FERHAN D E LIN G OVER DE KOORTSEN, OVER DE KINDERZIEKTE N,' EN OVER DE GEZONDHEID van 't SCHEEPSVOLK.   VERHANDELING over de onderscheidene soorten van KOORTSEN, en de beste wijze van der2elver GENEEZING, benevens eene DROEVE over DE behandeling der KINDERPOKJES, met belangrijke WAARNEEMINGEN, en een KORT VERTOOG over de bewaaring der GEZONDHEID op de SCHEPEN, ten dienste van geleerden en ongeleerden, door J. H U X H A M, M. D. LID VAN VERSCHEIDZ GELEES.DE O EN OODSC1IAPPEN. uit het en gels CH. T* L E r D E N lij j- van T II O I R. W9.9-   VOORREDEN. Het is onnoodig iets van onzen Schryver te melden; Elk Geneesheer, die zfg heeft toegelegd, om de beste Schryver s in zyne fludie te kezen, moet den grooten man kennen, en kent denzelven; en elk Genees-of Heelmeester, die dit of verzuimd, of by mangel van het Engelsch of Latyn te verflaan, daar tot geene gelegenheid gehad heeft, behoeft zig flegts by de eerstgemelden te vervoegen, om te vemeemen wie Doctor huxham zy, en om door der zeiver berigt met eene driftigebegeerte vervuld te worden, om alles van hem te leezen, wat zy mag tig kunnen worden. (Noodiger zal het zyn, dat ik hen kortelyk onderrigte, wat zy in deze Verhandelingen of Proeven, zo als wy dezelve, tn navolging van den Engel/chen Schryver, genoemd hebben, al of niet te wagten hebben? en dit zal ik ten deele met zyne eigen woorden doen. De Heer huxham heeft in dezelve niet zozeer bedoeld volledige verhandelingen te geeven over de ziekten, die 'er het onderwerp van zyn, ah wel eenige noodige aanmerkingen en zvaarneemingen mede te deel en, daar niet behoorlyk opgelet wordt, en die egter noodig zyn om den aart dezer ziekten wél te kennen en te geneezen. Evenwel twyffel ik niet of allekundigenzullen eenpaarig toeftemmen,dat aan deeze Verhandelingen, ten aanzien van de beginzelen , niets onbr eektom volledig te zyn; en dat de Schryver, indien hy door dezwaarwigtige bezigheden van zyne uitgeflrekte Praktyk niet afgetrokken geweest ware,met zeer weinig hoofdbreekens, (bad hy zyne beginzelen flegts in dezelfde orde willen uitwerken) de volledtgfle verhandeling over deze onderwerpen had kunnen geeven: Kundigen zullen, 'tgeen hieraan ontbreekt, gemaklykuithunnen voorraad'aanvullen; en min Kunaigen mogen deze verhandelingen tot een rigtfnoer houden, om uitvoeriger Schryver smet vrugt te leezen, en hunne dwaalingen te verbeteren. * a Et»  n VOORREDEN. Een ieder, die weet dat zonder eenige infpannln* het leezen altoos gebrekkig is, zal dan ook ligtelyk bigrypen dat dezelve in V byzonder by het leezen van huxham's proeven om meer dan eene rede gevorderd wordt; Men vindt hier niet eene ftender-prak* tyk , of opflapeling van recepten, daar men by den tast één uitneemen, en by geluk éénen Lyder mede helpen kan, tegen veelen, die men door eene ververkeerde toepasfmg van het voorgefchreev ene den dood veroor zaake; De ziekten worden in haar en aart befchouiüd, het oordeel van elk verftandig lezer opgeklaard* en zyne hand inhetvcorfchryven wysfelyk geleid,nietflaaffch gedwongen. De Heer huxham beeft met rede goed gevonden weinige Recepten te geeven, want,gelyk de groote hivpocrates zegt, hydie de ziekte kent,weet ook zvat gepast isom dezelve te geneezen. ——• Als een Geneesheer weet, of ''er prikkelende of rustverwekkende, ver/lappende of faamentrekkende, verdunnende of verdikkende middelen noodig zyn, kan hy niet zeer verlegen flaan hoe de bepaalde medicynen te vinden in den grooten voorraad van allerhande middelen, waarvan wy thans zulk een overvloed hebben. — Hy heeft flegts eenige weinigen van de kragtigfte uit elk foort uit te kiezen, enzigdaar toe te Sepaalen, zonder die oneindige menigte door te hopen, daar de meesten zo veel zin in hebben, en daar de meesten in verdwaalen. Als een Geneesheer dus tewerke gaat, als hy de kragten en uitwerkzelen der Geneesmiddelen weet, en zig daar by houdt, zal hy welhaast de toevallen der ziekte van die, welke door de Geneesmiddelen veroorzaakt zyn, weeten te onderfcheiden, hetwelk dikwils van geen gering belang is. Men ziet in depraktykvan zommige Geneesheer en, en zelfs in de openbaar e Schriften van anderen, zulk eene verwarring,zulk een moesmasvan ftrydige middelen,in het zelf de Recipeby malkanderen fanfen,dat Efculaap of Apollo zelf verlegen zouden ftaat eerst zelf vermoedde. tVy zullen er onzen Lezer een omftandig verfaz van mededeelen, zodra wy by de papieren, welke wy daartoe reeds bezitten, eenige andere van buiten slands ontvangen zullen hebben. Wy zullen dit als eenaanhangzelby dit werk voegen, dar.r het inderdaad een naauw verband mede hee/t, niet (lests omdat men m dat fcheepsbe/luur gewerkt heeft op gronden door Doctor huxham/» deze Proeven op. geleiderden aangedrongen, maar omdat het zelve voor een gedeelte onder bet oog van dien Geneesheer "verrigt, die de verbazende uitwerkzelen der Kina, lnTrZt%ahhynoZnooitu ondervongezien. f ' * &mtJlc mond™g beeft Eer  vi VOORREDEN. * * * Eer ik eindige, hehiknog een woordte zeggen aan de zodanigen onder myne Confraters, „ die nog „ kezen nog redeneeren willen, maar die by de Jlen„ der praktizeeren, en by 't geval voorfchryven. „ Dit werkje is hen waarfchynlyk nog te groot om „ door te bladeren, maar dat zy my vergunnen hen „ te bidden en betuigen, om ten minfien zulk een „ klein ftukje als ^Tien gebooden eensdoor te kezen 5, en byzonderlyk agt te geeven op het zesde gebod: „ Gy zult niet dooden. ONDER-  ONDERZOEK OVER DE KOORTSEN, EN DERZELVER VER. SCHEIDENE SOORTEN. EERSTE HOOFDSTUK. de eenvoudigste, —— de meer saamgestelde koortsen,—— koortsen met ontsteeking. D e groote boerhaave in zyne ver* wonderlyke Aphorismen de cognoscendis et curandis morbis, begint met de ongefteldheden, eener enkele vezel; en inderdaad, de eenige manier om tot eene tamelyke kundigheid in eenige weetenfchap te geraaken, is met de eerfte beginzelen dier weetenfchap aan te vangen; want het geen gemaklyker en eenvoudiger is laat zig eer en beter begrypen, dan het moeijelyke en meer Saamgefielde ; order en klaarheid zyn derhalven de natuurlyke gevolgen van zulk eene manier van onderwyzen. A Op  a DE EENVOUDIGSTE, — DE Op de zelfde wyze moeten wy , de natuur der koortfen willende onderzoeken, eerst de enkele of eenvoudige koorts be- fchouwen; Laat ons dan een Perfoon onderftellen, die, zo wel ten opzigte van Zyne vastedeelen als van zyne vogten,eene volmaakte gezondheid geniet, en die door eene geweldige lighaams-oeffening, als loopen, of eenige andere fterke beweeging, vervoerd wordt: Die beweeging, een tyd lang voortgezet, moet de fnelheid,de fchuuring en hitte van het bloed grootelyks vermeerderen , welke zeer verre boven den natuurlyken (laat gebragt zynde, eene koorts , of koorts-agtige-gefteldheid genaamd wordt. Hier hebben wy dan eene allereenvoudigfte koorts, uit niets anders fpruitende, dan uit eene vermeerderde werking der vaste deelen op de vogten, en uit de weder* werking der vogten op de vaste deelen; welke koorts na het ftaaken der geweldige lighaams beweeging ftraks ophoudt. Laat ons nu een ander Perfoon onderftellen, die insgelyks volmaakt gezond zynde zig aan eene koude vogtige lugt blootftelt, waardoor zyne doorwaasfeming merkelyk belemmerd wordt: Hier uit zal eene. vermeerdering van vogten geboren worden , en eene verdubbelde pooging der Natuur om die vogten te loozen, en de verftoppingen te openen : Waar uit eene koortsagtige gefteldheid zal fpruiten , welke egter door de zagtelyk verflappende warmte van het bed, of foortgelyke middelen, die de poo-  MEER SAAMGESTELDE ENZ. 3 poogingen der Natuur bevorderen,ligtelyk zal verholpen worden. Een derde , van eene even goede gefleldheid, drinkt te veel Wyn of andere geestryke dranken, welke de hoeveelheid der vogten, en tevens de beweeging des bloeds, door deszelfs prikkelende hoedanigheid vermeerderende , een koorts voortbrengt, die even als de voorgaande fchielyk ophoudt,als de oorzaak daarvan, door volgende maatigheid enz. wordt weggenoomen. In elk van deze gevallen wordt alleen]yk eene enkelvoudige Epbemera, een een- dagfche of korte Koorts voortgebragt. . Maar byaldien, in het eerste geval, het bloed zo geweldig bewoogen en verdund is geworden, dat, door deszelfs fterken aandrang, en de uitzetting der vaten, zommigen der roode bolletjes in de wey voerende flag-aderen gedrongen worden, zal daar uit eene obftru&ie met ontfteeking voortkoomen: Gelyk wy uitwendig zien, wanneer de roode bolletjes gedrongen worden in de vaten van de Tunica conjunctiva, of'hetBindvlies der oogen, daar alleen de lympba of het waterig vogt door moest gaan. En byaldien daarenboven de fnelheid en hitte van het bloed zo groot zyn, dat hier door veel van het dunste gedeelte gefpild worde, en vervliege, zo moet het overblyfzel grover en dikker worden, en dus minder gefchikt om door de kleinfte vaatjes te vloeijen, en het Wey zelf verandert op die wyze. in een A 2 foort  4 DE EENVOUDIGSTE, ■ DE foortvan Geley. — Want eene hitte, niet veel grooter dan de hitte in eene gemeene koorts , zal het Wey van het bloed doen ftremmen; en de dikte of lyvigheid van dit Geley zal zyn in evenredigheid met de geweldigheid en duuring der hitte. Hier dan, zeg ik, zal door eene enkele verfnelde beweeging van 't bloed, eene koorts met ontfteeking worden voortgebragt van veel langer duur, en veel gevaarlyker gevolgen. ■ Byaldien de ontfteeking de Longen aantast ,zal 'er eene Peripneumonie; zo zy op de Pleur a of het Borst-vlies valt, zal 'er eene Pleuris, of zydewee uit voortkoomen, zo zy zig tot het breyn of deszelfs vliezen bepaalt, is 'er eene Pbrenitis het gevolg van. En deze toevallen zyn des te fterker, wanneer 'er, vóór deeze geweldige beweeging des bloeds, eene meerdere kragt van fpieren , en eene grootere gepaktheid en hoeveelheid van bloed plaats hadt. Byaldien, in het tweede geval, de verftopping der zweetgaten, en dus de belemmerde doorwaasfeming zeer aanmerkelyk, de vezels daarenboven fterk en gefpannen zyn, en eindelyk het bloed in groote hoeveelheid, en tevens zeer dik is, moeten 'er Koortfen van denzelfden aart uit geboren worden. Wanneer eindelyk in het derde geval , by al te fterk gefpannen vezels, en veel lymig dik bloed, eene groote hoeveelheid Wyn, of andere prikkelende vogten wordt bygevoegd, zo kan beide de hoeveelheid en de fnelheid van het bloed zo fterk vermeerderd  MEER SAAM GESTELDE ENZ. 5 derd worden, dat'er eene gevaarlyke fcherpe koorts, die de dronkenfchap maar al te dikwils opvolgt, uit voortkome. Nu gelyk eene der bovengemelde oorzaak en op zig zelve een koorts kan voortbrengen , zo zal 'er, het overige gelyk zynde, uit een famenloop van twee of drie tevens,noodwendig, een geweldiger koorts geboren worden. Dus zal op eene te fchielyke verkoeling, na eene flerke lighaamsbeweeging, wanneer men zig, by voorbeeld, bezweet zynde voor een zeer koude lugt blootilelt, en het zweet en de doorwaasfeming, eensklaps fluit, zekerlyk een zeer gevaarlyke koorts met onfleeking volgen, welke nog des te geweldiger zal zyn, indien het bloed door eene groote hoeveelheid geestryke dranken , ommiddelyk te voren gedronken, verhit is geworden. ■— In het voorbygaan zal ik hier aanmerken, dat niets de nadeelige gevolgen eener dronken party zo wel verhelpt, als zig warm te hou. den, en in het bed te blyven liggen, om uit te dampen, zo als de liefhebbers het noemen. Als wy dus de naaste oorzaaken dier koortfen in aanmerking neemen, is de wyze hoe dezelve te moeten behandelen ligtelyk op te maaken, welke hier op uit koomt, dat men de fnelheid, de hoeveelheid, en de fcherpte van het bloed zo dra moogelyk vermindere. —— Maar niets tempert zo fpoedig de al te fnelle beweeging , de hoeveelheid, en de hitte van A 3 het  6 de eenvoudigste, — de het bloed, als eene aderlaating; want door dit middel wordt het roode gedeelte van het bloed verminderd, en de beweegen- de kragt van hetzelve verflapt; Door een Patiënt tot de bezwyming toe ader te laaten , gelyk galenus en zommigen der oude Geneesheeren inKoortfen met ontfteeking deeden, ftaat de beweeging van het bloed, voor een korten tyd, byna geheel ftil. Het aderlaaten derhalven is zekerlyk de eerfte Indicatie in de behandeling derkoortfen, die van eene te groote hoeveelheid en te fchielyke beweeging van het bloed voortkoomen: En hoe langer dit worde uitgefteld, hoe lymiger en fcherper het bloed wordt, omdat het dunne gedeelte van hetzelve vervliegt, de roode bolletjes verdikt, of meer faamgepakt, en de hitte van het Wey zelf tot zulk een trap vermeerderd worden, dat het zelve in een foort van Geley verandert. Daarenboven verkrygen dus de dierlyke Zouten en Oliën geduurig een hooger trap van fcherpte, (als welke , altoos evenredig is met de grootte en aanhoudenheid der hitte) en de geheele masfa wordt eindelyk rottend en onbekwaam voor de dierlyke gebruiken, daar zy toe verordend is. — Behalven dat, welke verftoppingen ook gemaakt mogen worden, 't zy in de uiterfte takken der Bloed —, 'tzy in de beginzelen der Wey-voerende Slag-aderen , dezelve loopen gevaar van vaster toe te raaken, en dieper op te gaan door de al te  me'er saamgestelde enz. j te fterke bevveeging van het bloed. -—■ Zo dat het verzuim van Aderlaaten in het begin van eenige fcherpe ziekte, dikwils nooit vergoed kan worden in de volgende tydperken van de koorts, wanneer de verdikking en inpakking der verftoppende ftoffe zodanig toegenoomen, en de taeyheid en lymigheid der vogten zo groot geworden is, dat zy de kragt van allerhande verdunnende en doorfpoelende middelen te loor Hellen. In het algemeen moet men de hoeveelheid bloeds, die men zal aftappen, bepaalen, naardefterkte desLyders, en den llag zyner Pols; naar de fterkte der koorts, de hitte, en geweldigheid der toevallen, die dezelve vergezellen, gelyk Pyn, bezwaarde Ademhaaling enz. Ja de grootte of lighaams-omtrek enz. van den Lydermoet zelve wel degelyk in aanmerking koomen, wantzekerlyk kan, het overige gelyk zynde , een kloek fterk mensen meer bloed verliezen,dan een klein fterk mensen. ——- Het is' evenwel veiliger wat te weinig dan te veel bloed, op één maal, te trekken, dewyl de Aderlaating zo dikwils, en fteeds met het zelfde gemak, herhaald kan worden, als de omftandigheden een Geneesheer zullen aanwyzen. Byaldien de Pyn, Hitte, moeyelyke Ademhaaling enz. na de Aderlaating niet verminderen , toont dit de noodzaakelykheid aan om dezelve te herhaalen. En hier moet ik de jonge Geneesheeren waarfchouwen zig niet te laaten verleiden door A 4 een  8 DE EENVOUDIGSTE, — DE een onderdrukte Pols, welke dikwils alleen een gevolg is van al te veel bloed; gelyk blykt, om dat de flingeringen of Hagen der flagader in zulke gevallen, vryer en fterker worden na het aderlaaten, zo als de dagelyk- fche ondervinding aantoont. Maar hoe dat te onderfcheiden ? Laat de Geneesheer , die twyffelagtig is of de onderdrukte Pols uit enkele volbloedigheid of uit de andere gemelde oorzaaken fpruite, zyn vinger, terwyl het bloed des Lyders uit den eenen arm vloeit, op de Pols van den anderen arm houden,en byaldien hy bevindt, dat dezelve merkelyk valt, weiffelt, of afbreekt, is het tyd van op te houden; byaldien zy fterker en vryer doorflaat kan hy veilig en met gerustheid voortvaaren. Zommige Menfchen zyn uitteraart geneigd tot zwymen onder het aderlaaten , door eene natuurlyke flapheid van vezelen, en gebrek van die behoorlyke veerkragt, welke de vaten in evenredigheid met derzelver ontlasting, behoort faam te trekken, —— Deze Lieden moet men in eene agteroyerleggende geflalte aderlaaten, en de opening kan voor een korten tyd gerustelyk verfcheidemaalen toegehouden worden, opdat zy hun bloed niet dan by tusfchenpoozen verliezen, waardoor het zwymen voor een goed gedeelte zal voorgekoomen worden. Deze lieden, fchoon zy al te zwakke vezels en vaten hebben, zyn dikwils Piethoriek, of volbloedig, en hebben by gevolg eene aderlaating noodig; inzon- der-  MEER SAAMGESTEEDE ENZ. p derheid wanneer de drukking der vogten de kragt van 't hart begint te overwinnen., gelyk het gewoon geval is in een onderdrukte Pols. Het aderlaaten vermindert niet flegts de hoeveelheid en fnelheid van het bloed, maar maakt ook ruimte om de doorfpoelende vogten toegang tot hetzelve te geeven, en gelegenheid te verfchaffen van daar in te koomen. Gepaste doorfpoeling is volftrekt noodzaakelyk in alle koortfen, byzonderlyk in heete koortfen, en koortfen met ontfteeking ; want in dezen wordt het bloed te dik en te lymig door het vervliegen van deszelfs dunste gedeelte, en het overblyvende Wey wordt korftiger of geleyagtiger door de groote en geduurige hitte; zo dat verkoelende,dunne,doorfpoelende vogten noodzaakelyk zyn om het geduurig verlies van de Lytnpha, of het waterig vogt en van het Wey te vervullen, en de geheeleww.ffa in een behoorlyken trap van vloeibaarheid te houden. Die vogten moeten van een zuuragtigen, en eenigzins zeepagtigen aart zyn. De eerfte hoedanigheid is noodzaakelyk, om dat zy verkoelende moeten zyn, en den aangroei van de loogzoutige fcherpte der vogten voorkoomen , welke lcherpte anderzints geduurig toeneemt door de groote fehuuring en hitte van het bloed,want de dierlyke zouten worden veel fcherper,en bytender, door de koorts-hitte, en de dierlyke oliën worden door die zelfde oorzaak eindelyk garftig, en ten uiterften A 5 fcherp,  10 DE EENVOUDIGSTE, — DE fcherp, gelyk men weet, dat de zoetste oliën, Boter by voorbeeld, door groote hitte, vreeslyk bytend worden. De andere gemelde hoedanigheid, zeepagtigheid namelyk, wordt in de koeldranken vereischt, om dat dus niet alleen de traage beweeging van het taeye bloed door de vermenging met dunne vogten, welke daar aan ontbrceken, bevorderd, maar ook de vogten beter in een ftaat van vereeniging gehouden worden door de zouten, de olyagtige deelen, en het water volkomener met het bloed te vermengen. Ik heb dikwils zuiver water, overvloedig gedronken in heete koortfen, byna zo bleek, en fmaakeloos zien loozen, als toen het genuttigd werdt; ('t welk, om dit weder in 'tvoorbygaan aan te merken, een zeer gevaarlyk toeval is.) Het water alleen vereenigt zig niet met de olyagtige vogten, zo dat als het wey-agtig gedeelte van het bloed door de hitte tot een Geley is geworden, en deszelfs olyagtig gedeelte insgelyks verdikt, en tevens vermeerderd is door het vet, 't welk van de Membrana adipofa, of het vetvlies, gefmolten, en daarin overgegaan is, men zig niet behoeft te verwonderen, dat zuiver water zig niet ter deeg met het bloed vermengt, en niet blykt een kragtig Spoelmiddel te zyn. Hier uit kan men derhalven de noodzaakelykheid opmaaken van iet zeepagtigs met de fpoelmiddelen of koeldranken te vermengen, gelyk als Suiker, Syroop, Konferven van fruiten, als Aal-  MEER SAAMGES TEL DE ENZ. II Aalbesfen, Framboozen, Kerfen, en der- 'gelyken. Het fap van Citroenen of Oranje-appelen, met wat fuiker vermengd, en met eene gepaste hoeveelheid water aangelengd, is een zeer aangenaame drank in dergelyke gelegenheden, en beantwoordt aan de oogmerken, zo wel van een zuuragtig als zeepagtig fpoel middel. ; Behalven het voordeel, dat de DiluenHa aan de vogten des lighaams toebrengen, doen dezelve geen gering nut ten opzigte van de Vezels en Vaten , welke zy eigenaartig geneigd zyn, te ontfpannen, inzonderheid als zy wat warm gedronken worden. Eene al te groote {helheid, hitte, en dikte van het bloed, welke altoos by eene koorts met ontileeking zyn, of liever het wezen daarvan uitmaaken , worden natuurlyk vergezeld van eene al te groote fpanning der vezelen, en andere vaste deelen: Maar yder een weet, wat warme baden uitwendig uitwerken, en men mag hier vryelyk uit befluiten, dat eenigzints warme fpoeldranken inwendig een gelykfoortig gevolg zullen voortbrengen. Met alle deze bedoelingen derhalven wordt het bloed minder {hel, minder lymig, en bygevolg minder heet, gemaakt, 't welk dingen van het grootfte belang zyn in de behandeling van heete koortfen met ontfteeking. Men kan 'er byvoegen , dat de verftopte fyne buisjes, en de geftuitte doorwaasfeming door deze middelen op de veiligfte en kragtdaadigfte wyze verholpen  ld DE EENVOUDIGSTE, — DE pen worden , dewyl de vogten dus vloeibaar, en de kleinftë vaatjes open geraaken; want men moet aanmerken, dat als 'er na eene rykelyke doorfpoeling, met vogten van een verkoelenden verflappenden aart, een zagt, algemeen,en overvloedigzweeten volgt, hetzelve gemeenlyk een middel van fpoedige geneezing, of, zo gy wilt, eene goede fcheiding is, waarna de koorts ras wegblyft. Ik zeg een zagt zweeten, want fterk zweeten behoort in het begin der koorts nooit aangezet te worden, voor zo verre het dunste gedeelte van het bloed hier door wordt weggenoomen, en het overige te dik, lymig en taey blyft, en dus te meer geneigd om verftoppingen te maaken. In het byzonder heb ik dikwils waargenoomen , dat dit van het allernadeeligfte gevolg is in het begin van een Zyd-en Longwee, en van de Kinderpokjes. . En om dezelve rede zyn over¬ vloedige Stoel-ontlastingen, en dunne pis nadeelig. Maar de verderflykfte manier van zweet in het begin der koortfen te verwekken, is, wanneer men den Lyder heete, vlugge , zo genaamde Alexipharmaca, of Tegengiftige medicynen geeft, denzelven tevens broeyende, en ftoovende door de lugt van zyn kamer te verwarmen, en hem onder eene menigte dekens byna verfmoorende. Dit alles vermeerdert de beweeging en hitte des bloeds, die reeds niet dan al te fterk zyn, en werpt, om zo te fpreeken , brand •  MEER SAAM GESTELDE ENZ. 13 brandftoffen in 't vuur;ja zeer dikwils zyn deze middelen zo verre af,van zweet te verwekken, dat zy hetzelve beletten door het bloed met al te groot een geweld te doen vloeyen, om eenige natuurlyke en geregelde afscheidingen te maaken. Het is bekend, dat hoe fterker de koorts is, hoe minder de affcheidingen zyn, 't zy door zweeten, waterloozing, fpeekzel en dergelyken. —~ Het is klaar, dat byaldien eene enkele vermeerderde beweeging des bloeds eene koorts kan voortbrengen, alles wat die beweeging aanzet, de koorts aanhoudend moet maaken en vermeerderen, 't welk men weet dat deze behandelingen en geneesmiddelen ook inderdaad uitwerken. Om die zelfde redenen zyn ook Blaartrekkingen, die eenfcherp zout in het bloed brengen, en de vezels grootelyks prikkelen, zeer ongefchikt, vooral in het begin van alle heete Koortfen met ontfteeking. En evenwel hoe dikwils zien wy niet, in de gewoone Praktyk, dat men de Patiënten eerst rykelyk aderlaat, dan denzelven blaartrekkende pleifters legt, en vervolgens verfcheidenerhande heete , vlugge middelen , Alexipharmaca, Cordiaalen, enz. toedient! Dit is juist even verftandig, als een gedeelte van een vuur, dat te hevig brandt, eerst uit te dooven, en dan te werken, om het overblyfzel door middel van Buspoeder, Brandewyn, Pik of Olie met dezelfde, of grooter, woede weder te doen branden; of een Paard met zweep en ipooren te begroeten,  14 DE EENVOUDIGSTE, DE ten, wanneer wy het in zyn loop fluiten willen; Dit laatfte is volmaakt het geval ten opzigte van Blaartrekkingen, wanneer de (lag der vaten reeds te fterk, en de beweeging der vogten te groot is. Na het Aderlaaten zyn verkoelende, verzagtende, zagtelyk afgang verwekkende klyfteeren van groot nut in de behandeling van fcherpe koortfen, zelfs in het begin, om de harde uitwerpzel-ftoffen, die dikwils in de darmen ophoopen, te losfen, en eenige ontlasting te geeven aan eene galagtige fcherpe ftoffe, welke anderfints, ten minsten voor een gedeelte, door de melkvaten opgeflorpt, en in de majja van het bloed gebragt wordt. Daarenboven zyn dezelve een foort van warme, ontbindende ftooving voor de deelen van den onderbuik, en eene afwending voor die van het hoofd en de borst, en bevorderen , behalven deze voordeden, ook de waterloozing. Een zagt ftreelend Purgans is insgelyks dikwils van den grootften dienst, inzonderheid om de darmbuis te zuiveren van de rottige ftof, die in dezelve ligt opgepakt. Maar ik wil byzonderlyk zodanige Purgantia hebben aangepreezen, die op de eerfte wegen werken, als Manna, Cremor Tartari, fal Cathartkus Glauberi, Rhabarber^Tamarinden, en dergelyken. Alle fchielyke en geweldige Purgeermiddelen, zyn zekerlyk nadeelig, en zo zyn alle heete bereidingen van Aloë , 't zy tincluuren, pillen , enz. — In-  MEER. SAAM GESTELDE ENZ. 15 —■ Inderdaad alle overdaad ige buikzuivering is fchadelyk, voor zo verre hier door te veel van het waterig gedeelte van het bloed wordt weggevoerd, en het overige te veel verdikt. Wanneer de Natuur al te veel dien weg fchynt over te hellen, is eerst eene maatige gift Rhabarber, en vervolgens een weinig van de Species e Scordio, met een zagt rustmiddel of dergelyken aan te pryzen. Inderdaad fchynt 'er in de geneezing van heete koortfen met ontfteeking weinig meer noodig dan gepaste en welgeregelde ontlastingen , en overvloedige verkoelende doorfpoelingen, met een weinig Salpeter-agtige Geneesmiddelen en de zuure zeepagtige Plant-fappen; want deze ftrekken niet flegts uit eigener aart om het bloed ineen bekwaamen trap van vloeibaarheid te houden, maar ook om te voorkoomen, dat het niet tot den ftaat van rotting overfla. Door deze vryelyk te geeven volgen wy alleenlyk de Natuur, onze beste Leidsvrouw, die dezelve ernftiglyk begeert Want hoe fterk haare afkeer van fpyzen in de koortfen wezen moge, zy verlangt en haakt egter naar drank, en het is een ongunftig voorteken, wanneer zy geene begeerte daar naar te kennen geeft, dan na dat de koorts ten einde loopt. Indien,door eene der bovengemelde oorzaaken, eene koorts met ontfteeking een Perfoon aantast, die vooraf een fcherpen ftaat van vogten heeft, zal de koorts daar door  l6 DE EENVOUDIGSTE, — DE door des te geweldiger worden, om dat de fcherpe zouten als zo veele prikkels zullen werken, die de beweeging van het bloed verfnelien, en een fpoediger en grooter rotting in hetzelve voortbrengen. Hier uit blykt derhalven de alleruiterfte noodzaakelykheid van doorfpoeling in zulke gevallen, om de beledigende zouten te verdunnen en als weg te vaagen, ( want niets dan een waterig fmeltvogt kan de zouten ontbinden) en te gelyk van geneesmiddelen, die, uit hunnen aart, tegen de beledigende fcherpte werken; maar terzelfder tyd ziet men, dat de fpoelingen, om reden boven gemeld, iets van een zeepagtigen aart moeten hebben, inzonderheid als de olyagdge deelen des bloeds grootelyks vermeerderd zyn door het vet, 't welk door de koorts-hitte geünolten en in hetzelve overgegaan is, 't welk dikwils gebeurt in eene verbaazende hoer veelheid, en zeer fchielyk in zommige vette perfoonen ,• al dat vet of die olie nu wordt ras garftig en fcherp, en vordert eenig zeepagtig middel om het met de wateragtige deelen te verbinden, anders brengt het de doodelykfteverftoppingen, en den hoogften trap van fcherpte voort. Wat de wyze van doorfpoeling betreft, ik denk dat nien den Lyders moet veroorloven zo dikwils en zo veel te drinken als hen behaagt, maar hen tevens vermaanen, om hunne maagen niet te overlaaden, door te veel op eénereis te neemen, hetwelk walging , gebrek van verteering en winden voortbrengt ,  MEER SAAMGESTELDE ENZ. brengt, met groote benauwdheid en onrustigheid, en by Hot, braaking of ftoelgang. De Praktyk van asclepiades was in geen ding onnatuurlyker en monfteragtiger dan hier in, dat hy den zieken, de drie eerfte dagen van de koorts, allen drank verboodt; en hy ging hier in zeer verre af van den regel, dien hy zelf geeft van tuto, ciïo, etjucundé, (veilig, fchielyk, en aangenaam) te geneezen, dewyl hy, gelyk, celsus zegt,(Convellebat vires aegri luce, vigilia, fiti ingenti, ficutne os quidem priviis diebus elui jineret. Lib. III. Cap: 4 ) de kragten des Lyders door licht, waa„ ken, en grooten dorst verteerde, zodanig ,, dat hy hen zelfs de eerfte dagen niet toe- „ liet den mond te fpoelen. " — • Ik ben verzekerd , dat hy dit nog van den grooten hipp ocRATES,nogvande Rede, nog van de Natuur of de Ondervinding hadt geleerd. Maar de man wierdt van een wild Redenaar een Geneesheer, en maakte zyn werk om vlak ftrydig te handelen met alle de Geneesheeren van zyn tyd; en de nieuwigheid der zaake gaf hem een naam , gelyk het nog dikwils met de kwakzalvers in onzen tyd gaat, en altoos zal gaan, dewyl de meeste menfchen zot zyn. Kleine hoeveelheden tevens, maar dezelve dikwils herhaald, is de beste wyze van doorfpoeling; want van dezelve hoeveelheid vogt, in een zekeren tyd gedronken, zal waarfchynlyk door de opflurpende vaten, die menigvuldig zyn van den mond tot de E maag»,  18 DE EENVOUDIGSTE, — DE maag, meer worden ingedronken, als men dat vogt by kleine teugjes gebruikt, dan wanneer men het met groote golpen doorzwelgt, omdat het op de eerfte wyzemeermaalen, en langer tegen de gemelde vaten wordt aangebragt. « Daarenboven wanneer het vogt langzaam wordt ingedronken, en met kleine hoeveelheden tevens genuttigd, zo werken de maag en ingewanden kragtiger om het in de Melk-en Darmfcheel-vaten te drukken, dan wanneer deze deelen door een vloed van vogt als overftroomd worden. De doorfpoeling en ontfpanning kan verder bevorderd worden door verzagtendeftoovingen , warme baden, verkoelende en ver- zagtende klifteeren enz. — Het baden van Armen en Handen, gelyk ook van Beenen en Voeten, en van den Bovenbuik is van zeer grooten dienst in koortfen, daar ontfteeking mede gepaard is, waarvan ik de goede uitwerkzelen eens voor my zeiven ondervonden heb, maar de ftooving moet niet veel heeter zyn dan de tegenwoordige gefteldheid des lighaams , dat gemaklyk, door middel van een Thermometer,bepaald kan worden. Deze behandeling verzorgt niet alleen het bloed met vogtigheid, door de opllorpende vaten, maar dient ook grootelyks om de verftopte vaten te openen, en eene algcmeene ontfpanning der vezelen , die thans gemeenlyk te ftrak zyn, te weeg te brengen. In zeer drooge ftugge geitellen kan het niet anders dan van den grootften dienst  MEER SAAMGESTELDE ENZ. I En het dikwils drinken van warme verzagtende vogten is ter zelfder tyd een foort van inwendige verzagtende ftooving voor de eerfte wegen, voor de borstingewanden enz. 