeten ondervinden, dat hun EI. Mogenden, by een Staatsbefluit hun  VERENIGDE NEDERLANDEN. a$ hun voorgeleezen, den yver van Heeren Curatoren, hunne bekende Vyanden in dit geval, voor de Academie gepreezen, hunne gedraagingen afgekeurd en op eene politieke wyze hun beilraft hadden; met verdere lastgeevingen en bevelen, met overleg der Heeren Curatoren vastgefteld, en aan hun in perfoon voorgeleezen; offchoon verfcheide hunner Amptgenooten zich in 't zelfde geval bevonden, met betrekking tot de voornaamfte bezwaaren tegen hun ingebragt. „ Daar zy nu," op dat wy der Hoogleeraaren eigene woorden bezigen, „ by „ hunne Memorie aan hun Ed. Mog. had„ den aangetoond de onwaarheid der Fei„ ten, tegen hun ingebragt, en verklaard, datzy, met dién blaam overlaaden,' niet „ langer in hunne publieke Qualiteit kon5, den blyven leeven, vonden zy zich in „ in de noodzaaklykheid, om dit hun ge„ declareerde geftand te doen; met byvoes> ging, dat zy, naa deeze onverdiende „ fletrifure, waar tegen hun niet alleen 9, alle redres was afgefneeden; maar ook fpeciaal aan hun, door hun Ed. Mog., „ eenige verdere Annonce en dus eene „ Justificatie, voor het oog der Natie, en „ van de Posteriteit was verboden, te veel „ gevoel van Eer hadden, om hunne Pos„ ten, welke thans door deeze behande„ ling zo zeer beklad en ontluisterd wa„ ren, te blyven waarneemen, en dat de„ zelve, van -dit oogenblik af aan, hielden „ voor gerefigneerd. In uit BOEK,  3o DE REPUBLIEK DER LUI. Boek. 1787. Affcheid en Verklaaringeeniger Studenten. Verflaagenheidhier over in Franeker. Ingevolge van deeze Verklaaring nam die viertal Hoogleeraars plegtig affcheid van de Letteroefenende Jeugd. De Heer Valckenaar lag teffens zyn Rectoraat neder. Groote aandoening verwekte zulks by de Academieburgers in 't algemeen. Een aantal van twee en twintig, zich door het Verbod om langer in eenig Exercitie Genootfchap, of Sociëteit, betrekking hebbende tot de heerfchende Gefchillen in het Vaderland, Lid te weezen, zich in hunne vryheid ten hoogften bezwaard vindende, verklaarden afftand te doen van het Academie Burgerfchap, met verzoek dat deeze hunne Verklaaring, by de nog overig zynie Leden van den Senaat mogt worden langemerkt als eene voldoende beantwoording van hunne zyde op het aan hun medegedeelde Befluit. Geheel Franeker moest diep déelen in den handel deezen Hoogleeraaren aangedaan. Verflaagenheid by eenigen, woede jy anderen, werd daar uit gebooren. De Hoogefchool op ééns beroofd te zien van vier Hoogleeraaren, die dezelve ten cieraad [Irekten , en door hunne bekwaamheden veel Academieburgers lokten, was een doodHeek voor veele Inwoonderen, die goedleels, uit verfcheiden hoofde, hun beftaan in het aantal der Letteroefenende Jeugd vinden. Met genoegzaame zekerheid kon tnen berekenen, dat van het tachtigtal Smienten, die 'er zich thans bevonden, geen dertig zouden overblyven. Dubbel was het verlies: de Patriottifche Studenten ver- lie-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 31 lieten deeze Hoogefchool, de Oranjesezinden konden het in het Patriottisch Frane her niet houden, ten doel (trekkende van bykans algemeene verontwaardiging. De opengevaile Hoogleeraarsplaatzen aan te vullen was wel eene allereerfte pooging van Curatoren; doch dit werk ging niet vlot. Welhaast ook kreeg Franeker eene gedaante die luttel op eene Academieftad geleek. De ligging dier Stad, te midden van die gedeeltens in Friesland, waar de Burgerwapening den meesten opgang gemaakt hadt, gevoegd by de heerfchende Gezindheid der Burgeren zelve, maakte die Stad eigenaartig het middelpunt der Patriottifche beweegingen van Krygs- en Staatkundigen aart. Het begin hier van vertoonde zich in den aanvang van Bloeimaand, toen 'er te 3 Franeker een gerugt ontftondt, dat de Re- ' geering van Gedeputeerde Staaten last ont-, vangen hadt om Krygsbezetting in te nee-1 men. De Burger Krygsraad vroeg des opening, en bevondt dat het ingekomene (tuk eene Bepaaling van Gedeputeerde Staaten behelsde, waar by zekere Tol, die de Krygsraad 'snagts van de doortrekkende Schippers van Leeuwaarden op Harlingen vorderde, werd opgeheeven. Dit hadt eenigen tyd in gefchil gehangen. De uitfpraak, ten nadeele van de Franeker Krygsraad was genoeg, om ten deeze dage te doen verklaaren, dat dezelve niet gezind was de ©rder van Gedeputeerde Staaten, in dit LUL BOEKV 1787. Fmjiektr word hei middelpunt wi de verrigtingender Pt. tr lonen. De Jrygsaad te nisloegd,  32 DE REPUBLIEK DER LIIT. BOCK 1787. : Eirchen des Krygsraads ingewilligd. geval, op te volgen. Wel begreepen zy^ dat zulk eene weigering het zenden van Krygsvolk om de ongehoorzaamen te dwin» gen, ten gevolge zou hebben; dat, was het loopende gerugt van last om Krygsvolk ter Stede in te neemen thans niet gegrond, 't zelve egter eerlang grond zou krygen. Öp deeze verwagting fteunde de eisch des Krygsraads, dat de Magiftraat een grooter voorraad van Kruid en Kogels in de Stad zou doen brengen. Dit algemeen voorftel herhaalde eene Bezending uit den Krygsraad, 's volgenden daags, by de groote Vroedfchap, en ftelde deeze drie punten voor. —■— Het ten fpoedigften aankoopen van drie duizend Ponden Buskruid, nevens een daar aan evenredig getal Kanonkogels Het niet in- neemen van Krygsvolk in de Stad; maar volmagt aan den Krygsraad om, 't zelve koomende, des noods, geweld met geweld te keeren. En, in gevalle van Doortocht van Krygsvolk, 't zelve niet door de Stad; maar buiten om te laaten trekken. Verzoeken terftond ingewilligd. Het eerfte werd wel bewerkftelligd; doch het overzenden zammelde tot in 't laatst van /Zomermaand, toen de aangroeiende onlusten Gedeputeerde Staaten bewoogen om den Invoer van Kruid, Lood en alle verdere Oorlogs Ammunitie te verbieden, 't Welk ten gevolge hadt dat het Kruid voor Franeker beftemd, even voor de openbaare Afkondiging van dit Verbod te Harlingen binnen kwam, en daar in bellag ge- no-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3S nomen werd; om 'er het Admiraliteits en &tads Magazyn, gebrek aan Kruid hebbende mede te voorzien. Middelerwyl nadt men te Franeker niet onledig geweest; maar een Defenfieweezen opgerigt waar aan de Stadsregeering vryheid gaf om de Wallen zodanig te verfterken als zy het noodig oordeelde. Niets liet men onbeproefd om daar ter Mede de Krygsdrift aan te vuuren. Geichenken der wapenhandelende Burgerye gedaan werden overgereikt met Aanfpraa- i ken, die een dubbele kragt moesten baa-ren: dewyl ze vloeiden uit den mond der' geweezene Hoogleeraaren Coopmans en! van Kooten. Eerstgenoemde fprak zyne Gewapende Medeburgers, den vyftienden van Hooimaand, op volgenden trant aan; „ Indien het immer aan hun, wier hart „ welgeplaatst is, aangenaam heeft kunnen 5, zyn, den loflyken yver tot het behan„ delen der Wapenen, op aanmoediging „ van den Souverain deezer Provincie s, in Ulieden te zien ontbranden, moet „ het een ïegelyk, die met waare Vader5, landshefde bezield is, die de Vryheid, » op het bloed onzer dapperé Voorvade„ ren gegrondvest, hoogfchat, met het zuis, verst genoegen vervullen, wanneer hy s, getuigen mag zyn van de groote vor„ denngen, welke Gylieden, in deeze al3, lernuttigfte bezigheid gemaakt hebt, en s, van de onwrikbaare ftandvastigheid, waar „ mede Gylieden, niet tegenftaande de on„ derfcheidene . beletzelen, die Ulieden in AIX. Deel. C - dm UIL boek; W. Aan» "praak ran 2oopfiAm aars tyane\ersichuf ers.  ■ LUI. BOEK -787 34 DE REPUBLIEK DER „ den weg geworpen worden, in dezelve . „ voortgaat. „ Gy hebt gezien, myne waarde Mede„ burgers! met welke blyken van goed- . „ keuring deeze uwe poogingen, by alle „ Weidenkenden zyn beademd. Gy hebt ondervonden met welk eene milddaadig„ heid een iegelyk uwer braave Medebur„ geren, dezelve heeft getragt te onder- fteunen. „ De Krygsbanier, onder welke Gylieden uwe Wapenen aangordt, en veele „ noodwendigheden, zyn de aanmoedigende blyken van de Vaderlandsliefde, en van het bezef van de nuttigheid der Wapenoefenig, die het hart onzer welden- kende Vrouwen bezielt. Deeze dag leevert ons nieuwe bewyzen op van ,, de zugt onzer Stadgenooten, om niet alleen deeze vrywillige Schutterye van „ noodzaaklykheden, maar tevens van het geen dezelve luisterryker kan doen voor- komen, te voorzien. . Deeze Hoe- Js den Deeze Schouwderftukken „ Draagband, en wat dies meer zy, too„. nen dat de milddaadigheid haare handen met blydfchap ontfluit van 't geen Ulie- den aangenaam kan zyn. Deeze „ Stok, een Gefchenk van den Heer Jan „ Bolts, voorheen Secretaris onzes Ge„ nootfchaps, thans na het Vryheidlievend „ Holland vertrokken, bewyst ons, dat „ zelfs zy, die afweezig zyn, niet nalaa„ ten Ulieder nuttige Oefeningen te onderfteunen. „ Ont-  VERËNÏGDE NEDERLANDEN. 3$ „ Ontvangt dan, waarde Medeburgers ! ?, deeze VercierzeJen als blyken van de „ toegenegenheid uwer Medeftandefen, Ik „ zou uwe bekende Vaderlandsliefde te „ kort doen, indien ik Ulieden dezelve „ ter aanmoediging, om in de Wapenoe„ fening te blyven volharden, wilde voor„ ftellen. Edeler beginzels bezielen üwen „ Geest, en Gylieden bezeft met my het „ nut, 't welk in dezelve, ter handhaa„ ving der algemeene Veiligheid geleea gen is. „ Deeze heilzaame en vrye Mannen pas„ fende Oefening immers was het, die „ onze Voorvaderen aan het juk hunner 5, Geweldenaaren onttrok; die de Godlyke s, Vryheid op deezen gezegenden grond „ haaren zetel deeet vestigen, en tegen de „ ondermyningen van list en geweld be- „ veiligde. Deeze is het, en deeze », alleen, waar door de Vryheid van een „ Volk bevestigt of herkreegen wordt, en „ die, ten allen tyde, de flerkfte breidel 9, is voor Heerschzugt en Dwinglandye* „ Zonder deeze viel het den Overheerfchef „ ligt zyne godlooze oogmerken te berei„ ken, uwe vrye halzen onder zynen ges, vloekten yzeren fcepter te doen bukken, j, en Ulieden, uwe Vrouwen en Kinde,» ren, tot werktuigen zyner boosheid, of „ tot elendige Slaaven te vernederen. „ Friezen! gevoelt Gylieden niet uwe „ harten ontbranden ter bewaaringe van „ die dierbaare weldaad Ul. door den moed s, uwer Vaderen gefchonken? — Gevoelt C a ,3 Gy- Liir. iOEKi  $6 DE REPUBLIEK DER lui. boek. „ Gylieden niet, hoe ondraagelyk het zyn „ zou, in de kluisters van éénen, of het ,, geene nog haatlyker is van onderfchei„ dene Dwingelanden, een leeven te bly- ven voortfleepen, 't welk duizendmaal 9, beklagenswaardiger zyn zou dan een „ roemrugtige dood? Het vuur, dat „ uit uwe oogen fchittert, de aloude Voor33 vaderlyke dapperheid, die zich zo glans,, ryk op uw gelaad vertoont, overtuigt 3, my dat Gylieden het gevoelt. „ Welaan dan, dat Gylieden de Slaa9, vernye nimmer dan by naam moogt ken3, nen! De Almagtige God, de God der 3, Vryheid, die dit Gemeenebest zo zigt- baar in haare befcherming neemt, zegene 3, uwe loflyke poogingen I — Vaart voort 3, U in ftaat te Hellen, uwe Vryheid, te3, gen wien hyp ook zyn moge, kragtdaa- 3, dig te verdeedigen. Gehoorzaamt „ de wyze en heilzaame Wetten van dit „ Land, en befchermt ze. Eerbiedigt 3, uwe Vertegenwoordigers, 'sLands trou„ we Vaderen, die, volgens Eed en Pligt, ,, ter handhaavinge van dezelve verbonden „ zynde, deeze Wetten tot heil des Volks „ doen werken. — Wederftaat, met alle uwe magt een iegelyk, die of uit heersch3, zugt, of uit belang, derzelver luister ,, zou tragten te verdooven, of derzelver „ vermogen kragtloos te maaken. ,, Bezeft de verpligting, die op Ulieden ,, ligt om uwe Kinderen, die Ü op dee„ zen vryen grond gebooren zyn, in dee3, ze Vryheid tot mannelyken ouderdom  VERENIGDE NEDERLANDEN. 37 9, te bewaaren, en draagt de vertroosting, 5, van als vreedzaame Burgers; maar te„ vens als Handhaavers van uwe Regten „ en van die der Naakomelingfchap ge„ handeld te hebben, met U weg na za„ liger Gewesten." Coopmans geweezene Amptgenoot, van Kooten, voerde, in dichtmaat, de braayei ontwaakte Friezen, ten dien zelfden dage \ deeze Aanmoediging toe. ' Gy, braaven! die aan 't Vaderland Ten fchrik van Aardsgeweldenaaren, Uw dienst en keven hebt verpand, En heerschzugt in den fchild durft vaaren Gy, die de Vryheid, 't edelst goed, Door God den Sterveling gegeeven, Verdeed gen wilt zelf met uw bloed Of tevens met de Vryheid fneeven. Hoe juicht ons hart, 6 ed'le Schaar' Als we u het wraakzwaard aan zien gorden, En, met veragting van 't gevaar Ter vestiging van Wet en Orde De Wapens grypen in de vuist, Om, daar de nood u roept, te Jlreeven En elk, die V Recht des Volks vergruist Den langverdienden dood te geeven.. ' 6 Deugd. 6 Heldenmoed! ik zie — 'k Herken in u het kroost dier Braaven, Dier altyd vrye Friefen, die Wel eens getrapt, maar nimmer Slaaven, ' Als Leeuwen, met vernieuwden moed Elk, die 'de Vryheid aan dorst randen Verdelgden; k zie nog 't firoomend bloed Van hun gefneef de Dwingelanden. c 3 'S Lirr. boek. Aan- praak an van lOOTEN,  38 DE REPUBLIEK DER Uit. BOEK 1787. 6 Ja! die zelfde gloed, dat vuur Gloeit nog. 6 Braaven in wv harten; Die drift zal u, in H hachlykst uur Voor Vryheid ook den dood doen tarten. 6 Ja! ik zie 't; uw helden blik. Door wraak ontvlamd, fchiet blixemfchigten; -* Haast zie 'k uw Haateren, met fchrik Vervuld, voor uw banieren zwigten. 6 God! dat eens die blyde ftond Aan purperen kimmen op moog daagen, Dat Frieslands vrygevogten grond Geene and'ren moog dan vryen draagen i Intusfchen zien we, in 't hart verheugd 6 Braave, 6 ed le Vryheids Zoonen! Met wellust neder op uw Deugd, En poogen zulks door dadn te toonen Wilde u onlangs het fchoonst Ge/lacht Het fchoonst bewys van Agting geeven; En toonen hoe het Mannen agt Die Vryheid fchatten boven 't Leeven, Thans ziet ge u Braaven! weer vereerd Met derf els, die een Krygsman voegen Een blyk hoe elk uw moéd waardeert En in uw Waap'ning fchtpt genoegen. Ontvangt, 6 Broeders! uit ons hand Die tekens van der Braaven agting ' En, roept de nood van 't Vaderland, Voldoet uw Pligt, en ons yerwagting. Zo mooge uw vuist der Dwwglandy Den yz ren fcepter haast ontwringen — En Frieslands Burgers vry en bly Uw lof en dien der Vryheid zingen (*), On- (*) Post van den Neder-Rh^n D, bl, hoi, en iiqj.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 39 Onder deeze woelingen viel het aanhouden der Prinfesfe van Oranje voor, 't geen gelegenheid gaf tot de hoogloopende Gefchillen ter Algemeene Staatsvergaderinge, en waar in, door de Stem van Friesland, de meerderheid tegen Holland was ge-' kant (*), gelyk die, ten opzigte der toe-' laatinge van de Afgevaardigden uit de Stad \ Utrecht ter Algemeene Staatsvergadering in : 't einde zich ook tegen Holland verzet ' te (t). Deeze Stem aan de andere zyde' vallende, zou eene geheel andere gedaante ! aan het netelig beloop der zaaken geeven, en zogt men dit, zo zommigen willen, door Geweld uit te voeren. Ten bewyze hier van brengt men by ] een onderfchept Plan, in 't Fransch opge-< fteld, uit Holland overgezonden, van dee-1 zen inhoud. „ Zo veel men naar waar-' „ fchynlykheid kan opmaaken, zal Pruis/en 1 „ volhouden, het geen de Franfche Party „ in de Republiek zou kunnen vernieti„ gen : om dat Frankryk, by gebrek aan „ Geld, haare Party door middel van Wa„ penen niet lang ftaande kan houden. „ En de wending , die de Koning van „ Pruis/en aan zyne oogmerken geeft „ doet duchten, dat de Gewesten geen ge„ meene zaak zullen maaken. 't Geen de „ inval aan den Gelderfchen kant gemaklyk „ zou doen worden. Daarenboven Haat „ het te vreezen, dat de Stadhoudersge- „ zinCO Zie onze Vader!, Hht. XV. D. bl. 6r (J) te cmzs Fadtrl. Hht. XVII, D. bl. 330.355, C 4 lui. BOEK, I787. Friesandsiem ter Vlgc neene ïtaatsrergadeinge telen HtU 'and. Jen on- lerfchept 'lan der 7riefcbe 'atriot- en.  40 DE REPUBLIEK DER LM. b of. k. „ zinde Ariftocraaten, zich zullen veree„ nigen met eene vreemde en geduchte „ Mogenheid, om dezelve het hoofd te 5, doen bieden aan de beloofde en betoon,, de befcherming van Frankryk. „ Om dit oogfchynlyk gevaar te voor„ komen, moet men werken om de IVIeer9, derheid te bekomen ter Algemeene Staats„ vergadering, om te meer magts te heb„ ben, en dus de andere Gewesten te kun- nen dwingen om zich tegen allen aan- „ val te verzetten. Het éénig middel 3, om dit te bereiken, is in Fries/and te „ werken en daar in te llaagen, door het „ geweld der wapenen, ondanks de geno* „ mene voorzorge. ,, De. Ridder de Ternant, die agter„ het geheim der zaaken is, moet met drie „ of vier Hoofden van onze Party in 9, Friesland fpreeken, en beproeveg of men „ niet op éénmaal eene Omwenteling be5, werken kan,..welke ons de Meerderheid s, ter Algemeene Staatsvergadering zal doen „ hebben- Deeze daar zynde, konden wy „ de Staatsleden van Amersfoort ter Ver-„ gaderinge van hun Hoog Mogenden uit „ zetten. Dan zouden wy de Meerderheid „ hebben van Vyf Provinciën; eene duur„ zaame Meerderheid, offchoon ook Fries„ land naderhand veranderen mogt; 't geen „ de Stadhouderlyke Party voor altoos zou „ vernietigen, en de Franfche Party en „ Invloed vestigen: dewyl Pruisfcn als dan „ daadlyk weerftand zou krygen, daar ze ?, thans fteun vinden zal. „ De  VERENIGDE NEDERLANDEN. 41 „ De middelen om in Friesland te wer- ken, zyn niet in grooten getale. Ik „ ken 'er flegts twee. Het eene is zich 9, daar met geweld in te dringen, en ge„ lyktydig met geweld op verfchillende „ plaatzen te werken. De Gewapende „ Burgers konden zich dan, in weerwil „ van het Verbod der Staaten, vereenigen. „ En, zo door dit middel de Omwenteling „ gelukte, moet men hun, die onze Party „ verlaaten hebben, niet ontzien. „ Om het Volk genoegen te geeven, „. moet men ieder perfoonlyk doen ftem- men, waar door men de magt der Ari,, ftocraaten en Familien zal vernietigen. „ Die van onze Party, welke verliezen ,, zouden, moeten beloond worden, en twee Millioenen van Fraakryk zullen „ daar toe meer dan toereikend zyn. De „ Heer Ternant kan daar van, aan hun, „ op welken men ftaat kan maaken, vers, zekering geeven. „ Indien de Omwenteling thans niet kan „ bewerkt worden, zal men trachten de „ 'Vyandlykheden der Pruisfen op de lan„ ge baan te fchuiven. Holland heeft daar „ toe duizend wegen, en als dan moet „ men wagten tot den dag, op welken „ men de nieuwe Leden van den Staat „ Hemt, 't geen gewoonlyk in de Dorps„ kerken gefchiedt. De Gewapende Bur,., gers moeten dan op alle Plaatzen de Ker„ ken ' omcingelen, tot Gecommitteerden J9 ten Landsdage benoemen, die zy willen, C 5 „ en Liir. BOEK. 1787.  42 DÈ REPUBLIEK DER LUI. boek. I787. Men legi zich in Friesland toe op d£ behande' ling des Gefchuts.Verbod daar tegen. „ en deeze Benoeming door middel der „ Wapenen doorzetten.. „ De Heer Ternant moet op dit plan „ werken. Hy zal ook fteun vinden in „ het Landfchap Drenthe, ingevalle men „ Auxiliaire Burgers noodig hadt, om het „ voorbeeld te geeven in 't Zuiden der „ Provincie. „ Het noodige Geld wordt reeds in de „ Provincie van Friesland gevonden, en „ de rest te Amfterdam, op het gewoon Comptoir. „ De arbeid moet ten uiterften voort- „ vaarende zyn; de tyd dringt. Een „ uitvoeriger Plan zal morgen vertrekken, „ met den vertrouwden De Heer „ Ternant moet vooral niet fpreeken in „ vertrouwen, dan met hun, welke E. „ M. B hem raaden zal (*)." j Wat 'er van dit ontwerp moge weezen, laaten wy aan zyne plaatze, voortvaarende met bedryven te melden, die meer dan w;oorden betekenen. Het ontwerp der Studenten te Franeker om een Genootfchap Artilleristen op te rigten, was te niet geloopen; dan het daarftellen van Burgers, die met Gefchut konden omgaan, geenzins uit den zin gezet. Een gedeelte van het Wapenhandelend Genootfchap van Barradeel werd tot het Gefchut beftemd, en in de behandeling daar van onderweezen, zo dat zy, in 't laatst van Zomermaand, in (*) N. Nederl Jaari. 1787. bl. 494.8.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 43 in 't Dorp Minnertsga, voor de eerfte reize, hunne bedreevenheid in 't afvuuren in 't openbaar toonden. Die van Menal- dumadeel, zich desgelyks twee ligte Stukjes aangefchaft hebbende, wilden in dit bedryf te Beetgum, de Barradeelers volgen; doch een Verbod der Staaten, tegen dit behandelen des Gefchuts onder de Vrycorporisten, deedt zulks ftaaken (*). Dit Verbod wist men te Franeker te ontduiken, met te beweeren, dat het alleen< zag op Exercitie Genootfchappen, maar' niet op Schutteryen: waarom allen, die onderwys in de behandeling des Gefchuts begeerden, en geen Schutters waren, zich als Leden van Eer der Schuttery lieten opfchryven, en in de behandeling des Gefchuts lesfen namen van te dier Stede ontb^ene Overysfelfche en Utrechtfche Kanonniers. Met grooten weerzin zagen veelen deeze behandeling des Gefchuts; en lieten niet1 na den Staaten onder 't oog te brengen de ! onvermydlyke noodzaaklykheid om Fries- \ land van een Compagnie bekwaame Artille- < risten te voorzien. De Gewapende Burgers ; ftonden hier door eene overmagt op het1 Krygsvolk te krygen, en de kans zeer* hachlyk te doen worden, wanneer men, zonder Gefchut, meer of min veifchanfte en daar van voorziene Genootfchappers zou moeten aantasten. Men herinnerde Zich met fchrik den Graave van Efferen door C) Ferzam, by m Chat.mot XXXV. D. b!, 148. LM. boek. 170*7. Hoe te franeker mtdoolen. An metstenloor kaaien ' an Fries • 'and verogt en éikree;en.  44 DE REPUBLIEK DER LI II. BOEK. I787. De denk- wyze der Meerderheid in de S'ansge ■ f'chillen. door de Utrechtfche, met Gefchut voorziene Burgers uit het veld verdreevem Staaten van Friesland verzogten des om Artilleristen, en hun verzoek werd gehoord. Schoon deeze Party zich naderhand beklaagde, dat de Artilleristen niet eenige Hauwitzers, met de. daar toe behoorende Ammunitie hadden kunnen medevoeren, zich verbeeldende, dat men daar door de naderhand ontllaane beweegenisfen mogelyk zou hebben kunnen voorkomen; voor reden geevende, dat men van den anderen kant niet weinig fteunde op 't gebrek aan dusdanig een voorraad in 's Landfchaps Ammunitie Huis , en teffens wist dat dit gebrek zeer bezwaarlyk zou zyn aan te vullen: dewyl de gewapende Vaartuigen op de Zuiderzee, door hun met den naam van Zeefchuimers beftempeld (*), in ftaat waren , allen toevoer van Gefchut en de overige Krygsbehoeften, uit andere Gewesten, ten ouderftand der Friefche Meerderheid, te beletten. Terwyl Holland en Overysfel, aan de Minderheid allen mogelyken byftand in Volk, Geld en Krygsgereedfchap beloofden, en deels toefchikten. Thans kwamen ter Algemeene Staatsvergadering in overWeeging de voorgeflaagene Bemiddeling van Frankryk, en andere Nabuurmogenheden, als mede de Satisfactie door den Koning van Pruisfen gevorderd, we- (*) Wet zy des wilden in 't werk gefield hebben, is door ons reeds geboeki in onze ^'adeih Lis:. AlV. ü. bl. 410.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 45 wegens het aanhouden der Prinfesfe, waar van wy 's Lands algemeene zaaken behande-1 lende, in 't breede gefprooken en de ftrydigheid van 't begrip der Friefche Meerderheid met dat van Holland vermeld hebben. Van de Tegenverklaring der Minderheid hebben wy desgelyks hoofdzaaklyk verflag gedaan (*). Sterk trof deeze fcherpe Tegenverklaa-1 ring der Meerderheid. Weinig Leden der d Minderheid , te dier Vergadëringe tegen- f' woordig, deedt men uitgaan, en omhelsde u daar op het voorftel van Zevenwouden by de vier Kwartieren. Dit voorftel hieldt woordlyk in. „ Naardien eenige Leden „ der Staaten Vergadering deezer Provin„ cie, met naame de Heeren Horatius „ Allard Hiddema van Knyff en 5, Coert Lambertus van Beyma, re„ fpective Volmagten wegens Ferwerdera„ deel en Westdongradeel; Arend Julia„ nus Carel de Bere, Ernst Frans „ van Aylva en Jan Roorda, refpec„ tive Volmagten van Hemelumer Olde„phart, Noordwolle en het Bildt; Ayso „ Boelens, Volmagt wegens Oud Stel„ lingwerf, benevens Pieter Breuge„ man , Reinier van Kleffens , Broer ,, Feenstra, Hermanus Zacheus At„ tema en Willem Hoogenburg, re„ fpective Volmagten wegens de Steden „ Sneek en Dokkum, in de Refolutieboe„ ken der vier Kwartieren van Staat heb- „ ben (*) Zie onze Faderl. Hist. XIV. D. bl. 180 enz, Liir. ■OEKi 1787. ie Min- erheid :huldig IX- sari'.  4<5 DE REPUBLIEK DER LUI. boek 1787. Eenige Leden daar van begee ven zich na Holland en Utrecht. „ ben geinfereerd en vertekend zeker ge„ lykluidend Protest en Aantekening op „ twee Punten van den tegenwoordigen „ Landdag; welke Protesten en Aante„ keningen aan het Kwartier der Zeven„ wouden voorkomen, vervat te weezen in „ termen, die hoogst lïefief zyn voor de „ Regeering in 't algemeen, en voor de „ Leden van dezelve in 't particulier, en „ direct gefchikt om de goede menigte te „ misleiden, en tegen de Regeering op te „ zetten; zo kan het Kwartier niet af~ „ zyn van 't zelve Crimineel te befchou„ wen, en aan de andere Kwartieren in „ bedenking te geeven of van deeze Pro„ testen en Aantekeningen geen authenti„ que Copien behoorden gefteld te wor„ den in handen van den Procureur Ge,, néraal deezer Landfchappe, met last om „ dien te nevens het Regt der Heerlyk„ heid waar te neemen." Naa het doen der Tegenverklaaringe, waar op' een Staatsbefluit van dien geweldigen aart volgde, begaven zich eenige Leden der Minderheid naa Holland, om daar met de Patriotten te overleggen wat in den thans hachlyken ftand der zaaken te doen ftondt. Allerwegen werden zy met blyken van hoogagting, vertrouwen en vriendfchap ontvangen; boven al te dmjlerdam, te Utrecht en te Woerden: te laatstgemelde Stede hadden zy een onderhoud met den Rhyngraave van Salm en met de Heeren van het Defenfieweezen. Zy verfcheenen desgelyks ter Algemeene Staatsvergadering en  VERENIGDE NEDERLANDEN. 47 en werden zonder eenige ftoorenis toegelaaten (*). Kortftondig was deeze Reis, en baarde dezelve niet weinig opziens en gefpreks, niet weinig goedkeurings en veroordeelings. Deeze Heeren kwamen tegen den twintigfteu van Oogstmaand weder te rugge. Franeker was hunne Vergaderplaats, en zonden de Elf Volmagten van daar aan den Heere J. K. Bergsma, als Voorzittend Lid van het Mindertal, het volgend Stuk, 't geen hunne gevoeligheid over het gebeurde kenfchetst, en tefFens aan den dag legt, hoe zy op de gedaane reize, geftyfd en gefterkt waren, om zich aan den dwang hunner Medeftaatsleden te onttrekken. Naa vermelding van het voorgevallene ten hunnen opzigte ten jongften Landsdage, en betoon van gevoeligheid, wegens de Belediging hun aangedaan in het opgemelde Staatsbefiuit, betuigden zy, op dat wy hunne eigene woorden bezigen; „ Zy meenden aan zich zeiven, „ aan hunne Committenten, en aan het „ Volk van Friesland verfchuldigd te zyn, „ om, door dit hun Declaratoir en Infi„ nuatie aan hunne Medevolmagten, en „ vervolgens aan de Natie te doen zien, 9, eensdeels, dat zy verre af waren om zich „ door Bedreigingen en Polietieke Dispo„ fitien, van hunne Medeleden van Staat „ te laaten intimideeren, of van het voor„ ftaan der waare belangens af te trek- „ ken (*) Refol. Gen, 9 eu 10 Aug. 1787, LIIL boek. 1787. Schryven der Minderheidaan  4.8 DE REPUBLIEK DER Lm. BOEK. 1787. „ ken — ander deels dat zy door deezert „ ftap van hunné Medevolmagten, zich, „ op eene nooit gehoorde wyze, in hun„ ne vrye deliberatie en onbelemmerd ad„ vifeeren verhinderd ziende, fa misfchien door verdere attentaaten hunne perfo„ neele veiligheid in gevaar gebragt, daar door die reguards vermeenden aan hun„ ne zyde te moeten cesfeeren, welke an„ derzins integreerende Leden van Staat „ aan elkander verfchuldigd zyn, ja zelfs „ als waren die banden verbrooken , waar „ de Volmagten van Grietenyen en Ste„ den als in een gemeenfchaplyk Verbond „ met elkander ftaande, tot dus verre ge„ rekend zyn, onderling vereenigd te „ weezen. : „ Verder oordeelden zy, dat daar nim„ mer aan eene Meerderheid van Staatsle„ den vryftaat om een enkel Lid, wegens „ zyn Advys, op eenigerhande wyze te „ ontrusten of te vervolgen, het zo veel ,, te minder aan hunne Medevolmagten te„ gen een notabel aantal Medeleden ge- oorloofd te zyn: daar juist die Minder„ heid van Staatsleden zich door de ftem „ der Natie ziet toegejuichd, en hunne „ gevoelens voor die der Natie aangemerkt, „ gelyk door onderfcheidene Adresfen aan „ haar gebleeken was. Hoedanige Adres„ fen zeer menigvuldig en talryk waren „ geweest, niet tegenltaande men, op ee„ ne geheel exorbitaine wyze, door Cri„ mineele Informatien en Vervolgingen, „ gegrond op zeker pretens Plakaat van j> vyf  VERENIGDE NEDERLANDEN. 49 5, vyf en twintig September mdcclxxvi „ de Stem der Natie hadt onderftaan te „ fmooren , even gelyk men thans hun „ Stem door middel der Crimineele Acten „ tragtte te doen cesfeeren. „ Om deeze redenen, en andere ten zy„ nen tyde nader te detailleeren, verklaar„ den zy de Refolutie van elf Augustus „ laatstleden, niet alleen te houden voor „ informeel, nul en van onwaarde, zou„ der eenige hoegenaamde verbindende „ kragt, fpeciaal niet voor den Procureur „ Generaal, of voor de Heeren van het „ Hof Provinciaal; maar ook renverfeeren„ de alle form van Regeering en destruc„ tie voor de vryheid van Deliberatien „ voor Leden van Staat; gelyk zy mede „ als zodanig voor nul en informeel zou„ den houden alle zodanige Reïblutien „ welke by hunne Medevolmagten mog„ ten worden genomen: alzo zy zich bui„ ten ftaat oordeelden, om vry en onbe„ lemmerd te blyven advifeeren, en dus „ aan hunne Procuratien te voldoen. „ Dat zy verder aan hunne Committen„ ten zouden kennis geeven van 't geen „ aan hun, als Volmagten, was wedervaa„ ren, met inroeping van die Guarantie „ en Indemniteit, welke aan hun by der„ zeiver Procuratien was toegezegd, en „ waar voor de Publieke trouw der re„ fpective Grietenyen, wegens welke zy „, ter Staatsvergaderinge waren afgevaar„ digd, was verbonden. „ Voorts referveerden zy aan zich tot XIX. Deel. D „ re- ïoek»  5o DE REPUBLIEK DËR LM. boek. I787. Het gedrag van Bergsma in dit geval. De Minderheidzendt Affchriftender Stukken aan reparatie van de hun aangedaane onge„ hoorde Belediging het gebruik van alle „ zodanige middelen als hun tot betering „ van deezen hoon mogten overig zyn. „ Eindelyk, dat zy, deeze Iniinuatie „ doende, aan den Voorzittenden Heer Gecommitteerde in het Mindertal, in „ zyne Kwaliteit, daar door wilden verftaam „ worden dezelve aan hunne Medevolmag„ ten gedaan te hebben (*)." Bergsma , verlegen wat te antwoorden ,. verfchoonde zich met te zeggen, dat dit Stuk niet aan Hem; maar op het Landshuis, behoorde geè'xploicteerd te worden. Men herinnerde zich, dat die Heer, in den Jaare mdcclxxvi, by de fchreeuwende invoering, door Militair geweld, van een Nieuw Reglement te Leeuwaarden, zich geheel anders gedraagen, en de Tegenverklaaring der Burgerye, aan hem, als eerften Heer van het Mindertal ten zynen Huize door Gelastigden uit de Burgery overgeleeverd , niet alleen, als die post bekleedende aangenomen, maar ook ter tafel by het Mindertal gebragt en geëischt hadt, dat dezelve in de Stukken van het Mindertal zou geplaatst worden. Ingevolge de overgeleeverde Verklaaring onthielden zich de Overleeveraars van het Landshuis. Van die Verklaaring , als mede van andere Stukken welke aanleiding tot dit voorgevallene gegeeven en daar in gediend had- (*) Verzamel, ky de Ciialmot XXXV. D. bl. 14.1—152.  VËRËNIGDË NEDERLANDEN. 51 hadden,zonden zy Affchriften aan de Stemgeregtigde Ingezetenen der Diftricten uit welke zy gevolmagtigd, en aan de Vroedfehappen der Steden Sneek en Dokkum uit welke zy gezonden waren, en vorderden Van dezelve de Guarantie en Schadeloosftelimg, hun ais Volmagten beloofd. Een rugfteun oordeelden de Friefche Patriotten in deeze Minderheid te zullen vinden. Althans zy betoonden moeds genoeg te vatten om een Adres ter tekeninge te leggen, 't welk te breed voor eene geheele overneeming, in de hoofdzaaken op deezen zin liep. ,, Hoe zy zich beklaagen „ dat men zich, uit kragte van dit Plakaat „ geregtigd oordeelde om tegen een aan„ tal Ingezetenen, welken zich meer of „ mm manmoedig mogten hebben laaten „ zien, Crimineele Informatieii in te win,, nen, en dezelve door aanklagten te ont,, rusten, waar door alle toegang tot hun „ Ed. Mog. by wyze van Requeste, ee5, noegzaam onmogelyk gemaakt was; want 33 dat, fchoon wel aan iederen Ingezeten „ op zich zeiven, en aan erkende Lich„ haatnen, by -dat Plakaat vryheid van re3, questreeren gelaaten was, het van zelve « fprak, dat het, in het ftuk van Natio3, naale Bezwaaren enKlagten, voor iede„ ren Ingezeten op zich zeiven zeer ge3, vaarlyk , zo niet ondoenlyk was , om „ zich deswegen aan hun Ed. Mog. te „ vervoegen 3 vooral wanneer dat Bezwaar3, rechtareeks tegen een Befiuit derzelve H m°ët zyn ingerigt, en dat ook zodanig Da eene LlJL BOEK. 1787- haare Lastgee- vers. De Fr ie* Iche Patriottenleggen een Adres ter tekenin» ge.  52 DE REPUBLIEK DER LIfï. BOEK. I787. „ eene Klagt, als nooit voor de Stem der „ Natie kunnende gelden, natuurlyk van „ zeer weinig invloeds blyven zoude. Ter„ wyl verder de bepaaling van Erkende Lichamen zo duister en dubbelzinnig „ voorkwam, dat ten minften daar onder „ het groote Lichaam der Natie niet kon „ begreepen worden. Ook hadt de On„ dervinding reeds bevestigd, dat zommige „ Ingezetenen van Friesland zich hadden „ zien aanklaagen óm geene andere reden, „ dan om dat zy, by hunne onmiddelyke „ Reprefentanten in de Steden van Fries' „ land, eerbiedige Requesten hadden inge„ leeverd, ten einde de Volmagten, die ,,. voor het volgend Jaar moesten geftemd „ worden, mogten worden gevolmagtigd „ tot het verzagten of intrekken van dit „ zo zeer bezwaarend en belemmerend Pla„ kaat. Dat zy ook niet twyfelden of dit „ Adres zou ten minften voor zommigen „ van hun wederom een voorwendzel op„ leveren, om hun, op grond dier Publi„ catie, door Dagvaardingen, Informatien „ en Aanklagten by het Hof op nieuw „ bevreesd te maaken, en, was het mo- gelyk, van het voorftaan der belangen „ van het Volk af te fchrikken. Dat het in de bewustheid van de aanftaande In„ quifitien van den Procureur Generaal te„ gen hun; of zommigen hunner was, dat „ de nood van het Vaderland alleen hun „ aanvuurde om, met een rein geweeten, ,, deeze Klagten en Bezwaaren, als eene „ uiterfte pooging tot redding en herftel, » van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 53 * van het zo zeer verbrooken vertrouwen, „ aan hun Ed. Mog. in te keveren. Dat, s, zo die verworpen wierden, zy onfchuldig zouden blyven aan de gevolgen van » het misnoegen, het welk zich meer en „ meer verfpreidde. Dat zy op 't ernftigst „ verzogten de Intrekking van het voor„ noemde Plakaat, zo dat aan het Volk van Friesland even als voorheen, werd „ vrygelaaten den onbelemmerden toegang „ tot hun Ed. Mog. welk Regt van iede„ ren Burger onaffcheidelyk was." Voorts boezemden deeze Friefche Burgers hunne klagten uit over de tooneelen van Roof, Moord, Plundering en Verwoesting, op menigvuldige Plaatzen, in andere Gewesten aangerigt „ waar toe men „ de Militairen, en ook in 't byzonder Frie,, fche Militairen, hadt weeten op te hit„ zen, waar tegen de Politie en Juftitie „ onvoldoende was, en de voornaamfte „ waarborg aan den Gewapenden Burger„ arm alleen, in die akelige oogenblikken „ moest worden toegekend. Zy herinner5, den zich, door de overweeging hier „ van, en dat. ook reeds eenige vonken „ van Oproer na Leeuwaarden, van eene „ talryke Krygsbezctting voorzien, waren „ overgewaaid, hoe hun Ed.. Mog. den „ yver tot den Wapenhandel, in een voa9, rig tydftip, 0p allerlei wyzen, hadden „ aangemoedigd, waar door zy zich thans in ftaat bevonden om in hunne Diftric9, ten de rust en goede orde te bewaaren, „ en aan de Collegien van Politie ea JuD 3 „ fti- LIIL SOEK. I787.  54 DE REPUBLIEK DER lui. BOEK 1787. „ ftitie, en byzonder aan het Hof, die „ onderfteumng tot handhaaving der goe„ de Orde en Rust aan te bieden, waar „ door Friesland van die yslyke tooneelen kon bevryd blyven." Met naame beklaagden deeze Burgers zich wegens ,, het Verbod van invoer van „ Krygsvoorraad en Geweeren, als ge„ fchikt om het beftaan der Corpfen te s, ondermynen, of dezelve, by gebrek aan Geweeren, Kruid en Lood, ten prooye te doen worden aan het woedend Ge„ peupel, of aan Militairen, die, de Sub„ ordinatie ontwasfen, de banier van Ge., weid en Roof, zelf in weerwil hunner ,, Officieren, in deeze Provincie mogten ,, onderdaan te planten." Inzonderheid vielen zy klagtig over de jongfte Aanfchryving, op last van hun Ed, Mog. aan de Geregten gedaan, „ inhoudende een Verbod aan alle Corpfen om met geen Kanon te mogen exerceeren,fchoon ,, een klein getal van Manfchappen, met ,, een Stukje ligt Kanon voorzien, best ,, gefchikt was om het Graauw in zynen 3, dollen loop te fluiten." Eindelyk beklaagden zy zich „ over dat gewigtig Stuk, het welk hun, zo mq,, gelyk, • nog meer ter harte ging, de on„ gelukkige Verdeeldheid, die 'er tusfchen „ zommige Leden van 'Staat en hun Ed. 3, Mog. gereezen en zo verre geloopen ,, was, dat hun Ei. Mog- ter zaake van ,, eenige Uitdrukkingen, in een Protest ,, door die Staatsleden gebezigd, en by  VERENIGDE NEDERLANDEN. 55 9, hun Ed. Mog. als Crimineel befchouwd, ,, hadden beflooten om die Medeleden, 99 door den Procureur Generaal te doen „ actioneeren. Zy wisten niet, welke „ Uitdrukkingen hun Ed. Mog. mishaagd i9 hadden; maar droegen volledig kennis „ van het Protest, en de aankleeve van s, dien, en maakten geene zwaarigheid om s, te bekennen, dat zy hetzelve woordlyk 's, voor hunne rekening namen, en als hun- ne weezenlyke gevoelens behelzende, befchouwen moesten. Zy duchten 9, zeer ernftig de gevolgen, die een foort95 gelyk Voorbeeld zou kunnen hebben, 9, wanneer eenig Staatslid door de Meer9, derheid wierd ontrust om eenige uitdruk- kingen, door hem op zyn ftoel als Vol3, magt advifeerende, gebezigd, en zy 9, drongen, by alles wat dierbaar was, om 9, der gevolgen wille, en uit den grond hun„ nér harten aan, om dit Befiuit in te trek„ ken,en daar door deeze vreedzaame Natie ,, niet tot Wanhoop te brengen, wanneer 9> zy zouden moeten zien, dat hun Ed. 9, Mog. uit eene perfoonlyke gevoeligheid ,, eenigen van derzelver Medeleden, by „ hun geagt en geëerbiedigd, en als de „ yverigfte Voorftanders hunner Regten „ en Vryheden geliefd en bemind, zouden „ willen befchroomd maakeu, en hun, was het mogelyk, af te fchrikken van het ,, voorftaan en behartigen der belangen van „ het goede, vredelievende, en niet, dan „ in den hoogden nood, tot Wanhoop overflaande Volk." D 4 Naa Lirr. BOEK. I787.  56 DE REPUBLIEK DER LUI. BOEK. t 1787. \ Naa deeze Verklaaring betuigden zy zich e durven vleijen, „ dat hun Ed. Mog. , (even gelyk de Staaten van Overysfel, in , een dergelyk geval, met den Ridder van , DER CAPELLEN TOT DEN POLL,) Vail , hunne gevoeligheid zouden afzien, en , dat Befiuit, dat hun zo zeer ter harte ging , en bedroefde, buiten werking ftellen. „ Zy hadden," voeren zy voort, ,, (ge, lyk alle Staatsleden van hunne Lastgee, vers by de Procuratien -belofte van fcha, deloosftelling gekreegen hadden, zo hun , iets mogt overkomen, hun Last niet te , buiten gaande,) even zo reeds voor. lan, ge tyd alle hulp' en onderfteuning toe, gezegd aan die Staatsleden, indien zy, , in het gebruik van regtmaatige middelen , voor de belangen deezer Provincie mog, ten ontrust worden. Welke hulp en , onderfteuning zy, op gelyken voet aan , dezelve Heeren en aan alle braave Re, genten, by herhaaling, toezeiden en aan- , boden. Zich verzekerd houdende, , dat hun Ed. Mog. even zeer als zy over, tuigd waren van de noodzaaklykheid om , de Abuifen, welke in Friesland niet min, der dan elders waren ingelloopen, op , eene redelyke en den Volke aangenaame , wyze te herftellen. „ Het was, in dit vertrouwen, en in , het aangenaam vooruitzigt, dat, met in, trekking der twee bewuste Plakaaten van , den vyf en twintigften der voorleede , Herfstmaand, als mede des Verbods van , Invoer van Krygsvoorraad en het behau- „ de-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 57 „ delen van het Kanon, en de goede Har„ monie onder hun Ed. Mog. en de thans „ met een Crimineele Actie gedreigd wor„ dende Staatsleden, fpoedig zal worden „ herfteld en alle oorzaak van misnoegen „ alomme zou worden weggenomen, dat „ zy dit Stuk aan de ernftige overweeging „ van hun Ed. Mog. overlieten (*_)." Deeze vervoeging aan Staaten van Fries-; land, waar van Party zelve erkend heeft,: dat dezelve zagter dan naar gewoonte was (f) j! doch, ten welken opzigte onbevooroor-1 deeldheid mag zeggen, dat Befcheidenheid , met Ernst daar in om den voorrang dong, < wrogt niets uit. De Meerderheid maakte 1 geene verandering in de reeds genomene1 of nog te neemene maatregelen. Ten bewyze hier van ftrekt eene genomene Proeve om te zien of eene daadlyke te werkftelling der bedreigde Crimineele Procedures , tegen de Hoofden der Minderheid, de dus lang te vergeefsch gezogte fchrik kon aanjaagen. Tegen den laatften van Oogstmaand werden de Heeren C. L. van Beyna, Mr. Jan Roorda, Mr. H. Tuinhout, en Dr. J. de Vicq van Tholen door een Hofsbode gedagvaard, om voor het (*) Verzamel, -by de Chalmot XX XV. D. bl 152—159- Ct) Wit zegt 'er de Schryver van de Beroerten in Nederland van X. d. bl. 86. Wy noemen dit de taal van Party, want, dit Deel deezes Werlcs, 't geen anders zyne verdienden heeft, ontcierd hetzelve. Men zie de Nieuwe Algem. Vaderl. Letteroefeningen IV. D. bl. 338. D 5 LUI. BOEK. 1737. 3itAdres veria tiets uit. ienige .eden Ier MiOf lerheid ;edagraard.  58 DE REPUBLIEK DER LUI. BOEK. T7R7. We 5 gerend Antifoor d. Beduit om eene Staatsvergadering te Franeker iê heieggen. het Hof Provinciaal op de Casteleny te Leeuwaarden te verfchynen. Op de Dagvaarding luidde het rond en weigerend antwoord dier gedaagde Heeren; „ dat zy ten allen tyde gereed waren om „ te "gehoorzaamen aan de Orders van den „ Hove, dan, daar Gedeputeerde Staaten „ hadden kunnen goedvinden, op den ze„ ven en twintigften deezer loopende „ Maand, door twee Staaten Deurwaarders „ ook aan hun te doen verklaaren, tegen hun Geweld te zullen gebruiken, konden „ zy zich niet veilig toevertrouwen in eene Plaats, opgepropt met Militie, ftaande onder de Orders van hunne verklaarde „ Vyanden, die het Geweld gedreigd hebben, en dus de Jiiftitie wilden doen flaapen, daarom waren zy niet in de „ mogelykheid, om ten bepaalden tyde te compareeren; ten zy zodanig door huniie braave Medeburgeren geëscorteerd, dat zy in ftaat waren om allen Geweld, „ dat tegen hun zou worden ondernomen, „ te keer te gaan, waar toe zy 'sHofs na„ dere Orders en Patent zouden afwagten." In deezen toelland hadt de Minderheid der Friefche Staatsleden, aan de eene zyde, een affchrikkenden fpiegel in de behandeling, den Gelderfchen met hun éénsdenkende Staatsmannen aangedaan, die toen reeds niet alleen de Staatsvergadering hadden moeten verlaaten; maar zelfs hunne Provincie, Huizen en Goederen ten prooya geevende aan openbaar Krygsgeweld. Aan den anderen kant vonden zy een trekkend  VERENIGDE NEDERLANDEN. & kend voorbeeld in het gedrag der Utrechtfche Staatsleden, die zich van de Amersfoortfche gefcheiden, en eene afzonderlyke Staatsvergadering aangelegd hadden. Althans zy befiooten een afzonderlyke Staatsvergadering tegen den zevenden van Herfstmaand, te beleggen; ten welken einde, op. den derden dier Maand, de Volmagten A. H. van Knyff, A. J„ C. de Bere , J. Roorda, A. Z. Attema, P. B'reügeman, C. L. van beyma, E. F. V. Aylva, b. Feenstra, W. Hoogenburgh en R. van Kleffens, deeze Aanfchryving uitvaardigden. „ De ondergetekende Volmagten ten „ Landsdage overweegende, hoe dat de' „ Meerderheid der Volmagten van Griete-' ,-y nyen en Steden, by herhaaling, het' „ Reglement op de Regeering heeft over?, treeden, alzo de Conftitutie des Lands „ verbrooken, en de Regteu des Volks ge„ fchonden, en daar door ontwyfelbaar „ volgens het LIX Artykel van het Re„ glcment Reformatoir van den Jaare „ mdcgxlviii, vervallen is van hunne „ Commisfieh, en 'er dus geene wettige „ Staatsvergadering kan gehouden worden, „ dan door zodanige Volmagten, dewélke „ zich aan het bovenftaande niet hebben „ fchukiig gemaakt, of althans, zonder „ eenige agterhoudenheid, genegen hebben „ getoond, of nog betoonen, om de be„ gaane Overtreedingen en ingelloopene „ Misbruiken, daadlyk te herftellen, en „ daar door de regtmaatig verbitterde Natie ?, te voldoen. Zo LIFT. DOEK. 1787. Jitfchryüng ten Hen einle.  lui. BOEK. \ 60 DE REPUBLIEK DER „ Zo is het, dat de Ondergetekenden, „ de Meerderheid der tegenwoordige wet,, tige Volmagten uitmaakende, door eene „ pretenfe Refolutie van den elfden Au„ gustus mdcclxxxvii, zich in de vry„ heid van advyfeeren belemmerd, en om„ trent hunne perfoneele veiligheid, (zo „ wanneer zy zich binnen de muuren van „ Leeuwaarden begaven,) in gevaar gc„ bragt ziende, gezamenlyk zyn te raade „ geworden, en hebben beflooten, om by „ provifie de Vergadering van Volmagten „ en Gecommitteerde Staaten van Leeu„ waarden te verleggen na Franeker, ge„ lyk zy doen by deezen, fommeerende „ diensvolgens alle hunne wettige Medevol„ magten, om zich op of vóór Donderdag „ den zesden September mdcclxxxvii, „ des 's morgens in het Huis der Acade„ mie, te vergaderen, ter beraaming van „ zodanige middelen, als ter Herftellinge „ van de Conftitutie, van de gefchondene „ Volksregten, en dus tot best van Land „ en Kerk, dienftig zullen worden bevon„ den, met Declaratoir, dat aan alle die „ geenen, welken zich op voorfchreeven „ Tyd en Plaats zullen vervoegen, alle „ hulp, veiligheid en adfiftentie zal wor- den beweezen, het welk de Ondergete„ kenden, op hun woord van eer, beloo„ ven, terwyl tegen de abfent blyvende „ zal worden'gedisponeerd en geageerd, zo „ als zal worden verdaan te behooren (*)," Geen (*) Verzam. by ue Chalmot I. D. bl. 6—8.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 61 Geen twyfel valt 'er in 't minfle, of deeze -te Franeker belegde Vergadering, werd door Party in een ongunftig, haatlyk en misdaadig daglicht gefield, en, naa den ongelukkigên afloop voor de Patriottifche Party, frnaadlyk befchimpt (*). Dan vondt dezelve een bekwaamen en moedigen Verdeediger in één haarer Leden, C. L. van Beyma, die onder andere, op dit ftuk, zich in deezer voege laat hooren. „ De „ Volmagten, die getragt hadden, deMis„ bruiken te herftellen , het Reglement *>■> Reformatoir van mdccxlviii weder in trein te brengen, en dus aan hunnen „ Eed getrouw te zyn, werden te Leeu„ waarden met crimineele Vervolgingen ge„ dreigd. Het Regt van vry en onbelem„ merd op de ftoelen van hunne Commit„ tenten te fpreeken, het heiligde dat in 3, eene Vergadering van Regenten behoort „ te zyn, werd geweldig, quafï onder „ fchyn van Juftitie, gefchonden. De „ Meerderheid, van welke zommigen mis„ fchien van het heilloos voorneemen, om „ de geheele Republiek te vernielen, en j, te verwoesten, niet geheel onkundig en „ afkeerig waren; de Meerderheid, zo „ yverig in het vertreeden der bezwoorene „ Conftitutie, en 's Lands Grondwetten, „ als hardnekkig in het weeren en onmo- » ge- C*) Men vindt deeze in het hier boven bl. 57. aangehaalde Werk, als mede doorgaans in de IV. Nederl. Jaarboeken, wanneer de Schryver, op dit onderwerp komt. lui. BOEK. 1787. cl. va» Beyma verdeedigt het beleggen dier Vergaderiage.  èa. DE REPUBLIEK DER lui. öoek. Algemeenheid van het Patriotis- „ gelyk maaken van alle Conftitutioneelé * Middelen van Herftel, deeze Meerder„ heid, door weinigen van het flegtitó foort beftuurd, toonde in alles een op„ zet, om alle Volmagten, die nog voor „ de Conftitutie van mdccxlviii, durft „ den uitkomen, te vervolgen. Zy was^ „ van dag tot dag, een flap verder gegaan 9 en men hadt reden om van Lieden, die „ zich aan niets verbonden hielden, alles te wagten, wat Kwaadaartigheid en breidel„ looze Heerschzugt konden uitvinden. — „•Van hier de Verlegging der Vergade„ ring na Franeker, eene Vergadering, die 5, door het geheele Volk byna werd erkend , „ de alleen wettige Staatsvergadering te „ weezen, en tegen welken men zich vari „ de zyde der wetlooze Volmagten, niet „ dan met geweld heeft zoeken te verzet„ ten , een geweld, dat niets tegen de ver„ eenigde magt van het Volk zou hebben „ kunnen baaten, indien men niet, door „ buitenlandfche Magt, de geheele Repu„ bliek, ter liefde van één Perfoon, had „ doen ruineeren." Voorts verdee- digt de Heer van Beyma de Verklaaring, 3at de overige Volmagten van hunne pos;en vervallen waren. •Sterk is de uitdrukking des Heeren VAM Beyma, „ dat het geheele Friefche Volk ., byna de te Franeker belegde Vergade„ ring erkendedoch wordt dezelve eeni- ger- (*) Men zie dit alles in 't breede in de Feraiit; woording van C. l. van Beyma bl. 63—67.  VERENIGDE NËDËRLANDËN. 6§ germaate gewettigd, door de moedige Vereeniging van bykans alle Gewapende Burgers in dit Gewest. Uitzonderingen maaken hier de Steden Leeuwaarden en Harlingen; doch ten aanziene van de eerstgemelde Hoofd- en Hof Had, valt aan te merken dat de Patriottisch denkenden aldaar zich alomme door Krygsvolk omzet, e» met het oog des naauwflen toevoorzigts bewaakt vonden, buiten ftaat om éenfga Vryheidszugt gevaarloos aan den dag te leggen. Harlingen was fchaars van Patriotten voorzien, en waren, deezen uiigezonderd, de Inwoonders dier Stad, gelyk dit Boek nader zal uitwyzen, over 't algemeen , fchoon eenigen moeds genoeg betoonden om het te willen affchudden, geneegen tot het draagen van het oude jffc Behalven deezen voerden de Friezen de taal der Vcrklaaringe van Officieren en Honoraire Leden der Vryeorpfen in dat Gewest ter Franeker Staatsvergadering ingeleeverd die een hooger toon iloeg dan wy hoorden in het Adres der Patriotten (j). Zy fpreeken in deezer voege die Heeren ï aan. „ Oilchoon wy, geduurende vecle n " ftarfn' J^ugt hebben onder de onlv- c „ delyke Overheerfching van eene Staats- ï' „ regeenng, welke tot niets anders fcheen n „ mgerigt te zyn, dan om de Vryheid ons natuurlyk eigen, te verdrukken!^ „ geblykende uit eene reeks van Plakaaten, Cl Re- (*) Zis hier boven, bl. 51, Lilt mus ia Frietland, rerklnang der fficien en onoraiLeden:r Friehe Vryirpfen.  «4 DE REPUBLIEK DER LM. 50ek, I787. „ Refolutien, Publicatien en wat dies meer „ is, die, in geftrengheid voor de Orders der willekeurigfte Heerschzugt niet be- hoeven te wyken, en zelfs daar door „ aan het gevoel van een Vry Volk te „ ondraaglyker zyn, doordien zy altyd op„ gevuld waren met de fchoonfchynendfte woorden, en als of ze ftrekten tot nut „ en beveiliging der goede Ingezetenen, bleeven wy egter met het taaist geduld „ uitzien na het gezegend oogenblik waar op U Ed. Mog. door kragt van reden, „ fteunende op de Regtvaardigheid, en „ onderfteund door onze fmeekingen, die, Pligt en Eed verbreekende Regenten zou- den hebben overtuigd om tot hunnen ,, pligt weder te keeren, en om eene vre„ delievende * Natie by de billyke en be- zwoorene Wetten des Lands te bewaa„ ren. En alhoewel de allerloflykfte poo„ gingen van U Ed. Mog. ten dien einde „ op de trotsheid dier Ontaarten niet van „ dien gelukkigen uitflag geweest zyn, „ mogen wy ons egter met U Ed. Mog. „ verheugen en met blydfchap erkennen, „ in de denkbeelden, welke wy van U „ Ed. Mog. waare Vaderlandsliefde hebben „ opgevat, niet bedroogen te zyn. Wy zien de bereidvaardigheid van U „ Ed. Mog., om, ondanks alle overmagt „ en hinderpaalen, ter onzer reddinge, zo „ danige middelen in 't werk te ilellen, „ welke kragtig genoeg zyn, om, onder „ Gods Zegen, onze Vyanden te doen buigen en ons te doen herkrygen die „ Voor-  verenigde nederlanden. 6*$ Voorregten,welke ons, als een vryVolk, s, wettig toebehooren. 2-i,W? hribben ons> tetl alIen ^e, als „ Itüle Ingezetenen gedraagen, niets liever i, wenfchende dan naar goede Orde te leeft ven. Wy hebben onze wettige en bil„ lyke Regenten met liefde in alles ge5, tragt te onderfteunen, zo verre onze „ vermogens zulks toelieten, en daar wy „ nog met die zelfde gevoelens bezield », zyn, zullen wy ons leeven nimmer ont„ zien, om U Ed. Mog. Burger en Vrys, heidhevende poogingen, Zo veel in ons a is, te begunflïgem „ Wy verklaaren alle onze voorige Be^ „ loften te herinneren en door deezen te „ vernieuwen, en terwyl rm het tydftip „ daar is, dat wy moeten doen geblyken „ de getrouwheid aan onze wettige Over> „ heden. ° Zo zweeren wy geene andere Overheuen te erkennen dan Ü Ed Mog . „ die zich zo manmoedig, V00r de belan! *, gen van een getrapt en getergd Volk, in „ de bresfe hebben durven ftellen „ Wy zweeren U Ed. Mog.' Orders „ heilig te zullen opvolgen en makomen, », die ons gegeeven worden tot Herftel „ onzer Regten en Vfyheden. „ Wy zweeren elkander Trouw en nim~ „ mer uit elkander te zullen gaan voor en „ aleer wy de goede zaak hebben doen „ triumpheeren, en deeze onze wettieé 4, Overneid in vrede en rust zullen zien „ regeeren. xix. Deel. e . LÏÏT; BOüKi  66 DE REPUBLIEK DER LUI. boek, 1787. Brief van het Defenfieweezenvan Franeker tm de Natie. „ Wy zweeren U Ed. Mog. Perfoorten en Goederen in onze Protectie te nee„ men, en al het ongemak, hun door: j, het bevorderen van onze zaak overko„ mende, met hun te zullen deelen, met „ beloften en aanneeminge om niet te zul- len rusten vóór dat alles vier dubbeld ,, op de Bewerkers van het kwaad zal zyn „ herhaald en gewrooken (*)." Op dien zelfden of nog flerker toon was een Brief geriemd van het Defenlieweezen der Stad Franeker aan de Natie ingerigt. Dezelve doorloopt het kortlings in Friesland voorgevallene, zints de uitvaardiging der Placaaten van vyf en twintig September des voorleeden Jaars, die zy Bloedplacaatea noemen, waar door zich de Vrygebooren Friezen, gelyk zy zich uitdrukten, „ tot een vernederend flilzwygen in hunne ei„ gene zaak gedwongen zagen; en door „ eene ergere dan Venetiaanfche Refolutie, eene Refolutie waar van men vrugtloos in die van eenen gevloekten Hertog van „ Alba, en in die van een Godonteeren- den Bloedraad, een weergaa zoekt, tot de volftrekte Slaaverny gedoemd." Zy beklaagen zich over de vrugtloos aangewende poogingen, ter Herroepinge dier Placaaten, in 't werk gefield, hoe deeze de regterlyke Vervolging der aanzienlykfte Burgeren, die zich voor het herflel der Vryheid in de bresfe Helden, ten gevolge hadden, als mede over de behandeling der vies (*) Ferstim. m Chalmot L bL 14 ei?x.  VERENIGDE NEDERLANDEN. o> Vier Hoogleeraaren. Een gepleegd geweld 5, 't welk de Ingezetenen van Friesland, eü n de braave Burgery van Franeker, ten vol„ ften overtuigde van de noodzaaklykheid t, om het Geweld manmoedig te keer tè „ gaan, en de banden van Eensgezindheid ,9 onder eikanderen, nog uaauwer, zomo9, gelyk, toe te haaien." • Voorts preezen zy de Volksvertegenwoordigers, die zich 's Volks zaak aangetrokken ; en de Staaten Vergadering na Franeker, als de zitplaats der Vryheid en Magt, te verleggen — na Franeker, „ bin,, nen zeer korten tyd, van een zo talryfc 3, Garnifoen voorzien, meer dan toereikend ,, om de geheele Militaire Magt hunner 9, geweld dreigende Vyanden af te keeren. —— Franeker,". dus vaaren zy ten flotte voort, dat zich thans in een ge„ duchten flaat van tegenweer bevondt, 3, waar de Staatsvergadering dien morgeri ,, voor 't eerst in 't Huis der Academie ,, gehouden was-, en de Leden op heÊ 99 plegtigst waren heen geleid, beloofde ,, zich van die Staatsvergadering de Her„ Helling der gefchondene Vryheid, en ,, het was 'er zo verre af dat eenige vree» ,, ze die Staatsleden of hun zou bekrul ,, pen, dat al wat Wapens droeg en dé ,, goede zaak was toegedaan, zich op de ,, plegtigfte wyze verbonden en gezwooren hadt, niet uit elkander te zullen s, gaan, vóór zy deeze wettige Overheid 5, in rust . en vrede zagen regeeren, en to£ den laatften Man het leeven te zullen Es 33 Waa- lui* BOE K„'  f58 DE REPUBLIEK DER LUI. BOEK. i7b7. Publica. tie Her Franeker Staatsleden, by welke zy de andere Staatsledenvervallen verklaaren. „ waagen voor de bevordering en herftel„ ling van dat geene, waar voor hunne „ dappere Voorouders goed en bloed had„ den opgezet (*)." Van deeze Staatsvergadering en dit hun voorneemen gaven zy by eenen byzonderen Brieve kennis aan den Burger Krygsraad der Stad Harlingen, met verzoek dat deeze alles zouden aanwenden, ten einde de Regeering dier Stad Volmagten ter Franeker Staatsvergadering afvaardigde (f). De te Franeker vergaderde Staatsleden vaardigden onmiddelyk eene Publicatie uit van deezen veel beduidenden inhoud. „ Alzo wy door veele Gecommitteerden „ tot Volmagten van Landen en Steden, „ die door overtreeding van door hun be„ zwoorene Wetten en Reglementen, thans „ van hunne Commisfien zyn vervallen, in zo verre in onze Perfoon en zyn ver„ volgd, dat wy onze Vergadering hebben moeten verleggen na Franeker, zo ge„ lasten en bevelen wy diensvolgens de ,, Raaden in den Hove Provinciaal en der„ zeiver Ministers, alle hooge en laage „ Magiftraatsperfoonen,den Procureur Ge- neraal, de Grietslieden en Gerechten ten „ Plattenlande en Steden, 'sLands Fiscaal, „ de Commifen en Opzienders van 's Lands „ Middelen, alle Landfchaps en particu„ liere Ontvangers, de Collecteurs van de „ Gemeene Middelen, de Leeraaren van „ de (*) Perzam. by de Chalmot I. D. bl. 16. (t) Verzam, by de Chalmot I. D. bl. 19.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 69 „ de Hervormde Kerk en andere in deeze 9, Provincie toegelaaten, gelyk mede de 9, Commandanten der Troepes, met hunne 3, onderhebbende Officieren, ter repartitie ,, van deeze Provincie ftaande, en gene„ raallyk allen, die eenige Commisfien, Ampten of Beneficiën bekleeden, nie9, mand uitgezonderd, geene andere Staats,, vergadering te erkennen en te refpectee,, ren, dan die welke te Franeker gehouden wordt, en de Orders van geene an9, dere te gehoorzaamen, by pcene, dat 99 tegen de Onwilligen van deeze onze welmeening zal worden gedisponeerd zo ,9 als in goede Juftitie zal bevonden worden te behooren (*)." Daar de Staatsleden te Franeker verga- A derd, een zo zigtbaaren fteun vonden in 8' de Wapenhandelende Genootfchappen, die Sl der andere Partye zints lange tegen de^ borst waren, vondt deeze laatstgemelde te goed, by eene breede Afkondiging, waar13' in het beloop des Burgerwapenhandels in ™ Friesland, zints den Jaare ndcclxxxiii, opgehaald, en het daar omtrent toegeflaane ingetrokken wordt. „ Dewyl zy," om de' eigene woorden te bezigen, „ tot hun in„ mg leedweezen zedert eenigen tyd, reeds 9, hadden vernomen, dat, hoe zeer zy geen ,, wantrouwen hadden op die Ingezetenen, ,, welke, fchoon de Gefchillen met de Keis> zer waren vereffend, in de Exercitiën volhardden, volkomen overtuigd zynde, „ dat (*) Verzam. l>y oe Chalmoj, I, D. bl. ai. E 3 boek. fkonding der aaren Leew ïarden ren de irgerpen.adel.  7© DE REPUBLIEK DER LUI. ï$ OEKi 1787, „ dat verre het grootfte gedeelte, uit zich ,, zeiven, een volkomen vertrouwen op, „ en eerbied voor hunne wettige Regenten hadden, eenige Perfoonen tot de „ Exercitie Genootfchappen behoorende, „ op allerhande wyzen hadden gezogt, ,, hunne Medeleden van de eerfte oogmer„ ken en inrigtingen af te leiden, zich ?, aan de voorwaarden der Exercitie vergunning te onttrekken, en tegen hunne 5, Overheden, en derzelver Bevelen en Orders, in meerder of minder graad, te ver„ zetten, met dat gevolg, dat eindelyk eenige Ingezetenen, door onderfcheidene „ middelen zyn bewoogen om daaden te 9, doen, geenzins overeenkomftig hunnen Pligt; 't geen nu zo verre gekomen 3, was, dat zommige Hoofden van zulke a, Genootfchappen, en andere Perfoonen, 33 veele Leden hebben weeten te overree5, den en te vervoeren, om de bevelen 3, van het Collegie onzer Gedeputeerden, 3, in de uitvoeringe van 's Lands Wetten ,, niet alleen te dwarsboomen, maar ook, 't geen men in Friesland nimmer zou ,, hebben kunnen verwagten, die uitvoe„ ringe gewapender hand tegen te gaan 3, en te verhinderen, zoekende nu, naa die misdaad begaan te hebben, overal byftand van de Leden der Exercitie Genootfchappen, met dien uitflag, dat zommigen derzelven, met een kwaad opr zet, en andere het gewigt der zaake ,, niet genoegzaam inziende, zich door 3, hoop op voordeel of wel uit vreeze vaft 3, in  VERENIGDE NEDERLANDEN, ft ,, in ongenade te vervallen van die gee9, nen, van welken zy hun beftaan hebs, ben, laaten gebruiken om zich gewa5, pender hand op de publieke wegen te s, vertoonen, de Pasfage aldaar te beiern„ meren en onveilig te maaken (*). ,, Zo is 't, dat Wy, hoe zeer wy zul„ ke verregaande Excesfen, niet willen „ wyten aan de refpective Genootfchappen „ in 't algemeen, en veel minder aan het „ grootfte deel van derzelver byzondere „ Leden, en het by ons egter genoegzaam ,, vast ftaat, dat de kwalykgezinden het s, allermeest daar op toeleggen, om hun5, ne oogmerken, door dezelve uit te voe„ ren, en zulks doende de Conftitutie 9, deezer Provincie omverre te werpen, ,, en aan de goede Ingezetenen te benee5, men hunne Vryheid en Veiligheid, wel,, ke zy anderzins onder de Regeering van hunne Hooge Overheid en Befcherming „ der Wetten, gewoon zyn ftil en gerust ,, te genieten, goedgevonden en verftaan hebben, alle Refolutien en Befluiten 9, door Ons genomen, waar in eenige Le>„ galifatie en Wettiging der Exercitie Ge9, nootfchappen en Vrycorpfen, of wat ,, van dien aart en onder welke Benaamin- gen ook, als van Vrywillige Schutteryen „ als anderzins, in deeze Provincie gevon„ den wordt, in te trekken en te vernie- » ti- (*) Hier haaien zy alleen het geval aan van A. j, C. de Beere met de Ammunitiemeester van Friesland, waar over wy vervolgens zullen fpreeken,. E 4 Soek,' 1787.  fa DE REPUBLIEK DER LUI. BOEK. mi, TegenpvergefteldePublicatie ler Franeker. Staatsieden. „ tigen met Ontbindinge van die Genoot,, fchappen en Corpfen, en verbod aan „ dezelve, en de byzondere Leden daar „ van, om zich gewapend op de publieke ,, wegen of ftraaten te vertoonen, veel „ minder om iemand daar eenig, leed aan ,, te doen, of zyne Vryheid te'verhinde9, ren, onder bedreiging van als O vertree-. 5, ders der Landswetten, geftraft te wor3, den." Ten Hot voegden zy 'er nevens, dat de Schutteryen, die van ouds in de Steden beftaan hadden, zouden blyven, en, by voorraad, op het oude getal gelaaten worden. Ook werd den Genootfchapsleden voor hun Geweer en'Wapenen, die zy op s Lands Ammunitie Huis bragten, een Stuk Gelds ter vergoedinge aangeboden, Deeze Publicatie werd, binnen weinig dagen, tegengegaan door eene andere van de Staatsleden te Franeker, die in den aanvange de Uitvaardigers der evengemelde befchryft als zommige Lieden te Leem ,, waarden byeenkomende, en zich den ,, naam van Staaten van Friesland aanmaa„ tigende;" en verder de goede Ingezetenen waarfchuwende, „ om zich met alles „ wat op naam van gemelde Lieden pra;3, tenfelyk geboden of verboden wordt, op „ geenerlei wyze te bemoeijen; ten einde niet in ongelegenheid te geraaken. „ Voorts wilden zy, by deezen, de goede „ Ingezetenen gewaarfchuwd hebben, dat „ het genoemde Stuk was opgevuld met „ eene menigte verdichtzelen, onwaarhe- .35 den  VERENIGDE NEDERLANDEN. ?3 5, den en laster zo ten aanzien van de redenen, die men voorwendde, dat de 3, Staaten tot het aanmoedigen van den ,, Wapenhandel zouden hebben bewoogen, „ als ook omtrent de redenen, die 'er zou„ de» weezen tot het ontbinden en ver„ nietigen van gemelde Genootfchappen. „ Weshalven zy, in tegenoverftelling alle Ingezetenen deezer Provincie, wil9? den aangemoedigd hebben, om in den » den loflyken Wapenhandel, zich met », yver by aanvang bekwaam te maaken, 9, of by voortgang te volharden, als zyn99 de de eenigfte en zekerfte waarborg te99 gen alle buiten- en binnenlandfche Over,, heerfching, en tevens het voornaamfte 9, middel, waar door in het toekomende 3, voor de goede Ingezetenen eene vermin3, dering kon worden te wege gebragt in ,, de zo drukkende Belasting van Hoofd9, en Schoorfteengeld, en andere Middelen 9, tot de vyf fpecien behoorende, zonder 99 vermindering in de Quota naauwlyks toe„ reikende, om de Militie te betaalen, offchoon zy ook weinig minder dan Twaalf Tonnen Gouds, en. dus byna twee vyfde „ gedeelte van alle de Inkomften den Lan9, de opbrengen." Zy namen diensvolgens alle Gewapende Genootfchappen in Friesland thans beftaande, en die, vervolgens opgerigt wordende, zich aan hun vervoegden, in hunne byzondere Befcherming, met belofte van dezelve tegen allen geweld fchadeloos te zuilen houden. E 5 . Uit- liii. SOEK. 1787*  74 DE REPUBLIEK DER Lïll. boek. «787- Anufchryvfug deezer Staaten aa>n de Ontvangersvan Lands Vaardigen Brieven af aan de Bundgenoocen. Uitblyven kon hef niet, dat zy, in gemelder voege, zich als 's Lands éénige Staaten aanmerkende, de Ontvangers en Col-, lecteurs der Lands Lasten en Middelen, zo algemeene als byzondere, aanfchreeven om geene Penningen te vervoeren Aa -Leeuwaarden; maar die onder zich te houden, tot dat zy daar in nader zouden hebben voorzien, of, indien zy 'sLands Geld onder zich niet veilig oordeelden, 't zelve, tegen behoorelyk Blyk, te bezorgen aan het Stads Comptoir te Franeker, of aan zodanig ander Perfoon en Ontvanger, als zy, by mangel van Gehoorzaamheid der Provinciaale Ontvangeren, daar toe zouden hebben aangefteld. Onder bedreiging, dat de zodanigen, die, ondanks deeze Aanfchry ving, 's Lands Penningen na Leeuwaarden zouden gezonden of gebragt hebben , die zouden moeten betaalen by parate Executie. De Friefche Staatsleden te Franeker deeden van hunne Vergadering de weete by Brieven aan de Hooge Bondgenooten, welks' inhoud wy moeten mededeelen; dewyl zy zich op denzelven beroepen in den Brieve aan hun Hoog Mogenden. „ Is het," dus fchreeven zy, „ is het eene zekere ,, en onbetwistbaare waarheid, dat de Re„ genten, vooral in eene Republiek, de „ Vertegenwoordigers zyn van een Vry ,, Volk, dat zy alles doen in naam van 'tl „ zelve, en dat zy deszelfs onvervreemd„ baare Regten op alle mogelyke wyzen, „ moeten bewaareh — verwondcrlyk, on-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 75 5, begrypelyk moeten dan zeker aan U Ed. 5, Mog. zyn voorgekomen, de gedraagin„ gen van de Meerderheid der toen fun„ geerende Staatsleden in deeze Provincie. Om toch U Ed. Mog. met geene lange reeks van voorbeelden, als dezel„ ve overbekend, bezig te houden, gelie- ven U Ed. Mog. zich alleen te herin„ neren, hoe men op den vyf en twintigs, ften September van het afgeloopen Jaar, „ heeft ondernomen, op eene nooit ge- hoorde wyze, de deur voor de billyke „ Reprefentatien van 's Lands klaagende „ Ingezetenen toe te muuren, en de wet- tige en eerbiedige Volksftem te fmoo,, ren; terwyl men tot hier toe geen het minfte gehoor heeft willen geeven aan „ de ernftigfte en nadruklykite Vertoo9, gen, door veelen onzer, ten zelfden „ tyde, gedaan, om, op eene Conftitutio„ neele wyze, de menigvuldige misbrui- ken in de Conftitutie en overtreedingen „ der fundamenteele Wetten, te herftellen, en alzo het Volk de redenen tot klaa5, gen te beneemen. ,, In tegendeel, Ed. Mog. Heeren! wel ?, verre dat deeze- en andere onzer wel,, meenende poogingen hebben kunnen baa,, ten; wel verre dat Rede, dat Billyk- heid, dat Natuur- of Burgerregt, de zugt ,, om wet- en bandeloos te heerfchen, heb,-, ben kunnen bepaalen of beteugelen; heeft het ganfche Volk, hebben Wy ?, moeten zien, dat dc gewapende Militaire ,, arm, LUI. BOEK»1 I787.  ■76 DE REPUBLIEK DER LUI. B OEK. 1787. „ arm, om welke te onderhouden de goe„ de Ingezetenen, en vooral de Landman, „ ten kosten van zyn zweet en bloed, de „ zwaarfte Belastingen moeten opbrengen, >, gebruikt wierd om onze Nabuuren en „ Bondgenooten van Hattem en Elburg, „ die geregeld en pligtmaatig voor hunne , onvervreemdbaare Regten waakten, on, der het geweld te doen bukken, en naa , zulks hunne goederen ftrafloos te plun, deren en te ontrpoven. „ Onder dit alles Ed. Mog. Heeren! , wie kan het zich verbeelden, hieldt zich , de Natie, hoe zeer overkropt van aan, doeningen, het menfchelyk hart eigen, , gelaaten en flil. Zy hieldt al evenwel , het oog gevestigd op zommigen hunner , Regenten, welke zy volkomen vertrouw, de; zy hoopte, zy vleide zich; wy hoop, ten en vleiden ons met haar, dat eens , eindelyk de Heerschzugt voor de billyke , Vertoogen, voor de infpraak van het , onfeilbaar Geweeten zwigten zoude. —«■ , Maar, neen, Ed. Mog. Heeren! te ver, geefsch waren alle die ftreelende voor, uitzigten, het eene gewelddaadig en Volk , tergend befiuit volgde het andere al fpoe, dig op, tot dat men eindelyk zich zo verre vergeeten heeft, om ook de meesten dier Regenten, die het volkomen , vertrouwen van de Natie verworven had, den, de vryheid om hunne Gevoelens , ten Landsdage te zeggen, te beneemen, , en door gezogte Crimineele Vervolgin- « gen,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 77 ,„ gen, hunne perfoneele Veiligheid bin„ nen de muuren van Leeuwaarden in ge„ vaar te brengen. En hun en het Volk „ was dus het regt van fpreeken zelfs ont„ weidigd; men belette haar, om aldaar „ aan den Last van haare Committenten, „ en aan hunnen Eed te voldoen. „ Ter zaake dan van het by herhaaling overtreeden van het Reglement op de „ Regeering, 't verbreeken gevolglyk van „ 's Lands Conftitutie, en 't fchenden van „ de Regten des Volks, de toenmaalige Meerderheid by ons, zonder eenige twyfel, volgens het LXIX Art. van ,, het Reglement Reformatoir van den „ Jaare mdccxlviii, ipfofacto, van haa- re Commisfien vervallen befchouwd „ wordende, en wy tevens van oordeel ?, zynde, dat 'er geene wettige Staatsver„ gadering kan gehouden worden, dan door „ zodanige Volmagten, dewelke zich aan het bovenftaande niet hebben fchuldig ' gemaakt, of althans zonder eenige ag„ terhoudenheid genegen getoond hebben, s, of nog betoonen, om de begaane Over5, treedingen en ingefloopene Misbruiken „ daadlyk te herftellen en daar door de „ regtmaatig verbitterde Natie te voldoen; „ zo zyn wy uit hoofde van de perfonee„ le veiligheid bewoogen en te raade ge„ worden om de Staatsvergadering van Leeuwaarden na Franeker te verleggen, %i en wy verwagtendat U Ed. Mog. gee„ ne zwaarigheid zullen maaken om gee„ ne andere dan deeze onze Vergadering »» te LUI. boek. 1787.  