DE REPUBLIEK DER V E .R. E E N I G D E NEDERLANDEN. VYF- EN- TWINTIGSTE DEEL.   D E REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, ZINDS DE NOORD-AMERICAANSCHE ONLUSTEN, behelzende al het merkwaardige voorgevallen in de vereenigde nederlanden, tot op den tegenwo ordigen tyd. MET P t A A T E N EN P O U 11 ï 11 A I T T E N« VYF- EN- TWINTIGSTE DEEL. Te AMSTERDAM, by JO HANNES ALLART. m d c e c.   r> e REPUBLIEK der vereenigde NEDERLANDEN- een en zeventigste boek. inhoud. Welke ftofe dit Boek zal uitmaaken. Uitzigten in de Uitfchryving van den Dank en Bededag. Gefteldheid des Konings van Frank* tyk en diens oogmerken. Hoe de Oorlogsverklaaring tegen den Keizer ziek toedroeg. De Koning (lelt den Oorlog voor. Be/luit tot den Oorlog. Gronden, waar op die Oorlogsverklaaring tegen het Hof van IVeenen gebouwd was. Verklaaring der Nationaale Vergadering aan alle Volken van Europa. Hoe welkom deeze Oorlogwrklaaring het Franfche Volk was. Verbaasdheid der Buitenlandfche Afgezanten te Parys over deeze Oorlogsverklaring. ^ Oorlogsver klaaring des Keizers. Janmerking op deeze Oorlogsverklaringen. Verlintenis des Konings van Pruisfen met den Keizer.' Oorlogsverklaring des Konings van Pruisfen aan Frankryk. Zamenkomst des Keizers en des Konings van Pruisfen te Mentz. De uttgeweeken Prinfen by die 0?iderhandeliwen mettoegelaaten. Beraamd plan hoe Frankryk XXV. Deel. A Jan LXXl, boek.  a DE REPUBLIEK DER LXXI. boek. aan te vallen. De Franfche Afgezant de Villars Mentz ontzegd. De Keurvorst van Mentz neigt tot de zyde van Oostenryk. De Paus 'er in betrokken, als mede de Keizerin van Rusland. Andere Mogenheden mede tegen Frankryk. Welke 'Mogenheden zich onzydig hielden. Groot - Briltanjes gedrag in den aanvange. Voorfiel des Franfchen Afgezants aan den Koning van Engeland. Antwoord des Konings. Reden van het lang verwyl deezes Antwoords. Zending van Jenkinson na Coblentz. Aanzoek van Pruisfen by onzen Staat om in de maatregelen van het Weener Hof te treeden. Dit vondt geen oogenbliklyken ingang. Een nieuw Fransch Afgezant hier, té Lande erkend. Bezwaar door hem ingebragt over het aanhouden van Geweer en. Toedragt deezer zaake. Wat ons van den Franfchen Kryg te melden fiaat. Magt tegen Frankryk op de been. Verklaaring des Hertogs van Brunswyk, by den aanvang des Krygs. Nadere verklaaring tegen het wegweren des Konings. Manifest tegen de Franfche Omwenteling. Verklaaring •tan 's Konings Broeder en der Prinfen van den Bloede. Op welke gronden van vertrouwen die Verklaaring jleunde. Verdenkingen we- fens den Koning, en anderen in Frankryk. )eeze klimmen langs hoe hooger- Voor/lag Dm den Koning vervallen te verklaaren, en in verzekering te neemen. Een Dictatorfchap van drie Perfoonen voorgeflaagen. V Zelve verworpen, als mede de Voor/lag, om den K»fiing, geduurcnde den Oorlog, het geheele Bemind in handen te geeyen. Het misnoegen groeit  VERENIGDE NEDËRLANDËN. 3 groeit aan. Wat ter Nationaale Vergadering voorviel by het Ver/lag op het Manifest des Hertogs van Brunswyk. Isnarts Vertoog tegen den Koning. De Wyken der Stad Parys eifchen Konings Ontthrooning. Die Voor/lag ter Nationaale Vergadering afgekeurd. Zorglyke toeftand des Konings. Schrikbaürende gerugten te Parys. Het voorgevallene in de Tuilleries. De Koning gaai met zyn Gezin na de Nationaale Vergadering. Lodewy, be XVT. huiten Bmind gefield. Gommisfarirfen na het Leger gezonden. Welk eme verandering dit ten Spaanfchen Hove baarde. Dc Engelfche Gezant té Parys neemt zyn affcheid. Hoe beantwoord. Der Staaten Afgezant verlaat Parys. Voorbygaande flikkering van Vrede. De Koning yan Frankryk vervallen verklaard La FaYettes aanfpraak aan het Leger en vlugt. Leevensuiteinde van bAverhoult. Dumourier volgt la Fayette op-. Ontmakte heldenmoed. De Legers, tegen Frankryk opgetrokken, moeten terug wyken. Ver [lag Sian Dumourier wegens zyne Krygsverrigtin • gen. Diens voorftel om de Duitfche Legermagten uit België te verdryven. Krygsbedryyen vnn Custine. Dumourier vangt zyn' plan om België te vermeesteren aan. Krygsyerrigtingen daar toe flrekkende, Bergen iti Henegouwen vermeesterd. Gefleldheid van Brabant ten deezen tyde. Vlugt uit Brusfel. Dumourier in Brusfel. Mechelen en Leuven bemagtigd. Vlaanderen vermeesterde Antwerpen in Franfche handen.als medeNaameti en Luik: Tegenzin tegen de Franfchen' A 2 in LXXfc  4 DE REPUBLIEK DER LXXI. boek. in Brabant openbaart zich. Verklaar ing der Nationaale Vergadering wegens het Regeeringsbeftuur der onderworpen Volken. IVelk een opzien hetzelve baarde. Voordragt deswegen by de Nationaale Vergadering Dumourier's Voorftel dit [luk betreffende. In Vlaanderen fchikthet zich meer naar de Franfche Grondbeginzelen. Hoop des Keizers uit deeze misnoegdheden gefchept. Het ht der uitgeweekene Bataaven. Voorftel des Konings van Frankryk om een Legioen Bataaven op te richten. Verfchillende gevoelens over dit voorftel. Oprigting van het Legioen Elrangere. Aanfpraak van eenige uitgeweekene Bataaven te Duinkerken aan de Franfche Commisfarisfen. Antwoord daar op. Verklaaring van het Revolutionair Committé der Bataaven. Hoe verfchillend dit ftuk hier te Lande beoordeeld. Geftremde Briefwisfel uit Frankryk herfteld. Verzoek des Oostenrykfchen Gezants by onzen Staat, om geene Schuilplaats te geeyen aan Perfoonen, die zich tegen den Koning van Frankryk vergreepen Be/luit van hun Hoog Mogenden hier op. De Engelfche Afgezant geeft te verftaan, wat ten zynen Hove des beflooten was. Afkondiging der Staaten van Zeeland deswtgen. Afkondiging der Staaten van Holland, Utrecht en Zeeland, ten opzigte van de Vreemdelingen. Veelheid der doortrekkende Vreemdelingen in de Generaliteits Landen. Engeland verzekert de Staaten van zyne trouwe. Hoe door hun Hoog Mogenden beantwoord. Voorftel tot vermeerdering van de Landmagt, en om een gedeelte na de Grenzen te doen trekken. Bevel  VERENIGDE NEDERLANDEN. 5 vel in Frankryk aanltidelyk tot het openen der Schelde. Voorftel der Franfchen om de1 Schelde op te vaaren. Bedryf der Staaten •san Zeeland in dit geval. Beftuit van hun Hoog Mogenden. Het voorgevallene deswegen. Boodfchap van 's Keizers Afgezant hier over. Hoe beantwoord door hun Hoog Mogenden. Wat Engeland wegens dit bedryf zegt. Betuiging aldaar van de Franfche zyde gedaan. Antwoord van Grenville. Voorbereidzels tot den Oorlog in Engeland. De Schelde door de Franfchen opgevaaren. Hulp door Engeland beloofd. Afgebrooke Onderhandelingen. Een doortocht door Maaftricht verzogt gefchied niet. Oogmerk van Dumourier, om Maaftricht en Venlo in bezit te neemen, gaat niet door. Schynbaarheden van eenen Oorlog te Lande. Hoe men der Staaten Bodem ontzag. Alles duidt eenen Oorlog van Frankryk tegen Engeland en onzen Staat aan. Gefteldheid in Engeland ten aanziene der Franfche Omwenteling. Drukke Staatsonderhandelingen tusfchen deeze Gewesten en Engeland. Doop des Kinds van de Erfprinfesfe en Pillegifte. Krygsposten aan Prins Fredrik. van Oranje opgedraagen. Cesar Brancadoro bedient het Vormzelin Holland en Utrecht. Voordeden in Holland aan de Leeraaren der Heerfchende Kerk gefchonken. Het ftuk der Qiiotas krygt zyn beflag. Be* fluit deswegen. Byzonderhcden wegens het by de nieuwe Inrigting bezwaarde Holland. Bepaalingen ten opzigte van den Griffier Fa gel gemaakt, als mede omtrent den Gommis Leia'Veld. Vertoog gedaan by het overleeveren van den gewoonen Staat van Oorlog. A 3 Komt lxxl IÜEK.  6 " DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK, 1792. Welke ftoffe dit Boek zal uitmaa- K -iVomt ooit een Schryver der Gefchïedenisfe eens bepaalden Gewests in bekooringe om dezelve te doorvlegten met gelyktydige Gebeurtenisfen in andere Landen, deels op geen grooten afftand gelegen, en die 'er eerlang zo daadlyken invloed op kreegen, het zou ons geval weezen , daar wy eenen aanvang maaken met de befchryving der lotgevallen deezer Lan^ den, in den Jaare muccxch. Een Jaar, in veele opzigten, voor de Gefchiedenis van Europa zeer opmerklyk, en waar van de gevolgen, terwyl wy dit fchryven, zich nog, op eene ontzettende wyze, doen gevoelen. Een Koning van Zweetten, Gustavus de II. vermoord. Een naauw in een nieuwen vorm gegooten Gemeenebest, Poolen, met den ondergang gedreigd. In. een der magtigfte Ryken den Koning ontthroond, en 't zelve in een Gemeenebest herfchaapen. Dat Gemeenebest door twee groote Magten, en mindere daar mede verbondene, aangevallen en ftaande gebleeven ; terwyl in 't zelve de geduchtfte Opftand, met veele verfchriklykheden, daar van als onaffcheidelyk, woelde, en tooneelen van voorbeeldlyk moedbetoon, doch teffens van de afzigtigfte gruwelen opleeverde. terwyl de geest vmViyhsidsmin,in Frankryk zo iterk zich door gansch Europa verfpreidde, en, onder verfchillende Volken, onderfcheidene wyzingen aannam. Doch wy zouden, die bekooring inwilligende, verre buiten pns beftek treeden; en dan zelfs nog een Iger gebrekkig verflag geeven van de me-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 7 nigte gebeurtenisfen, die, in dit Tydsgewrichte , elkander zo onverwyld, en met ] zulk eene woeling opvolgden als de b2aren van eene door ftorm gefchokte Zee. In het voorbygaan een enkelen wenk daar op te ilaan zal genoeg zyn; doch een naauwlettender gezigt op dezelve te vestigen, wanneer die buitenlandfche Gebeurtenisfen in een onmiddelyker verband komen met ons Vaderland, zal niemand kunnen wraaken; maar moeten aanmerken als het voldoen aan onzen pligt. Ook zal zulks ons ftofs genoeg van onderfcheiden aart verfchaffen, en de zaaden aanwyzen, waar uit een oogst van Gebeurtenisfen voortfproot, voor ons Vaderland allerbelangrykst. Met deeze oogmerken vervuld vangen wy de Gefchiedenis des Vaderlands, in 't gemelde Jaarvak, aan; Het gebeurde in Frankryk; de verklaarde en aangevange Oorlog met den Keizer en Pruisfen, zal, overeenkomftig dit plan, ons eerst zo verre bezig houden, als noodig is om de volgende gebeurtenisfen onzes Vaderlands uit het rechte oogpunt te befchouwen. Van de ingenomenheid met den ftaat der Landzaaken, in den aanvange onzes t< Tydkrings, draagt deUitfchryvingsbrief van u den Dank- en Bededag deezes Jaars blyk by \ blyk. 's Lands Staaten noemen de opgetelde ei Voordeden, „ weezenlyk en onwaardeer- d „ baar zo groot en gewigtig," dat zy, een zs zydeüngfchen blik op Frankryk werpende, betuigen , „ dat het de onbegryplykfte A 4 „ dwaas- LXXI. SOEK. 1791. Jitzignin de itfchryng van ;Dank1 fiedc ig dees Jaars.  8 DE REPUBLIEK DER t,xxi. BOEK. Gefteldheid des J Konings van Frankryk 1 en diens ■ oogmer ( ken, j i ] < t I . ..j c I r ( e „ dwaasheid is dezelve aan eene enkele „ fchaduwe van harsfenfchimmige en on„ beftaanbaare Volmaaktheid te willen op- „ offeren," Billyk was de uitgeboe- zemde vrees; „ dat de Oneenigheden, in „ 'sLands nabuurfchap op verre na nog „ niet bygelegd waren, en de zorglykfte „ gevolgen naa zich konden fleepen." Dok erkenden zy, met waarheid; „ veri, fcheide Aangelegenheden van den Staat t zyn nog niet op een vasten en duurzaa, men grond geregeld en gevestigd (*)." Lodewyk de XVI hadt de nieuwe staatsregeling in Frankryk aangenomen, )ok met veel betoons van hartlyke deelïeeming dezelve bezwooren. En de Keir :er, en de Koning van Pruisfen, namen laar in genoegen; doch op eene wyze die e over aanduidde, dat eene weezenlyke pedkeuring van die Regegringsverandering vel verre was van hun te bezielen (f), ^odewyks heimlyke en mislukte vlugt, :n diens afkeuring van verfcheide Beflui: en der Nationaale Vergadering, ftrekten tot ;enoegzaam voldingende bewyzen, dat het 5 Konings aanneemen, en bezweeren, aan aadlyke omhelzing der verklaarde Grondeginzelen mangelde. Schyn van het > teendeel bleef die Koning bewaaren, waneer hy met de Nationaale Conventie, den Oorlog aan den Koning van Hongaryen en Ba- C*) IV. Ncderl. Jaarh. 1792. bi. 197—202. (f) Zie ouze Wfrt Hifi. XXiV, D. bi, 148,,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 9 Bohemen verklaarde. Het mangelde Lodewyk aan de magt om de aangenomene Staatsregeling te veranderen, en het ontbrak even zeer den buitenlandfche Mogenheden, die zo min als de Koning zelve, genoegen in die Regeeringsverandering namen, aan gegrond regt om wegens dezelve Frankryk te beoorlogen. In deezen neteligen toeflrand dagt men het oogmerk om Frankryk weder onder 's Konings beheer te brengen, best te zullen bereiken, met de reeds hooggefteege Volksdrift der vuurige Franfchen nog aan te vuuren, en den Oorlog aan den Keizer te verklaaren. Een plan, hoe vreemd het fchynen moge, 't welk gefchaapen ftondt te zullen gelukken. De Koning van Frankryk was het met de buitenlandfche Mogenheden, in dit geval betrokken, volkomen eens. De meeste Generaals, de meeste Krygslieden tot de Linie-benden behoorende, waren Koningsgezind. In zulk een ftand van zaaken kon buitenlandfche magt, zich met de binnenlandfche vereenigende, de bedoelde Staatsomwenteling of het herftel des Koninglyken gezags, te ivege brengen. Het Befluit ter Oorlogsverklaaring droeg hoofdzaaklyk zich in deezer voege toe. De Koning verfcheen, op den twintigften van Grasmaand deezes Jaars, ter Nationaale Vergadering. Hy deedt den jVlinis-: ter der Buitenlandfche Zaaken het Verflag : voorleezen, hem in zynen Raad met be-1 trekking van 'sRyks toeftand, ten opzigte. A 5 van LXXI. b o ek. 1700. Hoe de Ooriogs/erklsa■ing reien den teizer :ich toe» Iroeg,  io DE REPUBLIEK DER LXXI. boek. I702. van Duiisckland overgegeeven. Het ontbrak in 't zelve niet aan een fterke voordragt der maatregelen, door het Hof van Wemen tegen Frankryk genomen, en gevolgd; het was vervuld met zeer fcherpe aanmerkingen ove.' den eerften Oostenrykfchen Staatsdienaar j?rins van Kaunitz. Het Tractaat des Jaars mdcclvi was door het Huis van Oostenryk met de daad ver- brooken. De Overeenkomften onder de Mogenheden, door Keizer Leopold in den voorleden Jaare ontworpen (*), en door den tegenwoordigen Koning van Hongarye Franciscus den II (f), in Lentemaand laatstleden bevestigd, tegen Frankryk gerigt, behelsden eene daad van vol- ftrekte Vyandlykheid. De ingekome- ne boodfchappen, op gedaane voorftellen, waren van dien aart, dat ze met een Oorlogsverklaring gelyk ftonden, en dat van dit oogenblik af de Heer de Noailles moest gelast worden, om, zonder affcheid te neemen, na Frankryk te rug te keeren, en dus alle onderhandeling met het Hof van Weenen ophouden. De gedraagingen ten aanziene van Frankryk waren in alle opzigten zodanig, dat de Koning zich als gedrongen vondt om de Oorlog tegen Oos* tenryk voor te flaan. Lo- (*) Zie onze Vaderl. Btft. XXIV. D. bi. 145. (t) Leopold de IJ. was den eerften Maart deezes jaars overleden, in den ouderdom van omtrene vyf en veertig jaaren, een aantal van veertien Kinderen nalaatende. Histtrisek Scbtwwtnneel 1703. Eerfte Stuk bl. 247.  VERENIGDE NEDERLANDEN, n Lodewyk de XVI. voerde de Nationaale Vergadering, naa het doen voorleezen deezes Verflags, te gemoete. ,, Gy „ hebt gehoord, myne Heeren! den uit9, flag der Onderhandelingen, welke ik „ met het Hof van Weenen gevolgd heb; de gevolgtrekkingen van het geleezen „ Verflag zyn de eenftemmige gevoelens „ geweest der Leden van mynen Raad. „ Ik heb ze zelf aangenomen. Zy komen „ overeen met den wensch my meermaa„ len door de Nationaale Vergadering ge9, toond, en met de gevoelens my door „ een groot getal Burgers uit verfchillen9, de oorden des Ryks betuigd; allen ver„ kiezen den Oorlog boven langer de waar„ digheid des Franfchen Volks gehoond, „ en de Nationaale Vergadering bedreigd „, te zien. Voor af heb ik alle mid* „ delen moeten uitputten om den Vrede „ te bewaaren. Heden kom ik hier om, „ naar inhoud van de Conftitutie, aan de „ Nationaale Vergadering den Oorlog te„ gen den Koning van Hongaryen en Bo,, heemen voor te ftellen." De Voorzitter antwoordde, dat de Vergadering het gedaane Voorftel in ernftige overweeging zou neemen, en van den uitflag zyne Majefteit onderrigten. By eene zo groote meerderheid van ftemmen werd ten Oorlog beilooten, dat dezelve bykans eenftemmig mogt heeten (*), als mede om dit be- C*) Robespierre , vinden wy aangetekend, verbette 'er zipli ie vergeefsch tegen. Hifi. Secrete de la lxxi. BOEK. »79 *• Befluit tot dea Oorlog.  ia DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK. Gronden ■waar op die Oorlogsverklaaringgebouwd was. i i i ] l j ( k ? "\ l 1 ti N $ befluit den Koning,dien zelfden avond, ter bekragtiging aan te bieden, 's Konings antwoord meldt in, „ Ik zal het Befluit der „ Nationaale Vergadering in rype over„ weeging neemen. Het allergrootst be„ lang des Volks is 'er aan verknogt!" In de Vergadering van den volgenden Dag gaf Lodewyk de XVI kennis, „ dat het „ Befluit ten Oorlog door den Koning „ bekragtigd was." Een groot gejuich volgde op deeze bekendmaaking. De Oorlogsverklaring was op de volgende gronden gebouwd, en dusdanig ingerigt. Naardemaal het Hof van Weenen, flrydig met zyne Verbintenis met Frankryk, de uitgeweeken Franfchen, door het Volk aan hoog Verraad fchuldig geoouieeld, niet te min in deszelfs befcherming genomen heeft naardemaal dat Hof Ie meeste Vorften van Europa tot een Verbond tegen Frankryk opgeroepen, dit Verbond, kort daar op, werklyk tot ftand jebragt, en tevens verklaard heeft nimner van hetzelve te zullen afgaan — naarlemaal dit zelfde Hof, hoe zeer ook het ^ranfche Volk zyn verlangen om den Vrele te bewaaren genoegzaam aan den dag ;elegd heeft, egter niets dan Krygstoerusingen maakte; terwyl het den Duitfchen Vorften, die zich, over het verlies hunner i Revolution Francoife, par Francois Pages Tom. ■ p. 456. Ook worden gezegd daar in niet geftemd ; he.bben de Heeren Theodore Lambeth, Duas, Gentil, Jaucourt, Hua en Beq_uet. Hifi. ibouwtooned 1792. I, D. 2de Stuk bl. 298,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 13 ner Goederen in Frankryk beklaagden, en die het Franfche Volk behoorelyk wilde fchadeloos ftellen, zyne hulpe belooft, en dus deszelfs Majefteit gekwetst heeft, door openlyk bekend te maaken, dat de Vorften van Europa, ter verdeediging van hun, die over de nieuwe orde van zaaken in Frankryk te onvrede zyn, onderling eene Verbintenis hebben aangegaan, waar door dat zelfde Hof den eerften grond tot eenen Burgeroorlog gelegd heeft —— en eindelyk naardemaal 't zelve de laatfte Brieven, van Staatswegen door den Koning van Frankryk gefchreeven, niet beantwoord en daar door genoegzaam getoond heeft niets dan den Oorlog te begeeren zo betuigt, om alle deeze redenen, de Nationaale Vergadering, het geen de Staatsregeling buiten dien duidelyk zegt, nogmaals, dat het Franfche Volk geenzins om Landen te veroveren, of ter onderdrukking der Vryheid van eenig Volk, hoe genaamd; maar alleen ter weering van alle onregtvaardige Inbreuken van alle Vorften den Oorlog voert; dat het daar in Vrienden en Vyanden naauwkeurig weet te onderfcheiden, en het voorneemen heeft om niets te verzuimen om de onvermydelyke onheilen, fteeds aan den Oorlog verknogt9 te verminderen, en deeze alleen te doen nederftorten op het hoofd der eerfte veroorzaakeren; eindelyk .verklaart de Nationaale Vergadering, dat allen, die ten einde voor de Vryheid te ftryden, van den Vyand tot het Franfche Volk willen overgaan, LXXft 30EK«' 179»-  H DE REPUBLIEK DER JLXXI. BOEK. 1792. Verklaaflng der NationaaleVergaderingaan de Volken van Eu- gaan, niet alleen als Vrienden, maar tevens als Medeburgers, zullen ontvangen en aangenomen worden. Het Franfche Volk verklaart den Koning van Hongaryen zyn Vyand, en zegt dien tevens den Oorlog aan t Niet genoeg oordeelde de Nationaale Vergadering, in deeze Oorlogsverklaring, de wyze op welke zy voorhadt den Oorlog te voeren, fchoon eenigzins aangeduid, ontdekt te hebben; eene zeer opmerklyke Verklaarmg aan alle de Volken van Europa, liet dezelve eerlang volgen. Hoofdzaaklyk kwam ze hier op neder. — „ Op den eigenften dag, waar op het Franfche Volk, naa het weder erlangen zyner Vryheid, voor de eerfte keer, door billyke redenen, zich gedrongen voelt om de Wapenen op te vatten, herhaalt hetzelve nogmaals, 't geen het zich reeds vroeg tot eene Wet ftelde, dat het nimmer ter Verovering van vreemde Landen, noch ter Onderdrukking der Vryheid van eenig Volk den Oorlog voeren zal. — •- ■» Dan, de gewapende Legers, die men aan de grenzen des Franfchen Ryks deedt zamentrekken, om dezelve aan te vallen; de fchennis van het Regt der Volken; de verlaaging van de Volks Majefteit; de arg-* waan en vrees, welke men door het verfpreiden, van haatlyke gerugten met onvermoeiden yver, allerwegen in Frankryk heeft éragten te doen plaats grypen; de ondermyning van a'len openlyk Credit, en van den omloop des Gelds; de bekommerdheid  VERENIGDE NEDERLANDEN. 15 heii der Burgeren naby de Grenzen woonende; de beledigingen den Franfchen buiten 'sLands reizende, telkens aangedaan, en eindelyk de doemwaardige poogingen der gevlugte Verraaderen van hun Vaderland, om 't zelve dagelyks meer Vyanden te berokkenen — deeze zyn de redenen , welke tot het verklaaren van den Oorlog niet alleen den fpoorllag gegeeven; maar dien zelf onvermydelyk gemaakt hebben. „ Voor het overige zal het Franfche Volk, zelfs in die Landen, waar de voortvlugtige Verraaders van hun Vaderland zich verzameld, en de Beheerfchers derzelven zich 'deezen genegen getoond hebben, alle Burgers als Vrienden behandelen. Daar dit Volk zyn en hoogden roem daar in ftelt, dat het de oorlpronglyke Regten van den Mensch voor zich zeiven wederom verkreegen hebbe, zal het deeze geenzins ten aanzien van anderen fchenden. De Franfche Krygslieden zullen zich op vreemden grond even billyk als op hun eigen bodem gedraagen; voor de onvermydelyke rampen, des Oorlogs zullen zy eene volkomene fchavergoeding geeven: zodanig dat Europa in hun het eerfte voorbeeld zal aanfchouwen van een edelmoedig Volk, 't welk, zelfs te midden van den Kryg, de billykheid in agt neemt, als ook de algemeene Regten van den Mensch beftendig, alomme, en ten opzigte van allen, even zeer eerbiedigt. „ Zeer ongaarne heeft dit Volk de Wa- pe- LXXR BOEK, 1793.  LXXL Boek. 1792. 16 DE REPUBLIEK DER penen opgevat, en alleen ter verdeediging zyner Vryheid, terwyl het dezelve op het oogenblik, wanneer het niet meer behoeft te duchten, wederom, vol verrukking, zal nederleggen. Het vreest geenzins den Oorlog, veel meer wenschte het in Vrede te kunnen leeven, daar het, in het billyk vertrouwen pp deszelfs magt, onbefchroomd erkent denzelven te behoeven. „ Geheel het Franfche Volk ftaat onder de wapenen, en geen menschlyk vermogen zal immer gonoegzaame kragten bezitten om hetzelve weder onder het juk te krommen. „ Te vergeefs is het, dat men, met zulk eene blydfchap, fpreekt van de Oneenigheden, in Frankryk heerfchende. Zo dra het gevaar dreigt, zullen de zaamen vereenigde Franfchen niets dan een bundel pylen verwonen. En, hoe veele onheilen ook immer de Vyanden der Menschheid over dezelve mogen tragten uit te ftorten, zullen zy over deeze allen ten laatften egter zegepraalen: terwyl zy van den vernederden Vyand, noch eenige fchadeloosftelling, noch wraake willen neemen. Alle onregtvaardig geweld, alle beledigngen zal dit Volk afweeren; doch, zo dra liet verdweenen is, ook alles wederom vergeeten. Het zal den overwonnenen, of met hetzelve bevredigde Vyand, als een Broeder omarmen. Zodanig is het voorneemen van alle de Franken, zodanig is het doel des Oorlogs, dien zy hier mede aankondigen." In  VERENIGDE NEDERLANDEN. 17 In hoe verre de Franfchen aan deeze Verklaaring , den Volken van Europa gedaan, beantwoord hebben, in hoe verre zy door het beloop der zaaken, en de verandering van Perfoonen, die het Bewind en den Oorlog voerden, daar van afweeken, leert de Gefchiedenis der volgende dagen. Dit gaat zeker, dat, ten deezen ftonde. het Fran fche Volk, als door een electrieken fchok getroffen, te wapen vloog, alles by- en zamenbragt wat tot het voeren van den aangekondigden Oorlog kon ftrekken; blyken van heldenmoed en opofferingen betoonde , waar van men, in de oude Gefchienisfen een wedergade, maar geen overtreffend voorbeeld, zal vinden. Het genomen befluit ten Oorloge verwierf niet alleen 'sVolks goedkeuring; maar nimmer werd een tyding van Vrede met zo veel blydfchaps ontvangen, als thans het befluit ten Oorloge. Byzonder geviel het den uitgeweeken Hollanderen in Parys zich onthoudende, die door den Heer d'Averhoult, aan het Wetgeevend Lichaam een Ge'fchenk van vyf duizend Livres deeden ter hand ftellen (*). Ondertusfchen maakte het Oorlogsbefluit der Franfchen op de buitenlandfche j> Gezanten te Parys zich onthoudende eenen b hier van geheel verfchillenden indruk. Ver ia baasd- (*) Veele deezer moed- en bereidvaardigheidbetooningen treft men by den anderen aan in hst Historisch Scbouwtooneel voor 1792. 1. D. II. Sc» fol 300—30ó. XXV. Deel. B LXXh boek. 1792. Hoe welkom deeze OorlogsverklaaringhetFranfcbeVolitwas. ver- ïasd:id der liten ndfche  18 DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK. 1792. Afgezanten over deeze Ooiïogsverklaa.ring. Öorlogsverklaaring des Keizers. baasdheid greep hun aan: naardemaal zy 't zelve noch verwagt, noch voorzien, hadden. Hier by kwam, dat zy, zo uit hoofde van den byzonderen kring hunner Gezelfchappen, door het uitwyken hunner vrienden buiten 's Lands, zeer beperkt geworden, als ter oorzaake hunner eigene neigingen, vooroordeelen, en gevoelens, noch de waare denkwyze des Franfchen Volks, noch den weezenlyken toeftand des Ryks, kenden. Voor waarheid geeft men op, dat de Heer van Blumendos.ff. Waarneemer der Zaaken van Oostenryk te Parys, zyne uiterile bevreemding over deezen ftap niet kon verbergen; een ftap, welke hem zo onverwagt voorkwam als of hy, noch zyne Vrienden , nooit eenige rekening op de mogelykheid van denzelven gemaakt hadden; dan de geheele toedragt der zaaken wyst genoegzaam uit, dat men die onkunde, die verbaazing, onder de trekken te tellen hebbe, welke by Staatsdienaaren geene vreemde verfchynzels zyn. De Koning van Hongaryen en Bohemen liet gelyktydig met zyne Kroonihg tot Keizer , op de Oorlogsverklaaring door Frankryk gedaan, een antwoord geeven, van 't welke wy het zaaklyke zo min mogten agterlaaten als de opgave der Oorlogsverklaaring van de andere zyde. Hy geeft daar in te verliaan; „ Dat het geen 't Hof van Weenen reeds lang voorzien en voorfpeld hadt, (*) Dat is den 5 July 1792.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 19 hadt, naamlyk dat de Party, welke thans in Frankryk heerschte, de Natie eerst wilde aanzetten tot Wapeningen, en vervolgens tot een Vredebreuk, nu werklyk gefchied was. „ Men bediende zich hier van de Gewapende Vergaderingen, welke de Uitgeweeken Franfchen in Trier hielden, als mede van een voorgewend hoogmoedig Antwoord, 't welk Koning Lodewyic van Keizer Leopold zou ontvangen hebben, als voorwendzels waarom men den Oorlog verklaarde, en gebruikte tevens voor reden , waar mede men deezen ftap billykte, juist al dat geene, wat het Hof van Weenen weleer tot afwending van eenen Oorlog verrigt hadt. Men bezigde, in de eerfte plaats, de Herbergzaamheid en Gastvryheid den Uitgeweeken Fra?ifchen betoond , als eene befchuldiging. Doch, zo dit al eens eene belediging mogt weezen, wie hadt dezelve het Franfche Volk aangedaan ? Alleen eenige Duitfche Vorften, en geenzins de Keizer zelve: naardemaal deeze, ten dien opzigte, eene gemaatigdheid betoond hadt, wegens welke men te vooren van de Franfche zyde, hem in de vleijendfte bewoordingen dank betuigde (*); doch het geen toen ftoffe tot Dankerkentenis gaf, was nu juist de rede der Oorlogsverklaring. „ Als (*) In een Brief van den Heer Delessart aan den Franfchen Gezant te Weenen den 4 Nov. 1791 was zulks met de daad gefchied. B a lxxi. boek. 1702.  LXXI. b oek. 1/02. 20 DE REPUBLIEK DER ,, Als een tweede oorzaak, waarom men den Oorlog wilde aanvangen, gaf men de Verbintenis op, welke de Keizer met verfcheide Vorften van Europa hadt aangegaan, ten einde de Waardigheid der onderfcheidene Kroonen, en de algemeene rust, te handhaaven (*). Daar intusfchen de ganfche grond, die tot deeze Verbintenis aanleiding gegeeven hadt, alleen in de voorbeeldelooze mishandelingen den Koning Lodewyk aangedaan, en diens Gevangenhouding , naa dat hy van Varennes te rug gevoerd was, te zoeken en gelegen ware. Zo dra intusfchen deeze laatfte beweegreden opgehouden , of zo dra het llegts op eenigerhande wyze gefcheenea hadt, dat de Koning alleen wederom in die Waardigheid en Vryheid herfteld ware , op welke hy een billyke aanfpraak kon maaken, als dan zou men 'er niet verder aan gedagt hebben, om een middel te bezigen , alleen beftemd om 'er zich, in den uiterften nood, van te bedienen. „ Doch ook hadden de overige Vorften, uit hoofde van hunne eigene veiligheid, niet zonder reden zorg gedraagen, dat liet noodlottig ftelzel der Ongebondenheid en Woede des Volks, 't welk men thans op alle mogelyke wyze poogde te verbreiden, geen verderen voortgang maaken mogt. Het was, derhalven, het belang van elk hunner geweest, te waaken, dat, wanneer één van hun in eenen Oorlog (*) Zie onze Faderl, IUft. XXIV. D. bi, 145  VERENIGDE NEDERLANDEN. 21 log ingewikkeld wierd, ook alle de overigen diens zaak, als hunne eigene, mogter aanmerken. — Desgelyks hadt de Keizer, naadat hem de dreigende Krygstoerustinger der Franfchen békend werden, hun mei geen ander oogmerk van deeze aangegaane Verbintenis kennis gegeeven, dan alleer ten einde zy niet mogten twyfelen, dal wanneer één van hun door dezelve gedrongen werd om de wapenen op te vatten , ook alle de overigen zich tevens, met vereenigde kragten, tegen hun verzetten zouden. „ Daarenboven hadt het Weener Hol een nog veel duidelyker blyk van zyne gemaatigdheid, en zugt tot Vrede, gegeeven. Hetzelve hadt niet eenmaal van de eifchen der Duitfche Vorften, wien hunne Regten, in den Elfas en Lotharingen, ontrukt waren , het allerminfte gewag gemaakt; ten einde het hier door mogt te verftaan geeven, dat het geenzins ongenegen was om tot het treffen van eene billyke overeenkomst, welke met de Rykswetten beftaanbaar was, ook het zyne toe te brengen; hoe zeer de Keizer, egter, als het Opperhoofd des Ryks, zyne pligten, ten deezen opzigte, geenzins uit het ooge zou verlooren hebben. „ En, wanneer 'er, naa dit alles, nog eenige twyfel,ten aanziene van de geneigdheid des Keizers, overgebleeven ware, als dan moest deeze voorzeker gansch eh al verdwynen, zo dra men bedagt, dat hy geen de minfte toebereidzelen gemaakt, of B 3 flegts Lxxr. BOEK. 1702.  aa DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK. 1702. flegts één enkel Regiment, ter verfterking zyner Krygsmagt in België derwaards afgezonden hadt. Eerst toen hadt men het Oostenryks Cordon aan de zyde van Frankryk vermeerderd; wanneer men uit veelvuldige en onlochenbaare berigten vernam , dat de Franfchen, met alle mogelyke hardnekkigheid, den Oorlog begeerden. Zo weinig kon, derhalven, 't geen de Franfchen te hunner verfchooning opgegeeven hadden als een billyke reden voor het verklaaren van den Oorlog aangemerkt worden, dat juist het tegendeel daar van ten duidlykften bleek. „ De gunftige wyze waar op de uitgeweeken Edelen ontvangen waren, hadden zy het Weener Hof ten kwaade geduid, en egter hadt de Keizer deezen in zyne eigene Erflanden geen verblyf' vergund; maar, boven dien gezorgd, dat hun dit door andere Vorften desgelyks niet wierd toegeftaan. En hoe toch durfden zy het waagen verwyten van dien aart te doen, die, zo veel het hun, op eenigerlei wyze mogelyk geweest was, de Onlusten in België niet alleen leevendig gehouden; maar deeze grootendeels eerst aangeftookt hadden? Alle hunne gefchriften en daaden, zedert het begin des Oorlogs in de Nederlanden, beweezen op het baarblyklykfte, dat zy alle hunne poogingen in 't werk gefteld hadden, ten einde het Oostenryks Krygsvolk, door allerlei beloften, en kunstgreepen van derzelver regtmaatigen Vorst te doen afvallen. Zy alleen hadden Duitsch-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 23 Buitschlanden Frankryk met geweld in Oorlog gebragt, daar zy den Lhiifchen Vorften derzelver Regten , reeds verfcheide eeuwen agtereen bezeten, en die by den Westphaalfchen Vrede aan hun op de uitdruklykfte wyze bekragtigd waren, eigendunklyk ontrukten. „ Het geen zy intusfchen, als eene verontfchuldiging, in dit geval, voordroegen, dat naamlyk, dit Vredes - verdrag met hunne Inrigtingen, welke zy eerst lang daar naa eigendunkelyk gemaakt hadden, geenzins beftaanbaar was, en zy in geenen deele hier door zouden verbonden zyn, was eene uitvlugt van dien aart, dat, wilde men die laaten gelden, alle trouw en zekerheid der geheiligfte verbintenisfen op eenmaal verlooren ging. ., Niet minder ftrydig met het algemeen erkende Regt der Volken was ook het Befluit der Nationaale Vergadering, waar door deeze zich terfins als Regter en Party vertoonde; dewyl zy zich aanmaatigde om zelfs de onfchuldiglte maatregelen van het Weener Hof, waar door hetzelve voor de veiligheid van die Gewesten, die zo verre van het voornaam Lichaam des Oostenrykfehen Gebieds afgelegen waren, hadt poogen te zorgen? Waarom toch oor- deelen deezen zich hier door thans beledigd, die reeds zo veele Maanden agtereen, aan de Grenzen van Duitschland en België, zich ten klaarblyklykften ten Oorloge hadden toegerust ? Waarom oor- deelen zy, die zich fteeds ten opzigte van B 4 'alle LXXI. SOEK. I792.  24 DE REPUBLIEK DER LXXI, BOEK 1792, alle Vorften van Europa, in de woedendfte . fmaadredenen uitlieten, zich door het aangaan eener Verbintenisfe beledigd, welker eerfte oogmerk geen "ander was dan om eenen wettigen Koning te verlosfen? — En eindelyk, waarom duidden zy, die dagelyks alle de Souverainen Van Europa door de ligtvaardigfte aanrandingen en haatlykfte lasteringen, uittarten en aanvallen, het deezen euvel, dat zy zich over de gevolgen bekommeren eener nieuwe Conftitutie, terwyl zy, zo veel in hun was alle Regeeringen zogten om te keeren, door de verleiding en opftand over geheel Europa te verfpreiden ?" Deeze Oorlogsverklaring, welke wy hoofdsaaklyk hebben opgegeeven , heeft woordlyk dit flot; „ De Koning van Hon„ garyen en Bohemen heeft dus het volkov menfte regt, om, in eene zaak, die de „ Eer en de Veiligheid der Regeeringen „ betreft, de verontwaardiging en onder„ fteuning van geheel Europa in te roe„ pen; en hy ftelt de Oprtookers van „ eenen zo onregtvaardigen en haariyken „ aanval, voor de Vierfchaar van't Heelal, „ en van de Nakomelingfchap, aanfpraak?, lyk, wegens alle de rampen, welke de „, onvermydelyke gevolgen zyn des Oor- »logs Qy Men (*) Deeze Tegen verklaaring is geheel met de daar onder gevoegde overwyzingen op de voorvalJen te vinden in het Hist. ScboumftOQneel 1702. H, B, I, St, Byiage XAXil.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 25 Men kan deezer Tegenverklaring het voorkomen van regtmaatigheid niet ontzeggen , en zal moeten bekennen, dat daar in zeer kunftig de oorzaaken des Oorlogs op de Franfchen worden overgeweezen; doch dit is, by wederzydfche Oorlogsverklaaringen niet zelden het geval. De gronden daarenboven der Franfchen, en die des Keizers, verfchilden en elk, op de zyne redenkavelende, fcheen het regt aan zyne zyde te hebben. Intusfchen waren de bedoelingen des Keizers om den Koning van Frankryk te herlïellen, ten vollen openbaar; terwyl de wyze waar op men dit, door deezen Oorlog, zogt te bewerkftelligen agter den fcherm der Staatkunde bedekt was. De Koning van Pruisfen, dien wy, in 't voorbygeloopen Jaar, met Keizer Leopold werkzaam te Pilnitz vonden (*), hadt met deezen eene Overeenkomst geflooten, korten tyd vóór het overlyden diens Keizers bekragtigd (f). Eene nadere Verbintenis tusfchen die Mogenheden, alleen tot de omftandigheid van Frankryk betrekkelyk, was 'er voorhanden, op den achttienden van Sprokkelmaand getroffen. By dezelve gingen zy, gelyk de aanvang luidt, „ eene vaste en altoos duurende Alliantie aan, ,„ zo wel voor zich, als voor hunne Bond„ genooten, tot het neemen van zodanige „ maatregelen, als de omftandigheden zou- „ den (♦) Zie onze Vaderl. Hifi XXIV. D. bi. 145, tt) N. Neder7. Jaarb. 1793, bl. 520, # B 5 LXXÏ. boek. 1792. Aanmerking op beide deeze Oorlogsver klaaringen. Verbintenis des Konings van Pruisfen met den Keizer»  &6 DE REPUBLIEK DER LXXI. boek, 1792. Oorlogsvefklaaring cbs Konings van „ den vereifchen, ter handhaaving van de Eer en Waardigheid der Kroonen tegen „ alle Rebellie, het zy onder hunne eigene „ Onderdaanen, of onder die hunner „ Vrienden en Geallieerden, of andere „ Prinfen en Potentaaten , in welke de „ Souveraine Waardigheid mogt gehoond „ worden (*)." De eenftemmige denkwyze des Konings van Pruisfen met het Weener Hof, ten aanzïene van Frankryk, leedt geen twyfel, en werd nog nader openbaar, uit eenen Brieve, in 't laatst van Sprokkelmaand, eenige dagen naa de laatstgemelde Verbintenis door den Graaf van Goltz, Buitengewoon Gezant des Konings van Pruisfen ten Franfchen Hove aan den Heer Delessart gefchreeven,waar in die Gezant, met ronde woorden, betuigde, „ dat het „ amptlyk berigt van den Prins van Kau„ nitz , aan den Heer van Blumen„ dorff, de beginzelen bevatte, waar „ omtrent de Hoven van Weenen en Ber„ lyn het volkomen met elkander eens wa„ ren, en het laatfte, even als het eerfte, „ zich met alle zyne magt tegen de min„ fte fchending van het Duitfche Grond„ gebied zou verzetten (f)." ,A1 dit was voorloopig aan eene Oorlogsverklaaring des Pruisfijchen Monarchs den zes en twintigften van Zomermaand te Berlyn gegeeven , öp den zelfden of nog A7. Nederl. Jaarh. 1791. bl. 522. (|) 0ist. Schouwtoneel 1752.1, D. I Sc, bl. 115»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 27 nog fterker toon geftemd dan die des Keizers. Te merkwaardig om het niet af te fchryven is het laatiie gedeelte, waar in de Koning zich op deezen trant laat hoo- ren „ Het oogmerk van 's Konings „ Wapenen ftrekt tot voorkoming der on„ berekenbaare rampen, welke 'er nog voor Frankryk, voor Europa, voor de s, geheeie Menschlykheid, zouden kunnen „ ontftaan, uit dien doodlyken geest van „ een algemeen gebrek van ondergefchikt„ heid, van omverwerping van allen ge„ zag, van Losbandigheid en Regeering„ loosheid,' welks voortgang reeds door 9, de droevige ondervinding moest zyn ge- 9, fluit geweest. 'Er is geene Mogen- 9, heid, die belang heeft in het behoud „, van Europa, aan wien het onverfchillig ,, kon zyn om het Koningryk van Frank„ ryk, het welk voorheen een zo groot „ evenwigt aan die balans gaf, langer ten „ prooi te zien. aan binnenlandfche Be„ roerten en aan de ysfelykheden van Wan„ orde en Regeeringloosheid, welke, om zo te fpreeken, deszelfs Staatkundig Beftaan hebben vernietigd; 'er is geen „ Franschman, die waarlyk zyn Vaderland „ bemint, welke niet vuurig moet verlan„ gen dezelve te zien eindigen: eindelyk „ niemand , een opregt Vriend van het „ Menschdom zynde, kan anders wen„ fchen dan paaien gefteld te zien, het zy aan dat wonderftuk van verkeerd be„ greepe Vryheid, welks verblindend fcha„ duwbeeld, de Volken verre van den weg » de§ LXXL do EK, '702; Pruisfen aan Frankryk.  28 DE REPUBLIEK DER LXXI. BOE K. 1792. 9 s J 3 5 3 5 5 d 9 „ des waaren gelaks afleidt, door het ver„ breeken der gelukkige banden van de „ verknogtheid en het vertrouwen, welke „ hun moeten verbinden aan de Vorften, „ hunne Vaders en Befchermers, het zy boven al aan den dollen hoop der boo„ zen, die het ontzag voor de Regeerin„ gen niet anders zoeken te vernielen dan „ om het op de puinhoopen der throonen „ aan den afgod van hun onverzaadlyken „ Hoogmoed of van een laag Belang op „ te orferen. „De Regeeringloosheid in Frankryk te „ doen ophouden, en ten dien eincte eene „ wettige Magt te herftellen, op de weel, zenlyke gronden eener Monarchaale Re„ geering, en daar door ook aan de an, dere Gouvernementen, tegen de aanval, len en verwoestende poogingen van een , raazende hoop te verzekeren, zyn de , groote oogmerken, welke de Koning , en zyne Geallieerde zich nog voorftel, len, overtuigd in deeze edele ondernee, ming, niet alleen van de goedkeuring , der >Mogenheden van geheel Europa, , die 'er al de billykheid en noodzaakiyk, heid van erkennen; maar ook in 't al, gemeen van de toeftemming en de wen, fchen van ieder, die opregt belang in , het geluk van het Menschlyk Geflacht , ftelt C)>". De (*) Deeze Oorlogsverklaring, geheel voorhanin in de JV. Nederl. laarb. 1792. bl. 1042—1049, as deazes en iwioiigHea van Zomermaand ge.tkeiii.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 29 De eenftemmig denkende Keizer en Koning beraamden eene zamenkomst te Mentz, die zeer ftaatlyk was, en diende om die van Pilnitz met den overleden Keizer te vervangen, en de gewigtigfte onderhandelingen , welke zouden ftrekken om het lot van Europa te beflisfen, tot ftand te brengen. Den achttienden van Hooimaand waren 'er die beide Vorften, de regeerende Hertog van Brunswyk, de Landgraaf van Hesfen- Kas fel, en de uitgeweeke Franfche Prinfen, de beide Vorften toefden 'er tot den twee en twintigften der gezegde maand. Herhaalde geheime mondgefprekken greepen 'er ftand tusfchen die hooge Perfoonaadien. Menigvuldige en verfchillende waren de gisfingen, wegens den uitflag dier onderhandelingen. Opmerkelyk was het, dat de Franfche Prinfen nimmer tot dezelve werden toegelaaten. Dit gaf grond om te denken, dat men het noodzaaklyk oordeelde zo wel de toekomende Staats> als Krygsverrigtingen voor eerst een diep geheim te laaten blyven. Misfchien waren de Duitfche Vorften beducht voor de nadeelige gevolgen van de hooggezwolle drift-en voortzettenden yver, die de Uitgeweekenen in alle hunne ontwerpen, zo nu als voorheen, lieten doorftraalen. Men vondt 'er die aan zommige kenmerken dagten te befpeuren, dat de Onderhandelingen, voor zo verre men hadt goedgevonden, dezelve aan de Franfche Prinfen mede te deelen,niet volkomen aan derzei ver wensch gn verwagting beantwoordden. Dit werd on- LXXL HOEK. 1792. Zamenkomstdes Keizers en des Konings van Pruisfen leMentz. De uitga.» weeke Franfche Prinfen by die Onder handelingen niet :oegelaaten.  LXXI. boek. 1702. Beraamd plan hoe Frankryk aan te vallen. i 3 J ( ) i i ] ( 30 DE REPUBLIEK DER onder andere daar uit opgemaakt, dat byaldien de verbondene Mogenheden, met hunne Krygsverrigtingen, niets anders bedoelden, dan het daadlyk herftel der voormaalige Franfche Regeeringsvorm, de Hoofden der Uitgeweekenen, by deeze onderhandelingen hadden moeten geraadpleegd worden, en dat diensvolgens hunne tegenwoordigheid daar by voillrekt noodzaaklyk zou geweest hebben. Het beraamen van het plan ten Oorloge leedt ondertusfchen geen twyfel. De denkbeelden, welke men zich des aangaande vormde, kwamen hoofdzaaklyk hier op neder. Dat de aanval tegen Frankryk aan drie kanten te gelyk, te weeten, door de Nederlanden, Lotharingen en den Elfas zouden ondernomen, en de fterkfte Vestingen ilegts geblokkeerd zouden worden; terwyl iet Hoofdleger onverwyld op Parys aanrukte. Dat, wyders, naa het verftrooijen Ier Nationaale Vergadering, een Congres mu worden gehouden; ten einde den Koïingl, de Geestlykheid , en den Adel in Frankryk,. door middel eener nieuwe ConHtutie, als mede zulke Ryksleden, die roederen in den Elzas en Lotharingen hadien, in hunne voorige Regten te herftelen; vervolgens eene fchikking te maaken vegens de vergoeding der aangewende Dorlogskosten, benevens alles wat men /erder dienftig zou oordeelen vast te ftelen om het Duitfche Ryk tegen eiken lanval van dien kant, voor het toekomenie, te beveiligen. Vast  VERENIGDE NEDERLANDEN. 31 Vast gaat het, dat de Landgraaf var Hesfin- Kas fel', te deezer gelegenheid, hei Verdrag tekende, waar door hy zich verpligtte 6000 Man van zyn Krygsvolk, of zo veel meer als noodig'was, tegen Frankryk te leeveren, welke hy in eigen perfoon zou aanvoeren (*). Wanneer de Keizer en de Koning van Pruisfen tot dit gewigtig mondgefprek bin nen Mentz te houden, beflooten hadden, befchouwde men het langer verblyf des Franfchen gevolmagtigden Ministers, de Heer de Villars , in veele opzigten, wanvoegelyk. Deeze Staatsdienaar hadt onlangs uit Parys last ontvangen om het Keurvorftendom Mentz, zonder affcheid te neemen, te verlaaten; doch befchouwde de zamenkomst van de twee magtigfte der tegen zyn Vaderland verbondene Vorften, veel te gewigtig om niet alle mogelyke middelen te moeten in 't werk ftellen ter ontdekkinge van 't geen 'er mogt verhandeld worden. Dit noopte hem om zich nog eenigen tyd daar op te houden, en zich in de hoedanigheid van gevolmagtigd Staatsdienaar het bevel niet aan te trekken, door den Keurvorst afgekondigd, waar by die Vorst verklaarde, dat men de Franfchen, die in dienst waren van de uitgeweekene Prinfen, zou hebben aan te merken als Keizerlyke Troepen, maar tevens aan alle Franfchen liet verbieden (*) Historisch Schouwtooneel 1792. II. D. I. St» W.P3- PS. lxxl boek. 1702. Den Franfche Afgezant de Villa rs Mentz ontzegd.  32 DE REPUBLIEK DER .LXXI. Boek. 2791. den om binnen de muuren van Mentz te komen, zo lang de beide Monarchen in die Stad vertoeven zouden» Welhaast vondt zich de Villars in zyn oogmerk te leur gefteld. Hy ontving, van wegen den Keurvorst,- die zich toen te Frankfort ophieldt, de zonderlinge aanfchry ving, dat de aanftaande komst van het Opperhoofd des Duitfcken Ryks , de geduurige aanmarsch van deszelfs Krygsmagt, als mede die des Konings van Pruisfen, na de Oevers van den Rhyn, benevens de aanzienlyke vermeerdering van het getal der Uitgeweekenen in het Keurvorftendom Mentz, en de nabuurige Landftreeken, het alzins buiten het vermogen konden ftellen van zyne Keurvorstlyke Doorlugtigheid, om hem, gevolmagtigd Minister, volftrektlyk vry te waaren, wegens de gevolgen, welke daar uit, ten aanzien van zyn Perfoon, konden voortkomen. Dat diensvolgens, de Keurvorst, om al dat geen in agt te neemen, wat overeenkomftig is met het Regt der Volken jegens den Minister van eene Mogenheid, tegen welke men, van den kant des Keizerryks, in geen volflaagen Oorlog was, den gevolmagtigden Minister van Frankryk op deeze gefteldheid van zaaken wilde opmerkzaam maaken, en aan denzelven in overweeging gaf of hy niet beter zou doen met zich uit dit Land te rerwyderen, in een tydftip, 't welk, ten zynen opzigte, noch eene volkomene veiligheid, noch dat onthaal toeliet, 't welk syn Hof anderzins gewoon was in 't oog te  VERENIGDE NEDERLANDEN. 35 te houden ten opzichte van buitenlandfche Ministers by 't zelve erkend. Schoon dusdanig een vreemd luidende boodfchap geen daadlyk bevel om te vertrekken inhieldt., lag 't zelve 'er duidelyk genoeg in opgeflooten, en de Villars begreep, dat hy niet langer te Mentz kon blyven, zonder het openbaar Character, waar mede hy bekleed was, te benadeelen. Ylings vertrok hy na Parys, waar men deezen ftap des Keurvorsts aanzag als de voorbode van eenen Oorlog, welke eerlang door het Duitfche Ryk aan Frankryk ftondt verklaard te worden. Dit bedryf vermeerderde teffens niet weinig het misnoegen in die Hoofdftad tegen den Keurvorst van Mentz opgevat. Men voorzag dat hy, met den Keurvorst van Saxen, zou toetreeden tot het Verbond door de Vereenigde Mogenheden tegen Frankryk aangegaan, en dat nog andere dus lang marrende Duitfche Hoven desgelyks daar in aandeel zouden neemen. Omtrent gelyktydig hadt de Abt dè ï Maury , die als Pauslyke Nuncius na ' Frankfort was gekomen, het voorftel ge- 1 daan, om de onderfteuning des Keizers en des Ryks te laaten verzoeken, dat het Hof van Rome in 't bezit mogt herfteld worden van de Regten door de Franfche Natie aan 't zelve ontweldigd. Spoedig werd aan dit verzoek voldaan, en de ontvreemde Regten van den Paus mede aangemerkt als een weezénlyk deel der beawaaren, welke de zamenverbonden MoXXV. Deel. C geo lXXl boek. 1792. De Keur» vorst van Mentz neigt tot de zyde van Oes-> teyryk, >e Pan» :rin be, 'okket.  34 DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK. 1702. De Keizerin van Rusland desgelyks. ïenheden, benevens de Stenden van het Duitfche Ryk, tegen Frankryk de wapenen Jeeden aangorden. De Paus liet kragtlooze banblixems tegen de Franfchen fchitteren. 'sKerkvoogds geringe Krygsmagt zou de Oostenrykers in hun te bevegten, helpen (*). De Keizerin van Rusland, thans onledig met in Poolen eene Ryksomwenteling daar te ftellen, gaf de doorflaandfte blyken, dat zy met de zamenverbondene Mogenheden eene lyn trok, door alle gemeenfchap met Frankryk af te breeken, tot de Koning in zyne voorregten zou herfteld zyn. De Franfche Gezant kreeg last het Rusfisch Gebied te verlaaten, binnen een hem voorgefchreeven tyd, geduurende welken, en tot hy de grenzen bereikt hadt, hy alle vryheden en voorregten zou blyven genieten, door het Regt der Volken verbonden aan de hoedanigheid welke hy dus lang ten Rusfifchen Hove bekleed hadt. Alles verkreeg hier door het aanzien dat Rusland zicb eerlang met Oostenryk en Pruisfen zou vereenigen, om aan Frankryk de wet voor te fchryven. De verbaazende afftand om een talryk Leger derwaards te doen trekken, deedt haar, naa tot de Overeenkomst van Pilnitz toegetreeden te zyn, verklaaren, dat zy haar Hulpbenden, ten getale van dertig duizend Man, in geld zou keveren (f). — Tot een blyk des verre- gaan- (*") Hét. Schouwtooneel 1792. II. D. I. Sc. bl. 85. S»o—93. II. D. II. St bl. 66. (t; Hitt. Schouwt. 1792. 11. D. I. St. bl. f enz.  VERENIGDE NEDERLANDEN. gf gaanden afkeers der Alleenheerfcheresfe al. 2er Rusfen van de Franfchen, mogen wy hier, in 't voorbygaan vermelden, dat zy last gaf om den Burger Condorcet een der werkzaamfte Leden van de Nationaale Conventie, om zyne verdienften, reeds voor lang tot Lid van de Academie te Petersëurg aangenomen, van de Lyst der Leden uit te fchrappen: terwyl zy, aan den anderen Kant, verfcheide voornaame Franfche Uitgeweekenen, op een voordeelige wyze in haaren dienst bevorderde. Daarenboven beval zy aan verfcheide haarer Gezanten by buitenlandfche Hoven, om alle uit hun Vaderland gedreevene of gevlugte Franfchen, op de beste wyze, te onderfteunen en onder hunne befcherming te neemen. Zy was het ook, die de veelzins verdreevene Franfche Vlugtelingen , een blyvende wykplaats in haar Gebied begeerrende,een Landftreek langs de Azoffche Zet daar toe aanwees, ten einde aldaar eene Volkplanting te ftichten, den buitenlandfche Gezanten gelastende, aan alle Franfchen, die daar toe genegen mogten zyn, de noodige Paspoorten te verleenen (*). De Hütoriscb Schouwtooneet II. D. II. St bl. if>. Wie begeerig is de rol door Keizerin Catharina, ren opzigte van de üitgeweekenen uit Frankryk ge fpeeld, en die zy in dit Ryk volvoerden, in veile byzonderheden te zien, die gaa te raadê met het zv Li ï rb - 2l9 enz' Men ziet da" «*' hoe Hike™«^«Emigranten,wel hulp van Kryg». wik beloofde, maarniet van ziBS waf te Jeeveren. C a Schoeo f LXXt. boek. I7p2.  36 DE REPUBLIEK DER Lxxr. BOE K. 1792. Andere Mogenbedenmede tegen Frankryk De Koning van Sardinien tradt mede Itt de maatregelen met de andere Mogenheden tegen Frankryk genomen, en wikkelde zich in eenen ongelukkigen Kryg. Napels gaf geen onduidelyke bïyken van deel te zullen neemen in het Verbond tegen Frankryk. Zo waren, om kort te gaan', bykans alle Mogenheden in Europa, ■deeze meer, geene min, tegen Frankryk in Verbintenis (*). Ook zogt men de Por- Schoon zy met een oog vol duchten het daar gebeurde aanfchouwde, en alle voorzorgen gebruikte om het voortplanten der Franfche Grondbegiczelen te beletten, als die een fchok zouden kunnen veroorzaaken, fterk genoeg om haar van den throon te Itooten. Byzonder opmerkelyk is de Eed van Getrouwheid aan den Pretendent van de Franfche Kroon, en die van eeuwigen haat tegen het Fransch Gemeenebest. Wie deeze weigerden af te leggen, kreegen flegts een uitftel van zes weeken om hunne zaaken te befchikken, en werden vervolgens gedwongen het Rusfach Grondgebied te verlaaten, Aid. bl. 297 De maare der Staatsomwente¬ ling in Frankryk, en de voorbehoedzels tegen iets dergelyks, ftrekten zich tot in China uit. Immers wy vinden in de Reis van Lord Macautney • na China, door George Staunton II. D. bl. 394. gedrukt by Allart, opgetekend „ Twee of drie jaa- ren geleden [dit wordt onder de Jaartekening van j» 1793 gefchreeven] hadt men aan het Hof van „ Peking betigt van de groote Staatsomwenteling in Frankryk, ert van de invoering van grondbegin„ zelen, die de rust van deszelfs Regeering ge„ ftoord hadden, ontvangen;en,dcvyl men vrees„ de, dat die zelve grondbeginzelen, tot in het „ Oosten, zouden doordringen, hadt men de noo„ dige voorbehoedzels in 't werk gefteld, om de invoering daar van te beletten." (*) Hist. Schouwtooneel 1792. II. D. I. St. bl. 55* IL D.Ii. S. bl. 6u  VERENIGDE NEDERLANDEN. 37 Porfe van den tegenwoordigen toeftand der zaaken in Frankryk wendig te maaken; doch dit mislukte (*). Dan Spanje, hoe zeer ook aangezogt om in vyandlyke maatregelen tegen de Franfche Natie toe te treeden, bleef by het voorneemen om zich met de inwendige zaaken van Frankryk niet te bemoeijen. De toen veelvermogende Staatsdienaar Graaf d'Aranda, wees alle onderhandelingen, ten dien einde ftrekkende, by het eerfte opblaaken der vyandlykheden tegen dat Ryk, van de hand, en bleef tot het einde deezes Jaars onzydig (f). Op 4e ftipfte onzydigheid van Portugal, Zwee* den en Deenemarken mogt Frankryk hoopen. Venetien hadt dezelve beloofd. ——. Poolen, zo zeer gefchokt, nam hartelyk deel, zonder iets te kunnen toebrengen, in de zaak des Franfchen Volks Groot-Brittanje nam, in den aanvange, een twyfelagtig en zelfs vredelievend gelaat aan, Een oog gevestigd houdende op den loop der zaaken aan het Vasteland, en inzonderheid op de inwendige gefteltenis des Franfchen Ryks, weigerde het, in den beginne, eenig deel te neemen in het Verbond der Mogenheden, 't welk anderzinss zo veel byvals aantrof. De Koning gaf, in Bloeimaand, de fterkfte ver- ze~ (*) Hist. Schouwtooneel 1792. II. D. II. St. bl. 3. (t) Hist. Schouwtooneel 1792. II. D. I. St.bl.49.» 206. II. D. II. St. bl. 56. (§) Hist. Schouwteoneelll. D. II. St. bl. 23. C 3 LXXI. BOfcK. 1793. Welke Mogenhedenzich 011zydishielden, ' Engelands gedrag in den aanvange,  38 DE REPUBLIEK DER LXXI. boek. Voordel door de Fianfcbê Afgezant aan den Koning van Engeland. zekeringen van zyne vredelievende neigin» gen aan den Heer Chauvelin , Gevolmag* tigd Gezant van Frankryk ten zynen Hove» In een gefchrift door deezen, op den achttienden van Zomermaand overgegeeven, gewaagde hy van de poogingen, welke het Hof van Weenen aanwendde by verfcheide Mogenheden, en inzonderheid by de Bondgenooten van Groot - Brittanjsom hun in dit gefchil in te wikkelen, en, zo wanneer men de algemeene gerugten gelooven mogt, hadden dezelve een goeden uitflag by het Hof van Berlyn, en waren van even goed gevolg by de Ver" eenigde Nederlanden. De bedreigingen waar van het zich bediend hadt by verfcheide Leden van het Duitfche Lichaam, om dezelve af te troonen van eene heilzaame onpartydigheid; de gemaakte fchikkingen met verfcheide Vorften van Italië om deeze tot een vyandlyk gedrag tegen Franh-, ryk te bepaalen, en eindelyk de kunftenaaryer\, welke Rusland de wapens tegen de Poolfche Regeeringsvorm hadden doen opvatten -— dit alles kondigde, zyns ag» tens, een uitgebreide zamenzweering aan tegen de Vrye Staaten, welke Europa in een algemeenen Oorlog fcheen te zullen inwikkelen. Het vooruitzigt hier van, als mede van de gevolgen eener zamenfpanning van Mogenheden, die zints langen tyd mededingers waren, kon het oog zyner Britfcke Majefteit niet ontvlugten. Op deeze gronden verzogt die Afgezant den Koning van.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 39 van Groot-Brittanfe, ,, in zyne wysheid „ gefteldheid en invloed, middelen te wil „ len uitdenken, welke met de Onafhange„ lykheid der Franfche Natie beftaanbaar „ en tevens gefchikt waren, om, terwy] „ het nog tyd was, de voortgangen dee„ zer Verbintenisfen te fluiten, door wel„ ke de Vrede, de Vryheid en het Ge„ luk van Europa tevens bedreigd wer,, den, en inzonderheid de toetreeding „ tot dezelve aan die geenen zyner Bond„ genooten te ontraaden, welke men daar ,, toe mogt willen overhaalen, of die men „ zelfs, door de vrees, de verleiding der ,, listigfte zo wel als haatlykfte Staatkun,, de tot het toetreeden tot dat Verbond „ mogt gebragt hebben." Het antwoord verwylde tot den achtften der volgende Maand; en was van deezen weinig bepaalenden aart, dat zyne Britfche Majefteit nooit zou weigeren, tot behoud of herftel des Vredes in Europa, door zulke middelen mede te werken als gefchikt konden zyn om dat oogmerk te bereiken, en tevens beftaanbaar waren met deszelfs waardigheid, als ook met de beginzelen, die zyn gedrag fteeds beftuurden. Dat dezelfde gevoelens, die zyne Majefteit bewoogen hadden zich niet te bemoeijen met de Huislyke Zaaken van Frankryk, hem even eens aandrongen de Regten en Onafhanglykheid der verdere Souverainen, maar vooral die zyner Bondgenooten, te eerbiedigen. De Koning ©ordeelde, uit dien hoofde, dat in de teC 4 gea- , Lxxr. ■ BOEK, 1702. Antwoorddes Konings.  40 DE REPUBLIEK DER 1X11. Boek; 179,2. Reden van het , lang ver- ' wyl diens' Ant- t woords. ] 1 1 1 i \ bending van Jen- v kinson _ na Co- * blem*. n c V \ I c t d i genwoordige omftandigheden van eene» reeds begonnen Oorlog, de tusfchenkomst fan zynen raad, of goede dienden van geen nut altoos zouden weezen, zo niet alle Partyen zulks begeerden. De verwyling van dit antwoord, 't welk genoegzaam ftrookte met het gedrag van ',yne Groot* Br ittannifcke Majefteit tot hier oe gehouden: dewyl, by een Koninglyk >evel., alle Britfcke Onderdaanen verboden vas zich in dienst te begeeven van eenige, Vlogenheid met Frankryk in oorlog; of :enige Commisfie ter Kaapvaart, welke hun loor de Vyanden des Konings van Frankryk. ;ou mogen worden aangeboden, fchreef nen daar aan toe, dat men in Engeland eerst Ie gevoelens wilde inneemen der Bondgelooten, en bovenal van hun Hoog Mogenen , die als eene Zeemogenheid zich in een oortgelyk geval bevonden, en by welke vy welhaast zien zullen dat aanzoek gedaan /as om zich in dien twist te mengen. Weinig tyds naa het geeven diens antroords werd de Heer Jenkinson , met een eheimen last van wegen het Engelfche Hof, a Coblentz afgevaardigd. Men hieldt het aar voor, dat diens zending ftrekte om oorflsgen te doen tot een vergelyk, en /are het mogelyk, onder bemiddeling des lofs van Londen, den Vrede op 't zelfde ogenblik te bewerken, waar in de verondene Mogenheden op het punt ftonen de toebereide vyandlykheden tegen 'rankryk te laaten losbarften. Het. leedt )t het einde van Oogstmaand eer deezs Af-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 41 Afgevaardigde in Engeland terug keerde; dan welke ook diens last en het oogmerk zyner zendinge moge geweest hebben, 't geen onder de Staatsgeheimenisfen verborgen bleef, vast gaat het dat de vermeende bedoeling geen gevolg altoos hadt. Bleef dit in het' duistere, openbaar genoeg was het, dat de Koning van Pruisfen by onzen Staat reeds vroeg aanzoek gedaan hadt om in zyne maatregelen en die van het Weener Hof te treeden, waar op ook de Franfche Gezant in zyn voordragt te Londen oogde De Verbintenis tusfchen de Hoven van Weenen en Berlyn geflooten (f), hadt een foortgelyk Voorftel en aanmaaning ten gevolge, als wy gezien hebben, dat Keizer Leopold, in den voorleden Jaare, ten opzigte van het vastgeftelde te Pilnitz hun Hoog Mogenden voordroeg (§). De Graaf van Keller, Pruisftsch Afgezant by onzen Staat voerde fchriftlyk. dit woord. „ Hoog Mogende Heeren! „ De vertrouwlyke en vriendfchaplyke. ,. Verbintenisfen, welke voor eenigen tyd. „ zo te Berlyn als te Weenen zyn beraamd, „ hebben de beide Hoven, door een for,, meel Defenfif Alliantie-Tractaat beves„ tigd, het welk te Berlyn op den zeven3, den February ondertekend, en kort vóór „ het overlydsn des Keizers is geratificeerd » ge- (*) Zie hier boven bl. , 8. (f) Zie hier boven bl. 29. CS) Zie onze VaderL Hifi. XXIV D. bl. 145. C5 LXXI. boek. 1792. Aanzoek van Pruisfen by onzen Scaat om in de maatregelenvanhet Weener Hof te treeden.  4a DE REPUBLIEK DER LXXI. ,; BOEK. „ 59 w*- » 9i 9' 95 99 95 5» 55 99 55 59 99 55 5) 55 95 9> 95 95 95 95 95 95 95 95 J» 95 99 39 geworden. De Koning van Pruisfen^ die niet heeft willen uitftellen dit Tractaat aan U H. Mog. mede te deelen, does 'er my een Affchrift.van overleeveren. „ Dewyl de daar in vervatte bedingen den algemeenen Vrede van Europa, de rust en het geluk der Volken ten oogmerk hebben, zo gelooft zyne Majefteit, dat zy van zodanig eenen aart zyn, dat zy, zonder de geringde ongelegenheid, op de gefteldheid en belangens der Vereenigde Provinciën kunnen toegepast worden. „ Daar de Koning van Hongaryen en Boheemen zich van zynen kant bereidt om U Hoog Mogenden uit te noodigen tot toetreeding tot deeze Verbintenisfe, en om aan U Hoog Mog. Defenfive Verbintenisfen, met gezegde Tractaaten overeenkomftig, voor te flaan, zo verpligten de Vriendfchap en de naauwe Betrekking, welke het Pruisfisch Hof en de Republiek reeds vereenigen, zyne Pruisftfche Majefteit om U Hoog Mog. te prevenieeren van de openingen, welke van wegen zyne Apostolifche Majefteit aan U Hoog Mogenden zullen gedaan worden. ,, De Koning kan niet nalaaten tevens het genoegen te betuigen, welke hy genieten zou, wanneer hy de Republiek dezelfde grondftelligen zag aanneemen, welke aanleiding gegeeven hebben tot de Alliantie van zyne Majefteit met het Hof van Weenen. Met den wensch, „ dat  VERENIGDE NEDERLANDEN. 43 „ dat U Hoog Mogenden uit het zelfde „ gezigtpunt het nut en de voordeden „ zullen befchouwen, welke uit deeze ,, Verbintenisfen zullen voortvloeijen, zal „ de Koning het zich tot een geluk ftel,, len, zo veel van zyne Majefteit afhan„ gen zal, tot het goed gevolg eener On,, derhandelinge toe te brengen, welke niet „ anders dan tot het welzyn der Republiek „ en het genoegen van alle belangheb„ bende Mogenheden, kan uitvallen (*)." Van den te wagten aanzoek des Hofs van Weenen in deezen Voordragt vermeld, is ons niets gebleeken; maar duidelyk genoeg, dat de bedagtzaamen in den Lande in geenen deele genegen waren, om zich door het toetreeden tot een Verdrag van deezen aart eene Mogehheid ten vyand te ftellen, aan welke men door een Vriendfchapsverdrag verbonden was; terwyl de voordeelen van Onzydigheid en Vrede deezen te bevallig in 't oog fchitterden, en daadlyk te veel Lands- en Volksgeluk aanvoerden , om dezelve op te offeren, door deel te neemen aan eene Verbintenisfe, die deeze, voor de rampen des Oorlogs ftonden te verwisfelen. —. Dan was 'er eene Party in den Lande, welke grond gaf tot de aanmerking in Frankryk, ,, De „ Vereenigde Nederlanden fcheenen onzydig „ te zulen blyven; doch dat op dien „ fchyn weinig ftaat te maaken was (f)." Da (*) Refol. Gen. 24 April 1792. (t) Dit komt voor in htt Rapport van den Miais* LXXL BOEK. I7QS. DitvoaiS geen 00genbliklyke ivm gang*  44 DE REPUBLIEK DER LXXI. boek. 1792. Een nieuw Fransch Afgezant hier erkend. Bezwaar door hem ingebragt «ver het De Franfche Afgezant Gouvernet mogt opontboden worden, Caillart, geweezen Zaakbezorger van dat Hof by onzen Staat vertrekken, de Maulde de Hosdan, verving onmiddelyk de plaats des eerstgemelden, leverde, te midden van Bloeimaand zyne geloofsbrieven over, en werd by hun Hoog Mogenden in die hoedanigheid erkend (*). Het gelustte den Schryver van een Fransch Dagblad, ten aanziene van deezen Gezant te vermelden, „ dat hy, door eene ongerymde eigen„ zinnigheid, zich aan de gebruiklyke „ Etiquette van zyn Bezoek by den Ërf„ ftadhouder af te leggen , hadt willen „ onttrekken." Het blykbaar oogmerk om hem door zulke berigten in de Hofplaats, gehaat te maaken, bewoog dien Gezant in 't 's Gravenhaagfche Dagblad, eene verklaaring te plaatzen, dat dit volftrekt valsch, en dat hy, ten zelfden dage, wanneer hy by hun Hoog erkend was, zich begeeven hadt by den Prins Erfitadhouder, by den Erfprins en by haare Koninglyke Hoogheid, wier heusch en vriendiyk ontvangen hy met lof vermeldde (f). Welhaast deedt zich een geval op, waar over hy zich verpligt oordeelde hun Hoog Mogenden onder 't oog te brengen, dat,. on- nister der Buitenlandfche Zaaken, wegens den toe* ftand der Buitenlandfche Mogendheden in de maand July. Zie Hist. Schouwtooneel 11. D. I. St. bl. 20»4 (*) N.Nederl.Jaarb. 1792. bl. 433. (t) N. Nederl. Jaarb. 1792. bl. 565.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4$ . ongeagt alle goede dienden en behandeling welke de Schepen der Republiek, in d< Franfche Havens, wedervoeren, de Admi raliteit van Middelburg in Zeeland had goedgevonden, het afgaan eener Laadin^ van omtrent 60,000 Snaphaanen, Piftoo len en Karabinen, uit verfcheide Fabrieker te verbieden, die voor een Huis van Han del in Frankryk beftemd waren. Hy vleide zich, dat hun Hoog Mogenden, nas bekomen berigt wegens deeze zaak, niel nalaatig zouden weezen, om voor de vry geeving te zullen zorgen, op dat men niet in gebreke bleef aan de agting jegens eene vriendfchaplyke nabuurige Mogenheid. Het leedt niet lang of de Oostenrykfche Zaakbezorger de Baron van Buol wendde zich tot hun Hoog Mogenden, met aanzoek, uit naam der Hooge Regeering te Brusfef dat de Geweeren in gefchil niet aan Frankryk mogten worden afgeleeverd. De toedragt dier zaake wordt in deezer voege opgegeeven, dat, wanneer nu twee jaaren geleden, de Oostenrykfche Krygsmagt in de Oostenrykfche Nederlanden inrukte, het Leger der Patriotten verftrooide, en de Patriotten ontwapende , het Generaal Gouvernement van Brusfel een zeer grooten voorraad van Geweeren bekwam. Om deeze ten gelde te maaken, verkogt het die Geweeren aan een Huis van Negotie te Rotterdam, onder het uitdruklyk beding van deeze Geweeren niet wederom in Europa te verkoopen. Dezelve gingen, onder dezelfde voorwaarde, in handen van an- , LXX& ; BOEK.' : J?Q2. • aanhouden van Gewee- 1 ren. Toedragt deezer zaaken  afi DE REPUBLIEK DER LXXI. Boek. I?02. Wat ons van den Franfchen Kryg te melden Jttaat. Magt tegen Frankryk op de been. andere Kooplieden te dier Stede over, die verkogten ze aan Eranfche Kooplieden, om na de Franfche West-Indifche Bezittingen overgevoerd te worden. Na Middelburg gebragt, en aldaar ingefcheept, beval de Admiraliteit van Zeeland onderzoek op deeze zaak, en toen het overvoeren deezer Geweeren na de West-Indien, eenigzins bedenkelyk fcheen, hadt die Zeeraad dezelve in beflag genomen. Wat hier van zy, moeten wy, uit gebrek aan beicheiden, onbeflist laaten, en zo ook de afloop deezer zaake. Dit Jaar ging zwanger van, en baarde grooter Gebeurtenisfen. De Kryg, door de Vereenigde Mogenheden tegen Frankryk beraamd, nam eenen aanvang. Het loopt buiten ons beftek van deeze Krygsverrigtingen, en de gevolgen, welke dezelve in Frankryk hadden, eenigzins breedvoerig te fpreeken, doch wy mogen niet voorby "er het een en ander" van aan te flippen: dewyl, zonder zulks, de uitkomften, die eenen onmiddelyken invloed hadden op het geen hier te Lande voorviel, een vreemd voorkomen zouden hebben, zo niet onbegryplyk weezen. De ontftooke geestdrift der Franfchen hadt hun de wapenen doen aangorden, om den vyand moedigen tegenftand te bieden. Geheel Europa hieldt het oog gevestigd op de Toebereidzelen ten Kryge in Frankryk gemaakt, en zag, met zeer verfchillend gewyzigde aandoeningen, eene Legermagt, op 180,000 Man begroot, gereed om  VERENIGDE NEDERLANDEN. 47 om den aanval op Frankryk te doen, en fchoon in vier Legers verdeeld, zodanij gefchikt, dat zy des noods elkander onder fteunen konden. De Hertog van Brunswyk, die di Hoofdarmée aanvoerde, en het Opperbe vel hadt over de Vereenigde Legers, lie eene Verklaaring vooruitloopen, de redenen opgeevende, die de beide verbondene Mogenheden bewoogen hadden om, met zulk een Heirmagt, tegen Frankryk op te trekken; tegen Frankryk welks geluk zy beoogden, geenzins ten oogmerk hebbende, om zich, ten kosten van 't zelve, door veroveringen te verryken. Ook wilden zy zich in het Binnenlandsch Beftuur niet mengen; maar alleen den Koning, de Koningin, en de Koninglyke Familie, uit den vernederden ftaat, waar in men dezelve gebragt hadt, redden. Gunst werdt beloofd aan allen die zich aan den Koning onderwierpen; Straffe gedreigd aan de Krygslieden, die zich gewapenderhand tegen de Krygsbenden der verbondene Mogenheden durfden verzetten. Allen in Frankryk in eenig Bewind geftelden, werden verantwoordelyk gehouden wegens alle feitlykheden, welke zy niet getragt zouden hebben te beletten. Den Inwoonderen van Parys werd inzonderheid voorgefchreeven, dat zy zich terftond onderwerpen moesten aan den Koning, en dien in volkom ene Vryheid herftellen. In hunne perfoonen werden zy verantwoordelyk verklaard, wegens alle de daar mede ftrydige ge- , ixxr, ; boek. 1792. ; Verklaa- ringde» . Hertogs ■ van Bruns- ■ wyk by den aanvang dei Krygs.  48 ' DE REPUBLIEK DER Lxxr. boek. 1792. Nadere Verklaaring tegen het wegvoeren des Konings. gebeurtenisfen, en om zonder hoop van verv giffenisfe, naar krygsgebruik, te worden geoordeeld. Dat byaldien de Tuitkries mog* ten overweldigd of aangerand, of het minfte geweld mogt ondernomen worden tegen den Koning, de Koningin, of de Koninglyke Familie, de twee Hoven, in dat geval, eene voorbeeldige en voor eeuwig gedenkwaardige wraak zouden oefenen, door de Stad Parys aan eene Militaire Executie, en volflaagene Omkeering, over te geeven. By eene twee dagen laater uitgegeevene Verklaaring was de Hertog van Brunswyk tegen een ander middel bedagt,'t geen 's Konings Vyanden zouden kunnen in 't werk ftellen, immers hy deedt daar by weeten, dat, byaldien men, door Verradery, of door Lafhartigheid van eenigen der Inwoonderen van Parys, den Koning, de Koningin, of eenig ander Perfoon van de Koninglyke Familie, uit die Hoofdftad wegvoerde, in zodanig een geval, alle Steden en Plaatzen , hoe genaamd, welker Inwoonders zich tegen derzelver doortocht niet aangekant, of op den weg tegengehouden hebben, het zelfde lot zouden ondergaan als waar mede Parys gedreigd was, en dat de weg, dien de Vervoerders van den Koning of der Koninglyke Familie mogten genomen hebben, zou worden getekend door een reeks voorbeelden van Straffen, uitgeoefend op de aanftookers van zulk een onvergeeflyk misdryf. Of  VËjteNIGDE NEDERLANDEN. 4 Of deeze twee Verklaaringen niet g< noeg waren, verfcheen 'er gelyktydig ee ftuk, 't welk zeer de aandagt trok, gety teld Manifest tegen de Franfche Omwentt ling. Schoon in 't zelve altoos ge fprooken wordt uit naam van den Keize en den Koning van Pruisfen, onderfchsid het zich nogthans van de gewoone Stuk ken van dien aart, dat 'er naam- tyd- et plaatstekening aan ontbreekem Doch dewyl het door geen der daar in genoemde Mogenheden, noch op derzelver last, ooit werd afgekeurd, of tegengefprooken, verkreeg het zeker gezag, en plaats onder de gewigtige Staatsftukken van dien tyd. Aan de egtheid valt min te twyfelen, daar het hoofdzaaklyk overeenftemde met eene omtrent gelyktydige Verklaaring, door de naamstekening van 's Konings Broe deren, en de verdere Prinfen van den Bloede, geftaafd. Een ftuk waar in zy het gebeurde in Frankryk, zints de Omwenteling, met de zwartfte kleuren afmaaien, en de redenen opgeeven waar om zy zich buiten 'sLands begeeven hadden. In 't flot vermaanen zy de Ingezetenen van Frankryk, om de Poorten van alle Steden en Plaatzen, waar hunne Krygsbenden , of ■ die van hunne Keizerlyke ert Pruisfifche Majefteiten, zich zouden vertoonen, te openen, en zich te onthouden van eenigen wederftand te bieden (*_)< ïn (*) At!e deeze Stukken vindt men in de XXXII?* XXXiV. XXXV. en XXXVI. Bylagen op het tweeXXV. Deel. D de ■9 !- LXXL n boek. - E792. Manifest r tegen de Franfche c Ömwen- - teling. 1 Verklaaa ring vaö 's KoningsBroederen eu der Prinfen van den Bloede  50 DE REPUBLIEK D% •LXXI. BOEK. I 1 1792 ( Op wel- , ke gron- j den van vertrou- ' wen die 1 Vi;rklaa- | ring fteunden. ; -1 1 Verdenkingenwegens den Koning en anderen 'mFrankryi. In alle deeze Verklaaringen heerscht een oon van vertrouwen, aan die van vernetelheid grenzende, een toon welke die mderneeming als een ligtvolvoerbaar werk, )f 't geen althans riet kon mislukken, aler wegen aanduidt. In de daad 'er was chynbaare gronds genoeg om zich dien jitflag te belooven. Bekend was den ver>onden Mogenheden de zwakke ftaat der Franfche Krygsmagt; bekend veele befchikcingen daar omtrent gemaakt. Bovenal /ertrouwde men op de ftellige verzekeringen der Franfche Prinfen, en verdere Hooflen der Uirgeweekenen, dat de Krygslielen, tot herftel der Koninglyke Waardigheid beftemd, zich flegts op het Grondgebied des Franfchen Ryks hadden te yer:oonen, om hun met open armen te ontvangen, en volop te verfchaffen van al het noodige. Schoon zy van de onder de hand aangeftookte Verdeeldheden,,en nog [reheimer werkzaamheden, zweegen, leedt ierzelver beftaan geen twyfel. Verdenkingen waren deswegen, zints eenen geruimen tyd, gekoesterd. Men hadt onder de hand gefchreeven, „ dat 'er een „ tyd ftondt gebooren te worden, wan„ neer het Franfche Volk ontdekken zou, „ dat de Koning een Vriend en Bondge„ noot der buitenlandfche Vyanden, en „ van het Vaderland,geweest ware." Een Lid der Nationaale Vergadering be- fchul- de Deels eerfte Stuk van het Historisch Schouwt** neet voor 1792.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 51 fchuldigde, in eene Redenvoering, den Koning, en den Generaal la Fayette als het ééns met de Uitgeweekenen. De Woordvoerder der zich te Parys bevindende Gefedereerden liet zich openlyk, onder andere, in deezer voege hooren; „ Wy zyn 'er mede te vrede , dat wy „ eenen Koning gehoorzaamen; maar het „ moet een Koning zyn, die ons niet mis„ leidt. Men zegt ons hier in Parys, dat „ wy tegen de Oostenrykers zujlen te vel„ de trekken; doch de Oostenrykers zyn „ in ons Veldleger, binnen onze Muu„ ren, ja zelfs aan het hoofd onzer Krygs„ benden. Hoe kan men gedoogen, dat „ voormaalige Edellieden, dat trouwlooze „ Wetgevers, en trouwloozen Aanvoerders ,5 der Krygsbenden zyn geworden!" La Fayette was het op wien zy het boven allen gelaaden hadden, tegen wien zy het heftigst uitvoeren, en verklaarden. •>, Wy kunnen, wy willen niet te velde „ trekken, onder de bevelen van eenen „ Verraader Geeft ons Patriottifche „ Aanvoerders, Gy moet de Uitvoe- „ rende Magt in den Perfoon des Konings „ affchaffen, het geluk, de veiligheid der „ Natie eischt zulks. Leent het oor aan „ de klagten, die zo menigmaal tegen la „ Fayette gedaan zyn. Zet de door „ den Koning aangeftelde Stafofficieren „ af; vernieuwt de Geregtshoven; zet ook „ de Beftuurders der Departementen en „ Diftricten Jaf: want zy ftaan in een 9, naauw verbond met la Fayette D 2 Ge- LXXI. boek. 1792.  52 DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK. 1792 Deeze klimmen langs hoe hooger. „ Geheel Frankryk weete, dat de fnood„ fte Vyanden zich in Parys onthouden!'5' Andere Legerhoofden geraakten, zo wel als la Fayette, in verdenking, zy waren , gelyk hy, te Parys, om zich te verantwoorden, of verdeedigden zich by gefchrifte. Hunne verantwoording vondt by zommigen ingang; doch gaf anderen nieuwe ftoffe om op den misnoegdften toon tegen hun uit te vaaren, en teffens tegen den Koning , als het groote Beweegrad. In de Vergadering der Jacobynen werd het voorftel gedaan om den Koning niet alleen in zyne Waardigheid op te fchorten, maar hem ook, te gader met de Koninglyke Familie, als -Gyzeiaars, tegen de buitenlandfche Vyanden, in verzekerde bewaaring te neemen. —— Koning Lodewyk mogt het Fcederatie Feest bywoonen, daar den Conftitutioneelen Eed afteggen, zyne weigering des verzoeks om den brand te fteeken in de houtmyt, welke den Adehboom omringde, werd met ongenoegen gezien. De gefteltenis des Legers, de ontblooting der grenzen, werd eerlang te Parys, en elders, befchouwd en befchreeven als een openlyk verraad van de zyde der Uitvoerende Magt, en van zommige Legerhoofden, die men meende, dat de Krygsmagt met geen ander oogmerk van de Grenzen aftrokken, dan om voor den Vyand plaats te maaken. Een 'toedragt van zaaken, welke het ter Nationaale Vergadering zo hoog deedt loopen, dat 'er het voor,-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 53 voorftel ter baane kwam, of de Koning den Throon niet verbeurd hadt? Het aangroeijend misnoegen deedt eerlang de opfchorting van het Koninglyk Gezag, het vervallen verklaaren des Ko nings van zyne Waardigheid, en het in bewaaring neemen des Koninglyken Gezins , een der hoofdonderwerpen ter Natio naale Vergadering worden. Vertoogen, opgevuld met klagten over de Uitvoerende Magt, en doorzaaid met de haatlykfte uitdrukkingen tegen den Koning, hoorde men dagelyks. Weinig Leden flegts waagden het langer den Koning voor te fpreeken, of te verdeedigen. Zy die nog de behoudenis der Koninglyke Waardigheid voorftonden, moesten bekennen, dat de meeste klagten tegen de Uitvoerende Magt geenzins van grond ontbloot waren. Vry algemeen was de toeftemming], dat de Uitvoerende Magt zich aan Pligtverzuim en Volksmisleiding hadt fchuldig gemaakt; dan of de geheele fchuld van dit bedrog inzonderheid aan den Koning moest ten laste gelegd worden, was een vraag omtrent welker beantwoording de gevoelens wyd uit een liepen. Geen heerfchender gevoelen door Nieuws- ] papieren en dagelyks uitkomende Schriften, t algemeener verfpreid, dan dat men voor- f hadt den Koning uit Parys weg te voer l ren, en daar op een Burgeroorlog, ten v zynen voordeele, ten doen uübarften. Die fl begrip baarde het voorftel om een Algemeen Bevelhebber der Parysfche Nationaale D 3 Gar- LXXI. BOEK. 1792. Voortlag om den Koning verval, len te verklaa* ren,enin verzekaring te neemen. len Die uor- :hap an drie Jannen oorge- aagen.  54 DE REPUBLIEK DER LXXI. boe k. 1702. 