't welk van geen gering voordeel is, inzonderheid in ontfteekingen van de longen, van het borst- of ribbe-vlies; enz. Ik zal hier alleenlyk byvoe- gen, dat dit het gebruik der Ouden was, die weinig anders in koortfen gaven, dan dunne waterige doorfpoelingen, garftewa» ter-dranken, honing met water gemengd, met of zonder azyn, die onder den naam van Hydromel, en Oxymel bekend zyn,daar zy zeer dikwils ftoovingen en klyfteeren byvoegden. Gelyk de vermeerderde fnelheid van de omloopende vogten van zelf een koorts zal voortbrengen, zo moeten alle oorzaaken, die den loop desbloeds aanzetten,de koorts vermeerderen, de heftigheid van de koorts zal dan zyn in eene faamgeftelde rede der beweegende kragten, te weeten fterke gefpannen vezels, veel dik rood bloed, en veele fcherpe zouten in hetzelve, welke het hart en de flagaderen prikkelen, en tot meerdere en fterkere faamtrekkingen aanzetten. Het menigvuldig gebruik van fterk gezouten , en met fpeceryen aangezette fpyzen zal B a eenQ  20 DE EENVOUDIGSTE, —« DE eene koortsagtige hitte, zelfs in de gezondfte menfchen, veroorzaaken. Integendeel, hoe zwakker en flapperde vezels zyn, en hoe dunner en armer het bloed is, hoe minder heftig de koorts zal zyn. — Dit is het geval in het geen wytraage, fleepende,of zenuwkoortfennoemen; welke voortkoomen door eene flappe , waterige , ongezonde levens-wyze , rauwe waterige vrugten,regenagtig,warm, en nat weder, lange en groote ongerustheden van ziel, neerflagtigheid en droefgeestigheid enz. - ■'■ Hier wordt inderdaad ookeenfoort van Traagheid of lymigheidder vogten voortgebragt, en dezelve is eene naaste oorzaak van de ongefteldheid; maar dezelve is niet van dat foort, 't welk met ontlleeking vergezeld gaat, of van dat, 't welk de Ouden noemden Phlegma Phleg* rnonodes, die byzonderlyk in de roode bol-agtige deelen des bloeds plaats heett; want zy huisvest voornaamelyk in de Wey-of watervoerende vaten, die hier door verftopt worden: En van zulk een arm lymig bloed koomen weinige dierlyke geesten, en dezelve worden nog daarenboven onregelmaatig afgefcheiden en verfpreid; van hier de zenuwtoevallen , waar van de koorts haaren naam ontleent. . En naarmaate 'er verflop- pingen koomen, zo worden de ftilftaande Lympha, of waterige vogten,meer en meer fcherp, 't welk meer of min koorts veroorzaakt, die door de 'Meiheid van de Pols, on-  MEER SAA BI GESTELDE ENZ. AI «nregelmaatige hitte , huiverigheid enz. kennelyk is. Alle de vogten des lighaams worden, naar maate zy langer ftilftaan, meer en meer bytende; zelfs de waterzugtige zwelling der beenen, fchoon in 't eerst zo koud als marmer,wordt eindelyk zeer ontftooken; de vogten worden ten laatften zo fcherp, dat zy Roos, Belroos, of dergelyke zwellingen, en zelfs zweeren , voortbrengen, gelyk dikwils is waargenoomen op het einde van de waterzugt. Gelyk nu de zetel van deze koortfen voornaamelyk in de uiterfte vaatjes fchynt geplaatst te moeten worden, dat is te zeggen , in de Wey voerende en lymphatifche of water-voerende flagaderen, en misfehien in den oorfprong zeiven der zenuwen, en gelyk zy altoos vergezeld gaan van eene al te groote flapheid en dofheid der zenuwen en vezels , en de verftoppingen verder af liggen van den grooten weg van 't omloopende bloed, is het geen wonder, dat men 'er met medicynen niet zo gemaklyk by koomen, nog het kwaad zo gereedelyk keeren kan, als of derzelver oorzaak meer byzonderlyk in de bloedvaten gelegen ware. —■ Daarenboven moet men aanmerken, dat de zenuwen en vezels niet zo aanftonds tothaaren behoorlyken toon herfteld kunnen worden. Dit is de rede dat wy by de uitkomst bevinden, dat dit foort van koortfen langer aanhoudt eer zy gezet zyn, en langer tyd noodig heeft, eer zy zig over'» B 3 win-  22 DE EENVOUDIGSTE, ENZ. winnen laaten, dan eene gemeene koorts met ontfteeking. Deze twee foorten van koortfen fchynert in eene groote maate tegenftrydige oorz taken, en by gevolg zeer verfchillende toevallen en uitwerkzelen te hebben. —- Laat ons nu een koortfigen tusfchenftaat in aanmerking neemen, hetwelk een meerder licht over dit geheele ftuk zal fpreiden. Laat ons dan eene afgaande koorts befchouwen. TWEE-  afgaande koortsen. S3 ®mm®®®®®®®®®®®®®®® TWEEDE HOOFDSTUK. afgaande koortsen. X3e gemeene gelegenheid geevende oorzaaken van fcherpe koortfen, zyn een vogtige mistige dampkring, een natte lugtover een laagen moerasfigen grond hangende, en metderzelver uitwaasfemingen bezwangerd, of een aanhoudend, koud, regenagtig dampig weder; hierom zyn in laage veenige ftrceken, de koortfen, de Volk of Land-ziekte, en in die jaargetyden, waarin het gemelde weder de overhand heeft, eene algemeene ziekte, daar weinigen van bevryd blyven. Door zodanige gefleldheden van de lugt worden de vezels te veel verllapt, en de regelmaatige doorwaasfeming belemmerd , 't welk welhaast eene traagheid in 't bloed voortbrengt, waaruit dan verftoppingen en eenige flilftand en vervuiling in de uiterfte takken der Bloed-voer nde flagaderen geboren wordt; gelyk blykt uit de koude, de bleeke of loodkleurige verf der vingeren, nagels, lippen enz. welke de grilling der koorts onmiddelyk voorgaan. Het bloed loopt naar het hart te rug, en alle de vermogens der Natuur zyn werkzaam om de verftoppingen weg te neemen, welke ook dikwils weggenoomen worden door de groote hitte, het zweeten, drabbige pis B 4 enz,  S4 AFGAANDE KOORTSEN. enz. Wy zien, dat 'er een foort van koorts-aanval wordt voortgebragt door het baaden in zeer koud water; bleekheid, koude , huivering, eene ftuiting van het bloed in de huid-flagaders, en eene te rug dry ving naar het hart; zodra een gezond fterk mensen uit het Bad koomt, overwinnen het hart, de flagaders enz. den wederftand dervoorigefaamentrekking, en brengen eene algemeene gloeying voort. Maar byaldien de baadende Perfoon zwak, het water zeer koud, en de tyd lang is, dien hy daar in blyft, kan hy fterven, door het koud bad, op dezelfde wyze als een zwak Patiënt kan fterven in de koude van de koorts, ('t geen doorgaands gebeurt als de ziekte doodelyk wordt,) omdat het hart niet in ftaat is den wederftand te overwinnen. Indien de vezels tamelyk fterk, de traagheid en verftoppingen niet zeergroot zyn, wordt de aanval door deze pooging der Natuur ligtelyk overwonnen. —• Maar byaldien de traagheid en verftoppingen groot zyn, de vezels fterk en meer gefpannen, loopt de koorts in de hitte hooger, en verandert , door kwaade behandeling, ligtelyk in eene geduurige koorts. Het is inderdaad opmerkelyk, dat zommige algemeene koortfen in zommige geftellen, eerst eene vertooning van heete koortfen maaken, en dan op alledagfche of anderdagfche uitloopen; en het is niet ongemeen, dat een alledagfche, of anderendaglche , door eenen zeer heeten leefregel in het begin, gelyk ' het  AFGAANDE KOORTSEN. 25 het gebruik van vlugge geesten, Brandewyn, Peper, Slangenhout enz., die door Quakzalvers den arme Lyderen niet zelden worden voorgefchreeven, in eene ontfteekende koorts met Phrenitis of harfen ontfteeking of met Long-ofzyde-wee verandere. -—■ Zodat de gefteldheid der vaste deelen en vloeiftoffen, in zommige loorten van koortfen, niet zeer fchynt te verfchillen van die der koortfen met ontfteeking. Ik herinner my wel, dat de Zinking-koorts, die zig zelve onder den naam van Influenza in de lente van 't jaar 1743. door geheel Europa verfpreidde, dikwils iets van den aart van eene Long-of zyd-wee-koorts aannam," en even dikwils, na verloop van twee of drie dagen in een alledagfche, of anderendagfche overging, naarmaate de vèrfchillende geitellen der Lyders de natuur der ziekte van gedaante deeden veranderen. Zomtyds gaan de alledagfche,dubbeleanderendagfche , derdendagfche zeer gemeen en gelyktydig met Epidemifche of algemeen heerfchende Long-en zyde-weên in zwang, gelyk dit byzonderlyk plaats hadt in 't jaar I744 (*) Het koude jaargetyde fpant de vezels, in zommige geitellen , dan zo fterk, en verdikt het bloed tot zulk een trap van lymigheid, dat hier door, op het vatten van koude of andere toevallen, koortfen (*) Zie des Schryvers Waarneem: over de Lugt en Epidem. ziekten. Vol. II. Maart, April, May 1744, in 't Latyn uitgegeeven. B 5  CÖ AFGAANDE KOORTSEN. fen met ontfteeking voortkoomen. _ Terwyl deze oorzaak in menfchen van flap. per zenuwgeftel en vezels, en van kragteloozer wateriger vogten, alleenlyk zodanig werkt, dat 'er de vermogens van de llingerende vaten door aangezet, en het bloed genoeg verwarmd wordt, om 'er de nadeelilige gevolgen eener gebrekkige uitwaasfeming aoor te verhelpen, en de lymerige zwaare vogten, door de herhaalde aanvallen van een regelmaatige afgaande koorts te verbeteren. Dus zien wy menigmaalen menfchen van flaauwe geesten van een water-of ilymagtig lighaam tot eene koortfige geitel iheid koomen, door 't gebruik van warme verfte, kende medicynen, {taalmiddelen enz. En indien deze wenteling der Natuur wel wordt in agt genoomen, eindigt dezelve doorgaands in hunne volkoomen herftelling. Indien men eene traage Zenuw-koorts in eene regelmaatige afgaande kan veranderen, zal de geneezing van den Lyder welhaast volgen. Maar verder. Ik heb meer dan eens Longen zyde-weên en verkouwdheden met ont. fteeking zeer fterk zien regeeren in een koud droog voorjaar, en eene menigte afgaande koortfen in volgende warme maanden daar opzien volgen, omdat de hitte de ftyfheid der vezels vermindert, en de lymigheid en dikheid van het bloed eenigzints ontbindt; daar integendeel,indien de vaste deelen ftyver en meer gefpannen, en het bloed dikker en lymiger gebleeven was, koortfen met ont-  AFGAANDE KOORTSEN. ontfteeking daar het gevolg van geweest zouden zyn na het vatten van koude of dergelyk eene oorzaak, welke thans alleen eene koortfige ongefteldheid voortbragt. Regelmaatige afgaande Lente-koortfen hebben dikwils zeer heilzaame uitwerkzelen door de traagheid en kwalyk geflelden faamenhang van 't bloed te breeken, gelyk een ftormwind een dikken vogtigen befmetten dampkring zuivert. De verfterkende kragt van het vorderende voorjaar.en de aangroeiende milde warmte en droogte van de lugt waardoor de logge zwaare vogten verdund' en de Poren geopend worden, zyn de redenen waarom de voorjaar koortfen, op het naderen van den zomer, zo gemaklyk flyten. En waarfchynlyk is de verlevendigende verdunnende invloed dertoeneemende Lente, die de vermogens der Natuur in werkzaamheid brengt om de zwaare lymige vergadering te ontlasten , welke een koude vogtige winter in zommige geftellen merkelyk ophoopt, zelve eene rede en oorzaak waarom wy zo veele afgaande koortfen in het voorjaar hebben. Het is zeker, dat de geheele Natuur op dien tyd van !t jaar een foort van Drift ondergaat; zelfs, de traagegewasfen krygen een nieuw leven, en derzelver verftyfde vogten hervatten hunne geftremde beweeging. Het blykt uit de Proefneemingen (f) dat het bloed (t) Zie Dr. langrischmodem Tbeory &c. Lbap. y, *  Ü8 AFGAANDE KOORTSEN. bloed in de alledagfche koortfen dikkerenlymiger is dan in de anderendagfche, in de anderendagfche dan in de derdendagfche; zodat het, in de alledagfche, het overige gelyk zynde,naast koomt aan den ftaat van ontfteeking; en men merkt gemeenlyk op , dat als de koorts van eene regelmaatige anderendagfche tot eene dubbele anderendagfche of alledagfche overgaat, of grootelyks vervroegt, eene remitteerende of geduurig verpoozende koorts daar welhaast het gevolg van is. ■■ En dit is dikwils het uitwerkzel van een al te heeten leefregel, of een te fchielyk gebruik van de Koortsbast. . Inderdaad men ziet veelal, dat alledagfche en dubbele anderendagfche koortfen, (welke, in 't voorbygaan, dikwils dezelfde zaak zyn) de Cortex in het begin niet lyden willen, voordat men van gepaste zouten, gefchikte verdunnende doorfpoelendemiddelen, en,in zommige gevallen, van aderlaaten, buikzuiveren, en braaken gebruik heeft gemaakt. Ik denk het in der waarheid nooit voorzigtig, in zulke gevallen van afgaande koortfen, de Koortsbast, onder welk eene gedaante ook, toe te dienen, tot dat 'er ten minften vier of vyf aanvallen zyn geweest, en men meer of min bloed getapt heeft van Perfoonen, die vry fterk tot volbloedigheid overhellen. En deze methode moetbyzonderlyk in voorjaars koortfen worden in agt genoomen. Ik moet verder aanmerken, dat gelyk niets kragtiger is om de koortfen te genee»  AFGAANDE KOORTSEN. 20 neezen, dan tydige en zelfs herhaalde, braakingen ; (gelyk de Natuur zelve ons aanwyst, met dit tot eene haarer ftandvastige poogingen in de Paroxysmus te maaken) dat tevens eene voorafgaande aderlaating dezelve veiliger maakt in volle bloedryke geitellen, inzonderheid als de braakmiddelen in de Paroxysmus gegeeven worden, gelyk dikwils met zeer goed gevolg gcfchiedt. —— En dit is geenzints eene. nieuwe Praktyk, want cel sus raadt al, Cum primum aliquis inborrmt, et ex horrore incatuit. dare ei oportet potui tepidam aquam fubfalfam, et vomere turn cogere. Lib. III. Cap ra „ wan„ neer iemand eerst huiverig, en na de „ huivering heet is geworden, moet men „ hem laauw water met eenig zout laaten „ drinken, en hem doen braaken. " ' Wy zien dan, dat zommige foorten van enkele koortfen naby aan den ftaat van koortfen met ontfteeking koomen, en eene koele levenswyze, gepaste doorfpoeling, en dikwils eene aderlaating, zo wel als andere ontlastingen, vorderen. Ik heb het noodzaakelyk bevonden, geduurende het geheele beloop der geneezing, Salpeter by de Koortsbast te voegen, en zelfs het gebruik van de Koortsbast een dag of twee op te fchorten, het zout van Alfem en het fap van Citroenen met een trekzel van Kamilbloemen, en fchillen van Sevilifche Oranjeappelen of dergelyken te geeven. Indien eene -afgaande tot eenegeduurige koorts met ont- ftce-  3<3 AFGAANDE KOORTSEN. fteeking overgaat, zal eene aderlaating, en een zagt verkoelend Purgans dezelve welhaast tot haar eerften ftaat brengen. Maar terwyl zommige afgaande koortfen wel eens in koortfen met ontfteeking veranderen, zyn verre de meeste byzonderlyk in den herfst geneigd om tot ligte onregelmaatige verpoozende rottige, of ilappe Zenuw-koortfen over te gaan. Het is gansch niet zeldzaam, dat een alledagfche koorts in een anderendagfche overlla, en eindelyk in waterzugt uitloope; en dit heeft byzonderlyk plaats in zommige jaargetyden en plaatfcn. Dit toont duidelyk, dat de vezels verflappen, en het bloed zeer laf en waterig wordt. - » Zelfs Lente- anderendagfche koortfen, welke dikwils van zelve flyten in een gunftig jaargetyde, zyn op andere tyden ten uiterften hardnekkig, en wel in vogtige regenagtige zomers, en de Lyders zyn dan zeer gefchikt om met de geringfte gelegenheid weder in te ftorten. Dit was byzonderlyk opmerkelyk in de natte, koude zomers van 1734. en 1735. (*) • -« In zulke gevallen heb ik bevonden , dat het dagelyks gebruik van den huid te borftelen,en herhaalde koude baden,van groot nut zyn, om de inftorttngen te voorkoomen. Het is misfehien dé winter-koude die dc vezels fpant, waardoor de fcherpe koort- (V) Zie des Schryvers Waarneem: over de Lugt en Epidcm: Ziekten. Vol. L  AFGAANDE KOORTSEN. 31 koortien in dat jaargetyde gefluit worden, want men heeft aangemerkt, dat zy dikwils zeer hardnekkig zyn in een warm vogtig weder. üntydige ontlastingen door aderlaaten en buikzuiveringen , ongezonde , grove , lymige fpyzen, verfchaaldc lymige dranken, gelyk ftilftaand zwaar water, drabbig bier, en dergelyken, maaken deze koortfen zeer onregelmaatig , hardnekkig en gevaarlyk , en doen ze dikwils in kwaadaartige, rottige, of ileepende zenuwkoortfen ontaarden; op andere tyden eindigen zy in watcrzugt, geelzugt, of algemeene verftoppingen der ingewanden van den onderbuik, en dikwils in zenuwziektens. —-—— In één woord, alles wat de veerkragt der vezels te veel wegneemt, en de geheele gefteldheid van het bloed verzwakt, brengt deeze nadeelen voort; en wel byzonderlyk, wanneer de behoorlyke doorwaasfeming dikwils wordt afgebroken door eene koude dampige lugt, gebrek van genoegzaame lighaams-beweeging, grove, zwaare, ilymigc fpyzen, als visch, falade, komkommers, en andere waterige, fmaakelooze vrugten of gewasfeu, die bekend zyn de doorwaasfeming grootelyks te beletten. Deze waarneemingen toonen derhalven duidelyk de noodzaakelykheid om een verwarmenden, verfterkenden, verdunnenden leefregel in de geneezing der koortfen, welke perfoonen van eene flappe Lighaams-gefteldheid en een dun armelyk bloed overvallen ;  5* AFGAANDE KOORTSEN. len, byzonderlyk wanneer 'er eene natte vogtige dampkring is. — In zulke om¬ standigheden blykt de Kina, hoe goed en zorgvuldig gegeeven, dikwils kragteloos te zyn, ten zy dezelve met gefchikte Alexipharmaca, als Rad: Serpent ar: Virgin: Contrayerv: Myrrh: Campher, enz. vergezeld worde. Na vier of vyf aanvallen kunnen warme Staalwateren met zeer goed gevolg toegediend worden. - Maar men moet nooit te fchielyk zyn met de Kina of Staalmiddelen te geeven, wanneer de Lyder eenigzins geelagtig is, of een gefpannen buik heeft, of tot hardlyvigheid overhelt. — ■ - In welke gevallen Mercurialia, zeepagtige, losmaakende middelen met Rhabarber, bereidingen van Aloë, Tartarus regeneratus of Solubïlis, vooraf moeten gaan; ja zy kunnen in zommige gevallen zeer gevoegelyk met de Kina verbonden worden. Uit alles dan, wat over dit ft.uk gezegd is, blykt, dat een regelmaatige anderdagfche koorts een middelfoort is tusfchen een koorts met ontfteeking, en eene traage zenuw-koorts; en dat aan de eene zyde de gefteldheid der vaste deelen en vogten zo fterk kan aangezet worden , dat het bloed daardoor in eene geduurige ontfteeking geraakt, terwyl dezelve aan den anderen kant dervvyze kan neergeflagen worden, dat 'er eene traage zenuw-koorst uit voortkoome. • En hier door fchy- nen derhalven de oorzaaken, en geneeswyzen, van zulke koortfen zig vry duidelyk te vertoonen. Ge-  AFGAANDE KOORTSEN. 33 Gelyk nu alle foorten van koortfen worstelingen der Natuur zyn om zig zelve te verlosfen, van een last, die haar drukt, moeten wy altoos haare poogingen onderfteunen door de bekwaamde middelen, die de Rede en Ondervinding aan de hand geeven. Maar wy moeten zeer voorzigtig zyn, voor al in den beginne, hoe wy het zullen aanleggen, om die poogingen aan te fpooren of te beteugelen, en ten dien einde moeten wy de natuur,de grootheid, en de hoedanigheid der ziekte en de gefteldheid van den Lyder wel in aanmerking neemen, waar toe een nauwkeurig onderzoek van deze twee zaaken noodig is; vooreerst de ftaat der vaste deelen; en ten anderen die der vogten. C DER-  34 STAAT DER. DERDE HOOFDSTUK. STAAT DER VASTE DEELEN. 1 wat wy fterktevan lighaamen vastheid van geitel noemen, is, naar alle waarfchynlykheid te zoeken in de oorfpronkelyke beginzelen , in de eerfte Stamina onzer lighaamen en van derzei ver fterk of flap weefzel, als ik my zo mag uitdrukken, hangt onze voordeeiige of oiivoordeelige, gezondheid. voor het grootfte gedeelte af. ■ ■ Daar is inderdaad eene bepaalde gefteldheid en fterkte van Vezelen door de Natuur bedoeld, en ydere afwyking van dit ooripronkelyk ontwerp kan eene ziekte genaamd worden; Die afwyking, die zwakheid nu kan fpruiten of van zwaklyke ouderen, of van gebreken in de levenswyze,lighaams-oeffening, en verfcheiden andere oorzaaken, en hierop moet in de behandeling der Lyderen nauwkeurig agt gegeeven worden. Eene juiste evenredigheid van fpanning, en een genoegzaame trap van buigbaarheid maakt den gelukkigen middelftand, waar in eene volmaakte gezondheid beftaat;Eene al te groote ftyf heid ftrekt om de voedende deelen te fchielyk te verfpillen en loopt uit op eene uitteerende ziekte; Eene groote flapheid van vaten maakt dezelve onderhevig om overlaaden te worden, en eene flym-of eene  VASTE DEELEN. 35 eene waterzugt voort te brengen. De eerfte gefteltenis verteert de dierlyke vogten te fterk, de andere vereenigt en verbindt niet genoeg' het geen wy tot ons voedzcl gebruiken. Een zeer fterk veerkragtig geftel van vaten Werkt met groote kragt op de vogten, welke daarin vervat zyn, en» brengt veel wryving voort, en gevolgelyk groote hitte cn eene ftandvastige groote verlpilling van de fynftcen wateragtige deelen, waardoor de bloedbolletjes evenredig talryker, dikker, en faamgedrongener, en de vogten in 't algemeen lymiger, worden; gelyk men kanwaarneemen uit den ftaat van 't bloed, die zig duidelyk laat onderfcheiden in fterk e werkzaame menfchen, waar in hetzelve altoos van dat foort is,als ik gemeld heb. Wanneer dit de natuurlyke peil merkelyk overtreft, wordt het eene ziekte van geftel, en veroorzaakt eene geduurige koorts als 't ware, en eindigt ten laatften ,in een voedingloosheid , en volkoomen uitdrooging, indien eeni • ge brandige ziekte, dc Lyders niet veel eer wegrukt;Hier aan zyn zy zeerblootgefteld, en hier aan ontfnappenzy zelfs bezwaarlyk , ter oorzaake van den dikken lymigen ftaat des bloeds,en de ftyfheid en famentrekking der vaten; Ten minften loopen zy onvergelyk lyk meer gevaar dan anderen, die zagter vezels , en een flapper maar vloeibaarer bloed hebben. Daar is geen voordeel zonder eenige vermenging van nadeel. De Roos heeft haare doornen. Deze nadeelen fpruitenzelfs uit C 2. de  36 STAAT DER de grootfte gezondheid en kragt; ó Menfchelyke Broosheid! In'zulke geitellen is het gebruik van verzagtende meelagtige fpyzen en dranken zeer dienitig,gelyk ook dikwils herhaalde warme baden, byzonderlyk in zeer droog en zeer koud weder. ■ Wanneer menfchen van zulk eene geiteldheid in koortfen met ontfteeking vervallen, gelyk Long-en zydeweën, of dergelyken, zoude ik altoos eene groote hoeveelheid van warme waterige verzagtende doorfpoelingen, geduurig gelept, aanraaden ; door welke middelen de warme dampen de deelen en doortogten der Longen ontfpannen, en een vryer ftroom des bloeds door dezelve,gelyk ook eene gemaklyker en overvloediger ontlasting van fluimen kunnen voortbrengen, terzelfder tyd dat het bloed dus allermeest verdund wordt. — ■ Daarenboven moeten 'er verzagtende en verdunnende, matig warme ( niet te heete ) ftoovingen aan de voeten, beenen, handen, armen,den boven-buik, en de boritengelegd worden, welke dikwils eene verbaazende goede uitwerking gedaan hebben, en van oneindig grooter voordeel en kragt zyn, dan zommige van de onverteerbaare vodden uit den Apotheek, daar men voormaals zo veel vertrouwen in ftelde. Ik heb de zeer nadeelige uitwerkzelen gezien, die een verkeerd gebruik van 't koude bad op ftugge geitellen, en ftyf gefpannen vezels hadt: want dat zelf vermeerdert de fa-  VASTE DEELEN. 3? lltmentrekkin;^ en ftramheid. Men kan in 't algemeen aanmerken, dat allen, die het koud bad gebruiken, wat dunner maar fterker en werkzaamer worden. Voor eenige jaaren, wierd ik geraadpleegd door een Heer van een dun mager lighaamsgeftel, maar van veel natuurlyke levendigheid van geest, en die ftandvastig veel lighaamsbeweeging, en, federt lang, de gewoonte hadt, om zig heel dikwils,en zomtyds zelfs in heel koud weder in zee te baaden; Hy verloor dagelyks nog meer van zyn vleesch, en wierdt ten laatften flauwhartig en droefgeestig. Ik oordeel de, dat, door deeze manier, het Vezel-geftel al te fterk aangezet wierdt, en dat 'er te veel van hetfynfte waterig en zelfs van het zenuw-vogt door de poren werdt uitgedrongen, enz. Want hy gebruikte,geduurende al dien tyd, een genoegzaame hoeveelheid voedzel,en hadt geene ongemeeue zigtbaare ontlastingen. - Ik bragt hem tot een zagten, verflappenden, voed* zaamen leefregel,verboodt hem het gebruik van koude baden, en zond hem ten laatften naar Bath om daar de waters te gebruiken. • De uitflag was, dat hy welhaast eene veel beter gezondheid, meer vrolykheid, en meer vleesch kreeg. Niets integendeel verfterkt kragtiger zwakke flappe vezels dan een koud bad,- Hier door worden zwakke vooze kinderen,die de Engelfche ziekte hebben, fchielyk, en als 't ware, won- derdaadig, verfterkt en geneezcn. -! > C 3 In  38 staat der, In die tyden toen het Roomsen Bygelnof, en de onkunde die daar aan verknogt is, heerschten, toen de Priesters guiten,en het volk zotten waren, is menig een Wel of Fontein als eene wonderdaadige gezondheidsbron geheiligd op geen anderen grond, dan omdat dezelve koud water opleverde, welks heilzaame uitwerkzelen de Mirakelmaakers aan den een of anderen Heiligen, die hen best tot hunne oogmerken diende, toefchreeven. De leer der oude Methodisten ,ten opzigtc van het strictum en laxum, als wy dezelve op een redelyken voet betragten, zoude van grooten dienst kunnen zyn in de beoeffening der Geneeskonst; fchoon zy dezelve inderdaad dikwils verwarden, beide in de befchouwing en in de Practyk. Maar boerHaave heeft menigvuldige redelyke en agtenswaardige waarneemingen gemaakt over de ongefleldheden van al te fterk, en al te flap gefpannen vezelen , welke van eene alleruiterfte nuttigheid zyn in de beoeffening der Geneeskonst. ■ Daar fchynt eene andere foort van vezelen te zyn, daar geen agt op gefïagen is, en welke de tedere of aandoenlyke (delicate) gefteldheid der vaste deelen genaamd mag worden, welke zeer gereedelyk en zeer grootelyks aangedaan wordt door vermaak of droefheid; maar waarin de Stamina zo dun en rank zyn, dat dezelve door een zeer ligt toeval breeken. Dit wordt dikwils waargenoomen in dunne, fchoone per- foo-  VASTE DEELEN. lbonen, van een zeer teder maakzel, maar ten uiterften levendig, in welken de Geest ■gewilligmaar het vleesch zwak is,- De zodanigen vallen dikwils in eeneBloedfpuwing, of andere foorten van Blocdftortingcn, in eene ontbinding der vogten, en eene Long-teering, en hierdoor worden zy hetgeen men byzonderlyk Teeringagtig noemt. Wy hebben nu de nadeelige uitwerkzelen van eene groote fpanning of ftyfheid der vaste deelen kortelyk befchouwd ; laat ons nu ook op dezelfde wyze bezigtigen welke nadeelen 'er uit eene al te groote flapheid fpr uiten. Slappe vaten werken niet genoeg op de vogten, die zy bevatten, zy maaken de Chyl-deeltjes nietfyngenoeg,zy neemen 'er de fcherpe punten nietbehoorlyicaf,zy maaken ze niet ter degen rond, nog vereenigen dezelve genoeg tot eene wél gebonden vloey- lïof. Inderdaad de Chyl zelf wordt, daar de werktuigen der fpysverteering flap zyn, nooit wél bereid. Wanneer de vaten een behoorlyken toon hebben, en met kragt werken op de voedende fappen, die zy van de maag ontvangen, enz. worden 'er geene chylagtige, onregelmaatig gevormde deeltjes in het bloed gevonden eenige uuren na de maaltyd; maar in zwakke flymzugtige menfchen worden dezelve nooit, of niet dan een langen tyd daarna, in bloedbolletjes, en een gefchikt wey veranderd. • Behalven dat wordt in deze flappe geitellen het Bloed zelf niet werkzaam geC 4 noeg  4o STAAT DER noeg gemaakt, en met genoegzaame kragt voortgedreeven om eene behoorlyke Ievenswarmte ;te onderhouden , of de zouten, en zwavels of oliën tot zulk een trap van dunheid te bewerken, als dezelve bekwaam kan maaken om tot de oogmerken der dierlyke natuur of huishouding0 te dienen, Ook worden de roode bloedbolletjes, het groote beginzel van leven en warmte' niet behoorlyk faamgepakt, en in eene genoegzaame rondheid en vastheid gemaalen, om het zo eens te noemen. : Van hier die onregelmaatige famengroeyingen in de vaten, eene traagheid of lymigheid in het wey, en in het waterig vogt /weinige dierlyke geesten, en alle de affcheidingen zwak en onvolmaakt. Uit dit alles fpruiten ongedaanheid, flymzuat, enwaterzugtige ongefteldheden, onregelmaatige afgaande en verpoozende koortfen, of die van het langzaame zenuwagtig foort; dewyl de vogten tot een foort van rotting overgaan, by gebrek van behoorlyke beweeging en omloop, en door ftil te ftaan in dc uiterfte vaatjes, teroorzaake van de verftoppingen, die geduurig gemaakt worden, door de onvolmaakte werking der vaten, die de vogten, welke zy bevatten, niet genoegzaam beweegen, verbryzelcn, en voortftuwen. Alle de ftilftaande vogten nu deslighaams beginnen ras te bederven, enfcherp te worden, en dikwils zelfs tot zulk een trap,dat zy koortfen van het ergfte foort voort brengen; want fchoon de omloop des bloeds en der  VASTE DEELEN. 41 der vogten zeer flap en kwynende is, ter oorzaake van de zwakheid der voortftuwende vaten, dezelve is egter genoegzaam, om een zekeren trap van koortshitte voort te brengen door de prikkelende fchcrpheid, en eindelyk eene algemeene rotting te maaken , getuige de koortfen der Vryfterziekte, welke dikwils van eene kwaadaartige natuur en zeer gevaarlyke gevolgen zyn. — . Koude waterzugtige gezwellen der voeten eindigen veelmaalen jn een foort van Roos en heet vuur. Eene behoorlyke opmerking derhal ven op den ftaat der vaste deelen is een ftuk van groot aanbelang voor de Geneesheeren, niet flegts in fleepende, maar ook in fcherpe ziekten ; want deze zyn gemeenlyk de eerfte werkende oorzaaken van den ftaat der vogten. By voorbeeld, wy kunnen natuurlyk befluiten, dat een fterk lighaamsgeftel, iterke ftyve vezels, en aan veel lighaamsoeffeninggewend, een dik ryk bloed zal hebben, dat tot zulk een trap van lymigheid overhelt, als ontfteekingen moet voortbrengen zodra 'er eenige koortzige origefteldheid by koome, en derhalven, dat eene tydige aderlaating de gepaste weg is om dit voor te koomen. Integendeel dat een zwak, flap, voos geftel een armelyk,dun, waterig bloed zal hebben, en geene. aderlaating nog fterke ontlastingen kan verdraagen. Een naarftig onderzoek van dien aart is van groot belang in het begin van fcherpe ziekten, byzonderlyk in de Kinderpokjes G 5 en  42 staat dek. en andere Koortfen met uitflag, en naar dit onderzoek moest een Geneesheer zig voor of tegen het aderlaaten bepaalen. By voorbeeld, wanneer een fterk man, met een fterke pols met geweldige toevallen van kinderpokjes overvallen wordt, zou het onvergeeflyk zyn hem niet een ader te openen voor het uitbrecken;want men kan niet anders verwagten, dan dat de koorts in zulk een geftel zwaar zal worden; maar het zoude zeer onbedagt zyn Perfoonen van eene zwakke flappe lighaams-gefteldheid ader te laaten, ten zy zeer dringende toevallen dit vorderden. ■ « Hoe weinig egter wordt dit in degewoonepraktyk betragt! Veelen immers hebben de gewoonte van te aderlaaten, en te doen braaken, welke lyders zy ook mogen voor hebben, op de minfte vertooning, dat 'er Pokjes voor handen zyn; daar anderen integendeel zo vreesagtig zyn van de kragten hunner Patiënten te verzwakken, dat zy dezelve van ontfteeking laaten fterven, het venyn der ziekte zelfs niet in aanmerking genoomen zynde. Indien een Geneesmeester een voorafgaande kennis heeft van den Lyder, kan hy niet zeer verleegen zyn om over zyn geftel te oordeelen; en derhalven zegt celsus te regt: cumpar fcientiafit ,utiliorem ta~ men medicttm esfe amicum quam extraneum. Pree fat: Subfinem; „ Dat van twee Geneeshee„ ren die gelyke bekwaamheden hebben, hy „ die met ons verkeert, ons van meer dienst „ kan zyn, dan de ander, die geheel on- ,, kun-  VASTE DEELEN. 43 ,, kundig is van onze byzonderc geaard„ heid. " Wanneer dit ondertusfchen het geval niet is, gelyk dikmaal gebeurt, zyn een drooge huid, groote hitte, dorst, hooge kleur, heete uitademing, en geweldige pynen, met eene fterke, gefpannen, fnelle Pols, tamelyk blykbaare tekenen van fterke, zeer veerkragtige vezels, en van een heete koorts met ontfteeking. _ Een flappe, levendige, zagte Pols, geen groote hitte nog hooge kleur, weinig dorst, bleeke pis, een zagt vleesch , en vel, klam, plaatzelyk, onregelmaatig, koud, of overboodig, zweet, meer met zwaarte en benauwdheid, dan met fterke pynen, en eene vogtige, fchoon misfehien wit beflaagen en vuile tong, wyzen het tegendeel aan. Maar dit alles moet meer door de ondervinding geleerd, dan het door onderregting kan aangeweezen worden. En hierom zal ik 'er niets meer van zeggen. VIER-  44 DE STAAT VIERDE HOOFDSTUK, DE STAAT DER. VOGTEN. ftaat der vogten moet thans in aanmerking genomen worden, welke, gelyk wy te voren zeiden, ten grooten 4eele afhangt van den ftaat der vaste deelen. I. Daar is dan vooreerst een ftaat des bloeds', waar in de vogten te dik en te lymig zyn", waar in de Bloedbolletjes in te groote hoeveelheeden te vast op malkanderen gepakt of verdikt zyn, en waar in de weybolle- tjes dezelfde gefteldheid hebben. In één woord, waar in de geheele masfa der vogten te lymig en teveel gefchiktis, om in de gedaante van een vast lighaam faam te loopen. Perfoonen van fterke geitellen, ftevige vezels, die veel lighaamsoeffening hebben, en wél eeten, zyn byzonderlyk hier aan onderhevig. . Nu, wanneer de bloedbolletjes zeer gepakt, en in groote hoeveelheid, wanneer de vaten zeer fterk en veerkragtig zyn, moet 'er een groot gewigt van heweeging in de omloopende vogten voorvallen en bygevolg eene groote fchuuring en hitte geboren worden, door welke beide de vloeibaarfte deelen van het bloed vervliegen, en de lymigheid toeneemt, zodat het overfchot zeer taey en kleeverig, en  DER VOGTEN. 