ll i mi mum mi mi mi"»™ ™ - et 1016 012* UB AMSTERDAM  DE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. VIER- EN- TWINTIGSTE DEEL.  1  D E REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, ZINDS DE NOORD-AMERICAANSCHE ONLUSTEN, BEHELZENDE AL HET MERKWAARDIGE VOORGtt» VAfcLEN IN DE VEREENIGDE NEDERLANDEN, TOT OP DEN TEGENWO ORDIGEN TYD. MET PLAATEN EN POURTRAITTEN. ^- VIER- EN- TWINTIGSTE DEEL. 'M^ Te AMSTERDAM, uy JO HANNES AL L ART. M D c e c.   D E Republiek i)Eö. VERÉENIGDÊ NEDERLANDEN- acht - en - zestigste boek. ï N H O Ü D, Stofe van dit Boek. Het voleindigen der Heffinge, va» de vyf en 'twintigfte Penning in Holland. Uitbanningen uit verfckeide Hollandfche Steden. Johannes Grypsqe kevert een Verzoekfchrift in. Op welke voorwaarde door den Stadhouder van ftraf 'ontkeven. Publikatien te Leyden-, en te Gouda, tegen Rustyerftooringen. De Leeraars te Amjle- gelast zich op den Dank- en Bededag tot geéé ftaatkundige gefchillen in te laaten. tVat meii daar ter Stede den Boeherkooper Börchers adndeedt. Amflerdam door het Stddhouderlyk' Gezin bezogt. Rotterdam met dit bezoek vereerd. Ongeluk aldaar, ur dier gelegenheid? het . Admiraliteits Jacht overgekomen. Dë Oud- Raadpenfionarüf Pieter van Bleiswvufterft, leis s Mans Character betreden■f'. Dé Griffier Hendrik Faoel (ieïfL Iets over diens Charasitft . Fbanc'ois sterbüis' oyerlydt. WiGBOLD SücihM: iêXIW De&l. & éf$j LXV1IL' BOEK,  2 DE REPUBLIEK DER LXVI1I. BOEK. overheden zynde wordt door Coenraad le Leu de Wilhem opgevolgd Amnestie in Gelderland afgekondigd Zonderlinge voorbehouding in dezelve voor de Regenten der Steden. -Gevolgen daar van. Oorzaak dat ''er onder de Uitgezonderden geenen van Deutichem gevonden worden. Wat een Verzoekfchrift ten hunnen voordeele uitwerkte. Onder welke voorwaarden zy Gendbetoon verkreegen. Hoe men zich omtrent den Kerkleeraar van Oosterwolde Egbert Willem Brink gedroeg. Hendrik van Renesse gebannen. —r— Uitbanningen en Strafoefeningen in het Sticht. Het Gefchut en de Krygsbehoeftens door Holland aan Utrecht verfirekt. wedergegeeven. — Overgang tot Overysfel. Welk eene Bekentenis W. de Lille doet. Hoedanig eene door de Zwolfche Regeering hem wordt afgevorderd. Opmerkenswaardig Antwoord van de Lille, Eisch tegen Gerrit Jan Pyman gedaan. Hy wil tot geen verzagten eisch ver/laan. Onderfcheide lot van H. J. van Colmschate en J. H. Thomassen. Vonnis over den Schipper Reinier Martens te Deventer. Handelwyze der Gilden te dier Slede. Wat 'er in Zeeland met C. Versluis . over de Eedvordering, te doen viel. Verflag van de Stad Goes omtrent hei beroep der Kerkleeraaren. Gevolgen daar van op den Leeraar Bernardus Bosch. Deeze te Poortvliet beroepen zynde, wordt dat Beroep gefchorst Werkzaamheden om dat Beroep te doen doorgaan. Gecommitteerde Raaden wraaken hetzelve. Poogingen ten tegendede aangewend. Verzoekfchrift ten zynen voordeele. Wat deswegen ter Zceim-  VERENIGDE NEDERLANDEN, g Zeeuwfche Staatsvergadering voorviel. Afwyzcnd Staatsie/luit, Verandering in het Pu bliek Gebed. Verbod van zeker Werkje. - In Friesland komen drie Kerkleeraars door onderfchepte Brieven in ongelegenheid als Eilco Alta. Wat Bernardus Acerius Snoek bejegende. Wat Dominicus van der Schaaf overkmam. Diens Verzoekfchrift af gejlaagen. — Wat Stad en Lande, als medt het Landfchap Drenthe byzotider opleeveren. — Aanflalte ter voltooijing van de Scheepsbergplaats in het Nieuwe Diep. Werkzaamheden van V Lands Oorlog fchepen. Bezwaaren voot den Handd in een Kaapreglement des Konings van Zweeden. Wat men des van de zyde deezes Lands te werk fielt. Gunfiige uit/lag. Vèrzoekfcfoiften der Vlaardinger Visfchers. Verzoekfchrift der Zeeuwfche en Hollandfch Keetmeesteren. Bezwaaren omtrent de Vlasbereiding hier te Lande. Publikatie deswegen ontworpen. Vertoog tegen die Publikatie ingediend. Overweegingen wegens den flaat der Oost -Indifche Maatfchappye. Toeziende Heeren door den Prins voorgejleld. Op welke voorwaarden zy die post aanneemen. Voorlo pig Ver/lag door hun uitgebragt. Een Stuk tot deeze zaak betreklyk, van Hoofddeelhebbers, door G. TiTsmGHopge/leld, ingediend. Aanmerkingen daar op. Verfchillende gevoelens over de middelen tot Her/lel. Eene Bezending na de Indien aangeraaden. Hoe door Titsingh beantwoord. Eene Geldheffing aan de Oost - Indifche Maatfchappy toegejlaan. Eenè Mditaire Commisfie komt op Batavia. Bedenkingen over het verminderen der onkosten A 2 um LXVÏIÏó boek.  4 DE REPUBLIEK DER LXVIiï. BOEK. Stoffe van die Boek, aan de Kaap de Goede Hoop. De West-Indifche Maatfchappy neigt ten val. Gefieldheid in Sutinaame. Vroegtydig Voorjaar. Hoog Zeewater in de Winter. Zwaare Mist. Voorzorgen tegen ongelukken by zwaare Mist, U Amflerdam en te Haarlem gedraagen. X ^ aar gelange wy ons verder verwydererï van het Tydperk der Omwentelinge, neemen de lotgevallen en gebeurtenisfen, in de byzondere Gewesten, Steden en Plaatfen, die eigenaartige ftoffe aan de Gefchiedpenne verfchaffen, in menigte af. Te deezer oorzaake zullen wy, in den omvang van één enkel Boek, alles van dien aart, in het tydsverloop van één Jaar voorgevallen, zeer gemaklyk kunnen vervatten; en dit iBoek zal, zonder tot eene overmaatige dikte te zwellen, teffens kunnen behelzen eenige Gebeurtenisfen, den Vaderlande in 't algemeen betreffende, van zulk eenen aart, dat ze niet welvoeglyk in de Staatsgebeurtenisfen deezes Jaars, in ons voorigBoek, begreepen, konden vermeld worden. Tot', het een en ander beftemmen wy het Boek, 't geen wy met Holland aanvangen. Met Hollandi dat zicli zo voorlyk aanftelde in alles, wat ter vestiging en uitbreiding van de thans vastgeftelde Regeeringsvorm dienstbaar kon weezen. Hier toe ftrekken, behalven 't geen wy des optekenden in het beloop der Algemeene Staatsverrigtinge»,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 5 veele dit Gewest alleen raakende byzonderheden. De Heffing van de vyf en twintigfte Penning, in den Jaare mdcclxxxviii, in Holland uitgefchreeven, was met Sprokkelmaand deezes Jaars geëindigd, en maakte men fehikking op de fplitzing of zamen voeging der opgebragte Penningen Alle mogelyke voorzorgen waren 'er door Gecommitteerde Raaden gedraagen om het beloop daar van, als mede van de Uitgaven , diep geheim te houden (f). Eenige der in 't oog loopendfte Posten, waar toe die Gelden befteed zyn, werden genoegzaam bekend, andere gegist, en, met eene meerdere of mindere maate van waarfchynlykheid, opgegeeven. Wy hebben, de Uitfchryving dier Geldheffinge vermeldende, des het een en ander in 't midden gebragt, noodloos te herhaalen (§). Nieuwe ontdekkingen , meerder bepaalingen deswegen, gegrond op in de Gefchiedenis duchtige' be* wysftukken, zyn ons zedert niet te voorerj gekomen. De Uitbanningen ten eeuwigen dage uit Holland, Zeeland^ Friesland en Utrecht, met1 verwyzing in de Regtskosten, van Perfoo J nen, in de jongfte Staats- en Stads -onlus ; ten betrokken, hielden nog niet op. Dee* / ze troffen Johannes Sanders van Delft; 4 Pau-. (*) N. Nederl. Jaarb. 1790. bi. 197. » (t) R. L. Bouwens aan zyne Committenten fel- 250. (§} Zie onze Vadert. Hifl. XX. D. bi. 3'5< 3»^ A 3 Lxvni. boek. I790. 'tVoIeindigen der vyf en twintigHen Pen? ning. Uitban* ingen it verbeide lollani■he Steen, t  LXVIII, BOEK. VOO. J. Gryp soe kevert een Verzoek' fghrifcin, 6 DE REPUBLIEK DER Paulus Gevers, Huibert Leemput, Pieter Caarten en Joannes Penning Abz. allen uit Rotterdam; Willem Tacobus Kloek van Alkmaar. De Stad Hoorn leeverde mede vier Ballingen op, Klaas Breebaart pz , Joannes van Krimpen, Paulus Bell en Jan van de Poll; m Monnikendam trof dit lot Dirk Staaken by zo veele Strafvonnisfen, over de Patriotten uitgefprooken, fterk af, zo veele Gunst- en Genabetooningen, als uit kragte der verleende Amnestie, aan de Oranjeyveraaren, van tyd tot tyd, gefchonken werden, zeer in 't ooge; als mede de genaen gunstbetooning aan het uityaagzel des Agterkloosters te Rotterdam, Kaat Mossel gelchonken, nog verbaazender zag men', ten deezen Jaare op, wegens het niet in agt neemen der éénigfte uitzondering op het Plakaat van Amnestie voor de Oranieyveraaren gemaakt, „ dat, naamlyk, de „ fchuldigen aan Moord, Roof, Dlefftal, „ Hlftteüen en andere Misdaaden, niet tot „ Oproer behoorende, door dat Plakaat „ niet bevryd zouden weezen van hunne „ itraffen, fchoon zy, onder voorwendzel „ van zugt voor de goede zaak, mogten „ misdreeven hebben." Deeze alzins billyke uitzondering, 0p voordragt van leyden gemaakt, moest in die eigenfte Stad gefchonden worden op eene wyze, die gee. ne £) N. Nederl, Jaarb. r7Qo. bi. 197. (t) Zie onze Faderl. ffl/l, AX. Q. bi. 470..  VERENIGDE NEDERLANDEN. 7 ne goedkeuring kon, maar aller gevoelige afkeuring moest wegdraagen. Johannes Grypsoe, die zyne Juffrouw Catharina Taan , Weduwe van Gillis Christiaan van der Meulen, van eenen " toeleg op het leeven des Stadhouders befchuldigd, en in die betichting eene zynerMededienstbaaren ingewikkeld, en van de valschheid dier betichtinge overtuigd, het welverdiend Vonnis van Geesfeling en Brandmerk, met den ftrop om den hals, ondergaan hadt, en voor den tyd van dertig Jaaren uit Holland en Westfriesland, Zeeland en Utrecht gebannen was (*) — deeze Onverlaat hadt de onbeichaamdheid om by den Stadhouder een Verzoekfchrift om Vergiffcnisfe in te leeveren. In 't zelve liet men dien Snooden deeze taal voeren; „ dat voor hem geen ander middel overbleef dan tot de bekende Goedertierenheid van zyne Hoog„ heid toevlugt te neemen; dat hy thans al„ leen zou aanvoeren, dat, wanneer zelfs de „ zaak uit dat oogpunt befchouwd werd, dat de Befchuldiging tegen hem, door „ zyne Bekentenis, volledig geregtvaar„ digd was, het dan nog zeker bleef, dat „ een, met te veel drifts doorgezette yver, tot ,, voorpand van die Party, voor welke hy zo veel yvers betoonde, hem tot dat exces ver* „ voerd^ hadt; en dat, gelyk omtrent byna „ alle anderen, die door dien zelfden yver „ eenige Buitenfpoorigheden begaan had- „ den, (*) Wy hebben van dit geval breed gewaagd ia onze Vadert, Hifi. VIII. D. hl. 284 enz. A 4 LXV1II. boek. I79O.  BOEK. Qp welié voorwaarden van ftraf önthee*en.' $ J ( j •j 1 I I 5! 9! ?' M s» I 8 DE REPUBLIEK DER den, de Souverain zelfs Gratie betoond „ hadt, hy ook alzo vertrouwde, de Goeder„ tierenheid van zyne Hoogheid te mogen inroepen, én te verzoeken Brieven van „ Pardon, of zodanige andere Gratie als „ zyne Doorl. Hoogheid gepast zou roo„ gen oordeelen.*' ' Een zo onbefchaamd verzoek eens volftrekt eerloozen, eens volflaagen booswigts, die, hoe zeer ook anderen mogten voorwenden, uit yver voor den Stadhouder en diens Huis, misdaaden gepleegd te hebben egter nimmer kon zeggen, door dien zelf' den yver gedreeven, eenen nooit gemaaktén aanflag te hebben verzonnen, en bekend gemaakt; maar wiens Misdryf middag klaar een zugt aanduidde, om daar door V0?Tuuhrldïf? Fortuin' en telFens zyne ralsch befchuldigde Meesteresfe ongelukkig 5 mil-T ^kon in§anS vinden by zyne hoogheid. Zo ver wist deeze die fchreeuvende zaak te brengen, dat de Staaten, ieswqgen beng van den toenmaaligen Leyd, chen Hoofdofficier van Heusden gedaagd, den Prefident en Raaden des Hofs, ran Holland, Zeeland en Friesland-^ over ;eraadpleegd, en het goedvinden des Stadouders des gevraagd hebbende, aan degzen rU^St" r", 9fna'verzoeker verleenden i ^wytfchelairig van den overigen tyd van het tegen hem geflaagen Vonnis eener dertig^aarige Gevangenisfe; mét Herroeping van den Ban, waar toe hy 'veroordeeld was," r- alleen met 'die kleine ;p3?Jing» „ o,m zichj zyn leeven lang ge.-; s» dun-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 9 ?, duurende, te onthouden buiten het ?, Grondgebied der Stad Leydea,en dat van „ Rhynland" Deeze Brief van Gratie droeg den naam L. P. van de Spiegel , en het Onderfchrift, By de Staaten van f, Holland en IVestfriesland', ter Relatie van „ zyne Hoogheid, Erfftadhouder, Erfgou„ verneur, Erfcapitein Generaal en Ad„ miraal der voorfchreeye Landen. Ter „ Ordonnantie van dezelve getekend T. J. de Larry (?).■' In eene Stad, waar eenen volftrekten Onverlaat zulk een Gunstbetoon bejegende , waar de menigte des flegten Volks zeer groot is, waar diens Ongeregeldheid zo dikmaals de Burgerrust, op eene ontzettende wyze, ftoorde, zullen wy ons niet bevreemden, nog in dit Jaar, eene Stedelyke Afkondiging te hooren, in welke die van den Geregte, by den aanhef, verklaarden, „ met de uiterite verontwaardiging verno- men te hebben, dat veele Kinderen van „ Burgers en Ingezetenen, waar onder „ zelfs de zodanigen» van wier meer dan „ kinderlyke Jaaren men niets dergelyks „ zou Verwagten, zich niet ontzagen, om , „ zedert eenigen tyd, onder het voorwend„ zei van met elkander te fpeelen, in groo,, ten getale zamen te rotten, en als dan „ allerlei onordentelykheden op ftraat en v aan de huizen der goede Burgeren en „ ln- Het Verzoekfchrift en de Brief van Gratie zyn beide geheel voor handen in dè N. Nedcrf, jfaark 17.90. bl. 200*—204. A 5 .XVIIT. boek. 1790, Publika» :ien te Leyden ;n Gouda, tegen •ustver"loorin^jen.  LXVIII. BOEK. I/5IO. J i j ( 1 1 i 1 t 2 1 r x ö { c tl n l£ k O g d 10 DE REPUBLIEK DER „ Inwoonderen der Stad te pleegen, zo „ door de Lieden, welken zy ontmoeten „ met woorden en daaden te befpotten na „ te roepen, en te fchelden, ja ook 'wel „ zomtyds tot daadlykheden, vooral- om„ trent onweerbaare Vrouwsperfoonen te „ komen, als ook, en vooral des Zondags, „ zelfs mede geduurende den Predikdienst, „ op de deuren en venfters met voeten te „ loopen, en met fteenen te ftooten, of te , gooijen: alle daaden ftrekkende tot ver, jtooring der algemeene rust en veiligheid binnen deeze Stad." De bedryven ner opgenoemd, en by de klagten over de .leden van hooger Jaaren, nog vermeerlerd, door het „ bevuilen der deuren en , venrters" met het tydsgewrichte vergeleken, wyzen genoegzaam uit, welk eene 'arty onder de heffe des Volks dusdanige ustverftoonngen pleegde: terwyl de Strafbedreigingen van zulk eenen aart waren, dat e duidelyk eenig ontzien der Moeitemaaeren inhielden: immers moesten de Hee;n Raaden en Thefauriers der Gebuurten, ranneer één of meerder der Gebuuren hun eswegen klagtig vielen, die Kinderen ern:ig vermaanen van elkander te gaan, en de nwilügen, om aan dit bevel te voldoen, :rftond aan een der Onderfchouten of Dieaaren des Geregts aan brengen, die ook st kreegen om zodanige Kinderen uit elmder te doen gaan, en, des noods, de tiwilligen.te vatten. De oudere van daïn, werden bedreigd, voor de eerfte reize iar op betrapt wordende,, drie dagen 't zy on-  VERENIGDE NEDERLANDEN, n onder het Raadhuis, 't zy op 'sGrayeftein gebragt, en ten hunnen koste, op water en brood gezet te worden ; terwyl zy, by eene herhaalde betrapping, voor zekeren by Schepenen te bepaalen tyd, op V Graveftein zouden vastgezet worden, om als dan met eigen handen arbeid de kost te winnen. Deeze Afkondiging fchynt, egter, op dit ftraatgeweld pleegend Gepeupel zo veel invloeds gehad te hebben, dat de Burgers van die onaangenaamheden, welker zommigen zich niet altoos tot de Patriotten bepaalden, voortaan meer bevryd blee- ven (*_). Het onrustig Gouda gaf den Regenten ten deezen Jaare op nieuw itoffe om voorziening te gebruiken tegen ongeregeldheden van menigerlei aart (f). Wyslyk droegen Burgemeesters van Amfier dam zorge, om uitdruklyk den Kerklee raaren, vóór den ten deezen Jaare te houden Dank- en Bededag, te laaten aanzeggen, om zich, op denzelven, in geene politieke of ftaatkundige aanmerkingen, die naar eenige Partydigheid zouden kunnen z'weemen, noch vóór deeze of geene Party, noch tegen dezelve in te laaten. Een vermaan, 't welk fchynt opgevolgd te zyn; althans van geene overtreeding vinden wy eenig fpoor. De eene Party ook hadt alle reden, om een voorzigtig zwygen in agt te neemen, en fchoon de andere zich verzekerd kon hou- (*) De geheels zonderlinge Publikatie is voorhanden in d • N. Nfderl. Jaarb. 1799, bl. 2400enz, (f) N. Nederl. Jaarb. 1799' bl. 137. LXVIH. BOEK. I79O, De Lee- raars te Amftei". dam gelast zich op den Dan'*- ea Bede iag tot iieen Staatkundige gefchilletiin te tasten.  WVÏl BOEK I7PP. Wat mei 'er de Boekver kooper Bor- fHERS aandeed. ] 12 DE REPUBLIEK DER t-houden, dat zy de grootfte behoedzaamheid met behoefde te gebruiken, was dus een vermaan, egter een teugel om niet in dollen yver voort te hollen, en eene taal uit te flaan, waar toe niet weinigen ten dezendage, mogelyk zouden hebben vermeend volle vryheid te hebben. ' Sjeei?f men te deezer Stede waakzaam , op de Drukpersfe en de Boekwinkels. Men het, gelyk wy vermeld hebben niet af, van tyd tyd, Schriften in 't licht te geeven, gengt tegen het Stadhouderlyk Huis en het tegenswoordig Beftuur. Het eigenfte Stukje t geen den Leydfchen Hoofdofficier van Hetjsden gelegenheid gaf tot een' zonderlingen voordragt nevens nog een anI Ct)' deedt den Amflerdamfchen Hoofdomcier Backer,te weeten gekomen,datz« by den Boekverkooper A. Borchers te bekomen waren, dezelve langs eenen omweg, uit diens Winkel haaien. Daarop begaf hy zich met het volle Geregt, der waards, liet Borchers in deboeijen brengen, en maakte zich meester van diens Winkel en Schryfboeken Zints den twintigften van Louwmaand tot ™if Lentemaand deezes Jaars zat Borchers :n de boeijen. Een zogenaamde Schuldsekentenis diens Boekhandelaars, die zekerzeel van dit flag van Schriften onder den nan hielp, afgedwongen hebbende, werd hya £n ^e °"ze 'Vade*l> xxrn. d. bi. .  VERENIGDE NEDERLANDEN. 13 hy, als een misdaadiger van de ergfte foort,; na de befpottingen van twee Onderfchouten ondergaan te hebben, met de handen op de rug na het Rasphuis gebragt, waar hy, tien maanden lang, grooter hardigheden dan andere Gevangenen ondergaan moest. De eisch tegen hem was niet minder dan, om op het fchavot eerst te pronk te ftaan, daar op gegeesfeld, en vervolgens gebannen te worden. Met een Banvonnis voor tien jaaren kwam hy 'er af, en deedt naderhand vergeeffchen aanzoek om wedergave van het hem ontnomene. Alleen zyne Winkel- of Schuldboeken kreeg hy weder (*> Ten deezen Jaare werd, in Wynmaand, de Amfldflad bezogt door het Erfftadhou- j derlyk Gezin, vergezeld door den Land-} graaf van Hessen, de Prinsfen van Nas- t sau Weilburg en Nassau Usingen, en s verfcheide andere aanzienlyke Perfoonen. '* Onthaalen, Bezigtigingen en Begroetingen maakten het hoofdbedryf deezes Bezoeks uit. In de wederreize na 'sGrawihaage hieldt het gezelfchap het Middagmaal in den (*) De Bbekverkooper Borchêrs neeft, in den jaare 1797, een Stukje uitgegeeven onder denTytel Het heilig Regt verkragt door Boosdoenders, of kori eti zaaklyk Verhaal der onregtvaardige Procedures in den Jaare 1790 gehouden door den tocnmaatigeb Hoofdofficier C W. Backkr , mitsgaders Schepenen der Stad /Imjlerdam, tegen AlbrechT JBorchf.rs, verryk met Autbtntieks StuMen.- 5 O E K. 1790. Amfler'dm doof : Stadouderyk Géin be« ogt.  14 DE REPUBLIEK DER LXVH1 BOE li I790. Rotter dam des gelyks. Ongeluli daar aai een Ad miraliteitsJacht overgekomen. De Oud Raadpenfiona- fis VAM den Haarlemmer Hout, op de Lustplaats van den Heer Hope (*). Weinig dagen vroeger hadt dit zelfde aanzienlyk Gezelfchap een keer na Rotter; dam gedaan, waar 't zelve het te water loopen van een Oorlogfchip gezien hebbende , door de Gecommitteerde Raa1 den ter Admiraliteit op de Maaze, in het 'nieuw gebouwd Admiraliteits Huis, ten maaltyd onthaald werd. ■ Naa dat die Stoet 'sLands Werf verlaaten hadt, en in de Schouwburg den avond fleet, hoorde men in de Stad een' flag, die in zwaarte al het fchieten van dien dag verre overtrof. Dit deedt een ongeluk vermoeden. Wel' haast veranderde dit vermoeden in de droeve zekerheid, dat een der Admiraliteits Jachten, 't welk nevens andere Schepen, dien dag lustig gefchooten hadt, de ramp was overgekomen van gedeeltelyk in de lugt te fpringen. Welk toeval dit ongeluk veroorzaakte, werd niet ontdekt; doch de Zoon des Schippers, benevens een Matroos hadt 'er het ieeven by verloeren, een ander Matroos was zwaar gekwetst (f_). Van 't Staatstooneel in Holland was" reeds in den Jtare mdcclxxxvii afgetreeden de Raadpenfionaris Pieter van Bleis- WYK (*) De Jaarboekfchryver is, naar gewoonte,breed in het vermelden deezer Onthaalen. Wie des betigt bageert kan dit Werk raadpleegen bl. 2276 ct;s* voor 't Jaar 1790. Cf) N. Nederl. Jaarb. 1790. bi. 22 gi cm.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 15 wvk (*), en verliet hy het tooneel deezer 1 Wereld op den negen en twintigften van b Oogstmaand deezes Jaars, aan de gevolgen eener waterzugt, in den ouderdom van zes : en zestig Jaaren. Wy hebben dien Heer, in B den loop onzer Gefchiedenisfe, leeren ken- * nen als een Man, wiens geheele gedrag, 1( ftaande de Staatsbeweegenisfen, veeier aan- c dagt trok; doch ongefchikt was om hem'" den lof te doen verwerven van een Staats- a man, zo opregt als fchrander; algemeen vertrouwen kon hy niet wegdraagen, nu tot de eene, dan tot de.andere Party zwenkende. — Die hem van naby gekend, en met hem, ftaande zyne hooge Staatsbedieningen , gemeenzaam verkeerd hebben, verzekerden ons te meermaalen, dat hy, in eene grooter maate dan men zelfs in een Staatsman kan gedoogen, agterhoudend was, en eene openhartigheid derfde, die doorgaans braave Characters vergezelt en verciert. Onder de Staatsbedryven, welke hem by de Volksparty, foms door hem voorgefeaan, verdagt en gehaat maakten, was net eerst vermoed, en vervolgens beweezen aandeel, 't geen hy hadt in de veel gerugts maakende Acte van Confulentfchap den Veldmaarfchalk Hertog van Brunswyr bezorgd (f). Aan deezen zo veel invloeds hebbenden Man , was van (*) Zie onze Vadert. Hifi. xx. d. bl. 304.. en wegens diens aanftelling onze Vadert. Hifi. ten onmiddelyken Vervolge op Wagenaar xxiv. D. bl. 283 enz. (t) Men flaa hier over na onze Vadert. Hifi. Vlij. d. bl. 117.'en vergelyke het daar opgeteken- ds KVIIÏ. 0 e Ka 1790. LEIS- YK ïrfc. 'ts zyn haracr beïffenda;  boes. ï;qö. i . ] j 5 - 2 \ £ i li 1 ïi t: d d i « a 6 i5 DÈ REPUBLIEK DER1 van Bleiswyk, nog Penfionaris te Zte^goeddeels zyne vorderingen in de Staatkundige loopbaane verfchuldigd, en bewees hens 3ien wederkeerigen, by veelen, en met regt zo gehaaten dienst. Intusfchen heulde iy, ftaande eenigen tyd, met de Party, lie de Regeering in onzen Staat zogt te ïervormen, „ en die," mogen wy op het :eggen van Mandrillon afgaan, „ ze, ker de fchaal ten haarén voordeele zou , hebben zien overflaan , zonder de , Trouwloosheid van den Raadpenilona^ , ris van Bleiswyk, dié beloofd hadt , zich na Amfierdam te zullen begee, ven, om 'er de Staatsvergadering te hou» , den. Hy kwam niet, en alles verander, de van gedaante (*)." Dat hy egter Ithans den fchyn maakte, om zich der/aards te willen vervoegen gaat vast, inüen het befigt waarheid behelst, hoe hy, ï het tydftip der Omwentelingé, toen veein uit dé: Hollandfche Staatsvergadering Gravenkaage verlieten, ook druk bezig eweest zou hebben mét oppakken \ tri dat taaten van Holland, bekommerd, dat hy, iet dé Zegels na Amfierdam mogt verdekken , hem door vier Staatenbodens deeen bewaaren (f). Men vergelyke hier Bleis- e niet het vermeldde ten dien opzïgte, in het XV. >. bh 244. O .Memoires peur fertiir a Ptliftoire de la Rcvo\tiofi des Provinces Unies en 1787 par Mr. J«,j Undrillon p 34. (f) N. NederL Jaarb. 1787. bl. 4553. Zfe Oofe m Vadert. Hifi< XV. D. bl. .^4.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 17 Bleiswyks gedrag, by de houding, welke hy aannam, toen de Stadhouderljke Party de overhand gekreegen hadt, en boven al diens Aanipraak by het nederleggen zyner Staatsbedieningen (*). Voorts mogen wy, tot zynen welverdienden lof, aanmerken, datBLEiswYhS kundigheden zich niet beperkten binnen de paaien van Regtsgeleerdheid en Staatsbeleid, hoedanig dan ook het laatfte moge geweest hebben; maar zich ook uitftrekten tot andere takken , die meer dan cieraaden zyn in eenen Staatsdienaar. Wiskunde en Proeforidervindelyke Natuurkennis, maakten zyne geliefde Weetenfchappen uit, en tragtte hy deeze den Vaderlande dienstbaar te maaken. Eene Verhandeling over de Dyken, in 't Latyn gefchreeven, en in 't Nederduitsch vertaald, kan hier van ten bewyze ftrekken. In deeze Weetenfchappen vondt van Bleiswyk tydkorting, ftaande den tyd van zyn meest Amptloos leeven (f); want hy hadt het Curatorfchap van 's Lands Hoogefchool te Leyden alleen behouden, en kreeg daar in ten Opvolger Mr. P. H. van de Wall, Oud-Burgemeester en Raad der Stad Dordrecht. Een (*) Zie onze Vadert. Hifi. te laatstgemelder plaatze, en XX. D. bl. 305. (t) 's Mans Boekery was eene der welvoo-ziend* fte in den Lande. Grooe, kostbaare en zeldzaam . voorkomende Werken bezat hy. By openbiare Verkocping bragt dezelve de aanmerkelyke fora, op van 38000 Guldens. Zie Algemeens Komt- en Lat' terbode VII. D. bl. 162 en 172. XXIV. jjeel. B Lxvim SOEK. 1790.  18 DE REPUBLIEK DËR LXVHI BOEK. I790. De Grif fier Fagel fterf ■ Een ander Staatsdienaar, Mr. Hendrik Fagel, tradt, ten deezen Jaare, op den negentienden van Slachtmaand van hec Staatstooneel, in den ouderdom van by' kans vier en tachtig jaaren, van welke hy . als Gommis en als Griffier van hun Hoog Mog. den Staat zestig jaaren lang gediend hadt (*). Gelyk zyn Geflacht (f), van oude tyden her, de Stadhouder aankleefde, toonde hy zich ook diens Huize fterk toegedaan. By de verheffing van Willem den IV. was hy een der benoemde Staatsleden, om deezen het Diploma zyner Aanftellinge tot Erf-Capitein en Erf-Admiraal der Unie te overhandigen, en deelde diep in diens eer- en gunstbetooningen. Dit hield ftand onder de Gouvernante Anna. Het voiduurde onder Willem dei^ V. Ten dage van diens Stadhouders vernedering, by het woelen der Staatsonlusten, wist hy, fehoon ftandvastig aan 'sPrinfen belangen verknogt, door zyne bekwaamheid, en zich in zyn post noodzaaklyk gemaakt hebbende, ftaande te blyven. Onmiddelyk naa de aanhouding der Prinfesfe ontving hy van daar een Brief, die ontmoeting betreffende, om hun Hoog Mogenden des te verwittigen (§). Alzins zich f*) Zie wegens diens aanftelling Wagenaars Vaclerl Bijl. XtX.D.bl. 475. .(f ) Men raadpleege om veer van dit in Staatsbewind veelvuldig dienstbaar Gedacht by e:n t& vinden» j. Kok Vaderlandscb Woordenboek XV. D. fel. 16 enz. (§>Zie onze FaderLEifl. XV, D. b!. 30,-  VERENIGDE NEDERLANDEN. i| zich yverig ten voorftande van dat Huis be toonende, viel het hem gemaklyk, om, wanneer zyn Zoon Francois Fagel, hem als Griffier toegevoegd, vroegtydig overleden was, zyn Kleinzoon en Naamgenoot als tweede Griffier (*) aangefteld te zien, welke hem thans ook opvolgde. Schoon zommigen den overleeden Griffier van Amptsbejag, zo uit hoofde van dit laatfte bedryf, als van andere, beichuldigen, en óp hem, als mede Op zyn Geflacht, het bekende zeggen toepasfen Nemó gratis malus est (f), gaat hem anderzints de lof iiaa van onvermoeide werkzaamheid, braafheid en eerlykheid. Van de eerstgemelde hoedanigheid hebben wy nog onlangs een treffend blyk ontmoet (§). Veel, zeer veel. deedt hy, naa de Omwenteling, om het Gizag van het Oranjehuis te vestigen ; bovenal was hy onvermoeid in het bewerken der Veibintenisfe met Engeland (**), en (*) Zie onze Vadert. Hifi. XX. D. bl. 96. (f) Niemand is ondeugend of by beeft'er belang by* CS) Zie onze kadert. Hifi XXIIi. D. bl. 307. _ (**) Reeds het een en ander van da zarner.wefking eeniger Staatslieden tót dat einde, hebben wy vermeld, zie orze Vadert. Hifi. XX. D. bl. 17, 318 } 319. Ter toelichting van het Character des Griffiers FAGEi-kandevokendebyzonlerheld, de Verbintenis met Engeland betreffende, dienen. De jonge Griffier Fagel fchreef. „ Met hrt hernieuwen onzer cude ii Vcbindcenisfen met Engeland fchynt het," daé „ het öüdè Politiek Syjtbema ook moesÉ berbo'o„ ren wórden,, en dat wy niét Engeland dië ver. U trouwelyke _Vrïendfchap bt hoorden aan te jkktti ,V welke' eerty/s tusïcben't zelve en óns befii ftflhö't; Maar dit fchynt nóg niet gehcsi liet LXVIIJ. BiEK. I7QO. leis övèï diens Character.  so DE REPUBLIEK DER LXV11I. BOEK. I790. 9 en den Raadpenfionaris van de Spiegel zodanige maatregelen voor oogen te houden en in te boezemen, als eene veeljaarige ondervinding hem geleeraard hadt meest dienstbaar te weezen voor de belangen van het Huis van Oranje, waar mede hy oordeelde dat 's Lands belangen moesten ftaan of vallen. Hoe' ver deeze beiden daar in over- „ Systhema van den Penfionaris van de Spiegel te ,, zyn. Tot hier toe komt het denkbeeld nog niet », by hem op, dat Engeland, vereenigd met de Republiek, de concert moeten te werk gaan its „ alle zaaken, die de Scheepvaart en de Marine be„ treffen; en het fchynt dat het oude Systhema van „ de Zeemogendheden, die, om zo te fpreeken, „ als het hoogfte Gerichtshof uitfpraak deeden , „ in zaaken den Handel en Scheepvaart bemffen„ de, thans niet meer in de moode is. — Eene „ zaak aanmerkelyk genoeg, is deeze , dat de Prins „ nimmer de nuttigheid , om niet te zeggen de „ noodzaaklykheid, van eene naauwe Alliantie ,, tusfchen Engeland en de Republiek, begreepeti „ heeft. Wanneer myn Grootvader hem zeide, ,, dat deeze Alliantie eene Natuurlyke Alliantie „ was, antwoordde hy altoos, Ik ken geen-; Na„ tuurlyke Alliantie; waar op myn Grootvadery „ meer dan eens, ingebragt heeft, Niemand, egter „ behoorde ze be.'er te weeten dan je Hoogheid!" — Oe jonge Griffier, geheel in de begrippen zyns Grootvaders treedende, voegt 'er dit affehryvens. vaardige nevens; „ in de diad Is het Stadhouder, fchap erflyk in het Huis van Oranje, de wanke, lendfte en onzekerfle zaak ter wereld, zonder , Engeland en deszelfs onderfteuning. Maar da , groote beweegreden van den Prins is, dat da , politieke verwandfchappen en betrekkingen kun» , nen veranderen, en dat bygevolge de beweeg, redenen, die zulke of zodanige Alliantien heb, ben doen fluiten, kunnen ophouden. — Maar , dit zou nooit htt geval zyu tusfchen Engeland  VERENIGDE NEDERLANDEN, ai overeenftemden, behoeft naauwlyks ver- I meld te worden; noch ook, hoe die twee aanzienlyke Amptenaaren van Staat, met den anderen zamenftemmende, het beheer der zaaken goeddeels in handen hadden. Bekend immers is het, dat de Griffier der Algemeene Staaten en de Raadpenfionaris van Holland, de twee groote fpillen zyn, op welke het rad van Staat draait. De Raadpenfionaris van het laatstgemelde vermogendfte Gewest, benevens andere Afgevaardigden van 't zelve, de Vergaderingen der Algemeene Staaten fteeds bywoonende , mag gezegd worden niet alleen de zaaken van dit Gewest goeddeels te beheeren; maar ook die der zamenverbondene Provinciën; terwyl hy ook, in zyne hoedanigheid, veele gefprekken en onderhandelingen heeft met de Gezanten der vreemde Mogenheden. En wordt, uit dien hoofde, buiten 'sLands, Holland doorgaans niet alleen voor de geheele Republiek; maar ook de Raadpenfionaris van Holland, voor den eerfien Staatsdienaar van alle de Gewesten gehouden. Die Amptenaaren va^ Staat, beiden aan den Stadhouder verknogt, maaken met deezen „ en ons, indien de zaaken goed gingen. Het „ fehynt dar onze Verbintenis zo naauw behoorde te zyn, dat wy oogfchynlyk maar ééne en „ dezelfde Mogendheid uitmaakten!" R.l. Bouwens aan zyne Committenten bl. 157. 158. Men zie terugge op bl. 148 enz. om te verneemen hoe de oude Fagel en van de Spiegel over de toen aan te gaarte Verbintenisfen met Engeland en Pruis/en fpraaken. B 3 .XVÏH. SOEK. I790.  m DE REPUBLIEK DER Lxyin. BOEK. f. Hem- STERHUIS öerft. cter " " fterrt, et? wordt doorC. ie Leu ©e Wil tfisr.i cp gevolgd. % -'. i .": zen een Driemanfchap uit van eenen overheerfchenden invloed op de Staatsbelangen, zo binnen als buitenslands, en draagt het Tydp^rk, 't welk wy thans befchryven, van deeze waarheid blyk by blyk — Dé overledene Griffier werd in ftilte bygezet op de Begraafplaats Ter Navolging by $chveningen. Een Vriend van den ouden Griffier en diens Geflacht, Francois Hemstekhuis, Zoon van den grooten en wydvermaarden Letterkundigen Tiberius Hemsterhuis, oudfte Gommis der Secretarye van den Raad van Staaten, zag in Hooimaad deeZès Jaars in ''s Gravenhaage zyn laatftén dag. Wy vermelden hem: dewyl hy zyn Geleerdheid en Vernuft. op eene ongewoone wyze voor eenen Hollander, aan den dag gelegd heeft, door eenige Werkjes,in cierlyk Franscète fchryven, zommigen in den fmaak der Gefprekken van Plato, wien? Leertrant hy zogt na te volgen. Alleen ter uitdeeling aan zyne Vrienden liet hy ze eierlyk drukken, met Vignetten, door eigen hand gegraveerd, verrykt (*> De flag des doods trof in Wynmaand nog een oud Staatsman, die zes en zeventig jaaren bereikt hebbende, overleedt, Mr. Wigbold Slicher, Voorzitter in den Edelen Hove van Holland, Zeeland en Friesland, Gewoon Raad zints ien Jaare wdccxlv en tot Voorzitter aan- geCO Men vindt zyne Werkjes opgeteld in ds m Neder/. Jaati, 175». bl. J831/ • •*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 23 gefield in den Jaare mdcclxv, als Raadsheer was hy zyn Grootvader opgevolgd, die deeze post, zedert mdcclxxxvii , bekleed hadt. Hun Ed. Gr. Mogenden fielden, op de verkiezing des Stadhouders, tot Voorzitter aan Coenraad le Leu de Wilhem , wiens llaatlyke inleiding tot die Eerepost in Wintermaand deezes Jaars met de gewoone plechtigheden, by zodanig eene gelegenheid gebruikelyk, gefchiedde. Twee aanzienlyke Commisfien waren hier toe beftemd. Uit Staaten van Holland eene bekleed door de Ridders Jr. Willem Lodewyk, Baron van Wasfenaar ,Hz<~t van Starrenburg; Jr. Francois Cornelis van Aarsen, Heer van Spyk; Mr. Bartiiout van Slingelandt, Vryheer van Slingeland W Goodfchalksoord Oud-raad en Oud-burgemeester van Dordrecht; Mr. Matthys Straalman . Heer van Duyst, Burgemeester van Amfierdam; Mr. Ja co 5 Harsteen, Heer van Cadier en Blankenburg, Burgemeester van Alkmaar, en de Raadpenfionaris van Holland Mr. P. L. van de Spiegel. Wegens Zeeland werd die last volvoerd door Mr. Willem van Otters Wz ; Jr. Adriaan Jan van Burssele; Jr. Willem Zeelandus van Borssele en Jr. Philip Jacob van Brakel , vier Gemagtigden wegens 't gemelde Gewest ter Algemeene Staatsvergadering. Naa dat beide deeze Commisfien, door een aantal Bodens van Staat vergezeld, benevens de Heer le Leu de Wilhem ten Hove aangekomen waren, en een weinig vertoefd. B 4 ted- LXVII. boek.  Lxvur BOEK, Gelder, land, Amnestie daar afgekondigd. C*) N. Nederl.Jaarb. 1790, bl. 2291. 2413.2484. (T) Zie onze f'aderl. Hifi. XII. D. bl. 272. (§) /As onze Vader/. Hifi. X.1,. D-b.1. 272.XVIIL D. bl. 80.173.19a. en boreaalXXI .D. bl 106—218» 24 DE REPUBLIEK DER hadden, werd de nieuwe Voorzitter door de Commisfie uit Holland na het Hof Provinciaal begeleid, en naa de aankomst der Zeeuwfche, ingehuldigd. Een prachtig Middagmaal op den Huize van Prins Mauritz, waar op niet alleen de gemelde Heeren tegenwoordig waren, maar ook de Stadhouder, befloot deeze ftaatlyke verrigting (*). Eene Amnestie bepaaldlyk den Burgeren van Hattem en Elburg betreffende, zo zeer beheind als wy vermeld hebben (f), was, tot nog, het eenige van dien aart in Gelderland gegeeven. Naa eenigen ten doode, en veelen tot andere flraffen verweezen te hebben (§), kwam 'er, van wegen Staaten van Gelderland, ten deezen Jaare, op den zesden van Bloeimaand, eene Amnestie te voorfchyn, gebouwd op de gronden van zo veele andere Amnestien, als wy in eenige Gewesten hebben aangetroffen, noodloos hier te herhaalen. De veelvuldige uitzonderingen waren ook van denzelfden ftempel. Eén der uitzonderingen betrof, „ zodanige Perfoonen, welke als gevaar„ lyk voor de rust, door eenige Officie„ ren en Magiftraaten aan de Staaten wa„ ren opgegeeven." Met naame vinden wy daar opgenoemd veertien Burgers uit Arnhem ,tien uit Zutphen, veertien uit Th iel % ze-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 25 zeventien uit Elbnrg, vyf uit Groenlo, zes ] uit Doesburg, één uit Wageningen, en twee i uit de Neder-Betuwe. Zonderling was eene voorbehouding der Magiftraaten van de Steden Zutphen en Am hem, „ om aan die geenen van hunne Bur \ „ gers of Ingezetenen, welke onder der j „ S aaten Amnestie mede mogten begree- \ „ pen zyn, en hun Burgerfchap verwerkt1 hadden, 't zelve Burgerfchap, onver „ minderd de aan hun verleende Amnes- [ „ tie, al of niet te kunnen te rug gee„ ven (*)." Eene vergunning, die wel fpeciaal, gelyk 'er uitgedrukt ftaat, voorbehouden was door de Magiftraaten der twee gemelde Steden, dan waar op de andere gelyke aanfpraak maakten. Zulks hadt ten natuurlyken gevolge, dat het al of niet begrypen in de reeds zo bepaalde Amnestie , niet afhing van der Staaten oordeel; maar van elke Stadsregeering, of Luitenant Stadhouder, dien men in de meeste G nge haate Weekblad de Post van den Neder-Rhyn Pieter t Hoen, werd voor vyf en twin tig, en diens Zoon R. t H en voor tWaal jaaren gebannen (§). De Utrechtfch Burger Gerardus Betting , voorheen to eene Geldboete van veertien duidend Gul dens verweezen, hadt een beklag ingediend wegens die verbaazende fomme hem opge legd,en door hem betaald, eene Geldboeti in vergelyking met andere zwaarder Staats misdaadigers, anders met hem in gelyke om Handigheden, afgevorderd: dan hy moest, ten deezen Jaare , verneemen, dat de Gelas tigden tot die zaak, op zyn Verzoekfchrift, ten antwoord gaven, dat in 't zelve niet kor ge treeden worden (**). Ten dage der benarringe van de Stad Utrecht, en de Verbintenisfe tusfchen die Stad en het Gewest Holland, hadt het noch aan byftand van Manfchap, noch aan toevoer van Gefchut en Krygsbehoeften, ontbrooken (|f). Dit Gefchut door Staaten van Holland wedergevraagd, was op een (*") Verz. by de Chalmot XXXIV. D. bl. 190". (t) Verz. h "e Chalmot XXXIV. u. bl. 200. (§) A'. Nede'l. Jaarb. 1/90. bl. 2141. 2142* waar men een grooter aantal opgenoemd vindr, dsn wy noemden alleen de voo naamrte. (**) Verz- by de Chalmot XVI. D.bl. 30P—-3-13, (ft; Zie onder andere onze Vadert. Hifi. Xvti. D. bi. 364. XK1V. Deel. C r LXVIlfc , boek. > F j t » Het Gefchut en deKrygs» behoef ten aan Holland weilertggeeven,  34 DE REPUBLIEK DER LXVr boe ' I79C Overgang t; Overysf* U« een zonderlingen toön door die van Utrecht ii-geweigerd, en hadt zulks aanleiding gegeeven tot een wederfchryven op een zeer nadruklyken trant (*). Dit vreemd gefchil tusfchen de Bondgenooten hing tot Wintermaand deezes jaars, wanneer de Heer Cau , Commis van 'sLands Magazyn te Delft, binnen Utrecht kwam, om, volgens eene overeenkomst tusfchen Staaten van Holland en des laatstgemelden Gewests, het Kanon en de verdere Krygsbehoeften, daar ter Stede zo lang bewaard, over te neemen, en na Holland te brengen (f). — Dit beftond uit negen en dertig Metaalen, en tachtig Yzeren Kanonnen, zes Metaalen Mortieren, en acht Houwitzers, met al den toeftel daar by behoorende, als mede de Krygsbehoeftens. — Hier mede maakte men een einde aan de tot nog overgebleevene gedenktekenen van den heftigar tweeftryd en binnenlandfchen Oorlog tusfchen de beide Gewesten gevoerd. De fchryfftoffe. welke der Gefchiedkun>tde, ten deezen Jaare, in de byzondere 'l' Gewesten wordt aangeboden, heeft, behalven de fchaarsheid aan belangryke Gebeurtenisfen, nog het ongevallige , dat dezelve meest voorwerpen van Vervolging behelst , alleen kan de onderfcheide wyziging, welke dezelve in verfchillende Gewesten aanneemt, eenige verandering fchenken. Hier van leevert, wanneer (*) Zie mzzVaderl. Hifi XXI. D. bi. 134—14=. (t) N. Neder L Jaarb. 1790. b!. 2502. en voor 17^1. bi 121.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 35 neer wy in Overysfel treeden, waar allef een geweldige keer genomen hadt (*), dal Gewest voorbeelden op. Een en ander ge val zal de voldingenfte en teffens beichaa mendfte bewyzen opleeveren van voortvaarendfte Vervolgzugt. In de eerfte plaats mogen wy, op dit ftuk vermelden Mr. W. de Lille. Hy was, nevens J. Bannier, Ontwerper van het Adres der Afgevaardigden uit de Schutteryen, Vrycorpfen en Genootfchappen van Wapenhandel in Overysfel binnen Zwolh vergaderd, en in de Vergadering van Ridderfchap en Steden overgegeeven, tot hel weigeren en wederftaan van den doormarscfc der Pruis fen (f). Nevens anderen vondl hy zich des wegen met Regterlyke Vervol gingen bedreigd (§). Om des ontheever ta worden, was door hem aan Ridderfchap en Steden, in den Jaare mdcclxxxviii, een en andermaal een Verzoekfchrift ingeleeverd (**). In dezelve hadt de Lille, by de erkentenis en herroeping van het beledigende der gebezigde uitdrukkingen, verklaard, „geen oogmerk gehad te hebben, „ om hun Ed. Mog. de Heeren Staaten, „ zyne Doorlugtige Hoogheid den Heer. „ Erfitadhouder, of iemand, wie het ook „ zy, met woorden of uitdrukkingen, „ voor- (*) Zie onze Vaderl, Hifi. XXI. D. bl. 26/. en XX iL D. bl. (t) Zie onze Vaderl. Hifi-XVUl. D.bl. 40—44. (Zie onze Vaderl. Hist. XXI. D. bl. 270. (**) Deeze zyn voorhanden in de Verzamel, bt de Chalmot X. D. bl. 91 en 10S. C 2 LXVIIL boek. 1790. Welke Bekentenis W. db t ille dost.  $6 DE REPUBLIEK DER LXVll BOEI I79O Welke c Zwolfch Regeering hei «fvergd I. „ voorbedagtlyk te hoonen,of iets te comu „ mitteeren tegen derzelver Hoogheid cn „ Geregtigheid; maar in tegendeel nu en ■ „ altoos bereid te zyn om zich daar van „ met Eede te zuiveren; en ook nimmer „ te zyn afgeweeken van die gevoelens „ van ontzag, welke hy aan hun E i. Mo„ genden als de Souverain der Provincie, „ en aan den Heere Erfstadhouder in die „ Eminente Kwaliteit verfchuldigd was, en „ welke hy, ten allen tyde, wilde bewaaren,' e Zo veel, en dit in de daad was zeer » veel,'kon Burgemeesteren en Raaden van B Zwolle niet voldoen. Hy werd veroordeeld om, op den eerst aanftaanden Regtdag, aan de Hooge Bank te dier Stede in te leeveren eene hem dus woordlyk voorgefchreeve* ne verklaaring, „ dat hy zyn errenr in„ genue profiteerde, zyne voorige daaden „ verzaakte, en zyn groot leedweezen, in „ fpecie mede met betrekking tot het on„ betaamelyke der expresfien den Heer „ Erfftadhouder concerneerende, die in het „ Request aan Ridderfchap en Steden den „ dertienden September mdcclxxxvii ge„ prefenteerd, voorkwamen, betuigende, „ vergeeving verzogt; met belofte, om „ de tegenwoordige alleen wettige Con„ ffitutie van Regeering in Overysfel, te „ zullen agnof-eeren, en dezelve, als ook „ den Heer Eifftadhouder, ten hoogften „ te zullen eerbiedigen " Met byvoeging, dat, zo de Lille onvermoedelyk in gebreke mogt blyven, om, in den voorbepaalden tyd, zodanig eene Verklaaring in te  VERENIGDE NEDERLANDEN. 37 te leeveren, hem als ongehoorzaam aan de Hooge Overheid, behoorde te worden ontzegd, zo als hem, in dit geval, by deezen ontzegd werdt, de Inwooning binnen de Stad Zwolle, de Vryheid en 't Schout ampt van dezelve, met verwyzing in allen gevallen in de kosten (*). Op deeze afgevergde wydftrekkende verklaaring gaf de Lille dit opmerkenswaardig Antwoörd,.,«, dat hy ten plegtigfte be,, tuigde, in alle zyne handelingen, welke „ met mogelykheid der hun Ed. Hoog Agtb. konden bedoeld worden, gevolgu „ te hebben zyn Licht en de Infpraak van „ zodanige Grondbeginzds, welke hy, ter „ goeder trouwe, de beste keurde, en „ waar van Ridderfchap ,en Steden, vóór „ dertig September mdcclxxxvii, open,, lyke profeslie deeden. Dat hy zyne voorige daaden toetzendeaan die grond- beginzelen, en.de omftandigheden, waar ,, in hy zich bevondt s in zyn gemoed ver, zekerd was, niets misdreeven, noch zich „ jchuldig gemaakt te hebben aan eenig ftrafoaar Fait, Delict of foort van Delict. „ En ook op goede gronden vertrouwde, „ dit te nedergeftelde, (indien hy immer j, ter verantwoording zyner Daaden en „ Grondbeginzelen geroepen was ) op de „ overtuigendfte wyze te zullen hebben „ betoogd, zo wel uit den aart der zaake „ zelve, als met het gezag van Regtsge„ leerdenj niet van zulken, welken, den ,» ge- (♦) Verz. hy m Chalmot XXVI. D. bl, 273-s ' c3 LXVIIÏ. boek. 17QO; OpmerkenswaardigAntwoordvan de Lille.  Lxvni. BoüK. » j 9 » s 9 »! J! v d d ft Tt A Si li X 38 DE REPUBLIEK DER „ geprefum eerden geest der tyden volgen„ de, zich verdierven zoeken met, zon„ der oordeel of onderfcheid, tot de galg „ te doemen (*); maar van zodanigen wel„ ker onkreukbaarheid hun Edel Hoog „ Agtb. zelve niet zouden mistrouwd heb„ ben (f)." Voorts erkent de Lille „ de mogelyk" in grondbeginzeleh met hun' „ Ld. Mog Ridderfchap en Steden , ge,,' dwaald te hebben ; doch twyfeld hy niet , of hun Ei. Hoog Agtb; zouden met , hem de tegenftrydigheid, ja de zedelyke , onmogelykheid gevoelen van Dwaalingen , te erkennen, openhartig te erkennen, om, trent welker beftaan men niet verlicht is, , en Daaden te verzaaken, (dat is vootondeu, gendenfchandelyk te erkennen,) welke , zonder, eenig doleus opzet, of mndaadil , voorneemen, begaan waren. „ Voor - zyn Geweeten overtuigd van , niemand, wie hy ook zyn mogt, met, , onbetaamelyke uitdrukkingen, opzettelyk te hebben willen hoonen, kon hy dus, behoudens , de van hem gevergde " open(*) Ongetwyfeld bedoelt de Lille h'er het uitlatend ftuk ten aanziene van dit onderwerp door n Ho- gleeraar M. Tydeman . gefield. Verz. bi 1 Chalmot IX. D. bl. 6H—e het be-' h- iden oordeel over die zelfde ,aak van d' Heers Engelhard Raad en Syndicus der n, er, de Hoc^eeraars in het Regt te Qropiniel TXXV e"CA~™ ^ zal. by de ChIl mS:bi.V °43, onze yaderl- #*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 39 „ openhartigheid, om geene vergeeving vraagen, noch eenig ander leedweezen betui„ gen, dan 't geen natuurlyk voortvloei't, de uit iedere onflrafbaare, vrugtlooze „ daad van onaangenaame en onberekende „ gevolgen; terwyl hy, zich het tegendeel ,, te wyten hebbende, opregtlyk verklaar„ de, dat een welmeenend naaivrouw hem „ reeds van ftonde aan, eene ongevergde, „ Veel kragtiger belydenis van fohuld, dan „ by het Vonnis werd voorgefchreeven, „ zou hebben afgeperst." Hoe edelmoedig deeze Verklaaring mogt weezen, zy tastte den geëst der Vervol ging, veel meer door een Tydeman opgehitst, dan door een Engelhard, Schroeder en Cannegieter tot bedaaren gebragt (*), te gevoelig aan, om eenigen ingang . ten baate van de Lille , te vinden. Hy werd, als Ongehoorzaam aan de Hooge Overheid, ter gedreigde ftrafte verweezen (f). Tegen Gerrit Jan Pvman , den Voorzitter ter Vergadering van de Afgevaardigden der Overysfe/fche Genootfchappen van Wapenhandel, uit welker boezem het bo vengedagte Adres, 't welk zo veel naafleepj vondt, was voortgekomen, hadt men der lyfftraflyken eisch gedaan, dat hy, by von nis door de Magiftraat van Zwolle, zou ver wee f*) Zie de Aantekeningen (*) en (j) op di laatstvoorgaande bl. 38. (f, Verzamel, Éy de Chalmot;XXVI. D. bl C 4 LXVIH. soek. 1790, Ter gedreigdeftr&ffe verweezen. Eisch tegen G J. Pyman geóaan.  LXVIII. boek. Hy wil tot geene verzagte eisch verftaan. i l { 1 9 9 J! 9'. 95 S! 95 ») >» 99 95 da y) m 40 DE REPUBLIEK DER weezen worden om blootshoofds, op zvn kmen liggende, in de Stads hooge Vierlchaar, berouw en leedweezen te bemiaen ' wegens het beledigende zo voor RicTderichap en Steden, als voor den H.er Erfftadhouder, in dit Adres voorkomende; als mede God en de Heilige Juftitie om Vergiffenis te bidden. Daarenboven vorderde die eisch, behalven de ftraffe van inrarme, eene Geldboete van duizend Gouden Ryders. Bovengemelde Syndicus der Ommelanden :n Hoogleeraars in de Regten op de Hoopfchool van Stad en Lande, oordeelden lat de gedaagde Pyman , die zich nergens >p ingelaaten, of eenig Verzoekfchrift ingediend hadt, by Vonnis behoorde ver:laard te worden „fchuldig en gehouden , te zyn, binnen eenen te bepaalenen voe, gelyken tyd, in den Geregte een Verklaanng in te leeveren, en daar in zyne Dwaaling opregtlyk te belyden; zyne voorige denkwyze, en daar mede verknogt geweest zynde daaden, te veranderen , en, zyn groot leedweezen be. tuigenae, om vergeeving te verzoeken, met belofte van de tegenwoordige alleen wettige Regeering in Overysfel te zullen erkennen, en dezelve altoos ten hoogften te eerbiedigen." Met verwyzing in e kosten ten deezen aanziene gevallen en t hem, hier in weigerig bevonden, Over- el b-hoorde ontzegd te worden. ■ -~ n Pyman die reeds voor lange zich na ers begeeven had, en voor een tyd aï. ?, thans,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 41 thans, in Holland zich onthieldt, was zo min geneegen om aan dusdanigen verzagten, fchoon hard gebleeven eisch, te voldoen, als om aan den voorgemelden te gehoorzaamen (*). MogthetH. J. van Colmschate, op wiens verzoek kundfchappen geregtlyk waren ingewonnen, betrekkelyk het Adres, 't welk anderen op zo veel leeds te ftaan kwam, gebeuren, dat den Ficcaal Klopman diens eisch ontzegd werd, op den in genomen raadflag der Friefche Raadtheeren Scheltinga en HüBrR, en hy alleen in de kosten der geregtshandïlingen verweezen (f); Mr. J. H. Thomassen Burgemeester der Stad JLochem, werd door den Advocaat Fiscaal dier Stede opgeroepen, wegens zyn Lidmaatfchap in het Patriottisch Genootichap en andere Patriottifche bedryven. Diens Verzoekfchrift, daar tegen ingerigt, deedt niets af, hoe zeer ook onderfchraagd. Hy werd in een boete van zestig zilveren Ducatonnen varweezen, welker Betaalinge men geregtlyk, ten zynen koste, uit zyne goederen zich aanfchafte (§). Op eenigerlei wyze de hand geleend te hebben aan de zaak der Vryheid, werd ( bovenal te Deventer naa uw gezogt en (breng 1 geftraft. Schipper Reynier Martens \) die, op een Provinciaale Uitlegger, in den Jaa- (*) Verz by de Chalmot XXVI D. bl. 229. (t) Verz. by de Chalmjt XXü. D. bl. 292. (j) Verz, by de Chalmot XLVI. D. bl. 78-8$. C 5 L XVIII. JOEK. Onder- fchcide lo van Colmschateer Thomassen. Vorsnïg •ver R.. Aar■ens te Deventer  42 DE REPUBLIEK DER LXVIII soek. HandeHngender Gilden te dier Stede. Jaare mdcclxxxvii, de post van Capitein bekleed hadt, eischte men ter doodftraffe, niet ter oorzaake van de Uitzonderingen op de daar verleende Amnestie; maar op valfche befchuldigingen. Deeze egter ontkwam hy; maar hy werd verweezen tot het betaalen eener Geldboete van acht honderd en veertig Guldens, en daar en boven ter vergoeding der kosten in zyn regtsgeding gemaakt, welke nevens de Geldboete, bykam de geheele waardy van zyn verkogt Schip, of vyftien honderd Guldens beliepen: bovendien verklaarde men hem onbekwaam om ooit weder eenig Veer in Deventer te mogen waarneemen. Dit ontzetten van 'sMans éénigen eigendom, dit verfteeken van alle kostwinning, moest nog den naam draagen van Gratie voor rigeur van Juftttie te trekken (*). De Gilden in Deventer, door dit en foortgelyke voorbeelden gefterkt, maatigden zich ook het regt aan, om hunne Medegildebroeders, die gewerkt hadden om de Gilden-regten aan Christen-geloofsgenooten van allerlei Belydenis te doen vergunnen, (eene vergunning zo volftrekt 'büïyk, en die, zo verre wy weeten, door geheel het Land, uitgenomen Deventer en Arnhem, gebruikelyk is,) voor hunne- opgewoipen Regtbanken te roepen. Zy verweezen zommïgen tot het het betaalen van zwaare Geldboeten, veroordeelden anderen om r . ~ . -: flegts (*) Verzamel, by de Chalmot XXXIV. D. bl. aoj—212.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 43 flegts met één of twee, Knegts te mogen werken, ja flooten anderen te eenemaal van het wettigst verkreegen Gilderegt uit. Willekeurige regtfpleegingen, of liever regtsverkragtingen, welke een geruimen tyd aanhielden, eer de nieuwe Regeering moeds genoeg kreeg om ze op te fchorten, en nog langer eer zy de onredelykile vorderingen der Gilden, of op naam der Gilden± tegen zommige lieden gedaan, durfde van de hand wyzen (*). De Eedvordering op de nu ftandgrypen ■ de Conftitutie, welke zo veel twists en haiiklovens elders veroorzaakte, uit hoofde van de -woordfehikking en de verfchillende betekenisfen, ingevolge daar van, 'er aan te hegten (f), bragt ten deezen Jaare iri Zeeland te wege, dat Mr. Cornelis Versluis . onder de afgezette Raaden van Vlisfin.en behoorende, als Ontvanger van het ütedelyk Last- en Lantaarngeld te dier Stede aangefteld, by het afvorderen van den nieuwen-Eed, der Regeeringe by eenen Brieve te verftaan gaf, hoe hy, alvoorens het afleggen van dien Eed, onderrigting verzogt, of in het Formulier het woord befiaande lloëg op de beide voorgaande woorden Conftitutie en Regeerings vorm -, of alleen op 't laatfte? De Vlis- fag- (*) wy «rbben by voorraad dés reeds gewaagd, in onze Vaderl. Hifi. XXI. D bl. 285, en daar de bewy ftukken dier Burgerplaagerye opgegeeven. ( f In 't breede hebben wy over eene dergelyke Eedvordering in Holland geiprooken. Vaderl. Hifi. XXI D. bl. 263—300. LXVIH. boek. I790. Wat'eri» Zeeland mei C. Versluis 3 ver de Eed vordering te loen viel  44 DE REPUBLIEK DER LXVIII. boe k. 1790. '. ; 1 < J ( Vootflag van Goes 2 omtrent iet be- ftngfche Regeering oordeelde zich onbe-, voegd om op die vraag eenige opheldering of verklaaring te geeven, en dit ftuk ter Staatsvergadering te moeten brengen. Daar gebragt en overwoogen, kwam het befluit hier op neder; dat die Eed, tot vastftelling der Conftitutie en Regeeringsvorm, met eenpaarige bewilliginge van alle de Leden, door Staaten van Zeeland vastgefteld, ook door allerlei Amptenaaren binnen of van wegen de Provincie alzo was afgelegd; en men het mitsdien voor volftrekt onnoodig oordeelde, als nu eene Verklaaring van dien Eed, hoe genaamd, te geeven: te minder, voegen de Staaten 'er nevens, „ om dat alle zwaarigheid, „ welke nog door andere Amptenaaren „ zou kunnen worden ingebragt, over het 0 recht verftand der bovengemelde woor„ den, wordt weggenomen" door de aaqtonds daar op volgende zinfnede; zodanig ils hetzelve (Erfftadhouderfchap; in hunner Edel Mogenden Refolutien van den Jaare vidccxlvii « opgedraagen, en In het Jaar udcclxvi aanvaard. — Wilde Versluis iet hem opgedragene Ampt aanvaarden, lan was hy verpligt, met alle andere Zeeuw che Amptenaaren, dien Eed af te leggen, m dit, op verbeurte van 't zelve, binnen ;es weeken te verrigten (*). Was met een enkele penneftreek deeze aak afgedaan, eene andere was van meerler naafleeps. De Regeering der Stad Goes (*) Not. van Zeeland 12 April,en 2ö July 1790,  VERENIGDE NEDERLANDEN; 45 Goes fchreef aan Gecommitteerde Raaden van Zeeland eenen Brieve, by welken zy te verftaan gaf, hoe het buiten tegenfpraak was, dat, niet tegenftaande de gelukkige bevestiging der Cofiftitutie; niet tegenftaande de vastftelling van alle de deelen, waar door derzelver Onveranderlykheid buiten alle twyfeling was gebragt, de gevoelens zodanig niet vereenigd waren, of de Regeering moest, by aanhoudenheid, waakzaam zyn om alles te weeren, 't geen voedzel tot wantrouwen kon voortbrengen , 't geen de zaaden van tweedragt zou kunnen bevorderen, en de verderflyke begrippen, welke byna eenen geheelen ondergang hadden veroorzaakt, zouden kunnen doen herleeven. — Onder deeze middelen telden zy, als geen van de minfte, den invloed der Leeraaren op de gemoederen der Gemeenten , en de zórge om in die posten Voorwerpen aan te neemen van goede getuigenisfen voorzien, en die ten minften in deezen zich niet aanftootlyk en berisplyk hadden gedraagen (*). Zy vonden "ich verpügt onder de aandagt van hun Ed. Mngenden te brengen, dat men onder de Clasiis van hun Eiland om opengevalle plaatzen te vervullen, het oog begon te vestigen op Perfoonen, die de een minder, de andere meerder, zich in de voorige Onlusten zodanig gemengd hadden, dat zy, zo al niet met eene open- ly. C*) Friesland was i<- dfeze voorzorgereeds voorgegaan, zie onze Vaderl. Hifi. XXlii. D. bl. 88. LXVIIt BOEK* Ï790. roepen der Leeraar ea.  Ï.XVIII. BOEK. IfiJO. Gevol gen daar van voor Ds. Bosch, 46 DE REPUBLIEK DER lyke afzetting bezwaard, ten minften in het waarneemen hunner Bedieningen, of bepaald, of door daadlyke afzettingen waren verhinderd geweest. Van de zodanigen hadden 'er reeds openlyk hunne gaven laaten hooren, en waren 'er reeds beroepen. By betuiging hunner bekommeringe voor de gevolgen, indien zulke flappen niet werden tegengegaan, gaf die Regeering te kennen haar voorneemen, wat Goes betrof, zorge te draagen, dat onder billyke verdenking liggende Leeraaren, geene gelegenheid zouden hebben om binnen dezelve dienst te doen; en namen zy de vryheid Gecommitteerde Raaden in bedenking te geeven zodanige maatregels te neemen, als konden ftrekken om Leeraars van bovengemelden ftempel dat Ampt niet te laaten bekleeden. Met byzonder vermaan, dat het, onder die maatregelen, hun niet pndienflig zou voorkomen, dat de Clasien van Zeeland, en inzonderheid die van ZuidBevela/.d werd aanbevolenom, by het naazien der ftukken van onderfcheidene Beroepingen , naauwkeurig te letten op de Getuigfchriften, aangaande het gedrag der beroepene Predikanten in de jongstverloopen tyden, en indien daar aan iets mogt ontbreeken, zodanige Beroepingen niet goed te keuren (*). Een voorflag van deezen aart kon niet nalaaten aangenaam te weezen by Staaten van (t) Verz. by de Chalmot XXXVI. D. bl. 71,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 47 van Zeeland, en ten grondflage te ftrekken van een Staatsbefluit daar mede overeenkomftig (*). Ook kon het niet anders dan invloed hebben, en uitwerking baaren. Deeze beide vertoonden zich eerlang in 't geval van den Kerkleeraar Bernardtjs Bosch , ten tyde der Omwenteling dit Ampt op het Dorp Dièmen, niet verre van Amfierdam, waarneemende. Een Man, die zich door een en ander uitgegeeven Werken het deelneemen in de zaak der Patriotten, zeer bekend gemaakt, en des, in een en ander opligt, dermaate gemoeid hadt, dat hy het geraaden vondt, zyne Standplaats te verlaaten, en na elders te wyken. Zyne eerde wykplaats'. Amfterdam werd hem ontzegd, en troffen wy hem aan op het Dorp Burgerdam (f). Vóór het anoopen van het jaar der Omwentelinge verzogt hy, by eenen Brieve, zyn ontflag als dienend Leeraar der Gemeente te Diemen, behoudens Eere en teffens getuigenis van zyn Wandel en Gedrag. Een en ander werd hem verleend, en zyn ontflag, dooreen Clasficaale goedkeuring, bekragtigd. Amptïoos bleef Bosch tot het midden van Bloeimaand des Jaars onzer tegenwoordige befchouwinge, wanneer de Gemeente te Poortvliet hem beriep, en dit beroep de ! gewoone Clasfikaale goedkeuring ontving, Te bekend was de Man, om deeze zyne < Be-1 (*) Verz- by Dn Chalmot XXXVI. D. bl 71. Cf) Zie onze Vaderl. Ei/I. XXI. D. bl. 25 en 44. LXVIII. boek. I79O. Bosch te Poortvliet be> 'oepen. schoring vata ii! Be'oep.  48 DE REPUBLIEK DER LXVIII BOEK I70O, Werk. zaamheden om dit Be roep te doen doorgaan. , Beroeping in ftilte te laaten doorgaan £ en, of de algemeene bekendheid niet genoeg ware om anders denkenden over de Staatsbelangen daar tegen in 't harnas te jaagen, lieten zyne Vrienden en Bekenden niet naa hem, wegens die herftelling in het Leeraarampt, met mond en pen, geluk te wenfchen, en die gebeurtenis zegepraalend te vermelden. Welhaast werd, volgens befluit van Gecommitteerde Raaden van Zeeland, de Baljuw de Vree gelast, den Kerkenraad van Poortvliet, uit naam van hun Ed. Mogenden, aan te zeggen, om de Bevestiging diens Leeraars, tot nadere befchikktng, op te fchorten. In deezen liet, noch de Regeering, noch de Kerkenraad van Poortvliet, na, alles aan te wenden om den beroepen Leeraar in zyn Ampt gefteld te zien. De eerstgemelde verklaarde, ten dien einde, dat deeze den Eed van Getrouwheid, ingevolge van het Staatsbefluit van den vyftienden van Bloeimaand mdcclxxxviii, hadt afgelegd. De laatstgenoemde leeverde een Verzoekfchn'ft aan Gecommitteerde Raaden van Zeeland in; by 't zelve uit verfcheiden hoofde, de billykheid en wettigheid der gedaane keuze aandringende. • Busch zelve was niet agterlyk om gelyktydig aldaar een Verzoekfchn'ft over te geeven, by 't zelve verlangendeom, in gevalle eenige klagten of befchuldiging ten zynen laste. waren ingekomen, daar op niet beflooten zou worden, zonder hem gelegenheid te geeven, om zich daar tegen  VERENIGDE NÈDÈRLANDÈN. 49 gen behoorelyk te kunhen verantwoorden: waar toe hy vertrouwde volledig in ftaat ie zyn, als zich niets tè vetwyten hebbende, 't welk hem een naauwkeürig onderzoek, zyn Leer ën Leevén betreffende, zou behoeven te doen fchroömen. Hy nam de vryheid op eeiie ipoedige afdoenirig aan te dringen, uit aanmerking, dat hy zyne Beroeping in Bloeimaand, op eenê wettige wyZe gefchied, en goedgekeurd zynde , niéts minder dan eene Opfchorting van zyne Bevestiging, zo weinig dagen vödr dat dezelve plaats zou' hebbèn, kunnende verwagten, tegen dien bepaalden tyd, met Huisgezin eh Goederen, na zyne Standplaats was overgekomen, en zich thans in eenen geheel onzekëren, en hoogst onaangenaarrten toeftahd bevondt. Terwyl boven dien, dit alles niet kon nalaaten eenen hadeeligen invloed Op zyn goederi Naam en Dienstwerk te vèroorzaaken, in gevalle 'er niet fpoedig', en op eene vóbr hem voldoende wyze, gunftig in voorzien werd. Ondanks deezen aandrang in Hooimaand, ondanks de inlichtingen, ten zynen aariziene, in welke ten flötte verklaard wordt,' ,-, voor 't overige zyn wy onbekend, zo-1 danige misgrypingen, waar aan de Pre-] „ dikant Bosch zich zou hebben fchuldig gemaakt, waar dó'or dezelve den Predik„ ftoel onwaardig en gevaarlyk voor de ,. Zamenleeving kan gerekend worden," vërftonden Gecommitteerde Raadën, iri' 't begin van Oogstmaand, den Kerkenraad te Poortvliet aan te fchryven; dat hun Ed. XXi V. Deel. D Mo* LXVilt BOEK, if9Ói * iiltteér3è ftaaienwrasf.ten dit  Lxvm. boek. j t I 1 1 1 I ( i a ( fc Pocg'ngen ien „ tegen- , deele asnse- V Wind. n g 50 DE REPUBLIEK DER Mogenden volledig gebleeken was, dat de Leeraar Bosch gefchreeven hadt een werkje getyteld de Eigenbaat, en een ander de Kryhetd der Drukpers geheeten; Schriften beide, huns oordeels, van eenen zeer oproengen en gevaarlyken inhoud, als waar m even dezelfde fchadelyke gevoelens en wanbegrippen, door welke de laatfte Onlusten m de Republiek waren veroorzaakt, werden voorgefteld en aangepreezen; en zy daarenboven volftrekt verzekerd waren, 3at de Regeering van Amfierdam hem de [nwoomng daar ter Stede ontzegd hadt — Stukken van dien aart, dat zy, tot handhaving van de goede Orde en Rust in Zeeand, het alzins noodzaaklvk oordeelden, hen Man tot geene openbaare Bediening, :n inzonderheid tot die van Predikant toe e laaten. Weshalven zy den Kerkenraad ran Poortvliet gelasten de gedaane Beroe>ing, als met gedaan, te houden, en een nder bekwaam Perfoon, daar toe op de [ewoone wyze, te beroepen; met ernftige anmaanmg om zich zorgvuldig te onthouien yan de Beroeping te doen vallen op en Leeraar, die zich in eenige opzigten, an onlangs plaats gegreepen hebbende Jnlusten binnen de Republiek, mogt heben fchuldig gemaakt. By het Collegium Qualificatum van Poorthet bragt de Voorzitter in bedenking, of etzelve met verpligt was zich deeze zaak -el ernftïg aan te trekken, en zodanige nddelen in 't werk te ftellen, als men best ïfchikt oordeelde om herfel in deeze zaak  VERENIGDE NEDERLANDEN. 51 zaak te bewerken. Dit vondt eenpaarige goedkeuring, en werd, uit het midden dier Vergaderinge, de Ambagtsheer Gaaswyk , nevens de Ouderling Hutspot afgevaardigd om na Middelburg te trekken, en aldaar , in naam dier Vergaderinge, alles aan te wenden en te tekenen wat tot herftel in deezen kon dienen. Zy volvoerden dien last, leeverden een Verzoekfchrift in, {trekkende om de onfchuld van den Leeraar Bosch ten fterkften te verdeedigen, voornaamlyk ten opzigte der twee bovengemelde Werkjes door deezen gefchreeven, en die 't meest ten grondflage gediend hadden tot de afzetting van den Man, wiens zaak zy op zich genomen hadden. Te zyner verdeediging merken zy op, „ dat het Dichtftuk de „ Eigenbaat in 't byzonder ten eenigften „ doel hadt het affchuwelyke dier fnoode Ondeugd, op het kragtigst, voor te ftel„ len, en dezelve van de aarde te verwen- fchen, zonder dat in eenige byzondern heden wordt getreeden, terwylde Bur„ gerwapening, welke ten fterkften aange„ raaden wordt, in den Jaare mdcclxxxv, „ toen dit Dichtftuk werd uitgegeeven, en „ de Republiek met eenen Oorlog door „ eenen magtigen Nabuur werd gedreigd, „ de aanmerkelyke gevolgen nog niet gehad „ hadt, welke de twee volgende Jaaren, ,, op zo eene byzondere wyze, in de His„ torie van dit Gemeenebest zouden ken- fchetzen: waarom dezelve ook, niet „ flegts éeor de uitdruklykfte en fterkD a „ fte LXVIII. boek. 1790. Verzoskq fchrift tenzynen voorda»* le.  LXVII Boek Ï700, Wat drg. wegen ter ZeeuwfcbeStaatsvergade- ] ™g , voorviel. \ t t h I v X ds ds o\ R br lig 52 DE REPUBLIEK DER *•» ft<: Plakaaten der Staaten Holland, • „ wiens Ingezeten Bosch was, bevolen „ maar in meest al de andere Gewesten „ op hetoogfchynlykst begunftigd werd. — ,, Dat in het andere door hem gefchree„ ven Werkje, onder den tytel' Frvheid „ der Drukpers, de Vryheid flegts tófeê* „ kende wordt ingevoerd, ontdekkende 3, wat de Drukkunst heeft geopenbaard, „ zonder dat iets omtrent het gebeurde „ der laatfte verwarde tyden wordt be„ paald, en zonder dat hetzelve dus den „ ichryver eenigermaate konde bezvvaaren. ^Zeeuw/de Staatsvergaderiftge deedif de Raadpenfionaris verflag van het verrig17 Gecommitteerde Raaden in de zaak /an b. Bosch; met uitboezeming van de loop, aat de door hem aangevoerde redeien, by de Staaten voldoende zouden wrkomen en als eenen genoegzaamen ,rond opgeleeverd te hebben, dat by de Jgenwoordig zynde Leden van het Col;gie van den Raad, was voortgevaaren tot et kragtloos maaken van het Beroep diens eeraars; dat hy nogthans de beoordeeling m het verngte in deezen, zou overlaaten n der Staaten wysheid, en vertrouwen, t, hoedanig deeze zaak ook moet wor- 'ermigd zyn, dat de Heeren van den ad getragt hadden het hunne toe telgen tot de Publieke Rust, welke welt zou kunnen worden' geftoord Niet geheel- eentamlg •waren de Raad-.  VERENIGDE NEDERLANDEN. §3 Hagen der Zeeuw/de Sta gleden. De Heer van Lynden voor den Eerften Edelen, en de Afgevaardigden van Goes en Veere, bedankten Gecommitteerde Raaden voor de aangewende zorg en voorzigtige handelwyze met iemand van den Predikftoel te weeren, wien door de Regeering van Amfierdam de Inwooning was ontzegd; naardien zy anderzins zich verwyt op den halze gelaaden zouden hebben. Waarom zy hun ook aanbevolen, om, by voorkomende gevallen van gelyken aart, op denzelfden voet, daar mede te handelen tot bewaaring der rust. Wat het ingediende Verzoekfchrift betrof, dit zou, als behelzende verfcheide ongemefureerde uitdrukkingen, zonder eenige befchikking daar op te maaken, terug gegeeven kunnen worden. Afgevaardigden der gemelde Steden voegden 'er by, ten aanziene van het Verzoekfchrift, dat men het aan Gecommitteerde Raaden zou kunnen toefchikken, om, des noods, nader te befl uiten op de daar in voorkomende oneerbiedige en gevaarlyke beginzeis, tot ondermyning van de gevestigde Conftitutie, en deswegen aan B. Bosch, en den Inleeveraaren zodanig een Befluit te doen toekomen, als zy op dit ftuk voeg- lyk oordeelden. De Afgevaardigden van Middelburg namen ten vollen genoegen in de Afzetting van Bosch, en het van de handwyzen des ingedienden Verzoek- fchrifts. • Dan betuigden wel gewenscht te hebben, dat daar de Staatsleden ten tyde van het Belluit der Gecommitteerde D 3 Raa- LXVIII. boek.  