DË REPUBLIEK DER lui. Boek. 1787. Aan hun Hoog Mogenden. Aan den Stadhou- ■ der. i 1 „ te houden voor de wettige Stratsvergö-' „ dering van Friesland (*)" Een Brief van gelyken inhoud vaardigJen deeze Staatsleden aan de Algemeene Staaten af, met de betuigde verwagting dat hun Hoog Mogenden, in 't vervolg, Brieven en andere Boodfchappen aan dé Staaten van Friesland behoovende, aan huii :e Franeker zouden doen toekomen, en in geen opzigt eenige andere Staatsvergadering in Friesland erkennen. In hun fchryven aan den Stadhouder ïveezen de Friefche Staatsleden te Franeke? /ergaderd, op een daar in geflooten Afchrift der Uitfchryvinge die Verplaatzing >etreffende (f) : dan voegden 'er by; , Wy verwagten dat U Hoogheid, zich , voortaan ftiptlyk zal gedraagen naar de , Orders door ons gegeeven wordende, ,,, en geene andere als door de Staaten a van Friesland gegeeven refpecteeren, by poene van onze nadere dispofitie. Ter,, wyl wy U Hoogheid by deezen belas„ ten om aan de Troepes, ter repartitie (, van onze Provincie ftaande, geene Or„ ders te geeven om zich te bemoeijen meè Gefchillen tusfchen Burgers en Burgers, „ of Regenten en Burgers, en, zo die , gegeeven mogten zyn, dan daadlyk in te trekken, gelyk wy ook aan de Comï, mandanten der Regimenten, te onzer „ Betaalinge ftaande, hebben aangefchree- „ ven, C*) Verzam. by de Chalmot I, D. bl. IS4. Ct) Zie hier boven bl, 74..  VERENIGDE NEDERLANDEN, ff ven, om zulke reeds gegeeven Orders niet te gehoorzaamen, by poene van on„ ze hoogfte verontwaardiging en directe 5, afneeming hunner Soldyen. „ Wy willen, fchoon ongehouden, U „ Hoogh. wel betuigen, dat wy voor al tot deeze Orders zyn overgehaald door „ eene volkomene bewustheid, dat de Reg„ ten en Vryheden des Volks, alhier in „ veeïe opzigten zyn gefchonden en over„ treeden, als dat hetzelve, als de waare „ Oppermagt hebbende, alleen geregtigd is, om zulke begaane misdaaden teftraf„ fen, of te vergeeven, en tegen het toe„ komende voorziening te doen." Geenzins was het te wagten, dat de] hoop der Staatsleden te Franeker verga-' derd, ten flotte 'er by gevoegd, „ dat zy- ] „ ne Hoogheid met hunne denkbeelden zou , „ inftemmen," vervuld zou worden. Wy vinden geene beantwoording van de afge-r zondene Brieven, deels althans toe te fchryven aan de weinige dagen, die 'er naa den achtften van Herfstmaand, den dag der afzendinge, verliepen, toen in Friesland, gelyk ook elders, alles omwentelde. De Staatsbefluiten te deezer weinig dagen duurende Staatsvergadering genomen, waren geheel in den vorm der gewoone Friefche Staatsvergaderinge gegooten de voornaamfte hebben C*) Men vtadt dezelve geheel en al zodanig opgegeeven in hec meergemelde X. Deel van hec Beroerd Nederland van bl. 196—199. l>e varfcwjte Vfsrlaatjng der Yergaderplaats was oorztak van SOEK. I787. )e Brieen bly. ren onieantiroord.  8ö DE REPUBLIEK DER ltii. boek. I787. Deeze Staatsleden bellen het Regiment van P[.ETTEl'BERG buiten dienst. ben wy geboekt, en andere zullen wy welhaast in volle werking zien by het vermelden van derzelver in 't werkftelling. Dan kunnen wy niet voorby hier nog byzonder te gewaagen van een en ander Befluit deezer Vergaderinge, anders niet in den loop der Verrigtingen vallende, eene Publicatie, het Krygsvolk onder Plettenberg betreffende, waar omtrent die Staatsleden zich in deezer voege laaten hooren, „ Te onzer kennisfe gekomen zyn„ de, dat ons Regiment Infanterie, geleid „ wordende door den Collonel D. A. van „ Plettenberg zich by herhaaling heeft „ fehuldig gemaakt aan de gruwelykfte „ Plunderingen en Gewelddaadigheden op „ de goede Ingezetenen van Gelderland, „ waar door veele Menfchen tot den be„ delzak gebragt en veelen door de ont„ menschce behandeling in hunne Perfoo„ nen ongelukkig geworden zyn, zonder „ dat by den Territoriaalen Souverain daar „ tegen eenige Straffe is uitgeoefend. Zo „ is het dat wy, daar omtrent niet onver„ fchiilig kunnende zyn, en vreezende dat „ dit Regiment, dat alle Militaire Disci„ pline verzaakt,' ten eenigen tyde zich „ na deeze Provincie, buiten onze kennis „ begeeve', om hier, hoe zeer onder den ,, fchyn van Vriendfehap inkomende, de„ zelve Gruwelen en Plunderingen op on- » ze van de agterlaating deezer Papieren, van welke de Vervaardiger van dit Deel diens Werks zich, naar allen fchyn, bediend heeft.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3i „ ze meer dan de Gelderfche begoedigde „ Ingezetenen te pleegen, en zich alzo „ met derzelver goederen te verryken, „ noodig geoordeeld hebben daar in te „ voorzien, en dienvolgens bekend te maa- „ ken: Dat wy, om voorgemelde re- „ denen, het Regiment Infanterie van den „ Collonel van Plettenberg, by deezen casfeeren, uit onzen Dienst ontflaan „ en buiten Soldy ftellen, houdende het„ zelve, naa Publicatie deezes, niet meer „ voor een Regiment in Dienst van den „ Staat deezer Provincie; verbiedende het „ zelve Volk, om zich verder als Mili„ tairen te doen of te laaten gebruiken; „ en gelastende voorts zo Gewapende als „ Ongewapende Ingezetenen van deeze „ Provincie, om, ingevalle 't zelve Volk, „ als een Regiment, of Bataiilon, of Com„ pagnie, of Detachement, zich binnen „ deeze Provincie mogt begeeven, het„ zelve als Vyand te befchouwen, aan te „ vallen en te ontwapenen, en de Gevan„ genen alhier na Franeker op te brengen ; „ beloovende by deezen, in zulken gevalle, voor ieder derzelven, die alhier wordt „ opgebragt een premie van dertig Caroli Guldens, aanftonds by ons te Franeker „ te ontvangen." Van dit Staatsbe- fluit zonden zy een Affchrift aan den Ca, pitein Generaal; ten einde zyne Hoogheid zich daar volgens kon gedraagen, en voortaan dit Regiment niet meer als Militairen gebruiken, of laaten gebruiken (*). Ze- (*) Verzam. èy de Chalmot III. D. ',o. XIX. Deel. F lui. boek.  82 DE REPUBLIEK DER lui. BOER. 1787 Hun aanfchjyvenaan de Militairen in Friesland rublicatie te hunner Verdeediginge. r Zekerheid'begeerende te hebben van het Krygsvolk in Friesland gelegerd, fchreeven de Staatsleden te Franeker aan de Hoofdofficieren om terftond Officieren, Onderofficieren en gemeene Militairen, hoofd voor hoofd te doen afvraagen, of zy gezind en genegen waren, zich te gedraagen naar de Orders, hun van wegen de Staaten te Franeker, of door hun Gevolmagtigden, toegezonden, met uitfluiting van alle Vergaderingen, die zich den Naam van Staaten van Friesland mogten laanmaati- gen? Hier op fchreeven zy uiterlyk op morgen, (den vyftienden van Herfstmaand,) in hunne Vergadering te Franeker, Antwoord te moeten ontvangen, ten flot betuigende, „ dat zy, indien zy 't niet, of „ onvoldoenend, ontvingen, genoodzaakt „ zouden weezen Hun en hunne onderbeb„ bende Manfchap, als Vyanden van het „ Vaderland, te moeten befchouwen en be„ handelen (*)." Ten zelfden dage vaardigden zy nog eene Publicatie te hunner Verdeediging uit, waar in zy zich in deezer voege laaten hooren; „ Dat in hunne Vergadering voor„ gedraagen was, hoe zommige kwaadwil„ lige menfchen zich niet ontzagen om by „ min doorzigtigen het Patrioiismus, dat „ niets anders is dan waare Liefde voor „ Vryheid en Vaderland, te doen voorko„ men, als gefchikt om onlusten te verwekken, den Godsdienst, zo als. dezelve in de Publieke Kerken deezer Landen >, ge- £*) Ferzsm. by de Chalmot III. Dj bl. 29.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 83 „ geleeraard wordt,te ondermynen,en alzo 9, dit gezegend . Land ongelukkig te maa-: ken. Ter wegneeming en verdere „ voorkoming van deeze en foortgelyke „ eerlooze en gezogte verdenkingen, ai„ leen gefchikt om dat geen te bewerken, waar van men anderen zogt verdagt te maaken, en daar door zyne eigene groot„ heid, ten kosten van de Regten enPri„ vilegien der algemeene Ingezetenen, en „ dus van Vryheid en Vaderland, te vesti„ gen, hadden zy goedgevonden bekend te „ maaken, ten einde elk, zo veel moge-. „ lyk, voor alle misleiding te hoeden, en „ hunne waare denkbeelden aan den dag „ te leggen, „ Dat zy het Patriotismus, of de waare „ Liefde voor de Vryheid en het Vader„ land fteeds blyvende aankleeven, diens„ halven, zo veel in hun was, zouden „ zorgen, dat noch de Republiek, noch „ de Provincie, noch eenig Lid derzelve, „ noch eenig Ingezeten, eenige de minfte „ bekorting of nadeel aan zyn Perfoon, „ Lichaam, Regten, of Goed wierd toe99 gebragt. „ Terwyl zy verklaarden, dat aan het „ voorfchreevene thans zeer veel haaperde, „ en teffens hadden goedgevonden, om, „ zonder in eenige byzonderheden te tree„ den, alleen het volgende tot bewys daar „ van by te brengen. Dat, van tyd „ tot tyd, door de Meerderheid van Vol„ magten ten Landsdage, die de Staaten „ des Lands, en alzo de hoogfte VergaFa „ dg- LIII. SOEK. I787,  84 DE REPUBLIEK DER lui. BOEK 1787, „ (tering uitmaakten, ftrydig gehandeld . „ was met den Last, dien zy van hun„ ne Lastgeevers en Principaalen ontvan„ gen, en met de Wetten, welke zy by „ Eede beloofd hadden, ftiptlyk na te ko„ men. „ Deeze Overtreedingen van de Grond5, wetten des Lands, door de hoogfle Wet„ geevende en Uitvoerende Magt beide be„ gaan, waren het, die noodwendig alles „ op losfe fchroeven moesten Hellen, en ,, dus de Regten des Volks doen wanke- len, en welke te herilellen, en voor ,, het vervolg voor te komen, fteeds hun,, ne bedoeling, nevens die van alle waa„ re Vaderlanders zou zyn. „ Uit deezen hoofde billykten zy al„ zins en agten regtmaatig de Klagten en „ Bezwaaren, by zo veele Ingezetenen, over 't algemeen Beftuur van zaaken, „ in Friesland opgekomen, dat zy nie„ mand, dan het Wettig opgeroepen Volk „ geregtigd oordeelden om begaane Mis- „ daaden te vergeeven. Dat ook dat „ Volk geregtigd was om te bepaalen, „ naar welke Voorfchriften en Wetten, het „ ten Algemeene Landsdage vertegenwoor- „ digd en geregeerd wilde worden. „ Dat insgelyks de Ingezetenen van ieder „ byzonder Diftrict van de Provincie al„ leen bevoegd waren om hun Huishou- „ delyk Befluur te regelen. Dat, „ derhalven, aan de Burgeryen in de Ste,, den, ieder in den haaren, alleen het „ Regt toekwam om Regeerings Regle- „ men-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 85 „ menten te maaken, waar volgens zy ge„ regeerd 'wilden worden, en dus mede „ Om over de Electie van Magiftraats Pers, foonen te befchikken naar welgevallen; „ fchoon ook op deeze Regten der Bur„ geren zeer veele Inbreuken waren ge- maakt, en men het welligt aan foortge„ lyke Misbruiken hadt toe te fchryven, dat de Ampten veelal, ten nadeele der „ eigene Burgeren, aan Vreemden en Bui,, tenlanderen gegeeven wierden; of wel „ aan Naastbeftaanden der Regeeringsle- den, die zomtyds dan een gedeelte der „ Inkomlten, op eene onverantwoordelyke 3, wyze, na zich namen. „ Dat zy alzins zouden tragten te han„ delen naar die Bepaalingen, tot welke 3, zy, als Regenten, verpligt waren; doch „ tevens gereed waren om mede te wer„ ken, dat de geheele Regeeringsvorm van „ Friesland door de daar toe geregtigden ,, werd naagezien, en op eene geregel„ de wyze veranderd, verbeterd en be„ paald. Dat dus de byzondere Diftricten van „ deeze Provincie, zo Grietenyen als Ste„ den, by derzelver Regten en Privile- „ gien werden herlleld en bewaard, • „ Dat ook ieder Ingezeten afzonderlyk by „ zyn verkreegen Regt en Eigendom wor„ de bewaard en gehandhaafd; op dat dus „ doende, de Rust, (deunende op de overtuiging dat een ieder by het zyne „ befchermd en alzo het.belang van het „ lieve Vaderland en der goede Ingezete. F 3 „ nenj LUI. BOEK. 1757.  86 DE REPUBLIEK DER LUI. BOEK. I787. De Staarteden te Leeuwaardengeeven kennis aan hun Hoog Mog. van het gedrag der andere. 9, nen van dien bevorderd worde,) zich „ alhier vestigen mogt. „ Voorts wilden zy allen Ingezetenen „ vermaand hebben, om met hun mede te „ werken, dat dit Land fpoedig door de „ Militie ontruimd wierd, en dat alle Lands „ Ingezetenen werd gegeeven de volkome* „ ne vryheid, om, zonder vrees voor Ge„ weid, Plundering en Verwoesting, die „ helaas! door de Militie op andere Plaat9, zen gedaan', hun ten baak verftrekten, „ vryelyk niet alleen aan hun hunne be»9 zwaaren in te brengen; maar ook voor9, al, dat op die wyze, het Volk wierd „ opgeroepen, om de Regeering des Lands „ op zulk een vasten en géregelden voet 9, te bepaalen, dat alle vrees voor over„ treeding en verkorting van de Regten „ des Volks eens voor al ophielde." _ Geheel was die Franeker Staatsvergadering in bedryven het evenbeeld van die wy binnen Utrecht tegen de Staatsleden te Amersfoort zamenkomende, ten deezen Jaare, zagen houden. Een geweldigen fchok moest die belegde en dus door de Volksparty gerugfteunde, en alle deelender Oppermagt uitoefenende Vergadering geeven aan de Staatsleden van Friesland te Leeuwaarden, die, in den aanvange van Herfstmaand, eene Waarfchuwing tot Gerustftelling der Ingezetenen uitgegeeven, en tegen de bedryven hunner Partye op 't fterkst uitgevaaren hadden (*). Onverwyld gaven (*) Ferzam, by de Chalmot I. D. bl. 1.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 87 ven zy deswegen, by eenen Brieve, hun Hoog Mog. kennis, opnaaiende wat 'er jongstleden in dat Gewest hier toe betrekkelyk, gebeurd was; in 't byzonder vermeldende, hoe zy, ten behoud der Stad Harlingen en de daar liggende Krygsbezetting, zich bediend hadden van de Magazynen, het Gefchut en Ammunitie van Oorlog, by het Collegie ter Admiraliteit in gemelde Stad, en zich daar van in beheering te ftellen; „ ten einde," gelyk zy fchryven, ,, de Stad en derzelver braave Burgery, het Collegie ter Admiraliteit en „ het aldaar liggend Garnifoen, niet wierd overgelaaten aan de willekeurige Bedry- ,, ven eener opgeruide menigte." Op welk bedryf zy de goedkeuring van hun Hoog Mog. en verdere volmagt ten zelfden einde verzogten. In deezen zelfden Brieve gaven zy berigt van de te Franeker aangelegde Staatsvergadering, met bylaage van de Stukken daar ingeleeverd, als mede van de Afkondiging daar uitgevaardigd, Stukken door ons op de voorgaande Bladzyden geboekt. Ten flot fchryvende; ,, Wy behoeven U „ Hoog Mog. de buitenfpoorigheid dier „ daad en de nulliteit daar van niet onder „ :t oog te brengen: dewyl dezelve het wederregtlyke en inconflitutioneele van „ zelve medebrengt; en derhalven de Ju„ ftitie ook reeds daar omtrent niet onle- „ dig is." Al het verzogte werd tot de gewoone Staatscommisfien verweezen, en, wat de Staatsvergadering te Franeker F 4 be- LJlIt BOEK. I787.  83 DE REPUBLIEK DER Lm. BOEK. 1787. Franeker van Kruid voorzien. Meer Kruidsen Gefchuts daar binnen gevoerd. betrof, geen byzonder befiuit, maar enkel als eene Bekendmaaking, hoedanig het ook inkwam, aangenomen (*). Middelerwyl hadt men in Franeker het geen ter Verdeediging kon dienen, bezorgd. Was, in een voorgaand geval, hun het toegezondene Kruid niet ter hand gekomen, maar te Harlingen aangehouden, thans Haagde zulks beter, ondanks het Verbod van Gedeputeerde Staaten. Op den twintigflen van Oogstmaand wist men omtrent tien duizend Ponden Buskruid en verderen Krygsvoorraad van de Zeedyk ter plaatze Dykshoek genaamd, uit Holland gezonden, in den vroegen morgen, onder dekking van gewapende Boeren, af te haaien, en veilig ter Stede in te brengen. Men wil, en 't vindt geloof, dat men, deeze fchat binnen hebbende, met de voorzorg der Friefche. Staaten den fpot dreef, zeggende dat 'er in dien nagt Kruid geregend was, en wel zo diep onder den grond, dat alle Commifen en Opzigters met elkander niet in flaat waren om het te vinden. Nog meer werd 'er verwagt en daagde ook, drie dagen laater, op. Tyding krygende dat by Dykshoek een Schip metKrygsvoorraad, uit Holland gezonden, voor de wal lag, vaardigde men eenige gewapende Vrywilligers af om het veilig binnen te voeren. Voor verraad of tegenfland des Krygsvolks bedugt, liet men het hier op niet aankomen, maar verzogt van de na- ' builen*) Refol, Gen. 11 Sept. 178/.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 80 buurige Vrycorpfen byftand, die, gereedlyk verleend, ten getale van vier honderd, met twee kleine Veldftukjes voorzien, na de plaats der Ontfcheeping trokken. Zy volvoerden deezen tocht gelukkig, en bragten, behalven nog tusfchen de zeven en acht duizend Ponden Buskruid, acht Stukken Gefchut, waar onder vier fraaye metaalen Veldftukjes, binnen. De ontbreekende Affuiten werden te Franeker zo goed mogelyk, vervaardigd. Gereed viel het op te maaken, dat deeze werkzaamheden te Franeker, aangekant tegen de jongst uitgevaardigde Plakaaten, de Staaten tot het neemen van. fterke bedwang- en beletmiddelen zouden doen befluiten. Het ontbrak te dier Stede niet aan waakzaam toevoorzigt, de wagten waren dag en nagt bezet met een verdubbeld getal van Manfchap, en kwam hun, in den vroegen morgen van den acht en twintigften van Oogstmaand, door middel hunner Spions ter ooren, dat de Staaten tot ftrenge maatregelen bellooten hadden : waar op zy, beducht voor overvallen te worden, de Poorten geflooten hielden, en geene Schepen, dan naa ze wel doorzogt te hebben, 'lieten doorvaaren. Franeker, welks Wallen zeer ongefchikt^ zyn,'om, volgens de regelen der Kunst,' verfterkt te worden, oordeelde men nu alle ' mogelyke verfterking te moeten toevoegen.! Dit gefchiedde onverwyld, met dien yver„ 1 waar mede Burgerhanden zich reppen, als zy ter Zelfverdeediging werkzaam zyn. F $ Geen LUI. ÏOEK. 7rancker n fraat 'an Verleedi ;ing geleld.  Mid- C*) N. Nederk Jaarb 1787. bl. 4282.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 95 Middelerwyl hadt Franeker, door de gemaakte fchikkingen een geheel krygshafrig gelaad aangenomen. Men hieldt 'er Parade. Twee Hoofdwagten, een der Burgeren, en een der Auxiliairen vergaderden, ter beftemde plaarze; voorts waren 'ei Wagten by de Poorten, en Schildwagter door de geheele Stad verfpreid. De Aanzienlykften in Friesland, tot de Party der Franeker Staatsleden niet behoorende, in den Zomer op 't Land zich onthoudende, joeg de vrees Stadwaards, en meest na Leeuwaarden. Te deezer Hoofdftede moeten wy ons intusfchen vervoegen, om kortlyk te bezien, hoe zich daar de zaaken toedroegen, buiten 't geen wy reeds, de handelingen der Staatsvergaderinge betreffende, vermeld hebben. Hoe zeer de fteun des Krygsvolks hebbende, was men 'er niet geheel gerust. Het Genootfchap van Wapenhandel, 't geen wy in vroegeren tyde, te meermaalen aantroffen als volyverig ten dienfte der Staaten, was verre van dat vuur te betoonen. Kleine Oranjeonlusten vielen 'er voor tusfchen het Krygsvolk en de Burgers,O, die de Krygs- en Burgerwagten deeden verdubbelen. Behalven het gemelde Opontbod der Regimenten ter Betaaling van Friesland ftaande, gaf de Regeering te Leeuwaarden, op den vier en twintigften van Oogstmaand, last aan den Bevelhebber der Krygsbezetting om de Paarden der Ruitery uit de weiden op ftal te haa- Nederl. Jaarb. 1787. bl. 4942.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 97 komende daar den meesten wederftand in alle hunne poogingen. Niet weinig ver- j meldenswaardigs gebeurde 'er ten dien opzigte. In den aanvange der Friefche Onlusten ten deezen Jaare ftondt het onzeker welk I eene Party Harlingen zou kiezen. Zints a eenigen tyd waren 'er Leden in de Stads regeering gekomen, die voor Patriotten en Vrienden van de Hoofdbedryvers dier Partye bekend ftonden; veele vermogende Burgers van niet weinig invloeds, waren zeker den Patriotten toegedaan; de Heer Allard Scheltinga , een Man van veel betekenis, Collonel van Wonzeradeel, was thans te Franeker mede binnen getrokken. Eene Aanfpraak door den Voorzittenden Burgemeester Ji;nius van Alema, aan de Burger Schuttery, by het afvuuren en befluiten hunner Wapenoefeningen in 't laatst van Zomermaand, de Beantwoording daar van, de Slotaanfpraak aan Officieren en Schutters, tekenen alle VaderJandlievenden yver (*). Dan het bleek eerlange, dat het meerder gedeelte der Schuttery verre was van met dat vuur bezield te weezen, en nog klaarder dat het den meesten Burger Officieren daar aan mangelde. De Harlinger Krygsraad benoemde vier Leien, den Collonel Wyma, den Luite- d nant (*) De Schryver derW. Nederl. Jaarb. heeft ze zelfs aangevoerd als Proefttukken hoe deeze Patriottifche Aanfpraaken niet dienden om de gemoederen in kalmte te brengen 1787. bl. 4389. XIX. Deel. G LUI. SOEK. 1787. Twee 'artyen Idaar. Bezening uit  o8 DE REPUBLIEK DER lui. boek. den Krygsraad aar de Regeering. Verklaa• ring dooi dezelve gedaan. nant Collonel Binksma , den Capitein Giiatama en den Sons-Luitenant Agema om zich by de Stadsregeering te vervoegen met eene dringende Verklaaring; .voorts zonder ruggefpraak met dezelve te handelen, en zodanige maatregelen te neemen als men ten nutte der Burgerye noodig zou oordeelen. Zy hielden, op den acht en twintigften van Oogstmaand, aan de Veertigen eene Verklaaring voor, van deezen opmerklyken inhoud. „ In de gewigtige omftandigheden, die „ onze Stad omringen, heeft de Burger „ Krygsraad noodig geoordeeld aan de gan„ fche Stadsregeering open te leggen haare „ waare gevoelens omtrent eenige Punten „ van gewigt; ten einde, is het mogelyk, „ daar door een onderling vertrouwen tus„ fchen de Regeering en den Krygsraad, „ ten nutte der ganfche Burgery, vast te „ ftellen. „ De Krygsraad heeft beflooten, de „ Stad, langs alle mogelyke middelen by „ de lieve rust te bewaaren; de Regee„ ring wil zy by eene vrye Deliberatie, „ en tegen alle willekeurige Remotien, „ van welke Party ondernomen, beveili„ gen, en elk Burger zal zy by het on„ geftoord bezit van zyne perfoneele vei„ ligheid, en van zyne bezittingen, des „ noods ten koste van haar bloed, hand„ haaven; alle Oproer en Plundering, van „ wien berokkend, of onder welken naam „ ondernomen, zal zy kragtdaadig te keer „ gaan. En, daar de Krygsraad meent, i9 dat  VERENIGDE NEDERLANDEN. 99 „ dat zy, byzonder in deezen tyd, op haa„ re hoede moet zyn tegen alle overrom„ peling, heeft dezelve vastlyk beflooten „ om geene gewapende Manfchappen, ori„ der welke voorwendzels zy zich voor „ onze Wallen, of in onze Haven, ver„ toonen mogten, in te neemen of den „ doortocht te gunnen. „ Ziet daar Ed. Agtbaare Heeren! des „ Krygsraads waare gevoelens. Bevelhebbers vertrouwen, dat dezelve niet alleen \, zullen worden beademd door elk Regent „ van deeze Stad, die het waaragtig te „ doen is om voor het heil van elk Bur„ ger, zonder onderfcheid aan welke Par" ty hy toegedaan is, te waaken, maar ook ,', Hellen Bevelhebbers vast, dat U Ed. , Agtb. met allen yver met BevelhebbeH ren zullen medewerken om eenige maat„ regelen te neemen, die noodzaaklyk moeten genomen worden zal het voorge„ melde goede oogmerk van den Burger „ Krygsraad bewerkt worden. „ Eenige voorzieningen moeten, naai „ het oordeel van Bevelhebberen, zonder. ', het minfte tydsverzuim, gedaan worden: H by voorbeeld de Stad moet van eene genoegzaame hoeveelheid van Kruid, en „ wat verder tot het Kanon vereischl „ wordt, voorzien zyn. Eenige voorzie„ ninge omtrent de Stads Gragt en Brug „ gen, eenige dispofitien omtrent het be ., zetten der Wagten en het fluiten dei „ Poorten, moeten 'er gemaakt worden: „ eenige preparatien, om als in één oogen G a ■ Vblik LIIT. BOEK.' 1787. 1 > " - '■  ioo DE REPUBLIEK DER LIL boek. I787. ,, blik, het Kanon der Stads Wallen van „ de eene plaats na de andere te kunnen „ tranfporteeren, waar de nood het zou „ mogen vereifchen, moeten plaats heb„ ben; als mede eene zeer noodzaaklyke „ fchikking tot dekking der Haven. Alle „ welke maatregelen, nogthans, met wei„ nige kosten kunnen worden daargefteld, „ en welke gewisfelyk, in tyds genomen, „ onder de hulpe Gods, onze ganfche „ Burgery en elk individueel Lid van de„ zelve, by veiligheid van Perfoonen en „ Goederen zullen kunnen bewaaren. „ Maar de zofge van dit foort van din„ gen aan eene geheele Vergadering gede„ mandeerd te laaten, heeft de Krygsraad „ ongeraaden geoordeeld. Welke traagheid ,, toch moest 'er dan in de uitvoeringe „ plaats hebben ? Zy heeft daarom eene „ Commisfie van vier Leden uit den haa„ ren benoemd, om in deezen communica„ tief met U Ed. Agtb. te handelen, en „ met den meesten fpoed en zonder rug„ gefpraak, alle zodanige middelen daar te „ ftellen als tot veiligheid der Stad, in „ deezen tyd, noodig zal worden geoor„ deeld. „ Doch Ed. Agtb. Heeren! zal deeze „ Krygsraads Commisfie, die niet anders „ dan communicatief met de Regeering wer„ ken kan, om elke fchikking die gemaakt „ moet worden, de ganfche Regeering of „ de ganfche Magiftraat en Raad convo„ ceeren, raadpleegen en verzoeken, dan' „ is het zeker dat door groote en langwy-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 101 „ lige Vergaderingen alles verbrod zal wor„ den, en niets uitgevoerd. „ De Commisfie van Bevelhebberen ver„ zoekt dan eerbiedig, dat U Ed. Agtb. „ het critique van onze omftandigheden in „ overweeging neemende, gelieven te re„ folveeren om een klein getal Regeerings,, leden in Commisfie te Hellen, met die „ Magt en Auctoriteit voorzien, dat de „ Commisfie van Bevelhebberen met de„ zelve dagelyks in deliberatie kan tree- den, over het geen, in deezen tyd, tot „ Defenfie der Stad moet worden gedaan, „ en op derzelver Auctorifatie, het noo,, dige zal kunnen ter executie {tellen, „ zonder noodig te hebben de Volle Re„ geering te zamen te roepen: fpeciaal dat „ U Ed. Agtb. aan de Uw Ed. Agtb. Ge„ committeerden tot voorfchreeven einde, ,, gelieven toe te ftaan, eene vrye en on- middelyke dispofitie over eene bepaalde „ Somme van Stadspenningen," De voorgemelde gefteldheid van de Magiftraat en Raad der Stad, aan welke anders byzonder het Defenfïeweezen is aan-! bevolen, bewoog die Bevelhebbers, om , niet by deezen, maar by de Veertigen, dit; Stuk in te dienen. Deeze wending liep niet naar verwagting uit; want korten tyd ! naa de inleevering, werden de Bevelheb-' bers verzogt by de Magiftraat binnen te ftaan; en vernamen zy uit dier mond, dat de Magiftraat het voorgedraagen Stuk, als alleen tot haar tafel behoorende, tot zich" hadt genomen, met verdere aanzegging, G 3 , dat LUI. BOEK. Dit (luk, ienVeer» igen /oorgeiraagen,ïeemt de Vlagitraat tot iiclt.  io2 DE REPUBLIEK DER lui. boek. I787. De Be velheb.bers de Schutterye vervoegenzich tot Ardesci Bevelhebberdes Krygsvolks. In den Kiygsr raad draagt het ge- daane d goeakei ring we| Antwoordaan den dat de Magiftraat de Heeren Alema,Binksma, Frank en Bakker, benoemd hadt om het Declaratoir nader te overweegen, met verzoek, dat de Gecommitteerde Bevelhebbers, 's anderen daags ten zes uuren, in den Raadhuize, op Bevelhebbers Kamer, by één wilden zyn; ten einde hun aldaaar te antwoorden op de gedaane voorftellen. ' Vertraaging, zo geene te leurftelling, . vreezende van de zyde der Magiftraat, noodigden de Gecommitteerde by Bevelhebbers der Schutterye, zonder tydsverzuim, den Bevelhebber der Krygsbezetting Ardesch , (tot zich, om hunne oogmerken aan hem open .te leggen, zich van het vertrouwen der Krygsbezettinge te verzekeren, en met dezelve, zo veel mogelyk, gemeenfchaplyk te werk te gaan, in het beraamen van zodanige middelen, als, huns oordeels, de nood welligt ten dienfte der Burgery zou vorderen. De Bevelhebber leende een gunftig oor aan de hem gedaane voorftelleu, en de onderlinge verftandhouding werd geklonken. Gecommitteerde Bevelhebbers beflooten, tegen den volgenden dag, Krygsraad te beleggen , om in denzelven verflag van al het voorgevallene te doen. Het gedaane, en e inzonderheid de gemelde ingediende Ver■" klaaring gaf hier groot genoegen, en droeg •' de goedkeuring weg. De Krygsraad nog Vergaderd zynde, werd de Collonel der Burgery verzogt binnen te ftaan by eene Commisfie uit de Re- gce-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 103 geering, beftaande uit de Heeren Oosterhout, Stephani, Hein en Bakker. Deezen gaven te verdaan uit den agtbaaren Raad gecommitteerd te zyn om na te gaan of, en zo ja, wat, in deezen tyd noodig zyn mogt tot Verdeediging der Stad, en dat zy daar over, van tyd tot tyd, den raad van den Bevelhebber des Krygsvolks en van Hem Heer Collonel zouden inneemen; ten welken einde zy den laatstgemelden, tegen den volgenden avond, op het Raadhuis verzogten. Dit befcheid, zo duidelyk {trekkende om de genomene voorzorge des Krygsraads van eene Commisfie te benoemen, kragtloos te maaken; en de verzogte wederkomst der Gecommitteerden by de Magiftraat, op niets, dan het ontvangen var die boodfchap, te doen uitloopen, mis haagde den Krygsraad grootlyks. Van dii mishaagen gaf dezelve het doorflaandst blyl met te begeeren, dat de vier Gecommitteerde Bevelhebbers, op 't eigen oogen blik, gehoor by de Regeeringsleden, be noemd om met hun te fpreeken, verzog' ten, om deezen andermaal het gevaar, ' welk de Stad dreigde, en de begeerte de: Krygsraads in de overgeleeverde Verklaa ring vermeld, voor oogen te Hellen. Gereedlyk namen zy deezen last op zich en maalden, ter gehoor toegelaaten, dei nood der Stad met de fterkfte kleuren af gaven te kennen, hoe het geen draalen maar werkens tyd was, wilde men de Bur gery niet aan overlast en geweld blootgee G 4 ver; lui. boek. 1787. Burger Collonel van wegen de Re gearing. De Krygsraad des misnoegd, ï ( Nieuwe , bezending aan > deGelas- > tigden - uit de . Regee' ring.  LUI. Hoek. < 1 ( ( 1 ] 9 ] Regeerings Be- c fluit. 0 z k v 55 55 5; 55 55 „ uo'jr ro4 DE REPUBLIEK DER ven. Dat 'er, zedert het indienen der Verklaaring tot de eerfte Onderhandeling over het verdeedigen der Stad, volgens de gemaakte bepaaling, meer dan twee dagen geheel vrugtloos zouden verloopen weezen. Zy vonden het vreemd, dat men niet fcheen te kunnen goedvinden, om, ten opzigte van een zo belangryk ftuk, met eene Commisfie uit Bevelhebberen te handelen. Zy voegden 'er by, dat zy, om van hunnen kant met ledig te zyn, intusfchen eene goede verftandhouding tusfchen de Schuttery en de Krygsbezetting bevorderd hadJen. — Hier op kreegen zy ten antwoord Jat de Commisfie uit de Regeering geen tnderen last ontvangen hebbende, dan om, )ver deStadsverdeediginge, van tyd tot tyd, net den Collonel in onderhandeling te treelen, egter nu van het thans voorgevallene [en vollen Raad wel oogenbliklyk wilden .ennis geeven. Waar op Gecommitteerde Jevelhebbers verzogt werden eene wyl na 5 Krygsraads Kamer te gaan, om 'er het Jefluit des Raads af te wagten. . }eedt niet langer tyd, dan zy nooig hadden om verilag te doen van het nderhan lelde of zy werden andermaal verogt by de Commisfie uit de Regeerina; te omen. Het Befiuit by de Magiftraat gedlen, was woordlyk van deezen inhoud De Magiftraat vergaderd zynde, is, naa* gehoord te hebben het Rapport en de Confideratien der Heeren Alema Binksma, Frank en Bakker, by refumptie, gedelibereerd op de Propofitie  VERENIGDE NEDERLANDEN. 105 „ door eene Commisfie uit Burgerbevel„ hebberen, op gisteren, den acht en tvvin„ tigften deezer, ter Vergadering van Veer„ tigen, naar inzien van de Magiftraat zeer „ ten onregte gedaan, als fustineerende „ hun Ed. Agtb. daar gemelde Propofitie „ enkel en alleen behelst voorftellen om „ deeze Stad tegen alle onverhoopte aan„ vallen in ftaat van tegenweer te bren„ gen, dat het Defenfïeweezen, volgens „ het Regeerings Reglement, alleen aan de „ Magiftraat, met uitfluiting van de Vroed„ fchap is gedemandeerd. „ Nopens het Stuk zelve betuigen hun „ Agtb. niet te zyn geconvinceerd, welke „ die gewigtige omftandigheden mogen weezen, die onze Stad omringen, noch „ te kunnen begrypen, welke Remotien Be- velhebbers voor willekeurig houden; dan „ hun Agtb. zeer laudeerende der Bevel- hebberen voorneemen om de Stad by de „ lieve Rust te bewaaren, dezelve in een „ ftaat van Defenfie te brengen, en geene „ Gewapende Manfchappen den Doortocht 5, te gunnen, vertrouwende hun Agtb. „ dat deeze beide laatfte Punten te hunner „ dispofitie ftonden. „ Egter, om aan het verzoek van Be„ velhebberen, zo veel mogelyk, te be„ antwoorden, hebben hun Agtb. in Com„ misfie gefteld de Heeren Oosterhout, „ Stephani, Heins en Bakjcer; doch, „ met geen wyderen last dan om de Stads „ Fortificatiewerken na te gaan, en nopens „ eenige te maakene fchikkingen tot DeG 5 5, fen- LIU. BOEK. I787.  io6 DE REPUBLIEK DER LÏIl. BOEK, I787. Schoon onvoldoende , geeft het grond tot verdere werkzaamheid. Zorg voor beveiliginggedraagen. „ fenfie het Advys en de Confideratien „ van den Heere Commandant van het „ Garnifoen, en de Heeren Bevelhebberen „ in te neemen, van dit alles Rapport te „ doen aan deeze Vergadering, om nader „ by dezelve te worden gedelibereerd en „ geconcludeerd (*)." Van dit Befiuit hun eerst mondeling medegedeeld kreegen de Heeren der Bezending en de Heeren Bevelhebbers affchriften. Hoewel 't zelve aan de op de Verdeediging zo fterk dringende Party in den grond mishaagde, en verre was van aan de gevormde en met zo veel drifts aangedrongene eifchen te voldoen, rekende men iets gewonnen, en althans de befpoediging der voorgenomene werkzaamheden daargefteld te hebben. Geen verwyl altoos, ten eigenflen dage vergaderden gemelde Gecommitteerden uit de Regeering en Bevelhebbers. Het befiuit viel om de Stads Wal en Bruggen te gaan bezigtigen. Vier Bruggen zonder Wippen bevonden, oordeelde men daar mede te moeten voorzien. Twee Stukken Gefchut plantte men by de Kettingbrug, om daar mede alle Schepen, die in de Haven komen mogten, met gewapend Volk, buiten den boom te houden, en zich dus van den Zeekant te beveiligen tegen alle overrompeling. Van de Landzyde keurde men het noodzaaklyk de Franekerpoort met eeu O R&jOlutie Boek der Stad Harlingen 29 Aug.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 107 een Wagt te voorzien, en dat by dezelve, dag en nagt, een Bevelhebber, Sergeant, en eenige Adelborsten post zouden houden. Waren deeze Voorftanders van de onverwylde in ftaat van tegenweer brenging der Stad wel in hunnen fchik dat zy het zo verre gebragt hadden, ondanks de Party in de Regeering, die hun tegen was, en oorzaak van de beperkingen by het toeftaan der gedaane eifchen, het kon hun niet onbekend weezen, dat allen in de Burgery geen genoegen in hun bedryf, en de vryheid namen om het voor ongehoord te duiden, dat de Krygsraad eene Verklaaring by de Regeering inleeverde, zonder hier in de Schutters vóóraf gekend te hebben. Zulk een taal fmaakte te zeer na Volksvryheid om door de Tegenflanders van dezelve met geduld gehoord te kunnen worden; deeze konden geene anderen voeren dan Schutters van de thans by den Krygsraad genomene maatregelen afkeerig. Het werd in den flegtften zin geduid en voor het zaaijen van verdeeldheids zaaden onder de Schuttery uitgekreeten. Van deeze Moeitemaakers wilde men de Schuttery zuiveren. Het middel ten dien einde beraamd beftondt daar in, dat de Commisfie van Bevelhebberen de ganfche Schuttery, by kwartieren, zou oproepen, aan dezelve het bewuste Stuk voor leezen, de bedoeling daar van ontvouwen, en voorts eiken Schutter, hoofd voor hoofd, afvraagen, of zy genegen waren, in deezen tyd, hunne Bevcliiebberen, die hunne ge- voe- LIII. BOEK. 1787. De Schuttery van Patriotten gezuiverd.  ro8 DE REPUBLIEK DER Lin. boek. 10?. I \ ( t 2 C De Wagten te g Har lin- J' gen ver- i dubbeld. ° V C d I o tÉ h rr b< Nadere aandrang K voelens m het voorgeleezene ftuk hadden opengelegd, getrouwlyk te .volgen, en de Stad,met hun, tegen geweld van buiten en van binnen te verdeedigen. Ten laatften voegden zy 'er nevens, de groote zaak, waar om het te doen was, dat Bevelhebbers beflooten hadden aan eiken Schutter, die de Gevoelens van den Krygsraad nietten beademen, de vryheid te geeven om affcheid van de Schuttery te neemen. |. Op zulk een Voorftel was niets anders e wagten, dan dat'er eene fchifdngjn de schuttery zou outftaan, dat de Schutters verkende Leden of Leden van Eer van ;enig Vrycorps hun affcheid van de Schutsiy namen; terwyl de blyvende Schutters ich tot het volbrengen van bovengemelen eisch verbonden. Met genoegen ontving de daar toe veraderde Krygsraad, dien eigen avond, verag van deeze verrigtingen. Het was in ie zelfde Vergadering, dat de Collonel Vyma berigt gaf, hoe aan hem, door den Commandant Ardesch een Brief was meegedeeld .van Gedeputeerde Staaten van rieüand , eene waarfchuwing bevattende, p, ten opzigte van de Stad Harlingen gen alle verrasfing, de uiterfte omzigtig:id te werk te Hellen. Gecommitteerden et den Heere Ardesch en den Collonel ^yma, hier op geraadpleegd hebbende, :floot men de Wagten te verdubbelen, en : Ronden fterk te laaten gaan. Het. traage en gedeeltlyke treeden der egeering in het plan ces Krygsraads, de door-  VERENIGDE NEDERLANDEN 109 doorgezette Ontfchuttering .van die Burgers, welke met in's Krygsraads maatregelen wilden deelen, gevolgd van het aanneèmen van nieuwe Schutters, in plaatsd r uitgevallenen, wekte vrees voor tegenwerking , en deedt het vermoeden, dat in den Raad een voorllag zou kunnen gedaan worden om eenige Bevelhebbers, en bovenal die van de Commisfie waren, uit den Schutterlyken dienst te ontdaan, gereeden ingang vinden, ja, als iets daadlyk beftaande, aan te neemen. Om voor te komen dat niets zodanigs een daadlyk beftaan kreeg, gelastte de Krygsraad die vier Heeren Gecommitteerden, benevens nog drie daar by benoemde Bevelhebbers, naamlyk Tous- saint, van der sluis en wassenaar, om zich met den Krygscommandant Ardesch, die 'er zich wilvaardig toe aanboodt, na de Vergadering der Magiftraat te begeeven, onmiddelyk naa dat dezelve zou vergaderd weezen. Zy hadden in last den nood der Stad met de leevendigfte verwen te maaien, en te verzoeken, dat de Bevelhebbers gevolmagtigd mogten worden om dien eigen avond en voortaan 's avonds ten acht uuren de Poorten te doen fluiten, naa dat zulks vóóraf door trommelflag zou weezen bekend gemaakt, als mede om de Bruggen 'snagts te doen opneemen. Aan de Batteryen op het Bolwerk hadt men intusfchen met zo veel yvers gearbeid , dat men dien avond nog eenige Stukken daar da.^t geplaatst en in gereedheid te hebben. Een ontzettend berigt, dat men ee- LIII. DOEK» 1787. op hec verfterken der Stad. Werkzaamheden ten dien einde.  iio DE REPUBLIEK DER lui. BOEK 1737. De FranekerStaatsleden fchryveti aan de Regeering te Harlingen, eenige Stukken vernageld hadt, en onder , die de twee ligtfte, in deezen voor de Stad van het meeste belang. Hoe, wanneer door wie dit gefcbied ware is geheel duister; dan zaaks genoeg om de Vervaardigers der Verdeediginge te ontrusten, dit breed uit te meeten, en 'er uit op te maaken dat men, zo wel voor Verraad van binnen als voor Geweld van buiten, te1 duchten, en alle mogelyke voorzorgen te neemen hadt. Deeze werd gedraagen door de nu gezuiverde Schuttery, en het gedienftig Krygsvolk, dat de noodige Batteryen aangelegd en het Stadsgefchut op de Wallen gebragt hadt. > Onbekend bleef te Franeker geenzins wat er te Harlingen omging, en gaven de Staatsleden daar vergaderd, hun misnoegen te kennen by het fchryven van den volgenden Brieve aan de Regeering te dier Stede. „ Het was tot onze verwonderinge „ en fmert, dat wy, in onze Vergadering „ wierden geinformeerd, dat de Militie, „ ftaande te onzer Repartitie, en in U Ed. „ Stad zich bevindende, vereenigd met „ eenige onrustige Burgers, zich zoverre „ emancipeerde, dat de Authoriteit van „ U Ed. merklyk .fcheen te worden ge„ dreigd, en dat ook de Magazynen van ,; het Collegie ter Admiraliteit, in uwe „ Stad refideerende, reeds waren gevifi-, teerd en de Sleutels aan derzelver Be- „ waarders afgeperst. Wy kunnen „ niet anders dan ten hoogften gevoelig „ zyn aan dit gebeurde, en hetzelve als „ daa-  VERENIGDE NEDERLANDEN, in 5, daaden van Geweld en Kleinagting voor U Ed. Regeering befchouwen. En daar „ 'er ons ten hoogften aan gelegen ligt, „ de Juftitie en de Regeering te mainti„ neeren, zo gelasten wy U Ed. om den „ Commandant der ïroepes voor zich te „ ontbieden, denzelven ernftig voor te „ houden zyne Belofte onder Eede gedaan, ,, en van hem te eifchen, dat hy zich ver„ klaare , of hy genegen is U Ed. in „ derzelver wettige Regeering te maintineeren, en geene Orders te «executeeren, dan die van U Ed. of met U Ed. ,, communicatie gegeeven zyn, en hem te „ ordonneeren om oogenbliklyk alles het geen uit de Magazynen der Generaliteit „ is ontvreemd, in den besten ftaat, in de- „ zelve te rug te brengen. • En zo U „ Ed. daar op geene voldoende Verklaa„ ring erlangt, of anderzins voor de main„ tenu van derzelver Authoriteit, zich „ meerder vrees opdoet, zullen U Ed. „ ons daar van informeeren, op dat wy „ zodanige middelen kunnen employeeren, „ als tot bewaaring der wettige Regeering „ noodig zullen weezen." Wat over deezen Brieve by de Harlinger Regeering voorviel, is ons onbekend. Wel mogen wy gisfen, dat de Patriottisch onder hun denkenden, in den toenmaaligen ftand der dingen, zonder eenigen fteun van de met hun eens gevoelende Burgers, overmand door de Krygsraad met de Bezetting zamenfpannende, de moed geheel ontzonk. Grootfpraak egter was het in • dee- LITT. BOEK. I787. Men krygt 'er Kruid uit Engeland  lis .DE REPUBLIEK DER Lin. BOEK. 1787. Scliryven aan hun : H. Mog. wegens ' hec ope- 1 nen van & 's Lands , Tuighuis | ] deezen Brieve niet, dat men uit 'sLands Magazyn zich meester gemaakt hadt van zes en dertig, vier en twintig en twaalf Ponders met de daar toe behoorende Krygsbehoeften van Kogels en Druiven: dewyl het Stads Gefchut, en in menigte, en in zwaarte te kort fchoot om de Wallen naar behooren te verdeedigen. — Eéne groote behoefte zou den Harlingeren, met al dien toeftel ontbrooken hebben. Schoon van eenig Kruid voorzien, was die voorraad te gering om iets van belang, of op den duur, uit te voeren, en de gelegenheid om, over de Zuiderzee, uit Holland, Kruid te bekomen, geheel belet door de Gewapende .Vaartuigen daar liggende en kruisfende, zo zeer gehaat en gevloekt by de*Friefche Tegenftanders der Patriotschgezinden. Men hadt egter tot het bekomen van die behoefte raad weeten te fchaffen, en beroemden zich de Friefche Wed er ftre evers der Grondwettige Herftelling naderhand, dat^ zy middel hadden weeten te vinden om in 't geheim Kruid uit Engeland te doen komen; daar de Hollanders, hier op niet denkende, den Vlieflroom dus lang onbezet gelaaten hadden. Het inilaan van deezen weg om Kruid :e bekomen, mogt ten hoogften opfpraak )iiderheevig zyn. Zo was 't niet met het >penen van 's Lands Tuighuis te Harlingen, en het gebruiken van den'daar uit genomen voorraad, zonder voorkennis of oeftemming van hun Hoog Mog. en den laad van Staaten. Om dit vergryp te ver- fchoo-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 113 fchoonen, of dien handel te verdeedigen, ftrekte een Brief by de Algemeene Staaten ingezonden, welker hoofdinhoud wy reeds opgaven (*). Deezerwyze vondt men binnen Harlingen zich genoegzaam van alles ter Verdeediginge voorzien. Schoon het aan geene gemeene Kanonniers ontbrak, mangelde het nogthans aan de zodanigen, die zich op het nette der kunst verftonden, en het Gefchut wel wisten te richten. In dit gebrek werd voorzien uit Leeuwaarden. Eén Bombardier, en vier Artilleristen, van daar gezonden , onder het geleide van vyf en twintig man Ruitery, aangevoerd door den Ritmeester P. Gasinjet, verheugde de HarJingers dubbel. Welafgerigte behandelaars van 't Gefchut konden den aanval van buiten afweeren, de Ruitery in de Stad alle tegenkanting van binnen, zo dezelve ontHaan mogt, kragtdaadig dempen. Men verheugde zich daarenboven niet weinig dat geen der veelvuldige uitgezette wagten, geen der hindernisfen op den weg door die van Franeker gemaakt, den tocht deezer zo zeer verlangde hulpe verhinderd hadden. Misnoegen vervulde die te Franeker, wegens dit onverhinderd doorkomen. Verwagtende dat de Ruiters alleen zouden gediend hebben tot geleide der Artilleristen, zondt men Posten met Gefchut rïa Berlikum en Dykshek om ze den hertocht te beletten, doch, naa eenigert tyd C*) Zie hier boven bl. 85. XIX. Deel. H Lin. boek. 1787. Hulp uit Leeuwaardenaan die vsn Har» lingenj toegefchiku  Uil. BOER. 1787. Brief van de FranekerKrygsraad aan die van Harlingen, s 5: 6 114 DE REPUBLIEK DER tyd vergeefsch wagtens, trokken deeze weder af. Vóór dat in Harlingen de Partykiezing beflist, en de gemelde aanftalte ter Verdeediging gemaakt was, hadt de Krygsraad te Franeker aan die te Harlingen, deezen Brief, op den zevenden van Herfstmaand, toegefchikt. „ Wy hebben de eer „ U Ed. Manh. by deezen kennis te gee„ ven, dat by onze Regeering is geno;, men eene Refolutie, waar by zy aan, neemen, alhier te Franeker haare Vol, magten op morgen in de wettige Staats, vergadering te zullen zenden. Wy heb, ben een Declaratoir geformeerd en gete, kend, gelyk hier nevens gedrukt gaat(*). , Wy hebben reeds van alle Genootfchap, pen toezegging om deezen te zullen be, zorgen, en binnen te geeven ter bevor, dering van de goede zaak. Wy hebben , beflooten eerder den Dood te kiezen, , dan de Slaaverny, om de Medewerkers , tot dienst van onze gedeclareerde Vyan, den, te doen buigen, het kost wat het , kost. Wy hoopen, dat U Ed. Manh. , in onze regtmaatige poogingen zullen , medewerken, als onze Broeders, die , één Lugt inademen, en één Land be- , woonen. : Wy kunnen geen denk- , beeld maaken, dat 'er zulke ontaarte , Friefen gevonden worden, die zich fchul, dig zullen maaken om de Godvergee- „ tend- C*) Hier boven bi.- 63. hebben wy dit Stuk op* ïgeeven.  Verenigde Nederlanden, »> tendfte oogmerken onzer Vyanden te heli, pen bevorderen. „ Wy verzoeken, dat U. W. È. Manh. alle. Devoir gelieven aan te wenden, dat ■„ de Regeering van U. W. E. Manh. Stad haare Volmagten ten Landsdage hier ter „ Vergadering zende, rhet order om alle ■„ Overheerfching te doeh ophouden, de verbrooken Wetten te herftellen, en on5, ze Vryheid te doen herleeven, en verder te bezorgen dat de onwilligen, naa i9 oproeping van dé Burgery worden ge- 9» removeerd. Wy verzoeken, dat Ü 5, W. E. Manh. dit Declaratoir ter ken99 nisfe brenge van alle dienstdoende Leden uwer Schuttery, en dat hetzelve „ vertekend door U E. Manh. Collegie» „ en mede uit naam der Leden, hier ter; 99 Staatsvergaderihgê werde bezorgd, 99 Voor het overige verzoeken wy met 99 ons de concert te willen ageeren, ter 5, bevordering van de Algemeene Rust, op s, dat U. W. E. Manh. zich naderhand niet beklaagen de Machines geweest tè 5, zyn Van eene Vervloekte Heerschzugt ± 5, Van eene Party, die zich opgeworpen heeft als magthebbendé om ons, en allé „ ingezetenen, naar willekeur té overheer„ fchen, en de ketens der Slaaverny te „, doen gevoelen. „ Wy neemen de vryheid U W. Ed* 99 Manh. onder het oog te brengen, dat s, by de Tyraniien de daaden Van Machi*, nes altyd Worden gepreezen, én de Perj, foonen, naar verdienden, veragt. » H a „ w* lui. BOEK» 1787,  n6 DE REPUBLIEK DER lui. B O JE K. Antwoorddes Krygsraads te Harlingen. ! 3 5 „ Wy bieden ons aan om onze Vermo„ gens te befteeden tot herftel van onze „ vertrapte Vryheid, en onze Medebroe„ ders daar toe de behulpzaame hand te „ bieden." De Krygsraad te Harlingen, aan welken die van Franeker, ten Hotte „ hunne en al„ Ier góede^ zaak ten ernftigften aanbevo„ len hadt," verwylde niet met antwoorden, en fchreef, 'svolgenden daags, eenen Brief, die reeds tekent, welke daar de heerfchende neiging was, en juist aanduidde de werkzaamheden, daar begonnen en onvervvyld voortgezet, op dien voet als ons Gefchiedblad vermeldde. Het wederfchryven liep op deezen voor die van Franeker in geenen deele bemoedigenden, maar in alle deele wederftreevenden, zin. „ Wy hebben de maatregelen, by UI. „ Collegie genomen, overwoogen; wy „ hebben den toeftand van ons lieve Va„ derland in 't algemeen ernftig bedagt; „ vooral hebben wy, in deeze gewigtige, „ ja akelige tyden, ons oog gevestigd op „ den bykans algemeenen, ten minften „ buiten alle tegenfpraak, gedecideerden „ wensch en femme onzer Burgery. „ Om deeze laatfte reden, derhalven, , hebben wy, voor als nog, niet kunnen , belluiten de Staaten van Friesland te: , Leeuwaarden vergaderd niet langer te re, fpecteeren als de wettige Staaten deezer , Provincie; hoewel wy tevens declaree, ren, dat ons niet aangenaamer zou zyn, , dan dat de Gebreken, die in onze Con- „ fti-  VERENIGDE NEDERLANDEN 117 „ ftitütië, van tyd tot tyd, zyn ingefioo„ pen, op eene reguliere en bezadigde „ wyze, wierdeu geredresfeerd, waar toe „ wy het onze ook gaarne zouden contribuèeren. ,, Wy vertrouwen, dat onze Krygsraad, „ ja de ganfche Schuttery, nimmer heeft' „ gediend als eene Machine of Speelbal van „ eene willekeurige Heerschzugt; nimmer ook heeft dezelve den Lof geambieerd „ van de zodanigen, die, ten nadeele van „ de Provincie in 't algemeen, en van dee„ ze Stad in 't byzonder, poogen te wer„ ken. Overeenkomftig haare waare be„ ginzelen, ftrookende met de Conftitutie, „ te werk gaande, en voor het overige op „ een goed ge weeten {leunende, bekom,, mert zich dezelve even weinig over de ,, zulken, die kleinhartig genoeg zyn om „ anderen ten kwaade le duiden, dat men „ van hun in gevoelen verfchilt. „ Wy hebben beflooten onze Stad, zo „ lang mogelyk, by derzelver rust te be„ waaren, en durven geene Remotien be„ gunftigen, die tegen den wensch onzer „ Burgerye zouden aanloopen (*_). Wy „ verwagten ook om die zelfde reden, dat 5> gee- (*) Dit flaat op de weinig dagen vroeger gedaane Afzetting van Jr. Lamoraal Joachiw jonAN Ren«ers, Broeder van den bekenden voor' Oram'e zeer yverenden Rengeus, Grietman van Wynbritferadeel. Deeze Jonkheer Rengers , Raad in de Vroedfebap te franeker hadt zich, by het opfteeken der binnynlandfche onlusten, met veelen even als hy denkende Regenten, na Leeuwaarden, ais de veiligH 3 Ite LI TI. SOEK. 1737.  Uil. Boek. 1 < I i i 118 DE REPUBLIEK DER « geene nabuurige Stad of Diftrict ons iqf „ deeze voorneemens zal verhinderen; doch » hebben evenwel dienftig geoordeeld, de j. Stad in zodanigen ftaat te brengen, waar i, mede wy die geenen kunnen weeren, >, die aan ons met Geweld zouden willen „ betwisten, die Vryheid, welke zy voor s, zich zeiven begeeren. „ Wy weeten niet of wy, door deeze a, onze rondborstige Verklaaring, by U E. 9> Manh. zullen worden aangezien voor sj Medewerkers tot dienst van U E. Manh. s, gedeclareerde Vyanden, welke U E. a, Manh. hebben beflooten om te doen buif, gen, het kostte wat het kostte. Wy j, hoopen dit en om Onzen en om Uwen „ wille niet; doch, indien evenwel dit on», verhoopt mogt plaats hebben, verwag„ ten wy althans van U Ed. Manh. eene j, rondborstige Verklaaring, die ons dan „ ook kan wettigen om meer dan defenj, fief te ageeren, „ Wy ftellen vast, dat het geheel buiten „ kennis van U Ed. Manh. is, dat wy „ door Gewapend Volk genoegzaam onder , onze Wallen, en door Gewapende Vaar,, tuigjes voor onze Haven, min of meer , zyn ontrust geworden. Wy hoopen , zelfs, dat U E. Manh. alles zullen aan- „ wen- \e fchijilplaats hegeeve». ~ Burgergeconftitueerien te Franeker aangefteld, vorderden dat de Heer Lengeiis , binnen zekeren bepaalden tyd, in Franeer zou komen. Gelyk wel te wagten was daagde, y niet op, en hadt dit zyn Afzetting ten gevolge. >£. H. Tuinhout werd Vroedfchap iu zyne plaats.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 119 '„ wenden, wat mogelyk is om voor zo„ danige ontrnstingen ons te bewaaren; daar ons niets onaangenaamer zou wee9, zen, dan tegen onze Nabuuren, Mede„ ingezetenen en Broeders, die magt te „ moeten gebruiken, die wy in handen hebben. God bewaare U E. Manh. w en ons voor onderlinge Bloedftorting!" Een Brief van dien inhoud was fpreekend genoeg om 'er uit op te maaken, hoe het in Harlingen gefield was, en onderfteunde alle vervolgens te-Franeker inkoomende naarigten. Alles werkte gevolglyk zaamen om Harlingen niet min vyandig dan Leeuwaarden te befchouwen, en aan die Stad alle mogelyke belemmeringen, ter benaauwinge, toe te brengen. Hier in flaagden zy zo verre, dat, op den elfden van Herfstmaand, ter Woensdagfche Weekmarkt, niemand met binnenlandfche Vaartuigen, waar in Leevensmiddelen waren, kon komen: dewyl men, behalven de doorvaard 'door Franeker zelve, ook die van Sneek en Bolswaard, te Ar urn en elders verhinderde. Van den Zeekant was de toevoer allerbezwaarlykst, niet alleen mogten de Harlinger Beurtlieden niets van Eetwaaren, mede voeren; maar ook het inkomen van Vaartuigen uit het Vlie en van de Wadden werd langs hoe bezwaarlyker, door de fteeds op de hoogte van Harlingen kruisfende Gewapende Vaartuigen. Toen dit benaauwen fteeds meer en meer gebrek dreigde beflooten de Harlingers de Admiraliteits-hulk met zestien achttien Ponders H 4 te lui. boek. 1787. Hoe zeel Harlingen inge» ilooten en benaauwdwerd.  Lllh SOEK Makkum door die van Franeker bezet. 12a DE REPUBLIEK DER te wapenen, en Volk voor dit zwaar gewapend Vaartuig, en nog eenige ligtere Scheepen, te werven. ■ Wanneer de Admiraliteit van Am/lerdam, by eenen Brieve, den vier en tvvintigHen van Herfstmaand , het invallen van de Kotter de Mercuurvm eenen kruistocht,ter Staatsvergadering kundfchap gaf, en het in dienst houden van dezelve, tot het einde van dit loopende Jaar, of het afdanken, in overweeging bragt, Helden de Afgevaardigden van Friesland voor, den Admiraal Generaal te verzoeken , om deezen Kotter na de kust van Friesland te zenden, tot zekerheid van dat Gewest (*). Uit Franeker zelve trok, doorgaans laat in den avond, eenige gewapende Manfehap na dén kant van Harlingen, en bleef den ganfchen nagt uit, naar allen fchyn, om toe te zien of de Krygsbezetting dier Stad, welker verknogtheid aan de Tegenparty zich zo volkomen geopenbaard hadt, iets euvels mogt in den zin hebben. Niet genoeg rekende het Franeker Defenfïeweezen, Harlingen te benaauwen, en op die Stad een alzins waakend oog te houden, het zogt een Zeehaven, om 'er de uit Holland verwagtte byftand in Manfchap en verdere Krygsbehoeften, veilig te ontfchepen. Makkum oordeelde men daar toe allergelegenst. Twee honderd Gewapenden, van twee Hukken Gefchut voorzien, floegen derwaards op weg, en trokken 'er, zon- (*) Refoh Gen, 24 Sept. 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 121 zonder-eenigen tegenftand, binnen, onder geleide van Klaas Riemers, Collonel van Barradeel. Het noodige werd aan deet ze Manfchap kort daar op toegevoerd, onder geleide van nog zestien Gewapende Vaderlanders, die de Bezetting in deeze Zeehaven verfterkten. ' Niet gering was de toevoer, welken de Franeker Staatsleden, langs dien weg, binnen kreegen. Onder meer ander Krygsen Veldtuig ontving men van Gpcommitteerde Raaden in Noordhollanddie zich der Patriottifche zaak zo zeer aantrokken als wy gezien hebben (*), zes fraaye op de Affuiten geheel gemonteerde zes Ponders, en vyfrien honderd Schietgeweeren. Tusfchen de veertig en vyfrig welafgerigte Kanonniers kwamen uit Holland over. Meer dan zestig Man, uit de Friefche Genootfchappen, die zich met pasfen na Utrecht begeeven hadden, keerden, thans opontboden, weder ten Krygsdienst in hun eigen Gewest. Van deezen mogt men zich meer belooven dan van eenige Huzaaren van Salm en Scherpfchutters, die zich niet aan behoorelyke Krygstugt willende onderwerpen, eerlang langs den zelfden weg, dien zy gekomen waren, vertrokken. Het Defenfïeweezen te Franeker oordeelde dat de Stad aan den Oostkant te zeer open lag, en aldaar gemaklyk van een Terp kon befchooten worden. Twee Redouten deedt het op die hoogte'aanleggen. By de aankomst (*) Zie onze Vadert. Hht. XV. D. bl. 61. H 5 lui. BOEK. I787. Toevoer aan die van Fra» niker toegefchikt.  LUI. boek. 1787. Brief van 't Franeker Defenfïeweezenaan 3 3 3 5 122 DE REPUBLIEK DER komst der Hollandfche Artilleristen kreegen die Redouten, door bygemaakte Werken, meerder fterkte, en werd de Leeuwaar der Trekweg met eene zwaare Barrière voorzien. Wat de Franeker Staatsleden ook in 't werk gefteld mogten hebben, omtrent het Krygsvolk, zy hadden alle reden om te duchten, dat de Stem der te Leeuwaarden vergaderende, meer ingangs by hun Hoog Mog. en bovenal by den Capitein Generaal , zou gevonden hebben, en grond om vast te fiellen, dat 'er reeds Krygsvolk in aantocht was. Die verwagting zette het Defenfïeweezen te Franeker in vuur en vlam, en deedt de Leden een Brief fchryven aan den eerften Heer in 't Mindertal J. C. Bergsma, welke blyk draagt van ziedenden toorn en heete wraakzugt. Imkers dezelve was in deeze daar van gloeiende woorden begreepen. „ Wy zien uit „ zommige pretenfe Publicatien, dat Gy „ als nog U blyft aanmaatigen den Tytel „ en Rang van Eerden Heer van 't Min, dergetal, hoe wederregtlyk zulks ook zy. „ Wy hooren zelfs, dat Gy, met uwe vervloekte Aanhangers, die reeds, zedert , langen tyd, dit zo gelukkig Land heb, ben verraaden, en wel fpeciaal door be, werking van^ Martinus van Schel, tin ga, van 't Heerenveen, de zaaken zo, danig zoekt te beftuuren, dat 'er meer, dei- Militie in de Provincie kome, al „ waren het ook de eerlooze Pleptenberg, fche Roovers, „ En  VERENIGDE NEDERLANDEN. i%t „ En het is daarom, dat Wy U waar „ fchuwen en verwittigen, dat alle gewa „ pende en weldenkende Burgers en Inge„ zetenen in deeze Provincie vastlyk be„ flooten hebben, wanneer aannadering „ van Militairen plaats heeft, om het oj „ Uwe en Uwe Medeaanhangers Perfoo „ nen en Goederen te verhaalen, derzei „ ver Bezittingen te verwoesten, er] alle; wat van hun is in vuur en vlam te zet „ ten, en zich tot den laatften adem, die ,9 in hun is, te zullen verdeedigen, en 9, het geheele Land te zullen inundeeren, „ Maak vast ftaat, dat Gy, met uwen ge„ doemden Aanhang de thans herleevende Vrye Friezen niet zult ketenen, vóór er n aleer gy den laatften van hun zult heb 59 ben te onder gebragt, en dus, wanneei „ alles voor uwen verdoemden Aanhang „ moet fterven, zo zullen allen gerust op „ het Slagveld nederliggen, wanneer zy „ verzekerd zyn U een verwoest Land en „ een knaagend Geweeten naa te. laaten, „ en dat Gy niet éénen Vryen Fries meer „ zult behouden in dit Land, maar alleen „ de zulken, die met uwe vervloekte 5, Heerschzugt en Qverheerfching zamen„ fpannen, en heersch dan ... . maar in „ eene Woesteny. „ Wy verzekeren U, dat dit met Eede s, door ons allen is bezwooren. Dat dit „ de laatfte Waarfchuwing is die Wy U ,a doen. Maak hier van het noodige gè- bruik. n Wy zenden eenige Copyen aan uwe ! BOEK. 1787, 1  t&4 DE REPUBLIEK DER LIÏL Boek. Brief van Beyma aan Ve« celin van Claer- bergen. „ Mededwingelanden, en verwagten van „ U, dat gy van deezen aan uwe Mede„ ftanders zult kennis geeven, en dat Wy, „ binnen vier en twintig uuren, verwittigd „ zullen worden, dat gy 'te zamen hier „ omtrent befiuit, en dat Gy ons twee „ Gyzelaars zult zenden: want op de eer„ fte tyding van in- of aanmarsch van Troe„ pes' is alles gereed tot de uitvoering, „ en, indien Gylieden niet antwoordt, dan „ zullen Wy het daar voor houden, dat „ Gy fchuldig zyt aan het inroepen van „ Troepen." De eerfte Ondertekenaar van deezen Brieve C. L. van Beyma vaardigde, 'svolgenden daags, den zestienden van Herfstmaand , eenen Brief af aan den Heer Ahasüerus Vegelin van Claerbergen, Raad in den Hove Provinciaal van Friesland, een Man van zeer groote bedaarden regtmaatigheid, welke ^ op verzoek van bet Defenfïeweezen der Stad Franeker, \ Ereen met éénpaarige Hemmen zich aan ien inhoud van dien Brief gedroeg, door ien Druk werd gemeen gemaakt. Wy /oegen denzelven hier nevens als ter opdaaring. dienende van het even geplaatfte /uur en vlam blaakend fchryven. ,, Ik hoor van den Koopman Cornelis , Zytses, dat zeker Declaratoir, gister , door de Commisfie van Defenfie aan , J. C Bergsma gedaan, aan zommige, , als niet ftrookende met myne Principes , voorkwam te weezen. „ Het is daarom, dat ik, die niet gaarne  VERENIGDE NEDERLANDEN., 125 „ my van Contradictien verdagt zie, my „ verpligt gevonden heb U H. W. Geb. „ wiens denkwyze ik meen te kennen, en „ wiens oordeel ik op zyn waaren prys „ ftelle, daar omtrent nader te elucidee- ren. Ik heb geen ander oogmerk in „ myne handelingen, dan 't geen ik de ,, eer heb U H. W. Geb. hier plegtig te verzekeren. „ lk heb, zedert lange, overtuigd ge„ weest, dat onze Conilitutie, hoe zeer „ in zich zelve zeer veel goeds behelzen„ de, egter door Misbruiken en Inbreu,, ken, zodanig aan het wankelen gebragt „ wierd, dat het geheele Gebouw eerlang „ onder de magt van den eerfte n heersch„ zugtigen en onderneemenden Stadhouder „ zou inftorten. „ Ik zag Volmagten ten Landsdage by ,, Eede verbonden om de Fundamenteele „ Wetten, fpeciaal het Reglement Refor- matoir, te obferveeren, en te doen ob- „ ferveeren Ik zag egter, dat veele „ Ingezetenen, dat de Stadhouder, deeze „ „Fundamenteele Wetten fchondt en over„ tradt, ja zelfs dat men Publicatien deedt „ tot verandering der bezwoorene Grond„ wet. Ik was dus overtuigd, dat, in„ dien het Regt van verandering der Grond„ wet van den Staat aan een Particulier „ of eenige Menfchen wierd toegekend, „ alles fluctueerde, en geen een Ingeze„ ten, in de ongunst van den Stadhouder „ vervallen zynde, zeker van het zyne was. Ik zag daar by Gedeputeerde Staa- „ ten, LUI. BOEK. 1787.  126 DE RÉPUBLIEK DËR LUI. soek. i?8?. t t 9 9 9' 9' 9 9! 9) >; 95 5» » » ten, zonder eenige bepaalde Inftrüctié* „ blindeling volgende den Wil van éénen „ of zeer weinigen. — En, ik fchaam het » my byna te moeten zeggen, ik zag een ,, refpectabel Hof van Juftitie, dat zonder „ Appel over aller Leevert en Bezittingen s> vonnist, zonder Inftructie. ■ Ik zag 9, Grietslieden zonder Inftructie, en nu „ onlangs de Steden of derzelver Regeerin* ,» gen gebragt onder de Despotique Regee,» ring van alle zulke Perfoonen, die zelve j, bandeloos regeeren konden en Wilden. Ik zag dit alles. Myn hart bloedde ,, over myn Vaderland, over het Volk dat ,» ik misfchien, (zo het mogelyk is,) te >9 veel beminne. Ik voorzag uit menigi, vuldige Publicatien, dat het oogmerk :, was der toenmaalige Meerderheid ten , Landsdage om het Volk het regt van , klaagen te beneemen, het zelve te ont, wapenen, door belet van Kruid en Am-* , munitie, en dus gemaklyk te overheer, fchen. 99 Ik hadt reeds zedert lartge gezogt,, langs Conftitutioneele wegen, de zaaj , ken te redresfeeren. Ik beroep my op , eene menigte Propofitien, Protesten eriz. , door my in de Kwartieren van Zeven* > wouden en Oostergo gedaan; op myne Misfive aan den Stadhouder, om, volgens Refolutie van elf Juny mdccxlviii, de Conftitutie te maintineeren; maar alles was vrugtloos. In tegendeel, men kon goedvinden om my en anderen, over ons vasthouden aan onzen Eed en aan „ de  VËRËNIGDE NEDERLANDEN. „ de Conftitutfe^door Crimineele Acten te agtervolgen. „ In dit oogenblik was 'ef dus geen 9, ander middel my bekend, dan dat het f, Volk zich deployeerde, en de tanden liet „ zien. Dit gefchiedt thans, en met het beste fucces, zo ik wenfche. Ons, dertusfchen is 'er by ons geen ander „ oogmerk dan aan dat Volk wederom te 5, bezorgen zodanig eene gevéstigde Con„ ftitutie van Regeering, dat hetzelve s, voor alle Overheerfching beveiligd is, „ en dat de Stadhouder met eenige van „ het Volk independente Regenten, niet „ naar welbehaagen over hun befchikke. ,, Wy willen daar toe het geheele Volk „ oproepen, of opgeroepen hebben, om „ over zich zeiven te befchikken, en dat „ wel vry van allen vrees voor Militair „ Geweld. Het zal ons altyd wel zyn „ hoe het Volk de zaak beftuure, al valt 99 ze, 't geen zeer wel mogelyk is, tegen onze denkbeelden uit; maar 'er moet Ze„ kerheid weezen. Dit zoeken wy, en „ zullen wy blyven zoeken, zo lang wy „ allen niet verboren zyn, waar toe, in „ aanmerking onzer Magt en Resfources, „ in vergelyking onzer Vyanden, geen „ vreeze is. „ Ondertusfchen vernamen wy eergister „ avond, dat M. van Scheltinga bui„ ten 'sLands was om Pruisfifcke Troepen, „ tot hulp in te roepen, of ten minften van onze Militairen nog een gedeelte tot „ Onderdrukking des Volks. Wy voor- 9j za- boek. 1/8/.  128 DE REPUBLIEK DER lui. boek. I787. 3 ! „ zagen, dat als de Heerschzugt van zom„ migen het Land aan de Verwoesting van „ Vreemde Militairen wilde overgeeven, „ wy allen verboren waren, en het beter „ was dan liever zelve alles te vernielen „ en het Land te verhaten, als te gedoo,, gen, dat onze Bezittingen, door het toe„ doen van weinigen, ten behoeve van „ de Heerschzugt, verwoest wierden. „ Hier van daan het Declaratoir, dat, „ by Inmarsch van Troepes even zéker „ gehouden en volbragt zal worden, als „ het zéker niet volbragt zal worden, in„ dien wy verzekering van Cautie daar te19 gen krygen. „ Zie daar H. W. Geb. Heer! myne 1, waare Gevoelens aan U H. W. Geb. 1, opengelegd in korte en weinige oogen, blikken. Geloof vry, dat ik 'er geen „ tittel of jota by of af doe; maar geloof ook dat ik ze zo wel bedagt heb, dat „ ik ze nooit verlaate, en my niet laat , verfchrikken. Maak 'er zodanig gebruik , van als U H. W. Geb. ten nutte van , ons zo zeer gefolterd Vaderland, meent , te kunnen ftrekken, al was het publiek. , Ik fchaam 'er my niet over. Wil U , H. W. Geb. op het een of ander Punt , nadere elucidatie hebben, ik ben gereed , ze te geeven, want misfchien is dit niet , al teduidelyk uitgedrukt, als zynde, in , weinige oogenblikken onder andere be-. , zigheden, in prefentie van verfcheiden , Menfchen op 't papier gebragt (*)." De C) M Nederl. Jaarb. 1787. bl. \997*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 129 De Brief aan den Heer Bergsma, met deii naam van Brandbrief betyteld, baarde by de Staatsleden te Leeuwaarden geene geringe aandoening, en bragt eene Publicatie te wege, waar in zy, naa de Leden te Franeker vergaderende, en het Defenfieweezen te dier Stede gevormd, met zeer zwarte kleuren getekend te hebben, ver* klaarden, „ het van hunnen onvermydely„ ken pligt geagt te hebben, tot voorko- minge van de uitvoering dier Bedreigin- gen, en ter beveiliging van Land en „ Volk, om aan alle Inwoonderen van s, Friesland bekend te maaken, dat de „ Schaden, welke door het uitvoeren dei 9, gedaane hoogstftrafbaare Bedreigingen; „ aan de goede Ingezetenen mogten over„ komen , naa behoorlyke bewyzen var „ dezelve, zouden worden vergoed, uil „ de Goederen van zodanige Delinquan«,, ten, voor zo verre 'zy daar uit eenig; 5, zins' te bekomen waren; of anderzins „ uit die van de zulken, die daadlyk deel gehad hadden aan de tegenwoordige op„ roerige Beweegingen. Ook zouden der5, zeiver Bezittingen en Effecten daar voo] 5, aanfpraaklyk zyn, met preferentie bo „ ven alle Schulden en Hypotheeken; na? „ het uitvaardigen deezer Publicatie daai „ op gelegd (*>" ' In het hevigst deezer onderlinge woelin gen, die den felften Burgeroorlog dreig den, kwam in Franeker, op den achttiendei (*) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 443P, XIX. Dsel. I lui. boek, I787- Publicatie van Staaten vinFriesland op den Brief aan Bergsma gevolgd» . Vefflaa. genheid te &rane* ' ker by t  130 DE REPUBLIEK DER lui. BOEK. I787. het verhatenvan Utrecht. Bekend* 'man kin g der FranekerStaatsle¬ den van Herfstmaand, de voor de Staatsleden en hunne Aanhangeren te dier Stede fchrikbaarende tyding, dat, op de aankomst der Pruisfifche Krygsbenden, de Stad Utrecht, door het Krygsvolk verlaaten was. Men zogt de verilaagenheid, welke dit nieuws baarde, te verzetten door 'er geen geloof aan te liaan, en een aantal bedenkingen aan te voeren over de onwaarfchynlykheid, zo niet de onmogelykheid, deezer gebeurtenisfe. Dan één der 's nagts uit Utrecht gevlugten te Franeker komende , verbande 's avonds allen twyfel, en toonde de ydelheid van alle gemaakte veronder Hellingen, om dit ontzettend nieuws als een leugen, ter moedbeneeming verzonnen , uit te kryten. Groot was de verlegenheid , kommerlyk het vooruitzigt. De toegezegde onderfteuning in Geld en Manfchap kon men ligt berekenen, zou thans* ophouden; van de hulp uit Oyerysfel, onder den Ridder de Ternant, niets komen; dat Gewest vernam men, zou binnen kort door Pruisfisch Krygsvolk bezet worden, zo het niet reeds, onder de vernedering eener vreemde Krygsmagt gebukt lag. Het eenig fteunzel hunner waggelende zaak zogten zy, even als de Patriotten elders, in de zo zeer verzekerde berigten, wegens het Franfche Hulpleger te Givet verzameld. Aan welke Perfoonen de Franeker Staatsleden dagten dit middel ter Omwentelinge, in Utrecht reeds geflaagd, en in Overysfei waarfchynlyk ■ bewerkftelligd, als in Friesland  VERENIGDE NEDERLANDEN. 