't Zelve verworpen , als mede de Voorflag om den Koning, geduurendeden Oorlog her. geheel bewind in handen te geeven. Garde te benoemen, die op zyn hoofd verantwoordelyk zou weezen voor de bewaaring des Konings en diens Gezins. Wyders nam men in overweeging, om, zo lang de Oorlog duurde, den Koning de Uitvoerende Magt te ontneemen, en met al'het gezag, 't welk de Conllitutie aan hem verleende, drie Dictators te bekleeden. Tot welk Driemanfchap men twee door den Koning ontflaagen Ministers Roland en Servan en de Maire Pethion in voorflag bragtÜ met nadere bepaalingen omtrent de werkzaamheden en den duur deezes Dictatorfchaps. Als zeer gevaarlyk werd dit ontwerp door veelen aangezien, die beweerden, dat het eenigst middel om Frankryk te redden beftondt in den Koning, geduurende den Oorl )g, het geheel Bewind in handen te geeven, onder voorwaarden, van geen Vrede te mogen fluiten, dan met goedvinden der Nationaale Vergadering. Zy fchilderden, met de fterkfte kleuren de gevaaren af aan welke het Ryk, door de Opfchorting des Konings, zou worden blootgefteld. Zy beweerden, dat dergelyk een ftap de goedkeuring van de Natie niet alleen in geenen deele zou wegdraagen; maar dat het zeker was, dat de buitenlandfche Mogenheden met niemand in onderhandeling zouden willen treeden, dan met den Koning en de Staatsd^enaaren door hem aangefteld; dat ook de gezamenlyke Legerhoofden, Officieren en Gemeenen, in zodanig een geval, zich zou- dên  VERENIGDE NEDERLANDEN, 55 den kunnen beroepen op den algemeenen Conftitutioneelen Eed, ten einde gehoorzaamheid te weigeren aan alle andere bevelen , dan die hun door den Koning, of uit diens naam, gegeeven werden. Da beweerders van dit* laatfte waren verre de minften in getal, en', fchoon 'er tegen het ontwerp, om Dictators aan te ftelien, zulk eene menigte zwaarigheden wierden aangevoerd , dat het fpoedig wierd verworpen, kreegen egter de poogingen van hun, die na eene Verandering in de Conllitutie haakten, weldra de bovenhand. Om die Verandering daar te dellen was 'er eene zwaare fchok noodig. Het flui ten der Tuilkries, naa het voorgevallene aldaar op den twiotigften van Zomermaand, deedt in Parys bysonder het misnoegen tegen den Koning gaande worden. Hec fluiten der hekken en fchildwagten daar gefteld om het Volk de intreede te beletten, duidde men .als een blyk van 's Konings vyandlyKe oogmerken. Hy was daar, gelyk de fpraak ging, als in een vesting, omringd door benden aan hem verknogt, daar kon hy veilig ontwerpen fmeeden of om te ontvlugten, of andere aanflagen uit te voeren. In dit verblyf was, volgens een verfpreid gerugt, eene menigte Wapens verborgen. — Een onderzoek ontdekte niets van dien aart. Een gedeelte der Tuilkries werd den Volke, op last der Nationaale Vergadering, ter wandelplaats opengezet, en fchoon de Koning , des misnoegd, de fchildwagten aan de ingang D 4, , en LXXI. BOEK. 1792. Het mi*« noegen groeit aan.  LXXI. Boek. Wat eet NationaaleVergaderingvoorviel by hst Verflag op het Manifest des Hertogs VAN BRUNSWYK. TsNARTS Vertoog tegen de Koning. i 56 DE REPUBLIEK DER gangen deedt wegneemen, wilde het Volle buiten het gemelde gedeelte, door hun de Vryheids Grond geheeten, en met een Nationaal lint afgefcheiden van 't andere, den Grond van Cohkntz genaamd, geen voet zetten. Blyken van Vyandfchap, tot daadlykheden overflaande, vertoonden zich tusfehen de nieuwlings te Parys ingekomene Gefe-. dereerden van Marfeilk, en de Koningsgezinder Te midden van deeze woelingen kwam het Manifest des Hertogs van Brunswyk ter Nationaale Vergaderinge, Het Verflag daar op marde. Toen het gedaan werd, en 'sKonings verklaaring deswegen voorgeleezen, ontftondt 'er eerst groot gemor in de Vergadering; welhaast nep een der Leden „ dat's Konings Brief „ een zamenweeffel was van onwaarheden; „ dat diens Daaden anders getuigden, en „ de vyandlyke Mogenheden in zynen „ naam den Oorlog voerden." Geen der Leden ging verder dan de Heer Isnart , die een gefchreeven Opftel voorlas, 't welk wy hier plaats geeven; dewyl het bykans alle Befchuldigingen, zmts eenigen tyd tegen den Koning ingebragt, opnoemt. „ Wat," zeide hy, „ heeft den Koning gedaan om het Plan „ van Tegenomwenteling te doen vernie„ tigen, 'tr welk geheel Frankryk over„ dekt, en deszelfs takken tot in de Bui, tenlandfche Hoven verfpreidt? Niets. — , Ik zal het bewyzen. De Koning hadt , zich behooren te verzetten tegen eenen muit-.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 57 'é, muitzugtigen Adel, en het is aan dee„ zen, dat hy de Ampten geeft, die te „ zyner befchikkinge ftaan. Zulke Pries„ ters, die het meest tegen de Conftitu„ tie opkomen, verrigten by hem alleen „ den Kerkdienst. Emigranten wapenen „ zich tegen het Vaderland; Dweepers „ zoeken den Burgeroorlog aan te ftoo„ ken; kwalykgezinden doorkruisfen het „ Ryk, ten einde in 't zelve oproer te s, verwekken. Wanneer wy Wetten voor„ ftellen, om dit alles tegen te gaan, weigert hy dezelve te bekragtigen, of Helt „ zyne bekragtiging twee maanden lang „ uit. De Koning hadt zich omgee- „ ven van eene Lyfwagt, welker zamen„ ftelling tegen de Wet aandruischte, en „ die na eene Tegenomwenteling haakte; „ wy hebben dezelve afgedankt; hy ken„ de haare misdaaden, en heeft ze nog„ thans blyken gegeeven van zyne erken- a, tenis. Adminiftreerende Corpfen „ hebben de Conftitutie gefchonden; in „ plaats van deezen te ftraffen, heeft men 9, derzelver Befluiten doen afkondigen; en „ aldus aan hunne grondftellingen voet „ gegeeven. Een Leger raadpleegt: „ deszelfs Generaal laat zulks toe; hy „ verlaat zyn post, en de Koning keurt „ zulks niet af. Zyne Ministers be- „ hooren, door hunne zugt voor de Con„ ftitutie, buiten alle verdenking te zyn, „ en niet te min fchynen de zulken, die „ van de Natie het meest befchuldigd 1, worden, zyne grootfte agting te verdieD 5 „ nenj LXXI. BOEK» WH  58 DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK. 1792. ,, nen; waar tegen anderen, welker ver* „ lies de Natie betreurt, by hem gehaat „ zyn. Zedert zyne Conftitutioneele „ Regeering, is het Ministerie zo wanke„ lend geworden, dat dit alleen in ftaat „ zou weezen, het openbaar beftuur van „ een te rukken. Hy behoort ver- „ mogen te hebben op het gemoed der „ Prinfen, zyne Bloedverwanten; en juist „ deezen zyn het, die de zamenfpanning „ der Mogenheden tegen ons berokkenen. Ten wiens behoeve wapenen zich de u buitenlandfche Hoven? Immers ten zy„ nen behoeve. En wat anders eifchen „ dezelve van ons, dan dat wy hem tot „ Despoot herftellen? Het is in zynen „ naam dat alle onze Vyanden te werk„ gaan; maar heeft hy, volgens de Con„ ftitutie en zyn Pligt, door weezenlyke „ daaden, zich tegen derzelver Ondernee„ mingen verzet? Dit is het, myne Hee„ ren! wat gy, in plaats van na ydele , klanken te luisteren, moet beoordee- , len. Reeds langer dan een Jaar , draagt hy kennis van het Verbond der , Mogenheden tegen Frankryk, en nog, thans heeft hy niet alles gedaan, wat , in zyn vermogen was om hetzelve te , verbreeken, en ons Bondgenooten te be, zorgen, en om het Ryk in ftaat van te, genweer te ftellen. Op het daar zyn , van den Oorlog ontbreeken onze Troe, pen van Linie meer dan 50.000 Man. s Zyne Ministers hadden ons verzekerd, , dat tegen den tienden van Sprokkel- „ maand  VERENIGDE NEDERLANDEN. 59 y, maand, 150,000 Man op den Vyand ,, zouden kunnen aanvallen, en in Bloei 1 „ maand zag men niets gereed. Zedert „ de Oorlog werklyk is verklaard geweest „ heeft de Natie zich byna zonder Wa„ penen, zonder Krygsbehoeften, zonder „ Paarden, en zonder Mondbehoeften be- vonden. In plaats van de nieuwe Re- cruteering, benevens het aankoopen en vervaardigen van Wapenen, voort te 5, zetten, heeft men alles tegengewerkt. „ Een Leger moest te Soisfons geformeerd worden, en niets was gereed om zulks „ werkftellig te kunnen maaken. Het „ Plan van Oorlog is. tot heden toe, zo., danig ingerigt, dat onze braave Soldaa„ ten fteeds vegten moeten tegen een groo„ te overmagt. Brabant riep ons aan om „ byftand; maar, reeds overwinnende, „ hebben wy hetzelve weder fchandelyk „ verlaaten, en de ongelukkige Belgen aan „ hun rampzalig lot overleeverende, te- vens de wooningen hunner Vaderen in ., brand geftooken. Kortom men zou zeg- gen, dat de Koning der Franfchen het ., Hof van Weenen door het vuur wreekt, „ wegens den Opftand der Belgen, en de „ Koning van Hongaryen het Hof der ., Tuilkries door het Staal wreekt, wegens ,, den Opftand der Franfchen" Deeze Redenvoering werd welhaast ver- ] vangen door eene aanzienlyke Bezending k« der Beftuurderen van alle acht en veertigSt, wyken der S:ad Parys, uit naam derzei- ^ ven, LXXÏ. IOEK. 1792. )eWyn der )d Pa* i ei:en de  6o DE REPUBLIEK DER lxxl boek. i 1791- : Ontthro- j ning des Konings. ' c 5 9 j T 9' 5: 9: 5: 9; 91 5» 99 95 95 55 55 9? • 59 5» 9» 9» 9» 59 95 9» 55 »> /en, de Ontthrooning des Konings eifchenIe, Befchuldigingen van denzelfden aart ds wy zo even uit den mond van den Heer :Snart voordroegen, waren in de aanbraak van den Maire Pethion , het hoofd iierBezendinge,opeengeltapeld. Hy voegle 'er by, „ Het Hoofd der Uitvoerende , Magt is de eerfte fchalm aan de keten , der Tegenomwentelinge. Hy neemt naar , allen fchyn deel aan de Zamenzweering , van Pilnitz, welke hy veel te laat heeft , bekend gemaakt. Zyn naam ftrydt dagelyks tegen den naam der Narie: dezelve is het fein van oneenigheid tusfchen de Soldaaten en derzelver Legerhoofden. Hy heeft zyn belangen van die der Natie afgefcheiden: wy zullen deeze, naar zyn voorbeeld , insgelyks van elkander affcheiden. —— Verre van daar, dat 'hy, door de eene of andere formeele daad, zich tegen de buitenlandfdie en inwendige Vyanden zou hebben aangekant, is zyn gedrag veel eer eene aanhoudende daad van ongehoorzaamheid tegen de Conftitutie. — Zo lang wy dusdanig een Koning hebben , kan de Vryheid niet gevestigd worden, doch het is onze begeerte vry te blyven. Uit overmaat van infchiklykheid hadden wy gewenscht u alleen te komen vraagen om de Opfchorting van Lodewvk den XVI, zo lang het gevaar des Vaderlands duurde, maar de Conftitutie verzet zich daar tegen. Lo- 55 m-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 6r dewyk de XVI. beroept zich zonder op„ houden op de Conftitutie: wy doen ,, zulks nu op onze beurt, en eifchen zyne ,, Afzetting. — Dewyl het, deeze groote „ maatregel eenmaal genomen zynde, zeer „ twyfelagtig weezen zal, of de Natie wel ooit weder haar vertrouwen zal kun„ nen ftellen in den tegenwoordigen Koninglyken Stam , verzoeken wy , dat „ door de Nationaale Vergadering, inge„ volge van de Conftitutioneele Wetten, „ egter niet uit haar midden, Ministers „ worden verkoozen, aan welken de Uit„ voerende Magt, by voorraad, wordt „ toevertrouwd, tot de algemeene wil des „ Volks, onze en hunne Souverain, zich „ deswegen nader zal geopenbaard hebben „ in eene Nationaale Conventie, welke „ moet byeengeroepen worden, zo ras de „ veiligheid des Staats zulks zal veroor„ looven." Schoon Pethion uit naam van alle de acht en veertig wyken der Stad Parys 'op deezen trant gefprooken, en dien veef^behelzenden eisch gedaan hadt, kwamen vier Wyken daar tegen op. 't Welk in de i Nationaale Vergadering groote opfchudding.' ten gevolge hadt. Hoewel één dier Wy-' ken vervolgens verklaarde, Lodewyk de XVI. niet langer als Koning der Franfchen te erkennen, en die Burgers hun Eed van getrouwheid aan denzelven gedaan, weder introkken, werd door de Nationaale Vergadering dit Befluit, als inconftitutioneel, vernietigd. Men LSXÏ. BOEK. 1792, Afkeuring van dien roorflag :er Naionaale/ergalering.  LXXI. boek.. Ï792. Zorglyke toeftand des Konings. : Schrikbaarende , gerugten * ia Parys.1 t £ l 2 i t c i c f 15 t> d d h d p z 61 DE REPUBLIEK DER Men bleef egter aan het plan van de ifzetting des Konings voortarbeiden. Gerugten van diens toeleg om te ontvlugten [laafden de hooggaande vermoedens. Hy jevondt zich in eenen allerzorglykften toeland. By eene openbaare Afkondiging sochthy zyn gedrag te verantwoorden, en le fchuld op zyne Tegenpartyders te werjen. Deeze verbitterde de gemoederen te terker; zy werdt afgefcheurd, met allen >etoon van verontwaardiging hier vertrapt, laar openlyk verbrand. Voortekens gewis van grooter woelin;en en volksbedryven; die ook volgden sranneer la Fayette met meerderheid 'an ftemmen, wegens de befchuldigingen egen hem ingebragt, vrygefprooken, en e raadpleeging over de zaak des Konings dtgefteld was. Morrend ongenoegen doorweefden de Hoofdftad. Veelvuldige Schriften, om dien tyd, in Parys uitgegooid en aangeplakt, dreeven het wanrouwen op den Koning, en den haat tegen e Hofparty, tot eene bystere hoogte. Daar 1 werden den Vorst en diens Aanhang e fnoodfte oogmerken, en heillooste aanagen, ten laste gelegd. Men beweerde 1 dezelve, dat op een tweede Bartholoteus Feest, eene algemeene flachcing onder e Patriotten ftondt Hangerige te worden; it men ten oogmerk, hadt Parys aan vier oeken in den brand te fteeken; ten eine de Koning, in de algemeene verwarng, zich met de vlugt zou redden. Deee onrustwekkende voorfpellingen van het ge-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 63 gebrouwde euvel werden beflooten met een vermaan aan het Volk om op de hoede te zyn, zich tegen middernagt gereed te houden, om , op het eerfte fein van alarm, na de Tuilkrien te trekken, en dus den ondergang der Natie te verhoeden. Reeds vóór middernagt begon de Alarmklok , in één der Stadswykéh*, te luiden; ras werd dit in andere gevolgd. Van tyd tot tyd hoorde men kanonfchooten, ten teken van Opftand, en door alle ftraaten riep de flaande trom de Burgers te wapen. Behalven de Maire Pethion, en de Procureur Manuel, werden in de Wykvergaderingen de Breede Raad der Gemeente, en de geheele Municipaliteit, afgedankt. De Municipaliteit werd veranderd; en met deeze verandering greepen 'er andere fchikkingen op het Krygsvolk en de Burgermagt plaats. Het Volk ftroomde na deTuillerïen. Krygsvolk onder de wapenen gebragt, als mede het geplaatst en gelaaden gefchut deedt de Koninglyke Tuin eene Legerplaats gelyken. De Koning ontving 'er een groot getal Edellieden, die zich door alle vertrekken van het Kasteel verfpreidden. Men ftelde alles te werk om 's Konings party te ftyven ; doch met geen gewenschten uitflag. Het begrip dat de Hofparty werklyk bezig ware met eené Tegenomwenteling te bewerken, en de begeerde Afzetting des Konings met geweld te fluiten, kreeg de overhand. Woelingen van verfcheidenerleien aart groeiden aan, en 'sKonings onrust met de- zel- LXXfc BOEK. I7Q2. Het VOOrgS» vallens in de Tnille* riett. De Koj linggaat  LXXI. BOEK 1792. mee zyi Gezin n; deNatio naale Vergade ring. Bloedig Gevegc in de Tuilk' rien. j j 64 DE REPUBLIEK DER zelve. Hy verzogt in de Nationaale Vergadering te worden toegelaaten. Dan, in zyne befluitloosheid om zich derwaards te begeeven, terwyl 'er reeds bloed vergooien was , en de ongeftuimigfte driften ; woelden, wordt de Koningin gezegd hem te gemoet gevoerd te hebben; „ dat in en „ om het Paleis nog gewapende Lieden „ genoeg waren om hetzelve te verdee,i digen , dat het ook den Koning niet „ voegde in de Nationaale Vergadering te „ komen, waar misfehien, in dit zelfde 5, oogenblik, wegens zyne Afzet;ing werd ,, gefprooken." Hy laat zich egter overhaaien om derwaards te gaan met zym\. Gezin. Naauwlyks hadt de Koning met de zynen de Tuilkrien verlaaten, of 'er greep eene verzoening plaats tusfehen de Gefedereerden en de Nationaale Garde. Door Afgevaardigden liet het Volk de Zmtzers aanzeggen, dat het tegen dezelve geen vyandlyke oogmerken hadt. Schynbaar was de verzoening met dezelve getroffen. Oogenbliklyk daar op vertoonden zy zich ils vyanden. Vermeesterd kanon en een lanhoudend fchieten uit klein geweer, 't «reik de grond met lyken bezaaide, bragt iet Volk in verwarring, en aan 't wyken. fUleen de Gefedereerden van Marfeille en Br est trokken in goede orde af, haalden ^eldftukken, en ving 'er een geregeld gefegt tusfehen deezen en de Zmtzers aan. De Nationaale Garde voegde zich by dee;en, gaf mede op de Zmtzers vuur, het aam  VERENIGDE NEDERLANDEN. 6$ aan 't deinzen gebragte Volk valt met woede op de Zmtzers aan. Deeze geraakten in wanorde, veelen fneuvelden, anderen vlugten, de meesten weeken in het Kasteel, waar zy zich tot het uiterile verdeedigden. De Parysfche Ruitery koos de party tegen hun, en verzekerde den fpoedigen zegenpraal, voorafgegaan door een allerverfchriklykst bloedbad (*), geëindigd met de vermeestering des Kasteels. In de Nationaale Vergadering was de Koning eeEe kleine Loge aangeweezen, waar hy oorgetuigen was van de grievendfte befchuldigingen tegen hem ingebragt, als mede van de raadpleegingen om hem van zyne Waardigheden te ontzetten , Oorgetuigen van de kanonfchooten, van het musketten gekletter, fteeds in heftigheid vermeerderende. Hier hoorde hy Afvaardigden zyne onverwylde Afzetting eifchen, als het éénig middel om een einde te maaken aan het Oproer, 't welk met woe- (*) Men begrootte het getal der voor het Paleis des Konings gefneuvelde Burgeren ten naasten by op 1200, behalven nog 700 zwaar gekwetften, van welken niet weinigen aan de bekomene wouden overleden. Van de Zwitzers waren 'er omtrent 600 in den omtrek der Tuilkries gedood; de overigen gevangen. Meer dan 300 Koaingsgezinden verlooren daar het leeven, waar onder men Mannen van, aanzien.relde. De mcesten in den nagt in 't Paleis gekomene Edellieden hadden 't zelve verlaaten, zo ras de Koning vertrokken was, en ontkwamen het anders onvermydelyk doodsgevaar, lan^s hun bekende fluipwegen, terwyl de flegte Overrokkea. kun ter onikominge niet weinig dienden. XXV. Deej.. E Lxxr. BOEK. I79a. nings toeftand, in de NationaaleVergadering.  66 DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK. 1^92. Wordt buiten Bewind gefield. Daar by gemaakte fchikkingen. woede voortflaande, onberekenbaare rampen ftondt te veroorzaaken. Herhaalde op 's Konings Afzetting aandringende Bezendingen deeden eindelyk de Vergadering het befluit neemen om de algemeene begeerte des Volks, ten minften in zo verre te voldoen , dat de Koning wel niet van den Throon ontzet, maar voor eerst buiten Bewind gefteld wierd. Het Befluit met éénpaarigheid van {temmen uitgebragt, kwam hier op neder. „ Dat, uit hoofde van het algemeen wantrou„ wen tegen de Uitvoerende Magt, de „ Koning in alle zyne Bedieningen werd „ opgefchort, tot eene Nationaale Con„ ventie, welke het Franfche Volk uitge„ noodigd werd te formeeren, de noodige „ maatregels zou genomen hebben, om de Souverainiteit des Volks, om de Re- geering van Vryheid en Gelykheid te. „ verzekeren , dat eene buitengewoone „ Commisfie nog dien zelfden, en den „ volgenden dag, ontwerpen zou inbren„ gen over den tyd en wyze van het by- eenroepen der Conventie, als mede over „ het inrichten van een nieuw Ministerie; ,. het daarftellen van eenen Gouverneur „ voor den Zoon des Konings, en over „ de fom, welke aan den Vorst, geduu- rende deszelfs Opfchorting, voor zyn 5, onderhoud, zou worden toegeftaan; dat „ voor den Koning, die, tot dat de rust „ in Parys herfteld was, met zyne Fami- He, in den omtrek van het Wetgeevend w Lichaam blyven zou, terftond een ver- „ blyf  VERENIGDE NEDERLANDEN. 6> * ,» blyf in het Paleis van Luxemburg (*) „ zou gereed gemaakt worden, en dat in„ middels ook de betaalingen der Civile ,, Lyst werden opgefchort. De Vergade„ ring verklaarde teffens alle Amptenaars „ en Militairen, welke, in deeze dagen „ van bekommering, hunne posten verlie9, ten, voor eeiloozen en Verraaders van „ het Vaderland." Van veelvuldige werkzaamheden, die deezen grooten ftap onmiddelyk volgden, tekenen wy alleen aan de benoeming en afvaardiging van twaalf Commisfarisfen na : de onderfcheidene Armeeën, om, uit naam der Wetgeevende Vergadering, al het noodige by dezelve te verrigten. Zy vertrokken met de uitgebreidfte Volmagt, „ om „ alle Generaals, Officieren en openbaare „ Amptenaaren , naar vereisch van zaa„ ken, in derzelver posten op te fchor„ ten, af te zetten, en anderen daar toe „ te benoemen, of zelfs hunne Perfoonen „ in verzekering te mogen neemen, mits „ aan de Nationaale Vergadering daar van „ terftond kennis geevende; zich naauw„ keurig te laaten onderrichten, wegens ., den toeftand der Vestingen, de weezen„ lyke fterkte der Legers, en den ftaat „ van derzelver Krygs- en Mondbehoef„ tens; aan de Soldaaten uitlegging te doen „ van rVn5ede Van deeze verb'yfplaats vondt men Kde/len ïempetee kiezen, werwaards de Koning en diens Gezin op den 13 van Oogstmaand werden ®vergebragt. E 2 LXXtj BOEK. 1792. dommis, "arisfen ia de Lerefp gebonden.  68 DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK. 1792. Welk eene veranderingd:t ten Spaart' fchen Hove baarde. „ van de Befluiten der Vergadering, op ,, deezen dag genomen, en van de be„ weeggronden, welke daar toe aanleiding ,, hadden gegeeven; de bezwaaren en klag„ ten, zo van Amptenaaren als Burgers en Militairen aan te hooren, en einde„ lyk alle middelen in 't werk te ftellen, „ welke ftrekken zouden om aan de Na„ tie haare Onafhanglykheid en Vryheid „ te verzekeren (*)." Zo veel oordeelden wy noodig te moeten aanftippen van eene Gebeurtenis, in derzelver gevolgen zo gewigtig, die onrniddelyk, ten aanziene der Mogenheden van Europa, en ook by onzen Staat de uitwerkingen hadt, welke 'er zo eigenaartig in te voorzien waren, en die wy als als een reden, om tot dien ftap niet te komen, hoorden aanvoeren (f). De Zaakwaarneemer des Konings van Spanje, die de gefchetfte tooneelen in Frankryk bygewoond, en Parys verlaaten hadt, maalde 'er een allerongunftigst tafereel van, en fchetfte de gevaarlyke omftandigheid „ waar ,(*) Wy hebben in het verflag deezer gebeurte» nisfen meest gevolgd het Verhaal deswegen gegeeven in het Historisch Schouwtooneel voor den Jaare 1792. II D I St. waar men in de Bylaagen de belangryk(>e oorfprongiyke (lukken aantreft. Zeer verdient deswegen geleezen te worden Dagverbaal van John Moore M. D. geduurende zyn verblyfin. Frankryk van het begin van Augustus tot het midden van December. Te Haarlem by A. Loosjes Pz. Als mede Secrete de la Revolution Francoife par F, Pages Tom l. p. 454 &c. (t; Zie hier boven bl. 5$.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 69 waar in zich Lodewyk de XVI. bevondt. met zodanige kleuren, dat de Koning, ir gramfchap tegen de Franfchen ontftooken, alle onderhandelingen met den Franfchen Gezant beval af te breeken, en zyn Krygsmagt op den voet van Oorlog te brengen. De Spaanfche Gezant ten Hove van Weenen, deedt de daar aangenaame verklaaring; dat de Koning zyn Meester, naa het voorgevallene, op den tienden van Oogstmaand, zich genoodzaakt zag zyn vredelievend ftelzel te laaten vaaren, en de dringendfte bevelen hadt gegeeven, om op de grenzen een Leger te doen zamentrekken, met oogmerk , om, naar vereisen, van zaaken , tegen Frankryk werkzaam te kunnen weezen (*_). De Gezanten van het Hof van GrootBrütanje en van deezen Staat, namen, kort naa de gevangenzetting des Konings, opontboden zynde, dewyl derzelver Ge loofsbrieven zedert men den Koning de Uitvoerende Magt hadt benomen, geoordeeld werden van geen dienst meer te kunnen weezen, hun affcheid. Lord Gower. gaf, vóór zyn vertrek, den Uitvoerenden Raad, by gefchrifte, te verftaan; „ Dat 99 zYne Groot-Brütannifche Majefteit, hoe „ wel voorgenomen hebbende, met op„ zigt tot de fchikking der inwendige Re„ geeringsvorm in Frankryk, zich ftipt te „ houden aan de grondbeginzelen van On- » zy- (*) Hist. Schouvitoeneel voor 1702. II. D. I. St, H. 53. E 3 LXXI. 1 boek. 1792. De En* gelfche Gezant te Parys neemt zyn affcheid.  7o DE REPUBLIEK DER LXXI. Boek. 1792. Hoe be antwoord. Der Staaten Afge zant ver- „ zydigheid, nogthans gemeend hadt, door „ alle middelen in zyne magt, zyne be„ zorgdheid te doen blyken, wegens den „ perfooneelén toeftand hunner Allerchrist„ lykfte Majefteiten, en der Koninglyke „ Familie, micgaders zyn vuurig verlan„ gen, dat derzelver Perfoonen ten min„ ften beveiligd mogten worden voor fchen„ nisfen, als welke niet zouden kunnen ,, nalaaten een algemeen gevoel van ver„ ontwaardiging, in alle Landen van Eu„ ropa, te verwekken." Het antwoord van den Uitvoerenden Raad liep op deezen zin. „ Dat dezelve „ met leedweezen eenen Afgezant zag ver„ trekken, wiens tegenwoordigheid de „ fpreekendfte blyken gaf van de vrede„ lievende gevoelens van het Britfche Hof. „ Dan, zo iets dat leedweezen kon ver„ minderen, was het de gegeeven verze„ kering eener ftipte Önzydigheid; welke „ verklaaring, van de zyde eens Volks, 't „ welk de Souverainiteit der Natiën eerst „ van allen hadt vastgefteld, en de Ko„ ningen aan het zwaard der Wetten on„ derworpen, den Uitvoerenden Raad niet ,, verwonderde; hoopende voor het ove„ rige de Franfche, Natie, dat het Kabi„ net van St. James niet zou afzien van „ zyne vredelievende gevoelens, geduu„ rende het aanweezen der Nationaale Con„ ventie." Der Staaten Afgezant Lestevenon van Berkenrode voerde by het eindigen eens veeljaarig door hem bekleeden Gezant- fchaps  VERENIGDE NEDERLANDEN. 71 fcbaps in kragt dezelfde taal als de Engelfche vertrokkene Afgezant by gefchrifte geuit hadt, op last van hun Hoog Mogenden betuigende, „ dat de Republiek der Vereenidde Nederlanden vast beiloo„ ten hadt, zich te houden aan de begin „ zelen van Önzydigheid, en op geenerlei wyze zich te bemoeijen met de in„ wendige zaaken van Frankryk', dat eg,, ter hun Hoog Mogenden niet konden „ afzyn de vuurigfl-e wenfchen uit te boe„ zemen voor al 't geen eenigzins koa „ toebrengen tot de perfooneele veilig,, heid van zyne Alierchristlykfte Maje- „ fteit, en diens doorlugtige Familie." Hy keerde, op 't einde van Herfstmaand na 'sGraveniïaage te rugge. Op dezelfde gronden als het opontbod van Gower en Lestevenon van Berkenrode freunde, hieldt men te Londen en in 'sGraveniïaage, geduurende de opfchorting van het Gezag des Konings van Frankryk, alle Staatsgemeenfchap met de Gezanten van Frankryk, zich aldaar onthoudende , voor afgebrooken: vermids zy hunne Volmagten van den Koning ontvangen hadden. Een flaauwe flikkering van Vrede deedt 1 zich op met den aanvang van Herfstmaand, * men fprak te Weenen en elders over zekere r voofflagen van Vergelyk met Frankryk, \ door het Brüfche Hof gedaan, om, zo het mogelyk ware, de Rust van Europa te herftellen; men noemde de voorwaarden, en bepaalde Luxemburg tot de plaats der VreE 4 de- Lxxr. BOEK. 1792. laar. Parys. roorby» aarde ikkenj? van rede.  7a DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK 1792 LoDEWYK DE XVI. vervallei verklaard. dehandelinge (*). Dan van die zameltkomst ter beflisfinge van het lot van Frankryk, waar toe verfcheide Hoven reeds Gelastigden benoemd hadden, kwam niets. De Oorlog werd voortgezet, en Lodewvk de XVI. den twintigften van Herfstmaand, vervallen verklaard. De vernietiging der Koninglyke Waardigheid maakte men op den volgenden avond, op de plegtigfte wyze, by toortslicht, te Parys bekend. Frankryk zou van nu af aan een Vry Gemeenebest zyn. „ Men hadt," dus luidde het befluit, „ by de Omwenteling, „ welke vier jaaren geleeden eenen aan- vang nam, het juk der voorige Slaaver„ ny wel afgefchud ; doch de Vryheid „ was, ten dien tyde, geenzins volkomen „ herfteld. Men kon dit tydsgewricht, in „ zeker voege, met de morgenfcheeme- ring vergelyken, wanneer de nagt wel „ eenigzins verdweenen, hoewel de dag nog niet ten vollen aangebrooken is. Doch nu, daarentegen was die verderf„ lyke duisternis van het Eenhoofdige Be- wind, geheel en al verftrooid, en de 9, fchoone glans der. Vryheidszon in vol* ,, len luister doorgebrooken!" Op veel jammers en bloeds kwam die dag te {laan, onfchuldigen worden met fchuldigen deerlyke flachtoffers, en de Gefchiedenis dier dagen doet ons bloozen over de mid- de- (*) Zie deeze voorwaarden en meer byzon^erbeden in 't Historisch Scbovwteoseei voor 1792. II, D. l. St. bl. 133 en 134.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 73 delen gebruikt om Frankryk in een Gemeenebest te hervormen. Wy zullen het gordyn dier gruwelen, waar op men, hoe zeer ook de zaak der Vryheid toegedaan, terug beeft, hier niet openfchuiven; maar alleen vermelden, hoe de veranderingen, in Franhyks Befluur plaats grypende, op de Volksyver tegen de aan- en doordringende Vyandlyke Legerbenden werkte, de Ingezetenenten wapen deedt vliegen, Legerhoofden, tegen welken veel gemors en befchuldigings hadt plaats gegreepen, werden afgezet, anderen in hunne plaats gefield. De groote Kweekeling van den onvergelyklyken Wassingthon, die de Vryheid van America hadt helpen daarflellen, en zeer veel toebragt om ook de Vryheid in zyn Vaderland te doen flandgrypen, la Fayette, te zeer aan den Koning en de voorheen vastgeflelde orde van zaaken gehegt, en vervuld met affchuw van de ongeregelden wreedheden, welke te Parys de Regeeringsverandering bewerkt hadden, zogt zyn Leger van de thans heerfchende Party, die op hem en de zynen zegepraalde, af te trekken. Hy mogt tot zyn Leger, naa het voorgevallene in de Hoofdflad met de zwartfle kleuren gefchilderd te hebben, ten flot -zeggen „ Soldaaten! onder „ welk een Standaard wilt gy optrekken, „ is het onder die van de Wet, of onder die van Pethion ? Zo gy de Wet ver9, kiest, welke gy bezwooren hebt, en de Conftitutie, welke gy verdeedigtS E 5 „ weert LXXI. boek. 179*. La Fa- YETTES Aanfpraakaan het Legeren Vlugt.  LXXI. boek. 1792. Uiteinde van | b'Aver- . HOÜLT. 74 DE REPUBLIEK DER „ weert dan met de eene hand uwe Vyan„ den van de Grenzen, en biedt met de „ andere wederftand aan de Muitelingen „ van binnen, herftelt op deszelfs plaats „ den erflyken Vertegenwoordiger der „ Natie, hernieuwt, in de handen van den „ Generaal la Fayette , uwen Eed van „ de Conftitutie te zullen handhaaven, en „ zo gy deeze keus niet doet, hebt gy „ op 't oogenblik Pethion voor Koning, , en welhaast uwe Vyanden tot Mees- „ ters." Het Leger, eerst voor een gedeelte gezind om den wenk eens by hun geliefden Veldheers te volgen, kwam daar iran te rugge, en weigerde dien Eed af te eggen. La Fayette vlugtte met eenige zyner Officieren, werd door een bende der Vyanden gevat, gevangen weggevoerd (*). Met een woord moeten wy hier den reurigen uitgang vermelden van den Heer d'Averhoult , die zich, als een Vryheids Voor- (*) Men vindt een Leevensfchets van deezen Held, in het Historisch Schouwtooneel voor 1791. tv. D. bl. 149 enz , doch deeze loopt flegts tot Wintermaand des Jaars 1791. wenneer de Koning nem tot Legerbevelhebber aanftelde. De Gefchiedenis van Frankryk geduurende de volgende Beweegenisfen ,wyst uit, hoe hy, zo zeer by 't Volk eerst bemind, in haat geraakte. — in zyne gevangenis was hem een deerlyk lot befchooren. Zie Mengelingen tot Nut en Vermaak, te Haarlem by F. Bohn I. St. bl 64. Naa veele wonderlyke lotwisfellngen is hy eindelyk in vryheid gefield, en wil men, dat, terwyl wy dit, in den Jaare 1799 fchryven, hs Fayette zich met zyne Egtgenooie te Vianin bevindt.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 75 Voörftander in den Jaare mdcclxxxvii zo beroemd gemaakt hadt, en van welke 1 ons Gefchiedblad, in dat Tydperk,zo veelvuldig gewaagde. Hy hadt na Frankryk de wyk genomen, zich daar zeer bemind gemaakt. Wy hoorden hem, als Voorzitter der Nationaale Vergadering, het woord voeren (*). Hy was een Boezemvriend des Generaals la Fayette, volgde, ten dien dage, deezen Veldheer te velde, en ftondt in diens begrippen. Korten tyd naa het vertrek diens Generaals, hadt hy, nevens drie Perfoonen en een Knegt, desgelyks het Franfche Leger verlaaten. Schoon hy, om zich weg te maaken, de Dorpen buiten om trok, werd hy, nevens zyne Lotgenooten, door eenige Boeren ontmoet, die, niet voldaan met het antwoord, dat zy uitgegaan waren om verkenningen te doen, allen greepen, uitgenomen d'Averhoult. Hy redde zich met de vlugt; doch, van den weg afgeraakt, viel hy in handen van andere Landlieden. In deezen geheel verlegen toeftand, nam hy de toevlugt tot zyn piftool, fchoot 'er zich mede door 't hoofd. Onmiddelyk ftierf hy niet. Leevend bragt men hem na de digtstbygelegene Stad Sedan , waar hy, kort naa zyne aankomst, op eene zeer fmertlyke wyze, den geest gaf. Gereed betoonde zich dit Leger om on- d der Dumourier, die in het Legerbewind ri la Fayette opvolgde, te ftryden , en £ Frank- C) Zie onze Vaderl. Hifi. XXIV. d. bl. 212. LXXI. IOEK. 1792. UMorj-j er >lgt LA IYETTE  76 DE REPUBLIEK DER ixn. BOEK. : 1792. op. OntwaakteKrygsmoed. De Le- gers tejen Frankryk opgetrokken , moeten terugwyken. Frankryk uit den hachlykften toeftand te :eddea. Longwy, Verdun en andere plaatzen van minüer belang, waren door den Vyand veroverd; Fransch Vlaanderen werd 3oor een talryk Leger bedreigd; TAïonville belegerd, Metz genoegzaam ingeflooten. De Legermagt der Franfchen kwam met die der verbondene Mogenheden in geene vergelyking, en hadden 'er veele zamenLoopende omftandigheden plaats, die verdere verzwakking dreigde. Dan het naderend gevaar deedt de Krygsdrift opwakkeren. Onbefchryflyk groot was de yver en werkzaamheid ten dien einde in Parys, welke Stad eensflags als in een Legerplaats herfchaapen werd. Verbaazend was de menigte van Vrywilligers, die uit veele andere Steden en Departementen, naa de Grenzen werden afgezonden. Uit zommige mogt men, derzelver aantal en toerusting in aanmerking neemende, het kleine Armeeën heeten. Hier door veranderden de kleine Corpfen eerlang in talryke Legers, en de Bevelhebbers, werden onder het nieuw Beftuur, als 't ware, eensflags in onverwinnelyke Helden herfchaapen. Wy mogen niets meer dan groote trekken aanftippen. Dumourier was de Redder der Franfchen in dit hachlyk tydftip. De geduchte Vyandlyke Legermagt, vondt zich, in Oogstmaand blootgefteld aan zwaare zomerhitte, waar op in Herfstmaand natte koude, met aanhoudende ftortregens volgden. De landftreek, waar in dezelve zich beyondt, leeverde niets ter verkwikking  VERENIGDE NEDERLANDEN. 77 kingop, Legerziektens hier uit gebooren, maayden een oogst van Lyken; de afftand der Magazynen en flegte Wegen, maakten allen toevoer ten uiterften bezwaarlyk. Het doordringen na Parys, zo gemaklyk gerekend , daar men zich vergist hadt, wegens den byval der Inwoonderen, werd onmogelyk gekeurd, en Winterkwartieren op vyandlyke bodem te betrekken, even 'ondoenlyk. Alle poogingen om de Franfche Hoofdarmée uit derzelver voordeelige Legerplaats te lokken , waren vrugtloos geweest: naardemaal Dumourier, die het lot van geheel Frankryk niet fcheen te willen waagen aan eenen beflisfenden Veldflag, meende reeds genoeg gedaan te hebben , wanneer hy zich ftaande hieldt aan eene plaats, waar zyn Leger, van tyd tot tyd verfterking kreeg, en dat Zyns Vyands noodzaaklyk verzwakken moest. De veroverde Steden Verdun en Longwy, nevens alle overige Steden en Posten, die de Vereemgde Legers op den Franfch en bodem in bezit genomen hadden, werden den Franfchen ingeruimd. Men brak het beleg van Rysfel en Thionrille op. Den twee en twintigften van Wynmaand waren op Fransch Grondgebied geen Duitfche Krygsbenden meer te zien. Eene Gebeurtenis zo groot, werd den volgenden dag, door het losbranden van al het grof Gefchut in de Franfche Legers en Vestingen den Volke aangekondigd. Dumourier, aan wiens fchikkingen de 1 iranfchen zo zeer veel te danken hadden.. a< was M LXXI. boek. I7Q3. ferflag >or Du-  73 DE REPUBLIEK DER LXXI. Boek. *792 wegens zyne Krygsverrig.tingen. was inmiddels na Parys vertrokken. Den twaalfden van Wynmaand verfcheen hy in de Vergadering der Nationaale Conventie, waar men hem als de Verlosfer zyns Vaderlands verwelkomde. Het verhaal 't geen hy gaf van de groote jongfte gebeurtenisfen, was kort en treffend. Men mag zeggen , dat Dumourier. , ten dien tyde, van de Vryheid met Geestdrift, van zyne Medevelhebbers met Hoogagting, en van zich zeiven met Befcheidenheid fprak. Dewyl zyne aanfpraak zeer kort was en een tafereel ophangt van die gebeurtenisfen, neemen wy dezelve over. „ Burgers en Wet„ geevers!" was zyne taal, ,, de Vryheid „ zegepraalt, door de Wysbegeerte geleid, zal zy alle Volken verlichten, en zich ,, overal op den throon plaatzen. De „ Dwinglanden alleen zullen het offer van „ haar Alvermogen zyn. Het Leger on„ der myn bevel heeft zich aan het Va„ derlaud verdienftelyk gemaakt. Dat Le9, ger, 't welk den achtienden van Oogst- maand, toen ik my aan deszelfs hoofd „ ftelde, tot zeventien duizend Man was ,, gefmolten, zonder Opperhoofd, en ge„ folterd door Verraaders, verfchrikte „ noch voor de Overwinningen, noch „ voor de wreedheden van tachtig dui„ zend Sateliten der Koningen. De Wou- den van Aragonne waren voor ons. met ,, meer geluks dan weleer voor de Spar„ taanen, de velden van Tkermopyle', wy bleeven Overwinnaars; en Slaavenvon„ den daar hun graf. Ondanks de ver- „ baa-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 79 „ baazende overmagt onzer Vyanden heb„ ben wy ons te St. Menekould in eene „ onverwinbaare Legerplaats vereenigd. „ Men trachtte ons van daar te verdry>, ven, en deeze nieuwe aanval was eene „ nieuwe Zegepraal voor myn Vriend en „ Medebroeder Kellerman. Die Leger„ plaats ligt in eene woeste Landftreek, „ welke gebrek aan water heeft, en zal „ de Duitfchers lang in het geheugen bly- „ ven. Mogt eenmaal het bloed, dat „ zy daar vergooten hebben, dien ondank„ baaren grond vrugtbaar maaken! Onze „ Vyanden zyn bezweeken voor het zwaard „ van den honger, en door vermoeidheid „ afgemat. Hun Leger, tot op de helft „ verfmolten, neemt de vlugt. Keller„ man vervolgt hetzelve met veertig dui„ zend der zynen; terwyl ik met een ge„ lyke magt de ongelukkige Belgen gaa „ te hulp fpoedenl" Om het Plan tot den aanftaanden Winter-veldtocht met de Uitvoerende Magt te ' •beraamen , verklaarde Dumourier voor ' flegts vier dagen te Parys gekomen te wee- : zen. Niets minder bedoelde hy dan de i Duitfche Legermagten uit geheel Belgien ' en tot over den Rhyn, te verdryven. Een * ontwerp door veelen als een vermetele on- ] derneeming befchouwd, en in de daad zo. moest het voorkomen aan allen, die alleen m bedenking namen, dat de magt der uit Frankryk terug gekeerde Krygsbenden, verfterkt door die onder de bevelen van Saxen - Tesschen , en den Vorst van Ho- Lxxr. boek. 1792. Zya roorftd >m de Du/tfièe -eger- nagtea tit BeA ten te erdry* en.  8o DE REPUBLIEK DER LXXI. SOEK. Krygsbe dryven vanCus UWE. / Hohenlohe - Kirchberg , te over toe^ reikend waren om een zo wydftrekkend plan te doen mislukken. Doch Dumourier rekende, 't zelve vormende , niet weinig op den voorfpoed, die zyn Medelegerhoofd Custine in Duitschland vergezelde. Hy begreep, dat geen gering gedeelte van de Legermagt der verbondene Mogenheden, binnen kort, uit eigen beweeging , den Rhyn zou moeten overtrekken, om den fnellen en fchrikb aar enden voortgang der Franfche Wapenen, in dien Oord te fluiten, wanneer zy geen aanmerkelyk gedeelte van het Duitfche Ryk aan het overweldigend in en voortrukken des Franfchen Legers wilden ten prooye laaten. • - In de daad de voorfpoed der Franfche Wapenen onder aanvoering van Custine " was zo groot, dat de Keizer door zynen Gezant te Regemhurg aandrong om een Ryksoorlog tegen Frankryk te verklaaren. De magtigfle en mindere Leden des Duitfchen Ryks hadden 'er zich reeds openlyk voor verklaard, en niemand twyfelde bykans of dezelve zou, op 'sKeizers aandrang , beflooten worden. Doch, de aanhoudende voorfpoed der Franfche Wapenen maakte, op dat eigen tydftip, veele Ryksleden huiverig om hunne ftemmen, in dit hoogstbedenklyk tydftip, daar over uit te brengen. Aan voorwendzels van verwyl ontbrak het niet. Spiers werd overrompeld, tforms opende ae poorten , het Pahzisch Hof vondt zich in de mterfte veï-  VERENIGDE NEDERLANDEN, üi verlegenheid. Een algemeene fchrik verfpreidde zich in dit gedeelte van Duitschland, bovenal op die plaatzen, waar men de meeste hulp aan de Uitgeweeken Franfchen verleend hadt. Vrees en fchrik voor de overwinnende Franfche wapenen drong aan den eenen kant door tot diep in Flesfenland, en aan de andere zyde tot Keulen toe. Mentz, eene Vesting van de grootfte aangelegenheid, ging by verdrag aan Custine over. Frankfort, door den Koophandel zo zeer bloeijende , viel hem in handen. De meeste Keizerlyke Magazynen langs den Rhyn werden door hem vernield. Het berigt door Custine van zyne Krygsverrigtingen aan den Oorlogsminister gegeeven, hieldt in, dat alle deeze overwinningen met niet meer dan 16000 man behaald waren, dat hy, was zyne Krygsmagt 45000 Man fterk geweest, door geheel Duitschland eene volkomene Omwenteling zou bewerkt hebben: te meer, daar hy, op eene en andere plaats, eene menigte van Ingezetenen aantrof," zints lang de Franfche Grondbeginzelen toegedaan. De fchielykin aantal toeneemende Sociëteit onder den naam van Duitfche Vrienden der Vryheid en Gelykheid naa de komst diens Veldheers te Mentz opgerigt, moge 'er ten blyk van ftrekken. Niet alleen zogt Custine door de wapenen te overwinnen; maar veelvuldige Proclamatien, dienden om de Grondftellingen der franfchen aan te pryzen, en bait tegen de Vorften te prediken. Onder deeze was XXV. Deel. F 7e,r Lxxr. boek.  8a DE REPUBLIEK DER LXXI. SOEK. Do- 1 M0URIER. vangt zyn plan om België te vermeesteren aar zeer opmerklyk zyne TJitnoodiging aan ds Verdrukte Menschheid in Duitschland 'v en eene Proclamatie tegen den Landgraaf van Hesfenkasfel, waar in by dien Vorst met de ftrenglle wraak des Franfchen Volks bedreigde (*). Eenige Nasfaufche en andere Landfchappen bragt hy onder fchatting. Het gedreigde en bykans bukkende Coblentz, eene Stad door den Uitvoerenden Raad ter ftraffe verweezen: dewyl zy het middelpunt was geweest, waar in de Franfche Prinfen, Broeders van Lodewyk den XVI, de Uitgeweekenen het eerst by een verzameld, en deeze hunne aanflagen tegen Frankryk gefmeed hadden, werd door de Pruisfen gered. Noodzaaklyk waren deeze fchikkingen ten behoud van een aanmerkelyk gedeelte van Duitschland', doch verzwakte de Legermagt der verbondene Mogenheden in de Nederlanden niet weinig, toen Dumourier. het voorgelegde en door den Uitvoerenden Raad goedgekeurde plan om Belgien te bemagtigen, met de daad aanving te volvoeren. Het Hof te Brusfel zag die toebereidzelen, met beevende ongerustheid, aan. De onzekerheid aan welken kant de Franfchen zouden trachten door te breeken, noodzaakte de Krygsmagt in deeze Landen voorhanden, te verdeelen. Deeze was geenzins onaanmerkh/k gebleeven, van Oos- (*) Men vindt deeze beide ftukken in de LIX. en LX. Bylage van het Historisch Schouwtooneel II» D. II. St. N. a. bl 17—20.  VERENIGDE NEDERLANDEN... 8j Oostende tot Namén was alles door meef dan 50000 Man gedekt; terwyl de Armee, onder bevel van den Vorst van HoHenlohe KirchbeRg , de geheele uitgeftrektheid tusfehen Namen en Luxemburg bezet hieldt. > _ Dan de Pruisfifckë en Hesfifche Krygsbenden hadden die oorden niet verhaten om het gedreigde Duitschland te hulp te fchieten, en te hoeden voor het lot 't welk ] Savoye en Nizza middelerwyl ondergaan hadt, of Dumourier brak met zyn Leger op. De Generaal Bouknonvillb hadt niet de voorhoede de Oostenrykers van buiwin verdreeven; Labourdonnaye was met een afzonderlyke Legermagt in Vlaanderen gevallen; een gedeelte der Bezetting van Rysfel hadt verfcheide posten bemagtigd, en de Generaal Valencë de Oöstëfirykers genoodzaakt verfcheide plaatzen in het Luxemburgfche te ontruimen. Zo vingen de Franfchen hun aanval tegen de Ooiienrykfche Nederlanden van verfcheide kanten te geiyk aan; ja begonnen de Krygsverngtmgen met Slachtmaand, en dus in een Jaargetyde, waar in men anders gewoon was de Winterlegeringen te betrekken, regt ernftig te worden. - Dumourier, die beilooten hadt het Leger des Hertogs van Saxen-Tesschen, flag te leveren eer de Generaal Claïrfai? 2icii met deezen kon vereenigen, was met de Hoofdarmée geftadig voortgerukt, en oordeelde geen oogenblik te moeten verzuimen; maar, het koste wat het wilde, F 3 40 i » LXXI Krygsrefrigtiü';ec daar öe ftrëls. tendë.  84 DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK. 1702. Bergen in, Henegouwenvermeesterd. de wel verfterkte hoogte niet verre van be Stad Bergen, waar het vyandlyk Leger allervoordeeligst geplaatst, en door veertig wel voorziene Batteryen, waar het Gefchut in drie ryen boven elkander lag, en onverwinlyk fcheen, te vermeesteren. Hy hadt zich in de vlakte, naa een hevig kanonvuur, recht in het gezigt des Keizerlyken Legers neergeflaagen. De geweldig fterke hoogtens moesten bemagtigd worden. Op den zesden van Slachtmaand begon , met het aanbreeken van den dag, het befchieten der Oostenrykfche Batteryen. Geweldig kanonvuur van wederzyden liet alles, van zeven tot tien uuren 'smorgens, onbeflischt. Geen ander middel fcheen 'er over dan met geveld geweer op den vyand los te gaan, en de aangelegde Batteryen, die op den ryzenden grond zo veel voordeels hadden, te vermeesteren, en de Oostenrykers uit die fterkte te verdryven. Dit hachlyk ftryden nam een aanvang op den middag. Binnen weinig oogenblikken was de eerfte Linie veroverd. By den aanval op de tweede ftondt het gefchaapen als of dezelve vrugtloos zou afloopen, dan het herftelde zich, naa een tusfchenkomend gevegt; de Batteryen van de tweede Linie werden, naa een zeer hardnekkigen tegenweer , ingenomen. Een verfchriklyk bloedbad werd hier aangerigt, de Franfchen zabelden alles, wat zich, door een verhaaste vlugt, niet redden kon, neder. Dit verwekte zo veel fchriks by de verdeedi- eers  VERENIGDE NEDERLANDEN. 85 gers der derde Linie, dat zy flegts geri gen tegeniïand boden, en de vlugt name Allerbloedigst was deeze flag van Gemapp aan wederzyden fneuvelde veel Volks. £ Overwinnaar kreeg Bergen in Henegouwer. de Sleutel van Brabant, in handen. In Brabant fmeulden nog de vonken de jongfle daar aangevangene en zo kwaly beleide Vryheidspoogingen. Hoe zeer me getragt hadt de Ingezetenen onkundig t houden van den fnellen voortgang der Fran fche Wapenen, en ook het leezen te vei hinderen van Boeken, welke ftrekken kon den om de beginzels der Franfche Confti tutie voort te planten; hoe zeer men ver fcheide peribonen om vry gevoerde taa in hegtenis genomen hadt, en zorgvuldig waakte op het gedrag van allen, die met: aanmerkte als Voorftanders der Volksregeering. Dit alles kon niet beletten dat de voorfpoed der Franfchen, en de tegenfpoed der verbonden Mogenheden, meer of min bekend wierden. Een hun bemoedigend Manifest van Dumourier was door hem derwaards vooruitgezonden. Zo ras de tyding van de Nederlaag der Oostenrykeren by Gemappe bekend wierd, maakten zich de voornaamlle Keizersgezinden in Brabant gereed, om een Gewest 't welk zy als reeds verlooren aanmerkten, te ontruimen. Het Gouvernement te Brusfel bereidde zich om te vertrekken. Het Hof, de Regeering, de I'ranfcke Uitgeweekenen, en eene menigte andere Perfoonen, verlieten die Stad. De UitgeF 3 wee¬ rt- LXXI, n. BOEK. ' i ~ 'e 1792. r Gefteldk heid van Brabant in deee zen tyd. I Vlugt uit Brusfel.  m DE REPUBLIEK DER BOEK. £ 1702. ] ] I 1 : In Brm- : fd. reekenen begaven zich meest na Engeland n de Vereenigde Nederlanden, de voorlaamfte Ampanaars, als mede de Groote laad van Mechelen, met de Archiven vaniet Gouvernement, na Roermonde, en de gouvernante met haar gevolg naa MaaIricht. Smaad vergezelde haar by de vlugt. [n verfcheide Steden en Plaatzen Ving men jngeregeldheden aan tegen de Keizersgesinden, en de Franfche Uitgeweekenen, De Oouenrykfche Leyerbenden verwyderden sich. Groot was het verloop der man'chap, wanorde heerschte, plunderingen ier wykende Krygsbenden moest eene en tndere plaats bezuuren. Dumourier, die zich te Parys, by zyn ongst verblyf, beroemd hadt, dat hy den ^vftienden van Slachtmaand, meester van Brusfel' d igt te weezen, deedt 'er den veertienden 'van die Maand zyne Intreede, en hieldt dus woord. Feestlyk was zyne intreede , grootmoedig weigerde hy de Stads fleutels , hem als Overwinnaar aangeboden. Met-een lauwerkrans in de Schouwburg gekroond, was hy voorts getuigen van de uitgelaate vreugd der Ingezetenen, van het planten des Vryheidsbooms, van oprigting eener Sociëteit der Vrienden van Vryheid en Gelykheid. Volksvertegenwoordigers uit alle rangen van Burgers werden 'er aangefteld . en tot deeze post onder anderen benoemd , de Hertogen van Armberg en Ursel , de Burggraaf Walkiers, en meer andere Hoofden der voorheen onderdrukte Volksparty, die wy, de voo7 lig©  VERENIGDE NEDERLANDEN. 87 xige Brabantfche Onlusten vermeldende ,heb ben leeren kennen, By hunne Eedaflegging om de zaak der Vryheid en Gelykheid en de eeuwige Regten des Volks van Brus fel uit al hun vermogen te zullen verdee digen, was Dumourier tegenwoordig Hy beloofde de Belgifche Natie met alk de fchatten der Franfche Republiek te zullen by liaan, ten flot betuigende, „ dal 3, voortaan de Naam van Belg, de eenige „ bekende zy in deeze Gewesten! Dal „ de naamen van Henegouwers, Vlaamin3, gen, Doorm'kers, Brabanders, en meet ,, andere, voor eeuwig verdwvnen, en de » Ingezetenen , onder dezelfde Beheer,, fching, allen maar één Volk van Bröe,3 ders uitmaaken!" In Mechelen trokken de Franfchen, naa een kleine wederftand der Bezetting, binnen , en maakten zich meester van de aanzienlyke Magazynen, door den Keizer aangelegd, 't geen de Franfchen, die des by het inrukken in Belgien groot gebrek hadden, wonder te ftade kwam. Vrugt- loos verzogt de Hertog van Saxen -Tesschen Dumourier om Stilftand van wapenen. Hy verliet daar op de Nederlanden, het Opperbevel aan den Keizerlyken Veldtuigmeester Graaf van Clairfait in handen ftellende, die de overwinnende Franfchen niet af wagtte, welken daar op terftond Lemen in bezit namen. Den Oostenrykeren liep het in Vlamde- i ren, en de andere Provinciën, niet voordee- ; liger. La Bou&donnayê zette de bemag- : F 4 tigin- • LXXT. f BOEK. 1 —— ■ 1703. Mechelen en Leuven bemagtigcf. 'baande* ■en ver. neesterd.  LXXI boek 1792, Antwer pen in Franfch handen. Zo ooi Nawen. Luik ver- mees- :erd. 88 DE REPUBLIEK DER tifringen van Doornik, Tperen, Meenen, . Kortryk, Brugge, Genten een aantal Plaatzen van minder naam, zonder tegenftand te ontmoeten, voort; zo dat geheel Vlaanderen , tot aan de grenzen van ons Vaderland, fpoedig in de magt der Franfchen geraakte. ■ ? Die Veldheer trok aan op Antwerpen, , t welk de Poorten opende. De Magi' ftraat haalde hem plegtig in. Het Kasteel boodt korten, doch vrugtloozen, wederftand. Het Befluit der Franfchen wegens de opening der Schelde, en de vermeestering des Kasteels, werd met veele vreugdebedryven ten zelfden dage gevierd. De Franfche Veldheer Valence ging op Namen los. Charleroi werd op zyne aannadering door de Keizerlyken verlaaten. De Stad Namen viel hem welhaast in handen. De Keizerlyken weigerden het Kasteel over te geeven. De pooging om die Veste te ontzetten liep vrugtloos af. Luxemburg, de thans in Belgien éénige Sterkte van aanbelang, met eene zeer talryke Bezetting voorzien, en dooreen Leger, onder het bevel van den Prins HohenloheKirchberg gedekt, zou een aanzienlyke Legermagt ten beleg gevorderd hebben. Dumourier zette, aan een anderen kant zyne Overwinningen onvermoeid voort. Clairfait , den weg na Luik opgeflaagen werd door hem gevolgd, bevogten, op het einde van Slachtmaand in de Vlakte van Rocou overwonnen, Naa welke overwinning de Franfchen in Luik trokken. De Prins  VERENIGDE NEDERLANDEN. 80 Prins Bisfchop, met het geheele Dom-Kapittel, en allen die aan de Regeering verknogt waren, als mede de Franfche Prinfen , verlieten op de aannadering der Fran fchen dit Land. De overige Ingezetenen, die terftond, naa den aftocht der Keizerlyken de wapenen wederom opvatten, en betoonden door allerlei vreugdebedryven, dat zy de Franfchen als hunne Verlosfers aanzagen. Zo fchielyk de Overwinningen in de Oostenrykfche Nederlanden, en van het Bisdom Luik, geweest waren; zo liet het zich ook eerst aanzien, dat het gedrag der Franfchen over 't geheel de overwonnenen zou behaagen; doch dit duurde ilegts korten. tyd. Misnoegen tegen hun opgevat, door de Geestlykheid en den Adel geftookt, veroorzaakte onmin, woelingen en tegenkantingen, die de Franfchen deeden zeggen , 5, dat de Belgifche Natie nog niet ryp „ voor de Vryheid was." 't Geen ook van het talrykfte gedeelte mogt gezegd worden. Schoon in alle Steden eene menigte Burgers even fterk y ver den voor het invoeren der Franfche Grondbeginzelen, als zy, die men Staatsgezinden noemde, voor het behoud hunner oude Regeeringsgefteltenisfe. De verbittering tusfehen twee zo verfchillend denkende Partyen, zou, zonder het bedwang der Franfche Krygsmagt, tot de verregaandfte daadlykheden zyn uitgebarsten. Het misnoegen in veele Gewesten en y Steden, die zich, of gedwongen, of vry r F 5 wil 1 Lxxr. BOEK. 1702. Tegenzin tegen de Fran» fchen in de Oostenrykfche Nederlandenopenbaartdch. rerkfsft. irg dtf ' ïatio-  po DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK. 1792. naale Vergadering wegens het Regeeringsbe»fluur der onderworpeVolken. Zie bier boven bl. 14. willig, aan de Franfche overmagt onderworpen hadden, nam eerlang een geregelder gedaante aan, waar van wy iets moeten melden, om aan de Gefchiedenis van deezen tyd regt te laaten wedervaaren. Aan de Verklaaring der Nationaale Vergadering aan alle Volken van Europa, by den aanvange deezes Oorlogs (*_), fcheen, het veelzins gehouden gedrag der Franfchen niet te beantwoorden. Aan verregaande aanmaatigingen der hoogere en mindere Krygsbevelhebberen mogt men zulks, in den beginne, toefchryven, doch het kreeg eerlang een gewettigd voorkomen, ingevolge van een Befluit der Nationaale Conventie, 't welk een voorfchrift behelsde, naar 't welk de Franfche Legerhoofden , in de onderfcheiden Landen door hun bemagtigd, volgens gelyke grondbeginzelen, moesten te werk gaan. De Generaals werden daar by gelast, om in alle Landen, door Krygsvolk van de Republiek bezet, den Adel, de Heerendienften, Tienden, Perfoneele Dienstbaarheid, en alle Voorregten van byzondere Perfoonen of Lichaamen, by openbaare Aankondiging, af te fchaffen, de Burgerlyke en Militaire Magt te vernietigen, de Souverainiteit des Volks af te kondigen, en hetzelve byeen te roepen in Grondvergaderingen, ten einde een provifioneel Beftuur aan te fteï- len. Wyders moesten dezelve verklaa- ren, dat zy aan het Volk vrede, hulp, bioe-  VERENIGDE NEDERLANDEN. ,$i broederfchap en vryheid kwamen aanbrengen ; doch dat de Franfche Natie daar tegen alle-Volken, die de hun aangebodene Vryheid weigerden, als haare Vyanden befchouwde; dat zy de Wapenen niet zouden nederleggen vóór dat de Vryheid in die Landen was gevestigd, op welker Grondgebied de Franfche Legers getrokken waren (*). Een Raadsbefluit op dien toon geftemd verwekte veel opziens by alle Mogenheden van Europa. Men zag het aan als eene daadlyke ontwikkeling van het oogr merk der Franfchen om het eene Gewest naa het ander in derzelver Republiek in te lyven, en by gevolg geheel ftrydig met de voormaalige verklaaring der Nationaale Vergadering om geene Veroveringen te zullen maaken. Het trof bovenal de zodanigen , die in een zo kort tydsverloop aan de magt der Franfchen, onderworpen waren. Schoon het ook daar voorftanders en verdeedigers vondt, voldeedt het even min aan de verwagting van de meerderheid des Belgifchen Volks, als aan deszelfs proviiioneele Vertegenwoordigers, die het zelve niet alleen aanmerkten als ftrydig met de hun toegezegde Vryheid en Souverairiiteit des Volks, en met de Aankondiging van Dumourier. by diens intrede in de Oostenrykfche Nederlanden gedaan ; doch waar in zy ook zelfs het voorneemen meenden te ontdekken, om de Volken, onder i den (*) Hist ScbowMooneel voor 1792. Bylaage LXX* LXXL SOES. Welk em opziea 'e zelve baard&>  LXXI. BOEK 1792. Vooreginze- len.  LXXI BOEK. 1792Hoopdes Keizer» uit deeze misnoegdhedengefchept. 1 < < - l .j 1 *t Lot der uitge- ( weekene. Bataven. 1 i ( 94 DE REPUBLIEK DER gezetenen niet ongenegen om zich met Frankryk ten naauwiten te verbroederen* Dan deeze verdeeldheden in de zo korts overmagtigde Gewesten, deeden by het door zo veele en zo groote verliezen diep getroffen Hof van IVeenen de hoop herleeven, om, kon men de Franfchen noodzakken die Gewesten weder te doen ontruimen , dezelve nogmaals ter onderwerping :è brengen. In dit vooruitzigtliet de Keizer ïene Verklaaring afgaan de Oostenrykfche Nederlanden betreffende, in welke hy de terttelling beloofde van alle derzelver Reg:en en Vryheden, benevens een algemeeie Kwytfchelding, met verzekering van lich eerlang, in eigen perfoon, na de Neerlanden te zullen begeeven, ten einde net de drie Staaten in onderhandeling te :reeden, over al het geen tot bevordering /an de Rust en het Geluk deezer Provin:ien mogt vereischt worden (*). Maar lit behoorde onder die uitzigten en voorïeemens, welke van tyd en toeval afhingen, en by dien Vorst eer te hoopen dan :e voorzien, of, in dit tydsgewrichte, te ivagten waren* Eer wy tot eene nadere befchoüwingtreelen van't geen in ons Vaderland, ten opzig* e van die verbaazende voorvallen indeNamurfchap, welke daar op nu en dan eene laauwe betrekking kreegen. gebeurde, zal iet voegelyk weezen, te overweegen wat in leeze vreemde toedragt van zaaken het lot was (*) Hist. Schouwteóneet 1/92. Bylaage LXXXIW  VERENIGDE NEDERLANDEN. 95 was onzer uitgeweekene Vaderlanderen in Frankryk en elders, die niet wel veronderfteld kunnen worden, te midden van die gebeurtenisfen, ftil gezeten te hebben.— By vervroeging tekenden wy op de Aanfpraak van eenige zich in Parys onthoudende Vaderlanders by de Nationaale Vergadering in Louwmaand deezes Jaars, en het bemoedigend Antwoord hun door den Voorzitter dier Vergaderinge gegeeven (*). Onder de voorftellen des Konings in Zomermaand gedaan, om Frankryk te verdeedigen, hoorde men gewaagen van een Legioen Bataven op te rigten. Zyn Oorlogsminister liet zich, ter aanpryzinge, in deezer voege hooren De tegenwoordige nood-. „ zaaklykheid van onze Magt te vermeer-1 „ deren, heeft de Vergadering bewoogen om 1 „ tot het oprigten van verfcheide nieuwe „ Corpfen te befluiten. Het is thans de „ tyd; tèn einde onze eigene vermogens „ niet uit te putten, eene nieuwe ligting s, te doen, ten koste van eene buitenland»j fche Mogenheid. De formeering van „ dit vreemd Corps, als ligte Troepen, s, zal onze Legers verfterken met eene s, foort van Krygslieden, die wy hoogst „ noodig hebben. Onze Vyanden hebben een groot aantal van dezelve; en wy „ moeten derhalven geene zwaarigheid s, maaken, desgelyks onze Krygsmagt daar „ mede te vermeerderen. Deeze ligting ti zal (*) Zie onze Faderl. HiJÏ, XXIV D. bl. 145. LXXI. BOEK. 1792. Voorftel ies Konings van Frankryk 3ra een legioen Bataven >p te rifen.  96 DE REPUBLIEK DER LXXI. boek. 1792. Verfchillende ge- ,, zal ons te gelyk een Krygs- en Staat„ kundig voordeel opleeveren. Naa de „ Omwenteling in Holland zyn veele Of„ ficieren, die zich overgegeeven hadden „ aan de verdeediging der Vryheid, na „ Frankryk geweeken, om de Vervolging „ te ontgaan. De Franfche Regeering „ ontving deeze Slachtoffers, wees hun „ Garnifoenen aan, gaf hun een Inkomen, „ met belofte, dat zy, op eene voordee„ lige wyze, zouden geplaatst worden. „ Ondertusfchen heeft dezelve haare be„ lofte niet volkomen vervuld. Deeze ,, Hollandfche gevlugte Officieren boden u „ deswegen, in laatstleden Wintermaand , „ een Verzoekfchrift aan, naa zich bereids „ daar over aan de voorige Vergadering „ gewend te hebben. Zy zyn honderd „ in getal, hunne armen zyn geoefend in „ de verdeediging der Vryheid. De be„ trekkingen, welke zy in Vlaanderen heb„ ben, en hunne taal, kunnen ons hunne ,, dienst van groot gewigt doen zyn, en „ aan hun de middelen om Volk aan te ,, werven, gemaklyk maaken. Het „ denkbeeld, wegens het oprigten van dit „ Legioen, is men verfchuldigd aan den „ Heer Dumourier. Hy formeerde een „ Bataafsch Committé en maakte geene „ zwaarigheid aan dat Committé, uit het „ Fonds tot de geheime dienften beftemd, „ het noodige Geld op te fchieten tot aankoop van Wapens en Uniformen." Onderfcheiden weid dit voorftel beoordeeld. Eenigen preezen de voorzorg van „ den  VÈRENIGDE NEDERLANDEN. 97 den toenmaaligeh Minister van de Buitenlandfche Zaaken Dumourier , en beweerden, dat elke aanwinst van geoefende Krygslieden ,in deeze gefteldheid des Ryks, hoogst nuttig was. Anderen wilden de geheele zorg voor de Verdeediging van Frankryks tegenwoordige Regeeringsvorm en Vryheid, alleen aan zyne Inboorlingen, met uitiluiting, zo veel mogelyk, van Vreemdelingen,toevertrouwd hebben. Zeer weinig byval vondt dit laatfte gevoelen. — Brissot bragt deswegen deeze bedenking in 't midden; „ dat, dewyl de Nederland5, fche Republiek, zich tot nog toe onzy^ „ dig hadt gehouden, het misfehien onftaatkundig zou Weezen een Legioen Ba- j, laven in Frankryk op te richten." - Hy voegde 'er by, in het Committé aan t welk Dumourier zyne rekening hadt ingeleverd, gezien te hebben, dat deeze daar toe 700,000 Livres hadt befteedt, en eischte derhalven, dat het Diplomatisch Comfnitté zou onderzoeken, of niet de verantwoordelykheid der Ministers, in dit geval, behoorde ingeroepen te worden. De meerderheid veroordeelde over het algemeen het doen van deezen ftap, zonder dat alvoorens daar van kennis was gegeeven aan de Vergadering. Deeze verzondt eindelyk het gedaane voorftel aan het Committé van Onderzoek , om deswegen ten fpoedigften een verflag uit te brengen. De Wetgeevende Vergadering befloot, < eer Zomermaand ten einde liep, tot het tir °Pvifw ^an een Le&oen Vreemdelingen,'" XXV. Deel. G lterk f LXXI. boek/ 1792. voeiens over dit voorfteU >prigg van •egiöen rangf  98 DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK. 1791. Aan- fpraak eeniger üitge- weeke- nen te Duinker' hen aan de Fran- Jcbe Commis- farisfen. fterk twee en twintig duizend en tachtig Man, waar onder vyf honderd Ruiters. Doch het zou den voorgeftelden naam van Legion Batave niet draagen, maar Legion Etrangere heeten. De Manfchappen, die vervolgens dit Legioen zamenftelden, waren meerendeels uitgeweeke Burgers en Krygslieden uit de Vereenigde Nederlanden, en het Bisdom Luik, waar by' zich een gedeelte van die Zmtzers voegde, welke kort daar naa uit Franfchen dienst ontflaagen werden (*). Het kon niet uitblyven of de gunftige keer,welke de Oorlog voor Frankryk nam, moest den moed opbeuren der uitgeweeke of gebanne Nederlander en , die zich in Frankryk opgehouden, en deels dienst genomen hadden in het gemelde Legioen. Zy lieten niet na by den Uitvoerenden Raad ten fterkften aan te dringen op de eindelyke vervulling van de belofte, door het Fransch Ministerie, in vroegeren tyde, gedaan , en waar mede men nog aanhoudend hunne verwagting geftreeld hadt. — Een der treffendfte blyken van deezen aart vertoonden zy ter gelegenheid, dat, in den aanvang van Slachtmaand, eenige Afgevaardigden der Nationaale Vergadering te Duin' kerken kwamen. Zy werden opgewagt door eene Bezending van een groot getal Uitgeweekenen, die daar en in andere Noordlyke Streeken hun verblyf hielden, en voor (*) Hist. Schmwtoonetl voor 1792. II. D. I. St. bl. 197 en 241.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 99 voor een gedeelte in Franfche Krygsdienst getreeden waren. De taal welke zy, ten dien dage, voerden, liep op deezen zin; „ dat, hoe ongelukkig zy ook in hun „ eigen Vaderland, door hunne liefde tot „ hetzelve geworden waren, zy egter niet „ hadden willen aarzelen, op het oogen„ blik, waar in de Franfchen, hunne Broe„ ders, de zaak der Vryheid ter harte na„ men, de wapenen weder op te vanen* „ ten einde dezelve daar in behulpzaam te „ weezen; en, dewylzy hoopten ten eeni„ gen tyde in hun Vaderland, Vryheid „ en Bezittingen, zegepraalend herfteld te „ zullen worden, zy niet anders konden „ doen dan den byftand van hunne braave „ Franfche Medeburgeren, en dus ook „ van derzelver Vertegenwoordigeren, af te fmeeken." Het antwoord door een der Franfche Commisfansfen op deeze Aanfpraak gegee- v. ven, hieldt niets minder in dan deeze veel- d zins merkwaardige betuiging. „ De Holj, landers zyn ons voorgegaan, en hebben 3, ons den weg tot de Vryheid aangewee" je"n Wy zyn £elukkiger geweest met 3» de Pruisfen te verdryven, dan gylieden • 3, doch de Franfchen hebben u verraaden! 3, Ik word fchaamrood, wanneer ik daar " aan ctenke; maar wyt zulks nigt ^ de 3> Natie, het was de daad van een trouwss loos Ministerie , van eenen eerloozen „ Brienne. Doch de tyd nadert, j, dat gy m zegepraal zult worden herG a „ fteld, Lxxr. boer. 1791. Antoordtar op.  ioo DE REPUBLIEK DER LXXI. SOEK. Verklaring van hec RevolutionairCommitté der BaSaven. „ fteld, en dat wy de Vryheid by u pla*> „ ten zullen (*)." Meer op ziens dan deeze gebeurtenis baarde eene Verklaaring, van het Revolutionair Committé der Bataven te Antwerpen, uit naam der verbondene Bataven, tot Herftel der Vryheid in hun Vaderland, onderfchreeven door J. C. de Kock, Hendrik Schilge, en Jean F. Rud. van Hooff , den twee en twintigften van Wynmaand getekend: waar in zy fpraaken. „ Het is aan geheel Europa* „ maar byzonder aan U, onze Landgenoo,, ten! bekend, hoe wy, met zo veele an„ dere Bataven in den Jaare mdcclxxxiii „ en eenrge volgende, alle onze vermo„ gens hebben aangewend, tot handhaa„ ving van onze door het bloed onzer Voorvaderen zo duur gekogte Vryheid, „ en ter wederverkryging van zo veele „ Regten, waar van wy door eene zo laffe als fchuldige toegeevenheid veeier „ Reprefentanten, en door de meineedige „ en onregtvaardige aanmaatigingen der „ tydlyke Stadhouderen, zyn beroofd ge„ worden. — Ja, het is U bekend, hoe „ wy, benevens zo veele Braaven, in „ weerwil van de ongehoordfte bedreigin„ gen en bloedplakaaten, welke men, tot „ ftaaving van onze regtmaatige handel„ wyze, tegen ons deedt uitgaan, in ge„ volge onze duure verpligting, waar van wy (*) Hist, Schouwtooneel 1792, II, D, H, St.bl. 380,  VERENIGDE NEDERLANDEN, ror „ wy de vervulling aan God bezwooren „ hadden, niets ontzien; maar, in tegen„ deel, zelfs ten koste van ons goed en „ bloed, alles beproefd hebben, om aan „ het willekeurig gezag van eenen trot„ fchen Staatsdienaar, zo wel als aan de „ gevloekte oogmerken der Ariftocraaten, „ eindelyk eens paal en perk te ftellen. „ Dan, het heeft ons niet mogen ge„ lukken, om aan U, onze Broeders en 9, Vrienden,die onwaardeerbaare Vryheid, „ dat Regt der Natuur, het welk God 3, ons gefchonken heeft, als toen mede „ te brengen. Immers de ketens, welke 5, wy meenden te verbreeken, rinkelen „ tot nog om de halzen van U en van „ uwe Kinderen , en zyn door een op „ nieuw verkreegen invloed des Stadhou„ ders zelfs nog vaster toegefmeed. Ja, 9, gylieden gaat meer dan ooit gebukt on* „ der den yzeren fchepter van allerlei „ overheerfching,- terwyl het herdenken ,, alleen van de bittere vervolgingen van „ eenen Willem den V. en diens fnoo„ de Egtgenoote, door hunne fnoode aan„ hangers aan zo veelen uwer Naastbe„ ftaanden, Broeders en Vrienden aange„ daan, uwe bedrukte harten met wee en „ droefheid doorgrieven; maar ook tevens „ met een billyken toorn tegen alle die „ geweldenaars doorgrieven moet. —„ Herinnert U flegts hoe veele ongeluk„ kigen aan den onverzoenlyken haat van „ Oranje zyn opgeofferd; hoe veele verv deedigers uwer Regten door hem'zyn G 3 v g«' Lxxr. BOEK. 1703.  102 DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK, 1792. „ gelasterd, mishandeld, gebannen, en „ van hunne goederen en dierbaare pan„ den beroofd; terwyl anderen, zelfs ten „ dood veroordeeld, geboeid naar buiten „ 'sLands gefleept, en aldaar, in den ake„ ligften kerker, door kommer.en gebrek, „ zo deerlyk zyn omgekomen. „ Maar het gelukkig tydftip is geko„ men, waar op wy, onder den byftand „ van een regtvaardig Opperweezen, het „ andermaal zullen onderneemen, om het „ Stadhouderlyk Juk in ons Vaderland, „ te verbreeken, en alle ander geweld, „ van welk eenen aart ook, voor altyd, „ te verdelgen; op dat elk Batavier, wie „ hy ook wezen moge, eindelyk eensin „ de daad het genot van het eeuwig en „ onfchendbaar Regt der Menfchen fmaa„ ken moge! Welaan dan, Broeders en Vrienden! dewyl elk mensch gereg„ tigd, ja verpligt is, om by alle gele„ genheden het algemeen welzyn te hel„ pen bevorderen, en zich tegen alle ge„ welddaadige verdrukking te verzetten, „ zo zouden wy, ten opzigte van ons „ Vaderland ons aan de hoogfte misdaad „ fchuldig maaken, indien wy langer draal„ den om van deeze gunftige gelegenheid „ gebruik te maaken, en alle onze Land„ genooten, die Regten Vryheid lief heb„ ben, uit te noodigen, om, met terzy„ deftelling van alle onderlinge gefchillen, „ twist en tweedragt, als één eenig man, „ met ons op te komen, en ons met al „ hun magt by te ftaan, om, op het voor- „ beeld  VERENIGDE NEDERLANDEN. 103 „ beeld van onze Vrienden en Nabuuren, „ de Vryheid in ons Vaderland op on- wrikbaare gronden te herftellen. „ Doch daar wy allerplegtigst betuigen, .,, dat wy het onveranderlyk befluit geno„ men hebben, om, al ware het ten kos„ te van ons leeven, niet te zullen rus3, ten, voor dat wy in de uitvoering van „ deeze gewigtige onderneeming volko„ men zullen geflaagd zyn; daar en tegen 3, verklaaren wy even plegtig, dat wy alle 3, die geenen, welke veertien dagen naa de bekendmaaking deezes, zich op eeniger- hande wyze tegen onzen voor de zaak des Volks gemanifesteerden goeden wil, „ wil verzetten, op alle mogelyke wyze 3, zullen vervolgen, en als Vyanden van „ ons lieve Vaderland, en haaters der al9, gemeene Vryheid, tot den laatften toe, „ zullen tragten uit te rooijen; terwyl wy tevens, voor God en de ganfche We,, reld betuigen, geen ander oogmerk te hebben, dan het herftel der Vryheid, „ die alleen het geluk des Volks ten doel „ heeft; zo dat wy ons doelwit zullen „ .volbragt hebben, en mitsdien onze Ver„ bintenis ten dien opzigte zullen geëindigd „ rekenen, zo ras ons Vaderland zal vry- gemaakt, en de Souverainiteit, welke de „ Tyrannen der Aarde zich zo lange hebs, ben aangemaatigd, in den uitgeftrektften „ zin, in den boezem des Volks zal zyn wedergekeerd (*)." De (*) Nieuwe Verzam. hy de Chalmot I. D. bl. 1. G4 Lxxr. BOEK. 1791.  LXXI. SOEK. 1792. Hoe verfchülenddit Huk hier te Lande ! beoor- ( dseldo ^ ] i C i c d t] 2' g h è ir O] V] Zl P2 na lai Le txi 1 104 DE REPUBLIEK DER De naamen der Ondertekenaaren waren hier te Lande ten overvloede bekend; doch uit wier naam die fterke hedreigingen gefchiedden, was 'er niet uit op te maaken. Welhaast werd het onder de hand rerfpreid en met zeer verfchillende aandoeungen geleezen, Men deelde het in Pariottifche Kringen mede, en ontmoette het laar een verfchillend oordeel. De vuuriglen preezen het hemelhoog, by hun wis iet als fn ftraal van hoope hunner haast anftaande Vryheid. Zy vonden zich door e toegezegde vertroosting opgebeurd 'enschten naar meer lichts en geligenheicj m te mogen medewerken. Zy verbonen het hier voorgeftelde met de taal oment gelyktydig te Duinkerken aan de Bemdmg der Uitgeweekenen te gemoete ïvoerd (*;. Dieper denkenden fchudderj ït hoofd, niet dat zy wanhoopten, of ;n eemgen tyde zou, uit het geen thans in rankryk,eh inde Nabuurfchap, gebeurde, :n lotwisfel in den Lande plaats grypen * aar zy hielden dit ftuk te vroegtydig en > eenen te hitzen toon geftemd, bovenal eesden zy, dat het openbaar maaken van ;lk een toeleg, de thans heerfchende rty m t harnas zou jaagen, en de auwlettenheid op alle binnen- en buiten- ' tdfche Verftandhouding der zogenaamde esgezelfchappen, en andere bedekte P4□ttifche Vergaderingen, aan het ftrengonderzoek en de verydeling van, meer °Ë *) Zie hiér boven bl. 9^  VERENIGDE NEDERLANDEN. 105 op tyd werkende maatregelen blootftellen Niets byzonders tot dit ftuk betrekkelyk, fchynt door 'sLands Regeering.gedaan. Reeds greep 'er, uit hoofde van den Oorlog zo naa aan de Grenzen van ons Gemeenebest, in de zending der Franfck Brieven herwaards, in het geregeld verzenden en ontvangen eene den Koop- en bo venal den Wisfelhandel zeer belemmerende ophouding plaats, welke ten gevolge hadt, - dat eenige Kooplieden van Amflerdam en Rotterdam, den Heer Louis George overhaalden om na de oorzaaken van het agterblyven der Franfche Brieven onderzoek ta doen. Commisiarisfen van 'sLands Pos? teryen deeden niet alleen alles om hem deeze zonderlinge zending gemaklyk te maaken; maar hy werd door hun met de noodige Inftructien en Aanfchryvingen aan de Postofficieren tot Parys toe voorzien, en de vereischte Volmagt om de agtergebleevene Maaien van de Postmeesters over te neemen, en na Holland over te voeren. Die Maaien te Rysfel vindende, nam hy dezelve, uit kragte der hem verleende Volmagt, over. Vrugtloos ondernam hy daar mede den doortocht langs Vahnciennes, en fcheepte zich van daar met een afgehuurd Vaartuig over na Veere, reisde van daar ïia Holland, en gaf onder weg de daar t'huis hoorende Brieven af. Waar op vervolgens de Franfche Posten, op den gewooïien tyd, aankwamen, niet gelyk men vermeld hadt, ingevolge van door hem gemaakte fchi.kki.ngen, maar langs den geQ § WQÖ- LXXL BOEK. 1792. Geftrenv» de Briefwisfelinguit Frankryk herfteld.  ïo8 DE REPUBLIEK DER txxi. boek. Affeondi' ging dei Staaten van Zeeland deswegen. van werking niet aankomen. Mylord Auckland gaf, op uitdruklyken last zyns Hofs, hun Hoog Mogenden te kennen, hoe de Staatsdienaars van hunne Majefteiten den Keizer, en den Koning der beide Sicilien, naa een mondgefprek met Mylord Grenville gehouden, en een dergeiyk verzoek, als dat den Staaten gedaan, voorgefteld te hebben, een antwoord bekomen hadden, dat zyne Groot-Brittannifche Majefteit niet in gebreke zou biyven de allerkragtigfte maatregelen te neemen om te beletten , dat de Perfoonen, die zieh aan zulk een verfchriklyke Misdaad mogten fchuldig maaken, eene fehuilplaats in zyne Staaten zouden vinden. De Koning ftelde 'er een genoegen in om Souveraineni, zo naauw met hunne Allerchristïykfte Majefteiten en de Koninglyke Familie vereenigd , deswegen de plegtigfte verzekeringen te geeven, als een daadlyk en noodzaaklyk gevolg van die Grondbeginzelen en denkwyze, welke altoos zyn gedrag geregeld hadden (*). Staaten van Zeeland toonden zich terftond gereed, om in hun Gewest, eene Afkondiging te laaten doen in den geest van het bovengemeld Befluit der Algemeene Staaten, ten opzigte van allen, die zich fchuldig mogten gemaakt hebben aan gewelddaadigheid tegen Lodewyk den XVI, en diens Gezin. Te dier gelegenheid herhaalden zy den last in Wynmaand des Jaars C*) N, NederUJaarl. 1702, bl. 1303—139$.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 109 Jaars mdcclxxxvï gegeeven (*), om op het naauwkeurigst toezigt te neemen en te doen neemen op de handelingen en gedraagingen van alle Perfoonen, die verdagt waren van door woorden of daaden aanleiding te geeven tot het geen de openbaare rust zou kunnen ftooren, of ten oogmerk hebben om verandering te maaken in de wettige en vastgeftelde Regeeringsvorm van den Staat (f). Schoon Staaten van Holland, geen zo uitdruklyk fpreekende Aankondiging deeden, lieten zy 'er nogthans eene uitgaan,1 op de byzondere gefteldheid der tydsomftandigheden. betrekkelyk. Immers, naa! eene algemeene bedenking, hoe onze Staat..1 door beginzelen van Menschlievenheid ge : dreeven, doorgaans openiïondt voor vlug- \ tende Vreemdelingen, 'er nogthans zoda- < nige omftandigheden konden plaats hebben, die, zo zy terftond geene geheele Uitzondering op den algemeenen Regel medebragten, in tyds eenige Voorzorgen noodzaaklyk maakten. „ Dat ," dus vaaren zy woordlyk voort, „ de tegenwoordige „ ftaat van zaaken in Europa, in 't alge„ meen, en het geen 'er zedert eenige „ weeken in de Nabuurfchap van deeze „ Provincie was voorgevallen, alreeds een „ meer dan gewoone toevloed van Vreem5, delingen na deeze Landen veroorzaakt „ hadt, C*). Zie onze Vaderl. Bijl. XL D. bl. 342 enz. (t) M uwe Verzamel, by de Chalmot 11. D. bL 1 euz. Dit Befluit werd den 12. No?. 1702 genomen» LXXJL boek, 1703.. kfkondf» ;ing def Staaten ran Hol' 'and err Zeelani en op:igte van Ie freemelingen?  na DE REPUBLIEK DÈR LXXI. soek. „ kortelings hadden plaats gehad, en ge„ voelende de ongerustheid, die natuurïyfe ,, uit dergelyk eenen toéftand moest ge„ booren worden, meende verfchuldigd „ te zyn aan de banden, welke 'er tus„ fchen hem en de Republiek beftonden, „ om, by deeze gelegenheid te vernieuwen „ de verzekering van zyne onfchendbaare „ Vriendfchap, en zyn befluit, om, ten ,, allen tyde, met de naauwgezetfte gea, trouwheid, ten uitvoer te brengen, alle „ de verfchillende bepaalingen van het „ Alliantie-Tractaat, zo gelukkig in den „ Jaare mdcclxxxviii tusfehen zyne Ma,. jefteit en hun Hoog Mogenden gefloo- " ten' . , „ Zyne Majefteit, deeze Verklaaring „ aan U Hoog Mogenden doende, is zeer „ verre af, van, omtrent eenige der Oor- „ logende Mogenheden, de waarfchynlyk- „ heid te veronderftellen van een oogmerk ,, om het Grondgebied van de Republiek ,, te fchenden, of zich te mengen in de „ binnenlandfche zaaken haarer Regeering. „ De Koning houdt zich overtuigd, „ dat het gedrag, 't welk hun Hoog Mo„ genden, eenftemmig met zyne Majefteit „ hebben gehouden, en de egards, waar „ op de fituatie des Konings en der Re,, publiek hun billyke regten geeft, ge„ noeg zyn om allen grond van verden„ king te verwyderen. „ Diensvolgens is de Koning in het vol „ vertrouwen, dat de Gebeurtenisfen van „ den Oorlog geene omftandigheid van j> bul-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 113 „ buiten kunnen aanbrengen, die fchade„ lyk voor de Regten van hun Hoog „ Mogenden en zyne Majefteit zouden „ kunnen zyn, en vermaant hun ten fterk„ ften, van met eene aanhoudende oplet,, tenheid en ftand vastigheid alle poogin,, gen te beteugelen, die zouden mogen „ ondernomen worden om de binnenland„ fche rust der Provinciën te ftooren. — „ Zyne Majefteit is, met deeze kennis„ geeving aan hun Hoog Mogenden te „ doen, in de vaste verwagting, dat niets „ kragtiger zou kunnen medewerken tot „ het geluk en de onderlinge belangen „ der beide Landen, dan het voortduu„ ren van die naauwe vereeniging welke „ tusfehen hun vastgefteld is, ter hand9, haaving van hunne eigene Regten en „ Veiligheid, zo wel als tot bevestiging „ van het welzyn en de rust van Europa „ in 't algemeen." Het onverwyld Antwoord der Algemee- i ne Staaten op die boodfehap, liep op dee- dc zen zin. „ Hun Hoog Mogenden zyn ten St „ uiterften gevoelig geweest, wegens de JJ „ herhaalde verzekering, welke zyne Brh„ fche Majefteit aan dezelve gedaan heeft, „ van zyne onfehendbaare Vriendfchap „ voor deeze Republiek, en van zyn be„ fluit, om, ten allen tyde, met de „ naauwstgezette getrouwheid, ten uit„ voer te brengen, al de verfchillende be„ paalingen van het Alliantie-Tractaat, zo „ gelukkig, in den Jaare mdcclxxxviii XXV. Deel. H „ tus- LXXI, BOEK. !oe ar de aten ntord.  ti4 DE REPUBLIEK DER LXXI. „ BOEK. «792. ,. 3! Si 5! 