LXVII Bobs 54 DE REPUBLIEK DER I Raaden vergaderd waren, deeze zaak ter hunner beraadflaaging was gebragt geworden : naardemaal zy niet gaarne zouden toegeeven, dat de Raad, tot het pleegen van zulk eene daad der Souverainiteit,bevoegdheid hadt en zeker niet op een tyd, wanneer de Vergadering der Staatsleden zich by den anderen bevondt. Volle goedkeuring bragt Tholen uit. De Afgevaardigden der Stad waren gelast hunne verwondering te betuigen over de ftap der Gequahfkeerden, ten voordeele van B. Bosch; dat het Stuk door deezen ingediend huns oordeels, ingerigt was om de daaden der Heeren van den Raade by de Staaten in een haatlyk daglicht te Hellen, en hun Ed. Mog. ware het mogelyk daar van wendig te maaken, terwyl het door deezen verrigte aan de Regeering van Tholen voorkwam gegrond te zyn or> de zorg en waakzaamheid voor de rust en goede Orde in Zeeland, allen lof en goedkeuring verdiende. Zy wilden het Verzoekfchrift onbeantwoord wedergeeven, of uit hoofde van den alleszins bedenklyken inhoud, in handen van den Raad gefield hebben; ten einde dien aangaande en omtrent ailes, wat in deeze zaak verder zou voorkomen, te befchikken op eene wVze als zy die Heeren wel durfden toevertrouwen. •— Ten meerderen blyke hoe zeer zy over de gehoudene handelwyze in deezen in hun fchik waren, 'er by voe- P i\teJ'ermeenen' dat de Raad door bun hd. Tviogènden behoorde verzogt te is;nr.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 55 worden, in derzelver loflyke poogingen ten dienfte van het algemeen, waar van het tegenwoordige geval eene nieuwe proeve hadt opgeleeverd, te blyven voortgaan. — Terwyl de Regeering van Tholen, op de voorzigtigheid, discretie en het goed beleid van meergemelden Raad berustende, zich overtuigd hieldt, dat het Collegie van Gecommitteerde Raaden, fteeds doordrongen van deszelfs pligt omtrent de Staaten van den Lande, zaaken, tyden en omftandigheden wikkende en weegende, met alleen alle gegronde vrees; maar het vermoeden zelve, wegens het overftappen of het te verre uitftrekken van de paaien van deszelfs aanleg, door een wys betluur zou tragteu te voorkomen. Gansch anders luidde, ten deezen laatften opzigte, de Raadflag der Afgevaardigden van Zierikzee. Geenzins konden zy aan Gecommitteerde Raaden toekennen eene algemeene bevoegdheid, om, in alle gevallen, te ftremmen de Bevestiging vaa Predikanten,op eene wettige wyze,volgens de Kerkenordening van Zeeland, gefchied, cn daarom wel hadden gewenscht, dat, byaldien de Opfchorting der Bevestiging van B. Bosch by voorraad dienfhg hadt mo^en geoordeeld worden, zulks niet door eene daadlyke vernietiging der Beroeping, zonder nadere kennis en gezag van de Staaten , ware agtervolgd geworden. ■ Dat zy egter, uk aanmerking, dat noch de Predikant Bosch, door zyn voorheen gehouden gedrag, noch de Inleeveraais aes D 4 Ver" LXV1I. soek.  j8óe Afwy. Zend Staatsbe- ! 56 DE REPUBLIEK DER ïl. Verzoekfchrifts aanfpraak konden hebbers k. op de Befchernjing van den Souverain, in - zamenftemming met alle de overige Leden >■ welmogteniyden, dat het Verzoekfchrift, zonder daar op te befluiten, werd afgegeeven en men, voor dit maai, in het beilmt by Gecommitteerde Raaden genomen, berustte, zonder dit verder in overweeging te neemen. ' & & Afgevaardigden van mengen ftemden geheel met die van Middelburg en Ziertkzeem; doch waren van oordeel, dat men in t algemeen, in het verrichte van Gecommitteerde Raaden niet behoorde te berusten; mdién nogthans de overige Staatsleden mogten blyven' volharden by de reeds uitgebragte raadflagen, hadden zy in last het Befluit aan te zien. 7 ' s Dit Befluit viel in deezer voege, dat Staaten van Zeeland aan Martinus Tacobus Gaaswjk en Cornelis Hutspot, Gevolmagtigden van het Collegium Qualiücatum te kennen gaven, dat hun Eu Mogenden met dan met zeer veel bevreemding vernomen hebbende, dat die van het Collegium Qualificatum , op eene zo onvoorzigtige wyze, waren voortgegaan tot het beroepen van B. Bosch tot Leeraar te Poortvliet, en dat zy allezins goedkeurende en pryzende het gehouden gedrag van Gecommitteerde Raaden in den loop deezes gevals, ten opzigte van de Bevestiging des gemelden Leeraars: naardien deezes Mans nanier van denken en handelen, en in 't jyzonder zyn perfonecl Characrer genoegzaam  VERENIGDE NEDERLANDEN. 57 zaame redenen hadden opgeleeverd om te beiluiten, dat hy tot den Predikdienst in Zeeland niet gefchikt was: weshalven zy ten overvloede bekragtigden het befluit by Gecommitteerde Raaden deswegen genomen; met last aan die van hetzelfde Col hgium Qualificatum, om als nog daar aan ftiptlyk te voldoen: weshalven het verzoek door de Gemagtigden van 't zelve gedaan, yan de hand werd geweezen. Met verdere verklaaring, dat, offchoon hun Ed.Mogenden deeze zaak hier mede voor afgedaan hielden, zy egter niet ongemerkt konden voorbygaan, dat de Inleeveraars van het Verzoekfchrift in 't zelve zich hadden durven veroorlooven zeer oneerbiedige bewoordingen te gebruiken, en zeer gevaarlyke beginzels te ftellen tot ondermyning van de gevestigde Conftitutie en Regeeringsvorm; dat hun Ed. Mogenden niet dan ongaarne zulks meerder zouden verneemen, en hun mitsdien gelasten zich daar van in het doen van eenige Adresfen, zorgvuldig te onthouden, tot voorkoming van zodanige ernftige maatregelen, als Hoogst^ dezelve, in zo onverhoopt een geval, zouden genoodzaakt worden ten hunnen opzigte, te moeten neemen (*). ~ Op deeze wyze eindigde een voorval, 't geen, ten tyde.der gebeurcenisfe, zq veel gerugrs maak- (*) Alle de Stukken, waar uit wy dit verflag ontleenden , zyn voor handen in de Verzam. by de Chalmot XXXVI/ D. bl. 179—180. 103 — 212. 2 18-T223. D 5 Lxvm. boek.  58 DE REPUBLIEK DER Lxvtn. BOEK.. I79O. ■feranderins; in het Pu bliek Gebed, en Verbod van zeker Werkje. 1 ] < 1 i 1 \ t f Friesland DrijLee. f fi maakte, en uit hoofde der bekendheid van den Perfoon, dien het voornaamlyk betrof, en de handelwyze daar in gehouden. Aan onderfcheide oordeelvellingen was het onderheevig, m welke de Parcyfchap het hoogfte woord voerde. Het zal niemand vreemd dunken, dat Staaten van Zeeland het voorbeeld van andere Gewesten volgden met eene verandering in het Publiek Gebed, ten aanziene van het Vorstlyk Huis te maaken, en met meer onderfcheidings voor den Erfprins te doen bidden, te dier gelegenheid, het (tipt in agt neemen, op nieuw, met ftraf- Dedreigingen beveelende (*). Zo is iet ook een wel te wagten verfchynzel, iat de Beheerfchers van dit Gewest, geyk die van andere, hunne aandagt vestiglen op de uitkomende Schriften, die iïrekting hadden om de Stadhouder, diens Gean, en de tegenwoordige Regeeringsperbonen, in eenen haatlyken dag te zetten, /an dien aart was een Werkje, door den taadpenfionaris ter Staatsvergaderinge zeer eroordeelenswaardig gekeurd, op welks erfpreiden en verkoopen, de Staaten eene oete van honderd Zeeuw/ck Ryksdaalders :elden (f). Zo zeer als in eenig der Bondgenoot:haplyke Gewesten, hadden veele Kerk- 'lee> (*) Verza n. by de Chalmot XXXVF. 1> bl. 93. (f) Het voerde den tytel De verdrukte Hollandbe Patriotten voor de f 'ierfcbaar der Menscbheid bragt. Verzam.by d£ Chalmot XXXVI. I). bi 94.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 59 leeraars in Friesland zich in de Onlusten des Jaars mdcclxxxvii, gemoeid, en waren, naa de Omwenteling, niet geheel van hunne Staatsbegrippen terug gekomen. Ja vondt men 'er, die met de uitgeweekene Friezen , Briefwisfeling hielden. Zulks kwam een en ander, ten deezen Jaare, duur te ftaan. Onderfchepte Brieven bragten hun in onge legenheid. Dit was het geval van Eilco Alta, Kerkleeraar te Bosfum, die, wanneer hy wegens een Brief aan E. F. van Aylva, Grietman van Barderadeel, te Duinkerken gefchreeven , voor Gedeputeerde Staaten van Friesland een en andermaal gedagvaard , zich van verantwoording oordeelde te moeten afmaaken met de Onwettigheid der Dagvaardingen van de Regtbank in 't midden te brengen, verweezen werd om zich van den Predikftoel, en alle deelen van het Leeraarampt, te onthouden (*). Bernardus Acerius Snoek, Leeraar te Oosterwier urn, werd een Brief aan denzelfden uitgeweeken Grietman gefchreeven, voorgehouden. Hy erkende dat de hand wel naar zyne hand geleek; doch dat die Brief door hem niet gefchreeven was, maar denzelven hieldt voor een ondergeftooken Stuk. Ten zelfden verhoore beleedt hy wel eenen Brief aan gemelden Heere gefchreeven te hebben; doch niet te weeten, dat daar in eenig kwaad fiak; oordeelden hun Ed. Mog. dat zodanig fchryven onge- oor- C) Verzam. by de Chalmot XXVI. D. b!. 284. LXVIIL BOEK. 179O. raars in Friesland komen door onderfcbepteBrieven in onge» legenheid, al* Eilco Alta. Wat B. a Snoek bejegent.  LXVIH, BOEK. ï?90. i i < 2 Wat D. Van der ^ Schaaf. c I V ii d k tf b li di ni fc DE REPUBLIEK DER oorloofd was, dan verzogt hy deswegen vafhrpf'M ri6P d^°edgunlS Wen . ï' M0§' ,n' gereed om * bein, l% f L00"aan van alJe Briefwisfeüng met dien Heer te zullen onthouden. Men vergeleek den onderfchepten Brief SiSeïeide Schliften e» Na ra- tekeningen van 's Leeraars hand, waar tdt geoordeeld werd, dat de Brief in gef hü weI deegelyk van diens hand kwam. — zicWHi deef" doofde, dat hy, als Sn onL, êemaakt hebbende an ongeoorloofde Briefwisfeiing; maar ook °clJJÜÜ °ndertekeni^ te lochenen het verd .vn.11^161^' ongerchikc verklaard verd zyne Gemeente langer te llichten • >P welken grond men hel het C mpt m friesland ontzeide (*) ak^T" fê Mim?s§a< Dominicüs an der Schaap, hadt eenen Brief, mee in handen gevallen, aan C. L. van •eyma te 5a Omer in Frankryk gefchreeen Hy erkende de egtheid des Briefs: iet by voeging of hun Ed. Mog. ook nasr Verklaanng begeerden over de uitdrukken daar in voorkomende, welke hy tffl^l tyde, °vergaf- Dan> »°ch de reidvaardige erkentenis, noch de zonderïge Verklaaring van dien Brieve, bevrvd! van der Schaaf van een zelfde vons als over diens twee bovengemelde Ampt- en C) Verzam. hy de Chalmot XXVL D. bl. 288.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 61 en Lotgenooten was uitgefprooken (*). En werd hy wegens genomen aandeel in de Onlusten des Jaars ridcclxxxvii, het danken voor de behouden aankomst der Auxiliairen uit Holland in Friesland, als mede het bidden, dat het werk der Franekéren gezegend mogt worden, in Lentemaand des volgenden Jaars, voor drie jaaren, uit Friesland gebannen (f). Meermaalen gewaagde onze Gefehiedenis, over Friesland handelende, van den Burger Allard Ücheltïnga, voormaals onder Arum, op geen onaanzienlyk Landgoed woonagtig, dan nu onder de Uitgeweekenen behoorende. Eene Indaaging, met opnoeming van veele Bedryven, door hem, ftaande den korten tyd der Friefche binnenlandfche onlusten, ten laste gelegd, was gedaan (§). Wy vinden aangetekend, dat hy misfchien de é énige der Friefche Ingezetenen was, met wiens Crimineele Dagvaarding het Hof de vryheid gepaard hadt, om zich door eenen Gevolmagtigden te laaten verdeedigen; doch dat hy niet te min by de Dagvaarding werd opgeroepen om in Perfoon te verfchyneri, zondereenig gewag van gemelde vergunning. Onbewust hier van, liet hy, buiten 'sLands zynde, aan het Hof eene verklaaring inleeveren, van twee Geneesheeren, dat ziekte hem (*) Verzam. by de Chalmot XXVI. D. bJ. a86. en XXXV. d. bi. 240.243. (|1 N. Nederl. Jaarb. voor 1791. bl. 418. (§) ferzx by de Cijalmot XH. £>. bK loé—rc^i LXVIK. BOEK. Het voorgevallenemet A. Schel- iinga»  lxvhi BOEK w>. Diens Verzoekfchrift af. geflaigm. ! 1 I ] i 6a DE REPUBLIEK DER .hem belette, over te komen; op dien grond verzoekende, om zich door eenen Gemagtigden te laaten vervangen. Vreemd zag de Commisfaris van het Hof, waar voor hy verfchynen moest, op, wegens dit verzoek; doch ontdekte eindelyk, dat de gemelde vergunning uit de gemelde Dagvaarding gelaaten was. Zonder navorIching van den losfen verzuimer of voorbedagtlyken verwaarloozer van die voor Scheltinga zo belangryke zaak, werd alleen de uitlaating herfteld. 'Er loopt een vermoeden, dat zeker Grietman groot belang geiteld hadt in de Veroordeeiing van dien Burger: dewyl hy,naa de Verbeurtvericiaaring van diens Goederen, voor eenen germgen prys, dagt eigenaar te worden van een gedeelte der ftemgeregtigde Landeryen deezen welgezeten Man toekomende. Wv laaten dit onbefiist. Doch, wat hier van ook zyn mogp, de Burger Scheltinga, in den voorleeden ' Jaare ter rolle van den Hove, wegens herhaald betoon van halilanigheid befchuldigd zag Sequesters in zynen Boedel geftekL Naa een Jaar verwyls oordeelde hy zich mdermaal by hun Ed. Mogenaen te moeren vervoegen met de bewyzen, welke hy, voorheen aangenomen hadt te voorfchyn :e zuilen brengen; ten einde zich te zuiden van de befchuldigingen hem, bV de Dagvaarding, zyns oordeels, verkeerdlvk :en laste gelegd. In dit Stuk. door eene meugte van Getuigenisfen, ter ^zvner veront■chuldigznge in de hem ten laste gelegde ge-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 63 gevallen van fterke deelneeming in de beweegingen, welke Friesland ten Jaare mdcclxxxvii , geweldig ^efchokt hadden, geilaard vleidde de Befchuidigde zich zyne Onfchuld te hebben aangetoond, als noch misdaan hebbende tegen de Publikatie van den vyf en twintigften van Bloeimaand des gemelden Jaars, welke ook flegts eene Geldboete oplei; noch ook tegen een der negen uitzonderingen by de Amnestie in Wynmaand daar op volgende gegeeven. Op deeze gronden nam hy de vrymoedigheid om zich nogmaal tot hun Ed. Mog. te wenden, zich ftreelende met het vooruitzigt, dat deezen hem de gelegenheid niet zouden afïlaan van zich volkomen te zuiveren, door hem toe te laaten, indien hun Ed. Mogenden nog niet genoegzaam overtuigd waren van zyne onfchuld, om zich, afweezig zynde, op de gewoone wyze, door eenen Advocaat, te verdeedigen; en dus te ontheffen van de noodzaaklykheid om in Perfoon ten Rolle van den Hove te verfchynen. Wyders verzogt hy, dat de verleende Prife de Corp tegen hem uitgevaardigd, weder mogt worden ingetrokken, met bygevoegden last aan den geftelden Sequester over zynen Boedel, om zich voorts van allen beheer, des betreffende, niet alleen te onthouden,maar geheel aan hem over te laaten; of ten minften, in gevalle hem toegedaan werd, om, afweezig zynde, door een Advocaat voor hem te laaten fpreeken, dat dan alles, hangende de Regtshandelingen, zynen Boedel be- LXVIII, boek. I7OO*  LXVJH boek. 1790. Stad ent Lande, ■ als nïede Drenthe leeveren Biets byzondersóp. j ( i ( 1 f ( 2 «4 DÉ RÉPUBLIEK DÊ& betreffende, in den voorigen ftand -mogt blyven: en dat ook dit zelfde mogt plaats grypen, gefield dat het berigt van den Procureur Generaal mogt gevorderd worden (*_). Dit Verzoekfchrift onderging hét zelfde *ot van afwyzinge als de \ferzoekfchriften om m een gewoon Regtsgeding te mogen ontvangen worden , en zich door een Advocaat, naar 'sLands gebruik, te verdeedigen, in den Jaare mdcclxxxviii , door Aizo Boelens , weleer Volmagt ten Landsdage, wegens Stellingwerf Oosteinde, en dat van Jonker Sicco Douwe van Aylva, Grietman van Westdongradeel^h mede voor Pieter Fontein , ten gemelden Jaare, ingediend (f). J Gelyk dit Jaar Frkslahd veelvuldig -was m Vonnisfen, over de op het Blokhuis ?evangén gezetten, waar van wy voorTeen melding deeden (§), zo leeverde itad en Lande desgelyks, veele.voorbeellen op van buiten de Amnestie vallende ngezetenen. De voornaamfïen deezer gelagten wy by voorraad, die Amnestie in lerzelver uitwerking te boek Hellende (**). y eene zaaken van algemeene aangelegenieid i die floffe voor onze Gefchiedenis vereffen , vielen er, ten deezen Jaare, in die ïewest voor. Dit ook was het geval in (*) Verzamel, by de Chalmot XXXV. D. b'c ï2 enz. (p IV. Nederl. Jaarb. 1790. bl. 1087. (|) Zie onze Vaderl. Hifi. XXIÏ. D. bl. 22 enz. { ) Zie onze Vaderl. Hij?. XXlil. D. blSien  VERENIGDE NEDERLANDEN. 6j In het Landfchap Drenthe. Weshalven wy kunnen voortgaan om het oog te vestigen op dit flag van Gebeurtenisfen, 't welk wy, met den aanvange deezes Boeks vermeld hebben, een gedeelte van de fchryrftoffe tot hetzelve te zullen uitmaaken. Te meermaalen gewaagde onze Gefchiedenis, in de dagen door ons befchreeven, van beraadflaagingen om eene veilige Legplaats voor 'sLands Schepen van Oorlog, en andere Vaartuigen, waar aan het volgens aller toeftemming ontbrak, te vervaardigen. Van de gefchillen des wegen gereeZen, die een algemeen erkend noodzaaklyls werk deeden verwylen, hebben wy gefprooken. Deeze Legplaats was eindelyk in hel Nieuwe Diep by het Zeegat van Texel bepaald (*). Om dien aanleg het Uitgebreidst nut t« geeven, en voor 's Lands Zeedienst 'er hel beoogde voordeel van te trekken, diende het aanleggen van twee honderd Roeder nieuwen Dyk, tot het vormen en influiteri van eene Werkplaats, benoodigd tot hei kielen en herftellen van 's Lands Schepen ; waar toe, met den aanvange deezes Jaars, de Bellekken gereed gemaakt, en ter openbaare Aanbefteeding voorgelegd werden (f). 's Lands Vloot bleef ten deezen Jaare niet werkloos. Een gedeelte flevende, gelyk wy vermeld hebben, na Engeland (§). Ca (*) Zie onze Vadert. Hifi. XXII. D. bl. 213. (t) A7. Nederl. Jaarb. 1790. bl. 134. (§) Zie onze Vaderl. Hifi. XXU1. Do bl, 314. XXIV. Deel. E LXVllt BOEK,. 1790. Aanftake ter voltooijingder Scheepsbergplaats in 'tNieuwe Diep, Werkzaamhé-ïden van 's Land j Schepefi*  ft fcxvin boek 1700. Bezwaaren VOO] den Han del in eer Kaapreglementdes Konings van Zweden, 66 DE REPUBLIEK DER , Capitein van Braam begeleidde de Koop. vaardyfchepen na de Oostzee. Een Vloot deel onthieldt zich in de Middellandfche Zee. Ter oorzaake van de gewelddaadigheden door weggelöopen Slaaven in een en ander onzer West-Indifche Volkplantingen aangerigt (*). werd de Admiraal Generaal in 't Voorjaar verzogt, ter voorkoming daar van, en tot dekking der Volkplantingen, twee of meer Schepen te doen uitrusten en derwaards af te zenden (/f). Van het edelmoedig gedrag des Konings van Zweeden, ten aanziene van een en ander onzer Koopvaardyfchepen leeverde het voorleeden Jaar een zeer fpreekend voorbeeld op (§). Dan een Reglement op de Kaaperyen ter Zee, te Stokholm uitgekomen . baarde geene ongegronde vrees voor beletzelen aan 's Lands Koophandel op de Oostzee. In dit Kaapreglement werd contant Geld aan boord der Schepen van onzydige Mogenheden gevonden, ten meerderen bedraage dan zy bewyslyk voor Tollen, Scheepsbehoefcens, en ten dagelykfchen gebruike der Schippers en zyn Volk tot de plaats hunner beftemminge, noodig was, voor Contrabande gerekend. Bekend is het, dat de Handel van hier op Rusland, toen nog met Zweeden in Oorlog, grootendeels met gereed Geldgedreeven wordt: 't welk de Geldverzending derwaards C*) Zie onze Vaderl. Hifi XXIÏI. D. bl. 171. Cf) N. Nederl. Jaarb. 1790 bj. 196. (§; Zie onze Vaderl. Hifi. XXIII. D. bl. lós.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 67 waards zeer aanzienlyk maakt. Uit deezen hoofde moest eene bepaaling van dien aart door zyne Zweedfck Majefteit gemaakt, eigenaartig een donker vooruitzigt en veel verlegenheids baaren by het niet on aanzienlyk deel van 'sLands Ingezetenen, wier Handelbedryf voornaamlyk op Rusland liep. De Beftuurders van den Moskovifckn Handel, als mede een aanzienlyk getal Kooplieden ter Koopbeurze van Amfierdam, vervoegden zich, met een dringend Verzoekfchrift by hun Hoog Mogenden, dier tusfchenkomst, in deeze zaak, ten behoeve van den Koophandel deezer Landen, vraagende. De Algemeene Staaten leenden hier aan onmiddelyk gehoor, blykens den last aan den Heer van der Borch, hun Afgezant te Stokholm, gegeeven, om ten Zweedfchen Hove aan te dringen; zo Op het intrekken als het buiten werking {lellen van dit zo veel onheils fpellend Kaapreglement, voor zo verre het gereede Geld onder Contrabande Waaren rekende; ab op de daadlyke vrygeeving der gereede Gelden, welke vóór de tyding van het verklaaren der Gelden voor Contrabande, van hier verzonden waren; byaldien onver hooptlyk eenige derzelven reeds mogten aangehouden weezen, of opgebragt (*). Zo (*) Dit Kaapreglement was door den Koni$| van Zweeden reeds in den Jaare i7?3 vastgelteld,• doste In dit Voorjaar eerst aan onzen Minister te* nzsé gekomen. Refvl. Gen. aa* en 23. April *;oo. ' Ê a Lxvm. boek, 1790. Wat mess des te werk (lelt.  68 DE REPUBLIEK DER LXVIII boek 179O. Gunftigi uitflag. Verzoekfehrifcender HaardingerVisl'ers. • Zo fpoedig als gunftig en gerustftellend was het berigt, 't welk de Heer Hasselge.een, Agent des Konings van Zweeden te Amfterdom, ontving door de Graave ! van Lovenhelm , Zweedfchen Gezant by onzen Staat, hem op 't einde van Bloeimaand toegefchikt; immers het hieldt in, „ dat het zyne Zweedfck Majefteit terftond „ behaagd hadt, op het berigt van deeze „ zaak aan hem gedaan, aan zyne Admi- raliteit te gelasten, by voorraad de uit„ voering van het bewuste Artykel op te „ fchorten, ten aanziene der Koopvaar„ dyfchepen uit de verfcheide Havens „ van dit Gemeenebest vóór en op den „ achttienden van Grasmaand vertrok- „ ken. Om boven dien het geheele „ Commercieweezen van deeze Landen „ gerust te ftellen hadt zyne Majefteit te„ vens bevolen, dat zonder een oogenblik „ verzuim aan zynen algemeenen Conful „ te Eheneur Paspoorten zouden gezon„ den worden, om, voor niet uit te gee„ ven aan de Schippers der Hollandfbhe „ Schepen. — Ingevolge van deeze fchik„ king, zou het Geld, dat in deezer voe„ ge aan boord van zodanige Schepen ge- vonden mogt weezen, hoewel voor den „ Vyand beftemd, geheel Vry zyn, en be„ fchermd voor Verbeurtverklaaring (*)." Eik meent op zyn getyde te moeten visfchen; dit oordeelden, uit hoofde van de omftandigheden in Brabant en Vlaan- de- (*)" A7. Neder]. Jaarb. 1790. bi. iot>8.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 6> deren, en den invloed van onzen Staat op I dezelve, de Gcommitteerden der Visferyen i zo van Flaardingen als Mactsfluis en Zierikzee te moeten doen, door by een Verzoekfchrift aan de Algemeene Staaten te kennen te geeven, dat zy, meer dan ééns, hun Hoog Mogenden hadden voorgedraagen, van welk een aanbelang de Vischhandel was voor Holland en Zeeland, als mede de gevoelige fchade, welke zy moesten lyden door de belemmeringen en hindernisfen, in de nabuurige Landen aan den anders fterken uitvoer van verfche en gezouten Visch, Haring en Oesters, toege- bragt. Bepaaldlyk herinnerden zy hun Hoog Mogenden aan een Verzoek in den Jaare mdcclxxxv gedaan, wegens een Verbod, ten dien tyde, door het Gouvernement der Oostenrykfche Nederlanden uitgevaardigd tegen den invoer van Zoutevisch en Abberdaan. Wel hadt het aan hun Hoog Mogenden behaagd, ten gemelden Jaare, vertoogen te hunner begunftiginge aan het Hof van Brusfel te laaten doen; doch geene gewenschte uitwerking daar van hadden zy mogen ondervinden; hun verlangen was onvoldaan gebleeven: waarom zy op herhaalde tusfchen fpraak by dat Hof, ter verwervinge van den invoer van den gemelden Visch en Oesters aandrongen (*). Door een zelfde beginzel gedreeven y waren Keetmeesteren in Holland en Zeeland ft hun Hoog Mogenden aan, met een Verzoek ö> fchrift k £*) N.Nederl. Jaarb. 1790. bl. 2395. E 3 .xvirr. O ek. I70O. erzoekhrift:r Hol- ndfche  70 DE REPUBLIEK DER LXVIII, SOEK. I70O. en ZeeuwfcèeKeet'meesteren. fchrift hoofdzaaklyk hier op nederkomen* de, hoe het eene bekende zaak was, dat de bereiding van het Witte Zout, byzonder in de opgemelde Gewesten, van de eerfte tyden en opkomst deezes Gemeenebests,een derHoofdneeringen geweest was, welke door het zeer fterk verkoopen na nabuurige Landen, over het algemeen een aanmerkelyk voordeel toebragt aan verfcheide bronnen van beftaan, als Binnen- en Buitenlandfche Scheepvaart, de Friefche Veenderyen en andere. Dat het Witte Zout, althans van het begin deezer Eeuwe tot in den Jaare mdccxlvii, 't welk in de Oostenrykfche Nederlanden werd ingevoerd, niet hooger was belast dan drie Guldens het Vat, waar voor, in vroegeren tyde, volgens het Tarif van den Jaare mdclxxx illeen ééne Gulden werd gevorderd; doch dat, geduurende de Bezetting der Oostenrykfche Nederlanden met Fransen Krygsvolk, dit Zout met de bovenmaatige belasting van negen Guldens het Vat bezwaard zynde, daar door met de daad, een geheel verbod hadt ftand gegreepen. Wel was, naa dat het Franfche Krygsvolk die Landen ontruimd hadt, by een Bevelfchrifc te Brusfel uitgevaardigd, in den Jaare mdccxlix die zo hopgloopende Belasting op vier Guldens tien Stuivers het Vat verminderd; doch eene veertigjaarige Ondervinding deedt ten klaarften zien, dat deeze Belasting ftandhoudende, de Invoer van Wit Zout in Brabant en Vlaanderen, niet kon blyven ftandhouden. Meer dan eens hadden de Keet-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 71 Keetmeesteren zich verpligt gevonden hunne billyke klagten over deezen drukkenden last by hun Hoog Mogenden te doen hoo • ren, en hunne tusfchenfpraak te verzoeken. Het van jaar tot jaar toeneemend verval der Zoutkeeten in den Lande drong hun die aanzoeken te vernieuwen, en te fmeeken, dat het hun Hoog Mogenden gunftig behaagen mogt, de vereischte poogingen te doen. of te laaten aanwenden, ten einde de Belasting op het Witte Zout, uit deeze Landen in Brabant of Vlaanderen ingevoerd, verminderd. en althans niet hooger dan tot drie Gulden het Vat bepaald werd (*). In Slachtmaand hoorden de Algemeene Staaten deeze Verzoeken der Visfcheren en der Keetmeesteren: wat daar op gedaan en gevolgd is, blykt ons nergens. De teelt, de bereiding en verzending van Vlas, maakt, onder de menigvuldige takken , welke noeste vlyt, hier te Lande aanwendt , geen onaanzienlyke tak uit. Maar zal het vertier van dit voortbrengzel des Vaderlandfchen Gronds, ftandhouden en beftendig bloeijen, dan is het ongetwyfeld van het hoogfte aanbelang, dat de Vlasbouwers en Bearbeiders in het zwingelen en opmaaken van dit Gewas, niet alleen met de vereischte kunde, maar ook met eerlykheid, te werke gaan; ten einde de Koopers, in plaats van Vlas, geen gedeelte niets waardig vuil en ftoppelen in handen (*) N. Nederl, Jaarb. 1790. bl. 2394—2397. E 4 LXVIH. ï OEK. I7OO. Bezwaaren omtrent de Vlasbereidinghier te Lande.  Ï.XVU BOEI 1790 Tegen?enopg. 72 DE REPUBLIEK DER ï. den krygen. Welk bedrog, niet dan naa het heekelen, en de laatfte bereiding, ont■ dekt kunnende worden, het nafpeuren der . Bednegeren onmogelyk maakte, 't Welk ten gevolge hadt, dat de Hollandfche Vlasien buiten s Lands in minagting geraakten, waar uit een minder vertier in de verzending van raauwe VJasien moest volgen en teffens het verftoppen van deeze bron van Welvaart. By Keuren en Ordonnantiën hadt men, in zommige Steden,tegen eene zo fchandelyke handel wyze, wel trapten te voorzien; doch meestal die behoedmiddelen vrugtloos gevonden. Uit deezen hoofde was het, dat eenige Kooplieden, zo te Dordrecht als te Rotterdam zich reeds m den Jaare mdcclxxxviii tot Staaten van Holland keerden, met den voorflag van eenige middelen tot herftel en voorkoming deezer bedriegeryen; met nevensgaand verzoek, dat hun Ed. Groot Mogenden die middelen door een Wet mogten bekragtigen. ö ° Eenige Amflerdamfch Vlas-fabrikeurs keverden hier tegen een Vertoog bv de Staaten in, ftrekkende om aan te toonen, dat het oogmerk der Verzoekeren alleen was, om het raauwe Vlas zo zuiver'te hebben , dat het voor buitenlandfche Verzendingen weinig of geen moeite zou weezen hn m foorten te onderfcheiden ; maar 't zelvvan de Markt komende, terftond in te pakken. Waar van zy oordeelden het zigtbaar nadeel te kunnen aantoonen. De Koophe^en te Gouda, llerk in deezen Handel  VERENIGDE NEDERLANDEN. 73 betrokken, ftemden niet alleen met hun in; maar gaven een breedvoerig Stuk over ter wederfpreekinge der Dordrechtenaaren en Rotter dammer en, die beide deeze Stukken niet onbeantwoord lieten. Gecommitteerde Raaden deeze ingeleeverde Stukken overwoogen hebbende, dienden de Staaten van hunnen raadflag, ten aanzien van een voor hun zo nieuw werk als de Vlasteelt en Handel. De fterkst in deeze zaak betrokkene Steden Dordrecht, Amfierdam, Gouda, Rotterdam en Gorm'chem namen dit ter Staatsvergaderinge over. Zo verre liepen de bemoeijingen over dit (tuk, zints den Jaare mdcclxxxviii , tot in Oogstmaand van 't Jaar mdcclxxxix. En leedt het tot het midden des Jaars, welks gebeurtenisfe wy thans te boekftellen. dat de Afgevaardigden van Dordrecht en Rotterdam, eenige bedenkingen te berde gebragt hebbende, Gecommitteerde Raaden een naderen Raadflag uitbragten; met een Ontwerp van eene Publikatie, dit zo lang betwist onderwerp des Handels betreffende. Eerlsng namen de Staaten een Befluit omtrent de Vlasbereiding hier te Lande, en ilelden eene Publikatie vast. Niet minder dan vier honderd en twee' en zestig Vlasbouwers dienden by hun Ed.; Gr. Mog. een Verzoekfchrift in tegen de beraamde Publikatie op het bearbeiden en , binden van het Vias, beweerende, dat zy buiten ftaat waren hun Vlas zodanig bewerkt te krygen, als by het Plakaat werd yoorgefehreeven, of men moest daar toe E 5 zo- [.xvur. 30ek. I79O. Publikatie deswegen. e?en d e '"ublüia ie i"geiieni.  LXVI1 BOE] I?QC Overweegingen wegens der Staat dei Oost-IndifcheMaatfsbappye. 76 DE REPUBLIEK DER 1. het vervolg, aan alle Vlasbouwers vry en " onverlet bleeve, om hun Vlas, 't zy over• eenkomftig met de wyze by dat Plakaat . voorgefchreeven, of wel naar de oude en gewoone, te bewerken, en op te maaken, en alzo te markten en te verkoopen, zonder, in het een of ander geval, te vervallen in de boetens by 't zeive vastgefteld; blyvende dat Plakaat, zo met betfekking tot het met behoorelyk fchoonmaaken van net Vlas, als ten aanziene van de bedriegerye, welke met het aanvullen der koppen, met vuil en zwingelftof, of met het Vlas op eene onbehoorelyke wyze te bevogtigen, zou mogen worden gepleegd, in zyn geheel, en dat voorts, hangende de raadpleegingen van hun Ed. Groot Mog okS,"8™ Pial£1M m°gt WMde° . Herhaalde keeren hebben wy in de jongstyerloopen Jaaren,een treurig oog gevestigd op de ftaat der Oost-Indifck MaatJchappye, het veelvuldig en aanhoudend Geldgebrek, als mede de poogingen aangewend om dezelve te hulp te komen, en in dit gebrek te voorzien (f). De aanhoudenheid hier van werd een zeer drukkende last voor de Gewesten; en deedt de veelbeduidende Vraagen gebooren worden , .. ^?,?e S„tukken tot d!t IangJuurend en dus behandeld verfchllzyn byeen te vinden indeA> Neder/ jaarb. 1790. bl. 2297—2354. (f) Wy wyzen te rugge op het XXU. D. bl.aip.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 77 dén Is de Oost-Indifche Maatfchappy, i met die bezwaarende Onderftandgelden, te 8 behouden, of niet? Of dezelve moest behouden worden? En eindelyk, of dan, van wegen de zodanigen, die zo groote Opofferingen deeden, geen toe voor zigt behoorde plaats te hebben, zo om de mogelykheid van het behoud na te fpooreu, als om te waaken, dat de waare en gepaste middelen ter behoudenisfe van dit den Lande zo belangryk Lichaam wierden aangewend. — Het gevolg deezer beraadslagingen was, eene buitengeweone Commisfie daar te ftellen van eenige Heeren, om toezigt te neemen op het goed beftuur van de zaaken dier Maatfchappye. Hun Hoog Mogenden droegen het benoemen dier toeziende Heeren op aan zyne Hoogheid (*). Volvaardig werd dit befluit volbragt. 's Volgenden daags wees een Brief diens1 Opperbewindhebbers van de Oost-Indifche'' Compagnie uit, dat hy tot die post beftemd hadt, Gerlach Jan Doys van der Does, Heer van beide de Noordwyken, Lid van de Ridderfchap, en wegens dezelve zitting hebbende in de Provinciaale Rekenkamer, Mr. Pieter Hendrik van de Wall, Oud Burgemeester der Stad Dordrecht, Mr. Joachim Rendorp, Heer van Metronette, Burgemeester der Stad Amfierdam, en Mr. Hendrik van Straa- len (*) Re fit. Gen. 14 Mey 1790, XVIfc OE Ka 1790. roezi«m« le Heeen dooi len Prins voorgeleid.  8o DE REPUBLIEK DER LXVII: BOEK Aantel. ÜBg. • „ zyn, om, van vooren eenigermaate te kun" • „ nen berekenen, of de Handelingen, mei „ een gegrond vooruitzigt van een geluk„ kige uitkomst, al of niet, zouden kunnen „ worden voortgezet. En dat vervol- „ gens, van wegen hun Ed. Groot Mos, genden, aan Bewindhebberen van de Hol„ landfche Kameren mogt worden aange* „ fchreeven, om aan hun zodanige naauw„ keurige en uitgewerkte openingen van „ de tegenwoordige gefteldheid, en den „ ftaat der zaaken, betreklyk de Oost-In„ difche Compagnie, te doen geworden, als „ zy zouden noodig hebben, en zy van „ voorfchreevene Bewindhebberen in het „ gemeen, mitsgaders van de Advocaaten „ deezer Maatfchappye, zouden vorderen; „ ten einde, naa een onpartydig onder„ zoek, en beoordeeling van alle de inge„ komene en verzogte Onderrigtingen, SJ zich als dan. over het al of niet volduu„ ren hunner Commisfie nader en volftrekt „ te kunnen verklaaren." Deeze voorwaarden baarden geene belemmering. Gemelde vier Heeren werden, met eenpaarigheid, benoemd. Van deeze benoeming zou aan Bewindhebberen van de Hollandfche Kameren, door hun Ed. Gr. Mogenden, kennis gegeeven, en hun tevens aangefchreeven worden om aan dat gedeelte der voorwaarde, hun betreffende, door de Commisfie bedongen. te voldoen. Desgelyks zou voor hun, geduurende den tyd, dat zy zich in 't volvoeren van dien last, bezig vonden, de noodige Geloofsbrief, als  VERENIGDE NEDERLANDEN. %i als buitengewoon Afgevaardigden ter Vergadering van hun Hoog Mogenden wordén ter hand gefteld. Nevens de kennisgeeving van dit Befluit, zo aan zyne Hoogheid, als aan opgemelde Heeren, zou men deswegen kundfchap laaten toekomen aan Staaten van Zeeland (*). Niet verwylend floegen die Heeren de hand aan 't werk, en bragten in Hooimaand een voorloopig Verflag uit; daar in zich bepaalende tot het Onderzoek, of de ftaat der Oost-Indifche Compagnie tot dat uiterfte gekomen was, dat zy, van nu af aan, niet verder konde of behoorde geholpen te worden; en of de in Commisfie gefielde Heeren, eenigermaate van voóren konden berekenen, of hunne raadpleegingen met een gegrond uitzigt al of niet konden worden voortgezet? Het onderzoek hadt zich, in de eerfle plaats, bepaald om na te gaan, of de zo zeer vernederde ftaat der Maatfchappy alleen aan de gebreken, welke in alle handeldryvende en ftaatkundige Lichaamen van eene groote uitgeflrektheid gevonden worden, te wyten ware; dan wel voornaamlyk aan toevallige oorzaaken? met andere woorden, of ze van zodanig eenen aart waren, dat ze voor geheel ongeneeslyk en voor eene langzaame herftelling volkomen onvatbaar waren geworden. Uit de opgaven hun gedaan, was hun gebleeken, dat, hoe zeer de Maatfchappy, ze- O Refol. van HoIL 15 Mey 1790, XXIV. Deel, F LXV1II, IOEK. 1790, Voorloopig Verlag door hun uitgebragt.  Lxvrn.i boek. i i I79O. ■ 3 ) c 1 \ 1 I 1 i t ( i i £ i £ I i i c I é ï i \ ( t 1 Ï2 DE REPUBLIEK DER iert het Jaar mdccxxxv, wanneer zy nog :en baatig flot bezat van ƒ2,160,736, tot iet Jaar mdccli, van tyd tot tyd, ten igterenwas gegaan ƒ21,543644, en dit' gterweezen, in het Jaar mdcclxxix , tot «,506,567 was verminderd geworden. Vaar uit zy het befluit getrokken hadden, lat de Maatfchappy, toen ten tyde, de niddelen niet ontbraken, om zich, binnen reinig jaaren, uit alle haare fchulden te edden. By dit gunftig vooruitzigt ftak zeer af, iet fchrikverwekkend en ontroerend Tafeeel, 't welk zy van de tegenwoordige geteldheid der Maatfchappye ophingen, en oefchreeven aan den Oorlog, waar in het ïemeenebest met Groot - Brütanje werd in;ewikkeld. Deeze fneedtniet alleen dit guntig vooruitzigt eensklaps af; maar hadt het eerlykgevolg,dat de fchuldderMaatfchap>y, in Bloeimaand van het afgeloopen Jaar, n dus binnen den omtrek van tien Jaaren, ■eklommen was tot meer dan vier en zevenlg Millioenen, welk agterweezen, zedert ien tyd, tot op heden, op omtrent tien f elf Millioenen, huns agtens, mogt beroot worden. — Een agterweezen, waar nder de Maatfchappy reeds hadt moeten ezwyken, indien dezelve, door hun Ed. koot Mogehden, niet edelmoedig en volaardig ware onderfteund geworden. , ZY bragten dit in 't midden, om hun Ed. ïroot Mogenden te doen gevoelen, dat levallige omftandigheden voor geen de ïinfte, zo niet voor de voornaamfte oor- zaa-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 83 zaaken moesten gehouden worden van den veragterden ftaat, waar in zich de Maatfchappy daadlyk bevondt, en dat de Maatfchappy, in haaren eigen boezem, genoegzaame redmiddelen hadt, ten minften in den Jaare mdcclxxix gehad hadt, om door het aanwenden van gepaste maatregelen, tot herftel van ingefloopene misbruiken, het diep vernederd hoofd wederom op te beuren, en haare zo groot gewordé fchulden te verminderen. Het kon niet gelochénd worden, erkenden zy, dat de Staatrekeningen van Indie, zedert het begin van deeze Eeuw, jaar op jaar, en opeenvolgend waren blyven agteruitgaan. Een verfchynzel, waar uit men, in den eerften opflage, misfchien zou befluiten, dat de Staat der Maatfchappy, hoe voordeelig ook in haar uitzigt, in den Jaare mdcclxxix zich hier te Lande opdeedt, egter in den grond, en wel ingezien zynde , zich op den duur, en fchoon de Oorlog met Engeland geen plaats gegreepen hadt, niet zou hebben kunnen ftaande houden. Om deeze Aanmerking te wederfpreeken, voerden zy eene ftelling aan, welke wy, met de eigene woorden, zonderlingheids halven, moeten vermelden „ Zo lang „ die nadeelige Balans in Indien, door de „ Verzending van Contanten, en uit de „ betaaling van Asllgnatien in het Moe„ derland, heeft kunnen worden gezui„ verd, zo lang heeft de Maatfchappy de „ middelen in haaren boezem gehad, om „ den Handel, fchoon met eene groote F 2 Winst- Lxvnr. soek. I7OO;  84 DE REPUBLIEK DER Lxviir, BOEK. I79Ö. 9 9 5 J ? » » 5 J i>! »! „ Winstderving, te kunnen blyven voort„ zetten. Men moet de Maatfchappy ver„ gelyken by een groot Koopman, welke „ twee byzondere Comptoiren in twee „ byzondere Landen of Plaatfen heeft, op „ het eene verliest hy by continuatie, en „ jaar op jaar, op het ander gaat hy voor„ waards, en fuppleert daar uit het ver„ hes van het eerfte: zo lang hy dit kan „ blyven doen, is hy in ftaat en in de „ mogelykheid om den geheelen Handel „ van dip beide Comptoiren aan te hou„ den; ja, de winst van het eene geeft " 5em,zelfs seen ongegrond vooruitzigt, „ dat hy het verlies van het andere zal „ kunnen blyven fuppleeren, en, by flot „ van rekening, een avans doen. „ Even zo was het gelegen met de ftaat , van de Oost-Indifche Maatfchappy, v'óór het uitbarften van den Oorlog, en wan, neer 'er middelen kunnen worden uit, gedagt, om de lasten in Indien te doen , verminderen, en de verregaande gebre, ken aldaar te verbeteren, zo moet, naar , onze gedagten, uit de Staatrekeningen van , Indien dit befluit voornaamlyk worden , getrokken, dat de ingekankerde kwaal , aldaar een dubbele aandagt, en buitenge, woone geneesmiddelen, vordert; 't welk , des te noodzaaklyker wordt, naar maate , de ftaat van de Maatfchappy hier te Lande thans met meerder Lasten bezwaard zynde, minder vermogen heeft om dat agterweezen in Indien te kunnen fuppleeren." In  VERENIGDE NEDERLANDEN. 85 In dit gunftig vooruitzigt vonden zy zich gefterkt door de taal der Bewindhebberen van de Voorzittende Kamer, ten ilot van eenige middelen van herftel door dezelve voorgeflaagen. „ Wanneer hier in," zeggen zy, „ onze nederige wenfchen mogten wor„ den vervuld, en de poogingen bereids „ aangewend, en nog verder aan te wenden „ ter vermeerdering van den Handel, en „ winstgeevende Producten hadden dien gunltigen uitflag, waar toe ons de be„ rigten uit de Indien ontvangen, de beste „ hoop geeven, en die door eene gewensch„ te vermindering van Lasten, in eene „ dubbele reden voordeelig zouden wor„ den gemaakt; dan zouden wy door het „ duistere tydvak, over 't welk wy onze „ berekeningen in deezen hebben moeten „ uitftrekken, het heuglyk oogenblik zien opdaagen; ja, met die verzekering, wel„ ke men in foortgelyke zaaken hebben „ kan, en die alleen onvoorziene gebeur„ tenisfen uitfluit, te gemoet zien, dat „ de Maatfchappy niet verder tot last van „ het gemeene Land of Provincie zou „ verftrekken, eh voortaan alleen beftaan, „ om, onder Gods Zegen, in haaren boe„ zem, ryklyk uit te ftorten de vrugten „ van de moeilykfte opofferingen, welke „ zy aan 's LandsTngezetenen hebben ge„ kost, en de beooging van het algemeen „ welzyn zo noodzaaklyk zal hebben ge„ maakt, als wy zonder dat zelfde ook „ voor ons, als Ingezetenen, zo belang„ ryk doelwit afkeerig zouden zyn geF 3 „ weest, LXVITI. BOEK.. I790.  86 DE REPUBLIEK DER LXV1II Boek Een (luk van Tit- SINGH tOt deeze zaait betrekkelyk, in gedient}. : 1 „ weest, immers na dezelve, ten behoeve „ van het Lichaam, 't welk wy helpen be„ ftuuren, te verlangen." Wel oordeelden Heeren Commisfarisfen het zeer vermetel, deeze woorden, van nu af aan, met dat vertrouwen, de hunne te maaken; doch zy vonden geene zwaarigheid, hun Ed. Groot Mogenden te verzekeren, dat niet alleen, volgens de berigten van anderen en deskundigen, maar ook, naar hunne eigene inzage, de ftaat der Maatfchappye geenzins hooploos was; dat ook geoefende Mannen, zo in als buiten het Bewind, reeds hunne talenten te kost» lagen, aan het uitdenken en aan de hand geeven van bekwaame middelen tot herftel, welke niet ongefchikt fcheenen, om aan den kwynenden toeftand der Maatfchappye een nienw leeven by te zetten (*). De beëedigde Hoofddeelhebbers 'van de Oost-Indifche Maatfchappye ter Kamer Amfierdam hadden kennis gekreegen van de benoemde Commisfie, en aanfchryving, ingevolge van het Staatsbefluit, den Bewindhebberen gedaan. Hoewel dit aanfchry ven de Hoofddeelhebbers niet aanging, oordeelden zy, dat hunne betrekking tot de Maatfchappy hun bevoegd maskte, om eene Memorie van Conftderatien van een Hoofddeel hcb- (*) Dit is de aanvang van het breedJ ingediend ft.uk draagt hier van getuigenis, en zal de verkorte opgave hier van teffens tot een fchets kunnen ftrekken van het heerfchend denkbeeld door den Heer Titsingh lan de hand gegeeven. „ De Memorie „ van den Heer Hoofdparficipant Tit„ singh , alzins kenmerkende deszelfs „ zugt, om van zyne verkreegene kun„ digheden, een nuttig gebruik te maa„ ken, en mede te werken tot behoud der , Oost-Indifche Compagnie, aarzelt men , geen oogenblik om met Heeren beëe, digde Hoofdparticipanten, eene billyke , waarde te hegten aan een Werk, met , een zo pryslyk oogmerk in de wereld , gebragt, en aan gemelden Heer toe te , kennen den lof, dien zyne yverige poo, gingen, tot bereiking van het gewenscht , einde, verdienen. Men kan zich , terftond voegen by diens gevoelen, dat de , lasten van de Compagnie zo zwaar zyn, , dat geen uittedenken Trefor kan toerei! ken om dezelve, op den duur, goed te maaken, en zy kunnen en behooren verminderd te worden. Men gelooft ook, dat het niet genoeg is zich daar by te bepaaten, en dat zelfs hier te Lande eenige Bezuinigingen kunnen plaats hebben, als mede dat in den Handel verandering moet worden gemaakt; doch men kan met den Heer Titsingh niet inftemmen, dat de voorgeflaagene Middelen van Hefftel genoegzaam zouden zyn om de Compagnie te doen bloeijen; fchoon men egter van begrip j5 is*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 89 „ is, dat door het omhelzen of uitbreiden „ van zommige derzelven en het byvoe„ gen van andere, tot dat heuchlyk ein„ de, kragtdaadig zou kunnen worden „ medegewerkt. Men is het gevolg - „ lyk met dien Schryver ééns, dat, hoe „ zorglyk de toeftand van de Compagnie „ ook zyn moge, dezelve niet als hoop„ loos moet worden aangemerkt, en dat „ geene middelen ter behoudenisfe moe„ ten worden onbeproefd gelaaten; mits „ maar vóór het omhelzen derzelven, met „ alle zorgvuldigheid worde onderzögt, „ de waarfchynlykheden van een goed ge,, volg, en of dezelve kunnen ftrekken „ tot vermindering van den omflag, zo „ wel in Indien als hier te Lande, om „ daar door, en door eene voorzigtige ver„ meerdering der Retouren, de Uitgaven „ aan de Inkomften evenredig te maaken." Veel, zeer veel, vonden deeze Heeren, ondanks' dien toegezwaaiden lof, aan te merken op het voorgedraagene van dien Hoofddeelhebber, die de Middelen van Herftel, meer hier te Lande, dan in Indien . wilde gezogt hebben; terwyl zy dezelve meer tot de Indien bepaalden,, en oordeelden dat het zeer veel bedenkens droeg of het wel geraaden zou zyn, de volvoering van de voorgeflaagene of het uitdenken van nieuwe middelen tot Herftel alleen aan het tegenwoordig Beftuur in Indien over te laaten; daar de tegenwoordige Gouverneur Generaal, zo wel als de overige Leden van het hoogde Collegie van*Indien, F 5 in Lxviri. BOEK. I790. Verfchülend gevoelenover de middelen tot herftel.  LXVill. BOEK, I790. Eene Bezendingaangeraden. 1 : 1 c Ti h 2 h I 90 DE REPUBLIEK DER in deezen hooggeklommen nood, in ge breke bleef om eenig middel van Herftel aan de hand te geeven. Oneindig beter keurden zy het over te gaan tot het zenden eener Commisfie van voorzigtige en onbaatzugtige Perfoonen na de Indien, die, doordrongen van de hachlyke gefteldheid der Compagnie, en overtuigd van de noodzaaklykheid van een fpoedig en kragtdaadig herftel, daar in niet sverden ' wederhouden, door het ontzien fan deeze of geene betrekkingen, noch ioor het denkbeeld, dat het invoe•en van 't zelve , een ftilzwygend vervyt zou opleeveren, dat men , als 't vare, nalaatig was geweest daartoe eerIer de hand te leenen,of door eene vreeze >m daar door ontzet te worden, van eene 'oorige Grootheid, en de gelegenheid om /rienden en Gunftelingen te verryken, en vat dies meer mogt weezen; maar alleen iezield zynde, met de zugt om mede te verken tot het in ftand houden der Maatbhappy, en daar in hun lust en eere ftel- e«- Dan zou men zich, huns agtens, rogen vleijen met eene goede uitwerking er middelen, die men hadt gemeend te ïoetên voordraagen, en eene gegronde oope mogen voeden, dat dezelve, zo niet Hen, ten minften voor een groot gedeelte adden medegewerkt tot behoud van een ichaam, welks belangen zo naauwverknogt aren aan die van het lieve Vaderland (*). De (*) A7. Neder/. Jaarb. I^po. bl. 2204—3234.  VERENIGDE NEDERLANDEN, 91 De onvermoeide Titsingh bleef niet in gebreke om op dit Stuk een antwoord te geeven :'t welk in uitgebreidheid zyn eerst hier bovengemelde Vertoog evenaarde, waar in hy zeer kragtige taal fprak, en Hukken , ter baane bragt, die veeleh misfchien liever i der duisternisfe zouden aanbevolen gezien hebben. — Wegens het aangepreezen middel tot Herftel in de Indiën, het derwaards fchikken eener Bezending, zegt hy, „ een „ Middel waarlyk, waar by men zich zo „ wel gevonden heeft, dat het nooit ten „ tweedemaale is herhaald; terwyl men „ door het opgeeven van de hoedanighe„ den, welke de Leden deezer Commislie „ zouden moeten bezitten, niet onduide9, lyk te kennen gaf, dat deeze aan de „ Hooge Regeering in de Indiën ontbra„ ken, en.daarom, op eene zo buitenge„ woone wyze, behoorden te worden aan„ gevuld." Uitgewyd hebbende over het grievende in deeze taal begreepen voor den tegenwoordigen Heer Gouverneur Generaal, in getrouwe dienften voor de OostIndifche Maatfchappy grys geworden, en voor de geheele Indifche Regeering, welke den Souverain en de Vergaaering van Zeventienen in het Oosten vertegenwoordigt; hoe zeer het tot krenking van haar gezag moest dienen, hun moedloos maaken, en buiten het vermogen brengen om eene me • dewerking te betoonen, zo hoogstnoodig, zo volftrekt onontbeerlyk in deeze zeer gevaarlyke oogenblikken, gaat de kundige Man voort,tm met de ftukken, in 't groot, te .XVIII. 1790. Door riTsiwca >eaxtivoord.  LXVII1 BOEK. I7QO. 92 DE REPUBLIEK DER . te toonen, wat hier te Lande plaats vondt, • en daar uit te doen zien, welke Bezuinigingen daar in konden te werk gefield worden. fa „Hoe," vraagt hy, „ kunnen deeze „ Heeren fpreeken van eene vermeerdering „ der Indifche Uitgaven, en geheel zwv„" gen van die der Vaderlandfche, by welke „ de eerstgenoemde geheel verdwynt. . " • \ ??ar' ze z^n toegenomen, en „ nooit hebben wy tegengefprooken dat ze „ behooren verminderd te worden; maar „ blyven beweeren/dat die vermindering " r\let ™n eenig belan§ kan zy«-" - „ Dat, vervolgt hy, „ die Heeren dan „ net kwaad, het welk voor de voeten „ zelrs hgt, toch niet met ftilzwygen voor„ bygaan; het Bewind moet gehouden „ worden te willen zien, of men doet „ riet te kort; en het moet zien, zal het „ met ernst en mannenmoed aangrypen, „ daar het behoort. Het uur is geboo» ' Cmaar het verloopt ook elk oogen„ blik, om nooit weder te keeren,) waar „ m alles opwekt om dit te doen, met „ cordaatheid, yver, en agrerftelling van „ alles, wat hier toe niet behoort. Zo „ lang het Credit van de Compagnie, door „ het opeenhoopen van Intrestpenningen, „ de jaarlykfche veragtering kon aanvul>, Ien, kon zich nog iemand met hoope „ voeden, dat eenige buitengewoone ge„ beurtenis de zaaken ten goede zou kun» nen doen keeren: maar die hoope kan ij nu alleen befiaan in het fluiten en wee- « ren  VERENIGDE NEDERLANDEN. 93 ren van Desorders, welke zo fchandelyk „ als bekend zyn: in het invoeren van ,, goede en waare Orde, die nooit nadee„ lig kan zyn voor het eerlyk middel van „ beftaan van braave Dienaaren, in 't pluk„ ken van alle die vrugten, welke haare „ uitgeftrekte Zeevaard, by geduurige op„ lettenheid, kan opleeveren, welke de „ Geest der Natie, en het belang omtrent „ de Mededingers, met opzigt rot den „ Handel, fchynen aan te bieden, zo de„ zelve met waaren ernst worden omhelsd. „ Meenen die Heeren, dat, ondanks al„ les wat wy gezegd hebben, wegens de onwraakbaare en natuurlyke oorzaaken der vermeerdering van de Indifche Lasten, „ ondanks ée door ons geftelde onmoge„ lykheid van eenige vermindering aldaar, „ welke van uitwerking zou kunnen zyn „ op het behoud der Compagnie, ondanks de door ons betoogde allerhoogfte fcha,, delykheid en 't gevaar van zulk eene ge- weldige vermindering, van wegens des„ zelfs noodzaaklyken en onvermydelyken „ invloed op 't geen wy hartaderen noem,, den; egter de Lasten in Indiën zullen „ worden gebragt op den voet deezer Eeuw, wat is dan billyker dan dat men „ zich ook hier te Lande het zelfde op- legge: en men zal daar door in minder „ tyds de Compagnie fchatryk maaken, „ dan men nu heeft befteed met over de middelen te. twisten. . „ Wy ftaan in dat opzigt volkomen in ,, het gevoelen van een onzer Leermees- „ te- LXVI1L DOEK. I79O.  94 DE REPUBLIEK DER Lxviir. BOEK. 175,0. Eene Gebiheffmg aan de O. I. Maat¬fchappy : toege- j (hun. si „ teren, in wien wy altoos een byzonder „ doorzigt in 's Compagnies belangens heb„ ben opgemerkt, te weeten; dat, in zo „ verre de Gebreken hier te Lande ', de waare „ primitive oor zaaken van het verval van de „ Maatfchappy zyn. het onmogelyk is, daar ,. in te voorzien, en alle poogingen ten dien tt einde altoos zullen blyven buiten effect, in- dien niet praalabel die gebreken gecorri„ geerd en geheel weggenomen worden, zon„ der welke de Maatfchappy verkoren is, „ welkers verlies geheele Steden en Provinciën, „ jaa de Republiek zelve met gewisfen onderin gang dreigt. Wy zeggen niet, dat ons Plan, dit „ Herftel alleen kan uitwerken; maar wel »« dat het 'er een groote weg toe is, als dezelve, met die hartlykheid en volftrek„ ten wil, om tot het einde te komen, „ bewandeld wordt: zonder welke het be„ ter zou zyn 'er geen voet op te zetten, „ en het 'er mede gaan zoude, als het „ gewoonlyk met alle kwaaien doet, wan„ neer men palliative hulpmiddelen gebruikt „ om dat de fpecifique niet van onzen fmaak „ zyn (*)." Te midden van alle die fchikkingen op le redding der Maatfchappye gemaakt; te nidden van deeze overweegingen, zo wyd ïiteenloopende, over de middelen om de;elve te doen ftand grypen, bleef de Maatchappy in de oude Geldbehoefte, en kreeg de- (*) Dit uitgewerkt (tuk is voothanden in de N. Vederl. Jaarb. 1700. bl. 2499—2554.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 95 dezelve in Hooimaand van Staaten van Holland verlof, om, onder hunne Vrywaaring, van Hoofdfom en Renten, eene Geldligting van acht Millioenen Guldens, by wyze van Lotery, ten behoeve der Hollandfche Kameren, te doen (*). Thans bleek dat de Oost-Indifche Maatfchappy, zints den Jaare mdcclxxxi, onderfteund was met de verbaazende fom van ƒ67707585, 't welk Jaar door Jaar gerekend ƒ4513832 beliep. En oordeelde men dat: 'er tot inftandbrenging van den Handel niet minder vereischt wierd dan ƒ 1*5000000 (f). Welke verbaazende Geld- fom- (*) Zie het Plan in de N. Nederl. Jaarb. 1790. bl. 1924 enz. (|) Ziehier de berekening, volgens de opgave van R. L. Bouwens aan zyne Committenten, bl. 360 enz. 1. Indien de Militaire Magt in de ƒ«di'ên moet gecompleteerd worden tot 18 of 10000 Man , zei zulks aan aanritsgel- den en tranfport extraordinair kosten ƒ 3500000 2. Tot herftelling van de restanten voor de Comptoiren in de Indiën ƒ10000000 3. Tot herftel van de Nnvale Magt van de Compagnie met twintig Schepen ƒ 3500000 4 Tot inwisfeling van het Papieren Geld in de Indiën rouleerende . . ƒ 3000000 5. Tot in ftaatfteiling van de Kas boven het Provenu van het Retour . ƒ 5000000 Te zamen ƒ25000000 Terwyl boven dien het Bewind nog voor de extraordinaire uitbreiding van den Handel berekende . . . ƒ 5000000 En dus in 't geheel de fom ƒ30000000 LXVHI. boek' I79O..  96 DE REPUBLIEK DER lxviii. fommen te koste gelegd aan een Lichaam« B n R !t. 'f nrpllr thema ™p>1 \7f»rra iron iun<'» — - ï' w*»i. uiuuu) vv v-a "vut Vtttl vuui.- I790. Eene MilitaireCommisfie komt op Batavia. BedenRingenover het verminderen der Onkosten aan de Kaap. deel aan sLands Kas toe te brengen, tot een allerdrukkendst bezwaar van dezelve ftrekte! — Ter bekoming van welke Gelden men zich bediende van eene voor 's Lands Credit zo nadeelige Wisfel - Negotiatie (*). Inmiddels waren, in Slachtmaand ter Reede van Batavia aangekomen twee Lands Fregatten, de Heeren Vaillant, Verheul en Grebenstein, eene Militaire Commisfie derwaards afgevaardigd, overvoerende. Wederzyds greepen de gebruiklyke begroetingen plaats (f). Hun komst mogt ten voorfpel dienen van eené nadere Bezending, welke men aldaar te wagten hadt. De Heeren Falck, Craeyvanger en Scholten, dien wy zo zeer gefteld zagen om het herftel der Oost-Indifche Maatfchappye in de Indiën , zelve, en meer dan hier te Lande te zoeken, in tegenftelling van het gevoelen des Heeren Titsingh, hadden , by de befchouwing van de toeneemende en te zeer drukkende lasten dier Maatfchappye, byzonder het oog laaten vallen op de, van jaar tot jaar, vermeerderende Onkosten aan de Kaap de Goede Hoop, waar door zy verklaarden, „ dat dit „ Gouvernement thans een Lastpost was j> ge- (*) Wat de Afgevaardigden van de Stad Amjler. iam des oordeelden, hebben wy geboekt in onze Vaderl. Hifi. XXII. D. bl. 224. (t) A. Nederl Jaarb. 1791. bl. 1756.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 07 „ geworden, welke alleen de Compagnie, binnen kort, geheel ten gronde zou „ doen gaan, indien er niet onmiddelyk in werd voorzien." Te deezer oorzaake oordeelde zy het van hun onvermydelyken pligt, den ftaat van dit Gouvernement naauwkeurig na te gaan, hunne bevinding voor de Vergadering van Zeventienen open te leggen, op dat,zonder verder uitftel,het noodige deswegen zou kunnen beraamd, en zulke middelen daargefteld worden, als tot eigen behoud volftrekt noodzaaklyk waren. Hoe zeer zy begreepen, dat zulks ook ten aanziene van de andere Vastigheden noodig zou weezen, meenden zy egter, dat de Kaap, als uit hoofde van de nabyheid, meer onder het rechtftreeks toezigt van het Bewind hier te Lande, ook in de eerfte plaats vorderde, dat het Bewind werkzaam ware om de noodige Hervorming daar in te voeren. Zy erkenden, dat de Kaap, befchouwd als een Ververfchingsplaats, voor de uiten t'huisvaarende Schepen buiten twyfel van de grootfte nuttigheid was; eene nuttigheid, welke zich niet alleen bepaalde tot onze Oost - Indifche Maatfchappye, naardemaal ook de Schepen van andere Volken des gebruik maakten. Wel betaalden de laatstgemelden hunne Behoeften tot veel booger Pryzen dan de Vaderlandfche; doch men zou zich grootlyks bedriegen, indien men in die laagere Pryzen voor welke de Schepen der Compagnie hunne Benoodigdheden en Ververfchingen kreegen, het voorXXIV. Deel. G deel LXVIH.' boek. 1790,  98 DE REPUBLIEK DER LXVIH. BOEK. I79O. \ deel boven de .Vreemden wilde zoeken. Want de Maatfchappy moest tot het verfchafTen van die Behoeften zo veel omflags onderhouden, en diensvolgens zulke verbaazende kosten maaken, dat dit fchynbaar voordeel niet alleen geheel verdween; maar dat die Bezitting tot een aanmerkelyk bezwaar hadt geftrekt. zelfs in die tyden, ben de Maatfchappy aldaar een maatigfcn omflag onderhieldt. Deeze ftelling wordt in 't breede met de ftukken beweezen, en moet men zich verbaazen over de fteeds toeneemende uitgaven, in veelerlei opzigten, die alle een ipaarloosheid aanduidden, de kenmerken van eene zeer ongeregelde huishouding draagen, en ten bewyze ftrekken, dat 'er kwaade Praktyken om zich, tot groote fchade der Maatfchappy, te bevoordeelen, plaats vonden. Men ziet uit alles, dat 'er geen fchyn zelfs is te vinden van het voldoen aan eene aanpryzing der Vergadering van Zeventienen, om de uitgaven na te gaan, en, zo veel mogelyk, te befnoeijen; men hadt zelfs gezien, dat, om dit flegts ten voorbedde by te brengen, de Ministers, in deeze bekrompene tyden, waren overgegaan tot den inkoop van eene Staatfiekoets, die 2310 Guldens kostte. — „ In „ Indiën" merken de Voordraagers dier Bedenkingen op, „ moge, op zommige „ plaatzen, met eenig regt worden voor„ gegeeven, dat een uiterlyke praal noo„ dig is, om de Inlandfche Vorften de „ oogen te verblinden; maar aan de Kaap „ moet  VERENIGDE NEDERLANDEN. 95? „ moet dit zeker geheel overtollig voorko „ men, daar men zeker geene waarde kan „ hegten aan de denkbeelden, die de Kaap ■ fche Inlanders of Hottentotten zich mo„ gen maaken van de Grootheid der Com„ pagnie, of van hunne Dienaaren; ter„ wyl de daar voor by trekkende Vreemde„ lingen van, beduidenis, niet aan het ui- terlyke zullen blyven hangen; maar veel 3, eer de innerlyke waarde beoordeelen." Inzonderheid laaten zy zich uit over de verbaazende kosten aan de Verfterking van de Kaap, zints den Jaare mdcclxxxiit belteed, en het Krygsvolk daar onderhouden. Het was ondertusfchen in de" vermindering der Krygsbezetting, en de betaalingen op den ouden voet alleen niet, dat zy de lasten der Maatfchappye aldaar wilden verminderd hebben. Zy haaien verfcheiden andere Artykelen van groote kosten op, waar in zeer veel zou kunnen bezuinigd worden. In de daad, de geldverfpillingen waren in veele opzigten, in het oog lopend groot. By derzelver vermelding worden de middelen ter bezuiniging opgegeeven, en dit alles komt in zodanig een licht voor, dat derzelver aanwending, de Maatfchappy niet alleen ontheffen zou van haar bedervende kosten; maar ook die Vastigheid flegts tot een maatig bezwaar doen ftrekken. Gegrond is hunne aanmerking, „ dat men in 't algemeen niet zou kun„ nen tegenfpreeken, dat, hoe meer de „ omflag verminderd en eenvoudiger ge„ maakt wordt, men ook tevens de geleG a gen- LXVIIfc boek. 1790.  ïoo DE REPUBLIEK DER LXVIH. boek. 1790. DeWest- Indifche , Compagnie neigt' ten val. ; i ■1 i 1 < 1 i 1 1 ] „ genheid beneemt om misbruiken te doen „ volduuren, die eerst ongemerkt inge„ floopen, vervolgens als wettig worden „ aangezien en voorgedraagen; terwyl zy „ ook, naar de denkwyze en gemoedlyk„ heid van de Ministers en Bediendens der „ Maatfchappye, kunnen worden uitge- „ breid. By den invoer, derhalven, „ van middelen van Bezuiniging en In„ krimping, waar by de baatzugt van den >, eenen, de grootheid van den anderen, „ en dus de beide dryfveeren van de „ menschlyke daaden, Zelfbelang en Ei„ genliefde, worden beteugelt, moet men , zich altoos voorftellen zwaarigheden, en , tegenkantingen, te zullen ontmoeten, om , de uitvoering van heilzaame orders on, mogelyk te doen voorkomen, of ten , minften te verfchuiven (*)." Was en bleef de Oost-Indifche Maatfchappy in groote ongelegenheid, de WestIndifche, neigde, ondanks de kostbaare Belending van drie Heeren na deeze Wereldtreeken (f) ten val. Dien voorfpellende vas eene Bekendmaaking op hoog Gezag van '(*) Dit uitvoerig en zeer Ieezenswaardig ftuk is ■oorhanden in de N. Nederl. Jaarb. voor 1790. bl. 011—1064. Wy herinneren ons, in de Reizen van . S Stavorinus, in de Jaare 1793 en 1797 veel >ver de Kaap en de daar plaatshebbende misbruiten geleezen te hebben. Verborgenheden der on;eregtigheid daar gepleegd, worden in een befchaanendenjdag gezet, door een waarheidlievend Man, lie geen reden hadt om ze voor het oog zyner .andgenooten te verheelen (tj Zie onze Vaderl. Hifi. XXIII. D. bl. 155.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 101 van deezen inhoud. Naardemaal het Octroy van de West-Indifche Compagnie met den laatften van Wintermaand des Jaars mdccxci, ftaat ten einde te loopen, hebben hun Hoog Mogenden goedgevonden, dat, zonder voor als nog eenige bepaaling te maaken omtrent het volduuren of niet volduuren der West-Indifche Compagnie, om, in allen gevalle, en wanneer eens goedgevonden mogt worden , die Compagnie te doen ophouden, eene behoorlyke waardeering en vereffening van de Effecten, Goederen en Schulden van de Compagnie tegen de Schulden, ten haaren laste, by tyds te kunnen opmaaken, de Bewindhebberen te doen aanfchry ven, om, zo dra zulks mogelyk is, eene Vergadering van Tienen te befchryven; ten einde daar in eenige weinige Gecommitteerden te benoemen, om, met Heeren Afgevaardigden van hun Hoog Mogenden, mede byzonder daar toe te beftemmen, in onderhandeling te treeden over de wyze waar op deeze waardeering en vereffening, in het veronderftelde geval, zou behooren te gefchieden (*). De uitflag van die Zamenkomst, de eindelyke Ontbinding van dit Lichaam, valt in een volgenden Jaarkring. In Suriname was de Koffy zo ilegt ge- i flaagd, dat de meeste Schepen, ter vervoe-1 ringe van dit Gewas daar liggende, niet \ dan laat, en veele zonder eene volle Laading (*) N. Nederl. Jaarb. 1790. bl. 2234. G 3 LXVII. boek. I750. ïeid in ïurinase.  LXVHI. boek. 1790. VroegtydigVoorjaar. 1 \ ] < ■3 i 1 i e 2 i 2 c < i Hoog Zeewa- ^ ter in den y Winter, j ( 102 DE REPUBLIEK DER ding te kunnen bekomen, zouden moeten vertrekken. - De Prys der Siaaven, was door gebrek aan toevoer, zeer hoog eefteegen; men betaalde van zes honderd cr/ifventi§ tot acht honderd voor een blaat C*j. Wy zullen deezen Jaarkring befluiten met de korte vermelding van .eene en aniere optekenenswaardige byzonderheid strenge Winters tekenden wy te meermaaen aan, dewyl zy verfchynzels van eenen seldzaamen aart opleeverden. Zonderlinge Zoonaars zagtheid van Lugtsgefteltenisfe, :n daar uit volgende meer dan gewoone 'roegtydige ontwikkeling der herleevende Vatuure mogen wy desgelyks niet onopgemerkt laaten. In 't laatst van Lentenaand bloeiden niet flegts de Perzik- en Umkoosboomen; maar zagen wy in den rum der Bloemisten de Gebroeders Veen ven buiten Haarlem, 't geen vry zeldaamer is. een Peerenboom in vollen bloei )e vrees dat koude en nagtvorst, niet zeldaam in dit Jaargetyde, die veelbeloovene en bekoorelyke vroegtydigheid, zou loen beklaagen, werd niet geheel once;rond bevonden (f). b Een zeer ftormagtüj Najaar joeg in Windmaand, aan de Hollandfche Kust, het Vater der Noordzee tot eene ontzettende toogte op. Het itrand was zo geheel belekt, dat de Duinen met den voet in het Zee- (*) N Ncderl. Jaarb. 1790. bl. 591. UJ Eigent. Konst- en Letterbode IV. D. bl. 96.120.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 103 Zeewater Honden. Eene zo zeldzaame als fchrikbaarende vertooning, welke de nieuwsgierigheid derwaards lokte. Ontzetting beving den aanfchouwer; vrees werd by hem gaande; doch gelukkig bleef het by die kommervolle aandoening. Met meer jammers ging gepaard en werd daar van gevolgd een anders niet ongewoon Weerverfchynzel, doch ongewoon in die maate, en 't welk men moet bygewoond hebben om over de zwaarte te kunnen oordeelen. Naamlyk de Mist, die met den laatften Avond deezes Jaars opkwam , en tot omtrent elf uuren aanhieldt Dezelve was, by aanhoudenheid, welke maar weinig tusfchenpoozingen van ver ligting hadt, zo fterk, dat in Haarlem Amfierdam en 's Grayenhaage , waar die Mis het iterkst en omtrent gelyktydig fchyn gevallen te weezen, geen geheugen vai iets dergelyks kennis droeg. Met angst zaj men buiten de deur, één Mist was alle wat het oog ontmoette. Zeer naby moes een voetganger, voorzien met een Kaar of Lamplicht weezen, om ontdekt te woi den: behalven aan het fpreeken en toe fchreeuwen, 't geen de akelige ftilte O] het ontzettendst afbrak. In eigen deu ftaande, kon men het licht, 't geen ee Buurman voor een venfterraam gezet hadt niet ontdekken. Menschliefde reikte Larr pen, Kaarsfen en Flambouwen uit aan de verlegen voetganger, en zette Lichten waa zy dagt dienst te kunnen doen. De Oi dejaars-avond, op gemelde plaatzen, vei G 4 s LXVIH' BOEK. I7$0. "Zwnare Mist. t I r > 3 t 3 ) r 1 1 1 r 1:1tl  tXVHI. 'BOEK. 1700. I J •i ] c i \ \ <3 n l n f< 0 et Voorzorgen tegen 1 zwaare Mist gedraagen. ee m rei io4 DE REPUBLIEK DER al in Vrienden-bezoeken gefleeten, maakte de drukte op ftraat grooter, en de verlegenheid der t'huis zittenden algemeener. Ieder was begaan over de zynen, die men dagt dat op weg konden weezen. Eene beduchtheid niet ongegrond; want MenIdhen en Rydtuigen, die ten tyde der zwaarite Mistvlaagen, zich op ftraat bevonden, werden verbysterd , misten den rechten weg, gelukkig indien dit omdwaalen het ;rgfte was, veelen geraakten in 't water, :n werden gered; doch een aantal in Amïerdam, en eenigen in Haarlem, en één n sGrannhaage beleefden het uiteinde des aars met , deerlyk verdrinkende. - 3 uiten Amfierdam was de Mist niet minler fterk. Jaagfchuiten wier uur van af'aaren, t"1 achten inviel, durfden niet oor half tien uuren de reis aanneemen; wanneer eenige opklaaring een geheel verwynen van die Mist beloofde. Hoe oneraaden het was van wal te fteeken, mag ïen opmaaken uit het geval van eenen leer, die aan de Schulpbrug op den Buiw Amfiel, noodzaaklyk aan de overzyde toetende zyn, met den Overhaaler in diens buitje flapte; doch omtrent anderhalf uur ? den Amfiel zwierf eer hy den wal op :ne bekende plaats, bereikte. Zo diepen indruk maakte deeze gevaarke Mist op het hart, dat eenige menschvende Amfterdammeren, die het zich eene re rekenen zo wel onheilen voor te koïn, als de daar in gedompelden uit te iden, Plans ontwierpen, om by het ws- ler  VERENIGDE NEDERLANDEN. 