DE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. EEN EN TWINTIGSTE DEEL.   D E REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, ZINDS DE NOORD-AMERICMNSCI-IE ONLUSTEN, behelzende al het merkwaardige voorgevallen in de vereenigde nederlanden, tot op den tegen w oord i gen tyd. MET » L A A T B n EN P O U II T R A I T T E N. „ EEN EN TWINTIGSTE DEElif^ Te AMSTERDAM, ky JO HANNES ALLART. bidccxcvxii.   V 1 REPUBLIEK ber VEREENIGDE NEDERLANDEN, NEGEN EN VYFTIGSTE BOEK, INHOUD» Het voorgevallene te Amfterdam. Daar gefchiedt geene Oproeping der Burgeren om hunne bezwaaren in te brengen. Hoe het zich hy de Regeeringsverftelling toedroeg. Afgezette Regeeringsleden. Bezending aan den Prins en Prinfesfe van wegen den herftelden Krygsraad. Aanfpraak des Collonels Jan Danser Nyman te dier gelegenheid. Amfterdam niet in rust. Onlusten door de Soldaaten aangerigt en geflraft. Blyken van misnoegen vnder de Burgery. L. Hovy's niet draagen van Oranje verwekt op de Beurs groote Beweegenisjen. Beklag deswegen door veele Kooplieden ly Burgemeesteren. Sterke Afkondiging tot het draagen van Oranje daar uit gebooren. De Heer Hovy verlaat Amfterdam. Eem'ge Heeren gedagvaard. Eene Dienstmaagd over het belacken van Oranje'Opfchik geftraft., Moeite en geweld veelen over de wyze van Oranje draagen aangedaan,, XXI. Deel. A Straf' LIX. 3 O EK»'  » DÉ REPUBLIEK DER LIX. Boek. Strafoefening deswegen. Èen Italiaan, wêgens het niet willen draagen van Oranje dé Stad ontzegd en geflraft. Derwaards ge* weeken Patriotten de Inwooning verbooden. De Waterfchout Nobbe gelast de Stad te ruimen. Indaagingen en geregtlyke vervolging gen. Lyst der ftraffchuldigst gerekenden. L. Hovy ingedaagd. Reynier. Leendert Bouwens gebannen. Aanmerking van Bouwens deswegen. Banvonnis over eenige andere Heeren. De Regeering wil den Kerkenraad gezuiverd hebben. Vermaan aan de Patriotti/che Predikanten. De Ondertekenaars der Acte van Qualificatie uit den Kerkenraad gezet. Een weg, om in hun post te blyven, aangeweezen. Verklaaring ten dien einde ge ■ vorderd. Der Jooden aflegging van den Eed op de Conftitutie. Beteugelingen van de Drukpers. Optochten der Byhjes. Begraafnis van Rannink. Staatlyke ommegang der Byhjes door de Stad. Voorzorg tegen belediging op de Landswerf. Hoe de Jaardag des Stadhouders gevierd. Het ongeluk veele Kattenburgers op een Zeildag der Jagthaven overgekomen. De Kroonprins vin Pruisfen met veel vreugds ontvangen. De, Jaardag der Prinfesfe vereerd. De Prins met zyn Gezin te Amjierdam. Hoe daar onthaald. Schaarsheid in in de Stadskasfe. De Burger-focieteits Huizen gejhoten. Beklag deswegen. Ingekogt door Directeuren van Doctrine & Annan*. Schepenen weigeren de Overboeking en vervoegen ziek by Staaten van Holland. Antwoord der Staaten. Op welk eene wyze de zaak gevonden. Wet des Genootfchaps hier mede over-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3 bvereenkomftig. Herkomst èn opgang van Felix Meritis. Het nieuw Gebouw ingewyd. 'Aanmerking over dusdanige Inrigtingen. Iets wegens eene oude voorfpelling ten deezen tyde gevonden. Hoe het zich te Schoonhoven toedroeg. Schiedam voorlyk in veranderingen te bewerken. Gedrag van den Heer Doom aldaar. Hoe ""er Pielat vAn Bulderen bejegend werd. De Schiedammers deelden weinig in de bedoelde bevoorregtingen. Gefchapenheid te Gornichem. Regeer ingsverandering. Slegte bedryven van van Diepenbrugge en van Lom. Wat den geweezen 'Penfionaris van Bylevelr wedervoer. Uitbundige vreugdebetooningen der Brielenaaren. Plakaaten tegen Rustverjiooring daar gejlreng uitgevoerd. Hoe het in kleindere Steden en ten Plattenlande toeging. Beweegingen in den Lande van Vborne tegen van Andel. Rustloosheid te Vlaardingen. Welke Perfoo71 en daar als fagtoffers van Burgerhaat vielen. Maas/luis zeer oproerig en fel gebeeten op de Patriotten. Bysterheid te Tsfelmonde gepleegd. Hoe de Regeeringsverflellers te Hoorn ingehaald Regeer ingsverfchikking aldaar. H. Carbasius verlaat Hoorn en fchryft aan de Magijlraat. De Prins en Prhfesfe verwonderd dat Carbasius niet afgezet was. Schryven van dien Secretaris aan zynen Schoonvader den Voorziitenden Burgemeester j. van Hoolwerf. Afzetting van Carbasius,; Memorie door hem ingeleevcrd ter zyde gelegd. De Schuttery en Kerkenraad van Patriotten gezuiverd. j. van de Poll en C. Breebaart de Stad ontzegd. OproermaaA 2 * ken LIX. BOEK.  4 DE REPUBLIEK DER LIX. boek. I?37. 1783. Het voorgevallenete Amfterdam, Daar gefchiedt V erlieten wy Amfterdam in de magt des Pruisfifchen Krygsvolks (*); zagen wy die Stad door den Hertog van Brunswyk verhaten, en het Bewind over de vreemde Krygsmagt aan den Generaal Kalkreuth opgedraagenj als mede hoe eerlang de Pruis/en wegtoogen (f). Die magtige Stad, in en om welke zó veel was voorgevallen, blyft ryk in Gebeurtenisfen, welke, fchoon meest van gelyken aart als die wy elders zagen, niet zelden naar een grooter fchaale zich tekenden. De Burgemeesters Geelvinck en Backer,met de negen nieuw aangefteldeRaa- dens (,*) Zie onze Vaderl. Hist XVI. D. hl. 275. ft) Zie onze Paderl.Hist.XK, D.bl. 140.60150; kers ontflaagen en her field. Alkmaar Hoorni tegenbeeld. Raadjlag daar genomen omtrent de Inlegering van Krygsvolk. Verzoek om '£ zelve te hebben door de Regeering tegengewerkt, By de komst der Regeeringsveranderaaren ontftaat ''er onrust. Regeeringsverandering. De Schuttery hervormd. Optocht der Scheepstimmerlieden te Enkhuizen. De Kerkleeraar Muilman daar bedreigd. Geringheid der Regeeringsveranderinge. Regeeringsverfckikking te Edam. Wat .des te Monnikendam gebeurde. Veranderingen te Medemblik. Veranderingen te Purmerende. Vreugdebedryven aan de Helderop Texel, en Vlieland. Ver~ volging van G. Buyskens op Texel.  VERENIGDE NEDERLANDEN, g den, hadden hunne posten nedergelegd, en de onlangs afgezette de voorheen bekleedde waardigheden van Burgemeesters en Raaden aanvaard (*). Eene Regeeringsverftelling van dien aart als elders was hier onnoodig; en fchoon 'er, by de komst der aangeftelde Regeeringsveranderaaren, die de Hertog van Brunswyk en andere aanzienlyke Perfoonen in Krygsen Staatsposten, op een pragtigen maaltyd toefden, eene Afkondiging gefchiedde van wegen den Stadhouder, om de Bezwaaren der Burgeren te hooren (f), kwam hier van niets. Volksoproepingen, in eene Stad als Amfterdam, ten deezen dage, fpelden zo veel verdeeldheids van begrippen en daar uit vloeijende ftrydigheid van eifchen, dat men best keurde dit werk geenen voortgang te laaten hebben. Zonder toeftemming des Stadhouders kon zulks niet gefchieden: om deeze te vraagen, fchikten zich na zyne Hoog' heid de Burgemeester Dedel en de Oud Burgemeester Elias , die gereedlyk diens bewilliging verwierven (§). De Regeeringsbeftelling moest egtei door de handen der daar toe gemagtigde Heeren gaan, en eenige Regeeringsperfoonen ontflaagen worden. Ten deezen einde werden, op den negen en twintig ften van Slachtmaand, door een der Hol land- (*) Zie onze Vadert. Hist. XVII. D. bl, 235. (t) N.NederL Jaar/;. 1787. bl. 5721, C§3 Nederl, Jaarb. 1787. bl. 5728. A 3 LVIïI; BOEK. 1787. 1788, geene Oproeping der Burge. ren om hunne bezwaaren in te brengen. Hoe hec zich by de Regeeringtverftelling toe» droeg.  ö DE republiek DER LIX. BOEK. I787. 1788. landfche en een derStadsbodens,deHeereïïs die als Burgemeesters, Schepenen , en Vroedfchappen zouden aanblyven, of op nieuws aangefteld worden, uit naam der Gommisfarisfen van zyne Hoogheid, verzogt den volgenden morgen in de Raadkamer te verfchynen. De Graaf van Bentinck en de Raadsheer Merens, ftaatlyk ten Stadhuize opgeleid, namen 'sanderen daags zitting in 't vertrek van Burgemeesteren. Naa een weinig toevens deeden zy de Heeren Mr. Willem Gerrit Dedel Salomonsz., Mr. Jan van de Pol en Mr. Matthys Straalman, in Burgemeesters kamer komen, verzogten, uit kragt der hun verleende volmagt, den Heer Dedel , benevens Mr. P. Clifforb , ("wegens voortduurende onpasfelykheid afweezig) als regeerend Burgemeester aim te blyven; terwyl zy de beide andere Heeren hunne aanftelling tot Burgemeesterera van wegen zyne Hoogheid bekend maakten. Qp het onverwyld aanneemen, werden de aanblyvende en aankomende Raaden, vervolgens de Penfionaris Elias, benevens da aanweezende Secretarisfen, mede in Burgemeesters Kamer verzogt, waar door de op nieuws aangeftelde Heeren de gewoone Eeden en ook die der handhaavinge van de tegenwoordige Conffitutie, door alle de aanweezenden, z.q aangebleevene als nieuwe, werden afgelegd. By openbaare afkondiging kreeg het Volk onmiddelyk kennis van de Naamen der aangebleevene en nieuw verkoo- ze-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 7 zene Burgemeesteren, Schepenen en Raaden. Die werk met zo weinig ommeflags verrigt zynde, verlieten Commisfarisfen, regeerende Burgemeesters, de Hoofdofficier, en Schepenen het Raadhuis, onder de begroeting met de gewoone Krygseere der daar geplaatfte Krygslieden. Door de gevorderde Satisfactie der Prinfesfe waren reeds van de Regeering ge weerd de Heeren Adrianus Pompejus van Leyden; Mr. Balthazar Elias Abbema; Lodewyk Hovy en Mr. Jan Bernd Bicker. Voorts vonden zich thans untflaagen Hendrik Hooft Dwiielsz. Regeerend Burgemeester; Mr. Willem Backer, Oud Schepen en Raad; Mr. Joan Geelvinck, Heer van Castrkum, Oud Schepen; Mr. D. Hooft Wilkmsz.^ Matthys Ooster, Oud Schepen; Mr: Cornelis van der Hoop Gysbregtsz. rep^erend Prefident Schepen en Raad; Mr. Curnelis van Lennip , Oud Schepen en Raad; Mr. Matthias Temminck., Raad; Mr. Diderik Joan van Hogendorp, van Hvfwegen, regeerend Vice-prefi tent Schepen; Hendrik Mauritz van Weede, Raad; Mr. Jacob Anthony de Roth, Oud Schepen en Raad; Mr, Daniël Hooft, Oud Schepen en Raad; Mr. Pieter Constantyn Nobel , Oud Schepen; Mr. Reinièr Leendekt Bou- wens, Raad (*). Op zyn verzoek was als Oud Schepen en. Raad ontfiaaeen Mr. O) N. Nederi. Jaarb. 1787, bl. 5/22—573^ A 4 LIX. boek. 1787. 1788. Afgezette Re- geerings-  S DE REPUBLIEK DER L1X, SOEK. 1787. 1788. Bezending aan Prins en Prinfesfe van wegen den herfteldenKrygs* raad. Mr. Appolonius Lampsins; dat zulks uit anderen hoofde gefchiedde, en geene afzetting mogt hoeten, blykt uit diens aanftelling tot Baiijuw van Vlüfingen, waar wy gelegenheid zullen vinden om dien Heer nader te doen kennen (*). Veel hebben wy reeds vermeld van de. vrugtlooze poogingen door den Krygsraad in Amfiehveste aangewend, welks herftelling op den ouden voet door de Prinfesfe gevorderd was; als mede van de Krygsraadsverandering ingevolge hier van ftandgrypende (f), Die werk kreeg zyn volle befl .g in de eerfte maand des Jaars UDCchXxxxvui (§). In de Krygsraads Vergadering, toen gehouden, beiloot men met eenpaarige ftemmen, eene Bezending aan zyne Hoogheid en haare Koninglyke Hoogheid af te vaa-rdigen, om eene pligtpleeging, wegens de Herftelling des Krygs-? raads, naa zo veel arbeids tot ftand ge- bragt, (*) De herftelde Oud Burgemeesters Mr. J. Rendorp en M. a. Beels verzogren eerlang vergoeding van de Schaden door het plunderen hunner Huizen geleden. N. Neder!, jfagrb. 1788. bl 830 Vergelyk onze Vader!. Htst XVI!. D. bi. 117. Laater in Slachtmaand daagden eenige Ingezetenen der Stad op tot vergoeding der fchade, welke zy, in den vérloopen Jaare, door het plunderen hunner Huizen geleden hadden. N. Nederl. Jaarb. 1788' bl. 1628. ' (t) Zie onze Vaderh Hist. XVII. D. bl. 255. en 268—274. 1 (§) Breedvoerig en naauwkeurig is hier van het verilag in 't Beroerd Nederland XII. D. bl. 392o  VERENIGDE NEDERLANDEN, p feragt, af te leggen. Aan derzelver hoofd bevondt zich de Collonel Jan Danser i Nyman. Voorts beftondt de£elve uit de Capiteins A. van der Waayen Warin , en Hieronymus van Slingelandt ; uit de Luitenants Hendrik Slebes en Daniël Topander; uit de Vaandrigs Cornelis Twisk Junior en Dirk van Waalwyk , nevens den Secretaris van den Krygsraad W. Thierens. Naa ruim een week verloops hadden deeze Afgevaardigden gehoor by den Stadhouder en de Prinfesfe. Te dier gelegenheid voerde gemelde Collonel het woord ; en daar zyne Aanfpraak ons het beleid in deeze geheele zaak gehouden, fchetst, zal de plaatzing van 'c zelve, best toonen wat daar in, van de zyde der voorftanderen der toenmaalige veranderinge, gedaan was. De Collonel Nyman liet zich, op deezen trant hooren; ,, Doorlugtig Hoogge-* „ booren Vorst en Heer! Koninglyk ge-* „ booren Prinfesfe, Mevrouwe! De j groote Krygsraad der Stad Amfterdam, t „ door beginzelen van Hoogagtinge en i „ Dankbaarheid, voor Uwe Doorlugtige * „ en Koninglyke Hoogheid gedreeven, „ heeft, ten onbetwistbaaren blyke daar„ van, op voorftellinge van Heeren Col9, lonellen, eenpaarig beflooten, eene pleg„ tige Deputatie aan uwe Doorlugtige en „ Koninglyke Hoogheden af te zenden, s, en ons deeze zo aangenaame als hono9, rable Commisfie op te draagen. „ Met den gepasten eerbied, derhalven, A 5 „ tot LIX. 10ek. 17871 1733. Aanpraates Cok me\s Iyman ; dier degen*-  m DE REPUBLIEK DER 1787. „ tot uwe Doorlugtige en Koninglyke „ Hoogheden naderende, kwyten wy ons, „ met een ongeveinsd genoegen, van den „ last, door onze Principaalen aan ons „ gegeeven, om Hoogstdezelven niet al„ leen geluk te wenfchen met de heuch„ lyke Omwenteling van zaaken, waar „ door uwe Doorlugtige Hoogheid in de ,, daadlyke oeffening van .dezelfs Eminen„ te Charges herfteld, en 's Lands wetti,, ge Conftitutie op nieuws gevestigd is; „ maar ook om uwe Doorlugtige en Ko„ ninglyke Hoogheden, zo érnftig als wel„ meenend, dank te betuigen voor der„ zei ver medewerking, tot herftel van den Krygsraad en Schuttery der ötad Amfterdam; voor de keuze van de Ed. Mog. „ Heeren Cornmisfarisfen, de Heeren van „ der Dues en Bodt, die uwe DoorL „ Hoogheid tot dat Herftel heeft gelie„ ven te benoemen, en wier wyze Con„ duites en Prudentie in deezen gehou„ den en betoond, de Krygsraad altoos „ op eenen zeer hoogen prys fchatten „ zal; voor het deel dat uwe Koningly„ ke Hoogheid in dé Herftelling van de „ Schuttery der Stad Amfterdam, en de „ daar aan onóffcheidelyk verbonden her„ ftelling van den Krygsraad zelve, op „ den ouden wettigen voet, niet alleen „ heeft gelieven te neemen; maar dat „ Herftel zelf tot eene uitdruklyke voor„ waarde van de Satisfacue, door uwe , Koninglyke Hoogheid begeerd, te maa, ken. Een blyk van Regtvaardigheid en  VERENIGDE NEDERLANDEN, 11 „ Protectie, welke door uwe Koninglyke Hoogheid, zonder voorafgaand aanzoek „ gegeeven, de verpligting, die de Le„ den van den Krygsraad in 't gemeen, „ en de herftelde Leden van dien aller- byzonderst aan uwe Koninglyke Hoog„ heid daar voor hebben, zo veel te groo„ ter doet zyn, als de Protectie onver„ wagter en honorabeler was voor de Le„ den, die, op die wyze, door de onge- vergde tusfchenkomst van uwe Koning„ lyke Hoogheid zelve, in hunne Posten „ zyn herfteld geworden. Terwyl deeze, „ zo wel als die Leden, die het uwe Doorlugtige Hoogheid behaagd heeft, van nieuws aan te ftellen en tot Leden „ van den herftelden Krygsraad te benoe„ men, uwe Doorlugtige Hoogheid, door ,, ons, zo ernftig als welmeenend bedan„ ken voor hét vertrouwen, dat Hoogst„ dezelve in hun allen heeft gelieven te „ ftellen. Zy verzoeken uwe Doorlug„ tige Hoogheid geperfuadeerd te zyn, dat zy niets onheproefd zullen laaten, „ om zich, overeenkomftig dat vertrou- wen, te gedraagen. De eensgezindheid „ en eenftemmigheid, waar mede de eei^ „ fte Vergadering van den Grooten Krygs„ raad gehouden, en deeze onze Com„ miïüe gedecerneerd is, kan uwe Door„ lugtige Hoogheid hier van reeds over„ tuigen. „ Intusfchen kunnen wy uwe Doorlug„ tige en Koninglyke Hoogheden, boven„ dien, nog ten fterkften verzekeren, „ dat LI3f. 30EK. 1787. I788,  ia DE REPUBLIEK DER LIX. BOEK. 1787. ! , 5 J Hoe door zy- j neHoog- ( heid beant- ' woord. 5 1 •> j j 9 „ dat de aankleeving van de op nieuws ,, gevestigde Conftutie, gepaard met een „ plichtmaatig Attachement aan het Door„ lugtig Huis van Oranje, de onvermyde^ „ lyke voorwerpen der bedoelingen en „ handelingen van den Grooten Krygs„ raad zyn zullen; terwyl alle de Leden „ van dien niets vuuriger hoopen en wen„ fchen, dan dat het de Godlyke Voor- zienigheid goedgunftig behaagen moge, „ de Eer, Glorie, en Prosperiteit van >, uwe Doorlugtige en Koninglyke Hoog„ heden, en van Hoogstderzelver Vorst„ lyk Huis, met den voorfpoed en bloei „ van de Republiek in 't gemeen, en van Amfterdam in 't byzonder, te willen , vereenigen, en derzelver Vorstlyke Kin, deren, die uwe Koninglyke Hoogheid „ als Kinderen des Vaderlands heeft ge, lieven op te voeden , ten loon dier , moederlyke tederheid en waare zugt , voor Nederland, de agting, de liefde, , en het vertrouwen van Regenten en , Ingezetenen, beftendig en onargebroo, ken te dóen genieten." Op deeze Aanfpraak, waar in de Prinèsfe een doorfteekend veel grooter aanleel van lof en dankbetuiging kreeg, dan Ie Stadhouder, gaf laatsrgemelde hoofdaaklyk ten antwoord, „ Dat hy den , Grooten Krygsraad bedankte voor de eer , der Commisfie aan hun gedecerneerd; , dat het hem mede ten uiterften aange, naam was, 'sLands wettige Conftitutie , op nieuws gevestigd, en de Zaaken van „ den  VERENIGDE NEDERLANDEN, 13 den Krygsraad en Schuttery der Stad Amfierdam, op den ouden voet herfteld ] „ te zien; dat het hem een fenfibel ge„ noegen was te verneemen, dat deszelfs „ keuze van de Edele Mogende Heeren „ Commisfarisfen van Noordwyck en „ Bodt, van zulk eene gelukkige uit„ werking geweest was op de Herftelling „ van den Krygsraad; dat hy hoopte en „ wenschte, dat de Rust en Eendragt, „ van dag tot dag, meer en meer mogt ,, toeneemen, en 'sLands welvaard hier „ door bevorderd worden; dat hy niets „ meer verlangde,'dan dat de gezamenlyke Leden van den Krygsraad, met vereende poogingen hier toe het hun„ ne Zouden toebrengen, in die overtuiging, dat dit eertyds zo bloeiend Ge„ meenebest, door de jammerlyke uit„ werkzelen der Tweedragt ontluisterd, s, en op den oever van zynen ondergang „ gebragt, alleen door rust en eendragt weder te herftellen is. Dat hy tot aankweeking van die zo noodige eensge„ zindheid, gaarne, zo veel in zyn ver,, mogen was, wilde medewerken, en al„ tyd onder het grootfte genoegen van „ deszelfs Leeven zou tellen, een middel „ in Gods hand geweest te zyn, om den „ voorfpoed en luister van Amfterdam, j, van welks bloei hy te regt begreep, „ dat de Welvaard van ons Vaderland „ geheel en al afhing, en met dezelve „ ten naauwften verbonden en geaccro„ cheerd was, herfteld en op eenen duur- „ zaa- L1X. ioek* 1787* I788,  U DÈ REPUBLIEK DER LIX. BOEK 1787. 1788. Jtmfterdam niet in rust. Onlusten door de Soldaatenaange rigt en geftrafc. 1 / 3 ( \ 1 9 t „ zaamen en beftendigen voet gevestigd „ te hebben (*>" ö Hoe verre, intusfchen, het 'er af ware, dat rust en eendragt in Amftelsyeste woonden; en hoe veele maatregelen ftrekteri om reeds geftrooide zaaden van misnoegen te doen uitbotten, en zelfs nieuwe in den grond te werpen, zal de nadere befchouwing van het gebeurde te dier Stede, kort naa de Omwenteling, en in het volgend Jaar, ons in klaaren dag haaien. De Landsknegten binnen Amjlerdam gelegerd (f), toonden, door het aanvangen van onlusten zo onderling als met den Burger, op de Krygstugt weinig te pasten , ja fcheenen die roede ontgroeid. Di£ ïuvel, om van andere niet te fpreeken, ivas overgeflaagen zelfs onder de Zwitsers, anderzins wegens geregeldheid beroemd. De Nieuwe en Gasthuis Kerk waar iezelve ingelegerd waren, kunnen geuigen van hunne Oproerigheid. In éérstfemelde ftrekte een Onderofficier, ftrikt n 't handhaaven der orde, zo zeer ten loele van hunnen haat, dat zy in den vond, zelfs in tegen woordigneid der Oficieren, eene bystere beweeging aanvin;en. Men hoorde verfcheide Snaphaanchooten, viel op hem met Bajonetten an, en maakte hem met zeven fteeken iioorddaadig af. — in de Gasthuis Kerk hadt men (*) Het Beroerd Nederland XII. D. bl. 292—207. (t) Zie onze Vaderl. Mist. XVil. D. bl. 275.  VERENIGDE NÉDERLANDÊN. i$ men een dergelyk misnoegen tegen eenen Onderofficier opgevat, en wilde hem ten lyve. De Officieren omringden dit voorwerp des balddaadigen moedwils. De menigte drong egter op hem aan, en hy ontkwam, door een venftertje kruipende, hunne woede. Om de verder te vreezene onheilen van die bedorven Krygstugt te voorkomen, werden eenige Zwitzen, in de Nieuwe Kerk gevat, na den Overtoom gebragt en aan de Pruisfen overgegeeven. Buiten de Leydfche Poort zag" men eerlang onder de boomen het Zwitzers Standregt houden, één der Oproerigen in de Nieuwe Kerk, tot de koorde verweezen en daadlyk daar mede ftraffen. Twee zyner Medegenooten werden dood gefchooten, en één naa geftreng onder de galg gegeesfeld te zyn, voor fchelm weggejaagd (*). Onder de Burgery zag men de oyerblyfzels van felle haat en verbittering. < In een der veelvuldige Eerepoorten wer-' den drie Beelden van aanzienlyke Perfo- ] . nadien opgehangen ; elders zag men in een by nagt weggenomen en voor eene andere verwisfelde Eerepoort, het Wapen van Frankryk gefteld (f). De Huizen van bekende Patriotten Honden van tyd rot tyd, bloot aan fchennis- \ fen (§). Perfoonlyke veiligheid was al -« leen1 (*) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 5720. Voor J78R. bl 207. (t) N. Nederl. Jaarb. 1787. W. 5724. (j; N. Nederl. Jaarb. 1788. b!. 5944. IOEK. I78T. I788. Blykets ran mis* 101'gen rader dc 5urgery. L. Hoy's niet iraagen sn  16 DE REPUBLIEK DER MX, SOEK. I7O7. 178». Oranje verwekt op de Beurs grooie Bewee- genisfen. leen in het draagen van Oranje te vinder!*' en leeverde de Koopbeurs een onrustig vertoon op van een tegenovergeftelden aart des gevals der Heeren Hope, Williabis en Pye, kort naa de Omwenteling overgekomen (*). De Oud Schepen en Raad Lodewyk Hovy, dien wy te meermaalen als een yverig Voorftander der Patriottifche Party aantroffen (f), en in de Satisfactie der Prinfesfe was opgegeeven, kon niet beiluiten een Oranjeftrik of Lint te draagen. Onvoorzien van dat meest algemeen teken, verfcheen hy ter Koopbeurze. Dit verwekte opzien, gemor en allengskens daadlyke opfchudding, Met den aanvang van Wintermaand klommen ze tot zulk eene hoogte, dat de Heer Hovy, door een vyftigtal zyner Vrienden befchut, van de Beurs na een Kof- fyhuis gebragt werd. Over dit ftout- moedig beftaan door zommigen zynef Vrienden hoog gepfeezen (§), fchoon an- de- (*) Zie onze Vaderl. Bist. XVII. D; bi. 245. (D Zie onder andere diens geval met van der Goes ih onZe Vaderl. Hist. XV. D. bl. 345. (§) Een Franscb Puntdicht hier op, door P. Nieuwland vertaald, luidt: De magtige arm, wiens yzren vuist, Moed, Vryheid, Recht en Wet eens ganfclien Volks vergruist, Tragt met vergeefsch geweld, naar haar gevloekte wetten, Den peren geest van Hovy otn te zetten. üs diens Nagelaaten Gedichten. Te Haarlem by rV. Loosjes Pz. bl. 115.  I..HQVY/ wegens liet,niet draagen van oranje, ouj fle Beurs aangevallen.  ■  VERENIGDE NEDERLANDEN, i? deren het wraakten, en hem aanraader den algemeenen ftroom te volgen, hadl die lof by hem meer ingangs dan de gegeeven raad. Hy verfcheen 's volgenden daags, even min opgetooid met het begeerde Teken. Te dwaas hykans om te vermelden is het gerugt, 't welk men ten dien dage liet loopen, dat veele Bediendens en Schuitevoerders van den Heer Hovy, met gelaaden piftoolen waren gewapend om hem tegen de Uranjegezinden op de Beurs die hem, wegens het niet draageh van Oranje, beledigen mogten, te verdeedigen. Op nieuw reezen 'er beweegenisfen, bovenal betoonden de Jooden deswegen hun hooggaand ongenoegen. Een hunner werd, in de toeneemende verwarring, deerlyk geil iagen. Geheel de Beurs geraakte in verwilderden opftand, de meeste Kooplieden vlooden van die onveilige plaats. De Vrienden van Hovy bragten hem, even als den voorigen dag, in veiligheid weg. Eenige voorn aame Kooplieden hadden reeds op den eerften dag dier ïchennisfe van de rust ter Koopbeurze eene zamenkomst gehouden; daags naa deeze tweede ongeftuimigheid gingen eenigen der voornaamfte Kooplieden, w*ar onder de Hee ren van Brienen, Neel, Cramer. Vollenhoven, Halmaal, Cavellier Muller, Lochman, Capellen Fre- meaux , coudercq , kersjes , waayen- burg , Carli, en andere pylaaren van den Koophandel, by Burgemeesters rond, XXI. Deel. B mes Lixv BOEKv 1787. I788. Beklag van veele Koopliedendeswegen by Burgemees te» ren.  18 DE REPUBLIEK DER LÏX. BOEK. 1787. 1788- Afkondï ging to het draa gen vai Oranje daar uit gebooen. met regtmaatig beklag over de onveiligheid van den Koophandel ter Beurze, be^ weerende, dat, daar het Oranjedraagen niet volftrekt geboden was, zulks atfn een ieders verkiezing en goeddunken moest worden overgelaaten. Dit beklag, die voordragt, baarde : eene kort daar op volgende Afkondi[ ging van deezen voor veelen hoogst haatlyken inhoud ; „ dat myne Hee„ ren van den Geregte, aan den een en „ kant, met genoegen befpeurd had„ den, dat zeer veele Burgers en In„ woonders zich hadden gedraagen, naar de Waarfchuwing van den elfden Octo„ ber mdcclxxxvii, waar by zy, tot „ voorkoming van alle onaangenaame ont„ moetingen, en bevordering der alge„ meene rust, ieder aangeraaden hadden zich van een Oranjeteken te voorzien; ,', waar aan in deezen tyd gehegt werd ,, de bekentenis van verlangen naa eensge„ zindheid, jlilte en rust in het Vaderland; „ maar dat zy, aan den anderen kant, „ met leedweezen vernomen hadden, dat zommige Ingezetenen, in tegenftelling van „ zo veele anderen, welken, volgens het alou„ de kenmerk der braave Amfterdamfche „ Burgery, medewerken tot behoud der rust ,, en eendragt, by aanhoudenheid, konden goedvinden Partyfchap te voeden; en dien ,j goeden Raad door hunne Daaden openlyk „ fcheenen te verfmaaden: waar door nog „ onlangs, de Rust en Veiligheid, op eene verregaande wyze ter Beurs deezer Stad „ en  VERENIGDE NEDERLANDEN. 19 en elders was geftoord. ——- Waarom zy ,, nogmaals allen en eenen iegeiyk ern- J 3, ftig wilden aangeraaden hebben, om „ zich uiterlyk van een Oranjeteken, het ,, zy Cocarde, Lint of Strik, als een blyk van waare gezindheid, om thans de „ rust in de Stad niet weder geftoord te „ hebben, te voorzien". Zullende de „ zodanigen, welken, door het nalaaten „ om aan deeze Aanmaaning te voldoen, hunne onrustige, woelzieke en tweedragt zoekende Gevoelens zouden hebben ten ,, toon gefteld, als Begunfligers derzelver door myne Heeren van oen Geregte, „ worden befchouwd en behandeld. —— Verbiedende niet te min, dat aan de ,, zodanigen, om die reden, door iemand eenig geweld, het zy ter Beurze, het zy op 's Heeren ftraaten, gefchiedde; „ en vooral dat aan de goede ingezete„ nen, welke zich naar deeze raadgee- ving zouden gedraagen, eenig geweld ,, of molest daar omtrent werd aange- daan (*)." De Heer Hovy. die zich in deeze Pu- D blica*tie haatlyk afgetekend zag, en voor H een Oproermaaker uitgemaakt, verfcheen VJ niet weder ter Beurze, daar men hem zo lang onder de Kooplieden van den eerften rang telde, en verliet korten tyd daar naa Amflerdam, zyn Koopkantoor na Bourdeaux verplaatzende. Dan moest hy, eer zyne goederen mogten volgen, ten be- C) Nederl. Jaarb. 1787. bl. 5951. B 2 LIX. ! o ek. 1787. I788. s Heet OVY rlaac lifter, ra.  ao DE REPUBLIEK DER LÏX. boek, 1787. I788. Eenige Heeren gedagvaard. Eene Dienstmaagdover 't belachen van Oranjeopfchikgeftraft. bedraage van vyftig duizend Guldens borg ftellen, voor 't geen hy mogt blyken der Stad fchuldig te zyn, wegens Penningen van de Thefaurie door hem, als Lid van het Defenfieweezen , ontvangen en uitgegeeven. De Raaden in de Vroedfchap Mr. Willem Backer, Mr. Jan Berjnd Bicker, Mr. Balthasar Elias Acbema , Adrianus Pompejus van Leyden, Mr. Farret en Rutgers, die nevens hem dit Stads Defenfie weezen hadden uitgemaakt, werden gedagvaard voor Schepenen, om van die Penningen rekening en verantwoording te doen (*). De minfte blyk van Oranje niet toegedaan te zyn beliep mishandeling, of ook wel regterlyke ftraffen. De Voorbeelden van de eerstgemelde foort aanfchouwde men dag aan dag, onder allerlei gedaantens, de anderen waren fchaarfcher; doch één ftak zeer door. De Diènstmaagd eens Boekverkoopers op den Dam, werd beticht van over twee Kaarels , buitengewoon fterk met Oranje vercierd, gelachgen, en in hoonende woorden haar afkeer van die Kleur te kennen gegeeven te hebben. Zaaks genoeg om haar in hegtenis te neemen. Zy ontkende volftrekt de woorden haar ten laste gelegd, gefprooken, en hieldt beftendig ftaande, in het zien voorbygaan van die lieden lachende gezegd te hebben, Dat kan wel toet (*) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 296".  VERENIGDE NEDERLANDEN. 21 toe! Deeze anders voor braaf bekende Dienstmaagd werd, zonder fchuldbekentenis, ftrydig met de gronden des Hollandfchen Regts, voor twee Jaaren in het Werkhuis gezet, en, voor een aantal Jaaren, uit Amjierdam gebannen. Het toelaaten van openbaare mishandelingen kenmerkt of eene flegte gezindheid en meer dan oogluikende goedkeuring der Overheid, of eene onverantwoordelyke flapbeid. Dan deeze mishandelingen kunnen tot eene hoogte loopen, die alle vergoelyking wraakt, zo, ftondt het eerlang binnen Amfleïsjiad gefchaapen. Op Pinxter Maandag en den dag daar aan volgende, veelal der uitfpanninge en vrolykheid te deezer Stede en elders in den Lande gewyd, was het meer dan gewoon onrustig, wegens het draagen van Oranje. Geen vat kunnende vinden op lieden des onvoorzien, viel men op de wyze van 't zelve te draagen. Eén Belhamel inzonderheid, vergezeld van eenige Jongens, tastte een ieder op ftraat aan, die naar zyne zinnelykheid niet met die Kleur was opgetooid: een zwarte lits aan den hoed was een misdryf, dat men met afrukken, flaagen en mishandelingen oordeelde onver- wyld te moeten betaald zetten. Twee deezer moeitemaakeren en mishandelaaren werden op Dingsdag gegreepen, nog drie twee dagen laater, die verfcheide hunner Medepligtigen noemden, welke ook in handen des Geregts kwamen. B 3 Eer Lix. BOEK.' 1787. 1788. Moeite en ger weid □ver de wyze wan Oranjedraagensommigen aangedaan.  $2~ DE REPUBLIEK DER L1X. BOEK I787. 1788. Strafoefeningdes wegen. Een ha liaan on het niet willen draagen van Oraxje de Stad ontzegd, Eer die week ten einde liep werden zes dier Straatfchenderen op het Schavot geftraft; terwyl twee minder fchuldigen, die ftraffe, op het Schavot gebragt, moesten aanzien. Tegen gewoonte bleef die Strafplaats acht dagen, naa de Strafoefening, ten affchrikkenden fpïegel, ftaan. Dit hadt meer uitwerkings dan alle voorheen gedaane Afkondigingen. De balddaadigheid was in ééns gèftüit, de rust en veiligheid terftond herfteld. Zo zeker is „ het, dat de kragt der Wetten in de „ uitvoering is gelegen, en dat flapheid „ in het ftrafFen van misdaadigers, in de „ daad wreedheid is , niet alleen omtrent „ de onfchuldige flachtofters; maar zelfs „ omtrent de fchuldige misdaadigers, wel„ ker getal doorgaans door ftrafloosheid vermeerdert; zo dat daar door zelfs de „ noodzaaklykheid van ftrafoefening ein„ delyk vermenigvuldigt (*)." Om dien zelfden tyd waagde het een Italiaan, die zeide een Officier te zyn, om zonder Oranjeleus in 't openbaar te verfchynen: weinaast was hy door een hoop Volks omringd, en liep gevaar van mishandeling. Uit de hinden des Gepeupels op 't Stadhuis in veiligheid gebragt, werd hy door de Regeering vermaand zich (*) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl.831. De aangehaalde woorden zyn van dien Schryver: de kragt d"r waarheid heeft, toen hy dit boek ftelde, meer dan gewoon by hem gewerkt.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 23 zich, naar 's Lands gebruik, in deezen tyd, te fchikken, en in veiligheid ontflaagen. Dan, korzel van aart, wilde by zich de wet niet laaten voorfchryven, en hadt de onberaadenheid om, volgenden daags, zich weder onvoorzien van Oranje in 't openbaar te vertoonen; doch met twee gelaaden piftoolen gewapend. De menigte omringde hem, als daags tevooren, hy trok een zyner piftoolen; 't werd hem, eer hy kon losbranden, ontweldigd. Gelukkig ontkwam hy de handen der menigte, en werd gered, weder op 't Stadhuis gebragt. Hier kon hy de ftrengfte berisping, wegens zyn wederhoorig, en aangezien de tydsomftandigheden, rustverftoorend gedrag, niet ontgaan. Men liet het daar by niet berusten; maar hem werd het verblyf in Amflerdam ontzegd, en bevolen de Stad, binnen vier en twintig uuren, te ontruimen, Hy hadt de on- of kwalyk beraadenheid, om, in weerwil van die Ütadontzegging met de Nagtfchuit andermaal in Amflerdam te komen. Welhaast ontdekt ..werd hy door de Geregtsdienaars opgeligt, en in de gevangenis gebragt (*). Van deeze magt der Stadontzegging hadt de Regeering reeds voorheen in Wintermaand naa de Omwenteling zich bediend. By de Omwenteling hadden veelen, deeze het langst tegenftand biedende Stad ter wykplaats genomen; en ook ee nigen, die zich niet veilig in hun eigen Stad (*) N. Nederl, Jaarb. 1788, bl. 832, 1008. B 4 LIX. BOEK. 1787. I788, DerwaardsgeweeIten Patriotiende Inwooningirerboo» den.  24 DE REPUBLIEK DER L1X. BOEK. 1787. J788. Stad of Dorp rekenden, aldaar een fchuilplaats gezogr. De Regeering vatte des eenige bekommering op, en wilde zich van verfcheidene en de meest bekende derwaards geweekenen ontdaan. sBurgemeesteren namen een befluit om hun, binnen zekeren kort bepaalden tyd, de Stads inwooning te ontzeggen, en door eenen Kltrk ter Secretarie hun deeze zo onaangenaame als onverwagte weete té doen. Een kundfchap, die veelen in de grootfte verlegenheid bragt, en in diepen kummer dompelde (*). Anderen, die elders een groote Pdtriottiiche rol gefpeeld hadden, en C) Mea herinnerde zich te dier gelegenheid aaa eene plaais by onzen grooten Vaderlandfchen Ge' fphiedfchry ver Hooft, in zyne Nederl. Hist. XV 1» B bl. 794. voorkomende. „ Zo beampte luyden s, en van treffel.ken aanzien, als andere daar ver- moeden van zucht tot de Spaanfche Party op „ viel, werden, in Slachtmaand (des Jaars 1508) 3, door de Magiftraaten van hrusfel, Antwerpen s, en anderen, ter Stad uytgeweezen, op zekere „ peene, zonder gelaat van recht.^pleeginge, zon„ der rede te melden, by enkele Briefkens — Een „ manier van d^en zeer onbillyk, en inbreuk van „ onberaald gezagh, dat zo ligilyk tot misbruyk „ bekoüren en tot dwnglandy ve^aarten kan. Wel „ hebben de Wethouders van ouds her maght om „ te keuren 't geen hun Siads oirbaar dunkt, doch 3, mits verplichtende zich. ztlfs eeven verre als de „ Onderdaanen; maar, daar't aan, de geliefte eens „ kleenen getals van perfoonen, of lomwyls aan „ drie of vier'Burgemeesters, jaa aan eenen drin„ ger onder hen hanght, ymant te doen opftaan^ s, en uyt zyn welvaart te werpen, is 't, al leedt s, men niet meer gevaars, voorwaar zorghlykwoo- nen. Deeze bysterheit nogtkans verfchoond  VERENIGDE NEDERLANDEN. 25 en in dmftelsveste inwooning zogten te bekomen , werden afgeweezen. Dit viel den 1 Utrechtfcken Hoogleeraar Y. van Hamelsvki.d , den geweczen Leeraar van Die men Uernardus Bosch, en den Rotterdam- door den nood des tyds, is zedert en vaaken nagefpeelt,ikzeg niet zonder meer haats dan baats te baaten " , Ten opzigte dier Magtsuitoefening vinden wy in 't Engelsch eene hier wel ter fnede komende aanmerkine. „ 't Geen de Burgemeesters in Heiland, „ in veele opzigten , zeer ontzaglyk maakt bellaac „ in de Magt, welke zy zich aanmaatigen , om, „ in zpmmige gevallen, buiten form van Regten, „ te handelen, ingevolge hier van kunnen zy eenen Burger bevelen de Stad, binnen vier en ,, twintig uuren , te ruimen, zonderdes eenige reden te geeven, of hem eenige misdaad ten laste „ te leggeri. —Een Magiilfaatsperfoon te Amficr. dam, wel bedreeven in de Wetten zyns Lands, ,, gevraagd of de Burgemeesters met de daad een Regt hadden om op zodanig eene wyze te han,? delen , bekende openhartig, dat dit zeer twyfelachtig was, en merkte daar by op , dat zy uit dien hooide, zeer omzigtig waren in de uitoefening van die Magt. Dan hy voegde 'er by, dat het voor iemand zeer moeilyk, indien niet onmoge,, lyk zou weezen, wanneer hy, op dien voet gebannen ware, herftel te bekomen: naardemaal de Staaten, tot welken hy zich zou moeten vervoegen, zéér ongenegen zyn om zich te mengen „ in eenig geval, 't welk de Steden betreft " Appendix to the XL Vol. of the Monthly Review, enlarged. p. 509. Deeze Magtsoefening vindt in de Groot, het Regt der Steden in een Magt van Bevel, en van wyzen van Vonnis, verdeeld hebbende, een voorspraak. Zie Hod. Conf. lïi. d. 326. Conf, p. 56. &c. Men vindt dit ook verdeedigd in de Nieuwe Nederlandjche Cofiful. van de Haas N. H. bl. 37 enz. B 5 Hoe L1X. IOEK, I787,;  =5 DE REPUBLIEK DER LIX. Boek. 178"? 1788. NcBBE gelast de Stad te ruimen. Indaagingenen geregterlyke vervolgingen.' Tegen D. J. VAN HoGEN- DüitP. damfchcn Heer Montauban van Zwyn-. drechï ten deele (*). De Waterfchout Nqjjbe , die zich in de beweegingen te Amflerdam zeer gemengd, en, ter dempinge van het Kattenburgfck Oproer, eene hoofdrol gefpeeld hadt(f), werd naa Amptontzetting, van wegen Burgemeesteren, aangezegd, om binnen vier en twintig uuren de Stad te ruimen (§). De Indaagingen, Geregtlyke Vervolgingen , en Vonnisfen betroffen hoofdzaaklyk de zodanigen, die in de Afzetting der Regeering, en de daargeftelde Regeeringsverandering, de hand gehadt, of, in de Verdeediging der Stad tegen de Pruis/en, zich byzonder gemengd hadden. De voornaamften leeren wy, met de hun ten laste gelegde misdryven, kennen, uit een Nsamlyst van Perioonen, omtrent welke de Regeering vryheid van vatten, verleende , en tegen welken, uit hoofde van niet verfchyning, lyfftrafïyk gehandeld werd. Wy fchryven. dezelve woordlyk af. „ Mr. Diederik Johan van Hogen„ dorp , ter zaake dat dezelve,op den ten „ en twintigften van April mdcclxxxxii, „ is prefent geweest, en mede geadvi., feerd heeft by het inleeveren van ze„ ker Declaratoir, inhoudende de pmen- « fe Hoe het met die ontzegging der Inwoontnge toeging kan men best leeren kennen uit het geen wy des optekenden in het eeval van deu Heere H. A. Kreet. Zie onze Vaderl. Bist. XX. D. bl. 467. (*) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 1005. looe. (ï) Zie onze Vaderl. Hist. XVIi. D. bl. 12a. (&) N, Nederl: Jaarb. 1788. bl. 72.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 27 „ fe Remotie van negen Heeren uit den ,, sgtbaaren Raad deezer Stad, naa dat de 1 „ Perioonen van zommigen derzelven feit- lyk het afgaan van het Stadhuis belet s, was; en vervolgens mede uit zyn naam,. „ op den zeven en twintigften derzelver „ maand door den Notaris Dominicus ,,, Geniets, in prefentie van Getuigen, „ aan Negen Heeren hadt doen exploic„ teeren zekere lniinuatie, met inheree„ ring van hetzelve Declaratoir, inhou„ dende verfcheide oproerige expresfien en bedreigingen; en dat hy Mr. Dide- rik JOHAN van hogendorp, alZO „ daadlyk mede is geweest Autheur en aanvoerder van de Afzetting van ne„ gen wettige Regenten alhier .ter Ste„ de op den een, en twintigften Aptil „ mdcclxxxvii plaats gehad hebbende; „ mitsgaders nog aan de Afzetting van „ twee wettige Burgemeesters deezer Stad, hier ter Stede den twee en twin„ tigften Juny mdcclxxxvii gefchied. „ Mr. Ernestus Ebeling, Hendrik „ van Blomberg, Jacosus dAmour.i „ Pieter Witmond , en Jacob van ' „ Staphorst, over en ter zaake, dat de„ zelve zyn prefent geweest, en mede ge„ aififteerd hebben by het inleveren op „ eene oproerige wyze van zeker Declara„ toir, inhoudende de pretenfe Remotie van „ negen Heeren uit den agtbaaren Raad „ deezer Stad." — Voorts wordt, ten hunnen opzigte, woordlyk herhaald , 't geen wegens den Heer van Hogendorp gezegd was, Lix, 5 OEK. 1787. 1788. E. Edr,ing en nderen.  LIX. BOEK. I787. I788. C. H, van BejiensteinRaket. D. GEspets. I a8 DE REPUBLIEK DER was, met by voeging, „ datzy mede Au„ theuren en Aanvoerders geweest waren „ van de Remotie van den wettigen „ Hoofdofficier, voorgevallen den zes en „ twintigften Juny mdcclxxxvii. ,, Mr. Cornelis Henricus van Be„ kenstein Raket over en ter zaake dat dezelve heeft gefungeerd als Secre„ taris van een Burgerlegertje, 't geen „ onder andere in de maand Septembes „ mdcclxxxvii heeft gefubfifteerd. „ Dominicus Geniets, Notaris, ter „ zaake dezelve van zich heeft kunnen „ verkrygen, als Notaris, den zeven en „ twintigften April mdcclxxxvii, aan ne„ gen Leden van den agtbaaren Raad dee- zer Stad, uit naam van diverfe Leden „ van den Krygsraad, en eenige Perfoo„ nen, zich noemende Gequalificeerdens „ van veele duizend Ingezetenen alhier, „ in prefentie van Mr. Johannes Chris-. „ tianus Hespe en Jacobus Kok, als Getuigen, te exploicteeren zekere In° „ finuatie, betreffende de pretenfe Remo„ tie der gedagte Heeren Raaden, en be- helzende diverfe oproerige expresfien „ en bedreigingen, zonder zelfs ten op- zigte van diverfe Infinuatien daar toe „ verzogt te zyn, of eenige order gehad „ te hebben (*)." _„ ' v J Mr. (*) Wegens den Notaris Geniets vinden wy langetekend, dat hy zich, met een Smeekfchrift,, >m in de Amnestie begreepen te worden, by Siaaen van Holland vervoegd, h.ebbe. N. Nederh faarè, 1788. bl, 032.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 29 ,, Mr. Johannes Christianus Hespe , ,, over en ter zaake, dat dezelve van zich „ hadt kunnen verkrygen , op den één en twintigften April mdcclxxxvii, den „ Heer JVicolaas Calkoen, Raad en s, Vroedfchap deezer Stad, komende, by 9, het fcheiden van den Raad uit de Raad„ kamer, wanneer dezelve tot digt aan of op de groote trap genaderd was, aan >■> te gryPen* en dus het afgaan van het Stadhuis hem feitlyk te beletten; met „ dat gevolg dat dezelve Heer Mr. Ni„ colaas Calkoen, door de aldaar ver,, gaderde menigte, weder met geweld de Juftitiekamer is ingedrongen (*)." Op deeze naamlyst vinden wy ook vermeld , zekere . . . Boode , die een Soldaat zodanig mishandeld hadt, dat 'er de dood, dien zelfden dag, op volgde, en Mr. Balthasar Elias Abbema , geweezen Raad in de Vroedfchap en Schepen, befchuldigd van verfcheide oproerige daaden, en wel byzonder van gegeeven bevel om de Zeedyk door te fteeken (f). Laater werd de' Oud Schepen Lodewyk Hovy. die de Stad reeds verlaaten en zich in Frankryk nedergezet hadt (§), ingedaagd, om dat hy, op den eerften van Wyn- (*) Men flaa wegens deeze Gebeurtenisfen na onze Vaderl. Hist. XVU. D. bl. 87. 09. 106. 137. en 139 Ct) Zie deeze Naamlyst in de Nederl. Jaarb. i;88. bl. 1006. (§) Zie hier boven, bl. 15. en 19. LIX. BOEK* J. c Hespe. BoODEj L. Hors ingedaagd.  30 DE REPUBLIEK DER LIX. boek. I788. R. L. Bou■®ens gebannen. Aanmerking van Bou- wens hier over Wynmaand mdcclxxxvii, en dusnaahef Belluit der Staaten van Holland om geen wederftand te bieden aan hec Pruisfiscl Krygsvolk, hadt durven beftaan zekeren Pieter Witmond of Ordere, te volmagtigen om de Polder tusfchen Amflerdam en Amftelveen onder water te zetten en het noodige Volk tot dat bedryf te presfen (*). Soortgelyk eene Dagvaarding gefchiedde ten aanziene van Reynier Leendert Boüwens: dewyl hy als Vroedfchap der Stad, en voorgeevende Lid te zyn van het Defenfieweezen, op den zelfden eerften dag van Wynmaand, bevolen hadt en doen uitvoeren, dat de Schutdeuren in de Wester-'beer aan de Stadsvest, even buiten de Haarlemmer Poort, werden opengezet; ten einde daar door de groote Inundatie te bewerken, naa dat het Befluit om geen tegenweer, aan de Pruis/en te bieden, te zyner kennisfe gekomen was. En werd hy eerlang, voor altoos, uit Holland en Westfriesland gebannen (f). De Heer Bouwens heeft, in Iaateren tyde, ten aanzien van zich zeiven, en den Heer Hovy, zich verklaard en beklaagd over het wederregtlyke in het vonnis over beiden uitgefprooken. Hy beroept zich op het Befluit den twee en twintigften van Herfstmaand, ten tyde des belegs by de Vroed-" (*) N. Neder!. Jaarb.. 1788,. bl. 1525. (t) N- Nederl. Jaarb. 1788. bl. 1703. Voor 1780. bl. 407.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 31 Vroedfchap; „waar byzy," om 'sMans eigene woorden te bezigen, „ de Raaden i Hovy en Bouwens, mitsgaders den „ Luitenant Collonel de Wilde , gelasten „ en qualificeeren, om de Stad, wegens „ de ongelukkige omftandigheden, waar „ in dezelve zich bevondt, in eene be„ hoorelyke fhat van Defenfie te bren„ gen, en daar toe alles in 't werk te „ ftellen, en om verder voor Ammunitie „ van Oorlog, Wapenen en wat daar toe „ behoort, zorge te draagen en werkftel„ lig te maaken. Door welke Refolutie „ zy dus niet alleen volkomen gedekt, „ maar zelfs geauthorifeerd waren, door 9, den Agtbaaren Raad, om alles te ver„ rigten en te doen, 't geen zy ter De„ fenfie der Stad meenden dienftig te zyn; „ en zy dus daar door buiten allen aan- „ fpraak waren. Dat de Vroedfchap „ Bouwens zich daarenboven nog te ,, beklaagen hadt, dat hy geactioneerd „ is op den zestienden van November „ mdcclxxxviii , en dus met fchending „ van het Privilegie van Hertog Ael„ brecht aan de Poorteren van Amfier„ dam vergund; waar by de Schout zyne „ Actie, binnen het jaar en zes weeken naa hetbegaane Delict, moest inftituee„ ren; en deezen tyd verftreeken was; „ doch waar aan de Hoofdofficier en „ Schepenen zich niet hadden laaten ge,, legen liggen; maar dus hun oogmerk, „ met vertrapping en verzaaking der Reg- „ ten LIX. SOEK. I787. I788.  Si DE REPUBLIEK DER WX. BOEK. 17*7. t7"3. Banvon. nis over eenige andere Heeren. j T)e Regeeringwil den Kérkenrand gezuiverdhebben. ten van den Burger, hadden zoeken te „ bereiken (*)." De befehuldigden als Handdaadig aan Afzetting der Regenten, Hendrik van Blomberg, Jacobus d'Amour, Pieter. iViTMOND, Jacob van Staphorst , en Dominicus Geniets, kreegen in Herfstmaand ten vonnis, dat zy ten eeuwigen lage uit den Lande van Holland en Westfriesland gebannen werden, onverminderd zodanige andere Straffen als hun Ed. Agtb. indien zy ten eenigen tyde in handen der Juftitie mogten geraaken, zouden oordeelen te behooren (f). Dit zelfde vonnis werd ook over B. E. Abbema laater ge[treeken. Zynde diens Memorie van Suggestie van de hand ge weezen (§). Wy laaten veele andere Vonnisfen en Strafoefeningen, ter zaake van het Patriotismus, onvermeld; doch niet alleen liet men het by deeze in Amflerdam berusten"; maar gaf ook anderzins betoon van ongenoegen. Allerzigtbaarst gefchiedde zulks, op den eerften en tweeden dag des Jaars mdcglxxxvtii. De Kerkenraad vaardigde, volgens jaarlyks gebruik, eene Bezending af, om Burgemeesteren, met het nieuw aangevangen Jaar, geluk te wenfchen. Aan 't hoofd dier Bezendinge en (*) Bouwens.aan zyne Committenten. Te Amff=,by de Erven C. N. Guerjn en W. Vermanden bl. 219. (t) A7. Nederl. Jaarb 1788. bl. 1355. (§) N. Nederl. Jaarb. 1788. bh. 1Ó28. 1793.'  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3; en Woordvoerder van dezelve was d< Hoogleeraar en Predikant J. van Nuy; Klinkenberg. By de dankzegging de; Voorzitters, voegde deeze, uit naam vat Burgemeesteren, het vermaan, dat mei toezigt zou hebben op de Leden van der Kerkenraad, en allen, die de Acte van Qualificatie voor de Geconfiitueerden hadden getekend, uit den dienst van den Kerkenraad te onttfaan. Niet weinig aandoenings en - beweëgenis veroorzaakte die boodfchap in den Kerkenraad. Onder de Leeraars zo der Neder duitfcke als IValfche Hervormde Gemeente, vondt men 'er verfcheidene, die bekend ftonden de zaak der Patriotten toegedaan te zyn. Deezen werden , 's volgenden daags, voor Burgemeesteren ontbooden, onderhouden en vermaand, om zich, op den Predikftoel, op geene onbehoorelyke wyze, tot minagting der Regeering, uit te laaten (*), Het aantal der Kerkenraadsléden,. in bovengemeld vermaan van Burgemeesteren betrokken, was groot: immers de Hoogleeraar van Nuys Klinkenberg, die deeze boodfchap gebragt hadt, een en andermaal met Burgemeesteren gefprooken hebbende over de Naamlyst door hun Ed. Gr. Agtb. gevorderd, hadt verftaan, dat deezen, daar op een aanmerkelyk getal Perfoonen gevonden hadden, fchuldig aan het tekenen dier Acte. Met verwondering O W. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 7U ■ XXI. Deel. C ! LIX. i boe k» I 1787. | 1788. Vêiv ' maan aan} PatriottischdenkendePredikanten. De Ona' derrekenaars der Acte van Qualificatie , alf onwaarden , ifgezet.  §4 DE REPUBLIEK DER Ux. BOEK. I787, I788. Een weg om in hun post te blyven sange wee zen. ring en leedweezen was dit door hun ontdekt, als zulks te minder verwagt hebbende van Voorgangers der Gemeente, dat zy de Afzetting hunner wettige Regenten zouden goedgekeurd, en daar in ïiedegewerkt hebben. Zy oordeelden desivegen alle de zodanigen onbekwaam en onwaardig om tot waarneeming van eenige jpenbaare Posten, en byzonder tot de Eerampten van het Opzigt over de Gemeente des Heeren, of het Beftuur over 3e Diakoniegoederen, te worden verkooten. Op dien grond fteunde hunne aanbeveeling om geene Perfoonen van gemelden ftempel, tot de post van Ouderlingen of Diakonen in aanmerking te neemen. Zy bleeven nog in 't zelfde begrip, en herinnerden zulks op nieuw aan den Kerkenraad, met overgifte van eene lyst der Perfoonen, welker Naamen onder de Tekenaaren der berugte Acte van Qualificatie gevonden waren. Gemelde Hoogleeraar dit fchriftlyk ten Kerkenraade inleeverende, voegde 'er by, uit naam van Burgemeesteren, „ hoe deezen, „ in aanmerking genomen hebbende, dat „ veelen dier Ondertekenaaren, daar toe denkelyk zouden vervoerd geweest zyn, door misleiding van anderen, perfuaiie „ van Vrienden en Patroonen, of uit ge„ brek van doorzigt, denkende ter goeder „ trouwe de belangen van het Vaderland „ daar door te dienen; of wel uit vreeze „ voor Plundering, van in hun beftaan „ of kostwinning, fortuin en expectance be-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 35 5, benadeeld te zullen worden, zonder „ kwaad opzet, óf bezef der gevolgen. Dat de zodanigen wel verlangen zou„ den, dat hunne Naamen van de Lyst 9, der Ondertèkenaaren mogten geroijeerd 5, worden, en hun, langs deezen weg, ge9, legenheid gegeeven, hunne opregte verkleefdheid aan de wettige Conftitutie ,, en Regeeringsvorm, als mede aan hun„ neBurgerlyke Pligten, te manifesteeren, 9, om het ongenoegen der Regeeringe van 9, zich af te wenden, en weder, als nut5, tige Ledenï, ten dienfte van Kerklyke en Burgerlyke Maatfchappyen, gebruikt ,,' te worden. ,, Dat Heeren Burgemeesteren daarom' 9, zeer genegen zynde om aan deeze lof-1 lyke begeerte van hunne Medeburgeren 1 „ en braave Ingezetenen te beantwoorden,! 5, en daar door den Vrede, de Eensgezinda, heid en Ondergefchiktheid in deeze Stad, 9, zo fpoedig mogelyk', te herftellen, gee,, ne zwaarigheid zouden maaken om alle zodanige Perfoonen, die fchriftlyk ver- 9, klaaren wilden, dat zy van hunne 5, Tekening op de Acte van Qualificatie re* fileerden, en dezelve begeerden gerekend 9, 'te hebben als niet gefchied; de onwettige 9, .Remotie der Regenten af te keuren, zich 9, volgens den Eed op de Conftitutie gedaan, 9, of nog ie doen, als braave Burgers en 9, Christenen , te zullen gedraagen tn gehoor9, zaamheid aan hunne wettige Regenten, 9» te coniidereeren en te houden als of »ï zy de gemelde Acte nimmer onderteCu „ kend BOEK. «7»7. i788. iTerklaaing ten lien ein» Ie ge'orderd»  <3r5 DE REPUBLIEK DER LIX. BOEK. I787. I78.8. Der Jooden afleggingvan den Eed op de Conftitutie. „ kend hadden, en ten hunnen aanziene, ,, alles wat daar uit was voortgevloeid, „ te ftellen in een eeuwige vergetelheid. „ Dat Heeren Burgemeesters, uit fpe„ ciaal reguard voor den Eerw. Kerken- raad, het overgeeven van de lyst der „ Perfoonen, die op het Alphabeth fton„ den, en welker Naamen op de Acte „ van Qualificatie gevonden waren, nog „ wel eenige dagen zouden willen uitftel,, len, om hun gelegenheid te geeven, „ dat zy, door gemelde fchriftlyke Decla„ ratie, hunne Ondertekening konden ver„ nietigen, en voorkomen genoemd te ,, worden onder de zodanigen, welke hun „ Ed. Groot Agtb. de Eerampten van „ Ouderling en Diakenen onwaardig hou„ den (*>" Gelegenheid tot het tekenen van zodanig een terugtred werd ten huize des Voorftellers van Nuys Klinkenberg, van wegen de Magiftraat, gegeeven. Eenigen kwamen tot dien ftapj dan veelen bleeyen terugge, ingevolge waar van hunne Naamen door Burgemeesteren. werden uitgefchrapt (f). De Eedaflegging op de Conftitutie gefchiedde door den Kerkenraad der Portugeefchê Jooden, met veel omflags. In ftaatlyken trein reedt .den hoogbejaarden Opperrabbyn David d'a Cohen d'Azevedo>, in zyn Statiekleed met den Raad der (*) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 1700» (t) N. Nedtrl. Jaarb. 1780. bl. iio„  VERENIGDE NEDERLANDEN. # der Synagoge, met vyf koetzen na 't Stadhuis. Op de vraag des Voorzittenden Burgemeesters, by het voorleezen des Staatsbefluks, en de vraag of zy genegen waren de Conftitutie met kragt en magt te helpen ftaande houden? gaf de Voorzitter ten antwoord. „ Dit met een gerust „ en vergenoegd hart, in naam van den ganfehen Kerkenraad, te willen doen; „ dat zy van den Almagtigen God geen grooter gunst konden erlangen, dan tot „ dien tyd gekomen te zyn, van zulks te mogen beëedigen!" 't Welk daarop, den Eed voorgeleeezen zynde door allen met Amen te zeggen werd beantwoord. Staatlyk was de ontvangst geweest; zo ook de uitleiding. De Zaal was als met Jooden, blyde over deeze gebeurtenis, vervuld. De Opper-rabbyn las 's avonds de Amnestie in de Portugeefche taal, vergezelde dezelve met eene Voor- en Naare- den. De Hoogduitfche Joodfche Natie volgde dit eigenfte fpoor by de Eedaflegging (*)• Te midden van al dit Stadsberyf, welks bedoelingen den opmerkzaamen in 't oog liepen, hadt men het onaflaatend misnoegen, dat de zo bezwaarlyk beteugelbaare Drukpers zweette van kleine Blaadjes, door het Patriottisch Gemeen druk geleezen. Deeze werden met naame verbooden. Gefchriften van grooter uit- (*) Men zie dit alles breedfpraakiger in de N Nederl. Jaarb. 