131 land beoogd, te moeten toefchryven, geeven zy ten zelfden dage, te verftaan by eene Bekendmaaking van deezen vertwyfeldheidvollen inhoud; —— „ Alzo te on„ zer kennisfe gekomen is, dat Jan Cas„ per Bergsma, Hector Livius van „ Haersma , SipcoBasseleur , en Wilco „ holdinga , camstra thoe schwart„ zenberg en hohenlandsberg ; mar„ tinus van scheltinga, lamoraal „ Albertus Emilius Rengers, Carel „ Bigot en Aldert Faykes , mitsgaders „ Jan Lodewyk Doys van Burmania , „ en Regnerus Livius de Kempenaar, „ gefterkt met Jan de Kempenaar en „ Jan Lodewyk Doys van Haersma, „ zich wederregtlyk gedraagende als eene „ Staatscommisfie, en tezamen overtuigd, „ eens deels van de Onwettigheid hunner „ Regeeringe, en ander deels van de regt„ maatigheid van het Ongenoegen, dat „ 's Lands Ingezetenen tegen hun hebben „ opgevat, hebben kunnen goedvinden by „ den Koning van Pmisfen te verzoeken, „ dat eenige zyner Majeileits Troepes dee„ ze Provincie zouden inrukken, en het „ dus duidelyk is, dat bovengenoemde Per„ foonen liever het Land met vreemde „ Troepes zien opgevuld, en de Ingezete- nen aan derzelver genade of ongenade „ blootgefteld, dan aan de regtmaatige be„ zwaaren van's Lands Ingezetenen gehoor „ te geeven. ,, Zo is het, dat Wy van deezen flap „ aan alle Lands Ingezetenen, by deezen I 2 s, ken- Lin. BOEK. den van een vertwvfeldvoikn inhoud.  'ig2 DÉ RÉPUBLIEK DÉR LtrTi BOEK t7%7. f» kennis geeven, en dezelve waarfchuwen ^ „ dat zy door het toedoen van voornoem• „ de Perfoonen, binnen kort, dit Vry Land „ zullen zien ingenomen, en misfchien aan „ de ysfelykfte Verwoestingen blootgefteld, „ gelyk het zeker is, dat door dén In„ marsch van Pruisfifche Troepen reeds alle 4, Ingezetenen het ongelukkig Utrecht heb„ ben moeten verlaaten, om de Provincie van Holland, met te meerder vereenig„ de magt te befehermen, tegen welk al„ les wy misfchien geen genoegzaame magt ,, bezitten om 's Lands braave Ingezetenen s, te beveiligen, fchoon wy gerefolveerd „ zyn, om alle onze Vermogens, ja ons Lee ven, voor de Vryheid des Volks, des noods, op te offeren. „ Daar dan het tegenwoordig Tydftip „ daar is, dat alle Lands Ingezetenen, met „ aflegging van alle Partydigheid, behoo„ ren zamen te komen, om zich gezamen„ lyk tegen het gefmeed Ontwerp te vers, weeren, zo verzoeken en vermaanen Wy „ alle zo Gewapenden als Ongewapenden, „ wien de Vryheid en Onafhangiykheid „ des Lands ter harte gaat, om zich allen „ te zamen te vervoegen in of by Frane„ ker, zo fpoedig als mogelyk is, om ge„ zamender hand alle gewelddaadige aan- vallen, of alle inrukking van vreemde „ Soldaaten te keeren, daar de nood het „ vereifchen zal, en de Booswigten, die „ daar toe aanleiding zullen hebben gegee„ ven, te ftraffen: wordende egter van deeze Verzameling uitgezonderd de Detache- men-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 133 '„ menten door ons gezonden tot Befcher9, ming van Makkum, Workum, Hindelo„ pen, Lemmer, Sneek, Bolswaard en Dok9, kum, met de Gewapende Burgers, zich 9, aldaar bevindende. „ Voorts verzoeken wy alle Ingezete9, nen op hunne hoede te weezen, om dat „ wy vastlyk beflooten hebben, om, indien de Pruisfifche Troepen deeze onze „ Provincie naderen of inrukken, en, in> „ dien de verzamelde Burgermagt by Fra„ neker als dan niet fterk genoeg mogt „ weezen om dezelve tegen te ftaan, het „ Land als dan, in zo hooploos een ge„ val, in naavolging van het geene, door ,, onze Voorouders in den Jaare mdclxxii in een gelyk geval is gefchied, onder water te zetten; doch dat zulks niet zal „ gebeuren, indien de magt fterk genoeg 5, is om het Geweld te keeren. ,, En geeven wy, in dat geval, aan alle Lands Ingezetenen de vryheid en het regt om de fchaade die zy lyden, dan 5, op de Bewerkers van het kwaad te ver,, haaien." Harlingen, ten deezen tyde, te kunnen Bi beweegen om de zyde der Fr^eker Staatsleden te kiezen, deedt zich te uitlokkendra' op, om 'er geen kans, hoe ongezien, op di' te waagen. Voorraad van Krygstuig, voor- Ht raad van Krygsbehoeften, was in 'sLands Se' Magazyn. Wat 'er van de Aannadering der Pruisfen mo^t weezen, en van de O vergave'der Stad Utrecht, het vertrouwen op Hollands Verdeediging, en boven, al van I 3 Am- LIIT. boek.1 ief des aneker ygs- ds aan ï te \rlin-  134 DE REPUBLIEK DER LUI. BOEK. I787. Amfterdam, liet eenige fpranken van hoop over, en Harlingen, in Friesland voor die Party gewonnen, was veel gewonnen. Een Brief aan den Krygsraad te dier Stede, den achttienden van Herfstmaand afgevaardigd, liep op deezen met evengemelde Bekendmaaking zamenftemmenden zin. — ,, Wy „ zyn geïnformeerd, dat zommige Heeren „ hebben kunnen goedvinden Pruisfifche ,, Troepen in deeze Provincie te ontbie- „ den. Wy voorzien hier uit een aan- „ merkelyk bezwaar, ja misfchien de to„ tale ruine van dit ons wel eer zo zeer ,, gezegend Vaderland, dat aan de woede ,, en heerschzugt van weinigen ftaat opge,, offerd te worden. U Ed. Manhaften! zyn met ons eens, ,, dat de Gebreken in ons Staatsbeftuur „ moeten herfteld worden,het welk onmo,, gelyk door den Inmarsch van Buitenland„ fche Militairen zal kunnen gefchieden. „ Daar wy eensgezind met Gecommit„ teerden der Ed. Mog. Heeren Staaten „ zyn gerefolveerd, dien Inmarsch met alle „ middelen te keeren, en liever het Land, hoe ongaarn ook, onder water te zetten, ,, dan te verdraagen, dat wy en onze Me,, deingezetenen ten prooy worden van j, vreemd Militair geweld. ,, Wy kunnen niet begrypen, noch ons ,, verbeelden, dat U Wel Ed. Manh. uit ,, Partyfchap zich zo verre zullen laaten vervoeren om eenigen Buitenlandfchen of „ Binnenlandfchen algemeenen Vyand, in 9, de hand te werken, en zich daar door 5, ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 135 verantwoordelyk te maaken en te Hellen voor de Verwoestinge, Moord en Plun- dering, (eenig en alleen om verfchil over „ het Binnenlandsch Beduur,) die de na„ tuurlyke gevolgen van vreemde Troepen ,, zullen weezen. „ Wy zyn van gedagten en houden ons „ des verzekerd dat indien U Ed. Manh. „ Stad zich tot weering van allen Geweld „ en Inrukking van vreemde Troepen, van „ welke zyde ook, met onze Stad veree„ nigde, wy ons in ftaat zouden vinden „ om, in deeze oogenblikken, het Vader- land tegen deszelfs Vyanden van merk- lyken dienst te konnen weezen. „ Hier op verwagten wy U Ed. Manh. antwoord, ten allerfpoedigften. En, in „ gevalle U Ed. Manh. genegen zyn met „ ons hier over nader te confereeïen, dat „ U Ed. Manh. eene Commisfie, voor- zien van eene ampele Procuratie, bin- „ nen onze Stad gelieven te zenden. „ En, indien deeze onze laatfte welmee- nende pooging, tot behoud van het lie„ ve Vaderland en de eensgezindheid van „ twee nabuurige Steden, niet mogt ge„ lukken, dan zullen wy gebruik maaken van onze en onzer Vrienden Magt om ,, het Land te verdeedigen tegen allen, wie „ eenig Geweld attenteert. Wanneer wy ons het kortlings gebeurde te Harlingen herinneren (*), kunnen wy ons (*) Zie hier boven, bl. 119. I 4 UIL BOEK. Hoe beintwoord  I3ö DE REPUBLIEK DER LUI, BOEK. 1787. ons het Antwoord op dit fchryven, zeef ligt verbeelden, niet alleen dat het weigerend , maar op een fcherpen toon, zou weezen. In de daad dit beide ontmoeten wy, en meer, in] het wederfchry ven van den Har-> lingfchen Krygsraad, 't geen wy ook ten vollen zullen opgeeven, om de fterke tegengekantheid der Partyen in Friesland op. het fterkfte fchetzen. De Brief was van deezen opmerkenswaardigen inhoud. „ Het meer of minder gewigt van U Ed» „ Manh. Informatien, die aan ons geheel „ onbekend zyn, kunnen wy niet beoor-. deelen. Wy penetreeren evenwel „ ten klaarften den akeligen toeftand van „ ons lief en weleer zo gezegend Vader„ land. Wy bezeffen niet minder duide„ lyk den hachlyken toeftand, dien hetzel„ ve door eene Aannadering of Inmarsch „ van meerder Troepen ligriyk zou kun„ nen ondergaan. Wy perfifteeren einde„ lyk by onze eenmaal aangenomene Prin-^ „ cipes, om alles, wat mogelyk is, ten 3, dienfte van ons Vaderland in 't algemeen, „ en van deeze Stad in 't byzonder, in 't werk te ftellen, de ingefloopene Abui,,/fen te redresfeeren, en onze wettige „ Conftitutie te doen herleeven. Wy verfchillen egter van U Ed. Manh, in de wyze hoe deeze misbruiken moe„ ten worden herfteld, en, kunnen ons, „ om deeze reden , in geene Alliantien of „ Conferentien met U Ed. Manh. in deep zen inlaaten, „ Wy  VERENIGDE NEDERLANDEN. 137 „ Wy hebben U Ed. Manh. voormaal: „ al gemeld (*_) geene andere Staaten, dar „ hun Ed. Mog. de Heeren Staaten var 9, Friesland, te Leeuwaarden, vergaderd vooi 5, als nog te erkennen. Deeze conlideree „ ren wy op eene conftitutioneele en Ie 9, gale wyze door de Stemme des Volk; „ te dier Vergaderinge te zyn gecommit „ teerd, en in gevolge dies met de ver „ eischte Procuratien in forma gemunieerd; ,, aan Deezen moeten wy ons gedraagen: 9, Deezen, ja Deezen alleen, refpecteerer 9> wy. „ Het zou ons leed zyn, dat onze In „ gezetenen ten prooy van vreemd of in landsch Geweld wierden overgelaaten 9> Ter afweering daar van hébben wy reed; „ de noodige maatregelen genomen, et „ beflooten alles op te offeren, het kostte. „ wat het kostte. 5i Wy yzen evenwel niet minder var „ de geweldige maatregelen by U Ed, „ Manh. in veele opzigten genomen, er „ kunnen niet ontveinzen aan die zelfde „ maatregelen den Inmarsch van meerdei 9, Troepen in deeze Provincie, indien IJ „ Ed. Manh. Informatien gefundeerd zyn. toe te fchryven. „ Wy hebben ons, van den beginne dei 9, inwendige Troubles voorgefteld niemand te offenfeeren. Wy hebben alleen be» „ doeld onze Stad, Burgers en Ingezetes, nen tegen allen geweld, zo van binnen 5» als Zie liier boven bl. 116. i lui. IBOEK.' i ■ 1787. 1 1 1 :  133 DE REPUBLIEK DER LUI. SOÏK 1787. „ als van buiten te beveiligen, en ons Col„ legie by de vrye Deliberatien te bewaa99 ren, die wy anderen vergunnen. „ Wy hebben aan U Ed. Manh. Bur„ gers en Ingezetenen eenen vryen in- en „ uitgang na deeze Stad gelaaten, dit zelve „ hadden wy van U Ed. Manh. en van „ Uw Ed. Manh. Stad, waar mede wy 9, met betrekking tot de tegenwoordige „ Troubles of Verfchillen geene Alliantien „ hebben geflooten, met allen regt en re,, den, verwagt. „ In tegendeel egter hebben wy onder„ vonden, dat veele braav^Burgers en In„ gezetenen van onze Stad in U Ed. Manh. „ Stad, op eene eerroovende wyze, zyn „ aangerand, in detentie gehouden, en, „ het geen nog verder gaat, en de fchaam- te anderzins zou verbieden alhier te ver„ melden, op de publieke ftraat, bykans „ naakt uitgekleed, en ten naauwen noo„ de U Ed. Mog. Stad hebben kunnen ontkomen. Nog eens, wy zien „ U Ed. Manh. in die zelfde beginzelen „ voortgaan, en ondervinden dat U Ed. „ Manh. zo veel mogelyk, ons den toe„ voer belet, de Scheepvaard iïremt, en „ alles in 't werk ftelt om ons te dwingen „ U Ed. Manh. Sentimenten te amplec- teeren. De Schippers van hier op Leeu- waarden vaarende, hebben ons zelfs, uit „ naam van een uwer Hoofd-oflicieren be- rigt, dat men ons, zo wy niet onze Sentimenten veranderen, zou laaten uit„ hongeren. „ Wy  VERENIGDE NEDERLANDEN. 139 „ Wy niet alleen, maar alle onze wel,, denkende Burgers en Ingezetenen van „ deeze Stad, ja de zodanigen, die voor,, maals U Ed. Manh. Party waren toegc- daan, yzen van U Ed. Manh. maatre- gelen. „ Het is dus geenzins uit Partyfchap, ,, dat wy een Sentiment van het uwe ver„ fchülende omhelzen; maar zodanige be„ ginzelen, die met de Conftitutie over„ eenftemmen, en ons voor een knaagend Geweeten bewaaren, regelen alleen onze daaden. „ Om deeze'redenen, derhalven, ilaan 5, wy alle Conferentien af, en hebben niet kunnen befluiten eene Commisfie cum ,, pkna uit het midden van ons na U Ed. „ Manh. Stad te decerneeren. Wy moe„ ten ten minften voor af van eene ande„ re denkenswyze by U Ed. Manh. ons 9, verzekerd houden, en overtuigd zyn dat 3, men ons en onze Ingezetenen, als Vrye Lieden, als Uw Ed. Manh. Medebroe- ders en Vrienden, zal behandelen, den ,, vryen toegang na U Ed. Manh. Stad „ vergunnen, en een onbelemmerde Vaard „ bezorgen, en dan nog moeten wy in „'onze Deliberatien op eene vrye wyze ,, mogen ageeren. „ Wy hebben nu onze gedagten ander„ maal aan U Ed. Manh. zo wy vertrou„ wen, op eene klaare en ernftige wyze, „ opengelegd, en hoopen dat U Ed. „ Manh. daar mede zullen voldaan zyn, „ zonder dat wy in eene verdere Briefwisfe- „ ling LUI. ÏOEK. 1787.  OU. boek 1787. Aanmerking ovei de bezwaareuden Frie-i fcben Patriottenten laste gelegd. (*) N, Nedcrl. Jaarb 1787. bl. 5004—5006. 140 DE REPUBLIEK DER „ ling over deeze Materie worden inge„ wikkeld (*)." Veel van 't geen de Harlinger Krygsraad als bezwaaren tegen de Franeker Staatsgezinden aanvoert fteunde op daadzaaken, reeds door ons geboekt. De byzonderheden, van het aanhouden en mishandelen der doortrekkenden kunnen niet gelochend worden* Geen gering aantal der Friefche Ingezetenen, in Franeker gelegerd, beftondt uit jeugdig Landvolk, dat meest bedrylloos dag aan dag 11 eet, en onder geen geftrenge Krygstugt,bezwaarlyk by Burgercorpfen,in zulk een tydsgewrichte, in te voeren, zich aan niet weinig ongeregeldheden fchuldig maakte. Vergrypen waar over ook Patriotten, naderhand geklaagd hebben, terwyl zy ook de losheid, en ongeregeldheid van den Burger Bevelhebber be Bere, met eene zwarte koole tekenden. Verbloemen en vergoelyken deezer met de daad wraakenswaardige handelingen, was, de waarheid te kort doen. Eene. goede zaak wordt niet altoos door gepaste Middelen, en even min door gefchikte Perfoonen verdeedigd. Een gebrek 't geen zich boven al, en in volle grootte, voordoet op het zo bedroevend tooneel van Burgeronlusten, tot zulk een hoogte gedreeven, dat ze tot aller rampen ramp, tot Burgeroorlog uitloopen, waar in de verbittering, geen paaien kent, en tot uiterftens overflaat, die wy, in deezen kortitondigen Friefchen Burgerkryg, dus verre met  VERENIGDE NEDERLANDEN. i4ï met weedom befchouwden, en welke ons Gefchiedblad nog verder zal moeten vermelden, eer het gordyn voor dit Burgertreurfpel valt. Zeldzaam volgt 'er veel op bedreigingen van dien 0 verf ellen aart als wy een en andermaal hoorden, dat van wegen de Franeker Staatsgezinden den geenen gedaanwerden, die de zyde der te Leeuwaarden gezetenen aankleefden; dan, in het tegenwoordige geval, bleef het niet by woorden , daaden verzegelden de uitgeboezemde bedreigingen in vry groote maate. Kort was de tyd, welken zy, ter volvoeringe hier van konden befteeden; doch werd deeze, volvlytig, tot fchrik hunner tegenpartydeïen aangewend. Deeze daaden laaten ons niet toe te twyfelen aan eene geheele volforenginge, indien geene elders reeds bewerkte Omwenteling, ook in Friesland, eene Beflisfing van het lot der ftrydende Partyen daargefteld hadt, en de verderfademende bewerkftelliging der bedreigingen niet verhinderd was door Ingezetenen, wier Eigendommen veeg en op den rand der verdelging Honden , door Vuur of door Water. Van Brandftichting wordt door Schryvers, die Zich toeleggen om de bedryven der •Aanhangeren van de Franeker Staatsleden, in den zwartften dag te ftellen, flegts dit ééne voorbeeld aangevoerd, dat men, omtrent middernagt van den één en twintigften van Herfstmaand, een gloeiende Turfkool zou gevonden hebben in het dak van ee-. LTTI. B O E10 1787. By dreU *en Heen zy iet niet jerusten* Brandftichtinghun ten lasre gelegd.  142 DE REPUBLIEK DER lui. boek. 1787. Wac zy tot het doorfteeIten der Dyken "beftonden.' eene Boerenplaats by Bidaard, den Grietman Ldema toebehoorende (*}. Met meer zekerheids gewaagt men van de daadlyke pooging om het Water te hulp te neemen, tot verfchrikking of daadlyke verdelging van een gedeelte des Gewests. Immers vinden wy opgetekend, dat, op den achttienden' van deeze in Friesland en elders zo veel ramps berokkenden Herfstmaand , aan de Lemmer een menigte Graavers, op bevel der Hoofden van het Vrycorps, druk bezig was met een groot gat in de Zeedyk te delven, om door het inftortend Zeewater het naderen van vreemd Krygsvolk, aan dien kant, onmogelyk te maaken. Zo ras de Woudboeren, gelyk men in Friesland de Landbewooners dier ftreeke noemt, van dit beftaan kennis kreegen, kwamen zy in zulk eene menigte te voorfchyn, met allerlei foorten van geweer zodanig gewapend, dat de Delvers den begonnen arbeid ftaakten, en de vlugt koozen» Het gemaakte gat werd daar op onmidde- lyk door die Boeren weder gevuld. Ook wil men dat de Genootfchappers een plan gehad hebben om na Engwirum in Oostdongradeel te gaan, en zich daar meester te maaken van de groote Dokkumerzylen, door welken men zegt, dat, zo ooit door eenige, geheel Friesland, indien vloeden daar toe hoog genoeg ryzen, kan onder water gezet worden, doch zouden zy van deeze Onderneeming hebben afgezien; de- (*) Het Beroerd Nederland X. X>. bl. 341.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 143 dewyl zy vreesden met geen grooter magi voorttrekkende, door de tusfchenkomst dei Bezettinge uit Leeuwaarden, van hunne Franeker Medegenooten afgefcheiden te zuller worden. Wat van dit bepaald doel zyr moge; Oogmerken laaten zich gisfen; daaden befchryven. Het Dorp Steens, waar zich de Vrycorporisten in vry grooten getale verzamelc hadden, was hun wyk- en verblyfplaats, Honderd Voetknegten en veertuig Ruiten uit Leeuwaarden tot het doen van verken ning gezonden, naderden wel tot dit Dorp: doch vertrokken, eer men tot eenig gevegi kwam; mangel aan gefchut, en de onzekerheid van het getal der gewapende Burgeren. deedt dit Krygsvolk te rug keeren. — Steens. van vroeg af een plaats door Burgerwapenhandel bekend, bleef de verblyfplaats dei Vrycorporisten. Gelyk men de meeste Rydwegen na Franeker onbruikbaar gemaakl hadt, zo maakte men ook drie doorfnydingen in den rydweg na dit Dorp, erj voor ieder doorfnede eene Borstweering. om aldaar hun Stuk Gefchut te kunnen gebruiken. De Commisfie van Defenfie te Leeuwaarden hervatte den aanllag op Steens, den twintigften van Herfstmaand. Prins Lodewyk van Waldek geleidde derwaards drie honderd Voetknegten, één Esquadron Paardenvolk, en vier Stukken Gefchut, met Artilleristen en Pionniers. Welhaast bragten zy het Stuk der uit Franeker getoogene tot zwygen, de Pionniers dekten de door. Lilt. boek.' 1787. Steens &i Verzamelplaatsder Vry; corporisten. Aanflag daar ; op. Hervatte aanval op Steens,  ï44 t»Ë RÉPUBLIEK DER LUI. BOEK Steens weder door di van Fn ■steker b< zet. Bedeitond te Ffaneh uitgefchreeven;doch nii volbrag doorfhydingen met bruggen, waar over dé . Grenadiers aanrukten. Uit een hinderlaage, waar in zich eenige Vrycorporisten verborgen hadden, werd gefchooten. Dan op het aanrukken der Grenadiers, namen de by Steens zich onthoudende Burgerbenden, te zwak om wederfland te bieden,, met agterlaating van het Stuk Gefchut, de vlugt. Naa deeze zegepraal trok een gedeelte des Krygsvolks met de meeste Officieren het Dorp in, deedert het Geweer uit eenige huizen haaien, en keerden, in de Fraterniteit zich verfrist hebbende, 's naamiddags weder na Leeuwaarden. Naauwlyks was deeze Krygsbende drie uuren binnen Leeuwaarden te rug, of de 1 Bere , de vlugtende weder verzameld heb>bende, keerde met meer Gefchuts na het door Tuinhout verlaaten Steens te rugge, en hieldt 'er omtrent drie dagen post. Zonder eenige verdere ontmoeting trok hy weder na Franeker. In deeze Stad hadt men ondertusfchen eene Bedeftonds Uitfchry ving vervaardigd ; r dan beide Leeraaren der Hervormde Kerke, N. Houwinck en W. Verwey met de Staatsbegrippen daar in voorgefteld niet in!t Hemmende, en althans zwaarigheid maaken:* de in den voordragt, „ de Heerschzugt „ toch, die in andere met ons Vereenigde „ Provinciën reeds zo veel fchrik en ver„ woesting verfpreid heeft, en nu, door ^ het inroepen der vreemde Troepen haa-. „ re uiterfte pooging aanwendt om den „ voet op den nek van onderdrukte Bur- „ gers  VERENIGDE NEDERLANDEN. 145 gers te zetten, hunne billykfte klagten „ voor altoos te fmooren, en eene wille- u keurige Regeering in te voeren: dezelf- ■ de Heerschzugt heeft ook tegen dit ons .„ Friesland haaren geduchten arm opge„ heven,, vervolgt de Befchermers van 'sVolks Regten, en ftelt ons in gevaar 5, om met deezen, (zo God het niet ver„ hoede,) alles uit ons het dierbaarfte, „ te eenemaale te zullen verliezen" i als mede om te bidden, „ dat God de „ werktuigen van Geweld wilde beteuge„ len, de raadflagen der Godloozen ver„ ydelen, en in tegendeel met eenen ge„ wenschten uitflag bekroonen die hunner ,, Regenten, wien het alleen te doen was ' 3, om de dierbaare panden van den gehei3, ligden Godsdienst en Burgerlyke Vry3, heid, op de Grondwetten van den Staat gevestigd, te beveiligen, en daar door „ de liefde en het vertrouwen van een 3, dankbaar Volk te verdienen. Desgelyks 3, ook om de Wapenen, welke de Vryheid- bevende Friezen genoodzaakt werden, 3, ter Zelfverdeediging te voeren, zo te zegenen dat de Overheerfching mogten 3, afgeweerd, dat rust en welvaard mogten j, herfleld worden, dat Liefde, Eendragt ,,, en alle Christlyke Deugden mogten we,, derkeeren, en beftendig onder hun woo- nen (*)," Die Leeraars wisten uitftel' te (*) Deeze geheele Bedeftonds Üitfchryving kdmj voor in het meermaals aangehaalde Beroerd Neder» kind X. D. bl. 246. enz. XIX. Deel. K liil o ek*  146 DE REPUBLIEK DER Lin. boek. 1787. Eenigen poogen Fi anekef te ontkomen. te verwerven, eerst door de Proefpredikatie tot het te vieren Avondmaal, op dien tyd, in 't midden te brengen, en dit niet gelukkende, het houden des Avondmaals, in deezen verwilderden tyd op te fchorten; tot dit laatfte, als mede tot het uitftellen der Bedeftonde voor weinig dagen, wisten zy het te brengen, en bedienden zy zich van dien tusfchentyd, om een Pas, tot het wandelen buiten de Stad verzogt en verkreegen hebbende, een befteld Rydtuig op eenigen afftand vindende, te beklimmen en na Leeuwaarden de wyk te neemen. Men liet het inmiddels niet ontbreeken aan gunftige en de gemoederen opbeurende tydingen, wegens de aankomst der Franfchen aan den Mberdyk, een gerugt dat in nader by gelegene Gewesten ingang vondt, als mede van Auxiliairen in groote menigte reeds digter by de hand. Hoe zeer zommigen zich daar mede lieten ophullen, hielden de meesten zulks verdagt. Eene verdenking die fterkte kreeg, toen drie Leden van het Defenfieweezen, de geweezen Hoogleeraar Coopmans, Mr. N. Scheltema en Mr. E. P. van der Zwaag, aanftalte maakten om hunne Goederen ter vervoeringe in een Beurtfchip te pakken. Dit bedryf der Hoofden, niet duister een toeleg fpellende om Franeker te verhaten, nam de menigte zeer euvel op. Het gevorderde ontfchepen volgde, en het weder beftaan van zulk eene wegmaaking der Goederen werd met plundering der Huizen gedreigd.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 147 dreigd. Geftrooide en op alle moge- lyke wyzen gezag gegeevene gerugten, dat de zaaken beter ftonden dan ooit, vonden langs hoe minder ingangs. By trommelflag van wegen het Defenfïeweezen des kundfchap gedaan zynde, zeide een Franeker Burger, „ ja, de zaaken ftaan zo fchoon, „ dat onze Grooten alle mogelyke moeite „ doen om het te ontvlugten: en, om dit 9, gemaklyker te maaken, worden alle dee„ ze en dergelyke leugenen uitgeftrooid."— In de daad veelen der Grooten waren op de vlugt bedagt, één hunner gelukte het, onder voorwendzel dat hy na Texel ging om de daar gelande Franfchen af te haaien, terwyl hy zyn weg na Amjlerdam nam. Een ander meerder toeftels met zyn geheele Huisgezin maakende, mislukte het ter poorte uit te komen. De moed te Sneek aan 't zinken, werd ï weder opgebeurd, doch voor een enkelen 11 dag: want toen kwam de tyding van het° verlaaten der Stad, die ten middelpunt en r hegtften fteun der Patriotten ftrekte. Wanneer, op Zondag, den drie en twintigflen van Herfstmaand, een Dorpleeraar een Predikbeurt voor de verlaaters vart hunnen dienst waargenomen hadt, deeden de Staaten te Franeker vergaderd, en het Defenfïeweezen , de Gewapende Manfchap in de Kerk komen, en deelden aan dezelve de ontzettende tyding mede, dat de Franfchen te kort gefchooten waren in de vervulling der toezeggingen aan de Hollanders gedaan, en de Hollanders, van wegen den nood, K 2 waar LUI. SOEK. 1787* ekefcct» aaking in Fra'ker tö ïimetio  143 DE -REPUBLIEK DER LI». BOEK. 1787. Uitwerking daar yan. Hoebezwaarlykhet viel uit Franeker te geraaken waar in zy zelve gekomen waren, zich niet in ftaat bevonden de door hun beloofde, en in Friesland fteeds verwagte, byftand toe te fchikken. Dat 'er nu, wegens gebrek aan Geld, en het aannaderen des Staatfchen Krygsvolks, voor hun niets overfchoot, dan hun heil in de vlugt te zoeken. Waarom zy alle waare Voorftanders der Vryheid verzogten met hun na Stavoren te gaan, welke Stad men nog eenigen tyd zou kunnen houden, en uit welke de wyk na Amjlerdam, in de uiterfte nood, open bleef; den zodanigen, die geen lusts of moeds genoeg hadden om dit uiterfte met hun te beftaan, aanraadende om op de best mogelyke wyze zich te verdraagen met hun, die de overhand bekomen mogten. Eene ontdekking, die, fchoon by zommigen wel eenigzins te gemoete gezien, den meesten, als een donderdag, in de ooren klonk. Hunne hoogopgewondene verwagting daalde plotsling ter diepfte laagte vanvertwyfelheid. Hoon- en fcheldnaamen, Verwyten van Misleiding en Trouwloosheid, geen gebrek. Donkere vooruitzigten wegens wanbetaaling werkten tot vermeerdering des misnoegens, by veelen der Auxiliairen en Burgeren. De Staatsleden, de Heeren van het Defenfieweezen, en allen die in de bedryven deezer kortftondige Franeker Staatsvergadering de behulpzaame en werkende hand gebooden hadden, zich de gedaane Bedreigingen, en daar op gevolgde Tegenaan- kon-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 149 kondigingen d'er Leeuwaarder Staatsleden herinnerende, greep eene geweldige onrust aan. Franeker te verlaaten was de eerfte en noodwendige ftap, die aan veelen gelukte ; doch zy werden door de woedende Hollandfche Kannonniers naagefchooten, 't geen egter niemand trof. Erger lot was den zodanigen beichooren, die dit ontkomen, by de eerfte verbystering en verwarring, mislukte. Bidden en fmeeken, om ter poorte uitgelaaten te worden, werd met fchampere taal, en bits, verwyt beantwoord. Uit deeze verlegenheid vonden zy zich 1 gered, door de Bere en van Wyben-1 eurg, met hunne Manfchap van Steens j binnen getrokken. Een tachtig tal hunner vertrouwdfte en wakkerde Knegten begaf zich na de Herberg de Valk. De Rydtuigen, daar in ftilte gereed gemaakt, en beklommen, reeden na de Oostpoort, onder het geleide deezer wakkere Manfchap. Die Poort was geflooten en bewaakt; doch de zwakke wagt werd ras overweldigd, als mede het flot van de Valbrug en het Hek gebrooken, zo dat zy een uitkomst vonden, en in hun vlugt geen nadeel leeden van het losbranden des Gefchuts van de wallen, of van dé op hun geloste fchietgeweeren der hoogst misnoegde Auxiliairen. Deeze Auxiliairen dreigden, zo verhaald 1 wordt, als zy geene betaaling kreegen, de Stad met plundering. Een Chais, met K vier duizend Guldens aan gereed Geld, v aan een der gevlugte Hoofden toebchoo « K 3 rèh- LIL B OE K. 1787. loe veeen ter Stad uitLwamen. 'e Auxiairen en anoniers te rede geeld.  i5© DE REPUBLIEK DER Lin. boek, Werwaardsmen de wyk nau Weder zydrche beledigingen. rende,werd by de Noorderpoort aangehou> den, en befteede men deeze Penningen, als eene wettige buit aangemerkt, en na het Stadhuis gebragt, om 'er de Auxiliairen mede te betaalen. De Hollandfche Kanonniers, die men de bedreiging naageeft van, zo zy geene betaaling kreegen, het Gefchut te zullen omkeeren om de Stad plat te fchieten, waren reeds te vrede ge? fteld door de Bloedverwanten van den geenen, die dezelve tot zyne verantwoording hadt genomen. ■ De nog misnoegde Auxiliairen waren niet magtig genoeg om zich te verzetten tegen de Stads Schuttery, en 't Genootfchap, 't welk fteeds in de wapenen bleef, en vondt Franeker, met het aanbreeken van den dag, naa een angstvollen nagt, zich ontruimd van genoegzaam alle Auxiliairen. Behalven een gedeelte der Franeker Staatsleden , die den weg over Groningen na Bree, men opfloegen, trok verre het grootfte ge" tal der Gevlugten, met den Bevelhebber de Bere over Bohwaard en Workum na Stavoren. Deeze menigte groeide onder den weg aan door de zodanigen, die uit verkleefdheid aan de eens omhelsde zaak, of door vrees gedreeven, zich daar by vervoegden. Te groot was de vreugde der Oranjegezinden over deezen aftocht, om des geen blyk te geeven, door eenigen der na Stavoren vlugtende Patriotten, te fchelden en te mishandelen. Een woest vreugdebetoon, 't geen eenigen zuur bekwam: dewyl deeze  VERENIGDE NEDERLANDEN. 151. ie gefcholdene en mishandelde Vlugtelingen, 'savonds, op den vier en twintigften van Herfstmaand, aan die van Hindeloopen en Workum, nog een bezoek gaven, des wraake namen, aan eenige lieden in die Steden; zo men verhaaldt, de Gelden uit de openbaare Kantooren medenamen, en omtrent twaalf duizend Guldens uit Burgerhuizen wegroofden, onder het meer fchriks dan befchadigings verwekkend fchieten uit de Amflerdamfche Kanonneerböoten op die'beide Steden. By de uit Franeker ge vlugten, thans voor 't grootfte gedeelte binnen Stavoren, werd een gerugt verfpreid, dat Klaas Riemers, Collonel van Barradeel, met de Genootfchappen ten Plattenlande, onder zyn Bevelhebberfchap geplaatst, die Stad, daags naa hunnen uittocht, weder bezet hadt. Onverwyld vaardigden zy aan deezen eenen Brief af; waar in zy hun vol genoegen, over die herwinning, niet alleen betuigden; maar hem ook aanmoedigden, 'er by voegende, dat de zaak, ten dien dage, zeer ten hunnen voordeele veranderd was; zich wegens de niet byzonderder opgave waar in deeze gunftige keer van zaaken beftondt, verfchoonende, door te vermelden, dat de Brieven, aan den Heer van Beyma te Franeker gerigt en gezonden, hun niet ter hand gekomen waren. Om deeze, als mede tyding van al het voorgevallene verzogten zy. Ten Mot fchryvende, dat zy ten oogmerke hadden, zich te Stavoren vast te zetten; tot welk einde zy K 4 de LIIT. 3 o ek. I78f. Valsch getugt wegens het herneem en van Franeker»  i& DE REPUBLIEK DER lui. BOEK. I787. De Pa triotten verhaten friesland Afkondiging der Amnestie door Staaten van friesland de toezending van Krygsbehoeftens over Bolswaard verzogten. Het gerugt der herneeminge van Franeker hadt geen grond altoos, en de verflerking van Stavoren niets te beduidden: waar om de wykende en het onderfpit delvende Party, verkoos Fries/and te verlaaten, eer het aanrukkend Krygsvolk hun zulks mogt beletten, of zy gevaar loopen om door de Landshulk, of andere gewapende Vaartuigen, te Harlingen in gereedheid gebragt, in" het wyken ter Zee belemmerd te worden. Te fcheep verlieten zy Stavoren, en de Burger Bezetting aan de Lemmer ging, omtrent den zelfden tyd, te fcheep. Van beide die plaatzen kwamen de vlugtende te Amfierdam binnen, waar wy hun aangetroffen hebben in de Verdeediging van eene en andere Voorpost dier toen door de Pruisfeu belegerde Stad. Niet alleen van deeze twee Zeeplaatzen, maar van veele andere, namen eene menigte Friefche Ingezetenen de vlugt, om niet in handen des Geregts te vallen, gelyk het lot was van een aantal Burgeren, die het blyven gewaagd, of tot ontkomen geene gelegenheid gevonden hadden. Eenigen deezer opgevangenenen en gekerkerden werden op vrye voeten gefield, toen Staaten van Friesland, op den zestienden van Wynmsand, eene Afkondiging deeden, wegens het onlangs gebeurde, eö de Perfoonen daar in betrokken. Eene Afkondiging waar in zy, naa eene opgave van het voorgevallene, op de gunfligfte wy-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 153 wyze voor hunnen kant, en de ongunftigfte voor den kant hunner nu geweekene Partye, zich dus laaten hooren. „ Doch „ wy hebben, tot ons innigst leedweezen, moeten ondervinden, dat alle onze Va„ derlyke Voorzorgen op de gemoederen der revolteerende Ingezetenen van het ge„ wenscht effect niet geweest zyn: dewy] „ men, niet tegenftaande zulks, in zyn 9, ftaatkundig gedrag is blyven voortgaan, s, en zich allerlei oproerige beweegingen en onderneemingen heeft veroorloofd^, „ Dan dat Wy, al het voorgevallene ,, met bedaardheid nagaande, confideree,, ren, dat veelen onzer Ingezetenen, meet ,, uit onbezonnenheid en uit eene verkeer«, de drift, dan wel uit eene weezenlyke „ Malitie of boosaartig opzet, in deezen „ hebben gehandeld; veelen ook door de s, groote belooningen, die.beloofd en ge,, geeven werden, uitgelokt, en veelen zelfs ,, door dwang en vrees genoodzaakt, daai „ toe gekomen zyn, en het alzo eene har- digheid zou kunnen gerekend worden, „ alle die Straffchuldigen, naar ftrengheid „ der Wetten te handelen en loon" naai werken te doen erlangen. Zo is 't. „ dat Wy, uit eene vaderlyke genegen,, heid en voorzorge, en op dat door de 9, zo affchuwelyke Oogmerken en landver- dervende Onderneemingen van zommigen. „ niet veele onnozele en verdwaalden on- gelukkig mogen worden, uit onze regte „ Weetenfchap en Souveraine Magt, alle g die oproerige Beweegingen en gewapenK 5 „ den LI II. BOEK, 1787,  ï54 de republiek der LIIT. BOEK, 17.87. „ den Tegenftand van Ons wettig Gezag, „ mitsgaders alle Ongeregeldheden, te dier „ gelegenheid, en tot heden voorgevallen, „ by deezen aboleeren, te niete doen en „ vergeeven; met Interdictie aan onze Raa„ den in den Hove, en aan alle Nederge„ regten in deeze Provincie, daar op nu of naamaals tegen iemand eenig Onder„ zoek, of Vervolg te doen: onverkort „ het Regt der Heerlykheid deezer Land„ fchappe, het Regt van Steden, Griete„ nyen, Dorpen en particuliere Ingezete„ nen, tot het inftitueeren van zodanige „ Acten, als dezelve, tot reftitutie van „ geledene Schaden, of tot bekominge van „ civile Boetens, wegens Injurien gefcha„ pen zouden mogen zyn. „ Doch, op dat evenwel Onze verleen„ de Gratie niet getrokken worde buiten „ Ons oogmerk, en door dit misverftand , „ geagt zou kunnen worden te werken „ ten aanziene van de zodanigen, wier „ Misdaaden by Ons befchouwd worden „ van die atrociteit en dat aanbelang, dat „ Wy,zonder openlyk tegen 'sLands Wel„ zyn, de Veiligheid onzer goede Ingezete„ nen,en het belang derNaakomelingfchap, „ te handelen, dezelve aan onze Abolitie ,, niet kunnen of mogen doen participee„ ren; zo willen Wy, (naa hier over vóór„ af te hebben ingenomen het Advys en „ de Confideratie van den Hove Provin„ ciaal;) wel uitdruklyk, dat, behahen de „ zulken, welke zich als Leden van dePre„ tenfe Staaten, binnen Franeker. vergaderd, hé-*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 155 9, hebben opgeworpen, en gedraagen, of daar ,, by in Kwaliteit als Secretaris of Commis 8, geadfifieerd, (op welke allen deeze Pu„ blicatie geheel geene betrekking heeft,) „ van Onze Gratie en Abolitie zyn ge- 9, ëximeerd. „ I. Allen die Leden van het zogenaam,, de Defenfieweezen van Staat en de Stad 9, Franeker, of van eenig zogenaamd De,, fenfieweezen van eene andere Stad of ,, Dorp geweest zyn, of daar by als Se,, cretarisfen geadfilteerd hebben; mitsgaders ,, zodanige Perfoonen, welker Onderteke,, ningen gevonden worden onder de alom bekende Aanfchryving aan den Heere „ J, C. Bergsma van den vyfcienden „ September jongstleden (*),waar in voor,, komen de ongehoordfte bedreigingen, ,, om het op denzelven en zyne Mede„ aanhangers, Perfoonen en Goederen te „ verhaalen, derzelver bezittingen te vers, woesten, en alles wat van dezelve was „ in vuur en vlam te zetten, zich daar „ tegen tot den laatften adem, die in hun „ was, te zullen verdeedigen, en het gan„ fche Land te zullen inundeeren. „ II. Allen, die eenig Generaal Com,, mando over de Gewapende Manfchap- pen binnen Franeker gehad hebben. „ III. Allen, die zich hebben laaten ge„ bruiken, om als Commandanten of Of- ficiers van Gewapende Manfchappen, ,, eene Stad, Vlek of Dorp in Bezitting ,, te (?) Zie hier boven bl. 47. Lllli boek. I787.  156 DE REPUBLIEK DER LIÏÏ. ÜOïK, 17&7- „ te neemen, te houden, of daar toe Pa„ tent te verleenen. „ IV. Allen, die zich hebben laaten ge„ bruiken, om als Commandanten of Of„ ficiers eenige Perfoonen te arresteeren, „ gevangen te neemen, te vervoeren of 5, te mishandelen. „ V. Allen, die in eenige Regeering of „ Publieke Bediening zynde, in deeze hun„ ne Kwaliteit, de pretenfe Staaten van Fra„ neker, ongedwongen hebben erkend — „ als mede zulke Perfoonen, die zich tot 3, het erkennen van de Wettigheid dier ,, pretenfe Staaten, of tot derzelver Mede„ helping, door Vertekening, hebben ver- bonden, of tot die erkentenisfe anderen „ hebben genoodzaakt waar onder „ ook zulke Predikanten, die voor die pre„ tenfe Staaten van Franeker mogten heb„ ben gebeden, of hunne Gemeentens of „ Toehoorders tot het erkennen van de„ zelve, of tot eenige andere Oproerighe„ den, mogten hebben opgewekt en aange>, fpoord. „ VI. Allen, die zich als Commandan* „ ten, of Officiers hebben laaten gebruii, ken om Penningen van de Collecteurs „ of Ontvangers op te haaien — ook zulke , Perfoonen, welke zich niet ontzien heb, ben om de Ontvangers of Collecteurs, , door Bedreigingen of Geweld, tot de , overgave van 's Lands Penningen, te , noodzaaken, of die Penningen daadlyk , hebben geligt, ontvangen en daar voor > Quitaude gepasfeetd, „ VIII.  VERENIGDE NEDERLANDEN. t&? „ VII. Allen, die zich hebben laaten 9, gebruiken, om, - ter bekominge van bui- tenlandfche Hulpbenden, te werken, of zich aan het daadlyk engageeren, inbren„ gen, of commandeeren van zulke Hulp- bendeo hebben fchuldig gemaakt. „ VIII. Allen, die de onderneemingen „ en aanflagen der pretenfe Staaten binnen „ Franeker vergaderd, opzettelyk door het fchenken of verfchieten van Geldfom„ men, of door Raad hebben onderfteund „ of begunftigd. „ IX. Allen, die zich niet ontzien heb„ ben de Adminiftratie der Juftitie feitlyk „ te wederftaan. „ Omtrent alle welke Perfoonen de Ju„ ftitie, naar bevinding van zaaken en „ omftandigheden, volgens teneur van „ 'sLands Wetten, zal blyven handelen „ en werkzaam zyn, zo des behoort. „ Wy willen ook, dat dit ons Plakaat „ niet betreklyk zal kunnen gemaakt wor„ den op het Corpus der Regeering van de Stad Franeker, of de Leden van de„ zelve; waar omtrent Wy Ons, refervee- ren zodanige Schikkingen en Dispofitien te maaken, als Wy, naar toedragt van „ zaaken zullen verftaan te behooren. „ Vermaanende Wy voorts wel ernftig elk ,, en een iegelyk, welke onder deeze Onze „ Amnestie begreepen is, om, van fton„ den aan, tot zyn Beroep weder te kee- ren, en zich als een ftil, gehoorzaam en nyver Lid der Zamenleevinge , in 9, onderlinge Harmonie en Eensgezindheid Llïl. iOEE. 1787.  ï53 DÊ REPUBLIEK DER LM. KOEK, 1787. 5 9 Aanmerking over c deeze Amnes- } tie. i c c g b e t] g a< Ij g ft d; w fV zi z<: di „ met 's Lands goede Ingezetenen te hot> „ den en te gedraagen. „ En ingevalle het onverhooptlyk kwa„ me te gebeuren, dat iemand, welke aan „ deeze onze Gratie, uit kragte van dit Ons „ Plakaat participeert, zich wederom in „ het vervolg aan eenige Misdryven van „ dien aart zal komen fchuldig te m,aakeh* ,» en alzo met de daad toonde deeze Va, derlyke Clementie van den Souverain te , eenemaale onwaardig te zyn, zo zal de, zelve daar over, zonder eenige Conni, ventie, naarrigeur van Wetten, worden , geftraft." De vernederende en fchampere Bewooriingen waar in die Amnestie begreepen ras, de veelvuldige Uitzonderingen, daar 1 voorkomende, deedt dezelve voor allen ie dezelve betrof, zo wel de gedaante als e waardy verliezen van het denkbeeld, 't een men 'er onkundigen mede zogt in te oezemen. Eene Amnestie, met zo veele i zodanige Uitzonderingen, en op dien ant voorgedraagen, wel verre van een üest van zagtmoedig- en vergeeflykheid te lemen, gaf zo veel aanleidings tot regter* ke Vervolgingen, dat de meeste der uit;zonderde daaden, zelfs aan de op fchuld ïrk aazende Hoofdofficieren, buiten zotnig eene Amnestie voorgekomen zouden eezen als niet onderheevig aan ftraffe. [en mag met reden vraagen of 'er zonder ilk eene Amnestie wel meer Menfchen >uden hebben kunnen ontrust weezen, inm men niet allen, die den naam van Pa*. trioS-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 159 triotien droegen, ten Lande hadt willen uitjaagen? Daarenboven wordt het Misdryf in deeze Amnestie met den naam van Majefleitfchennis beftempeld, en deeze als de hoofdzonde der Vervolgden opgegeeven. Op dien grond kon men 'er de Verbeurtverldaaring der Goederen, tot ruine van geheele Geflachten, doen werken. Zo verre was het 'er af, dat de benaaming van Amnestie die eene Geheele Vergeetenis van al het gebeurde aanduidt, en in dezelve het voorgevallene, naar den aart der zaake, moest voorkomen, als voortgevloeid uit de Staats- en Burgergefchillen, waar in men, ter goeder trouwe, van wederzyden hadt kunnen te werk gaan, dat alles ten breedften opgehaald en met de zwartfte kleuren gefchilderd wordt. Wel verre van Naam en Faam van alle fmet en opfpraak te zuiveren, 't geen tol een volledige Amnestie behoort, kreeg deeze de omfchryving van Vergiffenis, Clementie en Gratie, en gevolglyk ondergingen zy, die onder deeze Genade begreepen waren, de diepe vernedering van afgemaald te worden als Straffchuldigen aan de zwaarfte Misdryven, welken men uit loutere Goedertierenheid vergiffenis fchonk. Ten zelfden dage wanneer deeze, met zo veele uitzonderingen en daar door weinig aan dien naam beantwoordende Amnestie , den Ingezetenen van Friesland verleend werd, voerden de zegepraalende Staatsleden een flrenger taal tegen de nu te ondergebragte en gevlugte Party in der Staats LÏII. BOEK. I787. Befiuit oratrenc de FranekerStaatsleden.  16o DÉ REPUBLIEK DER. Lili. 1) >É K. 5 5 3 5 -5 9 5 5 5! ?: ■?! 9! 5! 5! ?: J3 5» S5 53 *! A Staatsraad. Immers zy lieten zich in deezer voege, ten hunnen opzigte, hooren, „ Alzo ons, zo uit ingekomene bewyzen „ als anderzins, genoegzaam is gebleeken „ dat de geweezene Leden van onze Staats„ vergadering {*) zich in de onlangs plaats , gehad hebbende oproerige Beweegingen , binnen deeze Provincie hebben gemengd , niet alleen, maar ook daar van de Hoofd, beleiders zyn geweest, en met vertree, ding van de bezwoorene Conrtitutie en , 's Lands Fundamenteele Wetten, zich, , op eene hooggaande wyze, tegen Ons , en tegen de Hoogheid des Lands, heb, ben vergreepen, waar op zy vervolgens, , hunne doemwaardige oogmerken mislukt , ziende, met verlaating hunner Posten, , gevlugt zyn, en zich daar door aan de alzins billyke Vervolging en Judicature van den Regter hebben onttrokken. — Zo is 't, dat Wy alle de genoemde Perfoonen, om dit hun verregaande wangedrag verklaaren, ipfo facto vervallen te' zyn van hunne Commisfien, Magiftrature, Ampten en Beneficiën, onverminderd de Actie van den Procureur Generaal deezer Landfchappe, welke hy tegen dezelven vermeenen zal te kunnen en te moeten inftitueeren. „ Wy verklaaren, boven dien alle de gemelde Perfoonen inhabil om ooit we* „ der- (*) Men zie derzelver Naimlyst hier boven bl. Hier wordt ook genoemd Sicco Douwe van fLVA, aldaar niet vermeld.  VERENIGDE NEDERLANDEN. i6r „ derorii tot Volmagten ten Landsdage, „ of tot eenige Magiftrature, Ampt of „ Bediening in deeze Provincie geftemd of „ gekoozen te kunnen worden: alwaarom„ me Wy by deezen casfeeren en anullee„ ren alle Stemcedullen, vóór dato deezes „ gepasfeerd en getekend, waar in één of „ meer van die Perfoonen alleen of nevens „ anderen geplaatst of gemeld mogten zyn, „ en geeven tevens aan de Tekenaars van „ zodanige Stemcedullen, volkomen vry„ heid, om geheel nieuwe Stemcedullen „ op andere Perfoonen te pasfeeren, en te „ tekenen, zonder daar door te vervallen „ in de Penaliteit by het XLVIII Artykel „ van het Stemregkment, op het tekenen „ van twee of meer ftrydige Stemcedullen „ geftatueerd. „ Wy verklaaren eindelyk alle de ge„ melde Perfoonen onbevoegd,om,wegens „ hunne Stemdraagende Goederen binnen „ deeze Provincie , in eenige Lands- Grie„ tenye- Dyks- of Dorps-zaaken te ftem„ men, met casfatie en vernietiging van alle „ Stemcedullen, . die door hun vóór dato „ deezes getekend zyn, of daar naa gete„ kend mogten worden, willende wy niet „ dat daar van ooit eenig gebruik zal kun„ nen of mogen worden gemaakt. Alles nogthans, ten waare opgenoem„ de Perfoonen, of één of meer van de,, zeiven zich, binnen den tyd van drie „ maanden, naa de Publicatie en Aflïctie „ deezes, voor den Hove van Juftitie dee„ zer Provincie mogten ftellen ter purge, XI$. Deel. L „ en LIIL boek I787,  16a DE REPUBLIEK DER LUI. BOEK. I787. Aanmerkingenhier over. „ en hunne of zyne onfchuld den Rech„ ter, genoeg mogten kunnen bewyzen: „ willende wy, dat ten aanzien der zoda„ nigen deeze onze gemaakte Voorziening „ zal worden gehouden voor opgefchort, „ en buiten effect gefield." • Hoe deeze Heeren zich, ten aanziene van dit gevelde Vonnis, en de verleende gelegenheid ter Wederkeeringe, gedraagen hebben, behoort tot een volgend Tydperk onzer Gefchiedenisfe. Men veroorlové ons flegts eene en andere aanmerking gemaakt hier aan te voeren. Met grond heeft men beweerd, dat de lidtekens van Partydigheid, van haat, zo wel als Tegenftrydigheden in deezen geheeJen Handel doorftaaken; terwyl dezelve nergens minder, dan in Friesland, hadden moeten befpeurd worden; naardien het Hof zich aldaar met het Staatkundige weinig bemoeid hebbende, en van regtswege alle Misdaaden door de geheele Provincie beoordeelende, te deezer oorzaake het minst voor flaatkundige invloed of tegenftrydigheden fcheen bloot te ftaan. De Staaten thans de Vonnisfen van het Hof niet kunnende afwagten, gingen voort in het neemen van willekeurige Befluiten, Eer de beklaagde Staatsleden der Minderheid nog te regt gefield waren, befchikten zy, door het opgemelde Staatsbefluit, over een Regt, dat, volgens de Conftitutie, onvervreemdbaar is, en aan geen Friefche Ingezetenen anders, dan by vonnis, kan benomen worden. Het bepaalde wegens de reeds gegeevene Stemmen zondigde in eene  VERENIGDE NEDERLANDEN. 163 eene driedubbele maate; tegen de Regten der Volmagten zelfs; tegen die der Stemgeregtigde Ingezetenen; en tegen alle gezonde Staatkunde, die niet gedoogt dat eene Wet immer te rug werke. En oordeelden zommigen, dat dusdanig eene befchikking deels was toe te fchryven aan het laage en verfoeilyke beginzel van Wraakzugt; deels aan een niet min doemwaardige Eigenbaat, om 'er hier en daar eene meerderheid van Stemmen door te verkrygen. Naauwlyks was Franeker van Burgerbenden en Staatsleden verhaten, of de Regeering vaardigde aan de Staaten te Leeuwaar- ■ den eenen Brief af, waar in zy, naa be- j klag over de hooggaande Onlusten en verre gaande verwydering, en betuiging van hunne genegenheid, om, zo veel in hun was, van hunne zyde des gaarn een einde te willen zien, door onderlinge Bevrediging en Herftel der. algemeene Rust. Ten dien einde ftelden zy den Staaten voor het houden eener Onderhandclinge met eenige Leden uit de Stadsregeering, ten tyde en plaatze,- welke hun Ed. Mog. mogten goedvinden te bepaalen. Zy verzogten eerbiedige indien dit voorftel mogt goedgekeurd worden, daar van eenig berigt te krygen, dat hunne Gecommitteerden eenen Vrygeleibrief mogten ontvangen, en dat inmiddels alle daadlykheden tegen Franeker, en de Gewapende Genootfchappen, wederzyds mogten ophouden. L 2. 'Te Liir. BOEK. I787. SchryLren der Franeket legeeing aan le Stas:en.  ï6A DE REPUBLIEK DER LUI. Boek. T78>. Krygs- volfc trekt in Franeker Krygsbewind aldaar met de gevoigen 'er yan. Te grof hadden die van Franeker het verkoren om des met een gunftig, of zelfs met eenig Antwoord verwaardigd „te worden. In ftede van dit te ontvangen, zagen zy, twee dagen naa het afzenden van dien Brieve, op den vyf en twintigften van Herfstmaand, onder het geleide van den Major W. Guerin , vier Compagnien van het eerlie Bataillon Oranje Friesland binnen trekken, vergezeld van eenige Artilleristen, om des noods het Gefchut te Franeker te bedienen. Ook wil men dat te gelyk met dit Krygsvolk veel Joodeti binnen trokken, die op eene Plundering hoopten. ■ Deeze Krygsbevelhebber, zynen last ontvouwende, vernam de Franeker Magiftraat, dat dezelve hem volmagtigde, om, tot nader' Order, die Stad te regeeren, aldaar geene andere Regeering te erkennen, en zodanige maatregels te neemen, als meest zouden kunnen dienen tot bewaaring van de openbaare rust. Ingevolge van dit opgedraagen Krygsbewind belette de Major Guerin, alle vergaderingen van het Franeker Fitsgeregt, of den Krygsraad, 't geen befehikking maakte om gewapend te wagt te trekken. Zo verre was hy van eenige Burgerwapening te gedoogen, dat hy Gezwindftukken, met fcherp gelaaden, op de meest bezogte plaatzen deedt zetten, met last om onmiddelyk los te branden op allen; die zich mogten verftouten om gewapend op flraat te verfchynen. Hier toe werd ook weldra de ge-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 165 gelegenheid geheel benomen, daar de Burger Schuttery en het Wapengenootfchap ontwapend en een ftreng Huisonderzoek gedaan wierd overal waar men Wapenen of Krygsvoorraad meende te zullen kunnen vinden. . Behalven dat de Lastbrief des Krygsbevelhebbers de Regeeringsleden het voeren van allen Stadsbewind ontzeide, werden Burgemeesters en Vroedfchappen, in hunne Amptsverrigtingen, by voorraad, ge fchorst, door eenen Staaten Deurwaarder. Niet lang egter duurde het volflaagen Krygsbewind in Franeker. Jonker L. J. J. Rengers, dien wy van zyne Vroedfchapspost zagen ontzetten (*) kwam, op den achtften van Wynmaand, in Franeker, als de éénige wettige Regent, te rugge. Aan hem werden toegevoegd drie Advocaaten van den Hove Provinciaal Thomas Wieland, THEonoRris Kluirda Wierdsma, en Reinier' Carel Blom, om de Stad zo lang te beftuuren tot dat 'er anders in zou voorzien weezen. Schoon deeze nadere voorziening aanliep tot den veertienden van Sprokkelmaand des 1 volgenden Jaars, wanneer het lot der Re-r geeringsperfoonen dier Stad bepaald werd, ^ zal het vermelden hier beter, dan elders, v voegen. Een breedfpraakig Staatsbefluit h hieldt de Opheffing in van een aantal Regeeringsleden, die zo veel doenlyk hunne Onfehuld aangetoond, en om herftel in hunne (*) Zie hier boven bl 117. L 3 LIH. boek. Befchikking op een Tusfchenregeeringin Frans• her. Eenige tegeeingsleen, oner vooraarden,srfteld.  ï66 DE REPUBLIEK DER LUI. BOEK. 1787. he voorige posten ootmoedig verzogt hadden (*). Deezen zouden, ten dien einde, in de Kamer van het Mindertal ontboden, en hun, uit naam van hun Ed. Mogenden voorgehouden worden het ongenoegen van hun Ed. Mog. over hun gehouden gedrag in het Oproer te Franeker. Voorts zouden zy hun verklaaren, dat hun Ed. Mog. uit hoofde van de door hun zo plegtig gedaane betuigingen van trouwe en gehoorzaamheid voor het vervolg aan den Souverain, en om verdere redenen, hun Ed. Mog. daar toe beweegende, hadden beflooten hunne Opfchorting niet langer te doen duuren, maar dezelve op te heffen, zo dat zy in hunne Bedieningen herfteld zouden weezen, ten zelfden tyde als de bekendmaaking daar van, op last van hun Ed. Mog. openlyk zou zyn gefchied, en dat zy, als dan herfteld zynde, gehouden zouden weezen terftond voort te vaaren tot het maaken eener - Benoeming , volgens het Stads Reglement, ter vervulling der Ma- (*) Met nanmen Andries Salverda, Feico Beerïs Wassenaar, Aggkus Eydsma, Johannes Ippinga , Petrus Nathanael Lomars, Salomon jongma, hotze t. van der meulen, adam Lentz, Paulus Haitsma, Pieter Siesverda, Hermanus Brouwer, Jillert Jans Jellema, Klaas Mulder, Broer-Adema, Douwe Wytema, Geert Harmanus Leeting, Claas Radersma, Thomas Wygersma, Bart. Bouwens, Jacobus Salverda , Simon Kleisma , Willem van der Klas en Samuel Henricus Manger. Ten aanzien des Verzocks van Jan FeiKeha was by een afzonderlyk befiuit befchikt.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 167 Magiitraats Perfoonen, welker tyd, - met den eerlten van Louwmaand des Jaars mdcclxxxviii verflreeken was, en die vervolgens over te zenden ter Electie aan zyne Hoogheid; wordende egter die afgegaane Magiflraatsperfoonen intusfchen en tot zo lange de Brief der Verkiezinge van zyne Hoogheid by de Regeering zou ontvangen en geopend zyn, toegelaaten om met de overige Herftelden de Magiftrature uit te oefenen. Hier by moesten Heeren Gecommitteerden deeze Perfoonen wel degelyk te verliaan geeven, dat de Staaten, door gemelde Politieke Voorziening, geenzins ten oogmerke hadden den loop der Juftitie eenigermaate te llremmen; maar wel degelyk aan den Procureur Generaal overlieten, en des noods daar toe gelasten, om tegen hun, fchoon weder in hunne Functien als Vroedfchappen te Franeker toegelaaten, zo wanneer onder dezelven Perfoonen gevonden wierden, die, naar inhoud des Plakaats van Amnestie, uitgezonderd, en alzo llrafbaar waren, van nu af aan zodanig te handelen als daar mede overeenkwam. Een ander lot wedervoer de gefchorte Vroedslieden Johannes Ennema en Tjeerd Ban ga, op hunne Verzoeken tot Herflelling, gelyk mede op dat van den in dien tyd aangeftelden Burgemeester Jan Everts Scheltema. De Verzoekfchriften der twee eerstgemelden werden nu en gedüurende hun gevangen zitten op het Blokhuis, in overweeging gehouden, cn L 4 dat LUI. iüEL 1787. Andere geweigerd.  lui. BOEK. 1787. Befluit omtrent de voort' vlugtigen. Vonnis over de Stad Franeker geveld. 168 DE REPUBLIEK DER dat des laatstgenoemden, Üie daar by erkende zich tot Lid van de Staatsvergadering te Franeker te hebben laaten kiezen en.die te hebben bygewoond, in handen des Procureur Generaals, gefteld tot diens narigt. Omtrent de voortvlugtige Perfoonen van Feico Lemkema en Eise Jeltes Eisinga, geweezen Leden van het zogenaamde Defenfïeweezen van Staat en der Stad Franeker, werd beflooten dezelve te houden voor afgezet van' hunne Functien als Vroedslieden, indien zy zich, van 't geen ten hunnen laste lag, binnen drie maanden naa deezen niet ter zuiveringe kwamen ftellen voor den Hove van Juftitie van Friesland. Allervernederenst was het lot door de Staaten der Stad Franeker befchooren. Het vonnis over dezelve geveld verdient, zonderlingheids- en ftrengheids halven, met de eigene woorden geboekt te worden. ,, Voorts by hun Ed. Mog. in aanmerking 9, genomen zynde, dat meergedagte Stad „ Franeker is geweest de Zetel der in dee,, ze Provincie zo doemwaardig aangevan„ gen, en onder Gods Zegen, nog tydig en gelukkig gedempte Rebellie, en dat „ de Conduite der Stedelingen, in het al„ gemeen befchouwd, aan hun Ed. Mog. „ niet dan hoogst mishaaglyk heeft kun- nen zyn, is eindelyk nog gerefolveerd „ het Collegie der Heeren hunne Ed. Mog. ,> Gedeputeerden te gelasten, gelyk gefchied „ by deezen: —— I. De Fortificatie Pen- ,, nin-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 169 „ ningen, welke anders 's jaarlyks aan voor„ fchreeven Stad worden verftrekt, in te „ houden, tot nadere dispofitie van hun „ Ed. Mogenden (*)■ IL Het Stads „ Kanon, mitsgaders de Geweeren, Vaan„ dels., Trommen en foortgelyke Goede,, ren der Schuttery, te doen herwaards „ overbrengen in 's Lands Arfenaal, en dë„ zelve Schuttery, naamens hun Ed. Mog. „ te interdiceeren met Snaphaanen ter wagt „ te trekken, of ergens alzo gewapend te „ verfchynen. -— III. De Deören uit de „ Stads Landpoorten en de Hekken voor „ dezelve, als mede de Deuren of Hekken „ uit de Waterpoorten, en de Boomen in „ de Stads Gragt liggende, te doen uit „ en wegneemen, en op eene veilige plaats „ in de Stad te doen brengen, en voorts „ in 't generaal te beletten, dat door het ,, opnaaien van Bruggen of anderzins, de „ toegangen worden belemmerd of de Stad „ op eenige manier geflooten worde (f)*" De diepvernederende behandeling de Stad Franeker befchooren en vervolgens aangedaan , verwekte veel opfpraaks. Men duidde het euvel, dat Gevolmagtigden des Volks zich veroorloofden, hunne Medeburgers, de Ingezetenen eener Stemmende Stad, derwyze te behandelen, en de voetftappen fcheenen te drukken der Hertogen, Graa- (*) Dit bedroeg 'sjaarlyks. 3000 Guldens, en maakte dus een voornaarae fteun uit van de kas dier Stede. (f) Verzam. by v>& Chauiot IV. D. bl. 92. enz. L 5 Lin. BOE K, I787. Hoe beoordeeld.  i?o DE REPUBLIEK DER lei; BOEK. I Volvoering van ] de verne- { dering Franeker b^fchuo- } ren. 1 I \ f 1: L L V Graaven en Heeren deezer Landen , die weleer hunne Onderdaanen, by betoonde Vryheidsmin of wederftreeving van hun Gezag, zo laag mogelyk deeden kruipen, hunne Toorens, Poorten, Muuren en andere Vastigheden, afbraaken. Vernederende en verdrukkende bedryven, waar van de oude Gefcmedenisfen onzes'Vaderlands zo veele voorbeelden opleeveren (*); doch geene voorbeelden in de.laatere, en nergens minder dan in Friesland, voorkomen. Niets mogt men bykans zeggen ontbrak 'er aan de gevolgen dier Ongenade, in welke de Franeker Burgers vervallen waren, om hun met de diepfte vertrapping hunner Voorouderen gelyk te Hellen, dan dat ïy hunne Handvesten en Privilegiën niet oiielende, blootshoofds, ongefchoeid, en net alle tekens van boete en berouw., in le handen hunner Partyen overleeverden. Weinig dagen naa dat de bovengemelde legeeiïngsleden op nieuw, onder de gemelle bepaalingen, waren aangefteld, 't geen roor hun . met de vernederendfte en onaan;enaamfl:e omftandigheden vergezeld ging, :wamen 'er uit Leeuwaarden om de Deden uit de Poorten te neemen,en denKrygsoorraad weg te voeren. Dit ontpoorten rootte geweldig. Schoon de wintertyd en et* afzyn van ruim een dertigtal der aan- zien- (*) Men zie, by voorbeeld, het Eerfte Memoriaal oek van den Gtiffier Sakdelyn Fol. 334. W. G. ams Hanivestboek van Kennemerland bl. 7.h. 7y. aN Heemskekk Batuv, Arcadia bl, 221. Aan:.    VERENIGDE NEDERLANDEN. 171 zienlykfte Burgeren, met den beroerden ftaat der Hoogefchoole, veelen in Franeker in de behoeftigfte omftanftigheden dompelden , waren dubbele en hoogere dagloonen, voor dit werk aangeboden, niet in ftaat één Franeker behoeftig Burger tot het volvoeren van die by hun verfoeiden arbeid aan te zetten. Drie Smidsbaazen, zonder van elkander te weeten, weigerden hunne gereedfchappen tot denzelven te leenen , of te verhuuren. Soldaaten der Bezetting, onder het opzigt van 's Landsbaas, volvoerden dit gehaate werk met moeite. De Deuren der Poorten en de Hekken werden in de Kerk gebragt, met zwaare ketenen aan elkander gekoppeld, en met lompe flooten vastgemaakt. Herinneringstekenen voor de Kerkgangers van de diepe laagte waar toe de Stad verweezen was, en de Burgery in 't algemeen met een ftilzwygend afgryzen vervulden. Ook was deeze niet te beweegen geweest tot het pleegen van eenige ongeregeldheden, fchoon daar toe aangemoedigd door Oranjegezinde Studenten en Ingezetenen van nabuurige Plaatzen, die zich Oranje Vrienden noemden, en elkander poogden voorby te ftreeven om den vernederden Franeker Burger te tergen; waar tegen geen heul by de Regenten te vinden was. Zelfs wordt verhaald dat eenigen der fmalle Gemeente, als men aan hun fterken drank en bier op Vreugdedagen van dien tyd zondt, in ftede van daar door opgewekt te worden om Oranje hoven.' te roepen, de terugkomst hunner ge- LIU. BOEK.  172 DE REPUBLIEK DER LUI. BOEK. I787. Wat 'er elders in Friesland voorviel.' ( j ] ] < 1 ' ® 1 l i £ Het voofge- ( gevlugte en gevangene Medeburgeren dronken. . Der Ge vlugten getal, waar onder aanzienlyke Burgers, was zestien; achttien waren 'er gevangen genomen, en onder deezen een gryze Vader, aan zyn Zoon vastgebonden, weggevoerd; om niet te reppen van het fcheiden der Mannen van hunne Vrouwen, welker zommigen zich in eenen ftaat bevonden, die der Huisvaderen tegenwoordigheid dubbel wenschlyk en dierbaar maakt; doch niets fcheen te ftraf om het den Franekeren te laaten wedervaaren. Het harde lot van veelen dier Gevlugten en Gevangenen te befchryven, behoort tot een volgend Tydperk, en mag het gemelde flegts een beginzel der fmerten van de geftrafte Franeker Burgers heeren. Wat in Friesland, buiten de drie Steden Franeker, Leeuwaarden en Harlingen ten ieezen Jaare, en bovenal in het korte beIryfvolle tydperk omging, was, in vergeyking met het daar gebeurde, van geen neldenswaardig aanbelang; fchoon het op ïch zei ven bëfchouwd, de aandagt anderdns zou getrokken hebben. Ten Plattenande was alles, het geheele Gewest door, :n byzonder omftreeks de gemelde in dit >edryf zo werkzame Steden, in een ftaat ran Opftand, door deezen wettig en heiig genoemd, door anderen voor Oproer litgekreeten. De korte vermelding van 't ;een in eene en andere Stad omging, zal gter hier plaats va-dienen. Eene Commisfie uit het Collegie van Sedeputeerde Staaten, befiaande uit de Hee-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 173 Heeren J. L. Dois van Burmania, Sjuck Rengers van Wymbritferadeel, Lynden. Grietman van Opfterland en Rengers Burgemeester van Franeker, doorreisde Friesland om de Stedelyke Regeerings Reglementen aan zeven Steden door de meerderheid der Staatsleden opgedrongen, in te voeren, vervoegde zich in 't midden van Zomermaand na Bolmaard, om 't zelve daar ftand te doen grypen. Te dier Stede hadt de Heer Wopko Cnoop , Secretaris van den Burger Krygsraad, aan de vergaderde Burgers op Straat een gefchrift aan de Stedelyke Regeering voorgeleezen, genoegzaam van denzelfden inhoud, als een Verzoekfchrift in Bloeimaand aan de Magiftraat van Bolswaard overgeleeverd, en zo als 'er in zyne Veroordeeling wordt bygevoegd, „ zonder last van iemand daar „ toe gehad te hebben," en gezegd dat het in zekere Herberg ter tekeninge zou leggen. Ingevolge van het berugte Plakaat in Herfstmaand des voorgaanden Jaars zou zulk een bedryf hem aan Uitbanning blootgefteld hebben; dan werd hy, op aanklagte van den Procureur Generaal, naa op Artykelen gehoord te zyn, by den Hove van Friesland verweezen in een boete van vyftig Goudguldens, boven de kosten in deezen gevallen, met last om zich in 't vervolg voor dergelyke Buitenfpoorigheden te wagten. De woorden, in het Vonnis, „ van dit gedaan te hebben zonder eeni'„ gen last," het hoofdpunt des bezwaars: was in zo verre waarheid, dat deeze Heer zyn Lirr. SOEK, Ï787W vallene te Bols geenzins ongemoeid gelaaten Het Hof werkt 'er tegen. Aanfchryvens van het zelve, tot bepaaling der Wapengenootfchapperen. Aanmerking-daar over. DeWapengenootfchappers ontmaskeren V Hofs bedryf in wn Adres aan de Staaten. Het Wapcngelootfchap te Appingadam vuurt af, en wordt heledigd. Oproer by het Societeitshuis aldaar. Stryd tusfchen de Oranjegezin den en Genootfchap  VERENIGDE NEDERLANDEN. 185 fchappers. Herhaaling van dit Gevegt. Het Hof wil eene Commisfie met Krygsvolk derwaards zenden; dit flaagt niet. Verzoek des Hofs by Gedeputeerde Staaten om Attaché. Uitfiel hier van, als mede van een verzoek om Vrywilligers uit de Stad daar heen te fchïkken. De Regter van Appingadam Wiering a gefchorst, en Hoving in diens plaats gefield. Tegenwerking des Hofs. Het Hof weigert Hoving in den Eed te neemen. De Stad oordeelt zich kier toe geregtigd Neemt Hoving in den Eed. Rede van de infchiklykheid des Hofs, en van Wieringa. Verandering by de Omwenteling. Vérklaaring der Stadsregeering, wegens hel door dezelve gedaane in den laatften tyd. Verdere bedryven der Ommelander Heren. Hun fchryven aan hun Hoog Mogenden by het aannaderen der Omwent elinge; als mede aan den Stadhouder. Raadflag van hun Hoog Mogenden kier op. De Ommelander Heeren dringen hun verzoek by hun Hoog Mog. nog nader aan. Drie Bèfluiten door de Ommelander Heeren genomen. Hoe de Ommelander Heeren hun eigen gedrag fchetzen. Aanmerkingen op hetzelve. De Stad Groningen meer byzonder befchouwd. Slegte gefteldheid van de Schuttery daar tet Stede. Voorftel tot een beter plan voor de Burgermagt. Beraadflagingen over V zelve. Tegenwerkingen van verfcheidenerleien aart. Prinsgezinde yveren daartegen; ook de Ariftocraaten. Anderen uit nog andere inzigten, Tegenbedenkingen ontworpen. De Godsdienst in 't fpel gebragt. Ontwerpen van fterkei Burgerwapening. Gedrag der Krygsbezettin. M 5 ge.. L1V. boek.  i86 DE REPUBLIEK DER' Liv. boek. Ï787. Alge. meene Schets van de Gefieldheiil in Stad m Lande. Stryd tusfchen d; Stad R JL Jet éémg nog overfchietend Gewest, 't geen wy, te bepaalder befchouwinge, moeten mtreeden, en waar voor wy dit Boek beflemmen, is Stad en Lande. Een Gewest, 't welk, gelyk wy voorheen grond vonden om op te merken, en wel byzonder de Stad Groningen, minder dan de overige deelde in de hoog en hol gaande Staatsbeweegemsfen van deezen tyd, dan eenig ander der Bondgenootfchaplyke Gewesten; doch des niet geheel vry was, en eerlang met bysterder Onlusten gedreigd werd, die ook met de daad daar aanvanglyk plaats greepen, en gefchaapen ftonden zich algemeen te zullen verfpreiden, zodanig dat dit Gewest, niet minder dan de overige, Tooneelen ftondt op te leeveren van binnenlandfchen Tweefpalt en Burgerkryg. Hoe in de Stad de Patriottifche Party zegevier-, de, terwyl deeze in de Ommelanden het der andere moest gewonnen geeven, is gebleeken uit het verhaal der Gebeurtenisfen, in den vobrleeden Jaare C*). De ftryd tusfchen de. Stad en de Ommelanden hieldt aan, nam toe, groeide op tot ie hoogte van Burgerkryg, dreigde eene Scheu- (*) Zie onze Faderl. Hkt. XIII. D. bl. 198—231. ge, eerst lofwaardig, vervolgens minder pryslyk. Jonkheer van Oldenneel, Collonel des Genootfchap draagt het Develhebberjchap aan S. Trip over. Hoe het te dier Stede by de Omwenteling toeging.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 187 Scheuring tusfchen de Staatsleden, niet ongelyk aan die wy zo in 't Sticht als in Friesland ' befchouwden , fchoon dezelve niet liep tot die hoogte als in 't Sticht, en niet vergezeld ging van zo fchroomlyke uiterftens als wy in Friesland in 't laatst voorgaande Boek zagen. Geen Gewest betoonde zich, mag men, zonder eenige benadeeling van den lof der welwillenheid van een en ander Gewest, zeggen, geneegener, volvaardiger om, ware het mogelyk, de hoog gereezene Staatsen Burgerverfchillen, langs den weg van minnelyke fchikking by te leggen, en geen der twistende Partyen brusk voor 't hoofd te ftooten. Immers, zy waren van alle Bondgenooten, de éénige, die, wanneer een aantal Gelderfche Heeren, in den voorleden Jaare, by eenen wydloopigen Brieve, de Staatshandelingen, in dat Gewest, openlagen, hun met een Antwoord verwaardigde (*). Zy waren volyverig om eene Commisfie ter Bemiddeling te benoemen (f); en ftrekten alle hunne Raadflagen ter hooge Staatsvergadering om den weg van zagtheid, zo veel met regtmaatigheid beftaan kon, in te fiaan, gelyk de algemeene Staatsonderhandelingen, ten deezen Jaare, in veelvuldige noodloos byzonder aan te haaien gevallen, uitwyzen. Maar (*) Zie qnze Faderl. Hist. XII D. bl. 231* vergeleelten met het XIII. D. bl. 232. (f) Zie onze Vadert. Hist. XIIJ. D. bl. 235, ver* geleéken met hét XVI1. D. bl. 285 enz. L!V\, BOEK. ï-y'&r. ;n Ontr •netan • ten. Alge- neen Verflag pan het Gedrag pan Stad ui Lande n de itaatsottus:en.  i3» DE REPUBLIEK DER LIV. BOE K. • \7'd?. Stad en Lande veeltyds agterlyk in de I3efluiten. Alge- meene. oorzaaken hier van. Het voorgevallenemet S. Trip geeft i Groningen ge- j tegenheid tot ; een meer. bepsalde • Lastgee- ' ving aan \ de Afge- •> vaardig- , dan. 3 Maar even zeer als men dit ontdekt zal men ook ontwaaren dat Stad en Lande ongereed was om op eenige hangende Stukken beflisfend te antwoorden; uitftellend overneemen was, hoe algemeen ook, meer dan by eenig ander Staatslid, by de Afgevaardigden van Stad en Lande gewoon; en de aanmaaningen tot inbrengen van een bepaald Befiuit waren ten opzigte van geen der Gewesten veelvuldiger. Een der oorzaaken van dit marren moet zeker gezogt en gefield worden in de verfchillende inzigten van de Stad en de Ommelanden, op veele voornaame toen betwiste Staatsllukken, de een naa de ander ter hooge- Staatsvergaderinge behandeld. Schoon dit veelal aanleidinge daar toe gave, vonden die van Groningen niet altoos genoegen in 't geen een "hunner Afgevaardigden, meer voortfhande, op eigen gezag, ten befluite hielp brengen. Treilend en gedenkwaardig is het des voorgevallene met den Stads Afgevaardiglen Heere Scato Trip, en het Beiluit /an den Breed en Raad der Stad Groningen, :e dier gelegenheid, genomen, wegens de Afgevaardigden ter Vergadering van hun doog Mogenden. ,•, Alzo," dus luidt het, , ter V< rgadéring der Heeren Burgemees, teren en Raad oud en nieuw, fampt Taal, mannen en Gezwooren Gemeente dee, zer Stad, bedenkingen zyn gemaakt, en , misnoegdheid betoond, over het gedrag , van den tegenwoordig in 's Haage pre, fent zynde Gedeputeerde Scato Trip, Stads-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 189 Stadswyze genomineerd tot de Vergade„ ring van hun Hoog Mogenden, als dat dezelve, in deeze allercritiekfte tydsom„ Handigheden, waar in niet alleen Provin„ cien en Provinciën verdeeld zyn, maar waar zelfs Generaliteits Collegien, hoe„ wel beftaande uit Leden van alle Pro„ vinden gecommitteerd, zulke ftrydige „ maatregelen neemen, tegen het geen by „ zommige Provinciën beflooten is, dat „ daar uit niet dan de fchriklykfte verwar„ ring moet gebooren worden, inwendig „ door de verlegenheid van zommige Be„ ampten, aan wie te gehoorzaamen, en „ de een thans opvolgt 't geen hem naar „ tydsomftandigheden best fchynt, en de „ ander iets anders, waar door dus uitwen„ dig de Republiek' buiten 's Lands van „ aanzien en credit wordt beroofd. „ Dat egter gemelde Stads Gedeputeer„ de, in die critieke tydsomftandigheden, „ heeft kunnen goedvinden te concurrée„ ren tot onderfcheide Refolutien, zedert ,, eenigen tyd by hun Hoog Mogenden „ genomen, opzigtlyk de zweevende Ver„ fchillen tusfchen Gelderland, Holland en „ Utrecht, het gebruik der Militaire Magt in de laatstgemelde Provincie, het em„ ployeeren der Troepen ter repartitie van „ Holland ftaande, en het ongenoegen, „ dat Heeren Staaten van Holland hebben „ opgeval tegen verfcheide hunner Dis„ obediente Officieren. Zaaken, welke uit haaren aart zo intricaat zyn, dat het te verwonderen is hoe een Gedeputeerde „ het LIV. BOEK,-  190 DE REPUBLIEK DER LTV. iOEK. 1737. J i 5 5 3 5 S! s: 5! 