45 en minder bekwaam wordt om de uiterfte takjes der hair-buisjes of fynfte flagadertjes door te gaan, en van hier de verftoppingen, van hier de ontfteekingen. Daarenboven groote hitte ftrekt om het wey te doen ftremmen,- Eene hitte, welke die van heete koortfen niet veel te boven gaat, zal het wey van 't bloed in een geley veranderen, gelyk by proefneemingen gebleeken is. —— Dit is de rede dat wanneer men bloed trekt in fterke koortfen met ontfteeking, het zelve zig bedekt vertoont met •eene dik lymig vlies, of eene korst, zo als men het noemt. Ik heb dat in zommige fterke ziekten van zydevvee en rheumatismus byna een duim dik gezien. Dat dit door de koortshitte zodanig gemaakt worde is blykbaar, want in de eerfte aderlaating in het begin der ziekte of van de koorts, zal het bloed zig dikwils vry helder, fchoon zeer dik, vertoonen, daar het in de tweede, der. de, of vierde aderlaating, wanneer de hitte langer geduurd heeft, en tot een gro'otcr trap is gefteegen,ten uiterften lyvig,en met een zeer dikke korst bedekt wordt. En waarlyk hoe fterker in 't algemeen de koorts , en hoe fterker tevens de perfoon is, van welken het bloed getrokken wordt, hoe dikker en lymiger hetzelve is. En dit gebeurt op eene byzondere wyze in koorifen, die van geweldige pynen vergezeld gaan,als Pleurisfen,Kheumatismtn enz. —■ Want naardien de pyn een prikkel is, die de beweeging, fchuuring en hitte groote- lyks  46 de staat lyks vermeerdert, verdikt dezelve ook de wey in evenredigheid van derzelver meerdere of mindere geweldigheid. En de ontfteekende ftoffe ook, in de zeer kleine vaten der vliezen , ophoopende, rekken en verwyderen dezelve onnatuurlyk, en brengen verdere ontfteekingen en pynen voort; zodat'deze oorzaaken wederkeerigop malkanderen werken, en de eene onderling de andere vermeerderen. Gelyk deze dikke ftaat des bioeds, in gezondheid, met groote lighaams fterkte, een fterke vaste pols, en veel natuurlyke hitte vergezeld gaat, brengt dezelve in het acces van eene koorts zeer geweldige toevallen voort, die fchielyk doodelyk worden, zo men dezelve niet door eene tydige aderlaating, verkoeling, doorfpoeling, verzagtende dranken en geneesmiddelen voorkoomt. Maar verder, eene al te groote volheid zelfs van goed bloed is een trap van ziekce, en daarom verklaart hippocrates (apborism. 3. Sect. ƒ.) gezondheid, of het gezond voorkoomen der fterkfte menfchen gevaarlyk, en celsus zegt zeer fraey, van dezelve, ,, dat menfchen van zulk eene ge,, fteldheid " Susfpecta habere bona fua debent, (L. II. c. 2. )„ hunnen voordeeligen „ ftaat verdagt moeten houden." Zulk eene Bloedrykheid fpant en rekt niet alleen de bloed-flagaderen te fterk , maar verwydert ook de monden van de wey of water-voerende flag-aderen; waar door, op de minfte oorzaak, de bloedbolletjes in dezelve gedrongen worden, en verftoppingen maaken door  der vogten. 47 door eene plaatsverdwaaling gelyk men 't noemt; waar uit dikwils onttteekingen en het breeken der vaten volgt, byzonderlyk in de harfenen en longen. Hier zal niets zo veel dienst doen als aderlaaten, 't welk ( byaldien het niet onmaatiggefchiedt) zo verre af is van te verzwakken, dat het den Lyder verfterkt, door het behoorlyk evenwigt te herftellen tusfchen de vaste deelen en vogten. De onderhouding van dit evenwigt evenwel vereischt in zommige gevallen en geftellen de uiterfte nauwkeurigheid, fchoonhet, in 't algemeen, vry wat ruimte toelaat, zonder dat 'er de gezondheid door benadeeld wordt. Zommige tedere, bloozende, volbloedige menfchen lyden onmiddelyk, zodra zy een weinig boven of beneden hunnen gewoonen leefregel gaan; En ik heb zommige mansperfoonen van zulk eene gefteldheid gekend, die eene even geregelde maandelykfche ontlasting hadden door eene of andere bloedvloeying, als de zwakkere Kunne. De best gevoede en fterkst gemeste kapoen zal zyn Athletisch goed voorkoomen, zyn onnatuurlyk vet, niet boven vierentwintig uuren behouden, en vervalt verbaazend fchielyk, («) quia non ultra progredi potest, retro, quafi ruina quddam revolvitur, gelyk celsus zig van een volbloedig mensch uit- drukt; 00 Zie Dr. bryan robinson on the J'ood and Bi/charges of human Bodies. tas: IIO. * *  48 d e s t a a t drukt; ('3) „ omdat hy in zynen groey niet meer voor waards kan gaan, wordt hy, „ door een foort van inftorting, agterwaards „ gedreeven. " II. Daar is ten anderen eene gefteldheid of getemperdheid van 't bloed, tegen de vorige geheel overgefteld, waar in te weinige bloedbolletjes, en deze te weinig gepakt zyn, en waarin het wey te waterig en laf of verfchaald, en zomtyds van een taeyen flymigen aart isi Van dit zwak fnotterig bloed worden geene dan onvolmaakte affcheidingen gemaakt, en dezelve hebben niet genoeg van de dierlyke natuur; De Gal is kragtloos, de dierlyke geesten flauw en gebrekkig, het fpeekzel een louter fmaakeloos ilym, en zo voorts al het overige. - Van hier eene algemeene vertee- ringloosheid, zwakheid, koude, bleekheid, kwaadfappigheid* waterzugt enz. In één woord , zulk eene traage beweeging der vogten, dat zy ten laatften j by gebrek van behoorlyken omloop tot ziekelyke famengroeyingen overgaan, waardoor zy de vaten op zommige plaatfen verftoppen, en, op anderen ftilftaande, van zelve beginnen te bederven, en eindelyk zulk een trap van fcherpte voortbrengen, dat zy dikwils op koortfen van eene zeer kwaadaartige natuur en gevaarlyke gevolgen uitloopen : En dat zo veel te meer, omdat de vaten, in zulke elendige geitellen, hunne veerkragt, en het bloed (/3) Lib. II. Cap. 2.  DER VOGTEN. bloed zyn besten levenmaakenden geest grootelyks verlooren hebben; Zodat, by de uitkomst, of het flymige traage bloed omtrent het hart ftilftaat, of de bedorven vogten de tederfte en wezenlykfte deelen van het dierlyk maakzel verbyten en vernielen, en wel byzonderlyk de harfenen, alwaar de vogten natuurlyk ten uiterflen langzaam beweegen, en de vaten van een allertederst maakzel zyn. Gelyk dus een al te fnelle omloop de kleine vaten dikwils doet barsten, zo raaken ook de vogten, door te langzaam te beweegen, aan het ftilitaan, cnbederven, en knaagcn ten laatften de vaten door. Deze twee verfchillende ftaaten van vogten kunnen niet oneigenlyk gezegd worden in de geitellen gegrond te zyn, voor, zo verre zy van den betrekkelyken ftaat der vaste deelen afhangen; zodat een fterk ryk bloed altoos een gevolg is van een fterk veerkragtig geftel van vaten, en een flap waterig bloed een uitwerkzel van eene zwakke lighaamsgefteldheid; wanneer een van beiden zeer verre afwykt van den peil der Natuur, wordt het eene wezenlyke ziekte, en daar moet wel degelyk agt op gegecvenworden, van welke bykoomende ziekte dit kwaad ook vergezeld moge worden. Heete koortfen met ontfteeking, by voorbeeld,zyn natuurlyk het uitwerkzel van al te veerkragtige en ftyve vezelen, en een zeer dik taey bloed; gelyk de llappe langzaame zenuwkoortfen van een te flappen ftaat van vaten en een te dun flap bloed voortkoomen. Maar daar D zyn  50 DE STAAT DER VOGTEN. zyn verfcheiden ziekten , byzonderlyk die, welke uit befmetting fpruiten, welke aan beide gefteldheden gemeen kunnen zyn, en in de behandeling dezer bykoomende ziekten, zeg ik, moet op de natuurlyke ziekte, of gebrekkige formatie van het geitel, tevens wel degelyk agt gegeeven worden. VYF-  DE O NT li ON DEN EN ROTTIGE ENZ. 51 V Y F D E HOOFDSTUK. DE ONTBONDEN EN ROTTIGE STAAT VAN HET BLOED. ehalven de twee gemelde ftaaten,waar in zig het bloed kan bevinden, is 'er nog een derde ftaat van gevaarlyker gevolgen dan een van deze beiden. Ik meen dien ftaat des bloeds, waarin hetzelve onmiddelyker tot zyne ontbinding en tot rotting overhelt. Dit is blykbaar het geval in zommige Scorbutique menfchen, gelyk zy genoemd worden; In hetwelk, zonder eenige aanmerkelyke, voorafgaande, gevoelige ongefteldheid, (want het koomt meest al op een foort van vermoeidheid en kwyning uit > de menfchen fchielyk worden overvallen van eene paarfche-en violet-kleurige uitllag, of zelfs zwarte en blauwe plekken over het geheele lighaam, en aanftonds ftorten in overdaadige , en zomtyds gevaarlyke, en zelfs doodelyke, bloedvloeyingen, terwyl zy zig zeiven nauwelyks oordeelden, of door anderen geoordeeld wierden aan eenige wezenlyke ongefteldheid onderhevig te zyn. Daar zyn eene menigte voorbeelden van dit foort voor handen; Ik heb 'er veelcn, zo wel in kinderen , als in volwasfen menfchen waargenoomen, en de op D 2 ' han-  52 DE ONTBONDEN EN ROTTIGE handen zynde bloedvloeying dikwils voorzegdWanneer vrouwsperfoonen zulk een uitflag, zulke zwarte en blauwe ftriemen, of breede onregelmaatige plekken, even als kneuzingen krygen, zyn zy altoos onderheevig aan al te groote ontlastingen der Honden, byaldien zy geene andere overdaadige bloed- vloeyingen krygen. Ja, wanneer Per- foonen van een van beide Kunnen deze verfchynfelen of toevallen krygen , hellen zy over om door de minfte wonde, diezy ontvangen , overboodig te bloeden, en zeer dikwils,zonder eenige wonde, uithetTandvleesch, den Neus, darmen of piswegen. Het bloed van zodanige perfoonen,na de aderlaating, (waardoor men den verderen voortgang der Bloedvloeying poogt te fluiten, en 't welk, in 't voorbygaan, een zeer verkeerd middel is,ten zy in geval van volbloedigheid) vertoont zig altoos als geheel o-eronnen en als één ftuk, niet fcheidende m dik bloed en wey, gelyk gewoonlyk, maar blyvende in eene eenpaarige half geftremde masfa, gemeenlyk van eene paarfche kleur, of ten minften donkerer gekleurd dan doorgaands, fchoon hetzomtyds lang helder blyft; Maar het rot altoos zeer fchielyk. Men neemt zelfs waar, dat de adem van zulke menfchen gemeenlyk zeer flinkt, reeds voor dat de vlekken te voorfchyn koomen, en dat hunne pis dikwils zeer vuns en bedorven riekt; Duidelyke tekens'van de beginnende rot-  STAAT VAN HET BLOED. 53 rotting der vogten, welke meer en meer fcherp wordende de vaten eindelyk doorknaagen. Want dit foort van bloedvloeyingen overvalt dikwils Perfooncn , die niet het minfte teken hebben van volbloedigheid ,geene volle, geene zeer fnelle Pols, weinige of geene koortzige geileldlieid, en geene gewoonte van fterke lighaamsbeweeging : zodat dit breeken der vaten koomt, door het doorknaagen, niet doorliet fcheuren, 'twelk eene al te groote fnelheid des bloeds veroorzaakt. • In zommige zeer tedere, delicate geitellen inderdaad, kan eene ligte pooging de fyne dunne vaten doen barsten, gelyk men waarneemt in zommigen, die eene Bloedfpuwing hebben, of die onderhevig zyn om, by de minste gelegenheid, .uit den neus te bloeden ; Maar deze bloedvloeyingen worden zelden vergezeld, of voorgegaan van Paarfcheofviolet-kleurige vlekken , enz. —In deze gevallen kan eene kleine aderlaating dienftig zyn, om den al te grooten aandrang op de tedere vaten te verminderen, en dit zelfs blyft noodig, fchoon 'er geene blykbaare volbloedigheid befpeurd worde. Schoon ik verzekerd ben, dat de bovengemelde bloedvloeyingen gemeenlykst voortkoomen van een fcherpe gefteldheid der vogten, waardoor de getemperdheid des bloeds verbrooken,en de uiteinden derfynfte flagadcrtjes doorgebeeten worden , zo fpruiten zy egter ook dikwils uit eenen al te losfen famenhang der bloedbolletjes, die niet genoeg gepakt worden door de werking van D 3 het  54 DE ONTBONDEN EN ROTTIGE het hart, de flagaderen, enz.,door welk gebrek zy onvolmaakte klootagtige lighaampjes, of onregelmaatig gevormde klompjes of deeltjes, in plaats van regelmaatige bolletjes , worden, en bygevolg grooter middellyn, en een minder vasten famenhang krygen, dan zy natuurlyk hebben moesten. Maar het blykt uit waavneemingen met het vergrootglas, byzonderlyk die, welke met het zonnetter gedaan zyn, dat de bloedbolletjes, door de kleinfle takjes van de bloedvberende flagaderen doorloopende, hunne bolagtige gedaante dikwils in eene zeer langwerpige figuur veranderen, om door deze ten uiterften kleine vaten te kunnen doorgaan. — En het is gemaklyk te begrypen, hoe deze zo los te famenhangende bolletjes in hunnen doortogt kunnen breeken, wanneer derzelver grooter omtrek dien doortogt ■moeyelyker maakt. — Nu, gelyk deze gebroken deelen van veel kleiner omtrek zyn dan de oorfpronkelykebolletjes, zo kunnen zy gereedelyk in-en zelfs doorgaan door zommige der affchcidende builen, en per Diapedefin, gelyk de Ouden het noemden, door de rokken der vaten doorzweeten. — Dat dit inderdaad zo is, fchynt te blyken uit de bloedige pis, ftoelgangen, en andere bloedvloeyingen, welke zomtyds zonder eenige pyn, zonder geweldige beweeging, of het geringst vermoeden, wegens het breeken van vaten, voorvallen. — Ja ik heb meer dan eens of tweemaal in kwaadaar-  STAAT VAN HET BLOED. 55 aartige koortfen, en wel in Lyders, waar in de beweeging van het bloed verre af was van zeer fnel te zyn, gezien, dat een foort van bloedig zweet uit de oxelen te voorfchyn kwam, 't welk het linnen byna met de kleur van Bourgonje - wyn verfde. (*_) — En men merkt op, dat wanneer dit foort van bloedvloeyingen uit den neus gefchiedt, de ftoffe eene dunne en bloedagtige en als met water vermengde zelfftandigheid is, niet faamenloopende of Hollende, gelyk het bloed gemeenlyk doet uit den neus van gezonde menfchen . of in eene koorts met ontfteeking, 't welk veelal zeer dik, glanzig en helder is. Zommige jonge meisjes, die de vryfterziekte hebben, zyn zeer geneigd om uit den neus te bloeden, en egter kleurt haar bloed maar even een wit linnen. De purpere vlekken, de ftriemcn, de blauwe pukkels die deze bloedvloeyingen zeer dikwils vergezellen, toonen, dat de bloedbolletjes ontbonden of gebroken zyn, en in de weyvoerende flagaderen , uitwaasfemende vaten enz., doordringen, alwaar zy vast raakende deze verfchynzelen voortbrengen. En ik heb, in zommige rottige, kwaadaartige koortfen, byzonderlyk een foort van geelzugt, of liever ligte vlekken, zeer menigvuldig, en van geen min doodelyk voorteken dan de andere petechies, Wd&V- (*) Doctor hodges, over dc Pest, nam ook purper-zweet in dezelve waar, en zomtyds zweet als bloed. D 4  56 DE ONTBONDEN EN ROTTIGE waargenoomen. Hier waren de bloedbolletjes in zulke kleine deeltjes gebrooken, dat zy hunne oorfpronkelyke kleur, die zy vereenigdzynde hebben, byna-geheel verlooren hadden. Misfchien fpruitenhetroetagtig zweet, en donker gekleurde, of zwarte pis, met een paars zetfel, welke zomtyds in koortfen van het kwaadaartig foort befpeurd worden, uit een gebroken bedorven ftaat der bloedbolletjes. Ik heb verfcheidenmaal gezien, dat de pis byna geheel wit geloosd werdt, en naderhand eene oneindige hoeveelheid zetzel kreeg van eene ftoffe, naby de kleur van het dik der koffy. En wy ftaan dikwils verwonderd van het aangezigt en de handen der zieken morflg, en roetagtig als 't ware, te zien worden, fchoon alle bedenkelyke zorg worde gedraagen om dezelve rein te houden, [al blyken, ten minften zeer gegronde vermoedens,dat het bloed door onnatuurlyke we • gen uitvloeit, en eerst te fyn gebrooken om zig rood te vertoonen, naderhand van de wateragtige deelen, 't zy door bezinking, gelyk in het geval van de pis, 't zy door uitwaasfeming, gelyk in 't laatfte geval, afgefcheiden, zig weder onderfcheidenlyk doet kennen.] Daarenboven zyn 'er zommige dingen, die de koppeling der bloedbolletjes fchynen te vernielen, en de fcheiding der zes weybolletjes, die dezelve faamenftellen, te bevorderen ; byzonderlyk Laurierwater, 't welk het bloedig gedeelte veel minder gepakt, en het  staat van het bloed. 5/ het verband zeer veel flapper en tederer maakt dan natuurlyk, en het wey eene roode kleur, of die van Bourgonje-wyn geeft, gelyk blykt uit de opmerkelyke procfneemingen (a) van Doctor nichols en Doctor langrish. (£) De beet van de flang Htemorrbon, (V) veroorzaak;, zulk eene ontbinding van het bloed, dat het uit alle deelen van het lighaam, zelfs dePoren uitbreekt , en den dood door eene algemeene bloedvloeying aanbrengt, 't Is moogelyk dat overdaadig zweeten , een buikloop, pisvloed, en van zelfs aankoomende kwylingen kunnen fpruiten uit een foort van ontbinding der wey-agtige bolletjes. ■ Een lang en rykelyk gebruik van de kwik zal de geheele masfa van 't bloed in een waterig vogt veranderen. Maar, gelyk ik te voren zeide, deze gebroken bedorven ftaat der bloedbolletjes is, in 't algemeen,het uitwerkzel van eene fcherpte. (d~) Sal volatile Oleofum met bloed, dat versch getapt is, vermengd , verdelgt of ontbindt de bolletjes in minder dan een minuut; (e) Geest van Hartshoorn, in ruime hoeveelheden genoomen, zal bloedvloeyingen (a) Doctor me ad of Poifons 3. Edit p. 270. (b) Zie bis experiments on brutes. (c) ZieLUCAN. DIOSCORID. NICANDER in Tberiacis &c. dr. me ad of Poifons. (d) Zie leeuwenhoeks brief aan c h rist 0 p h. w r E N. (fi) AREUTHNOT of D'tet. p. IOÖ. D 5  53 de ontbonden en rottige gen voortbrengen, en zo zullen ook geduurige en ruime giften van bereidingen uit Aloë doen, g:lyk ik meermaalen heb opgemerkt. —. zulk een ftaat van bloed inderdaad wordt gemeenlyk veroorzaakt door fcherpe fpyzen en dranken, door geneesmiddelen enz —. Dus brengen de gezouten en half gerotte kost van 't fcheepsvolk, op lange reizen, zulk eene fcherpheid en bederving van vogten voort, dat zy minder gefchikt worden voor de gemeene gebruiken des levens, maakende groote zwakheid, kwyningen, vliegende pynen en krimpingen,ftinkenden adem, een doorknaagd fponsagtig tandvleesch, zwarte blauwe en bleeke plekken, vuile donkere, blaauwe vooze zweeren, verftervingen, enz., en zulke Scorbutique Lyders vallen ook dikwyls in blutskoortfen, roode loopen, bloedvloeyingen, enz. Het is verbaazend, het geen de Eerw. Heer walter.in de reize van Lord anson meldt, namelyk, dat het bloed uit de wonden borst van zommigen der Scorbutique Lyderen, nadat die wonden twintig of dertig jaar geneezen waren geweest. — Ik heb verfcheiden maal fcheepsvolk gezien, dat in volkoomen gezondheid op een kruis-togt uitging, en dat in twee of drie maanden geheel ziek, en van de fcheurbuik opgegeèten , te rug kwam, zynde een derde gedeelte half verrot, en onbekwaam tot den dienst. — Omtrent vier of vyf weeken nadat zy in zee geweest zyn, beginnen zy, de een na den ander, te vervallen, en ten laat-  staat van ket bloed. 59 laatften metdozynen tevens, tot datzy eerlang niet in ftaat zyn om half hun werk te verrigten. Byzonderlyk herinner ik my, dat wy voor eenige weinige jaaren, van het Esquader onder den Admiraal mart 1 n , byna twaalf honderd man te gelyk ziek aan Land kreegen, fchoon zy allen zeer gezond waren uitgegaan, en in omtrent twaalf of dertien weeken weder herfteld waren. —— Ik zal hier by in het voorbygaan melden, dat ik, by die gelegenheid een ontwerp maakte om de Scorbut onder de Matroozen voor te koomen, 't welk ik aan verfcheiden Kapiteins en Heelmeesters van Oorlogfchepen mededeelde. Dit heb ik naderhand gemeen gemaakt in de gene11 al evening post in Octob. 1747, waar uit het weder overgenoomen is in het gentlemans magazine Van Octob. 1747. ■ 1 1 Gelyk het federt meteen goeden uitilag beproefd is beide op de Oorlogfchepen en Kapers, en ik ten vollen overtuigd ben van deszelfs nuttigheid, zo neeme men my niet kwalyk, dat ik het ook hier weder aanprys, enagterdeze verhandeling plaats. Zy, die zig zeiven gewennen om rykelyk vlugge en vaste loogzouten, poeders, en bereidingen van Aloë te gebruiken, zyn altoos onderhevig aan deze ziekten. —— Niet weinigen van die geenen, die de loogzoutige zeepagtige moesmas van Juffrouw stephens , en de zeepige Neerzakzels of feculae, voor een langen tyd ag-  6o de ontbonden en rottige agter malkanderen gebruiken, vallen in eene uitteerende hitte, een heete Scorbut, bloedvloeyingen , buikloop enz. Een opmerkelyk voorbeeld hier van verfchafte onlangs een Heer in 't westen van Corniv.il, die verfcheiden jaaren een Steen in de blaas hadt gehad. Hy was oorfpronkelyk van een tedere gefteldheid, en hadt het Lixivium enz. verfcheiden weeken gebruikt, tot dat eindelyk zyn tandvleesch ten uiterften fponsagtig ontftooken en paarsch begon te worden, en ten laatften te rotten, en als weg te zweeren, zodanig dat het vleesch met het grootfte gemak kon afgefcheiden en weggenoomen worden; Het bloedde fterk op de minfte drukking, en geftadig vloeide 'er een dun waterig bloed uit. Lootkleurige of paarfe plekken openbaarden zig ook over zyn lighaam, en • zyne beenen ; zyne Dyen byzonderlyk wierden geheel zeer, en van de kleur van Rooden Wyn, of nog donkerer, zodat 'er eene verderving te vreezen was. In dezen ftaat werd ik voor hem geraadpleegd door den Heer hingston, een zeer ervaren Apoteker van Penryn, die my zyn geval nauwkeurig opgaf. ■ ■— Vreezende, uit de medicynen, die hy gebruikt hadt, en uit de toevallen, waaronder ik hem bevond, voor een loogzoutigen rottigen ftaat der vogten, en eene ontbinding des bloeds, fchreef ik het afkookzel en extract van de koortsbast met Elixir Vitrioli, en zuuragtige dranken en fpyzen voor; 't welk de ont-  staat van het bloed. 61 ontfteeking, de fponsagtigheid en het bloeden van het tandvleesch haast deedt ophouden, en den verderen voortgang der paarfche kleur zyner dyen enz. ftuitte, welke laatfte zells in weinige dagen verdween. Omtrent twee of drie weekendaar na, brak eene menigte roode vuurige puisten over zyn geheele lichaam uit, welke hem eenig voordeel fcheenen te beloven. — Door de uiterfte zwakheid egter, uit eene vermenging van ongefteldheden voortgekoomen en eene ingekankerde fleepkoorts, ftierf hy, geheel uitgeteerd, omtrent veertien dagen of drie weeken daarna. — Men haalde na zyn dood een zeer grooten fteen uit zyn blaas van maakzel als een Peer, weegende agt oneen en een half drachma; het fmalfte of dunfte end lag tegen de krop van de blaas. Het blykt ontvvyffelbaar uit proeven genoomen op de pis der geenen, die het Lixivium van Juffrouw step hens geneesmiddelen tamelyk rykelyk gebruikt hebben, dat de pis loogzoutig wordt, (V) en bygevolgook het wey van het bloed, daar dezelve van afgefcheidenis. Dit is inderdaad een zeer fterk bewys ten voordeele van het fteenbreekend, of ontbindend vermogen der gemelde medicynen, gelyk zy on- f*) Zie de Proeven van Doftor hartley rutty; van den Heer mor and enz. over dit onderwerp.  62 DE ONTBONDEN EN ROTTIGE ontvvyffeibaar die uitwerking hebben op de lïeenen, die in de blaas groeijen, wanneer dezelve, uit het lighaara gehaald zynde in dat loog gelegd worden. —. Maar ik denk, ter zelfder tyd, dat het een billyk vermoeden geeft om de ergfte gevolgen te vreezen uit een lang gebruik van zulke middelen, die wy gezien hebben, dat de bovengedagte uitwerkzelen voortbrengen • inzonderheid moeten dezelve gevaarlvk zyn in zommige zwakke geitellen. Het is bekend, dat vlugge loogagtio-e zouten, vermengd met bloed, dat eerst versch getapt is, of liever zo als het zelve uic de ader vloeit, hetzelve beletten te (tollen, en verhinderen dat het niet fcheidt in bloed en wey, gelyk het anders doet; De proef is gemaklyk te neemen, en elk zal dezelve, op het neemen, waar bevinden. Dit gelykt zeer volmaaktelyk naar het bloed van bloedende Scorbutiqu; Lyders, en ook van de meeste perfoonen, die rottige blutskoortfen hebben, wanneer het bloed zeer vroeg in de ziekte wordt afgetapt. Alle vogten des lighaams, wanneer ze wezenlyk gerot zyn, worden een fterk Alkali ; En rottig bloed verliest zyn faamenhang, en kort daarna zyn kleur, gaande tot eene geelagtige donkergekleurde bloedige etter over. — Het bloed in eenige grootelyks rottige blutskoortzen getrokken, heeft deze vertooning gemaakt, en men heeft waar-  staat van het bloed. 63 waargenoomen, dat het zelve ftonk, zodra het getapt werdt, (a) zo wel als de pis, zodra die geloosd was; Zo verre was de Rotting reeds gevorderd, terwyl de Lyder nog leefde. De verbaazend groote en fpoedige bederving der lighaamen, die aan Pestkoortzen met vlekken fterven, toont dit insgelyks. Ik heb waargenomen dat zulke bedorven lyken in zeven of agt uuren zo fterk ftinken als doode lighaamen gemeenlyk in zeven of agt dagen doen, en dat zy eene allerrottendfte bloed-etter uit alle de uitgangen des lighaams lieten uitvloeijen. — 't Welk, in het voorbygaan, eene dringrede te meer is, om menfchen , die aan zulke koortfen fterven, zeer fchielyk te begraaven. Zommige foorten van vergiften, gelyk byzonderlyk de beet van Adderflangen en zommige andere venynige dieren, brengen zeer fchielyk rotting, en ontbinding des bloeds voort, en doen het tot eene geelagtige bloed-etter overgaan. Pestagtige uitvloeizelen verdelgen ook welhaast de gefteldheid van het bloed, en veroorzaaken eene algemeene gefchiktheid tot eene rottige ver- fterving in de vogten. Dit is blykbaar uit de menigvuldige en doodelyke bloedvloeyingen, het uitermaaten Hinkend zweeten , braaken, en ftoelgangen, en de algemeene (v) Zie vander mye morbis Bre.ïanis. — Morton, Pyretolog. Prolegom. p. 26.  64 DE ONTBONDEN EN ROTTIGE mecne verlterving die 'er op volgt, welke in de Pest en Pest-koortién door de beste Schryveren is waargenoomen. (#) De bloedvloeyingen in 't byzonder zyn dikwils zeer groot en hardnekkig in de Pest; en ik heb dikwils hetzelfde in Pest-en Blutskoortfen waargenoomen, en het bloed, 't welk dus uitloopt, ftremt niet (&) als naar gewoonte; — Al bewyzen van de groot11e fcherpte en ontbinding des bloeds. De befmetting der kinderpokjes fchynt zommige geitellen veelal op dezelfde wyze aan te doen, brengende vlekken, rotting, en ruime uitstortingen van bloed uit verfcheiden deelen des lighaams voort, zomtyds zelfs op een en denzelfden tyd. , Ik heb veele voorbeelden in deze ziekte gezien, waarin , binnen de vier of vyf dagen na dat 'er de Lyder van was aangetast, Purper - vlekken zig ook over het geheele lighaam vertoonden, en bloedvloeyingen uit verfcheiden deelen op eene overvloedige wyze te voorfchyn kwamen; byzonderlyk uit de Baarmoeder, de Piswegen, en den Neus ; en na dat de Puisten geheel zwart geworden waren, vloeide 'er een waterig bloed in groote hoeveelheid uit dezelve; en dit gebeurde zelfs, al waren 'er geene geweldige toevallen van eenig foort voorafgegaan. • De (a) Byzonderlyk van diemerp,roek,hobges, en de Schry vers in AtTraitê de la Peste, faitpar ordre du Roy, Paris 1744. 4to. (Jb) Traité de la Peste, p. 1. p. 343.  STAAT VAN HET BLOED. 65 De jongejuffrouw R. ... n, omtrent vyf jaaren oud, hadt zulk een foort, voor omtrent veertien jaaren; zy kwamen voor den dag met naauwelyks eenige aanmerkelyke koorts , pyn, ziekte of dergelyken i egter vertoonden zig de vlekken ter zelfder tyd zeer groot, paars, en zwart. De pokjes waren weinig, zommigen van welken, omtrent de lippen, de binnenfte deelen der Wangen, en de Tong zeer zwart wierden en vry rykelyk bloedden. —— Het kind wierdt dikwils door eene' kleine bezwyming overvallen, en wilde ftraks tot haar fpeelgoed wederkeeren. --— Ten laatften gaf zy dikwils vry veel helder bloed op, en loosde ook eenig zwart en geftold door ftoelgang, en zonk ongevoelig, als't ware, weg in dg armen des doods, omtrent den negenden dag na dat haar de ziekte was aangekoomen. Ik zag laatst een vreesfelyk geval van dit foort in*-Juffrouw B. . . . y, eene jonge Dame, die zig zelve in zeer heet weder, en onmiddelyk voor dat zy door de kinderpokjes werdt aangetast, met wandelen ryden, danfen enz. veel vermoeid hadt. - Zy hadt duizenden van wezenlyke kinderpokjes, en eene menigte zwarte en blauwe plekken, die over haar geheele lighaam uitbraken, den derden dag ingellooten, nadat zy eerst was aangevallen, en haare beenen en dyën vertoonden zig geheel purperagtig; zy bloedde zeer rykelyk uit het Tandvleesch en den neus, en egter hadt zy E ter-  66 de ontbonden en rottige terzelfder tyd zeer overvloedige ontlasting van de Honden, omtrent zes dagen voor den gewoonen tyd. • Zy ftierf den zesden dag na de aankomst der ziekte. Zy hadt van 't begin tot het einde eene onuitfpreekelyke drukking op de borst, met groote benauwdheid, menigvuldige zwymingen, en een zeer fnelle weitfelende laage Pols. Het is altoos een doodelyk voorteken, wanneer zig vlekken en bloedvloeyingen by het uitkoomen der kinderpokjes vertoonen, en de Lyder overleeft zelden of nooit den negenden dag der ziekte; het bloed gaat onmiddelyk tot ontbinding en rotting over. Ik ben verzekerd, dat nauwelyks één onder duizend onder deze vreesfelyke toevallen herftelt, inzonderheid indien de vlekken zeer paars, zwart,en menigvuldig zyn. — Zo men iets doen kan in deze beklaagelyke gevallen, moet het zyn, dat men tydig en behoorlyk zuure middelen, de koortsbast, en faamentrekkende Pestmiddelen geeve; welke zekerlyk dikwils ten uiterften goede uitwerkingen hebben in vlek-koortfen, met bloedvloeyingen vergezeld. Doctor me ad, in zyne laatfte fraeye verhandeling De Variolis et morbillis, {a) heeft ons grond gegeeven om op een goeden uitflag te hoopen, wanneer wy die middelen in de bloe-. dende en petechiale vlekkige kinderpokjes gebruiken, gelyk hy ook de manier hoe de- zel- (a) Cap. III. DeVariolarum curationibus.  STAAT VAN HET ULOED. 6> zelve roe te dienen, heeft aangeweezen Deze ontbonden ftaat des bloeds valt ook dikwils voor in kwaadaartige rotkoortfen dikwils uit befmetting fpruitende; maar is' zomtyds een enkel uitwerkzel van een koorts die menfchen van een fcherpen ftaat van bloed' en vogten aantast, 't welk het geval is van hen die grootelyks Sorbutiq zyn. De eerfte werkt op eene wyze overeenkomib> met het vergift van de adderflangen op het bloed; de laatfte door het vermogen van de prikkelende punten der zoute deelen op de bloedbolletjes, hetwelk nu grootelyks aangezet wordt door de koortsbeweeging en gisting des bloeds. Dus gaat in menfchen van eene goede, zagte, gezonde geiteldheid, een gezwel met ontfteeking tot eene gunftige ettermaaking over, maar in een fcherpen ftaat van vogten verandert het of in eene gangreneufe bloedige etter, of in een kankeragtig ftinkvogt. Wat de werking der dierlyke hitte en beweeging kan doen op de zouten der dierlyke vogten, kan men zien in het geval van hen, die van den honger fterven: want neem den gezondften mensen, en onthoud hem alle vogtigenvast voedzel, zo worden zyne zouten geduurig lcherper;- tot dat hy eindelyk van een koorts, ylhoofdigheid enz. wordt aangetast door derzei ver groote prikkeling, die wel ras m eene algemeene rotting en den dood eindigt. . Men kan zien hoe deze rotting der vogten voortgaat, wanneer men eene gezonde Minne neemt, welker melk, E 2 eeni-  63 de ontbonden en rottige eenige uuren na den eeten, wit, dun, zoet en aangenaam is; Maar laat haar zestien of agttien uuren vasten, zo wordt het zog dik, geel, ziltig, en onaangenaam; En wanneer zy zig nog eenige uuren langer van voedzel onthoudt, wordt hetzelve van eene nog hooger geele kleur, walgagtig, en zelfs Hinkende; En dit alles nog zo veel te meer, indien zy, geduurende dien tyd, een koorts heeft, als wanneer een bloedig foort van ftoffe in plaats van melk tevoorfchyn koomt. - Gebeurt dit nu aan het zagtfte vogt des lighaams en dat tevens meest tot zuurworden overhelt, wat zal aan de' gal, het waterig vogt, of de Lympha, enz. gebeuren ? Wanneer de hitte en fchuuring des bloeds zeer aanmerkelyk zyn, gaat deszelfs rotting verbaasd fchielyk voort. Het blykt uit b o e rh a a v e's (a) proef op een hond, in eene heete SmkQX-Rafinadeurs ftoove opgeflooten, dat de geheele masfa der vogten, in weinige minuuten, tot zulk een trap bedorf, dat dezelve een onverdraagelyken flank veroorzaakte, en zo geheel ontbonden werdt, dat het fpeekzel zelve bloedig werdt, ja zo verfchriklyk ftinkende uitwaasfemingen van zig gaf, dat 'er een fterk man, die in de Proefneeming gebruikt werdt, door in flauwte viel. De dierlyke vogten gaan natuurlyk tot ont- (a) boerhaavii Cbenit Cap. de Igne Exper. XX. Coroll. 