1788. bl, 301, G 3 LIX. SOEK. 1787. 1788. Beteugelingenvan de Drukpers.  38 DE REPUBLIEK DER L1X. BOEK I787. I788. Optochten der Byltjes. uitgebreidheid, den zelfden geest ademende , ondergingen 't zelfde lot, en de Uitgeevers en Schryvers werden ten ftrengften behandeld. Een Schuurman, een Nutby, een Tegelaar, een Nomz keveren hier van voorbeelden op. Ook werden Perfoonen, die men fchuldig hieldt aan het rondbrengen en verfpreiden dier Schriften uit hunne huizen opgeligt (*). 1 Breedfpraakig genoeg hebben wy voorgedraaeen wat de te ondergebragte Party in Amflerdam te lyden hadt, en welke de ge- (**) Behalven de verboodene kleine Blaadjes en Dagfchriften voor den gemeenen Man, van welke eenige weder loop kreegen, als niets beduidende, vondt men op de lyst der verbodene Boeken en Gefchriften met naame geplaatst, dit dertiental, van welke veele Tytels genoegzaam uitwyzen, welken inhoud men daar in te wagten hadt. De gevo:.den Brieventas met Patriot tifche Stukken — De uitgeweeke en mishandelde Patriot, tot moed en bedaardheid aangefpoord, en het gewis bederf van het irotfche Oranje en van de Heerschzugtige Arijlocraaten voorfpeld — Hoe grooter hoop hoe kwaader koop , door een gevlugte Patriot — Voor de Hollandfche Emigranten — De Patriot in Eenzaamheid — Staatkundige Fabelen en hertellingen — Praalbeeld voor den Vader des Vaderlands — Smeekfchrift aan Nederlands Debora — De gelukkige Emigranten, of de kleine Volkplanting in het Zuiden, door Juf trouw IV. C. L. en uitgegeeven door G. Paape. —. Aan de Batavieren over het Stadbouderfcbap, door den Graaf dï Mirabeau — Gevonde Brief tusfchen Amerfoort en Utrecht — Onpartydig onderzoek by •wien het Regt der Opperfte Magt beftaat — Iswa'èl. — Binnen kort voegde men daar by het Franfche Werkje Precis Hijlorique de la Revoluticn, qui vient de s'operer en Hollande; par une Patriot te Hol-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 39 gevolgen waren van alles wat daadlyk ter begunftiging daar van ftrekte, of hier op ] zweemde. Het tegendeel vertoonde zich te dier Stede by de Voorftanders van Oranje, en verdient zulks niet min geboekt te worden. Iets van de Vreugdebetooningen onmiddelyk op de Omwenteling volgende, gaf ons Gefchiedblad te leezen(*); dan mag het niet onvermeld laaten wat des vervolgens voornaamlyk gebeurde. Te meermaalen hebben wy de Byhjes, een naam den Scheepstimmerlieden te Amjlerdam by uitftek eigen, als yverige Voorftanders van Oranje aangetroffen. Niet vreemd, dat zy, naa de Omwenteling, op eene byzondere wyze, hun vreugd aan den dag ftelden. Naauw was deeze daar, of de Scheepstimmerlieden van 'sLands Timmerwerf, van de Stad, de Oost-Indi' fche Maatfchappye, benevens die der andere Scheepstimmerwerven, zo van de Eilanden Kattenburg, Wittenburg en Oostenburg als van het Bikkers-eiland, vormden verfcheide Compagnien, onder byzondere Vaandels. In ftede van Snaphaanen droegen zy verzilverde Bylen, of andere Timmermans Gereedfchappen en Werkftukken, alle overvloedig met Oranje vercierd, en gefchikt naar de Ploegen tot wel- Hollandois, temoin oculaire de la dite Revolutiott £? im des principaux Profcrits, pour avo'ir foutenti & defendu la Liberté des Beiges Conféderês. Zie N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 829. 1005. 1132.1518. 1519. 1523. O Zie onze Vaderl. Bist. XVII. D.bl. 244.240» J C 4 LIK. SOEK. I787. I788,  40 DE REPUBLIEK DER Lix. BOEK. 1787. 1788. Begraaf, nis van Ran- welken zy behoorden. Herhaalde keeren hadden zy, dus uitgedoscht, in dien oord der Stad, ftaatlyke Optochten gedaan en Ommegangen gehouden. By uitftek hadden veelen hunner zich laaten zien, ter gelegenheid, dat de geweeze Timmerman op 'sLands Werf Johannes Rannink , in het Kattenburgfche Oproer gedood en by Vonnis aan de beenen gehangen (*), Qp verzoek zyner Vrienden, begreepen werd onder de zodanigen, die zich, uit al te grooten yver voor het Huis van Oranje, te buiten gegaan hadden. Op inwilliging van welk verzoek het afneemen des geftraften toegedaan, en het aandoen eener eerlyke begraafenisfe vergund werd. Eene drievoudige handoplegging van een Stadsboode vereerlykte, zo als men dit noemt, het afgenomen Lyk. Een Boeijer, ryk met Oranje en andere Vlaggen vercierd, voerde den vereerlykten na Kattenburg. Uit het berugte Wynhuishet Onvolmaakte Schip, werd.het Lyk na de Ooster Kerk gebragt, voorgegaan door Timmerlieden met Vaandels en Muzyk, gevolgd van een Lykftatie, op omtrent negentien honderd Menfchen begroot. Op het Plein, waar hy zyn leeven gelaaten: hadt, nedergezet zwaaide men het Vaandel over de Kist' dit werd over het graf herhaald, onder het fpeelen van Wilhelmus van Nasfauwen ■ by den uitgang uit de Kerk maakten óe Tim- C) Zie onze JW«-/. Hist. XVII. D. bl. 127,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 41 Timmerlieden eenen kring, door welken deLykftatie heenen trok (*). Openlyker wenschten zy te voorfcbyn te treeden. Zy verzogten de Regeering om gezamenlyk, en als één eenig Lichhaam, door de voornaamfte Wyken der Stad, en over den Dam voorby het Stadhuis , te mogen optrekken. Het toe geftaan verzoek werd op den twintigften van Wintermaand volvoerd. Het Kattenburger-plein ftrekte ter verzamelplaats. Die •van het Bikkers-eiland vervoegden zich derwaards. Behalven de laatstgemelden, beftondende Timmerlieden uit zes en twintig Vaandels Werklieden van 'sLands Werf, vier Vaandels van die der Oost-Indifche Maatfchappye; en tien Vaandels van zogenaamde Klouwers. Met elkander ruim vyf duizend Man. Voorafgegaan en opgeflooten door een Geleide Ruiters uit de Stads Bezetting trok deeze talryke ftoet, op voorgemelde wyze nu op 't fraayfte uitgedoscht, onder herhaald Muzyk, na de Botermarkt, en ontving van de Wagthoudende Bezetting aldaar ter Hoofdwagt, Krygseere; hun ook beweezen door de Stads Soldaaten op de trappen van de Waag, toen zy, onder een onbefchryflyk grooten toevloed van aanfchouweren, de Kaherftraat doorgetrokken en op de Dam gekomen waren. De Regeeringsleden ver- toon- (*) Men vindt dit in 't breede.sls mede het zon. derlinge dier Begtaafenisfe, in de N. Nedrh 'Jaarb. *7»/"- bl. «ÈfiWSMï C 5 LIX. BOEK. 1787. 1788. Staatlyke Ommegangdoor de Stad.  4a DE REPUBLIEK DER LÏX. BOEK. 1787. 1788. Voorzorg tegen beledigingenop 's Lands Werf. Hoe den Jaardag des Stad- toonden zich voor de Venfters van 't Stadhuis. Dit voorbytrekkende, hief de Menigte, onder het zwaaijen der Vaandelen en het opheffen der vercierde Ambagtstekenen, by herhaaling een Gezang aan: op den toon van den tyd geftemd, beftaande in Zegenwenfchen over 's Lands hooge Regeering, het Huis van Oranje* de Magiftraat en Burgery der Stad, zonder zyne Pruisfifche Majefteit te vergeeten; Een gezang, hoe luidrugtig, nog overfchreeuwd door het Hoezee! der meenigte, die den Dam opproppend vervulde, en door het zwaaijen der hoeden, voor een oogenblik een zonderling vertoon opleeverde. Onder vrolyk gejuich trok die zeldzaame trein langs de voornaamfte Stads Gragten (*). Schoon wyd en verre de meeste Scheepstimmerlieden in deeze Oranje vreugde deel namen, vondt men 'er onder, eene andere denkwyze toegedaan. Voor hun was het naauwlyks te houden, wegens den hoon, fchimp en balddaadigheden, aan welke zy zich ftaag blootgefteld vonden. Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit voorzagen daar tegen door eene lrrenge Waarschuwing omftreeks de Werf en het Admiraliteitshuis aangeplakt (f). Om den Jaardag des Stadhouders luisterryk te vieren, was allen toeftel gemaakt, en alle voorzorge gedraagen tot voorkoming O N. Nederl. Jaarl; 1787. bl. 5953, (t) N. Nederl. Jaarl. 1788. bl. 506.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 43 itiing van ongelukken. Amflerdam ftak uit in prachtvertoon. De verlichting van het Stadhuis hadt het grootsch eenvoudige. Boven de zeven Ingangen waren zo veele Pyramides met Glazen verlicht, en van boven pronkende met een Zon. Alle de openingen des doorlugtigen toorens waren met Lantaarnen behangen. . By de Portugeefche en Hoogduitfche Jooden hadt men, volgens het gebruik op Hooge Feesten , alle de Kerkkroonen ontftooken; ook werden de Boeken van Mo/es, pragtig vercierd, ten toon gefteld. De Scheepstimmerlieden hadden lang gewenscht, naa de Omwenteling, den nieuwen Krygsraad der Stad, op hun Eiland te mogen begroeten; en zogten zy aan dien wensch, op deezen Vierdag te voldoen. Een verzoek daar toe ingerigt, vondt gereeden ingang. De aanftalte daar kreeg eene fpoedige volvoering. Op het Kattenburger Plein was een Tent opgeflaagen met Lampions, Oranjevlaggedoek en van boven met twee Oranjevlaggen vercierd. Ingevolge van het gedaan verzoek verfcheenen 'er de afgevaardigde Collonellen der Schutterye van Marselis en Warin; ook kwamen 'er, volgens uitnoodiging, de Hollandfche Generaal van Dopff en de Pruisfifche Generaal van Kalkreuth. Eenigen tyd bragren zy daar door, werden begroet door de Timmerlieden van de Admiraliteit, van de Oost-Indifche Compagnie, van de Stads- en byzondere Werven; wier aantal men op vier en twintig honderd be- LIX. BOEK. 1787. 1788. houders gevierd,  44 DE REPUBLIEK DER LVI1I. boek. I7b8. Het ongelukveele Katten, burgers op den Zeildag overgekomen. 1 ; i begroot vindt. In de gewoone gezangen mengden zy Lang km en blyve de Krygsraad voor Oranje! Eene toejuiching door de Krygsraadsleden niet onbeantwoord gelaaten. Staatlyk was het ontvangen en zo ook het uitgeleide van dit de Kattenburgers vereerend bezoek, op dien vreugdeavond (*). Een erg gerugt gaat den Kattenburgeren naa als of eenigen hunner op den Zeildag der Kattenburger Jachthaven, den achttienden van Zomermaand des Jaars mdcclxxxvïii, by het neemen dier Jaarlykfche Vrolykheid , den toeleg zouden gehad hebben, om den geweezen Utrecht* fchen Hoogleeraar van Hamelsveld , op zyn eerften Standplaats Burgerdam, aJs ook den geweezen Predikant van Diemen B. Bosch, mede de vervolging op dat Dorp ontweeken , een onaangenaam bezoek te geeven. Gehaat genoeg zeker waren die beiden om hun, op een vreugledag, leed te berokkenen. Wat 'er van iulk een toeleg by zommigen geweest ïebbe, laaten wy in 't midden. Dat deselve niet algemeen was, ftaat by ons /ast (f), en het niet volvoeren heeft volkomen zekerheid. Ten dien Zeildage ont- ftondt (*) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 485. (t) Jn het 1'ranfche Weekblad le Courier de Es•aut, wordt het opgegeeven als een algemeenen 'oeleg, ten dien Zeildage, om de beide gemelde tieeren op te ligten, en anderen te vermoorden; net de ligtvaardige bygevoegde oordeelvelling, , God heeft, wanneer de Overheid dergelye ,, eu-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 45 ftondt 'er 'smiddags een wervelwind, tot een volflaagen Orkaan uitbarltende, waan door in en om de Stad daken van pannen ontbloot, boomen uit den grond gerukt, en eenige menfchen gekwetst werden, waar door eene groote menigte der Vaartuigen op het Y, Admiraalfchap zeilende, in de uiterfte verlegenheid kwamen , andere met de daad omvergeworpen en op den wal gefmeeten werden. — In dien zeer geweldigen Stormvlaag, die maar weinig tyds duurde, vonden omtrent zestig Perfoonen een deerlyk einde aan hun leeven. Acht werden 'er gered door den moed en menschlievende poogingen des Luitenants van Hamel, die op 'sLands Schip van Oorlog de Admiraal Piet Hein, het bevel voerde, en voor de Boom op 't Y lag. Zyn betoonde hulpvaardigheid, onderfteund door den tweeden Luitenant Schmidt, den Kwartiermeester Kamp, en „ euveldaaden begunitigt, de raadflagen der Boos„ doenderen verydeid." — Overlieden der Kattenburger Jagthaven lieten eene Bekendmaaking in de Nieuwspapieren plaatzen, by welken zy zes honderd Guldens beloofden, aan die hun, of iemand der Leden van de Jagthaven, kon overtuigen van zodanig een toeleg. N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 1259. Doch dit neemt niet weg, dat'er op dien Zeildag lieden, met een boos opzet bezwangerd, zich onder de zeilende hoop vervoegd hebben; bekend is het, dat een aantal Vaartuigen, tot de Jagthaven niet behoorende, als dan de vierders van den Zeildag vergezellen. Zie breeder over da redding toen toegebragt de N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 1140—1154, i O E K. I787. 1788.  40 DE REPUBLIEK DER LIX. Soek 1787, 1788, De Kroonprins va Pruis/et, vol vreugd ontvangen. De Jaardag 'der Prinfesfe gevierd. en de Manfchap, die zich ter redding deï . ongelukkigen waagden , ontving van de Stadsregeering eene erkentenis van honderd zilveren Ducatons. Stoffe tot nieuwe vreugde verfchafce in Zomermaand de komst des Kroonprinfen , van Pruts/en, onder den naam van Heer van Lingen. Hy vondt zich vergezeld van den Graaf van Br.uhl, den Pruisflfchen Envoyé van Albensleben, en Jonkheer van Rheede , der Staaten Gezant ten Berlynfchen Hove, benevens den Generaal Dopff. Van Utrecht op den Amflel de Stad naderende, krielde deeze Stroom reeds van Vaartuigen; de boorden waren opgepropt met derwaards gefnelde Aanfchouweren; op het water, en van 't land, kaatfte men elkander het geroep toe Oranje boven! Vivat I de Koning van Pruis[en! Men deedt hem alle eere aan, die een Vorstlyk Perfoon, vermomd reizende, kan verlangen, by het laaten bezigtigen wat in en om Amflerdam voor een Vreemdeling meest bezienswaardig gerekend wordt. Op 's Lands Werf zag hy het te water loopen van twee Schepen; men hadt, te dier gelegenheid, goedgevonden om die Schepen, in ftede van de gebruiklyke Landsvlagge, met een Pruisfifche Geus te vercieren. Kleinigheden; doch fpreekende blyken van de geestneiging dier dagen! Met de Jaardag der Prinfesfe van Oranje in Oogstmaand, brak een nieuwe Feestdag aan voor Amftels Burgerye, en bleef dezelve niet in gebreke om den last tot het  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4? het vieren van dien dag en het aandenken op denzei ven aan de jongfte Staatsge vallen , te volvoeren: „ hier toe kon," gelyk die van den Geregte, in de Uitfchry ving, zich uitdrukten, „ geen gefchikter Tyd- ftip gevonden worden dan de Geboor„ tedag van haare Koninglyke Hoogheid, aan welke de Republiek, (naast Gox>) „ de gelukkige Omwenteling van zaaken grootlyks te danken hadt (*)." Wat wy dus verre van Oranjevreugd: in Amflerdam te boek Helden, is flegts: een fchaduw te agten by 't geen die Par-1 tye daar ter Stede genoot, toen, in Herfst-; maand des Jaars mdcclxxxviii, de Stadhouder en diens Gezin deeze Stad en Ommeftreeken een Bezoek van eenige dagen gaf. Naa Zaandam, dat in de jongfte onlusten ] zo ruim deel genomen hadt (f); doch< waar thans Oranje heerschte, en Broek in Waterland, 't welk gezegd wordt van alle Onlusten, in de jongst verloopen Jaaren, vry gebleeven en altoos Prinsgezind geweest te zyn, bezogt, en op "die beide Dorpen allen Eerbetoon ontvangen te hebben, ontving Amflelsveste dit hoóge Gezelfchap. Aan 't boord der Jachten, waar 't zelve zyn verblyf hieldt, bragt men het de welkomst groeten. Elke dag gaf ftoffe tot nieuw onthaal, by het bezigtigen der Stads merkwaardigheden. Gelegenheid by gelegenheid deedt zich op tot°Ge- luk- (*) Verzam. by de Chalmot VII. D. bl. 235. (t) Zie onze Vaderl. Hiu. XVI. D. bl. $77 enz. L1X. SOEK. 1787. 1788. )e Prins net zyn, jexin ie 'lmfterlam. ioe daar mthaald.  48 DE REPUBLIEK DER LIX. BOEK. I787. 1788. lukwenfchingen van de Regeering, vat! den Krygsraad, en veele andere byzondere Lichaamen, in welke alle men den toon van den tyd iloeg,terwyl de beantwoordingen niets anders ademden dan dankerkentenis en gunftige toezeggingen: onder andere beloofde de Prins aan den Krygsraad, „ dat hy deeze Stad, van tyd tot „ tyd, met zyn bezoek vereeren zou." — De Jooden bejegende de Stadhouder, irt hunne Synagogen, met onderfcheiding* Deeze viel ook aan de Byhjes op Katten* burg ten deele. Op hun verzoek bezogt zyne Hoogheid, met zyn Gezin, dien oord, toefde meer dan een uur onder een Eerepoort, terwyl zy den Oranje vereerenden Optocht herhaalden. Staande het verblyf te dier Stede, ging het hooge Gezelfchap in open Rydtuigen na Ouderkerk en Amfteheen, ter bezigtiging van het overfchot der Batteryen, door de Patriotten, by het beleg van Amflerdam, aangelegd; en van de plaatzen, waar, naa de Omwenteling liet Pruisfifche Krygsvoik gelegerd geweest was. Voorwerpen, befchouwd met een aog, waar in genoegen en voldoening iennelyk doordraaiden. Met gelyke eerbetooningen als dit Vorstlyk Gezin ontvangen was, verliet het, naa een vyfdaags verblyf, Amftelsyeste (*). Zo (*) Een Verhaal der ontmoetingen op de genelde Dorpen, en by zonder te dier Stede vindt men in de N Nederl. Jaarb. 1788. bl. 1331. 1354. 1365. en 1367.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 45» Zo veel en zo prachtig onthaals greep plaats in Amflerdam; fchoon de StadskasIe, die in den Jaare mdcclxxxi , aan de Hollandfche Schatkist in ééns de aanzienlyke fom van 2,400,000 kon opfchieten (*), zich niet alleen genoodzaakt vondt om eene Geldleening van twee Millioenen te openen; maar ook de belasting van het Lantaaren- Emmér- en Straat-geld, voor vyf en twintig Jaaren, te verhoogen tot de helft der gewoone Verponding op de Huizen. Eene Geldbehoefte, door de Regeering voornaamlyk aan de onkosten in de Iaatfte onlusten toegefchreeven Qf). t Geen in Amflerdam de Burgerfocieteitshuizen wedervoer onmiddelyk naa de Omwenteling, hadt ten opzigte van één derzelven, een zo zonderlingen toedragt, dat wy deeze byzonderheid niet onvermeld kunnen iaaten. Wanneer door Staaten van Holland, alle Burgerfocieteiten en Genootfchappen vernietigd waren, maakte men in Amflerdam onmiddelyk een begin met die Huizen te fluiten, en de gewoone Vergaderingen in dezelve te beletten. Het volle Geregt, vergezeld van eenige Ruiters, begaf zich na de Huizen zo der Vaderlandfche als der Burger-focieteit, in de Kalverflraat en in de Nes. Eenigen tyd waren ze geflooten geweest. Door een Smit opengeftooken zynde, nam men de Boeken en Papieren daar voor handen in (*) N. Nederl. Jaarb. 1781.W. 109. (t) N. NederL Jaarb. 1788. bl. 852- XXI. Deel. D Lix. B o e Ka, 1787. 1788. Schaarsheid in de Stadse kasfe. DeBur» geribdeteitshuizen ge» üooten.  5© DE REPUBLIEK DER lis. i boek. < 1787. 1788. Beklag deswege. Jngekogt door Directeuren van Doctrina & Amigitia. n verzekering; en hing 'sStads flot aan ie Buitendeuren. Veele Leden der Vaderlandfche Socie:eit namen dit zeer euvel, beklaagden zich. laar over by den Hoofdofficier Backer ;n den Burgemeester Dedel, beweer en3e, dat zy flegts eene gewoone Sociëteit uitmaakten, en zich met zaaken 'sLands Df Stads Beftuur betreffende, nooit bemoeid hadden. Hun beklag vondt by de Regeering der Stad geenen ingang, en ook naderhand by 's Lands Staaten geen gehoor. By eene openbaare Bekendmaaking betuigden Commisfarisfen, dat men., geheel ten onregte, de Vaderlandfche Sociëteit op de Naamlyst der Verfcheenenen ter Algemeene Provinciaale Vergadering gefteld hadt (*). Commisfarisfen deezer Genootfchappen door Schepenen aangemaand, om, tegen zekeren bepaalden tyd, de Societeitshuizen te verkoopen: onder aanzegging, dat het anders door den Hoofdofficier zou gefchieden, gehoorzaamden aan dit bevel. Ter openbaare verkoopinge werden de Huizen aangeflaagen; doch, op het oogenblik der verkoopinge, kwam 'er berigt, dat die Huizingen uit de hand verkogt waren. Als Koopers maakten zich bekend „ Directeuren van het Fonds van „ het Kunstlievend Genootfchap, onder „ de Zinfpreuk Doctrina & Amicitia, voor „ en (*) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 303»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 51 en ten behoeve van de Geintresfeerdens ,, in 't zelve Fonds." Schepenen weigerden de Overboeking op die Naamen; gaven van die weigering aan Staaten van Holland voor reden op, dat door de overboeking aan dergelyke Sociëteiten of Genootfchappen, de betaaling1 van het Regt van Gollateraale Succesfie,! en van den Veertigflen Penning, in ver-: volg van tyd, werd te kort gedaan. ' Als eene anderen grond van huivering in ! deezen weezen zy aan, dat door zulk ] een Overdragt Van geene beduidenis zou < gemaakt worden het oogmerk van hun1 Ed. Groot Mog. om het weder oprigten van dergelyke Sociëteiten, onder welk eene benaaming ook , te beletten. Zy meenden verfcheide gegronde redenen te hebben om te veronderftellen, dat dit zo genaamd Kunstlievend Genootfchap beftaan zou uit dezelfde Leden, waar uit de nu vernietigde Vaderlandfche Sociëteit beftaan hadt; dat althans de Perfoonen, die zich voor Directeurs van dat Fonds uitgaven, alle Leden van gemelde Sociëteit geweest waren; dat zommigen hunner , zo nht allen, ,te wel als ongeletterden bekend ftonden, dan dat men zou kunnen veronderfteilen, dat zy Leden, veel minder Beftnurders, zouden willen zyn van dit Genootfchap, zt> da bevordering van Kunften en Weetenfchappen het waare oogmerk der Oprigteren was. Vreemd moe?t het daarenboven, voorkomen, de oprigting van dit Genootfchap juist op Da het LiX. BOEK* 1788. Schepeïen wei;eren de )verboecing, en rervoe;en zich leswe;en by le Sta*, en.  52 DE RÉPUBLIEK DER LIX. BOEK. 1787. I788. Antwoordder Staaten. Op well eene wy ze de zaak ge vonden. het oogenbiik der vernietiging van de Vaderlandfche Sociëteit, dat men daar tos het zelfde Huis verkoos, en dat de Commisfarisfen van 't zelve Leden van die Sociëteit en Tekenaars der Acte van Qualificatie geweest waren. Burgemeesters en Raaden ftaafden, in eenen naderen Brieve, aan hun Ed. Gr. Mog. het gemelde van Schepenen, en lieten zich byzonder uit over het Geldlyk Nadeel, 't welk het gemeene Land, by zulk eene Overboeking, ftondt te lyden. Waar omtrent zy een middel van voorkoming voorfloegen. — Der Staaten befluit hier op hieldt in, dat zy de bedenking omtrent het heffen van den Veertigften Penning en het Collateraal over de Huizen aan Publieke Sociëteiten toebehoorende, in nader overweeging zouden neemen. Wat het verder verrigtte der Schepenen, uit kragte des Staatsbefluits, omtrent de Societeitshuizen aanbelangde, werd, daar dit zo klaar fprak, aan de Regeering van Amflerdam gelaaten, om alles, wat ftrydig daar tegen zou gefchieden, te beletten. Een by Schepenen door de Koopers ingediend Verzoekfchrift, op de overboeking aandringende, kreeg ten antwoord, dat de overboeking zou gefchieden aan de Koopers, mits men in de Opdragtsbrief het volgende te leezen gaf; „ Dat in dee„ ze Perceelen nimmer een beflooten Col„ legie, Sociëteit of Gezelfchap zal mo„ gen gehouden worden, dan alleen het „ Kunst-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 53 s, Kunstlievend Genootfchap Doctrina & 5, Amicitia, 't geen altoos, ingevolge van ,, deszelfs Inrigting, alleen zal moeten „ ftrekken tot bevordering van Kunften „ en Weetenfchappen , zonder dat 'er immer of ooit eenige zaaken van Staat „ verhandeld zullen mogen worden; of ,, dat dit Gezelfchap zich met zaaken raa„ kende het Publiek Beftuur, zal mogen „ bemoeijen. Dat, ten einde van de exacte naakoming van deeze Conditie verzekerd te zyn, myne Heeren van „ den Geregte niet alleen voor ieder hun„ ner, ten allen tyde, een vryen toegang „ zullen hebben, tot gemelde Sociëteit en alle andere Gezelfchappen, welke in „ deeze Huizen worden gehouden, geene „ uitgezonderd; maar ook het regt zullen hebben om een of meer Perfoonen van hunnen wege, daar te zenden, die „ ook den vryen toegang zullen hebben. „ Dat voorts alle tegenwoordige Eige„ naars van deeze Perceelen, binnen den „ tyd van zes weeken, ter Stads Secre„ tarye zullen moeten worden opgegee„ ven; ten einde by Verkoop of Verfterf, het Regt van den Veertigften en 9, Tachtigften Penning in het middel van 9, het Collateraal niet illufoir worde ge9, maakt. —- Tot naakoming van alle 9, v/elke Conditiën, de tegenwoordige „ Koopers, zich by deezen verbinden, S) zo voor hun zelfs als voor hunne Me„ degeintresfeerdens en hunne Succesfeu1', ren, onder overgifte, dat, in cas van D 3 „ Con- Lix; SOEK.' 1787. 1788,  54 DE REPUBLIEK DER ux. BOEK. 1787. 1788. Wet des Genootfchapshier mede overeenkom- „ Contraventien, deeze Perceelen, zon*. „ der eenige form van Proces, direct door „ den Heer Hoofdofficier, in den tyd, by „ executie verkogt zullen kunnen wor„ den (*)." Overeenkomftig met dit Beding by de Overdragt, houdt de Wet des Genootfchaps in, dat de Onderwerpen der Ver-, handelingen, Redenvoeringen, en Voorleezingen, geheel liaan aan de keuze der Spreekeren, met deeze bepaaling, dat, volgens het Reglement, dezelve niet Pa-, litiek mogen zyn; „ en dat voorts alle „ Leden des Genootfchaps gehouden zulf „ len weezen zich te conformeeren met „ en te gedraagen naar het Staatsbefluit, „ verbiedende alle Sociëteiten of Corpo„ raticn, te handelen of te correspondee„ ren over Lands of Regeeringszaaken, „ om zich daar in te immifceeren, en „ zich derhalven buiten alle Politieke be„ mceijingen te houden." Dit is de opkomst van een Genootfchap, 't welk by den aanvange, met zulk een fclieel oog door de Stadsregeering werd aangezien; doch naderhand, die laagzetting befchaamende, aan den Tytel beantwoord en gelegenheid verfchaf: heeft om den Koophandel, door gezellig onderhoud, en befchaavende Letteroefeningen af te wis- (f) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 30a. 1009. 1132: 4357. Men vindt van het Gebouw en de lnrig%\a$ een breed verflag in het I-ervolg op J. Wagenaars Amflerdam XX. St. bl. 168.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 5$ wisfelen. Van tyd tot tyd werkte dit Genootfchap volgens een uitgebreider plan. Redenvoeringen daar gehouden, nu en dan in 't licht gegeeven, ftrekken deezen Genootfchappe tot loflyken getuigenisfen. Van eenen vroegeren aanleg en langzaamer herkomst is een ander Genootfchap te deezer Stede; doch het kreeg in den Jaare mdcclxxxviii , een meer openbaar en fchitterender vertoon. Reeds in MDccLxxvii, nam, volgens een Ontwerp van den. beroemden Werktuigkundigen Willem Writs, eene Maatfchappy ter bevordering van zulke Kunften en Weetenfchappen, als der Burgerlyke Zamenleeving den meesten dienst kunnen doen, eenen aanvang. Grootendeels beftondt het uit lieden van den deftigen Burgerftand. Hoe weinig opgangs men 't zelve ook fpelde, overtrof de uitflag die fchraale verwagting. Slegts veertig Leden maakten een Genootfchap uit, onder de Zinfpreuk Felix Meriïis, Gelukkig door Verdienjlen. In aantal yan Leden en in uitgebreidheid van Werkzaamheden, nam dit Genootfchap, zints den aanleg, dermaate toe, dat men van tyd tot tyd, een ruimer oefenplaats noodighadt, èn betrok, tot men eindelyk te raade werd een gansch nieuw Gebouw te {lichten, evenredig aan 't getal en de aanzienlykheid der Leden, zo wel als aan de bezigheden en verrigtingen, die reeds daadlyk plaats greepen, of nog in 't plan lagen om ter hand genomen te worden, Mtn wilde daarenboven een Gedicht verD 4 vaar- Lix. boek; 1787. 1788. Herlomstenopgang les Ge» nootfchapsFel'x Meritis,  jtf DE REPUBLIEK DER Ï.1X. BOEK, 1787. Ï788. Het nieuw Gebouw Cngewyd. •v.Vv"-. vaardigen, 't welk, van wegen de fraay* heid en luister, niet alleen der Maatfchappye tot eere, maar ook aan Amflerdam, reeds uitmuntende door eene menigte van Praalgeftichten, tot een bykomend cieraad zou dienen, en op de Kelzersgragt, onder zo veel fchoons, uicfteeken. Dit Gebouw, naar 't plan en onder opzigt des Amfierdamfchen Bouwkunftenaars Jacob ütten Husly gemaakt, kwam in den Jaare mdcclxxxviii tot ftand, en werd in Wynmaand ftaatlyk ïngewyd, door den Hoogleeraar J. H. van Swinden. Het Gebouw heeft van buiten een grootsch aanzien, en mag ten deezen opzigte onder alle foortgelyke GeRichten, zelfs in de grootfte en vermogendfte Steden van Europa, éénig in zyn foort genaamd worden (*_). In vyf Departementen of onderlcheiden Genootfchappen, tot welke alle Leden egter toegang hebben, is de algemeene Maatfchappy verdeeld, te weeten, dat van den Koophandel, de Natuurkunde, de Tekenkunde, de Muzyk- en Letterkunde. HoofdverdeeHngen, die mindere influiten. In alle dezelve vindt men 't geen tot elk behoort, op het uitneemendst. Het getal der Leden wordt op omtrent vier honderd opgegeeven. Grooter zou het zeker zyn, indien niet veelen, door de kostbaarheid der (*) De Afbeeldingen des Gebouws van buiten <*n deels vau binnen, in plaat uitgaande, kuraep daar van ten bewyze ftrekken.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 57 der Stichtinge, en door de Geldfomme, welke zy by hunne Intrede moeten toe-; brengen, werden te rug gehouden. Van de werkzaamheden der Leden in een en ander vak, kunnen getuigenis draagen eene menigte van Redenvoeringen, eerst in de Maatfchappy uitgefprooken, en vervolgens , indien het den Spreeker behaage fchoon niet in een bundel, in 't licht gegeeven (*). Behalven de vermeldenswaardigheid dee-. zer beide Genootfchappen binnen Am/Ier- '■ dam, op zich zelve befchouwd, hebben ' wy 'er te opzettelyker van gewaagd, om j daar door niet alleen nieuwe blyken op te leeveren, dat de Hollander, de Amfterdammer inzonderheid, niet louter Koopman is; voor de Kunften en Weetenfchappen niets over heeft; doch wel inzonderheid om den blaam tegen te gaan, die men op deeze Dagen heefc willen doen kleeven, als of de Staatsonlusten alle zugt tot Kunst en Weetenfchap uitgedoofd hadden. Zeker ftrekten zy niet tot bevordering, en gaven foms ftoffe tot regtmaatige klagten (f); doch wanneer, in weerwil der- zel- C*) Men vindt wat tot dit Genootfchap, het Gebouw, de ïnrigting en Werkzaamheden betreft een uitvoerig beri^t in 't Vervolg op J. Wagenaars Amflerdam XX. Deel bl. 147—161. De Jnwyding betreffende, verdient nagezien te worden De Algetneene Komt- en Letterboode, by A. Loosjes Pz. i. Deel bl. 147 en 14.k. (■ƒ) Deeze, om van geene lasterende grootfpnaIten te gewaagen, vindt msn ten aanziene van een D 5 an- L1X, soek; 1787. 1788. \anmertingovefhisdani;e lnrigingen.  58 DE REPUBLIEK DER Lix, boek. 1787. I788. Iets wegens een oude Voorfpellingten deezen tyde gevon den. zelve, zulke verfchynzels , als wy ver», meld hebben, ftand grypen, werpt men een onverdiende lak op deeze dagen, wen men ze befchryft als van alle Letter- en Kunstliefde ontbloot, en tot bastaardig hellende, 't Was in deeze en dergelyke Genootfchappen hier te Lande, 't was in onderfcheide Departementen van het door de meeste Gewesten verfpreidde en in Amflerdam de Hoofdvergadering houdende Maatfchappy tot Nut van 't Algemeen , dat men, te midden van de woe*lingen der Partyfchappen , Kunstliefde kweekte, Verlichting bevorderde, en op 't altaar der Vryheid, in ftilte, rookte. Niet zonder heimlyke en foins vry fterk in 't oog loopende belaagingen eener Partye, die Volksonkunde voor het gefchikfte middel aanzag om het Volk het juk der Dwangregeering gereedst en gewilligst te doen draagen. In deezen tyd van Verlichting wilde men nog het Bygeloof ftoffe verfchaffen, door het te voorichyn brengen van zekere Latynfche Dichtregelen, als gevonden in een der befchilderde Kerkglaazen van de Nieuwe Kerk te Amflerdam, doch, 'er nu uit- ge- ander beroemd Genootfchap te deezer Stede, opzigtelyk deeze dagen, vermeld in de Lofreden op Hermanus Gerardus Oosterdyk, door ]eronimo de Bosch , te Amft. by P. den Hengst 1795. Dit Genootfchap,ten Zinfpreuk voerende Concordia & Lihertate, vindt men befchreeven in het bovengemelde Vervolg op J. Wagenaars Amflerdam bj, 1Ó2. enz.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 59 nomen, (gelyk men 'er voorzigtig by voegde.) Deeze fpeldenhet Jaar mdcclxxxviii 1 als een allerongelukkigst Jaar. De Dichtregels kwamen op deezen zin neder, Wanneer duizend Jaaren, naa Jestjs Gehoor te en nog zeven honderd, zullen verkopen zyn, zal het acht en tachtigfie als een wonderhaarlyk Jaar verfchynen, en met veele treurige Gebeurtenis/en vergezeld gaan. Zo dan niet de Aardbewoohers. door krankheden worden weggerukt; Zo dan niet het Land en Water in niets terug keer en. Dan zullen nogthans alle Ryken der Wereld open ondergaan, en het gejammer zal allerwegen groot zyn (*). tiet zwakhoofdig Bygeloof las zulke Voorfpellingen met fchrik, terwyl en de waarheid der ontdekkinge, te gemelder plaatze, met regt in twyfel getrokken werd, en de inhoud, kloeker verftanden ftoffe tot lachen gaf. Als (*) De oorfpronglyke Verzen luiden: Pose mille expletos a partu Virginis aimos, Et feptingetos, rurfus abinde datos Octuagefimus octavus, mirabilis annus Ingruet, & fecum tristia fata feret. Si non hoe anno lotus morbo occidit orbis , Si non in nihilum terra & fretumque ment Cuncta tamen mundi furfum ilnmtque deorjum Imperia, ac luctus undique grandus erit. Deeze Regels heeft men ontdekt, dat reeds vroeger bekend waren, en gevonden te Lizka in Himgaryen. In een handfchrift by de Cupucyner Monniken te Antwerpen, kwamen zy voor, en worden toegefchreeveu aan zekeren Caraffa ; doch, volgens anderen, hadden zy tot Maaker Johan MulWit» bygenaamd Regiomontanus , een beroemd Siar- L1X. 10ek. 17*7. I788. |  60 DE REPUBLIEK DER LIX. boek. 1787. 1788. Hoe het zich te Schoonhoventoedroeg I 1 Als een blad was Schoonhoven, by der Pruis/en komst, omgeflaagen; doch hadt welhaast reden om zich over die Inlegeringe bitter te beklaagen (*). Dit egter verzwakte de Oranjeliefde in geenen deele. Wy zagen haar de eerfte in de Regeeringsverandering voor te liaan. De Regeeringsleden als fchuldig om afgezet te worden, opgenoemd (f), werden met de daad afgezet, en vervangen door Perfoonen, in den fmaak van eenen Jan Braak, Willem van Solingen, Anthony Carnier, de Gebroeders Gerardus Jacobus en Cornelis van den Bosch, en Dirk Hoola van Nooten. Een Starrekundige (van wien men een Verflag vindt in de Astronomie van de la Lande I. D. bl. 180— 182.) 't Is bekend hoe Starrewiohelaary en Voorzeggingen daar uit opgemaakt zich, in die dagen, met de Starrekunde vereenigde, en ook, anders voor dien tyd groote Mannen, in dat vak, tot de beuzelaary van Voorfpellingen vervielen. Wy bepaalen hier niets, den Maaker of* de Egtheid betreffende, maar meenden dit te moeten aanftippen. £ie ook de A7. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 80. (*) Zie onze Vaderl. Hist. XVli.D. bl. 334?«2. Men voege hier by, dat die Stad, door de groote menigte Prnisfisch Krygsvolk, waar by een aantal van acht honderd Krygsgevangenen kwam, geheel ontbloot was van Mondbehoeften voor Menfchen 2n Voeder voor Paarden; weshalven de Regeering jen onderftand verzogt van ten minden 20,000 Gul", lens. Onder zekere voorwaarden, moest die Stad lan de Pruisfen twee honderd Osfen, behalven een. roorraad van Leevensmiddelen voor Menfchen en 'aarden leeveren. Bouwens aan zyne Committeren bl. 237. ^f) Zie onze Vaderl, Hist, XX. D. bl. 215.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 6t Een nieuwe Krygsraad, van denzelfden ftempel, werd daargefteld (*). In deeze dagen ging den Schoonhovenaaren naa het voorftel ter Staatsvergadering gedaan te hebben, om de Stadhouder tot Graaf van Holland te verheffen; en dat dit reeds door twaalf Steden zou omhelsd weezen; doch wy hebben niets dit gerugt bevestigende gevonden. — Zekerder gaat het, dat de Regeering te dier Stede, veel eer dan de fmalle Gemeente, geduurende het verblyf der Pruisfen, en naa derzelver vertrek, onrust berokkende, en van hunne verregaande Dwinglandy een blyk gaven, door den Bailjuw te gelasten een waakend oog te houden op de zulken, die zich, by het nieuw Formulier Gebed, niet eerbiedig gedraagen, of vóór hetNaagebed de Kerk verlaaten zouden, terwyl allerlei ongeregeld- en balddaadigheden, door Oranjegezinden gepleegd, een vryen loop hadden. Gedraagingen, in de daad, wonder voegende aan eene Regeering , welke, by de eerfte vreugd der Orawentelinge, niet wilde gedoogen, dat de Vrienden van Oranje hunne Huizen vercierden en groen maakten; dewyl men vernomen hadt, „ dat ook by zornmigen, „ welke het hunne hadden toegebragt om, „ onder het fchandelyk misbruik van den „ naam van Patriotten het Land te beroe„ ren, mede toebereidzelen werden gemaakt „ om hun gehouden gedrag, onder zodani- 3? ge • (*) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 5083. LIX. lOËKt I7S7. 1788.  62 DE REPUBLIEK DER LIX. boek. I787. I788. Wegen! deSchuttery aldaar. „ ge vercieringen te verbergen* —- Uitftel „ werden de Oranjegezin den verzogc te nee* „ men; en aan de zogenaamde nieuwer„ wetfche Patriotten, wel uitdruklyk verbo„ den om in deeze trouble en turbulente „ tyden, met de voorgenomene vercierze„ len voort te gaan, en de rust, die zich ,, langzaam heriïelde, te ftooren (*)." Des Stadhouders Commisfarisfen verklaarden te Schoonhoven bevonden te hebben, „ dat de omftandigheden niet toe„ lieten, dat de voorige Schuttery weder „ in werking wierd gebragt, en daarom ,, met overleg van de Regenten der Stad, „ en met Gecommitteerden van een aan„ tal Burgers, overeengekomen waren om „ eene nieuwe Schuttery op te richten, „ en een Reglement voor dezelve te doen maaken (f)." Bekend was het, dat genoegzaam de geheele Schuttery dier Stad zich voorbeeldlyk Vaderlandschgezind gedraagen hadt; het afdanken was derhalven een fmaad die braaven aangedaan; en ftrekte het der nieuwe Schutterye geenzins tot eere, dat, naar luid van het eerfte Artykel huns Reglements, de Schutters niet mogten waaken als 'er Krygsbezetting in de Stad was: derzelver fobere gefteldheid gaf onder andere aanleiding tot zulk eene fcbikking. De Vroedfchap oordeelde aan den Zeecapitein W. P. van Netjwirth, hun ge- voe- . (*) Ferz. by de Ciiamot XXIU. D. bl. 161. (f) Ferzam. by de Chalmot XXIV. D. bl. 17.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 63 voeligen dank te moeten betoonen, door hem te verzekeren van de loflyke melding zyner dienften, geduurende het verblyf der Pruisfifche Krygslieden, en zyne medewerking tot het bevorderen der Omwenteling in de gemoederen der Burgeren (*). Schiedam* voortyds in Patriottifche bedryven uitfteekend (f), was in verandering het evenbeeld van Schoonhoven. De Poorten voor 't Pruisfisch Krygsvolk volgens aanfchryving der Staaten van Hol land geopend zynde, werd het Genootfchap ontwapend , de Burgerfocieteiten vernietigd, de Geconftitueerden buiten dienst gefield, en alles op den ouden voet gebragt. Dit ging niet zonder eenige beweegingen toe, dan Ruiters, uit Delft derwaards gezonden, Itilden dezelve (§). Het verzoek der Regeeringsverftelling dooi zyne Hoogheid, met gelyke voortvaarenheid als te Schoonhoven gedaan, kreeg gehoor en vervulling. Te welker gelegenheid allen, die voorheen de Meerderheid der Regeeringe uitgemaakt en geene geringe rol gelpeeld hadden, het kusfen moesten verlaaten en hunne posten, dooi andersgezinden zien bekleeden (**). Di Regeeringsverftellers begaven zich andermaal derwaards, om de bezwaaren dei Bur- (*) Verzam. by de Chalmot VI. D. 2 deringen te bewerken.  64 DE REPUBLIEK DER L1X. BOEK. 1787. 1788. Burgeren te hooren en weg te neemens Veelvuldig waren dezelve, en onderfcheiden de inwilligingen. Inzonderheid magtigden zy, gelyk ook te Schoonhoven gefchied was, de Burgemeesters dier Stad, ter afdanking van zodanige Stads Amptenaaren, Bediendens en Deekens en Hoofdlieden der Gilden en Leden van de Kerkenraaden der Proteftantfche Gemeente, die zich in hun oog, door hun gedrag en handelingen, het vertrouwen der goede Burgery hadden onwaardig gemaakt (*_). Met één woord, 't geen hier gefchiedde was het voorfpel van 't geen vervolgens aan de ftemmende Steden van Holland algemeen gebeurde. Alleen met die uitzondering, dat, in de herroeping van het voorige gedrag, met naame genoemd wordt, een zeer fterk Dank-Adres door eenige Burgers van Schiedam, en der Ingezetenen der Dorpe van Keihei, in Slachtmaand des Jaars mdcclxxxvi, by Staaten van Holland ingediend (f). Rustig bleef het te deezer Stede niet, blykens eene Afkondiging in Slachtmaand tegen het infmyten der Glazen, en andere balddaadigheden (§). Zeer (*) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 5490. i (f) 'c Zelve geeft ons de SchryverderZV. Nederl, Jaarb. te leezen 1787. bl. 5497. Zy noemden daar in Willem den V. een onberaaden Forst, een verdwaalden Stadhouder, die met zyn kruipende Afhangelingen eigen grootheid, ten koste van's Landt welvaart, zogt. (§) Ferzam. by de Ciialmot II. D. bl. 224.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 6g Zeer liep in 't ooge, op de nieuwe Regeeringslyst weder den Vroedfchap Doom aan te treffen, dien wy meermaalen in Patriottische bedryven gemengd vonden, wiens \ naam wy lazen onder de eerfte Vastftellers der Acte van Verbintenis tusfchen Vaderlandlievende Regenten (*), en eertyds Collonel van het Wapenhandelend Genootfchap. Ten tyde der Omwenteling floeg hy geheel om, en gaf daar van een allerdoorfteekendst vertoon. By de vernietiging van het Genootfchap, verfcheen hy op de puye van het Stadhuis, en betuigde aan de vergaderde Menigte, „ dat ïly gedwaald, maar nu berouw hadt, en, om zulks te toonen, „ dat zelfde Vaandel, 't geen hy weleer „ met eigen handen aan het Genootfchap „ hadt overgegeeven, thans overhandigde „ in handen der Dienaaren van de Ju„ ftitie om openlyk verbrand te worden!" Haatlyk was in aller braaven oogen dus eene omwending, en nog haatlyker werd ] dezelve, wanneer Doom zynen voorigen 1 Mederegent, Medeofficier van het Ontwa-( pend Genootfchap, Medetekenaar van ge-, melde Acte, om diens hem befchaamende ftandvastigheid, zo niet aan de wraakzugt des gepeupels opofferde, althans buiten de befcherming der wet hielp ftellen. Naamlyk de Heer Pielat van Bulderen, eertyds Secretaris en naderhand Vroedfchap van Schiedam; dien wy eens te (*) Zie onze Vaderl. Hist. XI. D. bh 301, XXL Deel. E BOEK. 1788. Gedrag van den Heer Doom aldaar. Hoe 'er 'iELAT anBul- iEREN ejegend rerd.  «6* DE REPUBLIEK DER LIX. BOEK. I787. S788. te dier Stede, en ter Staatsvergaderinge eene zo doorfteekende Patriottifche rol zagen fpeelen (*). Naa eene korte afweezigheid buiten 's Lands, om de eerfte barning naa de Omwenteling te ontwyken, te Schiedam wedergekeerd, vondt hy zich dermaate blootgefteld aan de mishandelingen des tegen hem opgeruiden gemeenen Volks, dat hy zich, ten naauwen noode, aan 't gevaar zyns leevens, in een nabuurig huis, onttrok. Daar kreeg hy van de Regeering terftond de weete, dat hy de Stad onverwyld moest verlaaten, in welk geval zy hem een volkomen veilig vertrekken zou bezorgen , zyn Hui*., Vrouw en Kinderen voor overlast beveiligen. Vrugtloos riep hy de befchêrfning der Wetten in, met aanbod om de voornaamfte Belhamels op te geeven; vrugtloos toonde hy, dat men met die zelfde magt, hem toegezegd om zyn vertrek te beveiligen, de zynen nevens zyne goederen te befchermen, ook in ftaat, was hem perfoonlyke veiligheid te verfchaiien, en zekerheid om zyne zaaken in zyn huis waar te neemen. Anderwerf liet men hem aanzeggen, dat by vertrekken moest. Onder 't geleide eener Ruiterbende werdt hy veilig ter Stad uit en na het Hoofd gebragt; doch men weigerde volftrekt na de Belhamels om deezen Heer moeite aan te doen, eenig onderzoek in 't werk te ftellen. • Even (*) Zie onze Vaderl. Hist XVI. D. bl. 83. en 318-332.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 67 Even vrugtloos riep deeze van huis en have dus verwyderde Burger, naa zyne afzetting, by eenen Brieve, de befcherming in, welke de Stadhouder by de volmagt ter Regeeringsveranderinge door de Staaten gelast was aan de afgezette Regenten te verleenen. Zonder met eenig antwoord verwaardigd te worden, of des iets te verneemen, moest hy het lot ondergaan , om nog twee volle Jaaren, uit zyne Geboorteftad en van zyne zaaken verwyderd te blyven. Op verre na egter verkreegen de Schie-. dammers in alles hunnen zin niet. De i nieuw aangeftelde Regeering werd vernederd , en de klaagende Oranjevrienden! vonden zich genoegzaam afgeweezen, in , eene befchikking ten opzigre van het' verzoek om de magt van de Regenten en1 van den Hoofdofficier te beperken, ten' einde behoorelyk befcheid te geeven op alle Adresfen der Verzoekfchrifren inleeverende Ingezetenen, en altyd open te laaten den weg, om, in geval van onderdrukking , den Stadhouder te naderen. Zyne Hoogheid „ beval de Regenten en „ den Hoofdofficier aan om behoorelyk „ agt te geeven op alle befcheide Adres„ fen en Requesten der Ingezetenen; bly„ vende aan een iegelyk onverlet, om, „ in geval van onderdrukking, zich by „ Hem, of den Stadhouder, of de Gou,, vernante in den tyd, te vervoegen." Immers werd hier door, aan den eenen kant, die Party, welke over het afwyzen E 2 der L1X BOEK. 1787. I788. ïoe weiiig de Schielammenn de beioelde>evooregtingenleeldeu,  08 DE REPUBLIEK DER LIX BOEK 17&7. I788. der Verzoekfchriften klagtig viel, eö te vooren geweigerd hadt haare beste Medeburgers daar in te onderfteunen, thans met eene nietsbeduidende aanbeveeling aan de Regeering afgezet, en, aan den anderen kant, de Regeering bedreigd met een Stadhouderlyk toevoorzigt. Een toe- voorzigt, 't welk, volgens zynen Lastbrief, en zelfs tot dus verre uitgeoefende Magt, nooit hadt plaats gegreepen. Naardemaal de Staaten, tot hier toe, altyd en afzonderlyk het Regt der4 Opperïle Magt, in die gevallen, hadden waargenomen. Trouwens geen een der bezwaaren of verzoeken, ivetd aan de Oranjevrienden toegeftaan , of zy moesten medewerken tot het bevestigen of vermeerderen van het Stadhouderlyk aanzien. Wat der Burgeren begeerte betreft, „ dat de Stad jaarlyks „ Rekening zou doen aan de Gilden, als ,, mede om, buiten toeftemming, der Bur„ gery, geene Lasten op te leggen," zulks werd afgeflaagen; alles kwam neder op eene aanbeveeling aan de Magiftraat, ,, om „ in het opleggen van Stadslasten, zoda„ nig eene gemaatigdheid te gebruiken als de Finantien der Stad zouden toelaa„ ten." — Gereedlyk, daarentegen, werd het verzoek ingewilligd om de Conventie in Slachtmaand des Jaars mdcclxxxiv tusfchen de meeste Stadsregenten geflooten, als te eenemaal, en voor altyd, vernietigd te houden (*). Deeze Conventie was, (*) Verz. by DE CiïALMüT XXIII. D. bl, 278—293.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 6> was, gelyk die in andere Steden, ingerigt om den invloed des Stadhouders op a de Regenten te verminderen, en hun, zo veel doenlyk, van hem onafhangelyk te maaken. Afhanglyk van hem, die, ten betoon van ydelen roem, begeerde, „ dat door de Regeering van Schiedam, „ ten behoeve der Schutterye, zouden ge„ maakt en aan dezelve ter hand gefteld „ worden een Oranje, een Wit, een Blaam, en een Oranje, Wit en Blaauw „ Vaandel, alle vercierd met zyn Wapen „ aan de eene, en met dat van Schiedam aan de andere zyde (*)." In het ongelukkig Gornichem, waren door den Hertog van Brunswyk de af-1 gezette Regeeringsleden in hunne posten 1 herfteld (f). Dit was flegts by voorraad. \ Ook te deezer Stede verfcheenen de Ge- | lastigden ter Regeeringsveranderinge, en 1 dit werk verrigtende, ontfloegen zy van 1 hunne Regeeringsposten de Heeren Mr.' Lodewyk. van Toulon, Heer van Wulven, Mr. Abraham van Thye Hannes, Engelbert de Gyzelaar en Anthony Jan van Doorn (§). Men las op de Regeeringslyst de van Party verwisfdden van Hoey, M. Snoek, Verboom, Borgharen; en onder de nieuw aangeftelde liep meest in 't ooge Mr. Gerard van Lom, f*) Verz. by de Chalmot XXIII. D. hl. a88, (t) Zie onze Vaderl. Hist. XI. D. bl. 301. (§) Men zie de Naamlyst in de N, Nederl, Jaarb. 1788. bl. 665. en 751. E 3 L1X. GEK. Ï787J 1788. Gefehslenheide Gorni' hem. )e Re;eerings'erande-:ing alia ar.  70 DE REPUBLIEK DER LIX. BOEK I787. 1788. •Slegte bedryvert van Diiïpen- BRUGGR en van Lom. Lom, van wien zes braave Gomichemfche Vroedfchappen, in Zomermaand des Jaars mdcclxxxvii, ter Staatsvergadering, dit getuigenis gaven: „ dat hy en Cornelts „ van Diepenërugge , Stedehouder van „ den Drost, openlyk uitkwamen voor „ Hoofden der Party, welke alles aan„ wendden om der Staaten Befluiten, tot „ welzyn van het Vaderland genomen, „ te verydelen, dat zy de lieden, zo in „ de Stad, als in den omtrek ten Plat„ tenlande, aanzetten, ja drongen tot het „ tekenen van Adresfen, ftrydig tegen „ het uitgedrukte oogmerk van hun Ed. „ Gr. Mog., den haat tusfchen de Bur„ gers elk oogenblik vermeerderden, en „ oorzaaken zouden zyn van de akeligfle „ en rampzaligfte gevolgen (*)." Van Diepenbrugge als Stedehouder en van Lom als Advocaat van den Drost van Gornichem, en des Lands van Arkel, hadden, zo wel vóór als naa de Omwenteling, geen der menigvuldige Plunderaaren en Oproermaakeren, in de Stad of op de Dorpen daar omftreeks, doen te regtftellen, maar veel eer befchermd en het doen tekenen der Oranje Verzoekfchriften bevorderd, en veele Braaven in ongelegenheid gedompeld. Hunne party zegepraalende, durfden zy zo verre gaan, dat zy de Vroedfchapsleden, die zich over hun, op evengemelde wyze, beklaagd hadden, een Proces van ïnjurie aandeeden. , Hoe O) Verz. by de Chalmot XXII. D. bl. 82.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 71 Hoe zeer de Acte van Indemniteit van den Jaare mdclxiii hun daar tegen hadt be- : hooren te beveiligen; hoe zeer de Staaten zich hunner hadden moeten aantrekken , werd dit Verzoekfchrift, zonder daar op bsfchikking te maaken, weder uitgegeeven: zo dat zy zich gedrongen vonden om zich, op de best mogelyke wyze, van den hun aangedaanen overlast te ontdoen (*). De Peniionaris van Byleveld , dien' wy ter S:aatsvergaderinge in zo groote i verlegenh eid zagen, by den aanval der Pruis ' fen op Gomichem, en by het vermeeste- , ren dier Stad, zich van de Staatsvergadering 1 onthieldt, 'f Gravenhaage verlaatende (f). 1 vondt zich van zyne Bediening ontflaa-1 gen. Hy verdeedigde in een breedipraakig Verzoekfchrift by de Magiftraat ingediend, zyn gehouden gedrag, en verzette zich tegen de befchuldiging, dat hy, in meer dan in één opzigt,niet zou voldaan hebben aan den last hem als Peniionaris gegeeven. Met beklag van niet alleen onverhoord, zonder eenige gelegenheid gehad te hebben, om zich te verdeedigen; maar zelfs zonder behoorelyk onderzoek van zaaken, veroordeeld te zyn. Alles vrugtloos, zyn Lastbrief als Penfionaris werd ingetrokken (§). Tot overmaat van leed moest hy (*") Perz. bi de Chalmot XV. D. bl. 283—200. (t) Zie onze Vaderl. Hut. XV. D.bl. 185—190, (§) Deeze Stukken, veel lichts verfpreidendeop Jiet gebeurde te Gomichem ten zynen opzigte niet E 4 al- LIX. 5 02 2, 1787. 1783. KTat «kn ;ewee:en Penionaris'an By.eveldirederroer.  72 DE REPUBLIEK DER Lix. boek. 1787. 3788. Uitbundige vreugdebetooningender Briclenaaren \ 1 1 1 ( : hy zyne plaats zien vervullen , door eenen flegt berugten la Faille. Van het geen in den Brielle omtrent en in de Omwenteling voorviel, hebben wy genoeg vermeld, om die Stad, als opgetoogen in vrolykheid, ons voor den geest >.t ftellen (*). VreugdemaaJtyden onthaalien de bovendryvende Party, by afwisfe;ing eener fraaye Verlichting in Wynnaand des Jaars mdcclxxxvii (f), op t verlangen der Burgery, die roem droeg /an getrouw gebleeven te zyn aan de van juds gevestigde Conftitutie deezer Repualiek. Andermaal mogt zy zich in zulk :ene Verlichting op 'sPrinfen Jaardag verleugen. Voor geen Stad behoefde de Brielle te wyken in het ftaatlyk ontvangen ïer Gelastigden ter Regeeringsbeftellinge; ;n by derzelver vertrek kwamen de vroyke Brielenaars tot de uitbundigheid, om le Paarden van de koets der Commisfarisfen af te fpannen, die van het Stadmis na het Jacht te trekken, terwyl de i/oorgangers in die vreugd voor en achter sp de koets klommen en geduurig een Oranjevlag zwaaiden (§_). Veel veranderings vonden deeze Heeren niet te maaken, blykens de Lyst der Realleen ; maar by de Omwenteling in 't algemeen gebeurde, vindt men by een in de Verzam. by de Chalmot VIII. D. bl. 287—326. (*J Zie onze Vaderl. Hist. XVI. D. bl. 248—259. (t) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 5521. (§) Breedvoerig befchryven de N. Nederl Jaarb. deeze vreugdebetooningen 1788. bl.537—666, 674.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 73 Regeeringe toen den Brielenaaren opgegeeven (*). Eene Vroedfchapsplaats te dier Stede kreeg Brender a Brandis, die , wegens zyne Verbintenis met den berugten Leydfchen Trago, in den Jaare mdcclxxxiv, als Hoofdman der Leydfche Schutterye afgezet, en in het volgend Jaar, door Staaten van Holland, als Stedehouder van Rhynland, gefchorst was. Scherp waren veele Plakaaten tegen Rustverftoorenis in den Lande en in byzondere Steden gegeeven; doch geen fterker dan 't geen wy van den Brielle geboekt vinden (f). Ook gaat der Brielfcke Regeering den lof na, dat, hoedanig derzelver Meerderheid zich bellendig vóór de Revolutie, ook met betrekking tot de openbaare rust moge gedraagen hebben , zy egter zorgde, dat aldaar, naa de eerfte ongeregeldheden by de Omwenteling gepleegd, aan de oproerige Ingezetenen en de Boeren van het omliggende land, kragtdaadig belet werd hunne verdere plunderzieke voorneemens te volvoeren. In de kleindere Steden van Zuidholland, en ten Plattenlande , heerschte dezelfde geest van Vervolging als in de ftemmende Steden zich aan ons oog opdeedt. Men was niet gedaagd in het Voorftel om ook de Regeeringsverandering in die Steden en ten Plattenlande te bewerken (§); dan (*) N. Nederl Jaarb. bl. 670. (f) N. Nederl. Jaarb. 