5: 55 53 33 53 55 35 51 55 55 53 '5 33 33 „ het op zich heeft durven neemen, di& „ te helpen concludeeren, en niet over te „ neemen, ten einde eerst af te wagten „ den last zyner Principaalen. Waar door „ hy dus de Provincie die hy de eer heeft r, in die Vergadering van hun Hoog Mo„ genden te reprefenteeren, m de noodi» zaaklykheid brengt, om, indien zy daar ,, over anders denkt, zyn gedrag te dis, avoueeren, of maatregelen te neemen, , ftrydig met de geene, daar in hy, we, gens zyne Provincie, ter Generaliteit hadt , toegeftemd. Dat dit in aanmerking ge, nomen zynde, hun Ed. Mogenden niet , onverfchillig zyn, over het gedrag van , hun Gedeputeerden, die zulke gewigti, ge zaaken mede helpende concludeeren, zonder die ter Kennisfe en Deliberatie te brengen van zyne Principaalen, en daar door eerder heeft opgevolgd zyn eigen Politieke Begrippen dan die geene, welke hy mogelyk heeft kunnen vermoeden alhier te refideeren. „ Dat dus, om zulke overhaaste en van het uiterfte belang zynde pasfen voor te komen, en te beletten dat een Gedeputeerde ter Vergaderinge van hun Hoog Mogenden concurreere tot het neemen van Refolutien, die prejudiciabel en onaangenaam kunnen zyn, den tegenwoordigen Stads Gedeputeerden S. Trip , als mede den andere Heere Stads Gedeputeerden , wegens deezen Breeden Raad zal worden aangefchreeven en gelast —— Voor eerst, om hoe genaamd geene toe „ ftem-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 191 '„ ftemming te' geeven, dat 'er gebruik gemaakt worde van Militie en Krygsbehoeftens in de thans zweevende Burger„ gefchillen, 't zy dezelve tusfchen Staats„ leden of Regenten onderling, of in die tusfchen Regenten en Burgers mogten „ plaats hebben. Ten tweeden; ook „ niet te laudeereu of te approbeeren De„ marches door een of ander Staatslid ge* ,, daan, veel min in zulk een geval Offieieren en Beampten, naamens hun Hoog „ Mogenden, in Protectie te neemen. „ Ten derden; om niet te concurreeren tot a, eenige maatregels, waar door men thans „ zoekt allen behoorlyken Invloed van het „ Volk op hunne Regenten te onderdruk„ ken, of zelfs weg te neemen: terwyl hun „ Ed. Mogenden verklaaren, in dit fenti„ ment te verfeeren, dat een behoorelyke „ Invloed van het Volk op hunne Regen„ ten, als deszelfs Reprefentanten, de Ba„ fis der waare Burgerlyke Vryheid moet „ maaken, en dus niet onverfchillig zullen „ opneemen, indien een Gecommitteerde „ ter Generaliteit Stadswyze, zyn Provin„ ciaal Character te baat neemende, zich „ durfde verfiouten, tegen den gemanifes„ teerden wille van de Breede Raadsver„ gadering zich te verzetten. „ Dat dieshalven hier van, uit naame „ van deezen Breeden Raad, de refpective „ Gedeputeerden ter Vergadering van hun Hoog Mogenden Stadszyde, zullen wor99 den geadverteerd; en uit naam van hun 5, Ed. Mog. ernftig geordonneerd, om in 99 gee- LIV. BOE ftï 1787.  LIV. BOEK. I787. Welk eeae uitwerkingzulks hadt. i ! 1 i 1 * i 192 DE REPUBLIEK DER „ geene zaaken daar tegen aan te gaan; „ maar alle zulke en foortgelyke zaaken „ over te neemen, om ze dus te brengen „ ter Befoigne voor den Landsdag; en in„ dien onvermoedelyk de andere Provinciën „ met de Conclufie wilden voortvaaren het „ zelve op het kragtigfte te contradicee- ren, en daar tegen te protesteeren, en „ dus in zulke en diergelyke zaaken niet „ Propria Auctoritate te concludeeren, of „ dat zy anders zullen ondervinden de ,, hoogfte Iudignatie van deeze Vergade„ ring (*)." Onverwyld ging dit Befiuit van Stadswege na 'sGravenfiaage; en, dewyl de Heer Pjassens, een der Afgevaardigden, zich met een Staatslast in Vlaanderen bevondt, iverdt de Raadsheer en Gedeputeerde Wi^hers , thans binnen Groningen, verzogt ten poedigften zich na de Vergadering van hun Hkoog Mog. te begeeven, die zich ook, op ten negen en twintigften van Bloeimaand laar bevondt (f). Naa welken tyd Stad en Lande ter Vergadering van hun Hoog Molenden zich in de netelige voorwerpen, :oen behandeld, met veel omzigtigheids geIroeg, en die van Stadswegen waren afgevaardigd , overeenkomftig te werk gingen met (*) Copie eener Refolutie -van den Breeden Raad Ier Stad Groningen 15 Mey f787. Men zie te ugge op het voorgevallene ter Algemeene Staatsrergaderinge in dat Tydsgewrichte in onze Vader/, Hist. XIV. D. bl. 288 enz. (f) Refol. Gen. 29 Mey 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 193 met de gegeevene Voorfchrifcen (*). Hun gehouden handelwyze droeg de goedkeuring hunner Zenderen weg. In gevolge hier van werden zy ook van Stadswegen gemagtigd niet te bewilligen in de Befcherming aan de gefchortfte Officieren door den Raad van Staaten toegezegd, veel min in de betaaling van de bepaalde fom aan deeze Officieren. Het Lid der Ommelanden bragt een tegenovergeftelden raadflag uit, en zullen wy welhaast, in den loop der Gefchiedenisfen van dit Gewest, die twee deelen tegen den anderen zien horten en ftooten. Schreef men de wisfeling van het bovendryven der Party in Friesland voor geen gering gedeelte toe aan den invloed des Stadhouders, geduurende zyn kortftondig verblyf in dat Gewest, op de Friefche Ariftocraaten verkreegen (|), het mangelt niet aan de zodanigen, die de Gezindheid der Ommelanderen voor den Stadhouder, althans gedeeltlyk, aan die zelfde oorzaak toekennen. Hebben wy elders, om het voorgevallene, ten aanziene van de aanvanglyke invoering van eene' Grondwettige Herftelling in de Stad Groningen, toe te lichten, eene fchets van de Regeeringsgefteltenis dier Stad gegeeven (§), het zal niet ondienftig zyn hier, met een kort woord, te (*) Men zie ten blyke hier van Refol. OcH. i. ^ 5. 6. 7. 8. p. 10. 11. 12. 13. 14. 15. Juny 1787S Ct) Zie onze VaderU Hist, XL1I. ü. bl. 106. C%) Zie onze Vadert. Hist, XUI. D. bl. i?8» XIX. Deel. N gej LIVi B oek* 1787. ScbeiS van de Regeering in de Ommelanden*  194 DE REPUBLIEK DER Liv. BOEK. Ï787. gewaagen van de gefchaapenheid der Re* geeringe in de Ommelanden, als ter opheldering dienende van het gebeurde, ten deezen Jaare (*). De Regeering der Ommelanden wordt vertegenwoordigd door Gemagtigden ten Landsdage. Deeze beftaan uit Eigenerfden, die een zeker bepaald gedeelte Lands, en verder daar toe vereischte hoedanigheden bezitten. Voor het grootfte gedeelte zyn het Edelluiden of Boeren. Is 'er in eenig Kerfpel geen zulk een Eigenerfde, dan wordt daar in een Volmagt verkooren. Die Eigenerfden en Volmagten hebben alle gelyke ftem ten Landsdage. Zy voeren den tytel van Edel Mogende Heeren, als een werklyk Lid van Staat uitmaakende. Zy vergaderen in zaaken het geheel Gewest betreffende, of op uitfchry ving der Heeren Gedeputeerde Staaten by gelegenheid eens nieuw bepaald wordende Landdags, wanneer de Staatenbooden hun daar toe ' hoofd voor hoofd daagen, en wel, naar een oud gebruik, 's avonds te vooren in de Herberg; of komen van zich zeiven, volgens affpraak, by een, wanneer de Landsdag (*) Ten volkomen verfrande van deeze Regeerlngsgefteitenisfe, en het verband met die der Stad Groningen, moeten wy onze Leezers verwyzen toe den Tegenwoordigen Staat van Stad en Lande II. D. bl. 237. en men vergelyke daar mede deferklaaring van het Tractaat van Reductie der Stad Groningen aan de Unie van Utrecht, door Mr. Henr. Lud. Wichers te Gr n. by J. Dikewa en J. van Groewenberg 1794. en 1796. It. Stuk bl. 411.  VËRËNIGDË NËDËRLANDEN. 195 dag gefcheiden is, om op zekeren tyd weder gehouden te worden. In afzonderlyke Ommelander Vergaderingen komen zy by een op aanfchryving der Gecommitteerde Raaden van de Ommelanden. Ten beftemden dage vergaderen zy in het Provinciehuis te Groningen omtrent Provinciaale, maar in 't Ommelanderhuis ten aanziene van eigene afzonderlyke zaaken. Als dan opent de voorzittenden Heer der Gecommitteerde Raaden de Vergadering met opgave van de reden der Zamenkomst, en doet den Secretaris de onderwerpen van Overweeging vöorleezen. Dit wordt gevolgd van het opneemen der Stemmen. By welke opneeming, zints veele Jaaren, gebruiklyk is, dat de Voorzitter der Heeren van het Hunzingo Kwartier hun gevoelen afvraagt, waar op dan een of ander der Jonkeren, zyn gevoelen openlegt, met dat gevolg, dat indien andere Leden des Kwartiers daar niet tegen opkomen, en eifchen, dat men zich begeeve in een afzonderlyk vertrek, het geuitte gevoelen gehouden wordt voor het gevoelen van het geheele Hunzingo Kwartier. Maar, in geval van tegenfpraak, begeeven allen die van Hunzin-* go met den Syndicus en Secretaris na 't gemelde fpreekvertrek, waar zy door den oudften Heer hoofd voor hoofd gevraagd worden: die met hun te rug keert, en het nu openbaar geworden gevoelen der meerderheid, op de Ommelander Vergadering, als de Stem van Hunzingo uitbrengt. Even zo draagt het zich toe met het in rang iN S, VOl- LIV. BOEK, I787.  196 DE REPUBLIEK DER ï.lV. BOEK. 1787. volgend Fiviligo en het laatfte of derde het Wester Kwartier. Eene wyze van Hemmen, die zeker ec n vreemd voorkomen heeft, en, fchoon gefchikt tot fpoedige afdoening van zaaken: dewyl over ieder onderwerp flegts drie gevoelens worden ingenomen, even blykbaar een grooten invloed verleent aan op gezag •voering gefielde Regeeringsleden, door bekwaamheid, jaaren, of langs eenen anderen weg, gefchikt om eene Kwartiersftem te dwingen. Jongere of op Ampten vlammende Edellieden leenen ligt het oor, wanneer de Stem ter begunftiging van die inzigten fpreekt, of worden door fchroom wederhouden om iets ftrydigs met het gevoelen der ouden en aanzienlyken voort te brengen. Verre het grootfle gedeelte uit den Boerenfland tot deeze gewigtige Post beftemd, hebben zich nimmer toegelegd om in 's Lands zaaken de vereischte kundigheden op te doen, mangel aan doorzigt doet hun de leidingen des eerften Spreekers volgen. Groot ook is onder hun het getal der geenen die van den eenen of anderen Heer afhangen, zy volgen dien blindeling, niet opmerkende, dat onbegrensde grootheid hun doel, en 's Volks wettige Regten en Vryheden, lynrecht tegen elkander inloopen. De gevoelens der drie. Kwartieren, 't zy op de eene of de andere der gemelde wyzen ingenomen zynde, overflemmen twee Kwartieren het derde, en de Voorzitter is gehouden met de Meerderheid het befiuit te neemen. Dit Ommelander gevoelen, of by  VERENIGDE NEDERLANDEN. 197 by eenpaarigheid, of by meerderheid, opgema kt, wordt vervolgens, door de Ommelander Syndicus ter Staatsvergadering geopend, en maakt, in geval van eenfiemmigheid met het Stadsgevoelen, daadlyk een Staatsbefluit. Verfchilt het daar van, dan worden beide de gevoelens geboekt, om, op eenen volgenden Landdag, by herziening van het te vooren verhandelde, weder op nieuw, in overweeging genomen te worden, of inmiddels eene mededeel in g der beweeggronden het verfchillende kan vereffenen. Ia het tegenwoordig tydsgewrigte trok de Ommelander Meerderheid met den Stadhouder ééne lyn; en hadt dit, fchoon de Ommelanden over 't algemeen gezegd mogten worden tot de Prinsgezinde Party eene. iterke neiging te hebben, waar van wy de vrees voor lang en veel beproefde Ariftocratifchen dwang, by eene voorige gelegenheid, ais een der oorzaaken opgaven (*) thans eene meerdere fterkte gekreegen, naa dat hun veel invloeds hebbenden Spreeker zints het verblyf der Stadhouderlyke Familie in dit Gewest, van Party gewisfeld en van een voorniaals veelbewerkenden Patriot in een flerk voorflander van het Stadhouderlyk Gezag veranderd was (f), en deeze Party de overhand bekwam, op die in de Ommelanden op Staatshervorming bedagt wa- (*) Zie onze Vadert. Hist. X D. bl. 323. (f) Post van den Neder-Rbyn XI. U. bl. 794 en 797. N 3 LIV. BOEK. 1737. Prinsgezindheidin dezelve opgewakkerden onderfteund.  ïq8 de republiek der LIV. BOEK. 1787. Welke Vryheids poogingen, in den voorleden Jaare, in Groningen gedaan en geflaagd ^aren. ware (*). 't Geen, naar allen fchyn, de Stad Groningen tot een fterker tegenwerking aanzette. Dit algemeene hebben wy vooraf willen zenden om ter opheldering te dienen van den ftryd, dien wy vervolgens, in dit Boek, tusfchen de Stad en de Ommelanden zullen zien voeren. In Groningen hadt de ftem der Vryheid, om ontheffing van ongeregelden Stadhouderlyken Invloed in de Regeeringsbeftelling, zich op het nadruklykst en met vrugt doen hooren; wegens den Invloed der Taalmannen en Gezwooren Gemeente (f). Even zeer was men daar geflaagd om eene Herziening te be-r werken over alle deelen van de Regeerings Conftitutie der Stad, en deszelfs onderscheidene wyzen van Reprefentatien, op eene wettige wyze, te bewerken. Om het plan der Volksoproepingen ten dien tyde te ontwerpen , werden, in Wintermaand des vernreeken Jaars, op toegeftaan verzoek des Breeden Raads, eenige Regeeringsperfoonen, en eenigen uit de Ondertekenaars des ingedienden en gunftig aangenomen Verzoekfchrifts benoemd (p. Het groot voorwerp deezer Benoemirige was om met elkander te raadpleegen ter wegneeming van alle ingeflQOpen Misbruiken, byzonder ter? opzigte van het Stadhouderfchap, en het her (lel der Bezwaaren. Het (*) Zie onze Vadert. Hist- XIII. D.bl. 219—23T. (D Zieonze Vadert. Hist. XF1L D. bl. 199—210. (§) Zie onze Vadert. Hist. XUl.D. bl. 209—214,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 199 Het Patriottisch denkend en voor zyne gevoelens onbewimpeld uitkomend gedeelte der Groninger Burgery, door deeze welgeilaagde flappen bemoedigd, waagde, met den aanvange deezes Jaars, eene verdere fchreede. Een aantal van zeven honderd en zeven en vyftig Burgers diende, den vyfden van Louwmaand, aan den Breeden Raad der Stad Groningen, zodanig hervormd, als wy, in den voorleden Jaare, zagen, het volgend zeer merkwaardig Vryheid ademend en Voorzigtigheid in 't oog houdend Verzoekfchrift in- » Daar „ het U Ed. Mog. behaagd heeft, met „ de denkbeelden van negen honderd viei „ en dertig Burgers en Ingezetenen deezei „ Stad, noopens de noodzaaklykheid eenei ,, Herzieninge over alle de deelen der Re „ geerings Conftitutie deezer Stad, en des „ zelfs onderfcheidene wyze van Reprefen tatien, zo Vaderlandlievende in te ftera „ men, eene daar toe wettige Oproeping „ van het Volk ter aanftellinge van hunn< „ Geconftitueerden enz toe te flaan, en „ by die zelfde gunftige Refolutie van dei „ vyftienden van December mdcclxxxvi „ eene Commisfie uit U Ed. Mog. en d „ negen honderd vier en dertig Remon „ ftranten te benoemen, ter overlegging en opmaaking van het Plan ter Oproe „ pinge van het Volk, in voege in he „ gezegde Request vermeld; zo heeft di „ alles niet alleen de Ondergetekenden „ maar, zo men veilig mag verzekeren, ht „ geheele Volk, m;t zulk eene blyde aar N 4 » d(x LiV. BOEK. 1787. Verzoetfchiiftvan een aantal Groninger Burgeren. > » r > t t > t  2oo DE REPUBLIEK DER LIV. BOEK. Ï787, 3 5 1 „ doening vervuld, dat zy, in het zekere „ vooroitzigt, dat door deeze eensgezind„ heid der Vertegenwoordigers en het „ Volk, de waare Burgerlyke Vryheid eens „ eindelyk op hegte grondvesten zal wor„ den gefield, U Ed. Mog. by deezen „ hunne hartlyke dankerkentenis ten pleg» tigften moeten betuigen. „ Dan, dewyl het zeker is, dat de aan„ gehelde Commisfie deeze voor de Natie „ zo belangryke zaak, vóór de aanftaan„ de Keuren, niet zal kunnen afdoen, en „ de Remonftranten, by hun Adres reeds s5 hunne gegronde vrees hebben te kennen s, gegeeven, dat de aannaderende Keuren „ van Raad en Gezwooren Meente, zo „ dezelve, op den gewoonen tyd, ftand „ ^reepen, zekerlyk het heilzaam Plan van „ U Ed. Mog. en het Volk met diens zo " ^n,ftiSe gevolgen, voor het algemeen „ Welzyn, zo met buiten hun geheel zou„ den kunnen brengen, ten minften, hoe „ ongefundeerd ook, eene naadeelige ver„ traagmg daar in veroorzaaken. ,, Een vooruitzigt, Ed. Mog. Heeren! „ in wiens gevolgen de Ondergetekenden „ zich met verder zullen uitlaaten, als ten • vollen overtuigd, dat het gewigt dee, zer zaake, en de gevreesde gevolgen, , geen minder indruk, by U Ed. Mog. , dan by hun, zal te wege brengen. „ Hierom vinden zy zich onvermydelyk , verpligt U Ed. Mog. door deezen eer, biedig te verzoeken, om de aanflaande , Kaads en Gezwoorens Keuren, alsmede ,5 de  VERENIGDE NEDERLANDEN. 201 „ de Beftelling der jaarlykfche Stads Com, misfien, zo Provinciaal als Generahteits „ op te fchorten, en in haare ondericnei' dene Reprefentatien te doen voortgaan, ' tot den tyd, dat de Oproeping des Volks, de aanftelling hunner Geconftitueerdens. , het inkomen der Bezwaaren, de Herzief ning der Couftitutie, en't geen daaruit ,\ zou mogen volgen, zullen zyn afgeloo- " Op"'dit Verzoekfchrift vondt de Oud* en Nieuwe Raad, nevens Taalmannen ei Gezwooren Gemeente, goed de Verande ring der Regeeringe, voor dit Jaar, on aangevoerde redenen, op te fchorten, ei van deeze opfchorting den Stadhouder t< verftendigen (*> Zyne Hoogheid be toonde zich des onvoldaan, als tegen ne Reglement van Regeering en de Keui ordonnantiën inloopende, en leeverde aa den Breeden Raad eene tegenverklaanng ïr Men liet zulks onbeantwoord (*> Ter Stede Appingadam, waar de Stac houder het zelfde Regt van Goedkeurin der verkooren Magiftraatsperfoonen uitoc fende, hadt diens te Groningen gehoude gedrag een gevolg van nog fterker aar Immers de Regeering befloot, op verzoe van verfcheide Burgers, „ om, van r „ voortaan, niets aangaande de Magiftraat beftelling aan zyne Hoogheid ter goe „ of afkeuring te zenden." De Minde he (*) AT. Nederl. Jaarb. voor 1787. hl. 362 en 6c (j) Verzam, by Chalmot XL. D. bl. 139' N 5 ■ r IV. BOEK» I787. ; De Re* , geerirgsverande' ring voor 1 dit Jaar 1 te Gro^ nitigen ' opge' fchort, t en den . Prins des n verftendigd. - Te Ap„ pingap dam be:" fluit de n Meert. derheid, ^ wege.is de Magiu ftiaatsbeS- (telling 1- niets aan r. den Prins ■ j te zenld der.. 3-  2o2 DE REPUBLIEK DER lui. Boek. 1787. Fen Ver- zoekfcliriftten tegendeele. heid der Regeeringe en eenige zeer weinige voornaame Burgers, misbruik maakende van de onkunde van verfcheidenen, hadden een Verzoekfchrifc ontworpen, ten tegendeele, door negen en vyftig Ingezetenen getekend. Niets kan beter dienen om het beloop deezer zaake, en hunne iïrydige denkwyze in het Staatkundige, ten vollen aan den dag te leggen, dan het ftuk zelve. Dit Verzoekfchrift, aan hun Ed. Mog. Heeren Luitenant en Hoofdmannen van de Hooge Juftitiekamer van Stad en Lande ge- rigt, luidde woordlyk. • „ De onder- „ getekende Burgers en Ingezetenen van „ Appingadam, vinden zich in de onver„ mydelyke noodzaakiykheid gebragt, U „ Ed. Mog. eerbiedigst te remonftreeren, „ hoe dat, zedert eenen geruimen tyd, ee„ nige weinige en na verandering haak en„ de Perfoonen niet kunnen dulden, dat „ de aangenaame Rust, Vrede en Een„ dragt, by aanhoudenheid te deezer plaat„ ze bewaard bleeven; maar dezelve graag „ verwisfelen zouden tegen zo veele on„ gelukkige woelingen en verwarringen, „ als, zedert een geruimen tyd, de Grond„ vesten deezer Republiek bewoogen heb„ ben, van zich hebben kunnen verkry„ gen, om, ter gelegenheid der gedaane „ jaarlykfche keuze der Heeren Leden van „ de Regeering aldaar, in de jongstverloo„ pe maand gedaan, van Burgemeesteren , en verdere Eedgenooten te verzoeken, , ten einde verftaan mogt worden, dat, , van nu voortaan niets deezen aangaande, „ we-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 203 9, wederom ter Approbatie aan zyne Doorl. 9, Hoogheid, werde gezonden. Het welk „ de Remonftranten, avers van alle Nieus, wigheden en Veranderingen, zo nadee„ lig voor het Algemeene Welzyn, nog 9, tydig ter ooren komende, hebben zy „ gemeend niet Rille te moeten zitten; 9, maar voor zich en hunne Naakomelina, gen verpligt te zyn deeze alleszins ge„ vaarlyke Malimens, kragtdaadig; doch . s, tevens met behoorelyke moderatie, te„ gen te gaan, hunne waare Denkingsvvys, ze te manifesteeren, en daar door een 9, openbaar blyk te geeven, dat dit zo onbefcheiden en wederregtlyk Verzoek 9, gansch niet ftrookte met de begeerte des 9, Volks; maar in tegendeel wel drie vier,, de gedeelte van de voornaamfie en ge9, goedfte Ingezetenen, die by de Confer,, vatie der Ruste het hoogde belang heb9, ben, niet meer verlangden dan dat, in,s gevolge wettig door het Corpus van Appingadam gedaane Delatie, zo aan den 9, tegenwoordigen Heer Etfiladhouder, als „, bevoorens aan Hoogstdeszelfs Heer Va9, der en Vrouw Moeder Gl. Ged. voor„ fchreeve jaarlykfche Keuze, by conti„ nuatie, aan den Heer Erfftadhouder ter „ Approbatie gezonden worde. „ Waarom zy zulks aan Burgemeesteren 9, en Eedgenooten by Requeste nadruklyk 9, te kennen gaven, met verzoek, dat d& „ getrouwe Burgers ett Ingezetenen by hunne „ Regien gemaintineerd, en de gedaane keug, ze, als yan cufi Hr $an :W!e Doorlugngi 9, filQOg- LW. JOii ü. 1787.  £04 DE REPUBLIEK DER LIV. SOEK. 1787. 5 * ? 1 c J 5 S 5 5 J J! ?! 9 5: 5' „ Hoogheid ter Approbatie gezonden mogt „ worden, op m de Regts vorderingen tegen die Migiïraatsleden voort te zetten, zonder deswe?en vóóraf de Staaten des Gewests te kenïen; Van hier dat dit Hof, by een nadeen Brieve, den vier en twintigften van Len-; (*) Zie hier boven, bl. 50a.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 215 Lentemaand gedagtekend, nadere kundfchap gaf* van het intusfchen voorgevallene te Appingadam. By dit fchryven verdeedigde het Hof, niet door Wetten aan te haaien; maar door Voorbeelden, als of deeze ter wettiging van iets onwettigs konden ftrekken, by te brengen, het gedrag in het tegenwoordige geval gehouden. Het Hof, 't geen zo veel genoegen gevonden, zo geen meer aandeels hadt in het nader dringend Verzoekfchrift, noemde thans zelfs de uitdrukkingen daar in gebezigd, zeer fterk en bedmkelyk. Het kwam tot de erkentenis, „ dat het doorzag de nadeelige „ gevolgen , die voor de gemeene Rust; „ zouden gebooren worden uit de voort„ zetting dier Procedures; doordien het „ als dan te duchten ftondt, dat de nog „ fmeulende zaaden van Tweedragt in volle vlam zouden uitbarften, welke niet dan „ door middelen van eclat zouden kunnen „ gedempt worden." — Op deezen grond gaf het Hof de Staaten in bedenking, „ ol ,, hetzelve, volgens het Regt en de Prak- tyk zou voortvaaren, om het gepleegde „ door de Meerderheid der Eedgenooten „ tegen 'sHofs Befiuit, voor zo verre daai „■by het Regt der Remonftranten bena„ deeld was, te doen herftellen; dan wel. „ of het hun Ed. Mog. behaagen zou. „ om deeze zaak tot een onderwerp haa „ rer Raadpleegingen te maaken, en dooi „ de tusfchenkomst van derzelver Souve„ rain Gezag, ten meeste nutte van die „ van Appingadam, te eindigen." O 4 'sHof LIV. BOB K. I787. >  ai6 DE REPUBLIEK DER BOEK. 1737. Voorloopig Verflag van het De» fenfieweezender Provincie op «s.Hofs "Brief. 'sHofs Brief, van deezen eenigzins bykomenden inhoud, werd door Staaten gefield in handen van de Commisfie tot Defenfie der Provincie. Deeze bragt eerlang een voorloopig verflag uit,by hetzelve voorftellende, om, uit naam der Staaten, een Antwoord aan het Hof toe te fchikken, behelzende de gevoeligfte verwytingen, over deszelfs gehouden gedrag. Onder andere wilden zy het Hof voorgehouden hebben, en dit fchetst teftens welke maatregelen 't zelve genomen en gevolgd hadt, „ dat de „ Staaten voor't Hof niet verbergen wilden, ,, met leedweezen en verontwaardiging ver„ nomen te hebben de verregaande verag„ ring van hunne bevelen, verbiedende „ het draagen van Onderfcheids - Tekenen of „ Partyfchapsleuzen, welke men zich hier „ en daar, verftoutte, tegen hun uitdruk„ lyk Verbod, te vertoonen, ja zelfs om „ Zamenrottingen, tegen de goede Orde ftrydende, te maaken; dat, fchoon het „ getal der. Geregtsbedienden niet toerei„ kend was, en de Regters zich te zwak „ bevonden om zulks te beletten, wanneer „ het door groote Partyen gefchiedde, die 5, zwakheid door de fterke hand van het „ Hof konde worden geftyfd, en men het „ dus als eene onwilligheid om 's Lands „ Plakaaten uit te voeren, zou moeten aan„ merken, indien eenig Geregt, zich daar „ toe te zwak bevindende, nalaatig bleef „ oiiï 's Hofs behulpzaame hand te verzoe„ ken, en zich naderhand met een voors, wendzei van Onmagt behelpen wilde. — 5, Dat  VERENIGDE NEDERLANDEN 217 „ Dat het daarom aan hun Ed. Mog. aan„ genaam zou zyn, dat zo wel de Pro„ cureur Generaal als de Geregten ten „ Plattenlande, by alle bekwaame gelegen„ heden, aangemaand wierden om goede „ toevoorzigt te neemen, dafniemand on„ geftraft 's Lands Wetten veragtede, zy„ nen Naasten met woorden of daaden over„ last deedt, of de algemeene Rust ftoor„ de; en dat inzonderheid geene uitvlugt „ van te grooten Aanhang, en dat men „ zich te zwak bevondt, toegelaaten ; „ maar, in tegendeel, als een Pligtverzuim befchouwd en geftraft zou worden; en „ dat het Hof de Staaten, ten allen tyde, „ bereid zou vinden, om alle gepaste mid„ delen tot handhaaving van het Regt der „ Hooge Overheid, uitvoering der Wetten, en ftrafïing der Overtreederen, „ kragtdaadig te onderfteunen." Dat de ernftige aanmaaning aan het Hof by dit ontwerp eens Briefs omtrent het bewaaren der Rust op eene andere wyze dan te Appingadam gefchied was, met de billykheid en het belang des Staats ftrookte, bleek ten vollen uit de daadlyke toetreeding van het Lid der Ommelanden om deezen Brief goed te keuren. Schoon de Stad min vaardigheids hier in betoonde, en den Brief weder in handen van die zelfde Commisfie wilde gefteld hebben, om 'er hier en daar eenige veranderingen in te maaken, was zulks niet toe te fchryven aan het begrip, dat de aanmerkingen . op het Gedrag des Hofs ongegrond waO £ ren: LIV. BOEK» I787. Hoe m er. dit Verflag beoordeel»de.  2i3 DE REPUBLIEK DER LIV. boek. 1 j ï Voortgang dee- i zes ge- j fchils. 1 I 1 c 2 C r 2 I b I c ren, doch om dat daar by aan het zelve te veel Gezags over de Regteren, de byzondere Jurisdictiën, en het verkenen van de fterke hand, welk alles buiten 'sHofs vermogen was, gegeeven werd. De aart der aanmerkingen door de Stad over dien Brieve der Commisfie ter hand gefield, om daar op, by het veranderen van denzelven, agt te liaan, wettigen deeze bedenking. By een dier aanmerkingen werd, met zo veele woorden, gezegd, „ dat het „ Hof niets te doen hadt met de Politie, „ en niet vermogt zich daar mede te be„ moeijen:" ten voldingenden bewyze hoe mwettig 't zelve zich in de zaak van Appingadam, haars oordeels, geftooken hadt. — Zie daar het begin der Oneenigheden en scheuring tusfchen de twee Leden van Staat n dit Gewest, welke wy nog zullen zien rer wy den. Op den tweeledigen Voorflag des Hofs, vegens het voorgevallene te Appingadam tadden de Staaten nog geen beiluit genonen. De Procureur Generaal, heet op dit tuk, verzogt om tegen de Eedgenooten Sier Stede, by Dagvaarding, in perfoon de aak voort te zetten, wegens het niet voldoen aan de Stateering hun voorgefchreeren, en kreeg daar toe 'sHofs toeftemïing. De Eedgenooten dit, met regt, aaniende als een uitwerkzel van verregaande 'artydigheid en onaflaatende vervolgzugt, ekiaagden zich deswegen by de Staaten. )e Heeren der Ommelanden wilden daar p „ die zaak aan den gewoonen loop der » Ju-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 210 9, Juftitie overgelaaten hebben;*' maar de Stad begeerde, „ dat dit beklag in handen „ van de Gecommitteerden tot de Finantie 9, zou gefteld worden; als mede dat het ,, Hof, geduurende de raadpleegingen, de 9, Procedures behoorde op te fchorten." — Door deezen tweefpalt kon 'er geen Befiuit op het beklag der Eedgenooten vallen. Wel was het, uit 's Hofs neiging en gedrag, te voorzien, dat het met die Regtsvorderingen zou voortgaan. Hierom vervoegden zich de met vervolging gedreigden by de Regeering der Stad Groningen, als het eerfte Lid van Staat, „ tot verwer„ ving eener Aanfchryving aan het Hof „ van wegen de Stad, om, geduurende „ de Staatsraadpleegingen, met die Regts- vorderingen niet voort te gaan; ten einde „ zy, vermids de dag der Perfooneele Dag„ vaardjng vóór de eerstkomende Staats„ vergadering inviel, niet verftooken zou„ den worden van het Effect van het „ gunftig Advys der Stad, aldaar uitge- „ bragt." ■ Dit verzoek vondt eenen gunftigen ingang: immers de Stad Groningen fchreef, den acht en twintigften van Grasmaand, eenen Brief aan het Hof, kennis geevende van het aan haar gedaane beklag, en van 't geen zy ter Staatsvergadering als haar gevoelen in deezen uitgebragt hadt, met byvoeginge van haare vcrwagting „ dat het Hof de Procedures zo lang „ zou ophouden als de zaak by de Staa- ten nog niet tot een Befiuit gebragt was; J9 en dat intusfchen geen nadeel toegebragt „ wierd LIV. BOEK, '7S7.  s2o DE REPUBLIEK DER LIV. BOEK. I787. Het Hof vondt Iteun in de Heeren der Ommelanden. „ wierd aan haar uitgebragt Advys, en de „ zaak in gefchil, by de volgende Staats„ vergadering , wederom een onderwerp „ van raadpleeging uitmaakende, nog in „ haar vol geheel mogt zyn*" Schoon niets billyker was, fchoon niets meer ftrookte met den aart der zaake, door het Hof zelve voor de Staaten gebragt, om dier Welmeening daar op in te neemen, vondt het Hof goed om noch aan deeze zyne verpligting, noch aan de aanfchryving der Stad te voldoen; maar gaf, twee dagen laater, ten antwoord, „ dat het „ Hof, in Eed ftaande van de Staaten van „ Stad en Lande, en dus van beide de Le„ den van Staat gezamenlyk, aan de ver„ wagting van het eene Staatslid niet koi> „ de voldoen, zonder het ander daar door „ te beledigen, ftrydig tegen het Regle,, ment Reformatoir, en de oude Inftructie „ van Luitenant en Hoofdmannen." Op den zelfden zin liep het fchryven van het Hof, ten zelfden dage, waar by 't zelve van de aanfehryving der Stad en het gegeeven antwoord kennis gaf aan de Heeren der Ommelanden. By deezen vondt het Hof een fleike fteun. Althans de Heeren der Ommelanden voeren met veel heftigheids uit, in het beantwoorden'deezes Briefs tegen de aanfehryving van de Stad, met zo veele woorden betuigende, „ dat het Hof, uit hoofde van „ het Reglement Reformatoir, de beflis„ fingen van hun Hoog Mogenden, en de „ oude Staatswyze vastgeftelde Iuitructie, „ oi>  VERENIGDE NEDERLANDEN. /an wilde afvvagten. Wat hier van zyn noge, zeker gaat het, dat door het Hof n deeze zaak niets verder gedaan werd /óór de Omwenteling: dan dit ftaat ons vervolgens, met een kort woord, in dit Boek, te melden. Geen min wydgaapend- verfchil van gevoelen, over de waare belangen van den staat, deedt zich tusfchen deeze beide Staatsleden op, in andere opzigten, de neer algemeene belangen van den Staat betreffende. Allerdoorfteekendst vertoonde :ich 't zelve, toen te midden van Zomermaand (*) Dit Verflag hebben wy opgemaakt uit eeng neni^te van Staatsftukken tot die Gefchilvoeringetï letrekkelyk, in de Verzameling by de Chalmqï LXXVil. D. bl. 25—06.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 223 maand ter Algemeene Staatsvergaderinge de gefchillen tot de meermaals gemelde en befchreevene hoogte liepen. Een Brief der Afgevaardigden in den Haage van den dertienden dier maand, vergezeld van eenige geheime Stukken, de toen heerfchende Staatsgefchillen betreffende, ter Vergadering van Stad en Lande ingekomen, en het voorwerp der raadpleegingen geworden zynde, toonden zich de Heeren der Ommelanden terRond gereed, om, als hun Raadilag, uit te brengen, dai men de Afgevaardigden ter Hooge Staats vergadering zou aanfchryven, „ dat het aar de Staaten van Stad en Lande aangenaarr „ zou zyn, indien 'er een middel, tot be „ daaringder driften, door daadlykheden, „ zedert korten tyd, tusfchen zommige „ Gewesten aangewakkerd, gevonden kor „ worden, en dat derhalven de Gedepu „ teerden gelast wierden, om, in geval die „ Gewesten, welke de voorgemelde Voor„ flagen betroffen , dezelve aannaamen . daar toe mede te werken, zondfer nog„ thans, buiten byzonderen last der Staa „ ten, zich tot eenige Guarantie te ver „ binden (*)." Een raadilag in dier zin, waar in dezelve werd uitgebragt, gemaatigder dan alle welke van dien kant. omtrent de^hoogloopende Staatsgefchillen ^ werden in *t midden gebragt. De (*) Wy moeten onze Leezers weder te rug wy zen op het XIV. Deel onzer Vadert. Historie bU 314 em. LIV. boek» iTÏt". Raad ag der Om» melande» ren. i i  224 DE REPUBLIEK DER LIV. BOEK. I787. Ander oordeel der Stad. De Regeering van Groningen befchouwde thans de zweevende Gelchillen uit een ander oogpunt, wilde meer bepaalds en iets anders, als het gevoelen van Stad en Lande, uitgebragt hebben. Tot drie keeren bragt men dit onderwerp ter baane, telkens ftaaken de Hemmen, en kon 'er ter Staatsvergadering geen befiuit vallen. Wyd verfchilde tog het gevoelen der Stad over de zaaken des Bondgenootfchaps ten dien dage by de Algemeene Staaten verhandeld, van dat der Ommelanden; een gevoelen, 't welk der moeite waardig is te hooren. Zy bragten het in 't laatst van Zomermaand met deeze woorden uit,'welke het ons niet verveelt af te fchryven, te meer daar het tot toelichting kan dienen van de opmerklyke Gebeurtenisfen, in die dagen van bysteren tweefpalt tusfchen de Leden der Bondgenootfchaplyke Gewesten ter meermaals langetoogene plaatze in onze Fdderlandfche Historie befchreeven. Immers zy lieten zich op deezen zin hooren „ Dat 'er, by alle Hooge Col- „ legien ter Generaliteit een Grondbegin„ zei aangenomen was, het geen de Bond„ genooten, ten allen tyde, als het gevaar„ lykfte voor hunne Vryheid befchouwd „ hadden, dat by hun Hoog Mogenden, „ met meerderheid van Hemmen, het be„ wind over alle de Gewesten kon gevoerd „ worden, door aan de Militie, van af„ zonderlyke Provinciën betaald wordende, „ en op derzelver Souverain Grondgebied „ liggende, orders te geeven rechtftreeks „ aan-  VERENIGDE NEDERLANDEN 225 s, aanloopende tegen die van den Territo- s, riaalen Souverain. Dat uit dit ge- ,, liefkoosd Grondbeginzel hun Hoog Mo>j genden de Militie hadden aangezet om s, de Staaten der Provincie, waar van zy „ betaald werd, op welker Grondgebied zy lag, en aan wie alleen zy trouwe, uit», genomen tegen eenen algemeenen Vyand, ,, gezwooren hadt, te verlaaten, en zich J9 te begeeven na Gewesten, alwaar zy ,3 ftondt gebruikt te worden tegen dezelfde Provincie, die hunne Wettige Sou,, verain was, zo Rrydig met het geen in 3, vroegere dagen by Friesland, Overysfel, en deeze Provincie in 't byzonder, begreepen was* —— Dat deeze Belluiten ,, dikwyls nog genomen werden by Meer3, derheid, zomwylen met drie en een halve\ 3, ja met mee Stemmen, en daar onder de 39 zulken, die, zich, zedert een geruimen 3, tyd, eigendunklyk aan een goed deel ,, der Lasten onttrokken hadden, of, op $3 voorgeeven van armoede, te gemoet ge* 3, komen waren. Dat, door zulke onregts, maatigheden, alle banden verbrooken Wier3, den, en de Militie ten eenemaal onbruikbaar gemaakt en bedorven wierd, 3, zonder ondergefchiktheid, dat voornaa3, me punt in het Militaire, waar toe niet „ weinig toegebragt hadt de Order van ,, hun Hoog Mog. de eenigfte in haare 33 foort om hunne genomene Belluiten aan 3, alle Gemeenen voor te leezen. „ Dat de Raad van Staaten zich eene vryheid aanmaatigde, niet beftaanbaar XIX. Deel. P „ met LIV. boek;  226 DE REPUBLIEK DER LIV. BOEK, 1787. „ met een afhangelyk Collegie, en dan ,, eens verkoos met alle vaardigheid uit te „ voeren Belluiten tegen het Protest van 3, de Meerderheid der Provinciën doorge- drongen, en op andere tyden weigerde ,9 uit te voeren die, welke met vier Pro,, vincien genomen waren; aan deeze Pro,3 vincie 's Lands Ammunitie uitlangende, ,, en aan eenen anderen Bondgenoot het ,, noodzaaklyke onthieldt, en dat dit al? 9, les ingerigt wierd tegen de Provincie „ van Holland, op welker ondergang het ,, fcheen gerigt te zyn, doch welke Pro: s, vincie de Heeren van de Stad befchouw,, den en altyd befchouwen zouden, van dat gewigt te zyn, dat derzelver val de „ ruine van het geheel Bondgenootfchap ,, ten gevolge moest hebben: daar het te vreezen was, dat die eerfte en magtig„ fte Bondgenoot, die nog in, en zedert „ den laatften Engelfchen Oorlog, meer dan drie vierden tot behoud van het Vader„ land opgebragt hadt, zulk een band eens 5, moede -worden, en zich van het Bond„ genootfchap affcheiden zoude, het welk „ het gansch Gebouw der Unie zou doen „ inftorten. ■ Zaaken en uitkomften, ,, die op zich zeiven zo veele akelige ge„ volgen voor het Vaderland , en ieder „ deel van 't zelve, als ook voor het Stad„ houderlyk Huis vertoonden, dat elk or.- bevooroordeeld en gevoelig Mensch, en „ veel meer dan elk cordaat en vaderlanc- lievend Regent, daar voor fchrikken moest: in welker bewerking en deelnee- 9> ming  VERENIGDE NEDERLANDEN, 22? 5, ming de Heeren van de Stad nooit ee- nig deel neemen, maar derzelver ramp- zalige verantwoording voor God en het „ Volk overlaaten zouden voor hun, die dezelve mogten veroorzaakt hebben. „ Dat zy hier om oordeelden, dat aan „ de Gedeputeerden ter Generaliteit behoor- de te worden aangefehreeven, om de „ hier voorgemelde Maatregelen ten fterk- Ren tegen te gaan, tegen diergelyke on„ wettige Belluiten te protefteeren, en ge„ volglyk in zaaken het gebruik van Mi„ litie en Ammunitie van Oorlog betref» „ fende, zich by de Provincie van Hol* „ land te voegen; byzonder opzigtlyk de „ Provincie van Utrecht, welke de Heeren „ van de Stad niet konden befchouwen, als „ een wettige Stem te kunnen uitbrengen; maar als Party te moeten worden ge- houden: te meer daar de Gecommitteer„ den van de Staaten derzelve Provincie, „ te Utrecht vergaderd, op derzelver ver„ toonden Lastbrief ter Algemeene Staats„ vergaderinge, als wettig, toegelaaten, en „ door de Gedeputeerden van drie Gewes,, ten aldaar plegtig geinftalleerd waren; „ en alzo de wederzydfche Partyen van „ de Provincie eikanderen ten minften dee- den zwygen, zou niet de hoogfte Ver„ gadering van het Bondgenootschap by „ alle Weidenkenden, binnen en buiten „ s lands, allen zweem van agtbaarheid on„ herftelbaar verliezen." By deezen bondigen en manlyken Raad-' flag der Stad Groningen, welke de toen-1 Pa „ maa- LIV5. boek. /erkliaing der  223 DE REPUBLIEK DER uv. BOK K. 1787. Ommelanderenop dien Raadflag ] 1 \ < 1 maahge gefteldheid der Vergaderinge van hun Hoog Mogenden, de handelwyze van den Raad van Sraaten, met egte kleuren fchetfte, en het aanbelang van Holland onwederfpreeklyk deedt zien, ftak zeer af het weinig beduidende door de Heeren van de Ommelanden daar op ingebragt. Immers, naa een toen ten tyde zeer algemeene uitvlugt om het oplosfen van zwaarigheden te ontwyken, het niet willen treeden in byzonderheden, tot bewaaring der hoognoodige Eensgezindheid, eene bloote klank in die dagen van Oneenigheid, vergenoegden zy zich met deeze fchraale, doch hun ftrydig doel genoeg aanduidende, Verklaaring „ dat zy, afkeerig van alle Overheer„ fching, de Souverainiteit en Onafhange„ lykheid der Provincie, ten allen tyde, >, met al hun vermogen, zouden tragten » voor te ftaan, en dus geene vryheid „ vonden, om zodanige Orders aan de „ Gedeputeerden ter Generaliteit te geeven, „ waar door aan de Onafhangelykheid der „ Provincie zo baarblyklyk afbreuk gedaan, , en haare vrye Stem aan eenen der Bond, genooten onbepaald afgeftaan en aan des, zelfs willekeurige fchikking onderworpen (*) In de Verzamel, by m Chalmot XXXVfr. ). bl. op—jo6. treft inen de egte Staatsftukken , lit Verfchil betreffende aaH, en zal men zich over le bedryfloosheid der Afgevaardigden van Stad en \,ande ter Vergaderinge van hun Hoog Mogenden >mtrent deezen tyd niet verwonderen. Vergelyk ier mede het vermelde deswege» bl. 188. hierboven,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 229 Schoon men ten Plattenlande door Klokkengelui , op den achtften van Lentemaand. het Verjaarfeest des daar geliefden Stadhouders op veele Dorpen gevierd; doch zich van gevreesde Oproerigheden onthouden hadt (*), was men 'er vervolgens bedagt om diens Party te ftyven. Onder de middelen daar toe gebezigd was 'er een van zulk een vreemden en belachlyken aart, dat de waardigheid der Gefchiedenisfe zulks bykans verbiedt te melden; doch wy hebben te meermaalen, om 's Volks denk- en handelwyze tefchetzen, voorvallen van dien ftempel geboekt. Een Karei, als een Heiduk gekleed, met een langen zabel op zyde, doorzwierf het geheele Öldampt en Westerwolde, gaf zich zoms uit vooreen Afgezant des Konings van Pruisfen; doch meest voor eenen van den Prins van Oranje. Zyn last, zo hy zeide, beftondt om Groningerland te doorzoeken, en te verneemen, wie Staats- of Prinsgezind waren, de Exercitie Genootfchappen en de Patriotten op te fchryven. Verder maakte hy bekend, dat het geen veertien dagen zoulyden of men zou, in dit Landfchap, groote veranderingen zien; eenige duizend man, Voet- en Paardenvolk Ronden gereed om in te rukken, om by de Huisluiden gelegerd, te bewerken dat alles zich voor den Prins verklaarde: ten dien tyde zouden de Patriotten ongelukkig, de Stad Groningen opgeëischt, en, ingevalle van tegenweer s (*) Pist van dm Neder -Rbyn XI. D. bl. 798. P 3 LIV. BOEK. I787. Belachlyke pooging om de Oranjepartyten Plattenlandemeer opgangs te doenneemen , gefluit.  &30 DE REPUBLIEK DER LIV. BOEK. I787. weer, met geweld aangetast en ingenomen worden; tot welk beleg en vermeestering, des noods, alle de Ingezetenen de behulpzaame hand zouden moeten bieden. Op kosten van zyne Hoogheid gaf hy voor te reizen, en van dien den grooten fabel, welke hem op zyde wapperde, ontvangen te hebben. Met deezen moest hy geweld met geweld keeren. Voor de g engten was hy niet bevreesd: want 'er zouden wel opdagen om hem te verlosfen. Hoe tastbaar dit enkel gefnork was in de ooren van allen, die een grein oordeels bezaten, vondt het egter, gehoor en ingang by het Landvolk aan de Oranjeparty veel al gefnoerd. Deeze lieden beyverden zich, als om Ifrryd, om dien Man, een Boodfchapper van goede tyding, deftig te onthaalen, en alle blyken van hoogagting te fchenken. Zommige Boeren, by welken hy 's nagts den intrek nam, behielpen zich gaarne met een knegts legerftede, en ruimden dén gewaanden Afgezant het eigen bedde in. By zyn doortrekken vergezelden hem geheele hoopen Volks, van plaats tot plaats, en aan zommige oorden verfcheelde het luttel of "s Mans tegenwoordigheid en gehoudene gefprekken, gaven aanleiding tot het ontftaan van daadlyk Oproer onder het Landvolk. Dit fpel in 't eerst belacht, begon zo ernftig te worden, dat het Geregt zich deeze zaak aantrok, en de gewaande Afgezant te Westerlee gevat wierd. Niet weinig moeite vondt men in 't eerst om dien zich veel aanmaatigenden, ter verdeediging toegerus- ten    VERENIGDE NEDERLANDEN. 231 ten en vaardigen Karei in verzekering te brengen. Hy rukte zich los uit de handen der Geregtsdienaaren, en ftelde zich, by hunne hervatte poogingen om bem te boeijen, met zyn fabel te weere. Men oordeelde het noodig eenigen van het Winfchotenfche Wapengenootfchap tot byftand te roepen ; te meer daar men beducht was voor eene pooging der hem aankleevende menigte om hem te ontzetten. Niet traag betoonden zich deeze Genootfchappers in het verkenen der verzogte hulpe. Twaalf Schutters, door een Corporaal en Sergeant geleid, verfcheenen. Zyne eigen verdeediging was nu onbeftand, en niemand durfde , te zyner redding, de hand uitftrekken. De gewaande Koninglyke of Prinslyke Afgezant werd na Winfchoten geleid onder bedekking deezer gewapende Manfchap. Zes Schutters bewaakten hem aldaar tot 'er van den Drosfaart uit Groningen bevel kwam om hem in de Tooren (het Gevangenhuis van Zuidbroek') in verzekering te brengen. In Bloeimaand werd deeze Land- looper Hendrich Overbek Hecket genaamd, een Osnabrugger van geboorte, te Zuidbroek gegeesfeld, voorts in het Tugthuis voor vyf Jaaren gevangen gezet, en vervolgens, voor altoos, gebannen. Blykbaaren dienst deeden de Genootfchappers om het Platteland dus te verlösfen van een muitery aanftookenden rondzwervenden Bedrieger. In den voorleden Jaare waren dezelve, op veele plaatzen, geP 4 wet- LIV. ROEK I787. Vrugtloozepooging om de Wapengenoot-  %%% DE REPUBLIEK DER LIV. BOEK. T787. fchappen inde Ommelandente ver. bieden. De Wa. penge- IIOOC- fchappen in eenen haadyken dag gezet. wettigd (*). Zy groeiden in aantal en in menigte van Leden aan, fchoon in eenige ftreeken de Boeren van den Wapenhandel vreemd en aan de Oude Staatsgefteltenis, gelyk zy fpraaken, gehegt bleeven (f)- — Een Heer uit Ommelanden deedt, in Grasmaand ten Landsdage , een Voorftel, om alle Gewapende Genootfchappen en Sociëteiten te vernietigen; fchoon het genoeg ingangs vondt om ten naderen onderzoek aanbevolen, en andermaal in overweeginge genomen te worden, fprong voor dien tyd de myn verkeerd. Ook vleide de Patriottifche Party zich, dat de wyze, waar op die Voorllag van de hand ge weezen werd, de lust, om denzelyeti te vernieuwen, zou doen vergaan. Gehaat, zeer gehaat, nogthans, was en bleef deeze gewapende Burgermagt in de oogen der Prinsgezinden, en zogt die. Party, ook in Stad en Lande, waar, gelyk wy zagen, de Hooge Jultitiekamer het zigtbaarst misbruik van het inleeveren van Verzoekfchriften hadt beginnen te maaken (§), onder foortgelyke gedaante als elders, dat misbruik verder door te zetten. Men beyyerde zich in dit Gewest, doch boven al in Fiveli/'go Kwartier, om een Adres te doen tekenen by 't welk de Le-? den der Gewapende Genootfchappen met •' : ' " de C*) Zie onze Vadert. Hht. XUI. D.bl. 215. (t) Vergelyk onze Vadert. Hht. XI. D. bl. 233? £§) Zie hier boven, bl. 220.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 233 de haatlykfte kleuren werden, afgefchilderd. Immers de kenfchets daar in opgehangen, maalde hun af, „ als Perfoonen, die ftrydig ,, tegen 'sLands Plakaaten, gewapend van ,, het eene Kerfpel na het ander liepen, „ die zich van allerlei haatlyke uitdruk„ kingen bedienden om de Ingezetenen te „ ontrusten, en bevreesd te maaken, ja „ zelfs met gelaaden Geweer, hier en daar „ rondliepen, door al het welk men de „ Ommelanden zogt in de war te brengen „ en de aangenaame Rust en Veiligheid „ te ftooren." ——- Weshalven de Ondertekenaars verzogten, „om de Exercitie „Genootfchappen, als thans onnut, ja „ zelfs nadeeiig, te fcheiden, op dat daar door de rust herfteld wierd, en de On„ dertekenaars vry en onverhinderd, die „ voorregten mogten blyven genieten, „ welke zy dus verre genooten hadden." De Genootfchapsleden, in verfcheide oorden van Groningerland, zich door zulk een haatlyke afbeelding hoogst beledigd vindende , zaten daar op niet ftil; maar1 dienden by 's Lands Staaten een Vertoog in, ten bewyze van hunne Vaderlandlievende gevoelens, en ter wederlegginge van de aantygingen door de pen der Partydigheid te neder gefchreeven. Zy lieten zich op deezen volernftigen toon hooren. „ Dat „ het gefchreeuw ter vernietiging der Exer„ citie Genootfchappen, thans een volllaa„ ge Oproerkreet geworden was. Dat 9, de fmaadheden hun overal aangedaan, s? de fpreekendfte bewyzen opleeverden, P 5 sj dat LIV. BOEK. 1787. Zy ver. Jeedigen slch te;en die jplpraab  234 DE REPUBLIEK DER LiV. boek. I787. „ dat de Muitzugt alleen na de Ontwape„ ning der Genootfchappen wagtte, om de „ verfchriklykfte monlters van Burgerkryg, „ Oproer, Moord en Roof, eensklaps los „ te laaten, en het Vaderland aan de ys„ felykfte der aardfche rampen over te „ geeven. Dat het de weg niet was om „ de hoognoodige Eendragt te bewaaren, „ indien men die Getrouwen in den Lande, „ die het Verbod in hun Ed. Mog. Pu„ blikatie van één en en dertig December „ mdcclxxxiv, ten naauwkeurigilen in „ aa,t genomen hadden om niemand tot die „ Wapenoefeningen te dwingen, of deswegen „ eenige verwytingen te doen, van hunne „ Medeingezetenen, welke, ten dien tyde, „ niets voor hun Vaderland veil hadden, „ ongeftraft deedt verguizen, befpotten, „ belasteren, en eindelyk, op zulke ver„ zoeken, ontwapenen. Dat overal, al,, waar de kunftenaaryen, laster, en ver,, zonnen betichtingen, om de eensgezinde „ Genootfchappen by de Regeeringen ver„ dagt en gehaat te maaken, gelukt wa,, ren, aanftonds een allerverfchriklykst too„ neel van Roof en Plunderzngt geopend „ was; dat men alleen zyn oog te vesti„ gen hadt op het geen nog onlangs te „ Goes en Hoorn voorgevallen was, en men ,, willens blind moest zyn om niet ten ze„ kerften te mogen zeggen, dat men, door „ het overgeleeverde Request, een begin „ zogt te maaken om in deeze Provincie ,, dezelfde Treurtooneelen te vertoonen. „ Dat de Genootfchappen nergens door „ ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 235 „ verdiend hadden, dat hun leeven en goe„ deren ten prooye zouden gegeeven wor- den aan een Graauw, door huurlin,, gen opgeruid, dat men blyk noch be,, fcheid daar toe fcheen noodig te heb„ ben, maar genoeg dagt te kunnen over- reeden door een enkel geluid van Naa,, men of Woorden, of zelfs door eene Kleur, die by het Gemeen geheiligd en „ geliefkoosd, en daarom juist van die to9, verkragt waren om het Graauw op de been te helpen." Hier uit trokken zy dit befiuit, „ dat, ,, derhalven, het tydftip gebooren was, ,, waar op elk rechtfchaapen en getrouw „ Burger en Ingezeten zich moest doen „ kennen, en zynen arm met de zuiverfte „ oogmerken, aan zyne wettige Regeering „ aanbieden, niet uit eenige partyzugt; „ maar uit noodzaaklykheid, eensgezind,, heid en zelfverdeediging. Dat zy tot 9, dit aanbod het hoogfte regt hadden, die „ op hun Ed. Mog. verzoek hunne armen gewapend hadden, toen de uiterfte nood „ het vorderde, en waar tegen opzettelyk „ weerloos gebleevenen in geene fchaal konden gelegd worden. —— Dat zy, „ uit overtuiging van hunnen duuren pligt, „ zich thans vrywillig aanboden, en voor „ den Alweetenden God betuigden, dat „ de befchuldigingen tegen hun ingebragt, „ bezyden alle waarheid waren, dat by ,, hun geene voorneemens noch opzet tot ,, Rustverftooring, veel min Oproer, huis„ vesten , en dat zy in die zelfde getrou- „ we LIV. boek. 1787.  836 DE REPUBLIEK DER LIV, BOEK. I7S7. Zy worden,fchoon Hietnfgefchaft,geenzins ongemoeidgelaaten. „ we aankleeving aan het waar welzyn „ van het Vaderland, en deszelfs verdee„ diging, waar mede zy zich op hun Ed. „ Mog. verzoek belast hadden, in alle ge,, vallen volharden, en, hoe nypender de „ nood worden mogt, de betragting van „ hunnen pligt des te dierbaarder fchatten zouden, en dat, zo hun Ed. Mog. daar „ omtrent een plegtigeren band of heili„ ger verbintenis vermeenden noodig te „ zyn, zy hoofd voor hoofd, vaardig wa„ ren om dezelve, op het plegtigfte, ten al„ len tyde, af te leggen." Dit Adres, waar in de ernst der uitdrukkingen, de kragt der drangredenen gezegd mogen worden om den voorrang te dingen , werd door de Stad in beraad gehouden, en door de Ommelanden gefield in handen der Gecommitteerden ter Defenfie van de Provincie om verflag. Noch het één noch het ander Lid van Staat bepaal-' de, vóór de Omwenteling, iets ten nadeele dier Genootfchappen. Ongelukkig fcheen het lot deezer dagen mede te brengen, dat, in elk der Bondgenootfchaplyke Gewesten, eenig Lichaam of Collegie het zich aanmaatigde, om, onder den fchoonen fchyn van de goede Orde en Rust te bewaaren, de aanvoerders en bewerkers te zyn van Regeeringloosheid, Geweld, en Oproer, 't Geen elders door eenigen anderen invloed gefchiedde werd hier door het Hof bewerkftelligd, 't geen in de verwylende maatre* gelen van de Stad en Ommelanden niet berustte j doch met de reeds aangevangen? maat-  VERENIGDE NEDERLANDEN, 237 maatregelen van verdrukking des Patrjottifchen Aanhangs, immers zo veel het kon, voortvoer. Niet genoeg was het dit Hof de Tegenflanders van Muitzugt, en wraakers van Oproerleuzen, onder den mantel van handhaaving van Regt en Geregtigheid, gelyk wy getoond hebben , met fmaad en veragting te overlaaden, ja zelfs crimineele vervolgingen, in zo verre zy konden, aan te doen. De Leden van 't zelve voeren voort met Dwangmiddelen in 't werk te Rellen, en hunne bedryven waren van dien aart, dat, indien zy de Staaten tot medewerkers gehad hadden, en de Stadhouder, wiens belangen 't zelve, met zo veel vuurigheids handhaafde, elders geen gewigtiger bezigheid gevonden hadt, Stad en Lande, reeds een geruimen tyd vóór de Omwenteling, ten tooneele zou geftrekt hebben, van het vertoon dier zelfde ongeregeldheden en wandaaden, als de meeste der overige Gewesten, uitwyzens onze Vaderlandfche Historie, in dit tydvak, te deerlyk ondervonden hadden. Staavende bewyzen van het aangevoerde treffen wy aan, in eene en andere gebeurtenis deezer dagen, welke ons Gefchied- y blad niet onvermeld mag laaten, als het \ byzonder kenmerk tekenende van de toe-p dragt der zaaken in het Gewest thans het d voorwerp onzer Gefchiedkundige befchou- P winge. Op een Verflag van 's Hofs \ Gecommitteerden tot onderzoek, op wiens P gezag eenige Ingezetenen uit verfcheide Ker- L1V. 8 O E Kj 1787. Hoe het Mof 'er tegenwerk*. Aart- :hrying van zelve >t beaaling2r Wa. ;nge- )Ot- hap;n.  asS DE REPUBLIEK DER LIV. BOEK. 1787. Kerfpelen van Hunzingo- en Fivilingo-Kwar* tier zich gewapend begeeven hadden na Zandeweer en andere Dorpen; en op voorwendzel dat zulks op aanzoek van byzondere Perfoonen gefchied was; als mede op aanklagte der geenen, die zich de voornaamfte Ingezetenen van Oldenzyl en Oostnieland noemden „ dat op den zeventienden „ Juny hunne Kerfpelen, toen in rust, „ en vrede, door een troep Gewapende „ Manfchappen in verwarring en onrust „ gebragt waren , waar door Moord en „ Doodflag hadt kunnen veroorzaakt wor- „ den." Op dit Verflag, op dit voor - wendzel, en die aanklagte, deedt het Hof aan de Regters der plaatzen waar dit gezegd werd gebeurd te zyn, eene Aanfchryving, welke niets minder inhieldt, „ dan om hun„ ne Ingezetenen, by Publicatie, op het „ ernftiglte, te waarfchuwen om zich te „ onthouden van, zonder toeftemming van „ het Geregt der Plaats, gewapend uit hun „ Regtsgebied te trekken; veel meer van, „ zonder wettige inroeping van nabuurige „ Vreemde Geregten, op derzelver Gebied „ te trekken, en aldaar, naar welgevallen „ te verblyven; op dat dus alle gelegen„ heid tot ftooring der Algemeene Rust „ en Veiligheid wierd weggenomen. Ver„ wagtende het Hof, dat de Regters, in„ dien zy, tot handhaaving van hun Ge„ zag, de behulpzaame hand mogten noo„ dig oordeelen, zich, volgens de vastgeftelde Regeeringsvorm, zouden vervoe„ gen by het Hof; ten einde door het- » zei-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 239 „ zelve zodanige hulp verleend kon wor„ den, als bevonden zou worden te be„ hooren." Eene Aanfchryving van dien aart was, in den grond bezien, een aanmoediging der Oproermaakeren, en ingerigt om de fchuld der gebeurlyke onheilen, uit tweefpalt gereezen, den zodanigen aan te wryven, die ze kragtdaadig wilden voorkomen, waar ze gevreesd werden, of Ruiten, waar zy daadlyk het hoofd opftaaken. Het flot deezer Aanfchryvinge hieldt met zo veele woorden in, dat het Hof zich niet ontzien zou om tegen de poogingen der Vaderlandfche Gewettigde Genootfchappen, tot bewaaring of herftelling der rust, het Krygsvolk van den Staat te bezigen, en ten behoeve der Oproerigen in den Lande, tegen de weidenkenden aan te voeren. Eene zaak waar toe het Hof geene bevoegdheid altoos hadt. Dit bedryf des Hofs werd, naderhand door de Gewapende Genootfchappen, voor de Staaten, ten vollen ontmaskerd in een : Adres, 't geen in korte woorden alles1 begrypt, waar aan zich de Juflitiekamer, j binnen het korte tydsbeftek van weinig' maanden, hadt fchuldig gemaakt. „ Wy,'1 dus fpreeken de Genootfchappers, „ wy \ „ bezeffen op het leevendigde, hoe ramp-' „ zalig het met een Volk gefteld zou zyn „ mdien zy, die Amptshalven de Gereg5, tigheid moeten handhaaven, hun Ampt „ dus ftraffeloos kunnen misbruiken, om ,} de ongeregtigheid inde hand te werken, „ en LIV. SOEK. I787. Aanmerkingendaar o vei De Wa. aenge100cchap>ers ontnaskereas Hofs leleid roor de icaacen.  24ö DÉ REPUBLIEK DER Liv". DOES. ï787. „ en het gemeene Welzyn teifens met Eed 3 „ Pligt en Godsdienst aan hunne byzon„ dere en onbetaamelyke oogmerken op te „ offeren; ja om, als lieden van de Kunst, „ zodanige eenzydige rigting, zwaai en „ keuze zelfs aan hunne fchynbaare Regts„ handelingen, Informatien en Procedures „ te geeven, als zy tot hun oogmerk dien„ ÏHgst vinden; ja, onder den fchyn van „ verantwoordelyke waakzaamheid en yver, „ de overtreeding te beveiligen, en dus „ aan te moedigen, en de pligdievendfte en getrouwfte Ingezetenen, tot het zelfde „ einde, door looslyk uitgedag'te vonden, willekeurige dagvaardingen, onredelyke „ vervolgingen, en wat des meer is, fchan„ delyk te benaauwen, en te verdrukken.'* In de daad dit Hof, welks bedryven hier met zo zwart eene koole getekend worden, fcheen deeze kunstgreepen van een ontmenschten Philips den II, en diens in wreedaartigheid uitgeleerden Landvoogd Alba, ontleend te hebben, wier bedoeling het was, volgens de gegronde aanmerking van den regtskundigen de Groot, cm de Dwinglandy voornaamelyk te onderfchraagen door zich meester te maaken van de Regtspleegingen (*). Hier wordt waarfchynlyk op gezinfpeeld, met de woorden, als lieden van de Kunst. Zy vaaren voort met aan te merken, „ dat, daar de Regters van verre de mees- „ te (*) Annitl Lil. ï. Id maximum potenti» pralidium judicoruui potui.  VËRËNIGDE NEDERLANDEN. 241 „ te Regtftoelen , en byzonder van die „ uit en door welke de Detachementen na Zandeiveer getrokken waren, buiten de„ zei ven, het zy te Lande, het zy meests, al in de Stad, woonagtig waren, en men dus drie of vier uuren ver, Expresfen om toeflemming hadt moeten zenden, „ en by een avondvoorval nog na het ont„ fluiten der Poorten wagten, "indien men, ,, op den voet by het Hof voorgefchree- „ ven, hadt moeten handelen. Dat „ men ook gevaar liep, dat de Regters, veelal gewoon meer dan éénen Regter„ Roel waar te neemen, de een hier, de „ ander daar zich bevonden; dat 'er dan 9, wederom zo veele booden na de ver„ fchillende plaatzen gezonden moesten worden, dat veelligt deeze of geene Rig„ ter, dan ook nog, zonder voorafgaand Onderzoek en nader ingekomen Berigt, of byzondere Lastgeevingen van het „ Hof, geene toeftemming verleend zou ,, hebben; en dat 'er dus meestal meer „ dan een etmaal tyds zou moeten ver,, loopen, eer de noodige Geregtstoeftemmingen ingekomen zouden zyn. Zo dat, in dien tusfchentyd, zonder dat ee,, nig Geregt voor het tegendeel, in zulk ,, een geval van Tumult, eenige zekerheid 9, zou kunnen Rellen, al vry wat Dor,, pen, aanzienlyke Huizen, en Boerenj, plaatzen, in de Ommelanden, geheel verwoest en ledig geplunderd konden weezen, waar toe eene oproerige en roof» zieke fchaar de handen zo lang ruim zou XIX. Deel. Q „ heb„ LIV. BOE K.  242 DE REPUBLIEK DER Liv. BOEK ï787. „ hebben; en dat alle volgende Informa„ tien, Formaliteiten, Arresten, ja zelfs billyke Strafoefeningen, het gedaane leed niet ongedaan, of de berooving van lee„ ven, frisfche leden, of gezondheid, niet „ konden doen worden als niet gefehied." Vervolgens vraagden zy, ,, of, zo een „ Rigter, in nood en oproer, het verlof tot Byftand weigerde, dan teffens het „ onvervreemdbaar Natuurlyk Regt, uit aangebooren menschlyke verpligting, en der Staaten aanbeveeling vloeijende, zou „ moeten zwygen ? en, zo neen, wat dan „ de weigering baaten konde; of, zo hy het noodzaaklyke wel zou moeten toe„ Raan, waar toe dan de zo gevaarlyke ,, ophouding dienen zou? daar het in de „ zaak tog weinig verfcheelde of men „ door Husfaaren of Roervinken geplunderd „ ftondt te worden, en of men gevaar „ liep om den fteek met het Bajonet van een Croaat, of met het gefcherpte broodmes van eenen onftuimigen Boerenknegt, „ te ontvangen?" Gloeiende van verontwaardiging voegen zy 'er nevens, „ dat het hun hard viel, „ om, in plaats van een billyk verwagte „ goedkeuring hunner trouwe in het be„ houden der gemeene Rust, zich aan een onverdienden blaam in de Befluiten van een Provinciaal Gerigtshof blootgefteld „ te zien, als of zy, die de plaats gehad „ hebbende, en gedreigde gevaaren gefluit, s, en wier gedrag in alle gevallen het fpree- ' êendst getuigenis hunner rustlievende  VERENIGDE NEDERLANDEN. 243 ',, poogingen gegeeven hadt, Onrust verwekt, de goede Orde verkragt en de j, Juftitie fmaadheid aangedaan hadden." Op deeze beginzelen lieten zy het béfluit rusten, „ dat 'sHofs bevel geenzins overeen te brengen was met den wil n der Staaten, en dat zy alle gewelddaa„ dige handhaaving van dat Bevel, op last j, en door Geregtsdienaaren van het Hof, 9, niet als uit naam der Hooge Overheid „ gefchied; maar als privaat en perfoonlyk ,, geweld der byzondere Leden van het 93 Hof befchouwen zouden. Vertrouwen9> de dat, indien zy hier in dwaalen mogten, zy 'er de noodige onderrigting 9) van bekomen zouden; of welke voor3, ziening de Staaten als meest gevoeglyk 9, en heilzaam, doen mogten, om hiér in 9> weder dien zelfden eerbied en gehoor9) zaamheid te betoonen, waar in zy, met 93 alle braave en getrouwe Ingezetenen, voor 9, zich geene geringe Eer ftelden." De Inleeveraars van dit Adres, geeven by 't zelve een Verhaal van de Gewelddaadigheden, die te Zandeweer en Oosternüland daadlyk gepleegd of hoogst te duchten geweest waren; tegen welke de Ondertekenaars hunne Nabuuren ter hulpe toefchooten; zo dat door hun toedoen alleen, de fchriklykfte ongeregeldheden waren voorgekomen: weshilven hun gedrag, voor al van de zyde der Hooge Juftitie, in ftede van blaam, lof verdiend hadt. Zy merkten inzonderheid op, dat, onder de Aanklaagers op welker aanbrengen het Hof Q a deels LIV*. BOEK.  244 DE REPUBLIEK DER Liv. BOEK. I787. Het Wa pengenootfchap ti Appinga dam vuurt af en word beledigd deels het Beflnit gegrond hadt, hier met zo veel klems wederfprooken , de voornaamfte Ingezetenen van Oldenzyl en Oosternieland greteld wierden, terwyl 'er onder alle die Verzoekinleeveraaren „ geen één, te „ Oldenzyl woonagtig, te vinden was; dat „ zeer veelen, op onderfcheidene wyzen, „ in hun beftaan afhanglyke Perfoonen, ,, deeze Voornaamjlen hielpen uitmaaken; ^, ja dat 'er onder waren, die betuigd hadden, dat zy alleen uit [chroom het teke,, nen niet hadden durven nalaat en." Tot volle ftaaving van de gefehetfte te vreezene toedragt der zaaken moeten wy , weder na Appingadam keeren. Die Stede '. tog was het hoofdtooneel, waar op het fpel van verdrukking en van daar aangeboo> den wederftand, zints Lentemaand, tot de c Omwenteling toe, gefpeeld werd (*). Het ' daar gevestigd en bloeiend Genootfchap van Wapenhandel vuurde af by het voleindigen der Zomerwapenoefeningen. Eene gelegenheid by welke de Genootfchapsleden zich in volle grootsheid, en op het krygshaftigst uitgedoscht, vertoonden. Een gezigt altoos haatlyk in 't oog der tegenpartye. Het Gepeupel, thans niet te vrede met op de Genootfchappers te fmaalen en de hoonendfte benaamingen hun na 't hoofd te fmyten, floeg tot andere daadlykheden van kleinagting en belediging over; klei, en ander aan den weg voorkomend ontuig, wierpen zy op deeze Ge- wa- Men zie te rugge bl. 201.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 245 wapenden, zo dat een Bevelhebber van eer der nabuurige Genootfchappen aan 't been gekwetst wierd. Naa in het op- en aftrekken van de plaats des Wapenhandels dien hoon en fmaadlyke behandeling verduurd te hebben, begaven zich de Genootfchappers na het Societeitshuis, om, naar gewoonte, den avond van dien dag vrolyk door te brengen. Aan Vaderlandfche Dronken, met een Hoezee! vergezeld, ontbrak het niet. Veel Volks fchoolde om het Huis zamen, en, naar gelange de vrolykheid daar binnen klom, vermeerderde het morrend misnoegen der buiten ftanderen. Onkundig van 't geen 'er burnen omging, vielen daar over veel gisfingen, deeze ongunftiger dan geene; in 't einde maakten misnoegen en nyd zich het ergfte diets, en verfpreidde men onderden hoop, dat de vrolyke Genootfchappers, de Verdoemenis van Oranje en de Oranje-party hadt gedronken. Dusdanige verdenkingen en daar op gegronde betuigingen, vonden gereeden ingang, en de verbittering groeide aan tot zulk eene maate, dat ze tot handdaadigheid overfloeg, en Reenen door de giaazen en blinden fmeet. Men verweerde zich met Reeilen na buiten te werpen; zondt om Geweeren en fcherpe Patroonen. De Reeds aangroeiende en in ftoutheid toeneemende van buiten vergaderde menigte drong verwoed het Societeitshuis in, en zou het met de Genootfchapsleden Regt zyn afgeloopen, indien zy zich niet met de vlugt gered q 3 had- LÏV. BOEK, 1787. Oproer by hec Societeitshuis.  246 DE REPUBLIEK DER LIV. B OE K. 1787. Stryd tusfchen de Oranjegezinden en de Genootfchappers. Herhaaling van dit gevegt. hadden uit de handen van een Gepeupel, welks overmoed fteeds toenam. Het Societeitshuis niet alleen moest het boeten met het inilaan der glaazen; maar die fchennis, met plundering vergezeld, floeg tot andere huizen over, welker Patriottifche Bewoonders het leeven ten naauwen noode, met de vlugt redden. Naa die zegepraal trok 's volgenden daags de Oranjeparty, gewapend, met vier Vaandelen, Appingadam door, en hieldt de verwekte fchrik en ontfteltenis leevendig. Ongeholpen bleeven de Genootfchappers niet: want dien eigen dag toogen hunne Wapenbroeders van. Middelftum, Lopperfum en Onderdendam, ten getale van ruim drie honderd , aan. Het binnen trekken wilde men weeren, en dit weigeren werd van wederzyds fchieten gevolgd. De Genootfchappers kreegen de overhand, dwongen de anderen te wyken, trokken binnen, tot groote vreugd hunner mishandelde Medebroederen, die thans het geleden leed op party verhaalden. 's Anderen daags wilde men den kans deezes Burgerkrygs doen keeren. Omtrent twee honderd Fierdorpfter Boeren, zo goed zy konden gewapend, kwamen hunne Oranjevrienden binnen Appingadam te hulpe. Tegen deeze. bende trokken de Genootfchappers uit, en behaalden op dezelve een volkomen zegen. Om dezelve te bevestigen diende eene Bezending van Groninger Genootfchappers ruim honderd en twintig Man fterk, met Veldftukken voor-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 247 zien, onder bevel van den Capitein van Idsinga, die op Donderdag den dertienden onder Veldinuzyk binnen trok, en de Oranjeparty ontwapende, en zommige der eerfte Belhamels gevangen namen. Het zal, naa dit kort verflag deezes Oproers, zo weinig tyds vóór de Omwenteling gedempt, der moeite waardig weezen, om de gedraagingen des Hofs daar omtrent, en wat des in Groningen voorviel, na te gaan. De Rigter van Appingadam H. J. Wier inga, binnen Groningen wooneride , door de . Regeering dier Stad met dit Ampt bekleed, vondt goed dit oproerig Geweld den gang te laaten gaan, en, naa dat het uitgewoed hadt, gaf hy des wegen zelfs geen kennis aan de Regeering van Groningen; maar aan het Hof. Dit benoemde daar op eene Bezending van twee Hoofdmannen of Raaden, en van iééaen Secretaris, met toevoeging van den Rigter Wieringa, om zich na Appingadam te begeeven, de rust te herftellen, en kundfchappen in te winnen, wegens de aanleideude oorzaaken der gepleegde feitlykheden, en dier wandaaden zelve. Daarenboven liet het Hof van den Bevelhebber der Krygsbezetting in Groningen, een toereikend aantal Krygsvolks, tot dekking deezer Bezending, vorderen. Dusdanig een geregtlyke Bezending, met den ge wapenden arm gefterkt, was, in de toenmaalige gefteltenis van Stad en Lande, niet vry van de bedoeling eeniger zeer te verdenkene ïnzigten. Het Hof zou in dezelve geflaagd q 4 wee- L!V. BOEK* 1787. Het Hof wil Krygsvolk derwaardsfcliikken met eene Commisfie ; doch flaagt niet.  248 DE REPUBLIEK DER LIV. BOEK. 1787. Verzoek des Hofi by GedeputeerdeStaaten om Attaché. Uitviel hier van als medi van een Verzoei om Vry willigen mit de Stad daa heen te ïenden. weezen, indien de Bevelhebber Kempr geene zwaarighcid gemaakt hadt om, zonder Patent der Gedeputeerde Staaten, aan dit bevel te voldoen. Hier op deedt het Hof aan Gedeputeerd de Staaten een verzoek „ om Attaché te „ verkenen aan het Detachement, zo als „ het ter vordering van het Hof, derwaards „ afgezonden zou worden." Doch Gecommitteerde Raaden hier op betuigende, „ dac „ het Hof onbevoegd was om dusdanig „ eene Vordering van Militie hy de Com^ „ mandant te doen, hoe zeer zy ook an-? „ ders genegen waren, om met het Hof „ tot herftel der openbaare Rust mede te „ werken," vondt het Hof goed te verklaaren, „ dat, offchoon het zich tot zo-r „ danig eene vordering geregtigd oordeelde, het egter niet aarzelde, om het ver„ zoek om een Detachement Militie, over„ eenkomftig de denkbeelden der Gedepu„ teerde Staaten , direct by dezelven te „ doen," met by voeging „ van de Rust, „ de Veiligheid en het Leeven der Ingeze„ tenen aan geen Etiquettes te willen opoffe„ ren, daar 'er gevaar in het uitftellen was.'8 De Gedeputeerde Staaten meerderdeel ! wel begrypende, wat agter die woorden :fchool, aarzelden om aan 's Hofs'regelregt gedaan verzoek onmiddelyk te voldoen, en - verkoozen liever, om, twee dagen laater, ; dit verzoek in den fchoot der Staaten, toen r vergaderd , neder te leggen. Even eens handelden zy omtrent een Verzoek der Regeering van Groningen, om eenig Krygs- vplks  VERENIGDE NEDERLANDEN. 