16.  STAAT VAN HET BLOED. 69 ontbinding en tot rotting over, ten zy dit voorgekoonien worde door eene dagelykfche vernieuwing van zuurwordend voedzel; Een leefregel van enkel vleesch, visch, kruideryen, en water,zal welhaast een rotkoorts voortbrengen. ■ Brood is niet alleen de ftaf des levens, voor zo verre het als voedzel dient, maar het verbetert ook door zyne zuurwordende, of tot zuur overgaande hoedanigheid de garftlge fappen van dierlyk voedzel.- — De Spaanfche en Franfche Krygsgevangenen, die wy hier (in Engeland)gehad hebben,haalden zig,door het' ongewoon en onmaatig gebruik van vleesch, zulke gevaarlyke koortfen op den hals, dat veelen hunner daar door wierden weggefleept. — Zy waren 'er der wyze op verzot, dat zy dikwils ftierven met het vleesch, om zo te fpreeken, in den mond. Laat ik by deze aanmerkingen, wegens de voortbrenging der loogzoutige fcherpte in 't bloed, alleenlyk nog by voegen, dat het my, uit alles wat boven gezegd is, toefchynt te blyken, dat in zommige gevallen de dierlyke zouten werkelyk loogzoutig, vlug en bytende gemaakt worden , en dat zy in dezen ftaat de bloedbolletjes, zo wel als de kleinfte vaatjes,' zelfs geduurende het leven vernielen, — Wanneer de dierlyke oliën zo fcherp en garstig zyn geworden, vereenigen zy zig met deze zouten, en maaken een allerverderfelykfte ontbindende zeep, die veel van den aart van bedorven gal heeft, en E 3 gfc  "O DE ONTBONDEN EN ROTTIGE alle de beginfeleq des levens knaagt en verbyt. Nu, gelyk, aan den een en kant, een fcherpe ftaat des bloeds met al te ftyve fterk gefpannen vezels, en eene taeyheid, met ontfteeking gepaard kan gaan, zo kan dezelve aan den anderen kant ook beftaan met een dunnen ontbonden ftaat des bloeds, en flappe zwakke vedelen. Laat ons de befmetting voor de fcherpte neemen, (want zy werkt op dezelfde wyze, en blykt by de uitkomst van denzelfden aart te zyn ) en wy hebben een zeer juist voorbeeld van de gemelde gevallen in de kinderpokjes; waar in de ziekte zomtyds vergezeld gaat van een zeer lymigen ftaat des bloeds, koortfen met fterke ontfteeking, geweldig fcherpe pynen,toevallen van Longewee, Harfen-ontfteeking, en dergelyken; zomtyds integendeel gaat de ziekte vergezeld van een kragtloos, ontbonden bloed, een langzaame flappe pols, of eene zwakke en fnelle, zenuw - toevallen, dunne rauwe pis, verfcheidene en overvloedige bloedvloeyingen, weinig of geen pyn, zwelling, zeerte, of dergelyken. In het eerfte geval loopt de koorts te hoog en verbrandt denLyder, in het laatfte is 'er geen koorts genoeg om eene volkoomen uitkooming en rypwording der Puisten te bevorderen, maar zy blyven laag, rauw, en ongekookt, en koomen niet tot zweering; waardoor eindelyk de geheele tnasfa des bloeds in een rottig,bytehd waterig bloed, of een verftervend ftinkvogt overgaat. Men  STAAT VAN HET BLOED. ?1 Men befchouwe de zaak op eene andere wyze. ■ lk heb dikwils Longzugt-of Pleuris-Loiigzugt koortfen , menfchen van een zeer dun fcherp bloed zien aantasten, en dezelve egter bevonden van een hoogen trap van ontfteeking vergezeld te gaan. •—— Dit gebeurt zeer dikwils aan Scor- butïque zeevaarende Lieden. In de jaaren 1740. en 1745. wierdt eene menigte menfchen overvallen met huivering, vervolgens groote hitte, koorts, en moeijelyke ademhaaling, aanhoudende zwaare hoest, zeer fcherpe fteekende pynen in de borst , zyden , en rug , en dikwils ook in 't hoofd en in de flaapen van 't hoofd ;zy hadden veelmaalen een zeer fnclle harde pols, maar,die m-of naar binnen getrokken «ras, als ' ware5 de Adem was zeer heet en hindcrlyk voorde geenen die by hen waren, en de fbof, die zy opgaven, was dan eens dun en rauw, en dan weder zo getl als Saffraan. Maar gemeenlyker eene dunne etterl je Mi cdige Hof, veelal een naarenftank e ■ \ ndc ; zi mtyds zo fcherp dat zy eene groote fchorheid en rauwheid van de lugt-pyp en keel voortbragt, en zomtyds zelfs het vel van deze deelen wegbeet. Het bloed, door aderlaating van hen bekoomen, was of van eene donkere paarfche kleur, bedekt met een lootkleurig of groenagtig dun vlies, of zomtyds geheel helder, inzonderheid in de eerfte aderlaating, maar van eenelosfezagte zeifftandigheid, wanneer het koud geworden was. Die fchynbaare vertooning ver» E 4 won-  ?2 DE ONTBONDEN EN ROTTIGE wonderde dikwils den Chirurgyn of Apotheker, die, de toevallen in aanmerking neemende , eene geheel andere vertooning van bloed verwagteden. In verfcheiden van deze koortfen egter was het getapte bloed geheel bedekt met een tamelyk dikke taeye huid, niet van eene witagtige geele kleur gelyk gemeenlyk in gewoon Long-of Zydewee-bloed plaatsheeft, maar van eene kleur gelykende naar die van kornoeljes, of wat minder rood dan die van het gewoon Geley van roode Aalbesfen. Deze kleur van de korst- op het bloed heb ik ftandvastig waargenoomen, dat- een kwaad voorteken is; Ik vermoede, omdat dit tevens eene groote lymigheid, en terzelfder tyd eene groote hoeveelheid fcherpe zouten in het bloed aanwyst, welke deszelfs bolletjes verbreeken, en het in een rottigen ontbonden ftaat brengen; Want deze vertooning fchynt voort te koomen van de gebroken bolletjes, door de ontftooken taeye Hof als omwonden. Wanneer een gedeelte vlug Loogzout vermengd is met het bloed van een Perfoon, die een fterkZydeweeheeft,zo in dat geval bloed uit de Ader loopt zal hetbovenfte van het bloedig gedeelte grootelyks gelyken naar dat, daar ik nu van gefprooken heb; En het is zeer opmerkelyk, dat het Wey van zulk foort van bloed zeer dikwils een ligt zweemzel van bloedkleur heeft, byna zo hoog als Bourgonje wyn, en zo heeft inderdiad ook dikwils het Wey van de andere foorten van bloed, fchoon het zig dikwils alleenlyk van eene  STAAT VAN HET BLOED. 73 eene troebele geele kleur vertoont. De pis was gemeenlyk zeer hoog, en zomtyds donker gekleurd met een lbort van" lootkleurig fetzel; Dezelve werdt doorgaands met kleine hoeveelheden tevens geloosd. Flauwte, onzekere plaatzelyke uitbreekingen van zweet uit zommige deelen des lighaams, byzonderlyk het aangezigt en hoofd, verzelden dikwils de andere toevallen, fchoon dit zweeien veeltyds kort voor den dood zeer overdaadig en geheellyk ontbonden of colliquatief wierdt: Paarfche of zwarte plekken vertoonden zig dikwils als de ziekte op haar hoogst was, en ik denk, dat zy zelden of nooit misten de voorloopers des doods te zyn. De zwarte en bruine fprouw, welke insgelyks zomtyds tegen het einde uitbrak, was een niet veel gunftiger voorteken. Maar eene algemeene, brandende, jeukende uitflag was zomtyds het einde van de koorts; en zomtyds liep dezelve ook af mee een uitflag van zeer groote , verbolgene, zweerende puisten aan den hals , de fchouders, en armen, maar byzonderlyk omtrent den neus en lippen. Maar van dit foort vanLonge-wee-koorts hebben wy elders (a) gefprooken, gelyk ook van de wyze hoe dezelve te behandelen. —■ Ik zal voor tegenwoordig alleen aanmerken, dat (a) In eene afzonderlyke verhandeling, in het zelfde boekdeel uitgegeeven. E 5  74 DE ONTBONDEN EN ROTTIGE dat ter zelfder tyd, toen deze kwaadaartige Pertpnsumony, als ik ze zo noemen mag, te Plymoutb en in den omtrek woedde, de Long-en zyde-weën, en de Pleuro peripneumonies allerwegen heerschten, en algemeen van het ergfte inflammatoore foort waren, een gevolg van de koude drooge Noordelyke en Oostelyke winden, die langen tyd gewaaid hadden. —— In dezen was het bloed zeer dik en lymig, en gemeenlykst geheel over bedekt met een zeer dik wit of geelagtig . vlies, en de Lyders verdroegen het verlies van bloed wél, en vonden 'er baat by, zelfs fchoon men hen veertien oneen, of zomtyds meer, op een reis aftapte. Daar integendeel het bloed, in de kwaadaartige Long-wee-koortfen, zodanig was als ik het boven befchreeven heb; en wanneer het zeer korftig was, de gemelde vertooning maakte, en de Lyders dikwils verbaazend vervielen na de eerfte en tweede aderlaating; zomtyds inderdaad tot myne groote verwondering en verbaasdheid, dewyl ik in de harde pols, groote drukking op de borst, fteekende pyn in de zyde, en zwaaren hoest genoegzaamen grond meende te hebben om dezelve voor te fchryven. Daarenboven fchoon deze laatften vry groote hoeveelheden van rauwe en dunne, of gemeenlyker van etterige bloedige fluimen uitragchelden, zywier'er geheel niet door verligt, daar integendeel wanneer de. eerflen rykelyk en vry opgaven, zy 'er groote verligting door bekwamen. Nu.  STAAT VAN HET BLOED. 75 Nu moet ik verder hier by gedenken, dat gelyktydig met beide deze ziekten, eene befmettende, rottige, bluts-of-vlek-koorts zeer menigvuldig in en om deze Stad in zwangging; byzonderlyk onder deMatroozen en Krygsgevangenen, en hen, die veel omgang met hen hadden, en het was voornaamelyk onder dit foort van Menfchen, dat de kwaadaartige Long-wee-koorts woedde. ■— Zodat dit eene vereeniging van de gemeene infiammatore Peripneumonie, met de befmettende vlek-koorts fchynt te zyn, terwyl de befmettende uitvlocizelen op het bloed werken op de wyze van fcherpe zouten, en deszelfs ftaat van vermenging vernietigen. Het is zeker, dat wy dikwils Peripneumonies van dit foort aantreffen, enkel door den fcherpen ftaat der vogten van hen, die daar van worden aangetast. Nu dit zyn koortfen, waarin eene Tacyheid van vogten van ontfteeking vergezeld, nog gepaard gaat met een grooten trap van fcherpte,of vereenigd wordt met een foort van vergiftige ontbindende uitvloeizelen. Maar wy ontmoeten ook dikwils andere, waar in eene zeer hooge fcherpte der vogten verbonden is met een al te flappen ftaat van vaten, en van al te los faamengepakte bloedbolletjes, 't welk zeer gemeen het geval is in vlek-koortfen, byzonderlyk zulken, als met bloedvloeyingen vergezeld gaan. Ik verzoek hier vryheid om de historie van zodanig eene koorts op te geeven, welke ik  ?6 DE ONTBONDEN EN ROTTIGE ik denk, dat de zwaarfte was, die ooit een mensen, die van zyne ziekte opkwam, heeft uitgedaan. , En ik verzoek dit te meer, omdat ik de manier van deze geneezing nauwkeurig zal aanwyzen, welke my niet alleen in dit ge val, maar in verfcheiden andere gelykfoortige, fchoon niet even zwaare gevallen, by de ondervinding gebleeken is ten hoogften dienftig te wezen, en welke ik zelf overtuigd ben , dat de eenige goede geneeswys is, die in dezen behoort gevolgd te worden, hoe zeer dezelve van de gewoone praktyk verfchillen moge Een uitmuntend Heelmeester van eene nabuurige Stad, van eene fchraale en eenigzints tedere lighaamsgefteldheid, maar ftandvastig aan beweeging en lighaams-oelfening gewend, en dikwils aan koortfen, en Scorbutique Rheumatismen onderhevig als hy koude hadt gevat; verviel in de maand van Oétober 1741, in een foort van fleepende koorts, vergezeld van eene kleine flyf heid, menigvuldige gloeyingen des hoofds, eene fchielyke flappe Pols, verlies van kragten en eetlust,met eene groote drukking op de borst, en eene bezwaarde ademhaaling. Niettegenftaande dit alles ging hy met zyne bezigheden voort, telkens rydende, en zig zeiven vermoeiende geduurende vier of vyf dagen nadat hem de ziekte eerst was aangekoomen. ■ Ik ontmoetede hem aan het Huis van een Heer, die myn Patiënt was; en hem in de flxaksgemelde ge-  STAAT VAN HEÏ BLOED. 77 gefteldheid vindende, en bemerkende dar zyn adem toen reeds zeer flinkend was, raadde ik hem ernftig in tyds een behoorlyke zorg voor zig zeiven te draagen. ■ Twee dagen daarna werdt hy, terwyl hy aan 't huis van een Heer in de buurt was, fchielyk overvallen van eene groote flaauwte, die hem van zyn ftoel deedt nederzygen. Het gezelfchap, dat hem ophief, merkte verfcheiden paarfche en violet-kleurige vlekken op zyne armen en aan zyn half. Het was met groote moeite, dat zy hem t' huis kreegen, want fchoon zyne wooning maar twee of drie (Engelfcbe) mylen ver was, zwymde hy egter dikwils onder weg. De ziekte werdt yder oogenblik zwaarer, hy hadt eene groote kwyning met pynen eene fterke drukking in de borst, en een geduurig zugten. - ■ Zyn adem ftonk thans verfchriklyk, en eene ftinkende bloedige ilof vloeide geduurig uit zyn tandvleesch, en duizend paarfche violetkleurige en zwarte vlekken vertoonden zig over zyn geheele lighaam, op het lyf zo wel als op de leden. Hy wierdt adergelaaten op den arm, en men tapte hem tot twaalf oneen bloed af, maar dit gaf hem geene verligting; De drukking, het zugten, het zwymen, en de benauwdheid bleeven zo erg ais zy geweest waren, en namen zelfs meer toe dan af. i ■ Eene geweldige bloedvloeying uit den neus kwam hier by, en dewyl dezelve uit beide neusgaten zeer fterk aanhieldt, wier-  78 DE ONTBONDEN EN ROTTIGE wierden hem wederom tien oneen bloeds; twaalf uuren na de eerfte aderlaating , afgetapt; ■ Ook dit gaf hem geene verligting maar vermeerderde zyn zwakheid grootelyks , en hy bleef even benauwd , rusteloos, en gedrukt als te voren, zonder den minften ilaap. Het bloed liep thans niet flegts uit zyntandvleeschen neus,maar hy hoestede ook bloed op. ■ Het neusbloeden inderdaad hadt wel een weinig opgehouden, maar het bloeden van het tandvleesch was 'er door vermeerderd, en dit ging nu op eene verbaazende wyze fterk. Het bloed vloeide zelfs, fchoon langzaam, uit het traan-kliertje van een zyner oogen; en verfcheiden paarfche zweeren op zyn tong, en aan den binnenkant van zyne lippen , borften open, en ontlasteden eene bloedige dunne ftoffe in groote menigte. Toen de bloedvloeying wat verminderde, kreeg de Lyder een roode loop met fcherpe nypingen en eene alleruiterfte flauwheid, blyvende ondertusfehen geduurig zonder rust en zeer koortzig. Zyn Pols intermitteerde nu telkens na zes of agt flagen, en floeg dan weder byster fchielyk door. Hy hadt insgelyks eene geduurige trilling en opfpringing der peezen. De bloedvloeying hieldt dezen geheelen tyd aan uit het een of ander gedeelte, en wanneer z v op de eene plaats wierdt gefluit, borst zy fchielyk uit op eene andere; zodat zyn pis nu met bloed fcheen gemengd, en een zweemzel daar van vertoonde, zynde zeer donker van kleur, ja byna zware.  STAAT VAN HET BLOED. Zwart. Kort nadat hy voor de tweedemaal was adergelaaten wierd jk gehaald, en ik haastede my naar hem toe. ■ . Ik vond hem op die wyze als ik befchreeven heb, onder eene onuitfpreekeiyke benauwdheid, egter geheel vry van ylhoofdigheid, fchoon hy in verfcheiden dagen of nagten geheel geen flaap gehad hadt j Zyn tong was geweldig zwart, en zyne adem zo onverdraagelyk ftinkend, dat men dezelve op een vry grooten afftand nauwelyks verdraagen kon: en zyneftoelgangenwaren zo afgryslyk,'walgelyk en rottig, dat de oppasfers braakten en in flauwte vielen terwyl zy dezelve weg bragten. Ik vond, dat geen van beide gedeeltens bloed, die men hem afgetapt hadt, zelfs niet het eerfte, in bloed en wey, gelyk gewoonlyk, gefcheiden was, fchoon het eerfte zo veele uuren geftaan hadt, maar dat hetzelve bleef, gelyk het was, half geftremd, en van eene blauwe paarfige kleur van bo. ven. • ■ Het liet zig, op de minfte aanraaking, ligtelyk verdeelen, en fcheen eer eene etteragtige Sanies, of bloed-etter, dan bloed, met een foort vanroetagtigpoe. der op den bodem. Zyne bloedvloeying hieldt fteeds aan, inzonderheid van de Tong^ de lippen en uit het tandvleesch, met eene geduurige drüiping van eene dunne bloedige Icbor, of waterig bloed uit zyn neus; Dus was hy vervallen tot een alleruiterften trap van zwakheid, met nimmer ophoudende bee-  8o DE ONTBONDEN EN ROTTIGE beevingen , opfpringingen der peezen , en byna geduurige zwymingen. Wat ftondt'er nu te doen in dit vreesfelyk geval? zouden de heete zo genaamde Pestmiddelen, of Alexipharmaca , de vlugge harnlerkende middelen, en Blaartrekkingen hem dienftig zyn geweest, gelyk zommigen zig ligtelyk verbeeld zouden hebben, uit aanmerking van zyne alleruiterfte zwakheid, zwymingen, zwaarte op de borst, beevingen enz. ? Verkeerd! gelyk deze middelen het kwaad niet verwonnen zouden hebben, moesten zy des Lyders dood verhaasten, voor zo verre zy de prikkelende fcherpheid vermeerderd, de koorts verzwaard, en de vermenging des bloeds verder vernietigd zouden hebben, daar 't zelve reeds niet dan al te veel ontbonden, en tot een foort van rottig ftolzel overgeflaagen was. Ik befchouwde het van dien kant, en, gelyk ik de groote nuttigheid van de koortsbast, in het voorkoomen en fluiten van den voortgang der verflervingen, by herhaalde ondervinding, kende, gelyk ik dezelve voormaals reeds met goeden uitflag had gegeeven in de kwaadaartigevlek-koortfenvan 1735- 00 Zo liet ik ze hem dikwils in kleine giften gebruiken met Elixir Vitrioli, laatende een kleine dofis Khabarber voorafgaan; Behalven dit dronk hy Tinctuur van Roozen met Kaneel-water, zeer zuur («) Zie Obferv. de A'ère et Morbis Epidem, Menfe Majo.  STAAT VAN HET BLOED. gl zuur gemaakt, en ook een atkookzel van Seviliiche Oranje-Appel- fchillen, Roode Roozen, Kaneel, en een weinig Cachou, wel zuuragtig gemaakt: Roode Wyn, en roode Portwyn» met omtrent halfwater, dronk hy naar welgevallen. Gelyk hy de bast wel gebruiken kondc, hield ik niet flegts daarmede aan, maar vermeerderde de hoeveelheid daarvan geevende met dezelve wat Confect. Fracaftor. fitte melïe, om de roode loop wat te verminderen. ■ 1 Desniettegenftaande gaf ik nu en dan eene kleine dofts Rhabarber tusfehen beiden, om eenige bloedige, galagtige, ofbloed-etterigeftoffe, die in de ingewanden mogt zyn of gevoerd worden , te loozen. In den tusfehentyd belastede ik dat hy dikwils verfterkt moest worden met Ryst, Broodwater, Sago, Geley van Hartshoorn, ter degen zuur gemaakt; met geroost brood metrooden Wyn, of roodenPortwyn;en ik belastedeftoovingen van Speceryen en faamentrekkende middelen, in rooden wyn gekookt, dikwils op dengeheelen onderbuik te leggen. Door deze manier, ftandvastig agtervolgd, wierdt deeze Heer, door de Godlyke goedheid herfteld uit een ftaat van algemeene Rotting als 't ware, tot een volmaakte gezondheid; 't Is waar, dat hy, een aanmerkelyken tyd, nadat zyn koorts hem geheel verlaaten hadt, ten uiterften zwak bleef; en zelfs nadat hy in ftaat was om uit te gaan, was het neus-bloeden geil eLd om by de minfte gelegenheid weêr te F koo-  8a DE ONTBONDEN EN ROTTIGE koomen'; zyn tandvleesch bloedde op de minfte wryving, en zyn adem bleef een zeer langen tyd, zeer leelyk. Door het aanhoudend gebruik egter van de Cortex, van de Elixir vitrioli enz. hieldt dit eindelyk geheel op; Maar zyne beenen en voeten bleeven een veel langer tyd gezwollen , en zyn vleesch over zyn geheele lighaam, bleef ten uitertten zagt,teder, en zeer, zodat hy nauwelyks verdraagen konde, dat men hem aanraakte. Buikzuiveringen uit Rhabarber bereid, ligte maag-itaal-middelen , Elixir Vitrioli, Pyrmonts water met gepaste pisdryvende middelen , en eene zagte geregelde lighaamsoeffening weerden eindelyk alle deze toevallen ; en in omtrent twee of drie maanden kreeg hy een goeden ftaat van gezondheid weder,welke hy federtheeft genooten. Ik heb verfcheiden van deze vlek-koortfen met bloedvloeyingen in den Zomer en Herfst van 't jaar 1745. ontmoet; byzonderlyk by eene Juffrouw van St. Anthony, digt by Plymouth, die van zulk eene koorts wierdt aangetast met toevallen vry veel gelykende naar die in het bovengemelde geval,"fchoon niet in zulk een hoogen trap. Zy verviel in eene geweldige ontlasting uit de baarmoeder, (fchoon niet op haar tyd zynde) na eene zeer groote bloeding uit den neus; zy bloedde ook uit het tandvleesch, en hadt ten laatften een rooden loop. Zywas fterk ylhoofdig voordat zy uit den neus begon te bloeden, en hadt eene menigte pur- pc-  staat van het bloed. 83 pere en zwarte vlekken over haar geheele lighaam, zommigen ten minften zo groot als een zilveren halve ftuivers-ftuk; .—^ m Ik behandelde haar juist op de bovengemelde wyze, en zy herftelde gelukkig, fchoon haare beenen daarna zeer gezwollen waren, en zy lang in een ftaat van zwakheid bleef. Zy was tweemaalen aderge- laaten eer ik haar zag. Het eerfte bloed heb ik niet gezien, maar meester f r e k e, haar Chirurgyn zeide, dat het zeer helder en ryk was, gelyk hy het noemde; maar zeer zagt, en heel weinig roodagtig wey gaf; Ik zag het tweede, 't welk van eene zeer donkere zwarte kleur was, bedekt met een dunne, tedere, groenagtige huid. Haare pis was, geduurende den geheelen tyd van haare koorts, genoegzaam gelyk witte Wyn, of Cyder, die lang aan de lugt is blootgefteld geweest, en zwart wordt; ten laatften egter kreeg dezelve een foort van donkergekleurd meelig zetzel. De koorts, die de verftervingen verge. zelt, is gemeenlyk van dit foort, bedervende en ontbindende het bloed,- de bloedetterige ftof van het gegrangreneerde deel, in de masfa van het bloed opgenomen wordende, brengt eene algemeene gefchiktheid tot Gangrene in de vogten voort, en ontbindt de gezonde roode bolletjes; van hier de vlekken, bloedvloeyinge, zwarte tong, ylhoofdigheid enz. Celsus (a) F 3 merkt (a) Lib. V. Cap. z6.  84 de ontbonden en rottige merkt te regt aan, dat eene heete koorts, yling, groote dorst, en {tinkende adem eene Gangrene vergezellen, al tekenen van bederving, des bloeds en van de hoogfle fcherpheid. —-—- Ik zal dit maar in één voorbeeld ophelderen, 't welk ik denk, dat vry ongemeen is in verfcheiden omftandigheden. Mejuffrouw elisabeth S. . . tii. van St. Germains in Cornwal, omtrent vyf en twintig jaaren oud, van eene zwakke gefteldheid, en kwaade lighaams-geaardheid, welke nooit geregelde maandelykfche ontlastingen gehad hadt, wierdt op 'tlaatfte van May 1742. aangetast van een pyn in de regtervoet naby de toonen, en van eene doofheid in het geheele been; welke by de uur vermeerderende haar deedt befluiten, om den Heer dyer te zenden, een verftandig Heelmeester van Looe, die het deel met gekamferden brandewyn wreef, en haar eenige zenuw-en hart flerkende middelen gaf. Dewyl dit geene uitwerking hadt, fioofde hy het deel met een zeer warm Aromatkk afkookzel, leggende het dikke van dit afkookzel met geestryke vogten, Theriaca enz. op het been en de voet; des niettegenflaande werden deze deelen haast ontkleurd, koud en geheel gevoelloos. » Toen ik 'er bykwam, belastede ik de deelen te vlymen, en dat wel diep, maar daar kwam evenwel geen bloed uit,- eenige weinige druppels flegts vaneen gansch zwart bloed reezen hier en daar zagtjes op van de groot-  STAAT VAN HET BLOED. 6§ grootte van een erwt. ■■ ■ ■ ■ Het vel en vleesch zagen 'er uit, als of het been reeds eenige dagen was afgezet geweest, fchoon' het eerst in den voormiddag van den vierden dag was, federt de Lyderes door het ongemak was aangetast. Daar waren geene blaaren op het vel, en de infnydingen gaven naderhand niet den minften flank, ftof, of bloedige etter. Ik fchreef haar onmiddelyk de koortsbast voor met Elixir vitrioli, confect. Ralegb. en een warmen zuuragtigen koeldrank, welke zy rykelyk dronk, dewyl zy zeer flauw was. - — Een geweldige pyn overviel haar in den agtermiddag in haar regter dye en liesch, en hier kwam ftraks een koorts by, met fterke krimpingen in de ingewanden, en een bloedige loop, welke haar terftond tot den uiterften trap van zwakheid bragt, met geduurige zwymingen, en doodelyke benauwdheden. Den volgenden nagt wierdt zy zeer ylhoof» dig,haar tong werdt geheel zwart, en ftamelende, haare pols ten uiterften ras, flauw, en jaagende, met geduurige trekkingen der peezen, en trillingen. — Dewyl de Cortex niet wel in de maag en ingewanden werkte, maar onverteerd geloosd werdt, gaf ik haar een fterk Tinctuur van dezelve met Decoct. Fracastor. Elix. Vh triol, enz. 't welk eene betere uitwerking hadt. In dezen elendigen toeftand bleef zy drie of vier dagen, terwyl elk, die by haar was, F 3 alle  86" DE ONTBONDEN EN ROTTIGE ENZ. alle oogenblikken haar dood vervvagtede ■ De verlterving ging egter niet voort, en kwam met boven de knie,fchoon de geheele Dye door eene geweldige pyn, die voornaamelyk in het beenvlies fcheen te huisvesten, werdt aangedaan. . Eindelyk vertoonde zig een donkere, paarfche {treek of lyn, rondom het lid, onmiddelyk onder de knie, en dit wees aan, waar de Natuur geneigd was het doode deel van het levende af te fcheiden. Deze' neiging tot affcheiding werdt yderen dag zigtbaarer, en de Chirurgyn gebruikte alle dien{hge middelen, om dezelve te bevorderen; want welke grond 'er mon wezen voor een afzetting, nog zy, nog haare vrienden wilden daar ooit toe verdaan. In deze beklaagelyke omitandhr- heden, terwyl het doode deel van 't hd daagelyks van het gezonde afrottede,bleef zy tot op den i4den July, wanneer de Chirurgyn, vindende dat 'er eene volmaakte fcheiding in het lid gemaakt was, met een het doode been van de gezonde Dye by de knie, in de artikulatie zelve wegnam, met zeer weinig Pyn, zonder haare toeitemming, en byna buiten haar weeten, terwyl het gedaan wierdt. " K°rt daarna raakte zy aan 't be¬ teren, vorderde dagelyks,en door een gepasten leefregel, en goede geneesmiddelen herftelde zy in korten tyd tot een tamelyken ltaat van gezondheid. ZES-  HET verschil tusschen enz. 87 ZESDE HOOFDSTUK. het verschil tusschen eene sleepen de zenuw-en een kwaadaartige rotkoorts. "fk moet deze proef over de koortfen niet beuuiten, zonder het groot verfchil in aanmerking te neemen, dat 'er is tusfchen de kwaadaartige Rot-en de üeepende Zenuwkoorts ; Het gebrek van welke onderfcheiding, ik my verzekerd houde, dat meermaalen gewigtige dwaalingen in de Praktyk veroorzaakt! heeft; en dit is des te meer te vreezen, omdat de twee gemelde koortfen in zommige opzigten vry wat naar malkanderen gelyken, fchoon zy in andere opzigten zeer wezenlyk verfchillen. •■ En dit foort van byvoegzel verkieze ik hier des te meer te plaatfen, omdat ik in myne Dijfër* tatie de febribus lentis et nervo/ïs dit onderfeheid, dat ik thans voor heb aan te wyzen, niet onderfcheiden genoeg heb doen zien, en omdat ik niet één Schryver ken, die dit uitdrukkelyk gedaan heeft, behalvenDoétor langrish in zyne hedendaagfche befchouwing en behandeling der ziekten. Uit het geen boven gezegd is meen ik duidelyk te blyken, dat in kwaadaartige Roten Vlek-koortfen het bloed, byzonderlyk F 4 zo  88 HET VERSCHIL TUSSCHEN zo genoemd, wordt aangedaan, daar integendeel de ileepende zenuw-koortfen haar zitplaats voornaamelyk fchynen te hebhen in de Lympbatifcbe en zenuw-fappen. Bederving der vogten, en ontbinding des bloeds doen zig in een hoogen trap in de eerfte opmerken, maar in de laatlle ongefteldheid houdt de ileepende zenuw-koorts dikwils zeer lang aan, zonder eenige merkelyketekenen van rotting. Daarenboven deze twee verfchillende foorten van koortfen kunnen door konst, als ik my zo mag uitdrukken, wordenvoortfebragt door twee verfchillende foorten van leefregel, Regimen, enz. en dezelve zyn inderdaad niet dan al te dikwils de gevolgen daarvan. De heete, fcherpe, zoute, vlugge, en Specery-agtige fpyzen en geneesmiddelen, een zeer heete lugt, en dergelyke oorzaaken zullen eene kwaadaartige Rotkoorts voortbrengen. n In tegendeel koude, waterige, flymige, motterige dingen, gelyk komkommers,meloenen, rauwe flegtevrugten, verfchaalde dranken, mistige koude lugt enz. veroorzaaken ileepende zenuw-koortfen. Indien wy beide deze foorten van koortfen onderftellen konden uit befmetting voort te koomen, het welk doorgaands het ge val is m pest-en vlek-koortfen, en zomtyds ook zo wezen kan in ileepende zenuw-koortfen, zoude ik de werking der ziekte-maakende uitvloeizelen, of effluvia morbifica in de eerfte vergelyken met die van het vergif deiad-  SLEE P ENDE ZENUW- EN ENZ. og adderflangen , 't welk het weefzel der bloedbolletjes onmiddelyk aandoet en verdelgt , en eene zeer fpoedige bederving veroorzaakt; • En in de laatlte by het vergif van een dollen hond, 't welk langzaam werkt, en voornamelyk de Lympha, en het zenuw-fap fchynt aan te doen-, en geene tekens van rotting vertoont, dan tegen het einde van het Treurfpel. Gelyk nu deze twee koortfen een zeer verfchillenden oorfprong hebben, kunnen zy haare uitwerkzelen niet dan op verfchillende wyzen toonen, en vorderen eene zeer verfchillende geneezing. 1 En egter ben ik zeer verzekerd , dat de eene met de andere ligtelyk kan verbonden zyn, en niet zelden verbonden is; Ik meen, dat een zeer fcherpe ftaat des bloeds met een zeer zwak flap geftel van vaten kan gepaard gaan, en zig zelf niet met zo veel geweld vertoonen, als of de beweegende kragtcn en vaten fterker en veerkragtiger waren, en dus meer vatbaar voor de prikkeling der fcherpe, ziekte-maakende, zouten enz. en gevolgelyk dat de ongefteldheid in dit geval langzaamer is inderzelver voortgang,fchoon misfehien even doodelyk. — De verfchillende voorafgaande ftaat der vezels en kragten derNatuur, wanneer de befmetting de naafle oorzaak der ziekte is, verandert ongetwyffeld grootelyks de natuur der volgende koorts". —— Door beide deeze koortfen zorgvuldig te befchryven, zal derzelver aart en verfchil des te volkoomener blyken. F 5 ZE-  9- DE SLEEPEN DE ZEVENDE HOOFDSTUK. DE SLEEPENDE ZENUW-KOORTS. "Jk begin met een befchryving van de fleepende zenuwkoorts, welke zeer nauwkeuriglyk gemaakt is naar zo veele voorwerpen, als de ongelukkige flagtoffers van deze verraderfche en gevaarlyke ziekte zyn geweest. De Lyder wordt in 't eerst wat lusteloos, en voelt kleine huiverigheden en trillingen, met onzekere fchielyke hittens, en een foort van matheid in zyn geheel geitel, gelyk als men na eene groote vermoeidheid ontdekt; Dit gaat altoos vergezeld met een' foort van zwaarmoedigheid en neerflagtigheid ; en meer of min van last, of pyn, of duizeligheid , in 't hoofd ; walging, en wanfmaak in alles volgen hier welhaast op, zonder eenigen aanmerkelyken dorst, maar dikwils met neiging tot braaken, fchoon nauwelyks iets dan een fmaakeloospbkgma wordt opgebragt. Schoon zomtyds een foort van gunftiger tusfchentyd vernoomen wordt, volgen'er de gemelde toevallen egter welhaast weder met verzwaaring op, byzonderlyk tegen den nagt; Het Hoofd wordt zwaarer, of duizeliger, de hitte grooter, de pols rasfer,maar flauw, met een foort van drukkende ademhaaling. — Eene  Z E N U W-K O O R T S. QJ - Eene groote verdooving, of doove pyn en koude tast het agterfte gedeelte des hoofds dikwils aan, en zomtyds wordt een zwaare pyn gevoeld boven op, langs de kroonnaad; Leze pyn, en die van het agterfte deel des hoofds vergezellen gemeenlyk zenuw-koortfen, en worden veelal door eenig foort van ylhoofdigheid gevolgd. In dezen ftaat blyft de Lyder dikwils geduurende vyfof zes dagen,met een zwaar, bleek, ingezonken wezen, fchynende niet zeer ziek, en egter zeer verre af van gezond te zyn; rusteloos, angftig, en gemeenlyk geheel zonder flaap, fchoon zomtyds zeer iluimerig en bezwaard; maar fchoon hy zelfs den geenen, die by hem zyn, toefchynt te flaapen, hy heeft 'er geheel geene gewaarwording van, en ontkent dat hy geilaapcn hebbe. De Pols is geduurende al dien tyd ras, flap, enongelyk, zomtyds wankelende, en zomtyds voor eenige weinige minuuten langzaam, ja zelfs tusfchenpoozehde, en dan weder, met eene fchielyke opzetting in het wezen, onmiddelyk zeer ras, en misfchicn fchielyk daarna weder verbazend bedaard eneenpaarig; en dit alles beurtelings. .