1787. b'. 5759. (§) Zie onze Faderl. Hist. XX. bi bl. 227. E 5 L1X; ïoek^ 1787. I788. Plakaa;en tegen •usrverïoorenrs3 aar (breng uitgevoerd. rïoe bet n rfe ileir.de■e £ te den ïh ten Piattenande:oeging.  74 DE REPUBLIEK DER Lix. BOEK. I787. J783. Als te NoordWaddinxveen,Meer. kerk en Sleetoy/c. dan liet men in dezelve, en aldaar geenzins na hier toe poogingen by de Staaten aan te wenden. Derzelver veelvuldigheid en eenzelvigheid zou een verveelend verhaal baaren. Eenige ftrekken tot voorbeelden. Kort naa de Omwenteling vervoegden zich eenige In- en Opgezetenen van den Dorpe en Heerlykheid van Noord-Waddmxveen by hun Ed. Gr. Mogenden met een voorftel om voorziening en rusther- ftelling. Heemraaden, Schepens en Leden van den Kerkenraad, mitsgaders de In- en Opgezetenen der Heerlykheid Meerkerk, en daar onder behoorende Polders , verzogten by de Staaten, om, zonder eenig gevolg of verkorting van het Regt van den Ambagtsheer, tot voorkoming van alle verdere verwarringen in die Heerlykheid, en van hun volftrekt bederf, den Schout en Rentmeester, ter zaake zyner handelingen, daar op gevolgde vlugt, en aanhoudende afweezigheid, vervallen te verklaaren, van de waarneeming van alle Ampten, hem, voor zyn leeven opgedraagen; met aanfchryving aan den Ambagtsheer, om, hoe eer hoe.beter, een ander aan te ftellen. — Op gelyke wyzen vervoegden zich de Ingezetenen van den Dorpe Sleewyk, in den Lande van Altena, by de Staaten, met bede, dat zy den Schout, Secretaris, en Schepenen wilden veranderen, waar van zommige twintig, zommige veertien Jaaren, zo den Schout, als Schepenen,in alles hadden geholpen en ten dienfte geftaan ;en zich ookbegeeven onder de  VERENIGDE NEDERLANDEN. 75 de alles verwoestende Kabaal, welke zints eenige Jaaren, den val deezer Provincie bewerkte: waar aan de Schout zich mede, als een Hoofd en Voorftander, geplaatst hadt, zodanig dat hy met de Heeren van het zogenaamde Defenfieweezen deezer Provincie, van tyd tot tyd, briefwisfeling gehouden, en getragt hadt een groot gedeelte van het Land van Altena onder water te zetten, en langs dien weg de Ingezetenen van 't gemelde Land, en byzonder die van dat Dorp, in de grootfte armoede te dompelen; dat hy de Ingezetenen hadt zoeken te noodzaaken om zich, tegen hun zin en wil, buiten den Lande van Altena te begeeven, en te Gomichem aan het leggen van een Dam in de Linge te gaan werken; ten einde hunne nabuurige Landen bedorven en onder het water zouden gezet worden. Dat Schout en Geregte tot het uiterlie hun gevoelen aankleevende, ook hadden geweigerd de Brieven, zo door de Hertog van Brunswyk als door den Prins Stadhouder gefchreeven, aan de Ingezetenen bekend te maaken (*). Een aantal In- en Opgezetenen van den Dorpe en Ambagts Heerlykheid Nieuwen f Hoorn en Nieuw Groote in den Lande van 1 Voórne vervoegden zich met herhaaldet Verzoekfchriften by de Staaten, ter af - \ zettinge van den Schout, Secretrris en 1 Penningmeester Pieter van Andel , die 1 in O N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 5607. L1X. 3 OÏS. I788. Bewee- lirigerin len Lanfe van 'oorne egen rAN AN)EL.  76 DE REPUBLIEK DER LIX. boek. I787. i;88. # in veele opzigten deel genomen hadt in de jongfte onlusten. Zy beriepen zich ten dien einde onder anderen, op een by de Staaten ingediend Verzoekfchrift door de Brielfch Burgery, die de afzetting van deezen van Andel , als Commis ter Comptoire van den Ontvanger der Gemeenelands middelen, gevraagd en hem befchreeven hadden, „ als zynde onder an., dere geweest Directeur van het oproe„ rig Genootfchap van Wapenhandel, ,, Getrouw aan Stad en Vaderland, en te„ vens van de Sociëteit onder de Zin- fpreuk, Het Staatsgebouw eischt Burger„ trouw; in welke qualiteit hy de alleron- geoorloofdfte correspondentie ter onder„ myning van 's Lands Conftitutie gehou- den, en ten tyde zyns Prefidiums, door„ gaans de allervuilfte Propofitien van 3, heerschzugt gedaan hadt; ja, meer dan eens tot het neemen der gruwelykfte „ aanilagen van verraad en boosheid, zelfs tegen de Regeering van den Brielle ge- committeerd geworden en verfcheenen „ was ter algemeene Volksvergaderinge „ te Leyden, Dordrecht en elders." . Om zich van deezen gehaaten te ontdoen , gaven zy zich herhaalde moeite 5 dewyl hy de befcherming genoot van den Patriottisch denkenden Ambagtsheer Hilenuis Willem Baron van Leyden, by wien zy zich vrugtloos vervoegd hadden (*)• In (*) A7. Nederl. Jaarb. 1788. bl, 11165. I37&.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 77 In Vlaardingen, waar Oranjegezinder! en Patriotten lang tegen elkander kampten , en de laatstgemelden eene kortftondige Zegepraal genooten (*), liepen de rustverltooringen en balddaadigheden aan Lieden van de nu te ondergebragte Partye gepleegd, tot eene fchroomlyke hoogte, vorderden en verkreegen eene byzondere voorziening, by eene Afkondiging, die blyk draagt tot welke toomloosheden *; Haat en Partyzugt de Inwoonders vervoerden (f). Slachtoffers van Burgerhaat moesten 'er vallen in eene Stede, waar de Patriottifche Party, met zo veel moeite, eenen korten tyd, gezegepraald en eene Regeeringsverandering daargefteld hadt. Dit lot overkwam Joannes Baden Junior, die in de thans vernietigde Vaderlandfche Sociëteit de post van Secretaris bekleed hadt; dit wedervoer de Heeren Abraham van der Linden van den Heuvel. Dr. Cornelis Wilhelmus van den Heuvel, Arent van den Bërg, Dirk Speeleveld, en Lambertus Vriends. welke vyf hoofdbeleiders geweest waren in de afzetting van zes Raadsleden, onder befchermins: van het daar binnen getrokken Zuidhollandsch Burger-leger. Hei ftrafvonnis over alle deezen was eene vooi hun leeven lange verbanning uit Hollant, en Westfriesland (§). Maas- (*) Zie onze Vaderl.Hist. XVI.D.bl. 242—247, (f) A7. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 5506. I f a z | t d i; Maasfluis, 't welk dan bynaam van 0*rosrig met regt mag draagen, en als zodanig voor lang in onze Vaderlandfche Gefchiedenis gebrandmerkt ftaat, verdiende op nieuw dien fchandlyken bynaam. Tot twee keeren moest in Wynmaand naa de Omwenteling, dien geest van onrust, door byzonder fcherpe Afkondigingen, /an hooger hand, beteugeld worden (*). By de Omwenteling van 's Lands zaaken was 'er wel eenige verandering in de Regeringsleden gemaakt; dan noch deeze, ïoch de Kerkenraad, was, naar den zin Ier blsakendfte Prinsgezinden, genoeg geluiverd van Perfoonen by hun in haat. )m ontflaagen te worden van veelen der egenwoordige Regenten en Kerkenraadslerfoonen, door hun befchreeven als Lielen, „ die nog by voortduuringe deeden , zien de verderflyke Party van het zo, genaamde Patriotismus toegedaan te ,-zyn, en die de goede Ingezetenen, , bekend voor opregte Vaderlanders, by , alle voorkomende gelegenheden, vexeer, den en onderdrukten," hadden zy zich y den Stadhouder met een Verzoek:hrift vervoegd. Hier op geen antwoord Itoos bekomen hebbende, beklaagden zy ich by een tweede daar over, en dronen 'er fterk op aan, dewyl de gewoone fd der Regeeringsveranderinge nadere (f). Of zy daar mede iets vorderden i ons niet gebleeken. De (*) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 5509. 551©. (t) N Nederl. Jaarb. 1788. bl. 1165.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 79 De wrokkende verbitterdheid richtte ten Plattenlande menig een fchandtooneel aan; doch gf en 't welk haalde by dat 't welk te Tsfelmonde vertoond werd , by eenen Scheepstimmerman van der Es , die onder de ftillen in den Lande behoord, maar een Zoon hadt, van zo eeneheete] Patriottifche gefteltenisfe, daT: hy, in de' eerfte hitte der Omwentelinge, hetgeraaden ] vondt, Tsfelmonde te verlaaten. Met het Voorjaar wedergekeerd, beving hem de zo dwaaze als ontydige lust om de Dorpelingen , meèst Oranjegezind, met behulp van nog een twaalftal Jongelingen, anders te leeren denken. — 't Gerugt hier van ging uit en kreeg geloofwaardigheid door eene en andere reeds gevoelige les. De verbittering werd hoogstgaande. Een Oranjegezinde hoop fchoolt zamen, fpoedt zich na de Werf en Wooning des Scheepstimmermans; te groot was de menigte om 'er tegenftand aan te bieden. Het Huis werd geheel leeg geplunderd, alle de goederen vernield, en in de Maas gefmeeten; Goud en Zilver, een Lesfenaar met Geld en Papieren werd niet verfchoond; men hakte de Schepen aan Hukken. Van de Wooning bleef geen fteen op den anderen, een en ander Huis, 't welk deezen Man toekwam, droeg kenmerken van die woede. De Man en Vrouw namen de wyk na Rotterdam: de Zoon ontkwam het inaa heftig geflaagen te zyn, met een Schuitje na Dordrecht, wcrwaards men ee- LIX. soek. 1787. 178». Bysterieid te rsfetme»le &£. >leegtL  So DE REPUBLIEK DER LïX. BOEK. 3787. I788. Hoe de Regeeringsverfteüerste Hoorn ingehaald. eenige zyner Medeftanderen geboeid heenen bragt (*). Hollands Noorderdeel intreedende, doet zich eerst aan 't oog der Geichiedkunde op de Stad Hoorn, waar zo veel gebeurd was om de Patriottifche Party, voor eene wyl, te doen zegevieren (f); welke zich, naa de Omwenteling ter ötaatsvergaderinge, by uitftek, deedt kennen, in het doen van Voorflagen, ftrekkende om de Stadhouderlyke Regeering ten hoogften top te voeren en de Tegenparty te verdrukken (§,). Hoogst welkom was te deezer Stede de komst der Regeeringsverftelleren, wier hand het zegel zou drukken op 't geen reeds by voorraad deswegen gefchied was, ook richting en vastheid geeven aan alles wat men Wyders van dien aart verlangde. Men verwondere zich derhalven niet hier opgetekend te vinden, dat, wanneer deeze Heeren naauwlyks, ter Stede waren ingekomen, de yver des Gemeens fterk genoeg woelde, om de Paarden af te fpannen, en zelfs het trekwerk te verrigten, onder het geroep van C*) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 333. (t) Zie onzeFaderl. Hist XVI. D. hl. 355—370. (§5 mogen in 't algemeen den Leezer terugge wyzen tot het LVil. Boek onzer Historie, waar wy Hoorn aantreffen als een der monden tot het doen van de fterkfte Voordellen, en het doordryven der geweldigfta Maatregelen* Wat Gecommitteerde Raaden betreft, de Vergadering te dier Stede houdende, is, in dat zelfde Boek, in 'c breede ontvouwd.  Verenigde Nederlanden, at van den dag; dat zy by de wederkomst dier Heeren zulks herhaalden, wanneer tot voltooijinge van dit fpél, een rappe knaap, met vlag ert wimpel, zich op den bok plaatfte (*). By de volvoering van het hun opgedraagën werk zag men de plaats der Patriottifche Regenten, met lieden van eene andere kleur aangevuld (f); doch telde daar onder de zodanigen, die van party vewisfeld, op eene wyze in 't oog liepen, welke hun met uitzondering deedt kennen voor onvasten. Van deezen ftempel Was Mr. Joan van Breedenhof, Vryheer vanOosthuizen, die voor de Burgerwapening fterk geyverd^ te dier Stede allereerst eene Comrnisfie, buiten Stadhouderlyke aanbeveeling, bekomen, en te dier gelegenheid gezegd hadt, „ dat 'er; nog veel meer dan dat gebeuren zou 1" Als mede Mr. Meinard Merens, die door de bewerking der Patriotten, om zyne toenmaalige fchynbaare Vaderlandsliefde , de post van Penfionaris bekomen hadt, én daar in nu, van 'sPrinfen wege, bevestigd wierd. . Mannen die thans zo' zeer, indien niet fterker, dan de van ouds bekende en nu herftelde Prinsgezinden, aan het voorftaan van . Oranje de hand leenden; en ten deezen einde zich veel al, zo gemeld wordt, bedienden van de fcherpeipen van den Raadsheer Merens,; niet (*) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 675. en 867; (f) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 869.' XXI. Deel. F LIX. boek; 1787. 1788. Regeer ringsver* fchikking al» daar.  22 DE REPUBLIEK DER LIX. BOEK. I787. '1788. H. Carbasiusverlaat Hoorn en fcbryft aan de Magiftraat. De Prins en Prinfesfe verwonderddat Carbasiusnog niet afgezet was. niet min dan zyn Broeder van party verwisfeld (*). Hoe zeer ftak by deezen af, hoe flerk een tegenbeeld dier Wyfelaaren leeverde in Hoorn op de Secretaris Mr. Hendrik Carbasius; meermaalen als een yverig Voorftander van de zaak der Vryheid ontmoet, en in ons Gefchiedblad vermeld. Op ontvangen raad van eene by hem geagten hand, kort naa de Omwenteling, om, voor eenigen tyd, Hoorn te ruimen, hadt hy daar aan gehoor gegeeven; ten einde zyne Vrouw en twee Kinderen niet ongelukkig te maaken. Hier van gaf hy, uit het nabuurig Purmerende in 't begin van Wynmaand, der Stadsregeeringe kennis. Met geen wederfchryven vondt hy zich verwaardigd; waar op hy in 't laatst van gemelde maand, der Regeeringe andermaal fchreef om antwoord te mogen ontvangen , en tevens befcheid of hy zich thans niet weder gerust na Hoorn kon begeeven, om zyne Amptsbedieninge aldaar waar te neemen. 't Leedt tot den elfden van Wintermaand eer die Brieven ter Vergadering irt overweeging gebragt werden, gelyk de Burgemeester Jager zich uitdrukte „ om j, deeze en geene redenen." Dan gemelde Burgemeester intusfchen in 'sGravenhaage geweest zyn de, hadt van den Stadhouder, als mede uit den mond der Prinfesfe, vernomen, hoe die beiden verwagt had- (*) Zie onze Vaderl Hist. XX. D. bl. 234'  VERENIGDE NEDERLANDEN. 83 hadden, dat Carbasius reeds zyn ontilag, als Secretaris, zou hebben bekomen, 1 en een ander, in diens plaats aangefteld weezen. Hier op bragt hy den laatften Brief in pverweeging. De Voorzittende Burgemeester J. van Hoolwerf, Schoonvader van Carbasius, onttrok zich aan de beraadilaagingen op dit onderwerp. Ongetwyfeld onderrigt van 't geen 'er in Hoorn omtrent hem gaande Was, en op welken grond die beweegenisfen fteunden,( richtte Carbasius eenen Brief aan zynen ', Schoonvader, welks inhoud hem zo zeer: tot eere ftrekt, als dezelve de party tegen hem meer en meer moest verbitteren. Immers las men daar in deeze taal eens volftandigen Vaderlanders. „ In de naare „ fituatie, waar in ik, met Vrouw en Kin„ deren, zal moeten leeven, kunnen U „ Wel Ed., verdere Familie en goede „ Vrienden, dewelke ik nog onder de Vroedfchap te Hoorn heb (*), voor „ my, dewelke alleen om myne opregte „ Liefde, en daar uit voortvloeiend ge„ trouw gedrag, ter bevordering van de „ dierbaare belangens van het Vaderland , , „ zal ongelukkig. moeten worden, nog „ één en mogelyk den laatften dienst en „ het plaifier doen om het daar heen 9, te dirigeeren, dat my in bewoordingen, „ mutatis mutandis, en daar naa aan my ,, toe. C*) Onder deezen telde hy, by uitftek, den regeerenuen Burgemeester P. Schagen, blykens een treffenden Brief in de Verzam. by de Chalmot X. D» bl. 15. voor handen. F 3 Ut. 5 OEIC» 17874 I788» Schry1 en van lien Se> iretaris tan zy- schoonvader.  S4 DÉ REPUBLIEK DÉR L1X. boek. 1787. I788. „ toe te zenden Extract Refolutie derzelfde Remotie mag gefchieden als de Heeren van „ het geweezene Defenfietieezen deezer Pro,, vincie en de Stad Utrecht, en anderen „ onder de Satisfactie van de Prinfesfe be„ greepen, erlangd hebben." Met bygevoegd verzoek, dat aan hem, als die zyn Ampt zyn leeven lang geduurende , of tot vrywilligen afitand, hadt verkreegen, de Afleg aan de Stad en Kerk, by den aanvang zyner Bediening betaald, mogt worden terug gegeeven; als mede dat het door medewerking der Stadsregeefinge zo verre mogt gebragt worden, dat hy de toen opgefchootene Ambagtsgelden aan den Lande, mogt weder bekomen. „ Dit," laat hy 'er op volgen, „ is het eenige goed, het welk men nog j, voor my zal kunnen doen: want vol„ hardt men by het idee om zich van „ Familiewegen in de deliberatien over „ myne Remotie niet te willen immifcee5, ren, is dit eenig nog overfchietend mid„ del, om met Vrouw en Kinderen voor j, verder vervolg bevryd te blyven, en „ de op bovengemelden voet uitgefchoot, tene Gelden te kunnen recupereeren, „ vrugtloos." In 't flot verzoekt hy zynen Vader daar over ten lpoedigften te fpreeken met zyn Oom van de Blocquery, van Foüeest, en zyne verdere Vrienden in de Vroedfchap; hun deezen Brief mede te deelen: want voegt hy 'er by, „ aan de „ Regeering kan ik my niet adresfeereu; „ om  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3£ „ om dat ik geene legaale tyding van „ myne aan naderende Remotie heb; en „ my daar in, als dezelve voor my even onwettig houdende, gelyk men nog on„ langs heeft willen fustineeren, met hun „ Ed. Groot Agtb. dit verzoek doende, niet kan compromitteeren." Deeze Brief werd door Burgemeester Jager, in den Raad gebragt, vergaderd om over de zaak van Carbasius te zit-' ten. Hier vondt men goed het volgend Vonnis te vellen. „ Vermids Mr. Hen„ drjr Carbasius, zo door zyne gehoudens „ Conduites, hetrekkelyk de zo ongelukkige „ gefubfifteerd hebbende Disorders in deeze „ Republiek, als door aan te gaan tegen degemanifesteerde intentie van deeze Regeering, het vertrouwen van de Regeering en Burgery deezer Stad heeft verkoren, is goed„ gevonden en verftaan denzelve Carba„ sius te verleenen zyne Demisfie van het Ampt van Secretaris deezer Stad en Weeskamer, en te ontflaan van den , Eed in voorfchreevè Qualiteit en is wyders verftaan dat meergemelde „ Heer, in handen van Heeren Burgemeess, teren deezer Stad, zal moeten of doen „ bezorgen alle de Papieren, het zy het „ Gemeene Land, deeze Stad of Secre„ tarye betreffende, welke nog onder hem „ mogten berusten. —— Verder is gere„ folveerd aan Carbasius over te laaten „ om zodanige verzoeken tot reftitutie s zyner Amptgelden te doen, ais hy zal 3, vermetnen te behooren; als mede. het F 3 ver- L1X. BOEK. 1787. 1788. Afzeting Vlij iien Heer.  &6 DE REPUBLIEK DER LIX, boek, 1787. 1788. Memorie dooi Carbasius ingeleverd. „ verzoek tot rembourfement der Afleg „ aan de Stad en groote Kerk, by den „ aanvang zyner Bediening gedaan, te „ houden in Advys," De veroordeelde Carüasius diende hier op eene Memorie in, ter regtvaardiging van zyn gehouden gedrag; gispt daar in het misbruik van den Brief aan zynen Vader gemaakt, als waar in hy niet om zyn Ontflag verzogt hadt. Dan het meeste griefde hem, de uitdrukkingen in het Vonnis, hier boven met eene önderfcheidende Letter gedrukt; „ doch waarom„ trent hy Ongelukkige, wilde hy zich „ niet aan verdere ongelukken, in deeze „ hachlyke tyden, wilde hy zich aan geen „ verdere onheilen blootftellen, moest zwy„ gen, en alleen met Horatius zeggen „ Juftum & Tenacem „ moveeerende , van 't gezegde Ampt „ was gedernitteerd geworden." i Aan het verzoek van Carbasius, dat deeze Memorie, in het Stads Refolutieboek mogt geplaatst worden, werd geenzins voldaan; maar, temidden van Sprokkelmaand des Jaars mdcclxxxviii , toen j men dezelve eerst in overweeging nam, beflooten dezelve niet alleen ter zyde te leggen; maar uit de Notulen te fluiten en dit laatfte den Secretaris ten fterkften te gelasten. De zo zeer verongelykte Carbasius deedt vervolgens nogmaals aanzoek om de negen honderd Guldens by 't aanvaarden van zyn Ampt, ten behoeve van de Stad en Groote Kerk gegeeven (*). Met welk een uitflag is ons niet gebleeken. Reeds in Slachtmaand van het Jaar mdcclxxxvii was de Krygsraad en Schutterye gezuiverd van zodanige Officieren en Schutters als tot het Genootfchap van Wapenhandel, of tot eenig Burgerlegertje, behoord hadden. In Bloeimaand des volgenden Jaars erlangde een nieuw ontworpe Reglement voor de Schutterye, de volle goedkeuring van zyne Hoogheid (f). — Uit den Kerkenraad der Hoornfche Gemeente werden allen ontflaagen, die zich, in de voorige onlusten, gemengd hadden. Kerk- en Stadsregeering waren dus zo zui- (*) Men vindt de Stukken hier toe behoorende bv een in de Ferz.by de Chalmot X. D.bl. 13—27. "(t) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 873—890. F 4 LIX. IOEK. 1787. 1788. Deeze er zyde ;elegd. De Schuttery en Kerkenraad van Patriotien gesuiverd.  88 DE REPUBLIEK DER LIX. BOEK. Ï787. I788. Van de Pol en ÏJree- BAARTde ' Stad onc- ! zegd. i t 1 « I tg c c £ 5 zuiver van den zuurdeefem der Patriot^ gezindheid als de Schuttery. Door heq vertrek der meeste Geconftitueerden, en het verjaagen van anderen door regterlyke vervolgingen, en de vernederende flappen van eenige anderen, rekenden de Regeering de Stad nog niet ontlast van deeze diep gehaatfen. De Hoornfche Regeering kon niet dulien , dat twee der Geconftitueerden nch ui Hoorn bleeven ophouden. Het Ireng befluit was, „ dat, uit overwee, gmg van het ihalftarrig en onbuig,,; zaarn gedrag, door J. van de Poll en C. Breebaart met opzigt tot de ,, door hun beledigde Regenten der Stad , by continuatie gehouden, aan hun de , Inwooning in de Stad ontzegd en be* volen wierd, om , binnen veertien da, gen naa het open water., de Stad en , Stads Regtsgebied te ontruimen, en , derzelver Huishoudingen na elders te ? verpfc«zen (*)." Met de uitzet- mg dier Burgeren hadt de wraaklust nog laar zat niet; deeze woedde ook tegen len blooten Naam des eerstgemelden de >tad ontzegden Burgers. Diens Medegeloof m den Handel kreeg, wanneer van >e Poll vertrokken was, een verbod om ïens naam boven de deur te laaten ftaan: ewyl men niet dulden kon, dat zodanig en naam openlyk in de Stad zou geleeen worden; om thans niet te reppen C?) Verzam. J>y de Chalmot L. D. bl. 132,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 89 van het gebeurde ten zyn en opzigte met een Kerklyk Getuigfchrift (*). De Kerkleeraars Engelberts en Schad, werden, op het voorleezen eener fchriftïyke Verklaaring, van den Predikftoel, in hunnen dienst herfteld (f ). Zy werden voor Overtreeders gehouden, voor welke men de deur der genade, door dit redmiddel, opende. Dan bleef dezelve, op dat wy dit in 'c voorbygaan aanftippen, geflooten voor den Leeraar van Loenen op het nabuurig Dorp Twisk, die als Burger, de wapens hadt opgevat, en het banvonnis moest ondergaan; doch , onaangezien dit vonnis, het allerloflykst getuigenis van zyne Dorpsregeering, van zyne Kerkenraad, en van genoegzaam zyne geheele Gemeente bekwam (§). Zo zeer men zich te Hoorn beyverde om wat Patriottisch was de Stad te doen ruimen, zo zeer was men in de weere, om, die ter oorzaake van het geweldig Oproer daar aangerigt, onder befchuldiging lagen, en één ter Stad uitgebannenen, des te ontheffen en den gebannenen te herroepen. Hier toe diende een Voorflag door de Afgevaardigden dier Stad zeer kort naa de Omwenteling ter Staatsvergaderinge gedaan. Zy fielden voor, „ van gedagten te weezen, dat, by dee- „ ze (*) Verzam. by de Chalmot L. D. bl. 130. Ct) Verzatu, by de Chalmot L. D b.l. isi—130. (§) Men vergelyke hier mede wat wy hier bo.yen bl. 416. des voorigen Deels, omtrent dusdanig een Vonnis opmerkten F 5 boek, I787, I788, O.proetv maak era ontflaagen en herfteld.  LIX. BOEK. 1787. I788. 90 DE REPUBLIEK DER „ ze gunftige Omwending van zaaken, „ alle de flettrifures aan ter goeder naam „ en faam ftaande Burgeren hunner Stad „ gedaan, promptlyk behoorden te wor„ den gerepareerd; te meer, daar dezelve „ van geen eigénlyk gezegde Misdaaden „ konden worden befchuldigd, en alles „ wat ten hunnen laste was bygebragt, „ zeer bezwaarlyk alleen hadt kunnen „ worden geëlicieerd uit Plakaaten, waar „ by zaaken, uit haare natuur onver„ fchillig, willekeurig ftrafbaar gemaakt „ waren, en welke ook bereids, door „ hun Ed. Groot Mog. waren vernietigd „ en buiten werking gefteld." Hier om wilden zy Schout en Schepenen der Stad Hoorn ten fpoedigften aangefchreeven en gelast hebben om acht onwettig gevatte Perfoonen van alle Regtsvervolgingen, ter zaake van de hun aangetygde Oproerigheden, op den veertienden en vyftienden van Lentemaand aangerigt, kost- en fchadeloos te ontheffen, dezelve ten vollen in hunne Eer als braave Burgers te herftellen; en tot dat einde ook den gebannen Andries Galet te rug te roepen en als voorheen de vrye inwooning, neering en handteering binnen Hoorn toe te Haan. Een Voorftel- 't welk byval aantrof (*). Met één woord, te Hoorn werd (*) Ferzam. by dè Chalmot I. D. bl. 200. Men vergelyke met deeze verfchoonende voordragt het door ons befchreeven Oproer te dier Stede in het XVI. Deel onzer Vaderl. Hist. bl. 256. 358.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 91 werd aan het Gemeen den ruimften teugel gevierd, om de fchade te verhaalen over het fluiten van deszelfs wraakzugt en Plundering ten dage van het zo zeer verzagte Oproer. Ja openlyk begunftigde men te dier Stede boven andere Burgers de Oproermaakers, nu ontflaagen en herfteld. Was Alkmaar het tegenbeeld van Hoorn geweest, geduurende de jongfte orilusten, die Stad bleef het by de Omwenteling: zo zeer de laatstgemelde voortfloeg om veranderingen op veranderingen, naar 't wisfelend Staatsgety gefchikt, te hoopen, zo agterlyk was de eerstgenoemde om in dat voetfpoor te treeden. Alkmaar hadt de koenheid, om de twee Stadsregeeringsleden, in de Satisfactie van haare-Koninglyke Hoogheid begreepen de Kempenaar. en van Foreest, by die Vorstinne tot voorfpraaken te ftrekken, en wanneer deeze voorfpraak niet baaten mogt, hun, op eene hun zeer vereerende wyze te betuigen, 't geen de Regeering gevoelde, wegens het gemis van twee waardige Leden (*). Alkmaar verzette zich het langst en heftigst tegen het volmagtigen van zyne Hoogheid ter Regeeringsveranderinge (t> Wanneer, kort naa de Omwenteling, de Regeering met veel moeite, de Inlegering C*) Zie onze Vaderl. Hist. XVH. D. bl. 260. (t) Wy hebben van die pooging een breed verflsg gegeeven in onze Vaderl, Hist. XX. D. bl. 220. LIX. BOEK. 1787. 1788. Alkmaar Hoorns tegen- ' beeld. Raadflag daar ge-  92 DE REPUBLIEK DER L1X. BOEK. If87. 1788. nomen «mtrent ■ Van de laatstgemelden fronden deezen alleen in goeden reuke Qf). Byzonder was men gebeeten op den Leeraar Muilman , die wel verre van dus vereerd te worden te dier Stede, dermaate het voorwerp was van de onzinnigheid des Graauws, dat hy de bedreiging van opgehangen te zullen ' worden ten mauwen noode ontkwam. Men wil dat de ëigenfte onverlaat, dié deeze bedreiging hadt uitgeflaagert^ 'niet lang daar naa, om een gedreigden manflag, in de gevangenis gezet, daar zich zeiven verhing, endoor den O N. Nederl. Jaarb. 1788. bl". 541—543. (f) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 54L enz.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 97 den Regter veroordeeld werd om met een been aan de galg gehangen te worden; zo dat de vloek op 's vloekers kop wederkeerde. Muilman hadt zo veel daadlyken moedwil van het onbeteugeld Graauw te lyden, dat hy den dienst te dier Stede moest nederleggen, en die Standplaats voor ÏVieringen verwisfelen. De Oranje Party hadt onder de Regeering in Enkhuizen de andere fteeds ryklyk opgewoogen (*). Dewyl de Vroedfchappen Verschuer en Ebbenhout , de moedïgfle Voorftanders der Patriottischgezinden, by de Omwenteling de Stad verlaaten, en afftand van hunne Regeeringsposten gedaan hadden, vonden de Regeeringsverftellers daar weinig werks, de meesten bleeven in hunne bedieningen aan, en werden daar in bevestigd (f). In Edam mogt de Regeering, by het uitfchryven van dë Verlichting op 'sPrinfen Verjaardag, met regt fpreeken ,, van „ het klein getal der zulken, die zich „ min of meer in de laatfte Beroertens ,, hadden ingelaaten (§)." Weinig verahderings viel 'er, by de Regeeringsverfchikking, dbor de Gelastigden van zyne Hoogheid voor. Van hunne posten werden (*) Zie onze Vaderl. Hist. XII. D. bl. iao. en XVI. D. bl. 371. Ct) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 1170. \~ 63. enz. -0) Zie onze Vaderl Hist. XVI. D. bl.37<*« G 2 LIX. boek; 1787. 1788. Veranda, ringen ie Medemblik.  loo DE REPUBLIEK DER Lix. boek. 1787. 1788. Veranderingen te Purmerende. en verzogten, by Staaten van Holland, in de Amnestie begreepen te worden; 't welk zy verwierven: mits het betaalen der kosten hier op gevallen, en het afleggen van den Eed op de Conftitutie, om daar door zekerheid te geeven van hunne Staatsbegrippen voor het vervolg (*). Uit deezen hoofde vonden de Regeeringsbefchikkers hier weinig werks (f). Ook kreeg 'er de Schuttery eene nieuwe inrigting (§). Werkzaamer in het Patriottifche dan Medemblik hadt zich Purmerende betoond (**). Als Vroedfchapsleden, werden door de Gevolmagtigden van zyne Hoogheid ontflaagen Simon Appel, Jan van der Vboren, Dr. A. J. Menger, Adam Lugting , Albert Louwe , B. Südema , Sybr. van der Burg en Klaas Schoorn; van de Vroedfchap was overleden de Heer Koel (ff). By de aanftelling eeniger nieuwe Regenten bleeven nog drie plaatzen onvervuld. In ftede van den Penfionaris ter Dagvaart van Laar, die zich zeer als Patriot hadt doen kennen, werd Mr. Martinus Copius Peereboom daar toe benoemd (§§). Gelyk in Medemblik ontving ook de Purmerendfche Schuttery, uit han- (*") A7. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 112. (t) Men vindt de Naamlyst in da N. Nederf* Jaarb. 1788- bl. n/6. (§} A7. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 1267. (**) Zie onze Vaderl. Hist. XVI. D. bl. 375. (ft) Zie wegens deeze Heer onze Vaderl. Histi XX. O. bl. 208. (§§) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl, 800. en 101$,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 101 handen van zyne Hoogheid eene nieuw< Inrigting (*). In vreugdebetoon, wegens de Herftelling des Stadhouders, ftaaken de Helder, Vlieland en Texel uit, door overal Vlaggen en Wimpels te laaten waaijen, en te eerstgemelder plaatze, op diens Jaardag, het gefchut van de Batterye,. drie keeren te losfen. Op het Eiland Texel, voor Prinsgezind bekend, fpeelde men het fpel des Oproers naa de Omwenteling. Dit moeten wy, ten flotte van dit Boek, nog optekenen, 't Zal, aan den eenen kant, toonen, hoe zeer men der Oproerigheid botvierde, en aan den anderen kant, hoe men een rechtfchaapen Vaderlander verdrukte. Mr. Geruit Buyskes, door Gecommitteerde Raaden van het Noor der Kwartier, in Herfstmaand des Jaars mdcclxxxvi , tot Schout en Dykgraaf van Texel en Baljuw van het Eierland aangefteld, hadt die post met lof bekleed, was, ondanks zyne Patriottifche denkwyze, in die bedieningen gebleeven, en in'tlaatst van Wintermaand mdcclxxxvij, op last van Gecommitteerde Raaden, derwaards weder vertrokken. Burgemeesters der Dorpen Oosterend en de Waal weigerden hem als zodanig te erkennen. Het Gemeen van Oosterend, ten getale van omtrent vier honderd gewapenden, begeleid door eenen Lammert Dvke , en van het Oude Schil, onder aanvoering des Schip-? per* C) 2V. Nederl. Jaarb. 1788. bl. ioao. G 3 ! LIX. BOEK. 1787. 1788. Vreugde» bedryven aan de Helder. Vervolging van G. Buys- kes op Texel.  loa DE REPUBLIEK DER Lix. BOEK. Ï787. 1788. GedwongenTexel te verhaten. pers van 's Lands Schuit, met eenige Roeijers, kwamen in het Hoofddorp den Burg: de Regenten van welk Dorp Buyskes op het Raadhuis deeclt zamenroepen, om, naar tydsomftandigheden, een befluit te beraamen. De zamengefchoolde en niets dan oproerig geweld in den zin hebbende Volksmenigte vernam zulks niet of zy bezetten het Dorp den Burg en het Huis des Schouts in dier voege, dat'er niet, dan met gevaar, uit te komen was. Het raazen, fchelden, vloeken en dreigen, werd gevolgd van houwen met den fabel,geldafpersfen enbeflooten met het oploopen der huisdeure: waar op Buyskes befloot de byeengeroepene vergadering van Regenten weder te laaten afzeggen. Dit geweld duurde tot 's avonds ten zes uuren; wanneer vier Perfoonen ten zynen huize kwamen, zich Gecommitteerden noemende van gemelde Volkshoop. Zy drongen 'er op, dat hy zich met hun na hunne Principaalen zou begeeven; betuigende, in geval van weigering, niet voor 't behoud van hem, zyne Vrouw en Huis te willen inftaan. Niets" was 'er op dan gehoorzaamen. In de Herberg de Vergulde Kikken gekomen, werd hy gebragt voor eene menigte van omtrent vyf en twintig man. Gemelde Dyke voerde het woord; en vroeg, „ Op wiens „ orde hy heden op Texel kwam ?" Het antwoord, „ Dat hy begreep desaangaande „ aan geen Mensch, dan aan hun Ed. Mog. s, verantwoording verfchuldigd te zynT" deedt  VERENIGDE NEDERLANDEN. 103 deedt niets af. Weldra zag hy zich genoodzaakt het Befluit van Gecommitteerde Raaden te voorfchyn te brengen. Wederhoorigheid ftaat voor geen overtuiging bloot: wederfpannigheid heeft uitvlugten gereed. Men durfde hem, op het zien des Lastbriefs, te gemoete voeren; „ Ja, „ ja, dit Collegie is ook nog niet gezui„ verd. Wy hebben u maar te vraagen „ of gy wel, binnen driemaal vier en twin„ tig uuren, vertrekken wilt; dewyl wy „ wel zien, dat het Volk niet eerder zal „ bedaaren; dat hy zyne Demisile als „ Schout moest verzoeken. In geval van „ weigering willen wy niet inftaan voor eene geheele Plundering, zo van u als „ van de overige Patriotten; ja dat 'er zelfs geen fteen van uw huis op den „ anderen zal blyven!" Op 't verzoek van uitftel volgde eene volftrekte weigering. Hy zag zich genoodzaakt zyn vertrek te belooven, wilde hy zich zeiven en het braaffte gedeelte der Burgery aan den Burg, niet ongelukkig zien. Hier op trok de menigte af, naa dat dezelve, ten betoon dat zy de gedaane bedreiging, in gevalle de Schout niet vertrok, zouden geftand doen, meer dan zestig huizen de glazen infloegen, en meer balddaadgheden van dien aart pleegden. 's Volgenden morgens ontving de Heer Buyskes een mondeling aanzeggen, uit naam der menigte van Oosterend* „ dat hy moest verklaaren hoe 3, hy gezind was; dat zy, in gevalle hy G 4 niet LIX. boek. I787. 1788.  104 DÉ RÉPUBLIEK; DER LIX. boek. I787. i/88,. EeneBezendingvan Gecommitteerdellaaden jia Texel, Buyskes bedankt en wordt aan zyn lot overgelaaten. „ niet voldeedt en vertrok, gereed waren „ om weder aan den Burg te komen, al? „ den voori'gen dag. Al dit gebeurde en gedreigde-deedt hem het befluit neemen om Texel te verlaaten en na Amflerdam te vertrekken. Van waar by, eeften BrieveJ het bovengemelde bevattende, aan Gecommitteerde Raadenvan het Noordër Kwartier toefchikte. Kort hier op vaardigden Gecommitteerd de Raaden een Berigtgeeving af aan de Ingezetenen van Texel, waar in zy hun verftendigden, dat 'er eerstdaags eene Bezending uit hun midden op dat Eiland zou komen, met wydftrekkende volmagt, om onderzoek te doen na de oorzaaken van alle de voorgevallene Partyfchappen, en daaruit ontftaane kwaade beweegingen, en voor al na te fpeuren de Perfoonen, die, op eenigerhande wyze, tot het een of ander medegewerkt, of hunne invloed misbruikt hadden, ook de klagten èn befchuldigingen der Inwoonderèn wéderzyds aan te hooren. Deeze Bezending hadt ten opzigte van den Heer Buy"SkeNs geen ander gevolg, dan dat hy, door eenen Brieve van den Secretaris H. van Straalen, uit naam van Gecommitteerde Raaden , van eene aanftaande Amptontzetting gewaarfchuwd, zich by een treffend wederfchryven, wegens zyn gehouden gedrag, verantwoord hebbende, te kennen gaf, „dat hy door „ die Remotie, ontzet zullende worden „ van zyn byna eenigst middel van be„ ftaan, zich gedrongen zag, om zyn „ Ampt  VERENIGDE NEDERLANDEN. 105 „ Ampt in handen van hun Ed. Mog. te 9, refigneeren, in de hoop, dat de zwaa- righeid omtrent zyh beftaan, op deeze ,, of geehe wyze, door htm Ëd. Mog. eenigermaate verzagt zou worden." — Maar Gecommitteerde Raaden naa het verflag der na den Eilande Afgevaardigden gehoord te hebben, verleenden hem zyn pntflag: „ uit overweeging van de- vol„ ftrekte onmogelykheid om hem in zyn „ pöst te doen voortgaan; zonder het „ Eiland, zo wel aïs zyn Perfoon, aan verregaande gevolgen bloot te ftellen, ,, en om dat hy, uit overtuiging daar van, zyn Ampt gerefigneerd hadt." 'sMans hoogst billyk verzoek om een ander middel van beftaan werd van de hand geweezen met de koele taal; „ dewyl daar ,, toe by hun geene gelegenheid was (*)." De Onfchuidige ftrekte hier ten Slachtoffer, ten éénigen Slachtoffer; want wy hebben geen blyk gevonden van welverdiende ftraffe der zodanigen, die gelyk Gecommitteerde Raaden in hunne Berigtgeeving aan die Eilanderen zich uitdrukten, „ beftuurd door eenen kwalyk ge„ plaatften yver, zich fchuldig gemaakt „ hadden aan ongeregeldheden, welke al,, zins waren af te keuren." Deeze afkeuring, uit den mond der derwaards gezondene Heeren, Cornelis van der Straaten en Francois Binkhorst , te hooren, was naastdenklyk 't éénige, 't welk (*) Verzam. by de Chalmot IX. D. bl. 21»—31. G 5 LIX. ROEK* 1787.  io6 DE REPUBLIEK DER &c LIX. BOEK. 1787. 1788. DE welk hun, wegens dien euvelmoed, weerspannigheid en fchennis overkwam. Zo hebben wy, uit het hart deezes Gewests, 'sGrayenhaage, beginnende, en aan een der uiterfte leden van 't zelve, Texel, eindigende, en ons op veele tusfenftanden ophoudende, het beloop der zaaken, onmiddelyk naa de Omwenteling, en in het eerst daar op volgend Jaar, befchouwd. Een te rugzigt daar op vervult onzen geest met een reeks onaangenaame denkbeelden; en kunnen wy ons niet belooven die, door behaagelyker, te zullen afgewisfeld zien, wanneer wy de andere Gewesten, in dat zelfde Tyd vak, intreeden.  D E REPUÊLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN. ZESTIGSTE BOEK. INHOUD. Overgang tot dit Boek; wat daar in te behandelen. Eerst het Sticht en Utrecht te befchouwen. De Volkftem dringt aan op de bevestiging der Oude Conftitutie. Hoe de Edelen op dit ftuk dagten. Eene Afkondiging ten dien einde ftrekkende. Geene verandering in den Provinciaalen Eed. Eed voor de Schutters. Door de Stadsregeering van Utrecht niet aangenomen. Plakaat tegen de Berooving ten Plattenlande. Vergunning aan de Burgeren ten Plattenlande, om hunne goederen in veiligheid te brengen. Voorkoming van het tweemaal betaalen der Lasten. Het gebeurde met de Landspenningen door den Graave van Boetzelaar. Handelwyze omtrent de Obligatien, ten naame van B. W. Visscher gehouden. Hoe die Heer zich verantwoordt. Visscher zeer in haat. Aankondiging van Schaverhaaling op de Patriotten. De Ingezetenen opgeroepen tot be- kend- LX. BOEK.  io8 DE REPUBLIEK ■ : Meer gerugtsmaakend en van grooter nafleep was het geval met 's Landspenningen, door den Graave van Böetselaar, Lid der Ridderfchap van den Lande van Utrecht, by de ontruiming van Utrecht na Am- O Zie onze Vaderl. Hht. XVI. D.bl. 340-343. (f) Verzin», by ps Chalmot 1. D. bl. 208. H 4 LIX. BOEK.' 1787.' I788. Voorkoming van bet twee maal be. raaien der Lasten. Her ge. beurde met de Landspenningen door Boetse-  ïao DE REPUBLIEK DER LX, BOEK. I787> I788. iaar na Amflerdam me degenomen. Amfterdam gevoerd. Gemelde Graaf, dien wy byzonder hebben leeren kennen uk zynen Brieve, de opgave der redenen behelzende waarom hy zich niet by de Staatsleden te Amersfoort vergaderende, maar by die in de Stad Utrecht, gevoegd , hadt (*), bekleedde te dier Stede de post van Ontvanger der Provincie, toen de akelige nagt der veriaatinge aanbrak. Eene fomme van omtrent drie Tonnen Gouds nam hy mede na Amflerdam, zyne wykplaatze, en gaf die Geldiömme af tegen Ontvangbrieven ter Thefaurie dier Stad, waar die penningen in de fchraale Stadskas wel te ftade kwamen. Böetselaar, naa het voltrekken der Omwenteïinge, uit Amflerdam na Fransch Vlaanderen gevlugt, nam deeze Ontvangbrieven van de Thefaurie dier Stede mede, fchreef aan de Staaten van Utrecht, dat hy die Penningen niet geroofd of ontvreemd; maar alleen, uit hoofde van het dringend gevaar, behouden hadt. Dan eenige deezer Ontvangbrieven aan de Commisfaris van deezen Staat de Vinck , te Duinkerken woonagtig, verkogt hebbende, kwamen dezelve aan het welbekend Kantoor der Heeren R. en T. de Smeth te Amfterdam. Dit gaf gelegenheid aan de Hooge Regeering van Utrecht om zich, over deeze zaak ter Algemeene Staatsvergaderinge te vervoegen, en voorzieninge te vraa- («0 Zie onze Vaderl. Hist. XVII. D. bl. 322,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 121 vraagen, welke zy onmiddelyk verwierven (*). 1 Deeze zaak hadt ten gevolge, dat eerlang de Gedeputeerden van de Staaten 's Lands van Utrecht, met voorkennisfe van Burgemeesteren en Thefaurieren der Stad Amfterdam , in de Nieuwspapieren deeden plaatzen, „ door authentique be„ wyzen, ja zelfs door de eigenhandige ,, Advertentie van Benjamin Graave van 9, Boetselaar geinformeerd te zyn, dat ,, de Reciven, gedagtekend op den twee en twintigden, vier en vyf en twintig9, ften September des Jaars mdcclxxxvii , ,, en gedeeltlyk onder den gemelden Gra9, ve, als geweezen Ontvanger van den ,, twintigften en veertigften Penning als ,, nog berustende, te Amfterdam waren 9, uitgegeeven voor Gelden de Provincie „ van Utrecht toebehoorende; dat, uit „ dien hoofde een ieder gewaarfchuwd ,, werd, gemelde Reciven niet te koopen, 9, of op eenlgerlei wyze in betaalinge aan „ te neemen; alzo de Recepisfen, die ,, voor dezelve moesten uitgegeeven wor,, den, ter Thefaurie Ordinaris der Stad „ Amfterdam gearresteerd waren, en dat „ zelve Arrest ook aldaar door de The„ laurieren was aangenomen (f)." Gedeputeerden van de Staaten 's Lands van Utrecht lieten eene Waarfchuwing uit-' gaan om geene Obligatien of Lyfrenten c ten c (*) Refoi. Gen. 18. Dec. 1787. Ct) N. Nederl. Jaarb. 1789. bl. 404. en 418. H 5 LX. 10 ek. I787. I788. Handelryze mtrent e Ob.i-  122 DE REPUBLIEK DER LX. BOEK. 1787. X788. gatien ten naarae van B. W. VlSSCHEI gehouden. Hoe die Heer zich verantwoordt. ten lasten dier Provincie, ftaande ten naame van Mr. Bartholomeus Willem Visscher , het zy alleen, het zy in naam van denzei ven en van zyne Huisvrouwe Anna Elizabeth van Hengst , te koopen of te beleenen: dewyl zy daaromtrent zodanige befchikkingen gemaakt hadden als dienen konden, om, des noods, daar aan de fchade, aan de Provincie door dien Heer toegebragt, door deszelfs pretenfe adminiftratie van het ander deel der generaale middelen, te kunnen vernaaien. —1— Hier by lieten zy het niet berusten , maar gelastten hunne Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergaderinge, aan te dringen, dat deeze Waarfchuwing in de Generaliteits Landen, en zelfs daar buiten, mogt openbaar gemaakt worden, Terwyl dit Stuk in nadere overweeging gebragt werd, zonden die Afgevaardigden na eenige Generaliteits Landen aanfchryving om geene verdere Renten op die Schuldbrieven te doen betaalen (*). De Heer Visscher, dien wy zo diep hebben zien deelen in de onheilen Utrecht wedervaaren, bleef niet in gebreke, om, by het gemis van zyn Goed, ook het ongeluk niet te hebben van, door zodanig eene Bekendmaaking, in zyn Eer of goeden Naam benadeeld of verdagt gehouden te worden, als hadt hy zich aan ontrouw en verkorting van 's Lands Penningen fchuldig gemaakt,in de Dagpapierenberigt • te (*) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. It8, deren en Effecten, toebehoorende aan „ de individueele Staatsleden van Amers- « foorf (*) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 5554. (t) ferz. by de Chalmot ffl D. bl. 117.'  VERENIGDE NEDERLANDEN. 127 „ foort, en aan eenige door de Utrechtfche }, Burgery geremoveerde Raaden, die zich 1 „ egter als Raaden befchouwden, en de „ Stad en Vryheid ontweeken waren." Een voorbeeld, kort daar naa gevolgd door de Amersfoortfche Staatsleden en de Regeering van PFyk by Duurfiede door hun in derzelver Posten herfteld. Terwyl, naa de Omwenteling, de Stadsregeering, met het zelfde oogmerk, het vervoeren en bergen van Goederen der zodanigen, die eenig Beftuur in Utrecht gehad hadden, verboodt (*). Dan deeze ftrenge maatregelen Werden geenzins, in volle kragt, uitgevoerd, ja1 men zag 'er naderhand, om ftaatkundige \ redenen, van af. Nogthans liet men de\ Verbeurtverklaaring der Goederen, reeds ( in de voorledene Eeuwe afgefchaft, een ] terugwerkende kragt krygen, en tegen de J veroordeelden, om Hoog Verraad weder gelden; en wel op den vergezogten grond, dat het Plakaat dier Affchaffinge by het: Hof niet geregistreerd was (f). De Ridderfchap, die de eer naagaat van het minst tot de Vervolging in het Sticht medegewerkt te hebben, mogt zich tegen die Verbeurtverklaaring verzetten, de overige Staats- (*) Verz. by de Chalmot XXXIV. D. bl. 139— 141. 149 — 154. en 188. (t) De ongegrondheid van dir voorgeeven betoogde de Heer Hoevenaar , in zyne Verdeediging eene menigte van Voorbeelden bybrengende van Plakaaten, die, ichoon niet geregistreerd, tot heden, de kragt van Wetten hadden. IX. IOEK. 1788. Schoon leeze ^uitgeroerd)leeven^ leedt nen de /er»eurt/erklaa•ingwer-ften.  128 DE REPUBLIEK DER LIX. S o e k. 1787. 17«8. De Staaten verleeneneene Aranes» tie. Veelvuldige Be- i paalingen in dezelve. Staatsleden verbleeven dit gefchil aan deri Stadhouder, en hy koos de ftrengfte zy* de, zo.dat de Goederen der verweezenen verbeurd verklaard werden. Vroegtydig waren Staaten van Utrecht met eene Amnestie in de weere. Omtrent het midden van Slachtmaand des jaars mdcclxxxvii werd dezelve aangekondigd. De Inleiding haalde in 't breede op alle de Voorvallen, geduurende de jongst verloopen tyd der Staatsbeweegenisfen, gezet in den zwartst mogelyken nagt. In dier voege, datzy, uit hoofde van al het gepleegde, ti zo de verleidde „ en aangevoerde Op- en Ingezetenen des „ Gewests , als alle die geenen, welke „ voor Verleiders en Aanvoerders van het „ Volk zouden moeten aangemerkt wor„ den, met het grootfte Regt aan de wel„ verdiende ftraffe van Misdaad van Ge„ kwetfte Hoogheid, Rebellie, Seditie en „ andere Misdaaden, tegen de Hooge „ Overheid, en Regeeringen der refpec„ tive Steden, zouden kunnen overlaa„ ten." Verfcheide redenen nogthans hadden ïun, op voordragt van den Hove Provinciaal , bewoogen om eene Amnestie uit :e vaardigen. Doch hoe zeer beheind en Dmperkt blykt uit een aantal uitzonderingen, welke hoofdzaaklyk hier op neder kwamen. — I. Alle Perfoonen, welke hadden kunnen goedvinden de binnen Utrecht plaats gehad hebbende Staatsvergadering, mitsgaders de pretenfe Vergadering der zo-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 125 zogenaamde Gedeputeerden, zedert den elfden July tot den vyftienden September deezes Jaars byte woonen, en te helpen uitmaaken. II. De Perfoonen, die in en by gemelde Vergaderingen de plaats van Secretarisfen vervuld en in die hoedanigheid gearbeid hadden; als mede alle die de onwettige 'en gewelddaadige bevelen van de pretenfe Staaten, of derzelver Gedeputeerden, hadden ten uitvoer gebragt. —— Alle Perfoonen, welke, zo uit de aangebleevene, en zogenaamde niet geremoveerde Raaden, als uit de Burgeryö op het met geweld onwettig ingevoerd Nieuw Regeerings Reglement, zich tot Raaden in de Vroedfchap binnen de Stad Utrecht hadden laaten aanftellen, en voorts te raade geworden waren, onder aflegging van den Eed, ter handhaavinge van dat Nieuwe Regeerings Reglement, de Regee- ringsposten daadlyk te aanvaarden. - IV. Alle Perfoonen, die als de voornaamfte Autheurs, Begunftigers of Ontwerpers van de plaats gehad hebbende Rebellie en Ongehoorzaamheid te houden waren, en als Voorgangers by uitfteekendh'eid, in de voornaamfte daaden, zich gedraagen hadden.* Onder deeze afdeeling worden begreepen die zich by uitftek hadden doen kennen van Lentemaand mdcclxxxv tot in Oogstmaand mdcclxxxvii , in alle die Staats- en Stadsgebeurtenisfen, welke ons Gefchiedblad, in dit Tydperk ontvouwde. ■ V. Alle de Leden van het binnen Utrecht plaats gehad hebbend OefenXXI. D&el. I fle- BOEK, I?88i  ï3<5 DE REPUBLIEK DER LX. BOEK I787. 1788. Tydsver. leening om in de Amnestie begreepente worden. fieweezen, en die als Ministers daar hf de hand geleend hadden. — En VI. nog alle zodanige Op- en Ingezetenen van het Sticht, welke, als Commandanten, eenig deel gehad hadden in het daadlyk aanvallen des Krygsvolks van den Staat, tot verdeediging en handhaaving van de Hoogé Souverainiteit bifinen dit Gewest gebruikt; of tegen dezelve gewèlddaadïge wederftand geboden hadden; inzonderheid by gelegenheid van het Gevegt aan de Vaart en der Krygstocht na Soestdyk, de kanonnade op de gelegde Batterye aan de Bild; als mede zodanigen, welke als Commandanten van zogenaamde Exercitie Genootfehappen of Vrycorpfen, met hunnë onderhoorige Manfchappen, 2ich na Utrecht begeeven hadden, om aldaar9 als Auxiliairen, militaire dienden te doen tegen derzelver Souverain, als ware het ook, dat de zo* danigen, in hunne qualiteiten, geen deel mogten gehad hebben in de gemelde daad* ïyke aanvallen op het Krygsvolk van den Staat. Aan alle deeZe Perfoonen, en hoe groot was derzelver menigte, in zulk een woelig tydsverloop, in zo veele gevallen van onderfcheiden aart, werd de weg opengelaaten om te verzoeken, dat zy in dee-* ze Amnestie mogten begreepen worden; doch ook, aan de andere zyde, onverminderd al zulke bevelen tot ontflag van Ampten en Beneficiën, of ontneeming van Burgerregt, als reeds genomen waren, of nog mogten genomen worden; met  VERENIGDE NEDERLANDEN. 131 met by voeging, dat elk, die langer dan twee Maanden, naa deeze Afkondiging, van zyne wooning zich onthieldt, het gevolg van deeze Amnestie niet zou kunnen genieten (*). Het leedt niet lang of een aantal leeverde Verzoekfchriften in, om in de Am-: nestie begreepen te worden (f). De zodanigen, die in de voorige Staats - en Stadsonlusten geyverd, en byzonder aan het afzetten van Leden der Regeering de hand geleend hadden, werden tot goedmaaking der Schadens daar uit voor Land en Stad gefprooten, in zekere Geldfommen, verschillende naar de maate van derzelver omftandigheden, verweezen, met voorbehouding van de Crimineele Actie, welke bevonden zou worden te moeten plaats hebben. Eene ganfche lyst der zodanigen is voorhanden. De kleinfte Geldboete was drie honderd en vyftien Guldens; doch Van deezen zou flegts de helft moeten betaald worden: veele liepen tot drie, zeven en acht duizend, twee tot veertien duizend Guldens; deezen waren Mr. J. de Ridder, van Almkerk en G. van Bentinck, welke laatstgemelde voorheen Amanuenfis der nieuw aangeitelde Stadsregeering geweest was, en op het betaalen dier fomme met de kosten uit zyne Gevangenis uit den huize Hazenberg ontflaagen werd. Deeze Geldfommen moesten O N. Nederl. Jaarb. 17S7. bl. 576% " Hamelsveld hadt zich reeds by de Omwenteling uit Utrecht verwyderd, en van daar gehouden. Blank kwam 'er weder vóór het einde des Jaars mdcclxxxvii; doch „ dewyl < „ van tyd tot tyd," zo als de Vroedfchap 1 van Utrecht fpreekt, „ verdagte bezoeken „ by hem werden afgelegd," ontzeide deezen hem, binnen den tyd van veertien dagen, de Inwooning in de Stad: dewyl zy, uit aanmerking van zyne Handelwys in deeze tydsomftandigheden, zyne Inwooning voor gevaarlyk hielden (f). Hadt het den Lande van Utrecht, werwaards zo veele Leden van Vrycorpfen uit andere Gewesten, vóór de Omwenteling, toevloeiden, zo in de eigen Steden als ten Plattenlande, aan deezen niet ontbrooken, derzelver vernietiging was met de Omwenteling daar. Gedeputeerde Staaten befchreeven ze met de Genootfchappen van (*) Verz. £y de Chalmot I. D. bl. 303Verz. by de Chalmot lil. D. bl. 154» I 3 LX. O EK» I78f. 1788. Blanh Ie Stad mtzegd., 7erniotiïïng der Genootschappenyan Wa > 1 r  LX. BOEK. 1737. I?88f 136 DE REPUBLIEK DER „ vincie van Utrecht op den oever van „ deszelfs ondergang bragten. „Het is," vervolgen zy, „ alleenlyk „ dit Kanon en die Ammunitie, welke „ alhier is agtergelaaten, en geenzins Ge^ „ fchut, het welk by de Provincie* van „ Holland Bondgenootfchaplyk aan Ons, „ of de wettige Magiftraat der Stad Utrecht, „ zouden zyn ter leen gegeeven. In te„ gendeel zyn wy, naa dat wy genood5, zaakt waren door de verregaande drei* gementen en daaden van geweld, onze „ Vergadering en Perfoonen na de Stad „ Amersfoort te verleggen, zeer in verle„ genheid geweest, hoe ter beveiliginge 9, van deeze onze Vergadering, Perfoo3, nen en goede Ingezetenen tegen de Ufurpateurs, welke zich van de Stad s. Utrecht en een gedeelte onzer Provincie 9> geëmpareerd hadden, en ryklyk van ,, Kanon voorzien waren, het noodige 9, Gefchut te bekomen; hebbende dit zelf, 9, naa behoorelyk adres aan den Raad van 9, Staaten, niet. anders kunnen verkrygen „ dan. door de trouwe adfiftentie van de „ Heeren Staaten van Gelderland. Zulks 9, U Ed. Groot Mog. in een verkeerd s, denkbeeld moeten verfeeren, wegens 9, Gefchut en Ammunitie aan Ons of de ,, Wettige Magiftraat der Stad Utrecht ter „ leen verftrekt, het welk nog niet tot a, de Provinciaale Magazynen zou zyn ge„ re verteerd: alzo, ons des wegen niet ten „ minften bewust is, en ook, volgens de s, uitdrukjyke verklaaring ter . onzer Ver- « ga-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 137 s, gaderinge gedaan, aan de Magiftraat „ van Utrecht niets daar van bekend „ is." „ U Ed. Groot Mogenden zullen, uit s, hoofde van het voorfchreevene , dan „ ook ligt begrypén, hoe byzonder aan- genaam het ons is, door het agterlaaten „ van eenig Gefchut en Ammunitie, door 9, de Geweldenaars binnen onze Provin„ cie, ons in ftaat te zien gefteld om het- zelve voortaan tot betere en voor het Bondgenootfchap nuttige eindens te kunS3 nen employeeren. Gelyk wy dan ook 5, IJ Ed. Gr. Mog. kunnen verzekeren, 5, geen ander gebruik daar van vervolgens s, te zullen maaken, dan welke het be„ houd van het lieve Vaderland, de con- fervatie van deszelfs Eer en Indepen- dentie in 't algemeen, en de noodzaak„ lyke verdeediging onzer Provincie en „ het wettig gezag en Conftitutie binnen „ dezelve", in het byzonder van ons zullen „ vorderen. En vertrouwen wy, dat dee,, ze Declaratie aan U Ed. Groot Mog, „, mede zeer aangenaam zyn zal, naardien „ Hoogstdezelve, ter gelegenheid van een gevreesden aanval by zekere op diers „ tyd geprojecteerde fchikkingen, bereids ,„ hebben begreepen , ,dat wy, om meï „ eenig effect deeze Provincie, en byge„ volg ook die van U Ed. Gr. Mogen- den te beveiligen, Gefchut en Ammu„ nitie noodig hadden / en waar toe LJ ,3 Ed. Groot Mog. zich mede tot onzer I 5 » hul- LX. 3 ok k; 1787. 