249 volk, 't welk met een aantal Vrywilligers uit het Genootfchap der Stad, tot geleide zou {trekken van eene Commislie, door de Regeering, uit het Defenfieweezen der Stad benoemd, om tot herftel der deerlyk gefchondene rust na Appingadam te trekken , als behoorende onder het Regtsgebied der Stad, en als eene eigene Heerlykheid, onder de Defenfie der Stad begreepen. Doch, gelyk het Hof zich over dit uitftel van Gedeputeerde Staaten, ten dien zelfden dage, op eenen hoogen toon, beklaagde, zo liet het ook niet agterwege, om, op aanbrengen van den Heer Engelhard, Syndicus der Ommelanden, de Regeering van Groningen terftond af te maanen van het zenden eener zodanige Commisfie, op voorgeeven, dat het Hof 'er reeds eene toe benoemd hadt. De Stad hadt, by het benoemen deezer Commisfie, telfens beflooten om den Regter Wieringa in zyne post op te fchorten: „ dewyl hy zich," dus luidde het Raadsbefluit, ,, geduurende het Oproer te 9, Appingadam, ftil in Groningen opgehou„ den, aan de Regeering dier Stad 'er zelfs „ geen kennis van gegeeven, en zyn Wed- man niet alleen geene ftuitihg gedaan, „ maar, volgens zekere Informatien, het 3, Oproer aangemoedigd en zich federt lange, tot een Hoofd van Ge wapenden „ gefteld-hadt (*)." In diens plaats ftelde de (*) Om dit wel te verftaan, en ter opheldering ^ap hec voorgevallene hier boven betchreeven Q 5 dient\ LIV. boek. 1787, De Rigter van Appingadam Wieringa in zyne post gefchort,enHoving in diens plaats gelleld.  250 DE REPUBLIEK DER LIV. boek. Tegenwerkingdes Hofs, de Stad den Heer W. H. Hoving aan, dien de Stadhouder, in den voorleden Jaare als Gezwooren van Groningen hadt zoeken te weeren (*), met magt om intusfchen eenen Wedman te benoemen. Eene voorziening van deezen aart ging het Hof te keer, de Regeering van Groningen in dien zelfden Afmaanbrieve aanfchryvende, „ dat dezelve geen vermogen hadt „ om eenen Rigter in de Ommelanden daad„ lyk te doen fungeeren, noch eenige daad „ van Regtspleeging te verrigten, zonder „ vóóraf by het Hof beëedigd te zyn; „ en dat by het Reglement Reformatoir, „ het toevoorzigt over het Gedrag der Rig,, teren in de Ommelanden alleen aan het „ Hof toebetrouwd, en hetzelve alleen be„ voegd was, om, als de Rigters zich te „ zwak bevonden tot het naar behooren „ waarneemen van hun Ampt aan hun, van wegen de Provincie, de behulpzaame „ hand te bieden;" terwyl het Hof reeds van verre deedt zien, „ dat de Maatregels ,, der Regeering volllrekt inliepen tegen 99 de dient, dat 'er te Appingadam , buiten het Patriottisch Genootfchap, nog twee andere Corpfen be(tonden,waar van het eene ééns 'sjaars, en wel op den achtften Maart om den Verjaardag des Stadhouders en de Eedftaaving der Regeering, in de wapenen kwam; en waar van het ander, onder den naam van het Vrygezellen Corps, en zonder Regie» ment of Wagtorder, onder Officieren ftondt die tot de Minderheid der Regeering behoorden. Verzam. iy ds Chalmot XKX.VÜ. D. bl. 131. O Zie onze Vaderh Hist. XI li. 0. bl. 208.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 251 „ de vastgeftelde ordre der Regeering, en 9, aanleiding zouden kunnen geeven tót „ verfchillen tusfchen de twee Leden van 9, Staat." By de kundfchap den Hove gegeeven, van de Opfchorting des Rigters Wierin ga, en des Wedmans, als mede van de aanftelling des Heeren Hoving, verzogt de Regeering te vérgeefsch, dat hy terftond in den Eed zou genomen worden. Het Hof fcheen ras vergeeten de zo even aangevoerde regtmaatigen grondregel van Staatsbeftuur, „dat het de Rust, de Vei„ ligheid en het Leeven der Ingezetenen „ aan geene Etiquettes mogt opofferen, „ daar 'er gevaar in het uitftellen was (*) ;" en antwoordde, hoe zeer hoog het te Appingadam met het Oproer reeds geloopen was, en hoe hachlyk het nog gefchaapen ftondt tusfchen de tegen elkander wrytende Partyen, zeer koel „dat het, op de gron„ den, in den Brieve der Regeering veiv 9, vat, den Heer Hoving, als ondertus„ fchen aangeftelden Rigter, tot den Eed ,, niet hadt kunnen toelaaten." Weldra deedt de' Groninger Regeering aan het wederftreevend Hof gevoelen, hoe < veel en hoe dringende redenen zy gevon- : den hadt om den uitflag eener tweede Be-1 zending des Hofs na het ontruste en door 1 Oproer gefolterde Appingadam niet af te wagten. Immers zy ichreef 't zelve, op den vyftienden van Herfstmaand, met zo vee- (*) Zie hier boven, bl. 243. LIV* b o .e k, Het Hof weigert Hoving in den Eed te neemen. De Stad )ordeelt :ich hier oe ge» egtigd.  252 DE REPUBLIEK DER LïV. SOEK. veele woorden, ,, dat, op de Informatien, „ die in Maart bevoorens, zo door het „ Hof als door het Geregt, ingewonnen „ waren, niets gevolgd was; en dat zy, „ als Eigenaar der Jurisdictie, op wier be„ fcherming de Ingezetenen regt hadden „ om te vertrouwen, en die in zommige „ opzigten voor den Rigter verantwoorde„ lyk was, niet onkundig mogt blyven, wat aldaar was gebeurd, welke Orders „ door den Rigter gefteld waren, en op „ welke wyze de Juftitie gehandhaafd was; waar toe zy te meer redenen hadt; om „ dat haar Rigter, geduurende die wan„ orde, in Groningen bleef, en de goede „ Ingezetenen van Appingadam aan hun „ noodlot fcheen over te geeven, in plaats „ van het kwaad in zyne Jurisdictie te „ beletten." -— De Regeering deedt nog eenen flap, en met deezen voorkwam het alle verdere voorwendzels van weigering om den door hun aangeftelden Rigter Hoving in den Eed te neemen. Op een Verflag van het Stads Defenfieweezen trok het de Aanftelüngsbrief van den Heer Wieuinga in, om deeze te verkenen aan den in diens plaats benoemden en beëedigden Heer Hoving. Verrigtingen, waar van het den Hove kundfchap deedt toekomen. — Het merkwaardig Verfiag van het Stads Defenfieweezen, hieldt onder anderen in, „ dat by de Inftructie voor alle Grietman„ nen, Rigters of Landrigters van den „ negenden April des Jaars mdccxxxii, „ door de Stad gemaakt, bepaald was, dat „ der-  VERENIGDE NEDERLANDEN. Eene nieuwe zegepraal voor het Hof, en niet minder voor die in het ongelukkig Appingadam het hooggaand Oproer geftookt, en hunne Medeburgers, op hunne beurt, geplunderd hadden; maar nu wegens 't geen zy fchade geleeden mogten hebben, door de Stad Groningen fchadeloos gefield moesten worden. Met deeze vernedering en boete wareit noch de Heeren der Ommelanden, noch het Hof voldaan, die, nu gerugfleund, om (*) Zie de Staatstukken hier toe behoorende. in de Ferzam. h de Chalmot XXXVII. D. bl» £15—95. en L. D. bl. 244—249.  VERENIGDE NEDERLANDEN." 25? óm ftryd zamenfpanden om zich op de Stad, en allen, die haar de behulpzaame hand in het dempen van Oproer gebooden hadden, te wreeken. Hoewel 'sHofs verrigtingen, naa de Omwenteling voornaamlyk in een volgend Tydvak onzer Gefchiedenisfe vallen, zullen die der Ommelander Heeren, fchoon ook naa de Staatsomwenteling plaats grypende, hier het eigenaartigst plaats vinden: dewyl zy zo foortgelyk zyn aan 't geen vóór dit ontzettend Tydperk, in de andere reeds door ons befchreevene Gewesten voorvieh De onzekerheid welk een keer dikwyls de zo twyfelende Staatskans zou neemen, hadt de Heeren der Ommelanden, voor eenigen tyd, binnen de paaien van welvoegelykheid en gemaatigdheid gehouden, fchoon zy blyk by blyk gaven, met welk een wederzin zy over 't algemeen de Staatsbeweegenisfen, tot eene Grondwettige Herftelling {trekkende, aanzagen. De Omwenteling naderende, en deeze vast in 't kort wykend verfchiet hebbende, fchreeven de Ommelander Heeren aan hun Hoog Mogenden, den veertienden van Herfstmaand op deezen zin; „ Vervuld met waa„ re Vaderlandsliefde, en bezield met een 9, welgepasten yver voor het Algemeene „ Welzyn hebben wy reeds zedert langes „ met innige fmerte, befchouwd de Re9, geeringloosheid, het Geweld en de Over„ heerfching, waar onder eenige onzer 3, Medebondgenooten zugten, en die niet XIX. Deel. R „ min- LIV. boek I787. OmmelanderHeeren» Hun Ichryven aan hun Hoog IVTog. by het aannaderenier Omventeing»  S53 DE REPUBLIEK DER L1V. boek. 1787. „ minder dan den geheelén ondergang van „ het dierbaar Vaderland voorfpellen. „ Dit trof ons te meer, en beroerde onze Zielen, naardien wy, door de verfchillende denkenswyze van ons Medelid, buiten ftaat waren, door het toebrengen van de noodige hulp en adfiftentie, ons te kwyten van de verpligting tot welke wy door den Band der Unie werden opgeleid: terwyl wy ons al gelukkig ge„ noeg moesten agten, de zaaken ter Staatsvergadering zodanig te kunnen diri.i;eeren, dat deeze Provincie niet al mede „ het hoofd opftak, om als een Werktuig „ van Ongeregtigheid tot Onderdrukking „ van. onze ongelukkige Medebondgenoo„ ten te dienen. „ Wy zagen wel, van tyd tot tyd, door „ ons Medelid, de Heeren van de Stad, zodanige foppen doen, wier notoire wederregtlykheid ons beklag aan U Hoog „ Mog. ais Guarandeurs van het Tractaat „ van Reductie, van den drie en twintigften „ July mdxciv, met de daar op gevolg„ de Dsciüen, als mede aan den Heer Erfftadhouder deezer Provincie alleszins „ zouden billyken. „ Dan aflceerig van alles wat eenigzins tot „ verwydering en vernietiging van de zo hoognooaige Eendragt tusfehen de beide ,, Leden van den Staat aanleiding zou kun„ nen geeven, hebben wy altoos de zag„ te middelen van perfuafie boven ftrenge „ maatregelen, waar toe wy buiten twyfel »j ge-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 259 „ geregtigd waren, geprefereerd; en ons „ met de ydele hoope gevleid, dat de Hee u ren van de Stad eindelyk eens van hun „ voor 't heil des Volks zo nadeelig Sy„ ftema zouden af/ien, en met ons mede„ werken tot herftel der algemeen geftoor- „ de ruste. Immers hadden wy nooit „ kunnen of mogen denken, dat dezelve „ zich zouden durven onderwinden, om, door Geweld van Wapenen, hunne vues „ door te dryven, het Ommelander Terri- toir, met Gewapende Manfchappen, te „ invadeeren, onze goede en ftille Inge„ zetenen, die allen, eenige weinige Exer- citie-corpfen uitgezonderd, hunne wet* ,, tige Overheid eerbiedigen en de vastge„ ftelde Conflitutie hartlyk met lyf en ziel „ zyn toegedaan, en in wier behoud dee„ ze Provincie voornaamlyk haar beftaart „ moet vinden, een kille fchrik aan te jaa„ gen, en alzo eene algemeene Verwoes„ ting in de Ommelanden te veroorzaa„ ken. — Dit is egter, Hoog Mog. Hee- ren! deezer dagen gebeurd." Naa hier een verhaal van de Beweegenisfen te Appingadam, met eene volitrekte verzwyging der aanleidende oorzaaken door ons hier boven vermeld gegeeven en de zending van Gewapende Manfchap en Gefehut uit de Stad Groningen, met geene agterlaating altoos befchreeven te hebben (*), vaaren zy voort; „ Wy ftaan verbaasd, „ wy zinken weg van aandoening en droe- » fe- {*) Zie hier boven bl. 244. R 2 LIV. O EK. 787.  &6o DE REPUBLIEK DER LIV. boek. 1787. fenis over zulk eene daad van openbaar „ geweld, waar toe naauwlyks woorden genoeg te vinden zyn om diens affchuw„ lykheid naar eisch af te maaien, en voor „ de geheele Natie ten toon te fpreiden. „ Onze harten bloeden over de rampen en „ onheilen, die zo veele duizenden onzer 3, braave en weldenkende Ingezetenen reeds „ drukken, en nog verder boven 't hoofd „ hangen. Hun beklaaglyk lot moet ons „ niet onverfchillig zyn. Wy zouden on„ trouw aan onzen Eed en duure Verplig„ ting zyn, indien wy één oogenblik verj, zuimden iets onbeproefd te laaten om „ hun uit deeze Verdrukking en Slaaverny „ te verlosfen, en zullen dus ook alle mid„ delen aanwenden , welke God en de „ Natuur ons aan de hand geeven om het „ geweld efficacieusiyk te keer te gaan." Op deezen veel waarheids bedekkende n en veel fchyns van verongelyking vertoonenden grond, verzoeken zy de tusfchenkomst en kragtdaadige medewerking van hun Hoog Mog. om, door fpoedige en toereikende Befluiten, daadlyk zodanige voorziening te doen, en middelen daar te ftellen, waar door zy, wegens die ongehoorde en geweldige fchennis van hun Grondgebied genoegzaame Satisfactie zouden bekomen, en by vervolg van tyd., voor zodanige Onderneemingen beveiligd worden. Zy eischten de Regten hun, volgens het Utrechts Verbond, toebehoorende, met woordelyke byvoeging „ U Hoog Mog. zyn „ 'er  VERENIGDE NEDERLANDEN. a6t '„ 'er toe verpligt; de Unie, het Tractaat » van Reductie, de menigvuldige Decifien ,j door U Hoog Mog. uit kragt van dit Tractaat afgegeeven, roepen 'er U Hoog „ Mog. toe, en laaten U Hoog Mog. geene vryheid over om ons ten prooye van „ Geweld en Overheerfching over te -laa- ten. Zo lang deeze vreemde Ge- „ wapende Manfchappen in de Ommelanden „ nestelen, de Wegen bezetten, de Trek-9, fchuiten vifiteeren, gelyk mede reeds ge„ fchied is, zal het Acces en Reces voor s, de Landdags Comparanten bezwaarlyk, s, moeilyk en gevaarlyk zyn, en wy kuns, nen als dan ook niet vrylyk onze Staats „ Deliberatien vervorderen. „ Waarom,"laaten zy'er volgen, als geheel onkundig van 't geen 'er in den Lande omging, en niets weetende van eene voor hun op handen zynde waarfchynlyke verlos^ fing „ terwyl wy nu nog te zamen wettiglyk vergaderd zyn, en zeer gegronde vrec„ ze hebben, dat zulks niet van lange duurzaamheid zyn zal, wy U Hoog Mog. by „ deezen legaal kennis geeven , dat wy „ provifioneel,zo lange wy geen voldoende „ Satisfactie en genoegzaame veiligheid ■ „ voor onze goede Ingezetenen bekomen, „ wegens het geheele Corpus der Omme„ landen of het Tweede Lid van Staat, 9, de Commisfien aan de Heeren Gedepu„ teerden ter Vergaderinge van U Hoog ?> Mog. wegens deeze Provincie verleend, „ zullen houden in furcheance, en niet „ kunnen gedoogen, dat 'er door deZel& 3 vea uv. 8 C EK.  S62 DE REPUBLIEK DER Liv. BOEK. 1787. Alsmedf aan den Stadhou der. Raadfla; van hun Hoog Mog. hier op. „ ven een Stem ter Vergaderinge van U „ Hoog Mog. worde uitgebragt, zonder „ fpeciaale Reiolutie mede door ons Staats„ wyze en wettig genomen, en dat wan„ neer onverhoopt, dien ten contrarie, ge„ handeld mogt worden, de daar door ge„ formeerde Conclufien, ten allen tyde by „ ons zo veele nieuwe daaden van geweld, „ voor nul en nietig gehouden en nimmer ,, geratihabeert zullen worden." Hier by was een Verzoek tot het beletten van Krygsvolk, 't geen uit Westphakn na Holland flondt af te zakken, en, op aanmaaning van de Commisfie te Woerden, te Groningen de loopplaats zou hebben, i De Ommelander Heeren, fchreeven om dien tyd, mede aan den Stadhouder, met ' bede, „ om, zo door het onderfteunen „ van hun Verzoek by hun Hoog Mog. „ als anderzins, alle mogelyke middelen in „ 't werk te flellen, waar door zy voor „ verdere Onderdrukking beveiligd mog„ ten worden, en ten vollen het effect „ genieten van eene Conflitutie, op be„ zwoorene Tractaaten, Wetten en Regle„ menten gegrond (*)." : Te doorfteekend was de gedeeltlyke en partydige opgave der Ommelander Heeren van het voorgevallene, om, zelfs in die dagen, ten vollen ingang en gehoor te vinden by hun Hoog Mogenden. Immers de Heeren, in wier handen dit fluk gefield was, (*) Verzam. by de Chalmot Vil. D. bl. 79— 84, en XXXVH. D. bl. 278.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 263 was, bragcen voor hunnen Raadflag uit, en werd dezelve gevolgd, dat aan de Regeering der Stad Groningen zou gefchreeven worden, „ hoe zy met veel aandoe- nings en leedweezen de Oneenighe„ den hadden verftaan, tusfehen de beide „ Leden van Staat, by gelegenheid van het „ voorgevallene te Appïngadam als ander„ zins, waar over de Heeren van de Om„ melanden zich zo hooglyk beklaagden. „ Dat hun Hoog Mog. vermeenden hun oordeel deswegen te moeten opfchorten „ tot dat Hoogstdezelven gelegenheid zou- den gehad hebben, daar omtrent te zien ,, de Informatien en belang van Heeren „ Burgemeesteren en den Raad, welke hun Hoog Mog. verzogten ten fpoedigften „ te mogen erlangen. Dat egter hun „ Hoog Mog. zich niet mogten ontflaagen ,, agten, om intusfehen de Heeren van „ de Stad ten kragtigften aan te maanen „ van zich toch te willen onthouden, van „ al het geene aanleiding zou kunnen gee,, ven tot verdere verdeeldheden. welke de Ondervinding deezer dagen leerde, dat „ in ftaat waren eene Provincie en de Re„ publiek op den oever van haaren onder„ gang te brengen, en veel eer bedagt te „ zyn om nog zelve, en by tyds, de ge„ vreesde verfchillen in der minne te ver„ effenen." Van dit fchryven aan de Stad zou ook den Heeren der Ommelanden een affchrifc .gegeeven en zy teffens onderrigt worden R 4 van LIV. BOEK. 1787,  só4 DE REPUBLIEK DER Liv. BOEK. De OmmelanderHeeren dringen hun verzoek by hun Hoog Mog. nader aan. van de Aanfchryving, op den achtienden van Herfstmaand beflooten, aan de Bevelhebbers der Forten, tot weering van het intrekken van Gewapende Manfchappen in de Provincie van Stad en Lande te laaten afgaan (*_). Weinig of liever geheel geen genoegen fchonk het Staatsbeflu.it, overeenkomstig met het gegeeven Verllag opgemaakt, aan de Ommelander Heeren. Immers zy gaven, naa herhaaling van hun verzoek, lugt aan hun misnoegen, daar zy, wier Ingezetenen het meest tot de Provinciaale Schattingen, waar uit de Militie, ter Repartitie van Stad en Lande flaande, betaald wordt, opbragten, billyk verwagt hadden, dat hun Hoog Mog. terftond en zondereenig verwyl een genoegzaam aantal Krygsvolks, te hunner en hunneringezetenen beveiliging hun zouden hebben doen geworden. „ Dit was," laaten zy 'er op volgen, „ het natuurlyk middel, Hoog „ Mog. Heeren! dat wy ons, in de eerfte „ plaats, moesten voorftellen; dit was het „ voornaam oogmerk in die Misfïve be„ doeld; dit was het allernoodzaaklykfte „ van wegen het prefente gevaar, en het „ vagebondeeren met Gewapende Man„ fchappen op ons Territoir, die aldaar „ veel erger Vexatien en Geweldenaaryen 3, onder het oog , ja op order van de Stads-r „ commisfie hebben aangerigt, dan een, „ buitenlandfche Vyand zich zou onder„ winden. 5,3 Wy vinden ons egter in die regtmaa- v tige  VERENIGDE NEDERLANDEN. 26$ „ tige verwagting te leur gefield. Wy „ befpeuren uit uw Hoog Mog. Misfive „ van den twee en twintigften deezer, dat U Hoog Mog. ons eenige hulpe zoe„ ken te betoonen, met Aarifchry vingen, „ Vermaaningen en Vertoogen aan den „ Breeden Raad deezer Stad, wiens den5, kingswyze deezer dagen genoegzaam is „ bekend geworden, en die zo veele preu„ ves gegeeven heeft, dat het Regt van 9, Comtnientie de voornaamfte rigtfnoer haa9, rer handelingen is. ,, Wy zouden, op dien voet, wederom „ in die kostbaare Procedures kunnen wor„ den ingeleid, waar door onze Finantien, „ thans door eene voorbeeldlooze fpaar9, zaamheid weder herfleld, in vroegere „ tyden geruïneerd zyn geworden. „ Dit is geenzins onze Intentie, Hoog 9, Mog. Heeren! het Geweld, de Hoon, „ de Smaad, die wy hebben ondergaan is „ openbaar gefchied; de band,- die beide „ Leden van Staat dus verre vereenigd „ hield, is daar door voor het oog van 9, een ieder, van Stads zyde, feitlyk verss brooken, Wy zyn dus mede ont- „ flaagen van alle die verpligtingen, waar „ toe wy door het Tractaat van Reductie 9, en de Decifien van U Hoog Mogenden „ gehouden waren, en zullen, van nu af s, aan, onze Souverainiteit en Onafhange9, lykheid, niet minder dan de Heeren van „ de Stad, doen gelden en handhaaven. 9, Kunnen wy van de Hooge Bondgenoo,9 tens die hulpe en adfiftentie niet bekoR 5 -9 wen, LïHi BOEK. I787,  266 DE REPUBLIEK DER Liv. U0EK. 1787. Drie Be> fluiten door de OmmelanderHeeren genomen. „ men, waar op wy de regtvaardigfte aan- fpraak hebben, dan zullen wy, by pro„ vifie ons zulks moeten getroosten, en „ vervolgens gedrongen worden om op andere middelen en wegen, ter befcher,, ming en beveiliging van de Hoogheid „ en Souverainiteit der Stad, bedagt te „ moeten zyn (*)." Welke middelen zy, toen de zo vuurig door hun gewenschte Omwenteling daar was, te werk fielden, die t ffens uitweezen hoe diepgaande veete zy in hunnen boezem koesterden, bleek uit drie Befluiten, op één en denzelfden dag genomen. Befluiten, die zy in evengemelden Brieve aan hun Hoog Mogenden overfchreeven. By het eerfte verklaarden zy, „ dat, „ vermids de Heeren van de Stad hun, „ zedert eenen geruimen tyd, zo veele „ bewyzen gegeeven hadden, dat zy zich „ niet dagten te houden aan de plegtige „ Verbintenisfen, die zo lang tusfchen de „ Stad en hun hadden plaats gegreepen, „ en zich niet ontzien hadden, van, door „ het fchenden van hun Grondgebied, hun „ met Gewapende Manfchappen èn Oor,, logstuig vyandlyk aan te vallen, en daar s, door de band van Vereeniging tusfchen „ de beide Leden van Staat feitlyk ver„ brooken was, zy hun kennis gaven, dat, „ zo lang zy niet op vaste en billyke gron„ den hereenigd waren, zy met haar geene „ Staatsbefluiten neemen, of eenige Gene- „ ra- (*) Venam. by de Cüalmot VI. D. bl. 86—91.  VERENIGDE NEDERLANDEN, 267 „ raliteits- of Provinciaale Commisfien hou„ den konden. Dat die Hereeniging nim- mer zou kunnen gefchieden vóór dat „ aan hun, en hunne goede Ingezetenen, „ wegens het gepleegd Geweld, genoeg,, zaame en toereikende Satisfactie gegee„ ven zou zyn; en dat zy, van toen af. „ al het geen uit kragt van die Commis,, fien mogt worden verrigt, houden zou„ den voor zo veele nieuwe Attentaaten. „ tegen de Hoogheid, Souverainiteit, en „ Onafhangelykheid der Ommelanden, mei uitzondering nogthans van de Gedepu,, teerde Staaten en de Provinciaale Re „ kenkamer." Een tweede Befluit hieldt in, „dat zy. „ om die zelfde redenen," met byvoegins nogthans „ dat de Stad hunne goede In ,, gezetenen uit hunne Bezittingen verdree- ven en op eene wreede wyze, ja ergei „ dan men van eenen buitenlandfcher „ Vyand zou te wagten hebben, mishan- deld hadt (*) aan de Ingezetener „ der Ommelanden veroorloofden om vry lyk te handelen, zonder verpligt te zyii, „ om eenige Goederen of Waaren, in dt „ Ommelanden vallende of zynde, vooral „ binnen Groningen ter Stapel te brengen, „ Dai (*) Zonder te willen beweeren, dat 'er geene ongeregeldheden van de zyde der Patriotten in d< /ippingadamfche hoog en holgaandtf beweegenisfer gepleegd zouden weezen, wyzen wy onze Leezen te rugge op het verhaal van het daar gebeurde hie: boven bl. 244. enz» LIV. BOEK. I787.  268 DE REPUBLIEK DER LIV. Boek. 1787. Hoe de Omme' „ Dat hun deswegen eenige moeilykheid „ aangedaan, of zy, wegens overtreeding ,, van het Stapélregt, gedagvaard worden„ de, zy niet zouden hebben te compa„ reeren, maar van dat Attentaat tegen de „ Hoogheid en Souverainiteit dev~Omme,, landen terftond aan hunnen Prefident „ kennis te geeven, en, by nalaatigheid „ daar van, zich zeiven de nadeelige gevol„ gen te wyten hebben." In het derde niet min opmerkelyk Befluit, van dien eigen dag, betuigden zy, „ met intrekking der Plakaaten van een „ en dertig December mdcclxxxiv en „ vier en twintig January mdcclxxxv „ zo verre zy de Ommelanden betroffen, „ tot voorkoming van alle onheilen en „ desorders, de Gewapende Genootfchap„ pen te vernietigen, en teffens te vol„ doen aan de vuurige begeerte der. Ingezetenen, om, door het draagen van Oranje Linten, en andere vercierzelen Jt van die Kleur, hunne opregte liefde „ en genegenheid voor zyne Hoogheid en „ deszelfs Huis, openlyk aan den dag te leggen, en hunne vreugde te ken5S nen te geeven over het blyde vooruit„ zigt, dat Hy,van alle verongelykingen en wederwaardigheden bevryd, binnen korten tyd, overal in alle zyne Erfiyke Regten en Waardigheden herfleld zou „ zyn." Hoe deeze verwydering geheeld werd, behoort, behalven 't geen wy daar van, in  VERENIGDE NEDERLANDEN. S69 1h 't voorbygaan, aanftipten (*), tot een volgend Tydperk onzer Gefchiedenisfe. Dan tot toelichting van dit Tydvak en om de Ommelander Heeren nader te leeren kennen , mogen wy niet voorby hier te melden, wat zy zints lange bedoeld en in den fchild gevoerd hadden. Immers, zich des beroemende, fchreeven zy aan de Algemeene Staaten, by het geeven eens verhaals van het voorgevallene ftaande de Oneenigheden tusfchen de Hooge Staatsleden van de Stad Groningen en Ommelanden, met zo veele woorden. ,, Wy behoeven U Hoog „ Mogenden niet te herinneren den akeli„ gen toeftand, waar in het Vaderland „ was gebragt, wanneer, zo hier als elders, „ het Dictatorfchap aan zogenaamde Com„ misfien van Defenfle was opgedraagen; „ wanneer de Befiuiten der wettige Souve„ rainen, door Vliegende Legertjes, uit „ het gemeenfte en flegtfte foort van Volk beftaande, werden beftuurd, die wonde „ is te versch dan dat de fmerten daar van „ reeds vergeeten zouden zyn. ■ Wy „ behoeven even weinig U Hoog Mog. „ te herinneren den toeftand, waar in de „ Vergadering van U Hoog Mog. zich 5, bevondt, wanneer door het verfchynen „ van onwettige Gedeputeerden van zekere „ pretenfe Staaten te Utrecht vergaderd, „ het droevig tydftip fcheen gebooren te „ zyn, dat een heilloos Syfthema, tot ver„ derf van Land en Volk zou doordrin- •s gen, C) Zie hier boven, bl. 2554 LIV. BOEK. 1787. lander Heeren hun eigen gedrag fchetzen.  s?o DE REPUBLIEK DER L1V. BOEK, I787. Aanmerking op het gedrag de OmmelanderHeeren. ,, gen, en zekerlyk de overhand zou ge„ kreegen hebben , hadden IVy eenftemmig „ met ons Medelid willen werkzaam zyn „ en in derzelver maatregelen treeden. „ Dan daar Onze Advyfen ter Staatsver„ gadering telkens tegen die van de Heeren „ van de Stad diametraal waren overgefteld , „ konden 'er by deeze'" Provincie geène „ zodanige Befluiten worden genomen, „ waar door de Ondermyners en Belaagers „ der gevestigde Conftitutie, eenige onder,, fteuning ontvingen: waar uit de geza„ menlyke Hooge Bondgenooten dit voor„ deel hebben getrokken, dat de Balans „ niet na de verkeerde zyde overgeflaa„ gen, en het Gezag over de Arm ée van „ den Staat zodanig geconferveerd is ge„ bleeven, dat zy tot behoud van het ge„ folterd Vaderland werkzaam kon bly„ ven (*>" Met zulk fchryven toonden de Ommelander Heeren, nu onbefchroomd het dus r lang hun ten halve dekkend masker afligtende, aan al de wereld, dat zy zich, geduurende de hoogklimmende Staatstwisten, in andere Bondgenootfchaplyke Gewesten, gaarne gevoegd zouden hebben by de overheerfchende Party; ten einde ook, op hunne beurt, tegen de Patriotten, de Wapengenootfehappen, en hun eigen Medertaats- lid, te kunnen woeden. Zy hidden ook reeds het doorfteekendst bewys gegeeven , hoe het hun verdriet baarde, dat hun Hoog (*) Verz, by de Chalmot VI. D. b!. 117. 118.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 271 Hoog Mog. vooraf, volgens den aart en gefteltenis der Unie, eenige zagte wegen hadden willen beproeven, eer zy met geweld van wapenen eene Satisfactie kreegen, zo zeer hunnen trots ftreelende, als ten bederve van de braave Ingezetenen ftrekkende. Met één woord, zy lagen ten vollen aan den dag, dat zy, die wilden gerangfehikt worden onder de handhaavers van de Rust en goede Orde, aan hunnen zugt tot onlusten en wanorde, om daar door hunne Party te ftyven, die zy vóór de Omwenteling niet hadden kunnen voldoen, naa dezelve den vollen teugel wilden vieren. Meer zouden wy hier van kunnen zeggen, meer blyken daar van kunnen bybrengen; dan wy zouden te verre overftappen in een Tydvak van 's Lands Gefchiedenisfen, waar in wy deeze Heeren werkzaam zullen zien in Vervolging en Verdrukking der by hun met zo zwarte kleuren afgefchilderde Patriotten, die, fchoon ook in de Ommelanden verfpreid, voornaamlyk in de Stad Groningen gevonden werden. Hoe veel wy, in dit Boek, door den zamenhang der zaaken en verknogtheid < der gebeurtenisfen, van de Stad Groningen' gefprooken, en derzelver werkzaamheden,, in de Staats- en Gewestlyke Gefchillen, ont-1 vouwd hebben, blyft ons nog overig het een en ander die Stad meer byzonder betreffende, ten deezen Jaare voorgevallen, te vermelden. Wat 'er by den aanvange gebeurde omtrent het aanblyven der toenmaalige Stadsregeeringe, hebben wy reeds geboekt LIV% BOEK. I787. De Stad ïronin\en meer jyzonier be'chouwd.  afi DE REPUBLIEK DER, L1V. BOEK. Slegte gefteldheid der Schucterye daar terStede. boekt (*). — Vroegere tyden van 'sLands Gefchiedenisfen hebben ons een niet gering gedeelte der Inwoonderen dier Stad voor liefhebbers van den Wapenhandel doen kennen, en wy daar in met lof gefprooken van het Wapenhandelend Genootfchap, tot zinfpreuk voerende, voor onze'dierste panden (f). De opgang, welke vervolgens de Burgerwapening daar maakte, en hoe het lot der Steden Hattem en Elburg aan alles wat ter verdeediging der Stad kon ftrekken, kragt en leeven byzette, is door ons befchreeven (§). Hoe veel bereidvaardigheids tot den Wapenhandel de Genootfchappen ook betoonden, bleef het egter onder de achttien Burger- compagnien met de Wagtorde gebrekkig, en ontbrak het by dezelve aan eene genoegzaam e fchikking, zo tegen Beroertens van binnen als een geweldigen aanval van buiten. Veele Officieren der Burgerfchutterye, de Oranjeparty omhelzende , betoonden zich ongeneegen om den Wapenhandel onder de Burgers te bevorderen , anderen, aan het oude, zints jaaren, gehegt, waren tegen alle verandering in deezen. Uit dien hoofde ftondt het met de Burgerfchuttery zo liegt, dat dezelve, in geval van nood, blyken zou geheel nutloos te weezen tot het einde waar :oe dezelve oorfpronglyk beftemd was. De (*) Zie hier boven bl. 199. (t) Zie onze Padtri. Hist. X. D. bl. 322. {§) Zie onze Paderl. Hist. XHI. D. bl. 216.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 27$ De overweeging hier van deedt de Patriotten bezeffen, dat 'er over het geheel een Plan van Verdeediging noodig was, volgens 't welk zich alles moest fchikken: op dat de Gewapende Burgery, by nood, als één Lichaam, gezamenlyk icon werken, en met vrugt de wapenen aangorden, tot befcherming en verdeediging hunner waardfte pandem Hier uit werd een Verzoekfchrift gebooren, opgefteld door Gelastigden uit den Burgerkrygsraad, Wagtdoende Schutters en het Wapenhandelend Genootfchap, en aan den Breeden Raad def Stad ingediend, 't Zelve ftrekte om de noodzaaklykheid te toonen van een plan van Verdeediging, als mede om het onvoldoende en gebrekkige van de tegenwoordige Wagten, ten dien opzigte, in klaaren dag te zetten. Men verzogt Gecommitteerden uit den Raad, om met Gecommitteerden uit de Ondertekenaaren een Plan van Verdeediging te vormen, zo voor de Stads Wagtdoende Burgers, als het Genootfchap, met alles wat tot deeze belangryke zaak voor de Burgery betrekking hadt. Een gunftig onthaal ontmoette dit VerZoekfchrift by den Breeden Raad. Onver 1 wyld werden drie Heeren uit den Raad, J en drie uit de Gezwoorenen gekoozen," die met twee uit de Burgerofficieren, twee uit het Genootfchap, en zes uit de Burger. Schutters, een Plan zouden vormen. -De keus viel op Mannen, die uit hoofde van kunde in dit vak, en Vaderlandsgezinde oogmerken, daar toe de gefchiktfte geagt XIX. Deel. S wer- LIV. BOEK.' Voorftct tot een beter Plan def Burger* magt* Beraadlagingeö>ver 't :elve.  274 DE REPUBLIEK DER Liv. DOEK. 1787. Tegenwerkingen van verfcheidener'eicn aarc. Prins gezindeny veren hier tegen, werden. Yver floeg de handen aan het werk, en bragt het in gereedheid. Het ontwerp wierd aan de Burger-compagnien, als mede aan de Officieren van het Wapenhandelend Genootfchap ter hand gefteld, om te onderzoeken wat 'er in te veranderen of te verbeteren viel. Deeze arbeid, onder zulk een veel beloovend vooruitzigt begonnen en voortgezet, ontmoette terflond geene geringe tegenwerking van verfcheidenerleien aart. De voornaam (te punten, in dit ontworpen Plan, waar aan zeker flag van Lieden zich ftieten, beftonden hier in, dat de Posten der Burgerofficieren min voordeelig waren, min naar loontrekkende geleeken, fchoon vereerender voor den Bekleeder; als mede dat by 't zelve op het fterkfte gezorgd wierd voor het inflandhouden en doorzetten der Wapenoefeningen. Twee zaaken juist gefchikt om de Burgery van bekwaame Aanvoerders te voorzien, en dezelve, ter Verdeediging, de hoofdzaak hier bedoeld , in {laat te Hellen, doch teffens twee zaaken, die nooit de goedkeuring der Oranjegezinden, of met hun heulende Arijiocraaten, konden wegdraagen; maar wel hun tegenwryten gaande maaken. Veelen onder de Burgerofficieren, met een dier beide euvels befmet, zetten op de wagten het Volk daar tegen aan. 't Zelve inboezemende dat, als zy zich aan zulk een Orde moesten binden, zy Slaaven zouden worden vooral van die Ariftocraaten, (want dit veelal onbepaalde woord wordt  VERENIGDE NEDERLANDEN. 275 Wordt van de eene Party de andere vaak toegekaatst,) die het Plan vervaardigd hadden. Deezen ichilderden zy af als Lieden , die hun, ging dit Plan door, zouden dwingen om voor Soldaat re fpeelen, noodzaaken om den Wapenhandel te leeren, onder alle die bepaalingen, boeten en ftraffen, wanneer zy van de vastgeftelde orde af weeken. Welk alles zy in een licht voorftelden als geheel ftrydig met de Vryheid, waar van men zo veel ophefs maakte. — Men fpaarde niets om de Gemeente op te zetten, tegen de Heeren Gecommitteerden tot dat Plan, hun met de haatlykfte benaamingen te betytelen, en verdagt te maaken van oogmerken geheel ftrydig met hunne beginzelen, die geene verdenking leeden, daar zy van hunne Burgerliefde en Trouwe zo langen tyd en zo veelvuldige blyken gegeeven hadden. Deeze vry openbaare tegenwerkingen van zommigen werden kragtdaadig onderfteund en geftyfd, door de Mannen, die den naam van Ariftocraaten in eenen kwaaden zin, met regt aankleefde. Dit flag van Lieden, waar aan het in Groningen, zo min als elders, in den Lande, ontbrak, liet niet af, onder de hand, de Burgers een mistrouwen omtrent hunne yverigfte Vóorftanders in te boezemen, en heimlyk tegen het ontworpen Plan op te zetten. De bedoeling der Prinsgezinden en Artftocraaten was hier één: want bleef ditA Plan, met zo veel y vers en onder begun- c ftiging van de Meerderheid der RegeerinS 2 ge, LIV. BOEK. 57. Dok de rifto. aacen.  276 DE REPUBLIEK DER L1V. BOEK. I787. Adderen uit nog ge, in de wereld gebragt, onaangenomen, en werd 'er, gelyk te wagten was, geen ander en beter opgegeeven, dan. bleef de Stad in denzelfden weerloozen ftaat. Daarenboven kon het verhinderen van het doorgaan deezes Plans de verbreeking bewerken van het vertrouwen tusfchen de Patriottifche Burgers en Regenten. Laatstgemelden, die fteeds de Volksparty gekoozen,en tot dus lange, met al hun vermogen onderlteund hadden, ziende dat men hunne beste voorneemens mistrouwde en haatlyk afmaalde, zouden moede worden om zich openlyk voor het Patriottisch denkend gedeelte hunner Medeburgeren in de bresfe te {tellen: wanneer de Burgery, die tot dus lange, als zy voor haare Regten fprak in den Breeden Raad, welks groote meerderheid Vaderlandlievend dagt, altoos gehoor verwierf en gelukkig Haagde, niet meer zou zegepraalen op de onderdrukking. In welk ongelukkig geval de Prinsgezinde en Ariftocratifche Aanhang, ten laatften hunne poogingen, tot het verwekken van verwydering en tweefpalt tusfchen de Patriottifche Regenten en Burgeren, hebbende zien gelukken, het groote werk der Grondwettige Herftelling , waar aan men zo lang en zo veel hadt gearbeid, te Groningen op niets ftondt uit te Ioopen, tot fmert aller weldenk^nden, en blydfchap hunner qpenlyke en heimlyke tegenftanderen. Dit alles hadt ten gevolge, dat eenige Burgerofficieren, uit eigen Stadhoudersgezind-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 277 zindheid, en andere min doorzienden, door den Ariftocratifchen geest van zommige Regenten, die in een ten wapenhandel wel afgerigte Burgery altoos den fterkften tegenfiand tegen hun heerschzugtige bedoelingen vonden, aangezet, dit Plan zogten het onderst boven te keeren. By deezen voegden zich ongelukkig ook de zulken uit de Patriottifche Party, die oordeelden, dat aan hunne bekwaamheden of verdienden geen regt gefchied was: dewyl men hun niet geroepen hadt tot het een of ander Beftunr in Burgerlyke zaaken of daargeftelde Commisfien. Wangunst roeide 'er by deezen onder, zette hun aan om dit Plan te doen vervallen, en zaaden van mistrouwen tegen de Opftellers te zaaijen. Onder zommige Burgers was men yverig bezig met het opftellen van Bedenkingen en Bezwaaren tegen dit Plan. Deezer bedoelingen, met den fchyn van lofwaarde welmeenenheid omhangen, bleeken voor het oog van doorzigtigen, daar heenen te ftrekken, dat zy 'er alleen op uit waren om zwaarigheden te vinden, zonder dezelve weg te neemen, en het daargeftelde geheel over hoop te werpen. Het ontbrak onder de Prinsgezinden en Ariftocraaten, te Groningen , één belang hebbende, en een zelfde lyn trekkende, geenzins aan fchraudere en listige Mannen, die berekenden, dat het in verdenking brengen der voornaamflen onder de Patriotten, hun gewonnen fpel zou geeven. Hoe zeer deezen hunnen tegenftandbieA S 3 den- LIV. BOEK. I787. andere inzigten. Tegenbedenkingenant worpen.  LIV. BOEK, I787. i I i 278 DE REPUBLIEK DER denden invloed lieten werken, bleek uit twee ingediende Verzoekfchriften, het een tot bekoming van eenig uitftel, tot het inbrengen der Bedenkingen tegen het Plan van Verdeediging, door eenigen uit de wagt- doende Schuttery aangeboden. Het ander meest getekend door lieden, die door den kring hunner beroepsbezigheden, in geene gelegenheid altoos gefteld waren, om eemge der vereischte kundigheden in dit flag van zaaken te bekomen, of door hunne leevensomftandigheden weinig belangs by het welvaaren der Stad hadden, of blykbaar geheel afhangelyk waren van Ariftocratifche Regenten. Dit Verzoekfchrift ltrekte daar heen, dat het Plan van Verdeediging mogt blyven liggen tot dat de Volksoproeping (*) te dier Stede, toen in bewerking, zou hebben plaats gehad. Ter gelegenheid deezer Verzoekfchriften lieten de zulken onder de Regenten, die zich beftendig tegen de Verzoeken der Burgeren hadden aangekant, zich, onder den fchyn van gunftig voor de Burgery te dencen, tegen het Plan hooren, en zy, die leeds alles wat in hun was hadden aangekend om de Volksftem te doen zwygen veranderden eensflags van toon, en wilden ht Plan van Verdeediging, de een meer ie ander min duidelyk, doen voorkomen, ils een ontwerp, 't geen men ter verdrukking van de Burgery zogt in te voeren, en (*) Zie van dezelve hier boven bL 190,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 279 en vertoonden deezen zich thans als Verdeedigers des Volks. Onder de tegenwerkers van dit Plan bevonden 'er zich mede Perfoonen, die een byzondere zugt voor den' Godsdienst of de Kerk betoonden, die hun Gezindheidsyver, meermaalen,, op het kJaarst, ten deezen tyde, in Groningen gebleeken, en door ons Gefchiedblad opgetekend, wilden doen gelden. Dan dit middel van tegen wryting hadt luttel te beduiden, dewyl die Gezindheid Yveraars en Roepers dat de Kerk in gevaar was, geen onderfteuning altoos vonden by Verftandigen, noch by de Leeraaren der Hervormde Kerkgemeenfchap, die alle tot de Patriotten behoorden, fchoon dc een rondborstiger dan de ander voor dt. zaak des Vaderlands uitkwame: de Hoog leeraaren in de Godgeleerdheid waren geluk kig allen van den Patriottifchen ftempel Dit zonderling verfchynzel was een zegei voor de zaak der Patriotten daar ter Stedi in 't algemeen, en ook in dit byzonder geval (*). , Geen wonder dat te deezer Stede, door d bekende Prinsgezindheid van een groot ge deelte der Ommelander Ingezetenen, en wa ser openlyk te werk gefteld werd om di< te ftyven, gepaard met een welgegrönc vermoeden van heimlyker nog fterker poo gingen ten dien einde, kommer rees, da men, ten eenigen tyde, eene Omwending van zaaken zou zoeken te doen ftand gry pen &\ Pest van dm Neder-Kbyn XI. D. bl. 791. em S 4 L1V. BOEK. 1787. DeGodsdienst in 't fpel gebragt. 1 % ; Ontwer. pen van t Burgerwape- ; r ü »  sBo DE REPUBLIEK DER L1V. boek If87. Gedrag der Krygsbezettitiiieerst lofwaardig- pen, niet ongelyk aan die men in Gelderland en bovenal in Zeeland, hadt bewerkt. Waakzaamheid, in zulk een tydsgewrichte, een onvermydelyke Burgerpligt, deedt een groot getal Leden des Wapengenootfchaps tekenen, tot het houden van een Piquet- wagt, nevens de Burgerwagt. Men fprak van het vermeerderen des Genootfchaps tot duizend Man, en het oprigten van eene Burger Ruiterbende van honderd Man, als mede dat de Staaten het geheele Regiment van Somivterlatte, tot derzelver betaaling ftaande, wilden afdanken, uit hoofde van het gedrag deezes Krygsvolks, onlangs by de Plunderingen te Arnhem gehouden (*), en die Soldy befteeden tot de gemelde vermeerdering des Genootfchaps, en betaaling der gedagte Ruiterbende. Hoe veel meer dan enkele voorftellen van eenige bloote daar op gegronde gerugten dit waren, kunnen wy niet bepaalen, wel verzekeren, dat die voorneemens, toen ten tyde tegenfpraak leeden, Misfchien werd zulks uitgeftrooid om de Krygsbezetting te Groningen van de Patriotten meer en meer wendig te maaken. Deeze Bezetting hadt zich, tot nu toe, wel gedraagen en de Stadsregeering, naa de aanftelling van eene Commisfie tot Verdeer diging der Stad, de voornaamfte Officieren, voor dezelve dóen komen, en van hun gevorderd eene rondborstige Verklaaring of zy by den Eed van Trouwe aan de Cy Zie onze Faderl. Hht. XVIII. D. bl. 157,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 281 de Stad Groningen gedaan, dagten te volharden ? Hier op, als mede op eenige andere Punten, hun te deezer gelegenheid voorgehouden, was veelal tot genoegen geantwoord (*_). Doch de woelingen elders in den Lande, meer en meer toeneemende, waar onder het Krygsvolk zich, ten voordeele van Oranje, veelal mengde, baarde dit ook duchten voor de Bezetting in Groningen. Het Defenfieweezen ontboodt de Generaal H. van Sommerlatte, nevens eenige andere Officieren voor zich. De Generaal verfchoonde zich wegens onpasfelykheid om aan dat opontbod te voldoen, en zou, van de Officieren, volgens berigten van den Ritmeester Baron van der Capellen , alleen veifcheenen weezen, en zich by Eede verbonden hebben, om de Stad, tot den laatften druppel bloeds, getrouw te zullen blyven. Hier uit rees een welgegrond mistrouwen op het Krygsvolk, te meer daai de Soldaaten op ftraat zich niet onthielden van oproerig gefchreeuw, en deezer zamenfpanning met het Oranjegezind Gepeupel bragt te wege, dat de Burgers alleen, zon- (*) Verzam. by de Chalmot 1IT. D. bl. 268. Dc Officieren van het toen daar gelegerd tweede Bataillon van zyne Doorlugtige Hoogheids Lyfsregi ment Oranje Stad en Lande en Oranje Drentht toonden zich naderhand gebelgd, over een gunftü getuigenis hier van de zyde der Patriotten gegeeven 2ie die zeilde Verzameling VI. D. bl. 63. S 5 . LIV. BOEK. 1787. Vervolgens min pryslyk.  s8i DE REPUBLIEK DER LlV. bo£k I787. Hoehe te dier Stede I13 de Om wenteling toe g*ng, zonder Soldaaten de Poorten bezet hiel. den, en men nagt en dag op zyn hoede was tegen Oproerig Geweld. Jonkheer van Oldenneel, Collonel van het Genootfchap, door Staaten van Holland tot Luitenant Collonel en Capitein benoemd van eene Compagnie by een Regiment, ten dienfte deezer Provincie opgerigt, lag ten tyde der /Ippingadamfche Oproerigheden, met eene aanipraak by het Genootfchap zyn Collonelfchap neder, het Opperbevel over 't zelve opdraagende aan den Heer S. Trip, Majoor des Genootfchaps. Deeze uittocht na dppingadam, van een zegepraal op de Oproermaakers gevolgd, was een der laatfte bedryven van de Patriotten in Groningen. Onder alle deeze woelingen naderde de Dag der Omwentelinge. Hoe zeer zich de Stad, naa die gebeurtenisfe, voor het Hof en de Heeren van de Ommelanden moest vernederen, hebben wy vermeld (*_). Aan welke Verdrukkingen de Stadsregeering met de zodanigen, die in de Ommelanden met hun dezelfde lyn getrokken hadden, zich vervolgens vonden blootgefteld, behoort tot een ander Tydvak onzer Historie. Hier alleen ftaat ons nog, met een kort woord, te vermelden, wat 'er te dier Stede onmiddelyk naa die voor dezelve harde en treurige Gebeurtenisfe voorviel. Eene Afkon- (*) Zie hier bcfven bl. $6.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 283 kondiging, die verlof gaf tot het dfaagen van Oranje, was een eerfte wrange vrugt van die Gebeurtenisfe. Welhaast gevolgd van de Vernietiging des zo veel moeds betoond hebbenden Genootfchaps, met last aan de Leden om tegen een bepaalden prys hunne wapenen op het Stadhuis te brengen, en den Artillerymeester ter hand te ftellen. De aanftelling van den Heer Hoving, die zyn ontflag gevraagd hadt, werd ingetrokken, en de Heer Wieringa weder in het Rigterampt van Ap- pingadam herfteld. By dit alles vondt de Stadsregeering zich in de harde noodzaaklykheid, om alle Befluiten omtrent de Oproeping van het Volk; alle Befluiten, wegen de Schorting van des Raads en dei Gezwoorenen Keure en derzelver Aanblyvinge op de gedaane Eeden; alle Befluiten omtrent de Verklaaring van het Reglement van Regeeringe, ten aanziene van het Regt van Goedkeuring den Prins Erffladhouder toekomende, en voorts alles, wat tot die zaaken betrekkelyk, in de Stads Aantekeningen voorkwam, weder in te trekken en te vernietigen, op zulk eene wyze als of het nooit beflooten was, of beftaan hadt. De Secretaris werd bevolen die Intrekking en Vernietiging op den kant aan te tekenen, en van dit alles, den Stadhouder onmiddelyk, by een Brieve, kennis te geeven. Ingevolge van dit veelbe- vattenden en met een enkele penneftreek zo veel vernietigenden Befluits, gefchiedde op den L1V. boek. 1787.  284 DE REPUBLIEK DER &~. LlV. IIO E K. DE den drie ■ en twintigften van Wynmaand, van wegen Raad en Burgemeesteren der Stad Groningen eene Afkondiging wegens de Herftelling van zyne Hoogheid in alle diens wettige en erflyke Regten, vergezeld van eene aanmaaning tot inwendige Rust, aflegging van Partyfchap en het draagen van Öranjetekenen.  D E REPUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN. VYF EN VYFTIGSTE BOEK. INHOUD. Stoffe van dit Boek. Algtmeene gefleldheid in de Generaliteits Landen. Schets van de Patriottifche gedraagingen van 's Hertogenbosch en de Meyerye. Prysvraag wegens de onbebouwde Gemeene Gronden. Herhaalde verzoeken , betreffende het gedrag des Krygsvolks en de Militaire Jurisdictie. Tegenwerking tot het daarjlellen van een Burgerwagt op den achtflen van Maart. Hoe de Stadsregeering der Burgeren Regten handhaaft. De Regeering tragt een Brabander tot Hoog- en Laagfchout te verkrygen. De keuze verwylt en valt ftrydig met het verzoek op Charles Bigot. Hendrik Albert van Adrichem wordt diens Stedehouder. Waarfchuwing aan de Ingezetenen in de Generaliteit! Landen in,de Nieuwspapieren geplaatst. Wat daar mede overeenkomftig voorviel. De Advocaat Fiscaal Witte Tulling geeft zyn geweien op om de woelingen in de Generaliteit LV. boek.  286 DE REPUBLIEK DER LV. boek. teit te fluiten. Publicatie, ftrekkende tot ver* nietiging der Wapenhandelende Genootfchappen, ontworpen. Hier by 'werden ook de Kerkleeraars en Priesters verbooden zich met Staatszaaken te bemoeijen. Zyne Hoogheid verzogt om den Soldaaten het draagen van eenige andere dan de gewoone Tekens te verbieden. Onlusten in "s Hertogenbosch, tegen eenige Oranjedraagende Officieren. Het voorgevallene te Vugt met het verhopen Krygsvolk. Men gehoorzaamt in ,s Hertogenbosch niet aan het Verbod des Wapenhandelenden Genootfchaps. Op de Ontwapening daar en elders aangedrongen. Klagten over de wederfpannigheid der 's Hertogenboschenaaren. Aandrang op de Ontwapening. Verwyl in de Uitvoering door het Oproer en de Plundering des Krygsvolks veroorzaakt. Verflag van het Oproer in 's Hertogenbosch. . Opgegeeven oorzaaken van 't zelve. De fchuld daar van meer onmiddelyk te wyten aan den Generaal Major Douglas. De Gouverneur hem het Bevelhebberschap overgeleeverd hebbende, vertrekt en het Oproer vangt aan. Verlegenheid en angst onder de Plundering. Schennis/en ten huize van den Penfionaris Martini gepleegd. Roofzugt gepaart met de Plundering. Vrouwenfchennis by het plunderen en rooven gevoegd. Aantal der befchadigde en geplunderde Huizen. Berigt door de Magiftraat aan hun Hoog Mog. gezonden. De ontwapening der Schutterye in 's Hertogenbosch gevorderd en mlbragt. Een Boode van den Stadhouder geeft hoope, dat 'er een einde aan het geweld zou veezen. De Plundering en het Geweld ge-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 287 fluit. Hoe het met de geroofde Goederen ging. Verfpreid gerugt door de Magiftraat van 's Hertogenbosch te keer gegaan. Last tot Onderzoek aan den Advocaat Fiscaal gegeeven. Gefchil hier uit met den Hoogfchout en de Re ■ geering gereezen. Bezending uit den Raad van Staaten. Eenige Strafoefeningen. Ontwapening der Regimenten, die zich aan het Oproer in 's Hertogenbosch fchuldig gemaakt hadden. Vréugde daar over, als mede Eer- en Geldbelooningen. Lot der uit 's Hertogenbosch getoogene Krygsknegten. Hoe het Volk van Grenier te Bergen op den Zoom ontwapend wordt. Schrik te Maaflricht op de komst des Volks van Monster. Last om dit Volk te ontwapenen. Hoe die ontwapening volvoerd werd. Veel gefloolens by hun gevonden, en de Schuldigen in verzekering gebragt. Belooning door de Regeering van Maaflricht deswegen gefchonken. Strafoefening aan de Schuldigften. Hoe men de overigen zagt behandeld. Nieuwe vrees in 'j Hertogenbosch voor Plundering. Gerust/lellende Aankondiging. Geldbelooning uitgeloofd aan den ontdekker eens Plakfchrifts. Hoe het te Tilburg met het Patriotismus en den Wapenhandel gefchaapen ftondt. Voorftel van de Maafirichtfche Regeering aan hun Hoog Mog. om daar ter Stede het Onderwys in de Godgeleerdheid der Roomfche Kerke te doen ftand grypen. De Vicaris Generaal van het Bisdom 'sHertogenbosch pryst daar en tegen die Stad, ten deezen einde, by de Algemeene Staaten aan. Befchuldiging tegen den Drukker van den Coufier de la Meuze. Zyne Verdeediging. Vreugde- LV. boek.  ö83 DE REPUBLIEK DÈ"R LV. BOEK debetoon te Maaflricht by de Omwenteling! Vreugdeblyken te Breda op 'sPrinfen Jaardag. In Breda alle poogingen tot Burgervryheidsherflel vrugtloos. Oproerigheden daar aangevangen en gefluit. Aanmerkingen over het gedrag der Regeeringe in dat geval over het toelaaten van Oranjeleuzen. De Jaardag der Prinfesfe daar gevierd. De Willem/lad zeer Prinsgezind. Voorzorgen tegen balddaadigheden. Oproer aldaar door het Krygsvolk beteugeld Slapheid der Rcgeeringe. Die van de Willemftad noodzaaken een Staaten Uitlegger van plaats te veranderen. Hoe het zich in den Lande van Cuyk met het Patriotismus toedroeg. Overgang tot de Zeezaa* ken. Voordeelige gefleldheid van de Admiraliteit aan de Maas , Gefleltenis van de Admiraliteit te Amfterdam. Van Zeeland'en het Noorder Kwartier. Deerlyke (laat der Admiraliteit in Friesland. Blyft onder opzigt. Ontwerp eener Bergplaats voor 'sLands Schepen in het Nieuwe Diep. Voorflag ter inftandhouding van sLands Ploot. Wegens eene Scheeps-Bergplaats ^ Medemblik en"t Nieuwe Diep in overweeging genomen. De zaak blyft hangen. De Zeemagt neigt ten val. Het gefchil met de Kamer Zeeland over het Nieuwe Plan van Beftuur der Oost - Indifche Maatfchappye nadert tot bylegginge. Hoe gevenden. Toeneemende Geldbehoefte der Oost-Indifche Maatjchappye. Aandrang op de teruggaave en Intrest aan de Generaliteits Kas. Wat Bewindhebbers hier op inbragten. Verlegenheid der Kamer Zeeland om Penningen. Onderhandeling over de kosten van eenige Krygs-  VERENIGDE NEDERLANDEN. a8p Krygsrfficieren, die na Oost-Indien zouden gezonden worden. Gefchü in Ierland wegens den aangetygden Sluikhandel eens Oost-Indifchen Schips. Belooningen aan den Capitein van Braam en diefis Tochtgenooten. Ongegronde vrees van nadeel voor de Oost-Indifche Maatfchappy uit Rusland, te wagten.' Vrees voor Mededinging van Noord-America. Oud gefchü met de Spanjaarden wegens het vaaren over de Kaap de Goede Hoop na de Indien. Beraamingen om den Sluikhandel in de IVest-Indien te beletten. Voor/lag door den Luitenant T. Smeer gedaan om den Sluikhandel te Demerary, te voorkomen. De Regeering tn de Volkplantingen verdagt van deel in den Smokkelhandel te hebben. Geldbehoefte der West-Indifche Maatfchappye. Voorgeflaagen redmiddel. Üiterfle behoefte. Op welk een voet Staaten van Holland het gefchü met Zeeland, wegens Demerary en Esfequebo wilden afgedaan hebben. Over den Sluikhandel op Suriname. Voorflag tot herflel des West-Indifchen Handels. Verfchil wegens de betaaling der Tol te Villa Franca. Voorfiel daar tegen. Hoe men het wil uit den weg ruimen. Het gefchil met den Keizer van Marocco over St. Croix nog leevendig. Die Keizer dreigt den Oorlog. Voorzieningen deswegen. Oogmerk des Maroccaanfchen Keizers. Staatsbefluit om hem in geld voldoening te geeven. De zaak gevonden en afgedaan. Gefchenken aan de Algerynen. Onaangenaamheden met de Dey van Tunii. Onderhandelingen met Tripoli, Befluit* XIX. Deel. T Hoe LV. soek.  s9o DE REPUBLIEK DER LV. BoEK. 1787. Stoffe van die Boek. Algemee ne Ge- fteldheid in de Ge nerali- tehsLan den. irïoe breed ook ons Gefchiedverhaal van het voorgevallene, ten deezen Jaare, tot het Tydperk der Ornwentelinge toe , is uitgeloopen, in zo verre het de Bondgenootfchaplyke Gewesten betreft, zouden wy een zeer gebrekkig lïuk werks leeveren, indien wy onvermeld lieten, wat 'er, in dit Tydvak, voorviel in de aanhoorige Landfchappen, Steden en Plaatzen; indien wy geen gewag maakten van onze Zeemagt, van de Volkplantingen van den Staar, in de Oost- en West-Indien, en wat wy verder elders beter geplaatst oordeelden, dan te midden van de reeds gemelde Gebeurtenisfen, fchoon zy daar mede in verband flaan, en daar toe eene meer of min rechtftreekfche betrekking hebben. Tot deezer vermelding hebben wy dit Boek gefchikt, en zal het ten Hotte van dit Tydvak {trekken. Een zelfde of foortgelyk verfchil in Staatsbegrippen , als zich in de Bondge.nootfehaplyke Gewesten, geopenbaard, en in deeze zo byster hooggaande onlusten en • fchreeuwende geweldenaaryen van allerleien aart, aan Burgertwisten tot Burgerkryg overilaande onaffcheidelyk eigen, veroorzaakt hadt, deedt zich ook op in de Landfchappen thans het voorwerp onzer bepaalder befchouwinge. Wat 'er, ten deezen Jaare gebeurde, was op veele plaatzen, eene voortzetting van het reeds aangevangene, zo waar de Patriottifche Party als waar de andere, de overhand en het meest te  verenigde Nederlanden, api te zeggen hadt. Schoon in de Generaliteits Landen, over 't algemeen, de Prinsgezinden verre weg de anderen in aantal overtroffen, en men 'er alles te werk ftelde om die meerderheid te handhaaven, onderfcheidde zich 'sHertogenbosch, op eene uitfteekende wyze, voor de belangen der Vryheid, en bleef daar in zich zei ven gelyk. Te deezer oorzaake ftrekte ook die Stad, onder alle Steden in de aanhoorige Linden, ten fchouwfpiegel van mishandeling en balddaadigen overmoed des Krygsvolks van den Staat. Met volle regt plaatzen wy, derhi!ven, die Stad op den voorgrond des tafereels, *t welk wy te maaien hebben van de Gebeurtenisfen in deeze Landfchappen en Steden. Met hoe veel aandrangs die van 's Hertogenbosch geyverd hadden om eenen, Gebooren Brabander Donker Curtius, tot Advocaat Fiscaal te hebben, en by de' Algemeene Staaten, ondanks de tegenkanting van Holland en Friesland, die nimmer in de verkiezing van Hendrik Justus Witte Tulling (temden, vermelde onze Gefchiedenis in 't breede (*). Ook bleeven die twee Gewesten deeze verkiezing wraaken: uit welken hoofde zy op de Befcheiden en Verzoeken door dien Advocaat Fiscaal vervolgens ingediend, gee- ne ftem uitbragten. Hoe zeer men, te dier Stede, op de Grondwettige Herftelling, in het afgeloopen Jaar, yverde, verdient O Zie onze Pafort* ffiiU XI. D. bl. 144—157* T 2 LV. BOEK. Schets iran de raorige Patriotti"che Geiraagin;en van s HertD' \enboscb ;n de Meyerjgé  soa DE REPUBLIEK DER LV. boek. I787. Prys' vraag over de onbebouwdegemeene Gronden dient hier naageilaagen te worden (*). #D8 Wapenhandel in de Hoofdftad, werd ondanks het tegenwryten des Gouverneurs vAn der Dussen voortgezet, en kreeg opgang in veele Dorpen in de Meyerye (f), 't welk het uittrekken van daar na Utrecht en Woerden ten gevolge hadt. Deezer Brabanderen neiging om, in dienst van Holland te treeden, toen dit Gewest, door het verloop des Cordons, in die ftreek verfterking van Manfchap zogt, bragt wederhoudende bevelen, op dit ftuk, by hun Hoog Mogenden te wege (§). Niet alleen was de Wapenhandel een voornaam doel van de weldenkendften deiIngezetenen van 'sHertogenboschmaar zogten zy ook, in andere opzigten, het beste des Lands. Ten blyke hier van ftrekke, eene Prysvraag met de toezegging van dertig Gouden Dukaaten, of een ftuk ZRvers ter zelfder waarde, uitgefchreeven, door hun die zich Vrienden der Meyerye tytelden. Het betrof de Nuttigheid van het uitgeeven der onbebouwde gemeene Gronden in de Meyerye van V Hertogenbosch tot nieuwe Erven. Een ftuk, waar over men verfchillend dagt en fprak, doch van zo veel belangs gerekend, dat het een Voorwerp .van ernftig onderzoek by den Raad van Staaten opleeverde (**). Wat hier van ge- (*) Zie onze Vadert. Hist. XIV D. bl. 10—35. (t) Zie onze Vadert. Hist. XtV. D. bl. 26. f §1 Zie onze Vadert. Hist. XIV. D. bl. 33a. (**) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 3<55- .  VERENIGDE NEDERLANDEN. 293 geworden is, hebben wy nergens aange troffen. Misfchien beletten de ftaag aanhoudende en fleeds opwakkerende Staatsen Burgergefchillen de beantwoording ol beoordeeling. Op eene Stad, die zo voorbeeldlykzich ter bevorderinge van de Volkszaak beyverde, hieldt de Tegenparty niet alleen een naauwlettend oog gevestigd; maar elke pooging, daar aangewend om der Burgeren en Opgezetenen voorregten te handhaaven, werd met een nydig oog begluurd, en bleef men niet in gebreke om ieder bedryf, daar toe ftrekkende, te dwarsboomen. — Naauwlyks was het Jaar, 't welk wy tegenwoordig befcbryven, aangevangen-, of ter tafel van hun Hoog Mog. kwamen klagten van Schepenen, Gezwoorenen én Raaden der Stad 'sHertogenbosch, over het Krygsvolk, 't welk zich niet zelden onderneemingen veroorloofde, waar toe het zelve niet-alleen onbevoegd was; maar die zelfs niet weinig krenkings aan het Burgerlyk Gezag toebragten. Tot het herhaalen deezer klagten (*_) vonden zy zich aangefpoord door een geval, 't welk eenen Burger en Koopman Daniël Antonje van Ligtenveld , van het daar in Bezetting liggend Krygsvolk was wedervaaren. Deeze mishandeling, en meer andere nog verfche Gebeurtenisfen van dien aart, fpoor4en hun aan om de toevlugt te neemen tot (*) Klapten van dien aart hebben wy geboekt in sne XIV. Deei bl.. T 3 r. LV. boek. f Herhaalde Verzoekenbetreffende het gedrag des Krygsvoljcs, en de Militaire JU' risdictie*  ao4 DE REPUBLIEK DER rLV. BOEK. I787. Teget werkin tot het daar (te lcn va een B 'gerwaj op der Maait. tot hup Hoog1 Mogenden: ten einde dezelve , ten mini ten in 't vervolg mogten worden voorgekomen, en dat eenmaal het te dier Stede in Bezetting liggend Krygsvolk daar toe mogt worden gehouden, dat zy der Burgeren Regten niet fchonden, noch met geweld hun eigen Regters wierden; maar, ingevalle zy vermeenden door eenig Burger of Ingezeten beledigd te zyn, hunne klagten voor den alleen in deezen bevoegden Burgerlyken Regter bragten; ter bereiking van welke regtmaatige doeleinden zy voorziening verzogten. -— Te deezer gelegenheid herhaalden zy het Verzoek in Grasmaand des Jaars mdcclxxxvi gedaan, dat de Militaire Jurisdictie aldaar eenmaal tot haare juiste paaien mogt gebragt worden (*). Op 't een en ander verzogten zy eene fpoedige en volkomene afdoening; op dat zeer veele onaangenaamheden en onvoegelykheden mogten voorkomen worden (f). Dan Verzoeken van dien aart bleeven aan den fpyker hangen. Vaardiger oor leende de Raad van StaaS ten aan Verzoeken van eenen anderen aart, L die den Burger vernederden en den Krygs1 man ftyfden, Immers de weldenkende 'sHerir- togenbosfchc Burgery voor onaangenaame en '■> LV, ö Ö E K. ïi.87. Hoe Az Stndsregeeringder BurgerenReiiten handhaaft. t l r 1 t  «96 DE REPUBLIEK DER LV. BOEK, 1 'j 1 I - i i \ 1 C < ( ( 7 t 1 t C c a „ opzigt,afhangely_k gemaakt van het Gou? „ vernement Militair." Wyders verklaarde de Regeeriflg, in die Afkondiging, op middelen bedagt tè zyn, om haar en der Schutteryen Regt te handhaaven; dan waar toe de tyd thans te kort was, en dat ook de Commandant, mede kennis van die Aanfchryving hebbende, de Magiftraat berigt hadt als nu in geen der voorgefielde punten te kunnen treeden. Waar3m zy oordeelde, uit eerbied voor hun Ed, Mog. van gemelde Burgerwagt te moeten ifzien: dewyl anders, ingevalle van weierftanddes Krygsvolks, de goede Burgers reelligt aan ongelukken zouden kunnen vorden blootgefteld. -~ Ten flotte worden le V Hertogenbosfcke Burgers, die zich buien twyfel dit wederftreevpn hunner rust :n veiligheid bedoelende oogmerken, zeer antrokken, vermaand voor het tegenwoorlige, daar in te berusten, en de behandeling lier zaake, mitsgaders de handhaaving van ïtads en der Schutteryen Regt, 'aan haar iver te laaten, met verzekering dat zy daar |P volkomen flaat konden maaken (*). — }een ydele woorden; geen toezeggingen onder gevolg: immers leeverde de *jHerogenbosfche Regeering, te midden van Hooimaand deezes Jaars, by den Raad van Staaïn een voortreffelyke Tegenverklaring in; och welke, even als alle voorftellen van ien kant, by deezen Raad, geenen ingang Itoos vondt, of eenige uitwerking ten góede (*) N.Nederl jfaarb. 1787. bl, 6iu  VERENIGDE NEDERLANDEN. 297 de der Burgery baarde; maar veel eer ten dryfveer ftrekte om den Burger nog meer verdrukkende maatregelen te neemen en te volvoeren, gelyk wy eerlang zien zullen. De Regeering vondt zich gefterkt in dit handhaaven van der Burgeren Regt door den Voorzitter Willem van Laar, in den Raad van Brabant, en de drie Raaden Niklaas Willem Hartman, Daniël Jan Stein Parve en Lambert van Éck, die een afzonderlyk Berigt aan hun Hoog Mog. inleeverden (*_). Hadt de Regeering van 's Hertogenbosch zich voorheen meesterlyk doen kennen in het voorftaan van de Regten des Lands en der Stad om een Gebooren Brabander tot Advocaat Fiscaal te zien aanftellen, was hun dit mislukt (j), die mislukking fchrikte dezelve niet af, om, by eene voorkomende gelegenheid, ten deezen Jaare, eene pooging van dergelyk eenen aart, in een geval de Stad meer byzonder betreffende, te waagen. Zy beriepen zich op de voorheen (*) Dit treffend en bondig Berigt is voorhanden in XVi. Bylaagen tot den Post van den Neder-Rhyn bl. 12-39. (t) Zie onze Vadert. Hist. XI. D. bl. 142. en XIV. D. bl. 10. en bovenal de Verzameling van Stukken, raakende de Adresfen, door de Magiftraat der Hoofdftad 'j Hertogenbosch aan de Hooge Collegien van de Generaliteit, en de re/pective Bondgetiooten gedaan, tot Inroeping der Brabuntfche Landwetten en Privilegiën omtrent de Begeeving def jlmpten aan Gebooren Brabanders, met goedvinden pan de Magiftraat uitgegeeven door A. Martini Penfionaris dier Stad. By A. van Beusesom 1786, T 5 LV. BOEK, ï7'è7. De Re- geering poo^t een Brabandertot Hoog en Laag Schout te verkrygen.  soS DE REPUBLIEK DER LV. doek. I787. heen door hun aangewende poogingen, om éénmaal, op grondflag der onwederfpreekelyke en erkende Privilegiën , welker behoud zo aan de Stad ''s Hertogenbosch als aan andere Steden van Staats Brabant zo plegtig en zo menigmaal was toegezegd , dat voor het toekomende geene Perfoonen zouden worden aangefteld tot Raadsheeren in den Raade van Brabant, of andere Beampten van dezelve, dan die niet alleen in Brabant gebooren; maar ook daar woonag- tig en gegoed waren. Meer byzonder wilden zy doen gelden de Blyde Inkomfien,. byzonder die van den vyfdeu July des Jaars mdxlix en het Edict van Koning Philips van den zes en twintigften Maart mdlxxvi , welk eerstgemelde ftuk een Inbooreling eischte, en welk tweede, de waarneeming dier Ampten in 'Perfoon van den aangeftelden vorderde. Gelegenheid tot deezen nieuwen aandrang op de Stads Voorregten gaf het overlyden van Willem Baron van Lynden Hoog- en Laagfchout van 'i Hertogenbosch en de Meyerye. Zy verzogten bepaald, dat hun Hoog Mog. in de aanftelling eens nieuwen Amptenaars tot die post, de ingeroepen Privilegiën en Landwetten van Brabant, en redenen van billykheid, in agt te neemen, en gevolglyk geen ander Perfoon met die ^Bediening begunftigden, „ dan die niet alleen in Brabant gebooren, „ gegoed, en woonagtig ware; maar ook zyne Bediening in Perfoon zou waarnee„ men, ten minften in 'j Hertogenbosch zy- „ ne  VERENIGDE NEDERLANDEN. 299 re vaste woonplaats houden. Hier „ door," voegden zy 'er nevens, „ zou„ den hun Hoog Mog. voor het oog van „ Staats Brabant,)*, voor de geheeleNatie, „ een openbaar bewys geeven hoe zeer het „ behoud der Privilegiën hun ter harte „ ging. Langs deezen weg zouden „ ook van zelfs weggenomen worden die ,, Inccnvenientien,welke zy meermaalen in „ de adminiftratie van de Crimineele Ju„ ftitie ondervonden hadden, wanneer die „ Bediening, gelyk doorgaans aan een Lid „ van hun Hoog Mogenden werd opge„ draagen (*)." Een twaalftal deedt aanzoek om in de opengevallene post geplaatst te worden. Onder deezen vier Gebooren Brabanders, of d;'e althans langen tyd daar gewoond en 's Hertogenbosch ten verblyfplaats hadden. Een ongetwyfeld bezitter van alle de ver eischten, naar de begeerte der Regeeringe van 'sHertogenbosch, was Danker de Kempenaar , te dier Stede gebooren, woonagtig en gegoed. Op dien Man viel de keu ze vsn Holland, als mede van Overysfel ii Hooimaand. Eene keuze der Meeruerheic van hun Hoog Mog. niet welgevallig, al thans de overige Gewesten marden, en di marren leedt tot in Wynmaand deeze; Jarrs, en die maand te noemen, is b} voorraad herinneren, dat 'er van het ver zoek der Regeeringe, in dit geval, ever min kwame als van het Voorheen gedaan< ter (*) Rcfol. Gen. \t> Juny 1787, LV. hoek. I787. De keuze verwylt en valt, ftrydisr met het verzoek, op C. Bigot. 1 1  300 DE REPUBLIEK DER LV. BOEK I787. H. A. van Adüichëmwordt zyn Steden ou der. Waar- fchu wing aan de ingezetenen (*) Refbl. Gen. 19. 21. 26. 27. 28. 29. Juny 6", 10. 19. July 1. 4, en 11. Octob. 1787. ten opzigte van Donker Curtius.- Op den eerften der gemelde Maand beftemde men den vierden tot die Verkiezing. Men nam geene billykheid, geene herhaalde aanzoeken daar op fteunende, in agt, en werd tot die Bediening, als mede tot Opperdykgraaf over de Steden en Plaatzen langs de Maaze, een Ampt door den dood van van Lynden desgelyks opengevallen, aangefteld Charles Bigot, die het meermaals voldoende gekeurde, doch door de Regeering van 'j Hertogenbosch met zo veel regts gewraakte éénig vëreischte bezat, van Gedeputeerde ter' Vergadering van hun Hoog Mogenden te weezen. Onder de Verzoekers om met die Posten bekleed te worden, hadt zich ook bevonden Hendrik Albert van Adrichem, Oud Schepen en' Raad der Stad 's Hertogenbosch, die als Stadhouder des Heeren van Lynden, die beide Posten, zedert acht en twintig Jaaren bekleed, en geduurende het openftaan dier plaatze waargenomen, hadt. Hy verwierf de gunfte om in die zelfde hoedanigheid by den nieuw aangeftelden Bigot voort te vaaren (*). Zo bleef alles in den ouden plooi. Geen waakzaamer en arbeidzaamer Man om de Patriottifche poogingen, zo te 'sHertogenbosch als in de Meyerye op te fpeuren, en tegen te werken, dan meergemelde Ad-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 301 vocaat Witte Tulling. Wat hy gedaan hadt, ten opzigte'van de Werving in dee-: ze ftreeken, en het 'ftremmen van alle verfterking, welke Holland uit dien oord* of over het Grondgebied der Generaliteits Lan-1 den, kon ontvangen (*), was niet toerei ] kende tot zyn oogmerk om Bataafsch Bra-, band geheel nutloos voor de zaak der Vryheid te maaken. I—Dit plan nogthans was in bewerking, en bleeven de Ingezetenen des niet onkundig; immers de Nieuwspapieren gaven, met den aanvang van Oogstmaand, aan de Inwoonderen der Generaliteits Landen eene waarfchuwing, op deezen zin loopènde. „ In de aanftaande ,, Week zal men, naar alle gedagten, by „ hun Hoog Mogenden met List of Ge„ weid weeten - door te krygen iets dat „ reeds te vergeefsch twee of drie maaien „ beproefd is, te weeten een allerviolentst „ Befluit tegen het Wapenen, of de Wa„ penoeffeningen der braave Vryheidmin„. nende Ingezetenen van de Generaliteit, -„ eene naauwere beperking van de Gods„ dienftige Vryheid, en een ftrikte Order „ aan den Fiscaal om tegen de Weder„ ftreevers ten ftrengfte te .handelen. — Ik „ waarfchuw u, myne waarde Landgenoo.