— De Hitte en huiveringen zyn even onzeker en ongelyk; zomtyds een fchielyke kleur en gloed op de wangen, terwyl de tippen van neus en ooren koud zyn, en het voorhoofd terzelfder tyd met een koud zweet bedauwd is. • Ja het is zeer ge¬ meen, dat een hooge kleur en hitte zig op het  02 DESLEEPENDE het gelaat vertoonen, terwyl de uiteinden zeer koud zyn. De pis is gemeenlyk bleek, en dikwils helder; dikwils van eene Wey-kleur, of gelyk verfchaald dun bier, en bevat geen zetzel, en even weinig van dat foort van losfe ftof, die onregelmaatig op en nedergaat gelyk wolken. * De Tong is in het begin zelden of nooit droog of miskleurig, dog zomtyds heilagen met een dun witagtig ilym; In 't vervolg egter ver¬ toont zy zig dikwils zeer droog, rood, en met vooren of fpleeten, of van kleur als de fchil van Granaatappelen; Maar dit wel het meest als de ziekte op haar hoogst is, of tegen het einde; hoe droog egter de Tong en lippen fchynen; dc Lyder klaagt nauwelyks ooit van dorst, fchoon zomtyds van eene hitte op de Tong. Omtrent den zevenden of agtften dag wordt de duizeligheid of zwaarte des hoofds veel grooter, met een geduurig ruisfchen in het zelve", of een tinnitus aurium, fuisIching der ooren, welke den Lyder zeer lastig is, en veeltyds eene ylhoofdigheid voortbrengt. De Drukking op de borst, benauwdheid, en flauwte worden allengs grooter , en zy vallen dikwils in eene wezenlyke zwyming, byzonderlyk zo zy poogen op te zitten; koud zweet vertoont zig fchielyk op het voorhoofd, en boven op de handen, fchoon 'er terzelfder tyd zig veel hitte op de wangen, en binnen in de handen doet voelen; en het koude zweet gaat fchielyk we  Z E N U W-K O O R T s. 93 weder weg. —Indien nu de pis bleeker en helderer wordt, is 'er zekerlyk eene ylhoofdigheid te verwagten, met eene algemeene beeving, en trekkingen der peezen; De ylhoofdigheid is zelden geweldig,maar, als 't ware, eene verwarring van gedagten, preevelende zy geduurig in zig zeiven, en ftamelende in hun fpreeken; zomtyds ontwaakcn zy alleenlyk in eene verwarring van gedagten en werkingen, en herftellen zig zeiven aanftonds, maar vallen dra weder in een ftaat van prevelen en bedwelmdheid. De Tong wordt dikwils zeer droog in het hoogst der ziekte, byzonderlyk in het middelde gedeelte, met eene geelagtige lyst aan weerskanten, en dezelve beeft fterk, als de Lyder haar poogt'uit te fteeken. ■ . Als de Tong om dezen tyd vogtiger wordt, en 'er eene overvloedige fpuuwing te voorfchyn koomt, is het altoos een zeer goed teken. • Maar als 'er eene moeyely- kedoorzwelging,geduurig flikken of gellootenheid van de keel koomt, is het een zeer gevaarlyk toeval, byzonderlyk zo dit vergezeld gaat van eenige de minfte hik of nok. Dikwils breekt een overvloedig zweet allerwegen op eenmaal uit omtrent den negenden, tienden, of twaalfden dag, gemeenlyk koudagtig en klam, aan de uiteinden des lighaams; dikwils hebben de Lyders zeer dunne ftoelgangen; de eene en andere deezer ontlastingen zyn gemeenlyk vertee- rende en zeer verzwakkende. . Eene warme vogtigheid of dauwing der huid is eg-  5>+ DE SL KEPENDE egter doorgaands heilzaam, en eene zao-te buikloop neemt gemeenlyk de ylhoofthgheid en ilaapzugtige gefteldheid weg. Nu zinkt de Natuur fpoedig, de uiteinden worden koud, de nagels bleek of lootkleurig, de pols kan eer gezegd worden te beeven en te jaagen, dan te ilaan, de Oingenngen zyn zo ten uiterften zwak en fnel dat zy nauwelyks onderfcheiden kunnen worden,fchoon zyook zomtyds verbaazend langzaam zyn en zeer dikwils intermittecren. De lyder wordt geheel wezenloos en zonder aandoeningwordt nauwelyks getroffen door het luidrugtigst geraas,of het fterkfte licht, fchoon hy in 't begin zeer vatbaar was voor de indrukzelen van beiden. De ylhoofdigheid loopt nu op -eene diepe, doodfche kwyning, of volftrekte flaapzugt uit, en deze eindigt welhaast in den eeuwigen flaap. De ftoelgang, pis, en traanen vloeyeii tegen wil en dank, of buiten weeten des Lyders, en kondigen eene fpoedige ontbinding aan, gelyk de groote beevingen en knypingen der zenuwen en trekkers, voortekenen zyn van eene algemeene ftuiptrekking, welke den levensdraad eensklaps affnydt. ^ Op de eene of andere dier manieren worden de Lyders weggenomen, na veertien, agttien, of twintig dagen, ja zomtyds veel langer, gekwvnd te hebben. Alle Lyders worden doof en wezenloos tegen het eind der ziekte, (zommigen ten uiterften doof; fchoon zy al te levendig en vaardig van aandoeningen waren in het begin,  ZEND W-K O O R T S. 95 gin, in zo verre, dat het minst geraas of licht hen grootelyks verveelde. Veelen fchynen, door hunne onmaatige vreezen, zig zeiven uit het leven te willen rukken, om zo te fpreeken, daar in het begin weinig gevaar te zien was; Ja verfcheidenen willen zig geen ilaap vergunnen uit een ydele vrees van den eeuwigen ilaap te gaan flaapen; en anderen, om die belemmering, die benauwdheid en verwarring te ontgaan, die zy by hunne ontwaaking voelen. — Wanneer de doofheid eindigt in een ettergezwel aan het oor is het in 't algemeen een goed teken,en zo is het insgelyks,wanneer eene der oorklieren zweert, of eene groote puistige verbolgen uitbreeking zig aan de lippen en den neus vertoont. Dit is eene lange en verdrietige, maar naauwkeurige befchryving van de Ileepende zenuw-koorts in haare allerergfte omftandigheden; waarin ik de toevallen heb opgegeeven in die order, als zy natuurlyk koomen; ——— en dit denk ik, behoort altoos in agt genoomen te worden in de befchryving eener ziekte. Dezelve tast gemeenlykst per- foonen aan van zwakke zenuwen, van eene flappe lighaamsgefteldheid, en een arm dun bloed; zulken, die groote ontlastingen hebben gehad, in eene lange neêrflagtigheid van geest geleefd, onmaatig waaken, boekoeffeningen , of eenige andere zwaare vermoeidheden ondergaan, gelyk ook de zodanigen, die veel rauw ongezond voedzel, flegte verfchaalde dranken, gebruikt hebben, of  90 ft e sleepende of die lang in een vuile dampige lugtbeilootei; zyn geweest ;zulken eindelyk welker natuurlyke fterkte van geftel door kwylingen, door al te veel purgeeren, door een onmaatig byliggen enz. gebrooken en verzwakt is. Waaruit ik denk dat het blykbaar is, dat deze ziekte fpruit uit een te flappen ftaat der vaste deelen, een arm flap bloed, en eene traagheid en verfchaaling, om zo te fpreeken, van de Lymphatifchê en zenuwfappen. -— De Methode der geneezint? zelve topnt dit, welke beilaat in zagte prikkelende^ .verdunnende en gefchikte Cor Maaien, verfterkende fpyzen en geneesmiddelen. Hippok rates tekent ergens aan, dat de geneeswyze, die met goeden uitflag wordt te werk gefield, den aart der ziekte kan doen kennen. Laat ons nu derhalven zien, welke dc beste wyze is om deze koorts te geneezen. Het was een andere grondregel van den grooten hippokrates, dat al wie de natuur eener ziekte kent, ook de wyze hoe dezelve te moeten behandelen , weet. (a) Het is ten minflen een allernoodzaakelykfle pligt van yder Geneesheer, voor dat hy zyn Patiënt iets voorfchryft, zyn geftel en de natuur zyner ziekte wél te onderzoeken ; want gelyk c e l s u s zig op eene fraeye wyze uitdrukt (#): Mftimatio eau fa fape morhum folvit „ de regte waardeering van de „ oor- (a) Lih. de arte fuh finern. \V) Celft Prafat. fub finem.  Z E N U W-K O O R T S. 97 „ oorzaak der ziekte geneest dezelve dik„ wils." Ep dit is in geen geval noodzaakelyker, dan in koortfen, waar in de tyd kort is en de proefneemingen gevaarlyk zyn; wanneer de ongefteldheid niet met groot geweld aantast, is het beter een weinig te wagten, en de beweegingen der Natuur waar te neemen, dan al te haaftig te zyn. Maar het is zeldzaam, dat men de Geneesheeren in het eerfte begin van ileepende koortfen haale; "dezelve zyn dikwils te verre gevorderd, eer men daar een Doctor over raadpleege. Het is, uit de historie der ileepende zenuw-koorts, denk ik, blykbaar, dat zwaare ontlastingen, inzonderheid aderlaatingen , en voornaamelyk voor Lyders, die oorfpronkelyk een zwak flap geftel hebben, hoedanigen daar meest aan onderhevig zyn> geene gepaste middelen van geneezing zyn. - ik heb gezien, dat een gemeen Purgans zonder oordeel in het begin der ziekte gel geeven, onmiddelyk gevolgd werdt van verbaazende kwyningen, bezwyming, en een grooten fleep van andere ilegte verfchynzelen;fchoon ik tevens erken,dat het zomtyds, zelfs in het begin, noodzaakelyk kan zyn, de eerfte wegen te zuiveren door een zagt braakmiddel, een weinig Rhabarber, manna enz. indien men eenige fchielyke lterke buikzuiveringen geeft, wees verzekerd dat 'er de Patiënt door zal lyden, en dat gy het u zult beklaagen. — En hier moet ik aanmerken, dat een zagt braakG mid-  93 DE SLEEPENDE middel met veel minder verwarring voor de Natuur kan gegeeven worden, dan een gemeen Purgans, en inderdaad nuttig ja noodzaakelyk is, wanneer de walging, drukking, en ongefteldheid der maag dringende zyn, 't welk dikwils gebeurt in den aanval der koorts; • Klyfteeren van melk, fuiker, en zout kunnen om den tweeden of derden dag veilig en met voordeel gebezigd worden, byaldien de natuur niet genoeg geneigd is tot. ltoelgangen. De matig werken de, hartfterkende , zweetopenende of uitwaasfeming bevorderende geneesmiddelen zyn zekerlyk meest gefchikt in deze koortfen, en welgeregelde, verfterkende, en tevens doorfpoelende voedzels zyn noodzaakelyk. De laatfte,met oordeel gegeeven, zullen van zelve zeer veel doen in de geneezing, byzonderlyk zo hier tydige, en wél geplaatfteblaartrekkingen bykoomen, en eene behoorlyke zorg gedraagen wordt, om den Lyder zo gerust als moogelyk is te houden,beide naar lighaam en geest. Maar men moet wél in agt neemen, dat fterke Opiaaten gemeenlyk zeer verderfelyk zyn, fchoon het gebrek van flaap en de rustloosheid dezelve fchynen te vereisfchen. —— Zagte uitwaasfemende middelen, als Pulv. Contrayerv. Comp. met een weinig Bevergeil en Saffraan; en kleine hoeveelheden Tberiac. Andromachi, of Elixir Paregoricum, hebben veel beter uitwerkzelen; als welke, door een zagtgemaklyk zweeten te verwekken , of ten minften eene ruime doorwaasfeming  Z E N U W-K O O R T S. 99 ming te bevorderen , het gewoel en de ongeregelde beweegingen des bloeds en der geesten ilillen , daar eene zagte verfrisfchende fluimering op volgt. Wanneer de verwarring en neerflagtigheid van geest zeer groot zyn , kan 'er Galbanum of Silphium met een weinig Campher worden bygedaan; en aanftonds moeten blaartrekkingen in den hals, aan het agterhoofd, of agter de ooren gelegd worden, en geduurende al dien tyd een vry gebruik van ligte dunne wey met wyn gemaakt, een of ander aangenaame koeldrank, of garlïewater met een weinig zagten wyn, toegedaan worden. Inderdaad de Lyders mogen in dit geval wel dikwils drinken, en fchoon zy zulke groote hoeveelheden vogt niet noodig hebben als in de heete, of zelfs in de kwaadaartige rot-koortfen, moet de drank egter genoegzaam zyn om het werk der doorfpoeling te volbrengen,het zagtlyk zweeten,of fterk uitwaasfemen aan den gang te houden, en het bloed met verfche en gezonde vogten teverfrisfchen, in plaats van de verilagene, fcherpe waterige ftoffe, die geduurig wordt afgevoerd. En ik denk, dat, tot dit oogmerk, eene dunne hoender-foep insgelyks" van dienst is, zo wel ten opzigt van voedzel als met betrekking tot het denkbeeld van geneesmiddel, byzonderlyk tegen het afgaan der ziekte, en om dezelfde rede zyn dunne geleys van Hartshoorn, Sago, en Broodwater dienftig, als men daar een weinig wyn, G 2 en  IOO DE SLEEPENDE en het fap van Sevilifche Oranje-appelen of Citroeuen by doet. Men moet aanmerken, dat de Lyders het nooit zo gemaklyk hebben, als wanneer zy in een zagt mild zweeten zyn, want dit weert ras de fcherpheden, die de hitte, de beroering der vogten, enz. maaken; maar overdaadig zweeten, is nooit aan te raaden, en moet nooit bevorderd worden, inzonderheid niet door fterke, verhittende geneesmiddelen , vlugge loogagtige zouten, geesten enz. en vooral niet in het begin of den voortgang der koorts; want zy putten het Liqiïidumvitale,het levensvogt te veel uit, en worden gevolgd van eene groote neerilagtigheid van geest, beevingen , trekkingen der peezen, en loopen zomtyds uit op grillingen, koud klam zweet ,bezwymingen, of eene flaapzugtige gefteldheid. Zomtyds volgen hier op onregelmaatige, plaatfelyke hittens, en geweldige toevloed van vogten, met groote benauwdheid , rustloosheid , ylhoofdigheid, moeyelyke ademhaaling, en eene groote zwaarte en drukking op de borst, zodat een min voorzigtig waarneemer door dat alles ligtelyk in het vermoeden zoude vallen, dat 'er iets van den aart eener Longwee by ware. — Maar zelfs hier wagt u van aderlaaten, want gy zult de Pols zeer klein en ongelyk, fchoon zeer ras bevinden. Niet alleen raadt de zwakheid en wankeling van de Pols het aderlaaten af, maar ook  ZENUW-KOORTS. IOI ook de bleeke, waterige, heldere pis die 'er gemeenlyk mede gepaard gaat. Deze toevallen toonen, dat de zwaarte, de drukking, en benauwdheid op de borst voortkoomen van eene zenuw-drift, niet van eene Long-verftopping of ontfteeking; De ademhaling in dit gevaljfchoon zwaar en moeijelyk, is niet heet, maar een foort van zugtende, of fnikkende ademhaaling, en dikwils gaat dezelve in 't geheel van geen hoest of kug vergezeld, zodat dit eerder als een foort van kramptrekking der levens-deelen, dan als een gevolg van ontfteeking befchouwd moet worden, en dit blykt zeer duidelyk in de aanvallen van het Moeripel. Hier worden derhalven zenuw-en hartfterkendegeneesmiddelen, enblaartrekkingen, op de dyen, beenen, of armen gevorderd; —— Ik gebruik gemeenlyk de volgende bolus en hauftus. 3^. Pulv. Contrayerv. comp. gr. xv, Croc. Anglic. gr. iij. Confecl. Ralegh. 9j. Syr. Croci q. f. M. F. Bolus. Wanneer 'er groote trillingen en trekkingen der peezen koomen, gebruike ik Muscus$tt. in plaats van het Pulv. Contrayerv. Comp. met zeer goeden uitilag. «—— Mync Haufius is deze. G 3 ^. Sa}  102 DE SLEEPEN DE Sal C. C. aff. Succin. Limon. 3iij. Z/'#. Alexït. Simp), |jff. AT. pera&a effervefcentia adck. Spir. Lavend. Syr. Cr oei ana sjfï". Deze of dergelyken laat ik alle vyf, zes, of agt uuren, en tusfehen beiden eenmaatig hartfterkenden koeldrank gebruiken; De Spiritus volatilis aromaticus of feetidus kan nu en dan met ligten Wyn,of flappe Appeldrank, of, 't geen in veele gevallen nog beter is, een dun afkookzel van mostertzaad genomen worden, 't welk, zonder eenigen kostba aren toeftel, geen veragtelyk geneesmiddel is, inzonderheid voorarme Lieden. Deze middelen prikkelen zagtjes de traage vaten, en wekken derzelver flag of llingerende veerkragten op; zy verdunnen de vogten en fpoelen ze door, en bevorderen hier door een gemaklyk verligtend zweeten, 't welk ras den Eretbismus wegneemt , gelyk de Ouden het noemden. Dezoutagtige hau- flus, naar het flraksgemelde voorfchrift bereid, is veel gefchikter om door de poren van de huid door te gaan, dan wanneer dezelve bereid wordt van 't zout van alfem, 't welk meer op de piswegen werkt. ——• Als ik, uit herhaalde ondervindingen, verzeker, dat de boven befchreeven hauftus goed is in aamborftigheid, kan elk deszelfs nuttigheid in deze ligtelyk begrypen. Maar  Z E N U W-K O O R. T S. 103 Maar om weder te keeren, deze moeijelyke ademhaaling, drukking en benaauwdheid wordt dikwils gevolgd van eene gierst-uit(lag, die zig doorgaands den zevenden,negenden of elfden dag van deze koorts, en zomtyds laater vertoont; Inderdaad eene groo¬ te benaauwdheid en drukking op de borst gaan altoos vóór puistagtige uitflag, van wat aart, in alle foorten van koortzen. • Elk weet hoe ontydig en verkeerd het aderlaaten in zulk eene gelegenheid zou wezen, wanneer men allen vlyt moet aanwenden, om de werking der Natuur in dit foort van ontlasting, die dikwils eene volkoomen fcheiding maakt, niet te vertraagen; Integendeel, men moet dezelve bevorderen door zagte gemaklyke Cor diaalen, gepaste doorfpoelingen en dergelyken, en men kan zelfs by dezen zomtyds een weinig Tberiaca Andromachi, of Elixir Asthmaticum voegen, welke niet alleen (trekken, om die doorgaande ongemaklykheid, daar de Lyders over klaagen, te Verminderen, maar ook eene vrye doorwaasfeming, of zagt zweeten, daar de gierst-uitflag vryelyk en gemaklyk mede vordert, kragtdaadig voort te zetten. Dog hoe voordeelig een zagt dauwend zweeten gemeenlyk is, een fterk overdaadig zweeten is zelden of nooit goed, zelfs fchoon het met zeer veel uitfag vergezeld gaat, want ik heb gevallen gehad, dat twee of drie nieuwe generaties van gierst-puistjes malkanderen zyn opgevolgd, en dat fterk zweeten, lang aanhoudend voortging, G 4 zon-  104 DE S L KEPENDE zonder eenige verligting voor deze Lyders, ja tot hun groot nadeel ftrekte, voor zo verre zy daardoor tot een uiterften trap van zwakheid vervielen. In der waar¬ heid dat fterke zweeten is gemeenlyk meer een toeval dan dat men het als eene fcheiding zou kunnen aanmerken, en de daar op volgende uitllag is zeer dikwils het enkele toeval van een toeval, want de gierstkliertjes van de huid vertoonen zig zeer gezwollen , en bootfen om zo te fpreeken een uitflag na, als die van fterk zweeten, en dit heeft zelfs in de gezondfte menfchen plaats. In zulke fterke verteerende zweetingen heb ik zeer dikwils een weinig besten Rooden Wyn, wat aangelengd zo 't noodig was, met het grootfte voordeel gegeeven; Dit maatigt aanftonds het zweeten, verfterkt den Lyder, en onderhoudt ook de roodvonk, byaldien 'er deze by is. Celsus verzekert dat faamentrekkende wyn in eene Hartftikking als op eene wonderdaadige wyze werkt; vinum aufterum tniraculum in morbo cardiaco (a) welke hartftikking , of morbus cardiacus ik denk een foort van zenuw-koorts met verteerende zweetingen geweest te zyn. Tegen het afgaan van de koorts, wanneer het zweeten overvloedig en verzwakkend was, gaf ik daarenboven kleine giften van de Tinctuur van Cortex Peruv. met Saffraan, en («) Lib. III. cap. 19.  ZENUW-KOORTS. IGj en flangenwortel, hier na befchreeven,{lellende hier. nu en dan eene do fis Rhabarber tusfchen, om de rottige verzameling in de eerde wegen af te voeren, 't Welk daarenboven de verpoozingen of tusfchenpoozingen,die dikwils voorvallen in het afgaan der zenuw-koortzen, .onderfcheidener en duidelyker maakt, en dus eene gunftiger gelegenheid geeft, om bereidingen van de koortsbast te gebruiken. Ik geef de¬ zelve om dezen tyd, met een haufïus uit zout van Alfem, en fap van Citroenen, die ze kragtiger doen werken. Ik ben verzekerd, dat deze methode die koortzen zal verkorten, zelfs die met gierst-uitflag, welke al te dikwils verfchriklyk lang duurt, en veeltyds met gevaarlyke inflortingen vergezeld gaat. Ik heb meer dan eens Lyders onder deze koorts zien bezwyken; Na vyf of zes weeken agter malkanderen in eene zweetende behandeling gehouden te zyn, en na drie of vier opvolgende vernieuwingen van Gierst-uitflag gehad te hebben, fmolten zy om zo te fpreekenweg en vei teerden in hun eigen zweet, terwyl het bed onder hen verrottede. Schoon een zagte buikloop zomtyds van blykbaaren dienst is tegen het einde van deze koorts, zyn egter rauwe, dunne verteerende floelgangen zeer verre af van goed te doen, maar flaan daarentegen den Lyder op eene verbaazend fchielyke wyze neder; wanneer dezelve paars of lootkleurig zyn, G 5 hoe  I05 DE SLEEPENDE hoe wél zy als dan ook gebonden mogen wezen , is het een gevaarlyk verfchynzel. Daar is geene ontlasting van gunftiger vooripelling, dan eene tamelyk vrye fpuwing of kwyling zonder fpruw; wanneer deze vernomen wordt, en van eene zagte vogtigheid der huid vergezeld gaat, wanhoop ik nooit aan myn Patiënt, hoe zwak en wezenloos hy zyn moge. Inderdaad de Doofheid doet den Lyder dikwils op het einde zyner ziekte minder aandoenlyk fchynen, dan hy wezenlyk is, terwyl het evenwel aan den anderen kant ook waar is, dat 'er verfcheidenen, uit dezen ftaat het graf ontworftelende, voor al hun leven volilagen Jdiooten blyven. Onder eenige dezer overvloedige ontlastingen , welke zy ook mogen zyn, is eene volle leefregelen het gebruik van verfterkend,doorIpoelend voedzel volftrekt noodzaakelyk, om de geesten gaande te houden, om het verlies van de dagelyks verfpilde fappen goed te maaken, en de overblyvende te verbeteren. Wanneer derhalven de Lyders al te ongevoelig en wezenloos zyn, moeten zy daar zeer dikwils toe opgewekt worden, want dit is even noodzaakelyk als het gebruik van geneesmiddelen. Wy hebben in deze koortfen niets, dat eene volkoomen fcheiding aanwyst; Inveele gevallen fchynt de tyd zelfs ze te doen ophouden. De pis is nauwelyks ooit gekookt, maar rauw, bleek en dun den gcheelen loop der  Z E N U W-K O O K T S. ID^ der ziekte door, en dikwils al te overvloedig ; zomtyds is dezelve na de verheffingen der ziekte, of in het zweeten, hooger gekleurd, maar zonder zetzel, weinig in hoeveelheid, en gemeenlyk vetagtig, als't ware. ' Het koomt my blykbaar voor, dat de al te groote traagte van de waterige en meest fcherp geworden fappen des lighaams eene der faamenloopende oorzaaken van Ileepende zenuw-koortfen is;en ik begryp-, dat gelyk het wey, wanneer het door koorts-hitte eens geftremd is, nooit weder ontbonden wordt in eenige vloeiftof, gefchikt voor de gebruiken der dierlyke huishouding, maar tot eene fcherpe rottende ftof overgaat, zo ook de taeye {\i\iixmdt Lympba ,by trappen bedervende, tot een rottig ftinkvogt ontaart, 't welk uit het lighaam ontlast moet worden door deszelfs gewoon e uitgangen, of door konst-wegen. Schoon de Poren van de huid en de kwylbuizen doorgaands de voordeeligfte ontlasting-wegen bevonden worden, loopt de gemelde ilof egter menigmaal ook weg door de darmen , en pis- wegen. Schoon nu deze ontlastingen veeltyds zeer overvloedig zyn , leert evenwel ■ de ondervinding, dat zy niet te fchielyk gefluit kunnen worden, zonder eene zeer gevaarlyke verplaatfmg der ziekte-ftoffe op de levens-deelen te veroorzaaken: Een fchielyke ftuiting van het zweeten wordt meest al gevolgd van ftuiptrekkende grillingen , groo-  ÏOS DE. SLEEPENDE groote ongemaklykheid en drukking op de borst,flauwten enz. gelyk walging, pyn in de maag, kolieken en ylhoofdigheid de gewoone uitwerkzelen zyn van fterke faamen^ trekkende middelen ontydig gegeeven om de waterloozing te beteugelen. . Zelfs deblaarender Spaanfche vlieg-pleisters moeten in dit geval niet te fchielyk geflooten of opgedroogd worden, hoe meer zy in 't algemeen ontlasten hoe beter; en zelfs indien zy wat zweeren , is het gemeenlyk geen ongunftig toeval; want fchoon dit de fcherpte aantoont van het vogt, dat uitgetrokken is, is het tevens een blyk, dat de Natuur kragten genoeg heeft, om hetzelve uit te dry ven. —Zodat, wanneer de eerfte blaartrekkingen beginnen te droogen, of te geneezen, andere op andere deelen behooren gelegd teworden;want het is hier niet enkel door de prikkeling, maar door het vogt, dat uitgehaald wordt, dat zy dienftig zyn. De groote verbolgen puisten, die dikwils uitbreeken, nadat de koorts op haar hoogfte is, of kort daarna, en dikwils verzweeren en fterk loopen zyn een foort van natuurlyke blaartrekkingen, welke uittogt geeven aan het rottig bytend ftinkvogt, en dezen wyzen den weg genoegzaam aan, hoe men de Natuur te hulp moet komen. Over het geheel dan, wanneer eenige van deze ontlastingen zeer fterk onmaatig zyn, moeten zy voorzigtig beteugeld,maatniet geheel gefluit veel min te ruggedreeven wor-  ZENUW-KOORTS. IOQ worden, en dcrhalven zyn een koude lugt, koud linnen, koude vogten,* of een koude levenswyze grootelyks af te raaien, en evenwel uwen Patiënt altoos heete Cordiaakn, of vlugge loogzouten toe tetdienen, en in een zeer heete lugt te houden om het zweeten te bevorderen, is inderdaad meer hem te doen verfmeltcn, dan te herftellen. En wat het groot getal, en de herhaalde uitbreekingen van de witte en roode gierst• puistjes betreft, zy toonen niet alleen de hoeveelheid der ziekte, gelyk wy dit noemen , maar wyzen ook niet zelden de kwaade behandeling van den Geneesheer aan. Geneezen wy gelukkiger met eene menigte kinderpokjes door een heeten leefregel uit te doen koomen ? En evenwel die laatstgemelde ziekte eischt met meer regt eene volkoomen fcheidende ontlasting, dan de eerfte. ■— En ik beroep my op alle bedrevene Geneesheeren, of zy ooit groote en overvloedige zweetingen van eenigen dienst in de kinderpokjes of maazeïen gevonden hebben ? Ik ben verzekerd, dat zy dezelve dikwils zeer fehadelyk hebben befpeurd. Ik heb my te langer met dit ftuk opgehouden, omdat ik ten vollen overtuigd ben, dat de gewoone manier van de Gierst-koortfen, of de ileepende Zenuw-koortfen zonder uitflag te behandelen, door heete, zweet dryvende geneesmiddelen,en voedzels, aan duizenden den dood heeft toegebragt. — In  HO DE, SLEE PENDE In één woord, in Gierst-koortfen, of in de ileepende Zenuw-koortfen zonder uitflag, moet het eenig oogmerk der Geneeskonst zyn de Natuur in haare werkingen by te ftaan, en haar tot het wel verrigten van dezelve te fchraagen; En dit moet gefchieden op zulk eene wyze, als met de algemeene wetten der dierlyke huishouding overeenkoomt; namelyk de ontlastingen door de konst te bevorderen, wanneer de Natuur dezelve gebrekkig maakt, of die te beteugelen, wanneer zy al te overdaadig en ongeregeld zyn; onder dit alles nauwkeurig zorg draagende, van nooit in eenige byzondere ziekte, eenige byzondere fcheiding in de war te brengen, welke eene juiste waarneeming en eene lange ondervinding geleerd hebben, dat regelmaatig, ftandvastig 'en heilzaam is; Zodanig eene Crifis, zeg ik, moet nooit door de konst omgekeerd, of in wanorder gebragt, maar integendeel bevorderd worden. ——- Dus, om hier van een voorbeeld te geeven in de koorts, daar wy thans over handelen, wanneer eene buikloop te fterk is, kan dezelve beteugeld worden door een zagt hartfterkend Opiaat, gelyk de Theriaca Andromachi, of iets dergelyks, 't welk door de prikkeling tc doen bedaaren,en de huid-ontlasting te bevorderen , den vloed maatigt: want een zagt, gemaklyk, dauwend zweeten is altoos nuttig bevonden. • Dit op één maal te ftoppen door fterke famentrekkende middelen, is zig te verzetten tegen de poogingen  z e n ü w-k o o r t s. iii gen der Natuur, dewyl men dus beide ftoel- gangen en zweeten belet. — Maar al wie een vollediger kennis begeert wegens de wyze hoe de ileepende Zenuw-koorts te behandelenkan eene onlangs uitgekoomen verftandige verhandeling leezen van den Heer richard manningham overde Febricula. &c. AGT-  112 KW AAD-AARTIG E ROTTIGE AGTSTE HOOFDSTUK. KWAAD-AARTIGE ROTTIGE VLEKKOORTSEN. J" ^aat ons nu de rottige, kwaadaartige, of Pestagtige Bluts-koortfen eens befchouwen, en dan overgaan, om eenige weinige beftieringen wegens derzelver Geneeswyze voor te draagen. De Koortfen die grootelyks rottig, kwaadaartig, en zelfs Vlek-koortfen zyn , koomen meermaalen voort van de enkele voorafgaande fcherpte des bloeds, door de koorts, die 'er toeflaat, geweldig geroerd ; egter hebben de Pestagtige koortfen, en de Vlekkoortfen gemeenlyk haaren oorfprong uit befmetting;en tasten derhalvenperfoonen van allerhande geitellen aan, 't welk noodzaakelyk eene groote verfcheidenheid in de toevallen moet voortbrengen. - Want gelyk de bekoomen belmetting ten naasten' by op dezelfde wyze werkt als fcherpte, moet zy zeer verfchillende uitwerkzelen hebben, wanneer zy gezonde fterke geitellen, en een ryk lyvig bloed aantast, van 't geen zy zal te weeg brengen, wanneer zy in flappe weeke lighaamen valt met een dun arm bloed,en welks bolletjes eene te losfe vermen-  ♦ V L E K- K O O R T S E N: lig menging en faamenhang hebben; En eene zeer verfchillende werking eindelyk van die beide, wanneer zy zig in eene zeer fcherpe tnasfa van vogten openbaart. In het algemeen egter tasten deze koortfen met veel meer geweld aan dan de ileepende zenuw-koortfen ; de grillingen, zo 'er die by zyn, zyn veel grooter, zomtyds zeer groot, de hitten veel fterker en aanhoudende, fchoon in 't begin fchielyk voorbygaande, en verpoozende, de Pols meer gefpannen of hard, maar gemeenlyk fnel en klein, fchoon zomtyds traag, en fchynbaar rcgelmaatig voor een tyd, en dan jaagende en ongelyk. ^ De pyn in 't hoofd, duizeling, walging en braaking zyn veel iterker, zelfs van het begin af. —— Zomr tyds wordt een fterke beltendige pyn gevoeld aan een of de beide llaapen des hoofds, of over een of beide winkbrauwen, dikwils op den bodem der ooghollen, en deze pyn is niet vliegende, maar vast. ——— De oogen fchynen altoos zeer vol, zwaar, geelagtig^ en zeer dikwils een weinig ontftooken. Het gelaat fchynt meer gezwollen $ en meer doodkleurig dan gewoonlyk. Doorgaands ook flaan de ilaapflagaders fterk, en hebben de Lyders een geruisch in de ooren, dat hen zeer verveelt; eene fterke klopping van de krop-flagaderen koomt 'er, in den voortgang der koorts, insgelyks dikwils by, fchoon de pols in de voor-hand klein en zelfs langzaam kan zyn; Dit is een zeker teken van een op handen zynde yling,en fpruit doorgaands uit eenige merktiyke verftoppingen in de harsfenen. H De  114 KWAAD-AARTIGE ROTTIGE De neerflagtigheid van geest, de zwakheid en flauwte zyn zeer dikwils verbaazend groot en fchielyk, fchoon 'er geene ongeregelde ontlasting voorvalle, en dit heeft zomtyds zelfs plaats, wanneer de pols tamelyk fterk fchynt. - ■ De ademhaaling is gemeenlyk bezWaarlyk en wordt met een 'foort van zugten of fnikken afgebrooken, en de adem zelve is heet en kwaalyk riekende. Weinige of geene van deze koortfen zyn zonder een foort van Lumbago, of pyn in den rug, en de lendenen; altoos voelen de Lyders eene algemeene matheid of zeerte, en dikwils veel pyn in de leden. • Zomtyds wordt de kolk van 't hart, zo als men 't noemt, of de krop van de maag aangedaan met veel hitte, zwaarte en pyn,met geduurige braaking van groenagtige of zwarte gal, en eene zeer lastige hik; de ftof, die ontlast wordt,is gemeenlyk van een zeer walgelyken reuk. De Tong, fchoon in 't begin flegts wit, wordt dagelyks donkerer van kleur, en drooger, zomtyds van een heldere paarfche kleur met een foort van duiftere bobbel aan de top ,• zomtyds ten uiterften zwart, en blyft zo verfcheiden dagen na malkander; en het beflag gaat 'er, zelfs fchoon 'er eene gunftige fcheiding is geweest, in verfcheiden dagen niet af; op het hoogst van de ziekte wordt zy gemeenlyk zeer droog, ftyf, en zwart,'of van eene donkere Oranje appel kleur. — Hier door is de fpraak zeer belemmerd, en nauwelyks verftaanbaar. De  V L E K-K O O R T S E N. iI<5 De dorst is, in het toeneem en der koorts gemeenlyk zeer groot, zomtyds onleschbaar; en egter behaagt geenerleie foort van drinken, maar alles fmaakt bitter en walgelyk, op andere tyden egter ftaat men verbaasd , dat de Lyders van geen dorst klaagen ' fchoon de mond en tong ten uiterften beilaa' gen en droog zyn; Dit is altoos een gevaarlyk toeval,en eindigt in eene ylhoofdigheid of flaapzugt. De lippen en tanden byzonderlyk omtrent het hoogst der ziekte' beflaan met een zeer witte taeye vuiligheid.' In den aanval van de koorts is de pis dikwils rauw, bleek en kragteloos, maar krygt een hooger kleur in den voortgang der koorts, en gelykt gemeenlyk naar een fterk loog of Citroen-pis, geverfd met een klein weinigje bloed: Dezelve heeft niet het minfte zetzel, of zelfs wolkjes, enblyft zó verfcheiden dagen na malkander; By trappen wordt zedonkerer, gelyk zwaar hoogkleurig dik bier, en ruikt zeer garftig en leelyk. ■ Ik heb dikwils de pis, in Vlek-koortfen,byna zwart en zeerftinkend gezien; byzonderlyk die van zekeren Heer shirley, een Zee Chirurgyn, die byna geheel zwart was, met een zetzel zo zwart als roet. Hy hadt eene menigte zeer zwarte plekken, ftriemen, bloedige buik-of roodeloop, en eene llaapzugtige ylhoofdigheid en ftierf omtrent den dertienden dag. Deftoelgangen, byzonderlyk op hethoogst of m het afgaan van de koorts, zyn, voor t grootfte gedeelte , onverdraagelyk ftinkend, groen, paarsch, of zwart, dikwils H 2 met  Il6 K WAAD-AARTIGE ROTTIGE met zwaare fnydingen en bloéd. — Naar maate zy geelagtiger of bruiner zyn, is het gevaar minder, en het zelve is grootst, wanneer de afgang, van welke kleur ook,"ongevoelig afloopt. Het is insgelyks een zeer kwaad verfchynzel, wanneer de buik hard, gezwollen , en gefpannen blyft, na overvloedige ftoelgangen: want dit is gemeenlyk het gevolg van eene ontfteeking of verfterving der ingewanden. Eene zagte buikloop is dikwils zeer gunftig, en dit fchynt veeltyds zelfs de eenige weg, dien de Natuur verkiest in te liaan, om zig van de ziekte-floffe te ontlasten. Wanneer zig zwarte, paarfche, donker bruine, of groenagtige vlekken vertoonen, is 'er geen twyffel te ilaan aan de kwaadaardigheid der ziekte: Hoe helderer evenwel de vlekken zyn hoe minder het gevaar is, het is een goed teken, wanneer de zwarte of violetkleurde vlekken een helderer kleur krygen. — De groote zwarte of paarfche vlekken gaan meest altoos van fterke bloedvloeyingen vergezeld. — De kleine donkere bruine plekken, gelyk Zonnefproeten , zyn veelminder gevaarlyk,dan de donker paarfche en zwarte, fchoon de bloedvloeyingen deze maar zeldzaam vergezellen; zeer fterk, koud, klam zweet koomt 'er dikwils by, waardoor zy ook zomtyds verdwynen, fchoon zonder eenig voordeel voor den Lyder. — De uitbreekingvan de vlekken is onzeker,zomtyds verfchynen zy den vierden of vyfden dag, zomtyds niet voor den elfden of zelfs laater. , De ftriemen, of groote paarfche of don-  VLEK-KOORTSEN. 