105 der ontftaan van zulk eene Mist-donkerheid hunne Medeburgers voor 't gevaar des Waters, waar mede die Stad zo zeer doorfneeden is, te beveiligen. Zy wilden Balluftrades langs de Stads Gragtèn plaatzen, voorzien van zodanige flagboomen, als noodig waren ter voorkoming van het ftremmen of bezwaarlyk maaken van het losfen en opflaan van Koopmans Goederen, het blusfchen van Brand, en foortge- lyke gevallen. Dan dit Plan hadt geen gevolg: naardemaal die van den Geregte der Stad deeze heilzaame Ontwerpen, door mensenliefde aangeboden, aanmerkten als met te veel ongelegenheden omgeeven ter daadelyKe invoering. Zy bevalen den algem eenen Brandmeester en de Brandmeesters van alle de Wyken der Stad, om te wederzyde van alle de Bruggen en Sluizen , 's avonds by opkomende zwaare Mist, Pikblaakers en brandende Toortzen te plaatzen. Dat de Nagtwaakers, als dan, voorzien van een brandenden Lantaaren of Toorts , en met hunne Dreggetjes, ter redding der ongelukkig in 't water gevallenen , langs alle de Stads Gragten de rondens zouden doen. Zy vermaanden de Burgers , op de gefchiktfte wyzen, de voetpaden der Stad te verlichten; en ook langs de Gragten Touwen ter hoogte van drie of vier voeten te fpannen, welke Touwen in de huizen by voorraad zouden worden gereed gehouden (*). Die (*) AT, NedtrL Jaarb. 1791. bi. 21—25. G 5 LXVIÏÏ. BOEK. 175)0.  LXVHI BOEK I70O. DE 106 de REP. der VEREEN. NEDERL. Die van den Geregte van Haarlem lieten het berusten by de Burgers te verzoeken en aan te maanen, om, by een onverhoopte zwaare Mist, 'savonds hunne Huizen van binnen of van buiten te verlichten, of Kaarsfen of ander Licht op de Stoepen voor hunne Huizen te plaatzen (*). Eene en andere plaats te dier Stede, in zulke omftandigheden het gevaarlykst, werd door eenaffchuttenden yzeren hek naar de plaats lyke omftandigheden ingerigt, veiliger gemaakt. Met den befchreeven Mist, die deeze Voorzorgen ten gevolge hadt, liep dit Jaar ten einde, en dus ook de taak onzer Bafchryvinge, van dien Jaarkring. (*) N'. Neder 1. Jaarb. 1791. bl. 14.  D E REPUBLIEK der VEREENIGDE. NEDERLANDEN. NEGEN EN ZESTIGSTE BOEK. INHOUD. Stojfe deezes Boeks. Onze Staat onder de Bemiddelende Mogenheden om den Vrede tusfchen den Keizer en de Por te te bevorderen. Aanvang der Onderhandelingen te Szistove. Waar door vertraagd. Tcegeeven van de Turkfche zyde. Berigtgeeving deswegen. Oorfprong van deeze Toegeevenheid der Hooge Porte. Belemmerende Voor/lag van den Keizerlykcn Gezant. Handelingen deswegen. Marren der Vredesonderhandelingen. Dezelve hervat en voortgezet. Wat dit werk befpoedigt. De Vrede met veel plegtigheids ge • tekend. Ver/lag van den Vrede tusjchen Rusland en de Porte. Handelingen tusfchen den Keizer en onzen Staat. Be/luit om den Keizer een voorftel te doen van wederzydfchen Byftand. De Onderhandelingen dogr aer Slaat en Gezant te Ween en aangevangen. Voor/lagen van wegen hun Hoog Mogenden den Keizer gedaan. Antwoord des Kerzerly ken LXiX.  io8 DE REPUBLIEK DER LXÏX. boek. J J i 1 j ] i / c J l i O ken Gezants. De Staaten treeden toe. De Pruisftfche Zaakbezorger Renfner vertrekt uit den Haage. De Koning van Frankryk neemt de nieuwe Staatsregeling aan Bekendmaaking hier van aan hun Hoog Mogenden. Nadere en bepaalder kennisgeeving deswegen. Hoe beantwoord. De Franfche Afgezant hier te Lande erkend. Hun Hoog Mogenden ontvangen berigt van de Verbintenis tusfchen den Keizer en den Koning van Pruisfen, met eene uitnoodiging. De Verbintenis te Pilmtz gefchetst. De hoop der Franfche Uitgeweekenen verzwakt. Hoe de Keizer zich verklaart omtrent de zaaken in Frankryk. Wat de Koning van Pruisfen deswegen betuigde. De Franfche Uitgeweekenen fcheppen eenigen moed. Hoofddoel der Verbintenisfe te Pilnitz. Zwaangheden by de Leden des Duitfchen Ryks rver die Verbintenis. Opklaaring van dezel>e Nadere gerustftelling. 's Keizers dreigend chryven aan Frankryk. Gerust/lellende Uit"chryving van den Dank- en Bededag der Al\emeene Staaten. Byzonderheid by den Wa>enfchouw te Waasdorp. De Prins bezoekt :yne Heerlykheid Borkulo. Voltrekking des Huwelyks van den Erfprins met de Prinfesfe ^REDRICA SOPHIA WlLHELMINA. De Ge- uwden te Utrecht ontvangen. Derzelver aanvmst in 'sGravenhaage. Openlyke Intreede 'er Gehuwden in dit Hofplaatze. Gelukwcn'zhingen Lyfrente der Prinfesfe door Holmd toegelegd. Lyfrente van Zeeland. De 'aardag der nieuw getrouwde Prinfesfe in Grayenhaage gevierd. Het voorfchrift des betibaaren Uebeds in Holland verbreed. Het lot  VERENIGDE NEDERLANDEN. 109 kt der na Frankryk uitgeweekene Bataaven. Inhoud eens Gefchrifts. aan de Nationaak Vergadering in den voorleden Jaare opgeflela en nu over gekeverd. Nader daar by gevoegd Vertoog. Nieuwe aandrang deezer Uitgeweekenen by de Nationaak Vergadering. Antwoord daar op van den Voorzitter d'Averhoult. Het fiuk der Quotas blyft hangen. JV^f ogten wy den Jaarkring des voorigen Jaars ontiluiten met den Vrede in het Noorden, binnen denzelven tot ftand gebragt, te vermelden; mogtenwy toen fpreeken van eenen gedreigden, doch gelukkig agtergebleeven, Kryg, tusfchen Spanje er het Britfche Ryk, waar buiten onze Staal niet zou hebben kunnen blyven; mogten wy gewaagen van Vredeswenken, ten aanziene van den Oorlog zo bloedig woedende, met zo wisfelenden Krygskans gevoerd tusfchen Oostenryk en de Ottomannifche Porte (*); het Jaar, tot welks Gefchiedkundige befchouwing wy ons thans zetten, zag laatstgemelden Kryg geëindigd. Daar nu onze Staat, in de voltrekking van dien Vrede zyn aandeel, en, dezelve onmiddelyke gevolgen hadt op de betrekkingen tusfchen den Keizer en de Vereenigde Gewesten, zullen wy zeer eigenaartig met (*> De Leezer zie, wegens deeze aangeduidde gewi'jtige Gebeurtenisfen, te rugge op den aanvang fan het LX VIL Boek onzer Vaderlatidfche Historie. LXIX. BOEK. Stoffe deeze* Boeks.  ii2 DE REPUBLIEK DER LX1X. BOEK 1791. Toegeeven van de 'Turkfcbezyde, eenkomften tusfchen de beide Mogenheden, zints den Vrede te Belgrado, tot op den aanvang des tegenwooruigen Oorlogs geflooten, geheel vernietigd zouden worden , of weezenlyke veranderingen ondergaan moesten. De Staatsdienaars der bemiddelende Mogenheden, bragten in 't midden, dat, daar die Overeenkomften, ten tyde van derzelver fluiting, aan de buitenlandfche Hoven niet bekend gemaakt waren, men niet guarandeeren kon, waar men niet af wist: en dezelve gevolglyk als byzondere zaaken, moetende aangemerkt worden, geen gedeelte van een algemeen Verdrag konden uitmaaken; ten ware alle de Mogenheden van de byzondere omftanden, daar toe betrekkelyk, onderrigt werden. — De Vryheer van Herbert bleef, ondanks deeze tegenverklaaringen op zyn ftuk ftaan: hier door vondt de Turkfche Afgezant zich genoodzaakt om Boden na den Groot-Vifier en na Conftantinopolemf te vaardigen, om deswegen naderen last te vraagen. Deeze nadere Iastvraaging viel juist in ten tyde van den voorfpoed der Rmfifche Wapenen tegen de Porte, en de bloedige verovering van Jsmaïl. De verlegenheid waar in. men zich des wegen te Conftantitiopole bevondt, deedt de voorige eifchen by de Szistovifche Onderhandeling intrekken. De nieuwe last des Afgezants hieldt in; dat de Porte den flatus qito, zonder eenige by voeging, zo als dezelve op de Zamenkomst te Reichenbach was vastgefteld, aannam.* De-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 11% Dewyl nu, volgens de daar geflooten Overeenkomst, in het Vredes Tractaat me Oostenryk tusfchen het Turkfche en Keizer lyke Hof, alles in dien ftaat moest geftelc worden, als zulks vóór den Oorlog was (*), en alle de voorige gèflootene Verdrager tusfchen beide de Hoven in kragt bleeven. begreepen de Staatsdienaars der bemiddelende Mogenheden, dat 'er thans geene andere zwaarigheid overbleef, dan de Vrywaaring dier Verbintenisfen: weshalven zj onmiddelyk hunne Hoven van deezen nieu^ Wen ftap tot de Bevrediging lieten ver wittigen. Veel gronds was 'ér om deeze toégeevenheid der Porte flegts aan te merken, alj een gevolg haarer verbitteringe tegen Rusland, aan welk Ryk zy geen de minfte voordeden, ter verkryging van den Vrede, wilde toeftaan, ondanks de veelvuldige voordeden door 't zelve op haar bévogten, en den zeer gevoeligen bykans onvoorbeeldlyken neep jongst, by de verovering van Jsmaïl, geleden (f). Stout op haa- (*) Dat is vóór den 8 van February 1788. (f; Deeze Verovering, een der bloedigire, is te gedenkwaardig Om 'er riet meteen woord gewag van te maaken. Dezelve viel Voor op, den twee en twintigften van Wintermaand des jaars 1790. Ten dien dage werd de Vesting Ismaïl door de Rusjen, aangevoerd door den Bevelhebber Suwaroff Rimniksky, ftormenderhand rngeromen; van we» derzyde werd met onvoorbeeldiyken moed geltreeden< Niet minder dan 30,816 Man fneuvelde aaa' de zyde dei Porte; terwyl het getal der gevangen genomen Turken , Christenen en Joeden op 14.0c» XXIV. Deel. ii ' g«- ï LXfX. t BOEK» : 1791- Berigtgeevingdeswé- Öorfprong'van dee-i zé toégeêvenheid dèf Porte.  "4 DE REPUBLIEK DER LXiX. boek. I7Qi. Belenr- ffierende Voorflag van den Keizerlyken Gezant. 1 1 J 1 i : t I 1 \ haare Bondgenooten, bleef de Porte in de Vredesonderhandelingen met Rusland onverzettelyk. Wanneer de Vryheer van Herbert te Szistove de genegenheid van zyn Hof te kennen gaf om ook den Vrede met Rusland herrteld te zien, met byvoeging, dat de Keizerin zich met eene maatige fchadeloosftelling zou vergenoegen, drong men, van de Turkfck zyde, er op aan, dat Rusland niet alleen al het veroverde moest terug geeven, maar ook op den afftand van de Krim, als een voorafgaand Artykel. Intusfchen namen de Onderhandelingen des Vredes, met welke men waande vry verre gevorderd te zyn, een keer, die op de Gezanten der bemiddelende Mogenheden gerekend wordt. Van de eerlten ftierven den volgenden dag reeds 2000 aan hunne bekomene wonden. Men vervoerde de overigen na elders; de gevangen Christenen en Jooden werden in vryheid ïefteld en na de Stad terug gezonden. Het ge- _al der gefneuvelden aan de Rusfifcbe zyde beliep legts 1943 Man, waar onder 64 Opperofficieren, ;n dat der Gekwetften 2700, onder welken 250 Officieren van rang. Aanmerkelyk waren de voorleden de Rusfen, by die verovering, ten deele revallen. Zy beftonden uit niet minder dan 265 Hukken Kanon, by de23000 Ponden Kruid,20000 Canonkogels, eene groote menigte andere Krygslehoeften; 400 Vaandels fbehalven de vernielden n den ftryd) 7 Paardenftaarten, 2 Sangiacken -y cht Vaartuigen met 12 Kanonnen, en 5 Falconet* ïn;als mede uit 12 Tranfportfchepen en 22 andere leine Vaartuigen. Zie Historisch Schouwtooneel van Werelds Lotgevallen, te Haarlem by A. Loosjes '■ 15• bl- 44- Men vindt in het lV. Deel diens ï'eïks eene uitmuntende Befchryving van die Stad.  VERENIGDE NEDERLANDEN, iis den eenen ónaangenaamen indruk maakte. Op een der byeenkomften in Sprokkelmaand verklaarde de Keizerlyke Gezant, dat zyn Meester wel niet afzag van de beloften, door zynen Staatsdienaar, uit zynen naam, te Reichenbach gedaan; doch dat 'er groot onderfcheid was tusfchen Voorbereidende Schikkingen of de Voorafgaande Artykelen, dat het te Reichenbach de vraag niet geweest was, de laatstgemeldé vast te ftellen, waar aan men thans arbeidde; maar wel om eerstgenoemde te beraamert. Dat gevolglyk de tegenwoordige Zamenkomst zich met de voorafgaande Artykelen, als nog niet geregeld zynde, moest bezig houden, en dat de Verbintehisfen, in het eindelyk Vredesverdrag door het Huis van Oostenryk aan te gaan, niet onverdeelbaar dezelfde konden zyn, als dé algemeene en in veele opzigten onbepaalde Verbintenisfen te Reichenbach; vermits dezelve min of meer afhingen van de toegeeflykheid der Turken, ten aanziene der wederzydfche fchikkingen, tot verzekering der Grenzen en de duurzaamheid van den Vredé, welke de Keizer, by zyne verklaaring van Reichenbach, zich uitdrüklyk hadt voorbehouden aan de Porte voor te ftelïenr, Zo onverwagt als bevreemdend klonk deeze taal des Oostenrykfchen Gezants in de 11 üoren der Staatsdienaaren van dé bemiddelende Hoven. Zy poogden aan te toonen, dat 'er maar één onverdeelde grondflag was , waar op het Vredesverdrag moest rusten r H a n*un - BOEK. HaricfeV ugért sswe-  ïi6 DE REPUBLIEK DER LXIX. BOEK. I701. Marren der Vredeshandelinge. naamlyk de Verklaaring der Oostenrykfche Staatsdienaaren aan die van zyne Pruisfifcht Majefteit, in den voorleden Jaare, te Reichenbach overgegeeven, en de Tegenverklaaring, door welken de laatften dezelve, in den naam van den Koning hun Meester, onder Vrywaaring der beide Zeemogenheden,aannamen. Ingevolge hiervan beweerden zy, dat de beide Ryken te Szistove geene Verbintenisfen konden aangaan, onderfcheiden van de toen gemaakte, uit welken hoofde zy de Verklaaring des Heeren Herbert aanmerken als geen fteek houdende. — Overeenkomftig met dit begrip drongen zy by den Keizerlyken Gezant aan om te verklaaren, of hy zieh, uit kragt der algemeene bedoelingen van het Kabinet des Keizers, dan wel op Hoogst deszelfs onmiddelyken last, op die wyze hadt uitgelaaten. Zeer ftellig luidde de betuiging in antwoord, „ dat het de uit,, druklyke wil van Leopold den II was, „ en hy in 't vervolg by zyne nu gedaa„ ne Verklaaring zou blyven! * De verzekering hier van maakte, zonder naderen last, alle Onderhandelingen vrugtloos, deezen zogten de Staatsdienaars der bemiddelende Mogenheden, als mede de Turkfche Gezant, te bekomen. Staande dit fleepend houden der werkzaamheden, kwam, in Lentemaand de Graaf d'Esterhazi, Afgevaardigde tot de Vredehandeling wegens de Kroon van Ihngaryen, als üweede Gevolmagtigde van het Weener Efof, te. Szistove aan. Niet  VERENIGDE NEDERLANDEN. 117 Niet lang vertoefden deeze beide Keizerlyke Gevolmagtigden te Szïstove; maar begaven zich na Bucharest. De bemiddelende Gezanten, door dit vertrek, niet afgefchrikt, lieten geenzins na hunne onderhandelingen met de gebleevene Turkfche' Staatsdienaars voort te zetten. Zy verdubbelden hunne poogingen om de wydgaapende belangen der wederzydfche Mogenheden nader aan elkander, en eene gewenschte vereeniging tot ftand te brengen. Zo gelukkig Haagden zy in dien arbeid, dat de vertrokken Keizerlyke Gezanten, naa het maaken van de noodige affpraake wegens het verlengen van den Wapenftilftand, van de zyde der Ottomannifche Porte verzogt wierden tot het terugkeeren na Szistove om de afgebrooke Onderhandelingen te hervatten. Vóór hun vertrek hadden beide Keizerlyke Gevolmagtigden zich daar toe geneegen verklaard; en kwamen zy in 't midden van Hooimaand ter plaatze der Vredeshandelinge weder. Onmiddelyk werden de byeenkomften tot het daarflellen van een minzaam vergelyk hervat, en onafgebrooken voortgezet. De Krygsverrigtingen der Porte tegen ■ Rusland, met hoe veel yvers ook her- w . vat, hadden denzelfden ongelukkigen uit- ff flag; bykans overal moesten de eerften voor de laatften bukken; de Pest woedde daarenboven op het verfchriklykst in het Turkfche Ryk. Met één woord, de alleszins kommerlyke toeftand der Ottomannifche Porte was van dien aart, dat H 3 zy LXix. BOEK. Hervat :n voort» gezet. Vat dit erk beoedigt»  ïi8 DE REPUBLIEK t?ER LXIX. BOEK. 1791 peVrede fjiet veel plegtig. heids getekend» zy het voortzetten van den Kryg voor haae volftrekt ongeraaden moest oordeelen. Alles liep zamen om te verwagten, dat de thans hervatte Vredesonderhandelingen, op het treffen van den onlangs zo fchynbaar zich verwyderenden zoen zouden uitloopen. Die Vredestekening greep den vierden van Oogstmaand ftand, en ging met zonderlinge plegtigheden vergezeld. De Turkfche Schriftuitleggers naar hunne rekening, bevonden hebbende, dat op den gemelden dag de Naamiddag alleen gunftige uuren tot Ondertekening van den Vrede opleeverde, verlangde de Reis-Effendi dien tyd waar te neemen; de Gevolmagtigden der Christen Mogenheden fchikten zich naar dit zwak der Turken. Omtrent vier uuren 's naamiddags vervoegden zy zich allen na het Huis. der Vredeshandelinge. Voor 't zelve zaten in grooten getale de Turken op ftraat, Tabak rookende : ook ftonden, op het Voorplein, vyf fraay toegeftelde Turkfche Hengften. , In de Vergaderkamer zat de Reis-Effendi, met de overige aanweezende Turken ter rechter zyde op een Divan, en 'de Christen - Staatsdienaars te flinker zyde by een tafel. Naa de Tekening der Gefchriften, het Vredesverdrag inhoudende, ftonden zy allen op en traden elkander te gemoet. De Pruisfifche Gezant nam van den Reis-Effendi het ondertekende Gefchrift aan, overreikte het aan den EngeJfchen Gezant, deeze aan dien van onzen Staat, die het weder aan den Pruis- fifchen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 119 fifchen ter hand Helde; uit diens hand ontving het de Baron Herbert, die het aan : den Graaf d'Esteuhazy overreikte. Daar op ontving de Pruisfifche Gezant van den Baron Herbert het andere Gefchrift,'t welk op dezelfde wyze rondwandelde (*). Naa deeze overgifte lagen de Turken elkander het hoofd op den fchouder; de Christen-Gezanten omarmde de een den ander. Hier op ging men zitten. Vyf Turkfche, met Sabelvellen uitgemonfterde en gevoerde Pelfen in de Vergaderkamer gebragt zynde, werd door Turken den Pruisfifchen Gezant omgehangen, vervolgens de Engelfche en Hollandfche Gezanten te gelyk, en eindelyk de beide Keizerlyke Koninglyke Gezanten tevens. Onder dit laatfte bedryf kondigde het bulderend Gefchut de voltrekking deezes Vredehandels aan. De Tolken bekwamen, te dier gelegenheid, een Kleed met gemeene Sabelvellen uitgemonfterd, de Geheimfchryvers als mede de Bedienaars een Winterkleed. De drie Gezanten der bemiddelende Mogenheden, als mede de twee Keizerlyke Koninglyke befteegen de hun toegefchikte Rydpaarden. 'Met die plegtigheden liep eene Vredehandeling af, waar toe van wegen deezen Staat de Heer van Haef- ten (*) De Stukken toen getekend en uitgewisfeld, vindt men geheel in hei bovengemelde Historisch Schouwtooneel voor den Jaaie 1791 in de Bylagen het Ui. Deel, H 4 LX1X* ïoek. 1791.  Ï.X1X. gO EK. 1791. Verflag van de Vrede tusfchen Ruiland en de Porte* 120 DE REPUBLIEK DER ten beftemd was, die deswegen eene buïtengewoone belooning ontving (*). Schoon onze Staat niet werklyk betrokken ware in den Vredehandel tusfchen Rusland en de Porte, moeten wy 'er, met een kort woord, van gewaagen, als eene gebeurtenis met den laatstgemelden Vrede in verband ftaande, en in de gevolgen geenzins onverfchillig voor de Vereenigde Gewesten. De ontzettende nederlaage by de verovering van hmaïl (f), verwekte een zo luid gemor en daar mede gepaarde algemeene beweeging in de Hoofdltad des Qttomannifchen Ryks, dat de Grooten Heer alle voorbehoedzels nam tot het verhoeden van een Volks Opftand. Ondertusfchen hadt die nederlaage, wel verre yan hem tot Vrede te doen neigen, op dien Heerfcher eene ftrydige uitwerking. Zyne verbittering tegen de Rus/en nam, by het krygen der geduchtfte Hagen, toe; en voelde hy zich tot het kragtdaadiger voortzetten des Krygs aaugevuurd. Te Lande en te Water voerde hy dien; maar met een aanhoudenden ongelukkigen uitilae. 5:1 Al- (*) Men befloot de Heer van Haeft-n, buiten Zyn daggeld van ƒ60 als Envoyé, nog ƒ40 daags tpe te leggen, zo lang de Onderhandelingen te Sztstove geduurd hadden, en /Voo voor Equtpagiegejd. Diens Sectetaiis, Sii^eman, die ten Wee,«ét Hove de zaaken, geduurende 's Envoyés afweazigheid, waarnam, ontving hier voor het buitengewoon daggeld van/i2 daags. Bouwens aan 'zy ae Committenten bl. 260. • (f) Zie hjer boven bl. 113.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 121 Alle de voordeden door Rusland op de Porte behaald, moesten eigenaartig in 't einde ftrekken om den trots des Ottomanfl*7cfo«Heerlcherste vernederen, en handelbaarder te maaken. De Hoven van Londen en Berlyn hadden den voet reeds op den weg der Onderhandelinge gezet, en dagten nu grooter flappen te kunnen doen om de twistende Partyen te bevredigen, 'en daartoe Voorflagen, in Zomermaand, aan het Rusfiseh Staatsbeftuur overhandigd. Eenige werden volftrekt afgeflaagen, andere ontmoetten eene gunftiger bejegening ; dan het flot was, dat de Beheerfcheresfe aller RusJen, in gevalle de Ottomannifcke Porte, in haare onredelyke ftyfzinnigheid mogt volharden, van de billykheid en vriendfchap des Engelfchen en Pruisfifchen Hofs vertrouwde, dat zy de zorg om den Oorlog te eindigen, aan den enkelen loop der Gebeurtenisfen, daaruit voortvloeijende, zouden overlaaten. Duidelyk ontwaarden de Gezanten der beide gemelde Hoven, dat 'er van de zyde der Keizerinne geen meer toegeeven te wagten was: weshalven zy, in de voorgertelde maatregelen, traden, en zich, in den naam hunner Hoven, verbonden, om het eindigen van den Oorlog aan den loop der gebeurtenisfen over te laaten , indien de Porte na hunne raadgeevingen en vertoogen weigerde te luisteren, of op den voorgeftelden grondflag in Onderhandeling te treeden. Dit, als mede de tydsbepaaling van het antwoord der Porte hier op, H 5 en LX1X, 30EK. 17QI.  LXIX. boek *79l- I ] 1 ] J \ \ t 1 r { Ti Ti C 3 d o k fc di ee n; ei w ni g? m I2i DE REPUBLIEK DER en den voorflag van een Wapenfchorsfing, indien het Turkfche Hof tot den voorflag mogt neigen, ontmoette eene onverwylde goedkeuring der Keizerinne. Middelerwyl gingen de Krygsverrigtingen der Rusfen tegen de Turken nog fteeds baren gang. Een Zeeflag op de Zwarte Zee havende de Turkfche Vloot allerdeer!ykst, en de overwinnende Rusfifche was gereed om, naa't herftel van het befchadigde, iet overfchot der Turkfche op te zoeken, :e vernielen, en voorts op Conflantinopole os te gaan. Dan naauwlyks was de Rusïfche Vlootvoogd onder zeil, of hy ont'ing berigt, dat de voorloopige Vredes-oorwaarden op den elfden van Oogstmaand, te Galatz tusfchen den Prins van Lepnin en de Groot Vizier getekend wa;n, en, ingevolge hiervan, bevel tot het :aaken der Vyandlykheden. De Gevollagtigden ten Vredehandel werden benoemd. Zy zetten deeze Vredesarbeid te as/y met zo gelukkigen uitflag voort, it, met het afloopen deezes Jaars 'er niets verfchoot dan het gemaakt Verdrag te temen; dat gefchiedde door de wederzydhe Gevolmagtigden met den aanvange ss Jaars mdccxcu: en liep hier mede in onderhandeling ten einde, volkomen tar den wensch des Hofs van Petersburg, i werd 'er een Vrede daar gefteld, by ïlken de Alleenheerfcheresfe der Rusfen its afftondt, en die, onder veele andere denkwaardige daaden van Cathamna' ; II, haare fchrandere Staatkunde in vol-  VERENIGDE NEDERLANDEN, iag volgende Eeuwen zal doen bewonderen (*). 1 Schoon deeze Vrede tusfchen de Porte en Rusland geene byzondere betrekking hadt op de Staatsbelangen deezes Lands, mogen wy hier aanmerken, dat dezelve voor de Landzaaten, zo uit hoofde van Handelbelang, als uit andere inzigten, geenzins onverfchillig kon weezen. En mogten 's Lands Hooge Magten daar in een verheu gend deel neemen, uit aanmerking van de goede verftandhouding, welke tusfchen het Rusfifche Hof en deezen Staat plaats greep, nog ten deezen Jaare gebleeken, uit de onderfcheidende wyze en het vriendfchaps betoon, waar mede Neerlands buitengewoone Afgezant ten Rusfifchen Hove, de Heer Hopguer, door haare Keizerlyke Majefteit ontvangen en onthaald was. Ten eerften gehoor by haare Keizerlyke Majefteit toegelaaten op het Lusthuis Czars kozelo, werd hy met de gewoone plegtigheden, in het vertrek der Keizerinne ingeleid , waar zy zich alleen met den Vicekanfelier van Osterman bevondt. Zyne Aanfpraak, beflooten met deeze vleijende betuiging voor haare Grootheid, ,, myne „ eerzugt zou voldaan zyn, Mevrouw! in- „ dien (*) Een Verflag van de laatfte Verrigtingen in dien Kryg, als mede van de byzondere werkzaamheden tot het daarltellen van dien Vrede, en het Vredes Verdrag zelve, vindt men in het Historisch Schouwtoor.eel voot 1791, en in den aanvange «an: dat voor 1792. LXIX. iOEK. 1791. GeHeldheid tusfchen het Hof van Rusland en onzen Staat. Hoe Ca* tiiarina II. onzen Afgezant ontvangt.  LXIX. boek. ar -ai« 9 J 3 *J \ b z v a; o a; vi H v£ de g£ hi In fpi xvt do gei hu zy vai Ieri 124 DE REPUBLIEK DER dien de keus, welke hun Hoog Mo?env den van myn Perfoon, om de Tolk van " rainT f^T t6fyn bv eene Souve„ raine, die zich zo door de uitmuntend„ fte Deugden, als door den luister van * "n;.^?no«nwaardigfte Regeering on, derfcheidt, hebben gelieven te doen ' ivJ?Mg' #oedkeuri°g van uwe Keizer, lyke Majefteit mogt wegdraagen. Mvne , ftandvastige toeleg om haar van myne , eerbiedige gevoelens te overtuigen, zal het , doel myner vlytigfte zorgen uitmaaken," >erd niet alleen op de vriendlykfte wvze eantwoord, gepaard met de betuiging hoe ;CJ aanfre"aan? het haar zou wetzen, dl 'ederzydfche Vriendfchap meer en meer m te kweaken; doch hy genoot de eere n ten middagmaale getoefd te worden n eene tafel der Keizerinne, waar behal- !?w V°J.stm' ?l eer,iSe aanzienlyke ofperfoonadien, zich ook de Gezanten n Ureenen, Zweeden en Napels bevon?' -Tl P?aa den gehouden maaltyd bef zich de Heer Hogguer na het Lustiis van den Grootvorst en Grootvorstin, het byzonder gehoor hem daar verleend ak hy van het geluk de Vereenigde Ge! sten ten deele gevallen, in dil beide Mlugtige Perfoonen onlangs eenige da1 te mogen bezitten; een geluk, 't welk a Hoog Mogenden deedt hoopen. ia ie Keizerlyke Hoogheid de Vriendfchap 1 diens Doorlugtige Voorzaaten te zulvinden, mitsgaders een vasten fteun van  VERENIGDE NEDERLANDEN. 125 van de eenheid, welke zo lange tusfchen de twee Staaten beftaan hadt (*); ; Nader en onmiddelyker betrekking hadt onze Staat tot Keizer Leopold den II, thans met den Turk bevredigd. Het aandeel, 't geen hun Hoog Mogenden geno-1 men hadden in het bewerken van den zoen c tusfchen den Keizer en de Oostenrykfch 2 Nederlanden (f)i ter oorzaake. van de < plaats der Onderhandelinge, by den naam * van de Haagfche Overeenkomst bekend, als mede de nabüurfchaplyke betrekking, welke 'er tusfchen deezen Staat en den Keizer plaats heeft, kon niet nalaaten verdere Staatsverrigtingen tusfchen beiden te doen ftand grypen. Naa de vereffening van eene en andere byzonderheid, den zin en tewerkftelling der Haagfche Overeenkomst, betreffende (§), bleeven 'er nog in de Belgifche Gewesten zo veel onlusten woelen, dat de Regeering geenzins van allen kommer ontheeven was. Deeze gaf aanleiding tot eenige Openingen aan den Gevolmagtigden Gezant van onzen Staat te Brusfel, den Heer Hop, wegens de noodzaaklykheid eeper Verbintenisfe tusfchen den Keizer en de Vereenigde Gewesten. Die openingen kwamen niet ter kennisfe van hun Hoog Mogenden , of deezen na \ men, op het Voorflel des Stadhouders, een Be-' (*) N. Nedetl. Jaarb. 1791. bl. 619-621. (f) Zie onze Vaderl. Hifi. XXUI. D. b!. 223 (§) Zie hier over het Historisch Schowwtooneel voor 1791. bl. 20Ó, 242 en Byiage VU. LXIX. soek, 1791. Handengen.is ten en en Keier en nzen' taat. Beflnit >m den keizer ; en voor»  LXIX. boek. 179 r. ftel te doen var, wederïydfchebyftand. S -1 5 £ ■ t c li 126 DE REPUBLIEK DÊ& Befluit orn van Haeften, hunnen Gezanf ten Hove vaaWéenen, by aanichryving te gelasten, dat hy, ter eerfte gelegenheid, dit Hof zou verzekeren, dat de Algemeene' Staaten, met het hoogde genoegen, bewyzen zouden geeven van hunne opregte begeerte om kragtdaadig mede te werken ter verfterking der banden van Vriendfchap , welke tusfchen den Keizer en dit Gemee^ nebest zo gelukkig plaats greepen, en ter' handhaaving der Orde en openbaare Rust in de nabuurige Nederlanden, onder de Heerfchappy zyner Majefteit en het Gouvernement van Brusfel. Met by voeging, dat zy, byaldien de Keizer, ter bereiking Van dat oogmerk, het dienftig oordeelde, eenige gemeenfchaplyke maatregels te neefnen, van hunnen kant, genegen waren, 3aar over in onderhandeling te treeden, op! zodanig eene plaats, als zyne Majefteit laar toe zou verkiezen; zich verzekerd ïoudende, dat de Nabuurfchap der beidé Lauden, en de gelyke omftandigheden, waar in zy zich zouden kunnen bevinden, ürederzydfche maatregels vereischten (*). Van dit veel in hebbend Staatsbefluit verd een Affchrift gezonden aan de Geanten van onzen Staat te Brusfel, Londen n Berlyn; ten einde den inhoud aan de Itaatsdienaaren dier Hoven , op de verrouwlykfte wyze, mede te deelen. Dé jriffier van hun Hoog Mogenden gaf des ' ennis aan Lord Spencer., thans Gevol- mag- (*) Refol. Ccn. 21. Oct. ifyii  VERENIGDE NEDERLANDEN. 127 magtigd Gezant van Engeland by onzen Staat; als mede aan den Heer Bilfinger. Zaakwaarneemer des Konings van Pruisfen, en Buol van Schauenstein , die zelfde post van wegen den Keizer by onzen Staat bekleedende. Zints dien tyd namen de Onderhandelingen daar toe met het Weener Hof werklyk eenen aanvang. De Baron van Haeften opende dezelve met de overgave van een Gefchrift, welks aanvang in deeze bewoordingen den ftaat der zaake uitdrukte. „ Het is aan hun Hoog Mog. uit verfcheide „ berigtgeevingen, gebleeken, dat, hoe3, wel de Souverainiteit van zyne Keizer„ lyke Majefteit in de Oostenrykfche Neder„ landen openbaar herfteld en in alle Pro„ vincien is erkend geworden, egter de„ zelfde geest van Misnoegen en Tegen„ kanting, welke aldaar, en in andere na„ buurige Gewesten, zo veele onlusten en verwarringen heeft veroorzaakt, 'er „ blyft voortduuren, en zelfs dermaate, „ dat op de grenzen van eene dier Pro„ vincien, talryke Vergaderingen worden „ gehouden, welke gevaarlyk zouden kun„ nen worden voor de openbaare rust: „ te meer dewyl dezelve niet alleen be„ ftaan uit de Onderdaanen van de Oosten„ rykfche Nederlanden; maar ook uit de „ misnoegden en heethoofdige Lieden van „ andere Landen, welke eene foort van ,, Verbintenis fchynen aan te gaan 5 ten „ einde hun beginzel van losrukking van „ onderhoorigheid en van vernietiging van „ al- LX1X. boek. 1791. De Onderhandelingendoor der Staaten Gezant te Weeften aan« gevangen.  LXIX. li O EK. mu ■ i i i j 9 9 9 9 9' 5: 5! e g é w k g v v: d; 128 DE REPUBLIEK DER „ allen wettig Gezag, in te volgen, en by „ de eerfte gunftige gelegenheid, door té „ zetten. — Hun Hoog Mog.bevinden,dat „ deeze gefteldheid van zaaken de grootfte „ oplettenheid verdient, niet alleen by het » Gouvernement der Oostenrykfche Neder„ landen; maar ook by alle Koningryken „ en Staaten, welke deel konden hebben „ aan de gevolgen, in gevalle door dat , verderflyk beginzel de beroeringen in , gezegde Nederlanden kwamen uit te ber, ften. Hun Hoog Mogenden zyn , daarenboven onderrigt, dat het Gouver, nement der Oostenrykfche Nederlanden, , welke het eerst aan dit gevaar onderhe, yig zyn, niet aflaat 'er het oog op té , houden, en dat het tevens eenige ope> mngen gedaan heeft aan hun gevolmag, tigden Minister te Brusfel de Baron Hop, , wegens de noodzaaklykheid om eenige i Verbintenis met hunnen Staat te tref, fen, ter verhoeding van het kwaad, 't • pep uit de gezegde gefteltenis van zaaken, zou kunnen voortvloeijem" Naa deeze wenken van ongerustheid, n daar uit geboorene zorge, wegens den ;est van Vryheidsmin, die zo in den Va;rlande -, als in de Oostenrykfche Gewesten, el gedempt, maar niet te ondergebragt as, en ten deezen dage, uit het geen Frankryk voorviel, fterkte raapte, gegeven te hebben, laat de Gezant bykans oordlyk het hier boven gemelde Be fluit in hun Hoog Mogenden tot deezen Voor■agt volgen. Voort-  VERENIGDE NEDERLANDEN. tz§ Voortgaande tot den eigenlyken inhoud zyner Boodfchappe, geeft hy het verlangen zyner Zenderen hoofdzaaklyk in deezer voege te kennen -— Dat ten grondflage van deeze Overeenkomst van Vriendfchap en Nabüurfchap zouden gelegd worden deConventien te Fontainebleau denachtftenvan Slachtmaand des Jaars mdcclxxxv en in 'sGravenhaage den tienden van Wintermaand des jaars mdccxc geflooten. — Dat de tot heden plaats gehad hebbende gefchilleh, zo omtrent de gemaakte Scheiding in de Oostenrykfche Nederlanden, als omtrent den Handel en Visfchery zonden worden uit den weg geruimd, ads mede dat de wegen van retorfie en daadlykheden, welke zo ligt aanleiding tot oneenigheid tusfchen twee zo naauw verbondene en aan elkander grenzende Natiën geeven kunnen, voor altoos zouden worden afge- fchaft. Dat de hooge onderhandelende Partyen, ingevalle yzn opftand tegen de wettige Regeering , in een der beide Landen, door de Regeering daar toe vetzogt zynde, onderling elkander ten vaardigden zouden byftaan, ter herftelling vain de goede Orde, en, tot dat einde, ten koste des Verzoekers, zodanige hulp van Krygsvolk geeven, als de nood zou vorderen. Met byvoeging dat het Gouvernement Generaal der Oostenrykfche Nederlanden zou gévolmagtigd worden, om den vereischten Byftand te geeven, wanneer de omftandigheden "niet mogten toelaateri de bevelen zyner Keizerlyke Majefteit af te wagten. -—: XXIV. Deei,. I Dat LXIX; soek. l79\- Poorfla»en van wegen mn Hoog MogenJen ash jen Keizer.  f3o DE REPUBLIEK DER LXIXBOEK- 1791.. Antwoorddes Kei zerlyker, Gezants Dat de Aangaanders deezer Verbintenisfe, van wederzyden, zich onder de verpligting lagen om geene misnoegden, of Ia ópltand zynde, Onderdaanen het Grondgebied te verleenen om 'er een Lichaam te vormen, veel min hun eenige hulp te fchenken van Geld, Schepen, Krygsvolk, Oorlogs- en Mondbehoeften, of ook toelaaten dat deeze hun verkogt of geleeverd wierden door byzondere Perfoonen, in hun Gebied woonagtig. Eindelyk, dat men geen verklaarde Muiters of Vlugtelingen, in de wederzydfche Nederlanden, zou ontvangen, om 'er die te laaten woonen, of wel aan hun fchuilplaats te geeven; maar de zodanigen, op verzoek der wederzydfche onderhandelende Partyen, binnen acht dagen, het Grondgebied doen ruimen (*). Op dit G^fchrift, eensdeels de ongerustheid der Inïeeveraaren voor nieuwe Staatsbeweegenisfen, en anderdeels de wegen , aanduidende tot deelneeming in dezelve; wegen, van de zyde deezes Lands, in de jongde Brabantfche onlusten, zo oogfchynlyk betreeden, als onze Gefchiedenis vermeld heeft, kwam binnen kort, een antwoord door den Keizerlyken Gezant in 'sGravenhaage (f). 't Zelve behelsde eene volmondige vèrklaaring van 's Keizers genegenheid om tot de voorgeflaagene Overeen- (*) Historisch Schouwtooneel voor 't Jaar 1791. Eylage XX. (j) Historisch Schouwtooneel voor 't Jaar 17P1Bylaage XXI.  ïVERENIGDE NEDERLANDEN. 131 eenkomst toe te treeden: dan waren 'er eenige aanmerkingen nevens gevoegd we gens een én ander der voorloopige punten, hoofdzaaklyk hier op nederkomende; dat de voorgeftelde grondflag volkomen met 's Keizers oogmerken overeenftemde , en hy genegen was tot dezelve toe te treeden, in de billyke verwagting, dat de zwaarigheid ten aanziene van de Overeenkomst in den Haage, overeenftemmende met den geest der Voorbehouding van zyne Keizerlyke Majefteit, by de Bekragtiging, zou vereffend, en dus die Voorbehouding dooi de Algemeene Staaten, en hunne Bondge- nooten, onderfchreeven worden (*)- Wy- (*) De Voorbehouding hier bedoeld, was ge voegd by de Bekragtiging des getroffen Zoens, er in deeze woorden begreepen. ,, Dan, op dat 'ei „ geen twyfel, flinkfche uitlegging of moeilyk on „ derzoek over den waaren aart van het Eeifte Ar„ tykel, waar in over de Conftitutie, de Vryheder „ en Gewoonten onzer Belgifche Provinciën gehan„ deld wordt, moge ontftaan, verklaaren wy bj „ deezen, dat wy voorneemens zyn, by dezelfde „ Acte van Inhuldiging, door onze Voorgangen gebruikt, aan alle onze Provinciën in 'c gemeen. „ en elke afzonderyk, haare Conftitutie, Vryhe den en wettige Gebruiken, te bevestigen, evefl als door hun gefchied is; doch op geene. andere „ wyze dan zy in kragt waren onder de Regeering „ der Keizerin Koningin Maria Theresia . dat is. vóór dat 'er eenige dier Nieuwigheden plaats hadden, we'ke, onder de Regeeting des Keizers Josephus den II, tot de jongde Onlusten aanlefding gaven. — Naa deeze onze verklaaHng be> „ tuigen wy goed te keuren, te bevesticen en aan te neemen alle Artykeleri in 't gemeen, en iedei 3, in'tbyzonder van gemelde Oyereènkomstewz " — ï 3 Tïmsi LXIX, BOEK. I7ÜÏ.  LXIX. 15 O EK. i ©e Staaten tree- ( den toe^( ( t ê » ff, )> ») « ,» » 13a BE REPUBLIEK DER Wyders verkoos de Keizer liever, om over eene eindelvke fcbikking met betrekking to de Regten van Zollen, den Koophandel en de Visfeheryen, afzonderlyk te handelen: naardemaal deeze voorwerpen, met de bedoelde Overeenkomst, niets gemeens hadden, zonder egter daar door aan het E ?™ PT1 sfcheidinge ee"ige vertraaging toe te brengen. —- Eindelyk oordeeld de Keizer, om alle twyffelagtigheid weg teneemen, welke zon kunnen gebooren worden uit het onbepaalde ten aanziene der onderlinge hulpverleeninge, dat de fom aehoorde vastgefteld te worden, welke men /oor een bepaald getal Krygsvolks zou noeten geeven. 's Keizers antwoord, en wel inzonderheid ïens aanmerking omtrent het vereffenen Ier zwaarigheid, betrekkelyk de Haagfche Overeenkomst bragt eenige vertraaging 3e aan de Onderhandelingen; naardemaal e Algemeene Staaten, die met Engeland en Deeze Voorbehouding heeft gediend ten grondlage van het Herftel in de Nederlanden. Deeze Orde eens herfreld zynde, zullen hunne Hoog Mogen Jen in hunne Wysheid overwéegen, dat de Keizer dat geene, waar op dezelve rust, niet kan veranderen, zonder zyn Gouvernement aan nieuwe ooiusten bloot te Hellen. De Algemeene Staaten, als mede hunne Bondgenooten zullen er geene ontmoeten by hunne toege^flyke onderfchryv.n? van 't zelve: welke in de daad ïeJ?.»* d™,de onderfchryvirg Van het geen het Belgifche Polk, waar voor zy zich geintresfejrd hebben, wel bewlt.''  VERENIGDE NEDERLANDEN. 133 en Pruisfen wel deeze Overéénkomst, maar niet 's Keizers Poorbehouding (*) bekragtigd hadden, thans de laatfte niet konden onderfchryven,zonder deswegen de gevoelens hunner mede bemiddelende Bondgenooten gevraagd en bekomen te hebben. Zy vervoegden zich derhalven, hier over aan de Hoven van Londen en Berlyn, en ontvingen van het laatfte een Antwoord gefchikt om alle ongerustheid,van dien kant5 met betrekking tot het voldoen van 's Keizers begeerte, geheel weg te neemen. De Koning van Pruisfen verklaarde 'er verre af te zyn om eenig beletzei aan de voorgeflaagene Overeenkomst te willen toebrengen; maar zich te vrede te houden met het goedkeuren van zodanige verzagtingen, als de Mogenheden, die voornaamlyk daar by belang hadden, zouden aanneemen; en derhalven aan de Algemeene Staaten de verdere flappen over te laaten, welken zy gefchikt mogten oordeelen, om de bereiking hunner oogmerken te bevorderen. Zo ook dagt men ten Engelfchen Hove* In alle deeze handelingen met den Keizer vinden wy niets vermeld, wegens het aandeel 't welk van de zyde deezes Lands, of door byzondere Perfoonen, zou genomen weezen in de voorheen woelende en «hans zo verre geftilde Brabantfóhe Onlusten, dit fcheen geheel te flaapen. Doch het kwam eerlang en eerst in 't volgend Jaar ter baane. Wy hebben, de tydorde aati (*) Zie de laatstvoorgaande Aantekening. 1 3 LXIX. BOEK. I79I.  LXIX. boek. Jïfche , ZaakbezorgerRekf ner vertrekt. ' 3 r i } l I I 3 • I j J! jji 3! 3! ?' 3) 35 9) *34 DE REPUBLIEK DER aan de éénheid der zaake opofferende, des reeds eenig Verflag gegeeven, en getoond hoe men, van de Keizerlyke zyde, dit alles, zo veel mogelyk ten goede hielde, A\m%s raantel der Staatkunde toenette f ). Andere tyden vorderden, in dit vak, andere maatregelen. By onzen Staat was de Heer Renfner :en reeks van Jaaren met de zaaken des vomngs van Pruisfen gelast geweest. De Lvomng boodt hem op om zitting te neeBen m diens Departement der buifenlandche zaaken te Berlyn, en hadt den Krygsraad /an Belfinger benoemd om by hun loog Mogenden zich te onthouden, als Zaakbezorger, tot de wederkomst des Graaien van Keller, en den Heer van Bie-efeldt beltemd, om als Secretaris van Vmbaslade by bet G;zantfchap te blyven. Jeeze beide Heeren ftelde de vertrekkende ,enfner aan hun Hoog Mogenden voor Is lieden waardig die posten te bekleeden n beval hun de Algemeene Staaten aan! -y zyne affcheidneeming was zyn woord, , Het zou my moeilyk vallen, by deeze , laatfte Amptsverrigting, de zo billyke en • ^"ige aandoening, die ik thans gevoele, te willen te keer gaan. Kan ik met onverfchilligheid een Land verlaaten, daar ik het beste gedeelte myns leevers heb doorgebragt; daar ik duizenden van genoegens heb gefmaakt, welkers aandenken my dierbaar blyven zal ? Neen! 3. myn (?) Zie onze Faderl. IHfl. xxiii. D. bi, 25ï cr,z.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 135 „ myn hart zal fteeds dankbaar zyn. _ Naa ' zo veele gedenkwaardige gebeurtenisfen, waar van het my, in een tydvak van ' twintig Jaaren, geoorloofd geweest is ge- tuigen te weezen, verheug ik my dit ' Gemeenebest gelukkig te verhaten. Ge- lukkig door haare betrekkingen buiten 'sLands, door haare inwendige rust en I vooral door den luister van het Door- lustig Huis, welks welvaart die van den !I Staat altoos zal verzekeren en uitwyzen. Dit tvdftip van Geluk worde dan mm',' mer afgebrooken ! Dat het vereeuwigd blyve, door de erkende Vryheid der ' Hooge Regeering, en door de yveri9 ge zorgen van een verlicht Staatsbe" wind! (*) " Veel zeer veel,was 'er,binnen een kort ïydsverloop, in Frankryk gebeurd, 't geen gansch onderfcheidene beoordeelmgen onderging, en niet kon nalaaten de aandagt der Mogenheden, als mede van onzen Staat, te trekken. Wy zouden verre buiten ons beftek treeden, wilden wy dit ophaalen, en daar over uitweiden. Doch, om iets te vermelden van eene zo groote, en in de gevolgen zo gewigtige, Gebeurtenis, kunnen wy niets beters doen dan de kennis ■ geeving van 'sKonings wege aan alle Mo. genheden gezonden, betreflende diens aanvaarding eener nieuwe Staatsregeling, by eenen Brieve door den Heer de Montmorin, Staatsdienaar der buitenlandfche zaaken s (*) N, Nederl. Jaarb. 1791- bl. 620. I 4 LXIX. bOEK. 1791. De Koning vsn Frankryk neemt de Nieuwe Staatsregelingaan.  136 DE REPUBLIEK DER LXIX. Eu EK. T7QI BekendmaakingSlier van. 5 3 S \ 9 ? 9 9 9 9 »: 31 9'. 95 ?! 3) 35 3? ?? 99 J5 5» *> ken, uit Parys den drie en twintigftén van Grasmaand deezes Jaars gefchreeven. Dezelve was van den volgenden hoogst merkwaardigen en gewigtigen inhoud. „ De Koning, myn Heer! belast my U „ te berigten, dat het zyn aïlerduidelykfte „ bedoeling is, dar gy zyne gevoelens over „ de Franfche Conftitutie bekend maakt aan het Hof by 't welk gy U onthoudt. De „ Ambasfadeurs en Ministers van Franki» ryk, aan alle Hoven van Europa \ ontvan, gen dezelfde Orders; ten einde geener, lei twyfel moge overblyven. noch over , de bedoelingen van zyne Majefteit, noch , over de yrye aanneeming, welke Hoogst, dezelve van de Nieuwe Regeertngsvorm heeft , gedaan, noch over deszelfs onherroeper , lyken Eed van die te zullen handhaaven. ,, Zyne Majefteit hadt de G.ineraale Staa, ten des Koningryks beroepen, en in zy, nen Raade bepaald, dat de Gemeenten daar in Gedeputeerden zouden hebben, in gelyk getal met dat der toenmaals aanweezige beide andere Standen. Deeze provifioneele daad van Wetgeeving, welke oogenbhkkelyke hinderpaalen niet gedoogden gunftiger te maaken, kondigde genoeg aan de begeerte van zyne Majefteit, om de Natie in alle haare Regten te herftellen. „ De Generaale Staaten waren vergaderd . en namen den Tyrel aan van Nationaak Vergadering. Weldra verving eene Conftitutie. gefchikt om het welweezen van Frankryk, en den Monarch 3» uit  VERENIGDE NEDERLANDEN. 13? „ uit te maaken, de Oude Orde van Zaa„ ken, in welke de fchynbaare Magt van 9, het Koningfchap niets verbeide dan de 5, weezenlyke Magt van eenige Ariftoc™„ tifche Lichaam en. „ De Nationaals Vergadering nam aan „ de Reprefentative Regeeringsvorm, ge„ voegd aan het Erflyk Koningfchap. Hef s, Wetgeevend Lichaam werd beftendig s, verklaard; de keuze der Bedienaaren van den Godsdienst, der Bewindvoerderen ,, en der Regenten werd aan het Volk te 1, rug gegeeven ; men droeg aan den Ko„ ning de Uitvoerende Magt op; de za„ menftelling der Wet aan het Wetgee5, vend Lichaam, en haare bekragtiging „ aan den Monarch. De Publieke Magt, „ zo inr als uitwendig, werd op dezelfde s, Grondbeginzelen, en volgens den grond„ wettigen Grondflag der onderfcheiding van de vermogens ingerigt. Dusdanig „ is de Nieuwe Conftitutie des Koningryks. „ Het geen men Omwenteling noemt is „ niets dan de vernietiging eener menigte „ van Misbruiken, zedert eeuwen lang op „ een geftapeld , door de dwaaling des „ Volks of de magt der Ministers, wel- ke nooit de magt des Konings is gc„ weest. Deeze misbruiken waren niet „ minder noodlottig voor de Natie dan „ voor den Monarch. Het gezag hadt, on„ der gelukkiger Regeeringen, niet opge- houden, die misbruiken aan te tasten, „ zonder die te kunnen verdelgen. Zy „ zyn niet meer. De Natie zelve SouveI 5 » rain LXIX, li O EU,  138 DE REPUBLIEK DER LXIX. boek. I7QI. „ rain, heeft niets dan Burgers, in gelyke „ Regten ftaande; geen Despoot dan de „• Wet; geen Tolken dan de publieke Uit„ voerders, en van deeze Uitvoerders is „ de Koning de Eerfte. Dusdanig is de Franfche Omwenteling. „ Zy moest tot Vyanden hebben allen, „ die in een eerfte oogenblik van dooling, „ om perfoonlyke voordeelen, de misbrui-j, ken van het Oude Beftuur hebben be„ treurd. Van daar de fchynbaare Ver„ deeldheid, die zich in het Ryk heeft „ geopenbaard, en welke dagelyks af„ neemt; van daar misfcbien eenige ftren,, ge wetten en omftandigheden , welke „ de tyd zal verbeteren. M-ax de Ko„ ning, wiens waaragtig vermogen onaf- fcheidbaar is van dat der Natie, die geene andere Eerzugt heeft dan des „ Volks welweezen, noch eenige andere „ Magt dan hem is opgedraagen de „ Koning heeft, zonder aarzelen kunnen „ aanneemen eene gelukkige Conftitutie, „ welke te gelyk, onder zyn gezag, de „ Natie en de Monarchie hervormen zou. „ Men heeft hem alle magt gelaaten, be„ halven het geducht vermogen van Wet„ ten te maaken. Hy is belast gebleeven „ met Ondeihandelingen met vreemde Mogenheden, met de zorg om zyn Ryk „ te verdeedigen, en de afweering van „ deszelfs Vyanden; maar de Franfche Na„ tie zal 'er voortaan van bui:en niet meer „ hebben dan haare Aanvallers. Zy heeft „ geen inwendige Vyanden meer, dan de „ zul-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 139 „ zulken, die, zich nog met dwaaze hoop „ voedende, zouden gelooven, dat de wil van vier en twintig Millioenen Men!! fchen, in hunne natuurlyke Regten terug gekeerd, met het Koningryk zodanig ingerigt te hebben, dat van de oude " vormen, en van de oude misbruiken, " alleen de herinneringen overblyven, met „ is eene onbeweeglyke, eene onhenoepelyke „ Conftitutie. „ De gevaarlykfte dier Vyanden zyn „ zulken, die zich verledigd hebben ore twyfelingen te verfpreiden over de oog" merken van den Monarch. Deeze Lie • den zyn, of zeer ftrafwaardig, of zeei " blind. Zy waanen zich Vrienden dei Z Konings. Zy zyn de eenige Vyandei „ van het Koningfchap. Zy zouden dei „ Monarch beroofd hebben van de liefde ' en het vertrouwen eener Groote Natie *' zo zyne grondbeginzelen en braafheii „ minder bekend geweest waren. -— Ei , wat heeft de Koning niet gedaan, os te toonen, dat hy ook de Omwentel^ \ en de Franfche Conftitutie onder de tji „' tels- tot zyn roem telde ? Naa het aan „ neemen en bekragtigen van alle Wette ' heeft hy geen middel verzuimd om di " te doen uitvoeren. Van de Maand F< ^ bruary des voorleeden Jaars af, hadt hyi „ den boezem der Nationaale Vergadeiin ', beloofd die te handhaaven; hy heeft *£ den Eed op gedaan in het midde „ der algemeene Foederatie des Rvk „ Vereerd met den Tytel van HcrpelU LXIX. BOEK. 1791. t l i | r 1 e n g r n 'f 1 ' T  ï4c DE REPUBLIEK DER LXIX. , boek. , 1791. . / 3 9 9 S >' 9 9 3' 9! 9! 3! 9: 9) 95 »j 95 9} 99 59 59 9» 59 53 59 . 93 93 9' 53 99 , der Franfche Pryheid, zal hy zynen Zoon , een Kroon meer overdraagen; hy zal , hem overdraagen een Conftitutioneel Ko- , mngfchap. ,, De Vyanden der Conftitutie hou, den met op te herhaalen, dat de Ko, ning niet gelukkig is; even of 'er voor , een Koning eenig ander geluk kon zyn , dan dat des Volks. Zy zeggen dat zyn , gezag vernederd is, even of 't gezag, , op het geweld gegrond, niet minder , magtig en meer onzeker was dan 't ge, zag der Wet! Kortom, dat de Koning met vry is. — Verfoeilyke lastertaal, indien men onderftelt, dat zyne wil gedwongen hadt kunnen worden — ongerymd, zo men voor gebrek van vryheid aanziet de bewilliging zyner Majefteit om in 't midden der Burgeren van Parys te blyven — bewilliging, die hy verfchuldigd was aan hun Patriotismus, zelfs aan hunne vrees, bovenal aan hunne liefde, „ Deeze lasteringen nogthans zyn tot aan vreemde Hoven doorgedrongen. Zy zyn aldaar herhaald door Franfchen, die zich vry willig uit hun Vaderland hebben gebannen, in plaats om in deszelfs roem te dealen: en die, zo zy 'er de Vyanden niet van zyn, ten mintten hunne post als Burgers hebben verlaaten. De Koning gelast U, myn Heer! hunne Kunftenaaryen en Ontwerpen te veryde- len. Dezelfde lasteringen, met de alïeronwaaragtigfte denkbeelden over de Fran-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 141 ,, Franfche Omwenteling te verfpreiden, „ hebben by verfcheide Natiën de Fran„ fche Reizigers doen verdenken, en de „ Koning gebied U uitdruklyk, hun te „ befchermen en te verdeedigen. — Geef, „ ffiyn Heer! van de Franfche Conftitutie „ het denkbeeld dat de Koning zelve daar „ van vormt. Laat geenerlei twyfel over, wegens de gezindheid zyner Majefteit, „ om die, uit al zyn vermogen, te hand„ haaven. ,, Met het verzekeren der Vryheid en s, Evengelykheid der Burgeren, vestigt „ deeze Conftitutie den Nationaalen Voor„ fpoed op de onwrikbaarfte grondflagen; „ zy bevestigt het Koninglyk Gezag door „ de Wetten ; zy verhoedt, door eene ,, roemwaardige Omwenteling, de Omwen„ teling, welke de misbruiken van het „ Oude Regeeringsbeftuur weldra zouden f, hebben doen uitbarften, door misfehien de Ontbinding des Ryks te veroorzaa„ ken. Eindelyk, zy zal des Konings ge„ luk uitmaaken. De zorg om dezelve „ te regtvaardigen en te verdeedigen tot 9, een regel te ftellen van uw Gedrag moet „ uw eerfte Pligt weezen. „ Reeds verfcheide keeren heb ik U „ deswpgen het gevoelen van zyne Maje„ fteit bekend gemaakt maar op het geen ,', hem is ter ooren gekomen van het ge9, voelen, dat men in vreemde Landen tragt „ te vestigen over 't geen 'er in Frankryk 5, omgaat, heeft Hbogstdezelve my bevo- len U' te belasten den inhoud van dee- „ zen* LXI& BOEK» 179 ï.  ?& DE REPUBLIEK DER LXIX boek. 179 I. NnJ:rs en be- . jranlder ieimisgeeving deswefin. 9 1 | ! 1 1 „ zen Brieve bekend te maaken aan het „ Hof, waar gy U bevindt, en om dien „ te algemeener bekend te maaken, heeft „ zyne Majefteit bevolen denzelve te doen „ drukken (*)." _ Op deezen rondgaanden Brieve den Heer CArLLART den hier gebleeven Secretaris van het Franfche Gezantfchap gezonden, volgde in Herfstmaand een andere, door ieezen Heer, by een onderhoud met den Griffier Fagel en den Raadpenfionaris van de Spiegel, nevens de Artykelen van de Nieuwe Franfche Conftitutie overgereikt, door ien Koning zelve getekend, loopende op leazen zin; „ Da Nationaale Vergadering , heeft ons de Conftitutioueele Acte, door , haar vastgefteld, aangeboden. Wy zyn , bewoogen geworden dezelve aan te née, men; om dat wy dezelve moeten aan, merken als het Refultaat van den wensch , van de groote meerderheid der Natie. , Wy haasten ons om U kennis te geeven , van deeze Gebeurtenis, weetende dat , Gy zo wel in den voorfpoed der Fran, fche Monarchie, als in al 't geen ons be, treft, belang fielt. Wy verzoeken U , wel verzekerd te zyn, dat de Verande, ring in de Franfche Conftitutie te wege , gebragt, onze begeerte, om de betrek, kingen welke tusfchen ons en de Ver- ee- (*) Hifi. Scbouwtooneel van 1791. Bylage XV. ?y wyzen om het beloop der zaaken in Frankryk, en deezen tyde korclyk byeengebragt te vinden totet i. en H. Deel diens Werks voor het gemelde aar.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 143 , eenigde-Gewesten beftaan, hoe langer hoe meerder onveranderlyk te maaken, , in het geringde niet verminderen zal. ' Niet lang draalden hun Hoog Mogenden, of zy zonden den Koning een Antwoord, waar in zy betuigden „zeer ge, vofilig te zyn aan dit nieuw bewys van ' Vriendfchap en Toegenegenheid zyner , Majefteit, in hun deeze Gebeurtenis be, kend te maaken, en zich te haasten om ', daar voor hunnen dank te betuigen. Deeze gelegenheid waarneemende, zo wel !! als andere die zich voor hun opdeeden, om ', aan zyne Majefteit te verklaaren 't leevenl, dig belang, 't geen zy namen in alles wal „ zynen Koninglyken Perfoon betrof, zc wel als in den voorfpoed en welvaar '„ der Franfche Monarchie. Het groots- „ genoegen hadden zy gevonden, met ii „ den Brieve van zyne Majefteit de ver „ zekering te ontmoeten; om de wederzyd „ fche betrekkingen tusfchen Haar en & „ Republiek ftandgrypende, meer en mee „ beftendig te maaken; en vermits z; „ met dezelfde gevoelens bezield waren „ zouden zy, aan hunne zyde,,alle zor „ aanwenden om dezelve aan te kweeken „ en meer en meer te bevestigen de ge „ lukkige banden, die de Franfche Nat, „ met de hunne vereenigden (*>" Een Gezant diens Konings by deeze Staat, Gouvernet, verfcheen kort da£ op in 'f Gravenhaage, en werd, naa ht ovei (*) RefoL Gen. 29 Sept. «1 4 Oct. 1791. LXIX. BOEK. 1791. Hoe beantwoord. i t . ï > r , * n Be Ban' r fcbe Af,^ gezant ' hier er« kend.  i44 DE REPUBLIEK DÈR LXIX. AöEK. De Staaten ont- < vangen berigt 1 van de Verbintenis tusfchen den Keizeren ' Pruisfen, 1 met eene < uitnoodi- i ging. overleeveren zyner Geloofsbrieven, aarj den Voorzitter der Algemeene Staatsverga* dering, in die hoedanigheid, erkend (*> 4s In deezer voege fcheen de breuke tusfcheti Frankryk en onzen Staat geheeld; doch een zamenloop van Staatsverbintenisfen en hoogstbelangryke Voorvallen, uit dezelve herkomftig, en daar mede gepaard, deedt de • voorige verwydering niet alleen op nieuw ontftaan; doch een Oorlog opblaaken, die voor de Nederlanden de belangrykfte, en ten deezen tyde geheel ongeziene gevolgen hadt. Het zal over zulks voegen, dat wy de flappen, derwaards deen loopende, naafpeuren, en van tyd :ot tyd, aanwyzen; Happen, die in den Seginne ftegts ondiepe fpooren hebben naajelaaten; doch allengskens meer en meer sigtbaar worden. Groote Gebeurtenisfen, Staatsomwentelingen, bereiden zich menig-' tverf langzaamer hand, en komen niet dan raa veele lotwisfelingen tot rypheid. Zo zullen wy het pad der waarheid niet jezyden treeden, indien wy, in de hanlelmgen, ten deezen dage, de beginzeïs zoeken van de even aangeduide voor ons Land hoogstgewigtige gebeurtenisfen. iVanneer de Oostenrykfche Gezant by onzen Staat het antwoord des Keizers over>ragt op de vóorgeflaagene Verbintenis ter )nderlinge befcherming tegen zeer mogeyk daar te vreezene Onlusten (f), gaf' (*) N. Nedert. Jaarb. voor ifgi. bl. Ioao, Qf) Zier hier boven bl. 1-50.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 145 hy, in 't flot, een veelbeduidende wenk, door te betuigen, te deezer gelegenheid, bevel ontvangen te hebben, om vertrouwlyk den Staatsminister van hun Hoog Mogenden te kennen te geeven, dat, uit kragte van een Tractaat Van Alliantie tusfchen den Keizer en den Koning van Pruisfen, van 't welk de voorloopige. voorwaarden reeds waren vastgefteld, het van de Algemeene Staaten, die genoodigd werden daar by toe te treeden, zou afhangen, om daar aan deel te neemen, en onder zulk eeö vorm, als zy dienftlg zouden oordeelen. Welk toetreeden niet Weinig zou toebrengen tot het genoegen zyner Keizerlyke Majefteit, die zich, door dat middel, onder verfchillende betrekkingen, met hur Hoog Mogenden zou verbonden zien (, ) In 't laatst van Oogstmaand hadt Keizei Leopolö en de Koning van Pruisfen, te Pilnitz, een mondgefprek gehouden. Mer was, in deeze dagen, daar (je oogmerken er onderhandelingen van der Vorften Kabinetter met eenondoordringbaaren fluier van geheim houding veelal omhangen wareh, onkundig aangaande het eigenlyk voorgevallene bj het gemelde, zo nadenklyke mondgefprek Alles Wat men, met zekerheid, van der üitfiag deezer merkwaardige byèenkomsi kon zeggen, beftondt hier in. dat 'er tus fchen den Keizer en den Koning van Pruis [en in perfoon eene voorloopige Verbinte J nis (*) Historisch Schouwtooneel voor 't Jaaf 1791 %iage XXi. XXIV. Deel. K LX1& BOEK* ' Öe Verbinteniste Pilhiiê gefcheist t ' f i  14-0* DE REPUBLIEK DER LXIX- boek. 1791. nis, de handhaaving der Regeeringsgefteld» heid en der Regten des Dmtfchen Ryks ten grondflage hebbende, en reeds eenige dagen te vooren tusfchen den Prins van Kaunitz en den Pruisfifchen Collonel van Bisschofswerder te Weenen in orde gebragt, geflooten werdj als mede dat die beidd Vorften, te deezer gelegenheid, op aandrang van Monsieur en den Graaf van Artois , aan deezen eene eigenhandig getekende Verklaaring ter hand ftelden. — Eene Verklaaring welke hoofdzaaklyk hier op neder kwam ; dat zy den toeftand, waar in de Koning van Frankryk zich toen bevondt, aanmerkten als een voorwerp van algemeen belang voor alle Souverainen van Europa', dat zy hoopten, dat dit belang niet misfen zou, door die Mogenheden erkend te worden, welker hulp verzogt was, en deezen, derhalven, niet zouden weigeren om gezamenlyk, nevens hun, de kragtdaadigfte middelen, naar evenredigheid van hunne magt, aan te wenden; ten einde den Koning van Frankryk in ftaat te Hellen , in de volkomenfte vryheid, de gronden eener Monarchaale Regeering, overeenkomftig met de Regten der Souverainen, en het welzyn der Franfche Natie, te bevestigen, en eindelyk, dat zy dan, en in dat geval, beflooten hadden, om met fpoed, volgens een onderling overleg, met de noodige Krygsmagt te handelen; om dus het gemeenfchaplyk voorgeftelde doel te bereiken. Zy zouden intusfchen aan hun Krygsmagt, de gepaste bevelen gee- -ve»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 147 ven, op dat zy in ftaat mogten zyn zich in beweeging te ftellen. Geen wonder dat zulk eene Verklaaring eenen diepen en veelbeloovenden indruk maakte op de gemoederen der gemelde Prinfen, op die der Franfche Edelen, en zo veele anderen als vol misnoegen over de gebeurtenisfen in dat Ryk, 't zelve verlaaten hadden, in het vooruitzigt om, gefterkt en geftyfd door andere Mogenheden , de oude Regeeringswyze in 't zelve te herftellen, en te handhaaven. Deezen door den Heere Montmoïun afgefchetst in zynen rondgaanden hier boven medegedeelden Brieve (*), draalden niet om dit hun gun ftig aanlachend vooruitzigt, alomme bekend te maaken. Doch die flikkering van hoope was kortftondig: want de toezegging voorwaardelyk gedaan zynde, mogt, zints de vrywillige aanneeming van den nieuwer Regeeringsvorm , door den Koning var Frankryk, aangemerkt worden, als niet ge fchied, en ih dat licht befchouwde mer deeze zaak vry algemeen. Nog meer taande de hoop deezer Ui Frankryk geweeken Ryksgrooten, ja ver dween bykans geheel, wanneer Lodewyi* De XVI, te midden van Wintermaand, ir de Nationaale Vergadering verklaarde, da hy beflooten hadt de Duitfehe Prinfen ti verwittigen, om niet langer de Verzame ling der Emigranten of Uitgeweekenen , o] hun Grondgebied, te gedoogen, zo min al d' Zie hier boven bl. 136". K 2 boek» I79L De hoorJ der Franfche Uitgeweektnen verzwakt. 1 l 1 :■ Ver. dwyrit nogmeêf; 1 E . . 1 i' & .  LXIX. BOEK. 1701. I v 3 1 t 3 1 c 1 i < ï a \ I \ Hoe de Keizer J zich verklaardeomtrent e de Fran g fche zaa-1 ken. a 148 DE REPUBLIEK DER de Oorlogstoebereidzelen aan hunne zyde en zulks voor het midden van eerstkomende Louwmaand; dat hy, by weigering, dezelve als Vyanden van Frankryk zou aanzien. Hy gaf tevens te kennen aan den Keizer te zullen fchryven, om hem te verpligten zyne goede dienften, en desnoods zyn Gezag, als Opperhoofd van het Duitfche Ryk, in 't werk te Hellen, ten einde ie onheilen af te keeren, welke eene lan;e hardnekkigheid van zommige Leden van iet Duitfch Bondgenootfchap onvermydeyk naa zich moest fleepen. ^Van 's Keiiers tusfchenkomst, voegde de Koning 'er levens, kon men ongetwyfeld veel verwagen; doch hy maakte te gelyk zodanige Lrygstoerustingen, als meest gefchikt waan om die verklaaringen te doen eerbieïigen: terwyl 'er, wanneer men hier niet: ia luisterde, voor hem niet anders overchoot dan de Oorlog voor te flaan; een )orlog, dien een Volk, 5t geen plegtig van et maaken van alle Overwinningen hadt fgeftaan, nimmer dan uit noodzaaklykheid oert; doch die eene edelmoedige en vrye ^atie weet te onderneemen, wanneer eige eiligheid en eer zulks gebieden. Ten Keizerlyken Hove hadt, zints de lanneeming des nieuwen Regeeringsvorms 1 Frankryk door den Koning, alles reeds ïne andere gedaante aangenomen. De Afezant van dit Ryk verfcheen 'er weder. >e Keizer verklaarde genegen te zyn om les, wat in zyn vermogen was, tot g«aegen van den Koning, en de Koningin te  ; VERENIGDE NEDERLANDEN. H9 te willen aanwenden, dat hy gezind was met Frankryk in goede verftandhouding te leeven. Hy gelastte de Bevelhebbers zyner Zeehaveneh, de nieuwe Franfche Vlag, even als de voorige, te erkennen. Hy deedt meer, door in 't laatfte van Slachtmaand , verfcheide Europifche Mogenheden aan te fchryven, „ dat hy, daar de toe„ ftand des Konings van Frankryk, welke „ in de maand July tot eenen rondgaan „ den Brieve aanleiding hadt gegeeven, „ zedert veranderd was, oordeelde dat men „ dien Vorst als vry, en dus ook diens „ aanneeming van den Regeeringsvorm, en „ alle daaden, daar uit voortgevloeid, als „ wettig en van kragt zynde, moest aan„ merken; als mede, dat hy hoopte dat „ deeze aanneeming de goede Orde in „ Frankryk zou herftellen, en de party „ der Gemaatigden, overeenkomftig den „ wensch van zyne Allerchristlykfte Ma„ jefteit, de overhand doen behouden." — „ Dan," voegt hy 'er nevens, „ daar dit „ verlangen des Konings , tegen alle ver„ wagting, zou kunnen verydeld, en alle „ losbandigheid en geweldige buitenfpoo5, righeden, met betrekking tot den Ko„ ning, zouden kunnen vernieuwd worden, meende hy, dat alle de Mogenhe„ dert, aan welken hy zich vervoegd hadt, „ van de onder elkander beraamde maatre„ gelen nog niet moesten afzien; maai „ door hunne Gezanten te Parys doen ver„ klaaren, d*t hunne Verbintenis in wee^ „ zen bleef, en zy gereed waren, om de K 3 „ Reg LXIX. SOEK. #1  ïgo DE REPUBLIEK DER LXIX. DOEK. 1701Hoe de Koning yan Pruisfen. De Franfche Uit-, geweekenen ; fcheppen ' eenigen ; $qed. , i i i j j ] t < ] x „ Regten des Konings, en der Franfche Ma„ narchie, in allen gevalle, gezamenlyk „ te handhaaven." . De Koning van Pruisfen, hadt.. ten aanziene van de toetreeding des Franfchen Konings tot den nieuwen Regeeringsvorm, gezegd, „ dat het deel, 't welk hy aan die „ gebeurtenis nam, aan zyne erkentenis „ voor die gevoelens beantwoordde, waar „ van hem de Koning op nieuw de dier, baare verzekering gegeeven hadt." Dit waren de erkende gevoelens van len Keizer en den Koning van Pruisfen en aanzien van de keer, welke de zaaken n Frankryk genomen hadden, zints hunne lameukomst te Pilnitz. Schoon deeze wel ;eer de hoop fnuikten der uitgeweeken franfchen, om eenmaal gewapend in hun /aderiand te rug te keeren, en de oude >de van zaaken te hertellen, bleeven zy iich aanhoudend, van de voorloopige Verbintenis te Pilnitz, nog eenig goed fpellen. 3e verklaarde erkentenis des Keizers, lie anders hun hoop moest te nederflaan, vas voorwaardelyk, en veelligt konden 'er gebeurtenisfen, daar aan niet beantwoorlende, ontftaan. De Koning van Pruisfen ïadt zich in zo algemeene bewoordingen )ver dit Huk uitgelaaten, dat het luttel'beekende, en rekenden zy daar en boven >p zodanige Mogenheden, die, met den Coniug van Spanje, zich niet konden o vereden, dat de flap, door Koning Lodewyk; gedaan, vr^willig gèfchied was, waar aan *ok, ondanks oe veiklaaririgen en betm>  VERENIGDE NEDERLANDEN. 151 gingen ten dien opzigte, met veel gronds, I twyfel viel. .< B Voorts bleef in hoe verre de Verbinte- nis te Pilnitz geflooten, tot de Franfche 1 zaaken, en de gevolgen van dezelve, be- J trekking hadt, en welke daar van de be- v' paalde inhoud was, een diep geheim. Al- te les wat- men, met zekerheid, des kon zeg- p gen, beftondt hier in, dat die Verbintenis op een Verdrag van Vriendfchap en Verdeediging ftondt uit te loopen, dat de Voorwaarden tot hetzelve getekend waren, als mede dat van deeze gebeurtenis, door den Aartshertoglyken Gezant van Oostenryk, den Vryheer van BoRié in Wintermaand aan den Ryksdag werd kennis gegeeven, „ dat de handhaaving en verzekering van „ de Duitfche Regeeringsgefteltenisfe, en „ de Regten van het Keizerryk, eene van „ de weezenlykfte grondflagen uitmaakte, „ en de beide Vortten zich op het oogen„ blik van deeze gelukkige vereeniging, „ op de heiligde wyze, verbonden had„ den, om die Regeeringsgefteldheid te „ handhaaven, en te verzekeren." Dit oogmerk was aan alle Leden van het Duitfche Ryk hoogst aangenaam; doch 't zelve gaf, dewyl de beide Partyen in deeze Onderhandeling en Verbintenis betrokken," zich met gemelde algemeene bekendmaaking vergenoegden , zonder in eenig verflag aangaande de Artykelen zelve te treeden, zommigen aanleiding tot bekommering, en men verbeeldt zich, dal het evenwigt van het Duitfche Ryk dooi K 4 dee- XIX. 3 EK. 7QIloofdlel der ;rbinnis te 'Initz, Zwaarigbeden by de Leden des Duitfche»Ryks over die Verbintenis.  J.XIX. ! Boek., ] ! i 1 t Opklaa. ring der- j «elven. r_ t< d g Vi d< de lp vl K R tèj on w: ter ge dei vai det we Ry hui IS* DE REPUBLIEK DER leeze Mogenheden, zints een halve eeuw >ewaard, met langer beftondt, of althans, iat de naauwe Verbintenis van twee zq lanzienlyke Leden des Duüfchen Lichaams, ule de andere zou noodzaaken, om die naatregels te volgen, welke de beide ver^ iondene Hoven mogten goedvinden voor ï lchryven. Naardemaal deeze ongerustheid niet in en boezem opgekropt bleef, kreeg, en et Hof van Berlyn, en van Weenen des > weete. Dit hadt wel geene geheele ontïkking van het te Pilnitz vastgeftelde ten ^aar §af inleiding, dat zyne rmsfifch Majefteit op den Ryksdag te egemburg, in Wintermaand, by monde ui zynen Gezant, eene verklaaring liet >en, ftrekkende, aan den eenen kant, om ! bengten, welke men door het Ryk verreid hadt, wegens den gevaarlyken inoed der geflootene Verbintenisfe met den ?izer op de bewaaring der Regren en vrye ïgeenngsgefteldheid van het Duitfche Ryk jen te gaan, aan den anderen kant, » de Leden van 't zelve, wegens den iaren aart dier Verbintenisfe te onderrigi, en langs dien weg de deswegen opratte bekommeringen te doen ophou1 —— De Oostenrykfche Gezant deedt, i wegen zynen Mester, aan de Rykslei eene foortgelyke verklaaring: beide rden zy, door de Afgevaardigden der ksvon>en met erkentenis van wegen ine M.Esters Qntvangen, Meer  VERENIGDE NEDERLANDEN, 15% Meer dan woorden fpraaken op deezen Ryksdag. De Keizer bekragtigde het Ryks befluit van zommige Duitfche Vorften over de Franfche Regeering, met betrekking tot hunne Bezittingen in den Elfas en Lotharingen Hetzelve bevatte, dat men zich ftandvastig aan de Vredestractaaten zou houden, welke met de Franfche Kroon betonden , gelyk ook aan de Overeenkomften, door de Voorzaaten van den Keizer, als Hoofd des Duitfchen Ryks, met toeftemming van de Keurvorften, Vorften en Stenden geflooten, en, in tegendeel, geen agt geeven op alle infchiklykheid of onderwerwerping, welke de Leden, of byzondere Perfoonen, tot het Ryk behoorende, met betrekking tot hunne Bezittingen in den Elfas en Lotharingen, voor zich zeiven, buiten toeftemming van den Keizer, of het Ryk, mogten beloofd hebben. Dat de Schikkingen door de Franfche Nationaale Vergadering gewelddaadig gemaakt, en uitgevoerd tegen de Stenden en byzondere Perfoonen van het Duitfche Ryk. in den Elfas, Lotharingen en elders, gehouden moesten worden van onwaarde, ftrydig met de Tractaaten, en van zulk eenen aart, dat niet alleen de Regten van den Keizer en het Ryk behoorden gehandhaafd te worden; maar ook dat men niet koa vermyden om zich deeze zaak, ten behoeve der beledigde Stenden, en andere byzondere Perfoonen des Ryks, aan te trekken, Dat de Keizer, fchoon het antwoord van den Franfchen Monarch geenK 5 zins LXIXj boek» 17&L Nader» gerustftelling.  