1788.  ï3<3 DE REPUBLIEK DER lx boei, 1787. I788. Hoe door die van Holland beantwoord. „ hulpe en adllftentie ten deezen opzigte „ bereid hebben getoond (*)." Dit fchryven, 't welk meer dan de benaaming van zonderling mogt draagen, en de toon waar op *t zelve was ingerigt, kon niet misfen ook de tegenwoordige Staaten van Holland hoogst te mishaagen. Hun antwoord draagt des blyk: immers 't zelve luidt niet min nadruklyk dan de Brief waar op hetzelve dient, vreemd tus* fchen Bondgenooten klinkt. Zy fchreeven, „ Wy hadden waarlyk wel gewenscht, „ dat U Ed. Mog. ons wat vroeger (f) ,, van derzelver Surprife en innige Aan„ doening hadden gelieven te informee- ren; wanneer wy in ftaat zouden ge„ weest zyn U Ed. Mog. daar van te ont„ heffen, door eene eenvoudige herinne„ ring van den toedragt deezer zaake. „ Wy oordeelden zulks nogthans, naa zo „ veel tydverloops, van minder noodzaak„ lykheid; dewyl wy redenen hebben om ,, te vertrouwen, dat het aan U Ed. Mop. „ en aan de Regeering der Stad Utrecht „ thans zo onbekend niet meer is, dat, „ geduurende de laatfte ongelukkige Trou„ bles, eene aanzienlyke Kwantiteit Ge,, fchut, Buskruit en andere Ammunitie „ van Oorlog, uit de Magazynen deezer „ Pro- 0 N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 692. (f) De Brief der Staaten van Utrecht was gedagtekend 2. April 1788. Het hier medegedeelde is van den 16. Mey diens Jaars.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 139 „ Provincie aan de Stad Utrecht ter leen „ is verftrekt. Wy mogen ons niet voorftellen, dat „ U Ed. Mog. onder voorwendzel van „ het fchandelyk gebruik, dat van deeze „ Ammunitien gemaakt is, zich zouden „ willen apropieeren het geen niet aan „ de Ufurpateurs; maar aan de Provincie „ van Holland en Westfriesland, in wettigen „ eigendom toekomt: want hoe zeer deeze geleende Ammunitien door de gee„ nen, die de Regeering in de Stad „ Utrecht hadden geufurpeerd, tot een „ verkeerd einde mogen gebruikt zyn, ,, het is en blyfc toch eene waarheid, „ dat deeze Goederen waren geleend uit ,, Magazynen van Holland, en dat wy, „ die, naa de herftelling der desorders, „ de wettige Regeering deezer Provincie „ uitmaaken, derzelver restitutie van U „ Ed. Mog. als uitmaakende de wettige „ Regeering der Provincie van Utrecht, mogen vorderen en verwagten. ,, Het is maar al te veel bekend, dat, „ in de laatfte turbulente tyden, daar de „ zugt tot nieuwigheden genoegzaam in ,, alle Staatsvergaderingen was ingedron„ gen, en waar van U Ed. Mog. Verga„ dering zo weinig als de onze onbefmei „ gebleeven is, veele zaaken zyn voorge„ vallen, die veel beter aan de vergetel,, heid waren opgeofferd, dan dat iemand, „ naa de gelukkige Herftelling, nog var „ die omftandigheden zou willen prjeva„ leeren, en wy vertrouwen, dat U Ed » Mog LX. BOEK. 1788, 1  LX. BOEK. 1788. 140 DE REPUBLIEK DER „ Mog. de uitwerkzels van Factie en Over„ heerfching, welke in deeze Provincie „ zigtbaar geweest zyn, zo weinig aan de „ tegenwoordige wettige Regeering zou5, den willen imputeeren, als dat dezelve „ gaarn zouden zien, dat alle Refolutien „ en Verrigtingen, van den beginne der „ Onlusten of op naam der Heeren Staa„ ten van Utrecht, of door zommigen van „ derzelver Leden genomen en gepleegd, s, (waar uit de ïroubles veel al aanlei» ding hebben genomen,) op rekening „ van U Ed. Mog. wierden gefield." „ Wy herhaalen derhalven, ons verzoek „ van restitutie der gemelde Goederen op „ het ernftiglte. En hoe zeer U Ed, », Mog. ons gelieven te verzekeren, dat „ Hoogstdezelve een nuttig, gebruik daar „ van verhoopen te maaken, zullen U „ Ed. Mog. 't niet vreemd gelieven te „ vinden, dat dit nuttig gebruik worde „ gereguleerd door den wettigen Eige„ naar, aan wélken wy vertrouwen, dat S9 deeze Goederen niet langer zullen wor„ den onthouden, daar het ons leed zou „ doen dat verdere Discusfien over deeze „ zaak zomwylen aanleiding kwamen te „ geeven tot verwydering tusfchen I\a„ buuren, en Bondgenooten, welke altoos „ maar vooral naa de pas herftelde Een„ dragt, zorgvuldig behooren te worden „ vermyd (*)." Had- (*) N, Nederl. Jaarb. 1787. U. 6p3. en 8x0.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 141 Hadden Gedeputeerde Staaten des Lands van Utrecht de bedoeling der Ingezetenen om met openbaar Vreugdebedryf de Omwenteling te vereeren, by eene afkondiging van den zeven en twintigften van Slachtmaand des Jaars mdcclxxxvii , wederhouden wegens de toenmaalige omftandigheden, en geboden dezelve zo lange op te fchorten, tot dat daar toe by hun of by de Staaten een vasten tyd of dag zou zyn bepaald. Deeze dag oordeelden zy aan te lichten met de Verjaaring van den Geboortedag des Stadhouders, op den achtften van Lentemaand des volgenden Jaars, x weshalven zy tegen dien dag, eene Verlichting der Huizen aanfchreeven en vryheid tot Vreugdebedryven gaven (*), die in de Stad Utrecht by uitftek plaats greepen. Amersfoort vierde dien Feesdag met luister. Te deezer Stede, als ook te Maarfen, gaven de Jooden inzonderheid blykvan hunne zugt tot het Oranjehuis (f). By hernieuwing mogten de Ingezetenen van het Sticht die zugt aan den dag leggen , wanneer den zeventienden van Oogstmaand de Verjaardag van haare Koninglyke Hoogheid, door alle de Gewesten met vreugd gedagt werd (§). Op de uitgetoogene Krygsvolks- en Burfchaare hadt de Soldaat by het Prinslyk: Lusthuis te Soestdyk gezegevierd (**). Aan de (*) Verz. by de Chalmot VII. D. bl. 264. (t) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 544. (§) Verzam. by de Chalmot Vil. D. bl. 224 (**) Zie onze Vaderl. Htst. XVII. D. bl. 372*. LX. BOEK. 1788. Vrengdebedryven in 't Sticht. Eerepesïingentan de ?oes'dyk~  ï42 DE REPUBLIEK DER LX. BOEK. 1787. 1788. fche ver- deedi- gers. de twee Stafofficieren des eerften Bataillons van het Regiment Hesfen-Darmftad, den Collonel Commandant Erpel. en de Majoor Seyfardt, oordeelden Staaten van Utrecht* wegens dien betoonden heldenmoed, eene hun vereerende Gouden Gedenkpenning (*) te moeten toeleggen. Hier (*) Deeze Gedenkpenning vertoonde aan de eene zyde het Beeld der Overwinninge, houdende in de Regterhand een Palmtak, in de flinke een Vaandel, met het Wapen van Hesfen-Darmftad. Dit Beeld ftaat op een verflaagen Krygsmsn, liggende op een voetfluk, met het opfchrifc 't Geweld beteugeld, omringd van gebrooken Krygstuig, als Pieken, Trommen, gefcheurde Vaandels, kennelyk aan de Wapens van de Stad Utrecht en de Provincie Holland. In '0 verfchiet doet zich het Lusthof Soestdyk op en het Randlchrift houdt in Soestdyk manhaftig verdeedigd, door een Detachement van 't Regiment Hesfen-Darmftad. De Keerzyde vertoont het Utrechtfche Provinciaale Wapen, omringd met een Krans van Oranje en Laurieren, en de gewoone Zinfpreuk Concordia res parva crescunt, rustende op een kapiteel, waar van een kleed afhangt, 't welk het volgende te leezen geeft Erkentenis der Ed. Mog. Heeren Staaten ,s Lands van Utrecht aan den Ed. Geftr. Manh. Heeren T. W. Erpel Coll Comm. en J. L. Seyfardt Major, wegens hunne goede directie en betoonden moed. 26—27 July 1 1787.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 143 Hier toe was het befluit den laatften van Oogstmaand des Jaars mdcclxxxvii genomen , en werd dit Gedenkteken, op den tweeden van Louwmaand des volgenden Jaars, terwyl de Krygsbezetting op de Neude in de wspenen kwam, die Krygs officieren overhandigd door eene Commisfie uit de Staaten, beftaande wegens het eerfte Lid uit den Heer Pesters , wegens het tweede Lid uit den Graave van Athlone, wegens het derde Lid uit de Burgemeester van Bronrhorst, en de Secretaris van Staat Laan. In ftaatlyken trein na de Neude gereeden en ter koetze uitgeftapt, werden zy door den Generaal van der Hoop , Gouverneur van de Stad en de Provincie, onder het bewys van Krygseere, langs het Front van het Bataillon van Hesfen-Darmftad geleid, wanneer de Heer Pesters aan gemelde Hooge Krygsoverften ieder de hun toegefchikte Gouden Medaille, met eene aanipraak overhandigde, of liever omhing, meteen Oranjelint, waar aan dezelve vastgefnoerd was. In het gevegt, 't welk deezen twee Aanvoerderen des Krygsvolks tegen de vermengde Burger- en Krygsfchaare deeze Eerepenr.ing deedt wegdraagen, was een Grenadier, op een voorpost aangegreepen, en by het weigeren van de overgave zyns geweers gefneuveld. Dien ter eere, werd in Herfstmaand des volgenden Jaars, te Soestdyk een Grafnaald opgerigt, by welke oprigting de Stadhouder zich te- gen- LX. boek. 1787. I788. Gedenk» teken iroor een laar by jefneu- /elden rluzaar»  ir44 t>E RÉPUBLIEK DER BOK K 1787. ' T7B8. liet te tJtt echt nieuw ingevoerdStads Reglement vernietigd. genwoordig bevondt. De Grafnaald bé» ftondt uit eén vierzydigen zwart marmeren fpitstoeloopenden kantzuil, waar op zich een doodshoofd op twee kruislings liggende beenderen van wit marmer vertoonde (*)* Met een enkel woord hebben wy aangeftipt, hoe in de Stad Utrecht, de oude Regeering, onverwyld naa de ontruiming, bezit der verlaatene plaatzen nam, terwyl de Staatsvergadering, aldaar, volgens gewoonte , enin tegenwoordigheid des Stad* houders, gehouden werd (f), Eene der eerfte werkzaamheden van de Stadsregee» ring was de vernietiging van het nieuwe daar ingevoerde Stads Regeerings Regie* ment (§). Burgemeesters en Vroedfchap befchreèven dit bedryf als de daad „ van „ verfcheidene, door kwalyk geintentio„ neerde Perfoonen, misleide vervoerde „ Burgers en Ingezetenen, die zich ver„ ftout hadden, met voorbyziening en „ verwaarloozinge van hunnen plegtigen „ Eedvanverbintenisfe en gehoorzaamheid „ als Burgers aan hunne wettige Over„ heid, op eene willekeurige en gansch „ on- (*) Het Opfehrift luidde, Christoffel Pullman , Grenadier van de Lyftompagnie, in het Regiment Infanterie van den Prins van Hesfen-Darmftad, oud 28 Jaar en, verkiezende liever V leven te verliezen, dan zyne Wapens over te geeven, in den nagt van den 27. July 1787. N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 1406. Ct) Zie onze Vaderl. Hist. XVII. D. bl. 404. (§) Men flaa naa, wat by de invoering voorviel onze Vaderl. Hist XII. D. hl. 319. enz.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 145 j, onwettige wyze een nieuw Stads Rej, geerings Reglement te ontwerpen, met J 5, dwang en geweld te doen vastftellen, „ invoeren en beëedigen." Voorts die zelfde Perfoonen afmaaiende als Lieden, 9, die op eene te eenemaale inconftitutioneele en ongeoorloofde wyze, naa eene „ geweldige Remotie van dertig wettig aan-. ,, geftelde Raaden in de Vroedfchap, aï„ leen voor den wettigen Raad der Stad s, erkend hadden, de overgebleevene ou„ de Raaden, benevens die, welke ver„ volgens door hun, op deeze wederregt„ lyke wyze verkooren ,: en , op het on„ wettig Stads Regeerings Reglement, in den Eed genomen waren." Ten betoon van hunne hoogfte afkeuringe van al zulke ongehoorde en misdaadige bedryven verklaarden hun Ed. Gr. Agtb. „dit Regeerings Reglement, als te „ eenemiale onwettig, én, tegen de wel,, geftelde Orde der Stadsregeeringe, ge„ welddaadig ingevoerd, te verwerpen en „ te vernietigen; mitsgaders alle Burgers, „ welke op 't zelve den Eed hadden af„ gelegd, van dien onwettigen Eed te „ ontflaan, en vry te verklaaren van alle, „ gehoorzaamheid en onderwerping aan „ alten, welke zich den naam en autho„ riteit van Burgemeesteren en Raaden „ in de Vroedfchap, door overmagt en, geweld, hadden aangemaatigd." Wyders gelaste de Vroedfchap alle Burgers van Utrecht en der Stads Vryheid, XXI. Deel. K „ ge©* LX. SOEK. 1788»  xjl6 DE REPUBLIEK DER BOEK 1787. 1788. „ geene andere Perfoonen voor de wet1 „ tige Regeerders der Stad te erkennen, „ dan welke thans, op eene legaale en ,-, conftitutioneele wyze, volgens de Orde „ op de Stadsregeeringe, door zyne Doorl. „ Hoogh. den Heere Prinfe van Oranje, „ en Nasfau , als Erfftadhouder deezer Provincie, in de Regeering der Stad „ herfteld, op ideuws verkooren waren, ,, of vervolgens verkooren zouden wor„ den" Deeze Bekendmaaking werd geftaafd met de bedreiging, dat wie zich aan deeze weder ingevoerde befchikking op de Stadsregeering onttrok , onmiddelyk van het Burgerfchap der Stad Utrecht zou vervallen zyn, en naar bevind van zaaken, geftraft worden (*). Dit ftuk mag eene herhaaling of bekragtiging heeten van een vroeger. Immers, op het oogenblik der Ontruiminge van Utrecht, verklaarden de Amersfoortfche Staatsleden, met de Utrechtfche Raaden, die zich onder deezer Standaard gefchaard hadden, alle Raaden, door de Burgery aangefteld, en dus ook de oude Regenten, welke het nieuwe Stads Regeerings Reglement nevens de Burgery beë'edigd hadden, van hunne Posten vervallen, met bevel aan de Burgery om geene anderen voor hunne wettige Raaden te erkennen, dan de zes en twintig oude Raaden, die het £*) VermmeU l>3 »b Chalmot Ut D. bl. 49 en$.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 14? het met de Staaten te Amersfoort vergaderd, gehouden hadden (*). Thans werd ten vollen openbaar, hoe zommige Voorftanders der eerfte beweegenisfen in Utrecht, de bron waar uit alle andere voortvloeiden, meer uit zugt voor' eigen Grootheid, dan waare Vryheids- ] liefde of Burgermin werkzaam waren ge-} weest, en geene vermindering huns on-i wettigen gezags,vandezyde derBurgerye,] dulden konden, fchoon zy, in vroegereni tyde, de hulp dier eigenile Burgerye tegen den Stadhouder ingeroepen, en zich daarvan, meer dan ééns, greetigbediend hadden, om eene meerdere onafhangelykheid van deezen te bekomen. Want die eigenfte Staatsleden, waar van zommigen het Verflag der negen Heeren over de onwettigheid van het Regeerings Reglement hadden helpen uitbrengen; waar van anderen, wel verre van hetzelve te verwerpen, dat veelbeduidend Verflag in overweeging genomen hadden; die, om het misbruik van dat Reglement aan den Stadhouder te beletten, nog in den Jaare mdcclxxxiv, hetzelve met betrekking tot de jaarlykfche verandering der Stedelyke Regeeringe opgefchort hadden (f), die nog, in dat zelfde Jaar, beflooten, dat geene Generaliteits Ampten, zonder der Staaten voorweeten en toeftemming, zouden be- (*) Verzamel, by de Chalmot XXXIV. D. bl. I"7—181. (t) Vérzi by de Chalmot XXVII. D. bl. ia& K 2 LX. BOEK. I787. 1788. tGedrag reeier 'Jtrecht' che Re* [eerings* eden ge* chetsc.  H* DE REPUBLIEK DER LX, boek. I788. Dat van den Heer de Perponciierin 't byZünder. begeeven worden (*), trokken, zedert dien tyd, openlyk de Party des Stadhouders tegen de Burgery van Utrecht, en deeden den Burgeroorlog, door ons voorheen befchreeven, in het hart van het Gemeenebest ontftaan./ Zeer liep, onder deeze van Partyverwisfelde Heeren in 't ooge de Heer Willem Emmery de Perponcher Seldnitskey, dien wy ontmoet hebben als uitgekoozen Staatslid om het Onderzoek van den mislukten Tocht na Br est by te woo~ nen (f), die de Burgerwapening voorgedaan hadt, en op de wagten de Burgers hunne regten leerde kennen. De onvastheid deezes bekwaamen Mans in Staatsbegrippen, en daar uit vloeiende ftrydige handelingen kon niet misfen opmerking te baaren. Wel is waar, hy gaf, in den Jaare mdcclxxxvi op het uitgebragt Verflag der negen Heeren, wel voor, „dat „ hy, by het inbrengen der Bezwaaren „ terftond beducht hadt geweest, dat het ontftaan geroep om Verandering tot verwarring aanleiding zou geeven, in„ dien 'er van den kant der Hooge Re,, geering, geene behoedmiddelen tegen „ de gevolgen, die altyd uit een algemeen „ heerfchend misnoegen te wagten waren, „ aangewend wierden;" maar hy vergat, dat hy flegts een groot jaar geleden een der yverigften geweest was om de Bur- ge- (*) N. Nederl. Jaarb. 1734. bl. 1775. (f) Zie onit Vaderl. Bist. VI> D. bl., 174.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 149 gery van Utrecht aan te raaden, om ten aanziene der keuze van den Heer Sictt 1 terman tot Vroedfchap, aan de Regeering niets toe te geeven (*). Ligevoige van de.gevoelens, die hem toen aankleefden, vondt de Heer de Perponcher zich gedrongen , 'om nog by dienRaadllag „ gaar„ ne te willen bekennen, dat de'Bezwaa„ ren, door zo veele Ingezetenen tegen „ het Reglement van den Jaare mdclxxiv „ ingebragt, hem veelzins gegrond waren „ voorgekomen, ja dat hy het altyd, tot „ welzyn der Provincie wenschlyk hadt ge„ dagt te zyn, dat in hetzelve eenige ver„ andering, mogt te wege gebragt worden, „ fehoon hy meende dat de Eed op het „ Reglement die verandering, buiten mede„ werking van den Stadhouder, onmogelyk „ maakte." Hy deedt meer,en noemde eenige gebreken; met naame, en wel voor eerst, „ dat, in dit Reglement, de Magt daar by aan den Stadhouder, in zo algemeen© M termen, en zo onbepaald gegeeven, dat zy, uitgeoefend wordende in alle de uit„ geftrektheid, welke men haar den min' „ ften uitleg aan de woorden geeven kon„ de, in het einde alle Vryheid van ftemmen „ by de Regenten zou wegneemen, even daar „ door allen vertrouwen der Ingezetenen op de ,, Regeering uitdooven, en dus alle gronden eener vrye Regeering omverre werpen. En hier vaiizou weder het gevolg zyn, „ dat alle agting en ontzag der Ingeze- „ te- (*) Men zie wegens h^t voorgevallene omtrent SiCHTEiiMAis onze Vadert. Hist. X. D; bl. 331,^3. K 3 LX. IOEK. 1787. f788.  I5o DE REPUBLIEK DER LX. BOEK. 1787. I788. „ tenen voor de Regenten verdwynen'; „ en de haat wegens alles wat kwaalyk „ uitvallen, of den Ingezetenen mishaa„ gen mogt, op den Stadhouder zuu te „ rugge keeren , van wiens willekeur het „ geheel politiek aanweezen der Regenten af„ hing" — Een tweede door dien Heere toen aangeduid gebrek vondt hy daar in $ ,, dat het Volk, zedert de oprichting der 5, Republiek geenen anderen Invloed op „ de zaaken der Regeering of de beftel„ ling der Regenten gehad hadt, dan dien „ het zich, in trouble tyden, via facti, „ hadt bezorgd; en hy vreesde, dat de „ geduurige omwentelingen, daar uit voort„ gevloeid, met alle derzelver gevolgen, „ zo lange zouden voortduuren, tot dat „ het Volk, zo niet over het onmiddelyk „ Beftuur van zaaken, ten minften over 9, de aanftelling der geenen, die dat be„ ftuur in handen hadden, eenen Con„ ftitutioneelen invloed zouden verkree„ gen hebben, die, aan den eenen kant, „ deszelfs zugt voor het Gemeen Belang, •„ en gevoel van Vryheid leevendig hieldt, „ en hetzelve, aan den anderen kant, ge„ rustftelde, dat het zich Regenten zou „ kunnen bezorgen, op welken het, als „ op zyn eigen werk vertrouwde, en die „ 'er ook waarlyk belang by hadden om „ deszelfs genegenheid te winnen en te „ behouden (->» Twee (*) wy bonden niet nslaaten deeze weinige Stukken aan te haaien uit een Advys, waardig om geheel geleezen' te worden. Het is voor handen in de Verzam. by de Chalmot XXU. D. bl. 242—260.  VERENIGDE NEDERLANDEN. i$t Twee maanden naa het uitbrengen van dus eenen Raadflag vervoegde zich de e Heer de Perponcher na Amersfoort, en leende daar de hand tot het neemen van raadflagen, om, met de ftem des Krygsgeweids, alle die Burgerbezwaaren te ovetv fchreeuwen, en het Volk van allen invloed op de Regeering te ontzetten; daar hy een yverig voortflaand lid werd der Commisfie tot verdeediging van Gelderland en Utrecht. Geen wonder dat hy, naa hee doen deezer rugwaardfche ftappen, kon befluiten, om een Reglement, door hem als zo gebrekkig en fchadelyk ingezien, op nieuw te beëedigen, en 't zelve door de andere Bondgenootfchaplyke Gewesten , als mede door buitenlandfche Mogenheden, te zien guarandeeren. Schoon op den voorgrond ftaande in de fchildery der veranderden in Utrechts wallen, was Perponcher de éénige niet, die zich zo wisfelziek aanftelde. In de Utrechtfche Regeering werden veele weder op 't kusfen gebragt, die met hem voorheen hunnen afkeer van het Regeerings Reglement betoond; doch zich naderhand met de Staatsleden te Amersfoort vereenigd hadden, en naa de daargeftelde Omwenteling, zich wederom vastfnoerden aa# het door hun eertyds gewraakte Regeerings Reglement. Geen twyfel valt 'er aan of men hadt w met den Stadhouder beraamd om van'de ^ Regeering uit te fluiten de Heeren van ben Boogaard, de'Leeuw, Acbemauï K 4 en te LX.: O EK.' 1788. ie va» PvC erlng ireu cgefl«5 B.  ïga DE REPUBLIEK DER LX. BOEK. 1787. 1788. en Daunis. De eerften deezer kennen wy uit hunne volflaagene weigering om met de Staatsleden te Amersfoort vergaderd, mede te werken. De twee laatften hadden, by Brieven, naa hunne afzetting door de Burgery, aan den Heer P. 't Hoen verklaard, dat zy de volduuring in hunne Posten naa den twaalfden van Wynmaand des Jaars mdcclxxxvi, hun door de Amersfoortfche Staatsleden toen reeds aangeboden, niet wilden aanvaarden (*). De Heer de Leeuw geene ziel omdraagende om den Stadhouder hulde te doen, wees naderhand met verfmaading de Vroedfchapsplaats, hem op nieuw aangeboden , van de hand: terwyl de 'Heer Abbema in des Stadhouders ooge te onverzettehyk en daarom te haatlyk was om herfteld te worden. De Heer Daunis aanvaardde de Regeering weder, zich min edelmoedig aanftellende dan de Heer de Jonckheere , die, hoe zeer aan de Oranjeparty toegedaan, niet lang naa zyne herftelling, weigerde in de Vroedfchap van Utrecht te zitten met lieden, die zich zo tcgenftrydig gedraagen hadden. Eene daad van rondborstigheid , ter - befchaaminge ftrekkende van den- Stadhouder en diens Raadslieden. Het zal niemand bevreemden hier aan te treffan, dat de nieuw gezagvoerende Stadsregeering eerlang goedvondt, met byzon- de- (*) Verz. by de Chalmot XXXFI. D. bl. 23.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 153 deren nadruk af te fchaffen een Befluit in Oogstmaand mdcclxxxiii genomen, 't welk het vraagen van Aanbevelingen aan zyne Hoogheid te eenemaal affchafte; en teffens te befluiten om , van wegen de Vroedfchap, de raad en het goedvinden des Stadhouders te vraagen omtrent de openvallende Commisfie met Bloeimaand des Jaars mdcclxxxviii (*_). In de Stad Utrecht Ipeelde men voorts dezelfde of foortgelyke rolle, in verfcheide opzigten als wy reeds, ten aanziene van het Sticht in 't algemeen , hebben zien, uitvoeren. Eene der eerfte verrigtingen ■. van de nieuwe Stadsregeering was, het: vernietigen van alte Refolutien, Ordon 1 nantien en Publikatien op naam der Stads' Magiftraat, zints den tweeden van Oogstmaand des voorleeden tot op den zestienden van Herfstmaand des Jaars mdcclxxxvii bepaald en afgekondigd. ■ Ten zelfden tyde verklaarde zy alle Ampten, Beneficiën en Eereposten, door die zelfde Magiftraat, fteeds met den bynaam van pretenfe beftempeld, begeeven, voor vervallen, met verbod van derzelver uitoefeninge. Doch zonderde de Vroedfchap daar van uit alle zodanige Vergunningen, die tot de perfoneele Beneficiën, Ampten of Bedieningen niet konden gerekend worden te behooren: deeze ftonden zy, „ uit finguliere redenen en confideratien, „ by deezen, op nieuw toe, voorbehou- „ dens (*; N Nederl. Jaarb. 1788. b!. 545. K 5 ILXl ÏOEkJ 1787. 1788. Intrek-' ïing der Jtadsbeluitenloor de ifgezette legee ing gelomen.  154 DE REPUBLIEK DER LX. E O EK 1787. 1788. Afkond ging tegen het vervreemden van goederen. Het Wi penhandelendGenoot fchap vernietigd. Leden der Ge, dcrfehe Brigade ds Stad ontzegd „ dens nogthans alle zodanige uitzon, „ deringen, als de Vroedfchap in 't ver„ volg noodig zou oordeelen ook in dee„ zen te moeten maaken (*).'' Streng was eene Stads Publikatie, tei- gen het verbergen , vervoeren en vervreemden van Meubilaire Goederen, toebehoorende aan of agtergelaaten door Burgers , die op eenigerlei wyze deel genomen hadden aan de jongfte gebeurtenisfen iri de Stad voorgevallen, „ waar door zy," naar luid deezer Aankundiginge, „ veele „ Perfoonen aanmerkelyk hadden bena„ deeld, die met het hoogfte regt aan„ fpraak op fchadeloosftelling hadden (f)." Het Wapenhandelend Genootfchap Pro Patria & Libertate, 't welk zich in de zaak der Burgervryheid voor te ftaan en ' te verdeedigen, zo onderfcheiden hadt doen kennen , werd vernietigd , en alle vergunningen daar aan, wanneer, hoe en van wienook verleend, ingetrokken, met bevel aan de Leden tot opbrenging der Geweeren binnen eenen kort bepaalden tyd (§> Was Utrecht eene verzamelplaats geweest van Voorftanders en Verdeedigers der Vryheid, die wy, uit alle oorden van geheel het Gemeenebest, derwaards zagen . heenen trekken; hadden deezen veel toegebragt tot de jongfte gebeurtenisfen, geen (*) Verzanu by de Chalmot I. D. bl. 178. (t) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 5567. (§) t'erzam, by de Chalmot i. D. bl. 276.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 155 geen wonder, dat de Regeering, op den ouden voet herfteld, onverwyld haar werk : maakte, om een iegelyk, niet binnen de Stad of derzelver Vryheid t'huis be' boorende, die onder eenige zogenaamde Waardgelders of Auxiliairen, en wel inzonderheid mede die geenen, welke onder de zogenaamde Gelderfche Brigade, of Overysfelfche Jaagers of Scherpfchutters, zich in Utrecht, of elders in ons Vaderland, in hooger of laager rang hadden laaten gebruiken, ten fcherpften te verbieden zich binnen de Stad of Stads vryheid te komen ophouden, en zich aldaar neder te zetten. Teffens bovengemelde Perfoonen, welke zich daar mogten bevinden, ten ernftigften te gelasten, om, binnen den tyd van driemaal vier en twintig uuren, de Stad en Vryheid te verlaaten, mitsgaders daar uit te blyven, tot dat 'er nader fchikking op zou zyn gemaakt ; alles onder bedreiging, om, in gevalle van ftrydige handel, by den kop gevat, en naar bevind van zaaken, aan den lyve geftraft te worden (*). Vrees voor, of liever het daadlyk be-, ftaan van heimlyke avond- en nagtzamen-1 komften, gefchikt om elkander tegen de j nu herftelde Regeering, door hunne ge-j fprekken, op te ftooken, en tot het teke-1 nen van oproerige Requesten en Adres-' fen aan te hitzen, bewoog de Regeering om daar tegen eene allerfcherpfte Afkon- di- (*) N. Nederl. Jaarb. 1787, b!. 5579. LX. JOEK.' I787. 1788. \fkondi;ing te^n * ïeimlyce Zanenlomllen.  i«6 DE REPUBLIEK DER LX. BOEK.. 1737. I708. Verbod van eenige Gefchriften Moeite om 'er hetOranjedraagen door te krygen, en twee Vrouwen , die andere Verderzeis maakten gevat. diging te doen; als mede tegen het verhuuren van Huizen of Kamers ten dien einde. De Overtreeders zouden, als Verftoorders der openbaare rust aangemerkt, en als Schenders van het gezag der wettige Overheid zonder aanzien van Perfoonen, ftraffe, ook doodftraffe, te lyden hebben (*). Gelyk in Holland verboodt de Regeering van Utrecht, een aantal Nieuwspapieren en Weekbladen, door hun befchreeven, als ingerigt om de Hooge Regeering deezer Landen, den Stadhouder en haare Koninglyke Hoogheid te befchimpen en ten toon te ftellen als openbaare Vyanden van den Lande, en partyfchap, twisten oproer te ftooken (f). Eeniger ongezindheid 'binnen Utrechts wallen om zich met Oranje op te eieren, maakte herhaalde en fteeds dringender Afkondigingen daar toe noodzaaklyk (§). In tegenftreeving van die dragt hielden twee Vrouwen te dier Stede zich onledig met het vervaardigen van Witte Cocarden, eenige met, andere zonder Leliën. Onvoorzigtig dit handwerk ontdekkende aan iemand dien zy meenden tot hunne Party te behooren, doch der andere was toegedaan, verklaarden zy die opfchik, in voorraad gereed te maaken, om ze (*) Verzam. by de Chalmot I. D. bl. 3rr. ) Verzam. by de Chalmot II. D. b[. 274. (§) Verzam. by de Chalmot IH. D. bl. '153. VI. D. bl. 274.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 157 ze by zekere gelegenheid te gebruiken. Het Geregt des verwittigd deedt die Vervasrdigfters van dit onmodisch cieraad, vatten, rn r.;i het Stadhuis geleiden; terwyl een haarer in drie doozen dit handwerk onder den arm droeg. Welhaast werden zy ieder met een plankje, waar op Rustverjloorfter te leezen ftondt, voor de" borst, na het ïugthuis overgebragt, om* aldaar, zes jaaren lang, met hunner handen arbeid de kost te winnen, en verder voor altoos uit de Stad en derzelver Regtsgebied gebannen (*). Hadt men, ten opzigte van den Hoogleeraar en Predikant van Hamelsveld en diens Amptgenoot Blank, de reeds gemelde Lands- en Stadsbefluiten genomen (f). De Vroedfchap deedt, in den grooten Kerkenraad van Predikanten, Ouderlingen en Diakenen, een Befluit voofleezen het verzoek behelzende, om, by de aanftaande Kerkenraadsverandering tot geene Ouderlingen of Diakenen te verkiezen zodanige Perfoonen, „ die," gelyk zy zich uitdrukten, ,, in de dagen der „ verleedene onlusten, tot ondermyning „ van de Wettige Conftitutie hadden me„ degewerkt (§)." Hier voor yverden, zo men wil, Kerkleeraars, die1, in vroegeren tyde, op andere Standplaatzen, met de Patriotten eene lyn trokken. Vol- (*) A7. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 1027. ' Cf) Zie hier boven, bl. 1^2 <§) N. Nederl, Jaarb. 1788. bl. 807, LX. boek. I787. I788. De Ker- tenraad i-an Pa- riottera jezui- i/erd.  ï58 DE REPUBLIEK DER LX. boek. 1787. 1788. Veele Amptenaarenuic hunne Posten gezet. Oproerig geweld des Krygsyolks. Volftrekt van onwaarde verklaarde de Stadsregeering alle aanftellingen van Burgerofficieren, Adjudanten, Onderofficierenen alle anderen,die, in eenige dergelyke Posten, door de nu weder afgezette Regeering, waren aangefteld; en ook voor ontflaagen allen, die, fchoon zy hunne aanftelling van de vroegere Regeering ontvingen s dienst gedaan hadden onder de jongst van hunne posten verwyderden; met ontzegging van alle daar toe behoorende Voorregten. Teffens werd eene Naamlyst opgegeeven der Raaden ,die de Burgers alleen voor Hoofdmannen te erkennen hadden; fchoon zy van hunne Schutterlyke Dienften ontflaagen gefteld werden: tot zo lang de Vroedfchap des nadere fchikking zou hebben gemaakt (*). . Ontmeesterde Burgers, deels onder Krygsbewind gefteld , herinnerden zich, by diefchikkingen defchriklyke drie op een volgende avonden, in 't laatst van Wynmaand des Jaars mdcclxxxvii, toen de Krygsknegten daar, gelyk wy reeds elders gezien hebben, meer dan tachtig huizen de glazen infmeeten, en verder aan eenige de pluhderzieke hand floegen, de Ingezetenen met een fchrik vervulden, die zommigen op hunne gezondheid, andere in de gevolgen, op hun leeven te ftaan kwam. —~ Een bedryf zo weinig voor vergoelyking vatbaar, dat een Schryver, anderzins hier van niet afkeerig, des de vol- (*) feizam. by db Coalmot III. D. bl. u  VERENIGDE NEDERLANDEN. 159 volgende woorden gebruikt; „ Deeze en „ geene eenzydige Verhaalen, in de Dag-1 „ bladen, laaten wy in hunne waarde. „ Veel minder zouden wy de redenen „ van verfchooning of verbloeming dier „ booze gewelddaadigheden, uit zommige „ Dagpapieren, voor onze rekening wil„ len overneemen. Wanorde, moedwil, geweld en oproer moeten alle waare „ Vaderlanders verfoeijen, van welk eenen „ kant die euveldaaden ook mogen ge- „ pleegd worden (*>" Geen wonder dat de Patriotten, by het ontftaan dier Geweldenaaryen eene groote vrees beving: naardemaal geen onaanneemelyk, fchoon vreeslyk gerugt, zich verfpreid en ingang gevonden hadt, dat men het Volk in het Kamp by Zeist, vóór de Omwenteling, paaide met het vooruitzigt op eene geheele Plundering van de Huizen der Patriotten in Utrecht. Schoon deeze geweerd bleef, liet men \ egter de Huizen van verfcheide Le- c den, die de Staatsvergadering te Utrechtc hadden bygewoond, en van de Regenten, * die dcor de Burgery waren aangefteld ] geweest, door Officieren des Krygsvolks 1 bewoonen, op eene voor de Eigenaaren hoogstfchadelyke wyze. Indien de Regeexing dit uit wederwraak toeliet, om dat de Huizen der Amersfoortfche Staatsleden, en afgezette Regenten door het Hollandsch Krygsvolk waren betrokken geweest, ging men £*) N. Nederl. Jaarb, 1786. N, 5766. LX. SOEK. I787. 1788. ITaarora ie Pluneringeen, oorr.» ang adc.  i6o DE REPUBLIEK DER LX. Soek. 1787. 1788. De Jaardag der Omwentelingegevierd. men hier de maat te buiten; anders hadt men die zelfde zorg behooren te draagen voor de beste vertrekken en goederen dier geweezene Regenten, als deeze voor die der Amersfoortfche Staatsieden betoond hadden. Dat 'er voorts geen verdere fchennis door de plunderzieke hand gepleegd is, aan de goederen zo der uitgeweekene Regenten, als voornaamfte Burgers , heeft men deels toe te fchryven aan de rustlievende gezindheid der meeste Burgeren; zo niet nog meer aan het doel der geregtlyke ontzetting van Goederen, onder den tytel van Schavergoeding of Verbeurtverklaaring.. waar van wy gelprooken hebben. De Stad Utrecht nam' deel in de gewoone Vreugdebedryven op de Vierdagen het Vorstlyk Huis gewyd, en betoonde zich daar in een Voorgangfter van andere; dan liet dezelve haare vreugd by uitftek blyken, wanneer de dag der Ontruiminge, op den zestienden van Herfstmaand des Jaars mdcclxxxviii , voor de eerfte keer verjaarde. Een dag deels aan de openbaare Godsdienstoefening, deels aan Vreugdebetoon gewyd. Het gebalder van een en twintig Vreugdefchooten uit het kanon op Stads, wallen, by het aanbreeken van dien dag, kondigde met het Klokkenfpel aan, hoe dezelve der blydfchappe geheiligd was. Tot vergrooting en voltooij in g derzelve ftrekte de komst van den Prins, diens Gemalinne, de Prinfes Louisa en Prins Fr.eder.ik met een aanzienlyk gevolg,  VERENIGDE NEDERLANDEN. i6i Volg, reeds voor negen uuren. Eene in treede door herhaald losbranden van ' gefchut begroet. Tot Godsdienstoefening was de voormiddag deels beftemd, en de Domkerl tot ontvangst des Vorstlyken Gezins ge reed gemaakt. Men zag in het Geftoelte der Ed. Mog. Heeren Staaten de gewoone Zitplaatfen voor hunne DoorL er Koninglyke Hoogheden met een behangzel van groen Fluweel met goude franjes vercierd. De Predikftoel was bekleed mei een Verhemelzel van groen Laken, boven denzelven vertoonde zich de Faam, en voor het dekzel zag men een zwart fchild, waar vergulde letters, de woorden, God zy alleen de eere 1 te leezen gaven. Een fterk Orchest van Muzykanten was by het Orgel geplaatst. Na deeze dus met alle onderfcheiding toegerichte Kerk begaf zich het Vorstlyk Gezin om de Dankreden van den Kerkleeraar Weyland by te woonen. Vroeg reeds hadt de Muzyk in de Hoofdkerk een aanvang genomen. By de komst der Vorstlyke Perfoonen werd een volftemmig Muzyk, als een Te Deum, aangebleven; deeze psarde zich by eenige deelen van het Kerkgezang; en naa het uitfpreeken van den Zegen hoorde men eène groote Ouverture met Keteltrom en Trompetgefchal. Naa het voleindigen van dit bedryf vervoegde, zich de Stadhouder op de Neude, ter by wooning der Parade. Het Vorstlyk KXI. Deel. L Ge- ■ LX. : BOEKi : 1788. ! Hét Vorstlyk Gezin daar by tegenwoordig.  ifo DE REPUBLIEK DER LX. BOEK. I787. 1788. - 1 I 1 ( I 1 1 i < i Gezin verbeidde , ten huize des Hoofdofficiers Grave van Athlone, Heer van Amerongen, de wederkomst des Stadhouders tot het neemen des ontbyts. Gehoor/erleeningen aan Staats- en Stads-colle;ien, aan den Academifchen Senaat, aan Xerkenraaden, zo van de Stad als het Platteland, die oordeelden hier hunne opwagting te moeten maaken, als mede tan Dames van rang, fleeten den voormiddag. Vervolgens begaf zich het Vorstlyk Geselfchap na het huis onlangs aan de Ridlerfchap van het Sticht, door den Baron /an Hardenbroek. tot Lockhorst, by uiterren wille, gemaakt, waar het de begroeiing ontving, behalven van de daar toe /erzogte Dames, van de Heeren uit de Gedeputeerde Staaten van Sterrenburg, /an Natewisch en Musschenbroek, velke laatstgemelde de plaats bekleedde van len door ongefteldheid beletten Voorzittenlen Burgemeester van Bronckhorst. Uit dit Huis ging het Vorstlyk Gezin jinnen door na de Vergaderkamer der Staaten, waar 't zelve fpysde aan een ta*el voor zes en dertig Perfoonen gedekt; /ercierd met een prachtigen Tempel vol beelden en de vleijendfte vertooningen op le thans gedagte gebeurtenis flaande. Naa lit alles vertrok het hooge gezelfchap, s avonds omtrent zeven uuréh over Woerien na 'sGravenhaage, wanneer voor de /yfdemaal het gefchut van de Wallen losbrandde. Een  VERENIGDE NEDERLANDEN. 163 Een dag vol gewoels, en zeldzaam ir de fpoedige afwisfeling van doodfche ftilte en bystere drukte. Op den Kerktyd werden alle Huizen geflootenj naa deezen borften ze, als 't ware, open en ftaaken eene menigte van vlaggen uit. De vreugde woelde op de ftraaten, en dagt niet om de Medeburgers, die daar in geen deel namen, welker aantal egter niet gering was (*). Het Geregt der Stad hadt alle Decoratien en Illuminatien op dien dag verboden (f). Groote en vergroote klagten hadt men. ten tyde der Burgerbeweegenisfen, laaten verluiden, wegens het verloop der Utrechtfche Hoogefchoole (§). Dat dezelve in bloei en tal zou zyn toegenomen, is bykans ftrydig met den aart der zaake. Zeker werden 'er Ouders en Voogden in nabuurige Steden en Gewesten gevonden, die door de omftandigheden waar in Utrecht vroegtydig,en meer dan eenige andere Academieftad, verkeerde, te raade wierden om hunne Kinderen of die hunner zorge toevertrouwd waren, van daar op te ontbieden; of niet derwaards te fchikken. Op deezen grond (*) Men vindt van deezen Vreugdedag eene breedvoerige Befchryving in de A7. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 1394—1404. (t) Verzam. by de Chalmot VII. D. bl. 310. (§) Men vergelyke om het woord vergroote hier gebezigd te billyken, wat wy des hebben opgemerkt in onze Befchryving van den honderd en vyftigrten Verjaardag der Utrecbtfcbe Hoogefchoole in het XII. D. bl. 404. L 2 LX. boek; 1787. 1788. Bekendmaakingde Hoogefchoolbetreffende.  i64 DE REPUBLIEK DER LX BOEK. 1787. I788. Hoehe r'ch me eenige da&r beroepeneHoogleeraarertoedroeg grond lieten Burgemeesters en Vroedfchap der Stad Utrecht, kort naa de Omwenteling, bekend maaken, „dat zy thans wederom „ in de uitoefening van hun wettige Ma„ giftrature, als Regeerders der Stad en ,, Curatoren der Academie herfteld zynde, „ Ouders en Voogden uitnoodigden om , , zich door de voorheen plaats grypende „ redenen, niet te laaten wederhouden „ om van het Onderwys op deeze Hooge„ fchoole voor ,de Kweekelingen, welke „ zy mogten hebben, gebruik te maaken %, „ aan de Letteroefenende Jeugd hunne by„ zondere befcharming beloovende (*)." By alle veranderingen jongstleden bin: nen Utrecht voorgevallen, was de ftaat der Hoogefchoole niet onaangeraakt gebleeven, nieuwe Hoogleeraars waren 'er in dién tyd beroepen. De Hooglearaar Roskam, van de Gelderfche Univerfiteit derwaards beroepen, hadt reeds zyn Ampt met eene Redenvoering aanvaard. Hy zou deeze nieuw bekomene ftandplaats hebben kunnen behouden, indien hy tot zekere vernederende flappen hadt kunnen befluiten; maar des afkeerig, werd hy door de oude herftelde Regeering gehouden geen Hoogleeraar aan de Utrechtfche Hoogefchool te zyn. . Doch de zaak nam voor 'deezen braaven Vaderlander eene gelukkige keer. De Vroedfchap herriep den Hoogleeraar Tydeman, Roskams Opvolger te Harderwyk; en de Bezorgers deezer Uni* (*) Vtrzam. by de Chalmot ï, D. bl. 278.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 16$ Univerfiteit, altoos ten hoogften voldaan geweest over de leerwyze en yver deezes 1 Hoogleeraars riepen hem om tot zyne oude ftandplaats weder te keeren. De Heer Valkenaar, die zyne post als Hoogleeraar te Franeker nedergelegd, zyne Goederen reeds na Utrecht gezonden en alle aanftalte om zich daar te vestigen gemaakt hadt, fchreefaan de Vroedfchap, dat hy voor het Hoogleeraarsampt in de Regten nu bedankte, wel voorziende, dat zyne gevoelens, betreffende het Landsbeftuur aan de Vroedfchap niet zouden behaagen; doch verzogt terugbetaaling van de door hem gemaakte kosten; of hem deeze verleend is, twyfelen wy zeer. —~ Desgelyks wraakte men de beroeping van Saxe en die van Pieter Nieuwland. Deezen laatften naam fchryvende, kunnen wy niet nalaaten dien vroeg hoogstverdienstlyken Jongeling, dat wonder van vroegtydige Kunde en Geleerdheid, in 't voorbygaan, te gedenken. Dit omverwerpen van zyn uitzigt om zulk een loon van zynen vlyt te wagten, „ bedroefde, fchryft een zyner Lykredenaaren, „ Nieuwland, „ en wel te meer, daar hy zich nooit „ in Staatsgefchillen hadt ingelaaten, gee„ ,ne betrekkingen in de Provincie Utrecht, „ en geene beweegingen gemaakt hadt „ om dat Ampt te bekomen (*)." De Hoog- (*) Zie de Lykreden op P. Nieuwland den 24. van Wintermaand 1794 uitgefprooken te Amfterdam in de Maatfchappy Felix Meritis, door J. H. van L 3 Sww- LX7 soek» 1787. 1788.  166 DE REPUBLIEK DER LX. BOEK. I787. Li788. Hoogleeraar Hennert hadt, by het klimmen der Staats- en Stadsonlusten, de Hoogefchool verlaaten, en was na Hanau in Duitschland vertrokken: de Herroeping door de Regeering met hem in Staatkundige begrippen eenftemmig, nam hy met veel genoegen aan, en keerde tot zyn voorigen ftandplaats weder. Aan den Leeraar der Engelfck Kerke L. W. Brown D. D. Swinden ie Amjl. by P. den Hengst. Deeze Nieuwland ontviel der Geleerde Wereld, in den vaag zyner Jaaren, te Leyden 14. Nov. 1794. op welke Hoogefchoole hy den dubbelverdiende post bekleedde van Hoogleeraar in de Wysgeerte, Wisen Starrekunde. Om hem naar waarde te kennen, leeze men de gemelde Redenvoering, waar in van Swinden den Lykpligt aflegt aan zynen Leerling, aan zyn Vriend, aan zyn Amptgenoot. — Schoon , zo als van Swinden aanmerkt, „ Nieuwland zich nooit in Staatsgefchillen hadt ingelaaten," was egterzyne denkwyze, ten deezen aanziene, genoeg bekend om hem voor geen Man te houden der thans heerfchende Staatsgefteltenisfe toegedaan. Men ■wist hoe hy.volvuurs, den Zeedag op Doggersbank bezongen, en de Studeerende Jongelingfchap te Leyden, by gelegenheid haarer betoonde dapperheid en Vaderlandsliefde in het te keer gaan van het Oproer aldaar, met een bemoedigend Vers, voï Pattiottifche trekken, vereerd hadt. Deeze Verzen waren wel niet gedrukt-, maar 't geen van Nieuw lands hand kwam, werd vlytig afgèrchreeven en 'algemeen geleezen. Gedrukt (vindt men thans de Verzen, waar op ik ooge in de Nagelaaten Gedichten van P. Nieuwland te Haarlem by A. LoosjesPz. 1797. — En een reeds door ons opgegeeven Puntdicht op den Heer Hovy in 't Jaar 1787. gemaakt , duidt genoegzaam aan hoe een Patrtottifche denkwyze Nieuwland bybleef. Zie hier bove» bl. 16.  VERENIGDE NEDERLANDEN. i6> D. D. wiens ftaatkundige begrippen zaiHenfternden met die der tegenwoordige Beftuurderen van Utrechts Hoogeicnool. werd thans het Hoogleeraarfcbap in de Zedelyke Wysbegeerte en Kerklyke Gefchiedenis opgedraagen. Meermaalen gewaagde ons Gefchiedblad van de Minderheid der Regeeringe in Amersfoort; meermaalen noemden wy, in onderfcheidene gevallen, de naamen op van eene Mr. Erasmus Methorst , W. Pannekoek Allardz., M. C. Pannekoek , Dr. G. Troulllart , Mr. J. Both' Hendrïkfen , P. J. Visschers, en H. ter Horst. Dit -zevental boodt eene Verklaaring aan, met verzoek om "t zelve in de Stadspapieren te plaatzen. De aanhef luidde. „ Edele Agtb. Heeren! Terge„ legenheid van het algemeen misnoegen, „ dat onder de Inwoonders van dit Land en Provincie in het gemeen, en van dee„ ze Stad in 't byzonder, over het pu„ bliek beftuur ontftondt, hebben wy „ met andere en mogelyk ook met de „ meeste Leden deezer Vergaderinge, en „ genoegzaam alle Regeerings - collegien „ in ons Vaderland gemeend, daar in zo- danige gebreken te ontdekken, welke „ wy oordeelden dat gerepareerd moesten „ worden. „ Wy erkennen, dat wy niet doorza„ gen het gevaar dat het in heeft, en 't „ beleid dat 'er van nooden is om aan „ de verbetering van den Staat en Re- geering te arbeiden, om niet in plaatzs L 4 „ van LX. BOEK* 1787. I788. De AmersfoortjcheMinderheid leevert een Verzoekfchrift in.  LX. BOEK. 17873 ?788. ï68 DE REPUBLIEK DER „ van mindere gebreken, die toch in alle „ Regeeringen plaats hebben, weg te nee„ men, grovere in te voeren. Hier haaien zy op het verrigtte in Oogstmaand des Jaars mpcclxxxv (*), en verklaaren, de Vergadering toen gehouden, voor onwettig, en hunne overtuiging van het onbeltaanbaare hunner verrigtingen. Waar op zy voortvaaren, om weder hunne eigene woorden te bezigen. „ De middelen by de Heeren „ Staaten, op requifitie van U Ed. Agtb. ,, in 't werk gefield, om de Orde en „ rust te bewaaren, door deeze Stad van „ Garnifoen te voorzien, befchouwden „ wy uit een gansch ander oogpunt, dan „ zulks by U Ed. Agtb. is gefchied. Wy „ zagen die aan als fchadelyk voor de „ Stad en Burgery; en dwaalden, dit ont„ veinzen wy thans niet, in de middelen „ tot afkeering daar van. Wy addresfeerr „ den ons by de Hooge Bondgenooten, „ om door dezelven van het Garnifoen „ te worden bevryd, en konden dus, ge„ lyk wy nu begrypen, geagt worden, „ door vreemde hulpe en invloed, ons te „ hebben willen verzetten tegen de fchik„ kingen van onzen eigen Souverain en „ Stadsregeering. „ Dan Ed. Agtb. Heeren! vergunt ons „ U Ed. Agtb. te verzekeren, dat wy „ toen niet begreepen, iets, met de Con- „fti- (*) Zie onze Vaderl. Hist. IX. D. bl. 31. en bovenal het XI. D. bl. 60 -98.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 169 „ ftitutie der Regeeringe ftrydende, te „ hebben verrigt, maar als zo iets , als 9, waar toe wy ons uit hoofde van het „ Verbond der Unie bevoegd agten; hier „ in ons te zeer op de voorlichting van „ anderen vertrouwende. „ Niets minder was ons oogmerk dan „ de Souverainiteit deezer Provincie in twyfel trekken, en dezelve, of de Ver„ gadering des Raads, tot eenige afhan„ gelykheid aan andere Provinciën te wil„ len onderwerpen. Wy zyn van de be,, taamelykheid en gegrondheid van het „ tegengeftelde volkomen overtuigd, en „ begrypen thans, dat wy, billyke klag„ ten meenende te hebben, ons by U „ Ed. Agtb. zelve, of by den Souverain „ deezer Provincie, of by vastgeftëlde „ Regtbanken binnen dit Gewest, hadden „ moeten adresfeeren: daar wy nu een „ treurig oog vestigen op alle de ram„ pen, die ons Vaderland, als gevolgen ,-, van zo veele woelingen en oneenighe„ den, zedert eenigen tyd, hebben ge3, troffen; daar wy overtuigd zyn, dat „ die rampen, door niets anders dan eens„ gezindheid onder alle de Ingezetenen, „ en vooral onder de Regenten geleenigd „ en verminderd kunnen worden, hebben „ wy vermeend, in deeze Vergadering daar „ toe den eerften ftap te moeten doen, „ uit hartgrondige overtuiginge dat wy „ in de bovengemelde ftukken gedwaald j, hebben. H wy erkennen hier in onze dwaalinL 5 „ gen, LX. SOEK. i783#  ito DE REPUBLIEK DER LX, boek. I787. Ï788. „ gen, en erkennen die met leedweezen. „ Waren die pasfen te herdoen, geen 00„ genblik zouden wy aarfelen om dezelve „ te redresfeeren; en wy draagen hier by „ geen minder leedweezen over zodanige „ driftige en onbezonne uitdrukkingen, „ als dikwerf, by monde of gefchrifce, zo „ ten opzigte der van ons disfentieerende „ Leden deezer Vergaderinge en Secreta„ ris, als den Souverain deezer Provincie „ zelve, door ons zyn gebruikt. „ Wy verzoeken U Ed. Agtb. het fe„ five daar in opgeflooten, niet aan een „ kwalyk geplaatst hart, of beledigende in,; tentie; maar aan eene vervoering van drift te willen toefchryven, even als die „ geenen van ons , welke mogten fchy„ nen de wettigheid der Vergadering van „ de Staaten in deeze Stad gehouden, te „ hebben willen tegenfpreeken, of dezel„ ve daadlyk tegengefprooken hebben, als „ nu van die tegenfpraak niet alleen af „ te zien; maar de wettigheid van alle „ de hier gehoudene Vergaderingen der ,, Heeren Staaten ten vollen te erkennen: „ verzoekende dat dit mede als eene „ Dwaaling in ons mag worden gepas„ feerd. „ In ée'n woord, Ed. Agtb. Heeren! „ wy draagen hartlyk leed over al dat „ geene, waar in wy ons, ten opzigte van „ het beleid der Regeeringe, in deeze „ laatfte dagen, misgreepen, en aanleiding „ tot fchadelyke disfenfien mogten gegee„ ven hebben. „ Wy  VERENIGDE NEDERLANDEN. 171 „ Wy zien van agteren een verkeerd „ plan gevolgd te hebben, wy verzoeken, 1 op nieuws, in U Ed. Agtb. Vriendfchap „ aangenomen te worden; wy bieden U „ Ed. Agtbaaren daar toe ernftig de hand. „ En, op dat U Ed. Mog. te min bezwaard zouden zyn om met ons, in de „ voorige Harmonie, te leeven, en het ge„ pasfeerde te vergeeten, doen wy U Ed. „ Agtb. de plegtigfl-e verzekeringen, dat „ wy ons hier naa nooit met eenige zo„ genaamde Novateurs of Partyfchappen „ in de Regeering, of met die Party, „ welke onlangs,by den naam van Patriot„ ten, pleeg te worden onderfcheiden, „ zullen inlaaten, om dezelve met raad en „ daad te onderfteunen, of op te zetten, „ om het wettig gezag van U Ed. Agtb. „ of dat van den Souverain der Provincie ,, te ondermynen, en tegen te werken, „ direct of indirect; op dien voet U Ed. „ Agtb. verzekerende, dat wy, van dit „ oogenblik ons van alle overeenkomften, „ waar mede wy, of zommigen onzer, „ aan dezelve mogten werden verbonden, „ houden voor ontflaagen, ons daar aan ,, niet te zullen houden, of ons immer „ met dezelve verbinden zullen. „ Wy hebben niet gefchroomd hier' van „ dit Declaratoir, in deeze Vergadering, ,, fchriftlyk getekend over te geeven: zo „ om U Ed. Agtb. van onze finceriteit „ in deezen te overtuigen, als om dat wy „ het van onzen pligt hielden van onze „ dwaa- LX. iOSK. I787. I788,  172 DE REPUBLIEK DER LX. BOEK. . Ï78'7. \ I788. , Gunfli? aangeno- j ©en. j 1 1 ] 1 , dwaaling of verkeerdheid overtuigd zyn, de, daar van te rugge te komen, ver, hoopende, in het vervolg, met volkome. , ne eensgezindheid onze poogingen met , die van Ü Ed. Agtb, ten nutte van , Stad en Burgery, te mogen vereeni, gen." De zeven Ondertekenaars van dit beouwvol Smeekfchrift, hadden zich, by het ndienen uit de Vergadering begeeven, levens den Hoofdofficier. Alles was reeds ot eene gunftige aanneeming beraamd. Men verheugde zich, dat die Mede Regeringsleden van hunne dwaalingen waren te rug gekomen, en toonde zich gelegen, met voorbyzien van alle perfooneele beledigingen en ondervondene onaangelaamheden, door deeze Verklaaring gerust gefteld te zyn ten opzigte van de Stad ïn Burgery, van allen aandrang op geregtlyk onderzoek wegens het gebeurde if te zien, „ in die hoop en verwagtinge," yelyk zy zich uitdrukten, „ dat de andere „ Leden van den Raad voortaan wel zou„ den gelieven mede te werken tot be„ vordering van het weezenlyk belang der „ Burgery, en met dezelve begrypen, „ dat niets gevaarlyker zyn kan dan het „ mqrrend ongenoegen van eenige weinige „ Broeders der Gemeente, de ftemme des „ Volks pretendeerende, gelegenheid tot „ aanmoediging te geeven: alzo daar uit „ niet anders dan de pernicieuste gevolü gen te wagten waren: welke, fchoon % in 4me^foort door 'sHemels Zegen,  VERENIGDE NEDERLANDEN. i?§ ,, zo merkelyk geftuit, echter door de „ ganfche Republiek te jammerlyk wer„ den ondervonden, fchoon de tegen,, woordig zynde Leden des Raads meen„ den, benevens den Heer Hoofdofficier, „ by de algemeene rampen zich met dien „ troost te mogen opbeuren, dat zy daar „ toe geene gelegenheid gegeeven óf tot ondermyning van de Stad of Regeer in g ,, medegewerkt te hebben." - Acht dagen naa het indienen en gunftig ontvangen diens Verzoekfchrift liet de eerfte Ondertekenaar E. Methorst, nevens zyne Medeverzoekers, zich weder ten Stadshuize bevinden, uit aller naam eene mondelinge verzekering geevende van de opregtheid der verklaaringe; met verzoek , dat het gebeurde, door de overige Leden der Vergaderinge, en met naame ook door den. Heer Hoofdofficier, in vergetelnis gefteld en zy weder by dezelve in Vriendfchap aangenomen mogten worden , beloovende alles te zullen toebrengen , wat eene goede Harmonie zou kunnen aankweeken. Waar op de Hoofdofficier, en de andere iLeden der Vergaderinge betuigden, „ het „ aan te zien als een pligt om geledene „ ongelyken te vergeeven, en te vergee- ten, en allen genegen te zyn om dien, „ onder byftand van 's Hemels Zegen, met „ allenyver te betragten,hooperide en ver„ trouwende, dat de andere Heeren door 3, het uitvoeren van het gedeclareerde, de„ zelve mogten in ftaat ftellen om met „ hun LIX. BOEK. I787. I788. Mondelingeverzekering en wederaanneemlngdier Regenten.  i?4 DE REPUBLIEK DER LX. BOEK I787. Ï788. Hoe 011 derfchei den die gedrag beoordeeld. „ hun Wel Ed. Geftr. in goede Harmonie „ te leeven (*)." Dit eenpaarig gedrag der voorheen eenpaarig anders denkende en handelende Amersfoort/de Minderheid, werd zeer 011- derfcheiden beoordeeld. Eenigen verhieven " het ten hoogften, als een uitfteekend voorbeeld van grootmoedigheid en edelmoedigheid ; anderen beftempelden het met den naam van kruipende laagheid en .fchandlyke zwakheid; en kon zo eenpaarig eene verandering in denk- en handelwyze niet nalaaten by den onpartydigften befchouwer een vreemd voorkomen te hebben, 't welk de beste en gunftigfte oplosfing vindt in den ichroom, die hun allen beving voor de geregtlyke vervolging, die wy in het Sticht zagen woeden, om de beste Volksvrienden uit de drie Staatsleden weg te ruimen. Ter ontkoming van dit lot hadt die Minderheid , welke voorheen zo eenftemmig voor de Volkszaak pal ftondt, de gelykwerkende zwakheid om door die allervernederendfte Verklaaring haaren zoen te treffen met eene Meerderheid, wier onderdrukkend geweld zy voorheen beproefd hadt, en die, by mangel eener volflaagene onderwerping, niet zou nagelaaten hebben deeze Medeburgers, de voorgaande bedryven, ten duurften betaald te zetten, door Geldboetens, Verbanningen, en wat het C*) Verz. by de Chalmot II. D. bl. 254—250*.