117 donkere groenagtige tekenen vertoonen zig zelden voor dat het doodelyk tydperk naby is. ——Wy ontmoeten dikwils een uitilag, gelyk de Mazelen, in kwaadaartige koortfen; maar van een doover en minder heldere kleur, waarmede de huid, byzonderlyk op de borst, als 't ware gemarmerd en gevlamd is; Dit is in 't algemeen een kwaad teken, en ik heb 'er meermaalen de allerongunftigfte gevolgen van gezien. Zomtyds omtrent den elfden of veertienden dag, nadat het fterk zweeten begonnen is, verdwynen de Petechke, en daar breeken zeer veele witte gierst-puisjes uit; ik heb hier zelden een merkelyk voordeel van gezien, maar zo zy van een jeukend, pynlyk, rood foort zyn, verligten zy de Lyders doorgaands veel, en zo doen ook de groote knaagende waterige blaazen, die dikwils op den rug, de borst, fchouders, enz. opkoomen. Een fchurftagtige uitflag ook, omtrent de lippen en neus, is zekerlyk een van de heilzaame toevallen; en hoe heeter en verbolgener dezelve is, hoe beter. Maar van veel onzekerer en gevaarlyker uitflag is de bruine donkerkleurige fpruw; en ook is die,welke ten uiterften wit en dik is, gelyk fpek, van geen zeer voordeelig uitzigt. Daar volgt fchielyk op eene groote moeyelykheid in 't zwelgen, pyn en zweering in de keel, den flokdarm enz. met een geduurige hik. De geheele eerfte wegen worden op \ laatst aangedaan , een bloedige buikloop koomt ?er by, gevolgd van eene verfterving der in» H 3 ge-  Il8 KWAAD-AARTIGE ROTTIGE gewanden, gelyk blykt uit de zwarte, etteragtige , bloedige , afgryslyk Hinkende, en ten uiterften bedorven, ftoelgangen. De ftriemen, of groote zwart-en blauwagtige merken, naar kneuzingengelykende, worden dikwils tegen het einde van dekoorts befpeurd, en zyn, byaldien zy met paarsheid en koude der uiteinden vergezeld gaan, zekere tekens van een aannaderenden dood; Ik heb de zwartheid byna. tot de elleboogentoe zien: koomen, en de handen dood koud gevoeld, een dag of twee lang voor dat de Lyder ftierf. Een merkwaardig voorbeeld van dit foort ontmoetede ik voor eenige weinige jaaren in eene Mevrouw hopkins, by welke ik geroepen werd den zevenden dag van haare ziekte. Zywas wezenloos, en wat ylhoofdig, geduurig zugtende, alsof zyde uiterfte fmarten leedt; Zy klaagde over eene zeer geweldige zwaarte en drukking voor haar hart; Zy hadt eene zeer fnelle, kleine, beevende ongelyke pols, en eene korte," hygende, moeyelyke, afgebroken ademhaaling ;Zy genoot geheel geen flaap in een langen tyd, en lag egter zeer wezenloos en zonder aandoening ; Zy hadt geene groote hitte, fchoon onverzaadelyk dorftig; De tong was niet zeer droog maar zwartagtig,de keel was haar wat pynlyk en zy kon niet dan met eenige moeite zwelgen; Haar oogen waren ftaa'rende, ftonden ftyf, en waren ontftooken. — Den agtften dag hadt zy zeer fterke overdaadige zweetingen, haar tong wierdt geheel  VLEK-KOORTSEN. HO heel zwart, of liever paarsch, en ten uiterften droog; In den avond kwaamen de ftonden te voorfchyn, en waren zeer onmaatig; (zy was zoogende, en dit was de eerfte reis, dat zy de verandering kreeg na haare bevallinge) het zweeten hieldt aan, en was van een zeer kwaaden reuk. Op den negenden dag ontdekte raenftriemen, of groote zwarte plekken op verfcheiden deelen van haar lighaam, eene in 't byzonder op het topje van haar neus, en eene andere boven aan dennens, welke geheel zwart wierdt, gelyk pok eene groote plek op yder wang, die byna de grootte van een dubbelen agtentwintig hadden. —— Den tienden hielden de ftonden op, zy verviel in een geweldigen afgang, haar buik zwol verbazend, Haare nagels en handen werden zeer zwart, en zo koud als marmer; De pis en ftoelgangen liepen tegen haaren wil of buiten haar weeten af; Zy zelve lag byna geheel gevoelloos tot den elfden dag, en ftierf toen. Een onverdraagelyke ftank verfpreidde zig van haar de laatfte veertig uuren voor haar dood, fchoon zy met alle moogelyke zorgvuldigheid zuiver en rein gehouden wierdt. Ik weet zeer wel, dat het woord kwaadaartig, voor zo ver het op koortfen wordt toegepast, federt eenige jaaren veel van zyn kragt en betekenisverloorenheeft,door het misbruik, dat 'er van gemaakt .is om zyne onkunde te bedekken, of de weitfche vertooning te maaken van de geneezing ee- ner moeijelyke ziekte. Maar daar II 4 ia  120 kwaad -aartige rottige is wezenlyk eenige grond in de Natuur voor zulk eene benaaming, ten minftenom eeni^ woord te gebruiken, waar door de ziekte welke ik thans befchreeven heb, onderfchei' den worde van eene gemeene koorts met ontfteeking, gelyk inderdaad de uitdrukking tnjiammatoire koorts, of koorts met ontfteeking, onderftelt dat 'er andere foorten van koortfen zyn. ] . Het is misfchien onverfchilhg of men dezelve rottig, kwaadaartig of Pestilentiaal noeme. Wanneer de Petecbia te voorfchyn koomen noemt elk dezelve Bluts- of Vlek-koortfen' en zo zy uit befmetting fpruiten, befmettende koortfen. — Ik wil met niemand over woorden twisten, maar wy moeten zekerlyk woorden hebben om onze denkbeelden mede te deelen, en byaldien dezel, vewel bepaald worden, heeft niemand veel rede om daar over te kibbelen. Ik heb den diepften eerbied voor de geheugenis van den grooten s y d e n h a m , en egter moet ik zeggen, dat indien hy niet alle koortfen, de Pest zelve, als enkele koortien met ontfteeking behandeld hadt, zyne iractyk in t algemeen beter geweest zoude zyn, en meer navolging verdiend hebben, als zynde voor het overige zeer welgefchikt voor die koortfen, die van eene brandige taeyheid afhangen. Maar zekerlyk moet hy niet altoos gevolgd worden, zelfs in de behandeling der kinderpokjes, welke ny anders in 't algemeen wel befchreeven, en pp de verftandigfte wyze behandeld heeft. -— Daar  VLEK-K.00RTSEN. 121 ^ Daar zyn, buiten allen tvvyffel ,koort- fen, die wat meer vorderen, dan het Lancet, dun bier, en een Purgans; Moet de ileepende zenuw-koorts dus behandeld worden ? vorderen zommige foorten van kinderpokjes , en Blutskoortièn, Gierst koortfen enz. zulk eene beiticring ? Ik beroep my hier op alle Geneesheeren die ondervinding hebben en oordeel gebruiken. — Maar men geeve eer, dien men eer verfchuldigd is; Hy verzettede zig met rede tegen de heete, zwectdryvende,brandigelevenswyze, welke toen gemeenlyk in alle foorten van j-'oortfen gebruikelyk was , en voerde gepaste ontlastingen en een verkoelenden, doorfpoelenden, gemaatigden leefregel in; eene manier zekerlyk zeer verilandig in alle foorten van ontlteekende en heete koortfen. Enkele ontlastingen, en koude wa • terige doorfooelingen evenwel zyn voor alle foorten van koortfen en geitellen, zonder onderfcheid, niet gefchikt. Maaide tegenitelling wordt gemeenlyk te ver getrokken, en een begunitigd denkbeeld kan zomtyds iemand leiden, om de levensvlam byna geheel uit te blusfchen, en een ander, om het lighaam geheel in vuur te zetten, op dat de verderfelyke fmet-itolfen daar geen verblyf in houden mogen. Indien de koorts eene pooging der Natuur is om eenige fchadelyke, of ziekmaakende ltof te ontlasten, gelyk zy zekerlyk is, kan het gewisfelyk niet goed zyn dezelve altoos te (tuiten, r- De heete aanval van een H 5 an-  122 K WAAD-AAR TlGE ROTTIGE anderendaagfche koorts, eindigt met de vogten te verdunnen, de taeyheid weg te neemen , en de verftoppingen in de uiteinden der fynfte flagadertjes te weeren. —— Ontydige aderlaatingen en buikzuiveringen doen deze koortfen gemeenlyk veellangeraanhouden, en maaken dezelve tevens ongeregeld en gevaarlyk. ——— Wanneer de befmetting der kinderpokjes in het bloed is overgenoomen, brengt zy eene koorts voort, welke in een goed foort wel haast op eene volkomen uitkooming der pokjes uitloopt, en dan ophoudt, dewyl de koorts, dat is te zeggen, de pooging, die de Natuur ter ontlasting aanwendt, de ziekte-ftof heeft uitgedreeven. • Maar dikwils heeft dezelve door overdaadige ontlastingen, onmaatige vreeze, neerftagtigheid van geest, en verkeerde behandeling, geene genoezaame kragt om de ziekte door eene goede fcheiding uit te dryven; De pokjes zyn dan bleek , doof, plat, en blyven rauw, zonder eene bekwaame rypheid. En dit is menigmaalen het geval in andere uitüag-koortfen, zelfs in de Pest. De rede derhalven, welke wyin het begin van zulke koortfen,'voor het aderlaaten hebben, is om te voorkoomen, dat de koorts al te hoog loope, en ontfteekingen in de harsfenen, longen, of andere edele deelen voorthrenge; welke een groote volheid van ryk dik bloed, geweldig bewoogen en verhit, zeer bekwaam is voort te brengen. —■ Inderdaad fchynt het aderlaaten in eene befmettende ziek-  vlek-koortsen. 123 ziekte, voor zo ver die enkel uitbeiinetting fpruit, niet aan te raaden, omdat de befmetting innerlyk met de vogten vermengd is, en dat men dus, meteenig gedeelte bloed af te tappen, de fmet-ftof zeer weinig vermindert, die haare volle uitwerking zal voortbrengen, 't zy men al of niet aderlaatc. En de ondervinding, in de Inenting der kinderpokjes, leert, dat degeringite hoeveelheid pokftof, in het bloed gebragt, de pokjes niet alleen voortbrengt, maar ook even goed voortbrengt, als eene meerdere hoeveelheid; (*) Wy zien dit zelfde ook in andere gevallen, 't zy in de beet van eene adderflang of van een dollen hond, in het laatst van welke voorbeelden eene kleine wond gemeenlyk erger wordt bevonden dan eene groote, die veel opgefcheurd is, omdat deze meer uittogt geeft aan het vergif. Wanneer men eenige gistftof innerlyk vermengd heeft met een vogt,'t welk men voorheeft te doen fermenteeren, kan men de fermentatie niet wegneemen, door een gedeelte van het vermengde vogt uit teftorten;want yder deel van het vogt, wanneer het aan het,gisten is, behoudt een evenredig gedeelte der gisten, en wordt eene gistftof op zig zelve; Zo werkt ook de befmetting, eens in het bloed overgenoomen, en daar mede ver- (*) Dit is inzonderheid uitgemaakt door de laatfte verhandeling van den Hooggel. Heer, p. camper over de Inenting der kinderziekte. Leeuwaarden. i77°'  124 kwa ad-aartige rottige vermengd, op alle deelen van hetzelve eveneens. — Door verkoelende, zuurao-tige middelen kan men inderdaad de gisting maatigen, en wanneer dezelve al te gewe£ dig is, en de vaten al te vol en fterk gefpannen zyn, om dezelve te wederftaan, kan men het barsten of breeken daar van voorkoomen, door een tydigen uittogt aan een gedeelte der vogten te geven ; Dus kan men in befmettende koortfen, door aderlaaten het bloed verminderen, en dus voorkoomen' dat de vaten niet door al te geweldige uitzetting , ontfteeking en gisting, breekenmen kan hier door ook de al te fterke hitte leenigen, waar door anderfints de kragt der befmetting grootelyks vermeerderd, en de geheele rndsfa der vogten in een enkel lymig ontfteekend ciment veranderd worde. Maar byaldien men, om de gelykenis te behouden , het fermenteerend vogt te veel verkoelt, en de gisting ontydig ftuit, maakt men het geheel verfchaald en taey, en het zuivert zig zelf als dan nooit door eene behoorlyke fchuiming, nog wordt een goed wynagtig vogt. ■ Dus, wanneer de befmetting is overgenoomen, en men de kragten der Natuur door aderlaaten enz. te veel verzwakt, en haare werking van de ziekte-ftof uit te werpen, of door gisting uit te fpuuwen, gelyk sydenham het noemt, belet, zo houdt men de ziekte binnen, welke dan de geheele masfa van 't bloed in een rottig etter-bloed, of ftinkvogt verandert. —■ Gelyk egter aan den anderen kant het ader-  VLEK-KOORTSEN. 12$ aderlaaten de brandftoflen verminderen kan, fchoon het befmettend vuur daar door niet worde uitgebluscht, is hetzelve zeer aan te raaden, wanneer'er een overvloed van bloed voor handen is. ~— Maar des niettegenftaande zal de befmetting haare uitwerking hebben, en ik heb evenveel, en een even kwaad foort, van kinderpokjes gezien na eene ruime aderlaating, als ik ooit gezien heb,wanneer dezelve wasnagelaaten. Het is daarenboven zeker , dat de Pest, die de eerile is op de lyst der befmettende koortfen, zeer zelden het aderlaaten toelaat, ten minilen in eenige merkelyke hoeveelheid, gelyk uit de getuigenisfen der beste Schryveren blykt. Maar kat ons dit Hoofdft.uk eindigen met eenige weinige aanmerkingen over de oogmerken, die men zig in de geneezing dier koortfen , daar wy hier byzonderlyk van gefprooken hebben, moet voordellen. —— En hier moet ik eerst aanmerken, dat fchoon kwaadaartige en Pestilentiaale koortfen, van den eerften aanval af, den geest verbaazend nederilaan , en eene wonderlyk fchielyke en groote zwakheid veroorzaaken, byzonderlyk wanneer zy van befmetting koomen , egter eene kleine aderlaating gemeenlykst vereischt wordt, ja in fterke en volbloedige menfchen volftrekt noodzaakelyk is, niet flegts om den hoop die bewoogen moet worden, de moles movenda, te verminderen, en een vryer ipel aan de ilingerende vaten te geeven, maar ook om ver-  12Ó KWAAD-AARTIGE ROTTIGE verftoppingen uit ontfteeking voor te koomen , die zelfs in het eerfte begin gemaakt kunnen worden, en om de fchuuring en hitte te maatigen, welke, in de eerfte dagen der ziekte, dikwils zeer aanmerkelyk zyn, en welke de zouten en oliën van het bloed meer en meer kragtig maaken^ de fcherpte vermeerderen, den röttenden ftaat der vogten aanzetten, en de werking der ziekte-ftof grootelyks begunftigen. Dit moet derhalven, als het noodig is, zo vroeg moogelyk gefchieden. ■ Eene rasfe, gefpannen pols, fterke hitte, groote moeyelykheid in 't ademhaalen, hartklopping, geweldige pyn in 't hoofd en in den rug vorderen dit baarblykelyk. Maar men moet wel in agt neemen, dat fchoon eene grilling de hitte voorga, en de drukking op de borst zeer aanmerkelyk is, egter minder bloed moet afgetapt worden, dan in een waar Longewee, hetwelk deszelfs aanvallen dikwils byna op dezelfde wyze maakt; maar de fchielyke zwakheid, de groote neerflagtigheid, hetbeeven der handen, de bleekheid en rauwheid van de pis, gepaard met de afweezenheid van hoest, en hitte van de borst, die de waare Long-wee-koortfen vergezellen, onderfcheiden de eene van de andere ziekte. Daarenboven is dit ftuk aan mindere misvattingen onderheevig, wanneer rottige, pestilentiaale öf uitflagkoortfen gemeen zyn, en de gefteldheid der lugt tot dezelve fchikt, Maar wat ook het geval moge wezen, het getapte bloed zal welhaast het ver- fchü  V L E K-K O 0 R T S E N. 12? (chil aanwyzen, 't welk in kwaadaartige kooitfen van veel losfer faamenhang en flapper Weefzel om zo te fpreeken is , daarenboven zig veel zagter van zelfstandigheid laat voelen , fchoon het zeer helder moge fchynen , dan dat van Lyders, die het Long-of zy dewee hebben,'t welk, fchoon het in de eerfte aderlaating zeer helderroodmoogefchynen, en zonder een ftyf wit vliesje op hetzelve , byzonderlyk wanneer het langzaam by den arm afloopt en niet in een vollen ftroom verzameld wordt, egter koud geworden zynde een zeer vast en dSkcrasfamentum, of enkel bloed zal formeeren. ——— Wanneer men het geheel anders vindt, moet men in alle gevallen voorzigtig zyn, en niet te los omfpringen met het levens-vogt. Schoon het nu noodzaakelyk mogt zyn fterke en gezonde menfchen in het begin van befmettende koortfen ader te laaten, moeten wy egter zorgvuldig agt geeven op de natuur van de koorts, als fpruitende uit eene befmetting, welke niet flegts het bïoed, maar voornaamelyk en eerst ook de dierlyke geesten aandoet. De fchielyke bedwelming, zwakheid, beevingen, en groote neerflagtigheid van geest, en de aanval zelf, wyzen dit duidelyk aan. ■ In zommige Pesten zyn de menfchen dood neêrgeworpen, als door een blikfemflag, zonder eenige voorafgaande koorts, of zelfs ongefteldheid. h'et is onmoogelyk rede te geeven wegens de onmiddelyke werking van de beet eener Ratel-  123 kwaad-a artige rottige telflang, ( welke dikwils in een of twee minuuten doodt,) op eenige andere onderftelling dan van de werking des vergifts op de dierlyke geesten; gelyk ook niet van de verbaazend fchielyke uitwerkzelen die zommige reuken, op eenige menfchen,hebben, als waar door het geheele weefzei der dierlyke huishouding byna in ée'n oogenblik in verwarring, en zelfs tot ftuiptrekkingen , gebragt wordt. ■— De thans zo wél bekende uitwerkzelen van den fchok der electrifche uitvloeizels fchynen dit denkbeeld niet flegts te bevestigen, maar toonen ook de overeenkomst die 'er tusfchen deze werkingen plaats heeft, en dat het een ten naasten by op dezelfde wyze als het ander toega. — Die hier van meer begeert te weeten, kan de inleiding nazien, welke Doctor mead voor de derde uitgave van zyne Proef over de Vergiften geplaatst heeft, (a) De zenuwen en dierlyke geesten,door de befmettende ftoffen aangedaan zynde, werken niet met eene genoegzaame kragt of geregeldheid op de fpiervezels en vaten;waaruit eene groote zwakheid, en eene te zwakke klopping van alle de flagaderen geboren wordt, cn hier door loopt het bloed op zommige plaatfen tot geronnen klompen faamen, terwyl het op anderen geheel ontbonden is. Het hart en deszelfs ooren worden na de dood gevonden zeer uitgefpannen door een taey (a~) Introdu'ct'ion to the third Edition of Dr\ m e a d's Ejfay on Poifons;  vlek-koortsen. 120 taey'dik bloed indiegeenen,die aan de Pest fterven, dewyl het'bloed naar het hart, 't welk geene kragt genoeg heelt om het 'voort te ftuwen, weder te rug vloeit; maar het bloed in de andere vaten fchynt dun en ontbonden, in zo verre dat het dikwils wegvloeit door de eerfte opening die het vindt of maaken kan, qua dataporta. Timoni (*)en anderen merken aan, dat het ten uiterften moeyelyk is om het te fluiten in de openingen door het Aderlaaten en koppen gemaakt. Dit heb ik insgelyks dikwils waargenoomen in gemeene Bluts-en pestagtige koortfen. Uit de byzondere gefteldheid der zenuwdraadjes , en die van het fynfte en vlugite gedeelte der dierlyke vloeyftoffen , welke zo grootelyks verfchillen in verfchillende Perfoonen, fpruit die verbaazende verfcheide/meid van aandoeninge zelfs van de eigen oorzaak. »■ De Reuk van eenigkruid, van een bloem, van Muskus die duizenden verkwikt,doet zommige menfchen zwymen. ■ De fchok der Electrifche uitvloeizels doet verfchillende menfchen op verfchillende wyzen, ten minften in eene zeer verfchillende maate, aan, waarfchynlyk niet alleen door de verfchillende getemperdheid der dierlyke geesten, maar ook door de verfchillende ipanning, fterkte enz. van de zenuw-vezeltjes, 00 Zie Pbikfopb. Tranfact. N. 364,  I30 KWAADAARTIGE ROTTIGE tjes, even als muzyk-fnaaren van verfchillende lengte enfpanning door dezelfde ilreek op eene zeer verfchillende wyze worden aangedaan. Het kan misfcbien, voor een gedeelte, aan de byzondere fchikking der zenuwen en dierlyke geesten worden toegefchreeven, dat zommigen zeer fchielyk door de Pest, Kinderpokjes enz. worden aangedaan, en zommigen nooit, fchoon veele menfchen rondom hen lyden. Dog dit zy zo 't wil, de befmetting verzwakt zekerlyk de kragt der vaste deelen, en ftrekt om het bloed te ontbinden; zodat, wanneer wy een vermoeden hebben, dat eene koorts uit befmetting ontilaat , wy 'voorzigtiglyk te werk moeten gaan met Aderlaaten, zelfs fchoon de toevallen in den beginne vry hoog mogen loopen, en fchynen te vereifchen, dat men eene tamelyke hoeveelheid bloeds aftappe. In kwaadaartige Pleuro-perïpneumonies, en in Peripneumonies heb ik niet dan al te dikwils gezien, en met fmart gezien, de onvoorzigttge misflagen, welke men, byzonder:yk in de jaaren 1740. 1741. en 174;. ten dezen opzigte beging. En daarom fchoon de eerfte Aderlaating dienltig moge wezen, de tweede zal het niet zyn , en misfchien zeer verderfclyk bevonden worden. —-- Het eerfte bloed vertoont zig dikwils helder rood, het geen vier en twintig uuren laatergetrokken wordt, is gemeenlyk blauwagtig, zwart, en te dun, een derde deel ontbonden, en et-  VLEK-KOORTS EN. 131 ctterbloedig. Dit is dikwils het geval in kwaadaartige Vlek-koortfen; Ik heb zomtyds waargenoomen, dat de vermenging des bloeds zo verbrooken en vernietigd was, dat 'er zig een zwart poeder, gelyk roet op den bodem zettede,zynde het bovenftegedeelte of een paarsch itolzel, of een foort van donker groen, en teri uiterften zagte geley. ■ Daarenboven de Pols valt in deze gevallen dikwils verbaazend, na eene tweede Aderlaating, ja zomtyds na de eerfte; En dit heb ik meer dan eens waargenoomen tot myne groote opmerking en verwondering, en dat zelfs in gevallen, waarin ik uit de pols zelve, met genoegzaamen grond, tot eene tweede Aderlaating meende te mogen befluiten. Zo noodzaakelyk is het derhah en eene bmoorlykeopmerkingtehebben op den byzonderen aart eener epidemieke- of algemeen heerfchende koorts. Nauwelyks tast ooit eene befmettende koorts iemand aan, zonder eene ongefteldheid in zyn maag en braaking te veroorzaaken. Gelyk de ziekte-maakende uitvloeizelen met het fpeekzel enz. worden doorgezwolgen, kunnen zy dan ook niet, ten minften voor een gedeelre. afgefpoeld en uitgeworpen worden, door met de Natuur mede te werken, of liever door de Natuur des te meer aan te zetten, en hetbraakente bevorderen? Door welk zelfde middel ook alle galagtige, fcherpe roetige verzaameling, die in de maag voor handen moge I 2 zyn,  I32 KWAADAARTIGE ROTTIGE zyn, kan weggeveegd worden, welke anderfints al meer en meer liggende te bederven, eene verfcheidenheid van kwaade toevallen zal voortbrengen, en de oorlpronkelyke ongefteldheid grootelyks vermeerderen. Daarenboven de Natuur poogt menigmaalen te vergeefsch zig te ontlasten door braaking, zonder behulp der konst,, en werkt egter als dan zo geweldig, als of men een gepast braakmiddel hadt gegeeven, eneenegenoegzaame doorfpoeling daar op doen drinken; Ja, 't is 'er zo verre af, dat men des Lyders ongemak daar door vermeerdere, dat het drinken integendeel het braaken tevens gemaklyker en van meerdere uitwerking maakt, en hier door te gelyk het zelve gefluit wordt, wanneer de prikkelende ftof is uitgeworpen; Maar ik wil, dat dit altoos flegts door zagte middelen gefchiede, gelyk een trekzel of afkookzel van Ipecacuanha, Oxymel Scilliticum , met een klein trekzel van Kamil-bloemen, en dergelyken. De manier van door enkel warm water te braaken keur ik niet goed, dewyl men dus dikwils verpligt is eene oneindige hoeveelheid in te zwelgen, voor dat men de maag tot uitwerpen kan brengen, waar door dezelve zomtyds zodanig oveiiaaden wordt, dat haar vermogen niet beftand is tegen 't geen haar gevergd wordt, en de Lyder, hoe meer hy drinkt, des te onbekwaamer wordt tot overgeven; De maag, dus boven maaten opgefpannen, wordt geheel werkeloos, waar  V L E K-K O Q R T S E N. I33 waar uit vreesfelyke gevolgen kunnen voort- koomen. ln alle gevallen derhalven, wanneer het braaken niet volgt na een pint of twee gedronken te hebben, poog eene ontlasting te maaken met den vinger, of den veder van een pen, en voor alle dingen wagt u van dien vloed van vogten, welke zo dikwils verkecrdelyk gegeeven wordr. —i Ik denk, in het voorbygaan, dat de waarneeming, hoe de maag, al te fterk uitgezet, en overlaaden met vogt, werkeloos wordt, en zig niet meer kan ontlasten, even als de Pisblaas, al te vol en dus te veel gefpannen zynde, zig niét meer kan toetrekken om de pis uit te dryven,dat deze waarneeming, zeg ik, toont, dat het braaken niet enkel eene werking is van het Middenrif, en de Onderbuik-fpieren, gelyk de Heer c h irac en anderen onderftellen; want derzelver uiterfte poogingen brengen dikwils geenerleie uitwerking voort op eene al te volle maag of blaas. — ■ Inde laatftezyn wy dikwils genoodzaakt onze toevlugt tot de Catheter te neemen. Indien het braaken aanhoudt, nadat de maag is uitgefpoeld, zo geef een weinig Tberiaca Andromachi met een gepast maagmixtuur, als Zout van Alfem, C itroenfap, Kruis-en munt-water enz. en leg tzwzAromatieke ftooving, of liever een Pap, van Species Aromatics metTberiaca, welke meesten tyd helpen, als alle andere dingen faalen. I 3 Nieti  134 kwaadaartige rottige Niet flegts de maag, maar ook hetgehee. Ie gedarmte moet in het begin van deeze koortfen ontlast worden; maar de Rede en ondervinding toonen gelykelyk de noodzaakelykheid aan , vanditmet veel voorzigtigheid te doen; Klyfteeren van melk, duiker, en zout, laxeerende middelen, als Manna, Cremor Tartari, Sal Cathartic. Glauberi, Tamarinden en Rbabarber, ayn de dingen, die ik voornaamelyk , zo niet eeniglyk aanraade. Ik heb zeer dikwils de allerïlegtfte gevolgen van fcherpe fterke Pur- gantia gezien; Hof v man waar- fchouwt zelfs tegen fenneblaaden. (a) De bovengemelde gemaklyke zagte braakmiddelen , en zagte purgeermiddelen hebben verder dit voordeel, dat zy herhaald en van tyd tot tyd gegeeven kunnen worden, naarmaate de rottige galagtige verzameling in de eerfte doortogten afzet. — Door zodanige middelen vreeze ik nooit eenige ligte braaking, of eene ftoelgang of twee te bevorderen, als het noodig is, op welken tyd van de. koorts dit weezen moge; een bittere fmaak in den mond, walging der maag, vettige, garftige en Hinkende oprispingen , of, eene te groote hardlyvigheid, gefpannen buik, winden, fnydende pynen, enz. zyn 'er de indicaties van. Schoon hippocrai es (b~) in het algemeen (a) De Febribus Petecbial. veris Tom. IV. Q>j Apbar. a. Sect. I. & Lib. de Humoribus.  VLEK-KOORTSEN. 135 meen het purgeeren der rauwe vogten, in het begin der ziekten,en voor dat zy gekookt zyn, afraadt, Maat hy egter toe, dat wy in het begin purgeeren mogen, wanneer'er eene groote opzetting der vogten is , en deze eene pooging ter ontlasting doen: Dus is een Boort eene pooging der Natuur om zig van eene overvloedige fcherpe Gal te ontlasten. — Wanneer rottige, kwaadaartige herfst-koortfen fpruiten uit een overvloed van rottende verbrande galftof, zo als de Ouden ze noemden, in den omtrek van de lever, de maag, enz. 