35 93 3J li li •n v. v. 1'. T 3 3 3 3 3 3 ■ 3 5 3 3 9 9 3 3 3 tusfehen zyne Majefteit en hun Hoog Mogenden geflooten. ,, De Staaten Generaal hebben nooit getwyfeld aan deeze edelmoedige gevoelens van zyne Brit/de Majefteit; maar de Verklaaring, welke zyne Majefteit 'er in dit oogenblik wel van wil doen, heeft niet anders dan ten hoogften aangenaam aan hun Hoog Mogenden kunnen weezen, en heeft hun de leevendigfte - erkentenis en eene volkomene verkleefdheid aan zyne Britfcke Majefteit ingeboezemd. „ Voor het overige zyn de Staaten Generaal het volmaakt eens met zyne Majefteit, dat 'er geene waarfchynlykheid is, dat een van de Oorlogende Mogen, heden eenig vyandlyk voorneemen te, gen de Republiek zou hebben. In de , daad, hun Hoog Mogenden zyn met , den Koning overtuigd, dat het gedrag , 't welk zy gehouden hebben, en de , ftipfte Önzydigheid, welke zy, tot hier , toe, met zo veel zorgs, eenftemmig , met zyne Majefteit, hebben in agt ge, nomen, gelyk ook de egards, waarop , de fituatie des Konings en der Repu, bliek hun billyke regten geeft , allen , grond van vrees en verdenking moeten , verwyderen. „ Wat de binnenlandfche rust betreft, , hun Hoog Mogenden bevroeden zeer , wel, hoe noodzaaklyk het zy hunne , Inwoonderen het onwaardeerbaar genot „ daar  VERENIGDE NEDERLANDEN, iia ,» daar van te blyven verzekeren, en wy „ verzuimen ook niets tot bereiking van j, dit heilzaam einde. De Staaten „ Generaal hebben ook reeds met die Pro„ vinden, welke de Ünie uitmaaken, de 9, noodige maatregelen genomen, en nee„ men ze fteeds nog, om te beletten, dat „ deeze rust in de tegenwoordige omftandigheid geftoord worde. Zy hebben het „ genoegen zyne Majefteit te kunnen ver9» zekeren, dat hunne poogingen tot hier „ toe, met eenen gelukkigen uitflag zyn 99 gekroond geweest; en zy durven zich 99 vleyen, dat deeze poogingen, door den 9, Godlyken Zegen, in het vervolg, niet 9, vrugtloos zullen zyn. ,9 Eindelyk maaken hun Hoog Mogen» 99 den geene bedenking, om te verklaa9, ren, dat zy met zyne Britfche Majefteit „ van oordeel zyn, dat niets kragtdaadi9, ger, tot het wederzydsch geluk en be„ lang der beide Natiën, kan toebrengen, 9i dan de duurzaamheid der naauwe Veree„ piging, die tusfehen dezelve gevestigd 9- is, en dat hun Hoog Mogenden van 9, hunnen kant, geene gelegenheid zullen 9» verzuimen, om dezelve meer en meer „ te verfterken, tot handhaaving der we„ ierzydfche regten en belangen der bei„ de Staaten, en tot bevestiging van het „ geluk en de rust van Europa in 't al„ gemeen (*)." Ho® (*) Refol. Oen. \6 Nov, 1702, H 2 BOEK.  ït.6 DE REPUBLIEK DER LXXI. boek 1792. Voorftel tot vermeerdering der Landmagt om ze na de Grenzen te doen trekken. Hoe groot de druktens over Staatsbelangen in 'sGrayenkaage ook van vroeg af, en geduurende een groot gedeelte van het Jaar geweest waren; hoe zeer dezelve vervolgens, met het vermenigvuldigen der ontzettende Gebeurtenisfen, toenamen, vinden wy vroegtyds geene byzondere melding van aanftaïte tot verdeediging, of 't geen naar Oorlog fmaakte, dan alleen dat de Raadpenfionaris van Holland, den zevenden van Zomermaand, van wegen zyne Hoogheid en den Raad van Staaten, aan de Gedeputeerden tot de Militaire zaaken, een voorftel gedaan heeft tot het marsenvaardigmaaken van een aantal Krygsvolks, met het geen 'er toe behoorde, en de kosten daar toe noodig, als zeer gepast in de omftandigheden, waar in Europa tegenwoordig verkeerde. De voorflag was om duizend Paarden, vier duizend vyf honderd Voetknegten, en vier honderd tachtig Artilleristen, uit de onderfcheidene Regimenten te trekken, om dezelve, met de noodige Krygsvoorraad, op de grenzen van Staats Br akant te doen legeren; om het vyfde Battaljon van Waldek op te ontbieden; als mede drie Regimenten die de Keurvorst van Keulen van wegen den Staat onderhieldt. Hier by kwam het voorftel om de kosten deezer Wapening te vinden uit de Petitie van vier Millioenen tot de Legerlasten, in Slachtmaand des Jaars mddclxxxiv reeds gedaan, en waar op meest alle de Gewesten nog een aanzienlyk gedeelte verfchuldigd waren  VERENIGDE NEDERLANDEN. 117 ren (*). Men heeft deezen Voorflag daar aan toegefchreeven, dat de Capitein Generaal, het aannaderend gevaar zag, en hy, de Franfchen in Oorlog met den Keizer zynde, in tyds zich in ftaat van verdeediging zogt te ftellen: dewyl hy zich verzekerd hieldt, dat, indien de Franfchen het Krygsgeluk medeliep, zy voorzeker dit Gemeenebest niet ongemoeid zouden laaten; en, in dit geval, hem aanzien als een hunner grootfte vyanden (f). Wat hier van zyn moge, onder zo veel lotwisfels op onze grenzen hadt de loop des Krygs eene gebeurtenis doen gebooren worden , welke niet gedoogde , dat onze Staat openbaar zich geheel werkloos en daar buiten hieldt. De Uitvoerende Raad in Frankryk, ter helft van Slachtmaand, in overleg neemende den tegenwoordigen ftaat des Oorlogs, voornaamlyk in België, en aanmerkende, dat 'er geene verpoozing moest gelaaten worden aan de Vyanden der Republiek , en men alle middelen hadt aan te wenden om derzelver Legers te overwinnen, en te vernielen, vóór dat zy zich konden verfterken en in ftaat ftellen, om, op nieuws, het zy Frankryk, het zy de Landftreeken zelve, waar de Franfche wapens de Vryheid gebragt hadden, aan te tasten,- befloot bevel te geeven aan den Hoofdbevelhebber des Veidtochts in België, om voort O L. üouwms aan zyne Committentenbl. 363. (JJ R. Boüwens aan zyne Committenten bl, aóó. H 3 LXXI. BOEK. 1702, Aanleidelyk bevel in Frankryk tot het openen der Schelde,  n8 DE REPUBLIEK DER LXXI. < boek. | 1792. Voorftel derFrunfchen om de Schel* de op ca vaaren. roort te vaaren met den Vyand te vervolden overal, waar men deezen eene fchuüslaats zou verleenen. Wanneer Antwerpen voor de overwinnende Franfchen de poorten geopend en de la Bourdonnaye, met zyn Leger, (laatlyk ingehaald hadt, wilde de Bezetting des Kasteels zich verdeedigen. Ten dien tyde kwamen 'er twee gewapende Franfche Vaartuigen of Kanonneerbooten van Oostende voor Vlkfmgen. Op de reede van Rammekens liggende , vervoegde zich de Bevelhebber van een dier Schepen, Castagnies , tot den Raadpenfionaris van Zeeland, en gaf, by een overgeleeverd Gefchrift, te verftaan , van den Franfchen Generaal Dumourier bevel ontvangen te hebben, om zich na de Schelde te vervoegen: ten einde het Kasteel van Antwerpen te helpen bemagtigen, met verzoek aan hun Hoog Mogenden om de noodige bevelen aan den Bevelhebber van het Wagtfchip voor het Fort Bath liggende, te willen geeven, om hem den vryen Doortocht te verleenen. Teffens te verftaan geevende, dat hy zich na het gemelde Fort zou begeeven, en agter het Wagtfchip ten anker gaan; met verzekering, dat hy van daar niet zou vertrekken, dan naa den Generaal Dumourier kennis te hebben gegeeven, dat hy zich aan den mond der Schelde bevondt; maar dat de Tractaaten tusfehen de Keizer en de Vereenigde Nederlanden, geguarandeerd door de Mogenheden van Frankryk en Enga-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 119 geland hem verhinderden verder door te dringen, dat hy de bevelen des Generaals zou afwagten om dezelve uit te voeren. Staaten van Zeeland oordeelden, dat, volgens het Tractaat van Munfler van den Jaare mdcxlviii, de Schelde voor alle ZeeSchepen geflooten zynde (*), het buiten hun magt was om dezelve te openen ter bereiking van het bovengemelde oogmerk. Zy {telden vast, onverwyld, met overzending der Stukken, hun Hoog Mogenden des te verwittigen, om vóór den vyf en twintigften dier Maand, zodanige orders te ftellen, als Hoogstdezelven zouden vermeenen te behooren. Den gewoonlyk Afgevaardigden werden teffens aangefchreeven, om, met de overige Bondgenooten, in dit geval, met gelyke tred voort te gaan, zo als tof meeste veiligheid van den Staat, en van de Koophandel zou ftrekken (f). Het Befluit van hun Hoog Mogenden, daags vóór den verzogten dag ingeko men, behelsde woordlyk, ,, dat hun Hoog Mogenden begreepen, dat 'er met geen „ mogelykheid kon worden voldaan aan „ het verzoek des Commandants Castag„ nies, om de noodige Orders te geeven, ten (*) Zie, wat des jongst gebeurde met den Keizer, in onze Fader{. Hi/l. IX. D. bl. 220. 274—209. waar veel, elders vergeefrch gezogt, ten aanziene van die handelingen, gevonden wordt. (f) Nieuwe Vcrz. by DE Chalmot I). D. bl. <5. Dit Befluit was van den 22. Nov. 1782. H 4 LXXI. boek. 1792. Bedryf der Siaaten van Zeeland in dit geval. BÊfluit van hun Hoog Mogenden.  lao DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK. 1701. „ ten einde de Schelde te kunnen opvaa,, ren; naardien het tegen alle principes „ van Neutraliteit, welke hun Hoog Mo„ genden in den Oorlog tusfehen het Huis ,, van Oostenryk en Frankryk hebben ge- obferveerd, zou aanloopen, dat die Pas- fagie wierd geaccordeerd aan Vaartui„ gen, waar van de intentie wordt gede- clareerd te zyn om het Kasteel van Ant' ,, werpen op eene hostile wyze, te atta„ queeren. Dat, derhalven, indien daar omtrent eene nadere aanvraage van „ wegen den Franfchen Commandant aan„ hun Ed. Mog. mogt gefchieden, aan „ dezelven geen ander antwoord zal gegee„ ven worden, dan dat de verzogte Pasfa„ gie niet kan worden geaccordeerd; met „ byvoeging dat hun Hoog Mogenden dan ook in het vertrouwen zyn, dat „ daar op niet verder zal worden gein„ fteerd, veel min de Pasfagie daadlyk ge„ forceerd. —— Dat, voor het overige, „ hun Hoog Mogenden hadden verzogt „ om aan den Officier, commandeerende „ het Wagtfchip aan de Schelde aan te fchryven, dat, wanneer de Franfche ,, Schepen, uit Zee komende, de Schelde wilden opvaaren, hy aan den Comman„ dant van dezelve moest te kennen gee„ ven, dat die Rivier, ingevolge van de „ Tractaaten, voor de Zeefchepen gefloo„ ten is. Dat, indien onverminderd dee„ ze Reprefentatie, de gemelde Comman9, dant perfifteert in zyn voorneemen, hy ?, als dan" aan denzelven moet afvraagen, „ of  VERENIGDE NEDERLANDEN, iai „ of zyn intentie is de Pasfagie met Ge„ weid te forceeren; en in dien geval„ le ten fterkften daar tegen te prote„ fteeren; zonder egter met Geweld zich „ daar tegen te opponeeren; en vervol„ gens aan hun Hoog Mogenden, aan zyne „ Hoogheid, en aan de Collegien ter Ad„ miraliteit op de Maaze en in Zeeland, „ moet kennis geeven van zyn wedervaa„ ren (*)." Het leedt flegts tot den eerften van Wintermaand of de Luitenant Grotenray, Bevelhebber van het Wagtfchip de Spion op de Schelde, en de Ontvanger der Con voyen en Licenten, Hofman, te Bath, gaven by Brieven Gecommitteerde Raaden ter Zeeuwfche Admiraliteit berigt, wegens de aankomst van eenige gewapende Franfche Schepen. Teffens deelden zy de Stukken mede, bevattende de bevelen van den Generaal Dumourier aan den Franfchen Bevelhebber dier Schepen Moulston gegeeven, om na Lillo en Antwerpen op te zeilen, en het berigt van diens en Castagnies eensluidende betuigingen, om die bevelen volftrekt te willen volbrengen , „ zonder," gelyk 'er woordlyk werd by gevoegd, „ nogthans hier mede eenige „ Vyandlykheden ten opzigte van de Re„ publiek in 't oog te hebben, of de [Schelde „ te willen openen; maar alleen om den Vyand te vervolgen." — Hier by kwam een Brief des Majors van het Fort te Bath C) Nieuwe Verz, by de Chalmot II. D. bl 7 enz. H 5 LXXI. 5 o ek. I7Q2. Het roorgetralleneleswezen.  122 DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK. 1702. Boodfcbapvan 'sKeizers Afgezant nier over en beantwoording. Bath aan den Raad gerigt, inhoudende dat de Ontvanger Hofman hem gevraagd hebbende of hy in ftaat was, en hem wilde byftaan om de Franfche Schepen het opvaaren te beletten, zulks, volgens de laatst bekomene Orders, hadt moeten weigeren. Ten tyde dat men in 'sGravenhaage over dit netelig ftuk raadpleegde diende de Keizerlyke Gezant van Stahremüerg by hun Hoog Mogenden een boodfchap in, betuigende niet te kunnen ontveinzen de buitengewoone verwondering, welke hem aangreep, op het verneemen, dat de Franfchen hadden durven waagen flappen te doen om de Schelde te kunnen opvaaren, en dus in het Land, tot het Kasteel van Antwerpen toe, door te dringen. —■ Hy bragt den Algemeenen Staaten onder 't ooge, het groot gewigt van de allerfpoedigfte en kragtdaadigfte maatregels te neemen, om zich aan te kanten tegen een zo blykbaaren inbreuk op de Tractaaten, welke openlyk zou ftryden met het ftelzel van Önzydigheid, door hun aangenomen, en zo naauwkeurig door de Oostenrykfche Bevelhebbers geëerbiedigd. Hy meende hun te moeten doen opmerken, hoe noodig het was dergelyke poogingen in 't begin te keer te gaan, poogingen die even zo aanrandende waren op de welgegronde Regten van zyne Majefteit den Keizer en Koning, als op de rust van de Republiek. Dit voorftel werd beantwoord met eene betuiging van de Önzydigheid door hun Hoog Mogenden  VERENIGDE NEDERLANDEN. 123 den, in agt genomen; dat zy het opvaaren der Schelde, tot het bedoelde einde, door gewapende Schepen, ftrydig hielden met de Tractaaten; tevens te verftaan geevende welke bevelen om dien doortocht te weigeren gegeeven waren (*). Dit beftaan der Franfchen baarde ook in Engeland geene geringe aandoening. Men hadt zich daar in het Parlement de fchamperfte en vuilaartigfte aanmerkingen tegen de Nationaale Vergadering veroorloofd, en een Bil tegen de Vreemdelingen vastgefteld, die men in Frankryk befchouwde niet alleen ais zeer ftreng, onregtvaardig, en ftrydende tegen alle gebruiken tusfehen Volken plaats hebbende; maar ook als een inbreuk op het Tractaat van Koophandel des Jaars mdcclxxxvi tusfehen Frankryk en Engeland gzüooten. Het Franfche Staacsbeftuur hadt, niettegenftaande het opontbod van Lord Gower uit Parys, den ge- vol- (*) Refol. Gen. 25 Nov. 1792. Men flaa hier naa, en vergelyke wat, nog maar weinig jaaren geleden, gebeurde, toen Keizer Josephus het voorïieemen hadt en begon te werk te ftellen om de Rivier de Schelde te openen, tegen die zelfde Overeenkomften en Verbonden aan, op welke thans de Keizerlyke Gezant bet geflooten houden der Schelde vordert. In 't breede hebben wy des alles opgegeeven in onze Vaderl. Hifl. VU. D. bl. 233—1 S5Ö. Het bleef ook niet onopgemerkt van de Franfche zyde, toen Engeland zich, gelyk wy vervolgens zien zullen, zo diep in de zaak der Schelde mengde, welke dit Ryk zich, by die voorige gelegenheid, niet hadden aangetrokken. Zie Hifi. Stbouwteoneel U. D, II. St. bl. 298. LXXI. BOEK. Hoe men in Engeland dit opnam.  i24 DE REPUBLIEK DER LXXI. boek. 1792. Betui-' ging aldaar van de Franfche zyde gedaan. volmagtigden Staatsdienaar Chauvelin te Londen gelaaten. Deeze ontving van den Uitvoerenden Raad last om het gedrag der Franfche Natie tegen de hoonende aantygingen te verdeedigen, verzogt gehoor by den Staatsdienaar Grenville. Dit werd hem geweigerd door een Man, die onlangs betuigde, „ niet te kunnen begrypen hoe „ iemand in het Hoogerhuis een voorftel „ hadt kunnen doen om Groot-Brittanje in onderhandeling te doen treeden met „ Bandüen, die aan alle Gekroonde Hoof„ den wraak gezwooren, en zich fchuldig „ gemaakt hadden aan misdaaden, welke „ het bloed in de aderen deedt verftyven 1" De Heer Chauvelin zondt dien Staatsdienaar een Gefchrift van zeer opmerklyken inhoud, onder andere las men daar, in, ,, dat de Uitvoerende Raad het open„baar gedrag van Groot-Brittanje, ten „ opzigte van Frankryk, niet onverfchil„ lig kunnende aanzien, met leedweezen „ daar in kenmerken ontdekt hadt van „ kwaadwilligheid, waar aan de Raad nog „ poogde geen geloof te liaan; maar „ nogthans al te wel gevoelde, dat de „ Franfche Natie niet langer in onzeker„ heid moest gelaaten worden. Waarom „ men hem gelast hadt het Britfche Mi„ nisterie rondborstig af te vraagen, of „ men Engeland moest befchouwen als „ eene onzydige, dan als eene vyandige „ Mogenheid? Dat de Uitvoerende „ Raad de redenen nagaande, welke En„ geland zouden kunnen bepaalen om met „ Frank-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 125 „ Frankryk te breeken, deeze enkel hadt „ kunnen ontdekken, in eene misfchien „ verkeerde Uitlegging van een Befluit in Slachtmaand genomen, waar by de Na„ tionaale Vergadering nimmer hadt be„ greepen eenige Muiteryen te begunfti„ gen, of Oproermaakers byftand te bie„ den, veel minder in een onzydig en „ vriendfchaplyk Land onlusten te ver„ wekken, maar 't welk alleen toepasfe„ lyk was op Volken, die, naa hunne „ Vryheid herwonnen te hebben , door „ eene plegtige en geenzins dubbelzinnige „ uitdrukking van den algemeenen wil, „ de hulp en broederfchap der Franfche „ Republiek zouden inroepen. „ Dat Frankryk de Onafhanglykheid „ niet alleen van Engeland dagt te eerbie„ digen; maar ook die van deszeJfs Bond„ genooten, met welken Frankryk niet in „ Oorlog was; en hy diensvolgens last „ hadt, op eene plegtige wyze, te verklaa„ ren , dat Frankryk geen voorneemen „ koesterde om Holland aan te tasten, zo „ lang die Mogenheid zich jegens Frank„ ryk zou houden binnen de paaien eener „ flipte Önzydigheid. ,, Het Briuch Gouvernement omtrent „ deeze twee^ ftukken aldus gerust ge„ fteld, zou 'er geen voorwendzel meer „ voor de minfte zwaarigheid overblyven, „ dan ten aanzien van de Opening der „ Schelde. Een Vraag, onherroepelyk door „ de rede en de billykheid beflischt, op „ zich zelve van weinig aanbelang, eu „ waar LXXL BOEK. 1792.  ïüfS DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK. 1792. „ waar over de meening van Engeland, „ misfchien ook zelfs van Holland, genoeg „ bekend is, zo dat het moeilyk wee„ zen zon dezelve ernftig tot een beweeg- ,, grond van Oorlog te maaken (*). „ In- (*) 't Geen hier zeer kort wordt vootgefteld, krygt alle klaarheid door het volgend Uittrekzel uit bet Register der Deliberatien van de Provifioneelen Uitvoerenden Raad van den 16 Nov., en vervolgens goedgekeurd in de Nationaale Conventie den 21 Nov* 1792. ,i De Uitvoerende Raad raadpleegende over het gedrag der Franfche Legers in de Nederlan,, den, heeft een der Leden opgemerkt, — Foor „ eerst. Dat de belemmeringen en hinderpaalen, „ welke tot nu toe de Scheepvaart en de Koop„ handel , zo op de Schelde als op de Maas „ hebben geleden, daadlyk ftrydig zyn met de „ Grondbeginzelen van het Natuurlyk Regt, 't „ welk de Franfchen gezwooren hebben te zullen handhaaven. — Ten tweeden. Dat de loop der „ Rivieren, het gemeen en onverdeelbaar eigen„ dom is van alle Landen, die door derzelver wa„ teren befproeid worden; dat eene Natie, zonder „ onregtvaardigheid, niet zou kunnen vermeenen „ eenig Regt te hebben, om, by uitfluiting van „ anderen, den uitloop eener Rivier te bezetten , „ en, aldus to verhinderen, dat de nabuurige Vol„ ken, die aan de bovenfte oevers grenzen, het„ zelfde voorregt genieten; dat dusdanig Regt een „ overblyfzel is van Leenroerige Slaaverny, of, „ ten minften, eene haatlyke Monopolie, welke „ niet dan door geweld kan vastgefteld of door het „ onvermogen toegedaan zyn; derhalven herroe„ pelyk in alle tyden, en in weerwil van alle over- eenkomften-, alzo de Natuur zo min bevoorregte „ Volkeren, als byzondere Perfoonen erkent, en „ de Regten van den Mensch onvervreemdbaar zyn. — Ten derden. Dat de roem der Franfche „ Republiek eischt, dat overal, waar zy de be„ fcherming haarer wapenen uitbreidt, de Vryheid herfteld en de Dwinglandy vetbryzeld worde. — Ten  VERENIGDE NEDERLANDEN. 127 Indien nochthans het Britfcke Ministeri< zich van deeze laatfte beweegreden be ,, diende, om aan 'Frankryk den Oorlog ,, te doen verklaaren, zou het dan niel „ waarfchynlyk weezen, dat zyne gehei,, me neiging zou geweest zyn, het koste „ wat het wilde, eene Vredebreuk te ver,, wekken, en dat het zich thans van het „ nietigfte aller voorwendzelen zou be„ dienen, om aan eenen onregtvaardïgen en zedert lang overlegden Aanval, eeni„ gen fchyn te geeven? In deeze noodlottige onderftelling, welke de Uit„ voerende Raad verwerpt, zou hy ge- volmagtigd zyn de waardigheid des Franfchen s, Ten vierden. Dat, wanneer, by de voordeden aan het Belgifcbe Volk, door de Franfche Wape„ nen bezorgd, zullen gevolgd worden, de vrye „ Scheepvaard op de Sroomen , en de bevryding „ des Koophandels dier Provinciën, dat Volk niet „ alleen geen reden meer zal hebben om te vree„ zen voor deszelfs Onafhsngelykheid, noch om „ te twyfelen aan de Belangloosheid der Republiek; maar dat zelfs de Natiën van Europa als „ dan niet langer zullen kunnen weigeren te er— „ kennen, dat de vernietiging van alle Dwinglan„ dy,en de zegepraal derRechten van den Mensch „ de eenige dryfveeren waren van hec Franfche „ Volk. De Raad, getroffen door deeze gewigtige be„ denkingen, befluit, dat de Generaal en Chef, bevelvoerende over de Franfche Legers tot den „ Tocht na België, zal gehouden zyn de ftipfte „ maatregels te neemen, en alle middelen, te zy„ ner befchikking flaande, te gebruiken, om de „ Vryheid der Scheepvaart en vervoering op den „ geheeien loop der Schelde en Maas aan de Inge„ zetenen van België te verzekeren." ! LXXE, BOES, ! 1702,  128 DE REPUBLIEK DER LXXI. boek. 179'. Hoe door Grenvil. le beantwoord. t „ fchen Volks met kragt flaande te hou„ den, en te verklaaren, Dat dit Vry en „ Magtig Volk den Oorlog zou aanneemen, „ en eenen zo blykbaar onregtvaardigen, en „ yan zyn kant, zo weinig uitgedaagden Aan„ val, met verontwaardiging af keer en." Chauvelin befleedde het overige van dit overgeleeverd Gefchrift om de fterkfle verklaaringen te doen, wegens de zuiverheid der oogmerken en vredelievende geneigdheid van Frankryk. Hy poogde aan te toonen, dat alle verantwoordelykheid des Oorlogs, vroeg of laat, zou moeten vallen op de Bewerkers van denzelven; en dat het gedrag van Engeland niet misfen kon de Natiën te overtuigen, dat zodanig een Oorlog niet anders weezen zou, dan een Oorlog van het Britfche Ministerie tegen de Franfche Republiek. Ten flot verzoekende , dat de geheele Raad van zyne Groot-Brittannifche Majefteit, de Verklaaringen en Verzoeken daar in begreepen, met de ernftigfte aandagt wilde over weegen, om 'er hem een fchriftlyk antwoord op te geeven (*). Grenville liet dit ftuk niet onbeantwoord. Op den laatften dag deezes Jaars, gaf hy den Heer Chauvelin fchriftlyk te verftaan, dat dewyl zyne Groot-Brittannifche Majefteit noodig hadt geoordeeld alle (_*) Dit ftuk was van den 27 vaa Wintermaand 1792. gedagtekend. Het is geheel voorhanden in de LXXV Bylaage tot het Hist. Schouwtooneel voor den Jaate 1792.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 12 alle Ministerieele Verftandhouding me Frankryk, naa het gebeurde op den tienden van Oogstmaand, op te fchorten, hel Ministerie niet met hem kon handelen als Gevolmagtigd Minister van Frankryk; hy zich nogthans, fchoon niet officieel, duidelyk en bepaald wilde verklaaren, over de drie onderfcheiden ftukken in het Gefchrift van Chauvelin begreepen. Waar op de Èngetfck Staatsdienaar hoofdzaaklyk in deezer voege fchryft, ,, Dat Engeland, in het bewuste Belluic ,, der Nationaale Vergadering het voor„ neemen ontdekte om deszelfs nieuwe „ Grondbeginzelen van Regeering alom „ voort te planten, en den geest van On5, rust en Omwenteling in alle, zelfs on3, zydige Landen, aan te moedigen. Dat, „ zo deeze uitlegging aan eenigen twyfel „ onderheevig ware, dezelve maar al te „ zeer werd weggenomen, door het ge„ dragder Conventie, welke zich het regt „ fcheen aan te maatigen om zich te mens, gen in de binnenlandfche aangelegenhe3, den van Engeland, wanneer zy zulks 3, zou goedvinden, en wel op eene wyze, ,, geheel onbeftaanbaar met de openbaare Inftellingen in alle Landen van Euro- »P?- Wat betrof de Verklaa- ,, ring, dat Frankryk geen voorneemen hadt om Engeland aan te tasten, zo lang die Mogenheid zich hieldt binnen de „ paaien eener juiste Önzydigheid, zulks „ was genoegzaam dezelfde uitdrukking M ^ van Chauvelin, in laatstleden ZoXXV. Deel. J ?j mer„ 9 t LXXI. BOEK. 1792.  ï3o DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK.. 1702. , „ mermaand, van wegen zyne Christlyke „ Majefteit, zich bediend hadt. Dan „ dat, zedert die eerfte verklaaring, een „ Officier, zeggende in Franfchen dienst „ te zyn, het Grondgebied en de Onzy„ digheid van de Republiek der Vereenig„ de Nederlanden openlyk hadt gefchon„ den; door de Schelde op te vaaren, oin „ het Kasteel van Antwerpen aan te tas„ ten, niettegenftaande de Regeering al„ daar, door een formeel Protest, zich „ daar tegen hadt verzet. Dat, byal- „ dien Frankryk het regt hadt, om de Be., paalingen, wegens de Schelde gemaakt, „ te vernietigen, het ook alle gemaakte „ Verbintenisfen, tusfehen de Mogenhe„ den van Europa, den bodem kon in9 flaan. — Dat Groot- Brittanje, getrouw „ aan deszelfs Grondbeginzelen, nooit on„ verfchillig zou aanzien, dat Frankryk, „ openbaar of heimlyk, zich tot Suuvè„ rain der Nederlanden, of tot algemeen „ Scheidsman der Regten en Vryheden „ van Europa, opwierp. Byaldien Frank„ ryk derhalven, in de daad, in Vrede „ en Vriendfchap met Engeland wenschte „ te blyven, het zich geneigd moest too„ nen om van de oogmerken van aanval „ en vergrooting af te zien, en zich be„ paaien binnen zyn eigen Grondgebied, „ zonder andere Regeeringen te beledigen, „ derzelver Rust te ftooren , of hunne „ Regten geweld aan te doen (*)•" Een (*) Hist. Schouwtooneel i/pa. Bylaage LXXVI.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 13! Een antwoord op dien toon geftemd, beloofde niet veel goeds voor het behoud des Vredes. Hier by kwamen verfcheide omftandigheden, welke de ftoorenis daar van (pelden. Tegen de afwyzing van den Heer Chauvelin om gehoor te verkrygen, ftak fterk af de minzaame behandelingen veele aanzienlyke Vlugtelingen uir Frankryk. aangedaan, die vriendelyk ten Hove ontvangen en met gunstbetooningen als overJaaden werden. De geheimhouding met welke het Britfche Staatsdienaarfchap onafgebrooken en yverig de Onderhandelingen met verfcheide der tegen Frankryk verbondene Mogenheden, inzonderheid met de Hoven van Weenen en Berlyn, voortzette, was zo verborgen niet of'er lekte genoeg van uit, ter ontdekkinge van Engelands oogmerk, om eerlang, tot het Verbond der tegen i^zfo^zamengefpanne Mogenheden, toe te treeden. De Verklaaring te midden van Slachtmaand hun Hoog Mogenden gedaan gaf genoegzaame wenken om 'er onze Staat mede in te trekken. De ingewilligde Onderftandgelden, door den Staatsdienaar Pitt noodig geoordeeld, tot vermeerdering van de Land- en Zeemagt; het bevel ter uitrusting van eene aanzienlyke Vloot, diende alle om een oorlogzugtig vertoon te maaken, het in beflag neemen van twee Koornfchepen, na Frankryk beftemd, als mede de verklaaring van niet te willen gédoo- gen , (*) Zie hier boven bl. ui, I 2 LXXIr BOEK. t792. Voorbe» duid -els van den Oorlog in Engei land.  i3a DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK. 1702. De Schelde door de Franfchen opgevaaren. gen, dat 'er Koorn na Frankryk gevoerd zou worden, fpelde een Vredebreuk. Bovenal liep in 't ooge de fpoed waar mede men een klein Vlootdeel gereed maakte, om, onder het bevelhebberfcbap van Murray , na den mond van de Schelde te fteevenen, en aan de Franfche Vaartuigen het opzeilen dier Riviere kragtdaadig te beletten. Doch dit kon alleen voor het toekomende dienen. Eer dit Vlootdeel gereed en ter beftemde plaatze was, waren de Franfchen reeds die Rivier ingeftevend. Een Fransch Fregat, SArielgehèeten, met een Brik, twee Kanonneerbooten, en drie gewapende Duinkerkfche Visfchersfchuiten, beftonden zulks. Deeze waren de eerfte Vaartuigen, die, zints bykans anderhalve Eeuw, uit Zee, de Stad Antwerpen hadden mogen naderen. Zy ankerden den achtften van Wintermaand voor de Stad, werden met losbranding van het Gefchut begroet, en. de geheele Stad Antwerpen was, over die gebeurtenis, in vreugdeot.getoogen, en vol blydfchap, op allerlei wyze aan den dag gelegd. Om het Kasteel dier Stad te befchieten en te vermeesteren, was derzelver komst niet noodig; 't zelve hadt zich, op den negen en twintigften van Slachtmaand, reeds overgegeeven, en was, met veel ftaatlykheids, door de Franfchen in bezit genomen. Dewyl het Befluit der Franfche Republiek aangaande de Opening der Schelde eenige dagen te vooren te Antwerpen was afgekondigd,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 133 digd, vierde men die Vryverklaaring de] Scheepvaart, en de bemagtiging des Kasteels, met eene algemeene Illuminatie, en allerlei flag van vreugdebedryf. Ten tyde dat dit opvaaren der Schelde eerst in bewerking kwam, hadt der Staaten Afgezant de Baron Nagel , ten Hove van Londen reeds een ftuk, dit onderwerp betreffende, ingeleverd, en men daar het befluit genomen, om aan den Staat, indien Frankryk eenige Vyandlykheden mogt aanvangen, een aanzielyke magt tot byftand te zenden. Te midden van dit alles, waren 'er Onderhandelingen in 'j Grayenhaage aangevangen tusfehen den Engelfchen Gezant en den Raadpenfionaris van de Spiegel, met de Maulde de Hosdan, die zedert het laatfte van Oogstmaand zyn verblyf in V Gravenhaage hadt gehouden; doch niet openlyk in de hoedanigheid van Gevolmagtigd Minister van Frankryk erkend. De onderhandelingen liepen over de erkentenis van de Franfche Republiek, door Engeland, en onzen Staat. Dan le Brun de toenmaalige Minister der buitenlandfche zaaken in Parys, gaf op het berigt hem wegens die onderhandelingen gegeeven, geen antwoord. De Maulde werd opontboden, en vervangen door Dubois de Thainville; doch met die verandering werden tevens de begonne onderhandelingen te eenemaal afgebroken. —- Men was vry algemeen, en misfehien niet zonder grond, van gedagten, dat de evengem >1de aanbieding alleen gefchied was om tyd 1 3 te LXxr. boek. 1792. Hulp door Engelandbeloofd. Afgebroken Onderhandelingen.  134 DE REPUBLIEK DER LXXI. boek. 1792. Een doortogi door Maastrichtverzogt | gefchied «iet. te winnen, dat het Engelsch Staatsdienaaffchap met de daad den Oorlog begeerde; doch zich eerst wilde in ftaat ftellen. Was het de blykbaare zwakheid of ongereedtaid ter Zee, en de alom verfpreidde Landmagt van den Staat, die de Grensfteden geene genoegzaame Bezetting fchonk, en het tydsverwyl 't welk de Engelfche hulp kon doen opdaagen, terwyl de afgematte Krygsmagt der verbondene Mogenheden, geen hulp kon bieden, welke hun Hoog Mogenden bewoog om zich tegen het opvaaren der Schelde niet met geweld te verzetten; onze Staat bleef van de Landzyde niet ongemoeid. Het Noordlyk Leger der Franfchen trok, onder bevel van Miranda van Antwerpen na Roer monde. De Generaal St. Eustache kwam, in 't laatst van Slachtmaand, met de Voorhoede naby Maaftricht. Hy eischte den vryen doortocht door die Grensftad voor 1500 Man, als mede voor eenig Gefchut, met betuiging van zyne hoope dat de goede verftandhouding tusfehen Frankryk en deezen Staat, de inwilliging van dit verzoek zou ten gevolge hebben. De Gouverneur van Maaftricht, de Prins van Hsssen-Kassei, zondt onverwyld berigt wegens dit verzoek na 'sGrayenhaage, en ontving van wegen hun Hoog Mogenden de ftelïigfte bevelen, om niet alleen den gevraagden doortocht te weigeren; maar zelfs, des noods, geweld met geweld te keeren. Onmiddelyk trok 'er veel Krygsvolks na Maaftricht om de Bezetting te ver-.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 135 verfterken, en bleef men niet in gebreke om het Hof van Engeland des kennis te geeven. Dit hadt ten dien dage geene verdere gevolgen. St. Eustache een bezoek by den Prins van Hessen -Kassei, afgelegd .hebbende, zag van den eisch af, liet bultan het Grondgebied van den Staat, een brug over de Maas flaan, om met zyn Volk die Rivier over te trekken. • DuryiouRiEK. hadt in de daad ten oogmerke om en Maaftricht en Venlo in bezit te neemen. Terwyl hy te Luik en Tongeren zeer veel zwaar gefchut liet byeenbrengen, wendde hy alle poogingen aan om den Uitvoerenden Raad wegens de noodzaaklykheid van dien ftap te overtuigen. Hy verzekerde denzelven, dat het hem, zonder Maaftricht in zyne magt te hebben, onmogelyk was de oevers van de Maas, benevens het Land van Luik te kunnen verdeedigen. Vreemd mogt die eisch voorkomen ; doch dezelve was niet zonder voorbeeld, andere oorlogen leeverden genoeg voorbeelden op van dergelyke flappen; men kon deeze Vestingen neemen, en voor eerst behouden, onder verband, van dezelve, by het eindigen des Oorlogs, te zullen wedergeeven Dit voorftel werd door den Uitvoerenden Raad van de hand geweezen, en Dum:urier kreeg uitdruklyk bevel om de ftipfte O zydigheid, ten aanziene van de Verecmgde, Nederlanden, in agt te neemen. I 4 Vreemd LXXI. ii O EK. Dumourier s Dogmerk om A 'aa.' Iricht en Venlo in lezic tö leemen.  Ï3<5 DE REPUBLIEK DER Lxxr. BOEK. 1792. Schynbaarheden van een aanval te Lande. Hoe men ' der Staa ten bo dem ontgaf. Vreemd was dit veifchynzel; te meer nog als wy ons herinneren de verzekeringen den uitgeweeken Bataven een en andermaal gegeeven, dat de Franfche Natie niet in gebreke zou blyven om hun zegepraaiende in het Vaderland te doen wederkeeren. Men koesterde des wegen vermoedens van zeer onderfcheiden aart. Doch in welk eene onzekerheid men ook verkeerde, ten aanziene van de oogmerken van Frankryk op de Vereenigde Geweiten, dit was zeker, dat de Franfchen langs hoe meer de Grenzen naderden; en leedt het geen twyfel, 't welk geen geringen argwaan ten opzigte van die oogmerken moest baaren, dat het Legioen Etrangere, of zo als men het veel al noemde, het Legioen Bataven, van welks oprigting wy fpraaken (*), naast aan de Grenzen legerde. Hier kwam by dat het Krygsvolk over 't algemeen, in en omftreeks Antwerpen zeer fterk vermeerderde. O>rlogsfchynbaarheid ging egter,van de Franfche zyde, met eene vry flipte behoedsaamheid ten aanziene van der Staaten Grondgebied, en de heufche vergoeding wanneer het betreeden, of op 't zelve iets benadeelens mogt gebeurd weezen gepaard. Twee fpreekende voorbeelden worden deswegen bygebragt. Te Lommei,een Dorp in de Meyery van den Bosch, begeerde eene vry [terke Party Franfchen te overnagten; doch de (*) Zie hier boven bl. 97,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 13? de Schout hadt niet te verftaan gegeeven, dat deeze Plaats tot het Gebied van den Staat behoorde . of die Manfchap zag van dit oogmerk af, en trok te rug. In ,'t Land van Valkenburg hadt een party Franfchen Voeradie opgehaald. De Prins van Hesfen-Kasfel, Gouverneur van Maaftricht, vaardigde twee Officiers af na Luik, waar zich Dumourier bevondt, om des klagten te doen. Deeze Veldheer verontfcbuldigde zich, met te betuigen, dat dit tegen zyne meening was gefchied; valfche Kaarten hadden hem misleid, waarom hy niet alleen aanboodt, de daar door veroorzaakte fchade te vergoeden; maar ook beloofde te zullen zorgen, dat zulks voortaan niet meer gebeurde. Ondanks deeze inagtneemingen leedt het in Frankryk geen twyfel, of de Vereenigde Gemsten zouden zich welhaast in den Oor log vinden ingewikkeld. Blykbaar was het uit alles wat in Groot-Brittanje, ten dien dage, omging, dat het Staatsdienaarfchap in dat Ryk ilegts na eene voeglyke gelegenheid wagtte, om in den Kryg deel te neemen, zo haast het zich daar toe in ftaat gefteld, en een genoegzaam voorwendsel hadt om het Volk, 't welk van den Oorlog afkeerig fcheen, daar toe over £e haaien. Afkeerig fcheen', dit is zeker te weinig gezegd. Men mag rondelyk verklaaren, dat de Natie, over 't algemeen, welke ook de inzigten van den Staatsminister Pitt en diens Volgelingen waren, ongenegen ï 5 was Lxxr. boek. I7Q2. Alles duidt een Oorlog van Frankryk tegen Engeland? enonzen Staat aan. Gefield- baid in Engeland ten'aanziene iet Franfche  133 DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK. 1792. Omwen. teling. was om, enkel ten gevalle van het Koninglyk Gezin in Frankryk. de wel te voorziene lasten te draagen van eenen Oorlog, welke haar geene voordeden beloofde; maar wel onbereekenbaare nadeelen dreigde te zullen te wege te brengen. In het Britfche Ryk hadden de Franfche Grondftellingen van Vryheid en Geiykheid, zints eenigen tyd, verbaazend veel velds gewonnen. Geene duistere kenmerken hier van deeden zich op. Een openlyk gedenken van den Verjaardag der Franfche Omwenteling gefchiedde op veele zen; zo ras de aftocht der Legerbenden van de verbondene Mogenheden uit Frankryk was bekend geworden vierde rnen in Engeland, Schotland en Ierland, de zegepraal der Franfche Wapenen, met het geeven van Maakyden, het branden van Vreugdevuuren, en het uitfteeken van Vlaggen met toepaslyke Zinfpreuken. Allerwegen waren Clubs of Sociëteiten opgericht, welker Leden zich Vrienden des Volks noemden. In Londen ftaaken 'er drie boven alle in 't oog, welker naamen de Revolutie-Sociëteit de Whig-Club, en Sociëteit van Confiitutioneel Onderzoek . genoegzaam ter aanduiding itrekten, dat de Leden , en derzelver aantal was groot, zich openlyk verklaarden, Voorftanders te zyn van de Franfche Grondftellingen ten aanziene van de Vryheid, Gelykheid en de Regten van den Mensch. In Ierland heerschte die denkwyze, uit hoofde van verfcheide bykomende omftandigheden, veel  VERENIGDE NEDERLANDEN, r 39 veel algemeener en fterker. De werkzaamheden om herftel van grieven, waar over men klaagde, bepaalde zich niet tot Volksopfcbuddingen; maar kreegen eene meer geregelde gedaante. Men wenschte aldaar, by ondertekenden Gefchrifce, de Franfche Nationaale Conventie geluk met de zegepraal over de Moi.archie, en de herfchepping in eene vrye Republiek; met den daar by gevoegden weusch, dat de Heerfchappy der Vryheid zich fpoedig over den geheelen Aardbodem mogt verfpreiden! Men vaardigde zelfs uit eene en andere Sociëteit Perfoonen na Parys. Infchryvingen werden 'er geopend om de Franfche Natie met Geld en Wapenen te onderfteunen. Te Dundee in Schotland, gelyk mede in eenige Steden van de drie Koningryken, plantte het Volk Vryheidsboomen. In Londen wilde men dit thans geliefde Teken mede oprichten; doch de Regeering, des verwittigd, verydelde door een af gezondene Krygsmagt, dit bef^an. Het Gazelfchap van Conflitutioneel Onderzoek te dier Stede, zondt een gefchenk van zes duizend paar Schoenen ten behoeve van de Franfche Krygsmagt, en voerde in een Adres onder andere deeze taal „ dat de Gsestdrift voor de Vryheid „ zich door alle deelen van Engeland ver„ fpreidde, dat de gemoederen daar van „ eenen algemeenen indruk ontvingen, en „ zy voorfpeilen durfden, dat de Franfche Natie eerlans gelukwenfchingen zenden „ zou aan de Nationaale Conventie in Enge3, land.''' Ai- LXXI. BOEK. 1702.  *40 DE REPUBLIEK DER JHttï. SOEK. 1792. J Alleropmerkenswaardigst was een Adres van verfcheide Sociëteiten in Engeland, aan de Franfche Nationaale Conventie gezonden, en in Slachtmaand, daar niet alleen voorgeleezen; maar ook gedrukt, na alle Departementen,.als mede naa de Legers gezonden. In 't zelve toonen zy de gevoeligfie deelneeming in de zaak der Franfchen: boezemden klagten uit over de Verdrukking welke hun knelde. „ Dan," zeggen zy, „ hoe vuurig onze wenfchen „ ook mogen weezen voor uwen voor„ fpoed , hoe yverig ook ons verlangen „ om de Vryheid op den Aardbodem te „ zien zegepraalen, en het Menschdom „ alom gevestigd te zien in het volle be„ zit van zyne Regten, kan nogthans on„ ze pligt, als Vrienden van de goede „ Orde, niet gedoogen, dat wy de wape„ nen, tot uwe hulp, opvatten. Onze Re„ geering heeft de goede trouw der Natie >, daar voor verpand, dat zy onzydig bly„ ven wil. Laaten de Despooten van Duitschland naar hun welgevallen han„ delen, wy zullen ons in hun val ver„ heugen. Terwyl wy, die ongelukkige „ Volken beklaagen, welke door hun in „ een ftaat van Slaaverny gehouden wor„ desi, vleyen wy ons tevens daarmede, „ dat hunne Dwinglandy eindelyk aan de„ zelve de middelen zal verfchafFen, om „ millioenen onzer Natuurgenooten in het „ volkomen genot van derzelver Regten , en Vryheid te herftellen. Terwyl gy, , Vrienden en Broeders! den benydens- „ waar-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 141 waardigen roem geniet van alleen de „ Vryheid te verdeedigen, geeft het ons „ geen gering vermaak, om, in 't ver„ fchiet, de ontelbaare voordeden en het „ geluk te aanfchouwen, dat gy aan het „ Menschdom zult te wege brengen, by„ aldien uwe poogingen, volgens onze „ yverigfte wenfchen, met eene gezegen„ de uitkomst bekroond worden. Een „ drievoudig Verbond tusfehen America, Frankryk en Groot-Brittanje, zal de Vryheid aan Europa en den Vrede aan „ de Wereld fchenken." Het ontbrak in Groot-Brittanje niet aan gerugten van eene Zamenzweering tot het omverwerpen der Conftitutie, die, hoe zeer van grond ontbloot, zodanige voorzorgen deeden neemen, als of zy daadlyk beftonden. Men yverde tegen de daadlyk daar zynde Sociëteiten, van welke wy gefprooken hebben, en moedigde de oprichting aan van andere, onder den naam van Conjlitutioneele Sociëteiten. Dit ftrekte ten bronne van veelerlei inwendige onlusten ; van verdeeldheid onder de Parlementsleden , die hunne wydverfchillende begrippen, wegens de erkentenis der Franfche Republiek, en wat daar mede in 'verband ftondt, aan den dag lagen (*). Het befluit der Nationaale Vergadering, ten opzigte van de Schelde, welks volhou- 1 den geen twyfel leedt, zou daar toe groot- ' lyks 1 (*) Eist Schouwtooneel voor 1792. H. D. II. St. 1 bl. 285-318. en Uylaage LXXIV. LXXL BOEK. I792- Drulrire itaatsoBlerhanlelingen:et £«\elmdjf,  i42 DE REPUBLIEK DER LXXI BOEK. Ï792. Doop A( Kinds vi de Erfprinfesfi lyks {trekken. Onvermydelyk was de Oorlog met de Vereenigde Gewesten daar aan verknogt. Menigvuldig waren de Raadsvergaderingen hier te Lande uit dien hoofde , en het bykans dagelyks afzenden der Postboden na Engeland, over de maatregelen in deezen te volgen. De Capicein Generaal deedt ter Vergadering van hun Hoog Mogenden den voorflag om de Landmagt met vyftien man voor ieder Compagnie te vermeerderen. Een gedeelte des Krygsvolks trok uit het binnenfte van het Gemeenebest na de Grensvestingen ; en werden in deeze laatften alle daar niet gehuisveste Vreemdelingen aangezegd, om dezelve onmiddelyk te ontruimen. Het uitrusten van Oorlogsfregatten in Engeland, om tot byftand van onzen Staat te dienen, was mede een vry zigtbaar teken, dat Engeland met onzen Staat veréénigd, den Kryg tegen Frankryk dagt te voeren. Dit alles, op 't einde van dit Jaar, voorvallende, wees genoegzaam uit dat in het volgende Jaar, de Vyanden tegen Frankryk zamenfpannende, met twee Mogenheden zouden vermeerderd weezen, terwyl de voortgezette Regtspleeging tegen Lodewyk den XVI. en de waarfchynlyke uitflag van dezelve, tot dit Befluit ten Oorloge, kragtdaadig zou medewerken. Doch dit te vermelden behoort tot een volgend Jaarvak. s Te midden van alle de gemelde woelingen ging de jongst gehuwde Erfprinfesfe van Oranje en Nas/au gelukkig in ls haa-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 143 haare zwangerheid voort, en beviel dei zesden van Wintermaand van eenen Zoon by den Doop, op den acht en twintigftei dier Maand verrigt, kreeg hy de naamei van Willem, Fredrik, George, Lo dewyk.. Vorstftaatlyk ging deeze Doop bediening toe, en hadt dit Kind, behal ven de Algemeene Staaten, en den Erf ftadhouder, nevens diens Gemalin, no| vyf en twintig Peters en Meters, uit d< Huizen van Brandenburg. Brunswyk, Nas fau en Hesfen Uit de Algemee ne Staaten woonden, ter bekleeding var het Peterfchap, de volgende Perfoonen de Doopplegtigheid by, J. Brandsen, wegens Gelderland; P. van den Sandheuvel Heer van Driel, en N. Calkoen. wegens Holland; W. van Citters Wz. wegens Zeeland; W. R. van Tuill van Serooskerke : Heer van Zuylen, wegens Utrecht; F. B. G. van Schuylen/;tjrg van Bommede, wegens Friesland; A. B. I. Baron Sloet tot Westerholt wegens Overysfel, en de Raadsheer H. G. Sickinge wegens Groningen, benevens de Griffier Fagel (f). Staaten van Holland hadden, op voorftel van de Stad Amfterdam, by den aanvange van Slachtmaand , den voorflag gedaan om ter Algemeene Staatsvergadering in te brengen de aanbieding van het Peterfchap over het Kind, (*) In't breede worde deeze Doopftatie befchreeven in de N. Nederl. Jaarb. 1792. bl. 1514—1510, CO A7. Nederl. Jaarb. 1703. bl. 22. 1 LXXI. , BOEK. 1 1792,  ï44 de republiek der LXXI. boek. 1792. Krygspostenaan Prins Fredrik van Oranje opge draagen. Kind, waar van de Egtgenoote des Erfprinfen eerstdaags ftondt te bevallen, en de Pillegift te regelen, met volmagt om eene Lyfrente van tien duizend Guldens aan te bieden, zo het een Zoon, en van zes duizend, indien het eene Dogter mogt weezen (*). Deeze voorflag werd omhelsd, en dezelfde Bezending uit hun Hoog Mogenden, die wy het Peterfchap by den Doop zagen bekleeden, bragt, op den laatften dag deezes Jaars, met veel ftaatlykheids, de gemelde Pillegift over, vergezeld met eenige Gefchenken, die, gelyk de Pellegift, tien duizend Guldens beliepen, in de kraamkamer. Van wegen Zeeland, Utrecht, friesland, en Oyerysfel, werden by den Stadhouder en aan 't Oude Hof, gelukwenfchingen afgelegd (f). Aan 'sStadhouders jongden Zoon, Prins Fredrik van Oranje, hadden de Algemeene Staaten, ten deezen Jaare, twee Krygsampten, zo aanzienlyk als voordeelig, opgedraagen. Het eerfte was het Luitenant Generaalfchap van de Ruitery; het tweede 't Generaal- en Grootmeesterschap van de Artillery. Eene Jaarwedde van vier duizend en acht honderd Guldens werd hem voor de eerfte, en een van zes duizend Guldens voor de laatfte post toegelegd (§). Had- (*) R L. Bouwens aan zyne Committenten bl.aöï* Ch N. Nederl. Jaarb. 1795 bl. 32. (§) Refol. Gen, 3. Oct. 1792.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 145 Hadden, ten tyde der jongfte Staatsonlusten, de voor een tyd veel invloeds hebbende Patriotten, eene en andere Inrigtingen, Vastftellingen, Bepaalingen en Uitfluitingen, die de Roomschgezinden in den Lande drukten, en van de Voorregten, andere Ingezetenen verleend, beroofden, of geheel ingetrokken , of aanmerkelyk verzagt; ftrekte dit bedryf om deeze talryke Gezindheid aan die Partye te verbinden , waren deswegen, naa de Omwentelinge, hier en daar huiveringen en tegenwerkingen ontftaan, het fchynt dat de thans heerfchende Party, langs eenen anderen weg, de Roomschgezinden wilde verpligten, door de vergunning om eene Kerkplegtigheid, welke yyerige Roomschgezinden anderzins elders op de grenzen aan zich lieten toedienen, iri hun eigen Stad of Plaats., te mogen ontvangen. De Graaf Cesar Brancadoro ,Bisfchop van NiftU, Overfte der Misfie, Pauslyke Nuntius, te Brusfel woonagtig, kreeg toegang ten Stadhouderiyken Hove, en verwierf de Vryheid om het Heilig Sacrament des Vormzels aan de Roomsch-Catholyken hier te Lande uit te deelen. Met grooten toeloop verrigtte hy zulks in verfcheide Steden van Holland, als mede in Utrecht. Groot was de toeloop in de Roomfche Kerken ter bediening van die Kerkplegtigheid verkoozen; bezwaarlyk konden zy de menigte bevatten tot het ontvangen daar van toevloeiende; in Utrecht moest een groot aantal, onverrigter zaake. te rug keeXXV. Deel. K ren LXXI. boek. 1792. Brancadoro bedient het Vormzel in Holland ea Utretht.  146 DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK. 1792. ren (*). Bykans eene eeuw geleden was die Kerkplegtigheid, in deeze Gewesten, althans op die wyze, niet verrigt (f). Dat dezelve in verband ftondt, of althans gebragt werd, met de Staatkunde, blykt uit C*) W. Nederl. Jaarb. 1792. bl. 603. 905. 1348^ Hisuriscb Schouwtooneel 1792. I. D. II. St. bl. 392a (f) Op die wyze niet verrigt, fchryven wy, dewyl zodanigen onder de Roomschgezinden hier te Lande, die men gewoonlyk Janfenisten noemt, beweeren, dat het Vormzel wel toegediend is. Immers van de zyde deezer Roomschgezinden vinden wy opgemerkt: „ Wanneer men ichryit, dat, „ zedert den Jaare 1695 niets dergelyks gebeurd is, van 't geen de Heer Brancaüoro toen in n verfcheide Catholyke Kerken te Amfterdam ver„ rigtte, is zonder twyfel de meening niet, dac het Sacrament des Vormzels in die Stad, zederc dat tydftip , niet is bediend geweest. Het betekent „ alleen dat het niet gefchied is met zo veel op„ hefs en gerugts, gelyk het nu gedaan is doof „ een Minister van het Roomfche Hof, met eene „ enkele Commisfievan den Paus, en zonder eeni„ ge hoedanigheid van eigen Harder over de Catho- lyke Kerken deezer Provinciën, welke hem het „ Regt gaf om 'er de Bisfchoplyke Bediening te „ oefenen; in de daad eene geheel nieuwe vertoo- ning, waar van men nog geen voorbeeld gezien „ hadt, niet alleen zedert 1695, maar zelfs niec „' zedert dat de Catholyke Godsdienst opgehouden „ heeft in dit Land , de Heerfchende te weezen." Aanmerkingen en Ophelderingen opeen Artykel in de Nederd. Leydfche Courant van Vry dag 15 Juny 1792 betreffende den Heer Graave Cesar BranCadoro, Aartsbisfchop van Nisfibe en Overfte def,Hollandfche Misfie. Te Haarlem by J. van Walre en Comp. „ Het is zeker," voegt de Schryver dier Aanmerkingen 'er nevens, „ dat de Aartsbisfchoppen van 3, Utrecht, die Petrus Coddk opgevolgd zyn, noch de Bisfchoppen van Haarlem, door hem „ aangefteld, den geioovigen dit hulpmiddel heb- „ ben  VERENIGDE NEDERLANDEN, ttf trit de Vermaaning door deezen Zendeling den Ontvangeren van dit Teken toegevoegd, „ om zich deeze gunst door Gehoorzaamheid aan de Overheden, en 9, Önzydigheid in alle Burgerverfchillen, „ waardig te maaken." Het kon niet naalaaten veel opziens en bevreemdings te baaren, dat de Geestlykheid der Heerfchende Kerke tegen dit openbaar bedryf der Roomschgezinden de Item niet verhief, gelyk zy, in vroegeren tyde (*) zich in het verfchil wisten te fteeken, over de toelaating van eenen Vicaris des Pauslyken Stoels* Doch dit ftilzwygen wordt, en niet zonder grond, toegefchreeven aan de blykbaare begunftiging, welkeBrancadoro van den Stadhouder en diens Aanhangers genoot. In Holland, waar die Vorming in eenige van de grootfte Steden gefchiedde, hadt men van de Geestlykheid der Heerfchende Kerke, thans te minder wederfpraaks te wagten, daar dezelve, zeer onlangs, een allergunftigst befluit vernomen hadt, wegens 5, ben lasten ombreeken. Heeft eene groote rhe,, nigte, door vooringenomenheid afgedwaald, liever hier van willen beroofd blyven,dan hetzelve van hunne hand ontvangen, anderen hebben 'er „ zich van bediend, en op den dag zelve, dat de Heer Brancadoro te Amflerdatn begoii te vor„ men, bediende daar de Bisfchop van Haarlem „ dat Sacrament in zyne Kerk aan eenigen zyner Parochiaanen , wel is waar op eene fti Ier maar niet minder bekwaame wyze, om den Heiligers t, Geest mede te deelen." O Wagenaau Vzderl Hist, XIX. D.bUfo—oop den voet zo als tot hier toe gebruikyk was geweest, toegedaan. Wyders voor \cademiegeld zestig Guldens, en ingevalle le Kinderen der Leeraaren zich op Godgeleerdheid toelagen, honderd en vyftig 3uldens, geduurende den tyd van zes jaa:en; mits zy zich op de Leydfeh Hooge'chool vier van die zes jaaren onthielden. Nog werd aan de zodanigen honderd en vyftig Guldens toegezegd, wanneer zy tot Proponenten zouden zyn aangenomen, en eindelyk nogmaal honderd en vyftig Guldens , ingevalle zy binnen Holland tot Predikanten zouden beroepen zyn en bevestigd (*), Uit den genomen maatregel, ten aanziene van het vermeerderen der Jaarwedde, en de by ge voegde voordeden, valt ligc op te maaken, dat men dit hulpmiddel bezigde om te gemoete te komen aan de bekrompenheid, waar in veelen der Kerkleerparen leefden, en derzelver Broodzorge eenigermaate te verzagten. Lang, zeer lang, en met grond, hadt men geklaagd, dat het getal der eenigzins gegoeden, die sich op de Godgeleerdheid in den Lande fchik- 0?) Refnh van, Holl. 15. Juny 1795. vergeleekea siet het hier boven aangetoogene Befluit vas Qfc CQ,/umi geerde Raaden.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 151 fchikten, zeer klein was, in vergelykinf. der menigte van geringen doene, En beliep die vermeerdering der Jaarwedde, mei de verdere gunftige, fchikkingen, hoe ge ring de fom voor elk mogt weezen, hei aantal der geenen, die zich in het geval bevonden, om een en ander hier beloofd voordeel te trekken, in aanmerking genomen zynde, eene geenzins veragtlyke fomme. Dan men wil dat deeze zeer wel en ruim kon opgefchooten worden uit het Fonds daar toe beftemd. Wel eenige, doch by lange naa de verwagte uitwerking niet, baarde deeze fchikking, en dé klagten bleeven voortduuren, dat de Kerkleeraaren veel al een afkomst hadden, die, door een zamenloop van omftandigheden, geen glans aan het werk hunner Bedieninge kon by zetten, Eene zaak voor den Lande van algemeener aangelegenheid, die reeds lange gehangen hadt, kreeg, ten deezen Jaare, haar volkomen beflag, naamlyk het ftuk der Quotas. Wy hebben reeds opgegeeven Öen inhoud van het breed Verflag der Commisfie tot dat belangryk werk, en by die opgave aangeduid welk een uitflag dit werk hoogst waarfchynlyk zou krygen (*), Met een wenk weezen wy onze Leezers op de Raadflagen door de onderfcheidene Gewesten van tyd tot tyd, daar over ingediend (f), thans kunnen" wy de uitkomst (*) 7Ae onze Vaderl. Hifi. XXIII D. bl, 30S. (f) Zie onze Vaderl. Hift. XXIV. D. bl. 213. K 4 ; lxxi. BOEK. ■ 179*. Het ftuk der Quotas krygr, zyn beflag.  152 DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK. 1792. Befluit daar op genomen, komst vermelden, welke, naa zo veel over en wederfpraaks, naa zo veel ichryvens, plaats greep. Alles wat des voorviel te boeken, is onze taak niet, kan in ons beftek niet vallen, en is, ook elders afgewerkt (*). Eene wel te wagtene uitflag was de afkomst deezer zaake (f). Het Staatsbefluit van hun Hoog Mogenden, op den zevenden van Herfstmaand, dit ftuk betreffende, genomen, moeten wy grootendeels overneemen. In 't zelve werd vastgefteld, dat, om die Gewesten, welke zich bezwaard oordeelden met de Quotas, tot nu toe in de lasten van de Unie gedraagen, op eene gepaste wyze te verligten; ten einde zy by aanhoudenheid die lasten zouden kunnen blyven draagen, de Quota van Zeeland met vyf Guldens zeven Stuivers. en acht Deniers die van Utrecht met één Gulden zes Stuivers, en zeven en een halve Deniers ■ die van Friesland met twee Guldens zes Stuivers, twee en drie vierde Deniers die van Overysfel met één Stuiver en elf Deniers, en die, van. Stad (*) Men zie het XII. XIII. e» XIV. Deet des Zaaken van Staat en Oorlog by Allart, die alleen dit onderwerp betreffen. Ook heeft de Schryver der N. JXederl. Jaarb. by den loop, welken deeze zaak nam, de oorfpronglyke Stukken aan zyne Leezeren medegedeeld. (f) Wel te wagtene fchryf ik, en verzoek den Leezer. om den grond deezer verwagtinge te weeten , te rugge te zien op onze Vaderl. Hifi. XXII. D. bl. 302.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 153 Stad en Lande met acht Stuivers elf en een halve Deniers in het Honderd zouden 1 worden verminderd. -— Integendeel zou de Quota van Gelderland verhoogd worden met acht Stuivers en zeven Deniers — en die van Holland en West-Friesland met drie Guldens veertien Stuivers negen en drie vierde Deniers. Voorts zou de Kas der Generaliteit worden aangeflagen met eene Quota van vier Guldens acht Stuivers en twee Deniers in 't Honderd. — De Quota van 't Landfchap Drenthe, bedraagende één tegen het Honderd, bleef §elyk dezelve altoos in het beloop der taaten van Oorlog was berekend! Ingevolge hier van zou deeze Evenredigheid plaats hebben Gelderland zou draagen ƒ6: 0:10 Holland . . . - 62: 1: o Zeeland . . -3:16:0 Utrecht . . . - 4:10: o Friesland . . . -9:7:0 Overysfel . . -3:9:6" Stad en Lande . . -5:7:8 Drenthe . . - 0:19110 En de Kas van de Generaliteit - 4:8:2 Te zamen uitmaakende ƒ100: o: o Ten aanziene der Kasfe van de Generaliteit werd wyders opgemerkt, dat de Perfooneele Commisfie geoordeeld hadt, hoe dezelve niet verder genoegzaam was om de gemelde Quota te draagen dan in de KS Ge- LXXfr iOEKr 179a.  m DE REPUBLIEK DER txxr. BOEK. j i ■ i ] 3 < ! 1 Gewoone Lasten van het Bondgenootfchaps en gevolglyk dezelve alleen zou opbrengen in het beloop van die Lasten, welke de gewoone en buitengewoone Staaten van Oorleg zouden uitmaaken. — Niet te min zouden, boven de voorfchreevene Quota, nog ten laste van de Generaliteits Kasfe worden gelaaten, de nog overig zynde Lyfi rentetz, zo die bevorens op den onderfïand, die by het Tractaat van Barrière was bedongen geweest, geaffecteerd waren, als die voor rekening der Provinciën waren opgenomen; en zulks aanvanglyk met het ïoopende Jaar, als mede nog eenige Posten , hier naa uit te drukken by de bepaatïng der Lasten, die de Staaten van Oorlog voortaan zouden uitmaaken. Doch de Generaliteits Kas, zou verder niet draagen in eenige buitengewoone Las-* ten, het zy van Krygsvolk, dat boven bet getal, 't welk op de Staaten van Oorlog kon worden geplaatst, zonder te boren te gaan de fom, waar op derzelver beloop zal worden bepaald, zou mogen «rorden aangeworven, of in dienst genonen; het zy in eenige Petitie, die tot de Zaaken van de Zee, tot het .aanleggen, ;n verbeteren van Fortificatiën, aanvulling ran Magazynen, en de daar toe noodige [nkoop of Aanmaak van Artillerie, Mulitie van Oorlog en andere Behoeftens fit Legerlasten, Douceurgelden, of weiten anderen naam dezelve zouden mogen lebben, In  VERENIGDE NEDERLANDEN. 155 In het honderd van die Buitengewoone Kosten zou de Last, ingevolge van deeze i verdeeling, ge draagen worden, Gelderland . , . ƒ 6: 7: 9 Holland . . . -65:14:10 Zeeland . . - 4: o: 4 Utrecht . . . - 4:15: 2 Friesland . » - 9:17: 8 Overysfel . . - 3:i3: 5 6» r . - 5' *3 : IC> Te zamen uitmaakende ƒ100: o: o De Quota van het L'andfchap Drentk zou in de gemelde kosten, op den tot nu gewoonen voet blyven. Gemelde bepaaling der Quotas, in beide die opzigten, zou provifioneel ftand grypen, geduurende den tyd van yyf eis twintig jaaren, zonder dat daar in, naa verloop van dien tyd, door één of meer Bondgenooten, buiten gemeene bewilli" gingj eenige eigendunkelyke vermindering zou mogen worden gemaakt, en zonder dat het aan een derzelven zou geoorloofd zyn, om geduurende dat tydsbeftek, zyne Quota te verminderen, door het afwyzen van Lasten van het Bondgenootfchap, op zyn aandeel gebragt, of aan het Kantoor Generaal van de Unie verfchuldigd, —» Dat, met het einde van het twee en twintigfte jaar, elk Gewest van zyne Finantie, en de Raad van Staaten van die der Generaliteit , op nieuws , opening zouden jnoeten geeven \ en dat het onderzoek daar Qver LXXI» !OEK. 179^.  15^ DE REPUBLIEK "DES LXXI. BOEK. 179U [ over als dan te onderneemen, vóór dei? afloop van de vyf en twintig jaaren zoomoeten zyn afgedaan, en het voortduwen der voorige Quotas of de bepaaling van nieuws "vastgefteld worden. Wanneer eene Provincie zich zou mo* gen aangeeven als onvermogend, om by aanhoudenheid te draagen het aandeel, waar op dezelve in de Lasten van de Unie was aangeflaagen, zou 'er terftond eene Commisfie van Gedeputeerden uit hun Hoog Mogenden en Gecommitteerden van den Raad worden benoemd, tot onderzoek der Financie van dezelve Provincie. Welke Commisfie zich ten fpoedigften na die Provincie zou begeeven. Op derzelver vordering zou daar aan moeten worden vertoond de oorfpronglyke Rekeningen van de Kantooren, over de tien laatst verloopen jaaren opgenomen en geflooten. Dat door de Overleeveraaren dier Rekeningen, op den Eed by den aanvange hunner bedieninge gedaan, zouden moeten worden gegeeven zodanige Ophelderingen, omtrent den ftaat hunner Kantooren , als van hun werden gevorderd. Ingevalle aan de Afgevaardigden tot dat Onderzoek eenige verhindering mogt worden toegebragt, of eenige Stukken, door hun gevorderd, geweigerd, zou het daar voor worden gehouden, dat zodanig eene Provincie zich niet bevondt in een ftaat dat dezelve verligt behoefde te worden in de Quota, waar op dezelve in algemeenere Lasten des Bondgenootfchaps was aange- fla-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 157 flagen. Voorts moesten de Gelastigden tot het onderzoek van hunne bevinding ) en verrigting, binnen vier maanden, aan hun Hoog Mogenden verflag doen. Wyders zou, om aan het het Staatsgebouw, ten opzigte der Finantien, eenige meerdere vastheid, en aan de Gewesten onderling eene meerdere gerustheid, te geeven, dat derzelver Finantien aanhoudend zouden worden verbeterd, door de Staaten van elk Gewest, jaarlyks, of zo dikwyls zulks zou mogen worden gevorderd, aan den Erfftadhouder in den tyd eene verklaaring moeten worden gedaan, dat derzelver Inkomften, door geene vermindering of'affchafling van Lasten, waren afgenomen , en dat zy zich geftadig werkzaam betoonden om een Overfchot van Inkomften boven de Uitgaven te verkrygen. Te deezer gelegenheid werd voldaan aan het verzoek van de Provincie Gelderland, om wederom, gelyk voorheen, in den Raad van Staaten, twee Gecommitteerdens te hebben, en dat derhalven , wanneer Gelderland een tweeden Afgevaardigden aan hun Hoog Mogenden zou voorflaan, die daar toe zou worden gelast (*}. De (*) Dit Stuk hadt onafgedaan gehangen, zints den 2i.Nov. 1737. Zie onze Vaderl. Hifi. XXI. D. bl. 188—192. waar wy den grond deezes verzoeks aangeweezen, en befchreeven hebben, hoe zeer zy in 't zelve den Stadhouder tot een Voor» flander hadden* Het bleef fteeds in bewerking en werd leevendig gehouden. Zie onder andere onze Vaderl. Hifi. XXUI. D. bl. 319. LXXI.' SOEK. 1792,  158 DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK. *79*- De veelvuldig ondervondene Gebreken*; zo in het verleenen der Toeftemminge op de gedaane vorderingen, als in het daadlyk opbrengen van de toegeftemde of verfchuldigde Geldfommen, tragtte men voor te komen, of te weeren, door de volgende inrigtingen. Met betrekking tot de Middelen om te geraaken tot een afkomst omtrent de te doene Petitiën, tot de verdeediging van het Bondgenootfchap, zo te Water als te Lande, werd bepaald, dat, wanneer ter Vergaderinge van hun Hoog Mogenden een voorflag gefchiedde tot het goedmaaken van zodanige kosten, daar op terftond,zonder overneemen, met de meerderheid der Gewesten, zou worden beflooten, en de Raad van Staaten verzogt eene Petitie op te maaken, onverminderd de vrye Raadpleegingen der Gewesten op dezelve. Voorts zouden de Provinciën gehouden weezen, binnen negen weeken, naa dat eene Petitie door den Raad van Staaten, of op verzoek van hun Hoog Mogenden, of wel uit eigene beweeging, zonder daar toe van hun Hoog Mogenden verzogt te zyn, zou gedaan weezen, eni ter Vergaderinge ingebragt, hunne Belluiten daar op in te brengen. Ten dien einde zou de Voorzitter by hun Hoog Mogenden gehouden zyn, naa het gemelde tydsverloop, de Afgevaardigden van de Gewesten, die zich nog niet hadden verklaard , te fommeeren. En zouden deeze Provinciën, ingevalle de Afgevaardigden daar omtrent nog ongereed waren, gerekend  VERENIGDE NEDERLANDEN. 159 kend worden in de Petitiën te hebben toegeftemd, en gevolglyk verpligt weezen, de daar in verfchuldigde Quotas te draagen , het zy de Petitie kon beflooten worden of niet. In geval vyf Gewesten of toegeftemd hadden, of ongereed gebleeven waren, en dus gehouden werden voor toegeftemd te hebben, doch de Befluiten van de andere Provinciën zodanig waren, dat geen gaaf Befluit kon genomen worden, dan zouden de gebrekkige Gewesten, by eenen Brieve uit hun Hoog Mogenden, ten fterkften worden aangemaand, om, binnen zekeren te bepaalen tyd, hunne gaave Toeftemmingen in te brengen. Doch hier aan zich niet onderwerpende, dan zou 'er eene Bezending van eenige Leden uit de Vergadering van hun Hoog Mogenden en den Raad van Staaten, na zodanig eene Provincie of Provinciën, worden afgezonden. Wanneer die Bezending desgelyks vrugtloos afliep, dan zou by hun Hoog Mogenden, met overleg van den Stadhouder en van dea Raad van Staaten, worden beflooten, welke middelen, naar gelang der omftandigheden,overeenkomftig de Unie van Utrecht, verder omtrent zodanige Provincie of Provinciën, zouden behooren in 't werk gefield te worden, om dezelve te verpligten, tot het voldoen aan het verlangen hunner Medebondgenooten, en in zodanig eene Petitie toe te ftemmen; blyvendg nogthans uitgezonderd het middel van m- LXSt SOES*  i6o DE REPUBLIEK DER ï.x*xi. SOEK. 1792- Militaire Executie, en alle andere middelen van Geweld. Dat, ingeval alleen vier Provinciën, of toegeftemd hadden, of ongereed gebleeven waren, en dus gehouden werden te bewilligen, doch de Befluiten der overige Gewesten in die termen lagen, dat'er geene gaave Conclufie kon geformeerd worden, zou men de gebrekkige Provinciën, by eenen Brieve van hun Hoog Mogenden, wel ten fterkften aanmaanen, om, binnen zekeren bepaalden tyd, haare gaave toeftemming in te brengen; en zou men, wanneer dezelve daar aan geen gehoor gaven, eene Bezending van gelyken aart als de voorige doen; doch, zo dezelve geene uitwerking hadt, zou het daar by worden gelaaten, zonder verder eenige middelen in 't werk te ftellen om de gebrekkige Provinciën te verbinden tot het draagen van toeftemming in zodanig eene Petitie. Ondertusfchen zou, in beide de voorfchreevene gevallen, het Stuk, waarvoor de Petitie gedaan was, naa verloop des tydsbefteks van negen weeken, voor vastgefteld gehouden, en ten uitvoer gebragt worden; wanneer de Provinciën, zo die toegeftemd als die nagelaaten hadden haare Befluiten in te brengen, gehouden zouden weezen haare Quotas op te brengen, zonder zich te behelpen met de Uitzondering dat zommige Gewesten in 't geheel niet, of gebrekkig, toegeftemd hadden, oi dat 'er op de Petitie geen Befluit hadt kun-  VERENIGDE NEDERLANDEN. iSt nen vallen, en zulks onder verband der middelen van Dwang. Ten aanziene d*eezèr Middelen wérd Vastgefteld, dat aan Provinciën, die zouden weigeren de eens aangenomen Lasten te draagen, of welke meer dan één jaar ten agteren bleeven in het betaalen der Renten en Intresfen, aan het algemeen Kantoor der Unie verfchuldigd; of welke zouden weigeren, of verwylen, om haare Quota op te brengen in eérie Petitie, waar omtrent zy niet by tyds haar Befluit ter Algemeene Staatsvergadering hadden ingebragt, en dus gehouden werden daar iri toegeftemd te hebben, zou worden aangefchreeven door hun Hoog Mogenden, zo ras zulks te hunner kennisfe zou gekomen weezen, en die Provinciën by dien Brievë worden aangemaand om zich niet te onttrekken aan de Lasten van het Bondgenootfchap, en té blyven draagen haar aandeel in den vastgeftelden Last, daar toe gebruikende de meest kragtige middelen van overtuiging, en de dringendfte beWysredenen. Wanneer binnen vier weeken daar aan niet werd voldaan, of geert voldoend Antwoord zou zyn ingekomen, als dan zou 'er eene Bezending gefchieden van eenige Leden uit hun Hoog Mogenden en den Raad van Staaten na zodanig eene Provincie of Provinciën; dat, zo dezelve binnen negen weeken naa hét afzenden geene uitwerking hadt, zou daar van Verflag moeten gedaan worden. Dat, wanneer uit dit Verflag bleek, dat het niet XXV. Déél. L be« Lxth 3 0ek-,' 1792*;  ito DE REPUBLIEK DER LXXI. SOEK 1792. betaalen dier Provincie was toe te fchryven aan de Onwilligheid , en niet aan zuiver Onvermogen, in dat geval, en anders niet, de Afgevaardigden van zulk eene onwillige Provincie of Provinciën, zo ter Vergaderinge van hun Hoog Mogenden, als in de andere Generaliteits Collegien zitting hebbende, uit de gemelde Vergadering en Collegien zouden worden geweerd, met dien gevolge, dat gebrekkige Provinciën zouden worden vervangen door de andere, van den dag der weeringe af tot derzelver weder toelaatinge toe, en gehouden voor bewilligd te hebben in al dat geene, 't welk in dien tusfchentyd zou zyn beflooten in zaaken de Unie, of gemeene Verdeediging en Zekerheid betreffende. Doch dat, byaldien eene zodanige Provincie zou aanbieden den Staat van haare Financien aan de Afgevaardigden uit hun Hoog Mogenden en den Raad van Staaten open te leggen, en aan derzelver oordeel te ftellen in hoe. verre zy in ftaat is om te kunnen voldoen aan het verfchuldigd Confent, als dan terftond eene Bezending zou worden benoemd tot Onderzoek der Financien, welke zich onverwyld derwaards zou moeten begeeven, en de Financie onderzoeken op dezelfde wyze als boven is opgegeeven dat zou moeten gefchieden wanneer eene Provincie zich als onvermogend zou hebben opgegeeven. — Wanneer aan de derwaards Afgevaardigden in het Onderzoek eenige verhindering mogt worden toegebragt, of eenige Stukken,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 16*3 ken, door hun verzogt, geweigerd, zou men het daar voor houden, dat de Finantie van zodanig eene Provincie zich niet bevondt in dien ftaat, dat dezelve zich, uit dien hoofde, aan haare verpligting omtrent het Bondgenootfchap kon onttrekken; en dat dezelve derhalven, door de middelen van Dwang, hier boven vastge-j field, zou worden verpligt haar aandeel in de bepaalde Lasten op te brengen. Zodanig eene Bezending zou uiterlyk binnen vier maanden aan hun Hoog Mogenden verflag moeten doen van het door hun verrigtte, en die Provincie inmiddels moeten voortgaan met te betaalen, tot dat uit het ingediende Verflag der Bezendinge zou blyken, dat zy daar toe niet in ftaat was; wanneer voor die Betaaling, welke niet uit Onwilligheid,, maar uit Onvermogen ontftondt, door de overige Bondgenooten zou worden gezorgd, en die Provincie te gemoet gekomen in de Betaaling, welke zy, by voorraad, geduurende de vier voorfchreeve Maanden zou hebben gedaan; het zy met die Betaaling Quotaswyze over de Bondgenooten te verdeelen, of wel door zodanige andere middelen, als waar over men dan nader zou overeenkomen. En ingevalle die Afgevaardigden mogten bevinden, dat de Provinciën, wier Finantien door hun onderzogt, tot het doen der geweigerde Betaalinge in ftaat zyn,zullen zy, in hun Verflag moeten opgeeven, welke middelen door zodanig eene Provincie of Provinciën moesten worden aangewend. L a In- Lxxr. boek» 1792.  i64 DE REPUBLIEK DER LXXI. ï u e k. : 1792. Ingevalle eene Provincie, welker Afgevaardigden uit de Vergadering van hup Boog Mogenden en de verdere Generaliteits Collegien zullen zyn geweerd geweest, aan haare verpligting zal hebben voldaan, en dit aan den Raad van Staaten zal gebleeken weezen, zou deeze gehouden zyn , daar van met den eerften aan hun Hoog Mogenden kennis te geeven, en zouden vervolgens de Afgevaardigden van zodanig eene Provincie wederom daadlyk , zo ter Vergadering van hun Hoog Mogenden, als in de overige Generaliteits Collegien, op den voorigen voet, Zitting kunnen neemen, zonder dat zulks alvoorens een ftuk van raadpleeging zou behoeven te worden. By deeze Regeling der Quotas werd tevens vastgefteld, dat van de Provinciën Zeeland en Friesland niet zou. worden gevorderd de Wedergave van de Gelden, zedert den Jaare mdcclxxxiii en vervolgens - voor dezelve verrtrekt uit het Kantoor Generaal van de Unie, tot betaaling van zodanige Posten, als op den Gewoone en Buitengewoone Staaten van Oorlog, over dat Jaar en volgende geformeerd, waren gebragt, en in welke door het eerstgemelde Gewest, niet was toegeftemd, en die door het andere waren afgeweezen. Doch dat die Gewesten daar en tegen zouden verpligt zyn, met en nevens de overige , voortaan hun aandeel te draagen; —in de Penfioenen van de Officieren der Corpfen, tot welker oprichting de Onlus* ten  VERENIGDE NEDERLANDEN. 165 ten met den Keizer aanleiding hadden gegeeven ; Pennoenen reeds gebragt op den i bnitengewoonen Staat van Oorlog des Jaars mdcclxxxvii; — in de Intresfen van de Hoofdfommen in de Jaaren mdcclxxxvi en MDccLXXxvn ten Kantoore Generaal der Unie opgenomen, tot betaalinge der Penningen, die, ingevolge des Tractaats van Fontainébleau, aan zyne Keizerlyke Majefteit, hadden moeten voldaan worden, en daadlyk voldaan waren, zo als die Intresfen , ingevolge der bovengemelde Staatsbefluiten, op den buitengewoonen Staat van Oorlog over het Jaar mdcclxxxvii, ter repartitie van alle de Provinciën en het Landfchap Drenthe, reeds gebragt waren , en verder gebragt zouden worden. — Eindelyk, dat zy haar aandeel zouden voldoen in de Onderftandgelden, in den Jaare mdcclxxxvii. aan den Markgraave van Brandenburg-Anfpach en de Hertogen van Brunswyk en Mecklenburg toegevoegd, en voor de Quotas van de Provincie Zeeland in 't geheel, en voor die van Friesland, voor zo veel betrof de drie ten honderd, door dezelve daar op ingehouden, en nog onbetaald waren, volgens de Ordonnantiën van betaaling reeds afgegeeven, of nog af te vaardigen ; en voorts in de betaaling. van dir Krygsvolk zelve, van den tyd af, dat de Lasten, naar de nieuwe Quotas, zouden worden gedraagen (*). Voorts (*) In Sprokkelmaand deezes Jsars Hemden hu» fëd. Gr. Mogenden tot bet aanhouden der BrmnL 3 *jfr LXXI. IOEK» 179».  i66 DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK. 1792. Voorts vondt men goed te bepaalen ea vast te ftellen, dat het geheel beloop der Staaten van Oorlog niet meer zou mogen bedraagen dan Dertien en een halve Mil~ Hoen Guldens; maar zo veel minder als bevonden zou worden, zonder ondienst van den Lande, doenlyk te weezen. Dat de temporaire, mitsgaders uitftervende Posten, voor zo verre dezelve jaarlyks verminderen, met geene andere zouden mogen worden aangevuld, dan met algemeene toeftemming der Bondgenooten. En zouden de gemelde Staaten gezuiverd worden van de gebreken, welke daar in tot nu toe hadden plaats gegreepen. Zo veel viel hier te zuiveren, aan te vullen, en te veranderen in verfcheide vakken van Uitgaven, van het Krygs- en Zeeweezen, dat die Zuivering, gepaard met de nieuwe Inrigtingen, thans vastgefteld, eene lengte beflaan voor ons Gefchiedblad ongefchikt; terwyl wy, wat de Quotas betreft , oordeelden het bovengemelde te moeten plaatzen. Alleen mogen wy niet naalaaten, wegens algemeene vastftellingen nog dit volgende te melden. ^ ;'der Gewesten, door deH Schryver der Jaar? beiken in het tydvak dier Raadpleegingen vermeldMen flaa ook na het XIV. Deel der Zaaken van Staat en Oorlog by Allart. LXXI. boek» I793.  i/a DE REPUBLIEK DER Utxi. boek. Vertoog gedaan by het overleeverenvan den Gewoonen Staat van Oor^ log. „ van Vrede of Oorlog met buitenland„ fche Mogenheden, of van andere extra„ ordinaris tydsomitatidigheden of geval„ len, die gezegd kunnen worden meer„ der omflags te verwekken." De Commis Lelyveld, werd. voos? het gemis van de voordeden, diehy, naar den ouden voet, uit de Schryfloonen zou trekken, boven zyne gewoone Wedde en de gewoone Emolumenten „ uit 's bands „ Kas toegelegd eene fom van zes dut„ zend Guldens 'sjaarlyks , mede zonder „ onderfcheid van tyden, even als ten op„ zigte van den Griffier was bepaald, en „ onder die voorwaarde, dat hy, in geen „ geval, om verbetering der Inkomllen „ van zyn Ampt by hun Hoog Mogen„ den zich zou mogen vervoegen, en ver-? „ der met dien verftande, dat hy, een zyner twee Klerken tot het extendee„ ren en fchryven der Notulen willende „ gebruiken, 't geen hem werd vryge„ laaten, denzei ven uit die zes duizend „ Guldens zou moeten betaalen, zonder, „ ten laste van den Lande, des wegen iets, „ te mogen in rekening brengen." Hier mede was het omflagtig werk der Quotas, met het geen daar aan paalde, ifgedaan (*) Dit ftelde zyne Hoogheid en den Raad van Staaten in de mogelykheid om, by het afioopen deezes "[aars, ter Al- (*) De Raadpenfionaris van de Spiegel fchryft wegens de behar deling en afdoening van dit Stuk. „ lk zal niet zeggen, dat dit weri door alle d© Pro-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 17% Algemeene Staatsvergaderinge wederom een Staat van Oorlog over te leeveren (*), naa 1 dat j, Provinciën, mét zo veel córdaatheid behandeld „ is, als men gewenscht hadt, veel minder, dat de „ evenredigheid der nieuwe Quotas juist is; maar „ dit mag ik verzekeren, dat hét eenen ongeloof„ lyken arb.id gekost heeft om het zo verre te br-ngen, en dat ik tnyn aandeel in dien arbeid „ rvkelyk sehad heb." Nadenking van een Staats* ■man wegens zyn Mi isterie in Hol/and 1800. bl. 47. Hy geeft aan den voet deezer bladzyde den ïhefaurier Generaal van ter Hoop den hoogden lof ia het bevorderen van dien arbeid, als daar in onvermoeid werkzaam, en zonder wiens hulp het nooic tot ftand zou gekomen zyn; en vervolgt, om de noodzaaklykheid, te beweeren-, „ De zaaken van „ de Republiek ftonden op het punt van in ver„ warring te loopen, de klaagende Provinciën be„ taalden ondertusfehen fchier niets, en alles kwam „ op Holland aan. Wy hadden derhalven maar te s> kiezen tusfehen eene half volmaakte fchikking, en „ eene geheele Confufie. En wie hadt meer re„ den om de Confufie voor te komen dan Hol„ land?" Vervolgens wil hy, dat 'er verfcheide voordeelen door Holland, by deeze fchikking, waren doorgedrongen, die het haar wel waardig maakten «en gedeelte der Quotas van de andere Provinciën op zich te neemen Dan de wyze van toetreeden (zie hierboven bl 170.) toont genoegzaam, dat die Staatsleden oordeelden groote opofferingen gedaaa te hebben. (*) De Staaten van Oorlog thans ter Vergadering oveigebragt, betonden alleen in een O'dinaris Staat, en in een nieuwen Staat van repartitie van de Su'iildiaire Troupes; „ terwyl," gelyk zy fpraaken, „ het door onverwagt opgekom m z waarbij heden, onmogelyk was geweest, den Ex raordi„ naire Staat insgelyks in gereedheid t? brengen, dan die de Raad v rtroawde dat eerlang aan hun Hoog Mog. zou kunnen worden toegezonden.'* LXSï. lOEfcU 1791.  174 DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK, 1792. dat 'er zeven volle jaaren waren voorbygeloopen, over welke geen Gewoone, en vyf jaaren in welke geen Buitengewoone Staat van Oorlog hadt kunnen worden opgemaakt. Geen wonder, dat by het overleeveren van de Petitie tot den eerstgemelden, het oog te rug geflaagen werd op dat Tydvak zo vol beroeringen. Dan meer byzonder wilden de Inleeveraars de aandagt der Algemeene Staaten vestigen op behaaglyker voorwerpen. Immers zy laaten zich in deezer voege hooren. „ Zeer „ opmerkelykis het, dat die zelve Onlus„ ten te wege gebragt hebben, dat de „ Unie tusfehen de Bondgenooten meer is bevestigd. Dat voor de Rust „ en Veiligheid, door geflooten Alliantien, „ zo veel mogelyk is gezorgd. Dat het nut en de noodzaaklyke invloed van „ de Stadhouderlyke Waardigheid in het „ helderst daglicht is gefield. Als „ mede, dat aan het Staatsgebouw is toe„ gebragt eene vastigheid, die wel zedert „ lange gewenscht was; maar die men „ niet hadt durven hoopen. Immers heb„ ben de Hooge Bondgeriüoten, meer dan „ ooit overtuigd, dat de Republiek niet „ beftaan kan zonder de Stadhouderlyke „ Waardigheid, die zelfs in de Unie van „ Utrecht, welke met regt voor de voor„ naamfle of liever de éénige Grondwet „ van Neerlands Vryen Staat wordt ge„ houden, onderfteld wordt, en den „ grondflag van die zelfde Unie heeft „ uit-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 175 „ uitgeleeverd, aanftonds, naa dat de ver„ warringen, die hadden plaats gehad; waren opgeruimd, en alles, zo veel „ mogelyk in de voorige orde was her„ fteld, Raadpleegingen aangelegd, om „ voor de beftendige Volduuring van die „ Waardigheid te zorgen, en vervolgens „ nog in het Jaar mdcclxxxviii pleg„ tiglyk verklaard, dat zy hec Erfftadhou„ der- Capitein- en Admiraalfchap-Gene„ raai, met alle de Regten en Prseëminen„ tien daar aan verknogt, houden en con„ fidereeren voor een esfentieel gedeelte „ van hunne Conftitutie en Regeerings„ vorm, en hetzelve, als een Grondwet „ van Staat, onderling Bondgenootfchaplyk 5, aan elkander guarandeeren. — Vervolgens „ zyn, in dat zelfde Jaar mdcclxxxviii, „ met twee van de magtigfte Vorften van „ Europa Defenfive Alliantien aangegaan; „ gelyk die Mogenheden zich ook te za„ men hebben verbonden tot behoud van „ de Veiligheid, Onafhangelykheid enRe„ geeringsvorm van dit Gemeenebest. — „ Eindelyk, zyn door het Befluit van U „ Hoog Mogenden van den zevenden „ September van dit loopende Jaar ten „ einde gebragt de Raadpleegingen, die „ reeds in den Jaare mdcclxxxv waren „ aangelegd tot het reguleeren der Pro„ vinciaale Quotas in de lasten van het „ Bondgenootfchap, naa dat door de Per„ foneele Commisfie , die onder andere „ daar toe was gefchikt geweest, een uit- „ voe- LXXJL boek.  