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 175 het geweld meer in haare magt hadt, om der wraaklust ten dienfte te ftaan. Wy moeten, in 't voorbygaan , hier nog optekenen, dat veele Leden dier dus berouwtoonende Minderheid, ten tyde dat de Staatsleden te Amersfoort hunne Vergaderingen hielden, na Amflerdam geweeken waren; doch, met de omwenteling, na hun Huis en Have wedergekeerd. Naa de verzoening op het ingediende Ver zoekfchrift, vericheenen, althans veele hunner, weder werklyk in den Raad. Doch dewyl, op den laatften dag des Jaart de gewoone Regeerings verandering voor handen was, verkoos één hunner, Dr. Trouillart zyne aanblyving of ontflag niet af te wagten; maar lag zyn post als Raad neder (*). Allen werden zy in de eerst volgende verkiezing door zyne Hoogheid niet voorbygegaan; doch men vindt geen hunner in de benoeming der Magiftraatsleden op het einde des Jaars mdcclxxxviii (f). Het leedt tot in Slachtmaand des laatstgemelden Jaars, eer naa de Omwenteling, een Wapenfchouw over de Amersfoortfche : Schuttery gefchiedde: te welker gelegenheid doordeStadsregeering aan eene Burgercompagnie een Oranjevaandel gefchonken werd, 't welk dezelve, geduurende de voorledene onlusten, hadt moeten misfen (§). In O N. Nederl. Jaarb. 17*7. bl. 6005. Ct) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 156. en 1040. (.§) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 1648. BOEK* 1787. I788. Hoe't zich by de verdere aan(tellingen met die wedergekeerde!!;oeIroeg» De Schutte* y herleid.  t$6 DE REPUBLIEK DER LIX. BOEK. I787. 1788. ZonderlingeEedin Wyklrj •Duurft edè. den BurgeT-en afgevorderd. .'. ! -»fj V I In #3>£ £y Duurfiede, 't geen eene zö korte, maar fterke rol, op het tooneel der Staatsbeweegenisfen gefpeeW hadt, was naa de vermeestering, door ons vermeld, de Regeering veranderd (*), en hadt het daar zo min ontbroken als in Amersfoort aan lieden, die toen reeds vernederende Verzoekfchriften den Amersfoortfché Staatsleden, hunne overmeesteraars, aanboden (f). Zonderlings kevert deeze Stad, naa die verandering, niet op, of men zou als zodanig moeten aanmerken, den nieuwen Eed door de Regeering van elk Burger, hoofd voor hoofd, gevorderd, en door allen, ilegts drie Perfoonen uitgezonderd, afgelegd. Waar omtrent, by openbaare afkondiging, door de Magiftraat geboden werd, dat voortaan niemand tot het Burgerfchap van tWyk by Duurfiede zou worden toegelaaten, dan naa dat hy dien Burgereed zou hebben afgelegd; mitsgaders dat geboorene Burgerkinderen, den ouderdom van zestien of meer Jaaren bereikt hebbende, dien Eed zouden moeten doen, vóór dat zy eenige Stads Burgerregten of Privilegiën zouden kunnen genieten. Wy hebben meer Eeden in ditTydvak, waar in men met dezelve,' tot kleinagting dier plegtige ftaavinge zo onbedagtzaarn han- (*) Het geheel beloop dier zaake, met de byzondere voorvallen, hebben wy geboekt in onze Vaderl. Eist. XVII. D. bl. 365. 4c 8-415- (t) Verzamel, by de Chalmot XXXIV. D. bh 14—18.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 177 handelende, vermeld. De Wyk by Duur- ftedenfche Eed liep op deezen zin f 5, lk beloove en zweere, dat ik myne Hee„ ren de Staaten van den Lande van „ Utrecht, Erfftadhouder, en de Heeren ,, Burgemeesteren en Raaden in de Vroed,, fchap, uitmaakende de alleen wettige „ Magiftraat deezer Stad, zo als dezelve „ door zyne Doorl. Hoogheid den Heere „ Prinfe van Oranje en Nas/au, in hoogst,, deszelfs Qualiteit als Etfftadhouder, thans' „ zyn verkoozen (*), of by vervolg zul„ len gekooren worden, als myne weti,, tige Overheid, gehouw en getrouw 9, weezen zal, dat ik my niet zal begee„ ven, in raad of daad, daar iets tegen „ de Heeren Staaten, Erfftadhouder, of „ tegen de Magiftraat voorfchreeven, in „ 't gemeen, of tegen één of meer Le„ den van dezelve in 't byzonder, of tot b, nadeel, verkleininge of verfmaadingë „ van derzelver wettige Regeering of te„ gen de Eminente Charges van den Stad„ houder, Capitein, Admiraal Generaal „ door de Heeren Staaten deezer Provin„ cie by hoogstderzelver Refolutie, den tienden January MDccxLviirErflyk ver„ klaard, zo in de Manlyke als Vrouw- lyke Defcendenten van wylen zyne „ Doorlugtige Hoogheid Willem Caiiel „ Hendrik Friso, Prins van Oranje en „ Nas/au enz. hoogstloflyker Memorie, „ of (*) Deeze Verkiezing was den 20. Oer. 178 f gefchied. A7. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 5585. XXI. Deel. M OEKiJ [788.  173 DE REPUBLIEK DER LX. . boek. . 1787. ; 1788. ; i 1 5 5 3 i i 3 j j j , of tot vermindering of verkleininge der, zelven, zal worden beraadflaagd, ver, handeld of voorgenomen; maar dat ik, , in tegendeel, zodanige beraadflaagin, gen, handelingen en voorneemens, wan, neer die tot myne kennis mogten ko, men, terlïond aan een der Heeren re, geerende Burgemeesteren deezer Stad , zal te kennen geeven en openbaaren, , en dezelve beraadflagingen, handelingen , en voorneemens, naar myn vermogen, , zal keeren en weeren. Dat ik, , insgelyks niets zal doen of ondernee, men, direct of indirect, 't. welk zou , kunnen ftrekken of aanleidinge geeven , tot eenige de minfte veranderinge in , het Reglement in den Jaare mdclxxiv , op de Hooge Regeering deezer Provin, eie Staatswyze gearresteerd, en nader , door de Heeren Staaten, by derzelver , Publicatie van twaalf Oct. mdccxlvii , voor de alleen wettige Regeerings Con- , ftitutie deezer Provincie verklaard. , Voorts dat ik ben een Vry Man, nie, mands eigen, of onder eenigen anderen , Eed ofverpligtinge (deezen Eed ter con- , trarie) ifaande. Dat ik'de Stad , Wyk by Duurfiede en de Heeren Re, geerders van die, het kwaadfte zal wee, ren en het beste doen, en Medebur, gers in het onregt helpen ftraffen naar , myne magt. — Dat ik ook geen Goed, ;, op deezer Stads Vryheid van Tollen, , zal voeren of doen voeren, dan van myn „ zelfs of myne Medeburgers, indien zy „ me-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 179 j, medegeevetï hun Schippers Tolbrief. 9, Alles op poene wanneer ik in deezen, „ voor het geheel of ten deele contrarie „ mogt doen, niet alleen met de daad ,, vervallen te zullen zyn van het verkree„ gen Regt van Burgerfchap, en van alle „ Privilegiën daar toe behoorende; maai „ ook inhabiel, om, ooit of ooit, daai „ in weder te kunnen worden geadmit,, teerd, en daar en boven als Meineedig te zullen worden geftraft (*)." In het voorig gebeurde te Wyk by Duurfiede hadt zich by uirftek doen kennen en gelden Hendrik. Schilge (f). Op diens naam las men;. in de Dagbladen, eene Bekendmaaking tegen het verkoopen van alle zyne Goederen , in de Stad en onder derzelver Vryheid liggende. Dan de Stadsregeering liet daar tegen, by openlyk fchryvenin de Nieuwsmaaren, weeten, dat deeae een valsch en,onecht ftuk was; naardemaal die Schilge. zedert de Bezetting der Stad door 'sLands Krygsvolk, in July mdcclxxxvii. zich van daar begeeven hadt, en nog in Brabant ophieldt, zonder immer, in dien tusfchentyd, binnen de Stad geweest te hebben: en dat het Geregt, wat de verkoop zyner Goederen betrof, wel zorgê zou draagen, dat het niet door eenige Lieden , dan op eene wettige wyze, of by Decreet van Executie, gefchieden kon (§). Het <*) Verz. by de Chalmot IV. D. bl. 87. (f) Zie onze Vaderl. Hist. XI. D. bl. 32. enz, O N. Nederl. Jaarb. 1788, Bl. 1538. M 2 LX. BOEK. 1787. 1788. Byzon- derheid wegens SCUILSEf  180 DE REPUBLIEK DER LX. boek. 1787. 178 8. Hoe de Staaten zich otn trent Montfoort gedroegen. Het kleine Montfoort hadt zich, op een» aanmerkelyke wyze, in den Staatstwist gemengd. De Party der Patriotten zegepraalde 'er in 't einde; doch was zulks van korten duur (*). By het verleenen der Amnestie aan de Stichtenaaren Ct)a hadden Staaten van den Lande ^an Utrecht verklaard, omtrent het geene binnen de Stad Montfoort was voorgevallen, aan zich de nadere befchikkihg te houden, tot zo lang het onderzoek van den Hove Provinciaal, op der Staaten byzonderen last, zou zyn afgeloopen, en daar op by hun geraadpleegd. —— Het befluit was, dat zy, onverminderd het geen in de Algemeene Publicatie van Amnestie was vastgefteld, ,, in zo verre Regenten of an„ dere Ingezetenen van Montfoort moes„ ten begreepen worden daar onder te s, behooren. met betrekking tot het geen in de Stad Montfoort zelve was gebeurd, verklaarden van hunne Amnestie uit te „ zonderen, alle Tekenaars en Inleeve„ raars van zeker Request, den zeven en „ twintigften van Augustus mdcclxxxvii „ aan de Magiftraat te Montfoort, inge- diend, met en benevens die Regenten -„ van Montfoort welke medegewerkt had„ den tot de verandering in de toenmaa- „ lige Magiftraat." By dit Montfoort byzonder toegediend berigt kwam de ge- woo- (*) Zie onze Vaderl. Hist. XII. D. bl. 362. es XVH. D. bl. 42.-423. (f) Zie hier boven bl. 128»  VERENIGDE NEDERLANDEN, igr woone openftelling des wege van vervoeging by de Staaten. Waar van onmiddelyk een geheel aantal zich bediende (*). Van het Prinsgezind Rheenen, en het ender het Regtsgebied deezer 6tad liggend groot en bloeijend Dorp Veenendaaf zo na aan Gelderland grenzende, valt niets anders te vermelden, dan dat in de Stad, en naa goedkeuring van Burgemeesteren op dat Dorp, de Vreugdebetooniugen, wegens de Herftelling van zyne Hoogheid, by de Omwenteling, zeer groot waren. Zq lang de Patriotten in 't Sticht, en bovenal in de Hoofdftad, blykbaar de boventoon zongen; zo lang deezen met de Patriotten in Holland ééne zaak maakten, zo lang deeze beide Gewesten elkander onderfteunden in het uitdenken, beraamen, en volvoeren , van maatregelen de Volks vryheden begunftigende, zo lang hebben wy, in onze Faderlandfche Historie, die beide Gewesten onmiddelyk op elkander laaten volgen. Eene gelykaartigheid van denk- en handelwyze billykte die zamenhegting. Men zal het, uit dien zelfden hoofde, niet vreemd, noch onvoeglyk, oordeelen, wanneer wy, naa de Omwenteling, op de befchouwing van dat Gewest Gelderland laaten volgen. Gelderland, waar mede de Staatsleden te Amersfoort vergaderd, reeds voor lange, ééne zaak maak» ten, en vereenigd arbeiden om den Stadhouder te herftellen, en diens Gezag ia top <*) N. Ntderl. Jaarb. 1787. bl. £001—6003» M 3 LX. BOEK.' i787. <788. Rheenen en Pee- nendaai ■ bedry- ven groote vreugde. Overgaf ï tot Gelderland,  LX. SOEK. 1787' 1788. Wat des te melden Haar. Wydvet fchil tus fchen Gelderland en Overysfel. 182 DE REPUBLIEK DER top te voeren. Het overige van dit Boek zy derhalven aan dit Gewest gewyd. Een zeer vlugtig oog hebben wy voorheen op Gelderland geflaagen, en gezien, hoe men 'er meest alles op den ouden voet liet (*). Schoon 'er des minder van dit Gewest, wat de gevolgen der Omwentelinge betreft, te zeggen valle, als welfce in zeker voege daar geen ftand greep, zullen wy egter, in dit Gewest, zo wat hetzelve in 't byzonder betreft, als 't/geen tot eenige Steden en Plaatzen behoort, nog het een en ander te vermelden vinden, \geen ons Gefchiedblad niet onaangeftipt' mag laaten, zo in het Jaar der Omwentelinge zelve, naa die Gebeurtenisfe, als in het eerst daar op volgend Jaar, welker bedryven derwyze met elkander vereenigd zyn, dat ze geene tydsaffcheiding voegelyk gedoogen. - Wydverfchillend ja rechtftieeks tegen • elkander overgefteld waren de Staatsbegrippen, die, zints den aanvange der uitbarftinge van de binnenlandfche Oneenigheden, in Gelderland en het nabuurig Overysfel, ftand gegreepen; en tot de Omwenteling toe, geheerscht hadden. Zy dagtekenden zich van den aanval op Hattem en Elburg, Woelen door alle volgende tydperken heen, en waren, niet lange vóór de Omwenteling, tot eene bystere hoogte opklommen. Wy herinneren alleen, als iets uitfteekends, aan het voorgevallene te (*; Zie oi>ze Vaderl, Hist, XVIIL D. bl. 146 enz*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 183 te Deventer met het daaromftreeks gelegerd Geldersck Krygsvolk; hoe 't zelve de klagten der Staaten van Overysfel gewekt, en gelegenheid gegeeven hadt tot het fchryven eens zeer nadruklyken Briefs dier Stad aan de Staaten van Gelderland (*). Naauwlyks was de Omwenteling oaar, of Heiden Hompesch, Drost van Zal land, deedt ter Vergaderinge van Ridderfchap en Steden, by de Staaten van Overysfel deezen voorflag; „ De omftandigheden, waar in deeze Provincie, door de Trou • „ bles, welke het Land hebben beroerd, „ is gebragt geworden, met betrekking „ tot de Provincie Gelderland, vordert on„ getwyfeld, dat men, tot welzyn van ,, beide de Provinciën, en inzonderheid „ van de onze, zodanige efficacieufe en „ best gefchikte middelen ten eerften in „ 't werk ftelle , waar door de verre- gaande oneenigheden, en klagten tegen „ onze Ingezetenen op de best convena„ belfte wyze zouden kunnen worden ver„ etfend en uit den weg geruimd: ten einde de zo zeer gewenschte vriendna„ buurlyke Harmonie en Verftandhouding mogt worden herfteld en bevestigd (f)-" By de overweeging van deezen Voordragt, welke niets dan eensgezindheid fcheen te ademen, vondt men die zaak van dien omflag en dat gevolg, dat der- zel- (*) Zie onze Vaderl. Hist. XVill. D. bl. 31. en 80—88. (t) Vers. by de Chalmot I. D. bl. 261. M 4 LX. boek. 1787. 1788. Voorftel vvnOvei'» ysfel om de verfchillenmet Gelderlandte verefi> fenen. Voorflag een er ,wed*r- zydfche Commiï- fie.  ïo*4 DE REPUBLIEK DER LX. BOEK, I788. Wiedaa toe benoemd. zeiver voortzetting en afdoening niet weïvoeglyk, door Briefwisfeling, zou kunnen gefchieden, en het gewenscht oogmerk eerder en beter zou kunnen bereikt worden door' eene Commisfie uit beide de Gewesten te benoemen. Een daar toe onworpen Brief vondt onverwylde goedkeuring (*_). Deeze aan Staaten van Overysfel gezonden, kreeg een toeftemmend antwoord (f). ■ De by den Voorflagsbrief van Overysfel benoemde Heeren, Derk Bentinck tot Diepenheim, Landdrost van Twente; Arend van Raesveld tot Elfen, Landdrost van Vollenhoven; Derk Frederik van Vo'erst tot Alerdink; Weyer Anthony van Eekhout , Burgemeester van Deventer; Joan Lemker van Breda, Burgemeester der Stad Kampen; Lucas Gysbert Rouse, Burgemeester der Stad Zwolle, nevens den Secretaris van Such- telen vervoegden zich na Arnhem. Hier ontmoeten zy, op den negenden van Grasmaand MDCcLxxxvin,van wegen Gelderland, Jan Edias van Lynden, Ex^raordinaris Raad in den Hove van Gelderland; Otto de Verrieu, Burgemeester der Stad Saltbommel; Johan Adolph Hendrik Sigismund van Dorth , tot > Velde .en Holthuizen, Scholtus binnen en buiten Lochem; Evert Ludolf van Heeckeren tot Wallen en Kemnade, Burgemeester C*) Verzam. by de Chalmot II. D. bl. 135. (.D Verzam. by de Chalmot III. D. bl. 40.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 185 ter der Stad Zutphen; Willem van Haarsolte m Trst, Landdrost van Veluwen; Joan Gordon, Burgemeester der Stad Wageningen; nevens den Secretaris Hoff. Eerstgemelde Gelderfche Gelastigde van Lynden opende de Vergadering met een voordragt van 't geen aanleiding gegeeven hadt tot deeze zamenkomst, gepaard met eene verwelkoming en wensch, dat het heilzaam oogmerk van dezelve zou worden bereikt. De Overysfelfck ontdekten, naa wedergroete, hunnen algemeenen last, in deeze woorden begreepen, „ om de „ Heeren Staaten van Gelderland in het „ generaal, betuiginge te doen van de waare hoogagtinge, welke zy op derzei„ ver Vriendfchap ftelden, en de opregte „ begeerte, om de verzwakte banden van „ vriendnabuurlyke verfrandhouding te „ herftellen, en op de foliedfte gronden „ duurzaam en onverbreekbaar te maa„ ken; ja, was het mogelyk, nog naau„ wer en vertrouwender, dan ooit te voo- „ ren, toe te haaien. Terwyl zy tef- „ fens, omtrent het Punt in Questie, gelast waren te declareeren, dat Ridderfchap en Steden, alle de ongeregeldheden, welke zo ongelukkig in dit ons ,, Gemeenebest hadden plaats gegreepen, „ nagegaan hebbende, tot hun leedwee?, zen, daar onder hadden moeten tellen ?, die Demarches en Mefures, waar over zich de Heeren Staaten van Gelderland, 5? met opzigt tot het gebeurde, omtrent M 5 „ Ha$ - LX. BOEK3 I7H7. 1788. Infchiklyke last AexOver- ysfel fcben*  i8<5 DE REPUBLIEK DER IX BOEK. 1787. I788. Antwoordvan Gelderland. „ Hattem eri Elbwrg, hadden komen te be„ klaagen; en dus van harten wenschten, „ zulks nooit te zyn gebeurd; en waar „ van de oorfprong en uitwerking alleen „ moest gezogt worden, en ook te vinden „ was, in de destyds in Overysfel zo onge- lukkig geheerscht hebbende Regeering„ loosheid: en dat derhalven, terwyl ge- daane zaaken geen keer hadden, 'er „ voor de Heeren Staaten van Overysfel „ niets anders overbleef, dan om met een „ generaal Difaveu van al het gepasfeerde „ hunne bereidwilligheid te betuigen, om „ gezamenlyk met de Heeren Staaten van „ Gelderland zodanige efficacieufe maatre„ gelen te helpen neemen, als waar door „ alle gevaarlyke onderneemingen, hoe „ genaamd , voor het vervolg zouden „ kunnen worden voorgekomen, ja daad„ lyk belet worden." Het antwoord van die van Gelderland, zo als wel te verwachten was, kwam hoofdzaaklyk hier op neder. Staaten van Gelderland gaven hun befluit te kennen, om het Hof te magtigen, ten einde onderzoek te doen na Perfoonen, diev, buiten de Provincie woonende, zich aan het ifooken der Onlusten, of aan Buitenfpoorigheden, te Hattem en Elburg, hadden fchuldig gemaakt. Wyders keverden zy de drie Punten van hunne Bezwaaren over, beftaande in het fchenden van het Geldersch Grondgebied, door het trekken van Gewapende Manfchappen uit de Provincie van Overys* Jd  VERENIGDE NEDERLANDEN. 187 fel na de evengemelde Gelderfcke Steden, het derwaards voeren van Gefchut en 1 Krygsvoorraad, ftrekkende, gelykzyzich in de opgave uitdrukten, ,, om de refrac„ taire Ingezetenen van dezelve in hunne „ opvattingen te verfterken, en verder „ behulpzaam te zyn, om zich tegen de „ bevelen, maatregelen, en dispoiitien van derzelver Souverain te opponeeren; „ als door het fchieten met kanon van eene „ Batterye, op Overysfels Grondgebied aan„ gelegd, eerst op het Krygsvolk tot Be„ zetting van Hattem en Eïburg gefchikt, „ en de Ingezetenen van Gelderland tot „ vervoering der goederen gebruikt, en vervolgens op de Stad Hattem Zelve." — In de Brievsn door de Overysfelfche Hoofdlieden, inzonderheid de Stad Kampen, aan de Staaten van Gelderland, over derzelver Maatregelen, in Oogst- en Slachtmaand des Jaars mudcclxxxvi, gefchreeven (*). Als mede in de Befcherming, welke de ongehoorzaame en uitgeweekene Ingezetenen van Gelderland, in de Steden Kampen en,Zwolle, gevonden hadden. Hier by voegden zy een Verzoek van behoorelyk herftel wegens het voorledene, en gerustftelling voor het toekomende. — Tot eene overmaate van onbefchaamdheid durfden de Gelderfche Heeren, die van het gebeurde omftreeks Deventer, hier boven gedagt, een (*) Het zal genoeg weezen, ten aanziene van de h'.er opgemelde Byzonderheden, onze Leezers te wyzen toe onze Vaderl. Hist. in't gemelde Tykvak, LX. iOEK» 1787. 1788.  188 DE REPUBLIEK DER LX BOEK, 1737. I788. Hoe d< gaak ge vonden. Voorftel van Gel der land ter AlgemeeneStaats vergaderins, tp h.rKryg|ng vat een diep ftilzwygen bewaarden, 'er by« voegen, dat niemand der Overysfelfche Ingezetenen , door die van Gelderland eenige belediging ontvangen hadt. Op alle deeze bezwaaren gaven de Overysfelfche Heeren een antwoord, zamenftemmende met de algemeene reeds vermelde fchuldbekentenis. Zy billykten het gehouden gedrag en den eisch der Gelderfche Afgevaardigden; verfchoonden het gebeurde met de tydsgefteltenis aan te voeren, en de fchuld te geeven aan de overmagt der Partye in hun Gewest, en in de Steden van 't zelve, toen ten tyde. Zy zuiverden zich, naa eenige over- en wederfpraake, in zo verre, omtrent het gebeurde, dat die van Gelderland genoegen namen in het wraaken van al het voorgevallene door de Owysfelaaren, en in een zeer ingewikkeld befluit om de Schuldigen in regten te vervolgen: welk laatfte van zelve op niets van eenige betekenis uitliep (*). Staaten van Gelderland, die zulk een overheerenden invloed lieten blyken op de Beftuurders van het nabuurig Overysfel, zich in de zaak der Omwentelinge eene groote verdienfte toefchryvende, lieten ook niet naa deeze te doen gelden ter ' Algemeene Staatsvergaderinge , met een 1 Voorftel, ingerigt ter herkryging van een hun (f) Men zie het Verbaal van het verhandelde in deeze vyfdaagfche Conferentie in de Verzamel, by e»b Chalmot VI. D. bl. 180 enz.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 1S9 hun lang onthouden voorregt. Immers de Afgevaardigden van dit Gewest fielden, ter Vergadering der Algemeene Staaten, in Slachtmaand naa de Omwenteling, voor, hoe het hun Hoog Mog. bekend was, dat de Provincie van Gelderland van ouds het regt genooten hadt, om in den Raad van Staaten twee Leden te hebben: tot dat zy in het heilloos Jaar mdclxxii, nevens Utrecht, Overysfel en een gedeelte van de andere Provinciën, voor het geweld der Vyandlyke Wapenen hadt moeten bukken, wanneer men vermeende geene Gecommitteerdens deezes Gewests in de .Generaliteits Collegien meer te moeten toelaaten. — Dat zy, in den Jiare mdclxxv, naa . van onder 'sVyands magt ontflaagen te zyn, zo door de veelvermogende voorfpraak van Willem den III, als uitkragte van bet eerfte Artykel der Unie, wel wederom Gelastigdeh na de Generaliteits Collegien gezonden hadt , die ook daar ontvangen waren; doch dat aan dit Gewest , tot deszelfs overgroot nadeel,' onthouden was de tweede plaats in den Raad van Staaten; tot nog toe, ondanks Gelderlands herhaalde verzoeken, door Stad en Lande bezeten. Naa vermeld te hebben hoe zy dit Regt zouden kunnen gronden Op den aart der wederkeering tot het Bondgenootfchap, en aandringen op de ligging van het Gewest, dat, als voormuur der anderen, het eerst aan vyandlyken aanval bloot ftondt, als mede op de betoonde bereidvaardigheid dee- boek*' 1787*. 1788; eene plaats la denRaad van Staaten.  190 DE REPUBLIEK DER LX. BOEK I787. 1788. deezer Provincie tot het voorftaan der algemeene belangen des Bondgenootfcbaps; komen zy met eene nieuwe drangreden ter baane, omkleed met deeze bewoordingen ; „ Het zy ons vergund, Hoog Mog. ,, Heeren! met een woord aan te roeren, „ hoe, in deeze laatfte dagen, wanneer het „ verderflyk plan gefmeed en de executie „ daar van al vry verre gevorderd was, „ om onze gezegende Conftitutie om te „ keeren het geen niets minder dan den „ ondergang van de geheele Republiek „ ten gevolge zou gehad hebben, hoe ,, deeze Provincie, door haare onwrik„ baare ftandvastigheid en aankleeven aan „ dezelve, met al haar vermogen en krag9, ten- getragt heeft, die Conftitutie te handhaaven, en hier door, ('t zy zon,, der grootfpreeken gezegd} (*), niet „ weinig gecontribueerd heeft tot die ge,, lukkige Omwenteling van zaaken, waar „ door de Unie is bewaard gebleeven, ,, de waare Conftitutie bevestigd,, en de „ hoop herleeft, dat deeze zo laag ge,, zonken Staat, het hoofd nog eens we- „ der zal kunnen opbeuren. Zouden ,, wy dan, by deeze zo gelukkige tyds„ omftandigheden, als nu niet van onze „ Medebondgenooten mogen wagten, dat „ zy, van de billykheid "onzer voormaals »i ga- (*3 Niemand in de Vergadering hielde dit voor groot/praai, en niemand der Gefchisdenisre kundig zal de Heeren van Gelderland in dit geval onder de grootfpreekers rangfehikken.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 191 „ gedaane Inftarttien overtuigd, niet lan„ ger draalen zullen aan dezelve een ge„ past gehoor te geeven, en de Provincie „ van Gelderland te herftellen in het be3, zit van haar aloud Regt, waar van zy „ nimmer verftooken hadt behooren ge„ weest te zyn." Staaten van Gelderland begeerden egter niet, gelyk zy wyders te verftaan gaven, dat dit gefchiedde met Stad en Lande daar van te ontzetten, waar door aan dit Gewest eenig nadeel zou kunnen fchynen toegebragt te worden, daar dit Gewest zo langen tyd in dit genot geweest was. Hier van waren zy afkeerig, liever zouden zy zien, dat de Hooge Bondgenooten mogten goedvinden het Collegie van den Raad van Staaten, 't geen, naar gelange van derzelver menigvuldige bezigheden, geen te groot aantal van Leden hadt, nog met één Lid te vermeerderen. Op deeze gronden waren zy gelast hun Hoog Mog. te verzoeken, om hun nieuwen aandrang by de Hooge Bondgenooten, op de meestgefchiktfte en kragtigfte wyze, te onderfchraagen, ten einde de Provincie van Gelderland in haar aloud Regt van twee Leden in den Raad van Staaten, te hebben, herfteld wierde; het zy door dat Collegie met één Lid te vermeerderen, of op zodanig eene wyze, als de Bondgenooten zulks meest gefchikt oordeelden. De Stadhouder, toen ten tyde, in de Vergadering van hun Hoog Mogenden te- gen: BOEK. 1787, 1788. Dit door zyne Hoog-  i92 DÈ REPUBLIEK" DER lx; BbEK. 1788. beid on- der- lleund. Wat men in Gelderlandover de Eedvorderingbepaalt. genwoordig, onderfteunde dit Voorftel te» fterkfte, met te zeggen, „ dat, daar ze„ dert de oprigting van den Raad van „ Staaten, de Provincie van Gelderland in „ het ongeftoorde bezit geweest was van ,, twee Gecommitteerden in dien Raad të „ hebben, tot op het noodlottig Jaar „ MDCLXxii, het hem voorkwam, dat „ het gedaan verzoek in redelykheid en ,, billykheid beftondt en Werkftelling zou kunnen gemaakt worden, zonder in het minst iets te onttrekken aan het voorrëgt door de Provincie van Stad en „ Lande, in gemelden Jaare verkreegen. 't Befluit was, dit Voorftel, met de verklaaring des Stadhouders, by eenen Brieve, aan de Staaten der zes overige Gewesten te zenden, met verzoek om ten fpoedigften daar op te raadpleegen, en zodanig een befluit te neemen, als zy oordeelden meest tot 's Lands heil, en de bevordering der goede Harmonie, te behooren (*). Wegens de nieuwe Eedvordering in Holland vastgefteld en ingevoerd (f), fchreeven hun Hoog Mogenden in 't breede aan Staaten van Gelderland, en de overige Gewesten, hun uitnoodigende, om mede te werken ter vastftellinge eens punts van zo veel aanbelangs gerekend, dat het ftaan of vallen der Republiek 'er van afhing. By die van Gelderland, op dat wy des iets bree- (*) Rejbl. Gen. ar. Nov. 1787. (t) Zie onze Vaderl. Hist. XX. D. bl. 263. -  VERENIGDE NEDERLANDEN. io§ breeder vermelden, dan wy in 't voorbygaan gedaan hebben (*), werd opgemerkt, dat de omftandighecien, waar in Staaten van Holland verkeerd hadden, geheel verfchilden van die, waar in Gelderland zich bevondt: en dat mitsdien, uit het geen in dit Gewest tegenwoordig allernoodzaakIykst werd geoordeeld > geen gevolg kon getrokken worden tot eene gelyke noodzaaklykheid in Gelderland: hoewel het waar was, dat de Eed, in den Jaare mdccl, in dit Gewest ingevoerd, zich alleen bepaalde tot de Leden der Regeeringe, zo van Ridderfchap als Steden, en tot Gemeenslieden, en dat dus hier in een onderfcheid gevonden werd met het thans in Holland bepaalde omtrent de algemeenheid van dien Eed. Naalaatigheden waren 'er in Gelder« land ten opzigte van den bepaalden Eed ingelloopen, deeze wilden de Staaten herfteld , en door allen, die in gemelde Regeeringsposten geplaatst waren, of daar toe geroepen zouden worden , herhaald hebben, met by voeging, ,, Voorts beloof „ en zweer ik, altoos te zullen mainti,, neeren en handhaaven de tegehwoordi,, ge Vorm en Conftitutie van Regeering zo als dezelve, ten aanziene van de Stad„ houderlyke waardigheid en deszelfs fucceifie, zo wel in de Vrouwlyke alsMani, lyke Linie, by 'sLandfchaps Refolutie ,, van den twaalfden January mdccxlviii „ is vastgefteld; gelyk ik ook beloove ert „ zwee- (*) Zie onze Vaderl. Hist. XVIII. D. bl. 146. XXI. Deel. N IX. JOKE.' 1787. 1788.  194 DE REPUBLIEK DER LX boek. I787. 1788. GelderlandsVerklaa. ring aai Heiland wegens de gron den var de Conftitutie. „ zweere, zo veel my aangaat, allerdings „ te zullen obferveeren en naaleeven, het „ Reglement op de Regeering binnen ,, deezen Furftendom en Graaffchap,:by ,, 's Landfchaps Refolutie van zeventien „ October mdccl gearresteerd." Staaten van Holland hadden die van Gelderland in 't breede opening gegeeven van hun gevoelen omtrent het geen zy thans begreepen de waare gronden van de Conftitutie en Regeerings vorm deezer Gewesten te weezen. Hier in waren die van Gelderland met hun niet alleen eenftemmig; maar lieten zich daaromtrent in deezer voege hooren; „ dat zy nimmer „ van die Grondbeginzelen waren afge„ weeken, en hunne zuivere gevoelens ,, dien aangaande niet i alleen by verfchei„ de gelegenheden geopenbaard, en open„ lyk verklaard hadden; maar in 't by„ zonder, by de ongelukkige verwarring „ en beroering, waar door dit Gemeene,, best, onlangs zo geweldig was gefchokt 9, en op den oever van zynen onder„ gang gebragt, door fpreekende daaden, „ het voorbeeld aan hunne Bondgenoo„ ten, voor de oogen van de geheele „ Natie, en van geheel Europa, gegeeven „ hadden van hunne verkleefdheid aan de „ waare gronden van de gevestigde Con„ ftitutie, en van hunne onwrikbaare ftandi> vastigheid, en confequent gedrag om „ dezelve met alle magt, hun van God „ gegeeven, tegen alle onderneemingen „ en inbreuken op dezelve te handhaa- „ ven,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 105 ven, zonder dat ooit eenige poogingen „ van geweld of overheerfching in ftaat1 „ geweest waren om hun daar in eenig„ zins te doen wankelen." Deeze eigen lof, met zydelings verwyt aan die van Holland gepaard, uitgetrompet, en opgemerkt hebbende, dat zy het te eenemaalë overtollig voor zich zouden kunnen aanzien, hetzelve door andere Raadpleegingen te bevestigen, vonden zy egter geene zwaarigheid, dit, ten overvloede, by herhaalinge, te verklaaren, en de Waardigheden aan. den Stedhouder erflyk opgedraagenaan te merken, ,, als in „ de Conftitutie der- Regeeringe deezer „ Republiek geradiceerd, en een weezen3, lyk gedeelte van dezelve uit te maaken." Voorts betuigden Staaten van Gelder ■ C land, te deezer gelegenheid, vastlyk ge- e zind te zyn om die Conftitutie en Re.* geeringsvorm, als een Grondwet, waar op„c de Staat en Regeering deezes Lands ge-v, vestigd was, te bewaaren en te handhaa- s ven v en volkómen genegen en bereid te * zyn, dezelve als zodanig niet alleen Bondgenootfchaplyk te guarandeeren, en die Guarantie wederkeerig aan te neemen, „ maar odk dezelve tnsfchen de Provin„-cien onderling te éftereerea. en te ac- cepteeren, en niet te zullen gedoogen, „ dat, in eene der Provinciën van het „ Bondgenootfchap, van deeze heilzaame ,, en voor de rust en veiligheid van den „ Staat onontbeerelyke Grondwet, ooit of ooit werde afgeweeken. N 2 ,, Al, LX. lOEK. 1788. ip welk ;ne wyï zy dia s een Irondret van taat mnee* len.  lo6 DÈ REPUBLIEK DER LX. BOEK. 1787. I788. Van de Vervolgingenin Gelderland, „ Alles egter," zo als zy 'er woordlyk by voegden, „ met dien verftande, dat, „ gelyk hun Ed. Mogenden altyd betoond „ hadden zeer aliëen te zyn van zich te willen inmengen in de inwendige be„ fchikking of beftuuring van zaaken in „ de byzondere Provinciën, zo als ook „ de Heeren Staaten van Holland en West„ friesland thans verklaarden te weezen, „ hun Ed. Mogenden deeze zo Bondge„ nootfchaplyke als onderlinge Guarantie „ in geenen anderen zin opnamen en „ verftonden, dan dat dezelve tot niets ,, anders betrekkelyk zou kunnen gemaakt „ worden, in voege voorfchreeven, zon„ der dat daar door eenig het minfte Regt „ zou gegeeven worden aan de Bondge,, nooten, of eenige der Provinciën, om „ zich met de overige gedeeltens van de „ Conftitutie en Regeeringsvorm, binnen „ hun Ed. Mog. Provincie te bemoeijen, „ of zich daar in, uit welken hoofde het „ ook zou mogen zyn, te immifceeren, „ gelyk hun Ed. Mog. zulk ook weder-; „ keerig beloofden (*)." Reeds hebben wy wenk by wenk gegeeven van de Vervolgingen der Patriotten in Gelderland (f). Vervolgingen vóór ie Omwenteüng gefmeed en deels uitgevoerd j (*) Men vindt dit geheele opmerkenswaardige Staatsftuk in de Verzamel, by de Chalmot VII. D. bl. 27—38. Cf) Zie cnze Vaderl. Hist. XII. D. bl. a/a. XVUI. D. bl. 80. 173. 192.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 19? voerd; doch die nu tegen den Heer van der. Capellen tot de Marsch, en noch acht andere Ridders met meer nadruks begonnen te woelen, over den Klaagbrief, in Herfstmaand des Jaars mdcclxxxvi aan de Bondgenooten, en wel byzonder aan Staaten van Holland, gefchreeven, den akeligen toeftand van Gelderland in 't breede ontvouwende , met verzoek om de Tusfchenkomst der Bondgenooten (*). Deeze Brief, en die gevraagde Tusfchenkomst, werd door de Gelderfche Meerderheid, eene Inroeping der hulp van eene Vreemde Mogenheid geheeten. Een haatlyke naam, noodig om dit bedryf als niets minder dan Hoog Verraad te doen voorkomen, en ten grondflage te leggen van de ftrengfte Vonnisfen (f). Hoe zeer foortgelyke klagten, op de Unie gegrond, meer dan ééns, en zelfs nog zeer onlangs in den loop der jongfte Staatsverfchülen, wegens het regt van Overftemming gedaan waren, zonder eenigen fchyn van vervolging te baaren (§). By- (*) Zie onze Vaderl. Hist XIII. D. bl. 231. en. Verzam. by de Chalmot XVIII. D. bl. 21. (i) Behalven 't geen de Heer Capellen tot de Marsch deswegen aanmerkt in zyne Memorie, welker leezin; wy hier aanpryzen, worde dit ftuk breedfpraakig en fchoon behandeld in de Voorrede, geplaatst voor de Verzameling van Stukken, raaiende de Procedures voor den Hove van Gelderland, geventileerd op en tegen 'Jonkheer G. W. van Zuilen van Nieveld. Te Amft. by J. Allart 1790. (§) Zie onze Vaderl. Hist. IX. D. bl. 45. enz, Een betoog der wettigheid van het inroepen der N 3 Eond. LX; co EK, 1787. 1788. wegens len Brief tan Hol' 'and.  198 DE REPUBLIEK DER LX. boek. 1787. 1788. Byzon. der bezwaarvan Capellen tot de Marsch uit eenige Brieven ontleend.Wat die Ridder des aanmerkt. Byzonder lag men den Ridder van de Capellen tot de Marsch, boven andere Gelder/de Edelen, Majefteitfchennis te last, gegrond op den inhoud van drie Brieven, aan den Heer Smissaert te Utrecht gefchreeven, onder de Papieren van dien Utrechtfchen Regent gevonden, en door de Regeering den Hove van Gelderland toegefchikt (*). Over het misbruik door dat Hof van die Brieven, laat zich die Ridder keurlyk uit. Naa aangemerkt te hebben, of het Hof wel alle zekerheid hadt van derzelver egtheid, om ze als voldoende bewyzen, tot het vellen van zulk een ftreng Vonnis, te doen dienen, erkent hy, dat ze eigenhandig van hem gefchreeven waren : en laat hy 'er op volgen: „ Ik ver„ heug my niet weinig over het bezit „ deezer Affchriften: alzo uit den zamen„ hang van den inhoud deezer Brieven, „ myne waare wyze van denken, over „ 's Lands toefland in dat Tydftip, en over „ de toenmaalige overfchietende middelen „ van redding, in een heider daglicht ge- „ ft'eld Bondgenooten tusfchenfpraak vindt men in de Byvoegzelen op H. van Westerveld ,ten uit den Raad van Hattem gevonnisd bl. 114—120. De Harderwykfche Rejeering hadt zich, zonder dat zulks dezelve tot een misdaad toegekend werd, den 4. Sept. 1/86. tot Staaten van Holland vervoegd. Verzam. hy. de Chalmot XV11I. d. bl. 43. (*) Deeze Brieven zyn voorhanden in de Bylazen agter de Memor. des Héeren Capellen tot ds Marsch No. 42. 43. en 44.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 199. „ fteld wordt; en wel zodanig dat ik het my fteeds tot eere rekene, deeze ge,i voelens gekoesterd en medegedeeld te „ hebben, dezelve zullen, gelyk ik ver„ trouwe, door myne kundige en wel„ meenende • Landgenooten, altyd aange„ zien worden als den toets te kunnen „ doorftaan aan de eenige en weezenlyke mogelykheid tot het verkrygen van ee„ ne redding voor een na deszelfs onder„ gang hellend Gemeenebest. „ Het gewigt der zaake vordert niet „ te min, alhier aan te merken, dat het „ aan een onzydig en verlicht Publiek „ vreemd, ja bykans ongelooflyk, moet „ voorkomen, dat een aanzienlyk Ge„ regtshof, in de Achttiende Eeuw, in „ een Land, dat fteeds den naam draagt „ van eene Vrye Republiek, iemand, by „ contumacie, op fundament van vertrouw- lyke Brieven, over den toeftand des „Lands, aan eenen Mede-regent ge,', fchreeven. fchuldig aan Rebellie ver,„ klaart? Zal een ieder, zal de Naa- zaat, zonder vooringenomen te zyn, „ dit leezende, niet uitroepen, zulk eene „ Veroordeeling, gelykt naar die, door een Tiuerius geveld, die by zyne „ wreede Wetten, toeliet alle Getuige„ nisfen, hoe onvoldoende ook naar Reg5, ten, ten bewyze van Majefteitsfchennis aan te voeren? Zuilen myne Regters zich gerust kunnen ftellen wel geoor„ deeld te hebben, wanneer zy zich te 2, binnen brengen, op deeze gronden, N 4 „ een LX. doek. I787.1788.  soa DE REPUBLIEK DER LX. i oek. 1787. I788. „ een Bloedvonnis te hebben uiteefproo* „ken?" Inzonderheid dringt de veroordeelde Ridder op Regtsgronden aan, welk een voorzigtigheid in den Regter gevorderd wordt in de beoordeeling van een gefchrift, 't welk door den Openbaaren Befchuldiger als crimineel wordt voorgedraagen, met by voeging, „ en hoe veel te „ meer kwam deeze Voorzigtigheid niet „ te pasfe, ten aanzien van vertrouwlyke ,, Brieven, die nimmer gefchikt waren om „ publiek te worden, en niets anders be„ heisden, dan myne gedagten over den „ toeftand van een, door Verdeeldheden, „ zo fel gefchokt Vaderland: zo dat, „ wanneer het Systhema van myne Reg„ ters doorgaat, al ras de gedagten zel„ ve, als Misdaaden van Majelteitfehen„ nis geftraft zullen worden, even als in „ de dagen van TIBERxus.,, Met de woorden van Montesquieu het haatlyk gedrag diens vérvolgenden Keizers afgemaald, en het getuigenis van den beroemden Uitlegger der Engelfcha Wetten Blackstone , over dit M sdryf en de'moeilykheid om 't zelve te bepaa. ien, bygebragt en getoond te hebben, hoe dit, naar het zeggen diens Regtsgeleerden, ,, aan keerschzugtige Overheden, en „ derzelver Dienaar en, gelegenheid verschaft, „ om, met den naam van Majefteitfchennis, ,, zaaken te beftempelen, die 'er geen fckyn ,, van hebben; als mede dat, onder het Be- wind van eene geweldige Oyerheerfching . by- „ zon-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 201 ,, zonden Gefchriften (Jie niet publiek ge„ maakt waren) gediend hebben, om de Schry„ vers van wege de misdaad van Majefteit„ fchennis te fafchuldigen," wyst de veroordeelde Ridder zyne Regrers „ na het „ verzoek van Qldenuarneveld , en der „ andere in dien tyd gevangene Staatsle„ den, den Regteren gedaan, van te wil„ len letten op het zeggen van Plinius , in zyne Lofreden aan Trajanus , Ma„ jeftatis crimen esfe plerumque fmgulare, „ & pene unicum crimen eorum qui crimine „ vacant (*). Inmiddels wii ik tevens „ myne têgenparty in het voorbygaan ge„ legenheid geeven, van eens door te „ denken, over 't geen ik zou kunnen ,, by brengen, ten aanzien van vertrouw„ Iyke Brieven, en omtrent de gevolgen, „ die zy zouden te wagten hebben, by „ aldien het gebeurde, dat zy, op haare „ beurt, deswegen van Majefteitfchennis „ befchuldigd wierden (j)." Als een byzonder misdryf diens Ridders werd, in zyn Vonnis aangevoerd, „ dat ,, hy zich hadt fchuldig gemaakt aan het ,, houden van verboodene en vyandlyke „ Correspondentie, over zaaken den in„ wendigen ftaat van dit Gemeenebest be„ treffende, en getoond hadt een toeleg „ ie (*) „ Dat het misdryf van Majetleitfchennis, „ meestal een zonderlinge misdaad, en bykans de éénige misdaad is der zodanigen, die geen miss, dry f begaan hebben." (f) Memorie van Capellen Tot de Marscm fcl. 61-67. ' N 5 LX. boek. 1787. I788. Befchuldigd va» ongeoorloofdeBriefwisfeling,doorhem wederfproo.ken.  ao2 DE REPUBLIEK DER LX. BQEK. 1787; 1788. » ] 1 i 4 1 „ te voeden; cm, tot bevordering van „ zyne pernicieufe desfeinen, de hulp en „ adfiftentie van eene vreemde Mogen- „ heid in te roepen." Eene belchul- diging, welke hy van zich weert met tegen zyn gehouden gedrag in vergelyking te brengen, dat zyner Veroordeelaaren in het inroepen en onderfteunen der Pruisfifche Krygsknegten, en toont hy de verregaande onbefchaamdheid, „ dat zy, die „ dit alles hadden helpen bewerken, en „ zo kennelyk bevorderd, hem als een „ doodftraflyke Misdaad toerekenden, dat „ hy, als Lid van Staat, over 'sLands >, bekommerlyken toeftand, eene verftand„ houding gehouden hadt met den Ko„ ning van Frankryk, den erkenden na„ tuurlyken Bondgenoot van zyn Vader„ land, die, by het jongfte Tractaat van „ Alliantie met de Republiek, de Bezit„ tingen, Regten en Voorregten der re„ fpective Provinciën, Steden en Leden „ van dezelve plegtig hadt geguaran- „ deerd." . „ Waar uit," vraagt hy, laa deeze voordragt, „ is aan myne Reg„ ters, of aan myne wederparty, de min, fte fchyn van myne vyandige oogmer, ken, in het onderhouden deezer ver, ftandhouding'gebleeken ?"— Ter meer» Ier befchaaminge zyner Veroordeelaaren, egt hy zyne verrigtingen open , door het nededeelen eens Briefs van hem, aan wy^n den Graave de Vergennes gezonlen, met het antwoord; voorts een Brief 'an zyne hand, kort vóór de Omwente,; ling,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 203 ling, aan den Graave de Montmorin gefchreeven (*). Zo verdeedigde zich Capellen tot de Marsch, tegen een Vonnis 't geen hem niet alleen van alle Waardigheden ontzette, maar ook veroordeelde, om, „ wanneer hy in handen van de Juftitie „ mogt komen \fe geraaken, gebragt te „ worden ter plaatze waar men gewoon „ is crimineele Executie te doen, en al„ daar, anderen ten affchrik en exempel, „ door de Scherpregter met het Zwaard geftraft te worden, dat 'er de dood naa „ volge (+)•" Voorlange was die Ridder de hand zyner Vervolgeren ontweeken, en hadt in Frankryk, niet verre van Parys, te Seve, zich nedergezet, Wel waren 's Mans aanzienlyke vaste Goederen in beilag genomen, als of men ze naderhand wilde verbeurtverkiaaren, fchoon deeze Straf, geheel Gelderland door, en omtrent alle M.isdaaden, afgefchaft was; doch by het Doodvonnis in de kosten des Gedings verweezen , werden, naa dier betaaling, zyne Goederen weder ontflaagen. Met rede mogt die gevonniste Ridder, onder andere zeggen. ,, Ik wil , dat gansch „ Nederland, ja geheel Europa, beflisfe, „ of myne verwerping van zulk een Von„ nis, geweezen door eenen Regter, die „ my- (*) Memorie van Capellen tot de Marsch bl, 10a—109. Jiylagen No. 46. 47. en 48. - Ct) Memorie sis boven b.. 134, LX. boek. I787. 1788, Vonnis» Capellens bétuigiagen.  so4 DE REPUBLIEK DER LX BOEK. I787. I788. 1 j „ myne Party zelfs te vooren verklaard „ hadt, myne notoire Party te zyn, niet „ van dien aart is dat hetzelve per fe als „ nietig kragtloos en van onwaarde moet „ gehouden worden (*)!" En kunnen wy ons niet wederhouden een gedeelte des Slots van het te meermaalen aangehaalde Gefchrifc des Ridders hier te plaatzen. „ Schoon het der Voorzienig„ heid niet behaagd heeft, dat myne Ter „ genparty, tot heden (f), haare wreede „ Wraakzugt door het Zwaard, in het „ ftorten van myn bloed, heeft kunnen „ lesfchen, wil ik niet ontkennen, dat ,, het voor my en de mynen bitter en in veele opzitten zeer drukkende valt, een door my geliefd Vaderland, waar aan „ ik zo mauw gehegt was, en tot welks ,, opbouw myne Voorvaders roemrugtig „ hebben medegewerkt, te moeten der„ ven; een Vaderland, dat my altyd na „ aan het hart zal leggen, en voor welks ,, redding ik fteeds alles, ja het leeven, „ ven1 hebbe. „ Te vergeefsch vleijen zich myne Ver., volgers, dat zy in ftaat zyn, door hunne „ woe- (*) Mem. als bpven b!. 6. enz. Dit (laat op het iroorllel, om het Gefchil in den Jaare 1786, veriiids het Hof van Gelderland 'er mede in betrokken was, te brengen ter Decifie van het een of ander ix ra "Provinciaal en volkomen onzydig Geregislof, het zy van Holland, Irieshnd of eenig ander, ïïe onze Vaderl. Hist. XII. D. bl. 295. Ct) HetVoorberigt der Memorie, waar uit wy die mt:ejncn,is getekend Seve by Parysss. Ftb. 1791,  VERENIGDE NEDERLANDEN, sbg woede, aan my te kunnen beneemen „ die alles overtreffende gerustheid van „ myn geweeren, waar door ik tevens ,, meer en meer overtuigd worde, wan„ neer ik de rampzalige gevolgen der „ heérschzugt overdenke, van, naar Eed „ en Pligt, het myne, fchoon tot heden ?, vergeefsch, te hebben aangewend toe „ bevordering van het welzyn myner „ Landgenooten , en ter afweering van „ eene bun thans zo geweldig knellende „ Slaaverny. —tft Heeft het my niet mo„ mogen gebeuren myne poogingen te „ zien gelukken, ik zal daarom roynen pligt nimmer vergeeten, en fteeds bly,, ven gedenken aan myne gezegden, by gelegenheid, dat ik de laatfte reize, „ (den 13. May 1787) ter Staatsvergade- ringe, aan de Meerderheid myner on- gevoelige Medeleden den jammerlyken „ toeftand des Vaderlands affchilderde; „ de Republiek kan te gronde gaan; maar de vertroosting van een goed Burger, al 9, moet hy zich onder haare puinhoopen be-. „ graaven, bejlaat in alles, wat tot redding ,, van 't Gemeenebest kon firekken, beproefd 5, te hebben! „ Dat myne Vyanden zich verhengen, „ van over my te hebben gezegepraald, door my, als een Verraader te hebben „ veroordeeld tot eene, in hunne oogen „ fchandelyke ftraffe des doods! dan, zy „ houden zich verzekerd, dat deeze Ver„ oordeeling op my eenen geheel tegen- ftrydigen indruk maakt,ja, ik befchouwe „ het LX BOKIO 17'VI?88.  1206 DE REPUBLIEK DER LX. Boek. 1787. 1788.. „ het door hun tegen my gevelde Vonnis „ des doods, als een gedenkteken, door „ dezelven, huns ondanks, my ter eere „ opgericht, waar door het altyd aan my-, „ ne Landgenooten, en aan de Naakome„ lingfchap, zal kunnen blyken , dat ik „ den duuren Eed, waar mede ik my aan „ derzelver belangen had verbonden, nim„ mer hebbe verbröoken! „ Myne ernftige bede is intusfchen, ,, dat myne Medeburgers, by het over„ denken hunner en myner poogingen „ den moed behouden! Hy, die de lot„ gevallen der Ryken en Staaten beltuurt, „ daar de onderdrukking by hem een gru-. „ wel is, zal wel eens den blyden dage,, raad der Vryheid voor de Inwoonde„ ren van Nederland doen ópdaagen! Zy „ vestigen dan fteeds hunne aandagt op, „ denzelven! Zyfmeeken, met my,-den „ Almagtigen, dat Hy eens die Vryheid, in het midden van een Gemeenebest, „ dat zonder haar aanzyn gewis ten gron-. „ de gaat, doe herleeven, dat die Vry-, „ heid in haar midden, de zo wreed ge„ fmeedde kluisters verbreeke; de Dwing„ landy, die de gefchenken, door de „ wonderen des AUerhóogften hun ge„ gund, nutteloos doet worden, verplet„ te; dat die geest eener waare Vryheid, „ doe ontbranden het vuur, waar mede „ hy voorheen onze Voorvaders beziel„ de; dat die. in hun midden, Mannen „ vorme, die hun gelyk worden, ji over„ treifea; dat de kruipende ilaaf zich ein- „ de-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 207 ,,-delyk zyner ketenen fchaame; dat by \, den Ingezetenen een nieuwe moed ge-, „ booren worde, om hunne gelchondèhe „ Regten te rug te eifchen; dat zy, die •„-'gehouden zyn dezelve te beveiligen, grootmoedig en belangloos tot inkeer „ komen, dat eindelyk de Rede de fchan„ delyke vooroordeelen der Overheden, „ die hun vervolgen, geneezende, de ,, willekeurige geweldenaaren moge overtuigen, dat zonder Vryheid geen ge„ luk, geen welvaard, en geen luister, „ voor eenen Staat beftendig zyn kun„ nen (*)." Schoon het Vonnis over den Gelder/den •Ridder Gerrit Willem Züvlen van Nieveld laater werd uitgefprooken (f), dan eigenlyk in den Jaarkring onzer tegenwoordige Befchryving valt, vordert de gelykheid der ftoS'e, dat wy 'er hier van fprëeken. Hy werd by vonnis verklaard, zich fchuldig gemaakt te hebben — Aan een ongeoorloofd en ftrafbaar Beklag aan eenen anderen Souverain, wegens het Beftuur van de Regeering in de Provincie Gelderland, dit flaat op den bovengemel- ■den Brieve (§) Aan eene handelwy- -■ ■■ - " n ze ö»« ï'-sfiy -3ö£Sil t'dlh 'iOC>£> SJWO' (*) Meinor. van Capellen tot de Marsch bl. 123—126. (ï) Te weeten op den.io. van Wintermaand 1789; en dat des Heeren van de Capellen tot de Marsch de Jaar- en Dagtekening draagt van 17^- 8. Aug. (§) Zie hier boven, bl. 197. LX. ÏOEKi 1787. I788. Vonnis >ver G. IV. Zot- LEN VAN NlE- VELDT»  so8 DE REPUBLIEK DER LX. BOEK. 1787. Ï788. ze ftrydig met zynen gedaanen Eed *—f Aan eene haatlyke misduidinge van 's Landfchaps Refolutien en Maatregelen (*) — en eene atroce Injurie van den Souverain. Te deezer oorzaake werd die Ridder, naa zich tegen de befchuldigingen vrugtloos verdeedigd té hebben, voorgefteld, als Inhabil om als Lid van de Ridderfchap, in 's Lands- Quartiers- of eenige andere „ Vergadering te compareeren, en van „ zyn regt daar toe, als mede van alle „ verdere Publieke Funcden, die hy in „ Gelderland zou mogen bekleeden, ver„ vallen: denzelven daar en boven eon„ demneerende in eene boete twee duizend Zilveren Ducatons, ten behoeve van de Domeinen deezer Provincie, binnen „ drie maanden, naa de Pronunciatie van 9, deeze Sententie, te betaalen, met ver* dere Condemnatie van den Gedaagden en Beklaagden in de kosten deezer Procedure, tot Taxatie en Moderatie van den Hove." Deeze rekening bedroeg, zeventien honderd en tien Guldens, dertien Stuivers: weshalven het geheele beloop deezer drukkende betaaling niet minder was dan acht duitend zeven honderd tién Guldens en dertien Stuivers. Eene zwaare Geldboete door dien Ridder opgebragt; die daar (*) In den geheelen loop der Célderfcbe Ge» beurtenisfen komt hy voor als een eerst Voordat*, der der Volksvryheid; wy beroepen ons op onze Historie door het geheele Tydvak der onlustea heen.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 205 daar by berustende, onder de Stillen in den Lande verbleef (*). Wdhaast naa de Omwenteling verklaarden twee der Ondertekenaaren van dien gehaaten Brief, met naame J. H. Zuylen van Nieveldt , en J. C. van Eck „ in „ alle opregtheid en waarheid, geene an „ dere inzigten bedoèld te hebben, door s, zich by Misfive aan de Bondgenooten te vervoegen; dan het daarftellen van een „ voordragt der zaaken, zo als zy den ,, toedragt van dezelve, ten dien tyde, meenden , te moeten befchouWen, en 5, verder om de gegrondheid hunner fuste„ nue, en de oorzaaken der verfchillen en „ oneenigheden aan den dag te leggen; ,, zonder daar door de rm'nfte acteinte aan „ de Souverainiteit der Provincie te heb,, ben willen toebrengen, veel minder de „ Staaten van dit Landfchap, in 't alge„ meen, of de Leden van dezelve in 'c byzonder, in hunne contrarie begrippen, „ of fustenues te hebben willen taxeeren, „ verklaarende te protefteeren en zonder „ waarde te befchouwen alle daar tegen „ aanloopende en lïrydige explicatie (f)." Dee- C*) Men zie de Verzameling van Stukken, raakende de Procedures voor den Hove'van Gelderland, geventileerd op en tegen Jonkheer G. W. van Zuylen van Nieveldt ; en bovenal in de Voorreden daarvoor geplaatst, zeer leezenswaardi zo 9, als dezelve, ten aanziene van de Stadhouderlyke Waardigheden en deszelfs s, Succesfien, zo wel in de vrouwlyke als manlyke Linie, by 'sLandfchaps Refolutie van twaalf January mdccxlviiï }, was vastgefteld; en ook altyd, zo veel „ hun aanging, allerdings te obferveeren „ en na te leeven het Reglement op de „ Regeering, binnen deezen Furftendom s, en Graaffchap by 's Lands llefolutie „ den z:-venüenden October mdccl gear?O 3 „ res- LX. BOEK.' 1787. 1788. Uitflag der zaake.  SI4 DE REPUBLIEK DER LX BOEK. I787. I788. Eeniga Elburgers verzoekente vergeefsch i genabe- , toon. 1 i i i „ resteerd, en om vervolgens welmee„ nende, en met onderlinge vereeniging en vertrouwen, met hun Ed. Mog. te „ helpen medewerken tot bevordering van „ het waare belang en welweezen van „ den Lande." —- Hoofdzaaklyk het zelfde Vonnis als wy hier boven, wegens G. W. Zuyjuen van Nieveli) geleezen hebben, werd over hun geftreeken; nogthans met dat onderfcheid, dat, indien van bronkhorst , nyvenheim van Dorth en Nyvenheim van Bommel, de boete van twee duizend Zilveren Dukatons^ binnen den tyd van drie maanden, niet voldeeden, en zo lang zy hier in nalaatig bleeven, Gelderland hun ontzegd bleef. Weinig tyds naa de Omwentelinge kwanen veelen in Gelderland met Smeekfchrif:en aan de Staaten te voorfchyn, meer en nin fchulds bekennende en vergifnis fmeejende, als J. H. Rauwenhoff Voorzittend Burgemeester (*), Mr. Herman Hendrik Vitringa, Secretaris van El'iurg CDi de beide Kerkleeraars dier Stad Jo- (*) Deeze Burgemeester Rauvvenhoff vinrlt men )p een overgeevene Naamlyst der Elburgfche Ingezetenen , die zich te Utrecht gewapend onthouden lebben. Een lysc, ten zynen opzigte gebrekkig; lewyl hy nimmer te Utrecht eenigen dienst heeft •edaan. Zie de Verzam. by de Chalmot XVI. D. >1. 201 .< (t) Verzamel, als boven bl. 144. en X. D. bl. —0. N. Nederl. Jaarb. 1789. bl. 1963.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 215 Johannes Hendrik van Diermen en Georg Hendrik Heyn Dan zonder vrugt: immers werden J. H. Rau wenhoff en H. H. Vitringa, door het Provinciaal Hof van Juftitie, vervallen verklaard van hun Burgerregt en van hunne Bedieningen: de eerstgemelde daarenboven om met het zwaard geftraft te worden dat 'er de dood naa volgde, en de laatstgenoemde zyn leeven lang gebannen, op ftraffe van den dood; de Kerkleeraars van Diermen en Heyn van hun Predikampt vervallen, en ten doode met den zwaarde verweezen. Geen hunner bevondt zich binnen het bereik der Regteren, Staaten van Gelderland hadden aan zich het regt behouden, om 's Hofs geflaagene Vonnisfen te verzagten ; dit bragt te wege, dat de Burgemeester en de twee Kerkleeraaren, tot het zwaard veroordeeld tot eene al hun leeven lange Ballingfchap, op bedreiging des Doods, verweezen wierden; terwyl de ballingfchap van den Secretaris Vitringa zich tot zes Jaaren bepaalde, onder bedreiging van Lyf- (*) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 172. Verzameling by de Chalmot iii. D. bl. 87—93. Laatstgemelde zoekt in 't byzonder verfchooning, wegens het wegvoeren der Papieren en Gelden van Veitenbof een Liefdaadig Gedicht teElburg, welke weder ter behoorelyker plaats bezorgd waren. In deeze z»ak vondt zich mede betrokken Egbert Willem Brink Predikant te O-.sterwolde, die mede een Smeekfchrift inleeverde. Verzamel, by riE Chalmot xvi. d. bl. 190. Men (laa terujj tot in onze Vddefl. Hist. het XII. D. bl. 273. O 4 LX. BOEK. I787. I788. Vonnisfen over hun uitgefprooken.  