ï54 DE REPUBLIEK DER LXIX. soek. 1791 > zins aan de algemeene verwagting voldaan hadt, egter reden meende te hebben om te gemoet te zien, dat die Vorst, op eene verdere voorftelling, in naam van hemen van het Ryk gedaan, zich wel gewillig zou betoonen, om de bezwaaren, waar over men klaagde, in het vriendlyke te herftellen,der beledigende Partyen de vrugten en inkomfïen te vergoeden, van welke men ze, tot dus verre beroofd, hadt, en alles weder op eenen voet te brengen, met de Vredesverdragen overeenkomftig. Dat hy, in eenen Brieve aan den Koning van Frankryk, in zynen naam, en in den naam des geheelen Ryks, zich verklaard hadt tegen alles, 't geen zedert Oogstmaand des Jaars mdcclxxxix, tot fchendier Verbintenisfen gedaan was, en aan de beledigde Ryksftenden en anderen onder het Ryk behoorende, de kragtdaadigfte hulp zou hebben verleend, indien de bekende billykheid van den Franfchen Monarch hem niet deedt hoopen, dat alles nog in het minlyke, overeenkomftig de \r. des verdragen en aangegaane Verbinte^ nisfen, herfteld zou worden. Ten flot van dit Keizerlyk befluit ter bekragtiging ontmoeten wy eenekennisgeeving van 's Vorften misnoegen, wegens de deels vreemde, deels _ binnenlandfche Gefchriften, welke men in Duüschland deedt rondloopen, beginzels verfpreidende, eeniglyk gefchikt om den Onderdaanen een geest van weerfpannigheid tegen hunne Regeeringen in te boezemen. _.Hy vertrouwde wel ten vollen  VERENIGDE NEDERLANDEN. 155 len van alle de Onderdaanen des Ryks, dat zy zich door niets dergelyks zouden laaten verleiden om van de Duitfche Getrouwheid af te wyken; veel min om zich tot Oproer te laaten aanzetten; doch was niet in gebreke gebleeven, om, overeenkomftig met zyne Vaderlyke genegenheid jegens het Ryk, en ingevolge van den zeer agtenswaardigen raad der Keurvorften, Prinfen en Stenden, aan alle Kreitzen te fchryven, en hun aan te maanen, om de verfpreiding van oproerige Schriften en Beginzels te beletten, en overeenkomftig ' met de Regeeringsgefteldheid van het Ryk, den ftaat van Verdeediging, waar in zich het Duitfche Lic'nam, ter handhaaving van de rust en openbaare veiligheid moet bevinden , op eenen goeden voet, te herftellen; ten einde daar door, aan den eenen kant, met zo veel te meer zekerheids te verhoeden, dat onnozele lieden zich hiet en daar, door valfche vertoogen tot eenige kwaadwilligheid jegens hunne Overheden, of wie het ook zy, of zelfs tot openbaare beweegingen of wanordes lieten verleiden; en, aan de andere zyde, om, wanneer onverhoopt op de eene of andere plaats eenen Opftand ontdaan mogt, een kwaad van dien aart kragtdaadig te keer te kunnen gaan (*). De Brief aan den Koning van Frankryk, van welken de Keizer in deeze Bekragti ging (*) Historisch Schouwt/toneel voor 1791. B-j(agt SVUI. lxix; BOEK. I7QI. *s Ke'zew dreig ei  LXIX, BOEK Ï7QI fchryver aan Trankrji : 1 I5ö DE REPUBLIEK DER ging gewaagt, behelsde veel vervvyts, en eene plegtige tegenverklaring, gepaard met de betuiging van zyne bereidvaardigheid, om die hy als door Frankryk bezwaarden hadt afgemaald, „ op zulk eene ■ „ wyze te hulp te komen, als de waar„ digheid zyner Keizerlyke Kroon, de „ Verbintenisfen van het Ryk en de alge„ meene Grondwetten, zouden vorderen." —. Dit beiluit, met de Ryksftanden genomen, zou reeds door de kragtdaadige middelen, welke in zyne magt waren, ten uitvoer gebragt zyn; doch men wilde vóór af nog den weg van zagtheid beproeven, om den Vrede met het Duitfche Ryk te bewaa- ren ( ). Een Vrede, welke aan eene zyden draad hing, en moest breeken, de toenmaalige gefteldheid des Franfchen Volks en s Keizers verklaarde bedoelingen in aanmerking genomen zynde. Een Vredebreuk, die niet misfen kon ons Land, met s Keizers Bondgenoot den Koning van Pruisfen zo naauw, en met den Keizer senigermaate verbonden, in de rampen des Oorlogs in te wkkelen, welke ook eerlang uitborst; doch welks befchryving in sen ander Tydvak valt. Dit aanleidetyke her Vredebreuke wilden wy wat uitvoeriger te boek ftellen: dewyl het ons ter mtwikkeling van volgende Gebeurtenisfen :e ftade zal komen, en die, zonder dit kortyk gemelde, met eene duisternis zouden Jmgeeven blyven, niet op te klaaren, dan door (*) Eist. $écuwtoone«t- voor 1791. Bylage XV.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 157 door teffens het voorgevallene tusfchen den Keizer en Frankryk, ten deezen dage, el-1 ders op te zoeken. Schoon eenige deezer nevelen zich voor 't eenigzins opgeklaard ftaatkundig oog niet wel konden verbergen, fcheen de Staats-j hemel geheel onbewolkt by de Algemeene ^ Staaten, ten tyde hunner jaarlykfche Uit- c fchryving van den gewoonen Dank- en 1 Bededag. Met zo veel opgeruimdheids, als 1 immer voeren zy den Landzaaten te ge- [ moete; „ De Vrede, dat dierbaar gefchenk j „ voor een Volk, is onder ons bewaard „ gebleeven, en, daar genoegzaam alle „ Ryken en Staaten van Europa door Oor„ logen, door toerustingen of door be„ klaagenswaardige Beroertens, gefchokt worden, zyn wy niet alleen in rust ge„ bleeven; maar onze Republiek heeft „ ook, met haare Geallieerden een middel in Gods hand mogen zyn om den ver,, deren voortgang van het Oorlogsvuur 3 „ en der Verwarringen in andere Landen, paaien te helpen zetten. De overvloed van het noodzaaklyk Leevensonderhoud ,, heeft alle oorden van ons Gemeenebest „ vervuld. De fchaarsheid is in voorraad „ veranderd. De Landman is door een „ gezegende Oogst verblyd. De Weiden zyn bedekt met het nuttig Vee. De „ Koophandel en Zeevaart herleeft in vee„ lerlei takken. Geene doorgaande befmet„ lyke Ziekten hebben onze Landpaalen „ aangeflooken. Geen harde Winter heeft „ de hand van den Arbeider toegeflooten.'* Meer- LXI& SOEK. I79I* Gerust- :ellenda Jitfchry. ing van en )ank- en iededag er Alge. ïeene taaten-  158 DE REPUBLIEK DER LXIX. BOEK. J7QI. Byvoe. ging der Staaten van Zeeland, i ■ i i 9 3 9 9 J X Meermaalen, fchoon fchaars, gebeurdê het, dat Staaten van byzondere Gewesten, of dat enkele Steden, zich met de Algemeene Uitfchryving, ter oorzaake van ver-= fchillende Staatsbegrippen, niet vereenigden (*), en hunnen Ingezetenen of Burgeren eene andere voorhielden. Staaten van Zeeland konden, ten deezen Jaare, in die ruime uitboezemingen van 's Lands Zegeningen niet berusten; doch gaven aan dit gedeelte eene andere wending, of voegden 'er deeze uitbreiding aan toe; „ Daar „ nu alle de genoemde Zegeningen de „ zigtbaarfte blyken draagen, dat de Godïi lyke Goedertierenheid en Weldaadigheid „ over ons nog geen einde hebben, zoU„ den wy daar omtrent zeer roekloos ver„ keeren, indien wy, by alle deezen, geen » agt gaven op die Merktekenen, welke i, het der Godlyke Voorzienigheid behaagt s dit Volk en Land voor oogen te ftellen, en hetzelve daar door als van verre te , waarichuwen, dat, indien bet genot van ' , Voorfpoed de harten derv Inwoonderen , niet beweegen kan tot een waaragtig , inzien omtrent derzelver verkeerd be, ïlaan, het aanbiddelyk Opperweezen , dan middelen in zyne hand heeft om , zo een Volk^ door wegen van te-en, Ipoed, te Verminderen en te vernederen* , Wy erkennen, dat de Koophandel en , Zeevaard, in eenige gedeelten van het „ Ge- (*) Zie onder andere onze Faderi. Hifi. IV. & s 1. 185—-IJ)0,-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 159 „ Gemeenebest, het hoofd wel opbeuren; „ maar de geduurige afneeming van die j, voornaame takken van welvaart en be- ftaan binnen deeze Provincie, gevoegd „ by de onzekere uitkomst der maatrege„ len, die tot behoud van de Oost- en „ West-Indifche IVIaatfchappyen worden „ aangewend, geeft te rechte nadenken, „ dat alle menschlyke poogingen wel eens „ ongenoegzaam kunnen zyn. —— Hier „ by komt, dat, fchoon geen harde Win„ ter de hand van den Arbeider toege„ flooten heeft, de geduurige Stormwin„ den, in dit Saifoen, en in 't byzonder „ die in Sprokkelmaand laatstleden, door „ den daar by gepaard gaanden hoogen „ Vloed, in verfcheide- oorden van het „ Vaderland en in deeze Provincie aan„ merkelyke fchade en kosten veroorzaakt „ hebben, die gevoegd by de aanhoudende „ Plaag van het Zeegewormte, zodanig „ zullen vermeerderen, dat hier door de „ last der Provinciaale Finantien niet wei- „ nig zal worden bezwaard." Dan dit onderfcheid in de Uitfchryvingen bepaalde zich meest tot Gewestlyke belangen, en gewaagden Staaten van Zeeland, zo min als de andere, van donkere wolken, die een Staatsonweer dreigden. Wel konden Staaten van Zeeland goedkeuring geeven aan het donker gedeelte van het Tafereel wegens 's Lands inwendigen en Zedelyken toeftand, aan de uitgeboezemde klagten; „ Waar is die bran- „ den- LXIX,BOE K„ IJS)!,  i6b DE REPUBLIEK DER LXIX. BOEK. mi- s » 5 9 S! 5! f, 9. 9: 5' y 5! ï! r. V. V. „ dende yver voor den Godsdienst, dië „ weleer het cieraad van Nederlands Inge„ zetenen plagt te zyn? De betreurens-^ i, waardige Onverfchilligheid in dit gewig, tig Huk, opent eene wyde deur voor , een menigte van vreemde gevoelens, , die onder het fchynfchoon kleed van Ver» , lichting des Manschdoms, de zuivere , Leef des Euangeliums ontluisteren, ja , zelfs de gronden van den Godsdienst , ondermynen. En daar de Liefde Gods , uit de harten der Menfchen wykt, wor, den ook de banden der Liefde des Naas> ten verbrooken, en alle de betrekkingen , in de Burgerlyke Maatfchappy verliezen , haaren klem. De Zedigheid verandert , in Losbandigheid; de Naarftigheid in , Bedryfloosheid; de Spaarzaamheid in , Verkwisting; de Eerlykheid in Bedrie, gery; en een Staat, daar zulk een ver^ , val plaats heeft, gaat van fchreede tot fchreede na zynen ondergang. De vrugten zelfs der Vryheid worden misbruikt , om de waare Vryheid onkenbaar , te maaken; immers de Drukpers, die , onbelemmerd moet zyn, om nutte waarheden onder het Menschdom te verfpreiden, overftelpt het Land met Gefchriften, die de Onderwerping aan God* lyk en Menschlyk Gezag beftryden; en terwyl een geest van eigenwilligheid en waanwysheid zich am Nieuwigheden vergaapt , wordt het genoegen en de dank, baarheid voos de Voorregten, die Né,- der-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 161 derlands Ingezetenen waarlyk genieter „ kunnen, niet gevoeld, niet erkend (*).' Hoe veel waarheids in een andere trek der Schildery van de Godsdienftige en Zedelyke Gefteldheid der Ingezetenen mogt gevonden worden, zal men 'er algemeenheid en overdreevenheid aan moeten toekennen, en de fpooren van Partyfchappe laaten zich duidelyk ontwaaren. Aan vertoonmaaking van Godsdienftigheid ontbrak het egter niet. — Als eene byzonderheid daar toe door veelen gebragt, vinden wy opgetekend, dat, by het jaarlyks te velde trekken van een gedeelte des Krygsvolks op de Vlakte van Waasdorp, de Wapenfchouwmet een meer dan gewoon vertoon van Godsdienftigheid pronkte: naardemaal twee 's Gravenhaagfche Kerkleeraars Reguleth en Frieswyk, als Veldpredikers, ieder daar eene Leerreden deeden, en den Eerdienst verrigtten, bygewoond door den Erfftadhouder, den Erfprins en eene menigte van Toehoorders, zo uit het Campement, als uit 'sGravenhaage, en elders derwards zamengevloeid (f). Met het einde van Zomermaand vertrok de Stadhouder, met zyn Gezin, na Breda. Behalven de gewoone Bezoeken door hem afgelegd, ging zyne Hoogheid dit Jaar, voor de eerfte keer, na eene Heerlykheid in Gelderland in den Jaare mdcclxxvii door hem gekogt (§) , de- Heerlykheid Bor- (*) N. Nederl. Jaarb. 1791. b!. 370 en 402. (f") N. Nederl. Jaarb. 1791. bl. 516. 517. CS) Zie onze Paderl. Hift. I. D. M. 104. XXIV. Deel. L LXIX. boek. '791' Byzon» derheid by den Wapenfchouwte Waa** dorp. De Prins betrekt zyne Fleerlyk» beid Hor- kult.  LXIX. BOEK. '79 Voltrekking des Huwiyks van den Erfprins. De Getrouw- ] den te , Utrecht ontvan- 1 gen. £ l i r ê 162 DE REPUBLIEK DER Borkulo. Jonkheer van Heeckeren van Zuideras, Drosfaart dier Stad en Heerlykheid, ontving hem nevens de Magiftraat Begroetingen , Vreugdebetooningen, Verlichtingen, by dusdanige gelegenheden gebruiklyk, ontbraken 'er niet; deeze werden hem, op alle de Plaatzen dier Heerlykheid toen doorhem bezigtigd, onder veelvuldig vreugdegeroep, gefchonken C*\ De Egtverbintenis des oudften Zoons van Willem den V. met de Prinfesfe Fredrica Louisa Wilhelmina van Pruissen werd op den eerften van Wynmaand, te Berlyn voltrokken. Van deezen 3ag ter beftemde Huwelyksplegtigheid hadt zyne Hoogheid de Algemeene Staaten en Staaten van Holland tydig de weete doen oekomen. Op hoe groot een afftand ook, )leef die Egtverbintenisfe in 'sGrayenhaage net ongedagt, de Burgers betoonden des reel vreugds. Het thans Prinsgezind Utrecht rekende iet zich een groote eere, en een uitftee:end geluk, zyne Hoogheid, diens Gemam, het nieuwlings getrouwde Paar, en ndere Vorstlyke Perfoonen, op de reis 'an het Lusthuis 't Loo na 'sGravenhaage, nnnen zyne muuren, onder het losbranden, an 't Gefchut en Klokkenfpel, te ontvanen. De Regeering wagtte dien ftoet ter beroetinge op by de Wittenoumn Poort. Het' ieuw getrouwde Vorstlyk Paar was verezeld van dertig Ruiters, die 't zelve tot aas O M Nederl. Jaarb. 1791. bl. np8.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 163 aan Woerden begeleidden. De Krygsbezetting der Stad ftondt gefchaard. De Gene raai Baron Bentinck, Bevelhebber van het binnen Utrecht gelegerd Krygsvolk, reedt in ftaatlyken optocht te paard voor de koets der jeugdige Egtgenooten door de Stad tot buiten de Catharyne Poort. De ftiaaten, door welke de trein van elf koetzen, ieder met zes paarden befpannefn, reedt, waren opgepropt met nieuwsgierige en juichende aanfchouwers, en gaf het niet minder drukte buiten de Poorten. Toejuichingen ontbraken 'er desgelyks niet, wanneer die Vorstlyke Stoet, den negen en twintigften van Wynmaand, op de Oranje Zaal aankwam. By dit Lusthuis was eene aanzienlyke Eerwagt van Grenadiers, Musquettiers met een Vaandel, Hautboisten , en wat verder ftaatfie kon byzetten. De vrolykheid hadt 'er haar zetel gevestigt. De Officieren van de 'i Grayenhaagfche Krygsbezetting deelden in die voorbereidende Feestvieringen. De nieuwlings Getrouwden bleeven op dat Lusthuis; doch het overige Stadhouderlyk Gezin toog na 'sGravenhaage, waar de plegtige Inhaaling van den Erfprins, nevens zyne Gade, met groote ftaatlykheid, eerlang zou plaats hebben, tot welke men zich gereed maakte, als mede om te voldoen aan het voorfchrift des Hofs van Holland, en van de Magiftraat van ''sGravenhaage, om hunne Huizen, of de Straaten voor dezelve, te verlichten, op den tweeden van Slachtmaand, den dag ter openbaare Intreede L s van LXIX. BuEKi 1791. Derzelver aankomst in 's Haags»  &XIX. boek. 1791. Openly ke intree de der Getrouw den in dan Haag. 1«4 DE REPUBLIEK DER van den Erfprins met zyne Gemalinne beftemd. Deeze dag brak aan. De ftaatlykheid nam eenen aanvang met den optocht der ;Schuttery van 'sGravmhaage na \ Huis in t Bosch. De Opper - Hof meester en Op. perftalmeester verfcheenen met de Vorftelyke Rydtuigen, ter afhaalinge van het doorlugtig Paar beftemd. Staatlyk en Vorstlyk was de optocht. De Koetzen, waar in het openlyk intreedend Paar zat, en die met aanzienlyke Perfoonen van beiderlei Sexe, tot het Hof en Hofgezin behoorende, vervuld waren, werden voorgegaan door een ftoet van Krygsvolk, te voet en te paard, van dezelve by afdeeIingen vergezeld, en floot Paardenvolk den Statieftoet op. Een en twintig kanonfchoten begroette den trein op 't oogenblik dat dezelve aan de Hofplaats kwam. Zy doorreedt de aanzienlykfte ftraaten na het Stadhouderlyk Kwartier, waar de Ouders met het Hofgezin, het jeugdig Paar ontvingen, en verwelkomden. Alles vertoonde fchitterende pragt. Hier vertoefde het hooge Gezelfchap, hieldt 'er den maaltyd, en werden de Egtelingen, met zo veel ommeflags ontvangen, met zonder plegtigheid na het Oude Hoi geleid om 'er den intrek te neemen. 's Avonds haalde de blyde Burgery het hart op by de bevolene Verlichtingterwyl 'er cp 't Stadhouderlyk Kwartier groot Cirkel plaats hadt. De  VERENIGDE NEDERLANDEN. 165 De eerstvolgende dagen waren ter Ge lukwenfching beftemd. In deezen gingei voor de Afgevaardigden van hun Hoo^ Mogenden beftaande uit den Graaf van Welderen wegens Gelderland; van den Santheuvel en de Baron van Wasse naar wegens Holland; de Baron van Lynden tot Blitterswyk wegens Zee land; de Heer Pesters wegens Utrecht'. de Baron Rengers wegens Friesland; de Baron Sloet tot Westerholt wegens Overysfel; de Heer van Idsinga wegens Groningen, en de Griffier Fagel. ' Om 'uit Staaten van Holland die groete af te leggen, waren benoemd de Baron Willem Lodewyk van Wassenaar, Heer van Starrenburg, wegens Ridderfchap en Edelen, Arnoldus Adriaan van Tets , Vryheer van beide de Goudriaanen, wegens Dordrecht; Jean la CLé,' wegens Haarlem; Canzius Onderdewyngaard wegens Delft; Adriaan van Heusden wegens Leyden; Jan Elias Huidecoper, Heer van Maar/eveen, wegens Amfierdam; Francois de Mey, Heer van Nieuwkkkerland'.. wegens Goudd^ Johan Gekbrand van Mierop wegens Rotterdam; Johannes Wilhelmus van Hanswyk wegens Alkmaar; Herman Berckhout wegens Hoorn, en Andries Slyper wegens Enkhuizen. Afgevaardigden uit de Staaten der overige Gewesten des Bondgenoot fchaps maakten desgelyks hunne opwagtingen, zo by het nieuwlings verbonden Paar als ten StadL 3 hoi}- ■ LXIX. i boek. I70ï« Geluk- wen- fchingen.  ï66 DE REPUBLIEK DER LXIX. boek. 170 x. Lyfrente der Prinfesfedoor Hol land toegelegd. Lyfrente van Zeeland. houderlyken Hove. • Uit den Raad van Staaten, uit de Generaliteits Rekenkamer, uit de Admiraliteiten, verfcheenen desgelyks gelukwenfchende Bezendingen. Alle deezen werden op hun beurt ten prachti- gen Maaltyde getoefd, De Hoofden der 's Gravenhaag fche Schuttery, de Ker^kenraad der Hofplaatze, lagen hunne begroetingen af. ■ Daar toe Afgevaardigden van de Kerkelyke Synode in Gelderland boezemden hunne Gelukwenfchingen uit. De Portugeefche Joodfche Natie in 'sHaagé gedagt op eene onderfcheidende wyze aan deeze Egtverbintenisfe (*). Onder alle Gelukwenfchers ilaaken Staaten van Holland uit. Deezen hadden in Bloeimaand beflooten aan de Koninglyke Prinfes Frederica Louisa Wilhelmina eene Lyfrente, ten bedraage van 15000 Guldens 'sjaars, ter gelegenheid van dit.Huwelyk met den Erfprins, toe te leggen; en vervolgens vastgefteld deeze in een Gouden Doos, ter waarde van 1800 Guldens , door eene plegtige Bezending, aan te bieden (f). Schoon eenigen dit eene onnutte weggeeving van 's Lands Penningen oordeelden , voor een Gewest, dat zo lange en zo dikwyls klagten uitboezemde, wegens Bezwaar en Geldgebrek, wraakten veelen nog f*) Wat ter deezer gelegenheid voorviel, vermeld de /V Nederl. Jaarb. voor 1791. bl. 1813— [8io. in 't breede. Q) Bouwens aan zyne Committenten bl. 253.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 167 nog meer het Staatsbefluit eenes zints lange ten agtergaanden, diep in fchulden gezon- ] ken, en des aanhoudend jammerenden Gewests. Staaten van Zeeland naamlyk hadden in Zomermaand goedgevonden, dat aan den Erfprins van Oranje zou worden te kennen gegeeven, dat hun Ed. Mogenden op het gedaane voorftel van de genegenheid der Staaten van Gelderland, om, het zy uit de Generaliteits Kas, of wel anders Quotaswyze, door de Gewesten hem, ter gelegenheid van zyn Huwelyk, aan te bieden eene Lyfrente van 30,000 Guldens 'sjaarlyks, of zo veel minder of meerder, als waar toe geneigdheid by de Gewesten mogt gevonden worden, zeer bereid waren, om daar toe, op de een of de andere der voorgeftelde wyzen, indien men des ter Algemeene Staatsvergaderinge een voorftel mogt doen, met de overige Bondgenooten, toe te ftemmen. — Doch dat, ingevalle deswegen, uit hoofde van de fchikkingen by zommige Gewesten desaangaande reeds genomen, niets mogt worden voort-* gebragt, Staaten van Zeeland, ter gelegenheid van dit Hooge Huwelyk, aan de beide aan ftaande Egtgenooten aanboden eene Lyfrente , ten Lyve van de Koninglyke Prinfesfe,van 300 Ponden Vlaams, jaarlyks, in te gaan met den Trouwdag. Dat deeze Lyfrente, ingevalle zyne Hoogheid de Erfprins, ten eenigen tyde, in de daadlyke uitoefening en het genot der Waardigheden van Erfftadhouder, Capitein en Admiraal van Zeeland zou getreeden zyn, of l 4 by LXIX. iOËK. I79I.  168 DE REPUBLIEK DER. LXIX. BOEK, 1791. by Hoogstdeszelfs onverhoopt overlydets vóór dit gebeurde, zou blyven alleen ten behoeve van haare Koninglyke Hoogheid, haar leeven lang (*). Van het gemelde Voorftel door Gelderland gedaan , kwam niets. En daar Holland voor zich zelve bovengemelde Aanbieding deedt, was Zeeland desgeiyks verbonden tot de voorgeflaagene Lyfrente. Andere Gewesten, zo verre ons bekend is, heten het by mondlyke Geluk wen fchingen berusten. Dat Holland en Zeeland deezer wyze op zich zeiven ftonden, heeft een misfchien niet ongegrond vermoeden doen gebooren worden, dat de Invloed, dien èen eerst Staatsdienaar thans in Holland hadt, en wiens invloed op Zeeland voorheen zo groot, nog by lange na niet geheel verdweenen was, de oorzaak moge geweest hebben, dat die beide Gewesten, door byzondere Staatsbelluiten, ten voorr deele van dit Vorstlyk Paar, de andere hebben willen opwekken om dit voorbeeld te volgen, de bèzwaarlykheid inziende om eene Gifte, ter gelegenheid van dit Huwelyk, Quotaswyze, op een wenfchelyken voet, 'er door te krygen, daar dit netelig ftuk nog onafgedaan hing. Wat hier van zyn moge, het hadt een vreemd aanzien, dat het zo zeer bezwaarde Holland, het onder den last der Staatsfchulden wegzinkend Zeeland', de eenige Gewesten waren, die9 C) Net. vm Zteh i Juny 11791=  VERENIGDE NEDERLANDEN. i6"c die, te deezer gelegenheid, Geldaanbiddingen deeden. Min vreemd, of liever zeer eigenaartig. was het, dat men een Vier^ en Vreugdedag hier te Lande, en byzonder in de Hofplaats , te meerder hadt, door den Jaardag der nu aan het Stadhouderlyk Huis vermaagfchapte Prinfesfe van Pruisfen. Zy tradt den achttienden van Slachtmaand in haar achttiende Jaar, en bleef men niet agter, om dien Dag met Geïukwenfchingen, Vreugdebetooning en Feestviering, boven al ten Stadhouderlyken Hove, door te brengen (*). Hoortt, ter Staatsvergadering van Holland meermaajen zeer voorbeeldlyk naauwgezet op 't geen, by den openbaaren Godsdienst, hét bidden voor 's Lands Magten, en hooge Staatsperfoonen, betrof, was de eerfte met ter Staats vergaderinge het Voorftel te doen, om het Formulier van Voorbidding te verbreeden, en agter de woorden, voor zyne Doorlugtige Hoogheid den Heer Erfprinfe van Oranje en JS'asfau, te ftellen, benevens Hoogstdeszelfs Koninglyke Gemalin, en de Af/lammelingen van het Doorlugtig Huis van Oranje en Nasfau. Men keurde dit goed, en werd de noodige Aanfthryving gedaan om aan deeze Verbreeding ftiptlyk te voldoen (f). Meerm aaien hebben wy het voeglyk gekeurd, om, by het vermelden van den voor- £») N. Nederl. Jaarb. ijrpi. bl. 1820. 0} tefih va# Heiland 9. Dec 1701. L 5 i LXIX. BOEK. Ï79ÏDe Jaardag der nieuw getrouw* de Prinfesfe ge< vierd. Hetvoow fchrift des openbaarenGebeds in Holland veï« breed, 't Lot dei na Frankryk uitgeweekenen.  ü?o DE REPUBLIEK DER LXIX. boek. 1791 ' . < i j 1 ] 5 j ! Inhoud eens Ge-1 ichrifts ■ aan de Natio- 1 naale Vergade ■', ring in denvoor- 1 7 i /oorfpoed en vreugde der in den Lande :hans heerfchende, en zich meer en meer /ast in den zetel des Bewinds bevestigen3e Partye, het oog te wenden, op het gedeelte onzer Landgenooten den Vaderlylen grond, by den afgeloopen Staatsftorm, >ntvlugt. Laatstmaal verlieten wy de na ^rankryk geweekenen in geen gunftige omtandigheden (*). De taal des Heeren van -Ioey , ten dien tyde, zo vol nadruks geroerd, waar in hy onder anderen uitriep, , de Befchermengel van Frankryk heeft , de denkbeelden van Vryheid en van , Regtvaardigheid en Deugd doen ontftaan. , By U beftaat eene Agtbaare Vierfchaar, , daar deeze geheiligde Naamen nog ge, ëerbiedigd worden, endaar, daar is het , dat wy hoopen gehoord te zullen wor, den (f)," bleek eene geenzins ongegronde Voorfpelling te weezen, fchoon het jenigen tyd aanliep dat de vervulling fcheneragtig opdaagde. De uitgeweekene Nederlandfche Patrioten, welke zich in Frankryk bevonden, ïadden in Bloeimaand des Jaars mdccxc ;en Gefchrift opgefteld en getekend, 't reen zy, om byzondere redenen, eerstin iie Maand des Jaars, 't welk wy thans bechryven, aan de Nationaale Vergadering ter (*) Zie onze Vaderl. Hifi. XXII. D. bl, 371. (t) Zie onze Vaderl. Hifi. als boven bl. 376. Wy lebben daar aangemerkt, dat de Heer van Hoey loor d ie Agtbaare Vergadering de Nationaale Vet' aderirg bedoelde. Hy fchreef dit ftuk in Wiaermaand des Jaars 1789.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 171 ter hand {telden. Zy vangen op deezen trant aan — Republikeinen, uit hun Va9, derland verjaagd', door het heerschzugtig geweld van den eerften Staatsdienaar, „ door het Vuur, het Zwaard, Bannisfe„ menten en Plunderingen van hunne „ haardfteden en altaaren verwyderd, zyn „ aan hunnen Bondgenoot een veilige „ fchuilplaats komen verzoeken, en die 5, hulp en ondeiftand, welke zyne Regt„ vaardigheid aan de ongelukkige Vryheid „ hadt toegezegd, Zy hebben, ter „ voordeele van die Vryheid, niet ingeroe „ pen de middelen van eene kragtdaadige „ befcherming, welke men hun, in meel „ gunftige dagen, hadt aangeboden, er „ op welke zy hun grootfte, zo niet hur „ eenigfte hoop hadden gevestigd. „ Met geheel Europa overtuigd, dat de „ wet van noodzaaklykheid alleen onover „ komelyke verhinderingen heeft kunnei „ opleeveren, tegen het in 't werk ftel „ len van die poogingen, welke zy gronc „ hadden te verwagten van de Goede „ Trouw en het Politiek Belang van Frank „ ryk, hebben zy dien grooten tegenfpoec „ geduldig gedraagen, met een gevoel vai „ onderwerplykheid, 't welk en hun zei „ ven, en hunnen Edelmoedigen Bondge „ noot, tot eer moet verftrekken. „ Terwyl zy weenen op de puinhoo pen van een Vaderland, door 't gewelc uit den rang der Republieken uitge wischt, hebben zy tevens hunne oogei „ gevestigd op de algemeene gisting, wel LXIX. BOEK. 1791. leeden Jaare op« gefield en nu overgeleeverd, i 1 1 \ l L l 1 S  LXIX. ia o e k. c v 5' s: >! 5! 33 '? . 9t »> 5» 5J »l lei 172 DE REPUBLIEK DER „ ke in Europa alle Landen en Perfoonen „ tot de ontwikkeling en daarftelling der „ Burgerlyke Vryheid voorbereidt, en hun „ hart heeft zich geopend voor de bemoe„ digende vertroostingen van lieden , die „ verdienen vry te zyn. „ De oorzaaken, de omftandigheden en „ de gevolgen van de Hollandfche Revolutie „ zyn aan geheel de wereld bekend ; maar „ nimmer was het verftandig Publiek beter „ gefchikt om dezelve, volgens haare wee,, zenlyke waarde, te beoordeelen, dan in de „ tegenwoordige omftandigheden; nimmer „ leeverdede wending der gemoederen, en de toedragt van zaaken, een /ninftiger , gelegenheid op, om by de Franfche Na, tis te regtvaardigen het belang, 't welk , zy genomen hadt in deeze groote zaak , der Regtvaardigheid en Vryheid." Naa eene fchets gegeeven te hebben van e bedoelingen der Nederlandfche Patriotten, aaren zy voort, „ Deeze was de omwending van zaaken, welke de Rede en Eerbied voor de Regten van het Menschdom op het punt ftondt in het midden der Vereenigde Gewesten te vestigen. e Maar dat grootsch voorbeeld van Vry, heid, het geen zo veele Mannen, door gelyken yver, door gelyke kunde vereend , met eene zo moedige ftandvastigheid, vervaardigden, dat grootsch voorbeeld moest het Heelal toen nog mislen! Met gloeijende kleuren maaien zy de aandende oorzaaken der Om wenteling en de  VERENIGDE NEDERLANDEN. 173 de Omwenteling zelve. Hoe bekend ook en door ons in 't breede geboekt, kan het vertoonen van dit gedeelte des nu gemaalden tafereels, ter herinnering ftrekken, en aan wy zen hoe men des dagt en fprak, waar men onbefchroomd zyne gevoelens durfde uitboezemen. Hoort hun ipreeken. Het Despotisme van den Stadhouder, „ en de Ariftocratie van den Adel en Pa- trice Famüien, weleer door een ge„ meen belang zamen verbonden, vervol„ gens door byzondere inzigten van elkan„ der verwyderd, hereenigden zich eens„ klaps uit haat voor de Geregtigheid, en „ door het afgryzen, 't welk het denk„ beeld alleen van Vryheid hun inboe„ zemde. Een groot aantal Ingezetenen, wier „ Ampten of Vooruitzigten verknogt wa,, ren aan de inftandhouding van de Stad- houderlyke Ufurpatie; een nog grooter ^, aantal, voor welke het Goud alles was, of welke eene toekomftige Wraak deedt „ beducht zyn — zwakke zielen, welke „ reeds, in voorraad, het denkbeeld ver„ moeide eener Vryheid, die men nog „ moest herwinnen — vreesagtige en wei„ nig doordenkende Menichen, die, zich „ door kwaadwillige Lieden laatende weg„ fleepen , waanden, dat eene zuivere „ Volksregeering het gezag der Wetten, „ en der Publieke Vryheid zou omverre „ werpen — met één woord, eene groote „ menigte Perfoonen , die nog niet ryp „ voor de Vryheid, of dezelve niet waardig „wa- LXIX. BOEK, 1791.  LXIX. BOEK. 1791. 9 9 3 3 9 3 9! 9 Si 9: 9! 3: 3! i?4 DE REPUBLIEK DER „ wareti, rangfchikten zich onder de ba„ nieren van de openbaare Vyanden van het Vaderland! „ De Stadhouder en de Ariftocraaten „ riepen toen, tot onderfteuning van hun„ ne zo heilzaame Vereeniging, dat zo „ ongelukkig verblind gedeelte des Volks, „ waar van de Stadhouders zich zo dik„ werf bediend hadden, nu om byzondere „ Provinciën, dan om de geheele Repu„ bliek, aan kluisters te keetenen; —. door „ kragt van Geld maakten zy deszelfs >, woede op nieuw gaande zy verbys- , terden deszelfs oordeel door oproerige ,' Gefchriften en Gefprekken — de groote , helklinkende woorden van Proteftantfcken , Godsdienst, en van Stadhouder Éefckermer , van deezen Godsdienst, werden, met een , verbaazend gelukkigen uitflag, gebe- , zigd en daar men op het zelfde , tydftip alle deeze verleide zielen oprok, kende, voerden zy tegen de Vryheid , ten ftryde aan, de gebreken der onkun, de, de driften der elende, en zy ge, bruikten dus, ten voordeele van eene > onderdrukkende Regeering, de misdaa, den van de onderdrukking zelve. „ Het Krygsvolk van de Republiek, grootendeels uit Vreemdelingen beftaan, de, keverde een nieuwen ruggefteun op aan het Opperhoofd, die 't zelve in bedwang hadt, door het uitdeelen van Gunften, Posten en Geld, en de flaaffche gehoorzaamheid van een gedeelte van de Armée kwam te Hattem en El- „ burg,  VERENIGDE NEDERLANDEN. i?S „ burg, door plundering en verwoesting, „ de grondflagen leggen van het werk der i „ Overheerfching. „ Egter bleef den Vrienden der Vry- n heid nog eenige hoop over zy had- „ den grond om te gelooven, dat de ge„ zonde Rede, de geest van Regtvaar„ digheid en Vaderlandsliefde, eindelyk „ tot het algemeen belang zouden terug „ roepen nog zo veelen, die daar van ver„ wyderd waren. ' „ Zy zagen reeds het oogenblik naderen, waar'in alle deeze zo langduurige j, en fchadelyke dwaalingen ftonden op te „ houden; — reeds waren, door verüan„ dige redenvoeringen, en door de waak,, zaamheid van de gewapende Burgers, „ de Oproeren gedempt, wanneer de „ Pruisfifche Bajonetten, door den onzigtbaaren arm van Engeland aangevoerd, ,; van alle kanten het Grondgebied van „ de Republiek kwamen overftroomen, de „ Vryheid noodzaakte voor het Geweld „ te wyken. „ De openlyke geweldenaaryen, en de ,, aanvallen op de byzondere eigendom„ men der Burgeren vereenigden zich als „ toen, om de bloeddorftige gemoederen „ van de Vyanden van het Vaderland te „ verzaadigen alle braave Burgers — „ zy wier grootmoedige zelfverlochening „ hun met het zwaard in de vuist tot de Vryheid riep die allen moesten ge- lyklyk bukken onder de flagen van hun39 ne verraderlyke overweldigers. „ Dood- LXIX. SOEK. 1791.  i?6 DE REPUBLIEK DER LXIX. BOÊK. . i 5 3 5 3 9 5 s f ? 3 > 3 > i.i 3 ' f»! 3 9 JJ V. V 9: 9: ï! 9 9! „ Doodftraf —— Geesfeling Ban- , nisfement — Gevangenis Ver- , beurtverklaaring van Goederen Ver- , oordeeling tot zwaare Geldboeten, door , de Onkosten van de geregtlyke Vervol, gingen nog verzwaard, waren het waar, dig loon voor de Vrienden der Vry, heid. „ Brand —- Plundering —. Vervol, ging en Moord doorliepen als in een , oogenblik, als een verwoestende pest, , de geheele Republiek, en voerden de , Wraak van den Stadhouder alomme ten , toon! „ Te midden van deeze bloedige wor, fteling, van die zo ysfelyke verfcheu, ring van alle deelen van den Staat, rie, pen de Verdeedigers van het Vaderland, , de Befcherming en de Regtvaardigheid , van Frankryk te hulp. Zy riepen , om die Befcherming hun zo openlyk , toegezegd, die Geregtigheid hun zo , fterk beloofd, tot aan het laatfte oogen, blik, en waar van de verzekering, in , den beginne hunne beiluiten hadt be, ftuurd, en hunnen moed zo lange ge, fterkt Frankryk hadt hun verzekerd, dat het al wat men tegen hunne Vryheid mogt onderneemen, befchouwen zou als eene aan het Ryk zelve gedaane belediging hunne Vryheid was aangerand hunne Vryheid ftondt overweldigd te worden; maar.... , Frankryk kon de noodkreet hooren.... en de Verdeedigers der Bataaffche Vry- „ heid  VERENIGDE NEDERLANDEN. 177 ,, heid ten gelyken tyde de ftoütfte Za„ menzweeringen van binnen , en eenen „ Vreemden Inval van buiten te beftryden „ hebbende, moesten bukken voor de Ü overmagt van eene Bende, vóór 't geld „ van den Staat gekogt, en tot plundeÏS ring en moord aangevoerd. „ Dus eindigde in een punt des tyds 'ii dat groote werk der Nationaale Herfbel„ ling, het geen zo veele jaaren, zo veel „ kunde, moed en Vaderlandsliefde had- den voorbereid. De Vereenigde Ge- „ westen verlooren haare Vryheid, en „ Frankryk de eer verliezende om ten tweeden maale aan 't Heelal een voor„ beeld van Regtvaardigheid te geeven, „ zag zyn Politiek Belang vérftooken van 9, eene Alliantie, welke het, zedert den „ rampfpoedigen Inval desjaars mdclxxii i, zyne ftërkfte poogingen "èn grootfte zor„ gen hadt waaTdig gekeurd, en wier ver5, nietiging het voorwerp der vuurigite i, verlangens van Engeland was geworden." Zy tellen de voordeden dier verbrookene Vérbintenife voor Frankryk op, en vaaren dan, in deezer voege voort; „ Zedert de a vernietiging van de Franfche Alliantie, zyn de Publieke Hollandfche Nieuwspa5-, pieren onder de volftrekte afhangelyk- „ heid van de bovendryvende Party; 3, waardige Steunpylaaren van eene zo „ fohoone zaak belasteren zy dagelyks met de laffte, en tevens kwaadaartiglle on„ befchaamdheid, de gronden en gevol„ gen van de Franfche Staatsomwenteling, XXIV. Deel. M „ vaa LXIXV boek» 179*.  178 DE REPUBLIEK DER LXIX. BOEK. I79I. „ van die groote Herfchepping in de Maat„ fchappy, waar van, tot heden toe, gee„ ne Eeuw een voorbeeld heeft opgelee„ verd, en die, tot troost en naavolging ,, voor den geheelen Aardbodem, eeuwig „ leeven zal in de Gefchiedenisfen, en in „ de harten der Vrienden van het Mensch- dom. Zy verdraaijen alle de om- „ Handigheden van dezelve, ten believe 3, van den vreemden Invloed, waar door zy beftuurd worden. Zy fchilde- ren Frankryk af als zieltoogende in de „ ftuiptrekkingen van Regeeringloosheid: vermids dat Ryk de voor hun hately„ ke gedagten gehad heeft, en de nog onverdraagelyker middelen te werk ge9, fteld om in deszelfs midden de Vry„ heid te doen herbooren worden, en alle -, de Deugden, waar van dezelve de on- „ uitputbaare bron is. Zy fchet- „ zen geftadig de Publieke Schatkist „ af, als in gevaar, om, van dag tot dag, te worden vernield, door de ge„ breken van het vroeger Beftuur, en „ door de nog veel grooter ongeregeldhe„ den, welke de nieuwe Vryheid naa zich „ ileept. Zy maaien de particuliere „ Eigendommen af, als gehegt aan een ge„ bouw 't geen op zyne fundamenten ftaat „ te wankelen, en op 't punt is om on„ der zyne puinhoopen vermorzeld te wor- „ den Het is door die kostelyke „ middelen, dat men, in de de Vereenig„ de Gewesten alle zyne vermogens in„ fpant om het Volk eene Slaaverny te „ dosn  VERENIGDE NEDERLANDEN. i?p S, doen beminnen, die hetzelve, zo als „ men zegt, voor alle die rampen van de Vryheid bevrydt, en het is tevens door „ dat middel, dat men de gemoederen van „ hun, die deel in de Franfche Fondfen 9, hebben, met fchrik vervult." Daar op wyzen zy, in eenige byzonderheden aan, dat, indien de Alliantie van ons Gemeenebest met Frankryk van een zo groot gewigt was, eene nieuwe Alliantie met Engeland met deszelfs Staatkundige en Handeldryvende belangen moest ftryden. „ Ziet daar," roepen zy uit, „ welke, voor Engeland, en voor Frankryk s, de tegenovergeitelde uitwerkzels van de 9, Bataaffche Tegenomwenteling geweest zyn — maar hoe veel ysfelyker zyn niet ,, die gevolgen nog geweest voor de Hol„ landfche Ingezetenen, Vrienden yart s, Frankryk en Befchermers van de Natio- naale Vryheid! Die ongelukkigen, s, uit den fchoot van hunne Naastbeftaan„ den, aan hunne Vrienden, aan hunne 3> Bezittingen, door Gewapende Benden „ en bloeddorftige vervolgingen ontrukt, 9, hebben, zich van daar verwyderende, ,, hunne Landgoederen Verwoest gezien „ ^ hunne Huizen geplunderd, hunne Hoe„ vven vernield. Duizenden Burgers, vaii allen ouderdom, van allerleien rang* zyn 9, genoodzaakt geworden een Vaderland të verlaaten, het geen hunne aankleeving „ niet meer in ftaat was te behouden , en „ het geen aan de verfoeilyke wraak van de zegepraalende Party ten prooije bleef." M ft Voor-* LXIX* BOEK.  i8o DE REPUBLIEK DER LXIX. soek:. i7$iï. Voorbereidend was dit alles tot de groote zaak, welker voordfagt en ontwikkeling men thans bedoelde, waar toe aanleiding gegeeven hadt de Bekendmaaking voorheen door ons vermeld (*>. Het zal der moeite waardig zyn, als een beknopt verhaal behelzende van het geen den Uitgeweekenen , in veelerlei opzïgten, zints de Omwenteling zo in Frankryk als elders wedervaaren. was: anderzins niet dan uit brokkelige berigten bekend. „ Het Hof van Frankryk, 't gëeïi, ihf „ den Jaare mdccxxxxvi , beloofd hadt, „ in alle toedragt van Zaaken de Holland„ fche Patriotten, onder zyne daadlyke Be- „ fcherming te neemen het Hof van „ Frankryk gelastte, in Herfstmaand des „ Jaars mdcclxxxvii , aan den Heer de „ St. Priest, die zich na SGravenhaage „ op reis begaf, „ „ de uitgeweekene 9, „ Hollandfche Patriotten, te verzamelen j, „ en hun te verzekeren, dat zy van „ „ hunne verliezen zouden fchadeloos ge> „ „ fteld worden." " Niettemin heeft men, naa eene zo uitdruklyke verklaaring, ar, naa zo plegtige verzekeringen, tot een s» ftelregel aangenomen, „ „ dat de Koning 99 9-, gunftig zou toeflaan , in plaats van eene 99 99 fchuld te betaalen; dat de Onderftand „ „ aan de uitgeweeken Hollanders toege„ „ ftaan eene Gunst was, waar van zyne „ „ Majefteit geene Rekenfchap verfchuln 99 digd was, op welken zy geen den 5, min- C) Zie-onze Faderl. Bifi. XXIL D. bl. %6g.  VERENIGDE NEDERLANDEN. i8ï „ „ minften Officieelen Invloed konden „ „ vorderen, en welke zyne Majefteit „ „ konde verminderen, vergrooten, ja „ „ zelfs te eenemaale doen ophouden, „ ,, naar maate Hoogjstdezelve zulks zou » „ goedvinden."" „ De Hollandfche Patriotten, aan wel„ ken men zo duidelyk hadt te kennen „ gegeeven, zo yóör als naa de Omwen„ teling, den aart en uifgeftrektheid van „ de Beloften door Frankryk gedaan, zullen omtrent de nieuwe Uitlegging van s, zyne vroegere oogmerken dat ftilzwy„ gen in agt neemen, het geen aan hun„ nen eerbied voor dat Ryk voegt. -— J Zy willen gelooven, dat de evengezeg„ de ftelregeï, ftrydig met de zo menigj, werf geopenbaarde oogmerken van hem, „ die de getrouwfte is om zyn Koninglyk 9, Woord te houden, alleenlyk is gebezigd „ om aanzoeken te vermyden, die men als weinig gefchikt befchouwde in den „ ftaat van verval, waar in de Finantien M waren; maar die ftelregeï, kwalyk uit„ gelegd, heeft ftof gegeeven tot de fterk9, fte klagten tegen het Franfche Minis9, terie (*), „ Die klagten zyn verfpreid geworden „ in de Schuilplaatzen der Nederlandfche „ Vlugtelingen in Vlaanderen en Artois, „ en het grootfte gedeelte van dezelven, „ voorts*) Men herinnere zich hier de taal van van Moev ter boven aangetekende plaa;s ia onze Vadsr^ landfche Historie. M 3 LXIX. boek. J79I.  i82 DE REPUBLIEK DER IXIX. boek. n vooral van de laagfte Clasfe, heeft zich „ bevoegd geoordeeld dien aangaande fter„ ke, en veelligt onbefcheidene taal te „ voeren. „ Van eenen anderen kant heeft de „ Stadhoudersgezinde Party in Holland, ,, met vreugde dat Tafereel van zoge„ naamde verdrukking befchouwd, waar „ in het Franfche Ministerie de Holland9> fcke Patriotten wilde houden, en heeft 9, zich, als een onfeilbaar middel, daar van ti bediend om te eenemaal de zaak der 9, Vryheid, en de belangen van Frankryk, „ den bodem in te flaan Maar die B, zegepraal van het bedrog zal van geen „ langen duur zyn; de waarheid zal wel 9, ras haare ftem doen hooren, en aan de „ Patriotten in de Vereenigde Gewesten, „ en aan die, welke in de overige ge„ deeltens van Europa eene Schuilplaats „ gezogt hebben, aankondigen, dat zy „ geenzins aan het herftel hunner Vrya, heid moeten wanhoopen. De noodzaaklykheid om de Patriot" ,, ten in Frankryk by een te zamelen, „ naa de Omwenteling, in den Jaare „ mdcclxxxvii , was ten duidelykfte aan „ het Gouvernement betoogd, door be„ weegredenen, waar van het niet moei„ lyk was al het gewïgt te gevoelen. „ Eenige van die Patriotten hadden, in „ de eerfte oogenblikken, de wyk na „ Duitschland genomen; het grootfte ge„ deelte bevondt zich in de Oosunrykfch ,, Nederlanden -— op verfcheide plaatzen, „en  VERENIGDE NEDERLANDEN. 183 „ en vooral in de laatstgemelde Gewes„ ten deedt men hun bemoedigende Aan„ biedingen, verleende hun Vrydomm„ men — De vrye Godsdienstoefening — „ de Nabuurfchap — de Overeenkomst „ in taal en zeden fpraaken ten voordeele „ van de Oostenrykfche Nederlanden • „ Maar het belang van hunne Vryheid — „ het Politiek belang van Frankryk „ hunne agting voor — hun aankleeven „ aan dat Ryk alles riep hun toe, „ om in deszelfs boezem eene Schuil„ plaats , benevens den onderftand er „ troost te komen zoeken, die men hui „ aanboodt. Men vormde wel rai „ Etablisfementen in Vlaanderen en Ar ,t tois Men voorzag in het onder „ houd der Vlugtelingen; verfcheide Of ficieren bekwamen Penfioenen op he „ Departement van de Buitenlandfcb „ Zaaken, en zedert Louwmaand des Jaar „ mdcclxxxviii zyn 'er twee duizend Zie „ len,door weeklykfche Onderftandgelden „ onderhouden. Een vastbepaalde jaai ,, lykfche fom is gefchikt tot de onkoste: „ van dien Onderftand en veilige Schuü „ plaats; en het Committé van Financie „ van de Nationaale Vergadering, ovei „ reed van de Regtvaardigheid en Nul „ tigheid van dit geldbefteeden, heeft vei „ klaard, deeze fomme, als aan geen „ vermindering onderheevig zynde, te bf j, fchouwen. „ Deeze jaarlykfche Uitgave," dl vaaren zy voort, om aan te toonen, d; M 4 me LXIX. boek. 179U I l t i 9, 1 1 e s it n  i84 DE REPUBLIEK DER LXIX. boek. i men de Uitgeweekenen niet aan te merkjes hadt als berooide Landloopers, „ moet „ zelfs geenzins, ingevolge van het be- ginzel in den Jaare mdcclxxxvii ge- legd, als eene loutere Opoffering van 9, de Franfche Natie, ten voordeele der uitgeweekene Hollanderen befchouwd „ worden. Eenigen uit hun midden heb- ben vry aanzienlyke Geldmiddelen, wel,, ke zy aan de Plundering en de Ver„ beurtverklaaring ontrukt hadden, in 5, Frankryk overgebragt. Zy nebben reeds in onderfcheide Steden, waar zy zich ,, nedergezet hadden, van die Geldmidde,, len een nuttig gebruik gemaakt, en da^ gebruik moet zich meer en meer uit,, ftrekken, en voordeeliger worden, ze- dert de grondbeginzels der Burgerlyke „ Vryheid, de FranfcheInduftrie en Koop,, handel van alle voorige beletzelen ip \ ?, geheel zal verlost hebben, Andere Bemiddelden tot heden toe, ,, ter vereffening van hunne zaaken in ,, Brabant gebleeven, zuüen niet langer 9, vertoeven hunne Bezittingen na Frank„ ryk over te brengen, onder beguufti^ing „ van de Vryheid en Nationaale Befcher- „ ming. Het grootfte gedeelte der „ Holüzndfche Vlugtelingen in Vlaanderen „ en Artois hebben derwaards overgebragt ,,' middelen tot bezigheden , en groote „ bronnen van nyverheid En zyn , 'er onder hun, wier eerfte proeven de , hoop gebillykt hebben, welke men van , de nuttigheid huns werks hadt opge- ,, vat.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 185 „ vat. ■— 'Er zyn anderen, welke, ze- deft lange, llegis na gen wenk van het „ Gouvernt ment wagtten om aldaar be „ largryke takken van Hollandfche r.yver- heid te grondvesten. Die Fabrie- „ ken, die groote Werkplaatzen van eene 9, nieuwe lnduftrie voor Fran'ryk, zyn ,, des te grmakjyker op te lichten; ver,, mids mtn ten gelyken tyde de voor„ naamlle Werklieden bezit, die tot de zameriftellit g van de Werktuigen, of „ tot vervaardiging van de Stoffen noodig ?, zyn. Men zou wydloopiger kun- nen sfmaalen de verfchillende foorten van Voordeden, welke de Franfche Na,, tie van de nyverheid der Hollandfche „ Vlugtelingen te wagten heeft; dan het ,, bovenftaande is, misfchien, op dit 00• genblik, voldoende genoeg, om het nut „ van den Onderftand, welke zy hun ge9, geeven heeft, en van de Aanmoedigin3, gen, welke zy verzoeken, te ftaaven." Deeze Heeren laaten het by dien Voordragt niet berusten ; maar fchetzen den verderen loop, die deeze Onderftand genomen heeft, en welke ftremmingen denzelven in den weg gelegd waren, op deeze wyze af. ,, Het Gouvernement „ vreezende, dat het getal der Vlugtelin„ gen te veel mogt toeneemen, deedt, in in den Jaare mdcclxxxviii , aankondi„ gen, dat, naa den laatften dag van dat >» Jaar, geene Vlugtelingen meer zouden worden toegelaaten tot den Onderftand „ door den Koning toegeftaan. Maar, M 5 in- LXIX. b ek.  LXIX. BOEK. 1791. 186 DE REPUBLIEK DER „ ingevolge van de weldaadige oogmer„ ken zyner Majefteit, veronderftelde „ deeze Aankondiging van het fluiten der „ Toelaating noodwendig, dat geen Pa„ triot meer genoodzaakt zyn zou zich „ aan de Wraak van den Stadhouder te „ onttrekken. En ongetwyfeld heeft de groote en regtvaardige Ziel van de Herfteller der Franfche Vryheid, zich van „ den onverzoenlyken haat der Dwinglan5» dy geen denkbeeld kunnen vormen. — „ De Vervolgingen hebben niet te min „ in de Vereenigde Gewesten voortgang „ gehad. De Vonnisfen van Uitbanning, „ van Verbeurtverklaaring zyn geftaadig, „ naa den laatften van Wintermaand des Jaars mdcclxxxviii , even als voorheen, uitgefprooken. De bovendry„ vende Party heeft zelfs zynen yver in „ het vervolgen, geduurende den loop des Jaars mdcclxxxïx , verdubbeld; „ vermids de binnenlandfche beweegingen „ van Frankryk de beftendigheid van de tegenwoordige Regeeringsvorm in het „ Gemeenebest fcheenen te verzekeren. „ De Provincie van Utrecht, wier Staa„ ten in den Jaare mdcxxix de met bloed „ gefchreeven Wet van Verbeurtverklaa„ ring vernietigd hadden, heeft haare nieuwe Staaten, eenftemmig met den Stad„ houder te werk gaande, het Befiuit zien „ neemen tot de Opfchryving en Ver„ beurtverklaaring van de Goederen toebehoorende aan de Regenten, Militai„ ren en andere Burgers, die de zaak der » Vry-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 187 „ Vryheid onderfteund hadden. Het meerder gedeelte van hun hadt de wyk 1 na Brabant genomen; ten einde des te „ digter by hunne Naastbeftaanden te zyn, „ en by hunne Vrienden, die op hunne „ belangen een waakend oog hielden. —— 9, Onderrigt van deeze nieuwe Vervolgin„ gen van den Stadhouder, booden zy „ in Oogstmaand des Jaars mdcclxxxïx j, een Verzoekfchrift aan het Fransen Mi- „ nisterie Vol van vertrouwen op de 9, Billykheid des Gouvernements, fmeek„ ten zy, hun te willen toeftaan ^om met „ hunne Vrouwen en Kinderen, even als „ zy in de grootfte armoede gedompeld, „ eene veilige Schuilplaats te komen zoe„ ken, en aldaar gelyken Onderftand als 3, hunne Medelandgenooten te mogen vin„ den. Dit Verzoekfchrift is onbeantwoord gebleeven. „ Het Hof van Juftitie in Fries,, land heeft, in Louwmaand des Jaars „ mdcclxxxviii , op verzoek van den „ Procureur Generaal bevolen, dat, in„ dien de befchuldigde Perfoonen zich „ niet voor het Hof vervoegden, hunne „ Goederen zouden worden verbeurd ver,, klaard, en de, Verbeurtverklaaring is „ met de daad in Louwmaand des volgen- „ den Jaars uitgefprooken. In Hooi- 9, maand des Jaars mdcclxxxviii hebben ,9 de Oude Friefche Staatsleden zich des„ gelyks by het Franfche Ministerie ver„ voegd. Zy hebben aan 't zelve hun* „ ne toeftand, en die van hunne Mede- „ bur- soek.  188 DE REPUBLIEK DER LXIX. Boek. „ burgeren voor oogen gefteld, Zy hebben zyne Regtvaardigheid, zyne Ge„ voeligheid afgefmeekt ten yoordeele van ,, een groot aantal Burgers, in de Ker„ kers van dat Gewest gedompeld, om 9, dat zy de belangen van hun Vaderland „ en de Regten der Vryheid verdeedigd j, hadden. Maar hunne vorderingen, ,, hunne zo nadruklyke beden, hebben ,, geen meerder gehoor, dan die der Utrecht' ,, fche Burgeren, mogen erlangen." Aan dit Tafereel, van 't geen de Nederlandfche Patriotten voor de zaak van de Vryheid ondernomen hadden, van 't geen zy, voor haar hadden moeten uitharden, geeven zy eindelyk deeze flottrekken. -—„ Mannen, die den dood voor hun Va- derland getart hebben, hebben het Regt, „ hebben de onvermydelyke verpligting, „ zich door de hoop op nieuw aan 't lee„ ven vast te hegten; de hoop der Hollandfche Patriotten leeft in de harten „ van alle de Vrienden van het Men&ch„ dom; vermids de Bataaf fche Vryheid verbonden is, even eens als de Vryheid „ der Volkeren, aan eene wending en be„ weeging, die niet meerder in der men„ fchen vermogen is uit te dpoven, of te „ doen ophouden. „ Braave en edelmoedige Bondgeiraa-„ ten! Volk, waardig eenen onfterflyken roem, en voor het goede 't geen gy „ gedaan hebt, en voor 't goede 't geen , gy in uwe magt hebt te doen, ontvangt , hier, met de uitboezeming onzer wen- „ fchen,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 180 „ fchen, tevens die van onze eeuwigduu- „ rende verknogtheid 1 Mogten nog „ eenmaal de Ingezetenen der Vereenigde Gewesten aan geheel Europa doen zien, „ dat zy noch uwe Weldaaden, noch uw „ Voorbeeld, vergeeten hebben (*)!" Niet genoeg oordeelden eenige Hollandfche Patriotten, zich, ten deezen Jaare in Parys bevindende, het boven aangetoogen, en deels overgenomen, Stuk, aan de Nationaale Vergadering over te geeven 5 maar rekenden het van 't hoogfte aanbelang, in eene Nadere Memorie, ten zelfden tyde, eenige byzondere Politieke Aanmerkingen 'er by te voegen, zonder welke, naar hun begrip, kwalyk onderrigtte, of tegen de Hollandfche Patriotten vooringenomene Perfoonen, zich misfchien met het geen in het voorig Stuk begreepen was, niet zouden te vrede ftellen. Het tydsverloop van één Jaar tusfchen het opftellen daar van en de overleevering hadt gebeurtenisfen doen gebooren worden, die om zulk een naderen aandrang riepen; gebeurtenisfen. welke' de bewerkingen, ten nadeele der Uitgeweekenen, uit eenen en anderen hoek aangewend, toelichten, en dienen om ons te overtuigen, van de haatlyke poogingen in t werk gefield, ter hunner ver- Eenige Stukken, betrekkelyk de Hollandfche Vlugteh'men, deta ike zich in Frankryk bevinden, wergegeeven aan de 'Sationaale Vergadering in Mey 179'./ Te Duinkerken by van Sciiblle en Comfo fel. 1— 39.- LXIX. BOEK. Nader daar by gevoegd Vertoog.'  LXIX. boek. I7QI. i I I 1 1 3 I 3 3 ■9 9 3 9 3J i^o DE REPUBLIEK DER verdrukkinge in den ftaat der Ballingfehaepe. —a Gebeurtenisfen, welke verdienen dat ontdaan worden van den Anjer der bedekkinge, welke men zo gaarne daar over verfpreid zou gehouden hebben. Wv moeten de hoofdpunten daar van aanftip' pen; Wy moeten eenige gedeeJtens geheel affchryven; dit te doen zal ons niet verdrieten; dit gedaan te vinden, den dank onzer Leezereu wegdraagen, als by uitneemenheid ftrekkende, om licht te verfpreiden over een Tydvak, 't welk grenst aan verbaazende Gebeurtenisfen onzes Lands, en die daar mede in een zeer naauw verband ftaan. Men vondt 'er naamlyk in Frankryk, die 3en tiollanderen in 't aangezigt wreeven, lat zy vry willig hunnen Stadhouder een il te mtgeftrekte magt hadden toegeftaan, » dus h«n ei'gen ongeluk berokkend l Dit denkbeeld, gefchikt om het medelyden net de Uitgeweekenen te verminderen, ?aan zy te keer, te kennen geevende naar mn inzien, „ op welk eene wyze het Stad, houderfchap, in den Jaare mdccxlvii , was ingevoerd,en door medewerking der , Ariftocraaten buiten de perken gebrast , die 's Lands welzyn vorderde. Hoe , het den Stadhouder , door zulk een ver, mogen gewapend, beftendig door de kun, ftenaaryen van Engeland onderfteund■, en , geholpen door de zulken, die hem tot , het Stadhouderfchap verheeven hadden , weinig moeite kostte, dat Vermogen' 1 door alle de inbreuken, weïke zyn belang 99 en  VERENIGDE NEDERLANDEN. 191 en heerschzugt hem konden ingeeven, te „ doen aanwasfen. Dat voorts de befchouwing van dat alles overfchreidend„ ver„ mogen, met de nadeeligfte gevolgen ge„ paard, de Hollandfche Patriotten het befluit had daen vormen, om dit haatlyk ' juk af te fchudden, dat de middelen om dat oogmerk ten uitvoer te brengen, „ beftonden, in de Stadhouderlyke Magt „ binnen de juiste paaien te beperken, in de hervorming der misflagen in alle ge„ deelten van het Regeeringsbeftuur, en „ eene Verbintenis met Frankryk" Hoe de Americaanfche Oorlog hun de gelegenheid opleeverde om de volvoering van dit plan te onderneemen, fchetzen zy in 't breede, en gedenken, met dank, den verleenden Byftand van Frankryk, dat in de van onzen kant flap gevoerden Oorlog met Engeland, de Hollandfche Bezittingen hernam, door de Engelfchen in beide de Indiën vermeesterd, en het overige be- fchermde. Zy haaien op wat zy, mei Frankryk vereenigd, deeden tot de Vry ver klaaring van America. Hoe zy aar Frankryk verpligt waren voor de tusfchenkomst om den Oorlog met den Keizer ai te weeren; en tevens wat de Patriotten t< werk Helden om de zo lang gewenschti Verbintenis tusfchen Frankryk en de Ver eenigde Gewesten daar te {lellen; terwy Frankryk van zyne zyde niet verzuimdi wat, ten dien tyde, ftrekken kon om de Pa triotten aan te moedigen in hunne vei kleefdheid aart dat Ryk, als mede om i hun LXIX, BOEK' I7QI. : 1 | 3  iSfa DE REPUBLIEK DER LXIX. Soek. hunne onderneeming te volharden. ——; 's Konings Afgezant kondigde uit 's Meesters naam, de Algemeene Staaten aan, nimmer te zullen dulden, dat eenige Mogenheid zich met de binnenlandfche zaaken der Republiek bemoeide; dat hy alles, wat men tegen hunne Vryheid mogt onderneemen, als eene perfoonlyke belediging zou befchouwen, en hy dezelve, in alle toedragfc , van zaaken, onder zyne daadlyke befcherming neemen.- Op dit woord vertrouwende, en het belang overweegende, 't welk Frankryk in de aarjgegaane Verbintenis met de Bondgenootfchaplyke Gewesten ftelde, hadden de Patriotten, geduurende de Jaaren mdcclxxxv, mdcclxxxvi, en een gedeelte van't Jaar mdcclxxxvii , met evengelyken moed alsgelukkig gevolg, alle hunne vermogens ingefpannen, om, zo als zy zich uitdrukten, de Stadhouderlyke Magt binnen behoörelyke paaien te beperken, dien Vorst tot rede te brengen, en de fchreeuweride Misbruiken, in het algemeene en byzonder Regeeringsbeftuur ingefloopen, uit te rooijen. Dus veel, 't geen wy zeer verkort opgaven , te berde gebragt hebbende om het denkbeeld tegen te gaan, dat de Nederlanders vrywillig hunnen Stadhouder een al te uitgeftrekte magt verleend, en dus hun eigen ongeluk berokkend hadden, vaaren zy voort met aan te wyzen, hoe de Ophouding der Prinfesfe, den Koning van Pruisfen het beiluit deedt neemen om na het Gemeenebest een Leger te zenden, onder voor-  VERENIGDE NEDERLANDEN, m vóorwendzel om aan zyne Zuster, wegens de veronderftelde beleediging haar aange-i daan, Voldoening te verfchaffen. „ Dit vóorwendzel," zo luiden de eigen woorden door deeze Hollandfche Patriotten gebezigd , „ deedt ten vollen aan de Patriot- ten het Plan ontdekken, door Engeland „ en Pruisfen gefmeed om in de Kepu,, bliek eene Omwenteling, ten voordeele ,-, van den Stadhouder, te bewerken, en der Verbintenisfe door dezelve met Frankryk geflooten, den bodem in te flaan. „ Zy gaven," dus vervolgen zy, „ hun„ ne vrees en hunne ongerustheid aan het Franfche Ministerie te kennen. Het „ Ministerie, of liever het hoofd dat het9, zelve als toen beftuurde (*_)-, gelooven„ de, of veinzende te gelooven^ dat alles door middel van de gevraagde Voldoening konde vereffend worden, verfpilde de tyd in onderhandelingen met het Ka„ binet van Berlyn, dat hun bedroog, niet „ tegenftaande eene goede Staatkunde, of „ welmeenende oogmerken, hun hadden „ behooren te beletten , om zich om dea ,, tuin te laaten leiden. „ Het gevaar eindelyk ten hoogflen toppunt geklommen zynde, wiegde men de Hollandfche Patriotten in flaap met de *, Beloften van eenen kragtdaadige en op ,, han- (*) Men zie, wegers de oorzaak der be lryfloos-f ïneid van Frankryk in deezen, te rugge op onze1 Vaderl. Hifi'-. XV. D. bi. 6>. XXIV. Deel. N lxis. oek> 1791*  LXIX. SOEK. 5791. ?94 DE REPUBLIEK DER „ handen zynde Onderftand, terwyl de „ Pruisfchen, zekere, kondfchap draagende „ wegens het niet beftaan van een Kamp, „ door den Heer de Montmorin zondeE „ ophouden als hoogst noodzaaklyk geoor„ deeld, en waar van de bloote daarftel» Iing hunne oogmerken zou hebben telil gengehouden terwyl de Pruisfchen, „ zeggen wy, die insgelyke alles wisten, „ wat 'er in 't Kabinet van Verfailles werd „ verhandeld, de Republiek in trokken, }, en aldaar de gefmeede Omwenteling „ tot ftand bragten, zonder dat 'er eenig m Fransch Soldaat te voorfchyn kwam, om„ zich daar tegen te verzetten. „ De verfchriklyke wraak, de ongehoor„ de wreedheden, welke de Stadhouder„ lyke Party, en de Pruisfifche Krygskneg„ ten toen tegen de ongelukkige Holland„ fche Patriotten uitoefenden, zyn ten vol„ len bekend. Geheel Europa was niet ), minder verontwaardigd dan verbaasd oves „ de lafhartige manier, op welke het „ Fransch Ministerie de zo getrouwe Bond- „ genooten van Frankryk verliet. Al- „ le braave Franfchen waren nog fterker „ verontwaardigd van hunne Natie, in de „ oogen van de geheele Wereld, ja zelfs „ in die der N akomelingfchap, op eene „ zo fchandelyke wyze, onteerd te zien."" Voorts haaien de Stellers van dit Stuk op, de toezeggingen, van wegen den Koning, aan de Patriotten gedaan, de volbrenging van dezelve, de opfchortingen , de vooibehoudingen, en geheele opzeggingen  VERENIGDE NEDÈRLANDÈN. ipg gen om de Vlügteliftgen, naa een bepaald eydperk, onder welk vóorwendzel ook, i tot den Onderftand toe te laaten. Door Welk laatst „ noodlottig befluit, 't geen de 9, Heer Neckek hadt weeten te bewer„ ken," gelyk zy fpraken , „ zich eert 3J groot aantal Pa'riotten, welke door nieu„ we Vervolgingen, Gevangenisfen, Uit-. 4, banningen het ontzetten van Posten, of ,, het verlies van hunne Goederen, in des 3, uiterfte elenden gedompeld, genoodzaakt ,, waren, naa het laatstgenoemde tydftip (*), j, dert byftahd van Frankryk in te ioepen, ,, van dién byftand ventooken werden a ert in dien toeftartd zyn zy tot heden 9, gebleeven." Zy herinneren de Nationaale Vergadéïing hoe een van 's Konings Ministerie 4 In 't laatst van den Jaare mdcclxxxvïïi, ilit naam van dien Monarch aan een des Vlugtelingen fchreef, „ dat de toegeftaane 2, Onderftand een Gunst ware, van welke 3, zyne M'jerteit geen rekenfchap behoef9, de te geeven, die hy kon m-iaagen, uit9, breiden, ja zelfs, naar gelange hy zulks 9, mogt goedvinden, geheel en al doen op- 9*9 houden. Deeze toon, zo veifchil- ii lend van dien, welke vóór de Ömwen9, teling van den Jctare mdcólxxxvii , 9, door het Franfche Ministerie tegen de 5, Hollandfche Patriotten gevoerd was; — 3, deeze toon, zo verfchillend van dien, 9, op welken men tót de Vlugtelingen + 9i koïl Naamlyk 1 Tan. ifSgr. N 2 Ltlti ,OEXi I79U  io6 DE REPUBLIEK DER LXIX. BOEK, 1791. i a 2 z 9 1'. Si 9! 5! 9: 95 « 3! 5J 3» 35 3» 39 3» 33 33 93 1 „ kort naa de Omwenteling hadt gefproov „ ken veroorzaakte by deeze laatften „ de hevigfte ongerustheid. En alhoewel „ zy zich niet konden verbeelden, dat „ Lodewyk de XVI, zodanige gevoelens „ omtrent hun koesterde, vreesden zy eg„ ter, dat die denkwyze van het Minis„ terie,ten hunnen opzigte, vroeg of laat, , ten gevolge zou hebben, eene evenge, lyke verlaating, als hunne Party, toen , de Pruisfchen de Republiek inrukten, , hadt ondergaan." Behalven de opgetelde onaangenaamheien hadden de uitgeweeke Hollanders nog ndere moeten gevoelen. Laaten wy e opgeeven met de eigene woorden deeer Klaageren. „ Een aantal Franfchen, i zelfs van de voornaamften, hebben de , Uitgeweekenen duizendmaal verweeten, ja verwyten hun nog dagelyks, dat zy in de Republiek niet eensgezind geweest zyn dat dit de voornaamfte rede van den Ondergang van hunne Party is geweest, en dat Frankryk hun dus niets, verfchuldigd is. —. Dat deeze kwalyk onderrigte Perfoonen dan leeren, datzy enkel en alleen door middel van de Eensgezindheid en goede Verftandhouding, die onder hun heerschte, en niettegenftaande het getal dier geenen, welke de wapens voerden, veel minder was dan dat hunner Vyanden, deeze laatften meer dan drie jaaren in bedwang hebben gehouden , en te eenemaal zouden hebben te^ondergebragt, byaldien Frankryk ten „ laat-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 197 „ laatften, door eene vreesagtige Staat„ kunde beftuurd, hun niet zonder op-: „ houden de Moderatie hadt voorge- „ preekt, doodlyke Moderatie! die „ belet heeft, dat door een Coup d'eclat, „ te regter uure aangevangen, de daar„ ftelling der maatregelen verydeld ge„ worden zy, welke reeds' lang door En„ geland, Pruisfen en den Stadhouder be„ raamd waren om de Patriotfche Party „ in den grond te booren, de met Frankryk aangegaane Verbintenis kragtloos te \\ maaken, en de Republiek onder het „ Stadhouderlyk Juk te doén wederkee- ■n ren. Eindelyk, dat zy, die aan de „ Hollandfche Patriotten dergelyke onregt„ maatige verwytingen doen, vooral lee„ ren, dat, zo die Patriotten in 'geene „ goede verftandhouding hebben geleefd, „ het alleenlyk geweest is met hunne ver„ blinde of ontaarde Medeburgeren, die „ door niets konden bewoogen worden \, om de Party der Dwinglanden van hun „ Vaderland te verlaaten. De Ge- „ fchiedenis van alle Volken bewyst ten .„ klaarften, dat in Beroerten, gelyk aan „ die, waar in zy zich hebben bevonden, l, eene zodanige Oneensgezindheid geen „ zeldzaam verfchynzel is." Met den aanvange des Jaars svidccxc verfpreidde zich een gerugt, dat by een Staatsbeüuit in Frankryk ter Bezuiniging der Uitgaven genomen, ook de fom aan -de uitgeweekene Hollanders toegeftaanzou kunnen .verminderd worden. Dan de N 3 on' LXIXï OEK. I79I-  *98 DE REPUBLIEK DER LXIX ■ ongerustheid , hier uit gereezen, verdween 9 . op het verneernen hoe by een Verllag, door het Gommiué der Financien ter Nationaale Vergaderinge uitgebragt, geoordeeld werd, dat omtrent de fom voor de uitge weeken e Hollanders gefchikt, geene Bezuiniging kon worden voorgellaagen, en de N tie zich niet dan te zeer kon beklaagen, dat de omftandigheden niet toelieten grootere opofferingen te doen. Dit Verflag en een voorlopig Bef)uit der Nationaale Vergadering daar op genomen, verzigtten niet alleen de opeenvolgende verdrietlykh^len..van ajlerleien aart, waar aan die ongelukkigen ten prooije ftonden ; maar gaven hun thans (in den Jaare mdcc&ci) de blyde hoop, dat die agtbaare Vergadering, door de Rede de Geregtigheid en haare gewoone Menschlievenheid beftuurd, en in aanmerking van de Verbintenisfen . voormaals door Frankryk, omtrent alle de Patriotten in de Vereenigde Gewesten aangegaan, wel zou willen bepaalen, dat de fom voorheen tot hun Onderhoud in Frankryk vastgefteld (*), by voortduuring tot het zelfde einde zou ftrekken, en verdeeld worden, volgens een plan, 't welk zy z'ch zou doen overgeeveq „ door zodanige Perfoonen, welke van „ den Staa|, de Verdienden, het Regt 9, van aanfpraak, en de behoeften van ie„ der Individu kennis droegen, en die de n Eer en het Belang der Naue met de ge- m vpe? O Desze fo» was 629,448 Uw*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 199 „ voelens van Regtvaardigheia en Mensch lievenheid, aan ongelukkige en agtens„ waardige Bondgenooten verfchuldigd, wisten overeen te brengen." 'Het was deeze fchikking, gepaard met andere omftandigheden, welke een gunftig toekomend lot beloofden, die de Voordraagers van dit Stok deedt betuigen, „ dat, fchoon „ Frankryk een langen tyd zelfs zich bui„ ten ftaat bevondt tot herftel der Patnot„ ten in derzelver Vaderland mede te wer„ ken, de Vertegenwoordigers der Fran9,/de Natie, door de uitwerkzelen hun- ner Regtvaardigheid en Mensenlieven„ heid, de in de Republiek agtergeblee„ vene Patriotten met eene eeuwigduuren„ de erkentenis aan zich zouden verbinr „ den, en Frankryk, door dat middel al„ daar beftendig eene Party,zyner Politie„ ke belangèns toegedaan, behouden zou. Ondanks dien grond van gerustftelling voor het toekomende, konden zy niet nalaaten. te deezer gelegenheid, by de Nationaale Vergadering, hunne klagten uit te boezemen over een oud leed, 't geen nog niet ophieldt hun te drukken, „ dat naam„ lyk,"zoalszy zich lieten hooren, „hun„ ne wraakzugtige Vyanden 1 bun zelfs in „ hunne veilige Schuilplaats, welke zy in „ Frankryk waren komen opzoeken, had,,'den vervolgd, en dat, zints hunne aan„ komst in dit Ryk, de zwarte Laster hun „ hadt afgefchilderd, en nog dagelyks af„ fchilderde als Oproermaakers, waarvan „ de Pruisfchen en de Stadhouder , met N 4 » hel LXIX; BOEK. 1  Boo DE REPUBLIEK DER LXIX. BOEK. 1791. ] 1 i 1 3 J 1 < i t t \ C 3 1 ï c „ het grootfte regt, de Republiek hadden „ gezuiverd. Dan daar zy zich over „ 't algemeen verlieten op de kunde en „ billykheid van alle verftandige Lieden, 9, en de loflyke getuigenisfen, welke zy, „ uit alle Steden van dit Ryk, waar zy „ zich met 'er woon hadden nedergezet, „ konden tè berde brengen, ftelden zy „ zich gerust, en vertroosten zich: dewyl „ zy zich tevens durfden vleijen, dat geen „ Lid van de Nationaale Vergadering im • „ mer aan die haatlyke aantygingen her oor geleend hadt." Sterker bekommerden zich de Ujtgewee£enen over een ander Onderwerp, dit jaarde hun eenige ongerustheid. Zy waren onderrigt, dat hunne Vyanden hun ;en kuil groeven, door hun aan te moeïigen, om na hun Vaderland te rug te keer •en, en aldaar het getal der Vyanden van Frankryk te vermeerderen j—— of ten minten om hun te beletten eenftemmig met mnne Vrienden in het Vaderland werkzaam te zyn, in het gebruik maaken van Is gevolgen, welke de" tegenwoordige staatkundige gefteldheid van zaaken in Europa naa zich kon ileepen", en in te ragtèn om daar eene Tegenomwenteling et ftand te brengen. Vreemd begrip sraarlyk, en waar van wy geene dan zeer uistere fpooren elders ontdekt hebben, §ik zal overzulks der moeite waardig zyn, net de . eigene woorden deezer. Uitgeweeenen, op te geeven, wat zy zeggen at 'er van dit Plan was uitgelekt, . ■ 1 # ■ - „ 'Er  VERENIGDE NEDERLANDEN. 