ïfè DE REPUBLIEK DER txxi. boek, ,1702. „ voerig Verflag in gefchrifte was ovef-* „ gegeeven van 't geen door haar was „ verrigt. Raadpleegirigen, die op „ nieuws een overtuigend bewys hebben „ opgeleeverd, hoe weinig in de Confti„ tutie van de Republiek kan ontbeerd „ worden de Stadhouderlyke Waardig„ heid: aangezien, in het gemelde Verflag „ onbewimpeld erkend wordt, dat de Le„ den van dezelve zich over het regelen „ der Quotas, naar welke de Lasten der „ Unie voortaan zouden worden gedraa- gen, onderling niet hadden kunnen ver„ ftaan; en het gevolg daar van waar„ fchynlyk zou zyn geweest, dat de Com„ misfie, met betrekking tot dat gewigtig „ Punt, vrugtloos zou zyn afgeloopen, „ zo niet zyne Doorlugtige Hoogheid zicli „ dat werk hadt aangetrokken (*). „ Dus hebben de verrigtingen van die „ Commisfie medegewerkt om de nood„ zaaklykheid van de Stadhouderlyke , Waardigheid in het- helderfte daglicht l, te ftellen, en verder van agteren ge„ ftrekt tot een volkomene Justificatie van de plegtige Verklaaring door de Bondge„ nooten reeds in het Jaar mdcclxxxvii2 gedaan, over den aart en het belang dier Waardigheid. En dus is dë " goede uitilag yan dat belangryk werk „ mee- r*") Men vergelyke hier mede, wat wy, des eea verhaal geevende, vermeld hebben in onze VaterU Sifi. X&ll\. D. bl 303.  verenigde nederlanden. 177 9, meerendeels aan het wys en voorzigtig beftuur, aan de önzydigheid en onver,, moeide poogingen van den doorlugtigen „ Heer Erfftadhouder te danken. „ Dan het is," vervolgt deeze Aanfpraak, „ niet alleen aan het Punt der „ Quotas, dat zyne Hoogheid zich heeft „ bepaald, wanneer hy ondernomen heeft „ de verfchillende gedagten, die de Le„ den der perfooneele Commisfie verdeel„ den, te vereenigen. Hoogstdezelve „ grondig kennende de gebreken, die zich „ in het Staatsbeftuur bevinden, heeft ge„ tragt om teffens, tot verbetering van „ dezelve, de gefchiktfte hulpmiddelen toe. te brengen; en niets onbeproefd gelaa„ ten hebbende om door aÜe mogelyke „ infchiklykheid de belangen der onder„ fcheide Provinciën te vereenigen, is „ daar in zo gelukkig geflaagd, dat ^ naa „ herhaalde voorflagen, zo van zyne Hoog„ heid alleen, als van zyne Hoogheid en „ den Raad te zamen, by het gemelde „ Befluit van U Hoog Mogenden, niet „ alleen heeft kunnen worden geregeld, „ door wien en tot welke fommen, de Las„ ten van het Bondgenootfchap voortaan „ zullen worden gedraagen; maar dat verder bepaald is, op welk eene wyze de Finantie van eene Provincie, die zich „ als onvermogend om by voortduuring „ te draagen het aandeel waar op zy is 9, aangeflagen, zou mogen aangeeven, zaï „ moeten worden onderzogt." XXV. Deel. M Nu LXXïj boek. 1792.  i?8 DE REPUBLIEK DER LXXI. BOEK l?Q2. Naa eene opgaave van deeze en andere , thans bepaalde byzonderheden, boven reeds door ons vermeld, vaaren die Heeren voort. „ Door alle die fchikkingen zyn eindelyk zyne Hoogheid en de Raad van Staa„ ten in ftaat gefteld om wederom Staa„ ten van Oorlog te formeeren, en zy „ verheugen zich den blyden dag te heb„ ben zien verryzen, op welken zy, op „ nieuw, in deeze illuftre Vergadering „ verfchynen en aan Uw Hoog Mogenden „ de door hun geformeerde Staaten kun„ nen aanbieden." By het genoegen hier over kon de Raad niet naalaaten zyne byzondere vreugde, ten deezen dage, te vermelden, niet twyfelende of hun Hoog Mogenden zouden daar in deel neemen, dat dezelve, te dee~ zer gelegenheid, onder zyne Leden mogt lellen den Heer Erfprins van Oranje en Nas/au. „ Eene gebeurtenis," dus luidt hunne taal, „ die zedert honderd en veer- tig jaaren geen plaats heeft gehad, noch „ heeft kunnen hebben: terwyl het aan „ zyne Hoogheid den Heere Erfftadhou„ der tot geene geringe vreugde moet ver„ ftrekken, zynen oudften Zoon, den „ Erfgenaam van zyne hooge Waardig„ heden, die met zo veele voortreffelyke „ hoedanigheden is verrykt, zelve in te leiden en bekwaam te maaken tot het „ gewigtig Beftuur, waar toe hy is ge„ fchikt; gelyk het voor den Heer Erf- prins een onwaardeerbaar voorregt is daar  VERENIGDE NEDERLANDEN. 179 „ daar in onderweezen te worden door „ eenen Vader, die zyne ongemeene ver-1 „ mogens van Geest en ontelbaar geac„ quireerde kundigheden, door eene on„ dervinding van meer dan vyf en twin„ tig jaaren, ih de hachlykftetydftippen, „ heeft verrykt (*)." Nieuwe ftoffe van betuigd genoegen vonden zyne Hoogheid en de Raad van Staaten, dat de Perfooneele Commisfie om de Financie van de Generaliteit te onderzoeken, die taak hadt ten einde gebragt, zonder dat in het Verflag deswegen aan hun Hoog Mogenden overgebragt, of in het Verbaal der Onderhandelingen van dezelve, en dat zo weinig in den beginne als in het einde van die raadpleegingen, eenige ongunftige aanmerkingen gevonden worden zo over het beftuur als over het gebruik van die Finantie. Stukken waar over, blykens de Gefchiedenis, en volgens de hier gedaane bekentenis der Leden van den Raad van Staaten zelve, nadeelige denkbeelden by veele Leden van den Staat, genoegzaam in alle Gewesten, hadden plaats gehad, en overal verfpreid geweest waren, ten nadeele van het Credit der Generaliteit. Zo was, gelyk zy fpraaken, thans mede gebleeken de ongegrondheid van de losfe verwyten geduu- ren- (*) Men vergelyke hier mede het door ons ge? fcoékce in het XX. D. bl. 155 enz, M a LXXI. ( O EK. 179^  i8o DE REPUBLIEK DER LXXI. SOEK. X792. rende de laatfte Onlusten, aan zyne Hoogheid en den Raad van Staaten gedaan, ten opzigte van het verbeteren van de verdeediging der Frontieren, en het voorzien der Magazynen. Zegevierende over al dien opfpraak kwamen de voorheen befchuldigden 'er thans af (*). Desgelyks hadt het den Raad van Staaten geene geringe voldoening gefchonken, dat de denkbeelden, door denzelven, van tyd tot tyd gegeeven, en de voorflagen telkens gedaan, tot herftel van de menigvuldige Gdbreken, in een en ander opzigt, meerendeels waren gevolgd ,, in zo „ verre, dat indien dè Raad zelve de deliberatien hadt beftuurd, de uitflag daar „ van, immers met opzigt tot de Staaten „ van Oorlog, niet meer overeenkomftig „ zyne begrippen zou hebben kunnen uit„ vallen." Ten bewyze hier van hangt de Raad een Tafereel op van'tgeen door denzelven, over de nu afgedaane belangryke onderwerpen, zedert meer dan veertig jaaren, aan hun Hoog Mogenden en aan de Hooge Bondgenooten was voorgedraagen. En brengt dit t'huis op het thans verrigtte werk, waar van zy zich een groot gedeelte toeëigenen, egter met aan zyne Hoog- (*) Wy zullen hier op geene aanmerking ma*, len, en alleen overwyzen op het voorheen bygebragte. Zie onze Vaderlandfehe Hifioric XXII. JD. bl. 330.  VERENIGDE NEDERLANDEN. i8f Hoogheid, als mede aan de Bondgenooten, daar in deel te geeven. Ten aanziene van i het thans verrigtte, betuigende; „ Dus heeft „ alles tot het gewenscht einde medege„ werkt om eene nieuwe orde van zaa„ ken in de Republiek daar te Hellen,. „ en aan de Unie van de Vereenigde Ge- westen toe te brengen eene foliditeit, „ die dezelve niet dan een zeer korten „ tyd gehad heeft. Vóór vyf en twintig „ en zelfs een minder getal van jaaren, durfde men aan eene geheele verande- ring der Quotas van de onderfcheidene „ Provinciën niet denken. Men fchroom- de los te maaken een werk, dat meer „ dan honderd en vyftig jaaren hadt be„ ftaan, en niet zonder veel moeite was „ tot ftand gebragt. Men, vreesde, dat „ door zulks te willen onderneemen, de „ uiterfte verwarring in het ftuk der Con„ tributien zou worden veroorzaakt; en „ de ondervinding heeft doen zien, dat die vrees niet ongegrond geweest is: „ vermids van dien tyd -af, dat de Raad„ pleegingen daar over aangelegd zyn, „ eerie zo groote verwarring is ontftaan, dat zeven jaaren agter den anderen geen „ Gewoone, en vyf jaaren agter een geen „ Buitengewoone Staat van Oorlog, heeft „ kunnen worden geformeerd: hoe zeer „ de Staaten van Oorlog, naa dat het „ gebruik is ingevoerd, van dezelve jaar„ lyks op te maaken, aangezien zyn voor „ een voornaame band van de Unie. M 3 j, De Lxxr„ 10RK.  i82 DÊ REPUBLIEK DER LXXI. SOEK. 1792; „ De middelen van afkomst en conftrain„ te, by de oprichting van de Republiek „ bepaald, waren zedert den Munfterfchn „ Vrede , buiten gebruik geraakt. En „ hoe zeer het ftuk der Confenten altoos „ gehouden is voor de ïpil daar het ge„ heele werk op draait: dewyl alles los en onzeker is, wanneer noch op het ,, voldoen der Confenten vasten ftaat kan „ gemaakt worden, heeft men byna ge„ wanhoopt, dat men daar omtrent ooit „ eenige voorziening zou doen. — Nog„ thans zyn die zaaken , welke men by„ kans voor onmogelyk hieldt, daarge„ fteld , de Quotas der Provinciën op „ nieuw geregeld, en de middelen van „ afkomst en conftrainte bepaald." De voordeelen des nu volbragten werks ftellen de Inleeveraars der Petitie op deezen trant voor. ,, Men zal niet meer be„ kommerd behoeven te zyn, dat de eene of andere Provincie, uit hoofde van een „ te hoogen aanflag in de Lasten van het „ Bondgenootfchap, zal weigeren haar ,, aandeel in de noodzaaklyke Lasten te „ draagen. Men zal dan ook voor» „ taan ftaat kunnen maaken op de Con„ tributien der Provinciën in dë Las„ ten^ die ééns ingewilligd zullen zyn. ,, Daar zal geen ftof meer weezen tot „ klaagen over wanbetaalingen. De „ Ingezetenen zullen niet behoeven be„ kommerd te wéezen, dat zy niet zul„ len voldaan worden ten aanziene van » 't  VERENIGDE NEDERLANDEN. 185 't geen zy van het gemeene Land te ', vorderen hebben, en het Land zal be-: , ter en oneindig beter koop gediend worden. Door het vastftellen van !! voortduurende Staaten van Oorlog zyn afgefneeden die'altoosduurende verfchil„ len over eene jaarlykfche onbepaalde „ Vryheid van Confenten, waar van, in „ vroegeren tyde, meer dan ééns, een zo „ groot misbruik gemaakt is, ook zullen „ geen jaarlykfche Confenten meer noo- dig weezen. Door de Staaten van " Oorlog te zuiveren van de menigvul'» dige gebreken, waar van dezelve vol waren, eh door het bepaalen eener Li„ quidatie, die nooit volkomen in trein ., is geweest, zyn genoegzaam alle oneffenheden, in het draagen van de Lasten der Unie, uit den weg geruimd, en de Bondgenooten zullen voortaan , ten opzigte van elkander hebben eene l, volkomene gerustheid, dat, met uit„ zondering van eenige weinige posten, , over welke met eenpaarige bewilliging *, geene Liquidatie zal plaats hebben . de aanflag van een ieder ten dienfte , van de Unie effectivelyk betaald er \ geene boven zyn aanflag bezwaard 9, wordt. Niet onopgemerkt laat de Raad var Staaten de Quota, op welke thans de Ka; van de Generaliteit was aangeflaagen. We hadt dezelve gewqnscht, dat het mogelyl geweest ware die Kas in de Lasten vai M 4 d< LXXL JOEK» 1792. ! i  i84 DE REPUBLIEK DER LXXI, 50EK 1792, 1 de Unie niet aan te roeren; maar dezelvte tot een redmiddel in tyd van nood te bewaaren; doch hadt de Raad hier toe moeten komen: dewyl 'er zonder zulks geen. einde zou te maaken geweest zyn aan het werk der Quotas. „ Dit aandeel dezelve „ opgelegd, zou,"egelyk zy waarfchuwende fpraaken, „te wege brengen, dat „ in het Kantoor Generaal niet meer zou„ den gevonden worden die refources, „ welke hetzelve, in de laatfte jaaren, hadt „ opgeleeverd; en dat het geenzins voor „ onmogelyk moest worden gehouden,. „ dat die Kas buiten ftaat zou kunnen ge„ raaken om die Quota in tyd van Vrede. „ op te brengen. By opkomende „ Troubles met buitenlandfche Mogenbe„ den werd dit nog bedenkelyker. Nu „ het Resfort van de Generaliteit de ee„ nige Voormuur was van de Republiek. „ moest men al vroeg bedagt zyn op het „ formeeren van Inundatien tot defenfie. „ van hetzelve, waar door terftond de. „ inkomften worden verminderd; en die „ vermindering zou nog veel grooter wor,, den, indien het ongeluk wilde, dat „ aan eenen Vyand niet kon worden be„ let een gedeelte van het Platteland van „ het gemelde Resfort te occupeeren^ „ men zwyge nog wat 'er gebeuren zou, „ indien deeze of geene Steden bemagtigd werden. De Raad hoopte , dat ,4,die Kas altyd in ftaat zou blyven om dat , Aandeel te draagen, en zou niet na- I23—  VERENIGDE NEDERLANDEN. 185 „ laaten allen vlyt daar toe aan te wenden." Was de bepaaling op de Lasten der Gewesten thans daargefteld, in zeker geval, alleen voor twee jaaren vast; moest binnen dezelve met ernst de hand geflaagen weezen aan het onderzoek der verbeteringen en befpaaringen in het huishoudelyke van de Collegien ter Admiraliteit, en van eene algemeene verbetering in zaaken van de Zee. Hadt zyne Hoogheid, op den tweeden van Oogstmaand, zynen Raadflag ingeleeverd, over de wyze waar op, naar zyne gedagten, dit onderzoek zou kunnen en behooren voortgezet te worden , en Staaten van Holland zich tot nu toe alleen, op den drie en twintigften dier Maand, verklaard , dus zou het alleen aankomen om de gefchikfle middelen te vinden tot het afdoen eener zaake, van welker noodwendigheid ieder Lid van hun Hoog Mogenden overtuigd was: terwyl zyne Hoogheid en de Raad zich verzekerd hielden, dat de middelen wel te vinden zouden weezen, indien men dit werk yverig en rustig aanvatte. „ Zy hielden dus ernftig 'er op aan, dat „ de Bondgenooten zich ten fpoedigflen „ over dit Advys geliefden te verklaa„ ren; zy deeden dit met te meer aan„ drangs, om dat daar van tevens afhing „ de beftendigheid der voorziening, die by 5, hun Hoog Mogenden omtrent de Staa„ ten van Oorlog gedaan, en met zo veel M 5 moei- LXXI. BOEK, 1792.  ï8fS DE REPUBLIEK DER LXXI. SOEK. „ moeite tot een Befluit gebragt was, dat „ het te bejammeren zou weezen, indien, „ naa verloop van niet meer dan twee „jaaren, alles wederom, ten dien opzig„ te, in de voorige onzekerheid zou geraaken. „ Ondertusfchen begreepen zyn Hoog„ heid en de Raad, dat om de gewenschte „ vrugten te plukken van de gemaakte „ fchikkingen, en om verder te herftel„ len, 't geen verbetering noodig hadt, het genot van Rust en Vrede voor de Republiek niet te ontbeeren was. „ Zy zagen vervolgens, niet zonder bekommering, de donkere wolken, die rondsom de Republiek zamen trokken; „ en als zy het oog floegen op den toe„ ftand der zaaken in Europa , en de „ gebeurtenisfen, die in de Nabuurfchap „ van den Staat voorvielen, vreesden „ zy, dat, niet tegenftaande de Neutra„ liteit tusfehen de Oorlogende Mogenhe„ den, zo wyslyk door hun Hoog Mo„ genden aangenomen, en zo naauwkeu„ rig onderhouden, dit Land bezwaarlyk „ bevryd zou blyven van de byna alge„ meene verwarring, die in dit Wereld„ deel heerschte. ,, Dan," dus eindigen zy, „ daar de „ voorzigtigheid verboodt, hier over bree„ der uit te weiden, wenschten zy vuu„ riglyk, dat het den Koning der Konin„ gen en Heer der Heeren, die het lot „ der Volken beflischt, behaagen mogt, „ dee-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 187 „ deeze Republiek te bewaaren by haa„ ren Godsdienst, Vryheid en Onafhan-1 „ gelykheid, en ten dien einde aan de „ Hooge Regeering des Lands te fchen„ ken die wysheid, voorzigtigheid, be,. daarde kloekmoedigheid, cordaatheid en „ eensgezindheid, die vereischt worden „ om het Schip van den Staat, tusfehen 5, de klippen, die zich aan alle kanten „ vertoonden, in eene veilige Haven te „ brengen (*)." De Brief door hun Hoog Mogenden, naar gewoonte, tot geleide van den ingedienden Staat van Oorlog aan de byzondere Gewesten gezonden, was een wederklank van het betuigd genoegen des Raads van Staaten, en behelsde eene fterke aanmaaning tot Eendragt „ als die, onder ,„ den Godlyken Zegen veel kon toebren„ gen om van de Republiek af te wen„ den de gevaaren, met welke dezel„ ve zich thans omringd vondt, en de „ ftorraen, die haar fcheenen te drei\ „ gen (f)" Welke die donkere wolken, die dreigende fiormen waren, in een en ander der opgemelde Staatsftukken vermeld, hebben wy hier boven genoegzaam aangeweezen , en getoond, hoe alles fpelde, dat (*) Nieuwe Verzamel, van Stukken by de ChalMot I. D. bl 51—84' (■}■) Nieuwe Verzame^ van Stukken by de Chalwou' L. D. bh 85—Sif. LXXI. SOEK»  i88 DE REPUBLIEK DER LXXI. SOEK. 175)2. VA- dat de Oorlogsvlam, die rondsom ons Gewest opblaakte, ook in 't zelve zou overflaan (*). Een volgend Jaar ftaafde die verwagting ten vollen. Dan wy moeten nu zien wat, ten deezen Jaare, in de byzondere Gewesten opmerkelyks voorviel. O Zié W» toren bl.  d e REPUBLIEK der-vereenigde NEDERLANDEN- twee en zeventigste boek. inhoud. Dreigende aiczigten voor Holland. Van de Spiegel legt zyn Raadpenfionarisfcéap neder. Betuigd genoegen der Staatsvergadering over dien Staatsdienaar. Op welk ten yoct hem dit Ampt, op nieuw, wordt of gedraagen. Verklaaring van van de Spie•gel by het wederom aanvaarden. Aflosfing van Schuldbrieven, by wyze van Loterye, in Holland. Voorzorg in 's Gravenhaagt omtrent de Vreemdelingen gedraagen. Bepaalingen deswegen in Rotterdam gemaakt. Het bevel tot het draagen van Oranje Verderfelen te Haarlem ingetrokken. Dit wordt ook te Amflerdam en elders gedaan. J. Rendorp overlydt. Berigt deezen Staatsman betreffende. De Regtsgeleerde n. Bondt jlerft. Diens Character gefchetst. Verflag wegens den overleden Remonflrantfchen Hoogleeraar A. A. van der Mersch. Zvtaare Brand lt LXXIÏ. soek.  ipo DE REPUBLIEK DER txxn. boek. i i ( < 1 < ( i te Amflelveen en te Westmaas. Oprigtins eener Begraafplaats huiten Wyk hy Duur(lede. ^ W. A. Ockerse doet te dier gelegenheid eene Redenvoering. Lynwaadredery te Utrecht. Poogingen te Zierïkzee om eenigen uit den Kerkenraad te meren. Mislukking daar van. Het gebeurde met Daniël Pieter de Maurignault in Zeeland. Hy geeft een Bankbriefje af van Geld, welk hy niet te goed hadt. Vermoeden dat hy sLands geld hadt gebruikt. Opontbod diens Rentmeesters. Hy verfchynt niet; maar fchryft om uitflel. Wat by het onderzoek zyner zaake bleek. Een ander, voor een tyd, in zyne plaats gefield. Verzoekfchrift door hm ingeleeverd. De Executie aangevangen; doch opgefchort. Zyn Verzoekfchrift naa dl Betaaling aan den Lande. Raad/lag van Veere hier op. Advys van Vlisfingen. Verieedigfchrift van de Maurignault. Hoe ie Gelastigden in dit geval oordeelen. Voorlag door hun gedaan. Veere fpreékt hier nede overeenkom/lig. Onderfcheide ftemmen Ier Staatsleden. Befluit tot 'sMans herftel. Schikkingen in Zeeland op de geplunderde Landsgelden van C. Visser en J. Vis. lefchil in Friesland, wegens de Stemming, •n des Stadhouders magt in deezen. Een Zorps Zee-Artilleristen aangefleld, nevens mdere fchikkingen het Zeeweezen betreffende. Misbruik der Hollandfche Vlagge te keer ge\aan. Gefchil wegens de Verkooping van ie Goederen der Oost-Indifche Maatfchappy. Verzoekfchrift deswegen. De Oost-Indifche Maat-  VERENIGDE NEDERLANDËN. i?ï Maatfchappye, geldbehoevende, wilden eenige ' Handelhuizen dezelve, op zekeren voet, te ge-* moete komen. Mislukking hier van, en nieuwe Geldligting. Aanfielling en Inhuldiging eens Sultans op Javas Noord-oost-kust. Befchikking op het beheer der West-Indifcie Volkplantingen. Geldligting ten dienfte van dezelve. Geweldige Storm op St. Euftatius, en op het Eiland St. Martin. Nadeelen op Suriname. Hooge Rivieren in 't Voorjaar. Zonderlinge hoogte des Zeewaters aan een gedeelte der Hollandfche Stranden. Hoog water in Holland, als mede in Overysfel. Opmerkelyk en vol van belangryke Gebeurtenisfen was, voor de Bondgenootfchaplyke Gewesten in 't algemeen, het thans opgefchooven Jaarvak; 't zelve ging zwanger van voorvallen, die Mannen, aan 't roer van Staat gezeten, met fchroom vervulden voor dreigende Staatsftormen; een fchroom , welke wy de Leden des Raads van Staaten, en hun Hoog Mogenden, hoorden uiten, niet tegenftaande de gronden van gerustftelling, op welke zy meenden te mogen bouwen (*). Hoe meer dit Jaar ten einde fpoedde, hoe meer ook de Staatshemel met donkere wolken betrok, welker losbarfting alle Gewesten dreigde, en met dubbel geweld op Hol- * land (*) Zie hier boven bl. 186 en ifyi LXKlh O EX, Dreigende uitziften voor Holland in 't by« zonder*  ïo2 DE REPUBLIEK DER LXXI boei 1792 Van dj Spiegel legt zyn Raad penfionaritfchap neder. E. land te zuilen nederftorten, als welk Ge:. west, het hoogst in vermogen, de zwaar■ ften aanval befchooren fcheen. By de . aangroeiende waarfchynlykheid van vyandlyk geweld herinnerde men zich daar bovenal de taal der ten Lande Uitgeweekenen, by eene en andere gelegenheid, ten deezen Jaare, gevoerd, en die, hoe verfchillend ook opgenomen, by menschkundigen niet kon nalaaten eenigen indruk te maaken, en nadenken te baaren op een mogelyk wisfeïlot, althans van poogingen, die men te werk zou ftellen om het ftand te doen grypen, onderfteund door den magtigen arm eens Volks, 't welk deswegen toezeggingen gedaan, en de Grensgewesten aan zyne magt onderworpen hadt (*_). In 't midden van de fchynbaarheden eens uit dien hoofde, naderenden Oorlogs liep het vyf jaarig Raadpenfionarisfchap van Holland* door Laurens Pieter van de Spiegel bekleed, ten einde (f), en lag hy dit Ampt, op den zesden van Wintermaand, neder in den fchoot van hun Ed. Groot Mogenden. Op de betuigde dank- er- (*) Zie hier boven bl. 98. ioo. 104. en 137. ft) Men llaa hier na 't geen wy van diens Aanftellins en Charaeter geboekt hebben, in onze Faderl. Hifi. XX. D. bl. 30a enz. en X li. D. bl. 135 en*, en bovenal wat ten deezen Jaare wegens de Brabantfcbe Onlusten, ten zynen opzigte voor» viel, 't geen wy, om de zaaks wille, de tydorde yooruitlóopende, geplaatst hebben, in het XXUI. D. bl, 251 f»s.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 193 erkentenisfen, laat hy in zyne Aanfpraak volgen. „ Hoedanig ik myne bediening „ heb waargenomen, ftaat ter beoordee„ ling van U Ed. Groot Mogenden, en „ het past my niet, door een optelling „ van zaaken, onder myn Minifterie ter „ hand genomen of ten uitvoer gebragt, „ op die beoordeeling vooruit te loo„ pen. — Ik hoop echter, dat, wanneer „ myne handelingen in de Schaal van „ een naauwziend onderzoek zullen ge„ woogen worden, men niet uit het oog „ zal verhezen de gefteldheid van zaaken ,, toen ik aan het Minifterie kwam; de „ menigte en het gewigt der onderwer„ pen, die de Deliberatien van den Staat „ hebben bezig gehouden; de verfchillen„ de en altoos met kragt geappuijeerde „ begrippen der menfchen in deezen tyd; „ de groote gebeurtenisfen, die de Repu„ bliek onophoudelyk hebben omringd; „ de klippen die zy zorgvuldig heeft moe„ ten vermyden, en dat deeze aanmerking 5, my . wel verfchooning zal doen vinden , „ indien niet alles is uitgewerkt, wat U „ Ed. Groot Mogenden met my hadden ,, gewenscht uit te werken." —. Zyn Perfoon en Familie in de voortduuring van de goedgunftigheid van hun Ed. Groot Mogenden aanbevolen hebbende , verliet hy de Vergadering. Aan deeze viel niet te twyfelen. Met eenpaarige ftemmen betuigden de Leden der Vergaderinge, „ niet dan met het | „ hoogfte genoegen en de volledigfte goed- ' XXV. Deel. N „keu 1 LXXlt boek» J702. Betuigd ;enoe;en der itaats- 'ergada- iBg.  i94 DE REPUBLIEK DER LXXII. , boek. . 1792.; Op walken voet j hem dit , Ampt, 1 opnieuw ' werd op- < gedraa- ] gen- ; , keuring te denken aan alle de moeite, , vigelantie, en goede conduite door den , Heer Raadpenfionaris, geduurende des, zelfs vyfjaarigen dienst, ten beste van „ den Lande ih het gemeen, en van dee„ ze Provincie in het byzonder, aange„ wend en gehouden, welke hem Raad„ penfionaris het volkomen vertrouwen, r, van hun Ed. Gr. Mogenden, en de leeven„ digfte erkentenis van alle rechtfehaapen ,, Ingezetenen van den Lande hadden ver„ worven." Zo zamênftemmend als de Leden in die jrkentenis waren, zo eenpaarig was ook iet befluit om van de Spiegel te versoeken andermaal, den tyd van vyf jaaren , lie gewigtiga post te bekleeden, en dezelve lem op te draagen op denzelfden voet, ;n met dezelfde voordeelen, als hy die :ot heden bekleed hadt: met by voeging, „ dat het hem zou vryftaan, geduurende 1, den tyd van zyne Bediening als Raad„ penfionaris, ten allen tyde, wanneer hy „ zulks mogt goedvinden, zich van de„ zelve te mogen ontdaan; dan dat hy „ in dien gevalle behouden zou het Pen„ fioen van acht duizend Guldens 's jaars „ aan hem, en de pecunieele voordeelen „ aan zyne Familie by het Staatsbefluk „ van den negenden van Slachtmaand des „ Jaars mdcclxxxvii toegelegd; als me„ de dat aan hem, in dien gevalle, zou „ worden te rug gegeeven het betaalde „ Amptgeld, naar gelange van den tyd, „ die aan de vervulling der vyf jaaren, js^voor  VERENIGDE NEDERLANDEN, iq „ voor welke hy thans verkoozen werd zou ontbreeken." Voorts zou hy he Ambt aanvaarden met de Eed op de In Hructie , zo als gebruiklyk was. Onverwyld werd van de Spiegel , -door de Secretaris Royer , verzogt weder in de Vergadering te komen. By zyne intreede dan hoorde hy, uit den mond des Heeren van wassenaar Heer van Starreriburg, het befluit 't welke hem op nieuw tot Raadpenfionaris benoemde met byvoeginge, „dat de yver en vigilantie, „ met welke hy dit gewigtig Ampt hadt „ bekleed, en het wys beftuur door hem „ daar in aan den dag gelegd, voor hun „ Ed. Groot Mogenden de gegronde m waarborgen waren van de dienften, die „ de Staat uit deeze Continuatie hadt te „ wagten, en dat zy vertrouwden, dat „ hy Heer Raadpenfionaris , voldoende 9, aan hun verzoek met dien post weder te willen aanvaarden, zou vermeerderen „ de verpligtingen, welke zy hem reeds „ toedroegen voor de Moeite en het goed „ Beftuur, die hy, geduurende de vyf si afgeloopen jaaren, in zyne bediening „ hadt genomen en betoond." Niet onyerwagt was dit beloop der zaake voor den Heer van- de Spiegel , die onmiddelyk hier* op, deeze verklaaring liet hooren. — „Edele Groot Mogende Hees, ren! Indien het tegenwoordig een tyd ' „ was, waar in de perfooneele omftandig- 1 heden myne keuze moesten beflisfen; ' 9j iadien ik alleen te raadpleegen had met Na dt S , LXXII, ■ BOE IC. 1792. VerkJaa- ring van VAN DE Spiegel :y het veder ian vaarten.  196 DE REPUBLIEK DER JEXXII. „boek. „de geneigdheid tot rust, die aan ieder „ mensch, in eenen gevorderden leeftyd „ eigen is, zou de nadenking van het „ geen ik in de wereld gezien en onder„ vonden heb,- overvloedig genoeg zyn, „ om my te doen tragten eene kleine „ verpoozing tusfehen myn werk en myn „ einde te ftellen. En, ik beken het, „ ik heb het yverig verlangd; maar be„ fchouwingen van een ernlïigér aart heb„ ben my te rug gehouden : 'er zyn ze, kere tyden en omftandigheden, waar in het lafheid is een post van aanbelang , te verlaaten ;; wanneer de reden vaa , waakzaamheid verdubbelt, is de post , van gevaar altoos die van Eer en Pligt, , en zoo lang het Vaderland, in zulke , gevallen, onzen dienst begeert, valt'er , niet meer te twyfelen over de keuze." „ Daar ik nu Ed. Groot Mogende'Hee, ren! uit den mond van den Heer van , Wassenaar Heer van Stamnburg ver, ftaan heb, dat alle de Leden van Staat , eenpaarig herhaald hebben hunne meer, maaien verklaarde begeerte tot conti, nuatie van mynen Dienst voor andere , vyf jaaren; maar met byvoeging vaa , de gunftige permisfie, dat ik, geduu, rende dien terrnyn, my zal mogen ont, ledigen, ben ik bereid aan dit bevel , van myne geëerbiedigde Overheid te , gehoorzaamen en myne Bediening we, derom op te vatten, tot zo lang, dat , een bedaarder gefteldheid van tydea , my de vryheid zal geeven, om van U „ Ed.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 197 y, Ed. Groot Mogende permisfie gebruik ,, te maaken. Ik zal dit doen met den opregten wensen, van eerlang den „ last, die voor my te zwaar drukt, op „ fterker fchouderen te zien overdraagen. „ Maar, gelyk U Ed. Gr. Mogenden „ van my vorderen de vernieuwing my„ ner verpligtingen, verzoek ik ook we„ derkeerig de vernieuwing van die Gunst„ bewyzen , zonder welke het onmoge„ lykls het zonderling Ampt van Raad,, penfionaris deezer Provintie waar te „ neemen. Het is Vertrouwen en Toegeef„ lykheid waar op ik moet kunnen ftaat „ maaken. Vertrouwen op de zuiverheid „ myner bedoelingen ; en Toegeeflykheid „ voor myne gebreken. — Dit Vertrou„ wen moet de grondflag zyn van de ag„ ting en genegenheid , die 's Lands Inj, gezeetenen den Minister kunnen toe- draagen, die voor hunne belangen helpt „ zorgen ; dit Vertrouwen moet de beweeg„ reden zyn om zyne Advyzen eene ernfti„ ge overweeging waardig te keuren; dit ,, Vertrouwen moet het fchild. zyn, waar agter hy zich voor de pylen van den „ nyd en nafpraak kan verbergen; in het „ oogenblik waar in ik ongelukkig ge„ noeg zou zyn dit Vertrouwen van U „ Ed. Gr. Mogenden en de agting van het „ beste deel der Ingezetenen voor my te „ zien wankelen , zou ook daadelyk het „ oogenblik zyn, waar ik zou befluiten, s, dat myn dienst voor den Staat onnut is s$ geworden.,—Toegeeflykheid heb ik N 3 noo- LXXII. BOEK. 1792.  iqS de republiek der LXXII. SOEK... 1792. „ noódig, niet alleen die alle Leden der* „ Burgerlyke Maatfchapppy aan malkander „ verfchuldigd zyn ; maar wel byzonder „ voor my als gefteld in een post, zo Vol » van gewoel en van onderfcheiden be„ trekkingen , waar in het boven het „ menschlyke zou zyn, niets te verzui„ men, niets verkeerd in te zien, en de „ bedaardheid van geest nooit te verliezen. „ Overtuigd van de ongenoegzaamheid „ myner vermogens, verhef ik myn hart „ tot god , de bron van alle Wysheid, en „ my verlaatenende op zyn magtig en ge„ nadig geleide, waar van zo menigvul„ dige fpooren in mynen leevensweg ge„ drukt ftaan, zal ik de voorgeftelde loop„ baan, hoe kort of hoe lang zy moge ,, zyn, gemoedelyk en getroost wederom „ intreeden, en den Eed aan den Lande „ vernieuwen. Van de Spiegel den Eed des Penfionarisfchaps en den Eed van Zuivering in handen des meergemelden Jonkheers afgelegd hebbende, vervolgde de door die verngtingen afgebrookene Aanfpraak, in deezer voege. < „ Vergunt my nog „ eenige oogenblikken Ed. Gr. Mogende ,„ Heeren! om uittedrukken de gevoelens, „ die altoos myn hart vervullen ; maar „ die gepast zyn, om, by eene gelegen„ heid als deeze, met de leevendigfte aan„ doeningen van eerbied en dankbaarheid, „ meer byzonder open te leggen. v Van dien god , die de lotgevallen der }, Volken, naar het plan van oneindige „ wys-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 19a - wysheid en goedheid beftuurt, fmeek „ ik, met een diep getroffen hart over de „ rampen onder welke zo veele Volken „ van ons Waerelddeel zugten, den ze„ gen en befcherming af over dit goede „ Land en deszelfs Inwoonderen. Dat „ de Vreede en de Eendragt, de Verdraag„ zaamheid, de Broederlyke liefde, alle „ harten in één mogen fmelten , en ons „ allen moge aanfpooren om een Land te „ beminnen, daar de onwaardeerlykfte „ voorregten genooten worden, die ergens „ te vinden zyn; daar ieder zynen Gods., dienst mag oefenen zonder vervolginge; „ daar het heiligdom van Vryheid in Per- foonen en Goederen, zo veel het mo„ gelyk is, door de Wetten wordt bevei„ ligd; daar de eerfte Regent en de ge„ ringde Ingezeten aan dezelfde Wetten „ onderworpen is, en, naar evenredigheid „ van zyn vermogen, dezelfde Schattin„ gen aan den Staat opbrengt; daar de , Arme troost en onderfteuning, de Ver- drukte regt en befcherming vindt. — „ Voorregten zo weezenlyk , zo uitftee- kend, dat het ongevoeligheid of onziri„ nigheid moet zyn dezelve in de waag„ fchaal te ftellen, om naa de fchimmen „ van denkbeeldige volmaaktheid te gry„ pen. „ Die zegen en befcherming des Almag„ tigen rustte ook in alle weezenlyke „ volkomenheid, op de Hooge Regeering }, des Lands , als met de magt der gan9. fche Maatfchappv bekleed tot handhaaN 4 *> virlS LXXII. öOEEo 1792.  soö DE REPUBLIEK DER tjÜCXII. OËK. , 179** \ ,, ving van Regt en Orde, die twee hoofd, zuilen van het geluk der Burgerlyke , zamenleeving ! Dat hunne Raadflagen, , in deeze donkere tyden, mogen voor„ gelicht worden door de Voorzigtigheid l „ haare Befluiten de vrugten zyn vaa „ Wysheid en Eenigheid ! haare uitvoe„ ringen het kenmerk draagen van Klem „ en Standvastigheid ! Dat. die fchoone „ fpreuk onzer Voorouderen , vigilate „ deo confidentes, diep in de harten „ der Overheden zy ingedrukt. Dat dee„ ze God vertrouwende waakzaamheid de „ welvaard , vryheid en veiligheid van „ deeze Provintie, en van den ganfchen „ Staat, in het midden van het rumoer „ der Volken, verzekere tot in het laat„ fte Naageflacht! Doorlugtige Vorst! aan wien de Con„ ftitutie de waardighéden van Stadhou„ der Capiteïn en Admiraal Generaal, erf„ lyk opgedraagen en door eene plegtige „ Vereeniging der Bondgenooten onlangs „ is bevestigd, de wenfchen, die ik „ reeds uitgedrukt heb voor het geluk „ van den Staat zyn ook tevens wenfchen „ voor het geluk van uwe Doorlugtige „ Hoogheid, en deszelfs Huis Wie „ toch heeft meerder belang, by de ai„ gemeene welvaart der Natie, by haare „ vryheid en veiligheid , dan een Huis, „ wiens roemrugtige Voorzaaten de Grond„ leggers en Verdeedigers dier voorreg„ ten zyn geweest, en wiens waare grootIS heid altoos zal gelegen zyn in het be-  [VERENIGDE NEDERLANDEN. 201 5, treeden van dat loflyk voetfpoor? De 9, Auctoriteit, welke de Conftitutie in de „ handen van Uwe Doorlugtige Hoog heid gefteld heeft; is de beminnelykfte „ die in eenig Land van den aardbodem is „ uitgedagt. Zy houdt het evenwigt der ,, Magten in den Staat; zy is waarborg van „ de Vryheid der Ingezetenen , de klem der Wetten, en de handhaaffter der Pu„ blieke veiligheid! — de Hemel bevesti„ ge dit gezag in de handen van uwe », Doorlugtige Hoogheid , en vereeuwige ,, het zelve in een reeks van wyze en deugdzaame Opvolgers! Leef lang Door9, lugtig Vorst! onder het ruim genot van ,, al wat uwe redelyke begeerten kan ver,, vullen; deel die zegeningen in een on,, geftoord genoegen met haare Koningly9, ke Hoogheid uwe Gemalinne, met de ,, Prinfen en Prinfesfen tot uw Huis be,, hoorende, met den Kleinzoon, dien de „ Hemel aan uwe Doorlugtige Hoogheid „ en onze wenfchen , deezen morgen, zo voorfpoedig gefchonken heeft! Laat ",, die Jonggebooren zyn tot een nieuwen roem zyner Hooge Stamhuizen, tot een 9, nieuwe zegen in Nederland! Laat de ,, de liefde, de eerbied, het vertrouwen „ deezer gelukkige Natie de tydlyke be„ looning zyn van uwe onvermoeide werk5, zaamheden, en niet minder dan uwe ,, Hooge waardigheden, de beftendige Erf„ bezitting, weezen van Oranje en Nasfau, „ tot aan het einde der dagen! ( * ). Ten (§) Refol. van Hol/. 6 Dcc. 1752. N 5 LXXII.' HOEK. 1702.  202 DE REPUBLIEK DER LXXII. BOEK.. Aöosfing . van Obligatien by wyze van Loterye. Voorzorg in 's Haags omtrent de menigtevanVreemdelingengedraagen. Ten einde de Houders van Obligatien, ten laste van Holland te gemoete te komen in eene belpeurde genegenheid, om zich van hunne oude Schuldbrieven op den Lande te ontdoen, en nieuwe in ftede te bekomen, gelyk het berigt luidde, doch zo veelen oordeelden, met de daad om de fchaarsheid der fchatkistte vervullen, Helden Gecommitteerde Raaden, met volmagt der Staaten, eene Geldligting vast ter Aflosfmg van Obligatien by wege van Loterye, beftaande uit zes duizend Aandeden , ieder van Duizend Guldens, en dus een Kapitaal van zes Millioenen Guldens (*} De uitlokkende voorwaardeen deezer verwisfeling, gepaard met de Nationaale zugt tot Loteryen, beloofde eene ruime deelneeming, welke ook niet agterbleef. Staaten van Holland hadden, nevens die van Zeeland, om den verbaazenden toevloed van Vreemdelingen in die Gewesten voor te koomen, des by Afkondigingen bepaalingen gemaakt , en de Algemeene Staaten, ten opzigte van de Generaliteits Landen, desgelyks dusdanige voorzorgen gedraagen (t> Boven al deelde 's Gravenhage in die verbaazende menigte herwaarcis komenden. De Magiftraat in overweging genomen hebbende den grooten, en nog dagelyks aanhoudendenden toevloed van Vreemdelingen, gaf daar om., met voorkennis van den Hove van Holland, eene Waarfchuwing in 't licht., (*) N. Nederl. Jaarb. 1792. bl. 567. (t) Zie hiér boven bl. 109.    VERENIGDE NEDERLANDEN. 203 licht, ftrekkende om een ieder op zyne hoe- de te doen zyn om die Vreemdelingen niet in te neemen of in hunne huizen te blyven houden; ten zy dezelve reëele of perfooneele waarborg ftelden voor de kosten ter goedmaaking van derzelver aanhoudend verblyf en onderhoud aldaar. Wie der Ingezetenen op deeze Waarfchuwing geen behoorlyk agt gaf zou zich moeten getroosten, de zich in hunne huizen bevindende Vreemdelingen, in geval van armoede, of andere ongelegenheden, ten hunnen koste, van al het benoodigde te voorzien (*). Byzonder fterk was de aankomst der Vreemdelingen te Rotterdam. Immers de Regeering dier Stad klaagde, dat, ondanks de Afkondiging der Staaten van Holland in Slachtmaand ten opzigte der Vreemdelingen gedaan, die toevloed dagelyks voortging en toenam: en dat, offchoon reeds een aanmerkelyk getal van daar over Zee vertrokken was, nogthans veele anderen zich te dier Stede bleeven ophouden, die, van wegen de gewoone volkrykheid der Stad, niet anders dan op eene gebreklykê wyze, konden gehuisvest worden, overzulks daar uit allerlei onheilen, van ziekten , duurte, en andere ongelegenheden te wagten waren. Waar op zy, uit kragte der volmagt hun door de Staaten des Lands verleend, hier tegen eenige voorzorgen bekend maakten, die Schippers en Voer- lie- (*) 2v. Nederl. Jaarb. 1792. bl. 1509. lxxii. BOEK. 1792, Bepaa- lingen deswegen te Rotterdam gemaakt.  2©4 DE REPUBLIEK DER LXXII. BOEK. 1/02. lieden ten opzigte der Vreemdelingen, e» het medegevoerd hand- en zyd-geweer, onder gedreigde ftraffen, hadden in agt te nemen. Verder wilden zy alle Vreemdelingen , in de Publikaatie der Staaten van Holland bedoeld, op het ernftigfte vermaand en gewaarfchuuwd hebben , van zich de gelegenheid, die het Saifoen nog toeliet tot hun vertrek , hoe eerder hoe beter, ten nutte te maaken; en ernftig te overweegen , dat hun verblyf in Rotterdam alleen tot wederzeggens toegelaaten werd ; tot welk wederzeggen de Regeering door de opkroppende menigte, het voorhande zynde Winterfaifoen , en daar by te wagtenbeflooten water, en meer andere bedenkingen, zich ten fterkften gedrongen vondt. En, fchoon de Regeering ten opzigte van de zodanigen , die met Vrouwen of Kinderen belast waren, of eenig huis of wooning voor zichzelven en hunne Familien in 't byzonder betrokken hadden, nog wel eenige meerdere infchikkelykheid wilden plaats geeven, konden zy Vryegezellen, die zich in Herbergen of Burgerhuizen by dag of weekgeld aanbefteed hadden , niet ernftig en fterk genoeg aanmaanen, om voor zichzelven alle ongelegenheid voor te komen, hoe eerder hoe beter op hun vertrek bedagt te weezen. Ten einde , by vervolg , niet meerder Vreemdelingen zich, tegen het oogmerk der Regeeringe , langer in de Stad of derzelver Regtsgebied bleeven onthouden, dan ten uiterften tot een  VERENIGDE NEDERLANDEN. 205 een kort overleg of befchikking van zaaken vereischt werd , zou elk der vervol gens overkomende Vreemdelingen, by zyne aankomst, of uiterlyk binnen den tyd van driemaal vierentwintig uuren, van zy-" ne' aankomst aan daar toe geftelde Perfoonen berigt. moeten geeven, en in het geheel geen verdere toelaating kunnen bekomen , om zich aldaar, al was het voor een korten tyd, op te houden, zonder ten gelyken tyde te Hellen reëele of perfoneele waarborg voor de kosten noodig om, op de eerfte aanmaanïng, het zy over Zee, het zy tot op de grenzen van deezen Staat, vervoerd te kunnen worden. Dit alles werd nader omfchreeven en door vastgeftelde ftraffen aangedrongen. Beflooten hegtenis en ftraffe aan den lyve bedreigde deeze Aankondiging aan alle Vreemdelingen, die, gelyk des klagten waren ingekomen, en in een of ander Koffyhuis in grooten getale, indrongen, ftoorenis en hinder verwekten aan andere daar vergaderende Perfoonen F*). Het draagen der Oranjevercierzelen, op ftedelyke en plaatslyke dikwyls herhaalde en nader aangedrongen Aanmaningen of Bevelen gegrond, hadt dermaate ftand gegreepen, dat het als algemeen in den Lande mogt worden aangemerkt, en zeer weinigen uitgezonderd, allen zich in 't openbaar daar mede vertoonden; het geen ten eeni- <*) M Nederl. Jaarb. r^2. bl. 1547. LXXIJV DOE K» 1792. Hetböi vel tot het draagen van, Oranjevercierzelen in Haarlem ngetrofe; ten.  2o6 DE REPUBLIEK DER LXXII BOEK 1702. Desgelijks te Jlmflerdam en elders. . eenigen tydé eene Leuze was, ftrekte nu . tot een deel der Kleederdragt. Thans waren, gelyk die van de Geregte der Stad Haarlem, in een Afkondiging op den vyfentwintigften van Sprokkelmaand, fpraakèn, de redenen, die aanleiding tot het uitvaardigen eener Aankondiging tot het doen draagen dier Tekenen, gegeeven hadden, opgehouden; weshalven zy dezelve introkken, het voorts aan een iegelyk vrylaatende, om by vervolg zulk een Teken of Vercierzel al of niet te draagen; dewyl daar uit nimmer eenig bewys zou mogen worden afgeleid, omtrent iemands al of niet verkleefdheid aan de thans zo gelukkig herftelde Conftitutie (*_). Ten zelfden tyde betraden die van den Geregte in Amflerdam, dit zelfde voetfpoor, daar toe opgewekt uit hoofde dat de eensgezindheid meer en meer begon te herleeven,'en het intrekken van de deswegens gëgeevene Waarfchuwingen , huns oordeels, zou dienen om de herinnering zelfs aan de voorige Verdeeldheden, nog meer te doen verminderen. By deeze gelegenheid de Burgers en Ingezetenen op het kragtigst vermaan end e Om de verbittering, welke nog in deeze of geene gemoederen mogt plaats vinden, geheel te verbannen, en indagtig te zyn, dat de Eendragt het middel was geweest waar door deeze Republiek eens was gevestigd ge- (,t) N. Nederl. Jaarb. 1792, bl. 241.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 207 ♦ gewórden, en haar aanzien als mede de welvaart der Ingezetenen, tot eenen zo hoogen trap geklommen (*). Het voorbeeld deezer twee Steden werd welhaast elders gevolgd (f) of geraakte , zonder zulks, de Oranjedragt allengskens algemeen in onbruik by de Burgers , fchoon men op de Stedelyke Schutteryen , ten deezen opzigte,. als zy in de wapenen waren, bepaalingen van Oranjevercierzelen maakte. De meerdere eensgezindheid der gemoederen in Staatsbegrippen, waar van men meer Iprak en hooger opgaf, dan met de daad plaats greep, was verre te zoeken, en ontbrak het niet aan Gefchriften ten rechtftreekfchen doele hebbende, om, in het tegenwoordig tydsgewrichte, den geest der Patriotten op te wekken, die van buiten ingezonden, met graagte ontvangen, en drukker dan de heerfchende Party wilde, gezogt en geleezen werden. Althans de Hoofdofficier van Amfterdam deedt aan alle Gildebroeders het uitgeeven en verkoopen van twee Werkjes, ten deezen Jaare gedrukt, verbieden Der <*) N. Nederl. Jaarb. 1792. bl. 254. (f) Stad en Lande hack het eerfte voorbeeld gegeeven door eene Gewestlyke Afkondiging daar •toe (trekkende den 11 Feb. deezes Jaars. Hist. Schouwtooneel 1792. 1. D. bl. 192, (§) N. Nederl. Jaarb. 1792. bl. 369. Niet bewimpeld, maar den toeleg geheel ontvouwende, waren de Tytels. De eene luidde Brieven aan etpige Vaderlandfche Vrienden, over de uitzigtcn van een Lxxir. BOEK. 1792, Twee Boekjes eene Omwen» teling betreffende, te Amfterdam ver« boden*  LXXII. boek.] 1792 , J. Ren- dori? overlydt. Berigt hem be 1 treffende. 'i 208 DE REPUBLIEK DER Der Stad Amfterdam, als mede der Stadïouderlyke Partye , ontviel, door den lood , op den één en twintigften van slachtmaand ■, een Man, die, in veele npr-igten uitmuntte, en zich door zyne Be^ryven en Schriften naam gemaakt hadt; VIr. JoACHiM Rendorp, ten tyde zyns )verlydens regeerend Burgemeester dier Stad, Gecommitteerde van wegen de Staa:en van Holland tot de zaaken der Oost' ïndifche Maatfchappy, en Meesterknaap ran Holland en West- Friesland enz. Meernaalen hebben wy van hem moeten gewaagen, in onderfcheidene gevallen Land ;n Stad betreiTende, 't zy nevens zyne Party, voor een wyl, het onderfpit delrende, 't zy, door den wisfel der werel- fche •ene gunflige verandering in Nier land, ten voordeele Ier Patriottifche Party, afgeleid uit den tegensvoordigen toe/land in Europa in V gemeen, en die van Frankryk in 't byzonder, en bet .gedrag dat Neerlands Ingezetenen te bouilen ftaat by zulk eene Omwenteling, door Amor Patriae. Te Duinkerken by van Schelle en Comp. —- Het ander Stukje voerde ten tytei De Eer van het Patriottismus der Vereenigde Gewesten verdeedigd, zo in het algemeen voor Europa, als voor alle de Nederlanden onpartydig denkenden, tegen de Stadhoudersgezinde Party, door Philaletes Batavus., ter zelfde Drukkerye. Die laatstgemetde Werk, uit twee Deelen beftaande, hadt ten Schryver den Burger C. Zillesen, gelyk hy zelve naderhand berigt, in zyne Gefchiedenis ier Vereenigde Nederlanden , nevens de voornaamfte Gebeurtenisfen in Europa, zedert de Oorlogsverklaaring der Franfchen aan Engeland en Willem den V. m de vestiging der een en onverdeelbaarc Bataaffcbe Republiek t. D. bl. 20. In 'sHaage by Leevwe- ityn.,    VËRENIGDE NEDERLANDEN. 209 /ché lotgevallen, weder op den Stoel der Waardigheid verheeven; nu gelasterd en gevloekt, dan gepreezen en gezegend. Te midden van dit alles blyft zyn Naam gedenkwaardig. In hem verboren zo wel de Letteren als de Kunsten een vlytigen Beoefenaar en kragtdaadig Voorftandér, die gelukkige vermogens van geest bezat, by een vast Geheugen, een Oordeel opgefcherpt door. een' geregelden loop van Letteroefeningen, en ommegang met eerfte Verftanden; terwyl hy, uit zyne Buitenlandfche Reizen, naa het volbrengen zyner Hoogefchool-oefeningen, geen gering nut trok, om zyn natuurlyken fmaak voor Bouw-Schilder- en Beeldhöukunde , byzonder in Italië, zeer te verfynen en te yolmaaken. Zyne ryke Boekery was, in het vak der Bouwkunde; zeer volledig boven al in Italiaanfche Werken. Veelvuk j digheid van Stads- en Staatsbezigheden verydelden het plan om een Werk def i Bouwkunde betreffende, in 't licht te geeVen. Geheel egter liet hy de pen als Schryver niet rusten. Eene Verhandeling: ! over de Militaire Jurisdictie, en boven aï eene over het Regt van de Jagt, zyn bly-* vende gedenktekens van zyne kundigheid in 'sLands- en Regtszaaken; terwyl heÊ laatfte tevens uitwyst,hoe hy niet fchroomde een oud betreeden pad te veria aten 4 Om een nieuw op te flaan. De grenzen van de HoütVestery en het Jagtregt opfpoorende, durft hy die grenzen tot de uiterftens der Wildernisfen, Duinen en XXV. Deel. O Wa^ LXXlh *o ■ j  S-OEK. •aio DE REPUBLIEK DER Waranden der Graaflykheid terug te brengen, en de ongerymdheid aan den dag te leggen van Bepaalingen deswegen gemaakt, om eenigen te bevoorregten , tot nadeel van anderen, in hun weezenlyk bezit. Rendorps Memorie», dienende tot opheldering van het gebeurde, geduurende den taatfien Engelfchen Oorlog (*), fchoon alzins overvloeijende van Aanmerkingen , ten voordeele van Engeland en Oranje, behelst voor 'sLands Gefchiedenisfe veele weetenswaardige Byzonderheden , tot welker ontdekking . hy boven al gelegenheid hadt. In den Jaare mdcclxxxi was hy Burgemeester van Amjlerdam geworden, en in veele gewigtige gevallen vervolgens betrokken geweest: waar om wy ook van dit Werk te meermaalen in onze Vaderlandfche Historie gebruik maakten (f). -By dit gebruik, en dat der an- (*) Uitgegeeven te Amft. by J. Allart in twee Deelen in gr. 8 Hier van kan 's Mans Verklaaring van de terfte Artikelen der Uuie van Utrecht xen blyke ftrekken: men leeze wat Mr. Pieter Paulus de Vervolger van dien Arbeid .des gezegd heeft ra ès Voorreden. O 4 LXXII. boek» 179a.  LXXII. BOE K. i I &16 DE REPUBLIEK DER en anderen, gewoon was, ook zelfs ia gemeenzaame gefprekken, uit te vorfchen, en waaromtrent hy de moeilykfte tydftipr pen, als in de Jaaren mdcclxiii en mdcclxxxiii hadt bygewoond (*). ; Bondt muntte uit in Schranderheid en Doorzigt, waar door hy niet alleen de ingewikkeldfte gevallen tot die Wetten en Herkomften bragt, tot welke zy betrekkelyk waren, en terftond bevroedde, uit welke grondbeginzelen dezelve moesten beflischt worden j maar ook het geheel in alle zyne deelen overzag, 't welk hem in ftaat ftelde om alles op orde te behandelen , en aan alle -zyne Gefchriften de grootfte klaarheid en duidlykheid by te zet- *en- 2yn vlug Vernuft ftelde hem m ftaat om, in ongewoone gevallen, by gebrek van Wetten en Gebruiken, niet alleen te doorzien, wat, uit de overeenkomst van het Regt, moest beflischt worden; maar ook, wanneer deeze zweeg, wat het Natuurlyk Regt en de Billykheid loerden, en wat dus de Wergeever indien hy nu deswege eene Wet moest maaken, zou voorfchryven, of moest voorfchryV&n, indien het Algemeen Belang hem voor- (*) Wegens die hachlyke tyden voor den Handel zie men onze Vaderl. Hifi. ten onmiddehken Vervolge op Wagenaar xxhj d. bl. 231 en XXIV. d. bl. 303. Inzonderheid hebben wy van len Heere Bondt gewaagd ais de öpftelier van len breedvoerig Stuk tot Herflel van de Bank té jfZtaZ' L" ?en Jaare l7W> Zié onze Vadert, hft. XXiV. D. bl. 230.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 217 voorlichtte. Men voege by dit alles eene ongekrenkte eerlykheid, een meegaand en menschlievend hart. Alle deeze trekken zaamen vereenigd deeden in hem, by de Amfter dammers, een nimmer vergeeten Noord:vErk als herleeven, en men betreurde het gemis eens zo waardigen Mans, wiens nagedagtenis wy oordeelden, door deeze Caracterfchets, te moeten vereeren (*). By gemelden Staatsman en Regtsgeleerden moeten wy ook gedenken aan- eenen Geleerden, die den dertienden van Gn;smaand deezes Jaars te Amfterdam zynen laatften dag aanfchouwde, de Hoogleeraar in de Godgeleerdheid onder de Remonfiranten, in deKweekfchooltegenoemderScedc, Abraham Arent van der Meersch, een Wysgeer, Gefchiedkundige, Godgeleerde, en een Welfpreekend Redenaar. In de Wysbegeerte, Taalkunde en Kerklyke Gefchiedenisfe was hy Opvolger van den wydberoemden Joannes Jac ikus Wetstein, en werd het Hoogleeraarfchap in de Godgeleerdheid, door Jacobus Krighout, uit zwakheid nedergeJegd, ook teffens door hem bekleed, tot dat (*) De opgave van dit Character als Rechtsgeleerde verfchafte ons Nieuwlano in hec boven; aangehaalde Verflag, 'er by aanmerkende: „ dit >, is niet het oordeel van my, die geheal huiten „ ftaat ben om aan 's Mans verdiensten, ten dee„ zen opzigte, regt te doen; maar dat van eenen der bevoegdlte Regteren over dit ftuk, zyniii.. p en mynen gemeenzamn'vriend." 0 5 lxxii: boek. Verflag wegens de overledenHoost1eeraarA. A. VAN DF.R MEEKSCUi  LXXII. BOEK. i ! 1 st8 DE REPUBLIEK DER Jat in de Wysbegeerte en Taaien, de geleerde Danicl Wytenbach hem verving , en hy alleen in de Godgeleerdleid en Kerklyke Gefchiedenisfen Lesfen hieldt, en tot eenen zeventig jaarigen ouderdom daar in volhardde. Als Vertaaier en Schryver maakte hy naam. De verduitfching eeniger Werken van Warburton , Sharp , Lardner , zyn wy aan hem verfchuldigd. Meer dan Vertaaien deedt hy aan de Kerklyke Gefchiedenis van Eusebius , ophelderende Aanmerkingen voegde hy 'er aan toe. De Historie der Remonfiranten, op naam van J. Regenboog uiigegeeven, hadt deels, zo niet voornaamlyk, hem tot Schryver. Veele naamlooze Stukjes, en op zich zeiven, en in Maandwerken, uitgegeeven , vloeyden. uit zyne penne: deels dienende tot verdediging der Remonftrantfche Broederfchappe, deels van de Christlyke Vryheid sn Verdraagzaamheid in 't algemeen. Hy gaf de Verhar.delingen van Locke, Noodt ïn Barbeyrac over de Verdraagzaamheid , voorheen door den Hoogleeraar Driebergen uitgegeeven, op nieuw in t licht en voegde daar by eene eigene Verhandeling over de Vryheid van Godsiienst in den Burgerftaat (*> Voor deeze (*) Oratio funibris in obitum Fin'Clarisfimi Abr. Urent van der Meersch , habita a P van He«er.t Pbilofopbia ac Literarum inter Remonftran'es Profes/ore. Amfielodami, aj>ud M. Schale- samp, 170a.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 219 ze Vryheid y verd hy met doorftaanden moed. Steeds betoonde hy zich een Vriend zyns : Vaderlands: van hier dat hy de inwendige Partyfchappen, en Bargerlyke oneenigheden, die, ten laatften tyde zyns leevens, ons Gemeenebest zo deerlyk fchokten, opregt betreurde; doch, gelyk zyn Lyk- en Lofredenaar, met onderfcheiding opmerkt, door eene zonderlinge voorzigtigheid, hem eigen, zich in die burgerlyke oneenighed'en niet mengde, 't Geen deeze den zodanigen in 't byzonder wil doen opmerken, die, by alle gelegenheden, de Remonfiranten doorftryken, als onrustige, en altoos op nieuwigheden gefteldeni Die zelfde Vereerder zyner Naagedagtenisfe laat niet onaangeroerd , hoe van der. Meersch , aartig veele . weetenswaardige zaaken, elders niet voorkomende, in het verhandelen der Godgeleerdheid wist te mengen: en pryst hy 7s Hoogleeraars gemeenzaamheid in het onderwys zyner Kweekelingen. — Wie met hem omging kon niet nalaaten zyne vrye denkwyze ten aanziene van den Godsdienst te ontwaaren, terwyl een fatyrieke geaartheid hem menigvoud aanzette om de dwaas- en verkeerdheden der Godgeleerden van vroegere en laatere eeuwen, in eenen befpotlyken dag te zetten. Dit gaf hem veelmaalen gelegenheid , (wy fchryven dit uit eigene ondervinding ,) om, bovenal in het behandelen der Rerklyke Gefchiedenisfen, fcherpe en goras boertende aanmerkingen te maaken, ten ïoek. 1793.  220 DE REPUBLIEK DER LXXII. boek i ( "i i j j i ] I j 2 4 ten opzigte van Perfoonen en Zaaken, doorgaans met een ander en ernftig oog befchouwd. Die wyze van voorftellen, kon niet misfen, uit hoofde van de ftrydigheid, te treffen; en valt het niet te lochenefl, dat dezelve , by eenigen zyner Leerlingen, de gunftigfte uitwerking niet baarde op hunne begrippen den Godsdienst betreffende. Jeugdige losheid en onbeklonke oordeel bleef aan die geestig- en aartigheden hangen, en vergat niet zelden den ernst, waar mede hy, op andere tyden, van den Godsdienst fprak. Een fpeelend en fchertfend vernuft den Heere van der Meersoh zo eigen, loopt gevaar van onvoorzigtigbeden, welke de bedagtzaamtieid gaarne vermyd zag ; dit was oorzaak dat hy deswegen , de , ftrengheid :ener fterke berisping niet ontgaan kon (*). [n de daad het Belachlyke op gewigtige ;n ernftige onderwerpen toegepast, is een zo (*) Wij konden niet naalaaten die trekken in 's Hoogleeraars Character-beeld te brengen: devyl het bekend genoeg is, dat de Eerwaarde Jolnnes Stinstra, niemand anders dan van der aeersch bedoelde, in de Naareden van het IVeede Deel zyner Oude Voorspellingen aangaanle den Mesfias en deszelves Openbaaringe, opgehelderd en toegepast op den Heere jesus en zyn Zuangelium te Harlingen, by v. van der Plaats , 782, inmengt te^en eerie beoordeeling van het Serfte Deel deezes Werks, gepiaatst in het lilde )eel van de Algemeene Biblioth. by J. Dóll. te imfierd Men wist dat de Hoogleeraar in di? 'ibliotbeek de hand hadt, men ftelde vast, dat ie Bsoordeeling njec wel van iemand anders dasj  VERENIGDE NEDERLANDEN. 221 -zo gevaarlyk wapentuig, dat het fteeds met de uiterfte behoedzaamheid moet gebezigd worden, zal het, door de wyze op welke men het aanwendt, niet meer nadeels baaren, dan voordeels aanbrengen. Onvermeld mogen wy niet laaten een rdeerlyken ramp, welke den vyf en twintigften van Zomermaand deezes Jaars, het bloeiend Dorp Amjlehem, onder de rook der Stad Amfteldam gelegen, trof,, en gefchaapen fcheen hetzelve geheel en al onder de asfche te zullen bedelven. Op een Waschbleek, in den noorderhoek van de Kerklaan gelegen, was men in den nagt aan het kooken. Omtrent middernagt floeg het vuur, by ongeluk, in de Smeltketel; by het afneemen ftortte d© brandende Stoffe op den houten vloer, die terftond in brand vloog, en voor de werklieden onbluschbaar was. De wind waaide uit een ftreek, die de vlam welhaast over dé Kerklaan tot aan de Brug en de andere Gebouwen deed overflaan. Onder deeze bevondt zich het Dorps Armenhuis, 't geen tot den grond toe afbrandde ; een gedeelte der Bedden en van het Huisraad werd uit de vlammen gered , die de Kleederen en voorraad van leef- ' tocht van van. ber meersch kon weezen: en, fchoon de gryze Stintra hem niet noeme, va't'er geen twyfelaande bedoeling: de Aantekening op bl.541. is zo veel als of die naam met volle letteren gefpeld (londt, om geene andere bewyzen deswegen by te haaien. Wy weeten niet dat die Naareden van Stinstra beantwoord is. LXXR. SOEK. 1792. Zwaare Brand t«f Amjlelveen»  222. DE REPUBLIEK DER LXXII. boek. I792. tocht verteerden. Ruim zeventig Bewoonders, zo oude Lieden als Kinderen, werden alle gered, uitgenomen één Meisje, dat haar fpaarpotje willende zoeken, in de vlam omkwam. De brand vloog voort tot het Hoekhuis aan het Kerkhof, dit tamelyk hoog en van fteen zynde ftuitte daar den voortflaanden brand: dan van ' achteren was dezelve doorgedrongen tot £ het huis van den Schoolmeester, 't welk deels geheel uitbrandde. Alles werd ter [tuitinge in 't werk gefteld en de spoedige aankomst der Brandfpuiten van den Overtoom deedt veel; dan nog meer het diraaijen van den wind. Zonder 'dit zou alle vlytbetoon, School, Kerk en Pastory, ja het geheele Dorp, niet hebben kunnen redden, en liepen de huizen aan de westzyde van het Dorp , toen de brandende Gebouwen inftortten, groot gevaar van in dien vuurgloed ingewikkeld te worden, die, behalven het Weeshuis, zeventien Wooningen, benevens eenige Schuuren en Lootzen vernielde. Men begrootte de fchade op vyftig duizend Guldens. Hulpvaardige Menschlievenheid bragt alles toe om die ongelukkige Menfchen te redden, en Huisraad te bergen: voorbeeldlyk was in dit bedryf de Kerkleeraar Perizonius. Vroeg in den morgenftond, naa deezen ongelukkigen nagt, vondt de zamengekomen Regeering goed de Dorpskas te openen; de Ouden en Kinderen uit het afgebrande Weeshuis te befteeden, en de andere in dit onheil in-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 223 gewikkelde Burgers Geld te geeven, om by hun gelukkiger Dorpgenooten den intrek te neemen. Eene pryswaardige fchikking die alle de Ongelukkigen nog dien dag onder het dak bragt, en van alle Ieevensnoodwendigheden verzorgde. De milde hand opende zich eenige da' gen naa den brand , ten behoeve dier DorI pelingen. In Amfterdam en de Banne van Amftelveen werd eene* openbaare Inzameling van Penningen gedaan ; die , gevoegd by de Liefdegiften, met een onbekrompe hand gegeeven door de nieuwsgierigen, welke dit geteisterde Dorp gingen bezigtigen, omtrent zeven en dertig duizend Guldens bedroegen (*). Op gelyke wyze was de Milddaadigheid der Dordrechtenaaren en van omgelegene Plaatzen, een opbeuring en fteun geweest der ongelukkigen in het Dorp Westmaas , door een brand tusfehen den negen en twintigften en dertigften van Lentemaand, ontftooken in een Vlasfchuur, ea die, in minder dan drie uuren tyds, meer dan vyftig Huizen vernielde, zo dat 'er van dit Dorp, met de Kerk, de Pastory en het Armhuis, flegts* weinige verfchoond bleeven. Geen mensch kwam 'er by om, en het Vee werd meest gered. Meermaalen vonden wy de Menschlievenheid hier te Lande , nu in bepaalder dan in uitgebreider kring, werkzaam om te (*) Hist. Schouwtooneel voor 1792. I. D. bl, ioé—393; LXXII; 8 Ö E K. 179*. Een brand zs West- maai. Opric&i ting ee« nerBa*  224 DE REPUBLIEK DEït LXX1I. BOE K. ,1792 graaf- plaatze buiten Wykby Duurfte* 4e. te bezorgen, dat dé Doodert den Lee veilden niet ten nadeele mogten ftrekken, door Begraafplaatzen buiten de Kerken en Steden aan te leggen. Dit gefchiedde, ten deezen Jaare, op eene zonderlinge , zeer in 't oogloopende en daarom vermeldens waardige wyze te Wyk by Duurftede De Regeering dier Stad was, onder de heilzaame verbeteringen, welke zy , zints eenigen tyd, werklyk daarftelde, of met ernst voornam, ook bedagt geweest op het uitdenken van een voeglyk Plan, om de Begraaving der Lyken voorstaan buiten de Stad te doen gefchieden, op eene daar toe aan te leggen gefchikte plaats. Eenigen der Regeeringsleden , •hier toe byzonder gelast, zouden dit ftuk ryplyk over weegen, en hunne Mederegenten het verkreegen licht mede deelen. Onbekend by de Burgerye bleef dit niet, en hadt men hier door gelegenheid om, op de beste wyze, de verfehillende denkbeelden der Ingezetenen op dit ftuk te verneemen. Welhaast ontdekte men de waarheid van eene reeds vooraf gemaakte en van zelf in 't oog loopende gisfing* dat de grootfte zwaarigheid beftaan zou in de gemoederen der Burgery en Gemeente te vereenigen, ten aanziene van een zo heilzaam Plan, waar omtrent veelen, minkundig, uit bygeloovige zwakheid, of ook wel door anderen vooringenomen, en in die begrippen geftyfd, ten aanziene van zich zeiven 'en de hunnen zich huiverig betoonden. Een beletzel te groo-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 225 grooter en te bezwaarlyker te boven k 0men: dewyl het aantal der Roomschgezinden, zo in de Stad zélve als in derzelver vryheid , dat der Hervormden verre te boven ging. Nogthans ontwaarde men , tot geene geringe verwondering, dat der eerstgemelde tegenfpraak niet algemeen was, en min luidrugtig dan der laatstgenoemden. Eer nog de Gelastigden tot het Plan een Verflag hadden ingediend, nam de Stads Regeering een befluit tot een middel om het verftand der Stadgenooten, ten deezen aanziene, te verlichten, en hun kundigheden in te boezemen, door middel van openbaar onderwys. Zy werden te raade om den Predikftoel, te vaak helaas! misbruikt om Vooroordeel, Bygeloof en Dwaaling, met de daar uit onvermydelyk voortspruitende gebreken, in te boezemen, en te dóen ftand houden, te baat te neemen, ter beftryding .van die Verftands en Zielsgebreken. Zulk een beftaan mogt, in 't oog van zommigen, die de Volksverlichting met een fcheel oog aanzien, zo niet met luider ftemme gewraakt, met morrend misnoegen vernomen worden; waarheids vrienden ver. heugden zich over het te werk ftellen van zodanig een middel; bovenal daar het gefchiedde op eene wyze regt gefchikt ora eene gewenschte uitwerking daar te ftellen. Zy lieten het oog vallen op den jongften Kerkleeraar der Stad W. A. Oekerse , als een Man best gefchikt ter bereiking van hun doel. Hy werd verzogt XXV. Deel. P om LXXI?* boek, W. A* sb doet,,' te dier gelegene beid, een Hedsfl/oeringo  LXXII B O E K. 1792 aaö DE REPUBLIEK DER om eene opzettelyke Leerreden te doen, {trekkende ten betooge, van den Bygeloovigen oorfprong van het begraaven der Dooden in de Kerken van het on» voegelyke deezes aanhoudenden Mis- bruiks ' van het fchadelyke voor de Gezondheid der Menfchen, door zodanige Begraavingen veroorzaakt. En einde- lyk de noodzaaklykheid om, ten deezen opzigte, aan eene fpoedige Verbetering te arbeiden. Eene zaak, voor alle Leeraaren op verre na niet even zeer gefchikt, werd hier voorgefteld aan een Man, daar toe zo bekwaam als men hadt kunnen verlangen, wiens Menschkunde en wyze van voordragt, hier te gader moesten en konden werken (*). Niet vrugtloos was deeze aanzoek. „ Hy Het zich," om hier 's Mans eigen woorden te bezigen, „ beweegen , daar „ het de zaak der Menschheid en van „ den Godsdienst betrof, eene pooging „ te doen, wat hy, onder den Godlyken „ Zegen, vermogen zou, om ter voldoe„ ninge aan de begeerte van zyne geëerbie„ digde Burgervaderen , ten algemeenen „ nutte, en ter kwyting van zyn eigen ge„ wisfe, de zwakke gemoederen in dee„ zen om te zetten, de voorftanders van „ het Plan in hunnen bedaarden yver te bevestigen, en eene zo heilzame zaak, „ met meer algemeene goedkeuring te „ hel- (*) Bekend is Mans meesterlyk gefchreeve Werk Ontwerp ttt eene Algemeene CbarahterkunUt  VERENIGDE NEDERLANDEN, i&f „ helpen tot ftand brengen." —Eene pooging, welke die Leeraar zo veel te meer van zynen pligt rekende ; „ dewyl ,, tot hier toe nergens, althans in geen der :„ Steden van ons Vaderland, zo veel hy „ wist, eene algemeene en door de Re- geering zelve bewerkte en ingevoerde „ hervorming in dit ftuk, was daarge9, fteld; waar van het eerfte voorbeeld, „ gegeeven door eene kleine, maar van „ ouds in Batavie beroemde Stad, by„ kans op 't middeapunt der Republiek „ gelegen, de aandagt der geheele Natie „ zou kunnen opwekken, 't geen althans, „ op het einde der xvmde Eeuwe vry „ waarfchynlyker werd, dan het was vóór, „ vyftig of honderd Jaaren." De Leeraar Ockerse, met deze gevoelens bezield, beklom den kansfel, op den vyf en twintigften van Louwmaand. De vreemdheid des Onderwerps, waar over men wist dat ftondt gehandeld te worden ; het belang, 't welk veelen der Stadgenooten 'er in ftelden; de nieuwsgierigheid van anderen, en andere misfchien min pryslyke oorzaaken, dreeven de menigte Kerkwaards. De Rgomschgezindt Stadgenooten Van den besten Burgerlyken ftempel, ftelden , ten deezen ftonde , Godsdienstpartyfchap aan eene zyde, en hoorden de Leerreden eens Menfchenvriends. Een meer dan men zich voorgefteld hadt algemeen genoegen baarde 'sMans Redenvoering. De Stadsregeering betuigde openlyk P a baa- LXXIfc boek. 179S»  LXXII. 1 BOEK. 1 Ï792. i i.3 DE REPUBLIEK DER ïaare voldoening over de wel ingerichte, ceurig uitgevoerde, en alzins befcheide Leerreden, met by voeging, dat het haar langenaam zou weezen, wanneer de Leerlar zou kunnen befluiten, dit belangryk Stuk, door den Druk algemeen te maaken , en, als een blyk van de goedkeuring der Magiftraat, van Stads wege, een Honorarium te aanvaarden. Gereed liet de Eerw. Ockerse zich tot het in 't licht zenden dier Kerklyke Redenvoeringe overhaalen: dewyl hy oordeelde, dat de Régeering eenigzins regt hadt op een Stuk, 't welk den oorfprong geheel aan hun Ed. Agtbaaren verfchuldigd was, en waar van de gemeenmaaking , behalven het voordeel, dat hy daar door aan de voorgenomen, zeker min of meer kostbaare Inrigting, kon toebrengen, zou kunnen dienen om ook anderen onzer Landgenooten van de diepgewortelde en zo bezwaarlyk verbeterbaare kwaaien Vooroordeel en Bygeloof in dit Sruk, te geneezen. Gegronde hoope deedt er zich welhaast op voor den goeden uitflag van het te Wyk by Duurflede begonnen wérk. Eene plaats tot de nieuwe Begraafplaats werd, door de Stadsregeering, beftemd naby het Oud Kasteel Duurflede (*> Derwyze dat, men mogt verwagten, dat de Loftuiting van Tydgenoot en Naakomeling, waar op de Leeraar Ockerse aandrong (*) Uitrechtfthe Courant van 24 Sept. 1792»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 229 drong by allen, die genoeg betaamelyke Eerzugt, Mensch- en Zelfliefde bezaten, zal kunnen gehoord worden; „ De eer „ van eene zo fchoone verbetering, „ fchoon hier en daar in een flauwer zin „ reeds ondernomen, was voor Wyk by „ Duurflede bewaard! Regeering en Bur5, gery dier Stad heeft iets weezenlyks 5, bygedraagen, ter vorming van den „ fmaak der Natie, tot Neêrlands alge- „ meene welvaard!" De Leeraar ftuurde zyne Redenvoering ten einde met deeze opwekkende taal: „ Nu dan, My„ ne Toehoorders ! verblyd uwe Over9, heid , uwe Leeraaren, de besten en „ kundigften onder u; verblydt uwe wel„ denkende Landgenooten, ja het gantsch »> wysgeerig Menschdom, door eene ver5, ftandige en edelmoedige keus in dee„ zen! Leggen wy zamen onverwyld de „ hand aan de hoognoodige verbetering, „ en overwinnen wy , wan-gewoonte , vooroordeel, kinderagtig bygeloof, en s, domme dweepzucht, ten Heil van Gods- „ dienst en Maatfchappye! Zo ikeeni- „ gen- invloed op u hebbe, ziet daar! „ myn overfchot worde, indien het Go„ de behaagen mogt my uit het midden „ van u weg te neemen, het eerfte daar „ geplaatst, waar het u niet fchadenkan! Ik wil my verbinden, om, in dit ge„ val uw voorbegld te zyn!" (*) On- (*) Het begraaven der Dooden buiten de Kerk en Stads Poorten aangepreezèn, in eene Leerre* P 3 den, LXXII. boek. 1792. .  *30 DE REPUBLIEK DER ixxir. SOEK. 1792. Lyn- waad- reedery teU- Onder de nuttige Inrichtingen van deezen tyd mogen wy tellen een Gezélfchap onlangs binnen Utrecht aangevangen, ten Zmfpreuk voerende Door Oefening befchaafder. De opgang welke dit werk nam, gaf gelegenheid , tót eene bekendmaaking met,den aanvang deezes Jaars, waar in de Leden deeden weeten, dat zy bleeven voortgaan met het reeden van Lyn~ waaten, waar door veele behoeftigen aan werk zo van Spinnen, Weeven, als aan andere bedryven, tot dit vak behoorende, geholpen werden; met by voeging > dat door de meerdere verkreegene bekwaamheden .der Werklieden, die Lywaaten hoe langs hoe beter aan den prys voldeeden , een prys die thans zeer gemaatigd kon gefteld worden: naardien de Stadsregeering het Gezélfchap in de noodzaaklyke onkosten te den, naar aanleiding van Psalm XXXIV. 21. „ Hy ( Je Heere) bewaart alle zyne Beenderen." Te Utrecht by G. T. van Paddenburg en Zoon. Ockhrse hïttft dezelve met eenige meer en min uii ."oenge Aa tekeningen verrykï , en 'er Bybeert aan toegevoegd, als een aangaande de Begraafplaats der O.pellens — Narigt, wegens de begraafplaats by Scheveningen — Berigten aangaande de Begraafplaats te Zuilen — Berigt nopens de Begraafplaats te Tbiel — Berigt van bet Thie'fche Ge oo'fchap, ter Naavolging — Befcbei* den. wegens den Buitenhof, en de Begraafplaatzen aan de Diemerbrug, Deeze Berigten en Befcheiden, hem uit de beste kanaalen toegezonden s flrekken ten blyke van 't geen 'er gedaan is en nos; daadlyk gedaan werd aan de Verandering van doen in deezen, wair voor 'sMans RedenT voering pleit.  VERENIGDE NEDERLANDEN. £31 te gemoete kwam , en veele aanzienlyke gegoede Heeren en Vrouwen, de Lywaatreedery milddaadig onderfteunden ; gepaard met eene uitnoodiging om door het koopen dier Linnens, of door het opfchieten van eenige Penningen, tot deeze voor den Armen zo heilzaame Inrichting, mededeelzaam te weezen, en langs deezen weg aan hunne behoeftige, doch werklievende, Medemenfchen, dejbehulpzaame hand te bieden (*). Smeulende vonken van den haat tegen de Patriotten, welk vuur zo fterk in Zeeland hadt opgeblaakt, vertoonden zich \ weder met een opvliegende kragt; doch , die geene uitwerking altoos baarde, door ] het verftandig beleid in deeze zaak ge- \ houden. Binnen Zierikzee was , op den achttienden van Slachtmaand, de eerfte afkondiging gedaan van. de nieuw verkoorene Ouderlingen en Diakenen in de Nederdahfche Gereformeerde Gemeente , te dier Stede. — Eenigen der Ledemaaten , gaven , by een Verzoekfchrift, Staaten van Zeeland, kort daar op, te kennen, dat onder de gekoozenen zich Lieden bevonden , welke behoord hadden tot de Gewapenden, die, in den jaare mdcclxxxvii, de Stad gedreigd hadden met een tooneel van moord en doodflag (f). Zy ver- klaar- (*) N. Nederl. Jaarb. 1792., bl. 135. (t) wy bebben van het toen daar ter Stede voorgevallene een breedvoerig verflag gegeeven ia was Vaderl. Hifi. XVIIl. D. bl 418 enz, P 4 LXXII. BOEK. Pooging! :e Zieri',ee om :enigen ïit dea Cerkenaad te veerea.  j LXXII. 1 boek. : •——— -i ï?03. Mislukking daar .van. 13a DE REPUBLIEK DER daarden zich niet te kunnen onthouden,' èhoon met een grievend leedweezen, onier het oog van hun Ed. Mogenden te arengen de ongefchikte Aamtellingen van zodanige Perfoonen tot openbaare Kerklyke Bedieningen: met verzoek dat, tot behoud der openbaare rust, als anderzins, door hunner Edel Mogenden veelvermogend gezag, die Af kondiging mogt worden opgefchort (*). - Geheel niet beantwoordende aan deezer [nleeveraaren verzoek, en misfchien ook niet aan hunne verwagting, was het Berigt door het Collegium Qualificatum te Zier ikzee gegeeven, inhoudende, dat 'er geen genoegzaame gronden waren geweest om in de verkiezing der bedoelde Perfoonen, tot die Kerklyke Bedieningen, zwaarigheid te maaken; maar veel eer: dewyl zy voldeeden aan de twee vereischten, naamlyk een goed zedelyk Gedrag, en regtzinnigheid in de Leer der Gereformeerde Kerke, om die verkiezing te billyken. Het ware eens zo; dat zich onder de thans verkoozenen Perfoonen bevonden, die tot het bedoelde Wapengenootfchap behoord hadden, zou zulks aan het Collegium Qjtalificatum geen genoegzaamen grond hebben opgeleverd om die Perfoonen niet te verkiezen: dewyl zy dagten daar toe en door het Plakaat van Amnestie der Staaten van Zeeland, als mede door de Publicatien van den Erfftadhouder van de Jaa- (*) Ftrx. by de ChalmotXLVHI, D. bl. 32$,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 233 Jaaren mdcclxxxvii en mdcclxxxviii, gevolmagtigd te weezen; en dat zy zich, overeenkomftig daar mede gedraagende, vermeenden niet te kunnen misdoen. Terwyl ook niemand, buiten de Indieners des Verzoekfchrifts , (waar van zommigen geen Leden der Kerke waren, ) uit de Gemeente, niet tegenftaande reeds twee Afkondigingen waren gedaan, zich over een der Gekoozenen hadt beklaagd, en, de Gemeente dus geagt moest worden, die keuze voor de haare te neemen (*). Overeenkomftig met dit Berigt was het Staatsbefluit, 't welk het gedaane Verzoek van de hand wees, de zaak voor volftrekt afgedaan hieldt, en de verleende opfchorting der Afkondiging introk; laatende aan het Collegium Qualificatum over om , naa de laatfte Afkondiging, met de bevestiging dier Perfoonen in hunne Kerklyke Bediening, als naar gewoonte, voort te gaan (f). Van meerder ommeflags en naafleeps was, in dit Gewest, een voorval, 't welk niet kon nalaaten, zo om den Perfoon. dien het betrof, als van wegen de zaak zelve, een wydklinkend gerugt en voor hem geene gunftige oordeelvellingen te baaren, die, by wederkaatzing, op de Party, tot welke hy, op eene uitfteekende wyze behoorde, te rug ftootte. — Onder de met Eerampten en voordeelige Posten als (*) Verz, by de Chalmot XLViII. D. bl. 327. (f) Verz. by de Chalmot AL /üi. D. bl. 33.. P S LXXII. bok k. 1702. Het pe- iieurde met !). P. DE Maijjug- N'AULT .  & 234 DE REPUBLIEK DER LXXII. boek. .1792. Hy geeft «en Bankbriefje«f. Heeft *Üt Geld niet te goed. als overlaaden Ingezetenen van Zeeland, ftak uit Mr. Daniël Pieter de Maur.egnault, Raad, Burgemeester en Penfionaris der Stad Veere, weegens Zeeland, gelast tot herftel der zaaken van de OostIndifche Maatfchappy, Fiscaal Militair van Zeeland, en in den Jaere mdcclxxxix aangefteld tot Rentmeester der Geesdyké Goederen over Walcheren en Noordbeveland. In deeze laatstgemelde hoedanigheid maakte hy zich fchuldig aan een vergryp 't welk wy, nevens de gevolgen, wat omftandiger moeten te boek ftellen. De Koopmansboode van Veere op Middelburg hadt zich, omtrent het midden van Hooimaand deezes Jaars, by gemeiden Rentmeester vervoegd om, voor verfcheide Leeraaren, een gedeelte der laatst verfcheene Jaarwedde te ontvangen; van deezen kreeg hy tot voldoening en tegen overgave van die Quitantien, een Bankbriefje ten bedraage der geheele Somme van 504 - 17 : 4 Ponden Vlaams; doch met bygevoegd verzoek, dat hy dit Bankbriefje niet dan op den volgenden Maandag , en dus naa het verloop van drie dagen, in de Wisfelbank der Stad Middelburg zou over brengen: wanneer ook het Geld, tot betaaling der overige Predikanten, door een anderen Koopmansboode afgehaald, aldaar zou kunnen ontvangen worden. Grootlyks, ftohdt de Koopmansboode van Veere verwonderd op het vertoonen van het Bankbriefje s uit den mond des Boek-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 235 Boekhouders te verdaan, dat dit Bank-I briefje niet kon voldaan worden: dewyl 1 de Rentmeester de Mauregnault die Penningen in de bank nier. hadt; roet byvoeging, dat die Heer zich inmiddels uit Veere en van 't Eiland Walcheren hadt weggemaakt; doch naa weinig uagen afzyns daar weder was gekomen. De Heeren van de Provinciaale Rekenkamer , deeze frauduleuze handelwyze des Rentmeesters vernoomen hebbende het welk, gelyk zy 'er by voegden, het eer- fte door hem gepleegde geval van dien „ aart niet was," 't welk reeds een zeer aanmerkelyk eclat hadt veroorzaakt, oordeelden zich verpligt deeze zaak ter kennis fe van Gecommitteerde Raaden te moeten brengen; dewyl 'er zeer gegronde redenen waren om vast te ftellen, dat de Som, op het Bankbriefje uitgedrukt, en zelfs vry meer, daadlyk ten Kantoore des Rentmeesters zou en behoorde aanweezig te zyn: weshalven men veronderftellen moest, dat de Heer de Mauregnault, 'sLands Penningen voor zich zeiven hadt gebruikt, ftrydig met den Eed, by de aanvaarding zyner Bedieninge aan den Lande gedaan. Bil'yk gaven zy, uit deezen hoofde, in bedenking, of, gelyk zy zich woordlyk uitdrukten, ., alzo wederom confteer„ de, dat de Aimirjiftrade van het meer S9 gemelde Kantoor in gevaarlyke handen „ was, het voor het belang, zo wel als „ voor het credit der Provincie raadzaam „ wa- .XXII. ioek. I702. Vermosden dat tiy 'fLand* Geld hadtge* bruitt. OpontboddicnsRentmeesters.  236" DE REPUBLIEK DER LXXII. boek. H/ver'ichyncniet maar fchtyft om uittel. „ ware, een Rentmeester, die zich aan „ dergelyk eene handelwyze fchuldig „ maakte, in die adminiftratie te laaten „ continueeren." Dit voorftel hadt ten eigenaartjgen ge-, volge, het opontbod diens Rentmeesters, binnen eene. zeer korte dagbepaaling. Hy moest zich voor den Raad vervoegen, met alle Boeken en Papieren noodig tot het geeven van zodanige openingen, wegens den ftaat van zyn Kantoor, als hem zouden worden afgevraagd (*). In ftede van aan dit opontbod te gehoorzaamen, en in Perfoon te verfchynen, zondt de Mauregnault eenen Brieve , by welke hy des verzogt verfchoond te worden, althans om eenig uitftel: dewyl hy opregtlyk moest betuigen, noch naar ziel, noch naar lichaam, gefchikt te weezen om, naar behooren, te voldoen aan 't geen hun Edel Mogenden , met deeze zyne verfchyning beoogden , teffens gaf hy te verftaan zynen Zwager, den Heer M. S. van der Loeff in handen gefteld te hebben zodanige Papieren als, by voorraad, eenig licht zouden kunnen geeven. Onverminderd de nadere befchikking hunner Edel Mogenden , wegens dit in gebreke blyven om aan het bevel der perfoonlyke verfchyning te voldoen, werd van der Loeff toegelaaten de opening te geeven, welke hy kon. Deeze openingen werden zo on- vol- (*) Fcrz, by be Chalmot XLVIII. D. bl. 287.