ai'6 DE REPUBLIEK DER LX. BOEK X787. Ï788. Vonnis fen ove eenige Hattemers. (*) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 775. Verzam. by de Chalmot IV. ü. bl. 262—2Ó8. (t) Ve>zant. by de Chalmot JH. O. bl. 04. (§) Men zie terugge in onze Vaderl. Hist. XII. D. bl. 178. (**) Verzam. by de Chalmot VI. D. bl. 244. ea Nederl. Jaarb. 1788. bl. 775. en 776. Lyfftraffe, zo hy binnen dien tyd in Gel> derland kwam. Mindere Straften en Geldboeten werden anderen opgelegd (*). Niet minder dan acht en tacntig uitgeweeken Élburger Ingezetenen vervoegden zich met berouwbetoon en belofte van een tegenovergefteld gedrag in 't vervolg, by Staaten van Gelderland (f). De Hoofdbeleiders der ve'rdeediging van •de Stad Hattem, Elburgs lotgenoot (§), de Burgemeester Herbert van Westerveld en J. H. van Dyk, Lid der Gezwoorne Gemeente, en H. W. Daandels, die zich de voorften betoond hadden zo in het handhaaven van het Regt hunner Medeburgeren, als in het verdeedigen der Stad tegen Krvgsgeweld, werden door het Hof van Gelderland gevonnisd, om, als fehuldig aan de misdaad van Gekwetfte Majefteit en Oproer, ter gewoone Strafplaatze, door de 6cherpregter met het zwaard over 't hoofd te worden geftraft, en voorts, op ftraffe des doods, uit Gelderland gebannen. Een Vonnis, door de Staaten in zo verre verzagt, dat het in eene uitbanning voor eenige Ja aren, of voor altoos, veranderd werd (**). Met  VERENIGDE NEDERLANDEN. 217 Met regt mogt de Heer van Westerveld , wegens dit Vonnis, en de Verzagting van 't zelve, fchryven; „ Het kan, „ het mag my niet onverfchillig zyn, dat, „ fchoon my de Momber met zyn Sub„ ftituut aanklaage als lchuldig aan Op„ roer, Wederfpannigheid, en het kwet„ zen der Hooge Regeering van dit Land,, fchip — en een regterlyk Vonnis my, „ fchier op dezelfde gronden, den Stoel ,, van Eer en Vaderlandfchen Bodem ont,, zeggen, en op een fpanne breed ten w prooi aan 't Wraakzwaard ftellen „ men my nu en eerlang kenne, hoe „ zeer een Slachtoflër der wisfelvallige ,, Staatkunde, en myner onbezweeken „ Vaderlandsliefde, nogthans geheel on„ bevlekt in Eer, Deugd en Goeden „ Naam. Hoe hard en wrang ook den „ vrygebooren Man, die fteeds op Eed „ en Pligt, geen gunst of voordeel, imr s, mers niet ten koste van eerlykheid en „ regt, in het behartigen van zyn post, ,, altoos, maar voor al in die hachlyke ty„ den bedagt was, zulk een Sirafoefe9, ning valle; dezelve nogthans kan geen ,, inbreuk doen op myne huislyke Geluk„ zaligheid, Perfoon en Agting. — Niets „ ontëerends, niets fchandelyks bewust te zyn is een bron van genoegen, die „ een Balling, in de ballingfchap, het „ leed doet vergeeten. 't Kan zyn, „ dat ik in myne Patriottifche Grondbe- ginzelen gedwaald heb, ik durf egter „ ronduit verklaaren, dat ik dan tergoeO5 „der LX. BOEfc I787. T788. H. VAM WesterveldsAanmerking op die Voanis.  fli8 DE REPUBLIEK DER IX , boek. , Ï787. ' I788. , S! 9! 9! 91 95 99 95 9» 99 99 99 91 y ah 9» »9 99 95 9» 99 Oproer te Thiel, ^ waar in het ye Krygs- in he di< ve H 1 Va ga; , der trouw, zonder arg, list of boos op- , zet gedwaald hebbe. Ik voldoe aan , het Vonnis, betaalende de kosten tot , den laatften Quadrantpennig, leef ik in , Ballingfchap, voor als nog op Stichtfchen Boodem, en onthoude myn voet van het Gelderfche Grondgebied, waar myne wandeling roerlings langs ftrekt. — Van deezen grond hoop en wensch ik my te onthouden tot Mey mdccxcviii, zo ftipt en getroost, als ik dus verre deedt. ; Is 'er iets 't welk my in myne Ballingfchap fmertlyk valt, 't is dit, en dit zal my ieder, wiens hart welgeplaatst is, ten goede houden, dat ik een tederminnende en geliefde Moeder, in haaren gryzen hoog — hoog bejaarden Ouderdom, moet onbezogt laaten, en my, naar den gewoonen loop der Natuur, hoogst waarfchynlyk zal genoodzaakt vinden, my van eene Liefdepligt niet te mogen kwyten, welks bezef myn hart diep treft, en fmertlyk grieft (*)." In Gelderland, waar men de Patriotten, lts lange, onder bedwang, en door zo ele plunderingen als ons Gefchiedblad, vroegeren tyde, vermeldde (f), beroofd [*) Aan deeze tachtigjaarige Moeder draagt hy : zeer Ieezenswaardig Werkje op, waar uit wy ontleenden, getyteld, Herbert van Weste*-t, een uit den Raad van Hattem gevonnisd. Te rderwyk by Joh. van Kasteel 1791. ;t) Zie in *t byzonder het XViü; Deel onzer ïerl. Hist. zo verre hst Gelderland betreft doorns.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 219 roofd hadt, viel naa de Omwenteling niets van deezen aart, 't geen veel betekende, voor, wanneer men de Stad Thiel uitzondert, waar het Gepeupel, door eenigen des ingelegerden Krygsvolks geholpen , plundering aanrichtte. Eenigen deezer komen, in eenen Brieve des Stadhouders , in Wintermaand des Jaars mdcclxxxvii aan den Generaal Major van Wilcke gefchreeven, voor, „ als ,, aanleiders der Ongeregeldheden, welke „ te dier Stede hadden plaats gegreepen." Zy waren aan het Stadsgeregt overgegeeven om dezelve te regt te ftellen, en hunne Naamen uit het Regimentsboek van den Generaal Graave d'Envie uitgefchrapt; verwagtende zyne Hoogheid , „ dat de „ overige Manfchappen dier Compagnien zich in 't vervolg, als ordentlyke Lie„ den zouden gedraagen, zonder zich ooit of immer te laaten verleiden om eenige „ des orders te pleegen, of overlast aan „ de goede Ingezetenen te doen." De Generaal Major van Wilcke, die oordeelde, naa deeze aanfchryving des Capitein Generaals, het Gebied over de dus gezuiverde Krygsbezetting te kunnen nederleggen, gaf des der Regeeringe ken nis: die eene Bezending aan hem afvaardigde, met dankzegging voor de moeite, welke hy wel op zich genomen hadt, met het Bevel over de Stadsbezetting te aanvaarden , in de moeilykfte omftandigheden. en zich daar van met de uiterfte wakkerheid en voorzigtigheid te kwyten. Teffens ver- LX. BOE Ka 1787. 1788. volk me« depligiig is. Dankzeggingaan den Generaal Major Wilcke.  aao DE REPUBLIEK DER LX. BOEK. 1787. I788. Arnhem cn aii dere Plauc zen tot hetOran jedraagsn- opgewekt. verklaarende, dat zy, benevens alle welmeenende Burgers en Ingezetenen, hem aanmerkten als een voornaam middel tot herftelling van de rust, en dus van het behoud èn de voorkoming des ondergangs van de Stad Thiel (*). Schoon wy de byzonderheden van dit Plunderbedryf nergens gemeld vinden; valt uit het fchryven des Capitein Generaals, en de dankbetuiging der Regeeringe, genoeg op te maaken, dat het in deeze Stad fchuw moet toegegaan hebben; alleen vinden wy opgetekend, dat, ten dien tyde, aan het Huis en den kostbraaren inboedel van den Burgemeester Paques de Cha vonkjes eene zeer groote fchade werd toege-^ bragt. — Uitwyzens bovengemelde Dankzegging der Regeeringe, heeft de Bevelhebber des Krygsvolks, in dit jongfte Oproer, zich beter gekweeten, dan in het Oproer en de Plundering niet lange vóór den Ommekeer der zaaken (f). Onder de Gelderfcke Steden ftaken Harderwyk en Arnhem uit in het voorftaan der Burger vryheid. Te laatstgemelde Stede betoonden zich een groot gedeelte der Ingezetenen zeer traag om de Oranjevercierzelen te draagen, weshalven de ütadsregeering zich genoodzaakt vondt, om, by herhaaling, door openbaare afkondigingen, de Burgers daar toe ten fterkften aaa te maanen, 't geen ook op veele andere (*) N. Nederl. Jaarh. 1788. bl. 5875—5870. (D Zie onze VqM, Hht. XVUI. D. bi, 170—.183,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 221 dere plaatzen, in dit Gewest, met de Omwenteling te onvrede, gefchiedde (*_). ,i De Regeering der Steden Arnhem, Nymegen en Zutphèn èene fterke neiging onder de Inwoonderen belpeurende, om, gelyk zy zich uitdrukten, „ ten betoon „ van Vaderlandsliefde, als mede van hun ! „ genoegen en deelneeming in het herftel „ en de bevestiging van 's Lands wettige „ Conftitutie, des blyk te geeven, door „ openbaare Vreugdebedryven," vonden het egter geraaden, dit op den Verjaardag i des Stadhouders in 't Jaar mdcclxxxviii \ uit te ftellen, „ op dat niet," *t zyn de eigene woorden der Afkondiginge, die duidelyk te verftaan geeven hoe zeer zy fchroomden, dat deeze Vreugdebetooningen aanleiding zouden geeven tot het vernieuwen der in een en ander dier Steden zo dikwyls ondervondene hoogstgaande oproerige beweegenisfen, „ uit diergelyke „ openbaare demonftratien van Vreugde, „ tegen de waare intentie, by deeze en „ geene losbandïgen, aanleidinge zou kun„ nen genomen worden tot onbetaamelyke ,, Conduiten, en het pleegen van buiten,, fpoorigheden, waar door de Burgers en „ Ingezetenen als dan veelligt zouden „ worden geinquietteerd, derzelver tran„ quiliteit verminderd, en eene ftooring in „ de publieke rust veroorzaakt, daar zy „ thans eene behoorelyke gerustheid voor „ hun Perfoonen en Goederen, door de » ge- {*) N. Nederl. Jaarb. 17%7. bl. 5870, LX. iOEKi «7871788.VreuïïeHedryren op s Prinen Jaar» lag te ^ Arnhem, Vymegen ;n Zut'ben verjoden.  222 DE REPUBLIEK DER LX, SOEK. I787. I788. Hoe te Nymegen gevierd. Hoe het Vorstlyk Gezin te Zutphen ontvan- ' gen werd. i 1 1 i „ genomene maatregelen en toezigt der „ Juftitie mogten genieten; gelykerwys „ ook hun Wel Ed. Groot Agtb. in de „ onvermydelyke noodzaaklykheid gebragt „ zouden kunnen worden, tot nieuwe „ Strafoefening, tot handhaaving van de„ zelve (*)." In Nymegen bepaalde zich de Feestviering tot een pragtig Middagmaal, aangerigt door de Leden eener te dier Stede tiieuwlings aangelegde Sociëteit, uit Krygsiieden en Burgers beftaande, onder de Zinfpreuk, dat buigt breekt zelden, ap welken maaltyd veele Regeeringsleden »enoodigd en aanweezig waren. De Musyk vermeerderde de vreugd, en de Rector Ier Latynfche Schoole E. J. B. Schonk roerde op dien maaltyd de Romeinfche Lier, de Gasten onthaalende op een La'■ynsch Dichtftuk (f). Vergoeding voor dit uitftel van Vreugdbetoon ontvingen die Steden, wanneer, in herfstmaand, de Stadhouder met zyn Gesin dit Gewest een bezoek gaf. Naa dat Dieren zich in het ontvangen deezes hooien Gezelfchaps verlustigd, en allen be:oon van vreugde gegeeven hadt; naa dat le Erfprins van daar, met den Collonel stamfort, den jongen Graaf van Bylandt, en den Hoogleeraar Tollius, le reis na Berlyn aangenomen hadt, kwam iet Vorstlyk Gezin, door veertig Boeren te (*) N Nederl. Jaarb. 1788. bl. 175. (t) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl, 398.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 223 te paard, met ontbloote Sabels voorzien, begeleid , onder het gedonder van drie en zestig kanonfchooten, te Zutphen, en werd door de Regeering buiten de poort ontvangen. Door eene Eerepoort van de oude Sociëteit opgerigt, waar onder twee reyen Muzykanten geplaatst ftonden, en langs het eerebetoonende Krygsvolk gereeden, fteeg het Reisgezelfchap af ten huize van den Heer van Heekeren tot Roderlo, waar een ontbyt vervaardigd ftondt. Naa voor dit Huis de te dier Stede gelegerde Krygsbezetting befchouwd te hebben, ontving zyne Hoogheid en Gemalinne de Begroetingen van de Magiftraat dier Stad, van de Regenten der Kleine Steden, van het Collegie der Gemeenslieden, van de Nederduitfche, Franfche en Lutherfche Kerkenraaden. Op het Stadhuis was een kostbaar middagmaal vervaardigd, vervrolykt door beurtwisfelend Veld- en Kamer-muzyk. 's Avonds hadt 'er eene Verlichting plaats, in welke cle een den ander in fraayhèid zogt te overtreffen. Die van 's Stadswegen aan de openbaare Gebouwen, ftaaken boven allen uit. Dan niets trof meer dan het gezigt der Plantadie binnen de Stad, of zogenaamde Boompjes- wal, waar de Wandelaanen, welke door het plaatzen van eene menigte verlichte kraamen, een Kermis verbeeldden, fraay verlicht waren, terwyl in het midden van de Wandelplaats een kunftig verlichte cirkel gemaakt, was, dienende tot een Vauxhal, waar LX. BOEK. 1787. I788.  224 DE REPUBLIEK DER Lx. SüEK. 1787. waar heen zich het Vorstlyk Gezelfchap naa door de voornaamfte ftraaten in een open rydtuig gezeten de verlichtingen be- zigtigd te hebben, begaf. üp de ver- fchyning van 't zelve werd een Veldmuzyk, in 't midden van dien cirkel geplaatst, gehoord, terwyl van verfch'eide hoeken, in eene geregelde orde, ruim honderd in 't wit gemaskerde Perfoonen verfcheenen, in de regterhand een Palmtak en in de linkerhand een Ring draagende, tot zinnebeelden van Vrede en Eendragt, by drie herhalingen een boerfchen dans dansten. Een vreugd beflooten met een geroep van Hoezee! Vivat Granje! Ten huize van de Heer van H^-eckeren tot Zuideras, zo van binnen ais van buiten, met zinryke cieraaden opgepronkt, werd daar op het Vorstlyk Gezin, onder een Kamer - muzyk onthaald. Middernagt was het geworden eer het na Dieren vertrok; doch deeze als in een dag herfchaapen, daar de weg, tot de Kanonsdyk toe, met Eereboogen, Flambouwen en Pekkransfen verlicht was: honderd en vyfcig Fakkels op de laan van den Gelderfchen tooren leeverden een fraay vertoon öp. Alles liep zonder ftoorenis af, of men moest daar toe betrekken, dat een Boer goedvondt om^ op eene plaats, waar de andere aanweezenden, de gezondheid der Vorstlyke Perfoonen dronken, een glas in de hand te neemen, en Capellen boven! te drinken. Door de duisterheid des  VERENIGDE NEDERLANDEN. 225 des nagts begunftigd, onttrok hy zich de handen der gebelgde menigte, fchoon hy, zo vermeld wordt; doch zonder byvoeging wat hem wedervoer, niet geheel vrykwam. Te midden van die zelfde maand vonden eene menigte der Inwoonderen van Arnhem gelegenheid om aan de zo lang' bedwongene vreugde den toom te geeven,( daar het Stadhouderlyk Gezelfchap, die Stad bezogt, ten Huize van Jonkheer van Haersolte tot Oyen, Landdrost van de Velum, aftradt, het ontbyt nam, en welkomstgroeten van de Provinciaale, Stads-collegien en Kerkenraad ontving. De Buitenplaats de Hartjes-berg genaamd, aan den Heer Belaart van Wieldrecht toebehoorende, werd ter uitfpanning bezogt vóór den prachtigen maaltyd in een der vertrekken van het Stadhuis gereed gemaakt, 's Avonds was de Stad verlicht, en fchonken de Stads gebouwen inzonderheid een prachtig gezigt. Op evengemelde Buitenplaats werd een fraay Vuurwerk afgeftooken, 't welk van die hoogte eene fraaye vertooning maakte, onder andere zag men een brandenden Berg verbeeld. Nymegen genoot het zelfde bezoek, en _ gaf een onthaal van Stads wege. Men zogt 1 de twee gemelde Steden hier in, als me- i de in pragt van Verlichtinge te evenaaren, zo niet te overtreffen (*_). Eer (*) Breeder befchryving van dit alles is voorbanden in de N. Nederl, Jaarb. i7Ü3. bl. 1282— X2S4. XaJ, Deel. P lx. SOEK. 1787. 1788. Hoe te irnbem mthaald. Vlsmedfi e Nynieen.  226 DE REPUBLIEK DER LX. BOEK. I787. I7«8. Komst des KoningsvanPruisfen hier te Lande. Te Weezei door eene Bezendinguit hun H. Mog. verwei komd. Eer wy dit Boek befluiten moeten wy nog verflag geeven van een Koninglyk Bezoek aan deeze Gewesten, waar van de Lu^plaats het Loo, door Staaten van Gelderland voorheen met eene Kry^sbezettiig beveiligd tegen de bedreigingen, die de Patriotten gedaan hadden, of althans op hunne rekening gefteld werden (*), ten tooneele ftrekte. Reeds vroeg in het Voorjaar maakte men ten dien Lusthuize groote toebereidzelen om den Koning van Pruisfen met den Kroonprins, wiens komst men in den Zomer wagtte, te ontvangen. Begeerte om zo naby mogelyk ooggetuigen te weezen van alles wat te dier zonderlinge gelegenheid voorviel, deedr groote fommen gelds aan huur betaalen voor eenig verblyf daar omftreeks. Aan hoogstftaatlyke verwelkoming van een Vorst, die, door 't geen hy gedaan hadt tot het daarftellen der Omwentelinge, en het geflooten Verbond met dit Gemeenebest, tot bevestiging van dezelve, mogt het niet ontbreeken M«n wagtte diens komst op 't Grondgebied van den Staat niet af; maar benoemde by de Algemeene Staaten een Gezantfchap . om dien Vorst in de nabuurfchap van Weezei te begrf»eren. 't Zelve beftondt uit de Baron Torck, Heer van Roozendaal, wegens Gelderland, de Raadpenfionaris van be Spiegel, wegens Holland, de Heer Pesters, wegens Utrecht, en de Baron van (*j Zie onze Vaderl. HisuKVlll. D. bh 141.'  VERENIGDE NEDERLANDEN, sa? van Aylva , wegens Friesland ter Vergaderinge van hun Hoog Mogenden zitting hebbende. Weezei, vol eerepoorten en vreugdebedryven op de komst van den Koning, ontving dit Gezantfchap, en werd het den negenden van Zomermaand by den daar ontvangen Vorst ten gehoor toegelaaten. Eerstgemelde Lid dier Bezendinge, de Baron van Torck, voerde het woord en fprak den Koning met deeze woorden aan. „ Sire! De Hoog Mogende Heeren Staas, ten der Vereenigde Nederlanden, die, ten „ allen tyde, zich beyverd hebben aan de „ roemrugtige Voorzaten van Uwe Ko„ ninglyke Majefteit hunne hoogagting te betuigen, hebben ons gelast, uwe Ma,, jefteit, by derzelver aankomst aan de „ grenzen der Republiek, van hun eerbie„ dig Attachement te komen verzekeren. „ De Credentiaalen, met welke hun Hoog Mog, ons hebben gelieven te voorzien, „ en die wy de eer hebben aan uwe Ma„ jefteit te prefenteeren, doen ons ten „ leevendigften gevoelen, het luisterryke „ voor ons van de keuze van hun Hoog „ Mogenden op onze Perfoonen geval„ len, om uwe Majefteit van de gevoe3, lens onzer Meesters te mogen komen „ verzekeren. „ ISimmer, Sire! hebben hun Hoog „ Mog. billyker en fterker redenen ge„ had om zich van deezen pligt te kwy„ ten, dan in de tegenwoordige tydsom- ftandigheden. P % „ De LX. soek.' Ï787. 1788. Aanrpraakdes Barons-vaimTorck.  £23 DE REPUBLIEK DER LX. BOEK. 1787. I788. 1 „ De Eer van in onze Republiek te „ bezitten eene Prinfes, welker talenten, „ deugden, ftandvastigheid en grootheid „ van ziel, de kenmerken draagen van het „ Bloed van uwe Koninglyke Majefteit. — „ De Hulp, die het uwe Koninglyke Ma„ jefteit behaagd heeft, zo glorieryk toe te brengen aan de verdrukte zaak van het Huis van Oranje, die teffens die van de Republiek was, en van derzel„ ver byna geheel omver geworpen Con- „ ftitutie. Het Voordeel van eene Al- „ liantie die hun Hoog Mog. met uwe „ Koninglyke Majefteit het geluk gehad hebben aan te gaan, en door welk het s, dezelve behaagd heeft te hernieuwen de oude Verbintenisfen, welke uwe Ko„ ninglyke Majefteits Doorlugcige Prede„ cesfturen met deezen Staat gemaakt „ hebben. „ Dit alles, Sire! leevert zo veel be„ weegredenen op, welke de gevoelens „ van hun Hoog Mogenden, en derzelver opregte wenfchen verleevendigen voor den bloei van uw Ryk, en der„ zeiver wenfchen voor eene Regeering, „ onder zodanige glorieryke beginzelen ,, eenen aanvang genomen hebbende, en „ bekroond door de gelukkigfte gevol„ gen — gevolgen waardig aan den Naa„ volger en Mededinger van een groot „ Monarch, die Europa beeven deedt, en ,, wiens verheeven geest, roemrugtige hel„ dendaaden, wysheid en weldaadigheid „ het voorbeeld gegeeven hebben aan de „ vol-  VERENIGDE NEDERLANDEN, sap „ volgende Eeuwen, gelyk dezelve uit„ fteekende hoedanigheden de verwonde-1 „ ring en eerbiediging van de Onze mededraagen. „ Mogt het de Godlyke Voorzienigheid „ behaagen hoe langer hoe meerder die „ banden vast te knoopen, die beide Na„ tien verbinden; dat dezelve waakzaam „ zy voor de behoudenis van uwe Ko„ ninglyke Majefteits dierbaar Leeven, en „ de langduurigheid van haare Regeering „ bekroone met het welvaaren van een „ gelukkig en dankbaar Volk. „ Deeze zyn de wenfchen Sire! die „ hun Hoog Mog. voor uwe Majefteit „ uitftorten, en waar by wy de eer heb„ ben de onze te voegen; deeze zyn de „ opregte verzekeringen van Hoogagting „ en Eerbied, welke wy, in hunnen naam, ,, uwe Majefteit fmeeken wel te willen „ ontvangen. „ Het zy ons geoorloofd, Sire! naa „ ons van deezen aangenaamen pligt, uit „ naam van onze hooge Committenten „ gekweeten te hebben, in ons particu„ lier de verzekering van onzen diepen „ eerbied aan derzelver voeten neder te „ leggen." Kort v/as 's Konings Antwoord op eene 't zo vleijende aanfpraak, het liep op deezen i" zin. „ Ik bedank de Staaten Generaal Al „ voor hunne oplettenheid Mywaards. Ik w' „ ben verheugd, dat het geval, waar in „ ik my gevonden heb om de Eer van „ myn Bloed te handhaaven, teffens iets P 3 „ toe- LX. tO£K. 1787. I788. ;K«. 1gS it- >ord«  LX. soek. 1787. I788. Te Kleef door het StadhouderlykGezin opgewagt. Komst en ontmoetingaldaar. 030 DE REPUBLIEK DER „ toegedraagen heeft om de Rust van de „ Republiek te herftellen. Ik -zal alle „ gelegenheden waarneemen om de Hee„ ren Staaten Generaal het deel en in„ trest, dat ik in het geluk der Repu„ bliek en het maintien van derzelver „ Conftitutie ftelle, te betoonen. Ik „ wensch, dat dezelve, van tyd tot tyd, „ meerder mag bevestigd worden. „ En in het byzonder is het my aange- naam kennis met u, myne Heeren! ge„ maakt te hebben, die ten allen tyde zo „ veel yvers voor de goede zaak betoond, „en te dier gelegenheid veel onbillyke „ wederwaardigheden geleden hebt. De Stadhouder met diens Gezin, reisden den Vorst, ter verwelkoming, te gemoete, en namen tot opwagtinge den intrek op het Landgoed der Baronnesfe van Spaan , buiten Kleef, waar alles toebereid en wonder wel geichikt was tot de ontmoeting dier hooge Perfoonadien, en derzelver onthaal, als mede om het oog der aanfchouweren dier gebeurtenisfe voldoening te geeven (*_). Op den bepaalden dag der komfte was alles vroeg in de weere om niet voorgekomen of verrast te worden door de komst des Konings, gewoon den weg met allen mo- (*) Deeze gelegenheid, als mede wat 'er by die ontmoeting voorviel, wordt fchoon en geestig befcbreeven door T. Cogan in een Werk, getyteld De Rhyn of Reis van Utrecht na Frankfort. Uit het Evgehch vertaald en uitgegeeven by a. Loosjes Pz. f795- Eerfte Stuk bl. 84-00.  • VERENIGDE NEDERLANDEN. 231 mogelyken fpoed af te leggen. Met ongeduld werd 's Vorften komst verbeid. Op 1 de aannadering der koetze tradt haare Koninglyke Hoogheid uit, en dezelve, met verhaaste fchreeden, te gemoete. De Koning flapte, zo ras hy zyne Zuster zag, ter koetze uit. De ontmoeting was teder. De Prinfesfe, eenigzins bukkende om de hand zyner Majefteit te kusfen, werd daar in wederhouden, doordien de Koning haare hand vatte, haar omhelsde en kuschte, onder wederzydsch betoon van aandoening en vreugde. Zyne Hoogheid en de Prinfesl£ Louisa werden mede omhelsd; de beide Prinfen met eene handgeeving begroet. De Koning ging voorts tusfchen de Prinfeffe en de Baronnesfe van Spaan na een cierlyk Paveljoen, met natuurlyke en kunftige bloemen vercierd, voor deeze gelegenheid opgerigt, waar in een openbaar ontbyt gegeeven werd aan de twee Hoven en derzelver gevolg. Onder dit ontbyt kwam de Erfprins van Pruisfen aan, die door de beide jonge Prinfen van Oranje ontvangen, en by het overige gezelfchap ingeleid werd. Eene wandeling in de laan en dier Lustplaatze gaf nog nadere gelegenheid om den Koning te zien. „ Zyn Perfoon waf," naar de befchryving van den ooggetuigen Ccgan, in de boven aangehaalde Reize, „ van eene voordeelige grootte voor de „ aanfchouweren. Hy is lang en edel „ van geftalte. Het tydftip was zeer gunP 4 » ftig LX. oek. I787. 1783.  232 DE REPUBLIEK DER LX. BOEK. 1787. 1788. 4 „ ftig voor zyn gelaad. De glimlach op ., zyn aangezigt fproot baarblyklyk uit „ inwendig genoegen en blydfchap, en „ was geene van die gemaakte glimlachen, „ met welke groote Perfoonaadien ge„ meenlyk het Hoezee van het Gemeen „ beantwoorden." In de Stad Kleef woelde en weemelde alles ondereen, van den Hoveling tot den geringften Burger op het beste uitgeioscht. Alle Krygslieden en Burgers waren onder de wapenen. De Koning, diens Zoon, en het Prinslyk Gezin, vervoegden zich Stadwaards, en hielden 'er het Middagmaal op 't Prinfen-hof: naa de begroetingen en aanfpraaken ontvangen en gehoord te hebben. „ De dag werd," op dat wy hier de woorden des meergemelden Reizigers bezigen , „ beflooten „ met Bals en Concerten onder de Groo- ten, Eereboogen en Illuminatien onder „ den Middellland , en Hoezeeën onder „ de Geringen, die menigvuldige bekers „ op de Koninglyke Gezondheden dron„ ken tot zy zich zeiven zo gelukkig als „ Koningen maakten." 'Er liep een gerugt dat de Koning, met zynen Hofftoet, tegen den avond, de Diergaarde zou bezoeken. Dit deedt eene groote menigte van allerlei rang in dien oord by een komen. Dan gedeeltlyk werden zy te leur gefteld, naardien de Kroonprins met zyn gevolg alleen te voorfchyn tradc De Koning gaf, wanneer de Stadhouderlyke Perfoonadien, terftond naa den  VERENIGDE NEDERLANDEN. 233 den maaltyd, na 't Loo vertrokken waren, gehoor aan de Landftenden, en hieldt zich vervolgens op in het gezelfchap by Mevrouw van Spaan. „ Verbeeld u," dus befchryft Cogan het tooneel in de Diergaarde, „ een groot getal van de fatfoenlykfte lieden van beiden de Sexen, uit de Stad Kleef en de omlig„ gende Steden, die aldaar toegelaaten en „ ter wederzyden op de fchuinte van den „ berg vergaderd waren, van den kruin tot den voet, terwyl het gemeene Volk óp eenen afftand geplaatst was, en, „ als het ware, eenen achtergrond vorm- de, in zulk eene fchikking dat duizen„ den elkander niet in den weg waren. — „ De Prins en zyne Edellieden, langs „ het pad treedende, dat na het Amphi„ theater loopt, bleeven ftaan aan de ,, middeldeur van den achthoekigen Koe„ pel, om de uitgeftrekte ftreek lands en ,, de romaneske tooneelen, die zich voor „ hun oog vertoonden, te befchouwen. „ Alle de watervallen en waterfprongen „ fpooten hunne zuiverfte ftraalen. De „ Muzyk lpeelde de beste Marfchen, en „ het Volk deedt de bergen wedergal,, men van Vne le Rot! Vive le Prince de ,, Prusfe! — Hy is een lang welgemaakt „ Jongeling. Hy ftondt in eene cierlyke „ ongedwongen houding eenige minuuten „ leunende tegen de posten van den Koe„ pel. Zyn gevolg ftondt te wederzyde „ met eene foort van ongedwonge kunst gefchaard. De menigten hingen aan de P 5 » om- lx. boek. I787. I788.  234 DE REPUBLIEK DER LX. BOEK, 1787. 1788. Aankomst op 't Loo. Begroeting door Staaten van Gelderland. „ omliggende bergen, in groepen van ver„ fchillende grootte. — Het tooneel was „ waarlyk fchilderagtig, een wel overdagt „ plan van tooneelvertooning waardig." Staatlyk werd de Koning en Kroonprins, den elfden van Zomermaand, op het Loo ontvangen. Met het Stadhouderlyk Hof het middagmaal genomen hebbende, vertoonde de Koning zich aan de menigte van Aanfchouwers, die de lugt deeden weergalmen van Oranje boven! Lang leeye de Koning! Staaten van Gelderland verWelkomden den Koning op hun Grondgebied, by monde des Gmven van Randwyk die zich, op den toon van dien tyd, in deezer voege liet hooren. „ Sire! De Staaten van Gelderland, ón„ ze Souverain, hebben ons benoemd, „ om de Eer te hebben aan uwe Maje5, fteit te komen betuigen hoe gevoelig „ zy zyn aan het geluk van dezelve op „ hun Grondgebied te mogen zien; niets „ zal hun aangenaamer zyn dan iets te ,, mogen toebrengen tot het genoegen van „ uwe Mcjefteit, geduurende derzelver „ verblyf alhier. „ Het zy ons vergund, Sire! van dee,, ze heuchlyke omftandigheid gebruik te „ maaken om uwe Majefteit te verzeke„ ren, hoe zeer wy ons geluk wenfchen „ met de Alliantie, onlangs tusfchen U „ en de Republiek geflooten; eene Al„ liantie die zekerlyk alles toebrengen „ moet voor het welzyn en geluk der „ beide vereenigde Mogenheden. Da „ naau-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 235 „ naauwe Verbintenisfen tusfchen deeze „ twee Mogenheden gellooten, en de ge- \ „ lukkige Harmonie, die altoos tusfchen dezelve plaats gehad heeft, ftrekken ons tot zekere onderpanden van derzelver onfchendbaare duurzaamheid. „ Onze Republiek, Sire! heeft dikwyls, „ in de critiekfte omftandigheden, onder„ vonden , hoe zeer de hulp en appui „ van het Vorstlyk Huis van Branden„ burg voor haar nuttig en noodzaakiyk „ is geweest, en het is vooral in die „ laatfte tyden, dat wy daar van de heil„ zaamfte ondervinding hebben mogen er„ langen. ,, Eene verfoeilyke Kabaale, voor wel„ ke niets geheiligd was, hadt het doem„ waardig oogmerk de vastgeftelde Con„ ftitutie omver te v/erpen, en het Huis „ van Oranje, waar aan de Republiek haar „ aanweezen en grootheid verfchuldigd „ is, van haare wettige Regten en Privi- ., legien te verfteeken. De Staaten „ deezer Provincie, altoos getrouw aan „ hunne Eeden, hebben, by aanhouden„ heid, hunnen yver voor de bewaaring „ van de Regten en Prerogativen van „ dit Doorlugtig Huis gemanifesteerd;. „ maar, ondanks, alle hunne poogingen, „ zouden zy waarfchynlyk hebben moe„ ten bezwyken, zo uwe Majefteit, met ., reden gebelgd over den hoon aan hoogst., derzelver Vrouwe Zuster, eene Prin,, fes, niet minder door haare uitmuntenj, de Deugden, die boven allen lof ver- „ hee* lx. > o e k. 1787. 1788.  256 DE REPUBLIEK DER LX. BOEK, 1787. I788. ,,-heeven zyn, dan door haare hooge Ge„ boorte verheeven, zo, zegge ik, uwe „ Majefteit niet eene zo billyke als ecla„ tante Satisfactie gevorderd hadde, van „ de onderneeming tegen haare geheiligde „ Perfoon gedaan. „ De hardnekkige weigering om deezen „ hoon te herftellen, deedt U befluiten, „ Sire! om herwaards te zenden Oorlogs„ benden , gewoon te overwinnen , ge„ commandeerd door eenen Held, wiens „ Naam alleen de plaats van de roemryk„ fte Loffpraak vervangt; ten einde op „ die wyze eene Voldoeninge te erlan- „ gen, die men weigerde te geeven. „ Dit was, Sire! het tydftip onzer Ver„ losfinge. Ja, groote Koning! het zal ons ,, altoos een groot genoegen zyn te erken„ nen, dat het aan uwe Majefteit alleen „ is, dat wy het behoud van de Confti„ tutie verfchuldigd zyn en eene Regee„ ringsvorm, die thans op de alleron„ wrikbaarfte grondzuilen gevestigd, en „ door de vermogendfte Bondgenooten „ geallieerd is. ,, Wy durven uwe Majefteit verzoe„ ken , dat dezelve, uit hoofde van de „ nabuurlyke Vriendfchap en Verbinte,, nisfen, tusfchen beide Staaten plaats , hebbende, altoos diezelfde gevoelens van , Vriendfchap en Welmeenenheid voor , de Républiek in 't algemeen, en voor , onze Provincie in 't byzonder, gelieve , te continueeren. Wy zullen ons be, vlytigen om die te verdienen, en nim- „ mer  VERENIGDE NEDERLANDEN. 237 ,3 mer ophouden, om de vuurigfte wenfchen uit te Horten, voor het welzyn „ van uwe Majefteit, en den bloei van „, een Ryk, welker eerfte beginzelen voor „ uwe Majefteit zo glorieryk, en voor „ de Republiek zo heuchlyk zyn gea, weest (*)." 's Konings Antwoord op deeze Aanfpraake, vinden wy niet vermeld. Geen twyfel of het was, in de hoofdzaak eenftemmig met het geen die Vorst te Wezel den Afgevaardigden van hun Hoog Mogenden toevoegde (f). 'Er valt geen twyfel aan, of het Vorstlyk Loo verfchafte den welkomen Koning allen mogelyk aan te brengen genoegen, gepaard met eer- en vreugdbetooningen, die nooit by zulke gelegenheden ontbreeken, en welker byzonder vermelden, buiten ons vak ligt, in zo verre 'er niets by uitftek merkwaardigs of zeldzaams in voorkomt. Als iets van laatstgemelden aart flippen wy met een enkel woord aan, dat eenigen der dmfterdamfche Scheepstimmerlieden , van welker vreugdebetoon over de Omwentelinge, wy zo menigmaal gewaagd hebben, zich na het Loo vervoegd had- (*) Wy zullen op deeze Aanfpraak geene Aanmerkingen maaken. De geheele Gefchiedenis van het inrukken des Pruisfifchen Krygsvolks hier te Lande, breedfpraakig in voorige Deelen onzer Vaderland fcbe Historie ontvouwd, zo in 't algemeen, sis in byzondere Gewesten, Steden en Piaatzen, verzoeken wy alleen daar mede te vergelyken. £t) Zie hier boven bL 320. LX. BOEK. 1787. I788. Hoe daat getoefd.  238 DE REPUBLIEK DER LX. boek. Ï787. I788. Siaatsverrigtin gen aldaar, 'sKonings\ ertrek. hadden, om aldaar hun bekende Deun voor de Vorstlyke Perfoonadien op te zingen. Het Loo was, ten deezen dage, de verzamelplaats van allen, die in de koesteringe der Hofzonne wellust fmaakten, en, met den tegenwoordigen ftand der zaaken in hun fchik , den Hoofdbewerker daar van hunne hulde wilden bewyzen. Dit deeden de Afgevaardigden uit de nabuurige Steden, dit inzonderheid een aantal Generaals en andere Officieren van rang, die eene heufche gehoorverleening by zyne Majefteit genooten. Onder al dit Eerbetoon en Vreugdebedryf liet de Staatkunde haar taak niet ftille ftaan. De Perfoonaadien, hier in de hoofdrollen fpeelende, vonden zich thans by een., Veelvuldig en druk waren de Gefprekken tusfchen den Koning, den Prins ep Prinfesfe van Oranje; de onderhandelingen van den Gezant des Engelfchen Hofs, Ridder Harris , den Pruisfifchen Envoyé van Albensleben en den Raad- penfionar-is van de Spiegel. Het by voorraad gemaakte Verdeedigingsverbond tusfchen de Koningen van Groot* Brittanje en Pruisfen werd, ten deezen tyde, door de daar toe Gevolmagtigden, Harris en van Albensleben getekend. De avond van den derden dag des verblyfs van den Koning op "het Loo was tot zyn vertrek, bepaald. By den avondmaaltyd nam hy affcheid van den Stadhouder , en het Vorstlyk Gezin. Een halfuurig" verblyf in 't vertrek van haare Koninglyke  VERENIGDE NEDERLANDEN. 239 lyke Hoogheid, fcheen hy beftemd te hebben om het laatfte te weezen, 't welk 1 hy in haar byzyn doorbragt, om zich voorts te verwyderen, en aan de'gemoedsbewee gingen eens naderen affcheids te onttrekken : dan hier in werd hy door den Stadhouder voorgekomen, en nam onder veel betoons van wederzydfche aandoening, in de groote Zaal, voor de tweedemaal, affcheid van zyne Zuster, haare Zoonen en Dogter. Omtrent middernagt ontrukte hy zich aan de affcheidsomhekirigen, en flapte in het ryd'uig, alleen vergezeld door den Heer Geusan zynen A'.judant. De koets werd door eenige Gardes du Corps begeleid. De Kroonprins van Pruisfen bleef op 't Loo, voorneemens om, te deezer gelegenheid, Amfterdam te gaan bezigtigen, waar wy hem reeds aantroffen (*). De Begroeting te Weezei van wegen hun ] Hoog Mogenden, werd, naa de weder- 1 komst van zyne Majefteit te Berlyn, met: deezen Brief beantwoord, die ten flot1 ftrekt van dit Koninglyk bezoek én tevens van dir Boek, „ Hoog Mogende Hee„ ren! byzondere lieve Vrienden en Na„ buuren! De Heeren Gedeputeerden, „ welke Uw Hoog Mog. aan my na Wee„ zei hebben afge^aard'gd, om my van „ derzelver vriendfchaplyke gevoelens te „ verzekeren, hebben zich van dien last, „ tot myne grootfte tevredenheid, ge- kweeten. 5s Ik C) Zie hier boven bl. 46, LX. 10 ek. I787. 1788. Jrief des [onings an hun i.Mog.  Ho DE REPUBLIEK DER &c. LX BOEK. I78-a I788. DE „ Ik erken de attentie my daar dooi „ beweezen met de verpligtendfte dank„ baarheid, en even gelyk ik aan de Hee,, ren Gedeputeerden, by hun vertrek, „ myne vriendfchaplyke gevoelens voor „ uw Hoog Mog. en derzelver Republiek „ reeds heb te kennen gegeeven, zo ftrekt „ het my thans nog tot een vergenoe„ gen, Uw Hoog Mog. zeiven te verze„ keren, dat ik, als een getrouw Bond„ genoot, aan U Hoog Mog. en de ge„ heele Republiek, by ieder gelegenheid, „ kragtdaadige blyken zal geeven, en al„ les zal toebrengen om de naauwe Ver„ ftandhouding, en goede Nabuurfchap, ,, tusfchen de beide Staaten ftandgrypen„ de, niet alleen te onderhouden; maar „ ook altoos meer en meer te bevestigen, „ en in 't algemeen te betuigen, dat ik „ met waare Vriendfchap en toegenegen„ heid ben uwer Hoog Mog. Goedwillige „ Vriend en Nabuur Fr. Wilhelm! (*)." (*) N. Nederl. Jaarb. 1788. bl. 926—939.  REPUBLIEK dek VEREENIGDE NEDERLANDEN. EEN EN ZESTIGSTE BOEK. INHOUD. Sloffe van dit Boek, Overysfel en Drenthe. 'Algemeen voorftel der Overysfelfche Ridderfchap wntrent het jongst voorheen gebeurde. Herroeping van eenige voorige befluiten en fchikkingen. Amptsverwisjelingen daar .uit ontftaande. Het Krygsvolk weder betaald. Wat men omtrent •de Tekenaars der Acte van Verbintenis be» raamt. Eenige Ridders aangefchreeven om den ouden Eed des-Jaars mdccl af te leggen. Drie deezer Ridderen gehoorzaamen. Anderen daar toe opgeroepen. Hun wederfchryven. Verdere weigering ook van anderen. Palland aangefchreeven. Diens antwoord. Verflag op de Verklaaring dier Ridderen uit* gebragt. Vonnis over hun uitgefprooken. Be • denking hier over. Voorflag om die Ridders een vdorflel. door hun, in vroeger en tyde gedaan, te doen intrekken. De Stad Kampen huiverig om den nieuwen Eed in te voewen. Die Stad treedt toe. Welke vsrandeXXI. Deel, Q rity lxi. 3 o ek.  242 DE REPUBLIEK DER LXI. SOEK. JXJl ringen Jer in het Provinciaal Reglement worden ingevoerd. Aanmerking daar over. Afgevorderde Eed. 's Prinfen Wapens op de Busfen der BoodenS herfteld. Uitdruklyk bevel tot het draagen van Oranjetekenen. Foorzorgen tegen rustverftoorenisfen. Opheffing der Gewapende Genootfchappen. Befluit tot de regterlyke vervolging der Qndertekenaaren van een Adres. Vergeeffche opfpooring der oorfpronglyke ftukken. Eenigen regterlyk vervolgd door den Fiscaal Klopman. Verzoek diens Fiscaals, en het Antwoord daar op. Onderfcheiden gevolg deezer zaake. De gewapend uitgttoogene na Hattem ver geefsch vervolgd. Aanzoek by zyne Hoogheid om in Deventer eenigen te vereeren en te begunftigen. Antwoord van zyne Hoogheid. Aanmerking hier over. Heeren door den Stadhouder benoemd om de zaaken in Deventer af te doen. Hunne handelwyze. Wydftrekkende magt. Ho» men zich omtrent A. Persoon gedroeg. Jan Rosyn bevoorregt. Belooningen aan den Capitein Commandant Schutter toegedagt. Men wil den Kerkleer aar Schriever hovenal begunftigd hebben. Veelal overeenkomftige handel met de verzoeken. Afzetting van Hoogleeraars en Kerkleer aar en. Wat der Doopsgezinde Lteraar J. Kuiper wedervoer. De Kerkenraad veranderd. Pooging om de Roomsch- en Doopsgezinden van het Burgerregt te verfieeken, in hoe verre.gelukt. Poogingen der Gilden niet altoos gejlaagd. Woede s waar mede men de Patriotten aldaar vervolgt- Afkondiging eener Amnestie. Eene Schildery Willem den III. verbeeldende, ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 243 vernield, en een andere in ft ede vereerd. Het gebeurde te Zwolle. De Zwolfche Burgers b&fchuldigd van J'chennis aan de Oranjetekens, en mishandeling-der Krygslieden. Schryven der Officieren deswegen aan den Commandant. Nadere bepaaling in het draagen van Oranje en voorzorg tegen Zamenrottingen. Zilveren Keeshondjes verboden. De Inwoning voor Pattriotten van elders bezwaarlyk in Zwolle gemaakt. Het gevoelen van den Leeraar Chevallier over dien Eed. Verflag daar op uitgebragt. Chevallier afgezet. Vergeeffche pooging des Kerkcnraads om hem te behouden. Blyk van verregaande haat tegen de Patriotten te dier Stede. Een ftuk, de Magifiraatsbefielling te Kampen betref ende , door den Prins tot de Omwenteling onbeantwoord gébleeven, Hoe door hem beantwoord. Zwaarigheden door de Gezwoorene Gemeente gemaakt. Kampen een Wykplaats der Patrmten. Drenthe treedt gereed toe tot de Guarantie van het Stadhouderfchap • doch dringt tevens aan op het herftel der Bondgenootfchaplyke Regten. Vrugtloosheid hier van. De Commisfie tot onderzoek daar aangefteld. Derzelver gedrag. Uitgemonfierde Perfoonen. C. de ' Vos van Steenwyks lot in 't byzonder. Als mede dat van J. C. van Rossen, en D. van der Wyk op da Klenke. Algemeene maatregelen. Vonnis over D. van der Wyk op de Klenke. Vrugtlooze tegenkantingen der Veroordeelden. Wat de Vos van Steenwyk te vergeefsch beftaat. Lot van verfcheide Kerkleeraars in Drenthe. Amnestie en EedQ 2 w 3 o e k«'  244 DE REPUBLIEK DER LXI. B OE K., I787. 1788. Stoffe van dit Boek. Overysfel en Dren. the. vordering. Gefckil tusfchen de Staatslede?* van Drenthe. Daar aanhoudende woelingen. Middelen 'er tegen aangewend. Veelvuldigheid der zich niet fchikkendcn. Verbeteringen in het Landfchap. V^egens Overysfel, zo lange het tegenbeeld van Gelderland, hebben wy, de Inruklcing der Pruis/én vermeldende, reeds veel, in 't algemeen, gezegd, en de hoofdtrekken der daar onmiddelyk voorgevallene veranderingen, zo ten aanziene van dat Landfchap, in 't algemeen, ala van de byzondere Steden en Plaatzen, opgegeeven (*_). Jongst Hélden wy te boek den zoen getroffen tusfchen dit Gewest, en het nabuurig Gelderland (f). — Wat wy vermeld hebben van de Veranderingen in Overysfel, ten voorfchreeven tyde, moet egter flegts voor een gedoodverfd Tafereel gehouden worden, waar aan hoogzels en diepzels ontbreeken: terwyl 'er boven dien, in dat Gewest, vervolgens veel voorviel, 't welk in een onmiddelyk verband ftaat met dé reeds befchreevene Omwenteling: of 'er althans het gevolg van was. Dat wy, derhalven, om die Staats- en Landsfchildery verder op te maaken, en 'er aan toe te voegen, wat, het Jaar dat der Omwentelinge volgen- (*) Zie onze Vaderl. Hist. XVIII. D. bi. 4? enzt (£) Zie onze Vaderl. Hist. hierboven bl. 182 enz.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 245 gende, voor de aandagt der Gefchiedkunde opleevert; en verder het oog Haan op 1 het nabuurig Landfchap Drenthe. Geduurende den tyd dat de Vryheidszaak in Overysfel zegepraalde, waren 'er veele Staatsbefluiten genomen en doorgezet, welker affchaffing thans plaats greep, en die men voor de oude, daar geheerscht hebbende, verwisfelde. Het Befluit tot Herftelling van zyne Hoogheid, daar weleer door de Staaten ingedaagd en als Capitein Generaal gefchorst (*_), was de bron van veele daar op volgende veranderingen , door ons reeds te gemelder plaatze, in onze Vaderlandfche Historie aangeftipt, hier breedlpraakiger, volgens onze belofte, te vermelden (f). Niet vreemd, in de daad, dat eene nu zegepraalende Meerderheid der Ridder- n fchappe het van de uiterfte noodzaaklyk- ^ heid keurde, om, by een algemeen Staats- d befluit, vast te ftellen, dat uit al het voor- 0 gevallene en verhandelde ter Staatsverga- h deringe, geduurende de laatst gereezene i' en gewoeld hebbende Onlusten, geen ge- \ volg zou kunnen getrokken worden tot b nadeel van een der Staatsleden als anderzins , en wel inzonderheid met betrekking tot (f) Zie onze Vaderl. Hist. XVIII. D. bl. 12. 28. en 53. (t) Zie onze Vadenl, Hist. XV1IÏ. D. bl.54.55. Te welker plaatze m%n onze algemeene hier ook geldende Aanmerkingen vindt over de Omwenteling in dit Gewest. • Q 3 LX1. iOEK. 1787. 1788. Alge- ieen 'oorftel er Riderfchapmtrent 2t mgst Dorden ge« eurde.  246 DE REPUBLIEK DER LXL boek. I787. 1788. Herroeping eeBigervoorige befluiteri en fchik klagen. tot de ten dien tyde opgemaakte Befluiteft met de Meerderheid, waar toe eene volftrekte Eenpaarigkeid vereiscbt werd; als mede dat behoorde ingetrokken te worden, de Befluiten, naar welke, geduurende dien tyd, de Buitengewoone Landsdagen, op zulk eene onwettige en ongeregelde wyze, (gelyk zy fpraken,) waren uitgefchreeven geworden (*). Een zo veel bevattende Voorflag, die den byl lag aan den wortel der ingevoerde Veranderingen, deedt de oude niet ontwortelde Mammen van overheerfching, weder uitfpruiten. Men hoorde eene volftrekte herroeping van den last den Afgevaardigden tot hun Hoog Mogenden, in Bloeimaand deezes Jaars gegeeven (f). — Ook werd een Staatsbefluit, in Lentemaand des Jaars mdcclxxxv genomen, by welke de Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergaderinge was aangefchreeven, om, indien eenige Ampten van aangelegenheid ter befchikking van hun Hoog Mogenden ftaande, mogten voorkomen, daar over niet te helpen befchikken, zonder zulks alvoorens ter kennisfe van Ridderfchap en Steden gebragt te hebben, ingetrokken, en de Afgevaardigden toegelaaten, om, als voorheen, naar de gelegenheid voorkwam, te handelen (§). De C*) Verzam. by de Chalmot II. D. bf. 164. (t) Zie onze Vaderl. Hist. XV il. D. bl. 8» Verzam. by de Chalmot I. D. bl. 266. (§) Verzam. by de Chalmot 11. D. bl. 134.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 24? De Commisfien by Ridderfchap en Steden, in den Jaare mdcclxxxvi, overeenkomftig met het Regeerings Reglement , op Actens van zyne Hoogheid gegeeven, werden voor wettig erkend, die intusfchen verleend waren, en naar de nieuwe inrigting dit zegel ontbraaken, voor van geener waarde verklaard: of, om de eigene woorden deezes Staatsbefluits te bezigen, „ men vondt goed, dat alle die „ Leden van Regeering, zo uit de Rid„ derfchap als Steden, welke met behoo„ relyke en wettige Commisfien op Ac„ tens van zyne Hoogheid reeds waren „ voorzien, derzelver Commisfien zou„ den hervatten, even als of zy daar in „ niet waren geinterumpeerd geworden , „ zonder daar toe noodig te hebben eenig „ nieuw Creditif of Commisfie, vernieti„ gende Ridderfchap en Steden alle zo„ danige andere Commisfien, welke tegen „ den inhoud van het Reglement, en ,, buiten Voorkennis, Electie en Aggrea„ tie van zyne Hoogheid begeeven wa„ ren of waargenomen (*)." De verwisfeling van Perfoonen daar uit ontftaande, gaf gelegenheid tot zeer onaangenaame gefchillen, wegens de Tractementen en Daggelden dier voor een tyd gezeten hebbende, en nu weder in hun oude plaats geftelde Heeren. Men kwam 'ei (*) Verz. by de Chalmot II. D. bl. H9- waai men met naamen de daar by voorgevallene vetais deiingen vermeld vindt. Q 4 Lxr. boek.; 1787. 1788. Amptsverwis felingen daar uit ontdaan* de.  «48 DE REPUBLIEK DER LXI. boek I787. I788. » 4 1 I i < 3 i < 'er eindelyk toe, „ om," gelyk het wordt uitgedrukt, „ eene afkomst te'maaken van „ deeze tedieufe zaak, uit eene byzondere „ confideratie, zonder eenige de minile „ verpligting, hoe ook genaamd, aan de „ Heeren, welke Commisfien tot den acht „ en twintigften September mdcclxxxvii „ hadden waargenomen en werklyk be„ kleed, zou worden toegelegd zo veel , als de Tractementen, en Wagenvrag„ ten, naa aftrek van het Officie-geld, 9 zouden bedraagen, tot zo lang zy ge- » fungeerd hadden. Terwyl tevens „ de origineele en wederherfielde Leden, zo , verre de Tractementen aanging, niet ,, anders konden worden aangemerkt, dan , hunne Commisfien te hebben gecon, tinueerd, en dat aan dezelve behoor , de te worden toegelegd, de ordinaris , Tractamenten hunner Commisfien (*).". De Ridder de Vos van Steenwyk ot Nyerwal, in de Commisfie tot revilie Ier Quotas en het Onderzoek der Genealiteits Kas aangefteld, verzogt, naa de 3mwenteling by eenen Brieve, des ontlag. Gereed werd dit dien Voorftander van le Volkszaak door de Ridderfchap vereend, en die post opgedraagen aan Malius Anthony Carel van Voorst tot den (*) Verzam. by de Chalmot IX. D. bl. 32. Dit leedt een onaangenaam gefchil ontdaan tusicheq an Marle, Burgemeester te Zzvolie, en de Buremaester disr Siad Rouse, zie de Vernam, by bs /!1A1,m0t Xil. D. bl. 100—2t)3„  VERENIGDE NEDERLANDEN. 249 $en Borgel (*). Ten zelfden tyde werd door de Afgevaardigden der Steden Deyenter Kampen en Zwolle, in plaats van den Heer G. D. Jordens, tot de Commisfie van het Defenfieweezen benoemd, en vervolgens door de Staaten aangefteld, de Burgemeester Abraham Hendrik van Suchtelen (f). Onverwyld naa de Omwenteling viel het Staatsbeiluit om het Krygsvolk, ter betaaling van Overysfel ftaande, voor zo verre die betaaling was geftaakt geweest, door het voorige Beftuur, voortaan weder te betaalen, deeze ophouding in te trekken, de noodige Ordonnantiën ten dien einde te doen flaan, en de bevelvoerende Officieren van dat Krygsvolk des kennis te geeven (§). Op aanfpooring van Holland was men hier yverig in de weere tegen allen, die deel hadden aan de Acte van Verbintenis in den Jaare mdcclxxvi te Amflerdam door eenige Regenten aangegaan, onder welker eerfte Vastftellers zich eenigen uit Overys fel bevonden (**), op welken onderzoek zou (*) Verz. by de Chalmot III. D. bl. 48. 108. *t Was deeze Ridder, die zich naa de Omwenteling genoodzaakt vondt om, wegens Militair geWeid aan zyne Havezaate gepleegd, Overysfel te ruimen, en zich met de zyn en na Drenthe te begeeven. Wy hebben dit reeds vermeld in onze Vaderl Hist. XVIU. D. bl. 52. f-j) Verzam hy de Chalmot a's boven. (§) Verzam by ue Chalmot L. D. bl. 249. Ct) Zie onze Vaderl. Hist. XI. D. bl. 303. Q' 5 LXI. boek. 1787. 1788. Het Krygsvolk weder betaald. War msn omtrent de Opitellersen Tekenaars der Acte van Vcrbintenisfeberaamt  650 DE REPUBLIEK DER Lxr. Boek. 1737. 1788. Eenige Ridders aangefchreeven, om den ouden Eed des Jaars 1750 af te leg§en. Drie dee zer Rid deren ge ho orzaa men. zou gedaan worden orn 'er regtens teges te bandelen, als mede tegen veele Tekenaars. Ieder Lid van de Provinciaale of Stedelyke Regeering , zo wel als derzelver Ministers, moesten thans verklaaren, daar aan geen deel gehad te hebben, of, zo dit hun geval ware, betuigen daar van af te zien, en zich ontflaagen te houden van alle uit dien hoofde ontftaane verpligting (*> Een voorflag van de Overysfelfcke Ridderfchap tot vernietiging van het Staatsbefluit, waar by zommige Leden van de Ridderfchap en Steden zich ontflaagen hielden van den Eed ter toelaatinge tot de Staatsvergadering, in den Jaare mdccl vastgefteld (f), en dat zodanige Leden, welken tot dit ontflag hadden medegewerkt, zich weder op nieuw tot het in agt neemen van dien Eed zouden verbinden, hadt ten gevolge, dat de tien Ridders, die met de drie Hoofifteden, daar in de hand gehad hadden, in Wynmaand naa de Omwenteling, werden aangefchreeven, om op dat Reglement den Eed weder te moeten doen, alvoorens zy ter Staatsvergadering zouden kunnen toegelaaten worden (§). ■ Drie Ridders A. B. van Echten tot Ar endshor st* R. W. Sloet tot Merxveld , en J. C. W. U. van Munckshausen tot (*) Verz. by de Chalmot-M. D. bh 50. en 106» (t) Zie onze Vadert. Hist. XIII. D. bl. 22. (_§) Verz, by de Chalmot II. D. bU 74.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 25* tot Oldemok, vleiden zich, de eerfte aanvanglyk meer ingewikkeld, doch nader- 1 hand, nevens de anderen, volkomen naar het thans bovendryvend Staatsftelzel; de laatstgemelde met uitdruklyke vérmelding van verzoek om de Commisfie in de WestIndifche Compagnie, als vooren, te mogen waarneemen, en de gelden te ontvangen in die betrekking hem reeds voor eenigen tyd toekomende (*). De andere Ridders, in dit geval betrokken, met naamen J. E. Mulert tot de' Leemkuil, R. H. de Vos van Steenwyk ' tot den Hoogenhof, A. C. W. van Haersolte tot den Doom, J. A. de Vos van Steenwyk tot Nyerwal, R. H. van Ys- selmuiden van zwollingerkamp en J. A. z. van Ysselmuiden tot Paaslo9 ontvingen in Lentemaand des Jaurs MDCcLXXXvm, aanfchryvens, „ dat die „ Leden van de Ridderfchap, welke zich „ zo wederregtlyk van den Eed van Ad„ misfie ontflaagen en zich niet weder aan „ gezeiden Eed verbonden hadden, tot „ de Vergaderingen van de Ridderfchap „ niet zouden kunnen worden toegelaa„ ten, zo min als inmiddels van de voor„ deelen daar aan verknogt eerig genot „ trekken.*' Gemelde dus van hunne Waardigheid en Inkomften ontzette Ridders fchreeven een zeer nadruklyken Brief aan hunne Me- de- (*) Verzam. by de CiiAunor III. D. bl. ?6. era ?8:XIV. D. bl. 246—248. LXL \ o e K. I787. 1788. Andere laar toe «f >pgeroe>en. Hun welerfchry.'en.  LXL BOEK. 1787. I788. 252 DE REPUBLIEK DER deleden, betuigende dat zy, was dit Befluit niet vergezeld geweest van eenen Brieve des Griffiers Putman, zich niet zouden herkend hebben aan de befdïryving van de Perfoonen, de Voorwerpen van dit Staatsbefluit uitmaakende. Ongezind om voor de tweede keer een onwettig Reglement te bezweeren, weigerden zy dien Eed af te leggen, en hielden zy de onbevoegdheid der overigen, om hun uit te fluiten, in deezer voege voor 00gen, „ dat het onderling Ontflag van een „ gedeelte van het Reglement, geenzins „ kon geagt worden een Ontflag van den, „ Admisfie-Eed te weezen; maar flegts „ van een minder gedeelte daar van; aïs, zo zy zich nimmer ontflaagen hadden „ van de Verpligting om de Souveraini„ teit der Provincie niet op te draagen, „ of te gedoogen dat ze opgedraagen „ wierd, en van de verdere belofte des „ Admisfie-Eeds. Dat zy dan nog dat Ontflag niet gedaan hadden weder„ regtlyk; maar met eene wettige, en, „ naar hun inzien , daar toe bevoegde 9, Meerderheid van Staatsleden. • Dat zy hun onder 't oog moesten brengen, „ dat daar het eene zekere waarheid was, quod par in parem non habeat im • „ perium (*), zy hun, die met het Lich„ haam der Ridderfchappe allen gezamen„ lyk deelden in alle de voordeden en s, Op- (*) 'c Wil zeggen, Dat geljhn *vtr geljhn geen gezag hebben*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 253 5, öpkomften dar goederen en effecten „ van de Ridderfchap, onbevoegd agte,, den, om hun daar van te ontzetten, ,, by wege van eene Politieke Refolutie: daar zy 'er een verkreegen Regt op „ hebbende van dezelve niet, dan by ge„ woone Juftitie , konden ontzet wor- den. Dat zy hun, eindelyk, ver- 3, zogten, dit ftuk in nadere overweeging „ te neemen, en in te denken het gevaar- lyke, 't welk 'er opgeflooten lag in de „ öpdragt der magt aan de Meerderheid, „ om de Minderheid viafacti van de voor„ deelen van het Corps te berooven en ,, uit het zelve te zetten, daar zulke han„ delingen zelden misten van voorbeelden 9, voor het vervolg op te leeveren (*)." Die zelfde Ridders, nevens den Graave van Rechteren tot Westerveld', Schoon zóón van den Ridder Capellen töt de Pol , lieten zich over dit ftuk nog breedfpraakiger hooren, by eene nadere aanfchryving tot het afleggen van dien Eed; én' luidde daar mede, wat de groote zaak betrof, eenpaarig een Gefchrift, door de Heeren de Vos van Steenwyk tot dm Oldenhof en Sloet tot MerxveL' (|), ingediend. Onbezweeken by zyne gevoelens bleef de Heer A. W. van Palland tot Zuf é,hm, die zich buiten 'sLands bevindende, de (*) ferz. by de Chalmot V. D. bl. 279—282. (f) Men vindt de (lukken in de Vgrzam. m Chaoot VII. D. bl. 1—14. LXI. boek. 1787. I788. Verdere weigering ook van anderen. Pallan* aangefchreeven.  