„ ten, wegens 't geen u boven 't hoofd „ hangt, ten. einde gy op uwe hoede zoudt zyn, en in tyds gepaste maatregelen nee„ men, om dit onheil af te keeren. Immers j, wanneer men u van het Regt van Zelf- „ ver- (*) Zie onze Vaderl, Hist. XIV. D. bl. 33** LV. soek. 1787. Ier Geleralieits Laaien.  3Q2 DE REPUBLIEK DER BOEK. I787. Wat daai mede overeen- komftig voorviel. „ verdeediging berooft, en u op den voet „ van het elendig Gelderland en Zeeland „ brengt, waar is dan uwe Nederlandfche „ Vryheid, waar de zekerheid voor uwe „ overige Regten, uwe Goederen, uw „ Leeven, in een tydftip daar alles in ver„ warring is, en de wetten kragtloos zyn? „ Zo gy ontwapent zyt, kan men u ook, „ braaf en moedig Volkl berooven, plun„ deren, mishandelen, met u en de uwen „ als met Slaaven, ja nog erger, omfprin„ gen. Nog ééns dus, myne waarde „ Landgenooten 1 zyt op uwe hoede, nog ,, eenige weinige oogenblikken hebt gy „ het in uwe magt om Vrye Nederlanden ,, te blyven!" Gezwets in de Nieuwspapieren van die dagen van geen beduidenis of gevolg, was men van de eene en andere zyde gewoon; doch ook niet zelden hing de ondervinding haar zegel aan in deezen trant vooruitgezondene waarfchuwingen. De woelingen in de Generaliteits Landen tegen de Patriotten, waren toen reeds bekend, en bovenal dat de Advocaat Fiscaal van Brabétnd onvermoeid bezig was om de Patriottifche Stoutigheden, zo noemde men niet zelden de poogingen door de Vryheidlievenden in 't werk gefield, te keer te gaan. Eene Memorie door den Oranjegedienfügen Advocaat Fiscaal in Zomermaand ingediend, wegens den opgang, die de Exercitie Genootfchappen op de Dorpen in de Meyerye als mede te Wdalwyk, te Loon op 't Zand en Tilburg maakten, vondt by de Meer-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 303 Meerderheid van hun Hoog Mogenden; want Holland en Friesland moeiden zich 1 des niet, dewyl zy den Inleeveraar niet voor Advocaat Fiscaal erkenden, zo veel en zo gunftigen ingang, dat den Aanklaager der Patriotten gelast werd ten fpoedigften op te geeven wat, naar zyne gedagten, aangaande deeze zaak by hun Hoog Mog. zou dienen vastgefteld te worden (*). Van traagheid in het volvoeren van deezen last was hy niet te befchuldigen: want; 'ér verliepen llegts weinige dagen of de Advocaat Fiscaal leeverde ter tafel van hun Hoog Mog. een breeder Verflag in, dienende tot ftaaving van het beftaan en de werkzaamheden der Gewapende Genootfchappen in de Generaliteits Landen. Het aangeweezen hulpmiddel was geen ander dan het elders gebruikte en overal aangepreezene, het verbieden van de Wapengenootfchappen, als de bronnen van Twee- dragt in den Lande. Ook verklaarde hy, te deezer gelegenheid, onder de hand befcheiden bekomen te hebben, dat zommige Roomfche Pastoors in de Meyerye van 's Bosch, by derzei ver openlyke Leerredenen hunne Toehoorders over Staatkundige zaaken onderhielden, en aan dezelve zeer onrustige denkbeelden inboezemden, en dat 'er in 't algemeen eene beangstheid by de Gereformeerde Ingezetenen aldaar plaats vondt, wegens de gevolgen, wëlke zomtyds, door dergelyke vooritellen, by zommige (*) Reftl. Gen. 12 July 1787. LV. IOEK. I787. De Ad- /ocaat ?iscanl ;eeft zyn gevoelen Dp om de voelingen in de ~Jeneraiteit te tuiten.  LV. boek. 1787. Pjb'likatie; (trekkende ter vernietiging der WapenhandelendeGenootfchappenontworpen. 304 DE REPUBLIEK DER ge min doorzigtige In- en Opgezetenen, zouden kunnen worden uitgewerkt (*). Deeze onderrigtingen hadden ten gevolge het ontwerpen en vastftellen eener Publicatie van deezen aan 's Advocaat Fiscaals oogmerken beantwoordenden inhond, met betrekking tot de twee gemelde hoofdbyzonderheden. Dat de Staaten Generaal „ der Vereenigde Nederlanden, het noodig geoordeeld hadden voorziening te doen „ zo tegen het uittrekken van Genoot„ fchappen en Gezelfchappen van Wa„ penhandel, als tegen het verder oprich„ ten van dezelve, en zulks onverminderd „ nunne nadere befchikkingen, ten aan„ zien van de geenen, die bereids hier of „ daar zouden mogen beftaan, als welke „ zy, hangende hunne raadpleegingen daar ,, over niet wilden hebben aangezien als „ gewettigd, of erkend. „ Voorts verbooden zy het oprigten van ,. eenige Genootfchappen, Gezelfchappen, „ of Byeenkomften van Wapenoefening „ binnen de Stad, en Heerlykheden van de „ Meyerye van s Hertogenbosch in het by„ zonder, en verder in het algemeen bin„ nen alle Steden, Dorpen, Heerlykheden „ en Plaatzen der Generaliteit, afzonderlyk „ van zodanige Schutteryen, als daar zou„ den mogen plaats hebben; het zy dat „ die afzonderlyke Genootfchappen, Ge„ zelfchappen, of Byeenkomften van Wa„ penhandel zouden mogen zyn, getrok- „ ken (?) Refil. Gen. 16 July 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 305 „ ken uit de Schutteryen zelve, of wel „ zyn te zamengefteld uit andere Perfoos, nen tot dezelve- niet behoorende. Wyders werd aan alle Burgers, In- en Dpgezetenen der gemelde Steden en aanhoorige Plaatzen, het zy dezelve tot eenige reeds opgerigte en werklyk beftaande Lichaamen van Burgerwapenhandei zouden mogen behooren, dan niet, verboden, „ 't zy dan Corpsgewyze te zamen, het „ zy afzonderlyk, en een ieder op zich „ zeiven, met of zonder Wapenen, te „ trekken of te gaan buiten het Territoir „ van de Generaliteit na eenige Stad, Dorp, „ Vlek of Plaats binnen eene der zeven „ geünieerde Provinciën deezer Landen, of4 „ elders buiten deeze Republiek, met daad„ lyk inzigt om aldaar in Bezettinge te wor„ den gelegd, of in dezelve eenigen Schut„ terlyken of Militairen dienst te doen^ „ of uit te oefenen; op poene dat de zo„ danigen, welke, hy zy alleen, of Corpsv> gewyze, het zy gewapend, het zy on„ gewapend, met zodanig oogmerk en in„ zigt, uit het Territoir van de Generali„ teit, na eenige der Geünieerde Provin„ cien, of elders buiten deeze Republiek $ „ zullen zyn uitgemarcheerd of getrokken ^ „ en werklyk aldaar eenige Wagten of Be„ zettingen, of andere Schutterlyke en Mi3, litaire Dienften hebben gedaan en ge„ presteerd , indien zylieden binnen den „ tyd van veertien dagen, naa dat deeze „ Publicatie zal zyn gepubliceerd en geaf„ figeerd, niet wederom derwaards zullen XIX. Deel. V „ zyn LVc boek,  3o6 DE REPUBLIEK DER LV. BOEK. I787. Welke ook deti Leeraars en Priester» verbied zich •5iet Staatstaken te Woei jen. „ zyn gekeerd, of wel de zodanigen, wel„ ke naa deeze Publicatie, met voorzeide „ oogmerk en inzigt, buiten het Territoir ,, van de Generaliteit zullen uittrekken, „ met de daad van hun Burger- of Poor„ terregt zullen zyn verftooken, en boven „ dien tot geene verdere Inwooning bin„ nen hunlieder Woonplaatzen zullen wor„ den geadmitteerd. By deeze zelfde Publicatie worden alle Predikanten, en Leeraars van welke Gezindheden dezelve zouden mogen zyn, als mede alle Pastoors van de Roomfche Keiken, in meergemelde Steden en Heerlykheden van de Generaliteit, wel ernftig vermaand „ zich zorgvuldig te wagten van hunne „ Gemeentens, Ledemaaten of Leeken, ter „ gelegenheid van de openbaare Godsdienst„ oefeningen en Meditatiën, of wel by „ gelegenheid van byzondere Huisbezoe,, kingen, over eenige Politieke zaaken, „ het Beftuur der Staaten, of de Regee,, ring van den Lande te onderhouden, of eenige Partyfchappen of Verdeeldheden „ voor te Haan, of wel zich dien aangaan„ de in eenige factieufe en aanftootelyke „ Bewoordingen uit te laaten; neen maar „ integendeel, om hunne Gemeentens, Le„ demaaten en Leeken tot vredelievende „ Gevoelens en gehoorzaamheid aan de „ Staaten, als hun wettigen Souverain, aan „ te fpooren, op poene, dat zodanige Pre„ dikanten, Leeraars of Pastoors, welke „ hunne Gemeentens, Ledemaaten of Lee„ ken met eenige partyzugtige en onrus-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 30? tige Voorftellen, by de gewoone Gods„ dienstoefeningen, of ter gelegenheid van „ hunne byzondere Huisbezoekingen, zul„ len hebben onderhouden, naar vereisch van zaaken, zullen worden beftraft, en „ des noods van hunne Predikampten en „ Pastoryen afgezet." Aangezien het draagen van Oranjetekenen door het Krygsvolk van den Staat, volgens berigt des Advocaat Fiscaals, op eene en andere plaats, aanleiding gegeeven hadt tot Volksbeweegenisfen, bellooten hun Hoog Mog. zyne Hoogheid, als Capitein Generaal van de Unie, te verzoeken om aan al het Krygsvolk van den Staat by aanfchryving te verbieden het draagen van eenige andere dan hunne gewoone en by hunne Regimenten en Compagnien aangenomene Veldtekenen en Vercierzelen. Dit laatfte was gegrond op een voorval in V Hertogenbosch , in den aanvang Van 1 Hooimaand-, door den Advocaat Fiscaal in' deezer voege opgegeeven: dat te dier Ste- ] de eenige oproerige Beweegingen hadden < plaats gegreepen; door dien twee Officie- < ren en één Cadet van het Regiment Ma- < riniers van den Generaal Major Douglas ,( behoorende tot de Bezetting der Stad Nymegen, waar alle Officieren en Gemeenen Oranje Cocardes droegen, met deeze voorzien, binnen V Hertogenbosch waren binnen gekomen, 't Welk ten gevolge hadt, dat eene groote menigte zich agter dezelve vervoegde,, en vervolgens met fteenen hadt beginnen te werpen: zodanig dat deeze öfV a fieie- LV. BOEK. I787. Verzoek aan zyne Hoogheid wegens het draagen van Oranje rekenen Jer Soldaten. Onlusen in $ Bosch egen eév iige )rank Iraagen- e Óffi- ieren.  3o8 DE REPUBLIEK DER LV. BOEK. Het voorgevallenete Vugt met het verloopenKrygsvolk. ficieren, met groote moeite, binnen het Gouvernement gekomen waren. In 't welk men hun, tot laat in den avond, bezet hieldt door eene hoop Volks voorzien met eenige Mandjes met Steenen (*). Dit byvoegzel kon teffens dienen om eene verzagtende kleur te leggen op het harde bevel den Burgeren, wegens den Wapenhandel gegeeven. Hoe zeer luttel of niets dit betekende, en hoe men met het andere doorging, ftaat ons nu breeder te ontvouwen. Tusfchen beiden moeten wy vermelden een voorval zeer ten bezwaare en nadeele van de '* Hertogenboschenaaren door veelen opgegeeven. Wanneer, in Zomermaand, by het verloopen des Krygsvolks uit het Cordon door Holland getrokken (f>, het Regiment van Suljard zich na de Meyery begeeven hadt,-maakte de Gouverneur van der Dussen zwaarigheid om dit Volk ter. Stad in te laaten, en kreeg, met veel moeite , gelegenheid, om het te Vugt, een groot half uur van die Stad gelegen, in te legeren (§). De Soldaaten vervulden alles wat Herberg te dier plaatze mogt heeten. De Zondag viel in. Dit Dorp is de gewoone plaats der Zondagsverlustiginge voor de Stedelingen. Naar gewoonte en talryker dan anders begaven zich de 's Hertogenboschenaars uit nieuwsgierigheid daar heenen. On- (*) Refol. Gen. 25. July en 13. Aug. 1787. (X) Zie onze Vadert. Hist. XIV. D. bl. 2j»8» CS) Gen' IO- Juny 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 309 Onder deezen veelen met zwarte Cocardes op de hoeden, cieraaden die hun, fchoon i ongewapend, voor lieden van den Burgerwapenhandel deeden kennen. Genoeg om hun bloot te ftellen aan fchelden, dreigen, en verdere fmaadheden, als het onder de neus houden van Oranje, het afrukken van de zwarte Cocardes, die men onder het gezang van Oranje Liedjes en het gefchreeuw van Oranje boven! met voeten trapte. Sabelflagen waren de dwangmiddelen om hun, die zich tegen dit geweld verzetten, te doen zwygen en af te laaten. In 't einde vonden zy zich genoodzaakt de vlugt te kiezen. Dit was alles wat 'er gebeurde, en het is 'er dus verre af dat eenige Burgers, veel min een Detachement, ter Stad uittrok om dit Krygsvolk te verjaagen , gelyk het gerugt liep. Aanleiding tot dit gerugt gaf een Brief door den Bevelhebber deezer overloopende Bende Crause aan den Generaal van der Dussen , inhoudende , „ dat hy wel zou willen afwagten „ de Orders, werwaards hy trekken moest; doch dat hy onderrigt was, dat Maan„ dag eene Party gewapende Burgers zou „ komen, om zyn Regiment te verjaagen; dat hy zulks niet willende afwagten, „ (als wel weetende welke Poltrons hy „ commandeerde,) liever verkoos op 't on„ zekere te vertrekken." De Gouverneur van der Dussen zondt dien Brief, verge-* zeld van èeneh eigenen, die aan het voorgevallene eene geheel andere gedaante gaf, dan het door ons is opgegeeven, en het V 3 voor- LV. SOEK. I787.  3io DE REPUBLIEK DER LV. boek. Ï787- Men gehoorzaamt in *$ Boseh niet aan het verbod des Burgerwapenhandels. voorgevallene toefchreef, „ aan een hoop „ gemeene Lieden, uit 'sHertogenbosch naa „ het Dorp Vugt getrokken (*>" Deeze Brieven veroorzaakten zo veel valsch gerugts. Men wil dat de Stads Regeering aan den Gouverneur voorgefteld heeft, om eene bekendmaaking ten tegendeele te laaten doen; doch dat van der Dussen, wel weetende wat hy gefchreeven hadt, zulks van de hand wees. De Regeering van 's Hertogenbosch bleef niet in gebreke om de hier boven opgegeevene Publikatie af te kondigen. Maar op den eigen dag hadt het Genootfchap te dier Stede onder het roeren der Trom en het blaazen van Muzyk, den Wapenhandel verrigt. Twee Officieren van 't zelve vervoegden zich 's volgenden daags by den Gouverneur van der Dussen, met kennisgeeving van het oogmerk des Genootfchaps om in den Wapenhandel en met het afvuuren voort te gaan. Eene boodfchap door dien Heer beantwoord met te zeggen, dat zulk een bedryf rechtftreeks inliep tegen het oogmerk en de bevelen van hun Hoog Mogenden: met bygevoegd verzoek, dat de Genootfchapsleden van dit voorneemen zouden afzien: dewyl hy anderzins zich genoodzaakt zou vinden des verflag te doen en nadere Orders der Al- gemeene Staaten te verneemen. Des- niettegenftaande voeren zy voort met de openlyke Afvuuring, vergezeld van den ge- woo- (*) Refol. Gen. 19. en 20. Juny 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 311 woonen optocht. De Gouverneur deedt des aanfchryvens aan hun Hoog Mogenden. — Een Brief van C. J. Bisdom, Voorzittend S:hepen van 'sHertogenbosch, het Hoog- en Laag-fchouts-ampt van Stad en Meyerye vóór de begeeving intusfchen waarneemende, vroeg opheldering in dit ftuk {*). Dit fchryven des Gouverneurs en des Schepens werd eerlang onderfchraagd door eenen Brieve des Advocaat Fiscaals van Brabant aan de Algemeene Staaten, in welken hy zich beklaagt, dat de jongst gedaane Afkondiging in 'sHertogenbosch niet hadt beantwoord aan het. bedoelde oogmerk. Met verderen voordragt, dat aan de Magiftraat der gemelde Stad zou worden aangefchreeven, om het Burgercorps, uit de vier byzondere Bogaarden of Schutteryen aldaar verzameld en by een getrokken, daadlyk te ontbinden, en niet weder te gedoogen, dat eenig afzonderlyk Corps daar uit werd zamengefteld tot het verrig- ten van eenigen Wapenhandel. Om dit nog zekerder te neemen, voegde hy, op grond dat de bewaaring en befcherming van de Stad ** Hertogenbosch en derzelver Werken, als een Frontier van de Generaliteit, alleen aan het Militaire weezen en den Gouverneur aldaar toekwam, 'er nevens, om van de Schutteryen der Stad, en wel byzonder van de zodanigen, die tot het Burgercorps behoord hadden, alle fcherpe Patroonen en verdere Ammunitie af te neemen ; ' O tefol' Gen. 87. Aug. 1787. V 4 LV. boek. 1787. Op de ontwapeningdaar en elders aangedrongen.  3ï£ DE REPUBLIEK DER LV. BOEK. I787. men; het aanfchaffen van nieuwe te verbieden, en het opgebragte zorgvuldig te bewaaren, en niets van dien aart, buiten kennis en^goedvinden van hun Hoog Mogenden, of anders in dringende en hoogstnoodzaaklyke omftandigheden, niet anders dan met voorkennis en goedkeuring van den Gouverneur of eerst commandeerenden Officier, aan de Schutteryen weder uit te geeven. Ten zelfden tyde verzogt deeze Heer, dat aan den Hoogfchout der Stad en Meyerye van VHertogenbosch, als mede aan de Drosfaarden van byzondere Heerlykheden in de Meyerye, mogt aangefchreeven worden om alle Genootfchappen van Wapenhandel daar beftaande, terftond van alle Wapenen en Krygsvoorraad te ontzetten; en dit alles te doen brengen in het Arfenaal van de Generaliteit in 's Hertogenbosch; met bevel om voortaan geene Wapening of Wapenoefening van de In- of Opgezetenen te gedoogen. Verder wilde hy dat aan hem Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van Brabant naauwkeurige Lysten zouden gezonden worden van de Perfoonen, die, in de byzondere Diflricten, tot deeze Wapenhandelende Genootfchappen behoord, welke Posten zy by dezelve bekleed en wie hunner eenige Kerklyke of Burgerlyke Bediening bekleed hadden. Dusdanige lysten begeerde hy ook van dezulken, die voor of naa de Afkondiging van den dertienden van Oogstmaand (**) de (*) Zie bier boven bl. 304.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 313 de Stad of de Meyerye verlaaten hadden, om in een of ander Gewest zich ten Wapendienst te laaten gebruiken; als mee eene opgave van de zints dien tyd te rug gekeerden. 's Advocaat Fiscaals Verzoek werd in een Staatsbefluit veranderd (*). Geenzins beantwoordde het gedrag dei *$ Hertogenboschenaaren aan 's Advocaat Fiscaals oogmerk, blykens zyne deswegen uitgeboezemde klagten ter hooge Staatsvergaderinge. Dezelve kwamen hier op neder, dat hy, fchoon wel voldaan over de zonder tegenkanting volbragte Ontwapening der Genootfchappen in de Meyerye, by een kortftondig verblyf in 'sHertogenbosch, terHond ondervonden hadt, hoe 'er by de Stadsregeering weinig yvers fcheen te huis vesten, om met die vaardigheid, welki eene zaak van dien aart wel vereischte. aan het oogmerk des Befluits van hun Hoo^ Mogenden te voldoen. Wel hadt de Ma giftraat den Bevelhebber van het Burger corps voor zich ontbooden, en van hen gevorderd eene Naamlyst der hem onder hoorige Manfchappen; doch zich laatei paaijen met de uitvlugten deezes Burgerbe velhebbers, waar mede hy vermeende deel ongehouden, en deels buiten {laat te zyn tot het opgeeven van zodanig eene Naam lyst. De Magiftraat was daar op raadplee gende gebleeven hoe aan het Befluit va: hun Hoog Mog. te voldoen. Vóór zyi vertrek hadt hy, by monde van den Pen fio (*) Refol. Gen, 28 Sept, en 3. Oct. 1787. V 5 LV. BOEK. I787. Klagten over de weerfpannigheid der 's Hcrtogenbosfchenatiren. i r » 1 _ ' 1 i » 1 1  3i4 DE REPUBLIEK DER LV. boek. 1787. Aandrang Of de Ontwapening. fionaris Martini , dit ftuk nog nader zoeken aan te dringen; doch alles zonder blykbaare uitwerking. Intusfchen was hy onderrigt, dat de zwaarigheden, welke de Magiftraat van 'j Hertogenbosch dus lange te rugge gehouden hadden om aan het Staatsbefluit te voldoen , voornaamlyk hier op neder kwamen. „ Voor eerst, of hetzelve afzonderlyk Bur„ gercorps door de Magiftraat, uit kragte „ van het Befiuit van hun Hoog Mog. „ als nog werklyk behoorde ontbonden te „ worden; dan of het voor reeds ontbon,, den kon. en behoorde te worden aange- „ merkt? Ten tweeden: op wat wyze „ en waar ter plaatze de fcherpe Patroonen „ van de Wapenhandelende Leden behoor- „ den te worden afgevorderd ? En ten „ derden: hoe te handelen met de zodani„ gen onder hun, die geen Burgereed had,, den afgelegd ten aanziene van de Ver„ klaaring by het Befiuit van hun Hoog ,, Mogenden gevorderd." Om alle deeze en verdere bedenkingen, welke by de Magiftraat van 's Hertogenbosch zouden mogen huisvesten of opkomen, tegen te gaan en kragtloos te maaken, {lelde de Advocaat Fiscaal voor, als het oogmerk van de Algemeene Staaten, te doen weeten, dat de Magiftraat dier Stad, uiterlyk binnen driemaal vier en twintig uuren, naa het ontvangen des naderen Staatsbefluits, alle de Leden van het Wapengenootfchap, benevens de Bevelhebbers vanst zelve, ter plaatze des Wapenhandels zou  VERENIGDE NEDERLANDEN. 315 zou oproepen; of op de Groote Markt voor het Raadhuis, op eene aanmerkelyke boete voor allen,die,zonder des de allerwettigfte redenen by te brengen, agter bleeven. Dat zy vervolgens, ten overftaan van twee Leden van de Magiftraat, vergezeld van eenen Minister, zouden doen voorleezen het Belluit van hun Hoog Mog. voor zo verre het de Stad betrof. Daar naa, op eene klaare en onderfcheidene wyze aan de vergaderde Hoofden en Leden des Wapengenootfchaps doen voorhouden, dat het werklyk ontbonden en voor vernietigd gehouden wierd. Voorts ieder der Officieren of Hoofden en andere Leden doen verfchynen voor de twee Magiftraatsleden en den Minister in eene der vertrekken van het Raadhuis, om aldaar de een naa den ander in handen van gemelde Commisfarisfen, over te leeveren hunne fcherpe Patroonen, met mondelinge byvoeginge , dat hy het daar voor hieldt, als of hy zich, onder plegtigen Eede, gezuiverd hadt, van geene andere te bezitten of agter gehouden te hebben, of zich daar van op nieuw te zullen voorzien langs eenigen rechtftreekfchen of zydelingfchen weg. Met verderen last aan de Stads Regeering om naauwkeurige Aantekening te houden, zo van de Naamen der Officieren of Hoofden en verdere Leden van dat Burgercorps, als mede van het aantal der fcherpe Patroonen en verderen Krygsvoorraad, welke ieder hunner hadt overgegeeven. Dat, dit verrigt zynde, de Magiftraat deiStad LV. SOEK 1787.  3i6 DE REPUBLIEK DER LV." BOEK. Stad de nooiige Orders zou ftellen, dat alle verdere Leden der Burgerye, met thuislaatinge der zodanigen, die tot het afzonderlyk Corps behoord hadden, ieder in hunne Bogaamen, op vier agtereen volgende dagen, zouden worden opgeroepen; dat aldaar voor eene dergelyke Commisfie, als in het gemelde geval, van de vergaderde Burgers zoude worden afgevorderd alle fcherpe Patroonen, als zy onder zich mogten heb* ben, op dat daar mede zou gehandeld worden, overeenkomftig het 'Staatsbefluit van de derden van Wynmaand. Van dit verrigcte zou de Magiftraat een naauwkeurig verflag aan hun Hoog Mogenden moeten toefchikken. By die 'gele^ genheid ook reden geeven, waarom de Burgery van 'sHertogenbosch niet algemeen onder den Eed van Getrouwheid, zo aan hun Hoog Mog. als aan de Magiftraat was gebragt; als mede de wyze waar op de Regeering zou vermeenen, dat zulks als nog zou kunnen gefchieden, met byvoeging van een Ontwerp des Eeds, welke in dien gevalle, door de Burgerye zou behooren afgelegd te worden (*). Geheel overeenkomftig met dien voorflag viel het Staatsbefluit van hun Hoog Mogenden, weinig dagen laater: en werdt de Magiftraat van 'sHertogenbosch bevolen, dit alles, uiterlyk binnen den tyd van acht dagen, naa het ontvangen van die nadere aan* (*) Refol. Gen. 2 Nov. 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 317 aanfchryvinge, te volvoeren (*). Deeze aanfchryving ging den negenden van Slachtmaand derwaards. Nog bleef dit werk haaperen. De reden hier van fchreef de Magiftraat, den vyftienden van Slachtmaand, zich beroepende op eenen Brieve van den elfden daar te vooren, vermeldende den allerakeligften toeftand, waar in 'sHertogenbosch op dien tyd gedompeld was: en dat de bevreemding omtrent het niet volkomen volvoeren des Staatsbefluits, nog verder zou verdwynen, wanneer zy hun Hoog Mogenden, by een breed verfiag van alle hunne verrigtingen. ten dien aanziene vervolgens in 't werk te ftellen, zouden mogen overtuigen, dat zy. zonder eenig verzuim, met allen yver. werkzaam, geweest waren om aan het oogmerk van hun Hoog Mog. in dat opzigt, te voldoen, en daar in ook reeds verre gevorderd waren; doch dat de ongelukkige toeftand, waar in zy zich bevonden, en welk alle de Leden van de Magiftraat, en derzelver Ministers, voor zo verre die aanweezig waren, van den vroegen morgen tot den laaten avond, ftaag bezig hielden om alle mogelyke middelen uit te denken en in 't werk te ftellen tot herftel, en, ware het mogelyk, de bevordering der gemeene Rust en Veiligheid, en bewaaring van het Leeven en Bezittingen hunner goede Burgeren en Ingezetenen, voor zo verre die nog ongefchonden gebleeven waren, geen (*) Refol. Gen. p. Nov 1787. LlVi BOE K» 1787. Verwyl inde uitvoering,door het Oproer en de Plundering des Krygsvolksveroorzaakt.  318 DE REPUBLIEK DER LV. BOEK.. Ï787. I ] i ] i s < ( i i ( Verfiag van het ' Oproer , in '5 Bosch. ! geenzins toeliet om een zodanig breed verfiag, op dit oogenblik, te doen vervaardigen, of het óverige van den inhoud des laatften Staatsbefluits van hun Hoog Morsenden thans ten uitvoer te brengen. VVaarom zy op het ernftigfte verzogten en yan de billykheid hunner Hoog Mogenden Dok, buiten twyfel, verwagtende waren, lat de Algemeene Staaten het Tydsbeftek /an acht dagen, wel zouden gelieven te /erlangen, immers en ten minften te verlaan, dat hetzelve niet zou beginnen te oopen dan van dien dag af aan, dat door iet uittrekken van de aan 't muiten geilaajene Krygsbezetting, en het inkomen van mdere, de openbaare Rust en Veiligheid )innen V Hertogenbosch , in zo verre zou ïerfteld zyn, dat zy, zonder de veel gevigtiger belangens hunner Burgerye te ver:uinien, zich met de volvoering van de >evelen hunner Hoog Mogenden, onledig ;ouden kunnen houden, waar van zy dan >ok geen oogenblik in gebreke zouden bly- ren. Het Staatsbefluit gaf wel eenig; ioch een kort, uitftel. De Magiftraat moest an den gedaanen eisch zo fpoedig mogeyk, en wel uiterlyk binnen veertien dagen, ïaa het ontvangen van dit aanfchryven volloen (*> Zodanig was het beloop der zaaken in sHertogenbosch tot den tyd, dat de gruwel ran Verwoestinge, waar van de laatstaanrehaalde Brief gewaagt, aldaar het fchrik- lyk <*) Refol. Gen. ip. Nov. 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 319 lyk hoofd opftak. Hoe zeer dezelve in verband ftondt met de voorgaande Gebeurtenisfen te dier Stede, kan, uit deeze opgave , eenigzins blyken; dan, hóe veel Oproers, Plunderings en Gewelds ons Gefchiedblad, in dit Jaar voorgevallen, optekende , 't geen in ''s Hertogenbosck voorviel , mag gezegd worden het ergfte te evenaaren, ja te overtreffen. Onaangenaam, in de daad, is het, zo by herhaaling, tot dit oude en fchrikbaarende voorwerp weder te keeren, en fchandtooneel byfchandtooneel open te fchuiven; doch wy verf zuimden den pligt eens getrouwen Gefchiedboekers, indien wy dit leed, het Vaderland- en Vryheidminnend 's Hertogenbosch overgekomen, onvermeld lieten; indien wj 'er niet byzonder by ftil ftonden, als ir aart grootlyks van andere, in eenige op zigten verfchillende, fchoon tot het zelfde einde {trekkende. Het fchynt dat men aan de wakkere er braave Regenten en vryheidlievende Bur gery van 's Hertogenbosch eene gevoelige er allergeduchtfte ftraffe hadt toegedagt, er door die flraffe een toonbeeld heeft willer geeven ten affchrik der In- en Opgezetenen der Generaliteits Landen, wegens hei ftandvastig voorfhan en by herhaaling inroepen der wettige Voorregten, door dij Stad, by haaren overgang van de Party dei Spanjaarden tot die der Staaten, in vroe^ geren tyde bedongen; als mede wegens haaren yver voor den Burgerwapenhandel. zo leed in 't oog der Dvvinglandye, eri waai LV. BOEK. 1787. 1 Opgegeeraieoorzaakenvan'izelve.  LV. BOEK. J?S7. 320 DE REPUBLIEK DER waar tegen de Raad van Staaten, zich by herhaalde haar als afgeperste, doch met de daad hoogstwelgevallige, Befluiten, verzet hadt. Hoe vreemd dit klinke, hoe hard het luidde, zal men geene andere voldoende reden kunnen vinden voor dit verfchriklyk onheil, 't welk die Stad trof, op eenen tyd dat de Oranjeparty geheel meester was; of men zou het oor moeten leenen aan een te meermaalen vermelden oorfprong van nog haatlyker aart; dat de Plundering deezen Krygsknegten toegeftaan zou weezen als eene Vergoedinge voor het gemis van Plunderbuit in andere Gewesten, ftaande den tyd dat men door die fchriklyke Bedryven de Omwenteling voorbereidde, of met de daad daarftelde. — Een Schryver, anderzins 'er op uit om de oorzaak der Oproerigheden den Patriotten op te dichten, heeft die vergoelyking, voor de Schennis te 'sHertogenbosch gepleegd, niet durven bybrengen, en een draaglyk goed verhaal, doch met veele agterlaatingen van het te dier Stede voorgevallene, gegeeven; en laat zich wat de aanleidende oorzaak betreft, in deeze woorden uit; „ Of het bits en tergend gedrag van ee„ nige Ingezetenen tot deeze misnoegd„ heid, en daar uit voortgevloeid Geweld „ en Plundering van het Krygsvolk, oor„ zaak heeft gegeeven, zo als zommige „ Berigten en Dagpapieren vermelden, is „ ons niet gebleeken (*}." \ Wat (*) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 5845.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 321 Wat des ook zyn moge, geene bedenking altoos lydt het, of het rampzalig lot dier Stad befchooren, heeft men onmiddelyk te wyten aan den Commandeur den Generaal Major Douglas , wiens Regiment de fchande aankleeft van elders eene menigte ongeregeld- en balddaadigheden gepleegd te hebben. Schoon deeze Krygsbevelhebber, benevens den Gouverneur van 'sHrtogenbosch van dek. Dussen, korten tyd vóór het toelaaten, zo geen berokkenen, van dit Burgerleed, een aanzienlyk gefchenk in geld van "de Stadsregeering ontvangen hadt, voor het tot zo lange bewaaren der rust. Want, het was, lyder! met het deerlyk gefolterd Vaderland zo verre gekomen, dat de Burger hit voor eene byzondere gunst moest houden, wanneer het Krygsvolk, door hunnen Eed aan den Lande onder andere verbonden, om de Ingezetenen tegen geweld te befchermen, flegts dat gedeelte van hunnen Eed geftand deedt. Niet lang naa dat de Gouverneur van der Dussen 'jHertogenbosch verlaaten en 1 het Bevelhebberfchap dier Stad, en der{ daar liggende Krygsbezetting, voor eenigen ' tyd, aan Douglas overgeleeverd hadt (*),! nam men, in den morgen vóór het begonnen t Op-< (*) Deeze Luitenant Generaal berigtte, by eenen Brieve van i. Nov. de Algeraeene Staaten zyn vertrek, op den tweeden dier Maand, en de overgave van het Beveihebberfchap, geduurende zyn afweezen, aan Douglas. Refol, Gen. 5. Nov. 178% XIX. Deel. X ' LV. boek. 1787. De fchuld meer on« middelyk te wyten aan den Generaal Major Douglas Vertrek an den ïouverleur van ier Dusen en >eein des )proers.  LV. Boek. 1787. 322 DE REPUBLIEK DER Oproer, den achtften van Slachtmaand , ten huize van den Kerkleeraar ten Oever, die voorheen te Woerden den Patriot fpeelde, eene zamenkomst van een aantal hevige Voorftanders van Oranje; waar onder zich ook bevondt den Commandeur Douglas. Het gelaad eh de houding deezer lieden by het fcheiden en uitgaan baarde by zommigen kommer. Die eigen avond getuigde dat dezelve niet ongegrond opgevat was. Dat het Plundergeweld voor een beftooken werk moet gehouden worden, blykt uit de waarichuwing gedaan aan zommige Ingezetenen, om dien avond zorg te draagen , dat 'er licht in hunne voorhuizen brandde. Allen, die zulks, ingevolge van dien waarfchuwenden wenk, of toevallig, gedaan hadden, zyn eerst bevryd gebleeven; maar die het haalieten, moesten, fchoon Oranjegezind, in dien ramp deelen. Eene Dame, die zich ten huize van Douglas op een Asfemblee by Mevrouw bevondt, verzogt, het geweld hoorende, dat de Generaal, die gezegd werd op zyn kamer te zyn, afkwam, en verkreeg met veel moeite eene koets. Men verftondt by die gelegenheid, dat Mevrouw Douglas binnens monds, doch vry verftaanbaar, zeide, als zy nu maar by de regten gaan! Douglas zelve, beneden gekomen , vernam de bezorgdheid der gemelde Dame en van andere des Gezelfchaps; doch voegde haar toe, dat het flegts eene Vrolykheid was; dat ''er maar eenige glazen zouden worden ingeflaagen. Was dit de geheele zaak  VÊRËNIGDE NEDERLANDEN. 323 zaak geweest, het voorweeten en niet fluiten daar van ftrekte hem fchands genoeg; maar een Piundergeweld van drie dagen en nagten was het gevolg deezer eerfte beginzelen van een Oproer, gepaard met veelvuldige fchennis» Welk alles ons nu breeder ftaat te ontvouwen» Op de in den avond van den achttien van Slachtmaand aangevangene geweldenaaryen volgde een ysfelyke nagt.. Onophoudelyk werd de Alarmtrom geflaagen, tusfchenbeiden hoorde men voor den Burger niet minder ontzettende Snaphaanfchooten. Het Krygsvolk zwierf in menigte ginds en herwaards door de ftraaten, kraste met de uitgetoogen Sabels op de ileerien, joeg den Burger fchrik by fchrik op 't Iyf. In deeze ontfteltenisfe was elk, zo veel de verbystering toeliet, bedagt op het inpakken, wegfteeken, verbergen en begraaven van het dierbaarfte der tilbaare have, niet weetende wie het zou gelden, of waar de Plunderwoede, die reeds gaande was, de vernielende en roofzieke hand zou uititeeken. Veel kostlyks en waardigs, niet te verbergen, zag men aan met een betraand oog, vol angftige onzekerheid of men het niet voor de laatlte keer aanfehouwde. Op het verfleeken van Vrouwen en Kinderen waren veele Huisvaders bedagt, en bezorgden zy die dierbaare Panden in ongefchikte verblyfplaatzen, waar angst en kommer de ongelegenheid, in zich zelve groot, op eene ontzettende wyze, vermeerderde, en de langduurigheid deezes Oproers bykans X 2 on- LV* BOEKs Verlegenheid2n angst ander de Plunde* ring.  324 DE PvEPUBLIEK DEK. LV. BOEK» 1787. 1 i 1 "'■" i km \q 1 ( < i i i c Schennis fen y ten Huize van . *■ den Pen- 1 iionaris ] MARTINt r gepleegd ' Diiduldbaar maakte. Wy hebben een Heer van aanzien gefprooken, die zyne Egtgenoote en talryk Gezin van Kinderen ü dien tyd verborgen hieldt in eene zeer >ekrompene en onvoeglyke fchuilplaatze, :n bezwaarlyk aan 't zelve het noodige jezorgde; terwyl hy by het begraaven /an het kostbaarfte in zyne tuin, den vervelenden tyd kortte met den opgefpiten en weder digtgeworpen grond plat e trappen, en zodanig te betreeden, dat er geen fpoor van het nieuwlings roeren Ier aarde in 't oog der alle oogenblikken rerwagtte plunderaaren viel. Eene voor:orge die gelukkig niet te ftade kwam: lewyl zyn Huis onder de groote menigte riel, welke geen verder fchennis dan het nilaan der glazen leedt; by veelen de chriklyke voorbode van het fchendziekst ;eweld, waar voor hy alle oogenblikken tuchte. Ligt valt te denken, dat de Huizen van eelen, van de meesten der Regeeringslelen, by het Krygsvolk en het door hun angevuurd gepeupel in haat, grooten overast leden. Kwam de Heer Donker Cursus, want deeze is de Man, wiens lot vy zo even boekten, met dien angst enkomner voor zich zeiven en zyn verfchoolen jezin 'er af, de Penfionaris Martini hadt neer te lyden. Byzonderheden heeft hy >ns mondeling veele vermeld, en ook niet lagelaaten eenige van de voornaamfte derelven in gefchrifte te ftellen,'by 't verbeken zyns ontilags van het Penfionaris- fchap,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 325 fchap, „ door hem, geduurende bykans een derde van eene Eeuw, met veel be,, kwaamheids, waakzaamheids, yvers en „ getrouwheids bekleed (*):" wy verkiezen zyne eigene woorden te bezigen; „ dat „ hy niet kon verbergen de moedwillige „ wyze op welke de toomlooze Pluude„ raars uit het Garnifoen, welke, met me„ dehulp van verfcheïde Ingezetenen, dee„ zer dagen, zulke ongehoorde gewelde„ naaryen en verwoestingen in de Stad hadden gepleegd, in grooten getale, op „ en in zyne Wooning waren aangevallen „ en ingebrooken, byzonder op zyn Boékvertrek meest alle zyne losfe Papieren, „ raakende de Stad en Meyerye, met veel „ moeite en kosten verzameld, gelyk ook „ Bundels van Stads .Commisforialen en „ andere Stukken, naa openhakking der „ gefloote Tafels, Laaden en Lesfenaars, „ uit den anderen gehaald, op den grond „ geworpen, verftrooit, vertrapt, en veele, „ zo veel hy kon nagaan, in het ongeree„ de gebragt en. van onbruik gemaakt had„ den; om met betrekking tot zyn Huis„ comptoir, thans niet te gewaagen van „ de geroofde Gouden Penning voor den „ Hoogfchout gefchikt (f) en andere Zil- „ ve- (*) Dit zyn de eigen woorden by Martini's ontflagverleening door de Magiftraat van 's Hertogenbosch gebezigd. Verzat», by ds Chalmot IX. D. bl. 13. (D Deeze Penning is daar naa onder de verftrooide Papieren gevonden, terzam. by de Chal«üt IX. D. bl. 14. X 3 LV. BOEK. I787.  §26 DE REPUBLIEK DER LV. boek. Ï787-" Roof?ugt gepaardmet de Plundering- „ veren Penningen zo van de Stad als „ van hem zelfs, Hem verder het befiuit „ hadt doen opmaaken, dat daar mede zyn» „ werk alhier, fchoon niets gemeens heb„ bende met de Publieke zaaken, maar al„ leen ten doel hebbende Stads Welvaa„ ren en Voorregten, als nu was afge- „ daan, ■ Te meer, daar eenigen tyd 9, vóór de Plundering, en by den aanvang „ der geweldenaaryen aan zyn Huis be,, dreigingen gedaan waren, dat het om ?, zyn Perfoon te doen was; en het dus niet „ van hem gevergd kon worden voort te vaa„ ren in eene Bediening, waar by hy zyn 9, leeven, naa de kwaadaartige begrippen ,, van Geweldenaars of derzelver Aanvoer„ deren zou moeten waagen: gelyk hy ook „ niet kon zien, dat hy in zyne kwaliteit „ der Regeeringe of zyne braave Medebur„ geren meer van dienst kon zyn (*}." Meer dan in ontelbaare andere Oproeren van dit daar in helaas! zo befchreienswaardigvol Jaar, was het hier gemunt op rooven en buit maaken, De lyst der geplunderde Huizen wyst uit hoe de zodanigen, waar ?t meest te fteelen was, het hevigst werden aangevallen. Onder deezen ftak uit de kostbaare Goud- en Zilverwinkel van van Beugen, onder de Gevangenpoort in 't gezigt van de Hoofdwagt. Alles werd 'er uitgehaald; dit deerlyk lot moest een ander van dat zelfde bedryf fmaaken. Het getal der Burgeren van alles ontzet, bedroeg (*) Verz. &y de CjialbiSot IX, D, b!, 9—16,,.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 327 droeg geen honderden maar duizenden, en in hollende woede was de onderfcheiding en het fpaaren van Prinsgezinden vergeeten, en de langduurigheid maakte de boven aangeftipte verkenning geheel van geene betekenis. In deezen eerften plundernagt fpaarden de balddaadige Krygslieden bykans geene bekende foort van misdaad te pleegen. Een der voornaamfte Geneesmeesters dier Stad heeft naderhand verklaard, dat meer dan veertig Vrouwen of jonge Dogters door fchoffeering onteerd waren. Geen ontwyken was 'er uit een 'snagts welgeflooten Grensftad, hoe veelen anders der meest benarden zouden heil in de vlugt gezogt hebben, om het Leeven aan de hier en daar vliegende kogels, of hunner Vrouwen en Dogteren Eer aan den moedwil en de verkragting der Soldaaten te onttrekken. Van hier des anderen daags 's morgens het veelvuldig vlugten. In haast, verwarring en verlegenheid, gepakte goederen werden op karren gelaaden, die by menigte eene Stad verlieten, welke, by den aanbreekenden dag, een deerlyk gezigt opleeverde, en een tooneel van verwoesting openfchoof. Geen Huis bykans werd geopend. De fchendzieke hand bleef zich reppen in plunderen en rooven, en hieldt daar mede aan tot 's middags den tienden van Slachtmaand. In dien tyd waren van de viei duizend Huizen in het deerlyk gehaavend 'i Hertogetibosch alleen de glazen ingeflaager zes honderd vier en twintig alleen uit- X 4 ge- LV. BOEK. I787. Vrouwen Schennis by de Plunderen Roofzugt gevoegd. Aantal der befchadig'de en geplunderde Huizen.  323 DE REPUBLIEK DER LV. boek Berigt door de Magiltraac aan hun ' Hoog Mog. ge. zjridèni ] geplunderd elf de glazen ingeflaagen en geplunderd twee honderd en veertien ■ de glazen ingefmeeten en geheel uitgeplunderd dertig het geheele getal der mishandelde Huizen bedroeg derhalven qcht honderd negen en zeventig By dit verflag moeten wy voegen wat Scheepenen, Gezwoorens en Raaden, op den tienden van Slachtmaand, en dus vóór het eindigen der vernieling, aan hun Hoog Mogenden fchreeven. De Inhoud van dien Klaagbrief was, ,, dat, in den avond en „ nagt. tusfchen Donderdag, en Vrydag, „ den achtften en negenden, de Bezetting, „ met flaande Trom, aanhoudend fchieten„ de, en met een bel aanhoudend bellen„ de, begonnen hadt te muiten, en eene „ menigte van Huizen de glazen ingeflaa„ gen, en in andere tot by de Ontvan„ gers Lomier , Kien en van Goens in „ Huis waren gebrooken; mitsgaders dat „ dit zelfde Garnifoen, geen perk of paal „ kénnende, derzei ver woede zo hoog in „ top was gefteegen, dat het zelfs eene „ jonge Dogter, van misfchien zeventien ., jaaren, welke door een vengfter van haars Moeders Huis keek, doodgefchoo, ten hadt: terwyl anderen de allergrie, vendfte verongelykingen en berooving 1, van hunne bezitting hadden moeten on- , dergaan. Dat de geheele Stad in „ zulk (*) Men vindt hier van eene egte en naanwlteuige naaralysx in de Ferzarn. by i>s Chamuot IX. D» h. 1P4*—3>6.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 329 „ zulk eene verflaagenheid was, dat daar „ van niet alleen geen denkbeeld was te ,, geeven; maar dat ook veele Inwoonders „ van alles beroofd, tot de uiterfte armoede gebragt waren; dat een aantal liever ,, verkoozen hadt zich na elders te begee„ ven, dan zich aan de woede van een „ muitende * Krygsbezetting, welke niets „ ontzag, verder bloot te geeven. Wes„ halven zy verzogten, met dien aandrang, ,, welke deeze dringende nood vorderde, „ allerfpoedigfte hulp; op dat de Stad niet „ geheel ert al vernield en derzelver In„ woonders niet verder verdorven zouden „ worden. Ten welken einde zy ook „ van het noodlot van 'sHertpgenbosch aan „ zyne Doorlugtige Hoogheid kennis had„ den gegeeven; met een daar by gevoegd „ verzoek om aan het Garnifoen een vaar„ dig Patent te doen toekomen, en dat „ een ander gedisciplineerd Garnifoen voor „ hunne Stad mogt worden gezonden (*)." In het midden deezes akeligen door ons befchreeven en door de Magiftraat van1 's Hertogenbosch dus gedeeltlyk gefchetften Oproers, eischte het plunderend Rot de \ Ontwapening der Schutterye. Een eigen-' aartig gevolg van den wrok, op het voor-1 beeld van hooger hand, tegen den Burger-{ wapenhandel opgevat. „ Toen," (dit verklaarde naderhand het Vaderlandlievend denkend gedeelte der Regeering van 'f Hertogenbosck, in eene Memorie aan hun Hoog Mo- £*) Refih Gen. n Nov. 178/. X 5 LVV BOEK» I787, De ont- rape- ingder chutte- ye in :Boscb evor- erd.  lv. boek. Dezetve volbragt 330 DE REPUBLIEK DER Mogenden,) „ de Krygsbezetting op den ,, achtften van Slachtmaand mdcclxxxvii, ,, aan het muiten floeg, en op de Ontwa- pening aandrong, was 'er niets anders „ op, dan hun, het koste wat het wilde, „ te bevredigen. De revolteerende Mili„- tie fpeelde zodanig den meester, dat zy „ naauwlyks iets konde vorderen, het welk „ men zou hebben durven weigeren; ge„ lyk de Magiftraat dan ook, op den ne„ genden daar aan volgende, befloot twee „ Commisfarisfen te benoemen om met ,, den Commandeur Douglas; te overleg- gen, en alles aan te wenden tot weder,, keering der Rust en Veiligheid; in ge„ volge van welk befiuit de Geweeren van „ de geëxerceerd hebbende Burgers wa„ ren afgevorderd." Dit was het werk, waarin zy zich bezig en geftoord vonden door het aangevangene en voortgezette Oproer (*). Deeze gedwonge daad der braave 'j Hertogenbosfche Regeeringe, uit een Mensch- en Godvergeetend oproerig geweld gebooren, droeg den lof en goedkeuring weg van hun Hoog Mogenden „als „ eene goede Voorzorg, tot herftel der Rust ,, en goede Orde binnen de Stad (f)." De bedoelde doch vertraagde Ontwape1 ning der Patriottifche 's Hertogenboschenaaren was dus, te midden van de woelingen des Oproers, tot ftand gebragt, gelukkig zonder eenige tegenkanting of weder- ftand (*■) Zie hier boven, bl. 313. (t) Verzam. by de Chalmöt XLVI. D. bl. 159.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 33* ftand van hunne zyde, in die tergende oogenblikken , wanneer eenig bedryf van zelfsverdeediging de roekloosheid en dwaasheid zelve zou geweest hebben. Nu ook was het tydftip daar om de geftrafte Bosfchenaaren, by welken het losgelaaten en op geenerlei wyze gefluit geweld, misfchien wyder gehold, meer en algemeener verwoesting aangerigt hadt, dan de Commandeur Douglas, by het gerustftellen der ontzette Mevrouwe, in den aanvange, bedoelde. De Vrolykheid van eenige glazen in te flaan was in de daad een Treurfpel geworden, waar op het oog met fchrik te rugzieten het welgeplaatst hart een kloppenden weedom vol verontwaardiging gevoelt. Op den derden dag diens alles overftelpenden leeds in den naamiddag vernam het van angst zidderènd VHertogenbosch, dat 'er een Boode van den Erfftadhouder was aangekomen , met last dat men niets mogelyks moest verzuimen, om den Burger ,. (die men gewis genoeg geftraft rekende,) te behouden. Hier toe waren, op het gemelde ontzettend fchryven der Stadsregeeringe, de noodig gekeurde maatregelen genomen, en hadt de Gouverneur van der Dussen, zich toen ten tyde in 'sGravenhaage bevindende, last gekreegen om, zo fpoedig mogelyk, na de Stadzyns Gouvernements te trekken, en tot het in rustbrengen der deerlyk gefolterde Stede het noodige te beraamen en in 't werk te ftellen (*). On- C) Refol, Gen. 11 Üfov, i?8/. LVi boek. 1787. Een Bode van den Stadhouder,geeft hoopé dat 'er een einde aan 't geweld zou komen.  3j2 de republiek der LV. BOEK. T787. De Plunderiugenhet Geweld gefluit. ; ( ( < 1 f t 1 Hoe het met de j geroofde j Goederen ging. 1 t .1 { i c l Orimiddelyk naa de aankomst van dien rust aankondigenden Bode kreeg alles in de Stad eene andere gedaante. Terftond reeden eenige Piquetten Ruitery 'sHertogenbosch door, met bevel om niemand, die eenige balddaadigheden aanrigtte, te ontzien. De woelingen waren nog niet geheel en al bedaard. De rondrydende-Ruiters ontdekten in de Kerkflraa't twee Soliaaten, die, met ontbloot zydgeweer, in ïen Burgerhuis wilden indringen, 's Offi:iers waarichuwing,' om van dit geweld af :e laaten, floegen die der tugt ontwende □nverlaaten in den wind. Het daar op uitgevaardigde en volvoerde bevel om vuur :e geeven hadt voor beiden een doodlyk gevolg. Zy bleeven dood op den Hoep /an het huis door hun met geweld beIreigd. Drie andere Geweldenaars trof lien eigenften naamiddag 't zelfde welverliende lot ter ftuitinge huns moed wils, en mrgerplaagerye. Dit doortasten baarde bhrik onder het duslang onbeteugeld gelaaen Krygsvolk, en het met .hun in Burgereed aanrigten zamenfpannend Gepeupel. Deeze flilte, naa zulk een hevig onveer, gaf gelegenheid om 's Zondags naaniddags met karren de geroofde Goederen, lit de Gemeene Buurten en agter Straaen, zo veel mogelyk, op te haaien. In rerfcheide Huizen vondt men niet flegts :éne karrelaading geftoolene en daar wegr ;epakte Goederen; maar, zoo groot was ie zamengebragte hoop geroofden Burgeruits, dat men werks genoeg vondt, om die  VERENIGDE NEDERLANDEN. 333 die op vier, vyf, ja zes karren, uit één enkel roofnest te kunnen bergen. De Kerk op Orden Eind was eerlang zo vol gevonden Goederen, dat 'er niets meer kon geborgen worden, zodanig waren ook eenige Kamers op het Stadhuis daar mede vervuld. De Lieden by welken men deezen roof vondt, werden gevat, en de Gevangen poort zat eerlang vol van dat Gefpuis. Ten zelfden tyde en vervolgens zag men, van overal ontdekte Goederen opbrengen. Uit de Tuinen en Wallen, graaf de men fchatten van Juweelen, Goud en Zilver, daar verborgen, om 'er den Eigenaaren vergoeding uit te doen geworden (*). Met dit alles was het lot der Beroofden zeer ongelyk. De Zilverfmit van Beugen hadt het geluk om veel te herkrygen; van den anderen geweldig beroofden Zilverfmit kwam niets noemenswaardigs te regt. Een onderfcheid, in dit en andere gevallen, goeddeels toe te fchryven, aan de handen in welke het geroofde gevallen was. 't Geen in de huizen der me- (*) Slegt kwam het met deeze Vergoeding uit 3 want, ter vergrooting van het ongeluk der geplunderde Ingezetenen kwam, dat tot het ontdekken en ten gelde maaken der geroofde Goederen de Regeering naderhand zo weinig zuinigheid gebruikte, dat men niet zonder verbaazing in een uittrekzei van de Politierekening der Stad ziet, hoe de Onkosten,geloopen op de waardy van/8578-Ó-13 van zulke Goederen, nog ƒ91- 5-3 meer bedroegen, dan het geen daar van ontvangen was. Ferz, by de Chalmot L. P. bl. 250—261. LV. boek; 1787»  334 DE REPUBLIEK DER LV. BOEK. 1787. Verfpreic gerugt door de Magi. ftraat van 'i Boze h te keer gegaan. medegeplunderde Ingezetenen was opgezameld "werd, althans voor een gedeelte, opgehaald; maar de Barakken der Krygslieden bleeven ondoorzogt. Zulks gaf gelegenheid tot het verfpreiden van een gerugt, 't welk de Regeering oordeelde te moeten te keer gaan, door in de Nieuwspapieren deeze bekendmaaking te plaatzen. „ Naardien, zedert „ eenige dagen, zo binnen als buiten dee„ ze Stad, in 't publiek wordt verfpreid, „ dat van wegen de Magiftraat deezer Stad, „ aan de Militairen van het geweezen Gar„ nifoen, welke zich aan de bekende Roof „ en Plundering binnen deeze Stad aange„ rigt en gepleegd, mede hebben fchul„ dig gemaakt, eene belooning was ge„ geeven, en aan hun toezegging was ge,, daan, van die Goederen, welke zy ge„ roofd en geplunderd hadden, en dat, „ op dien grond in de Vifitatie van de „ Militaire Barakken was gedifficulteerd; „ ja zelfs dat de Magiftraat die Vifitatie „ daarom werklyk hadt tegengehouden „ en zodanige voorgeevens van alle waar„ heid en grond zyn ontbloot, en tot niets „ anders kunnen ftrekken, dan tot nadeel „ van den goeden naam van de Magiil.aat, en om het Publiek verkeerde en haat„ lyke denkbeelden over derzelver gedrag „ in te boezemen, zo wordt een ieder ver„ zogt aan die, en foortgelyke gerugten, „ geen geloof te geeven en zyn oordeel „ daar over op te fchorten, tot tyd en wy„ len van het voorgevallene binnen deeze 8> Stad,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 335 „ Stad, een omftandig Relaas zal worden ,, in het licht gegeeven (*)»" Middelerwyl kreeg de Advocaat Fiscaal van Brabant Witte Tulling, dien wy uit verfcheide bedryven reeds hebben leeren kennen als geen Burger- of Vryheids-' vriend, van hun Hoog Mog. last, „ om \ zich na V Hertogenbosch te begeeven, en ■ „ aldaar, ten overfiaan van Commisfaris-'■ ,, fen van Schepenen, Informatien te nee- j men, en byzonder onderzoek te doen ] „ na den waaren oorfprong en aanleidende 1 „ oorzaaken des Oproers (f). Wel-1 haast naa zyne komst rees 'er een verfchil tusfchen de Regeering, den Hoogfchout en den Advocaat Fiscaal, wegens 'slaatften magt om zich met Regtzaaken binnen de Stad 's Hertogenbosch te bemoeijen. Schoon dit welhaast tusfchen hem en den Heer Bigot gevonden werd, bleef het hangen tusfchen den Advocaat Fiscaal en de Regeering van 's Hertogenbosch , tot vertraaging der groote zaak (§), die in het donker bleef, fchoon zeer wel te vinden; althans indien men agt hadt willen geeven op de zydelingfche wenken van een der moedigfte Regenten; doch welke men zich geliet niet te verftaan. Om dit onderzoek te vervorderen hadt de Raad van Staaten eene Commislie, be- c ftaan- (*) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 5848. (t; Refol. Gen. 20 Nov 1787.. (§) Refol. Gen. 27. en 30. Nov. 4. 6. 10. 13. J4. en 18. Dec. 1787. LV. ÏOEK. 1787. Last toe >nderwek aan len Ad/ocaatfiscaal jegeeren. Ge'chil hier lit geeezen. Bezen, ing uic  336 DE REPUBLIEK DER LV. boek. 1787. den Raad ■van Staaten. LenigeStrafrolvoeringen. 1 1 ftaande uit de Heeren C. van der Staal. en Petrus Camper, en den Secretaris J. H. Mollerus na 's Hertogenbosch gezonden, doch deeze voerde, wat de opfpeuring der oorzaaken deezes Oproers betreft, zo min uit als de Advocaat Fiscaal; en het (haffen der Oproerlingen, was, in vergelyking van het aantal der Schuldigen en ie grootheid der misdryven, van geene beJuidenis, en trof nog misfchien minfchuldige Slachtoffers. Volgens vonnis van Schepenen werd één Man opgehangen en ééne Vrouw gegeesfeld: de Man hadt iets" ait een der geplunderde huizén geftoolen, *n bleef 'er in zyne Verhooren by, dat tiy geen deel in de Plundering gehadt; naar gemeend hadt, dat hy wel iets mogt medeneemen, 't welk tog anderzins, van ;en ander zou geroofd worden. Drie Militairen werden met den dood geftraft. Dnder deezen bevondt zich een Ruiter, lie aantoonde, dat hy door andere boosloeners gedwongen geweest was om mede e plunderen, dat hy zich reeds in het Cwartier van een Officier verftooken hadt, >m hun te ontfnappen; doch dat zelfs dee;e Officier, door bedreigingen genoodzaakt vas geweest om hem ter plunderinge we[er te laaten medelleepen. Luttel Hoorde tien zich, in 't een en ander geval, aan odanige verontfchuldigingen van hun, die choon fchuldig, op verre na zeker de chuldigften niet; maar tot Slachtoffers geloozen waren.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 337 Het hoofdbedryf deezer Gommisfze uit ■ den Raad van Staaten beftondt in het doen ontwapenen der Regimenten die zich aan deeze Burgerfchennis en Geweldenaaryen hadden fchuldig gemaakt. De toedragt deezer Ontwapeninge heeft zo veel zonderlings, dat wy het hoofdzaaklyke daar van den Leezeren onzer Gefchiedenisfe liever mededeelen dan ons met eene enkele overwyzing vergenoegen. Onmiddelyk was er, naa de tyding des vreeslyken Oproers, lchikking gemaakt om Krygsvolk na 'sHertogenbosch te zenden. Wanneer het eerfte 1 Bataillon Hollandjche Gardes te voet, en het eerfte Bataillon van het tweede Regiment Oranje Nas/au, te dier Stede binnen rukte, werd 'er een voorftel in een gehouden Krygsraad gedaan, om de oude Bezetting te ontwapenen en vast te zetten. Gebrek aan plaatzen om de Gevangenen op te fluiten, deedt de volvoering hier van uitftellen tot den vyf en twintigften van Slachtmaand, toen men berigt ontving dat het Regiment van Monster te Maaflricht ontwapend was (*> De Afgevaardigden uit den Raad van Staaten ontbooden daar op de Collonels Reynst, Grave van Wartensleben en Schmit. Men overwoog de noodzaaklykheid om de oude Bezetting van 's Hertogenbosch desgelyks te ontwapenen. De Heeren Collonellen, maakten , fchoon dezelve ruim eens zo fterk was als hunne twee Bataillons, geen de min- C^Tvier^"n zullen wy v«volgens verflag g«even. AlA. Deel. Y LV. boek. 1787. OntwapeningderRegiinenten,die zich ran het Oproer n'sBoscb chuldig ;emaakt ïadden.  338 DE REPUBLIEK DER LV. boek. 1787. minfte zwaarigheid in het volvoeren van dien voorflag, mits het nog dien zelfden nagt gefchiedde, en eer het gerugt der Ontwapeninge- van het Regiment van Monster te Maaflricht door deeze Stad verfpreid was. Ingevolge van dien Voorflag gaven hun Ed. Mog. fchriftlyken last om het oude Garnifoen dien zelfden nagt te ontwapenen , en, des noods, geweld daar toe te gebruiken. Van dit ontwerp kreeg de Gouverneur en Commandeur der Stad berigt, kort vóór de volvoeringe. 's Avonds omftreeks elf uuren kwamen de Officieren van ieder Corps by hunne Commandanten en kreegen de noodige onderrigtingen. Te middernagt begaven zy zich na hunne Cafernen, maakten hun.Volk wakker, 't geen zich gereed en vaardig toonde tot het ontdekt bedryf. De Geweeren werden in de Kamers gelaaden, en ten één uur kwam ieder Bataillon voor deszelfs Cafernen in 't geweer. Naa dat het Bataillon Gardes, volgens order, afgedeeld was, werd ten eerften één Capitein, twee Officieren en twee en veertig Man na de Kamers van de Ruitery van Thuyl , (die by de Gardes in dezelf.de Blok-Cafernen lagen,) gezonden; in ieder kamer gingen eenige Manfchappen, welke hun de Wapenen ontnamen, terwyl de Bevelhebber van die Esquadrons, de Luitenant V. M. van Thuyl hun verklaarde, „ dat deeze Ontwapening op last „ van den Souverain gefchiedde,"  VERENIGDE NEDERLANDEN. m Dit volvoerd zynde bleef de Capitein met één Officier en vier en twintig Man voor die Cafernen, om te beletten dat 'er iemand uitkwame; hy zondt één Officier en achttien Grenadiers na de Ruiterwagt voor het Gouvernement, die, naa dé Schildwagten overrompeld en ontwapend te hebben, zulks mede deeden aan de Manfchappen van de Wagt, en in hunne Cafernen gevangen bragten. Intusfchen was het Bataillon Gardes in de uiterfte ftilte de geheele Stad doorgetrokken na de Cafernen waar twee Bataillons van Hardenbroek, en de twee Compagnien Artilleristen lagen. Twee Detachementen werden eenige fchreeden voor uit gezonden, die de Artillery-wagt van Hardenrroek overrompelden en .ontwapenden, In alle Kamers werden Manfchappen gezonden, in dezelve met ontbloote fabel intreedende, namen zy alle Geweeren en Wapenen weg. Op 't zelfde oogenblik, en op dezelfde wyze ontwapende het Bataillon Oranje Nasfau een Detachement Zwitzers honderd man fterk, 't geen met hun in een zelfde Blokcafernen lag; en begaf zich toen na de Cafernen van Houston, waar zy de Soldaaten desgelyks ontwapenden. Voor alle deeze Cafernen ftelde men terltond fterke Detachementen, ieder met een Stuk Kanon: dan dewyl de geheele Artillery ontwapend was, werden eenige Soldaaten van de Gardes, kundig in 't behandelen des Gefchuts., daar by geplaatst. — Y 3 Dit lv. boek. 1787.  34o DE REPUBLIEK DER LV» B O E K. 1787. Vreugde daar ovei als mede Eer- en Geldbelooningen. Dit bezwaarlykst werk dus gelukkig ver-* rigt zynde, vaardigde men Manfchap af om alle Poorten en andere Wagten, nog door de oude Bezetting betrokken, te overrompelen en te ontwapenen: dit werd met even gelukkigen uitflag volvoerd, en men hieldt zich verzekerd, dat geen enkel Man van de Oude Bezetting deeze Ontwapening en Vastzetting, welke in een groot uur haar beflag kreeg, ontkomen was. De Officieren hadden Huisarrest Verwondering en blydfchap vervulden ' 's morgens de Inwoonders van het deerlyk 'gehavend 's Hertogenbosch; zy rekenden het een dubbel geluk: dewyl het Gepeupel, in en zints de Plundering, zich by de Oude Bezetting gevoegd hadt, en gevolglyk tegen de Ontwapening hunner Medegenooten was (*). De Regeering van 'j Hertogenbosch verklaarde deswegen haar genoegen en dank aan de Commandanten, Officieren en hunne onderhebbende Manfchappen (f). Dit deeden ook de Gecommitteerden van den Raad van Staaten (§). En werd vervolgens het Krygsvolk, 't geen die ontwapening volvoerd hadt, met eene halve maand Soldy beloond (**). — By deeze onmiddelyke geldbelooning liet de Magiftraat het niet berusten. Toen deeze Krygslieden, in den aanvange des volgenden (*) Verzam. by de Chalmot III. D. bl. 44. (t) Verzam. by de Chalmot 111. D. bl. 53. f§") Verzam. by de Chalmot III. D. bl. 11%. (**) Refol. Gen, 7, Dec. 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 341 den Jaars, weder na 'sGravenhaage vertroi ken, vereerden de Stads Regeering aa Collonels Gouden, aan de verdere Officie ren dubbele Zilveren, en aan.de Onderof ficieren en Gemeenen enkele Zilveren Ge denkpenningen (*> Negen en vyftij van de in hegtenis gezete Krygslieden weiden in Grasmaand des volgenden Jaars d< Hintemer Poort uitgebragt, om verder, al wel niet overtuigde, maar hoogstverdagti Perfoonen weggejaagd te worden (f). Dusdanig was het lot der Krygslieden die men hieldt het minfte aandeel aan d< Burgerfchennis in j Hertogenbosch gehad t< hebben. De meer fchuldigen waren, op de aankomst der nieuwe Bezettelingen, tei Stad uitgetrokken; te weten het eerfte Ba taillon Wallons van den Generaal Majoi Grenier , na Bergen op den Zoom; en hei eerfte Bataillon van den Generaal Majoi van Monster naa Maaflricht. Ons ftaat kortlyk te vernielden wat dit Krygsvolk wedervoer. Eerstgemelde Volk van Grenier was na Bergen op den Zoom gezonden. De Be- vel- . O N- Nederl. Jaarb. 1788. bl. 147. Deeze Gedenkpenningen waren egier niet op deeze Gebeurtenis vervaardigd; doch reeds van den Jaarè 177Ö. ter gelegenheid dat die Stad toen in meer dan honderd jaaren niet belegerd geweest was; doch bovenal om te gedenken aan het toen vyf en twintig jaarig Gouverncmentfchap des Hertogs van Brunswyk, gelyk de Beelden en Opfchrif'ten uitweezen. Men vindt de befchryving ter aangetoogener plaats in de N. Nederl. Jaarboeken. Ct) N, Nederl. Jaarb. 1788. bl. 375. Y 3 - LV. 1 BOEK. - I787. r > , Lot der . uit den [ Bosch eè' toogene | Krygs! knegten. Hoe het Volk van Grenier  342 DE REPUBLIEK DER LV. Boek.. 1787. te Bergen op den Zoom ontwapendwordt. relhebber dier Stad, de Generaal van Hardendroek , volbragt de Ontwapening op de minst gerugt wekkende wyze. Acht tot 'sLandsdienst gepreste Schepen kwamen, met den aanvang van Wintermaand, te dier Stede. Niemand wist of kon derzelver beftemming raaden. Twee dagen duurde dit raadzel, en meende men de ontknooping te hebben toen de Gouverneur van Hardenbroek verklaarde Patent voor het Volk van Grenier ontvangen te hebben, om te Sluis in Vlaanderen bezetting te houden. Bevel om de goederen fcheep te brengen werd den volgenden dag gegeeven; dit bevel werd, zonder eenigen argwaan volbragt 2n alle Goederen waren vóór den avond ïan boord, en het voorgeeven was, dat de Manfchappen zich den volgenden morgen zouden infcheepen om met hoog water de reis na Sluis aan te neemen. 's Avonds ontdekte de Generaal zyn oogmerk aan de Hoofdofficieren, en gaf hun, naa alles wel overlegd en beraamd te hebben, de noodige bevelen tot de Ontwapening, welke in den vroegen morgen, op den zesden van Wintermaand, in deezer voege volbragt werd. De Artilleristen, meest door de Stad verdeeld , werden 's middernagts té wapen geroepen. Zy i/ertoonden zich welhaast op de Groote Markt. Een goed deel derzelven na het Tuighuis afgezonden, bezette die Geweerj/erzamelplaats. Het Voetvolk, ten twee luren gewekt, kreeg last van hunne Officieren om irj hunne Kwartieren met fcherp  VERENIGDE NEDERLANDEN. 343 te laaden. De Zwitzerfche Officieren met hun Volk, hadden zich een half uur laater op de Groote Markt vervoegd. Hier bevondt zich de Gouverneur, en gaf aan acht Detachementen last om de Manfchap, in even zo veel Kwartieren te ontwapenen en vervólgens na de Provoost te brengen. Een Grenadier Compagnie was voor de Provoost geplaatst; de Bataillons van Onderwater en Pabst bezetten alle de ftraaten en toegangen der Stad, en was derzelver fchikking zódanig ingerigt, dat zy elkander te hulp konden fchieten. Geen tegenweer altoos. Dit geheele werk hadt 's morgens ten vyf uuren reeds den bedoelden uitflag; meer dan twee honderd ontwapende Krygslieden zaten in de Provoost opgeflooten, naa ter loops onderzogt te zyn. Van de bevinding by dit ■ onderzoek is ons niets gebleeken. Het Volk van Monster, bekend voor de fchuldigften aan het leed den 'sHerto genboschenaaren aangedaan, en de grootfte Burgerberoovers, was' na Maaftrich getrokken. De aankomst deezer by uitftek voor plunderziek bekende Bende, verwekte geene geringe ontfteltenis en kommer te dier Stede. Vrees dat dit tugt ontwasfe Volk de plunderrolle mogt hervatten, en alle voorzorgen, zo van de Stads- als Krygsregeering, té leurftellen, bewoog veelen om hunne beste en- waardigfte tilbaare have na elders te vervoeren, waar zy die eigendommen veiliger: rekenden dan eene Stad, Y 4 die LV. boek. ' g% Schrik te Maaflricht op de komst desVolks van Möns-  544 DE REPUBLIEK DER LV. BOE K 1787Last om dit Volk te ontwapenen. Hoe die ontwapening volbragt. die tor inlegering ftrekte van bekende Burgerplaagers en Beroovers. Eene voorzorg, die, fchoon geenzins re wraaken, egter welhaast bleek noodloos te weezen; want naauwlyks was dit Volk, onder den gehaaten naam van Monflerman-» nen vermaard, in de Stad, of 'er verfcheen een Staatenbode. De Papieren door deezen medegebragt hadden ten onmiddelyken gevolge eene nagtvergadering van de Regeering en de Stafofficieren. Deeze hielden den last in aan den Generaal Major, Grave van vVelderen, Commandeur der Stad, om iit Krygsvolk te ontwapenen, in verzekerle plaatzen op te fluiten, en alles wat zy ay en aan zich hadden te onderzoeken (*). De liegt berugtheid deezes Krygsvolks iiadt reeds de voorzorge doen aanwenden, Dm het deels in Maaflricht, en deels in Wyk te doen intrekken. Dit maakte de Ontwapening te gemaklyker. Men plantte Gefchut op de groote Brug, die Maaflricht en Wyk ter gemeenfchappe ftrekt, als mede op de Wapenplaats het Vrythof geheeT ten; voorts in de ftraaten van hunne Cafernen en op derzelver hoeken. Dit bc? fchikt zynde kwamen, met het aanbreeken van den dag, de daar gelegerde Krygsbenden te voorfchyn, en noodzaakten de nieuw gekomenen hunne Wapens af te leggen, die terftond in het Tuighuis gebragt weiden. Voorts nam men alle hunne goederen (*) Refol. Gen- 18. Nov. 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 345 ren in beflag, en doorzogt eindelyk man voor man, met alle naauwkeurigheid. Dit onderzoek leeverde de onlochenbaarfte blyken op van fchuld aan Burgerberooving. Ongelooflyk veel Juweelen, Goud en Zilver werden by die Roverbende gevon den. Gouden Ryders en Dukaaten waren in hunne kleederen genaaid, en op andere plaatzen, waar men ze niet zou verwagt hebben, verftooken; gouden Ketenen hadden zy op het bloote lyf geborgen; gouden Horlogien in den dikken hairknots weggemoffeld, met één woord, als Aartsdieven hadden zy den roof aan het oog zoeken te onttrekken. Naa deeze hun geheel onaangenaame onderzoeking, en onwraakbaare ontdekking des gepleegden Burgerroofs, werden de fchuldigften, zeven aan zeven, ten getale van honderd en vyf en zeventig, op de St. Pieterspoort in gevangenis gebragt, en de overigen in de Cafernen op- geflooten. De Stadspoorten waren, geduurende dit bedryf, gedooten gehouden , om alle gelegenheid tot ontfnappen te beneemen. En men hieldt tot gerustftellinge der Burgerye geftadig flipte wagt. Zo zeer voldaan was de Regeering van Maaflricht over dit weluitgevoerd bedryf 1 der Krygsbezettinge, dat zy, ten blyke1 hier van, aan de Onderofficieren en Ge-1 meenen, eene. belooning toeleide van twee1 duizend vyf honderd Guldens, om onder j die Manfchap verdeeld te worden. Ver-1 volgens fchonken zy aan ieder der twee j dienst gedaan hebbende Onder Majors een Y 5 Stuk LV, BOEK. 1787. Veel geftoolensby hun gevonden, en de fchuldigen in verzekering gebragc. Beloo- üng loor de legee- ing van Waa- Wicht lier voor :efchon- :en.  346 DE REPUBLIEK DER LV. boek 1787. Strafoeningender Scrmldigften. Hoe men de overigen zagt behandelt. Stuk Zilvers ter waarde van vyf honderd Guldens Luiks (*). In Louwmaand des volgenden Jaars werd, volgens vonnis van den Krygsraad der Krygsbezettinge, de ftrafoefening te werk gefteld aan vyf Misdaadigers van deezen hoop Straffchuldigen. Drie werden 'er met de Koorde geftraft, één met den ftrop om den hals ftrenglyk gegeesfeld en gebrandmerkt, één onderging de geesfeling alleert, beiden werden ze gebannen. Men hervatte in de volgende maand de ftrafoefening aan nog vyf anderen. Drie werden gehangen; twee gegeesfeld en uitgebannen. De overigen aldaar gevangen werden, in Grasmaand, na Penh geleid, en buiten het Grondgebied van den Staat gebragt (f). Naderhand kreegen van der Dussen , als Gouverneur van V Hertogenbosch, en van WeLderen, als Commandeur van Maaflricht, aanfchryvens van zyne Hoogheid om de zodanigen, die door de Krygsfaaden te gemelder Steden, onfchuldig verklaard waren aan de Ongeregeldheden en Plunderingen in ''s Hertogenbosch gepleegd, voor te houden om zich te gedraagen als braave Krygslieden, zonder zich te laaten verleiden om ongeregeldheden te pleegen , of overlast te doen aan de Ingezetenen. In de verwagting hier van kreegen zy de wapenen weder. Met byvoeging dat hun geen' verwytingen zouden mogen ge- H Refil> Gen. 12. Dec. 1787. (t) iV. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 149, 379. 736.    VERENIGDE NEDERLANDEN. 347 gedaan worden wegens het voorgevallene in 'sHertogenbosch: dewyl zy gehouden werden voor gezuiverd van alle blaam , door de ftraffe aan de fchuldigbevondenen uitgeoefend, en het ontdag uit 'sLands dienst en het verzenden der verdagt gehoudene buiten het Grondgebied van den Staat (*). — Veel aanmerkens viél 'er op de zagte afloop deezer fnood en boos gepleegde Burgerfchennis; doch het was de cyd niet om des veel te zeggen, veel min te fchryven; fchoon het algemeen bekend was, dat veele dier buiten 't Grondgebied van den Staat gebragten, welhaast wederkeerden. Onheilfpellende gerugten, op dat wy na 'f Hertogenbosch wederkeeren, van nieuwe Roof en Plundering ontrustte, met den aanvang van Wintermaand, de naauw van fchrik bedaarde Gemoederen der 'sHertogenboschenaaren. De Regeering deedt des onderzoek, en maakte, by eene Waarfchuwing bekend, geen de minfte reden voor zulke ontrustende en hoogstfchadelyke uitftrooizelen gevonden te hebben. By deeze Waarfchuwing beloofden zy eene belooning van één honderd zilveren Ducatons aan hem die den eerften Uitvinder of Uitftrooijer van zodanige ongegronde en haatlyke gerugten, met behoorelyk bewys, kon aangeeven. Verder alle Burgers en Ingezetenen verzekerende van reeds genomene Voorzorgen (f). Hoog- t") N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 734. (|) Ferzam. by de Cualmot III. D. bl. 120. LV. BOEK. I787. Nieuwe vrees in denBoscb voor plundering. GerustftellendeAankondiging.  