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 237 voldoende gevonden als de redenen by^ebragt om zich van de perfoonlyke verfchyning te verontfchuldigen. Dit gaf aanleiding om den Klerk ter Griffie van de Provinciaale Rekenkamer Johannes Westplate te gelasten , en te volmagtigen, om zich na het Kantoor des Rentmeesters te begeeven, en alles wat den Ontvang, Uitgaaf en den ftaat der Kasfe betrof naauwkeurig na te gaan, en des Verflag te doen. Ten zelfden tyde werd de' Rentmeester, by voorraad gefteld buiten alle verder Beftuur van dit Kantoor, en ernftiglyk aanbevolen aan den Gelastigden tot dit onderzoek alle mogelyke ophelderingen te geeven, en in ftaat te ftellen om aan diens last te voldoen: ten welken einde ook de Papieren aan van der Loeff ter hand gefteld den genoemden Klerk werden overgegeeven (*). By dit te werk gefteld onderzoek was Westplate gebleeken , dat de Rentmeester de Mauregnault alles hadt ontvangen en in kas gebragt, wat 'er ftondt in te vorderen: in zoo verre dat 'er niet meer dan omtrent vyftig Ponden Vlaams aan Tienden, Chynfen, Erf- en Landpagteh kon worden geeischt; dat hy over zulks daadlyk in Kas behoorde te hebben 2906 : 15 - 9 Ponden Vlaams; dat'er voorts omtrent 1250 Ponden Vlaams aan Verz, by de Chalmot XLVHI. D. bl. 29®, LXXII. SOEK. '792. Onderzoek zyner Zaaken. Wat Jaar by bleek. #  a38 DE REPUBLIEK DER LXXII. boek. 1792. Een ander vooi e*n tyd, in zyne plaats gefield. Verzoekfchriftvan de Mauïeg- JUULT. (*) Verz. by de Chalmot XLVHI. D. bl. 203. aan op den laatften, Juny deezes Jaara verfcheenen Tractementen onbetaald gelaaten was, voor welker voldoening, zo ras mogelyk, zou behooren te worden gezorgd. Westplate werd, voor drie Maanden, ter waarneeminge van dit Kantoor benoemd , en tevens in ftaat gefield om onbetaald gelaatene Tractementen te voldoen. De Ontvanger Generaal van Zeeland J. v. Sprenger kreeg, ten zelfden tyae last om daadlyk, en zonder eenig het allerminfte uitftel, voor rekening van den Lande, tegen de Mauregnault . en verder tegen diens gefielde Borgen, tot bekoming van de 2906 - 15 : 9 Ponden Vlaams, den Lande toekomende, by parate Executie, te procedeeren (*). De Rentmeester de Mauregnault, in de deerlykfle ongelegenheid geraakt, leeverde een Verzoekfchrift in om uitftel, te verftaan geevende , dat, indien men hem niet terftond overviel, zyn bederf zou kunnen voorgekomen en het Land buiten fchade kunnen gehouden worden. Om des te meer klems aan dit Verzoek by te zetten voerde hy aan den ongelukkigen ftaat waar in hy anders, met eene Zwangere Vrouw en acht Kinderen, zou gedompeld worden. De Heer van der Loeff gaf, te dier gelegenheid, mondelyke openingen van den ftaat der zaaken zyns Zwaa-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 239 Zwaagers. Dan men bevondt het ftuk niet in dien toeftand, dat 'er een gunftig befluit op kon genomen worden De Ontvanger Generaal voer intusfchen voort met den hem opgedraagen last; dan vrugtloos , by herhaalinge , den Rentmeester aangemaand hebbende, om ter betaalinge van de Somme den Lande fchuldig, was de Deurwaarder voortgevaaren tot het in Beflag neemen en opfchryven der meubilaire Goederen, waar toe, vooral uit hoofde van den zonderling verwarden 'ftaat eener zeer uitgeftrekte Bibliotheek, vry wat tyds was vereischt geworden. Inmiddels hadt de Mauregnault onderfcheide middelen tot zyne redding beproefd, en onder andere een Hypotheek, tot verzekering van den Lande aangeboden. Des onaangezien was de Executie agtervolgd, en de Verkooping van Huisraad en Boekery, in de openbaare Nieuwspapieren, aangekondigd. Doch eenige dagen vóór den dag ter Verkoopinge bepaald, was den Ontvanger, op den zeven en twintigften van Oogstmaand, het agterweezen aan den Lande verfchuldigd voldaan, en vervolgens ook gezorgd voor de betaaling der gemaakte kosten. Dit hadt de ftremming der Executie ten noodzaaklyken gevolge gehad. Van alle deeze verrigtingen gaf de Raad kennis aan de Staaten, die goed vonden, by voorraad, de waarneeming van het <*) Krz.iy dï Chalmot XLVIII. D. bl. 295. LXXUi BOEK. 1792. Execa* tie aan- . ge van. ge^docb opgehouden*;  f 240 DE REPUBLIEK DER Lxxir. BOnK. I792. Zyn Verzoekfchrilt,naa de betaaling der fchuld aan den Lande. het Rentmeesterfchap , aan Westplate , voor drie maanden opgedraagen, nog ééne maand te verlengen (*). Naa deeze betaaling van de fchuld aan den Lande nam de Mauregnault de vrymoedigheid , die zommigen onbefchaamdheid toefcheen, om zich met een Verzoekfchrift by Staaten van Zeeland te vervoegen, in 't welk hy betuigt hun Ed. Mog. te kunnen en te mogen verzekeren, dat 'er nimmer by hem eenig oogmerk hadt plaats gegreepen, om het Gemeene Land voorbedagtlyk te verkorten , of eenig nadeel toe te brengen. Hier zich beroepende op zyn gehouden gedrag naa de ontdekking van de te kortkoming: en -aanbiedende om, des noods, nadere mondelinge openinge van dit ftuk te geeven; dan bovenal voerde hy aan, hoe hy, uit eigen middelen 'de ganfche van hem afgevorderde fom in handen van den Ontvanger Generaal hadt doen overbrengen: „fchoon hy," voegt hy .'er nevens, „ voor zich zeiven, ter goeder trouwe,in de meening verfeerde, dat 'er niet zo „ veel by het Kantoor in Kas hadt moe„ ten zyn, als van hem was gevorderd."— Door deeze betaaling oordeelde hy hadt de ontftaane verwarring geheel opgehouden, en alles was behoorelyk te regt gebragt en herfteld, waarom hy vermeende de vryheid te mogen gebruiken om, met ootmoedig verzoek, zich by hun Ed. Mogen- . (*) Perz. by de Chalmot XLVHI. D. bl. 20&  VERENIGDE NEDERLANDEN. 241 genden te vervoegen, dat Hoogstdezelven deeze zyne zaak in het gunstigfte daglicht geliefden te befchouwen, Gecommitteerde Raaden van Zeeland vervolgens te volmagtigen om de üpfchorting in zyne Bediening in te trekken, en hem in dit bedryf ,te herftellen, In dit geval volvaardig en bereid zynde, om, met overleg' en goedkeuring van hun Ed. Gr. Mog. voor het vervolg, zodanige orde te benamen en vast te ftellen, op de waarneeming van die post, als volledig en genoegzaam zou kunnen zyn, tot gerustftelling, dat nimmer, met eenige mogelykheid zulk eene of foortgelyke gebeurtenis plaats greepe (*). De vyf voorzittende Leden en de Stad Veere bragten voor hunnen Raadflag uit om dit Verzoekfchrift, met de Stukken daartoe behoorende, in handen van eene Commisfie te ftellen. Allen ftemden zy in den Voorflag van den Raadpenfionaris, om nog voor eenigen tyd de zaaken van dat Kantoor door den Heer Westplate te doen waarneemen. De Afgevaardigden van Vlisftngen vorderden een Affchrift van het ingediende' Verzoekfchrift, tot onderrigt hunner Last-J geeveren, die hun bevolen hadden ter Vergaderinge bekend te maaken, ,, met „ geene geringe verwonderinge vernomen „ te hebben, de groote Feilen en Mis- „ daa- (*) Verzamel, by 'de Chalmot XLYII1. B. bl* XXV. Deel. Q LXXII. boek» i7q2. Elaadflag /an Vee<-e hier )p. Advyg ran Vtis. wgen.  S42 DE^ REPUBLIEK DER LXXII. soek. Ï792. „ daaden, waar aan D. P. de Maureg,i nault zich hadt fchuldig gemaakt; „ mitsgaders het overgroot gevaar, waar „ aan 'sLands Penningen waren blootge- fteld geweest, en daarom by deezen „ niet konden afweezen te pryzen en "goed ,, te keuren, den yver^en het goed be,; leid der Heeren Gecommitteerde Raa„ den, en van de Rekenkamer, van dusr „ danig een Perlbon provifioneel te ont- zetten van deszelfs Functie." By deezen trek van af keuring aan den eenen en van goedkeuring aan den anderen kant, lieten die van Vlüfingm het niet berusten. Zy deeden 'er op volgen, „ dat „ hun Ed. Agtbaaren al over lang ver- wagt hadden, dat de Heer Hoofd-Of„ ficier van de Plaats der Refidentie van „ hem Ontvanger, op grond der befchree„ vene Lands - Wetten, aireede werkzaam „ zou zyn geweest, over de deswegens „ by denzelven gecommitteerde misdaad, „ hem criminaliter te accufeeren, hoeda„ nig niet veel jaaren geleden, omtrent diergelyke Lands Ontvangers, ten al„ gemeenen nutte van den Lande, hadt „ plaats gehad. Waar by tot geene ge„ ringe bezwaarenisfe kwam, de vetbree„ king van den zo nuttigen en voor den „ Lande zo heilzaamen Eed, door alle ,, Lands-Ontvangers, by de aanvaarding „ van hun Ampt, zo plegtig afgelegd, „ en aan welks vervulling de dienst van „ den Lande zo veel gelegen is, ge- lyk uit het geval voorhanden bleek: want  VERENIGDE NEDERLANDEN. 243 „ want worden dusdanige Excesfen, in „ Perfoonen, dewelke boven hunne Me J deburgeren met andere Digniteiten zyn ,, bekleed, niet byzonderlyk gecorrigeerd, dan zal de eerbied voor 's Lands Wetten ophouden, en alle banden van orde zullen „ voor verbrooken moeten gehouden wor- „ den. Het waren deeze noodzaak- „ lyke gronden van Regeering, welke ,, Burgemeesters en Schepenen van Vlis„ fingen, niet lang geleden, in de nood,, zaaklyke verpligting gebragt hadden , „ omtrent een hunner Medeburgeren, in een byna dergelyk geval, egter min „ bezwaarende,dan het geval voorhanden, „ op de wettelyke aanklagte van den Of„ ficier hunner Stad, een gepast Vonnis „ te moeten uitfpreeken. Om dee- ,, ze redenen, was de Regeering van Vlis,-, fingen van Advys, dat de Officier der „ Stad Veere , Mr. Z. C. van der, ,, Boon-Mesch, by Extract Refolutie, „ behoorde te worden aangefchreeven, „ om ten fpoedigften, tegen denzelven „ Ontvanger, zodanige Crimineele Pro„ cedures, uit hoofde van het voorfchree„ vene te entameeren, als men in zoda„ nige Lyfftraffelyke Misdaaden binnen „ deeze Landen gewoon is te procedee„ ren. Tèrwyl die Officier al verder be„ hoorde te worden aangefchreeven, om binnen de tyd van drie maanden, aan 9, hun Ed. Mogenden te berigten, hoe verre hy in deeze Procedures was ge,9 vorderd.'—— En dat inmiddels, by Q a „de Lxxir. i o ek. 1793.  244 DE REPUBLIEK DER LXXII. boek. Verdee- digrchri van de maureg SAÜLÏ. „ de Heeren Gecommitteerde Raaden de „ aangeftelde Ootvanger, proviftoneel be„ hoorde te worden gecontinueerd op zo„ danig een voet als nader zou worden „ bepaald." Een raadflag van dien aart klonk fchor in de ooren der Afgevaardigden van Veere. Zy verzogten die van Vlisfingen, om dit ingediende buiten Staats - notulen te willen laaten blyven; althans tot den tyd dat het bepaalde Befoigne zou gehouden, en des verflag gedaan weezen. Die van Vlisfingen betuigden, te deezer Zittinge, aan dit verzoek niet te kunnen voldoen (*). Derhalven bleef dit ter gedagtenisfe opgetekend. Hangende deeze zaak diende de Mau'regnault een Verdedig-fchrift in, te . midden van zyn ongeval niet weinig genoegen fcheppende, in de gelegenheid gefield te weezen, om zyne handelingen en daaden zelve te verantwoorden , en in zodanig een daglicht, te plaatzen , als hy oordeelde dat dezelve mogten en moesten befchouwd worden. In dit breedfpraakig ftuk doet hy eene fchriftlyke opgave van alles, 't geen hy oordeelde dat ter verontfchuldiging, wegens het te kort komen der Penningen, in zyn Beftuur als Rentmeester der Geestlyke Goederen, kon dienen. Hoofdzaaklyk kwam de Verdeediging daar op neder, dat hij in Sprok- kel- C) Verzaml. bj de Chalmot XLVHI. L>. bl»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 245 kelmaand des Jaars mdcclxxxix , door Staaten van Zeeland tot dit Rentmeesterfchap 1 aangefteld, uit hoofde zyner menigvuldige bezigheden, zo binnen als buiten de Provincie, voortvloeiende uit zyne gewigtige Stedelyke Bedieningen en Staats - Commislien, zich niet in ftaat oordeelende, om die Post, in eigen Perfoon,waar te neemen, dezelve geheel en al aan Commifen, van tyd tot tyd, afwisfelende, hadt aanbevolen; en, gelyk hy nu van agteren zag, verzuimd, alles met de vereischte aandagt, na te gaan, en eene behoorelyke fchikkinge te maaken, tusfehen zyne byzondere zaaken, en die tot zyn Ampt behoorden, en eindelyk, vernomen dat 'er een aanmerkelyk te kort in de Kas plaats hadt. Op redmiddelen was hy bedagt geweest; doch een zamenloop van omftandigheden hadt de verkoop van een Buitengoed in het Land van Zierikzee verhinderd; door andere van hem niet genoemde middelen, hadt hy zich tragten te redden; doch was hier door in eene verwarring geraakt, welke hem in de bitterfte en vernederendfte omftandighedeii dompelde. Naa deeze opgave zyns gevals, tragt hy zich te verontfchuldigen , wegens het aangaan tegen zyne Inftructie, en den Eed op denzelven gedaan. Hy laat zich niet in tot eene volkomen e Regtsgeleerde ontvouwing deezer Stoffe ; maar bepaalt zich tot eene Zedelyke en Polietieke befchouq 3 wing lxxii. soek.  346 DE REPUBLIEK DER LXXII. BOEK. I792. wing van dezelve, beftaande in deeze en geene algemeene bedenkingen. Wel erkent hy, dat het naakomen van Eed en Pligt een zeer gewigtig en kiesch ftuk is; doch , zo het hem voorkwam , nimmer vatbaar voor de allerftrikfte uitlegging, of toepasfing. Hier weidt hy uit over de feilbaarheid der menfchen in 't algemeen, om ftiptlyk te voldoen aan de letter van de Lastbrieven, en den daar op afgelegden Eed. Waar uit hy afleidt de verpligting om van onze Evenmenfchen , Van onze Mede-amptenaaren en Regenten niet te vorderen, 't geen men overtuigd is, zelve niet te kunnen nakomen. Een zydlings oog werpende op de handelwyze van anderen met "het beheer van 's Lands Penningen; in welke gevallen, zo veel hem bekend was, de regels van het ftiïkfte Recht niet werden gevolgd; welke toegeevenheid hy voor zich zeiven ook inriep, daar hy, uit al het bygebragte meende, met alle gerustheid te mogen befluiten, „ dat de onaangenaame en grievende om,,. Handigheden, waar in hy het ongeluk „ hadt zich thans gebragt te zien, alleen „ waren voortgekomen, uit een zamen„ loop van verfcheide gebeurtenisfen, „ waar door zyne zaaken in verwarringe „ warén geraakt; maar geenzins moesten toegefchreeven worden aan een „ voorbedachtlyk plichtverzuim, veel min „ aan eenige kwaade bedoelingen of een „ verkeerd en ftrafbaar oogmerk." Met  VERENIGDE NEDERLANDEN. 247 Met den aanvange deezer Verdeediginge hadt de Mauregnault verzogt, dat hun Edelmogenden, zyne omftandigheden, den geest en het oordeel zo zeer drukkende, in aanmerking neemende , hem wilden verfchoonen, wanneer hy zich niet met de behoorelyke klaarheid en gepastheid uitdrukte, en het ontbreekende aan te vullen, het min gepaste voor niet gezegd te houden, en al het gebrekkige goedgunstig te verfchoonen. Hoe veel 'er ook aan te merken valle op deeze geheele verdeediging van het begin tot het einde, zullen wy ons des onthouden. De Gelastigden in die zaake, lioe zeer ook gunstig wegens het geval deezes Mans oordeelende, en zich onthoudende om de beoordeeling der Staaten, ten aanziene van dit ftuk vooruit te loopen, „ fchroomden" gelyk zy fpraaken, „evenwel niet te avanceeren, dat, „ hoe gunstig men ook denken mogt op „ de conduite van dien Heer, in zyne „ qualiteit gehouden , hy evenwel niet ,, was vry te fpreeken van eene zo groo„ te Nonchalance, dat 's Lands Pennin„ gen, met geene gerustheid, aan zyne „ Adminiftratie konden blyven toever„ trouwd, en dat eene Opligting van zy3, ne Sufpenfie, en herftelling in zyne „ Functie (waar om hy verzogt hadt) „ zonder verdere voorziening, tot een 3, kwaad voorbeeld zou ftrekken voor an- dere comptable Amptenaaren." ^ De Gslastigden ftelden voor, dat, inQ 4 dien LXXII. boek. Hoe de Gelastigden in die geval oordeelen, Voorflag  e48 DE REPUBLIEK DER LXXII. Boek. i7q2door hun gedaan. dien hun Edel Mogenden denken mogten, dat de omftandigheden voor eenige verzagting vatbaar waren, zy de vryheid namen voor te flaan, of"niet, tot voorkoming van de volftrekte ruïne des Rentmeesters en diens talryk Huisgezin ; en uit aanmerking, dat het Gemeen e Land geen de minste fchade geleden hadt aan zyn beheer; maar dat alles, uit zyne eigene middelen was voldaan geworden, dezelve zou kunnen worden ontheeven van de Opfcborting, en tevens herfteld in de waarneeming van dien Post: onder deeze uitdruklyke voorwaarde, dat Gecommitteerde Raaden behoorden verzogt te worden, de Admkiiftratie over dat Kantoor, met inagtneeming van de zekerheid voor den Lande, aan te beveelen aan een vertrouwd . Perfoon, op zodanige redelyke voorwaarden, als men tusfehen dien en den Rentmeester meest gefchikt zou bevinden. Dat, in gevalle hun Ed. Mogenden tot een zo gunstig Befluit mogten overhellen, zy alvorens zouden moeten verzekerd worden, dat de Mauregnault, aan wien dit gunstbetoon, uit byzondere aanmerking voor diens Vrouw en Kinderen gefchiedde, zich zou ontdoen van alle Stedelyke Radicaale Qualiteiten, en zyn ontflag neemen als Raad en Penfionaris der Stad Veere, waar door dan van zelve alle andere Commisfien, daar uit voortvloeiende, ophielden. Verder zou men, ten aanzien van het bezwaar des Heeren de Mauregnault, wegens het  VERENIGDE NEDERLANDEN. 249 het meer van hem gevorderde dan 'er in de Kas zou hebben moeten zyn, by het fluiten der Rekening de noodige . vereffening daarftellen. Het hangen bly- ven der zaake, maakte inmiddels de verlenging der Volmagt aan Westplate verleend, noodzaaklyk (*_). Genoeg was thans de afloop deezer zaake te voorzien. De Raadflag die Veere, op den zevenden van Louwmaand des volgenden Jaars uitbragt, kwam geheel overeen met het evengemelde middel ter behoudenisfe des Rentmeesters, wiens diensten, als mede die zyner Voorouderen ♦ aan Zeeland in 't algemeen en aan de Stad Veere, zints de oprichting der Republiek, beweezen, zy mede in 't midden bragten. Zy vermeenden, dat, door de voorzorgen by de Amptsherftelling gedraagen, voor de zekerheid van 's Lands Penningen gezorgd en tevens voorziening gedaan 'was, dat andere Amptenaaren, het beftel over gelden hebbende, zouden worden afgefchrikt van zich aan dergelyke groove Nonchalance fchuldig te maaken (f). Middelburg hadt met het uitgebragt Verflag, nevens Veere geftemd: dan del Eerfte Edelen, nevens de Afgevaardigden 1 van Zierikzee, Goes, Tholen en Vlisfingen \ aangenomen, zich nader te verklaaren. i Op (*) Verzamel, hy de Chalmot XLVHI. D. b'. 306. (t) Verzamel, by de Chalmot XLVHI. D. bl. 321. Q 5 LXXIL boek. 1792. Veere [preekt hier mede overïenkoraHg. OHrler- eheide tem mes er taits. sden.  aio DE REPUBLIEK DER LXXII. Boek. 1702. Betluli te zynei herftelUnge. Op deti dag daartoe gefteld, betuigde det Eerfte Edelen bereid te zyn, om de zaak dus ten hefluite te brengen. Die van Zitrikzee bragten in 't midden, dat hun geen. redenen waren voorgekomen om op dit ftuk een gunstig verflag uit te brengen, en de Schorting des Rentmeesters op te ligten; maar in tegendeel, dat in de Memorie des Rentmeesters „ zulke gehazar„ deerde termen waren te neder gefteld, „ die in deezen en geenen deele als con„ cludent konden worden aangenomen ; „ doch dat, hoezeer zy uit het gedrag des „ Rentmeesters alle redenen zouden heb-. „ ben om deeze zaak aan eene Ge'regtly„ ke behandeling te verzenden; egter, „ uit aanmerking van de ongelukkige om„ Handigheden, waar. in 'sMans Vrouw \t en Kinderen zich zouden bevinden, by „ de ontzetting van dit Ampt, met „ het uitgebragt Verflag inftemden." : Thoïen verklaarde zulks mede te kunnen doen. Goes neigde tot eene meerde¬ re zagtheid; aan het Verflag zich voorts gedraagende, kon die Stad niet komen om de Mauregnault te noodzaaken tot het afftaan van zyne andere Radicaale Quali- teiten. Vlisfingen hieldt zich aan den voorheen uitgebragcen Raadflag (*). De Raadpenfionaris maakte by meerderheid het Befluit op ter herftellinge van de Mauregnault , onder de by het Verflag vastgeftelde voorwaarden. De Afge- vaar- (*) Zie Mar boven bl. 241.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 251 vaardigden van Vlisfmgm namen daar op het woord, zeggende, „dat zy, ver„ mids zodanig een Befluit geheel afweek „ van de gevoelens hunner Zenderen, niet „ konden nalaaten te verklaaren, dat zy „ de nadeelige gevolgen, die, in tyd en „ wylen, daar uit voor den Lande mog„ ten voortvloeijen , overlieten voor die „ Heeren, welke hadden kunnen goed,, vinden daar voor te ftemmen, en dat „ zy zich, over het verder waarneemen ,, van dat Beheer niet zouden mlaaten , „ en wilden zy deezen hunnen Raadflag, „ in de Staatsfchriften, by het voorige „ gefield hebben. (*)•" Zodanig was de afloop deezer zaake, waar op veelen het oog gevestigd hielden ; en behoeven wy niet te vermelden, hoe zeer aan dit gunstbetoon niet weinigen zich ergerden , en in tegendeel met lof fpraaken van de Vlisfingfche Regenten, die, op nieuw blyk gayen van min, dan eenig ander Lid der Zeeuwfche Staatsvergaderinge, door de wisfeling van Staatsomflandigheden , aftewyken van rustig uit te komen voor 't.geen zy recht oordeelden. By de fchroomlyke Plunderrolle binnen Zierikzee, in den Jaare mdcclxxxvii gefpeeld, hadt men 'sLands Kantooren niet . ont- (*) Verzamel, by de Chalmot XLVHI.'D. bl. 303. In de N. Nederl. Jaarb. voor 179a. vindt men de Stukken hier toe betrekke;yk bl. 1328, 1454» 1456, 1556. en in die voor 1793. bl. LXXIÏ, soek. 1792. SchikkingenopdegeplunderdeLands.  t252 DE REPUBLIEK DER LXXII BOEK. 1792. gilden van C. Visser ftaJ.Vis. 1 ! 1 Gercail In Friesland wegens de Stemmingen des Stadhoudersmagt in «teen. ontzien (*), dat van Coenraad Visser Cs., Hoofd - Collecteur van 'sLands Impost op de Waag dier Stad en Eilanden van Schuwen en Duiveland, hadt dit ieed geleden. Een Verzoekfchrift om vryrefteld te worden van de oplegging der Penningen by hem, in het toen loopende Saifoen, ontvangen, ontmoette een eenigsints gunstig verhoor, en maakten Staaten /an Zeeland daar op eene draaglyke fchikking (f^). Min gunstig viel het Beluit der Staaten, ten aanziene van het ontflag der vergoedinge van 'sLands Pendingen , ten dien tyde, geroofd ten huize iran wylen Job Vis , in leeven Rentmeester van 'sLands Landen, den Polder iran Schouwen nog toekomende. De Afgevaardigden van Zierikzee een geheel ontÜag gewild hebbende, lieten dit over aan ie Staatsleden, die tot vergoeding hadden [jeftemd (§). Op het Stemregt in Friesland ter Staatsvergaderinge hebben zich de Friezen al:oos gefteld betoond, en 't zelve als een Bolwerk hunner Vryheid aangezien. Ten Voorjaars Landdage deezes Jaars, was, wegens een oud gefchil, eene en andere Grieteny betreffende, ten aanziene van de overftemming een hoogloopend gefchil ge- ree- (*) Zie onze Vaderl. EiJÏ XVIII. D. bl. 429. (t) Verzamel, by m Chalmot XLVIU. D. M. 333- ($) Verzamel, by ps Chalmot XLVIII. D. W. 535-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 253 reezen, gevolgd van een Befluit, houdende: „ dat, met concurentie van zyne „ Hoogheid, eens vooral, by Staats-Re„ folutie diende te worden bepaald, dat wanneer twee Kwartieren, op één punt „ van hetzelfde gevoelen waren, en de „ twee andere een verfchillend Advis had„ den 'üitgebragt, of wanneer twee Kwar,, tieren van hetzelfde gevoelen zynde, „ één Kwartier een verfchillend Advis „ hadt, en één Kwartier delayeerde, in „ beide die gevallen als de twee Kwar- tieren , die van het zelfde gevoelen „ zyn, infteeren op de Decifie van zyne Doorlugtigfte Hoogheid, het punt, met „ de Advyzen, aan Hoogstdezelven, ten „ fine van Decifie zou moeten worden ,, toegezonden, met dien verftande, dat. zyne Hoogheid in zulken gevalle zou „ kunnen decideeren, of het Advis der „ twee eenftemmende Kwartieren, in eene „ Staats - Refolutie zou worden geconverT „ teerd, ja? dan neen? en dat, ten dien einde, van het voorftaande Concept, s, voor en aleer hetzelve finaal te arrestee„ ren, door overzending van eene Copie „ van die Refolutie, aan zyne Hoogheid ,, kennis zoü worden gegeeven, met verM zoek van Hoogstdeszelfs aggreatie." Dit ftuk was tot een Befluit gebragt, niettegenftaande zeer dringende aanmaaningen tentegendeele en de uitdruklyke Tegen verklaaringen van eenige Staatsleden; die den Landdag in Oogstmaand, als de eer- Lxxor, B OEK.» 1792.  HXII. BOEK. 1 «54 DE REPUBLIEK DER eerfte bekwaamë gelegenheid waarnamen, om omftandige opening te geeven der redenen van Bezwaar tegen dit Befluit , met byvoeging der .gronden . hunner Tegenverklaaring, ten einde hunne Medeleden te overtuigen, dat zy niet dan met het ukerfte regt getragt hadden het bepaalen van dit Befluit te voorkomen, en hun Ed. Mogenden vervolgens te overreden van de noodzaaklykheid, om met hun de handen in een te flaan, en intyds het volftrekt vastftellen van dit onbeftaanbaar Concept te beletten. In het breede weiden zy uit over de zaak, die aanleiding tot dit ftuk had gegeeven, en de omftandigheden, die daar by plaats gegreepen hadden , welke laatfte geenzins tot eere van eenige Staatsleden ftrekten. Vervolgens brengen zy ter toetze; of de woorden van het Diploma des Stadhouders eenigen grond geeven om daar uit te kunnen afleiden, dat zyne Hoogheid het regt van Beflisfing hebbe tusfehen Staatskwartieren, wanneer 'er drieërlei Advyzen zyn zo neen,, of 'sLands Staaten bevoegd zyn het Diploma te AmpUeercn, en of zyne Hoogheid dusdanig eene Ampliatie accepteeren mag? En, eindelyk, of in allen gevalle, (één deezer punten zelfs bevestigend beantwoord zynde,) de voet, door de drie Kwartieren voorgeflaagen, waar op zyne Hoogheid het regt van Beflisfing zou hebben, in zynen aart overeenkomt, en  VERENIGDE NEDERLANDEN. 255 en beftaanbaar is met het Decifie - regt, zyne Hoogheid-, volgens het Diploma, toekomende? Wy kunnen, zonder het Staatsftuk geheel aftefchry ven, 't welk voor ons beftek te lang is, niet treeden ter opgaave van het in deezen bygebragte; dan moogen niet nalaaten het Hot, daar het voornaamlyk op aankomt, meest overtenee- men. Zy fchryven ,, Het Diploma „ geeft zyne Hoogheid regt om te deci„ deeren, wanneer twee Kwartieren ftaan „ tegen twee, dat is, zyne Hoogheid heefc „ het regt om te kiezen welke der twee „ verfchillende Advyfen zal gelden; en „ de Decifie beftaat daar in, dat zyne „ Hoogheid één deezer beide gevoelens» „ omhelzende, daar door eene Meerder?. „ heid aan dat gevoelen ter Staats verga?. „ dering geeft , 't geen te vooren, geene „ plaats hadt, daar twee tegen twee geene „ Meerderheid kan daarftellen. Het pro„ ject der Staats-Refolutie loopt lynrecht 'n hier tegen in." „ „ Wanneer,"" zegt men aldaar, ,,,, twee Kwartieren van het „ „ zelfde gevoelen zyn, en de twee an„ „ dere een verfchillend Advys hebben, „ zal zyne Hoogheid, in dat geval, kun„ „ nen decideeren, of het Advys der „ „ twee eenftemmige Kwartieren , in „ ,, eene Staats-Refolutie zal geconver„ „ teerd worden, dan niet. " " „ Kan dit in goeden ernst decideeren „ tusfehen differente Kamer - Advyfen ge„ noemd worden, daar men aan zyne „ Door- LXXII. BOEK. 1792^  256 DE REPUBLIEK DER ixxir, boek. 5 „ Doorlugtige Hoogheid zonder omwegen „ de wet voorfchryft, wat Advys hy te „ volgen heeft, door hem naamlyk uit„ druklyk te. beletten van te kunnen kie„ zen tusfehen twee differente gevoe- „ lens? Heeft deeze daad iets ge- „ meens met het doen prsevaleeren, van het eene boven het andere der Kamer„ advyfen, naar welgevallen? waar in „ toch het regt van Beflisfing, wanneer „ tweederhande Advyfen uitgebragt zyn , „ beltaar. . Kan deeze daad, by „ eenige moogelykheid, uit het Diploma „ afgeleid worden ? Het Diploma geeft „ het regt van Decifie aan zyne Hoog„ heid als twee Kwartieren dilayeeren; de „ Staats - Refolutie daar en tegen zegt, „ dat zyne Hoogheids regt van decidee„ ren, ook plaats zal hebben, wanneer i, één Kwartier dilayeert, en één Kwartier >, een verfchillend Advys van de overige >, eenflemmige heeft. Waar ftaat 'er eenige „ Letter hier van in het Diploma ? Voor- „ zeker nergens. Trouwens dat was „ ook onmogelyk, daar dit Byvoegzel „ compleet eene Nieuwigheid behelsde, te „ eenemaal onbeftaanbaar met het Decifie, Regt, aan zyne Hoogheid opgedraai gen." „ Het Diploma maakt de Decifie tot , eene daad van noodzaaklykheid, zo wel , aan de zyde der Staaten, als aan den , kant van den Erfftadhouder; en met , rede: want het Diploma is door de , Opdragt ter eenere, en door de bezwo- „ re-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 257 5, rene aanneeming ter andere zyde, geworden een Deel der Conftitutie , een fudamenteel en integreerend Stuk van „ 'sLands Regeeringsvorm* „ De Staats - refolutie, in tegendeel, „ maakt de Decifie ten vollen tot eene „ willekeurige daad, zo wel ten opzigte „ van de Staaten als voor den Ërfftadhouder, zeggende met ronde woorden; „ „ dat wanneer de twee Kwartieren, die ,, „ van 't zelfde gevoelen zyn, infteeren op Decifie, het Punt met de Ad-» „ „ vyfen, ten fine van Decifie, zal moe* „ ten worden overgezonden , en daË zyne Hoogheid, in zulken gevalle, 9, zal kunnen decideeren." " „ Wie, mogen wy vry vraagen, kan 5, dè Staaten van Friesland quahficeeren, om eene daad, die, (de bepaalde om5, ftandigheden daar zynde,) volgens de „ Conftitutie van Regeering noodzaaklek ,, is, arbitrair te maaken; en tevens hier 9', mede eene wyde deur te openen om, •„, onder voorwendzel van, volgens de „ Conftitutie te handelen, zich voor het 5, al of niet laaten decideeren van Punten „ naar Convenientie te bedienen? En in ftede van den Lande, door zyns Hoog* „ heids regt van Decifie, dienst te doen, 9, en afkomst van zaaken te geeven, dient „ hetzelve louter om het tot een middel voor •„ byzondere oogmerken, en politieke vueg 5, te doen ftrekken, ■— Waar by dan 5, nog, tot'een overtuigend bewys van • XXV. Deel. R m hes LXXIÏA BOEK»  258 DE REPUBLIEK DER LXXII., boek. , 1792. I 1 , het ontoereikende, van deeze geheele , onderneeming kan dienen, dat, door , aan zyn Hoogheid maar alleen de keu, ze te laaten, om naar inhoud der twee , eenftemmige Kwartier-advyfen te deci, deeren; of, indien aan Hoogstdezelve , die niet mogten fmaaken, de zaak on, afgedaan te laaten , niets minder ter we, reld geëffectueerd wordt, dan de vol;;, doening aan het groot voorwendzel in „ deezen, naamlyk, dat zonder deeze ge* „ projecteerde Ampliatie, veele zaaken „ zouden kunnen en moeten blyven leg>■> gen. „ Wat lot zou Frieslands Regeerings>, vorm dreigen, zo zulke demarches „ doorgingen , en fanctie bekwamen ? „ Dan, gelukkig zyn alle die nieuwighe„ den, in gedagte Staats-refolutie, maar „ een Project, waar van wy hoopen, dat „ de realiteit, door de wysheid en braaf,,'heid der Frtefcke Regenten, wanneer „ zy deeze ft ofte ryplyk zullen hebben „ bedagt en overwogen, zal voorgeko„ men worden, en 'sLands Conftitutie, „ ongefchonden mag bewaard blyven. " Dit opmerkelyk Stuk, in de Kamer van Zevenwouden voorgedraagen, was getekend wegens Utingradeel, door F. M. Lyclama a Nyeholt ; wegens Doniawerftal; door F. J. J. van Eysingen; wegens Haskerland, door J. Moorman Bouwmeester; we-' gens Schoterland, door M. van Scheltinga en N. van Scheltinga; wegens Lem*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 259 Lemjierland, door R. L. Andringa deKempenaar ; wegens Gaafierland, door L. A. A. E. Rengers ; en wegens Westfiellingwerf', door Willem Anne van Haren; Mannen die bekend ftonden voor den Stadhouder genegen (*). Langen tyd, en me,t veel nadruks, hadt men geklaagd over het verval der Zeemagt van deezen Staat. Als een middel om dezelve te herftellen, en, in vervolg van tyd, dit verloop voor te komen, hadt de Admiraal Generaal te meermalen gelprooken van een Corps Mariniers of ScheepsArtileristen, en dezelve te brengen op den gewoonen Staat van Oorlog. Dit gefchiedde ten. deezen Jaare. Hun Hoog Mogenden beflooten, ten einde fteeds een genoegzaam getal bekwaame Zee Officieren, Schippers en Kanoniers in dienst te hebben, een vast Corps van zes' Compagnien, of achthonderd en veertig Man, Scheepsartilleristen op te richten, ftaande ieder onder het bevel van eenen Vlagofficier , en het geheele Corps onder dat van eenen Luitenant Admiraal Wyders werd de rang van Commandeur of Captain Luitenant ter Zee wederom herftekl, en goedgevonden, dat op den aanftaanden Staat van Oorlog, te beginnen met den eerften van Louwmaand des aanftaanden Jaars, de Tractementen voor de Zee Officieren, als een vaste post, zouden ge- (*) N. Verz. by m. Chalmot III. D. bl. 1—ai.' ♦ R 2 Lxxir. boek' 1792. Een Corps van Zee» Artilleristenaangefteld nevens andere fchikkingen op het 7.eeweezen. \ V 1  stro DE REPUBLIEK DER LXXII. BOEK. 1792. Mis- bruik der HollandfcbeVla: te leeer gegaan. gebragt worden Q); met verdere bepaaling, dat de Vlagofficieren en Capiteinen, die Jaarwedde genietendé, daar van niets' zouden trekken wanneer en zo lang zy in Commisiie waren , doch zouden alle anderen dezelve, nevens hunne gëwoone gagie, blyven behouden (f). Onder- fcheide oordeelvellingen onderging deeze Inrichting (§). De Hollcmdfche Vlag werd door Schippers van andere Volken misbruikt, ten nadeele van die uit deezen Lande voeren. Om dit misbruik en die fnoode misleiding te voorkomen, lieten hun Hoog Mogenden aan alle Nederlandfche Schippers , op Rusland vaarende , gebieden , om zich, by hun aandoen eener Haven, en aldaar, waar een Conful van den Staat zich onthielt, binnen vier en twintig uuren, tot hem te vervoegen, hunne aankomst te kennen te geeven, en hunne Zee* (*) Aan 62 zo Vlag-Officieren als C'api- teins, ieder 's Jaars . . ƒ720; —— 62 Capitein. Luiten, of Command. ƒ 450. •— 62 Luiten, van de eerfte Clasfe ƒ 36c -—190 Luiten, van de tweede Clasfe ƒ300.. — 36 Schippers en een gelyk getal van Stuurlieden ... ƒ 150» Men vindt de Lyst der Jaarinkfche Tractementen , zo als dezelve toegezegd en bepaalt zyn met de naamen in de Nieuw. Nederl. Jaarb. 1703. bl. 1520—1530. (t) Hist. Schouwt.. 1792. II. D. II. St. bl. 370. (§ *) R . L. Bouwens aan zyne Committent, bl. 364^ i\L Nederl. Jaarb. 1-792. bl-771* '  VERENIGDE NEDERLANDEN. 261 Zeebrieven te vertoonen: als zynde dit het raiddel om voor te komen, dat geene vreemde Schippers, onder het bedrieglyk laaten waaijen van de Staaten Vlag, zich van de Scheepsvragten buiten 's Lands meester maakten (*). Aan den fpyker lieten wy hangen het gereezene gefchil, wegens den tyd der Verkoopinge van de Goederen der OostIndifche Maatfchappye (f).. Onaangezien klagten wegens Se .nieuwe handelwyze , «laar in gehouden, en ftaande de raadpleegingen van hun Hoog Mogenden over dit onderwerp, vermeenden de Bewindhebbers der Oost-Indifche Maatfchappye, in de uitoefening van een Regt, 't welk zy oordeelden hun toe te komen, te mogen voortgaan- Zy fchreeven ingevolge, hier van, in Sprokkelmaand, de gewoorie Voorjaars Verkooping uit tegen Bloeimaand, op den zelfden voet, om de Goederen , welke in, deeze Verkooping mogten worden opgehouden, ten allen tyde te kunnen verkoopen. Deeze aankondiging wekte op nieuw de klagten der aanzienlyke Kooplieden, die zy, in den voorleden jaare, hunne aanmerkingen en tegenbedenkingen hoorden inbrengen —— By de overwyzing op hunne voorheen uitgeboezemde klagten bepaalden zy de aandagt hunner Hoog Mogenden op de willekeurige magt , welke zich de Maatfchap- py C*} N. Nederl. Jaarb. 1792- bl. 1324. li) Zie onze Vaderl. Hifi. XXIV. D. bl, 239. . R 3 LXXII, SOEK. I7Q2. Gefchil wegens de VerkoopingvanGoederenderO. 1. Maat"chappy.Vereoekfchrifc | deswe-  LXXIL boek. 1792. afe.DE REPUBLIEK DER py ftandvastig bleef aanmaatigen om de opgehoudene Goederen haarer Verkoopingen, ten allen „tyde te kunnen verkoopen ; terwyl zy vermeenden, dat, indien zodanig een magt aan de Maatfchappy mogt worden toegekend, hun Hoog Mogenden, in de voorgaande Eeuw, by twee genomene Staatsbefluiten van de jaaren mdcxxii en mdcxxiii, vergeefsch zouden bevolen hebben, dat de Goederen der Maatfchappye openïyk en by den ftuk zouden moeten verkogt worden ; daar, volgends het begrip van het tegenwoordig Bewind der Compagnie, het genoeg zou weezen, de Goederen fiegts eenmaal openïyk geveild te hebben, om dezelve, als dan opgehouden wordende, vervolgens, ten allen tyde, en wel uit de hand, te kunnen en te mogen verkoopen. Een begrip ftrekkende om die Staatsbefluiten van kragt te berooven: dewyl de Bewind- ïeSerS' in dit gevaI' niets anders te doen hadden, dan die Goederen flegts openïyk in Veiling te brengen; doch dezelve, tot willekeurige pryzen, op te houden, om vervolgens, naar welgevallen, buiten eenige gemeenfchap met den Handel , en tot aanmerkelyk nadeel van allen, die in zulke Waaren deeden, over dezelve te kunnen befchikken. Zy wilden aan het Bewind der Maak Ichappye het vermogen niet betwisten om eenen bepaalden prys te ftellen, beneden welken die Goederen niet zouden te betomen zyn; mits deeze openïyk teffens met  VERENIGDE NEDERLANDEN. 263 «et de aankondiging der Veiiinge werd bekend gemaakt. Voorts fchilderden zy af de alleszins heillooze gevolgen, welke de onzekerheid , waar in alle de Onderneemingen van den Handel, door het thans gehoudene beleid, gebragt werden, voor het geheele Handeldryvend weezen deezer Landen , moest naa zich fleepen. Volgens dit nieuwe ftelzel merkten zy aan, „wier„ den alle voorheen bekende regels van „ Handel omvergeworpen, en 'er geene „ mogelykheid overgelaaten om iets met „ zekerheid aangaande het waarfchynlyke „ of mogelyke van zeer veele Artykelen „ te kunnen bepaalen of opgeeven, om „ daar mede overeenkomftig, deeze of geene onderneemingen in te richten, of „ by de hand te neemen. 't Welk geen9i zins kon nalaaten buiten 's Lands zo „ zeer ten nadeele van deeze Republiek, als een Handeldryvende Staat, te wer„ ken; dat men, in plaats van dezelve , „ gelyk voorheen , aan te merken, als „ de Gidfe en Voorlichtfter in alle kun„ dige en welberaamde verrigtingen den „ Koophandel betreffende, en als de „ School van weezenlyke Handelkundig- heden, in tegendeel dezelve , te ge„ lyk met het Lichaam van haare Oost„ ïndifck Compagnie moest befchouwen, „ als omhelzende zodanige ontydige en „ allernadeeligfte maatregelen, welke men 9, naauwlyks aan de minst ervaarene NaR 4 „ tiea LXXII. BOEK. I792.  264 DE REPUBLIEK DER LXXII. BOEK. $0 „ tien in den Koophandel eenigzins zoia kunnen vergeeven," In 't 'einde merken zy aan,:als in haar oog eene duidelyke waarheid, dat de Geoctroyeerde Oost-Indifche Maatfchappy, wel verre van aan het hoofdoogmerk des verleenden Octroys te voldoen, door alle' haare bedryven en maatregelen in te richten, ten meesten nutte en voordeel van den Handel deezer Landen, in tegendeel , bevonden werd denzelven , op de aanmerkelykfre wyze , te belemmeren, ja ^ëlfs alle gronden van zekerheid, zonder welke dezelve nimmer gedreeven kan worden, te eenemaal aan dezelve te ont? neemen: zodanig, dat, welke gronden de Maatfchappy ook zou mogen vermeenen te bezitten, tot het uitoefenen van eene eigendunkelyke handel wyze, zy Kooplie? den deeze zaak van dien byzonderen aart en natuur hielden, dat dezelve op geen© andere wyze, dan door de hooge en voorzienige tusfchenkomst van hun Hoog Mo? genden, aan wie de belangen van het Commercie weezen, niet min dan die der Cast - Indifche; Maatfchappy, ter harte konden gaan, eenigzins op eene heilzaam© wyze konden worden afgedaan. Dè Afgevaardigden van Holland en Zeeland namen dit Verzoekfchrift over; en werd het in handen gefield van de Gedeputeerden uit hun Hoog Mogenden tot de zaaken der Oosl Indifche Compagnie Eeq ff) Refo^ Ges, 17, Febr, ? 793,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 265 Ben Raadflag der Hollandfche Staatsvergadering, op dit ftuk uitgebj.agt, fchoon i dezelve eenigzins midden door fcheen te gaan, was den Koophandelaaren min gunftig dan den Bewindhebberen (*). Doch, hangende deeze zaak, lieten, in Herfsten Wynmaand, de oude klagten van ge brek aan Geld, zich weder uit den mond der Oost-Indifche, Maatfchappye hooren. Vier Miilioenen, Guldens verklaarde ?y «oodig te hebben cm zich ftaande te houden. De Kooplieden , thans in tweeftryd met de Bewindhebbers betoonden zich ge heel niet genegen om in dien Geldnop'd te voorzien, ten ware men eenige geneigdheid ontmoette om de meerroaalen zo nadruklyk uitge.boezemde verlangens eenigermaate vervuld te zien. De weg van onderhandeling .werd ingeflaagen. Eenige voornaame Handelhuizen in Amfterdam booden Zestien Tonnen Gouds aan, ten onmiddelyken gebruike der Maatfchappye: onder het vooruitzigt, dat andere Renteniers en Geldbeleggers,. deeze hunne flappen volgende, het bekomen van de Vier Miilioenen der Maatfchappye niet zwaar zou vallen. Staaten van Holland, genegen om tot dit einde mede te werken, namen een voor de Handeharen eenigzins gunftiger befluit dan het uitgebragt Verflag inhieldt, (f) Staaten ,van Holland, dit werk voortzettende, fchreeven die van f*) Refol. van Heil. 26 July 179Ï. (t3 R«I0li van Holl. 12 Oct. 179?» Lxxir. ; o e k. 1792. De O. I. Maatfchsppybeeft Geld ntK'dig. Op zekeren voet wilden eenigen diebehoefte te gemoit kumsm,.  266 DE REPUBLIEK DER LXXII. doek. 1792. Mislukking hier van en nieuwe Geldheffing. van Zeeland aan om een dergelyk Befluit te omhelzen, en vervolgens ter Algemeene Staatsvergaderinge, de zaaken daar heen te ftutiren, dat het zelve in een Staatsbefluit des Bondgenootfchaps werd veranderd (*). Dan de Bewindhebbers in Zeeland, die de Najaars - verkoopingen beltuurden , gingen op den nieuwling ingevoerden voet te werk. Hier tegen verzette de Heer Robert Voute zich met allen ernst, en gaf den Kooplieden te Amfterdam onverwyld deswegen kundfchap. Zy zagen zich dus in hunne verwagting te leur gefteld, en weigerden onmiddelyk de onder voorwaarde 'aangeboodene Zestien Tonnen Gouds op te fchieten; waar door de by Holland ontworpe Geldligting in duigen viel, en de Maatfchappy zich in de uiterfte verlegenheid gedompeld zag. — Om zich daar uit te redden, en Gelden te bekomen, zo ter verzending na Indien als om de zaaken hier te Lande aan den gang te houden, werd ter Vergadering der Bewindhebberen te Amfterdam vooren vastgefteld, om, ingevalle 'er Gelden by form van Beleening, op de Goederen in de Pakhuizen der Maatfchappy liggende, waren te bekomen, de noodige volmagt aan Bewindhebberen te verleenen, om zodanige Beleeningen te doen met voorkennis van de Heeren Gecommitteerden tot de Zaaken van de Oost-Indifche Cornet Refol» van Holland 16, Nov. 1792,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 267 Compagnie, op zodanigen voet en voorwaarden als laatstgemelden noodig zouden oordeelen (*) Van deeze Beleening kwam niets; doch 'er iverfcheen eerlang een Plan van Geldligting ten behoeve der Maatfchappye groot vier Miilioenen Guldens , op byzondere volmagt der Staaten van Holland en Zeeland. Uitlokkend klonken de voorwaarden; doch de veelvuldige herhaalingén maakten ze doffer van klank: en kon men niet onopgemerkt laaten , dat in 't einde alles grootendeels ten bezwaare der Kas van Holland kwam. Taande hier te Lande de zon van grootheid en geluk der Oost-Indifche Maatfchappye meer en meer , in 't Oosten bleet dezelve wat grootheid betreft, vooi het oog nog met den oudert luifter fchitterer en aldaar dat noodig gekeurde vertoon var magt en gezag ftand houden. Dit Jaai fchonk des een voorbeeld, 't geen wy, uit een breedvoerig verflag kortlyk moeten vermelden. Wanneer te Samarang d« tyding kwam van. de ziekte en den waar fchynlyk kort aanftaanden dood eens hoog bejaarden Sultans op Java, in de Stac d JokjaCarta zyn.verblyf'houdende, ver zamelde zich een groot aantal Krygsvolk op de Grenzen van diens Sultans Grond gebied. Op het berigt van diens doo( trok, 's volgenden daags , de Heer vAr Overstraaten , Gouverneur van Java - Noord-oost Kust, benevens twee Raads pet (*) N. Nederl. Jaarb. 1792. bl. 1532. LXXIf. boek. I7SK2. Aan (telling en Inhuldiging eens Sultans op Javaz NoordOostKust. 1 i l r s  boek. 1 268 DE REPUBLIEK DER perfoonen,.en een aanzienlykGezélfchap, met een Bende Grenadiers en Samarangfche Ruitery, als mede met den Hoofdregent en vier Strand - regenten, vergezeld door twse duizend man. Inlandsen Krygsvolk van Samarang, na de djokja Carta, nog gevolgd ooor een fccnoe Boegeneezen en Maleyers. Intusfchen was de reeds na ondericaeide posten vooruit gezonden Manfchap, uit Voet- en Paarde-volk, van de Maatfchappy beftaande, op de tyding van des Sultans dood. tot een geringen afftand van diens Verblyfftad genaderd om den Gouverneur aldaar in te wagten. In dier voege vergezeld , en met Krygsmagt omringd, naderde de Gouverneur Overstraaten die Stad. Omtrent een uur buiten dezelve, werd hy door den Kroonprins en de Ryksgrooten te gemoet gegaan, met alle plegtigheid ontvangen, en na het Paleis des Sultans geleid. Terftond nam de Gouverneur, uit naam der Oost-Indifche Maatfchappye, bezit van des Sultans Throon, door diens overlyden aan de Maatfchappy vervalfen. Alles werd vervaardigd om den nieuwen Sultan op 's Vaders Throon te plaatzen. Ten dage daar toe beftemd verfcheen *s morgens vroeg de Krygsmagt der Maatichappye in de wapenen , trok na het Vorstlyk Paleis, waar het Krygsvolk des >verleden, Sultans en van den Kroonprins, ïesgelyks in volle wapenrusting ftondt. De  VERENIGDE NEDERLANDEN. ö6>' De Gouverneur Overstraaten verfcheen in een Koets met zes Paarden, waar by zes Loopers; de Collonel Ha* mel, de Fiscaal Nyvenheim, als RaadsGecommitteerden , de eerfte en tweede Refident aan des Sultans Hof, als mede de tweede Refident aan 't Keizers Hof, en verfcheide andere Heeren alle in Koetzen met vier Paarden befpannen, volgden den Gouverneur na het Paleis, waax alles tot de Throonverheffing in gereedheid gebragt was. Voor de eerfte poort gekomen tradt de Gouverneur en de Heeren van zyn gevolg uit de Koetzen, wordende door den Kroonprins en andere Ryksgrooten ontvangen, onder de begroeting van zeventien kanonfehoten. ——— Vervolgens ging de Gouverneur met dien ftoet na het Paleis, voorgegaan door den Koopman Aalmans, die, op een Gouden Schotel de Acte van Proclamatie droeg. Eene menigte van Prinfen en Ryksgrooten , een verbaazend aantal Vreemdelingen en mindere Bedienden vermeerderde dien trein. By de komst in het Paleis zette zich ieder naar rang aan een groote tafel, met esn groen fluweel, met goud belegd kleed gedekt. ' De Gouverneur brak , naa eenige oogenblikken zittens, de ftilte af, door eene Aanfpraak behelzende een Rouwbeklag over den Dood des Sultans, en eene betuiging van het leedweezen 't welk de Ooit-Indifche Maatfchappy droeg wegens ëiens overlyden; als mede dat zy, ten blyk LX3FJL'  2/0 DE REPUBLIEK DER LXXII. BOES.. 1702 blyk van erkentenisfe, over des Vaders gedrag, tot Opvolger diens Zoon, den tegenwoordigen Kroonprins benoemd hadt. Hier op tekende de nieuw verkoozen Vorst de Acte van Verpligting en Verbintenisfe, dezelve op den Koran bezweerende. Hy werd als Sultan van het Mattarinfche Ryk geluk gewenscht door de Bezending der Maatfchappye. De Gouverneur reikte den nieuw aangeftelden Vorst, naa gemelde Eedafllegging, de rechte hand toe, en boodt hem, uit naam der Oosterfde Maatfchappye, de Rykscieraaden en Zegels aan. < Naa deeze ftaatlyke verrigting ging de Vorst en diens gevolg na buiten , en zette zich op den Throon, omftuwd van de Prinfen en Ryksgrooten. De AaTiftelling werd in 't Hollandsch en Javaanse h voorgeleezen, en de Vorst ontving de huldiging van zyne Onderdaanen ïn werden onmiddelyk daar op de Prinfen en Grooten des Ryks onder een geladig losbranden van het Gefchut, en iet driemaal roepen vah Hoeze! ter voetcus toegelaaten.' Daar op volgde de geukwenfching des Sultans door de Officieen der Krygsmagt, en van de Vreemdeingen, onder het doen van meer dan wee honderd kanonfchoten dronk men Eén en twintig gelukwenfchingen. - Met alle die plegtige verrigtingen was nen van zes uuren 's morgens tot elf turen voormiddags bezig geweest; ten waalf uuren gaf de eerfte Refident een groo-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 271 groeten Middagmaaltyd, 's volgenden daags 's avonds ging men by den nieuwen Vorst aanzitten; en werd op den derden dag, de Vorst en een talryk gezélfchap door den Gouverneur onthaald. Intusfchen hadt de nieuw verkoozene Sultan , ten vermaake een Tyger en Buffelgevegt doen houden en vervolgens een Tournoifpel vertoond. De Gouverneur, die den achtften van Lentemaand gekomen was , vertrok den achtften van Grasmaand weder na Samarang. Over dit alles betoonde men zich zeer voldaan, en te meer dewyl daardoor alle vrees, in welke men jaaren lang geleefd hadt, dat 'er, by den dood diens zeer ouden Sultans, die een groot aantal Kinderen en Kindskinderen naliet, eenige onaangenaamheden zouden voorvallen, was weggenomen , en Java in de volmaakfte rust bleef ; eene rust voor de Oost-Indifche. Maatfchappye van onfehatbaare waarde. Der Indifche zaaken kundigen verzekeren, dat de verflandige fchikkingen van den in 't voorig Jaar afgegaanen Gouverneur Greeve, toen Java op het laatst des Jaars mdccxci op het punt ftondt om in eenen gevaarlyken oorlog te geraaken, niet weinig hadden toegebragt om deeze Throon - verwisfeling zo gelukkig te doen afloopen, tot het heil der Maatfchappye uit den vrede op Java fpruitende (*). On- (*) N. Nederl. Jdarb. 1793. bl. iao8—iai2. lxxh. boek. 1792.  272 DE REPUBLIEK DER LXXII. Boek. 1792 Befchikkins» op het bekeer der West-IndifcheVolkplantingen. j i i ] < 1 •1 1 I j c I t r I I S 8 h Ondanks de tegenkantingen van Zeeland was de Ontbinding der West-Indifche Maatfchappye daargefteld (*_). Het beheer der Volkplantingen in dien Wereldoord , werd aanvanglyk door Staaten van Holland, op' voordragt des Stadhouders, toevertrouwd aan de Heeren Archibald Hope , Oud Schepen der Stad Amfterdam, Nicolaas Willem Rocll. Advocaat ;an de geweezene West-Indifche Compagnie; Herman van Oostendorp, Koopnari te Rotterdam, als mede Directeur /an den Levantfchen Handel; en Corne.is van der Willigen, Secretaris der stad 'Enkhuizen en Commisfaris van den Vest - Indifchen Handel. Aan deezen wer[en vervolgens, op verkiezing van zyne ioogheid , toegevoegd, uit Gelderland )tto Anne , Grave van Bylandt j en iit Utrecht Wolfert Beeldsnyder Ma'roos. Zy moesten, met de Heeren ^driaan Jan Baron van Borselen, 'hilip Jacób. Baron van Brakel, en ohan Gerard Wichers, Afgevaardigen ter Algemeene Staatsvergadering, weens Zeeland th Stad en Landen, als daar oe by voorraad door die Gewesten beoemd,in afwagting van debeftemmingder .eden, wegens Friesland en Overysfel, het teftuur over de Volkplantingen van den taat, onder toezigt van hun Hoog Moenden, en met zyne Doorlugtige Hoog;id den Gouverneur Generaal der Colo- nien' (*) Zie onie Vaderl. Hist. XXIV. D. bh 357.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 273 nien aan het hoofd, aanvaarden met de: beftemden tytel van Raad der Colo nien in de West-Indien. —- Ot goedvinden van dien Raad bleeven als Secretaris, Ontvanger, Algemeen Boekhouder, en Commies ter Secretarie, dezelfde Heeren aan, die by de Gelastigden van hun Hoog Mogenden, deeze posten reeds hadden waargenomen (*). * Die nieuwe fchikking op het beheer dier Volkplantingen gaf aan alle verrigtingen daar toe behoorende eene andere wending. In de groote Koopfteden was desgelyks een Beftuur noodig, zo om in de behoeften der Volkplantingen te voorzien, als om den Kooplieden meer by de hand zynde Perfoonen te verfchaffen aan welken zy zich in dagelyks voorkomende gevallen konden vervoegen. Ingevolge hier van ftelde men te Amfardam een Collegie aan van Commisfarisfen tot den West-Indifchn Handel (f). Geldbehoefte bleef by dit Nieuw Beftuur een welvoorziene noodwendigheid. Om dezelve te gemoet te komen, ftelde men eene Geldligting vast van één Millioen Guldens tegen de Rente van vier ten Honderd, onder vry waaring van Hoofdfom en Reuten, door de Algemeene Staaten; terwyl Staaten van Holland,, by een byzonder Befluit, alle Weesmeesters, • Voogden, en Bezorgers der Goederen van an- (*} AT. Nederl. Jaarb. 1792. bl. 250—1409, (.t) N. Nederl. Jaarb. 17981, bl. 60». XXV. Deel. S 1 LXXII,, - boek, I792» Geïdlig^ ting ten dienfte van de« selve*  274 DE REPUBLIEK DER LXXII. boek. I7P2. Kryesvolk derwaardsbeftemd. Verandering der Ampcer aaren in dezelve. anderen magtigden om in deeze Geldlichting deel te mogen neemen (*). Allen, die zich genegen hadden verklaard, om , overeenkomftig de gemaakte vastftelling in den voorleden Jaare , hunne Renten ten laste der West-Indifche Maatfchappye, voor Dertig ten Honderd van de Hoofdfom, aan hun Hoog Mogenden over te doen, werd tyd gefteld om dit te verrigten (f). Op de verzending van Krygsvolk naa de West-Indifche Volkplantingen en de Westkust van Africa maakte de Capitein Generaal, ten deezen Jaare, de noodige fchikkingen. Hy deedt ze gepaard gaan met een algemeen Reglement, volgens 't welke zich het Krygs- en Scheepsvolk by de overvoering te Scheep en naderhand zouden hebben te gedraagen (§). Omtrent de Amptenaaren in de Volkplantingen van den Staat greepen veele veranderingen plaats (**). Over die van Esfequebo, Demerary, en de onderhoorige Rivieren, werd thans een Gouverneur Generaal aangefteld, te gelyk met den rang van Generaal Major bekleed. Tot die" post benoemde zyne Hoogheid Jonkheer Willem Augustus Sextema thoe Grovestins. den zelfden dien wy met den Haarlemfchen Vroedfchap C. Boev, als (*) N. Nederl. Jaarb 179:^1.1410 (f) N.Nederl. Jaarb. 1702.01.403 — 504. (Ó N. Nederl. Jaarb. 1792. bl. 1360 en 1486. (**)/V. Nederl. Jaarb. 1702. bl 421.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 275 als Commisfaris, na de West-Indien z; gen vertrekken om 'er de noodig gekeui de Regeeringsveranderingen te maaken en die nu, eenigen tyd geleden, te rUj gekeerd was. (*) Aan meer dan gewoonen ramp uit een andere dan Staatkundige bron voortvloei jende, was een en ander deezer Volk plantingen, ten deezen Jaare blootgefteld Een deerlyk lot trof, den zevenden vat Grasmaand het fterk handeldryvend Ei land St. Euftatius. Een allerverfchriklykst Onweer van Donder en Blixem ftal in den namiddag op, en duurde tot der volgenden morgen omtrent vier uuren, gepaard met zo verfchriklyke ftortregens^ als geen geheugen zich op dit Eiland kon herinneren. De Watervloed, daar dooi veroorzaakt, ftrekte ten bederve van veele Plant* (*) Zie onze Vadert, Hifi. XJflII. D. bl. lótf, N Nederl. Jaarb. 179». bl. "562. Schaars ontmoet men omftandige berigten van het voorgevallene ia de Volkplantingen van den Staat, of trekken zy, wanneer zo veel woelens ons in den Lande zelve omringt, de aandagt in 't byzonder. Opgaven aan den Staat, anders het meest te vertrouwen, hebben, in zodanige tyden, niet zelden de kleuf van Partyfchappe. Wien het lust het voorgevallene in Demerary, in en omtrent dit Tydperk, te weeten, gaa te raade met het Gefcbiedkundig en •waar Verhaal der Gebeurtenisfen, welke in de Coloriie van Demerary by en zedert het vertrek van den Baron van Grovestins hebben plaats gehad, door j. C. de la Cqste, Inwooner van Demerary , naar het Origineel uit het Fransch Vertaald, door C- IIiTTHR. In 'sHage by II. Ca s % 1- LXX1L '-BOEK* \ m*- ; Gewei- flormof» ■ St.Eu. ftatius. I  276 DE REPUBLIEK DER LXXII. BOEK. 1792. Op het Eiland Plantadien en vernielde veel Vees. De wegen werden geheel onbruikbaar. In de Bovenftad, of op den Berg fpoelden eenige huizen tot de daken toe onder den grond; de muuren van andere, door het water ondermynd, vielen omverre. In de Benedenftad, anders de Baay genaamd, liepen veele Pakhuizen met Goederen vol water, andere werden half onder den grond begraaven, een Groote voorraad van Zuiker bedierf, en leedt men aan andere daar verzaamelde goederen geen kleine fchade. Het Fort Oranje, liep gevaar om van den berg, door den alles wegvoerenden vloed neder te ftorten, terwyl een hoek van den berg, waar op het gebouwd is, op twee Pakhuizen, daar onder flaande, met een alles verpletterenden val, nederftortte. Geheel bet Eiland fcheen met een volftrekten ondergang gedreigd. Dan hoe veel ramps en verlies men ook leedt haalde 't zelve niet in vergelyking by die der nabuurige Eilanden St. Kits en Nives. en andere , waar dit Onweer eene onboetbaare fchade op de Plantadien veroorzaakte, en veele Menfchen op bet leeven te ftaan kwam. Slegts één Mensch kwam op St. Euftatius om, veelen redden, op eene wonderbaarlyke wyze, het leeven uit de alles overzwaJpende vloeden (*). Het Eiland St. Martin onderging, in Oogstmaand, een dergelyk lot, door een Or- (*) N. Nederl. Jaarb. 1794. bl. 646,  VERENIGDE NEDERLANDEN. S77 Orkaan, met zulk een woede opfteeke de, dat die met derzelver gevolgen, heugenis van voorige als uitwischte. Opd eerften dier Maand begon de wind ree zeer hard uit het Noord-Oosten op fteeken ; dit hieldt aan tot den mo genftond van den tweeden, wanneer c Wind eensflags Zuid-Oost fchoot* er uit dien hoek, zo geweldig opftak, ve gezeld met zwaare Stortregens, dat alli op het Eiland fcheen te zullen verniel worden. De Zee rees zo verbaazen hoog, dat dezelve alles, wat de Win overliet, dreigde te verzwelgen, dit woe den hield): aan tot tien uuren voormid dags. Eene menigte Huizen, in het Dor] Philipshurg aan de groote Baay gelegen waayden geheel om verre: eenigen weiden van de daken beroofd, andere var de Fundamenten afgefchooven, vielen in de ftraat op zyde, geen Huis, geen Gebouw, bleef onbefchadigd. De Studeerkamer van den Hollandfckn Kerkleeraar, digt aan het Strand; werd door den Wind geheel weggerukt; waar mede de Trouwen Doop Boeken, en andere Kerklyke Papieren, verlooren geraakten. Op het Land richtte de Stormwind veele verwoestingen aan; alle de Gebouwen op de meeste Plantadien lagen ter nedergeveld, de vernieling der Vrugten en Gewasfen dreigde fchaarsheid, en groote duurte. Een doorbraak in den Dyk, van meer dan honderd voeten breed, veroorS 3 zaaks n- Lxxir, de boek. ;n • is 1792. te St Mar- Ie !» irisd i i >  ixxn. SOEK J793. tJadee-' len op Suriname- 278 DE REPUBLIEK DER zaakt door het met groot geweld van de .bergen afftroomend water, bedierf, tot verbaazende fchade der Inwoonderen, eene menigte Zouts by de groote Zoutpan liggende: deeze Doorbraak maakte den weg van Philipsburg na het Land byna onbruik^- baar. In het Dorp aan Simpfons-Baay bleef genoegzaam geen huis ïtaan. —■ Vyf Vaartuigen in de groote Baai liggen ■ de begaven zich, by het opfteeken des Winds terftond onder zeil, flegts één keerde te rug; een Brigantyn, van St, Thomas komende, ftrandde. Eén oude Neger verdronk door het omflaan van het Vaartuig, waar in hy zich bevondt, Veele Plantadien, zo in het Hollandfche als in het Franfche gedeelte des Kilands, waren meer dan half bedorven. (*) Suriname werd vroeg in het Voorjaar, door aanhoudende zwaare regenvlaagen , die veel nadeels aanvoerden bezogt. De Koffy en Katoen -naapluk bedierf bykans geheel en al. Verfcheide Plantadien in de Bovenlanden het water niet kunnende Joozen, {tonden dagen agtereen onder.Daar men op dezelve met de bereiding van de Voorpluk bezig was, moest de witte en zwarte bast in de droogeryen op een gehoopt blyven leggen, en kon met geene mogelykheid gezolderd worden. Het Zuikerriet hadt door die Weergefteltenisfe veel te lyden: behalven dat de te groote overvloed van water zeer ter benaadelinge {trekt N, Nederl. Jaarb. 1792, bl. 1701,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 270 ftrekt van den groei en de volheid van het riet, begon het reeds op het Veld te verrotten. Alles, met één woord, fpelde de Plantery een ongelukkig jaar. (*) Ook in Europa, en hier te Lande, ontbrak het, ten deezen Jaare, niet aan optekenenswaardige byzonderheden, Water en Weer betreffende. Geweldige regen vlaagen, vroegin het Voorjaar, hadden de Sneeuw fterk doen fmelten, dit, volgens de Berigten uit Duitschland ingekomen, de Rivieren zodanig opgezet, dat zulks het geregeld gaan en komen der Posten niet weinig vertraagde. Ingevolge hier van ftondt het Water, op den vierden van Sprokkelmaand, in de Rivier de Lek één en veertig en een half duim, te Schalkwyk ruim zes en vyftig duimen, en aan de Vaart één en zestig duimen boven 't klokkeflag. Dan het bleef zonder naadeelige gevolgen, (f) Zodanig was het ook gelegen met een verfchynzel aan een bepaald gedeelte onzer Zeeftranden, om der vreemdheids wille alleen optekenenswaardig. 's Morgens op den één en twintigften van Bloeimaand, vertoonde zich aan het Zéeftrand by het Dorp Zandvoort een ontzettend Verfchynzel, waar van de heugenis der oudfte lieden geen gelyk droeg. Op het oftverwagtsr., en binnen weinig oogenbiïkken, rees het Zeewater dermaate, dat het zo (*) N. Nedcrh,Jaarb. 1792. bl 70T. (t) W. Nederl, Jaarb. 1792. b). 312. S 4 LXXII. B OEK. 1792. / Zonderlingehoogte des Zeewatersaan een gedeelte der HollandfcheStranden  sSo DE REPUBLIEK DER LXXII. SOEK I?Q2. zo hoog aan de Duinen ftondt als by de zwaarfte Stormen, in het Winterfaifoen; het daalde even fpoedig. Gelukkig bevondt zich flegts één Man op het onverwagt met water overdekte Strand, die met moeite het opdringend water ontkwam. Te bevreemdender was dit Verfchynzel, daar deeze zo fchielyke als fterke Waterbeweeging zich niet verre op Zee fcheen uitgeftrekt te hebben. Eenige Visfchers op Zee zich bevindende hadden des niets befpeurd. Alles bleef raadzelagtig. Zommigen gisten, dat men dit plaatslyk fpoedig ryzen en daalen des Zeewaters, moest toefchry ven aan de werking van een Hoos, of eenige andere dergelyke beweeging in den Dampkring. Deeze gisfing werd kort daar naa bewaarheid. Drie Stuurlieden van Visfcherspinken, zich ten dien tyde op Zee bevindende, zagen omtrent het uur, dat dit Verfchynzel plaats greep, een groot aantal Hoozen, die dwars over hunne Schuiten heen liepen. De lugt was op dien dag zwaar en bedekt, de Wind fterk, de Dampkring broeiende, Deeze, Opzetting des Waters ftrekte zich meer Noord- dan Zuidwaards uit. By het Zeedorp Petten werden de Rollen en Planken , dienende om de Pinkjes op en van het Strand te haaien , mede gefleept, Zuidwaards ging die hoogte des Waters niet veel verder dan omtrent een vierde uur gaans van Zwdyoort. (*) Min (?) JJ^em.Konst- eti Letterbode VIII. D. bl. 168,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 281 Min vreemd maar veel befehadigender, was, in den Voorwinter, de Weer- en Watersgefteltenisfe hier te Lande. De aanhoudende Stormwinden uit het Zuiden Noordwesten deeden den Slaaperdyk buiten Haarlem drie maaien, by hethaaling, en telkens fterker, overvloeij m. Meer dan vier voeten liep het over en zette de meeste Landeryen rondsom die Stad onder Water; doch'het Water bleef één en een half voet l;»ager dan in Sprokkelmaand des Jaars mdccxci. De Liatfte dier Overftortinge greep plaats met een meest Zuidelyken Storm, iets het geende Oudften getuigden nooit gezien te hebben. (*) De fchade hier door veroorzaakt liep niet hooger dan gewoonlyk — Grooter was de vreeze en ook van veel meer beduidenis de fchade geleden aan de Dyken by Petten. Ook de Duinen van Scheveningen tot ter Heiden waren fterk afgenoomen , en het Voorland van een nieuwen Zanddyk, in zo verre dezelve, door aanftuiving was verbreed geworden, in het eerst eenigzins befchadigd; doch door den laatften Storm de helft van dien Zand. en 184. Volgens de W^erswaarneeroingen in dit Tvdfcórift op dien dag, flondt te Haarlem de Barometer op 29. 6 . de Thermometer op 64 72. 52. Gr. De Windltreek was 's morgens O. N O. en W. Z. W. et Weer was 's morgens vroe^ w t regeriagtifï, Weerlicht, van verre Donder, verder bevolk: en zeer winderig. (*j Algem. Konst- en Letterbode IX, D. bi. 192, 300. tn 2q8, S 5 lxxil b oek. 1792. Hf>og Water ia Holland  LSXIL BOEK Ï7Q2In Overïfsfef. .282 DE REPUBLIEK DER Zanddyk bykans weggevloeid. De Duinen in dien oord hadden veel rarnps. (*} De zelfde Stormwinden, die aan de buiten Zeekust van den Lande, in deezer voege , ontzettende uitwerkzels baarden , ftuwden de Zuiderzee vol, en joeg dezelve , in het voorst van Wintermaand, tot zulk eene ongemeene hoogte op, dat genoegzaam overal langs den Zeekant het water in Overysfel tot aan Elburg toe, over de Dyken heen ftroom.de, zonder egter eenige Gaten van aanbelang te veroorzaaken, dus werd het Binnenland minder, dan by voorgaande Stormen en Watervloeden overftroomd. 4— De opgeftuwde Rivier de Tsfel deedt wel, het Water langs de Stad Kampen boven maate ryzen; doch door de tydig te werk gefielde nieuwlings gemaakte waterweeringen, en affchuttingen, bleef die Stad, ditmaal vry van Överftrooming, en diende zulks tot gerustftelling der Inwoonderen voor het toekomende. De Polder van Mastenbroek , zo menigmaal by dusdanig een hoogen Zeevloed, eeri prooy der golven, bleef thans door den wakkeren yver van den Dykftoel voor doorbraaken en överftrooming beveiligd. Dit was ook het gelukkig lot van den Zeedyk langs het Kwartier van Follenhoven. Te deezer plaatze leerde de ondervinding x thans op nieuw, dat niet alleen eene toereikende zwaarte, en gepaste glooijing, maar ook eene (*) N.Nederl. %iarb. 1792.bl. 1519—I54S-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 283 eene genoegzaame hoogte der Dyken, lxxii. die het overloopen belet, in itaat zynomBOEK. de geduurige vreeze voor hoogst verderf- lyke doorbraaken, zo niet geheel te 1792. verbannen, althans zeer te verminderen.— Schoon het hoog opgezette Water, ten dien dage, te Zwolle een aanmerkelyk gedeelte dier Stad, en het omgelegen Platteland, tot aan Whye toe onderzette, liep de fchade daar door veroorzaakt niet hoog. C) -"* In net kort de Stor" men zo aanhoudend, en de hooge Watervloeden daar door, by herhaalinge, in eenen en anderen oord des Lands veroorzaakt, baarden meer fchriks dan nadeels aan de Ingezetenen. (*) N. Nederl. Jaarb. 1792, bl. 1577. VA-  d e REPUBLIEK der vereenigde NEDERLANDEN- drie en zeventigste boek. LXXIII. ,boek. inhoud. Ontwerp deezes Boeks- Uitfchryving van den Dank- en Bededag des Jaars mdcclxchi. Verbod wegens vreemde Werving en Uitvoer van Paarden. Verjierking der Linie aan de Greb. Getdlecning in Holland. Waarfchuwing van het Committé Revolutionair te Antwerpen deeze Geldheffing en andere zaaken betreffende. Met, welk een oog hier aangezien. De Franfche Gezant te Londen met een Geloofsbrieve van de Nationaale Conventie voorzien. Ophelderingen' door den Uitvoerenden Raad in Frankryk, wegens deszelfs bedoelingen Wat in dezeke ten aanziene van de / Schelde gezegd wordt. Antwoord den Franfchen Gezant te Londen gegeeven. Weigeringen htm daar toegevoegd. Doodvonnis over Lodewyk den XVI uitgefprooken en volvoerd. Hoe die Doodflraffe in Engeland wordt opgenomen ■ en de Franfche Gezant weggezonden. Nog eene vrugtlooze pooging van Frankryk tot  VERENIGDE NEDERLANDEN. 285 behoud des Vredes. Verflag van het Commit té tot de Algemeene Verdeediging, wegens den : Oorlog. Voordragt van den Groot - Brittannifchen Afgezant by hun Hoog Mogenden. Groote fchynbaarheid dat onze Staat in den Oorlog zou worden ingewikkeld. Poogingen tot voorkoming des Oor logs. Oorlogsverklaring van Frankryk aan den Koning van Engeland en den Stadhouder. Hachlyke omflandigheeden, waar in zich Frankryk bevondt by het dsen der Oorlogsverklaarir.g, Hoe men in de Geldbehoefte in Frankryk voorziet, ea ruimte door den Oorlog op 't oog heeft. Brissots taal by de verklaaring des Oor logs. Aanfpraak der Bataaf fche Afgevaardigden te Parys te dier gelegenheid. ■ Hoe beantwoord. Schets van de denk- en handelwyze der uitgeweeken Nedetlandfche Patriotten. Brief der Algemeene Staaten deezes Lands aan de Bondgenooten , eene Oorlogsverklaring aan Frank-' ryk behelzende. Aanmerking over deeze Oorlogsver klaaringen, üitnoodiging van het Committé Revolutionair der Bataaven. Bevelen in Holland, wegens de Onderwaterzettingen gegeeven. Hoe volbragt. Proclamatie van Dumourier.. Hun Hoog Mogenden tragten dit ftuk te doen voorkomen als niet van dien Franfchen Veldheer. Manifest door hun hier op uitgevaardigd. Aanmerking daar op. Aanbod der Katwykeren om zich te wapenen, gunftig^ aangenomen. Aanbod van den Krygs ■ raad in 's Gravenhage. Voorzorg tegen de Franfchen in Holland. Bekendmaaking deswegen in s Gravenhaage Ook dm htaaten "ian Holland. Hoe men in Friesland daar c- te- LXXHI. i O e k.  LXXII boek 286 DE REPUBLIEK DER {.tegen waakte. Hoe in Middelburg. Als me. de in 'Utrecht. Bepaalingen op de Scheepvaart. Een algemeen Be/lag op dezelve. Afkondiging in Holland, wegens het leggen def Vaartuigen. De Kaapvaart opengefteld. Plakaat tegen de Franfche Kaapers. Schikkingen om de Visfcheryen tegen vyandlyken overlast te befckutten. Het verkoopen van Schepen en 'Schecpsbouwftojfen verboden. Het Franfche Leger nadert Holland. Voorzorgen van deeze zyde gedraagen. Breda belegerd. Een ontwerp van daadiging door den Stadhouder gewraakt. Breda opgeéïscht, befchooten* en over gegeeven. Raad des Graven van Byland tot de overgave. Voorwaarde der Overgave. Hoe het zich daar toedroeg. Aanfpraak aan de Bredafche Burgers. Afkondiging van het Committé Revolutionair der Bataaven. Regeeringsverandering. Lot van de Regenten A. Reigersma, G. J. Tarre en L. Pels. Buit daar gevonden. Wat "er met het oprigten van een Club gebeurde. De Klundert gaat aan de Franfchen over. Lot van den Stadsbevelhebber J. M. von Kroff. Last aan de Franfche Generaals gegeeven , wegens de wyze op welke zy in Holland te handelen hadden. Uitnoodiging der Nationaale Conventie aan de Hollanders. Voorftel van zyne Hoogheid by hun Hoog Mogenden. De Engelfche hulp daagt op, met den Hertog yan Yorcü. Bemoedigende fchikkingen van de Engelfche zyde. Geertruidenberg belegerd en overgegeeven. Voorraad daar gevonden. De twee Schepens A. G. van Doorn en D. Ruyssenaars na Antwerpen opgezonden. Ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 287 Verandering in het Verdeedigingsplan des Lands. Wydftrekkende magt door den Stadhouder aan den Vice- Admiraal van Kingsbergen gefchonken. Kingsbergen en de Hertog van Yorck vertrekken na hunne Standplaatzen. Waar zy hun Hoofdkwartier namen. Schikking der Vaartuigen tot verdeediging van ZuidHolland. Gevaar van het Ei/and Dordrecht. Zonderlinge fchikking der Vaartuigen. Beraadflaagingen, wegens het openhouden van de Vaart. Wat van Kingsbergen en Melvill deswtgen oordee. len Nadere fchikking hier op. Beduchtheid van Kingsbergen over den ftaat der zaaken. De Landing gefchied niet. De Franfchen houden zich voor de Willemflad op. Men maakt 'er zich ter ver deediging gereed. Dreigend fchryven van den Generaal Daendels. Aanvang der vyandlykheden tegen die Stad. Berneron eischt dezelve op. Hoe door den Gouverneur van Boetselaar beantwoord. Benardheid diens Bevelhebbers. Bemoedigend fchryven van zyne Hoogheid. Aanhoudende benaauwing dier Veste. Tweede Opeifching. Antwoord hier op. De Stad_ op nieuw befchooten Uitval der Belegerden. Bemoedigende Brief des Stadhouders. Het beleg opgebrooken. Nadeelen aan de Willemftad toegebragt , Dankzegging aldaar gehouden. Van Boetselaar tot Luitenant Generaal van het Voetvolk aangefield. Met een Gouden De ' gen BOEK.  &XXIU. SOEK. 288 DE REPUBLIEK DER gen befehnken, en eene Jaarwedde aan diens twee Dogteren. Dankbetuiging deswegen. Gift der Drenthenaaren aan hei Krygsvolk in, de IVillemflad en de Kiwi» dert. Oor-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 289 Oorlogswolken hadden zich, van tyd tot tyd, rondsom onze Vereenigde Gewesten zamengetrokken , verdikten allengskens, pakten op "een, en dreigden, met felle flagen, los te barsten. Schynbaarheden, dat dezelve zouden over waaijen, mogten zich opdoen, en hoop op behoudenisfe des Vredes geeven, deeze verdweenen welhaast, en de loslaating des Staatsonweers volgde, Kryg beftookte den Vaderlande. Met wisfelenden kans, vergezeld van zonderlinge tusfchenvallen, werd dezelve, ten Jaare, welks befchryving wy thans aanvangen, gevoerd. Die Oorlog, met het geen 'er aan vast was, maakt eigenaartig het eerfte en groote voorwerp uit, waar op zich 't oog der Gefchiedkunde vestigt. Haare pen moet boeken, hoe men de aannadering van dit Krygsgeweld aanzag '; hoe men zich tot het afweeren voorbereidde; dit met de daad volvoerde; welk de uitflag was van de aangewende poogingen, tot een Tydftip, waar in eene onverwagte wending XXV. Deel. V ons jXXUL 5 0 E K. 1793Ontwerp3eezes Boeks.  ïqö de republiek der LXXI1I. boek. ons Vaderland van den aanval der Franfchen fcheen te ontheffen. Veel flofs ter beafbeidinge, in de daad, wanneer wy alleen de Gebeurtenisfen opzamelen; by een voegen, en toonen hoe dezelve zamenhangen ; nog meer , wanneer wy ons verledigen om die in verband te befchouwen met de gebeurtenisfen in andere Ryken en Staaten, welke daar op eenen meer rechtftreekfchen of zydelingfchen invloed hadden; sn zou deeze ftoffe zich zeer vermenigvuldigen, als wy ons ruimfchoots inlieten tot het maaken van aanmerkingen m bedenkingen, die niet kunnen nalaaten voor den geest te komen, en ter onbedwongene penne zouden uitvloeijen. Het eerstgemelde zal onze hoofdzaak weezen; met de gepaste kortheid zullen wy het tweede aanftippen; en ten opzigte van het laatfte, die bedwingende behoedzaamheid in agt neemen, welke billyk van eenen Gefchiedboeker gevordert wordt. Met die inzigten vervuld, door deeze bepaalingen als omheind, vangen wy een werk aan, wel van groote uitgeftrektheid; doch even daar door overzienbaar, en gefchikt om een geheel op te leeveren, noch te.wraaken, van wegen eene fchraale kortheid, die kronykswyze alleen de Gebeurtenisfen met Jaar- en Dagtekening boekt; noch walgende door eene uitvoerigheid, welke afmat, en ons in gevaaj zou  VERENIGDE NEDERLANDEN. 291 Sou brengen, om veel eer eene Algemee ne Gefchiedenis van dit Tydsbeftek, dar eene Vaderlandfche Historie, van 't zelve, te fchryven. Terwyl de fpaarzaamheic der tusfchengevlogtene Aanmerkingen ter besten behoedmiddel zal dienen, om niet te vervallen tot dusdanige , die veelligt zouden geoordeeld worden van eenen Partydigen aart te weezeh: deeza fpaarzaamheid egter verbiedt onzer penne geenzins het pryzenswaardige, wanneet het te pas komt goed te keuren en het iaakenswaardige , in een tegenovergefteld geval, te wraaken. Vroegtydig waren 's Lands Staaten gereed met het doen vervaardigen eener Üitfchryving van den Dank Vast- en Bededag deezes Jaars (*). Dienen deeze Üitfchryving, gelyk wy meermaalen opgemerkt , en ook daarom, by gelegenheid, 'er gebruik van gemaakt hebben , eenigzins ter aanduiding van 's Lands Staatsgefteltenisfe, althans zeker om de Ingezetenen, die te doen befchouwen uit zodanig een oogpunt, als zy, die de beftellinge van dusdanig een Staatsftuk hebben, gaarne willen dat dezelve aangezien} worden, dan zal ^t geen wy in de Üitfchryving van dien Landsvierdag deezaö Jaars ten deezen aanziene vermeld vinden , geene blyde uitzigten opleeveren. Ge- (*) De Üitfchryving werd dein ió van Jafiuarjjf gedaan iggen dsa 15 van February« T 3 LXXltt* I BOEK. 179^ Ultfbhryving Viri de Danken Bede-' dag*  ££92 DE REPUBLIEK DER LXXIII. BOEK. Hoe dezelve's Lands toeftand en vooruitzigtenafmaalt. Gewis hadt het den Vaderlande, over 't algemeen , aan geene Volkszegeningen ontbrooken, die van allen moesten erkend en te recht opgehaald worden; het mangelde desgelyks niet aan Staatkundige verrigtingen en Betrekkingen, die, naar de denkwyze der Landbeftuurderen, op dé lyst der onderwerpen van Dankbaarheid werden aangefchreeven , met de bygevoegde hoope, dat het geen aan die heilzaam gekeurde maatregelen nog ontbrak , welhaast, met eenen gelukkigen uitflag, tot ftand zou worden gebragt. „ Doch wy kunnen", zo lieten zy zich woordlyk vervolgens hooren, ,, en moe„ ten het niet ontveinzen, deeze gunftige „ omftandigheden worden door andere, „ van eenen gansch verfchillenden aart, „ en door zorglyke vooruitzigten, getem„ perd. „ Naa dat de goede verftandhouding „ tusfehen de magtigfte Nabuuren van den „ Staat herfteld was, hebben wy eensklaps „ het vuur van den Oorlog wederom zien „ ontvlammen, eh, in de laatfte Tyden, „ mét eene onvoorziene en fchrikverwek„ kende fnelheid, de Grenzen van ons „ Vaderland hoe langer hoe meer zien „ naderen. Het is waar, dat de Onzy- digheid, die wy, met zo veel zorgs, „ zedert het begin der Onlusten, hebben zoeken in agt te neemen, ons van al- len overlast van den kant der talryke ,, Legers, die ons omringden, fcheen te „ moeten beveiligen, en, tot nog toa, „ ook  VERENIGDE NEDERLANDEN. 293 „ ook daadlyk daar van bevryd heeft. — „ Dan het ontbrak niet aan Vyanden en „ Benyders van onze Rust en Voor„ fpoed, die ons met eenen aanftaanden „ Vyandlyken Aanval, en geheele Om„ keering van onze tegenwoordig zo ge„ lukkig gevestigde Conftitutie dreigden. „ Eenige weinige,uitgeweekenen en ont„ aarte Landgenooten, en andere kwaad„ willige of dweepzugtige Nieuwigheid„ zoekers, hebben zich niet ontzien, „ door het verfpreiden van verfoeilyke „ Gefchriften de goede Ingezetenen tot „ Oproer, en tot eenen Burgeroorlog op „ te wekken als of 'er onder ons „ Lieden te vinden waren, dwaas genoeg „ om die onwaardeerbaare Voorregten , „ die wy ontegenzeggelyk genieten, die „ onze Voorouders , ten koste van zo „ veel Goeds en Bloeds, naa een tachtig„ jaarigen Oorlog , verkreegen hebben . „ en welke die nieuwerwetfche Hervor„ mers de onbefchaamdheid hebben mei „ de naamen van Slaaverny en Onderdruk „ king te beftempelen, te willen opoffe '„ren. aan eene-ingebeelde en hersfen „ fchimmige volmaaktheid, die overal „ waar men getragt heeft dezelve int< „ voeren, niet dan de gfootfte onheilei en rampen heeft te wege gebragt — „ als of 'er onder ons MenlÈaen te vindei „ waren, onzinnig genoeg |m Ongebon „ denheid en Regeeringloosheid te ver kiezen boven de redelyke en met di „ menschlyke onvolmaaktheid beftaanbaa T3 »r LXXI II. BOEK. 1793- > 1 1 >  204 DE REPUBLIEK DER LXXI II. SüEIC. '793- „ re Vryheid —- om, de veiligheid van „ hunne Eigendommen , ja hun Leven „ zelfs bloot te ftellen aan de willekeu„ rige overheerfching van éene bande- „,looze menigte om in plaats van „ onder eene zagte Regeering, Gods- dienst en Verdraagzaamheid gepaard te 5? zien gaan, zich willens en blindelings „ te laaten medefleepen door den ver„ woestenden ftroom van Ongeloof en „ Ongodistery (*), „ Wy vertrouwen, dat zulke Menfchen s, onder ons niet aantetreffen zyn, of, zo „ zy 'er zich bevinden, dat hun getal te „ gering is om in eenige aanmerking te ,, komen , in vergelyking van de veel „ grootere menigte dergeenen, die, hoe „ verfchillende van begrippen zy voor het „ overige zouden mogen zyn,' het onge-* „ ftoord genot van eene vrye Godsdienst„ oefFening, van Rust en goede Orde, Vei„ ligheid, en eene welgeregelde Vryheid, „ op den rechten prys weeten te waardee-? ,, ren. Doch wy moeten het rekenen „ onder de byzondere Ongelukken der „ Tyden, die wy beleeven, dat de Voor» „ ftanders eener Leere, die voorheen niet „ dan afgryzen en verfoeijen zou hebben ,, in CO '£ Is %^'yks noodi? onze Leezers bier over te Wy«pot het hier hoven bl. 98 en 100. waar wy een~%anfpraak eeniger üitgeweekenen te Duinkerken aan de. Franfche Commisfansfen , als me.-ie de Vcrklaaring van het Revolutionair Conirnitié der Bataven te Antwerpen . teboek geflaa. gen hebben.  VERENIGDE ^NEDERLANDEN. 