LXI. boek. I787. I788. Diens antwoord, (!*< 254 DE REPUBLIEK DER de eerde aanfchryving onbeantwoord gehaten hebbende, opgeroepen werd om zich, binnen den tyd van zes weeken, te verklaaren. Hy deed zulks op eene wyze zyns waardig. Immers by zynen Biieve tot antwoord , uit Parys van twaalfden van Bloei-, maand des Jaars mddclxxxviii gedagtekend , betoogde deeze uitlandige Edelman, „ dat hy, met £yne Mederidders, „ de Stadhouderlyke Conftitutie niet ver„ nietigd hadt, gelyk hun was aangewree„ ven; vermids aan elk onpartydig en „ der Conftitutie kundig Mensch in het oog moest loopen, dat by het Regle„ ment van veertien Mey mdcclxxxvxi „ op de begeeving der Ampten en Com„ misfien, aan Willem den V. meer Magts was opgedraagen, dan aan Mau„ rits, Fredrik Hendrik en Willem „ den II." Wyders verklaarde Palland, „ dat, zo hy opgeroepen was, „ om, onder Eede, te belooven, de Stad„ houderlyke Conftitutie, gefchoeid op „ den voet, dat de al te groote afhan„ gelykheid der Regeeringsleden van den „ Stadhouder ophieldt, te zullen helpen. „ handhaaven, en tegen alle zamenfpan„ ningen en ondermyningen daar van, te „ waaken, hy daar toe gezind zou „ zyn." — Maar hy toonde tevens aan, waar in zyne gemoedlyke zwaarigheden beftonden, om den Eed niet te kunnen doen op dien voet als dezelve tegenwoordig gevorderd werd.. Een der voornaam- fte  VERENIGDE NEDERLANDEN. 255 fte was, „ dat hy zou moeten belooven, „ de Stadhouderlyke Conftitutie, zo als „ ze by het Reglement van mdclxxv en „ mdccxlviii bepaald was, niet alleen te handkaaven maar ook te bewaar en. Hy begreep, dat .deeze belofte van Be-, „ waaring veel verder ging dan die van „ Handkaaving, • zo als dezelve, in den „ Eed van mdccl uitgedrukt was: de„ wyl de laatfte geen verder gevolg hadt ,, dan zo lang het Reglement ftand greep, „ zo dat de Eedzweerders onder geene „ andere verpligting gebragt wierden, dan onder die van het Reglement in agt te „ neemen, zo lang het in mezen bleef; „ doch dat dit geenzins uitfloot, dat zulk „ een Reglement, fchadelyk bevonden „ wordende, naar tyds gelegenheid, ver„ anderd kon worden, door die 'er magt „ toe hadden, gelyk omtrent alle andere „ Wetten en Reglementen plaats hadt; „ maar dat de belofte van Bewaaring eene ,, voortduuring infloot, daar de echte be„ tekenis van dit woord was, iets te be,, houden, te bewaaren en onveranderlyk te „ doen blyven. — Daar hy nu de zaak, uit „ dit eigenaartig oogpunt dus befchouw„ de, en eenen afkeer hadt van alle ver„ draaijingen , en mentaale refervatien, „ die thans , by het vermeenigvuldigen „ der Eeden, veel in zwang gingen, kon „ hy deezen Eed , voorbehoudens zyn „ goed Geweeten, en de Pligten, die hy „ zich als Regent voorftelde, niet aflegw gen: dewyl hy als nog in het begrip „ ftondt, LXI. ( oek. I787. i?88.  &56 DE REPUBLIEK DER LXI. BOEK. t-87. 1788. Verflag op de Verklaaring der Ridders uitgebragt. ftondt, dat het algemeen Welzyn, dg ,, hoogheid der Staaten, en het onzydig „ Beftuur der Juflitie, en dat het geluk „ der Ingezetenen, volftrekt vorderden, „ dat de groove Abuizen in het voor„ fcnreeve Reglement wierden weggeno„ men (*);' Deeze Brief, gevoegd by de Verklaaring der andere gemelde Overysfe/fch Ridr deren, klonk zo vreemd en haatlyk in de ooren hunner Mederidderen \ dat zy eerlang, wegens hun, een Verflag uitbragteji van deezen inhoud, „ dat, aangezien de ,, redenen en gronden by de door hun ingediende Stukken vervat, niet alleen „ niet afWeeken van 't zelfde Systhema, Principes en Demarches, welke de bron „ der onrust en verwarringen, de geiuk- kige herftelde Conftitutie voorgegaan, „ veroorzaakt hadden; maar dat, integen„ deel, die daar by ten kragtigften wer-. „ den geinhereerd en aangedrongen, met „ compleete Verwygering. van den gere„ quireerden Eed, op de herftelde en be„ vestigde Conftitutie af te leggen, en „ zich dus daar van daadlyk te feparee„ ren, en alle overeenkomst en zamen-» „ ftemming met het ganfche Lichaam van „ den Staat af te fcheiden en onmogelyk „ te maaken, derhalven, alle verdere be„ weegredenen, om die Heeren van hun- „ ne (*) De inanlyke Brief, waar uit wy dit ontleenden, is geheel voorhanden in de Verzamel, by x>% Chalmot X. D. bl. 97—10/.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 257 5, ne opvattingen en erroneufe begrippen, welke men anders in 't breede zou kun • „ nen detailleeren, te rugge te brengen, daarom ook te meer inconvenabel en „ vrugtloos moesten zyn, om dat dezel„ ven hunne weigering verbinden aan 5, hunne Overtuiging en Gewisfe. „ Daar het, aan den anderen kant, van Ridderfchap en Steden niet mogt ver„ wagt worden, om de Conftitutie of het „ Reglement,op eenige andere wyze, van „ Abuizen te zuiveren, of daarin veran„ dering te admitteeren, dan die met de „ gronden der Conftitutie overeenkomen, „ met eene eenpaarige goedkeuring van „ alle Leden van Staat, en die het regt hebben daar in en over te erkennen, s, naa voorgaande rype deliberatie en con„ currentie van den Heere Erfftadhou„ der; vooral ook nog naa dat over de Confervatie van dien de Bondgenoot„ fchaplyke Guarantie was ingeroepen, „ en by de jongst geflooten Tractaaten „ dezelve door de Kroonen van Engeland „ en Pruis/en was verzekerd geworden." Dit alles hadt de Heeren Gelastigden, 1 vaaren zy voort, moeten brengen tot hetdi Advys, „dat Ridderfchap en Steden,01 „ met leedweezen, uit de gedecideerde}?' „ Verklaaring dier Heeren ondervinden te „ en derzelver difficulteit en perfeveran„ tie, om zich aan de opgevatte Princi„ pes en Systema onveranderlyk vast te „ houden, en alle toetreeding tot de hand„ haaving der Conftitutie, zo als die by XXI. Deel. R „ RM- LXI. BOEK. 1787. 1788. Tonnis ar in er hun ;ge00a.  s58 DE REPUBLIEK DER LXI. boek. 1787. 1788. Bedenking hiei wer. „ Ridderfchap en Steden, op nieuw aan„ genomen en verzekerd is, zo wel als „ den gerequireerden Eed van de hand „ te wyzen, en zich dus met de daad „ van het Lichaam van den Staat hebben „ gefepareerd, geene andere keuze over- blyft, dan in die Separatie te berusten, „ hun, dus ook van 't zelve, met den \9 aankleeve van dien, afgefcheiden hou„ dende, of tyd en nadere overweeging de vooroordeelen mogten kunnen op„ klaaren en doen verdwynen, en dus ge„ legenheid gegeeven worden, om te „ rugge te keeren, en zich op nieuw aan l, den Staat der Landfchap, op eene wet„ tige wyze te verbinden." Met dit Verflag ftemden Ridderfchap en Steden onverwyld in, en was dus het Vonnis der Uitzettinge van dit aantal Ridderen geveld (*). Zo offerden zy, ondanks de aanzoeken ten tegendeele, die men wil dat in 't werk gefield zyn, hunne Ridderlyke Voordeelen op. Zo vernam de gryze Palland, in zyne uitlandigheid , dat hy, die voorheen, eenera tyd lang, met den Heer van der Capellen tot den Pol , alleen uit het toenmaalige geheele Lichaam der Ridderfchappe, tegen den Stadhouderlyken Invloed zich verzet en pal geftaan, en met de drie Hoofdlieden de overflemming ter Staatsvergadering bewerkt hadt, nu, naa het overlyden diens Boezemvriends en Mede- flan-i £•) Verzam. by de Chalmot VII. D. bl. 15.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 259 voorftanders der Burger Vryheid, ondanks het wisfelen des Staatsgetys, meerder Medegenooten hadt in het betoon van eene Standvastigheid, welke hem grootfcher vereerde dan het aanzienlyk Geflacht, waar uit hy gefprooten was. Het bedryf dier Ridderen mogt regt rid- derlyk heeten. Niet zonder grond mag men beweeren, dat, fchoon de Stadhouder tot ontzetting dier Heeren uit hunne Waardigheid niet rechtftreeks medewerkte , gelyk in vroegere jaaren, tot die des Heeren van der Capellen tot de Pol, hy egter, zo hy 'er niet zydelings de hand in hadt, dit bedryf zyner Vooritanderen, ten opzigte van hun, die hy als zyne Tegenftreevers aanmerkte, met zyne goedkeuring vereerde, als ingerigt om zyn gezag en invloed te vestigen. Met deeze uitzetting dier Ridderen was • de wrok tegen hun opgevat niet verza- < digd, en zogt men het Meerderdeel dier3 Heeren, een Voorftel te doen intrekken, l wegens het gedrag van zyne Hoogheid,, en om nadere bepaalingen te maaken over 1 het gebruik des Krygsvolks (*). Een 1 Voorftel, 't welk ten dien tyde groot op-! zien baarde, en onder de rondborftigftel van die dagen mag gerangfchikt worden;» èoch daarom te haatlyker in het ooge van k de Party dier Ridderen. Immers de tegenwoordige Meerderheid diens Lichaams, die den vyf en twintigften van Wynmaand naa ' <*) Zie onze Vadert. Htst. XIII. D. bl. 50—5& R a LXL boek. 1787. Poorflag >m die . lidderi ;en 7oorftel, loor tun in Toegeen tyd« edaan, : doen ureken.  s6o DE REPUBLIEK DER LXI. BOEK. 1787. I788. Dit blyfï fteeken. naa de Omwenteling, hadt voorgedraagen, „ dat by een algemeen Bell uit wierdver„ klaart, dat uit al het voorgevallene en „ verhandelde ter Staatsvergadering, ge„ duurende de laatfte Troubles, geen ge„ volg zou kunnen getrokken worden, „ ten nadeele van eenen der Staatsleden, „ als anderzins (*)," deedt twee dagen laater een rechtftreeks daar tegen inloopend Voorftel, begeerende, „ dat, in eene „ Commune, zou onderzogt worden, op „ wat wyze de Belediging aan den Stad„ houder gedaan, in' het Voorftel van „ zeven .Ridderen van acht September „ mdcclxxxvi , op de best gefchikfte wy„ ze, zoU kunnen worden herfteld (f)." Ingevolge van een uitgebragt Voorftel, 't geen niet voor Lentemaand des Jaars mdcclxxxix opdaagde, zouden die Heeren.'t zelve moeten intrekken: dan, het Beftuit der Steden draalde, zo dat de Ridderfchap in Slachtmaand des gemelden Jaars hun misnoegen deswegen te kennen, en te verftaan gaven, „ dat zy, in „ gevalle van tergiverfatie, zich verpligt „zouden rekenen om, te haarer ontlastin„ ge, zyne Hoogheid daar van kennis te » gee- (*) Verzam. by de Chalmot II. D. bl. 164. (t) Ter laatst-aangehaalde plaatze in onze Vadert. Hist. komt dit Voordel in als van vyf Ridders, daar genoemd; wy fchreeven waarheid,, vyf waren de de tjqrfprongiyke Voorftellers; dan twee dagen laater, voegden 'er zich aan toe de Heeren Mullert tot de Leemkuile, en Graave van RechterenwWmterveld. Verz. by de Cijauviot II. D, bl, j/o. 171,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 261 ,, geeven (*)." Dan de ftandvastigheid dier Heeren, om volftrekte waarheden niet in te trekken, maakte deeze pooging der Meerderheid een geheel vrugtloos werk, en fïaat het alleen geboekt ten gedenke hunner in dit geval te leur gefielde Vervolgzugt. —— Zo veel naafleeps hadt voor een : gedeelte der Overysfelfch Ridderfchappe, de Eed der Toelaatinge, ten deezen dage ingevoerd. In den beginne fcheen het als of ook de Stad Kampen, die zich in Vaderlandschgezindheid zo uitfteekend hadt doen kennen , huiverde toe te treeden tot den Eed dien men in Overysfel, op den raad en het voetfpoor van Hol/and, wilde invoeren, betreffende het Erfftadhouder- Capitein- en Admiraalfchap Generaalfchap, op den ou? den voet, dezelve met de Bondgenooten te bewilligen, hetzelve, als een Grondwet van den'Staat, onderling aan elkander te guarandeeren, en niet te gedoogen dat daar van als. zynde een onontbeerelyke Grondwet van Staat ooit werd afgeweeken (f). Althans in Lentemaand van mocclxxxviii , luidde haare betuiging; „ Dat zy, in het „ bewilligen van dien Eed, en de daar „ by voorgeflaagene Guarantie, zwaarig„ heid hadden moeten maaken, tot zo lang „ als niet, op eene conftitutioneele wyze, ,, de Gebreken, welke volgens kennelyke „ Toe- (*) Ver mm. by de Chalmot XVI. D. bl. 248. (t) Verzam. by de Chalmot lil, Ü.bl, 50,104; $1 D, bl. 76. XIV. D, bi. 241—244, R 3 Lxr. 30ek0 178?. 1783. De Stad Kampen bb»ft huiverig om den Eed in t§ voeren.  262 DE REPUBLIEK DER LXI. BOEK' 1787. I788. Die Stad treed t toe. „ Toeftemming van alle de Staatsleden is „ het Provinciaal Reglement op de Regee„ ringe van den Jaare mdclxxv en her- drukt in mdccxlviii, ten genoege van alle de Staatsleden, zouden veranderd en „ verbeterd zyn." Met by voeginge, dat zo dra die Verbeteringen gemaakt waren, zy bereidvaardig zouden bevonden worden, om tot de bevestiging van dien Eed, en voorgeftelde Guarantie, mede te ftemmen (*). Deeze Stad, door de overige Staatsleden, by eenen breeden Brieve, aangemaand tot het afzien van haare gemaakte zwaarigheden (f), liet zich met het gety der Staatsverwisfelinge, medefleepen, en riemde zo in den Eed als in de Guarantie toe, „ voor zo verre betrof de Leden der Pro5, vinciaaïe Regeering en de Provinciaale Amptenaaren; zonder egter daar door „ het Onderzoek over de punten van Be„ zwaar te doen ophouden, of hetzelve „ afgeloopen zynde, met concurrentie van „ alle de Staatsleden, en den Heer Erf- ftadhouder, tot de noodige verbeterin„ gen van hetzelve Reglement, op eene „ conftitutioneele wyze, te befluiten." — Kampens bewilliging voldeedt aan het voornaam oogmerk der overige Staatsleden, en wel bezeffende, dat van dit laatfte niets van aanbelang komen zou, namen zy daar in genoegen (§). ^ (*) Verzam. by de Chalmot X. D. bl 78. (f ) Deeze Brief is voorhanden in de Ferzam. by be Chalmot XIV. D. bl. 250—257. (§; Verzam, by de Chalmot X. D,bl. 87. en 88,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 263 Aan dit voornitzigt eener looze Staatkunde beantwoordde de uitflag eerlang op de volkomenfte wyze. Immers, by een breedipraakig Verflag, in Bloeimaand des Jaars mdccxxxxviii , ter Gyerysfelfche Staatsvergaderinge uitgebragt over de Gebreken van het Regeerings Reglement, werden flegts drie punten van bykans geen belang voorgefteld. Welks eerïte door de Ridderfchap werd afgeflaagen; de twee andere erlangden toeftemming en de goedkeuring des Stadhouders. Het afge- weezen punt betrof de uitfluiting der Subalterne Ontvangeren van allen aandeel aan de Regeering. De eerfte dei twee goedgekeurde Veranderingen hadl haare betrekking op het heffen der Gemeenelands Middelen. Een ftuk geheel onafhangelyk van de Regeeringsbeftelling: doch van dien aart, dat de ongelyke heffing dier middelen, ten voordeele ftrekte van de Leden der Ridderfchappe, als meesl ten Plattenlande zich onthoudende. Het tweede betrof de Langduurigheid det Staatscommisfien, en bepaalde, „ dat de „ Commi^fie van Staaten Generaal\ Raac „ van Staaten, en Oost- en West-Indi„ fche Compagnie, niet minder dan vooi „ twee en niet meer dan voor zes Jaa,. ren, die in de Generaliteits Rekenka„ mer niet minder dan voor één, en niet „ meerder dan voor vier Jaaren, en die „ van de Admiraliteiten niet minder dan „ voor één en niet meer dan voor drie Jaa„ ren zouden mogen gegeeven worden." R 4 In- LXL boek. I787. I788. Welke veranderingen'er in het Provin. ciaale Reglementworden ingevoerd»  2Ö4 DE REPUBLIEK DER LXL BOEK. I787. t788. Aanmerking daai over. Afgei vorderde Eed. Inrigtingen by welke men dé voorige afwykingen, door den Stadhouder "van het Reglement plooide,als volgens den wensch der meeste Regenten gefchied, om aan het verlangen van een ieder te voldoen, „ ten einde de Harmonie onder de Re„ genten te bewaaren, alle jaloulie voor „ te komen, en ten grondflage te dienen „ van eene zo na mogelyke evenredig„ heid en billykheid in het genot der weinige Agrementen van Regeering, die anderzins meestal vermengd Was met moeilykheden en onaangenaamheden." ——■ Gebreken werden door deeze Schikking niet verholpen ; de magt des Stadhouders om de Commisfien te verlangen of te verkorten, bleef ftand houden, en het algemeen Nut te bevorderen, hadt'er zo weinig deels in, dat men het vermelden hier van zelfs onaangeroerd liet Ingevolge van dit alles werd een Eed van den voorgeilaagen aart, even als in Holland, afgelegd, door de Ridderfchap, de Stadsregeeringen , de Gemeenten der Steden, en derzei ver Ministers, door alle, Provinciaale Amptenaaren, door.alle Predikanten en Kerklyke Perfoonen van alle Ge-. (*) Dit weinig beduidend werk werd, metgrooten omflag, met fchryven en wederfchryven, aan en door den Stadhouder, voltrokken, en daar mede was alle Hervorming afgeloopen, zonder dat de Stadhouder iets van zyn Magcbatoon verloor. Alle de Stukken hier toe behoorende, zyn byeen te vinden in de Verzam. by de Chalmot XII. D. bl. 265—282,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 265 Gezindheden, tot Kosters, Voorzangers en Schoolmeesters toe. Hieldt het daai by in Overysfel op, gelyk wy grond hebben om vast te ftellen, dan ging men hier zo verre niet met de Eedvorderingen als wy in Holland, tot befchaaming van onzen tyd, gezien hebben (*). Hadt men voorheen op het voetfpoor van Holland, in Overysfel, het onvoegelyk gevonden, dat de Buslen der Bodens lan ger pronkten met de Wapenen van zyne Hoogheid (f); naa de Omwenteling oordeelden de Staaten van dit Gewest, even als in Holland (§), dat de onheufche wyze, op welke die wegneemihg was gefchied, de herftelling daar van noodzaaklyk maakte; ten einde aan de Ingezetenen en de Naakomelingfchap mogt blyken, dat de tegenwoordige Staatsleden zodanig eene laage handelwyze te eenemaal afkeurden (**_). In een Gewest, waar de Patriotten zo veelvuldig en fterk geweest waren, vondt men, van tyd tot tyd, wederftreevers van de anders algemeene dragt der Oranjevercierzelen, of de zodanigen , die deeze tooy, •in de eerlte hette der Omwentelinge, gedraagen hebbende, ophielden 'er langer mede te voorfchyn te treeden: meer dari aan- raa- (*) Zie onze Vadert. Hist. XX. D. bl. 26%. waar wy onze Aanmerkingen , die algemeene Eedvordering betreffende, mededeelden. Ct) Zie onze Vadert. Hist. XVE1I. D. bl. 12. (§) Zie onze Vadert. Hist. XX. D. bl. 357. (**) Verzamel, by de Chalmot II. D. bL 100. R 5 LXI. BOEK. 1787. 1788. ?s Prinfen Wapens op de Busfen der Bodens herfteld.' UitdrokIyk bevel tot het draa-» gen van Oranjetekenen.  266 DE REPUBLIEK DER LXI. boek. 1787. I788. Voorzorgen tegen rustverfloorenisfen. raaden, gelyk voorheen gefchied was, oorieelden de Staaten noodig en ordonneerden jy, in 't Voorjaar des Jaars mdcclxxxviu, „ het draagen van zigtbaare Oranjeteke„ nen tot den tyd, dat die in 't algemeen „ in :de Republiek zouden worden afge- Het ontbrak in Overysfel, naa de Omwenteling, in geenen deele, aan de zodarjigen, die aangedaan en vermeend leed van vroegere dagen op de Patriotten wenschten te wreeken, noch ook aan die zulks met wedervergelding beantwoordden, 't welk rustftoorenisfen en géweldenaaryen van veelerlei aart, ten gevolge hadt. Bedry ven , waar tegen men zogt te voorzien door herhaalde ftrafdreigende Aankondigingen (f). Zoms waren Krygslieden in die rustverftoorenisfen en geweldenaaryen betrokken (§). Hadt men zich kort vóór en op het tydftip der Omwentelinge gevleid met het opdaagen van Franfche Hulpe, het ontbrak niet aan Lieden, die de hoope daar op leevendig hielden, en eene Tegenomwenteling daar door te wege te brengen, zich vast voorftelden. Des fpraa- (*) Verz. by de Chalmot V. D. bl. 284. 285. (t) Verzam. by de Chalmot III. D. bl. 79. en VUI. D. bl. 25. (§) Dit hadt byzonder plaats in het reeds aangeroerde geval des Ridders de Vos van Steenwyk tot Nyernal. Zie hier boven bl. 248. Men vindt zyn voordragt deswegen, en hoe men 't zogt te vergoelyken in de Verzameling by de Chalmot IX. D. bl. 207—301.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 067 fpraaken zy niet alleen in hunne byzondere gezelfchapskringen; maar in 't openbaar. Gefprekken, natuurlyk (trekkende om den ouden geestdrift der Overys ftlfche Patriotten voor uitdooven te bewaaren; doch teffens om de andere Party of te beangftigen, of tot fterke maatregels aan te zetten. Genoeg zaaks oordeelden Staaten van Overysfel zulks, om, by openbaare Afkondiging, zodanige Uitftrooizels van een aanmarsch der Franfcke Krygsbenden te verbieden (*). Overysfel hadt gewis uitgeftooken in het neemen en daadlyk volvoeren van Patriottifche Maatregelen (f). De opgang die in dit Gewest, de Wapenhandel maakte, was verbaazend geweest, en onder hoogt Befcherming voortgezet. Eene befcher ming daar aan nu niet alleen , volgens Staatsbefluit, onttrokken; maar, even als in andere Gewesten, moest derzelver vernietiging volgen; welke ook z er onmiddelyk naa de Omwenteling ftand greep (§). Om het by die vernietiging te laaten berusten, en hun, die zich in deeze Zaak gemengd, en 'er bovenal Aanvoerders in geweest hadden , geene verdere moeite aan te doen, ftak der bovendry vende Par tye te zeer in den krop, behalven veele andere, inzonderheid een der laatfte be- dry (*) Verzat», by de Chalmot V. D. bl. 302. Cf) Zie onze Vadert. Hist. XV11I. D. bl 13 enz. (§) Verz. by de Chalmot I. D. bl. 253. en Jl. B. bl. 158. LXI. BOEK. 1787. I788, Opheffi"g der Gewap-ndeGenootfchappen, Befluls tot de R gterlyke Vervolgingder Ondertekenaarenvan een Adres»  268 DE REPUBLIEK DER LX. BOEK. I787. 1788. Vergeef fche op dryven van deeze gewapende Burgeren, de fterke Verklaaring by de Staafen ingediend, op het tydftip, dat de Pruisfen den .voet op Overysfelfcken bodem dreigden te zetten; onderfchraagd door een vertoog der Burgergeeommitteerden te Zwolle, met het overgeleeverd ftuk ten vollen inftemmende AHerfterkst was de taal geweest daar in gebezigd. In de hitte huns Patriottifchen yvers, voeren zy heftig uit tegen die zy betytelden, Belaagers van 's Volks Vryheid, en Voorftanders van den Erf dwingeland. Deeze Benaamingen, zo wel als de Voordellen , ten dien tyde gedaan, gaven aanleiding, dat het gedeelte der Ridderfchappe, ner vens den Stadhouder , byzonder in dit .Vertoog betrokken, reeds op den negentienden van Wynmaand, een voorflag deedt, tot het aanftellen van een Fiscaal, om tegen de Tekenaars en Medepligtigen van dit Adres, als mede die uit de Burgery te Zwolle, dit met hunne goedkeu? ring beftempeld hadden, regterlyke vervolgingen aan te vangen. De Regeering dier Stad voegde 'er, op den vier en twintigften der gemelde Maand, een nader Voorftel by, „ om Onderzoek te doen hoedanig die Adresfen geprefenceerd wa„ ren, wat daar in en daar by verhandeld „ was." Dit alles hadt de érnftigfte gevolgen. - Groot was der Vervolgzieken verlegenheid, (*) Zie onze Vaderl. Hist XVIII. D. bl. 40-44,  VERENIGDE NEDERLANDEN. a6> heid, wanneer daags daar op een Verflag werd uitgebragt, 't geen inhieldt, dat, vermids die Adresfen, naa ter Vergadelinge voorgeleezen te zyn, niet weder ter Griffie ingekomen waren , men de Gecommitteerden tot het Defenfisweezen, in welker handen men dezelve gefteld hadt, moest aanfchryven, om op te geeven, onder wie de Stukken als nog berustend, of anders waar dezelve gebleeven waren. — Volgens het daar op uitgebragt Verflag was niemand der Leden van het Defenfieweezen gereed geweest om die Papieren, tot zulk een laakbaar oogmerk, over te leeveren, en hst fcheen dat de Heer van Palland tot Zuithem, daar in byzonder als. de Man voorkwam onder wien zy moesten berusten. Weinig hoops voedde de Commisfie, in deeze zaak aangefteld, öm, naa veelvuldig aangewende moeite, de oorfpronglyke Stukken, als de volftrekte bewyzen van het gezogte misdryf, in handen te krygen; Zy floeg derhalven voor, om, ter opfpooringe van derzelver inhoud, gebruik te maaien van de Papieren der Genootfchappen, hier en daar gevonden, of door den Procureur S. van Deventer, te zyner verfchooninge van de gedreigde regterlyke Vervolgingen, overgegeeven^ en op derzelver aanleiding, de voornaamfte Bewerkers in deeze zaak in regten te betrekken. -— Zulk een Voorftel vondt onmiddelyken ingang by de Staaten en ftelden deezen tot Fiscaal aan W. Kxop- man boek. 1787. 1788. fpeuriag der oorfpronglyke Stukken: Eenigea in regtea vervolgd door dea Fiscaal Klob- man»  S7© DE REPUBLIEK DER LXI. BOEK. I788. Verzoek diens Fiscaals en het 'antwoorddaar op. man , die welhaast dit werk begon, tegen de Ridders j. e. Mullert tot de Leemkuil; o. j. Pyman, Vosding van Be- verforde, W. DE LlLLE, J. bannier, en H. J. CüLMSCHATE. De Fiscaal Klopman verzogt, vóór den aanvang deezer Regtsvorderingen, te mogen weeten, „ of hy crimineel, dan „ wel civiel, zou moeten handelen tegen „ hun, die eenige Actie tegen de Hoog- ,, heid geincurreerd hadden?" Hier op ontving hy geen ander befcheid, dan „ om zodanig te procedeeren , als hy, „ naar orde , bevinden zou te behoo„ ren." In den loop deezer Regtsvorderingen beklaagde zich de Fiscaal over eenige tusfchenbeiden vallende verzoeken, door zommigen der Gedaagden gedaan; en ftelde ze voor in zulk eenen dag als ïngerigt om de zaak op de lange baan te fchuiven, met verzoek, dat hun Ed. Mog. hun geliefden te gelasten, „ om, met ag- terlaating van alle Exceptien en Inci„ denten, op de tegen hun ingediende „ crimineele aanfpraaken, ten principaale „ voort te procedeeren." Het onverwyld befluit der Staaten luidde, „ dat zy aan „ de Beklaagden wel bekwaame gelegen„ heid hadden willen geeven, om hunne „ onfchuld te doen blyken; maar tevens „ uitdruklyk gewild, dat de Procedures 5, daar over niet op de lange baan ge* „ bragt, of eenige uitftellen 'er in zou„ den toegedaan worden; dat, derhalvere „ het verzoek toegeftaan en aan Partyea „ ern-    VERENIGDE NEDERLANDEN. 271 „ ernftig aanbevolen werd, om, met agterlaating van alle Exceptien en Inci- 1 „ denten, de Procedures, tegen hun be„ gonnen, ten principaale te vervolgen, „ en daar by, naar hunnen raade, en zo „ veel mogelyk, hunne onfchuld voor te „ draagen, en daar van te doen bly„ ken." De meesten der gemelde Beklaagden, (over welken M. Tydeman en Gobius 1 een allerongunftigst Advys uitbragten (*), j terwyl de zaak dier Heeren door Engelhard , Raad en Syndicus der Ommelanden, Schroeder en Cannegieter, Hoogleeraars in het Regt te Groningen, uit een billyker oogpunt befchouwd werd (f),) in deezer voege in hunne verdeediging bepaald, vonden raadzaam, om zich, ter verzagting der uitdrukkingen, in dat hooggenomene Gefchrift gebruikt, by de Staaten te vervoegen , en, in meerdere of mindere maate , des berouw te toonen. Alleen de Heer Pyman liet zich nergens op in, 't geen hem in zeer hooge ongenade dompslde, en de vernederendfte tifchen aan hem deedt voorflaan, van welke niets kwam. De Heer Colmschate werd; op 't Advys der Friefche Raadsheeren F. J J. van Scheltinga en H. U, Huber van den eisch des Fiscaals vryge- fproo- (*) Ferzam. by de Chalmot IX. D. bl. 68—92. (f) Zie onze Vaderl. Hist. XVIII. D. bl. 45. ea Ver zant. by de Chalmot XX VL, D. bl. 243. LXI. IOEK, 1787. 1788. Onder- cheiden ;evolg leezer saake.  272 DE REPUBLIEK DER LXI. BOEK. I787. 1788. De uitgetogenena Hattem vervolgd. Aanzoek by zyne Hoogheid om iaDeven ■ ter eenigen te vereeren en te begunftigen. fprooken; maar in de betaaling der kosteri veroordeeld (*)<, Het geregtlyk vervolgen der Ingezetenen, die gewapend na Hattem en Elburg getoogen waren 4 en op het Gelderfch» Krygsvolk gefehooten hadden , toen het Hattem wilde bemagtigen, gelukte niet; fchoon Gelderland geene poogingen onaangewend liet, om deezen onder den naam van Satisfactie in onheil te dompelen (f). Met welk een onbezuisdheid en plunderdwang men in Deventer te wérk ging, onmiddelyk naa dat de Omwenteling itand greep, boekte ons Gefchiedblad in 't breede; Wy moeten, daar toe overwyzende (§), hier aantekenen, dat de Stadhouder, wel verre vah mishaagen te vinden in alle deeze zo verregaande en burgeronderdrukkende flappen, dezelve als 't ware met zyne goedkeuring beftempelde. Immers wanneer de thans aangeftelde Gecommmitteerden uit de Burgery en Gildens der Stad Deventer een zeer zonder- lin- (*) De aanleiding en het belöop deezer Procedures , door ons kortlyk vermeld, is volledig met de daartoe behoorende, zoms zeer breede (tukken, te vinden in de Ferzam. by de Chalmot II. D. bl. 116. 153. 160—162. III. D. 61 9 —104. IX. D. bl. 95—102. 237—253. X. D. bl. 72—76. 91—93. 108—110. 115» en volg. XII. D. bl. 161—264. XIV. D.bl. 275-282. XVI. D.bl. 265—267. XX tl. D. bl. 294—304. r (t) Vergelyk hier mede wat wy wegens Gelderland opiekenden hier hoven bl. 215. (§) Zie onze Vaderl. Hist.XVLLl. D. W.89— 95»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 27; linge Memorie aan de Magiftraat overlee verden, behelzende eene Lyst van Bedie ningën, Beneficiën, Eer- en Gedenlctekens. én Kostgeevingen in het gróote Gasthuis der Stad , van Jaarlykfche Uitkeeringen of die voor ééns gefehonken zouden worden ; en eindelyk van Perfoonen, die men Eertekens toekende, om dat zy zich in en voor de zaak der Oude Conftitutie zonderling beyverd hadden, gaven zy teffens over deeze zonderlinge Verklaaring des '< Stadhouders. „ Zyne Hoogheid heeft niet kunnen „ befluiten, om, zonder eene rype over„ weeging, en behoorelyk onderzoek ter „ Plaatze, zich te verklaaren en te beflui„ ten op zulk eene menigte van Objec,, ten en Voorftêllingen van dien aart, i, van dat gewigt, en van zo veel om„ ilags. Hy houdt zich gaarne ver- zekerd, van de welmeenenheid der poo„ gingen en van de zuiverheid der oog„ merken van de Burgery, en derzelver „ Gecommitteerden; en wil niet worden 5, verftaan, dat hy, door de opfchorting „ van zyne Verklaaring en Befluit, eene „ afkeuring zou doen, of atteinte toe„ brengen aan het geen door Gecommit„ teerden, uit naam van Gilden en Burgery, „ « verrigt en voorgedraagen. Maar zy„ ne intentie bepaalt zich, om door het j, afzenden van Gecommitteerden na De- venter, de noodige informatien te doen „ neemen, zich van al het gebeurde be? „ hoorelyk, te doen onderregten, en voorts XXI. Deel. S „ de i LXL BOEK. I787. I788. Antwoordvan zyne Hoogheid.  ©74 DE REPUBLIEK DER! LXI. BOEK. I78-7. I788. , Aanmerking hier' ever. i ■ ] „ de gevoeglykfte middelen te doen be^ „ raamen, om, op de beste en wettigde „ wyze, de gedespicieerde Amptenaars „ in Eed en Functie te ftellen, of, in u geval van zwaarigheid, onbevoegdheid, „ of eenigerlei opkomende ongelegenheid den, zodanige fchikkingen te maaken» „ en onder zyne goedkeuring na te gaan „ als tot handhaaving der herftelde ^ Re„ geeringsvorm binnen Deventer, mitsga„ ders tot herftelling van de Rust, Har„ monie en het Vertrouwen tusfchen Re„ geéring en Burgery, en tusfchen Bur„ gers en Ingezetenen onderling, het nut„ tigst zal geoordeeld worden (*)." Wanneer wy in bedenking neemen, jyelk flag van Gecommitteerden deezen /oordragt deeden, en dit antwoord wegIroegen (f), zal het'een blyk opleeveren 10e zeer eenigen der flegtften uit de Bufrery te Deventer, in hun doldriftig voortlaan wel verre van gefluit en afgeweesen te worden, een gunftig onthaal bejegende, en zy van deeze zending na 'sGramhaage welgemoed en getroost te rug keerden, den tyd afwagtende, dat aan hunne begeerte, als mede aan die hunner eensdenkende Regenten, zo niet geheel, ilthans grootendeels, zou voldaan worden. Re- (*) Verzam. by de Chalmot VIFP. D. bl. 21Ö— 226. waar men de Naamlyst in 't breede vindt mei eene en andere aanduidingen van byzondere verdienden. Cf) Zie onze Vadert. Hist, XV111. D. bl. $1.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 275 Regenten en Gecommitteerden hadden, in de tegenwoordige drifts en partyfchaps verblinding, geen vermogen om te zien, dat de Stadhouder door zich zeiven tot Scheidsman op te werpen in eene Stad, en in een Gewest, waar men de Stedelyke Regten altoos zo hooggefchat en zo zorgvuldig bewaakt hadt, onder voorwendzel van het Volk genoegen te geeven, zyne banden dubbel vastmaakte, en hy ,'t geen hem elders door 'sLands Staaten verleend was, hier zich zelfs aanfchafte, door eene enkele Verklaaring , op een Voordragt,, die de Partyfchap ten ooge uitftak. Tot nader onderzoek .en afdoening deezer zaake benoemde de Stadhouder eerlang J. E. van Lynden, A. R. van Heeckeren tot Zuideras, en A. O. F. Bomble Vatebender, die in het nabuurig Gelderland, ten deezen dage zich, als Voorftanders van Oranje, op meer dan eene wyze, onderfcheiden hadden. Behalven de afwyzing van één punt, de Eere- en Gedenkpenningen en Tekens betreffende, waar omtrent zy verklaarden, ,, dat deezen, zo uit hoofde der kosten, „ als de gevolgen, niet zouden vervaar„ digd en uitgedeeld worden (*)," gaven zy, naa gedaan onderzoek, gelyk zy het noem- (*) Een Lyst der Perfconen, aan welken men die Eertekens, wegens betoonde dienden inde Omwenteling toekende, is voorhanden in de op« 43* e der Gecommitteerdens. Feism. by. w. Ghal* S 2 mot LX!. boek; 1787. 1788» Heereij door zyne Hoogheid benoemdom die zaak in Deventer. af te doen. Hunne handelwyze»  %76 DE REPUBLIEK DER LXI. BOEK, I787. I788. Wydftrekken.  VERENIGDE NEDERLANDEN. a8 allen deele niet beantwoordde, aan de fchreeuwende wraakftem der Leden van i het welberaaden voorneemen gevormd „ te hebben, om zich voortaan als getrou„ we Burgers en gehoorzaame Ingezetenen „ te gedraagen." — Dan deeze gunst- en genaaanbiedende Kwytfchelding ging gepaard met zo veele bepaalingen en uitzonderingen als wy in andere Gewesten aantroffen. Bovenal werden van deeze Vergiffenis uitgeflooten; „ alle Raaders of „ Daaders, die fchuldig of medepligtig „ mogten zyn aan het voorgevallene in „ of voor het Huis van de Burger So9i eieteit der Prinsgezinden (*)." — Van den anderen kant waren in deeze Amnestie alle Plunderaars begreepen, „ onverkort s, en in zyn geheel laatende de Remotien, „ Verlaatingen of andere Schikkingen van „ Ampten en Bedieningen, invoege als „ geoordeeld is, of nog zal geoordeeld « worden plaats te moeten hebben (f).'" Van (*) Het aldaar, ter ftiiiting van een geweldig Oproer voorgevallene, hebben wy te boek geflaagen in het xv11i. Deel onzer Vadert. Hist. bl. 75. Ct) Deeze geheele Amnestie is voor handen is teVerxam. iy de Chalmot vi. D. bl. 53—57» XXj,. Deel. T LXI. tOEJCt1 1787. I788.  sgo DE REPUBLIEK DER LXI. boek. I787. I788. Een Beeldcenis van Willem den iii. vernield en eene andere ïn ftede vereerd. Van Deventer kunnen wy niet fcheidefi, zonder nog eene byzonderheid te vermelden , die de zugt der Regeeringe voor het Scadhouderlyk Huis , op eene zonderlinge wyze, aan den dag lag. In de hitte van een onbeteugelde Patriottifchen yver, had-, den, op den avond der Keur - approbatie, in den Jaare mdcclxxxv, eenige Leden van het toenmaalig tweede lid der Stadsregeering, de Beeldtenis van Willem den III. voor de Schoorfteen in de Raadzaal geplaatst, door den Kunstfchilder ter. Burg vervaardigd, „ op eene vuilaartige „ en verwaaten wyze," gelyk de Regeering vermeldt, „ met verzaaking van den „ verfchuldigden eerbied voor gekroonde „ Vorften, dit Stuk uit den Schoorfteen „ gerukt, ginds en her waards in de ver„ trekken van het Raadhuis rondgefleurd, en eindelyk , naa affnyding van het „ hoofd, dit meesterftuk van alle Kunst- „ minnaaren geagt, verbryzeld." In Sprokkelmaand des Jaars mdcclxxxviii, werd dit leed geboet, en die fchennis herfteld. De Raad Bosc de la Calmette hadt, uit handen van een ongenoemd Geldersch Heer, een ander Af beeldzei van dien zelfden Vorst ontvangen, 't welk onder de hartlykfte dankzeggingen aan den Geever van die zeer gewaardeerde gifte „ aan de Stad gedaan," en aan den gemelde Raadsvriend voor zyne aangewende moeite, te dier plaatze gefteld wierd (*). Buk- (*) Verz. by de Ciulmot IV. D. bl. 301. 302.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 291 Bukte dus Deventer onder het geen hie gebeurde, ha are moedige Zusterftad Zvtol le, moest, naar maate van de hoogte, waar toe zy zich in het handhaaven van de zaak der Patriotten verheeven hadt, te dieper nedergedrukt worden. Eene vernedering, welke zy voelde by de Inrukking der Pruisfifche Krygsbenden, en de daar mede onmiddelyk zich paarende grievende bezwaaren door ons reeds breedfpraakig vermeld (*). Met veel behoedzaamheids hadt de Regeering, den afkeer van een groot aantal Burgeren van het Oranje draagen kennende, het zich uitdosfchen met die leuze aanbevolen (f), en werd zulks, in den aanvange, door de vrees voor het Pruisfisck Krygsvolk vry algemeen gehoorzaamd. Doch, wanneer dit voor Staaten Krygsvolk verwisfeld was, nam het vertoon dier kleure niet alleen van dag tot dag af; maar droeg men zelfs witte lis/en aan de hoeden, en veroorloofde zich, volgens de klagten, door de Officieren der Bezettinge aan den Commandant gedaan, de Patrouilles, met Steenen, Sabels en Brandhouten aan te vallen; met bloote Sabeltjes onder den rok en met mesfen van over de anderhalf voet lang in den zak te loopen, en fcholdt de Soldaaten, die (*) Zie onze Vadert. Hist. XVIII. D. bl. 107— W>q- (t) Verzam. by de Chalmot I. D. bl. 169. T 2 r LXr. 8 o E K. 1787. 1788. 't Ge- beurde te Zweite. De Zwolfche Burgers befchuldigd van fchennis aanOran« jetekens en mishandeling der Krygslieden.  soa DE REPUBLIEK DER lxi. boek. 1787. 1788. Schryven der Officieren desweger»aan de Corasnandani die zy wisten dat uit Holland hunne Officieren na Utrecht gevolgd waren, voor Schelmen. De benaamingen van Oranje Vee en dergelyke lieten eenige Burgers, te zamen een Krygsman ontmoetende, ten fchimp hooren, 't welk aanleiding gaf tot rustftoorende voorvallen tusfchen Burgers en Krygsvolk. In 't byzonder beriepen zy zich op het verfcheuren en onder den voet trappen van een Oranje Cocarde ïn het Huis van een Soldaat door twee Burgers; en dat zy, op ftraat een Officier ontmoetende de onbefchoftheid hadden om op hun agterfte flaande, te zeggen, Al evenwel vivat de Francoifenl Schoon wy wel willen gelooven, dat deeze ftukken niet verkleind zyn opgegeeven, kennen wy de Zwollenaars genoeg in ftaat, tot het fpeelen van eene zo tergende rolle, die de Krygsofficieren aan den Commandant deedt fchryven, ,, dit al'les geeft zulk een misnoegen onder dit „ Garnifoen, welks refpective Corpfen zo „ veel van eene landverdervende Cabaale „ geleeden hebben, en allen eenpaarig „ gerefolveerd zyn de oude thans herftel„ de Conftitutie met goed en bloed te „ helpen foutineeren, en zyne Doorlug„ tige Hoogheid in alle zyne wettige Voorregten te maintineeren, dat zy zich „ verpligt rekenen, tot voorkoming van „ alle onheilen, en om de rust en goede „ orde in Zwolle te bewaaren, hem te „ verzoeken, by de Magiftraat te willen „ bewerken, dat, door Hoogstdezelve ï, eene  VERENIGDE NEDERLANDEN. 293 eene Publicatie worde gedaan"; waar bi „ aan alle Ingezetenen, zonder onder „ fcheid, geordonneerd wordt het draagei „ van een Oranjtieken, ten bewyze da „ zy de verfoeilyke Cabaale, (waar dooi „ wy al zo veel geleeden hebben,) niel „ meer zyn toegedaan, of 'er ten min„ ften niet openlyk voor durven uitko„ men, op dat hier door de Harmonie „ tusfchen Burgers en Militairen herfteld, „ en alle reden van billyk misnoegen uit „ den weg geruimd worde, en de Stad „ voor alle onheilen bewaard blyve." Zulk een fchryven bewoog den Commandant, hetzelve te zenden aan de Stads Magiftraat, het daar in gefielde met zyn getuigenis te bekragtigen, en op het verzogte aan te dringen. Dit hadt ten gevolge eene Aankondiging, by welke de Magiftraat, in 't algemeen de rustftoorende gedraagingen erkent, „ van weinige „ losbandige lieden." Eene uitdrukking, welke genoegzaam aanduidt, dat de opgemelde gevallen zeer zeldzaam waren, en voorts de evengemelde algemeene Aankondiging, wegens het draagen van Oranje, met deeze byzonderheden vermeerderden, Dat 's avonds naa zonne ondergang gee„ ne lieden zouden mogen zamenichoo„ len, of in een meerder getal dan vier „ op ftraat blyven ftaan, of langs de ftraa- 3, ten loopen. Dat naa zonne onder- „ gang niemand met een ronden Hoed op „ ftraat zal mogen verfchynen. Dat 5Ï niemand zich zou hebben te verftouT 3 „ ten, r LXI. ■BOEK. ' 1787. ' I788. Nadere bepaaling vanhet draagen van Oranje, en voorzorg tegen Zamenrotlingen.  LXI. BOEK. 1787. 1788. Züvere Keeshond]'esverbo* den. De inwooningvoor Patrioccenvan elders beft waarlyk gemaakt. S94 DE REPUBLIEK DER „ ten, anderen, 't zy Burgers of Militai„ ren, Officieren of Gemeenen uit te „ fchelden, te befchimpen-, te befpotten 1 „ naa te fpuwen, naa te wyzen of op „ eenije andere wyze te tergen, 't zy „ door daaden, of woorden. Einde- 99 !yk gelasten zy, dat naa verloop van ,, vier en twintig uuren, naa het doen „ deezer Afkondiginge niemand op ftraat zou mogen verfchynen, dan voorzien „ met een zigtbaar Vercierzel van Oran- kleur, 't zy op de Borst, of op den „ Hoed (*)." Uit Holland kwamen eerlang na Overysfel over de vervaardigde zilveren of tinnen Keeshondjes. In Zwolle beftondt een en ander dezelve;onder de man te brengen of naa te maaken. Een bedryf met Geldboeten geftraft (f.)- Verhuizingen van hét eene Gewest na het andere waren veelvuldig, in den eerften tyd naa de Omwenteling. Overysjel kreeg een ruim aandeel van deeze woonplaats verwisfelende Burgers, ook de Stad Zwolle. Dit baarde duchten voor een te grooten toevloed Patriotten in eene Stad, waar reeds zo veele Patriotten woonden; en die door derzelver aangenaamheid en meeste overeenkomst aller Overysfelfche Steden met de Hollandfche, uit dit Gewest veel toeloops fcheen te zullen krygen. Msn maakte dit bézwaarlyk, door het vor- de- (*~) Verz. by de Chalmot III. D. bl 142—147. (t) Verzam. by de Chalmot VU. U. bl. 139.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 2295 deren van bewys eens goeden en onbefprooken gedrags, en dat zy als ftiile Burgers aldaar verkeerd hadden. Wie dit niet konden doen, en in Zwolle wilden komen of blyven woonen, moesten met Eede belooven, datzy zich", geduurende hun verblyf te dier Stede, als ftiile, rustlievende en aan de bevelen van Schepenen en Raaden gehoorzaame Ingezetenen zouden houden en gedraagen niet alleen, maar ook den Eed op de tegenwoordige Conftitutie afleggen (*). Wegens dien Eed, in Overysfel gevorderd, waar van wy reeds fpraaken (f), viel te Zwolle met den Leeraar der Wal fche Gemeente, Pierre Chevallier, eene byzonderheid voor, gewigtig genoeg om hier plaats te vinden, als behelzende 's Leeraars gedagten over dien Eed, en het oogpunt waar uit de Regeering den zei ven wilde befchouwd hebben. „ Ik zou," dus fchreef die Leeraar, ,, uit het oog verlie- zen 't geen ik aan my zei ven, en aan „ myne Gemeente verfehuldigd ben, in„ dien ik in gebreke bleef de redenen, ., welke my bewoogen hebben, om in den door U Wef Ed. Hoog Agtb. ge„ vorderden Eed tot bevestiging der Con- ftitutie, te difficulteeren, voor U Wel „ Ed. Agtb. open te leggen, „ Ik gevoel my ten fterkften hier toe „ aangemoedigd door het gunftig uitftel, „ 't welk £*) Verzam- by de Chalmot VU, D. bl. 63 (_f) Zie hier boven bl. 264. T 4 LXI. BOEK. I787. 1788. Gevoelen van den LeeraarCuEvaluerover den Eed.  ao6 DE REPUBLIEK DER lxi. , BOEK. , 1788. . , 't welk U Wel Ed. Hoog Agtb. my , tot myne Justificatie gelieven te verlee, nen; voor welk blyk van toegenegen, heid ik U Wel Ed. Hoog Agtb. myne , gevoeligfte erkentenis betuig. Ik , heb hier door gelegenheid ontvangen , om op nieuws myne demarches na te , gaan, en niets onbeproefd gelaaten, 't , geen my in deeze zaak eenig licht, , eenigen raad, konde verfchaften. • , Naa al het onderzoek heb ik bevonden , , niet anders, volgens myn Geweeten te , hebben kunnen handelen. „ Ik neem dus de vryheid, Wel Ed. , Hoog Agtb. Heeren! het volgende, tot , myne Decharge en Justificatie van myn , gehouden gedrag aan U Wel Ed. Hoog „ Agtb. voor te draagen, niet- twyfelende % pf U Wel Ed. Hoog Agtb. zult in dee,, ze myne redenen, volgens uwe billyk„ heid, genoegen neemen, en overtuigd „ zyn van de billykheid myncr oogmer„ ken. „ Ik heb altyd gelooft, Wel Ed. Hoog „ Agtb. Heeren! dat de gevorderde Eed „ geen gezag ter Wereld hadt, indien „ deszelfs Interpretatie aan de loutere wil„ lekeur van een ieder werd overgelaa- „ ten. Ik vertrouwde dat dezelve „ een bepaalden zin hadt, overeenkom„ ftig het oogmerk van de Souverain, en „ dat dezelve geen bloot Formulier was „ zonder vaste betekenis. „ Ik befchouwde de woorden van den „ Eed als klaar % als duidelyk, alsondub- ïj tal-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 297 „ belzinniff, en nam ze dus in den na„ tuurlykften zin, welken de kragt der „ woorden fcheen op te leeveren. „ Ik heb dus aan de plegtige belofte van „ eene gehom'e en getrouwe Aankleeving der „ Conflitutie, geene andere betekenis kun„ nen hegten, dan dat ik, door den Eed my onder verpligting bragt, om alles „ in mynen kring, naar myn beste ver„ mogen, toe te brengen tot bevestiging „ dier Conftitutie. Deeze Eed fchreef „ my, naar myn inzien, niet alleen voor ,, negative Pligten van enkel ftilzwygen, Pligten, die zich niet verder uitftrekten dan de belofte om geene,poogingen te „ doen tot omkeering der Couftitie, maar „ vorderde van my, dat ik belang zou „ ftellen in de bevestiging van dezelve. „ Het geen ik beloofde wilde ik met „ oplettenheid en nadenken vervullen, „ en hier toe gevoelde ik te veel opregt- heid, te weinig vrymoedigheid. Ik zou dus te kwaader trouw den Eed „ hebben afgelegd. Ik was overtuigd, „ Wel Ed. Hoog Agtb. Heeren! dat ik „ my als een èerlyk Burger konde ge- draagen en met een Nederlandsen hart „ myn Vaderland liefhebben, en hetzelve „ tragten van nut te zyn, zonder die vol„ ftrekte aankleeving aan de Conftitutie — ,, maar ik gevoelde my alle agting on„ waardig, ik zou my fchuldig gemaakt „ hebben aan ontrouw, en een Heiligen ,, pligt overtreeden, indien ik met dee- ze Interpretatie den Eed gedaan hadt, T 5 „ dien Lxr, BOEK.' 1787. 1788.  298 DE REPUBLIEK DER LXL Boe k. 1787. „ dien ik niet zorgvuldig konde naako„ men. „ Hier kwam by, dat ik my zeiven „ niet wel kon overtuigen, noch het met „ de Wysheid van den Souverain over„ eenbrengen, dat dezelve door den Eed, „ my niets anders zou willen voorfchry„ ven dan de onthouding in zulke daa„ den, die onmiddelyk ingericht zouden „ zyn tot omkeering der Conftitutie, wel(, ke eerder door de Wetten zouden kun», nen verhinderd worden, dan door het „ afteggen van eenen Eed. „ Daarenboven Wel Ed. Hoog Agtb. „ Heeren! verloor ik geenzins uit het oog „ den tyd, waar in deeze Eed gevorderd „ wordt; en ik begreep dat de voorfchree„ vene Eed in de omftandigbeden, waar u in wy leeven, en in de tegenwoordige 0 gefteldheid van ons Vaderland, iets meer y, was dan een gewoone Burgereed, of „ een Eed gedaan aan eene vreemde Mo„ genheid. ,, Deeze Eed, afgelegd in eenen tyd, „ waar in de Partyfchappen woelen; in ,, een tyd van onrust en onzekerheid; in „ een tyd waar in de denkbeelden der », wysfte, der verftandigfte, der braaffte „ Ingezetenen over 't geen men Conftitutie p van ons Land noemt, zo zeer uit el„ kanderen loopen; in een tyd, waar in „ men een zeer uitmuntend Burger kan „ zyn, en egter zeer verfchillend denken „ over den byzonderen Regeeringsvorra, en deszelfs invloed op het heil des Va*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 299 „ derlands; in een tyd, waar in zelfs de „ beste Mensch ieder oogenblik ongetrouw „ zou kunnen worden aan deezen Eed, opgevat in dien pofitiven zin, welke „ my de waare en natuurlykfte voorkomt „ te zyn. Deeze Eed, zeg ik, afge- „ legd in zodanig een tyd, fchryft meer „ verpligting voor, dan in een tyd van „ rust en eensgezindheid. „ Volgens deezen Eed zou men in een „ geduurig gevaar zyn om tegen zyne „ Principes te zondigen, óf ongetrouw te „ zyn aan zyne beloften. Deeze Eed „ wel doordagt, wel ingezien, zou die „ natuurlyke vryheid belemmeren, die ie„ der Burger in eene Republiek toekomt, „ welke, zyne betrekkingen vervullende, „ in geene zyner gefprekken, zyner han„ dalingen en gevoelens, welke niet in„ loopen tegen zynen Pligt, mag gehin„ derd worden. „ Het zy my vergund Wel Ed. Hoog „ Agtb. Heeren! hier nog by te voegen, „i dat ik, als Ampten aar,-den Eed doende, „ ook in dien kring als Amptenaar den „ Eed met ernst en opregtheid ver vul - len moet. „ Het was dus, volgens myn inzien, „ niet meer genoeg algemeen Heil voor „ den Lande af te fmeeken, beginzels van ,, Vaderlandsliefde te prediken , die onaf„ hangelyk zyn van eenigen Regeerings„ vorm; het was niet genoeg, aan Gops „ Barmhartigheid een arm, een ongelukkig „ en verward Vaderland op te draagen; „ maar LXI. SOEK. 1787. 1788.  300 DE REPUBLIEK DER LXL ) O E K. 1787. 1788. 1 j „ maar ik geloofde, dat ik door den Eed „ my onder een meer.byzondere verplig„ ting bragt,om,in deeze dagen, voor die „ Conftitutie te bidden, en dezelve aan „ te pryzen. . Ik gevoel dat ik my „ nimmer onttrekken mag aan de gehoor- zaamheid , die men aan de Overheid „ verfchuldigd is; maar 'er is, myns be„ dunkens, een groot onderfcheid tus„ fchen het aanpryzen van eene redelyke „ Gehoorzaamheid aan den Souverain, „ welke het Christendom ten fterkften „ gebiedt, en.de aankleeving van zekere „ Conftitutie, die zo wankelend is, waar „ over men zo verfchillend denkt, welke „ de Souverain zelve voor zeer gebrek„ kig houdt, en die zo veele veranderin„ gen ondergaan heeft. „ Eindelyk, Wel Ed. Hoog Agtbaare „ Heeren! ben ik ten vollen overtuigd, „ dat de beste gefteldheid van geest, waar „ na een Burger, en een Christen, in „ deeze dagen, moet ftreeven, de Onzy» digheid is 1 > niet die Onzydigheid, welke op Onverfchilligheid uitloopt; „ maar die geene, welke zich voor geen , Party verklaart. Ik heb voorgenomen , my voor niets in de bresfe te ftellen , dan voor Godsdienst, voor Deugd en , Regtvaardigheid. Ik wensch, in 't , midden der woelingen der hartstogten, , in het midden van zo veele tegenftry, dige werkingen, myne gerustheid te , bewaaren, een hart om te draagen, dat , het heil van het Vaderland zoekt in de „ ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 301 „ verbetering der Zeden, en alleen die „ beginzels aan te kleeven, die eerwaar-: „ dig moeten zyn in ieder Land, waar „ in eene redelyke Vryheid, openbaare „ Veiligheid, huishoudelyke, burgerlyke „ en Christlyke Deugden, den grondflag „ van het welzyn der Maatfchappye moe„ ten uitmaaken. „ Dit zyn myne waaragtige Gevoelens, „ Wel Ed. Hoog Agtb. Heeren! welke „ my belet hebben den Eed met vrymoe„ digheid te hebben kunnen afleggen. „ Met deeze Interpretatie, met deeze myne Gevoelens, met deeze myne voor„ neemens, zou ik tegen my zeiven ge„ zondigd hebben, en veragtlyk in myne „ eigene oogen geworden zyn, indien ik „ denJEed, zonder omzien, gedaan had. „ Ik zou in myn hart gelochend heb„ ben het geen ik met myne lippen be- loofde, en ik zou reden gehad hebben om te vreezen, dat ik door deezen Eed „ iets zou toevoegen tot die Zonden, „ waar om God zyn flaande hand over „ ons Vaderland uitgeftrekt houdt, en „ medewerken tot die rampen, welke zo „ veel ligtvaardige Eeden over 't zelve „ brengen zullen — en hoe veel nadeels „ zou ik daar door niet doen aan de be„ trekking, waar in ik ftaa, aan het Ampt „ dat ik bekleed, en aan den Godsdienst „ dien ik predik. „ Misfchien, Wel Ed. Hoog Agtb. „ Heeren, doe ik een flap, die beflisfen„ de voor myn ganfche leeven zal zyn. — » Myn LXI.' !oek. I787. 1788.  302 DE REPUBLIEK ,DER LXL BOEK 1787. I788. Verflai daar op uitgebragc. „ Myn Huisgezin, en myne Gemeente, . „ zyn my, zonder ophouden, voor het „ oog — eene Gemeente, in welker be„ ftuuring ik zo veel aanmoedigings, zo „ veel zegens vondt eeae Gemeente „ welke ik zo lief hadt, en aan welks bloei „ ik alle myne kragten wenschte te be- „ fteeden. Niet tegenftaande dit al- „ les ben ik gerust, dat ik, noch als Va„ der, noch als Egtgenoot, noch als Lee„ raar, tegen myne verpligting heb aan- gegaan door het weigeren van den ge„ vorderden Eed, en ik ben bereid liever „ bitterheid te fmaaken, dan iets te doen „ tegen myn hart; dan beginzelen te laa„ ten vaaren, waar in ik myne eer ftel, „ en welke ik geloof verbonden te zyn „ met Godsdienst en met Liefde voor het „ Vaderland. „ Ik heb niets te vraagen, niets te ver„ zoeken, Wel Ed. Hoog Agtb. Heeren! „ alleen wensch ik, dat U Wel Ed. Hoog „ Agtb. deeze myne Justificatie in gun„ ftige overweeging gelieft te neemen, „ en dat dezelve aan iemand, die nietge„ heel onnuttig voor deeze Stad geweest „ is, het genoegen niet weigeren zal van „ zyn gedrag goed te keurenden te geloo„ ven, dat hy gehandeld heeft volgens „ zyn Pligt." 5 Op dit ftuk werd een Verflag uitgebragt, 't geen de denkbeelden der andere Partye, deezen Eed betreffende, in klaarderen dag haalt; dan het ons voorftaat zulks elders ontmoet te hebben, en waarom wy „ het  VERENIGDE NEDERLANDEN, 303 het meest met de woorden der Berigteren zullen opgeeven. „ 't Was hun voor-3 „ gekomen, dat de Heer Chevallier , te zeer gehegt aan dwaalende grondbegin- zeis, welke door het ongluk van den „ tyd, maar al te diep wortelen gefchoo„ ten hadden, zich verkeerde denkbeel- den vormde van de Pligten, welke een „ goed Burger, en vooral een Predikant', „ te betragten heeft, en zich verbeeldde „ als of hy de door onze Voorvaderen „ vastgeftelde, en, zo God het niet ver„ hoed hadde, tot ongeluk van het Land en de Ingezetenen omvergeworpen, „ doch thans weder herftelde Conftitutie, „ niet gehouw en getrouw zou kunnen „ aankleeven, zonder dezelve, in byzon„ dere gefprekken, en op den Predikftoel, „ aan te pryzen, en dus het tegenoverge„ ftelde te verrigten van het geen te voo„ ren tot het omkeeren van 'sLands al„ oude Regeeringsvorm gefchied is; daar „ het, in tegendeel, een ieder Burger be„ taamt, de zaaken van de Regeering en „ de handhaaving der vastgeftelde Regee- ringsvorm, over te laaten aan de zorge „ van de wettige Regenten, en het voor„ al niet tot den kring, waar in een Pre„ dikant gefteld is, behoort, zich met zodanige zaaken, in de gefprekken met „ de Leden van zyne Gemeente , veel ,, min op den Predikftoel in zyne Leer„ redenen bezig te houden, als dewelke „ behooren ingerigt te zyn om de Ge- meente te onderwyzen in den Gods- „ dienst Lxr. o ek. 1737. I788.  