201 „ 'Er bevinden zich thans Zendelingen „ van eenige vreemde Mogenheden te 1 9, Parys, die met de Zendelingen van den Stadhouder, en met eenige voornaame a, Franfchen, vereenigd, onder de hand „ werken om aan de uitgeweekene Hol„ landers in Frankryk en elders een Plan 9, van Amnestie fmaaklyk te maaken —„ even eens als of braave Lieden, die, ■9, ter herkryging hunner overheerde Na- tuur- en Burger-regten, en tot herftel„ ling hunner vertrapte Vryheid, goed en „ bloed hebben opgezet, Vergiffenis noo9,' dig hadden; daar, in tegendeel, hunne „ Vyanden hun veel eer die Vergiffenis 9, behoorden af te fmeeken. „ Die listige bende, zamen vereenigd, 9, fchynt, ten einde de uitgeweekene Ne„ derlandm des te beter in hunne netten te verftrikken, hun te belooven, dat, „ als een ieder, zich aan eene Amnestie. s, van de byzondere Staaten zyns Gewests 9, wil onderwerpen, men aan de Ingezete9, nen het zo dikwerf door hun te rug „ gevraagde Regt, om hunne Regenten „ aan te Hellen, zal toeftaan dat de „ Stadhouder zeif 'er wel toe zou willen „ overgaan, om een gedeelte van zyne Magt op te offeren — dat de verbeurd 8, verklaarde Goederen aan de wettige Be„ zitters zullen worden terug gegeeven -— s, dat de afgezette Regenten hoopen mogen, „ op nieuw in de Regeering te zullen ko„, men. — Met één woord, dat al het ges, beurde vergeeten en vergeeven zyn zou." N $ Wel LXIX. OEKu 1791.  sos DE REPUBLIEK DER LXIX. BOEK. Zy merken omtrent dus een Plan, 't geen ons voorkomt eene loutere hars* fenfchim te zyn, aan „ Het is moge„ lyk, dat eenige ligtgeloovige en zwakke „ zielen, zich door dergelyke arglistige „ beloften laaten wegfleepen, en dat eeni„ ge anderen, die niets by de Omwente„ ling hebben verlooren, en by wien de zugt tot Vryheid meer of min is uitge„ doofi, na hun Vaderland, ter herkryging 9, hunner Goederen, zullen terug keeren, 9, en zich aldaar aan het flaaffche juk on„ derwerpen; maar het is ontwyfelbaar zeker, dat negentien twintigire gedeel„ ten der uitgeweekene Hollanderen , die 9, zich in Frankryk en elders bevinden, „ zich door dat lokaas niet zullen laaten „ verleiden. Zy kennen te wel de „ geheime inzigten hunner Vyanden. „ Zy zyn te zeer overtuigd, dat, hoe aan„ lokkend, hoe fchoonfchynend, de voor- waarden van zodanig eene Amnestie ook „ mogen zyn, deezen zich daar aan niet verder, dan volgens de infpraak van hun Belang verbonden zouden agten. „ Daarenboven weeten zy nog, dat zy die „ voorwaarde niet kunnen aanneemen, dan „ met tevens te zweeren, dat zy de Te* „ genwoordige Staatsgefteldheid der Re„ publiek erkennen, en die befchermen „ zullen, dat door dien Eed, welks denk„ beeld alleen hun doet yzen, zy zich niet ,, alleen van de mogelykheid om immer „ de Vryheid in hun Vaderland herfteld „ te zien, verfteeken zouden; maar dat » zy  VERENIGDE NEDERLANDEN. 203 9, zy zelfs daar door het getal van de ver«,, nielers dier Vryheid zouden vermeer„ deren. „ Dan veronderfteld, dat, tegen alle waarfchynlykheid aan, die geenen der „ Vlugtelingen, die hunne Goederen be- houden hebben, of die, door zich te ,9 onderwerpen , dezelve te rug zouden „ bekomen, na de Republiek wederkee,, ren: hoe zouden dezulken, die alles „ verlooren en niet meer te hoopen heb„ ben, hun voorbeeld kunnen volgen ? — •„ Verondeift.lt nog eens, dat de Amnes,9 tie afgekondigd zynde, Frankryk aan ,, alle de Vlugtdingen, die bevooiens on„ derftand hadden genooten, deeze taal ,9 liet hooren Ziet daar; nu kunt gy „ vry na uw Vaderland terug keer en; ik heb „ niets meer aan u te geeven! In dit ,, laatfte geval zouden die ongelukkigen 9, aan den Stadhouder verkogt, even als 9, zy, ten prooye van Pruisfen gelaaten 9, zyn, geene andere party dan die der 9, wanhoop kunnen kiezen. Immers wat zouden de zodanigen in „ Nederland aanvangen, wier Publiek of •9, Particulier Ampt, meer of min voor„ deelig, hun eenigfte beftaan uitmaak„ te ? — Zou men aan den Stadhouders„ gezinden, die dat Ampt thans bekleedt, „ hetzelve ontneemen, en het aan den Pap triot te rug geeven ? Neen zeker. „ Wat zouden die braave Officieren in 4, de Republiek aanvangen, die, een af» i9 fchrik hebbende van het lafhartig voor- ,, beeld LXIX. SU BK»  £04 DE REPUBLIEK DER LXIX. . BOEK. . 1791- ' i 9 9 5 5 s 9 9 9 9 9 9 9 9 9: 9; '3! Si 9! 9! 3Ï 'S! ■9i 3' 3) 55 53 , beeld van het grootfte gedeelte hunner , Medemakkeren, geweigerd hebben den , Onderdrukker der Bataaffche Vryheid , ten dienfte te ftaan, die liever hun bloed , en leeven ter befcherming dier Vryheid , veil hadden die, door deeze hunne , heldhaftige verknogtheid hunne Posten , hebben verlooren, en genoodzaakt ge, weest zyn hun Vaderland te verlaa- > ten? Zou de Stadhouder hun in , hunne Posten herftellen? Neen , voorzeker. „ Wat zouden die geenen in de Repu, bliek aanvangen, die door hunne Fabrie, ken, door hunne Koophandel, door 1 hunne Bekwaamheden, een beftaan von, den, en wier totaale ruïne hun buiten , ftaat brengt om zich immer, op hoe, danig eene wyze ook, te herftellen? , Zou men hun van 't geen zy tot het oprigten van een nieuw Etablisfement noodig hebben, voorzien? Neen voorzeker. „ Wat zouden die Kunftenaars, die Baazen der onderfcheidene Handwerken, die voorheen zo wel gezeten, en welker Winkels zo wel van neering voorzien waren, in de Republiek aanvangen, die, insgelyks geruineerd, geene middelen zouden hebben, om zich een der tot hun Handwerk noodigfte Gereedfchappen aan te fchaffen ? „ Laat men zich flegts voor oogen ftellan die Martelaaren van het edeiaartigfte Patriotismus, die getrouwe Bondgenoo- 35 ten  VERENIGDE NEDERLANDEN. 205 „ ten van Frankryk, zonder Credit, zon„ der Brood, ja zonder eenige Resfource „ in hun Vaderland aankomende, hun ker„ mend en wanhoopend Huisgezin naa „ zich fleepende, en ontvangen onder de „ woeste uitjouwingen, fcheldwoorden en „ vervloekingen van een dolzinnig gepeu„ pel, het geen hun voorzeker, even als „ voorheen, verregaande mishandelingen ,, zou doen ondergaan, welke het Politiek „ Beftuur niet zou willen noch kunnen „ beletten ■ en dat men dan oordeele „ of dat ysfelyk tafereel de Menschlyk- „ heid niet doet beeven! De uitge- „ weekene Nederlanders zullen zich voor„ zeker ook wel wagten, om zich aan die „ vernederingen, aan die ysfelykhedeh, „ bloot te ftellen. Zy zouden veel „ eer, door hunne Vrouwen en Kinderen „ gevolgd, van huis tot huis, een aalmoes gaan afbidden. — De Franfchen, de „ zo edelmoedige Franfchen, hunne eer„ waardige Broeders, zouden hun die niet „ weigeren. Dan de uitgeweekene „ Hollanders zouden gelooven der Regt„ vaardigheid en Menschlievenheid der „ Nationaale Vergadering te kort te doen, „ zo zy de minfte vrees hadden van doof „ dezelve te zullen verlsaten worden 1" Opmerkenswaardig is het flot van di^ Vertoog. De Nederlandfche Patriotten geeven hunne hoop op een voor hun gunftigen lotwisfel met deeze woorden te kennen —~ ,, Het is mogelyk dat die Ongelukkiger^ „ niet altoos ten laste van Frankryk zulten „ bly- BOEK*  3 O E IC. Nieuwe aandrang by de NationaaleVergadering. r 806 DE REPUBLIEK DÉR „ blyven — het is mogelyk, dat om/oor"-,, ziene omftandigheden hun de gelegen* „ heid en de middelen opleveren om een„ maal zegepraalend na hun Vaderland te „ rug te keeren, en die omftandigheden „ kunnen in een oogenblik dat men de,, zelve het minst verwagt, te voorfchyrt „ komen —konde het flaaffche Frank- ryk,nu drie jaaren geleeden, hoopen dat „ het zo fpoedig het toppunt van Vry,9 heid, welke het thans geniet, bereiken „ zou (*)?" Het gunftig voorloopig Befluit der Nationaale Vergadering, waar van wy gewaagd hebben (f), gaf den uitgeweeken Nederlanderen, die in Bloeimaand het aangehaalde klemmend Vertoog indienden, moed, om: in Herfstmaand, een nader in te leeveren, waar in zy ontvouwen, dat omtrent hei vierde deel van de fom, welke de Natio^ naale Vergadering gemeend hadt tot den Onderftand aan de Uitgeweekenen te moeten befteeden, niet meer daar toe gebruikt werd: waarom zy verzogten, dat. over- een- (*) Êenige Stukken, betrekkelyk de ffolland/cBe Vlugtelingen, dewelke zich in Frankryk bevinden, ivergegeeven /fan de Nationaale Vergadering in Mey 1791. Te Duinkerken by van Schelle en Comp. bi. 30—49. De Schryra der A'. Nederl Jaarb. hoe fchaars hi Snikken van dren aart te verfcliaffen, heeft dit gegeeven. Zie Jaarb. voor 179T. bl. 439 enz. Vreemd dat geene Aanteken ngen "t Zelve vergezellen-, alleen zegt by by den aanvange, „ dat dit Stuk niet anders dan naar de denkbeelden' „• der Opftelleren kon ingerigt zyn " 0-} Zie te rugge op 187. hier bovea»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 207 eenkomftig met voorige vorderingen, het te kort fchietende aan de Uitgaaf der voor de Uitgeweekenen beftemde fomme, mogt Aangewend worden tot het onderhoud van eene menigte hunner Medevaderlanderen, die zedert twee en een half jaar, vrugtlooze aanzoek gedaan hadden om deelgenooten te worden aan den Onderftand van Frankryk, en die in de Departementen van het Noorden, en van Pais de Ca/ais, zich voor het meerendeel in de uiterfte armoede bevonden. Wel hadt de Minister van het Departement der Binnenlandfche Zaaken, overtuigd van de weezenlykheid dier behoefte, het Committé der Pennoenen deswegen onderhouden; doch hy vondt zich buiten ftaat om eenige verandering in den tegenwoordigen toeftand van zaaken te wege te brengen, zo lang de Dispofitie van het Provisioneel Decreet van den derden van Oogstmaand des Jaars mdccxc, door geen bepaalende Wet zou zyn opgeheeven. Diensvolgens verzogten de uitgeweekene Hollanders „ de Opheffing daar van, en eene Wet, die het lot, de regten en verplig„ tingen van twee duizend Perfoonen be- paaiende, de Uitvoerende Magt in ftaat „ zou ftellen, om door een nieuwen Om- flag, kort aanftaande te beginnen, het „ geheel beloop der toegeftaane Onderftand„ penningen uit te deelen aan de Holland,, fche Patriotten, die hunne rampen al„ leen te wyten hadden aan het gedrag van het Fransch Ministerie des Jaars MDeCLXXXVIÏy LXI& boek. I79Ï*  LXÏX. BOE K. Nader SKMldlyl Voorftel 268 DE REPUBLIEK DÈR „ mdcclxxxvii, jegens hun Vaderlands„ eertyds Frankryks getrouwe en nuttige' 5, Bondgenoot." Wat de tegengeworpen noodwendigheid* betrof om een tydftip te bepaalen, wanneer de tot deeze Uitgaaf beftemde fomme zou afneemen, meenden zy te moeten aan-1 merken, dat de verzogte nieuwe Omilag van Onderftand, tevens met de vaste in* rigting der Lysten, zou toekaten vast te ftellen, dat voortaan geene nieuwe Toe^ laating zou plaats hebben, en dat de uitdeelingen welke; naa den eerften van Louwmaand , des naastaanftaanden Jaars, vervielen, ten voordeeie van de Publieke Schatkist zouden komen (*y. Om dit belangryk ftuk voort te zetten? ; lieten eenigen zich te Paryt bevindende ' Uitgeweekenen het niet by de ingediende Memorien berusten. De Heeren Abbe- ma, HüBER, BoETZELAAR, van HoEY 9 nE Wit, en de Kook , vervoegden zich teïf Nationaale Vergadering met een Adres dooï hun uitgefprooken en overgegeeven (f). *t Zelve ving a"an op deezen toon. Le„ den van een vry Gemeënebest, door „ het willekeurig geweld des eerften Staats„ dienaars uit hun Vaderland verdreeven, „ door het ftaal, het vuur , de banvonnis„ fen, de plundering, verre van hunne „ haard- (*) Hier boven bl. ïoft. (f) Dit gefchiedcie in de Avondzitting der Na» ïionaale Vergsdeiing den 19 Jan i79Ji doch flaatzen het hier., ter oorzaake van den zamenhatfg dier Hukken,    VERENIGDE NEDERLANDEN. oc? „ haardfteden verftrooid, hebben aan een „ Volk, met hun in Bondgenootfchap „ ftaande, de Schuilplaats en den Byftand gevraagd, welke deszelfs Regtvaardig„ heid aan hunne ongelukkige Vryheid „ hadt toegezegd. Zy hebben voor dee„ ze Vryheid, die middelen van werkzaa„ me befcherming niet ingeroepen, die „ men hun, in andere tydsomftandigheden , „ hadt aangeboden, en op welke zy hun„ ne grootfte en byna eenige hoope toen gevestigd hadden. Met gansch Europa overtuigd, dat de wet der noodzadclyk,, heid alleen, ten tien tyde, een onover„ komelyke hinderpaal heeft kunnen ftel„ len aan de poogingen, die zy geregtigd ,, waren van de Trouw en het Staatsbelang des Franfchen Ryks te verwagten, „ zo hebben zy, met een voor hun en hunne edelmoedige Bondgenooten tot eer ftrekkend gevoel van berusting in hun lot, deezen grooten rampfpoed gedraa- „ gen. Weenende op de puinhoopen „ van een Vaderland, dat de gewelddaa„ digheid uit den rang der Gcmeenebesten uitwischt, hebben zy hun gezigt op „ de algemeene beweegingen gevestigd, ,, die de Ryken — die ieder Mensch, in „ Europa, ter Vryheid voert; en hun ziel „ is opengebleeven voor den troost van „ menfchen, die der Vryheid waardig zyn. . „ Zy neemen het roemryk oogenblik ,, waar, in het welke de Regten der Vol„ ken onderzogt worden, in 't welk de „ Verbintenisfen met dezelve werden geXXIV. Deel. O „ woo- LXIX. 30EK. 1791.  sic DE REPUBLIEK DER LXIX. BOEK. i ,C woogen; en in 't welke Frankryk aan „ de ganfche Aarde het voorbeeld geeft , „ dat de Zedekunde zich met de gezon„ de Staatkunde kan vereenen ; dat de „ Deugd en de Goede Trouw van het ,', eene Volk tot het andere voor iets wee„ zenlyks, en als vaste grondbeginzelen van de algemeene vereeniging der men- fchen, die hunne nimmer vervreemdbaa,, re Regten hebben, gehouden worden. „ De oorzaaken, de omftandigheden, de uitwerkzels der Nederlandfche Staats„ omwenteling zyn aan de ganfche wereld, 3, bekend; maar het Volksverftand was nimmer beter gefchikt om dezelve op „, de rechte waarde te fchatten. dan in da 9, tegenwoordige omftandigheden. Nim- mer booden de aandrift van den geest 9 „ en de gefteldheid der zaaken ook eene „ gunftiger gelegenheid aan, om by hen „ Franfche Volk het belang, dat het 'm. „ deeze groote zaak der RegtvaardigheidC „ en Vryheid genomen hadt, te regtvaar„ digen." <--y ■ -> Zy laaten hier op eene fchets volgen van de Staatsverbetering door de Patriotten in de Veremig&e Nederlanden bedoeld, en hoe dezelve , ondanks de beloofde, maar niet toegebragte hulpe, van Frankryk, verydeld was. Zy maaien af wat 'er zamenliep om eensflags de groote Volksherftelling te fluiten '9 hoe Frankryk de eer verloor andermaal (*) een (*) De eerde maal in de Vetdeediging der Am* thaanjche Vryheid,  VERENIGDE NEDERLANDEN, au ëën voorbeeld van Regtshandhaaving aan de wereld te geeven, en aan haare Staatsbelangen een Verbond te ontrukken, dat haare uiterfte kragtinfpanning en haare leevendigfte bezorgdheid waardig was, en welks vernietiging het voorwerp der vuurigfte begeerte van haare Mededingfter was gewordend Voor de Weldaaden bedankende over 't ongelukkig deel hunner Landgenooten in Frankryk verfpreid, fmeekten zy de luisterryke Vergadering van dit edelmoedig Volk om te bepaalen. Foor eerst, ,a Dat de fom van 820.448 Liv. ten welken opzigte het Commiité „ der Geldzaaken by de Staatsvormende Vergadering, reeds in des/elfs Berigt „ gezegd hadt, dat hier omtrent geene Be„ zuiniging was voor te /lellen en dat de Natie zich alleen over de omfland'gheden ,, te beklaagen hadt- welke haar geen groo~ ter opofferingen toelieten, by voorraad .en' „ geheel en al aan de onderfteunde Ne- derlanders gewyd bleeve." Ten tweeden, „ Dat het uiterfte oogen- blik,om verdere Onderfteuningen, maar j, uit deeze Hoofdfom genomen , toe te i5 ftaan, wierd vastgefteld op den eerften ,, van Mey aanftaande." Ten derden, „Dat naa dit tydftip de të nietwording der Onderftandgelden door „ het vertrek of verfterf der Vlugtelin„ gen, zodanig zou worden geregeld, dat „ de helft weder in 's Lands Schatkist „ keerde, en de andere helft bewaard O' » „ bleeS BOEKc  «2 DE REPUBLIEK DER LXIX. boek 1791. Am. ■woord der Nat. Vergadering bier op. „ bleef voor de onvoorziene benoodigd* „ heden der Nederlanderen in ziekte en „ dergelyke gevallen." Ten laatften, ,. Dat alle deeze voorwer„ pen teritond zouden worden onderzogt, „ en dat deswegen, zonder uitftel, berigt wierd gedaan." Dusdanig was het voorwerp des Verzoeks 't geen zy thans by monde deeden, beflooten met foortgelyke hardyke betuiging als de eerfte Memorie over dit eigen Onderwerp ter Nationaale Vergaderinge ingediend (*). Op dit treffend voorgedraagen Stuk ontvingen de Inleeveraars ten antwoord van den Voorzitter de Heer dAverhoult, een medeuitgeweeken Bataaf, thans in Pa~ rys by de Vryheidsgezinden zo gezien, als in ons Land gehaat, die in de zaak van Utrecht ,ten Jaare mdcclxxxvii , eene zo groote rol fpeelde, ,, Bataven! gy, wier „ fchrandere vlyt zelfs de aarde fchiep, „ die gy bewoont Gy, wie het Ro- metnfche Volk met deszelfs Vriendfchap „ vereerde Gy zult ten allen tyde de „ Bondgenooten van het Franfche Volk „ zyn, zo lang Gy Vrienden der Vryheid „ zult weezen. De Vergadering zal zich „ rekenfchap doen geeven van het voor- „ werp uws Verzoeks Zy noodigt „ u om de Zitting by te woonen (f)." Het (*) Zie hier boven bl. 170. (t) Adres van eenige uitgeweekene Hollandfche Patriotten aan de Nationaale Vergadering, uiige, fprosken en overgegeenen den jy Jan. 1792.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 213 Het hoogstbelangryk ftuk over de Quotas bleef men ten deezen Jaare voortzetten (*). Van tyd tot tyd kwamen de Adresfen der onderfcheide Gewesten in, die verre van eenftemmig waren; dan tot welker ophaalinge wy ons niet kunnen in laaten. Zy gaven gelegengeid tot herhaalde poogingen om hier eene moeilyk te vindene eenftemmigheid te bewerken (f). Deeze bleef nog agterwege, en doet zich eerst op ten volgenden Jaare, wanneer het in ons beftek valt des Verflag te doen. (*) Zie onze Vaderl. Bijl. XXIIT. D. M.300 enz. (f) De Schryver van de Nederlandfche Jaarb roor dit Jaar heeft dezelve in 't breede gegeeven. O3 DE LXIX. BOEK. t79i Het fluk der Quotas biyft hangen,  lxx. ü ü £ k. D E REPUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN* ZEVENTIGSTE B OEL INHOUD, Overgang ter Gewestlyke Befchouwing, en verdere' fiofe deezes Boeks. Behoedzaamheid door Staaten van Holland aangewend in het beroepen der Leeraaren. Voorzorgen tegen Franfche Tydingen in de Nieuwspapieren. Bepaaling ten opzigte van de Nieuwspapieren in eenige Steden van Holland. Vermeerderende Belastingen. Het Admiraliteits Huis te Apfterdam verbrand. Voorftel der Kooplieden tot herftel van de Bank te Amfierdam. Inhoud van 't zelve. Geldligtmg om Bankgeld in te korpen. Gefchil te Amfterdam in de Lutherfche Gemeente tusfchen het Oude en Nieuwe Licht. Scheuring daar uit gereezen. De Regeering in dit fiuk gekend. Voorfiel deswegen duor de Misnoegden by de Regeer in*. Niet ongunftig by de Regeering ontvangen. Gunftig befiuit der Regeerwge. Openbaare bekendmaaktg der Scheuringe Hoe beantwoord Wederantwoord. Ruime Inzameling vaq Penningen. Aanmerking hier over. Hei  VERENIGDE NEDERLANDEN, sis gebruik van twee Kerken, voor een tyd hun toegeftaan. Inzameling van Penningen tot' , het louwen een er Kerk, door de Regeering begunftigd. Bouwen eener nieuwe Kerke. Het Dierlyk Magmtismus maakt opgang hier te Lande. Veel gerugtsmaakende geneezing te Rotterdam. J. de Veirac's oordeel over die geneezingen. Wat de Hoogleer aar Voltelen deswegen aanmerkt. Het heeft geen opgang en zulks komt verdere Verftandsbedwelmingen voor. Het beoefenend deel der Heelen Vroedkunde te Leyden bevorderd. De vyf en twintigtte Verjaardag des Genootfchaps Kunst word door Arbeid verkreegen, te Leyr den gevierd. Een groot Kerkhof te Diemen aangelegd. Overgang tot Stad en Lande. Ver/lag van het Inflituut voor Dooven en Stommen te Groningen Aanleidende oorzaak tot die Stichting. De Heer H. D. Guyot in die Kunst door l'Epee in Frankryk onderweezen. Vangt zelve het onderwys aan. Voordragt der Uitwerkzelen. De Hoogleeraar Chevallier te Groningen wegens zyne Nieuwejaarspreefye befchuldigd. Raadflag daar op uitgébragt en bejluit deswegen genomen, Ver geefsch tiagt hy zich te verantwoorden. Den Kerkleeraar van der Tutjk , die mede in het oog liep. kwam niets over. Voorfchrift des Gebeds den vier Hoogleer aar en gegeeven. De Stadhouder komt te Groningen. Woont de Landdag by. Welke nog onver ef fende Gefchillen op denzehen afgedaan worr den. Een en ander Magtbetoon den Stad-, houder opgedraagen.. Komst -van zyne Hoog-? heid Jn Drenthe. Veranderingen daar in O 4 den LXX. iOEK.  aio" DE REPUBLIEK DER LXX. Boek 1 i l i é i J i i é i i l i i V J a n tt w d den Etftoel gemaakt. Door dm Stadhouder goedgekeurd. Veranderingen door zyne Hoogheid gemaakt. Afkondiging deswegen. Het Drenthfche Land/egt te Coeverden ingevoerd. Des Stadhouders Reis door Friesland. De Conrector Linde nhoff te Deventer tof Boetedoening verweezen. Vreugde te Deventer over 'sÈrfprmfm Hmvlyk bedreeven. Desvelyh in Zeeland Gefchil wegens de geftrande G 'ed-ren in Zeehnd. Voordrogt om den Stadhouder in dat Regt te herftellen. Be/luit iaar toe. Algemeen Reglement op de Dy ken m Polders in Zeeland Verkoopingen van wbeurd verklaarde Goederen in h Sticht. Herftel der Hoogefchoole te Utrecht. Verzoek e 'sHertogenbosch om de wedergave der Bur*ergeweeren. Hoe 't zelve wordt aangezien n afgeftaagen. Verflag der Gecommitteerden tot de zaaken van de Oost-Indifche Maatchappy, wegens de gedaane Geldheffing Blyende Geldbehoefte. Voorftel van Redmidde?n. Belastingen in de Indien. Overblyvende Zwaarigheden. Vöordragt van Bezuinigingen ■ier te Lande. Deeze niet aangenaam ge eurd. Bedenkingen op den Handel zelve. rerftag van de gtfteldheid der zaaken in de ndiën. Bezwaarlykheid der Herftellinge. 'ezuiniging aan de Kaap de Goede Hoop mrgeflaagen. De Gouverneur Cornelis acob van de Graaf van daar opontbo",n. Ingediende ftukken tot Herftel. Het iddel eener Bezendinge aangepreezen. IVut n dien einde voorloopig gedaan was. Op ük een voet men oordeelde dat die Bezen'ng zou dienen ingerigt te weezen. Byzon- der  VERENIGDE NEDERLANDEN. &i7 der nodig gekeurde verrigtingen. Fredrik Willem Boers tot Advocaat Confulent aangefteld Willem Abeleven tot Amanuenjis benoemd. Inhoud des ingedienden Verflags. Grootheid en aanwas van de Schuld. Wat zy oordeelden van de Bezuinigingen hier te Lande. Bloot'igging van den ftaat der Inkomften en Lasten in Indië Hoe het te kort komende in de Indifche Kas te vinden. Beraad 'aaging op de Redmiddel n Wat zy oordeelden over de voorgefleldt Inkortingen in Scheepvaart en Handel. Een ander Redmiddel aangepreezen. Zwaarigheden , welke zich daar by opdeeden uit den weg geruimd. De Bezending noodig gekeurd. Per/bonen tot die Bezending door zyne Hoogheid benoemd. Wegens den Lastbrief dier Bezendinge. Kosten van dezelve en vertrek. Hoe door veelen in Batavia te gemoet gezien. Geldopneemingen voor de Oost-Indifche Maatfchappy. Vryheid den Kooplieden gegeeven om met de Oost-Indifche Compagnie Schepen Goederen te verzenden, en te krygen. Gfchil over den tyd der Verkooping van Oost - Indifche Waar en; als mede wegens de wyze van Verkooping. Over het verbod des Invoers van vreemde Thee. Ombinding der West-Indifche Maatfchappye. Verfchillen der Kameren over de Waardeering der Actiën. Verflag wegens dit (luk door Gecommitteerden uit hun Hoog Mogenden. Be fluit hy hun Hoog Mogenden deswegen genomen. Staaten van Zeeland verklaarden hier in niet te kunnen berusten. By deezen de Verlenging van het Octroy beter gekeurd. Wat zy byzonder aanvoerden, wegens Esfequebo en DeO 5 me- LXX. B O EK»  ai8 DE REPUBLIEK DER LXX. BOEK. 1791. Overgang ter Gewestlyke befchouwing en floffe deezes Boeks. merary. Taal by die van Zeeland gevoerd, wegens de Ontbinding dier Maatfchappye. Welke Punten zy vooraf wilden vastgefteld hebben. Het Befluit der Ontbindinge gaat voort. Bekendmaaking der Volvoering. Schepen na de West - Indifche Volkplantingen gezonden. Ongeluk één deezer Fregatten over* gekomen. Bepaalingen tusfchen Spanje en onzen Staat. wegens de Overloopers in de Volkplantingen. Staat der zaaken met den Dey van Algiers. Met dien van Tripoli. Met den Keizer van Marocco. Hooge Wa*tervloeden ten deezen Jaare in Sprokkelmaand op verfcheide plaatzen in Holland; in Overr ysfel; in Zeeland; in Stad en Lande. Hoog Water te Spaarendam. Nieuw Waterleed in Zeeland en elders in Lentemaand, 1 } W..Jfn byzondere Gewesten des Bondgenootfehaps, fchoon alle niet even ryk in het verfchaffen van ftoffe voor de pen der Gefchiedkuhde, blyven meest alle niet fchaars in het opjeeveren van zeer vermeldenswaardige -feyzonderheden, die met de algemeene, zaaken der Vereenigde Ger westen in verband, of geheel op zich zelve, ftaan. Holland (lellen wy, in de eerlte plaats, ten voorwerpe onzer befpiegelinge, Desgelyks zullen wy, in dit Boek, ook mogen vervatten eene en andere ByzonT derheid, den Handel betreffende, alsmede de Lotgevallen der Handel Maatfchappyen, en eenige gevallen van eenen anderen aart, dan Staats- en Stads gebeurtenisfen. Eene  VERENIGDE NEDERLANDEN. 21$ Eene zorgvuldigheid in een ander Gewest reeds in agt genomen, ten aanziene der Beroepinge van Kerkleeraaren, die zich in VLands beroeringen gemengd hadden (*), bleef by Staaten van Holland niet onaangewend; immers zy ftelden, in Lentemaand , vast, „ dat geene Predikanten, „ die, uit hoofde van wanbedryven, van s, welken aart ook, door Politieke Be„ fchikkingen, binnen Holland, of elders, „ van hunne Ampten ontzet waren, met „ verbod, om binnen den omtrek van ee„ nige der Vereenigde Gewesten, van de „ Generalireits Landen, of van het Landje fchap Drenthe, den Predikdienst en alle „ de deelen van het Leeraarampt, uit te „ oefenen, voortaan in eenige Gemeente „ van Holland, >het zy in de Steden of ten , Plattenlande, tot den Predikdienst of uitl, oefening der deelen van het Leeraarampt', , zouden mogen toegelaaten, veel min als l, Predikanten in dezelve Gemeente ver„ kooren of beroepen worden, ten ware „ dezelve, met voorafgaande vergunning „ van hunEd. Gr. Mog. naa genomeneken„ nis van zaaken, daar toe waren toegelaa„ ten. Dat, uit deezen hoofde,aan zoda„ nige Beroepingen,de Clasfen geene goed„ keuring zouden mogen geeven, zonder 9, de bevelen van hunEd. Gr. Mog. daar op » te (*) Friesland was in deeze zorgvuldigheid voor*, gegaan. Zie onze Vaderl. Hifi. XXlll. D. bl. 89'. Zeeland in een niet weinig gerugts maakend gevaj gevolgd. Zie hier boven bl. 44. . LXX. BOEK> I79I. Behoedzaamheidby Staaten van Holland aangewend,omtrent de beroepen der Leeraareu.  LXX. BOEK. m i. sao DE REPUBLIEK DER n te hebben ingenomen.— Alsmededatte„ gen de Predikanten, die in 't gemelde ge„ val ftonden, en zich, zonder byzonder „ verlof der Staaten, den Predikdienst, of „ eenige deelen van het Predikempt in dit Gewest mogren onderwinden, naar bevind „ van zaaken, zou worden gehandeld." De Clasfen in Holland wierden ten zelfden tyde gelast, om, wanneer derzelver goedkeuring zou worden verzogt, op Beroepingen, in de Steden of ten Plattenlande, van eenige Predikanten, tegen welken,- fchoon zich niet in het geval der voorgemelden bevindende, egter binnen Holland, q£ de andere Gewesten, en het Landfchap Drenthe, of in de Generaliteits Landen, eenige Politieke Dispoil.ien waren gedaan, door welke dezelven zich „ van den Dienst, in hunne voorige Ge9, meenten ontflaagen vonden , alvoorens „ over zodanige Verzoeken ter Goedkeu„ ring te befchikken, van dezelve aan „ Gecommitteerde Raaden, in elk Kwar„ tier kennis te geeven: ten einde daar op „ door dezelve mogt worden beflooten, „ naar omftandigheden van zaaken, en „ naa ingewonnen berigt van het volgend „ gedrag dier Leeraaren , byzonder om„ trent die zaaken, uit welker hoofde zo„ danige befchikkingen ten hunnen opzigy, te gevallen waren." Van dit tweevoudig Staatsbefluit gefchiedde de uitgebreidfte kennisgeeving (*_). Het O N. Nederl. Jaarb. 1791. bl. 375.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 221 Het veelvuldig opnaaien, het ftreng verbieden , het ftraffen der Schryveren en Uitgeeveren, die men in handen kon krygen, van Schriften tegen de thans ftandgrypende Staatsgefteltenis aanloopende, of ter begunftiging ftrekkende van denkbeelden, welke men, ten deezen tyde, gaarne geweerd zag, of zogt te onder te houden, benam veelen den lust en moed om iets van dien aart der voorheen des zweetende Druk- persfe aan te bevelen. Dan, wanneer de grondbeginzels der nieuwe Franfche Conftitutie, in dat Ryk niet alleen veld wonnen; maar meer en meer vastheids kreegen; en die denkbeelden van Staatshervorming zich wyd en zyd verfpreidden; wanneer het gefchaapen ftondt, dat de Franfchen, door moedbetoon en veelvuldige opofferingen, geheel Europa een voorbeeld van Staatsomwenteling zouden geeven, dagt men, in eene en andere Stad van Holland, de verfpreiding van dusdanige beginzels, en begrippen te zullen kunnen weeren, althans te belemmeren, door de Schryvers der Couranten op de Raadhuizen te ontbieden; ten einde hun, door vermaaningen, en bedreigingen, af te fchrikken, om, wegens de Gebeurtenisfen en Staatsbefluiten in Frankryk iets te melden, 't geen voedzel kon geeven aan de Patriotten hier te Lande, of argwaan wekken by de tegenwoordige Regenten. Men wil, dat de toenmaalige Regeering van Haarlem, die in yver voorbeeldlyk was, het zo verre trok, dat zy den Stads Courantier bykans durfde ver- bie- LXX. BOEK. I7QI. Voorzorgen tegen de Franfche Tydingenin de Nieuwspapierear  K3 DE REPUBLIEK DER LXX. »oek. i?qi. Bepaalingen ten opzigte van de Nieuwspapierenin eenige Steden van Holland. bieden om iets gunftigs te vermelden uit' Frankryk, terwyl de groote voorvallen aldaar het oog, en de aandagt, van geheel Europa trokken, Op de vraag, wat hy „ dan van daar berigten moest?" ftondt men verlegen om een beflisfend antwoord te geeven, 't welk eenigen fchyn van voeglykheid hadt. Dan die zydelingfche en onderhandfche werking fcheen aan het oogmerk niet t© voldoen. Dit gaf gelegenheid tot het inflaan vaneenen anderen,en openlyker, weg» In verfcheide Steden, als Dordrecht, Haar-* lem, Delft, Amfierdam en Rotterdam gefchiedde bykans geiyktydig eene Afkondiging deeze- Nieuwspapieren betreffende 9 van eenen genoeg zeldzaamen inhoud om vermeld te worden. „ De Regeeringen ,, dier Steden in ervaaringe gekomen zyn„ de, dat verfcheide Courantiers, en an„ dere Schryvers van Nieuwstydingen, in „ hunne Gefchrifcen niet alleen onwaar„ heden fielden; maar zich ook veroor„ loofden, aanmerkingen te plaatzen, 'e f, zy van zich zeiven, 't zy uit andere „ binnen- of buitenlandfche Papieren over-: „ genomen, die dikwyls , fchoon ondes „ bedekte, en dubbelzinnige, termen voor„ gefield, zeer beledigend waren voos Vorften , Regeeringen, en Lede» van „ dien , en gefchikt om de Leezers ver- keerde denkbeelden in te boezemen —> „ vonden goed, om deezen beter by hun „ pligt te houden , en met de daad te „ doen gehoorzaaman , een Staatsplakaat i „ vara  VERENIGDE NEDERLANDEN. 223 ,j van negen December mdgix, vast te { „ ftellen. Dat van den eerften April 1 „ deezes Jaars, en voortaan, geen Couran- ten, Gazettes, of foortgelykeSchriften, „ onder wat naam zulks zou mogen wee„ zen, binnen hun Stad of Jurisdictie van „ dezelve, zouden mogen worden gedrukt, „ verkogt of gedivulgeerd, dan naa dat „ de Schryvers of Uitgeevers van dezelve „ verlof daar toe aan Heeren regeerende „ Burgemeesters zouden verzogt, en van hun Ed. Groot Agtb. bekomen hebben; offchoon zy al zodanig een verlof van „ Magiftraat der Plaats, waar die Gefchrif„ ten, gefchreeven, gedrukt of uitgegee„ ven worden, mogten hebben beko- „ men. Dat mede, van nu voortaan, „ wanneer bevonden mogt worden, dat in eenige dier Nieuwspapieren, eenige „ beledigende of fteekende Perioden, wa„ ren ingelascht, door welke eenigen aan„ ftoot aan Gekroonde Hoofden, Hooge „ Perfoonadien of anderen, van welk een „ ftaat of conditie ook, zou kunnen wor„ den gegeeven, het drukken en uitgee„ ven van dusdanige Gefchriften, voor altoos, zal worden verboden; en de ver„ gunning, wanneer zulks, naar het ver- leenen van dezelve mogt gefchieden, „ terftond zou worden ingetrokken; on~ verminderd de ftraffen by het gemelde 53 Plakaat van hun Ed. Groot Mogenden „ gedreigd." Geldboeten en Neeringderving zyn de Bedreigingen tegen de Ver- fprei- ,KX. !oee. 1791.  a24 DE REPUBLIEK DER LXX. BOEK. 1291. Vermeerderde Belastingen. fpreiders van door de Regeeringen niet goedgekeurde Nieuwspapieren (*). Het oogmerk dier Afkondigingen was geen ander, dan om die verleende vergunning, gegeeven ten wille van zodanige Steden als te veel jaargelds van de daar uitgegeevene Couranten trokken, om dezelve openlyk te onderdrukken, daar in, van ter zyde, te gemoet te komen, op de minfte aanleiding, te kunnen intrekken. Het bloot verhaalen der Gebeurtenisfen bleef des vry, en kon die fchynbaar veel beduidende maatregel niet in 't minfte dienen om derzelver indruk, voor welke men zo zeer vreesde, voor te komen. De toeneemende Uitgaven deezes Gewests vorderden vermeerdering van Inkomften. Om deeze te vinden beraamden de Staaten, op eenmaal, en fielden vast vyf Plakaaten, daar toe (trekkende. Zy behelsden eenige veranderingen, en verhoogingen ten aanziene van eenige zogenaamde Gemeenelands Middelen; te weeten van het Heeren- en Redemptiegeld; van het Karosfen- en Plaifiergeld, Pasfagiegeld; Koffy- en Theegeld; en de Belasting op het verkoopen van Rook- en Snuif-Tabak. Belastingen welke, op dien voet, met den aanvange des volgenden Jaars mdccxcii, zouden geheeven worden Cf). ~ v 1 ■ Een (*) N. Nederl. Jaarb. 1791. bl. ii. 16 25. 90. en 134 (t) In de N. Nederl. Jaarb. 1791, bl. J496". ras. vindt men ze geheel.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 225 Een Land, aan zulke groote en noodwendige uitgaven onderheevig, als dit Land, en dat, ais eene Zeemogenheid, ten dien einde groote geldfommen behoeft, mogt zich thans verheugen Gebouwen te bezitten, in tyden van voorvaderlyken welvaard aangelegd, en die tot luisterryke gedenktekenen ifrekten van dat aangroeijend vermogen. Zodanig was het Zeemagazyn, een der fchoonfte Gebouwen, waar op Amfierdam hoe uitfteekend ook in dat opzigt anderzins, mogt roemen. De eerfte fteen aan 't zelve was in Lentemaand des Jaars mdclv gelegd. Het praalde op den ' zuidwesthoek van Kattenburg, van hard gebakken fteen gebouwd, ftondt rondsom in het water, twee honderd voeten diep, en, buiten het dak, van drié verdiepingen voorzien. Voeglyke cieraaden, alle op de Zeevaard flaande, deeden den aanleg van dit Gebouw kennen. Dè afdeelingen in Kamers voor de Raaden der Admiraliteit, tot Magazynen der Scheepsen Krygsbehoeften, tot Werkplaatfen voor Zeil- en Kompasfemaakers, maakten 't zelve, ten bedoelden gebruike, allergefchiktst (*). Dit nuttig Praalgebouw aan 't Tj 't geen de onderhoudende hand, als in eerften welftand, deedt volduuren, fcheen door dert a-fgefcheiden ftand, door de zorgvuldige wagt (*) Eene naauwlieurige Befchryving is 'er van voorhanden in Wagenaars Amfierdam VII. StuK' bl. =73- XXIV. Deel. P LXX. b 0£E< I79I- HetAdmiraliteits Huis te Am~ fterdam verbrandt,-  226 DE REPUBLIEK DER LXX. BOEI 1791 wagt in en by 't zelve, ongenaakbaar voor . de gewoone rampen, zo dikwyls het lot veeier Gebouwen; dan het werd door een , feilen brand aangegreepen, die dit fchoone werkftuk van menfchelyke kunst, met meest alles wat 'er in was, in puin en asch verteerde. Deeze ontzettende en vernielende gebeurtenis viel voor in den nagt tusfchen den vyfden en zesden van Hooimaand. Omftreeks twee uuren rook men, op die hoogte, een brandlugt. Welhaast zag men een zwaare en buitengewoone rook rondsom het Gebouw. De meening van de weinigen waakenden, in 't holle des nagts, dat een dikke nevel het Gebouw omcingelde, bleek een gerustftellende harsfenfchim te weezen: dewyl de vlam eensflags uit veele venfters van het Gebouw floeg. ■—- Alles geraakte in de omliggende huizen terrlond in beweeging, geheel Kattenburg, en wat daar aan paalde , kwam op de been, en wilde dit kostbaar Gefticht van den dreigenden ondergang redden. Van alle kanten werden brandfpuiten, in grooten getale, met den gewoonen yver, en ook op fchuiten, aangevoerd. Dan deeze bluschmiddelen konden het geweld des vuurs, 't geen reeds lang van binnen gewoed hadt, en fteeds meer en meer de overhand nam, niet beteugelen (*}. De onbeteugelbaare vlam, . door (*) Was 'er behoorelyke wagt gehouden, en hadt men nog in werking gehad de voorzorgmidde- len,  SrandL oaitftaaix inliet Admiraliteits Huis te AMSTllDAM. I   VERENIGDE NEDERLANDEN. 227 door den wind aangeftuwd, nam dermaate toe, dat in den morgenftond omftreeks vyf uuren, twee gevels met groot geweld te neder ploften. Het inftortend dak deedt een vuurgloed ten hemel ryzen zo fchriklyk voor het oog, als het dommelend geluid, by dit voorval, ontzettend voor het oor. Terwyl men den onredbaaren toeftand van dit Praalgebouw bejammerde, deedt de klemmendfte vrees de harten der aanfchouweren, en boven al die der Kattenburgeren, krimpen. Aan den eenen kant dreigden de vlammen de naaste Huizen, terwyl de uitgeworpen en heromvliegende vonken, van eene verfchriklyke groote, verder afftaande in gevaar bragten : ook hadt men, aan den anderen kant, geen genoegzaame zekerheid, dat 'er in het Magazyn geene vaten met Kruid voor handen waren. De vrees, die het ergfte gelooft, verbeeldde zich derzelver ontfteeken, en het onbere- ken- len, by den aanleg, daar gefteld, men zou dit onheil , gedeeltlyk althans, hebben kunnen voorkomen, of fluiten. Immers,naar Wagenaars berigt, ter boven aangetoogene plaatze, loopt'er tusfchen de twee gedeelten van het dak, langs de zyd- en achter gevels van het Gebouw, een Waterbak, die zestien honderd tonnen waters houdt. Men pleeg dit water, langs looden buizen, in welke grooie koperen kraanen (haken, op alle verdiepingen te kunnen brengen, om 'er zich, voornaamlyk by ongeval van brand, van te kunnen bedienen-, doch, zedert de verbetering der Bluschgereedfchappen daar ter Stede, waren deeze buizen en kraanen weggenomen. P 3 LXX. BOEK,  , 228 DE REPUBLIEK DER LXX. BOEK. kenbaare verderf, daar uit te duchten. Kommer voor den ondergang des geheelen Eilands beving de harten. Vrees voor dit onzeker uitbarften, was eene medewerkende oorzaak, dat men op het redden ran eenige goederen, uit het vuurbraakend gebouw, niet durfde denken. Weshalven 't zelve, met al den in hebbenden voorraad, byna geheel ledig brandde, zo dat 'er flegts de bloote muuren, benevens de voorpoort en de fteenenbrug agter dezelve, tot een droevig gedenkteken van overbleevsn. Eenig Zeildoek, en eene vry groote menigte Koopers in bladen, met eenig Yzerwerk was alles wat uit de vlamme gered werd. Naardemaal het geduchte gevaar van Kruid met het aanhouden van den woedenden brand afnam, werd men omftreeks itcht uuren der vlamme volkomen meester, of liever hadt dezelve in de hoogte uitgewoed ; doch men zag' door de uitgebrande deuren en venfters nog als in een ysfelyken vuurpoel, die al het fmeltbaare iaar door aangegreepen, deedt fmelten, Koper, Lood en Yzer in dien ftaat gebragt, met fmeulend hout, bepekt Touwen Zeilwerk, liet zich niet blusfen, fchoon veele fpuiten aan den gang bleeven. De hitte op Kattenburg, was naauwlyks te verduuren. Gelukkig verloor niemand, by deezen geweldigen brand, het leeven, zo door het druipen des gefmolten Loods als anderzins werden 'er eenigen gekwetst, en bleeven de gedreigde Eilanden Kattenburg, Oef-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 229 Oostenburg en Wittenburg, als mede de Schepen in het dok liggende, ook de Hui- e zen, die over het Magazyn ftonden, behouden. Groot zeker was de fchade den Zeeraad aan den rfmftel hier door overgekomen. — Dan, hoe groot ook, maakte het vergrootende gerugt dezelve nog grooter, en men las eerlang, in buitenlandfche Nieuwspapieren, dat dit Admiraliteits Collegie geene uitrustingen ter Zee meer zou kunnen doen. Niet wel te bepaalen was het verlies in die weinige uuren geleden, volgens eeniger berekenig beliep hetzelve, het Gebouw 'er onder begreepen, twintig Tonnen Gouds. Geen wonder, dat de nieuwsgierigheid reikhalsde om de oorzaaken van dit treffend onheil te weeten; geen wonder, dat de waare oorzaak onbekend zynde, deswegen veelerlei gisfingen opkwamen, en onder den man verfpreid wierden; dat men het aan op^ettelyke Brandftichting van Vreemdelingen toefchreef, die, gelyk men 'er by voegde, en na buiten 's Lands overbriefde, of voortvlugtig, of reeds gevat in hegtenis genomen waren. Zekerheids hebben wy altoos niet, wegens de oorzaak , en heeft men die vry algemeen willen zoeken in de doorgaande toevlugt, van allen onbekend opblaakenden Brand, het tabakrooken. Een bedryf wel ftrikt op 's Lands Werf en in de Geflichten daar toe behoorende, verboden; doch welk verbod maar al te dikwerf aanleiding geeft P 3 tot LXX. o ek. X79I.  LXX. SOEK. 1791. Voorftel derKooplieden tot Herftel van de Bank. Inhoud Van 't Zelve. ago DÈ REPUBLIEK DER tot het verbergen en wegftoppen der brandende pypen. Gewaagden wy, het laatstverloopen Jaar befchouwende, van het ontzettende verfchynzel, gebooren uit de daaling des Bankgejds te Amfierdam, en van de Middelen daar aangewend om het Credit van de Bank ftaande te houden (*). Het gevolg was, dat veele Kooplieden hun Geld uit de Bank in klinkenden munt terug vorderden. Men maakte des zwaarigheid, en trok de verpligting hier toe in twyfel. Een aantal der voornaam fte Kooplieden vervoegden zich thans in Louwmaand by Burgemeesteren van Amfierdam, en leererden hunne Bedenkingen in, over den laagen koers van het Bankgeld en de mid-' ielen tot deszelfs herftel. De kundige Regtsgeleerde Nicolaas Bondt was de Opfteller van dit uitvoerig ftuk, waar in by, de nadeelige gevolgen van deeze geivigtige daaling des Bankgelds fchetst — De verpligting van de Bank of van de Stad Amfierdam, als het Beftuur over de Bank heobende, en voor dezelve moetende inftaan, om het kwaad te herftellen; aantoont — en de Middelen opgeeft, welke daar toe in aanmerking kunnen en behooren te komen. Meer dan deeze aanduiding der hoofdzaaken vordert dit voor den Handel zo belangryk Vertoog. Zo kort mogelyk zullen wy des breeder Verflag doen. Om de O Zie onze Vaderl. Hifi. XXIII. D. bl. 333.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 231 Om de nadeelige gevolgen der zo aanmerkelyke daaiing des Bankgelds te fchetzen,: geeft de Opfteller te verftaan; dat de fom van geheel het Bankgeld flegts op veertig Millioenen gefield zynde, die veertig Millioenen aan de Vetkrygers vyf ten honderd daarenboven gekost hebben; dat het Bankgeld nog voor een Jaar van drie tot twee en een half ten Honderd waardig was; en dus die veertig Millioenen tot zeven en negentig en een half ten honderd gerekend, een verlies maakten van twee Millioenen voor de gezamenlyke Bezitters Dat de dobbering der waarde van het Bankgeld, den Koophandel belemmerde , daar voorheen het kmfterdamsch Bankgeld door gansch Europa de Standaard was geworden, waar op niet alleen allerlei Koopmanfchappen, alle berekeningen van Goud en Zilver; maar ook alle Wisfel- koersfen gerekend werden Dit moesi noodwendig den toevoer van Goud er Zilver ftremmen Gelyk het gemali en de zekerheid van de Bank den Koop handel herwaards lokte, moest het Wancredietden Koophandel verjaagen, fchoor hetzelve ook ongegrond ware; en kon di alleen worden uit den weg geruimd doo de ryzing van het Bankgeld; eene ry zing die wederom afhing van de overtui ging en zekerheid, dat voor al het omloo pend Bankgeld, de waarde in gemun Geld, of Muntftoffe, in de Bank daadly' lag, en een ieder naar maate hy Bankgel bezat, die fpecie zelve kon erlangen. P 4 H« LXX. SOEK. I79I, l t l } t  23* DE REPUBLIEK DER 'LXX. SOEK. W< ; 3 ( i l c ( ^ I t d d 3! 5! »! s d; b W tr di g< Het tweede punt of de verpligting der Stad om het kwaad te herftellen, wordt beweezen — Uit het belang der Stad Amfierdam in den Koophandel Uit het regt van aanfpraak van ieder Burger op de handhaaving zyner Bezittingen; maar bovenal uit de Inftelling van de Bank zelve, en de overeenkomst der Bank of der Stad met de Belanghebberen, welke overeen^ Jomst heilig was, en uit de daar op genaakte Keuren wordt beweezen: en byzonder daar op gegrond, dat de Stad hadt langenomen voor de verpligting van de Jank vast te (laan en te respondeeren. Woor^ len welke niet enkel betekenden, dat de nbrengers of hun Regtverkrygenden, aleen by Affchryving over die fommen zoulen mogen belchikken, (want dit was dan legts Papierengeld,) maar dat de Stad daar 'oor in ftondt, dat een ieder voor zyn ïankgeld wederom zyne Penningen kon ;rugtrekken. Dit werd nader aange- rongen uit den Eèd van Commisfarisfen er Wisfelbank „ dat der goeden luiden Penningen getrouwlyk ontvangen, wel bewaard,en wederom goedgedaan zouden worden;" voor welk een en ander de tad hadt aangenomen vast te flaan. — Uit elk alles in 't breede wordt afgeleid, it de Inbrenger, of hy die diens regt ;komen heeft, ten zynen believe, de in> ïbragte Gelden weder uit de Bank mag skken, 'tzy in dezelve munte, ofinzonige andere munt als men zou verlan^n, en zulks op eene billyke wyze, naar de  VERENIGDE NEDERLANDEN, f233 de waarde. -— Voorts wordt uit de oorfpronglyke iniielling betoogd, dat zulks niet alleen betreklyk is op zulke Penningen , of Goud, of Zilver, 't welk op Recepisfen werd ingebragt : naardemaal dit inbrengen op Recepisfen, om aldus Geld by wyze van beleening op Speciën voor de Bank te doen verftrekken van eepe laatere uitvinding was. Het onbruik kon dit beweezen Regt geenzins vernietigen: dit onbruik was daar uit ontdaan, om dat men tot een redelyke^ Agio zyn Bankgeld kon verkoopen, en de Bank zelve door inkoop zorgde, dat het Bankgeld niet onder de drie ten honderd daalde. Dewyl dit thans niet gefchiedde, herleefde eens ieders Regt om het ingebragte „ ten huiir „ nen believe daar wederom uit te trekr „„ken." Tot het derde het gewigtige punt der Redmiddelen .komende, deelt de üpfteller eenige aanmerkingen mede over de waare oorzaaken der daaling van de waarde des Bankgelds. Als zodanig vermeldt hy in, 't byzonder eene onnatuurlyke vermeerdering van Bankgeld, of het fcheppen van Nominaal Bankgeld, dat is zodanig, waar tegen wel vaste Zekerheden, doch geen gangbare Specie of Muntftoffe in de Bank daadlyk beftaat. Op deeze wyze eene aanmerkelyke vermeerdering van Bankgeld gebooren zynde , ontftonden 'er meerder Verkoopers van Bankgeld, zonder dat de Bank, gelyk _ voorheen, de daaling door het inkoopen van Bankgeld ftuitte. Dit, P 5 deedt LXX, BOEK, 179P  S34 DE REPUBLIEK DER LXX. BOEK. 1791. deedt Wangeloof gebooren worden. Een Wangeloof niet te weeren, door het aanbod om Zilver voor een bepaalden Prys, op het Mark gefield, uit te geeven (*): dewyl dit werd aangezien als eene Uitkeering van negentig ten honderd aan de Eigenaars. — Het voorgeflaagen Middel om herftel kwam neder om Bankgeld door de Bank met Specie in te koopen, en dus het verminderen van het Bankgeld tot die hoeveelheid, welke de Koophandel behoefde : waar door het Bankgeld weder moest ryzen, en de Eigenaars hunne fchade zouden vergoed krygen. Niet alleen kon de Bank, naar het oordeel der Opftelleren, dit zonder fchade, maar zelfs met voordeel, doen. -— De tegenwerping, dat door deezen maatregel te volgen, het Goud en Zilver, wegens den hoogen prys, het Land zou uitgaan, wordt getoetst en wederrprooken. 'Er was geen gebrek aan Goud en Zilver. Verfcheide Muntfpecien konden met geen voordeel worden uitgevoerd — den vryen loop, den uit- en invoer kon met geene mogelykheid bepaald worden — deeze was allernuttigst en noodzaaklyk; deeze rustte op de vereffening van de balans der gekogte en verkogte Goederen onder de Volken. Niets was meer gefchikt om Goud en Zilver herwaards te trekken, dan het geloof in, en vertrouwen op de Bank, die 't zelve herwaards deedt komen, en tot een Fonds diende voor alle Volken van (*) Zie onze Vadert Hift. ter laatstgem, plaatse.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 255 van dit Werelddeel, om elkander hier, door middel van de Bank, over en weder te i betaalen, terwyl het Bankgeld ter algemeene maatftaf ftrekte, naar welke de waarde van Goederen en Koopmanfchappen, zo wel als de Wisfel, in geheel Europa, zich regelde. De ftelregeï, dat Verbod van Uitvoer, te gelyk allen Invoer belette, en dus oorzaak werd van fchaarschheid, goldt ook omtrent Goud en Zilver, welke men in de daad als Koopmanfchappen kon en mogt befchouwen. Het eeuwig blyven leggen van gemunt of ongemunt Goud en Zilver in de Bank, tot nadeel der Eigenaaren, deedt geen meer nuts, dan die ftoffen in de Mynen van Peru of Potofi; zo veel Gouds en Zilvers buiten gebruik en omloop, benadeelde de Eigenaars door de daaling van het Bankgeld: en zou dan nooit, buiten toeftemming der Eigenaaren, wederom in omloop gebragt kunnen worden, uit hoofde van de heiligheid der Eigendommen, dien hoofdzuil op welke alleen alle Staatsgebouwen kunnen rusten; en zou ook dan nog eerstin omloop komen, wanneer de fchade reeds geleden, en de Koophandel zou geknakt weezen. Eindelyk kon de Bank, fchoon de vrees voor Uitvoer gegrond ware, geen regt hebben om dan nog de waare Eigenaars van Bankgeld, dat geen te onthouden, 't Welk eigenlyk door het Bankgeld vertoond wordt, en aan de Bank alleen was toever • fcrouwd op de bekende voorwaarde „ van » het LXX, iOEK. 1791.  236 DE REPUBLIEK DER LXX. BOEK. i < t c 5 i l ? z '< n r. „ het', naar beliefte, daar weder te kunnen „ uittrekken." — Nogthans hadt de vrees voor uitvoer van Goud en Zilver zulk eene kragt, dat men reeds hadt voorgeflaagen om eene Munt te doen flaan, van zo veel uiterlyke waarde boven de innerlyke, dat dezelve, niet dan met fchade, verfmolten en uitgevoerd zou kunnen worden, en om met die Munte het overtollige Bankgeld in te koopen. — Maar ook dit middel wordt wederfprooken uit hoofde van de onregtmaatigheid, nutloosheid en zelfs fchadelykheid voor het Credit van "de Bank; als; mede van wegen de verwarring, welke daar uit zou kunnen gebooren worden, en de aanmerking, dat een Souverain, die zyne Munt in gehalte verminderd, niemand dan jyne eigene Onderdaanen benadeelt, beïalven nog het gevaar van het naamaaken suiker Munten in vreemde Landen. Het Befluit van dit uitgewerkte Stuk is, lat het eenigst middel tot herftel van verrouwen op de Bank beftaat in de verminlering der hoeveelheid van Bankgeld, tot !e behoefte van den Koophandel, en de ekerheid, dat de waarde van al het Bank;eld in Goud en Zilver daadlyk in de Bank erust. Dit kon door Inkoop met Speciën efchieden. En mogten die niet in genoegaame hoeveelheid voor handen zyn; mogt :r geen gelegenheid zyn om die te doen mnten, het aanzien en credit der Stad tmfterdam was nog groot genoeg, dat ïen zulks door Negotiatien kon daarftelm, en zich het noodige Fonds bezorgen, om  VERENIGDE NEDERLANDEN. 237 om de voorraad van het Bankgeld zodanig te verminderen, dat dezelve waarlyk gelyk: ftondt met het Goud en Zilver, waar van alleen hetzelve het reprefentatief moest Zyn: terwyl het belang van de Stad, om den wil des Algemeenen Handels, hier by zo groot was, dat naauwlyks eenige opoffering te groot zou kunnen zyn, om dezelve tot dat einde niet te doen (*). 'Er werd hier op bevel gegeeven tot het uitleeveren van gereed Geld uit de Bank; maar alleen aan de Kasfiers. Dan, in korten tyd, twee Millioenen, op die wyze uitgeteld zynde, werd dit opgefchort. In de daad, de bepaaling „ alleen aan „ Kasfiers" kon de vorderingen van Geld uit de Bank niet beteugelen; dewyl 'er niets gemaklyker viel voor de Schuldeifchers van de Bank, dan hun Bankgeld aan de Kasfiers te verkoopen, en het op die wyze door hunne handen te doen ontvangen. Intusfchen diende men op middelen bedagt te weezen om de waarde van het Bankgeld te doen ftand houden, en, ware het mogelyk, hetzelve weder op den voorigen prys te brengen. Hier toe fcheen niets gefchikter dan het voorgeflaagen mid del, het inkoopen van Bankgeld, voor al by daaling, om hetzelve wederom te doen ïyzen: te meer, om dat men vermoedde, dat 'er wel te veel Bankgelds in omloop kon (*) Het geheele Stuk vindt men in de N. Nedsrh Jaarb; voor 175?!'. bl. 285—ji 8, LXX* SOEK. I79I. Geldlig^ ting om Bankgeld nte koo* pen.  238 DE REPUBLIEK DER LXX. BOEK. 1701. GefchÜ te Amfierdamin de LutberfcheGemeen- ■ te, tus- 1 fchen het Oude en Nieuwe i Licht. ( j i 1 ( kon zyn, en dit mogelyk tot de Daaling kon hebben medegewerkt. Althans voornaame Kooplieden ftelden, ten dien einde, de Regeeringe èene Geldligting van zes Millioenen voor, om daar mede het Bankgeld in te koopen. De voornaame Koopkantooren van Hope en Comp., de Smeth, Willem en Jan Willink, en anderen, namen terftond vyfcien Tonnen Gouds in deeze Geldleening; de overige fom werd door vier voornaame Onderneemers aangenomen, behalven zestien Tonnen, die men uitzonderde voor een ieder 3m daar in, zonder opgeld, tegen de Ren:e van drie en een half ten Honderd 's jaarlyks, deel te kunnen neemen Schoon onze Vaderlandfche Historie tioofdzaaklyk ten doelwit hebbe, de Staatswallen, en Burgerlyke Gefchiedenis, met iet geen daar toe betrekking heeft, te ont/ouwen, en wy, uit dien hoofde, meest al iet Kerklyke onaangeroerd laaten, hebben wy telken maale, wanneer dit zich met iet Staatkundige of Burgerlyke vermengle, 't welk overal, waar Kerk en Staat liet van elkander gefcheiden zyn, dikwyls noet-voorvallen, des melding gemaakt. Eene nieuwe gelegenheid biedt zich hier :oe aan. Zints de laatfte jaaren ontbonden 'er, byzonder in Duitschland, veele ^efchillen ten aanziene van de Hervorming Ier Kerkleere. Een overmaatige gehegt- heid CD N. Nederl. Jaarb. 1791. bi. 319. 320.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 239 heid aan het oude aan de eene zyde, een greetige gefteldheid op nieuwigheden aan den anderen kant, verbitterde de Partyen, en deedt dezelve, hoe langs hoe wyder, van elkander loopen. Uit dien hoek waaiden deeze Gefchillen ook hier te Lande over, en beroerden eene en andere Gemeente van de Augsburgfche Geloofsbelydenis/e. Dan nergens ging dit gefchil hooger dan in Amfierdam- waar men de aanzienlykfte en talrykfte Gemeente dier Belydenisfe hier te Lande aantreft. Een en ander der Leeraaren drukten zich, ten aanziene van deeze en geene Leerftellingen, niet op de oude wyze uit. Zy werden geoordeeld deswegen fchadelyke begrippen te koesteren, en voort te planten. Zy vonden desniettemin hunne Aanhangers.' Deeze werden met den naam van Voorfianden van het Nieuwe Licht beftempeld; terwyl allen, welken geen fmaak in die Leerwyze vonden, zich gaarne met den tytel van Voorftanders van het Oude Licht lieten onderfcheiden. Reeds eenige jaaren geleden, hadt het vuur van deeze Kerktwist gefmeuld en ge-1 vonkt; doch thans floeg het ten dake uit, met zulk een openbaar geweld, dat het eene : volkomene fcheuring ten gevolge hadt. - Een aantal Leden dier Gemeente in Amftelsveste kon niet langer goedvinden zich te vereenigen met de thans in hunne Kerk openbaar voorgedraagene Leeringen, en kwam tot het veel gerugts maakend belluit om LXJC, BOEK» w. Schelling daas litgeree. sen.  ©4° DE REPUBLIEK DER LSX. SOEK. 1791De Re geering in die fluk g». fcend. Voorftel des wegen doof de 'Misnoegdenby deRe geering. om zich van de Kerkgemeenfchap hun» ner overige Medeleden af te fcheiden, en eene nieuwe Gemeente op te richten. Een openbaare fcheiding was eene daad van zulk eenen aart, dat dezelve, zonder toeftemming en goedkeuring der Regeeringe van Amftekftad, niet mogt gedaan worden. Hier van bewust verzogten eenigen dier Leden, uit aller naam, op den vyftienden van Lentemaand, om vrye en openbaare Godsdienstoefening binnen Amflerdani, zo voor zich, als voor allen, die met hun in dezelfde Godsdienfrige begrippen ftonden, en verder tot hun gemaakt Plan zouden willen toetreeden. By den aanvange van dit Stuk laaten die Leden der Lutherfche Gemeente zichin deezer voege uit, „ dat zy, zo wel „' als een groot aantal Hoofden van Huis„ gezinnen, allen Leden dier Gemeente, „ zich in gemoede bezwaard vindende, om de Leeringen, thans aldaar voorge„ draagen* langer met ftigting, en zonder „ ergernis aan te hooren, onder elkandes „ beflooten hadden zich van de tegen„ woordige Kerkgemeenfchap der Luther9, fche Gemeente te Amfierdam af te zon- deren, en eene nieuwe Gemeente, zich „ bekennende tot de Onveranderde Augs- burgfche Geloofshelydenis te behooren, te „ dier Stede op te richten." Zy gaven tevens te kennen het Fonds daar toe en tot onderhoud van. Predikanten en Kerkdienaaren, by wyze van vry^ wil-  VERENIGDE NEDERLANDEN. Q41 willige Infchryving reeds gevonden te hebben, en verder dagten te vinden, door mid-: del der vrywillige toetreeding tot hun Ontwerp van eene menigte hunner Medeleden met hun in dezelfde begrippen ten opzigte van het Godsdienftige ftaande, en flegts na de goedkeuring der Regeeringe reikhalsden om deel aan dit Plan te neemen* „ Een Plan," gelyk zy fpraaken, „waar door, aan de eene zyde, de Geweetens van zulk een groot aantal hunner Ge„ loofsgenooten gerust gefteld, en waar „ door tevens, aan den anderen kant, de „ verregaande verdeeldheden en onlusten, ,i die, zedert eenige jaaren, in de Luther„ fche Gemeente geheerscht hadden, ge^„ ftild, en de onberaadene flappen, waar ,j toe een te heevige yver voor de zuivere „ Leere, eenige Menfchen, by verdere ,5 verwydering , zou kunnen vervoeren, „ doch waar van zy Inleeveraars des Ver,* zoekfchrifts ten uiterften afkeerig wa-» „ ren, voorgekomen worden. „ Om deeze reden, en," voegen zy 'ef by, t welk zeker veel afdeedt, „ om alle „ Discusfien met de tegenwoordige Be- ftuurderen der Kerk en Armengoederen „ te vermyden, deeden zy, en de verdere „ Deelneemers in hun Ontwerp, vrywillig „ afftand van het aandeel, 't welk hun daar in zou toekomen." Op dien grond verzogten deeze Misnoegden, dat aan hun vrye en openbaare Godsdienstoefening , binnen Amfierdam, mogC verleend worden. XXIV. Deel. Q Geen ïoe k#' 1791.  *4» DE REPUBLIEK DER LXX. BOEK. w. Niet ongunftigontvangen. Gunftig ibefluit der Reseeringe. 3 3 S Geen ongunftig fchoon eenigzins met verwyl gepaard, antwoord ontvingen die Verzoekers van wegen Burgemeesteren Diezen verklaarden, datzy, hoe /.eer niet ongenegen, om op dit Vcrzot-k een gunftig oog te ilaan, egter vóór volftrekt daar op te befchikken eenige meerdere en naautvkeuriger opening en onderrigt begeerden, wegens het ontworpen Plan; zo ten aanziene van het getal als de hoedanigheid der Leden, die 't zelve begunftigden, en daar toe zouden medewerken, als omtrent de verdere gronden waar op, en de middelen waar door, zy vermeenden 't zelve met eenige zekerheid van wel te llaagen, te zullen in werking brengen „ en op den duur ïn ftand houden, niet alleen ten opzigte van de Openbaare Godsdienstoefening; maar ook met betrekking tot het behoorelyk onderhoud der Armen, en nu en in Siet vervolg. De met zo veel reden gevorderde na dere openingen bleeven niet lang agterwege. _ Desgelyks draalde het gunftig befïuit niet: immers Burgemeesteren betuigden , die onvangen hebbende, „ dat zy, „ agt flaande op de plegtige verklaaring „ en verbintenis der Inleeveraaren des „ Verzoekfchrifts. en der geenen uit wier „. naam zy handelden. dat gppre andere „ dan de zui< ere Lutherfche Religie, vol, pers c\? Onveranderde Augsburgfche Ge, loofsbelydenis onder nun zou worden ge, leerd -— aan dezelven, en allen, die > zich met hun zouden vereenigen, de „ ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 243 \9 verzogte Vryheid verleenden om der voorlchreeven G >dsdienst binnen Am Jlerdam, in 't openbaar, te mogen Ot fe nen, op dien voet. en onder dezelfiÉ vonrresr^n, als zulks voorheen aan de Lutherfche Gimeènte toegeftaan, eii nog in gebmik was, of door hun Ed. Gr. Agtbaaren, in den tyd raadzaam zou ?, g o >r feeld Worden." Geheel voldaan o>/er deeze vergunning, preiken die van het Oude Licht daar mede önmiddelyk in de Scads Courant, en andere Nieuwspapieren, openlyk fchryvende, dat een groot aantal der Lutherfche Gemeente zich niet langer kunnende verëenigen, mét de Leeringen, thans in dezelve openlyk voorgtdraagen, tot het befiuit hadden moeten komen om zich van dat Kerkgenootfchap af te zonderen, en eene nieuwe Gemeente op te richten. — Geen wonder dat de Kerkenraad der Gemeente van welke zy dus openlyk verklaarden zich af te zul'en fcheiden, met eene Bekendmaaking daar tegen te voorfchyn tradt, en zich verpligt oordeelde, 5, openlyk en voor ééns te verklaaren, s, dat in hunne Gemeente geene andere 9, d;tn de zuivere Leer vervat in de Onver9, ander de Augsburgfche Belydenis, werd' vooi gedraa^-n; dar zy alle hunne Lee9, raaren hielden voor Regtzinnige Man„ nen, die zich aan geene de minfte afwykingen van de Characteris^ique Leer„ fte lingen hunner Symbolifche Boeken g> lehuldig maakten. en dat dus aan het Q 2 „ Con* LXX. BOEK, OpCH- baare Be» kendmaa* king der Scheuringe:'Hoe be« ant- , woord»  LXX. BOEK. Wederantwoord. 244 DE REPUBLIEK DER „ Confiftorium geene Verfchillen hoege-*" „ naamd. over de Leer; maar wel over „ eenige Uitlegkundige Byzonderheden be„ kend waren." By deeze verklaaring kwam nog eene andere, ,, dat het Confiftorium de zoda„ nigen, die zich, onder dat vóorwendzel, „ van hun afzonderden, om eene eigene „ Gemeente op te richten, niet langer', als Leden hunner Gemeente de Onveran,, derde Augsburgfche Geloofsbelydenis toe- „ gedaan, erkende. Voor het, overige „ aan hunne Kerklyke Vergadering over„ laatende, om, ten aanziene van het on„ derhoud der Armen, en de Opvoeding „ der Weezen van hun, die zich aan zulk „ eene Scheuring fchuldig maakten, en „ uit hunne Gemeente uitgingen, zodanige s, maatregelen te neemen, als dezelve, vol„ gens Kerklyke Wetten, en in goeden „ gemoede, zou oordeelen te behooren." Ten flot vermaanden zy „ alle goede „ en welmeenende Christenen om zich niet „ langer door Onwaarheden en Lasterin„ gen te laaten misleiden; maar van hun„ ne vooroordeelen te rug te keeren, en „ dus mede te werken om eene Verwy„ dering te helpen wegneemen, die alleen „ in Misvatting haaren grond hadt, en „ niet dan door een ontydigen en onbe-' „ raaden yver vergroot werd." Onbeantwoord bleef die Bekendmaaking niet door hun, die zich Directeuren tot tnftandbrenging der Gemeente, toegedaan ie Zuivere Lutherfche Geloofsbelydenisfe noemden ,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 245 den, en beriepen zy zich op de openlegging van de redenen huns gedrags, in een Boekje, ten dien dage uitgegeeven. De Drukpers zweette van Gefchriften, tot deeze Kerktwist betrekkelyk; die toen met greetigheid geleezen; maar welhaast met meest alle andere dergelyke Gefchriften, in welverdiende vergetelheid geraakten. Zy, die het beftuur der nieuw opgerichte Gemeente op zich genomen hadden, verwylden niet om de Deelneem ers in het Plan, met den aanvange van Bloeimaand, te verzoeken, om de fommen door hun ingefchreeven, in die Maand te betaalen; teffens noodigden zy alle hunne Geloofsgenooten, die zich met hun wilden vereenigen, uit, om, in dien tyd, ter aangeweezene plaatze, hunne milde Giften te doen bezorgen; desgelyks gaven zy aan alle weldaadige Lieden, in of buiten de Gemeente , die genegen mogten zyn het hunne tot opbouw dier Gemeente by te draagen, zonder daar voor bekend te willen weezen, daar toe gelegenheid (*). —— Men verzekert, dat deeze Bydraagen aanzienlyk waren, dat zy de uitnoodiging aan Lieden buiten de Gemeente niet te vergeefsch gedaan hadden; en niet weinigen de milde hand openden voor hunne Broederen Lutheraanen, die zy, in onderfchei- ding (*) Men vindt de ftukken daar toe behoorend§ Sn de N. Nederl. Jaarb. 1791. bl. 444-^452, Q 3 LXX. BOEK. 1791. Ruime Inzameling wan Perningen.  LXX. BOEK.. Aanmerking hïei over. »t Gebruik van Ewae Kerken, voor een DE REPUBLIEK DER ding van de anderen, voor de zodanige^ wilden groeten. De verfchillende denkwyze in het Staatkundige wrogt, zo veelen willen, niet weinig mede, zo by de Regeering om hun ver^o-k in te wilLgen, als by eenige Vermogenden der heerfchende Kerke om by te draagen tot de Penningen benoodigd in eene onderneeming, welke onvermydelyk op veel gelds moest te ftaan komen, en in de aanvange, en in de volduuring. Want fchoon alle Voorftanders van het Nieuwe Licht, op dat wy die toen gebruiklyke ondérièheidings benaamingen bezigen, geen Patriotten, en alle Volyers yan het Oude Licht der tegenovergeftelde en nu heerfchende Partye niet toegedaan waren, zal men, over 't algemeen, mogen Zeggen, dat de eerstgemelden verre weg het grootfte gedeelte bekend ftonden voor Vryheid^ezinJen, en de laatstgenoemden voor Oranje roeredaan. Het is meer maaien in bedenking gekomen, of, indien de fcheuring 7ich omgekeerd hadt toegedraagen, de Nieuwelichters wel zo gereeden ingang zouden gevonden, en de zo billyk gevorderde, als billyk verleende, vryheid wel zouden verkreegen hebben; althans dat hun aanzoek niet bejegend zou geweest zyn met zulk een vaardig gunstbetoon en medewerking. M deweiking, fchryven wy; want, daar h-t den gèenen die zich de Herftelde Lutherfche Gemeente noemden, aan eene Plaats ter vergaderinge ontbrak, en deeze niet on-  VERENIGDE NEDERLANDEN, 247 onverwyld in gereedheid kon weezen, verkreegen de Oprigters van Burgemeesteren. op hun aanzoek, ter handhaavinge van den openbaaren Eerdienst, by voorraad, het gebruik van de Nieuwe Waaien Kerk voor de rcorger.beurt op Zon- en Fe;dagen; en van de Gasthuis Kerk voor de avo.'dbeurten des Zondags en Woensdags, onder betaaling van zodanig een fom als Directeuren der nieuw opgerigte Gemeente, met Kerkmeesteren dier beide Kerken, zouden kunnen vinden. Ingevolge hier van hieldt de mede uitgeweeke Leerbar J. Hamelau , die eene hoofdrol in al dit bedryf gefpeeld hadt, in deeze afgefcheide Gemeente, de eerfte Leerreden op denderden van Oogstmaand deezes Jaars. Dit zeifde gunstbetoon der Stadsregeeringe bleef de Beftnurders dier Gemeente op zyde ftreeven: want wanneer zy, by het doen der Geld Inzamelinge onder de Leden hunner Gemeente, en verdere be kende milde Geevers, tot den Opbouw eener nieuwe Kerke, ontwaar geworden waren, dat ook vetlen van andere Gezind heden niet ongenegen zouden zyn om het hunne daar toe byte draagen, ftelden zy met goedkeuring van Burgemeesteren , en toeftemming der Regenten van het Burger Weeshuis, in dat Godshuis eene Kist, met een daar by liggend Boek, waar in ieder, des goedvindende, zyn Naam of Gifte zou kunnen aantekenen (*). In (*) N. Nederl. Jaarb. 