295 „ ingeboezemd, onder onze Tydgenooten „ hebben mogen vinden, Aanhangers en Bevorderaars, die, om zich eenen naam „ te maaken, niet gefchroomd hebben ge9, heele Natiën in ongeluk en elende te dompelen , om hunne dwaaze invallen „ en ydele befpiegelingen, of kwaadaartige „ oogmerken, tén uitvoer te brengen. „ Dan", vervolgden zy, ,, onze be„ kommering bepaalt zich niet tot hetgeen „ wy reeds hebben aangehaald, 'er doen „ zich nog andere beweegredenen op tot „ vrees voor het toekomende, en droef „ heid over het tegenwoordige. De toe,, ftand is hachlyk en onzeker. Het is on„ mogelyk te voorzien, hoe' lange wy be„ vryd zullen blyven van de Onlusten van „ eenen allesvernielenden Oorlog, die de j, Nabuurige Landen reeds heeft verwoest, ,, en die zich niet wel verder kan uitftrek„ ken, zonder deszelfs rampfpoedige ge„ volgen dok over ons uit te breiden. — Onze kwynende Fabrieken en Trafieken „ blyven nog in denzelven ftaat. ■ ■ „ De Partyfchappen, en Twisten, die ,, ons zo lang beroerd hebben, maaken 9» nog geen plaats voor die wenschlyke „ Eendragt, die, met terzydeftelling van ,, allen by zonderen haat en afgunst, alle „ Ingezetenen harten en,handen zou moe„ ten doen in een flaan , tot behoud en „ befcherming van het lieve Vaderland. — ,, Onze Zeden, over welker fteeds voort„ duurend en toeneemend bederf wy ons „ te meermaalen bedroefd hebben, worden T 4 » niet LXXI II. BOEK. 1793-  S9Ö DE REPUBLIEK DER LXXIII. , BOEK. , ms< ■ s I Verbod van 1 vreemde . Werving, gn Uitvoer van ' Paarden. I :'• •] ] ( i \ 1 1 ! , niet beter. De Weelde en Dartelheid , worden door de waarfchuwende hand , des Allerhoogften niet tegengehouden; , maar blyven even buitenfpoorig, en be, neemen ons die kragt en ftandvastigheid , , die, vooral in tyden van gevaar, moe, ten dienen om moedeloosheid af te weeü ren, en alle vermogens tot behoud van , de gemeene zaak te doen infpannen. , Die gevaarlyke Onverfchilligheid voor * den Godsdienst , waar uit de grootfte „ onheilen moeten gebooren worden, ver„ fpreidt zich langer hoe meer. Met één „ woord , ons geweeten kan ons het ge„ tuigenis niet geeven , dat wy op den , weg der Deugd en Godsdienst eenige , weezenlyke voorderingen hebben ge, maakt (*)," Bekendmaakingen en Aankondigingen /an dien aart als doorgaans de Voorboden ïyn van een op handen zynde Oorlog, gechieden 'er vroegtydig. Van dien aart vas het fcherp verbod der Algemeene Staaen tegen de Wervinge of Ligtinge van £rygs- en Scheepsvolk voor eeriige buitenandfche Mogendheden (f); als mede van len Uitvoer van Paarden , op verbeurte mn dezelve, en eene boete van vyf honlerd Guldens, en Geesfeling vpor de overreeders buiten ftaat om die Geldboete te be- (*) N. Nederl. Jaarb. 1791. bi. 27—35. yinJt nen d-: Üitfchryving geheel. (f j Op den 8 Jan. N. Ferza„el. by de djAtIPT i, D. bl. 5,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 207 betaalen (*). Men wil dat de Franfchen in deeze dagen groot gebrek aan Paarden hadden. Hier toe behoort desgelyks het verrigte tusfehen Gecommitteerde Raaden van Holland in de onderhandelingen met de Gedeputeerden van Utrecht, over de Linie aan de Greb 4 en de overeenkomst met dit Gewest getroffen, als mede de bepaaling der evenredigheid van de vöortefchietene kosten , door hun Ed. Groot Mogenden op den negen - en - twintigften van Louwmaand goedgekeurd. Uit eene Bylaage hier toe behoorende blykt, dat tot herftellen van deeze Linie, en dezelve in ftaat van verdeediging te brengen, veel verricht werd. Volgens opgaave van den Generaal du Moulin moest dezelve bezet worden met zes Stukken Kanon, veertien of achttien Ponders; negen - en - dertig zes Ponders zeventien drie Ponders korte; vier drie Ponders lange, en dertien zo Houwitzers als Mortieren, met den vereischten Krygsvoorraad en alle verdere benoodigdheden : welker vervoering uit 's Lands Tuighuizen op zich zelve groote kosten baart. Alleen het in ftand brengen der Wagthuizen, en Lootzen om het Krygsvolk in te bergen, van Spaakenburg tot de Greb wordt op 60720 Guldens begroot (f). In (*) Op den 24 Jan. N. Verzaml by de Chal,. yiOT !. D. bl. 88 (!) R. L. Bouwens, aan zyne Committenten fel. a8o, T 5 Lxxur.' o o ek. 1793. Verder, bing der Linie aan de Greb.  sq8 DE REPUBLIEK DER LXXI li boek. 1793Geldleetóng in Holland. i Waarfchuwinvan het Commiti Revol. t Antwer .pen. , In het vooruitzigt des Oorlogs zette Holland, zints lang gewoon de meeste Lasten te draagen, eene Geldleening, met den aanvang deezes Jaars, open, die zeer ■ aanlokkend was: dewyl dezelve, hoe zeer ook drukkend voor den ftaat der Geldmidden, ftrekte om de Schuldbrieven van den Lande op prys te houden, die immers in gereeden Gelde betaalden, werd een Rente van vier ten Honderd toegezegd, die één derde in baaren Gelde, en twee derden in Obligatien, twee en een half rentende toebragten , kreegen Schuldbrieven tegen drie ten Honderd (*). Dit zelfde fpoor drukte Zeeland binnen kort (f). Dan de Geldheffing op dien voet in Holland opengezet, duurde flegts tot de helft van Lentemaand (§), en werd door eene andere, om fpoedig Geld te krygen, van 't welke wy, Holland byzonder behandelende, nader zullen fpreeken, vervangen. Wy- hebben hier van de voorgaande g Geldheffing gewaagd : dewyl dezelve gelegenheid gaf tot een Waarfchuwing, door f het Committé Revolutionair te Antwerpen , " den achttienden van Louwmaand deezes Jaars, uitgevaardigd om allomme in den Lande , waar het mogelyk was , aangeplakt en verfpreid te worden. Dezelve was getekend door J. C. de Kock , Hendrik Schilge en T. F. R. 'van Hooff; de- C*} N. Nederl. Jaarb. 1793. bl. 35. . ft) N. Nederl. Jaarb. 1793. bl. 316. (Jj N. Nedrel, Jaarb. 1793 bl. 427.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 299 dezelfde hier te Lande wel bekende Mannen , wier dreigende Verklaaring, in den voorleeden Jaare, gedaan , nog niet vergeeten was (*). Dit geheele Stuk is, uit verfcheiden hoofde, zonderling genoeg om in de Gefchiedenis bewaard te worden. Geheel in den toon van Gezagvoerenden,hieven zy aan. -—- „ Alzo ter onzer ken„ nisfe gekomen is, dat de gemeene Vy- anden des Vaderlands en der Volksvry„ heid, uwe gezwooren Onderdrukkers „ en Tyrannen, uit het waaragtig gevoel „ van het naby zynde geducht oogenblik van hunnen wisfen val, en welverdien„ de ftraffen, als nog niets willen onbe,, proefd laaten, om zich, tot het laarfte „ oogenblik toe, ten koste van het goed en bloed van braave Burgers en Ingeze„ tenen, op den zetel des Gewelds en der „ Overheerfching te blyven-vestigen. En daar 'er de gemeene welvaart van den „ Lande, en het geluk des Volks, ten hoog- ften aangeleegen ligt, dat door de effi„ cacieuste middelen, die God en de Na„ tuur een Vry Volk in handen gefteld heeft. die gevloekte menées werden te3, gengegaan en verydeld, en al het Volk, ,, als één eenig man, opkome, en zich „ vereenige om aan die Pesten van den „ Staat alle mogelyke afbreuk te doen, ,, hun uitterooijen en te verdelgen. ,, Zo is 't, dat wy daarom by deezeft „ allen en een iegelyk wel ernftig vermaa- „ nen C*) Zie hier boven bL 100» LXXITI. boek. 1793-  300 DE' REPUBLIEK DER LXXHI. BOEK. -793- * i ,, nen in geehe Geldligtingen , hoege„ naamd, aan wie en op wat voorwaar,, den ook, een Penning, of zelve, of „ door anderen, direct of indirect te four1, neeren, noch die openïyk of heimelyk „ bevorderlyk te zyn; neen maar dezelve, „ als zigtbaar ten verderve van Land en 1, Volk ingericht, volgens Eed en Pligt „ ten nadruklykfte af te raaden; verklaa„ rende alle de Geldligtingen voor nol en „ van onwaarde, en van geen de minfte „ verbindende kragt, en tegen de Contra„ venteurs, Deelneemers en Uitfchry vers, „ als aan hoogstftrafbaare misdaad tegen „ het Volk zich fchuldig maakende, de „ ftraffe des doods ftatueerende. ' „ Bevelen wy aan alle Ontvangers, Re„ kenmeesters, Hoofdgaarders, en Com„ mifen, en allen, die verder met eenige „ Publieke Ontvangst van Stads- ofLands„ Penningen, onder wat tytel van Impo„ fitien, Lasten, Ongelden, Stads of Lands „ inkomen, die ook geheevèn mogen wor„ den, zich gechargeerd vinden, geene „ de minfte Afgifte van zodanige Pennin„ gen te doen; maar die, als het onver„ vreemdbaar eigendom des Volks, onder „ zich te houden, op poene van in des„ zelfs Perfoon en Goederen, daar voor „ aanfpraakelyk te zyn, en wel rigoreus?, 'lyk, naar exigentie van zaaken , zelfs aan den lyve, als Spoliateurs van 's „ Lands Kas, te worden geftraft. ' „ Wy waarfchuwen en interdiceeren al mede by deezen alle Gouverneurs, Com- „ man-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 301 „ mandanten en verdere Militairen van „ den Staat, zo te Lande als ter Zee „ dienende, geene orders hoe genaamd, „ het zy van de prsetenfe Staaten Gene„ raai, Raad van Staaten, Staaten der by„ zondere Provinciën, derzelver Gecom„ mitteerde Raaden, der refpective Admi„ raliteiten en Stedelyke Regeeringen, zo „ min als van Willem den V, in eeni„ ge zyner prcetenfe Kwaliteiten, of van „ wie het ook anders mogte zyn, te re„ fpecteeren , of te obedieeren, om onze „ goede oogmerken, en onderneemingen, tot heil van Land en Volk, eenigzins „ hinderlyk te zyn, veel min zich daar tegen gewapenderhand te verzetten; op „ poene, dat allen, die zich daar aan'fchul- dig maaken, daar voor, op verbeurte „ van hun hoofd, zullen refponfabel zyn, „ en als openlyke Traiters , Verraadérs, „ en gedeclareerde Vyanden des Vader- lands, daadlyk, zonder de minfte form „ van Proces, met den dood zullen wor„ den geftraft, en bovendien derzelver „ Goederen en Bezittingen éan het Volk „ en den Staat vervallen en verbeurd zyn. „ Verder verklaaren wy alle Hypothe„ catien, Overdragten, Transporten, Ces„ fien, Donatien, Verkoopingen en Ali„ ënatien, van roerende en onroerende „ Goederen, onder wat tytel het ook zy, „ ter kwaader trouwe, of tot zigtbaar na- deel van den Lande gefchiedende, door „ hun, die vóór^ in en naa den Jaare „ mdcc- LXXIII. ^ boek. 1793-  tixin. BOEL -75>3* gaa' DE REPUBLIEK DER „ mdcclxxxvii, ten verderve van Land „ en Volk gewerkt, de braaffte Voor„ ftanders van dien gewelddaadig mishan,, deld, verbannen, en den Staat zo wel „ als de door hun geruïneerde Burgers en „ Ingezetenen, enorme verliezen en fcha- den hebben toegebragt, en de regtvaar„ dige vergoeding van dien, door derge,, lyke Aliënatiën, zouden willen eludee„ ren, van nu af aan te houden voor nul 9, en van onwaarde, en dat allen, die „ zulks gedaan, of daar aan de hand in ,, 't minfte of geringfte hebben geleend, ,, niet alleen openïyk aan het Volk zullen ,, bekend gemaakt en aangeklaagd worden, „ ter behoorelyke Strafoefeninge , maar „ daarenboven alles wat uit dien hoofde, in andere handen mogt overgegaan zyn, ,, even zo zeer als de Goederen en Be„ zittingen van hun, die met verzaaking „ van Eed en Pligt, tot zo een landver„ derflyk einde zullen werkzaam zyn, aan „ het Volk en den Staat verbeurd zyn. • „ Eindelyk verklaaren wy, op het al„ lerernftigfte, alle mishandelingen, hoe „ gering ook , die aan de Perfoonen , „ Goederen of Familien van braave en „ cordaate Patriotten, onder wat prastext „ ook, gullen aangedaan worden, hon„ derdvoudig te zullen wreeken; als ook de gezegende Naagedagtenis van hun, „ die onder zodanig geweld mogten om- komen, ajs Mannen, die aan het Va„ derland wel verdiend hebben, niet ali „ km  VERENIGDE NEDERLANDEN. 303 „ leen te vereeren; maar ook byzonder„ lyk derzelver Vrouwen en Kinderen, in de fpeciaale befcherming van den „ Staat te neemen, en ten kosten van „ dien, des noodig, op eene honorabele „ wyze, te fouteneeren. En zal dit laat„ fte ook plaats hebben omtrent alle braa., ve Militairen, die zich aan den arm des „ Gewelds onttrekken, en aan onze zy,, de voegen, om de geheiligde Regten ,, van den Mensch, en de geregte zaak „ der Vryheid en Gelykheid te helpen „ handhaaven en te doen zegepraalen Dit zonderling Stuk ontmoette in den Lande een foortgelyk onthaal, als wy aantekenden, ten opzigte van een vroeger, in den zelfden geest geiïemd, en uit dezelfde pen gevloeid, althans door dezelfde Perfoon ondertekend (f). Zo min al* het voorgaande kon dit eenige uitwerking hebben by de toenmaalige Lands-Regeering , die , fteunende op de aangegaane Verbintenisfen, dusdanig eene Waarfchuwing, met een oogvol veragting, aanzag; Schoon de Gevangenneeming des Konings van Frankryk, het affcheid neemen des Engelfchen Gezants ten Franfchen Hove, ten gevolge hadt (§), was egter die. van Frankryk te Londen gebleeven. Doch de behandeling hem daar, op 't einde des af- O W. Verzamel, by de Chalmot I« D. bl, 18, (t) Zie hier boven bl. 104. (§) Zie hier boven bl. 65. ÖOEK. «793. Hoe aasgezien. De Fra«h rche Gezant te Londen set Creientiaaen vaa  3o4 DE REPUBLIEK DER LXXfll. u U Ë k. de Nat. Coflven. tie voorzien. Ophelderingvan den Uitvoe-» renden Raad ir Frankryk wegens deszelfs bedoelingen. afgeloopen Jaars, aangedaan, fpelde nieri goeds om den Vrede tusfehen de beide Ryken te doen volduuren (*). De Uitvoerende Raad van Frankryk, der bejegeningen, den Afgezant Chauvelin fteeds aangedaan, moede , werd te raade, om daar die Burger afgeweezen werd: dewyl zyne Groot - Briitannifche Majeteit geen Gezant, dd'» van wegen den Franfchen Koning, erkende , in den aanvang deezes Jaars , dit ftruikelblok weg te neemen, door hem de Credentiaalen over te zenden , welke hem de middelen zouden verfchaffen, om, volgens de geftrengheid der Diplomatique formen te kunnen handelen , ten einde hier door de hindernis. te weeren, en om zich niet te kunnen verwyten, door eenvoudig gebrek aan de form, eene Onderhandeling geftremd te hebben, van welks goeden uitflag de rust van twee groote Natiën afhing. By de overzending dier Geloofsbrieven liet de Uitvoerende Raad zich in het breede uit over den zin der zo veel gerugts gemaakt hebbende Verklaaring, wegens het Regeerings- Beftuur der onderworpen Volken (tX Naardemaal dit Stuk zo zeer in verband ftaat met de groote hoofdzaak der tegenwoordige beweegenisfen, en in dit Antwoord, zo veel voorkomt, rechtftreeks ons Vaderland betreffende, kunnen wy • nief (*) Z\e hier boven bl. 124, (fj Zie bier boven bl. 90»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 30^ niet nalaaten, hetzelve deels over te neemen. —r— De Uitvoerende Raad betuigt, door het Staatsdienaarfchap. van Groot Brittanje niet wel begrepen te zyn, wanneer men denzelven befchuldigde, eene Verklaaring gegeeven te hebben, „ welke de Oproerigen van alle Natiën dè „ gevallen aanwees, in welke zy vooraf, ,, op de onderfteuning en hulp van FrankM ryk konden ftaat maaken." Niets, zou vreemder kunnen zyn, merken zy op, dan dit verwyt aan de Gevoelens der Nationaale Conventie, en aan de uitlegging, die wy 'er van gegeeven hebben ; ook dagten wy niet, dat het moogelijk was, ons het opentlyk oogmerk aan te tygen, ■om Oproerigen te begunstigen, ten zelfderi tyde dat wy verklaarden, „ dat men dé 9, Nationaale Conventie zou beledigen, wanneer men haar het oogmerk toefchreef ,, om Oproeren, en oproerige beweegin,, gen, die zich, in het een of ander ge* deelte van een Staat, zouden kunnen; „ openbaaren , te begunstigen, of zich met derzelver Aanleggers te vereenigen, „ en dus van de zaak van eenige byzon„ dere Perfoonen, de zaak van de Fran„ fche Natie te maaken." Dit Raadsbefluit verzekerden zy, da| geene toepasiing kon hebben dan in hét enkele geval, dat de algemeene wil van eene Natie, duidelyk en zonder dubbelzinnigheid, de hulp en Broederfchap der Franfche Natie zou verzoeken. Zy maaken eene gepaste onderfcheiding tüübhefl XXV. Deel. V Op* BOEK.  LXXUl. BOftlS. Wat daar in ten aanziene van de Schelde gezegd wordt. 3o5 DE REPUBLIEK DÉR Opfiand en Oproer', brengen het voorbeeld van den Opfiand onzer Landgenooten by in zich aan hst Spaanfche Juk te onttrekken, en dus, wanneer de algemeene wil der Natie rfoen de hulp van Frankryk of Engeland verzogt, men het noch Hendrik den IV, noch Koningin Elizabeth, tot een misdaad toerekende, die ftem gehoord te hebben. In deezer voege poogde de Nationaale Vergadering het ontrustende weg te neemen. Het verfchil wegens de Schelde, waar in ons Land zo naanw betrokken was, en waar uit het Britfche Ministerie beflooten hadt, „ dat het alleen ter baane gebragt was, met oogmerk om de Bondgenoo" ten van Engeland te hooneh," hieldt de Nationaale Vergadering voor een zaak geheel onverfchillig voor Engeland, van leer middelmaatig belang voor Holland^ maar zeer gewigtig voor de Belgen: onverfchillig voor Engeland,dit behoefde geen bewys; van zeer middelmaatig belangvoor 'Bolland: naardemaal de Voortbrengzels der Belgen, even goed, langs de Vaarten, die opO/Weloopen, uitgingen; van een groot belang voor de Belgen, van wegen de menigvuldige voordeelen, die de Haven van Antwerpen hun zou geeven. Het was uit hoofde van dat gewigt, en om de Belgen in dat fchatbaar regt te herftellen, en geenzins om iemand te beledigen, dat Frankryk verklaard hadt, hun in het uitoefenen van zulk een wettig regt te zullen onderfteunen. Op  VERENIGDE NEDERLANDEN, go? Op de Vraage, is Frankryk getnagtigd om die Verbindtenisfen te verbreeken, welke zich tegen de Vryheid dec Schelde verzetten? gaven de Franfchen ten antwoord ; „ Indien men het Regt der Na„ tuur en der Volken raadpleegt, zyn al„ le.de Natiën van Europa, en niet Frank„ ryk alleen , daar toe getnagtigd : dit „ is aan geen twyfel onderheevig. - • „ Indien wy met het Publieke Regt te „ raade gaan, zeggen wy, dat' het nim„ mer anders moet zyn, dan de toepas* „ iing van het Algemeen Regt der Nati„ en, op de byzondere omftandigheden „ in welke de Natiën zich, met betrekking tot de andere, bevinden: zo dat „ alle byzondere Tractaaten, die deeze „ Grondbeginzels fchenden, nimmer an„ ders kunnen befchouwd worden, dan ,, als het werk van Geweld. Men mogt „ 'er, met betrekking tot de Schelde, bys, voegen, dat dit Tractaat geilooten was, „ zonder deelneeming der Belgen. De „ Keizer, om zich van de bezitting der 3, Nederlanden te verzekeren , offerde, i, zonder aarzelen, het onfchendbaarfte der5S Regten op. Meester van die fchoone „ Gewesten, regeerde hy die met de roes, de van het volftrekst Despotismus; hy „ ontzag alleen die Voorregten aan dezel„ ve verleend, welke hy belang hadt te bewaaren, en vernielde of beftreed eeu- wiglyk de andere. Frankryk komt met het Huis van Oostenryk in Oorlog, verdryft het uit de Nederlanden en herVs „ fte.lt LXXIII» BOËK, .  3o8 DE REPUBLIEK DER LXX1I15 B O EK* -793« ftelt de Vryheid der Volken , welke l door het Weentr-Hof tot de Slaaverny , gedoemd waren , hunne boeijen zyn * verbrooken; zy treeden weder in alle ' de Regten, door het Huis van Oostenryk hun ontnomen; en hoe zouden dan die, welke zy op de Schelde hadden, " er van uitgeilooten zyn, vooral , daar , dat Regt waarlyk alleen van b?lang is \, voor de des ontroofden. Voor het ove' rige heeft Frankryk eene veel te fchoo'i ne Staatkundige Geloofsbelydenis \ te , doen, dan dat men voor deszelfs Grond', beginzelen zou te vreezen hebben." . ' Die Staatkundige Geloofsbelydenis legt de Uitvoerende Raad in deeze bewoordingen af, niet om te fchynen dat zy week was door eenige uitdrukkingen van eene dreigende taal, maar om hulde aan de waarheid te doen; „ dat de Franfche Republiek niet meent, zich als een algemeen Scheidsman te ftellen van de Tractaa' ten, welke de Natiën.onderling verbin' dén; zy zal andere Natiën weeten te „ eerbiedigen, zo als zy zich belast met de zorg, om het haare te doen eerbie- ' digen. Zy wil niemand de Wet ', voorfchry ven; maar'zal ook nimmer ge- , doogeh, dat men haar zulks doe. Zy beeft afgezien, en ziet nog af van „ alle Overheerfching van Landen, zullende het bezetten der Nederlanden niet langer duuren dan de Oorlog en de tyd „ die de Belgen zullen noodig hebben, „ óm hunne Vryheid te verzekeren en te » be-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 309 ,5 bevestigen; waar naa, als zy Onafhan,, gelyk en gelukkig zyn, Frankryk de belooning in hun geluk zal vinden. „ Wanneer deeze Natie in het volle ,, genot van haare Vryheid is, wanneer „ haare algemeene wil wettig en ongej, hinderd kan worden uitgebragt, dat dan „ Engeland en Holland, indien zy nog zo „ veel gewigts Hellen in de'opening van de Schelde, over deeze zaak in recht„ ftreekfche Onderhandeling met de Bel,, gen treeden; en, indien de Belgen, door a, welke beweegreden het ook mogt wee- zen, toeftemmen om zich van de Vaart „ der Schelde te berooven, zal Frankryk 'er zich niet tegen verzetten, en zal „ hunne Onafhanglykheid, zelfs in hun„ ne dwaalingen weeten te eerbieden. Ten Hotte lieten Zy deeze taal der onverfchrokkenheid hooren. ,, Naa zulk „ eene openhartige Verklaaring, die zulk een zuiver verlangen voor den Vrede 9, openlegt, behoort 'er by het Staatsdie,, naarfchap van zyne Groot - Brittannïfche ,, Majefteit geene bedenking meer over te blyven, omtrent de meening van Frank- ,, ryk. Doch, indien deeze uitleg- „ gingen aan 't zelve onvoldoende toe„ ichynen; indien wy nog eens genood- zaakt zyn den hoogen toon te hooren; „ indien de vyandlyke Toerustingen in de Havenen van Engeland blyven voortduu„ ren, zullen wy ons, naa alles tot be- houd van den Vrede uitgeput te heb- ben, gereed maaken tot den Oorlog, V3 „ ten LXXIir; BOEK.  Sio DE REPUBLIEK DER txxiil., boe k ; Ï793- \ Antwoord Frari' ' /cfe» Ge- i 2ant in < IsQitikn ( ^Segee- , y«u , 1 3 i 3 i $ >. 'j , ten minften met het gevoel van de régt„ vaardigheid onzer zaake, en van de , poogingen, die wy gedaan hebben, om ,, deeze uiterften te vermyden; terwyl „ wy de Engelfchen, die wy agten, met „ wederzin; doch tevens zonder vrees, zullen beoorlogen." Hier mede overeenkomftig waren de Befluiten in de Nationaale Vergadering geïomen. De Heer Chauvelin, van weren den Uitvoerenden Raad, aandringende >p een onbewimpeld antwoord, wegens le Toerustingen in Engeland, ontving fan Lord Grenville een fchriftlyk becheid, kort maar duidelyk ontvouwende; ïoe men de evengemelde Franfche Staatkundige Geloofsbelydenis, daar ten \Hove )pvatte, Hy verklaarde gelast te weezen, ïem ,met de uitdruklykfte woorden , te beigten, „ dat men in Engeland, geduu. , rende de tegenwoordige omftandighe* „ den, zou blyven volharden in alle de „ maatregelen, welke men gefchikt zou „ oordeelen om zich in ftaat te ftellen , ter befcherming van de zekerheid, rust „ en de Regten des Ryks; ter vrywaa,, ringe van die hunner Bondgenooten ; , als mede om paaien te ftellen aan de „ uitzigfen van den nayver en de ver„ grooting, in alle tyden voor Europa ge„ vaarlyk; maar die het nog te meer wor>, den: dewyl zy onderfteund waren door s, de verbreiding van Grondbeginzelen, „ zo verwoestend voor alle Mastfchaply„ ke Orde,"  VERENIGDE NEDERLANDEN. 311 Een volftrekt weigerend Antwoord bekwam de Heer Chauvelin , toen hy, van Grenville befcheid kreeg, op zyn vraage , of hy niet als erkend Af gezant der Franfche Republiek zou worden aangemerkt ? Een Bil in Engeland, ten opzigt van de Vreemdelingen uitgevaardigd, ftondt eerlang in werking gebragt te worden ; dit deedt de Heer Chauvelin vraagen, of men hem befcherming zou verleenen, en of zyne Papieren veilig zouden weezen? Grenvilj.e's antwoord luidde volftrekt weigerend in beide die opzigten; weshalven hy alles tot een fpoedig vertrek gereed maakte. Inmiddels viel, in Frankryk, eene lang voorziene groote gebeurtenis voor. Men deedt, wegens den gevangen Koning, de volgende vraagen. Is Lodewyk fchul „ gezant te Parys bevel gezonden heeft „ om te vertrekken, om dat Hy niet wil-: „ de erkennen den Provifioneelen Uitvoer ,? renden Raad , door de Wetgeevende ,, Vergadering ingefteld. Dat het Kabinet van St. James, van dat zelfde tydftip af heeft opgehouden, ?, te handelen met den Franfchen Afger 3? zant te Londen, onder voorwendzel van de Öpfchorting des geweezen Konings der Franfchen. „ Dat het» zedert de Opening van de ?, Nationaale Conventie, niet heeft wil3, len antwoorden, op de gewoone Cor9, respondentie tusfehen beide de Staaten, of de Magt van deeze Conventie eï,, kennen. ,, Dat het geweigerd heeft den Afge3, zant van de Franfche Republiek te er? „ kennen , fchoon met Geloofsbrieven op naam der Republiek voorzien. „ Dat het getragt heeft te ftremmea verfcheide Aankoopen van Graanen, 5, Wapenen, en andere Goederen, die in ,, Engeland'-gedaan waren, zo door Frana, fche Burgers als door Agenten van de 3, Franfche Republiek. „ Dit het heeft doen aanhouden ver'?, fcheide Schepen en Vaartuigen , belaa5, den met Graanen voor Frankryk; ter3, wyl het, tegen het Tractaat van den Jaare mdcclxxxvi , den Uitvoer na 3, èndere Landen zynen gang heeft doen ,gaan. • ' , D,a^ het al verder, orn nog kragtdaa- " '" -, 1 '* ' ' v dl-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 329 '„ dïger den loop der handeldryvende be- langen van de Republiek in Engeland ,, te ïtremmen, door eene Acte van het Parlement, den omloop der Asfignaten „ heeft doen verbieden. „ Dat het, door dat zelfde Parlement, ,, tot fchending van het IV. Artykel des ,, Tractaats van den Jaare mdcclxxxvi, in Louwmaand laatstleeden, eene Acte ,, heeft doen uitgaan, waar door het alle „ Franfche Burgers, gaande na Engeland, „ of hun verblyf aldaar houdende, heeft „ onderworpen aan de allerkwellendfte, „ gevaarlykfte, en gewelddaadigfte maat- regelen voor hunne zekerheid. „ Dat het, gelyktydig en tegen den ins, houd van het I. Artykel des Vredesr„ Tractaats van den Jaare mdcclxxxiii, 9, Befcherming en Onderftand in geld heeft 3, toegeftaan aan de Emigranten, en zelfs „ aan de Hoofden der Rebellen, die 5, reeds tegen Frankryk waren opgeftaan: 3, dat het met dezelve gehouden heeft eene „ geregelde Correspondentie, klaarblyke- lyk ingerigt tegen de Franfche Omwenj, teling, en dat het desgejyks de Hoof3, den der Rebellen van de Franfche Volk- plantingen in de West-Indien ontvangen 9, heeft. „ Dat het Kabinet van St. James, met „ den zelfden geest, zonder dat 'er nood- zaaklykheid toe was, en terwyl alle ,, Zee - mogenheden met Engeland in Vre?? de waren, eene aanmerklyke uitrustiryg $ 5 « tep LXXIU. bo£k.  LXXIIL BOEK. 1793- 330 DE REPUBLIEK DER „ ter Zee , en eene vermeerdering van „ deszelfs Landmagt bevolen heeft. „ Dat die Uitrusting gelast is, op het „ oogenblik, dat het Engehch Ministerie „ met woede vervolgde, allen, die in En„ geland, de grondbeginzelen der Fran„fche Omwenteling aankleefden, en te„ vens van alle mogelyke middelen ge„ bruik maakte, zo in het Parlement als ' daar buiten, om de Franfche Republiek 11 met fchande te overlaaden, en op de„ zelve de verfoeijing van de Engelfche „ Natie, en zelfs van geheel Europa te „ doen vallen. Dat men het oog- „ merk van die Uitrusting, als tegen Frankryk beftemd , openïyk erkend " heeft. „ Dat, fchoon de Provifioneele Uit„ voerende Raad van Frankryk, middelen * heeft gebruikt om den Vrede en Broel\ derfchap met de Engelfche Natie te on„ derhouden, en niet geantwoord heeft op de lasteringen en fchendingen der '* Tractaaten, dan door wedereifchen, ge' grond op de regelen van regtvaardig„ heid, en uitgedrukt met de grootmoe, digheid van vrye Menfchen, het En, gelsck Ministerie egter by deszelfs Syfthema van kwaadwilligheid en vyand\ lykheid gebleven is, de Uitrustingen " voortgezet, en een Vlootdeel na de Schelde gezonden heeft, om de verrig,, tingen van Frankryk in het Belgifche te verontrusten. " „ Dat,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 331 „ Dat, op de tyding der Executie van „ Lodewyk, de belediging tegen de Fran „ fche Republiek zo verre is gegaan, dat „ men, aan den Gezant van Frankryk or„ der gezonden heeft om het Grondge„ bied van Groot-Brittanje, binnen acht 5, dagen, te ontruimen. „ Dat de Koning van Engeland zyna „ verknogtheid aan de zaak van dien Ver„ raader, en zyn oogmerk om die te on„ derfteunen, duidelyk getoond heeft, „ door verfcheide Befluiten, op het oogen„ blik van diens Dood; zo door het be- noemen van Generaals voor zyne Land. „ magt, als door het vraagen aan het Par- lement van Engeland, om eene aanmer„ kelyke vermeerdering van Land- en Zee„ magt, gelyk ook door het uitrusten van „ Kanonneerfloepen. „ Dat de heimlyke zamenfpanning met „ de Vyanden van Frankryk, en voor„ naamlyk met den Keizer en Pruisfen, „ bevestigd is geworden, door een Trac- taat in Louwmaand laatstleden met den eerstgemelden geflooten. „ DatHy, in die zelfde Zamenfpanning, j, heeft getrokken , den Stadhouder dei „ Vereenigde Gewesten', dat deeze laatfte, ,, wiens flaaffche verknogtheid aan de Ka„ binetten van St. James en Berlyn, maat „ al te zeer gebleeken is , geduurende „ den loop der Franfche Omwenteling, in ^ weerwil van de Önzydigheid, die hy 5, voorgaf, de Franfche Agenten heeft ba- „ han- LXXHL B OElk.  332 DE REPUBLIEK DER LX XIII. BOEK. ?793- i „ handeld met veragting, de Emigranten „ ontvangen, de Franfche Patriotten ge„ kweld , hunne verrigtingen . gedwars„ boorhd, de Maakers van valfche Asfig„ naaten, tegen het gewoon gebruik en n tegfin den eisch van het Franfche Mi„ nisterie ontflaagen; en dat hy, in dee„ zen iaatften tyd, om met de vyandlyke „ oogmerken van het Hof van Londen, me„ de te werken, eene Uitrusting ter Zee „ bevolen, een Vlootvoogd benoemd, en „ aan de Hollandfche Schepen bevel ge„ geeven hadt om. zich te voegen by het „ Engehch Vlootdeel; eene Geldligting, „ tot goedmaaking der kosten van den „ Oorlog geopend; den Uitvoer der Graa„ nen na Frankryk belet, en de voorzie„ ning der Pruisfifche en Oostenrykfche Ma„ gazynen begunstigd hadt. „ Overweegende, eindelyk, dat alle de „ omftandigheden geene hoop meer aan de „ Franfche Republiek overlaaten, om door „ den weg van vriendlyke Onderhande„ ling, herftelling dier bezwaaren te ver„ krygen, en dat alle bedryven van het „ Brüfche Hof, en van Holland vyandlyk „ zyn, en gelyk ftaan aan eene Verklaa„ ring van Oorlog, zo befluit de Natio„ naale Vergadering ,, Foor eerst. De Nationaale Vergade, ring verklaart, in naam van de Fran,, fche Natie, dat, ingevolge van de bo,, vengemelde vermenigvuldigde Vyandlyk- heden, en Aanrandingen, de Republiek  VERENIGDE NEDERLANDEN. 353 in Oorlog is met den Koning van En„ geland en den Stadhouder der Vereenig„ de Provinciën. „ Ten tweeden. De Nationaale Con„ ventie gelast den Provifioneelen Uit„ voerenden Raad, van al de magt, die „ dezelven noodzaaklyk zal oordeelen, „ gebruik te maaken, ter afkeering van „ de aanrandingen, en ter handhaaving „ van de Onaf hanglykheid, de Waardig„ heid, en de Belangen der Franfche Kq* „ publiek. „ Ten derden. De Nationaale Con„ ventie magtigt den Provifioneelen Uit„ voerenden Raad, te befchikken over de Zeemagt van de Republiek, naar dat „ het belang van den Staat zulks zal „ vereifchen, en herroept alle byzonde„ re fchikkingen, welke ten dien opzig„ te , by voorige Befluiten, gemaakt „ zyn. (*} Indien de Geestdrift, welke thans in Frankryk woelde, en de gemoederen aanvuurde , niet uit de daar onlangs voorgevallene Gebeurtenisfen kennelyk was; indien wy, in dat Land, geene bedryven gezien hadden, die de verbaasdheid, en eene mengeling van andere, min aangertaame aandoeningen, ten hoogften toppuntèoopvoert, zouden wy ons, met reden, hoogst verwonderen, dat dit nieuw Gemeenebest , door zo veele Vyanden omringd, en zo fel, door de magtigfte Land- (*) Ar, Vtrz. by ca Chalmot I. D. bi. 43. Lxxm« BOEK. 1793- v Hachly* ke om- : Handig, heden waar in zich Frankryk bevondt by het doen dier Oorlogsverklaring.  334 DE REPUBLIEK DER LXXI1I. ÏSOJÊK. Hoe men in Je Geldbehoeftevoorziet. Land-Mogenheden van Europa bedreigd, en beftookt, (*^)door dus eene Oorlogsverkharing, ook twee. Zeemogenheden, zich ten openbaaren vyand maakte. De Keizerin van Rusland vaardigde, ten deezen tyde, ook een Gebod tegen de Franfchen 'uit, 't welk in fterkte en listigheid naauwlyks wedergade vindt (f). —. Te meer als men daar by overweegt, dat dit Gemeenebest, wel magtig in aantal van Inwoonderen; doch fchaars by den Gelde was, ontbloot van veele rykgegoede Ingezetenen , uit dat Land, met veel fchats geweeken, en wegens de uitputting der Staatsfinantien, onder het voorig Koninglyk Beftuur, zonder eenig crediet om elders, doof Geldopneeming, die zenuw van den Staat te fterken, en reeds, zints eenigen tyd de toevlugt tot Papieren Geld, dat uiterst en weinig houdend plegtanker, hadt moeten neemen. 't Was ter gelegenheid van deezen nieuw verklaarden Oorlog, dat men befloot om nog achthonderd Miilioenen aan Asfignaaten te doen maaken: terwyl 'er reeds twee duizend drie honderd zeven en tachtig Miilioenen, viermaal honderd zestig duizend en veertig Livres, van de drie duizend één honderd Miilioenen, tot welke beflooten was , in de wandeling waren. By den voorflag daar toe voerde men (*) Zie onze Vaderl. Hifi. hier boven bl. 46". (f) Dit Stuk is te leezen in de Nieuwe Nederl, Jaarb. 1702. bl. 568— 504,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 335 men de Oorlogsverklaaring tegen de Vereenigde Gewesten* als een redmiddel aan.: Immers. onder meer andere gezegdens daar toe betrekkelyk, was de taal. „ De Oor„ logsverklaaring, die gy aan Holland „ gedaan hebt, is de doodlykfte flag in „ het Finantieele, dien gy onzen Vyan„ anden hebt toegebragt: want het is .„ in Holland, dat de Keizer, de Koning 5, van Pruisfen, en de Keizerin van Rus„ land, hun toevlugt hebben om Geld- ligtingen te doen om de Kosten van „ hunne Hoven goed te maaken. Hol„ land onderfteunt door Commercieele „ Handelingen het Credit van Engeland. Wel nu, indien uwe overwinnende „ Legers in Amfterdam intrekken , zyn „ alle hunne Financieele Bronnen ver- nieügd, en gy zult die Despoten dwin„ gen om de Gelykheid der Regten , en „ de Sbverainiteit des Volks te erken„ nen. (*) En wil met een ftaal van de Geestdrift, welke, ten deezen dage, de Franfchen vervulde, en die op alle mogelyke wyzea -in de gemoederen werd aangeblaazen, men hoore de taal van den in de Geleerde en Staatkundige Wereld bekenden Buissot, by gelegenheid van het verklaaren des Oorlogs, een taal, in de Conventie hoogst toegejuichd. „ Het „ Hof van Engeland ml den Oorlog, '„ hier aan valt geen twyfel. Het tafe- „ reel (*) N. Neder L Jtarè. 1793. b\. LXXIIÏ. joek. Beissok taal by de Verklaaring des Oorlogs,  §3« DE RÉPUBLIEK DER LXXllI. BOEK. „ reel van deszelfs gedrag heeft u moe^ „ ten voorbereiden tot die Gebeurtenis» „ Het trouwloos momaangezigt der On„ zydigheid is eindelyk afgevallen. Het Brit fche Kabinet hadt het flegts zo lang „ aangenomen, als kon dienen om 's Volks „ denkwyze te misleiden, en het Parle* ,, ment om te koopen. Dat Hof ver- klaart u daadlyk den Oorlog door uwen „ Gezant te gebieden uit Engeland te „ vertrekken . —- Indien het den Oor„ log niet ftellig terftond verklaard heeft, ,\ dif gefchiedde, om dat zyne Magt niet „ gereed was; dit gefchiedde om dat het „ door een verfynd Machiavellimus deri >, fchyn van eenen aanval wil vermyden* j, Het heeft alle dïe voorbereidzels flegts „ genomen om den Oorlog, welke het „ u wil aandoen, het Volk behaagelyk j, te maaken, de Natie 'er in te doen „ deelen, en ongelukkig is het Engelfche „ Volk in den ftrik gevallen, 't zeive „ door het Minifterie gefpannen* > „ Doch 'er valt niet aan te twyfelen, of „ de dwaaling zal welhaast opklaarën. „ Binnen kort zal het Engelfche Volk' s, deezen Oorlog niet dan met afgryzen „ befchouwen, als dan zal, zonder twy„ fel, het bloed, 't geen vergooien zal j, zyn, nederkomen op den kop van de „ Ministers, die den Oorlog gewild heb„ ben s zonder twyfel zullen zy hunne „ dagen niet in gerustheid eindigen; zori„ der twyfel zullen zy op het Schavot „ lUimmen, alwaar minder fchuldige Land„ fchuimers omkomen. „Wy  VERENIGDE NEDERLANDEN. 33; Wy moeten egter de gevaaren van „ onzen toeftan d niet ontveinzen. Wy „ hebben alle de Dwinglanden van Europa „ te bevegten; alle de Volken zyn onze „ natuurlyke Bondgenooten ; maar, in ,, flaaverny zynde, vermoogen zy niets. „ Het is noodig dat geheel Frankryk op„ ftaa, om zich tegen den vyand te ftel,, len. Het is noodig, dat de Rykgegoe„ de zyne fondfen opfchiet, om het Cre„ dit der> Asllgnaten ftaande te houden. „ Het is noodig dat de Landbouwer, de „ Grondbezitter, het oog afwende van de „ berekeningen der Winzugt, en het is „ noodig, dat ieder FranscA Burger ge„ reed zy, om, als een Romeinsch Krygs„ man, uitte trekken. Het is noodig, „ dat alle Franfchen maar één groot Le„ ger uitmaaken, en dat geheel Frankryk „ maar ééne Legerplaats zy. Het is noo„ dig, zich tot tegenfpoeden te berei„ den, en zich tot ontbeeringen te ge„ wennen. Het oogenblik nadert, wan„ neer het een misdaad voor den Burger „ zal zyn twee Rokken te hebben: zo „ 'er een enkelde van onze Broeders „ Soldaaten naakt is. „ O, Gy! die, voor het toekomende, „ aan het rekenen gaat, laat uwe onge„ rustheid vaaren, overwonnen wordende „ hebt gy niets meer noodig; Overwin„ naars zynde, verkrygt gy alles , wat gy „ zult kunnen begeeren. Gy zult „ overwinnen, ja; ik durf het u voorXXV. Deel. Y „fpeu LXXI 11. BOEK.  338 DE REPUBLIEK DER LXXIU. koek. 1793- Aan- fpraakdei Bataaf' fche Af. gevaar* digden ti Parys. „ {nellen , Gy zult overwinnen! —— „ Frankryk! de Natuur heeft u alles ge„ geeven wat noodig is om te zegenvie„ ren. Wat ons betreft, Medeburgers ! die „ door het Volk gelast zyn, met de zorg „ om voor zyne belangens te waaken, „ laat ons allen haat, alle byzondere drift „ uitblusfen ; het is noodig alle de gees„ ten rondom een gemeen middenpunt te „ verzamelen , en dit middenpunt is de „ Nationaale Conftitutie, laat dat denk„ beeld ons nimmer in onze handelingen j, begeeven. „ Den Oorlog aan Engeland te ver„ klaaren, is dien te verkiaaren aan den „ Stadhouder der Vereenigde Nederlanden, „ aan den Onderdaan eerder dan aan den „ Bondgenoot van Koning George den „ in. Hy heeft de Franfche Patriotten „ verdrukt. Hy heeft geene gelegenheid „ laaten vooibygaan , om zyne kwaad„ willigheid tegen de Franfche Republiek „ te doen blyken. Met welk een oog de Bataaf fche Afgevaardigden te Parys deezen ftap der Nationaale Conventie om den Oorlog aan den Stadhouder te verkiaaren, aanzagen; ! welk een heil zy zich daar uit fpelden, kunnen wy best fchetzen, door hier plaats te geeven aan een ftuk, 't welk zy, weinig dagen naa die Oorlogsverklaring, ter Nationaale Conventie inleeverden. ' 't Zelve is op den eigenften toon, als wy te meer-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 33? meermaalen die Uitge weeken én hoorden : flaan , geftemd. Zy lieten zich voor die j Vergadering, op deezen trant, hooren. — „ Wetgeevers! de Bataaffche Patriotten „ mogen eindelyk hoopen, de zedert zo „ lang verdrukte Vryheid in hun Vader„ land te zien herleeven» Het Befluit ,» in de gedenkwaardige Zittinge van den ,, eerften van Sprokkelmaand genoomen, „ zal voor altoos gaan beflisfen over het „ lot van Europa. Het is de doodfteek ,, voor alle Despoten. Uw naam zal door „ het zelve in den eerften rang van de „ Weldoeners des Menschdoms geplaatst worden! „ Wy komen , in den naam. onzer ,, Broederen, onzen lof, onzen by val, en „ onze medewerking, zo veel in ons is, ,, toebrengen, aan den gewigtigen maat- regel, welken gy genomen hebt. Neen! „ gy hebt het niet mis , wanneer gy „ de zaak der Volken afzondert van die „ der Tyrannen, weiken dezelven verdruk„ ken. ,, Uw Befluit heeft den Oorlog ver„ klaart aan den Stadhouder, aan hem, „ die zich altoos betoond heeft een we„ derftreever der belangen van de Fran„ fche Natie; die, in den Americaanfchen „ Oorlog, alle roerzeis heeft in werking „ gebragt, om de inzigten van Frankryk „ te doen mislukken, die de Alliantie, „ tusfehen America en onze Republiek „ geflooten, heeft onnut gemaakt, kort„ om die niets heeft nagelaaten om teY a „gen :xxiii. JOEK 1793-  340 DE REPUBLIEK DER LXXI II, BOEK. W3- „ gen de Franfchen, zedert zy de Vry„ beid gewonnen hebben, zynen haat te „ toonen. „ Het is te regt, dat uw Befluit, die „ onderfcheiding ftelt tusfehen Willem „ van Nassau, nevens zyne Aanhange„ lingen, en het gezonde deel der Ba„ taaffche Natie, Vrienden van de Vry„ heid en de Gelykheid, onder welken „ wy ons beroemen ons zeiven te reke„ nen. Deeze billyke onderfcheiding „ maakt het eigen weezen van uw Be„ fluit uit: zy is voor ons de waarborg „ van ons vertrouwen niet alleen, maar „ ook van onze Nationaale Dankbaar„ heid. „ Wetgeevers! zedert vyf Jaaren zugten „ wy na dit oogenblik. Afgeweerd „ door de Ariftocratie van allerlei flag, „ is eindelyk de uure gekomen, waar „ in wy ons mogen betoonen waardig „ om uwe voetftappen te volgen; waar „ in wy mogen hoopen, dat geenerleie „ intrigues van onze Vyanden zullen bo,, vendry ven. Eenige dagen meer, en de „ Zon zal over een vry Volk weder op„ gaan. Nog eenige weeken, en de „ monden van den Rhyn zullen, gelyk „ die der Rhone, vry weezen! „ Reprefentantenl hier is het Despo„ tismus verflaagen ; in andere Gewes„ ten is deszelfs val ophanden; de ver„ ontwaardigde Volken ftaan allerwegen „ op tegen die Tyrannen, welken onder zich den Aardbodem willen verdeelen. " „ Aan  VERENIGDE NEDERLANDEN. 341 3, Aan ü is het voorbeeld der bévryding ,, van het Menschdom te danken. „ De verlosfing van ons Vaderland zal 99 de grootfte voordeelen aanbrengen aan „ onze zaak, aan de algemeene zaak der ,, Volken. Onze Vlooten, onze Geld,, fpetien, onze Magazynen, onze Sol,, daaten, onze Matroozen, die zyn iets ,7 om u een goéden uitflag te verzeke„ keren; die zyn iets om den wanhoop 9, te brengen in den boezem van het ,, Britsch Minifterie, dat u om den tuin ,, leide, dat ons in dienstbaarheid hieldt; maar dat thans, op het naderen van „ deszelfs val, moet beeven. ,,'Er kunnen niet meer eenige verfchillen, 99 eenige verwyderingen, in onze Grondbeginzelen beftaan : de Vryheid, de j Gelykheid, zie daar de Goden, welke „ de Reide thans aanneemt; het zyn uwe | 9, Godheden, het zyn de onze, het |; „ zullen welhaast die van de ganfche 9, Wereld zyn. ,, Indien eenige bedreigingen de Patri\ ,, otten van ons Land hebben kunnen j verdeeld houden , indien eenige ver| 9, fcheidenheid van gevoelens onder hun I ,, heeft mogen befpeurd worden, is dat alles verdweenen. Alle die wolken zyn 9, opgeklaard. De maatregel, welken gy I beflooten hebt, het licht, 't welk zeI 99 dert den tienden van Oogstmaand, door j ,9 Europa heeft gefcheenen, hebben voor j „ ons alle Geesten gewonnen. 'Er is 1 9, maar één eenig voorwerp, één eenig Y 3 9, ge- LXXIII. BOEK. 1793.  342 DE REPUBLIEK DER LXXHI. BOEK. Hoe beantwoord. „ gevoel, één eenige roep, en die k „ voor den val van het Despotismus, „ voor de zegeviering van de Vryheid „ en de Gelykheid, Wy belyden „ voor u, dat het geluk der Menfchen, „ aan deeze Grondbeginzelen hangt. Wy „ fpreeken den vloek uit over allen, die ,, zich daar van verwyderen, en de her„ fchaapen Bataaven, zich beroemende „ af te (lammen van de Geuzen der zestiende Eeuwe, zullen zich waardig be,, toonen om met de Sans Culgttes van „ Walmis en Gemappe op te trekken, ,, onder de Banier van de Regten van den „ Mensch. „ 'Er zyn aanwyzingen van het groot? „ fte aanbelang, nuttig voor den goeden „ uitflag van den Oorlog, die aanftaande „ is. De voorzigtigheid laat niet toe dat „ wy ze openbaar bekend maaken. Wy „ vraagen dezelve aan het Committé De„ plomatique te geeven, (*) 1 Geen wonder, dat eene voordragt,1 zo volmaakt in den toon toen te Parys heerfchende geftemd een gunftig en den Inleeveraaren vereerend antwoord ontving. De Voorzitter der Nationaale. Conventie liet zich in deeze bewoordigingen hooren. < „ Burgers! de Nationaale Con- ventie ziet met genoegen, dat de Grond„ beginzels van Vryheid en Gelykheid „ opkomen by hunne Nabuuren, Zy zal 5, de belofcen geftand doen, welke zy ge- „ daan C*> N, Verz, by be Chalmot I. D. bl, 47,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 343 daan heeft, van de Volken, die de„ zelfde Grondbeginzels aanneemen , te „ zullen onderfteunen. Gy waart,als men„ fchen, onze Broeders ; Gy zyt onze „ Broeders, en onze Vrienden. De Vry„ heid heeft U haare taal doen hooren; „ en Gy hebt geantwoord als menfchen, die dezelve te hooren waardig zyn. De „ Nationaale Conventie zal zorgvuldig „ de door U haar voorgeftelde onderwer„ pen onderzoeken. „ De Batavieren waren het laatfte Volk, „ dat de Romeinen wederftand boodt; zy waren de eerften, die het juk van ,, Oostenryk afwierpen, van dat hoogmoe„ dig Oostenryk, welk thans alle Tyran- nen onder haare barfche Adelaars ver,, eenigt. Vyanden van Oostenryk en van den, Stadhouder, zyn de waare Batavie„ ren onze Vrienden. Het is in den boe- zem van bun Land dat wy met hun zullen handelen. Hier zien wy met ver- maak, eenigen onzer Broederen , dat zy een waarborg van onze verbinte„ nisfen ontvangen. De Conventie be„ looft hun alles opteofferen tot het 9, voeren van den Oorlog voor de Vry„ heid. Voor veele eeuwen zyn 'er Ko,, ningen geweest, het wordt tyd, dat de „ Souveraine Volken erkend worden. In,, dien 'er onder U verfchillen van gevoe- lens zyn, zullen de grondbeginzels der „ Vryheid dezelve doen verdwynen {*)". In (*) Nieuw. Verz, by de Chalmot I, D. fel. 48. Y 4 LXX1II. BOEK. 1793-  344 DE REPUBLIEK DER LXXHI. BOEK. 1793Schets▼an de denk-en handelwyzeder uitgeweekeNederlandfchePatriotten. In de daad, naauwlyks waren de zaaden ontkiemd der groote Omwenteling, welke Frankryks eenhoofdige Regeering, in een Gemeenebest hervormde, of de Neder landfche Gemeenebestgezinden verbeelden zich den eerften fiaauwen ftraal des aanbreekenden dageraads van den grooten dag der wraake duidelyk te zien flikkeren. Geen Volk floeg met een oplettender oog den loop dier Omwenteling gaade, dan zy. Deeze Hoop, die verwagting nam by hun toe, op ieder ftap, dien het Franfche Volk deedt, tot verkryging of bevestiging zyner Vryheid. Zy hielden het daar voor, dat hunne zaak en die der Franfchen dezelfde was. Toen deeze het zwaard ter fcheede hadt uitgerukt , om de grondflagen, waarop de daargeftelde Staatsomwenteling gevestigd was, te verdeedigen, durfden zy, te midden der onderdrukking , en als uit het hol eens Kerkers, de ftem openïyk verheffen, om door pen en inkt, door vertoogen , in Frankryk en elders, die zelfde grondbeginzels allerwegen bekend te maaken, en ftoutmoedig voor te ftaan. Hier toe werden zy aangevuurd, door den tegenftand hunner Party, die niet ophieldt, alles te werkftellen om de verfpreiding dier beginzelen te verdrukken (f). Gee- ( * } Wie dit alles , met gloeiende kleuren , wenscht afgemaald ie zien, die gaa te raade met hét Gefchiedkundig 'Verbaal van het Gedrag de Neéirlandfehe Gemeenebestgczindtn, geduurende den te- gen-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 345 Geene, op de gewoone wyze ingerigte Bekendmaaking van den Oorlog, kwam hier te Lande te voorfchyn. Immers hun Hoog Mogenden, wanneer zy door de berigten der Confuls van Staat onderrigt werden van het Beflag op de Schepen, toebehoorende aan de Ingezetenen van de Republiek, in de Franfche en Vlaamfche Havens gelegd, wisten, niet aan welk eene oorzaak, deeze onvoorziene maatregel moest worden toegefchreeven; „ dan welhaast," gelyk zy zich uitdrukten, in eenen rondgaanden Brieve aan de Staaten der byzondere Gewesten, den tienden van Sprokkelmaand afgevaardigd, „ maakte deeze onzekerheid plaats voor de grootfte verwondering en indignatie, „ toen wy vernamen , dat de Franfche „ Natie, of liever haare tegenwoordige „ Beftuurders, een Decreet hadden uitge„ vaardigd, van zulk een buitenfpoorigen „ inhoud , dat de Historie der Volken ,, geen voorbeeld opleevert, van een ftap ,, zo vol van onkunde, en onregtvaardig„ heid, als die, welke op naam van het „ Fran- genwoordigen Oorlog, door de Franfche Republiek aan den Stadhouder en zyne Aanhang verklaard, op den 1 Feb. 1793. Dienende om met de daad aan te toonen, dat het Bataafjche l'olk, onaangezien den ftaat van Onderdrukking, waar in hetzelve zich bevondt, de fFapenen der Franfche Republiek, op alle mogelyke wyze , heeft onderfteund, om de bovengemeld? Factie te onder te brengen, door Blauw en van Irhoven van Dam. Te Leyden by A. en j. Honhoop. Y 5 LXXHI. BOEK. Brief der AlgemeeneStaatan aan de Bondgenooten;eene Oorlogsverklaaring aan Frankryk behelzende.  346 DE REPUBLIEK DER LXXIll BOEK -793- „ Franfche Volk, ten opzigte van het on„ ze, gedaan werdt." Naa eene korte opgaave van de redenen tot deeze zonderlinge Oorlogsverklaaring', zo als hun Hoog Mogenden dezelve betytelen, vaaren zy voort op deezen trant: „ Geheel Europa , Ei. Mog. Heeren ! „ moét verbaasd (laan, zulk eene aaneen„ fchakeling van Abfurditeiten, te zien „ voortkomen, uit.den boezem van eene Vergadering, die zich opdoet, als de „ Wetgeevers, de Verüchters, de Her„ vormers van haare Natie te zyn, en die „ haare Principes aan andere Natiën, als s, de uitvloeizels van Wysheid, én de fource „ van Menschlyk geluk, aanpryst. „ Oorloa- te verklaren aan den Stad„ houder der Vereenigde Nederlanden, die ,, geen Souverain is van deezen Staat, „ maar een Illuftre Perfonadie , aan den „ Staat geattacheerd , door de Hooge. „ Waardigheden, welke hy in denzelven „ bekleed , onder de Souverainiteit van „ de Staaten der Provinciën, wier veree„ niging de Souverainiteit van het Bond„ genootfchap reprefenteert, wat is dit „ anders, dan de diepfte onkunde tonnen, „ aangaande de Regeering van een Staat, „ van welken men oordeelt belediging ont» „ vangen te hebbel ? „ Maar reflücteeren wy op de gealle„ gueerde oor/aaken van deeze Oorlogs- verklaaring, dan kunnen wy dezelve niet „ alleen aan Onkunde toefchryven; maar „ aan den Geest van Overheerfching, Ge- „ weid  VERENIGDE NEDERLANDEN. 347 ,weid en algemeene Verwoesting, welke „ de flappen van veele Leden der Nati„ onaale Conventie beftuürt. Immers, „ ( U Ed. Mogenden weeten het, en ie- der Ingezeten weet het met ons,) im,, mers is 'er geen enkelde van deeze re9, denen, die den Stadhouder zou aangaan, „ fchoon ze al met de waarheid overeen9, komftig waren; maar zommige van die 9, redenen zyn van allen grond van waar99 heid ontbloot, en voor zo verre 'er ,, eenige zyn , welke materieel waarheid ,, zyn, en alleen valsch in de applicatie, 9, zo zyn het zaaken van dien aart, dat „ eene Independente Mogenheid daar van „ aan geene vreemde Regeering rekenfchap verfchuldigd is. Of zouden de Leden „ der Nationaale Conventie zich beledigd „ agten, dat deeze Republiek Troepen s, armeerde, en preparatien maakte tot haa9, re verdeediging ? Dat deeze of geene „ Provincie, om daar toe in ftaat gefteld 9, te worden, eene Geldleening opende? 9> De overige geallegueerde oorzaaken zyn 9, loutere Onwaarheden, het zyn Verdicht,, zeis, alleen uitgevonden om aan daaden 9, van Geweld een fchyn van Regt te 3, geeven. De Republiek heeft, ( zo weinig als 9, de Stadhouder,) niet gehandeld met „ Vyanden van Frankryk, zy heeft alle ,, mogelyke omzigtigheid gebruikt omtrent ,, het admitteeren der Emigrés, en het is ,, alleen uit confidentie van geen pretext ,, tot gefchil aan de Franfche Regecring LXXIII. BOEK. 1792-  Lxxin. BOEK. Ï793- 9 348 DE REPUBLIEK DER „ te geeven, dat wy, zo wel als U Edel» „ Mogenden, niet hebben kunnen voldoen „ aan den wensch van onze harten, en ,, het gevoel van medelyden, dat het lot „ deezer ongelukkige Menfchen, ons heeft „ geinfpireerd ? Aan den anderen ,, kant, waar zyn ergens de Franfche Pa„ triotten geopprimeerd ? In tegendeel zy „ zyn mogelyk veel te zagt behandelt, „ in evenredigheid van het kwaade zaad, „ dat veelen van hun, onder de Ingezee„ tenen van dit Land, hebben verfpreid. — ,, Voorts weeten wy niet, dat ergens in „ deezen Staat Fabriqueurs van valfche „ Asfignaaten zyn losgelaaten , wanneer ,, die misdaad beweezen was ; maar in „ tegendeel weeten wy, dat 'er corporee„ le ftraffen zyn geinfligeerd , zo dra aan „ den Regter was gebleeken, dat de be„ fchuldiging realiteit hadt, en dat ze niet alleen was opgeworpen door de ,, Franfche Regeering, als een pmext om ,, zich van Perfoonen en Papieren mees» „ ter te maaken, die zy, om andere rede„ nen , oordeelde te moeten vervolgen. ,, Herinneren wy ons nu, Edelmogen, de Heeren! te gelyk met deeze onge, rymde voorwendzels, hoedanig de Con„ duite van deezen Staat geweest is, ge, duurende de Troubelen in Frankryk , , en hoedanig die van het Franfche Gou- (, vernement, ten onzen opzigte. De , Republiek heeft de ftipfte Neutraliteit , in agt genomen ; heeft aan de Franf fche Regeering, by alle gelegenheid » ver-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 349 „ verzekerd, dat zy zich met de inwen„ dige Troubles van dat Land, direct of „ indirect, niet zou bemoeyen; de Beftuur„ ders der Franfche Natie hebben , van „ hunnen kant, en in Engeland, en alhier, „ doen verzekeren, dat zy de Neutrali„ teit ook zouden refpecteeren. Onder„ tusfehen is, tegen de trouw der Trac„ taaten, en in een tyd, dat de Repu„ bliek aldaar geen magt hadt, om het „ te beletten, haar Territoir op de Schel„ de, door gewapende Schepen gevio,, leerd; — ondertusfehen heeft de Franfche „ Conventie toegelaaten, dat injurieufe „ petitiën tegen deezen Staat en deszelfs „ Gouvernement, in haare Vergadering zyn gedaan, en met goedkeuring be„ antwoord; — ondertusfehen permitteert „ die zelfde Vergadering, dat, onder haa„ re befcherming, zich ophouden eenige „ Nederlanders, die openïyk zeggen een „ Committé Revolutionaire der Bataaven \ut „ te maaken, en, onder dien Titel, de ,, Republiek vervullen met Gefchriften, „ waar van de ftoutheid evenredig is aan „ de ongerymdheid; en eindelyk, terwyl „ Europa zich verwonderde over het ge„ duld van deeze Republiek, en over haa„ re complaifances voor Frankryk, breekt„ de Frnnfche Regeering alle banden los, „ en declareert den Oorlog, in fchyn te„ gen den Perfoon van den Stadhouder; „ maar in realiteit tegen de bezittingen „ der Ingezetenen van den Staat. „ Het Lxxirr. BOEK.  LXXIII. boek. 35ó DE REPUBLIEK DER „ Het fmert ons, dat wy alle deeze ,, omftandigheden ter kennis van U Edel „ Mogenden moeten brengen* Eene „ vreedzaame Republiek, die niemand of„ fenfie zoekt te geeven, die niemands „ eigendom \ ter haare vergrooting, begeert, „ die zich met alle omzigtigheid in de „ ftormen van Europa gedraagt, wordt „ eensklaps gedreigd met den verwoes„ tenden ftroom, die reeds zo veele Lan„ den, in haaïe nabuurfchap, overweldigd „ heeft. Wat is 'er nu Voor ons te „ doen ? Dit, Ed. Mogende Heeren l „ om Vertrouwen te ftellen op den God „ onzer Vaderen, die deeze Republiek „ uit kleine beginzels heeft groot gemaakt, en dikwyls miraculeus bewaard, en „ voorts met Kloekmoedigheid, Stand„ vastigheid, en Bedaardheid, de midde„ len ter Verdeediging te gebruiken, die „ de Staat, en de kragt van het Land ons „ in handen zal geeven. „ Het is maar zeer onlangs geleden, „ dat de Bondgenooten zich op nieuw „ plegtig verbonden hebben, om de Waardigheden van Erfftadhouder, Ca„ pitein- en Admiraal-Generaal te hou„ den voor een Esfentieel deel der Con„ ftitutie en Regeeringsvorm van den „ Staat, en aan elkander dezelve te gua„ randeeren, aanneemende niet te zullen „ gedoogen, dat, in een van de Provin„ cien, van deeze heilzaame, en voor de „ rust en veiligheid van den Staat onont- „ bee-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 351 ,, beerelyke Grondwet ooit of ooit wor„ de af ge weeken. „ Het oogenblik, om deeze Guarantie ,, in kragt en nadruk te prsesteeren, is „ nu gekomen. —— De Franfche Con„ ventie verklaart den Oorlog aan zyne „ Hoogheid den Stadhouder, als ware de„ zelve de Conftitutioneele Souverain', de „ Gefchrifren, de Redenvoeringen van de „ Bettuurders dier Natie, zyn vervuld van de ingebeelde noodzaaklykheid van „ onze Conftitutie te hervormen, en geen Stadhouder, dien zy voor Souverain hou„ den, in den Staat te erkennen. Zy s, zoeken daardoor het Nederlandsen Volk, ,, 't welk zy weeten afkeerig te zyn van „ een Éénhoofdig Beftuur, aftefcheiden „ van den Stadhouder, en het eeuwig „ verdervend zaad van tweedragt in het „ Land te ftrooijen, om hetzelve zo veel „ te gemaklyker te kunnen overvallen en „ uit te plunderen. „ Is dit zo, Ed. Mog. Heeren! gelyk „ men 'er niet aan te twyfelen heeft, „ laat ons dan, als één eenig man, ons „ vereenigen rondsom de Conftitutie; dee* „ ze Conftitutie heeft eene Vrye Staats„ regeering, en een Erfftadkouder, maar „ geen Opperhoofd. Laaten alle In- Ü gezetenen, dié eenig belang ftellen in s, de bewaaring der Godsdienftige en Bur„ gerlyke Voorregten, die zy in dit Land n genieten, hart en handen in één flaan, „ om zichzelven, en hunne bezittingen, te i, verdeedigen tegen het onregtvaardig Ge- „ weid. lxxiiu ÜOJLK..  LXXIII. BOEK. 1793- 552 DE REPUBLIEK DER „ weid. Laat niemand, hoedanig „ zyne denkwyze ook zy, zich voorftel„ len, dat hy, meer dan een ander, de „ algemeene wanorde, berooving, en ver„ woesting en moord, zal ontkomen, die „ de gevolgen zyn- van de omkeering dér „ Regeering. in een Land. „ Ongetwyfeld zyn 'er Menfchen in „ deeze Republiek, die, door het mis„ bruik van den fchoonen naam der Vry„ heid, en door een bedrieglyk fchildery „ van Gelykkeid, uitgelokt, deeze harsfen„ fchimmige zamenftelzeis als begeerlyk „ aanzien: maar laaten de zodanigen „ flegts het oog vestigen op alle Natiën, „ die zich aan die denkbeeldige Vol„ maaktheid vergaapt hebben , en laat „ hun onderzoeken of die Natiën, ze„ dert dien tyd, wyzer, deugdzaamer, „ befchaafder zyn geworden, of de Na„ tionaale Welvaart daar door is toege„ nomen, of de inwendige rust en vei„ ligheid daar door is bevestigd ? — Dit „ onderzoek zal zekerlyk niet gelukkig „ uitvallen ; maar laat hun daar tegen „ confidereeren, dat deeze Republiek, „ onder de Conftitutie van haare Regee„ ring, zo lange jaaren gelukkig en wel„ vaarend is geweest, en dat dezelve „ mitsdien een onderwerp is gewigtig ge„ noeg om befchermd te worden. „ Wy befluiten deezen, Ed. Mog. „ Heeren! met de exhortaue. by al wat „ eer, pligt, en belang, van een ieder „ Nederlander eischt, dat U Ed. Mogenden  VËRENIGDE NEDERLANDEN. 353 j., den alle mogelyke middelen gelieve ,, aan te wenden, tot. eene kloekraoedigi Verdeediging, wanneer de Staat vyan i, dig wordt aangevallen, en teffens, da „ U Ed. Mogenden ernftige mefures zul ,» len neemen, op dat, onder faveur dei „ buitenlandfche Vyandlykheden, de in- wendige Rust niet worde gerroubleërdi . „ Zo doende kunnen wy, onder Gods „ Zegen, hoopen, dat onze middelen van ,, Defenfie, gevoegd met de hulp onzer getrouwe Geallieerden, in ftaat zullen zyn om eenen onregtvaardigen Aanval af te weeren (*)." Zo wel het Befluit, in 't Franfche Gemeenebest genomen , 't welk de plaats eener Oorlogsverklaring bekleedde (f), als deeze Brief van hun Hoog Mogenden aan de Bondgenooten, geeven ftoffe tot veelvuldige AanmerkingenJ waar in wy 1 zouden kunnen uitweiden, ter aantooninge, dat men van den eenen en den anderen kant, niet weinig in uiterftens liep. De wyze van Oorlogsbekendmaaking gaf gelegenheid, om op eenen toon te fpreeken, niet weinig afwykènde van dien men, in rechtftreekfche Oorlogsverklaringen veel al aantreft. Schoon het in dezelve gewoon is, dat elk der Partyen zyne zaak op het fchoonst, en die des Vyands op hes (*) Nieuwe Verzamel, bjm. Chalmot I. D. bl8' jjó. Deeze Brief was den ïo .Fefc*. deezss Jaari Jedagtekend. (t) Zie hier boven bl. 327. XXV. Deel. Z l LXXIÏI; b o e Ku ■ Aarinief.» kingen a ver leeze Dorlogs- rerklaï- ingeni  354 DE REPUBLIEK DER LXXW, BOEK. het ongunftigst voordraage, neemt men niet zelden in agt, 't geen in de Hooffche Taal Eguards heet, het verzuim daar van, indien het in eenige maate van de eene of andere zyde, plaats mogt grypen, wel ftreng berispende. Doch, behalven het zydelingfche, 't geen hier plaats greep, bragt de veranderde denkwyze, in het voorheen Hooffche Frankryk, ten aanziene van de Vorften en Grooten der Aarde, te wege, dat dergelyke inagtneemingen, geheel fchuil gingen, en men zich veeleer verkloekte om de naakte waarheid, gelyk men die agtte, met de onbewimpeldile bewoordingen, ten fterkfte, voor te draagen. Terwyl hun Hoog Mogenden tot de Bondgenooten het woord voerende, niet ontzagen, alles, wat zy tegen de Franfchen hadden, op eene wyze voor te ftellen, {trekkende om elk hunner tot het volvaardig en kragtdaadig deel neemen in den aanftaanden Kryg aan te moedigen, door een Voordragt op een leest gefchoeid, die zy wisten dat volkomen paste aan den' voet der ten Oorloge aangemoedigde Beftuurderen van de onderfcheidene Gewesten, waar de teugel des Bewinds in handen was van Perfoonen, die de Franfchen in even het zelfde daglicht befchouwden, als zy hun aanzagen, en wilden aangezien hebben. Van hier dat wonderlyk mengzel van fpotswyze en fchimpenden voordragt, en van ernsthaftigheid. Ten aanziene van de groote zaak zelve $ zyn de Leezers onzer Gefchiedenisfen, door het  VERENIGDE NEDERLANDEN. 355 het nagaan van het beloop der "geheime nisfen tot deeze uitkomst aanleidelyk, in ftaat om hun eigen oordeel te vellen, en en der Onpartydigheid hulde te doen. Klaagden hun Hoog Mogenden, in den rondgaanden Brieve aan de Gewesten, met onderfcheiding, wegens de Gefchriften, van buiten herwaards ingevoerd, door de ten Lande mitgeweekenen . en wel met naame, die van het Committé Revolutionair der Bataaven voortkwamen, omtrent gelyktydig met dit hun fchryven, verfcheen hier •te Lande eene Verklaaring van dat zelfde Committé, waar in het zich op de voorgaande beriep, en nog fterker fprak (*_). Immers zy laaten zich op deezen trant, het Volk van Nederland aanfpreekende en uit- noodigende, hooren „ Dumourier nadert, en Gy zult Vry worden! Gy zult, wy vertrouwen het, zyne grootfche oogmerken fchraagen, en de bedreigingen van eenen Stadhouder zullen „ uwe edelmoedige fierheid niet doen aar„ zelen. „ Door vrees en geweld zoeken de Dwingelanden de overtreeding van hun „ gezag te wettigen, en dus is de laf har„ tigheid der Volken alleen hunne fterkte. „ Verheft u dan tot de hoogte van 5, uwen ouden roem, en leert aan uwe „ Ver- (*) Dit ftuk was den 12 February deezes Jaars gedagtekend en onderfchreeven, door J. Gelderman, H Schilge, H. W Dahndew, }» F. R. Van Hqoff en 1..C. de'Kock. z % LXXIIL boek. J793Uitnoo*dii ing van het Commit' té Revolutienairder Bataaven.  356 DE REPUBLIEK DER LXXI II» , BOEK. 1793. , Vervolgers de uitgeftrektheid van uwe „ Magt kennen. „ Vereenigt u met ons, uwe Broeders! „ die, uit afgryzen voor Slaaverny, zo „ lang als Ballingen, verre van ons Va„:der.land, hebben omgezworven, onze „ getrouwe zorg waakte fteeds voor uwe „ Belangen en Regten. Onze Ver- klaaring van den twee en twintigften „ van Wynmaand laatstleden (*), en daar „ op gevolgde Waarfchuwing van den „ achttienden van Louwmaand (f) 4 ftrek„ ken u daar van ten bewyze. In weer„ wil van deezen egter, heeft.uw fchan„ delyke Onderdrukker het oogmerk ge„ fmeed, en reeds weeten daar van eenen aanvang te doen maaken, om uwe Vel„ den te doen overftroomen, en de bron* nen van uwen Voorfpoed uit te putten. „ Dappere Vrienden! zoudt Gy zulk „ een beledigend misbruik van Gezag dul: „ den? Stelt de kragt van uwe Veront„ waardiging te werk! -5- Stelt den regt„ vaardigften en nadruklykften wederftand „ tegen zulk een onderneeming! Weet „ flegts te willen, en de Dwingeland zal „ ondervinden, dat hy enkel door U be- „ ftondt. Herinnert U, dat Willem „ de V. flegts een Mensch is! —■ dat al„ len, die hem omringen van geen be„ lang genoeg zyn, om U te kunnen weêr„ houden, en dit de Prins en deszelfs fiaaf- (*") Zie hier boven bl.'ioo. (f) Zie hier boven bl. 298. .  VERENIGDE NEDERLANDEN. 357 5, flaaffche Aanhangers niet langer uw Land „ zullen onteeren, wanneer wy te zamen „ tegen hem opkomen 1. „ Dan dat Eendragt thans uwe fterkte uitmaake! Herneemt een nieuw aan„ weezen; en zo de wreede Nassau bar„ baarsch genoeg was, om in zulk een n gruwelyk misdryf te blyven volhar- „ den; indien eënige Magiftraatsper- 9Ï foonen alle Wetten der Menschlykheid , i verzaakende, of anderen, door het Goud „ omgekogt, als werktuigen mogten ver„ ftrekken, dat dan Willem de V, zy„ ne verfoeilyke Egtgenoote, en alle bloed„ dorftige Medewerkers vergaan, endoor ,, dezelfde plaag verdelgd worden 1 „ Ziet daar, Medeburgers! het onver\, anderlyk voorneemen dat ons bezielt! Vreest niet voor den Tyran! ■ Du- „ mourier heeft zyn befluit aangekun9, digd, en gewis hy zal zyn woord ge- ftand doen! Uwe Vrienden de Fran„ fchen zyn daar — deezen zullen U ver„ deedigen, en met U zich van het kost„ lyk bezit der Vryheid en Gelykheid wee- ten meester te maaken. ,, En Gy, Officieren en Soldaaten, on- ze Vrienden, onze Broeders! Gy, die „ zo lang gezugt hebt onder eenen yze„ ren fchepter, verbreekt, het is tyd, „ alle banden, die U tot hier toe weder„ houden hebben; doch die nu misdaadig „ ftaan te worden. Komt tot Ons; Gy „ zult in de Franfche Armee althans dezelf„ de Rangen vinden , welke Gy bekleedt, Z 3 „ daar LXXIIl; BOEK.  358 DE REPUBLIEK DER S.XX1II. , BOEK» , *793- , daar voor {laan wy U plegtig in. Ea „ uw hart opgebeurd, door de zekerheid „ van een allergunftigst uitzigt, zal zich ,, eindelyk, zonder de minfte vreeze, kun- „ nen overgeeven. Verlaat dan de >, Vaanen der Slaaverny. Herinnert U, „ dat de Natuur U tot Men/den fchiep, „ eer zy U tot Krygslieden vormde. —— ,', Komt herwaards, en Gy zult, gelyk „ wy, ftryden om yrye Burgers te worden. „ En, zo eenige onoverwinnelyke hin„ dernisfen U beletten van U met Ons „ te vereenigen,, vergeet dan egter nooit „ dien duuren pligt, welke heden op U ,, ligt, en die uwer waardig is; de vol„ ftrekte weigering naamlyk van het op„ volgen der Bevelen van de Hoofden der „ Weerfpannelingen, die zich tegen den „ waaren en éénigen Souverain verzetten. „ En Gy allen, Officieren en Soldaaten, die, door vreemde Mogenheden, ,, by ■ Capitulatie alleen aan ons Land ver„ bonden zyt, betoont U getrouw aan de „ Wetten, die Gy moet verdeedigen; be„ denkt, dat het Volk alleen het Geld „ opbrengt, waar mede uwe Dienften be„ taald worden , en dat Gy, door een „ ongeoorloofden wederftand aan onze ji poogingen, uwe Vaandelen bezoedelen ,, en uw Leeven bevlekken zoudt, door 5, de misdaad van Volkshmetzing. „ Dat dan uwe Legerbenden, veréénd met die der Bataaven, voortaan uittrek„ ken, vercierd met het Driekleurig Lint, „ dat thans het Zinnebeeld der Vryheid ge- „ wor-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 359 „ worden is; en bereidt door deeze pleg„ tige Vereeniging aan onze Verlosfers, „ de Franfchen. het aandoenlyk Schouw„ fpel van een Volk, dat enkel uit Vrien- den beftaat, welke door de banden van ,, Vrede en Broederfchap aan eikanderen „ verknogt zyn! Ziet daar onze Uitnoodiging! . „ Zuivere Vaderlandsliefde heeft dezelve „ voortgebragt! Gy zult voorzeker „ U daar aan overgeeven. „ Dan, indien het noodlottig vermogen der nog leevende, doch reeds kwynen„ deOverhefcrfchirg,U door de«elfs ver„ keerde indrukzelen mogt wegüeepen — „ weet dan, dat, de Dood ons gewis zal wreeken van alle Verraaders en Mexnee„ digers." Even als aan de voorgaande Stukken, door dit CommittéRevolutionair der Bataaven, door verfpreiding en aanplakking, zo verre het aan 't zelve mogelyk ware, rugtbaarheid gegeeven was, zo wilden zy dat ook omtrent deeze Uitnoodiging zou gefchie<3en (*> Deeze Uitnoodiging, op een zelfden toon geflemd als de vroegere ftukken, uit dien zelfden hoek, hier te Lande verfpreid, herinnert ons aan Voorflellingen, door den Stadhouder gedaan; hoogstwaarfchynlyk oogen zy op de Onderwaterzettingen, waar toe door zyne Hoogheid, met Gecommitteerde Raaden, reeds aan- flai- (,*) N. Verzamel. by de Chalmot I, D. bl. 273, Z 4 LXXlü. BOEK. «793- Bevelea in Holland wegens de Onderwaterzettingen gegeeven.  3ób DE REPUBLIEK DËR Ï.XXIII, SOEK. ftalte was gemaakt, en waar omtrent Staa? ten van Holland, als welk Gewest eerst ten doel des Vyandlyken Invals zou {trekken, eene zeer iterke Afkondiging lieten doen, die egter geen plaats greep zonder tegenkantingen te ontmoeten (*). Om dezelve te bevorderen en alle wederftree^ vingen te beletten, beloofden zy niet alleen Schaavergoeding uit 'sLands Kas, aan alle Landlieden en verdere Ingezetenen, die door het in werking ftellen daar van nadeel zouden mogen lyden; maar .gelasten alle Dykgraaven, Heemraaden, mitsgaders Schouten , Geregten en Poldermeesters van alle zodanige Heemraadfchappen, Di> ftricten en Polders, als bevonden zouden worden, in het daarftellen der Inundatien, eenigzins betrokken te weezen, de noen dige voorziening te doen, op dat uit de Landen,- in die Inundatie begreepen, tot nader last, geen Water, hoe genaamd, op derzelver boezems werd gemaalen : en voorts alle hulpe toe te brengen aan hun, die door Gecommitteerde Raaden gevolmagtigd waren om die Inundatie te bewen. ken, onder bedreiging van ftrenge ftraffe aan allen, die ter bevordering van dit werk nalaatig mogten weezen. —— Zy verbooden, daarenboven, op ftraffe aan den Lyve, en naar bevind van zaaken, met den ï>ood, om het maaken der Inundatien dcor eeni-, (*) Zie A, Kluit Tets o.yer; den laatften Engclfchen Oerhg met de Republiek &c. Te Amft. "by W« ïtyAVE bl." 147. t  VERENIGDE NEDERLANDEN. 361 eenige Woorden, Gefchriften of Daaden tegen te gaan of te verhinderen; met belofte van aanzienlyke belooningen aan de zodanigen, die de lieden, aan zulke poogingen, gefchriften of daaden fchuldig, zouden ontdekken, zelfs met toezegging van volkomene ftrafloosheid, indien de Aanbrengers- medepligtig mogten weezen (*), 'Uit kragte deezer Afkondiginge, werd dwars door de Linge een zwaaren dam gelegd, zo dat geen Vaartuig, van die zyde, na de Stad Gomkhem kon komen, en alle Landen, in dien omtrek onder water ftonden. In den omtrek van Workum waren desgelyks de meeste Polders in het Land van Altma, en in 't beneden Land van Hemden, benoorden de oude Maas, met water ovèrdekt, door het doorfteeken der boezemkaden en het openzetten der Huizen. Om het water hooger op te zetten, werd de hooge Maasdyk tusfehen Woudrichem en Ryswyk, tot die diepte doorgegraaven, dat binnen weinig tyds de werking van die groote Overftrooming plaats kon hebben, door welke, in 't verloop van flegts eenige uuren de hoogte des binnenwaters, gelyk zou weezen met die des waters in de Riviere (*). Die zelfde Uitnoodiging gewaagt van den Generaal Dumourier, als die zyn Befluit hadt aangekundigd. Buiten twyfel doe- C*) N. Perst, hy de Chalmot T. D. bl. pp, CD N- Nederl. Jaarb. i;p.3. bi 313. " £ 5 Lxxilïr BOEK. Hoe vo|. bragc. > Proclamatiev?n DpmouriïR  $6z DE REPUBLIEK DER Lxxrii. boek. 1/03. doelen de Schryvers daar mede op de> Proclamatie van dien Generaal aan de Bataaven , waar in hy zich dus liet hooren — „ Batavieren! De Stadhouder, die, ingevolge de Inftellingen van uwe Repu„ bliek, niet anders behoorde te zyn dan „ uw Capitein Generaal, die de magt met „ welke gy hem bekleed hebt, onderge„ fchikt aan den wil en de befluiten van ,, uwe Republiek, alleen moest uitoefe„ nen tot .bevordering van uw Geluk, „ houdt U, in tegendeel onder de Verdrukking en in Slaaverny. „ Gy kende volmaaktlyk uwe Regten — r„ Gy hebt, in den Jaare mdcclxxxvii, getragt dezelve, uit de magt van het „ heerschzugtige Huis van Oranje, U weder eigen te maaken; en naamt ten dien einde, uwe toevlugt tot de Franfche Na-* „ fie; maar daar zy zelve zugtte onder het geweld van een trouwloos Hof, zyt gy „ de Speelbal geweest van de veragtlyke „ Intriguanten, welke toen het Bewind van „ Frankryk in handen hadden. „ Een hand vol Pruis fchen, onder het bevel van den zelfden Hertog van „ Brunswyk, welken ik zedert uit Cham„ pagne verjaagd heb, was genoeg om U „ weder onder 't juk te brengen. „ Veelen onder U zyn de Slachtoffers der „ Wraake van uwen Geweldenaar geweest, „ terwyl eene andere menigte met de vlugt ,, tot Frankryk is overgekomen; en zedert „ was alle hoop van Vryheid voor U ver„ looren, tot dat eene allerverbaazendfte Her-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 363 5, Hervorming in het Regeeringsbeftuur,: „ zo als de Gefchiedenisfen van het Heel-1 al 'er geene opleeveren, en die door eenen allergelukkigften uitflag onder„ fteund is, aan U, in de Franfche Na„ tie, heeft doen wedervinden, zodanige „ magtige, edelmoedige en vrye Bondge„ nooten, welke uwe poogingen voor het „ herftel der Vryheid, op alle mogelyke „ wyzen, zullen ondertteunen, of met U s „ zuilen omkomen. „ Batavieren! het is geenzins aan U, „ dat het Franfche Gemeenebest den Oor„ log heeft verklaard; een Vriend van alle „ Volken zynde, heeft het flegts alle Ge„ weldenaars tot Vyanden. De Engel* 3, fchen, dat Volk, zo trots op deszelfs „ Vryheid, hebben zich door het Goud „ en de beguichelingen van hunnen Ko„ ning doen verblinden; doch zy zullen ,, denzelven welhaast niet meer begeeren. „ Hoe menigvuldiger onze Vyanden wor„ den, zo veel te algemeener zullen ook onze beginzels worden voortgeplant. De overreeding en de overwinningen zullen het onvervreemdbaar Regt van den „ Mensch fteeds verdeedigen, en de Volken zullen het moede worden hun Bloed „ op te offeren en hunne Schatkisten uit „ te putten, voor een klein getal Perfoo„ nen, die zich enkel bezig houden met „de Tweedragt alom me te fterken, en „ de Volken te misleiden, en tot Slaaven „ te maaken. „ Wy treeden Holland in als Vrienden „ van de Bataaven, en als onverzoenlvke »» Vy- !OEl, •79&  S$4 DE REPUBLIEK DER tXXHI. BOEK.. ,. ■*m* J 95 91 9? 9) 9) 9! 91 'S5 9» 9» 99 99 39 9» 99 99 59 ?9 3» 9' 99 59 V ?9 99 ?» 99 99 99 99 99 ?? Vyanden van het Huis van Oranje; deszelfs Juk fchynt U gewis te ondraaglyk, dan dat gy in uwe keuze zoudt twyfelen. • Ziet gy niet, dat die Dwingeland , welke U overweldigt aan deszelfs Eigenbelang de hoogfte belangen uw Gemeenebest opoffert/ Heeft hy U fa den Jaare mdcclxxxii, niet verpligt om door eene ichandlyke trouwloosheid de Alliantie, welke gy met ons hadt aangegaan, te verbreeken; heeft hy Zedert niet altyd den Koophandel der Engeljchen, ten koste van den uwen, begunttiga? ja, leevert hy, op dit oogenblik zelfs, uwe vóornaamfte Bezittingen , de Kaap de Goede Hoop, het Eiland Ceilon, en uwen geheelen Koophandel in AeJndiën niet aan die Natie over, van welke gy alleen de onophoudelyke mededinging te vreezen hebt ? Gelooft gy, dat de Engel/eken, die in Magt en Goud onvcrzadelyk zyn, U die gewigtige Plaatzen zullen wedergeeven, daar dezelve hun de Heerfchappy in de Indien zo merkelyk verzekeren? Neen, Batavieren! Gy zult uweri rang onder de vóornaamfte Zeemogenheden niet wederkrygen, dan wanneer gy zult vry zyn. —-— Zendt dan dat trotfche Huis, dat, zedert honderd jaaren, U aan deszelfs Hoogmoed heeft opgeofferd na Duitschland terug. Verbant die Zuster van Frederik Willem, aan welke de wreede Pruisfchen ten diende ftaan, zo dikwerf gy uwe flaaffche ketenen zoudt willen afwerpen, 99 Dit  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3Ó5 „ Dit inroepen der Pruisfchen is, zo dik„ werf het gebeurt, een hoon voor de „ Wapenen uwer dappere Legerbenden. ,, Het Huis van Oranje vreest, en met ,, reden, dat de3 geest van Vryheid over deszelfs magt zal zegepraalen. Een Le„ ger van een Gemeenebest kan toch niet lange der Dwinglandye ten dienfte bly„ ven. Weldra zullen de Hollandfche Sol„ daaten, weldra zullen de Overwinnaars „ op Doggerslank, hunne Vaanen, en „ hunne Vlooten met die. der Franfchen „ vereenigen. De eerften , die zich onder de Standaart der Vryheid begeeven zullen, 3, kunnen zich niet flegts verzekerd hou- den van het behoud der Rangen, wel- ke zy in den dienst van de Republiek „ bekleeden; maar zelfs van alle bevor,, dering.y waar op zy, ten kosten van da „ Slaaven van het Huis van Oranje, zullen „ aanfpraak hebben. ■ „ Ik kom tot U, omringd van edel-. „ moedige Martelaaren dér Omwenteling „ van mdcclxxxvii. Hunne Standvas„ tigheid verdient al uw en myn ver„ trouwen. Zy maaken een Committé „ uit, het welk zich in aantal zal ver-r „ grooten.. Dit Committé zal in de eer„ fte oogenblikken van uwe Revolutie van „ het hoogfte nut zyn; en alle Leden van „ 't zelye, die geene andere, eerzugt ken„' nen, dan de Verlosfers huns Vaderlands ,, te zyn, zullen in de onderfcheidene be„ trekkingen, die zy in de Orde der Za.„ menleevinge bekleeden, daa ilyk weder9» keeren, zo dra uwe Nationaale Comen- 5, tif LXX11Ï* boek, 179%'  %66 DE REPUBLIEK DER LXXX1I. BOEK. •793 i i i „ tk zal te zamen vergaderd zyn. ——. „ lk kom tot U, aan 't hoofd van zes„ tig duizend vrye en zegepraalende Fran;, fchen; andere zestig duizend verdeedi» , gen de Belgifche Gewesten, en zyn ge„ reed om my te volgen, indien ik, op , mynen weg, tegenftand ontmoette. Wy ryn geenzins de Aanvallers, de , Oranje Party deed ons, zedert lang, ee, nen verraadlyken en geheimen Oorlog , aan ; het is in 'sGravenhaage dat men , allerlei zamenzweeringen berokkend , heeft. Wy trekken na 'sGravenhaage , om de Bewerkers van alle onze. onhei, len op te zoeken; want tegen hun alleen , is onze toorn en onze wraak gerigt. ,, Wy zullen uwe ryke Gewesten, als , Vrienden en Broeders , doortrekken. , Gy zult ondervinden hoe groot het on, derfcheid zal zyn der handelwyze tus, fchen vrye Manrfên, die U de hand toe, reiken, en de Dwingelanden, die uwe , Velden overftroomen en verwoesten. Ik , beloof aan de vreedzaame Landbouwers, , welker Oogst aan den angst van den , Geweldenaar zal zyn opgeofferd, dat ik , hun fchadeloos zal ftellen, door den ver, koop der Goederen van die geenen, , die tot deeze nutlooze Overftroomin, gen hunne bevelen, zullen gegeeven , hebben. Ik beloof ook van in hunnehanden, en aan hunne geréchte wraak, te zullen overleeveren zodanige laffe „ Beftuurders, Magiftraatsperfoonen, of „ Militaire Bevelhebbers, die deeze Over„ ftroomingen zullen bevolen hebben. „ Dan,  VERENIGDE "NEDERLANDEN. 367 ,, Dan, om egter alle fcbaden, welke zy 9, zouden veroorzaaken, zo veel mogelyk ,, voor te komen, zo noodig ik alle Land- lieden, voor zo verre die eenig denk„ beeld van Vryheid bezitten, ten fterk„ ften uit, om zich daar tegen te ver„ zetten, hün verzekerende, dat ik deeze „ myne Proclamatie fpoedig genoeg zal „ volgen om de braaven daar in te onder„ fteunen, en de lathartigen deswegen te ftraffen. „ Batavieren! hebt een onbepaald vertrouwen in den Man, wiens Naam U niet onbekend is, die nooit aan eenige „ belofte gefeild heeft, en die vrye Man,, nen ten ftryde voert, voor welke die 9, Pruisfchen, die de Wagters van uwé ,, Dwingelanden zyn, gevlooden hebben, 9, en verder zullen vlieden. De Bel- 9, gen noemen my hunnen Verlosfer, en 9, weldra hoop ik de uwe te zyn!" Eene Aankondiging van deezen aart en inhoud was zeer gefchikt om by de Al-i gemeene Staaten, in zamenftemming met5 de Oorlogsverklaring aan den Stadhou- \ der, en de herwaards overgezondene Ver i klaaringen der UitgeweekeneZtetow«,gee-1 ne geringe onrust te verwekken. Een on ï rust, welke zy, in een Manifest te dier, gelegenheid uitgegeeven, wel tragten re verbloemen, door aan te merken, dat dit Gefchrift, in de Franfche en Neder duttfch taal herwaards gezonden, om den lang bedreigden Aanval van den Generaal Dumourier aan te kondigen, „ zo opgevuld," gelyk zy fpreeken, ,5 met onge- „ rvffii- LXX Ti. boek. iW Hun IX. /log. ragtea Ik Stuit e doen 'oorkolen als iet vaa )u- IOURIEr  368 DE REPUBLIEK DER Xxx !