't welk dikwils het geval is na dat heete zomers de Gal, de dierlyke zouten en oliën grootelyks hebben aangezet, moeten wy zekerlyk beginnen met zulke za->te braakmiddelen en buikzuiveringen, als ik gemeld heb. Ongetwyffeld heerscht het galagtig beginzel te fterk in alle rottige, kwaadaartige en uitflag koortfen. De Galblaas en Galleiders worden altoos gevonden vol van eene zwarte of groene gal in die menfchen, die van pest-ziekten fterven, en zo is ook de maag, de twaalfvingerige Darm enz. (a) Nu byaldien deze rottige Gal niet afgevoerd wordt, wordt dezelve langs hoe meer fcherp , en veroorzaakt groote benauwdheid, walging, pyn in de maag, enz. en in het bloed opgenoomen wordende brengt ze oneindige on- hei- (a) Traité de la Peste &c. Paris 1744- ¥0. I 4  136* KWAADAARTIGE ROTTIGE heilen voort; prikkelt het zenuw-geitel deerlyk, vernietigt de vermenging des bloeds, en verandert de Lympba in een bytend ftmkvogt. Wanneer 'er derhalven te¬ kenen zyn dat dezelve overvloedig voor handen is, moet zy aanftonds door braaking of ftoelgang, naar dat de Natuur aanwysr, ontlast worden. Ik heb in deze Rot- koortfen dikwils met vermaak de verbaazende verandering ten goede gezien , die op eene braaking , of èene ftoelgang of twee volgden, wanneer eene onuitfpreekelyke benaauwdheid, drukking op de borst, geduurige walging, oprispingen en hik voorafgegaan waren, De groote beflaagenheid der Tong, ongefteldheid en zwaarte in de maag, met eene onaangenaame bitcere {maak, en afgryslyk Hinkende adem en oprispingen toonen den ftaat der maag, en de vervaarlyk ftinkende , zwarte galagtige ftoelgangen de noodzaakelykheid en het voordeel van die ontlasting. Zekerlyk indien een vergif, van welk foort ook, in de maag en ingewanden huisvest, kunnen wy niet in beraad {taan, om het zelve zo ras moogelyk uit te dryven; en Gal die waarlyk .rot is weinig minder fchaadelyk, dan een werkelyk vergif. Gemeenlyk als deze koortfen aan hetitaan zyn, oftusfchen den zevenden en veertienden dag, poogt de Natuur, uit eigen beweeging, zig zelve te ontlasten van de rottige galagtige vervuiling door braaking of memgvuldiger ftoelgangen, en haa-  V L E K-K O O R T S E N. 137 haare geregelde werkingen moeten altoos door de konst bevorderd worden: In gevolge van dezen grondregel geeve ik gemeenlyk een zagt laxeerend middel den agtiten of negenden dag, ten zy ik befpeure , dat eenige zigtbaare uitflag zigvertoone, of dat een gunftig zweeten het verbiede. - Tot aan dien tyd gebruik ik zeiden eenige Purgantia, uitgezonderd een weinig Manna, Cremor Tartari, of dergelyken, heel in 't begin, (byzonderlyk wanneer ik rede heb van te denken, dat de ziekte meer uit befmetting, dan uit eene verzamelde rottende lloffe fpruit) belastende egter, yder twee of drie dagen, naardat de gelegenheid medebrengt, een verzagtend laxeerend klyfteer. » De laxeering herhaal ik van tyd tot tyd, naar maate de toevallen aanwyzen, en onderfteun, geduurende de werking, zorgvuldig myn Patiënt met gepaste verfterkende voedzels, dranken en geneesmiddelen. ■ Door deze middelen voorkoom ik niet alleen de ophoopende enaangroeyende bederving van deze rottige galagtige ftolfen in de eerfle wegen, maar ook derzelver wederopneemihg in het bloed, en bevorder insgelyks eene verdere ontlasting van de kwaade vogten naar de darmen, en van daar buiten het lighaam. Deze zagte manier van buikzuiveren omtrent dezen tyd, in deze koortfen, heb ik al veele jaaren bevonden van groot voordeel te zyn; maar ik verklaar my tegen de purgaties die uit I 5 Aloë,  I38 KWAADAARTIGE ROTTIGE Aloë, Scammonium, Coloquint gegeeven worden, welke in zulk een rottigen, ontbonden , fcherpen ftaat des bloeds vergitten, geene geneesmiddelen zyn; en al wie dezelve in zulk een geval gebruikt, mag zyne harfenen wel purgeeren, zo hy die heeft. ■ De Natuur werkt, zonder zulke geweldige prikkelingen, van zelve reeds niet zelden al fterk, en ftort in een overdaadigen buikloop, en rooden loop, dikwils doodelyk,zo hy niet geituit wordt. — * Dog dit heeft gewoonlykst plaats, wanneer men de bedorven galagtige ftof te lang in de ingewanden laat huisvesten en rotten; en de beste wyze om het te voorkoomen is, dat men de ftof, op bekwaame tyden, en met behoorlyke tusfchenpoozingen verdry- ve. « Wanneer men met zulk eene onmaatige ontlasting gedteigd wordt, moeten wy toevlugt neemen, tot gepaste faamentrekkende Pestmiddelen, als Theriaca Andromachi, Confect. Fracastor. 1 inctuur van Roozen, llooden wyn op Kaneel enz. getrokken, maar boven al, zo het geval zeer dringend is, tot een faamentrekkend klyfteer van Confect. Fr'acast. of Theriaca Andromachi , met een kleine hoeveelheid van het afkookzel van Zevenblad, Roode Roozen, of Casjoe. ——— Maar daar is geene kleine voorzigtigheid noodig in het gebruik daarvan, want het is altoos gevaarlyk een fcheidingmaakenden buikloop ontydig te ftoppen; en ik denk dat dit nooit behoort te  V L E K-K O O R. T S E N I39 tc gefchieden zonder eene kleine gift Rba- barber of twee vooraf te laaten gaan. . Eer dat ik deze Afdeeling eindige, moet ik by al het vorige nog vpegen , dat, fchoon ik dikwils een buikloop eene fcheiding heb zien maaken, en heilzaame uitwerkzelen voortbrengen,wanneer de koortfen aan 't ftaan of in het afgaan waren, ik denzelven egter in het algemeen nadeelig heb gevonden in het begin, inzonderheid als hy zeer dun, weyagtig, en overdaadig was. • Niets toont met meer zekerheid, dat een buikloop nuttig is, dan wanneer een zagt dampend zweeten , of warme vogtigheid van de huid denzelven vergezelt. Schoon de Natuur zeer dikwils werkt, om de ztekte-ftof, in rottige, kwaadaartige koortfen, door braaking en ftoelgang te ontlasten, haare ftandvastigfte en grootfte pooging egter is om het door de poren van de huid te doen. ■ Ik verklaar uitdrukkelyk, dat ik nooit eene van deze koortten volkomen heb zien eindigen zonder dat 'er een meerder of minder zweeten was voorafgegaan. Als dat zweeten maa- tig warm, en over het geheele lighaam gelykelykverfpreidis, met één woord, zodanig als wy gewoon zyn, dampen, waasfemen of meuken te noemen, als het koomt, wanneer de ziekte aan het ftaan is, en de Pols een weinig te voren vryer, zagter en bedaarder wordt, en geduurende het zweeten blyft,is het altoos heilzaam. — Maar by-  140 KWAADAARTIGE ROTTIGE byaldien zeer overdaadig, koud, klam, of plaa.felyk zweet, omtrent het hoofd en de borst alleen, befpeurd wordt, hebben wy veel meer rede van te vreezen dan te hoopen. ■ ■ Indien overdaadig zweet in den beginne te voorfchyn koomt, is het in 't algemeen verderfelyk; byzonderlyk zo 'er eene grilling by vernoomen wordt. Maar gelyk dit zweeten altoos voordeeligeris, wanneer de Natuur alleen hetzelve uitwerkt, dan wanneer het door konst wordt voortgebragt, zo moet men het nooit te fchielyk nog te fterk uitdryven door geweldige heete middelen, leefregel enz. het is genoeg het te bevorderen, en te onderfleunen door rykelyke zuuragtige doorfpoelingen, en zagte hartlierkende uitwaasfemende middelen : Zodanige als de zouten kunnen ontbinden en weg fpoelen, de fcherpte temperen, den verderen aangroey van de rotting en ontbinding des bloeds voorkoomen, en den toon der vaste deelen bewaaren, en verflerkeiL Maar, gelyk menfchen van zeer verfchillende gefteldheden, beide ten opzigte van hunne vaste deelen, en van hunne vogten, door befmettelyke ziekten kunnen aangetast worden, zo zullen 'er zeer verfchillende genecsvvyzen in hunne byzondere gevallen noodig zyn. Die van fterke vezels en een ryk gepakt bloed hebben zulke verwarmende geneesmiddelen niet noodig als vereischt worden om de zwakke en waterige geflcllen te  V L E K-K O O R T S E N. I4I te onderfteuncn. Men moet egter in het algemeen aanmerken, dat, gelyk het bloed en de vogten in Pestilentiaale en Vlek-koortfen tot ontbinding, een bedervend ftUftaan en rotting overhellen, zodanige geneeswyzen gevorderd worden , als de faamentrekkende kragt der vaten kan bewaaren, en den voortgang der rotting beletten. De Plant-zuuren, en zelfs de gepastelyk bereide mineraale zuuren zyn van grooten dienst tot het laatfte oogmerk; en de Pestmiddelen, die een weinig famentrekkende zyn, koomen tot het eerfte zeer te pas. Maar ik ben zeer zeker, dat het gebruik van vlugge Loog-zouten en geesten zeer fchadelyk is, dewyl zy ongetwyffeld den rottenden ftaat der vogten vermeerderen, en als zo veele prikkels tot eene fpoediger verdelging werken. Een zeer rykelyk gebruik van zodanige dingen is, zonder behulp van befmetting, bevonden eene bederving en ontbinding des bloeds voort te brengen, en gelykfoortige koortfen, zelfs in de gezondfte menfchen, uit te werken. , — Misfchien is de fmetftof zelve al- leenlyk een zeer fterk vlug en fyn gemaakt dierlyk zout. Het voortbrengen van Pestige koortfen, door de rottige uitwaasfemingen van doode lighaamen, na yeldflagen, belegeringen enz. fchynt dit aan te duiden. Het geen ik van de vlugge Loog-zouten gezegd heb, leidt my tot eene aanmerking ■ over  I42 KWAADAARTIGE ROTTIGE over het niet onderfcheiden gebruik , dat men van blaartrekkingen in deze koortfen maakt, welke byzommigen het eenige plegtanker in die gevaaflyke gevallen genaamd worden; maar zy worden, denk ik, dikwils te fchielyk en ontydig aangelegd, inzonderheid in het begin, wanneer de koorts zwaar is, en geene verdere prikkeling noodig heeft; want de werking der fpaanfche vliegen is niet enkel op de huid, maar doet het geheele famenilel van zenuwen en vaten aan; Nu, wanneer de prikkelingen en flingeringen reeds te groot zyn, gelyk dikwils gebeurd in 't begin van zulke koortfen , worden de blaartrekkingen zeerverkeerdelyk aangelegd. Daarenboven de zouten der Spaanfche vliegen werken veel op dezelfde manier als de vlugge Loogzouten, en ftrekken zekerlyk om de oivbinding, en gevolgelyk de rotting des bloeds te bevorderen. Het is zekerlyk waar,dat de Natuur wel eens een fpoor kan noodig hebben, ja dikwils heeft zy die noodig, inzonderheid tegen het afneemen dezer koortfen; wanneer de vaste deelen log worden, de omloop traag is, de geesten uitgeput, en de Lyder llaaperig ; Hier koomen Spaanfche vliegen te pas,en zy zyn van groot nut, op welke tyden van koorts zulk een fleep van toevallen zig ook vertoonen moge. Maar in de bovengemelde omflandigheden heb ik zeer dikwils zeer verderfelyke uitwerkzelen zien voortvloeyen, als zy te vroeg wierden aangelegd, als  V L E K-K O O R T S E N. 143 als hardnekkige flaapeloosheid, ylhoofdigheid , opftopping van waterloozing, becvingen,trekkingen , enz. Ik zou derhalven de jonge Geneesheeren raaden, voordat zy fterk in deze heilzaame geflrengheden, zo als 't hun belieft die te noemen, doen, dat zy BAGLivi de ufu et abuju veftcantium eens willen raadpleegen, en zy zullen dat werk zo veel te beter verdaan, als zy vooraf een ander werk van denzelfden Schryver, de Fibra motrice, en bf-lliniA Stimülis willen leezen. Laat my hier verder by voegen, dat wanneer verfcheiden Spaanfche vlieg-pleillers, in eenige fcherpe ziekte worden aangelegd , de Patiënt vryelyk Wey, mandel-melk, of eenig ander zuüragtig en ftreelend vogt mag drinken , anderfin ts kan hy ligtelyk zo veel lyden van het hulpmiddel als van de ziekte. Men zal met rede "erwagten, dat ik van de Kamfer gewag zal maaken als de groote verbetering van de fcherpte der Spaanfche vliegen, en tot dit oogmerk gebruik ik dezelve dikwilsywel vveetende, dat niets de fcherpe punten der zouten meer verftompt, dan deze ten uiterften fyne, vlugge, Plant-Oly;zelfs die van kwik-bereidingen worden 'èr merkelyk door verzagt. Maar ik denk, dat dit middel in deze rottige pestilemiale ko rtfen nog een ander, en veel gewigtiger oogmerk bevordert, door een vermeerderde tutwaasfeming of gemaklyk zweeten uit te werken , 't welk algemeen erkend wordt in deze geval-  144 KWAADAARTIGE ROTTIGE 'vallen van den grootften dienst te zyn; Dit nu doet niets kragtiger dan de Kamfer, met dit voordeel verder , dat dezelve op verre na zo veel niet verhit als vlugge Loogzouten en overgehaalde geesten. Daarenboven haare pynftillende ilreelende hoedanigheid maakt dezelve zeer dienftig om de woeling te bedaaren, en de geesten tot rust te brengen, en dus een gemaklyken flaap te bevorderen, daar de ilaapverwekkendi middelen dikwils feilen, ja het gewoel en de onrustigheid vermeerderen. Inderdaad de Kamfer met een Opiaat gepaard, is het zekerfte zweetmiddel in de Natuur, en de Elixir Asthmaticum of Paregoricum, is niet flegts in dit opzigt, maar ook in verfcheiden andere opzigten, een zeer edele medicyn. RJaar, wanneer de Opiaaten in deze koortfen gegeeven worden, moet het alleen in kleine hoeveelheden tevens zyn, waartegen men de giften, naar vereisch en aanwyzing van omftandigheden, kan herhaaien; Theriaca Andromachi, Mithridaat, Diafcordium , Elixir Paregoricum zyn , buiten allen twyffel, verre de beste. Kamfer evenwel heeft dit gebrek, dat zy zeer onaangenaam is voor de maag , maar wanneer zy ontbonden is in , of liever volmaakt vermengd met heeten Wyn-azyn,by wyze van een Julepus e Camphora, neemt de maag dezelve gemaklyker aan, en dan is zy een geneesmi-1del zeer wel gefchikttegen rottige kwaadaartige koortfen, en zelfs tegen de Pest i  V L E K-K 0 O R T S É N. 145 Pest; want Kamfer en Wynedik worden hoogelyk aangepreezen door meest alle Geneesheeren, in Peftilentiale ziekten. De Franfche Geneesheeren maakten groot gebruik van beiden, en met een zeer goeden uitflag in de laatfte Pest te Marfeille; en heinisius (a) kreeg een Standbeeld, ter zyner gedagtenis opgerigt voor den dienst, welken hy in de Pest te Feronageda.znha.dt meteen middel, waarvan de Kamfer de voornaame ia/is was. Gelyk wy nu verpligt zyn zuure en faamentrekkende middelen te geeven in kwaadaartige Rot-en Vlek-koortfen, om de geternperdheid des bloeds, en den toon der Vaten te bewaaren, en de verdere rotting der vogten te voorkoomen, zo moeten hier ook uitwaasfemende middelen, onder welker voornaamften de Kamfer is,by gevoegd worden om eene vrye doorwaasfeming of zagt zweeten, welke door de voorgaande medicy» nen vertraagdmogten worden,aan den gang te houden. Dit is geheel overeenkomftig met de Praktyk der Ouden, die faamentrekkende middelen met Pestmiddelen vermengden in de faamenftelling hunner Tegengiften , gelyk men zien kan in de Theriaca Andromachi, Mithridaat, enz. Ik ben verzekerd dat 'er dezelve te beter om zyn. Deze hebben de proef der eeuwen uitgedaan , en fa) Zie etmuller de Pesle Tom. I. p. 263. Francfortfehe uitgave van 1688. in folio. K  I46 KWAADAARTIGE ROTTIGE en zyn ongetwyffeld, als zy wél gebruikt worden, uitmuntende raedicynen, fchoon 'er verfcheiden beuzelagtige dingen, zo wel ten opzigte der hoeveelheid, als der hoedanigheid, in koomen. — Ik weet zeer wel, dat Aluin en Nootenmuskaatmet voordeel gegeeven kunnen worden in andere koortfen, behalven de afgaande, byzonderlyk wanneer 'er een weinig Kamfer en Saffraan wordt bygevoegd. Hier verzoek ik verlof om de volgende bereiding der Koortsbast in te voegen, welke ik nu veele jaaren met goeden uitflag gebruikt heb, niet flegts in afgaande, en fleepende zenuuw - koortfen, maar ook in de rottige, pestilentiaale en vlek-koortfen, byzonderlyk in 't afgaan, en dat zelfs,fchoon de verpoozingen zeer duister en weinig kennelyk waren, en egter ook met goede uitwerking. Maar indien de Lyder hardlyvig is , of een te veel gefpannen en opgezetten onderbuik heeft, laat ik altoos eene do fis Rbabarber, Manna, of dergelyken voorafgaan. jtj. Cort. Peruv. Opt. gj. Flaved. Aurant. Hifpan. fjff. Rad: Serpent. Virgin. 3iij. Croc. Anglic. giv. Coccinel. gij. Sp. Vini Gallici. fxx. F. Infufto claufa per dies aliquot, (tres faltem quatuorve) deinde coletur. Hier  VLEK.-K00RTSEN. 147 Hier van geeve ik van een drachma tot een half-ons, om de vier, zes, of agt uuren, met tien, vyftien, of twintig droppels Elixir p itrioli met eenig gepaste haujlus, of wyn en water. ■ ■ Dit laat ik hier in de Apotheeken in gereedheid houden, als eene Winkel-medicyn, en ik pryze de beproeving daarvan, als ten uiterften heilzaam, aan alle Gcneesheeren aan. — Ik ben verzekerd, dat deze bereiding zomtyds in afgaande koortfen zal helpen, wanneer de Kina in zelfftandigheid, of zelfs het afkookzel , zig niet wel fchikt voor de Lyders, en dit is dikwils een voordeel van Geneesmiddelen in eene vloeibaare gedaante te geeven, wanneer dezelve in eene vaste gedaante onaangenaam zyn, en derhalven als dit gevoegelyk kan gefchieden, moet men zig in dezen naar der Lyderen kiesheid voegen. • De ftraks gemelde Compofitie (trekt om de vaste deelen te verfterken, om de verdere ontbinding en bederving des bloeds te voorkoomen, en by de uitkomst, deszelfs vermenging te herftellen,* -———— En dit doet dezelve zonder de poren van de huid te veel te fluiten, 't welk de Cortex in Subflantis dikwils te veel doet. Want men moet aanmerken, dat fchoon zeer overdaadig zweeten in deze, en alle andere koortfen, denk ik, zeer nadeelig is, egter eene zagte, gemaklyke, gemaatigde zweeting altoos behoort bevorderd te worden, byzonderlyk als de ziekte op haar hoogst, Ka en  I48 KWAADAARTIGE ROTTIGE en in 't afneemen is, en dat wel door gepaste , rykelyke doorspoelingen , vogtig voedzel, enz. Inderdaad gelyk deze koortfen dikwils zeer langen tyd duuren, zyn 'er Verfterkende voedzels en dranken noodig, zonder welke de Lyders zekerlyk onder dezelve nederzinken. Tot dit oogmerk, en in de gemelde gevallen, raade ïlc een besten zwaaren Rooden wyn, als een edel natuurlyk zagt faamentrekkend hartfterkend middel, fterk aan, en misfchien kan de konst geen beter verfchafFen. . Hier ben ik zeker van, dat zomtyds in het ftaan, en nog meermaalen in het afgaan van rottige kwaadaartige koortfen, dit middel van den grootften dienst is ; byzonderlyk wanneer men den wyn nog wat zuuragti^er maakt met het fap van Sevilifche Oranjeappelen of van Citroenen. Ook kan dezelve bezwangerd worden met eenige Speceryen, als Kaneel, de fchil van Sevilifche Oranje-Appelen, Roode Roozen, en dergelyken, naar dat de omftandigheden en verfchynzelen een Geneesheer zullen aanwyzen; En naar dat zelfde rigtfnoer kunnen'er ook eenige druppen Elixir Vitrioli in gedaan worden. Ik zal niet zeggen, inde ver¬ heven taal van asclepiades. (*) „ Dat „ het nauwelyks in der Goden magt is den „ Mensch (*> Plinii Hifior. Natur. ex edït. Hanluim\ Pcrif. 1723. Fel. Tom, II. p. 301.  V L E K-K O O R T S E N. I49 „ Mensch iets nuttiger te fchenken dan den „ Wyn; " Utiütatem v'ml cequari vix Deorum potentid: Maar dezelve is ongetwyffeld van een verwonderlyk gebruik niet flegts in hetgemceneleven, maar als medicyn. Rhyniche en Franfchc witte Wynen, met water gelengd, maaken een zeerheilzaamen drank in verfcheiden foorten van koortfen, en beste Cyder of Appeldrank is weinig minder dan een van beiden. En gelyk ik boven gezegd heb, oude roode Wyn is eene fyne , zagtelyk faamentrekkende , hartfterkende Julep. De Aliaancn en andere Volkeren, alwaar de Pest-ziekten veel gemeener zyn dan by ons, {lellen meer heil in het fap van Citroenen in deze koorfen dan in de beroemdlle Pestmiddelen. Het is niet flegts in deze byzonderheid, maar in veele andere, dat wy van de Konst zoeken, het geen de goedgunftige Natuur ons gcreedelyk en allerkragtigst aanbiedt, zo wy flegts fchranderheid genoeg hebben , of naarftigheid genoeg gebruiken, om haare giften op te merken, of uit haare handen te gaan ontvangen. En ik kan niet nalaaten, hier in 't voorby gaan op te merken, dat ik het Diëtetisch gedeelte der Geneeskonst niet zo wel beoefend houde, als het verdient. -— Ik ben verzekerd, dat dit de natuurlykfte weg van geneezen is, fchoon dezelve minder ophef en min pragtige vertooning maakt dan Alexipbarmacifche bolusfen , koortsdryvende baufius, en hartfterkende Juleppen. K 3 Ge-  15° KWAADAARTIGE ROTTIGE enz. Gelyk de eerfte der twee volgende korte Verhandelingen, myne gegeeven onderrigtingen en aanmerkingen verder zal ophelderen eh bevestigen, en de andere, in deze Verhandeling reeds door my beloofd is, zal ik dezelve hier by voegen. PROEVE  PROEVE OVER DE KINDERPOKJES.   proeve'53 over. de kinderpokjes. D e verfchillende uitwerkzelen der zelfde ziekte, op de verfchillende gefteldheden der vaste deelen en vogten, zyn in geen geval duidelyker dan in de kinderpokjes. Want Voor eerst, Wanneer de pokkige fmetftof een Perfoon van fterke, gefpannen vezelen, en een ryk dik bloed aantast, volgt 'er gemeenlyk eene fterke koorts met ontfteeking op, waar in zomtyds de Longen, zomtyds de harfenen, de keel, en andere deelen grootelyks ontfteeken; en na de Aderlaating bekoomt men een zeer dik ontftooken bloed, en men is niet zelden verpligt herhaalde reizen te aderlaaten, ten zy men den Lyder wil zien weggerukt door een geweldige harfen-ontlteeking, of verflikt door eene Long-ontfteeking. Hier is de Pols fnel,vol, gefpannen; De Ademing heet, kort, en bezwaarlyk; De Hitte zeer fterk, en de Pis hoog gekleurd; De Dorst groot; De Tong droog en vuil; De pyn in 't Hoofd, den Rug, Lendenen en Ledemaa- ten ten uiterften fcherp. Daar zulke toevallen voorhanden zyn zoude ik het K 5 bloed-  154 proeve over de bloedlaaten aanpryzen in eene Pest, of in eenige andere ziekte, welke ook, buiten 't welk het uiterfte gevaar te vreezen is van de ontfteekende gefteldheid des bloeds, zelfs buiten aanmerking der befmetting. Maar ik kan op geenerhande wyzen het onverfchillig gebruik van het Aderlaaten, zo gemeen in zwang in alle aanvallen der Kinderpokjes, goedkeuren,- want Ten anderen, die ziekte koomt dikwils aan met de gewoone toevallen van eene Ileepende zenuw-koorts, en de Lyders vervallen, zo als het gemeen zulks uitdrukt, doorgaands een langen tyd van te voren; De koorts is weinig, de geesten neêrgeflagen, de pols flauw, fnel, en wankelende, het aanzigt bleek en vervallen, de pis rauw en dun, geene groote dorst, geene groots hitte, eene geduurige draeying en zwaarte des hoofds met beevingen , eene geduurige walging , en braaking, doorgaande ongemaklykheid, zwakheid, vermoeydheid, lusteloosheid enz. Ik heb niet zelden dit foort van toevallen zeven of agt dagen na malkander zien aanhouden, en eindelyk op kinderpokjes zien uitloopen; Die dan altoos van een zeer kwaad foort zyn, bleek, raauw, met kuiltjes en plat, nooit wel opryzende, of gunftig rypende, maar blyvende fteeds vlak en flap, of loopende te faamen in groote waterige blaaren, vol van een dun onbereid flinkvogt, en zo bly vende tot op het laatst; terwyl zyin het Wezen, van eene doodelyk bleeke, lyk-agtige kleur overgaan  KINDERPOKJES. 155 gaan tot eene zwarte als die van een {pook en tot eene zeer vast aanhangende korst * indien de Lyder lang genoeg in 't leven bly ft' en zelfs dan worden deze pokjes evenwel in 't algemeen doodelyk. Ten derden, zomtyds gaan de Kinderpokjes vergezeld van eene koorts van het kwaadaartige of vlekkige foort, waarin de vermenging des bloeds geheel ontbonden wordt , en zwarte loodkleurige vlekken te voorfchyn koomen ; Hierop volgen bloedvloeijingen, de puiften worden zwart, verdervende, en dikwils bloedig, fchielyk na de uitkooming; en dat zelfs te dikwils, wanneer de pokjes zeerweinigen onderfcheiden zyn. Hier vinden wy dan drie ver¬ fchillende foorten van koortfen voortgebragt door een foort van befmetting, en wy zyn 'verpligt in de geneeswyze agt te geeven op de byzondere koorts zo wel als op-den byzonderen aart eener befmettende ziekte. Hier uit zien wy dan reeds, hoe ongerymd het algemeene denkbeeld van een heeten of kouden leefregel is in alle foorten van kinderpokjes, zonder onderfcheiding! . Zomtyds kan de metbode van sydenham, zomtyds die van morton te pas koomen. In een woord, elkbyzonder geval vereischt eene byzondere metbode en de Geneesheer, die by de Lyders geroepen wordt, moet zyn oordeel raadpleegen, om de regte manier van behandelen voor elk derzelver te bepaalen. Schoon de befmetting der Kinderpokjes dezelfde foortelyke ziekte is, de trappen egter  156 PROEVE OVER BE egter dier ziekte verfchillen zeer veel. Zelfs de eigen befmetting brengt zeer dikwils in het zelfde huis, in dezelfde familie, of in het zelfde getuigt, zeer verfchillende foorten van Pokjes voort; zommigen ten uiterften gunftig en onderfcheiden , zommigen zeer' kwaadaartig en gevaarlyk. > Wy zien ontelbaare voorbeelden , waar in zy, die eerst aangetast worden, een zeer gunftig foort zullen hebben, de volgende een faamenvloeijend kwaadaartig en doodelyk; Dit is eene dagelykfche ondervinding, en egter onder dit alles koomen voorbeelden tusfehen beiden van het gunftigile foort. Zo dat het als eene volkoomen zekerheid mag aangemerkt worden, dat de geitellen der byzondere Lyderen deze ziekte grootelyks verfchillende maaken. — En het gaat in alle andere gevallen eveneens j warit zelfs eene ligte kwetzuur of fchrap vervuilt by den eenen mensch, en wordt eene kwaadaartige zweer, terwyl by een anderen eene groote opgefcheurde wonde heelt met weinig of geene'zwaarigheid. Eene gemeene ontfteeking ontbindt by den eenen gemaklyk, of zweert gunftig, terwyl zy by den anderen tót eene verfterving, knoestof kreeft-gezwel ontaart. De befmetting der Kinderpokjes veroorzaakt niet altoos eene koorts, ten minften in eene aanmerkelyke maate, want verfcheiden kinderen, en zelfs volwasfen Perfoonen hebben dezelve, natuurlyk, van zulk een gunftig foort gehad, dat zy geene merke- lyke  KINDERPOKJES. 157 lyke koorts befpeurden, en naauwelyks eenig ongemak voelden voor of onder de ziekte. — De Pok-etter tast zomtyds de huid aan van die geenen, die dezelve alreeds gehad hebben, brengende eene menigte Puisten voort, meest al gelyk aan die van de kinder-pokjes, van dezelfde duurzaamheid en wyze van rypwording, maar zonder eenige koorts. ■■■ Dit is zeer gemeen onder hen, die Perfoonen, door deze ziekte aangetast, behandelen, byzonderlyk als zy een fyn en teder vel hebben. -—. Hier doet de befmetting de klieren der huid enz. alleen, en niet het bloed aan, 't welk door de vorige pokjes reeds zulk eene verandering ondergaan heeft, dat het niet meer vatbaar is voor dezelfde befmetting. — Daar zyn eenige byzondere geitellen ,welke deze ziekte nimmer krygen; want verfcheiden menfchen hebben nooit de kinderpokjes gekreegen, fchoon zy veel omgang gehad hebben met Lyders, die aan dezelve lagen, ja fchoon zy die Lyders hebben opgepast. Ik ken eene oude Minne, en een Apotheker, die voor verfcheiden jaaren Menfchen (en zelfs eene menigte menfchen) in de kinderpokjes hebben opgepast, zonder dezelve egter ooit te krygen. Javeelen, die zig veele moeite gegeeven hebben om de befmetting te vatten, door zig in de kamers der Lyderen te onthouden, hebben dit ver- geefsch gepoogd. En egter zyn zommigen van die zelfde perfoonen eenige maanden of jaaren daarna door de kinderpok-  158 PROEVE OVER DE pokjes aangetast. — De Pok-etter be- fmet, in de Inenting niet yder een, en het is bekend, dat de etter, zelfs van de eigen Perfoon, een zeer verfchillend getal van kinderpokjes in verfcheidene perfoonen, en zeer verfchillende trappen van koorts voortbrengt. Over het geheel is het derhalven blykbaar, dat de voorafgaande Haat des lighaaras en gefteldheid der vogten grootelyks toebrengen om de hoeveelheid en hoedanigheid der kinderpokjes te bepaalen. — Niet dat de befmettende ftof den eenen tyd niet veel kwaadaartiger en werkzaamer zy dan den anderen, of gedutircnde den eenen ftaat van de lugt niet veel meer woede dan m eene andere gefteldheid der zelve; Inderdaad wy bevinden, dat dit zo is; Maar zelfs dit kan zeer veel voort- koomen uit dien byzonderen ftaat van den Dampkring, waar door zulke of zodanige hoedanigheden in de vaste deelen en vogten zyn gebragt, die dezelve aan zulke of zodanige koortfen onderhevig maaken. Want wy bevinden de eene gefteldheid van den Dampkring gefchikt om koortfen met ontfteeking, eene andere om ileepende zenuwkoortfen, afgaande of verpoozende koortfen enz. voort te brengen, en eene derde , om rottige, kwaadaartige, of vlek-koortfen te doen geboren worden. Nu, wanneer de befmetting zig voegt by, en faamenwerkt met zulk of zulk eene gefteldheid, zal dezelve zulk of zulk een foort van kinderpokjes, of liever zulk of zulk een foort van  KINDERPOKJES. 150 van koorts met de kinderpokjes voortbrengen. Want gewisfelyk zien wy dikwils een zeer hardnekkige koorts de kinderpokjes verzeilen, wanneer dezelve, fchoon zeer weinig en onderfcheiden , van een kwaad foort zyn. . Ik meen inderdaad dikwils te hebben waargenoomen, dat eene gemeenc heerfchende koorts blykbaar faamenliep met de kinderpokjes, en dat de pok-fmetting de ziekte alleenlyk eene verfchillende gedaante gaf; of liever dat de heerfchende koorts zig in den zelfden Lyder by de kinderpokjes voegde. —■ Dit was zeer dikwils het geval in 1740. 1741. en 1745,als wanneer eene geweldige algemeen heerfchende koorts van het fterk befmettend foort hier (te Plymoutb) woedde, en wel voornaamelyk onder de Matroozen, de Soldaaten, en Gevangenen, (byzonderlyk in het laatfte der drie gemelde jaaren ) die gemeenlyk de blykbaarfte toevallen hadden »van de kwaadaartige koorts met de kinderpokjes, welke derhalven ten uiterften doodelyk onderhen waren;Terwyl integendeel veeIe Perfoonen in de Nabuurfchap die geene gemeenfchap met de Hospitaalen hadden,en ook anderfints redelyk gezond van geftel waren, een zeer gunftig foort hadden. — En waarfchynlyk kwam deze kwaadaartige koorts voornaamelyk voort uit de fterke fcheurbuikige kwaade gefteldheid des lighaams, der levenswyze, der gevangenis enz. daar het ftraks genoemde foort van menfchen aan onderworpen was. —— Schoon ik denk, dat de koorts in  1.6ó PROEVE OVER DE in 't jaar 1740. een anderen oorfprong hadt. («) b Het fchynt derhalven, dat zo wy eene zekere byzondere gefteldheid van 't bloed en de vogten konden voortbrengen, of onderhouden, wy de kragt der befmetting zouden kunnen te loor ftellen; En hier van inderdaad wordt by zommigen gefprooken, maar ik denk op zeerilegten grond. . » Zommige byzondere bereidingen van de Kina en de Kwik, by wyze van'tegengiften, zyn geoordeeld een goeden uitflag te hebben voortgebragt, en ik heb zommige voorbeelden gezien, die my ook hebben doen overhellen , om 'er dus over te denken ; Maar ik ben verre af, van in zo verre over dezelve voldaan te zyn, dat ik de gemelde middelen zoude aanpryzen, of my daarop verhaten durven. Inderdaad zal in verfchillende Lighaamsgeftellen hetzelfde geneesmiddel zeer verfchillende uitwerkzelen hebben, en het zou dwaasheid zyn de Kina en verfterkende Kordiaalen te geeven aan iemand van zeer fterke ftyve 'vezelen, en een zeer dik lymig bloed, by wyze van Prophyla&ica of voor-behoeding; fchoon dezelve van veel dienst mogten zyn in een zwakken flappen ftaat van vaten, en een arm waterig bloed. Zouden kwikmiddelen gepast zyn in een al te weinig faa- (*) Zie de Historie daar van in onze Obfervationes de Acre , &c. Vol. II. Menfe Junh 1-40.  