1792. bl. 22a. Q 4 LXX. BOEK. 1791. tyd, hun toegedaan, j Inzame» ling van Pi n< iogen 'Ot het bouwen eener nieuwe Kerke door de Regeering begunftigd,  248 DE REPUBLIEK DER Lxx. BOEK. 1791. -Bouwen een nieu We Kerk Het Dier lyk Mag netismus maakt In ftaat gefteld door deeze Bydraagen, kogten zy eerlang het Stadsgebouw onder den naam van het Krankzinnig- of Dolhuis bekend, op de Kloveniers Burgwal naast het Oostindifche Huis (*). Dit deeden zy fleg' ten, en bouwden op dien grond een ruime Kerk, voorzien meteen fraay Orgel, en in alles blyken draagende van den ruimen onderftand verleend aan dit nieuwe Kerkgenootschap (f). Eene Kerk door 'zommigen een Gedenkteken geheeten van de Onverdraagzaamheid, in het einde van de verlichtte Achttiende Eeuw. Met hoe ' veel regts of onregts men dit Gedicht met dien naam beftempelt, uit te pluizen en , te bepaalen, loopt buiten ons vak. Binnen 't zelve valt eene byzonderheii van eenen anderen aart; doch welke voor veelen desgelyks een zonderling voorkomen hadt, in dagen van Verlichting. Wy bedoelen het Dierlyk Magnetismus. dat by veelen, ten deezen tyde, zo zeer gepreezen, en als voor Godlyk gehouden Geneesmiddel, reeds in zeer vroege dagen, door de bygeloovige onweetenheid met de grootfte loftuitingen vereerd, en op zeer onderfcheide wyze bewerkftelligd, met voorgeeven van een wonderdoend vermogen. Natuur- en Geneeskunde mogt zich ten (*) Door Wagenaah befchreeven in zyne Be* fcbryving van Amfierdam VHI. D. bl. 432. (t) Op den vierden van Tuly 1792 werd de eerRe fteen aan dit Gebouw gelegd. N. Nederl. Jaarb, 1792. bl. 6>6„  VERENIGDE NEDERLANDEN. a4$ ten eenigen tyde beroemen meest, van de Alchimistifche Dweepery gezuiverd te weezen , en dat de Magnetifche Wondergeneezingen grootendeels derzelver geloofwaardigheid verlooren hadden, en bykans in welverdiende vergetelheid gevallen waren. Dan met de gelykheid, welke men veronderftelde tusfchen de Magnetifche en Electrieke kragten plaats te hebben, welker laatfte, in verfcheide lichaams ongefteldheden, eene heilzaame uitwerking baarden, kwam het Magnetismus, onder verfcheidenerlei gedaantens, weder ter baane. Mesmer te Weenen maakte, reeds in den Jaare mdcclxxv daar mede grooten opgang : fchoon de Heer Hell , te dier Stede een beroemd Starrekundige, en teffens een groot Voorftander en Beoefenaar van Magnetifche geneezingen, Mesmer voor een grootfpreeker en onbefchaamden zwetzer hieldt; als mede de Academie van Berlyn, welker oordeel Mesmer de ftoutheii gehad hadt in te roepen, verklaarde, dat, indien ook de door hem verhaalde geneezingen waar mogten zyn, het 'er nog zeer verre af was, dat men de rede daar van moest zoeken in de Magnetifche kragt. Die ongunftige uitfpraak fchrikte Mesmer niet af om zyne Kunstgeneezing voort te zetten en te verdeedigen. Hy erkende, dat het Dierlyk Magnetismus, in de daad, niet zo zeer aan den Zeillteen, als aan het Menschlyk Lichaam toe te fchryven ware; hy beweerde, dat alle Dieren, en inzonderheid de Menfchen, eene zekere byzondere Q 5 kragt LXX. BOEK. 1791.  fi5o DE REPUBLIEK DER boek, *79h Veel gerugtsmaakende Geneesing te Rotterdam. kragt bezaten, welke uit de Hemelfche Lichaamen uitvloeide, in eene beftendige ebbe en vloed bewoogen werd, en in veele opzigten eene overeenkomst hadt met de kragt van den Zeilfteen. Deeze kragt beftondt, zyns oordeels, in eene zeer fyne aetharifche Vloeiltoffe, van dezelve hing het leevensbeginzel der Dieren af, en, door eene kunstmaatige beftuuring dier kragt, kon men niet alleen verfchillende aandoeningen, en uitwerkingen in het Menschlyk Lichaam te wege brengen; maar ook allerlei hardnekkige ziekten geneezen, Hoe hy dit bewerkftelligde, wat daar mede gepaard ging, en hoedanig de uitflag was, loopt te verre buiten onze taak om te vermelden, het voorgaande oordeelden wy noodig tot inlichting, te moeten zeggen van die vreemde "geneeswyze welke ook hier te Lande ingang vondt, Rotterdam leeverde des ten deezen Jaare, een voorbeeld op. De Heer Layel , Leeraar der Gereformeerde Schotfche Kerk te dier Stede, ftelde die Kunstbewerking te werk aan een ongelukkig Weesmeisje, met zulk een uitflag, dat zy van haare ongefteldheid geneezen werd. Eene Geneezing bekragtigd door het getuigenis van drie Stads Geneesheeren „ aan welken de zorg der Zieken in dat Weeshuis was toevertrouwd , als mede door dat der Regenten van dit zelf se Godshuis, die verklaarden, ,, dat deeze Geneezing met zeldzaa„ me verfchynzelen van Siaapfpreeken was „ vergezeld geweest, en in tegenwoordig- „ heid  VERENIGDE NEDERLANDEN- 251 9, heid van een groot aantal aanzienlyke „ Lieden volbragt geworden, zonder dat eenig bedrog daar by r/.laats gehad hadt, „ of kunnen hebben (*)." Veel gerugts maakte deeze wondergelykende Geneezing. Een beroem''' Rotterdamsch Geneesheer, J de Veirac gaf'er een kort en onpartydig verilag van zonder iets fteli gs ten aan/iene van de mogelykheid erlei opzigten; de.;? , e i« voot ha er> in het Historisch Schowwtoon el van 's Wereld Lotg vallen in V taar IV. D, bl. 41—7a. Te Haarlem by A. i«oosjss Pz, LXX. boek. 1791.  S56~ DE REPUBLIEK DER LXX. ÈOE-K. '1791Het beoefenendde;l der Heel- en Vroedkande te Leyden bevorderd. Vyf en twintigfte Verjaaringdes GenootfchapsKunst •wordt" door Arbeid verkreegen. Terwyl men dus gelukkig den veelzins verpestenden invloed dier bedriegeryen ftuitte, namen nuttige Inrigtingen fgoed. Aan 's Lands Hoogefcbool te Leyden, waaE zeer onlangs een der Geneeskunde hoogst bevorderlyk Ziekenhuis was ópgerigt (*), werd men te raade een gebrek aan te vullen van het Onderwys in twee gewigtige takken, het beoefenend gedeelte der Heelen Vroedkunde. Men ftelde hier toe tot buitengewoon Hoogleeraar aan den verdienstlyken Arts M. S. du Pui (f). Veele Kunst- en Dichtgenootfchappen , in den Lande opgericht, vervielen tot een fpoedige kwyning, eerlang van een geheel verval gevolgd, zo dat het Jaar der Geboorte en des Stervens, niet wyd van elkander1 afftonden; het Taal- en Dichtlievend Genootfchap te Leyden, onder de Zinfpreuk Kunst wordt door Arbeid verkreegen, waar van wy te meermaalen, met ondericheiding , gewaagden, als boven de meeste, zo niet boven alle andere van dien aart uitfteekende(§),trof een gunftiger lot.'tZelve mogt, op den twintigften van Slachtmaand, in eene buitengewooneByeenkomst, zyne vyf en twintïgfte Verjaaring plegtig vieren. Het getal der zamengevloeide Leden; de luister der verlichte welgefchikte Vergaderzaale; de treffende werking van een met fmaak (*) Zie onze Vaderl. Hifi. XXIII. D. bl. 38. (t) Algem. Komt- en Letterbode VI. D. bl. 169. CS) Zie onder andere onze Vaderl. Bift. XX1IL D. bl. 43.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 257 fmaak uitgekoozen en kundig uitgevoerd Muzyk; het wel geregeld beltuur en de toegejuichte Aanfpraaken des Voorzitters Jan de Kruiff 5 de belangryke Voordragt van de Geichiedenisfe des Genootfchaps; de plegtigheid der Uitdeelinge van een Eerprys aan den Heere j. Kantelaar, maar bovenal de verrukkende Feestzang, door den Dichter Rhynvis Feith, op uitdruklyk verzoek der Algemeene Vergaderinge vervaardigd, en door hem zeiven met het volle vuur der Kunst uitgefproo^ kent dit alles vereenigde zich om in dit heuchlyk Feest, het genoegen der Kunstgenooten ten hoogften trap te voeren. — Op het einde der Vergaderinge werd dien Kunstvriend, in dankerkentenisfe voor zyn meesterlyk Dichtftuk, een dubbele Zilveren Gedenkpenning, op eene verrasfende wyze , aangeboden. By den vriendfchaplyken Maaltyd, ten flotte van dit Feest, werd uit naam der Medebeftuurderen, door een hunner den Heer A. Soek , een fraay gefneeden en met toepasfelyke Opfchrifteit vercierden Beker, ter gedagtenisfe van dien blyden dag. den Genootfchappa ftaadyk toegewyd (*). Met genoegen vermeldt onZe Gefchiedpenne dusdanige Gebeurtenisfen, der Va- p, derkndfche Taal- en Lettermin tot eerei ■■ desgelyks wil zy niet onopgetekend laaten, J| hoe, by zo veele reeds befchreevene in- \ rigtingen, om buiten de Kerken te be- graa- (*) Algem. KoniU tn Letterfojê VII. D< bl. 17c» XXIV. Deel. R LXX. 1701. Eén 'OOC erkhof ■ Dieen aan-  S53 DE REPUBLIEK DER LXX.' BOEK. I?91. "Overgang tot Stad ■tn Lande. Verflag van het Inltituut voor Dooven en Stom men te Groningen. graaven, in de nabyheid van het volkryk Amfierdam, onder den Geregte van Diemen, eene bekwaame en uitgeftrekte gelegenheid ter rustplaatze voor de Dooden, ten deezen Jaare, tot ftand kwam. De Doodgraaver gaf des berigt, en maakte tevens bekend , in den voorleden Jaare, van hun Ed. Gr. Mogenden ontflag verkreegen te hebben van een aan zyn oogmerk hinderlyk en 't zelve bezwaarend Artykel in de ftandgrypende Ordonnantie op het begraaven (*). Werd, ten deezen Jaare, in Holland Bygeloof, Dweepery en Bedrog, ten aanziene van de Geneeskunde beftreeden, greepen 'er Inrigtingen ftand, ftrekkende om die pesten der Maatfchappye te weeren , om Kunstmin te doen bloeijen, en, by het waarneemen der voeglykheid, de Dooden op eene wyze te bezorgen, dat zy den Leevenden geen nadeel toebragten, in een ander Gewest mogt men boogen op het invoeren van eene nieuwe, hier althans vreemde Inrigting, welker vermelding ons Stad en Lande aan Holland doet fchakelen. Niet dat die Inrigting, ten deezen Jaare, eerst begon; maar dezelve kwam tot eenen ftand, die haar meer bekend, algemeener, en hoogst vermeldens waardig • maakte. Wy moeten dit, de eigene Gedenkfckriften van het Inftituut tot Onderwyzing van Dooven en Stommen binnen Gro- ntn- (*) In de N. Nederl. Jaarb. voor 1791, bl. 85—$>p. vindt men de bexigten deswegea.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 250 mingen ten geleide neemende (*), wat hoo- ger ophaalen. Ter gelegenheid van het eerfte Openbaare Onderzoek der Kweekelingen, in Lentemaand des Jaars mdccxci, deelde men der Wereld des een Verflag mede, de opkomst, voortgang en toeftand deezer Inrigting vermeldende, waar uit wy de volgende hoofdtrekken overneemen, om dezelve nader te doen kennen. Niemand of hy weet voor welke elendige, en Ouders bykans onteerende Schepzels de meeste Doof- en Stomgeboorenen voorheen gehouden werden, dat men het als eene onmogelyke zaak aanzag deezen te leeren van hunne Rede gebruik te maaken, hunne denkbeelden, over eenigzins afgetrokkene zaaken, aan anderen mede te deelen, en hun in ftaat te ftellen, om, door het gebruik van goede Boeken, zich zeiven verder te oefenen, en dus te deelen in de middelen, door gelukkiger Medemenfchen tot deeze den Mensch vereerende einden dagelyks, met zo veel vrugts, gebezigd. Dit onheil weg te weeren, dat voordeel aan die anders in veele opzigten voor zich zeiven en anderen ongelukkigen te bezorgen , was weggelegd voor den Abt de i/EpéE, van Verfailks geboortig, een diepdenkend Wysgeer,die God en Godsdienst eerde, en bykans geheel (*) Bericht aangaande het Inftituut lot Ondertsy zing van Dooven in Stommen binnen Groningen , op tast der jaarlykfche Vergaderinge gedrukt en gemeen gemaakt. Te Gron. 17^1. R s LXX. boek. 1791. Aanlel? dende Oorzaak :ot die Stichting:  aéo DE'REPUBLIEK DER LXX. BOEK. 1701. 1 heel zyn leeven aan dit zo vreemd als heilzaam werk opofferde. In 't midden deezer Eeuwe {lichtte hy een Schooi te Parys, nam een aantal Doove en Stomme Kinderen, zonder onderfcheid van ryk of arm, aan, onderwees hun in verfcheide Taaien, en in de gronden van den Godsdienst. Hy toonde door onbetwistbaare Proeven, dat Doof- en Stomgeboorenen, van welke men rekent dat omtrent één onder de drie duizend Menfchen gevonden wordt, vatbaar waren voor Opvoeding, en opgebragt konden worden in allerlei Kunften en Weetenfchappen. Hy deedt dit door de Taal der Tekenen, hun natuurlyk eigen, door hem tot een ftelzel gebragt, en dus gefchikt om door vaste beginzelen dezelve toe te. pasfen op alle Taaien (*> Eene (*) Hief doof ónderlcheidde hy zich van anderen, die voorheen het hunne toegebragthadden om die ongelukkigen, als 't ware, te Ieeren Ibrc ken. Boven allen ons bekend ftak daar in uit Jo. Conradus Amman, Med. Doet. te Amfierdam, in 't laatst der zeventiende Eeuwe, die Doofftommeil of ook Zwaarbefpraakten, duidlyk leerde fpreeken, en twee Latynfche Weikjes over dit on 'e:werp ia 't licht gaf. Het eerlle onder den Tytel Surdus loquens, het andere Disfertatio de^Loquela, qua non folum vox humania et loquendi artifieium ex originibus fuis eruuntur, fed et traduntur media, quibus ii, qui ah incunabilis Surdi et' Mui i fuerunt. toquelam adipifci, quique difficulter loquuntur, vitia fua tmendare posfint. Van deezen verdienstlvken Man, an het geen hy in dit vak gedaan heeft, on'mo ten iyy een keurig berigt in het Nieuw Al emeen Ma* \azyn van Kunst en Smaak, te Amft. ty de Erven p;  VERENIGDE NEDERLANDEN. i6i Eene gelukkige omftandigheid bragt den Eerw. H. D. Quyot, Leeraar der Fran fche Gemeente te Groningen* zich in de Jaaren mdcclxxxiv en mdcclxxxv te Parys bevindende, in kennis met den Abt l'EpéE. De vorderingen van diens Leer lingen ziende, wenschte Guyot eene leerwyze, zo nuttig als vreemd, in zyn Vaderland over, en in die betrekking zynen Landgenooten een zegen mede te brengen. Aanmoediging hier toe ontving hy van den j^raw/c/fesOnderwyze^die zich ooktoelag, om, ter voortplantinge van zyne nieuwe uit- P. Meyer en G. Warnars, door G. Hesselink A. L. M. et Phil. Doet. Hoogleeraar by de Doopsgezinden te Amft'erdam , Mengelwerk V. D. bl. 753. Te recht merkt die Hoogleeraar ten flotte aan. „ Men verwondert zich met reden, hoe dusdanig een zaak, waar van de beginzels zo gelukkig „ fcheenen tot ftand gebragt, wederom zo geheel heeft kunnen ten val geraaken, dat de naam van dezelve naauwlyks in de geheugenis der nakome„ lingfehap is bewaard gebleeven. Doch dit is „ het lot van veele Kunften, tot welker uitvinding zeldzaame vernuften vereischt worden, indien zy niet .openlyk aangemoedigd en door Publiek „ Gezag onderfteund worden. En hier in ligt, onzes agtens, een zeer gewigtige les voor allen, die met'eenig openbaar Volksgezag bekleed zyn, „ om 't zelve te doen dienen om nuttige Kunltea „ en Weetenfchappen aan te moedigen , en voor uitfterven te bewaaren." — Een geluk, 't geen wy zien zullen dat den Eerw. Guyot ten deele viel. Zeer verdient omtrent dit onderwerp geleezen te woorden eene Verhandeling over de Spraak en Taal, toegepast op de Doofftommen van dien zelfden Hoogleeraar, in 't zelfde Werk V. Deel b'. 159. Waar men tevens een kort Verflag aantreft van het ïpftituut te Groningen. R 3 LXX; b o e k. 1791. Guyot in die kunst door l'Ep^e onderweezen.  sö* DE REPUBLIEK DER LXX. boek. 1791. Vangt zelve het Onderwys aan. i uitvinding, door de geheele Wereld, andere Leermeesters te vormen. Guyot maakte gebruik van deeze uitnoodiging, zo zeer zamenftemmende met zynen menschlievenden wensch. Dan hier toe was een langer vertoeven te Parys. dan hy anders zou noodig gehad hebben, een volftrekt vereischte. Hy vroeg des, zynen toeleg ontdekkende, van Gedeputeerde Staaten van Groningen en Ommelanden verlof, om ten dien einde, nog eenigen tyd in Parys te mogen verblyven. Gereedlyk en goedgunftig werd zyn verzoek ingewilligd. Maanden bleef hy, 0p eigen kosten!, te Parys , en ging naderhand nog twee keeren, om zich in dit Onderwys nog meer te bekwaamen, derwaards. t Vlytige beoefening ftelde hem eerlang m ftaat, om van Leerling Leermeester te worden. Dan, by zyne wederkomst duidelyk bevroedende, dat het onmogelyk ware zynen Medeburgeren eenig gunftig denkbeeld te kunnen geeven van het groot nut te verwagten uit zulk een ongeloofbaar voorkomend Onderwys, waar van genoegzaam niemand iets gehoord, veel min gezien hadt, zonder hetzelve aan eenige ongelukkige Voorwerpen voor zich zeiven beproefd, en met eenen gewenschten uit[lag bekroond gezien te hebben. Welhaast vondt hy gefchikte Perfoonen, wier verHand hy, in naavolging van zynen Onderivyzer, begon te vormen door de natuuryke Taal der Dooven en Stommen, zonIer daar mede, op het fpoor van zynen Leer-    VERENIGDE NEDERLANDEN. 26*3 Leermeester, zich eenige vergoeding tt bezorgen. Het Onderwys beantwoordde aan zyni verwagting en poogingen teffens; dan tei zelfden tyde deeden zich, tot het voort zetten van deezen arbeid groote zwaarig heden op, voornaamlyk ontftaande uit de bekrompene omftandigheden der Ouderer van zyne Kweekelingen, bovenal indiet dezelve niet binnen Groningen woonden Hoe zouden minvermogenden, hoe Ouder; van den middelbaaren ftand, die alleer voor zich een beftaan hadden, de midde len vinden, om hunne ongelukkige Kinderen, op eene vreemde plaats, onder een vertrouwd opzigt, in de kost te beftellen. van al het noodige voorzien ,en daarby een Handwerk bezorgen voor den overigen tyd. dien zy in de Leerfchool niet doorbrag- een. Wel lag Guyot , door Mensch- lievenden yver gedreeven, daar aan, wat zyne omftandigheden toelieten, te koste; wel werd hy hier in onderfteund door rechtfchaapan - Menfchenvrienden, dan de kosten liepen te zwaar om door weinigen gedraagen te kunnen worden. Om hier in te voorzien opende men eene Infchryving tot eene geringe jaarlykfche toelaage. Deeze hadt een vry goed en aanmoedigend gevolg. De Oprichter kreeg, op zyn verzoek, Medebeftuurders, en de Stichting zelve meer naams, 't welk werkzaamheden na buiten ten gevolge hadt, waar door het getal der Begifrigeren aangroeide. Veel bragt daar aan toe, eene R 4 Sif" ; LXX. boek. i 1791. . Zet het met eeni ge onderfteuning 1 voort. 1 l Gronden derSticb.. ting.  LXX. Boei Voordrag- de Uitwerk 29.'en. 2^4 DE REPUBLIEK DER gifte van zes hondérd Guldens 'sjaarlyks^ " door Directeuren van Teylers Fundath te Haarlem beloofd, en de liefdaadige ga■ ven van byzondere Perfoonen uit Rolland* Daar door bemoedigd, werden Beftuur-. ders te raade na alle plaatzen van het Gerneenebest Berigten ter Intekening van een geringe jaarlykfche toelaage (*) te zenden, ter uitbreiding van deeze Stichting, waar in Dooven en Stommen, uit alle Gewes-. ten, volgens daar in bepaalde voorwaarden werden opgenomen (f). Het loopt buiten ons vak, ons tot by-. ; zonderheden in te laaten. Dit algemeene 'moeten wy 'er, met de eigene woorden, uit overneemen. „ Van de eenvoudigfte „ begrippen worden de Leerlingen lang-, „ zaamerhand opgeleid tot meerder kun„ digheden. Inzonderheid legt de Heer Guyot zich toe op het verbeteren van hun hart en character. Hunne houding, ,, die by de eerfte aankomst onnozelheid „ en verlegenheid vertoont, is, binnen „ weinig weeken, na dat zy van dé School „ gebruik gemaakt hebben, zo zigtbaar „ veranderd, dat zy uiterlyk genoegzaam „ geene blyken vertoonen van hunne Doof-. 9, heid. Zy zyn allen vrolyk en gewillig, „ opmerkzaam , en leergierig, fchoon de ,» een O Een Dukaat was de bepaalde kleisfte melange. (t) Deeze Intekeningen waren zeer opmerkelyk, Op eenige plaatzen vondt het meer ingangs dan op andere: vaar het meest bekend was, waren de toe? jftagen het grcotfte.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 265 ,, een meerder vatbaarheids dan de ander „ bezit. Zy zyn vaardig op den wenk ,1 van hunnen Leermeester. Zy die te „ vooren als uit de Maatfchappy gefloo „ ten waren, worden thans nuttige Leden. M Zy leeren denken. Zy deelen hunne „ gedagten mede. Zy verftaan het Schrift „ van anderen. Zy leeren God, hunnen „ Schepper kennen, ontvangen bezeffen „ van Deugdzaamheid, van Zaligheid, van „ Eeuwigheid. Zy eerbiedigen de pligten jegens hunnen Evenmensch. Zy oefenen „ een Handwerk, en kunnen beftaan (*)." Wy voegen 'er by, dat deeze Stichting, overeenkomftig met den eerften aanleg, geen onderfcheid maakte van rang, betrekking, of Godsdienstbelydenis van de Ouderen der Kweekelingen. Behalven Frankryk, waar aan het Menschdom deeze verbaazende uitvinding verfchuldigd is (f), kon- (*) Behalven deeze korte zo veel bevattende opgave vinden wy, in de Komt en Letterbode V . D. bl. 114 enz. een Verllag van deeze Kweekfchool, waar in uit den mond van een ooggetuigen, voor Wiens waarheidsliefde wy borg ftaan, de Proever* worden opgegeeven, die de grenzen van het ongeloofbaare naderen. Zeer naaleezenswaardig ten deezen opzigte, zyn de Proeven deezer Kweekeliu» jren, zo als wy dezelve vermeld vinden agter de keurige Verhandeling over Spraak en Taal, toegepast op de Doofftommen, door den Hoogleeraar Hesselink, te vinden in het Nieuw Algemeen Magazyn, by de Erven P. Meyer, en G. Warnars Wysbe» geerre V. D. bl. 180 enz. (f) Te Parys werd de eertle School gedeeUelyk pp kosten van den Uitvinder opgerigt. Naa duns dpod, in den Jaare 1790, heeft de Stad Parys het R 5 ^ LXX* JOEKa 179**  EOEK, DeHoogleeraarChevaliier, wegens eene Nieuwejaarspreekebefchuldigd. ^65 DE REPUBLIEK DER konden, ten deezen dage, buiten ons Vaderland, zich nog maar weinig Ryken of Staaten op het bezit daar van roemen (*). — De doorgaande agterlykheid in het omhelzen en voortzetten van iet vreemds, te meermaalen den Ingezetenen deezer Landen ten laste gelegd, kan in dit geval hun niet verweeten worden. Desgelyks moeten wy niet onvermeld laaten, dat de verdienstlyke Maatfchappy Tot Nut van V Algemeen, op derzelver jaarlykfche Vergadering te Amfierdam ten deezen Jaare gehouden, aan den üerw. Guyot een Gouden Eerpenning toewees, benevens het Lidmaatfchap dier Maatfchappye, op eene onderfcheidene wyze, tot erkentenis van 'sMans loflyke en menschlievende poogingen, ten nutte der Dooven en Stommen aangewend (f). Bevallige, het Vaderland vereerende ftoffe te verwerken, en zamen te fchakelen, is ons eene aangenaame bezigheid, en het verdriet zeker onze Leezers niet, als wy daar in, zo veel de aart onzes Werks toelaat, uitweidende, eenige verademing fchen- Inftituut onder haar befcherming, en het Huishoudelyke daar van, na zich genomen. De Abt Sicard, Leerling van den Abt de l'EpéE, werd zyn Opvolger. x *(*) Keizer Josephus de II. was de eerde, die van den Uitvinder een Lesrlingverzogten bekwam. De Keurvorst van Mentz ftelde een Medeleerling iran den Eeiwaardigen Guyot toe dit menschlievend iverk aan. Qi) Algem. Kom- en Letterbode VII. D. bl. 59.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 267 fchenken, van zo veel verdrietlyks en onaangenaams, als de Gebeurtenisfen ons, in eenen maar al te grooten overvloed, verfchaffen. Wy moeten 'er toch weder toe te rug komen. De eerfte dag deezes Jaars, een Jaar voor Groningen zo luisterryk, door, met roem, bekend te worden als de wieg eener de Menschheid vereerende Inftellinge, gaf gelegenheid, dat de oude wrok van Staatsonlusten weder, opborrelde. Een Brief van Burgemeesteren en Raad der Stad Groningen hieldt deeze kennisgeeving aan Curatoren der Hoogefchoole in, „dat hun Ed. Mogenden on„ derrigt waren, dat de Heer Profesfor „ Chevallier, zich niet ontzien hadt, „ op den jongften Nieuwejaarsdag Avon# „ in de Academie-Kerk predikende, in „ zyne aanfpraak, onder het negental der „ Stads Predikanten mede de Heer Th. B. „ de Bl.au te begrypen, fchoon aan den„ zeiven den Dienst als Leeraar in de Stad „ Groningen was opgezegd, en hy niet „ meer onder het Eerwaardig Ministerie „ dier Stad behoorde (*) — dat de Hoog- leeraar Chevallier zyne Aanfpraaken „ met Uitdrukkingen vergezeld hadt, van welke hy zich hadt behooren te ont- „ houden." Meer bepaald werd den Hoogleeraar ten laste gelegd, dat hy zou gezegd hebben, „ dat hy den Heer de „ Blau (*) Wegens het gebeurde met dien Kerkleeraar 2ïe men te rugge in het XXlI. D. onzer Vaderl. Hi$t. bl. ioo. LXX. boek. 1791. v  LXX. Boek 1791 Raadflag daar op uitgebragt, en befluic deswegen ge- ; nomen. -J 5 268 DE REPUBLIEK DER „ Blau mede onder het Negental Predikan„ ten begreep " Voorts luidde de aankla^te, dat hy in de Aanfpraak aan de ftudeerende Jeugd zich hadt uitgelaaten in woorden zaaklyk op deezen zin loopende; dat de Heeren Studiofi zich niet moesten bekwaam maaken met oogmerk. om daar door de eene of andere Post te bekomen: wyl die, in deeze dagen, niet naar yerdienften werden begeeven; maar dat zy zich moesten zoeken te volmaaken, tot hun eigen voldoeningen geluk. — „ Dat deeze of dergelyke gezegden van „ den Heor Chevallier , en 't geen de „ Predikant van der Tuuk, op dien dag „ in de A Kerk predikende, hadt her„ voortgebragt, terftond aanleiding gegeeven hadt tot een zeer vuil, boosaartig », en oproerig Paskwil, aan de Stads Waag „ aangeplakt: waar by men aan die Hee„ ren dankbetuigde, dat zy het nog eens 5, goed hadden durven zeggen, en voor » de goede zaak uitkomen; voorts een „ iegelyk aanmaanende om moed te hou„ den, zich te vereenigen, en by gele» genheid te durven fpreeken: wyl 'er „ nog wel een andere tyd zou komen." ^ De Raadflag hier op uitgebragt, door gecommitteerden van hun Ed. Mogenden, was van deezen zonderlingen inhoud, , dat het hun, aan den eenen kant, wel , was voorgekomen, dat de Heer Profes, for Chevallier, in de gezegde Pre, dikatie, uit het oog fcheen verboren , te hebben het IX Artykel des Plakaats , van één October mdcclxxxïx, en in „ plaats  VERENIGDE NEDERLANDEN. 269 „ plaats van zich daar volgens naauwkeu}, rig te gedraagen, het tegengeftelde van 1 „ de daar uitgedrukte welmeening van hun „ Ed. Mogenden hadt uitgewerkt; doch „ des niet te min, aan den anderen kant, „ vermeenden, dat zulks alles niet in den „ fterkften en nadeeligften zin, zonder „ een vooraafgaand regterlyk onderzoek, „ waar door men van deszelfs eigenlyk „ gezegden en derzelver waare meening, „ volkomen was verzekerd, moest wor„ den opgevat, en deswegen het gebeur„ de, met voorbygaan van een Regterlyk „ Onderzoek, van de gunftigfte zydebe„ fchouwd, men het, deeze keer, naar „ der zaake omftandigheid, thans daar voor „ zou kunnen houden, dat de Heer Pro„ fesfor Chevallier, $ïch, op meergemel„ den JSieuwejaars-avond, door ongemefu„ r eer de en onvoorzigtige Expres/ien, te veel „ geëmancipeerd, en aanleiding tot ergernis„ fen gegeeven hadt, zonder nogthans daar ,, toe een opzettelyk -voorneemen gehad te „ hébben" Op deezen grond wilden zy, „ dat Cu„ ratoren, den Hoogleeraar zyne Onvoor„ zigtigheid zouden voor oogen houden, „ en ernftig vermaanen, in het toekomen„ de, omzigtiger te zyn, en zich zorgvul,, dig te wagten om, in het minfte of „ geringde, eenigen fchyn te geeven van „ een gepremediteerd voorneemen, tot vi„ lipendie van 's Lands Plakaaten in het „ gemeen, en dat van één October „ mbcclxxxix, in het byzonder; ten 9, ein- LXX, 179U  2?o DE REPUBLIEK DER LXX. boek. i?oi. Vergeefs ragt hy zich te verantwoorden I ! i i I S \ i s 3 3 1 1 1 De Kerkleeraar » VAN DER j „ einde aldus voor te komen de onaan„ genaame gevolgen, welke anderzins, by „ ontftentenis van zulks, uit zyne eigene „ daaden, noodwendig voor hem zouden „ moeten voortvloeijen." Dit Verflag droeg de eenpaarige goedkeuring der Staaten van Stad en Lande weg, en werd in een Staatsbelluit veran3erd. De Secretaris der Hoogefchoole ieelde 't zelve den Hoogleeraar Chevallier ten diens huize mede. Schriftlyk bedaagde deeze zich des wegen in eenen Brieve aan Curatoren, en riep by denzel?en dier befcherming in; doch geheel zonier vrugt. Hy kreeg ten afwyzend antwoord, dat men de zaak voor afgedaan lieldt; met bygevoegden last om op zyne 5eurt te prediken, zich ftil te houden, :n de bevelen der Staaten te gehoorzaanen. Zyne daar op volgende Predikbeure nam hy waar. Dan kon hy niet nalaaen zich naderhand by de Staaten te verroegen met een Gefchrift, ingerigt om de ;ronden, waar op het Staatsbefluit over hem jeilaagen was, tegen te fpreeken. Vrugtoos: dit ftuk werd, zonder daar over te aadpleegen, terug gegeeven met het belisfend en tot zwygen dwingend antwoord, lat de Staaten, by het door hun genomen >efluit, ten zynen opzigte, volhardden (*)• Ten aanziene van den Leeraar van der ruuic, een Vriend van den afgezetten de. Jlau, die, by het Verflag, in 't verfchiet in- C) N. Nederl. Jaarb. 1703. bl. 473 en 567—381 „  VERENIGDE NEDERLANDEN. 271 inkwam, als een die zich mede, ten dien Nieuwejaarsdage, uitgelaaten hadt, op eene wyze, welke aanleiding gaf tot het aangeplakt Paskwil, vinden wy niets byzonders opgetekend: waarfchynlyk waren de befchuldigingen tegen hem ingebragt, van een te blykbaar nietigen aart om 'er op aan te dringen, en hem deswegen onaangenaamheden aan te doen. Naalaatigheid, of, volgens der Staaten oordeel, verkeerdheid, moet 'er plaatsgehad hebben by de vier Hooglaeraaren in de Godgeleerdheid, in de wyze van .Voorbidding voor 't Vaderland, als mede de hooge en mindere Magten over't zelve gefteld. Zy althans, die het bovengemeld goedgekeurd Verflag ten aanziene van Chevallier uitbragten, oordeelden het gepast en noodig die gelegenheid waar te neemen om Heeren Curatoren te verzoeken deezen Hoogleeraaren te kennen te geeven op welt eene wyze, en in welke bewoordingen, zy 's Hemels Zegen zouden hebben af te fmeeken over de gemeene belangen var Nederlands Kerk en Staat, en het geer daar op betrekking hadt, zonder zulks onder eenig vóorwendzel, hoe genaamd na te laaten. Zy keverden, by dien Voor flag, een Ontwerp in van die Voorbid ding, 't welk van veelheid der morden nie kan worden vrygefprooken. Immers di Gebeds Vooifchrift, welks Ontwerp de Staaten goedkeuring wegdroeg, was in dee ze bewoordingen begreepen ; „ Dat he „ den Opperften Beftuurder van alles ge » na LXX. boek. 1791. Tuurt, mede itfc oog liep, kwam niets over. Voorfchriftdes Gebeds den vier Hoogleer raaren ge« geeven. 1 l » c t  272 DË REPUBLIEK DER Lxx. boek. 1791. „ nadiglyk behaagen moge, het lieve Va* „ derland, met allen wenschlyken vooé„ fpoed, te begunftigen, deszelfs Vrede, „ Onafhanglykheid, Vryheid, en verdere „ Burgerlyke en Godsdienftige Voorreg- ten, tot hier toe zo gunftig als onver„ diend bewaard en bevestigd, verder te beveiligen, en zynen milden Zegen, by „ voortgang uit te ftorten over alle de „ Bronnen van deszelfs tydlyken wel- ftand; — dat Nederlandse^ Kerk, en dio 5, van deeze Provincie in 't byzonder, „ meer en meer in Leer en Zeden moge 3, gezuiverd worden, en de arbeid haarer „ Leeraaren ftrekken ter bevordering van „ Liefde en Eendragt, van Waarheid en „ Godsvrugt — dat hun Ed. Mogenden „ de Heeren Staaten van de Stad Groningen 3, en Ommelanden, de wettige Souverain „ deezer Provincie, met die der overige „ verbondene Gewesten, derzelver Vrien* „ den, Buuren en Bondgenooten, fteeds „ bezield mogen worden met Wysheid, „ Eenigheid, werkzaamen Moed en be* „ langloozen Yver voor het geluk, de „ veiligheid en de befcherming van ons „ Land en deszelfs Vryheden, en alle „ derzelver poogingen en befluiten vrugt„ baar gemaakt worden, ter aanmoediging „ van Deugd en Godsdienst; — dat zyne „ Doorlugtige Hoogheid, Neêrlands gelief„ de Erfftadhouder, zyne Koninglyke Ge-,, malin, de Heer Erfprins van Oranje, en » de verdere Afftammelingen van dat „ Doorlugtig Huis, overdekt mogen bly- „ ven  VERENIGDE NEDERLANDEN. 273 5, ven met de befchermende hand des Al - lerhoogften; derzelver dagen lang'en ,, gelukkig mogen zyn; zy met de beste „ Zegeningen van den Hemel befchonken „ mogen worden, en de lust en liefde van het Volk deezer Landen beftendig „ mogen uitmaaken; —■ dat inzonderheid zyne Doorlugtige Hoogheid, door de „ Wysheid van zyn Beltuur j, en door zy„ ne ftandvastigheid in het bezorgen der „ belangen van zyn Vaderland, de waar» „ neemingen zyner Hooge Bedieningen „ moge doen ftrekken tot een algemee„ nen Zegen voor Kerk en Staat; eh des- zelfs Naakómelingfchap den onfterfly- ken Naam, dién dezelve draagt, ver,', dienende, onder de befcherming des He- mels, aan deeze Vereenigde Gewesten „ getrouwe Voorftanders van derzelver 5, Regten en Vry heden moge opleeve- it ren; dat voorts de Edele Mogende „ Heeren Opzienders en Verzorgers dee„ zer Hoogefchool, nevens alle verdere „ Hooger Collegien van Staat en Regt, j, in Stad en Lande, met eene ruime maai, te van de dierbaarfte Zegeningen, in der- zeiver Perfoonen, Huizen, Genachten ,4 en onderfcheidert kringen van werkzaam„ heden, mogen verrykt worden; de bloei van deeze Hoogefchool,onder den werk„ zaamen yver van haare Voorgangeren, „ toeneeme, en allerlei Tydlyk en Geest5, lyk Heil in ons midden bevestigd wor,j de, tot in lengte van dagen (*)." Geen C*) N. Nederl. Jaarb. 1791, bl. 581, &XIV. Deel, S LXX* boek  r274 DE REPUBLIEK DER LXX. boek. I79I- De Stadhouderkomt te Groningen* Woont den Landdag i>y. Geen wonder dat zyne Hoogheid, in Herfstmaand deezes Jaars de Stad Groningen bezoekende, daar ontvangen wierd met allen Eerbetoon; drie en zestig Kanonfchooten dienden te zyner begroetinge. Staatlyk waren de Verwelkomingen, meer dan gewoon veelvuldig diens bywooningen van den Openbaaren Godsdienst. Hy bezigtigde de Inrigting tot onderwys der Dooven en Stommen; vereerde den Leermeester Guyot een kostbaare Gouden Snuifdoos, en fchonk twaalf Dukaaten aan de Kweekelingen. Naa een verblyf van negen dagen nam hy, de Affcheids groeten ontvangen hebbende, het middagmaal by de Heeren van de Ommelanden, en vertrok onder 't losfen van 't Gefchut, het luiden en fpeelen der Klokken, na Drenthe (*). De komst des Stadhouders, en diens meer dan gewoon lang vertoeven in Groningen ftrekte niet enkel tot verlustiging, en werd den tyd niet geheel in afwisfelende Kerkgangen, Bezigtigingen en Onthaalen gefleeten, hy woonde den Landdag op den vier en twintigflen van Herfstmaand by. Een Landdag zeer opmerkelyk, als ftrekkende om de nog onvereffende Gefchilftukken tusfchen de Stad en de Ommelanden uit den weg te ruimen. Het zal, daar wy, in den loop onzer Gefchiedenisfen, de zaaken deezes Gewests behandelende, zo menigwerf des wegen fpraaken, niet ongepast weezen, hier den korten inhoud C*) Van dit alles geeft de Jaarboekichryver eesi fcreed verflag 174)1. bl. 1594.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 275 houd te vermelden van het Staatsbefluit daar toe betrekkelyk. De Artykelen van onderlinge bevrediging kwamen hier op neder. —- Dat het Stads Stapelregt van Graanen, Kaas en Boter, in allen deele volkomen bewaard zal zyn en blyven, ingevolge en overeenkomftig de Vonnisfen en Beflisfingen der Algemeene Staaten, ten dien opzigte ge-, aiomen, welke Beflisfingen in alle deelen zullen blyven ftandgrypen: zo verre dezelve , door deeze Overeenkomst, niet waren veranderd. Dat, met betrekking tot de voorfchreeve den Stapel onderheevige Waaren, de Ingezetenen van de Ommelanden , op eene proeve van de eerstkomende zes agtereenvolgende Jaaren, zich zouden hebben te fchikken naar de thans gefteldé Orders op de Koornbeurs; naa welker afloop, zo de Heeren der Ommelanden deeze Ordonnantiën op de Koornbeurs als dan, of by tydsvervolg, voor de Ommelander Ingezetenen min voordeelig mogten bevinden, om aan dezelve onderheevig te blyven, de geheele baheering en uitvoering van het Stads Stapelregt, met betrekking tot de Ommelander Ingezetenen, weder zou vervallen in de termen, dat hetzelve, overeenkomftig de Beflisfingen van hun Hoog Mogenden door de Stad worde uitgeoefend. —- Dat de leevendige Have, als Paarden, Veulens en Hoornvee, voor altoos van het Stapelregt ontheeven zou tveezen. Dat van deeze Overeenkomst gan de Ingezetenen, by openbaare AfkonS 2 diging, LXX, BOEK. I.79I» Welke hog onvereffen.de Gefchillenop denzelvenafgedaan Worden.  { z?6 DE REPUBLIEK DER1 LXX SOEK. ï70I. diging, door beide de Leden, zöu kefï^ nis gegeeven, en niemand, wegens overtreedingen tegen het Stapelregt, geduu* rende deeze Gefchillen, en vóór de gemelde te doene Publikatie, door de 01derman, bekeurd of in regten vervolgd zal worden. Wegens den Uittocht na Appingadam in Herfstmaand des Jaars mdcclxxxvii , dat groot Gefchilftuk, verklaarden de Heeren van de Stad, dat zy dien Uittocht hadden beflooten, gedaan, en ondernomen geheel ten onregte, en zonder bevoegdheid; dat zy ook daarom alle Befluicen op dat ftnk by de Stad genomen, zouden roijeeren, zonder daar uit, in 't vervolg, eenig gevolg te mogen trekken. Teffens zo aan zyne Doorlugtige Hoogheid, als Erfftadhouder van Stad en Lande , als aan de Heeren van de Ommelanden, de fterkfte verZekering geevende, van nimmermeer zodanige Expeditien te zullen of te mogen doen, het zy in Appingadam, of andere Heerlykheden en Geregtigheden in de Ommelanden; daar by aanneemende om goed te doen en te betaalen alle de fchade en nadeelen, welke de Uittocht na Appingadam aan eenige Perfoonen of Goederen al* daar hadt veroorzaakt * of toegebragt; en dat de hoeveelheid daar van, op gronden van gedaan Onderzoek, by het Hof Provinciaal zou worden bepaald; ten einde het Hof van Juftitie daar van de uitdeeling doe aan die Perfoonen , welke dat Hof uit ingewonnene befeheiden of andere gron»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 277 gronden weet, dat fchade of nadeel geleden hadden (*). Voorts ftelde men vast, dat, naardien met de Orde van Regeering niet beftaanbaar was, dat het eene Lid van Staat zich afzonderlyk, en zonder .medewerking van deszelfs Medelid, eenig Gezag aanmaatige over Provinciaale Collegien of Amptenaaren, alles wat ten dien opzigte, zedert eenigen tyd, ftrydighier medegedaan, en ondernomen was, gerekend werd als niet gefchied. <—- Dat beide de Leden van Staat, voor het toekomende, zich verbonden, en plegtiglyk, zo aan eikanderen als aan den Heere Erfftadhouder der Provincie van Stad en Lande beloofden, zich daar van ten allen tyde te zullen onthouden. Betrekkelyk de verfchillende meeningen van de beide Leden over de OrdeP die gevolgd behoorde te worden , ten opzigte van het plaatzen der naamen in de Notulen van de Afgevaardigden ter Vergaderinge van hun Hoog Mog. uit de beide Leden; het zitting neemen op de Stoelen in die Ver? ga- (*) Aan dit voor de Stad zo vernederend (luk werd de laatfte hand ter vokooijinge gelegd, wan. peer, in Wynmaand, Burgemeesteren en Raad, by kennisgeeving van deeze vereffening der gefchillen, aan het Hof van Jultiue verzogten, dat hun Edel Mogenden de belanghebbende Perfoonen hier van wilden onderrigten, en aan hun te doen toekomen de begrooting van zodanige Schaden als eenige Per» foonen, door die Stads Expeditie, mogten geleeden nebben, om daar door in ftaat gefteld te worden, aan dit gedeelte der Overeenkoast te kunnen vol-? doen. Vernam> h PJ& Chalmot L. D. bj. 25$» S * LXX. BOEK. *79*4  &78 DE REPUBLIEK DER LXX. BOSK mi- gaderinge voor de Provincie van Stad en Lande; her inleiden der Leden in de Generaliters Collegien; en de Orde, die voornoemde Afgevaardigden in het ondertekenen der Brieven aan hunne Lastgeeveren hadden waar te neemen, ftelde men, om in het vervolg alle gefchillen deswegen te voorkomen, vast, dat, in de Notulen eerst alle aanweezende Stads en vervolgens de Ommelander Leden , naar derzelver Rang, geiteld zouden worden; dat van de twee Stoelen in de Vergadering van hun Hoog Mog. de eer ft e zou zyn voor de Stad^ dei tweede voor de Ommelanden ; en dat het Voorzitterfchap aan dit Gewest vallende, de Stoel des Voorzitters door een Stads Heer , en de Stoel daar naast door een Ommelander Heer bekleed zou worden; daÊ nimmer een Ommelander Heer het Voorzitterfchap zou vorderen, wanneer 'er een $tads Heer tegenwoordig was, dat de Inleiding in de Generaliteits Collegien, indien 'er Heeren uit beide Leden zich tegenwoordig bevonden, zou gefchieden door een Heer van dat Lid, waar uit de inteleidene Heer was afgevaardigd; eindelyk, dat de Brieven, by kolommen zouden ondertekend worden op denzelfden voet als met de Provinciaale Rapporten gefchiedde 5 zo dat de eerde kolom voor de Stads en de ander voor de Ommelander Heeren zou Zyn. Ten flotte voegde men 'er nevens, dat hier mede de Punten in zo verre bepaald afgedaan zouden zyn, zonder dat zulks V?r-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 279 verder in gevolge zou mogen getrokken worden tot zodanige andere gevoelens, meeningen of vermoedens, als in den loop deezer Gefchillen, aan den eenen of anderen kant, mogten voortgebragt en aangevoerd zyn, en welke by deezen niet waren bepaald, als welke voor een ieder in derzelver waarde, en in haar geheel zouden blyven (*). Op deeze zo gewigtige Staatsvergadering bragten de Gecommitteerden tot de Petitiën van den Raad van Staaten, enProvinciaale Finantien . een Verflag uit van hun onderzoek der Staatsbefluiten in den Jaare mdccxxxiv, op den negentienden van Oogstmaand, en den twee en twintigften van Wynmaand genomen, by welke buiten kragt gefteld waren eenige Reglementen en Plakaaren, de Schouw baare Voorwerpen in de Ommelanden, en de Bediening des Regts by de Hooge Juftitiekamer deezes Gewests, betreffende. Het kwam hier op neder. Dat hun Ed. Mog. by een Staatsbefluit in den Jaare mcccxlviii aan zyne Hoogheid Willem den IV. hadden opgedraagen de volle magt, om de Regeerings Conftitutie van Stad en Lande op vaste gronden te ftellen, en het geen hy daar omtrent mogt bepaalen ten uitvoer te brengen. Dat deeze Stadhouder, uit hoofde van die opgedraagen volmagt, in het volgend Jaar , bepaalingen gemaakt hadt, ten opzigte van het Regtsgebied der Grie- f) Verzam, by de Chalmot L. D. bl. 244, S 4 LXX. SOEK. Een en ander fVIagtbetoon den Stadhouder opgedraagen.  ^8o DE REPUBLIEK DER LXX. boe k. Grietenyen, in een ander geval, om die. naar de oorfproriglyke Fundatie Brieven^ weder in te rigten. Dat hy in de Inftructie van den Hove aan zich behouden hadt, het vastftellen van Reglementen, betreffende de Bediening der Juftitie, by de Hooge Juftitiekamef, en by de Gerichten in de Ommelanden. Zy merkten op, dat, daar door het affterven van dien Stadhouder, als mede'van diens Weduwe Gouvernante, daar aan, in allen deele, niet hebbende kunnen voldaan worden, thans aan den Erfftadhouder, 's Vaders plaats in allen opzigten bekleedende, behoorde te worden overgelaaten, om ten uitvoer te brengen,'t welk men, met zo veel verlangen, by het leeven van dien Vorst, hadt te gemoete gezien. Te meer, dewyl, by bovengemelde Staatsbefluiten van den Jaare mdcclxxxiv , deeze afzonderlyke Regten, den Stadhouder ten vollen toekomende, niet genoeg waren in 't oog gehouden. Uit deezen hoofde bragten zy lis hunnen _ Raadflag uit, „dat dezelve „ qua ad jura principh , door hun Ed. „ Mogenden behoorden te worden inge., trokken, en voorts aan zyne Hoogheid „ overgelaaten, om , uit* kragt van het Rer, glement Reformatoir, en de refervatoire „ Claufule by de promulgeérde Qrdon„ nantien van den twee en tvvintigffen Ja„ nuary mdccli zodanige Schouwbaare „ Objecten en Reglementen in de Omm&r landen, en adminiilratie van Juftitie te >• vpoj;en gemel4 cqncerneerende^ te arr.es- tee't  VERENIGDE NEDERLANDEN. s8r „ teeren, als Hoogstdezeive voor het be„ lang der goede Ingezetenen, en tot be„ vordering van het gemeene Welzyn, „ dienftig en noodig zou oordeelen." Nogthans, voegden zy 'er nevens, dat, gemerkt de menigvuldige bezwaaren, tegen de Plakaaten, en Reglementen in het Befluit des Jaars mdcclxxxiv vervat, door veele Ingezetenen ingebragt, zyne Hoogheid diende verzogt te worden om dezelve (*) geen uitwerking te doen hebben, vóór dat hy die Stukken nader zou hebben ingezien, en aan de Belanghebbenden gelegenheid gegeeven om hunne Bezwaaren deswegen aan zyne Hoogheid voor te draagen, als mede om alle zodanige Ordonnantiën, als zyne Hoogheid desaan gaande zoude goedvinden vast te ftellen aan hun Ed. Mogenden te zenden, ten einde dezelve te doen drukken, en te publiceeren. Dat egter dit Regt, gelyk zy vervolgen, alleen aan zyne Hoogheid, als Erfftadhouder van de Provincie van Stad en Lande, en de plaats van wylen zyn Heer Vader bekieedende, toebehoort; dewyl aan gemelde Hooge Juflitiekamer, geen het minfte Regt van Wetgeeving toekwam, en (f) Hier van zonderden zy, met naame, uit, het Reglement van wylen haare Koninglyke Hoog. beid, betrekkelyk de Zylvesteryen, van den 8 Aug. 1755 i benevens het Plakaat van zyie Hoogheid van den 27 Maart 1769, zo verre daar by bepaald was, dat de Schouwbreuken in de Zylvester Kas zouden worden gebragr. S 5 LXX. E O E Kr'  Q82 DE REPUBLIEK DER LXX. BOEK. en dus hier door geen kragt of eenig gezag aan Plakaaten zou worden bygezet,welke mede op naam van Luitenant en Hoofdmannen waren afgekondigd. Als mede dat de Staatsbefluiten in Wynmaand des Jaars mdcclxxxiv, betreffende het beëedigen van Luitenant en Hoofdmannen, benevens derzelver Ministers, by voorraad, aan hun Ed. Mog. diende te verblyven: om die zaak betreffende, naa ingenomene bedenkingen van zyne Hoogheid , nader hunne gedagten te laaten gaan, welke fchikkingen dien aangaande konden worden gemaakt, en des Verflag aan hun Ed. Mogenden te doen. De Staaten bedankten de Gelastigden in deeze zaake voor de genomene moeite , en ftemden onverwyld in met het voorgedraagene. Zyne Hoogheid verklaarde , dat het hem ten uiterften aangenaam was te zien, dat de verfchillende Gevoelens en Meéningen, op eene zo harmonieufe wyze, wierden bepaald, en de zaaken herfteld. Met bygevoegde betuiging, dat hy gaarne zou voldoen aan het te kennen gegeeven verlangen der Staaten, en diensvolgens te zullen opfchorten de gemelde Ordonnantiën, tot dat hy gelegenheid zou gehad hebben, om de zwaarigheden, daar op ingebragt , te hooren, en te overweegen; gelyk mede om, in het vervolg, alle dergelyke Ordonnantiën ten einde van Publicatie, aan de Staaten te zullen zenden: daar het gevoeglyk en billyk was, dat de Staaten de Wetten ken-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 283 kenden, die in hunne Provincie plaats hadden (*). Het onthaal des Drosfaards van het Landfchap Drenthe, Graaf van Heiden, zyne Hoogheid op Laarmud te Zuidlaaren ftaande diens verblyf in Groningen gegeeven, was een voorbode van een nader bezoek dit Landfchap toegedagt. Asfen, de Hoofdplaats , genoot de voldoening van] dit verlangen ten zelfden dage, waar op zyne Hoogheid Groningens Veste verliet. Verwelkomingen , begroetingen, en onthaal waren zodanig, als men mogt wagten van den Drost, de Gedeputeerde Staaten, en een groot deel der Inwoonderen (f). Hoe het in dit Landfchap woelde hebben wy geboekt, en tevens opgemerkt, dat het, naa de Omwenteling, volmaakt de rol fpeelde der Bondgenootfchaplyk verbondene Gewesten, van welke het een Aanhangzel bleef, ondanks de poogingen om zich hooger te verheffen; het tragtte dezelve, ware het mogelyk, in yver voor het Huis van Oranje, op zyde te blyven, zo niet vooruit te ftreeven (§). Eene zeer aanmerkelyke verandering greep 'er ten deezen Jaare ftand, en ging gepaard met een doorllaand gezagsbetoon des Stadhouders. De Etjioel des Landfchaps, met den tytel van de Loflyke zints lang C*) Verz. by de Chalmot L. D. bl 250. (f") N. Nederl. Jaarb. 1791. bl. 2565. 1595. (§) Men (ha te rugge in onze Vaderl. Hifi. XXI. D, bl. 318 enz. als mede XXIil, D. bl, 71. LXX.' boek» 1791, '5 Stadhouderskomst in Drenthe. Veranderingdaar in den Etjloel gemaakt.  m h j : j i i i 284 DE REPUBLIEK DER lang verwaardigd, sedert eeuwen het hoogfte Gerigtfhof binnen het Landfchap van Drenthe onderging eene geheele Herfchepping. In de inrigting van dien EtJioel hadt men voor lange, zo men wilde, veele groote gebreken opgemerkt. Oudheid der Inftellinge, gehegtheid aan Voorouderlyke gebruiken, invloed van Regeeringsleden, die tevens Leden van den Etftoel waren, hadden, met andere oorzaaken , zamengefpannen, om de daadlyke verbetering yan dien Regtbank te verhinderen. In het Jaar op de Omwenteling volgen? de,-werd 'er eene Staats-commisfie benoemd, om de toen nader genomene Bell uiten in het Landregt in te voegen, en op nieuw door den druk gemeen te maaken. Die zelfde Staats-commisfie kreeg iast om de Gebreken in het Juftitie - weezen ingeüoopen, na te gaan, en ten opzigte van de Verbeteringen, den Staaten Irunne bedenkingen, en raadgeevingen voor :e draagen. Deeze Commisfie, wprd, zo /ermeld wordt, welhaast ontwaar, dat de */yze van procedeeren, en de Drenthfph (Vetten, over 't algemeen waren ingerigt iyereenkemftig met de gelegenheid des .ands , het bcdryf der Ingezetenen, en de rronden van het algemeen Regt, en dat nen de plaatshebbende gebreken niet daar in, (*) Eene bre-ede befchryving van dit Gerigtshof reft men aan in den Tegenwoordigen Staat van Drenthe I. Stuk bl. 34—49.  Verenigde Nederlanden. m$ in, maar in de gefteldheid van den Regtbank hadt te zöekcm Om dit vooraf te bearbeiden benoemden de Heeren tot de Herziening van het Landregt in Lentemaand des Jaars mdcclxxxïx aangeileld, drie Leden uit hun midden, metnaame Hofstede, van Lier, en Erkensvvyk, die des een wydluftig Verflag Uitbragten; Zy treeden in een vry breed onderzoek van de voornaamfte en noodzaaklykfte vereischten, in een Regtbank, gefchikt om het Regt uit te oefenen; toetilen daar aan de tegenwoordige Inrigting des Eiftoels, en vonden dezelve, bykans in alle opzigten, door en door gebreklyk. Gebreken, groote, met den vinger aangeweezene gebreken, waren 'er in, die orn verbetering riepen; doch de vraag zou bj niet weinigen opkomen, of zy die verbetering daadlyk daar, en geene andere gebrekef ïn plaats ttelden; althans dit ftraalt, in hel beloop hunner voordragte, ten kennetykfte door, dat zy de Leden van dienRegtbanï niet alleen in aantal verminderd; maar ooli van alle, huns oordeels, te burgerlyke Leder Wilden gezuiverd hebben. De verkiezing gefchiedde eertyds voor de eene helft bj den Heer Drost, en voor de andere helfi by de Leden van dien Etftóel, uit Perfoo nen genoegzaam gegoed, en woonènde k het Dingfpil, waar de plaats was opengevallen, niet naar maate van de kunde er fle gefchiktheid , doch naar het hoogfla bod, zo dat hy, die het meeste geld boodt, hoe ongeiehikt anderzins, de voorkeus had< bo boe;;» 179*° l i \  285 DE REPUBLIEK DER txx. BOER, boven eenen anderen van hoe veel kunde of ervarenheid ook; doch wien het niet gelegen kwam zo veel te betaalen. Die de aanftelling hadden gaven alleen agt of de? aan te ftellene Perfoon, Meerderjaarig, Eigenerfde, Onbefprooken , Lidmaat der Kerke was, leezen en fchryven kon; bezat hy deeze hoedanigheden, en daarenboven Geld om te betaalen, dan was hy verkieslyk, offchoon geene deezer vereischtens, hoe nuttig en goed ook in het afgetrokkene, in zich floot de hoogstnoodige kennis van de Wet,veel min de kundigheid om dezelve, overeenkomftig met derzelver aart, en oogmerk, behoorelyk toe te pasfen. Ter weeringe van de verkiezing dier zeer mogelyk onbekwaame voorwerpen, wilden zy, dat vervolgens de Etftoel, die ' voorheen, behalvende Drost, Adfesforen Ministers, uit vier en twintig Etten beftondt, buiten den Heer Drost beftaan zou uit acht Raaden en één Minister (*>, onder den naam van Landfchaps Schryver, dat de Raaden en Ministers onder andere vereischtens zouden moeten weezen gepromoveerde Regtsdoctoren , fchoon men, by de eerfte oprigring, aan dit laatfte vereischte niet zou verbonden zyn. — By deeze eerfte oprigting zou de aanftelling der Raaden, door den Heer Erfftad- hou- (*) De gryze naam van Etjlorf werd, by de Ae'te V&n Aanftelling, veranderd in dien van Drosfaard en ■ Raaden in den Hove van Juliitie, welke vervol* ;ens ook alleen door dit collegie wordt- gebiuilre.  VERENIGDE NEDERLANDEN. z.Z? houder gefchieden, en vervolgens, by openvalling, door afftand of fterven, mede door Hoogstdenzelven, uit een getal van drie Perfoonen, door Drost en Gedeputeerde Staaten, en, den JS^oe/gezamenlyk gemaakt. Wegens de Veranderingen in den Et ftoel, wfe de Stadhouder reeds in Sprokkelmaand deezes jaars, een Verflag toegezonden, met de Artykelen van de Concept-Ordonnantie. Weinig vondt hy 'er op aan te merken, of daar in te veranderen; by het Eerfte Artykel, het Voorzitterfchap betreffende, zou, zyns oordeels moeten gevoegd worden, gelyk ook gefchiedde, „ de Heer Ërfftadhouder in der „ tyd prefent zynde, zal, zo als in alle „ Hoven van Juftitie, binnen de Provin„ cien plaats heeft, in dit Collegie kun„ nen prefideeren " By deezen Brieve ter goedgekeurde beantwoordinge uit Groningen den vier en twintigften van Herfstmaand gedagtekend, maakte zyne Hoogheid onmiddelyk gebruik van de hem opgedraagene Magt in de grootendeels door hem bekragtigde nieuwe inrigting. Hy ftelde Mr. Warner Henbrik Erkenswyk , Raad en Landfchryver aan tot eerften Raad in den Hove van Juftitie of Etftoelvzn het Landfchap Drenthe, met beh: u '''an den Tytel van Raad en Landfchryyer Honorair, zullende hy in die kwaliteit de Politieke Functien van het Landfchry vers Ampt, zo ter Staatsvergaderinge als elders in den Landfchappe blyven bekleeden; en verder tot Raaden Mr, LKXi b o ek.' 1791. Door deft Stadhouder goedgekeurd. Verander ringen,ia gevolge hier van, door zyne Hoogheid ge. maakt.  m DE REPUBLIEK DER LXX. b o e k. 1791. Afkondiging desWegen. Mr. Johannes Henricus Petrus van Lier , Mr. Wolter Kymmel , Mr. Hendrik Vos, Mr. Michiel Dassen , Mr» Evert Jan Wittenburg , Mr. Lambertus Oortwym , en Mr. Menso Alting , tot Raad en Landfchry ver; doch o.*n alleen in die kwaliteit in Juftitieele zaaken te fungeeren, en als Minister by het Hof van Juftitie te dienen JaN Linthorst HomAn. Deeze Heerën ontvingen tefïens de noodige befcheiden hunner aanftellinge, met verzoek' Om hun als zodanig in den Eed té neenien. Aan het hoofd deezes Raads bleef als Drosfaard Sigismund Pierre Alexander Graave van Heiden. Drost en Gedeputeerden, mitsgaders de verdere Gecommitteerden van de Heeren Ridderfchap én Eigenerfdens, Staaten des Landfchaps van Drenthe, gaven van deeze Verandering in den Etftoel by openbaare Afkondiging kennis. In dezelve alle de Heeren Leden, die dus lange den Etftoel des Landfchaps hadden bekleed, in 't algemeen , en iéder hunner in 't byzonder 0 in naam en van wegen de Heeren Ridderfchap en Eigenèrfdens, voor den yver en moeite ten dienfte der Juftitie aangewend,' dankbetuigende; met bygévoegde verklaaring , dat deeze ingevoerde Verandering niets zou verminderen aan den Tytel en Rang hun toebehoorende, als mede dat, tèn aanziene der zittingè iri de Kerk binnen Asfen, alles zou blyven op den ouden Voet. Terwyl de bepaalde Pennoenen, Welke ter fchadeloosftellinge aan dezelve iri-  VERENIGDE NEDERLANDEN, al ingevolge van het Staatsbefluit van d< twee en twintigften van Lentemaand de zes Jaars, 'sjaarlyks zouden worden b taald, en gerekend worden ingegaan zyn met den twaalfden van Herfstmaan des Jaars mdccxc (*). / Schoon de Stad en Heerlykheid Coeve, den onder het Landfchap Drenthe behoort hadt men zich aldaar, volgens een oud gewoonte, ten aanziene der Regtspjeegin in Burgerlyke zaaken, gedraagen naar he Landregt van Overysfel. De langwylighei en kostbaarheid ftrekte, zo men wil, to geen gering nadeel der Ingezetenen. Meer maaien waren 'er poogingen aangewen* om hier iri verandering te erlangen; doel vrugtloos. Nu gelukte de Invoering vai het Drenthfche Landregt , onder eenig< bepaalingen, op eenftemmig verzoek dei Ingezetenen, en werd zulks vastgefteld, bj een Staatsbefluit van den twee en twintigften van Lentemaand deezes Jaars (f). — Die dag bragt ook in 't licht een nieuw Reglement op de Jacht en Visfchery in dit Landfchap (§). Was in Stad en Lande, als mede in Drenthe, het bezoek des Stadhouders, ten dee- (*) De oorfpronglvke ftukken, hier. toe behoorende, zyn voorhanden in den Tcgenwoordigen Staat tan Drenthe Ó bï. 9—213. (4) Die (luk fefc men in het laarstgeraeide We^ls bl. 216—220 -an. (§) N. Nederl. Jaarb. 1791. bl. 1476—1401. XXIV. Deel. T f9 ;n lxx. ï- boek. e 1791. d ■- Het , Drentb' Qfche Landregc ? teCoevert den inge* i voerd. t S i i Des,Stad. houders reis doof bries/and  a9o DE REPUBLIEK DER LXX, ( boek \ 1791. i < % 1 \ i < J 1 1 I i ( 1 Overysfel. De Conrector LlNDEN- (*) Verlangt iemand van Stad tot Stad, vaa Plaats tot Plaats bykans, deswegen een verflag, de Jaarboekfchryver geeft het van bl. 1578—1593- Qf ) Zie onze l'aderl. Hifi. XXII. D. bl, 24 enz* leezen Jaare, meer geweest dan enkel zich rertoonen, niet veel meer dan dit laatfte iras diens bezoek, op die zelfde Reize, q Friesland afgelegd. Het vermelden van Ie Eerbetooningen, de Begroetingen en )nthaalen, in de voornaamfte en mindere Jteden, als mede Dorpen van dat Gewest, ;unnen wy agterwege laaten als niets wee;enlyks behelzende, onderfcheiden van 't ;een gewoonlyk by dusdanige gelegenheden plaats grypt, en dkimaals genoeg door >ns vermeld is (*). Veelen der Uit- reweekenen en Gebannenen bevonden zich, rolgens de over hun geftreeke Vonnisèn (f), nog buiten dit Gewest, en beroeven wy naauwlyks te vermelden, dat le daar overgebleevene Aanhangers der Patriottifche Partye zich geheel ftil Wellen, volkomen bewust, met welk een ïaauwlettend oog men hunne gangen galefloeg; en dat de minfte zweem van te mnkeren na iets 't welk tot zugt na nieuwigheid of verkleefdheid aan de voorige Staatsbegrippen kon gebragt worden, noch het oog ontgaan zou, noch de ftraffe ont* komen. Wie zich iets zodanigs mogt vermeeten, zou misfchien eene andere ftraffe ondergaan hebben, dan den Conrector der La- Pin-  VERENIGDE NEDERLANDEN. igi tynfche Schoole te Deventer Lindenhoff, werd opgelegd, die, om dat hy, terwyl de Heeren van den Raad zyn Huis voorbygingen, met een pyp tabak in den mond, voor zyn deur op den ftoep ftondt, met den hoed op 't hoofd, en het hoofd • wat ter zyde gedraaid, zonder de minfte wenk van groeten te maaken , volgens Befluit der Magiftraat „ zou gehouden en i5 verpligt zyn, zo als hem, by 't zelve, j, dit opgelegd wordt, om, naa verloop j, van zyne zesmaandige Schorting in den ,-, Schooldienst, en vóór zyne readmisfie^ „ in den vollen Raad, te moeten verfchy,-, nen, en zyn berouw openlyk over dit zyn alleszins ]@sfif gedrag te moeten be- tuigen, met behoorelyke afbede, en be„ lofte van beterfchap, voorts verzoek „ van en om vergiffenis, alles volgens het ,-, voorfchrift van zodanig een Declaratoir' „ als dan aan hem zal worden voorgë„ fchreeven, eh dien naa dit zelfde De„ claratoir door hem getekend, in het BoëK der Memoden te infereeren; zo als mëj, de hy Conrector geordonneerd wordt^ ,, in plenö fehatü, en met open deuren, „ op heden (den zevenden September),të „ moeten compareeren , aldaar deeze Res, folutie te hooren vobrleezen, en om! dien naa, in naam' van hun Wel Ed. . „• ên Hoog Agtb., door den oudften Heer ' „• Prefident, naar behooren te worden ge„ reprimendeerd, en by mondë op: nieuw' gecorrigeeri, met aanzage, dat dit i§; 3, de laatfte maal, dat hy aldus genadigst T 2 „ door ai boek* 1791. IOFF té Deventer ot boe,edoeïing ver-»  DE REPUBLIEK DER LXX. BOEK. Vreugde daar ovei 's Erf- prinfen huwelyk bed'ree- ven. Desgelyks in Zeeland. „ door Schepenen en Raad wordt behan„ deld (*>" Om de geesten te dier Stede in Oranje opgetoogenheid te houden, werd, ten dage der Huwelyksvoltrekking van den Erfprins, veel vreugds bedreeven. Ter verdere opwinding vorderde de Stads Regeering van de Kerkleeraaren om op den Zondag, dien Vreugdedag volgende, 's Hemels Zegen over het voltrokken Huwelyk op het nadruklykst af te fmeeken (f). Staaten van Zeeland, die wy met deeze Egtverbintenisfe zodanig ingenomen zagen, dat zy voorbeeldlyk waren in het fchenken eener Lyfrente ter Huwelyksgave (§), hoorden met algemeene, en onverwylde goedkeuring het voorftel van den Raadpenfionaris om de Magiftraaten der ftem in Staat hebbende Steden aan te fchryven, en te verzoeken, om, op den Dag der openbaare Feestlykheden in 'sGravenhaage. wegens de Huwelyks vol trekking, welke aan dezelve op de eerfte berigtgeeving deswegen zou worden bekend gemaakt, met het luiden en fpeelen der klokken, het doen (*) Verzamel, by de Chalmot XXXVIII. D. bl. 277. Wy hebben, om des Scyls wille, dit woordiyk afgeichreeven. Dan het gedrag des Conrectors 7 hoe bruskook, vindt genoegzaame verfchooning, by hun die weeten, hoe het naa de Omwenteling, eenigen tyd met Curatoren gefield was, welke Lieden men daar toe benoemd 'hadt, Lieden die moeite hadden om hun naam eenigzins leesbaar te ichryven. (t) N. Nederl. laarh. 1791. bl. 1782, (§) Zie hier boven bl. 166.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 293 doen van eerefchooten, en met het uitfteeken der vlaggen van een der Stads Toorens, de algemeene vreugde en blydfchap over die Gebeurtenis te doen blyken. -«— Ten zelfden tyde deedt hy eenen mede omhelsden voorflag, wegens eene verandering in de openbaare Gebeden, voor het Vorstlyk Huis, naar deeze omftandigheid gefchikt (*). Stelde men by Zeeland zo veel belangs in den vermoedelyken Opvolger des tegeriwoordigen Stadhouders, men bleef niet onwerkzaam om den laatstgemelden, alles te doen erlangen wat immer aan eenig Stadhouder was opgedraagen. De erflyk verklaaring van Eerften Edelen, ftrekte onder andere daar van onlangs ten blyke Q). — Zints eenigen tyd hing, wegens het aanflaan en verkoopen van eenige Goederen, öpgevischt en geborgen uit een onbekend Schip, binnen den hoek van Westkapelle geftrand, een gefchil tusfchen L. H. de Haze Bomme, Baljuw der Wateren van Zeeland en P. J. Clyveb., Burgemeester der Stad Vlisfingen, die voor een tyd, het Rentampt der Domeinen van zyne Hoogheid als Erfheer van Vlisfingen waarnam (§). Eerstgemelde beriep zich op zynen Lastbrief; laatstgenoemde beweerde, dat het ge- (*) Not. van Zeel. 27 Oet 1791. (f) Zie onze Vaderl. Hifi. XXII. D. bl. 128 enz. (§) lp flede van eenen ee'loozen en ihans voortvlugtige Rentmeester van Rosenthal, aan wien wy,te zynfr Cchande, reeds gedagt hebben in onze Vaderl, Hifi. XVIII. D. bl 392» T 3 LXX; BOEK. Gefchil wegens jettranrle Goederen in Zeeland.  2£f DE REPUBLIEK DER LXX. BOEK' gedeelte der Stroomen van Zeeland, waar de geflrande Goederen aangebragt waren, door de Staaten aan den Heer van Vlisfingen waren afgedaan. Schoon deeze zich beriep op een Voorregtsbrieve van Maria van Bourg onbie-n , tot de oudheid van mcccclxxvii opklimmende, was het zeker, dat hier over tusfchen de Bedienden der Graaflykheid, en die van den Marquis van Veere en Vlisfmgen, geduurende veele jaaren, verfchillen hadden plaats gehad, Wel was 'er eene bepaaling van den Jaare MDCLxxxviii voor handen, die het ten voordeele van den laatstgemelden befliste; doch by dezelve een mits gevoegd „ dat, „ ingevalle zyne Hoogheid, zonder eenige „ Despendenten naa te laaten, mogt ko „ men te overlyden, in zulk een geval „ deeze Refolutie zou gehouden worden „ voor geëxtingueerd, en van dien effec e ,, of dezelve nooit genomen ware geweest, „ zonder dat deeze Concesfie of overgifte, ,? als fpecteerende alleen tot hooggedagte „ zyne Hoogheid en diens wettige Des„ cendenten, aan het Regt der Graaflyk? „ heid competeerende, noch aan de Hee„ ren Marquifen van Veere en Vlisfingen, „ in den tyd, eenige prejudicie zou kun? „ nen geeven." By de Opdragt van die Heerlykheid en dat Markgraaffchap aan den laatst overleeden Prins van Oranje, fcheen aan deeze zaak niet gedagt te weezen; „ Doch," voegden de Heeren, in die zaak ter Staatsvergadering een Verflag uitbrengende, 'er ne-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 29$ nevens, „dat, met allen grond, mogt on„ derfteld worden, dat, indien men, in ï „ den Jaare mdccxlvii, aan het Staats„ befluit van 't Jaar mdclxxxviii , en de „ Concesfie, als waar voor toen geen min„ der redenen waren, mede zou zyn ver„ nieuwd geworden: te meer dewyl, naar „ alle waarfchynlykheid, de bepaaling toen „ gemaakt, alleen ontftondt uit het voor„ uitzigt, dat zyne Hoogheid kinderloos 5, zou overlyden, wanneer het onzeker „ worden zou aan wien het Marquifaat „ van Veere en de Heerlykheid van Vlü„ fingen, by de verdeeling der NaJaaten„ fchappe, zou overgaan. De Staaten kon„ den toen niet weeten, dat het een en „ ander; op een Prins uit het zelfde Huis „ van Nas/au, en zo na aan Zeeland ver- bonden, zou nederdaalen." Bovendien hielden de Heeren tot het onderzoek deezer zaake benoemd, zich ten vollen verzekerd, dat by de Staaten thans jegens zyne Hoogheid den tegenwoordigen Marquis van Veere, en Heer van Vlïsfingen, geen mindere dankbaarheid eh hoogagtende gevoelens plaats hadden, dan in den Jaare mdclxxxviii, jegens Willem den lil: weshalven zy voorftelden, om het Staatsbefluit des laatstgemelden Jaars op den zelfden voet te vernieuwen, en hier door het gereezene gefchil uit den weg te ruimen. Gereeden ingang vondt zulk een Raadflag by de Staaten, en het volgend Befluit werd overeenkomftig met denzelven daar T 4 uit LXX. OEK. 1791. Voor- dragt om den Stadhouderin dat regt te herirel. len, Befluit' daar toe.  &9<* DE REPUBLIEK DER LXX. Boek. 3 5 5 ï 5 » J 9 5' ? 9 »' * 5! ?! 5: s; 5) 33 55 55 3> 5' 55 55 39 uit gebooren. „ Dat, by Uitbreiding van „ het Staatsbefluit van den zestiendén Mey „ mdccxlvii, in 't welke aan den laatst „ overleden Heer Prins van Oranje en „ Nas/au was wedergegeev.en het Marqui„ faat van Veere, en de Heerlykheid van Vlisfingen, het vroegere Staatsbefluit den , twintigften April des Jaars mdclxxxviii , genomen, en bepaalende de toen ten , tyde gereezene Gefchillen tusfchen de , Graaflykheid ter eenre, en wylen zyne , Hoogheid Willem den III. ter andere , zyde, in allen deele, en op denzelfden , voet, zou worden vernieuwd, en mits, dien vastgefteld, dat, van nu voortaan, , aan zyne Doorlugtige Hoogheid, den , tegenwoordigen Marquis van Veere en , Heer van Vïisfmgen, en deszelfs wettige , Aframmelingen, zou volgen het volle , bezit, gebruik en regt, tot de Zeevon, den, Zeedriften en Lachaën, overeeni komfüg de Brieven van Inyestiture daar van zynde. Invoegen dat Hooggemelde zyne Hoogheids Rentmeesters van Veere en Vlisfingen zouden hebben het bewind en adminiftratie van Wrakken en Goederen aan de Zeeftranden, Banken en voorliggende Gronden aangefmeeten of gezonken, en dat onder de Limiten, zo de oude Brieven daar van melden. — Dat desgelyks de voornoemde Rentmeesters alleen en primative zouden hebben het bewind en adminiftratie van de Zeedriften in de Zee, de Zeegaten, en op de Graaflyke Stroomen onder de Li- »3 mi-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 207 „ miten van Vlisfingen "en Veere gevischt, 9, en die aldaar zullen worden opgebragt: 5, zodanig nogthans , dat dezelve Rent,., meesters en Bedienden van zyne Hoog„ heid in deezen zullen gehouden worden „ by hun pligt, en tot nakoming van het 9, Reglement op het Strandregt ten Jaare s, mdccli by hun Ed. Mog. reeds vast„ gefield, of nog nader vast te ftellen." — Van dit het gefchil geheel afdoende Staatsbefluit kreegen de twistende Partyen berigt (*> Veele der Bondgenootfchaplyke Gewesten hebben tot derzelver inftandhouding en befchutting kostbaare Dykwerken noodig; dan geen derzelven meer dan Zeeland. De Staatsflukken van dit Gewest vloeijen ook, ten allen Jaare, over van verzoeken des wegen, als mede van gefchillen, daar uit ontftaan. Een ftuk van dit gewigt vorderde eene byzondere voorziening. Het mangelde niet aan Staatsbepaalingen deswegen gemaakt; doch, naar het oordeel der tegenwoordige Staaten, waren 'er verfcheide Misfiagen ingefloopen in het Beftuur der Dykadien binnen Zeeland, en waren de meeste onvoorzien van goede, van door hun, en van hunnen wege, goedgekeurde Reglementen : terwyl de algemeene Orders, op dit ftuk, door de Hooge Regeering, van tyd tot tyd vastgefteld. in vergetelheid en onbruik fcheenen geraakt. — Hier by kwam, dat wanneer door (enige Pol- (*) Verz. by de Chalmot XLVI. D.bl. 188 enz. T 5 LXX. boek. Alge- meenReglemencop de Dykadien en PoJder$ in Zeeland.  