ïi, is O EK. l793- ' ' 11 ftxtk . ' i i < l „ rymdheden eri onwaarheden," mogelyfë nooit, by dergelyk eene gelegenheid, zou zyn. in | licht gegeeven. . Zy mogten aanmerken, dat de inhoud twyfel moest baaien, of het toegefchreeven kon worden aan den Man, wiens Naam het. op 't voorhoofd droeg; een Man voor fchrander, en wel onderrigt gehouden, . en, die voorgaf aanfpraak te hebben op den roem van Zedelykheid en Deugd Q"). Zy mogten' betuigen het Onderzoek der beledigende Drogredenen, en der Daadzaaken ïn dit Gefchrift vervat, gerustlyk te durven overlaaten aan het gezond oordeel van alle welmeenende Ingezetenen : waarom zy niet fchroomden tot de openbaarmaaking van dit Stuk mede te werken, door het zelve in hun Manifest in te lasfchen; het opftel zelve hadt zo veel gelykaartigs met veele andere Stukken van dit Franfche Legerhoofd, dat het geen twyfel overliet of bet kwam van diens hand. Misftellingen waren 'er zeker in; als eene te vroege opgave van het Jaar der geflootene Verbin■enisfe met Frankryk, en eene vergrooting yf verkeerde befchryving wegens het overgeven van de Kaap en JBezittingen in 't losten aan de Engelfchen, door hun Hoog Mogenden ook niet onopgemerkt gelaaen, in het Staatsftuk ter wederlegginge ngerigt; daar zy oordeelden aan zich zeiren, aan de ganfche Natie, en aan de Na- ko- (*) Dit flaat tnisfchien op eena uitdrukking ia iïens Brief aan Mylord Auckland hier bovesS >1< 32- 2.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 369 komelingfchap verfchuldigd te zyn op hel oogenblik, dat onze vreedzaame Republiek met den onregtvaardigften Aanval bedreigd werd, de valfche gronden daar in aangehaald, niet onbeantwoord te laaten, waar toe die Proclamatie hun de bekwaamfte gelegenheid gaf. Laaten wy hooren wat hun Hoog Mogenden daar op inbrengen. „ De Auteur „ van het meergemelde" Gefchrift begint „ met den Heer Erfftadhouder deezer „ Vereenigde Nederlanden af te fchilderen „ als een Dwingeland en Verdrukker van „ 'sLands goede Ingezetenen, en als met „ geene andere magt bekleed dan die van „ Capitein Generaal. Men kan niet wel „ eene dieper onkunde toonen aangaan„ de onze Regeeringsvorm, volgens welke „ de aanzienlyke Bediening van Capitein „ Generaal, en die van Erfftadhouder; ,, met welke beide de Heer Prins van „ Oranje bekleed is, twee gansch verfchil„ lende en afzonderlyke Waardigheden „ zyn. En wat betreft de wyze, op wel„ ke de Prins Erfftadhouder de Magt aan „ hem in die betrekkingen toevertrouwd, „ uitoefent, beroepen wy ons op het ge„ tuigenis van alle onze Landgenooten. „ Wie van dezelve zal in gemoede dur„ ven beweeren, dat de aart der Erfftad„ houderlyke Waardigheid, het voor den geenen, die daar mede bekleed is mo„ gelyk maakt, de Ingezetenen te onder„ drukken en in Slaaverny te houden, „ En is 'er, daarenboven eenig BewoonXXV. Deel. Aa „ der lxxiil BOEK. Manifest door hun hier op uirgegeeven.  S70 DE REPUBLIEK DER LXXIiI. boek. 1793- „ der van deeze Gewesten, indien hy niet „ door den geest van Partyfchap te eene„ maale verblind is, die niet hulde doet ,, aan den goedaartigen en beminnelyken „ inborst van eenen Vorst, wiens Perfoo„ neel Character, zo wel als zyn Beftuur, „ fteeds gekenmerkt geweest is door zagt„ heid , gemaatigdheid , en de 1 ftipfte „ naauw-e-setheid in het waarneemen zy„ ner Pligten. ' „ Even ongerymd en belachlyk zyn de „ verdere befchuldigingen tegen Hem in„ gebragt. Hoe heeft de Prins van Oranje, „ in het Jaar mocclxxxii, kunnen doen „ verbreeken eene Alliantie met Frankryk, „ welke toen niet exteerde, en eerst in 't „ Jiar mdcclxxxv geflooten is? — Wie „ heeft ooit, in goeden ernst beweerd, of „ geloofd, dat hy den Koophandel der „ Engel/eken, ten kosten van den onzen, „ zou'hebben kunnen begunftigen, daar .-, zulks geheel buiten den kring van zyn ,, vermogen is, en daar toch de Koop„ handel een veld opent ruim genoeg voor „ beide de verbondene Natiën? Wie „ is 'er eindelyk onder ons, die heeft hoo„ ren gewaagen van het overleeveren aan j, Engeland van de Kaap de Goede Hoop „ en hët Eiland Cylon? Wie ziet „ dus niet, dat alle deeze Verwyten lou„ tere verdichtzels zyn, en hoe kunnen die als waarheid worden opgegeeven in „ een Gefchrift, beftemd om de geheele ,, Wereld rekenfehap te geeven van de beweegredenen, die een zogenaamd Ge» „ mee-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 371 & meenebest hebben aangezet om den on„ verantwoordelykften Oorlog aan te doen to aan een vryen en onafhanglyken Staat ? ,, Het is op eene even zo verkeerde „ wyze, dat vervolgens in het Gefchrift, « dat wy voor onze oogen hebben, ge„ fprooken wordt van de Omwenteling „ van het Jaar mdcclxxxvii. Eene Ge„ beurtenis, die door Vreemdelingen, of door Vyanden van onze Conftitutie, zo „ zeer ten onregte, wordt afgefchilderd, „ als eene daad van Geweld en Overheer„ fching. Het is een ieder bekend, dat het geen op dat tydftip is gefchied, geen „ ander oogmerk heeft gehad dan om de ',, oude wettige Conftitutie van deeze Republiek, onder welke' zy is opgericht, uit kleine beginzelen groot geworden, „ en zo lang gelukkig en bloeiend ge„ weest, en die door toedoen van eenige „ weinige heerschzugtige Lieden met eene „ geheele omkeering bedreigd werd, te „ herftellen en aan dezelve eene nieuwe vastigheid te geeven. • „ Het is niet aan het Volk van Nederïi land, (zodaniggaat deProclamatie voorr,) „ dat Frankryk den Oorlog heeft verklaard. }, Een Vriend van alle Volken zynde, heeft het flegts alle Geweldenaars tot Vyanden- — n Laaten onze Medeburgers zich, door dee„ ze en meer andere bedrieglyke uitdruk„ kingen, niet laaten misleiden. Laaten zy „ niet uit het oog verliezen , dat de woor„ den Vryheid, 'Slaaverny, Onderdrukking, ,> thans by veele. Lieden, op eene veneAa a „ gaan- LZXIIL' BOEK. -792'  372 DË REPUBLIEK DER I. XXIII. j BOEK. 1 '793- ; , gaande wyze, misbruikt worden. '• „ Die geenen, die tegenwoordig het Be„ wind in Frankryk in handen hebben, en ,, die zich bevoegd agten om over het ge„ luk en welzyn van ganfche Natiën zo „ willekeurig te befchikken, hebben maar , al te veel beweezen, waar in die Vriend„ fchap beftaat, die zy betuigen aan an, derc Volken toe te draagen, en wat zy „ door Dmnglandy en Geweld verftaan. „ Zy bewyzen hunne Vriendfchap voor an„ dere Volken, door het zaaijen van Ver,, deeldheid en onderlinge Twisten, en „ door dezelve van de dierbaarfte en van „ ouds geheiligde Voorregten met geweld „ te berooven; Voorregten waar van zy „ zelfs het geheugen zoeken uit te wis„ fchen, door het vernielen der Handves- „ ten, waar op zy gegrond zyn. De „ Gefchenken, die zy, onder den fchoo„ nen naam van Broeder fchap en Vryheid, ,, aan hun aanbieden, zyn geene andere, ,, dan diezeive toomlooze Ongebondenheid „ en Godverzaaking, waar op zy open„ lyk roemen, en de daar uit voortfprui,, tende Verwarring, Moord en Plunde„ ring, Armoede en Hongersnood, waar „ onder zy zugten. Met de naamen van „ Dwinglandy en Slaverny beftempelen zy „ alle die Burgerlyke en Godsdienftige In„ Hellingen, die tot nu toe onder de Men„ fchen geëerbiedigd zyn, om dat ze voor „ derzelver geluk, en voor het beftaan „ der Burgerlyke Maatfchappy onontbeeilyk zyn. „ De  VERENIGDE NEDERLANDEN. 373 „ De Menfchen kunnen zonder eene Regeering, die voor hun welzyn zorgt, „ niet te zamen leeven, en die Grondbes, ginzels, welke de Franfchen tegenwoor„ dig gewapenderhand zoeken voort te „ plaaten, zyn gemaakt om alle Regee„ ringen om verre te werpen, en overal, „ ih plaats van Veiligheid, Rust en Goe„ de Orde , Regeeringloosheid , en alle „ die onheilen, welke daar uit voortvloeijen, te verfpreiden. ,, Onder de menigvuldige voorwerpen „ van verwondering, die ons het Stuk „ voor handen, (waar van wy vooral ver„ pligt zyn, de dwaasheid aan ome Land„ genooten aan te toonen,) opleevert, kun• „ nen wy niet ftilzwygende voorbygaan „ het geen daar in gezegd wordt van die „ weinige en meestal onbekende, doch „ daarom niet minder veragtenswaardige „ Lieden, die zich, onder den naam van „ Committé Batave, een ingebeeld gezag. „ aanmaatigen, en thans aan ons. worden „ aangeweezen als: het Beftuur zullende „ in handen hebban, tot dat by Ons, op „ het voorbeeld van het ongelukkig Frank ■ ' 3» ryk) eene zogenaamde Nationaale Conventie. „ zal zyn ingericht. Hoe heeft men „ zich kunnen verbeelden, door zulk een „ vooruitzigt, de gemoederen onzer be„ daarde Landgenooten in te neemen? „ Zullen wy dan, in plaats van de zag,, te Regeering, waar onder wy thans lee„ ven, onze Eigendommen, en alles, wat „ ons dierbaar is, ja ons Leeven, zelfs Aa 3 „ moe- lxxiii; BOEK,  574 DE REPUBLIEK DER Ï.XXIII. BOEK. J793- „ moeten onderwerpen, aan de willekeur „ van eenige weinige opgeraapte, onber „ kende en onkundige Menfchen, die daar „ over, naar welgevallen, zullen befchik-. „ ken, tot dat het Bewind uit hunne handen „ zal overgaan in die van eene zogenaam„ de Conventie, geheel en al, zo als wy „ het tegenwoordige in onze Nabuurfchap „ zien, aan Frankryk overgegeeven, en „ welker Beftuur by ons dezelve nood-; 9, lottige gevolgen onvermydelyk zou heb? „ ben, die daar uit in Frankryk gefprooten „ zyn ? Hoe heeft men zich kunnen voor-? „ ftellen, dat zodanige denkbeelden eeni-. „ gen ingang zouden vinden by een wys ,, en verftandig Volk, door deszelfs aart ,, en inborst geheel afkeerig van die njeu-. werwetfche en rampzalige uitvindingen, „ en gewend aan een gemaatigd en wel9» geregeld Beftuur? „ Wy vertrouwen ook, dat wy de goe9, de Ingezetenen niet behoeven te waar„ fchuwen, geen gehoor te geeven aan „ de Uitnoodiging en Beloften aan hun „ gedaan, om hun te overreden, zich on,, der den Standaard dier gewaande Vryr9, heid te begeeven; noch aan de de on- beduidende dreigementen, die gebruikt „ worden, om hun af te ichrikken van 9, het aanwenden dier middelen van ver~. deediging, welke de Natuur ons aanbiedt. „ Het is niet mogelyk, dat 'er onder 9, hun Lieden zouden zyn, lafhartig of „ ontaart genoeg om zich te vervoegen „ by de Vyanden van hun Vaderland,; 9, Qm,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 375 om, met dezelve vereenigd, Verwoes„ ting en Elende onder hunne Medebur-^ „ gers te komen verfpreiden , .en dezelve 9, deelgenooten te maaken van de geheele ,, reeks van onherftelbaare rampen, die 9, een noodzaaklyk gevolg zyn van de onverzaadlyke Roofzugt, en welke thans ,, zo veele Landen, door de Franfche Wa,, penen overheerd, ondervinden. ,, Wy verwagten veel eer, dat alle In„ gezetenen, met ter zydeftelling van de ,, Partyfchappen, die hun verdeelen. hun,, ne poogingen by de onze, en die van alle waare Beminnaaren van hun Vader,, land, zullen voegen, om , onder de God„ lyke Befcherming. her Land, waar in „ zy gebooren en opgebragt zyn, te ver9, deedigen en te bewaaren, en die dierbaare Panden van Godsdienst en waare „ Vryheid, te onttrekken aan het ondraag,, lyk juk van vreemde en woeste Ben9, den. Wy verwagten zulks van hunne ,, braafheid en van hunnen moed. ,, Wy houden ons verzekerd, dat zy ,, zich niet zullen laaten affchrikken door „ de vergroote Schildery van Magt, die 9, men voorgeeft tegen hun te worden aangevoerd; dat zy niet zullen vergee9, ten, noch de onoverwinnelyke dapperheid, waar mede onze onflerflyke Vbor,, vaderen het hoofd geboden hebben aan die zelve Franfchen, die ons tegen woor,, dig zo onregtvaardig aanvallen, en zulks ,, in een tyd, wanneer de magtigfte Mo9, genheden van Europa niet gelyk nu met Aa 4 . SJ maar LXXI1I, SOEK. 1793.  376 DE REPUBLIEK DER LXXHi.. BOEK. i 4793- Aanmer» , maar tegen ons vogten, noch de ligging , van ons Land, welke, vooral in dit Jaar„ getyde,aan den aantogt van eenen vyand „ onoverkomelyke zwaarigheden in den „ weg legt, noch de onvermoeide zorg „ en waakzaamheid van de Regeering, die „ niets onbeproefd zal laaten om aan de „ algemeene poogingen den besten uitflag ,, te verzekeren, noch eindelyk de kragt„ daadige hulp en byftand, dien wy, bin„ nen korte, van onze getrouwe Geallieer„ den, te wagten hebben. — En byaldien „ 'er, naa alle deeze gewigtige overwee„ gingen, nog iets noodig was om hun „ te verfterken in het. befluit om alles op „ te zetten voor de Verdeediging van het „ lieve Vaderland, dan zouden wy hun „ voor oogen houden het voorbeeld van „ de Inwoonders der nabuurige Oosten„ rykfche Nederlanden, die deezen zelf„ den Generaal , die zich hun Verlosfet „ durft noemen, en die zelfde Franfchen, „ waar over hy het bevel voert, als Vrien„ den hebben ingeroepen en ingehaald, „ en die tegenwoordig de bitterde vrugten „ hunner onbedagtzaamheid plukken. > ,, De goede Voorzienigheid, die djt Ge„ meenebest zo menigmaal uit de drin„ gendfte gevaaren gered heeft, bewaare „ het genadiglyk voor zulk eene Verlos„ fing, en voor zulke Vrienden (*)." Veele en zeer regtmaatige Aanmerkingen vie- (*) Dit Manifest was gedagtekend 2oFeb. 1793. N. Verzaml. by de Chalmot j. D. bl. 178.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 377 vielen 'er gewis te maaken op de Aankondiging van Dumourier ; dan op dit Wederfchrift der Algemeene Staaten zouden, naar zommiger oordeel, niet weinig aanmerkingen -kunnen worden aangevoerd. Wanneer men te rng denkt aan de bekende gevoelens veeier thans eerfte Staatsleden in den Lande, wegens het Character van zyne Hoogheid (*), en die vergelykt met het hier ten dien opzigte verklaarde; wanneer wy ons de Gebeurtenisfen van het Omwentelings Jaar mdcclxxxvii, en het daar op volgende, vertegenwoordigen, zou men insgelyks, ten dien aanziene, gewigtige aanmerkingen kunnen maaken. Naar gewoonte, by een ontftaanen Oorlog, werd tot verfterking der Land- en Zeemagt, onder zekere voorwaarden , en met tydsbepaalingen, Vergiffenis aangeboden aan weggeloopene Soldaaten en Zeelieden (§). — Zeldzaamer was een verfchynzel hier te Lande van aanbod en verzoek ter Wapenoefeninge en ten Kryge door den Baljuw der beide Katwyken en 't Zand, den Ridder Bentinck , als mede door den Schout en Geregte, die Burgers in den monde gelegd: want dit is de waare meening van den Voorflag, „ dat het Vader„ land zich in het uiterfte gevaar beviu„ dende, de "Burgers en Ingezetenen van „ opgemelde Plaatzen, zich, naa voor„ gaande goedkeuring van den Heer dier „ Heer- (*) Zie onze Vaderl. Elft. XX. D. bl. 155. (f) N. Verz, by de Chalmot 1. D, bl. ioi en 133. Aa 5, LXXIIL b o ek* 1793king daas op. Aanbod der Katvoykerenom zich te wapenen gunftig aan» genomen  378 DE REPUBLIEK DER LXXI II. BOEK. •793' „ Heerlykheden, verbonden hadden om „ hunne Vrouwen en Kinderen, tegen al ,, len buitenlandsch geweld, voor zo veel „ in hun vermogen was, te beveiligen, „ hart en handen in een te flaan, met ter „ zydeftelling van allen haat en partyfchap, zich in den Wapenhandel te oefenen, „ de gevestigde en bezwooren Conltitutie „ tegen allen en een iegelyk te mainti„ neeren, en liever goed en bloed op te ,, offerenter verdeediging, dan hunne be,, zittingen ten prooy van eenen woesten Vyand en verderflyke Nieuwigheidzoe„ kers over te geeven, en, hoe gering „ hunne vermogens en kragten ook zyn „ mogten, evenwel mede te werken, om $, onder den Godlyken Zegen, met eenen „ moed, gelys aandien, met welke hun„ ne braave Voorouders dit Land, in „ even gelyke en nog erger en gevaarly„ ker tyden, gered hadden, af te weeren; ,, als mede alle heillooze maatregelen, die „ 'er genomen werden om het Land te „ overmeesteren, en eene ganfche en voor „ altoos verderflyke Omkeering te berok„ kenen." -y Op deezen grond verzogten zy zich in den Wapenhandel te mogen oefenen, om twee honderd Geweeren en Zydgeweeren, en de noodige Onderofficieren om hun in den Wapenhandel te onder wy zen, Deeze yver der Katwykeren werd goedr gekeurd, alsloflyk gepreezen, en, by hes toeftaan dier Wapenoefeninge 2yne Hoogheid verzogt het noodige daar toe wetk-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 379 Heilig te manken (*). Dit gefchiedde, en de Katwykers hadden eerlang het genoegen om hun Wapenhandel te verrigten voor 't oog des Vorstlyken Gezins. en des Graaven van Bentinck (f). Zeer plaatslyk was dit Yveibetoon, hoe wel blykbaar ingerigt om de Landzaaten ten Plattenlande tot dezelfde maatregelen aan te zetten. Eene ftrydigheid van handelwyze met die in den gedreigden Keizerlyken Oorlog van den Jaare mdcclxxxv gehouden, welke der opmerkenden oog niet ontglipte. Dan de Krygsraad dei Schuttery in 's Gravenkaage betradt, fchoon met meer bepaalings, dit zelfde voetfpoor. Deeze , de mond der Schutterye in die Hofplaatze, liet zich in een Verzoekfchrift, op deeze trant, by Staaten van Holland hooren; ,, Dat zy, met den diep,, ften eerbied en dankbaarheid bezield voor de wysheid en omzigtigheid, „ waar mede hun Ed. Groot Mogenden 5, zich fteeds onder het woedên der „ Staatsorkaanen gedraagen hadden, en 9, waar door zekerlyk de onheilen van een Oorlog zouden zyn voorgekomen, „ zo niet de Onregtvaardigheid, met den „ laster in den mond en met de plun„ derzugt in het hart, eensklaps was ten 5, top gefteegen. ,, Dan," vaaren zy voort, „ Ed. Mo- » gen- (*) N. Verz. by de Chalmot i. D. bl. ioö. (f) -Nederl. Jaarb. 1702. bi. 1433. LXXIIL b o ek. Aanbod des Krygs- • raads ia 's Hoge.  g8o DE REPUBLIEK DER LXXili BOEK. 1703. „ gende Heeren 1 de leevende indruk bier van vervult thans gansch Nederland, en in 't byzonder deeze Schuttery, met de uiterfte verontwaardiging over de handelingen van de tegenwoordige Be„ ftuurders der Franfche Natie, die, niet vergenoegd van in hun eigen Land 5, allen Godsdienst te hebben verwoest, Orde en Wetten te hebben verkragt, „ den ondergang van alle takken van be„ ftaan te hebben volmaakt, en moord„ tooneelen opgericht, ons onder de be„ fcherming van Godsdienst en wyze „ Wetten gezegend en niemand beledi„ gend Vaderland, met eenen Vyandly„ ken Inval dreigen, en die door middel „ van derzelver valfche en verwoestende „ Leerftellingen , Nederland, even als „ Braband en Luik, tot een prooy van ,, hunne roofzugt tragten te maaken. ,', In dit hachiyk tydsgewricht gevoelt „ de - Krygsraad het gewigt van den „ Schütterlyken Eed , om naamlyk ge„ houw en getrouw te zyn aan U Ed. „ Groot Mogenden, aan zyne Doorlug„ tige Hoogheid den Heer Prins Erf„ ftadhoüder, aan hunne Magiilraat, en „ aan de in deeze Landen vastgeftelde „ Conftitutie. Dezelve erkent gaar- „ ne, dat thans de tyd gebooren is om ,, zich als één eenig Man rondsom onze „ gewenschte Conftitutie te moeten ver„ eenigen en Goed en Bloed veil te heb„ ben, tot behoud van 't lieve Vader- „ land.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 381 „ land, en van de dierbaarfte Voorreg „ ten van Godsdienst, Vryheid en Be„ zittingen. Het was uit deezen hoofde, dat zy, om hun Ed. Groot Mogenden te verzekeren van hunne meer byzondere en volkomene bereidvaardigheid, zich aanboden, „om als Schutters alle die dienften „ en officien te presteeren , waar toe zy „ door hun Ed. Gr. Mogenden, tot be„ houd der goede rust, en afkeering van „ Geweld, het zy door het bezetten der „ Wagten, ingevalle het Guarnifoen mogt „ worden verminderd , als anderzins , ,, zouden mogen in ftaat bevonden wor„ den." Met aangenaamheid en genoegen hoorden hun Ed. Groot . Mogenden deeze Verklaaring, betuigende, dat van het gedaane Aanbod, als de omttandigheden het mogten vereifchen, gebruik zou worden gemaakt (*). Het was den Landbeftuurderen geen- \ zins onbewust, dat zy zich niet alleen 1 tegen de Franfchen, die van buiten den \ Staat dreigden, te wapenen hadden. Zy / wisten maar al te wel, dat alle Vlugte- i lingen, uit Frankryk hier te Lande gekoomen, geene Koningsgezinde Uitgeweekenen waren; dat 'er zich, onder dien dekmantel, lieden bevonden, en hier en daar onthielden, onvermoeid bezig met, in eenige Volkskringen, hunne Staatkun- di- (*) 2V. Verzamel, by de Chalmot L D. bl. 13». LXXIftV BOEK» 1793» roororg teen de 'ran■hen ia Mand.  3fe DE REPUBLIEK DER boek. •793' Bsftendinaakio»«loswegen in *sllage. dige begrippen fmaaklyk te maaken efi voort te planten* Lieden, te gevaarlyker, in den tegenwoordigen toeftand, daar het meer dan tot vermoeden opklom, dat zy, door de opgedaane kondfchappen, over te brieven, de Krygsverrigtingen tegen den Lande gewend, begunftigden, flappen aanweezen en voorbereidden,zonder welke een Land, zo gefteld als de Vereenigde Gewesten, bezwaarlyk genaakbaar zou weezen voor eene Vyandlyke Legermagt. In 'j Grayenhaage toonde men zich eerst bedagt om die zeer mogelyke aanleiding, tot begunftiging van den Vyand, te weeren. Schout, Burgemeesteren en Regeerders dier Hofplaatze lieten, op den achtienden van Sprokkelmaand, een Bevel aankondigen , waar by alle Franfche Vreemdelingen, zich daar bevindende, last kreegen, om zich eerstdaags op de nieuwe Doelen te vervoegen, en aldaar aan Perfoonen, door Burgemeesteren des gemagtigd, hunne Naamen, Beroepsbezigheden enz. optegeeven: en den dag daar aan volgende Burgemeesters op nieuw te komen verzoeken de vergunning van inwooning: de voorheen verleende vergunningen werden, by deezen ingetrokken. De Ingezetenen, Franfche Vreemdelingen by zich in huis hebbende, waren gehouden hun van deeze Aankondiging te onderrigten, en te waarfchouwen, dat zy, ingevalle van nalaatigheid in deezen, gehouden zouden weezen, binnen den tyd van drie-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 383 driemaal vier en twintig iraren zich bu: ten het Grondgebied van Holland te be geeven, op bedreiging van arbitraire coa rectie. (*_) Het leedt flegts tot den volgenden da dat een algemeener Bevel des wegen doo Staaten van Holland werd aangekondigd die by den aanvang te kennen gaven, ho te hunner kennisfe gekomen was, dat on der de Franfche Vreemdelingen, of zoge naamde Emigranten, zich in Holland be vindende, veele Perfoonen waren, zee; verdagt van zich op te houden met d< Ingezetenen verkeerde denkbeelden in tt boezemen: waarom zy vastftelden, dat alle voorfchreeve Franfche Vreemdelingen ir Holland zich, binnen den tyd van drie etmaalen, buiten het Grondgebied van dil Gewest zouden moeten begeeven; ten waare zy, op nieuw, van Burgemeester* en Regeerders der groote en kleine Steden, of Schouten en Geregten ten Plattelande, waar zy zich onthielden, verlof tot Inwooning hadden gekreegen, naa dat de naauwkeurigfte befcheiden ingewonnen waren by zodanige Franfchen, die door de Regeeringen des bevoegdst gekeurd wierden. In Steden en Plaatzen, waar het aan Franfchen ontbrak, in ftaat om, wegens hunne Landgenooten ,zich daar onthoudende, getuigenis te draagen, dat op hun gedrag niets te zeggen viel, en dat zy bo- (*) 'Ni fïrzamtk hy »s CftASjuoT ï. D. bl. 111. - LXXÏII, -BOES. 1793» 5 Die der r Scaatea ; v&nHtï, Imd, l  384 DE REPUBLIEK DER Lxxm. t boek. e 1793- 1 1 ] i Hoe men in Friesland daar cegen waakt. overial niet verdagt waren van in zulk ene denkwyze te liaan, dat daar door an de Ingezetenen verkeerde en rustvertoorende denkbeelden zouden kunnen vorden ingeboezemd, hadt men zich te vervoegen by de nabuurige Steden of Maatzen waar Franfchen in ftaat ter beigtgeevinge gevonden werden, om dan le Inwooning te vergunnen, of te weigeren (*). Gewestlyk volgden in dusdanig eene zuivering, voor zo veel wy weeten, Friesland alleen Holland, fchoon een geheel anderen maatregel neemende. Gedeputeerde Staaten deeden eene Aanfchryving aan de Geregten van Grietenyen en Steden, van deezen korten inhoud. „De „ openbaare aanval , welke het tegen„ woordig Beftuur van Frankryk zich „ veroorlooft op het lieve Vaderland te „ doen, heeft ons bedagt doen zyn op „ middelen, welke zullen kunnen verhin- deren de Zending der zulken, welke 3, verradelyke oogmerken zouden mogen *, foveeren; en om hier in te flaagen, „ gebieden wy u amptshalven te arres^, teeren alle Franfche Reizigers, die zich „ in uwen Bedryve mogen bevinden, of ,, in 't vervolg mogen aankomen, en de„ zelve daadlyk , naa gedaan Arrest her„ waards in het Logement het Wagentje „ aan ons over te zenden, met informa- „ tie (*) N. Perzmtl. by »* Chalmot I. D. bl. Ufli  VERENIGDE NEDERLANDEN. 385 h tie van het geen ten hunnen laste moi „ te zyn, zo doenlyk." (*) In Zeeland vernieuwde de Regeerin der Stad Middelburg, eene voorzorge t dier Stede omtrent de zich daar vervoe gende en onthoudende Vreemdelingen, i Wintermaand des Jaars mdccxc , gegee ven, met by voeging van eenige nader bapaalingen. (f) De Stadsregeering van Utrecht kwan de genomene voorzorgen in Holland na der, by eene openbaare Afkondiging alli Franfche en andere Vreemdelingen gelas tende, om zich, op eenen binnen kon beftemden tyd, tenStadhuize te vervoe gen, tot opgave van hun Naam, voormaaüge Woonplaats en Qualiteit, en dooi het getuigenis van andere Perfoonen, de waarheid hunner opgave, en de geschiktheid van hun gedrag, te doen blyken; met bedreiging aan de nalaatigen om, binnen den tyd van tweemaal vier en twintig uuren, de Stad en Stads Regtsgebied te moeten verlaaten, of anders, naar bevind van zaaken, te zullen worden geftraft: wie langer dan den geftelden tyd, naa deeze gedaane Afkondiging, eenige huisvesting aan dusdanige Franfchen of Vreemdelingen , zonder dat hun van een behoorelyk verlof ten verblyve blyk zou gegeeven zyn, huisvestte, zou daar voor in perfoon aanfpraaklyk weezen. (§) Het Cf)-Nieuwe Verz. by de Chalmot 11. D. bl. 79. (f) Nieuwe Verz. bi de Chalmot II. d. bl. 6a. (.§) Nieuwe Verz. by de Chalmot I. d. bl. X2LV. Deel. jjb 5* ;- LXXHIV boek. - Hoe In -, Middelburg. 1 Hoe In . Uirecbu  LXX1II. BOEK. c Ï793- t Bepaa- ( Hngenop , de Scheep- ' vaart. ] (*) Zie onze Vaderl. Hist. XXIII. D. b!. 177» 86 DE REPUBLIEK DER Het plan om Frankryk te benaauwen, oor 't zelve allen toevoer af te fnyden, n als 't ware uit te hongeren, vooreen zo men beweerde , door Opkooping Ier eerfte Levensnoodwendigheden, zyleling te werk gefteld meende men hans openïyk te mogen volvoeren. Ingevolge eener Aanfchryvinge, van hun tfoog Mogenden, werd, tot nader last, verboden allen vaart uit deeze Landen op ie Franfche, Brabandfche en Vlaamfche Havens, als mede allen Uitvoer te Lande na de gedeeltens van Brabant en Vlaanderen, niet tot deezen Staat behoorende; gelyk ook na alle Landen, Plaatzen en Steden, met Fransch Krygsvolk bezet, zonder onderfcheid, waar deeze uit te voeren Goederen uit mogten beftaan, het zy in Graanen, Vee, Leevensmiddelen van welk eenen aart ook; met last om allen Uitvoer, ftrydig daar mede genomen kragtdaadig tegen te gaan, met geweld te keeren, en alle uit te voerene Goederen aan te houden, en op te zenden. Voort3 verboden zy het verleenen van eenige Pasporten of Expeditien ten dien einde, als mede om geene Pasporten tot den Uitvoer van eenigerhande Krygs- of Levensbehoeften of andere Waren, by de Tractaaten voor Contrabanden bekend, noch ook eenigerhande Goederen tot Kleeding of Onderhoud der Legers kunnende ftrekken, zelfs na andere Landen on-  VERENIGDE NEDERLANDEN. >0S énder de magt van Frankryk niet behoo > *ende» te verleenen, dan onder borgftel Img van de dubbele waarde derzelve. daar voor, dat binnen eenen behoorlyken tyd , naar maate van den afftand der Plaats, na welke de vervoering gefchiedde, door den Verzender, met behoorelyké bewyzen, zou worden aangetoond, dat dé verzondene Goederen ter Plaatze van de opgegeevene beitemming waren aangekomen en opgeflaagen. (*) Een algemeen Beflag werd door hun Hoog Mogenden gelegd op alle Scheepen, zo dat er geene mogten uitzeilen, behalven alleen de gereedleggende Oost-Indifche Schepen, en die van den Raad der Volkplantingen in de frest-Indien, dé Groenlandsck en Stfaatdavids Vaarders, de Paketbooten op Engeland, de Schuiten van de kleine verfche Vischvangst, de Schepen yaarende over de Wadden, de AAfc.de Weezer,zn van de Oost-Zee tondst bepaaling dat de Vaartuigen over de fft-dden vaarende, niet grooter zouden moeeri zyn dan dertig lasten, en niet fterker bemand dan met drie Mannen en één Tongen, den Schipper onder de Mannen gerekend, (f) . Onder dat Verbod wag derhalven niet begreepen de Vaart op Katten, noch de binnenlandfche in het Grondgebied van den Staat, voor zo verre dezelve door geene andere bevelen of uie hoof5 J? A\ff/Ztlmel! H EfiCHALMOt L DS bf, tt/t, KtJ IV. Verzamel, by s>% Csalmot I, B, fel, iln LXXilfs BOEK* meen befla/?opd«Scheep» vaart*  38S DE REPUBLIEK DER LXXIII I BOEK. 1 1793- i Afkondi- ] ging in Bolland \ wegens het leg- I pen der j Vaartui- , gtn. 1 i loofde van Krygsvoorzieningen belet verd. Van laatstgemelden aart was de bekendnaaking der Admiraliteit op de Maaze, dat, >y voorraad, de Vaartuigen in het Spuy en le Kille aangehouden en geftopt zouden worden. (*) Hier toe behoorde bovenal de \fkondiging door Staaten van Holland jedaan, dat, uit hoofde van de zorglyke jmftandigheden, waar in dit Gewest thans /erkeerde, met eenen Vyandlyken inval jedreigd, en de noodzaaklykheid om alles tan te wenden wat tot verdeediging en aeveiliging van hetzelve , als mede tot yerydeling van 'sVyands oogmerken, zou kunnen ftrekken, en dat daar toe vooral sou kunnen dienen, dat de Vyand de oevers der Rivieren, waar door Holland omringd en doorfneeden werd, naderende, geene Vaartuigen zou kunnen bekomen om dezelve over te trekken, daar om bevel gaven , dat een iegelyk, die eenig Vaartuig hadt, hoedanig ook, langs den Zuidoost Oever van Holland, ftrekkende van boven Heus den af tot den Dintel toe, dezelve op ftaande voet zou hebben over te brengen aan deeze zyde, zynde de Noordoost kant, onder ftrafbedreiging , dat alle Vaartuigen, die, tegen deezen last, binnen vier en twintig uuren naa het aankondigen van dit Bevel, aan de andere zyde der Riviere zouden worden gevonden , uitgenomen een enkele Hengst (*) N. Nederl. Jaarb 1793. bl. 369.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 3S9, Hengst op de veeren om den overtocht niet te. ftremmen, en de Vaartuigen in 1 'sLands dienst en werken in gebruik, met een onderfcheidend teken ten dien einde voorzien, terftond zouden worden verbrand en vernield. Ten zelfden tyde verboden zy elk Ingezeten den algemeenen Vyand van den Staat met eenig Vaartuig byftand te bieden, veel min in het overvoeren van eenig Krygsvolk behulpzaam te zyn; de zodanigen zouden als Verraaders, van het Vaderland, en Vyanden van den Staat, zonder eenige oogluiking, met den dood geftraft, en op de daad betrapt, zonder eenig regtsgeding, op ftaanden voet, opgehangen worden. Zy voegden 'er by eene belofte, dat, ingevalle eenig Vaartuig, iemand der Ingezetenen toebehoorende, buiten hun toedoen, of medewerking, 't zy by ongeluk , of geweld , in 's Vyands handen mogt geraaken, en hy dit zyn Vaartuig voor den Vyand onbruikbaar maakte, hy niet alleen uit 'sLands Kasfe een volkomene Schadeloosftelling wegens zyn verlies zou;trekken; maar daarenboven eene Belooning, gefchikt naar de omflandigheeden, waar in hy zich zou hebben bevonden, tot het beloop der dubbele waarde van zyn geledene fchade toe. (*) — Door dusdanig een maatregel zogt men den Franfchen alle mogelykheid te beneemen om, over het Hollandfche Liep, en het (*) N. Verz. by de Chalmot I. D. bl. 144. Èb 3 LXXIII. ! O Ek.  390 DE REPUBLIEK DER BOEK. i I£aapvaartQpetigefteld,^ ?Iaka« |9gen d< iet Berg fche Veld, in dit Gewest in tg iringen. Van den Zeekant was men voor geene Landing der Franfchen beducht, niet alleen ait hoofde van het vry algemeen aangenomen ftelzel der ongenaakbaarheid onzer Stranden, en den ftaat onzer Zeegaten; maar om dat Frankryks Zeemagt thans in geen ftaat was om vreeze aan te jaagen; of dat deeze anderzins genoegzaam door de Engelfchen in den band kon gehouden worden; terwyl het gevaar van de Landzyde groot was. Men verwylde echter niet om de Kaapvaart tegen Franfche Schepen van Oorlog en Kaapers, door het uitlooven van aanzienlyke, belooningen aan te moedigen, met de opgave van een Kaapreglement (*). Grooten lust of yver tot dit bedryf werd niet befpeurd. Hoogstwaar-? fchynlyk hadt men dit daar aan toe te fchryven, dat veelen nog niet vergeeten was de weinige Befcherming, in den Oorlog met Engeland den Kaapvaarderen verleend , en de daar uit gereezene nadeelen voor de Onderneemers om den Vyand, langs dien weg, afbreuk te doen, Dit ftondt, uit anderen hoofde, dan ten dien tyde, waar^ fchynlyk weder plaats te grypen. Waar-? om ook anderzins op de Franfchen fel ge^ betenen van de Kaapvaart afzagen. Tegen de vyandlyke Kaperfchepen beraamden hun Hoog Mogenden een ftreng Pla- (f) Dit ftuli van 52 Feb. 1793 is voorhanden sa {3e 'N, t'efz* by de Chalmot 1. i>, bl. 136—144.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 391 Plakaat, waar by alle de geenen, die met Franfche Schepen ter Kaap uitgerust, binnen de Zeegaten of op de Binnenftroomen van den Staat, en binnen derzelver Tonnen genomen, of aan de Stranden, of aan den Vastenwal langs Zee gevangen worden, aan den Ly ve, of zelfs met den Dood zouden geftraft worden; ten ware het klaar bleeke, dat zy door Storm of kwaad weer binnengejaagd of aan Strand geworpen waren; en dat zy op de eerfte ontmoeting van Schepen binnen de Tonnen , of Menfchen op de Stranden of aan het Vasteland zich overgegeeven, en de Wapens zouden afgelegd hebben (*). — Dit voorfchrift van menschlykheid in het flotgedeelte, werd te Vlisfingen, naar 't berigt van ooggetuigen, zo ot'bannhartig uitgevoerd, dat men een Franfchen Kaaper, met twaalf Zielen bemand, die in eenen ftorm op de Zeeuwfche Stroomen met een witten vlag ten teken van levensgevaar verfcheen, om dus het leeven zyner Manfchappen te redden, wreedaartig in den grond boorde, fchoon men het in zyne hand had om de Manfchap krygsgevangen te maaken. Groote kommer ging de belanghebben-1 den by de Visfchery in de Noord-Zee en op Tsland, in Hollanden Zeeland woonag- ' tig aan, voor de Schepen ten dien Vischvangst uitgerust. Zy verzogten daarom, dat hun Hoog Mogenden de noodige Voor- C) Ar. Nederl Jaarb. 1799. bl. 377. ! Bb 4 LXXIII. BOEK- ^793- Franfche Kaapersi Ichikkin- ren om ie Vis cheryen egen /yandiy- ienover- ast te jefchuc- ea.  392 DE REPUBLIEK DER LXXIII, BOEK. I793- Voorziening geliefden te doen, dat door 'sLands Oorlogfchepen of andere Gewapende Vaartuigen, geen moeilykheid zou aangedaan, of genomen worden eenige Franfche Visfchersfchepen, Pinken of andere Vaartuigen, zo lange de Franfche Oorlogfchepen, Kaapers, of andere, de Hollandfche en Zeeuwfche Vischhoekers, Gaffelichepen, of andere Vaartuigen, geduurende den tegenwoordigen Oorlog, ongemoeid zouden laaten. Dit verzoek werd toe- geftaan. Hun Hoog Mogenden verklaarden, in vertrouwen dat de weinige reeds genomene Visfchers, aan Ingezetenen van deezen Staat toebehoorende, daadlyk zouden worden wedergegeeven, genegen te zyn, de Franfche Visfcheryen, zo lang de ffederlandfche genot hadden van dien vrydom, vry te laaten. Zy verzogten zyne Hoogheid alle Bevelhebbers van Schepen van Oorlog en Commisfievaarders te gelasten, geene Franfche Visfchers, alleen ter Vischvangst uitgerust, in de open Zee, moeite aan te doen, aan te tasten, of te neemen; maar dezelve, buiten de noodige , doch voegelyke, onderzoekingen, ingeval van eenig vermoeden, onverhinderd te laaten vaaren, zo lang de Visfcheryen van deeze Landen niet werden aangevallen. Terwyl het van zelf fprak, dat by het ontmoeten van gewapende Vischfchepen, die zich op de Kusten deezer Landen, om dezelve op te neemen, of-anderzins zouden mogen ophouden, deeze wel deegelyk, door 'sLands Schepen of Gommis-  - VERENIGDE NEDERLANDEN. 303 misfievaarders, zouden genomen en opge bragt worden. De noodige Brieven va: deeze Vrywaaring werden gedrukt en aa elk Stuurman gegeeven, om 'er het noo dige gebruik van te maaken; met neven gevoegden last, om, byaldien desniettegen ftaande één of meer van hunne Schuitei of Schepen mogten worden genomen, daa van terftond aan hun Hoog Mogendei kennis te geeven; ten einde op het intrek ken deezer gunftige fchikking voor d Franfche Visfcheryen orde te kunnen ftel len (*). Ten zelfden dage voegden hun Hooj Mogenden by andere reeds uitgegeevem Plakaaten om den Vyand allen toevoer vai 'magtsverfterking af te fnyden een ftrenj Verbod des Uitvoers van alles wat to den aanbouw van Schepen noodig was als mede het overbrengen van volbouwdi Schepen, welke de Republiek niet min dar de Scheepsbouwftoffen noodig hadt, ir vreemde handen, en bygevolge het verkoopen en leeveren van Schepen aan anderen dan Inwoonders van deeze Landen, of ook het inkoopen en ontvangen derzelven voor Rekening van Vreemden (f). Alles hadt, zints eenigen tyd, onlochenbaar uitgeweezen, dat het op Holland gemunt was. De grootheid des Franfchen Legers fchoot verre te kort by de opgave der door ons geboekte Proclamatie des Ge- C*) Refol. Gen- 5. April 1793. Ct) 5. April 1703, *b 5 - LXX1H. 1 li O £ ül. " -79S* s 1 c l f Het ver- > koopen j vanSchepen en > Scheepst bot'w ftoffen , verbo, ' den. i l Het Franfche Leser radert HollansU  m DB REPUBLIEK DER LXXIII. BOEK. Generaals Dumourier, als beftaandc uit 60000 Man. Het verzameld Krygsvolk tot die vermeestering beftemd, was volgens diens Veldheers eigen zeggen, niet meer dan 13 ,700, onder welken men ruim 2000 Bataaven en Belgen telde. De Artillery, welke dit Leger aanvoerde, beftondt uit vier twaalfponders, acht achtponders, vier Mortieren, vier Houwitzers, en twintig kleine Mortieren voor Granaaten (*). Met zulk eene geringe magt Holland aan te vallen, moest by overrompeling gefchieden. Ten dien einde zondt hy, onder den Generaal Berneron de Voorhoede na de Grenzen der Generaliteits Landen. Met acht honderd Man Voetvolk en honderd Ruiters trok ie Luitenant Collonel Daendels na de Moerdyk om al iaar de Vaartuigen aan de Zwaluw en de Roovaart in beflag te neemen. D eerdere Voorhoede moest zich van Zevenbergen tot aan de Oude Bosch en 'Breda te ncderflaan, om door een brug over de Merwe de gemeenfchap met Daendels open te houden. Een voorzorg noodig gekeurd om de uitvallen van Bergen ep Zoom, Breda en Geertruidenberg te voorkomen. Het denkbeeld van de groote overmagt des Franfchen Legers deedt de Bevelhebbers dee^er Steden, als mede die van V Hertogenbosch en Heusden, voor eigen verdeediging zorgen, zonder eenigen uitval te durven waagen, die genoegzaam geweest (*) Mm. van Dümousier IJ. D. bl. 3.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 395 weest zou hebben om de voorhoede dei Franfchen te doen terug deinzen. De voorzorge om de Schepen aan de overzyde te brengen (*), maakte in he: in beflag neemen der Vaartuigen eene on mogelykheid, en was het plan om Dord recht, langs dien weg, te vermeesteren, oj dat pas, verydeld. Daarenboven hadt zyne Hoogheid, zo ras de Oorlogsverklaating daar was, den zeer kundigen ViceAdmiraal van Kinseekgew na 'sGraven haage ontboden, om met deezen en andere .*s Lands Hooge Officieren, de middelen tol verdeediging te béraamen. Reeds in des aanvange van Sprokkelmaand vertrok Kinsbergen,vergezeld van den in onze Landsgefteltenisfe zo bedreevenen Generaal du Moulin, en anderen, na het Eiland van -Dordrecht, de Kille, de Wülemflad, Hel kwetfluis en andere plaatzen in die Oorden i om den toeftand van alles te onderzoeken, en de noodige verdeedigmiddelen te. béraamen. Hun verflag kwam hier op neder, dat het Eiland van Dordrecht in een behoorlyken ftaat van tegenweer zou gebragt worden; dat men de noodige Onderwaterzettingen, die voornaame verdeediging van ons Land, werkftellig zou maaken. De Hoodzaaklykfte Batteryen aan Ooitjesplaat op het Eiland Overflakke te bepaalen; ten einde zo wel eenen inval op dat Eiland, welke een inval tot in het hart van Zuid halland gemaklyk kon maaken, te verboeden, C) Zie hier bpveu bl. 3flS, ' LXXIH. boek. : 1792. Voorzor* gen van deeze 1 zyde ge- draagen.  396 DE REPUBLIEK DER LXXIII. i IVO E h. •793 1 Breda 'aele^erd. (*) N. Nederl. Jaarb. 1792. bl. 1064. ien, als ook de doorvaart na Zeeland te jeletten, indien de Wiüemflad bukken, noest, naardien Ooitjesplaat op den hoek les gemelden Eilands gelegen, de gefchikt[te plaats was om dat verder indringen te. [luiten (*). Terwyl men met de volvoering van dit Verdeedigingsplan bezig was, en daadlyk Vaartuigen zondt ter Befcherming van Dordrecht, om de overvaart aan de Moerdyk kragtdaadig te beletten, en dus dit pian der Franfchen op niets te doen uittoepen, zogt Dumourier, hoe zeer ook van belegerings Krygsbehoeften fchaars voorzien, de eene of andere Stad in te neemen, om, waare het mogelyk, dat gebrek vervuld te krygen. Breda was het voorwerp, waar op hy het muntte. Zints eenigen tyd. hadt men reeds een aanval op deeze Stad gevreesd, aanftalte tot verdeediging gemaakt, Boomen afgehakt, de Bruggen deels afgebrooken, deels voor den Vyand ten onbruik gemaakt, de Poorten roet Schutdeuren voorzien, en de Onderwaterzetting vermeerderd. Het zamentrekken van Fransch Krygsvolk, het presfen van Boeren en Voerlieden, tot het aanbrengen van belegerings gefchut uit Antwerpen , 't geen door de flegte wegen gebrekkig toeging , kundigde dien toeleg aan. Deeze kreeg, te midden van Sprokkelmaand, eene te grooter waarfchynlykheid. De Franfche Emigranten, wier getal weinig min-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 397 minder dan drie honderd beliep, maakten zich weg. Veele Burgers en Inwoonders namen de vlugt, eer eene digtere influiting zulks onmogelyk maakte. Onder deezen bevonden zich drie van de zes Nederduüfche Predikanten en één der Walfcht: Gemeente , even veel bleeven 'er van beiden in de Stad. Op de naderende Franfchen, die Batteryen poogden aan te leggen, werd gefchooten. De Stads Regeering, vreezende, dat Breda tegen een Beleg geheel niet voor zien 't zelve niet zou kunnen uit¬ houden , ftelde een Ontwerp van Daadiging op.^ De Schepen Luzac trok 'er mede na 'jGravenhaage op den achttienden dier Maand. Hy kwam den anderen dag's avonds terug, met het afkeurend antwoord van zyne Hoogheid, inhoudende, dat deeze zaak aan den Krygsbevelhebber Graave van Byland was overgelaaten; dat Eed en Pligt geen Verdrag zouden kunnen gedoogen, dan wanneer een Practicable Bres in de Capitaale Wal was gefchooten. Hier' op volgde eene Aankondiging, nog dien zelfden avond door de Stads Regeering gedaan, by welke, op hooge Orde van zyne Hoogheid, aan alle Burgers en Ingezetenen werd bekend gemaakt, dat het diens ,(*) Het getal der weerbaare Manichap beliep niet meer dan 1600. Een zeer ontoereikend getal, om,in gevalle van een regelmaatig beleg, die S ad te verdeedigen. Hier by kwam gebrek aan Mondbehoefteas en Magazynen. LXXIII. 3 oe k. 1793- Een Om. werp raar Daadiging doordes Stadhouder jewiaakt.  39§ DE REPUBLIEK DER lamii. boek. "Breda epge«iseht,Gefchooten en ©vergigeeve». diens ernftig oogmerk was de Stad, op dë best mogelyke wyze, te verdeedigen; eri dat mitsdien niemand, wie hy ook mogt weezen, zon hebben te fpreeken van de Vesting over te geeven: dewyl zulks aan de voorzigtigheid van den Commandant was overgelaaten: voor flegte Menfchen en Vyanden van den Staat zouden zy gehouden worden, die van overgaave fpraaken: ook hadt zyne Hoogheid den Bevel* hebber volmagt gegeeven, om dezulken, die des aanzoek mogten doen, in zekere bewaaring te laaten neemen ; ten einde hun, naar verdienden te ftraffen. — Het Ontwerp van Daadiging van de Magiftraat was door dezelve aan den Commandant ter hand gefteld, met verzoek om daas van, in gevalle van overgave, ten voordeele van de Burgery, gebruik te maaken. Zy ontving deswegen toezegging; doch het fchynt Van geen gebruik geweest te heb-; ben (*). Breda, waar eene herhaalde toefchikking van Brieven voor de Koop- en Krygslie^ den, door den Burger Generaal der Franfche Blokkade, het denkbeeld eener reeds gedaane Opeifching hadt doen gebooren worden, was, uit naam van den Generaal Dumourier, den drie en twintigften van Sprokkelmaand, daadlyk opgeè'ischt. Dan de Franfche Officier met een Trompetter tot (*) Men zie dit Stuk in de Bylagen op de Voor* tiaamfle Byzonderheden van het Beleg van Breda, Èitt. A bl- 1354  VERENIGDE NEDERLANDEN. 399 tot die opeifching afgezonden en binnengelaaten, kwamen met een weigerend antwoord te rug. Waar op de vyandlykheden onverwyld begonnen, door het in de Stad werpen van Bomben en Houwitzers. Dit werd van de zyde der Stad beantwoord, tot de avoni ftond en nagt eenige verademing gaf. In den vroegen morgen hervatten de Franfchen het Bombardement, en hielden 4er mede aan tot zeven uuren in den morgen; meer dan zestig huizen werden ten deele verpletterd, ten deele grootïyks befchadigd (f), dan de brand daar door veroorzaakt hadt, ten gelukke der Stad, geen voortgang, en werd 'er flegts één Burger door een bom gedood, ééne Vrouw en één Grenadier gekwetst. ■ De ten dien dage op den middag herhaalde Opeifching, gepaard met de zwaare bedreigingen van de Stad plat te zullen fchieten, en de Krygsbezetting over den kling te doen fpringen, hadt die uitwerking, dat, naa gehouden Krygsraad by den Graave van Bylandt, tegen den avond, een Majoor met een Tamboer na den Franfchen Generaal vertrok, daar den geheelen nagt bleef, en 's morgens terug kwam, met de voor de Burgeren aangenaame verzekering , dat tot de overgaave der Stad beflooten was. Men legt den Graave van Byland dee ze reden by het houden des Krygsraads over (*) Men zie de Lyst in de meergemelde VotrKaamfit Byztnderbsdcn bl» 174» LXXIII, BOEK. Raad des Graavs*  4 LX'(III. O BOEK. , van Br- 1AND tOC o/ergave.'' ;óo DE REPUBLIEK DER ver de Daadiging, in den monde. „ Dat , hy begreep, dat het de pligt van een Krygsman was, de hem toevertrouwde , post niet te verlaaten, noch over: te , geeven, wanneer zyne Verdeediging van eenige vrugt fcheen te zullen zyn, , en zo lang 'er hoop was op Ontzet, , of wanneer zyne kragten inwendig zo , gefchaapen waren, dat hy den Vyand , eenen geruimen tyd wederfhan, en hem , daar door van het doen van andere on, derneemingen konde te rug houden; , dan, daar noch het een, noch het an, der, hier het geval was; daar 'er geen , hoop op een zo fpoedig Ontzet, als de , omltandigheden vorderden, voorhanden , en de Stad, zo wel van Volk als van , Voorraad onvoorzien was, zou het, zyns , oordeels, veel eer een ftuk van roek, loosheid dan van dapperheid weezen, , de gelegenheid, die zich aanboodt, om , eerlyke voorwaarden te bedingen, van , de hand te wyzen, en de Vesting tot , op het uiterftè te willen verdeedigen. , Dit uiterfte zou binnen weinig dagen , daar zyn , wanneer men genoodzaakt „ zou weezen, willens of onwillens, zich „ aan den Vyand over te geeven, en zich „ de wet van hem te laaten voorfchry„ ven, en dat veelligt als dan op de puin„ hoopen eener verwoeste Stad, en op „ de lyken van de Burgery en het beste „ gedeelte der Bezetting, die de Slacht„ offers van een kwalyk begreepen en te „ ver gedreeven point-dhonneur zouden zyn; „ daar  VËRENIGDE NEDERLANDEN. 401 'ö daar men, in tegendeel, door eene ty- i „ dige en eerlyke Overgaave, de laatften, ï „ ten dienfte van het Vaderland fpaa* „ ren en elders met meer vrugts zou kun„ nen gebruiken. -— Indien men intusif fchen, naa dit alles wel overwoogen te „ hebben, liever verkoos, naa eene Ver„ deediging van drie of vier dagen langer * j, de Stad en Burgery aan een onvermyj, delyk bederf en ondergang, en deKrygs„ lieden van den Staat aan het gevaar van s, zich Krygsgevangen te moeten geeven, s, of wel, (indien de Vyand, 't geen niet & onmogelyk was, daar de Buitenwerken 4, geheel onbezet moesten gelaaten wor,> den, een Storm mogt waagen,) van 4, allen, te gelyk met de Burgery, aan 4, deszelfs woede opgeofferd te worden* „ bloot te ftellen, dan met de voor-' * zigtigheidte raade gaande, de Stad voor „ haaren geheelen ondergang te bewaaren * ji en het Garnifoen voor eene betere gei, legenheid, om zyne dapperheid en moed 5, te betoonen, te fpaaren • konde men „ verzekerd zyn, dat hy, als Commandant* „ in het waarneemen van zyn post niet „ in gebreke zou blyven; maar de eerften» „ de Wallen gaande, en die de laatfte ver5, Iaatende, hun toonen zou, dat niet laffe „ vrees; maar de Rede en Mensclüieven* ,j heid, hem bewoogen hadden, om sot ,, een zo fpoedige Overgave te raaden/' — Wat van deeze opgegeeven Redenvoe^ • ring zy, zeker ftemde /van Byland voor de Overgave, en k/eeg hy in den • XXV. Deel. Cc Krye*» .xxilr.- oekv  402 DE REPUBLIEK DER LXXIII. boek. 1793- Op w8 ke Vooi waardei overgegeeven, Krygsraad de meerderheid boven hun, die. als nog in geene Onderhandeling wilden getreeden hebben (*)." Den Bevelhebber gaat te zyner eere naa, dat hy, geduurende het Bombardement, geftadig op de Wallen was, en alles wat in zyn vermogen ftondt deedt, om de Krygsbezetting aan te moedigen; doch zich van veel te weinig Volks en Voorraads voorzien vondt, om eene Stad, welker Buitenwerken van die uitgeftrektheid zyn, met vrugt te verdeedigen.. De Vyand, wiens magt tot een geregeld beleg, niet reikte, liet ook de Werken onaangeroerd, en bepaalde zich tot het werpen van bommen in de Stad , om dus de Burgers en de Krygsbezetting tot eene fpoedige Overgave te dwingen. —- Wat Byland en de Leden des Krygsraads die tot deeze Overgave geïtemd hadden, wedervoer, zullen wy vervolgens melden. :. De Voorwaarde van 't geflóotene Ver- drag, 't welk allen blyk droeg van de ge1 fteldheid der Franfchen, om die Stad,als de Sleutel van Holland aangemerkt, in hunne magt te krygen, kwamen hier op neder, dat de Krygsbezetting, met flaanden Trom, vliegend Vaandel, en ieder Bataljon met twee (*) Zié Be Vóornaamfte Byzonderhede*, voorgevallen geduurende de Belegering, Inneeming en Herneeming der Stad Breda, in den Jaare 1793 , benevens eenige noodige Bylagen , in welke verfcheide be* langryke Stukken voorkomen. Te Bergen op Zoom by van Riemsdyk en van Broiwhorst bl. 19.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 40 rwee Veldflukken, zo na 's Hertogenbosch Thiel, Bommel, als na Utrecht, met volko men vryheid om in den dienst van dei Staat te blyven, en tegen alle Vyanden, wie zy ook zyn mogten, gebruikt té kunnen worden, zou uittrekken. Der uitgetrokkenen plaats werd onverwyld door intrekkende Franfchen vervuld. Alles ging, door de gemaakte fchikkine der Magiftraat vry geregeld toe-, uitgezonderd dat eenige Husfaaren eri Hollandfche Overloopers, die in menigte aankwamen, en Bataaven, in de Groote Kerk, die zy tot een Hospitaal wilden maaken, de Wapens van de Stad en van den Prins, van het Orgel braken, het Orgel mishandelden, en eemge der daar nog liggende Kerkboeken, welker banden met Stads en 's Prinfen Wapen prykten, vernielden. De fchoone Graftombe van Engelbert vAW Nassau leedt ook befchadiging van de hand des moedwils. Doch deeze balddaadigheden werden welhaast gefluit door Schildwagten voor dit Kerkgebouw te plaatzen. Twee Wapens van den Stadhouder ■haalde men uit de Kerk, die, op de Marke aan Hukken geflaagen, of benevens andere verbrand werden. Men yverde ook om eemge Wapens en Beelden , uit de gevels van openbaare en andere Gebouwen weg te neemen, weg te hakken en te lebenden. Een aanzienlyk Uitgeweeken Hollander wordt gezegd, in eigen perfoon aan deeze laatfte bedryven een groot deel Cc s gg- 3 , Lxxnu boek,- -793' Hoe hei zich daar toedroeg»  404 DE REPUBLIEK DER LXXII Boei l79l Aan- fpraak atfn de Breda fcbeB\ gers. I. genomen te hebben (*). Onmiddelyfe :. naa deeze verwisieling werd op de Markt ■ een Vryheidsboom geplant, en om denzel. ven, onder het aanheffen van het bekende Ca ira gedanst, by het wapperen der driekleurige Cocarde. ■ Het Committé Revolutionair der Bataven deedt den volgenden dag een aanzienlyker Vryheidsboom planten, by welken de Burger Blok , dien wy ten tyde der Omwenteling des Jaars mdcclxxxvii in Noordholland, zo dikmaals aantroffen, en nu meer als vyf Jaaren als Balling hadt omgezworven, deeze zeer heftige Aanfpraak hieldt. ,, Burgers van Breda! Gy zyt vry! Gy „ zyt ontflaagen van de knellende kete,, nen van den Dwingeland, uwen zogeir. „ naamden Baron, waar onder gy, zo ,, lang, helaas! maar al te lang —• „ gezugt hebt? De vrye Franfchen, „ onder de aanvoering van den grooten „ Dumourier , zyn gekomen om uwe „ kluisters te verbreeken, en U de Vry„ heid te bezorgen. Hunne onderneeming „ is gelukt; de Boom der Vryheid is in „ uw midden geplant! Wy wenfchen U „ daar mede geluk! Toont, Burgers van „ Breda! dat gy uw geluk kent, en weet „ te waardeeren. En daar gy de eerfte „ Stad in uw Vaderland zyt, welke dit „ geluk is te beurt gevallen, geeft door uw gedrag, door uwen yver voor de „ Vryheid, een voorbeeld aan andere Ste- „ den, (*) Zie bet bovengemelde Werkje bl. 51. $2.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 405 den, die de Poorten eerlang voor ons „ zullen openen ! Doet plegtig af- „ ftand van alles, wat U nog aan den Dwingland mogt gebonden houden; „ zweert hem, de zynen, zweert allen, „ die den Dwingland voorftaan, en de „ Slaaverny boven de Vryheid ftellen, „ eenen eeuwigen haat! En zo 'er 3, nog onder U gevonden worden, die „ zich zyner aanneemen, die nog ten zy„ nen voordeele durven fpreeken, drukt ,, hun den dolk in 't hart, eer zy het U 9, doen! Ieder woord ter verdeediging „ van den Tyran, is eene lastering voor „ de Vryheid en Gelykheid! Nu „ dan," Burgers van Breda! indien gy het met ons eens zyt, zo betoont het door „ uwe huizen te illumineeren, ter eere „ van deeze uwe Redders, (dit zeggende „ wees hy op Dumourier en die by hem „ ftonden.) Dit zyt gy hun verfchul„ digd, en zal door hun als een blyk van „ uwen yver voor de goede zaak worden „ aangemerkt! (*)" Hierop volgde een fterk Vreugdegeroep, vervangen door het aanheffen van den Marsch der Marfelliaanen, en gevolgd van een Dans om den Vryheidsboom, waar toe Dumourier de naast hem ftaanden opleidde. — 's Avonds werden alle de Huizen , ten teken van vreugde, verlicht, onder het luiden en fpeelen der klokken, van de groote Kerk- too- (*) De Voernaamfie Byzonderheden van de Belegering van Breda bl. 47, Cc 3 LXXIII. BOEK.  406* DE REPUBLIEK DER SOEK. ging van Ift Qotn- tooren woey de "Nationaale Vlag. —7-^ Men befpeurde by deeze verlichting zo weinig gewoels op (haat, dat die ftilte by het meergemelde Committé zeer in 't ooge liep. Zy hielden de Burgers voor Prinsgezind ; de Franfchen hun voor Arifiocraaten. De laatstgemelden waren ftiller dan doorgaans by zulk eene gelegenheid, dit laat-? ile fchreef men toe aan de zorge van den aan vedelden Commandant dèn ColloneJ custere. De ftrengfte tugt beteugelde en weerde eerlang de eerst ontftaane ongeregeldhe? den. Aan een galg op de Groote Markt geplaatst, zou, naar het bevel van Dumourier, ieder fchurk, ftout genoeg om den Franfchen naam, door geweldplegingen of misdaaden tegen de vreedzaame Ingezetenen te onteeren, met den fchandlykften dood onverwyld geftraft worden. — Hy maande in eene Afkondiging alle Matroozen, Schippers en Soldaaten aan, om zich in dienst van het Franfche en Bataaf? fche Leger te begeeven, met toezegging, dat ieder in dien rang, waar in hy voormaals hadt gediend, zou worden geplaatst. — Door eene andere Afkondiging beval hy, dat een ieder, die eenige Goederen, den uitgetrokkenen Franfche Emi-. granten toekomende, onder zich mogt hebben , daar van, binnen vier en twintig uuren, opgave zou hebben te doen Het grootfte gedeelte van het Legioen Etrangere, meest uit uitgeweeken Hollanders b-ftaande, trok binnen deeze ver? heer-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 407 lieerde Veste (*). Het Committé Revolutionair der Bataaven, thans in die Stad, en de geweezene Baronie van Breda, zich onthoudende, liet, naa het aanplakken van een Berigt, wegens den loop des Franfchen Gelds, den Ingezetenen aankondigen. „ Daar wy in deeze Stad zyn aangeko,, men, onder het geleide van den Held „ der Vryheid, den Generaal en Chef „ Dumourier , en door de overwinnende „ Wapenen der Franfche Republiek, om „ U, ingevolge der Verklaaringe van den „ genoemden Generaal, die met ons in „ dezelfde Principes van Vryheid en Ge„ lykheid ftaat, te verlosfen van het Ge„ weid en de Onderdrukking van Oranje „ en Pruisfen, derzelver Vafallen en Sup„ poosten; om U te herftellen in de volle „ uitoefening uwer inpra;scriptible Reg„ ten, de Vryheid en Gelykheid. Zo noodigen wy alle Burgers en In„ gezetenen deezer Stad, den Vollen „ ouderdom van twintig jaaren bereikt „ hebbende, om, op aanftaanden Zondag ,, den derden Maart, des naamiddags ten „ drie uuren, een ieder in zyne Wyk, ,, ter bekwaame plaatze, te vergaderen, s, om als dan te verkiezen, zodanige Man„ nen, als om hunne Eerlykheid , Be- kwaamheid en Volkslievenden yver voor „ de (*) 't Zelve beftondt, volgens eene egte Lyst met de Naatnen der meerdere en mindere Bevelbebberen, uit 2450 Man. Men vindt dezelve ia de N, Nederl. Jaarb. 179$- bl. 526 enz. Cc 4 LXXIII. boek. 1793. tnitti Revolutionairder Bataaven.  4o8 DE REPUBLIEK DER LXXIII. BOEK. 1793/ Iflegesïingsverpdering. „ de Vryheid en Gelykheid van Maaï„ fchappylyke Regten , uw vertrouwen „ het waardigfte worden geagt; op dat „ zy, volgens de als nog fubfifteerende „ Wetten,en de Politieke en de Jufticieele „ Magt blyven uitoefenen en handhaaven, „ tot tyd en wylen Gy, met het ganfche „ Volk van Nederland, bevryd van alle „ Despotieke en Ariftocratifche Kluisters,, „ in eene algemeene Volksvergadering, „ omtrent de eenpaarige Regeeringsvorm, „ zult hebhen voorzien, En naardien „ alle Magt en Gezag, Beftuuring of Com„ misfien, uit overheerfching oorfprong„ lyk, op het aanlichten der Vryheid moé> „ ten worden gehouden voor vervallen, „ en niemand tot gehoorzaamheid aan de„ zelve verpligt kan zyn; zo verkiaaren „ wy alle dezelve, die tot heden toe ge„ fubfifteerd hebben, voor nul en van „ onwaarde, allen en een iegelyk, die „ aan dezelve door Eeden of anderzins zig „ daar aan verbonden houden, het zy de„ zelve gedaan zyn aan de pretenfe Staa„ ten Generaal, Raad van Brabant, den ge» „ weezen Baron, Stads Regenten, of wie „ het ook zou mogen weezen, daar van 3, ontflaande." t In overeenkomst hier mede, gefchiedde de verkiezing der Volksvertegenwoordiger ren. De Ingezetenen moesten deeze Verklaaring van Burgertrouw afleggen; „ Ik „ verbind my, ten plegtigften, en óp myn ,, heilig woord van Eer, om het Vacter, |and getrouw te zyn, Qrn de Vryheid en  VERENIGDE NEDERLANDEN. 409 %, Gelykheid van Maatfchappylyke Reg„ ten, tot mynen dood toe, met al myn 9, vermogens te zullen handhaaven. ,, Wanneer de Voorzitter iemand deeze „ Trouwverbintenis afnam," was zyn woord, „ indien gy dit nevens my op9, regt bekragtigt, zo zegt, Dusdanig ver„ bind ik my! ' Doch wanneer zulks omtrent een Amptenaar gefchiedde , moest deeze 'er nog by voegen, „ en ben bereid, 9, des noods, op myn post te fterven!" Op de befchikking van het Committé Revolutionair der Bataaven, werden de Voorzitters tot de Grondvergaderingen en de Secretarisfen tot bet opneemen der ftemmen benoemd. Zy volvoerden dien iast, en bragten een twintigtal uit van Volksvertegenwoordigers, die meerendeels de opgedraagen post aanvaardden, terwyl de om gewigtige redenen verfchoonden, zich vervangen zagen door die naast hun de meeste ftemmen hadden. De Burger Haverman s , die van allen de meeste ftemmen hadt, lag de belofte van Burgertrouwe af in handen van den Voorzitter der Grondvergaderingen, Michel Pierre Langlois (*), waar op hy die belofte zy- (*) Deeze was voorheen Leeraar der Walfche Gereformeerde Gemeente te Breda geweest-, doch hadt eene Roomschgezinde ter Vrouwe neemende, gyn Leeraarampr, volgens Kerken-orde, moeien nederleggen. — Tegen de aantygingen, dat by, uit hoofde van zyn gedrag omtrert de Staatszaaken m den Jasre 1787, genco.izaakt zou geweest hebben zyn Leeraaratnpt j*te laaten vaaren ; Cc 5 dat LXXIir. boek. 1793-  4io DE REPUBLIEK DER LXXIII. SOEK. Lat van eenige Regen, fes. zynen Medevertegenwoordigeren afnam. — Men merkte op, dat meest alle de Leden der voorige Regeering, die zich ten deezen tyde in Breda bevonden, tot Leden dér Municipaliteit gekoozen waren: zonder agt te geeven op hunne denkwyze en verknogtheid aan deeze of geene Party; gelyk dit mede geen plaats gehad heeft met betrekking tot het ftuk van Godsdienst. Waar uit bleek dat de Burgery dier Stad, tot dit ongewoone werk opgeroepen, by het verkiezen haarer Stadsbeftuurderen, noch het ftyven, noch het onderdrukken, van deeze of geene Party; maar alleen de bevordering van het algemeene welzyn op het oog gehad heeft (*). Gröot was de verandering door deeze Volkskeuze in de Stadsregeering te wege gebragt; dan allergrootst de lotwisfeling, welke, om deezen tyd, den voorzittenden Burgemeester Mr. Gehard Johan TARRé, den Schepen Mr. Andries Reigersma en Laurens Pels, Rentmeester der Geestedat hy vervolgens mee een Roomschgezinde Juffrouw weg gegaan was, zich na Frankryk be« geeven en daar zich opgehouden hadt, tot dat hy met dê Franfchen en het Committé Revolutionair verder binnen Breda gekomen was, waar hy op zyn eigen Gezag een Collegie van Regenten, onder den naam van Municipaiiteit, zou aangeileld hebben, wordt hy verdeedigd door den Schryver van de Byzomlerheden des Belegs van Breda bl, 69 en 70. (*) Die Lyst, met de daar in voorgevallene Vernderingen, is voorhanden in de Byzonderbcden des üelegs van Breda bl. 193.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 411 telyke Goederen van zyne Hoogheid trof, die, naa het ondergaan van verfcheide hun hoogst onaangenaame ontmoetingen ten tyde des vreugdebedryfs, op last van den Generaal Dumourier , gevat werden, met aanzegging, dat zy zich gereed moesten maaken, om binnen weinig uuren, na het Kasteel van Antwerpen gevoerd te worden. Geen aanbiedingen om zich in huislyke gevangenis te begeeven, vonden gehoor. Voor den Generaal Dumourier gebragt, vonden zy by deezen eenige Leden van het Committé Revolutionair der Bataaven , onder deezen Blok , bovengemeld, en de Nys, geweezen Major,van het Vrycorps te Wyk by Duurflede, die hun betuigden, dat dit vatten niet om hunne Perfoonen als Perfoonen gefchiedde, maar om dat de Stadhouder, op aanzetten van den Raadpenfionaris van de Spiegel , op eene zo ongehoorde wyze, vier braave Patriotten, Mannen van groote verdienden, Micoun, Vilattes, Nobbe en Reepmaaker , hadt doen vastzetten en gevangen hieldt, dat al het leed, 't geen deezen zou worden aangedaan, bun desgelyks zou weder vaaren , en dat zy geen ontflag te hoopen hadden, eer die vier Heeren in vryheid waren gefield ~ Hun verzoek om niet buiten de Stad gevoerd te worden, vondt geen ingang, en zy werden na gemelde plaats gebragt (*), On- C) & ïï!rz,]by m Chaoot H. D. bi, 38—49. LXXIIL soek,. 1703.  4i2.DE REPUBLIEK DER LXXIII. Boek. *793- * Buit daar gevonden. Wat'er met het i 1 « 2 4 Onder de ten dien tyde gevatte bevondt zich ook de Schepen Knibbe ; doch hy werd, op voorfpraak, weder ontflaagen. De Generaal Dumourier fchynt zich de zaak van den Gevangen Collonel Micoud voornaamlyk aangetrokken te hebben. Reeds vroeg in Sprokkelmaand hadt hy den Raadpenfionaris van de: Spiegel zyn voorneemen bekend gemaakt, om in ieder Stad, welke hy zou bemag- * tigen, Gyzelaars te zullen neemen, en wel de zulken, die het meest in aanzien waren onder de Aanhangers van het Huis van Oranje, en hun op dezelfde wyze te behandelen als hy zou verneemen dat Micoud behandeld wierd. De drie gemelde Heeren te Breda gevat zynde gaf hy den Raadpenfionaris berigt, dat hy reeds begonnen hadt dit zyn voorneemen werkftellig te maaken. (*") Dumourier bereikte, met het vermeesteren van Breda, een zyner hoofdbedoelingen , om voorraad van Krygsbehoeften te bekomen. Uit verfcheide opgaven van liet daar gevondene mag men opmaaken, dat hy hier in 't bezit geraakte van 250 Stukken Gefchut, 5000 Geweeren, en 300 000 Ponden Buskruid. Daadlyk naa het aanftellen der Municipaliteit begon men, op het aandryven van (*") Byzonderleden wegens het Beleg van Breda, iL 55. De Brieven van Dumoukjer , benevens Ie Antwoorden van den Raadpenfionaris, kan ïen leezen in de Byiagen op die Weikje. bl„ <$pfigtétt !&n een liub ge)eurt.  LXXIII boek. -793' De Ktundert gaat aan de franfche over. 414 DE REPUBLIEK DER trokken. De gebleevenen meerendeeH getekend hebbende, benoemde men Perfoonen ,' die 's volgenden daags eenen aanvang maakten om, van huis tot huis, rondgaande, den Burgeren de Intekeningslysê aan te bieden. De weinige geneigdheid, welke de Burgery in het algemeen betoonde om deel in dit Gezélfchap te neemen, deedt dit rondgaan weldra ftaaken„ En verviel de geheele Club, naa weinig keeren vergaderd geweest te hebben. (*) De bemagtiging van Breda werd welhaast gevolgd door die der kleine Zuidhollandfche Stad, Klundert, ook Niervaart genaamd. Door de Franfchen opgeëischf floeg de Bevelhebber, de Baron J. M. von Kroff , zulks moedig af, en verdeedigde, voor een korten tyd , die Veste; doch geen kans ziende tot eene langer Verdeediging, vernagelde hy het Gefchut, en zogt met zyne Manfchappe de Willemftad te bereiken. Met de meesten werdt hy afgefneeden, door eenige Bataaven onder bevel van den Luitenant Collonel L. Hartman 5 deezen wordt hy gezegd, naade overgave van zyn Perfoon , door den kop gefchooten te hebben: waar op hy daadlyk hét zelfde lot onderging, (f) Den (*) Byzonderheden wegens bet Beleg &c. van Brede bl. 71—73. (t) Zillesen Gefchiedenis der Nederlanden. T. D. bl. 036. De uitgang van deezen Bevelhebber wordt zeer verfchillend vermeld. Deezen doen hem in een Uitval fneuvelen; anderen by daVlug  VERENIGDE NEDERLANDEN. 41$ Den Krygsvoórraad deezer Veste bekeerden de Franfchen tot het voorzetten hunner Vermeesteringen. De tyding van het bemagtigen der Stad Breda vloog, met fnellen fpoed , na Parys. Met gloeiende kleuren maalde de Heer Camus , een der Commisfarisfen in de Nederlanden, die vermeestering\ en de voordeelen daar uit te wagten af, vol vreugde over het inneemen eener Stad, die eene zo naauwe betrekking hadt op het Huis van Oranje, welks Goederen aldaar verbeurd verklaard werden. (*) De Nationaale Conventie zag, haars bedunkens, zich den weg om Holland te ver- Vlugt na de Willemflad: doch het boven vermeldde zal misfehien der waarheid het naaste komen, 's Mans lyk werd niet lang daar naa, in een mishandelden ftaat, gevonden, na de Willemflad gevoerd, en met alle Krvgseere begraaven. van den Roomsch Catholyken Godsdienst geweest zyn. de werd, eenigen tyd naa zyne begraafeirisfa, te Rotterdam, in de Roomfche Kerk in Leeuwenftraat, een allerplegtigfte Lykdienst gehouden over deezen Man, door zommigen als een Martelaar voor het Huis van Oranje gehouden, en door anderen aangemerkt als een, die, uit hoofde van trouwloosheid , zulk eene behandeling verdiend hadr. In de N. Nederl. Jaarb. 1793. bl. 734. vinden wy van dien Lykdienst berigt. Een Vers \ aan den Dichter Bilderdyk toegefchreeven, te zyner Gedagtenisfe zag her licht in 'sHage, by J. T. Jacobus d' AGé. (*) Men vindt dien Brief, welke van de geringe magt, en de groote moed der Franfchen als mede van de Vreuf?d dêr Bredaenaaren in 't breeda fpreekt, in'dé Nieuw. Verz. by de ChatMot li, D. bl. 145. LXXIR boek. Last aan de Fran. fche Generaalsgegeeven , wegens de wyzehoe zy 'mEetlandmoeste hande- j len, /  4i6 DE REPUBLIEK DER jlxxiii. boek. vermeesteren gebaand. Behalven de meer algemeene Voorfchriften aan de Franfehé Generaals, omtrent de handelwyze, inde overmeesterde Landen te houden, gaven zy nu een meer byzonderen last , hos zy, by hunne komst in Holland, moesten te werk gaan, in niet minder dan XXVIII Artykelen begfeepen. Het vóornaamfte van dien breeden last komt hief op neder. De Franfche Generaals zouden, by hunne komst in Holland, uit naam der Franfche Natie, het Oppergezag des Volks openïyk doen afkondigen. Zy zouden allen Inwoonderen bekend maaken, dat zy van allen Eed ontflaagen, en van hunne tegenwoordige Conftitutie bevryd waren; inzonderheid van dien Eed , die hün, in den Jaare mdcclxxxviii , van de Regeering aan den Stadhouder verflaafd, werd afgevorderd. — Zy zouden aankondigen, dat de geenen, die voorwenden zouden daar aan nog gebonden te zyn, daar door zouden verkiaaren Aanhangers van het Despotismus én by gevolge Vyanden van het FranfeheM'olk te wezen, en behandeld zouden worden, volgens alle ftrengheid van het Regt des Oorlogs. —-— Het geheele Om* wentelings vermogen in Holland werd aart de Franfche Generaals opgedraagen, tot zo lang de Hollanders in Grondvergaderingen vereehigd, de Zeebeftuuringen en Regtbanken in werking Zouden gebragü hebben. -— Zy zouden zich verzetten tegen de Uitoefening van eenige Omwerv te-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 41; telingsmagt, 't zy wetgeevend, 't zy ui voerend, van een enkel Mensch, 01 vereeniging van enkele Menfchen , ondei welke benaaming zulks zou mogen zyn, indien zulks niet van het Volk ware voortgekomen. Ingevolge hier van zouden alle Beraadflaagingen , Aankondigingen , Gewysden en andere Bedryven, van enkele Perfoonen, die hunne Magt vim het Hollandsen Volk niet ontvangen hadden, voor van geene waarde gehouden worden. Het zou de zaak der Franfche Generaals weezen eene menigte thans plaats hebbende Inrigtingen, hier in 't breede opgeteld , af te fchaffen, en door andere te doen vervangen; in 't byzonder ftraalde in de Artykelen hier toe behoorende door, de wegneeming van allen Dwang fegeering, en het aan zich trekken van alles wat den Stadhouder op eenigerlei wyze toebehoorde. De Franfche Generaals zouden het Hollands Volk bekend maaken, dat zy hetzelve Vrede, Byftand, Broederfchap, Vryheid en Gelykheid, aanbragten; algemeene Vergaderingen zamenroepen, om een Provifioneel Beftuur en Regtbanken op te richten, en in werking-te brengen; voor de Veiligheid van Perfoonen en Goederen zorg draagen. Het Provifioneel Beftuur, door het Volk' benoemd, zou belast zyn met de zorg en het bewind der voorwerpen, die onder de beveiliging en befcherming der Franfche Republiek ftaan; het zou waaXAV. Deel. Dd ken lxxiii. boek. *793-  4iS DE REPUBLIEK DER LXXIII, BOEK. *793- ken voor de veiligheid der Perfoonen en Eigendommen — waaken voor de beftuuring der in ftand gebleeven Ampten, der openbaare kasfen; der inzameling vart alle gebleevene Schattingen; belast weezen met het bepaalen en doen betaalen van alle openbaare uitgaven; en alle openbaare Amptenaars zo Burgerlyke als Militaire kunnen afzetten en verplaatzen. Veele byzonderheden dit. Provifioneel Beftuur betreffende werden in verfcheide ArtykeJsn omfchreeven en bepaald. De Uitvoerende Raad zou Nationaale Commisfarisfen benoemen, die zich na Holland zouden begeeven, om , in overeenftemming met de Generaals en den Provifioneelen Raad, door het Volk benoemd , te raadpleegen over de middelen, die ter gemeene verdeediging moesten gebruikt worden, als mede ter uitvoering van het tegenwoordig Befluit. De Magt van den Uitvoerenden Raad; door het Volk benoemd en der Nationaale Commisfarisfen, zou terftond vernietigd zyn, zo dra het Hollandsen Volk, naa dat het zyn Souverainiteit, zyne Onaf hangeiykheid, de Grondbeginzels van Vryheid en Gelykheid zou verklaard, en de gedaante van een vry Volksbeftuur in werking gebragt hebben. 'Er zou een ftaat van Onkosten opgemaakt worden, die de Franfche Republiek voor de Grondlegging van de Vryheid der Hollanderen gedaan hadt, zo wel als de fommen van dezelve ontvangen, of de on- kos-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 419 kosten der Hollanders voor het Franfd, Gemeenebest betaald. De Franfd Natie verbondt zich om met het Gouvei nement, dat door het Hollandfde Vol] verkoozen zou worden, alle welvoegelyfc fchikkingen té beraamen , ter betaalingi der lommen* die dezelve zou mogen ichul dig zyn , en de verfchotten, die zy dei Hollanderen mogten fchuldig weezén, ge trouwlyk te betaalen; Indien het belang der Hellandéren niogi vereifcheh, dat het Krygsvolk van hei Fransck Gemeenebest, naa de Grondvesting van hun Beftuur, op hun Grondgebied moest blyven, beloofde en verbondt zich de Franfche Natie, alle mogelyke maatregels te zullen neemen te hunner onderfteuning en befcherming. Eindelyk vernieuwde de Franfche Natie aan de Hollanders de plegtige verklaairing, reeds gedaan , ,, om als Vyanden des Volks té behandelen, de zodanigen, dié de invoering van Vryheid en Gelykheid weigerden of verwierpen, en de Tyrannen , die hun beheerscht hadden, wildefJ behouden, terug roepen, of met hun , o£ hunne medefchuldigen handelen." —- Zy vernieuwde ook de plegtige belofte van de Wapenen niet neder te leggen, vóóü' dat de Souverainiteit en Onaf hangelykheid van het Volk, op welks Grondgebied het Krygsvolk van het Fransck Gemeenebest zou getreeden zyn, en welke de Grondbeginzels van Gelykheid zou aangenomen, en eene vrye Volksregee-Dd i tiüg. e LXXilï. e BOEK.  42o DE REPUBLIEK DER LXXIII. ] BOEK. ; ^793- ! Uitnoodden der ' NationaaleConventie aan de Hollanders. ing verkoozen hebben, zou gevestigd -yn. O Dit zo veel beftemmings behelzend ftuk ring vergezeld van een ander, getyteld de Nationaale Conventie der Franfchen aan de Hollanders; een ftuk, 't welk alle voorbaande van foortgelyken aart in fcherpleid van taal overtreft, en, als 't ware, tot toelichting diende van het laatst door ons kortlyk aangetoogen Voorfchrift. Wy moeten het geheel affchryven. ,, Uwe Republiek," dus luidde de taal den Hollanderen te gemoete gevoerd, „hadt „ zyne Regten verlooren, de Franfchen „ hebben dezelve te Breda gevonden, en komen u dezelve wedergeeven. ,, De Franfche Slaaf liet U door de na „ Goud en Bloed dorftende Pruisfchen verdrukken; de vrye Franschman bevryd „ U van uwe Onderdrukkers door zyne „ Armeen , die na Glorie en Vryheid „ dorften, en de Republiek moet de Wa„ pens van het Despotismus vernielen. — ,, De Gefchiedenis bevestigt de ftandvas„ tige poogingen, die Gylieden hebt aan„ gewend om vry te zyn, en de onvoor,, zigtige dankbaarheid, die uwe boeijen „ vaster kluisterd. Het is niet genoeg „ uwe vaste Eigendommen aan de woede „ der Zee, en uwe groote voordeelen aan „ den (*) N. Verz. by de Chalmot II. D. bl. 149-157. Dit geheele Stuk is te merkwaardiger: dewyl, by de laatere daadlyke Omwenteling in ons Land, 'er zo veel van behouden en gevolgd if.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 421 den Engelfcken hoogmoed onttrokken t< ,, hebben; men moet U daarenboven vri „ maaken van uwe huislyke Tyrannen „ Uwe Voorvaders hebben tachtig Jaarei „ geworfteld tegen alle vereenigde Mag ten des Bygeloofs, en van het willeken M rig Gezag. De Vryheid vraagt alleer „ eenige dagen om uwe OnafhanglykheL „ en Regten te herftellen. ,, Onder U zyn 'er veelen, die nimmes „ aan hun Vaderland hebben gewanhoopt, „ en geen oogenblik hebben opgehouder „ om alle middelen in 't werk te ftellen. „ om de Onafhangelykheid onder U vol „ komen weder te verkrygen. Die Men- fchen trekken reeds de party der Vry„ heid; het kan niet misfen of zy moei „ over haare Vyanden zegepraalen. „ Zedert verfcheide Jaaren door vreem„ de handen geregeerd zynde, moet G5 „ moede zyn om, als een veragtlyke Kud99 de, beurtlings van het Huis van Hem„ gouwen tot dat van Beyeren over te gaan, ,, om vervolgens aan dat van. Oostenryk en „ Nasfau overgevoerd te worden. „ Een Capitein-Generaal, een loontrek- kend Dienaar, is uw Meester, uw Ty„ ran, geworden; dus hebt Gy, daar Gy „ U op een Mensch vertrouwde, alles „ verboren. Uwe Voorouders befchouw„ den hunnen Stadhouder als den eer99 ften Onderdaan van den Staat, den „ Bewaarder van deszelfs Vryheid; ma^r zelfs in deezen fchoonen tyd, was uw „ Prins een Despoot, en de Volksregee99 ring eeniger Steden was flegts een zw ;k Dd 3 „ ver- ! LXXIII. 'BOEK. 1 ?793t 1 r-  42S DE REPUBLIEK DER LXXIII. , boek.,. ?793- * i verzagtend middel tegen de Ariftocra» tie der Edelen en Regenten. Zeec , fpoedig lieten de Staaten allen gezag aan i eenen Stadhouder 'uit het Huis van , Oranje, en de Vryheid ging verloo, ren. Éen Erflyk Hoofd eener Repu, bliek was altoos een gevaarlyk Vyand. „Dus zal het eerfte werk, dat de Fran~ , fche Republiek voor U doen zal, be, ftaan in het vernietigen van het oude , Regeeringsbeftuur. Men moet alle wor, tels van het Stadhouderfchap te gelyk , uitrooijen, of het zal met te meer ge- , weids weder ontftaan. In uwe Jaar- , boeken ftaat een plegtige Afkondiging , van de Afzweering en Onafhangelykheid, , die aan de Tyranny van Philips den II. , paaien ftelde. Be Volken, zegt Gylieden , , zyn niet om den Prins, maar de Prins is , om het Volk gemaakt. Zy hebben regt , om hem weg te jaagen, indien hy f door , zyne onderdrukkingen, hun Vyand ge, worden is, in plaats van hun te ver, deedigen : en zodanig moet thans de , Tyranny van Willem den V, en van , allen Gezag aan hem afgeftaan, gety, teld worden. ,, Dat dan het Volk zyne Regten we, der herneeme! dat het zich zelve mag, tige! dat 's Volks wil alleen van kragt , zy, en uitgevoerd worde! De Verklaa, ring van de Regten van den Mensch open, lyk aan te kondigen; het Stadhouder, fchap te vernietigen; de onnoemelyke , fommen Gelds, die de ilaaffche aanbid, ding uwer Magiitraaten, onder duizen- „ der-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 4* 3 „ derlei gedaantens aan het Huis van Nas- l „ [au verkwitste, weder in uw Nationaale i Schatkist te doen vloeijen, de oude „ Ariftocratien te vernietigen; de verkoo„ ping der Menfchen, die op naam van 3, der Oost-Indifche Compagnie, onder U gefchied; eene verkooping haatlyker 5, dan de presfing der Engelfchen, te ver„ bieden, eene eenvoudige huishoudelyke „ Regeering onder U in werking te bren- gen ; de Imposten der eerfte benoodigd„ heden te verminderen, of af te fchaf„ fen; uw uitgebreid Credit, met welke 9, gansch Europa verbonden is, te onder„ fteunen , en het openbaar Credit en „ Koophandelyke Oyereenkomften te be- „ waaren dit zyn de voorwaarden „ van Vrede en Bondgenootfchap, welke „ U de Franfche Republiek aanbiedt. „ Dit zyn de weldaaden der Vryheid en „ Gelykheid. Dus maaken wy Verbonden 9, voor bec Menschlyk Geflacht, door des„ zelfs Magt openïyk aan te kondigen, en j, zyne Regten te verzekeren! „ Wat is ow Stadhouder ? Een Ca* „ pitein-Generaal, die Monarch geworden „ is; een Onderdaan, die zich Meester ge„ maakt heeft; een Volksvoorfïander, die „ een Tyran geworden is; een Pupil en ,, Bondgenoot van die Brunswyken, van wel- ken de een-uw Koophandel in de In- dien verwoestte, terwyl de ander uw ,, Gemeenebest dienstbaar gemaakt en ons Grondgebied bezoedeld heeft.... Wat is uw Stadhouder? — Een laage Vleijer Dd 4 „ der .XXIII. SOEK. 1793-  424 DE REPUBLIEK DER LXXIII. , B.OEK. , ,.der Engelfchen, die aan Hem de Wet , voorfcütyvcn, zo wel als aan U! Een , Vafal van Pruisfen, die zyne Bajonet, ten en yalfche ftreeken gehoorzaamt. — , En wilt Gy U aan zodanig een Gezag , blyven onderwerpen ?... Herleest uwe ( voonreffelyke Gefchiedenisfen, en ziet , of uw hoogile trap van luister en voor, fpoed niet was in een tyd van eene , Repubiikeinfche Regeering ! Ziet of , het niet dit vryfte Beftuur was, dat , den nayver der Vreemdelingen gaande - raaakte 5 den haat van het Huis van i Oranje verbitterde, en den Oorlog der Koningen ontftak? —_ Dit tydperk , vernieuwt zich weder voor U. De Vryheid, de Moed en de Deugd zullen U beter verdeedigen dan de Stadhouder*' Deeze, de Vryheid, Moed, en Deugd naamlyk, moeten de eenige Hoofden der Republiek zyn, en deeze zullen dezelve mmmer gevaarlyk noch rampzalig i weezen. „ Maar het is niet genoeg alle voetfpooren van het Erflyk Gezag, door de dankbaarheid voortgebragt, en door de Tyranny . bereikt, te vernietigen. De Vryheid duldt niét, dat in uw midden die haatlyke fpooren van Leenroerigheid en Anftocratie, 't Zy Adelyke of Heerlyke, overblyven. De Vryheid der Perfoonen is niets zonder de Vryheid der Landen. Men moet dezelve vry maaken. Overal zyn de Landbewooners de y vengfla Verdeedigers der Repubjyken, „ De  VERENIGDE NEDERLANDEN. 