304 DE REPUBLIEK DER lsi. boe k. 1737. 1788. CHEVAL' lier afgezet. „ dienst, en aan dezelve in te fcherpen dis Pligten, welke, naar het voorfchrift van „ het Heilig Euangelie en de Leer in de „ Heidelbergfche Catechismus begreepen, elk ,, -Christen ter bevordering van zyn tyd- lyk en eeuwig geluk, te kennen en te „ betragten noodig heeft: onder welke ,, wel uitdruklyk mede behooren de Plig„ ten van behoorelyke gehoorzaamheid en „ het bewyzen van alle liefde en trouwe aan die geenen door welker hand het „ God belieft te regeeren, maar geenzins begreepen is in het beoordeelen, aan„ pryzen of afraaden van die Wetten en „ Regeeringsvorm, onder welke men „ leeft. Waarom ook een openbaar t „ Leeraar, fchoon ook geen Eed op Stads „ en Lands Conftitutie hebbende afge„ legd, van zelfs verpligt is den Zegen van God voor het Land en de vastge„ ftelde Regeering af te fmeeken, en „ zich nimmer daar van mag onttrekken, „ of zich veroorlooven, om, in zyn pu„ bliek Character en Bediening, daar hy „ de mond der Gemeente tot God moet zyn in het openbaar Gebed, naar zyne „ particuliere begrippen den Zegen van „ het Opperweezen over de vastgeftelde „ Regeering al of niet af te bidden." Op deeze gronden waren zy van oordeel , dat de Leeraar Chevallier , door het weigeren van den voorgeftelden Eed, zich zeiven buiten ftaat ftelde om in de bediening als Predikant te volharden, en hy dus voor ontflaagen moest worden ge- hou-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 305 houden. Dit verflag werd goedgekeurd en in een Befluit van Schepenen en Raaden veranderd (*). De Kerkenraad der Walfche Gemeente, volmaakt over het dienstwerk des Heeren Chevallier te vrede , het bezwaarlyk oordeelende, het gemis van zulk een Leeraar te zullen kunnen boeten, en daarenboven zich overtuigd houdende van 's Mans gevoelens en oogmerken; te meer daar hy nimmer nagelaaten hadt, noch ooit zou nalaaten, in zyne Gebeden den Zegen van den Almagtigen God af te fmeeken, over de geenen, die in Hoogheid en Regeeringe gefteld waren; en het weigeren van den van hem gevorderden Eed niet was voortgevloeid uit flinkfche bedoelingen, maar uit een naauwgezet Geweeten , 't geen zich de gevolgen en verpligtingen van den Eed te uitgeftrekt voorftelde om aan dezelve Hipt, en in gemoede, te kunnen voldoen, was de Stadsregeering aan, met een ootmoedig verzoek om dien Leeraar in zyn Ampt te herftellen, „ op zodanig eene ,, Verklaaring," gelyk zy 'er by voegen, „ van Onderwerpinge aan de tegenwoor„ dige Conftitutie, als de Regeering tot „ haare gerustheid, en tot verzekering van die Conftitutie, noodig zou oordeelen, „ en die overeenkomftig zou weezen met „ zyne gevoelens, om zich als een ftil Burger te gedraagen, zich aan de ftand- « gry- (*) Verz. by de Chalmot VI. D. bl. 287—205 XÜL Deel- V LXI, BOEKi, I787. I788. Vergeef"che pooging les Kerkenraadsom hem :e beiou«len»  So6 DE REPUBLIEK DER LXÏ. SOEK. 1787. 1788. Biyk van verregaandeHaat te> gen de Patrio tcea. (*) Verz. hy de Chalmot VII. D. bi. 283—286% grypende Conftitutie te onderwerpen, en geene poogingen te doen om dezel„ ve omver te werpen." Om van Chevalliers oogmerken in dier voege,te fpreeken, hadt de Kerkenraad grond; dewyl hy, in eenen Brieve aan denzeiven gerigt, nevens dit Verzoekfchrift der Regeeringe overgegeeven, zich derwyze hadt uitgedrukt. Dan, noch de ernftige betuigingen des Kerkenraads, gegrond op de aan den dag gelegde oogmerken des Leeraars, noch die daar by fchriftlyk overgeleeverde Stukken, konden iets te zyner Herftellinge uitwerken. De Regeering bleef by de gedaane Afzetting volharden (*> Veelvuldig zeker waren de werkzaamheden derBurgerfocieteit te Zwolle geweest, en niet minder die der Burgercommisfie daar ter Stede. De eerstgemelde werd onmiddelyk naa de Omwenteling ontboden. Schoon dit waarheid was, en 'er geen openbaare blyken voorhanden waren, dat de Burgercommisfie zich de voorgaande hoedanigheid zou willen aanmaatigen, of hunne voorige raadpleegingen, op den ouden of eenen anderen voet, voortzetten, of ftiile Byeenkomften hieldt, waren nogthans der Regeeringe , gelyk zy één jaar naa de Omwenteling in eene Afkondiging fpraaken, geene onduistere blyken voorgekomen , dat 'er mogelyk nog in deezen, door een  VERENIGDE NEDERLANDEN. 30? een of ander, mtsbruik gemaakt wierd, en beweegingen in 't werk gefield, die niet alleen van de geadopteerde, doch ook gecondemneerde grondbeginzelen waren. Dit ontrustend denkbeeld deedt eenefterke Afkondiging , tot weeringe daar van, gebooren worden (*). Eene Afkondiging van welke wy te meer melding maaken: dewyl dezelve het gebeurde te Zwolle, ftaande den tyd der Staatkundige en Burgerlyke Beweegenisfen, in een licht zet voor de Patriotten zo afzigtig als wy het ergens in eenig Staats- of Regeeringsil.uk aantroffen; alleszins met verzwyging van veele, en verdraaijing van andere gevallen, zodanig ingerigt, dat de Burger, die zich eenigzins met Regeeringszaaken bemoeit, voorkomt als een fchadelyk gedrocht. Zo verre ging de haat der oude herftelde en op nieuw benoemde Regeeringsleden te Zwolle, zo zeer waren zy gefteld op den uitfluitenden naam van Regenten, dat zy omtrent de Heeren, die by de keuze op Pauli mdlclxxxvii waren aangefteld en nu geweerd, de Advocaaten en Procureurs aanfchreeven, om ten hunnen opzigte den tytel van Oudburgemeesteren in ' hunne Stukken niet te gebruiken: dit te doen hielden zy genoeg om zodanige Stukken niet aan te heemen (f). Moe- (*) Verzam. by de Chalmot VIII. D. bl 16—25. Cf) Verzam, by de Chalmot IX. D. bl. 320. V 2 LXI. 3 0EK. 1787. I788.  3o8 DE REPUBLIEK DER LXI. BOEK, I787. ï788. Een flut de Magi' ifraatsbeflellingte Kant' pen betreffende, door denPrins tot de Omwentelingonbeantwoordgulaaten. Hoe door hem be antwoordt. Moedig hadt zich de Stad Kampen ffl de zaak der Patriotten gedraagen, niet dan fchoorvoetende, en vol van de kommerlykfte vooruitzigten, was de Gezwoorene Gemeente te dier Stede toegetreeden tot het aanneemen der verbaazende veranderingen by de Omwenteling, door de Magiftraat voorgefteld (*). En, in de daad, deeze mogt zich niet veel goeds fpellen uit de vernieuwde Magtsopdraaging aan den Stadhouder. Nog onafgedaan tusfchen dit gedeelte der Regeeringe van Kampeta en den Prins hing een ftuk de Regeeringsverkiezing betreffende. In het Voorjaar des Jaars mdcclxxxvii hadt men nog ter goed- of afkeuring de Verkiezing aan den Stadhouder gezonden op den ouden voet; maar, by eenen zeer ernftigen doch zeer beleefden Brieve, hadt de Gezwoorene Gemeente den Prins onder 't ooge gebragt, de ongepastheid der door hem gemaakte veranderingen, in de wettig gedaane keuze, geftaafd door 't geen Willem de III. ten deezen opzigte, bepaald hadt. Onbeantwoord bleef dit der Stadsregten verdeedigend ftuk tot het Voorjaar naa 'de Omwenteling, wanneer niet de Gezwoorene Gemeente, maar de Magiftraat der Stad, aanfchryvens van den Stadhouder kreeg: waar by de twee door de Gezwoorene Gemeente aangeftelde Gemeens- lie- (*) Zie onze Vaderl. Htst.XVlU. D. bl. 'up—. 124.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 309 lieden afgekeurd, en twee anderen, van wegen zyne Hoogheid, in plaats gefteld wierden. Te deezer gelegenheid onderhieldt de Prins de Regeering der Stad Kampen over dien hem mishaagenden Brieve, op een toon vol misnoegen; thans kwam hy, door de Omwenteling in gezag herfteld, 'er volmondig voor uit; „ Het heeft ons vreemd moeten voorko„ men dat de Gezwoorene Gemeente de ,, aan ons onbepaald opgedraagene Appro„ batie en het maaken van Verandering „ in de aan ons toegezondene Raad- en „ Meentekeuren , thans wil bepaalen tot „ de weinige by haar aangehaalde geval„ len, en zulks alleen op het verhaal van „ de woorden door Willem den III. in „ een bepaald geval, de Stad Deventer „ betreffende gebruikt, zonder dat hy daar „ mede heeft kunnen of willen te ken„ nen geeven, dat 'er buiten de daar op„ genoemde gevallen, geene andere recht„ maatige redenen voor de tydlyken Stad„ houder zouden kunnen plaats hebben, waarom de Keuren niet zouden kun„ nen en behooren te worden geappro9, beerd." By dit algemeene liet de Stadhouder het niet berusten. De tydsomftandigheden dreeven hem om die Patriottifche en zich noode fchikkende Stad toe te voegen; „ Dan nog zou de Gezwoorene Gemeen„ te van uwe Stad minder redenen kun„ nen voorwenden, van zich over deeze „ door ons gemaakte Veranderingen in V 3 „ der- LXL 3 o e ic* 1787. I788.  3io DE REPUBLIEK DER LXI. boek. 1787. 1788. „ derzelver Keuren te mogen beklaagen; „ daar de zedert eenigen tyd in deeze Gewesten ontftaane ïroubles en Desor„ ders, zich mede in uwe Stad hebben „ vertoond, en gelegenheid gegeeven tot „ heftige Partyfchappen en driften onder „ allerlei foort van Lieden, die den naam „ van Vaderlandlievende hebben willen aan„ neemen, en onder dien dekmantel mid„ delen by de hand neemen, die de Con- ftitutie en vastgeftelde Regeeringsvorm „ ftonden om te keeren. „ En daar, naa de gelukkige Omwen„ teling, in het voorleden Jaar, het Re- glement van Regeering van den Jaare „ mdccxlviii, in de Provincie van Overys„ fel, weder is geconfirmeerd, hebben wy „ het niet anders dan aan het aanhouden „ en koesteren van deeze zo verderflyke „ Partyfchappen en Driften in uwe Stad „ mogen toefchryven, dat men in de „ keuze, aan ons ter Approbatie gezon„ den, heeft kunnen benoemen een Pet,, foon, die zich openlykin een Dienst en „ onder eenen Eed heeft begeeven, om ,, tegen den Staat zelve , en derzelver „ Troepes, waar van het Capiteinfchap „ Generaal aan ons is toevertrouwd, de „ wapenen te draagen, en te worden ge„. bruikt, en dus al het openbaar Gezag „ en de wettige Regeering omverre te „ helpen werpen." Nog meer bezwaars vondt de'Stadhouder tegen deeze Gezwoorene Gemeente in te brengen;wanneer hy vervolgt,hoewaar- fchyn-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 30 fchynlyk aan die zelfde oorzaak zou moeten worden toegeichreeven, „ dat, niet „ tegenftaande de gelukkige fier Helling „ der Conftitutie en Regeeringsvorm, en „ het eenpaarig Advys van alle de Leden „ van Suat, Kampen tot nog werd te rug „ gehouden, om ook binnen de haaren te concurreeren tot het arresteren en „ afleggen van den Eed op de Conftitu- tie, naar het Formulier ten dien einde „ vastgelleld." Dan wy vertrouwen, „ dat de Gezwoorene Gemeente van uwe „ Stad, in overweeging hebbende geno„ men, dat deeze Eed "bereids niet alleen „ door alle de Staatsleden, maar ook door „ de Gemeenten en andere Amptenaaren , „ in de beide andere Hoofdlieden, is afge„ legd, geen minder blyken zal willen „ geeven van derzelver onveranderiyke „ aankleeving aan de tegenwoordige Con,-, ftitutie en Regeeringsvorm, dan de ove„ rige Leden van Staat, en wy willen „ daarom niet twyfelen of dezelve Ge„ zwoorene Gemeente zal, op uwe nadere Voorftelling, zich als nu daar toe me„ de genegen en gereed verklaar en, en „ alzo dien Eed mede afleggen." Ten flot voegde de Stadhouder 'er ne„ vens: „ daar wy uit het voorgedagte „ Adres der Gezwoorene Gemeente, be„ trekkelyk het publiceeren der Keur en „ in den Eed neemen van den genoem,, den Gemeensman, met bevreemding „ meenen te hebben gepenetreerd, gevoe„ lens, welke gerealifeerd wordende, niet V 4 95 an- LXL BOEK. Ï787. I788.  gis DE REPUBLIEK DER LXI. BOEK. I787. Ï783. Zwaarighedendoor de Gezworene Gemeentete dier Stede gemaakt. „ anders zouden kunnen ftrekken dan tot „ krenking van onze Authoriteit, en ftry„ dig met het voorfchrift van het Regle„ ment, hebben wy, tot voorkoming van „ alle Inconvenientien, daar uit zullende ,, kunnen ontftaan, noodig geagt, U Ed. „ zulks voor te houden; ten einde U Ed. ,, by het weder inkomen van de Raads„ en Meentekeuren, wanneer by de Keur„ nooten onverhoopt zwaarigheid mogt „ worden gemoveerd om de Raadskeur „ te publiceeren, of ook de oudfte der ,, Espelen tegenwoordig te doen zyn, „ zonder bybrenging van wettige rede9, nen, als dan zorg zullen draagen, dat „ dezelve Raadskeur daadlyk, naar ouder ,, gewoonte, worde gepubliceerd, en de benoemde Gemeenslieden in den Eed. genomen (*). De Gezwoorene Gemeente deezen Stadhouderlyken Brief uit handen der Magiftraat ontvangen hebbende, befloot zich over den inhoud niet uit te laaten; doch, om in bet tegenwoordig tydsgewrichte, in de gemaakte Verandering, ter vervullinge van het Lichaam der Gezwoorene Gemeente, te berusten. Dan lieten zy vervolgens, in de veelvuldige onderhandelingen met de Magiftraat, over den nieuw in te voeren Eed en hunne zwaarigheden des aangaande, niet onopgemerkt , dat hunne zwaarigheden, wel verre van verminderd, veel eer vermeerderd waren; Verz, by de Chalmot IV, D. bL 152—164;  VERENIGDE NEDERLANDEN. 313 ren: dewyl de Stadhouder in dien Brieve fchreef, dat aan de tydlyke Heeren Erfftadhouderen was opgedraagen eene onbepaalde Approbatie, en het maaken van verandering in de aan Hoogstdezelve toegezondene Raadsen Gemeentekeuren: ook dan, wanneer voornoemde Keuren zonder panialiteit, drift, en kuiperyen, gefchied waren. Wat de nadrukiyke aandrang des Stadhouders betrof, verklaarde de Gezwoorene Gemeente, ,, dat, behoudens de belangens van „ haare goede Burgery, haar niets aange„ naamer zou zyn, dan, om in haaren „ kring mede te werken om de verlan9, gens en genoegens van zyne Doorlug„ tige Hoogheid, op alle mogelyke wy„ zen, te bevorderen; dat het haar der„ halven gevoelig fmartte, dat de'Heer ;, Erfftadhouder de handelingen der Ge„ zwoorene Gemeente aan zulke verderf„ lyke Grondbeginzels toeeigende. Zykon „ dit aan niers anders dan aan verkeerde „ Informatien toefchryven; ja hieldt zich „ verzekerd, dat wanneer hunne gedaane „ jongstleden Verklaaringen aan den Stad„ houder bekend waren; deeze omtrent „ hun gunftiger denkbeelden zou voeden." De Verklaaringen waar op die Gemeente zich beriep, behelsden hoofdzaakiyk, dat by haar nooit een oogmerk of plan geweest was ter omkeeringe of verzwakking van de Regeering met de daar aan verbondene Waardigheden des Stadhouders. „ Ja, zy betuigden in deezen," op dat wy de eigenfte woorden affchryven, „ op V 5 „de LXI. * O E K. 1787. I788.  gi4 DE REPUBLIEK DER LXI. boek 178?. I788. „ de ernftigfte en meest kragtigfte wyze, ,, dat zy het Erfftadhouder- Capitein Ad„ miraBlfchap Generaal, in het Doorlug„ tig Huis ■ van Oranje en Nas/au, thans „ hieldt voor noodzaaklyk en onontbee„ relyk in het Bondgenootfchap in 't ge„ meen, en dat zy met welmeenenheid alles wilde aanwenden, dat ter inftandhouding van 't zelve kon ftrekken." Naa deeze algemeene betuiging gaf de Gezwoorene Gemeente de redenen op waar om zy in gemoede zich bezwaard vondt,. om den Eed en Guarantie vast te Hellen. Zy hielden den Eed voor eene nieuwigheid, en in 't weezen der zaake niets verfchillende van den Eed des Jaars mdccl. Noodloos hadt men de Eeden niet te vermenigvuldigen. Door de voorgeftelde Guarantie, werd, huns oordeels, te kore gedaan aan de Hoogheid van de Stad en het Gewest; en dat daar door de handen gebonden wierden der Staatsleden, om, zelfs met toeftemming van den Erfftadhouder, vast te ftellen, te verbeteren en te veranderen zodanige Punten, welke de gezamenlyke Staatsleden, ten nutte en dienfte der Provincie noodzaakiyk keurden: terwyl zulks aan de andere Gewesten gelegenheid verfchafte om zich met Overysfels inwendige en huislyke zaaken te kunnen bemoeijen, zonder daar toe aangezogt te zyn, ftrydig met den Eed van Admisiie. — Eindelyk hielden zy het daar voor, dat dit den weg floot om de erkende noodige Veranderingen van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 315 het P^eglement, op eene Conftitutioneele wyze, te maaken. Dit alles hadden zy met veele redenen omkleed, voorgedraagen. Vervolgens vondt de Gezwoorene Gemeente reden om zich te beklaagen, dat de Gecommitteerden ten Landsdage, ter Vergadering van Ridderfchap en Steden, dit alles niet woordlyk medegedeeld, en teffens alle gronden van zwaarigheid, door haar vermeld, niet opgegeeven hadden. Dit wenschte zy dat mogt gefchieden; ten einde aan deeze Stad geene gevoelens of oogmerken mogten worden aangetygd, nimmer door haar gevoed of gekoesterd, en die van onaangenaame gevolgen zouden kunnen weezen voor de Stad en goede Burgery. Dit alles mogt by de Magiftraat niets baaten: deeze befchouwde het verder oponthoud in deezen, „ als een bron van wantrou„ wen, en andere nadeelige gevolgen voor „ het welzyn van Kampen." Zich by herhaalinge beroepen hebbende op haare heilzaame oogmerken, en beste bedoelingen, verklaarde, in 't einde, de Gezwoorene Gemeente; „ Dat, hoe zeer zy van het „ pügtmaatige haarer handelingen in dee„ zen overreed was, haar egter niets meer „ zou fmarten dan dat haare Stad en goe„ de Burgery onaangenaame en nadeelige gevolgen, om haaren wil, zou overko„ men: en dewyl, volgens de ftellige „ Verklaaring van de Magiftraat, zulks „ niet anders kon worden geweerd, dan „ door LXI. SOEK. I787. I788. Hoe zy bukte.  gifS DE REPUBLIEK DER LX. BOEK. 1787. 1788. Kampen een wyk plaats der Patriotten. „ door haare medeftemming te verleeneö „ tot den voorgeflaagen Eed, zy, die niets „ anders dan Stads welzyn bedoelde, en „ voor de welvaard en veiligheid haarer „ goede Burgery alles over hadt, wan„ neer zulks van hun geëischt werd, daar „ toe kwamen, onder expres beding, dat „ de Gebreken, welke, volgens erkente„ nis van alle de Staatsleden, in het Re„ glement van Regeering plaats hadden, „ eerlang,en binnen eenen bepaalden tyd, „ zouden weggeruimd en verbeterd wor„ den (*)." In zulk een Staatsgety is verzetten, tegen een wegrukkenden ftroom te willen oproeijen. Daar bevonden zich te Kampen nog genoeg in leeven, wier geheugen kennis droeg, zo zy des door de Gefchiedenisfe niet onderrigt waren, van de middelen ter Afkondiging door des Stadhouders Moeder ééns daar ter Stede te werk gefield (f); en die ten deezen dage althans haaren Zoon niet zouden ontbrooken hebben. Dan, ondanks den dwang, waar aan de Stad Kampen nevens de andere Hoofdlieden van Overysfel, zich moest onderwerpen , en waar toe dezelve zo noode kwam, ging de Stadsregeering^ van die dagen (*) In't breede zyn deezeleezenswaardige Stuk» ken te vinden in de Verzam. by de Chalmot VII. D. bl. 65—90. Wat hier van het gevolg was, hebben wy boven bl. 262. opgegeeven. (t) Dit geval hebben wy in 't breede geboekt ia onze Vaderl. Hist. ten cnmiddelyken vervolge op Wagenaar XXIII. D. bl. 27. 122—135.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 317 gen de eere naa van eene meerdere zagten toegeeflykheid dan men elders in Over- \ . pfel, of ook in eenige Stad van naam in de Bondgenootfchaplyke Gewesten, aantrof. Hier door werd Kampen, de ftrenge maatregelen van Zwolle (*) niet volgende, een wyk- en fchullplaats veeier Patriotten uit andere Gewesten, byzonder uit Holland, 't Welk die Stad een haar ongewoone volkrykheid en bloei byzette, tot fpyt der nabuurfteden, waar de heftig blaakende Oranjegezindheid, of ftrenge bepaalingswetten, dien toevloed van Landgenooten uit andere Gewesten, in die dagen, weerde. Nog lang zal Kampen by den Patriot van die dagen in gezegende naagedagtenisfe en in de Gefchiedenis een voorbeeld blyven, dat Staatkundige, zo wel als Godsdienllige Verdraagzaamheid, onder de middelen ten bloei eener Stad behoore. By de Veranderingen, die in de Kleine Steden deezes Gewests plaats greepen onmiddelyk naa de Omwenteling, door ons reeds verhaald, hebben wy niets te voege11 Ct)> en alleen aan te flippen, dat men 'er voortging op den ouden voet. Gaf het naauw verband tusfchen de Patriotten in Overysfel en het Landfchap f Drenthe ons aanleiding om ten flotte van 1 het gebeurde by de Omwenteling in dit GeCO Zie hier boven bl 294. (t) Zie onze Vadert. Hist. XV11I. D. bl. 124.— LXI. SOEK. 1787. I788. Overang tot )renthe.  LXI. SOEK, 1787. 1788. Drenthe treedt gereed toe tot de Gua' rantie van het Stadhou derfehap;doch dringt te vens aai op herHel van de Bond genootfchaplyke Reg ten. Si8 DE REPUBLIEK DER Gewest desgelyks iets in 't algemeen van Drenthe op te tekenen; en flooten wy dit verflag met de woorden, ,, dit alles dien„ de ten Voorfpel van Verdrukkingen, „ die voorts in dit Landfchap plaats gree,, pen , doch tot een volgend Tydvak „ behooren (*)," zo zal het eigenaartig weezen het wedervaaren deezes Landfchaps ook in dit Boek, breeder te fchetzen. Wilvaardig was Drenthe om de ftem te geeven tot de onderlinge Guarantie van het Stadhouderfchap by de Bondgenootfchaplyke Gewesten voorgefteld, en 't zelve voor een Grondwet van den Staat te verklaaren, en dit wel op de fterkfte wyze. Staaten diens Gewests zogten 'er zich eene Staatkundige verdienfte van te maaken. Immers zy gaven den Bondge- ■nooten te verftaan, „ Wy vertrouwen, 1 dat deeze rondborftige uitboezeming " van onze opregte gevoelens U Hoog . , Mogenden, en alle onze Bondgenooten, £ omtrent dit zo gewigtig en belangryk „ als hoogstnoodzaaklyk punt, volkomen '„ zal kunnen gerustftelien, en houden ,, ons verzekerd, dat Hoogstdezelve hier „ in eene vernieuwde Preuve zullen ont„ dekken, beide van onze beftendige aan„ gekleefdheid aan de tegenwoordige heil„ zaame Regeeringsconftrtutie, en van on„ ze volvaardige bereidwilligheid ter vol„ brenging van alle die pligten, welke ,, door C) Zie oxaiVaderl. Hist. XVIII. D. bl. 127..!al  VERENIGDE NEDERLANDEN 319 „ door onze toetreeding tot het Verbond „ der Unie op ons zyn gebragt. „ En. dit verfchaft ons, by deeze ge„ paste gelegenheid , te gelyk de vry„ moedigheid, om wederom, by vernieu„ wing, onder het verlicht oog van U „ Hoog Mog. te brengen, onze weder„ keerige bevoegdheid, om, met de ove„ rige Bondgenooten apo jure te deelea „ in de Prerogativen en Voorregten aan „ het Bondgenootschap verknogt, waar „ omtrent wy geene de minfte bewust„ heid hebben, dat wy, noch onze Pre„ decesfeuren, immer, verdiend hebben „ daar van uitgeilooten te worden (*). „ U Hoog Mogenden zullen, derhal„ ven, gelyk wy vermeenen te mogen „ vertrouwen, in ons niet gelieven te „ wraaken, maar veel meer billyken, dat, „ naa een lydzaam en langduurig wag„ tend ftilzwygen, 'tgeen wy, geduuren„ de de gepasfeerde Troubles, niet heb„ ben willen afbreeken; deels om de al„ lergewigtigfte en dringendfte Delibera„ tien van IJ Hoog Mog. in de allerhach„ lykfte tydftippen, niet te interrumpee„ ren, en ook daar van zelfs den fchyn „ te ontwyken, even als of wy zogten „ om de ongelukkig heerfchende inwen„ dige verdeeldheden voedzel te geeven, „ of (*) De herhaalde vroegere vergeeffche poogïngen van dit Landfchap, om als een Staatslid erkend te worden, vindt men vermeld in Wagenaars Vaderl. Hist. XII. D, bl. 191. 19a. LXI. BOEK.' I787. I78«L  32© DE REPUBLIEK DER Lxr. boek. .1787. I788. „ of eenigzins in troubel water te vis„ fchen, wy thans, naa eene zo algemee„ ne als gelukkige Herftellinge van onze „ Bondgenootfchaplyke Regten, op eene „ alleszins befcheiden en vrymoedige wy„ ze ernftig aandringen, en, zo wel op „ gronden in onze wydloopige en wel uit„ gewerkte en gedrukte Deductien van de „ Jaaren mdcxviii en mdcxliii vervat, tot welkers gedetailleerden inhoud, met „ inhxfie van de aldaar aangevoerde argu- menten, wy ons refereeren , als uit „ hoofde van de toenmaalige Refolutie ,, en Betuigingen van onderfcheidene Hee„ ren Staaten der refpective Provinciën, „ hier mede volkomen bevoegd agten, „ het alhoewel onbetwiste, nogthans niet „ finaal toegekende Regt deezer Souve„ raine Landfchap tot de Readmisfie ter „ Algemeene Staatsvergaderinge, op het „ allerkragtigfte, reclameeren. Met zeer „ vriendlyk en inftantlyk verzoek, dat U „ Hoog Mogenden, dien aangaande, by de „ Hooge Bondgenooten, Hoogstderzelver „ veel vermogenden invloed en goede „ officien gelieven te verleenen, ten eindde, op vooren geallegeerde gronden, te ■„ effectueeren, dat door eene fpoedige, „ favorabele en vrugtbaare Refolutie, aan „ deeze Landfchap, naar billykheid genoe- gen worde gegeeven» en dezelve aquo jure, wederom als Stemhebbend Lid „ onder het Bondgenootfchap , op den „ voét als van ouds, werde geadmitteerd, , en alle de daar toe betreklyke Voor-  VERENIGDE NEDERLANDEN; %m a regten en Digniteiten wederom toege9i Voegd. Waar toe wy, op heden, by s, Misilve, het veel vermogend Appui s, van zyne Doorlugtige Hoogheid, onzen ,5 Heer Erfftadhouder mede hebben ver„ zogt (*y Tydigheid zo min als gepastheid en billykheid kan aan dit Verzoek der Drenthe* naartn ontzegd worden; dan de Staatkunde opent niet altoos het oor aan voorflagen van dien aart. Het fchynt, dat de Heeren diens Landfchaps niet doorzagen, dat de Eed op de toenmaalige Conftitutie juist daar heenen ftrekte om alle misbruiken, die het Stadhouderfchap ten fteunzel ftrekten, te doen voortduuren. Het Jbelang des Stadhouderfchaps vorderde juist het tegendeel huns voorflags: om naamlyk de raaderen des Beftuurs veel eer te verminderen dan te vermeerderen. In den geheelen voordragt doet zich geen zweem op van der Verzoekeren oogmerk om, door dit te bewerken, het Heil der Ingezetenen te bevorderen, of derzelver Regten voor te ftaan: het lydt ook bykans geen twyfel of de hoofdbedoeling des Verzoeks was, om voor zich zeiven genot te trekken van de voordeden verbonden aan de Pos- (*) Die geheele ftuk, gedagtekend 20. Maart Ï788, is voorhanden in de Verzam. by de Chalmot V. D. bl. 315. Vrugtloos is dit geweest, blykens de klakte over dit gemis, in den Tegentv* Staat van het Landfchap Drenthe in 1792 in 't licht gekomea I. St. bl. 16. XXI. Deel. % LXI. BOES. 1788. Vrugt- oosheidi lier van»  ofli DE REPUBLIEK DER LXI. BOEK. 1787. I788. Eene CommiS' fie tot Onderzoekdaar aaa gefield. Derzelver gedrag. Posten en Commisfien ter Algemeens Staatsvergaderinge. Niets vrugtbaars kwam 'er van deeze pooging. Beter waren de Beftuurders deezes Landfchaps geflaagd in hun oogmerk, met de aanftelling van eene Commisfie tot de zaaken der vernietigde Exercitie Genootfchappen, der Sociëteiten, en in 't algemeen omtrent alles wat ten dage der jongfle beweegenisfen in den Landfchappe van de zyde der Patriotten, was voorgevallen. Dezelve beftondt uit S. P. A. Graave van Heiden, R. van Echten, T. O. van dornberg heiden , z. C. van Schwartz, J. van Dongen, G. W. van der feltz, P. hofstede, Dt. Willinge, L. A. Steenbergen, W. H. Erkenswyk , H. Ba ving , W. H. Hofstede, J. H. P. van Lier, J. H. Bavinge (*). De voorheen mislukte poogingen van veelen deezer Heeren tegen den Burger Wapenhandel met derzelver (*) Eenigen deezer Heeren hadden reeds, in den Jaare 1785, hunne poogingen aangewend om de Gewapende Genootichappen te vernietigen; doch te vergeefsch. Zie onze Vaderl. Hist. X. D. bl. 321. Men hadt 'er, in 't volgend Jaar, eene be« raaming op gemaakt, die dezelve, als 't ware, ontbondt, en was daar door der bedoelde, doch mislukte , vernietiging, zo naby gekomen, als, zonder eene volflaagene Afichaffing, kon gefchieden. Zie onze Vaderl. Hist. XIV. D. bl. 8—10. Dan hoe weinig dit doel trof leerde onze Historie, den aanwasch dier Genootichappen en derzelver in be» fchermingneemin; door Staaten van Gelderland ver» meldende, XVI11. D. bl. 34. en$i  VERENIGDE NEDERLANDEN. 325 ver gevolgen, en wat 'er zich ten dien tyde by paarde, als Burgerfocieteiten en andere Gezelfchappen, die Patriottifche bedoelingen hadden, zyn bekend. Het Verflag droeg de zo zigtbaare als verbaazende kenmerken van het allerhaatlykst onderzoek na alles wat [immer voor een Spaanfchen ïnquifiti& Raad ten voorwerpe van naavorfchinge ftrekkenkon. Noch Staatsleden, noch Predikanten, noch Staatsbefluiten van andere Gewesten, of Collegien, noch Papieren van Gewapende of Burger Genootfchappen, noch vertrouwlyke Brieven, noch Gefprekken in eenen Vriendenkring gehouden, bleeven buiten het bereik van het onderzoek deezer Schuldbejaageren (*). Het Befluit op dit Verflag genomen, beantwoordde ten vollen aan de vervolgzugtige woede der Staatsleden, die deeze Commisfie hadden uitgemaakt, en bykans de geheele Vergadering van het Landfchap eenpaarig bezielde ct). Hoofdzaaklyk kwamen de toen genomene Befluiten hier op neder. De Wapens van de vernietigde, voorheen gewettigde Exercitie Genootfchappen, na Asfen overgebragt, als mede de verdere Ge- noot- (*) Dit wydloopig en in haatlykheid alle verbeelding ie boven fiygend Verflag is voorhanden in de Verzam. by de Chalmot 111. D. bl. 167—243. (t) Verz. by de Chalmot lil. D. bl. 244—250. De Byhagen daar toe ftrekkende loopen van bh s5ï tot 314. X a LXL BOEK» 1787,' 1788, Verrig» tingen;  324 DE REPUBLIEK DËR LXL BOEK. I787. I788. Uiigemonfterfier de Perfoonen. nootfchaplyke Eigendommen, werden, tett voordeele van den Lande, verbeurd verklaard; ten einde daar uit, zo veel mogelyk, de kosten te vinden, tot herftel der goede Orde als anderzins, door het opgemelde wangedrag. gelyk zy fpraaken, veroorzaakt; ten zelfden einde zou men bekeeren 't geen van de Wapenen der niet gewettigde Genootfchappen kwam; en de Penningen van het Vaderlandsch Fonds: wie eenige Wapens van gemelde» aart, Papieren of Eigendommen, die vernietigde Lichaamen toekomende, bezat, moest, binnen een kort bepaalden tyd, des opgave doen, op verbeurte van vyftig Goud Guldens. Burgerfocieteiten werden op 't fterkst en ftrengst verboden. Voorts, zo wat door de Wapengenootfchappen, als door de andere Sociëteiten beraamd, beflooten , en ter volvoeringe bewerkftelligd was, door binnen- en buitenlandfche Briefwisfeling, voor vernietigd verklaard. Meer bepaalde Perfoonen werden uitgemonfterd, met de haatlykfte kleuren getekend, en tet byzondere ftraffe verweezen. In de eerfte plaats betuigden zy, met verontwaardiging befchouwd te hebben het gedrag van Mr. W. Tonckens, W. de Jonge, W. Manting, N. ten Wolde , O. Blom en A. Meursing , in de Wyk, het Hoogeyeen en Meppel woonagtig : alle Leden der Drenthfck Souveraine Vergadering; en de twee eerstgemelden van den loflyken Etftoel. Deeze allen be- fchr.ee-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 325 fchreeven als Perfoonen, die zich op een< byzondere wyze, gemengd hadden in d< verre uitziende onderneemingen en gevaarlyke beweegingen, waar door dit Landfchap en veele der beste Ingezetenen, aan eene volkomene ruine zeker zouden zyn blootgefteld geweest, indien door de zo volkomene als gelukkige Omwending van zaaken, de geheime aan/lagen nog niet by tyds verydeld waren, verklaarden zy voor altoos vervallen van hun Regt om ten Landsdage te verfchynen, en in den Etftoel, of eenig ander Collegie van Policie of Juftitie, voor het toekomende, zitting te neemen. Geen werd in haatlyker dag gezet dan Jonker C. de Vos van Steenwyk tot de Havixhorst. Die Edelman, en aanblyvend Lid der Drentfche Staatsvergadering , komt hier voor, als de voornaamfte Hoofdbeleider van zo veele inconftitutioneele handelingen; van het gewapend uittrekken na Gelderland, om aldaar de oproerige Ingezetenen tegen hunnen wettigen Souverain te ftyven, als Opfteller van het Verzoekfchrift by Staaten van Overysfel ingediend. Deeze Ridder hadt zich, naar luid dier befchuldiginge, op eene verregaande wyze tegen de Hoog-heid van den Lande vergreepen, zich het vertrouwen van de Regeeringe geheel onwaardig en voor altoos onbekwaam gemaakt, om ter Staatsvergaderinge te verfchynen , of eenige Ampten, hoe genaamd, binnen het Landfchap te bekleeden* X 3 De ! LXL ■ boek. fl?88. C. dr VOS VAN Steenwyk' s lot in 'ï by zonder,  S26 DE REPUBLIEK DER LXL BOEK. 1787. 1708. Alsmede J,C VAN JlOSSEN. Zo ook D. v. i). Wye op 4e Kienke. Algemeenemaatregelen. De Scholdis en Geregtsfchryver van het Echten Hogeveen, J. C. van Rossen, vondt zich, als een yveraar, om door de laagfte en verfoeilykfte middelen het zaad van tweedragt alom te verfpreiden, en de Ingezetenen tegen de wettige Overheid op te zetten, geheel onwaardig verklaard om eenig openbaar Ampt in het Gewest te bekleeden, of zelfs als Advocaat iets te verrigten. Zyne post werd een ander toegefchikt. Zo werd ook D. van der Wyk op deKlenke met den naam van openbaar Volksberoerder beftempeld, voor altoos verftooken verklaard van alle bevoegdheid om zitting te neemen in de Landfchaps Vergadering, of eenige Ampten in hetzelve, met byzondere aanfchryving aan de Scholtusfen in Zuiderveld om op het verdere gedrag van deezen onrustigen en gevaarlyken Perfoon een waakend oog te houden. De overige Leden van alle Wapenhandelende Genootichappen, van Burgerfocieteiten, en Beftuurders van het Nationaal Fonds, moesten een zeer vernederende Verklaaring tekenen, herroepende en afkeurende wat zy?voorheen, ten opzigte van de Staatsbeweegenisfen, gedaan hadden, met belofte van het handhaaven en verdeedigen der thans vastgeftelde Regeering, zonder inmengzel van eenige fchadelyke Nieuwigheden, zouden zy anderzins tot de Staatsvergadering, of tot eenige andere Ampten, of openbaare Pos|en> worden toegelaaten» In  VERENIGDE NEDERLANDEN. 327 In geenen deele werden de Hoofdbeleiders daar door ontheeven van de Regtsvervolgingen, die de Drosfaart, als Hoofdofficier, mogt vermeenen tegen hun te moeten te werk ftellen; in tegendeel werd hy verzogt om het Regt, hoe eer hoe beter, tegen de meest fchuldigen werkzaam te doen zyn: en ten deezen tyde reeds gelast om tegen den Heer van der Wyk op de Klenke, naar geftrengheid der Wet te handelen (*). Ingevolge van dit Staatsbefluit werd hy crimineel gedagvaard en veroordeeld om zyn leeven lang zich buiten het Grondgebied des Landfchaps en der Stad Koeverden te moeten onthouden, onder bedreiging van zwaarder ftraffe, en verweezen in de kosten (f). Onder de by naame veroordeelden waren Mr. W. Tonckens, W. de Jonge en Jr. C. de Vos van Steenwyk tot de Havixhont, de Staaten des Landichaps aan met een verzoek tot intrekking des tegen hun genomen Befluits; doch zonder vrugt; men wees het van de hand, en volhardde by het uitgeweezene vonnis (§). Even min Haagde de Ridder de Vos van Steenwyk tot de Havixhorst, zo by de Staaten als by den Stadhouder, tot herftel in zyn regt om ter Staatsvergadering zitting te bekomen, en om zyn Ampt, als Rentmeester der Domeinen te behou den. (*) Verz. by de Chaimot III. D. bl. 244—250. Ct") Verzam. by de Chalmot III. D. bl. 315. Verzam, by de Chalmot IV. D. bl. 75. X 4 LXI. boek. 1787. 1788. Vonnis over d. van der. Wyk op de Kien* \e. Vrugtlooze tegenkantingender Veroordeelden. Wat de Vos van Steenwykvrugtloos be<< Haat.  3s8 DE REPUBLIEK DER LXI. ROEK. 1787. 1788. den. Eerst vervoegde hy zich tot den Stadhouder, en vervolgens tot de-Staaten, met verzoek dat zyn Ampt nog niet aan een ander mogt gegeeven worden. Onbeantwoord liet zyne Hoogheid 's Edelmans Verzoekfchrift. Dan der Staaten Antwoord luidde op deezen fchorren en afwyzenden toon; „ dat zyn Request, „ wel verre van te kunnen ftrekken tot „ zyne Regtvaardiging, veel eer gefchikt „ was om de billyke verontwaardiging „ over den voorigen hoon te vernieuwen; „ om dat hy de Vergadering, waar in „ dat Beiluit genomen was, voor incompetent hadt verklaard; waarom zy het zelve, onder betuiging of blyk van ge„ past ongenoegen, afweezen, en den 9? Landfchryver gelasteden, om voortaan „ alle Requesten om verandering te maa? „ ken in dit Beiluit, terftond van de hand „ te wyzen, als niet gefchikt om ter raad- „ pleeginge te worden gebragt." 1— Vrugtloos was desgelyks een nader omftandig en beredeneerd Verzoekfchrift door dien Edelman den Stadhouder aangeboden, waar in hy zich beklaagde, „ dat „ hy, by wege van feiten, niet alleen van „ die Regten , welke hem, uit hoofde zyner toelsatinge ter Staatsvergadering „ en als Amptenaar des Landfchaps toe„ kwamen, ontzet was; maar ook te „ deerlyk gekwetst in zvnen goeden 5? Na?.m en Eer." Te vergeefsch verklaarde hy, in 't zelfde Stuk, të vertrouwen , „ dgt zyne Hoogheid zich niet zou ,« qnt*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 320 „ onttrekken om een gunftig oog te flaan ., op dit Adres en Verzoek, daar het tot „ eene zyner luisterryke Waardigheden „ behoorde om voor te komen, dat geene „ Ingezetenen, en dus ook geene Leden „ van Staat, van hunnen gewoonen Reg„ ter afgetrokken; maar integendeel be„, waard wierden in hunne Vryheid, Ge- regtigheden, Privilegiën , welherbragte 9, Costumen en Ufantien (*)." Een en ander Kerkleeraar in Drenthe hadt zich, in deeze dagen, als Patriot ïaaten zien. Befchuldigingen by befchuldigingen ontbraken geenzsns. Allen deelden zy niet in een het zelfde lot. Hemmes, Leeraar. te Emmen, werd van zyn Standplaats afgezet, en het prediken in Drenthe verboden (f)- — Dit was ook het lot van den Leeraar Hein, Predikant op bet' Hoogeveen, onder andere werd die Grysaart afgezet, om dat hy eene bende Oproermaakers befchuldigd hadt, dat zy eenen Geneesheer op -den weg opgehouden, en genoodzaakt hadden te rug te keeren, waar door een ongelukkig Lyder zonder hulp geftorven was (§). — Twee anderen die zich ondenyerplyk aanftelden, met (*) Verzam. hy de Chalmot IV. D. bl. 70—76, en 82-91. •flO Verzam. by t>z Chalmot III. D. bl. 280— 351. IV. D. bl. 80, (§) Hein Egte Opgaaf en Verbaal der redenen em welke hy van zyn Dienst ontzet en de Inwooning tntzegdis, bl. 6—36. en 107—139. x $ LXT. boek, 1787. I788. Lot vaÉ irerfcheide Kerkleeraarsin Drenthe,  LXI. boek. 1787. 1788. 330 DE REPUBLIEK DER met naame G. Albrinck te Odoren (*), en Schacht te Borger, kreegen vergiffenis en opheffing van de fchorsfing in hun Ampt; doch op harde voorwaarden. De eerstgemelde moest, in zyne Gemeente, ten overftaan van den Scholtus en twee Vifitatoren van het Synode, eene Boetpredicatie doen, en voorts tegenwoordig zyn by eene dergelyke, die zyn Amptgenoot Schacht, op den eerstkomenden Landdag, te Asfen moest houden. Hemmo Wilhelmus Hemmes, in zyn dienst te Anlo gefchort, verzogt mede, en bekwam gertade op harde bedingen, en het doen eener Boetpreeke voor zyne Gemeente, ten overftaan van Commisfarisfen (f). — Men ftelde voorts vast, om, door de meestgepaste middelen voorzieninge te doen, en naauwkeurig te letten, dat geen Leeraars of Proponenten , die elders in in het Gemeenebest, zich weezenlyk in de (*> Een Brief diens Leeraars aan den Heer J. A< de Chalmot gefchreeven, en in diens Verzameling XXV. D. bl. 981—302. voorkomende, verdient op dit ftuk nageleezen te worden. (j) Uitgezogt en blyk van verbittering draagende waren de Texten deezen Leeraaren by die gelegenheden vorgefchreeven. Den eerften werd opgelegd te handelen over Spreuken XXIV. 21. 22 i den tweede over Esra IX. 13. 14; en den derden over 1 Thimoth. IJ. 1. 2. kleinigheden zyn die Textvermeldingen; doch draagefl te zeer het merk» teken van de bitterheid dier dagen, om ze onopgetekend te laaten. Waar toe wordt het Openbaar Onderwys by de Godsdienstverrigtingen niet al misbruikt! Zie Verzam. by de Chalmot III. D. bl», 315. enz. N, Nederl. Jaarb. 1788. b!. 364.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 331 de nu gedempte Onlusten gemengd mogten hebben, binnen het Landfchap tot den Predikdienst, of eenige andere deelen van het Leeraarampt, zouden worden toegelaaten (*). Ook in deezen Landfchappe kwam eene Amnestie te voorfchyn. behalven de uitfluitingen der reeds gemelde Befchuldigden, en eenige anderen, is die Amnestie met zeer veele uitzonderingen, naar den heerfchenden geest der Amnestien van die dagen, omheind (f). Men voerde 'er eene Landfchaps Eed in. By denzei ven werd byzonder bepaald, dat men den nu herftelden Regeeringsvorm ,, zou helpen „ conferveèrén en maintineeren, zonder „ zich bevoegd te houden immer elkan„ deren, by meerderheid van deezen Eed „ te kunnen ontflaan, en dat zy, wanj, neer hun iets mogt voorkomen , dat „ daar tegen opzettelyk zou worden on„ dernomen , daar van aan de vStaaten, „ den Heer Erfftadhouder, of Vrouwe „ Gouvernante in den tyd, of aan den „ tydigen Drosfaart, ten eerften kennis „ zullen geeven (§)." 's Landfchaps Regeering betoonde zich waakzaam tegen het zaad van nieuwe Staatsonlusten, haars oordeels, ryklyk geftrooid in Gefchriften. Alles van dien aart (*) A7, Nederl. Jaarh. 1788. bl. .365. (■f) Dezelve is voorhanden in de Verzam. ly de Chalmot IV, D. bl. 76—80; (§} Verzam. hyixs. Chalmot IV. D. bl. 81. LXI. BOEK. 1787. I788. Amnestie en Eedvordering. Behoedzaamheden.  332 DE REPUBLIEK DER LXL boek. J787. I788. Gefehil tusfchen de Staatsieden. 1 ] i I 1 ■ '( 1 ' ] 4 i aart werd verboden, en met naame de Post van den Neder-Rhyn, met den naam van Schandfchrift getyteld, en eene belooning van Honderd Dukaaten uitgeloofd aan den ontdekker van den Schryver of Drukker van een Stukje, uitgekomen onder den Naam De Tegenwoordige Staat van Drenthe ontmaskerd (*). In Drenthe zag men tusfchen de Ridder* fchap en eenige andere Staatsleden een foortgelyk verfchil als in de andere Gewesten. De Dingfpillen van Beilen, Diever, Noordenveld en Qostermoer hadden, op den Landdag in Lentemaand des Jaars mdcclxxxvi, de dus verre gevolgde wyze van Overftemming bedenkelyk gemaakt; en in 't volgend Jaar ten Landsdage een breedfpraakig Vertoog ingediend, tegen tiet gevoelen van de Meerderheid der RidJerfchappe, en de Dingfpillen van Zuidenveld en Poolde (f). Geenzins bleef men n gebreke om op den eerften Landdag les Jaars mdcclxxxviii, dit onafgedaane luk onder handen te neemen. De Ridlerfchap , nevens de twee laatstgemeldej Dingfpillen, eenelyn trekkende, verklaarle thans gereed en bereid te weezen, tot iet beraamen der noodige fchikkingen om lat hangend Gefehil, ingevolge van het „andfehaps Befluit des Jaars mdccxliv :n het Diploma van den Jaare MDccxxvt aan (*) Verzam. by de Chalmot IV. D. bl. 22. Cf) Oeeze Deductie is voorhanden in de Fet-z* y m Chalmot VUL D. bl. 07—19/.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 333 aan den Erfftadhouder ter Beflisfinge over te geeven. Egter niet zonder uitdruklyke 1 Verklaaring van de zyde der Ridderfchappe, om onverlet te blyven in het geen zy vermeenden tegen de Ondertekenaaren (*) regtens te zeggen te hebben, wegens de beledigende uitdrukkingen en haatlyke aantygingen in dit Stuk voorkomende. Voorts verftondt men, dat de Ridderfchap, nevens de twee met dezelve ïnftemmende Dingfpillen, een Antwoord op het ingediende, en in eenige opzigten zo haatlyk befchouwde, Stuk zou inleeveren, 't geen zo ras mogelyk gedrukt en waar van aan ieder der vier tegenftreevende Dingfpillen een Afdruk zou gezonden worden, ten einde om naa de leezing van 't zelve te kunnen bepaalen, of de Eigenerfdens verkoozen het ftuk in gefehil verder ftaande te houden, dan daar van afftand doende, in de verdeediging en aangetoögene bewyzen van Party, voor altoos, te berusten. Dit Stuk zag eerlang het licht (f), en behoeven wy naauwlyks te (*) De Ondertekenaars waren A. H. Nysingh, -wegens het Dingfpil van Bei/en; Willem Coob's van de Hught, wegens het Dingfpil van Diever; J. H. Baving, wagens het Dingfpil Noordenveld, en A, Meursing wegens het Dingfpil Ocstermoer. (t) Het voerde ten tytel, Tegenbetoog over de Staats/lemming in Drenthe, naamens het Lichaam van de Ridderfchap met de Deductie door de Dingfpillen Zuidenveld en Rolde, tegen de zogenaamde Dingfpillen Beilen, Diever, Noordenveld en Oostermoer, nopens bet Regt van Overftemminge ter Staatsftrgadering van het Landfchap Drenthe, opgefhld di'tr LXL IOEE» 1787. I?88.  334 DE REPUBLIEK DER LXI. BOEK. T788. Daar aat aanhoudendew02ü11. gen. te melden, dat de zaak overeenkomftig daar mede beflist werd. De Beftuurders deezes Landfchaps, zich beroemende „ op eene zagte en gemaa„ tigde wyze , door het verleenen van „ Gratie en Amnestie," (hoedanig eene hebben wy gezien en kunnen over de hier geroemde wyze uit het voorgaande oordeelen,) „ de Ingezetenen tot hun„ nen pligt als gehoorzaame en getrouwe „ Onderdaanen, weder te rug te bren„ gen," zagen hier mede geen einde aan de woelingen althans zy vermelden, „ dat „ zy nog by aanhoudenheid, door hal- ftarrige en wreevelmoedige Twistftoo„ kers en onvergenoegde Volksberoerders, „ van tyd tot tyd, werden gedwarsboomd. Menfchen, die, onder andere, door „ het verfpreiden van fchrikverwekkende, doch van allen grond van waarheid ont„ bloote Gerugten, inzonderheid van het „ aannaderen van een Fransck Leger, niet „ alleen de goede doch onkundige en ligt „ geloovige Ingezetenen geduurige vreeze „ zogten aan te jaagen, maar ook ande- ren,gelyk uit de omftandigheden hoogst „ waarfchynlyk mogt worden opgemaakt, „ door Inductien, onderlinge affpraaken „ en verbintenisfen van de door hun vast„ gefielde Verklaaring zogten af te trek- „ ken door J. W. Knoop R. G. op last hunuer Ed. Mog. de Heeren deezes Landfchaps gedrukt, naar inhoud van de Refolutievan 11. Maart 17ÜÖ. N. Nederl. Jaarb. 1788. bi. 722. en 1444.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 335 „ ken, en te rugge te houden; waar door het vuur van tweedragt en verdeeldheid weder werd aangeblaazen, tot veryde„ ling van hunne welmeenende poogingen en het berokkenen van voor den „ Lande verderflyke gevolgen." Om hier in te voorzien namen zy die Ondertekenaars in hunne byzondere Befcherming; en verboden, op het allernadruklykst , het roekloos verfpreiden van ongegronde fchrikverwekkende Gerugten, onder zwaare bedreiging dier Rustverftoorderen en Oproermaakeren. Zy gelasten en volmagtigden den Drosfaart tot naauwkeurige nafpeuringe, om die oproerige Twistzoekers en Verleiders te ontdekken, en in regten te vervolgen. Als mede om een byzonder en waakzaam oog te doen houden op de zodanigen, die zich, als Aanvoerders en Hoofdbeleiders der jongfte Onlusten , ftraffchuldig hadden gemaakt; doch tegen welken de Drost, met hun goedvinden, voor als nog de Juftitie niet hadt doen werkzaam zyn; ten einde inmiddels te beproeven, of hunne voorige Politieke Dispofitien zo veel invloeds op hun gedrag zouden hebben gemaakt, dat dezelven zich voorts als gehoorzaame en ftiile Ingezetenen zouden gedraagen; met verzoek, om, by de geringfte daad van wederftreevigheid of onbetaamelykheid dier Perfoonen , de voor eerst tér zyde gelegde Regtswrderinge te doen voortgang hebben (*). Eene O vwtn> k) oe Chalmot V. D. bl. 319. ««, LXI. fi O £ K, 1787. I788. Middelen daar tegen aangewend.  S36 DE REPUBLIEK DER &c. LXI. boek. 1737. 1788. Veelvuldigheidder zich niet fchikkeuden. Verbeteringen in het Landfchap. BLAD- Eene Naamlyst van zes honderd acht ert zestig Perfoonen, die in verfcheidene Patriottifche Betrekkingen geftaan hadden, en nalaatig waren gebleeven om de bovengemelde Verklaaring, in tyds, te tekenen, en die ingevolge van een Staatsbefluit, onbekwaam verklaard werden tot het waarneemen van Politieke of Kerklyke Bedieningen, binnen het Landfchap, wyst uit hoe veelen nog openlyk weigerden zich naar het thans veranderd beloop van zaaken te fchikken (*). Zints eenige Jaaren hadt men zich op de bevordering van den meerderen bloei deezes Landfchaps toegelegd, en ten dien einde Vaarten gegraaven. Met dit werk hieldt men zich fteeds onledig. Van den gunftigen uitflag dier poogingen ftrekte een nieuw aangelegd en fteeds toeneemend Dorp, op den geweezen eigendom der Kloosteren aangelegd, en van daar Kloosterveen geheeten, ten overtuigenden blyke. Van den oorfprong deezes Dorps hebben wy gewaagd, en van de aanftalte tot het ftichten eens fraayen Kerkgebouws gefprookeif (f). Dit was, in den Jaars mdcclxxxviii voltrokken , wanneer de Inwying gefchiedde en de eerfte Leeraar aan dit Dorp werd toegevoegd (§). (*) Verzam. by de Chalmot IX. D. bl. 154 enz* (f) Zie onze Vaderl. Hist. II. D. bl. 482. (§.) Tegenwoordige Staat van bet LandfehafL Drenthe 1. Stuk bl. 106.  BLADWYZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. Abbbma (B. E.) waar mede befchuldigd, 29. Gebannen, 32. . te Utrecht niet we¬ der in de Regeering herfield, 152, Albrinck, Leeraar teOdoren, doet eeneBoetpreeke, 330. Alkmaar het tegenbeeld van Hoorn, 91. Raadflag daar genomen omtrent de Inlegering van Krygsvolk, 92. Verzoek der Oranjegezinden om het zelve te mogen hebben, tegengewerkt, Aid. By de komst der Regeeringsveranderaaie'n ontrtaat "er onrust, 93. Regeeringsverandering, 94. Vreemden daar ingevoerd, en onder deezen J. van Homhigh en W. A. Velingius, 95. De Schuttery hervormd Aid- Amersfoort, de minderheid der Regeeringe leeverteen Verzoekfchrift in , 167. Gunftig aangenomen , 172. Mondelinge verzekering en wederaanneeming dier Regenten , 173. Hoe onderfcheiden dit gedrag beXXI. Deel. oordeeld, 174. Hoe't zich by de verdere aanilellingen met die wedergekeerden toedroeg, 175. De Schuttery herfteld, Aid. Amour (J. d') in regten vervolgd, 27. Gebannen, 32. Andel, (Van) Beweegingen tegen hem in den Lande van Voome, 75.' Amfterdam, 'er gefchiedt geene Oproeping der Burgeren om hunne bczwaaren in te brengen, 5. Hoe het zich by de Regeerinisverftelüng toedroeg, Aid. Afgezette Regeeringsleden, 7. Bezending aan den Prins en Prinfesfe, wegens den herftelden Krygsraad, 8. Aanfpraak des Collonels Nvman te dier gelegenheid, 9. Hoe door zyne Hoogheid beantwoord, 12. De S;ad niet in rust, 14. Onlusten, door de Soldaaten aangerigt , geftraft , Aid. Blyken van misnoegen ondtr de Burgery, 15. L. Hovy's niet draagen van Oranje wekt op de Beurs groote beweegenisfen, 16. Belflag van veele Kooplie- Y de»  SLADWYZER, den deswegen by Burgeroeesteren, 17. Afkondiging tot het draagen van Oranje daar uit gebooren, 18. De Heer Hovy verlaat de Stad en't Land, 19. Eenige Heeren gedagvaard, 20. Eene Dienstmaagd over het belachen van Oranjeopfchikgeftraft, 2 . Moeite en geweid over het draagen van Oranje zommigeri aangedaan, 21. Strafoefening des wegen, 22. Een Italiaan om het niet willen draagen de Stad ontzegden geftraft, Aid. Derwaards geweeken Patriotten de Inwooning verboden, 23. Nobbe gelast de Stad te ruimen, 26. Indaagingen en geregtlyke vervolgingen, , ele) in eene Comniisfie door den Stadhouder na Deventer benoemd, 275. Veenendaal-, men bedryfc 'er . naa tie Omwenteling groote vreugde^ 181. Vjpllepoix (F. Noël de) Fransch Predikant te Deventer afgezet, gunftig getuigenis zyns Kerkenraads, 282. Visscher (E. W.) bandelwyze te Utrecht omtrent de Oblig'atien ten diens jjaame gehouden, 121. Verliest zyn geding, 124. Zoer met zyne Familie in haat, Aid. 't Verfchilt weinig of zyn gefneuvelde Zoon werd opgegraaven, Aid. Vitringa (H. H.) leevert een Smeekfchrift in, 214. Vonnis, 215. Vlaardingen, welke Perfoonen daar als Slachtoffers van Burgerhaat vielen , .77- . Voome (Beweegrngen in den Lande van) tegen van An- del, 75- Voorst (M. A. van) tot den Borgel bekleedt de plaats van de Vos van Steenwyk tot N-jenval, 248. Vos (De) van Steenwyk tot Nyerwal verzoekt en verkrygt ontflag van hen, opgedraagene Commisfiem 248. Vos (De) van Steenwyk tot Havixhorst, wat hem in Drenthe wedervaart, 325. 'Wat hy vrugtloos by de Staaten en den Stadhouder beftaat, 327. W. We sterveld (H. van) gevonnisd, 216. Diers aanmerking op dat vonnis» Wezel, de Koning van Pruisjen aldaar door eene Bezending uit hun Hoog Mog. verwelkomt, 227. Wiuim »h V. bewilligt dat 'er in Amjlerdam geene Oproeping des Volks tot het opgeeven der Eezwaareri gefchiedde, 5. Hoe hyde aanfpraak der Bezending uit Amjlels Krygsjaad beantwoordt, 12. Zyn Jaardag te Amfterdam gevierd, 42. Met zyn Gezin te dier Stede onthaald , . 4.7. Stemt voor de Verbeurtverklaariug van de Goede, ren der verweezenen in het Sticht, 128. Met zyn Gezin te Zutphen ontvangen, 222. Hoe te Arnhem 'en Nymegen onthaald, 225. Ontmoet, nevens zyn Gezin, den Koning van PruisJen te Kleej, 231, Diens verklaaring op een hem ingediend ftuk uit Deventer, 273. Aanmerking daarop, 274. Benoemt eene Commisfie om de zaaken te dier Stede af te doen, 275. Beantwoordt een ftuk de Magiftraatsbeitelling te Kampen betreffende, door hem tot de Omwenteling onbeantwoordt gelaaten, 308. Laat  BLADWlfZER, Laat bet Verzoekfchrift van de Vos van Steenwvk tot Havixhorst onbeantwoord, 328. "Witmond (P.) in reg'en vervolgd, 27. Gebannen, 32. Wyk by Duurfiede zonderlinge Eed dei. .urg ren afgevorderd, 176. Byzonderbeid wegens H Schilge, 179. Wyk (D van der) op de Klenke, afgezet in Drenthe, 326. Y. jCsJelmonde bysi erheid daar gepleegd, 79. _ Z. Zuideras (A. R. vanHeeceeren tot) door den Stadhouder in eene Commisfie na Deventer benoemd, 275. Zutphen, Vreugdebedryven op 'sPrinfen Jaardag daar verboden, 221 Hoe bet Vorstlyk Gezin daar ont¬ vangen en getoefd werd, 222. Zwolle, het gebeurde aldaar, 291. De Zwolfche Burgers befchuldigd vau fchennis aan de Oranjetekens en mishandeling der Krygslieden , 291. Schryven deswegen door de Officieren aan den Commandant, 292. Nadere bepaaling wegens het draagen van Oraujeiekenen , en voorzorg tegen Zamenrotn'ngen, 293 Zilvere Keeshondjes verboden, 294. De inwooning der Patriotten van elders daar bezwaarlyk gemaakt, Md. Eed daar afgevorderd, en het gevoe'en van den Leeraar Chevallier over dien Eed, 295. Zie verder Chevallier. Blyken van verregaande haat tegen de Fatriotten, 306. BERICHT voor.den BINDER. De Plaaten moeten tegen over de volgende Bladzyden ingevoegd worden. 3L. Hovy, wegens het niet draagen van Oranje op de Beurs aangevallen, tegen over bl. 16. 't Portrait vair Y, van Hamelsveld over bl. 132. 't Portrait van G. J. Pyman over bl. 270.