2q3 DE REPUBLIEK DER lxx. BOE K. 1701, Polders aan de Staaten verzoeken wierden gedaan, om uit 'sLands Kas onderfteund te worden tot het maaken, herftellen en onderhouden van Zeewerken, zodanige verzoeken gemeenlyk met veelerlei moeilykheden te worftelen hadden, en daar door lang onafgedaan bleeven, tot geen gering nadeel van 's Lands Finantien en de Polders zelve. Het was te deezer oorzaaken, dat de Staaten, in die gebreken willende voorzien, en overtuigd, dat 'er niets beters was tot bewaaring van de goede orde, en van eens ieders voorregten in den Burgerftaat, dan dat de Wetten duidelyk, en aan de Ingezetenen bekend waren ; op dat de welgezinden mogten weeten waar aan zy zich hadden te gedraagen, en de kwalykgezinden, door eene flipte uitvoering der Wetten, by hun pligt gehouden mogten worden, alle de orders op het ftuk der Dykadien, zo in de Keuren van Zeeland, als in verfcheide Plakaaten en Staatsbefluiten verfpreid, by een deeden verzamelen, en begreepen in een Generaal Reglement op het Beftuur der Dykadien binnen Zeeland, met byvoeging van zodanige Artykelen als zy tot dit heilzaam werk noodig oordeelden, als mede van een nieuw Reglement, welk laatfte den voet inhieldt op welken alle noodlydende Polders , in het vervolg, zouden kunnen worden onderfteund. By 't zelve betuigden zy, in 't oog gehouden te hebben, aan de eene zyde,, den Staat der Provinciaale Financien, welke niet gedoogde zulke zwaare n-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 299 ©nderftandgelden aan Polders uit te geeven, als, zints eenigen tyd, gedaan was; maar ook, aan de andere zyde, de zekerheid der Ingezetenen, dat de Belastingen van hunne vaste Goederen in -zodanige Polders, niet tot eene onbepaalde hoogte konden loopen, en, voor al, dat alle noodlydende Polders, hoe of waar ook gelegen, op een en denzelfden voet werden behandeld (*> Van de naaween der vervolgingen den Patriotten in het Sticht, met zo veel zwaarte, aangedaan (f), zag men nog in deezen Zomer blyk by de verkoopingen gehouden van de verbeurd verklaarde Goederen der Heeren Eyk en Gordon. Van eerstgemelden Heer verkogt men te Utrecht twee Huizen, de Buitenplaats Eykenftein en eenige Landeryen, voor 17400 Guldens; in het Rechthuis te Leusden, naby Amersfoort, werden nog eenige Landeryen hem toebehoorende, verkogt. Van den Heer Gordon bragt men by openbaare opveiling aan den Man eene Leevendige Canonicaale Prebende in het Capittel van St. Jan, ten beloope van 7800 Guldens (§}. Dan werden ter Staatsver- ga- (*) Not. van Zeel. at. Jan. 1791, Men vindt dit ftuk mede in de N. Nederl. Jaarb. 1791. bl. t)6—120. (|) Met vrugt zal men hier te rugge zien op het door ons vermelde in onze Vaderl. Hifi. XXI. d. bl. ,127 en XXUI. d. bl. 53. als mede hier4boven bl. 32. (§) N. Nederl. Jaarb. 1791. bl. 813» LXX. BOEK, 1791* Utrecht. Verkoopingenvan verbeurdverklaar* de Goederen in 't Sticht.  Sóo DE REPUBLIEK DER LXX. boek. 1-791. Herftel der Hoogefchoole te Vtrecbt, ( < I i 1 i 1 ■i gaderinge de Ordinaris Gedeputeerden geyolmagtigd, om, overeenkomftig met eenen jongst genomen Raadflag, de afkoop der Verbeurtverklaaring van Goederen aan Mr. J. C. Smissaert te bepaalen op 2000 Guldens, en van H. Schilge op 200 Guldens vry geld, boven de kosten dier afkoop (*). Niet onvermeld lieten wy den ftaat , der Stickfche Hoogefchoole, zo in het barnen der Staatsonlusten. als in de eerst op de Omwenteling volgende tydperken (f). Alles kreeg allengskens den ouden luister, en,ten deezen Jaare, byzonderlyk een aanmerklyke aanwinst in het vak der Geneeskunde, door eene inrigting, waar by ook ieeze Hoogefchool, niet min dan de Leydrche (§), van een Nofocomium Practicum of Academisch Ziekenhuis voorzien ftondt te worden. Naamlyk toen de Stadsregeering, als Curatoren deezer Academie, te raade werd, >m aan den wydvermaarden Joannes OosrERDYK Schacht, die, door het ondervyzen van de voornaamfte takken der Geïeeskunde, geduurende een byna onvoor)eeldlyke reeks van één en zesdg jaaren, tan de Hoogefchoole tot langduurig nut m pieraad verftrekt had, eindlyk, in het ze- (*) N. Nederl. Jaarb. 1791. bl. 1185. Cf) Men zie inzonderheid te rugge op ons XII. 3. bl. 404. XXI. D'. bl. 132. 163 enz. ' CS) Wegens die te Leytlen onlangs gemaakte Inigtin; hebben wy verflaj gedaan in onze Vaderl, 'dist. XXIII-. D. bl. 38.    VERENIGDE NEDERLANDEN. 301 zeven en tachtigfte jaar zyns ouderdoms, een welverdiend en zeer vereerend ontflag aan te bieden, hadt men, ook op aanbe-'* veling van den verdienstlyken Grysaard, beflooten, om in zyne plaatfe te roepen den Hoogleeraar en Archiater van Gelderland Matthias van Geuns. Deeze, wanneer hem, naa eenigen tyd beraads, nog daar by de waardigheid van Archiater, of Opper-arts, welke hy vroeger in Groningen, zyn Geboorteftad, en nu laatst in Gelderland bekleedde, ook door de Staaten 's Lands van Utrecht werd aangeboden , aanvaardde het beroep. En hier mede kreeg deeze Hoogleeraar, als Archiater, van de Staaten, onder anderen ook den vryen toegang tot het Provinciaal Hospitaal of Catharine - Gasthuis binnen Utrecht, met het regt, en de noodige daar by gemaakte inrigtingen, om de Zieken, die daar wel bezorgd worden, en doorgaans in vry goeden getale voorhanden zyn, of die ook door hem zeiven daar in gebragt zouden kunnen worden, te gaan zien, met dezulken zyner Leerlingen, als hy gefchikt oordeelen zoude om hunne opgedaane kundigheden, door het waarneemen der Zieken zeiven, en het zien uitoeffenen der Geneeskunst, tot een trap van volkomenheid te brengen, weike door welbeftuurde oeffening by het Ziekbedde best verkreegen wordt (*). By (*) Algein. Komt- en Letterbode VI. D. bl. 3. 67. 185. DU alles kwam met de daad, binnen korten tyd LXX. SOEK. v?9>>  3Q2 DE REPUBLIEK DER LXX. boek. By zulk eene nuttige beroeping en aanftelling hadden teffens de Curatoren en Staaten , gelyk te vooren in Gelderland, zo nu ook hier, en wel met overleg van den Stadhouder, getoond, dat zy zich wisten te verheffen boven een zeker onftaatkundig vooroordeel, waar op men foms groote en Verdienstlyke Mannen van Eereposten weerde ; het was toch allen bekend, dat van Geuns met alle de zynen, fchoon gematigd van denkwyze, doch geen Lidmaat was der openbaare Kerke, maar van tdie der Doopsgezinden. Grootlyks ftrekte vervolgens nog tot genoegen van deezen Vader, dat, wanneer in dit eigenfte Jaar, de Hoogleeraar A. P. Nahuis, wegens lichaamszwakheid, van de Kruidkunde, en de Pkyfiologie, als het werklykst deel van zyn Hoogleeraarampt, vrywillig afftand deedt, zyn Zoon Steven Jan van Geuns Matthz. zints korten tyd de Geneeskunst te Amfierdam oefenende, ook op Nahuis aanbeveling, in die takken weder werd aangefteld, en daarenboven als gewoon Hoogleeraar in de Medicynen hem ten Amptgenoot toegevoegd. Deeze kundige en verdienstlyke Jongelingi werd dus ook, en vroegtydig, op zyne waarde gefchat, en in een post geplaatstwaar toe hy eenen aanleg en bekwaamheid getoond hadt, in een leefcyd, waar in veele anders be- tyd tot ftand. Zie denzelfden Komt- en Letterbod* IX. D. bl. 15.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 303 bekwaame Mannen nog bezig zyn met de gronden hunner Letter- en Kunstoefeningen te leggen (*). De Staaten voegden by deeze aanftelling die van Medicus Academicus, waar door aan den Zoon het aantekening houden, en dagelyks beftuur werd opgedraagen van de Zieken , welke de Vader als Archiater in het Nofocomium Academicum, ten nutte van beider Leerlingen, zoude opneemen en behandelen. Eindelvk, om aan dit nieuw Academisch Inftitut nog ruimer nuttigheid te geeven, werd het ook vervolgens uitgeftrekt tot zulke gebreken, welke de hulp der uitwendige Heelkunst vereifchen. Mogten wy naauwlyks een der Bondgenootfchaplyke Gewesten, ten deezen tyde, intreeden, of wy vonden 'er nog overblyfzels van de vroegere Staatsonlusten, wanneer wy 'er den voet buiten zetten, zal ons iets dergelyks ontmoeten. De Stad 'sïïertogenbosch, in veelerlei opzigten, zo ten tyde der voorige Staatstwisten be kend, als , tot haare gevoelige fmert, naa dezelve geteisterd, zal ten fpreekenden voor- (f) Men zie een, kort verflag, van diens vroeg ontlookene bekwaamheden en daar mede gepaarde vorderingen, in de Algem. Komt- en Letterbode VI. D. bl. 21 en 22. Zeer vereerend voor deezes vroeg geftorvenen Naagedagtenisfe is de Redenvoering ten dien einde uirgefprooken , door diens Amptgenoot en Vriend Jodocus Heringa Elizefsz, Te Utrecht by Gr T. van Paddenburg 1796* LXX. BOEK. 1701. Verzoek van 's Hertogenboscbtot wedergavevan der Burgeren Geweeren.  LXX. boek Hoe aangezien en waarom afgeflaagen. 304 DE REPUBLIEK DER r voorbedde kunnen ftrekken. Immers de Raaden dier Stad dienden by hun Hoog Mogenden een Verzoekfchrift in, om wedergave der Geweeren aan de in den Wapenhandel zich geoefend hebbende Rotgezellen van de vier Schutteryen daar ter Stede, 't Zelve werd onderfchraagd door een ftuk daar toe betreklyk te dier Vergaderinge ingeleeverd, door den Voorzitter Mr. Jan Hendrik van Heurn , nevens eenige anderen. Weinig dagen flegts leedt het of een weigerend en dreigend Antwoord was de vergelding dier moeite. Althans hun Hoog Mogenden beflooten, Schepenen, Gezwoorens en Raaden van 's Hertogenbosch aan te fchryven, dat zy geen reden vonden waar om aan die Leden der Schutteryen, behoord hebbende tot het afzonderlyk Exercitie-corps, in Wynmaand des Jaars mdcclxxxvii ontbonden, weder zouden ter hand gefteld worden de Geweeren en Wapenen hun als de zodanigen afgenomen. Eene daad tot herftel der rust en goede orde gefchied, en als /zodanig door hun Hoog Mog. goedgekeurd. . Vooral konden zy tegenwoordig niet goedvinden, dat de verzogte wedergave gefchiedde, naa dat zy onderrigt waren, hoe zommige onwillige Schutters deeze Onthouding hunner Seweeren genomen hadden tot een vóorwendzel om het opbrengen te weigeren /an eene geringe belasting van vier Stuiters, welke ieder Rotgezel, alle drie Maanden,  VËRENIGDE NEDERLANDEN. 305 den, ingevolge van een Staatsbefluit des Jaars mdccl moest opbrengen: terwyl zy nogthans wel zeer bewust behoorden te weezen, dat zy daar door niet ontiiaagen waren van hunne verpligting als Schutters, en dat hun die Geweeren niet in die hoedanigheid, maar als Leden van het ontbondene Exarcitie - corps waren afgevorderd. Ook waren derzelver Geweeren onderfcheiden van die, welke zy voorheen» als Schutters bezaten; Iaatstgemelij waren hun gelaaten, tot het verrigten vari Schutterlyke dien Ten, wanneer zulks vari hun werd gevorderd. Met ongenoegen hadden hun Hoog Mogenden vernomen, dat.die Weigering,.erf daar door noodzaaklyk gewordene Panding der Gebrekkigen, aanleiding hadt gegeeven tot zamenrottingen en ongeregeldheden, ter verfmaadinge van de agtbaarheid der Regeeringe en der uitvoerderen van derzelver bevelen, welke van nadeeligeri invloed op de rust, en goede orde, binnen* 9sHertógenbosck zouden kunnen zyn.- 't Was, diensvolgens, het oogmerk vari hun Hoog Mogenden, dat men zich niet langer aankantte tegen het betaalen van dë gemelde Belasting; ten Welken einde zy dë Magiftraat dier Stad, (voor zo veel des' noods) volmagtigden om de onwilligen daar toe, by Panding, overeenkomftig het bovengemelde Staatsbefluit, te executeeren,• en om de te werkftellers dier Executie,' tegen' alle feitlyke tegenkanting en beledi- XXIV. Deel. V sM- BOEK."  3o6 DE REPUBLIEK DER LXX. BOEK. i Verflag tier Gecommitteerdentot de zaaken van de O. 1. Comp. wegens de gedaane Geld- j Hgang. ; 1 i 1 i Blyvende Geld- • behoefte.' gingen te beveiligen, de fterke hand en byftand des Krygsvolks te verzoeken, en aan te wenden; hun voorts gelastende om tegen de zodanigen, die eenigen wederftand mogten bieden, of zich aan ongeregeldheden , zo ten aanziene van die, welke dezelve bevelen uitvoerden, als de Miitaire Wagten, en Afgezondenen, mogten 'chuldig maaken , met alle ftrengheid te «rerke te gaan (*). De beide Handeldryvende Maatfchapayen, de Oost- en de West-Indifche, waar >p wy, de laatfte jaaren, een treurig oog noesten vestigen, leeveren , ten deezen yde, geen gunftiger vertoon op. Wat de %st-Indifche aanbelangt, wy zagen eene' Commisfie door den Opperbewindhebber lenoemd, en door hun Hoog Mogenden roedgekeurd, aanvanglyk werkzaam (f), :n moeten thans aanwyzen wat zy verder en deezen Jaare uitvoerde. Reeds den één :n twintigften van Louwmaand deeden die rleeren een nader Verflag van hunne verrigingen en bevindingen, inzonderheid van iet wel opneemen der Geldligtinge, gepaard niet aanmerkingen, gerigt tegen die nin gunftige bedenkingen, welke zommi*en, ten opzigte van de wyze, gemaakt ladden. Op de groote vraagen, of die Tien Milioenen voldoende geweest waren? en verder (*) Verz. by de Chalmot XLVI1. D. bl» 170. (t) Zie hier boven bl. 80 enz.  VERENIGDE NEDERLANDEN- 307 der voldoende zouden zyn? moesten zy een ontkennend antwoord geeven; als me de dat 'er, ten einde van dit Jaar, op nieuws, eene aanmerkelyke fom zou te kort komen. Tot verzagting, 'er nogthans by voegende, de hoope, dat, ten minfte voor dit loopende Jaar, uit den boezem der Maatfchappye, dit te kort komende zou kunnen aangevuld worden. Tegen deeze hoope ftondt over de noodzaaklykheid van de Aflosfinge der Geldopneeminge van acht Millioenen des Jaars MDdCLXXxm, waar voor hun Ed. Groot Mogenden zich wel borgen gefteld had^ den; doch de Maatfchappy de oorfpronglyke Schuldenaresfe bleef, die met geene mogelykheid aan haare verpligting, ten beftemden tyde, zou kunnen voldoen. Dan deeze voor een oogenblik ter zyde gefteld zynde, en het oog alleen geflaagen houdende op het te kort komende, ten einde van dit Jaar, viel de vraag, op welk eene wyze, en langs welk eenen weg, dit, ten minfte bezwaare van de Maatfchappy, zots kunnen gevonden worden? Wel boodt zich aan het gewoone redmiddel ; van Geldopneeming, onder Vrywaaring van, hun Hoog Mogenden; docht daar het gefchaapen fcheen, dat ver-* fcheide Leden der Hooge Vergaderinge, in dit middel niet gereedlyk zouden toeftemmen, moest men na andere middelen uitzien; middelen egter van dien aart, dat ze daadelyk, en zonder uitftel. de plaats eener Geldleening konden vervangen. V a Hier LXX. BOEK.  308 DE REPUBLIEK DER LXX. boek. 1791. Voorftel van Red middelei Belastingen in di Indiën. OverMy ven de Zwaarig leden. Hier op peinzende, was hun voorgekomen , dat 'er eene onverwylde Bezuiniging en vermindering van Omflag hier te Lande, en eene daadlyke en verhaaste Invoering van buitengewoone Belastingen in de [ Indiën, (door welk laatfte de verzending van gereede Penningen uit het Moederland, by voorraad, niet weinig zou worden verminderd,) voornaamlyk overweeging verdiende. Van die redmiddelen hadden zy eene ! fchets opgegeeven, daar over met de Kamer van Zeventienen gehandeld, en deeze met hun ingeftemd in de noodzaaklykheid om de door hun beraamde Lasten in de Indiën in te voeren, en ook daadlyk de bevelen daar toe aan de Hooge Regeering laaten afgaan. Deeze beftonden in een Ampt geld — in een Hoofdgeld van de Slaayen — in eene Belasting op het Collateraal, en de Heffing van een vyf en twintigften of vyftigfien Penning, by wyze van vry willige gifte. Doch, hoe zeer die Belastingen daar ingevoerd, aan het te kort fchietende, ten deezen Jaare, op eene aanmerkelyke wyze zouden te gemoet komen, kon het alles niet aanzuiveren. Waar om zy, by herhaaling, voorftelden het ten voorleeden Jaare , in beraad gehoudene middel, overeenkomftig het Plan van den Raadpenfionaris van de Spiegel, te weeten „ de Gua„ rantie van de nog ongeconverteerde Re„ cepisfen van Anticipatie-Penningen." Zwaarigheden hadt zulks in, en ftondt dit ge-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 309 gefchaapen een nieuw bezwaar voor 's Lands Geldmiddelen te zullen daarftellen — een bezwaar 't geen zy, in hunnen voordragt, poogen te verminderen. Dan, met dit alles was men niet geheel gered, de groote vraagen bleeven, hoe het nog ontbreekende zou aangezuiverd? en waar uit het gevonden zou worden ? Ter beantwoording hier van beriepen zy zich op de vermindering, welke in het te kort komende voor dit Jaar, zou plaats hebban, als men het thans onder handen zynde Ontwerp omhelsde. Eene gereed hier op te maakene bedenking, wat men doen zou, indien deeze Middelen, op tyd werkende, eens aan'zodanige onoverkomelyke zwaarigheden onderhevig bevonden wierden, dat men het invoeren te waagen hachlyk zou oordeelen, beantwoorden zy met te erkennen, „ dat zy, in zodanig een geval, zich niet „ weinig zouden verlegen vinden:" dan, voegen zy 'er nevens, ,, daar wy ons met 9, betere uitzigten eenigermaate durven vlei- jen, zo wenschten wy van harten, dat „ de uitkomst die flikkerende hoope niet 3, geheel zal verydelen; maar ons dat aan„ genaam genoegen verfchaffen, dat, on- der Gods Zegen, de wankelende Maat„ lchappy, ten minften dit Jaar, zonder „ Onder Handgelden , zal kunnen ftaande gehouden worden." Verder zich de vraagen voorgefteld hebbende, of dan de zaaken der MaatfchapV 3 pye» lxx. boek. I79X. /  Sio DE REPUBLIEK DER SOEK. mi- VoordragtvanBezuinigingen 1 pye, voor het toekomende, gered en herfteld waren ? üf dan de Maatfchappy. op den duur, kon ftaande blyven? Of men zich, op eenigen grond, daar mede vleijen kon? daar zy, zelfs dit Jaar, niet dan door buitengewoone Geldopneemingen en Belastingen, waar op zy voor het vervolg geen rekening kon maaken, was te redden geweest — gaven zy ten antwoord, „ Dat, zo wanneer 'er geen middelen van „ Redres, zo daadlyke, als op tyd wer„ kende, in trein te brengen waren; zo „ men genoodzaakt was af te zien van „ die geenen, welke reeds waren aange„ ftipt, en nog nader zouden opgegeeven 9, worden, dan moesten, dan mogten zy „ voor hun Ed. Groot Mogenden hunne ,, regtmaatige bekommering niet langer s, verbergen; dan zouden zy zich genood„ zaakt vinden rondborstig te verklaaren, 9, dat men op middelen zou moeten be9, dagt zyn, om, zo veel mogelyk, voor „ te komen de onheilen, van den val der Compagnie onaffcheidelyk," De zaak van den donkerften kant dus verre befchouwd hebbbende, gaan de Commisfarisfen voort om te bezien, of de gefteldheid der zaaken hier te Lande en in de Indiën geen middelen in bedenking gaven, welke, voor 't vervolg, en op tyd, van vrugt zouden kunnen weezen. Ten aanziene van den Staat der zaaken lier te Lande, meenden zy zich zei ven :e moeten af vraagen; of door eene daad- ly.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 311 lyken Invoer van eene algemeene Bezuiniging en Affnyding van al het overtollige, de Lasten van de Maatfchappy dermaate zouden kunnen worden verminderd, dat die vermindering, zonder benadeeling van haare weezenlyke belangen, dien trap en dat vermogen zouden kunnen bereiken, dat zy, in de daad, van een belangryken invloed wierd op het geheele weezen van de Maatfchappy? Ten anderen, of, door eene verandering in de Directie, en de wyze van Handel, zodanige aanmerkelyke voordeden zouden kunnen worden behaald, dat de fchadens, en verliezen, welke de Maatfchappy nu Jaar op Jaar, onderging, daar door zouden kunnen voorgekomen, of opgewoogen worden? Met veel behoedzaamheids behandelen zy dit teder onderwerp, en willen, in eenige gevallen, de tegenwoordige Bezitters van deeze en geene voordeelen, van dezelve , niet verfteeken, maar dit in vervolg laaten werken. „ Wel hadden wy ge- „ wenscht," luidt hunne taal op 't einde van deeze voordragt der Bezuinigingen in het BeStuur en de Werkzaamheden der Maatfchappye „ dat Bewindhebbers, de „ voorgeflaagene Byzonderheden, uit het ' zelfde oogpunt, als wy,befchouwd had9\ den; maar hebben met leedweezen gezien, dat de meeste derzelven,zo door de Ver„ gadering van Zeventienen, als door de ■ byzondere Hollandfche Kameren, (die van „ Zeeland was niet byzonder aangefchree„ ven,) of geheel verworpen waren, als V 4 „ by LXX. BOEK. 1791. hier te Lande. Deeze niet aangenaamgekeurd.  LXX. BOEK. Bedenkingenpp den Handel i ' J 1 1 ( d ft Sta DE REPUBLIEK DER „ by voorbeeld de vermindering der Jach„ ten, en der Bediendens, zo in getal, als m belooning; of dat, byaldien de Ge„ committeerdens, onderfteund door het „ gezag van hunne Hooge Committen„ ten, niet deswegen zodanige bepaalingen ,, maakten, als zy zouden oordeelen, in ,, de bekrompene omftandigheden der „ Compagnie volftrekt noodig te weezen ,, het verlangde oogmerk om deeze daar „ door ten minften gedeeltlyk te gemoet ?> J komen, niet zou bereikt worden." Wyders het oog ftaande op den Handel zelve , neemen zy in overweeging, het vaaren met gehuurde Schepen; of er geen verbetering ware in te voeren in het Maakzel, de Tuigadie, de wyze van Inlaading, alles ter bezuiniging dienende; de Inkoop der Scheepsnoodwendigheden; de verkorting van den tyd op de reizen befteed; or daar toe zou kunnen medewerken het verminderen van het getal der onlangs aangelegde Paketbooten, die in aantal fteeds toenamen (*). Byzonder vestigen zy het Dog op het vërbaazend verfchil in den Prys /an de Inkoop of Aanbefteeding der mees:e Goederen, zo voor den eisch van de jehoeftens voor de Indiën, als voor de ïoodwendigheden hier te Lande, by onlerfcheide Kamers; en ftaan eindelyk ftil op C) Deezer getal was tot tien aangegroeid; en 'erden met dezel/e veifcheide ongeoorloofde Goe^ :ren aangebragt. Zaaken van Staat en Oorlog bv ulart XXIII. D. bl. p6 en iaö. '  VERENIGDE NEDERLANDEN. 313 op de verzending van Goederen en Waaren na Indiën voor Rekening van de Maatfchappy. Tot het tweede Hoofdpunt de verandering in de Directie, en in de wyze van Handel hier te Lande, zich bepaalende, gewaagen zy met lof van het Stuk door een der Hoofddeelhebberen, den Heer Titsingh , ingediend. Doch mogten niet verbergen, dat daar tegen reeds gewigtige Bedenkingen in 't midden gebragt waren (_*); dan zy zagen hier op te gemoete wat de Vergadering van Zeventienen deswegen zou uitbrengen», Schoon eenige harde waarheden het Beftuur der zaaken hier te Lande, in dit deel des Verflags, aangeftipt hebbende, befpeurt men veel al eene verzagtende «behoedzaamheid in de voordragt. Deeze verdwynt bykans te eenemaale, als zy hun Ed. Gr. Mog. wegens den ftaat der zaaken in de Indiën wat meer van naby onderrigten. „ Wanneer wy," met deeze betuiging vangen zy aan, ,, op denzelven onze aandagt „ naauwkeurig vestigen, zo kunnen wy „ niet ontveinzen, dat wy daar over met „ de uiterfte ontroering zyn aangedaan, „ en niet dan met fchrik aan denzelven kunnen denken. Doorwandelen wy „ de voornaam fte Posfesllen en Etablisfe„ menten, en geeven wy agt op de in- „ trin- (♦) Zie hier boven bl. 86 enz, waar jwy^ des] in !t breede gefprooken hebben, V 5 LXX*. boek, 1701. Verflag van de gefteldbeid der zaaken in ielndiën?  314 DE REPUBLIEK DER LXX. BOEK. %mi Bezwaarlykheidder Herflellinge. „ trinfique gefteldheid van den binnenland„ fchen Handel, de toeneemende en hoog„ gaande vermindering der Lasten; het „ aanhoudend gebrek van het Numeraire, ,, de nog loopende masfa van Papieren „ geld; de onbeteugelde fchraapzugt, en „ trouwloosheid van veele van 's Com- pagnies Dienaaren; den daar uit voort- vloeijenden Smokkelhandel van vreemde „ Natiën; de kwaade trouw der Inland5, fche Vorften, met welke de Maatfchap„ py in verdrag ftaat; de zwakheid en „ toegeevenheid der Hooge Regeering; „ de excesfive kostbaarheid van het Mi,, litaire Departement, en het geen tot „ Defenfie vereischt wordt; in één „ woord, op het.geheele Enfemble van „ dit alles dan zouden wy het „ fchier hooploos moeten opgeeven, in,,, dien 'er geen Leden onder het Bewind „ gevonden wierden, welken zich de moei„ te hebben gegeeven om op dit alles „ hunne byzondere aandagt te vestigen, „ en zodanige middelen voor te flaan, welke, naar hun inzien, nu nog in ftaat ,, zyn om den totaalen val der Maatfchap„ pye te voorkomen, en de verouderde „ kwaal, zo veel mogelyk, te geneezen; „ immers voor eene inkankering te be„ waaren." Alvoorens hier van meer byzonder te fpreeken, geeven zy een algemeen denkbeeld op van den veragterden ftaat der Indifche Kantoeren; ten einde daar uit, als 't ware, te doen gevoelen, hoe moeilyk, ja  VERENIGDE NEDERLANDEN. 315 ja byna onuitvoerlyk, het weezen zou, het Inkomen, aan de Lasten, voor het vervolg, te doen evenaaren, en de jaarlyks meer en meer toeneemende vermindering te voorkomen. -— Uit de opgaven uit de Boeken was Commisfarisfen gebleeken, dat, in de vyf laatfte Jaaren, de Lasten in Indiën weinig minder dan vyf Millioenen de Baaten te boven gingen. „ Wan. „ neer men daar by in agt nam," dit zyn de eigene woorden, „ dat die Lasten reeds „ van overlang tot zulk eene hoogte ge„ klommen waren , dat de Gouverneur „ Generaal Imhoff, Mossel en van dek. „ Parra, reeds in hunnen tyd, voorftel„ den, dat de Maatfchappy, onder de In„ difche Lasten, ééns eenmaal zou moeten „ bezwyken , en dat deeze zedert, en „ vooral in de laatfte Jaaren, in eene ver,, baazende progresfie waren toegenomen, „ dan behoefde men niet langer te vraa- gen , van waar het agterweezen der „ Maatfchappye ontftondt; ja hoe moeilyk „ en byna ondoenlyk het worden zou, „ zulk eene verouderde kwaal in den grond „ aan te tasten, en radicaal te geneezen." Aan voorgeflaagene Redmiddelen ontbrak het egter niet. Als een eerfte diende een ftuk ingeleeverd, het Beftuur en de Lasten van de Kaap de Goede Hoop betreffende. De Lasten waren 'er, in de laatfte Jaaren, dermaate toegenomen , dat, daar die tusfchen de Jaaren mdcclxii en mdclxxvii, 's jaarlyks niet meer beliepen dan ruim vier maal honderd duizend Guldens, LXX. ROEK. 1^1. Bezuinigingensav> de Kaap de Goede Hoop voorgefiaagtn.  3i6 DE REPUBLIEK DER LXX. BOEK 17.91. De G01 verneur ra den Haage opontbo 4w, dens, dezelve in den Jaare mdcclxxxvit . reeds geklommen waren tot vyftien Tonnen Gouds. Om hier in herftel te wege te brengen was men reeds werkzaam geweesr. By de Vergadering van Zeventienen waren de voorflagen deswegen gedaan omhelsd: . men hadt daadlyk, zo aan de Hooge Regeering van Indiën, als aan het Gouvernement aan de Kaap, op eene ernftige wyze, aangefchreeven, om daar aan, zonder uicftel, te voldoen. Men was verder gegaan, de veelvuldige gebreken in het Beduur aldaar ontdekt, als mede de kostbaarheid en verkwisting in alles, hadt Com^ misfarisfen doen voorftellen om den Gouverneur cornelis jacob van de GrAAFF in Perfoon, ter verantwoording op te ontbieden. Aan welken voorflag, met voorkennis van zyne Hoogheid als Opperbewindhebber, onmiddelyk was voldaan: zodanig nogthans, dat dit Opontbod derwyze was ingerigt, dat het geene voorloopige veroordeeling van den Gouverneur1 behelsde (*_). De fchikkingen voorts ten opzigte van de zaaken aan dien uithoek van Africa gemaakt, zou de Kaapfche Lasten eenige Tonnen Gouds doen vèrminderen, en der Maatfchappye een dubbel voordeel toebrengen. By f*) In Wynmaand deezes Jaa-s bevondt deeze fcicb reeds in 'sGravenhaage. N. Nederl. Jaarb. 1791. bl. 1632.  VERENIGDE NEDERL ANDEN. 317" By Heeren Gelastigden in deezen was ingekomen een ander Stuk, behelpende de 1 opgaaf van verfcheide Veranderingen en Verbeteringen, welke niet alleen hier te Lande, maar voornaamlyk in de Indiën, zo in de Huishouding en Beftuur, als ten j aanziene van den Handel, huns oordeels, \ zouden kunnen en behooren te worden in- \ gevoerd. Deeze was naderhand verfterkt en onderfteund door een nader Gefchrift, voorzien met veele bylaagen. Die Stukken waren nog in overweeging by de Vergadering van Zeventienen. Onder de voorgeflaagene Middelen, in 't' laatstgemelde ftuk, vinden wy ten flot aan- « gepreezen het zenden eener Extraordinaire 1 Commisfie na Indiën, voorzien met de be- } hoorelyke magt om de ingefloopene Misflagen en verkeerde Maatregels aldaar te verbeteren, en de hoognoodige Hervormingen in te voeren. -—- Dit Middel, waar over anderen geheel anders dagten (*), „ was Gecommitteerden," gelyk zy zich,, in dit hun Verflag. uitdrukten, van dien aart voorgekomen, dat het niet genoeg „ kon worden aangepreezen, als mede niet „ fpoedig genoeg ten uitvoer gebragt ; „ ten einde aan de reeds genomeUe maat„ régelen, en den d-iadlyken Invoer van „ de vastgeftelde Belastingen den vereisch„ ten klem by te zetten."' Eene (*) Men Ieeze wat de Heer Titsingh van dit' Merltelmiddel gezegd aadt hier boven bl. oi. lxx, iOEK* 1791. Inge[iendetukketï ot her« tel. tMrddef ener Been dinga angeireezeöV  §ï8 DE REPUBLIEK DER LXX. BOEK. 1791. Wat tet dien ein^ de voorloopiggedaan was. Eene Bezending na de Kaap de Goede Hoop, om aldaar, uic naam van het Bewind, op het een en ander de vereischte orders te ftellen, en den hoog gefteegen geest van Partyfchapte beteugelen, fcheen hun ook raadzaam. De Voorflag der Bezending na Indiën hadt by de Vergadering van Zeventienen zo veel ingangs gevonden, dat 'er reeds, met medewerking der Gecommitteerden, een vrugtbaar befluit was genomen. Men hadt de Voorzittende Kamer verzogt om den noodigen Lastbrief voor Commisfarisfen, die met onderlinge medewerking van zyne Hoogheid zouden benoemd worden, op te maaken, en in gereedheid te brengen. De Voorftanders dier Bezendinge hadden het niet ongefchikt geoordeeld, dat aan de Commisfarisfen, hier uit het Vaderland benoemd, zouden behooren toegevoegd te worden eenige Leden uit de Hooge Regeering van Indien, en wel in 't byzonder de zodanigen, welken, door hunnen hoogeren Rang, en daar door meerderen invloed, het meest in ftaat zouden weezen aan zulk eene Bezending den grootften klem, en meesten luister by te zetten. Deeze bedenkingen gevielen nieg alleen aan de Vergadering van Zeventienen; maar hadt dezelve haare aandagt be- \ reids in 't byzonder gevestigd op den tegenwoordigen Gouverneur en Directeur Generaal. Dan dit behoorde tot de ftukken, vervolgens, nevens andere, nader te bepaalen. Naar  VERENIGDE NEDERLANDEN. 519 Naar 't gevoelen der Gecommitteerden kon eene Bezending, van dat aanbelang, 1 uit den Lande na de Indiën niet voegzaam vertrekken, dan op een luisterryken voet. Derhalven zou, huns oordeels, de noodige 1 aanftalte behooren gemaakt te worden tot ' het in gereedheid brengen van een klein ! Ësquadertje van Oorlogfchepen. Dat des- 1 wegen diende verzogt te worden daar om- ' trent de noodige orders te ftellen; ten ein- 1 de, in het aanftaande Voorjaar, zo fpoedig mogelyk, te kunnen onder zeil gaan, en te gelyk het Esquader te vervangen, 't welk zich thans in de Indiën bevondt, en in 't volgend Jaar, na 't Vaderland zou ftevenen. Dit hun hoogst geliefd ontwerp zo ver gebragt en aangepreezen hebbende, befte- * den zy het overige van hun Verflag om J opgave te doen van eenige byzondère ver- , rigtingen, die, zonder verwarring te ver- t oorzaaken, niet voegzaam by het voorgemelde konden worden ingevlogten. Als daar was de opgave van een Algemeenen Staat van het geen men onderling fchuldig was, en te goed hadt by de onderfcheide Kameren: dat hun mogt worden ter hand gefteld den waaren Financieelen Staat tusfthen de Hollandfche en Zeeuwfche Kameren. — Hunne poogingen by Zeeland aangewend om hun agterweezen ten fpoedigften aan te zuiveren; de wyl van de Hollandfche Kameren niets meer kon gevergd worden. Poogingen welke van vrugt geweest waren. — Wat zy verrigt hadden om- LXX. lOEK. 1791- 3p welk ien voet lezelve ;ou beloorenngerigt e zyn. ByzonIer noo* lig ge^urdeerrigingen.  sao DE REPUBLIEK DER LXX Boek. 1791. Boers tOtAdvo"- CaatConfulentaangefteld. #. Abe- tEVEN tot Ama- nuenfis benoemd omtrent den Theehandel op China — als mede ten aanziene van de wyze der verkoop der aangebragte goederen, en de verandering daar in gemaakt. Wyders geeven zy berigt, dat zy, den raad en voorlichting van kundigen, noodig hebbende, de Heer Fredrik Wille»* Boers, die als eerfte Advocaat, de Compagnie verfcheide jaaren, met lof, bediend hadt, en voor een kundig door ondervinding ervaaren Minister gehouden werd* ten Raadsman genomen hadden, en zyne Hoogheid als Opperbewindhebber verzogt,door diens veelvermogende invloed uit te werken, dat die Heer, geduurende detó tyd, dat hy de eer zoude hebben deeze Commisfie te bekleeden, zou mogen worden toegelegd een belooning van vyf en twintig honderd Guldens 'sjaars. —* Aan dit voorftel werdt door de Kameren voh daan, en hadt de Heer Boers zich ver» bonden tot Advocaat Confulent. Desgelyks hadden zy, uit hoofde va» het menigvuldig werk, eenen Amanuenfis aangefteld, en daar toe beftemd den Klerk ter Secretarie Willem Abeleven , in vertrouwen, dat hun Ed. Gr. Mog. zich' deeze benoeming zouden laaten welgevallen , en dat aan hem, voor twee derde deelen, uit de kas van Holland zodanig eene belooning. of Daggelden zouden worden toegelegd als zy Gecommitteerden billyk oordeelden (*). Dat C) Dit geHeele Rapport is voorhanden ih dë  VERENIGDE NEDERLANDEN. 321 Dat het deezer Commisfie niet aan veel vuldige werkzaamheid ontbrak, wyzen d< Stukken uit, welke zy ter tafel der Staa ten van Holland bragten. In 't bovenge melde Verflag, waar van wy het der moei te waardig oordeelden eene hoofdzaaklykf opgave te doen, hadt dezelve veel moeten laaten berusten by eene enkele aanftip ping, en zich. beroepen op 't geen de Ka mer van Zeventienen des zou oordeelen Ingevolge hier van liep een Verflag, mei eene groote menigte Bylaagen vergezeld, op den veertienden van Hooimaand, tei tafel van hun Ed. Gr. Mogenden gebragt. grootdeels over dezelfde Onderwerpen, er diende om aan te wyzen, waar in gemelde Kamer met dezelve zamenftemde, waar in verfchilde, als mede ter oplosfinge van het groote Vraagftuk, wegens het in ftand houden der Oost-Indifche Maatfchappye, en de middelen noodig gekeurd, indien men ter inftandhouding befloot. Zeer verkort moeten wy den inhoud voordraagen. In de eerfte plaats hingen de Gecommitteerden een Tafereel op van den Staat en Finaneieele omftandigheden der Maatfchappye, waar in men, met eenen oogfiag, aanfehouwde het ontzettend groot verfchil, 't welk in de laatfte Jaaren tusfchen de Lasten en Baaten plaats hadt (*). Met Zaaken van Staat en Oorlog by J. Allart XXIII. D. bl 48—94. (*) Wy hebben te meermaalen de fommen, die verbaazende ongelykheid uiewyzende, opgegeeven. XXIV. Deel. X Zie LXX. ! BOEK. • I79IInhoud, eens in. fgedieni den Ver■ flags. Grootheid en aanwas van de Schuld.  32a DE REPUBLIEK DER LXX. BOEK. 1791; Wat zy vermelden wegens Bezuinigingen hier teLande. Met verbaazing bleek uit het openleggen der ftaaten, dat, geduurende de vyf laatfte jaaren, 'sjaarlyks door een genomen, te kort gekomen was de fom van 8734962 Guldens. Dat de Schulden der Maatfchappy, naa aftrek van 't geen zy aan voorraad van Gelden en Goederen te baate hadt, in Bloeimaand des voorleden Jaars bedroegen 80937737 Guldens, terwyl die fchuld, zints dien tyd, door Geldopneemingen, ten behoeve der Hollandfche en Zeeuwfche Kameren, met nog vyftien Millioenen Guldens was vermeerderd. Zeer breedvoerig is het tweede Lid deezes Verflags, behelzende eene overweeging of dit verfchil voor het toekomende zou kunnen worden weggenomen. Op denzelfden voet als in het voorgaande neemen zy eerst in overweeging wat hier te Lande in verfcheide opzigten, ten voordeele zou kunnen ftrekken, en de Bezuinigingen , welke 'er zouden kunnen plaats hebben, in de voorheen daar toe opgegeeven Artykelen. Ten deezen opzigte verklaaren zy, „ Wy kunnen over het geheel wel „ niet ontkennen, dat aan zommige, meer „ of min, bereids is voldaan geworden; „ doch wy hadden wel gewenscht, dat wy het genoegen konden hebben U Ed. Gr. „ Mog. te informeeren, dat dienaangaan„ de met eene meerdere Cordaatheid was „ te Zie onder andere onse Pader{. Hifi. XXII. D. bl. 216. en XXIII. D. bl. 173. als mede hier boven bl. 30Ö.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 323 „ te werk gegaan. Het is alleen de con„ victie, dat, zo niet alle zeilen worden „ bygezet, het met de Compagnie gedaan „ zal zyn, welke ons hoope geeft, om „ van Heeren Bewindhebberen te mogen „ verwagten, dat zy, even als wy, daar van eindelyk overtuigd zynde, met ons, „ ten deezen opzigte, meer en meer de „ handen in een zullen flaan, en van „ trap tot trap alle perfoneele genoegens, „ welke wy wenfchen,dat langs dien weg, „ voor het toekomende in eene dubbele „ maate, zullen kunnen te rugkeeren, aan „ de welvaard van het algemeen opoffe„ ren." Alle de byzonder door hun opgegeevene Stukken gaan zy naa, en toonen by ieder, waar in zy min of meer gellaagd, of geheel te leur gefteld waren, met byvoeging van redenen tot wederfpraak van de gronden, waar op, in een en ander geval, de weigering om 'er in toe te ftemmen, van de zyde der Bewindhebberen, fteunden. Vervolgens den ftaat der Winften en Inkomften, en de Lasten der Maatfchappye in de Indiën blootleggende, weezen twee Boekjaaren (*) uit, „ dat de Lasten, ge „ duurende dat Tydvak, de. Winften en In„ komften 's jaarlyks te boven gingen de „ fom van vier a zeven en dertig Tonnen „ Gouds." Zy mogten met regt daar op laaten volgen, „ Een ontzettend verfchil, „ en (*) Te weeten die van 178! en 178^ X 2 LXX. BOEK. 1791. Blootleg» ging van den ftaat der InkomftensnLasten in Indie,  324 DEjREPUBLIEK DER LXX. Boek. Hpe het ïekorc Icqmende }n de IndifcheKas te V'nden. "i j „ en zo ontzettend, dat, indien daar op, ., by aanhoudenheid, zou moeten gerekend „ worden, 'er geene mogelykheid zou zyn „ om dat Excedent te vinden!" ->— Tot troostgronden voeren zy aan, dat deeze berekening gemaakt was, toen de Maat? fchappy nog gebukt ging onder de buitenwoone bezwaaren. de gevolgen van den Oorlog met Engeland'- dat men moestop? klimmen tot bet tydperk, 't welk dien Oorlog onmiddelyk voorging. De Bereke-? pingen gemaakt over de Jaaren tusfchen mdcclxx en mdcclxxx weezen uit, dat de Lasten, de Winften en Inkomften telken Jaare vier en twintig Tonnen Gouds over? troffen. Dan dit yerfchil zelfs was, gelyk zy met regt 'er byvoegen, „ groot genoeg ., om met zo veele kundige Generaals, „ die in Indiën zich de belangen der Maat„ fchappye het meest aantrokken, te mo,, gen vastftellen, dat, indien 't zelve niet„ kon worden weggenomen, de Maat„ fchappy onder de Indifche Lasten een-* ,, maal zou moeten bezwyken." De groote vraag bleef, derhalven, over, of dit verbaazend tekortkomen der Indifche Kasfe in de Indiën zelve zou te vinden zyn? Hier beriepen zy zich op de aanfchryvingen reeds gedaan aan de Hooge Regëering Van Indiën, als mede aan het gouvernement van de Kaap de Goede Hoop, ivegens de daar hrte voeren Belastingen, »n Bezuinigingen; zy fpraaken van de vercheide ftukken den Handel aldaar betref'ende, die hoop van Bezuiniging gaven. in  VERENIGDE NEDERLANDEN. 32^ In veele byzonderheden aaftgëwêëzeh hebbende de voordeden, en uitfpaaringen, welke zo hier te Lande als in Indiën. door de voorgeflaagehe veranderingen, en verbeteringen , zouden kunnen behaald worden, die niet flegts Tonnen maar Millioenen Schats bedraagen zouden, bleef de groote vraag nog onbeantwoord, of byaldien deeze gelukkig Haagden, dan nog de zaaken van de Maatfchappy, zonder nieuwe Onderftandgelden, of Geldleeningen, voor eerst, zouden kunnen worden aan den gang gehouden? —— Van het Bewind hadden de Gecommitteerden daar op. een ontkennend antwoord bekomen, en zich by den eerften Advocaat der Maatfchappye vervoegd met de Vraage, welke en hoedanige Middelen als dan, naar zyne gedagten, zotfden behooren te worden in 't werk gefteld? Het antwoord van dien Heer kwam neder op aanmerkelyke Inkortingen, zo in den Handel als in de Scheepvaard der Maatfchappye. Wel durfden de Gecommitteerden zich daar van eenen goeden uitflag voorftellen; doch zy vonden zich, aan den anderen kant % bezwaard, ter oorzaake van de geringe Uitrusting van flegts tien Schepen 's jaarlyks, waar op het groote voordeel voornaamïyk zou nederkomen, om het ter hand neemen daar van, met volle gerustheid, aan te pryzen. 't Is der moeite waardig eenë aanmerking dier Heeren, die wy elders zo zeef van opofferingen hoorden fpreeken, af te X g fohry- LXX. B O E KV Ber5adflaagingop redmiddelen Was £f oordee-" len wegens dé voorgeftelde Inkortingen,zo fót Scheepvaard &ti Handel.  326* DE REPUBLIEK DER LXX. boek. 3791. Een ander Redmiddelaan - epreezen. fchryven. „ Het fpreekt van zelfs, dat „ het Lichaam van de Maatfchappy niet „ in abftracto, en op zich zeiven, moet be„ fchouwd worden; maar zo als die, ze„ dert Jaaren, in de Republiek gevestigd „ is, en zo als dezelve in verband ftaat „ met de Stedelyke Belangens: waar aan „ dit Plan, (dit kon niet ontkend wor„ den,) zekerlyk nadeelig zou weezen: „ terwyl de gevolgen voor die Steden, al„ waar Kamers zyn, en het minder ver- tier, 't welk langs dien weg over het 1, geheel, in beide de Provinciën zou ver,, oorzaakt worden, misfchien in een en „ ander opzigt, fchadelyker zou weezen, 1, dan het voordeel, 't welk de Maatfchap„ py, als Maatfchappy, daar van trekken „ zou. Ja, wy zyn daar omtrent des „ te huiveriger, om dat de Middelen by „ het Plan voorgeflaagen , toch niet in „ train te brengen zyn, zonder eene daad„ lyke Onderfteuning van vyf of zes Mil„ lioenen; met behulp van welken On„ derftand, de door ons opgegeevene Ver„ beteringen buiten twyfel, met de Ste„ delyke en Provinciaale belangens meer „ ftrookende, zouden kunnen daargefteld „ worden." Om dit te toonen brengen zy den Staaten onder 't ooge de Calculative Staaten of Berekeningen van den vermoedelyken Ontvangst en Uitgave voor de vier Jaaren mdccxci tot mdccxciv, alle gefehoeid op den voet van en ingericht overeenkomftig met de voorgedraagene Middelen van Her-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 327 Herftel; ten einde, het eerfte tegen het laatfte opgewoogen zynde, met eenen opflag, daar uit zou kunnen worden opgemaakt, of het geheel zamengenomen, niet flegts een vleijend; maar, zo veel de zaak toelaat, een zeker vooruitzigt gaf, waar op men zich gerust kon verlaaten. • Zy oordeelden dezelve van dien aart, en dat gewigt, dat ze het eenig rigtfnoer moesten uitmaaken, waar volgens de Raadpleegingen en Befluiten van hun Ed. Groot Mog. en van de Staaten van Zeeland, wegens het toekomend lot der Maatfchappye, behoorden beftuurd te worden. Naa deeze aanpryzing voegen zy 'er woordlyk nevens „ Wanneer U Ed. „ Gr. Mog. deeze Stukken naazien, zul„ len Hoogstdezelve daar uit bemerken, „ dat 'er, tot fchraaging van het wanke- lend Gebouw der Maatfchappye, en eer „ en alvoorens, dat zy, zich zelve, uit „ haar eigen Inkomften zal kunnen ftaan- de houden, over het geheel, zo voor „ het tegenwoordige als voor het toeko„ mende Jaar, nog vereischt wordt een 3, Kapitaal van tusfchen de zes en zeven „ Millioen Guldens. Voorwaar eene zeer aanzienlyke Schat; een Schat, welke al wederom niet te bekomen zal zyn, „ dan door tusfchenkomfte van het Cre„ diet der beide Provinciën, en tot be„ zwaar van derzelver Finantien, het zy „ dan dat die Penningen werden gefubfi„ dieerd, het zy onder derzelver Guaran„ tie genegocieerd." X 4 » Wy LXX. BOEK. I7QI.  328 DE REPUBLIEK DER LXX, .BOEK m,1 „ Wy bezeffen zeer gemaklyk, Ed. Gr. . „ Mog. Heeren! dat, op den eerften klank ,, van dit Voorftel, zommige Leden zul. „ len weezen aangedaan, en welligt hui„ verig zyn om daar aan hunne toeftem- „ ming te geeven. Wy verwagten „ zulks, en wy willen niet betwisten, dat „ in den eerften opflag, voor die huivering „ gewigtige redenen pleiten. ■ Wy „ ftemmen gaarne toe, dat op de verze5J keringen, welke, van tyd tot tyd, door het Bewind gegeeven zyn geworden, U „ Ed. Groot Mogenden het Crediet van j, hoogstderzelver Financiën, hebben tus„ fchen beiden doen komen, in die vaste „ hoop en veronderstelling, dat eens een„ maal daar aan een eindpaal zou gefteld s, zyn, en dat welligt U Ed. Gr. Mog, „ indien zy, het tegendeel hadden kunnen „ voorzien, zich in de zaaken van de „ Maatfchappy niet zo verre, en zo aan„ houdend, zouden hebben ingewikkeld. „ Maar Ed. Groot Mog. Heeren! daar „ gedaane zaaken geen keer hebben ; daar „ die verzekeringen, op geene genoeg„ zaame gronden, gelyk van agteren ge„ bleeken is, veel min op wisfe bereke„ ningen, gefteund hebben; daar zulks al? „ leen, aan het zich te veel gevleid heb„ bend Bewind, moet worden toegefchree„ ven, daar wordt het nogthans eene „ Vraag van het hoogfte belang, (en hier „ mede treeden zy tot het Derde Hoofd, „ punt, 't geen zy zich ter behandelinge „ hadden voorgefteld, over,) zal men de „ Maat-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 329 „ de Maatfchappy, naa alle de Opofferin„ gen aan haar gedaan, nu laaten vaaren ? 1 „ of zal men haar nu nog éénmaal ter „ hulpe komen ? Zal men haar laaten vaa„ ren; daar zich niet flegts eene deure „ van Hoope begint te openefi ; maar daar „ zelfs, blykens de Calculative Staaten, „ voor het Jaar mdccxciii en mdccxciv „ reeds in het verfchiet een gunftig ïa„ fereel ontllooten wordt, het welk, zon„ der onvoorziene toevallen, voor het toe„ komende, de ftreelendfte uitzigten op„ leevert." By dit gunftig vooruitzigt voegen zy, als ConfiUarii Prmcipis, een voordragt der zwaarigheden van beide de kanten, zodanig ingerigt, dat zy ten befluite deeze taal voeren. „ Kortom, Ed. Gr. Mog. Hee- ren! wanneer men dit alles by den an- deren voegt, en in een onderling ver„ band befchouwt; wanneer men, zondes „ vooroordeel, en met dat vooruitzigt, „ het welk het kenmerk is der waare Staat„ kunde, zich de gevolgen, welke de daad„ lyke val der Maatfchappye naa zich zou „ fleepen , voor den geest brengt, dan „ fchynen de redenen, welke de Hoog© „ Regeering behooren te rug te houden 5, van de handen van de Maatfchappy af „ te trekken, allergewigtigst te weezen." Te regt begreepen de Voordraagers van dit nieuw verzoek om Onderftand, dafi hun voordragt niet ten vollen beantwoordde aan het beoogde eens Geheimen Befluits in Hooimaand des voorgaanden Jaars X 5 ge- LXX. IÜKK, 1791,  33o DE REPUBLIEK DER LXX. BüEi 1701 De Be aending aoodig gekeurd. genomen, naamlyk, „ welke Middelen by - „ de hand zouden behooren genomen te „ worden, indien de bevoorens reeds ge. „ accordeerde Subfidien, niet toereikend „zouden weezen," gelyk thans plaats hadt. — Doch zy betuigden geene andere Middelen, dan de voorgeftelde, te- kennen; en zo de Regeering der Stad Dordrecht, op wier voorftel dit Befluit genomen was, daar mede eenige andere beoogd mogt hebben; by voorbeeld het openftellen van de ganfche Vaart ën Handel; of de Ontbinding der Maatfchappye op zulk een voet en wyze als thans ten opzigte van de WestIndifche Maatfchappy in overweeging werd genomen, „ dan moesten zy rondborstig „ verklaaren, dat zy, niet tegenftaande „ alles wat daar voor, in den eerften op„ flag, fcheen te pleiten, onbevooroordeeld s, by hun in overweeging was genomen, „ daar in zo veele, en zulke onoverkome„ lyke, hinderpaalen ontmoet hadden, dat „ zy de gevolgen daar van niet konden doorzien, en overzulks geene vryheid „ vonden dit Middel aan te raaden." Eindelyk komen deeze Heeren in hun Voordragt tot de Buitengewoone Bezending na de Indiën, welker hooge noodzaaklykheid zy oordeelden, in hun voorig Verflag , aangetoond te hebben. Zy betuigen het genoegen gehad te hebben van te mogen befpeuren, „dat die noodzaaklykheid „ in het algemeen niet alleen erkend was; „ maar dat 'er by het Bewind, en by de „ Hooge Regeering deezer Landen, de ,, noo;  VERENIGDE NEDERLANDEN. 331 „ noodige fchikkingen gemaakt waren, om, „ hoe eer hoe beter, en nog in den af- » „ loop van dit Jaar, dezelve in 't werk „ te ftellen." Men hadt naamlyk, op een Adres der Vergadering van Zeventienen, en een daar j op volgend Befluit van hun Hoog Mo-. genden, zyne Hoogheid verzogt om de be- < noeming te doen deezer Bezendinge. Diens j keuze was gevallen op Mr. Sebastiaan j Cornelis Nederburgh , eerfte Advocaat van de Generaale Oost-Indifche Compagnie deezer Landen, benevens den Heer Simon Hendrik Frykenius, Capitein ter Zee by de Admiraliteit van Westfriesland en het Noor der Kwartier, mitsgaders den tegenwoordigen Gouverneur van Neêrlands Indiën, Mr. Willem Arnold Altingh* en den Directeur-Generaal Hendrik van Stokkum. Op den voorflag des Stadhouders zouden deeze Heeren den Tytel voeren van Commisfarisfen Generaal, en moesten zy aangezien worden als verbeeldende den Opperbewindhebber en Gouverneur Generaal van Neêrlands Indien. Deezer Mannen talenten en bekwaamheden tot die gewigtige Bezending haaien zy in hoogften top; met byvoeging, dat, aangemerkt de uitflag van alles, wat hier te Lande beraamd was, en verder moest beraamd worden , ten aanziene van het Beftuur, en de Schikkingen in Indien, geheel en voornaamlyk zou afhangen van de verrigtingen, en den uitvoer deezer Commi&üe, het onmogelyk was hun Lastbrief ZOr LXX. OEK. 1791Perfooen tot lie Belendingloor zyie Hoogleid beïoemd. Wegens den Lastbrief deezer Bezending*  332 DE REPUBLIEK DEK. LUX. boe k Kosten deezer Bezending. zodanig in te rigten, dat men daar in alïé ■ Punten, op welke zy byzonder hadt agt te geeven, naauwkeurig bepaalde. Dè omftandigheden, waar in zy, by hunne komst, de zaaken zouden aantreffen, duldden dit ook in geenen deele. Het was daarom ten hoogften noodig, dat die Heeren , buiten de duidlyk aangeweezene Punten, in 't algemeen, bekleed wierden met een zeer uitgebreid vermogen en gezag, 't welk hun in ftaat ftelde, om, naar omftandigheden van;tyden, en zaaken, zodanige fchikkingen te beraamen, en zulke orders te Hellen, als zy meest nuttig voor de Maatfchappy oordeelden. Zints den Jaare mdcclxxxiv hadt 'er geene buitengewoone Bezending na Indiën plaats gehad» De perfooneele gevaaren, als ook de meuigvuldige en onaangenaams bezigheden daar aan onaffcheidelyk verknogt, het gemis der voordeden, en aangenaamheden, die de eerstbenoemden van een vedgeevend en aanzienlyk Ampt trok, zou, zo zy vertrouwden, alle bedenklykheden en aanmerkingen weeren, op da geldige Voorwaarden, waar op die beide Heeren de Commisfie hadden aangenomen, en de Financieele Schikkingen deswegen door het Bewind, met' goedkeuringe van zyn Doorlugtige Hoogheid, en hunne voorkenmsfe, gemaakt. „ Zy waren, dit kon„ den zy niet ontveinzen, onereus voor s, de Maatfchappy; dan evenredig aan het „ gewigt van den last, de gevaaren en „ de opofferingen? zy konden in geene „ ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 333 „ vergelyking kotnen met die voordeelen, „ welke daar uit, onder den Godlyken „ Zegen , voor de belangens der Maat„ fehappy, zouden Kunnen gebooren wor„ den (*>" In (*) Zo fpraaken Commisfarisfen zelve van de groote Kosten op deeze Bezending loopende, en maakt deeze, in de daad, een vreemd vertoon by 't (leeds fpreeken van en aandringen op bezuiniging. Men hadt deeze en andere Stukken gaarne geheinj willen houden, en klaagde, in 't flot van dit Ver? flag, dat men, by voornaame Boekverkoopers, de Secreete Stukken van Staat veikogr. Het zal der moeite waardig weezen hier geheel af te fchryv^u de Nota der Pecunieele Voorwaarden aan den eerften Zendeling Nederburgh aangeboden; als mede die den Capitein Frykenius betreft. „ 1. Dat aan zyn Ed. geduurende die Commis„ fie, en wel voor den tyd van drie Jaaren, zal „ betaald worden jaarlyks eene fomma van ƒ90000 ,, Hol'. Cour. in te gaan met den dag dat zyn Ed, „ zich aan boord zal hebben begeeven; waar van „ƒ50000 in vier egaale Termynen jaarlyks zullen „ moeten worden betaald hier te Lande aan zyne „ Gemagtigdens, en de re?teerende 40000 aan hem in Indiën. „ 2. Dat, wanneer genoemde Commisfie langer dan de voorfchreeve tyd van drie Jaaren duurde, als dan de betaaling der voorfchr. fomme van „ ƒ40000 blyvende voortloopen, aan zyne Gemag- tigdenshier te Lande,in voege voormeld ƒ25000 „ in ftede van ƒ50000 zal worden betaald, en zal „ de Betaa'ing der totaale fom van ^0000; of „ waneeer de Commisfie langer mogt duuren dsn drie Jaaren ƒ65000 jaarlyks, ophouden met den „ dag van zyn Ed. behouden terugkomst-in de Ha'„ venen deezer Landen. „ 3. Dat, wanneer zyn Ed. kwaln te overlyden „ in het eerfte Jaar van die Commisfie, als dan de volle fom van zyn geheel ?nkomen van dat Jaar ,; aan zyne Weduwe, of Erfgenaainen, z^l worden goed- L?rx.' BOEK, 179 r.  LXX. Boek. 1791 Dezelve vertrekt. ; Ij \j J s f. 5' * J 9! 5' J! »: »! »: •Si 5! 5! ij 334 DE REPUBLIEK DER In Wintermaand ftaken de Commisfarisfen Generaal, over wier Zending zeer verschillend gedagt en gefprooken werd, met 's Lands Fregat van Oorlog de Amazone, onder bevel van den Zee-Capitein Ab. Keuvel , uit Texel in Zee, met nog eenige Schepen, en een Paketboot der OostIndifche Maatfchappye (*_). Schoon 1» goedgedaan met een jaarlyks Penfioen van ƒ3000 r, haar leeven lang geduurende. — Dat zo zyn Ed. „ in het tweede Jaar der Commisfie komt te fter„ ven, dit Penfioen op ƒ2000, en zo in het derde i Jaïr op ƒ1000 wordt bepaald, en in die beide ,, laatfte gevallen, de betaaling der ƒ40000 zal , worden goedgedaan tot het einde der Maand, , waar in zyn Ed. zou zyn geftorven, en de be, taaling in Nederland ophouden met het laatfte , quartaal dat verfcheenen zou zyn vóór de aan, komst hier te Lande der tyding van zyn over, lyden. ,, Voorts, dat by ontydig overlyden van zyn , Eds. Huisvrouw, zyne Kinderen zouden blyven , jouisfeeren van dat Penfioen, tot de jongde zou , hebben bereikt den ouderdom van vyf en twintig , Jaaren „ 4. Voot zyne Uitrusting, en die van eenige Europifcbe Bediendens, die zyn Ed. zal moeten medeneemen, zal worden betaald ƒ15000 en daar en boven drie Maanden Gagie aan zyn Ed. hier te Lande voor uit worden verftrekt. „ 5. Voorts,dat de Compagnie aan zyn Ed. een jaarlyks Tractement van ƒ5000 zal toeleggen, in te gaan met den dag dat zyn Ed. binnen de Havenen deezer Landen zsl zyn geretourneerd, en zulks tot zo lang zyn Ed. in een Convenabele Post zal zyn gefteld, en dat wanneer het zuiver Inkomen van zodanige Post minder mogt bedraagen, het daar aan ontbreekende tot gemelde „ fom- C) N. Nederl- Jaarb. i^pi. bl. 1055.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 335 Schoon deeze beftemming eener Bezendinge na Batavia van de beftelling des Opper-Gouverneurs Willem den- V. ware, of althans met diens goedkeuring benoemd en afgevaardigd; „ fchoon men „ deezen Vorst," om met de woorden van G. Staunton te fpreeken, „ wegens „ zyne hooge Bediening, en vooral we „ gens zynen invloed in.de zaaken van „ de „ fomme jaarlyks door de Compagnie zal worden „ gefuppleerd. 7, 6. Zullen de Perfoonen, welke aan de Com„ misfie tot haare adfillentie zullen worden toege- voegd, door de van hier gezondene ( ommisfa. „ risfen, geduurende de Commisfie, worden gede„ froyeerd van alle Onkosten van Logies, Tafel en Ryltuig, tegeH een ronde fom aan gemelde ,, Commisfarisfen daar voor toe te leggen, waar van nadere opgave zal worden gedaan. Eindelyk „ 7. Dat de g (tipuleerde Ce.aaiingen hier te Lande, op de bedongen Termynen, zullen gefchie- den uit het Provenu der jaarlykfche Retouren of „ Verkoopingen, en zulks by preferentie." Aan den Capitein Frykenius, den tweeden beroemden, werd aangeboden: „ i Dat aan zyn Ed. geduurende de Commisfie, ,, zal betaald worden voor den tyd van drie Jaaren jaarlyks eene fom van ƒ70000, in te gaan met ,, den dag dat zyn Ed. zien aan boord zal hebben. „ begeeven, waar van ƒ30000 in vier termynen „ jaarlyks zullen moeten worden betaald hier te ,, jLande aan zyne Gemagtigdens, en de resteeren„ deƒ40000 aan zyn Ed. in de Indiën. „ 2. Dat wanneer de C mmhfie langer dan de „ voorfchr. tyd van drie jaaren duurt, als dan de „ betaaling der voorfchr. fom van ƒ40000, blyven- de voortioopen, aan zyne Gemagtigdens hier te Lande in voege voorfchr. maar ƒ15000, in ftede ,, van ƒ30000, zal worden betaald: en zal de be„ taaling der totaale fomme van ƒ70000 , of wan- „ neei LXX. boek. '791Hoe door veelen in Batavia te gemoet gezien.  33ö DE REPUBLIEK DER LXX. SOEK. 1791. „ de Oost-Indifche Maatfchappy, op eenen „ gelyken rang ftelt met eenen Souverain ; ei» aan de Algemeene Staaten, en de „ Staaten der byzondere Gewesten, min„ der agting, en verknogtheid betoont dan „ aan „ neer de Commisfie langer mogt duuren, dan drie „ Jaaren, ƒ55000 jaarlyks ophouden met den dag „ van zyn Ed. behouden terugkomst in de Havenen deezer Landen. ,, Dat, wanneer zyn Ed. kwam te overlyden in „ het tweede Jaar der Commisfie, of laater, de be,, taaling der fomma van ƒ40000 zal worden goed„ gedaan tot het einde der maand, waar in zyn Ed. „ zal zyn geftorven, en de betaaling in Nederland „ ophouden met het laatfte quartaal, dat verfchee„ nen zou zyn vóór de aankomst hier te Lande „ der tyding van zyn overlyden. „ 4. Voor zyne Uitrusting en die van eenige „ Europifche Bediendens, die zyn Ed. zal moeten „ medeneemen, zal worden betaald ƒ15000, en „ daarenboven aan zyn Ed. drie Maanden Gagie „ hier te Lande worden vooruitgeftrekt. „ 5. Dat aan zyn Ed. by behouden Retour, en „ in cas van overlyden, aan zyne Weduwe, haar „ leeven lang geduurende, zal worden goedgedaan „ een jaarlyks Penfioen van ƒ1500-, en eindelyk ,, 6. Dat geftipuleerde Betaalingen hier te Lande „ op de bedongen Termynen zullen gefchieden, „ uit het Provenu der jaarlykfche Retouren of Ver„ koopingen, en zulks by preferentie." Dit laatfte Artykel zo in deeze, als in de Nota den lieer Nedeeburgh betreffende, rustte op den grond eens Staatsbefluits van hun Hooi, Mogenden, by't welk het aanftelhn dier Bezendinge toegeftaan wordt, waar in de Afgevaardigden der Gewesten betuigen zulks te doen „ in het vertrouwen, dat 9, de kosten van dezelve niet ten lasre van den ,, Lande zullen gebragt worden." Refol. Gen. 19 Mey 1791. — Men vindt alle ftükken gewisftld ten aanziene deezar Bezendinge in de Zaaken van Staal en Oorlog by Allart XXIV. D. bl. 206—225. m  VERENIGDE NEDERLANDEN, 337 aait hem," was het oordeel op Batavia, wegens die Bezending niet gunftig. Al thans de evéngemelde Schryver, gewaagende van de Commisfarisfen uit deezen Lande verwagt, om de Misbruiken te verbeteren , drukt zich in deezer voege uit 3 „"Dewyl de Zending van zodanige Commlsfarisfen , een groot wantrouwen te kennen gaf, koff zy niet met een goed oog worden aanfchouwd; ook Was „ het niet volkomen zeker, of derzelver. „ komst niet hartlyker, dan van eenen 5, Vyand, door zommige gemoederen ge„ vloekt werd (*>" Om de Geldbehoefte ter Kamer Zeeland te gemoet te komen diende, by den aanvang deezes Jaars eene Geldopneeming van drie Millioenen, en driemaal honderd duizend Guldens, by wyze van Schuldbrieven, of vyf en twintigjaarige Renten, onder Vry waaring der Staaten van Zet' land (f). Tot dat zelfde einde wierd 'er, ten behoeve van de Oost-Indifche Compagnie , in Holland eene Geldopneeming van vyf Millioenen, in'Herfstmaand werkftel- lig gemaakt (§). Staaten van Holland verleenden Bewindhebberen verlengde Hand- flui- Jn dat Deel, als mede in tiet voorgaande deezes Werks, zyn alle de oorfpronglyke Stukken met dë Bylaagen tot de Commisfie, van wiens Rapport w^ het hoofdzaaklyke opgaven, te vinden. (*) Reis van Lord Macartney naar China, daóf Gèorge Staunton 11. D. bl. 66 en 151. Te Amfi* by J. Allart. (f) N. Nederl. Jaarb. 1791. bl. 404^—4ÏIi (§ï N. Nederl. Jaarb. 1791. bl. 1559* XXIV. Deel. Y LXXj BOEK. 179U Geldoffc neemingen by dé O. 1. Maat-  338 DE REPUBLIEK DER LXX. BOEK. 1791. Vryheid de KoopHedengegeeven , om met OostIndifcheSchepen Goederen te verzenden en te ferygen. fluiting, wegens het betaalen van Recepisfen der Anticipatie-penningen,, eerst voor veertien Dagen, en vervolgens voor zes Maanden De Vergadering van Zeventienen befloot aan byzondere Kooplieden de vryheid te geeven, om na Batavia, Ceylon, Cr oomandel, Bengalen, eh de Kaap de Goeds Hoop, met 'sCompagnies Schepen, voor eigen rekening, Goederen , Waaren en Koopmanfchappen te zenden, uitgenomen Amunitie van Oorlog, Opium, en 01. Vitriol, mits de Vragtpenningen daar toe bepaald betaalende; als mede om, behalven eenige Goederen, welke de Maatfchappy aan zich behieldt, als- Nagelen, Nooten, Foely, Kaneel, Peper, Koffy. Zuiker, Indigo en Sappanhout, Tin , Spiaüter , Salpeter, Thee, Porceleinen, en alle andere Goederen van China, ook Lywaaten van de O verwal Compagnies Sorteering herwaards over te zenden (f). Grond tot die Verzending met de Schepen der Maatfchappye, hadt de Heer Hoofddeelhebber Titsingh gelegd in zyne Confideratien over de oorzaaken van de Veragtering der zaaken van de Compagnie, en de verbetering derzehe. Dan deeze, gelyk uit dit zyn meermaals gepreezene Gefchrift blykbaar is, hadt wel gewenscht, dat die Verzending eenigzins ruimer opengefteld geweest ware. Eene (*") Rpfol. van Holt.. 5 en 16* Nov. 1791. (t) Zaaken van Staat en Oorlog, by Allart XXtil. D. bl. 177—192-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 33^ Eene nieuwe Vryheid in den tyd des Verkoops van onverkogte en opgehoudene Goederen, thans by de Maatfchappy ingevoerd, en het verkoopen uit de hand, welk laatfte niet alleen gehouden werdt te ftryden met de beftendige gewoonte daar j Omtrent; maar ook met den uitdruklyken wil en last van den Souverain, wekte het j beklag van een aantal Kooplieden te Am- \ fierdam, die, in Wynmaand , deswegen een Verzoekfchrift by de Algemeene Staaten inleeverden. Aan het hoofd ftonden de Kooplieden Willem van Brïenen èri Zoontn, Willem en Jan Willink, Hendrik Gildemeestes. , Jan van Atsrém en van Bergen. Dit Verzoekfchrift door hun Hoog Mogenden om. berigt aan de Vergadering van Zeventienen gezonden zynde, werd eerlang breedvoerig beantwoord. —— 't Welk een nader Verzoekfchrift, gepaard met ftukken ter ophelderinge, van de zyde der gemelde Kooplieden, ten gevolge hadt (*). Dit gefchil bleef hangen tot in het naastvolgend Jaar, wanneer wy van de afdoening voeglyker, dan hier, zullen gewaagen. Behalven deezen ftryd tusfchen de Maatfchappy , en de Kooplieden, die in den 1 Handel der Öm- Indifche Waarön groot1 belang hadden, waren 'er andere ongenoegens ontftaan, die zeer hoog liepen. Het ver- (*) N. Nederl. Jaari. 1791. bl. 1750. 184-*, Ï962. 1583. 1985. 2017. ' Y a LX3L iOEE. 1791. Gefchil >ver de» yd der /erkoo)ingeran ,0. h JVaaien» Gefchil regens e wyz'ë an veroopingo  840 DE REPUBLIEK DER LXX, boek. verkoopen by den Afflag, van wegen de Maatfchappy, zints de Naajaars Verkooping van den Jaare mdccxc ingevoerd, gaf daar toe aanleiding. Van ouds af werden alle de Goederen hier te Lande uit de Oost-Indien aangekomen, by den Opflag, aan de meestbiedenden verkogt. Men begreep van de zyde der Maatfchappye, dat, langs dien weg, de Makelaars meesters waren van den Prys, en beweerde, dat zy de gewoonte hadden om de onderfcheide orders, hun door de Kooplieden gegeeven, te vereenigen, de Pryzen onder elkander te berekenen, waar van het gevolg was, dat die niet hooger te brengen waren, dan tot de door de Makelaars goedgevondene hoogte. — Lang was zulks onder opmerking gevallen; veranderingen daar in te maaken, hadt men meermaals voorgenomen ; doch 't was op den ouden voet gebleeven. De tegenwoordige Gecommitteerden tot de zaaken van de Oost-Indifche Compagnie begreepen, dat de reden van het ftandhouden dier Verkoopwyze alleen moest toegefchreeven worden aan den invloed der Makelaars, en anderen, die zich daar tegen altoos ten kragtigften verzet hadden. Zy wilden doortasten en gaven den Leden van 't Bewind in overweeging, om de Goederen, in plaats van met den Opflag, by den Afflag te verkoopen aan den eerstmynenden 9 naa dat dezelve door deskundigen gewaardeerd waren, beneden wier waardeering men dezelve niet zou ifgeeven. —- Bewindhebbers ontmoetten hier  VERENIGDE NEDERLANDEN. 341 hier in groote tegenkanting (*), welke zo verre ging, dat voornaame Makelaars en Kooplieden te kennen gaven geen bod op de geveild wordende Waaren te zullen doen. Door deeze Bedreigingen liet het Bewind zich niet affchrikkenen meende reden te hebben om by den uitflag te zegepraalen op hunne Tegenftreevers (f). Van hooger hand ontving de Oost-Indifche Maatfchappy een door veelen voor zeer fterk aangezienen fteun, wanneer hun Hoog Mogenden , by een Plakaat, aan kondigden, dat, .geduurende den tyd van het tegenwoordig loopende Octroy dier Maatfchappye, allen Invoer en Verkoop van Thee buiten de geene, welke door die Compagnie zou zyn of worden ingevoerd, zou zyn verboden, op ftraffe van verbeurd verklaaring, en de vierdubbele waarde der ingebragte Thee. Met uitzondering van de zodanige, welke na deeze Landen reeds zou- (*) Onder andere Stukken, tot dit gefchil be. hoorende, verdient inzonderheid, van de zyde der Kooplieden, nagezien te worden, eene Verzameling van zes lnfinuatien en twee Declaratien en Commisfien van aanzienlyke Huizen van Koophandel, in druk verfcheenen , onder den tytel, Stukken raakende den Inkoop van de Java Kofy, aan de Verkooplngen der Generaale Geoctroyeerde Neder/and' fche Oost Indifche Compagnie , door de uitvoerende Directie van dezelve Inkoop, mitsgaders de handelwyze, door de voornoemde Compagnie gehouden , ten aanzicne van haare Ferkoopingen 1701 • (_f) Men zie hier o>/er het Tweede Rapport in de Zaaken van Staat en Oorlog X.X111. D. bl. 89 en eo. en het Nader Rapport Aid. bl. 11. y 3 LXX. BOEK. 179I. Wegens het Ver« bod des invoers van vreemde Thee.  LJX. Boek. Ontbinding der West -Indifche'Maatfchappye, 342 DE REPUBLIEK DER zouden zyn of nog mogen ingefcheept worden binnen de daar by uitdruklyk bepaalde Tydperken; terwyl men ook deii zodamgen , die door vooruitverfchot in Europa of America partyen Thee hadden, welke door mangel aan Schepen of andere belemmeringen, vóór de gefielde Tydperken niet konden worden ingevoerd, gelegenheid gaf om zich des gerust teftellen (*). Langs deeze wegen, en door die middelen poogde men den val of de ontbinding der Oost-Indifche Maatfchappye te voorkomen, en dit laatfte, het lot, 't welk haare Zuster-maatfchappy de West- Indifche, ten deezen Jaare trof, en waar op men zydelings het angftig oog wierp (f), af te weeren. Een dit ondergang fpellend teken, lieten wy onze Leezers, in den voorleeden Jaare, zien (§). Thans moeten wy de Ontbinding vermelden eener Maatfchappye , die den eerften aanleg te danken hadt aan s Lands Advocaat Joan van OLDENBARr neveld ; doch met den Jaare mdcxxi tot ftand kwam, en veel Iotwisfels van vooren tegenfpoed doorgeftaan hadt (**_). De O) Refot. Gen, 14. Juny 1791. N. Nederl. Jaarb. Ï79I- bl 829. ' * (t) Z\t hier boven bl. 330, (§) Zie hier boven bj. 100. (.»*) Men leeze het Verflag deswegen in den Tegenwoordigen Staat der Vereenigde Nederlanden IX JJ. bl. 513 enz. en wat 's Lands Gefchiedfchryvet Wagenaar in zyne Vaderlandfche Historie, en wy in ons Vervolg, vermeld hebben, op de veelyuldi. ge plaatzen, in welke ons Gefchtedbiad van deeze  VERENIGDE NEDERLANDEN. 