348 DE REPUBLIEK DER LV. BOEK 1787. Geldbelooninguitgeloofd aan den Ontdekkervan den Vervaardigereens Plakfchrifes. Hoogfchout en Scheepenen vonden eer> lang oorzaake om deeze toegezegde Belooning te verdubbelen en uit te looven aan de Ontdekker van den Daader of Daaders eens Plakfchrifts op het Huis van Mevrouw Doom den achttienden van Wintermaandgevonden. In 't zelve worden de Heeren Gedeputeerde Staaten aangemaand, om zekere Perfoonen, met de haatlykfte fcheldnaamen betyteld, ftreng te ftraften. De Schepen van Teylingen en Bowier, die de Oranjeparty heftig voorftonden, en veel toegebragt hadden om den braaven Penfionaris Martini tot den afftand van zyn Penfionarisfchap te noodzaaken (*), en welke laatstgemelde hem in die waardigheid was opgevolgd, werden 'er zeer in doorgeftreeken; de Heer Akkersdyk, een fchriklyke doodftraf waardig gekeurd; en bovenal den Bevelhebber Douglas befchreeven als een Man, die verdiende niet gehangen, maar geradbraakt te worden (f). Geen der beloofde Belooningen kon uitgereikt worden; en ftrekte het laatfte bedryf, waar over men zich zo zeer geërgerd voelde, ten bewyze van het hevig misnoegen tegen hun, die thans het roer in handen hadden. Wy hebben dit Oproer in 's Hertogenbosch , met het geen daar aan onmiddelyk verknogt was, hier moeten vernaaien, fchoon laater voorgevallen dan het Tyd- vak, (*) Zie hier boven bh 324. (t) N- Nederl. Jaarb. 17^7. bl. 6046. i  VERENIGDE NEDERLANDEN. 349 vak, binnen 't welk wy de Gefchiedenis, ter oorzaak e van de groote Staatsomwenteling, doorgaans beperkten: dewyl het met de vroegere Gebeurtenisfen in een onvermydelyk verband ftondt, en fchoon 'er, in die Hoofdftad en Meyerye ten befchreeven dage, meer optekenenswaardigs voorviel , zullen wy dit moeten verfchuiven tot wy aan de Befchryving van de voorvallen, naa die geduchte Staatsverwisfeling gekomen zyn. Alleen kunnen wy niet voorby, hier met een kort woord, te vermelden, hoe onder de plaatzen in de Meyery, de Heerlykheid Tilburg, een der grootfte Dorpen in de Republiek, het Patriotismus zich met onderfcheiding vertoonde. Aanleidelyk hier toe was zeker, dat de Heer van Hogen dorp, regeerend Schepen der Stad Amfterdam, bekend voor eenen yveraar ter Grondwettige Herftelling, Heer was van dit aanzienlyk en bloeijend Dorp. Het trok ook, boven andere, in de veelvuldig herhaalde klagten des Advocaat Fiscaals, wegens den Wapenhandel der Burgeren, meer dan eenig ander diens aandagt. Men bleef 'er voortvaaren met den Wapenhandel te midden van de reeds gemelde bewerkingen om dezelve af te fchaffen. Op den laatften van Oogstmaand was een Bekendmaaking gedagtekend, die wel verre van een uiteengaan des Genootfchaps van Wapenhandel te dier plaatse, onder de Spreuk voor het algemeen belang, aan te duiden, alle Vaderlandfche Exercitie Ge- LïV. boek* I787. Gelreldheid te Tilburg-  LV. Boek. 1787. Voordel van Maaflrichtom 'er het Onderwysin de Godgeleerdheidvoor de Roomsch' gezinden te doen ftand grypen. 350 DE REPUBLIEK DER Genootfchappen en Sociëteiten, welke vasS haar beftaan geen kennis mogten draagen, des verwittigde en ter Briefwisfeling uitnoodigde (*). En daar en op andere mindere plaatzen der Meyerye was, ondanks de tegenwerking de drilt ten Wapenhandel zo fterk, dat meergenoemde Tegenwerker van derzelver beftaan, onder anderen, ten aandrange op het volvoeren zyner Maatregelen, fchreef berigt ontvangen te hebben; „ De Party„ fchappen in de Meyerye worden, van dag „ tot dag, grooter; zo dat ik vreeze dat „ de Rust daar niet lang zal bewaard bly„ ven Cf)." Van Maaflricht hebben wy, ter ontwikkelinge van het gebeurde binnen 'j Hertogenbosch moeten fpreeken, 't geen daar wyders opmerkenswaardigs, ten deezen tyde, voorviel, zal gevoeglyk hier eene plaats in ons Gefchiedverhaal bekleeden. Eene en andere Verandering, door zyne Keizerlyke Majefteit, byzonder met betrekking tot het Onderwys in de Godgeleerdheid, in zyne Nederlanden ingevoerd, hadt ten gevolge; dat, met den aanvange deezes Jaars, de Indivife Raad der Stad Maaflricht by hun Hoog Mog. den voorflag deedt om desgelyks eene Algemeene Studie der Roomfche Theologie, binnen deeze Republiek op te richten, en vast te ftellen, dat niemand bekwaam zou gehouden worden om binnen (*) N. Nederl. Jaarb. 1787 bl. 5067. (t3 Ref°l' Gen' 27« July 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 351 nen de Generaliteit, of in de Provinciën of Steden en Plaatzen derzelve, waar de Roomfche Geestelykheid by oogluiking of anderzins geduld was, eenige Roomfche Kerklyke Bediening te bezitten, of te oefenen, of hy moest alvoorens zich in dusdanig eene Ibinnenlandfche Generaale Studie in de Theologie, ten minften drie jaaren hebben geoefend, en voorzien weezen van bewyzen van Bekwaamheid, als mede van een goed deugdlyk en Christlyk Gedrag. Daarenboven dat alle Beurfen, Fundatiën , Penfioenen en andere Hulpmiddelen tot de Studie van de Roomfche Theologie, waar van de Fondfen niet buiten 'sLands gelegen waren, voor het toekomende, zouden gehouden worden, als of ze geftigt en opgerigt waren ten behoeve der zodanigen, die van deeze Generaale Studie zouden gebruik maaken, fchoon de Fundatiën, die Studie bepaalden, in deeze of geene andere Plaats of Coliegie. Zy verzogten dat, indien hun Hoog Mog. tot zulks verftonden, de Stad Maaflricht daar toe mogt worden beftemd. Een verzoek aangedrongen, door in overweeging te geeven; voor eerst, dat in geene Plaats der Republiek de Godgeleerdheid der Roomfche Kerke geleerd wierd dan alleen binnen Maaflricht. Ten anderen, dat om het vertrouwen van Ouders en Voogden te verwerven omtrent het ftuk der Leeringe het de Indivife Magiftraat der Stad niet ontbrak aan Perfoonen, waar op het gerust zou kunnen gefteld worden, en aan LIV 3 0EKJ 1737;  352 DE REPUBLIEK DER LV. boek. 1787. De Vicaris Generaal A. Aerts pryst den Bosch aan. aan welken men het befhiur en roezige zou kunnen toevertrouwen: zo als de Dekens en Scholasters van de beide Capittelen te dier Stede, onder het opzigt en beheer van de Indivife Magiftraat, zamengefteld zo wel uit Roomfche als Gereformeerde Leden. — Voorts cat ook de Oefening van den Roomfchen Godsdienst aldaar openbaar was toegelaaten; en dat zy voor de bekostiging van de Hoogleeraaren en Schooien niet zouden moeten zorgen: dewyl in de Philofophie en Theologie thans binnen Maaflricht onderwys gegeeven wierd, in twee onderfcheide Kloosters der Predikheeren en Minderbroederen (*). Niet ongeneegen betoonden zich hun Hoog Mogenden om dit Voorftel en Verzoek in nadere overweeging te neemen; doch verlangden, van de Magiftraat vóóraf een uitgewerkt Plan, volgens welke die Stichting best zou kunnen worden opgerigt, te mogen ontvangen (f). Aan dit verzoek werd ras.voldaan, en dit Plan, met den aanvang van Grasmaand, ter tafel van hun Hoog Mogenden voorgelegd (§). Terwyl dit Stuk in nadere overweeginge hing, kwam Andreas Aerts, Vicaris Generaal van het Bisdom van 'sBosch, ter baane. By deezen baarde de veranderingen door den Keizer op de Hoogefchool te Leuven, inzonderheid met betrekking tot de (*) Refol. Gen. 12. Jan. 1787. Cf) Refol' Gen. 12 Jan. 1787. (§5 Refol' Gen. 4. April 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN, 353 de Godgeleerdheid ingevoerd, een duchten, dat 'er mogelyk, zelfs binnen korte jaaren, zich een algemeen gebrek aan bekwaame Geestlyken , hier te Lande zou opdoen. Dit gebrek meende hy, dat te voorkomen zou weezen, indien het hun Hoog Mog. behaagen mogt binnen dé Stad 's Hertogenbosch het oprigten van een Collegie toe te laaten, en het aanftellen van zo veele Hoogleeraaren in 't zelve, als men noodig zou vinden om alleen in de Godgeleerdheid, naar de Leere der Roomfche Kerke, te onderwyzen. Een uitgewerkt Plan ten dien einde hadt die Vicaris onder handen; maar nog niet in gereedheid. Dan het verzoek der Maaflrichtenaaren omtrent dit zelfde Ontwerp hem ter oore gekomen zynde, haastte hy zich om een Verzóekfchrift in te reeveren, met aanduiding van zyn voorneem en, om, ten eenigen tyde, aan den dag te leggen, dat de Stad s Hertogenbosch tot den aanleg van dusdanig een Kweekfchool voor Roomfche Geestlyken oneindig beter gefchikt zou weezen, dan Maaflricht; en dat hun Hoog Mog., ter oorzaake van dit zyn Verzóekfchrift, geene befchikkingen mogten maaken op dat doorl de Regeering van Maaflricht ingediend, vóór dat hy zyn onder handen hebbend Plan, 's Hertogenbosch ten dien einde pryzende, aan hun Hoog Mog. hadt overgeleverd. Dit Verzóekfchrift werd als Antidotaal ter Griffie van hun Hoog Mog. overgelegd, om ten zynen tyde te dienen, en den Raad van Staaten des een XIX. Deel. Z Af> LV. boek. 1787.  354 DE REPUBLIEK DER LV. boek. 1787. Befchuldiging tegen den Ceuricr de la Meuze. Affchrift gezonden (*). Dit was een fpaafc in 't wiel geftooken, en belemmerde den voortgang eener zaake, welke men liefst niet wilde door- of voortzetten. Zaaken van eenen anderen aart wisfelden deeze hangenblyvende af. Zints den Jaare mdcclxxxii hadt de Stads Drukker te Maaflricht J. T. van Gulpen, Octroy van hun Hoog Mogenden en den Prins van Luik verworven tot het drukken en uitgeeven eener Franfche Courant, onder den tytel van Courier de la Meuze, ongeftoord was. dat genot tot dat de Staatsgefchillen hooger en hooger liepen, en zyne fchryfwyze den Vice- Hoogfchout van hun Hoog Mog. te Maaflricht J. H. van Slyï>e , reeds vroeg in onze Gefchiedenisfe bekend (f), hoogst mishaagde. Althans die getrouwe wagter voor de belangen van het Oranje Huis, ging hun Hoog Mogenden aan met klagten, dat die Drukker, niettegenftaande herhaalde Waarfchuwingen, zich niet ontzien hadt in zyn Nieuwsblad fmaadheden te plaatzen „ zo tegen de Vorstly„ ke Perfoon van zyne Doorlugtige Hoog„ heid, als tegen de Staaten van dusdani„ ge Provinciën, welke de belangen van „ dat Huis op eene Vaderlandlievende wy„ ze waren toegedaan, zodanig zelfs, dat „ hy, in plaats van op gedaane aanmaanin,, gen, zich te beteren, denklyk om dat hy „ van Luikjche Nativiteit was, en dus voor „ hem (*) Refol. Gen. 24 April 1787. Ct) Zie onze Vadert. Hist. IK. D. bl. 218,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 355 „ hem Vice - Hoogfchout van wegens hun „ Hoog Mog. niet befchroomd fcheen te „ zyn, in tegendeel in zyn infamen fchryf„ trant van erger tot erger was voortge„ gaan, en dat hy eindelyk, in zyn Cou„ rant van den veertienden July, de Sou„ verainiteit van hun Hoog Mogenden „ kwam te befpotten, zich van uitdruk„ kingen bedienende, de hoogfie Misdaad „ uitleeverende." Van Slype hadt daar op van Gulpen gelast het uitgeeven van dit Nieuwspapier te ftaaken, tot dat des wegen door hem aan hun Hoog Mogenden kennis zou gegeeven zyn, en hem bevelen waren toegefchikt, hoe deezen Man te .ftraffen, verzoekende te mogen weeten op welk eene. wyze te handelen met een Perfoon, die, fchoon van Luikfche Nativiteit zynde, de Hoogheid van hun Hoog Mogenden, van wien hy voorheen Octroy ontving, gefchonden hadt, en dus fchuldig ftondt aan een Crimen Lcefa Majefiatis, het welk de Souverainen, uit kragt der Stads Recesfen, aan zich behouden hadden. In verwagting, dat het intusfchen gehandelde, voor zo veel het voorloppig Verbod betrof, door hun Hoog Mog."zou worden goedgekeurd. 'sVicen-Hoogfchouts Party zat niet ftil; 2 maar diende weinig dagen laater te Ver-V' gaderinge van hun Hoog Mog. een Ver-di zoekfchrift in, waar in hy de vryheid nam, om het geval, zo als het zich hadt toegedraagen, in het waare licht te ftellen; niet Z 3 zon- LV. SOEK. I787, 'yne :rdee- jing.  LV. DOEK I787. Vreugde betoon aldaar b de Omwenteling. (*) Refol. Cen. 17. en 20. July 1787. Qj) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 5851 356 DE REPUBLIEK DER zonder vreeze vooruitziende, dat de zaak, met verduistering van derzelver waare toedragt voorgefteld, zomtyds, door een min gunftig Befiuit, voor hem van de nadeeligfte en onaangenaamfte gevolgen zou kunnen weezen (*). Deeze zaak bleef, naar gewoonte, aan den fpyker hangen. Welhaast daagde de dag, die den Vice- ■ Hoogfchout een zegepraal heloofle De Omwenteling baarde te Maaftfickt groote r blyifchap. By het uitfleeken der Oranjevlaggen en de daar by betoonde vreugde, was 'savonds, den drie en twintigften van Herfstmaand, het Kantoor der Commifen ter Admiraliteit op de Maaze verlicht. Eene Eereboog voor 't zelve geplaatst, voerde Opfchriften die de vleiery der penne ingaf. "sLands Vaartuig lag ter wedergade op de Maas aan mast en touwen tot het water toe met meer dan drie honderd Lampions fchitterende. De Officieren van de Convoyen, alle Oranjegezinde Amptenaaren, ontvingen onder Trompetten- en Paukengefchal, met een Oranje Bocaal de gelukwenfchingen van den Géneraal Major van Welderen , van den Bevelhebber Major Baron van Wieken, den Vice-Hoofdfchout van Slyee en den Burgemeester J. C. de Jacobi, gevolgd door een ftoet Prinsgezinde Ingezetenen (f). — Laater hieven de' Capucyner Monniken, in hunne Kerk, een plegtig te  VERENIGDE NEDERLANDEN. 35? te Deum aan, om deeze Gebeurtenis, ook van hunnen kant, te vereeren (*). Breda liet reeds, op den Jaardag van zyne Hoogheid, de genegen- en gehegtheid aan hun Heer en Baron, by uitftek, blyken. By het drievoudig losbranden des Gefchuts, het luiden en fpeelen der klokken, en het verlichten van de Stadstooren, gaf de Drosfaart der Vryheid Roofendaal en Rentmeester van de Domeinen des Prinfen te Breda, Motman een plegtig Middagmaal, waar op veele aanzienlyke Staats- en Krygslieden genoodigd waren. In 's Prinfen Kaatsbaan werd 's avonds een pragtig Bal gehouden, door verre over de honderd Perfoonen van den eeriten rang met hunne tegenwoordigheid vereerd. De Castelein van de Tuinen des Prinfen 't Valkenberg ftak een Vuurwerk af (f). Gering was 'er het aantal der Patriotten. ] Hunne poogingen om herftel tot vroegere a Stadsvoorregten, en ontheffing van bezwaa- \ ren, van tyd tot tyd, den Burger, ten g nadeele des Handels opgelegd, hadden, met * hoe veel klems voorgefteld, weinig of lie-f ver geen vrugtgevolg (§). 's Prinfen Aan-1 hang, aangevoerd door diens Rentmeester Mot- (*) N. Nederl. Jaarb 1787. fel. 605/. (f) N. Nederl Jaarb. 1787. bl. 845. (§) Men vindt een Adres aan de Heeren Drosftart, Prefident Burgemeester en Schepenen van Breda, hier toe (bekkende, in Bloeimaand ter tekeninge gelegd, in de Utrechtfebe Courant van 16. Mey 1787. Z 3 LV. HOEK, '?87. Vreugdeblyken te Breda op 's Prinfen Jaardag. n Breda lle poo- ingen n Bur- ervry- eidsher- el rugtas.  358 DE REPUBLIEK DER LV. boek. 1787. Oproerighedenaldaar gefluit. Motman en den Griffier Reigersman, werkte, wat van eenen Burgerlievenden a rt was, en uit de Patriottifchen hoek kwam, met allen yver tegen. De Burgerwapening was en bleef gebrekkig in eene Stad door Voorftanderen van het Oranjehuis beheerscht, en kon de verdrukte Patriot van dien kant geene befcherming wagten, wanneer overmoed en balddaadigheid hem aanrandde. Van zulk eene fchennis hadt ook Breda in Zomermaand eene proeve. Geld en drank bragt het Krygsvolk, daar gelegerd, op de been; zette het aan om aan yerfcheide Huizen de glazen in te flaan, en erger dreigende fchennisfen te pleegen aan de Huizen van voor Patriotten bekende Burgeren, welker eenigen, deeze Stad verlieten om voor verder leed en overlast bevryd te weezen van Krygsvolk, door Geld en Drank in beweeging gebragt, welke één Burger op het leeyen, en één op eene. gevaarlyke wonde te ftaan kwam. Het einde, waar toe die beweeging moest ftrekken, kan genoegzaam blyken uit eene ten dien dage gedaane Afkondiging, welke de Burgers tot rust, ftilte en eendragt vermaande; en eene, te dier gelegenheid in de wapenen geroepene, tot het vQorftaan van Vryheid onbekwaame; doch tot het betoon van laagheden gereede Schuttery, verzogt Oranje ftrikken te draagen. In het dempen deezes Oproers kweeten zich de Krygsofficieren, en voorkwamen, den verde-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 359 deren loop deezer aangevangene ongeftuimigheid (*). Een toedragt van zaaken, welke een Schryver van dien tyd deeze vraagen ter penne deedt uitbrengen. „ Wanneer ik „ nagaa de Oproerigheden, welke onlangs „, in de Baronnie, en vooral in de Stad „ Breda, hebben plaats gehad, weet ik niet „ waar over ik rny meer moet bevreem„ den, of over de onbefchaamdheid der „ Regeeringe, wanneer zy als 't ware, om „ de rust te her ftellen het Oranje draagen „ beval, of over de lafhartigheid dergoe,, de Ingezetenen, dat zy, reeds lang zul„ ke uiterften hebbende kunnen voorzien, „ zich niet by tyds in den zo noodigen Wapenhandel hebben geoefend. Let ik „ op het gedrag der Regeering, hoe on„ verantwoordelyk wordt niet haar ver„ zuim, daar verfcheide braave Officieren onder de Militairen zich gereed betoon„ den om het geweld der opgeruide Sol„ daaten kragtdaadig te beteugelen; daar „ verfcheide Genootfchappen, uit den om„ trek van Geertruidenberg zich edelmoedig 9, hebben aangeboden, om de Oproerighe„ den te dempen? Kan het beftaanbaai „ zyn met de verpligting deezer Baronnie „ aan Holland, de vermogendfte der Pros, vincien, die dus in het Collegie der Staa5,, ten Generaal het meest behoorde te gel „ den, eene Provincie door welker Koop^ „ han (*) N. Nederl.qaarb. 1787. bl, 4220. Refol Gen. 1787. b!, 766. Z 4 LV.r* BOEK. t787. (Vanmerdngenover het gedrag der Regeeringe,in dit geval,.  3ób DE REPUBLIEK DER LV. BOEK. 1787. t 1 i 3 1 3 9 1 » s l 9 „ Koophandel en Vertier deeze Baronnie „ zo veele voordeden geniet, dat de Re„ geering egter, ten nadeele der Ingezeten nen> openlyk een ftrydig Systhema aan„ kleeft? Kan het eene vaderlyke zorg „ der Regeering genoemd worden, dat zy„ „ in eene Baronnie, die zo na aan het „ Holland/de grenst, alwaar de Oranjeleu„ zen, op ftraffe des doods, verboden n zyn, het draagen detzelven openlyk aan,, dringt, en daar door menfchen, die niet „ genoeg op hunne hoede zyn, en ligtlyk , met zulke Oranjeleuzen op Hollattdfchen , bodem zouden kunnen verfchynen, in , gevaar brengt van, als vuige Oproermaa, kers, ten affchrik van anderen te wor, den opgehangen? Kan haar gedrag ver, antwoordelyk zyn, dat zy, die zeer wel , weet welk een gevloekte rol des Prinfen , Rentmeester Motman, en by Holland , gedimitteerden Luitenant Collonel Teng, nagel , en de Griffier Reigersman , in , deeze zaak gefpeeld hebben; en welke , de Perfoonen zyn, die in de Herbergen , Geld, Drank, en Oranjeftrikken hebben , uitgedeeld, egter zich nergens over be, kreunt, en deezen ongeftraft heeft laa, ten woelen, en zich nog over dezelven , niet beklaagt? Kan de Regeering zich , verbeelden, dat het afgeperst draagen , van Oranje de liefde voor den Baron ; zal vermeerderen (*)?" Was (*) 7W van den Neder-Rhyn XII. D. bl. 1077.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 361 Was de Jaardag des Stadhouders in Breda met bovengemelde uitbundigheid gevierd, die der Prinfesfe oordeelde men niet min luisterryk te moeten vereeren. Dit gefchiedde met de meergemelde Vreugdebetooningen en Maaltyden. In de daad men moet zich verwonderen, de berigten van den Stadhouder aankleevende Partye leezende, dat zy dusdanige Vierdagen befchryvende, als het eenigzints door den beugel kon, 'er by voegen, „ 'er zyn gee,, ne Ongeregeldheden by deeze gelegen„ heid , gepleegd." Zodanig was men aan Ongeregeldheden op die Feestdagen gewoon, dat het zonder moeienis en geweldpleeging afloopen, als iets byzonders, verdiende vermeld te worden. De Regeering van Breda liet vóór deezen grooten Verjaardag, gelyk zy den Verjaardag der Prinfesfe betytelen, eene Afkondiging doen tegen alle ongeregeldheden (*). Eene Afkondiging, die, daar zy paaien ftelde en ruimte gaf, met die bepaalingen weinig ltrooken.de, eene fterk berispende pen van die dagen niet ontgaan kon (f). Geen ftilzitten was te wagten van de ] Oranjegezinden in de Willemftad, door aan- I leg, overdragt, en fchikkingen zodanig aan ? dat Huis verknogt, dat de Prinfen van 3 Oranje, zo niet geheel, ten minften eem groot (*) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 4315. (f) Post van den Neder-Rhyn XLl. D. bl. 1138 enz. 1151. Z 5 BOEK. De Jaardag der Prinfesfe daar gevierd. )e Wil- °.mftad eer 'rinsge- ind. foor-  3Ö2 DE REPUBLIEK DER LV. boek. T787. zorgen tegen Balddaadigheden Oproer ïn de Willemftad,door het Krygsvolk beteugeld. groot gedeelte bezaten der Regten, aan het Oppergezag toegekend; waarom ook de Afgevaardigden der Domeinen van zyne Hoogheid, wanneer zy in de Willemjlad komen, met dezelfde Eerbetooningen ontvangen en begroet worden, als die van den Raad van Staaten. Schoon verre het meerdergedeelte der Regeeringe en der Burgeren den Stadhouder zeer toegedaan wa* ren, en des openlyke blyken lieten zien, door het gewoon betoon van luidrugtige Vreugdebryven op den dag, gevolgd van de verlichting der Huizen op den avond zyner Verjaaringe, ging dit egter niet toe zonder duchten voor ongeregeldheden, die men de weinige Patriotten te dier Stede mogelyk, uit verbitteringe, zou aandoen. De Bevelhebber des Krygsvolks droeg alle mogelyke zorge tegen gevleesde moeienisfen; en de Regeering was, tegen allen onverhoopt voorval van dien aart, 's avonds by den anderen. Geene rustverftooring ten dien dage. Van dezelve bleef die Stad egter niet bevryd. Burgerrust verdryvende beweegenisfen, die vyf dagen duurden, vingen den elfden van Hooimaand aan. Eene Afkondiging der Regeeringe was magtloos om de gistende gemoederen tot bedaaren te brengen. De Collonel Commandant des Krygsvolks van Meulieb wist den voortgang des gewelds te ftuiten. Drie der voornaamfte Oproermaakeren werden gevat en gevangen gezet. De groote Meerderheid der Inwoönderen leeden met ongeduld dit  VERENIGDE NEDERLANDEN. 563 dit bedwang. Zy gaven der Regeeringe, by eene ondertekende Verklaaring, de reden huns misnoegens te kennen, beftaande in de Staatsbegripgen van eenigen hunner Medeingezetenen, bovenal hadden zy het gelaaden op den Schoolmeester, dien zy als een heftig'Patriot befchreeven, voorde oorzaak des misnoegens, en der gereezene verbittering hielden. Deezen hun zo haatlyken Man wilden zy afgezet hebben, en drongen aan op de loslaating der drie Gevangenen, De Schoolmeester, voor de woede der partyfchappe beducht, verliet eene Stad, waar hy het hoofdvoorwerp was van 's Volks haat. Van de verzogte afzetting vondt zich de Regeering hier door bevryd. Zy voldeedt aan den eisch van de in vryheidftelling der drie gevangene Medeburgeren, die zich de voorften in oproering geweld betoond hebbende, in handen des rustbezorgenden Krygsvolks gevallen waren. Dit werd welhaast gevolgd van eene algemeene Oranjedragt, tot welk openlyk draagen beflooten werd, met de tydsbepaaling van den Jaardag der Prinfesfe, op den zevenden van Oogstmaand. Godsdienstbetoon vermengde zich met deeze Burgerbeweegenisfen, de Kerkleeraar hieldt eene openlyke dankzegging voor de herftelde Rust, en kreeg last om, op den Verjaardag der Prinfesfe, twee maal ten kanfel te treeden, en zou als dan de Stad, te haarer eere, 'savonds verlicht worden. Hadt de Krygsbezetting, door rustgezin- de LV. I787. Slapheid der Regeeringe,  364 DE REPUBLIEK DER LV. B OEK. ■Ï787. Die van de mi- lemjlad noo.lzaaken een Uitlegger van plaats te veranderen. ] t ( ( ( 3 I r I 2 y de Hoofden beftuurd, zich hier wel gekweeten en het Oproer gedempt, deeze floeg zelfs, in 't laatst van gemelde Maand, deerlyk aan 't muiten, en kon het fchandlykst en ftraf baarst verloop, door de braave Bevelhebbers niet gefluit worden (*). De Inwoonders van de Willemftad, die zeker hunnen wellust vonden in dit oproerig bedryf hunner voorige Beteugelaarenj wilden desgelyks een blyk geeven van hunnen yver in het tegenwerken van 't geen ten voorftande van de Patriottifche Party werd in 't werk gefield. Onder de middelen hier toe aangewend dienden Gewapende Vaartuigen , op de Zuiderzee en in de Rivieren ter plaatze van veel Scheepvaard (f). Voor de Willemftad lag een dier Gewapende Vaartuigen , 't welk alle voorbyvaarende Schepen, ïoodzaakte, ten onderzoek, by te draaijen. jrootlyks mishaagde zulks aan de Zeeuwfcke schippers. Niet te vergeefsch boezemden ly hunne klagten vol misnoegens uit by le Willem/ladders, die met leede oogen, lit Vaartuig, van dag tot dag, aanfehouwlen. In 't einde dreigden zy dien Uitlegger, met het gefchut, aan de Haven gekaatst, in den grond te fchieten, indien ma niet gewillig van legplaats veranderde. Iet zeilen na de Buitenfluis aan de overyde voorkwam het betoon van dien Oranilievenden yver, waar in deeze Stad dus vóJh (*) Hier van hebben wy een omftandig verhaal egeeven in onze Vaderl. Hist. XIV O. bl. 306 enz. (f) Zie onze Faderl. Hist. als boven, bl. 390.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 365 ■volhardde blyk by blyk te geeven (*). Welk een heuchlyke dag by dien der Sraatsomwentelinge aanlichtte voor dit verblyf der Prinsgezinden behoeft geen woord ontvouwens. In den Lande tan Cuyk begon zich het Patriotismus, met den aanvange deezes: 'Jaars, meer openlyk dan voorheen, te ver- \ toonen. Een van Dorp tot Dorp rond- < gaand Gefchrift werd ter tekening aange- i boden, behelzende*, gelyk L. J. Brouwer] gefubftitueerde Amptsman des Heeren L., Baron van Hekeren tot ben WierSen fchryft, „ eenige rustverftoorende Ont„ werpen, onder voorgeeven dat zulks ten „ algemeenen nut en voordeel ftrekken „ zou." Hier by liet men het niet berusten; doch vondt goed in Sprokkelmaand veeie Regenten en Ingezetenen van onderfcheide Dorpen in den Lande van Cuyk, te ffaps, ten Huize van Henricus Mulder te zamen te roepen, om dit plan voort ter zetten. Hier tegen droeg gemelde On'der Amptman zorge door eene Waarfchuwinge te vervaardigen, te Haps den eigen mor en der uitnoodiging af te kondigen, en ten huize van den gemelden Mulder aan te plakken Cf). Breed genoeg heeft óns Gefchiedblad den 'toedragt der zaaken, in alle de Bondge- f. nootfchaplyke Gewesten en in de Landen è dezelve aanhoorende ontvouwd; dan hier z • . : : • 5 , me- (*) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 4315—4318. (t) N. Nederl. Jaarb. 17*7. bl. 615. LV. boek. 1787. Hoe lies :ich in ien Larf Ie -van luyk met iet Pariotisnus te*Iroeg. Qvermg to£ e Zeenaken.  366 DE REPUBLIEK DER LV. BOEK. Gefteldheid van de Admiraliteitaan de 'Maas. ' mede zien wy het einde onzer Sehryfftoffe niet, om 't geen, ten deezen Jaare, tot den tyd der Onwentelinge voorviel, op te geeven. Van 't geen nog overfchiet zal het geen 'sLands Zeeweezen betreft, niet ongepast, in de eerfte plaats, onze aandagt bezig houden. Een vry gunftig berigt van 'sLands Zeemagt mogten wy te nederfchry ven, den toeftand van dezelve met den afloop des Jaars mdcclxxxvi opgeevende (*). Het ontbrak by eenige Zeeraaden niet aan voortgezette werkzaamheden, tot verdere inftandhouding en uitbreiding van 't geen deezen Staat den rang onder de Zeemogenheden kon doen behouden, en 't welk dezelve Jaar in ten agteren was, weder herwinnen. Geene der Admiraliteits Collegien maakte hier in fterker vorderingen dan dat op de Maaze. 't Geen de: Raad Advocaat Fis:aal van 't zelve, Mr. Pieter Patjlus, Jeswegen by zyne Amptsontzetting (jf) verklaart, kan ons deswegen eenig denkbeeld 3pleeveren. Zints den Jaare mdcclxxxv die post by dit Zeeweezen, bekleedende, liadt hy, van den aanvange deezes gewig:igen Ampts, een Plan voorgefteld om dit Departement ten meesten nutte te doen werden. Een groot gedeelte van 't zelve was uitgevoerd; en flegts nog drie jaaren zouden 'er, zyns oordeels, noodig geweest zyn (*) Zie onze Vadert. Hist. XIV. D. bl. 68. (t) Van deeze, in 't volgend Jaar voorgevallen, lullen wy dan moeten ipreeken. -  'VERENIGDE NEDERLANDEN. 367 zyn om 't zelve geheel te voltooijen, zodanig, dat dit Departement, naa de volvoering daar van, buiten twyfel, in de meeste opzigten, zou geëvenaard hebben het fraayile Departement ter Zee van geheel Europa. Hy vleide zich, dat het alzo een voorbeeldlyk bewys zou hebben kunnen opleeveren hoe gemaklyk het zou vallen 's Lands Zeeweezen wederom tot deszelfs voorigen luister te brengen; de Vlag van den Staat haar voorig aanzien op alle Zeeën van de wereld te doen herneemen; de tyden van Tromp en de Ruiter te doen wederkeeren, en met dezelven de roemrykfte dagen van de Republiek; en alzo aan den Koophandel en Zeevaard deezer Landen, de eenige zuilen waar op de welvaard van de Republiek nog berust, die kragtdaadige Befcherming te bezorgen, welker tegenwoordigheid den Koopman alleen gerustheid geeven kan voor zyne onderneemingen, en hem onbekommerd kan doen voortgaan, met zyne uitzigten aan alle kanten uit te ftrekken, en by gebrek van welke de Ondervinding van alle tyden hadt doen zien, dat de Koophandel niet dan met angst en vreeze gedreeven wordt. Vooral mogt men zich zulke heuchlyke uitzigten belooven, wanneer het hun Hoog Mog. eenmaal behaagde gebruik te maaken en te doen maaken, vooral van het Plan van Herftel en Verbetering van 's Lands Zeeweezen, in het jongst verftreeken Jaar, van wegen de Haagfche Admiraliteits Befoignes aan de tweede Perfoneele Commis- fie BOEK. I787.  3^8 DE REPUBLIEK DER LV. BOEK I787. fie van hun Hoog Mog. tot de zaaken van het Defenfieweezen, zo te water als te lande, opgeleeverd. Het ftrekte deezen van zyn Ampt ontzetten Advocaat Fiscaal tot een byzonder genoegen , dat de Geldmiddelen van .dit Departement zich, by zyn aftreeden, in geen minderen ftaat bevonden, dan hy dezelve by het aanvaarden van zyn post hadt aangetroffen ; dat het Credit van 't zelve zich onafgebrooken hadt ftaande gehouden, zo als men daar van, in den aankoop van goederen, zelfs ten opzigte van het. Collegie te Amfterdam, de blykbaarfte ondervinding hadt, dat alle betaalingen, regelmaatig waren gefchied, en zulks, niettegenftaande de gebrekkige Betaalingen van veele Provinciën, en de langzaame zelfs van de Provincie van Holland, ja niettegenftaande de verbaazende kosten, zo te Rotterdam als te Hellevoet/luis, tot verbetering van den ftaat van het Departement, zo in Schepen als in Gebouwen, in de drie laatst verloopen Jaaren gedaan, en befteed aan den aanbouw van drie geheel nieuwe Schepen en één Brik. Zodanig zelfs, dat de Commis van Vianen betuigde , dat indien door de Provinciën, op de gedaane Petitiën, over verfcheide Jaaren flegts eenige Betaalingen, en die van Holland maar Wat beter waren ingekomen, men zich, in den Jaare mdcclxxxvi, in ftaat zou gevonden hebben om een voorftel te doen ter afiosfinge van 100000 Guldens op de achttien Tonnen Gouds , in den laatften Oor-  VÈRENIGDE NEDERLANDEN. 369 Oorlog met Engeland opgenomen. Ja dat, indien Holland alles betaalde wat die Pro vincie fchuldig was, voor gedaane dienflen, de helft van de zelfde hoofdfom, en indien de verdere Provinciën voldeeden 't geen zy aan dit Collegie, zints den Jaare mdcclxxxvi fchuldig waren, de geheels Hoofdfom niet alleen zou kunnen worden afgelost; maar zelfs eene vry aanmerklyke lbmme tot een goed Hot, worden overgehouden. — Eindelyk, dat, indien men verder voortvoer met de punten van bezuiniging, in den Jaare mdcclxxxvi opgegeeven en vastgeiteld, het eene onbetwistbaars waarheid was, dat de ftaat der Geldmiddelen van het Collegie aan de Maaze zich dermaate zou kunnen verbeteren, dat het gewoon Inkomen, de gewoone Uitgaven, zelfs het onderhoud van Schepen en Gebouwen daar onder gerekend, verre zou overtreffen (*). Waren gebrekkige betaalingen oorzaak, < dat men by het Admiraliteits Collegie van 1 de Maaze zo veel vorderings niet gemaakt * hadt als men gaarne verlangde, en ander- * zins zou hebben kunnen maaken, die zelf- « de oorzaak deedt de Admiraliteit te Amfier dam, by de in dienstftelling eeniger Schepen , ten deezen Voorjaare, en de bekendmaaking daar van by hun Hoog Mog. in dien (*) Verzameling van Stukken betrekkelyk de Demisfie van den Heer en Mr. Pjater Vaulvs , Raad en Advocaat Fiscaal van het Ed. Mog. Collegie ter Admiraliteit op de Maaze bl. 37—40. XIX. Deel. Aa LV*. 0 o ek. I787. ïeftelcéis van e Admïiliteit tö imflet' am.  37Q DE REPUBLIEK DER LV. BOEK. dien zelfden Brieve, fchryven. „ Die Or„ ders zyn gegeeven, niet tegenftaande „ zedert eenige Jaaren de Petitiën van „ Equipagien ter Zee niet alleen by U „ Hoog Mog. niet worden geconcludeerd; „ maar zelfs dat die Provinciën, die in „ dezelve Confent hebben gedraagen, uit„ genomen nogthans die van Holland, ze„ dert een geruimen tyd, weigeren op de„ zelve, zo als van ouds, eenige Betaalin„ gen te doen, vóór dat dezelve gecon„ cludeerd zyn (*), alles, en wel inzon„ derheid dit laatfte, zeer tot veragtering „ van onze Privative Finantie: dewyl de „ Quote van die Provincie, en 't geen „ wy daar op ontvangen, op verre na niet „ voldoende is voor de kosten die de Equi„ pagien vereifchen. „ Die Orders," verklaaren zy wyders, „ zyn gegeeven in de aangenaame hoop, „ dat by de Bondgenooten eene fchikking „ zou worden gemaakt ter Betaalinge van „ de Ordonnantiën, die wy van den Raad „ van Staaten hebben gekreegen op Pe„ titien, in welke dezelve hebben gecon„ fenteerd, althans op de zulken, welke „ by U Hoog Mog. zyn geconcludeerd, en dat 'er ook Deliberatien zouden worden aangelegd ter realifeering dier Or„ donnantien, welke door den Raad van „ Staaten aan ons zyn gegeeven; maar » by (*) Men flaa hier over onze Vaderl. Hist. na X. Deel bl. 16. enz. vergeleeken met het geen wy boekten in het XiV. D. bl. 159.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 371 ,, by de Provinciën niet worden gerefpec„ teerd. „ Zo dra het ys uit het Water en de „ werving vry aanzienlyk gevorderd was, s, hebben wy een Fregat van twintig Stuk}, ken in dienst gefield , maar de verdere „ aanwerving en in dienstftelling geftaakt, „ om dat de Som der voorfchreeven Or- donnantien, die wy van den Raad van „ Staaten hebben gekreegen, en de preten„ fien op het Last- en Veilgeld tot de aan3, merkelyke hoogte geklommen is van 9» fz,996,785-5-4 O» onder welke fom„ me niet begreepen is 't geen wy nog te „ pretendeeren hebben van de Provincie „ Holland, welke pretenfie, door de daad„ lyke betaalingen, geduurende het voo„ rige Jaar, merklyk verminderd is, en ?> wy (*) Lyst der Prerenfien by het Collegie te Amfterdam 20 Maart 1787. op de volgende Provincieri en 't Last- en Veilgeld. SNymegen ƒ274723- 9- | Geldefl. < Zutphen -109353 -, 8 1 °ï (_Veluwe -177177 10. 41 • fs'^m- 8-4 Zeeland .■ 4 . t 93539- 8-8 Utrecht 48Ó725- 7.4 Friesland 44059- 8-i Overysfel t -34'5<9- 8-4 Stad en Lande . t . -590720. [4.'g „ , , r ƒ2116819-15 5 Verhoogde Last- en Veilgeld - 879965-19-1 Te zamen ƒ2996785. 5.4 Op dit laatÖe is genegocieerd ƒ104000-o - o Aa 2 LV. BOEK, 1787,  372 DE REPUBLIEK DER pa BOEK. I787. ( „ wy hoop hebben, dat nog dagelyks ver„ minderen zal;doch niet genoegzaam om, „ zonder de pecunieele hulp der overige „ Bondgenooten, tot eenige nieuwe Equi5, pagie over te gaan, en de oude fchul- den onbetaald te laaten. „ Deeze redenen hebben ons vervolgens „ weerhouden, het voorbeeld van het Col„ legie ter Admiraliteit op de Maaze, die „ onmiddelyk naa het formeeren van de „ Memorie van Equipagie, de nieuwe „ Schepen in dienst heeft gefield, te vol„ gen: want wy willen U Hoog Mogen„ den niet verbergen, dat wy door die „ importante fom van onbetaalde Ordon„ nantien in fchulden gedompeld zyn, en „ dat wy, door verderen voortgang in het „ maaken van kosten, de Ingezetenen, die „ ter goeder trouwe Leverantien hebben „ gedaan, en de Officieren die onze beve„ len tot het victualieeren hunner Schepen „ agtervolgd hebben, ongelukkig zouden „ maaken. Wy zyn te meer huive- „ tig geweest dit voorbeeld van het Coll, legie ter Admiraliteit op de Maaze te „ volgen: om dat de betaalingen der kost„ penningen, by ons tot op heden gere„ geld, op de twee maanden is gefchied, „ die van omtrent de helft der Maandgel„ den ook geduurende den dienst der Sche„ pen plaats heeft, en om dat wy nu met „ de affchaffing van de veertig ten hon„ derd voor de Schryvers, eene nieuwe „ en geregelde wyze van Maandgelden en „ Kostpenningen by de drie maandlykfche „ Mon-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 375 „ Monfïerrollen beproeven, welke wyze „ aan de Officieren, het Zeevolk, derzel„ ver Vrouwen, en allen, die 'er belang „ by hebben, zeer aangenaam en opbeu„ rend zal zyn, doch vereischt, dat 'er ,, genoegzaame penningen in kas zyn. „ Door dit ons gedrag zullen onze Sche„ pen niet vroegtydig ïn gereedheid zyn: „ te meer daar wy met onnagaanbaare lo3, caale zwaarigheden te worstelen hebben; „ 't geen ons bewoogen heeft aan U Hoog Mog. eerbiedig deeze onze verlegenheid 9, voor te draagen, met opregte betuiging, .„ dat, zo dra 'er eenige fchikkingen ge„ maakt zullen worden in de betaaling van ^, onze wettige hier te vooren opgenoem• 9, de Pretenfien —- zo dra wy zeker zyn, „ dat voornoemde geprojecteerde kosten, „ ten minften voor dit jaar, nog by de „ Provincie van Holland zyn geaggreé'erd, „ en wy op eene geregelde wyze in onze „ Pinantien wprden gefubfidieerd, wy met 3, yver zullen medewerken ter beveiliging 9, van de Zeevaart deezer Landen, en de „ geprojecteerde Schepen (*) in dienst „ brengen (f). De Admiraliteit in Zeeland hadt reden, om in haare behoeften, wegens de gedaa-« ne Uitrustingen, en de kostbaare herfiel-1 lingen; van 's Lands Dok te Vlpfmgen, aan * te (*) Te weeten de Medea van 40, de Amazone en de Sephir beide van 36, de Falk van 20 en de Havik van 14 Stukken. (t) Refol. Gen. a. April 1787. Aa 3 LV. B O E K. Wegens e Admiiliteit in 'eeland*  374 DE REPUBLIEK DER LIV. boe k -T787Van dii in het Noorder Kwartier.Deerlykc gelteld3ieid dei Admiraliteit in Friesland. te dringen op de Betaalingen der niet ter Zee uitrustende Landfchappen (*). Schoon de Zeeraad van het Nóorder Kwartier geene byzondere klagten ten aan!zien van Geldbehoeften inleeverde, worftelde dezelve niet min met fchaarsheid dan de andere Admiralitèits Collegien. : Reeds zints den Jaare mdcclxxxiv was de Admiraliteit in Friesland in den deerlyk , ften ftaat (f). Veel viel 'er over de Wanbetaaling deezer Admiraliteit en het daar gehouden gedrag te doen (§), en hadt zulks een langen en verdrietigen naafleep. Zy vondt zich onder Opzieners gefteld, die van tyd tot tyd, ter Algemeene Staatsvergadering verfiag deeden van hunnen lastigen en verdrietigen arbeid; naamlyk de Heeren H. van Wyn, P. J. van Brakel , D. G. Rengers en H. van Straalen Jansz., die by het onderzoek van den verwarden en veragterden ftaat der Financie van de Admiraliteit in Friesland, fteeds ftoffe tot misnoegen vonden. Die Heeren hadden, om van deeze en geene byzonderheden hun by dit onderzoek voorkomende, het rechte befcheid te krygen, daar toe gefchikte en bekwaame Perfoonen te hulpe genomen, en vonden reden om zich alzins te beklaagen, over eene alleronbegryplykfte handel wyze by het Collegie ter Admiraliteit in Friesland gehouden, byzonder in het bouwen (*) Refol. Gen. 26". Nov. 1787. Ct5 Zie onze Vaderl. Hist. X. D. bl. (§) Refol. van Hall. 29, Juny 1785.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 375 wen der twee Schepen van vier en zeventig Stukken, die, afgebouwd zynde, niet uit de Haven konden komen; van het vervaardigen van Kameelen voor die Schepen ontoereikende, van geen zorg gedraagen te hebben, dat, in een tyd, waar in ,de Provincie van Friesland, tot het uitdiepen der Havens, en verwyden der Bruggen, niet minder te koste leggende dan ruim twee en een halve Ton Gouds (*), die wydte en diepte naar eisch gemaakt wierd; als mede over het zonderling antwoord fchriftlyk door de Admiraliteit, op deeze onderwerpen gegeeven, „ dat men altoos „ daar op gefteund hadt, dat, wanneer de „ nood aan den man kwam, en de Vier „ en zeventigers in Equipagie moesten worden gebragt, men dan nog veel eer „ vereischte Kameelen zou kunnen aan„ bouwen, dan de Manfchappen aanwer- ven, en 'er derhalven nog tyds genoeg „ zou, zyn als men maar van de benoodigde „ penningen werd voorzien (f)." Wegens deeze twee Schepen en derzelver tusfchen beiden opgekomene beftemming, die agterwege bleef, zodanig dat die kostbaare Zeegevaartens ter plaatze waar ze gemaakt waren, bleeven liggen, verrotten, tot men ze in 't einde ter fioopinge verkogt, hebben wy reeds verfiag gedaan (*) Wegens de Slatten der Haven te Harlingen heeft men een breed berigt in den Tegenwoordigen Staat van Friesland Hl. D. 1. St. van bl. 90—132. Ct) Refol. Gen. 2. Aug. 1786. Aa 4 LV. BOEK. 1787.  376 DE REPUBLIEK DER LV. BOEK, 1787. Blyft on der op- daan (*). Zy maakten, ondanks den ophef, wegens de verbetering aan de Admiraliteit in Friesland deeze laatfte Jaaren toegebragt (f), een aller in 't oogloopendst blyk uit van een verkeerd beftuur en fchandélyke verkwisting van'sLands penningen, ■ Dit fchandeiyk gedrag werd aan den dag gelegd in een breedvoerig verfiag dier Com: rnisfie (§), en verwekte by de Bondgenooten het hoogstgaandst misnoegen (**). Stad en Lande liet zich hier omtrent met veel nadruks hooren. Overysfel betuigde, „ met de uiterfte verbaazingè vernomen té hebben, de fchreeuwende en ongehoorde „ handelwys, geduurende de laatfte Jaaren „ by het Collegie ter Admiraliteit in'Fries- land gehouden, omtrent het beftuur der „ zaaken in 't algemeen, en byzonder om„ trent de aankoop van Houtwaaren en ,, andere Scheepsbouwftoffen, de ontzet„ tende fchulden daar uit ontftaan, en nog „ on- (*) Zie onze 'Vadert, ffist. XIV. D. bl. 73—75. (t) Zie den Tegemvoordigen Staat van triesland 111. Di I. Stuk bl. 16. in de daad de Schryver deezes Wetks, in den Jaare 1786. uitgekomen, hadt geen grond voor de fnorkende taal, wegens hec yerrigtte te dier Admiraliteits Werve; „ De moge,, lykheid van zulk eenen zwaaren en verhaasten „ aanbouw, by dit Collegie, waar aan nog vóór weinige jaaren een iefier fterk getvyfeld zou hebben, is dus in de daad beweézen: en het „ vertier der ongemeene groote Geldfotnmen, als „ een noodwendig geyolg van dit werk, fthynt zo 3, wel den bloei van dit' Collegie als de welvaard 1, der Stad Harlingen aan te duiden." ' ! ' (§) Refol.'Gen. 2 Nov. 178Ö. Refol. Gen. 5. Feb. en 27. Maart 1787^  VERENIGDE NEDERLANDEN. 377 onbetaald." Staaten van Friesland vonden zich met deeze zaak grootlyks verlegen , en hoe veel zy ook bybragten, te hunner ontlchuldiginge, en ten bezwaar van de Land - gewesten, werd die Admiraliteit dit Jaar onder opzigt der bovengemelde Heeren gehouden, niettegenftaande zy verzogt hadden van die post te worden ontllaagen Reeds in den Jaare mdcglxxxiii waren 'er Gelastigden aangefteld om, in Zeeland en Texel, bek'waame Legplaatzen voor 's Lands Schepen van Oorlog op te fpeuren. Voordeelig was de üitgebragte Raad (lag voor Vlisfingen en het Nieuwe Diep (f). Dan een gunftig verfiag was meestal verre van werkzaamheid, inzonderheid als het 'sLands Zeeweezen betrof. Het leedt tot in Sprokkelmaand deezes Jaars, dat, naa het tusfchenbeiden leevend houden deezes den Lande zo hoogstheilzaamen Ónderwerps. de Zeeraad te Amfierdam, op een Befiuit in Oogstmaand des voorleeden Jaars genomen, aan hun Hoog Mogenden eene raaming opgaf van de kosten tot het aanleggen van eene Kielplaats en Lootzen tot berging der ontfchëepte Goederen in 't Nieuwe Diep, de éénige Haven in het Gemeenebest, waar belaaden en gewapende Schepen, tegen Storm en Ysgang konden vlugten, en evenwel altoos in Zee loopen. Aan gemelden Zeeraad was het voorgekomen, (*) Refol. Gen. 30. Maart en 6". April 1787. (t) Zie onze Faderl. Hist. VI. D. bi. 151. enz. 4a 5 LV. BOES, I787. Ontwerp /eener Bergplaatsvoor 's Lands Schepen in het Nieuwe 'Diep.  373 DE REPUBLIEK DER LV. BOEK. 1787. < < ( t ] 1 1 1 ] » 3 I < Voorflag ter in- , ftand- men, dat zo hoog in dezelve als met de dieptens eenigzins mogelyk was, een ftuk onbewoond en onbewerkt land diende in eigendom verkreegen en beflooten te worden in vier Dyken, ieder door elkander lang honderd en vier Rhynlandfche roeden, en ter hoogte van negen voeten boven het gewoone hoogwater peil. Welk ftuk lands zou dienen doorfneeden te worden met gragten; voor eerst om met die ftoffe den jrond te verhoogen, vooral ter plaatze vaar men de lootzen zou bouwen; ten anleren.om den tosgang tot de lootzen, die .ldaar zouden dienen opgellaagen te worlen, te gemaklyker te maaken; van vooen geflooten met een Sluis om de hooge 'loeden te kunnen weeren. Op deezen lus afgeperkten grond moesten lootzen worlen aangelegd voor Masten, Hout, voor en Smits-, Blikflaagers-, Scheepsbefchieers- en Schilders - winkel, als mede voor ïlokken- en Gereedfchapmaakers; voorts ot berging van allerlei Scheepsbouwftoffen ;n Goederen, als mede van de Victualie lit en voor de Schepen; en eindelyk eene /erblyfplaats voor de Werklieden, als mele voor het Volk der Schepen; daar ter ïerftellinge onder handen. De kosten tot iet een en ander noodig, berekenden zy >P 305300 Guldens. Weinig tyds naa het indienen deezes roorflags kwam ter tafel van hun Hoog Mogenden een voorflag van de Perfooneele Com- (*) Refol. Gen.-ia Feb. i;8/. ;  VERENIGDE NEDERLANDEN. 379 Commisfie tot het Defenfieweezen, te verftaan geevende, hoe het aan dezelve uit de berigten der Zeeraaden gebleeken was, dat veele Schepen, en wel voornaamlyk van de Admiraliteit in Westfriesland, en het Noorder Kwartier en in Friesland, eene fpoedige voorziening vereischten, zonder welke dezelve onderheevig zouden worden aan een volftrekt bederf, en het ganfche Zeeweezen van den Staat, met rasfe fchreeden, tot de voorige laagte vervallen. Teffens waren zy onderrigt, dat eenige Zeeraaden thans meer Schepen hebbende, dan voorheen, daar door buiten ftaat waren, uit eigene inkomften, de kosten tot de hoognoodige herftellingen te vinden. Uit deezen hoofde werd aangedrongen op de reeds in den Jaare mdcclxxxiii gedaane aanzoek, om een vaste post 'sjaarlyks op den Staat van Oorlog te brengen tot herftel der Schepen, verzoekende inmiddels met eene Geldfomme onderfteund te worden , om de Schepen; die buiten de verbeterende hand, aan een volftrekt bederf blootftonden, te kunnen herftellen. Hier by berustte deeze Voorflag niet. By het onderzoeken en nagaan of de zwaare Oorlogfchepen, wel zodanig gehavend waren, dat de Staat, in geval van nood, zich een fpoedig gebruik van dezelve zou mogen belooven; hadden zy het tegendeel bevonden; en meenden daarom hun Hoog Mogenden in bedenking te moeten geeven, dat, daar het voor het Gemeenebest niet genoeg was een aantal Schepen LV. boek. I?87- houding van 's Lands Vloot. Wegens eene Berg, plaats.  3§g DE REPUBLIEK DER LV. BOEK. 1787. Medem klik en' Nieuwe Diep in everwee ging genomen. pen in de Havens en Dokken te hebben; maar 'het 'er voornaamlyk op aankwam, deeze Schepen zodanig te plaatzen en gereed te houden, dat men, op den eerften eisch, rekening kon maaken van een fpoedig gebruik. Hier om keurden zy het dienftig en noodig, dat de zwaare Schepen van de Admiraliteits Collegien aan de Zuider Zee gelegen, zo veel mogelyk in de nabyheid van het Gat van Texel zouden worden geplaatst; mits niet blootgefteld aan vyandlyken aanval. By deeze Heeren was, tot dit einde, in ; aanmerking gekomen de Haven van Medemblik, en het Nieuwe Diep. Om de voor.keuze 'aan gemelde Stad te. geeven, deeden zich, huns agtens, verfcheide redenen op, als de ruime Havens, de zekere ligging, geen vrees voor vyandlyke fpoedige overrompeling, het reeds daar zyn van verfcheide Gebouwen en verdere vereischtens. Wel was het niet te ontkennen, dat de ondiepte het vervoeren vati zwaare Schepen op Kameelen, zou vereifchen. Het Nieuwe Diep verdiende zeker ook alle opmerking, uit hoofde van de meerdere nabyheid aan Zee, en, in tyd van.Vrede, eene ruime en veilige legplaats voor de Schepen opleeverende ; doch dat te dier plaatze, tot oprigting der noodige Gebou^ v/en en Werken , als mede van genoegzaame Verfterkingen, om ten tyde van Oorlog 't zelve voor eenen vyandlyken aanval te beveiligen, verbaazende fommen gelds zouden moeten worden aangewend. Over  VERENIGDE NEDERLANDEN. 381 Overzulks gaven zy hun Hoog Mogenden in bedenking, of zy ook zouden kunnen goedvinden, de Heeren, in den Jaare mdcclxxxiii tot het bezien en onderzoeken der Zeegaten gelast, en die eerstdaags dien last zouden gaan voltrekken, te bevelen, om, in aanfchouw neemende de aangeftipte voor- en nadeelen, Medemblik en het Nieuwe Diep te gaan bezigtigen, en met allen fpoed, alle Gewestlyke en Stedelyke belangen ter zyde ftellende, naa een -ryp onderzoek, aan de Commisfie van het Defenfieweezen op te geeven, werwaards zy zouden vermeenen, dat de zwaare Schepen van de onderfcheidene Collegien aan de Zuider Zee gelegen, best zouden kunnen worden gebragt, onder behoorelyk opzigt, minst kostbaar onderhouden, en teffens allerveiligst bewaard, om altoos, zo fpoedig mogelyk, wanneer 's Landsdienst zulks zou vereifchen, te kunnen worden gebruikt (*). Zigtbaar en allen in 't oog loopende is hier de tegenwerking van het jongst ingediende verfiag ten opzigte van het Nieuwe Diep. Verwyl in deeze reeds jaaren fleepende zaak moest 'er, ten nadeele van het algemeen belang, het noodwendig gevolg van weezen. Ook kwam 'er, ten deezen Jaare, niets van: waar toe zeker de binnenlandfche onlusten, in welke zich de Zeeraaden, de een min de ander meer, of rechtftreeks, of zydelings, ingewikkeld von- (*) Refol. Gen, 19 Maart 178/. LV, boek* i787i De zaak blyft üangen.  382 DE REPUBLIEK DÉR LV. Boek. 1787. De Zeemagcneigt ten val. Het gefchü met de Kamer Zeelandoverhet nieuwe Plan van Beftuur der O. I. Maatfchappyenadert rot byJegging. vonden, het haare toebragten. Ons Gefchiedblad heeft zulks reeds geboekt (*). Schaarsheid by den gelde, waar mede alle Zeeraaden worstelden, maakte elk derzeiven gereed om, by het invallen van Oorlogfchepen, voorfiagen te doen tot het buiten dienst ftellen en opleggen. Dit vondt fteeds gehoor (f), en 'sLands Zeemagt, die naauwlyks met eenige meerdere en naar den ouden tyd zweemenden glans zich begon te vertoonen, neigde tot de voorige nietsbeduidenheid. Eene breede ontvouwing van den ftaat der Oost - Indifche Maatfchappy e, in den voorleden Jaare, met de voordragt van een Nieuw Plan tot derzelver Beftuur, en de tegenwerkingen van Zeeland, maakte het jongst verfiag uit, 't geen wy des opleeverden, beflooten met de vermelding hoe dit wederftreevende Gewest, de zaak, met het afloopen van dat Jaar, in overweeging nam (§). Dit deeden die van Zeeland vry onverwyld, en het onderzoek der Heeren met die zaak belast, bepaalde zich tot de drie volgende punten. Voor eerst, of Zeeland zich gevoeglyk in eenige fchikking, betreffende het zogenaamde Plan van Redres, zou kunnen inlaaten. Ten tweeden, op welk eene wyze die fchikkin- gen (*) Men zie onder andere onze Vadert. Hist. XiV.'D. bl. 401—416. en XVII. D. bl. 167—171, (f) Zie by voorbeeld Refol. Gen. 21. Feb. 2. en 14. Waart 22. Aug. 1787. (§) Zie onze Vaderl. Hist. XIV. D. bl.76—113.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 383 gen zouden behooren ingerigt te zyn. En eindelyk de wyze waar op dezelve zouden behooren aangelegd en ingevoerd te worden. Wat het eerfte punt aanbelangd, hadt Zeeland om geene andere reden zich verzet tegen het Plan van Redres, dan om dat het, gelyk zy zich uitdrukten „ op zich „ zelve genomen ongenoegzaam was om de „ Oost- Indifche Compagnie uit haar tegen„ woordig verval te herftellen — om dat het „ zodanig was ingerigt, dat het evenwigt in „ de Directie van de Compagnie werd ver„ brooken, en dezelve grootendeels overge„ bragt in handen van de Kamer dmfter„ dam — en eindelyk om dat het op eene „ informeele wyze ter Generaliteit was „ vastgefteld." Voor 't overige hadden die van Zeeland, reeds in den voorleden Jaare, laaten blyken, niet ongenegen te zyn om -de Vermeerdering toe te ftaan, indien flegts aan de bovengemelde redenen van bezwaar werd te gemoet gekomen. Op deezen grond waren zy van oordeel, dat Staaten van Zeeland zich tot eene gefchikte Bemiddeling, behoudens de Eer en Waardigheid des Gewests, zouden kunnen inlaaten: te meer, dewyl de Brief der Staaten van Holland, in Wintermaand des verftreeken Jaars, op eene zeer vriendlyke wyze, daar toe aanleiding gaf (*_). Niet onopgemerkt lieten zy een Befiuit door (*) Men z'e den voornaamen inhoud van deezen Brieve in onze Vadert. Hist. XIV. D. bl, 109—113. LV. BOES. I787.  384 DE REPUBLIEK DER tv. Boek. 1727. door Staaten van Holland ten zelfden dage genomen, by 't welk de Hollandfcke Kameren werd aangefchreeven, „ om, zonder „ concurrentie van de Kamer Zeeland tot „ het gearrefteerde Plan van Redres, de„ zelve Kamer met geene Penningen hoe- genaamd by te ftaan." Ten deezeii opzigte fchreeven zy; „ Wy mogen pns „ niet voorftellen, dat U Ed. Mog. dee,, ze Refolutie zouden hebben aangezien „ als een middel van nadruk om Ons te „ eerder tot het aanneemen van dit Plan „ te perfuadeeren; of liever, door de on„ gelegenheid van de Kamer Zeeland, daar „ toe als te noodzaaken: immers, zo wy „ ons zeiven niet geheel ongelyk worden, zullen wy altoos volharden in die prirt„ cipes, dat in de verdeediging van dé „ Hoogheid en Regten der Provincie, „ geenerhande dwangmiddelen invloed zul„ len hebben op onze Deliberatien; maar dat ook, wanneer de Eendragt, behou„ dens de Hoogheid en.Regten, kan be„ vorderd worden, geene Dwangmidde„ len noodig zyn om ons daar toe te be„ paaien." Betreffende het tweede punt, hadden zy* reeds in den verftreeken Jaare, laaten bly-^ ken, dat zy niet vreemd waren van te willen toegeeven eene vermeerdering van het getal der Bewindhebberen in de Kamer Arnjlerdarn; mits dat derzelver werkzaamheid zich binnen die Kamer bepaalde; doch dat zy nooit zouden kunnen overflappen, dat door die vermeerdering een byzonder  VERENIGDE NEDERLANDEN. 385 werk van nieuwe Bewindhebberen in de Befoignes, de beheering van de zaaken der Compagnie in Jndie genoegzaam aan het goedvinden der Kamer Amflerdam wierd gelaaten. ~ Dit ftuk, waar op het meest aankwam, betrof het VIIL IX. en X. Artykel van meergemelde Plan , waar omtrent zy eenige veranderingen ontwierpen. De wyze waar op men dit. ftuk zou aanleggen, was het beantwoorden des laatften Briefs van Staaten van Holland, te kennen geevende Zeeland* genegenheid om ter Algemeene Staatsvergaderinge mede te werken tot eene voeglyke fchikking over het verfchil tusfchen de twee Gewesten, in verwagting dat 'er ook bepaald zou worden eene aanfchryving aan de Voorzittende Kamer , tot het zamenroepen eener buitengewooné Vergadering van XVII. Van dit alles zou men opening geeven aan de Afgevaardigden van Gelderland en Friesland, Gewesten, die ten aanziene van dit ftuk, met Zeeland eenftemmig geweest waren i om met dezelve ter Algemeene Staatsvergaderinge de zaak daar heen te ftuuren, dat zy, op nieuw , in overweeginge werd genomen. Met last aan de Afgevaardigden van Zeeland, om, wanneer de voorgeflaagene veranderingen door het Generaliteits Befoigne aan hun Hoog Mog* werden voorgedraagen, als dan, met mèdeftemming, van Holland, wegens Zeeland. daar mede in te ftemmèn (*). • • ' ' Ter (*) Nou van Zeel. 1787. bl. 10. en 55, XIX. Deel. Bb LV. BOEKj 1787,  §36 DE REPUBLIEK DER LV. boek 1787. Hoe ge vonden» Ter Algemeêne Staatsvergadering werd eerlang een nader Plan tot verbetering van de Directie by de Oost-Indifche Compagnie, om te vervangen het Plan by het Staats■ befiuit van hun Ed. Groot Mogenden van den dertigften van Wintermaand des Jaars mdcclxxxiv , ingediend. Hier in vonden die van Zeeland hunne Bezwaaren, voornaamlyk de gemelde Artykels betreffende, zodanig verzagt, of weggenomen, dat de Afgevaardigden verklaarden het te kunnen omhelzen, onder voorwaarden van voorafgaande verzekering, dat 'er eene Vergadering van XVII. ten fpoedigften zou befchreeven worden, en daar in zich te bekwaamen, om aan eene Commisfie uit hun Hoog Mogenden daar toe te benoemen, eene naauwkeurige en uitgewerkte opening te geeven van den daadlyken ftaat der Maatfchappye, zo in haar Financieel als Mercantiel Zeeweezen en Militair beftaan, met de waarfchynlyke gronden voor haare beftendigheid (*> Hier mede nam dit lang hangend en zo veel heftigen gefchils baarende Onderwerp een einde, en kreeg deeze zaak eerlang haar volle beflag (f), terwyl Staaten van Zeeland een verbod aan Bewindhebberen ter Kamer Zeeland, om te verfchynen in eenige Vergadering niet op den ouden voet ingerigt, buiten kragt fielden (§). GeJd, (*) Rêfol. Gen. 12. April 1787. Not. van ZeeL 1787. bl. 184. (t) Refol. Gen. 9 Mey 1787. (§) Not. van Zeel. 1707- bl. 201,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 30*; Geldgebrek was, zints een geruimen tyd, een euvel waar aan de Oost-Indifche Maat fchappye kwynde; een euvel, 'tgeen, van Jaar tot Jaar, op eene ontzettende .wyze, toenam (*): groot overzulks de verlegenheid, wanneer, met den aanvange deezes Jaars, de Raad van Staaten aanvraag deedt om de nog onhergeevene drie Millioenen Guldens van de vier Millioenen, uit de Generaliteits Kas in den jaare mdcclxxxiii , aan dezelve opgefchooten (f). De afbetaaling deezer fchuld hadden de Bewindhebbers by herhaald fchryven verwyld, zich beroepende op volftrekt onvermogen, fpruitende uit het' niet genoegzaam inkomen van Penningen op eene daar toe uitgefchreevene Geldleening en andere onheilen de Maatfchappye overgekomen. Wel hadt de Raad van Staaten die verlegenheid niet willen vermeerderen, door te blyven aandringen op de wedergave der Hoofd- (*) Ontzettend noemen wy dit euvel t immers vinden wy eene opgave van die agteruitvaard, aan welker egtheid geen twyfel valt. In 1782 was de ftaat der Comp. ten agteren 20 Mili. —1783. 26 _I784 . ! 3/ — 1785 1 i 40 - '786 \9 , -1787 59 Deeze Opgave ontkenen wy uit het Rapport van de Gecommitteerden tot de zaaken van de Oost-Indifche CompagM aan de Provijioneele Reprefentanten van het Volk van Holland, ingeleeverd 15 Juny 1795, (t) Zie onze Vadert. Hist. Vil. D. bl. 139, Bb a LV, boek. '787. ToeneemendeGeldbehoefteder O. I. MaatfchappyeAandrang op teruggaa* ve en intrest aan de GeneraliteitsKas.  388 DE REPUBLIEK DER LV. BOEK. I787. 3 ,'\ ■ pj Hoofdfomme, op éénmaal; maar gemeend zich te vrede te mogen houden, met aan te dringen op eene afbetaaling, by voeglyke gedeeltens, onder voorwaarde der rigtige betaaling van drie ten honderd van de verfchootene fomme. Eene verging, welke, hoe zeer ook, wanneer de Hoofdfom , overeenkomftig de veronderftelling en het oogmerk waar mede dezelve ter leen verftrekt was, binnen een korten tyd, was weder gegeeven, als dan geene Intresfen mogten zyn gevorderd geweest, egter, nu de Hoofdfom eenen zo geruimen tyd gemist Werd , alleszins redelyk, billyk, en voor de Kas der Generaliteit onontbeerelyk was. Te meer onontbeerelyk: dewyl, zedert de gedaane Leening, het Gemeenebest in omftandigheden geraakt was, dat uit de Generaliteits Kas zwaare buitengewoone Uitgaven hadden moeten gedaan worden; zodanig dat 'er ook, uit hoofde van het gemis eener zo aanzienlyke fomme, door hun, ten laste van de Unie', eene Geldnegociatie hadt moeten gedaan worden. " De betaaling der Intresfen zo wel als die der Hoofdfomme was agtergebleeven, en op aandrang hadt de Raad van Staaten een onvoldoend antwoord bekomen. Wegens hét een en ander oordeelde die Raad hun Hoog Mog. te moeten onderrigten, met verzoek, dat, van hunnen wege, Bewindhebbers mogten aangemaand worden, om, hoe eerder hoe beter, de drie Millioenen, met de daar op verloopene Intresfen, weder te geeven, of althans met het laatfte,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 389 tot de wederopbrenging der Hoofdfomme, voort te vaaren. Ëen verzoek 't welk zy aanbonden met de aanmerking, dat daar in voor de Maatfchappye geen nadeel altoos frak: dewyl zy, op die wyze, aan de Generaliteits Kas, geen hooger Intrest betaalden, dan zy aan byzondere Geldfchieters zou hebben moeten doen, wanneer 'er genoegzaame Penningen, op de ontworpen Geldnegociatie tot het inkrygen van die verftrekte Hoofdfom gefchikt, waren ingekomen. Overeenkomftig met dit verzoek was de aanfchryving van hunne Hoog Mogenden aan Bewindhebberen (*). Het antwoord door Bewindhebberen hier ^ op aan hun Hoog Mog. gegeeven, hieldt * in, dat zy voor hun niet konden verber- o) gen, dat de gedaane aanfchryving, hun in br geene geringe verlegenheid zou brengen, als volkomen bewust van het onvermogen der Compagnie om daar aan te voldoen, indien zy teffens zich niet mogten vleijen met de hoope, dat, gelyk hun Hoog Mogenden wel zouden willen toelaaten eene korte opening der redenen, welke hun daar toe buiten Haat Helden, zo ook de redenen by Hoogstdezelven alleszins eenen gunftigen ingang zouden vinden. Deeze bygebragt hebbende, gaven zy verfiag van het gedaane aanbod aan den Raad van Staaten, „ om naamlyk aan de Kas van de Ge„ neraliteit de Intrest te betaalen van zo „ veele Gelden, als gemelde Raad reeds » ge- (*) Refol. Gen. 25. Jan. 1787. Bb 3 LV. 3 0EK. I787, 'at BeIndhebrs hier 1 inigteti.  39© DE REPUBLIEK DER LV* BOEK. 1787. Verlegenheidder Kaimer Z>i tand. (*) Refol. Gen- 19. Feb. 1787. (j) Refol. Gen. 0. Maart 1787. „ genoodzaakt mogt zyn geweest op te „ neemen, uit hoofde van 't gemis der „ drie Millioenen: immers en in allen ge„ valle, dat Bewindhebberen tot geene vet„ dere betaalige zouden gedrongen wor„ i-ti, zo lang de Compagnie niet zou „ hebben gehad het volle genot van de „ ttï) haaren behoeve gedaane Petitiën van „ 2:29400, en 1200000 Guldens, waarvan „ dc geheele en prompte voldoening by hun Hoog Mog. zelve was geoordeeld ,. \\ir.r de Compagnie allernoodzaaklykst „ tc weezen (*)." Geen gunftigen ingang vondt dit fchryven, en volhardden hun Hoog Mogenden met het jongst genomen der Maatfchappye aangéfchreevene Befiuit (f). Bewindhebbers ter Kamer Zeeland gingen Staaten diens Gewests, in Grasmaand, ,_aan met een breedvoerigen voorflag van de verlegenheid om gereede Penningen, waar in de Oost - Indifche Maatfchappy zich eerstdaags zou bevinden, en de onmogelykheid om dezelve, op de vóór deezen gewoone wyze, te bekomen, verzoekende, door middel van het Provinciaal Credit, in ftaat gefteld te worden om de zaaken te blyven gaande houden, en aan haare verpligtingen in het draagen der algemeene Lasten voor haar aandeel nevens de Hollandfche Kameren, te kunnen voldoen, zonder 't welke zy, by aanhoudenheid, geer.e  VERENIGDE NEDERLANDEN. 391 billyke aanfpraak op de ontvangst van geëvenredigde Retouren zoude kunnen maaken, aan de gevolgen van welker gemis niet dan met fchrik kon gedagt worden. Zy namen derhalven de vryheid om het ontwerp eener Geldleening, groot drie Millioenen, by wyze van Lotery, ter goedkeuringe aan te bieden. Dit greep eerlang Hand, ondanks eenige tegenbedenkingen en zwaarigheden (*). Geene buitengewoone bykomende kostbaare uitrustingen voegden aan eene Maatfchappy zo fchaars by den gelde, en zo diep in fchulden gedompeld. Een voorflag in Lentemaand liep egter dien weg op. Immers een Brief van zyne Hoogheid hieldt in, dat hy, in Wintermaand des jongst verftreeken Jaars, een Befluit van hun Hoog Mog. ontvangen hadt, hem verzoekende om, als Capitein Generaal, eenige weinige bekwaame Ingenieurs, en andere kundige Krygsofficieren te benoemen, om die na de Oost-Indien te zenden; ten einde, zo veel mogelyk des gemeenfchaplyk handelende met de Gouverneurs en Commandanten der onderfcheidene Diftricten en Plaatzen, den daadlyken ftaat zo van Verdeediging als Krygsvolk op te neemen; de noodige Plans tot verbetering op te maaken, en van hunne bevinding verfiag te doen. Daar benevens was hy verzogt één of twee Fregatten tot net overvoeren deezer Bezendinge na het Oosten te befchik- ken. (*) Not. van Zeel. 178/. bl. 171. Ipo, Bb 4 LV. BOEK. 1787. Onderhandeling over de kosten van eenige Krygsofficierendie na O. I. zouden gezondenworden.  &z DE REPUBLIEK DER LV. POEK. Ï787. ■4 (t 9] * '~ ï.< .. I I 1 i 1 Gefchil mlerland wegens de befchuldiging van. Sluik handel. ( ken. Twee Fregatten hadt hy daar tos by de Admiraliteit beftemd. Doch, dewyl uit de kosten tot de uitrusting dier Schepen, op eene daar toe ingediende Me. morie gebragt, de kosten niet konden gevonden worden, noodig voor de Officieren , uit de Infanterie , Genie en Artillerie, tot die Bezending, verzogt zyne Hoogheid hun Hoog Mogenden, de Fondfen ta willen aanwyzen, uit welke die kosten zouden kunnen worden gevonden, om aan die Officieren te geeven het daadlyk genot van 3e hun benoodigde vergoeding; ten einde ty in ftaat gefield werden om zich tot die reize toe te rusten. Men was by hun rloog Mogenden van oordeel, dat de kos:en tot het gebruik dier Officieren noolig, door de Oost-Indifck Compagnie moes:en gedraagen, en dat de noodige fchikkin;en, wegens den voet op welken men die Dfficieren zou behandelen, met overleg Ier Bewindhebberen gevoeglykst konden jeraamd worden. Vaardig (temde hier n toe Gelderland; Holland en Zeeland beloonden zich agterlyker (*), en bleef deeze saak voor eene wyl onafgedaan hangen. In den uitgeputten ftaat der Oost-Indicie Maatfchappye werd dezelve nog met Htade bedreigd, en door kosten beloopen, n het nydig Engeland. Het Schip de dfricaan van China komende, gevoerd loor den Capitein P. Modderman, door len zwakken Haat van zyn Scheepsvolk te Crock- CO RefoUGen. 30.Maart 17 April ió Mey 1787,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 393 Crockhaven in Ierland binnen geloopen, werd door de Bedienden van het Costumhuis aldaar in beflag genomen, en door Soldaaten bezet; onder voorgeeven, dat aan Scheepsboord Sluikhandel zou gedreeven zyn in verfcheide Oost - Indifche Waaren, Een bedryf door den Capitein ten fterkften ontkend. Bewindhebbers verzogten hun Hoog Mogenden om de opheffing van dit beflag ten fpoedigften te bewerken; ten einde die Bodem, de reis onbelemmerd na Texel zou kunnen voortzetten; met aanbod, om, zo 'er, ten dien einde, een Borgtogt mogt noodig zyn, daar toe bereid te weezen. Men beiloot deswegen te fchryven aan den Heer van Lynden der Staaten Gezant te Londen. Een ingekomen tyding van het flaaken deezes Schips, deedt het afzenden van deezen Brief ftaaken; dan welhaast werdt men verftendigd, dat, offchoon tot het ontfiag werklyk orders gegeeven waren , 't zelve niet gevolgd was: dewyl de Tolbedienden, onder deeze en geene voorwendzels, geweigerd hadden aan dit bevel te voldoen. ■ Een dreigender gedaante nam eerlang deeze zaak aan. Het Bureau der Douane te Dublin, ftaande houdende dat 'er Sluikhandel gedreeven was, wilde hier over een Regtsgeding aanvangen, 't geen, ondanks de verbaazende kosten, welke 'er op loopen zouden, in de verbeurtverklaaring van Schip en Laading, naar allen fchyn, zou eindigen. Om dit te voorkomen kreeg boBb s ven- LV. boek. 1787.  394 DE REPUBLIEK DER LV. BOEK.. I787. i ■ j ] i 1 : i 1 < 1 1 i/engernelde Afgezant, die reeds werkzaam geweest was in deeze zaak, last uit naam ✓an hun Hoog Mog. een nader Vertoog jy het Ministerie in te dienen, inhoudenie, dat hun Hoog Mogenden zeer verre varen van eenigen Sluikhandel, door wien ïunner Onderdaanen ook gepleegd, te wilen begunftigen; dat zy, zo het mogt blyeen, dat eenige Schepelingen van het aangehoudene Schip zich daar aan hadden èhuldig gemaakt, deezen geenzins zouden )efchermen; maar overlaaten aan de Ge'egtsoefening van den Regter, wien het a Ierland toekwam daar over te oordeeen. Dan moesten zy het eene groote harligheid keuren, dat Bewindhebbers van de Dost-Indifche Compagnie aanfpraaklyk zoulen worden geileld over eenen Sluikhandel loor eenigen van haare bedienden gepleegd, bydig met de daar tegen vastgeftelde verorleningen. Dat hun Hoog Mog. zich vleilen, van de billykheid zyner Groot-Britannifche Majefteit te mogen verwagten, iat 'er last zou gegeeven worden, om, onverminderd de teregtftelling der Perfooien , die fchuldig mogten weezen, ter plaatje waar het misdryf was begaan, het Schip :en fpoedigften ontflag te verkenen, of, syaldien daar omtrent nog eenige twyfel nogt oyerblyven, 't zelve, ten minften onder behoorelyke borgtocht te ontfiaan', en na 't Vaderland te laaten vertrekken. Het niet aanvangen der Regtshandeline;en, op den voorheen bepaalden tyd, gaf lioope van derzei ver geheele ftaakin g ook liet  VERENIGDE NEDERLANDEN. 