425 ,, De oogenbliklyke oefening van het „ Omwentelingsvermogen moet de Hol „ landen niet bevreesd maaken. Hoe! — „ zouden de geenen, die geene vrees had„ den, om het willekeurig gezag des Stad„ houders te vereeuwigen, zich geen „ oogenblik aan eene groote en vrye Na„ tie toevertrouwen, die komt om de eer„ fte beweegingen der Vryheid te fchik„ ken, de partyen, die dezelve onder„ drukken konden, te beteugelen, en de „ Regeringloosheid te voorkomen ? „ Luistert niet na de lasteringen uwer „ Vyanden; zy weeten wel, dat Frankryk „ geen Volk wil beheerfchen, of dienst„ baar maaken; maar de Souverainiteit „ weder ter handftellen. De Om- „ wentelingen moeten in werking gebragt „ worden om weldaadig te zyn: wy mo„ gen daar van door de ondervinding de „ vrugten fmaaken. In alle Omwentelins, gen moet. eene Provifioneele Magt zyn, „ die de uitfpoorigheden van den yver, „ en van het perfoneel belang maatigt; „ die de beweegingen, welke de oude orde „ der dingen buiten werking ftellen, bin„ nen paaien houdt. —— 'Er wordt een „ oogenbliklyk Vermogen vereischt, dat 5, het oude Beftuur geregeld doet vernie,, tigen; het uitgediend Gezag oogenblik„ lyk verplaatst, en de verwoestingen der „ Regeeringloosheid ftil houdt. „ De jaloufie des Koophandels is een „ der geesfels, die den Aardbodem teis„ teren, wy zullen die verwoesten. LuisDd 5 „ tert Lxxnr. BOEF. J )  43 boek. , ! 3 5 3 3 1 3 3 3 1 | , tert na uwe Voorvaders, 'gy dappere , Landgenooten van de Ruiter! Buigt , niet langer onder het juk eener vreem, de Beheerfching, of onder het juk ee, ner huislyke Onderdrukking. De Zuur, deeg der SJaaverny moet in 't hart van , elk Hollander gisten. „ Maar laat het U niet genoeg zyn , eenige voordeelen der Burgerlyke Vry, heid te genieten, zy is niet bevestigt , zonder de Staatkundige. Maakt gebruik , van dit Tydvak, waar in een groot Volk , de Regten van den Mensch onder de Na, tien openïyk aankondigt; en laat U met , uwe Broeders vereenigen, om uwe Reg, ten weder te krygen. De Dienstbaar, heid duurt Eeuwen, de Vryheid heeft , flegts oogenblikken, die men moet aan? , vatten. 1 Verbreekt eindelyk de on- , regtvaardige Verbonden met de Familien , van den Tyran gemaakt. Het geroep , der Vryheid heeft hunne harten doen , verftyven. „ Te wapen, te wapen, edelmoedige Ba- taaven! deeze moeten hun bloed vergie„ ten, en hunne fchatten ten voordeèle van „ het Vaderland uitdeelen, deeze zyn het, die onder U de waare voortbrengers van „ deszelfs Onafhangelykheid zyn zullen. —' „ Vereenigt U met de Franfchen, om het „ willekeurig Gezag te beftryden. De „ Republiek zal uwe Vryheid, als zyne „ eigene verdeedigen, en de Wapens niet „ nederleggen voor dat dezelve zal beves„ tigd zyn. 'Er is eene heilige Verbin- „ te-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 427 „ tenis tusfehen de Volken, die de Vry„ heid waardig zyn, tot zo lange, dat „ alle foorten van Koninglyk Gezag, door „ de eendragtige toeftemming van het „ Menschdorn, zullen vernietigd wee- „ zen! O Veroorzaakten die bemagtigingen zo veel vreugds by de Franfchen, en by de uitgeweekene Bataaven, diep treffend was het gevoel, kommerlyk het vooruitzigt,daar door in de Vereenigde Gewesten, en boven al in het zo naby bedreigd Holland, te wege 1 gebragt. Inzonderheid ging den Stadhouder groote vreeze aan over de,toeftand van het Vaderland (f), waar van een Voorftel van deezen inhoud, ter Hooge Staatsvergadering de tekens draagt. Hoog Mogende Heeren! Het gewigtig aandeel in de Publieke Adminiftratie, het welk my, in myne onder„ fcheidene Politieke en Militaire Be„ trekkingen, door U Hoog Mog. en de „ Heeren Staaten der refpective Provin„ cien, is toevertrouwd, verbiedt my het „ ftilzwygen te bewaaren in de omftandig„ heden, waar in de gemeene zaak des „ Vaderlands zich bevindt. „ U Hoog Mogenden hebben zeker 3J regt gedaan aan myne gevoelens, wan- „ neer (f) N. Verz. by m Chalmot II. D bl. 157. (t) Of dezelve zo verre gegaan nebbe voor zynen perfoon, als zommige voorgeeven, dar hy aanftalte tot zyn vertrek zou gemaakt hebben, is ons uit geene voldoende bcfcheidea.gebleeken. JLXXITÏ, BOKK. Voorftel van zjne Hoogheid by hun fi. Mogenien.  ■Ï.XXI1I. BOEK. ! 3 i J 5 3 I 3 3 3 9 9 9 9 9 9 4a3 DE REPUBLIEK DER „ neer zy, zo in den Brieve aan de Staa» „ ten der Provinciën, als in de Decla„ ratie op het Manifest van den Generaal „ Dumourier, my tegen den Laster en „ Leugentaal der Vyanden hebben gevin- diceerd (*): Maar ik ben fchuldig aan U i, Hoog Mogenden, aan de Staaten der „ Provinciën , en aan de Nederlandfckc ,, Natie , voor welke myne Voorouders , hun bloed geftort hebben; ik ben fchul, dig aan de getrouwe Geallieerden van , den Staat, die in dit critique oogenblik , tot hulp zyn toegefchooten, om met , ons voor de Republiek te ftryden; ik , ben fchuldig aan geheel Europa, welke , het oog op deezen onregtvaardigen Aan, val geflaagen heeft; en ik ben het niet , minder fchuldig aan my zei ven , om , niet alleen open te leggen myne bedoe, lingen; maar ook de gronden van myn , vertrouwen. „ De Staat is geattaqueerd op de on, regtvaardigfte wyze; de Generaliteits , Landen zyn geinvadeerd; op het onver, wagtst hebben de Wapenen van den , Vyand eenen voortgang gehad, dien zy , tot binnen de Hemmende Provinciën zou, den kunnen uitftrekken, en waar van , de gevolgen onberekenbaar zouden zyn. „ Deeze zyn, Hoog Mog. Heeren! de , gevaaren die ons reeds drukken, of nog , boven 't hoofd hangen. Ik wil dezelve „ geen- (*) Zie hier boven bi. 345 en 3*8.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 420 ^, geenzins ontveinzen. Ik wil my zelfs „ niet vleijen, dat de reeds geledene ver„ liezen de laatfte zullen zyn. Het is „ niet ongewoon , dat deeze Republiek, „ in het begin van eenen Oorlog, zwaare „ fchokken ondergaat; maar onder deeze „ rampen beurt zy het hoofd op, even ,, als of de verliezen haaren yver opwek„ ken, haaren moed onderfteunen, en „ haare kragt verdubbelen moesten. „ Zo weinig als men het gevaar mag „ ontveinzen, zo weinig moeten ook de „ voordeelen en hulpmiddelen van den „ Staat miskend worden. De geheele ge„ fteldheid van het Land, doorfneeden met „ Rivieren, Kanaalen en Meiren, leevert „ -avantages, die eenen Vyand het Ter„ rain kunnen betwisten, zelfs al waren „ zyne Succesfen nog grooter. De Trouw „ en Vaderlandsliefde der Ingezetenen is „ geen minder fterkte van eenen Burger„ ftaat. De Troupen van de Republiek „ zyn vol moed, en branden om hunne „ kragten, ter verdeediging van Haard„ fteden en Altaaren, te beproeven. De „ Zeelieden zyn nog van denzelfden geest . „ bezield, die de Nederlanden altoos met zo veel eer hebben doen uitmunten op „ de Zee, hun eigen element, daar zy „ zo dikwyls den overmoed van eenen „ Vyand hebben gefnuikt. Eindelyk „ mag ik vertrouwen, dat niet alleen de „ Geallieerden van den Staat; maar alle magtige Mogenheden, die met de Re- publisk een gemeen belaag en eenen » ge- LXXUL BOEK. I703.  BOEK. *793 i 430 DÊ REPUBLIEK DÉR geraeenen Vyand hebben, hunne kragten met ons vereenigen zullen, om het „ geweld en onregt van de Grenzen van „ deeze Republiek te weeren; maar aller „ meest, Hoog Mog. Heeren! ftelle ik „ myn vertrouwen op den Almagtigen Be„ ftuurder der Wereld, die Nederland uit „ kleine beginzelen heeft groot gemaakt, „ als door geduurige Wonderwerken be„ waard, en den arm van myne Doorlug„ tige Voorvaderen gefterkt heeft; die „ God is de eeuwigleevende, zyne Ali, magt, zyne Wysheid, zyne Goedheid, H is dezelfde, en Hy wil nog zyn de hulp der geenen die op hem vertrouwen* „ Op deeze gronden fteunende, ver„ klaar ik, voor het oog der ganfche 1, Wereld, dat ik, wel verre van den moed i, te laaten zinken, tot myn laatfte oogeni, blik, voor de defenfie van den Staat zal „ blyven waaken; dat, gelyk reeds een „ gedeelte van myn Goed en Domeinen, ,, door den Vyand geoccupeerd is (*), ik „ het overige nog veil hebbe voor den :, dienst van den Staat, zo wel als myn „ Bloed en Leeven. In deeze gevoelens , ben ik opgevoed; zy waren de kenmerken van myne Voorouders, en derzel, ver doorlugtige Voorbeelden hebben de , Prinfes, myn waardige Gemalin, en ifc 1, aan onze Kinderen ingefcherpt, en zy blaa- (*) Dit fïaat byzonder op het bemagtigd Breid sa de Klundert.  VER.ENIGDE NEDERLANDEN. 431 ,, blaaken reeds van denzelfden yver, öm i, dat loflyk vpetfpoor te betreeden. „ Laat de Natie zich opmaaken; laat dezelve zich, nevens my vereenigen „ tegen eenen Vyand, die haare Vryheid, ,, Onafhanglykheid en Bezittingen belaagt. „ Zy zal rny altoos, hoop ik, aantreffen in de loopbaan van Eer en Liefde voor 5, het Vaderland; en daar ik geene andere „ Grootheid ken of zoek, dan die van myn ,, Vaderland, zal ik my gelukkig agten, „ indien de Hemel myn poogingen daar „ toe dienstbaar belieft te maaken, en te zegenen." Dit Voorftel by monde gedaan en vervolgens in gefchrifce overgereikt zynde, betuigde de Hooge Vergadering, waar de Voorzitter van Citteus het woord voerde, derzelver ongemeene aandoening, over de cordaaate en edelmoedige Gevoelens , in dit Voorftel, op eene zo treffende wyze, aan den dag gelegd; met by voeging, dat de Leden van dezelve niet minder bereid waren om zich, in dit hachlyk tydftip, met die van zyne Hoogheid te vereenigen, tot behoud en redding van het Vaderland; dat zy, in overweeging neemende de gronden van vertrouwen, in die Voordragt zo kragtig te nedergefteld, zich durfden vleijen, dat de aangewende middelen van Verdeediging , onder den Godlyken Zegen, met een gewenschten uitflag, zouden bekroond worden (*_). In (*) Re/W. Gen, 28. Feb. ifps,- LXXÏlh BOEK.  LXXIII. boek 1793. De EngelfcheHulp daagc op. Bemoedigendefchikkingen van de Engelfhe zyde. 432 DE REPUBLIEK DËR De Stadhouder gewaagde in zyn Vertoog van de hulpe voor den Staat te wagten. van de daar mede verbondene Mogenhe-'" den. Het was ook in dit Tydsgewricht. dat die van Engeland opdaagde. Den zeven en twintigltcn van Sprokkelmaand zag men van de Reede te Helvoet/luis, een Engelsen Oorlogs Fregat The Sidon, gevoerd door Capitein Berkeley, met de Koninglyke Standaart van de groote mast naderen. Dit teken duidde de komst aan van den verwagten Krygsbevelhebber , zyne Koninglyke Hoogheid den Hertog van Yorck, Een Hollandsch Fregat, daar ter Reede liggende, verwelkomde het Engelfche met één en twintig fchooten,van de andere zyde evenzo beantwoord. 'Onmiddelyk bragteen Sloep den Hertog aan wal. De Generaal Graaf van Bentinck, en de Baron van Heiden, ontvingen den Hertog op het Admiraliteits Huis, met eene welkomstgroete, die herhaald werd door den Collonel Westerlo , en de verdere Officieren der Krygsbezettinge. Naa een uur vertoevens trok de Hertog, met zyne Adjudanten vergezeld, te paard na den Brielle, en vervolgens na 's Gravenhaage. Hoogst welkom was deeze Zoon des Konings van Groot-Brittanje, aangenaam de tyding, dat de Engelfche Hulpbenden, binnen kort, uit dat Ryk zouden vertrekken, en beftaan uit drie Bataillons, ieder van acht honderd Man ; waar van één voor Dordrecht, één voor den Brief en één beftemd was om in Hehoetjluis Krygsbezet- . ' «ng  VERENIGDE NEDERLANDEN. 433 ting te houden. Bemoedigend daarenbo ven een Brief van den Etigelfckn Afgezan Auckland aan den Griffier Fagel, nie alleen inhoudende de kennisgeeving var de kundfchap by hem ontvangen uit Brieven van Mylord Grenville, wegens de noodige bevelen des Konings ter daadlyke ïnfcheping van dit Krygsvolk gegeeven • maar ook, dat 'er, ten deezen ftonde, in Engeland verfcheide gewapende Schepen werden toegerust, die, binnen weinig dagen in Holland zouden kunnen zyn, om zich by de te Rotterdam en elders gereed gemaakte Vaartuigen te voegen. Met genoegen hadt die Afgezant vernomen, dat deeze Vaartuigen volmaakt beantwoordden aan het oogmerk, en dat deeze geheeie vereenigde Vloot, de verdeediging zou verzekeren van de Maas, van de andere Rivieren en Zeearmen, die van nu af aan reeds aan de vorderingen der Franfchen ten onoverkomelyken voormuur ftrekten. Om dit oogmerk des te kragtdaadiger te bereiken, hadt de Hertog van Yorck nevens Hem, het op zich genomen om 't Fregat, waar mede 's Konings Zoon den overtocht herwaards gedaan hadt, en verfcheide andere Vaartuigen, die tot overvoering des Krygsvolks gediend hadden, te Helvoetflutf te laaten blyven. By het verzoek diens Afgezants aan den Griffier om deeze byzonderheid onder het oog van hun Hoog Mogenden te brengen , voegde hy deeze opbeurende bedenking; „ dat de middelen van Verdeediging XXV. Deel. Ee des : boek* -792*  4! LXJXHI. „ BOEK. „ I793- " 55 55 9: 9'. 9 9. 9 > 9 9 9 9 3 3 ! Ceertruiienberg i4 DE REPUBLIEK DER der Republiek, welke zich langs hoe meer ontwikkelden, naar gelange men ze wist te baat te neemen, gevoegd by de hulpe haarer Bondgenooten, en by de algemeene Werkzaamheden van den geopenden Veldtocht, welhaast een einde zouden maaken aan de tegenwoordige criiis, en de Republiek in ftaat ftellen, van zich met meer , uitwerkings en voordeels te bedienen, , van haare eigene kragten, om den Vyt and te verdryven, en vervolgens mede , te werken tot herftel der algemeene , rust. — Ik ben fterk in die hoop be, moedigd, door de wakkerheid en moed, , welke het Krygsvolk van den Staat, , op zo loflyk eene wyze aan den dag , legt, in de verfchillende thans bele, gerde plaatzen. Hoedanig ook het lot , van verfcheiden dier Steden zy, en de , verliezen, welke men, min of meer, „ aangezien den aart der Grensplaatzen , te wagten heeft, zo zullen de Krygs„ lieden altoos de gegrondfte regten op „ de erkentenis van den Staat hebben; „ doordien hunne poogingen ons reeds de „ tydruimte hebben verzekerd ter voor„ bereiding, zamenftelling en beveiliging „ van ons Stelzel van Verdeediging, zo „ dat 'er byna geene ongerustheid meer „ overblyve." (*) Welk eenen grond de Groot-Brittannifche Gezant hadt om met zo veel vertrouwen (*) AT. Verzamel, by de Chalmot I. D. bl. 15**  VERENIGDE NEDERLANDEN. 43 wen te fpreeken, zo gunftige uitzigten in dien anders veegen ftand, te openen zal ons blyken by de ontvouwing der Ge beurtenisfen , en Werkzaamheeden, tei tyde deezes voordragts. Hy verzweeg de nadeelen niet, noch ook de geledeni verliezen. Onder deeze moet geteld wor den, de overgave van Geertruidenbèrg Te dier Stede hadt men reeds, op dei vyf en twintigften van Sprokkelmaand berigt ontvangen, dat de Franfchen ziel te Kappel en Waspik, twee nabyliggendf Dorpen, vertoonden. De Gouverneui Bedaulx , Oud Generaal Major, eer tachtigjaarige Zmtzer, deedt eenige Dragonders der Bezettinge uittrekken, welken het gelukte de Franfchen uit Waspik te verdryven. Dan, 'sanderen daags vertoonden zy zich met een Veldftukje, nadeï by het Raamsdonkfche Veer. Hier op volgde een niets beduidend wederzyds fchieten, 't welk men 's anderen daags hervatte. De Franjeken naderden intusfchen ook van eenen anderen kant, en wierpen, ondanks het fchieten uit de Stad, eene Battery op by Steelhoven. De Gouverneur, voor een Bombardement beducht, beval de ftraaten met mest te bedekken. De Franfche Collonel de Vaux eischte de Stad op. Bedaulx weigerde de overgave, gelastte 't Krygsvolk den Dam en het Spui te verlaaten, zich in de Stad te begeeven, en de Burgers de ftraat voor hun huis op te neemen. De verlaate Ee s Dam 5 1 Lxxm , BOEK. > 1793. r belegerd | enover' gegeeven I > l !  436 DE REPUBLIEK DER LXXIII. I boek. i 1793- ( Voorraad daar gevonden. Twee Schepens als Gyzelaars na Antwerpen opgezonden. )am werd welhaast door de Franfchen a bezit genomen, waar zy, ondanks het. terk fchieten uit de Stad, eene Battery >pwierpen, van welke zy Geertruidenbèrg 'ervolgens befchooten, en 'er Bomben n wierpen. Nader en nader werd de !tad door Batteryen ingeflooten, en voor Ie tweede keer opgeëischt. Naa eene ;orte onderhandeling werd tot de overgave beflooten. De daadiging, waar op le Burgers aandrongen, gefchiedde op ;elyke voorwaarde als men te Breda hadt oegeftaan. De Bezetting zou, met volle irygseer, zes Veldftukjes medeneemende, ïittrekken. Eén Huis was tot den grond ifgebrand, eenige andere min of meer ïwaar befchadigd geworden. Het vrugtloos, eenige weinige dagen verdeedigd Geertruidenbèrg , fchonk den Franfchen, honderd en vyftig Stukken Kanon , vier honderd nieuwe Geweeren, een grooten voorraad Kruid en Kogels, Behalven eene aanmerkelyke menigte van Leevensbehoeftens, in die Stad voorhanden, mogten de Franfchen hunne benoodigdheden ook voorzien uit de daarliggende Vaartuigen, met Mondbehoeftens gelaaden. Gelyk uit Breda, door het Committé Revolutionair der Bataaven, Regeerings Perfoonen na het Kasteel van Antwerpen waren opgezonden , zo werden ook twee Schepens van Geertruidenbèrg, Mr. Arnoldus Gysbertus van Doorn en Dirk Ruys-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 437 Ruyssenaers derwaards gevoerd. (*] Van groot belang was deeze vermeestering, om daar door over de ingedykte Polders van den Biesbosch, na Dordrecht*. komen. Dan de Franfche Veldheer wilde de Willemflad bemagtigen. Middelerwy] was de Engelfche hulp opgedaagd, me) veel betoons van blydfchap ontvangen, te Dordrecht op het Eiland, en in den Hoekfchen Waard geplaatst; voorts in den Brielle, Hehoetfluis, en daaromüreeks verdeeld. Dit gaf aan het beleid der Verdeediging eene andere gedaante, waar van wy iets moeten melden, eer wy ter befchry vinge van het beleg der Willemflad overgaan.'. De fchikking op 'sLands verdeediging in den bedreigden oord (f ) , onderging, naa de Overgaave van Breda en de Klundert, en de komst der Engelfcht Hulpbenden, geene geringe verandering. Het bevel over alle 'sLands Schepen en Vaartuigen, liggende op de Rivier de Maaze en verdere Stroomen, binnen Holland en Westfriesland, als mede over die op de Schelde en Zeeuwfche Stroomen zich bevonden, droeg zyne Hoogheid, den derden van Lentemaand op , aan de ViceAdmiraal van Kinsbergen ; met uitdruklyken last om, van dezelve zodanig een gebruik te maaken, als hy, ten meesten dienfte van den Lande, en den grootften af- (*) N. Verzamel, byviChalmotII. D.bl. 43. enz* (t) Zie hier boven bl. 305. Ee 3 l LXXIII. BOEK. 1793- Verandering inhei Verdeedigingsplan dei Lands. WydflrekkendeMagcdoor zy. ne Hoog. heid aan denViceAdmiraal VAN KlNSBER.- GEN gefchonkea  LXXIII. BOEK. *79$~ 4.3R DE REPUBLIEK DER if breuk aan den Vyand, dienftig zou oordeelen. —— By het voorfchrift, om gemeenfchap te houden met den Erfprins Willem Fredrik, het bevel voerende over 'sLands Krygsmagt in het Nymweegfche Kwartier, in de Graaffchappen Buuren, Cuilenburg en Leerdam-, en in het gedeelte van Zuid- Holland', bezuiden de Lek en Maaze gelegen, als mede met den Generaal Majoor de Brauw in Zeeland, over de Landmagt gebiedende, mogt Kinsbergen, van de Admiraliteits Collegien ingevolge van deezen Lastbrief des Opperadmiraals, alles vraagen, wat hy, ten dienfte der Schepen en Vaartuigen en derzelver Manfchappen, mogt noodig hebben j met bygevoegden last, om met alle de Zeeraaden, byzonder met die van de Maaze en Zeeland, als mede met Gecommitteerde Raaden in Hollrud en Zeeland, fteeds gemeenfchaplyk te werk te gaan — Aan zyne Hoogheid moest hy van de voorvallen met en op deeze hem toevertrouwde Schepen en Vaartuigen onverwyld, als het belang der zaake zulks vorderde, kennis geeven, als mede in zaaken van aanbelang, aan hun Hoog Mogenden. Goede tugt moest hy doen onderhouden, en zorge draagen dat deeze Binnenlandfche Vloot den doortocht gemaklyk maakte en behulpzaam ware, voor alle zodanige Vaartuigen , als ten dienfte van den Staat, 't zy met Krygsvolk, 't zy met Lee vensmiddelen, als anderzins, werden afgezonden, t,—- Einde- lyk  VERENIGDE NEDERLANDEN. 439 lyk werd aan van Kinsbergen overgelaaten, op een dier Schepen of Vaartuigen over te gaan, of wel aan Land te blyven , en van daar zyne bevelen te geeven: desgelyks ftondt het aan hem, om zyn Vlag op eene dier Vaartuigen te hysfen , of niet. De Vice-Admiraal, met dien uitgeftrekten last bekleed, gaf de noodige betelen omtrent de Seinen, als anderzins. Hy vertrok twee dagen daaï naa, vergezeld door den Hertog van Yorck ; en den Erfprins, (de eerstgemelde zou het Engelsen , en de tweede het Hollandsen Krygsvolk gebieden, ) benevens de Generaal Dumoulin na Gornickem, om de noodige Batteryen te bezorgen langs de Merwe, liet Eiland van Dordrecht, en de overige Piaatzen , waar de Franfchen eene Landing zouden kunnen beproeven: en het Krygsvolk zo .te verdeelen, en te fchikten, als best ter afweeringe kon dienen. In den mond der Kille lagen de weinige gereed zynde Kanoneerbooten, waar de Schoutbynagt Melvill aan boord van een Jacht bevel voerde. De Erfprins van Oranje en de Hertog van Yorck hadden hun Hoofdkwartier is 'sLands Jachten te Dordrecht, en de Vice - Admiraal van Kinsbergen , met zynen Adjudant den Zee-Captein A. H. C. Staringh, en den Secretaris van 'sLands Vloot J. D. Hceuft , hieldt zyn verblyf in een Jacht op de Maas, in den mond der Ee 4 Dord- LXXIII. SOEK. ^93. Kinsbergen, de Erfprins1 erjYcmar. verwekken na hunne Standplaaizen* Waar zy hun Hoofdkwartiernamen.  44o DE REPUBLIEK DER BOEK. T793SchikIdngder Vaartuigen tor, VerdeedigingymZuiJ- Dordrechtfche Kille, naast den Schoutbynagt Melvill. Volgens het plan van den Vice-Admiraal begon de eerfte Linie der Verdeediging van Zuidholland van den Steenberg* fchen Vliet, en eindigde op. de Merwe by Hardinxveld. De Regter vleugel strekte zich van de Willemflad tot den Steenbergfcheti Vliet, onder bevel van den CoÜonel en Captein ter Zee A. J. van Halm , hebbende onder zich den Zee-Captein Dit* mers. Het Middelpunt, van de Dordrechtfche Kille af tot aan de Willek* flad en Hellevoet, was den Schoutbynagt Melvill , en onder hem den Collonel en Zee-Captein Oorthuis van de- Ca* felle, de Kanonneerbooten in de Kille gebiedende, aanbetrouwd. De Col-> ionel en Captein ter Zee A. A. Bols, voerde bevel over den flinker Vleugel ftrekkende van Hardinxveld tot aan Kille', en werden de Amflerdamfche KS» nonneerbooten en gewapende Pinken; onder den Heer Graave van Rhoon , Raad ter Admiraliteit te Amfterdam, de ZeèCapteinen Aberson Bosch, Hartsink, en den Luitenant Lemmers , onder de bevelen van Bols gefteld. (*) De En- (*) Ridder Bfntinck maaide zich, op i§ plaatzins eenigerKanoneerhooti n , eer.e Hïendunlr,iyke fchikking aan; orders, en zich in gee^erlei manieren, bemoeyc „ met Orders of Directiei te geeven : dan 'n zo „ verre de innerl/ke huishouding der Pinke- be„ treft. Het critiqué moment wa.r in zich het Va- I, derland bevonden heeft, veorby zjnde, zal uiy Ee $ ()r4etg Lxxnr. BOEK,  442 DE REPUBLIEK DER ZJLK.W. Boe k. 7-793Ge vuur ■wan het Eiland Bord- ZonderlingefchikMng. van Stryenfas, Nasfaudam. na het Land van Esfen, het Haventje van Schuuring tot aan de Buiten/luis. Schoon de Vaartuigen van de overzyde der Rivier herwaards overgebragt, en de monden der Vaarwateren, door het laaten zinken van allerlei hindernisfen , zo * veelmogelyk,* -top' varen,bragtherovergaan van Geertruidenbèrghet Eiland Dordrecht , in het ïrwgendrté' gevaar. Nogthans waren tusfehen het Nieuwe Veer en den Kop van t Land,, tot aekking, drie gewapende GtiSsiaars 'geplaatst, en verder voor de Kille en Stryenfas , de Kielligter de Hoop Luitenant Kock, en de Brik de Postillon, Luitenant Valk; eene voorzorg te noodiger gekeurd: . dewyl men een aantal Vyandlyke Vaartuigen den mond van de Roovaars zag naderen. By alle deeze fchikkingen diende de Kille ook afgeflooten, verzekerd en het Vaartuig, aan de Lantaarnpaal by den mond liggende, beveiligd te worden. Om dit ,, niets aangenaamer zyn dan van har Commando „ ontflaagen te worden, en als U Hoog Gebooren daar eene Commisfie toe bekomt, hetzelve overte- ,, draagen." Het opfchrift des Briets moer, hoe zeer volkomen naar waarheid, zo min als de inhoud dian Ridder gefmaakt hebben.^ ,, Ilosg Gebooren Heer den Heer, Graave van Bentinck , Heer van Rhojn, Commandeerende de Pinken onder de Orders van den Col'onel en Capitein ter Zee , A. A. Bols, voor Hardinxveld." Men vindt deeze drie Brieven in de N. Nederl, Jaarb. voqi •793- bl. 725—729.  Be Kanoneer-dkaloiipeu en andere "Vaartuigen in de BOIMECHTSCHE 1CIM.11 oj Jen ^j Maart J793-   VERENIGDE NEDERLANDEN. 443 dit te bewerken vonden van Kinsbergen en Melvill goed een anker en touw van den gemelden Kielligter over het Oosterhoofd van de Kille te leggen, en door een Kaapftander agter de Lantaarenpaal te ftellen, ftyf te winden, en dit Kabeltouw met een ketting te bewoelen; welke Kettingboom, naar vereisch, kon gevierd worden. Dusdanig eene Vlootfchikking, op die veelbevaarde Stroomen, kon niet anders dan de Vaart zeer belemmeren. Hier by kwam het voorftel hunner Hoog Mogenden aan de Gedeputeerden tot de Militaire zaaken, en Gecommitteerden uit den Raad van Staaten gedaan, of het, in de tegenwoordige omftandigheden, niet dienftig zou weezen, het in - en uitvaaren der Beurt- en andere Schepen, dienende tot de binnenvaart langs de ZuidHollandfcfie en Zeeuwjche Stroomen , te verbieden. Hun Hoog Mogenden fchreeven, eer zy op dit Voorftel beflooten, aan den Zeeraad op de Maaze, om op te geeven hoe dit zou kunnen worden daargefteld, zodanig dat de Vyand, uit die Vaart geen voordeel kon trekken, en dat tevens, uit het ftremmen van dezelve, het minst mogelyk nadeel of hinder, voor het Gemeeneland, of de Ingezetenen zou gebooren worden. Men ging, in dit geval, met de Zeebevelhebbers van Kinsbergen en Melvill te raade. Zy ftemden met het hier ter beoordeeling toegezonde Staatsbefluit in. Lxxnr, BOEK. 1793- Beraadflaagingen wegens het openhoudenvan de Vaatt. Oordeel vanKinsbergenen Mei,-  444 DE REPUBLIEK DER LXXIII. SOEK.. 1793 wll desWgêti. ■ in. Het fchryven dier Heeren aan den Zeeraad op de Maaze, den zevenden van Lentemaand, liep op deezen zin, dat, vermids de Vyand, behalven de Willemflad, thans in het bezit was van den ganfchen Oever of Zuid-zyde van het Hollandsen Diep, en dezelve op veele plaatzen met Kanon hadt bezet, waar door het Vaarwater, langs dien Oever, geheel onder diens magt flondt; en het reeds gebleeken was, dat dezelve aan den Noordfchans van twee Zeeuwfche Schepen, één gaande en één komende, zich hadt meester gemaakt, en het niet mogelyk was die Vaartuigen, van en na Zeeland gaande, te geleiden, en het niet zonder gevaar was om voorby den Dintel en de' Steenbergfche Vliet heen te zeilen, die Vaart over het Hollandsch Diep diende opgefchort te blyven. Dat egter alle Vaartuigen, op het Eiland Flakke vaarende, hunne vaart onbefchroomd langs het Spuy kunnende neemen, het hun voorgekomen was, ten einde de vaart op Zeeland, voor zo verre dezelve hoognoodzaaklyk diende te worden voortgezet, met alle waarfchynlykheid van veiligheid aan te houden, dat alle de van daar komende en derwaards gaande Goederen , in ftede van dezelve in gewoone Beurtfchepen te laaden, over te voeren met Koffen en Smakken , en dergelyke Vaartuigen, de Maas uit, buiten om op het Brouwershavenfche Gat, Veerfcfc Gat, of den Deurlo. Hier door zou wel de Vaart langwyliger en met grootere kosten gedree* ven»  VERENIGDE NEDERLANDEN. 445 ven; maar niet geftaakt behoeven te worden ; hier door zou de Vyand uit die Vaart geen voordeel kunnen trekken , en de Landzaat, door het ftremmen van die hoogstnoodige Overvoeringen, het minst mogelyk nadeel lyden. ~— Dit werd met goed gevolg voortgezet j en de Vaart door het Spuy genomen. Stipt werd dit in agt genomen tot dat hun Hoog Mogenden, op "den twintigften van Lentemaand, beflooten, dat men van de ftrenge bevelen, ten aanziene van de Vaart op Zeeland wel zou mogen afgaan, mits zulks met overleg der bevelvoerende Officieren van 'sLands Vloot gefchiedde. Gelegenheid daar toe gaf, dat de Regeering van Tkltn een Perfoon na Rotterdam zondt, om, met allen aandrang, den doortocht te vraagen voor een Schip met Leevensbehoeftens, welke de Ingezetenen dier Stad, die van het Land, en het Krygsvolk, hoogst noodig hadden, terwyl de Schipper betuigd hadt met zyn Vaartuig geen Zee te kunnen bouwen, en zulks uit vreeze voor de Franfche Kaapers ook niet veilig fcheen. De Secretaris van den Zeeraad op de Maaze van der. Heim, des den ViceAdmiraal van Kinsbergen kennis geeyende, kreeg hier op ten antwoord, dat, in zulk eene dringende noodzaaklykheid, zyns oordeels, en naar dat des Schoutbynagts Melvill , de Schepen met Leevensbehoeftens gelaaden, en met een behoorelyk bewys van derzelver beftemming voor- LXXIIEj BOES, -79* Nadere fchikking hia op.  44^ DE REPUBLIEK DER LXXIII. BOEK. *793> 'BeduchtBeid van KlNSBER- gen over den (Iaat der zaaien. voorzien, het Spui konden uitloopen, en zich vervoegen by de Officieren der Lands Vaartuigen, geplaatst onder Ooitjes-plaat, ten einde te verneemen, of de verdere Vaart na Tholen langs den Dintel en de SteenbergfchePliet, met gerustheid kon worden voortgezet ? —- zo ja, als dan te loopen van het eene Vaartuig op het andere, en dezelve alzo aan de buitenzyde voorby zeilende, de Ooster - Schelde op te vaaren, na het Tholenfche Gat. Doch waren zy vari gevoelen, dat van dit middel, met alle fpaarzaamheid gebruik moest gemaakt worden. — Onmiddelyk gaf de Vice-Admiraal van deeze fchikking kennis aan den Zeeraad te Amfterdam'. ten einde zy zich van dit middel zouden kunnen bedienen om de benoodigdheden aan hunne Schepen op de Zeeuwfche Stroomen toe te fchikken. Onder alle de Berigtgeevingen des ViceAdmiraals aan den Admiraal Generaal, is 'er geen kommerlyker, dan een Brief den zevenden van Lentemaand gedagtekend. Hy vermeldt daar in, dat de Franfchen ten oogmerk fcheenen te hebben om zich meester van Dordrecht te maaken, om langs dien weg, verder in Holland in te dringen; dat het verlies van Breda, KlunderS enGeertruidenberg, hun Kanon, Krygsvoorraad en Vaartuigen gegeeven hadt. De Dintel was, op bevel van zyne Hooogheid , geflopt, de Roovaart, door het doen zinken van twee Vaartuigen, desgelyks; doch de fterke Oostewind hadt het water daar zeer doen vallen, en den Franfchen gelegen-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 44? genheid gegeeven, om die Vaartuigen weder te losfën, en de Rooyaart voor hun bruikbaar te maaken. De beraamde Batteryen waren nog niet geheel afgemaakt, en van dezelve weinig onderftands, lot het verhinderen eener Landing, te wagten. De Linie van Verdeediging voor de Flotille, tusfehen de acht en tien mylen lang, was verre van voltooid, en ontbrak dezelve nog veel. „ Weshalven," dus vervolgt van Kinsbergen woordlyk, „ ons niets „ anders overblyft, dan om den Vyand „ op 't lyf te zitten, zo dra hy eenige be„ weeging maake om zyn oogmerk uitte „ voeren; dat ik, onder Gods Zegen, „ hoop in het werk te ftellen, als de ge„ legenheid toelaat om met de Flotillete „ kunnen ageeren. Verohderftellende dat ,, wy geflaagen worden, zo hoop ik even„ wel, dat wy gelukkig genoeg zullen zyn „ om de Vyandlyke Vaartuigen, voor „ eenigen tyd, buiten ftaat te brengen., „ om iets te kunnen onderneemen, en „ daar door tyd te winnen om alles op „ het Eiland in behoorelyken ftaat te ftel„ len om den Vyand het landen te ver„ hinderen, en het Vaderland te redden.— „ Zo alles ons tegen loopt, willen wy „ evenwel tragten onzen pligt, als Soldaat „ en Burger, te doen. 'Ik gaa den „ Generaal en Chef der Troupen alhier „ kennis van myne voorneemens geeven, „ en met zyne Doorlugtige Hoogheid „ overleggen, wat, in alle toevallen, best „ voor het Vaderland in 't werk kan ge- „ fteld UXSIÏL- BOEK» *79S-  LXXIII. BOEK.. -793' Pe Lati ding gefchiedr.aist. 148 DE REPUBLIEK DËR „ fteld worden. Dit gedaan zynde, ver„ trek ik na de Flotille. Het ware wen„ fchelyk voor het Vaderland geweest, „ Doorlugtig Vorst! dat men een ond „ Zeeman, drie jaaren geleeden, hadt ge„ lieven te gelooven, wanneer hy eerbie- digst aan zyne Heeren en Meesters zei„ de van,"als Soldaat,Matroos en Burger, 9\ zich Verpligt te vinden om te moeten ,\ zeggen, dat, als men geen meer zorge „ voor de Marine droeg, men dan, by „ het opkomen van eenen Oorlog, zich „ nog flegter zou bevinden, dan in den " laatften Engelfchen Oorlog (*)." Het Hoofdkwartier der Franfchen was Hn de Moerdyk, en van daar poogden zy, met gewapen e Vaartuigen, den aanval op Dordrecht te onderneemen. Meer dan twintig Sc epen; ter Landinge beftemd, met Volk en Krygsvoorraad, lagen den negenden van Lentemaand aan de Roovaart. De Battery aan de Moerdyk, die de Landing zou moeten dekken, opgerigt, werd verfterkt, en maakte, door het toeneemend fchieten op den mond der Kilte, de naauwfte wagthouding en omzigtigfte fchikkingen hoogstnood^aaklyk. De vermeerdering der Vaartuigen van de Flotille deedt grooten dienst, als mede de vermeestering van dertien V Gravenmoerfche Aaken en één Poonfchuit, den Franfchen ontweldigd. Dan f*-) Wy hebben in dit Verflag voornaaralyk ge. volgd de breede opgave in de N. Nederl. Ja«rh> voor 1793'. W.1055—1°88.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 449 Dan de bedreigde Landing hadt geen gevolg. Een geweldige Storm , uit het Noord-oosten opfteekende, was den Franfchen zeer' tegen. Deeze deedt het water fterk afloopen, dreigde de Schepen aan den grond te klemmen, en aan het vuur der Kanonneerbooten bloot te ftellen. Een Bootje, met een Officier en vier man, uitgezonden om de overzyde te befpieden, en van de gefteldheid kennis te neemen, in het zeil door de gewapende Vaartuigen getroffen, geraakte op het drooge vast, en de manfchap gevangen. Vergeefsch verwagtte Dumourier de wederkomst, en ftelde de hachlyke onderneeming uit* Liever fchryven wy dit daar aan toe, dan met zommigen aan het Verraad, waar mede die Aanvoerder, huns oordeels, toert reeds zwanger zou gegaan, en welke dit verwylen zou veroorzaakt hebben* Wat hier van zyn moge, naar veeier b oordeel, hielden de Franfchen zich te lang fa op met het beleg der Willemflad, daar het h.< inneemen dier Vesting hun wel voordeelig y0 kon zyn, indien zy na den kant van Zee w land, of Bergen op den Zoom, iets op het ft" oog hadden; maar het overfteeken Van het Hollands Diep niet bevorderen kon. Wel meenden zy die Stad, op welke dé Stadhouder eene zo naauwe betrekking hadt, even als Breda, Klundert en Geertruidenfrrg, by de eerfte verfchyning, of naa een zeer kortftondig beleg, te vermeesteren. In hunne berigtgeevirtgen, fcheen het derwaards heen te trekken, en het 'XXV. Deel.. Ff be- Lxxnu BOEK* 3 l- LXXIII, t- boek. » ~ r 1792. v 1 Hoe be. antwoord. Benardheid des Bevelhebbers.  Lxxin, SOEK» 1793- 454 DE REPUBLIEK DER maand, de eerfte Vyandlyke Kogel in de Stad, en werd dien dag door vyf honderd, waar onder eenigen van vier en twintig Ponden, gevolgd. De Gouverneur vaardigde op den derden dag, naa het aanvangen der befchieting, een berigt af aan den Stadhouder, meldende, dat de Vyand de Stad ontzaglyk tysterde, zo met Hauwitzer. Granaaten als met gloeiende Kogels. Op drie plaatzen ontftondt 'er brand, en de wind was zo heevig, dat de brand de geheele Stad dreigde in kooien te zuileggen. Men werd dezelve meester. Intusfchen vertoonde zich de Vyand voor de Landpoort, om de verhakkingen weg te ruimen. Schoon zy deezen deeden wyken, begon de toeftand der Belegerden, zeer hachlyk 'te worden. De Gouverneur Krygsraad belegd hebbende, befloot deeze zyne Hoogheid te verwittigen , hoe de Vyand hun geen oogenblik rust liet, 't welk de Bezetting afmatte, en alles gefchaapen fcheen , dat de Vyand, met magt van Volk aanrukkende ^ de Stad ter over* gaave zou dwingen. Eene Daadiging geloofde hy niet dat 'er meer te wagten zou weezen. Nogthans zouden zy zien, om, als het 'er op aan kwam, iets te bedingen; öf, zo het mogelyk was, met Schepen de benarde Veste te ontwyken. De Gouverneur verlangde des aangaande de bevelen van den Stadhouder te verneemen: want hy kon het niet van 'zich verkrygen, om de Bezetting, welke zich zo wel gedroeg, over de kling te laaten fprin- gen.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 45f ,gen. Hy verzogt twee Schepen, om ingevalle van de onmogelykheid eener langere verdeediging, het Volk te behouden. Ten flot 'er woordlyk by voegende; „ voor „ my, wat lot ik te wagten heb, j$an uwe „ Doorlugtigfte Hoogheid "zien uit den „ nevensgaanden Brief (*); doch dat fa,, crifieer ik gaarne voor uwe Doorlugtige „ Hoogheid, en myn Vaderland; maar zo „ veele braave Lieden, daar kan het Land „ nog meer vrugt van-hebben, dan de„ zelve allen zonder vrugt te facrificee,, ren; en de Stad afgebrand zynde, (dat ■„ haar lot weezen zal,) manqueeren wy „ van alles; geen plaats voor „-de Gekwet„ Hen, geen Subfiftentie, en met den vlie„ genden Storm, die zedert gisteren tot nu toe aanhoudt, is 'er geene moge„ lykbeid van gemeenfchap met de Bui„ tenjluis (f).'' Onverwyld en bemoedigend was het antwoord door den Capitein Generaal 's vol genden daags gegeeven. By toezegging 1 van de yerzogte benoodigdhêden, gaf zyne .] Hoogheid verflag van het opgedragene be- ] vel over het Krygsvolk aan zyn Oudften Zoon, en dén last deezen gegeeven om, zo mogelyk« na de Willemflad eene verfterking van Artilleristen te bezorgen. Het antwoord op de opeifching gegeeven, droeg 's Prinfen volle goedkeuring weg; in de ver- (*) N. Verz. by de Chalmot I. D. bl. 183—188. (t) Dit was de Opeifching vaa Daendels, hier boven bl. 450. Ff 4 LXXII/» BOEK» Bemoeiendchryven 'an zyi e loogleid.  456 DE REPUBLIEK DER LXXIII. v HOEK., ti «793- I •| c c 1 al-sa wT'^j i ï I j i i l ? 1 i s erzekering, dat de Gouverneur, de Ves-. ng hem toevertrouwd, zo lang doenlyk, ou houden, hadt hy zeven Schepen doen resfen, die in het Spuy zouden weezen, mder bevel van den Vice-Admiraal vak [insbergen. Een deezer Schepen zou-, o fpoedig mogelyk, komen óm de Zieen en Gekwetften af te haaien: terwyl Ie andere zouden dienen, om, des soodst, en Gouverneur en de Bezetting in te teemen, om niet in 'sVyands handen ta 'allen. Doch zyne Hoogheid verwagtte, lat zulks niet zou gefchieden, dan wanneer sr geen middel van verdeediging meec (Vfrtchoot: dewyl aan het behoud van de Vittemftad veel hing. Het bemoedi¬ gende in deezen Brief begreepen, beftondt n het berigt van de nadeelen de Franfchen >y Aldenhoven door den Generaal Clairvut toegebragt, en dat de Hertog van Jrunswyk-Oelz de Franfchen by Rurenonde ftondt aan te tasten. „ Ik vleye , my," dus fluit zyne Hoogheid dit fchryven , „ dat zo *er Succesfen van dien kant , beginnen te komen, zulks den y ver der , Franfchen aan deeze zyde wat vermin-s , deren zal, en misfchien zal voor U Hoog , Welgeb. de eer zyn gereferveerd om , het eerfte het hoofd aan de Franfchen , geboden te hebben, en hunne progres„ fen met zyn Garnifoen te hebben ge, ftuit (*>" Aan-» £*) N. Verzamel, by de Cjsalwot I, D. hl. 188,  VERENIGDE NEDERLANDEN. 457 Aangenaam was het vooruitzigt, in het flot van deezen Brieve, geopend; doch de toeftand der Belegerden bleef zo benard, dat de Gouverneur, betuigde het niet te zullen kunnen houden, zo 'er geen afwending gemaakt, of de Vyand tot wyken genoodzaakt wierd. Voor de zeer afgematte Bezetting moesten 'er, tot lyfsberging, byzondere fchikkingen gemaakt worden. De Artillery der Belegeraaren werd, naar zyn getuigenis, maar al te wel bediend. Onder het fchryven van dien Berigts-1 brieve, met verzoeken om noodwendigheden gepaard, en dankzegging voor een Schip met Proviant en Mondbehoeften, ontving van Boetzelaar deeze tweede fchriftelyke Opeifching van Berneron — „ Myn Heer! het zyn nu zes dagen, dat ,, gy het uitgehouden hebt tegen de on„ volkomene middelen, welke ik gebruikt heb, om U te bedwingen; maar die „ genoegzaam moeten zyn tot uwe Glorie ,, om U te doen beiluiten om eene hono„ rabele Capitulatie voor te ftellen. Tot „ heden toe ben ik meester geweest van ,, het Beleg op de lange baan te fchui',, ven; en Gy hebt moeten bemerken, ,, dat zo myn aanval, by wylen, hevig „ is geweest, ik denzelven heb weeten te ,, maatigen, wanneer ik heb meenen te „ zien, dat het onheil op het hoogst was. „ Deeze heeft dus verre myne handel wyze „ uitgemaakt; maar ik heb de eer U ta 9, w^arfehuwen, dat ik niet langer meesjef 5 » ter Lxxnr. boek. 1793- A.anhou« dende benaau- whagdlsr Veste. Pweede Opeifching.  45§ DE REPUBLIEK DER LXXIII. BOEK. Antwoord 5 des Be- | velheb bers. De : „ ter ben van de inrigting myner bewee„. gingen. „ De .Generaal Dumourier beveelt my „ gebruik te maaken van de uiterfte mid„ delen welke by te te myner befchikkinge 9, gelaaten heeft. Alvoarens dezelve aan te wenden, zend ik U den Collonel „ Devaux , op dat Gy met hem de mid„ delen beraamt om uw Garnifoen, en de „ ongelukkige Inwoonders, wier toeftand verfchriklyk moet zyn, te redden. In„ dien de Eer het U tot eenen pligt ge„ fteld , heeft tot nu toe tegenftand te bie„ den gebiedt U thans diezelfde Eer de menschlykheid te betragten. Laat dee„ ze bemerking. U niet ontgaan, eh neem „ met den Collonel Devaux de maatre„ gelen , .welke de omftandigheden, in welke Gy U bevindt, vereifchen. „ Ik geef hem , tot dat einde de uirge„ ftrektfte volmagt. Ik magtig hem des„ gelyks, om U alle de middelen bekend „ te maaken, welke ik aangelegd heb om „ U allen aftocht ter Zee te beneemen. — „ Ik verklaar U dus, dat dit tydftip voor „ by zynde, geene Onderhandeling met „ U my langer zal vryftaan. Ik heb „ door deeze boodfehap my willen zuive„ ren van allen verwyt in het oog des „ Verftandigen , en in 't oog des Krygs„ mans." Boetzelaars antwoord. op deeze zo :eer dreigende Opeifching ; beftondt, met :orte woordenhiér in, „dat hy niets , hadt by te voegen aan het Antwoord op »> de  VERENIGDE NEDERLANDEN. 459 „ de eerfte Opeifching gegeeven — ] Meer dan dreigen bleek de laatfte Opei fching te behelzen. Hoe geweldig ook de Stad was aangetast geweest, thans ving het befchieten van alle zyden aan, met een ! tot nog onbeproefd geweld- Zes Batte j ryen, in den ommekring aangelegd, braak- , ten geftadig Vuur, Kogels en Bomben: dit gevoegd by het vuur door de Belegerden gemaakt, deedt de grond wyd en zyd daaveren,en jaagde fchrik in 't hart der omliggende plaatzen De meesten oordeelden dat het lot dier Veste, en met dezelve, het lot van Zuidholland, veeg ftondt* Herhaalde keeren poogden de Franfchen, begunftigd door de verwarring, ontftaan uit den verwekten brand, door te dringen, maar vonden zich telkens te leur gefteld. Geen geringen byftand vonden de Belegerden van de zyde der Gewapende Vaartuigen , in het Hollandsch Diep, die van daar de vyandlyke Batteryen befchooten. Holïandfche zo wel als Engelfche Gewapende Vaartuigen , deeden hier poogingen, en dienst; fchoon by wylen in de onmogelykheid om het laatfte te verrigten. De tooren van het Stadhuis geraakte in brand; deeze dreigde het ganfche Gebouw te vernielen; doch werd de voortllaande vlam gelukkig geftuit. De Franfchen naderden onder dit fel befchieten , de Stad meer en meer, en dreig- * den dezelve iri te fluiten. De Gouverneur * oor- ï (*) N,J'erz. by de Chalmot I. D. bl. 190—los. -XXIIL iOBK. i?93itad op lieuw efchoo» en. Uitval ierBeie- ;erden.  LXXIII. boek. BemoedigendeBrief van denScad. houder. 460 DE REPUBLIEK DER oordeelde,'ter verydeling hier van, eenen Uitval noodzaaklyk. Tot deeze veel gewaagde onderneeming betoonde zich de Bezetting genegen en gewillig. Ruim vyftig man, zo Bevelhebbers als Gemeenen, begaven zich» op den morgen van den vyftienden van Lentemaand, fcheep , onder de Luitenants Bosc de la Calmette, Kolthoff en Ross. Buiten de Waterpoort gevaaren, en daar aan land gezet, trokken zy na den Westdyk, tot aan eene vyandelyke loopgraave > waar in zich omtrent veertig Franfchen bevonden. Deezen overvallen fneuvelden voor de helft, de overige gevangen genomen, werden met eenige buit, naa het vernaagelen van drie ftukken, zegepraalende binnen gebragt. Dan dit kon, tot de groote zaak, weinig baaten. Het werpen van zwaare Bomben dreigde de Stad te verplétten. Inmiddels hadt zich van Boetzelaar. opgebeurd, en bemoedigd gevonden, door het fchryven des Stadhouders, op den achtften van Lentemaand, ten antwoord op het toegezondene berigt der laatfte Opeifching, In denzelven vermeld hy, nevens de hoopgeeying van de afgematte Bezetting te doen aflosfen, en belofte der bezorging van de noodige Schepen, om, in geval van nood , uit de Willemflad te kun-» nea vertrekken. „ Ik vley my, dat U ,, Hoog Wel Geb. niet lange meer met „ den Vyand zult te worftelen hebben. „ In het Land van Cuyk is geen Fransch„ man meer te zien. Zy zyn deukeiyk 8*  VERENIGDE NEDERLANDEN. 461 9, geflaagen door de Voorhoede der Oos,, tenrykeren. Het Fort St. Michiel hebben „ zy geruimd, en dus, hoop ik, dat zy, „ binnen kort, van voor de IViUemftad „ zullen moeten wyken. Ik hoop dat het „ Gode behaagen zal de goede zaak te „ doen triumpheeren, en dat de Willem„ flad, zo als Maaftricht, de eer zal heb„ ben om den Vyand van voor haare „ Wallen te zien vlugten. Ik kan niet „ genoegzaam betuigen hoe zeer ik van ,, U Hoog Ed. Wel Geb. goede directie, „ en het beleid, met welke U Hoog Ed. „ Wel Geb. alles, geduurende dit Beleg, „ verrigt heeft, voldaan ben: en ik ver„ zoek U Hoog Ed. Wel Geb. aan des„ zelfs onderhebbend Garnifoen myn uiter„ fte genoegen te betuigen, en te verze„ keren, dat ik alles in 't werk zal ftel„ len om aan hun fchadevergoeding te ,, doen toekomen (*)." Het fchieten der Franfchen hieldt tot den zestienden in den voormiddag aan; wanneer een Fransck Overlooper zich voor de Landpoort vertoonde, en verzogt binnen gelaaten te worden. Uit diens mbnd vernam men het aftrekken der Franfchen. Dit berigt van het opbreeken des belegs werd bevestigd door ter Stede komende Landlieden. De Gouverneur eenige manfchap na buiten gezonden hebbende-, kwam dezelve terug met de volle verzekering, ten blyke eenigen voorraad van agterge- laa- (*5 N. Verz. by de Chalmot ï. D. bl. 193, LXXIII. boek. «793- Het Beleg opgebrooken. • 1»  462 DE REPUBLIEK DER LXXIII B O £ K. >75>3- Kadeelen der S ad toe gebragt. laaten Krygsgereedfchappe, ter verloste Stede invoerende. Boetzelaar zondt onverwyld dit bly berigt aan den Stadhouder en hun Hoog Mogenden; met betuiging van zyn genoegen over het gedrag der Krygsbezetting, en der Burgerye, ger duurende .dit beleg van, zestien bange dagen en nagten (*). De Luitenant Esau, Brenger deezes Briefs, ontving van hun Hoog Mogenden eene vereering van honderd Dukaaten (f). • De Bezetting beftondt uit ruim vyf honderd man, het getal der Belegeraaren ' wordt op acht duizend begroot. Tusfehen de negen en tien duizend Bomben, Houwitzers en Granaaten waren 'er op de Vesting gefchooten en gevallen. Slegts één eenig Huis was van dit groot aantal Kogels en Bomben bevryd gebleeven. De fchade binnen de Stad was zo groot, dat ze met geen 80.000 Guldens zou te boe-? ten weezen. Het noodig herftel der Kerke berekende men dat alleen op 8000 Guldens zou,te ftaan komen. Vreemd dat, ondanks zulk een dooddreigend nederftorten, van de Bezetting en de Burgery flegts zestien fneuvelden, terwyl het getal der Gekwetften niet meer dan dertien beliep. Onder de Gefneuvelden telde men vier Burgers. Het lot van eenen der Burgeren was allerdroevigst. Deeze zyne hoogzwangere Vrouwe, drie Kinderen en eene O AT. Verz. by de Chalmot I. D. bl. 194.. Ct) N. Veruby de Chalmot I. D. bl. 199.  VERENIGDE NEDERLANDEN. 463 eene ftokoüde Moeder in de Kelder van het Stadhuis in veiligheid willende brengen, droeg het jongrte, drie jaaren oud, op den arm; de bedoelde Wykplaats bykans bereikt hebbende, trof hem een Kogel van achttien ponden in den rug, hy viel, de Ingewanden uitftortende,ter aarde. Het kleine Kind door dien zelfden Kogel van één Arm beroofd, overleedt kort daar op, in armen van eene wanhoopig bedroefde Moeder (*). De Kerkleeraar ter Stad uitgeweeken zynde, liet Boetzelaar , op den Zondag j naa het aftrekken des Vyands,' door den \ Lutkerfchen Veldprediker des Regiments \ van Saxen-Gotha, Lux, een plegtige Dankzegging, wegens de verkreegene Verlosfing, verrigten, door hem en de geheele Krygsbezetting bygewoond. Waar op drie maaien het Gefchut van de Stads Wallen gelost werd, onder het waaijen der Staaten Vlagge van de Kerktooren. Van deeze bedryven gaf de Gouverneur den Algemeene Staaten berigt, met toezending van eene lyst der door de Franfchen agtergelaatene, en door de Bezetting binnengebragte Krygsbehoeftens (f). Geen (*) In deeze opgave hebben wy gevolgd, die welke wy aantroffen, in de Belegering en Verdeediging van de Willemflad, in Maart 1793, befchreeven door Pieter van Oldenburg, Secretaris en Penningmeester der Stede en Lande van Willemflad Met Afbeeldingen. Te Dordreeht by A Buwsé èn Zeon en te Amfterdam by J. Allart. (f) N. Verz. by de Chalmot I. D. bl. 199/202. LXXIII; BOEK. •793- DanS. n de itad ge. loudeo.  464 DE REPUBLIEK DÉR LXXIII. Boek. *793< VAN BoETZE LAAR tOt Luiten. Generaal van 't Voetvolk aangclleld. Geen wonder dat de Gouverneur van Boetzelaar grooten dank behaalde, wegens deeze verdeediging, en hun H. Mog. op voorftel van zyne Hoogheid, dien Generaal Major onverwyld tot Luitenant Generaal van het Voetvolk verhieven (*). —Dan terwyl men by de Algemeene Staaten bedagt was en raadpleegde op het invoeren van een onderfcheidend Eereteken ,of eene buitengemeene Belooning voor de Opper- en OnderOfficieren en Soldaaten, die zich, in deezen Oorlog, 'op eene onderfcheidende wyze, hadden doen kennen, verfcheenen de Afgevaardigden van Amfterdam ter Vergadering van hun Ed. Groot Mogenden. Zy betuigden hun genoegen, wegens de bevordering in Krygseere den Ridder van Boetzelaar opgedraagen, doch gaven tevens te verftaan, „ dat zy, het oog gevestigd „ hebbende op den toeftand, waar in Hot* ,, land zich, geduurende eenige weeken, „ hadt bevonden , gerust durfden erken„ nen,dat het, naast de allergunftigfte be„ waaring en onlochenbaare medewerking „ der Godlykè Voorzienigheid, aan de „ onverfchrokken Heldhaftigheid van den „ Hollandfchen Ridder en Gouverneur van „ de Willemflad, die alle gevaaren en drei„ gementen veragt hadt, te danken ware, ,, dat die Stad niet in handen der Vyan„ den geraakt was, als wanneer het gevaar „ deezer Provincie ten allerhoogften top „ zou gefteegen geweest zyn." Aan (*) N. Verzamel, by de Cmalrïot I. D. bl. ipf.  VERENIGDE NEDERLANDEN, 4: Aan deezen Ridder oordeelden zy h gepast een byzonder blyk van erkentenis en een duurzaam gedenkteken te fchei ken. Met genoegen werd dit voorftel aai gehoord, en onverwyld eenpaarig befloc ten dien Luitenant Generaal te veréere een fraayen Gouden Degen, met gepasi zinnebeelden. ■ By dit ichitterend Ee: gefchenk lieten hun Ed. Gr. Mog. h« niet berusten; maar, om de blyken va erkentenis, zelfs naa 's Mans dood , b diens Familie te doen overblyven, ftelde hun Ed. Groot Mog. vast, om aan iede zyner twee Dogteren eene Lyfrente t fchenken van duizend Guldens 'sjaars; in gaande op den dag wanneer hét Bombar dement op de Willemflad begon (*). Diep getroffen door dit Éerbewys ei Gunstbetoon, erkende hy zyne pen te zwal om zyn leevendig gevoel van erkenteni; en dankzegging des wegen te betoonen. Hy verzogt alleen te mogen aanmerken, „ niet anders dan zyn Piigt, als Mili„ tair en Gouverneur, in het verdeedi,, gen der hem aanbetrouwde Vesting, be„ tragt te hebben. Ridder van Holland „ zynde, gevoelde hy te wel zyne dub„ bele verpligting om zyne Provincie voor „ het lieve Vaderland te fauveeren (f)." Hadt het lot van de Willemflad geheel het Gemeenebest eene wyl opgetoogen gehouden, ftelden de Voorftanders van de thans C*) Refol. van Ihtt. 20 Maart 1793. (t) Nieuwe Verz. by de Chalmot i. D. bl. 201, XXV. Deel- Gg St LXXilf. , BOEK. 1- T793I- Met eea n Gouden Degen e befchon■ ken, e« !t een Jaar» l gift aaa diens 'f twee a Dogter ren. 1 Dankj zegging daar ' over. Gift der Drenthe' naaren aan hec  466 DE REPUBLIEK DER LXXIII. boek. 1793Krygsvolk in ^Willemfladen de Mindert thans heerfchende Partye, zo veel in het behoud dier Veste, de verdeediging van dezelve, gevolgd van het ontruimen, baarde groote vreugde, en zogt men de erkentenisfe aan den Gouverneur op eene dus fpreekende en buitengewoone wyze aan den dag te leggen, zo van wege de Algemeene Staaten, als van Staaten van Bolland in 't byzonder, in het Landfchap Drenthe, verst van dit tooneel des Oorlogs ver vyderd, bleef men niet agterlyk, om, wegens het genoegen deezes Ontzets, een blyk te geeven. tien Brief aan den Ridder van Boetzelaar van daar gezonden hieldt in hoe eenigen, ter gelegenheid van de gewoone Landsvergadering te Asfen, wel bedagt geweest waren om dien Verdeediger een blyk van hunne erkentenisfe aan te bieden; dan de overweeging, dat Mannen van zynen (tempel alleen door den Souverain konden beloond worden?, hadt hun daar van te rugge gehouden, en bepaald om hunne gevoelige dankbaarheid, op eene andere wyze", te doen blyken. Tot dat einde ftrekte eene Uitnoodiging den Drenthenaaren gedaan, ter Intekening op eene( vry willige'Gave, om uitgedeeld te worden onder de Krygslieden die de Willemjlad en de Klundert zo manmoedig verdeedigd hadden, en dezelve toe te fchikken aan het Opperhoofd, om ze, naar zynen raade, onder hun uit te deelen; „ in ver„ trouwen," gelyk zy fpraaken , „ dat 8 die Helden, dit geringe blyk van Na„ tionüsale erkentenis wel zouden willen „ aan-  VERENIGDE NEDERLANDEN. 467 „ aanneemen, en dat het hun ten fpoor„ flag mogt zyn, om de roemryke loopbaan, met zo veel eers begonnen, met ftandvastigen moed, ten einde te brengen ; op dat zy, by aanhoudenheid , mogten toonen, hoe echt Bataafsch bloed voor Godsdienst en Vryheid door „ hunne aderen ftroomende, zich nimmer ontaart, noch af laat leiden, door den ,, waanvollen ophef van een winderigen Franschman, of de dreigementen van een klein getal verbasterde en uitgewee„ ken Landgenooten, die ter plaatze waar ,, zy zich bevinden , de overtuigendfte „ blyken gaven van den afgryslyken Vrede „ en frioode Vriendfchap, die men der „ Natie aankondigde." . Eenige Leden der Drenthfch Lands vergaderinge, en andere Drentknaars, fchrêeven, op deezen voordragt, de fom in van 1810 Guldens, welke zy aan den Gouverneur, ten gemelden eiude, overmaakten. „ Eene fom f ' gelyk zy zich lieten hooren, „ wel niet groot; doch geëvenredigd „ aan het getal der Bydrageren, en het „ Land 't geen zy bewoonden." 'Er byvoegende, ,, De hartlykheid waar mede „ deeze Gift gefchiedt, moet diens waar„ de vermeerderen, en wees verzekerd, „ myn Heer! dat, hoe eenvoudig onze „ zeden zyn, uw kloek beleid, en de braaf„ heid van uw Garnifoen, nevens dat van „ de Klundert, alhier op den rechten prys „ gefteld worden. Wy zyn niet ryk ge99 noeg, en het is alleen in dit geval, dat Gg z „ wy Lxxnr. ï O BK.  LXXIII. BOEK. 1793- BLAD- 46C j>e REP. der VEREEN. NEDERL. „ wy daar over eenigen fpyt gevoelen, om eene Burgerye, die boven onze lof „ verheeven is, wegens het geen zy, met „ zo veel bereidwilligheids, voor de gemeene zaak heeft opgeofferd, fchadeloos te ftellen, dit anders zou onze poo1 ging en waarlyk eene zeer edele taak „ zyn. 'sLands Vaderen, zo wy vuurig „ wenfchen, zullen hier in voorzien, en „ wy zullen ieder, naar maate hy gezegend is, tot dat oogmerk, derzelver handen fterken (*)." — Met erkentenisfe werd deeze Gifte aanvaard en uitgedeeld. Men voer ook voort met aan de Krygsbezettingen, van veele plaatzen, allerlei Ververfchingen, en oók Geld, toe te fchikken. £*) N. Verz, hy de Chalmot I. D. bl. 205—308,  BLADWYZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. .j. A. éUmflelveen, z waare brand aldaar, 221. Amflerdam, bet bevel tot het draagen van Oranjevercierzelen ingetrokken, 206. Twee Boekjes, de Omwenteling bètreffende, aldaar verboden , 207. Burgemeester Rehdorp overlydt, 208. Antwerpen in Franfche handen , 88. Vreugde aldaar wegens het openen der Schelde, 132. Averhoult (d') diens uiteinde, 74. AucklAnd geeft hun Hoog Mogenden te verdaan , wat ten zynen Hove bellooten was ten opzigte van de zodanigen, die zich tegen den Koning van Frankryk vergreepen mogten hebben, 107. Verzekert de Staaten van Engelands trou- " we, iiï. Diens voordragt by bun Hoog Mogenden, wegens de Staatsgefteltenisfe, 316. Deelt in onderhandelingen met Dumourier , 323. Mataaven (Voorftel om een Legioen) in Frankryk op te richten, 95. Het denkbeeld daar van was men aan Dumourier verfchuldigd, 96. Verfchillende gevoelens daar over, Aid. Oprigting van het Legioen Etrangere, 97. Uitgeweeken Bataaven doen een Aanfpraak by de Franfche Commisfarisfen te Duinkerken, 98- Antwoord daar op, 99. Verklaaring van het Revolutionair Committé der Bataaven, 100. Hoe verfchillend dit ftuk hier te Lande beoordeeld , 104. Dit Legioen digt by onze Grenzen gelegerd , 135. Aanfpraak der Bataafjche Afgevaardigden te Parys by de Oorlogs verklaaring, 338- Hoe beantwoord, 344- Schets van de denken handelwyze der Nederlandfche Patriotten by de Franfche Omwenteling, 344. Bedaulx verdeedigt Geertrui denberg en geeft het over, 435. Bentincic (Heer van Rhpoii) diens post by de Gewapende Schepen, 440. Misgaat zich In het geeven van bevelen, en des door Kinsbergen aangefchreeven, 441. België (Plan van Dumourier om) te vermeesteren, 79. Vangt zyn plan , om dit te volvoeren , aan , 82. Krygs- 3g 3 ' .ver-  BLADWYZBR. verrigtingen daar toe drek» kende, 83Berckel (E, F. van) wegens diens fchryven tegen Rakdorp, 210. Berkeron eischt de Willemflad op, 451. Tweede Opeifching, 457Bergen in Henegouwen ver- meesterd, 84. Blok (Aanfpraak van; aan de Eredafche Burgers, 404. Wat hy/den gevatien Bredafche Regenten te gemoet voert, 411. Boetzelaar, Gedrag diens Ridders in de Verdeediging van de fVillemftad, 451. Zie verder Willemfiad. Tot Luitenant Generaal van het Voetvolk aangefteld, 464., Met een Gouden Degen rjefchonken, en een Jaargeld aan zyne twee Dogteren, 465. Dankzegg ng deswegsn, Aid Bondt (N.) overlydt, 112. Cbaracterfchets van dien Regtsgeleerden, 213. Bouhdonnaye(la) vermeestert Vlaanderen, 87- Trekt in Antwerpen binnen, 88. Brabant (Gefteldheid van) ten tyde der vermeesteringe door Dumourier , 85. De tegenzin der Brabanderen openbaart zich, 89- Brancadoro bedient het Vormzel in Holland en Utrecht, 145. Aanmerkingen, daar op, 146. Breda belegerd, 396. Een Ontwerp van Daadiging door den Stadhouder gewraakt, 397- Opgeëischt, befchooten en overgegee-ven, 398. Raad des Grasven van Bvlano tot de overgaave, 399. Op welke voorwaarden overgegeeven, 402. Hoe het zich daar toedroeg, 403. Bloks aanfpraak aan de Burgers, 404. Aankondiging van bet Committé Revolutionair der Bataaven, 407. K.egeeringsverandering, 408. Lot van eenige Regenten, 410. Buit daar gevonden, 412. Wat 'er met het oprigten van een Club gebeurde, 413- Briefwisfeling (Geftremde) uit Frankryk herfteld, 105.^ Brissot's taal byde verklaaring des Oorlogs, 335. Brunswyk (De Hertog van) diens Verkiaaring by den aanvang des Krygs tegen . Frankryk, 47. Nadere Verkiaaring wegens het weg- 1 voeren des Konings, 48. Wat 'er ter Nationaale Vergadering voorviel by het verflag op het Manifest des Hertogs, 5.6. Brusfel (Vlugt uit) by de nadering van Dumüuribr, 85. Komst van dien Veldheer in die Stad, 87- Byland, diens raad tot de overgave van Breda, 399» C. Catharina de II. zie Rusland. China (Maare der Franfcks Omwenteling in) bekend, veroorzaakt voorzorgen, 36. Committé Revolutionair te Amver*  BLADWYZER. werpen zendt eene Waarfcbuwing herwaards over, 298. Hoe dit ftuk wordt aangezien, 303, Uitnoodiging aan de Nederlanders, 355- Cuseine , K^ygsbedryven van dien Veldheer, 80. D. Uaendels (H. W) diens dreigend fchryven aan den bevelvoerenden Officier van de Willemflad, 450. Dank- en Bededag (Uitzigten in de Üitfchryving van den) des Jaars 1792, 7. „ . die van den Jaare 1793, 292. Doorn (A. G. van) uit Geertruidenbèrg als Gyzelaar na Antwerpen gezonden, 436. Dordrecht (Gevaar van het Eiland) 442. Schikkingen ter befcherminge, Aid. Drenthenaars (Gift der) aan het Krygsvolk van de Willemflad en Klundert, 466. Duinkerken (Aanfpraak eeniger uitge'weekene Bataa. ven aan de Franfche Commisfarisfen te) 98- Antwoord daar op, 99. Dumourier volgt la Fayette ib het Legerbewind op 75, Verflag 't geen hy doet van zyne Krygsverrigtingen, 77. Diens voorflag om de Duitfche Legerbenden uit Belgien te verdryven , 79. Vangt zyn plan om België te vermeesteren aan, 82. Krygsverrigtingen daar toe ftrekkende, 83- Vermeestert Bergen in Henegouwen, 84- Wint den flag by Gemappé, 85. Vermeestert Luik, 88. Zyn Voorftel wegens het beheer der overwonnen Volken, 93. Wordt verdagt gehouden, 93. Wat hy gedaan hebbe omtrent de oprigting van het Legioen Batave , .vervolgens het L gioen Etrangere, 95 en 97. Geeft last om de Schelde op te vaaren, 118 en 121- Zyn oogmerk om Maaftricht en Venlo in bezit te neemen, gaat niet door, 135. Deelt met van de Spiegel, Auckland en de Maulde in handelingen om den Oorlog te voorkomen, 322 Proclamatie van hem herwaards gezonden, 361. Hun Hoog Mogenden tragten dit ftuk te doen voorkomen als niet van Dumourier, 367. Zyn aanllag op Holland mislukt 449. Uttigelands gedrag in den aanvang der Franfche Onlusten, 37. Voorftel AesFran- i fchen Gezants aan den Koning van Groot - Brittanje, ' wegens den toeftand der zaaken , 38. Antwoord des Konings, 39. Reden van het lang vcrwyl diens Antwoords, 40. De Engelfche Afgezant te Parys neemt zyn affcheid by de buiten bewindftelling des Konings 65. Men geeft te kennen wat daar beflooten was ten opzigte der zodanigen, die zkh aan'den Koning van Gg 4 Frank-  BLADWYZER. Frankryk mogten ■ vergreepen hebben , 107. Verzekert de Staaten van zyne Trouwe, 111. Hoe door de Staaten beantwoord, 113. Hoe Engeland den eisch der Franfchen om de Schelde op te vaaren, opnam, 123. Betuiging des. wegen van de Franfche zyde gedian, 124. Voortk ;dzels van den Oorlog in£ngeland, 131. Hulp van daar aan onzen Staat beloofd, 133. Afgebrooke Onderhandelingen , Aid, Gefteldheid in Engeland ten aanziene van de Volksgeneigdheid tot eene Omwenteling en goedkeuring der Franfche, 137. Vrees aldaar voor Zamenzweeringen, 141. Drukke Staatsonderhandelingen met onzen Staat, Aid. Welk antwoord men te Londen aan den Franfchen Gezant gaf, 310. Weigeringen hem gedaan, 311. Hoe men 'er de Doodftraffe des Konings van Frankryk opneemt, en de'n Franfchen Gezant wegzendt, 313. Nog eene vrugtlooze pooging van Frankryk tot den Vrede, 314. Lord Aucllands voordragt by hun Hoog Mogenden, 316". Diens Afgezants aandeel in eene Onderhandeling tot Vrede, 322. Oorlogsverklaring van Frankryk aan den Koning van Engeland en den Stadhouder, 327. De ■ Hulp uit Engeland daagt cp, 432. Bemoedigende Schikkingen van de Engel- fche zyde, 432. Esjequebo en Demerary onder een Gouverneur Generaal gefteld, 274. Eujlatius (Sc) geweldige Storm aldaar, 275. ■ iakaar F. Fagel (Schikkingen met den Griffier) gemaakt by het regelen der Quotas, '171. Fayette (la) verdagt, 51. Met meerderheid van ftemmen van de befchuldigingen vrygefprooken , 62. Diens Aanfpraak aan het Leger en Vlugt, 73. Franciscus de II. treedt ten opzigte van Frankryk in da Maatregelen van Leopold, 10. Diens OorlogsverklaaringaanFrankryk, r8 Aanmerking op deeze en die der Franfchen, 25. Zamenkomst van den Keizer met den Koning van Pruisfen te Mentz, 29. Plan daar tegen Frankryk gevormd, 30. Schept, naa de vermeestering van Belgien,. hoop uit het misnoegen der lt> woonderen tegen de Franfchen, 94. Frankryk, hoe de Oorlogsverklaring tegen den Keizer zich toedroeg, 9. Befluit tot den Oorlog, n. Gronden waar op die Oorlogsverklaring gebouwd was, 12. Roresi'ierre Geertruidenierg belegert en, overgegeeven, 435. Voorraad daar gevonden, 437. Gelderlands verzoek om twee Gecommitteerdens in den Raad van Staaten te hebben , toegeftaan, 157. Generaliteit , (Veelheid der doortrekkende Vreemdelingen door de) nï. Generaliteits Kus, welk een aandeel dezelve in de Quotas op zich neemt, 153- 'sGravenhaage, Voorzorg omtrent de menigte van Vreemdelingen, 202. AanAanbod des Krygsraads ter wapeninge, 379. Bekendmaaking wegens de Vreemdelingen aldaar gedaan , 382. Greb (Verfterking der Linie aan de) , Hollanden Utrecht komen des overeen, 297. Groote Verfterking daar van, Aid. Grovesteins. (W. A. S. thoe) tot Gouverneur Generaal van Esfequebo en Demerary aangefteSd, 274. rr jrlaarlem, het bevel tot bet draagen van Oranjevercierzéien daar ingetrokken, 205. Hesfen-Kasfel (De Landgraaf van) tekent een Verdrag om Krygsvolk tegen Frankryk te leeveren, en in ei» gen perfoon aan te voeren , 3r. Holland (Hoog Zeewater en "Stormen befchadigen de Zee-  BLADWYZË'ft. Zeekusten van) 28 1, Het Franfche Leger nadert dit Gewest, 393. Voorzorgen gedraagen om Ho/land te verdeedigen , 395. Last aan Franfche Generaals gegeeven, boe zy, in Holland komende, te bandelen hadden , 415. Uitnoodiging der Nationaale Conventie aan de Hollanders, 4Ïo. Holland (Staaten van) neemen een befluit ten opzigte van de Vreemdelingen, 109. Op welk een voet zy Hemden in de Üetaaling der Brunswykfche Troepen, 166. ByzonderbedËn wegens het by de nieuwe Inrigting der Quotas bezwaarde Holland, 168- Wat zy by hunne toeftemming verklaarden, 169. Hoe ■ noodig voor . Holland naar het oordeel van 'de Raadpenfionaris van de 'Spiegel, 172. Dreigende uitzigten voor dit Gewest in 't byzonder, 191. Van de SpiEGELaanvaart het Raadpennonarisfchap op nieuw, 192. Zie verder van. de Spiegel. Aflosfing van Obligatien, by wyze van Loterye, 202. Geldligting in Holland, 298. Bevelen wegens de Onderwaterzettingen gegeeven, 35g. Hoe volbragt, 361. Bekendmaaking wegens de Vreemdelingen, 383. Afkondiging wegens het leg. gen der Vaartuigen, 388. * Nieuwe fchikkingen tot Verdeediging, 437. Hoe men de Vlooi fchikte, 44c T J" Jënkinson na Coblentz met een geheimen last iioor'het Engelfche Hof afgevaardigd 40. Isnards Vetoog tegen den Koning van Frankryk, 56". K. Ixaapvaart opengefteld, 390. Hadt weinig opgangs, Aid. Plakaat tegen de Franfche Kaapers, Aid. Katwykers, dier aanbod om zich te wapenen , gunftig aangenomen, 377. Kingsbergen (Van) beraamt met zyne Hoogheiden anderen het plan tot verdeediging van Holland, 395. Wydftrekkende Magt door den Prins hem gefchonken,437. Trekt met Yorck eu den Erfprins na hnnne beftemde plaatzen, 439. Waar zy hun Hoofdkwartier namen, /lid. Scbryft op een ftraffen toon aan. Bentinck , wegens diensr handelwyze, 341. Hoe hy het gedreigde Eiland van Dordrecht befebermt, 442, Zyn raadflng wegens het openhouden van. de Vaart tusfehen Hollanden Zeeland, 443. Zyne beduchtheid over den ftaat der zaaken, - 446. Klundert gaat aan de Franfchen over, 414. Kroff (j. M. von) Bevelheb*" ber, van de Klundert, verfchillende opgave van diens uiteinde, 414. Lykreden hem aangedaan, 415, - Lak-  BLADWYZER. L. JL-anglois (M. P.) byzondcrheden hem betreffende, 309. Leeraaren der Heerfchende Kerke in Holland doen eenige Voorflagen, 147. Voordeelen aan dezelve gefehonken, 149. Jjegioen Bataaven, Voorftel tot de oprigting daar van, 55. Verfchillende gevoelens desweg'en, 96. Opligting van het Legioen Étrangere, 97. Sterkte van 't zelve by de Inrukking in Holland, 407. Xelyveld (Schikkingen met den Commis) gemaakt by het veranderen der Qjiotas, 172. Lesfevekon van Berkeneode, der Staaten Afgezant by 't Frmjche Hof, neemt zyn affcheid van daar, 71. Leuven valt de Franfchen in handen, 87. jLoDEWVK de XVI. Gefteldheid diens Konings, en diens oogmerken by de Verklaaring des Oorlogs aan den Keizer, 8- Verdagt van het met de Uitgeweekenen en de verbondene Mogenheden te houden, 51. Die verdenkingen klimmen langs hoe hooger, 52. Voorftel om den Koning vervallen te verkiaaren, en in verze'kering te neemen , 53, ' Voorflag om hem , geduurende den Oorlog het geheele Bewind in handen te geeven, 54. Wat men van ens Verflag op het Manifest des Hertogs van Brunswyk aordeelt, 56. Isnarts Vertoog tegen den Koning, AU. De Wyken der Stad Parys eifchen zyne Ontthrooning, 59. Die Voorflag ter Nationaale Vergadering afgekeurd„6j;. Zorglyke toeftand des Konings, 62. Hy gaat mee zyn Gezin na de Nationaale Vergadering , 64» 's Konings toeftand in de Natioriaale Vergadering, 65. Wordt buiten Bewinï gefteld, en daar by gemaakte fcliikkingen, 66. Vervallen verklaard, 72. Diens Voorftel om een Legioen Bataaven op te richten, 95. Doodvonis over den Koning uitg_-fprooken en volvoerd, 311. Luik door de Franfchen vet* rneesterd, 88. 71/T M- IVlaaJlricht (Een doortocht van Krygsvolk door) van wegen de Franfchen verzogt, gefchiedt niet, 134. Maatfchappy (Oost - Indifche) Gefchil wegens de Verkooping van de Goederen, 261. Verzoekfchrift der Koop. lieden deswegen , Aid. Raadflagèn hier over, 265. Geldbehoefte , op welk eenen voet eenigen die wilden te gemoet komen, Aid. Mislukking hier van en nieuwe GeidhefBng, 266. Welk een luister ea • gezag de Maatfchappy ten toon fprtidt by de lnhuldi-  B L A D W r Z E R. . cligingeens Sultans op Java's Noord - oost - kust, 267. Martin (St.~) geweldigeftorm op dit Eiland, 276. Maulde (du) de Franfche Minister deelt met Auckland, van de Spiegel en Dumourier in eene Onderhandeling ter voorkoming van den Ofcrlog, 322. Mauregnault (D. P. de) geeft een Bankbriefje af, en heeft dit Geld n tt te goed, 234, Vermoeden dat hy 'sLands Geld hadt gebruikt, 235. Opontbod diens Rentmeesters, AU. Hy verfchynt niet; maar verzoekt uitftel, 236. Onderzoek zyner zaake en wat daar by bleek, 237. Een ander, voor een tyd, in zyne plaats gefteld, 238. Verzoekfchrift door hem ingediend, AU. De Executie tot verkoop zyner Goederen aangevangen; ' doch opgehouden, daar hy die fomme betaalt, 239. Zyn Verzoekfchrift naa de betaaling van die fom aan den Lande, 240. Raadflag Van Vette hier op, 241. Advys van Vlisjingen, AU. 'sMans Verdeedigfcbrift, 244. Hoe de Gelastigden in dit geval oordeelden, &47. Veere fpreekt hier mede overeenkomftig, 249. Onderfcheide ftemmen der. Staatsleden, Aid. Befluit te zyner Hérftellinge, 250. Aantekeuing van Vlisjingen hier tegen, 251. Mechelen'door de Franfchen bemagtigd, 87. Meersch (A. A. van .der) Verflag van dien overleden Hoogleeraar onder de ReKonftra?iten, 217. Melyill, Schout-by-nagt, diens aandeel in de Vet> deedigjng der Stroomec., 439- Mentz (Zamenkomst des Konings van Pruisfen en dm Keizer te) 29. De tiitgeweeken Franfche Prinfen by die Onderhandelingen niet toegelaaten, AU. Wat men deswegen giste, Aid. Plan daar beraamd cm Frankryk aan te vallen,30. De Franfche Afgezant de Vjllars Meniz ontzegd, 31. De Keurvorst ueigttot de zyde van Oostenryk, 33. Middelburg, hoe men daar tegen de Franfchen, als Vreemdelingen, zorgdroeg 387. N. Namen door de Franfchen vexmeesterd, 88. ' Napels (De Koning van) geeft geen onduidelyke blykers van deel te zullen neeroea in het Verbond tegen Frankryk, 36. Noa/illes (De) gelast van Weenen te rug ie keeren, io« O. Ockerse (W. A.) Verflag van zyne Reden voering tegen het begraaven iu de Kerken, 225. Oranje (Den Erfprins van) wordt een Zoon gebooren, 144* Doopplegtigheid, Peters ui: de Algemeens S:aa-  BLADWYZER. Staaten, 143. Pillegiften 144. Oranje (Prins Fredrik van) Krygsposten hem opgedraagen, 144. Oranjevercierzelen, het niet langer draagen derzelven te Haarlem, Amfterdam en elders toegedaan , 207. Stad en Lande gesft eene Gewestlyke Afkondiging daar toe (trekkende , Aid. Oorlog (Groote fcbynbaarheden, dat onze Staat in den) zou worden ingewikkeld, 322. Poogingen ter voorkoming des Oorlogs, tusfehen van de Spiegel, Auckland , de Maulde en Dumourier , 322. Verklaaring van denzelven door Frankryk aan Engeland en den Stadhouder, 327, Oogmerken daar by, 335. Brissots betuiging te dier gelegenheid, Aid. Oorlogsverklaring van hun Hoog Mogenden, 345. Aanmerkingen over deOorlogsverklaaring der Franfchen en van onzen Staat, 353- Overysfel, wat het in den ' Jaare 1702 van het hoog Zeewater te lyden hadt, 2S2. - . • P. Patriotten (Schets van de denk- en handelwyze der uitgeweekene Nederlandfche) 344. Paus (De) wordt in de zaak des Krygs tegen Frankryk betrokken, 33. Pels (L.) uit Breda na Antwerpen gevoerd, 410. Pruisfen (Verbintenis des Ko» nings van)' met den Keizer, 25. Diens Oorlogsverklaaring aan Frankryk, 27. Zamenkomst des Konings van Pruisfen met de Keizer te Mentz, 29, Zoekt onzen Staat in de maatregelen van het Weener Hof te doen treeden, 41. Qjiotas (Het'tiuk der) krygt zyn beflag, 151. Befluit daar op genomen, 152. Hoe veel elk Gewest en de Kas der Generaliteit zou draagen, 153. Hoe veel de Gewesten in buitengewoone Kosten, 155. Hoe te handelen met Gewesten, die zich onvermogend verklaarden , .156. Hoe met de al of niet toeftemmende in de Petitiën, 158 Wat . van Zeeland en Friesland • niet zou gevorderd worden, en in welke lasten die Provinciën zouden moeten draagen, 164. Algemeene Vastftellingen, 167. Wat by het regelen der Quotas bepaald wordt ten opzigte van den Griffier Fagel en den Commis Lelyveld, 171. Van de Spiegels oordcel over het beleid en den afloop deezer zaaké, 172. Wat de Raad van Staaten, wegens deeze ingevoerde verandering aanmerkt, 181. Wat dezelve in 't byzonder zegt, wegens het aandeel der Generaliteits Kasfe, 1S3. - Rei=  BLADWYZER. rvEiüERSMAN (A.) Schepen van Breda, na Antwerpen gevoerd, 410. Rendorp overlydt; Berigt deezen Heer betreffende, 208. Robespierre en anderen ftemmen niet in de Oorlogsverklaring tegen den Keizer, n. Rotterdam, BepaaHngen aldaar ten opzigte van de Vreemdelingen gemaakt, 203. Rusland (De Keizerin van) trekt de zyde der Oorlogende Mogenheden tegen Frankryk . 34. Haar gedrag tegen de Begunftigers der Franfche Qrnwentelinge, en de Iimig^pten, 35. RuYssENAAf&-\(D.) als GyzeJaar uit Geertruidenbèrg na Antwerpen gevoerd, 436. S. Sardinië (De Koning van) treedt in de maatregelen der Mogenheden tegen frankryk, 36, Scheepvaart (Bepaalingen op de) hier te Lande, 386. Algemeen beflag op dezelve, 387. Scheepen (Het verkoopen van) en Scheepsbouwftoffen verbooden , 393. Schelde (Aanleidelyk bevel in Frankryk tot het openen der) 1x7. Voorftel der Franfchen om de Schelde op te vaaren, 118, Bedryf der Staaten van Zeeland in f3itgeval, 119. Befluit van' hun Hoog Mogenden, Aid. Het voprgevallsne deswe¬ gen, 121. Boodfchap des Keizerlyken Afgezants deswegen en beantwoording, 122. H>e men in Engeland dit opnam, 123. Betuiging aldaar van de Franfche zyde gedaan, 124. Gronden op welke Frank' ryk de opening der Schelde verdeed igt, 126. Hoe door Grenville beantwoordt, 128. Wat de Franfchen, ten aanziene van de opejpngder Schelde zeggen.306. Spanje houdt zich in de zaak van Frankryk onzydig, 37. Welk eene verandering de Schortzing des Koninglyken Bewinds in Frankryk ten Spaanfchen Hove baarde, 58. Spiegel (Van de) diens oor' deel over de nieuwe fcbik• king op de Quotas, 172. Legt zyn Raadpenfionarisfchap neder, 192. Betuigd genoegen der Staatsvergadering, 193. Op welk een voet bem dat Ampt weder wordt opgedraagen, 194. Hoe door hem aanvaard, 195. Deelt in Onderhandelingen met de Franfchen ter voorkoming van den Oorlog, 322. Staaten (Algemeene) door Pruisfen aangezogt om in de maatregelen van het Weener Hof te treeden ,'41. Oogenbliklyk vondt zulks ingang, 43. Erkennen da nieuwe Franfchen Afgezant de Maulde de Hosdan, 44. Diens bezwaar over het aanhouden van Geweeren , Aid. Toedragt deezer  BLADWYZER. 2er zaake, 46. Hun Afgezanc te Parys neemt affcbeid by de buiten bewind (telling des Konings, 71. Verzoek van den Oostentykfchen Gezant by de Staaten om geene Schuilplaats te verleenen aan die zich tegen den Koning van Frankryk vergreepen, 106. De Engelfche Afgezant geeft te verftaan, wat ten zynen Hove beflooten was, ^7. Befluit van hun HoogTOogenden, Aid. Engeland verzekert hun van zyne trouwe, nr. Hoe door de Staaten beantwoord, 113. Voorftel tot vermeerdering der Landmagt, en om dezelve nadeGrénzen te doen trekken, 116. Waar aan toegefchreeven, 117. Beiluir wegens het voorftel der Franfchen om de Schelde op te vaaren, 119. Antwoord aan 's Keizers Afgezant op dit Stuk, 122. Verbieden de werving van Krygs- en Scheeps. volk aan vreemde Mogenheden, 297. Als mede den uitvoer van Paarden, Lord Aucklands Voordragt by hun Hoog Mogenden, 316. Brief aan de Bondgenooten, eene Oorlogsverklaring aan Frankryk behelzende, 345Tragten de Proclamatie van Dumourier als niet van hem te doen voorkomen, 368. Manifest daar tegen, 369. Voorftel van zyne Hoogheid by hun Xloog Mogenden ; 427. Hoe beantwoord: 4.31. Staat van Oorlog door zyne Hoogheid en den Raad van Staaten, ten deezen Jaare ingeleverd i7o.Voornaame inhoud van het Verroog te dier gelegenheid, 174. Stad en Lande, fchikkingen by het regelen der Quotas gemaakt wegens Gelden ten Kantoore Generaal génegotieerd, 167. Geeft eene Afkondiging by welk het niet langer draagen van Oranjevercierzelen wordt vrygefteld, 207. Stahremberg de Oostenrykfche Gezant duet by onzen Staat een verzoek om geen Schuilplaats te verleenen aan die zich tÊÊen den Koning van Frmmyk mogten vergreepen h'ebben, ic<5. Befluit daar op, Aid. Zyn Boodfchap wegens het openen der Schelde en hoe beantwoord, 122. Suriname, nadeelen in di« Volkplanting, 278. Tarró (G. Jl') Burgemeester van Breda, na Antwerpen gevoerd, 410. U. Utrecht (Staaten van) neemen een Befluit ten opzigte van de Vreemdelingen, $ï. Lynwaadredery aldaar ten behoeve der Armen aangelegd, 230. . (Hoe men inde Stad) voorzorge tegen de Franfchen droeg, 38S- Vaart (Beraadflaagingen xvegens het openhouden van de) tusfehen Holland en Zee-  B L, A fa W Y Z E R. Zeeland, 443, Oordeel van Kinsbergen en Melvill deswegen, Aid. Nadere fchikking hier op, 445. Valetbce (De Veldheer) noodzaakt, de Oostenrykers veele plaatzen in het Luxemburgfche te ontruimen , 83- Vermeestert Namen ,88. Villars (de) Franfche Afgezant Mentz ontzegd, 31. Vis (].) fchikkingen op de Gelden ten zynen Landskantoore geplunderd, 252. Visser (C) fchikkingen in Zeeland gemaakt op de by hun geplunderde Landsgel- • den, 252. Visfcheryen (Schikkingen om de) tegen vyandlyken overlast te befchutten, 391. Vlaanderen door de Franfchen ■ vermeesterd, 87. Schikt zich meer dan Brabant naar de Franfche Grondbeginzelen, 98. Vlag (Misbruik der Holland, fche) te keer gegaan, 260. Vlisfingen (Een Franfche Kaaper in nood, by) in den grond geboord, 391. Volkplantingen (West Iniifche) befchikking op derzelver beheer, 272. Geldligting ten ■ dienst van dezelve, 273- Krygsvolk derwaards beftemd, 274. Verandering der Aiiiptenaarei): in dezelve, 274. Vreemddnngen (Afkondiging der Staaten van Holland en. . Zeeland ten opzigte van de) 109. Veelheid der geenen d