343 De waarfchynlykheid deezer Ontbindinge hadt maatregelen doen neemen op de waardeering der Goederen, Effecten en Schulden dier Maatfchappye, en derzelver vereffening, tegen de Schulden ten haaren laste loopende. In de onderhandelingen deswegen gehouden, hadden de Deelhebbers ter Kamer Amfierdam, wier aandeelen omtrent drie vierde uitmaakten van de Actiën uit welke het Capitaal der West-Indifche Maat- fchap- Maatfchappy gewaagt. — Met zonderling genoegen laazen en herlaazen wy het fchoon Verdag zo van de Oost- als West - Indifche Maatfchappye voor handen in het meesterlyk gefchreeven Stuk van Styl Be opkomst en bloei der Vereenigde Nederlanden. Te Amft. by P. Conradi en te Harlingen by F. van der Plaats 1774. Wy fchryven hier het ilot, deeze beide Maatfchappyen betreffende, af. „ Wy kun. „ nen en moeten dusdanige Maatfchappyen twee„ zins befchouwen. Wat zy in haare eigene Huis„ houding zyn? en hoe veel zy toebrengen tot den „ bloei van het Gemeenebest ? zyn twee zeer on„ derfcheidene vraagen. Want, fchoon het vast „ gaat, dat, oader een goed beftuur de voordee», ligfte ftaat van hunne zaaken ook de nuttiglte „ zal zyn voor het Vaderland, echter is die op„ klimming zo evenredig riet, dat men altoos, „ uit haare nadeelige omftandigheden, het ver„ lies van den ganfchen Staat zou kunnen op„ maaken. Integendeel kunnen zy, zonder haare Leden merkelyk te bevoordeelen , aan den Staat nog groote dienften doen; en dit laatfte ceval „ is buiten twyfel beirekkelyk tot onze West' „ Indifche Maatfchappy. leder opmerkzaam Lee„ zer , bezeft ook dat het verhandelde nopens „ beide de Maatfchappyen voornaamlyk ftrekken „ moest om de zaaken van die zyde voor re draa„ sen; dewyl wy hier niet afzonderlyk van den „ Koophandel, maar van de algemeene belangen deg Vaderlands redenkavelen. De groote en be- y 4 LXX. BOEK. 1791. Verfchillen der Kameren over de waai deering der Actiën.  LXX. Boek. 344 DE REPUBLIEK DER fchappye beftondt, eenpaarig beflooten zich m de goedgunftigheid van hun Hoog Mogenden aan te bevelen, verzoekende, dat het Hoogstdezelve mogt behaagen, de Aandeelen der Deelhebberen, by fchikking tegen dertig ten honderd oves te neemen tegen betaaling in Gelde, of, dit •niet gevallig zynde, tegen rentegeevende Schuldbrieven, ten laste van 't Gemeene Land, tot drie ten honderd 'sjaars. De Kamers in het Noorderkwartier te Hoorn en Enkhuizen i'temden met Amfierdam ten vollen in. De meerderheid der Kamer aan de Maas maakte veele zwaarigheden. No^ veelvuldiger waren die, welke de Deelhebbers ter Kamer Zeeland, uitmaakende omtrent twee vyftienden van het Capitaal der Com- „ ftendiga Winften der Oost-Indifche Maatfchappy », hebben ons dit, ten haaren opz gcej gemaklyk gej„ maakt [men zie boven de Jaartekening van de Uit,. „ gave deezes Werks 1774] Maar zal dit zo ge. „ heel toegeftemd zyn, wanneer wy beweeren, dat " j8 ^fest-Indifcbe, ondanks haare zwakheid, on„ derde vermogende oorzaaken van onze welvaard „ moet gerekend worden? Men bedenke zich een „ oogenblik. Regelt zy den West ■ Indifchen Han„ del niet voor alle byzondere Perfoonen, welke „ zich, onder haar opzigt, daar toe begeeven ? „ Houdt zy niet door dit middel, ontelbaare werk„ tuigen, in beweeging? Vormt zy dus geen groot „ aantal bekwaame Zeelieden? Brengt zy dan „ niet, zo wel als de Oost-Indifche, het baare toe, i, om onze Zeemagt aanzienlyk te maaken;en doet >, zy daar omtrent niet ruim zo veel als onze Groo„ te en Kleine Fisfcheryen, onze Levantfche Kamer , » en alle de overige Smaldeelen van onze uitge„ ftrekte Zeevaard immer deedenl" bl. 618. ter* !te Druk,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 345 Compagnie, in 't midden bragten. — Van de Deelhebbers by de Kamer Stad en Lande I was geen antwoord ingekomen. De Gedeputeerden tot de zaaken van de West-Indifche Compagnie uit hun Hoog Mogenden , een breed verflag deswegen ] gedaan hebbende, vaaren woordlyk in dee- , zer voege voort; „ Dat uit dit alles aan , „ hun Hoog Mogenden zou confteeren, „ dat door de ongedecideerdheid der Par- ticipanten van eenige der Kamers, tot „ nog toe, geen vasten voet en wyze van „ ./Ëstimatie der Eigendommen, en Liqui„ datie der Schulden van de West - Indifche „ Compagnie, in het geval van geene Con„ tinuatie van het Octroy, hadt kunnen „ bepaald worden. Dat zy nogthans ver„ meend hadden niet langer te mogen uit„ ftellen aan hun Hoog Mogenden Rap„ port te doen van de omftandigheden der zaak: dewyl de tyd van het ten einde loopen van het Octroy fterk in,, fchoot, en het zeer ligt zou kunnen ge- beuren, dat of de Participanten geen „ nieuw Octroy kwamen te vraagen, ge„ lyk het ook onmogelyk was, dat de,, zelve, op den tegenwoordigen voet van „ Beftuur, en zonder kragtdaadlge Subfi- dien, eenig voordeel van een nieuw Oc„ troy konde genieten — of ook dat hun „ Hoog Mogenden niet goedvonden het „ Octroy te continueeren; waar door der- halven alle Beftuur over en in de Co„ lonien, uit naam van de West-Indifche 9, Compagnie, met het eindigen van dit Y 5 s> Jaar, LXX. SOEK»' I7QÏ- Verflag vegens lit ftuk !oor Ge« :ommiteerdenait hun H. Mog.  54<* DE REPUBLIEK DER LXX. SOEK. 1701. Befluit by hun H. Mog. deswegen genomen. „ Jaar, ipfo facto zou ophouden, en dee* „ ze Bezittingen van zo veel importantie „ voor den Handel en Scheepvaard dee. „ zer Republiek, zouden fluctueeren, in„ dien daar op niet in tyds orde werd j, gefteld. „ Dat ondertusfchen," vervolgen zy, „ vermids alle Colonien behooren onder „ de Souverainiteit van den Gemeenen „ Staat, het buiten allen twyfel was, dat, „ zo dra het Lichaam, het welk met de „ Adminiftratie derzelven, in naam van „ hun Hoog Mogenden, was geoctroyeerd „ geweest, kwam op te houden, deeze „ Adminiftratie daadlyk en immediaat viel „ in den boezem van hun Hoog Mogen„ den: terwyl de vertraaging der Delibe„ ratien van zommige Participanten, over * het bepaalen der ^Estimatie en Liquida„ tie, geen rede of oorzaak behoefden te „ zyn, waar om hun Hoog Mogenden, „ in het geftelde geval van Expiratie van „ het Octroy, zouden wederhouden wor„ den van de Immediaate Directie te aan„ vaarden." Op deeze Voordragt fteunde het Befluit van hun Hoog Mogenden; „ dat, ten „ einde de Colonien van den Staat, onder „ het Octroy van de West-Indifche Com„ pagnie zynde, voor verloop, en desor„ ders te bewaaren, en aan de Participan„ ten, die zich in hun Hoog Mog. Be„ nevolentie bevolen hadden, het conve„ nabel genot van hunne betoonde Bereid„ willigheid niet te doen verliezen, alle ' „ Gou-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 347 „ Gouverneurs, Directeurs, of andere Be„ velhebbers van de Colonien en Etablis?, lementen van den Staat, onder het Oc„ troy van de West - Indifche Compagnie tot „ nog toe zynde, zo in America, als op ,, de Westkust van Africa, zouden worden „ aangefchreeven ; ten einde dezelven , „ ipfo momento, by het expireeren van het „ gemeld Octroy, het welk weezen zal „ met den laatften December van dit loo„ pende Jaar, de Regeering van de Colo„ nien aanvaarden in Naam en van weger, 3, hun Hoog Mogenden: dat provifioneel, en 9, tot nader order, werden gecontinueerd in „ hunne refpective Bedieningen alle hoo^ „ gere en laagere Officianten, ftaande de „ Adminiftratie van de West - Indifche Com„ pagnie aangefteld; dat ook desgelyks, „ tot nadere order werden geconfirmeerd. „ de Inftructien, Reglementen en Orden 9, door Bewindhebberen der West-Inèifch „ Compagnie gefteld, zo wel in zaaker 9, van Politie en Juftitie als anderzins. „ Dat wyders, vermids de Intentie var „ hun Hoog Mogenden niet kon zyn on 9, iemand der Participanten in zyn regt ol „ actie te piaejudicieeren, deeze orden 9, gefteld worden; onverminderd zodanige „ ^stimatie en pquidatie, als naar reder „ en billykheid Zou kunnen gemaakt wor „ den. Weshalven de voornoemde Gou„ verneurs, Directeurs of andere Bevel „ hebbers zouden worden aangefchreeven, „ om, wanneer zy onvermydelyk noodi^ 9, hadden gebruik te maaken van Vivrei „ er LXX. BOEK. i ! I l  34^ DE REPUBLIEK DER IXX. BOEK. 1791. Staaten van Zeeland verklaardenhier in niet te kunnen berusten. „ en Ammunitie, of van iets hoegenaamd , „ de West-Indifche Compagnie roebehoo„ rende, zy daar van alvoorens eene be„ hoorelyke Taxatie zouden maaken en „ overzenden, welke in de yEstimatie en „ Liquidatie van de West-Indifche Com,» pagnie zou worden toegerekend." Ten befluite voegden zy 'er nevens , „ dat zyne Hoogheid, als Capitein Gene„ raai en Admiraal deezer Landen, zou verzogt worden om een genoegzaam ge„ tal Manfchappen, onder bekwaame Of„ ficieren , of eenige Fregatten, tegen ge„ melden tyd, na die Colonien en Eta„ blisfementen te zenden: ten einde alle „ desorders te weeren, en de Regeering „ van hun Hoog Mogenden te doen relpecs, teeren (*)." Wegens het Verflag, waar op dit Befluit der Ontbindinge van de West - Indifche Maatfchappy rustte, hadden Staaten van Zeeland, in 't breede vermeld, dat zy daar in niet konden berusten, en in 't byzonder langemerkt, ten aanziene van de te doene Aanfchry vingen na de Volkplantingen, „ hoe zy het daar voor hielden, dat alle 1, Deliberatien, over de al of niet te ver,, leenen verdere Prolongatie van het met , dit Jaar expireerende Octroy, daardoor , uit haar geheel zouden gebragt worden, , en dat hun Hoog Mogenden door deeze , Daad een irreparabele grief leggen zou, den aan de Belangen van de Compagnie, „ en (*) Refol, Gen, 27 Mey 1791.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 349 „ en van die Participanten, die tot nog „ toe» om gemoveerde zwaarigheden, zich t niet hadden kunnen vergenoegen met „ het Aanbod van dertig ten Honderd „ voor derzelver Aandeelen in de Com„ pagnie; en waar op zy geene elucidatie j, hadden kunnen bekomen, dan alleen, „ dat zy als refractaire Ingezetenen be„ fchouwd wierden; terwyl de voorge„ melde Aanfchryvingen een begin zou„ den maaken met de Executie zelve. „ Hun Edel Mogenden wilden gaarne aan „ het billyk oordeel van hun Hoog Mo- genden onderwerpen, of Hoogstderzel„ ver Dominium eminens zich. zo verre uit„ ftrekte, dat over de Particuliere Bezit„ tingen der Ingezetenen, op zodanigen „ willekeurigen voet, in dit ons Vrye „ Land, kon worden befchikt. Verklaa„ rende hun Ed. Mogenden, dat zy voor „ zich, de vertegenwoordiging der Ópper„ fte Magt van het ganfche Bondgenoot„ fchap, door de Vergadering van hun „ Hoog Mogenden, ook uit hun naam „ geoefend, zo verre niet uitftrekten; „ maar gedienstlyk verzogten, dat hun „ Hoog Mogenden in 't algemeen, en by„ zonder in dit geval, zich daar van ge„ liefden te onthouden, en het doen der „ bedoelde Aanfchryvingen te ftaaken, tot „ tyd en wyle dat dit of dergelyk een „ Befluit, met eene eenpaarige toeftem,, ming van alle de Bondgenooten, en naa „ dat de daar van verfchillende Deelge- „ noo- LXX, 1 O EK.'  LXX. Boek. 1-91. By hun de verlengingvan het Octroy leter geieurd. i < i i t ï i c t ï 3 3 9 3 3So DE REPUBLIEK DÉR „ nooten te vrede waren gefteld, zou kuÉ„ nen genomen worden." Staaten van Zeeland hadden op dit ftuk Gedeputeerde Bewindhebbers der West-lndifche Maatfchappye ter Kamer huns Gewests gehoord, die hun onder 't oog bragten den voorleeden en tegenwoordigen Staat dier Maatfchappye; als mede hunne gedagten, dat eene Verlenging Van het Octroy verkieslyk was; doch onder alle zodanige veranderingen, en bepaalingen, als naar de tegenwoordige omftandigheden het meest gefchikt, en tot bevordering van de welvaart der Volkplantingen en den Handel 3er Ingezetenen op dezelve nuttigst en poordeeligst zou bevonden worden. Deeze bedenkingen waren den Staaten nx\ Zeeland van zo veel gewigts voorgekomen , dat zy dezelve ter ernftige )verweeginge der hooge Bondgenooten anboden, om des gebruik te maaken >y eene Verlenging van het Octroy op ;ulk een voet, en met dusdanige verandeingen als in allen opzigten het bevorderykst waren voor de belangen des Lands n des Handels. Voor dusdanige veranderingen was, naar hunne overtuiging, het igenwoordige Beftuur wel vatbaar, „ al , was het dat hun Hoog Mogenden," gefk zy met zo veele woorden zeggen, , by eene gelegenheid als deeze, gelief, den zorg te draagen, dat de eene Ka, mer door de Superioriteit van andere > Kameren, niet konde onderdrukt wor- den,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 351 „ den, gelyk de Kamer Zeeland nu, ze„ dert Jaaren herwaart, hadt moeten on-1 „ der vinden." „ Zodanig een, naar tydsomftandighe„ den ingerigt Octroy," zeggen Staaten van Zeeland verder, „ kwam hun voor aan „ minder zwaarigheden onderhevig te zyn, „ dan een geheel Nieuw Plan van Direc„ tie, al ware 't zelve al eenigzins gemo„ dificeerd; en zo bedenkelyk niet als het laatstvoorgeftelde Plan: vermids het, in „ onze Regeeringsvorm gevaarlyk is oude „ paaien te verzetten, dit kon aanleiding „ geeven op één voorbeeld, dat voor han„ den is, al ras alles los te maaken. Die „ bedenking was, in het tegenwoordige geval, van te meer belangs, om dat met „ het voorgeftelde Plan, en het invoeren s, van een Collegie, alleen afhangelyk van „ hun Hoog Mogenden Vergadering, gee„ ne fchaduw meer overbleef van het Be„ ftuur der West-Indifche Compagnie; maar dat hetzelve in tegendeel geheel af„ week van de Oorfpronglyke Inftelling. „ En zo lang het onmogelyke om de Com„ pagnie te behouden, het geen wel ge„ zegd, maar niet beweezen wordt, niet werd aangetoond, was 'er ook geen de minfte grond om dit voor eene bewee„ zene waarheid aan te neemen; veel min „ om daar aan eene blinde toeftemming te geeven." Eenige aanmerkingen, wegens het geen 1 tot zulk een bewys noodig zou zyn, by-b! gebragt, en aangeweezen hebbende welke dJ gaa-v< LXX. IOEK. I7QÏ* Vat zy 'ZOtl' ir aantetea  352 DE REPUBLIEK DËR LXX. Soek. 1791. wegens Esfequeboen Demerary, gaapingen by het nu voorgedraagene Plaü openftonden, roeren zy de ihaar nooit, bykans onaangeroerd gelaaten door de Staaten van Zeeland, wanneer het de zaaken der West-Indifche Maatfchappy betrof, ,, Geene verzekering," zo laaten zy zich hooren, „ was 'er gegeeven, of, en welke „ faveurs de Zeeuwfche Ingezetenen zou* „ den blyven behouden in de Vaart op de „ Colonien van Esfequebo en Demeraryi „ dit hadt alles moeten vastgefteld zyn om het Plan op eene hebbelyke wyze „ aan hun Ed. Mog. fmaaklyk te maa„ ken ; 't was niet te verwonderen dat 1, het nu een tegengeftelde uitwerking , hadt ja by veele Ingezetenen van Zee1, land eene groote bekommering veroor, zaakte, daar dezelve eene gegronde ,, vrees hadden, dat dit voorgeftelde Plan, , (indien het tot ftand kwame,) die ge, volgen zou hebben, dat vroeg of laat , deeze byna eenige overgebleevene Tak , van Commercie, door den weinigen in, vloed, die de Hooge Regeering van „ Zeeland, daar in zou blyven behouden, , geheel en al zou worden -gediverteerd, i, en de ruine van de kwynende Negotie „ volkomen gemaakt. • Gevolgen, die l9 de Staaten vertrouwden , dat by het „ Verflag ter Generaliteit niet gebuteerd; {p doch die de ondervinding geleerd hadt ,, dat te voorzien waren, en tegen welke , met geen genoegzamen ernst kon gewerkt „ worden. — Hierom behielden hun Ed. , Mog. byzonder aan zich, om, by eene „ Ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 353 5, Vernietiging van de West-Indifche Compagnie, den Eigendom op de Colonien j, van Esfequebo en Demerary te' kunnen reclameeren, en des noods, het Regt van Zeeland daar op, door alle gepaste „ middelen, te defendeeren (*)." Geen wonder, dat Staaten van Zeeland, wanneer, ondanks deeze voorflagen, en aanbiedingen , doormengd met fcherpe aanmerkingen, en van verre gedaane bedreigingen , het Befluit overeenkomftig met het door hun gewraakte Verflag genomen was, en zy van hun tegenftand geene vrugt altoos zagen, eene Aantekening uitbragten, en ter tafel van hun Hoog Mogenden deeden inleeveren, by welke zy eene taal voerden, die geraaktheid ter penne inftortte, dezelve liep op deezen verwytenden zin; „ dat hun Ed. Mogenden zich ten „ fterkften beklaagden over het onlangs ,, befluiten der Aanfchryvingen aan de Be- ftuuren der onderfcheidene Vastigheden , onder het Octroy der West-Indifche Com„ pagnie behoorende; niet alleen in weer- wil van de gegronde aanmerkingen, en „ poogingen, daar tegen gedaan in een „ Staatsbefluit den drie en twintigften van „ Bloeimaand by hun genomen; maar zelfs „ zonder dit Staatsbefluit tot een voor„ werp van onderzoek, en raadpleeging te 5, maaken. „ Dat Staaten van Zeeland, alzins goed- . „ keurende de vertoogen daar tegen door „ hun- (*) Not. van Zéel. 23 Mey 1701, XXIV. Deel. Z LXX. boek. Sterke taal by die van Zeeland gevoerd tegen de Ontbinding der Maatfchappy.  LXX. BOEK 1791, I 354 DE REPUBLIEK DER „ hunne Afgevaardigden gedaan, dit Be„ fluit bleeven aandien als informeel en „ beledigend, en ten kragtigften moesten „ aa'iariiigen dat het buiten werking ge- „ fteld mogt worden. • Dat, door dee- „ zen overhaasten en willekeurigen ftap, „ nimm 'r overeen te brengen met de „ eguards, die de Bondgenooten aan el9, kanaeren niet alleen verfchuldigd waren; ,, maar die hun Ed. Mogenden zodanig „ aandeedt, dat zy byna twyfelden of zy „ meer als zodanig in aanmerking kwa9, men, de zaaken betreffende het Beftuur j, der Volkplantingen, zonder noodzaak „ lykheid , uit haar geheel gebragt waren „ op eene wyze, welke zy met geene 9, onverfchilligbeid konden aanzien, en 9, waar tegen zy redenen zouden hebben, 9, om zich door een Adres aan de Mede9, bondgenooten te verzetten. „ Voor als nog hadden zy egter liever ,9 verkooren de infchiklykheid te gebrui„ ken om dit uk te ftellen, in het billyk 9, vertrouwen, dat hun Hoog Mogenden, „ zo dra mogelyk, by de hand zouden 9, ne?men het onderzoek der gronden en s, beweegredenen, in het meergedagte by 9, hun genomene Staatsbefluit te neder „ gefteld tegen de d^adlvke overneeming „ der West-Indifche Volkplantingen onder „ de onmidddyke Regeering van hun s, Hoog Mogenden; maar voor al dat die „ Vergadering zich zou_ onthouden van „ eenige verdere Bepaaling te rnaaken, of „ Befluit te neemen, op het Verflag ter „ Al-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 355 Algemeene Staatsvergadering uitgehragt, „ den voet inhoudende op welken alle de „ West-Indifche Vastigheden tot een Eigen„ dom der Algemeene Staaten zouden overgaan, en vervolgens beftuurd wor- den, zonder dat alvoorens, met Zee„ lands toeftemming, de volgende Punten ,, waren geregeld en vastgefteld. „ Ten eerften. Hoe veel foms zouden „ bedraagen de Fondfen benoodigd, zo „ tot redelyke Scha vergoeding der Deel „ hebberen in de tegenwoordige Com,, pagnie, als tot het betaalen haarer Schul „ den; voorts tot het bekostigen des Nieu9, wen Beftuurs, en der Onderftandgelden, 9, die terftond tot , het gaande houden van „ zaaken in de Volkplantingen en vervol- gens 's jaarlyks, zouden worden ver„ eischt. —- Ten tweeden. Of deeze Som„ men, welke aanmerkelyk zouden wee„ zen, tot lasten van de Generaliteit, dan „ wel van de onderfcheidene Gewesten „ zouden komen, en in welk eene even„ redigheid. Ten derden. Welke de Werkzaamheid en Magt van de voor„ geftelde Nieuwe Directie, en van de by„ zondere Departementen, zou moeten zyn: „ waar omtrent het noodig was eene In- ftructie te ontwerpen,, en met toeftem„ ming der Bondgenooten vast te ftel- „ len. Ten vierden. In gevalle hun ,, Edel Mogenden mogten goedvinden, 9, om , door het beraamen van voldoende 9, fchikkingen, over het Beftuur der Volk5, plantingen, af te zien van hun' Regt Z 2 „op LXX BOEK. 1791. Welke Punten zy vooraf wilden vastgefteldhebben.  LXX. boek. 1.791. 356 DE REPUBLIEK DER „ op den privativen Eigendom van Esfe„ quebo en Demerary, in allen gevalle de Beheeringe en Adminiftratie, die in de^ zelve daar, over, tot nu toe heeft plaats „ gehad, blyve ftand grypen; gelyk ook „ in 't byzonder dat zy worden gehand„ haafd by de faveurs op het bevaaren „ dier Vastigheden, die hunne Ingezete„ nen wettig toekomen, en nog laatstlyk „ aan hun waren toegekend, by het Befluit 9, van hun Hoog Mogende in Slachtmaand s, des Jaars mdcclxxxïx genomen," Staaten van Zeeland hielden het verder voor zeker , dat die der overige Gewesten even zo min als zy genegen zouden zyn óm toe te laaten, dat, buiten hunne uitdruklyke toeftemming, eene Overneeming der Volkplantingen gefchiedde; eene Overneeming waar van hunne Financien, of die der Generaliteit, de last zouden moeten draagen; „ doch dat Zeeland in 't byzon„ der, uit hoofde van het rechtftreeks be„ lang in het Beftuur derzelven, en in „ de Handel daar op gedreeven, nimmer „ zou kunnen dulden, eenige benaadeeliqg „ of verkorting van zyne Regten ten dee* „ zen opzigte. „ Egter gaf het Befluit by hun Hoog „ Mogenden tot Aaufchryving aan de Di„ rectien in de West - Indifehe Folkplantïn„ gen genomen, tegen het verklaarde oog„ merk van Zeeland, den Staaten diens „ Gewests, een gegrond vermoeden, als „ of het voorneemen van hun Hoeg Mo, genden zou kunnen zyn, om op gelyke in-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 357 „ inconjlitutioneele wyze voort te gaari, en 9, verdere maatregels ten deezen opzigte „ eigmdunkelyk te beraamen." Voorts bielden Staaten Van Zeeland zich aan het by hun vastgeftelde op den drie en twintigiten van Bloeimaand s en drongen op nieuw aan op het neemen van geen Staatsbefluit op het meergedagte Verflag, buiten medewerking huns Gewests: zy vetzogten, binnen het verloop van Zomermaand, daar omtrent Heilige verzekering te erlangen „ wyl zy;" dus luidt het Hot deezes fcherp gefchreeven Staatsbefluits9 9, by ontftentenisfe daar van, hoe ongaar- ne ook, zouden moeten overgaan, om tegen alle verdere Inbreuk op hunne 9, Regten, zich aan de verdere Bondge5, nooten by rondgaande Brieven, en aaiï zyne Hoogheid te vervoegen, en der9, zeiver byftand, op de meest kragtigfte ,, en gevoeglykfte wyze, in te roepen en te Vorderen (*)." Maar wat baat Befluit als 't boven kragten gaat, en de tegenwerkende ftroom te fterk is om 'er tegen op te roeijen (f) ? Op den dertienden van Herfstmaand werden , by Befluit van hun Hoog Mogenden hun (*) Not. van Zeel. 2- Juny i^qi. (f) Deeze zo noode ondergaane (lag hadden die ■van Zeeland voor geen gering gedeelte toe te fchryven aan hunnen geweezen Raadpenfionaris van db Spiegel, thans Raadpenfionaris van Holland, die zelve ten deezen sanziene verklaart, dat de Uitbreiding en Verbetering der Volkplantingen van der» Staat, vooial in America, hem voor veele verbe* Z 3 t* BOEK. Ï79Ï. Hef Bes (luie te? Ontbhv dinge gaat iroorfo  558 DE REPUBLIEK DER LXX. BOEK 1791 hun Gedeputeerden tot de zaaken der Wesf. Indi/ch Maatfchappy gevolmagtigd om het ■ Beftuur over de Volkplantingen, onder het Octroy van de Generaale Geoctroyeerde WestIndifche Compagnie behoord hebbende, met den eerften van naastvolgende Louwmaand , ad interim, te aanvaarden. Eene terïngen vatbaar fcBeenen; „maar dat hetonmo„ gelyk was die te wege te brengen, onder de Di„ rectie van eene Compagnie, daar de Mercantile „ Comptoir-geest meest altoos de ziel der werk„ zaamheid was, en de flenter genoegzaam de ge„ heele Weetenfchap was geworden." — Hy erkent met de Vernietiging van de West - Indifche Compagnie een tweede oogmerk gehad te hebben, te weeten „ het vooruitzigt, om den grondlïag te „ beproeven van een form van Beftuur, naar 't „ welk in't vervolg andere groote Lichaamen zou„ den kunnen ingerigt worden, voornaamlyk de „ Admiraliteiten en de Oost-Indifche Compagnie.'''— Hy voegt'er by, „ Onze geheele Republiek is, „ om zo te zeggen, byeen gelapt met ftukken van „ onderfcheiden aart en belangen, waar door 'er „ nooit in dezelve heeft kunnen gebragt worden „ die eenheid en kragt in het Beftuur, en in de „ Finantie, voor welke anders zulk een vermogend „ Lichaam vatbaar was. „ Groote Mannen hebben lang te vooren dit ge„ brek beklaagd, en men heeft wel eens voorge„ fteld, om, door middel van eenen Algemeenert „ Raad, met genoegzaame authoriteit voorzien, „ dit gebrek te verhelpen; doch deeze wenfchen „ zyn meer pryslyk dan mogelyk. — De groote „ Lichaamen in den Staat hebben alle, 't zy uit noodzaak, of uit navolging-, den geest van za„ menftel in hun beftuur overgenomen, en gaan . „ dus alle aan het zelfde euvel ziek. — Dit weg te neemen, ten minften in de Admiraliteiten, en „ de twee groote Handel • Compagnien, had ik my „ voorgefteld, en raec dit inzigt formeerde ik myn sjs plan  VERENIGDE NEDERLANDEN. $S9 Eene Bekendmaaking van hunnen wege diende om alle Deelhebbers van die Maat-^ fchappye, welke genegen mogten zyn hunne Aandeden, tegen Dertig ten Honderd van het Capitaal aan hun Hoog Mogenden over te draagen, te onderrigten, dat; zy zieh, ten dien einde, binnen de eerfte Maand van het aanftaande Jaar mdccxcii, konden bekendmaaken, 't zy by de Griffie van hun Hoog Mogende in 'sGravenhaage, of by de Kamers der West-Indifchê Compagnie- op welke de Actiën luidden. Zy zouden voor hunne Actiën, naa het ten einde loopen van het Octroy, ontvangen Recepisfen, getekend door Geauthorifeerden van hun Hoog Mogenden, die verwisfeld ftonden te worden in Gewoons Schuldbrieven, ten laste der Generaliteit 9 rentende drie ten Honderd, waar van de Renten zouden ingaan met den eerften van Louwmaand des gemelden Jaars. —— Ten aandrange om hier ,mede niet te marren was 'er bygevoegd, dat die Heeren, zich'niet wilden gehouden rekenen, om aan zodanige Deelhebberen, die zich, naa het bepaalde Tydsbeftek, kwamen aan- mel- ,5, plan op' de West-Indifche Compagnie op zods* „ nig eenen voet , dat , met eenen gemaklykerï s, overgang van verandering van Beftuur, de ver,, eischte eenvormigheid daar in gebragt wierd, en „ dat hetzelfde Plan, mutstis mutandis? ook toe „ de andere kon overgebragt worden, indien men „ met 'er tyd befloot, dezelve te hervormen." Nadenking van eenen Staatsman, wegens zyn Ministerie in Hol/and i3oo. bl. 50—52. Z 4 3 OEK f Het voorgeftelde middel om de Regee• ring van hun Hoog Mogenden in die Volkj| plantingen en Vastigheden te doen eerbie'digen, en alle ongeregeldheden te weeren (f), werd met de daad te werk gefteld. Behalven de reeds bevolen Tocht . van twee Fregatten na de Volkplantingen van Esfequebo en Demerary, St. Euftatius en Curacao, zou, op voorftel van Staaten van Holland, een Fregat na de Kust van édfrica beftemd, en de bevelen aldaar volbragt hebbende, na de Rivier van Suriname verzeilen; en nog een Fregat nevens een Brik na de West-Indien worden verzonden , voorzien met zodanig een last als aan het oogmerk van deeze Tocht meest gefchikt en voldoende zou worden geoordeeld (§> ö Een deezer Fregatten, met Krygsvolk na Demerary beftemd, onder het bevel van den Zee-Capitein Otto Willem Gobius, verviel, met donker en ftormweer, niet ver van Falmouth, op den Engelfchen wal, ftootte, en werd terftond zo lek, dat geen pompen kon baaten, en de Manfchap zich op de best mogelyke wyze moest redden, t geen door behulp der Scheepsfloepea 0 en der Engelfchen géfchiedde; één der Officieren en vier Man van de Landtroepen ver- £) N. Nederl. Jaarb. 1791. bl. 1871. (f) Zie hier boven bl. 346. (§) Re/il. Gen. 21. Nov. '1791,  VERENIGDE NEDERLANDEN. $61 verongelukten; één Capitein des Landvolks met twee Scheeps Luitenanten, en vyftien Man kwamen naa vier en twintig uuren, zonder eeten of drinken in een floep op Zee gezworven te hebben, behouden aan Land. Het Volk, van alles ontbloot, kon op een klippig Dorp bezwaarlyk eeten en huisvesting krygen. Van het Schip werd weinig geborgen. In een daar toe aangelegde Krygsraad werd de Capitein van allen pligtverzuim vrygefprooken, en hy kort daar op, met een ander Schip begiftigd (*). In Suriname, waar de Volkplanting tot den Staat eene geheel andere betrekking heeft dan de andere in de West-Indien, hielden de Oproerigheden der Boschnegeren, hoe zeer bedwongen, nog aan, en maakte het toefchikken van Manfchap derwaards noodzaaklyk (f)- ~— Als eene byzonderheid wordt vermeld, dat de Posthouder by de bevredigde Moufinga cf Matuarie Boschnegers, in Wintermaand deezes Jaars, op Paramaribo aankwam, met twee Negers, veel hooger op dan de Dorpen der gemelde Boschnegers gevangen. Hun taal was onverftaanbaar, zy waren by hunne gevangenneeming, met Boomfchors bekleed ; in ftede van yzeren gereedfchappen hadden zy fteenen om Palmietboomen te kappen, en eenige eetbaare Wortelen uit den grond te delven. By het nagaan van het (*) N. Nederl. Jaarb. 1791. bl. 2023. en voor 1792 bl. i32. 372. (t) N. Nederl. Jaarb. 1791. bl. 203$. 2 5 LXX. ÜO EK. Geftelrfheid te Sarinawe*  362 DE REPUBLIEK DER LXX. ByE K 179 i. Bepnalin gen tusfchen . Spanje en onzei Staat we pens de Overioo pers in d« Volkplantingen. het fpoor deezer vreemde lieden bevondt ■ men, dat zy uit het Zuid Oosten gekomen waren, en van de droogte gebruik gemaakt hadden om de Rivier Coppanamé te doorwaaden. Het hadt allen voorkomen, dat deeze nieuw ontdekte Menfchenfoort uit een Zuidlyk gelegene, nog onbekende, Landftreek kwam (*). • Het wederzydsch overloopen en vlugten der Blanken en Zwarten in de Spaanfche Volkplantingen, en die van onze Gewesten tin de West-Indien, van tyd tot tyd, toe■neemende, gaf zulks aanleiding tot eene Overeenkomst tusfchen den Koning van ; Spanje, en de Algemeene Staaten, ftrekkende ter wederzydfche Teruggaave of Uitwisfeling van alle zodanige Overloopers en Vlugtelingen, welke daar by tusfchen de Bezittingen des Konings in America en alle Hollandfche Volkplantingen, doch byzonder tusfchen die bepaald wierd, waar in van wederzyden de meeste klagten, wegens dit overloopen gehoord waren, te weeten tusfchen Porto Rico en St. Euflatius, tusfchen Cora en Curacao, en tusfchen alle Spaanfche Bezitttingen aan de Oronoque en Esfequebo, Demerary, Berbiat en Suriname. ■ By deeze Overeenkomst werd de wyze van Opeifching en Wedergave bepaald, en vastgefteld, dat voortaan geene gevlugte Negers of Negerinnen, by derzelver terugkomst, uit hoofde van dit wegloopen, zouden mogen geftraft worden, (S) N. Nederl. Jaarb. 1792. bl. 42a.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3<$3 den, met eenige Doodftraf, Verminking, altoosduurende Gevangenis, of dergelyke : vooral zo zy, bebalven het wegloopen, niet fchuldig waren aan eenige Misdaaden, die uit hoofde van derzelver aart of grootheid, de Doodftraf verdiend hadden, die, in zulk een geval, by de opeifching moesten bekend gemaakt worden. Voorts zouden de Regters der plaats, werwaards de Negers of Negerinnen gevlugt waren, indien zy aldaar eene misdaad gepleegd hadden, welke ftraffe vorderde,daar op onderzoek doen, en de Schuldigen niet mogen overgeeven, dan naa dat het Regt zou voldaan weezen; en zou zulks, in het geval van Dievery niet mogen gefchieden, alvoorens de Meesters de waarde van den Diefifal vergoed hadden. — Wyders mogten de Hollandfche Vlugtelingen, die, geduurende hun verblyf in de Spaanfche Volkplantingen, den Roomsch-Catholyken 'Godsdienst omhelsd hadden, daar by blyven naa hunne wederkomst in de Hollandfche Volkplantingen, waar zy, zonder hindernis , genot konden hebben van de Vryheid van Godsdienstoefening in alle Landen des Gemeenebests vastgefteld. — Eindelyk werd de wederzydfche overgaave dei Soldaaten, onder de benaaming van Blanke Vlugtelingen begreepen, mede bepaalc tot alle die geenen, welke den dienst dei Spaanfche of Hollandfche Volkplantingei vetlaatende, zich na Hollandfche of Spaan fche Bezittingen begaven; doch onder voor waarde, dat 'er voor deezen geen Gratifi ca LXX. BOEK. i i  LXX. £ 0 e k. 1791. Staat der zaaken snet den Dei van Algiers. < 1 1 Met dien Van Tri. \ poli. ( i c > I V 364 DE REPUBLIEK DER catie betaald, maar alleen de kosten def Gevangenneeming, als mede die volftrekt noodzaaklyk geweest waren tot de Overgave toe, door de opeifchende Eigenaars zouden vergoed worden; de Overgave zelve zou moeten gefchieden met de kleeding, de wapenen, en alles wat zy by zich mogten hebben ° n^er Koopyaardy deezer Landen in de Middellandfche Zee ging ongeftoord. De Dei van Algiers ontving den Zee-Capitein jan Peer, die, by zyne aankomst, met één en twintig fchoten begroet werd, zeer vnendlyk, onder betuiging, dat de Hollanders zyne Vrienden waren. Op diens berigt, en dat van den Conful Fraissinet, dat de Admiraliteit van Amfierdam. aan zynen Oom Agi Omar, die zich te dier «ede bevondt, uit hoogagting voor denzelven, hadt toegeftaan, om de Goederen loor hem gekogt, vry te mogen infehee>en, betoonde de Dei deswegen zyn geloegen, gepaard met dankbetuiging (f). s Lands Zee-Capitein van Kerchem •ragt den Dei van Tripoli Gefchenken van [en Staat, die hem zeer welgevallig waen, en den onmin van dien Vorst tegen en Hollandfchen Conful Warnsman opevat, dermaate leenigde, dat hy een 'aard van diens hand ten gefchenke ontCS)- Van (*) N Nederl. Jaarb. I791. M. 1820—1824, (t) N. Nederf. Jaarb. 1791. bl. 1757. * (§) N, Nederl, Jaarb. 1791. bh 1835.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 365 Van Tetuan liep berigt in, dat 'sLands Zee-Capicein A. Bols, Gezant1 van dee-i zen Staat by den Keizer van Marocco. in een openbaar gehoor by dien Moor fchen Vorst, zeer veel eerbewys ontving , en j tevens de verzekering, dat de Hollanders; en Engelfchen zyne goede Vrienden waren.. Uit welken hoofde men niet twyfelde, of die Heer zou het oogmerk zyns Gezantfchaps, de Vernieuwing van den Vrede, ten vollen bereiken. -— Aan deeze verwagting beantwoordde de uitkomst, en de vrye Vaart en Handel op Si. Croix kreeg haar beflag (*). Niet zelden hebben wy ons in de onaange naame gelegenheid gevonden, om, by het voltrekken eens Jaarkrings, van Waterwee ; den Lande overgekomen , te fpreeken.: Meest al ontftondt het uit hooggezwolle \ buiten de oevers treedende, en dykbraa-: ken veroorzaakende Rivieren, zomtyds berokkende het door ftorm aangefchonne Zeewater dit leed. 't Laatfte was het geval met den aanvang van Sprokkelmaand deezes Jaars, en waren verfcheide Gewesten in dien ramp betrokken. Kortlyk moeten wy des eene opgave doen. Op den eerften, tweeden en derden 1 dag der gemelde Maand woei het een heh ] vige Storm uit den Noord Westen, op ) zommige plaatzen met Donder en Blixem vergezeld. De Wind dreef het Water in het Y te Amfierdam tot drie en negentig Dui- (*) N. Nederl. Jaarb. bl. 1955. LXX. SOEK. I7C-I. Wet den ieizer ran Ma. ■occo. Hoog water ten leezen faare in iproktel- naand. Op verfcheide>laatzen ti Hol. and.  36*6 DE REPUBLIEK DER LXX. soek. 1791. ■ i I I I I I • i Duimen boven peil, en dus omtrent ter hoogte welke 't zelve in 't geduchte Vloedjaar mdcclxxv bereikt hadt. De laagè zyde der Stad liep geheel onder, en werd met fchuiten bevaaren. Te Rotterdam verfchilde de vloed flegts een half voet in hoogte by die des evengemelden Jaars. Dan, en in Amfierdam, en in Rotterdam was de toegebragte fchade minder dan men gevreesd hadt. Te Delfshayen. waar de waterhoogte met Rotterdam gelyk ftondt, en alles in de weer was om gevreesde Dykbraaken te voorkomen, kwam men met den fchrik .vry. Grooter was het leed in den omtrek van Haarlem. Door het overloopen van den Slaaperdyk tusfchen Spaarendam en de Zandpoort, werd genoegzaam alles rondsom Haarlem, en het laagfte gedeelte der Stad zelve, onder wa:er gezet; hier klom het dreigend nat by£ans een half voet hooger dan in het nog net fchrik herdagte Jaar mdcclxxv. Veel Vees kwam in het water om. De Straatweg na Amfierdam leedt door den gewelligen ftroom des waters tusfchen Haarlem ;n de Lü zo veel, en was door de aan;n opgefpoelde balken der Houtzaagmolens lermaate bezet, dat dezelve op den derden lier maand, toen het water reeds zeer veel gezakt was, niet kon bereeden worden, tfet Jaagpad langs de Trekvaard was, op zeele plaatzen, dermaate uitgekolkt en wegjefpoeld, dat ,in omtrent eene week geen Jaagfchuit na Amfierdam kon vaaren; de mders by open water nooit ftilftaande vaart werd  VERENIGDE NEDERLANDEN. 367 werd niet alleen hier zo lang, maar ook tusfchen Haarlem en Leyden meer dan één dag geftremd. — Te Zaandam üondt het water in de Voor - zaan aan de Oostzyde tusfchen twee en drie voeten op den Dyk, en aan de Westzyde tot aan den kruin, Hortende geduurende den geheelen vloed, met geweld, over de Sluisdeuren, en den Dam heenen. In Overysfel hadt men, ten zelfden tyde, by zwaaren Storm, mede aanmerkelyke Overftroomingen. By Zwol brak de Binnendyk door, het water liep agter de Sasfenpoort heen; een aantal Beesten moest men 'snagts in de Stad bergen. Een uur van Zwolle by de Berkenbrug viel mede een Doorbraak, ook een in den Gennikerdyk; daar fcheurde mede een gat in den Zeedyk tusfchen Kampen en Èlburg, waar door het water tot aan Hattem voortbruischte. Die zelfde vliegende Storm deedt zyn geweld in Zeeland gevoelen, op den Middag van den tweeden rees het water te Middelburg, en Vlisfingen, doch vooral te Veere, tot zulk eene ontzettende hoogte, dat het in de Kelders en Huizen op de Kaaden liep; te eerstgemelde Stede kon men met booten hier en daar over dezelve onbelemmerd heenen vaaren. In het Land van Cadzant leedt de Wulvenpolder byna een onherftelbaar nadeel; gelyk ook die Storm en Vloed aan den Westkappelfchen Dyk, als mede aan den kant van Domburg fchade toebragt; zommige Polders in het Land van ter Goes leeden niet weinig. Niet LXX. 1791. In Over' ysfet. In Zei' land.  LXX. Boek 179 ï. In Sta, piLande Hoog water te Spaar endam. 1 36*8 DE REPUBLIEK DER Niet verfchoond van dit Waterwee bleef - Stad en Lande. Te Delfzyl verbryzelde de zwaare Zee, door harden Storm voortgeduwd, veel Paalwerks, rukte 't zelve uit *den grond, en deedt den Zeedyk dermaate ■ uitkolken, dat men een Doorbraak vreesde. Een onheil, voor 't welk men nog gelukkig bewaard bleef. Gelaaden Schepen, aldaar in de haven liggende, flingerden bykans in den grond; twee reeds van de touwen losgerukt, werden nog door ongemeen vlytbetoon gered. In de Stad Groningen deedt de Storm het water in zulker voege ryzen, dat het, op drie duimen na, "dezelfde hoogte beklom als in den Jaare mdcclxxvi; een gedeelte der Stad, benevens eenige omliggende Landen, werden onder water gezet, en de Dyken in dit Gewest leeden veel. Eer deeze Sprokkelmaand en de volgende , ten einde liep, moesten een en ander der gemelde Gewesten op nieuw het leed van Wind en Water verduuren. Een Storm uit het Noord Oosten, den zes en twintigften opfteekende, baarde door zyn geweld een ontzettend vertoon, en geen geringe fchade te Spaarendam. De uifè werkzels daar door veroorzaakt, gaven [toffe tot zo veel gefpreks, dat men het iienftig oordeelde, des een getrouw berigt mede te deelen, 't geen hoofdzaaklyk hier ap neder kwam. Ten gemelden dage ftak 'er 'smorgens vroeg, een Noordoostlyke Stoimop,en hieldt tot den avond aan. Hier ioor werd het Y voor Spaarendam tot vyf en  VERENIGDE NEDERLANDEN. 369 en veertig, en, geduurende eenige uuren, tot zeven en veertig duimen boven het Amfterdcmfche Peil opgezet. Die hoogte des waters op zich zelve kon geen hinder baaren aan een Dyk, welke nog deeze zelfde maand een vloed van zeven en tachtig duim boven Peil hadt moeten keeren % doch de ftrekking der Wallen, tusfchen de Woerder- Kolk- en Kleine Sluizen, en derzelver onbefchermde ligging voor den Noordoosten wind, ftelde dezelve bloot aan de volle kragt der golven, die door den feilen wind van de hoogte van drie tot vier voeten opgejaagd, den Dyk en de voorliggende houten befchoeijingen, op het allergeweldigst beukten. Hier door werden de ondergronden voor de fchoeiwerken, losgemaakt, en zeer aanmerkelyk verdiept; hier door flingerde de geheele wal tusfchen de Kolk- en Woerder - Sluis, hoe zeer door diep geheid en wel gegordingd Paalwerk bezorgd, heen en weder. De fchoeiplanken geraakten voor een groot gedeelte los, en werden uitgeflaagen, de aarde agter dezelve kolkte 4iit, en hoe veel zorgs men daar tegen aanwendde, door de gewoone hulpmiddelen in zulk een geval, kon men niet beletten, dat te gemelde? plaatzen, hier meer, daar minder, een fleuf in. den wal kwam. Dit alles leeverde een akelig tooneel op; dan hoe akelig in zich zelve was de vertooning, door het geduufig overflaan der golven, veel ontzettender dan de zaak in de daad het kundig oog voorkwam. De XXIV. Deel. Aa Wind» LXX; boek. 1791.  LXX. BOEK. mi- Nieuw Waterlied in Zeeland en elders in Lentemaand. i 4 370 DE REPUBLIEK DER Windftreek zelve, die uit eigen aart een laage^ Zuiderzee veroorzaakte, nam alle reden voor een aanmerkelyken aanwas des Waters weg, èn de golven, die met ontzettend geweld kwamen aanrollen, begonnen den loslen grond rondsom het Paalwerk weggeflaagen hebbende, op den vasteren een ichuinte te vormen, langs welke zy even onfchadelyk konden afloopen als langs andere glooiende wallen. Met dit alles moest, toen de nood zich op het dreigendst vertoonde, en geen plaats liet tot gerust (lellende overweegingen, de hand uit de mouw geftoooken, en kloek gearbeid worden. .Het Rhynlands Werkvolk,en den meesten Ingezetenen van Spaarendam gaat de lof na zich aan een zwaaren, langduurigen en gevaarlyken arbeid ten dien dage blootgefteld te hebben (*). Naa zo veel waterleeds in Zeeland in Sprokkelmaand geleden te hebben , joeg een Storm uit het Noordwesten, op den een en twintigften van Lentemaand, het Zeewater tot eene buitengewoone hoogte in Zeeland op, en baarde het grootlle geweld te Vlisfingen. waar, door den ilag des waters tegen den Westdyk een ftuk van de,muur des gemelden Dyks inftortte: eene opening terftond met alles wat men by de hand yondt geftopt, waar door men de voortgang deezer verwoesting ftuitte; doch niet kon (*) Wy ontleenen deeze byzonderheden, 'Spaaendam betreffende, uit de Algemeene Konst- en '.etterbode VI. D. bl. 80.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 371 kon voorkomen dat de Dyk zelve eene geweldige verzakking leedt, welke eene 1 fchade veroorzaakte, bezwaarlyk met dertig duizend Guldens te boeten. By Axel, in Hollandsch Vlaanderen, braken twee Polders door, veel Vees verdronk, veele goederen dreeven weg, en een aantal Menfchen werd in den jammerlykften nood gedompeld. — Ook werden omftreeks Kampen in Overysfel veele Landeryen, die een bly vooruitzigt by de Lente opleeverden, geheel onder water gezet. Dan de fchade hier door veroorzaakt was minder dan de vrees eerst inboezemde, Aa 2 BLAD- LXX. 10EK. I70I.  BLADWYZER. DER. VOORNAAMSTE ZAAKEN. z*beleven (W.) tot Amanuenfis van den Advocaat Confulent der Gelastigden tot de zaaken van de OostIndifche Maatfchappy benoemd, 331. Algiers (Hoe het ten deezen . Jaare tusfchen onzen Staat en den Dei van) gefchaapen ftondt, 3S4. Alta (Etlco) wegens geboude Briefwisfeling met E. F. van Aylva, het Leeraarampt in Friesland ontzegd , 59. Altingh (W. A.) tot Lid van de Bezending na OostIndien aangefteld , 331. Amfierdam, de Leeraars te dier Stede gelast zich op de Dank- en iiededag tot geene Staatkundige Gefchillen in te laaten, 11. Door het Stadhouderlyk Gezin Hezogt,i3. Zwaare Mist aldaar, 103. Voorzorgen tegen dezelve aanbevolen, 105. Het Admiraliteits huis aldaar verbrandt, 225. Waar aan toegefchreeven,229. Voorftel der Kooplieden tot / Herftel van de Bank, 23c; Gefchil in de Lutherfche Gemeente tuslcben die van het Oude en Nieuwe Licht, 238. Zie verder Luthetfchen. Appingadam (Wat 'er vernederens voor de Stad Groningen wegens den Uit toch t na) op den Landdag^ bepaald wordt, 276. Aveahoult (d*) Voorzitter der Nationaale Vergadering in Parys beantwoordt een Vertoog der uitgeweekene Patriotten, 212. n B- JJank (Voorde! der Kooplieden tot Herftel van de) te Amfierdam, 230. Geldligting om Bankgeld je koopen, 237. Batavia, eene Militaire Commisfie derwaards gezonden, 96. ' Bezending derwaards beftemd, 330. Perfoonen daar toe benoemd, 331. Wegens hun Lastbrief, Aid. Geldige Voorwaarde met de daar toe beftemde Perfoonen aangegaan, 333. De-  BLADWYZER* Dezelve vertrekt, 334. Hoe te Batavia door zomtnigen te gemoete gezien, 335- Bf.tting (G.) met een zwaare Geldboete in het Sticht geftraft, tragt te vergeefsch des ontflag te bekomen , 33. Blanke (L.) uit de Stad en Lande van Utrecht gebannen, 33. Bleiswyk, (P. san) OudRaadpenfionaris van Holland fterft, Iets over diens Character, 15. Boers (f- W.) tot Advocaat Confulent by eene Commisfie over de zaaken der O I. Maatfchappy benoemd, 319. Bobchees (A.) Boekverkooper, wat deezen wedervaart, 12. Borkido (Willem de V, betrekt zyne Heerlykheid) 161. Vreugdebedryven aldaar , 162. Bosch (B ) eenige byzonderheden dien Leeraar betreffende, 47. Te Poortvliet beroepen, en dit Beroep gefchort, Aid. Werkzaamheden om dit Beroep te doen doorgaan, 48. Gecommitteerdellaaden wraaken ditBeioep, 49. Poogingen ten tegendeele aangewend , 50. Verzoekfchrift ten zynen voordeele, 51, Het voorgevallene deswegen ter Zeeuwjche Staatsvergadering, 52. Afwyzend Staatsbefluit, 56. Brink (E. W.) Kerkleeraar te Oosterwolde, hoe merj zich omtrent hem in QtlHerland gedroeg, 31. C. ^--hevallier (De Hoogleeraar) te Groningen, wegens eene Nieuwejaars Pteeke befchuldigd, 266. Raadflag hier op uitgebragt ea Befluit deswegen genomen, 268. Vergeefsch tragt hy zich te verantwoorden, 270. Voorfchrift des Gebeds hem en zyne MedeHoogleeraaren in de Godgeleerdheid gegeeven,27r. Claus (D.) te Monnikendam uitgebannen, 6. Coeverden , bet Drenthfche Landregt aldaar ingevoerd 289- 0 Colmschate (H. J. van) de Eisch door den Fiscaal Klopman tegen hem gedaan, ontzegd; en hy alleen in de Geregtskosten verweezen, 41. n D- J-Jank- en Bededag, geruststellende Uitfchryving van denzelven door de Algemeene Staaten, 157. Byvoegzel der Staaten van Zeeland op dezelve, 158. Delft, J. Sanders gebannen 5. Demerary, zie Esfequebo. Deutichem (Oorzaak dat 'er onder de Uitgezonderden in de Gelderfche Amnestie geenen uit) gevonden worden , 27. Wat een Verzoekfshrift ten hunnen Aa 3 voat»  B L A D W Y Z E R. voordeele uitwerkte, 29. Onder welke voorwaarden zy Genabetooning verkreegen, 30. Diventer, hard vonnis aldaar over den Schipper R. MarTENSgeftreeken, 41. Strenge handelingen der Gilden te dier Stede, omtrent Christen-Geloofsgenooten, 42. De Conrector Linoenhoff tot Boetedoening verweezen , 290. Vreugdebedryven aldaar over het Huwelyk van den Erfprins, 292. Diemen, (Een groot Kerkhof te) aangelegd, 257. Diep (Nieuwe) Aanftalte ter voltooijing der Scheepsbergplaats aldaar, 65. Drenthe (Des Stadhouders komst in) 283. Verandering daar in den Etftoel gemaakt, Aid. Door den S adhouder goedgekeurd, 283. Veranderingen, in gevolge hier van, door zyne Hoogheid gemaakt, Aid. Afkondiging deswegen, 288. TT ^" J^ngeland (Oordeel van de ouden en jongen Griffier Fagel over de aangelegenheid der Verbintenisfe tusfchen) en onzen Staat, 20 Aant. Erfprins, diens Huwelyk , met Frederica Louisa WilHelmxiwa van Pruisfen te Berlyn voltrokken, 162. De Getrouwden te Utrecht ontvangen, Aid. Derzel¬ ver aankomst in 'sHaagei 163. Openlyke Intreede der Getrouwden aldaar, Esfequebo en Demerary, (Wat Staaten van Zeeland by de vastgeftelde Ontbinding der W. I. Maatfchappy We« gens) aanvoeren, 35r. Etftoel, veranderingen in die des Landfchaps Drenthe gemaakt, zie Drenthe. Eyk, Goederen van dien Heer te Utrecht en te Leus* den verkogt, 299. -Fagel (Hendrtk) de Griffier fterft, 18. Opgevolgd door zyn Kleinzoon, 19. Iets over diens Character, Aid. Feith (R) fpreekt een Feestzang uit ter gelegenheid der vyf en twiinigtte Verjaardag van het Genootfchap Kunst wordt door Arbeid verkreegen, 257. Vereerend gefchenk hem overhandigd , Aid. Frankryk (De Koning van) neemt de Nieuwe Staatsregeling aan, 135. Bekendmaaking bier van aan de Staaten , 136. Nadere en bepaalder kennisgeeving deswegen, 142. Hoe door de Staaten beantwoord, 145. De Franfche Afgezant hier erkend, Aid. De hoop der uit Frankryk geweeke? nenGrooten verzwakt,T47. Verdwynt nog meer door de Verklaaringen des Konings, Aid. Hoe de KeiV zer  ELADWYZËR. zer zich omtrent de Franfche Staatsgefteltenisfe verklaart, 148. Hy fcbryft op een dreigenden tóón aan Frankryk, 155. Frankryk (Inhoud eens Gefchrifts der van hier na) ■uitgeweekene Patriotten aan de Nationaale Vergadering in den voerleden Jaare opgefteld en nu overgeleeverd, 170. Nader daar by gevoegd Vertoog, 189. Nadere aandrang by de Nationaale Vergadering, 206. Nader mondeling voorftel, 208. Antwoord der Nationaale Vergadering hier op, 212. Frederica Louisa Wilhelmina trouwt den Erfprins van Oranje, zie Erfprins. Lyfrente haar door Holland en Zeetel toegelegd, 166. Haar Jaardag gevierd, 169- Friesland, drie Kerkleeraaren komen, door onderfchepte Brieven, in ongelegenheid, 58- Reis des Stadhouders door dit Gewest, 289- Frykenius (J. H.) tot de Bezending na Oost-Indiè'n benoemd, 331. Geldige voorwaarden hem toegedaan, 333- G. Gaaswyk (M. J.) Gevolmagtigde van het Collegium Qtialificatum in de zaak van Ds.Bosch, si. Wat hem van wegen den Staaten wedervoer, 56. Gelderland, Amnestie daar af¬ gekondigd, 24. Zonderlinge voorbehouding in dezelve voor de Regenten in de Steden, 25. Gevolgen daar van, Aid. Veelvuldige uitzonderingen, 26. Oorzaak dat 'er onder de Uitgezonderden geene uit Deutichem gevonden worden , 27. Zie verder Deutichem. Hoe men zich omtrent den Leeraar E. W. Brink gedroeg, 31, GeunS (M. van) wordt Hoogleeraar en Archiater op de Hoogefchoole to Utrecht, 300. (S. J. van) te Utrecht tot Hoogleeraar beroepen, 302. Goiuus (O. W.) verliest zyn Oorlogs Fregat, 360. Goes (Voorflag van de Stad) wegens de Beroeping der Leeraaren, 44. Gordon, Verkooping eener Leevende Canonicaale Prebende van dien Heer te Utrecht, 299. Gouda, Publicatie tegen rustverftooringen, 11. Graaff (C. J. van de) Gouverneur aan de Kaap de Goede Hoop, van daar opontboden, komt in 'sGravenhaage, 316. Groningen, Verflag van het Inftituut voor Dooven en Stommen te dier Stede, 258. Aanleidende'oorzaak tot die Stichting, 259. Guyot Leeraar der Franfche Gemeente, te Parys in dieLeeiwyzeonderwee- Aa 4 zen,  BLADWYZER, zen, 261. Vangt zelve bet Onderwys aan , 262. Zet het met eenige onderfteuning voort, 263. Gronden dier Stichting, Aid. Voordragt der Uitwerkzelen op de Leerlingen, 264. Groningen, de Hoogleeraar Chevallier befchuldigd, zie Chevallier. De KerkJeeraar van der Tuuk befchuldigd, zie van der. Tuuk, Voorichrift des Gebeds den Hoogleeraarea gegeeven, 271. —1 ■ (De Stadhouder komt te) 274. Woont den Landdag by, Aid. Welke nog onvereffende gefchillen op denzelven afgedaan worden, 275. Wat 'er byzonder vernederens voor de Stad bepaald wotdt wegens den tocht na Appingadam, 276. Een en ander .Magtbctoon den Stadhouder opgedraagen, 279. Grypsoe (J.1 leeverteen Verzoekfchrift in, 6. Op welke voorwaarden van Straf ontheeven, 8. Guyot (H. D.) Stichter van Jiet Inftituut voor Dooven en Stommen te Groningen, 261. Zie verder Groningen. Wordt door door de Maatfchappy Tot Nut van 't Algemeen met een Gouden Eerpenning en het Lidmaatfchap befehonken, 303. Haarlem, zwaare Mist al, daar, 103. Voorzorgen daar gedraagen, 106. De Regeering daar verlegen op de vraag des Courantiers, 221. Hoog Water aldaar in Sprokkelmaand met de gevolgen, 366. Haeften (Van) wegens deezen Staat op de Vredehandel teSzistove afgevaardigd, hq. 8Daggelden hem daar voor toegelegd, 120. Zie verder Szistove. Zyne werkzaamheden in eene Onderhandeling met het Weenet Hof, zie Leoeold II. Hemsterhuis (Erancois) fterft, iets wegens diens Letterarbeid, 22. 'sHertogenbosch, Verzoek aldaar gedaan tot wedergave van der Burgeren Geweeren, 302. Hoe aangezien, en waarom afgeflaagen, 303. *T Hoen (P.) uit het Sticht gebannen, 33. "-" (R.) Banvonnis uit het Sticht., 33. Hoggusr , Afgezant van deezen Staat by Cathafüna II, hoe door haar omvangen, 123. Holland, de heffing van de vyf en twintigfte Penning daar voleindigd, 5. Uitbanningen uit verfcheide Hollandfche Steden, Aid. Krygt het Gefchut en do Krygsbehoeftens, in den. Jaare 1787 aan Utrecht verflrekt, weder, 33. Legt aan de Gomalinne van dea Erfprins eene Lyfrente tfiej i6ö. Het voorfchrift des  bladwyzer; des openbaaren Gebeds by gelegenheid des Huwelyks van den Erfprins verbreed , 164. Behoedzaamheid aangewend omtrent het beroepen der Leeraaren , die eenig deel in de jongfte beroeringen mogten gehad hebben, 219. Voorzorgen tegen de Franfche Tydingenin de Nieuwspapieren, 221. Bepaaling, ten opzigte der Nieuwspapieren in eenige Steden van Holland, 222. Vermeerdering van Belastingen in dit Gewest, 224. Holland (Hoog Water op verfcheide plaatzen in) ten deezen Jaare in Sprokkelmaand, 365. Hotrn, Klaas Breebaart Pz., Joannes van Krimpen, Paulus Bjill en J. v. d. Poll gebannen, 6. Houtkamp (M.) in hetSticht wegens zyn aandeel in de laatfte Staatsbeweegenisfen geftraft, 32. Hutspot (C.) Gevolmagtigde van het Collegium Qjialificatumln de zaak van Ds. Bosch, 51. Wat deezen van wegen Staaten van ZesZand wedervoer, 56. 7 L Ismaïl, berigt van de verliezen by die bemagtigiug geleden , 113. Jonkheere (J.) in het Sticht v/egens zyn aandeel in de jongfte Staatsbeweegenisfen geftraft, a2:. Kaap de Goede Hoop, Beden-ï kingen over het verminderen der Onkosten aldaary 96. Hoe zeer de Lasten 'er verhoogd waren, 314. De Gouverneur opontbo* den, 315. T L" -L/eopold II (Keizer) handelt met onzen Staaten over onderlinge beveiliging, 125. Befluit by deezen Staat om dien Keizer een voorftel te doen van wederzydfche Byftand, 126V De Onderhandelingen door der Staaten Gezant te Wee-, ■nen aangevangen , 127.: Voorflagen van wegen hun Hoog Mogenden den Keizer gedaan, 129. Antwoord des Keizerlyken Gezants, 130. De Staaten treeden toe, 132. Mondgefprek diens Keizers met den Koning van Pruisfen te Pil' nüz, 145, Zie verder Pilnitz. Hoe hy zich gunftig omtrent de Franfche zaaken verklaart, 148. Schryft aan Frankryk op een dreigenden toon, 156. Lsyden, Publicatie tegen ruscverftooringen, 9. Het beoefenend deel der Heelen Vroedkunde aldaar bevorderd, 256. Vyf en twintigfte Verjaaring des Genootfchaps Kunst wordt Arbeid verkreèger,, aldaar gevierd, 256. Lille (W. de) waar mede Aas. be-  BLADWYZE R. befchuldigd.en welk- eene • bekentenis door hem werd afgelegd, 35. Welk eene de Zwolfche Regeering hem afvergt, 36. Zyn merkwaardig Antwoord, 37. Ter gedreigde ftraffe verweezen, 39. Lindenhofp, Conrector te Deventer, over een zonderling bedryf tot eene Boetedoening verweezen, 290. Littherfchen, Gefchil tusfchen die van het Oude en Nieuwe Licht te Amfierdam, 238. Scheuring daar uit gereezen, 239. De Regeering in dit ftuk gekend 240. Voorftel des wegen door de Misnoegden byde Regeering, Aid. Niet ongunftig ontvangen, 242. Gunftig Befluit der Regeeringe, Aid. Openlyke bekendmaaking der Scbeuringe, en hoe bsantwoord 243. Wederantwoord, 244. Ruime inzameling van Penningen, 245. Aanmerking hier over, 246. Het gebruik van twee Kerken, voor een tyd, hun toegeftaan , 247. De Inzameling der Penningen, tot het bouwen eener nieuwe Kerke, door de Regeering begunftigd, Aid. Zy bouwen eene nieuwe Kerk 248. M. iriaatfchappye (De Oost-Indifche) Overweegingen wegens den ftaat van dezelve, 76. Toeziende Hee¬ ren door den Prins voorï gefteld, 77. Aanftelling, 80. Voorfoopig Verflag door hun uitgebragt, 8r. Een ftuk tot deeze zaak betrekkeiyk, van den Heer Titsingh opgefteld, ingediend, 86. Aanmerkingen daar op, 87. Verfchillen-, de gevoelens over de middelen tot Herftel, 89. Eene Bezending na de Indiën aangeraaden, 90. Aanmerking van Titsingh hier op, 91. Eene Geldheffing aan de Maatfchappy toegeftaan, 94. Eene Militaire Commisfie komt te Batavia, 96. Maatfchappy (Oost ■ Indifche) Verflag der Gecommitteerden tot de zaaken van de Compagnie, wegens dege•daane Geldligting, 305.' BLyvende Geldbehoefte, 306. Voorftel van Redmiddelen, 307. Belastingen in de Indien, Aid. Voordragt van Bezuinigingen hier te Lande, 310. Deeze niet aangenaam gekeurd, Aid. Bedenkingen op de Handel zelve, 311. Verflag wegens de gefteldheid der. zaaken in de Indien, 312. Bezwaarlykheid der Herftellinge, 313. Bezuigin'gen aan de Kaap de Goede Hoop voorgeflaagen, 314. De Gouverneur van de Graaff van daar na'sGravenhaage opontboden, 315. Ingediende (lukken tot herftel, 316. 't Middel eener Be-  ULADWYZER. Bezendinge aangepreezen, Aid. Wat, ten dien einde voorloopig gedaan was, 317. Op welk een voet dezelve zou bebooren ingerigt te zyn, 318. Byzonder noodig gekeurde verrigtingen, 318. F. W. Boers tot Advocaat Confulent aangefteld, 319- W. Abeleven tot Amanuenfis benoemd, Aid. Inhoud eens ingedienden Verflags, 321. Grootheid en aanwas van de Schuld, Aid. Wat zy vermelden wegens Bezuinigingen hierte Lande, 322. Blootligging van den ftaat der Inkomftcnen Lasten in /«(Zïe, 323. Hoe het te kortkomende in de Indifche Kas te vinden, 324. Beraadflaaging op Redmiddelen, 325. Wat zy oordeelen wegens de voorgeftelde Inkortingen, zo in Scheepvaard als Handel, 325. Een ander Redmiddel aangepreezen , 327. Wat zy wegens eenen voorflag van Dordrecht oordeelen, 330. De Bezending Ka Indiën noodig gekeurd, Aid. Perfoonen tot die Bezending door zyne Hoogheid benoemd, 331. Wegens den Lastbrief deezer Bezendinge, Aid. Kosten dier Bezendinge, 332. Dezelve vertrekt, 334. Hoe door veelen in Batavia te gemoet gezien, 336. Geldopneemingen by de Maatfchappy, 337. Gefchil over den tyd van de Verkooping der O. I. Waaren, 239, Gefchil wegens de wyze van Verkooping, Aid. Wegens hetVerbod deslnvoers van vreemde Thee, 341. Maatfchappy (De West- Indifche neigt ten val, ico. Voorflag van hun Hoog Mogenden ten dien opzigte, 101. Ontbinding dier Maatfchappye, 342. Verfchil der Kameren over de waardeering der Actiën, 343. Verflag wegens die ftuk, door Gecommitteer» den uit hun Hoog Mogenden, 345. Befluit by de Algemeene Staaten deswegen genomen, 346. Staa-' ten van Zeeland verklaaren hisr in niet te kunnen berusten , 348. By hun de verlenging van het Octroj} beter gekeurd, 350. Wac zy byzonder aanvoeren wegens Esfequebo en Demerary 351. Sterke taal by die van Zeeland gevoerd, tegen de ontbinding dier Maatfchappye, 353. Welke punten zy vooraf wilden vastgefteld hebben, 355. Het befluit der Ontbindinge gaat door, 357. De aanleg daar van aan den Raadpenfionaris van de Spiegel toegefchreeven, 357. Bekendmaaking der volvoering, 359. Schepen 19a de WestIndifche Volkplantingen en de kust van Africa gezonden , 360. Mag-  BLADWYZER. Magnetismus (Dierlyk) maakt hier te Lande opgang, 248. Veel gerugtsmaakende Geneezing te Rotterdam, 250. De Veiracs oordeel over diegeneezingen, 25r. Wat 'er de Hoogleeraar Voltelen over aanmerkt, 253. Het heeft geen opgang en dit komt verdere Verftands ■ bedwelmingen voor, 254. Marocco, (Vreedzaame gefteidheid ten deezen Jaare tusfchen onzen Staat en den Keizer van) 365. Martens (R.) ftreng vonnis over hem te Deventer geveld, 41. Mist (Onvoorbeeldlyk zwaare) te Haarlem, Amfierdam en 'sGravenhaage. 103. Monnikendam, Dirk Claüs aldaar uitgebannen, 6. TXT N* JNedereurgh (S. C.) tot de bezending na Oost-Indien benoemd, 33l Geldige voorwaarden met hem aangegaan , 333. Noordzee, dezelve zet tot eene buitengewoone hoog. te aan onze Stranden op, 102. -n °' Uverysfet, Strafoefeningen in dat Gewest, 34. Hoog Water en Óverttroomingen in dit Gewest in Sprok- * kelmaand, 367. j Jraketlooten der O. I. Maat" fchappy neemen in getal zeer toe , misbruik daaï van gemaakt, 311. Penning (Voleindiging van de heffing der vyf en twirttigfte) in Holland, 5. Pilnitz (De Verbintenis te) gefchetst, 145. Hoofddoel deezer Verbintenisfe, 151. Zwaarigheden by de Leden des Duitjehen Ryks over dezelve, Aid. Opklaaring daar van, 152. Nadere gerustltelling, 153. Pruisfin (De Konirg van) houdt een mondgefprek; met Keizer Leopold te Pilnitz, 145. Zie Pilnitz. Wat hy zegt wegens de toetreeding des Konings van Frankryk tot de nieuwe Regeeringsvorm, 150. Pui (Du) tot buitengewoon Hoogleeraar in de Heelen Vroedkunde te Leyden aangefteld, 256. Pvman (G. J.) Eisch tegen hem gedaan , 39. Wil tot geen verzagten Eisch verftaan, Aid- R R- Renesse (J. H. van) uit Gelderland voor drie Jaaren gebannen, 32. Ienener, de Gezant van Pruisfen vertrekt, 134. Door wien vervangen, Aid. Zyn Affcheidsgroete, Aid. Otterdam, Paulus Gevers, Huibert Leemput, Pieter Caarten enJoANNEs Penning Ah?,, gebannen, 6. Door het Stadhouderlyk  BLADWYZER, lyk Gezin bezogt, 14. Ongeluk daar aan het Admiraliteits Jacht overgekomen , 14. Veel gerugtsmaakende Geneezing daar door het Dierlyk Magnetismus, 250. Zie verder Magnetismus. 1 • öchaaf (D. van der) Leeraar te Minnersga, wegens een Brief aan C. L. van Bevma, in zwaarigheid, 60. Van zyn Leeraarsplaajs afgezet, Aid. Vervolgens voor drie Jaaren uit Friesland gebannen, 61. Scheltinga (A.) uit Friesland geweeken, wordt ingedaagd, 61. Zonderlinge uitlaating in de dagvaarding , waar aan toegefchreven, 62. Zyrf Verzoekfchrift , Aid. Afgeflaagen, gelyk dat van meer andete Friezin, 64. Schilge (H.) koopt de Verbeurtverklaaring van Goederen in het Sticht af, 300; Slicher (W.) fterft, 22. Smissaert (J. C.) koopt de Verbeurtverklaaring van Goederen in het Sticht af, 300. Snoek (B. A) Leeraar te Oosterwierum, van Briefwisfeling met den uitgeweeken Grietman E. F. van Aylva befchuldigd, 59. Van zyn Leeraarampt afgezet, 60. Spaarendam, Byzonderheden van een dreigend Waterwee aldaar, 368. Spanje (Schikkingen tusfchen) en onzen Staet gemaakt, wegens de Overloopersin de Volkplantingen, 362. Spiegel (L. P. v. d.) komï voor als de groote Bewerker van de Ontbinding der West - Indifche Maatfchap» Pye , 358. Staatin (Algemeene) handelen met Keizer Leopolo over eene onderlinge beveiliging, 125. Befluit om den Keizer deswegen een voorftel te doen, 126. Onderhandelingen door hun Gezant te Weenen aangevangen, 127, Voorflagen den Keizer gedaan . 129. Ant. woord des Keizerlyken Gezants, 130. De Staaten treeden toe, 132. Antwoorden op de kennisgeeving, dat de Koning van Frankryk de Conftitutie had aangenomen, 14*3. Ontvangen berigt van de Verbintenis tusfchen den Keizer en den Koning van Pruisfen, met eene Uitnoodiging, 144. Schikkingen tusfchen hun en den Koning van Spanje, wegens de Overloopers in de wederzydfche Volkplantingen, 362. Stad en Lande, hoog Water aldaar, 368. Sticht van Utrecht, Uitbanningen en Strafoefeningen, 32. Het Gefchut en da Krygsbehoeftens, in den Jaare 1787 door Holland yetilrekt, wedergegeeven, 33-  B LADWYZER. 33. Verkoopingen van verbeurd verklaarde Goederen der Patriotten, 299. Stokkom (H. van) tot Lid van de Commisfie mOostIndien benoemd, 331. Suriname , ongunftige ftaat ' dier Volkplantinge, 101. Twee Negers aldaar aangebragt tiit eene geheel onbekende Landftreeke j 361. Szistove, Staatsdienaars van de Bemiddelende Mogenheden, en onder deezen van Haeften wegens onzen Staat derwaards afgevaardigd, 110. Aanvang der Onderhandelingen,in. Waar door vertraagd , Aid. Toegeeven van de Turkfche zyde, 112. Berigtgeeving deswegen, 113. Oorfprong van deeze toeze toegeeven beid der Porte, Aid. Belemmerende Voorflag van den Keizerlyken Gezant, 114. Han« delingen deswegen, nj. Marren der Vredeshandelinge, 116. Hervat en voortgezet, 117. Wat dit werk befpoedigt, Aid. De Vrede met veel plegtigheids getekend, 118. Thomassen (J. H.) Burgemeester te Lochem in een Geldboete verweezen, 41. Titsingh (g.) deelt een Stuk mede wegens het herftel der Oost ■ Indifche Maatfchappye, 86. Aanmerkin¬ gen uaar op, 57; Diens Oordeel over eene Bezending na de Indiën, 91. Tripoli (Hos bet tusfchen onzen Staat en den Dei van) gefchaapen ftondt, 364. Tuuk (Van der; Kerkleeraar te Groningen, aangeklaagd wegens eenige gezegden in eene Nieuwejaardags Preeke; 268. Van die befchuldigtng kwam niet, 270. TT. U. Uitgeweekenen in Frankryk. Zie Frankryk. Utrecht, zie Sticht, hoe te' dier Stede de Erfprins mét zyneGemalinne ontvangen, wordt, 162. Herftel der Hoogefchoole, 300. Zi@ van Geuns. V v- versluis CC.) wat mét hetfi in Zeeland over de Eedvordering te doen viei, 43. Veiracs (J. de) oordeel over de Geneezingen door bet Dierlyk Magnetismus, . zö men beweerde, voortgebragt, 251. > Visfers (Verzoekfchrift der Vlaardinger, Maasfluizer en Zierikzeefche) 68. Vlasbereiding hier te Lande» Bezwaaren deswegen ingediend, 71. Tegen vertoog, 72. Publikatie deswegen, 73-' Vloot (Verflag der werkzaamheden van 's Lands) 65. Voltelen, wat die Hoogleeraar over de Geneézingeh  BLADWYZER. gen door het Dierlyk Magnetismus aanmerkt, 253. Voorjaar (Vroegtydig) 102. Vrede tusfchen den Keizer en de Porte, no. Zie verder Szistove. «—• tusfchen Rusland en de Porte , i2o. Hoe belangryk voor onzen Staat, 123. Waasdorp (Twee Haagfche Kerkleeraars prediken by den Wapenfchouw te)i6i. Water (Hoog) ten deezen Voorjaare op verfcheide plaatzen in den Lande, 365. Willem (Coenraad leLeü de) volgt W. Sliciier op als Voorzitter in den Hove van Holland, Zeeland en Friesland, 23. Wat 'er by diens aanftelling plaats greep, Aid. Willem de V. betrekt zyne Heerlykheid Borkulo, 161. Komt in Groningen, hoe ontvangen en onthaald, Woont de Landdag by, Aid. Welke nog onvereffende Gefchillen daar afgedaan worden, 275. Zie verder Groningen. Een en ander Magtbetoon hem op. gedraagen, 279. Komt in Drenthe, 283. Veranderingen daar in den Etftoel gemaakt, Aid. Door 'hem goedgekeurd, 287. Veranderingen, welke hy in gevolge daar van maakt, Aid. Reis door Friesland, 289- Voordragt in Zeeland om den Stadhouder in een oud regt op geftrande Goederen te hetftellen, 295. Befluit daartoe, Aid. Benoemt de Leden eener Bezendinge na Oost-Indien 331- y, Z. Zeeland (Wat Staaten van) wegens de Eedvordering, in het geval van C. Versluis verklaaren, 44. Voorflag, van Goes, wegens het beroepen der Leeraaren, Aid. Staatsbefluit daar mede overeenkomftig, 46. Gevolgen daar van Ds. B. Bosch, 46. Zie verder B. Bosch. Wat ter Zeeuwfcht Staatsvergaderinge voorviel, wegens het verrigtte van Gecommitteerde Raaden in de zaak vaa Ds. Bosch, 52. Derzelver bedryf door eenigen gepree» zen ; door anderen gelaakt, Aid. Afwyzend Staatsbefluit op het ingediend Verzoekfchrift van het Collegium Qualificatum, 56. Veranderingen in het Publiek Gebed, 58. Een Werkje getyteld De verdrukte Hollandfche Patriotten voor dg Vierfchaar der Menschheid, door de Staaten verboden, 58. Maaken een byvoegzel op de Uitfchry-ving van de Dank- en Bededag deezes Jaars, 158, Lyfrente aan den Erfprins en diens Gemalinne befprooken, löó.Vreugdebedryven over het voltrekken dier Egtverbintenisfe, 292. Gefchil  BLAD WYZE R. fchil wegens de geftrande Goederen, 293. Voordrage 0111 den Stadhouder in dat Regt te herftellen, 295. Staatsbefluit daar toe, Aid. Algemeen Reglement op de Dykadien en Polders in dit Gewest, 297. Zeeland (Staaten ' van) verklaaren in de voorgeftelde Ontbinding der West-Indifche Maatfchappye niet te kunnen berusten 348. Keuren het verlengen van het Octroy beter, 350. Wat zy byzonder aan voeren we¬ gens Esfequebo en Demerary 357. Zeeland (Hoog Water in) en fchade daar door toegebragt, 367. Zoutkeeten, de Keetmeesteren in Holland en Zeeland leer veren een Verzoekfchrift in, 69. Zweeden (Bezwaaren in een Kaapreglement desKonings ' van) voor den Handel op de Oostzee, 66. Wat men daar omtrent te werk fielt, 67. Gunftige Uitflag, 68. BERICHT voor. den BINDER. De Plaaten moeten tegen over de volgende Bladzyden ingevoegd worden. Portret van Jan de Witt ; . 208 Het afbranden van 's Lands Magazyn te Amfterdara 226 Portret van Guyot . . . . 262 <■ van M. van Geuns . . qoo