395 liet men niets onbeproefd om dit te be werken en aan te binden, door tusfchen komst van 'sKonings gezagbetoon. Vei geefsch. De Douane van Ierland, fterk Party in deezen, deedt den voorflag, dat naar éen dergelyk voorbeeld van Smokke larye door het Volk van een Engelsen Oost Indisch Schip bedreeven, de Compagnie, 0 derzei ver Ge volmagtigden, fchriftlyk in Sub misfie zoude komen; het Schip en Laadin vervolgens verbeurd verklaard; doch doo' de Gemagtigden der Compagnie voor Schellingen Sterling wederom ingekogt woi den; en men wyders twee duizend Ponde. Sterling zou betaalen, voor de Smokkelar door het Scheepsvolk bedreeven. Hoe hari deeze eisch was kwam men 'er toe on liever de twee duizend Ponden Sterling ti betaalen, dan zich bloot te ftellen aan dei uitfiag van langwylige en veel gewaagdi Regtsgedingen, welker nadeelige afloo] men genoegzaam berekenen kon. Hoo] fchepte men nogthans, dat de helft die fomme aan de Maatfchappye zou wederge geeven worden, als aan de Kroon toebe hoorende; doch het bleek dat men ziel ftreelde met een ydele verwagting: dewy die fom betaald moest worden aan den Of ficier van de Douane, die de oorzaak vai het aanhouden des nu ontfiaagen Schip, geweest was (_*_). P« (*) Refol. Gen. 23.cn 27, Maart, 20. April, 7 9. en 23. Mey, 13. Juny, 17. July, 3. Sept. 6 Nov. 17Ü7. - LV. -BOEK. 2 I787. » f r r f 1 r 1 1 1 > > r 1 f t >  396 DE REPUBLIEK DER LV. B o e K. I787. Beloonint'cnaan Capi lein vap Braam, en dieni Tochtgenooten. Ongegrondevrees voor nadeel uit Rusland voor de O. 1. te wagten. Vrees voor Me- De Capitein Commandant van Braam, die, op een langen tocht in de Oost-Indien, veel ftryds geftreeden en eene menigte van overwinningen behaald hadt (*), gaf een verhaal zyner Verrigtingen van den Jaare mdcclxxxiii tot mdcclxxxiv' aan hun Hoog Mogenden over. Zyné belooning was de verheffing tot Schout by nagt van Holland en Westfriesland. Eenige zyner Officieren, die zich by uitftek gekweeten hadden, kreegen eene byzondere, en andere eene mindere Geldbelooning. Met aanpryzing aan de Bewindhebberen der Maatfchappye om hun niet onbedagt te laaten (f). Meer fchitterend dan daadlyk voordeel aanbrengend oordeelden veelen, die bloedige overwinningen. Eenig duchten voor nadeel aan de Maatfchappy baarde het uitrusten van drie Gewapende Vaartuigen in Rusland om na de Oost - Indien te fteevenen; zo lang men van het oogmerk deezes tochts in 't onzekere was; doch de onzekerheid werd welhaast weggenomen, door her berigt dat deeze Schepen beftemd waren om beter kennis van de Kusten van Japan en China te verkrygen, en ontdekkingen te doen op die van Kamtfchatka (§). Van meer beduidenis en zorglyker vooruitzigt was een verfchynzel uit de Nieuwe We- (*) Zie onze Vadert. Hist. IX. D. bl. 181. (t) RefaL Gen. 18. Mey en 6. Aug. 1787. en N, Nederl Jaarb. 1787. bl. 607. (§) Refol. Gen. 7. iVJey en 15. Juny 1787.  VËRENIGDE NEDERLANDEN. 397 Wereld opdaagende* De voordeden, die men zich hier te Lande van den Handel op Noord-America beloofde, hadden op verre na aan de verwagting niet beantwoord. De oorzaaken hier van deeden zich aan het handelkundig oog op (*), en ': ftondt het te voorzien, dat die Vrye Staaten , het belang des Koophandels bezeffende, eene Mededinging, in veele opzigten, zouden daarftellen. Gerugten, dat men van daar Schepen na de Oost-Indien zou zenden, hadden zich verfpreid; thans fchreef de Minister Plenipotentiaris van Berckel , die reeds , in den voorleeden Jaare een waakzaam oog op deeze Handeluitbreiding geflaagen, en des de Staaten onderrigt hadt ft)' m Hooimaand verzekerd te zyn dat een Schip uit America beftemd was na Batavia, en gelast om alle, zo wel Engelfche als Hollandfche Kantooren, waar het toegang zou kunnen verkrygen, te bezoeken (§). —- 's Afgezants verdere berigten hielden in, dat te Nieuw-Tork een Schip was aangekomen, in den voorleeden Jaare na de Indien gezeild, met oogmerk om Batavia aan te doen, daar Speceryen in te koopen, en na America te voeren. Schoon dit laatfte niet gelukt was, bragt het egter van China eenige honderd Kisten Thee, eene groote menigte Nankens en Zyde • - Stof- (*) Wy hebben de voornaamfte opgegeeven in onze Vadert. Hist. IX. D. bl. 187. enz. (+) Zie onze Vadert. Hist. XIV. D. bl. 28. CS) Refol. Gen. 13. Aug. 1787. LV. boek; 1787- iedinjing van dmerica-  3o8 DE REPUBLIEK DER LV. BOEK. 1787- Oud Gefchüwegens de Vaan der Spanjaardenover de Kaap de Goede Hoop. Stoffen uit China over. Op de reis had! het de Kaap de Goede Hoop en Batavia aangedaan , en ter eerstgemeide plaats de laading, meest beftaande uit Teer, Pek en Terpentyn, ten hoogen pryze, verkogt. Voorts hadt dit Schip op Batavia Goederen, op vragt, na China overgenomen, en in het geheel eene buitengewoon voordee- lige reis gemaakt. Uitlokkend voor den Americaan; maar ontmoedigend voor den Nederlander, die van gemelden Gezant teffens berigt ontving, dat vroeg in den voortyd deezes Jaars uit America een Brikfchip vertrokken was na de Noordwestkust van America, om aldaar Vellen en Pelteryen in te koopen, en deeze in Japan of China te verhandelen voor de in America benoodigde Goederen (*). Terwyl uit de Nieuwe Wereld onze Vaart op de Oost-Indien last en nadeel ftondt te lyden, behandelde men een oud gefchil deeze Vaard betreffende. De vraag „ Of „ het den Spanjaarden geoorloofd ware „ over de Kaap de Goede Hoop na de In„ dien te vaaren?" was ter baane gebragt by gelegenheid eener in Spanje opgerigte Compagnie der Philippynjche Eilanden. Ten deezen opzigte gaven Bewindhebbers der Oost-Indifche Compagnie ter Voorzittende Ka- (*) Refol.y Gen. 9. Nov. 1787. Wegens deezen Peltery - handel vinden wy zeer leezenswaardige berigten in de Reis na de Noordkust van America, gedaan in de Jaaren 1785—1788. door de Capiteins N. Potlock en G. Dixon. Te Amjl. by M. SCHAfcEK amp 1795.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 309 Kamer. Amflerdam, een den Spanjaarden dit Regt ontzeggenden Vertoog over. Dit Vertoog werd, van de zyde der Spanjaarden , wederfprooken, en zy: verdeedig. den hun Regt tot het omvaaren dier Kaap na de Indien. —■— Bewindhebbers beantwoorden deeze aanmerkingen in een breedvoerig Stuk (*). De Vrye Vaard op Esfequebo' en Demerary, over welke een zo hoogloopend gefchü gereezen was tusfchen Hollanden Zeeland, 't welk, in den voorleeden Jaare, bleef hangen (f), kwam op nieuw ter baane; doch, fchoon in Zeeland een en ander Staatslid zich gereed betoonde om in minzaame fchikkingen, ten genoegen van Holland, te treeden, waren anderen ongereed (§). Van deeze fchikking zullen wy vervolgens nader fpreeken. Reeds inWynmaand des verftreeken Jaars hadden hun Hoog Mog. zyne Hoogheid verzogt, om eenige Fregatten en ligte Vaartuigen, en voor al de laatfte, als tot het weeren van den Sluikhandel, in alle opzigten, het meest gefchikt, te willen beitemmen, en te doen gereed houden, om by de ' eer- (*) Het eerde Stuk werd den 23. Oct. i;86. ter Algemeene Staatsvergadering ingediend. — Het tweede was van 31. Oct des zei ven Jaars. — En het derde gedagtekend 16. Juny 1787. Deeze belangryke Stukken vindt men byeen als een Byvoegzel op de N. Nederl. Jaarboeken voor den laare Ï787. bl. 1826 — IQ2I. (f) Zie onze Vaderl. Bist. XIV. D. bl. 131. em. (§) Ntt. van.Zeel. 1787. bl. sip. en 632. LV, BOEK. I787. Gefchil over de Vaart op Esfequebo en De* merary. Schik- kingen reeds gemaaktom den Sluikhandel in de West-. Indien te beletten.  tv boek. I787. i 400 DE REPUBLIEK DER eerfte bekwaame gelegenheid, na Suriname, Esfequebo en Demerary te ftevenen, met last aan de Scheepsbevelhebbers om met de Gouverneurs of Commandanten dier Plaatzen, de noodige maatregels te beraamen, en in 't werk te ftellen ; ten einde, met een gelukkigen uitflag, dien ongeoorloofden handel te voorkomen. Hier op antwoordde in Lentemaand deezes Jaars de Admiraal Generaal, dat, tot in den afgeloopen Zomer, die Volkplandngen byna nooit onbezet van een of" ander Fregat of Vaartuig van Oorlog geweest waren, en dus in genoegzaame gelegenheid om den Sluikhandel te beletten * indien de Officieren, het bevel over die Schepen voerende, des door de Regeerina;en der Volkplantingen waren verzogt. — Capitein Dekker hadt last gehad om alle nogelyke hulp aan de Volkplantingen toe :e brengen, die hem door derzelver BeHuurders zou worden gevraagd. De Luitenant Smeer na Demerary vertrokken, was byzonder bevolen, met de Regee•ing aldaar de noodige overleggingen te oeraamen, om den Sluikhandel van daar )p America, of elders, kragtdaadig teren te gaan en te. beletten. —— Een Fregat na Suriname beftemd hadt dergelyke jevelen mede. Ten aanziene van laatstgenelde Volkplanting kon hy geen meer /oorzieninge doen. en ten opzigte van Esfequebo en de Berbice in 't geheel geene: dewyl 'er geene meerdere kleine Fregatten, of andere ligte Vaartuigen, welke daar zou-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 401 zouden kunnen dienen j tot den dienst vaardig waren: deels veroorzaakt door de ongereedheid waar in de Friefche Admiraliteit was vervallen 1 deels door dien de Admiraliteit in Zeeland desgelyks niet uitrust, by gebrek van het confent der Staaten van dat Gewest % 't welk daarenboven flegts één Vaartuig hadt tot deeze beftemming ge* fchikt, en onlangs eerst binnen gevallen. — Van dit fchryven wilden, hun Hoog Mog* dat Staaten van Zeeland en Friesland zouden onderrigt worden, met ernftige aanmaaninge van het hunne toe te brengen om aan de menigvuldige belangen des Handels en der Volkplantingen te voldoen (*). Eerlange, gelyk wy nader zullen zien, waren 'er vier Schepen in gereedheid om na Demerary en Esfequebo te ftevenem De Directeur Generaal en Raaden van 1 Demerary vielen in eenen Brieve by Be- ^ windhebberen der West-Indifche Compagnie 1 ter Kamer Zeeland klagtig, over de hande- \ lingen van den Luitenant Frans Smeer , o in die Volkplanting het bewind voerendes over een 's Lands Brigantyn, met wien zy hl reeds, zints diens aankomst, in gefchil ge- « raakt waren, wegens de Honeurs in 't groe- te ten (f). Uit de ftukken hier toe betrek- te kelyk ingediend bleek, dat dit den Smokkelhandel in die Volkplanting voornaamlyk betrof, welke in deezer voege gefchiedde dat de Voortbrengzels en Goederen dier Volk- (*) Refol. Gen. 5. 14. en 15. Maart 1787. (f) Refol. Gen. 29. Mey 1787. XIX. Deel. Cc LVV boek. 1787. 'oorflag an den uitemt «EER m den uikindel) Deerary belet» tl»  4o2 DE REPUBLIEK DER LV. BOEK I787. De Regeeringin de Volkplantingen ver- Volkplantinge met Inlandfche, en dus Nationaale Schepen, werden uitgevoerd, en vervolgens in vreemde Schepen gelaaden en gefmokkeld. Tegen deezen Sluikhandel hadt zich gemelde Luitenant aangekant, en tot weeringe van denzelven, eenen voorflag gedaan, welke hem gewis in haat moest brengen by allen, die zich, door den Sluikhandel op gemelde wyze te dry ven, bevoordeelden. Hy wilde naamlyk alle Schippers der Inlandfche Vaartuigen, of Vragthaalers, onder verpligting gebragt hebben, om, wanneer zy eenige Vbortbrengzels van Demerary na Esfequebo overvoerden , vóór af hunne Laadingen aan te geeven en een pas te vraagen, waar in de foort en hoeveelheid der ingelaadene Voortbrengzelen werden uitgedrukt, met vermelding van de plaats werwaards, en de perfoonen aan welken ze gebragt werden; en by hun wederkomst te toonen dat die Goederen daar mede overeenkomftig gelost waren (*). Het voorftel van zulk een bedwang kon onmogelyk fmaaken aan de voornaamfte Planters, in de Volplantingen Leden der Geregtshoven, en by den Sluikhandel het meest belang hebbende, ter voldoeninge van hun eigenbaat. Dit is geene gevolgtrekking; maar fteunt op genoegzaame gronden van daadlyke gebeurtenisfen. Ter ftaavinge hier van mogen wy aanvoeren een Brief door de Admiraliteit van Zeeland aan hun Hoog Mo- gen- (*) Refol. Gen. 14. Dec. 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 403 genden, wanneer vier Lands Schepen beftemd en gereed lagen om in Demerary en Bsjequebo, den zo verregaanden Sluikhandel op en uit dezelve, kragtdaadig tegen te gaan. „ Deeze Heeren vonden zich," gelyk zy fchreeven, „ eenigzins bezwaard, „ wegens de Judicature over de door „ 'sLands Officieren agterhaald wordende Smokkelaars, en derzelver Goederen» Zy j, vreesden, dat deswegen met de Regee„ ring der Colonie eenige Conteflatie zou s, kunnen gebooren worden, indien dezel„ ve mogt fustineeren, dat aan hun de „ Cognitie derzelve competeerd; dat dit „ Admiraliteits Collegie van oordeel was, „ dat zodanige Goederen en Perfoonen onder geene termen van eenig Octroy 9, konden begreepen, maar alleen als Frauj, dateurs aangezien worden in de Judicature *, over de Goederen, vallende onder het Plakaat van één en der tig July mdccxxv. „ Te meer: dewyldie Smokkelhandel ftond „ bedwongen te worden door 'sLands Sche„ pen en Officieren, welke boven dien „ het door hun verrigtte niet wel aan eert „ ander Regter, dan aan de Collegien van „ de Admiraliteit, zouden kunnen fubmittee„ ren. Waarom zy .vermeenden,dat 'sLands „ Officieren zouden behooren te worden „ gelast, een Smokkelaar agterhaalende, „ denzelven op te zenden ter Judicature „ van het Collegie ter Admiraliteit, onder „ welker Resfort hy behoorde. Het kwam „ hun voor, dat daar het voornaame doel„ wit dier Expeditie was, om te beletten, Cc 3 M dag BOElfo dagt van deel in den Smokkelhandel te hebbers  BOEK. 1787. Befiuit deswegen. 404 DE REPUBLIEK DER „ dat de Producten niet veralieneerd; maar „ na deeze Landen zouden verzonden wor„ den, en meest alle de Leden der Ge.„ regtshoven in de Colome Planters wa„ ren, en dus mogelyk geintresfeerd in den „ Sluikhandel, dezelve nutloos zou wor„ den, en dus de commercieerende Inge„ zetenen deezer Landen weinig voordeels ,, daar van erlangen, indien hun Hoog „ Mogenden de judicature anders mogten „ begrypen (*>" Op dit voorftel, de Eigenaars der Plantadien in geen gunftigen dag zettende, viel het befiuit, „dat, gelyk van alle de Ge,, wysdens in de Colonien, de Revifien direct by hun Hoog Mog. zullen wor„ den gebragt, zo ook aan den geenen, „ door wien eenige Aanhaaling van Goe„ deren of Perfoonen mogt gefchieden, „ en fpeciaal ook aan 's Lands Officieren zal ;, worden vergund en vrygelaaten, om, „ zich by Vonnis of Uitfpraak van den „ Raad der Colonie gegraveerd vindende, „ de zaak direct aan hun Hoog Mog. zel„ ve te mogen brengen; met dat gevolg, „ dat niet alleen de Aanhaaler; maar ook „ de Raad van de Colonie zelve, mitsga„ ders de Eifcher by dezelve alle Befchei„ den en Informatien, tot die zaak betrek„ kelyk, aan hun Hoog Mog. zullen moe„ ten overzenden, om door hun Hoog „ Mogenden verzonden te kunnen worden „ aan de Collegien van de Admiraliteit, » of (*) Refol. Gen. 17. Oct. 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 405 „ of eenige andere Regtbank door hun. „ Hoog Mog. te verkiezen, om naa ge„ houdene Procedures en behoorelyk Exa„ men, Rapport te doen wat regtens is; „ ten einde door hun Hoog Mog. in de „ zaak bepaalde 'uitfpraak zou gefchie- „ den. Dat, ter voorkoming, dat de „ Eigenaar van het aangehaalde niet zou „ behoeven te worden verpligt om de aan„ gehaalde Goederen na het' Vaderland „ over te zenden, en aan het gevaar van „, de Zee bloot te Hellen, dezelve, in zo„ danig een geval, zal kunnen volftaan met „ het ftellen van eene behoorelyke en fuf„ fifante Cautie, ten beloope van de dub„ bele waarde van het agterhaalde; ten „ einde daar uit de kosten der Procedu„ res, zo wel als de waarde der Goederen „ zelve te kunnen agterhaalen (*)." Aan de zints lange fchreeuwende Geld- C behoefte der West-Indifche Maatfchappye,}l herhaalde keeren, en byzonder in den laatst , verftreeken Jaare, met zo veel nadruks jy voorgefteld (f), was nog niet voldaan, ft De Heeren van Wyn, Lambrechtsen en Wichers, t welke laatstgemelde de plaats van Trip vervulde) door hun Hoog Mog, benoemd om met gelastigde Bewindhebberen uit de Vergadering van Tienen in onderhandeling te treeden, deeden in Lentemaand (*) Refol. Gen. 9. Nov. en 14. Dec. 1787. (t) Zie onze Vadert* Hist. XlV. D. bl. 132. waar wy ons over dit Stuk in 't breede hebben uitgeiaaten. .) ? Cc 3 JLV, 3 ÖEK. Ï787. leldbe- oefte iïTVest- 'difche laat- happy.  406 DE REPUBLIEK DER LV. BOEK. Ï787. ( i < maand mondeling en fchriftlyk verfiag ter Algemeene Staatsvergadering van 't geen zy verrigt hadden, en gaven hunne bedenkingen op, met bygevoegden raad wegens de middelen, welke, huns inziens, tot herftel van de Weit-Indifche Compagnie, ten fpoedigften, behoorden werkftellig gemaakt te worden, indien de Volkplantingen van den Staat aldaar niet te eenemaal zouden verlooren gaan (*). Dit Stuk werd ernftig aangedrongen in eenen Brieve door de Gecommitteerden van Beivindhebberen der West-Indifche Compagnie uit de Vergadering van Tienen, ter Algemeen tie Staatsvergaderinge ingediend. Zy fchreeven daar in, „dat zy niet dan met fchrik „ denken konden aan het oogenblik, waar „ in zy, by de ontftentenis van de aan* „ wending der voorgeflaagene middelen, „ zich genoodzaakt zouden vinden, om „ andermaal vrugtloos van den anderen te i, moeten fcheiden, en de Volkplantingen „ aan derzelver eigen lot over te laaten." De Gewesten wierden hier op ten fterkften tangemaand, dit ftuk ter harte teneemen, ;n in 't byzonder Staaten van Holland en Zeeland verzogt, om zich onderling te wilen verftaan, ten opzigte van het oude /erfchil over de Vaart en Handel op Es"equebo en Demerary, eender grootfte hinlerpaalen in deezen (f). Dit (*) Refo'. Geti. 19. Maart 1787. Q) Refol. Gen, 21, Maart 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 407 Dit alles vondt zo veel ingangs, dat 'er een voorflag uit gebooren wierd, om de West-Indifche Maatfchappy te volmagtigen tot een Negociatie van 500,000 Guldens onder Guarantie van hun Hoog. Mogenden. Holland ftemde hier in toe, met aandrang op een fpoedig befiuit. Stad en Lande hadt zich daar toe reeds vaardig betoond. Zeeland nam aan zich ten fpoedigften te zullen verklaaren. De overige Gewesten betoonden zich minder volvaardig (*). Schoorvoetende was de Raadflag van Overysfel; vaardiger die van Gelderland (f). Terwyl deeze zaak hing, bleef de WestIndifche Maatfchappy ongered. Dien dringenden nood gaven Bewindhebbers, by eenenBrieve, den Algemeenen Staaten te kennen in deeze bewoordingen: „ dat zy gee„ ne uitdrukkingen konden vinden kragtig „ genoeg om de dringende noodzaakfyk„ heid te doen gevoelen, van eene aller„ fpoedigfte voorziening, welke niet alleen „ fpoed kwam te vereifchen; maar reeds „ te lang uitgefteld was, hebbende de zaa„ ken reeds in de Colonien eenen nadee„ ligen keer genomen, en konden dezelve „ geen langer uitftel dulden. -— Indien „ de noodige fchikkingen niet in alleryl ,, vastgefteld en verzonden wierden, zou „ alles voor de Republiek verboren; ja, „ onherftelbaar verlooren zyn." Met de reeds zeer bekrompene en gebreken) Refol. Gen. 13. en 17. April 1787. (f) Refol. Gen, 24. April en io. Mey 1787. Cc 4 LV. BOEK. 1787. VoorgeflaagenRedmiddel. Uiterrte behoeften.  LV. BOEK. Op welk een voet Staaten •van Holland het gefchil met Zeeland wil den afge daan hebben. 408 DE REPUBLIEK DER brekkige verzorging der Benoodigdbeden voor de Volkplantingen, was hun kas dermaate uitgeput, „ dat dezelve naauwlyks „ in ftaat was tot het einde der naastvol„ gende maand Jimy, de dagelyks voor-. ,, komende uitgaven te draagen; en zon-. ,, den zy derhalven, op dat tydftip, naar „ alle waarfchynlykheid, met alle Betaalin„ gen hoe genaamd, op eenmaal, moeten ,, uitfcheiden; terwyl zy reeds, op dit 00,, genblik, de Volkplantingen in zo verre „ moesten laaten dry ven , dat zy noch Lee„ vensmiddelen , noch Benoodigdheden s „ derwaards konden zenden, en de Magazynen en Kantooren ledig moesten laa„ ten (*)/' Staaten van Holland alles ryplyk overwoogen, en een middel van fchikking omtrent het bekende gefchil met Zeeland voorgedraagen hebbende (f), kwamen in Zomermaand tot dit befiuit, „ dat onder be„ nëficie van zodanig Accommodement, en verder of anders niet, de Gelastigden ter Generaliteit zouden worden gevolmagtigd pm toe te ftemmen in eene „ Sub- (*) Refol. Cen. 18 Mey 1787. (_f) Zo veel maaien hebben wy van deeze zaalj moeten gewaagen, dat wy niet wel voorby kunnen hier te vermelden, wat Hol/and ten deezen opziete, by wyze van Schikking, wenschte vastgefteld te hebben, (vergelyk hier boven' bl, 406.) naamlyk, „ dat Zeeland zou afzien van'alle 3, preferentie, het zy geheel of ten deele, van de j, Vaard en Handel op Esfequebo en Demerary, en dat zy dus eohfenteeren, dat voortaan alle inge„ zetinen van deezen Staat, het geheele Jaar door, 91 uif  VERENIGDE NEDERLANDEN 409 „ Subiidie van vyfmaal honderd duizend „ Guldens in gelde, uit de Generaliteits „ Kas, of wel tot een Volmagt op den „ Raad van Staaten, om die Som onder „ Gua- „ uit alle Havenen van de Republiek, en met Acteris van Permisfie, of Paspoorten van inlaating, vat? een der Kamereu van de IVest-Inclifche Com,, pagnie zonder onderfcheid, voorzien, zullen ,, mogen vaaren na Esfequebo en Demerary, en van daar, ten allen tyde, met even veel regt als „ de Schepen , welke uit de Provincie Zeeland zyn s, uitgeklaard, Retourwagten zullen mogen innee„ men. „ Dat hier door, en door de verdere huishoude- lyke fchikkingen by de West-Indifche Compag„ nie te masken, en by het plan van Accommoda„ ment opgegeeven, het Reglement van den Jaare 1772 zal worden vernietigd, en in de vergoeding ,, daar van door de Ingezetenen van den Staat, die ,, van Zeeland alleen uitgezonderd, welke, in de „ zes eerfte Maanden van 't Jaar, Schepen na de ,, Colonieu uitzenden, zal worden betaald een exs, tia Lastgeld van zes Guldens per Last. „ Dat dezelve by de West -Indifche Compagnie , „ ter Ka'irièr' alwaar dezelve Paspoorten bekomen, „ zullen worden ontvangen, en aan de Kamer 'Lee„ land uitgekeerd , welke dezelve ponds pond ge5, lyke zal verdeelen onder de Schepen, in dat „ zelfde Jaar na de voorz. Rivieren vertrokken. — „ Dat van deeze betaaling alleen bevryd zullen zyn ,, zodanige Schepen, welke ten behoorelyken tyd, „ zullen in gereedheid geweest zyn om vóór den s, eerden January in Zee te gaan, en waar van de „ laatfte Ligter voor Kerstyd na Texel, of de andere „ Zeegaten, zal weezen vertrokken; doch welke „ Schepen door Weer of Wind, of andere onvoor„ ziene toevallen, van hooger hand, zullen wor„ den verhinderd uit te zeilen, en' dat' van zoda„ nige hindernisfen ten klaarden zal moeten con- fteeren, zelfs, des noods,.'onder prestatie van „ Eede." Refol. van Hall. 22. Juny 1787. Cc 5 LV. 8 O E K.  4io DE REPUBLIEK DER LV. BOEK, 1787. Wegens den Sluikhandel op Suriname. „ Guarantie van hun Hoog Mog. te ne„ gotieeren; mitsgaders tot betaalinge der „ Intresfen en vervulling van het jaarlyks „ kort van 's Compagnies Kasfe, aan de„ zelve toe te liaan een jaarlykfchen On„ derftand van twee honderd vyftig dui„ zend Guldens, tot den tyd dat het te„ genwoordig Octrooi zou verftreeken „ zyn, en dat deezen Onderftand op den „ Staat van Oorlog zou worden gereparti„ tieerd (*)." Deeze nieuwe voorflag gaf aanleiding tot verwyl; zo dat 'er, ten deezen Jaare, niets vrugtbaars van voortkwam. Suriname ftondt met andere Volkplantingen bloot voor den Sluikhandel (f), en werd deeze voortgezet, gelyk wy in 't voorbygaan gezien hebben. Directeuren van Suriname gaven, by eenen Brieve, in Bloeimaand deezes Jaars berigt, dat zy niet in gebreke gebleeven waren om alle misbruiken, en ongeoorloofden Handel met de Noord- Americaanfche Vaartuigen te weeren , en aldus deezen onontbeerelyken Handel binnen wettige paaien te houden. —Het berigt hier omtrent den Gouverneur en Raaden, gevraagd, lieten zy hun Hoog Mog. toekomen, ,, zo zeer, om dat zy ver„ meenden derzelver confideratien op verre „ na niet gegrond te zyn, als om hurt „ Hoog Mog. onder het oog te brengen „ de billyke en waare aanmerkingen, by „ Gouverneur en Raaden gemaakt, omtrent „ de (*) Refol. Gen. 28. Juny 1787. Cf) Zie onze Vadert. Hist. XlV. D. bl. 29.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 411 „ de nadeelen, die door moeilyke bepaa„ lingen van deezen Handel, eerst aan de 1 „ Colonie van Suriname en daar naa, by te rugkaatzing, aan het Gemeenebest zou- „ den toegebragt worden." ■ Met te meer vertrouwen durfden zy zulks aan het welverlicht oordeel van hun Hoog Mog. aanbeveelen: dewyl 'er uit zou blyken, met welk een yver aan hun last in Suriname was voldaan. Twee Noord- Americaanfch Barken, welker eene met eenige Zuiker, en welker andere met eene geringe hoeveelheid Cacao, uit Suriname wilde verzeilen, waren 'er aangehouden en de Schippers, volgens de ftrengheid der Wetten, geftraft (*). Het verloop des West -Indifchen Handels * hadt middelerwyl een groot aantal Hande- * laars en Reeders in Schepen op de Eilan- \ den van den Staat in de West-Indien vaa- 4 rende, aangefpoord tot het indienen eens i Verzoekfchrifts; waar in zy betuigden uitgezien te hebben na de weezenlykfte middelen tot wederopbouw, aanmoediging en fteun van den kwynenden West-ïndifchen Handel en de Welvaard der Volkplantingen van den Staat. Ten dien einde floegen zy, in de eerfte plaats, voor dat met alle zorgvuldigheid en waakzaamheid den invoer van Europeefcke Goederen, door vreemde Natiën zou worden verhinderd, en met behoorelyke geftrengheid tegen de Overtreeders gehandeld; ten einde daar door een- O Mol. Oen. 28. Mey 1787. LV. 1 O E K, I787. 'oorflag )t herel des Vest-In* ifchen landels.  4i2 DE REPUBLIEK DER LV. BOEK I787. eenmaal gehoor gegeeven mogt worden aan de zo dikwerf gedaane klagten der handeldryvende Ingezetenen aldaar, die meer dan ééns hadden moeten ondervinden, dat door den aanvoer van Lywaaten uit de Franfche West- Indien, van Engelfche Europeaanfche Goederen uit de Engelfche Eilanden, en van Hollandfche Goederen uit NoordAmerica, de Vaderlandfche Goederen, welke zy voor eigen rekening, of voor die hunner Correspondenten, in hunne Magazynen hadden, zodanig in prys daalden, dat 'er geene mogeJykheid was om dezelve anders, dan met groot verlies, te verhandelen. Ten anderen, dat men daar en tegen gemaklyk behoorde te zyn omtrent den Invoer van West-Indifche Producten van de vreemde Naden, en aldus dezelve niet te belasten, uitgezonderd .alleen de Provifien; wanneer dezelve, byzonder de Franfchen, Spanjaarden en Americaanen, uitgelokt zouden worden om hunne Voort? brengzels in de Volkplantingen van den Staat ter markt te brengen; en alzo de voorkeus te geeven aan onze Eilanden. Het geen daar door by de West-Indifche Maatfchappy fchynbaar werd verlooren, vondt men door de ontvangst van meerder Voortbrengzelen, (volgende uit het verlof voor vreemde Natiën, om alle Voortbrengzels van hun Land,, vrylyk, uitgezonderd Leevensmiddelen,, waar onder de Ryst niet zou worden begreepen, te mogen h> voeren,) en alhier meer luisterryken en bloeijenden Handel, dubbel vergoed,- —-r- Dat  VERENIGDE NEDERLANDEN. 413 Dat, tên derden, de uitvoer en het vertier van de Europeaanfche Goederen in de WespIndien , zo veel. doenlyk, gemaklyk moest gemaakt worden, en aan de vreemde Natien daar toe alle gelegenheid vergund, byzonder den Noord- Americaanen; door aan dezelve toe te ftaan, deRyst, en alle Voortbrengzelen van hun Land, vrylyk in te voeren, en niet te betrekken onder het Artykel van Leevensmiddelen, en daar en tegen Rum en Malasfy, als ook het Zout op Caracao insgelyks zonder eenige belasting, uit te voeren* Eindelyk dat de Voorraad van Leevensmiddelen, door vreemde Bodems aangebragt, belast wierd met acht ten honderd; en daarentegen die de Hollandfche Schepen invoerden, flegts eene belasting van twee en een half ten honderd betaalden (*). — Naar gewoonte werden deeze Handelbedenkingen by de Gewesten overgenomen, en bleef het daar by berusten. In de Middellandfche Zee ging de door Oorlogfehepen van den Staat befchermde Koophandel vry voorfpoedig; doch werd aanhoudend met een bezwaar gedrukt, waar over, in den voorleeden Jaare, reeds klagten waren uitgeftort; het vorderen der Tol van Villa Franca naamlyk, door het Hof van Turin (f). De klagten deswegen toen gedaan, vonden weinig of geen ingangs. By herhaaling over dit ftuk, in Sproken*) Refol. Gen. 27. April 1787. Ct) Zie onze Vaderl. Hist. XIV. D. bl. 61. LV. SÜKKi' 1787. v-erfchil sver de letaaling Ier Tol /an Villafranca.  LV. BOEK. I787. Voordel daar tegen. 414 DE REPUBLIEK DER Sprokkelmaand deezes Jaars, raadpleegende, viel het befiuit, om Directeuren van den Levantfchen Handel en Scheepvaard in de Middellandfche Zte, die des wegen tot nog geene klagten van de Kooplieden vernomen hadden, aan te fchryven, om, zo ras de handeldryvende Ingezetenen van deeze Landen, over. afvorderingen van Tollen en dergelyke Moeienisfen in de Middellandfche Zee mogten klaagen, deswegen ten fpoediglten hun Hoog Mog. kundfchap te laaten toekomen; ten einde daar tegen de noodige Vertoogen te kunnen doen, en deeze met zulke kragtdaadige middelen te onderfteunen, als zy te raade zouden worden (*). Op deezen grond fchreeven gemelde Directeuren, in Oogstmaand, aan hun Hoog Mogenden, dat, volgens berigt des Confuls Steuren berg te Genua, door de Opzienders der Villa Francafche Tol, een Schip van Amfterdam op Genua bevragt, gedwongen was te Nis/a binnen te loopen, en die Tol te betaalen. Zy toonden de ongegrondheid van het Regt om die Tol te heffen, reeds in het afgeloopen Jaar, door hun Hoog Mog. erkend. Zy voegden 'er nevens, dat daar deeze Tol over de Goederen werd geflaagen, de Franfche en Spaanfche Kooplieden zich daar door verpligt vonden ter inlaadinge de voorkeus te geeven aan Schepen van zodanige andere vreemde Natiën, welke deeze Tol afgekogt hadden* O Mol- Gen. 7. Feb. 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 415 den, 't welk zeer ten nadeele van de bevragting in Hollandfche Bodems ftrekte, zodanig dat, wanneer die Tol in weezen bleef, alle de opofferingen door de Nederlandfche Scheepsreederyen, zints den jongften' Oorlog gedaan, om den Vragthandel weder op te beuren, de Vlag van den Staat de oude voorkeus weder te bezorgen, vrugtloos zouden blyven (*_). Wegens deeze klagten viel een overgenomen raadflag, by hun Hoog Mog. om eene naauwkeurige Opgave van het bezwaar voor de handeldryvende Ingezetenen deezer Landen, uit het heffen van die Tol fpruitende; als mede of Directeuren nog iets te voegen hadden by de gronden daar tegen aangevoerd, uit een Staatsbefluit van hun Hoog Mog. van den Jaare mdccxli , om zich des te kunnen bedienen, in gevalle men over deeze zaak met den Koning van Sardinien in onder- handelinge tradt. Dien onverminderd óórdeelden zy, dat Capitein Melvill , bevel voerende over 'sLands Vloot in de Middellandfche Zee, behoorde aangefchreeven en gelast te worden om zelf, wanneer zulks voeglyk kon gefchieden, Schepen derwaards te zenden, en by het Gouvernement zodanige vriendlyke, doch teffens ernftige Vertoogen, te doen, als konden dienen om te bewerken, dat voortaan de Schepen der Ingezetenen van deeze Landen van alle moeienisfen tot betaaling dier Tol bevryd bleeven, en dep Schipper, die zich (*) Refol. Gen. 27. Aug. 1787. LV. boek. 1787. Hoe men 't wil uii den weg ruimen.  Aié DE REPUBLIEK DËR LV. Boek. 1787. Het ge- fc'ni lover Sti Croix met den Keizer van Marocco nog leevendig. zich thans in het geval der afvorderingé bevondt, de afgevergde Tol werd wedergegeevem Dat, zo onverhoopt dee¬ ze Vertoogen de gewenschte uitwerking niet mogten baaren, Capitein Melvill. daar van, en van zyne bevinding, hun Hoog Mog. zou kennis geeven; ten einde vervolgens te beraamen op welk eene wyze het gefchil over de Villa Framafche Tol, zou -kunnen worden uit den weg geruimd (*). Nog onafgedaan hing de twist tusfchen zyne Maroccaanfche Majefteit en hun Hoog Mogenden, wegens den uitfluitenden en Vryen Handel op de Haven van St. Croix (f). De hoop, om des hun eisch voldaan te krygen, reeds klein, Verminderde, by herhaalde vergeeffche aanzoeken (§), en viel bykans geheel weg toen de ViceConful van Nieuwerkerke in 't einde fchreef, volkomen zeker te weèten, dat de Keizer van Marocco, nooit ten oogmerka kon gehad hebben de Vaard op St. Croix te openen, veel min een uitfluitenden Handel op die Haven toe te ftaan, zedert dat hy Mogador ter Stapelplaats van Handel beftemd hadt, in het zuider gedeelte van het Ryk-; dat wanneer hy by een voegde de menigvuldige omftandigheden, die gemelden afftand van wegen dat Hof byna on- (*) Refol Gen. 31. Aug. 1787. (f) Zie deswegen onze Vadert. Hist. XIV. D» bl. 58. n x (§) Refol. Gen. 24. Jan. en 14. Maart 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 417 onmogelyk moesten maaken, hy waarlyk moest gelooven, dat de Maroccaanfche Gezant zyn last was te buiten gegaan, met het een of ander byzonder indgt, of dat hy onbedagtlyk St Croix begreepen hadt in de keuze der Havenen, die hy order kon gehad hebben hun Hoog Mogenden aan te bieden. Hun Hoog Mog. be¬ tuigden geen genoegen te kunnen neemen in deeze opgegeevene redenen; maar bleeven volharden in hun Befiuit deswegen nog deezen Jaare genomen, om 'er by aanhouden op aan te dringen: en op dien grond zich van het doen van meerder Ge- fchenken te ontflaan (*). Intusfchen hadt gemelde Vice - Conful overgefchreeven de bezitneeming van het Huis 't welk de Keizer te Tanger afgeftaan hadt, van 't welk men welhaast 'sLands Vlagge zou laaten waaijen. Welk Huis egter, ter verbeteringe, den Staat op omtrent 2000 Piasters zou te ffcaan komen (f). Ontrustend luidde een Brief door den Heer van Nieuwerkerke, in Sprokkelmaand, uit Tanger gefchreeven, een Affchrifc influitende van een Stuk, op last des Keizers van Marocco, aan alle zich te Tanger bevindende Confuls gezonden; doch by 't welke de Hollandfche, Zweedfche, Deen'fche en Venetiaanfche Natiën het meeste belang hadden. By dit fchryven geboodt zyn Moor- fche Refol. Gen. 6. 13. July 10. en 22. Oct. 1787. (t) Refol. Gen. 24. Jan. 1787. XIX. Deel. Dd LV, boek; 1787. ÖorIog3 bedreigingdiens Keize s-  4i8 DE REPUBLIEK DER LV. BOEK. 1787. Voorzie ningen deswegen. fche Majefteit diens Secretaris om, in aanftaande Bloeimaand, voor zich te ontbieden de Schippers, die te Darbeyda de Graanen gelaaden hadden, welke aan hun boord gezonden waren, door den Ambasfadeur van Tripoli; en dat de Natie, welke hier aan niet zou voldoen, zou worden aangezien als niet in Vrede met zyn Majefteit, en op nieuw Tractaaten van Vrede zou moeten maaken (*), Onmiddelyk hier op hadt de Vice - Conful Capitein Melvitx over 's Lands Vloot in de Middellandfche Z,ee bevel voerende, des verwittigd; ten einde deeze, voor de veiligheid des Handels en Zeevaard op de Moorfche Kusten, de noodige voorziening sou kunnen doen Dit droeg de goedkeuring van hun Hoog Mog. weg. Ook ontging die Vlootvoogd aanfchryving om, zo yeel mogelyk, zorg te draagen, dat 's Lands Handel en Zeevaard, door eenige onderneeming van de Maroccaanen geen aanftoot ieedt. De Vice-Conllu kreeg last om by ien Maroccaanfchen Keizer, tegen die Verdaaring alle gepaste en nadruklyke verdaaringen te doen, en hem byzonder onder 't oog te brengen. dat hun Hoog Molenden in geenen deele verantwoordelyk tonden worden gehouden voor het gedrag :ens Schippers, die, daarenboven tot eene jyzondere bevragting gebruikt, de orders hadt moeten gehoorzaamen van den Tripolitaant (*) R'fol- Gen. vj Msart 1787.  VËRENIGDE NEDERLANDEN. 419 taart, op wiens last deeze bevragting was ondernomen (*). Capitein Melvill , fchoon niet van gedagten dat dit geval een Vredebreuk tusfchen den Staat en den Keizer van Marocco zou veroorzaaken, zondt ten fpoedigften twee fnel zeilende Fregatten en één Kotter na Mallaga en Tanger, met last aan den Capitein van Woensel, die het bevel over dit Smaldeel zou voeren, om met de Cönfuls van hun Hoog Mog. aldaar in gefprek te treeden, en een waakend oog te houden op 't geen te dier plaatzen mogt voorvallen (f). Welhaast bleek dat het den Keizer van Marocco om geld te doen was \ immers hy ftelde voor, „ dat, byaldien de Zweedfche j, Deenfche, Venetiaanfche en Hoüdndfche 4, Natiën, ieder naar evenredigheid van „ hunne fchuld, hem niet bezorgden _de zes „ en zestig duizend Piasters aan Regten j, door den Tripolitaan, uit d Arbeyda uit gevoerd in twee Zweedfche en twee Deen fche Schepen, één Venetiaansch en één é, Hollandsch Schip, hy bevel zou geeven aan zyne Kruisfers om zo lang te kruis„ fen, tot dat zy van ieder der gemelde „ Natiën tien Schippers uit hunne Schepen 3, zouden geligt hebben; aan welke Schipj5 pers de Huizen van hunne byzondere 4, Confuls voor gevangenis zouden gegeeven ^, worden , tot dat hy betaald zou zyn..> „ zuh (*) Refol. Gen. 27. Maart 1787. CiS Refol. Gen. 2. April, 1787. Dd a boek, I787. Oofffierfe des Ma> roccaan~ fchen Keizers, rnStaats* beduit om bettf in geld voldoéning te geeven^  42o DE REPUBLIEK DER LV. boek Dc zaal gevonden en afgedaar, „ zullende de Schepen en Laadingen van . „ die Schepen alleen genomen en voor goe„ den Prys verklaard worden in geval van „ verdeediging of wederftand." Toerustingen om dien Kruistocht aan te vangen deeden zich op (*). Het aandeel 't geen, van wegen deezen Staat, in de geëischte lom zou moeten betaald worden beliep omtrent zeven duizend Piasters. Nogmaals wilden hun Hoog Mogenden alle poogingen aangewend hebben om te betoogen, dat de Hollandfche Schipper onfchuldig was; doch indien dit vrugtloos mogt afloopen, dan oordeelden zy, dat de uitoefening van 's Keizers onredelyke voorneemens, tot veel grooter nadeel zou ftrekken voor den Handel en Zeevaard op de Moorfche Kusten, dan de opoffering der gemelde fom Piasters: en kreeg diensvolgens Capitein Melvill last, om als dan, die fom in Gelde te voldoen (f). e Gelukkig namen de zaaken zulk een keer, dar dit Staatsbefluit niet werd afgevaardigd. Vóór zulks gebeurde kreegen de Algemeene Staaten berigt van den ViceConful, dat de Keizer aan alle de Confuls, op het Kasteel ten dien einde vergaderd, den zestienden van Zomermaand, hadt doen verklaaren, dat hy in Vrede was met alk Christen Mogenheden! Capitein van Woensel fchreef uit de Baai van Tanger, een Brief tot bevestiging van dit aangenaam- nieuws. (*) Refol. Gen. 10. July 1787. (t) Refol. Gen. 13. July 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 421 nieuws. TefFens vermeldende het voorllel van den Vice-Conful, dat het, tot onder houd der goede eensgezindheid, voeglyk was, zo als andere Natiën ook zouden doen, een Gefchenk te geeven aan den Basfa, een ander aan den Effendi, een minder aan den Vriend van den Brenger der Brieven, en aan de twee Secretarisfen van het Gouvernement te dier Stede. De trouwe des Vice-Confuls en de tegenwoordigheid der Hollandfche, Oorlogfchepen, welke anderen by den Keizer in een haatlyk daglicht hadden zoeken re zetten, kreeg van hun Hoog Mogenden den welverdienden lof, daar zy door hun beleid alle de onaangenaamheden, waar in de Handel en Zeevaard deezer Landen op de Kusten van het Ryk van Marocco, ter zaake van den onregtmaatigen eisch des Keizers zouden kunnen worden ingewikkeld, waren voorgekomen, en deeze netelige zaak vervolgens tot volkomen genoegen van hun Hoog Mog. buiten eenig bezwaar voor den Lande, was afgedaan. Tot het zich aanfchaffen der Gefchenken voor de gemelde Perfoonen, indien zulks volr ftrekt noodig geoordeeld werd, kreeg de Vice-Conful last; en om deeze vaardiger en min omflagtig te doen, hadt hy dezelve in Geld, in ftede van in Goederen, gedaan (*> '6 Schoon de tegenwoordigheid der Sche- G< pen van. den Staat in de Middellandfche ke Zee (*) Refol, Gen. 6. Aug. en 20. Nov. 1787, Dd 3 LV. B OE K. ifchen1 aan  422 DE REPUBLIEK DER LV. 9 O EK. 1787. de Algetynen. Zee veel toebragt om de Seheepvaard van den Lande daar te beveiligen, en de Magten der Afrkaanfche Zeehavens in Vrede te houden, kwam dit egter den Staat, ten deezen tyde, op niet weinig fchats te ftaan. Bezwaarlyk waren zy te voldoen.. De Vrede met den Koning van Spanje bragt daar aan niet weinig toe. Alle de Mogenheden verbeterden de Gefchenken, om den Vrede te onderhouden. Voor den Dey en Regeering van Algiers beliepen de toegefchikte Gefchenken, buiten de nog zwaare Onkosten der Overvoeringe, 45764 Guldens. De ontftaane Pest vertraagde de overzending, 't geen reeds misnoegen wekte. Die fchat aan gefchenken voldeedt niet. Capitein Melvill had egter middel gevonden om het grootfte gedeelte te doen aanvaarden; doch geenzins zonder zyne toevlugt te neemen tot het gewoone middel , het doen van buitengewoone uitgiften, waar aan hy 2759 Piasters de la Rofa, en 32 Grafiet befteed hadt. — Aan de Pestziekte was de Vrouw van den Raja of Opperbevelhebber der Ruiters overleden, deeze eene andere trouwende, hadt de Conful F. Fuaissenet, gelyk andere Confuls, hem Gefchenken moeten doen, die hem op 742 Guldens te ftaan, en op de Rekening van buitengewoone Onkosten kwamen. Naauw waren de Gefchenken door den Dey ontvangen, of de Conful kreeg eene Opgave der Gefchenken, welke de Dey, in \ aanftaande Jaar, verwagtte; waar onder veeIe Scheepshehoeften en Scheepsfapuwftpf-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 423 fen; en voegde hy er eene opgave by van de Kostbaarheden, die, zyns agtens, den Dey alleraangenaamst zouden weezen (*). . Voor het planten der Vlagge van den Staat te Tunis betaalde de Conful Nyssen 25000 Guidens, en hadt hy aan de Capitein van de Kaapers, Koks, Admiraal en Oud-Admiraal, nog ruim 700 Guldens moeten uitgeeven (f). De Dey betoonde ten deezen Jaare zyn misnoegen over vier paar Piftoolen, drie Jaaren geleden ontvangen, die hy, ontdekkende dat ze met Koper in ftede van met Goud beflaagen waren, aan den Conful te rug zondt, nevens een ander paar, bezet met Diamanten en Robynen. Grootlyks vondt zich de Conful over die geftoordheid verlegen. Men zogt oö verfcheidenerlei wyzen de ftoorenis deezes Deys te ilillen; vertoogen en aanbiedingen doende om het gebrekkige te vergoeden. De Zee-Capitein Virieu, door den Capitein- Melvill na Tunis gezonden, deedt deeze kleine, doch onaangenaame zaak af voor tien duizend Ponden Buskruid. Ook nam de Dey het paar Piftoolen met Diamanten en Robynen omzet weder aan; doch van de anderen wilde hy niet meer hooren fpreeken. De eerfte Staatsdienaar raadde daar op Virieu. dezelve aan mindere Officieren ten gefchenke te geeven, dit hadt hy gedaan, één paar mede na Hol- (*) Refol. Gen, 24. en 2?, Mey 1. &. en 1?. Oct 1787. J ' Ct) Refol. Gen. 20. Maart 1/37, Dd 4 LV. boek. X7%7. Onaangenaamhedenmet den Dey van Tunis.  424 DE REPUBLIEK DER LV, boek. 55 Onderhandeling met Tripoli. Holland neemende, om dezelve aan hun Hoog Mog, te vertoonen (*). Blykbaar was dit eene gezogte gelegenheid om deri Staaten op nieuw iets af te persfen; gelyk hem gelukte. Een en anderwerf hadt de Basfa en Regeering van Tripoli eenen Afgezant aan deezen Staat gezonden (f). Zulks hadden zy weder in den zin, en wel dat des Basfa's Zoon dit Gezantfchap zou bekleeden; doch de Staaten hadden geen genegenheid om zulk een Afgevaardigden te ontvangen. Aanhoudend was dit verzoek, en niet min geftadig het weigeren. — Over de gefchenken deeze Regeering toe te fchikken viel veel beraadflaagens, vergezeld met gefchil len des wegen tusfchen de Lands - capiteins en den Conful Warnsman. Het flot van alles was het aanbodteens Gefchenks van 6000 Guldensin Geld, vergezeld van eene volernftige verklaaring, dat hun Hoog Mop-enden vast voorneemens waren, noch nu, noch in 't vervolg, eenen Afgezant te ontvangen: van welk voorneemen de Basfa egter betuigde niet te kunnen afzien (§). Onder alle deeze verrigtingen, waar in de Zee-Capitein Melvill , als Vlootvoogd der Schepen van den Staat in de Middellandfche Zee, veel aandeels hadt, bleef de Vre- (?) Refol, Gen. 8. Nov. 1787. (t) Zie onze Vadert. Hist. ten onmiddelyken Vervolge van Wagenaar XXII. Q. bl. 333* en 3ulv. D. bl. 158. " (*) Refol. Gen. 3. Jan,. 14. Maart 17. 31, Aug en §7. Dec^ 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 425 Vrede met de Barbaryfche Mogenheden bewaard, de Koophandel en Zeevaard befchermd. Het geen wy ons in dit Boek, hadden voorgefteld, naar ons plan, breed genoeg behandeld hebbende, maaken wy een einde aan dit Tydperk van 'sLands Gefchiedenisfen, om vervolgens de draad weder op te vatten, waar wy dezelve lieten leggen,, by de Omwenteling deezes Jaars, 't welk eene zo overvloedige SchryfftofTe van veelerlei aart aanboodt, Einde des Negentienden Deels. Dd 5 BLAD- LV. BOEK. 1787. Beflui&  BLADWYZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. Admiraliteit op de Maas, ge» fteldheid van dezelve, 366. Hoe het met Hie van AmJierdam gefcbaapen ftondt, 360. Verflag wegens die in Zeeland, 373. In hec Noorder Kwartier , 374. Deerlyke gefteldheid van de Admiraliteit in Friesland, 374, Adrichem (H. A. vak) wordt Stedehouder van Ch. Bigot, 300. Aerts (A.) Vicaris Generaal van het Bisdom 'sBosch, pryst de Stad 's Hertogenbosch aan tot een Kweekfchool der Roomschgezinden, 352. Algiers (Schat van Gefchenken aan den Dey van) dit Jaar gefchonken, 422. America (Onderneemingen in) om Handel op de OostIndien te dryven, 397. Ardesch, Bevelhebber des Krygsvolks te Harlingen, verftaat zich met de Bevelhebbers der Schutterye, IC2- Waarfchuwt de Harlingers om tegen verrasfing op de hoede te zyn, 108. Appéngadavi Befiuit4er Meer¬ derheid aldaar om niets wegens de Magiftraatsbeftelling aan den Prins te zenden , 201. Een breed Ver? zoeltfchrift ten tegendee, Ie aan den Luitenant en Hoofdmannen van deHooge Juftitiekamer van Stad en Lande, 202. Gefchil deswegen met het Hof, 211. Het Hof zendt eene Commis-fie na Appingadam, 212. Hoe de Stad dit gedrag des Hofs inziet en beoordeelt, 213. HetHof Haat in deeze zaak voort, 214. Verdeedigt zyn gehouden gedrag, 214. VoorIoopig verfiag van het Defenfieweezen der Provincie op 'sHofs Brief, 216. Hoe men dit verflag beoordeelde, 217. Voortgang deezes Gefchils, 218. Het Hof vondt fteun in de Heeren der Ommelanden, 220, Afloop deezes gefchils, 221. Het Wapengenootfchap aldaar vuurt af en wordt beledigd, 244. Oproer by het Societeitsbuis, 245. Stryd tusfchen deQranjegezinöen en deüe- noat-  BLADWYZER. nootfchappers, 246. Herhaaling van dit Gevegt, Aid. Het Hof wil Krygsvolk derwaards fchikken; met eene Commisfie; doch flaagt niet, 247. Verzoek des Hofs om Attaché by Gedeputeerde Staaten, 248. TJitftel hier van als mede van een Verzoek om Vrywilligers uit de Stad na Appingadam te zenden, Aid. De Regter van Appingadam Wïeringa in zyne post gefchorst, en Hoving in diens plaats gefield, 249. Ondetfcbeide Wapengenootfchappen te Appingadam, Aid. De S:aa scomrnisiie trekt niet de Waperien van daar te rugge, 254. Vernederende Verklaaring der Stad Groningen omtrent het te Appingadam gebeurde, 255. B- Berckel (Van) diens Berigten wegens den Handel der Americaanen, op de Oost Indien, 397. Jjere (De) Burgerbevelhebber , in geen goeden naam , 140 Trekt na Stiens. 144. Ontkomt uit Franeker. 149. Vlugt na Stavoren, 150. Bergen op den Zoom (Hoe het Volk van Grenier te) ontwapend, 341. Bergsma (j. K.) fchryven van de Friefche Minderheid aan deezen-Heere, 47. Zyn gehouden gedrag in dit geval met een voprig verge- geleeken , 50. Brief van het Franeker Defenfieweezen aan dien Heere, 122. Publicatie der Staaten van Friesland op dien Brief gevolgd, 129. Beyma (C. L. van) diens Voorflag en die van het Leeuwaarder Vrycorps verworpen, 13. Verdeedigt het beleggen der Friefche Staatsvergadering na Franeker, 61. Diens Brief aan Vegelin van Claerbergen, 124. Bigot (Charles) tot Hoogen Laagfchout van 's Hertogenboch en de Meyerye aangefteld, 299. Bolswaard, het voorgevallene aldaar metW. Cnoop,i73. Kiest de zyde der Franeker Staatsleden, 174. Burgergeconftitueerden daar aangefteld, 175. Braa-m (Van) wegens zyne bedryven in de Oost Indien tot Schout by nagt verheeven, 396. Breda (Vreugdebedryven te) op 's Prinfen Jaardag, 357. Alle poogingen tot Burgervryheidsherftel aldaar vrug'loos, Aid. Oproerigheden aldaar geftuit. 358. Aanmerkingen over het gedrag der Regeeringe in dit geval, 359. Jaardag der Prinfesfe daar gevierd, 361. G Camper (P.) diens Verklaring ten Lanösdage, 10Loopt op niets uit, 13. Claer-  BLADWYZER, Claereergen (Vegelin van) Brief aan deezen, van C. L. van Beyma, 124, Cnöop (W.) waarom en hoe te Bolswaard in boete verweezen , 173. Coopmans (G.) Hoogleeraar te Frqneker door Curatoren befchuldigd, 22. 23. Aanfpraali aan Frantkers Schutters, 33. Croix (Het gefchil over St.) met den Keizer van Marocco nog leevendig, 416. Cuik (Hoe 't zich in den Lande van) met het Patriotis- ■ mus toedroeg, 365. Curtius (Donker) hoe het by hem gelteld was ten tyde der Plunderinge in den Bosch, 324. D. JJemerary, Zie Esfequebo. Diep (Nieuwe) Ontwerp eener Bergplaats voor 's Lands Schepen aldaar, 377. Met Medemblik daar toe in overweeging genomen, 380. De zaak blyft hangen, 381. Dokkum Gedrag te dier Stede ten opzigte van het d.iar aan voorgefchreeve Stedelyk Regeerings Reglement, 176. Op welk een grond de Regeering zich daar aan onderwerpt, Aid. De Burger Krygsraad werkt'er tegen, 177. Wat des wegen voorviei, Aid. Wat daar gebeurde over de Publicatie tegen de Gewapende genootfchappen, 278. Het Exercitiegenootfchap gehandhaaft, 181. Hoe het zich daar by de Omwenteling toedroeg, 182. Dussen (Van der) Gouverneur van 's Hertogenbosch, poogt den Burgerwaper handel te (tuiten, 203. Bt.werkt een inbreuk op der Burgeren regten, 295. Brief van den Bevelhebber Crause aan hem, wegens het voorgevallene te Vugt, en welk een gebruik hy daar van maakte, 309. Gaat kort voor het Oproer uit den Bosch, 321. Krygt last om na 's Bosch te keeren, 33i. ï? E. JLkgeuiard Syndicus der Ommelanden , maant de Regeering te Groningen af eene Comtnisfie na Appingadam te zenden, 249. Esfequebo en Demerary (Gefcbil met Zeeland wegens , de Vrye Vaan op) 399, Voorflag van den Luitenant Smeer om den Sluikhandel op Esfequebo en De. merary te beletten, 401. De Regeering in die Volkplantingen verdagt van aandeel in den Sluikhandel te hebben, 403. Op welk een voet Staaten van Holland. het verfchil met Zeeland wilden afgedaan hebben, 408. T? » franeker (Brief der Schutte- ry van) aan de Minderheid der  BLADWYZËR. der Staatsleden, 16. Het voorgevallene met vier Hoogleeraaren in die Academieftad. Zie Friesland. Verflagenheid hier over te dier Stede, 30. Deeze Stad wordt het middelpunt van de verrigtingen der Patriotten , 31. De Krygsïaad misnoegd op Gedeputeerde Staaten, Aid. Eifchen door den zei ven aan de Magiftraat gedaan, ingewilligd, 32. Aanfpraak van CoorMANs aan de Franeker Schutters, 33. Aanfpraak van C. van Kooten in dichtmaat, 37. Hoe men te dier Stede het verbod van het behandelen des Gefchutsontduikt, 43. Befluit om daar eene Staatsvergadering te beleggen, 58. Zie verder Friesland. Het Franeker Defenfieweezen fchryft een Brief aan de Natie, 66. Publicatie der Franeker Staatsleden, by welke zy de andere vervallen verklaaren, 68. Geeven een tegenovergeftelde Publicatie den Burgerwapenhandel betreffende, 72. Neemen de Gewapende Genootfchappen in befcherming, 73. Doen een aanfchryving aan de Ontvangers van 's Lands Gelden , 74. Vaardigen Brieven af aan de Bondgenooten, Aid. Aan hun Hoog Mogenden, 78. Aan den Stadhouder, De Brieven blyven onbeantwoord, 79. Stellen hst Regiment van Plettfnberg buiten dienst, go. Schryven de Militairen in Friesland aan, 82. Publicatie te hunner Verdeediging ,Ald. Van Kruid enz. voorzien, 88. MeerKruids en Gefchuts daar ingevoerd, Aid. In ftaat van verdeediging gelleld, 89, Het Defenfieweezen vergroot en de last verbreed, 90. Deurwaarders en Geregtsdienaars na Franeker gezonden; welk lot hun bejegende, Aid. Eenigen der Franeker Regeering na Leeuwaarden opontboden, gaan derwaards , 91, Vrvwilligers begeeven zich na Franeker, 92. By de Burgers gehuisvest , 93. Nieuwe Krygsposten, Aid. Schryven aan de Patriotten in Overysfel en Drenthe, 94. Krygshaftig gelaad vanFraneker, 95. De Staatsleden fchryvenaan de Regeering te Harlingen, 110. Brief van den Franeker Ktygsraad aan dien van Harlingen, 1x4. Antwoord daar op, 116. L. J. J Rengers als Raad afgezet, 117. Makkmndoor die van Franeker bezet, 120. Toevoer aan die Stad toegefchikt, 121. Brief van het Franeker Defenfieweezen aan J. C. Bekgsma, 122. Verflaagenheid aldaar by het verlatten van Utrecht, 130. Beker.dmaaking óesFraneker Krygsraads aan dien van Harlingen,i38. Hoe  BLADWYZER. Hoe beantwoord, 135- By dreigen lieten de Franeker Staatsleden het niet berusten, 141. Brandftichting hun ten laste gelegd , Aid. Wat zy tot het doorfteeken der Dykeu beftonden , 142. Bedeftond te Franeker uitgefchreeven, 144. Eenigen te Franeker ontkomen , anderen mislukt dit, 146- Bekendmaaking om de Stad te ruimen, 147* Uitwerking daar van, 148. Hoe bezwaarlyk het viel Bil Franeker te geraaken, 148. Op wat wyze veelen de Stad ontkwamen , 149. De Auxiliairen en Kanonniers te vrede gefteld , Aid. Werwaards men de wyk nam, 150. Wederzydfche beledigingen der Partyen, Aid. Valsch gerugt wegens het herneemen van van Franeker door de Patrioten, 151. Befiuit omtrent de Franeker Staatsleden, 159. De Regeering fchryft aan de Staaten, 163. Krygsvolk trekt ter Stad in, 164. Krygsbewind aldaar met de gevolgen, Aid. Befchikking op eene Tusfchenregeeringte dier Stede, iós Eenige Regeeringsleden onder voorwaarden herfteld, Aid. Anderen dit geweigerd, 167. Befiuit omtrent de Voortvlugtigen, 168- Vonnis over de Stad Franeker geveld, Aid. Hoe beoordeeld, 169. Volvoering van de vernedering, dié Stad befcbooren, 170. Friesland (Zamenhang der Ge- beurtenisfen in) met de vroegere aldaar, 6. Schynbaare tot eenkoming der Partyen, 8- Verkkaring van D4 B. van der Haer, 9. Van deuzelfden Heer met P. Camper, 10. Dit loopt op niets uit, 13. Voorflag van C. L. vaw Beyma en het Leeuwaarder Vrycorps verv/orpen , AidDe Minderheid der Friefche Staatsleden vergadert afzonderlyk, 15. Brief der Schuttery van Franeker aan de Minderheid , 16. Vertoog der Curatoren van de Franeker Academie aan de Staaten, 19. Bekendmaaking der vier Franeker Profesforen daar tegen, 26. Gevolgen hier van de afzetting dier Hoogleeraaren, 28. Hunne Tegenverklaring, Aid. Zy leggen hun post neder, 29. Affcbeid en Verklaaring eeniger Studenten, Aid. Verilaagenheid hier over te Franeker, Aid. Stem deezer Provincie ter Algemeene Staatsvergadering tegen Holland gekant, 39. Onderfchept Plan der Friefche Patriot, ten , Aid. Men legt zich toe op de behandeling des Gefchuts, en Verbod daar tegen , 42. Hoe te Franeker ontdooken, 43. Artilleristen door Staaten van friesland verzogt en verItres-  BLADWYZER. kreegen, 43. De denkwyze der Meerderheid in de heerfchende Siaatsgefchillen, 44. De Minderheid fchuldig verklaard, 45- Eenige Leden der Minderheid begeevenzich na Holland, hoe daar ontvangen , 46. Schryven deiMinderheid aan Bergsma, 47. Diens gedrag in dit geval, 50. De Minderheid zendt affchriften der Stukken aan haare Lastgeevers, Aid. De Friefche Patriotten zenden eën Adres ter tekeninge, 51. Dit Adres werkt niets uit, 57. Eenige Leden der Minderheid gedagvaard, Aid. Weigerend Antwoord, 58. Befluit om eene Staatsvergadering te Franeker te beleggen , Aid. Uitfchryving ten dien einde, 59. CL. van Beyma verdeedigt het beleggen dier Vergaderinge, 4. Schoon onvoldoende geeft het grond tot verdere weikXIX. Deel. zaamheid, 106. Zorsvoöf Stadsbeveiliging gedraagen, Aid. De Scbuttery van Patriotten gezuiverd, 107. De Wagten verdub' beid, 108. Nadere aandrang op bet verfterksn der Stad, Aid. Werkzaamheden ten dien einde, 109. De Franeker Staatsleden fchryven aan de Regeering te Harlingen, 110. Men krygt 'er Kruid uit Enge* land, in. Schryven aan hun Hoog Mog. wegens het openen van het Landstuighuis, 112. Hulp uit Leeuwaarden aan Harlingen toegefchikt, 113. Brief! van den Franeker Krygsraad aan dien van Harlingen, 114. Antwoord des Krygsraads van Harlingen, na, Hoe zeer Harlingen Ingeilooten en benaauwd werd, 119- Aangewende redmid. delen , Aid. Brief van dett Franeker Krygsraad aan dien van Harlingen , 133. Hoe beantwoord , 135. Wegens de Admiraiiieit aldaar en de gemaakte kosten. Hi-cket (H. O.) een Osnabrugger, fpeelt in Groningerland eene zonderlinge rol, 229. Gevangen en gevonnisd, 231. 's Hertogenbosch (Schets van de voorige Patriottifcha gedraagingen van) en de Meyerye, 291. Prysvraag over de onbebouwde en gemeene Gronden daaruitgefchreeven, 292. Her-e haal-  B L A D W haalde Verzoeken, betreffende het gedrag des Krygsvolks en de Militaire Jurisdictie, 293. Tegenwerking tot het daarftellen van een Burgerwagt op den 8. van Maart, 294. Hoe de Stadsregeering der Burgeren Regten handhaaft, 295. Door drie Raaden van Brabant onderfteund, 297. De Regeering poogt een Brabander tot Hoog- en Laagfehout te verkrygen , 297. De keuze verwylt en valt ftrydig met het verzoek op Charles Bigot, 299. H. H. van Adrichem wordt zyn Stedehouder, 300. Onlusten tegen eenige Oranjedraageride Officieren, 307. Het voorgevallene teFugt met eenige Bosfchenaaren en Soldaaten , 309. Men gehoorzaamt 'er niet aan het verbod des Burgerwapenhandels, 310. Op de Ontwapening daar en elders aangedrongen, 311. Klagten over de wederfpannigheid der Bosfchenaaren in dit ftuk, 313. Aandrang op de Ontwapening, 314. Verwyl in de uitvoering door het Oproer en de Plundering des Krygsvolks veroorzaakt, 317. Verflag van dit Oproer, 318. Opgegeevene oor. zaaken van hetzelve, 319. De fcbuld meer onmiddelyk te wyten aan den Generaal Major Douglas, 321. Vertrek van den Gou- Y Z E R. verneur van der Dussen en begin des Oproers, Aid. Verlegenheid en angst onder de Plundering, 323. Schennisfen ten huize van den Penfionaris Martini gepleegd, 324. Roofzugt gepaard met de Plundering, 326. Vrouwenfchennis by de Plunderingen Roof^ugc gevoegd , 327. Aantal der befchadigde en geplunderde Huizen, Aid. lierigt van de Magiftraat aan hun Hoog Mog. gezonden, 328. De ontwapening der Schutterye gevorderd, 329. Dezelve volbragt, 330. Een Boode van zyne Hoogheid geeft hoope dat 'er een einde aan 't geweld zou komen , 331, De Plundering en he- geweld gefluit, 332. Hoe het met de geroofde Goederen ging, Aid. Verfpreid gerugt door de Magiftraat te keer gegaan, 334. Last tot onderzoek aan den Advocaat Fiscaal gegeeven, en gefchil daar uit gereezen, 335. Bezending uit den Staaten, Strafvolvoeringen , 336. Ontwapening der Regimenten , die zich aan het Oproer fchuldig gemaakt hadden, 337. Vreugde daar over en Eer- en Geldbelooningen, 340. Lot der uitgetoogene Krygsknegten, 342. Nieuwe vrees voor Plundering, en gerustftellende Aankondiging 347. Geldbelooning uitge-  BLADWYZER. geloofd aan den Ontdek, ker van den Vervaardiger een? Plakfchrifts. 348. Die Stad donr den Vicaris Aerts tot een Leerfchool voorde Roomscbgezinden aangepreezen, 352. Hooendokp (Van) Heer van Tilburg, diens invloed aldaar, 349, Holland, hoe eenige Leden van de Friefche Minderheid daar ontvangen worden, 46. Hoving (W. H.) door de Stad Groningen in plaats van Wieringa , tot Regter van Appingadam aangefteld, 249. Tegenwerking des Hofs, 250 Het Hof weigert Hoving in den Eed te neemen, 251. De Stad oordeeit zich hier toe geregtigt, Aid. Neemt Hoving in den Eed, 253. Rede van de infchiklykbeid des Hofs 'en van Wierinca, Aid. Vraagt en bekomt zyn ontflag, 283. T L Idsinca trekt als Capitein der Genootfchapperen uit Groningen na Appingadam, 246. Ierland (Gefchil in) wegens Sluikhandel eens O. I. Compagnies Schip, 392. TT K' Jxaap de Goede Hoop (Gefchil met de Spanjaarden, wegens de Vaart om de) verleevendigd , 396. Kempe Krygsbevelhebber te Groningen, maakt zwaarigheid, om aan het bevel Hofs, zonder Patent van Gedeputeerde Staaten te voldoen, 248. Kooten (Van) Hoogleeraar te Franeker afgezet, 26. Diens Aanfpraak aan de Franeker Schutterye, 37. L. Lteewwaarden, hoe het daar met het Patriotismus gefchaapen ftondt, 63. Bevreesdheid te dier Stede voor 't geen 'er te Franeker omging, 95. De Stad in öaat van tegenweer gebragt, 96. Schikt aan die te Harlingen hulpe toe, 113. n/r Mivlaatfchapp% (O. J) het ver- fchii met de Kamer Zeeland over het nieuwe Plan van Beftuur nadert tot bylegginge, 382. Hoe gevonden , 380". Toeneemende Geldbehoefte, 387, Agteruitvaart van 1782 tot 1787, 388. Aandrang op de te ruggave aan de Generaliteits Kas, AU, Wat Bewindhebbers hier op inbragten, 389. Verlegenheid der Kamer Zeeland, 390. Onderhandeling over de kos.ten van eenige KrygsofBcieren, die na de Oost Indien zouden gezonden worden, 392, Gefchil in Ierland wegens de befchuldiging van Sluikhandel , 392. Ongegronde Ee 2 vrees  BLADWYZER. vrees voor nadeel uit Rusland voor de Compagnie te wagten , 306 Vrees voor Mededinging van America, 297 Oud gefchil wegens de Vaart der Spanjaarden over de Kaap de Goede Hoop , 393. Maatjehappy ( Westlndifche ) Geldbehoefte van dezelve, 405. Voorgefiaagen Redmiddel, 407. Uiterfte behoefte. Aid. Op welkeen voet Staaten van Holland het Gefchil met Zeeland, wegens de Vaart op Esfequebo en Demerary willen afgedaan , en de Maatfchappy onderfteund hebben, ^or Voorflag tot berftel des West-Indifchen Handels, 411. Maaflricht (Schrik te) op de komst van het Krygsvolk van Monster, 343. Last om dit Volk te ontwapenen, 344. Hoe volbragt, Aid. Vee! gelioolens by hun gevonden, en de Schuldigen in verzekering gebragt 345. Belooning door de Regeering hier over gefchonken , Aid. Strafoefening der Schuidigften, 346. Hoe men de overige zagt b2handeld, Aid. Voorftel van wegen die S^ad om 'er hetonderwys in de Godgeleerdheid voor delloomschgezinden te doen ftand gtypen,346 Tegenwerking van den Vicaris Aerts. die den Bosch daar toe aanp; yst, 352. Het voorgevallene aldaar met van Guxpeïï Uitgeever van den Courier de la Meufe , 354. Vreugdebetoon aldaar by de Omwenteling, 358. Makkum door die van Franeker bezet, 120. Mangeü , Hoogleeraar te Franeker door Curatoren befchuldigd, 22. Marocco (Het gefchil met den Keizer van) wegens St. Croix nog leevendig, 415. Oorlogsbedreiging diens Keizers, 417. Voorzieningen deswegen, 418. Oogmerk des Keizers, en Staatsbefluit om hem in Geld voldoening te geeven, 419. De zaak gevonden en afgedaan, 420. Marsch (tot de) Ritmeester, diens getrouw gedrag te Groningen , 281. Martint, Penfionaris van 's Bosch, hoe veel zyn huis in de plundering leedt, 324- Medemblik met het Nieuwe Diep tot een Bergplaats voor 's Lands Schepen vergeleeken , 380. Melvill (Welke Orders de Capitein) kreeg omtrent de Villa Francafche Tof , 415 Hoe hy de voorzieningen derSiaaten omtrent den Keizer van Marocco volvoert, 418. Gelast om de zaak af te doen, 410. Beweegt den Dey van Algiers tot het aanvaarden der Gefehenken, 422. Monster, diens Krygsvolk aan  BLADWYZER. aan het Oproer in 's Bosch het meest fchuldig; ie Maaflricht ontwapend. Zie Maaflricht. Motman, 's Prinfen Rentmeester viert diens Jaardag, 357. Werkt de Patriotten tegen, 358. O. Ommelanden, ftryd tusfchen deeze cn de Stad Groningen, 186. Schets van de Regeering in dezelve , 193. Prinsgezindheid in dezelve opgewakkerd en onderfteund, 197. Het Hof vondt fteun in de gefchillen in de Heeren der Ommelanden , 220. Oordeel der Stad Groningen en der Ommelanden, wegens de zweevende Staatsgefchillen, 222. Raadflag der Ommelanderen, 223. Ander oordeel der Stad, 224. Belachlyke pooging om de Oranje Party aldaar te fty ven, 229. Vrugtloozepooging om de Wapenhandelende Genootfchappen aldaar te verbieden, 232. De Wapengenootfchappen in eenen haatlyken dag gezet, AU. Zy verdeedigen zich tegen die opfpraak, 233. Zie verder Stad en Lande. Zegepraal der Ommelanderen by de Om wenteling, 254. Vernedering der Stadsregeering ten opzigte van het gedaane in vroegeren tyde omtrent de Ommelanden, 255. Verdere bedryven der Omme¬ lander Heeren ten annziene der Stad, 256. Hun fchryvtm aan hun Hoog Mog. by het aannaderen der Omwentelinge, 257. Als mede aan den Stadhouder , 262. Zy dringen hun verzoek by hun Hoog Mog. aan , 264. Drie befluiten door hun naa de Omwentelinggenomen, 266. Hoe zy hun eigen gedrag fchetzen, 269. P. Paulus (Pi eter) geeft een guntb'g berigt van den toeftand der Admiraliteit op de Maaze, 366. Pt.kttf.nberr •/'Staaten van Friesland te Franeker vergaderd , ftellen het Regiment van) buiten dienst, 80. R. -TVengers (L. J. J ) van zyn post als Raad van Franeker verlaaten ,117. Komt als de éénige wettige Regent tedier Stede terugge, 165. Roomschgezinden (De Stad Maaflricht tot een Leerplaats voor de Godgeleerdheid der) aangepree. zen, 250. Tegenwerking van den Vicaris Aerts'. die aan ''s Hertogenbosch de voorkeuze wil gegeeven hebben , 352. Rusland (Ongegronde vrees van nadeelen voordeOojtIndifche Comp. uit) te wagten, 396. « S. ocheltinga (A.) een man van veel betekenis te Har- E e 3 lin-  BLADWYZER. lingen, trekt te Franeker als Collonel van Wonzeradeel, binnen, 97. Sluikhandel op Esfequebo en Demerary, voordel van den Luitenant Smeer om denzelve ie beletten , 401. De Regeering in de Volkplantingen 'verdagt van deel in dien Sluikhandel te beb« ben , 402. liefluit by hun Hoog Mogenden daar op genomen, Aid. Slypen (J. H.) befchuldigt den Boekhandelaar van Gulpen, 354.. Die zaak blyft hangen, 355.. Smeer (ï.) diens voorflag om den Sluikhandel op Demerarv te beieiten , 401. Sneek de Franeker Staatsleden toegedaan, 175. Spanjaarden (Een oud gefchil met de) wegens de Vaart over de Kaap de Goede Hoop verleevendigd, 396. Stad en Lande., Algemeene Schets van de gefteldheid aldaar, 186. Stryd tusfchen de Stad en de Ommelanden, Aid. Algemeen Verflag van het Gedrag van Stad en Lande in de jongfte Staatsonlusten, 187. Stad en Lande veeltyds agterlylc in de Befluiten, 188.. Het voorgevallene met S. Trip geeft Groningen gelegenheid tot een meer bepaalden Last aan de Afgevaardigden, 188. Welk eene uitwerking zulks hadt, 192. . Wat daar ten . opzigte van Appingadam voorviel. Zie Appingadam. Men poogt de Wapengenootfchappeu in de Ommelanden te verbieden, 232. Deeze in eenen haatlyken dag gezet, Aid. Zy verdeedigen zich tegen die opfpraak, 233. Worden , fchoon niet afgedankt, niet ongemoeid gelaaten, 236. Hoe het Hof 'er tegen werkt, Aid. Aanfchryving van hetzelve tot bepaal ing der Wapengenootfehappen, 237. Aanmerking daar over, 239. ■ De Wapengenootfchappers ontmaskeren 'sHofs beleid voor de Staaten, 239. Steens, de Verzamelplaats der Vrycorporisten, aanflag daar op, 143. Hervatte aanval daar op, Aid. Weder door die van Franeker bezet, 144. Suriname (Wegens den Sluik handel op) 410. T. Tilburg (YattioniCche gefteldheid tc) 349. Trip (S.) zyn gedrag geeft te Groningen gelegenheid tot een meer bepaalde Lastgceving aan de Afgevaardigden , 188. Tripoli (De Staaten weigeren by aanhoudenheid een Gezant van den Basfa van) te ontvangen, 424. Tulling (H. J. Witte) zyne keuze tot Advocaat Fiscaal van Brabant blyft by Holland en Friesland gewraakt, 291. Hoe hy de werkingen der Patriotten te-  BLADWYZER. tegenwerkt, 301. Memorie door hem ingediend tegen de Exercitiegenootfchappen, 302. Geeft zyn gevoelen op om de woelingen in de Generaliteits Landen te ftuiten, 303. Tunis (Onaangenaamheden met de Dey van) 423. v v- valckenaar (j.) Hooglee- raar te Franeker door Curatoren befchuldigd, 21. Byzonderheden hem ten laste gelegd, 23. Uitlooving door hem gedaan, ingevalle men tegen hem ingebragte befchuldigingen regtens bewees, 28. Villa Franca (Verfchil over de betaaling der Tol te) 413. Voorftel daar tegen , 414. Hoe men het wil uit den weg ruimen, 415. Vugt (Het voorgevallene te) tusfchen de Soldaaten en de '.f Hertogenboschenaaren, 309. W. Waldek (Prins Lodewyk van) hervat den aanval op Stiens, 143. West-Indien ( Schikkingen reeds gemaakt om den Sluikhandel in de) te beletten , 399. Wieringa (H. I.) Rigter van Appingadam blyft te Graningen, terwyl de oproerigheden in zyn Richterampt woeden, 247. Wordt in zyne post gefchorst, en Hoving in zyna plaats aangefteld, 249, Zie Hoving. Rede waarom hy zich zo gereed onderwerpt, 253, Weder tot Regter aangefield, 283. Willem de V. diens invloed op de Ommelanden, 197. Leevert een TegenverkUaring in op bet opfcboiten van de Regeeringsbeftelfing in de Stad Graningen, 201. De Meerderheid der Appingaclamfche Regeering befluitom niets, de Regeeringsverandering betreffende, aan zyne Hoogheid te zenden , 201. Een Verzóekfchrift ten tegcndeeie, 202. Willemflad zeer Prinsgezind, 361. , Voorzorgen tegen balddaadigheden, 362. Oproer aldaar door het Krygsvolk beteugeld, 362. Slapheid der Regeeringe, 363. Een Uitlegger aldaar genoodzaakt van legplaats te veranderen , 364. Wïma, Collonel der Harlinger Schutterye, diens gedrag omtrent de verdeediging dier Stad, 97. I02. fa het met den Commandant der Krygsbezetting eens, 108. 7 Z. Zeeland (Gefteldheidder Admiraliteit in) 373. —; (Het verfchil metde Kamer) over het nieuwe Plan van beftuur der O, I. Maatfchappye naden tot bylegging, Zeemagt ('s Lands) voorflag tot inftandhouding van dezelve, 378. Zy neigt ten val, 382,  BERIGHT voor den BINDER. De Plaaten moeten tegen over de volgende Bladzyden ingevoegd worden. 't Portrait van P. Camper over . . bl. 10. De Poorten te Franeker weggenomen . 170. Een Landlooper in de Ommelanden gevat 230. Een Plunderaar te 'j Hertogenbosch geftraft 346.  m