KINDERPOKJES» lót faamenhangenden, ontbinden den ftaat des bloeds 9 Ongetwyffeld heeft men meer- maalen kvvaade uitwerkzelen van het ontydig gebruik daar van gezien, byzonderlyk vlekken, bloedvloeiingen, en overvloedige buikloop in de volgende pokjes, fchoon ik verzekerd ben, dat zy in andere omftandigheden zeer dienftig kunnen zyn. In 't kort dan, alles wat redelyker wyze op deze manier gedaan kan worden, moet gefchieden met een oogmerk ,om't geen verkeerd is, te verbeteren, of 't geen gebrekkig is in de geftellen, te vervullen, gelyk, by voorbeeld, dezelve te vcrfterken tegen den aanval der ziekte, of ze te bereiden, om beter met dezelve te kunnen ftryden, wanneer zy werkelyk door dezelve zyn aangetast. Misfchien zyn deze weinige aanwyzingen niet geheel der overweeging onwaardig, van die geenen byzonderlyk, aan welken de voorbereiding, en behandeling van Perfoonen wordt toevertrouwd welken men wil inenten. Ik ben verzekerd, dat, indien Perfoonen , die behoorlyk -voorbereid waren, de Pok-fmetting natuurlyk ontvingen, verre het grootfte deel de Pokjes op eene gunftige wyze hebben zoude; want ongetwyffeld koomt een kwaad foort van Pokjes meermaalen door eene al te groote volbloedigheid, fcherpte van vogten, groote ophooping van kvvaade ftoffenin de eerfte wegen,- en zeer dikwils worden 'er misflagen begaan in den Leerregel, in de LighaamsL be-  iö2 'proeve over de beweeging enz. nadat de befmetting eerst is overgenoomen, 'twelk dikwils doodelyke gevolgen in de uitkomst voortbrengt. —— Hier voor moeten en kunnen zy,die ingeënt zyn, bewaard worden; en zie daar den grond van het goed gevolg dier Bewerking. —« Waarmede ik evenwel niet zeggen wil, dat het goede foort van pokjes, waar van men den etter beezigt,en de zeer kleine hoeveelheid fmetftof, die men gebruikt in de inenting, ook niet gedeeltelyk toebrengen, om de ziekte gemaklyker te maaken. Dit is misfchien het geheele ftuk der inenting , indien men daar by tevens in aanmerking neemt, dat dezelve te werk gefield wordt op jonge, onbevreesde, en de gezondfte perfoonen. —— Ontelbaare voorbeelden hebben egter nu genoeg getoond, dat deze manier een zeer goed gevolg en groote voordeden heeft, en, byaldien wy alles toegeeven, wat Vooroordeel en Partyzugt daar tegen hebben ingebragt, zo is het gevaar van de natuurlyke Kinderpokjes evenwel nog tienmaal grooter dan van de Ingeënte. Men moet dan byzonderlyk agt geeven op de lighaamsgefteldheid van den Lyder, en op de gefteldheid van de lugt, indien wy de kinderpokjes, en inderdaad alle andere algemeen heerfchende ziektens, op eene verftandige wyze, en met een gelukkigen uitflag, behandelen willen. Want Voor eerst. De gezonde en flerke Geitellen hebben meer lymige en dikke vogten , en veel meer rood, eigenlyk zo genoemd en  KINDERPOKJES. ifjj én ftevigerfaamgepakt, bloed; en zyn by gevolg gemeenlyk aan fterker koortfen en grooter ontfteekmgen onderhevig,dan perfoonen van flappe vezelen , en een arm waterig bloed, en kunnen om deze reden , in alle gevallen, de ontlastingen, inzonderheid het Aderlaaten, beter verdraagen. By de eerften dan raadt de voorzigtio-heid, om, in den aanval der kinderpokies' eenig bloed te trekken,en,indien de toeval' len fterk zyn, dit te herhaalen. Een volle gefpannen, kloppende Pols, groote hitte' eene moeyelyke en heete ademhaaling, hoo^e kleur van 't gelaat, roodheid der oogen, ylhoofdigheid enz. vorderen dit byzonderlyk; Eene fterke pyn in 't Hoofd, ontfteeking der oogen, en klopping van de krop.: flagaderen, en llaap-flagaderen, geeven eene ontfteeking der harsfenen, of van derzelver vliezen te kennen, welke men nooit te ernftig of te vroeg kan poogen weg te neemen. -—• Na eene gepaste hoeveelheid bloeds uit den Arm getrokken te hebben, heeft eene Aderlaating op den voet doorgaands eene verwon derlyk goede uitwerking. Het Aderlaaten vertraagt in zulk een geval den uitflag of het uitkoomen niet, ten mmften niet boven den behoorlyken tyd. Wanneer het Bloed en de Geesten in eene geweldige beweeging zyn, en de omloop boven maate fnel is> zo wordt de Natuur zodanig belemmerd, dat zy onbekwaam is om eene geregelde uitdryving der ziektemaakende ftof te bevorderen, veel min is zy L 2 als-  164 PROEVE OVER DE alsdan in ftaat om die ftof behoorlyk te kooken, of zelfs om de gemeene natuurlyke affcheidingen te maaken. ■ In gemeene brandende , en ontfteeking-koortfen, is men dikwils verpligt eens en andermaal te aderlaaten, eer men het minfte zweet kan te voorfchyn doen koomen. ■ ■ Daarenboven is een zekere trap van kooking nodig in alle fcheidingmaakende uitbreekingen, ten minften in zulken, alsblyken heilzaam te zyn; en daarom heeft men gemeenlyk meer of min zetzel in de Pis, ommiddelyk voor, of in de uitkooming, en de koorts vermindert. ——Wanneer alles in eene fterke beweeging is, en de Pokjes koomen te fchielyk uit, dikwils binnen dertig uuren, zo houdt de koorts aan, en de uitkomst der ziekte is byna altoos doodelyk. — Ook zal het Aderlaaten, in de ftraks bepaalde omftandigheden, de vermogens der Natuur niet verzwakken; maar door de zeer geweldige beweeging van het levens-vogt te ftillen, en eene geregelder affcheiding der dierlyke geesten voort te brengen, zal het haar verligten, en in haare werking onderfteunen. Het Aderlaaten op den voet is bekend een zeer fterke afwending te maaken van het Hoofd en de Borst; Deelen, die wy, zo veel moogelyk, tegen het geweld dezer ziekte moeten poogen te beveiligen. En tot dit oogmerk zoude ik ook het baden der voeten en beenen in warmwater, of warme melk en water voor eenige weinige  KINDERPOKJES. 165 nige minuuten, twee of driemaal daags herhaald, voor, en by de uitkooming,aanraaden; en wil ik ook Pappen van melk en Brood, gekookte llaapen, of dergelyken op de voeten gelegd hebben. Deze praktyk heb ik, voor verfcheiden jaaren met goed gevolg te werk gefield, en byzonlyk aangepreezen in een kort berigt van een onregelmaatig foort van kinderpokjes, dat hier, in 1724. en 1725. (a) woedde. • Dit trekt het bloed in grootere hoe¬ veelheden naar de benedenfte deelen, en verligt by gevolg, gemeenlyk het Hoofd en de Borst; en gelyk het meer bloed, benedenwaarts voert, zo brengt het ook meerppkftof naar deze deelen, en, wat meer is, het maakt de uitkooming op dezelve gemaklyker; het welk het getal der pokjes vermindert, die anderlints aan het hoofd, de borst enz. te voorfchyn zouden koomen. Terzelfder tyd ftrekt de verflappende eigenfchap der warme baden om de drift des bloeds te bedaaren, en kan in zekeren zin als een doorfpoelend middel beichouwd worden. Het is zeker, dat,waar deze methode gevolgd wordt, eene groote menigte pokjes aan de beenen en voeten te voorfchyn koomen , en zomtyds worden, op het aanleggen der Pappen zeer fterke pynen in die deelen gevoeld. — Het is de veelheid van pokken aan het Hoofd, de Keel en de Borst, die met reden te vreezen O) Pbilofipb, TranfaB. N. 390. L 3  ï66 proeve over de zen is; Eenegemeene Roos is aan het aange-; zigt en hoofd veelgevaarlyker, dan aan de benedenile deelen. Het hoofd moet derhalven nooit te heet gehouden, maar moet gefchooren worden voor dat de pokjes uitkoomen, byzonderlyk als 'er dik hair is; Dit houdt niet alleen het hoofd veel koeler en maakt het minder onderhevig om door veele pokken bezet te worden, maar voorkoomt ook verfcheiden lastige toevallen in het beloop der ziekte. Byaldien, mettegeflaande de' koorts fterk aanhoudt, de uitkooming niet regelmaatig voortgaat, zoude ik niet alleen raaden de beenen en voeten, maar ook de armen en handen, ja zelfs het lighaam, te baaden. ■ Dit heb ik niet meer dan eens ge¬ legenheid gehad te werk te ftellen in eenige kinderen , die , door gewend te zyn om koude baden, tegen de Engelfche ziekte , te gebruiken, een dikker en harder opperhuid, dannatuurlyk, gekreegenhadden, het welk de uitkooming waarfchynlyk tot na den behoorlyken tyd vertraagde. In eenen van dezelven, die nu een fterk vrolyk Man is verfcheenen de pokjes niet voor den zesden dag, fchoon hy van den beginne af een zeer fterke koorts hadt; entoen kwamen dezelve , nadat ik hem, tot de borst toe, in warme melk en water hadt laaten baaden, te voorlchyn, zynde van een zeer goed foort, fchoon zeer menigvuldig. Het lighaam op deze wyze te baaden ftrekt niet flegts om het Hoofd en de Borst te  kinderpokjes. ró? te verligten, maar trekt ook de ziektemaakende ftof af, en bevordert deszelfs uitkooming uitwendig op het lighaam, waardoor de binnenfte deelen, en die een naauwer verband met het leven hebben, minder onderhevig zyn aan de woede dezer ziekte. Men heeft al te dikwils bevonden, dat de Pok-puiften op de Longen, de ingewanden van den Onderbuik enz. doodelyke uitwerkzelen voortbrengen. Dit is niet geheel en al eene nieuwe methode, want r h az e s (a) raadt de Lyders in een foort van van Damp-bad , Balneum Vaporis, te houden, om het uitkoomen te bevorderen. Dikwils vallen de fterken en volbloedigen in eene groote neerflagtigheidvan geest, en in eene algemeene zwakheid, vergezeld met eene zwaare onderdrukte Pols, zodra zy van de kinderpokjes worden aangetast; 't welk den min geoeifenden Geneesheer zeer verlegen maakt, of hy tot eene aderlaating moet beiluiten, fchoon dezelve hier even noodzaakelyk is, en niets den Lyder meer verligt, inzonderheid , wanneer dit ten grooten deele fpruit uit vrees en ongerustheid wegens de ziekte; 't welk zeer dikwils het geval is met volwasfene perfoonen, die, (in 't voorbygaan,) ook best het aderlaaten verdraagen kunnen , ten zy zy zeer oud mogten zyn. Want niet alleen doet Cd) Vid. rhazes de Variólh & Morbïïih. Cap. VI. £öróM_EADii. L 4  ÏÖ8 PROEVE OVER DE doet de befmetting misfchien eerst de dierlyke geesten aan, maar de vrees en ongerustheid ook verwarren en vezwakken derwyze de vermogens der Natuur, dat het Hart en de famentrekkende vaten veel minder kragt oeffenen op de vogten, die 'er in vervat zyn • waardoor de regelmaatige affcheidingen-en ontlastingen merkelyk verminderen, byzonderlyk, die voornaame, het zenuwvogt, en de doorwaasfeming; zo dat hier door de moles nwvenda, hetgewigt dat bewoo • gen moet worden, aanwast, terwyl de vis matrix, de beweegende kragt, vermindert. — Wanneer men derhalven een gedeelte van het aangegroeide bloed, in zulke omftandigheden, aftapt, doet men inderdaad hetzelfde, alsof men de beweegende kragt verfterkte. Daarenboven, wanneet- een gedeelte van de lymige vogten is afgetapt, worden de overblyvende des tegemaklyker verdund, en bekwaamer gemaakt om de werkende beginzels, of dierlyke geesten, m behoorlyke hoeveelheid, af te fcheiden. Eenig bloed moet derhalven, m zulke gevallen, zo dra moogelyk, getrokken worden, maar niet in te groote hoeveelheden op eenmaal. Het is zekerlyk beter het aderlaaten te herhaalen zo het nodig is, ten minften het Laatgat W en dan te floppen, want hier door voorkoomtmen zwyming, die anderzints dikwils voorvalt, ten zy de Patiënt in eene agteroverhggende, of ten minften liggende, gehalte wordt adergelaaten. Maar  KINDERPOK] E S, l6$ Maar verder, wanneer onmaatige vrees en neerflagtigheid met de ziekte faamenloopen, is 'er wezenlyk menigmaalen eene noodzaakelykheid om iets ter verfterking of opbeuring van de Natuur toe te dienen, zelfs in het eerfte begin, en die hartfterking verfcheiden reizen, en niet fpaarzaam, te laaten gebruiken. Nu wanneer de al te groote hoeveelheid bloeds afgetrokken is, kunnen deze verlterkende middelen met meer veiligheid en voordeel gebruikt worden , en ik heb 'er dikwils uitneemend goede uitwerkingen van gezien, wanneer de pokken, door overmaatige vrees,en neerflagti"-heid der Lyderen, in de huid, als 't ware, begraven lagen, en in drie of vierdagen na malkanderen, geene merkelyke vorderingen maakten. lk ben geen groot voorftan- der van den heeten Leefregel, byzonderlyk in het begin der kinderpokjes, maar ik ben verzekerd, dat dit in het gemelde geval te werk moet gefteld worden, en dat men zelfs blaartrekkkingen moet aanleggen, om de traage ilingeringen der vaten aan te zetten, buiten 'twelk de Lyder zekerlyk onder het gewigt der ziekte nederzinkt. — In het algemeen egter ben ik 'er niet voor, om zeer vroeg in de kinderpokjes blaartrekkingen te gebruiken, ten zy 'er groote rede is om te vreezen, dat de Tong, de Keel, en de Neuspypen anderfints waarfchynlyk grootelyks met dezelve bezet zullen zyn. Wanneer de ziekte aankoomt met eene rauwheid, zeerte, of groote hjtte van den •L 5 mond  IfO PROEVE OVER DE mond of de keel, en een merkelyke fcherpe zinking of verftopping in de neusgaten, met geduurige niezing, en eene prikkelende hoest, zo moet men de ftraksgemelde uh> werkzelen verwagten, ten zy dezelve worden voorgekoomen door tydige blaartrekkingen , welken ik dikwils bevonden heb van een zeer goeden uitilag te zyn. — Geduurig niezen, en fcherpe vloeying uit den mond en neusgaten, toonen dat het binnenvlies van den neus, 't welk dient om alle deze deelen te befmeeren, door het motterig vogt in zyne kliertjes af te fcheiden, grootelyks is aangedaan, en dat'er eene aftrekking van dezelve vereischt wordt;, want zelfs eenige weinige pokken in de keel en neusgaten zyn van veel erger gevolg dan honderdmaal meer uitwendig op het lighaam; groote pyn, en eene moeyelyke ademhaaling en zwelging zyn de zekere uitwerkzels, byzonderlyk tegen het einde der ziekte, welke dikwils den Lyder geheel verflikken , ten zy gy ten uiterften zorgvuldig zyt met uwe gorgeldranken , infpuitingen, enz. — Zomtyds heb ik zulk eene geweldige zinking op deze deelen gezien, dat 'er eene overdaadige kwyling, zelfs in het begin , door veroorzaakt werdt; het welk den Lyder geduurig waakende hieldt, de tong, lippen, en keel ontvelde ; en zulke zwaare pynen veroorzaakte, dat hy 'er volilrektelyk buiten ftaat door wierdt gefield, om een oog te luiken, en dat hem het doornikken van eenig voedzel of eenigen drank onver- draa-  kinderpokjes. i^i draagelyk werdt. Hier zyn vroege blaartrekkingen in den Nek, agter de ooren, enz. onontbeerlyk. Maar Ten anderen. Wanneer Perfoonen van flappe zwakke vezelen, en een arm dun bloed, of zulken, die onlangs groote ontlastingen ondergaan hebben, van de kinderpokjes worden aangetast, zo houd uvv lancet binnen, zo gy het leven uwer Lyderen lief hebt. . Dezen hebben gemeenlyk een vervallen, bleek, voorkoomen een zwakke fnelle, beevende pols, zeer groote neerflagtigheid , met eene bleeke rauwe, weyagtige of heldere pis, beurtelings huiveringen en hitte, weinig dorst en geen groote pyn, maar eene geduurige drukking en ongefteldheid in de maag, duizeling enz. Hier, durf ik zeggen, dat Sek en Saffraan niet ondienftig zyn, met eenige ligte hart-en zenuvy-flerkende geneesmiddelen, Sek-Wey, Wyn en water, of der, gelyken. ■ Maar dit alles kan gefchie- den zonder groote giften van vlugge loogzouten en geesten, flangenhout, brandewyn, zwaaren wyn enz. — En egter heb ik vry groote giften Wyn aan fommlge laag neêrgeflaagen Lyderen met zeer groot voor. deel zien geeven; Blaartrekkingen kunnen hier ook gebezigd, en prikkelende pappen aan de voeten gelegd worden; het baden fchynt zo gepast niet. Daar is nog iets, 't welk het uitkoomen der Pokjes grootelyks bevordert in deze laage, neêrgeflaagen Lyders, by welken de  172 PROEVE OVER DE de pokken zig niet geregeld, noch ter regter tyd, vertoonen, maar in het vel als begraaven liggen, met weinige of geene uitpuiling, en nog minder kleur; Dat men hen name- lyk een zagt braakmiddel geeve. — « De Natuur doet byna altoos van zelve eene pooging tot braaken in deze ziekte, en ik denk dat wy haar geleide behooren te volgen ; want hierdoor wordt niet flegts de ziekte-maakende ftof, die allereerst de maag aandoet, gedeeltelyk weggenomen, maar ook de drukkende, rottige, galagtige verzaameling, die in de maag, de lever, de galblaas enz. opgehoopt moge zyn,geloosd. < Ook is het blykbaar, dat de werking van het braaken de uitwaasfeming,het zweet, en dus de pokken door de huid uitdringt, —— Ik weet, dat men hier tegen inbrengt, dat het braaken te veel bloed naar de harsfenen dryft, en derhalven ongepast is in het begin der kinderpokjes; en ik denk 'er even eens over, indien het by volbloedige Perfoonen in 't werk worde gefteld voor de aderlaating; Ja ik heb zeer fchrikkelyke toevallen daar op zien volgen, wanneer het dus zonder oordeel gefchied- de. Maar men gelieve aan te merken, dat, zonder de aanprikkeling der konst, de Natuur zelve daar altoos heen wil, en byna geduurige, fchoon dikwils vrugtlooze,poogingen doet om de maag te ontlasten. Nu is het zeker, dat wy, door mede te werken met haare beweegingen, en haare poogingen met eene gefchikte doorfpoeling te on-» der,-  KINDERPOKJES. I?3 derfteunen, haar werk grootelyks bevorderen en verligten, en dat het braaken dan ook veel eer ophoudt; en het is opmerkelyk, dat als de pokjes geheel zyn üitgekoomen, het braaken ganfchelyk ophoudt, en dat dit uitkoomen zelfs door dit middel zeer veel bevorderd wordt. ■ Ik wil de pappen aan de voeten onmiddelyk na het braakmiddel laaten volgen, omredenen, die zig aan elk oplettenden ligtelyk vertoonen. Het braakmiddel heeft gemeenlyk het verder goed gevolg van een ftoelgang of twee uit te werken, waardoor de darmen ontlast worden van dikke, verharde uitwerpzelftoffen, of van galagtige rottige ophoopingen ; zo dit niet gebeurt, moet een verzagtend, laxeerend klyileer voort daarna gezet worden; En in veele gevallen is een zagt gemaklyk, koel Purgans van Manna, Cremor Tartari, Sal Glauberi, of Rhabarber noodzaakelyk; zelfs indien 'er eene fterke buikloop is, kan eene Do/is of twee Rhabarber gegeeven worden. Verfchillende gefteldheden van de lugt hebben verfchillende uitwerkzels op de allergezondften, veel meer derhalven op zieken, en zwakken, en by gevolg op de ziekten zelve. —-—— Het is reeds voor lang aangemerkt, dat de eene gefteldheid van den Dampkring den voortgang eener algemeen heerfchende ziekte, byzonderlyk de kinderpokjes, bevordert, eene andere dezelve vertraagt; De kinderpokjes, weet men, beginnen nu eens in den afgelegenften hoek van een  PROEVE OVER DE ech Stad of Plaats, en woeden welhaast allerwegen; dan wederom tasten zy die plaatfen in het harte zelfs aan, en houden egter fchielyk op; De Pest zelve wordt gemeenlyk gefluit door eeiie verandering van lugt, van heet en vogtig tot koud en droog. - De ftaat zelf van 't bloed hangt grootelyks af van de voorgaande en tegenwoordige gefteldheid der lugt, en het is beweezen, dat de befmetting verfchillende uitwerkzels heeft op de verfchillende ftaaten des bloeds. Eene behoorlyke opmer¬ king derhalven op de tegenwoordige en' voorafgaande gefteldheid der lugt is van' geen gering belang, in onze wyze van geneezen. Gelyk eene lang aanhoudende koude drooge lugt de vezels fterk en zeer veerkragtig i en het bloed dik en lymig maakt, mag men billyk befluiten^ dat de Lyders, in zulk eene gefteldheid van lugt, al het overige gelyk zynde, het aderlaaten meer van' nooden zullen hebben, en beter verdraagen kunnen, dan in een warmen natten verflappenden ftaat van lugt;en dat zymeer doorspoelende, verzagtende brandverkoelende dranken, fpyzen en geneesmiddelen zullen behoeven, daar in de laatfte gefteldheid Van den Dampkring, meer hartfterkende , zagtelyk faamentrekkende, en rotting we» derftaande dingen vereischt worden. Het is Zeker, dat in zeer koud en droog weder, gelyk ook als het zelve zeer heet en droog is, de Menfchen of kinderen, die de kin-  KINDERPOKJES. lf§ kinderpokjes hebben veel minder fpuwen^ dan in de tegenovergeflelde ftaaten der lugt; Zo dat in een zeer droogen Dampkring alle gepaste middelen behooren gebruikt te worden, om de vogten door te fpoelen, en de kwyling, noodzaakelyk en heilzaam in deze ziekte, te bevorderen; i Deze egter is in zommige jaargetyden, en by zommige Perfoonen, veelte overvloedig en nadeelig; en wel voornaamelyk denk ik, in koud, vogtig, dampig weder, en in Perfoonen aan zinkingagtige ongeileldheden onderhevig. Ik heb dikwils de kwyling zo vroeg zien beginnen, en zo onmaatig aanhouden, dat ten laatften het gemeene bekleedzel van de Tong, den Mond, en de Keel ontvelde, waardoor de allerhevigfte pyn veroorzaakt, de ilaap en het flikken belet, en de Lyders als op eene geduurige pynbank gehouden 'wierden. —— En derhalven vrees ik altoos een te vroege kwyling, byzonderlyk, als dezelve overvloedig en zeer fcherp is. Gelyk zommige gefteldheden van den Dampkring eene genoegzaame kwyling beletten, zo fchikken andere wederom de Lyders tot eene al te groote en te gelyk eene al te fcherpe kwyling; Eene epidemifche, of algemeen regeerende verkoudheid zal op den eenen tyd alleenlyk een dun, zagt, fmaakeloos fnot doen ontlasten; op een anderen een overdaadig fcherp, dun ftinkvogt, dat den neus, de lippen,keel, enz. ontvelt. —— Waarfchynlyk kan zulk een foort van Dampkring  l?6 PROEVE OVER DE kring, als de Lyders fchikt tot onmaatige kwylingen, gedeeltelyk ook die rauwe, kryftallyne onbereide pokken, die wy zo dikwils aantreffen, voortbrengen. Want een vogtig, dampig, koud, jaargetyde verilapt niet flegts de faamentrekkende vaten te veel, en bezwangert het bloed met koude falpeteragtige dampen; maar verftopt daar by ook grootelyks de doorwaasfeming, waardoor eene fcherpe , weyagtige verfaameling wordt opgehoopt; En het is voornaamelyk m zulke jaargetyden, dat dit foort van kinderpokjes heerscht, gelyk het kleine, wrattige, zwarte foort met weinige of geene kwyling gemeenlykst wordt waargenoomen, geduurende eene lange aanhouding van drooge Noord-oostelyke winden, en zeer heet of zeer koud droog weder. — Geeft ons deze waarneeming geene aanleiding om op de verfchillende leefregels, die in verfchillende fayfoenen te pas koomen, agt te geeven? Deze krystallyne of waterige pokken worden nooit gunflig ryp, maar de ftof blyft rauw en een louter waterig ftinkvogt, tot het laatfte toe, en in zommige plaatfen loopen zy in malkanderen, en vormen zeer groote blaaren; welke ten laatften door breekende, en alles rondom zig weg vreetende, den Lyder als in eene zweer leggen, en 'er doen uitzien als een gevild konyn. Ik heb zommigen onder zulk een foort van Teering twintig of dertig dagen na malkanderen als zien verfmelten, terwyl de fcherpe vogten geftadig van hen afliepen en nederdrupten, tot dat zy ten laatften in een dubbelen zin ge- -  KINDERPOKJES. If? gezegd konden' worden , ontbonden te zyn. Zeer dikwils wordt een groot gedeelte van deze dunne , rauwe ftoifc, wederom in 't bloed opgenoomen, en laat eene menigte flappe, ledige of dekzel-pokken, zo als zy 't noemen, na. Dit veroorzaakt verfchriklyke wanorders, en vertoont het Treurfpel eens weder van nieuws af, 't welk gemeenlyk een doodelyke uitkomst heeft; ftuiptrekkende grillingen, Long-ontfteeking-koortfen, ylhoofdigheid, roode loop, zwymingen enz. zyn'er de gewoone gevolgen van. _ Schoon de Lyders evenwel, wanneer de ftof door eenen maatigen buikloop, of eene zeer rykelyke ontlasting van hooggekleurde pis, die zetzel maakt, wordt ontlast, zeer dikwils herftellen; Maar wanneer de ftoelgangen zwart, bloedig, of etter-bloedig zyn, wyzen zy gemeenlyk een verfterving der darmen aan, byzonderlyk , zo de onderbuik gezwollen, pynlyk en gefpannen is. - En eene geduurige perling om te wateren, zonder eenige merkelyke ontlasting, is een zeer kwaad toeval, ten zy het door fpaanfche vliegen is veroorzaakt. — Indien ooit rykelyk zweeten nuttig is in de kinderpokjes, het is in dit foort derzelver; en ik meen hetzelve verfcheidenmaalen zeer voordeelig bevonden te hebben In deze rauwe, ftinkvogtige, ongekookte Pokken, en overvloedige geduurige fpuwing, waar in de huid en pokken bleek, of blauwagtig, de Pols flauw,de pis dun, waterig, rauw zyn , worden verwarmende GeneesM mid-  lfó PROEVE OVER DE middelen vereischt, gelyk als Pulv. ContraU jerv. Comp. Myrrbe, Muskus, Saffraan, Kamfer, Theriak, Mithridaat, Cotifectio Cardiaca. Deze zyn van groot nut om de pokken te doen opkoomen, de ftof te kooken en kunnen doorgefpoeld worden met Sekwey, Decoct.Rubicund, eenen maatigen koeldrank, of een kopje koffy, met wat melk daar in, nu en dan te neemen, welken ik meer dan eens bevonden heb, uat, geduurende het geheele beloop der kinderpokjes, met geen kwaad gevolg, ja met een zeer goeden uitflag, kan gedronken worden, naardien de prikkelingen van den kittel-hoest, welken de fcherpe dunne fnotftoTen veroorzaaken, daar door blykbaar geftilt worden. Hier koomen ongetwyffeld ook flaapmiddelen te pas, en Theriac, Elixir Paregoricum, of Tin&ura Thebaïca, moet dikwils met Diacodium gegeeven worden,maar in zulke hoeveelheden, dat 'er de Patiënt door tot rust gebragt, niet bedwelmd en als verdoofd wordt; Het geen inderdaad de veiligfte manier is van de flaapmiddelen toe te dienen, in welke foorten van koortfen het wezen moge, en waardoor by flot het bedoelde oogmerk best bereikt wordt; want fchoon eene groote gift op eenmaal den flaap onmiddelyk beter moge uitwerken, zo is dezelve egter minder verfrisfend; Maar wanneer de flaap daar niet op volgt, is eene ylhoofdigheid, of eene lang aanhoudende bedwelming daar byna altoos het gevolg van. In alleuitkom- ften veroorzaaken groote giften, zeer groote ver-  KINDERPOKJES. 179 verflappingen, en eene algemeene zwakheid , welke niet anders dan door eene nieuwe Do/is \\x verloop vaneenigen tyd, of eene verwarmende hartiterking kan verholpen worden. Het is hier even eens ais met rykelyke giften van gecstryke vogten,waardoor voor een korten tyd, dolheid of bedwelming wordt voortgebragt,en die in algemeene zwakheid, trillingen , en de uiterfte neerilagtigheid eindigen. — Daarenboven, niemand kan vooraf weeten, welke uitwerking eene zekere Dofis Opium op een bepaald perfoon zal hebben, voor dat men het bezogt heeft; Zommigen hebben zulk eene byzondere gefteldheid, dat eene zeer kleine gift hen grootelyks aandoet, terwyl anderen , die gelyke fterkte,van geftel fchynen te hebben , viermaal meer met veel minder uitwerking gebruiken zullen. .. •« ■ Zommigen kun. nen zeer wel tegen Diacodium, die geen Opium volftrekt verdraagen kunnen; zodat het altoos voorzigtig is ten minften met maatig fterke flaapverwekkende middelen, en met kleine giften te beginnen. In weerwil van de noodzaaklykheid dezer voorzorg egter zyn 'er geene geneesmiddelen, welke ook, die dunne fcherpe vogten zodanig verdikken, hunne prikkeling en nedervloeyingen zo verminderen, en de pokken derwyze tot rypheid brengen > als flaapmiddelen, gepastelyk gegeeven. -— Inderdaad wanneer de pokken menigvuldig zyn, kunnen wy zeer weinig zonder Opiaaten bedryven, inzonderheid als de ziekte op 't hoogst begint M 2 te  l8o proeve over » e te koomen, wanneer de zweeren zeer pynlyk zyn. — En egter hier moeten wy , wanneer de kwyling ten uiteriten lymig en lastig , en de ademhaaling kort en moeyelyk is, ook voorzigtig zyn in dezelve te gebruiken, en ze te gelyk geeven met Gom Ammoniak , Oxymel Scilliticum enz. Ook moeten wy in deeze waterige ofkryftallyne pokken niet fpaarzaam zyn met blaartrekkingen , welke , behalven haare andere goede uitwerkingen, een ruimen aftogt geeven aan de fcherpe ziektemaakende vogten; en om dezelfde rede moeten de groote blaaren, welke de pokken maaken door in een te loopen, met het Lancet geopend worden. • Die opening met een gouden naald te maaken, gelyk (V) avicenna aanpryst, is meer keurig, dan noodzaakelyk. Men doe het, zo als men wil, daar volgt altoos een erger lidteken op, dan of men het aan de Natuur hadt overgelaaten; Maar hier moet die aanmerking wyken voor het gevaar; want de bytende ftoffe brengt zomtyds eene verfterving voort, en eenig gedeelte van dezelve wordt daarenboven geduurig weder in het bloed opgenoomen. Ik raade ook eenige gepaste pisdryvende middelen by de Alexipharmaca ofTestmiddelen te.voegen, gelyk als Nitrum, Sal Succini, Spirit. Nitri Bulcis, en dergelyken. O) avicenna. Canon. Medic. Lib. IV. Cap. de Variolis, p. 66. ex Edit. Plempii.  KINDERPOKJES. l8l ken. Want ik heb dikwils bevonden, dat eene overvloedige Pisloozing her gebrek van andere ontlastingen zeer gelukkig vergoedde ; En zo dit gebeurt wanneer de kwyling begint op te houden, en het aangezigt te Hinken, is het altoos heilzaam, en dewyl het zodanig is, moet het zo veel moogelyk bevorderd, en de Lyders moeten aangefpoord worden, om hun water dikwils te maaken , het welk men best uitwerkt door hen van tyd tot tyd op hunne kniën te laaten zitten ; want terwyl zy plat liggen, hebben zy dikwils nog neiging nog magt om te wateren, lchoon zy, op gezegde wyze, overend geholpen zynde, het zelve aanflonds zeer overvloedig zullen doen. Niets is gemeener, dan dat de dunne , fcherpe pokftof zig benedenwaards naar de darmen wendt , en dat zeer dikwils op eene zeer geweldige wyze. On- telbaare voorbeelden zyn my in de kinderpokjes voorgekoomen, waar in eene fcheiding maakende buikloop het leven van den Patiënt behouden heeft; De Natuur zelve fielt deze ontlasting in kinderen, in plaats van de kwyling in volwasfenen. — Men moet derhalven voorzigtig zyn van dezelve niet te haastig te floppen,en zelfs,wanneer zy overdaadig is, moet men dat niet onderneemen, voordat men een Dofis of twee Rhabarber vooraf heeft laaten gebruiken; en dan inderdaad kunnen gepaste faamentrekkende flaapverwekkende middelen, als Deco&, Rubicund, Decotl. Fracast. Tinct. Ros. M 3 enz.  Io2 PROEVE OVER DE enz. gebezigd worden; en wanneer alle andere middelen faalen,zal een klyfteermet Diascordium of Tberiak den vloed iluiten. Maar in het algemeen moeten wy denzelven flegts maatigen, vooral als de ziekte op het hoogst of reeds aan het afneemen is, evenwel zorg draagende, om den Lyder, geduurende den buikloop, met gepaste verfterkende, zagtelyk faamentrekkende fpyzen en dranken te onderfteunen. Ik heb nooit gemerkt, dat of de plant- . zuuren of de mineraale zuuren van eenigen grooten dienst zyn in de kryftallyne pokken, maar ik heb dezelve dikwils grootelyks dienftig bevonden in het kleine, zwarte, faamenvloeyende foort, met vlekken; waarin de rotting der vogten in het algemeen veel grooter fchynt te zyn, en de ftof der Pokken veel ftinkender en vuil-etteriger dan in het kryftallyne, waar in het daarin bevatte dunne vogt dikwils weinig of geheel geen ftank heeft. ■ ■ . Schoon moogelyk nauwelyks één van vier herftelt, uit het kleine, zwarte, faamenvloeyende foort, ( en wanneer hetzelve verzeld gaat met zwarte plekken, bloedige pis, en andere bloedvloeyingen, nauwelyks één van duizend) egter heeft men zomtyds groote dingen gedaan door mineraale zuuren , faamentrekkende Pestmiddelen, en bereidingen van de Kina, wanneer de Petechits menigvuldig, en de Pokjes zeer zwart, klein, en faamenvloeyende waren, ja zelfs vergezeld gingen van eenige bloedvloeying. . ... Ik heb eenige  kinderpokjes. 183 ge voorbeelden bygewoond van eene herftelïing, onder deze omftandigheden, door deze wyze van behandeling uitgewerkt; maar, nooit heb ik iemand ontmoet die bloedige pis loosde, en de ziekte doorkwam, tenzy het laatstgemelde verl'chynzel blykbaar door Spaanfche vliegen veroorzaakt werdt. Maar gelyk dit foort van Pokken van zeer lange duuring is. en den Lyder, ( als hy ten laatilen daar vamopkoomt) verfcheiden dagen na malkander, tusfehen leven en dood, als 'tware, doet hangen, zo zyn, in dat geval , de bovengemelde geneesmiddelen niet alleen noodzaakelyk, maar hy moet ook rykelyk onderfteund worden, byzonderlyk in het laatfte tydperk met gepaste opkweekende en rotting-wederftaande fpyzen en dranken, tot dat hy ten laatften, even als de Hangen, regte af beeldzeis van de wedergekreegen gezondheid, eindelyk uit de zwarte aflegzels uitkruipt, de oude bedorven huid verliest, en als met een nieuw vel nieuw leven en nieuwe kragten wederkrygt; en waarlyk ik heb zommige gevallen gezien, die meer naar eene wederopftanding, dan naar eene herftelling geleeken. Als ik het gebruik van de Kina, in zommige foorten der kinderpokjes aanprys, doe ik zulks op genoegzaame ondervinding en gezag; Die zig op myne aanpryzing niet durft verlaaten, kan den grooten Dr. me ad (*) Pro- O) De Vsri.olis & MorbiUis. p. 45M 4  184 PROEVE OVER DE Profeflbr wt 0 n r 0 (*) en Dr. w a l l O) over dit fr.uk raadpleegen. — ik begin gemeenlyk met de Alexipharmafche Tinctuur van de Koortsbast, welke ik boven befchreeven heb, wel zuurgemaakt met Elixir van Vitriool; en dan ga ik over tot het afkookzel, of tot het extraft, zo het noodig is. « Maar ik waarfchouw wel ernflig, om niets van dit foort te geeven, wanneer de ademhaaling moeyelyk is, het lighaam zeer geflooten, en de onderbuik hard en gefpannen , ten minften tot dat men alle deze toevallen heeft weggenoomen. . Ik moet 'er by voegen , dat de Tinctura Cort. Alexipharmaca byzonderlyk dienftig is in de waterige pokken, en gegeeven moet worden ftraks na de voikoomen uitbreeking, om, zo veel moogelyk, eenigen trap van ryp' wording te bevorderen j Het is zeker, dat de Kina gemeenlyk eene goede ettermaaking in dunne water-etterige zweeren te weeg brengt. Morton (y) gaf de Kina niet alleen in het afgaan, maar geduurende de rypwording der pokken, indien hy eenige verpoozing vondt; en dat zelfs om de drie of vier uuren, tot de hoeveelheid van een Drachma; en ik weet, dat dit voor eenige jaaren met goeden uitflag te werk is gefield by andere uitmuntende Geneesheeren. De groote moeyelykheid en het gevaar de-. (V) Medical Efays Vol. V. p. 102. O) Pbilof. TransaSt. N. 486.