LEGAAT C. N. WYBRANDS EN N. WYBRANDS-DE WIT  AAN de verdienstelyke ACTEURS en ACTRICES, DIE HET TREURSPEL HAMLET fËRWQNQERtYK FRAAI HEBBEN UITGEVOERD, OP DEN 6BEN,7DENEN nUEN VAN SLACHTMAAND, DES JAARS 1785» O ? DEN SCHOUWBURG T E AMSTELDAM.   A A N DE VERDIENSTELYKE ACTEURS en ACTRICES, DIE HET TREURSPEL HAMLET VERWONDERLYK FRAAI HEBBEN UITGËVOERD, OP DEN 6DliN, 7DEN EN nDEN VAN SLACHTMAAND, DES JAARS 1786. Verdienstdyke rei in Febus tempelzalen! Aanvaard bet offer, dat de erkentnis aan u wydi Gy hebt royn' ccrstling giootsch behoed voor fchandlyk dalen, Heffl op den troon gevoerd , in weerwil van den nyd! Elk uwer hiclpt den roem van myn tafrccl vergiootcn; Eik uwer, in zya' kring, is das dit ofTer waard'; Zehs gy, die ons vertoonde een' rei van eedgenooten, En 't vr}ndental, dat zich had by Norcest' gefchaard. A 2 Hos!  ïïoe! zonde ik dan de gaê vaft Hllverdink vergeter)» Dïs efene Elvire aan ons vertoonde ? Neen > geenszins l rk Dank haar, en Knollenian, die grootser) zich 'heeft gek wetc; Als hoofdman van de wacht van een' verdrukten ptïils. — Wie, in zyn' kring, verdient met recht ïe zyn verbeven, Ontwyfelbaar verdient een Gisfer zulks; gewis! Hy, die, zichze'iv' ten roem, ons blyken heeft gegeven» ïa een* Polonïus, wat kunst hem eigen is. Wie twyfclt, zo hem wierd een hoofdrol opgedragen, Waarin men 't loos verraad moest werken zien, of -Aan 't onpartydig oor des kunstvrinds zou behagen.,? Voor nry, tk twyfeï niet of hy voldeed aan my. — En gy, van Maerle, die, door uwe kunstbetooning > Gcwislyk achting wont, voor 't minst my hebt geftfeddf Gy hebt, als boezemvrind van uw' vervolgden koning, Voortre%k, in myn oog, Norcestes afgabeeld *  o Ja, ;k Waande in ü dien heli ie zien -herleven'. ™ ï>an> welk een' lof breng ik u 'naar Verdienste toe, ö Hüverdink, die ons voor 't monster moest deen 'b'cV&1, Dat fel geteisterd wie'rd door 's hemels gècsfelrox* 't Afgryzcn, dat gy wist $n onze ziel te Wékke» Voor è'e'flê'n Claiidius, toonde ons Wat kunst gy kweekt > V/ie' Èag verheugd in ü hem niet ten proöïj'' verftrekkë.i Aaft uitgebelde wraak, diè eïndlyk de ofifehiiid wreekt! — Ên gy, ö Molfter, die, in *s Jève«S winterdagen» De fVci'kftö blyken gaaft van UWefi ■zomertyd» Waarin gy 't kunstkoor van u» glöti deed gewagen,»! Men Jas uit UW gelaat Geert riiidös boezem itfvd! Wie kon, als moorderes, u langer zlm of Iroorenj, Toen ge ons op \ treffendst maaide uw grUWStme ctiVëld-iy ? Wie kon de decrenis in 't kloppend hart verimoorên, Wanneer u 't aielbcrouw deed tfeurên om dat kwaad,»? A 3 Cv  C)' waan Geertruide zelf! Ik eer uw kunstvermogen. Heeft de alverllindbre tyd u 't vuur der jeugd omrukt, Hy heeft u echter 't vuur der kunst noch niet onttogen. Gy hebt uzclv' een kroon op 't achtbaar hoofd gedrukt! — Maar welk een' letterkrans vlechte ik ter eer der fehoone, Die ons in kracht verbeeldde een tedre Opheüa? Dat grootcr zanger thans haar kunstverdienste krooue..! Wie, wie kroont ooit naar eisch Sardets geliefde gaê ? In haar vereenigt zich natuur en kunst tc gader. Met welk een fierheid drong zy Hamlet tot zyn' pligt! Hoe teder pleitte zy voor een' ontiiarten vader! Wat was haar houding fchoon! hoe treffend baar gezigt; Haar fiem,die beurtlings fireelde en beurtlings ons ontroerde, Verwekte een diepe ftilte als zy den mond ontfloot... Ten blyL', vriftdin! koe fterk uw kunst ons hart vervoerde, Tuig' 't davrend handgeklap, dat gy ter eer genoot. Ik  Ik ben u duür verpligt..! Gy wist me een' traan te ontwringen! — Dat nu myn zangtoon klimm' zo hoog die klimmen kon, Om de eer, de kunstverdienste eens Binglys, op te zingen, Die grootsch, welk een triomf !'t vooroordeel zelfs verwon! Gy hebt myn ziel ontroerd door uw betoovrend fpelen, ö Kunstheid, die, zo 'tfcheen, in Hamlet waart hervormdJ Elk ftond verbaasd, verrukt, moest in uw foltring deelen , Toen ge en door goun, natuur, cn liefde wierd beftormd! Gy hebt uw' roem gevest, en zyt eene eerkroon waardig! Uw wondre kunstkracht word nooit boog genoeg gefchat; Wie u geen lauwren plukt is waarlyk niet rechtvaardig, Heeft nooit de kunst gekend, of geen gevoel gehad! Had u de groote Garrk (*) gezien in uwe ontroering, Hy zou licht, tot uwe eer, u de^e hulde biên : Ik waande, hoogst ontroerd , verrukt door geestvervoering, ,,InBingly,een' Mollé (f),... neen,Hamlet zelv' te zien!" Ge^ (*) Beroemde Engelfche Tooneelfpeler. (f) .. Franfch? . .  @GttQf$ Na dezen roem is 'x noodloos meer- geprezen.. In t kort; gy allen hebt, daar gy ons hebt vertoond \Yat deugd te hapep heeft, wat ondeugd heeft te vreezen, ©aargy myn' Hamlet kroonde,uze!ven grootschgekrooo4i 4MMQSIUS JUSTUS ZVBLl Tc AMSTELDAM, by P I; E T " R T O H A N N E S U Y L E N.? R O E K , in de Nes..